BYVOEGSELS £ N AANMERKINGEN OP HET TWINTIGSTE DEEL.   byvoegsels E N AANMERKINGEN VOOR HET TWINTIGSTE DEEL DER VADERLANDSCHE HISTORIE VAN jan wagenaar. BOOR Mr. H. vanWyn, Mr. N. CLambrechtsew, M'. Ant. Martini, E. M. Engelbwltb en anderen* te AMSTERDAM, by johannes allart, MDCCX.C V I.   BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN 0 f hét TWINTIGSTE DEEL. BI. 4. r. ir ,» Öe Ambasjadeur det Siaa* ten in Frankryk vernatn, al vrceg, dat het misnoegen tegen ?yne Meesters toena;n." M°ü begreep,thans, in Frankryk, dit aan de han* delingen der Staacen, jegens dat Hof; „ meri mogte zig ( zó als men fprak) pynigen, zo ' veel men wilde; bygeeoemooglykheid,ee* ;, nen anderen zin kon gegeeven worden, dan ' dien van de daadlykfte vyandfchap . Men gat dit den Heere van Hoey te kennen, met by* voeeinge, dat Hunne Hoogmogendheden, langs deezen weg, „ den Staat tusfehen den hamer en het aambeeld ftelden'% ert dat zy, m plaatfe van , door eene werkmme vredelievendbeid, de rust van 't Gemeenebest te verzeke* ren, zig den oorlog op den bals gebaald eft Koning Lodewyk geregtigd hadden, 0*,  t BYVOEGSELS en hen vyandlyk te behandelen, ook zonder *t voorafgaan van oorlogsverklaaringe. Men beriep zig, nopens dit laatfte, op eene plaats van onzen beioemden De Groot, in zynBoek van Vrede of Oorlog , alwaar geleerd wordt , dat de verklaaring van oorloge aan eene of meerdere Mogendheden (zo als dit, thans werklyk plaats hadt, ten opzigte van Frankryk tegen Groot-Brittannie en Hongarye) moest ver* ftaan worden, zig , van zeive, uit te itrekken tot derzelver Byfrandere, en dat, daarom, ook deRomeinen, den kryg aankondigende aan Koning Antiochus ,niet goedgevonden hadden zodanige^ankondigingeafzonderlyk te doen aan de Atoliers: alzo deezen, opei baarlyk, zynezyde hielden. Van Hoky merkte hier wel op aan, dat, gelyk die algemeene Regel van de Groot aan veele uitzonderingen onderheevig was, het ook, hier, onnoodig zou zyn, over de toepasfïng derzei ve op de St.iaten te redencwisten , om dat het Franfche Hof, nog na de oorlogsverklaaringe, aan de bovengemelde twee Kroonen , by het Reglement van den 21 van Wynmaand laatstleeden , betuigd hadt, dat de Vréde tusfcben Frankryk en deezen Staat bleef Hard grypen. Doch, fcboon men dit, op zig 2elven,aan de Franfchezyde,metwederfpreeken konde, voerde men dien Gezant te gemoete : dat zyne Allerchristelykfte Majefteit, tot overloopens toe, de maate aan hunne Hoogmogendheden hadt willen toemeeten, maar dat, des niet te min, na dien 21 van Wynmaand, de vyandlykhtcen, van deezen kant, zo zeer ïoegenomen waren, dat men ook, aan 'sKo- nmgs  AANMERK, op het XX. DEEL, % hings zyde, begreepen hadt, tot fterkere maatregelen te moeten over gaan (a). BI. 6. r. 3. „ De Vorst van Waldek — tot Generaal verhee-itnP Die Vorst was, op den 19 van Sprokkelmaand deezes jaars 1745 t door de Algemeene S:aaten , aange* fteld, tot ,3 Generaal en chef, over de Troe* pes van den Staat, in de Nederlanden, ge' t, destineerd tot fecours — der Koninginne van Hongarye en Boheems" en Itondc, in die hoedanigheid, onder de bevelen des Hertoge van Kumberland, als „ Commandant „ honorair en titulair van de gantfche ge~ „ confozdereerde Armee in de Nederlanden en van den Graave van Konigskck , als Commandant en Chef, ad latus". Ons Gameenebest, zig geheel overgeevende en uitputtende ter hulp zyner Bondgenooten, die het, op drie plaatfen tagelyk, byftondt, en die zulks met geen gelyken yver ; zo als verder, uit Wagen, en deeze Aanmerk,,b\yken kan; beantwoordeden , hadt, thans, zo binnen als buiten 'sLands, drie Opperbevelhebbers of Generaals en chef\ in zynea dienst : naamlyk Waloek , in de Nederlanden ; Smissaart , aan den Neder-Rhyn ,• en Graave Maurits van Nassau, in Groot-Brittannie. Friesland, egter, hadt den Vorst van Waldek niet, voor Generaal, erkend {b\ Bi. (a) Brieven van den Ambasradeür van Hoky , van 9 Apri! j, 7 Mey en 29 Nov. 1745. In de Verzameling van Sekreete Staatspapieren van den Sekretaris der Staaten van Holland Mr. W Ruys. Vergel., nopens liet be - oorlogen zonder oorlogsverklaring, Wagen Vadert. Hist. Xlli. d. hl 14 O*) Injlructie voor den Prins van Waldrk, in S-cr. ReroU vanUoih, %a Apiil 1745..&. AH. Gsfchrtty, Aantik, vandiintya* A a  4 BYVOEGSELS en BI. 8. r. 6. „ De Koning van Frankryk —- toog , met het grootfte gedeelte zyner Troepen , over de Schelde,'" Hy liet, voor Doornik, zeven en twintig Batailbns en vyftien Esquadrons agter. Deeze rneenigte, en dat de Vyand, met zyne Werken, reeds te digt aan de Stad genaderd was, (telde, volgens 't getuigenis der Fianl'chen zeiven , de Staatfche bezetting van Doornik in "c volfirekt onvermogen . om, geduurendeden flag by Fontenoi,eenen uitval op de Belegeraars te konnen doen: die veelligt, anderfints, van merklyken invloed op 't gevegt hadt konnen zyn (e). BI p. r. 6. „ Naamvlyks een half uur, na dat Afpius zyn post verlaaten hadt, werdt, in 't Vereenigd Leger, een algemeen bevel tot den aftobt gegeeven." Uit dit geval van Appius en 'c gedrag van 't Regiment van Homburg, naamen de Engelfchen gelegenheid, om op de Nederlanders te fmaalen, als hadden zy zig laffelyk gedraagen: doch zy wierden gelogenftraft,door een' Brief des Maarfchalks van Saxen zeiven, welke; aan eenen zyner Vrienden gefchreeven en der Staaten Gezant van Hoey vertoond ; de duidlykfte getuigenisfe gaf van den betoonden moed der onzen, en yan de dapperheid, met welke zy , onder *t gezigt van den Franfchen Veldoveriten, zig, te midden van 't heevigfte vuur, gedraagen hadden (d). Den Vorst van Waldek en den Generaal van Crom- (e) Brief van Hoby van 17 Mey 1745. (d) Brief van van Hosx, 34 Mey 1745. /. c.  AANMERK, op het XX. DEEL. 5 Cronstrom waren,elk',een paard onder't lyf doodgefchoten. De Brigadier, Graaf van Efferen, ftierf aan zyne wonden (e). BI. 10. r. 10. Hy week met de bezetting naar het Kasteel. De Generaal van Dorth . zelve; van wien hier gefproken wordt; week niet naar het Kasteel. Op den dag der overgaave van Doornik; welke Stad, die eene Bezetting van negen duizend vyf honderd roanhen in hadt, hy, treflyk, hadt verdeedigd (,ƒ); een zwaar toeval gekreegen hebbende, wierdt hy , daar door,genoodzaakt binnen dezelve te blyven, en 't bevel van 't Kasteel af te (laan aan den Generaal Major van Brakel. De Algemeene Staaten hadden , midlerwyl, het opgeeven of verdeedigen van het Kasteel overgelaaten aan de uicfpraake van den Veldmaarfchalk, Graave van Konigseck. Dees, het laatfte noodzaaklyk houdende, gaf hier toe last aan den (g) Heere van Brakel , en die Officier kweet zig, hier omtrend , zeer wakkerlyk, fchoon hy, door negentig mortieren en omtrent tagtig ftukken zwaar gefchut, heevigst wierdt aangetast. Op den 19 van Zomermaand egter, toen alles byna tot een puinhoop gemaakt, de zieken en gekwetften; die niet meêr konden geborgen worden ; ten getale van elf honderd en zeventig, in de natte Gaande- ryen (e\ Europ Mercur. Mey 1745- H' 4*8 243. (ƒ) Misli Prins van Hass. PhIlipstiiai. , 2 April I74Ïin gefchreev, Aamek. ter Vergad. van Holl. zie ook Europ. Merci'r. Mey ij-45- W. 25o. . (g) Gefchreev. Aanteek. gehouden in de Vergadering va» Bol!. 10 Juny if45> A 3  0 BYVOEGSELSsa ryen opgepropt lagen , en men het nicc doenlyk oordeelde, den aleemeenen ftorm af te wagten , befloot de Bezetting tot de overgaave der Vestinge, indien 'er eene eerlyke Capitulatie te bedingen was: waar over men ftraks, in onderhandeling kwam. De Franfcben terftond eisfchende , dat de Bezetting, tot Louwmaand des jaars 1747, niet tegen den Koning of zyne Bondgenooten zoude dienen, weezen de onzen dit, in 't eerst, als hart en onaanneemlyk, van de hand en zonden, tot tweemaal toe, naar den Markgraave van Vaudreuil, om hier in eenige verzagting te bekoomen. Dan , na dat dees, op zyne eere, verklaard hadt, dat de Koning hier in geene verandering maaken en zelfs niet dulden zoude, dat men hem hier over nader fprake, befloot de meerderheid van den Krygsraad, uit hoofde der onmooglykheid van langer verdediging , in 's Konings voorwaarden te berusten: van welk gevoelen egter de Bevelhebber van Brakel , de Generaal Major Leeuwe en de Luitenant Kollonel Mackay verfchild hadden (h) BI. 11. r. 2. „ Het Franfche Hof— oor. deelde^ dat deeze — en diergelyke bezettingen niet onder de hulptroepen, voor den Koning van Groot Brictannie gefchikt, mosten gebruikt worden." Jk vinde dat, toen, m Herfstmaand, tot het verzenden dezer Re- CO Brief van ^en Cen. Major van Brakel , 21 Timy 1744. va ae vtrsame'i van Secr. Siaatspap. U. f. ve.Cei. Neder!. Mereur. Mey er Juny ,r45, tl. 849-451», en tk ^vf  AANMERK, op het XIX. DEEL. ~ 7 Regimenten beilooten wierdt, die van Utrecht de eenigfte waren, welken begreepen, 5, dat, voor al, zorge moest worden gedraa- gen, dat, door het leveren der Troepen, geen indragt mogt worden gemaakt in de „ Capitulatie van Doornik en Dendermon„ de (O " BI. 14. r, 10. «De Abt de la Ville — floeg, (legts vier dagen na 't overgaan van Nieuwpoort, ter algemeene Staatsvergaderinge , het houden eener Byeenkomst voor." Schoon de Abt, tot dientyd toe,gewagt hadt, hier nopens, een Memorie aan de Algemeene Staaten over te geeven , hadt hy, egter , reeds meêr dan drie maanden te vooren, nopens dit werk, met de voornaamfte Staatsleden , hier te Lande, gehandeld : doch dit wierdt zo geheim gehouden , dat men er, zelfs in de Sekreete Refolutien van Holland, voor zo verre ik zie, niet van gewaagd vindt. My is evenwel, in een egt ftuk van dien tyd, het navolgende voorgekoomen. De Raadpenfionaris van der Heim , op den s2 van Bloeimaand deezes jaars 1745 , dat is daags voor de overgaave van Doornik, zig in de Vergadering van Holland bevindende , tot bet houden van een Befoigne over de zaaken van den Kryg, liet dé Abt de la Ville zig aandienen en verzoeken, „ hem Raadpenfionaris een woord te fpree„ ken" De Heer van der Heim, daar op, na verzogt en bekoomen verlof, uitgegaan zyn- OJ Mi". AanEeek. ter Vergader, va» Hoil. 7 Sept. «457. A 4  8 BYVOEGSELS en zynde, gaf, by zyn' te rugkomst, aan de Staaten te kennen : I.dat de voornoemde Abtge„ Irst was , uit naam van den Koning zynen ,, Meester, te verklaaren, dat zyne Maje;? fteit, niertegenftaande de behaalde over„ winninge in Vlaanderen en de gnnltige gevolgen, die er, voor hem, uit te wag-» ten waren , als nog volkoomen geneegen bleef, tot het aangaan van Vrede, op egat le en, voor zyne Kroon, draaglyke condi„ tien, niet twyfelende, of de Smaten Generaai zonden, daar toe, insgelyks geneegen „ zyn : waar toe de Abt dit Declaratoir ook asn hunre Hoogmogendheden doen f, zoude : II. dat hy, Raadpenfioriaris, den f, Abt gevraagd " hebbende , of hy eenige verdere ouvertures konde geeven , dees ge„ Zf gd hadt van neen , maar te hoopen, ,, dezelven, eerlang, van zyn Hof te zullen t, ontvangen," De zaak, hier op, in omvraage gebragt zynde, Oordeelde de Ridderfcbap, dat deeze wyze van kernisaeevinge wonderlyk en geheimzinnig mees: voorkoomen, te meer, daar een vooritei van zo veel gewigt, voorheen , nimmer raauwelyk en op zo ongelegen tyd, maar, altoos, naeenige voorgaandeverwitti^inge,plagt te gefchieden i eene aanmerking,die zy begreepen, dubbeld te weegen ten aanzien van den At>t dh la V i lle , ais die vooreen' voorzigtig* gn verftandig' Man doorging. Dat, intusfehen, ^Ceze aar.fpraak het verwekken van nay|ér onder de Proviritien ten oogmerkè nebbende, het derRidderfchap5 als niet weeten$gt of en op war.- wyze, de Abt deeze zaak;  AANMERK, op het XX. DEEL. 5 byde Algemeene Staaten zoude brengen ;best toefcheen, dat de Raadpenfionaris, ook maar eenvoudiglyk, ter Vergaoering hunner Hoogmogendheden , diende te verklaaren, dusdanige aanfpraak van meergezegden Abt gehad te hebben, tervvyl men, verder , het antwoord aan hem, ter Generaliteit, hier op moest tragten te doen neêrkoomen , dat hunne Hoogmogendheden , insgelyks, niet meerder wenschten, dan eene beltendige en regtmaarige Vrede, waar toe zy , van hunnen kant, geneegen waren alles by te brengen en, hier omtrend , nadere openingen van de zyde van Frankryk verlangden en ve~zogten, ten einde dezelven aan hunne Bondgenooten fmaaklyk te konnen maaken, De overige Ledenvoegden zig by 't gevoelen der Ridderfchap, en allen namen de geheimhoudinge aan. Weinigen tyd daar na, deedt de Abt een gelyk en mondeling Voorfrel aan de Algemeene Siaaten, en hunne Hoogmogendheden beflooten ftraks, tot een antwoord, hoofdzaaklyk overeenkomiKg aan het, zo even gemelde, gevoelen van Holland. Zo dra was hem dit befluit niet bekend gemaakt, of hy begaf zig weder naar den Raadpenfionaris , hem zeggende , dat, fchoon hy nog niet volkoomen gelast was , hy egter wel eenige voorflagen zou konnen doen, die met het gevoelen van zyn Hof ftrookteq en 't vrede's werk zouden konnen bevorderen. Zy beftonden hier in: i. Dat de byftand, welêer, door Frankryk,, aan 't Huis van Beieren beloofd, moest begreepen worden , door de verzoening -van dat Huis met het Weener Hof, van zelve  lo BYVOEGSELS bn vervallen te zyn. 2. Dat Frankryk zou aanneemen, geene belemmering aan de keuze van een' Keizer toetebrengen, mits andere Mogendheden van 'sgelyken deeden 3. Dat de Koning zig, ten opzigte der Oostenrykfche Nederlanden, gemakkelyk zou verftaan met de Staaten. 4. Dat Spanje met Engeland zou konnen bevredigd worden, door, aan de eerstgemeldeMogendheid, eenig ander grondgebied te bezorgen, tegen den afftand haarer eisfchen op de Oostenrykfche Nalaatenfchap, waar tegen zy, wederom, aan Engeland, eenige voordeden zou moeten overlaaten in de vaart op haare West-Indien. 4. Dat Frankryk het ontrusten zyner Bondgenooten niet zou behoeven toe te Iaa« ten. Zelf liet hy zig, kort na deezen, nog eenigzints nader uit, zeggende: i. dat de Koning niet begeerde , iets van de Nederlanden voor zig te behouden, mits men hem 't herftellen der verbryzelde Vestingwerken niet vergde. 2, dat hy, Abt, nopens de LandÜreek, aan Spanje af te liaan, niet genoeg gevat was, maar dat men, daar over , met den Spaan fchen Ambasfadeur fpreeken moest. 3. Dat, tot het bekoomen van Vrede, noodig ware het houden van eene Byeenkomst, op de een of andere plaatfe. De Raadpenfionaris, het laatfte punt; van 't welk, tot nog toe, geen gewag was gemaakt; 't eerfie opvattende , antwoordde: dat het houden eener Byeenkomst van weinig nut zyn zou, indien de zaakec niet, vooraf, bereid en tot eenige rypheid gebragt waren: om welke reden, en aa dien al  AANMERK, op het XX. DEEL. ii al dit bovengemelde, flegts van mond tot mond, verhandeld was, hy den Abt verzogt , deszelfs Voorftel in gefchrifte te vervatten en over te geeven , ten einde men daar over, met ernst} zou konnen raadpleegen, en ook de gedagten der Bondgenooten inneemen. Doch „ de Abt weigerde dit, on* „ der anderen, om dat H. H. M. ook, „ voor deezen , de overgave hunner gedagten, in gefchrifte, geweigerd hadden." Na dat de Heer van der Heim, van dit alles, verflag in Holland hadt gedaan, namen de Leden, onder belofte van de diepfte geheimhouding , het befluit, om „ in de Best f°*ë>m meE den Raade van Staate, weder» om, van deeze laatfte entrevue. Rapport „ te doen, en het daarheen, ter Generali„ teit, te dirigeeren, dat gem. Abt zouwor„ den aangezegd: dat H. H. M. hadden ge„ hoopt, meerder zekerheid te zullen ge- kreegen hebben van de fentimenten van „ den Koning, waar van Hy H. H. M. zy„ ne Bepofitarisfen wilde maaken, ten einde , „ daar over, met meêr ernst te kunnen delïbereeren , met hunne Geallieerdens er „ van te ipreeken en die aan dezelve „ fmaaklyk te maaken: dat men, als nog, „ daarop infteerde , en dat, ingeval de Abt „ zulks kwam te doen, men hem beloofde „ dit werk, met de uiterfte fecreteife, 9, te zullen behandelen , en niet , dan zeer „ weinige perfonen, daar toe zoude ges, bruiken (k). Da (*) Mf. Aanteek van *t voorgevallen ter Vergad. van Holl. 23 Mey, *.i Juny 1745.  13 BYVOEGSELS en De la VillEj federt, ook dit, of foortgelyk , antwoord ter Generaliteit bekoomen en er den Koning verflag van gedaan hebbende, fcheen die werk, in 't eerst, agter uitgezet te worden , door 't wasfehend misnoegen zyner Majefteit , nopens de aanhoudende hulp van den Staat aan hurme Bondgenooten (/). Maar, na dat de la Ville, in 't begin van Oogstmaand , op 's Konings woord s verzekeringe gegeeven hadt, dat de grond van dit Gemeenebest, door de Franfche wapenen, zou worden ge ëerbiedigd (m), kreeg hy, vervolgens, last, om, in gefchrifte , dat Voorftel tot het houden eener Byeenkomst te doen, 't geen hy, op den 9 van Herfstmaand, ter Generaliteit, inleeverde, en van 't welk onze wagp.n.,in den tekst, fpreekt, maar 't geen, uit het voorgaande, nu blykt, een gevolg en gedeeltelyke herhaaling geweest te zyn van al dat geene, waar toe de reeds veel vroeger plaats gehad hebbende en, zo even gemelde, onderhandelingen, ook op dat punt, aanleiding gegeeven hadden BI. 14 r. 7. v. o. „ Men toonde, zo wel hier ah te Londen , kleine genegenheid, om zulk een' voordag te omhelzen." Eenige Staatsleden, egter, dagten ,nu reeds, vry gunstig op 't houden eener Byeenkomst, ais 't eenigfte middel, om dtezen drukkenden oorlog te eindigen. Ook zie ik, hoe de (l) Europ. Mercar. July 174?. W. 75 en yö. (ta) Mf. Aanteek, ü. 1. 1? Aug, 1745.  AANMERK, op het XX. DEEL. 13 de"5ekretaris der Staaten van Holland, Mr. Willem Buys , Man van veel kunde en in* vloed, al eene pooze geleeden , den Engelfchen Staatsdienaar, Graave van Har rington , door den Heere Henrik Hop, der Staaten Gezant in Groot-Brittannie, hadt doen vertoonen, „ Dat het, voor Engeland en den Staat, zeer zwaar zou zyn, den te,, genswoordigen, feer onereu/en , oorlog te ,, continueer en, en dat men, door met den „ anderen te fpreeken,mogelyk temperamen„ ten zouden kunnen vinden." Harrington betuigde, het met den Hollandlchen Staatsdienaar eens te zyn, en niemand bekwaamer dan hem tot zodanige handelingen te oordeelen : maar, door Hop, gedrongen, om zyne eigene gedagten, nopens dit werk , nader mede te deelen, heeft hy" (fchreëf de Gezant; „ onder zeer veele protenatien van vertrouwentheyt , zulcks egter gerela„ deerd («>" De nadeelige Veldtogt, die hier op volgde, deedt hem eerst, opentlyk, tot vrede neigen (0). Te Parys klaagde men, thans, dat veele fchendfehriften, ter aanvuuring van den oorlog, te wyten waren aan de pen van Franfche Hervormden, die, om 't geloof, uit dat Ryk, herwaarts gevlugt waren (p)- BI. Cn) Eigenhandige MisSve van den Heere Extraord* Envoyé H. Hop, gesz. te Hsnoyer, den 29 Juni 1745. I" de Verza. me!, van Secreete Staatspapieren van den Heer Sekrer. Buxs. (0) Vergel. Wagbn. alhier M. 2$ en a<5. QT) Brief van van Hojsy , » July 1745. /, c.  BY VOEGSELS en BI. i5- PV 7' v. o. „ De opfland in Schotland noodzaakte den Kening van GrootBrittan/e, alle de Engelfche Troepen —naar huis te ontbieden" De Algemeene Staaten zagen dit, egter, niet gevoelloos aan. In 't laatfte van Wynmaand deezes jaars 1745, lieten zy, hier over, den Engel* fchen Gezant onderhouden en hunne bevreemding betuigen, dat zodanig opontbod, met zulk eene fpoed, en zonder het minfte overleg met den Staat, wierdt werkffellig gemaakt, op een' tyd, dat de Groot-Briuannifche Natie, buiten dien, geroegzaame hulpmiddelen in zig fcheen te hebben, om tegen alle buitenlandfche opftanden zig te beveiligen , alzo hunne Hoogmogendheden niet wisten, dat men, voor als nog, aldaar, eenigen buitenlandfchen aanval te wagten hadt. Dat, midlerwyl, het gemis van eerj zo groot aantal Troepen, uit de Nederlanden ; 't geen men , hier te lande, op vyf en twintig duizend man begrootte (f); de* zeiven, met naame de plaatl'en van Barrière , blootftelde voor den eerften Aanvaller , en dat, by *t veroveren van die plaatfen, de Staat niet flegts geene zekerheid meêr hadt voor zig zeiven , maar ook > voor Groo: - Brittannie van geen nut konde weezen. Dat, dierhalven, al eens gefield zynde, dat 't gevaar voor dat Ryk zo groot was, als men, in Engeland, fcheen te vermoeden, hier ff) Sect. RefoJ, vsn Holl. ? Pee. 1745»*'. 4?**  AANMERK, op het XX. DEEL. 15 hier uit voortvloeide, dat, zo de noodzaaklyk» heid het te rug voeren der Engelfche manfchappen derwaarts vorderde , de aart van 't werk ook vereischte, dat, teffens, voor *t behoud der Oos:enrykfche Nederlanden hadc behooren gezorgd te worden, als zaaken die van den anderen onaffcheidelyk waren. Dat zyne Majefteit wel hadt laaten verzekeren, dezelve Troepen te rug te zullen zenden, zo dra zy in Engeland niet mcêr noodig waren, maar dat, onder dit wagten, de Nederlanden kenden verlooren gaan. Dat zy, daa.om,den Heere Trevor verzogten, deeze zaak aan zyne Groot-Brittannifche Majeiteit; aan wien, onlangs . ook de Heer van den Boetzelaar weder afgevaardigd wierdt (Y); ten ernftigile voor te draagen , met verzoek, de derde verzending *; wyl er, nu,, reeds twee gedaan waren; voor als nog, op, te fchorten en , zo de nood het tegendeel kwam te eisfehen , als dan, met hunne Hoogmogendheden, te overleggen, op welke wyze dezelve, door andere manfehappén, zoude konnen worden vervangen ? Dan, dit en de last hunner Hoogmogendheden aan den Op* perbevelhebber der Nederlandfche Troepen, Vorst van Waldek, om , hier nopens, degunftige gedagten van den Hertoge van Kura herland in te winnen (f), als mede het nader beklag der Staaten; fchoon zeer fterk; wa$ van fr") Secr. Refol. van HoU. i6 Dec. 1745. M. 476. Cr) Secr. Kelol. Staat. Gen. 14 en 21 Oer. 3$ en 31 DïS» 174S, 1 Detahemenu  16* BY VOEGSELS en van geen vrugt. De Engelfchen wierJen naar Groot- Brittannie overgelcheept, en nies te rug gezonden, dan in 't volgende jaar, en na de opftand in Schotland gedempt was: zo als men dit laatfte, ook by onzen Wagen , op zynen tyd, zien zal (u~). BI. 15. o. r. Hier door werdt het vereenigde Leger , welk veel geleeden hadt, in V gevegt by Fontenoi, nog meer verzwakt." ÏV'len dient zig hier te herinneren, dat, buiten 't vertrek der Engelfchen en 't verzenden der zes duizend man Staatfchen, de Legermagt der Bondgenooten merkelyk was verzwakt geworden, door dien, op 't laatst van denjaare 1744, en 't begin van 't volgende, eerige Oostenrykfche, Hanoverfche ên Staatfche Troepen, (de laatften ten getale van wel agt duizend man) naar den NederRhyn gezonden waren («), tot voorkooming van eenen inval, met welken men, aldaar, door 't Franfche Leger, onder den Maarfchalk !>k Maillebois,gedreigd wierdc. Aan 't afweezen deezer Manfchap , die, te famen, een rnaatig Leger zoude hebben uitgemaakt, en op welker terug komst, 'tegen 't openen van den Veldtogt deezes jnars 1745 , rnen, al hier, gereekend hadt, fchieeven hunne Hoogmogendheden ook, byzonderlyk, 't verloop der' zaake toe, ogtende, dat men, fintsWynmaanddesjaars 1744»totSlagtmaand 1745, wel dertig duizend man, uit de Nederlanden , getrokken hadt. Dit alles viel den Staat te har- (u) Verg- W*oen. Vad. Hist. 19 D. ». 589.  AANMERK, op hst XX. DEEL. if harder, om dat hy, boven zyn vermogen , alle kragten, van meet of aan, hadt ingefpannen en, zelf na den ongelukkige» Slag by Fontenoi, vyf Bataillons, buiten zyn verplig£ aantal, by het Leger gevoegd en veertig duizend man der gemeene zaake hadt bygezet (v), BI. 17. r. 6. „ De S(ad" (Brus/èO „ hevig aangetast — gaf zig over." De Lieutenant Generaal Van der Duin voerde, binnen de Stad, het bevel, fchoon de Ooften* rykfche Gouverneur, Graaf van Lanoy, 'er zig mede bevondr. Van der Duin, door een' Boer , zeer behendigiyk, by een hiilit des Prinfen van Waldek, tyding gekreegen hebbende, dat men, den ao van Sprokkelmaand, ontzet te wagten hadt, verdeedigde zig, ondanks 't vuur des Vyands , en gebrek aan veele krygsnoodwendigheden in de Stad, zeer dapperlyk en hieldt het uit, tot 's middags , ten zes uuren, van den gezegden doge, toen hy, geen ontzet bekoornende, "en reeds mêer dan eene bres in Stadsmuur en Hoornwerk gemaakt en de meeste Werken vernield zynde, zig verpligt vondt, met den Vy?nd in eer* lyk gefprek te treeden, by 't welk hy een wapenftiiïtand van vierdagen voorfloeg, in diervoege, dat hem vergund mogte worden, binnen dien tyd, aan 't Leger der Bondgenooten den benaauwden ftaat van Brusfel te kennen te geeven, mits doch de Stad aan de Franfchen afftaan» de, indien hy, binnen de gemelde vier dagen, x be- fv) Secr. Refol. Staar. Getier. 35 Nov. 1785. en Sedr* Rifol. van Ho2i. «4 Nov. 1745. hl. 463, en as Jan, 1746. W. B  iS BYVOEGSELSen beloofde ontzet niet verkreeg. Dan dit en verfcheide overige punten hem afgeflagen wordende , fchoot hem niets anders over, dan het fluiten der Capitulatie, tot den volgenden dag, uit te rekken, toen hy, by ontftentenis van hulpe, tot de daadlyke overgaave moest befluiten- (w\ De Prins van Waldek wierdt, federt, verdagt, als hadt hy in deezen geen' genoegzaamen yver betoond: doch de algemeene Staaten, by wien hy zig verdeedigd hadt, hielden hem buiten fchuld f>). BI. 19, r. 3. „ Zy merkten aan" 't Geen thans eenige Leden van de Regeeringe aanmerkten , heeft men, grootendeels, hier boven, fj) gezien, reeds in 'c voorige jaar, 't begrip der algemeene Staaten ge* weest te zyn. Met dat al, was, thans,de meerderheid tegen 't aangaan van een Verdrag van onzydigheid, om dat zy eene gunftige verandering van zaaken; waar van de gronden, ftraks, by onzen Wagen., volgen zullen; meende te konnen voorfpellen. BI. 20. r. 7. v. o. „ Het elfde punt" Lees „ Het dertiende punt van het Utrecht„ fche Verdrag van Zeevaart en Koophandel, „ van den jaare 1713, en op het elfde punt"9 enz. (z). BI. 21. r. 9. v. o. „ Eerst by Holland, - bellooten, een gevolmagtigden Staatsdienaar derwaarts (V. i. naar Frankryk) ,. te zenden." fw") Eur. Merc. Febr.1746. tl. 139—160, (x~) Mf. Aanteck. van deezen tyd. GO Ziemyne Aanmerk, alhier*/. i4-]6, opWAOEN. hl. tui t. 7. v. o. en hl. 15. 0. r. (sj Memalre dc l'Abbè si u Viui.i OA, 1745.  'AANMERK, óp hét XX. DËÈL; l) den." Na dat, op den 16 van Wintermaand deezes jaars 1745, by Holland 3 bè(looten was, den Koning van Frankryk të verzoeken 3 het gefchil, nopens 't opbrengen der drie Oost-Indifche Schepen te Batavia; van welken onze W ag e n. , zo even, gewaagd heeft; by wyze van minlyke fchikking tusfchen wederzydfche partyen, te doen uit den weg ruimen, liep, op den 8 daar aan, in den namiddag, een Renbode in van den Ambasfadeur van Hoey, met tyding, dat de Markgraaf d'Argenson hem, Uit naam van den Koning, hadt gezegd, dar, „ in3, dien, op den eerflcn van Louwmaand naast komende, de zaak der drie Schepen niet, op de eene of 'andere wyze, was afgedaan t de Koning in overweeging zou neemeti? •„ welken weg hy, met dit Gemeenebest, zoii ,, moeten inflaan (0)." Hunne Hoogmogendheden, hierop, des avonds, buiténgewoonlyk,Vergaderende, wierdt de Bode, ylings, aan den.Heere van Hoey terug gezonderi, met de Refolutie, dien zelfden morgén, ter Generaliteit, nopens 't bovenfïaande gefchil,genomen, en die, 't eehemaal, overeenkomftig was met de Hollandfche van den 16 be*" voorens. De Staaten van dit Gewest waren juist, des morgens van den meergezegderi 18, totderi 6 van Louwmaand, gefchèidén, en dé Leden; rmrltyIe,tèrltond, naar hunne Steden vertrokken, alwaar deeze maare, by eenigen van deze!» f") 11 Qjpt fi, au premier Janvier prochain , f affaire lies iröis va'isfeaux des lades n'èstoit fat decidée, le Köy.avLfiroit a la conduite, au'il y a, « tenir aytc lis Repvih*  ao BY VOE GS ELS x« zeiven, vry wat ontzetting baarde, welke, denk." lyk, tefterker was, wyl van Hoey, kort te vooren, hadt gemeld, dat 'er een Oorlogs Ver- Maar de Regeenng van Dordrecht, een' ftap verder gaande, fchreef, daadlyk, aan Ge- ruuwe faifoen, het te rug roepen van hoogstgezegde Vergaderinge, tegen den a8 der 100pende maand hoogst noodig oordeelde, om dat er, als dan, antwoord uit Frankryk konde inloopen en 'er, zo men verneemen Frankrijk niet beviel, nog even tyd zoude zyn om voor het einde van* het jaar, eene nS dere Refolutie derwaarts te konnen zenden. Ook voldeedt de Raad aan deeze aanmaa 32f de//ften kwamen> "» gezegde S?' hy™V> Des anderetiIdaagsf't WÏÏ ns kennisfe van een' naderen Brief van den hv^r^ H0EY> houdende: „dac » hy de Refolutie Van den 18 ontvangen \e '? ten zelve dage, den Markgraave „vanArgenson medegedeeld hebbende „ dees hem betuigd hadt, hoe de Konin ' „ over' dieven minvoldaan ware,als olf „ alle de voor gaanden, en dat zyfle Majefteit „ ztg, nogmaals, hieldt aan dekelfi verfhal » afkomst u willen hebben.» Dordrec^, coen «n dè^steden"^c™- de"  AANMERK, op het XX. DEEL; si bet woord vattende f, verzogt, dat het hun mogte vryftaan, naar maate der aandoeninge, welke zy, nopens eene zaak van zo veel gewigt, gevoelden, hunne meeninge in vertrouwen van geheimhoudinge, voorteftellen. „ Niemand; zeiden zy ; die 5, de zaaken van dit Gemeenebest, zonder „ vooroordeel, befchouwde, konde ontken- nen, hoe het zelve, verlaaten van den „ Keizer, van Groot-Brktannie en alle „ zyne Bondgenootea, nimmer in zo groo. „ ten gevaar , dan thans , geweest was: „ geenzints droegen zy dit voor, om de „ Leden kleinmoedig te maaken, maar al„ leenlyk om, op de ernftigfle en fpoedig„ fte wyze , te beraamen, hoe zig, in die „ omftandigheden, nopens Frankryk te ge„ draagen. Volgens berigten, hun, van an„ dere Hoven, toegekoomen, konden zy hun Edele Groot - Mogendheden verzekeren , „ dat Frankryk , om veele redenen , een „ kwaad oog hadt op den Staat, waar om„ trent het onvoorzigtig, ja gevaarlyk, zyn „ zoude, het uiterfte af te wagten. Slegts „ twee onderwerpen van overweeging waren „ er, Vredt, of Oorlog. Door de keuze van „ het laatfte, wierdt de Republiek blootgefteld „ aan eene daadlyke overrompeling, die, „ met geene mooglykheid, was af te wee- ren. Om dit dan voor te koomen, fchoot „ niets over, dan zyne keuze tot het eerfte „ te bepaalen en, daar nopens, ten fpoedig„ fte, in onderhandeling te treeden. De „ twist, over de Oost - Indifche Scheepen, „ was geen zaak, om er 'c Land aan te B 3 „ waa-  e* BYVOEGSELS en „ waagen : men behoorde dien aan Frank* ryk toe te geeven, op eene wyze, die minst kwetzende was voor de eere van „ den Staat: ook moest men, hoe eêr hoe ,, beter, een' bekwaam' perfoon naar het „ Hof van Lodewyk XVI. afzenden, om zo het een als het ander te bevor„ deren." De Ridderfchap en de overige Leden, dit voordel van te verren uitzigte agtende, dan om er,dEadlyk, op te befluiten, wierdt zulks commisforiaal gemaakt aan een groot Befoignet 't geen, den volgenden dag, wierdc gehouden , doch geenzints beantwoordde aan \ verlangen van Dordrecht. Op 't punt der drie Schepen, begreep men wel, onder anderen, hoe hetnoodig ware, den Koning te doen zien, dat men hier, in alles,'t gevoelen derNederlandfche Oost-Indifche Maatfchappye niet billykte,doch men wilde,des niet te min,by zyne Majelteie aandringen, op het nederleggen van dit gefchil, by minlyke fchikking: welk gevoelen, by Holland, op den 30 van Wintermaand en , den volgenden dag, ter Generaliteit» doorging. Ten opzigte der bezendinge van een bekwaam' perfoon naar Frankryk, tot bevordering eener bevredigiage, oordeelde de Rid» derfchap en de meereierheid der Steden, dat die zaak , immers voor als nog, ontydig en aan te veele zwaarigheden onderworpen was (c). Maar, na dat de Koning, op den 1 van Louwmaand des jaars J746, het Verdrag vari £c) aU Aam. uit de Vargader. van Holi, s& en 30 Dec 174&  AANMERK, op het XX, DEEL; 23 van den jaare 1739, daadlyk, hadt ingetrokken , zonder , federt; ook na de Refolutie van den 31 van Wintermaand 1745 ; die hem mede niet voldeedt; hier in eenige verandering te willen maaken, ten zy de Staat; tegen wien hy verklaarde, niet alleen deeze maar veele andere bezwaaren te hebben; een Verdrag van onzydigheid wilde fluiten, Qd) gevoelde men, allengskens, meer en meer, de noodzaaklykheid, om aan het tweede gedeelte van het Dordtfche Voorftel te voldoen; want, daar men, aan de eene zyde, zig, nu, met Venetië, Hamburg en andere onzydige Mogendheden, die geen Koop-Verbond met Frankryk hadden , zag gelykgefteld, en, aan den anderen kant, de Bondgenooten; by welken men op daadlyke hulp, tegen een' Franfchen inval, hadt aangehouden; ( li» M; van 9 Sept. 1746. BS  'at BYVOEGSELS EN Leden van 't bovengemeld Befoigne, daar toe gemagtigd. 6 ' aar ^■Dan'r?eze ha,ndeJwyze van 't Secreet Be- gueageKeurd Ca), fmaakte niet even zeer aan alle de Bondgenooten, byzonderlyk niet au die van Overysfel. Dit Gewest zondT eerlang, een' last aan zynen AfgBvSitt ter-Generaliteit; die, al, zodanigf een medeLid vat,i het Secreet Befoigne wl; om al 't fZvl ' n°-PfnS d6n Vrede " ha"del mi hrankryk, voorviel, over te fchryven aan een Sekreete Commufie van Overysfelfche Re2es» nngs-Leden welke, daar toe, door dï Provinue, was benoemd geworden. De Afeevaard.gde gaf hier van aan 't Secreet Befoigne kennis, en de Leden van 't zelve , behalvï de aanweezende Heer uit Friesland, begreepen? flraks, hem, uit dien hoofde, geene verdere opS mng te konnen doen. Hierop oordeelde de Afgevaardigde gevoeglykst, zig afweezig te houden, ten einde,aan de eenezyde,Zynln gedaa. ren eed niet te breeken en, aan den anderen kant, tbevel zyner Meesteren niet teovertree. den DochdeProvintie Overysfel dit verneemende, fchreet over 't geval, zo aan de Algemeene Staaten, als aan die van Holland en de verdere Bondgenooten, kiaagende, dat zy, door deafwyzinge van haaren Afgevaardigden, van alle kennisgeeyinge wierdt afgeflooten, en ten iterkfteaugednngende, dat men, met allen ernst, wilde overweegen, „Wat er te wagten s, ware, indien eenige weinige Leden zig f» Refol. Staar. Gener. o en \\ <:»m •«« f Refcl. HeU. i Dec. 1746. ii. 6e". 13 S-pt" en Sec*.  AANMERK, op het XX. DEEL. 67 zouden mogen aanmaatigen de faculteit „ om eene negotiatie van zo veel importan„ tie te entameeren en voorttezetten , bui„ ten communicatie van de Heeren hunne „ Principaalen , en buiten advis of confent „ van eenen of mêer der Bondgenooten." (0) 't Gevolg van dien voordragt leert ons de gevoelens der Staatsleden van deezen *tyd te veel kennen, dan dat ik, het zelve, met ftilzwijgen , zou voorbij gaan. De meerderheid dan der Algemeene Staaten , maar byzonderlyk Holland, wiens gevoelen hier boven dreef, Het zig, in eenen Brief aan de Staaten van Overysfel, breedlyk uit over deeze ftoffe. Zy vertoonde , onder anderen : dat men nooit gedagt hadt, eenige Secreete Befoignes te houden, met uitlluitinge van de Heeren Gedeputeerden van eenige Provintie, hoe genaamd, maar dat de vraag alleenlyk geweest was, of 't geheims met het welke de Secreete Befoignes gehouden wierden, in de zo wigtige zaak der Vrede's Negotiatie , niet nader en enger behoorde te worden bepaald ? Dat, hieromtrend, de Lgden van alle Provintien, in 't Secreet Befoigne, het eens waren geweest, en de bewaaringe van 't geheim, by eede , hadden aangenomen: dat men, op dien voet, den Afgevaardigden van Overysfel,ook nu nog, met genoegen zou aanweezig zien, maar dat het ongevoeglyk zyn zoude, zo, in een en 't zelfde Befoigne, het een Lid meerder verbonden ware dan 't ander, byzonderlyk, omtrend ge- 00 Secr. ReWi van Holl. 33 Aug, 1746. toa. aa Ö2jr.  a8 BYVOEGSELS EN het teder ibk van den eed: dat Overysfel zelve gelegenheid tot het gefchil en tot de afwezigheid vafi haaren Afgevaardigden hadt gegeven door openingevan 't geheim te vergen. Da conté' genzeglyk, er gevallen waren, met naaroedena. denngen tot Vrede, in welken men, om erger te rnyaen, wel eens van de gewoone wyze van raaapleegen, in geheime zaafcen. moesti afgaan : dat Overysfel zelve, voorheen , dien weg hadt ingeflagen , door toeteflaan, dat de Secreete Befoignes, op den Eed van geheimhouding; die nu alleen 't gefchil maakte; zouden worden aangevangen en voortgezet: dat, ponder geheimhoudjnge, nooit, in eene Republiek, daar zo veele Steden en Leden zyn, die gelyk regt, als nu Overysfel, konden vorderen, eenige negotiatie gelukkig kon begonnen of geëindigd worden : dat, daarom» voorheen , op dit fhik , verfcheiden StaatsRefolunen genomen waren, die, naar de omilandigheden van zaaken, verfchilden, en wel, Tu t/ in'W735, toen de Engelfche Arnbasladenr Walpou, hadt aangeboden, openinge van eenige zaaken te willen doen' mits hy van de geheimhoudinge,vooraf, verzekerd wlerde: dat, ten dien tyde, de Raadpenfionaris van Slingeland was gemagtigd geworden , hem die verzekeringe te geeven, 't geheim te ontvangen en, zo lang er niemand van weeten mogte, het zelve niet te brengen buiten de fecreete(un riet verwisfelende Perfonen beüzznd^Commhfis: dat gezegde Raadpenfionaris toen verder was gelast geworden, de zaaken, met voornoemden Arnbasfgdeur te mogen voorbereiden en, van tyd tot tyd, daar vsn aan bepaalde Ge-  AANMERK, op het XX. DEEL. 29 Gevolmagrigden ter Generaliteit, tot de Buitenlandfche zaaken , kennis te geeven, die, allen , by handtastinge , op den Eed, verklaaren moesten, hier van niets, dan na onderlinge bewilliging , aan iemand, hoegenaamd , te zullen openbaaren : hebbende de Raad-Penfionaris alleer.lyk voorbeiiouden en bedongen , om, aan eenige voormame Regenten ; van welkers geheimhoudinge hy zig verzekerd hieldt;ter bevorderinge der zaaken, eenige openinge te geeven, en dat ook de Griffier Fa gel, onder gelyke beloften, de Befoignes zou vermogen by te woonen. Al het welke men befloot, met te zeggen, dat die Refolutie van den jaare 1735 door de Bondgenooten zynde aangenomen, het te wenfehen was, dat, ook thans, niemand derzelven zig tegen de wyze , waar op de tegenwoordige handelinge beftuurd wierdt', zoude ftellen: verzoekende, daarom , de Staaten van Holland, dat die van Overysfel wel van hunne aanklagte ge* liefden aftezien,en betuigende zy,niet te konnen gelooven, 't geen men hun aangediend hadt, dat de Staaten van Overysfel tot het Vredeswerk eene geheime Commisfie van agttien Leden zouden hebben gemagtigd, en Friesland nog veel grooter getal: vermeenende men,alhier, dat zulks niet gefchikt was tot eene fpoedige afkomst van zaaken, en wel; zeiden hunne Edele Grootmogendheden,- tot eene afkomst, „ zo „ fpoedig als mooglyk is: want wy UEdele Mo„ genden niet verbergen kunnen, dat wy het werk „ moede zyn en, op de eene of andere goede wyze, „ daar uit zullen tragten te koomen. fjo) Maar ifj Secr. Refol. van Holl. 3 Sept, 1746. */. 630-635.  3o BYVOEGSELS e ïl Maar deeze redenen vonden, in Overysfel $ weinig ingang. De Staaten van dit Gewest antwoordden den Staaten van Holland, als mede! den Algemeenen$ die hun, op gelyken voet, had>* den aangefchreeven; hoofdznaklyk, in deezer voegen. Zy hadden wel gewenscht, een mêer voldoende antwoord te erlangen op hunne gedaane klagte, die daar op gevestigd was,dat zaaken van 't Ui terne gewigt,het gemeen Bondgenootfchap raakende, volgens dé gronden der orde , niet mogten behandeld worden, metuitfluitinge van eenigen der Bondgenooten. Onder zodanige zaaken, behoorde ook , naar 'c begrip van Holland zelve, de tegenwoordige vredehandeling, van welker kennisfe Overysfel egter,nu federt vier maanden, bleef afgefneden, zonder daar toe regtmaatige reden gegeeven te hebben* De Leden van 't Secreet Befoigne hadden wel eikanderen de! naauwkeurigfte geheimhoudinge in deezen beloofd, maar konden, hier door, geen regt verkrygen, om, zelfs zonder bepaalinge van tyd, hunne eigene Meesters buiten kenniste van zaaken te laaten, ook dan, als deezen hen verflag afvorderden : hunne Edele* Groot-Mogendheden fcheenen evenwel iri dit laatfte begrip te ftaan, wyl zy aan Overysfel zodanige afvorderinge ten kwaade duidden, en 't zou een onbegrypelyk raad» fel gebleeven zyn, hoe dit met de beroemde wysheid van Holland over een te brengen, en te bevatten, hoe men, aldaar, de Secreete Refolu. tie van den jaare 1735 voor een modél in dee* zen wilde doen ihekken , indien niet tefr fecs, uit die Refolutie gebleeken was, dat dè  AANMERK, op het XX. DEEL. Heer Raadpenfionaris zig hadt voorbehouden; aan eenige voornaame Regenteti, yan welker llilzwygendheid hy zig verzekerd Meldt, de noodige openinge te konnen doen , en dat ook de Griffier der Algemeene Staaten, op dien voet, de Befoignes zou mogen bywoonen. Moeilyk, ondertusfchen , was dit weder overeen te brengen met het begrip \ hunner Edele Groot-Mogendheden, dat? in v. een gemeen Befoigne , het een Lid niet fierker dan 't andere moest verbonden worden waarom die vanOverysfel flegts, ten deezen, zouden zeggen, dat met hun gevoelen, ftrookce , wanneer de overige Afgevaardigden van 't fecreet Befoigne, dezelve magt hadden, die zy, thans, ten voordeele van dien hunner Provintie vorderden. Wat voorts betrofFe, dat Overysfel. zelve den bovengenoemden weg van geheimhoudinge zoude hebben ingeflagen en gevolgd, door 't begin en voortgang der Befoignes m verfchil toe te laaten en, als 't ware, goedtekeuren , hier omtrend, konde het, uit hunnen Brief van den 19 van Oogstmaand laatstleeden, duidlyk blyken, hoe zy, federt de eerfte kennisverkryginge deezer onderhandelinge, verzogt hadden, dat dezelve, wel op eene geheime ,maar, geenfints, op de tegenwoordige wyze, zoude worden behandeld en voor hun bedekt gehouden , uit welken hoofde zy ook eene Commisfte, in hunne Provintie, hadden aangeiteld, aan welke, door middel van hunnen Griffier, de noodige openinge , op de geheimfte wyze, konde gefchieden, zo als, in vroegere tyden, gefchied was. Dat men al verder , in fommige zaaken , en zefï  3» BYVOEGSELSen zelfs in deeze, van de gewoone wyze vara raadpieeginge wel eens moest afgaan, wilde men niet ontkennen, maar hier uit volgde niet, dat eene zaak, in haar gantfche beloop, zo lange voor de Bondgenooten zei ven, of voor eene geheime Commisfie, door hun aangefteld, moest verborgen worden: was dat nodig geweest, dan hadt men er de Bondgenooten, vooraf, op dienen te hooren, zo als hunne Edele Groot - Mogendheden zeiven betuigden, dat de Refoktie des jaars 1735, door de gezaamentiyke Bondgenooten, was toegeilemd geworden : in welk geval, er niets te klaagen viel. Eindelyk, zy wilden , gaarne , dit punt van geheimhoudinge met de overige Provintien heipen vastflellen, maar, mits men hen niet afineede van alle kennisfe eener zo gewigtige onderhandelinge, welke zy , nooit, blindelings zouden goedkeuren, 't geen zy ook oordeelden , te minder misduid te kon. nen worden,als men naginge, hoe veele zwaarjgjbeden, en van welke wigtige gevolgen, de Afgevaardigden der Staaten van Friesland en Stad en Lande, by hunne Hoogmogendheden, tenjaare 1684. gemaakt hadden, om aan hunne Principalen maar vier of vyf dagen, ja zelfs eenen postdag, te onthouden de geheime opening, die,in eene te houden Conferentie, toenftondt voor te koomen , en zulks alleenlyk, om dat het punt van geheimhouding, by de Provintien over genomen , nog niet bepaald was geworden (q). Doch dit antwoord van Overysfel maakte, by (i) Misfives van 0>?er- Ysfeb üi de Secr, Refol. wn 1 Dtc. 1746, hl. 65i_661.  AANMERK, op het XX. DEEL.' 33 by de meerderheid ter Generaliteit, geene verandering. Men maakte, aidaar, het zelve Commisforiaal: doch \fecreet Befoigne begreep,op den begonnen voet te moeten doorgaan. De Afgevaardigden van Zeeland,egter,hadden, in dit laatfte, maar toegeftemd, tot zo lange zy geene tegengeftelden last van hunne Meesteren bekwamen. Friesland hadt het overgenomen. De Heer van Grovestins, Afgevaardigde van 't laatsgemelde Gewest, daar men 't met Overysfel, ten deeze, eens was, hadt zelfs, onlangs, eene byeenkomst nopens buitenlandfche zaaken verzogt en , aldaar, ten by weezen van den Heere Afgevaardigden van Overysfel (die zig, nu, buiten verband van geheimhoudinge hieldt), by den Raadpenfionaris Gilles; thans, in den Haage, als Generaliteits Minister, vertoevende, op opening van de handelinge aangedrongen, zeggende, dat de Heeren Staaten van Friesland, eerlang ftonden te Vergaderen, „enhet een of ander zouden begeeren te weeten." Doch de meerderheid van 't Befoigne hadt den Raadpenfionaris hiervan ontflagen, met verklaaringe, dac een enkel Lid tot diergelyke vorderinge niet bevoegd was: ook was dit, federt, by Holland in 't byzonder goedgekeurd en, wyders, vastgefteld, dat de Raadpenfionaris, als Generaliteits Minister te Breda, niet verpligt was, telkens by zyne komst in den Haage, verilag van den Vrede-handel te doen, maar alleenlyk op goedvinden der Algemeene Staaten , of der Leden van 't fecreet Befoigne (r). Tegen CO Sacr. Refe!. van Holl. 9 Nov. 17*5. U, 644-— 64^ c  34 BYVOEGSELS en gen dit alles, egter, hadden Friesland en Overysfel, zig niet alleenlyk verzet, maar Zeeland zelve fioeg, eerlang, dien weg in, gelastende ook zynen Afgevaardigden, om, aan eene fecreete Commisfie, in die Provintie aangeiteld, alles over te fchryven, 't geen het Vredeswerk betrof: waar op ook die Afgevaardigde buicen dat Befoigne geraakte, en Zeeland hier over mede klagtig viel (Y). Dan dit alles nam in t vervolg, door de fchielyke verandering in de Regeering, eenen anderen keer. Ondertusfchen, en hoenoodig 't geheim, op zi> 2el ve ook was, fchynt het egter, dat de te°uwé weigering van openinge, aan meer dan eene daarop dringende, Provintie, in deeze verdeelde en woelige tyden, het valsch vermoeden van eenigen, als hadde men, ten nadele van den Lande, met Frankryk geJ handeld, verfterkt hcbbe: waarom de RaadpenfTonans zig wel haast verpligt agtte, opentlyke openinge ter Generaliteit te doen mu iu ^  AANMERK, op het XX. DEEL» 3$ waar over de Vorst van Waldek, nu, 't Opperbevel voerde" By afweezen des Hertogen van Cjjmberland en des Graaven vari Konigseic, voerde de Veldmaarfchalk Bathianyj die, in 't begin des jaars r?^6, herwaarts was overgekoomen, 't opperbevel over 't Vereenigd Leger en, onder hem, de Vorst van Waldek (v). BI. 29. r. 19. „ Men lag —— in beraad, om 't Vereenigd Leger —- merklyk zwakker, dan dat der Franfchen, aan te tasten." Men hieldt het eerile vyftig-, het tweede drie en negentig duizend man , te beloopen. Waldek hadc honderd en negen duizend man noodig geoordeeld (w). De Staaten oordeelden , naderhand, dat aart dit tydftip niet, dan met fchrik, kon worden gedagt, nademaal het vervolgen en aantasten van het Bondgenootfchaplyk Leger, op de Heide van Breda, de geheele tuine" van den Lande zoude hebben konnen na zig fleepen BI. 30. r. 19. „ De Graaf vAn Palfi, met een Leger Oojle?irykfchen, opgetrokken naar de Nederlanden, om zig met di Troepen onder den Vorst van Waldek ie vereenigen" In plaats der woorden, ,, Vorst van Waldek, „leeze men", Veld maarfchalk,Graave van Bathianv, ,, eri ver- (V) Ëürop. Mercur. van Maart en Mey 1740". u. 3071 aJ9 en *6i. f» Europ. Merc. Mey 1746. hl. s6o. en Secr. Refol. van Holl. 2i Jan. 1746. al. 507 en 508. en 22 Dec. 1746» hl. 8ql. Secr. Refol. Holl. si Dcc. 1746. hl. 670»  3). Beter Haagde men, by den Keurvorst van Beieren, met wien Engeland en de Staat, in Oogstmaand deezes jaars, een Verbond flooten, volgens 't welk de Keurvorst omtrent vyf duizend knegten, in dienst der Zeemogendheden ,doch, byzonderlyk, in eed en foldy van den Staat, deedt overgaan, geduurende den tyd van vier jaa- ' (y) Bl. 35. alhier, op Waden, U. a8. r. 17. r (2) Europ. Mercur. Julyj 1746, bl. 47. Vergef. Wagen,, XIX. O. U. 529. (o) Secr. Refol. van Holl. 33 Jan. 1746. bl. 502-509. fJO Secr. Refol. vim Holl. aa Jan. 8 Maart ea ia Mes 1746, bl. 508. 516, 517 en 58e. *  AANMERK, op het XX. DEEL. 37 jaaren; die, federt, verlengd wierden; onder eene jaarlykfche uitkeeringe van honderd vyftig duizend Ryksdaalders, een vierde voor rekening van den Staat, en drie vierde voor die van Groot • Brittannie. Dit Volk kwam, meen ik, nog in dit jaar over, onder den Prins van Saxen-Hilbourghaufen (c). Nopens de twintig duizend man, van welken men met de Keizerin handelde, zal ik, in 't vervolg, fpreeken. Men roemde, ten deezen ty de; toen 't vuuren nog. met die {heiligheid, als tegenwoordig, niet plagt te gefchieden; de vaardigheid der StaatfcheArtillerye, die, binnen één minuut, agtien fchooten uit het Kanon doen konde, daar de Hanoverfche het flegts tot dertien, de Engelfche tot twaalf, hadden konnen brengen (d). Als eene zeldzaamheid, vindt men aangeteekend, dat, in Zomermaand deezes jaars, toen het zeer heet was, behalven veele Zee vliegen, ook , verfcheiden dagen agter een, veele millioenen Rombouten, in deeze en de Ooftenrykfche Nederlanden, gezien wierden. Te Haarlem, hadt men opgemerkt, dat zy, tegen den wind in, van 't Westen naar h Oosten, gewoon waren te vliegen, en den rug naar de ftraalen der Zonne keerden, wanneer zy zig in 't hout nederzetteden. Te Iperen, kwamen zy , op zekeren avond , by zulk eene meenigte, over de Stad, dat de ondergaande Zon er, geheellyk, door verduisterd wierdt. Veld- of Boomgewasch hadt er, egter, geen nadeel van geleeden (e). Bl. (e) Secr. Refol. van Holl. 5 en 23 Ang. 1746. bl. 594" 6»ï «n 623. Europ. Mercur. Febr. 1747. bl. 120. (ó) Europ. Mercur. July 1746. bl. 48, en alhier bl. 41. £0 Europ. Mercur. ] uly 1746. bl. 75, C 3  BYVOEGSELS en BL 31. o. r. „ De partyen belemmerden eikanderen den aanvoer, dikwils." By deeze en andere gelegenheden, vielen er, fomtyds, hevige gevegten voor, die den roem der oude Nederlandfche naam en dapperheid leevendig hielden. Byzonderlyk bleek dit, op den 22 van Oogstmaand , in eene zeer heevige fchermutzeling, tusfchen eene Franfche Bende van omtrend zes dui, zend man, en eene Hollandfche van flegts drie duizend, geleid door den Prinfe van Waldek, in perfoon. De onzen het, in *t eerst, te kwaad krygende, hernamen , wel rasch daaraan, den moed, fabelden omtrend zes honderd Franfche Uhlanen ter neder, en keerden, overwinnend, te rug, met twee honderd Krygsgevangenen. Kort te vooien,wa« ren de onzen, elders, overvallen geworden, doch reddeden zig vry gelukkiglyk, fchoon met zonder verlies. De Generaal Majoor ;/an Glinsira; na hem twee paarden onder "t lyf waren doodgefchooten; vogt, toen , aan 't hoofd van zyn volk, op de onverzaagde wyze , als Grenadier en te voet (ƒ). ^ Bl. 33. r. 10. „ Anderen verftonden , fat de Barrière genoeg dienst, deedt, als zy\t de vvandlyke wapenen, eenen geruimen tyd ^ verre van de grenzen afhielde" enz. Dit was, ten deezen tyde, het begrip van Holland in h byzonder, *t geen, daarom , met bekomtnefinge, het afbreeken der Oostenrykfche Vestingen aanzag, onderbetuiginge, van" te vreezen, (ƒ5 Aantsek, van Uee?en tyd, en Surop. Mexcur. Seat. 174É, /. 19? qi 198, l.  AANMERK, op het XX. DEEL: 39 ;t zen, dat, als de Staat „ zyne geheele Barrie„ re zou verliezen, onze eigen ruine hier van, „ vroeg of laat, het gevolg zyn zou (g)." Bl. 34. r. 4. v. o. „ Be Staatfche Ruitery kweet zig dapper." De Hollandfche Guarde te paerd, het Regiment van Birkenfeld en dat van van Dortk behaalden den meesten roem (h). Bl. 34. r. 2. Na dat de Maarfchalk van Saxen, last gegeeven hadt, om de Dorpen Varoux en Raucoux — aantetasten , be* gost men, in 't Vereenigd Leger, op den aftogt verdagt te zyn" Men befloot evenwel, in 't Vereenigd Leger, tot dien aftogt niet, op de enkele lastgeeving der Franfchen, tot aantastinge der bovengemelde Dorpen, maar eerst, na dat dezelven, werkelyk , aan hun overgegaan waren. De Vorst van Waldek, naamlyk, vondt zig, toen, genoodzaakt, terug te trekken, om van 't overige deel des Legers niet te worden afgefneeden (*')• Bl. 35. r. 10. „ Het verlies der Bondgenooten werdt, door de Franfchen, begroot op tien duizend man" enz, tot r. 19. /. c, by de woorden, „ werdt begroot." Sommige Franfchen, egter, oordeelden, dat het verlies der Bondgenooten niet mêer dan vier of vyf dui«j zend man bedraagen hadt, en dat zy zeiven wel agt of negen duizend man verboren (>} Secr. Retbl. van Holl. 2a Dec. P' 67° en 671. (h) VerQag van den Prins van Wai,dbk aan de Staat. Ocïier. Europ. Merc. Odi. 1746- 25<5» (O Europ. Mercur. Oft. 1746. tl. 255 en «5°« C 4  40 BYVOEGSELS en ren hadden. In eene Lyst der Bondgenooten zeiven, vindt men 't getal der dooden. gekwetften en vermisten, by de Staatfchenl m welker vleugel ook eenige Keizerlyken en Beierfchen geplaatst waren; op negentien honderd zeven en twintig bepaald : dat der Engelfche, op drie honderden vyftig: dat der Hanoverfchen , op twaalf honderd zes en dertig, en dat der Hesfen>0p *gt honderd: te famen vter duizend, drie honderd en dertien (k). De Staaten zeiven hebben, naderhand , t getal der gevangenen, in dit jaar 1746, door de Republiek verlooren, op zes en dertig* Bataillons, en twaalf Esquadrons begroot (l). Bl. 35. r. 19. „ De Markgraaf van r enelon, was de eenigfte Overfle van rang, aan 'sVyands zyde, die, in dit zevegt, Jneuvelder Elders vinde ik, dat, buiten dien Markgraave, nog drie LieutenantGeneraals, aan 'sVyands zyde, zouden gefneuveld zyn: te weeten, de Markgraaven de Segür, Baslerqi en DE Clermont d Amboise (m'). nSl- 35' r* 7' v* °' »» 0nder & Staatfche?/ iT"' r fS fneaveld™ , telde men." Voeg hier by den Kollonel van 'tLvf-Re giment Oranje Friesland, Bouricius (m\ fcj 4I' S' 9ir? De Kej™-Koningin frZ TZ t*fcIiermMg der Ooflenrykfche Nederlanden te zeer laaten aankoomen op haare M Europ. Merc.,4 c. Ü \f. '™6' en 6f4<. i") Europ, Merc. 1.1. tl. $55,  AANMERK, op het XX. DEEL. 41 haare Bondgenooten." De Staaten verklaarden, dat, fchoon 't Bondfchaplyk Leger, dit jaar, na het op den Staaten bodem hadt moeten terug trekken, (p) met eenige Ooftenrykfche Troepen was verfterkt geworden (p) , de Keizerin - Koningin egter veel minder hadt gegeeven, dan waar toe zy, by het Verdrag van Barrière, verpligt was, en dat het geen twee derde konde uitmaaken van het getal van zeventig duizend man, tot welker onderhoud, in de JNe„ derlanden, zy zig, by formeele Conventien, „ op den 20 Juny en 31 Augustus deezes „ jaars, zo aan Groot-Brittannie als den „ Staat, tegens uitgeloofde fubfidie, hadt ver. „ bonden (2)." Men was, naamlyk, in Oogstmaand des jaars 1746 , op 't aanbod van 't Hof van Weene, over een gekoomen, dat haare Majefteit nog twintig duizend man naar de Ooftenrykfche Nederlanden zou doen afzakken en, een jaar lang, onderhouden de vyftig duizend, tot weiken zy zig, in Zomermaand bevoorens, hadt verpligt. Voor deeze twintig duizend man wierdt haar een onderftand van honderd vyftig duizend ponden fterlings; tvree derde voor Rekening van Groot-Brittannie, en een derde voor die van den Staat; uitgereikt. Doch die Volk kwam traaglyk , fchoon men, naderhand, nog vyftig duizend gelyke ponden meêr Co) Zierayne Aanmerk, alhier bl. 35. op Wagen. hl. 29. r. 19. fi) Vergel, myn gezegde alhier bl. 35. op Wagen . bl, 30. r. 19. fq) Secret. Refol. van Holl- 22 Dcc, 1746. tri. 671. en Re&l, Staat. Cener. £7 Deo. 1746. C5  4* BYVOEGSELSen meêr beloofde, op welken Holland verfcheiden tonnen fchats hadt voorgefchooten (r). Bh 52. r. 3. „Men maakte geene zwaarigheid hen" \de Franfchen) „ te hooren. Men gaf den Engelfchen ook kennis van V geen zy voorfloegen" De Algemeene Staaten gingen , in deezen, zeer rondelyk te werk. Aan de eene zyde, wenfchende ('t zyn hunne woorden,) „ een Leger, niet ,, op't papier, maar in't veld, te hebben," om zig te redden tegen eenen, te dugten, Vyandlyken inval, met welke 't Land, om de trouwe hulp , door hetzelve, aan zyne Buitenlandfche Bondgenooten beweezen , gedreigd wierdt, ondervonden zy, aan den anderen kanr, hoe die zelfde Bondgenooten, verre 't meeste op hun die alleen meêr droegen dan de anderen te famen; lieten aankoomen. 't Was om die reden, dat hunne Hoogmogendheden 't aanzoek der Franfchen niet flegts den Engelfchen en Ooftenrykfchen te kennen gaven, maar, overeen» komftig de denkbeelden byzonderlyk van Gelderland en Holland, er byvoegden,hoehethun wel, ten uiterften, fmerten zoude, indien zy, door het langer draalen der Bondgenooten , genoodzaakt mogten worden , om „ door „ andere wegen en middelen , zig een' weg „ te baanen, om haar [elven uit het gevaar „ te redden , maar dat dit, nogthans, ges, beuren [oude moeten , indien, onverhoopte,j Jyk, aan hun vriendelyk en eindig verzoek", (om f» Secr. Refol. van Holl. 19, 2a en 15 Jan. 5 en 34 Aug. s en 13 Septr. 5 Nov. 1746. U. 495 — 49?. 5"9, 5i4> Ó20s «S4 — ^3, 6.i5 en 643- CO Secr. Riïol. van Hol!. 22 Dsc. 1746. 669,  AANMERK, op het XX. DEEL. 43 (om, haamelyk 't Vredeswerk te befpoedigen) „ geen gehoor mogte worden gegeeven: de „ noot wetbreekende, en eigenbelang gaan„ de boven alle engagementen, maar. voor„ al , wanneer reeds zo veel3 en meêr als „ het vermogen toelaat, daar aan voldaan „ was (*)•" Dit ftrookte ook zeer wel, met hunne verklaaringe , voorheen, aan die van Vriesland gedaan, van welke ik , in eene voorige Aanmerking, gewaagde («). Doch zo de Engelfche Gezant, Graaf van Sandwich, als de twee Ooftenrykfchen; zynde de Graaf van Harrach en Baron de Reischach; hadden, maar kortlings, dit Staatsfluit; tot het welke, ter Generaliteit, by meerderheid beflootenwas; ontvangen, of, duidr lyk bevroedende 3t gevaar, van voor Frankryk te moeten onderdoen, indien de Staaten eens goedvonden hunne bedreiginge werkftellig te maaken en tot eene afzonderlyke handelinge overtegaan, haasteden zy zig, om het ontwaakt misnoegen van ' hunne Hoogmogendheden , door fchoone woorden, te ftillen: waarin zy,volkoomenlyk , flaagden, en dus beter dan eenige jaaren te vooren (v_). Reeds op den derden en vierden van Louwmaand des jaars 1747, verklaarden zy, fchriftelyk, aan de Algemeene Staaten, dat, fchoon (f) Misf. Geld. n Nov, 1749- Secr.Refol. van Holl. qoNov. Ï746. en c. 21 Dec. 5746. 61. 675. Vergel. 1. c. tl. 673J en Secr. Refol. Gener. 27 Dec. 1746. 0<) Zie aibier, */ »§. (v) Zie myn 19 ftukje, tl. 65 en 66, op WaoEn. xix. D. tl. 160. r. 2. y. o.  4* BYVOÉGSELS en fchoon hunne Hoven nog geene kennis van de bovengemelde Refolutie droegen, zy, egter, zig genoegzaam gemagtigd vonden, om de flerkfte verzekeringen te konnen geeven van derzelver geneigdheid, zo om de Vredehandelinge te Breda te befpoedigen, als om den eerstkoomenden Veldtogt, met eene magt, grooter dan die des Vyands, te openen: al het welke, ter Generaliteit, zo veel ingang vondt, dat, reeds weinige dagen daar na, tusfchen de Gevolmagtigden tot de buitenlandfche zaaken en de voornoemde Gezanten, een plan beraamd wierdt, volgens het welke, Groot-Brittannie veertig, deKeizet in-Koningin zestig, de Staaten mede veertig, en dus de Bondgenooten, te famen, honderd veertig duizend man, met het voorjaar, zouden te veld brengen. De Algemeene Staaten keurden dit plan, daadlyk, goed, zonder zelfs het antwoord der Hoven van Weene en London, op hunnen vriendlyken, maar ernftigen, voordragt, by Refolutie van den 27 van Wintermaand des jaars 1746. gedaan , af te wagten: verklaarende, egter , hier foe alleenlyk te koomen, in het vast vertrouwen en veronderftellinge, dat zodanig antwoord, ten fpoedigfle en op de meest voldoenfte wyze, niet flegts zoude volgen, msar dat ook de Vredehandel, gelykerhand met de bereidinge tot den Oorlog, zoude worden voortgezet , waarlchouwende zy, dat,' hoe ernftig zy den Veldtogt wilden voortzetten (waartoe Holland alleen twaalf miliioenen, in Jyf. en jaarrenten, opnam;  AANMERK, op het XX. DEEL: 4$ nam (w) ) men, egter „ wel in agt moest „ neemcn, dat het geene waar toe zy, „ in deezen, hadden gerefolveerd. was een „ laatfie effort, het geen zelf onmooglyk (#) „ zou zyn, om uitgehouden te kunnen wor„ den Cj)." 't Zo gewenschte Antwoord der twee bovengemelde Hoven bleef, niet te min,agter: ook deeden Zeelanden Overysfel; die, op den zj van Wintermaand, niet met de meerderheid geftemd hadden 5 eerlang, ter Generaliteit verklaaren, hoe zy wel, volkoomenlyk, bereid waren, al 'r, hunne toetebrengen , tot fteun van den Oorlog tegen Frankryk, maar het voorneemen der verdere Gewesten, om, „ by om ,, verhoopte ontftentenisfe of langer draalen „ der Verbonden Mogendheden, * den Vre„ dehandelvoorttezetten, teneinde zig, door „ dien weg, op de beste wyze doenlyk, „ uit het gevaar te redden ," ten hoogden onvoorzigtig , nadeelig, en een middel oordeelden,'! geen, erger zynde dan de kwaal zelve, deBondfchaplyke Gewesten, in hunnen yver engewoonehartelykheid, ora alles, terverdeediging van het Vaderland, optezetten, zoude doen verflaauwen(2f).'t Staat my niet te beflisfen, met welk eene meeninge deeze verklaaring ge» fchie. O) Secr. Refol. van Hollj 28 Febr. 1747, tl. 57, (_x) Dit woord leeze ik, in 't antwoord der Staat. Gener., van 9!Jan. 1747, aan Groot Brittannie; zoals hac geboekt is, in de Secr. Refol. van Holt. van 11 Jan. 1747. bl. 19. In dat aan 'c Hof van Weene, Haat „ moogelyk ," voor „ onmooglyk " /. e. bl. 20. Cy) Secr. Refol. van Holl. 11 Jan. 1747. 3—22GO Secr. Refol. van Holl. 7 Febr. en a$ Maart 1747 i bh 55—57« en w« ói—65. eerden.  *6 BYVOEGSELS er fchiedde: de beste menschlyke vooruitzigteh konnen faalen, en, zeker, zy fcheen niet gefchikt, om de werkingen onzer Buitenlandlicbe Bondgenooten te befpoeden. Hoe het zy, de algemeene en byzondere Vredehandel bJeef lteeken , en , daar dit een en ander de Franfchen verbitterde, wierdt er , natuurlyk , de Oorlogsverklaring en Vyandlyke inval deezer laatften, op Staaten bodem, door verhaast en daargefteld, eêr nog de Buitenlandfche Bondgenooten , of Wy zeiven, de beraamde manfchap, ter verde» diging van den Lande, gereed hadden, 't Verdient, midlerwyl, opmerking, dat de Provintien , daar de Prins Stadhouder was, den Vredenhandel niet tegenftemden , en dat Gelderland; als ik, voorheen3 zeide; er het eerfte toe geraaden hadt. Bl. 52. r. 17. De meeste Staatsdienaars fchynen den Koning deezen inval ontraaden te hebben. Niet alleenlyk Staatsdienaars, maar; zo my heugt, ergens, in een wigtig ftuk, geleezen te hebben ; ook , en met allen kragt, de Maarfchalk de Bel-Isle. Dees, trouwens, hadt, reeds lange te voo« ren, geraaden, dat men de Franfche manfchap naar den Neder -Rhyn, in plaatfe van naar Vlaanderen, behoorde te zenden , ten einde de verkiezing des Hertogs van Lotharinge , tot Roomsch Keizer # met mêer kragt te konnen tegengaan BL 53. r. 4. v. o. „ Ook zyn zy, na* der- 00 Misfive van den Relident van Lahpsbergsn, Sept» «795.  AANMERK, op het XX. DEEL. 47 derhand, niet veel bekender geworden" Of de punten der algemeene Vrede, van welken Wagenaar hier fpreekt, ter Generaliteit geboekt zyn, is my, tot nog toe, onbekend. Doch in de fecreete Refolutien van Holland, over het jaar 1747 en volgenden, is er niets van te vinden. Bl. 64, r. II, „ Zeer tegen den zin •aan Friesland en Stad en Lande, — het Opperbevel over 't Leger van den S:.aat, —. aan den Vorst van Waldek opgedraag en." De ongelukkige uitval der Veldtogten van den Staat, onder 't be,-el van deezen Vorst, hadt het vertrouwen op hem, hier te Lande, zo zeer verminderd, dat Stad en Lande, reeds in 't voorjaar van 1746, aan de algemeene Staaten voorlloeg, eenige buitengewoone Afgevaardigden te Velde te zenden , onder welker oog,de gezegde Prins, „ ftipreiyk en promptelyk, zou hebben te ex> „ ecuteeren het geene, door haar Hoogmogends de, tot dekking van de Frontieren en „ befcherming van het lieve Vaderland, zou „ noodig geoordeeld en beflooten worden." Dit voorftel,egter, wierdt, behalven by Friesland, door alle de overige Leden overgenomen (F), zonder dat men er ooit toe kwam. Bl. 64. r. 9. v. o. „ De Algemeene Staaten hadden van den inval — zo dra geene kennis gekreegen , of zy fchreeven — aan de byzondere Gewesten, den negen- C*} Secr. Refol. y. Holl. 4 Maart 1746. h, 55Ö en 357.  4« BYVOEGSELSen gentienden van Grasmaand." enz. De Algemeene Staaten lieten het hier, ten deezen tyde, nier by blyven. Zy zonden, reeds twee dagen bevoorens, d. i. op den dag der Franfche Oorlogsverklaaringe, een affchrift van dezelve aan den Vorst van Waldek, met last, om den inhoud van dien, ten fpoedigfte, medetedeelen aan den Hertoge van CumBerland, als Opperbevelhebber van 't Leger de Bondgenooten, en, met hem, te overleggen en in 't werk te (lellen de middelen, ter meeste beveiliginge van 'sLands Grenzen , en aangelegenfte Plaatfen, onder't gebied van den Staat, met naame in Staats-Vlaanderen en in Zeeland, in welke Gewesten, de verdediging aan den Lieutenant Generaal d e la Rocque, wierdt toevertrouwt. Ook gaven zy van deezen hachlyken toeftand, te gelyk, kennisfe aan alle Gouverneurs en andere Krygshoofden der Steden en Plaatzen van de Generaliteit, hen, ten ernftigfte , aanmaanende, om, met alle oplettendheid en braafheid, zig van eed en pligc aan den Lande te kwyten, en het zelve ook hunnen onderhoorigen , ten nadruklykfte , voor te houden, met toezegginge van eer en belooninge voor hun, die zig wel, doch hoogde verontwaardiging en ftraf, voor die zig kwalyk, zouden gedraagen. Nog hadden zig hunne Hoogmogendheden , ten bovengenoemde dage, door den Raade van Staate, opgaave laaten doen, i. nopens de fterkte der Compagnien van 's Lands Troepen, te voeten te paerde: a. van den Staat, in welken zig de Ooftenrykfche, Engelfche, Hanoverfche en  Aanmerk, op h&t xx. deel. 4$ en Hesfifche Regimenten bevonden? 3. Hoe verre men met de aanvulling der Magazynen en 'c voeder gevorderd ware? 4. Of de Veld - Artillery reeds in gereedheid Was? 5. Welke voorzorgen, ter verzekering der Grenzen, genomen waren? De opgaave kwam hier op neder, 1. Dat , óndanks alle zorge van den Raad, de Staatfche Troepen nog niet voltallig waren, dan waarop, in kort, goed voofuitzigt was. 1. Dat de Raad geene opening hadt konnen geeven; nopens den toeftand der Troepen van de Bondgenooten, alzo daar van niets ter zyner kennis wierdt gebragt. 3. Dat de aanvulling der Magazynen, fchoon traaglyk aan den gang geraakt; deels door gebrek van Schépen en moeilykheid der presiingê , deels door dien de Aanneemers flegt waren betaald geworden; nu, egter, in genoegzaamert ftaat was, om èen' Veldtogt te beginnen* 4. Dat de Veld • Artillery in gereedheid Was, en uit zeventig (lukken, zo Kanon als Hauwitzers, zou beftaani ,, 't geen, in de prof j, portie, meerder was, als ooit, in voorigë „ jaaren, was gepra&ifeerd." 5. Dat, na de Vrede van Utregt, het groötfte gedeelte der Aardwerken , aan de meeste Grens-Steden, niei onderhouden waren geworden , en dat, eerst met het begin deezes Oorlogs^ de voOr-* noemde Werken, in de Plaaffen van Barrière en, federt, ook der Oude Frontieren, van Sluis in Vlaanderen af, tot aan Maadrigt toé 3 waren opgemaakt en met palisjaden voorzien. Dat, op fommige plaatlén, ook nieuwe Werken .waren aangelegd, met naame te D Bet*  So BYVOEGSELSen Bergen op Zoom,(alwaar dit, federt den jaare 1740, een millioen gekost|hadt) en, hier en daar, in Staats - Vlaanderen, in 'süertogenbosch Venlo, Maaftrigt, en aan de zyde van den Gelderfchen • Tsfel, waarmede men , egter, niet verder hadt konnen gaan, door gebrek aan geld: zynde, op de, daartoe gedaane, drie Petitiën, ter fomme van ruim drie millioen, maar ruim twee derden, door de Bondgenooten, betaald geworden. Dat men,voor 't overige , ter dekking der Plaatfen, byzonder van Vlaanderen, 't Land , tot op zekeren peil, onder water gezet hadt, waar voor ook, by Bergen-op-Zoom , Steenbergen en 's Hertogenbosch, was gezorgd en, teffens , gelet, om die onderwaterzetting, aan de zyde der laatstgemeld.e Stad, te verbinden met de zogezegde Hollandfche en met de Linien van Geertruidenberg tot Breda, ter dekkinge van den, tusfchen beide liggenden , grond. Dat a. wyl het boven 't vermogen van den Staat was, om, aan alle Steden en Forten zo veel Artillerie en ammunitie van Oorlog te geeven, tals elk hunner, too eene volkomen verdediging, noodig hadt, en zulks, buiten dien, onnoodig zynde, alzo de geheele magt van den Lande niet genoegzaam was, om, alle die Plaatzen, naar vereisch , te bezetten, de Raad, daarom, ruim zo veel artillerie en ammunitie aan de Grensfteden, van Sluis in Vlaanderen af, tot Maaftrigt toe, hadt doen geeven , als, tot eene maatige verdeediginge, toereikende was: zynde wyders Stapel-magazynen aangelegd, om 't ontbreekende te konnen aanvullen: dan welke Magazynen van geen genoegzaam  AANMERK, op het XX. DEEL. 51 zaam buspulver hadden konnen voorzien worden , by gebrek van penningen, ter fomme van vier tonnen gouds, welken de Raad , thans, wenschte, te mogen bekoomen. Hunne Hoog mogendbeden,dit alles verftaan hebbende, keurden de fchikkingen van den Raade goed, en verklaarden, dat dezelve, hunnes oordeels, door de agterlyke betaalinge der Bondgenooten, niet meerder hadt konnen doen, maanende, daarom, de laatstgemelden aan, om zig; daar 't nu op eigen behoud aankwam; loflyk tekwytèn, in 't betaalen der ingewilligde en andere gelden, waartoe ook Holland, op den 26 van Grasmaand, befloot: (c_. gelyk dac Gewest ook, ten volgenden dage, op een nader verzoek deedt, waar van Wagenaar ftraks fpreken zal. Doch de overige Bondgenooten bleeven, by aanhoudenheid , zo zeer te agteren, dat men, nog in 't laatst deezes jaars 1747, overging tot het doen van ftatelyke bezendingemééne naamenlyk ,naar deProvinden van Gelderland,Utrecht en Overysfel, en éèna andere naar Friesland, Stad en Lande, en Drenthe. Het agterftalwierdt, toen, door den Raade van Staate,ten opzigte dar Petitiën, federt den jaare 1740. gedaan, berekend op zestien millioenen,agt honderd zesduizend , zeven, honderd , vier en zeventig guldens, agt ftuivers en negen penningen. \d) Bl. 69. r. 3. „ De Steden van Walchea ren — hadden, op de eerfte tyding van dett inval (e) Refol. Staat. Gener. 27 April 1747. Secr. Re o H jlttS April 1747. bl- 70, ?i, ït-ioo. Refol. van Hoil. 14 en *J Dcc. 1747. W. 888 en 948- (4) Secr. Refol. van Holl. 24 Juny 1747, W. mg* D 2  52 BYVOEGSELSen inval —., den Hertoge van Cumberland —-— gefchreeven, om onderftand". enz. De Afgevaardigden van Zeeland hadden , bovendien, reeds op den 20 van Grasmaand, ter Generaliteit voorgedraagen , om Groot-Brittannie en de verdere Bondgenooten van den Staat, van deezen inval te verftendigen, en de hulpe, by de Verbonden vastgefteld, m te roepen. De Algemeene Staaten beflooten, daar op ten volgende dage, de Heeren van den Boetzklaar en Hop aan te fchryven, om, hier van en van de Franfche Oorlogsverklaaringe, „ by provifie, „ en in afwagting van haar Hoog- Mogende „ nadere Refolutie," kennisfe te geeven aan zyne Groot-Brittannifche Majefteit en, ten allerernfiigfte, te verzoeken, dat de Koning, „ deezen perpkxen toeftand, hoe eer„ der fo beter, in overweeginge geliefde te „ neemen en, met haar Hoog-Mogenden, „ zodanige mefiires te beraamen, als het „ gewigt van deeze zaak en de engagementen, „ die haar Hoog-Mogenden met zyne Ma* „ jefteit hadden, requireerden" Doch Friesland en Stad en Lande deeden, terftond, aantuiginge tegen dit Befluit, 't zelve aanziende,als niet flegts ongenoegzaam en, in een geval van het alleruiterfte gevaar, ten hoogfte onnut maar ook begrypende, „ dat, uit dien „ hooide, de hulpe, door zyne Koninglyke „ Majefteit van Groot • Brittannie , aan de "£er«bHcq' inSe"o]ge de fubfisteerende „ iratlaaten, behoorde te worden gerecla„ meert" en, teffens, de andere Verbonden met vreemde Mogendheden nagezien, om, indien  AANMERK, op het XIX. DEEL. 53 indien zy, in een geval als dit, mede van hulp fpraken, als dan ook dezelve , ten fpoedigfte, te eisfchen De Zeeuwfche Afgevaardigden verklaarden, eerst drie dagen daar na, dat zyde bovengemelde Refolutie, „ niet toereikende aan de intentie hunner „ Provintie befchouwden, nadien , daarby , „ niets fpecificquelyk van zyne Majefteit was „ verfogt ," en gaven , toen , in bedenkinge, of, by den Koning, geen nader ,, aanzoek, behoorde te worden gedaan, tot het, ,, zenden van eenige Oorlogfche„ pen, om, nevens die van den Staat, tot „ dekking en beveiliging van de kusten van „ de Republicq, geëmployeerd te konnen „ worden." (e) Dit voorftel wierdt Commisforiaal gemaakt, waar toe de wankelheid en op gevolgde verandering van 't Regeeringsbeftuur , maar , vooral , het, vroegty. diglyk, aankoomen van eenige Engelfche Schepen en Volkeren voor Vlisfingen, by onzen Wagenaar, vermeld, (ƒ) ook het zyne zal toegebragt hebben. - BL 81. r, 2. ,, De Staaten van Holland, by tyds vergaderd zynde, terwyl eenige Leden naar huis gekeerd waren, om nieuwen last, namen, nu eerst, een befluit op den brief der Algemeene Staaten, van den negentienden." Vergel. ook, alhier, bl. 63* r. 9. v. o. tot #..65. r. 9. De Staaten CO Secr. Refol. van Holl. 2S April 1747. bl, 75-79. Cf) Vaderl. Hilt, XX, D. tl. 70. en 85. D 3  52 BYVOEGSELS en ren van Holland waren, op den eerflen van Grasmaand; dus zeventien dagen voor de Franfche Oorlog verkloaringe, en hunnen inval; van den anderen gefcheiden , tot nader befchryvinge, die, door Gekommitteerde Raaden , op ii dier maand, tegen den 25 daar aan, gedaan was. De eerite byeenkomst gefchiede dan, naar gewoonte, op den volgenden dag, dat is op den 26, en daar, op den 19 , door den bovengemelden Raad , by rondgaande brieven, aan de Steden kennisfe was gegeeven van de gezegde Franfche Oorlogs verklaaringe, en de Afgevaardigden , in dien tusfchemyd, op dat punt, door hunne Vroedfchappen, gelast waren, (g) fproot hieruit voort.dat het zelve ,reeds op den bovengezegden 26, by Holland, in beraad gelegd, toen, naar fty'e, cnmmis/oriaal gemaakt en, op den 275 zynde den tweeden dag der Vergaderinge; hier nopens, een befluit genomen wierdt: zo als, daajis te vooren , nopens een ander punt , gedaan was (A). 't Is my niet gebleeken, en om 't bovengemelde min waarfchynlyk, dat eenige Leden, midlerwyl , naar huis, om nader last, zouden gekeerd zyn. Bl. H2. r. 15. ,, 't Volk werdt, her te Lande, de noren vol geblaazen van een veïd'. rflyken toeleg der tegenwoordige Regeeringe, om een Verdrag van onzydigheid aan te gaan met Fiankryk, en clen Koning Staats- fV> Refo'. fier Vroedfcl-ap van Gonda,24 April 1747. Refol, van Holl. zr- en 17 April 1747. bl. 193, 194 en 353. eer. Relol. van 0 i. 26 Ar i! 1747, *V, 82. en rnvDe* featst voorgaande, Aan:nerk., */. IBi alhier.  AANMERK, op het XX. DEEL. 55 Staats-Vlaanderen , tot een onderpand, over te geeven ." 't Gerugt, nopens eenen voorgenomen afftand van Staats-Vlaanderen , bleek, federt, een boosaartige logen te zyn, uit de hitte van misnoegd en muitzugtige harfenen ; gelyk?het,in woelige tyden,gaat; opgefchooten. ,Maar , 't geen men zeide van der Staaten toeleg , om, metFrankryk,een Verdrag van onzydigheid te fluiten, hadt, mooglyk, zyn beginzel, uil de, aan de Engelfchen en Ooftenrykfchen, by geheime Refolutie, gedaane Verklaaringe zo der Algemeene Staaten, als, byzonderlyk, der Provintien van Gelderland en Holland, door my, hier boven, aangehaald (*')» en houdende, hoofdzaaklyk, dai hunne Hoogmogendheden , by 't langer toeven dier Bondgenooten, zo in het toezenden der verphgte Hulptroepen, als in het doorzetten des Vredehandels te Breda, zich zeiven, door andere wegen en middelen, uit het gevaar zouden tragten te redden: woorden die ,blykensook het gezegde der, verfchillende, Provintien , Zeeland en Overysfel, beteekenden, dat men, des noods , tot een afzonderlyke Vredehandeling, met de Franfche kroon, wilde overgaan. En, zo het hier toe, werklyk, gekoomen en, door eene Verbintenisfe van onzydigheid, aan der Staaten zyde, gevolgd was, zou zulks, op zig zeiven, nu , niet min onberispelyk geweest zyn, als in den jaare 1733, toen wy gezien hebben, dat het Land, langs dien weg CO Zie myne Aanmerk, alhier Bl. 4* en 45, op Waoen. */. 52. r. j. D 4  $6 BYVOEGSELS en weg, uit eenen gcvaarlyken Oorlog gered Wierdt (k). Bl, 83. r, 16. „ h Graauw, in den Briele, tegen de Regeering gaande." Die Regeering byzonderlyk en, deels, ook de verdere Maas-fteden, Delft, Rotterdam en Schiedam, hadden, reeds op den 13 van Bloeimaand, ter Vergaderinge van Holland, verzogt, om, tot afweeringe van een' vyandlyken inval in dit Gewest, de Stad Briele, 't Land van Voorne en de , na by gelegene, Zeegaten in ftaat van verdeediginge te ftellen, door toezendinge van genoegzaam Krygsvolk , Geweeren en Buskruid , 't verzorgen van de Stranden, met Wagthuizen en Batteryen, het moniteren en in de wapenen brengen der Opgezetenen ten platten Lande, het plaatfen van Oorlog- en andere Scheepen, in de Zeegaten van Brouwershaven en de Maze, het regelen van feinen? 't ligten der tonnen en kappen van Bakens, en wat diets meer was. Ook wierden hier toe, eerlang, by hunne Edele Grootmogend heden , de n®odige bevelen; die men, nu, ook tot het Noorderkwartier uitftrekte; aan Gekommitteerde Raaden in de beide Kwartieren afgevaardigd en , voorts, het ganfche werk der be» veiliginge deezer Provintie, byzonderlyk, bevolen aan en in handen gefield van zvne Hoogheid, den Prinfe Erfftadhouder, die, federt, daartoe, de noodige vlyt aanwendde ena onr be? & Vttgcl. Waosn. Vaderl. Hift. XIX. d. K ito, M f$f «fjjf'fr op'die plaats, 61. 65 e.uSè. ! ' ' ™  AANMERK, op het XX. DEEL. 5y der anderen, eenige meerdere manfchap naar den Briele deedt vertrekken. De wapening ten platten Lande, aldaar, wierdt, wat laater, ter uitvoer gebragt (f). Bl. 99. r. 9. De Prins, door de Staaten van Holland, »* 0< n De inml yan ^ Gewest hadt de Staaten van Zeeland voor zig zelven doen zorgen." Vergelyk dit myn softe ftukje tl51 -53; s6> 5?.6o. w> gewaar , XX. D. bl. 69. r. 3 bl. 88. r,i6.en bh 105. r 11. Men reekende, dat, met de veertien duizend man onder Smissaarp, Zeeland, door twinrig duizend man; waaronder eenige nieuw overgezonden Engelfche Iroepen; gedekt was. Ook was de IVesterichelde, voor allen vreemden inval, tot aan zee toe, door eene keten van méér dan vyftig Oorlog- en andere gewapende Scheepen, (s) geflooten. Bl. 107. r. 6. „ De Vorst van Waldek be- Z%l*mTk 8Dagmhi,aI der Be,eSerinS ™ Berge» op ^GHSwop. Mercur. Jury m7. 6l. ^ M Sepu ^ & ilera!'!ier'bt5^en 58opWaobm. bl. 8g. r. 16. en los.r 11  AANMERK, op het XX. DEEL. 61 — begaf zig naar Duitschland." Er waren, te vooren, tusfchen den Prinfe van Orange en voornoemden Vorst, eenige woordenwisfelingen geweest: omtrend welkende Staaten *t gedrag van den Prinfe Stadhouder hadden goedgekeurd, (i) Bl. 110. r. 15. „ Be Kerk en andere voornaame Gebouwen geraakten in de asfche." Geheele Straaten wierden , al vroeg, tot puinhoopen gefchooten, en fommige Stedelingen zagen het meêr voor eene brandftigtinge dan Belegeringe aan: alles dreunde en daverde , door de bommen, gloeiende kogels en fpiegelgrenaden. Nog kwam by deezen ramp, dat, in 't begin, eenigen onzer eigene Soldaaten aan 't plunder-n der ingeftortte huizen floegen, welke euveldaad, egter, de Generaal Cronstrom fpoediglyk wist te itaiten, door één of twee dier plunderaaren, welken men op de daad betrapt hadt, zonder genade ♦ te doen doorfchieten, Toen de Kerk verbrand was, wierdt de Godsdienst, in de droogegragt, tusfchen de Heesbergerpoort en de Koorn» molen , onder eer-,e Tent, bediend : waar * omtrend zig de Predikanten Folk en s en Jansen byzonderlyk kweeten, en den Krygsman, zo gedurende den Preêk, als, daarna, by 't gaan tu>fchen door de ge-* lederen , tot dapperheid, in het doen van uitvallen en 't verder befchermen der Vestinge, aanmoedigden Qu). Bl# CO Refol. vau Holl. 5 Augj 1747. p. 467. («) Folkens, Dagverhaal der Belegering van Bergen op Zoom, MS. H. 22, 25, 26, 28 en U4,Europ, Mereur. van July 1747. 61. w.7 en 134. •y?» f t -J >  6é BYVOEGSELSen BL in. r. 13. „ 't Schieten hieldt sa. over en weder, aan." Behalven de fchade, die, hier door, veroorzaakt wierdt, en op welke de onzen zig , fomtyds , wreekten, door 't in brand fchieten van Kruid- en andere Magazynen of Batteryen des Vyands, fneuvelden er veelen zo der Belegeraars als Belegerden, door aangeftoken onderaardfche Mynen, ten getale van; zo ik bevinde; wel vyftig van wederzyden, doch meest van de onzen. Die Mynen fprongeh, fomtyds, met honderde manichappen er op, in de lugt. (v). De Graaf van Löwknthall zelve, zig, [den negenden van Oogstmaand, op eene Myn bevindende, die, door de onzen, aangeftoken was , werdt, wel elf of twaalf voeten hoog, van de aarde getilt, en ontkwam, met dien fchrik, gelukkiglyk 't gevaar, (V) even als, van onze zyde, op den vier en twintigften derzelfde maand , een Schotsch Officier,Thompson genaaid, met eene, door den Vyand aangeftoken, Myn, opgenomen en, vyf en twintig of dertig voeten ver,over dePalisfaden wierdt geworpen, en in de bedekten weg, onbezeerd , neder kwam. Dan,deezeen foortgelyke zeldfaamheden gebeu. ren in veele Belegeringen, waarom ik er, verders, van zwygen zal, na 't geval van den Lieutenant'Kollonel , Prinfe van Anhalt Schaumburg , kortlyk te hebben aangeroerd. Een kogel, zijlings, op hem aankoomende, ging , onder Cv) FolkHs , 1. c. per totans. Europ. Merc. Sept. 17*7. W. 134-146. (w) Europ. Mercur. Sept. 1747. bl. iaj.  AANMERK, op het XX. DEEL. 6*3 onder zynen flinker arm , door , maakte een gat in zyn' Rok, Vest, Bovenhembd, Borstrok en Onderhembd, en vloog, aan den regter arm, weder uit, zonder hem eenige andere wonde toe te brengen, dan een klein ichrammetjen, als dat van eene fpelde, op de borst. (V) Bl. lil. r. y. v. o. „ De meesten verliepen, na dat zy H gevaar van den dienst, een dag of twee beproefd hadden. Men trok het meeste nut van zes en dertig Matroozen, die, als Vrywilligers, geworven , de Roverfchans en Kyk in de Pot, met weergaloozen moed, nog by 't over^ gaan der Stad, verdedigden. fjQ Bl.ii2.r.o.v.o. „ De kundigften zagen den overgang der Stad,?» 't kort, te gemoec." Gelyk men, by de Staaten, begreep, dat de Stad, zonder hulp van buiten,het, eindelyk, zou moeten opgeeven, was ook de gehardheid van die van binnen , grootelyks , op deeze hoop, ge vestigt, te meer, daar men, als fommigen aanteekenen , in 't begin, ge. brek aan Kannonniers hadt, die , meest, naderhand , fchoon , zo men meent, niet in genoegzaamen getale, aankwamen. Maar toen de Belegerden, na dat Schwartsen berg, in 't begin van Oogstmaand, geflagen was, ft geen hun,egter, in 't algemeen niet fchynt bekend geweest te zyn,) zig, eenigen tyd, te vergeefsch, met ontzet ge- f*lFoLKRNS> da2verh- der Beleg, van Bergen op Zoom, MS. bl. 22, na en 123. Europ. Mercur. Sept. 1747.hl 6*. m&'ïoS ms'. '•. C' 23 aus'1 e" 16 **> W "8>  (J4 BYVOEGSELS en gevleid hadden en, eindelyk, verftonden,dzi het zelve niet te wagten was: toen zy, met verbaazinge, in de Nieuwspapieren lazen, dat men, midlerwyl, in Holland , bouwde op de onwinbaarheid van Stads Vestingwerken, en dat men, aldaar, 't gerugt, als waare 't Beleg reeds opgeflagen, al eens verfpreid hadt: toen zy ondervonden, dat, in tegendeel, de Franfchen; welker aantal, telkens, vermeerderde; de Werken doorgroeven of dezelve fprin* gen deeden,en hoe langere zo meerdere vorderingen maakten: toen men zag, dat de oude Generaal Cuonstrom,(diezig,dikwerf,in een draagfloel, naar de Vesten deedt brengen,) en de wakkere, maar, door vermoeijinge, Zwak en zieklyk geworden , Gouverneur , Prins van Hessen; die overal was; wel al het hunne ter verdediging deeden, zo als ook de meeste Officieren en Soldaaten; die, als leeuwen vogten; maar dat, ondanks dit alles4 eenige vuigaarts overliepen tot,of verftand hielden met, den Vyand (die, zo menzeide,door één' der onzen gefeind was geworden , toen men hem uit het dorp Wouw wilde verdry ven , waarop die gewigtige aanflag mislukt was)2 toen zy, eindelyk, daaglyks ontwaarden, dat de Bezetting, door fneuvelen zeer gedund, doorgeduurigen dienst, (als hebbende, van de vieren twindg, fomtyds,maar agt uurenrust,) zeer afgemat, of, door overvloed van jpys en drank, wel eens vadfig of uitfpattend was geworden, rekenden de kundigfte Inwooners a dat de Stad; alwaar men, boven dat alles, door de langduurige droogte en hitte, roet  AANMERK, op het XX. DEEL. €5 met een onvoorbeeldelyk aantal van vliegen, mugeen, vlooien en foortgelyk ongediert, geplaagd wierdt; binnen kort, voor de vyandlyke overmagt zou moeten zwigten (s> Met dit al, fprak niemand van opgeeyen. Bl. iifl. r. 5. v. o. „ Anderen ontkennen 'dat de lèevensmiddelen en drank ooit in zulk een' overvloed zyn uitgedeeld , dat het Volk er zig aan veraazen kon. Ik leeze, by den bovengemelden Ooggetuigen, deeze woorden: „ Het gaat er, menigmaa , over heen, zo reukeloos en godloos als me, nig Soldaat, en die, voor een week of twee, voor een ftukje,brood zouden heb" ben opgefprongen naar wat boter enz., hanV delen en het zelve den honden voorwer" pen: groentens zyn het eenige, 't welk " fchaars wordt." O) Elders zegt hy: Door de overvloed, wordt de dartelheid "en brooddronkenheid zo groot, dat het , tot den hemel fchreeuwt. De liefdegaaven der Hollanderen en Zeeuwen worden " door de baldaadige Soldaaten misbruikt, zodanig, dat niet alleen het roggen-, maar zelf3 het tar wen-brood, ja de kaas, daar " maar het minde plekje aan is, langs en ' 0ver de Straaten worden geworpen vóór " de honden, ja van fomrnigen onzer Bür" geren opgenomen, om hunne Varkens daar " mede te voeden. Onze geheele Vrou- " » wen- OO J. D. Folkens• /• c op io.il» at.*• tl. 1*9 . 176, 187 en 188. Mf. V E  66 BYVOEGSELS e n „ wenftraat, uirgezondert 10 a Ia huizen : „ m welken (Meiers zyn fs in „ een Brandewyn- en benfver-kroe ' ve aü „ derd, Burgers welken, voorheen^aa™ 3, lyks een Kan Genever, des daags, kondra „ verkoopen, kunnen nu, op eenerX 3, een, ja twee Oxhoofden rooden en witten » wyn uitcappen." Q) Men kan, in 'c hier onder aangetoogen Werk , ee„e fcsc vin. den ^der derwaarts gezonden leevensmidde, BL ii2. o. r. ;, De Franfchen - drin* gende door ^ uitgang van Fullenius, « £ breuken *- Bolwerken oploopende.» De Predikant Folkens; van wiens ongedrukt Dagverhaal tm de Belegering van Bergen opZoom gehouden, ik my, te meermaalen, bl diend heb; fchryft hier van het volgendt' „ Hoe en wat wyze de Vyand in de Stad „ gekomen zy, wordt verfcheidentiyk ver* n Cn f \y[um dC °fficieren de? JBaJSr „ Cotjen, hebben my, naderhand, meêr als „ eens, verzekerd, dat, ja waarlyk, zy JL de eerften, de Bres zyn opgeklouterd, mec „ veel moeue: dat zy hun, regts en flfaS „onze Wal, voor de Bres geposteerd had! " Si dat/en;gen van de hunnen gemerkt „ hadden ,dat fpmmigen onzer Soldaaten, uk „ de SorttetuLUtmvs, Stedewaarts in vWte„ den: dat zy daar op, waren coegefcho„ en en dtó Sortièn, van den binnenkant 9, ingedrongen, de agterdeuren, in de droo* »> geCO Folkens, 1. c. 8 Sept. j74?. tl. Wen 17S m«  AANMERK, op Het XX. DËEL. 6> ?, gegragt uitkomende, geopend hadden en „ dus, aan de anderen, die, nu, met mee„ nigte, in de Gragt waren, deeze geopende 3, deure hadden aangewezen, die, a'stoen, „ zonder te klimmen, met alle geweld, de „ Stad waren ingedrongen. Dit heb ik,'* (herhaalt hy) „ uit den mond der Vyanden „ zelfs , en wel van die geenen, die de eerfte attacquen hebben gedaan," (J) Bl, 113. r. 7. „ De Prins van HessenPhilipstal kreeg , terftond, berigt van den aanval, door een' Soldaat, die van V Bolwerk Pucelle kwam, en r'eedt — de bezetting by een trekken voor't Markgraaven-Hof." Men getuigt, dat, twee uuren voor den aanbal, den Prinfe van H essen -Philipsthal geboodfcbap wierdt, „ dat alles nog wel was!* De toeleg-der Franfchen vas onder anderen, om den bovengërael le Prinfe, nevens den Generaal Cr ons trom; op wien zy zeef verbitterd waren; vooraf, daadlyk Van 't bed te ligten-; 't geen door deeze verwittiging, van welke Waoknaar fpreekt, verviel: Want Hessen Philipsthal ,1 't gevaar verneemende, rukte, terftond, met het zwak overfchot van 't Regiment van Deutz , dat, juist dien dag,naar den Ouden - Bosch of Breda ftondt te vertrekken , om uit te rusten , naar 't Markgraaven - Hof , alwaar Cronstrom zynen intrek hadt, en op t welk een deel des Vyands reeds aantrok, ter- wyl fV) Foikïns, l.c. 16 Sepr. 174?» W. 3t2 cn 213. E a  68 BYVOEGSELS en wvl een ander gedeelte, onder 'c geroep van avancez! avancez! tuez/tuez! Vive leRoüii* op Siraaten en gragten verfpreidde, daar het met de overige Bezetting; nog geene drie duizend man fterk; moorddadiglyk aan 't regten geraakte. De Wagt, zig aldaar bevindende,en beftaande uit vyf en twintig tot dertig koppen, wierp, terftond , de Poort toe en ituitte den aanval die, wyders, door Hkssbn-Philips1«hal en den Generaal Lely, met den degen in de vuist, wierdt afgekeerd, en de Aanvalle-s naar de Markt te rug gedreeven, waar door Cronstrom gelegenheid kreeg, zig te redden en naar de Linie te begeeven. Löwenthal hadt, des avonds te vooren, de Stad doen opeisfchen door een' Trompetter die, met weigerend antwoord, door den Generaal Cronstrom, was terug gezonden. (<) Bl. 114. r. 3. „ 't Bataillon van Rhchteren — wierdt krygsgevangen gemaakt? Dit Bataillon lag niet in de Stad, maar in de Buitenwerken, by Kyk in de Pot, welken, volgens de Franfche verhaalen zelve, het , meêr dan een uur lang, befchermde, tot drie maaien toe de Palisiade weder innam, zelf eerige Kiygsgevangenen bekwam en, door drie duizend Vyanden omfingeld, van geene overgaave wilde hooren, voor het van die der Stad verzekerd was geworden (ƒ). In de Stad, fchynen, behalven 't overfchot van den Kolonel Deutz, de Regimenten van MA. CO Europ. Mercur. Sept. 1747. 11. i54.  AANMERK, op het XX. DEEL. 69 Maioribanks en Evertsen , op de Vismarkt en de Haven, 't meest geleeden te hebben, (g) , Wat de Troepen betreffs, die zig, onder den Prinfe van Saxen-Hildborohaosen, in de Linien bevonden, zy trokken, met agterlaating van flegt eenige Tenten, na 't overgaan der Stad; daar zy van geen nut meêr konden zyn, in zeer goede orde, af, en kwamen behouden aan, deels in het Leger by den ouden-Bosch, deels te 1 holen (h\ . , , Bh 114. r. 15. v. 0. „ In t pionderen en uitfchudden, werden de Roomfchgezinden, met meer dan anderen, verfchoond." Een Roomsch Priester wierdt, fchoon hy den Miskelk droeg, 20 mishandeld, dat hy het, den volgenden dag, beftierf, terwyl de Predikant J a nsen , flegts by geluk, den ftrop ontkwam, en Folkens, driemaal, moeder - naakt uitgefchud, met de afgefcheurde bladen van een foliant Bybel, onder 't gefchreeuw van Dienaar des Duivels uw leer is Dutvelscn! m ?c aanzigt wierdt gegeesfeld en, wyders, getrapt en mishandeld. Ook duurde dit pionderen, niet flegts den ganfchen dag en volgenden nagt; als onze Wagenaar, ftraks, zeggen zal; maar, eerst op den, daar aan vollenden, namiddag, wierdt de Roverbende; die naar 't verbod, by Trommelflag gedaan, niet luisterde; door de Franfche Ruitery verftrooit en de zaaken tot bedaaren ge- bragt. (gï Folkens • L e. 16 Sept. 1747- «.i». wi.MS. (A) Europ. Mercur. Stpt. 174?> »*• l5l • E 3  ?o BYVOEGSELS e k eebngt f>> De bedreeven baldaadigheden fl-eten, egter, den Graave van I ö" wenthal tegen de borst: immers hv fcbreef aan den Maarfchalk van Saxe hoe hy gewenscbt - hadt, de! ellendige Stad voer plonderinge te behqeden , S d« eenige honderde Franfche Vrywi kersdie cnverwagt en als uit de vvoikel, in zyn voorbeeld aan de overige Troepen gegeeven ü£hï ? ^ V0?"^gvan dienJyVeene rnenschlyke mooglykheid, hadt konnen ver! hmoerd worden: ook beklaagde by zfg vergceffche moeite te hebben gedaan om den brand te doen biusfehen, die geduT rende den ganfehen nagt, tusfchen 10 fn l^ï Zu,veJ-e« Kremerftraat brand geltig hadden waar door die ftraaten, voor 't groot fle gedeelte, in dtn asch. geraakt waren 1 geen 'r zelfde geval zyn kan (/> De BeZC van Antwerpen gaf een blyk baa,er menS Jevenheid, met, zeer weinige dageflna ce ovet gave, aon de uitgeplunderdeI^etenen van Bergen op Zoom eene inzaameJing van „eï ** bmr.cn haare Stad, toe te itaan:waarfoe ook  'AANMERK, op het XX. DEEL. 71 ook de Bisfchop, door een openbaar bevel van de Predikitoelen , edelmoediglyk, her. zyne toebragc (m). Eersc in den jaare 1749, gefchiedde eene ruime inzaameling van gelden in de Vereenigde Nederlanden en de Landen der Generaliteit, ter opbouwinge der Kerken van Bergen op Zoom, als mede voor die binnen Sas vanGend,enter gemoedkominge der verarmde Ingezetenen van beide de Piaatfen («). Ook was, kort te vooren, den Inwooneren der eerstgemelde Stad en banne van dien; aldaar bekend, onder den naam vmPoorterye; vryheid van Verpondinge, door de Algemeene Staaten, voor eenige jaaren, vergund, ten einde hen tot herftel van 't verval lene, of geheel bedorvene,aan te moedigen (o\ De Kinderen, uit het Bergen-op-Zoomfche Weeshuis, wierden, eerst, te Middelburg ingenomen, doch , daar Zeeland aan hunne Hoogmogendheden klaagde, dat zulks dier Stad te zwaar viel, floegen de alg?meene Staaten voor, om dezelve kinderen in de Godshuizen der Republiek te verdeelen: waartoe Holland zig genegen verklaarde , op den voet der vastgeftelde aanflagen tusfchen de Provintien en de Unie, en dus van dertig voor haar aandeel, mits de overige Provintien van 'sgelyken deeden (ƒ>)• My is 't gevolg deezer zaake niet gebleaken. Bl. 120. r. 17. Men hadt, ->- ter Ver- gade- 0») Europ. Mercur. Sept. 17*7. bl. 156. (n) Refol. van Holl. I Mey 1749. Bl. 317—319. (0) Refol. Staat. Gener. 18. Jan. 1749- "» Europ. Meicm. Mey .'749' bi. 56. (p) Rel'ol. van Holl. ai Jan.!, Febr' en 1 Meï 30, ü5 «n 318. E4  72 BYVOEGSELSeh gaderinge va» Holland, beflooten — u dun aanwerven - honderd Vendels Waardge ders * De Staaten van Holland deeden, ten zeTve'n j>, Bl. 130. r. 16. „ Alleenlyk hadden Burgemeesteren gezeid, dat zy 't Verzoeklchrift der% Vroedfchap mededeelen zouden, en over den inhoud raadpleegen met zyne Hoogheid." De Prins verklaarde, ledert, aan de Staaten van Holland, en men las ook in zyne afkondiginge, dat de Regeering dit gedaan hadt: „ in fo verre felf, dat, na ver„ fcheiden communicatien, door de Heeren van „ de Regeering met ' zyne1 Hoogheid ge„ houden, reeds een praparatoir Befoigne, door de Vroedfchap, belegd was, om, in „ eene materie van dat gewigt, niet, dan na een ryp onderzoek en met volkomen ,, kennisfe van zaaken, (om niet te vallen in nieuwe inconvenienten, die, uit al te „ fchielyke en niet genoeg bedagte redres,} fen, konden komen) met overleg en goed„ vinden van hooggemelde zyne Hoogheid, „ zodanige voorzieningen te doen en fchik- kingen te maaken, als zoude geoordeeld „ werden te behooren." fV) Bl. 14a. r. 3. v. o. „ Dat de —. Ampten met geenerlei uitkeeringen zouden mogen worden bezwaard." Te weeten, uitkeeringen aan en ten behoeve van „ particuliere Perfoonen", zo als de wet fpreekt. Want uitkeeringen aan de Steden zelfs zyn niet verbooden geworden, (ju). BU O) Refol. Holl. 20 Sept. 1747, Bl, 642 en 6*43. taat vrede behoefde." Zo die behoefte ooit waar was, kon men het ook van deezen tyd zeggen: De Bondgenooten hadden, meestendeels, geftemd in de meenigvuldige Petitiën, die gedaan waren, ter verdeedkinge van den Staat te Water en te Lande: maar, behalven Holland en, fomtyds., Zeeland, blee» (i) Refol. Holl. 24 Mey eu ig Nov. iïa.7 u ,n-n>n<»Art CO Secr. Refol. van Holl. 10 Jan. 1748. k I7o ? ^L Ji. rer°'' h0"' 30 j3n' e" 6 fes' «w8» *  AANMERK, op het XX, DEEL. 77 bleeven de meeste andere Provintien agterlyk, in 't voldoen der reeds ingewilligde lasten, (e) alle aanmaaningen daartoe flegts voor,, jaarljkfche klaagliederen' houdende, en zelf niet lettende op de bezendingen, die, aan hun, Staatsgewyze (als ik reeds boven aanroerde ) (f) gedaan wierden. Van hier, dat, hoe zeer de Algemeene Staaten geene moeite fpaarden, om onze Kusten, tegen den inval van een* gevreesden Vyand, en niet min onzen Koophandel in volle Zee, te dekken, egter 's Lands Zee-en Land-magt,nimmer, in beklaaglyker toeftand bevonden wierdt dan nu: zynde het verzuim der Provintien, geduurende de Vrede, omtrend het werk van de Zee, zo groot geweest, dat de Admiraliteiten, in den jaare 1748, verklaarden, hoe zy, in meêr dan dertig jaaren, genoegzaam geene penningen uit de extraordinaire fubfidien, tot den aanbouw van Schepen of derzelver toetaakelinge, hadden genooten, ja, in Herfstmaand van dat zelfde jaar, betuigden, zonder geldelyken byftand, de, toen gedaane, uitrustinge te moeten laaten vaaren, alzo zy, door de agterlykheid der Provintien, onder den fchuld wegzonken: verzoekende , daarom, de noodige penningen, deels op dubbelen intresfen, voor reekeninge dier Bondgenooten , te mogen opneemen. Holland by- zon- O) RefoV. van Holl. 10, 19, 24 T*n., 9, 16 Juny, 6 en 7 Ju'y, 13 Sept. en 20 Dec, 1747; Bl. 22, 23. 49, 56,326, 3-ii, 399 • 4°5 ■ 59- en Secr* Refol. van Holl. 1, 15 July l?47< Bl. 129 en 130, nuk 24 Febr. 17*8; Bl. 219, nog ao Jan. en 1 Dec. 1748; Bt. 53-58-S65 570 576. (J) Zie hier bl, 151 op Wao«n. */. 64; r. 9 v, .  ?8 BYVOEGSELS e n Zonder en. wyders,ook de overige Leden derGV fieraliteitsVergaderinge, (remde , hier fpoediglyk m, en die opgenomen en, verder, op te neerner e gelden, wierden, ten jaare i?so, door den Raad van &taate begroot, op de aanzienelyke lom van agt millioen, negen honderd zeven en zeventig dttïmd, negen honderd guldens, zeven firnvers en twee deniers (g). Te Lande, d/ukte de Oorlog niet minder, 't Niet betaaien der ingewilligde lasten was, hier omtrend even groot, en de kosten tot on' derhoud waren grooter. Zo dra Bergen op Zoom; alwaar de Scaat drie honderd «ukken Kanon en eene zeer groote meenigre ander Kryestnig en Buskruid hadt laaten zitten • in sVyands handen geraakt was, gaf de Raad van Staate te kennen, dac ook de Stapel - Magazynen, welker voorraad men, ter verdeediginge van die Ves.ing gebruikt hadt, nu leedig bevonden wierden. Doch de Generaliteits kasfe was uitgeput, men zag, rondom; naar middelen , om t ontbreekf nde, daadlyk, te vervul, len , en de Algemeene Sta-iten baden den Bondgenooten, hunne vermogens te verdubbelen doch meest vrugteloos. Holland, fchoon zyn aandeel reeds ingebragt hebbende in de Petitiën voor de Legerlasten van het jaar 1747 fchoot, eindelyk, eene aanmerkelyke fornme op reekening van volgende Petitiën h). Maar C^Petitie van den Ref. Stjtafévan 24 April 1748 ; en-Refitoi, van Holl. ven is Mey ,748; *> 56, . 462/en ie. 20 Scp* «n IS 0&. I?4S; » 9o/, ior5 en 1016; en Petitie U. S. ZO Dec. 1750; en Refo!. van Hou. 20 Jan. 57151 • hl n Ch\&tC^ ^efol' VÏP, Ho" 13 en2° ^ 1747; «.'13? en 138. Refol. van Holl. is, Sept. i}, 7 578  AANMERK, op het XX. DEEL. 79 Maar die Provintie zelve , nog zugtende by de oude ichulden en nieuwe bezwaaren; onder welke laatften, men reekenen moet 't onvoeglykaffchaffen der Verpagtingen, alvoorens men een middel, ter vervatigirge derzei ven, daargefteld hadt; gelaakte mede, op 't einde, hoe langer hoe meerder, in 't onvermogen. In die omftandigheid; om van geene andere redenen, by Wagen aar gemeld, te gewagen; befchouwden de Staaten en de Stadhouder het Land , zonder vrede, verlooren, doch begrcepen teffens, dat men geene gevoeglyke vrede, dan met de wapenen in de hand, zou konnen verkrygen, ja dat, zo ,'men ze al verkreeg, evenwel op dezelve niet zou konnen vertrouwd worden, ten zy teiTens de Barrière en *t verboren Staats-Vlaanderen terug gegeeven wierden. De zekerheid van deeze twee iaatfte punten woog, thans, byde meesten van hun, die 's Londs beituur in handen hadden, zo hoog, als ooit in vroegere tyden. ïn de Petitie, die zyne Hoogheid en de Raad van Staate, in Grasmaand des jaars 1748, ter Algemeene Staats Vergaderinge overbragten, las men niet alleen lyk, dat, „ de 3, Republicq zig, door alle die vyandly„ ke veroveringen , gebragt zag, tot dat „ gevaarlyk point , het welk de wyze „ Voorvaders, altoos, zo zeer geappréhets' „ deerd hadden , dat ze , om den flag „ te verhoeden , van Frankryk tot een „ immediaaten Buurman te hebben, ftaande „ de onderhandelingen te Munfter, van de „ FranCO Alfaier H, 183,  8o BYVOEGSELSem „ Franfche Alliantie ten eenemaal afzagen en, „ voorzigtelyk , eew particulier Vredes-Trac,, taat met Spanje aangingen maar men drukte zig, verders, uit, in de navolgende , zeer fterke, bewoordingen; ,, dat het eene onwe„ derfpreeklyke waarheid was en bleef.dat, „ welk een Vrede er, de zaaken dus ftaande „ blyvende, ook mogt getroffen worden, „ de Republicq , dat God verhoede! te „ niet moest gaan en, eerlang, geen Staat ,, meêr zou konnen genaamd worden, im„ mers dat het vrugtloos was aan eenen „ goeden, vasten en veiligen Vrede te „ denken, zo lang Frankryk niet alles we„ derom herllelde in fiatu, quo prius: „ vermits men , anders, de fcheidsmuur, „ tusfchen de Republicq en het, geftaadig, „ op zyne Nabuuren te ontrusten toeleggens, de, Frankryk, weggenomen zynde, als „ met het mes op de keel zoude moeten „ flaapen, en flegts het genot hebben van „ goederen, die niet zouden bezeten wer„ den, dan met het zwaard boven 't hoofd : zynde, in allen gevalle, voor zeker te houden, dat zodanig een Vrede niet lan„ ger duurzaam zoude zyn, dan het be., haagen zou aan den geenen, die dezelve „ gemaakt hadt, met eene meerderheid van , rragt." „ En hoe doch" (voegde men er, eindelyk, „ by) is het te hoopen , dat „ Frankryk weder alles zal herftellen, zo lang ,, die M Zie Wagen. Vadfrl. Hifi,XI. D. bl 457,en myne Aanmerk, 13 St. as, op Wagen. /, c. 13. D. , 19. r.ii.  AANMERK, op KBT XX. DEEL. 61 'n de kroon victorieux blyft, en zo lang zy ziet, „ dat haare zaaken voorwaarts en de onze agter„ waartsgaan." (/)Dic laatfte bewoog, aan de eene zyde, den Raade, om de Bondgenooten aanmaanen, ten einde alle middelen, tq: verdeediging van den Lande, by te zetten, ter wyl het, aan den anderenkant,eene icherpe fpoor was, om; mits de Barrière en oude Generaliteits bezittingen terug erlangende; de Vrede door te zettenen te fluiten, hoe zeer,evenwel, op eene wyze , die , voor 't overige; zo als ook onze VVagenaar, teregt, aanmerkt; geheel niet beantwoordde aan den kans, die, welêer, den Staat toelachte, voor 'tafbreeken der handelinge te Breda, 't welk, door de Engelfchen , buiten 's Prinfen toedoen, (tri) gefchied was. Onder de middelen ter verdeediginge van den Lande, die men, kort voor en om deezen tyd, in 't werk ftelde, behoorde de Afvaardiging van den Heere Onno Zwier van Haren, naar de Hervormde Zwitzerfche Cantons, Hy was, reeds in Wintermaand des voorledenjaars 1747, te Bern aangekoomen, alwaar hy , in eene manlyke aanfpraak aan den grooten Raad, op de overneeminge van twaalf duizend koppen, volgens zynen last, aandrong. Ook kwamhy, tot Gevolmagtigden op de Akenfche Vredehandeling benoemd zynde, fpoediglyk en met goede tydinge, te rug: wordende by 't Zwitfchersch Bondgenootfchap vervangen door denHeerBosc JiE (0 Petitie van de Raad van Staate, van 24 April 1748; en Refol. Hol],, hyzondeilyk Bl, 450453, 4^4, 461 en 46». Qn) Wao. alhier Ui 260! F  82 BYVOEGSELS en de la Calmrtte, die hunne Hoog Mogendheden, in Herfstmaand des jaars 1748, derwaarts zonden f>}. Nog was niet alleen de Generaal Major van Tiddinga , onlangs, naar Frankfort, ter verzorginge der leevensmiddelen en begeleiding der Rusfifche Troepen herwaarts, maar ook de Kollonel TuylvanSeroosRerken naar 't Hof van Saxen-Weimar en des Bisfchop van Bambergs (0) gezonden, om een Verdrag, ter overneeminge van eenige manfchap, te treffen. Buiten dien.beflooten de Staaten, op voorftel van den Prinfe Erfftadhouder, in Zomermaand deezes jaars tot het oprigten van een Regiment Ieren! Dan dit alles onderging, door de kort opvolgende Vrede, merkelyke verandering, (*) en geene van deezen, behalve eenige Zwitferfche, manfchappen, kwamen hier te Lande. Bl. i85. r. 13. v. o. „ Voorts was —. vastgefteld.'*Men kwam nog overeen, om, binnen drie weeken, de voorafgaande punten te bekragtigen. De Algemeene Staaten beilooten daar toe, op den 16 van Zomermaand deezes jaars 1748: zynde de uitwisseling, door de onzen, gefchied, te Aken, den ai derzeive maand, (g) Bi. 188. r. 14. „ De Prins vertrok, éen eerjlen van Bloeimaand, naar het Lege" M Secr. Refol. van Holl. iS Sept. 1740. bl. 31e. Refol. van Holl. 13 Febr. ,748. bl. i(59. Europ?Merc. Jan. ,747 30—34. Febr. /. c. bl 105.  AANMERK, op het XX. DEEL. 83 ger." Hy nam, den 3 van Bloeimaand, *t gebied der Staatfche Troepen over, uit handen van den Prinfe Lodewijk van Brunswijk Wolfenbuttel ; onder wiens bevelen het, thans, ftondt; fr) en zou, daadlyk, voortgerukt zyn, indien niet de Hertog van Cumberland, Opperbevelhebber van 't Bondfchaplyk Leger, hem hadt doen weeten, dat de marsch, byzonderlyk door de ongereedheid der .Ooftenrykfche Artillery, nog eenige dagen uitgefteld was. Voor 'sPrinfen vertrek , hadden de Staaten van Holland hem een nieuw blyk gegeeven van hunne agtinge, door, met verniedginge eener voorgaande Refolutie; genomen in Oogstmaand des jaars 1740; te verklaaren, dat de Schuld-brieven, tot laste van Zyne Hoogheid loopende; daar onder begreepen, die geenen, welken voor reekeninge der nalaarenlchap van Koning Willem III. belegd waren ; voortaan niet onderheevig zouden zyn aan het middel der zydelingfche opvolging , ten ware dat eenige van zyner Hoogheids domeinof andere goederen,daar voor, byzonderlyk, mogten verbonden: zyn (f). Bl. 188. r. 3. v. o. „ Aanfpraak," zie dezelve , in de Europ. Mercur. van Mey des jaars 1750, bl. 28a en 383. Bl. 188. o. r. „' Zes weeken na? lees: „ Binnen zes weeken na," en zie myne volgende Aanteekening, op Wag. bl. 190. r. Bl. 00 Miifive van Zyne Hoogheid, 4 Mey 1748; uit Breda l 10 ScCt. Refol. van Holl. 10 Mey 1748, bl. asf, aa3 en flja» O) B*feU van Holl. »o April 1748. bl. 411. F %  n BY VOEGSELS en ^Bil9r T' J' " Ten da^e mn tekenen <*r voorafgaande punten, uw*» de Franfche en Staatfche Gevoimagtigden, V w^fo. g«« W^^r**, overeengekomen,^ de vyandelykheden, in de Nederlinden, terftond elomme zouden ophouden.1" By het 16 Artikel der voorafgaande punten, was, algemeenïvk gezegd, dat de wapenftilftaud, tusfchen dé » o«t ogende Mogendheden , plaats zoude „ hebben, binnen zes weeken, te reekenen ,, van den dag hunner teekening af." en V hegin van dit tydflip (,) wierdt, nu ,'by een afzonderlyk Artikel, ten opzigte der Nederlanden niet flegts tusfchen de Franfche en Staatfche Gevoimagtigden (als, verkeerdelyk by Roüsset, door Wagenaar aange- Sr'kgeifen„-?rdt)' maar tusrchen de Fianfche, Engelfche en Staatfche .affchriften van alle dee% ltukken te zenden aan'zyne Hoogheid, denRaa! de van Staaten, aan de-Kollegien ter Admirató .. . ■ I & • rt\ t- „V. Wffas* «as tatudA ,. . W „La cesfatton-toliostilitez,. entretesPanmtem*,, les, aura leu, parterre ' rii-,l™Tf' tWM hSakieS hier Bedrukte, woorden hZeTJLiJ. m gei0&e"' êedrukC r«^ly*nU gel (vl Vioedicn. Boek van Goud» t'd; ,i ft , o  AANMERK, op het XX. DEEL: 89 minge aan de zwaarigheden , door de Admiraliteiten gemaakt, tot het verkrygen van genoegzaame Soldaaten op de Schepen van Oorloge, hadden de Staaten van Holland, in overeenkomst der denkbeelden zyner Hoogheid, toegeftaan, dat, daartoe, eenige Manlchappen , uit de Kompagnien Waard» geiders zouden gebruikt worden, zo als,federt, gefchiedde. In 't midden van Wintermaand des jaars 1748, waren eenige van dezelven nog in zee,maar moesten, terltond, by hunne te rug komst, door Burgemeesteren en Regeerders der Steden , op welker aandeel zy ftonden, afgedankt wor-j den (s). BI. 334. r. 8. v. o. „Met den aanvang deezes jaars, werdt tot eene merkelyke vermeerdering van 't Voetvolk en de Ruiterye hejloten." Die vermeerdering beltondt in wel dertig duizend, zes honderd, zes en veertig hoofden, en verligtte het Land, met eene fomme van vier millioenen, vier honderd tien duizend, zes honderd, drie en tagtig guldens en tien ftuivers (a). B1» 335- r. 12. „ De Ambasfadeur van Hoey was, in de Lente deezes jaars, teiug geroepen." JNa dat, ter Generaliteit, wigtig gefchil nietalleenlyk geweest was, over het al of niet te rug keeren van dien Ambasfadeur: na dat ook Gelderland, in 't laatst van Lentemaand (3) Refol. van Holl. 16 Apr. i5 Mey. 14 Dec. 1748. bl. 407- 43?. en 1153. («J Refol. Siaat. Gen. 24 Jan. 1*49 en van Holl. en s4. 28 8c» lV9C' *37-44, en 43 en vet&d- W-SSepti 1,-49 bi.  90 BY VOEGSELS en maand des jaars 1747, hadt voorgefteld, hem, op zyne meenigvuldige verzoeken, gevoegd hy de Refolutien der algemeene Staaten van den 27 van Hooi- en 23 van Herfst - maand des jaars 1743, niet flegts toe te liaan, maar ook te gelasten, her waards re keeren, zo dra Heer Calkoen ; die al lange benoemd was, om hem te vervangen; teParys zou zyn aangekoomen: na dat, al verder, drie Provintien zig, ten deezen opZigte,by Gelderland hadden gevoegd, ja, dien volgens, werklyk was beflooten, eene aanfehryvmge aan van Hoey en Calkoen te doen, bleef egter dit befluit fteeken: zo, om dat de Afgevaardigden van Holland begreepen „ dat, in de gcftel„ lems, ra welke de buitenkndfche zaaken zig „ federt het neemen van de voorfz. Refolutie' „ hadden bevonden, de terugkomst van den „ Heere van Hoey, om goede redenen, tot „ nog toe, geen' voortgang hadden gehad, en „ dat die redenen tegenwoordig, zo fterk als ooit, fuhfifteerden? en daarom dit voorftel hadden overgenomen, als, om dat ook Zeeland vermeende, dat men, ten minften, de zaak nog eens moest onderzoeken. Maar 't werk veranderde , zo dra Frankryk, kort daarop, in Staatsvlaanderen gevallen was, en de Heer van Hoey , in Bloeimaand daar aan, hunne Hoogmogendheden meldde de gegronde hoop, die 'er fcheen te zyn, tot het aangaan niet flegts van een' wapenftilftcnd,maar zelfs het fluiten van eene algemeene vrede met dien kroon. De algemeene Staaten bevolen hem, toen, met opvolgende en byzondere goedkeuringe van Holland, op den 30 dier maand (en dus niet, in den jaare 1748;zoals, by vergisfingeonze Wage- naar  AANMERK op het XX. DEEL. 91 naar meldt; maar in't jaar 1747), een keer naar naar 't Vaderland te doen, en zynen Secretaris in Frankryk te laaten. Van Hoey voldeedt hier aan. Hy vertrok, reeds den 4 van Zomermaand , by 't ontfangen van den Brief, uit Parys, kwam, den 9 daaraan, in den Haage, en bleef, zo ik niet anders zien kan, federt, hier te Lande De gunst, in welke hy, by 't Hof van Frankryk, gedaan hadt, en die ook blykbaar was uit 'sKoning getuigfchrift, hem,by zyn affcheid, gegeeven , wierdt, hier te Lande, gelaakt of gepreezen, naar men, veel al, der Engelfche of Franfche partye was toegedaan. Nog na zyn vertrek, deedt de Koning hem een buitengewoon gefchenk van goade Medailles : die, op de overwinningen zyner Majesteit, in Frankryk, geflagen waren (c) B'- 335' *• 3' »• Men zogt, van de zyde der Staaten, het Verdrag van Koophandel van den jaare 1739 te doen vernieuwen. Doch 't Franfche Hof liet zig, hiertoe, voor serst, niet beweegen" enz. tot de woorden, /. c. r. 12. „ twaalf Huivers van de ton." Onze Wagen aar heeft, voorheen, (d) deen zien , dat, by het teekenen der voorafgaande punten des Akenfchen Vredehandels s door de Staatsdienaars van Groot-Brittannie en de Staaten, ook eene Verklaaringe was geteekend, by welke, onder anderen, gezegt wierdt, hoe men verwagtte, dat „ by„ zonderlyk het Verdrag met Frankryk, van den (*) Refol. van Holl. 39. May 1747. il. 109. en Europ. Mercur. Juny 1747. bl. 309. CO Eur. Mercur. 1751. 00 Vatlerl. Hist. XiX. d. bl. 187.  pa BYVOEGSELS en „ den jaare 1739, zoude worden vernieuwd." Ook hadden de gezegde Staatsdienaars, na die teekeninge, hier op aangedrongen by den Graave van St. Se ver in, Ambasfadeur des Franfchen Konirgs, te Aken, die hun, toen, flegts in 't algemeen, antwoorde: „ dat hy geen' last hadde, om iets op dege„ melde Declaratie te accordeeren: maar dat „ hy geenfints twyffelde, ja zelfs konde „ verzekeren, dat, indien de Staat iemand „ naar Verfaiiles zondt, om aldaar te han„ delen, men, aldaar, alle mooglyke faciliteit „ zoude betoonen, om de Republicq, indee. „ zen , te gemoet te komen" (ét). Ik vinde niet, of men hier aan, nog voor het fluiten van de Vrede, voldeedt: maar wel dat, nog voor het einde des jaars 1748, de Heer de Laruey,met den rang van Minifer van den Staat {f) naar Frankryk vertrok, en dat, zo hy, als de Beer van Marcelis, door hunne Hoogmogendheden,mede derwaards gezonden en gemagtigd waren, om, met het Fransch Bewind, te handelen, over de vernieuwing van 't bovengemeld Verdrag, op den voet van dat van den jaare 1739, ten welken einde, zy die vernieuwinge en de herftellinge van voorgaande vrydommen moesten doen voorkcomen als een natuurlyk gevolg van alle verzoeningen , en zig beroepen op de algemeene bewoordingen, welken, ten dien opzigte, in alle Verbenden van Vrede en Vriendfchap, ge- von- (O Secr. Rcrol. Sraat. ged. 24. Mey 1749. en Secr. Refol. V»n Hol 26 Juny 1749. bl. 266. (ƒ) Secr. Refol. van Holl. 23 Jan. 1749. bl. 401. en Secr. R.elöl. Staat. gsd. ijj. Nov. 1748.  AANMERK, op het XX. DEEL. 9% vonden wierden. Ook moesten zy hier by, rrg voegen, dat Frankryk, nimmer, na het maakèn van eene Vrede met den Staat, 'sLands Ingezetenen , in 't ftuk van vaart en handel, (brenger dan voorheen, bejegend hadt: zo als, uit het gebeurde na de Utrechtlche, Ryswykfche en Nymeégfche Vrede, blyken konde Al 't welk men oordeelde, thans, nog veel fterker te moeten klemmen, daar Frankryk met den Staat in geen' eigentlyken oorlog was geweest, en daar, offchoon de Koning het Traktaat van i6go hadt goedgevonden in te trekken 9 evenwel, aan de zyde van dén Staat, niet was nagelaaten, de. Franfche waaren, langen tyd daarna, te blyven behandelen op den voet van 't oude tarif: zo ais nog heden gefchiedde. Waar uit men afleidde, dat, overzulks,'t zelve Traktaat, alhier, in wezen was gehouden, en het dus onbillyk zou zyn, indien Frankryk alleen alle voordeel uit het zelve zou willen trekken. Dat, voor't overige, het vernietigen van 't zelve Verdrag, of 't maaken van een geheel nieuw, zeer nadeelige gevolgen ftondt te hebben, te meêr,ais men overwooge, dat de fchaal des Koophandels, tusfchen de Onderdaanen van Irankryk en van den Staat, merkelyk overfloeg naar ds Franfche zyde, en dus de Ingezeténen 1 van dat Ryk gereekend moesten worden, 'er 't grootHo belang by te hebben (g\ 's Lands Gezanten ontmoeteden, terflond, zeer veele moeite , by de Franfche S^aatsdienaaren, by zonder by den Markgraave d» Puv- (A) Secr. Refol. van Holl. as Febr. 1749. hi. 405 en 407.  94 BYVOEGSELS en Püisieulx en den Heere Rouiixè, in 't voor* draagen deezer punten. De laatfte verklaarde hun, reeds in Louwmaand des jaars 1749, hoe zy zig, met eene algemeene vernieuwinge der Traktaaten niet moesten vleien: hun, niettemin, in bedenking geevende, of het, in deezen ftand van zaaken , niet dienftig zyn zoude, indien zy, by voorraad, en om niet langer van alles verftoken te blyven, de vryheid van vyftig ftuivers op het vat tragteden te verkrygen? De Staaten, hier van verftendigd, gaven hun, eerlang, bevel, dit voorftel, by voorraad, doch onverminderd allen aandrang op 't herftel des Verdrags van 1739, voor de nog overblyvende jaaren1, te omhelzen, alzo die last, welke door andere Volken niet betaald wierdt, 's Lands Ingezetenen zo zeer drukte, dat, by voortduuringe van dien, de vaart op Frankryk zou moeten ftilftaan. Ook bevolen zy den Gezanten, byzonderlyk aantedringen op den vrydom van vier ftuivers op de Liyre i eene vrydom, die mede, niet flegts by het Traktaat van den jaare 1739, was bedongen, maar ook , in eene afzonderlyke Akte; zelfs buiten eenige betrekkinge tot dat Traktaat; toegezegd en beloofd, by 't fluiten van't Vredeverbond, ten jaare 1717: welk Verbond, by dat der pas geflotene Vrede te Aken, was ingeroepen Q>) en bevestigd. Doch, ook nopens deezen naderen last, be« andwoordde de uitkomst niet aan de opgevatte hoop. De Heeren de Larrey en Mar c Eu s droegen, terftond , hunnen nieuwen last, ten opzigte der vyftig ftuiv. op 't vat, (K) Secr. Refol. vm Holl. aj Feb. 1749. bl, 407.  AANMERK, op het XX. DEEL: 93 't vat, aan 't Fransch bewind voor: maar 's Konings Raad vondc goed , met eenpaarigheid van ftemmen, de vry verklaaringe af te flaan. De Markgraaf de Püisieulx zeide hun zelfs, dat er, in 't geheel, niets te doen zoude zyn , zo lang de Staat het Verdrag van 1739 nog eenigfints in weezen be> fchouwde, en niet bewoogen kon worden, tot het maaken van een, voor Frankryk voordeeliger, tartf: ook wees hy 's Lands Gezanten aan den Heere RouiLLè, die hun, nu; zo zy fchreeven;,, verfcheiden zaken hadt voorgedragen, die zeer nadeelig en ruïneus voor „de Commercievan den Staat zouden wezen", „ Qi )en welken blyken, onder anderen, betreklyk te zyn geweest tot eene verhooginge der regten op den inkoomenden visch: tot het intrekken van twintig ten honderd der waaren,uit dsLe* yant, door Nederlanders, wordende aangebragt: tot het verpakken of verbieden van Haring, met Hollandsch zout gezouten: tot het verhoogen der regten op Balleinen, Walvisbaarden en andere fpecien: voorts om de Staaten te behandelen ,alsde No.ordfche Mogendheden en Hanzéfteden, en andere Ijezwaaren meêr: welker nadeelige invoering, reeds, wegens den Staat, wa. ren aangewezen, ten jaare 1738,en die Frankryk, by hetVerdrag van i739,reeds hadt toegegeeven. De Staaten, door zulk een' handel verzet, keurden den y ver der Afgezanten goed en gelasteden hun, om,aan 't Fransch Bewind, te verklaaren, dat zy, hoe zeer hunne redenen niet wederlegd ziende, egter bereid waren , over een nieu- (i) Secr.' Rsfol. vfca Holl. 5 Apr. 1749. tt, 421, en 433,,  95 BYVOEGSELSbn nieuw Verdrag te handelen, en dat van 1739 niet meêr, als aanweezend en verbindend, te befchouwen, maar dat, hieruit volgende, hoe ook Frankryk geene voordeden meêr uit dat Verdrag behoorde te trekken, zy, dierhalven, den Admiraliteiten bevolen hadden, ook ten aanzien van de Franfche Onderdaanen, Schepen en goederen, voortaan j en tot daarin nader zou zyn voorzien, te volgen de algemeene ordres van den Lande, en hen; fchoon alle overige Traktaaten, met die Kroon, in hun geheel blyvende; ten deezen opzigte, te handelen, als andere Natiën, met welken men geene Koop verbonden hadt. Zyfchreeven erby,dat de Gezanten alles moesten aanwenden, ten einde Frankryk zelve de Voorwaarden van een nieuw Koopverdrag wilde opgeeven, of dat, zo men, aldaar, volitrektelyk, zodanige opgaave van deeze zyde begeerde, zy gebruik moesten maaken van 't Verdrag van den jaare 1739, en tragten , het nieuw Verdrag en tarif daar mede , zo veel doenlyk, te doen overeenkoomen: alles, egter, met voorkennisfe hunner Hoogmo ■ gendheden, die hun, wyders, de middelen, ter wederlegginge der redenen van het Fiansch beftuur, breedlyk overfchreeven. (£) Het Fransch Bewind fcheen hier, in 't eerst, naar te luisteren. Hetfloeg wel af het tarif van 1739 , maar gaf voor, op dat van 1699 te willen handelen : ook gelastte de Koning, reeds in Hooimaand (en niet eerst in Slagtmaand, als Wac-emaar meent) des jaars J749, de vyftig ftuivers, fk ) Secr. Refol. van Holl. 5 en 24 Apr. 1749. bl. 421—43©. «nlcler Staat. Gener. van 5 Mey 1749. (ut 1, c. p. 445.)  AANMERK, op het XX. DEEL. 97 «749, de vyftig ftuivers Vatgeld, vooreen half jaar, af te fchaffen, doch hy begeerde de regten op deninkoomenden Zouten-visch niet te verminderen, dan van zes en dertigLines, den Ton van drie honderd ponden, op twaalf 'Lines (7), fchoon men, voorheen, maar vyf betaald hadt: ook bezwaarde hy het pond vreemden Tabak met dertig ftuivers, en belemmerde den inkomst van Hollandfchen Haring, trekkende zelf de verleende regten van 't Vatgeld weder in, zo dra hy bemerkte, dat de tyd voorby was, op welken men vreesde, dat de Republiek de Franfche Wynen zoude belasten, welken haare Schepen gewoon waren, met den oogst, uit dat Ryk aftehaalen, zoals dan die belasting ook wcarlyk, by de Staaten, reeds beraamd was , indien men hen langer, in Frankryk , met fraaie woorden wilde ophouden en niet genegen fcheene om, op aanneemlyke gronden, een nieuw Koop - Verdrag aan te gaan, of 't oude , geduurende den tyd der onderhandelinge, of vari een' bepaalden termyn van, by voorbeeld, een of twee jaaren, in weesen re laaten {pi). Dan, daar men dit weder, in Frankryk, verworp , en alleenlyk, in Herfstmaand des jaars 1750, beloofde, het Vatgeld, tot den eerften van Grasmaand des volgenden jaars, vry te rtellen («), doch, ondertusfchen, hetzel. ve, by opene Brieven des Konings, op den 24 ▼an Slagtmaand deszelfden jaars, weder in- voer- (t) Secr. ReW. v»n HoU. 5 Juny, 29 Aug. bl. 444 en 445. O) Secr. Refol. van Holl. 40 Dec. 1749. 14 Febr. 1750. bi. 450—454» 471, 47a. C«) Secr. Refai. van Holl. 12 Noa i?49. W» 457. 39 Sept» 1750. /. e. bi. $34' G  9§ BYVOEGSELSei, voerde (oj,m wel in diervoege, dat het, met den «riten van Louwmaand daar aan voldenden, geheven zou moeten worden, ontboodea hunne Hoogmogendheden, in dien tusfchen tyd, s Lands Gezanten naar den Haage, om, nader, mondelinge opening van den ftand der zaaken te doen, en eene geheime byeenkomst der Staatsleden by te woonen, ter bepaalinge van de wyze hoe deeze zaak, ten meeseer» dienfle van den Lande, ten einde te brengen fjO. Zy kwamen dan, in den Zomer, herwaarts. Men fprak met hun, en begreep wel rasch, eenpaariglyk , dat er ^ene hoop lcheen ,om, door 't rekken der onderhacdelingen, genoegzaame voordeden in Frankryk te bedingen: dat zelfs, zo men, hier, niet rasch zyne party nam, Frankryk wel eens de zvne neemen kende, en niet flegts den handel onzer ingezeetenen , op onzekeren en wankelbaaren voet houden, maar onderheevig maaken aan bezwaaren, die men vermeerde, dat mooglyk, nu, nog voor te koorren waren' waarom.men befloot, de Gezeten weder naar Verlailles aftezenden, hun gelastende, zo veel toetegeeven, alsmaar eenigzints .beftaanbaar wes en, ten dien einde, aan 'tF,ansch bewind t Ontwerp van een nieuw Verdrag van vaart en handel aaniebieden, 't welk men, egter aan dat zelve bewind, reeds bevoorens , hadt onder t oog gebragt, en waar van men, thans, bereid was, eere proeve , voor den tyd van twee oi drie jaaren, te neemen /sKonings Com- en(s?a.SeCr' Ref°U Va" H0"' 5 Maart lL 5tó «5« CO Secr. Refol. van Holl, 25 Jury ,75*. U. Slt w fc i£) Secr. ReloJ. van Ho^ ,g Ueu i75,.«, 669-670.  AANMEPvK. op het XX. DEEL. 99 Kommisfarisfen, met naame de Markgraaf de Puisieulx en de Heeren de Fru» daine en de la Borde, van dit laatfte onderligt, verklaarden , terftond , geen Veidrag, dan, ten minden, voor tien jaaren, te konnen fluiten, en, fchoon de Staaten dit, in 't eerst, af weezen, oordeelende, „ dat de „ duurzaamheid van een Traftaat gepropor„ tioneerd diende te worden , naar maate „ van het voor- of nadeel, dat, daarin, „ voor beiden partyen, wierdt gevonden", en dat het hard viel, „ hun, niet alleen „ aan ondraagiyke conditiën te willen fiib* „ miteeren, maar de hardigheid van dien, „ nog te willen vermeerderen door de duur„ zaamheid,"kwamen zy, eindelyk,zo verre, van, aan den Heere Marcólis, (die, nu, alleen met dit werk belast wierdt,') toe te haten, om ook, des noods, dit punt na te geeven: gelyk,federt, gefchiedde (r). Minbragt toen nader ten tapyte zo het ontworpen Verdrag der Staatfchen, als de nieuwe Tollyste, die, van de Franfche zyde, Overg "everd wierdt (tl). Doch men verfchiide te veel van den anderen, om tot een gelukkig einde te konnen geraaken. Byzonderlyk was men oneens, omtrend de vryheid der Vlagde voor de goederen der wederzyifche Mogendheden , indien zy beiden, of één hunner, met eene derde Mogendheid in Oorlog geraakten. Hier van gewaagde wel het 33 Arti° kei fc) Secr. Refol. van Holl. 14, 16 April w. 68>—63?. (O Secr. Refol. vas Holl. 28 Aug» 1757- W G 2  ioo BYVOEGSELSem kei van 'c Ontwerp en Koop-Verdrag ftV doch J na veele woordenwisfelingen ,aan beide zvden wiloen de Franfchen, ten deezen opzigte, niet vereer komen , dan tot één deezer drie volgen„ de punten: t. w., of dat het Franfche Trac ,% taat zoude verbrooken zyn, ingeva'lle de een of „ de andere Mogendheid, met dewelke Frankryk » in Oorlog mogte zyn,eenige Goeder en, Fran. „Jcnen Onderdaanen toebehorende , onder „ de Flagge van hunne Hoogmogende, quaa„ me te neemenC' of, „ dat het aan Frank„ ryk zoude gepermitteerd zyn, in het voorn „ geval, sFyands Goederen, onder de Vlag „van den Staat, insgelyks te neemen:" of, iaatfielyk, „ dat deeze Staat zig zoude „ verbinden orn, aan Frankryk, te vergoeden „ alle de fchaade, die de Franfche Onderdaa. i9 neny onder de Vlag der Republicq, zouden „ koomen te lyden." Maar de Staaten van Holland en, federt, ook de Algemeene, begreepen: dat het eer/te deezer Voorilellen den Vyanden van Frankryk zeiven zeer konde in de hand werken, om, als 't hun geluste, dit Verdrag te verbreeken , of wel de Republiek in gevaar te brengen, om de vrugten van het zelve te verliezen : dat het tweede aanleidinge konde geeven, om, 't zy door misverfhnd of valfche aanBrenginge , de grootte onaangenaamheden aan den Lande te verfchaffen, en dat het derde, ligtelyk, der moedwilligheid eene deur zou konnen openen , om ons, daaglyks, met Frankryk, te wikkelen r CO Secr. Refol. v«n Holl. t3 £a a8 Aug. 17,51; tl 6w 7S5, bl. «8, .5. =5 J«n. 22 Muit Jun„ l755. M, £4 1 247, 251, 252 e« Wm G s  102 BYVOEGSELSen ge, gezouten, wierdt federt, wel niet meêr toege!aaten,en de Zoute- Visch , dan meêr, dan minder, belast, maar, voor 't overige, bleeven evenwel de belastingen der Nederlandfche Goederen in Frank,yk, en der Franfchen in den jNeaerlanden , op den ouden voet, voortduuren, en zeifs wierden de onzen, in Frankryk, van de vyftig ftuivers op het Vatgeld, ontheeven: al het geen aanhieldt (>), tot in Louwmaand des jaars I779, toen de Koning ook deezen vrydom, nevens anderen, door de herroeping der Verklaaringe van den 24 van Slagtmaand des jaars 1753; van welke ik, zo ftraks, geHaagde; geheellyk introk f» Dan dit laatfte behoort niet tot het vak van Wagenaar's Hiftone, of tot mynen, tegenwoordigen, taak. Alleenlyk heb ik vermeend, de moeite, 01e de Staat, zes en één half jaar lang; dat is van t begin des jaars 1749, tot de helft van l755; gedaan heeft, zo wel als den loop en 't Enemde van dien handel te moeten aanteeienen, om dat de Schryvers, voor zo ver Jk wèete; hier van, in 't geheel, niet gewaagtn, zo als ook dit werk, by 'sLands hooge Overigheid, onder de diepfte geheimhoudinge, thans, wierdt behandeld cn, in de Secreete Relöiutien der Algemeene Staaten en die van Holland, geboekt, De eerfte,emelden zyn nooit, de laatften, tot deeze ftoffe betreklyk ; voor zo ver zy met den iaare 1752 be i men; ten tyde van onzen trèflyken W agenaar, niet gedrukt en, naar het fchynt, GO Secr, Refol; van Hoil. 3o n< c. t7?S.M. A8u Relol van Heli. 5 Waart 177,. bl. s,8, „, er. 51a. en alhier bl, * »-»s 5j»  AANMERK, op het XX. DEEL. 103 aan hem, by het fchryven zyner Vaderlandfche Hiitorie, niet bekend geweest. Immers hy haalt dezelven even min afzonderlyk aan, als het XI en XII Deel der Secreete Refolutie van Holland, in welken zy gevonden worden. Er was, voor 't overige, nog een zaak, die hier dient aangeroerd te worden. Onze Wagenaar : heeft, voorheen,aangeteekend (v), hoe men, by het agttiende Artikel der Akenfche Vrede, was overeen gekoomen, dat de punten, die, „ voor het teekenen van dat Verdrag, niet ' hadden kunnen worden afgedaan, zonder „ uitftei, zouden vereffend worden, door „ Gemagtigden , wederzyds te benoemen, of »,-, op eene andere wyze". Men hadt, uit dien hoofde, op den 8 van Hooimaand O) te vooren, reeds vastgeileld, om, na 't fluiten der Vrede, zo wegens GrootBrittannie als den Staat, Commisfarisfen te zenden naar Frankryk, om, met 'sKoning» Gemagtigden, de vrygeevinge der Pryzen, die, na verloop van zes weeken, feedert de teekening dier voorafgaande Vredepunten, door de Franfche Kapers, gemaakt waren, te regelen. Hier toe zonden dan de Algemeene Staaten, in Lentemaand des jaars 1749, den geweezen Sekretaris van den Ambasfadeur van Hoey, genaamd van Deurs, naarSt. Malo; alwaar de byeenkomst over dit werk gehouden wierdt; («) en de Heer de Larrey, handelende over het zelve met denMark- graave (y) Vaderl. Hifi. XX, D. U, 250. r- Vr**b Os) Secr. Refol. van Holl. 12 July 1748. bU 304, 305. <» Refol. van Hol!. 22 Maart 1749, U. 112. ea Secr. Rcioi» V*n Holl. 8 Maart 1749, ft. 4«- G 4  J04 B YVOEGSELS en graave de Püisieülx en den Graave de Mau, REPAs,bragt,wel baast, te wege, dat, eenige Schepen, by gebrek van genoegzaame pas! fen genomen en , by den Raad der Prvzen reeds veroordeeld, door den Raad des Ko' «ngs ontflagen wierden. Ook fcheenen de zaaken te St. Malo, in 't begin, den onzen toetelagchen. Doch dit was Van\0* en dUUr fö, Er Qntftonden wel rasch" eenige gefchillen tusfchen de Franfchen en de Engelfchen over den aart der Schepen welken ontflagen moesten worden. Da eeriten gaven voor, dat deeze gefchiilen uk den weg moesten geruimd woi «er men de onzen konde afdoen: S tegen de laatflen zich niet verzetteden Sedert ftierf van Deurs. De Heer de* Larrey wierdt, als wy zagen re mm ontboden en, fchoon het "een % a'nder ge? field wierdt m handen van den Heere Ambasfadeur Lestevenon van Berkenrood e, beletteden de opkoomende oneenigheden, tusfchen Frankryk en Engeland, den gunihge loop deezer, zo wenschlyke, zaake,, (e) daar vast de Scheepvaart der ly! dende Republiek, te vergeefscfa, bleef zUL ten over de onherftelbaare flagen, door Vriend en Vyand, door Engelfchen e„ Franfchen, haar, in den voorden Oorlog, toe»  AANMERK, op het XX. DEEL. 10$ toegebragt, en die, toen, op nieuw, weder aanvang namen. BI. 335. r. 1. „ De Koning van Pruisfen hadt, te vooren , by de Algemeene Staaten, aangehouden, om, nevens hem,mede te werken, tot herftelling der vervallen Koophandel op de Maaze. Doch deeze zaak hadt te veel raadpleegem noodig,om, fpoedig, U konnen worden af"gedaan."| Zy wierdt, zo ik verneeme, in 't geheel niet afgedaan. De Staaten deeden niet flegts zyner Majefteit hun genoegen betuigen over deszelfs voor- < flag , byzonderlyk ook , voor zo verre zy ftrekte, om den Maashandel , in overeenkomst van 't Reglement des jaars 1683, te brengen op den ouden voet , maar voegden er by, hoe zy zei ven, zeer lange, maar vergeeffche, moeiten gedaan hebbende, tot afweering der tolregten, die de Keurvorst van de Palts, te Urmond, deedt vorderen, doch nu onderrigt, dat de Koning , by dien Keurvorst, mede, daar tegens, zyne ernftige klagte hadt doen inbrengen, dierhalve, niet zouden nalaaten , ook van hunnen kant, by 't Hof van Weene; als van welke zyde hun 't Komptoir te Venlo was aangekoomen; hier van kennisfe te geeven, en op't werk te doen aandringen , des niet te min wenfchende, dat zyne Pruisiifche Majefteit het Komptoir te Well, 't geen, als zodanig, in 't Reglement van 't jaar 1683, niet bekend was, en, federt deszelfs opregting, veel nadeel, zo aan de vastgeftelde Komptoiren te Venlo, Ruremonde en Navagne, als aan de vaart op de Maaze, 0 5 ge?  toS BYVOEGSELS e m gedaan hadt, niet langer wilde doen zyn de fteen des aanitoots, die 't voltrekken deezer onderhandelingen ^altyd, verhinderd hadt. Ook droeg de Heer van Bobmania, 's Lands Gezant te Weene, welhaast de zaak ten kragtigfte voor, aan dst Hof; waarop een voorloopig antwoord \ in Herfstmaand des jaars 1750, inliep, 't geen egter, niet voldoende was (d). De Koning •van Pruisfe voldeedc ook niet aan den wensch van den Staat, Hy verhoogde niet flegts de repten op 't Komptoir te Well, maar rigtte een nieuw op, te Kesfel; twee en een halfuur boven, gelyk Well vyfuuren beneden, Venlo. De onzen deeden, tegens dit alles, vergeeffche klagten, te Berlyn, («) zonder dat het Hof van Weene zig het werk zeer aantrok: fchynende het den Heere v a n B u r m a n i a toe, dat men, aldaar, „ allen handel en embaras met ded „ Koning van Pruisfen vreesde en, daar „ om, mindeifde herftelling en bloei van den „ Maashandel verlangde (f).'* Bl. 338. r. 11. „ Kollegie op de Maaze. De Schout By Nagt Lynslager. eene Nederlandfche Koopvaardy- Vloot naar de Levant geleidende , maar, door ftorm, genoodzaakt, in de Haven van Maltha te Joopen, wierdt, door den Grootmeester^ treflyk ontvangen. In't volgende jaar, wierdt, door de Algemeene Staaten, een nieuwe fchik- Ser0';uVM Hn"' 17 Tu,y l™- * 540. 16 Mey, o 0 Kluit, Index cher* Titvt. p' s?o. (7Q Europ. Merc. Nov. »74f. bl. q.%6. (j) Refol. van HoU. April, 4 Juny 1749; 11. 233 en 499.  io8 BYVOEGSELS en ge en de Staaten, handelden met de Hoven van Dresden en Munchen.» £êr men toe den handel met Dresden overging, was er een Verdrag met Keulen geuWnj\ welk den Staat zeer veel moeite kostte, en niet lange ftand greep. Daar het, zo ver ik weet, by geenen Schryver voorkomt, zal ik er, in de Naleezmgen op Wagen aar, van moeten preek en : tot welken ik my dus gedraage. - • ?,7 tVu " Pe Staaten verzuimden niet, de herftelde vrjendfehap met Frankrvk aantehveeken, door "t afrenden van eenen gewoonlyken Ambasfadeur." Wy hebben gezien tfj, dat de Staaten, reeds voor de Afwardiginge des Heere Leste venon, Heere van Berkenroode, Cwiens intreede m Parys de pragtigfte was, die, mooglyk, ooit een Ambasfadeur deezer Landen, by eenige vreemde Mogendheid, gedaan heeft CO,) den Heere de Larrey met rang van Minister, naar 't Hof van Verfailles gezonden hadden, en dat hy er nog eenigen tyd na de aankomst des Ambas-' fadeurs, verbleef, zo als ook, met en na hem, de Heer Marcelis deedt, 't Geval,'t welk den Heere nE Larrey, in Bloeimaand van den jaare 1749 bejegende, verdient eenige aanteekemng. Zekere Kommisfaris van gemee11e middelen, te Parys, kwam den 21 dier maand sraorgens een weinig voor agt uuren, onver' wagt, met drie dienaars der pagteryen, in 'c Huis, t geen door de Larrey bewoond wierdt en tradt, met dezelven, terftond, in 't (*) Europ. Mercur, Maart 1751. hl. 26, en voli-ï CO Zie «yneAwtek. alhier ft. 104. óp wZËffi 3}5.t.u  AANMERK, op het XX. DEEL. 109 Vertrek van den Portier, die, verfchrikt naar de Voordeur loopende, om dezelve te fluiten, ftraks, feitelyk, wierdt te keer gegaan , door nog drie andere , daargeftelde, Perfoonen, welken hem verfcheide wonden, met hunne jagtmesfen, toebragten: doch, op 't fchreeuwen van moordl door den Portier, en het te hulp ichieten van eenige Knegts , met den Kommisfaris en de overigen, de vlugt namen, behalven één , die, niet fpoedig genoeg zig konnende wegmaaken, beleedt , dat het gemunt was geweest op den meer gezegde Portier of Zwitfcher, welkea men vermoed hadt, tegens het verbod, Rappé' Tabak verkogt te hebben. De Larrey, van dit voorval verwittigd, beval den Gevangen , oogenbliklyk, lostelaaten, maar fchreef, tetfens,aan den Markgraavede Puisieulx, hem, in heufche bewoordingen, voldoening vraagende , nopens 't onwettig en geweldig beftaan, aan zyne wooninge gepleegd. Die Staats Secretaris ; gewoon de vryheden der buitenlandfche Gezanten, te Parys, y verig voorteftaan, en verneemende, dat ook alle die Gezanten zig dit ftuk, als het regt der Volkeren raakende, aantrokken; gaf er, daadlyk, den Koning kennis van. Ook liet zyne Majefteit, niet flegts den Heere de Larrey verzekeren , van hem volkoomen genoegdoening te zullen verfchafien, maar men ging hier, eerlang, vry ftreng, mede te werk. Behalven de bovengemelde Bedienden ; die van hunne bedieningen af en gevangen gezet wierden; wierdt ook de Kommisfaris van zyn  Iio . BYVOEGSELS en zyn ambt verlakten en naar 't Fort PEvéque gebragu Zelfs vervoegden zig vier algemeene Pagtérjs, op 'sKonings uicdruklyk bevel, by den Gezant, hem verzekerende, dat al het bovengemelde buiten hunne kennisfe gefchied en hun zeer leed was. Larrey ontving die Lieden beleefdelyk, nam, onder goedkeuringé zyner Meesteren, genoegen met het verrigte, betuigde den Koning en den Markgraave verfchuidigden dank voor derzelver oplettendheid ten deeze, en fprak voor 't ontflag en heritel der Gevangenen: 't geen, egter, traaglyk, fchynt gevolgd te zyn, (m) Daar men, voor 't overige, zig, ten deezen tyde, byzonderlyk toelag, om," tot nut van den Lande, de vriendfcbap, ook met verder afgelegen Mogendheden, aantekweeken, of te herfttllen, zonden de Algemeene S-aaten, op voorflag van Zyne Hoogheid, den Heere J^an Louis Verelst, Burgemeester der Stad Veere, naar het Hof van Turin, om den Prinfe van Piemont die, met Maria Antonetta, Infante van Spanje , in den Egt tradr, over zyn huwelyk begroeten. Men oordeelde die bezending te noodiger, zo, om dat andere Mogendheden, dezelve gedaan hadden, als. öm dat Zyne Sardinifche Majeireit; die, onlangs, de Steden van Nizza, Qspizia en Vilia Franco , voor vrije Haavens, verklaard hadt; meêr dan eens, deszelfs ongenoegen betuigt hadt, we- (k) Europ. MërucRr. Juny 1749, bl, 2S3 284.  AANMERK, op het XX. DEEL. m wegens het niet zien van eenen Nederlandfchen Gezant ten zynen Have,niet tegenflaande de Graaf van ChavannüS, eenige jaaren lang, in die hoedanigheid, van zynent wege, in den Haage hadt vertoefd, van waar hy eerstin het jaar 1749, was te rug geroepen (-n~). Verelst ging derwaarts , ia denZomerdes jaars 1750, en bleef er tot aan 't einde van 't volgend jaar, hebbende, zo men meent, zyn verblyf ,eenige verzagtinge toegebragt aan de Hervormde Geloofsgenooten in Piemont. By zyne terugkomst naar deeze Landen, gelasteden hem de Algemeene Staaten, de reize over Napels te neemen, en, by den Koning der beide Sicilien; aan wiens Hof, mede, in lange, geen* Nederlandsen Gezant geweest wasj eene pligtpleeginge, namens zyne Meesteren , afteleggen: waaraan hy voldeedt (0). Men kwam, denklyk, te eerder tot dit befluit, nadien de Siciliaanfche Gevolmagtigde in den Haage, Graaf d'Effinochïbtti, in Bloeimaand des jaars 1751, den Raadpenfionaris Stein niet flegfs hadt kennis gegeeven van 'sKonings aanbod,, ter hervattinge der onderhandelingen van eert Verdrag van Koophandel en Zeevaart; 'c geen, in het jaar 1739, aangevangen, na den jaare 1743, tot nu toe, buiten (*) Refol. van Holl. 6, 2a Mei, 95 Juny en aa July 1750, 11. 404 en 405» 43°, 54öen575. ook van aö en a» Au». 1751. bl. 752 en ?5i. Europ. Mercur. Mey 1749. bl- s6o, /. c. Mey 3750, */. a86. als mede Febr. 1751. bl 133. en Nov,£/.272. (O Refol- Holl. 26 Aug. 1751. bl. 751.  Ita" BYVOEGSELS en ten vervolg was geblecven; fj>) maar zelfs, hem, ten dien einde, de fchets van zodanig Verdrag in handen gefield hadt, 't welk de Raadpenfionaris , daarop , tertafele bragt der Staaten van Holland. Hunne Edele Grootmogendheden, bet ftuk overwoogen hebbende, oordeelden, dat men, ter Generaliteit, het werk moest aanbinden, maar, teffens, den Siciliaanfchen Gezant veiklaaren, dat de nieuwe fchets min aanneemlyk voorkwam, dan de Voordellen, die de Markgraaf de Fogliani, ten jaare 1742 en 1743, reeds gedaan hadt: dat, dierhalven, de onderhandelingen, met meerder 'nut, zouden konnen worden opgevat, by het punt, daar zy, in 't laatsgemelde jaar, waren blyven fleeken, en dat, gelyk, ten dien tyde, wegens den Staat, een geheel nieuw opftel was gemaakt en aan het Hof van Turin medegedeeld, met verzoek om, daarop , in eens , deszelfs aanmerkingen te erlangen, het ook nu, alhier, hoogst aangenaam zyn zoude, indien dat opftel gebruikt wierdt (q) tot een onderwerp der nieuwe handelingen, en indien de Heer d'Effino chietti, daar op, de aanmerkingen van den Koning, zyn' Meester mededeelen konde. 'r Liep aan tot in Wintermaand des jaars 1751, eer d'Effinochietti; aan wiens Hof men, nu, van de gepaste oplettendheid der Staaten, in het f» VergelyV myn voorgaand Stukje, op Wacbn.XIX.D. bl. 475. r. 8. v. o. bl. 92. r. lïen 14. alwaar de woorden „ na welken ,. lyd. ik er geen gewag van vinde," mueten verbeterd worden, door dj-exi) : „ na welken tyd het, tot In den jaare 1751. „ bleef (laapen, zo als wy in dat tydperk, nader zien zullen." (fj Refol. van Holl. 12 Mey, en aS Aug.  AANMERK; op het XX. DEEL. 110 het zenden van eenen Gezant aan zyne Siciliaanfche Majefteit, onderrigt was geworden; aan deezen voorflag voldeedt. Doch, van dien tyd af, wierdt hét werk voortge* zet, tot dat, pp den zeven- en- twintigften van Oogstmaand des jaars 1753, het lang gewenscht Verdrag geflooten wierdt. {/) Schoon de Oorlog met het Ryk van Marokko nog duurde , hadden egter de Gebroeders Èutler, teCadix; als, door de Algemeene Staaten, tot dit, werk gemagtigd; in den jaare 1749» een' ftilftand van wapenen, met den Bacha van Tetuan , ten opzigte van die Zeehaven, weeten te fluiten , welke , in het jaar i^§t , vernieuwd wierdt en, federt, verlengd (0). De Vrede, fchoon men ër geftaadiglyk aan arbeidde, wierdt, voor eerst, nog niet getroffen. Bl. 407 r. 12. „ ln Engeland "hadt men, reeds in 't jaar 1749, een ontwerp gemaakt tot de oprigting eener nieuwe Maatfchappye van Haringvaart." De Staaten hadden, ten zelfden jaare, en ten einde eene bepaaling, nopens 't vangen van den Haring op de Schotfche kust, te beraamen* den Heere Gerard Arnout Hasselaar naar 't Hof van London gezonden. Hy gaf zig, nevens hunnen gewoonen Gezant^ den Heere Hop, hier in veele moeite: maar het ft) Refol. van HoU. 12 Mev, 28 Aug. »7 Nov. ï8 Dec. I75X. */. 403 415. 807—811, ^049-1052 en iiai-ifaSv Jlefol. Staat. Gener. 27 Aug. 1753» (») Refol. van Holl. 27 Juny i?49- Bl. 4^7> 24 Juny ifspï H/°543< ig Jnly 1752. en 13 April r;53- Bl. 244-  114 BYVOEGSELS en ken (y) °°gmerk zyner z«dinge niet berei- m^i,4?0, r* 4' » 7* ^ Ooftenrykfche Nederlanden, 00£, federt de Frede, maatregels genomen, om den handel derwaarts u lokken." Men hadt, naamlyk, al daar, de mkoomende en uitgaande regten op fomrmgen Waaren niet flegts bezwaard, maar dreigde nog, een' nieuwen Tol te le^en op de, van buiten koomende, Koopman fchappen. Ook tragteden de Staaten va? Bra» band den handel van dat Land op Duitschland over Luik, te bevorderen, door 't aanleggen van een Straatweg op Keulen: al 'c welke onzen Kooplieden veele ftoffe tot kla> gen gaf. Op voorftel zyner Hoogheid was der Staaten Refident / de Heer v a n Kinschot, naar Luik gezonden, om op dit een en ander, naauwkeuriglyk, agt ee geeven, terwyl zyne plaats, aan 't Hof van Brusfel, door Jonkheere Willem van Waren , vervangen wierdt. Men wierdt ro,h°Tenc de be]asEi"gen "iet eens, toch de Straatweg naar Keulen voltrok' Ken. (w) BI. 447. o. r, „ Hf (de PrinsY» begaf zig, _ maar zeven dagen , na dqt hv den voorflag, tot herftelling des Koophandels, gedaan hadt, op reize". Kort-te voo. ^,!v°P' Mercur. Sept. 1740. tl, is, W 277 «1 SSl.*ïf-V?0' '4 Masrt> 18 April I-50!  AANMERK, of ket XX. DEEL. 115 vooren, was, onder 's Prinfen beleid, en als een gevolg van 't onderzoek naar't verval der Kasfe vanHolland, een punt, 't geen opmerkinge verdient, tot ftand gebragt. De Kollegien, naarnlyk, van Gekommitteerde Raaden, in 't Zui* der* en Noorder-Kwartier, wierden niet alleenJyk, by eenen nieuwen Lastbrief, in hunne werk zaamheden, nader met den anderen verbonden dan zy, voorheen, tot merklyk nadeel van den Lande, geweest waren: maar ook wierdt, in ftede der Auditie Kamer van Rekeninge, eene nieuwe Provintiale Rekenkamsr van Holland opgeregt en van behuorlyken Ltstbrief voorzien, O) Welk een ea ander, zo wel als de toenmaalige ftaat der Hollandfche Geldmiddelen, in de Naleezingen cp Wagenaars. Va. derlandfche Historie, die nu ftaan te volgen, etnigfints breeder, verdient te worden opgegeeven. (*) Relbl. van Holl. 20 April, 28 Aug. ij«5i- bt. 332, 815 ot 851. N. B. De Plaat van den Ambasfadeur van der Meer, nevens dit Stukjen uitkoornende, moet, by het inbinden, geplaatst worden, tusfchen Bladz. 120 en iai. van het XIX. Stuk. Hs  VERBETERING der DRUKFEILEN, In het XVIJI. Stuk? Bl. 3- r. 7. v. o. dit alles, lees het een en ander, ül. -o. r. 4. v, o. bevorderde,, lees bevorderden.' Bl. 17. r. 18. op op, lees op. Bl. 20. r. 4. v. o. op gelyke, fc« op gelyke wyze. B , 23. r. 10 v. o. Bisfchops, lees Bisfchóp. Bl, 20 r. 15. cn niet wakker, lees en wierdt niet wakker. Bl. 27. r. ra. daar, dit niet fmaakte, fe« daar dit niet linaakte. 381. 29. v. o. al, /eftf alles. Bl. 34. r. 4. v. o. fuJ, /,« Confiif. BI. 36. r- 13. v. o. des groote Heers, feej des groten Heers. ' ■ " r- *• V- 0. zeilene, fc« zeilen. Bl. 40. v. o. RevoJutién, lies Refolutien. -Bl. 47. r. 17. der Bondgenooten, lees de .Bondgenooten. 0 ■ Bl. 49. r. 6. ocrdeelen de, lees ocrdeelende. BI. 6?. r. ir. flonfcté, /«* fldnk. ' Bl. 63. r. 3. 't gemeen, lees 't Gemeen. Bl 75. r 6. Straat Davids, lees Straat Davis. BI 7?. r. 8, zyne Mujefteft, lees de Koning. BI. 79. r. 9, de Secretaris -r den titel, lees den Sc cretans — de titel. Bl- 91. r. 9. zyne Majefteit, lees zvner Majefteit. ~ r- «!• v. o Praivche, lees 'Franfche. BI. 97. r. if, Graave, lees- Graaf, BI. 103. r. 13. v. o. aan, lees voor hem. BL 107. r. 1. dit wc; k nopens, lees dit werk, nopens. VU 120. r. 11. Leratiens-Raad, lees Legations-Raad, Bl. i23. r. 1 . daar zy, lees daar zy zelve. B<- 135. r »t. 77, lees 76. I ~ !2- v- o- zynen doQtr, m Bie, to zv« nen Lylarts, de, Bie. • ■    D E UITGEEVER aan den L E E Z E R. Durfde ik, in den jaare 17S9 ,byeen toenrnaalig Plan van Inteekening, op my neemen , om U; behalven eene vernieuwde Uitgaave der Vaderlandfche Hijlorie van Wagenaar; nog twintig byzondere Stukken, onder den naam van Byvoegfelen en Aanmerkingen, door beroemde Hifto» riekundigen gewrogt, te zullen leveren , thans, vinde ik my, in ftaat gefteld, het XX. Stuk , dat is de voltrekking myner bovengemelde toezegging, U aan te bieden. 't Is waar , elk Stukjen deezer Byvoegfelen en Aanmerkingen is ? eenigfi its, breeder uitgevallen, dan de oorfpronglyke aanleg medebragt. Maar, zal het noodig zyn, my , daar omtrend, by U, te ver. ontfchuldigen ? 't Gewigt van Wagenaar's Werk en de ruimte der ftoffe, die, onder de] bewerking en de meenigvuldige naspeuringen , zig, als van zelve, meerder en meerder, uitbreidde , liet aan de ervaarene H 3. \ Mm-  n8 DE öITGEEVER Mannen, die deezen, zo zwaaien als nutti, gen, arbeid op zig ramen) by geene moogJykheid tos, hun gefchryf zo juist te beperken , dat bet den bepaalden kring van Vellen, op weiken elk Stuk, ten tyde der InIchiyvinge, geraamd was, niet eeniezints overfchreidde. Uier uit. fprooc, nier fleatt voort, dat de Stukjes iets grodtlr wiej. den dan de eerfte" meening geweest wa£ maar dat men zelfs eenige aanmerkelyke punten -onaangeraakt heeft moeten daar laaten, welken men nu egter - als grootendeels , reeds op 't papier gebrast! ter ophelderinge, zo vertrouwd wordt, van -s Lands Hiftorie , te raade is geworden, te bevatten in één Deel, in Octa. vo, 'tgeen; r.iet meerder zullende houden dan vyfentwmtig Veilen ; in het. vplieud raar 1797» nevens een algemeen Register op hetzelve en op alle deeze Stukjes, als "mede nevens eene verbeterde opgaave der diukfeilen , in het XIX en XX^ Stuk voorkoo, .menae , ftaat te volgen en , sis dan een geheel uittemaaken, met het' welke deeze gantfche onderneeming zal afgeloopen zyn. Het buitengemeen vertier., ondertusfehen, waarmede onze Nederlanders deeze Stukjes en den gcheelen tweeden druk van Wagenaar's Werk vereerd hebben, heeft op my te gevoJigen indruk gemaakt, dan dat ik deeze gelegenheid zou laaien voorbygaan , zonder er myne hartgrondig fte er.kentenis voor te betuigen. Dat vertier die groote aftrek, is, voor 't overige, niet ■flegts  , AAN DEN 1 É E Z E R. 110 flegts een vernieuwd bewys,'dat de'oeflening 'in 'sLsnds Gefchiedenisfen, fteeds één der eeiitfdfte , zo wel als der nuttigde, uitfpanningen onzer Landgenooten is en blyft: maar doet my ook gegronde hoop icheppen, dat het nog volgend Deeltjen; als door dezelfde handen gewrogt, en niet minder belangryk zynde, dan 't geen voorafging ; ook met geen minder genoegen zal worden ontvangen. Hier zoude ik eindigen , was het niet dienstig nog één punt aanteroeren. Schoon de Schryvers deezer Byvoegfelen en Aanmerkingen geenen opentlyken dank eisfchen, blyft óo~verpligting jegens hen, des niet te min, even groot. Eene byzonderheid vermeerdert dezelve. Hoe zeer het zig, naaralyk, ten tyde der injchryvinge, deedt aanzien , als of, buiten de vier Heeren, op den titel gemeld, veifcheiden handen tot de voltrekkinge van dit werk hunne pen zouden leenen, hoe zeer ik, uit dien hoofde, hier van, by de uitgaave van het ie Stuk , gewaagde , heeft de uitkomst egter die reekening niet bevestigt. Schoon eenige aanzienlyke manten; op zyn' tyd nader te melden; nu en dan , nuttige ftoffe tot deezen arbeid hebben bygedraagen, ener, op bl. 62-64- van het IVe. ('zie ook bl 109. van het Ville.Js Stuk, eene Note van nog eene andere hand voorkomt, heeft, egter, alleenlyk de gefchiedkundige Profesfor Te Water deeze Stukjes, hier en daar, met eenige zyner aanmerkingen verrykt. 't Verdere is het wei k der reeds gezegde Letterminnaars. De Heer engelb*Ris,naamlyk, heeft  iso DE UÏTGEEVER aan den LEZER heeft zynen taak, nopens de Hiltorie der Batav,eren, volvoerd: de HeerenL*Z MARTINr hoe zeer' l uu deren aart> dikwerf> verhinderd ; hebben zo veel bygebragt' ak vd tot het vak der Gr^fc a1 vroeg het beleid en , des noods, de gfnfche bewerking van alle de Stukjes op £ genomen. Niet flegts is het laatst gldS van het ie Stuk; beginnende met bl. 1f tot het emde; maar ook zyn het ae, rAl verfcheidene anderen, met naame ook de laattfen , geheel van hem : in voege, dat ruim vyf vierde deelen deezer Byvoegzelen en 7Z werkingen, op Wagen a ar s Hiftorie, vrul ten zyn van zynen, onafgebroken arbeid.