GESCHENK VAN DR. EELCO VERWIJS. 1880.    VADERLANDSCHE HISTORIE. ELFDE DEEL.   VADERLAND SCHE HISTORIE, vervattende de GESCHIEDENISSEN der nu VEREENIGDE NEDERLANDEN, inzonderheid dte va n HOLLAND, van de vroegste tyden af! Uit de geloofwaardigfte Schryvers cn egte Gedenkftukken famengefteld, JAN WAGEN AAR, Met Plaaten en Kaarten. ELFDE DEEL, beginnende met den aanvang der stad" houderlyke regeeringe van frediuk henrik, prinse van oranje, in 't jaar J625; en eindigende, met het sluiten der m u n s t e r s c h £ vrede, in *t jaar IÓ48. Te AMSTERDAM, ui JOHANNES ALLART. MDCCXCIII. Met Privilegie van de Ed. Cr. Mog. Haren Staaien van Holland en fFcstfriedand.   VADERLANDS CHE HISTORIE. EENENVEERTIGSTE BOEK. INHOUD. L Fredrik Hen rik, Prins van Oranje, ■wordt Stadhouder van vyf Gewesten, en Kapiiei» en Admiraal- Generaal. Ernst Kafimir ■wordt Stadhouder van Groningen en Drente. Handeling over den Staat van eerften Edele in Zeekind. XL Inzigten des Prinfen van Oranje. III. Breda verhoren. De Staatfchen verras jen Goch. IV. Willekens verovert de AllerheiligenBaai , en de Stad S. Salvador. Aanflav op Del Mina. VBeweegingen in Franknk. Oorlog in Itahe. De Staaten zenden eene Floot tegen Rochelle. VI. Staat des oorlogs in Duitschland.De Staaten onder(leunen Deenemarhe. VII Verandering in Engeland. Regtspleeging tegen eemgeEngelfchenjn Amboina. Onlust en.hier uit ontjlaan. VIII. Verbond'met Karei den I Koning van Groot- Britanje.Togt naarKadix IX Mandeling van den Heerevan Sommelsdyk, in Frankryk De Vloot der Staaten keert terug., van voor Rochelle. X.Oldenzeelgewonnen Ton naar Vlaanderen. Vyandelyke aanflag op Slofs. Al. Krygsbedryven in Duitschland. Sla" h Lutter. XII. Uitrusting ter zee. Wangedrag A Van  a VADERLANDS CHE XLI. Boek; van eenige Raaden ter Admiraliteit. Gezant vanPerfie, indenHaage. Verdragmet Algiers. XIII. Oostfriefche onlusten. Geboorte van Willem , Zoon van Prinfe Fredrik Henrik. XIV. De Remonjlranten beginnen openlyk te vergaderen. Hogerbeets bekomt verligting van hegtenis. Sterft. Opfchudding te Amfterdam. Reigersbergen raakt in moeite. Nieuwe Verponding. XV. Fredrik Henrik ontvangtde Ridderorde van denKoufeband. Belegert en wint Grol. Spinolas aan/lag opZuidbeveland. Schanfen geftigt. XVI. Onlusten met Groot-Britanje. De Engelfche Gezant geweerd uit den Raad van Staate. Verdrag met Frankryk geflooten; doch niet bekragtigd. XVII. Voorfpoed der Keizerfchen, in Duitschland. Gezantfchap naar 't Noorden. Naar Venetië. XVlll.De Koningvan Spanje zoekt, vergeefs, een Verbond van Vereenigingtuffchen allezyneStaaten te doen fluiten. Aan/lag op Bergen op Zotim. XIX. Piet Hein verovert de Spaanfihe LUvervloot. XX. Staat des oor logs inDuitschland. De Staaten tragten bezetting in deZondte krygen.'tMislukt. Reaal gevangen door de Keizerfchen. Vaart op de Wezer en Elve verzekerd. XXI. Rochelle gedwongen^door denKoning vanFrankryk.XXU.Aanwas van vryheid voor de Remonftranten. Beroerte te Amfter dam. De Prins zendt Krygsvolk derwaards. Schutters eed.TweePredikanten ter Stad uitgezet. De Remonftranten ftigten, aldaar , eene Kerk enKweekfchool. Opregting eener Doorlugtige Schoole, in deeze Stad. XXIII. Fredrik Henrik belegert 's Hertogenbosch. XXIV. De Graaf van den Berge valt in de V luwe. Eindhoven gewonnen. XXV. W'.zei verrast*    XLI. Boek. HISTORIE. g rast, door den Kolonelvan Dieden. Devyand ruimt deVeluwe. XXVI. 's Hertogenbosch geeft zig over. Gevegt tujfchen de Ruitery van Ermt en Jan van Nasfau. Tsfelburg, Ringelbergen Burik gewonnen.XXV 11.Uit/lag der handelinge in Engeland. XXVÏll.Handeling inFrankryk. XXIX. Vrugtelooze handeling over een Be/land met de Spaanfchen. XXX. Piet Plein fneuvelt. De Raadpenfionaris Duik flerft. Prins Maurits was maar pas overleeden, toen de algemeene Staaten beflooten, de waardigheid van Kapitein en Admiraal - Generaal over 't Krygsvolk van den Staat, op te draagen, aan zyne Doorlugtigheid, Prinfe Fredrik Henrik (a), die zig thans in 't Leger bevondt. De Staaten van Holland draalden ook maar weinige dagen met hetbefluit, om dien Prins te verheffen, tot Stadhouder, Kapitein- en Admiraal-Generaal van hun Gewest in 't byzonder. Ten zelf Jen tyde, beflooten ze, ter Generaliteit te bewilligen , in een gefchenk van twintigduizend guldens aan dePrinfesfe, zyne Gemaalinne, ter gelegenheid van het onlangs voltrokken Huwelyk. Ook vermaanden ze de Staaten van Zeeland, fchriftelyk, om zig met hen te vereenigen, in 't ftuk van 't Stadhouderfchap (V). Doch de meeste Leden van dit Gewest vonden 't vreemd, dat men,terGeneraliteit, zofpoedig, en zonder de byzondere Staaten, op \ zulk een gewigtig ftuk, te laaten befchryven, i tot de opdragt van het Kapitein- en Admiraal 1 fchap ' («) Relbl. Holl. 23, 24 April i6iry hl. 57. (i) Refol. Holl. 1, 3 May 1625. 'it. 63, C6. Notnl. 2eel. A a 16*5. i. Fredrik Henrik wordt SWhouder, Kapitein- en Adnriraal-Ge-,neraal» ZeelaridS sedentingeri>p den poed, liermee gelaakt.  * Commiifie.t Inftruc* tic. 1 J ] ' t Krnst C Kafimir T. wordt ^ Smdhou- 4 VADERLANDSCHE XLI. Boek; fchap beflooten hadt. Ook meenden ze, dat zyne Doorlugtigheid, in deezehoedanigheid, niet aan de algemeene Staaten, gelyk men 't in den Haage begreepen hadt; maar aan die der byzondere Gewesten, behoorde tezweeren. Zelfs zouden ze gaarne gezien hebben, dat die van Holland hen hadden gekend, eer zy tot de opdragt van 't Stadhouderfchap hadden beflooten; alzo zy verftonden, dat Holland en Zeeland, uit kragte der onderlinge verbonden, inRcgeeringe niet konden gefcheideti worden. Doch onaangezien deeze bedenkingen, die zy den algemeene Staaten en die van Holland lieten voorhouden, bewilligden zy, eenpaariglyk, inde opdragt van 't Stadhouderfchap, op gelyken • Lastbrief en f Berigtfchrift (V), als, in den jaare 1585, voorPrinfeMaurits ontworpen waren^). Doch in ditlaatfte, moeten ze ook van gedagten veranderd zyn , hebbende Fredrik Henrik het Stadhouderfchap van Zeeland, zo wel als van Holland, niet bekleed op eenigbyzonder Berigtfchrift; maar alleenlyk op eenen dgemeenen Lastbrief (. CO Groot-I'lakantb. Iir. Deel, U. to6, Notul. Zeel. 3, 9 Sept. 1(11$. tl. 342, 349.  XLI. Boek. HISTORIE. s houder geweest was, begaven zig onder het Stadhouderfchap van Graave Ernst Kaiimir van Nasfau, Stadhouder van Friesland (h~). Wyders, behieldt Fredrik Henrik zyne wedde als Generaal over deRuiterye (i), welk krygsampt hy, reeds by 't leeven zyns Broeders, bekleed hadt. Adnaan van Manmaaker, die, van wege Prinfe Maurits, den eerften Edele, in Zeeland, vertoond hadt, verzogt terltond, in deeze zelfde hoedanigheid, te worden erkend, uit kragte van «enen Brief van Prinfe Fredrik Henrik, dennegenentwmtigften van Grasmaand gedagtekend, waarby hem bevolen werdt,dezelfde plaats,op voorgaanden last, te blyven bekleeden, en 't Regt en de Hoogheid van den Markgraave van Veere te bewaaren. Doch toen zyn verzoek, ter staatsvergaderinge, overwoogen werdt, verklaarde Middelburg zig wel overboodig, om den Prime van Oranje,Fredrik Henrik, het Regt van eerften Edele op te diaagen; maar begeerde Manmaaker, niet dan by voorraad, en onder de gebruikelyke Aiïe van Nonprejuditie, te erkennen in zyne voorige hoedanigheid. Zierikzee ging, in 't eerst, nog zo ver niet, (temmende alleenlyk tot de overdragt van 't Regt van eerften Edele aan zyne Doorluchtigheid, zonder Manmaaker, voor als nog, te wülen aanneemen. Doch daarna voegde deeze Stad zig met Middelburg Goes het hem, by voorraad, toe; doch oordeelde, dat men, by de opdragt van't Regt van eerften Edele, vooral verklaaren moest, ellyk in t jaar 1596 gefchied was, dat men dit Regt >ril Van den sande VIII. Boek, 11. uk. C O ficfol. Holl; 30 Juiy ms. ia. 82. A 3 1625.' der van Groningen en Drente. Handeling over 't bekleeden der waardigheid van eerden lidele ia Zeeland.  6 VADERLANDS CHE XLI.Boek. 1625. n. •Inzigten van Fredrik Heniik , in zaaken van oorloge , Regt niet hieldt gehegt te zyn, aan eenig goed, huis, waardigheid, of geflagt: waarin ook Middelburg bewilligde. Doch Thoolen, Vlij fingen en Veere begreepen, dat men Manmaaker, uit kragte van 's Prinfen Brief, behoorde te erkennen (&). Ook gefchiedde zulks, federt, zonder dat hy nieuwen last ontving van den Prinfe. Maar in 't jaar 1630, werdt hy verlaaten van zyne waardigheid (7), hebbende, zo men meende , de agtbaarheid zyns meesters, wat te ftyf, en kwalyk ter zaake, gedreeven (tn). Joan de Knuit werdt toen, in zyne ftede, aangefteld, door den Prinfe (»). Fredrik Henrik bereikte volle eenenveertig jaaren, toen hem de meeste waardigheden zyns overleeden Broeders werden opgedraagen. Hy hadt een groot deel zyns leevens gefleeten in den oorlog, dien hy, door en door, verftondt, en om welken met ernst door te zetten (0), hy, zo lang 't hem zyne kragcen toelieten, gezind gebleeven is. Ook vondt hy den Staat ingewikkeld in eenenkostbaarenkryg, die, na'tuitgaan van 't Beftand, by mangel van vermogen, en om andere redenen, naauwlyks gevoerd was, dan verweerenderwyze; terwyl Fredrik Henrik verftondt, dat men den Staat benadeelde, zo men anders dan aanvallenderwyze oorloogde; waartoe egter de kosten te hoog liepen, om door den Staat alleen gedraagente worden. De Duitfche kryg, in welken men zig diep hadt geileken, verplaatfte het tooneel der vyandlykhe- den rt") Notul. Zeel. 9 May 1625. hl. 175-17?- , ,, .. fn Notul. Zeel. 4 Sept. »f>30. hl. 167. 1 Feit. I63I. «o(„) Hoofts Brieven N. CCXXX1. hl. 191. (») N.)tul. Zeel. 19 Fehr. 1631. hl. 19. (ej Aitzema I. üeel, lil. 513-  XLI. Boek. HISTORIE. ? den wel verder van de grenzen; doch was, federt eenigen tyd, niet dan met nadeel, gevoerd, en, zonder fterker uitheemfche hulpe, dan men nog hadt konnen verwerven, niet tot een goed einde te brengen. Maar Frankryk en Engeland fchikte zig, eerlang, om de Duitiche zaaken ernftiger ter herte te neemen, en Fredrik Henrik , gebooren uit eene Franfche Moeder, en, van vroeg af, gevleid door het Franfche Hof, wist zig ook, meer dan zyn Broeder, te bedienen van den invloed, dien hy aldaar hadt, om Frankryk inzonderheid, aan de belangen van den Vereenigden Staat, verbonden te houden. Ook floot men, eerlang, overeenkomften met Frankryk en Groot-Britanje, die van merkelyk gewigt waren voor deezen Staat. Doch om den oorlog ernftelyk te voeren, was ook de inwendige rust en eendragt hoog noodig. De veranderingen van de jaaren 1618 en 1619, en de vervolging der Remonftranten, die nog aanhieldt, hadden misnoegdheid en verbittering veroorzaakt in veelen, die van fchadeiyken invloed geweest waren, op den Staat der Regeeringe. De gemeene lasten werden ongaarne gedraagen, door zulken, die nadeel geleeden hadden by de veranderinge, en begreepen, dat 's Lands vryheid, by dezelve, verkort was. Zy zeiven, die op 't kusfen waren geraakt, zagen hoe wankel zy zitten zouden, wanneer zy een gezag, dat door inwendige beroerten was aangewasfen, door'tfterk doorzetten van uitheemfchen oorlog, nog hooger hielpen opvyzelen. Men kwam, hierom onder anderen, bezwaarlyk tot bewilliging in de gemeene lasten, zo lang Prins Maurits leefde; leggende ook de Leden A 4 &s Regeeringe  JÓ25. oa Godsdienst. : : I ] 1 ( i 1 < * VADERLANDS CHE XLLBoek, des Bondgenootfchaps gedimriglyk overhoop, over t aandeel, welk elk in deeze lasten te draagen hadt. Fredrik Henrik begreep, hierom, met reden, dat de Staat, zo zwaargefchokt, federt eenige jaaren, inwendige rust en eendrart noodig hadt. Hy was altoos aangezien voorbenen begunftiger der Remonftranten, en der Remonftrantschgezinde Regenten, die, in 't jaar 1618, van 't kusfen geraakt waren. Veelen vleiden zig, derhalve, dat deezen terftond herfteld zouden worden, en dat de vervolgde Remonftranten haast vryheid van Godsdienstoefening bekomen zouden. Doch de Prins hieldt dit voor den weg tot nieuwe beroerte. De verandering was reeds, meer of min, begroeid; de openbaare Kerk hadt Mg gefchikt naar de gedaante, die zy, door de Sinode van Dordrecht, gekreegen hadt. Haar of den Staat wederom eene fchielyke verandering te doen ondergaan kon niet gefchieden ïonder nieuwe opfchuddingen, die de Prins :hans ten hoogflc gcvaarlyk hieldt. Hy verlondt, hierom, dat men het misnoegen van veeen, allengskens, moest wegneemen, en, van :yd tot tyd, eenige ontflaagen' Regenten herftelen (ƒ>)• Ook zag hy niet ongaarne, dat de Renonftranten, in verfcheiden' Steden, openlyker jegonden te vergaderen, zonder ooit fterk tehingen, op de uitvoering der Plakaaten, dietejen hen gemaakt waren. Hierdoor, wonhyde lerten der misnoegden, die, of herfteld worden!e, ofhoopkrygendeopherftelling, naauwlyks >oitklaagden, over's Prinfen beleid: terwyldie ■an de openbaare Kerke, uitzyn voorbeeld, ge- maa- t>.) Zie Ait^ema I. Des!, hl. 515, 6^7.  XLI. Boek. HISTORIE. 9 maatigdheid leerden; waardoor de voorige hevigheden , allengskens, aan 't bedaaren raakten, en 's Prinfen gezag hooger rees, dan het zou hebben konnen doen, zo hy flegts éénepartye gedraagen hadt, met verdrukking der andere. Al het welke overtuigenlyk blyken zal, uit het beloop van 's Lands gefchiedenisfen, onder zyne Stadhouderlyke Regeeringe , tot welker verhaal wy nu overgaan. 't Beleg van Breda, in Oogstmaand des voorleekten jaars aangevangen, was, den gantfchen Winter, voortgezet, en duurde nog tegenwoordig. De Stad was van volk en voorraad, overvloediglyk, voorzien, en de bezettingftondt nog onder 't gebied van Juftinus van Nasfau, een' oud' en ervaaren bevelhebber. De Markgraaf Spinola hadt ongeraaden gevonden, de S :ad met geweld aan te tasten; en zig, terftond, zo ver het de gelegenheid toeliet, rondsom dezelve verfchanst: waardoor alle toevoer afgefneeden werdt. Zyn Leger was, naar de konst, verfterkt, tegen de aanvallender belegerden, en der zulken, die 't ontzet zouden willen onderneemen. Wind en weder was hem, 't gantfche najaar, gunftig, en den onzen nadeelig geweest: waardoor hy zig, fpoedig en vast, hadt konnen begraaven; terwyl, van de Staatfche zyde, vergaeffche poogingen warenkaangewend, om een deel zyns Legers onder water te zetten. Zelfs wist hy't water der Merke af te leiden, en te beletten, dat 'er ontzet door aangevoerd werdt Qq). De langduurigheid van 't beleg was egter oorzaak , dat het vyandlyk Leger zeer dunde, door ver- Cï) Aitzema |. Deel, hl. 323-330", 301-398. A 5 1C25. in. Vervolg van 't Beleï van Breda.  PrinsFre- «iiik Henrik zoekt het, vergeefs, te ontzetten. Aanval op Ter Heide. io VADERLANDSCHE XLI.Boejc. verloop en ziekte. Doch deeze fchade werdt geboet , door verfche Duitfche troepen, die, van tyd tot tyd, aankwamen, in zogrootengetale, dat men het heir der belegeraaren, in den aanvang deezes jaars, begrootte, op dertigduizend knegten en agtduizend paarden. De algemeene Staaten lieten zig veel gelegen leggen, aan het ontzet van Breda, welk Prinfe Maurits, in 't najaar, mislukt was. De jongde overeenkomften met de Koningen van Frankryk en Groot-Britanje hadden hun gelegenheid gegeven, om hunne Krygsmagt, met zeventig vendelen Engelfche Knegten onder den Graave van Mansfeld, en een goed getal van Franfche Ruiters, onder den Hertoge van Kandale, te verfterken. Hierby waren eenige nieuwe Regementen Duitfchers en Nederlanders gevoegd, zo dat het gantfche heir op veertigduizend man begroot werdt. Prins Fredrik Henrik hadt 'er 't bevel over, terwyl zvn Broeder krank lag, in denHage. Hy hadt zig te Dongen nedergeflaagen, en bevondt zig hier nog, toen Maurits overleedt. Ook ontving hy hier de tyding zyn er verheffinge tot de meeste waardigheden, die door zynen Broeder met de dood ontruimd waren. Doch 't liep tot in Bloeimaand aan, eer hy iet van belang ondernam, tot ontzet der belegerde Stad. Op den vyftienden dier maand, deedt hy eenen aanval op het Dorp Ter Heide, daarSpinola zig fterk verfchanst hadt: doch hy werdt, met verlies van drie- of vierhonderd man, afgeflaagen (>), terwyl de vyand naauwlyks twaalf man verlooren hadt. Vier dagen laater, tastte de RiV (O Memoir. «ie Freder. Henri £.33, 34»  XLLBokk. HISTORIE. n Ritmeester Randwyk een fterk vyandlyk geleide aan • doch Graaf Herman van den Berge, met zyne onderhebbende Ruitery, zynde toegefchooten, noodzaakte hem de wyk te neemen (OBinnen Breda, was, ondertusfchen, groot gebrek aan mondbehoeften gekomen, en de Stad was nu op 't uiterfte gebragt, toen de Prins, geene kans ziende om 't beleg op te liaan, noch om de belegerden, op eenige andere wyze, van voorraad te verzorgen, den bevelhebber, zynen natuurlyken broeder, bevel zondt, om zig, op de eerlykfte wyze, over te geeven. Voorts, brak hy op van Dongen, en floeg zig wederom nedei in de Langeftraat, daar hy, in 't voorleeden jaar. gelegerd geweest was. 'tVerdrag,waarbyBreda overging, werdt, op den tweeden van Zomermaand , getekend. De bezetting bedong der uittogt, met flaande trom, vliegende vendels ei brandende lonten, verlaatende,opdenvyfden de Stad; daar Spinnl* , terftond, zyne intred. deedt (/). 't Beleg van Breda hadt, van weder zyde , fchatten gekost ; doch Spanje en d< Spaanfche Nederlanden dermaate uitgeput, da men, federt, den oorlogookverweerenderwy ze voeren moest; en den Staaten en Prinf Fredrik Henrik gelegenheid gaf, om 't verlie van Breda, in eenige volgende veldtogten rykelyk geboet te vinden. Ondertusfchen was het Lambert Charles, Be velhebber van Nieuwmegen, op den agttiende van Louwmaand, gelukt, Goch in te neemen by verrasfing. Doch hy hadt niet veel vreugd va CO Memoir. dc Fred. Henri p. 3S. .'«_/« CO Meaioir. de Fred. Henri f, 34. AtTZEMA L Deel, i Il. 10-54, Aitzen*. E. Dtel, U, 33G-343. 1625; S. Salvador en de Bahia worden wederom verlooren.  X4 VADERLANDSCHE XLl.Bom. 1.025. Aanflag op Del Mina. Ook gaf men de Stad op, by verdrag, den dertigften van Grasmaand, bedingende de onzen fegter den vryen uittogt naar 't Vaderland, met gefchut, fchepen en goederen (V). Omtrent eene maand laater, kwam eene der twee Vlooten, tot ontzet gefchikt, onder Boudewyn Henrikszoon, voor de Baai, en in 't gezigt der Stad.; daar de Spaanfche vlag, op een der Bolwerken, ftak. Men befloot toen, de Baai niet verder in te loopen, endeedt,federt,zynbest,omflaags te raaken met de vyandlyke Vloote, die 't gevegt, geduuriglyk, ontweek. De Admiraal Henrikszoon, geenen kans ziende, om de Bahia te herwinnen, vertrok, eerlang, naar de Haven van Porto Rico; overweldigde en verbrandde de Stad; doch kon 't Kasteel niet magtig worden, 't Gantfche jaar verliep met deezen togt, op welken , den vyand, aan fchepen, huizen en goederen, veele fchade aangedaan; doch geenefterkePlaatfen veroverd werden. Aan Sierra ). Hy hadt,in de eerfte jaaren van zynen dienst, veel werks met het bemiddelen van 'tgefchil, tusfchen Koning Jakob en deezen Staat ontftaan, over 't gebeurde in Amboina; waarvan wy, hier, een kort berigt moeten geeven, eer wy den uitflag van 't buitengewoon gezantfehap verhaalen. De Engelfche en NederlandfcheOostindifche Maatfchappyen handelden, federt het Verdrag van den jaare 1619, op verfcheiden'Plaatfen in Indie, te gelyk; 'twelkegter, niet zonder geduurig misnoegen, toeging. Men was, gelyk het onder Koopluiden gaat, eikanderen afgunftig: deEngelfchen,diedezwakftenwaren,za- , gen zig, ongaarne, overtreffen, door de onzen, die zig ook niet wederhielden , van hunnen vrienden den handel zo lastig en nadeelig te maa- \ ken, als zy konden. Ook vertrouwde men el- , kanderen niet; en, na 't gene te Bantam en te Jakatra voorgevallen was (q), liepen de Engelfchen vooral zeer in't oog by de onzen. De Bevelhebber van Amboina, Henrik van Speuh.zztx gekweld wordende door de Ternataanen, viel, zo CO Notul. Zeel. 27 Jan. 1625. bl. 18. Aitzema I. Deel, 11. 456, 409. C'J) Zie X. Deel, bl. 395. B 3 ifefr Karon, Gezant in Enge- land, fterft. Albert Joachimi komt in zyne plaats. Verhaal der Regtspleeginge tegen ïenige Engel, "clien in. \mboi1a, en Ier onustenlaaruit mtlteE  aa VADERLANDS CHE XLI. Boek. zo hy naderhand verklaarde, in 't vermoeden, ■ dat de Engelfchen, die een Kantoor hadden te Amboina, hier onder roeiden. En, in Sprokkelmaand desjaars 1623, een' Japonees,dienaauwkeuriglyk onderftaan hadt naar de fterkte der bezetting op 't Kasteel, en naar 't verleggen der wagten, hebbende doen vatten, vernam hy uit deezen en uit eenige anderen zyner Landsluiden, datdeEngelfcheOpper-Koopman,G^w/7Wrfon, hen bewoogen hadt, om de handtekenen tot het ombrengenvanden Bevelhebber, en tot het overweldigen van 't Kasteel. Towrion en eenige andere Engellchen raakten, hierop, insgelyks, in hegtenis. De meesten beleeden .den flinkfchen toeleg, en werden, hierop, met de dood geftraft. Men kreeg, in 't volgende jaar, in Engeland, zo drageene tyding van deeze Régtspleeging, of elk riep dat het verraad verziérd „ was, óm den Engellchen handel in Amboina „ te bederven; dat men den Japoneezen en „ Engelfchen, door ongehoord pynigen, bely„ denisfen uit den hals gewrongen hadt, die met „ de waarheid ftreeden; dat de Engelfchen, ter „ dood gaande, fchriftelyk en mondeling, aan „ den Predikant en aan anderen, op de plegtig„ fte wyze, hunne onfchuld betuigd hadden, en , „ dat men ze voor martelaars der Hollandfche „ wreedheid en gierigheid-houden moest." Van onzen kant, werdt niet ontkend, dat de Japoneezen en Engelfchen gepynigd waren, eer zy 't verraad beleeden hadden. Doch men beweerde, zo wel hierin, als in degantfche Regtspleeging, naar Regt en Landsgebruik, te hebben gehandeld (r). 't Bleef, ondertusfchen, niet, by deeze geCO Aitzema I. Deel, bl. 356, 360-373.  XLI. Boek. HISTORIE. s3 gemeene befchuldigingen en verdedigingen. Koning Jakob en naderhand Karei de 1. trokken zig de zaak aan (s). De Engelfche Gezant Karleton vorderde eene blykbaare voldoening van de algemeene Staaten, en gebruikte, by deeze gelegenheid, dik wils, fcherpe en dreigende bewoordingen (O- De zaak bleef nogtans fleepen , doordien de Maatfchappy tyd noodig hadt, om de vereischte kundigheden uit Indie te bekomen («). Doch Karleton liet niet af, van ze geduuriglyk op te haaien. Zelfs vorderde hy, in 't jaar 1627, dat men Jan Pieterszoon Koen, dien hy hieldt het gebeurde te Amboina belleken te hebben, en die, onlangs, in ftilte, van hier, naar Indie, gekeerd was (j>) , wederom oppntboodt en te regt Helde (w). De algemeene Staaten werden , eindelyk, genoodzaakt, byzondere Regters te magtigen, om 't Huk te onderzoeken (x); fchoon ,ook hiermede, den Engelfchen, die zeiven mederegrers over 't geding wilden zyn, geen volkomen genoegen gegeven werdt. De Amboinfche Regters werden herwaards ontbooden , en voor de onzen gehoord:hebbendezyne Doorlugtigheid geoordeeld, dat men ze, nergens dan hier, te regt Hellen moest (y). Doch Koen was , midlerwyl, overleeden. Ook meentmep, dat-hy kennis noch deel aan de Amboinfche Regtspleeging gehad hadt (2). Men begon de zaak hier voor de gemagtigde Regters te onderzoeken, in (' den C O Üde Aft. Puli!. Ansl. Tom. VIII. P. I. p. $g. (t) Refol. Holl 16 futf, io, 19 Sept. 1624. K88,106,114. OO Refol. HoJl. 7, 11 Jan. 162-. bl. 7, 8. Cv) Refol. Holl. 12 July 1627 bl. 181. £w, Refol. Holl. 24 jimy, \%July 1627. bl. 142, 106. Ait> xma I. Deel, bl. 6\(). C.r) Zie Refol. Holl. 13 OStub. 1627. bl. 270. 00 Refol. Holl. 16 Jan. 1617 bl 15, CO Refol. Holl.13, i6July, \%OStok 16/7.bl. l6f>, I73>270» b 4  «fa* I ( < i i l 5 < i t I v 24 VADERLANDS CHE XLI.Boek. den jaare 1628 (V). Doch de Koning van GrootBritanje, befpeurende, dat het werk traaglyk voortging, deedt het geduuriglyk aandryven, yermaanende, in 't byzonder, in 't volgende jaar, tot het hooren van eenige getuigen, die, in Amboina in hegtenis geweest zynde, vrygefproken en by der hand waren. Ook verklaarde hy nu, gelyk meermaalen te vooren, dat hy de Amboinïche zaak, die tot een'gemeene Regtbank van Engellchen en Nederlanders behoorde, niet aan 't Regtsgebied der Staaten alleen begeerde te onderwerpen : waartegen de Staaten beweerden, dat de zaak, eigenlyk, tot hunne Regtbank behoorde , fchoon zy de uitfpraak der Regteren, eer ze nog gefchiedde, den Koning gaarne wilden mededeelen (b). Tot het hooren der Engelfche getuigen, beflooten zeejndelyk, aanbiedende zulks te laaten doen, door de gemagtigde Hegters, in de tegenwoordigheid desÉngelfchen 5ezants (Y). Doch my is niet klaarlyk gebleeken, )f zulks gefchied zy, 'tRegtsgeding bleef,felert,fleepen (V); fchoon de Maatfchappy en reële anderen wenschten, dat 'er een einde van ;emaakt mogt worden. Doch de Regters, geelen kans ziende, om eene uitfpraak te doen naar 5Koning? genoegen, en begrypende, dat de !taat belang hadt by zyne vriendichap, draalden net vonnisten; voorwendende,in zulk eene duis;re zaak, meer lichts te behoeven, danzy, tot iertoe, hadden,konnen bekomen. Na verloop an verfcheiden' jaaren, bragt men 't zo ver, dar, ge- r*-) Aitzwa T. ÜèeL U. 7G-. C*) Notul. 7.üt\. is febr. 1630. hl. io. Aitzema l.Ded, bl. r-9'ï- (C' AlTZRMA r. Detl. bl. 080. (rf) Refol. Holl. ij.Stff. 1634. bl. 80. ao Ms*/1037. W.48.  XLI.Boek. HISTORIE. £5 gelyk de buitengewoone Gezant GovertBrasfer, in 't jaar 1634, berigte de Groot-Thefaurier j, van Engeland genoegzaam overtuigd was, dat n 'er,door de onzen,teAmboina,geen onregtwas 2 begaan, en dat het nu de regte tyd zou zyn, „ om de zaak ten einde te brengen (e)." Doch de verfchillen tusfchen den Koning en 't Parlement , die omtrent deezen tyd ontltaan waren, en de volkomen' omkeering der Regeeringe, die 'er uit volgde, hebben, eindelyk, gelegenheid gegeven, dat de Amboinfche zaak , tot in 't jaar 1654, onafgedaan bleef. Zyhadt, ondertusfchen , de beide volken zeer van eikanderen ver vreemd, en de afkeer, die'er uit ontllondt,is, nog tegenwoordig, niet geheellyk verdweenen. Men houdt het vonnis, te Amboina geveld, in Engeland, nog voor ten hoogften onregtvaardig: doch de {lukken van't geding zyn, van onzen kant, nimmer, allen in 't licht gegeven. Wy hebben, beknoptelyk, ter neder ge Held,, 't gene 'er ons van voorgekomen is : waarover de onpartydige Leezer kan oordeelen. 't Misnoegen des Konings van Groot-Britanje , over 't gebeurde in Amboina, was op zyn hoogst, toen het buitengewoon Gezantfehap der ' Vereenigde Staaten, in den Zomer des jaars 1 1625, in Engeland kwam, om een nieuw Ver- ,1 bond met hem aan te gaan. De gelegenheid hiertoe was, anders, niet ongunllig. Karei de I, ] rustte eene Vloot uit tegen Spanje ("ƒ), by wel ke de Staaten, volgens een Verdrag, in Oogstmaand , in den Haage, getekend (g), twintig fche- Ce) Kfoï. Holl. t$ Scpt. 1614.. bl. 38. (ƒ") Refol. Holl. 10, 15 April i6sn. bl. 47, Ie) 'Zit AJTZEim 1, Heel, bl. 4^8. B'5 vnr. De Staasn (luien oen >efchaligend/erbond netKarel len I.  %6 VADERLANDSCHE XLI. Boes. Landing omtrent Kadix. fchepen voegden, onder den Luitenant-Admiraal, Willem van Nasfau, Heere van de Lek, natuurlyken Zoon van Prinfe Maurits (li). De Vereenigde Vlooten ftaken, in den aanvang van Wynmaand, in zee, onder 't opperbevel van Eduard Cecil, die eenig volk, omtrent Kadix, aan land gezet hebbende, weinig meer deedt dan eenige Dorpen pionderen, na dat hy de vesting op het Punt al, eenen tyd lang, tevergeefs, befchooten hadt. De ziekte, die, federt, op de Vloote, ontftondt, noodzaakte hem, in Slagtmaand, naar de Engelfche Havens, te rug te keeren (i). Doch omtrent eene maand voor 't uitloopen deezer Vloote, op den zeventienden van Herfstmaand, troffen de buitengewooneGezanten der Staaten, te Southampton, een Verbond met Koning Karei, waarby, van wederzyde, beloofd werdt „ den Koning van Spanje te 5, beoorloogen, ter zee en te lande. Elk zou, „ hiertoe, het vereischte aantal van fchepen en manfchapbyeenbrengeri: de Koning niet min5, der dan dertig- of vyfendertigduizend man , w en de Staaten een diergelyk getal, indien 't w hun mogelyk ware. Het Verbond zou zo lang ?, duuren, tot de Koning van Spanje naliet, de n vryheid der Vereenigde Gewesten, door on penbaare of bedekte wegen, te krenken, en w tot dat de Paltsgraaf, Fredrik, in 't bezitzy„ ner erfgoederen en waardigheden, herfteld j, zou zyn; ten minfte, den tyd van vyftien jaa„ ren." Voorts, werden de Brieven vanfchaverhaaling, die, voor't fluiten van'tVerbond, van de eene of de andere zyde, verleend mog- ten c/o Re(bl. Holl. 2, 3 Maart i«4ö. bl. 14, 15. ( i) IUpin Ton. VII. p. 283. AiTaEMA I. heel, bl, 438.  XLI. Boek. HISTORIE. 27 ten zyn, vernietigd en ingetrokken (£> Doch de Koning verklaarde, by eene by zonder e Akte, zig het regt voor te behouden, om brieven van fchaverhaaling uit te geeven tegen de Nederlandfche Oostindifche Maatfchappye, wanneer hem, wegens de Amboinfche zaak, geeneherftelling van fchade en ongelyk en verdere voldoening bezorgd werdt (0- Voorts, drong men, in Engeland, op het byltaan des Komngs van Deenemarke ; waartoe Karei de I. genegen fcheen: doch't Parlement was niet zeer gezind , om hem te onderfteunen, begeerende, vooraf, eenige bezwaarnisfen te hebben afgedaan. Evenwel werdt 'er, op den negenden van Wintermaand, nog een byzonder Verdrag geflooten, in den Haage, rustenen Groot-Britanje, Deenemarke en deezen Staat, waarby Karei de I. beloofde, den Koning van Deenemarke, ter maand, met driemaalhonderdduizend guldens, te zullen onderfteunen: by welken de Staaten vyftigdwzend guldens zouden voegen (» Doch Koning Karei was niet in ftaat, om zyn woord te houden («): en Koning Christiaan genoot meer van de Staaten, die hem minder beloofd hadden. Karel de I. nam, ondertusfchen, den kryg tegen Spanje zo zeer ter herte, dat hy eenigen zyner beste juweelen in Holland zondt, om, op dezelven, twee millioenen te leenen. Ook vondt men hiertoe eenige luiden; doch zy begeerden, dat de Staaten van Holland en de Stad Amfterdam in 't byzonder zig voor 't losfen der juweelen ver- (_k) Zie AiTZEMA I. T)eel, bl. 409. (l) Zie Aitzema I. Deel, bl. 476. (tn) Zie Aitzkma I. Deel, U. 480. iji) Aitzema I. Deel, bl. 657. . 1^25. Vcrfion ïu.'fchen GrootHritnnje,Deenemarke eo deeze» Stalt.  1625. IX. Handeling ovei een Verbond mei Frankryk. Verdrag snet Rochelle.1616. 28 VADERLANDSCHE XLI. Boek? verbonden (V). En fchynt zulks, ten minfte voor een groot gedeelte der begeerde fomme, gelchied te zyn (ƒ>). 't Verbond met Koning Karei was zo dra niet getroffen, of de Staaten zonden den Heer van Sommelsdyk naar Frankryk, om een diergelyk te fluiten met Lodewyk den XIII De gereedheid, die zy getoond hadden, om den Koning te helpen met eene Vloot fchepen tegen die van Rochelle, fcheen hen te moeten verzekeren van 'sKonings gunst. Sommelsdyk, in Slagtmaand, in Frankryk gekomen, werdt ook, met byzondere tekenen van agtinge, ontvangen , verklaarende den Koning, dat hy de Staaten voor zyne beste vrienden hieldt,en dathytVerbond,mel Groot-Britanje gemaakt, zou laaten onderzoeken. De zaak van Rochelle alleen fcheen 'sKonings beflüit tegen te houden, en hy zig niet dieper te willen inwikkelen in eenen uitheemfchen oorlog, zo lang de rust in 't Ryk niet herfteld was. De Kardinaal de Richelieu, die, in 't begin des voorleeden jaars, tot 'sKonings eerftenStaatsdienaar, verheeven was, beduidde dit den Heere van Sommelsdyk, in een geheimgefprek, en bewoog hem de hand te leenen tot de handeling met de Rochelfche gemagtigden, die zig ten Hove onthielden. Ook bragtSommelsdykhet zo ver, dat men, in den aanvang des volgenden jaars, wegens de punten van een Verdrag tusfchen den Koningen die van Rochelle, overeenkwam (V). De onderhandeling met de Vereenigde CO Kefol. IIo!l- «> 25 Febr. 3 Nfiari ifaG. hl. 9,10, 23^ Aitzema I- Deel, bl. 479. ( p ) Refol. Holl. 0 A'oy, 1620. hl. 5.03. C?) Zie de Inftruclio Aitzema ï. Deel, hU 543. (V) Aitzema 1. Deel, bl, 536;  XLI.Boek. HISTORIE. «29 de Staaten fcheen dus op eenen goeden voet te ftaan. Doch daar viel, kort hierna, iet voor, welk eenige verwydering veroorzaakte tusfchen den Koning en de Staaten, en tot een voorwendfel ftrekte, om 't Verbond, welk Richelieu, by monde, en Sommelsdyk, in gefchrifte, zo goed als ontworpen hadden, eene wyle, te verfchuiven. Wy hebben reeds gewaagd van het misnoegen, welk, in de Vereenigde Gewesten, ontftaan was, over 't zenden van Hautain naar Rochelle. Zyn lang verblyf aldaar deedt dit misnoegen aan wasfen. Zo ver ging het, eindelyk, dat de Sinode van Overysfel, in Wintermaand ïaatstleeden, de koenheid hadt van by de algemeene Staaten aan te houden, op het te rug roepen der Vloote niet alleen; maar zelfs, op het onderfteunen van die van Rochelle. De Staaten van Holland in 't byzonder begreepen wel, dat men den Afgezondenen der Sinode,beleefdelyk, antwoorden moest, zy zouden den Staaten toevertrouwen , al te doen wat mogelyk ware tot de herroeping der Vloote, en ten voordeele van dievan Religie; doch zy beflooten, tevens, 't vertrek der Vloote van den Koning te verwerven (V). 't Scheepsvolk verlangde zelf ook naar huis, en de Vloot kreeg gebrek aan voorraad. Maar men verftondt , in Frankryk, dat zy ten minfte nog twee maanden toeven moest voor Rochelle. Ook verklaarde deKoning,dat hy zes fchepen uitde Vloot koopen wilde, 't Verdrag met Rochelle wasgeflooten, doch nog niet bekragtigd, toen Hautain het anker ligtte, en, met de gantfche Vloot, fc'huiswaards keerde. De Staaten, of bewoogen door CO R'ioJ. Holl. 20 Recital: 1625. U. ï71- Ifj25. De Vloot onder Hautain wordt ti rug geroepen»  30 VADERLANDSCHE XLI.Boek. W?2<5. Misnoegen hiero/er aan 't Franfeheflof. door het misnoegen der ingezetenen, of bedugt, dat men die van Rochelle al te harde voorwaarden opleggen mogt, of overtuigd, dat de Vloot ververfchmg en voorraad behoefde,hadden hem, uitdrukkelyk, gelast, te vertrekken. Men kreeg 'er, ten Hove, haast tyding van, die den Koning , de Koninginne Moeder, den Kardinaal en anderengeweldiglykontftelde: temeer, omdat men, kort te vooren, vernomen hadt't vertrek van den Kapitein Kwast van de Engelfche kust, werwaards hy gezeild was, onder de Franfche vlagge, die hy, zeide men, onwaardiglykhadt afgeworpen 0)> de Franfchen, welken hyaan boord hadt, met geweld, aan land gezet hebbende. Sommelsdyk, die zeer wel wist, dat de Staaten de Vloot t'huis ontbooden hadden, hadt zig egter gelaaten, of hy ze nog eenigen tyd wilde ophouden, en, ten dien einde, gefchreeven aan den Admiraal.Doch deeze dubbelheid werdt hem zeer kwalykgenomen. Ook zeide de Koning,^ de Staaten hem misleid, en gearbeid hadden, om die van Rochelle te fier ken, hem dwingende, tot het fluiten eener J'chandelyke vrede; dat 'er op hunne beloften en verbonden geen flaat te maaken was, en dat zy hunne kleine genegenheid tot de kroon, openlyk, getoond'hadden. Tegen Sommelsdyk in perfoon, liet hy zig hooren, dat men hem, met het te rug roepen vanHautain^eenen trek had gefpeeld%dien hy niet verzwelgen kon;dat men hem fcheen te willen dwingen tot de vrede.en dat hy voldoening begeer. Sommelsdyk zoekt het weg te neemen. llichelieuseisch van voldoening.  Misverftand tusfchenFrankryk en GrootBritanje. : I ] 32 VADERLANDSCHE XLLBoék, was, fcheen de zaaken der Staaten te zullen vorderen. Doch eenig nieuw misverftand, tusfchen Frankryk en Groot-Britanje ontitaan, deedtze wederom agteruitloopen. Die van Rochelle hadden onderltand bekomen, uit Engeland; en da Engelfche fchepen, die zig bydeKoningfchen hadden gevoegd, hadden geenen behoorlyken dienst willen doen tegen deeze Stad. Ook hadt men, op eenig vermoeden, voornaame bedienden der Koninginne van Groot-Britanje naar Frankryk doen keeren, en hun, voor hun vertrek , geheime brieven, met welken zy bela-st waren , ontnomen. Al 't welk in Frankryk zo euvel was opgevat, dat men aldaar bedag gelegd hadt op alle Engelfche fchepen en goederen f» De handehngder Engelfche gezanten, die Lodewyk den XIII. tot het kragtiglyk onderfteunen des Konings van Deenemarke zogten te beweegen, werdt, hierdoor, t'eenemaaï geftremd. Men vreesde ten Hove voorde gevolgen van het misloegen op Groot-Britanje, dat gefchaapea fcheen, nieuwe onrust in 't Ryk te zullen verwekken. De Vrede in Italië, die, in Lentemaand, retroffen werdt, en waarby deGraauwbtmders bevestigd werden, in 't bezit der Valtéline (V), sragt geene verandering te wege, inden aangehangen handel. Men ftelde vast, dat deeze vrede liet lang duuren zou, alzo Savoje en Venetië mnne rekening daarby niet vonden. De Engel'che gezanten, eindelyk, in 't begin vanGrasnaand,onverrigter zaaken, vertrokkenzynde, 'choot 'er, voor den Heere van Sommelsdyk, deine hoop over om in zyne handeling te llaa- (it) Aitzema I. Deel, !>!. 537, srt!? tuz. ëeTi* Cv) Zie Aitzema I. Doel, 'bl. 533-,  XLI. Boek. HISTORIE. 33 é'en. Ook bepon hv zin*. van rnwi af- te herpirlpn tot zyn vertrek. Hy deedt egter nog eenige poo- « gingen, om een Verbond van onderlinge befcherming te treffen. Doch het Franfche Hof ontwierp zulke voorwaarden, dat hy 'er niet in bewilligen kon, vorderende, onder anderen , w dat de Staaten van geene Vrede of Beftand J} met Spanje zouden mogen handelen, buiten „ 's Konings bewilliging; dat het Verbond maar s, zes jaaren duuren zou, en dat de Koning hun, 9f geduurende dien tyd, flegts met een millioen J3 guldens in 't jaar zou onderfteunen, waarten gen zy hem, zes weeken na de aanzegging, „ met vyfentwintig fchepen van oorloge, zouden moeten' byftaan, dezelven agt maanden 5, onderhoudende, evenveel, of hyze tegen w vreemden, of tegen zyne eigene onderzaaten, „ gebruiken wilde ; dat de Franfche Regemen5, ten, in Staaten dienst,Priesters zouden mo„ gen hebben; en dat, eindelyk, hetgantfche x 5, Verdrag van geener waarde zyn zou, zomen den Koning geene voldoening gave, over 't w vertrek van Hautain", waartoe de Staaten zig, tot hiertoe, t'eenemaal ongezind getoond hadden. De Heer van Sommelsdyk, de hardheid ƒ van deeze voorwaarden, ftulcswyze, hebbende aangetoond, boodt, eindelyk, aan, het ontwerp te willen medeneemen, om 'erdegedagtenzyner meesteren op te verftaan. Voorts, gehoor van affcheid verzogt en verkreegen hebbende, gingen hy en de Heer van Langerak, der Staaten gewoonlyke gezant, op den eenentwintigften van Grasmaand, den Koning begroeten, die, in zyn antwoord, nogal bleef aanhouden op voldoening, over 't vertrek van Hautain. De Heer XI. Deel. C van  34 VADERLANDSCHE XLI. Boek. 1626. Sommelsdyk keert,onverrigtei"yaake, uitFrankryk, te rug. X. Overweegingen der Staaten, op den aanftaanden veld togt. van Sommelsdyk hadt byzonderen last van den Prinfe van Oranje gehad, om te wege te brengen , dat hem de tollen op de Rhöne, op welken hy oordeelde geregtigd te zyn, werden afgeftaan. Doch de Koning verftondt, dat deeze zaak tot de gewoone Regtbank behoorde, en voor dezelve moest afgedaan worden: 't welk zo veel was, als of hy 's Prinfen verzoek afgeweezen hadt. Sommelsdyk vertrok, nog voor't einde yan Grasmaand, van Parys, en kwam, op den agtften van Bloeimaand, in den Haage, terug. Des anderendaags, leverde hy een omftandig Dagverhaal zyner verrigtingen ter algemeene Staatsvergaderinge over (V): uiteen naauwkeurig affchrift van welk, wy genoegzaam alle de byzonderheden ontleend hebben, welken wy, wegens den uitflag van dit buitengewoon gezantfehap , hebben te boek gefteld. De llegte ftaat van 's Konings geldmiddelen en de onlusten met Groot-Britanje waren gewisfelyk, de voornaamfte oorzaaken, waarom het zo kwalyk afliep; fchoon het onverwagt vertrek van den Admiraal Hautain tot een voor wendfel gebruikt werdt van het ftremmen der begonnen' handelinge (V). De veldtogt deezes jaars werdt laat geopend van der Staaten zyde. Hun Leger was geweldig gefmolten door de pest (y). De Gewesten waren 'took niet eens, of men,verweerenderof aanvallender wyze,behoorde te oorloogen. Holland, boven de andere Gewesten, zwaar belast met fchulden, neigde tot het befnoeijen der kosten des krygs. Doch zyne Doorlugtigheid en de me esCu») Verbaal der Amba'fnde. van den H. van Sommelsdyk MS. (.r) Zie Aitzema i. Deel, U. 532. 1 C„"J Mcmoir. de I'rcder. Heiui p. 35.  XLL Boek. HISTORIE. 35 meeste Leden verilonden, dat men den vyand, verzwakt door 't langduurig en kostbaar beleg van Breda, en door de nadeelen in de Indien geleeden, uit al zyn vermogen, moest aantasten. Hiertoe werdt dan beflooten. Zeeland, welk reeds hadt vastgefteld, 't getal der roanfchap, ter zyner betaalinge ftaande, merkelyk, te verminderen, werdt, door de andere Gewesten, en door den Prinfe, bewoogen, om van ditbefluitaf te flappen (2). Men vondt, op 't fterk aanhouden van Gelderland, Friesland, Overysfel en Groningen, geraaden,zig,vooreerst, van01denzeel, Grol en Lingen meester te maaken: en daarna, ter begeerte van Zeeland, ook iet in Vlaanderen te onderneemen. Het Leger der Staaten trok te Schenkenfchans byeen. Prins Fredrik Henrik begaf zig, in Hooimaand, derwaards. Voor 't einde derzelve, lag Graaf Lrnst Kafimir reeds, met een deel des Legers, voor Oldenzeel, dat, naauwlyks befchooten , zig, op den eerften van Oogstmaand, opgaf (a). De Plaats werdt, federt, geflegt, en onbezet gelaa ten. De Prins was, midlerwyl, van Schenkenfchans, getrokken naar Ysfelburg, daar Graaf Ernst zig by hem voegde. Doch, hier, ver- 1 neemende, dat Graaf Henrik van den Berge ' Grol van voorraad voorzien hadt, deedt hyhet 1 Leger, gedeeltelyk, fcheepgaan, en, langs de Waale, afzakken tot voor Dordrecht, daar een groot getal van vaartuigen gereed lag, met welken, het volk, langs de Zeeuwfche ftroomen, naar Vlaanderen gevoerd werdt. De vyand, die, van (-s) Aitzema T. Deel, bl. 538. («) Memor. del-reder. H»nri p. 36. Aitzsma l.Deel, bl, 541. C 2 1626. Sraaf Ernst vim ötlenzca*. "ogtnnar /laandecu.  3f5 VADERLANDSCHE XLI.Bóéj& 1626. De Graaf van den Berge overvalt de Staat- fcheRui- tery. van den Bredafchen tooren en van elders, de Vlöót hadt zien naderen, was op zyne hoede. Men dagt omtrent Sa"aftingen te landen ; doch vondt hier den dy k, naar't fcheen, zofterk bezet, dat men ongeraaden hieldt, iet verders te onderneemen. De Prins deedt dan de Ruitery, te Bergen op Zoom, aan land gaan, trok, met het voetvolk, wederom opwaards naar Schenkenfchans, en voorts naar Emmerik en Rees , daar hy, in 't begin van Herfstmaand, aankwam. Op den twintigften, toog hy, ter laatstgemelder Plaatfe, over den Ryn, alwaar hy zig nederfloeg. Men vernam, federt, dat'er geen ander volk op den dyk by Saaftingen geweest was, dan het ïlegement van Baglioni, Iterk agthonderd man, en omtrent twaalf honderd boeren. Men hadt, derhalve, berouw, dat men de landing niet gewaagdhadt(T). De Graaf van den Berge hieldt zig meest teYsfum,tusfchen Rynberk en Gelder om de Vaart te dekken, welke men, onlangs, hadt begonnen te graaven , en die zig, van Rynberk , tot Venlo, uitftrekte (V). Zy diende tot befcherming van het Land van Gulik, tegen de invallen en ftroopery en der onzen, en werdt,naar de Aartshertoginne, Izabella Klara Eugenia, de Eugeniaanfche Gr aft genaamd. Terwyl de beide Legers hier lagen te loeren op eikanderen, ondernam de Graaf van den Berge, op den tweeden van Wynmaand, met zeventig Kompagnien te paarde en vyftienhonderd knegten, de LegeriledederStaatfcheRuiteryete overvallen, daar eenig verlies,aan onze zyde, geleden werdt. Herman Ot to, Graaf van Styrum, werdt, onder an- • dc- fi) Memoir. de Freder. Henri p. 36^3*. (o Van den Samje IX. ls»ek , bl, 12J.  XLLBoEK. HISTORIE. 37 deren,gevangengenomen. Doch hetStaatfche Leger, op de been gekomen zynde, noodzaakte den Graaf van den Berge, te rug te keeren (V). De reden, waarom deeze Graaf, in den eerften aanval, zoveel voordeels behaalde, op een gedeelte der Staatfche Ruitery, was een kwalyk begreepen bevel van Prinfe Fredrik Henrik. Da Prins hadt belast, dat men, aan deezen oord, altoos eene Kompagnie paarden op de wagt houden moest, en Styrum hadt verftaan, dat men deezen oord, altoos, met eene Kompagnie, moest bezetten (V). Na 't veroveren van Oldenzeel, en na 't mislukken van den aanflag op Vlaanderen, vonden» de Staaten en Prins Fredrik Henrik ongeraaden, in het tegenwoordig jaargetyde, iet op Lingen of Grol te onderneemen. Het Leger onder den Graavevanden Berg, fterkervan Ruitery zynr de dan het Staatfche, zou, ongetwyfeld, den toevoer belet hebben, zo men eenig beleg hadt aangevangen. Ook hieldt men zig nog niet in ftaat, om eenenveldflagte waagen. Men bragt dan.'t volk, tegen 't einde van Wynmaand, naar de Winterlegeringen; waarna de vyand ook opbrak (ƒ). Ten zelfden tyde , deeden de Spaanfchen eenen aanval op de Sterkte het Pas, by , •Sluis, welke Stad men hieldt gewonnen te zyn, \ wanneer de Sterkte bemagtigd was. Doch de onzen waren op hunne hoede. De aanvallers werden, moediglyk, afgekeerd. Spinola, die zig, het gantfche jaar, uit het veld gehouden hadt, was hier by der hand, eu zou, zo deain- fiag C<0 Memoir. ile Frcder. Henri p. 38. Aitzema I. Deel, tb O) Memoir. de Freder. Henri p 41. * Cf) Aiïzema I. Deel, bl. 543, 555. Vyandykeandig >p Sluis.  §8 VADERLANDSCHE XLI. Boek. 162.6. XL Duitfche Krygsbedry ven. Dood van Vorst Christiaan van Bruns- flag gelukt was, terftond, orde gefteld hebben, om Sluis aan te tasten. Nu keerdehy,onverrigter zaake (g). Ook was 'er, van den Staatfchen kant, hier te Lande, buiten de verovering van Oldenzeel, weinig met de wapenen uitgevoerd. Alleenlyk, haalde de bezetting van Graave een fchip aan, op de Maaze, daar een goed deel gelds in was, welk men naar Wezel en hooger op dagt te voeren, tot betaaling dervyandlyke bezettingen (/;). t De onderneemingen van Koning Christiaan waren, dit jaar, ongelukkiglyk, uitgevallen. Na dat men den voorleeden Winter vrugteloos, te Brunswyk, gelleeten hadt, met handelen, om de Leden van den Neder-Saxifchen Kreits, waarvan hy het hoofd was, met de Keizerfchen, te bevredigen,bereidde hy zig tot eenen vroegen veldtogt. Het Regement, welk hem de Staaten hadden toegefchikt, zondthy, langs de Elve, opwaards naar Silezie, onder den Graave van Mansfeld, zynde den Kolonel, die dit volk uit den Vereenigden Staat gevoerd hadt, op de reize, overleeden. Aan de Beneden Elve en omtrent Wolfenbuttel, hielpen hem de regeerende Hertog van Brunswyk, Fredrik Ulrich, en deszelfs Broeder, Vorst Christiaan, benevens den Hertog van Mekelanburg. Hy zelf hieldt zig, tusfchen de Elve en de Wezer, daar hy zig, reeds in Lentemaand, van eenige Plaatfen meester maakte. Vorst Christiaan ook, de Wezer zynde overgetrokken, nam Paderborn in, ontzettede Northeim, en bezorgde Gottmgen en Minden van voorraad. Maar te Wolfenbuttel gekomen , O) Aitzema /. Üéd, gPfi {iij Van men Sande jX. Hoek, bl. 125.  XLI. Boek. HISTORIE. 39 men, overleedt hy, op den zesentwintigften van Zomermaand, niet zonder vermoeden van vergiftigd te zyn. Het Bisdom van Halberftad en de Abtdy van Hirschfeld, opengevallen door zynendood, werden, federt, door KeizerFerdinand, aan deszelfs Zoon, den Aartshertoge Leopold, geichonken. Mansfeldftierfook, indeezen zelfden Zomer. Getrokken tot aan Desfau, daar eene brug over de Elve lag, die hydagtte bemagtigen, werdt hy geflaagen door Fridland, die 't Staaten Regement genoegzaam vernielde. Toen voerde hy het overfchot zyner benden naar Silezie, en viel, van daar, in Moravie, daar hy veele Dorpen in brand ftak. Doch de Hertog van Fridland, die hem op debielen gevolgd was , nookzaakte hem de wyk te neemen naar Hongarye, daarhy, door Bethlehem Gabor, die, omtrent deezen tyd, de Staaten wederom om onderftand aanzogt (0 •> befchermd werdt. Zyn volk fmolt, ondertusfchen, zeer, door de pest, waarom hy belloot, het overfchot aan Bethlehem Gabor af te ftaan. Zelf begaf hy zig, met twaalf man, op wegnaar Venetië; doch hy ftierf op de reize, niet verre van Serajo, de voornaamfte Stad van Bosnië. By 't verlies van deeze twee Veldoverften, en van het Leger des laatften, welk Koning Christiaan zwaar drukte, kwam zyne nederlaag by Lutter, in hetBrunsAvykfche. Tilly hadt zig, langs de Fulda en Werra, der waards begeven, en, onder weg, Minden en Gottingen, en andere Plaatfen bemagtigd. Doch Koning Christiaan hadt hem doen vertrekken , van voor Northeim. Hierna, raakte de Le- CO Aitzema I. Deel, bl. 540. C 4 ir>2f>. wyk, en van tien Graave van Mans- feW. Nederlaag de* Konings van Deene mar lis by Lut» ter.  16-26. De Staa- j ten zen- , den hem onderftand. i XII. Uitrusting ter 1 zee, tot i beveiliging der ( h 4a VADERLANDSCHE XLI. Boek; Legers flaags, op den zevenentwintigften van Oogstmaand. De Keizerfchen behaalden eene volkomene overwinning. 'sKonings Leger werdt gejaagd, tot beneden Hamburg. Hynam, federt, zyn verblyf, te Stade. De regeerende Hertog van Brunswyk koos, na deeze nederlaag, terftond, 's Keizers zyde 5 gelyk Maurits, Landgraaf vanHesfen, kort te vooren, gedaan hadt (£). De Koning van Deenemarke, de Staaten der Vereenigde Gewesten, in 't voorjaar, vergeefs , verzogt hebbende, om eenige roers, harnasfen en ander wapentuig; hieldt, nu, om volk by hen aan (7). Doch de Staaten oordeelden, hunne knegten nader by huis te moeten gebruiken. Ook verftondt men, dat het zenden van manfchap aan Koning Christiaan flegts dienen zou, om de Spaanfchen te beweegen, tot het verkerken van ïillys Leger. Men wees dan 's Konings verzoek beleefdelyk van de hand, hem ïgter, op nieuws, verzekerende van den maandelykfchen onderftand van vyftigduizend guldens ». Doch op het fterk aanhouden des Konings /an Groot-Britanje, vaardigde men, eerlang, de /ier Regementen Engelfchen, die onlangs in staaten dienst getreden waren, onder den Kolonel Morgan, aan hem af (n). Het Hof van Brusfel, befpeurende, dat de /ereenigde Gewesten, midden in den oorlog, (loeiden door den Koophandel,dien zy,metmer:elyk voordeel, zelfs op de Spaanfche Nederlanlen dreeven, deedt, federt eenigcn tyd, zyn best, om Aitzfma I. Deel, bl. 549-w. ( l) Refol. Holl. 8 O&ot; 1616.M 148. (m) Aitzema I. Deel, bl. 548. (.») Kefui. Holl. 21 Dcc. 1626. 'tl, i8> Aitzema I. Deel* • 5i4-  XLI.Boek. HISTORIE. 41 om hun, ook in dit opzigt, af breuk te doen. 1626, Men hadt, reeds in t jaar 1624, op sKonings naam, allen handel met de wederfpannige Ge¬ westen , gelyk men de Vereenigde noemde, verbooden (0). De Vaart tusfchen Rynberk enVenlo was ook aangelegd, om hun den handel langs den Ryn te bederven. Daarenboven, hadt men, te Duinkerken , eene zogenaamde Admiraliteit of Maatfchappy van Koophandel opgeregt, die, uit het Noorden en deOostzee, op Spanje handelen zou (p). Ook werden, hier, veifcheiden' Kaapers uitgerust, die den Hollandfchen en Zeeuwfchen Koopvaardyfchepen merkejyke nadeden deeden. Al dit bewoog de Staaten, 't ftuk van den Koophandel, en vooral de beveiliging der zee crnftiger ter hand neemen, en eene Vloot uit te rusten van omtrent dertig fchepen , die op de Vlaamfche kusten bleef kruislen, en der Koopvanrdyegrooten dienst deedt. Doch onder 't behertigen van de veiligheid derzee,vernam men,datfommigen,wien de zorg hiervoor byzonderlyk aanbevolen was, zig zo kwalyk kweeten van hunnen pligt, dat 'er 't volk, openlyk, over aan 't morren fioeg. Eenige Ra aden en bedienden der Admiraliteit op de Maaze werden bedraagen, dat zy, door het trekken van onbehoorlyke voordeden, 't Land, grootelyks, benadeeld hadden. En de befchuldigingen hadden zo veel gronds, dat de algemeene Staaten te raade werden, gemagtigde Regters te ftellen, om de zaaken te onderzoeken (V). Zy waren 'er een («O Zie Aitzema I. Titel, bl. 520. (p) Zie A: izema f. fjiett; bl. 'r,22. (q) AiTZB»* I. li-el, bl, 528.' U'S Zie Refol. ïfoll. 25 'Sept. 1 Oèlo\ 1616. bl. I3Ï , 134. C5 Coop- vjiardye. Wan gedrsg van eenige Randen ter Admiraliteitontdekt en geflraf't.  Perfuch Gezant ïn den Haage. XIII. Verandering in Oostfri eiland. 42 VADERLANDSCHE XLI.Boek. een groot deel deezes jaars mede bezig, te Rotterdam en in den Haage. Verfcheiden' Raaden en de Fiskaal werden, eindelyk, verweezen, tot bloote of viervoudige vergoeding van 'tgene zy, ten onregte, genooten hadden: ook in verdere boeten, en fommigen, ter geduurigegevangenisfe. Nog werden 'er eenige gebannen en eerloos verklaard (s). De vergoeding en boeten beliepen , met eikanderen, omtrent honderdvyfenzeventigduizend guldens. Doch fommigen merken aan, dat men berouw hadt van deeze Regtspleeging, zynde de Regeering, daardoor, te zeer, op de tong der gemeente gebragt, en haar te groote oorzaak gegeven tot oproerigheid (V). In Sprokkelmaand deezes jaars, was in den Haage aangekomen een Gezant des Konings van Perfie, die zig, hier, een rond jaar, onthieldt, op kosten van den Staat, zonder veelteverrigten ( «)• Men moest hem, eindelyk, aanzeggen, dat hy hadt te vertrekken, zo hy 't onthaal, welk hy, tot hiertoe, genooten hadt, niet misfen wilde. Hy trok egter niet te rug, zonder rykelyke gefchenken (v). De Hoogleeraar Pynaker keerde, dit jaar, weder, van eene reis naar Algiers, alwaar hy, in Louwmaand, de voorige overeenkomften vernieuwd hadt (V). Enno, Graaf van Oostfriesland, op den negenden van Oogstmaand des jaars 1625, over[eeden zynde, was opgevolgd, door zynen Zoon , Rudolf'Christiaan^ den Staaten,terltond,kentiis hadt doen geeven van deeze verandering, en, (O Van den Sandf. IX. Boek, 11. ia,|. C O Aitzp.mA I. Deel, bl. C2y. (ti) Zie ReTnl. Holl. 13, iW, 10 Jany ifafi. bl. 62, 05, 68, fv'5 ArrzuMA I. IMI, bl. 539. £wj AiTÜJiMA I, ÜSel, tri. «ÜllJ.  XLI. Boek. HISTORIE. 43 en, te gelyk, verzogt, dat zy hunne bezetting wilden ligten uit Embden en Lieroord, alzo die van de andere zyde verklaard hadden, Oostfriesland niet te zullen ruimen, zo lang der Staaten Krygsvolk, in deeze tweeVestingen,bleef. Doch men gaf, hierop, het gewoone antwoord „ dat w men, naamlyk, Embden en Lieroord van be„ zetting ontledigen zou, zo dra zulks veilig ge„ fchieden kon, en men niet te vreezen hadt, L dat de vyand zig van deeze Vestingen zou n meester maaken." De oude twist met de Stad Embden duurde ook nog, en zy hadt, kort na't affterven van Graave Enno, met hulp der zeshonderd man, die, op kosten der Stenden, in de Stad, onderhouden werden, zig wederom meester gemaakt van Aurik. Om deezen twist by te leggen, zonden de algemeene Staaten, gelyk voorheen meermaalen gefchied was, Gemagtigden naar Oostfriesland, die, in Sprokkel- en Bloeimaand deezes jaars, uitfpraak de eden over de gefchillen; doch, naar 't oordeel des Graaven, te zeer ten voordeele van de Stad (V). Hy begaf zig dan, in Slagtmaand, naar den Haage, kreeg gehoor ter Staatsvergaderinge, en vertoonde , omllandiglyk, waarin hy de gedaane uitfpraak gebrekkelyk hieldt. Onder anderen, klaagde hy, dat zy, tegen, de voorgaande gewoonte, als vanzulken, die, in Oostfriesland, * een opperst regt van gebiedenhadden, gefchied was. Men hieldt den Graaf, hier, op, tot in de Lente des volgenden jaars. De nadering van den '. Graave Tilly naar Oostfriesland deedt toen de ; Staaten befiuiten, om de bezetting van Embden en (*•; Rcioi. Hoii. 23, 28 refr. 16 100»' O ) Refol. Holl. e Groot lieleg van Grol. bl. 4. (/) Aitzema I. Deel, bl. 611c.  XLI.Boek. HISTORIE. 53 gehangen, ten overftaan van den; Koning van Boheeme, Ridder der zelfde orde, en in de tegenwoordigheid'der gezanten van Frankryk en Venetië, met dezelfde plegtigheden, als eertyds, omtrent Prinfe Maurits, gebruikt waren. Onder anderen, werdt, van wege de Staaten, wel uitdrukkelyk bedungen, dat de Prins, by het aanneerfien deezer orde, zig, door geenen byzonderen eed, aan den Koning van Groot-Britanje, zou mogen verbinden(/). 't Gefchutin denHaage werdt gelost) terwyl de plegtigheid verrigt werdt. Ook was de Haagfche öchuttery in de wapenen (g). Men ontftak vuurwerken ; doch daar werdt geene maaltyd gegeven, om dat 'er, tusfchen de uitheemfche gezanten, eenig verfchil viel over den rang (Ji). Terftond hierop, begaf zig de Prins naar 't Leger, verzeld, volgens gewoonte, door eenige Gemagtigden der algemeene Staaten (i). De Staaten van Holland deeden hem, voor zyn vertrek, begroeten : 't welk ook, op zyne terugkomst , gefchiedde (k), en, federt, by eiken veldtogt, in gebruik gebleeven.is. Hy kwam zo dra niet in 't Leger, of hy deedt het opbreeken van by Emmerik, en, onaangezien Graaf Henrik van den Berge, met zyn volk, by Wezel lag, kwam hy 'er, op den derden dag, mede voor Grol,welk, op den negentienden van Hooimaand, door den Graave van Stryrum, berend was (7). Terftond werden de drie voornaamfte toegangen bezet, door (n Refol. Holl. 29 Juny 3, 5 July 1627, bl. 149, 152,155, (Z) Aitzema u Deel, U. 6?>o. O') Memoir. de Fred<-r. Henri //. 41. ( ó H. de Guoot llclcj van Grol, bl. 5. (k) Refol. Holl. 6 Juli 12 Oclob. 1627. bl. 157, 2óa. (O Refol. Holl. 22 Jtily 1627. bl.' iüo. D a 162/. Hy komt voor Grol. .bcnuil 'ïBVOJ $  16*7' * Faujfebraje.De Stad word beiïornid. De Heer van de Lek fneuvelt. De Stad gaat over, 54 VADERLANDS CHE XLI. Boek» door den Prins zelv', door Graave Ernst, en door den Heere van de Lek. Men viel aan 't omgraaven der Legerplaatfen, en aan 't opwerpen van drie fchanfen, die dezelven dekten; toen, aan 't delven der loopgraaven, 't welk ook aan drie oorden gefchiedde. Doch terwyl men hiermede bezig was, brak de Graaf van den Berge op van by Wezel, en lloeg zig neder, tusfchen Vrede in Munfterland en de Legerplaats, van Graave Ernst. Op zekeren nagt, deedt hy, hier, een' aanval op een hoornwerk, welk nog niet voltooid was: dóch hy werdt, na een hevig gevegt, afgeflaagen. De belegeraars, eindelyk, genaderd-zynde tot aan de graft, begon men dezelve te dempen en twee gaanderyen te maaken, tegen twee der zes bolwerken, die de Plaats omringden. Doch de belegerden vernielden, door geweldig fchieten, by dage, 'tgene, by nagt, gemaakt was. Ten laatfte, voltrok men de gaanderyen , tot aan de * walgang, en viel toen aan 't ondermynen der Bolwerken. De Engelfchen, die hiertoe, onder anderen, gebruikt werden, waren de eerften gereed met hunne myne. Za dra zy gefprongen was, liep men ftorm op de breuke. De belegerden, onverhoeds overvallen, booden, in'teerst, kleinen tegeniland, en men meent, dat de Plaats gewonnen geweest zou zyn, zo de aanval, door meerder manfchap, onderfteund geweest ware. Nu herftelden die van binnen zig fpoediglyk, en dreeven de onzen naar heneden. De Heer van de Lek, oudfte natuurlyke Zoon van Prins Maurits, liet, by deeze gelegenheid, het leeven, Midlerwyl, waren 'er nog twee andere mynen gereed gemaakt. Maar eer men ze fpringen liet, de.edt  XLI. Boek. HISTORIE. 55 deedt de Prins de Stad vermaanen tot de overgaave. Men gaf rustig antwoord. Doch toen den belegerden een onderfchepte brief van denGraave van den Berge getoond werdt, waarby hy hun berigtte, dat zy op geen ontzet te hoop en hadden, maar zig ten beste mogelyk verdraagen moesten (111), gaven ze den moed op. De Stad werdt overgegeven by verdrag, op den negentienden van Oogstmaand getekend, waarby dei bezetting alle krygseer toegeftaan werdt (»). De bevelhebber, Matthys van Duiken, die de Stad wakkerlyk verdedigd hadt, doch, eenige dagen te vooren, gekwetst geworden was, vertrok, in eene koets, naar Wezel, werwaards ook de bezetting begeleid werdt (0). DeAartsbisfchop van Filippis, Filips Rovenius, 's Paufen Stedehouder inde Nederlanden, die zig, ten deezen tyde, binnen Grol, bevondt, hadt twee maanden tyds bedongen, om te vertrekken. De Prins bleef nog eene maand in de Stad, om op alles orde te Hellen. Toen liet hy't bevel over de bezetting aan Herman Otto, Graave van Stryrum, en trok zelf naar Zutfen, met het Leger, welkhy, verneemende , dat de Graaf van den Berge ook opgebroken was, de winterlegeringen betrekken deedt, alzo het jaargetyde terverre verloopen was, om een nieuw beleg teonderneemen(p). Terwyl Grol belegerd werdt, hadt Spinola ondernomen , eene landing te doen op Zuidbeveland, die egter mislukt was (jf). Daarna,beftondc hy f»0 van den sande IX. Bliek, bl. i2'j. (»5 Zie 'r Verdrag by Aitzema I. Deel, 11. ö8> (o 5 Memoir. de Fred. Henri p. 42-48. (p) H. de Groot beleg van Grol, bl. 14. ( f) Van deh Sandb IX. Hoek, bl. 125, D 4 16117. Aanflag van Spinola op Zuidbe» veland.  1627. Verlcheiden' fchanfen geftigt. xvi. Onlusten met GrootBritanje. Men on Erzegt den Engelf'chenGe- 56 VADERLANDSCHE XLLBoek; hy Zandvliet, een Dorp tusfchen Antwerpen en Bergen op Zoom, te verfterken; waardoor Zeeland in merkelyke verlegenheid gebragt werdt, alzo men, vanhier, by laag water, door eenige fmalle kreeken, ligtelyk op het Eiland Zuidbeveland komen kon. Doch Hautain, Bevelhebber van Sluis ,-kreeg terftond last van den Prinfe, om zig te verzekeren van den Blaauwgarendyk, waardoor hy den toeleg des vyands verhinderde. De Prins kwam, federt, zeifin de Legerplaatfe van Hautain. Men befloot, eerlang, hier, eene fchans te ftigten van vier bolwerken, die den naam van Fredrik Henrik kreeg. Ook werden'er nog drie anderen opgeworpen, tusfchen Bergen op Zoom en Steenbergen, welken,door eene Linie aan een gehegt, en, naar den Kolonel Pinfen , die 'topzigt over deeze werken hadt,en naar twee Gemagtigden der Staaten, de Rovere en Moermont, de Pinfen-, Rovers- en Moermont-fchans genoemd werden (r). 't Land vanThoolen werdt ook, door eene affnyding, verfterkt (V); doch 't liep tot diep in't volgende jaar aan, eer alle deeze werken voltrokken werden. Met Groot Britanje, waren, federt het gebeurde te Amboina, onlusten ontftaan, die gefchaapen ftonden, gewigtige gevolgen te zullen hebben. Ook hadden de algemeene Staaten, in 't voorleeden jaar, een belluit genomen, welk geen klein misnoegen verwekt hadt, aan 'tEngelfche Hof. By't Verdrag, in denjaare 15K5, met Koninginne Elizabet gemaakt (Y), en by eenige volgende overeenkomften, was, aan den Ea- (O Memoir. de Fred. Henri p. 48, 49, 50. (sj Aitzrmi I. Deel, bl. 648, óiX. C?J Zie VIII. Deel, bl. 95.  XLI.Boek. H IS T OR1E. 57 Engelfchen Gezant, zitting toegeftaan in den Raad van Staate. Doch by 't Verdrag van den jaare 1609 was beraamd, dat alle voorgaande overeenkomften en ook dit Verdrag alleenlyk dim ren zouden, zo lang als het Beftand duurde. Na 't uitgaan van 't Beftand, waren 'er geene Vev• dragen gemaakt,die de voorgaancien bevestigden of vernieuwden, immers niet, inopzigtvanhet zitten des Gezants van Groot Britanje,1 in den Raad van Staate. Nogtans nadt men 'tden Gezant Dudlei Karleton toegeftaan. Doch terwyl hy, in 't voorleeden jaar, een' keer naar Engeland deedt, beflooten de Staaten, hem of zynen opvolger bekend te maaken, dat men begreep, dat dit regt van zitting geene plaats meer hadt, na 't uitgaan van 't Beftand, en hem, Karleton, flegts beleefdheidshalve, niet uit verpligting, gegundwas. Men vreesde, dat Frankryk, wanneer men 'er zig eens nader mede verbondt, een diergelykregt zou willen bedingen, en men verftondt, datdeKmdinvolkomen,vryheid gefteld moest worden(«).Ondertusfchen, befpeurt men ligtelyk , dat dit befluit ongenoegen geeven moest aan het Engelfche Hof. Karleton drong, zeer ernftelyk, op de herroeping van dit befluit: doch hy verwierf zyne begeerte niet. Ook werden thans de gewigtigfte zaaken niet in den Raad van Staate; maar in de Vergadering der algemeene Staaten verhandeld: waarom de Engelfchen daarna te minder ftaan bleeven, op het voorgewend regt, om in den Raad van Staate te zitten (V). O ver den Lakenhandel waren ook wé* ' ('O Uefol- Hol). 19 Maart 17, 25 Juny l6iC, M.2tj,G6,?6. .Aitzema VI. Deel, bl. 4gl< ( y) Aitzema I. Deel, bl. 764. E> 5 1C27. zant de zitting in den Raad ven Staate.  l6z7. Verrigtingenvan den Pen fionaris Knts in Engeland. * Marine. 58 VADERLANDSCHE XLI.Boek. wederom gefchillen gereezen, - oordeelende de ■ Engelfche Koopluiden, die te Delft den ftapel hielden van Engelfche Lakenen, dat deeze handel te zwaar belast en te naauw bepaald was, door de Staaten (>). Al dit, en vooral de zaak van Amboina hadt te wege gebragt, dat de Engelfchen reeds in 't voorleeden jaar, den onzen, aan Ichepen en goederen, in de Middellandfche zee merkelyke fehade gedaan hadden. De Staaten beflooten, hierop, Meester Jacob Kats, Penfionans van Dordrecht, naar Engeland te zenden, om vergoeding deezer fehade te vorderen OJ. Hy vertrok, in den aanvang deezes jaars, en vertoonde den Koning „hoe zyne onderdanen, federt eenigen tyd, in zee, deeden „ Itryken, al wat hun ontmoette; hoe zy vrye „ en onvrye waaren aantastten, vrienden goe„ deren naar.zig neemende, omdatzebyvyan„ den goederen gevonden werden, en fchepen, „die op onzydige Havens voeren, of die Be„ftelbneven van den Prinfe van Oranje, of „ Brieven van burgerfchap van eenige Stad dee„ zer Landen hadden, bekommerende: ook fche„pen aanhoudende, die van de Duinkerkers „ verlaaten waren : van al het welke hy herftei„lingverzogt." Te gelyk, gaf hy een ontwerp van een Verdrag van * Zeevaart over, waarby alles geregeld werdt, om nieuwemisverftanden te voorkomen. Doch zyne Vertoogen vonden kleinen ingang. De Koning was met Spanje in oorlog, en ftondt op'tpunt, om met Frankryk te breeken. Hy vreesde, hierom, dat de Hollanders («O Keful. Hall. 2 July i6iC. U. 82. ( O Refol. Holl. 25 Mv. 2, 12, 19 Dscemi. 1C26. 11. 163. 171 j 180, J&7. J*  XLLBoek. HISTORIE. 59 ders en Zeeuwen meester zouden worden van den handel ter zee, wanneer zy vry vaaren mogten, terwyl de Engelfchen de fcheepvaart zouden moeten misfen. 't Was dan't belang der Engelfchen den onzen den handel moeilyk te maaken. Men gaf egter den Heere Kats deeze reden niet. Men klaagde, voornaamlyk, over't gebeurde te Amboina, en Kats keerde, eerlang, genoegzaam onverrigter zaake, te rug (jy). Kort na zyn vertrek, werden, in Engeland, drie fchepen beilaagen, die, voor rekening der Nederlandfche Oostindifche Maatfchappy, van Suratte gekomen, en te Portsmouth ingeloopen waren (?;). Men rekende deeze fchepen twee en een halvemillioenwaardig. De fehade, by andere gelegenheden, den onzen ter zee aangedaan, werdt op agt millioenen begroot (a). 't Liep tot diep in't volgende jaar aan, eer de drie Oostindifche fchepen ontflaagen werden (b~). Doch de verongelykingen der Engelfchen bleeven hierby niet. Op den agtften van Wynmaand deezes jaars, vertoonden zig agt Engelfche Oor logsfehepen op de reede van Texel, van daar wegneemende een Fransch Konings fchip, welk in 't Marsdiep lag (Y). Men befloot wel, terftond, tot beveiliging der ftroomen, eenige meerder Oorlogsfchepen naar 't Marsdiep te zenden, en de Engelfchen te dwingen tot het herleveren van den buit, dien zy, in 's Lands Zeegaten, gemaakt hadden. Doch zy waren vertrokken, eer men OO Refol. Holl. 2 Aug. 1627. bl. 210, Aitzema I. Deel, U. 651-6*-, 76S. O) Refol. Holl. 7, 8, lo OBub. 1627. bl. 261, 264., t&i. ( a) Refol. Holl. 10 Dse. 1627. bl. 296, (bj Relöl. Holl. to Aug. 1628. bl. 146. Ce) Aai,m\ U Deel, bl. 649. 1627. Drie Oostindifchefchepen , in Enne» land, bekommerd. De Engelfchenneemen een l'ransch fchip in Texel.  Karei de I. zendt fchepen naar llochelle, i i die te rug { keeren. ' < t < I li 60 VADERLANDSCHE XLI.Boek. men dit befluit ter uitvoeringe brengen kon Drie lchepen alleen, die in 't Marsdiep waren blyven leggen, werden nog eenigen tyd bezet gehouden door de onzen ; doch zy raakten ook, eindelyk, in zee. De onzen klaagden zeer over dit lchenden hunner ftroomen, vorderende, in Engeland, dat het genomen fchip wederom in Jexel geleverd werdt. Doch men verftondt aldaar, dat de onzen wel iet diergelyks, in de Havens van Engeland, gedaan hadden, omtrent hunne vyanden; waaruit men befloot, dat het den Engelfchen ook, in de Hollandfche Havens, omtrent de Franfchen, behoorde vry te ftaantV). De verbitterdheid, zeker, tusfchen de twee volken, was, federt korten tyd, zo fterk toegenomen, dat men vooreenen openbaaren oorlog: bedugt was. De Engelfchen, onderrigt dat die van Rochelle niet te vrede waren met het verdrag des voorleeden jaars, hadden, in Hooinaand, eene Vloot gezonden naar deeze Stad, mder den Hertoge van Bukkingham, die zig gaarne van deeze gelegenheid bediend zouheb>en, om bezetting te werpen in Rochelle; doch nen weigerde aldaar, voorzigtiglyk, eenige Enjelfchen te ontvangen. De Hertog, federt op t Eiland Ree geland, belegerde S. Martin, :emgen tyd. Doch de Koning van Frankryk , an t hoofd van een Leger, naar Rochelle gerokken zynde, zondt den Maarfchalk van >chomberg naar Ree, met eenige manfchap waarop Bukkingham het Eiland verliet, en iet de Vloot naar Engeland keerde (je). De ,00 fteM. Holl. 9, 10, „, t4, 15, 16 09. 2S Dcc. 1627. , ïf»4 , 266 , 8Ó7 , 2-1 , 27g , 275, 2?9 , ,oft. {.cj KAWNiew.VU./>.34i,ji|a. Arïze,uM.Dtcl,U.67QeM*  XLI. Boek. HISTORIE. 6ï De vyandlykheden tusfchen Frankryk en Groot-Britanje dus openlyk begonnen zynde, oordeelde de Staaten het van hun belang, tusfchen beide te treeden, en de gefchillen, ware het mogelyk, te bemiddelen (ƒ). Ookdeeden beide Lodewyk en Karei hun best, om te beletten, dat de Staaten zig niet op nieuws verbonden,met hunne partye(g). Frankryk boodt nu de nader verbindtenis aan, die, in 'tvoorleedenjaar, niet hadt willen gelukken (h), De Staaten fcheenen,in 'teerst,genegen om het Verdrag van Compiegne, voor nog drie of vier jaaren, te vernieuwen (7) : doch veranderden, hierin, naderhand van gedagten. In 't ontwerp, in Frankryk gemaakt, werdt den Staaten een millioen 's jaars, voor den tyd van negen jaaren, toegezeid, mids zy beloofden, geene Vrede of Beftand met Spanje te zullen maaken, buiten 's Konings bewilliging. Doch zy wilden zig alleen verbinden, om 's Konings raad in te neemen (&). De Heer van Langerak floot dan, op deezen voet, een Verdrag , gedagtekend te Parys, den agtentwintigften van Oogstmaand; waarby, op den zestienden, van Herfstmaand, nog eenige punten gevoegd werden (/). Doch alzo klaarlyk bleek, dat de Koning, by verfcheiden' punten van dit Verdrag , de Staaten zogt te verbinden, om hem tegen Groot-Britanje by te ftaan, was 't nu niet, im- f f) Refol. Holl. 7. 16 Maart II May 13 Jtdy 1627. bf.^6, 5.8, 108, iö(5. (g) Aitzema J. Deel, bl. 60T. C/ó Refol. Holl. 27 May 37 Juny 1627. bl. 114, 129. f i ) Aitzema J. Deel, bl. 740. (k~) Aitzema f; Deel, bl. 6ni. (I) Vniez Uw Mi.nt Corps Dip!. Tom. V. P. II. p. 522 &» Ai tzkma l. Deel, bl. 971. I627: De Staaten zoeken de gefchillen tusfchenFrankryk en GrootBritanjeby te leggen. Verdrag tusfchen Frankryk en deezenStaat,  Welk niet bekragrhjdwordt. Moeilykheid der Statiten om 011zydigtebiyven. i 1 i 1 i 1 < ( 1 i ^ 4 (fa VADErLANDSCHE XLI.Bosf* immers in het toekomende; 't welk men hier hieldt te ftryden met het Verdrag van Southampton (m) l werdt het, hoe zeer'er Frankryk op ftondt, nimmer bekragtigd door hunne Hoogmogendheden (;;). Men hadt, hier, vastgefteld, eene flipte onzydigheid te bewaaren, tegen den zin van beide de Mogendheden, die de Staaten, elk om 't zeerst, op hunne zyde zogten te trekken. Karleton, die wederom herwaards gekeerd was, zogt het vervoeren van fchepen en gefchut naar Frankryk te beletten. Ook meende hy de Staaten diets te maaken, dat de Franfche Vloot zig met de Spaanfche vereenigen zou, om En* geland en andere hervormde Mogendheden aan re tasten. Het Verdrag, met Frankryk gemaakt, rchoon nog niet bekragtigd, was hem, insge[yks, tegen de borst Co). Van den anderen kant, daagde (FEspesfes, Gezant van Frankryk, over leEngelfche vyandlykheden,waartegen de Staa:en, zyns oordeels, den Koning, zynen meester, vit kragte der voorige verbonden, behoorde te jefchermen : immers, het bouwen en uitrusten /an eenige Oorlogsfchepen ten zynen behoeve, lier te Lande, te gedoogenfj)). Dus van de eene :n de andere zyde geperst, beflooten de Staaten, erlang, tot het afzenden van een buitengewoon ;ezantfchap naar beide de Ryken. NaarFrankyk, gingen de Heeren van Sommelsdyk en Gasier van Vosbergen ; naar Engeland, de Heeren an Randwyk en Adriaan Pauw van Heemftede, Pen- (m) Refol. Holl. 15 Ottob. 1C27. #i 273. (:i > Aitzema j. Deel, fit 602, ' 749.753, 753. CO Refnl. Holl.8, 15Seft.0.15 OSob. 1Ó27.W. 2t8,221,223* I0t«3o,2rto,270. Aitzema I.Deel, bl. f,,w, 742-748, 754-761. CO Refol. Holl. 9, 14, lö Oclob. iCj'27. bl, 265, ah, 270, itzema I. Deel, bl, 746. ' '*  XLLBoeic. HISTORIE. 6*3 Penfionaris van Amfterdam (q). Zy vertrokken eerst in 't begin des volgenden jaars. Wy zullen, hierna, verflag doen van hunne verrigtingen. De Koning van Deenemarke oorloogde, dit jaar, wederom, ongelukkiglyk. In Grasmaand, voegde zig de Kolonel Morgan, aan 't hoofd van vier Regementen Engelfchen, die in der Staaten dienst geweest waren, by zyn Leger, te Stade. Doch Holftein en Mekelenburg, gedreigd, door Tilly, met de Keizerlykeongenade, weigerden hem onderftand. De Hertog van Weimar hadt zig, ten zynen behoeve, in Silezie geworpen, en klein Glogau en andere Plaatfen ingenomen. Doch de Hertog van Fridland hernam ze,zonder moeite. Weimar overleedt, kort hierna. Midlerwyl, hadden de Keizerfchen verfcheiden' Brandenburgfche Plaatfen bemagtigd, en den Keurvorst, die, tevergeefs, opDeenfchen onderftand hoopte, genoodzaakt, 'sKeizers zyde te kiezen. Tilly trok, federt, over de Havel en Elve , in het Holfteinfche, nam verfcheiden'Plaatfen in, en dwong de Deenen, alles, wat zy hier bezaten, te ruimen, tot aan Hamburg toe. De Koning week naar Gelukftad. Tilly, weinig tegenftand ontmoetende, drong door, tot in Jutland. Sedert, werdt het beleg ook geflaagen voor Stade,daar Morgan binnen lag: en de Stad werdt, eerlang,genoodzaakttotde overgaave.'t Scheen, dat de Keizerfchen voorhadden, zig van gantsch Deenemarke en van den handel op de Oostzee meester te maaken, waardoor zy ook de Vereenigde Gewesten, grootelyks, benadeeld zouden hebben. Zelfs zogten zy de Hanze-Steden over te 5^,268,269,283,285,297,314. ifóttiu I. üul]u.6^T 16*37. XVII. VoorfpoecderKeizerfchen , legenden Koning vsn Deenemarke.  H VADERLANDSCHE XL. Boek. 1627. De Staatcii zenden een Gezantfchapnaar 't Noorden. < ] J 1 te haaien, om zig met hen te verbinden, 'twellc egter niet gelukken wilde (r). De Staaten deeden, te gelyk, hun best, om hun Verbond met de Hanze-Steden, welk nu ten einde, liep, te vernieuwen ; doch daagden hierin oolcniet, ten deezen tyde. De Keizerfchen waren te magtig geworden, in Duitschland: 't welk de Hanze-Steden van nadere verbindtenisfe met derzelver partyen te rug hieldt (s). De Vereenigde Staaten, ziende de zaaken des Konings van Deenemarke te rugloopen in Duitschland,waren,al by tyds, bedagt geweest, om den voortgang der Keizerlyke wapenen, door nieuwe Verbindtenisfen, te Muiten (t). Vooral, hadden ze 't oog geworpen op Gustaaf Adolf, Koning van Zweeden, die, nog met Poolen oneenig, in 't voorleeden jaar, in Pruisfen, gelukkiglyk geoorloogd hadt, de Stad Dantzig zelve, die onder de befcherming des Konings van Poolen ftondt, merkelykbenaauwende (V). De Staaten hadden,in 't jaar 1614, een Verbond van onderlinge befcherminge geflooten met den Koning van Zweeden, voor den tyd van vyftien jaaren (V), die nu naar 't einde liepen. Doch de Poolfche kryg hadt Gustaaf Adolf niet toegelaaten, hun eenigen onderftand te doen, of zig in de Duitfche zaaken :e Iteeken. Men oordeelde, hierom, met reden, lat deeze kryg eerst moest geëindigd zyn , zou nen op Zweedfche hulp hoopen mogen. En verlomen hebbende, dat het den oorloogenden Mo- gend- (r~) Aitzema '« Deel, bl. 647-6,^. Cs~) Aitzem\ I. Deel, bl. 6st. (f) Refol. Holl. 7 Jan. zó'feb). 8, 12 Maan 3 Ajtr'il 1627. /. 6. 34, d-, ^ toen op een Ryksoord van 't Last gefteld werdt, te bevorderen. Voort gereisd naar Derfchauw, troffen zy aldaar den Koning van Zweeden aan, wien zy hunnen last openden. Daarna, begaven zy zig naar Warfchauw, alwaar zy ook by denKoning van Poolen gehoor verwierven, die hen met ongedekten hoofde fpreeken Het,en voorts zeer koel ontving. Zy bragten 't egter, eindelyk, zo ver, dat men, met wederzydfche bewilliging, doorgemagtig- den (trj Aitzema t. Deel. bl. 6or. (x) y.le hunne Inltruftie by Aitzema I. Deel, bl. 60»,. Qy j Refol. Holl. 21 Jutrj 9 Dcc. 1627. bl. 134., 284. XL Deel. E  Gezantfehapnaar Venetië. c5rT VADËRLANDSCHE XLI.Boek den der twee Koningen, onder bemiddeling der Staatfche gezanten, in onderhandeling tradt, over een Verdrag. Men fchikte hiertoe drie tenten, geplaatst op zekeren afftand van beide de Legers. De handeling werdt lang fleepende gehouden, terwyl de Staatfche gezanten zig, met reizen en trekken, veele moeite gaven, om een Verdrag te bewerken. Men was, eindelyk, genoegzaam overeengekomen, over een Beftand van dertig jaaren, toen de handeling, plotfelyk, gefchorst werdt. Men wil, dat Koning Sigismond, door den Keizer en Spanje, bewoogen werdt, in den oorlog te volharden, door beloften van onderftand, dieegternietnaargekomen werden (z). De Koning van Zweeden was ook, door zynen voorfpoed, min handelbaar geworden. De Staatfche gezanten en de Keurvorst van Brandenburg, die, in perfoon, in zyn Hertogdom Pruisfen gekomen was, arbeidden, eenen geruimen tyd,te vergeefs,toteen Verdrag (a). 't Leedttot in 't jaar 1629, eer hetgetroffen werdt. De Staat van Venetië was verbonden, de Vereenigde Gewesten, van tyd tot tyd, met pen- " ningen te onderfteunen; doch kwam deeze verbindtenis traaglyk naar: of zo de beloofde penningen hier al door Hollandfche Koopluiden voldaan werden, vernam men niet, dat zy vergoeding kreegen te Venetië Den Staatfchen GezantBerk herwaards gekomen en teDordrecht overleeden zynde, zonden de Staaten, in zyne ftede, naar Venetië Willem van Lier, Heer van Oosterwyk, die last hadt,om ernftelyk aan te houden Czj PuFPTiNnoRF Tnl. tot de 2weedfche Kift- bl. 5C1.. S, c) Aitzema I. Deel, bl. 606-647. C* Refol. Holl. 16 Juny 1626. bl, 6g,  XLI.BofcK. HISTORIE. ó> den op de flipte voldoening van den beloofden onderftand (c). Filips de IV, Koning van Spanje, zyne raagt, door de zwaare fchaden, in de Indien geleeden, en door den kostbaaren oorlog, aan verfcheiden' oorden , allengskens voelende verminderen, zag, ten deezen tyde, om, naar nieuwe middelen, om dezelve te herftellen. Hiertoe zou, meende hy, ftrekken een Verbond van Vereeniging tusfchen alle zyne Ryken en Staaten, die allen, met eikanderen, vierenveertigduizend man op de been brengen en onderhouden zouden. De Nederlanden, die wederom aan hem komen moesten, fchoon ze der Aartshertoginne waren afgeftaan, zouden, hiertoe, twaalfduizend man leveren. Doch deeze voorflag geviel den Staaten deezer Nederlanden niet. Zy wilden'er niet dan onder voorwaarden, die den Spanjaarden niet aanftonden, naar luisteren (d). De voorflag zelf bewees, hoezeer het Spanje ontbrak aan middelen, om den oorlog door te zetten. Ook werdt 'er, het gantfche volgende jaar, van den Spaanfchen kant, niets ondernomen in de Nederlanden. Alleenlyk , hadden zy eenen aanflag gefmeed op Bergen op Zoom, dieegter, by tyds, ontdekt, en in eenige medewustigen geftraft werdt ( Sent.van z''sPerr^//r.i6a» Van oen SandK H,Iïoeb,bl. 135* CZ) Notul. Z=el. 9 Decemb. 1627. bl, 333. E a XVIII. Filips de IV. poogt, te /ergeets, jen Verbond van Vereeni». ging te [luiten usfehen ille zyne Staaten, \snflag Dp Bergen op Zoom. 1628.  XIX. Toerusting ter zee, tot beveiliging der kusten. Pieter PieterszoonHein verovert de Spaanfche Zilvervloot. VADERLANDSCHË XLI. Boe*. volg. In 't najaar, deedt eene vyandlyke party ■ eene landing in 't Land van Borfelen, zonder 'er egter iet van belang uit te voeren (g). Van der Staaten zyde, zat men ook ftil, zig vergenoegende met het opmaaken der drie Schanfen, tusfchen Bergen op Zoom en Steenbergen. Fredrik Henrik trok niet te velde en al wat 'er verrigt werdt, beftondt in het ftroopen der wederzydfche Ruiterye (/). Doch de onderneemingen ter zee waren van meer gewigt. Men hadt, in Slagtmaand, reeds beflooten, vyfendertig Oorlogsfchepen,vyf Jagten en vyf Fregatten uit te rusten, die gebruikt werden, om de Vlaamfche kusten te bezetten , en om, van de Hoofden af, tot aan Noorwegen toe, te kruisfen (&). Hierby bleef het niet. De Westindifche Maatfchappy rustte eene Vloot Uit van eenendertig fchepen, die, onder bevel van Pieter Pieterszoon Hein, in 't gemeen Piet Hein genaamd, in Bloeimaand, uitliep. Hy hadt last, om op de Spaanfche Zilvervloot te pasfen, en ze, ware 't mogelyk, te veroveren. In Oogstmaand, gekomen in 't gezigt van de Havana, alwaar de Spaanfche Vlootverwagt werdt, vernam hy, dat men daar nog geene kondfchap hadt van zyne komst. Doch wat laater, nam hy eene Spaanfche bark, die, door den Bevelhebber van de Havana, afgezonden was, om de Spaanfche Vloot voor de onze te waarfchuwen. (lp den agtften van Herfstmaand, nam Janjanszoon van Hoorn, voerende het fchip de Witte Leeuw, een Spaansch (g~) Misfive van 29 Dec. 1628 in de Notul. vaniïïcl. 1629. bl. 7» (A) Aitzfma I. Iteel, bl 780. (ij Memoir. de Frccier. Henri p. 50. Qk j AlTïEMA I. Deel, bl. 651.    XLI. Boek. HISTORIE. 69 Spaansch fchip, welk een ftuk wegs afgeraakt was van de Vloote, die, kort daaraan, ontdekt werdt. De Admiraal Hein maakte 'er terftond 3 agt op. Zy week naar den wal, en in de Baai van Matanza. Hier raakten de meeste Spaanfche fchepen aan den grond. De onzen, in de Boots gefprongen, hadden 'er naauwlyks twee fchooten op gedaan, of alle de fchepen gaven zig over. De Admiraal ftelde terftond orde, om 't pionderen te voorkomen. Hy deedt de veroverde fchepen, gedeeltelyk,losfen: eenigen werden gereed gemaakt, tot de reizen aar 't Vaderland: de overigen verbrand, of in den grond gehakt. Dus werdt de ryke SpaanfcheZilvervloot, fchier zonder flagofïtoot, gewonnen, op den negenden van Herfstmaand. Op den zeventienden ligtte de Admiraal het anker. De gantfche Vloot kwam, in Slagt- en Wintermaand deezes, en in Louwmaand des volgenden jaars, in 't Vaderland te rug. Een der genomen' fchepen was, op de Ierfche kust, geftrand, een ander, lek zynde, in Falmouth ontlost, en met de laading verkogt. De meeste buit werdt, te Amfterdam, aan land gebragt, en in 't Westindisch Huis bewaard. Hy beftondt in veele kisten met zilver: ook eenig goud, paarlen, gefteenten en andere kostelykheden: voorts eene groote menigte Indigo, Couchenille, Verwhout en andere koopmanfchappen. De waarde van alles werdt berekend, op elf millioen vyfmaalhonderd en negenduizendvyf honderd vierentwintig guldens. Doch 't volk hadt, ongetwyfeld, een merkelyk deel van den fchat verdonkerd: waarvan egter nog 't een en 't ander agterhaald werdt (7). Men hieldt een" pleg- %%lj J> Laat Westind. V. Jiuek, bl. ijf-ïtf» E 3 1628. Bsgrooi ting van den buit  1628. XX. Voortgang der Keizerlyke wapenen in Duitschland. Straaï- 70 VADERLANDSCHE XLI.Boek. plegtigen dankdag, en brandde vreugdevuuren, over deeze verovering. De deelgenooteninde Maatfchappye kreegen eene uitdeelingvanvyftig ten honderd, die fommigen egter te hoog oordeelden (m). Den Bevelhebberen der Vloote en 't Scheepsvolk werdt ook deel gegeven in den buit. 't Buitgeld der Matroozen was zeventien maanden gaadje (»). Hein werdt bevorderd tot Luitenant-Admiraal van Holland. De Bevelhebber Pieter Adriaamzoon Ita hadt, in dit zelfde jaar, twee ryke Spaanfche Hondurasvaarders veroverd. De buit was, reeds in Wynmaand, herwaards gebragt (V). De Keizerlyke wapenen waren, dit jaar, nog al voorfpoedig in Duitschland. De VeldmaarïchalkJoanGeorgevanArnheim viel in Pomeren, onaangezien de Hertog zig onzydig gehouden hadt. AlledePomerfche Steden werden genoodzaakt bezetting in te neemen, behalve Stettyn, daar de Hertog zyn verblyf hadt. Straalzond hadt ook geweigerd 's Keizers volk te ontvangen. Doch Arnheim bedong tagtigduizend Ryksdaalers, eer hy belooven wilde, de Stad van inlegering te zullen verfchoonen. Men voldeedt hem een deel deezer fomme. De tyd om het overige op te brengen was nog niet verfteeken, toen hy de Stad met eene belegering dreigde, die, eerlang, ondernomen werdt. De Stad bekwam , midlerwyl, eenigen Deenfchen en Zweedfchen onderfiandin manfchap, en 'tbeleg werdt, voor 't einde van Hooimaand, opgebroken. Straalzond ondertusfchen, zo ongenegen om onder («O Aitzema i. Deel, U. 725 , 809, t») Van iv-'N Sande X. Boek. bL 137. (O Commelin Lcv. van Fixilet. Henri i. Deel, bh 34.  XLI. Boek. HISTORIE. 71 der de oppermagt van Zweeden als onder die van den Keizer te bukken, en zig gaarne bewaaren willende in dien ftaat van vryheid, waarin deeze Hanze-Stad, tot hiertoe, geftaan hadt, gaf Lieuwe vanJitzem a,Keüdentder Hanze-Steden in den Haage, den zelfden, wiens Jaarboeken der Nederlandfche Staats- en Oorlogszaaken, wy nu, doorgaans, gebruiken, last, orn der Staaten raad en hulp te verzoeken. Doch deezen, in aanmerking neemende, dat het meeste gevaar over was, zonden alleenlyk Kareivan Krakau, hunnen Kommisfaris te Elfeneur, naar Straalzond, met last, om de gelegenheid der Stad, ten naauwften, op te neemen, en haar, zo hy 't raadzaam vondt, dertigduizend guldens te verftrekken: gelyk federt gefchiedde (J>). Tusfchen Zweeden en Poolen, was, door bemiddeling der Staatfche gezanten, eene Wapenfcborfing getroffen, terwyl men over een Verdrag handelde. Doch men fcheiddevrugteloos; de vyandlykheden werden op nieuws begonnen, en de Staatfche gezanten keerden, eerlang, 011verrigter zaake, in Zomermaand, te rug. Men meende, dat de Koning van Zweeden niet zeer geneigd was, om-zig,onder bemiddeling van deezen Staat, met Poolen, teverdraagen; alzohy, zig van de Pillau hebbende meester gemaakt, veel voordeels trok uit den tol, die daar geheeven, en meest door ingezetenen der Vereenigde Gewesten betaald werdt; waarom men hem 't behouden van deezen tol niet ligt zou hebben toegeweezen, by 't Verdrag (ef). Ook troffen de twee ' fp") Aitzf.\i\ I. Deel, tl. (np-yn-. Qt) AfTZjiMA I. De.l, bl. 70S-715. E 4 I6s8. zond bekomteenigen onderftand van de S:aateiv Beftand tusfchen Zweeden en Poolen.  De Staaten zoeken bezetting in de Sterkten aan de Zond te leggen, H Welk Koning Christiaan ongeraadcnvindt. fi VADERLANDSCHE XLI. Boek. twee Koningen, in Herfstmaand des volgenden jaars, buiten bemiddeling der Staaten, een Beftand voor den tyd van zes jaaren (V). Gustaaf Adolf kreeg toen de handen ruim, om zig te fteekeri in den Duitfchen kryg, dien hy, met veel roems, gevoerd heeft. De voorfpoed der Keizerfchen in Pomeren en langs de Oostzee verwekte geene kleine bekommering , in de Staaten der Vereenigde Gewesten. Zy vreesden, dat de Keizer en Spanje zig meester mogten maaken van den Oosterfchen handel, waaraan een deel hunner welvaart hing, Ook waren zy bezorgd, dat de Koning van Deenemarke , die, tot hiertoe, ongelukkiglyk geoorloogd hadt, de Zond niet zou konnen befchermen. Zy werden, hierom, en om zig, eens vooral , te verzekeren van de vaart op de Oostzee, te raade Koning Christiaan tweeduizend man aan te bieden, die in de Zond in bezetting gelegd, en door deStaaten onderhouden zouden worden, in mindering van de penningen, den Koning, by verdrag, beloofd. Laurens Reaal, voorheen Opperbevelhebber in Nederlandsch Indie, was reeds, voor'teinde des jaars 1627, naar Deenemarke gezonden, om deezen voorflag te doen. Hy hadt, daarenboven, heimelyken last, om op de fterkte, gelegenheid en inwendigen toeftand van het Deenfche Ryk, naauwkeuriglyk, agt te geeven, en op de reize, zyne hoedanigheid bedekt te houden. Christiaan de IV. hoorde zyn voorftel, en beantwoordde hem, heufchelyk; doch wees de aanbieding der Staaten van ds hand, verklaarende, genoegzaam in ftaat te zyn, om, (O Du Mour Corps Dinl. Tom. V. P. U. p. 594.  XLI Boek. HISTORIE. 73 om, met zyn eigen volk, de Zond te befcherroen: alleenly k, verzogt hy, dat de Staaten hem den beloofden onderftand in geld bleeven verzorgen, gelyk ze, tot hiertoe, gedaan hadden. De Koning toonde te minder genegenheid tot het omhelzen van de aanbieding der Staaten (sj, om dat hy, omtrent deezen tyd, door bemiddeling van de Stad Lubek, in onderhandeling getreden was met den Keizer (/): waaruit, in Bloeimaand des volgenden jaars, een Verdrag van Vrede fproot, by welk Ferdinand de II. beloofde, zig niet te zullen moei jen met de zaaken van Deenemarke, en Christiaan de IV, zigingeenerlei wyze te zullen fteeken, in die des Duitfchen Ryks: voorts, bekwam de Koning alles wederom , wat hem, te vooren, ontnomen was (u). By de Staaten der Vereenigde Gewesten, waren, in 't voorjaar, nog ernftige poogingen gedaan, om Gelukftad, daar Koning Christiaan binnen lag, van voorraad te voorzien, enzynefcheepsmagt in de Oostzee te verfterken. Doch het fluiten der Vrede veroorzaakte, dat men hierin niet behoefde te treeden (v). Zelfs deedt deeze Vrede de vriendfchap tusfchen Deenemarke en deezen Staat, geweldiglyk, verkoelen (V), en door den tyd veranderen in eene foort van vyandfchap, die 't gemeen belang egter wederom heeft doen verdwynen. Reaal, met het Oorlogsfchip, welk hem over gevoerd hadt, te rug keerende naar Holland, leedt (O Aitzema I. Deel. bl. 715, ?itï. (t) Voiez Du Munt Corps Dipl. Tom. V. P. II. p. tfl, 569. C u) Du Mont Corps Dipl. Tom. V. P. II. p, 584. (v) Zie Aitzema 1. Deel, bl. 842-845. £>3 Aitzema I. Deel, bl. 791. E'5 1628. Vrede tusfchen, ilen Keizer en den Koning van Deenemarke. Reaal gevangen, door  1628. de Keizer fchen. Verzelcï' ring der vaart op de \Vez2r en Elve. XXI. Rochelle belegerd 74 VADERLANDS C HE XÜ. Boeit; leedt fchipbreuk op de Jutfchekust, aan eenen oord, daar Keizerlyke bezetting lag. Hier werdt hy, terftond, in hegtenis genomen, als komende uit Deenemarke, toen nog met den Keizer in oorlog; en derwaards gezonden door de Staaten, op welken Ferdinand de II. ook geen goed oog hadt. Men zondt hem zelfs heel naar Weenen, daar hy lang zat, eer de Staaten verwerven konden, dat hy ontflaagen werdt (V). Terwyl Reaal naar Deenemarke toog, om te wege te brengen, dat de Zond beveiligd werdt, deeden de Staaten hun best, om zig van de Vaart op de Elve en Wezer te verzekeren. Zy hielden, hiertoe, drie Oorlogsfchepen omtrent de monden deezer Rivieren; waardoor de vaart voor hun open gehouden werdt. De Keizerfchen hadden nog geene fchepen, en deeden hierom, ten deezen tyde, zo veel weer, om Lubek, Dantzig en andere Hanze-Steden tot hunne zyde over te haaien. Zy beloofden haar zelfs den geheelen handel op Spanje, zo ze zig, tegen Engeland, de Vereenigde Gewesten en derzelverDuitfche Bondgenooten, verklaaren wilden; doch hunne beloften vonden geenen ingang. De HanzeSteden begeerden geenen oorlog, waarvan de voordeden zo onzeker waren Zo dra waren die van Rochelle niet wederom opgeftaan, tegenLodewykdenXIII, ofdeKo' ning befloot, de Stad naauw te belegeren, te water en te lande. Zy liet niet na, by Karei den I. aan te houden om onderftand.Doch 't Parlement, misnoegd op den Koning, en vooral op Bukkingham, z^men eerften Staatsdienaar, draalde met (\rO Aitzf.ma I. D-et, b'. yxf,. ^yj Am ze ma 1. Deel, k). 716-740.  XLI. Boek. HISTORIE. 75 met het inwilligen der vereischte penningen, 't Liep aan tot in Bloeimaand, eer de Engelfche Vloot, elf fchepen fterk, voor Rochelle kwam. Doch alzo zy alleenlyk gezonden was, omeenigen voorraad van mond en oorloge te geleiden, keerde zy, binnen weinige dagen, te rug, voorwendende bedugt te zyn voor de Spaanfche Vloot, die, fprak men, dagelyks, te gemoet gezien werdt. De Stad kreeg, derhalve, merkelyk gebrek aan voorraad. Zyhadt, onlangs, eenige graanen laaten koopen, in Holland; doch of zy dezelven ontving, blykt niet. Ook hadt men haar, van hier, wederom, heimelyk, met eenige penningen, onderfteund. De Franfche Gezant Beaugy, zynde d'Espesfes, zig door een trots en los gedrag, gehaat en veragt gemaakt hebbende (2}, onlangs, te rug geroep en,klaagde hierover aan de Staaten; waaropmen, ook aan den Koning, vryheid gaf, tot den uitvoer van eenig gefchut en krygsbehoeften (a). In Hooimaand , was 't gebrek zo groot in de Stad, dat men paarden- honden- en katten-vleesch en ander ongewoon voedfeltelyvefloeg. Men deedt dan nieuwe poogingen, om ontzet uit Engeland te bekomen, en, in Herfstmaand, liep de Engelfche Vloot, andermaal, in zee. De Stad was nu in den uiterften nood geraakt, 't Gemeen hadt, in drie maanden tyds, geen gewoon voedfel gebruikt, en at brood van ftroo, met een weinig fuiker gemengd, allerlei leder, hout, aarde, drek, en al wat hun voorkwam: een agtfte deel van een mudde tarwe werdt voor tweehonderd, een fchaap voor drie, vier- en vyfhonderd, eene ( z) Zie zyne Memorie by Aitzf.ma 1. Deel, bl. j&i, («) AlTXKUA 1. Deei, bl. 771,773. 162!?. Hon kersroodaldaar,  I<Ö3. De Stad «eeft zit over. xxir. De Remonltranten bekomen , van tyd tot tyd, grooter vryheid. rjemaatï^devoorflag in de Stond-' te Delft. 76 VADERLANDSCHE XLI. Boek. ne koe voor duizend guldens verkogt. De En- gelfche Vlóot kwam wel omtrent de Stad; doch voerde niets uit, en werdt, eindelyk, door de branders, die de Franfchen op haar afzonden, gedwongen, te rUg te keeren. Zy was zodra niet : vertrokken, of de Stad gaf zig over aan den Koning , die haar haaren opftand kwytfcholdt, raids zy zig volkomenlyk in zyne magtfteide, gelyk, op den dertigften van Wynmaand, gefchiedde (£). Sedert, werden de Vestingwerken van Rochelle geflegt, de Regeering veranderd, en de Roomfche Godsdienst, in de Stad, herfteld, hoewel de Hervormden ook vrye Godsdienstoefening behielden. De Hertog van Rohan ontzag zig egter niet, in onderhandeling te treeden met den Koning van Spanje, die hem, meent men, eenigen onderftand beloofde; doch deeze handel hadt weinig gevolg (Y). Terwyl de Remonftranten, allengskens, meer vryheid namen, inzonderheid te Rotterdam, daar zy twee openbaare Vergaderingen hadden, verzuimden de Sinodenniet, geduurigevertoogen te doen aan de Staaten van Holland, tegen deeze vryheid. De Remonftranten van verfcheiden' Steden vervoegden zig, insgelyks, by hunne Edele Groot-Mogendheden, verzoekende vrye Godsdienstoefening, buiten de openbaare Kerken; doch men wees hen elk aan zyne byzondere Wethouderfchap. Midlerwyl,wasdoor eenige Leden der Zuidhollandfche Sinode, die, deezen Zomer, te Delft, gehouden werdt, voorgeflaagen, of men moest agten,dat de waarheid ah keny of ook de noodzaakelykheidderLeere, waarin ( b) Aitzema i. Deal, V.. 725-7-39. (c) AnzEMA 1. Deti% 01. 836-8^.  XLI. Boek. HISTORIE. ff de openbaare Kerk van de Remonftranten verfchilde, in de Dordrecht/the Sinode, ware vast gefield. Zulk een voorflag kvvam,gewisfe.lyk,van de gernaatigdften. Doch de Staaten verftonden, dat men,om onrust te voorkomen,ditftuk niet verder behoorde te roeren, en vasthouden, dat de Leer der Kerke, zowelvoornoodzaakelyk, als voor waaragtig, verklaard was. Ook hadden't de meeste Leden der Sinode te Delfc dus besreepen. 't Klaagen over de ftoutheid der Remonftranten , die nu, zelfs in den Haage, in 't gezigt der hooge Regeeringe, byeenkwamen, hieldt federt aan. De Wethouderfchap van den Haage liet hunne Vergaderplaats toezegelen; doch zy openden ze wederom, op eigen gezag, of onder oogluiking. Men gaf den Gemagtigden der Sinoden nogtans het genoegen, datmen hun verklaarde de hand te willen houden aan de uitvoering der Plakaaten ; men fchreef zelfs, in Oogstmaand , een' Brief ten deezen einde, aan de Baljuwen en Schouten, in de Steden en ten platten lande (d) ; doch de bevinding, leerde, dagelyks, hoe moeilyk de Plakaaten waren te handhaaven O). Ook viel 'er, dit jaar, iet voor, te Amfterdam, waaruitklaarlykbleek, dat de tydenveranderd waren. Sedert dat men, hier ter Stede, in 't voor- , leeden jaar, eenige goedgnnners der Remon i ftranten op 't kusfen gebragthadt, was'ermer < kelyk misnoegen ontftaan, onder de driftigfte ' Contraremonftrahten, Predikanten en anderen. ' De CO Misfive van de Ed. Gr. Mog. Staaten vaH Holl./™?r. t628. CO «'-'"!• Holl. 22, 25, 26, 27, 28 July 2, c, 0, 10, 11 12 Aug. 20 Sept u, 16 Dcc. ,fau. «. 1I(5> ,,8' -J,,^ Jao* l^u' "V3rV3o. 145, 147. 180, 181, 216, sa* 3: jO Maart 1639. tl. 21, 60. I62!?. 3p- cbtid* lingte Vrntrerlam.  ?8 VADERLANDS CHE XLI. Boeit. De Predikant Adriaan Smout hadt openlyk gezeid, dat men het Trojaanfchepaardwederom inhaalde (f); 't zy dat hy, hiermede, zag op eenige nieuwe Wethouders, of op de Groot, over wiens herwaardskomst thans gearbeid werdt. Anderen hadden zig ook gedraagen, op eene wyze, die nu voor oproerig gehouden wefdt. De Regeering, zig hieraan, naar'tfcheen, weinig ftoorende, gedoogde de Vergadering der Remonftranten : die, toen 'er 't graauw, andermaal, op aanviel, wederom befchermd werdt, door de Stads foldaaten. Nieuwe ftof tot misnoegen. De yverigite Contraremonftranten hielden byeenkomften, ontwierpen verzoekfchriften, en tekenden ze, in merkelyken getale. De Wethouders verbooden dit famenrotten en tekenen (g); doch 't liep voort als een vuur (h). Men ontwierp een nieuw Verzoekfchrift, op den naam der klaagende Predikanten en Kerkenraad, waarby het weeren der Remonftrantfche Vergaderingen, op 't ernftigst, begeerd werdt (Y). De Wethouderfchap, voor erger bedugt, verzogs hierop, den Prins Stadhouder, de gereezen'onlusten, door zyn gezag, te willen beflisfen. Hy kwam, in Grasmaand, meteen aanzienlyk gevolg, in Amfterdam. De Hoofddeelgenooten der Westindifche Maatfchappye hadden een ftneekfchrift ontworpen aan den Prinfe, waarin zy. verklaarende, meest allen, de oude Hervormde Leer te belyden, verzogten, datdezelve gehandhaafd, en de verböoden'byeenkom- ften (f Rriervan Reisersb. in K InnuDTLev. vanH drGroot W.262. - (g Copc vin He i»equ m«h nu gedrukt 162H, bl. 3, S. (A) \'/\n ni-N SANnü X. 'loei, bl. 134. tO Copic als beyen. bl. 8.  XLI. Boek. HISTORIE. 79 ften geweerd werden (&). Zyne Doorlugtigheid hoorde ook de klagtender andere ingezetenen, en de Verdediging der Wethouderen (/), en itilde de beroerte „ den ingezetenen verzeke„ rende, dat de Godsdienst gehandhaafd, en de „ Remonftrantfche Vergaderingen geweerd „ zouden worden, mids hunne verzoekschriften w en tekeningen, terftond, vernietigd werden (;«)." Immers, dus vind ik de voorwaarden der bevrediging tusfchen de Regeering en Burgerye ter nedergefteld,in de Refolutien der Staaten van Holland, 't Gevolg heeft egter geleerd, dat zy, of anders begreepen, of kwalyk gehouden zyn. Ook geeven fommigen te verftaan, dat de Prins zig gunstiger voorde Wethouders zou verklaard hebben, om dat deezen hem, door rykelyke bewilligingen in de oorlogslasten, en in alles, wat zyn gezag deedt ryzen, zogten te behaagen (»). Wat hiervan zyn moge; de Regeering vermeerderde, na 's Prinfen vertrek, 't getal haarer Waardgelderen, en deedt 'er eenige Wagthuizen voor ftigten, te gelyk, nu of te vooren,een vendel, op welk zy,dagt men, zig niet genoeg meende te konnen verlaaten, ter Stad uit doende fchikken (0): al 'twelk de Remonftranten dermaate ftyfde, datzy onbefchroomder byeenkwamen.SommigeAmfterdammers vervoegden zig, hierop, in Wintermaand, aan de Vergadering der Staaten van Holland. Doch de af- ge- (i) Copie nis. boven bl. II. CO Aitzema f. Heel, hl. 702, 703. Cm Refol. Holl. 14 April 1628. bk 75. V^n den Sande X. Hoek. hl. 135. O) Aitzema I. heel, bl. 703. Co Verh. van de Armin. Fkcrie geir. 162.8. Hooets Brievan N. 165. bl. 134. 1628. 't Getal der Waardgeld eren aldaar vermeerderd.  1528. De Prin; zeucit iio^ vier vendelen in de Stad. 80 VADERLANDSCHE XLI. Boek, gevaardigden der Regeeringe bragten te we- ge, dat hun gehoor geweigerd werdt. Alleenlyk, liet men hun toe, hunne bezwaarnislen in gefchrifte te (tellen, en in te leveren 5 gelyk gefchiedde. Zy klaagden, inzonderheid, over 't vermeerderen der Waardgelderen, die zy verzogten dat wederom op het oude getal mogten gebragt worden. Hun fmeekfchrift werdt der Regeeringe van de Stad in handen gefield; die , of bedugt, dat men haar tot het verminderen der Waardgelderen dringen zou, of oordeelende, met de aangenomen' Waardgelders zeiven, nog niet genoeg beholpen te zullen zyn, den Prins bewoog, om haar, op de bedektfte wyze, eenige vendelen knegten toe te fchikken. Hy zondt, hierop, vier vendelen van Brederode, van Lokeren, van Hartaing en van Beverwaard , v naar Amfterdam, die 'er, op den negentienden van Wintermaand, kwamen (p), en reeds in de Stad waren, eer 'er iemant van wist. Doch van het oogmerk hunner komste werdt der Gemeente de weet gedaan, door eene bekendmaaking van deezen inhoud: Alfoo door de machinatie van verfcheiden onrustige Perfoonen ontfiaen fyn feeckere misverjianden ende diffidentien, waer door apparentelyck eenige tumulte, oproer, jae bloedftortinge ftondt te verwachten, hebben de Heeren Burgemeesters en de Vroetfchappe defer Stede raetj'aemghevonden eenighe Compagnien binnen defer voorsz. Stede ( met believen ende goevinden van myn He ere den Prime van Orangien) te doen logeeren : alleen daer toe flreckende om de voorsz. fwarigheden voor te komen ende fp 'y. Refol. Holl. 8, 12, 13, 19, 20 Decemb. 1628. bl, 210* 211, 213, 214, 233, 224.  I XLI. Boek. HISTORIE. 8t I ifs defe Stede ende ghemeynte van dien in haere ou] de gerustheydt ende fleur te brenghen; waer van I de voornoemde Heeren mitsdien goetgevonden hebben de goede ghemeynte te verwittighen, endedenfelven van haere goede ende rechte intentie in defen, notificerende, by defen t"m(inueren, dat het mneemen van de voorsz. Compagnien alleen is flreckende, ten fine als voor en, ende dat zy daarmede niet anders voor en hebben als d'onderhouêinghe ende voor/landt van de ware Christelyke Gereformeerde Religie foo die hier publykelyk geleert wort, beneffens de rust ende welft and defer Stede Qq~). De nieuwe bezetting deedt, eerlang, merkelyken dienst, in 't ftillen van eenen oproer,omtrent het Westindisch Huis , verwekt door 't Bootsvolk, welk de Zilvervloot hadt helpen winnen , en meerder buitgeld begeerde, dan hun toegelegd was f>). Van haare inlegering in Amfterdam kreegen de Staaten van Holland haast kennis, door den RaadpenfionarisDuik, uit den naam van den Prinfe: waarop zy, terftond, beflooten , den Amfterdamfchen Burgeren de ingeleverde fchriften, ongelezen, te rug te geeven, èn hen te wyzen aan de Wethouderfchap hunner Stad, met vermaaning van zig, voortaan, als gehoorzaame ingezetenen, te gedraagen. Den afgevaardigden uit de Regeering werdt verzogt ; geen naauw onderzoek te willen doen op het 1 voorgevallene: 't welk zy aannamen gunftelyk te zullen overdraagen 0). Maar de Wethouder! fchap hieldt zig zo zeer gehoond, door de voor, naam- I Kerol. 20 Dec' Ifc8- u- 225. Zie ook Aitzema I. I Deel. bl. 703. 'CO. Van dem Sanoe X. Jlnek,hl. 137. Rufol. Holl. 20 Deeehib. 1628. hl. 224, 225. XI. Deel. F / 1628. * Verande* ring» hierop gevolgd.  81 VADERLANDSCHE XLI. Boek. Bedenkingen , op den Schuttets eed te Ara Sterdam. naamfte tekenaars en inleveraars van het Verzoekfehrift aan de Staaten, dat zy eenigen der zeiven ter Stad uit bande (V). Aan Doktor Karei Leenaards werdt, voor zyn leeven, deStadtontzeid: Jan Willemszoon Bogaard, Oud Schepen, vervveezen in eene boete 'van tweeduizend guldens. Ook moest hy, met ontdekten hoofde, God en 't Geregt om vergiffenis bidden, of, by weigeringe hiervan, voor twee jaaren, de Stad ruimen. Pieter van Goetthem, Korporaal onder het Burgervendel van Jan Klaaszoon Flooswyk, en Albert Hermanszoon Dingftee, Nestelmaaker, werden, voor zes jaaren, gebannen. Pieter Harke, Koopman, moest eene boete van driehonderd guldens betaalen, en God en 't Geregt om vergiffenis bidden: of, zo hy dit laatfte weigerde, zou hy ontpoorterd, en voor twee jaaren gebannen worden. Den overigen werdt, volgens aanbeveelinge der Staaten, uitwisfehing van misdaad vergund (it). De rust was egter, hiermede, nog niet herfteld in de Stad. Sommigen begonden, by monde en gefchrifte, tedryven, datdegewoone Schutters eed, vorderende het befchermen der Ingezetenen, tegen Spanjaards, misnoegden en derzelver aanhangers, henverbondt, tegen de Remonftranten te arbeiden (j>): waarop, van der Remonftranten zyde, een fcherp antwoord in 't licht kwam (V). Maar anderen hadden zig, reeds te vooren, met eenige vraagen, betrekkelyk op deezen eed, vervoegd by de Leidfcbe Hoogefchoole, en by de Afgevaardigden der Zuid- (jfi Vaw dfn SandE X. tinei, bl. 151. (k) EXir. uit het Juftiticboek van Amltelred.imme 27 en 31 yntmary 162Q. O) Schutters Kroon en Echo op i!?n Eed. enx. gsdr. i6a8. C.icj iiamans Loon enz. giilr, 1628.  XLI. Boek. HISTORIE» 83 Zuid- en Noordhollandfche Sinoden r», die 'er zulk een antwoord op gaven, dat 'er de Wethou • derfchap zeer kwalyk in genoegd was. Zy hadden onder anderen geoordeeld » dat een fchutter niet gehouden was, eenen eed te doen, zo bewimpeld ingefteld, dat hy, uit kragte van denzelven, zou konnen verpligt worden, de wapenen te voeren, of iet anders te doen, ten nadeele der Hervormde Leere, of ten voor5} deele van de vyanden dier Leere; dat hy ook 5, niet tot Hoofdman of Kapitein mogt ftemmen eenen, dien hy wist te zyn een gezwoo5, ren vyand der waare Hervormde Leere, noch eed doen, om hem te volgen en tegehoorzaamen, al werdt hy 'er zelfs om ontpoorterd (7).' Doch Burgemeesteren en Raaden vanAmfterdam deeden eene openlyke waarfchuwing tegen dit Antwoord, en bevalen allen fchutteren hunnen eed te vernieuwen, te gelyk verklaarende, dat die eed infloot „ het handhaaven der Pri„ vilegien, onder de byzondere Kapiteinen, en het befchermen der burgeren en inwooneren, " tegen allen geweld en overlast (z).n Dit gefchiedde, in Sprokkelmaand des jaars 1629. De gemoeden bleeven egter, het gantfchejaar, nog onrustig. Ter gelegenheid van de vernieuwindes eeds, of al te vooren, waren eenige burgers ontfchutterd, 'twelk merkelyk misnoegen, by anderen, verwekt hadt. Eenige Predikanten voedden de tweedragt. Smout voer vinnig uit van den predikftoeU tegen 't beleid der Wethouderichap , en fchroomde niet, ontbooden vooi ( *3 Refol. Holl. 3 Maart ifao". H. tu (v) Zie de Confiifcatie hy Aitzema 1. Deel, il. 800. r z j Zit AitatiMA h Deel, U. 808. Fa 1629. Hevigheid vaa den PredikantSmout.  . 1629. Hy en Kloppen- burg worden ter Stad uitgezet. Moeite, hieruit gereezen. 1 I l 84 VADERLANDSCHE XLLBoés, voor Burgemeesteren, zyn zeggen ftaande te Houden, de Heeren aanmerkende „ als beroer„ ders van Ifrael, die, met Rehabeam, den raad „der ouden, waardoor hy Burgemeester Pauw „en de zynen zeide te verftaan, veragt hadden." Zo grof maakte hy 't eindelyk, dat hem, op den zevenden van Louwmaand des jaars 1630, gelast werdt, des anderendaags, voor Zonnenondergang, de Stad te ruimen. Ook werdt de Predikant-.Kloppenburg, daarna, uit Amfterdam gezet. Smout werdt, federt, nergens beroepen. Doch Kloppenburg, eenen tyd lang te Leiden gewoond hebbende, bekwam het HoogleeraaramptteFranekerfV). Ondertusfchen, viel 'er, ter Vergadennge van Holland, veel te doen, over t beflegten der Kerkelyke gefehillen, te Amfterdam. De Regeering fprak van zig te willen dienen van 't regt, welk zy hadt, om zitting te neemen m den Kerkenraad: waarin de Predikanten luttel behaagen hadden. Verfcheiden' Leden Ier Staaten ltelden de Regeering vanAmfterJam in 't ongelyk. Men begon te fpreeken van t uitfchryven eener Provinciaale Sinode; die :gter, nadat 'er zyne Doorlugtigheid en de beiIe Geregtshoven op gehoord waren, agterbleef. 3ok vertoonde Burgemeester Bikker den Prinfe," len Gemagtigden der twee Raaden, en den Genagtigden der Staaten, in eene rede, die over 't mr duurde, zo klaar, in welker wyze, Smout ig, zo tegen de hooge Overheid, als tegen de iondgenooten, met ergerlyke, verwaande en aatelyke redenen, verloopen hadt (£), dat de leesten gunftiger begonden te gevoelen van 't £6- O) Aitzema f. Deel, bl. 1019-1023. lO Hooets Brieven N, 206. il. 164  XLI. Boek. HISTORIE. 85 gedrag der Regeeringe van Amfterdam. Prins Fredrik Henrik, die," omtrent deezen tyd, zekeren Heer, uit wiens mond dit verhaald wordt (c), een affchrift hadt afgevorderd van een Plakaat van Hertoge Filips van Bourgondie, verbiedende zelfs de naamen van Hoeksch en Kabbeljaauwsch (jf), vondt niet vreemd, dat men, volgens eenen voorflag van Dordrecht, de .gefchillen liete af handelen, door vier Raaden uit de beide Geregtshoven en vyf Kerkelyken, twee Profesforen en drie Predikanten. Doch de Kerkelyken , de zaak voor Kerkelyk houdende , maakten zwaarigheid, om, daarover, met anderen dan met Kerkelyken te zitten. Amfterdam en andere Leden der hooge Regeeringe hielden ze, daarentegen, voor louter politiek. De meerderheid fcheen 't egter niet eens, met Amfterdam (e). Doch de Penfionaris Kats, die'tAmptvanRaadpenfionaris, by voorraad, waarnam, zynde Duik, onlangs, overleeden, maakte zwaarigheid, om, in dit ftuk, met de meerderheid, te belluiten De Gemagtigden der Noordhollandfche Sinode deeden, in Slagtmaand, eenen voorflag, om de gefchillen in der minne af te doen. Doch hy behaagde niet. Eindelyk, werdt de zaak, door de Staaten, gefteld aan de uitfpraak van den Prinfe (g), die, eerlang, verklaarde „dat de „ Wethouders van Amfterdam, voor den tyd n van een jaar, zouden nalaaten gebruik te maaj, ken van hun regt, om in den Kenkenraad zit- »ting (c~) By Hooft, ter aangehaalder plaatfe. (,Ó Zie IV. Deel, hl. 13. (Ó Refol. Holl. 19 Jan. I, 2, 14, nyMaart, 30 April a, J, ?5 May 1630. 12, 29, 31, 4a, 52, Oo, óa, 63 , 75. C f) Refol. Holl. Ü Juny 1630. hl. 91. iSj Refol, Holl. ai Nty. 12 Hes, 1630. tl. 143,164, F 3 1619* Uitfpraalj van den Prinfe.  1629. De Kei kelyken neemen 'er geen genoegen in. 86 VADERLANDSCHE XLI. Boek. » tingte neemen, en dat Smout zyne wedde als - „ Predikant zou blyvengenieten, en alommebe„ roepelyk zyn; doch niet in Amfterdam ko. „ men. De Wethouders namen in deeze uitfpraak genoegen; doch niet de Sinode. Zy begeerde Smout te houden voor Predikant van Amfterdam, fchoon zytoeftondt, dathyzigvrvwilhglyk buiten de Stad zou onthouden. Ook begreep zy, dat de Wethouders uit den Kerkenraad behoorden te blyven, tot dat zyne Doorlugtigheid, de Heeren Staaten en de Sinode, deswege , nader zouden zyn overeengekomen. De Gemagtigdenvan Amfterdam, hierop, verklaard hebbende, met het neemen van zitting in den Kerkenraad te zullen voortvaaren, en de Sinode niet te hebben gekend, noch te zullen kennen, ondernam de Sinode, 't gefchil, naarhaare meening, te beflisfen. Doch de Gemagtigden van Amfterdam deeden een fcherp Protest tegen de uitfpraak der Sinode, die zig, zeide men, niet ontzien hadt, aan te gaan tegen de verklaaring zyner Doorlugtigheid (A). Ook hieldt men zig , te Amfterdam, aan deeze verklaaring, zonder zig, aan het befluit der Sinode, iet te laaten gelegen zyn ($). Doch my isnietgebleeken, dat men'er voor *t jaar 1632, zitting genomen hebbe, in den Kerkenraad;wel,dat Smout zyne Predikants-wedde, niet zonder moeite, bekomen heeft (&). De Stad raakte, egter, door den tyd, in rust. De Wethouderfchap handhaafde haar gezag, door de bezetting, welke geheellyk afhing van den Prinfe, * S&nKTl?%V*30'W* m'23'27' **** '» (O Refol. Holl. >63i.'w. 1158. (*.) lUfol. Holl. 27 July 1640. U, lob.  XLI. Boek. HISTORIE. 87 fe, die haar genegen bleef (4). Midlerwyl, verwierven de Remonftranten, hier, zo veele vryheid, dat men hun toeliet, in den jaare 1630, eene nette Kerk te ftigten. De beroemde Digter,1 Joost van den Vondel, die, ten deezen tyde bloeide, vereerde deeze ftigting, met een fraai vers Q), welk, gedrukt onder eene afbeelding van 't gebouw, openlyk, te koop gehangen werdt: doch de Wethouders, niet willende, dat men met hunne goedheid zou pronken, lieten de prent en ^t gedigt ophaalen, en de koperen plaat zelve op 't Stadhuis brengen, daar ze, eenige jaaren, leggen bleef, tot dat men ze, na'tverzagtendertyden, den eigenaar wederom volgen liet (m). Zo ver ging deeze verzagting, dat men, eerlang, gedoogde, dat de Remonftranten eene Kweekfchool opregtten in Amfterdam, alwaar de Godgeleerdheid , en daarna ook andere weetenfchappen, naar hunne begrippen, onderweezen werden. Simon Episkopius, die voorheen Profesfor te Leiden geweest, en, na 't veroordeelen der Remonftranten, ten Lande uit, gebannen was, heeft, van 't jaar 1634 af, tot zynen dood, die in 't jaar 1643 voorviel, toe, in deeze Kweekfchool, lesfen gegeven (ft). In den Haage, ge- noo- (/) Vondels Poëzy TT. Duel, bl. 5s6\ (m) Vondels Leven bl. 'ja. O) P. A. LiMBoncH Vita Episcopii p. 313, 316. (4 1 Ik bedien my, hier, byna van de woorden des Drosfaards Hooft, die de gelegenheid van Amfterdam, ten deezen tyde, met een ftaatkundi* oog, befchouwd heelt: en, in eenen Brief tan den Raadsheer Reigersbergen , dus fchryft: Cum quodcunque bic aü&oritatts est in magiflratu, id ornne niti fere prafidio militari videatur, atque hoe, ut par est, ex Impcratore pendeat && Zie Hoofts Brieven N. 253. bl. 200. F 4 1629. De Renonftranten ftigten eene Kerk, ta Amfterdam. Ookeene Kweek» fehüül.  Uitenbi gaard predikt ïn den Haage. - ik' ■ ■ ff*"' Doorlugt'ge . School te Am Her- 1 » 88 VADERLANDSCHE XLI. Boek. nooten de Remonftranten ook langs hoe meer - vryheid. Uitenbogaard hadt, reeds in den aan»- vang des jaars 1627, by fmeekfehrift, ter alee, meene Staatsvergaderinge, verzogt, zig te mogen zuiveren van 't gene hem, by Sententie, te last gelegd was. Doch zyn verzoek was afgeflaagen. Men verftondt, dat de Staat van 'tLand nog niet gehengde, dat men de billykheid van t geweezene in 't jaar 1619 in twyfel trok. Evenwel verkeerde hy, federt, langs hoe op^nlvker, in den Haage, en heeft 'er, tot in 't jaar 1644, wanneer hy overleedt, verfcheiden' reizen gepredikt (V). Doch in andere Steden, met naame te Leiden, daar de Hooge Schoole was (p), en te Haarlem, leedt het nog ettelyke jaaren , eer de Remonftranten ongeftoord vergaderen mogten. Ook liep het, in andere Gewesten, vooral in Overysfel, nog lang aan, eer men hunne byeenkomften toeliet. Allengskens zyn zy egter aan meerder vryheid geraakt. De Sinoden, befpeurende, dat de tegenwoordige Regeering geenen wil hadt, om de Remonftranten verder te vervolgen, lieten, door den tyd, af van klaagen over Arminiaanfche ftoutigheclen en bepaalden zig, aan het waarneemen van het bedrag der Roomschgezinden, welken men ook meerder vryheid gebruiken liet, die, na 't einhgen van den oorlog, in den jaare 1648, nog nerkelyk toenam. ö 't Gebeurde te Amfterdam heeft ons, «enen reruimen tyd, opgehouden. Doch wy zyn 'er e uitvoeriger over geweest, om dat men 'er, 00 OvTENBno. Lcv. en Vciantw. C«*.XVJQtt,<»XlX. Ait^s. iA l. ueH, oh I07y. 00 Zit Aitzema I. Üed- IU 703.  XLI. Boek. H I 5 T O 11 I E. 89 onzes weetens, nergens, een naauwkeurig verhaal van vindt. Wy konnen 'er niet afïcheiden, zonder nog, met een enkel woord, te melden, dat het verfchil in deeze Stad tusfchen de Regeering en fommige Kerkelyken, die 't met de Hoogleeraars der Hooge 'Schoole te Leiden eens waren, gelegenheid gegeven heeft, tot het opregten eener Doorlugtige Schoole te Amfterdam , in den jaare 1631. De Regeering deezer Stad, misnoegd op de Leidfche Hoogleeraars, onder anderen ook, over het antwoord op de vraagen eeniger Amfterdammeren, noopens het ftuk van den Burgereed, fchynen, ter deezer oorzaake, gelegenheid gezogt te hebben, om zulke jongelingen, die zig tot den dienst van Land of Kerk bekwaam wilden maaken, nader by huis, te doen onderwyzen: waarna zy maar weinig tyds op de Hooge Schoole zouden behoeven te zyn, om bevorderd te konnen worden. De Stad Leiden kantte zig, in 't eerst, zeer tegen 't opregten deezer Doorlugtige Schoole, tot zo verre zelfs, dat zy weigerde in de gemeene lasten te bewilligen, zo de School opgeregt werdt. Doch die van Amfterdam weezen aan, dat zy niets voorhadden, welk, naar reden, zou konnen geagt worden te ftryden met de Privilegiën van'sLands Hooge Schoole, te Leiden (cf). Men ging dan voort met het werk, en verkoor Gerardus Joannes Vosfius (5) en Kaspar Barlseus tot eerfte Profes- foren, (?) Refol. Holl. 8, 18 April 1631. VI. 62, 73. ( 5 ) Vosfius, fchoon, zo wel als Barlanis, in 't jaar 1619, van zyn ampt in de Leidfche Hoogefchoole verlasten , was nogtans, federt, zo verre wederom in gunst geraakt, dat hem,- onlangs, voor de opdragt van zyne Infiitiitiones, en ter zaake van voorige dienftcn, door 's F 5 Lands 1629, dam opgeregt.  l6s$. XXIII. Voorbe- ] leidfds tot den Veld 1 togt. 1 ( ] J ] ( 3 i t { e t f i A 90 VADERLANDS CHE XLI. Boek. foren, Vosfius in de Historiën, en Barlasus in de Welfpreekendheid. De Remonftranten te Amfterdam waren zeer in hunnen fchik met deeze keuze, alzo zy oordeelden, dat beide deeze mannen, die zig, door veele geleerdefchriften, beroemd gemaakt hebben, hun niet ongenegen waren, üok beflooten ze hunne jeugd, iot den predikdienst gefchikt, de lesfen deezer Professoren te laaten bywoonen (r). Doch 't wordt meer dan tyd, dat wy, na deezen buitentred, :ot het verhaal der gemeene Staats- en Oorlogsïaaken wederkeeren. De geldmiddelen des Konings van Spanje mercelyk befnoeid zynde, door het veroveren der Zilvervloote, oordeelde Prins Fredrik Henrik, Jat het nu wederom tyd was, om aanvallendervyze te oorloogen. Hy drong dan, in 't begin les jaars 1629, zeer op vermeerdering der troelen. Doch veele Leden van Holland maakten waangheid, om hierin te bewilligen O). Somnigen waren gefteld, op 't fpaaren van 'sLands niddelen. Anderen werden flaauw gemaakt, loor eenen heimelyken handel van Beftand, onangs aangevangen, en wederom anderen wedertreefden den Prinfe, om dat hy, huns oordeels, e zeer tot gemaatigdheid omtrent de Remontranten neigde. De algemeene Staaten zonden enigen uit hunne Vergaderinge af, om de Staaïn van Holland over te haaien (V): en men beoot, hier, eindelyk, den Prins en deGekom, •' „ , mit- (O P. A L'Müorcii Vita Episcopii p. 313. Y \ M° • 1,1,11 20, 22 Febr. 1629. U. 6, 8, o, ir>. ( t) Refü,. Hi>B. 1 Maart i6*t).bl.i7. Mi a.u\\.Ded, W854. ands Staaten, zeshonderd guldens vereerd werden. Rt- /. Holl. 30 April 1630. bl, 60..  XLI. Boek. HISTORIE. 91 mitteerde Raaden te magtigen, om de voorgeflaagen'ligting,byvoorraad, tedoen(«): waarin Haarlem, Schoonhoven, Edam en Enkhuizen, die 'er de meeste zwaarigheid tegen gemaakt hadden, ook bewilligden. Doch Enkhuizen deedt zulks alleen op 't behaagen der*meesteren (V). De Prins verzuimde met, alles te bezorgen, wat tot eenen vroegen veldtogt vereischt werdt. Het Leger der Staaten trok, omtrent Arnhem, byeen: werwaards ook zyne Doorlustigheid zig begaf, op den vierentwintigften van Grasmaand f» Zyn oogmerk was s Hertogenbosch te belegeren, en hy beloofde zig eenen goeden uitflag van deeze onderneeming, om vier voornaame redenen, 't groot geldgebrek in Spanje; 't af zyn van Spinola, die derwaards verreisd was; de kryg tegen den Koning van Deenemarke , die 's Keizers troepen verhinderen moest, herwaards te komen; en de togt des Konings van Frankryk naar Cafal, die Filips den IV. de handen vol werks fcheen te zullen geeven. De uitkomst leerde nogtans, hoe ydel alle deeze redenen waren. De Spaanfche Nederlanden bragten 'zo veel op, dat de Infante zig in ftaat bevondt, om een Leger te velde te brengen. Graaf Henrik van den Berge vervulde de plaats van Spinola. De Keizer floot de vrede met den Koning van Deenemarke, en zondt een magtig Leger naar de Vereenigde Gewesten. Lodewyk de XIII, 't beleg van Cafal hebbende doen opbreeken, keerde naar Frankryk te rug, zonder dat het, tusfchen hem en Filips, tot eene vredebreuk C«) Refol. Holl. 2 Maart 1629. bl. lp. Cv5 Refol. Holl. ai Maart i'oa». bl. 47. Aitzema I. Deel, bl. Ufo * Pi'incU paaien. Oogmerk van PiinfeFrediikHenrik.  Hy brengt den vyand in onzekerheid. i i j » i i 'sHerto- 1 penbosch * berend. \ i i c c 2 t ï: I 9» VADERLANDSCHE XLI. Boek, breuk kwam f». 't Beleg van 's Hertogenboscb daagde nogtans gelukkigjyk; doch om gantsch andere redenen, dan men verwagt hadt. De Prins, om den vyand in onzekerheid te houden van zynen toeleg, hadt den Graaf van Styrum naar Lingen, den Kolonel Pinfen naar Wezel, en den Luitenant-Generaal Stakenbroek naar 's Hertogen bos ch gezonden, om de gelegenheid deezer drie Steden te bezigtigen; en op 't verflag, welk zy 'er hem van deeden, aan elk hunner verklaard, gezind te zyn, de Plaats, die ieder bezogt hadt, aan te tasten. Niemant, zelfs niet de meeste Leden der hooge Regeeringe wisten, op welke Plaats hy 't oog hadt (y). Op den igtentwintigiten, monfterde hy het Leger op de Vlookerheide, werwaards hy 't hadt doen optrekcen. Het beftondt uit tweehonderdvierenveerig vendelen, of omtrent vierentwintigduizend megten, en zestien kornetten, of omtrent vierluizend paarden. Des anderendaags, toog het ;ros van dit Leger, by Graave, over de Maaze, erwyl Stakenbroek, met de meeste Ruitery, vooruit gezonden werdt, om 'sHertogenbosch e berennen. Pinfen bleef, met twee-entwintig pendelen knegten, eenigentyd, by Schenken-, chans; doch kwam, daarna, ook voor 'sHertoenbosch. De Graaf van den Berge, die tusfchen ien Ryn en de Maaze lag, in den waan zynde, at Fredrik Henrik iet op Wezel voorhadt, hadt yn Leger derwaards doen trekken. Doch op de yding, dat de onzen zig op de Mookerheida adden nedergeflaagen, toog hy naar Venlo en Loermonde. En nadat hy verftaan hadt, dat de Staax- (.r) Memoir. de Fred. Henri p. 52, £3, CjO Van ucn Sandjs x. liuck, bl. 138.  XLI. Èoek. HISTORIE. 93 Staatfche benden, by Graave, over de Maaze getrokken waren, poogde hy Maastricht te dekken: tot dat hy, eindelyk, in 't zeker, berigt werdt, dat men 't op geene van alle deeze Steden, maar op 's Hertogenbosch, gemunt hadt. Sterk van gelegenheid was deeze Stad, en daarenboven van verfcheiden' goede Vestingwerken voorzien. Men hadt 'er overvloedigen voorraad van mond en oorloge binnen gebragt. De bezetting, die drieduizend knegten en vier kornetten paarden fterk was, ftondt onder bevel van den I leere van Grobbendonk, een' ervaaren krygsman. De Prins van Oranje verfchanfte zig, terftond , op de bekwaamde plaatfen, alwaar nogtans, hier en daar, tot vier voeten, water ftondt; 'twelk den arbeid moeilyk maakte. In drie weeken , was alles voltrokken. Toen deedt de Prins een' aanvang maaken, met delven der Loopgraaven, tegen de Schanfen S. Izabelle en S. Antoni, van welken men zig meester maaken moest, eer men de Stad, van. deezen kant, kon aantasten. Te gelyk, naderde men de Stad, tegen over de Hinthemer Poort, met delven. De belegerden deeden, nu en dan, uitvallen om den arbeid te hinderen. Doch hy werdt, desonaangezien, met tamelyken fpoed, voortgezet. In Zomermaand, i begaf zig de Graaf van den Berge, aan 't hoofd * van 'tSpaanfche Leger, op weg, tot ontzet der ] Stad. Hy floeg zig, by Turnhout, neder, daar hy . *t Krygsvolk monfterde: welk men vindt, dertig- J duizend knegten en zeventig kornetten paarden fterk geweest te zyn. Wat laater, legerde hy zig te Sprang, daar hy nog eenig volk ontving, uit Breda. Fredrik Henrik, onvermoeid in 't voort- 1 zetten der belegeringe, wist zig van het water 1 van 1629. Opening' der Loopïraaven. ïewea- . ;ingen 'an den jraave ran den Serge. Iver van Jrinfe  Fredrik Henrik. Twee fchanfen gewonnen. De Peins draagc zorg voor denYsfél en de Waale. 94 VADERLANDS CHE XLI. Bok. van de Dommel en de Aa te bedienen, tot ver• fterking zyner Legerfteden, met eene dubbele graft, die in drie weeken voltrokken werdt. De Graaf van den Berge hem, midlerwyl, digter genaderd zynde, deedt hy, tegen alle onverhoedfche aanvallen, op veele plaatfen, fterke wagten leggen, die hy, in perfoon, ook des nagts, ging bezoeken, en tot wakkerheid aanmoedigde, 't Werk der loopgraaven zette hy ook vlytiglyk voort, niet zonder zig, van tyd tot tyd, in merkelyk gevaar te begeeven : waartegen hy, door de algemeene Staaten, fchriftelyk, gewaarfchuwd werdt (z). De Graaf van den Berge deedt verfcheiden' aanvallen op het Leger der Staaten s doch werdt, geduuriglyk, afgeweezen. Daarna, zig te Boxtel hebbende nedergeflaagen, brak hy, onverhoeds, op, met zyn Leger, den weg neemende naar Graave, als hadt hy voorgehad, deeze Stad te belegeren, en Fredrik Henrik, hierdoor , af te trekken van 's Hertogenbosch. Doch men voer voort met het beleg deezer Stad, en maakte zig, eerlang, meester van defchanfen Izabelle en Antoni: waarna men zig gereed maakte, om de Stad, ook van deezen kant, te naderen ; 't welk egter langzaam toeging (V). De Prins, fchoon tenhooglteningenomen met het beleg van 's Hertogenbosch, hieldt nogtans een waaicena oog, op de beweegingen des vyandlyken Legers. De Kolonel Varik, onlangs gezonden om den Ysfel te befchermen, kreeg bevel, om zig in Graave te werpen, terwyl de Graaf van Styrum, met vvftig vendelen knegten en twintig kornetten paarden, naar den Waal- en Ysfel- kant (z~) Aitzema T. D'el, bl. R50. Qaj Mcniüir. de Frcder. Henri. p. 54-G2.  XLI. Boek. HISTORIE. 95 kant gefchikt werdt. Doch de Graaf van den Berge dagt niet om Graave. Lukas Kairo, Bevelhebber van Lingen, hadt zig, met tweeduizend man, by Goch gelegerd. Van hier, zondt hem de Graaf van den Berge in alleryl naar den Ysfel, dien hy, even bovenYsfeloord, overtrok, zonder eenigen iegenftand van belang te ontmoeten. De Staaten van Gelderland, onverhoeds overvallen wordende door den vyand, hadden verzuimd de vereischte orde te ïtellen, en de Graaf vanStyrum wasnogteNieuwmegen, toen hem berigt werdt, dat de vyand den Ysfelovergetrokken was. De Graaf van den Berge, die, by Mook over de Maaze getoogen zynde, zig te Kraanenburg nedergeflaagen hadt, kreeg hier tyding, dat Kairo, gelukkiglyk, over den Ysfel geraakt was. Terftond breekt hy toen op, fpoedt zig naar Wezel, trekt daar over den Ryn, en jukt, zofchielyk, den ftroom langs, benedenwaards, dat hy zig, den agtentwintigften van Hooimaand, bevondt aan den Ysfel, tegen over de plaats, daar Kairo zig reeds verfchanst hadt. De Graaf van Styrumhadt, eenige dagen te vooren, Kairo zoeken te verdry ven uit zyn voordeel; doch hy was, met merkelyk verlies, afgeweezen, en genoodzaakt geworden, te keeren naar Arnhem , vanwaar hy gekomen was (f). De tyding van 's vyands overtogt over den Ysfel veroorzaakte groote bekommering, in de Vereenigde Gewesten. in 't Leger voor 's Hertogenbosch, en in den Prinfe zelv'. Hy wist, dat de Plaatfen langs den Ysfel onvoorzien waren van volk en krygsbehoeften, en vondt zig inge- wik- (ï) Memoir. de Freder. Henri p. 82-87. Yam den Sands X» Soek, bl. 141, 16529. Devyand verzekert zie, vaneen' overtogt over den Ysfel. De grens- (leden worden voorzien van volk.  96 VADERLANDS CHE XLI. Bom; wikkeld in een zwaar beleg, waaruit hy niet veel volk of gefchut misfen kon (V). Men riedt hem wel t beleg op te breeken ; doch hy verklaarde, liever te willenfierven, dan eenbelegverlaaten, welk reeds zo veel gekost hadt, en waarvan de eer van den Staat en de zyne afhing. Hy belloot dan, t beleg voort te zetten, en Graaf Ernst Kalïmir met vyfenvyftig vendelen knegten en veertien kornetten paarden, af te zenden, om Doesburg, Zutfen,Deventer en Zwol van volk te voorzien. Ook droegen de Staaten van Gelderland, Utrecht en Overysfel,op zyne aanfchryving.zorg, dat de boeren zig, met hun vee en koorn, naar de naaste Steden begaven, en 't gene zy niet medevoeren konden verdierven ; om dus den wand, zo hy dieper in 't Land wilde, door gebrek, tot den hertogt, te noodzaaken, alzo hem de voorraad, met dan van Wezel, en onder fterk geleide , zou konnen nagezonden worden. Voorts beflooten de algemeene Staaten, zonderuitftel' eenige troepen aan te neemen, die inDeenfcheiï dienst waren geweest. De Kolonel Morgan was ook te rug gekeerd. Zyn meeste volk werdt roeplaatst, in Zwol en Deventer; hy zelf, binnen NaardenfX). Wyders, nam men drie regementen aan, die voor den Koning van Zweeden geworven waren, en, insgelyks,in deOverysfelfche Steden, gelegd werden. De Stad Utrecht werdt bezet met duizend man, geligt voor de Westindilche Maatfchappye. 't Land tusfchen Utrecht en de Vaart, en tusfchen Utrecht en Muiden werdt onder water gezet (e). In Wagenin- Cc) Uelbl. Holl. iftsp.'W. 7/. ^U 15J. 165, i/i, Hcofts Bnevcn N. i7i)l m3. W.143,  XLI. Boek. HISTORIE. 97 gen en HarderWyk, werdt ook eenig volk gelegd, Graaf Ernst bleef binnen Arnhem. In deezen ftaat, befloot men af te wpgten, wat de vyand onderneemen zou (ƒ). De Graaf van den Berge bleef, langer niet dan drie dagen, aan de overzyde van den Ysfel. Op den eenendertigften van Hooimaand, trok hy, met een deel zyns Legers, langs de fchipbrug, over den ftroom, floeg zig neder te Dieren, tegen over Doesburg, nam eene fchans in, tusfchen deeze Stad en Zutfen, wierp eene nieuwe affny' ding op, en begon eene brug, op paaien, te leggen over den Ysfel, onder 't gefchut derbemagtigde fchanfe. Ernst, Graave van Montecuculi, daarna, tot zyne verfterking, met veertienduizend man Keizerlyke troepen, over den ftroom getrokken zynde, befloot men de Veluwe in te rukken (g), naar Amersfoort, daar flegts zes ven delen knegten en een kornet paarden binnen la gen, die de Plaats terftond opgaven. De Bevelhebber der Stad, Tertulliaan van Dorp, werdt, deswege,met ballingfchap,geftraft. 'tHuisterEem werdt, insgelyks, veroverd, door den vyand. Doch te Hattum, op welke Stad de Graaf van Salazar het oog hadt, was men op zyne hoede; zo dat 'er niets vyandlyks op ondernomen werdt, welk eenig merkelyk nadeel deedt (Ji). Ook ftelde Harderwyk zig zulks in ftaat, dat men op deeze Stad, insgelyks, niets durfde beftaan (ï). Midlerwyl, hadt het inneemen van Amersfooit U- trecht, ff) Menior.ileFrcrler.Henri p. 87-ye. Aitzema Ï.O«/, W.917» (i?)KefoU Holl. i! Aug. 1629 bl. 14', l'h~) Refol. Holl. 20 Aug, 1629. bl. 161. .( i ) Refol Holl. 19 Aug. 1629 bl: 160. Van dhn Sandr X. $osk, bl. 145, 146. XI. Deel. G 1629. XXIV. Inval in de Veluwe. Amersfoort ver* looren.  98 VADERLANDSCHE XLI. Boek. 1629. 'tBeles van *s Hertogenboschworde voortgezet. Eindhoven gewonnen. trecht, daar zig toen de Vergadering der algemeene Staaten bevondt(T), vervuld met fchnk. Veelen vlugtten, met hunne kostbaarfte goederen (T), naar Holland; daar men, in veele jaaren, geenen vyand gezien hebbende, ook niet zonder vreeze was. Zelfs liep het gerugt, dat devyand. eenen aanflag in den zin hadt, op Amfterdam Qn). Montecuculi hieldt zig, ondertusfchen, op de Veluwe, bezig, met pionderen enblaaken. Hilverfom zelf, een voornaam Dorp in Gooiland, werdt aan kooien gelegd. De vyandlyke partyen ftroopten, tot onder de poorten van Naarden (»). Doch deeze moedwil en de vrees voor erger was niet magtig, den Prins af te trekken van 's Hertogenbosch, welk men langs hoe nader kwam, aan drie byzondere oorden; fchoon niet zonder veel bloeds te fpülen. Eindelyk, genaakte men de graft, en maakte zig meester eener halve maane, die, door de belegerden, lang en wakkerlyk, verdedigd was. Terwyl men, aan de gaanderyen over de graft, arbeidde, werdt de Luitenant-Kolonel EduardFere, even na dat hy den Prins gegroet hadt, en van de wagt getrokken was, met een' kogel, door'thoofd gelchooten, dat hy 't beftierf. De Graaf van den Berge hadt, toen hy van Boxtel vertrok, eenig volk aan de Maaze gelaaten, dat, onder bevel van Balancon, ondernam, de dammen, waarmede de onzen de ftroomengeflopt hadden, doortefteeken. Doch Stakenbroek en Bouillon dreeven hen naar Breda, daar zy van Bouillon overvallen en gevangen ge- ( k) Aitzema I. Deel, bl. 809, 887. (O Memoir. de Freder. Henri p. 03-05. AlTZEMA I. Deel-, bl, JóoSöS. (mS Van ben Sandb X. lUek. hl. 140", £»J HÓOFTS Brieven i8(5, U. 140,  XLI. Boek. HISTORIE. 99 genomen werden, terwyl Stakenbroek zig meester maakte van Eindhoven, alwaar zyzigtevooren verzameld hadden (0). In deezen ftand der dingen, vervoegden zig de Heer van Haarfolte en de Thefaurier van Goch, voor 's Hertogenbosch, by den Prinfe, om hem, uit .naam van den Kolonel Otto van Gend, Heere van Dieden, Bevelhebber van Emmerik, die, met kennis van zyne Doorlugdgheid, lang heimelyk verftand gehouden hadt binnen Wezel, opening te doen van eenen aanflag op deeze Stad; die, onlangs, van een goed deel haarer bezettinge ontbloot was, om 'svyands Leger ts verfterken. De Prins, den toeleg goedkeurende. belast Graave Ernst den Kolonel Dieden duizenc uitgelezen' knegten en agt kornetten paarden te zetten. Dieden, den Bevelhebber van Breê voort, Wolf, met zeshonderd man, tegen dei negentienden van Oogstmaand, tweeuurenvoo den dag, op zekere plaats, een halfuur van We Zei, befcheiden hebbende, flaat zelf, 'sdaags ti vooren, van Schenkenfchans, op weg, trekkendi voorby Emmerik , daar men de poorten dig hieldt, naar de gemelde plaatfe, alwaar hy, mid de donkerheid des nagts, en'tbuijig enregenag tig weder, twee- of driemaal Van den weg gc raakt zynde, eerst ten vier uuren, des morgens met het aanbreeken van den dag, aankwan Wolf, die'er,tenbeftemdentyde, was geweest was toen wederom vertrokken, vreezende on dekt te zullen worden. Dieden befloot, désoi aangezien, den aanflag te waagen. Dertig ma flegts, geleid door twee burgers van Wezel, eei va (O MetnQJf. d.eJre^.H$ari,^Q5-'«4' Aitzema I. Deel, W.8i G a XXV. De Kol* nel val DLedea neemt Wezelin, doorverra*ung« | r t c t S » 9 t- n f n 1.  t6zg. xoo VADERLANDSCHE XLI. Boek. van welken Pieter Muller genoemd was fj>), trekken vooruit, gevolgd van tagtiganderen, en wat verder, van nog honderdentwintig, onder den Kapitein Huigens. De twee eerfte hoopen , na 't uitrukken eener enkele hameie, door de drooge graft, op een bolwerk, geraakt, werden, doordefchildwagt, teruggedreeven; doch Huigens, aanrukkende, overmeesterde de wagt en het bolwerk. Onmiddelyk hierop, volgt Dieden, die Lauwik terftond zendt, omdeDeemfepoort te openen, en de Ruitery in te laaten. Huigens bemagtigt, ten zelfden tyde, de markt, na dat hy twee vendelen Spanjaards, die hem den weg betwistten, verllaagen hadt. In een oogenblik, was de Stad overmeesterd: de Bevelhebber Francisco Lozano, die zig, omtrent de Steenpoorte, nog eene wyle, verdedigde, werdt gevangengenomen (#): waarna de voornaamfte ftraaten en plaatfen fchoon gevaagd en bezet werden. Wolf, aan 't fchieten gehoord hebbende, wat 'er gaande ware, keerde, nog by tyds, te rug, om deel aan de eere der overwinninge te hebben. Hybemagtigde de fchanfen, die de vyand op de Lippe hadt opgeworpen. In Wezel, werden twee endertig ftukken gefchuts en zeer veele krygs- en mondbehoeften veroverd. Ook behaalden de onzen , aldaar, grootcn buit van pakkaadje en zilverwerk , agtergelaaten door de Keizerlyke en Spaanfche Overften, die naar 't Leger, welk nu op de Veluwe lag, vertrokken waren. De gantfche bezetting, nog twaalfhonderd man fterk, werdt krygsgevangen gemaakt. Men rekent, dat 'er, van 'svyands zyde, tweehonderd, van de on- (pj Van pen Sande X. Jieei, W. M7. Cj; Iteiol. Huil, 2ü,-ai, 33 Aug. ifay. II. i6i, 167, i09.  XLI. Boek. HISTORIE. lot onze flegts twee-endertig man, by deeze gelegenheid, gefneuveld zyn. Op deeze wyze, werdt • Wezel verrast, op Zondag, den negentienden van Oogstmaand: in welk ongemeen voorval, bovenal opmerkelyk was, dat hetdwaalenonder weg, welk men meende, dat den aanflag verbrod zou hebben, medewerkte, om dien te doen gelukken ; alzo de wallen, die 'snagts zeer fterk waren bewaakt,' met het aanbreeken van den dag, van het grootfte gedeelte derwagt verlaaten waren (r). Het inneemen van Wezel veranderde den ftaat der zaaken t'eenemaal. De Graaf van den Berge, zig nu den toevoer afgefneeden ziende, ontboodt Montecuculi te rug van de Veluwe. Amersfoort en 't Huis ter Eem werden toen verlaaten Graaf Jan van Nasfau, Neef van den Prinfe, Fredrik Henrik, die, eenige jaaren geleeden, vergeefs, bevordering gezogthebbende by de Vereenigde Staaten (?)■> federt, in Keizerlyken dienst getreden, en onlangs, aan 't hoofd van agt- of tienduizend man, in de Veluwe, gevallen was, trok, insgelyks, over den Ysfel terug, zig, tusfchen Doesburg en Zutfen, nederflaande. De Graaf van den Berge, de fchanfen ter wederzyde van den Ysfel bezet hatende, legerde zig tegen over Rynberk («). Voor 'sHertogenbosch, was men nu door de graft geraakt, en bezig met een der bolwerken en den muur teondermynen, daar wederom veel Volks yzondere gefchillen bleeven ook onafgedaan. Doch de bevrediging tusfchen Frankryk en, Ïroot-Britanje was, door de bemiddeling der itaatfche gezanten, op zulk een' goeden voet geer MenWr. de Freder. Henri p. ioo-iio. Aitzema i. IkeL : 881-887,88;i, ..i2-,2 . J * O'J Relol. Holl. 22 4ug, 19 Stpf. 1629. II. 168,  XLI. Boek. HISTORIE. 105 gebragt (2), dat zy, op den vierentwintigften van Grasmaand, getekend werdt (a). Den Staatfchen gezanten in Frankryk ontmoetten geduurige moeilykheden. De Koning begeerde het Verdrag, in den jaare 1627 geflooten met den Heere van Langerak, bekrag tigd te hebben: waartoe de Staaten niet geneigd waren. Ten minfte, poogde hy hen te dringen, tot het vernieuwen van 't Verdrag van Compiegne , waarin men hier nu ook merkelyke zwaarigheden zag. Toen dit Verdrag geilooten werdt, hadden Frankryk en Engeland vrede, daar deeze twee Ryken nu onderling oneenig waren. Maar uit hoofde van 't Verdrag van Compiegne, genomen zo als het lag, waren de Staaten gehouden, den Koning van Frankryk, tegen alle zyne vyanden, by te ftaan, waaronder nu ook de Engelfchen gerekend werden. Zy konden , hierom, niet befluiten, tot de bloote vernieuwing van het Verdrag van Compiegne (b). 't Veroveren van Rochelle maakte Lodewyk den XIII. nog min handelbaar. De Staatfche gezanten keerden, derhalve, kort hierna, herwaards, zonder iet te hebben konnen fluiten (V). De vrede met Groot Britanje, hierop volgende, maakte Koning Lodewyk traager, om met de Staaten te handelen. Ook verfchafte hem de veldtogt naar Italië, tot onderfteuning der Hertogen 'van Savoje en Mantua, dit voorjaar, werks t'over. Hy woonde deezen veldtogt by in per- füon, (z~) Refol. Holl. 28 Mam-t 1629, bl. 57. Ca) Du Mont Corps Dipl. Tom. V. 2. H. p. 580. Aitzema J. Deel, II 841. (*) Refol. Holl. 13. 18 April ifaS. W. 73, 79. (.O Refol. Holl. 6 Maart 1625. bl. 22. G5 1629. xxviir. Handeling der Staatfche gezanten , in Frankryk.  to6 VADERXANDSCHE XLI. Boekt; 1629. XXIX. Handeling ovei een Beftand mei de Spaan fchen. Cd) Zit Aitzema r. Ji-cl, bl. 334-836. ïfj AlTZ'.M\ 1. O.cl, bl. 965. foon, en de Staatfche gezanten hadden geenet? ■ last om het Leger te volgen. Ook willen fommigen, dat Lodewyk de XIII. deezen Staat, zeer gedrukt door de Spaanfche en Duitfche wapenen , begon klein te agten. Doch de gelukkige veldtogt deezes jaars deedt hem veranderen van gevoelen. Hy begon te zien, dat de Vereenigde Staat magtiger was, dan hy zig verbeeld hadt (d). En men houdt voor zeker, dat de verovering van Wezel en 's Hertogenbosch, zo wel als de inval des Konings van Zweeden in Duitschland , den weg gebaand hebben tot het Verdrag met de Vereenigde Gewesten, waarvan wy, in 't volgende Boek, verflag zullen doen. Maar 't af breeken der handelinge over een Beftand met den vyand, die onlangs begonnen was, bevorderde dit Verdrag, insgelyks Sedert het Verdrag van Compiegne, waarby Frankryk zig verbonden hadt, den Vereenigden Staat, jaarlyks, met penningen, te onderfteunen, was'er, van 'svyands zyde, geen voorflag van vrede gefchied. Men begreep ligtelyk, dat deeze Staat hiernaar niet geluisterd zou hebben , zo lang hy van Frankryk onderfteund werdt. Doch toen men zag, dat deeze onderftand traaglyk bykwam; dat Groot-Britanje, zo wel als Frankryk, den Duitfchen kryg, flaauwelyk, behertigde, en dat de Koning van Deenemarke ten einde adem geoorloogd was, oordeelde men de~ gelegenheid gunftig genoeg, om den Vereenigden Staat, tot eene vredehandeling, te nodigen. De eerfte opening hiertoegefchieddereeds in  XLI. Boek. HISTORIE. 10; in 't jaar 1626, door den Heere van Marquette, te Middelburg, van wege de Infante, in handeling over de uitwisfeling der wederzydfche gevangenen. Berkel en Slagmuller, en, na 't affterven van deezen, van der Hooge werden gemagtigd door den Prinfe, om Marquette te hooren; doch flegts als byzondere perfoonen. De voorflag, dien Marquette deedt, kwam uit op een jaarlyks inkomen uit de Domeinen der Gewesten voor den Koning, en vryheid voor de Roomfchen , ten minften in eenige Steden. Doch deeze voorflag werdt geheel onaanneemlyk gekeurd. Men handelde 'er egter fchriftelyk over, onder bedekte bewoordingen; den oorlog, by voorbeeld, noemende, het zwaarmoedig pleit der Weduwe en er ven van Slagmuller (ƒ), en de Infante Izabelle , de Weduwe of de groote Vrouw. Men ontdekte, dat Spinola kennis van den handel hadt. Doch, van onzen kant, liet men niet blyken, dat dezelve, met bewilliging van iemant uit de Regeeringe, gedreeven werdt, hoewel my, uit egte Aantekeningen van deezen tyd, is gebleeken, dat'er, ter Vergaderinge van Holland , onder den eed van geheimhoudinge, over gehandeld is. Eindelyk, vertoonde Marquette aan Berkel, te Roozendaal, in de Lente of Zomer deezes jaars 1629, eene volmagt des Konings van Spanje aan de Infante, om den handel ten einde te brengen. Hy floeg toen eene vernieuwing van het Verdrag van Beftand voor, mids men alleenlyk de Schelde opende; en toen Berkel deeze voorwaarde van de hand wees; hieid- ' co r,e ReM. Holl. 2(5 April 1Ó30. II. 57. SotaU£ceJ. 18 firn 1630. t>i. 11. % ■ 162?.  I ♦. 1 t 1 3 1 ] 1 I ( i t { 3 1 ] 7 l 1 1 1 108 VADERLANDSCHE XLI. Boek. hieldt hy zig aan eene bloote vernieuwing van het voorig Beftand, voor den tyd van vierendertig jaaren, te gelyk begeerende, dat Berkel last verwierf van hooger hand, om, hierop, in verdere handeling te treeden. Berkel deedt van 't voorgevallene verflag aan den Prinfe, die :oen voor 's Hertogenbosch lag. Zyne Doorlugdgheid zondt hem naar den Haage, daar hy lan den Raadpenfionaris Duik en aan weinige Hollandfche en Zeeuwfche Heeren opening ieedt van Marquettes voorflag. Men verftondt, iat 'er, op eenen voorflag, die mondeling geschied was, geene raadpleegingen konden valen, en verzogt den Prins, Berkel te willen magigen, om den voorflag fchriftelyk te vorderen , e gelyk met een affchrift van 's Konings volnagt. Berkel keerde, eerlang, met deeze ftukcen, wederom naar den Haage. Men deedt 'er, illengskens, opening van aan de Staaten van bolland en Zeeland, en, eindelyk, ook aan de ilgemeene Staaten, te Utrecht. De vyand was oen in de Veluwe. Men befloot dan, Marquete, door Berkel, te laaten afvraagen, of hes oogmerk der Infante niet ware, haar Krygsvolk le Veluwe te doen ruimen ? waarop hy hervraagde , ƒ'de Staaten, in zulk een geval, Wezel den Herto\e van Nieuwburg niet zouden in handen ftellent Doch daarna beloofde hy 't verlaaten derVeuwe, zonder van deeze voorwaarde te reppen. Cats en Berkel, toen naar 't Leger gezonden ynde, om 's Prinfen goedvinden te verftaan, iragten geen duidelyk befcheid te rug. Alleenyk, hadt zyne Doorlugtigheid, onder't fpreeen, gezeid, dat de Staaten nooit eeHyker noch oordeeliger Verdrag dan nu konden fluiten ,zozy- by  XLI. Boek. HISTORIE. 109 hy verdrag, uit den oorlog wilden raaken; doch begeerden zy dit niet, dan moest men aanvallender wyze oorloogen, alzo hy den verweerenden kryg verderfelyk hieldt voor V Land. Gedrongen, om zig nader te openen, herhaalde hy het zelfde nog eens, daarby voegende, wat men begeerde, dat hy^er meer van zou zeggen? De algemeene Staaten beflooten dan, de Gewesten op 't ftuk der handelinge te befchryven , tegen den vyfentwintigften van Sprokkelmaand des jaars 1630. De ftukken van 't gene 'er, tot hiertoe, gehandeld was, werden geheim gehouden, en zorgvuldiglyk bewaard (g). Doch dat men handelde , kon nu niet nalaaten gerugt te maaken. Terftond , was de Westindifche Maatfchappy ' in de weer met een vertoog, waarin het voor- 1 geflaagen Beftand werdt afgekeurd. De Palts- j graaf Fredrik, verkooren Koning van Bohee- j me, leverde 'er ook een gefchrift tegen in. Zelfs de Predikanten, met naame de Zeeuwfchen, onderzogten, in een vertoog, welk zy ter Staatsvergaderinge van Zeeland overleverden , of het vry ftonde Beftand te maaken met den Koning van Spanje, en beflooten tot de ontkenning. In Friesland, liep zeker Lid der Regeeringe groot gevaar, om dat hy zig hadt laaten ontvallen, dat wy geenen eisch hadden op Spanje; maar Spanje op ons, en dat de Staat, met geen goed gemoed, in den oorlog kon blyven, wanneer Spanjevredebegeerde (fï). Dochverre deminften voerden zulk een' taaie. De voorflag van Marquette vondt weinig ingang, in de byzondere Ge- C?) Refol. Holl. 11 Uec. 1629. */. 220. (.*) Notul. Zeel. ai Ney. 1G29. bl. 415. AitzïMA I. Deel, b'. 807-905. tBertand vordt af;ckenrd , iy de neesteu.  1629. Haarlem neenu'er een Befluit te» gen. Voorflag, om de tegenwoordige Regeeringen openbaarenGodsdienst te handhaaven» 110 VADERLANDSCHE XLI. Boek. Gewesten, daar men, door den inval in de Veluwe , verbitterd was tegen den vyand; en, door 't veroveren van Wezel en 's Hertogenbosch, aangemoedigd, om hem nieuwe afbreuk te doen. Haarlem, alwaar de Predikanten, openlyk en hevig, uitvoeren tegen 't Beftand, keurde de handeling af, by een befluit der Vroedfchap, gedagtekend den zeventienden van Louwmaand des jaars 1630. Men gaf, in 't byzonder, voor, „ bedugt te zyn, dat de Remonftranten, gelyk » „zeide men, ten tyde van 't voorig Beftand, „het hoofd wederom mogten opfteeken, en „ onrust verwekken (*)•" Doch, tot wegneeminge deezer zwaarigheid, werdt, ter Vergaderinge van Holland, een en andermaal, voofgeflaagen „dat men eikanderen, byeede, be„ hoorde te verbinden, om den ftaat der tegen„ woordige Regeeringe en den Godsdienst, die „ thans, in de openbaare Kerken, geleerd werdt, „en, in de Sinode van Dordrecht, bevestigd „ was, voor te ftaan en te handhaaven, en de „gebannen'Predikanten te weeren." Doch men kwam, hieromtrent, tot geen eenpaarig befluit. De gevoelens der meeste Leden kwamen egter genoegzaam overeen, met den gemelden voorflag. Men maakte 'er, federt, buiten de Verga-, dering, een befluit uit op (&), dat, te Amfterdam, gedrukt en alomme verfpreid; doch, eerlang, door de Staaten van Holland, vooreen fameus libel verklaard werdt (f). Haarlem werdt ondertusfchen, wat gemaklyker; 't zy men daar eenigen hadt doen vreezen voor afzetting, 't zy das ! 0 Aitzema i. Deel, II. cifij-ryiy. , .'. ZieAiTzziifL l. Deel, bl, 96Ü. ltulöi. Holl. tii Bleart 1ó30. bl. 43» " ?  XLI. Boek. HISTORIE. in dat de Regeering, van zelve, beflooten hadt, aan de hand te gaan van haarmagtiger(W). De handeling ontmoette egter zo veele zwaarig- : beid, dat zy, of geheellyk afgebroken, of, ten ; minfte, verichooven werdt, en gelyk als van zei- . ve fteeken bleef («). 't Is ten hoogfte waarfchyn- ; lyk, dat de Kardinaal de Richelieu, de hand gehad hebbe, in het ftremmen der aangevangen' fiandelinge (ei): waartoe de Prins van Oranje en de voornaamfte Leden van Holland , anders, niet ongenegen fcheenen (p). 't Leedt nogtans maar weinige jaaren, of zy werdt wederom hervat. 't Jaar 1629, waaruit ons de handel over 't Beftand reeds een weinig gevoerd heeft, was, ] door verfcheiden' voornaame fterfgevallen, in Holland, aanmerkelyk. De beroemdebevelheb- \ ber ter zee, Pieter Pieterszoon Hein, kort na zy- i ne t'huiskomst van 't veroveren der Zilvervloo- 5 te, tot Luitenant-Admiraal van Holland ver- { heeven, en, met eene Vloot, naar de Vlaamfche kusten gezonden zynde, fneuvelde, op den twintigften van Zomermaand, in een gevegt, tegen eenige vyandlyke fchepen, waarvan 'er drie, vegtenderhand, veroverd werden. Te Delft, daar hy, met veele ftaatfie begraaven werdt ftigtte men, federt, eene deftige Grafftede, ter zynereere(r). In Louwmaand te 1 voo- « (m) Hoofts Brierên N. 202, 204. bl. im, 162. C«) Zie Refol. Holl. a6 April 1Ö30. bl, 551, 58. Co) fnUz Bashage Antiül. Tom. I. t. 7. (t>) O ris- Brief van den Ure, G. W, van Teylingen van 12 januar. irtio. f//) Refol. Holl. 4 Juuy ifoy. H. 83. Cr) C.ommelin Freder. Henrik 1. Veel, p. 4c. Ahzema I. tl">> tl. Ü2I, 832. J I<$29.' )e han- Jeliug vordc ifgebro- ten. XXX. 5ieter 'ieters- ;oon ïein heuvelt n een evegc, »e Zoon es Ko»  vlugs van Pioheeme verdrinkt. De Raad penfionaris Duik flerfu 112 VADERL. HIST. XLI. Boek. vooren, hadt ook de Koning van Boheeme zynen oudften Zoon, Henrik, ongelukkiglyk, verlooren. Hy was , met hem en eenig gevolg naar Amfterdam gereisd, om den fchat te zien, die op de Zilvervloot veroverd was* Te Haarlem gekomen , huurde het Vorftelyk gezelfchap eene Veerfchuit, en ftak 'er mede van land, fchoon het een' ftorm waaide. Doch in de Hollefloot gekomen zynde, werdt de Veerfchuit overzeild, door een' dryver. Zy liep terftond vol waters. De Koning werdt, gelukkiglyk , geborgen in den dryver. Maar" de Prins en drie Edelen verdronken (Y). De Raadpenfionaris Antoni Duik ftierf, in den Haage, omtrent het midden van Herfstmaand (6). 't Liep nog eenen geruimen tyd aan, eer zyn ampt, wederom, vervuld werdt. Het werdt midlerwyl, door Jakob Kats, Penfionaris van Dordrecht, by voorraad, waargenomen (jQ. O) Aitzema T. Deel, tl. 823. {_<) Refol. Holl. 19 Sept. 1629. tl. 180. (6) Van den Raadpenfionaris Duik Zyn Gedenkfchriften der Krygsbedryven van Prinfe Maurits voor handen , van welken Bon.. zo ver hy gaat, zig bediend heeft. Zy zyn nimmer in 't licht gegeven, en berusten, thans, zo my berigt is, onder den Heere Pieter Rendorp, Burgemeester der Stad Amfterdam. Op deeze Gedei kfchriften , fchynt Hooft te zien, in zyne Brieven N. 314» bl. 254., meldende, dat de Heer Duik, by uiterften wil, gelast hadt, dezelven , voor altoos, te verdonkeren: ook, dat de flag in Vlaanderen, daarin, zelfs naar 't oordeel des Veidheers, befcheidelyk, befchreeven was. VA-  VADERLANDSCHE HISTORIE. TWEE-EN VEERTIGSTE BOEK. INHOUD. ï. Staat van \s Lands Krygsmagt. Afdanking, grootendeels voorkomen. De jonge Prins van Oranje wordt Generaal der Ruitery. II. Togt naarBrazil. Olindaveroverd. Sterkte Fredrik Henrik gefligt. III. De Koning van Zweeden /leekt zig in den Duit fchen oorlog. Verhond tusfchen Frankryk en de Staaten. Venetië werft, hier te Lande. IV. Vrede tusfchen Spanje en Groot-Britanje. Twist over de tollen te Gelukftad. Gulik, Kleeve en Berg van Spaansch en Staatsch Krygsvolk ontledigd. Fredrik Henrik raakt in '* bezit van Oranje. V. Aanflag op Duinkerken. Overwinning op V Slaak.Vl.Voorfpoed der Zweeden, in Duitschland. Verfchil met Zweeden, over de tollen. Onlusten in Frankryk. VII. V Regt tot de opvolginge in V Stadhouderfchap wordt den jongen Prinfe Willem opgedraagen. Adriaan Pauw wordt Raadpenfionaris] van Holland. VIII. De Remonftrantfche Predikanten ontvlugten van Loeveflein. Hugo de Groot komt in Holland. Vertrekt naar Hamburg. Zyn verder bedryf 'en dood. IX. Handel van den Graave van Warfufé. Venlo, StraaXI. Deel. H len.  H4 VADERLANDS CHE XLH.Boer, ten, Roer monde en Sittart gewonnen. Graaf Ernst Kafimir fneuvelt. X. Fredrik Henrik belegert Maastricht. Graaf Willem van Nasfau bemagtigt eenige fchanfen in Vlaanderen. Maastricht geeft zig over. Limburg en de Lan ■ den van Overmaaze gewonnen. XI. Opening tot eene Vredehandeling. Orfoi bemagtigd. XII. Henriks Graaf van den Berge, valt af van de Spaanfchen. De Zeeuwen bedwingen de Duinkerker Kaapers. XIII. Duitfche oorlog. Slag by Lutfen. Fredrik, Koning van Boheeme, flerft. Handel met Muskovie. Verdrag met den Keurvorst van Brandenburg. XIV. Vervolg der Vredehandelinge.De Konstfchilder Rubens zoekt ze voort te zetten. Zy wordt afgebroken. XV. Ds Prins verovert Rynberk. De vyand verflerkt Stevenswaard. Filippyne gewonnen. XVI. Staat van de Palts. XVII. Handeling der Staaten, aan eenige Duitfche Hoven. Twist met Zweeden , over de tollen. XVIII. De Infante Iiabella Klara Eugenia flerft. XIX. Handeling met Frankryk hervat. Dordrecht en Amfterdam zyn ,er tegen. Verbond tusfchen Frankryk en de Staaten. XX. Onderzoek op V bedryf eeniger Grooten, inde Spaanfche Nederlanden. Maastricht en Breda met een beleg gedreigd. XXT. Duitfche zaaken. De Kardinaal Infant wordt Landvoogd der Spaanfche Nederlanden. Slag hy Nordlingen. XXW.Gezantfchap naar Frankryk. Overeenkomst met deeze Kroon, wegens V voeren van eenen openbaar en oorlog tegen Spanje. XXIII. Veldtogt der Fr an fchen en Staatfchen. Tienen ingenomen. XXIV. De Spaanfchen veroveren Diest, Schenkenfchans en Goch. XXV. Fredrik Henrik belegert Schenkenfchans. Ds  XLII.Boek. HISTORIE. rif De Spaanfchen neemen Gennip in. V Huis te Byland% Griethuizen en Kleefvermeesterd. Schenkenfchans geeft zig over. XXVI. Onderzoek, of de Prins van Oranje het Franfche Leger, in deezen veldtogt, verwaarloosd hebbe. XXVII. Staat des oorlogs in Duitschland. XXV11L Nieuwe opening tot eene Vredehandeling. Misnoegen van V Franfche Hof. De handeling wordt wederom afgebroken. XXIX. Binnenfandfche gefchillen. Geweldige beroerte in Friesland. Verandering der Regeeringe aldaar. De Raad van Staate herfielt de afgezette Wethouders. XXX. Tegenwoordige ftaat der gefchillen in Oostfriesland. Abysfmifcht Maat/bhappy aldaar opgeregt. De veldtogt des jaars 1629 was zo dra niet geëindigd, of de Vereenigde Gewesten waren bedagt, om zig van den last van een deel des Krygsvolks te verligten. Nooit hadt de Staat zo veel volks in dienst gehad, als dit jaar. Men hadt, naar fommiger rekening, verre over de honderdentwintigduizend man, ruiters en knegten, te betaalen: fchoon een goed gedeelte van dit volk, flegts voor twee, drie of vyf maanden, aangenomen geweest was (V). 't Was, derhalve, geen wonder, dat men zfg van een gedeelte van deezen last zogt te ontdaan. Ook beflooten zes Gewesten de vendelen, ter hunner betaalinge ftaande, op honderd koppen te verminderen. Maar Holland, deeze verligting te gering oordeelende, nam een befluit tot de afdanking van vyftig vendelen , die C<0 Aitzema I. üetl, bl. 889. H a i ifjaji. I. Staat van 's Lands Krygsmagt,ge>duurende den laatlren veldtogt. Verfcheiden' Gewestenivillena£ janken,  Ufo VADERLANDSCHE XLILBoek; De Prins voorkomt het grootendeels. 1630. Ontmoeting tus- die* in 't jaar i6a8, geligt waren. De algemeene Staaten en de Raad van Staate zogten de Staaten van Holland af te trekken van dit befluit. Doch 't was vergeefs. Prins Fredrik Henrik toen, met eenige Gemagtigden van Holland in gefprek getreden zynde, hieldt hun voor „ hoe zeer bekommerd hy ware over 't „ genomen befluit, daar men nog in vrees „ftondt voor 't Keizerlyk Leger en voor de „ magt van 't Paapsch Verbond; daar de vyand „ nog dagelyks voortging met werven , en „ daar men met hem in handeling van Beftand „getreden was." Voorts vertoonde hy hun een' lyst der bezettingen, waaronder Wezel en 's Hertogenbosch, alleen zeventig vendelen vereischten , met aanwyzing van de weinige manfchap , welke men zou konnen te velde brengen, wanneer de grensplaatfen wel bezet waren: wordende de manfchap, hiertoe noodig, gerekend op driehonderdvyfentagtig vendelen van de vierhonderdenvyftig, welken de Staat thans in dienst hadt. De Staaten van Holland, bewoogen door deeze redenen, en door 's Prinfen agtbaarheid , veranderden van befluit. Zy vonden raadzaam, fchoon buiten bewilliging van Haarlem en Gouda, de vyftig vendelen, in navolging der andere Gewesten, by voorraad, te verminderen op de helft (&), waarin de Prins genoegen nam. Hy trok nogtans, in 't volgende jaar, niet te velde. Ook viel 'er, in krygszaaken, weinig voor van belang. In Hooimaand, hadt Graaf Jan van Nasfau, met agt kornetten paarden en eenig voetvolk O) Refo1- Ho11- 5» 7 Dec- IÖ2y» i!' al8> 2Is*  XLÏLBosk. HISTORIE. 137 volk , eene ontmoeting met zeven Staatfche kornetten, onder den Kolonel Ysfelftein, die te Wezel in bezetting lag, en op buit uitgetoogen was. 't Gevegt was hevig. Doch Ysfelftein behieldt de overhand. Graaf Jan werdt gekwetst, en, gevankelyk, gevoerd naar Wezel, alwaar hy, eerlang, een bezoek ontving van zynen Neeve Fredrik Henrik, die hem veele beleefdheid bewees. Men weet zyne nederlaag aan zynen yver om aan te vallen. Hierdoor raakte hy af van zyn voetvolk, welk, zo 't met hem vereenigd gebleeven was, Ysfelftein in wanorde zou hebben konnen brengen (c). By dit gevegt, bepaalden zig de Krygsbedryven deezes jaars, te lande. Graaf Jan van Nasfau werdt, eerlang, om een losgeld van tienduizend Ryksdaalers, geflaakt (J). De algemeene Staaten hadden , om den Prinfe te behaagen, zynen jongen Zoon , Willem, die nog geene vier jaaren bereikte, aangefteld tot Generaal over de Ruiterye (Y). Maar ter zee was, wederom, iets gewigtigs ondernomen, dat voorfpoediglyk uitviel, 't Veroveren der Zilvervloote hadt de Westindifche Maatfchappy heet gemaakt op ftoute aanflagen. En zy hadt, al terftond na de terugkomst van den Admiraal Hein, haare gedagten laaten gaan op het bemagtigen van Fernambuk, in Brazil. Ten deezen einde, hragt zy eene aanzienlyke Vloot in zee, onder den Be ' yelhebber Henrik Lonk. De fchepen waren, op ver- • CO Memoir. de Freder. Henri p. 119, 120. Aitzgma JU Deel, bl. 1018. Ca") Aubehy Memoir. p. 349. f>5 Aitzema. X. Deel, bl. 992. H 3 if»3»; fchen Graafjan van Nasfau en den Kolonel Y»i felftein. ■ De jong* Prins wordt Generaal over de Ruite- rye. ir. togtuaar Brazil.  Verovering van Oiindn. li 3 VADERLANDSCHE XLILBoek. verfcheiden' tyden, in 't voorleeden jaar, uitgeloopen. Een groot deel der Vloote verviel, in Oogstmaand, tusfchen Groot Kanarie en Teneriffa, onder de Spaanfche Oorlogsfchepen, over welken Don Fredrik de Toledo geboodt. De onzen, zig te zwak bevindende, om eenen zeeflag te waagen, deeden hun best, om de vyandlyke vloote te ontzeilen; 't welk hun, eindelyk, gelukte. Lonk wendde den lieven toen naar S. Vincent, alwaar hy nog eenige fchepen aantrof. De gantfche Vloot beftondtnu uit negenentwintig fchepen, waaronder twee veroverden waren. De Maatfchappy hadt geene fchepen meer konnen uitrusten, doordien het Krygsvolk, welk zy tot den togt hadt aangenomen, ter gelegenheid van den inval in de Veluwe , gedeeltelyk, in Staaten dienst getreden was (/). Doch voor 't einde des jaars, kreeg Lonk nog ettelyke fchepen by zig, en ging met vyfenvyftig fchepen en dertien Hoe' pen onder zeil naar Fernambuk, welk hy, niet voor het midden van Sprokkelmaand deezes jaars, in 't gezigt kreeg. Men befloot, hier , eenentwintighonderd foldaaten en zevenhon-, derd matroozen, onder den Kolonel Waar denburg, aan land te zetten, om de Stad Olinda in te neemen. Dit gelukte, op den vyftienden van Sprokkelmaand : wordende den vyand, door middel van twee veldftukjes, ligtelyk, verjaagd, uit de zwakke verfchanfingen, met welken hy Olinda hadt zoeken te befchermen. Men vondt, in deeze Stad, bchalven eenigen voorraad van oorloge, flegts tweehonderd kisten (ƒ) Zie hier voor, U. 51S.  XLILBoek. HISTORIE. u» ten fuikers, eenige wynen en andere koopmanfchappen, hebbende de Ingezetenen de mees- te en kostbaarfte goederen geborgen. Doch op 't Recif van Fernambuk (O, welk door twee fchanfeh befchermd werdt, lag eene groote party Suiker en Verwhout, in pakhuizen, die de Bevelhebber van Olinda, Matthias d'Albuquerque, in brand ftak, op dat 'er de onzen geen meester van worden zouden. Na dat men zig , binnen Olinda, eenigszins verfterkt hadt,werdt S. George, eene der twee fchanfen, naar de konst, belegerd, en ging over, by verdrag op den tweeden van Lentemaand. Men veroverde hier vierentwintig yzeren ftukken en een metaalen. De andere fchans volgde het voorbeeld van de S. George, zonder een beleg af te wagten. Hier werden vyftien metaalen ftukken veroverd. De overlte Luitenant, Stem Kallenfels, die de S. George fchans ingenomen hadt, maakte zig, des anderendaags, meester van het Eiland van AntonioVaz, tegen over het Recif gelegen (g); op welk Eiland men, federt, eene Sterkte flirtte, die Fredrik Henrik genoemd werdt. De Westindifche Maatfchappy , zig dus gevestigd hebbende in Brazil , droeg, terftond, zorg, om de Regeering al daar op eenen geregelden voet te brengen. Zy hadt reeds drie Raaden van Regeeringe derwaards gezonden Mr. Joan de Erune, Filips Serooskerke en Horatio Kalandrini, die, nevens ee- ni- (§0 Commelin Freder. Henri I. Deel, hl. yo. (i) 't Recif is eene fmalle ftreek lands, zig, van Olinda, een uur gaans in de lengte, zeewaards ftrekfcende-, alwaar de goederen gelost en ontvangen wordeni H 4 1630* De Sterkte FredrikHenrik wordt geftigt, Orde op de Regeering.  *63* III. Gustaaf Adolf, Koning van Zweeden, aan gezogc' 41.oor de Staaten, fleekt zij ïh den Duitfchenoeilog. tao VADERLANDSGHE XLILBoek, nige anderen, 't burgerlyk bewind waarnamen, ■ en den Koophandel beftierden. Zy Hélden Joan van Walbeek aan, tot Admiraal over de Brazilfche kust. Over de bezetting en 't Krygsvolk kreeg de Kolonel Waardenburg het opperbevel. Ook hadt hy de tweede item in den Raad van Regeeringe. De vaart op en aan de Stad Olinda werdt, federt, voor alle ingezetenen van den Staat, open gefteld, raids zy zig alleen bedienden van fchepen der Maatfchappy, en, boven de vragt, zekere regten aan haar betaalden. De handel van 'tFernambuks- en ander Verwhout behieldt de Maatfchappy egter geheel aan zig. De verovering van de Spaanfche Vestingen op de Brazilfche kust bragt haar, door den tyd, zo merkelyke voordeden aan, dat zy der Oostindifche Maatfch2ppy naar de kroon ftak, en, fomtyds, in rykelyke uitdeelingen, overtrof Qi). De Duitfche oorlog veranderde, dit jaar, van gedaante, door de beweegingen des Konings van Zweeden. De ongelukkige uitflag der onderneemingen van Koning Christiaan den TV, die nu, met eene Vrede tusfchen Keizer Ferdinand en hem, geëindigd waren, hadt verfcheiden' Mogendheden, en de Staaten, inzonderheid , reeds federt eenigen tyd, doen verlangen, dat Gustaaf Adolf, Koning van Zweeden, zig ernftiger moeide met de Duitfche zaaken. Zy hadden, met dit uitzigt, hun best gedaan om de Vrede tusfchen hem en Sigismond, Koning van Poolen, te bemiddelen: en, C/O Refol. Holl. 27 April 1ö30. bl. 58. f. de Laat Wesfc ind. V/. Jloek, 11. 166-181. VII. Boek, H. 184-204. AtTZEMi £. Deel, bl. (#3-908, 1055.  XLILBoek. HISTORIE. 121 en, veelligt, om hem hiertoe te eerder te doen befluiten, hem geene vrye werving gegund op hunne grenzen, hoe zeer hy 'er, door zynen Gezant, Valkenburg, op hadt laaten aandringen. Zelfs hadt men, ter gelegenheid van den inval in de Veluwe, eenige Regementen, voor Zweeden geworven, in den dienst deezer Landen gehouden.' Zy werden egter, na 't eindigen van den veldtogt des voorleeden jaars, den Koning van Zweeden toegezonden (i). Het Beftand tusfchen hem en den Koning van Poolen nu geflooten zynde, begon hy zig gereed te maaken, tot eenen inval in Duitschland. De Staaten, ter gelegenheid van eene onderhandeling, met zynen Gezant, Lodewyk Camerarius , over den zwaaren tol, dien de Koning, te Dantzig, deedt heffen, befpeurd hebbende, dat hy niet ongenegen zou zyn, om de voorige verbindtenisfen te vernieuwen (k), raadpleegden , hierover, reeds ernftelyk, in den aanvang deezes jaars. Ten zelfden tyde, zonden ze Foppius van Aitzema, hunnen Refident te Hamburg, af aan den Hertoge van Fridland en aan den Graave van Tilly, om een Verdrag van wederzydfche onzydigheid, met dezelven, te fluiten. De Heer van Vosbergen toog , om gelyke oorzaak, naar Keulen. Fridland hadt zig, reeds voor eenen geruimentyd, genegen getoond om in vriendfchap te leeven met de Staaten (7); doch hy verklaarde nu, het Leger, welk hy op de been gebragt hadt, niet te konnen afdanken. By Tilly en te Keulen werdt ook CO Aitzema i. Deel, U. 8090-8093.1 C* ; Aitzema i. Deel, bl. 1008-1012. CO Aitzema i. Deel, bl. 809. H 5 163a.  I630. 122 VADERLANDSCHE XLILBoek:. ook vrugteloos gehandeld. Men bevroedde ongetwyfeld, in Duitschland, dat de Staaten! met deeze handeling, Zweeden en zig zei ven den meesten dienst zogten te doen: waarom hunne gezanten , beleefdelyk, werden afgeweezenö»). Maar met Zweeden ftondt de handeling, haast, op eenen goeden voet. Midlerwyl, hadt de Koning, reeds in Lentemaand, het Eiland Rugen doen inneemen: waarna hy verfcheiden' Steden in Pomeren overmeesterde. Stettyn zelf nam Zweedfche bezetting in. Ook koos Maagdenburg, eerlang, 'sKonings zyde. Men wist 'er, door den tyd, twee- of drieduizend man in te krygen, over welken 's Konings Hofmaarfchalk, Valkenburg, 't bevel hadt. De Koning zelf was, ondertusfchen, getoogen voor Straalzond, alwaar hy, metgroote blydfchap, ontvangen werdt. MaarRostok hadt Keizerlyke bezetting ingenomen. Uit Pomeren , trokken de Zweeden in 't Mekelenburgfche; dat kwalyk befchermd werdt, hebbende de Keizer den Hertoge van Fridland het opperveldheerfchap benomen: waarom deeze te minder zorg droeg, voor Mekelenburg. De Keizerfchen onder den Graave van Tilly hadden, midlerwyl, 't beleg geflaagen voor Maagdenburg, welk lang duurde. De Koning van Zweeden was nog te ver van de hand met zyn Leger, om de Stad te ontzetten (»). De Keizerfchen hadden, in 'teerst, ook kleine gedagten van zyne onderneeming, alzo zyne gantlche magt flegts uit twaalfduizend man O) AiTzr.M/l T. De,!. bl. 952-905. (.«) itefol. Hol. 21 Dit,USjo, bl. i?5. AiTzf.MA I. Deel.  XLILBoek. HISTORIE. 123 beftondt; doch zy wies zo fterk aan in 't kort, dat zy, inderdaad, ontzaglyk werdt voor Duitschland (0). De inval des Konings van Zweeden bereidde den weg tot het fluiten van een Verbond tusfchen Frankryk en deezen Staat, welk nog niet hadt willen gelukken. Lodewyk de XIII. hadt, tot nu toe, gevorderd, dat de Staat niet floote met Spanje, buiten zyne bewilliging, en hem, in geval hy beoorloogd werdt, byftonde, tegen wien het ook ware. De Staaten verftonden, daarentegen, dat hun onderftand bepaald behoorde te worden; en dat men alleen 's Konings raad, niet zyne bewilliging behoefde te verzoeken, in geval van handeling met Spanja Meer toe te ftaan hieldt men ftrydig met de hoogheid van den Staat, die, vooral, moest bewaard worden. De handel over een Beftand, die, in 't voorleeden jaar, begonnen was, bragt Lodewyk den XIII. reeds tot agterdenken. Beaugy kreeg, terftond, last, om den handel te ontraaden, en den Staaten nieuwen onderftand aan te bieden. De voorfpoedige veldtogt des voorleeden jaars gaf den Staat ook meerder aanzien, en Koning Lodewyk begon te bevroeden, dat hy, met hunne hulp, Spanje en 't Huis van Oostenryk zou konnen vernederen. Beaugy bondt, hierom, de afgebroken'handeling wederom aan, in den Haage. De Staaten begeerden toen, dat de Koning, voor 't fluiten van een nader Verhond, den oorlog verklaaren zou aan Spanje. Maar de Gezant hadt geenen last, om dit toe te ftaan. De handel bleef, hier- Memoir. de Pretier. Henri. p. 120. Veibonrï tusfchen Frankryic en tieezc:i Staar.  184 VADERLANDSCHE XLILBoek. lesinhoudvan het zelve. hierop, eene wyle fleepen. Doch de Zweedfche krygsbedryven in Duitschland dreeven dien op nieuws aan (p). Men trof, den zeventienden van Zomermaand, een Verbcnd in den Haage, welk, naderhand, van wederzyde, bekragtigd werdt, en van deezen inhoud was: „ De Ko„ ning beloofde, de Staaten, zeven jaaren ag„ tereen , te zullen onderfteunen , met eene ,5 gifte van een millioen Franfche ponden in „ 't jaar, waarvan hy, nogtans, vyftigduizend „ ponden inhouden zou, om ze onder de Fran„ fche Krygsoverften in der Staaten dienst te „ verdeelen. De Staaten verbonden zig, ge„ duurende deeze zeven jaaren, van geene „ Vrede noch Beftand met hunne vyanden te „zullen handelen, zonder 'sKonings raad in „ te neemen. Ingeval de Koning, in zyne Staa„ten, beoorloogd werdt, zou hy, alleenlyk, „tot de helft van den gemelden onderftand, 9 gehouden zyn. De andere helft zou hy beijfteeden mogen aan manfchap en huure van fchepen, tot de gewoonlyke foldye en prys. „ De Staaten zouden, in zulk een geval, gee-, nerlei hulp verleenen tegen den Koning. Zo. , hy, om zyne kusten te beveiligen, of om zig ,? te ftellen tegen eenige aanflagen op zyne , Staaten, fchepen noodig hadt, zou hy 'er, ?tot vyftien toe, in de Vereenigde Gewes, ten, mogen koopen of huuren. Voorts zou 5 men, binnen zes maanden, overeenkomen, om , met famengevoegde kfagten , de zee^ pj fchuimeryen van die van Tunis en Algiers (pj Refol. Holl. 14, 16 May 11 Juny 1630. K 72, 76, 95; llTÜEMA i. Üeil, bl, tjCtJ.tf'ó.'    XLILBoek. HISTORIE. 125 te beletten. De openftaande gefchillen tus- 1 * fchen den Koning en de Staaten zouden ook, *' binnen zekeren tyd, worden afgedaan." De verdere punten van 't Verbond kwamen overeen , met die der voorige Verdragen (q). De Koning deedt de Staaten federt vermaanen, om den kryg tegen Spanje wakkerlyk door te zetten. Hy voerde, deezen Zomer, den oorlog in Italië, tegen de Keizerfchen en Spaanfchen, om 't bezit van Mantua en Montferrat, met eenigen voorfpoed. Doch de Venetiaanen, zyne Bondgenooten, werden geflaagen, en Mantua bemagtigd, door de Keizerfchen (r) , waaruit, eerlang , eene Vredehandeling rees, tusfchen den Keizer en Koning Lodewyk, die met een Verdrag, welk in Wynmaand geflooten werdt, eindigde. Doch het betrof alleen de opvolging, in de Hertogdommen Mantua en Montferrat (s). De Franfche Gezant, de Beaugy , zogthet fluiten van dit Verdrag bedekt te houden voor de Staaten; maar het lekte haast uit (f). Cafal was, kort te vooren, den Spaanfchen overgeleverd. De Markgraaf Spinola, die 't gebied ] voerde over 't beleg deezer Stad, krank gewor- j den zynde in 't Leger, hadt zig laaten voeren j naar Caftello iTIncifa, daar hy, den vyfentwintigften van Herfstmaand, overleedt (u). De kryg in Italië hadt, midlerwyl, de Staa- 1 ten in de noodzaaklykheid gebragt, om den j Venetiaanen het ligten van vierduizend man in ] rq) Zie het Traktaat hy Aitzema I. Deel, hl. 978 enz. en in 't Corps Dipl- Tom. v. P II. p. 605. (/) Aitzema I. Deel, hl. 970, 1028. 1066, 1072. (>) Zie 't Verdrag hy Ai tzema I. Deel, bl, 1067. ( t) Aitzema I. Deel, hl. 1066, 107a. (jij Aitzsma I. Deel, bl. 107a. 630; )eMatk- ;raaf ipinola terft. Herdui- ;end nau,dooï /enetie , tier ta  1630. Lande, geworven, IV. Vrede itisfchen Spanje en GrootUritanje, 126 VADERLANDSCHE XLILBoek, in deeze Gewesten toe te ftaan. Sommige Leden verftonden wel, dat men eer reden hadt om aan te houden by dit Gemeenebest op den beloofden onderftand in geld , die niet voldaan \verdt; dan om den Venetiaanen werving te vergunnen. Doch Prins Fredrik Henrik begreep, dat men hun verzoek behoorde toe te ftaan. De meeste Gewesten beflooten 'er dan toe. Doch Friesland en Stad en Lande verklaarden 'er zig rondelyk tegen, beweerende, dat diergelyke wervingen, niet zonder veel overlast voor de nabuuren en fehade voor hunne Gewesten, gefchieden konden. Ook werdt zy niet dan onder goede voorbehoedfels toegelaaten (v). De onlusten in Engeland tusfchen den Koning en 't Parlement hadden den oorlog met Frankryk geftremd, en de Vrede tusfchen Lodewyk en Karei te wege gebragt. De zelfde onlusten waren ook oorzaak, dat de kryg met Spanje flaauwelyk gevoerd werdt, van de En gelfche zyde. Ook deedt Filips, bewust, dat hy, van deezen kant, niets te vreezen hadt, geene poogingen, om Engeland of Ierland aan te tasten, gelyk men, federt eenigen tyd, verfpreid hadt. Men ving zelfs eene Vredehandeling aan, tusfchen de twee Koningen (w): waarvan de Staaten, in 't voorjaar, kennis kreegen, door den Engelfchen Gezant, Henry Vane. Zy gaven, in hun antwoord, genoeg te verftaan, dat hun dit nieuws weinig behaagde; van ter zvde klaagende, dat het Verdrag van Sout- hamp- '.v) Aitzema T. Deel, 11. ioj6-ioi8» ' '*'-)Rai'in Tom. VU. f. 415.  XLILBoek. HISTORIE. 127 hampton, ten hunnen opzigte, kwalyk gehouden was. Doch Vane hielde hun voor „ dat „de Koning, zyn meester, gezind was, de „ Staaten te begrypen in 't gene hy met Span„ je fluiten zou; zo zy t begeerden: ook zou „ hy niets belooven, welk met het Verdrag „van Southampton ftreedt: van hun, die nu „ook met Spanje in handeling getreden warren, het zelfde verwagtende." De Staaten vaardigden den Gezant af, met een algemeen antwoord, dat zy zig aan 't Verdrag van Southampton dagten te houden (V). In 't najaar, keerde hy wederom herwaards. Hy verklaarde toen, uit den naam zyns Konings „ dat Span„ je voorgeflaagen hadt, zyne Majefteit gewnoegen te zullen geeven, over de zaak van w de Palts, eene der oorzaaken van 't Verdrag 53 van Southampton : en wat de erkentenis „der vryheid van den Vereenigden Staat be» trof, welke ook, door het gemelde Verdrag. „beoogd werdt; Koning Filips hadt zig, ooi „ hiertoe , niet ongenegen getoond , en der „Koning, zynen meester, volmagt verleend, „om met de Staaten te handelen, of van Be„ ftand of van Vrede. Hy begeerde alleenlyfc „klaar en onvertoogen antwoord in gefchrif„te, of men, hier, ook geneigd ware tot de „ handeling." Doch de Staaten bleeven by hei algemeen befcheid , te vooren gegeven (y) Ook oordeelden bekwaame luiden , dat de voorflag des Gezants op losfen grond fteunde, er gefchaapen ftondt, op ydelheid of verleiding uil CjO Aitzema J. Des!, bl. 988-990. Cv 5 Refol. Holl. 27, 28 Nov. .1030. W. 149, 150. Ajtzi&m JU Üttl, bl. 1072-1074» I630. Voordaken des Engellchen Gezants aan de Staaten.  ia8 VADERLANDSCHE XLILBoek, 1630. Twist tusfchsn Deeneinaike en uit te komen (2). En fommige Gewesten verftonden, dat men, de bemiddeling van GrootBritanje aanvaardende, veel te veel agterdogt geeven zou aan Frankryk (a). De Vrede tusfchen Spanje en Groot-Britanje werdt, ondertusfchen, in Slagtmaand, geilooten, byna op gelyken voet, als in den jaare 1604 gefchied was (b). De Koningen beloofden, wederzyds, elkanders vyanden of wederfpannelingen niet te zullen onderfteunen. En Karei zou niet gedoogen , dat zyne Onderzaaten , op hunnen naam, of, met hunne fchepen, Hollandfcheof Zeeuwfche goederen naar Spanje , of Spaanfchen naar Holland of Zeeland deeden voeren (c). De Staaten kreegen kennis van dit Verdrag, uit eenen Brief van Koning Karei, dié hun, met ronde woorden, fchreef „ dat dedrin„ gende nood zyner zaaken hem verpligt hadt, „om zig met Spanje te verdraagen (d)." Voorts, was 'er, wederom, gefchil gereezen over den Lakenhandel, beweerende de Engelfchen, dat hunne Lakens, alleen te Delft, daar de Stapel was, behoorde geiard, of naargezien en goedgekeurd te worden. Doch de Staaten dreeven door, dat zulks, volgens de Plakaaten , ook in de andere Steden, gefchiedde (je). Tusfchen Christiaan den IV., Koning van Deenemarke, en de Stad Hamburg, was merkelyk gefchil ontftaan, ter oorzaake van eenen nieu- Czj IIoofts Brieven N. mi) en 222. bl. 179, 182. (a) Notul. Zeel. 6 Sept. 1630. bl. 180. C * ) Zie JX. Deel, bl. 173. CO Zie 'r Traktaat by Aitzema I. Deel, bl. 1074. (d) Refol. Holl. 14 Jan. 1631. bl. 3. Aitzema I. Deel, U. 1079. CO Aitzema I. Deel, bl.^iefyi, 1085.  XLILBoek. HISTORIE. 129 nieuwen tol te Gelukftad , dien de Koning vorderde , en de Hamburgers niet betaalen wilden. De Stad verzogt de bemiddeling van deezen Staat, die, zelf belang hebbende by de vrye vaart op de Elve, Foppius van Aitzema naar Deenemarke zondt, om den Koning te beweegen, tot het affchaffen van den nieuwen tol. Midlerwyl , hadden die van Hamburg 's Konings uitleggers van voor Gelukftad doen wegneem en; 't welk hy hieldt voor eene daad van openbaare vyandlykheid. Ook bragt hy eene Vloot in zee, die, in den mond der Elve, flaags geraakt met eenige Hamburger fchepen , den ftroom, tot aan Gelukftad, wederom opende. De bezending der Staaten was vrugteloos. De Koning was gezet op 't behouden van den tol. Hamburg vervoegde zig, federt, by 't Keizerlyk Hof om regt (f). Doch hier werdt oolc .niets verworven» Wolfgang Willem, Hertog van Nieuwburg, in Lentemaand des voorleeden jaars, een nieuw Verdrag gemaakt hebbende met George Willem, Keurvorst van Brandenburg (g), was, ter , gelegenheid van het zelve, in Hooimaand, in < perfoon, herwaards gekomen, om de Staaten te « beweegen, dat zy hun Krygsvolk trokken uit * de Steden van Gulik, Berg en Kleeve, als on j zydige Landen zynde; gelyk, zeide hy, de * Spaanfchen , van hunnen kant, ook wilden v doen. Men kwam, na veel handelens, einde- r' lyk, overeen, dat het wederzydsch Krygsvolk de genoemde Landen zou ruimen, uitgenomen de CO ltefbl. Holl. 3, 4 Juny 1630. bl. 86". Aitzema I. Deel, 11. i025-Ir?;8. (gj Aitzema I. Deel, bl. £24. XI, Deel. I 1630, Hamburg, 0» ver den tol te Gelukftad. De Laii- den van Gulik. Kleeve :n Berg vorden, ipeeni- eSteden a, van paanscli rygs- olk ont- ïimd.  130 VADERLANDSCHE XLILBoek. ki30 Friesland zoekt af te danken. Tre lrik Henrik paraniet aan 't geruft bezit van het P insdom 0ranje. de Steden Gulik, Orfoi en Sittart; die, door de Spaanfchen ; en Wezel, Burik, Rees en Eminerik, die, door de onzen, zouden ingehouden worden, 't Verdrag werdt, in de Lente des volgenden jaars, uitgevoerd. Goch en Ravenftein, welke Plaatfen, door de Staaten, zeer verfterkt waren, werden toen ontmanteld (A). De ingezetenen der Gulikfche en Kleefl'che Landen niet alleen, maar ook de Keurvorst van Keulen en de Graaf van Oidenburg hadden, federt eenigen tyd, fterk geklaagd over den overlast, dien zy van 't Staatsch Krygsvolk leeden (7): waartegen wederom eenige orde gefteld werdt, die, nogtans, de gelegenheid tot klagten niet geheellyk wegnam. De Staaten van Friesland, die, in 't voorleeden najaar, bewilligd hadden in het aanhouden der vyftig vendelen, in 't jaar 1628 geligt, beflooten , nogtans , in Herfstmaand deezes jaars, hun aandeel in dit volk, zynde agt vendelen , af te danken. Doch de algemeene Staaten en Prins Fredrik Henrik toonden zig hierover ten uiterfte misnoegd, en hielden zo ernftig aan by de Staaten van Friesland dat de agt vendelen, zo ik meen,in dienst bleeven. 't Jaar 16,0, fchoon zonder veldtogt doorgebragt, liep egter, niet zonder roem voor Prinfe Fredrik Henrik, ten einde. Hy raakte, in Zomermaand, in 't gerust bezit van de Stad en 't Prinsdom Oranje, welk hem, door den heimelyken handel zyns Bevelhebbers aldaar, zo goed als afhandig gemaakt was. De Prins was, CAI Attz^ma I. Deel, hl. lo/jfi-lotfrt, 1089-1033. ( () Attzbma I. Deel, hl. 1015-1041. Q/c j Aitzema I. Deel, hl. 1055.  XLILBoek. HISTORIE. 131 was, nog by 't leeven zyns broeders, in den jaare 1619, naar Oranje geweest, en hadt aldaar Don Emmanuel, Prins van Portugal, tot Landvoogd, aangefteld: onder wien, Jan de. Hertoge van O smak, Heer van Valkenburg, nogtans,'t meeste bewind hebben zou. Deez'bleef Landvoogd, na dat Don Emmanuel, in 't jaar 1623, te rug geroepen was; doch men maakte i hem, na verloop van eenige jaaren, by zynen ï meester, Prins Fredrik Henrik, verdagt van 1 bedekten handel met den Koning van FrankI ryk, voor wien hy 't Prinsdom en de Stad beJ loofde te zullen bewaaren, mids hem de Land• voogdy en eenige andere voordeden werden ) toegeftaan. De Kardinaal de Richelieu hadt deezen handel begonnen, kort na 't bemagtii gen van Rochelle (/). De Prins zondt Gemagtigden naar Oranje, om Valkenburg, door handding, te beweegen tot het afftaan der Regeeringe. Doch 't was vergeefs. JoandeKnuit, Raad zyner Doorlugtigheid, werdt, eindelyk, derwaards gezonden, met last, om zig van geweldige middelen te bedienen, als zagten niet ; hielpen. De Knuit dan, eenige Kapiteinen def bezettinge op zyne hand hebbende, overvalt ; den Heer van Valkenburg in 't Huis van den ) Griffier La Pize, daar hy, zig te weer ftelleni de, doorfchooten werdt. De Luitenant, die'C i Kasteel inhieldt, werdt, door beloften, tot de 1 overgaave bewoogen : waarna de zaaken , in j de Stad en 't Prinsdom, allengskens, in rust raakten. Zyne Doorlugtigheid kwam dus in bet CO AnriERY Memnir. p. 351. Fragm. £ %ü. Uce.i, U. IO'o. 132 VADERLANDS CHE XLILBoek, het daadelyk bezit zyn Prinsdoms; waarvan hy, voorheen, flegts den naam, en Valkenburg 't genot gehad hadt (ni). De Prins van Oranje was, federt eenigen tyd, bedagt geweest, om zig meester te maaken van Duinkerken, vanwaar de vyandfyke kaapers den Nederlandfchen Koopvaardyfchepen veele fehade toebragten. Hy hadt zyn voorneemen aan eenige Leden van den Staat bekend gemaakt: en men bereidde zig, om, tegen de volgende Lente, 'sLands krygsmagt, te Yzendyke, te ontfeheepen, vanwaar zy. te lande, op Duinkerken aantrekken zou. Niet zonder gevaar was deeze togt. Hy moest, door een gebroken en vyandlyk gewest, gefchieden, alwaar men den onzen, met kleine magt, den toevoer zou konnen affnyden, of den doortogt betwisten. Doch hiertegen werdt ingebragt, dat ons Leger uit wakker voetvolk beftondt, welk voorraad, voor twaalf dagen, zou konnen medeneemen, binnen welken tyd, men zig den weg naar Duinkerken zou konnen openen : waarna 't bemagtigen der Stad , die flegt verfterkt was, weinig werks zou behoeven te kosten. Geduurende 't beleg, zou men, van Calais, of zelfs van Douvres en Vlisfingen voorraad bekomen konnen. De Prins verftondt ook, dat men, in onderneemingen van gewigt, iet behoorde te waagen. Men befloot 'er dan toe (;;), met genoegzaame eenpaarigheid van hun, die 'er over geraadpleegd werden. De  XLILBoek. HISTORIE. 133 De Staaten, by tyds, orde gefteld hebbende, om hunne meeste troepen, tegen den eerften van Lentemaand des volgenden jaars, voltallig te maaken; deedt de Prins, om den vyand te misleiden, het Leger verzamelen tusfchen Wezel en Emmerik, en vertrok, den zeventienden van Bloeimaand, uit den Haage, derwaards (0). 't Leger, omtrent vyftienduizend knegten en drieduizend paarden fterk, ging hierop, op den zesentwintigften, fcheep, en kwam, den Ryn en Waale afzakkende, binnen vyf dagen, in 't Juffrouwen-gat voor Yzendyke. Hier werden de troepen ontfcheept, met zo veel fpoed, dat zy, nog dien zelfden dag, te Watervliet, en, des anderendaags, te Maldeghem kwamen, hebbende eiken foldaat voor vyf dagen leeftogt by zig, behalve dat men honderdduizend ponden broods op wagens gelaaden hadt. Ten derden dage, zondt de Prins eenig volk, om eene fchipbrug te leggen over de Vaart, die van Gend naar Brugge loopt: 't welk gelukkiglyk volbragt werdt, alzo de vyand alle zyne fchanfen langs deeze vaart verlaaten hadt. Doch terwyl men zig bereidde om voort te trekken, kreeg zyne Doorlugtigheid tyding, dat de vyand, flegts twee uuren verder, gelegerd was, om den onzen den doortogt te betwisten. De Afgevaardigden der algemeene Staaten, die in 't Leger waren, verftonden toen, dat men te rug keeren moest. Maar de Prins begreep het anders. Hy hieldt den Gemagtigden voor, dat de eer van den Staat en van het Leger hing aan de uitvoering van CO Aitzema I. Duel, bl. 1102, 1129. I 3 1631* Togt derwaards , lieeft jeen* mort* ;ang.  1531. Toerusting des vyands tot eene landing. 134 VADERLANDSCHE XLILBoek. van het befluit, waartoe zy zeiven, te vooren, hunne Item gegeven hadden. Zy verklaarden, daarentegen, niet aanfpraakelyk te willen zyn voor de nadeelen, welken zy te gemoet zagen , wanneer het Leger voortrok. Men vindt zelfs, dat ze 'er zouden bygevoegd hebben „ hoe klaarlyk zy befpeurden de kleine „ genegenheid, die de Prins den Staat toe„droeg, alzo hy, om aan zyne eerzugt te vol„ doen, deszelfs gantfche welvaart in de waagJ5 fchaal ftellen wilde." Wat hiervan zyn moge ; de Prins liet zig overreeden, om te rug te keeren naar Watervliet, daar 't Leger gefcheept werdt. Voorts deedt hy't, teGorinchem, aan land treeden, en floeg het, eerlang, te Drunen neder. Het vyandlyk Leger, onder den Markgraaf de S. Croix, brak ook op, en toog tot tusfchen Lier en Antwerpen, daar het leggen bleef (ƒ>). Men meende, dat de Prins het oog op Brugge gehad hadt, en maakte, in de Spaan* fche Nederlanden, fchimpdigten op het mislukken van zynen toeleg. Doch dit fmaalen werdt den Spaanfchen haast verleerd Terwyl de Legers lagen te loeren op elkanders beweegingen, vernam men, dat de vyand, te Antwerpen, eene talryke Vloot gereed maakte, die, aan de toebereidfels, geoordeeld werdt, te zullen dienen tot eene landing. Men geloofde, dat het op Zeeland (r), en byzonderlyk op Zuidbeveland gemunt was. De Prins verftondt, hierom, dat hy met een deel desLegers, op weg liaan moest, om dit Gewest t© dek- (jO Mctnoir. de Freder. Henri p. 124-120. Oj ) Aitzema I. Deel} lil. 1129. (O Reiol. Holl. S pt. 1631. bl. 115.  XLILBoek. HISTORIE. 135 dekken. Hy trekt dan, met tienduizend man, naar Üeertruidenberg, en begeeft zig, vandaar, te fchepe, naar Bergen op Zoom, daar de Hertog van Bouillon, met twaalf kornetten paarden , te gelyk met hem, aankwam. Ten zelfden tyde, was Graaf Jan van Nasfau, met zesduizend knegten, te Antwerpen , fcheep gegaan, op vyfendertig Fregatten, die van veelerlei krygsbehoeften en twaalf groote fchouwen voorzien waren. De zamelplaats deezer Vloote was onder de S. Anna Schans, onlangs , door Grobbendonk, in de Polder van Namen, geitigt. Fredrik Henrik hadt alle de Qorlogsfchepen, welken hy, uit Holland en Zeeland, byeen brengen kon , doen verzamelen voor Saaftingen. Doch zy werden, door 'svyands gefchut, van daar, tot beneden Zuidbeveland , te rug gejaagd. Men verwagtte toen eene landing op dit Eiland; doch ftondt verbaasd, dat men de gantfche vyandlyke Vloot, des anderendaags, op een kanonfchoot van de fchans voor Bergen op Zoom, het Eiland Thoolen zag naderen, zonder dat onze fchepen, die den ftroom tegen en gebrek aan wind hadden, haar volgen konden. De Prins zondt, in alleryl, tweeduizend man, onder den Kolonel Morgan, naar Thoolen, die, waadende, tot over den middel, door eenen modderigen grond, op 't Eiland kwamen. Maar Graaf Jan van Natfau was, op een musketfchoot van Thoolen, ten anker gekomen. Hier raakten verfcheiden' fchepen aan den grond : waarom hy genoodzaakt was, hooger getyde af te wagten. Met het wasfen van 't water en 't opfteeken van den I 4 wind,  136 VADERLANDSCHE XLILBoek." Overwinningop 't Slaak. wind, naderden de Staatfche fchepen de vyandlyken. Eenige Jagten , met vyftienhonderd man, onder den Kolonel Maifonneuve, volgden hen. 't Befluit was, den vyand aan te tasten, zo dra men hem genaderd zou zyn. Zyne fchepen , midlerwyl, los geraakt, zeilden , om Thoolen, naar 't Slaak, een' engen ftroom, ten noorden van 't Eiland. Hier trof hun de Staatfche Vloote aan , op den twaalfden van Herfstmaand tegen den avond. De Vlooten raakten terftond in een vinnig gevegt, welk den gantfchen nagt duurde. Verfcheiden' vyandlyke fchepen, aan den grond geraakt, werden verlaaten van 't volk, welk den onzen genoegzaam geheel in handen viel. Het Admiraals fchip zelfs zat vast, zo dat Graaf Jan, zig op het zelve niet langer betrouwende, met een' floep, ontweek naar Prinfenland. Van hier kwam hy te Roozendaal, alwaar de Markgraaf van S. Croix zig, kort te vooren, nedergefiaagen hadt. Een deel der vlugtenden, by Steenbergen geland zynde, werdt, daar onderfchept, door het Staatfche Leger, reeds, op last van den Prinfe , in aantogt, en verflaagen of gevangen genomen. De zege hadt zig, midlerwyl, volkomenlyk verklaard voor de onzen, zonder dat zy veel bloeds gekost hadt. Doch 't getal der gevangenen van 's vyands zyde beliep over de vierduizend (Y). Alle zyne fchepen en fchouwen werden veroverd, en naar Dordrecht geïonden. Graaf Jan van Nasfau en eenige weinigen, die hem verzelden, waren fchier de ee- nig- CO Hoofts Mrieven N. 303. bl. 246. Notul. Zeel. if>, scj Sept. KS31. bl. 157 > 164,  XLILBoek. HISTORIE. 137 nigften, die t'ontkwamen. Men befloot, van agteren, dat de vyand op 't Eiland Overflak- kée, of op 't Land van Voorne, zou geland zyn, hadt hy zyn oogmerk konnen bereiken: waarom men, in Holland, zeer verheugd was, over de zege. De Prins zondt, kort hierna, het krygsvolk naar de winterlegeringen, en keerde,"na 't bezigtigen der grensvestingen in deezen oord, te rug naar den Haage (tj. De Ruitery van Stakenbroek overviel, omtrent deezen tyd, by .Venlo, eenige vyandlyke Regementen, die uit Italië gekomen waren, en verfloeg 'er omtrent zevenhonderd man van De Staaten hielden , dit gantfche jaar , eene Vloot op de Vlaamfche kusten onder denVice-Admiraal Kwast, om den Duinkerkfchen Kaaperen het uitloopen te beletten, en te pasfen op de Vloote, die in Spanje werdt uitgerust, en, zo men vernam, agter Engeland om, naar Vlaanderen dagt te komen. Ook liep een deel zyner Vloote onder Noorwegen kruisfen. Doch daar viel ter zee weinig voor. Alleenlyk waren 'er , in Zomermaand, drie Lubekker fchepen, die den Spanjaard verbooden'goederen toevoerden, genomen, en te Amfterdam opgebragt (y). De Koning van Zweeden, wien de Staaten, dit jaar, met honderdenvyftigduizend guldens, 1 onderfteunden, terwyl hy van den Koning van \ Frankryk een millioen bedongen hadt (w), '{ voer- (O Relbl. Holl. ilïjï. bl. 125. Memoir. de Freder. Henri p. 12(1-130. Aitzema I. Deel. bl. 1130-1132. ' (_u) Aitzema I. Deel, bl. 1130. ( r) ArTZEMA I. Deel, bl. 1139-1142. (W) Aiizema 1. Deel, bl, 1144, 117. I 5 ' 1631. VT. 'oorpoedder:weed:hc wa-  138 VADERLANDSCTIE XLILBoek. 1Ó31. penen in Duitschland. verfchil met Zwreden over de tollen. voerde, reeds in den Winter, den oorlog, met zonderlingen voorfpoed. Hy bemagtigde verfcheiden' Plaatfen in Pomeren, fchier zonder ilag of floot. In Grasmaand, viel hem Frankfort aan den Oder in handen. Ook maakte hy zig van Krosfen meester: waarna hy zig keerde naar Bérlyn, van zins om Maagdenburg, welk door Tilly belegerd werdt, te ontzetten. Doch de Keurvorst van Saxen weigerde hem den doortogt over de Elve , by Wittenburg Maagdenburg werdt, in Bloeimaand, ftormenderhand veroverd, deerlyk geplonderd, en aan brand gefteken. De Koning van Zweeden, zig, naderhand, verdraagen hebbende, met den Keurvorst van Saxen, en den Landgraaf van Hesfen, floeg, op den zeventienden van Herfstmaand, de Keizerfchen onder Tilly, geheellyk, by Leipfig, waarna hem wederom verfcheiden' Steden in handen vielen. Ondertusfchen, deedt hy, door zynen Gezant, Lodewyk Camerarius , geduurig , om onderftand aanhouden by de Staaten; die, daarentegen, ontheffing begeerden van de nieuwe tollen , welken Gustaaf Adulf, teDantzig, in de Pillau, te Riga, en elders, hadt opgeregt, en ongaarne verlaagen, veel min affchaffen wilde (y). Ook drong men 'er vergeefs op. De Staaten oordeelden egter raadzaam, den Koning, van tyd tot tyd, met penningen, te onderfteunen. Zyn voorfpoed hieldt de Keizerlyke wapenen , in Dutschland, bezig, voor welken zy, anderszins, zouden te dugten gehad hebben. De (.vN; Memoir. de Branrfenli. f>. 7c Zilt. de 1751 in 12», Aitzema I. Heet, bl. 1170.-1186.  XLILBoek. HISTORIE. 139 De onderftand, dien de Staaten, in 't voorleeden jaar, van den Koning van Frankryk bedongen hadden, werdt traaglyk voldaan, vermids 'er, onlangs, wederom, nieuwe beroerten ontftaan waren, die 't Ryk, met eenen inlandfchen oorlog , dreigden. De Koninginne Moeder, Maria de Medicis, misnoegd op den Kardinaal de Richelieu, die haar geen deel altoos gaf aan 't bewind, en den Koning en 't Ryk beftierde , naar zyn welgevallen , hadt, federt eenigen tyd, aanhang begonnen te maaken , om den Kardinaal den voet te ligten. Men meent, dat de Spanjaard hieronder roeide. Doch de Kardinaal hadt zo veel vermogen op den Koning, dat hy hem bewoog, om zyne Moeder, voor eene wyle, te verzenden van 'I Hof. Zy verliet, federt, het Ryk, in Grasmaanc deezes jaars, en begaf zig naar Brnsfel, daai zy deftig onthaald werdt, en eenige jaaren verbleef (2). De Prins van Oranje hadt zo veel gezags er vrienden verkreegen in den Staat, dat men. in den aanvang deezes jaars of al eerder, raadpleegde in de Gewesten, om zynen jongen Zoon. Prinfe Willem, het regt op te draagen, tot dt opvolging in de amptenzyns Vaders, in geva hy deezen overleefde. Utrecht en Overysfel, daar Zwedervan Haarfolte, 't ftuk aandreef, wa ren het eerlte gereed, om hiertoe te befluiter (a). In andere Gewesten, haperde het nog eer weinig. Men bezefte , aan den eenen kant, hoe (*0 ArTZF.MA T. Deel, bl. 1087-1089, 1129-1131. Hooft: ïirievcn N. 2<,o. tl. 231;. (a) FJoofis Urieveo Ar. 237, 240. U. iyö, 199. AitzemaI hiel, tl, 1133. i63w Onlusten in Frank, ryk. Da KoninginneMoeder wykt naar Brusfel. VIL 't Regt tot de opvo!, ging in't Stadhouderfchapworde den jongen Prinfe oppedraagen.  N53I. Ho VADERLANDSCHE XLILBoek; hoe gevaarlyk het ware, eenen jongen Prins, • van wiens goede of kwaade hoedanigheden men nog niet kon oordeelen, te fchikken tot de hoogfte waardigheden in den Staat. De Staaten van Holland hadden zig, hierom, in 't ontwerpen der voorwaarden, op welken zy, weleer , de Graafiykheid zouden hebben opgedraagen aan Prinfe Wiilem den I., het regt voorbehouden, om, uit zyneZoonen, eenen, die hun den bekwaamden fcheen, te kiezen tot zynen Opvolger (b). Doch van de andere zyde, ftrekte het verklaaren van den jongen Prinfe tot Opvolger zyns Vaders zeer, om deezen naauw te? verbinden aan de Gewesten, en den band van eenigheid tusfchen de Gewesten onderling, ert tusfchen de Gewesten en zyne Doorlugtigheid naauwer toe te haaien en beftendiger te maaken. Voorts, verftonden fommigen, dat de Stadhouders de plaats der oude Graaven vervulden (O: waaruit fcheen te vloeijen, dat hunne oudde Zoonen hun behoorden op te volgen in 't bewind (V). De Edelen dreeven de zaak des jongen Prinfen fterkst, in de byzondere Gewesten, In Utrecht, was de voorflag ook van hunnen kant gefchied: en fommigen tekenen aan, dat 'er de Stederï, niet dan traaglyk, in bewilligd hadden (e). In Holland, deeden de Edelenden voorflag, insgelyks. Terwyl 'er op geraadpleegd, werdt, verzogten de" Staaten van Zeeland, dat men, ter oorzaake van de naauwe vereeniging tusfchen de twee Gewesten, op dit (») Zie VU. Deel, bl. ^24. (c) Vld. H. Gkotius de Antiq. R.crï>ubl. Batav. Cap. VH, p. 94. (V) Aitzema T. Deel, bl. 1194. (e) Uooft» Brieven N. 237. W. u/,.  XLILBoek. , HISTORIE. i4x dit ftuk, eenpaariglyk met hen, befluiten wilde (ƒ'). Die van Holland beantwoordden, in 20 verre, aan dit verzoek, dat zy de plegtige opdragt van 't Regt tot de opvolging te gelyk met Zeeland deeden, op den vierentwintigften van Grasmaand. Gelderland en Zutfen deeden t'omtrent den zeilden tyd. Sommige Leden van Holland hadden in bedenkinge gebragt, w dat de Staaten de magt aan zig behoorden „te behouden, om, in geval zyne Doorlug„ tigheid , geduurende zyns Zoons minderjaa„righeid, overleedt, zulke orde te ftellen op „de Regeeringe, als zy, ten meesten dienfte ,j van den Lande, zouden oordeelen te behoo„ ren." Doch de meeste Leden hielden zulks onnoodig, alzo 't van zelf fprak , dat deeze magt, zonder eenig voorbeding, en *van regtswege, by hunne Edele Groot Mogendheden, bleef huisvesten (g). 't Werk werdt dan voltrokken , zeer tot genoegen zyner Doorlugtigheid , die, aan elk der Gemaatigden tot de opdragt, eene vereering deedt (A). In Frieiland volgde men, eerlang, het voorbeeld der andere Gewesten, 't Regt tot de opvolging in het Stadhouderfchap werdt Graave Henrik, Zoon van Graave Ernst Kalimir van Nasfau, in Lentemaand des volgenden jaars, opgedraagen. Maar de Staaten van Stad en Lande namen het kwalvk, dat men, in Friesland, hiertoe beflooten hadt, zonder hen te kennen, en 't fcheen, dat CO Misfive ven 20 Maart 1631, Ui Ai Notiii. Zeel. 1611. U 119. • CgJ Refol. He!!. 15 Maart 3, 4, io April 8 'Julv i6»x. W. 30, 57, 64. 65, 79. fh Refol. Hol). 8 Juty 1631. U. 79. Aïtöma I. Beef, 1631. * rpfo jure»  ï42 VADERLANDS CHE XLILBoek. lr>3i. Adriaati Pauw wordt llaad- penfiona ris van Holland, dat zy 't voorbeeld hunner nabuuren niet zou■ den gevolgd hebben. Doch Graave Ernst, kort hierna, overleeden zynde, verkooren zy egter zynen Zoon tot Stadhouder. Ook ontwierpen de Staaten van beide de Gewesten een Berigtfchrift voor den nieuwen Stadhouder (7): waarop hy, meen ik, beëedigd werdt. Hy werdt, by het zelve , onder anderen, verpligt, om geen regt tot de opvolging in zyne ampten, voor iemant, te verzoeken; hebbende de Staaten, onlangs, beflooten, zulke verzoeken, van nu af aan, te houden voor ontzeid Het Ampt van Raadpenfionaris van Holland, in Herfstmaand des jaars 1629, opengevallen, door de dood van Antoni Duik, bleef i onvervuld, tot in de Lente deezes jaars. Eerst hadt men lang werk gehad, met het inftellen van een nieuw Berigtfchrift (/). Ook tradt men, traaglyk, tot de benoeming; alzo fommige Leden den Penfionaris Kats gaarne op dezelve brengen, en vervolgens verkiezen wilden, terwyl die van Amfterdam den Rekenmeester Pauw liever bevorderd zagen. Om Kats, die een Zeeuw was, uittefluiten, floeg Amfterdam voor, dat men behoorde vast te ftellen, niemant, dan die een gebooren Hollander was, tot Raadpenfionaris te kiezen, te meer, alzo de Staaten van Zeeland, onlangs, de Hollanders onbevoegd hadden verklaard, om dit ampt, in hun Gewest, te bekleeden (»;). Doch men be- ( i) Zie de InftrucT:. by Aitzema I. Deel, Ut 1228. (i) Aitzema I. Deel, bl. 1225, 12:7. CO Refol. Holl. 19 Dec. 1629. bl. 225- 16 Jan. 15 May 5, 3 Jany 6 Dec. 1630. bl. 8. 76, f:8, 91, 159. ' ni) I'ilïr. voor Jen Peul", der Staat, van Zeel. in de Notul. 19 febr. 1630. bl. 17.  XLILBoek. HISTORIE. 143 befloot hierin zyne vryheid te behouden. Pauw, Kats en Rochus van den Honaart, die ook, door verfcheiden' Leden , gedraagen werdt, raakten dan op de benoeming (n). De Prins, hierover geraadpleegd, verklaarde alle de benoemden voor bekwaame mannen, en liet de keuze aan de Staaten (0). Kats, verftaande, dat men hem verdagt hieldt, als of hy naar het Ampt ftondt, betuigde, rondelyk, het tegendeel, in de Vergaderinge der Staaten (ƒ>). Evenwel bleeven veelen hem genegen. Alleenlyk, fcheen hem in den weg te ftaan, dat hy geen Hollander was. Doch veelligt ftak hieronder een ander geheim van Regeeringe, welk wy niet klaar genoeg hebben konnen ontwinden, om het hier open te leggen. Zo veel is'er van, dat Adriaan Pauw, Heer van Heemfïede, met de meeste ftemmen, tot Raadpenfionaris gekooren werdt, op den negenden van Grasmaand deezes jaars (q~). Hy bedong, dat hy, na 't afleggen van 't Raadpenfionaris-ampt, zyne Rekenmeesters plaats zou mogen herneemen Cr). Ook vergunden hem Burgemeesters en Raaden van Amfterdam, op zyn verzoek, dat by zyn Poorterfchap in deeze Stad niet verliezen zou, fchoon hy genoodzaakt werdt, van wooning te veranderen CO' Tot in den Zomer deezes jaars, hadden, op het Slot te Lneveftein , nog zeven Remonftrantfche Predikanten in hegtenis gezeten, te wee- C»~> Refol Holl. 14 D"c. 7*10. bl. ifi8, 169. (0) Refol. Holl. 19 Dec. ifijo hl 173» ("pi Refnl. Holl. 3.2 Januar. 1651. hl. 1%. () P. A. T-iwinftfni Vita Epi.^cojiit p, jk* XL Dxel. IC 1631»  146 VADERLANDSCHE XLÜ. Boek. 1631. Ilugo Je Groot Itectrt hie ie Lande weder. fr") Aitzema I. Deel, bl. iof». (w) Hoofts Brieven n. ïü =s3j 108, lil, 114, 115, Ilö, 117] 118» scy, JU. ge los gelaaten zyn (v): 't welk vreedzaame luiden wel verhoopt hadden, om daaruit eene genegenheid der algemeene Staaten tot maatiging te befluiten. Nogtans is hiervan geene zekerheid (w). Vaster gaat het, dat de Staaten van Holland, op 't ontvangen der tydinge van 't ontkomen der Predikanten, beflooten , den Perfoon, wien derzelver bewaaring aanbevolen geweest was, in verzekering te doen neemen; doch hunne Vrouwen, die gewoon waren, hun te verzeilen in de gevangenis , te ontflaan (x). Maar wat hierop verder gevolgd zy, is my niet gebleeken. De vrouwen en kinderen zyn egter, na een weinig zittens, gellaakt. Tegen 't einde van Wynmaand, keerde de vermaarde Hugo de Groot, die zig, tot hier: toe, in Frankryk, onthouden hadt, weder in 't Vaderland, en te Rotterdam. Men hadt, gelyk wy reeds, in 't voorbygaan (jf), gemeld hebben, al federt eenige jaaren, gearbeid, om deeze vryheid, voor hem, te verwerven. De Drosfaard Hooft in 't byzonder zogt die van Amfterdam te beweegen, om de Groot in hunne Stad te ontvangen (z). Doch men maakte, hier, zwaarigheid, om zig nog zo verre bloot te geeven. De Prins, fchoon de Groot niet ongenegen, vondt nogtans niet raadzaam, om hem, zonder eenige voorwaarde,"hier te Lande,  XLILBoek. HISTORIE. 147 de , te laaten wederkeeren. De Staaten van Holland, midlerwyl, kennis van zyne aankomst gekreegen hebbende; verklaarden Haarlem, Leiden, Gouda, Alkmaar en Enkhuizen, in geene handeling over zaaken van Staat of Regeering te willen treeden, voor men eenig befluit genomen hadt, tegen de Groot (a). Ook dreeven zy door, dat den Fiskaal en allen anderen Officieren gelast werdt, hem in verzekering te neemen (F). Hy begaf zig, hierop, in ftilte, naar Amfterdam, daarhy zig eenigen tyd onthieldt. Zyne vrienden zogten hem te beweegen, tot het inftellen van een verzoekfchrift aan da Staaten van Holland. Dochhy verftondt, dat zulks, in de tegenwoordige gefteldheid der gemoeden, niet gefchieden kon, met hoop van eenen goeden uitflag, zonder eenige foort van fchuldbekentenis te doen , waarvan hy een' diepen afkeer hadt. Eindelyk , namen de Staaten van Holland, in de Lente des volgenden jaars, een befluit, om tweeduizend guldens op zyn lyf te zetten, in geval hy langer in 't Land bleeve (Y). Men was hem toen op nieuws aan boord, om het inleveren van een verzoekfchrift. Men ontwierp 'er een, waarin meer niet erkend werdt, dan dat hem zyne voorgaande ongelukken, ter oorzaake van yerfchillen in de Regeeringe, niet ter oorzaake van eenige euveldaaden, waren overgekomen. Dochhy vondt, ook in dit ontwerp9 nog eene duistere belydenis van fchuld. Veelen hielden 't voor ftyfzinnigheid in den groo • tel (jO Hoofts Brieven N. aSy, 317. bl. 33*, 253. f b ) Refol. Holl. Dec. 1631. bl. 151. icj itefol. Holl io Miert —. 7 April iSjs. U. 51» K 2 lf>3i. Strengheid van fommigen tegen hem, PooginRen om hem hier te houden. 163»»  148 VADERLANDSCHE XLII Boek, Ily vertrekt naar Hamburg.Zyn vertier 06«iryf eu dood. ten man, dat hy zig niet een weinig meer voegde naar den tyd. Doch hy begreep het anders, en, ziende, in zyn Vaderland, aan geen vry verblyf te geraaken, begaf hy zig, op den zeventienden van Grasmaand, van Amfterdam, op reize, naar Hamburg (d), alwaar hy van de Wethouderfchap , beleefdelyk, ontvangen werdt Qe). De Regeering van Zweeden verkoor hem, eerlang, tot haaren gewoonlyken Gezant aan het Hof van Frankryk, welke bediening hy, eenige jaaren, getrouwelyk heeft waargenomen. Sommigen meenden egter, dat hy zig te veel met zaaken van geleerdheid, te weinig met die van zyn ampt bezig hieldt (ƒ*). Ook zogt men den Kanfelier Axel Oxeii/liern, die hem bevorderd hadt, diets te maaken, dat hy in de Vereenigde Gewesten weinig geagt was. Doch eenigen zyner vrienden, eeriyke en geleerde luiden , verklaarden rondelyk het tegendeel (g). Hy hadt nogtans zo veele benyders ïan 't Zweedfche Hof, dat hy, in 't jaar 1645 * derwaards ontbooden, zo fommigen vernaaien, haast befpeurde, dat hy weinig gezien was by de Koninginne, waarom hy Stokholm verliet (Ji). Doch anderen melden, dat hy de Zweedfche lugt te fchadelyk vondt voor zyne gezondheid , en hierom ontfiag verzogt hadt van den dienst haarer Majefteit, die hem, anders, gaarne in 't Ryk hadt willen houden (i). Op de f l< ■* £3 IX. Icimehr* te handel net den Graave iran WarFnfé.  Venlo, Straalen, Roermon le ci Sittart gc wonnen. 150 VADERLANDS CHE XLILBoek. hier 't beloofde geld, te gelyk met hem overleggende, wat men, in den aanftaanden veldtogt, met het meeste voordeel, zou konnen onderneemen. Hy riedt tot het beleg van Maastocht. Pauw hervraagde, of de Graaf van den Berge, als Stadhouder over Gelderland van s Konings wege, de bezettingen uit Venlo en Roermonde niet zou konnen ligten, en, daardoor, het inneemen deezer Steden gemakkelyk maaken? Doch Warfufé gaf te verftaan, dat zulks hem met te vergen ware; maar dat men ftaat maaken kon, dat hy zig nergens mede moeijen zou. Men nam hieruit af, dat de Graaf van den Berge den uitflag van deezen veldtogt wilde afwagten, eer hy 'sKonings zyde openlyk verliet (tn). Tot het beleg van Maastricht werdt, federt, beflooten. Een groot deel der Spaanfche , Krygsmagt was, onder Don Gonzaks de Cordua, - gezonden naar Duitschland. De overige troepen, onder den Markgraaf de S. Croix, waren niet fterk genoeg, om het Leger der Staaten, met voordeel, te bevegten. De Prins, de Staatfche troepen, tegen Pinkfteren, hebbende doen byeentrekken teNieuwmegen, voerde ze, van daar, naar de Mookerheide, daar hyze monfterde, en omtrent zeventienduizend knegten en drieduizend paarden fterk bevondt. Hierna opgebroken, floeg hy 't beleg voor Venlo, terwyl hy Graaf Ernst, met een deel des Legers, afzondt, om Roermonde aan te tasten. De KolonelWynbergen zou, ten zelfden tyde, met mfWlÜ^' de rrc4 IIe"ri A'TZEHAl.    XLII. Boek. HISTORIE. 151 met zyn Regement, Straalen bemagtigen. Alle deeze onderneemingen gelukten. Venlo gaf zig, den vierden van Zomermaand, zynde den derden dag na 't openen der loopgraaven, over, by verdrag, waarin den Roomfchen vrye Godsdienstoefening toegeftaan werdt in alle de Kerken , ééne uitgenomen, die den Hervormden werdt ingeruimd (n). Straalen ging, op gelyke voorwaarden, over. Graaf Ernst hadt de loopgraaven voor Roermonde naauwlyks geopend, of hy werdt, in 't bezigtigen derzelven, van een' musketfchoot, door 't hoofd,getroffen, dat hy 't beftierf. Fredrik Henrik begaf zig, hierop, terftond, naar 't Leger voor Roermonde, dat zig, dien zelfden nagt, op gelyke voorwaarden als Venlo, verdroeg (V). 't Verdrag was, op den vyfden, getekend. Sittart, in 't Land van Gulik, gaf zig, den agtften, ook over, zo dra het opgeëischt was(/»). De reden , waarom zyne Doorlugtigheid aan deeze Steden, tegen gewoonte, vrye oefening toeftondt van den Roomfchen Godsdienst, was geene andere dan deeze, dat hy, hierdoor, pok andere Steden wilde aanlokken, om te ligter van de Spaanfchen af te vallen, wanneer de Graaf van den Berge haar, hiertoe, in tyd en wyle, gelegenheid geeven zou. Ook hadden de Staaten zeiven , kort voor 't optrekken van 't Leger , een Gefchrift uitgegeven, waarby zy deeze vryheid beloofden aan alle Ste- fnj Zie 't Verdrag by Aitzema I. Deel, bl. ngo. Qn ) R.e(ol. Holl. 23 Ju:iy, 7 Aug. 1631- fl. 50,on,tfT. Tvfeinoir. de Freder. Henri p. 133-135. Aitzema i. Deel, hl. wjo , ■HOI, ii02- (J>) Auzema I- Deel, H. rips. K 4 Graaf ErnstKfty Gmir (heuvelt.  X. De Prins belegert Maastricht. Spaan scTi en Keizer! yk Leger trekt op 1 tot ontzet tier Stad. ijs VADERLANDSCHE XLILBoek. Steden en Perfoonen, die hunne zyde wilden kiezen (q). Terftond na 't overgaan van Roermonde, brak de Prins op met het Leger, toog, de Maaze langs , tot tegen over Mazeik, en aldaar , langs eene fchipbrug, die 't Leger • nagevoerd was, over den ftroom. Dien zelfden avond, trok men nog tot Haren , een klein uur van Maastricht, en, des anderendaags, zynde den tienden van Zomermaand, tot voor deeze Stad. Straks werden de Legerplaatfen verdeeld,: ingenomen en verfterkt. Graaf Henrik Kafimir van Nasfau, die zyns Vaders Regement bekomen hadt, woonde dit beleg ook by. 't Bevel over 'de bezetting was den Heere van Lede, in 't af zyn van den Overfte van 't géfchut, de la Motierie, toevertrouwd. Graaf Jan van Nüsfau hadt, weinige dagen voor 't beleg, een goed deel volks in de Stad gebragt. Men rekende, dat 'er meer dan drieduizend knegten en twee kornetten paarden binnen lagen (V). Doch men was nog bezig met het verfterken .Ier Legerplaatfen, toen 'er tyding kwam, dat Don Gonzales de Cordua uit Duitschland opantbooden was, en naar Namen toog, om daar le Maaze over te trekken, en zig met den Markgraaf de S. Croix, die reeds tot aan Tienen genaderd was , te vereenigen. De Prins zondt, terftond hierna, eenig voetvolk af, onder Graave Joan Maurits van Nasfau, die zig, op den weg naar Aken en naar Limburg, legerde, en eenige Ruitery, onder den Graave van CO Zie het by Aitzema T. Deel, bl. 1189. C r) Mcinoir. de Fieiler. Ileuri p, 135.-1 J9- An ZEMA I. Bfflt U. wji,  XLILBoek. HISTORIE. 153 van Styrum en den Hertoge van Bouillon, die zig, orn kondfchap te neemen, een goed ftuk wegs van 't Leger, onthielden. Bouillon maakte zig, op den vyftienden van Hooimaand, meester van 't Kasteel Argenteau (V)- Ondertusfchen , werden de Loopgraaven geopend. Doch weinige dagen daarna vernam men, dat Don Gonzales en S. Croix zig te Tienen byeen vervoegd hadden, en dat de vereenigde magt op wég was naar Maastricht. Ook naderde de vyand het Leger der Staaten eerlang zo na, dat het verder niet dan een Kanonfchoot af lag van de Legerplaats van Nikolaas van Breder ode, een' wakker' krygsmam, door bastaardy, uit dit adelyk huis, voortgefprooten. Varik en Styrum, met eenig voetvolk en Ruitery,- vooruit gezonden , om den Markgraave het hoofd te bieden, werden , eerlang, gevolgd, door den Luitenant - Kolonel Destiaux , die 't ongeluk hadt van te fneuvelen, terwyl zyn Regement, eerst-den vyand hebbende doen wyken, daarna , met verlies, te rug gedreeven was. Doch een verfche hoop volks, door den Prinfe, naar den ftryd gefchikt, boorde eenige fchuiten in den grond, met welken de vyand over de Maaze wilde (f). Terwyl men dus fchutgevegten hieldt omtrent Maastricht, hadt Graaf Willem van Nasfau, die, met omtrent vyfduizend man, in 't Land gebleeven was, zig aan 't hoofd deezer manfchap, te fchepe, naar Vlaanderen begeven , daar hy de Kruisfchans op de Schelde, in twee fs~) AlTZÜMA 1. Ttcsl, hl. Tl<)8. ( t) Memoir. (te l'redïr. flenri p. 130-113. AiT2EMX !• Dxl~, npö, lij;, 1198. K s vcgten. Graaf Willem van Nasfau hemajrtigtJe KruisIchans en S. Anna Schans*  i54 VADERLANDSCHE XLILBoek* tfeeteg van MaastrichtWordt voortgezet. r«0 Memoit. dc Freder. Hefiri p. 142. Aitzema 1. Dtcl, fr% f190, "97- twee of drie dagen, bemagtigde. Daarna overmeesterde hy ook de on voltrokken' S. Anna Schans, in de Polder van Namen. Don Carlos Colonna, Bevelhebber van Antwerpen, deeze twee fchanfen niet hebbende konnen ontzetten, zondt, na 't bemagtigen derzei ven, al 't volk, welk hy misfen kon, naar 't Leger van den Markgraave de S. Croix, by Maastricht (V). De arbeid aan de loopgraaven voor ,deeze Stad werdt, ondertusfchen, vlytiglyk voortgezet, niet zonder veel volks te fpillen. Onder anderen, fneuvelde, in 't aantasten eener kleine halve maane, de Graaf van Hanau, Neef van Prinfe Fredrik Henrik. De mynen der belegerden veroorzaakten den onzen veel nadeels. Ook deeden die van binnen geduurig gelukkige uitvallen: in een van welken, dzGraafvan Oxford en de Kolonel Harwood ineuvelden; en de Kolonel Morgan gekwetst werdt. Tegen de Stad, werden flegts zes grove {lukken gefchuts gebruikt. Ook waren 'er niet meer in 't Leger. De veldftukjes hadt men tegen den vyand van buiten noodig. Eindelyk, werden, de onzen meester van de Contrefcharpe; doch hier hadden ze eene drooge graft van vyftig voeten diep voor de borst, daar geen doorkomen aan fcheen, doordien de vyand, uit eenige werkjes, het daalen in dezelve, met fchieten , verhinderde. De Prins overwon egter deeze zwaarigheid, doende, in de Contrefcharp, tegen over elke loopgraave , putten delven, die zes voeten dieper waren, dan de grond der graft,  XLILBoek. HISTORIE. 155 graft. Van den bodem deezer putten, begon men de gaanderyen te maaken, die, onder de graft doorloopende, de belegeraars, na eenen ongelooflyken arbeid, tot aan de muuren der Stad bragten (V). Ondertusfchen kreeg men berigt in 't Leger, dat de Overfte Paapenheim, met een groot deel Keizerlyke troepen, op weg was tot ontzet van Maastricht. De Prins ontboodt, hierom, Graaf Willem van Nasfau, met al 't volk, welk hy byeen brengen kon , by zig. Ook kwam de Graaf, eerlang, met drieduizend man, die te Nieuwmegen verzameld waren , in 't Leger voor Maastricht. Terwyl Paapenheim naderde , kwam de Hertog van JNieuwburg den Prins in 't Leger vinden, hem voorllaande, of't hem niet geraaden ware, op te breeken van voor de Stad, mids men dezelve voor onzydig verklaarde , en door Keizerfchen bezetten Hete. Doch Fredrik Henrik hadt geene ooren naar deezen voorflag. De Hertog van Nieuwburg keerde onverrigter zaake te rug. Kort na zyn vertrek, kreeg men Paapenheim in 't gezigt, die zig, te Meerfen, een half uur van de Legerftede van Graave Joan Maurits, nederfloeg, en terftond fchutgevegten begon te houden. Ook maakte S. Croix zig meester van den overtogt over de Maaze, dien men hem, tot hiertoe, betwist hadt. Sedert kreeg de Prins de noodige krygsen mondbehoeften niet meer, gelyk te vooren, van de Beneden - Maaze, maar van Luik (V). De Cv) Memoir. de Frcder. Henri p. 143-147. Aitzema I. Deel, .SI. iiyo. (_wj Memoir. de Freder. Henri //. 145-14/, Aitzkua I. Deel, U. Uop-iïOj, ic>3a. Voorflag des Hertogs vaa Nieuw- burg, om lvlaastrichtdenKeizerfchen in handente itelleo.  1632' Aanrolt van Paijpècheim. 156* VADERLANDS CHE XLILBoek. De Staaten hadden een Verdrag geflooten , met de Wethouderfchap deezer Stad (x), werwaards de Graaf van den Berge, die, nog eerder dan men verwagtte, den dienst der Infante verliet, zig, kort te vooren, ook begeven hadt O). Paapenheim deedt, weinige dagen na zyne aankomst, eenen aanval opdeLegerplaatfe van Graave Joan Maurits, en op een Kerkje daaromtrent, welk de onzen een weinig verfterkt hadden. De Prins van Oranje hieldt toen het bedde aan pyn in de beenen; doch, op het eerfte gerugt van gevaar, opgereezen zynde, fpringt hy te paarde, rent naar de plaatfe des gevegts, en doet, door middel van eenige veldllukjes , die hem nagevoerd waren, den vyand zo veel afbreuks, dat hy reeds begon te verflaauwen , toen de tyding van de aankomst van S. Croix met het gantfcheLeger Fredrik Henrik te rug riep. Ook deedt Graaf Joan Maurits het overige af, en Paapenheim week, des nagts, agterwaards, niet zonder veel volks verlooren te hebben. Hy floeg zig, federt, teNauvaigne neder,om,van daar, den toevoer naar 't Leger der Staaten te beletten: doch men hadt 'er, terwyl't nog vryftondt, zo veel voorraad byeen gebragt, dat de leevensmiddelen op hunnen voorigen prys bleeven, fchoon de aanvoer geftremd was. De Prins midlerwyl, aan alle oorden, orde gefteld hebbende, 't welk hem, tot diep in den nagt, bezig hieldt, verftondt, eindelyk, dat S. Croix flegts eenige Ruitery afgezonden hadt, die te rxq •f.r ) T5efV>1. Hbft. *% JWw 7 Jhtg. 1632. bl. 59' lyj AiT/.BUA 1. Hiel, el. 1194.  XLILBoek. HISTORIE. 157 rug gekeerd was, toen zy vernam, dat de onzen op hunne hoede waren. De myn der Engelfchen , eerlang, voltrokken zynde, en haare werking gedaan hebbende, liep men ftorm op de breuke; doch werdt zo ontmoet, dat men, met verlies, te rug wyken moest. Des anderendaags, wanneer alle de mynen gereed waren , en de belegerden eenen algemeenen ftorm verwagteden, begonden ze van verdrag te fpreeken. Men kwam overeen, op gelyke voorwaarden , als Venlo en Roermonde bedongen hadden. Doch de bezetting; verwieri nog zes ftukken gefchuts. 't Verdrag was, op den eenentwintigften van Hooimaand , getekend. De Legers van Paapenheim en S. Croix, de Stad veroverd ziende, braken terftond op. I Iet eerfte toog naar den Rynkant, het andet naar Tienen en Namen. Op deeze wyze, werdt Maastricht gewonnen, in 't gezigt van twee vyandlyke Legers , die geen van beide kans gezien hadden, om het beleg te doen opbreeken (z). Kort hierna, zondt de Prins Stakenbroek om Limburg aan te tasten: welk, naauwlyks befchooten, zig terftond opgaf, op den agtften van Herfstmaand, 's Hertogenrade , Valkenburg en Daalhem vielen hem toen ook in handen: waarmede het gantfche Gewest van Liraburg en de Landen van Overmaaze in 'sPrinfen magt geraakte. Ook werdt hy, eerlang, tot Stadhouder over het zelve aangefteld (a). De Staaten der Vereenigde Gewesten gaven, terftond C*) Memoir. de Frcder. lïejul p. 147-155, Ait-zima I. lmU H. i*j4-(2n8. («j fteful. IM. 2.3 April i(ïj3. V, 24. IC33. Manslachtgeeft zig o ver. Limburg en de Landen van Overmaazebemagligd.  158 VADERLANDSCHE XLII. Boek. (&■) Refol. Holl. 0-29 Sept. 1632. bl. q8. Memoir. De Zoon keerde dus weder* om tot de zyde , van welke de Vader , eertyds (7), was afgeweeken. Hy gaf voor, dat de Spaanfche Regeering hem 't volk, welk in de Gelderfche Steden bezetting hieldt, hadt onttrokken , en hem, daardoor genoodzaakt, tot het verhaten van dit Gewest. Doch de Spaanfchen merkten, hiertegen, aan, dat zulk* niet dan met overleg en goedvinden des Graaven van den Berge gefchied was: waaruit zy, met zonder grond, beflooten, dathy, te voo ren, reeds vastgefteld hadt, van party te veranderen (m)i De Duinkerker Kaapers ondernamen , in ! Lentemaand deezes jaars , tot onder Vlisfin- r gen, te kruisfen, en een Engelsch Koopvaar- J {li) Reïpï. Holl. Decemi. 1632. bl. 116. ^ (' XI. Deel. r, i6yi, 'capeyen der 'uinlwreïeu, 00: (!b  itSs VADERLANDSCHE XLILBoek. O) Zie Vr. Deel, U. 355. C«j Aitzema L Deel, bl. 1155, 1:46» 1638. Zeeuwen , belet. , * Asfurantie. XIII. De Palt graaf Fr drilt, vt kooren dyfehip van daar weg te haaien. De Vlisfingers, hierdoor ontfteken, fprongen, in merkelyken getale, in eenige vaartuigen, voeren twee Staatfche Oorlogsfchepen aan boord, zetten den vyand agterna, ontjaagden hem den prys, en bragten dien, nevens eenige gevangenen , te Viisfirigen op. Met de gevangenen werdt ftreng gehandeld. Zes werden 'er alleen by 't leeven gelaaten. Aan de overigen werdt het zogenaamd Regt van Voetfpoeling («) uitgevoerd. Het knapen der Duinkerkeren hieldt egter aan , fchoon zy zig, na deezen, van de Zeeuwfche ftroomen onthielden. Verfcheiden' Zeeuwfche en andere Koopluiden, aangemoedigd door een Plakaat der algemeene Staaten, begonden , derhalve, wederom, fterker dan te vooren, ter kaap uit te rusten. Adriaan en Kornelis Lamp fins van Vlisfingen bragten, onder anderen, twee fchepen in zee, onder Jan Gideonszoon en Abraham Krynszoon^ die den vyand veel af breuks deeden. De prys der * verzekeringe op fchepen en koopwaaren naar en van de Bogt van Frankryk, die, kort te vooren, agt en tien ten honderd geweest was, daalde nu wederom op drie ten honderd. De Vlisfmgers rustten, eindelyk, zo fterk ter kaap uit, dat zy, na weinige jaaren verloops, de zee, geheellyk, beveiligden (o). De verkooren Koning van Boheeme, die ,. zig, tot hiertoe, doorgaans, te Reenen, in 't Stigt van Utrecht, hadt opgehouden, werdt "> nu, door den voorfpoed der Zweedfche wapenen  XLILBoek. HISTORIE. 163 nen, aangemoedigd, om deeze Landen te verlaaten, en zig te voegen by 't Leger van Koning Gustaaf Adolf. Hy hadt, in 't voorleeden najaar, reeds naar Frankryk, Engeland en Deenemarke gezonden, om onderftand: doch aldaar luttel verworven. Op 'sLands Komptoir van Holland , ftonden van hem driemaal honderdduizend guldens, waarvan hy een gedeelte opnam. De Staaten verftrekten hem nog eenhonderdenvyftigduizend guldens (p ): met welke penningen , hy zig op reis begaf. Zyne Gemaalin en kinderen bleeven hier. Hy werdt tot in Hesfen begeleid, door eenen grooten hoop Ruiters uit de bezetting van Wezel. De Landgraaf bragt hem verder tot Frankfort: van waar hy, den volgenden dag, naar Hogst toog, daar de Koning van Zweeden zig onthieldt. Koning Fredrik begeerde herfteld te worden in 't bezit van de Palts, zo ver het den Zweeden in handen gevallen was. Doch men kon 't, over de voorwaarden, niet eens worden Qf). Fredrik bleef egter in 't Zweedfche Leger; welk, in Grasmaand, opbrak, om Til3y te vernestelen, die, eindelyk, gedreeven tot over den Donauw , Haags raakte met de Zweeden, gekwetst werdt, en te Ingolftad overleedt. Gustaaf Adolf die, in deezen jaare, wederom om onderftand by de Staaten aanhieldt, fchoon zonder vrugt (V), rukte, federt, in Beijeren, daar hy Munchen bemagtigv de. De Hertog van Fridland, op nieuws in '$ Keizers dienst getreden zynde, hadt, midlerwyl» CO Refol. Holl. 14-31 Jan. 1632. bl. 10. (?) Aitzema f. Deel, bl. 11Ü5, 1260. CO A1TSÏJ14 {, Dffl, blf latfï, 12Ö2, 1266, 1267, h 2 Koning van Bo« heeme, voege zig by de Zweeden. Tilly fneuvelt,  \6\ VADERLANDS CHE XLILBoek, Ï632. Siag by Liufcn, waarin de Koning van Zweeden omkomt. Dood van Koning Fredrik van Boheeme. wyl, Praage ingenomen. De vyandlyke Legers lagen voorts, den gantfchen Zomer, omtrent Neurenberg , op eikanderen te loeren, zonder iet te verrigten. In Herfstmaand eerst, braken ze op. Doch 't liep tot in Slagtmaand aan, eer zy aan eikanderen raakten. De Keizerfchen hadden , na 't overgaan van Maastricht , merkelyke verfterking van volk gekreegen. By den Koning van Zweeden, hadt zig Hertog Bernard van Weimar gevoegd. Men raakte Haags, omtrent Lutfen, op den zestienden. In den eerften aanval, werdt de Koning van Zweeden gekwetst, in den arm, en, kort daaraan, doodgefchooten. Doch 't gevegt werdt, wakkerlyk, vervolgd, door den Hertoge van Weimar, die de Keizerfchen, eindelyk, noodzaakte te wyken: waarna hy, insgelyks, het Slagveld verliet. Beide de partyen fchreeven zig de zege toe. Doch de Zweeden hadden 't meest aan hunnen Koning verlooren. Van den anderen kant, was de Graaf van Paapenheim gefneuveld. Gustaaf Adolf liet de Zweedfche Kroon na aan zyne Dogter Christina, die nog geene zes jaaren bereikte. De Regeering van Zweeden raalcte meest in handen van den Rykskanfelier Axel Oxenftiern, die den oorlog, in Duitschland, hielp voortzetten (f). Weinige dagen na den flag by Lutfen , op den negenentwintigften van Slagtmaand , ftierf de Paltsgraaf Fredrik, verkooren Koning van Boheeme , eene der voornaamfte oorzaaken van den Duitfchen oorlog. Hy hadt zig (O Memoir. de Freder. Henri f. 159. Aitzema I. Ëeei* lil. 12(11-1265.  XLILBoek. HISTORIE. 105 zig naar Ments begeeven, en was bezig, om, met den Bevelhebber van Frankendaal en met Zweeden, te handelen over zyne herilelling in de Palts, toen hy, krank geworden, na weinige dagen, overleedt (f). In Bloeimaand deezes jaars, werdt een Moskovisch Gezantfehap , welk , federt eenigen tyd, in den Haage geweest was, om de Staaten tot byftand tegen Poolen te beweegen, afgevaardigd , met eene heufche weigering en de gewoonlyke gefchenken. Men was, federt twee of drie jaaren , in onderhandeling geweest, met den Grootvorst van Muskovie, Michael Fedorowits, over een Verdrag van Koophandel (u). In Hooimaand des jaars 1630, waren, ten dien einde (V), van hier naar Muskow gezonden Albert Koenraadszoon Burg, Raad en Schepen van Amfterdam , en Joan Vekdriel, Oud-Burgemeester van Dokkum. Men hadt de gezanten voorzien van rykelyke gefchenken voor den Grootvorst, voor zynen Zoon, en voor de voornaamfte Hovelingen. Ook werdt hun gun (lig gehoor verleend (w). Doch zy befpeurden haast, dat zulks was toe te fchryven aan eenen toeleg van den Grootvorst, om Poolen den oorlog aan te doen, en zig, daartoe, ■te bedienen van de hulpe der Staaten. Ook llooten zy, in 't volgende jaar, eene foort van overeenkomst, wegens den Koorenhandel. Zy hadden bevel, om tien of twaalfduizend Lasten Rogge te koopen, voor rekening der Staaten. CO AnrzEMA I.. Deel, bl. ia(5i. (uj ArrzEMA I. Deel, bl. Hit), 1041. O') Zie. je Inftnicl:ie by Aitzkma I. Deel, bl. 1045. ("'.) Aitzema 1. Deel, bl. 1046-105:1. L 3 1(532.' Handel met den Grootvorst van Muskovie.  166 VADERLANDSCHE XLH. Boek. ten. Doch de bedienden van den Grootvorst vorderden twee Roebels voor zekere Rusfifche maat;. welke prys op omtrent zevenenzeventig Ryksdaalers het Last uitkwam, en den onzen , met reden, zo hoog fcheen, dat zy niets kogten. Zy floegen , naderhand, ook voor, dat de Staaten, gaarne, door Muskovie, over de Kaspifche zee, in Perfie, wilden handelen. Doch deeze voorflag werdt afgeweezen , alzo men eenen diergelyken, voor deezen, den Engelfchen geweigerd hadt. De Staatfche Gezanten dan, herwaards gekeerd zynde, waren kort gevolgd van twee Gezanten van den Grootvorst, die geen gehoor hebben wilden, dan in de tegenwoordigheid van den Prinfe van Oranje. Men week, om hun hierin te wille te zyn, af van het gewoon gebruik, en zy verzogten toen, ernftelyk, om onderftand in manfchap en geld tegen Poolen (#), voorgeevende, dat hun die, door de Staatfche gezanten , in Muskow zynde, beloofd was; 't welk egter, door deezen , uitdrukkelyk ontkend werdt. De Rusfen booden aan, den onderftand in geld, ter fomme van tien-, agt-of zeshonderdduizend Ryksdaalers, in twee of drie jaaren , in Rogge of Zyde, te zullen voldoen. Doch als men hun vraagde, tot wat prys zy de Rogge wilden leveren, vorderden zy tagtig Ryksdaalers voor 't last, 't welk te ver buiten de kerf liep. Hun verzoek werdt dan, beleefdelyk , afgeflaagen , verfchoonende de Staaten zig op de lasten des oorlogs, welken zy, zo veele jaaren, hadden moeten draagen. Nogtans, OO Aitzema I. Deel, tÈ Wètè-iii*  XLILBoek: HISTORIE. ic> rans, werdt hun de vrye uitvoer van eenige oorlogsbehoeften vergund, en zy keerden, in Zomermaand deezes jaars, over zee, naar hun Land (3?). Met den Keurvorst van Brandenburg, was,1 na eenige onderhandeling (2) , in Grasmaand te vooren, een Verdrag geflooten, waarby hy beloofde , den Staaten , drie jaaren agtereen, jaarlyks , honderdentwintigduizend guldens te ■ zullen betaalen, en nog, in zeven jaaren, hon- ' derdduizend Ryksdaalers, door de Staaten voor hem opgenomen, met de Intrest en Intrest van de Intrest, benevens eenige agteritallen aan de Staatfche bezettingen , in 't Kleeffche leggende. De Staaten verbonden zig, daarentegen, de Steden en Plaatfen in het Kleeffche en daaromtrent, zo ver zy tot het aandeel van den Keurvorst behoorden, onzydig te zullen laaten, zonder dezelven met eenige lasten , boven de verlofgelden, die, ingevolge der voorige overeenkomst, te Emmerik, Rees en Wezel, geheeven werden, te zullen bezwaaren (a). De Hertog van Nieuwburg hadt de Staaten ook doen verzoeken, om te bemiddelen, dat Zweeden hem als onzydig aanmerkte. Doch men wees zyn verzoek van de hand (F). De handeling met de Staaten der Spaanfche Nederlanden, die te Maastricht begonnen was, 1 werdt, nog voor 't einde deezes jaars, vervolgd, £ in den Haage. De Vereenigde Staaten hadden, \ on . Ook kwamen de Gemagtigden van de andere zyde hem verzekeren, dat zy, binnen weinige dagen, antwoord uit Spanje te gemoet zagen, begeerende, dat hy zyne reis, zo lang, wilde uitftellen. Dochhy wees hen aan de Staaten, verklaarende, geene verandering te konnen maaken, in 't gene deezen hadden goedgevonden (k). Ook vertrok hy, terftond hierna, uit den Haage. De Gemagtigden der Spaanfche Nederlanden gaven, ondertusfchen, een nader antwoord over; welk aan de Gewesten gezonden werdt. Terwyl men toefde naar befcheid, verklaarden zy, genegen te zyn, om een' keer te doen door de voornaamfte Steden. Doch de algemeene Staaten , bevroedende wat hier uit te wagten ftondt, lieten hen, door den Griffier, Kormlis Musch, verzoeken „ dat zy dit reisje ftaaken, en in den n Haage verblyven wilden;" daarby voegende „dat zulk een verzoek, als komende van „hun, die de oppermagt van den Staat ver,j toonden , voor een bevel moest gehouden „ worden." Een der Gemagtigden floeg egter naar Friesland op weg. Doch men zondt hem bevel na, om terftond te rug te keeren, zo hy in geene zwaarigheid vervallen wilde, hebbende hy alleen vrygeleide gehad, om in den Haage te komen handelen. De Gemagtigden blee- ven ( ij Rffol. Holl. a<;, ,6 April 1633. hl. j;, s6, {kj Memoir. de Freder. Henri ƒ>. i(>o»  XLILBoek. HISTORIE. 173 ven dan, het gantfche jaar, in den Haage, zonder dat men een einde van de handeling maaken kon. Zy Honden zeer op 't herleveren van Fernambuk , waartoe de Staaten en de Prins niet konden verftaan (f). In deezen Haat der zaaken, gaf Charnacé den Prinfe heimelyk te kennen, dat de Koning, zyn Meester, van zins -was eenen inval te doen in Lotharingen : waardoor hy den Spaanfchen de handen vol werks dagt te geeven , en de onderneemingen der Staaten en zyner Doorlugtigheid begunftigen zou. Deeze opening was oorzaak, dat de handeling afgebroken werdt. De Staaten vorderden den Gemagtigden , in Slagtmaand , hun uiterfte antwoord af, en , verneemende, dat de Aartshertogin voorhadt, den Hertog van Aarfchot naar Spanje te zenden, om 'sKonings jongden last te haaien, zo verftonden Gelderland, Zeeland, Utrecht, Friesland en Stad en Lande, dat men den Gemagtigden hun affcheid behoorde te geeven. Holland en Overysfel begreepen, dat men ze, nog eenigen tyd, inden Haage, laaten moest. Doch op 't aanhouden van Charnacé , volgden men 't gevoelen der meerderheid. De handeling werdt afgebroken, op den zestienden van Wintermaand. De Gemagtigden der Spaanfche Nederlanden verklaarden, dat zy met leedwezen vertrokken, en gaarne den uitflag van Aarfchots reize zouden hebben afgewagt. Zy keerden dus, onverrigter zaake, hebbende, byna een jaar agtereen, met handelen gefleeten. Zo dra waren zy niet vertrokken, of men tradt, over een nieuw VerCO Reiöl. Holl. 8-15 Jiuiy 1633. II. 42, 43, 40". 1633. De handelingwordt, eindelyk, afgebroken.  l<533. XV. De Prins nekt te velde. Hy verovertRynberk. (ml Memoir. de Freder. Henri p. io>. Aitzema II. S>seï\ U. 34-30. 174 VADERLANDS CHE XLILBoek; Verbond met Frankryk in onderhandeling («). Wy zullen 'er, hierna, den uitflag van melden, De Prins van Oranje, vastgefteld hebbende te velde te trekken, onaangezien de handeling met die van de andere zyde nog duurde, hadt zig, voor 't einde van Grasmaand , begeven naar 't Leger, welk te Arnhem verzameld was* Hy moest hier eenige dagen toeven, om dat het water in de Rivieren te hoog gereezen was. Daarna, deedt hy 't Leger fcheep gaan , en voerde het tot digt by Zante, daar 't ont> fcheept werdt. 't Sloeg zig, vervolgens, neder boven Fluitenberg, vanwaar het, in twee dagen, voor Rynberk kwam, dat, terftond, beflooten werdt. Deeze Stad was de eenigfte, die de Spaanfchen langs den Ryn bezet hielden; waarom zyne Doorlugtigheid geoordeeld hadt, dat men zig van dezelve behoorde meester te maaken. 't Beleg werdt, den zestienden van Bloeimaand, aangevangen. Men raakte, welhaast, door twee Loopgraaven, tot aan de graft. Toen werdt de Stad opgeëischt: en men trof, terftond daarna, het Verdrag, op den tweeden van Zomermaand. Doch terwyl 't Beleg nog duurde, was de Markgraaf'van Aitona, die 't Spaanfche Leger, in de plaats van den Markgraaf van S. Croix, geboodt, getoogen naar den Maaskant, als of hy Venlo en Roermonde hadt willen aantasten, of over de Maaze trekken, om Rynberk te ontzetten. De Prins, hiervan verwittigd , zondt Stakenbroek , met het grootfte deel der Ruitery, en Pinfen, met drie-  XLII. Boek. HISTORIE. 175 drieduizend knegten en zes veldftukjes, om hem te fluiten. Doch de vyand hadt zig, midlerwyl, geworpen in Stevenswaard, een klein Eilandje in de Maaze, daar de Graaf van den Berge een Slot hadt, welk altoos gehouden was voor onzydig. Aitona maakte zig meester van dit Slot, en deedt het terftond, geregeld , verfterken. Hier door werdt hy meester van den overtogt der Maaze. Pinfen liet, federt, op 'sPrinfen last, het grootfte gedeelte van zyn volk te Venlo; en Stakenbroek keerde, met de Ruitery, wederom naar 't Leger. De Prins zou toen gaarne Gelder hebben aangetast ; doch alzo men eenige Zweedfche Ruitery verwagtte , vonden de Gemagtigden der Staaten dienftiger, na de aankomst derzelve, den vyand flag te leveren. Het Leger brak op van Rynberk, en floeg zig te Boxtel neder. Doch 't liep tot in Herfstmaand aan , eer de Zweedfche Ruitery , flegts vyftienhonderd man fterk, in 'tLeger kwam. Aitona, den Prins op de hielen gevolgd zynde, zogt hem, door heen en weder trekken, af te matten, zonder tot eenen flag te willen befluiten. 't Jaargetyde verliep, midlerwyl. De Prins toog, eindelyk, naar Maastricht, met het Leger, en Aitona floeg zig by Hannuye nederin zulker voege, dat hy gantsch Spaansch Brabant dekte. Men moest zig, van onze zyde, te vrede houden , met het voorzien van Maastricht, Venlo en Roermonde. De Zweedfche Ruiters, welken men driehonderdduizend guldens voor hunne moeite aantelde, trokken toen, naar den kant van Wezel. De Staatfche troepen begaven 1633De Spaanfchenverfterken Stevens- j waard.  176 VADERLANDS CHE XLILBoek; «^33. Filippyne gewonnen. XVI. Staat des oorlogs in Duitschland. ven zig naar Nieuwmegen, vanwaar de Prins hen naar de Winterlegeringen zondt («). 't Veroveren van Rynberk was fchier het eenige, welk men, in deezen kostbaaren veldtogt, waarvan fommigen, en de Franfche Gezant inzonderheid, veel meer verwagting gehad hadden (0) , gewonnen hadt. Alleenlyk , hadt Graaf Willem van Nasfau, de Schelde opgevaaren zynde, zig, in Herfstmaand, ook meester gemaakt van de Sterrefchans en van de Schans Filippyne, De Sterrefchans werdt, kort hierna, wederom verlooren (J>). Doch het inneemen van Filippyne baande den weg tot de verovering van 't Sas van Gend, in't jaar 1644. De vyand hadt, daarentegen , eene nieuwe Sterkte gemaakt van Stevenswaard. De Zweedfche wapenen, die, na 'sKonings dood , door den Rykskanfelier, Axel Oxenftiern, beftierd werden, waren, dk jaar, nog voorfpoedig gevoerd.^ De Veldmaarfchalk Kniphuizen, maakte zig van verfcheiden' Steden in Westfaale meester. Ook weiden de Keizerfchen tweemaalen geflaagen , eens by Rintelen, en eens by Hameien. Hameien was, eenige weeken, belegerd geweest, en viel. na den flag, den Zweedfchen in handen. De Graaf van Feria, uit Italië naar Duitschland komende, werdt aan den Bovenryn gefluit. Kortom, de Zweedfchen kreegen langs hoe vaster'voet in Duitschland. Oxenftiern hadt ook, te Heilbron , nieuwe verbindtenisfen gemaakt met Franken ■) Memoir. de Treder. Henri j». 161-167. Aitzema H. Deel* bh 62 66. ( e'j Hoofts Rrieven N. 371 bl. 293» Qpj Aitzema li. Dal, 1/1.(5,  XLILBoek. HISTORIE. \fj Frankryk, en met de Frankifche, Zwabifche, Overrynfche en Nederrynfche Kreitfen, waardoor het aanzien van Zweeden hoog rees, in het Duitfche Ryk (jj). Na 't affterven des. Konings vanBoheeme, ■wiens oudfte Zoon, Karei Lodewyk, hem, in den titel van Keurvorst - Paltsgraave , opvolgde , hadt Lodewyk Filips, Hertog van Simmeren, zyns Zusters Zoon , den naam aanvaard van * Beftierder van de Palts. De Koninginne Weduwe, Zuster des Konings van Groot - Britanje, bleef nog hier te Lande, fchoon haar Broeder haar in zyn Ryk genodigd hadt. Doch alzo de Vereenigde Staaten, hoewel ilegts in algemeene bewoordingen, beloofd hadden, haa re zaak te zullen handhaaven, oordeelde zy. zig zo digt als mogelyk was by de Erflander van haaren overleeden Ègtgenoot te moeter: ophouden. Koning Karei zondt zynen jonger Neeve, terftond, de orde van den Koufeband. die de Vader gedraagen hadt (V). Ook kwam 'er, eerlang , een Gezant van den Hertoge van Simmeren in den Haage, om der Staaten raad en byftand, tot herkryging van de Palts, te verzoeken. Doch hy werdt, met algemeene betuigingen van der Staaten bereidwilligheid om zynen Meester dienst te doen, afgevaardigd (j). Midlerwyl , ■ verzuimden de Staaten niet, een waakend oog te houden op den toeftand der zaaken in het Duitfche Ryk, die, door de dood des Koning van Zweeden , gefchaapen fton- CO Aitzema II. Deel, bl. ifi-19. •; r) Aitzema H. Deel, bl. 11, (j ) Aitzema n. Deel, bl. 87, m. Deel; M r^Staat van de Palts. * Admi- niflm- tor. XVII. Handeling der Staaten aan eeni-  t?9 VADERLANDSCHE XLÏI. Bqék; i«33- ge Duitfche Hoven. ftonden , te zullen veranderen van gedaante. Zy vreesden, dat de kryg, allengskens, hunne grenzen mogt naderen; waarom zy raadzaam gevonden hadden, Gaspar van Vosbergen, in den aanvang deezes jaars, naar Duitschland te zenden, om den Keurvorst van Keulen en den Hertog van Nieuwburg te beweegen tot eene foort van onzydigheid, en tot berftelling der Gereformeerde Godsdienstoefening, in en omtrent het Stigt Keulen (t). Vosbergen boodt, ten opzigte van het eerfte, aan, te wege te zullen brengen, dat het Zweedfche Leger ondei Baudisfin zig begaf aan gene zyde van de Moezel, en de Landen der Keurvorften van Keulen en Brandenburg en des Hertogs van Nieuwburg geheellyk verliet, indien de Keurvorst van Keulen en de Hertog van Nieuwburg de Keizerlyke troepen, uit al het Land aan deeze zyde de Wezer, van de Noordzee af tot Minden , en van daar tot aan de Moezel toe, wisten te doen vertrekken. Ten opzigte van het tweede, beriep hy zig op eenige overeenkomften, te vooren, op 't ftuk van den Godsdienst, gemaakt. Doch zyne handeling was vrugteloos. Keulen en Nieuwburg waren niet in ftaat 3 om de Keizerfchen naar hunne hand te zetten. Ook toonde Baudisfin zig niet zeer gezind , om de Plaatfen, welken hy inhadt, te ruimen. De Keurvorst van Keulen hadt begeerd, dat de Landgraaf van Hesfen, die ook eenigen zyner Landen ingenomen hadt, en thans op weg was naar Paderborn, insgelyks, verpligt werdt, tot ontruiminge. De Staaten. zon- (O 2>* zï,ie Inftruc't. l>y Aitzema II. Dtsl, U. sy.  XLILBoek. H I S ï O R I ë. ïfy zonden dan last aan Vosbergen, om den Landgraaf, hiertoe, ware 't mogelyk, te beweegen. Doch zyn arbeid was ook hier te vergeefs (u). De kryg werdt, ten deezen tyde, zeer ongeregeld gevoerd in Duitschland. Men onderhieldt, van wederzyde, de Legers , uit de Landen van vyanden;niet alleen; maar ook, van onzydigen en van vrienden: en op de ernftige ver* toogen, die, hiertegen, van zulken, die 'er belang by hadden» geduuriglyk, gedaan werden „ kwam geen beter befcheid dan goede beloften. De Staaten zonden, in den Herfst, RutgerHuigens en Simon van Beaumont wederom af aan den Keurvorst van Keulen en den Hertog van Nieuwburg , om te verzoeken, dat men den Spaanfchen geene werving toeftondt. Ook moesten ze, uit den naam der Koninginne van Boheeme, van den Hertoge van Nieuwburg de Leenen vorderen, die haar overleeden Egtgenoot, in de Landen van Gulik en Berg, bezeten hadt. Eindelyk , was hun gelast, by de Keurvorften van Ments en Keulen beide, te wege te brengen, dat den Koning van Deenemarke geen verlof gegeven werdt, tot het heffen van eenen tol op de Elve, noch den Graave van Oldenburg tot het leggen van eenen anderen tol op de Wezer. Zy werden, overal, heufchelyk ontvangen. Doch verwierven weinig meer dan goede woorden. Men beloofle den Spaanfchen geen volk te zullen laaten werven , welk tegen de Staaten gebruikt zou worden. Wegens de gevorderde Paltfifche Leeuen, in Gulik en Berg, werden de Koningin vaa C#) AeTS&»A ir. Dal, bl. 39-62. M %  i8o VADERLANDSCHE XLILBoek, ( v") Aitzema H. Deel, 11. 6C-8t. O) Uefol. ilöll. 15 Ju'y 1633. W. 55* Verfcliïl ïnet Zweeden ©ver de sollen. van Boheeme en de Hertog van Simmeren geweezen, tot de gewoonlyke Regtbank. Wegens de tollen, verklaarden deKeurvorften nog geen verzoek ontvangen te hebben; doch wanneer zulks gefchiedde, wilden ze de vereischte agting hebben voor de begeerte der Heeren Staaten. 't Was egter waar, en werdt ook erkend, dat de Keizer den Koning van Deenemarke verlof gegeven hadt tot het heffen van eenen tol op de Elve by Gelukftad; doch flegtsvoor den tyd van vier jaaren; gedoogende de Rykswetten niet, dat zulks voor altoos gefchiedde', buiten bewilliging der Keurvorften. De gezanten keerden, in Wynmaand, in den Haage, te rug (V). Over 't ftuk der tollen, hadt men ook, omtrent deezen tyd, nog verfchil met de Regeering van Zweeden (V), die verfcheiden' nieuwen, in Pruisfen, en met naame te Dantzig, begon te heften. Uladijlaus de IV, Koning van Poolen, die Sigismond den III, onlangs, opgevolgd was, deedt zelfs hierover, in Bloei maand, klaagen in den Haage, nadat hy den Staaten, in Louwmaand te vooren, door den Prinfe Janus Radzivil, die zig, op deLeidfche Hooge Schoole, in de wetenfchappen oefende, kennis hadt doen geeven van zyne komst tot de Kroon. Doch de Zweedfche Gezant Camerarius beweerde, dat dit klaagen meest ftrekte, om onmin te verwekken tusfchen de Staaten en de Koninginne en Kroone van Zweeden. Ook namen de Staaten geen befluit, op de Pool- fche.    XLILBoek. HISTORIE. 181 fche klagten. Zy leeden wel veel, ter oorzaake der nieuwe Zweedfche tollen. Doch 't was thans de tyd niet, om zig hierover zeer gevoelig te toonen (V). De Zweedfche wapenen deeden den Staaten te veel dienst in Duitschland, en 't belang van den Koophandel moest, voor eenen tyd, wyken voor 't belang van den Staat. Des nagts tusfchen den eerften en tweeden van Wintermaand, overleedt, te Brusfel, aan eene zinking op de borst, de Infante Izabella Klara Eugenia, Vorstinne der Spaanfche Ne derlanden, in den ouderdom van zevenenzestig jaaren (y). Zy werdt, ter oorzaake van haare uitmuntende Godsvrugt, goedertierenheid en minzaamheid, te gelyk beklaagd en geroemd (2). Haar dood deedt de handeling over een Beftand, te eerder, afbreeken. De Landen , haar eertyds afgeftaan, keerden, alzo zy nooit kinderen gehad hadt, volgens de voorwaarden der overdragt (a), wederom aan de Kroone van Spanje. De Hertog van Nieuwburg, die Raad der Infante geweest was, begaf zig, terftond na haaren dood, op weg naar Brusfel. Sommigen meenen, dat hy zig de Landvoogdy , of ten minfte merkelyk deel aan 't bewind toegelegd hadt. Doch dit mislukte hem. Hy was reeds tot aan Leuven gekomen, toen de Markgraaf van Aitona en de Prefident Rofa hem verzogten, te rug te willen keeren; gelyk hy deedt. De Spaanfchen hadden, al O) AlTZF.ma II. Bul, hl. 2-8. (_yj AitzemA II. Deel, hl. 61. 1 z) Memoir, de Fredcr. Henri p. 167. {aj Zie V11J. Deel, hl. 505. * 'm 3 1633. XVIII. Oeln fante iZabel. la Klara Eimenia fterft.  ï8a VADERLANDSCHE XLILBoek. 1^33. Orde or de Re geering, na hnarcr dood. xix. De han deling met Frankr worde Iiervat lang, geen goed oog op hem gehad, doordien hy, federt eenigen tyd, beide hen en de Vereenigde Staaten hadt zoeken te vriend te lioiir den b(» Ook hadt Filips de IV, reeds in 't jaar 1630, de Regeering der Nederlanden, by voorraad, befteld, by eenen bellooten Brief, die, na de dood der Infante, geopend werdt. Men vondt, dat de Aartsbisfchop van Mechelen, de Hertog van Aarfchot, de Graaf van Tilly- Don Carlos Colonna, en de Markgraaf van Aitona tot Regenten benoemd waren. Doch alzo Tilly overleeden, en Aarfchot, onlangs , naar Spanje verreisd was, werden, m derzelvér plaats, aangefteld de Graaf van Feria en de Markgraaf van Fuentes. Ook lchikce Filips, in 't volgende voorjaar, her waards Prins Thomas, Broeder des Hertogs van Savoje; die, federt, Prins van Carignan genoemd werdt(c). Hy was, thans, oneenig met zynen Broeder, den Hertog, die, gebooren uit eene Zuster der overleeden' Infante , regt meende te hebben op de Nederlanden. Het aanzien van deezen Prinfe zette der Spaanfche Regeeringe gezag by (d). Zo lang men, dit jaar, met die van de an- ■ dere zyde, in onderhandeling geweest was over een Beftand, werdt de handeling met den 1 Franlchen Gezant Charnacé, flaauwelyk, vervoW. Hy deedt zyn best Wel, om de Staaten ■ te beweegen, tot het voortzetten van den kryg. Zelfs gaf hy voor, dat de Koning, zyn meester, op 't punt ftondt, om eenen inval te deen in ' . (ft) Aitzema II. Deel, bl. 65. (^c ) Aubery Memoir. p. 3V>AiXZBMA II. Deel, bl. 165.  XLil. Boek. HISTORIE. 183 de Spaanfche Nederlanden. Doch by de uitkomst bleek, dat het Leger, welk hy op de been gebragt hadt, alleeniyk gefchikt was om den Hertog van Lotharingen, die, 's Konings Leenman zynde wegens Bar, desonaangezien, de Spaanfche zyde begunftigd hadt, te verpligten, om hem Nanei in te ruimen; gelyk, in Herfstmaand, gefchiedde (Y). Maar zodra was de handeling met de Spaanfchen niet afgebroken, of men begon, met meer ernst, aan een nieuw Verdrag met Frankryk, te arbeiden, 't Verdrag van den jaare 1630 moest zeven jaaren loopen, van welken de helft, naauwlyks, verftreeken was. Doch Lodewyk de XIII, bedugt, dat de Staaten zig, t'eenigen tyde, buiten zyne toeftemming , met Spanje, verdraagen mogten, zogt hen, door een nieuw Verdrag, te verpligten, tot eene belofte van zulks, niet zonder zyne toeftemming, te zullen doen. Wy hebben, reeds meer dan eens, gezien, dat hy, hierop, by elke onderhandeling, gedrongen hadt. Doch de Staaten hadden, altoos, verstaan, dat zulk eene belofte met hunne hoogheid en vryheid ftreedt.' Charnacé liet zig, terftond al, verluiden, dat de Koning, zyn meester , den jaarlykfchen onderftand der Staaten merkelyk vermeerderen zou, zo zy de begeerde belofte doen wilden. Doch zy bleeven nog al aarzelen. Eindelyk, gaf hy den Prinfe van Oranje, die toch van zelf geneigd was tot den oorlog, in een geheim gefprek, te verdaan , dat 'er groote hoop was, om Frankryk te beweegen tot eene openbaare Vredebreuk met Span- O Aitzema II. Deel, tl. 87, 88. M 4 '«33- Frankryk vordert, dat men , niet zonder zyn& toeftemming > Huitemet Spanje.  184 VADERLANDSCHE XLILBoek. ^33- De meeste Gewestenbewilligen in de handeling, op deezen voet, In Hdtlandmaakt men zwaarigheid. Dordrecht er Amfterdam verklaarenzig teget de handt ling, Spanje, in geval men , in het voorgeilaagen Verdrag, bewilligde. Hierdoor werdt zyne Doorlugtigheid overgehaald. De meeste Gewesten insgelyks. Zeeland, dat gemeenlyk wel gevaaren hadt by den oorlog, ftemde, terftond, om, op den voorgeilaagen voet, met Frankryk te fluiten. De andere Gewesten lieten de gemeene zaaken, veelal, ftaan op hunne Afgevaardigden ter algemeene Staatsvergaderinge, en deezen waren 't doorgaans eens met den Prinfe. In Holland alleen, zagen fommige Leden merkelyke zwaarigheid in de handeling. Vooral ftondt hun tegen, dat men zig verpligten zou, gelyk gevorderd was, Frank-ryks belangen voor te ftaan, zonder eenige bcpaaling. Ook vreesde men, als de oorlog op 't voorfpoedigst ging , aan Frankryk een' magtiger' nabuur te zullen krygen, dan men aan Spanje verliezen zou. De oude zwaarigheid van 't krenken der vryheid en hoogheid van den Staat kwam ook wederom boven. De meeste Leden der Vergaderinge beflooten egter tot de handeling , op den vierentwintigften van Sprokkelmaand des jaars 1634. Maar Dordrecht en Amfterdam deeden 'er, ten zelfden dage, eene ernftige aantuiging tegen te boek ftellen: waaraan Rotterdam en Alkmaar hunne toeftem1 ming gaven. Die van Dordrecht verklaarden, -„dat zy, byzonderlyk gelast zynde. om, .in „de handeling met den Baron van Charnacé, „ te helpc te wege brengen , dat het Land „ bewaard werdt, by zyne vryheid om met die ^van de andere zyde te handelen; in het be„ fluit, met de meerderheid genomen, om zig 'n te verbinden van geen Beftand of Vrede te „zul-  XLILBoek. HISTORIE. 185 „zullen maaken, zonder toeftemming des Ko„ ning» van Frankryk, niet konden bewilligen." Amfterdams verklaaring was nog ernftio-er. Liet Verdrag met Frankryk werdt 'er in&befchreeven „als ftrekkende tot verminde* „ ring van 's Lands hoogfte magt en vryheid, n en tot verbreeking van Befluiten , te voon ren , plegtiglyk , genomen : tegen welken n men nu, met eenige meerderheid van ftern?>men, zogt aan te gaan: weshalve de Afge„ vaardigden der Stad betuigen moesten, al»leenlyk genegen te zyn tot een Verdrag met n Frankryk , wanneer het genooten werdt, »zonder vermindering van de vryheid en n hoogfte magt der Landen, om welken te be„ komen, voor deezen, zo veel gedaan en ge„ leeden was : oordeelende zy het veel raad„zaamer, het voordeel, welk het ontworpen „ Verdrag den Staat zou aanbrengen, te vin„ den by buitengewoone middelen, dan 's „ Lands vryheid , eenigszins , te verkorten. „ Ook zouden zy niet toeftaan, dat men, in „eene zaak van zo veel gewigts, befloote met „ meerderheid van ftemmen ; daar men , in „veel minder zaaken, de gemeene belastin„ gen betreffende, gewoon was eenpaarigheid „te vorderen. Zo men 'er egter mede voort „ wilde, betuigden die van Amfterdam, de vry„ heid van 't Land , die den voorouderen, zo „ dierbaar geweest was, ten hunnen opzigte, „ door zulke fchadelyke verbindtenisfen , niet „te willen laaten verkorten, en vooral ook „ geen deel te willen hebben aan de onheilen; „ die, uit zulk eene vermindering van 's Lands „vryheid en geregtigheid, te wagten waren: M 5 „van 1634,  m VADERLANDSCHE XLILBoek. 1^34- Verbond irïtt Frinkïyk. „ van welke hunne Verklaaring zy begeerden, „dat openlyke aantekening gehouden werdt." Doch de Edelen, Haarlem, Leiden, Gouda, Hoorn, Enkhuizen en andere Leden vorderden, daarentegen, het intrekken deezer Verklaaringen, zo men niet wilde zien, dat zy 'er, regt ftrydige Verklaaringen tegen deeden aantekenen (ƒ). En ik meen, dat Dordrecht en Amfterdam den anderen Leden, hierin, eindelyk, te wille waren. Immers ik vind de Verklaaringen der twee Steden niet, in het Register der Rejblutien van Holland. Het Verdrag met Frankryk werdt, op den vyftienden van Grasmaand, in den Haage, geflooten (g), voor den tyd van zeven jaaren. De Staaten beloofden, » binnen agt maanden , niet te zullen hande»len, en binnen twaalf, niet te zullen fluiten » met de Spaanfchen : den tyd, in beide de ge» vallen, te rekenen van den eerften van Bloei53 maand eerstkomende. De Koning deedt ge»lyke belofte. Na verloop der gemelde twaalf ?3 maanden , zouden de Staaten geene Vrede » of Beftand met den vyand mogen maaken, »zonder 's Konings tusfehenkomst. De Ko» ning zou den Staaten , zo lang dit Verdrag „liep, jaarlyks, met twee millioenen guldens, „onderfteunen, en met driehonderdduizend, „of met een Regement knegten en een Kor„net paarden, daarenboven, ter zyner keufe. „ Zo de Staaten, binnen de zeven jaaren, van „ dit Verdrag, Beftand of Vrede flooten, en de „ Koning van Spanje, 't Beftand of de Vrede „ fchen- ( f) Attzsma U. heel, bl. 92-94. (g'j Notui. Zeel. 28 éfril 1634. VI, 82.  XLILBoek. HISTORIE. 187 „fchendende, hun aantastte, zou de Koning „ van Frankryk hem, zonder uitttel, den oor„ log verklaaren. 't Zelfde zouden de Staaten „doen, zo Spanje, in gelyk geval, Frankryk „ den oorlog aandeedt. Tegen den Keizer, en „die hem aanhingen, zou men, in geval 'er ^,een van beide door aangetast werdt, op ge„lyke wyze, handelen. Doch zo zyne Maje„fteit van Frankryk geraaden vondt, liever „met Spanje te breeken, dan den Staaten de 'beloofde penningen te fchieten, zouden de „Staaten, met hunne vyanden, en de Koning „met de Spanjaards niet mogen handelen, „ dan gelykelyk , en met wederzydfche bewilliv,ging" By een byzonder punt, werdt verklaard „ dat, in geval van handeling, na dat 5, beide de partyen in openbaaren oorlog zou„ den getreden' zyn , de Staaten den Koning » zouden verzoeken, dat zy gefchiedde, op èe„ne Plaats binnen de Vereenigde Gewesten, „ by hen te benoemen. En zo zyne Majefteit „ niet geraaden vondt, hiertoe te belluitcn, zou „ het woord gelykelyk aangemerkt worden, als „niet in het Verdrag gefteld, en het woord „ bewilliging alleen behouden worden." Naardemaal men ook zwaarigheid gemaakt hadt, om met den Koning van Spanje te breeken, wanneer hy Frankryk den oorlog aandeedt, om welke reden, het ook ware, vorderde men byzondere aanwyzing van de gevallen, waarin men, hiertoe, gehouden zou zyn; die tot deeze vyf gebragt werden : „ het fchenden der „ Vrede van Italië, wegens de opvolging in „ 't Hertogdom Mantua ; het ontrusten des K Konings van Frankryk in 't vreedzaam be- „ zit  188 VADERLANDSCHE XLILBoek. 1634. XX. Onderhoek op ( hj Zie Aitzema II. Deel, bl. 94-07. ( i j Refol. Holl. 4-;o May 1634. bi: 40, „ zit van Pignerol ; het krenken van 't regt „ der Graauwbunderen op de Valtéline ; het „ helpen van den Hertoge van Lotharingen, „ en het byftaan van alle zulken, die denKo„ning, in zyne-Staaten, zouden willen aantas„ ten (Ze)." Wy hebben den inhoud van dit Verdrag een weinig omflandiger willen te boek Hellen, op dat men te klaarer zien zou, hoe zeer zy, die 'er, van wege de Staaten, overhadden gezeten , gezorgd hadden voor de hoogheid en vryheid van den Staat, waarover eenige Leden van Holland zo bekommerd gefcheenen hadden. De Staaten beloofden wel, binnen zekeren tyd, geheel niet, en in zeker geval, niet dan gelykelyk met den Koning, en niet 's Konings bewilliging , te zullen fluiten met den vy and. Doch de Koning deedt hun ook deeze laatfte belofte. Men verbondt zig ook niet, zonder bepaaling, tot het breeken met Spanje, wanneer Frankryk 'er door beoorloogd werdt; maar men vorderde onderfcheidene aanwyzing der gevallen, in welken men hiertoe verpligt zou zyn. Daar fcheen dan, voor de weigerige Leden van Holland, weinige reden te zyn, om zig tegen het Verdrag te kanten. \ Schynt nogtans, dat Amfterdam 'er niet in bewilligd heeft (2). Ondertusfchen, werdt dit Verdrag haast van een ander gevolgd, waarvan wy, op het naaste jaar, zullen moeten gewaagen. De wederzydfche Legers kwamen, dit jaar„ laat te velde. In de Spaanfche Nederlanden, be->  XLILBoek. HISTORIE. 189 begon men wel vroeg toebereidfels te maaken. Doch men hadt 'er de handen te vol, met het onderzoek op het bedryf van eenige Grooten, die, niet zonder grond, verdagt gehouden werden van te groote geneigdheid tot de Staaten der Vereenigde Gewesten. De afval des Graaven van den Berge hadt der Spaanfche Regeeringe de oogen geopend. De Prins van Barban§011, werdt, in Grasmaand, gevangen genomen. De Prins van Espinoi en de Hertog van Bournonville, iets diergelyks vreezende, waren ten Lande uit geweeken. Aarfchot zelf werdt, irt Spanje, verzekerd, om dat hy niet openbaaren wilde, wat hem van de oogmerken der anderen bekend gemaakt was. Daarna, iet ontdekt hebbende, werdt hy, allengskens, wederom geflaakt; doch hy overleedt, na verloop van eenige jaaren, in Spanje. Sommigen berigten ons, dat deeze Grooten voorhadden, de Spaanfche "Nederlanden, in navolging der Vereenigden , der heerfchappy des Konings van Spanje te onttrekken , en tot een vry Gemeenebest te maaken; dat zy den Prinfe van Oranje en eenigen der Vereenigde Staaten kennis van dit hun voorneemen gegeven hadden, en dat men genoegzaam overeengekomen was, om een altoosduurend Verbond, gelyk aan dat der Zwitferfche Kantons, op te regten , tusfchen de Roomfche en Onroomfche Nederlanden ; dat de Prins egter begreep , dat de Koning van Groot-Britanje kennis van dit voorneemen behoorde te hebben, mids hy 't bedekt hieldt; dat de Koning dit beloofde; doch dat het geheim kwalyk bewaard werdt, aan 't Encel • fche het bedryf van eenige Grooten in de SpaanfcheNederlanden,  ipo VADERLANDS CHE XLILBoek. Opening van den veldtosr, in de Nederlanden. Mnsstricht eti Bre..Ia,ter wederzyde,met een Belc^gcdreigd. fche Hof (£): waarop het onderzoek, in de Spaanfche Nederlanden , begonnen zou zyn. Wat hiervan zy, zeker is 't, dat eenigeii, die men fchuldig hieldt, en eenige gevlugten, federt, gevonnist werden. In Grasmaand deezes jaars , werdt 'er egter eene algemeene vergiffenis afgekondigd, waarna men zig bereidde tot den veldtogt f7). 't Liep nogtans tot in 't laatst van Zomermaand aan, eer Aitona by 't Leger kwam. Fredrik Henrik , nog onkundig van 'svyands oogmerken, deedt het Leger der Staaten omtrent Nieuwmegen byeen trekken.' Aitona toog, eerlang, regelregt naar Maastricht, zig gelaatende, als of hy deeze Stad belegeren wilde. Hy maakte zig, terftond, meester van *t Slot Argenteau, boven, en van nog een ander Slot | beneden Maastricht gelegen, zendende, wyders, eenig volk over de Maaze, en de voornaamfie toegangen naar de Stad rondsomme bezettende. De Hertog van Bouillon, die binnen Maastricht geboodt, ftelde terftond orde op de leevensmiddelen. Ook verzuimde hy niet den vyand door geduurige uitvallen te kwellen. Aitona fcheen niet van zins, de Stad s met geweld aan te tasten; maar, door uithongering , te dwingen tot de overgaave. De Prins van Oranje , om den vyand van voor Maastricht te doen verhuizen, befloot, eerlang,Breda te dreigen met een beleg. In den aanvang van Herfstmaand, zondt hy Stakenbroek, met de Ruitery, het gefchut en de pakkaadje, derwaards , met bevel, om hem, te Loon op 't Zand ? in (_kj Burott Hiftory of his own Time. Vd% I. p. 4*\_l } AiiüBMA II. bcel, b'„ 164-iöö.  XLILBoek. HISTORIE. ipi ïh te wagten. Zelf zakte hy, met de knegten, den ftroom af, tot aan het Klooster Beern by Heusden, daar hy voet aan land zette. Dien zelfden dag trok hy nog voort tot Dongen. Den volgenden, kwam hy voor Breda, alwaar de Legerplaatfen, terftond, verdeeld werden, en alles gefchikt tot een beleg. Aitona kreeg hiervan zo dra geene kennis, of hy brak op van voor Maastricht, legerde zig te Turnhout, en, eenige dagen laater , omtrent Diest. Fredrik Henrik, zyn oogmerk bereikt hebbende trok ook af van voor Breda, en floeg zig by Drunen in de Langeftraat neder. De Legers hielden het veld nog eenigen tyd, om op elkanders beweegingen te letten, waarna men, van wederzyde , de Winterlegeringen betrok. Ondertusfchen hadt Graaf Jan van Nasfau Breda voorzien van krygsbehoeften (n). Terwyl de vyand nog voor Maastricht lag, ondernam de bezetting van Gelder, op eenen nagt, Rynberk te verrasfen; doch zy werdt, wakkerlyk, afgeflaagen (o). Meer viel 'er, dit jaar, te lande niet voor. Ook werdt 'er, ter zee, niet van belang uitgevoerd. Alleenlyk, werden de Vlaamfche kusten, volgens gewoonte, met zeker aantal van Oorlogsfchepen, bezet gehouden O): by welke gelegenheid, 'sLands Kapitein , Klaas Klaaszoon Juin bol, het Konings fchip de S. Alfonfe aantastte en veroverde, op den eerften van Sprokkelmaand : gelyk my, uit de ooriprongkelyke verklaaringen van hem en fm~) Refol. Holl. 19 Sept. 1634. bl. po. C«) Memoir. do I'ieder. Henri. p. 168-171, (o) Aitzema IF. Deel, bl. i6ii. (,pj ArizMiA II. Deel, bl. 18©. De Legers fcheiden.  los VADERLANDSCHE XLILBoek, ( ij> Refol. Holl. 20 Dec. 1634. W. 170. Aitzf.m* I. gis enz. II. W. U4. irj Aitzema 1. bl. 930, 998, iof.7-1008, 1052, 1003. «f34. WederZydfcliek wel laad ■ jen, in de Meiery, en in de Landen van O verinaaze en vanivlaastricht. * Sauveerden. en zyn fcheepsvolk , gebleeken is. Voorts werdt nu, gelyk te vooren meermaalen, ernftelyk, geraadpleegd, over de opregting eener Maatfchappye van Verzekering (q); doch men kwam tot geen befluit. Na 't overgaan van 's Hertogenbosch, hadden de Staaten niet alleen veel werks gevonden,, aan het beftellen der burgerlyke Regeeringe' aldaar; maar zy waren in gefchil geraakt met de Staaten van Spaansch Brabant, wegens het oppergebied over de Meiery van 's Hertogenbosch, zynde het platte Land, welk onder de Stad plag te behooren , en welk de Staaten der Vereenigde Gewesten verftonden, nevens de Stad, aan hun vervallen te zyn. Zy hadden 'er, hierom , de Roomfche Kerken doen fluiten, of doen ruimen voorde Gereformeerden. Ook deeden ze 'er Beden heffen, en fielden, eerlang, vier Hoofdfchouten, in de vier Kwartieren der Meiery (r). Doch van de Spaanfche zyde werden de oude Hoofdfchouten , ten zelfden tyde, gehandhaafd. Iets diergelyks hadt plaats, in de Landen van Overmaaze en den Vroenhove, na dat Limburg, Maastricht en andere Steden den Staaten in handen gevallen waren. Doch hier uit rees veele moeite en ongeregeldheid: die, in Bloeimaand deezes jaars, tot hevige daadelykheden uitborst. Van den Spaanfchen kant, begeerde men de * vrywaaringen ten platten lande gehaald te hebben van 's Konings Amptenaaren: 't welk de Ver- ee-  XLILBoek. HISTORIE. 103 eenigde Staaten niet gedoogen wilden. De Spaanfchen floegen, hierop, voort, tot het aanhouden en weghaalen der Staatfche Amptenaaren en Hervormde Predikanten. De Vereenigde Staaten, beflooten hebbende, zig, hiertegen, met allen ernst, te verzetten, deeden, in de Landen, die onder hunne vrywaaring zaten, niet alleen Amptenaars en Priesters, maar Abten enBisfchoppenzeiven, opvangen (O- Diergelyke wederzydfche kwellingen hielden aan, tot op het fluiten der Vrede} doch wy agten onnoodig, daarvan, geduurig, byzondere melding te maaken. De Landgraaf van Hesfen, die den Staaten, in 't voorleeden jaar, eenige Ruitery hadt toegefchikt, werdt, in dit jaar, van hun, ook met manfchap gevlerkt, en behaalde, federt, eenig voordeel in Duitschland. De Keurvorst van Keulen gaf den Staaten te verftaan, dat deeze byftand ftreedt met de onzydigheid, die zy voorgaven te willen bewaaren. De Staaten waren, van hunnen kant, te onvrede op den Hertoge van Nieuwburg, die voortging met werven, en te gelyk beweerde onzydig te zyn. Tusfchen hen en andere Duitfche Vorften, was ook eenig ongenoegen ontftaan. Maar de Keizer hadt, van zynen kant, ook met inwendig mistrouwen te ftryden. De Hertog van Fridland of Walftein , zig verdagt gemaakt hebbende , dat hy den Huize van Oostenryk eene heimelyke ongenegenheid toedroeg, werdt, door hem, ten tweeden maale, ontzet van 't gebied over 't Krygsvolk: waarop hy, (O Aitzema II. Dal, VI. 143, 413. XI. Deel. N 1534. xxr. Duitfche zaaken.  194 VADERLANDSCHE XLILBoek. De Kartünaal Infantworde Landvoogdder .Spaanfclie Ned er landen. Slag 1>y Nordlingetx. (O AtTZÏMA 11. ÜCtl, U, I+jj-ljfc hy, voor erger bedugt, de wyk nam naar Egra; daar de Bevelhebber, Joan Gordun, dien hy van liegt Soldaat dus ver bevorderd hadt, hem, om 'sKeizers gunst te winnen, onverhoeds , van 't leeven deedt berooven. De Keizerfche en Zweedfche wapenen voerden , deezen Zomer, weinig uit in Duitschland. AlJeenlyk hadt de Hertog van Weimar Regensburg ingenomen (*)• Doch de optogt van 'sKeizers Zoon, den Koning van Hongarye, die, naWalftein, *t bevel kreeg over't Keizer* lyk Leger, deedt den ftaat der zaaken merkelyk veranderen, in 'sKeizers voordeel. Midlerwyl, hadt de Koning van Spanje, zynen Broeder Ferdinand, Kardinaal en Aartsbisfchop van Tokdo, die, op 't verzoek der Infante Izabelle, reeds in 't jaar 1631, tot Landvoogd verklaard was, van Milaan, door Duitschland, herwaards gezonden, met een Leger van elf of twaalfduizend man. Hy trok, door Tirol, naar Beijere, daar hy zig vereenigde, met het Leger des Konings van Hongarye, die, midlerwyl, Regensburg herwonnen hadt. De vereenigde Legers floegen zig, in 't begin van Herfstmaand, neder voor Norrilingen, in Zwaben. Het Zweedfche Leger, onder den Hertoge van Weimar, trok, terftond, derwaards. Op den zesden, viel hier een bloedige flag voor, waarin de Zweeden de nederlaag kreegen, en 't veld ruimen moesten. Nordlingen werdt toen, terftond, opgegeven. Na deeze overwinning, trok de Kardinaal Infant voort met zyn Leger naar de Nader-  XLILBoek. HISTORIE. rog derlanden, zig fpoedende om Maastricht te helpen winnen. Op den togt, overmeesterde hy verfcheiden' Plaatfen in Duitschland. Omtrent den aanvang van Wynmaand, toog hy over den Mein;. den agttienden, over den Ryn, by Andernach , en den zevenentwintigften, over de Maaze, by Luik. Den vierden van Slagtmaand, deedt hy zyne intrede te Brusfel, alwaar hy, met veel vertooning van vreugde, ontvangen werdt (V). 't Beleg van Maastricht was, gelyk wy verhaald hebben, reeds lang te vooren, opgebroken. Terftond na 't fluiten van 't Verdrag met Frankryk , in Grasmaand , oordeelden zyne Doorlugtigheid en eenige Leden der Regeeïinge, dat men een buitengewoon Gezantfehap behoorde af te zenden, om Koning Lodewyk te beweegen, tot het openlyk beoorloogen des Konings van Spanje: waartoe Charnacé hoop gegeven hadt. De Raadpenfionaris Pauw floeg dan, in 's Prinfen byzyn, ter algemeene Staats? vergaderinge, voor, op den eenentwintigften van Bloeimaand „ of 't niet geraaden ware, de w bekragtiging van 't jongfte Verdrag naar „Frankryk te laaten overbrengen, door eeni„ ge buitengewoone Gezanten, die, te gelyk, last zouden hebben, om de betaaling der bew loofde onderftandgelden te vorderen." De Afgevaardigden van Gelderland, Zeeland, Utrecht, Friesland en Overysfel bewilligden, terftond, in deezen voorflag. Van Groningen was niemaut tegenwoordig. De Afgevaardigden van f>) Aitzem/» IL Deel, bl. 170-174. Memoir. de Fredofi Henri f. 171, N a 1634. XXII. Gezantfehapnaar Frankryk,om Lodewyk dem XIII. te beweegen toe eene vredebreukmetSpan-  ïod VADERLANDSCHE XLILBoek; 1534- van Holland begeerden eenig uitftel, eer merl op eene zaak van zo veel gewigrs befloote. De Vergadering der Staaten van dit Gewest was juist, 'sdaags te vooren, gefcheiden, en deezen tyd hadt men waargenomen, om dat men bedugt was, dat Holland, bezwaarlyk, in 't gezantfehap bewilligen zou. De algemeene Staaten beflooten 'er egter toe, met meerderheid van ftemmen: waarover die van Holland, naderhand, merkelyk misnoegen toonden (V). De Raadpenfionaris Pauw, en Joan de Knuit, Ridder en vertoonende den eerften Edele van Zeeland, werden tot het gezantfehap benoemd. Men ftelde, terftond , een openbaar Berigtfchrift voor hun op f». Ook kreegen zy heimelyken last mede, om Frankryk, door allerlei redenen , tot den oorlog tegen Spanje te beweegen. De Prins ftelde hun een gefchrift ter hand , welk hy zelf hadt opgefteld, en waarin hy Koning Lodewyk zogt over te haaien , om Duinkerken, Namen of Antwerpen aan te tasten. De gezanten vertrokken, in 't midden van Zomermaand, 't Beleid hunner handelinge was , midlerwyl, gefteld aan den Prinfe, en aan eenige Gemagtigden der algemeene Staaten, die alleenlyk gehouden waren, 't verhandelde, door den Griffier Musch, in 't geheim Register, te doen aantekenen. De gezanten vonden den Koning gezind ten oorloge. Hy was thans met reden misnoegd op het Spaanfche Hof, welk de onlusten in Frankryk voedde, met 's Konings Broeder en andere fvVRefol. Holl. H July 1634. »• «f. _ , |>) Zls deeze laitrudtie by Aitzema II. Deel, bh 101,  XLILBoek. HISTORIE. 19? Verbond met Frankryk , we>. gens 't voeren vanopenbaarenoorlog tegen Spanje. re wederfpannige Grooten handelde, en de Koninginne Moeder ophieldt, in Brusfel. Nogtans werden de onderhandelingen gerekt, tot in den aanvang des volgenden jaars. Men hadt verfcheiden' ontwerpen gemaakt van eene nieuwe verbindtenis, die, in Frankryk en hier, meermaalen , veranderd en herfmeed zynde (V) ■> eindelyk , gebragt werden in den ftaat van een Verbond van gezamenlyken oorlog fjy), welk, te Parys, op den agtften van Sprokkelmaand des jaars 1635, getekend werdt, en van deezen inhoud was: „ De Koning en de Staa„ ten zouden , ieder , een Leger van vyfen „twintigduizend knegten en vyfduizend paatje den in de Spaanfche Nederlanden voeren, „ tegen Lentemaand naastkomende; welke „ Legers gezamenlyk of afzonderlyk oorloc„ gen, doch, in 't laatfte geval, zo digt byder „ hand blyven zouden , dat zy eikanderen, ?)$es noods, zouden konnen byfpringen. Zo „ dra de Legers in de Nederlanden zouden ge„ komen zyn, zou men de Landzaaten nodi„gen, om'de Spanjaards en derzei ver aanhang „ te verdry ven , en zig zeiven in vryheid te „{lellen: 't welk binnen drie maanden (2) geschiedende, zo zouden de Gewesten tot éé„nen vryen Staat vereenigd worden, en den „ Roomsch-Katholyken Godsdienst oefenen, „ op gelyken voet, als tegenwoordig gefchied- „de. (x) Refol. Holl. 19 Sept. 10 Nov. 1634. bl. 92, nfi. Aitzema II. Deel* bl. 92-141, 22^-231. 00 Relol. Holl. kj Ftbri 1635. bl. 15. (2) By een geheim punt, werdt vastgefteld , dat men deezen tyd, met gemeen goedvinden , zou moge» verlengen. N 3  io8 VADERLANDS CHE XLILBoek. 1635. » de. De Koning en de Staaten zouden de Gen westen , Steden, Vorften en Heeren, die 33 hun toevielen, terftond, in hunne befcherv> ming en verbond aanneemen. En naardien 5) deeze Gewesten zig niet tegen de Spanjaards » zouden konnen befchermen; zo zouden alle de » Plaatfen langs de Vlaamfche kust, tot Blan33kenberg ingeflooten , en twee mylen land» waards in, aan den Koning blyven, nevens » de Steden Diedenhoven, Namen en Oosten» de. Daarentegen zouden de Staaten hebben »Damme, Hulst met het Land van Waas, j? Breda, Gelder en Stevenswaard. Maar in »geval de Spaanfche Nederlanden niets be55 geerden toe te brengen tot bekoming hunner » vryheid, zouden de Koning en de Staaten 53 zig zoeken meester te maaken van dezelven, jj en ze, in deezer voege, verdeelen: de Gew'westen Luxemburg, Namen, Henegouwen, 53 Artois en Vlaanderen, tot aan een' lyn, ge3,trokken van Blankenberg, ter halver wege 3, tusfchen Damme en Brugge door, tot aan Rupelmonde, zouden aan den Koning blyven. „ De Staaten zouden, daarentegen, hebben het „ Markgraaffchap en de Stad Antwerpen , de w Heerlykheid van Mechelen , het Hertog„dom Brabant en het overig gedeelte van w Vlaanderen, ten Noorden van de gemel„ de lyn, met de Steden Damme en Hulst en „het Land van Waas. De vredebreuk tus¬fchen Frankryk en Spanje gefchied zynde, „zouden de Koning van Frankryk noch de „ Staaten geene vrede, beftand of wapenfchor„fing fluiten mogen, dan gezamenlyk en met „ gemeen goedvinden. Men zou eerst twee Piaar-  XLILBoek. HISTORIE. 199 »fen aantasten, die den Koning; daarna,twee n anderen , die den Staaten aanbedeeld wa- ■ » ren, en zo, beurtswyze, voortgaan; aan elk »de veroverde Plaats', die hem aanbedeeld „was, terftond, overleverende. Terwyl men n Vlaanderen aantastte, zouden de Staaten „ eene Vloot, op hunne kosten, onderhouden „ op de Vlaamfche kust. Tot beveiliging der n Koopvaardye, zou men elk vyftien fchepen j, in zee brengen, en in geval deeze fchepen „ zig by eikanderen voegden, zou de Admiraal „ der Staaten zyne vlag van de groote mast '„ ftryken , en 's Konings vlag , met het ge„ fchut, groeten ; waarop geantwoord zou „worden, op gelyke wyze, als van wege den „ Koning van Groot - Britanje gefchiedde. Zö „ de Koning van Frankryk ter zee werdt aan„ getast, beloofden de Staaten, by een geheim 'n punt , hem , met eene magtige Vloot , te „ zullen byftaan. Ook zou men, volgens een '„ander geheim punt, eikanderen helpen, „ wanneer de eene of de andere Mogendheid „de Vlooten, tot befcherming der zeevaart „ uitgerust, vyandclyk bejegende. Zelfs zou „ men zulk eene Mogendheid den oorlog vergharen; doch niet dan met gemeen goedvinden." Met welke twee laatfte geheime punten , klaarlyk, gezien werdt op den Koning van Groot-Britanje, by wien, federt eenigen tyd, de Spaanfchen zeer veel ingang vonden. „Men zou, volgens een der punten „ van 't Verdrag , den Koning van Grootje ritanje nogtr.ns verzoeken, in dit Verbond te trecden , of ten minften onzydig te MyN 4 » vea- 1635.  400 VADERLANDS CHE XLILBoek. i<*3 j. „ ven." 't Verdrag behelsde nog eenige andere punten, die, of in de voorige overeenkomften vervat, of van klein belang waren (z). Weinige weeken na het fluiten van dit Verdrag, kwam men, met Charnacé, die wederom herwaards gekeerd was, overeen, dat, in geval beide de Legers famengevoegd waren , het woord, in dezelven, gegeven zou worden, door hem,-die over 's Konings Leger geboodt. Doch men beraamde, te gelyk, dat de Koning 't gebied over zyn Leger geeven zou aan den Prinfe van Oranje , die egter niet gehouden zou zyn, den Koning te zweeren, en wiens Lastbrief niet nadeelig zou mogen zyn aan den Lastbrief, dien hy hadt, van wege deezen Staat. Maar de Prins zou zig van 'sKonings Lastbrief niet bedienen mogen , wanneer de Hertog van Orleans , of de Kardinaal de Richelieu in 't Leger waren fV). De Knuit, een van de buitenwoone Gezanten der Staaten, bragt het Verdrag herwaards over Men hadt, reeds in 't voorleeden jaar, beflooten, dat de Raadpenfionaris Pauw, Heer van Heemftede, nog eenigen tyd, by voorraad, aan 't Franfche Hof vertoeven zou, in de hoedanigheid van buitengewoonen gezant, alzo der Staaten gewoonlyke gezant, de Heer van Langerak, overleeden, en nog niemant anders, in deszclfs ftede, benoemd was (c). 't Verdrag weidt, in Frankryk en hier, behoorlyk bekragtigd, Alleenlyk maakte Leiden eenige zwaarigheid, in f z ) Zie het Traktaat hy Aitzema II. Deel, 12. 198. (c) Aitzema II. Deel. bl. 206, 231-233. ( bj Refol. Holl. 10 Maart 1635. */. 39. Refol. Holl. 17, 29 JSovemb. iéj4. bl. 123, 135,  XLILBoek. HISTORIE. 201 ïn het toeftaan van den Roomfchen Godsdienst , in Spaanfche Plaatfen: waarvan aantekening gehouden werdt (d). Op deeze wyze, raakte, eindelyk, het Verdrag in ftand, waarnaar eenigen, hier, lang getragt hadden. Men beloofde 'er zig, ter wederzyde , groote voordeden van; doch de uitkomst beantwoordde niet aan deeze verwagting. In Zomermaand, verklaarde Lodewyk de XIII. den Koning van Spanje, openlyk, den oorlog, door eenen Heraut van wapenen, byzonderlyk, ten deezen einde, naar Brusfel gezonden (ej: waarop, terftond, een antwoord volgde van wege den Kardinaal Infant. Ook werden de redenen, op welken Lodewyk zyne oorlogsverklaaring gegrond hadt, van de Spaanfche zyde, in openbaaren druk, wederlegd (f). Midlerwyl, was het Franfche Leger, onder de Maarfchalken van Chdtillon en Brezé, reeds in Grasmaand, opgetrokken, en hadt zig nedergeflaagen tusfchen Luik en Maastricht, alwaar de Prins van Oranje, met de Staatfche troepen, die by Nieuwmegen verzameld waren (g), verwagt werdt. De Kardinaal Infant hadt Prins Thomas, met eenige manfchap, afgezonden , om den Franfchen den doortogt te betwisten; dochhy werdt, in 'tLand van Luxemburg , geflaagen, en naar Namen te rug gejaagd. Terftond na 't ontvangen der tyding deezer overwinninge , brak Fredrik Henrik op (<0 Refol. Holl. 2, 3,-4 May 1635. bl. 70, 81. C e ) Declaration du Roy by Aitzema II. Deel, bl. 206". Cf) Aitzema II. Deel, hl. 211, 213. CS) Aitzema II. Deel, bl. 2-3. NS 1635. XXIII. Veldtogc der Franfche en Staatfche Legeren.  aoa VADERLANDSCHE XLILBoek. t«35- Tienen veroverd, op van Nieuwmegen, en toog, in vyf dagen, tot aan Meerfen, een half uur van Maastricht,. alwaar Chatillon en Brezé hem kwamen vinden. De Prins, toen over de Maaze getrokken zynde, vereenigde zig met de Franfchen, en voerde, federt, het opperbevel over beide de Legers, die uit omtrent twee-endertigduizend knegten en negenduizend paarden beitonden. Men befloot, het Spaanfche Leger onder den Kardinaal Infant, wélk by Tienen lag, op te zoeken en flag te leveren, en trok, langs vyf verfcheiden' wegen, derwaards. Doch de Kardinaal Infant was, ondertusfchen, opgebroken, en hadt zig gelegerd agter Leuven. Liet vereenigd Leger, voorttrekkende, maakte zig meester van Tienen , op den eerflen van Zomermaand. De Stad, fchoon niet te houden, hadt zig egter verdedigd tot het uiterfte, en werdt, hierom, tegen 'sPrinfen oogmerk, geplonderd en aan brand geileken (A). De Legers togen toen naar Leuven, en waren bezig met over de Dyle te trekken, toen de vyand zig in flagorde vertoonde, om hun den overtogt te betwisten. De Prins geraakte egter aan de overzyde, met de beide Legers; en de Kardinaal Infant befpeurde zo dra niet, dat men moediglyk op hem afkwam, of hy week te rug. Man volgde hem, des anderendaags, en trok voort, tot op twee uuren gaans van Brusfel, daar egter , dien dag , meer niet dan de voorhoede aankwam, ter oorzaake van de enge en flegte wegen. De vyand, vermoeden hebbende, gelyk waar was, dat men 't op Brusfel gemunt hadt, (#) Fnuz Advis luielte atis Verft. HoIIimdóls. ƒ>• ). Vroeg in 't volgend voorjaar, ondernam Graaf Willem van Nasfau eenen aanflag op Kleeve, die niet gelukte, alzo die van binnen gewaarfchuwd, of ten minden op hunne hoede waren. Doch in Lentemaand maak- (0) Aitzp.ma IT. Deel, 11. 390. Qp ) Memoir. de FreOjy. Hciïri p. 190-193. Aitzema II Dal, 1635. DeSpaan- fchen neemen Gennep in, ook Limburg, de onzen 't Huis te üyland en Griethuizen.  2o8 VADERLANDSCHE XLILBoek: Schenkenfchansherwonnen. Kleef geeft zig •okover, maakte hy zig meester van Griethuizen, een klein Steedje aan den Ryn boven Schenkenfchans , waar zeshonderd Keizerfchen binnen lagen. Hierna een klein Sluisje bemagtigd hebbende, gelegen op de Vaart, die van Kleeve naar den Ryn loopt, legt hy, tegen over dit Sluisje, eene brug over den ftroom, en werpt, vervolgens, eene Linie op, van deeze brugge af, tot aan het Huis te Byland, waardoor Schenkenfchans alle toevoer afgefheeden werdt. 't Beleg deezer Vesting werdt, ondertusfchen , voortgezet, zo dra het wede* zulks gedoogde. De onzen waren, reeds voor den Winter, gevorderd tot in de graft van een hoornwerk, welk nu, in den eerften aanval, veroverd werdt. Graaf Jan van Nasfau en Picolomini, gekomen om de fchans te ontzetten , vonden Graaf Willem zo vast gelegerd, dat zy te rug keerden, zonder iet te onderneemen. Fourbin , Bevelhebber van Schenkenfchans , zynde Einholts, die de Vesting gewonnen, en voor hem 't bewind binnen dezelve gehad hadt, onlangs, gefneuveld, toen geen ontzet voorhanden ziende, verdroeg zig met Graave Willem van Nasfau, op den negenentwintigften van Grasmaand des jaars 1636. De bezetting van Kleeve gaf zig toen ook van zelve over, en verzogt,' fchoon zy vierduizend man fterk was , 's Prinfen vrygeleide , om naar de haaren, in Brabant, te mogen keeren: 't welk haar vergund werdt. De Prins zondt daarna de troepen , die den gantfchen Winter voor Schenkenfchans gelegen hadden, en met eene befmettelyke ziekte, welke thans onder't Krygsvolk  XLILBoek. H I S..T O R I E. 209 volk en in verfcheiden' Steden in zwang ging, zwaar bezogt waren , naar de Ververfchingskwartieren." Het Franfche Leger, omtrent zestienduizend knegten en vierduizend paarden fterk geweest, doch nu, door ziekte en ongemak , tot op zesduizend knegten en tusfchen de twee- en drieduizend paarden gefmolten zynde , ging , op 'sKonings uitdrukkelyken last, na dat men lang naar den wind getoefd hadt (3), fcheep, te Rotterdam landde te Calais, en werdt toen, in Normandye en andere deelen van Frankryk, gelegd, om uit te rusten (V). Zo liegt een' uitflag hadt de eerfte Veld- ( togt der vereenigde Legeren van Frankryk en . van deezen Staat. Men moet dien, voornaam- j lyk, toefchryven aan eenig verfchil tusfchen de l Legerhoofden, en aan de ziekte en 't gebrek, j onder de Franfche troepen. Sommige Fran- ( fche Schryvers hebben beweerd, dat Fredrik < Henrik de Franfche troepen van honger ver- 1 gaan 1 Cf) Refol. Holl. 2r, 23, 28 May 1636. bh IlG, 118, 121. Notul. Zeel. 11, 14 Maart 1636. bl. 23, 33. Cr) Memoir. de Freder. Henri p. 104-11)7. Aitzema XI.Deel, U. 304. (3) In eenige gefchreeven' Aantekeningen wegens Rotterdam , omtrent deezen tyd, opgefteld, lees ik „ dat „ de Franfchen, omtrent een jaar, in deeze Stad, la„ gen, en veel leeden, door de pest en door armoe„ de; dat men edelluiden langs. de itraaten zag bede- len ; dat eenigen , uit nood, hunne paarden , met „ zadel en toom , om een Ryksdaalder , verkogten, „ en dat fommigen, op de beurs en beestenmarkt, in de „ paarden-mest, wegllierven." Men kan hieruit afneemen, hoe veel dit volk geleeden hebbe. Zie ook Aitzema II. Deel, bl. 317. XI. Deel. O 1635. XXVI. Duder- :oek, of :redrik Ienrik netregt, >efchul- ligdwor- le,over'£ rerwaar- aozen  aio VADERLANDSCHE XLII. Boek. der Fran. fche troepen. gaan liet, om zig te wreeken aan den Kardinaal de Richelieu, die hem Oranje hadt willen afhandig maaken (/). Doch deeze befchuldiging ftrydt niet alleen met de waarheid ; maar heeft zelfs geene de minfte waarfcbynlykheid. Want, fchoon men toeftaan moet, dat de Prins, om 't werk van Oranje, gebeeten was op den Kardinaal; zo rekende hy zig, ook naar 't getuigenis van andere Franfche Schryvers (f), deswege, genoeg gewrooken, door de dood van Valkenburg en 't bemagtigen van het Prinsdom («). 't Zou, daarenboven , eene laage en gantsch verkeerde wraak geweest zyn, het onnozel Krygsvolk te laaten boeten, voor 't gene de Kardinaal misdreeven hadt. Men merke, hierbenevens , aan , dat de Prins, zo hy al tot zulk eene laagheid hadt konnen komen, tegen zig zeiven en tegen 't belang van den Staat aan, zou gearbeid hebben. Hy hadt het jongfte Verdrag met Frankryk, fterker dan iemant, gedreeven (v). Hy beloofde zig merkelyke voordeden voor den Staat, van den openbaaren kryg tusfchen Frankryk en Spanje. Wat zou hem dan toch hebben konnen beweegen , om een Leger , gefchikt om deezen kryg te voeren, te bederven ? De waarheid is, dat Frankryk zelf verpligt was, zyn eigen Leger te onderhouden, en 'er geene genoegzaame zorg voor droeg. De Krygs- over- CO Aiteerv Minv.ir. 357- ft) Fragmens ilc Conv i;f. avec le Prince, da-is 'es I.ctti'. du Comte d'Esthauks Tun. 1. p. 53. (a) Zie hier voor, W. 130. (y)/'*»** WuQUEfOK'r Ilill. dis Provuic. Unies Lirr. I. P- 47.  XLILBoek. HISTORIE. 211 overften ontvingen geen geld (4), om t volk te voldoen (V), welk, door aanhoudende ziekten, gedrukt, meer onderftand noodig hadt, dan naar gewoonte, en merkelyk minder ontving. En 't was 'er zo ver van af, dat men, hier te Lande, geen medelyden gehad zou hebben met de elende der Franfche foldaaten, dat men hun, naar vermogen, byftand boodt. Wy hebben, te vooren, gezien , dat de Prins, toen de Legers nog te velde lagen, den Franfchen dertigduizend ponden broods verfchafte. Ook gaven de Staaten van Holland den Steden Dordrecht, Delft, Rotterdam, Gouda en Gorinchem, daar veele zieke Franfche foldaaten lagen, verlof, om de onkosten, vereischt tot derzelver onderhoud, te vinden by de algemeene Staaten, wanneer ze, door 'sKonings gemagtigden, niet voldaan werden (y). Zelfs in Naarden, Weesp en Muiden, daar 't ook vol Franfchen ftak, en daar zy anderhalf pond broods 'sdaags ontvingen, leenden de Wethouders hun, daarenboven, twee ftuivers 'sdaags, ieder, 't welk voor een leenen , daar geen wedergeeven op te wagten was, gehouden werdt (2). Te Middelburg, werden verfcheiden' kranke Franfche foldaaten, fti') Hoofts Brieven N. 470. bl. 364. Aitzema II. Deel, til. JI7. (xj lil. 204. ( y) Refol. Holl. 6 Sept. 1635. II. 150. (z5 Refol. Holl. 9 April 163(5. bl. 79. Hoofts Brieven A'. 479. bl. 364. (4) In Wintermaand des jaars 1635, hadden de nieuvit I'ranfche troepen, dooreen genomen, in vyf maanden, geen geld gekreegen. Refol. Holl. 7, 11, 14 Dec. 1635. bl, 214, 2i<5, 2i<2. O 5,  212 VADERLANDSCHE XLILBoek, N535- XXVII. Staat der Keizerlyke en Zweedfche zaaken in Duitschland. ten, die op ftraat lagen , door de Wethouderfchap, in een huis geplaatst (a~). Uit al het welke, men ziet, dat de elende des Franfchen Krygsvolks, in deezen veldtogt, gantsch ten onregte , aan Prinfe Fredrik Henrik, of aan deezen Staat geweeten wordt. ,Ook weet ik niet, dat zulks ooit, door 't Franfche Hof, gefchied is. Maar dat de Prins van Oranje de oogmerken der Franfchen , in andere opzigten, niet zo veel begunftigd heeft, als hy, geduurende deezen veldtogt, zou hebben konnen doen , is niet buiten waarfchynlykheid, en door kundige luiden zelfs voor volkomen zeker gehouden (b~). In den aanvang des jaars 1635, was Filipsburg, eene voornaame Vesting van'den Keurvorst van Trier, ingenomen door de Keizerfchen. Zy was, federt eenigen tyd, in bewaaring gegeven aan de Franfchen en Zweeden, die 'er beide bezetting in hadden, welker bevelhebbers aan beide de Mogendheden eed gedaan hadden. De Plaats werdt, by verrasfing, overmeesterd tusfchen den drie - entwintigften en vier- entwintigften van Louwmaand (Y). Dit verlies, gevoegd by de nederlaag te Nordlingen, deedt de Zweedfche en Protestantfche zaaken in Duitschl nd geheellyk over ftuur dryven. De Keizerlyke wapenen waren, alomme, voorfpoedig. Trier, Augsburg en andere Plaatfen vielen hun in handen. De Keurvorften van Saxen en Brandenburg koozen 's Keizers zyde. Zweeden verwierf, niet dan met O) Notul. Zee'. 2 N»v. tfii^. .V. 197. C&) I.ettrc de Mn. I' i>>: Guóor de jy Sept. 1673. \cj Aitzema H. Deel, 272.  XLII. Boek. HISTORIE. 213 met veel moeite, dat het Beftand met Poolen, voor zesentwintig jaaren, verlengd werdt, waartoe de Staaten, onder anderen, dooreen Gezantfehap (35. xxviii. Opening tot eene Vredehandeling.  214 VADEItLANDSCHE XLILBoek. *655> Misnoegen van Frankryk hierover. gemeene Staaten verlegd was (ƒ), en befloot den Griffier Musch naar Kraanenburg te zenden, om nader met Don Martin Axpe, 'sKonings Geheimfchryver, in gefprek te treeden. Doch Axpe was niet behoorlyk gelast. Ook deedt hy zulke buitenipoorige eifchen, dat men 'er, te Arnhem , geheel geen agt op floeg. Men gaf, nogtans, in'Slagtmaand, den Koning van Frankryk kennis van de gedaane opening. Doch men begreep, aan 't Franfche Hof, dat zulks te laat gefchiedde , en men wierp den Heere Pauw voor de fcheenen, dat Musch, reeds in Herfstmaand, met Axpe, te Kraanenburg, gehandeld hadt. Charnacé verweet Musch, naderhand , dat Axpe deezen honderdduizend kroonen beloofd hadt, zo hy een Beftand , met uitfluiting van Frankryk, wist te wege te brengen (g). De handeling werdt, midlerwyl, vervolgd te Turnhout. Musch gaf hier Axpe te verftaan , dat men niet buiten Frankryk zou konnen fluiten: waarop hy zeide, dat men, in nadere onderhandeling treedende, eene byeenkomst van Keizerlyke , Franfche , Spaanfche en Staatfche gezanten zou behooren aan te leggen. Doch hy toonde nog geenen behoorlyken last, om iet te fluiten (6). Ondertusfchen, hadt dit handelen zo veel agterdogt verwekt in de Franfchen, dat de Brezé, op den veertienden van Wintermaand , gehoor verzogt hebbende, eene fcher- pe CO Reffit. Gcner. Peter* ro OSai'. 1635. in de Notul. ZcJ. 2 ZVoy. 1625. bl. 178. (£') Anz'-jn II. Deel, bl. 3F7. tl) Refol. Holl, 15, iQ Dec. 1635. bl. 221, 222. Aitzema II, Deel, bl. 282, 2ÏÏ3.  XLILBoek. HISTORIE. 215 pe aanfpraak deedt, aan de algemeene Staaten: zig , onder anderen, van deeze woorden bedienende : „ Wat my aangaat, eer zou ik twy„felen aan 't gene ik met myne oogen zag, „ dan gelooven , dat gy bekwaam zoudt zyn „ tot eene daad , waardoor gy , het woord „fchendende, welk gy zo plegtiglyk gegeven „ hebt aan eenen der grootfte Koningen van „den aardbodem, en te gelyk aan uwen mag„ tigften vriend ; veroorzaaken zoudt , dat „men zig, in 't gevolg, onmogelyk op uwe „ beloften zou konnen verlaaten. Zyne Ma„ jefteit, zeide hy ook, is gezind tot de vrede ; „ maar tot eene veilige en verzekerde, die, „gezamenlyk en met gemeene bewilliging „ der Bondgenooten , gellooten wordt ; niet „tot eene verhaaste, heimelyke en afzonder„ lyke; gelyk die fchynt te moeten zyn, waar„ over meri tegenwoordig handelt. Sommi„ gen waanen, voegde hy 'er by, dat uwe Heer„ lykheden aan haare verpligting voldoen zul„ len, wanneer zy, na zo veele onderhandelingen tusfchen den Heer Musch en Don „ Martin Axpe, Frankryk doen treeden in een „Verdrag, welk, ten uwen opzigte, zo goed „als geflooten; doch ten onzen opzigte, nog niet begonnen is: doch 't is 'er zo ver van „af, dat, hierdoor, de ontrouw van -mik een' „ handel verminderd zou worden , dat dezel„ ve, in tegendeel, zeer zou zyn toegenomen, als men u, by den hoon, de veragting en befpotting zag voegen. Zulks iet, gaf hy te „ verftaan, hadt men van den Koning niet te „ wagten, die zyn Rvk en zyn' perfoon eer in " O 4 » de  a\6 VADER.LANDSCHE XLILBoek. »ofi.tt 19. Notul. Zeel. 12 Kov. 1635. bl 204. 7 Febr. 1(136. bl. 5. AltZEMA II. Deel, bl. 311, 3li!, 320-324. Cl) Reful. Holl. 30 Af lil 163Ö. bl. 109. Aitzema (I. Deel H» 325» sa): en in den jaare 1634, was men, over dit ftuk, nog in gefchil geweest, met beide deeze Gewesten Q). Doch nergens liep de twist hooger en heviger , dan in Friesland, daar men, federt eenige jaaren, onderling en met de bondgenooten in 't gemeen, overhoop gelegen hadt. De gelegenheid van deezen twist, en wat middelen men, van tyd tot tyd, ter hand floeg, om dien in te toornen, ftaat ons, hier, een weinig nader te ontvouwen. De algemeene Staaten hadden, al federt den jaare 1625, gepoogd, de gemeene middelen, by- na O) Refol. Holl. 14 May ifaj. bl. 112. Co j Aitzema I. Deel, bl. 777, 847. Cp~) Relol. Holl. 10 iiwg. 1628. bl. 142. Aitzema I. Deel, 11- 848- (./) Aitzema II. Deel, bl. 141-143. O 5 landfche gefchillen over 'tdraagen, der gemeene Lasten. Beroerte in Friesland , waaruit  2i8 VADERLANDSCHE XLILBoek. 1635- verandering in de Regeering oncliaar.. * Executie. na op den zelfden voet als zy in Holland geheeven werden , in te voeren , in Friesland. Zy deeden, ten dien einde, bezendingen derwaards , en bewoogen Westergo en een gedeelte van Oostergo tot bewilliging. Doch de Steden waren niet te beweegen. Men befloot, hierop, de uitfpraak, voorheen, op dit ftuk, ook hier, van wege de algemeene Staaten gedaan, by voorraad, te volgen. Graaf Ernst Kafimir, Stadhouder van 't Gewest, werdt gemagtigd, om de gemeene middelen, by * panding en door middel van Krygsvolk, te doen betaalen. 't Graauw, ter deezer gelegenheid, in Grasmaand des jaars 1626 , te Leeuwaarden, op de been geraakt, terwyl de Landdag gehouden werdt, viel Douwe van Aylua, Grietman van Westdongeradeel, zo fel op 't lyf, dat hy zig bergen moest in een huis , welk toen aangevallen werdt , en geplonderd geweest zou zyn, ware het niet, door twee vendelen Schutters, befchermd geworden. Doch de Landdag, door deezen oploop geftoord, fcheidde , verwardelyk. Graaf Ernst, aanfchryvens gekreegen hebbende, uit den Haage , om de hoofden der oproerigen aan te tasten en te doen flraffen, zogt, om hiertoe in ftaat te zyn , vooraf, vyf vendelen knegten, boven de gewoone bezetting, behendiglyk, binnen Leeuwaarden te brengen. Doch 's daags voor de uitvoering van deezen toeleg, kreeg men 'er de lugt van. Terftond, kwam de Burgery in de wapenen : de poorten en ftraaten werden bezet. Men was genoodzaakt, den naderenden knegten bevel toe te zenden, om te rug  XLILBoek. HISTORIE. 219 rug te keeren. De burgery, toen 't fpel meester, dwong den Stadhouder, de bezetting, die in de Stad lag, te ontwapenen, 't Graanw dreigde, de naaste adelyke Huizen te pionderen: 't welk egter, door de Burgerye, belet werdt. De bcweeging onder 't volk lloeg, van Leeuwaarden , voort naar de andere Steden, en naar verfcheiden' Dorpen. Men vorderde den Ontvangeren rekening af, pionderde, hier en daar, derzelver huizen, en bedreef veelerlei moedwil. Doch na verloop van eenigen tyd, werden drie deezer plonderaaren aangetast en onthalsd. Graave Ernst, ondertusfchen aan de Gedeputeerden der Steden verklaard hebbende, dat hy, met geen ander oogmerk, krygsvolk in Leeuwaarden hadt willen brengen, dan om de hoofden der voorgaande beroerte te doen ftraffen; geenszins om, gelyk men verfpreidde, de gemeene middelen, niet geweld, in te voeren; deedt men der ontwapende bezetting de wapenen wedergeeven, met welken zy toen te velde trok: waarna de rust, in Friesland, voor eene wyletyds, herfteld werdt f». Nogtans moest men, om der morrende Gemeente genoegen te geeven, eenige nieuwe fchikkingen maaken op 't ftuk der Regeeringe, die, in Louwmaand des jaars 165.7, werden vastgefteld; doch niet lang ftand hielden. De Gemeente was zeer gebeeten op de.Grietluiden, met naame op Ernst van Aylua, en zynen Zoon, Douwe, Grietmannen van Oost- en Westdongeradeel; die groot gezag had- (O van den San»i IX. Umk, VI. 121. «Utzfma I. Dal, 1635.  süo VADERLANDSCHE XLILBoek. hadden in het Landfchap, en tot invoering der nieuwe middelen genegen waren. Zy onthielden zig dan, eene poos, van 't bewind; doch hernamen, door den tyd, het gezag, welk zy te vooren gehad hadden (V)- Midlerwyl , verwekten de zwaare lasten des krygs, van tyd tot tyd , eenige onlust in Friesland, daar men misnoegd bleef op de Regeering (7). Ook bleef men, van wege de algemeene Staaten , aanhouden by die van dit Gewest, op het voldoen der agterftallen (u): en in den jaare 1633, ook op de verantwoording der middelen op de Wynen, Bieren, Lakenen, Zeep en Zout, in 't gemeen de vyf Speciën genoemd, en federt korten tyd ingevoerd. De Staaten van Friesland maakten, ten zelfden tyde, eene nieuwe orde op het ftuk der gemeene middelen (V): ook eene andere op de Regeeringe (V). Doch 't morren van 't gemeen en van eenige luiden van rang bleef, desonaangezien, duuren. Men hadt nu eenige nieuwe middelen ingevoerd by overftemming, en ten hoogen pryze verpagt. 't Gemeen, in verfcheiden' Steden en Dorpen, hierover, misnoegd, raakte in beweeging, viel aan op de huizen der Pagteren , en zelfs op die van eenige Leden der_ Regeeringe. Te Harlingen , leedt het Huis van den Burgemeester Bonnema last (x). Van Kollum, daar de oproerigen twee vendels op- Csj Aitzema I. Deel, bl. 581-^92. C 11 Aitzema I. Deel, bl. 775," 776, 778, 782. (« ) ^Aitzema I. Deel, bl. 8+9, 1007, 1054. II. Deel, bl. 8, (.v) Aitzema Ht Deel, bl. 9, 10. l'.v) Zie Aitzema II. Deel, bl. 156. (..ï) Aitzema II. Deel, 01. i5y.  XLILBoek. HISTORIE. aai opgeregt hadden, en, met de trom, elk, die, voor 's Lands vryheid en tegen de nieuwe lasten, vegten wilde, nodigden, om zig by hen te voegen, toog men naar Buitenpost, daar twee Huizen geplonderd werden. Dit gebeurde , in Gras- of Bloeimaand des jaars 1634. 't Land was toen ledig van Krygsvolk. Doch de bezetting van Leeuwaarden, gedeeltelyk uitgetrokken , nam eenige oproerigen gevangen , en verjaagde de overigen. De algemeene Staaten namen, uit deezen oproer , gelegenheid, om twaalf vendelen te voet en een te paarde, nevens vier Gemagtigden, naar Friesland te zenden, met een Berigtfchrift, welks inhoud voor de Friefche Afgevaardigden ter algemeene Staatsvergaderinge geheim gehouden was. De Gemagtigden hadden voor, met dit volk , van de Kuinder, daar men landen wilde, regelregt, te trekken naar Leeuwaarden. Doch Graaf Henrik Kafimir verftondt, dat zulks, buiten bewilliging der Staaten van Friesland , niet mogt gefchieden , en bragt, door redenen, zo veel te wege, dat men 't volk te Makkum aan land liet gaan, vanwaar het, op last van Graave Henrik, in de Steden Harlingen , Bolswaard, Sneek en Leeuwaarden , verdeeld werdt. Sommigen meenden, dat men voorhadt, met dit Krygsvolk , eenige verandering uit te werken in de Regeeringe van Friesland; dat men, hierom, naar Leeuwaarden gewild, en het Berigtfchrift der Gemagtigden geheim gehouden hadt voor de Afgevaardigden des Landfchaps, in den Hiage. Ook merkte men op, dat het Krygsvolk niet: l de tegenwoordige Regeering te handhaaven: 't welk, meen ik, uit het gevolg, nog nader blyken zal. 'De misnoegden over de tegenwoordige Regeeringe in Friesland, namen zo fterk toe, en 't klaagen , over 't liegt bellier van 's Lands geldmiddelen , en over den algemeenen Ontvanger , Joan van Bootsma, ging zo zeer in zwang , dat fommigen , hieruit, gelegenheidnamen , om andere luiden te dringen in 's Lands Regeeringe, of om 'er zeiven aan te geraaken. Men bragt zo veel te wege, by hen, die regt hebben, om de Volmagten ten Landsdage te benoemen, dat de party, die des Stadhouders zyde hieldt, de minfte ftemmenkreeg; en 'er veelen tot de Landfchapsvergaderinge gemagtigd werden , welken men, te vooren, buiten bewind hadt weeten te houden. De Staaten, in den aanvang des jaars 16.^5, byeen gekomen , traden , eerlang, tot het kiezen van nieuwe Gedeputeerden. Voor Oostergo , koos men Watfo van Kamminga en Abraham Roorda, in de plaats van Pieter van Eifinga en Tjerk Boelens; voor Westergo, Douwe van Hot1inga, Grietman van Barradeel, en Doktor Martinus Gravius; voor de Zevenwolden, ftaken de ftemmen, weshalve men, aldaar, OO van den Sande XIII. Boek, hl. 17Z. Aitzema II. Dicl, II. 159.  XLILBoek. HISTORIE. 223 daar, overeenkwam, om de ampten, beurtswyze, te verdeelen onder de Grietenyen (2). Voorts, werdt Bootsma tot rekenen gevorderd. Doch alzo de Zevenwolden en de Steden, hierin , naar 't oordeel van die van Oostergo en Westergo, te flap gingen, dreeven deezen door, dat den Steden zeiven het regt verleend werdt, tot beftelling haarer Wethouderen, 't welk, tot hiertoe, aan den Stadhouder geftaan hadt. Men hadt, om dit regt te bekomen, de burgery van verfcheiden' Steden aangezet, tot het houden van famenkomften, buiten kennis der Wethouderen en der gezwooren' Gemeenten. Hier , werden verzoekfchriften opgefteld en getekend, en ter Landfchapsvergaderinge ingeleverd. Men begeerde, by deeze Verzoekfchriften , dat de Steden zeiven haare Wethouders beftellen mogten: 't welk, terftond, toegeftaan werdt. De voornaamfte , die dit dreef, was Abraham Roorda; die, gelyk weleer, Karei Roorda, zyn Oom (V), zyn best deedt, om 't gezag des Stadhouders te befnoeijen. Meinart Aitzema, Sekretaris der Admiraliteit te Dokkum , ftondt hem by, met raad. ïn Oostergo, werdt hy van Rienk van Burmania en anderen. in Westergo, van Douwe van Hottinga, Sjouk van Burmania, Pieter Harinxma en eenige andere ingevolgd (£). Het afzyn des Stadhouders hadt gelegenheid gegeven , om dit ftuk door te dryven. Zo dra men den Steden de begeerde Oktrojen verleend hadt, beftondt men de Regeering derzelven, in (r.) Van dfn Swdr by Aitzema H. Deel, bl. 180. O) Zie IX. Deel, bl. 87. (.O Van den Santje by Aitzema II. Deel, bh iSS. -635 • Men verleent den Steden Regt van zei ven de IVet te jeftellen.  K53S. De algemeeneStaaten zenden Gemagtigdennaar Friesland. 1636. Regts- pleeuing tegen den Ontvanger Bootsma, (f) Van ien Sande XIII. Hoek. bl. 186-101. Aitzema H. Ijeel, bl. ïii-iyi, »/>-i>)h, ïsyalifc 214 VADERLANDSCHE XLILBoek in Hooimaand, gantsch buitens tyds, te veranderen. De. gezwooren' Gemeenten werden afgezet, en aiomme, uitgenomen te Dokkum , eene Vroedfchap ingevoerd , waarvan men, tot hiertoe, in Friesland, niet gehoord hadt. De Prins van Oranje , zeer te onvrede over deeze verandering, bragt te wege, dat de algemeene Staaten, in Wynmaand, Gemagtigden fchikten, naar Friesland; die, nevens den Stadhouder, de klagten der afgezette Wethouderen hoorden , zonder zig te hebben aangediend by de nieuwe Staaten. Euvel werdt dit van deezen opgenomen , en als ftrydig met de hoogde magt des Landfchaps, en met het Verbond van Vereeniging onder de Gewesten , aangemerkt. Zelfs fchreeven ze 'er over aan de algemeene Staaten, met verzoek, dat deezen hunnen Gemagtigden, uit Friesland, te rug wilden ontbieden. Ook keerden zy naar den Haage, op den eerften dag des volgenden jaars. Ondertusfchen, werdt het geding tegen Bootsma voortgezet. Men hadt verfpreid, dat hy verfcheiden' tonnen fchats onder zig hieldt: en, by 't onderzoek zyner rekeningen, werdt geoordeeld, dat hy ten minfte honderdenzeventigduizend guldens ten agteren was. Ook hadt zyn Klerk, Abbe Fredriks, inderdaad, 'sLands penningen verkort, en was, onlangs , ten Lande uit geweeken. Bootsma werdt dan gevangen gezet, zyne goederen aangeflaagen(c), en hy, eerlang, verhaten van zvn ampt. Doch de ftaat van 's Lands geldJ mid-  XLILBoek. HISTORIE. 225 middelen bleef even agterlyk. Men verzuimde, zorg te draagen voor 't bewilligen in de gemeene lasten, en voor 't aanwenden van middelen , om dezelven te voldoen. Om 't volk genoegen te geeven , liet men eenige middelen onverpagt. Men ftelde een nieuw Berigtfchrift op, voor 't Hof: waardoor deszelfs gezag bepaald werdt (d). In deezen toeftand, bleeven de zaaken van dit Gewest, tot in den aanvang des jaars 1637. Kort te vooren , was de Raad van Staate gemagtigd, door de algemeene Staaten, by raade van den [ Prinfe van Oranje, om de Regeeringe en den ftaat der geldmiddelen , in Friesland, op ee- ] nen beteren voet te brengen. De Friefche ' Steden waren toen fterk bezet met Krygsvolk, 't Viel, derhalve , den Raaden van Staate, die , in Louwmaand , te Leeuwaarden kwamen , niet moeilyk, de afgezette Wethouders , alomme, te herftellen. Op de meeste Plaatfen , ftelden zy eene geduurige Vroedfchap, uit welke, jaarlyks, by lootinge, vyf Ele&eurs of Kiezers zouden gemaakt worden, die een dubbel getal zouden noemen, waaruit de Stadhouder de jaarlykfche Wethouderfchap kiezen zou. Doch, te Dokkum, werdt de Vroedfchap, flegts by voorraad, gefteld, willende men daar tot geene geduurige Vroedfchap verftaan. In Grasmaand, werdt de Land-' dag gehouden , waarop nu andere Volmagt ten verfcheenen ; die, terftond, de Gedepu- teef- (d) Van men Sanöè XIV. Hoek, U. 197, 198. Aitéema II> D:el, bl. 382-3!7. XI. Deel P 1 3e Raad /an Staae hertelt de ifgezette Vethoi*» leis.  aarS VADERLANDS CHE XLILBoek. 1635. XXX. Tegenwoordigeftaat van Oost friesland. teerden van Oostergo en Westergo veranderden. Bootsma werdt op vrye voeten gefield. Doch , ter oorzaake van zyn flegt opzigt op zynen Klerk, gelast, zig van 't Ontvangerfchap te onthouden. Het nieuw Berigtfchiift voor 't Hof werdt vernietigd. Men ftelde, door bewerking der Raaden van Staate, eenige andere orde op 't Huk der geldmiddelen. Ook wilde men eenen vasteren voet beraamen op de Regeeringe, en 't onbehoorlyk kuipen beletten. Doch hiervan kwam niets, ten deezen tyde. De Raaden van Staate keerden naar den Haage , en de Landdag fcheidde, na dat de zaaken, eenigszins ten minlten , in orde en rust gebragt waren (^). Sommigen geeven te kennen, dat men den Prinfe van Oranje hadt voorgehouden, dat alle de Gewesten maar éénen Stadhouder behoorden te hebben (ƒ) ; en dat hy, hierom, zyn gezag in Friesland hadt zoeken uit te breiden. Doch diergelyke oogmerken zyn, of nooit, of zeldzaam, te bewyzen, naar behooren. Eer wy dit Boek befluiten, moeten wy, kortelyk , melden , in welken toeliand, de zaaiden, in Oos(friesland, zig, ten deezen tyde, bevonden. Wy hebben, in 't voorgaande Boek (g), verhaald, dat de Staaten, in den jaare 1627, hadden goedgevonden , Embden en Lierourd te voorzien van meerder bezetting: 't welk zy noodig oordeelden, om de ftroope- ryen C«1 Van den Sanoe XIV. Boek, bl. 205-203. Aitzema lï . lied, !>l. 387-304, 4-;r5-437 4). Doch in 't jaar 1637, kreegen de Oostfriezen zwaarer ftof tot klaagen, ter gelegenheid van de inlegering der Hesfifche troepen. Wat hierover te doen viel, zullen wy, hierna, ook kortelyk verhaalen. Oostfriesland was, inderdaad, ten hoogfte, te beklaagen, alzo het, in zig zelf, van klein vermogen , en nog zwakker geworden door inwendige verdeeldheden, federt veele jaaren , jammerlyk gefolterd was, door allerlei vreemd Krygsvolk. 't Land hadt geenen tyd, om eenigszins op zyn verhaal te komen, of het werdt, door een nieuw Leger, overvallen, en nu door Mansfeldfche , dan door Keizerfche , daarna door f») Aitzema II. heel, bl. 173-180. O ) Aitzema I(. Deel, bl 208-271. A'tzema If. Deel, 11, 339. £ 3 1636.  V A- *3» VADERL. HIST. XLILBoek. door Zweedfche, en, eindelyk, door Hesfifche troepen, kaal gefchooren. Zelfs deeden de bezettingen der Staaten, die voor befchermers van de vryheden der Ingezetenen wilden gehouden worden, en der Stad Embden met der daad dienst beweezen, den Landluiden en anderen, dikwils, merkelyken overlast; die, eerst na 't eindigen van den Duitfchen oorlog, ophieldt.  VADERLANDSCHE HISTORIE. DRIE-EN VEERTIGSTE BOEK. I N H O LT D. I. Franfche en Spaanfche Krygsbedryven. Misnoegen van Fredrik Henrik. Verdrav met Irankryk. ILZeegevegtvoor Dieppe. Aatiflag op Mii/mgen. ■■ Krygsbedryven in Oostindie. III. Zweedfche kryg in Duitschland. Verdrag mei Brandenburg. Hesfen in Oostfriesland. Handeling met den Keizer. IV. Pauw doet afflani van t Raadpenfionarisfchap. Jakob Kats volgt hem op. Hooge School, te Utrecht op aeregt. V. Verrigtingen der Westindifche Maatfchappye m Brazil. Curacao veroverd. Graaf Joan Maurits wordt Landvoogd van Brazil. Del Mina gewonnen. VI. Frankryk geeft Fredrik Henrik den titel van Zyne Hoogheid. De Prins wordt eerfie Edele van Holland. VII. Breda belegerd. Venlo en Roermonde verhoren Breda geeft zig over. Franfche Krygsbedryven. Maarten Harpertszoon tromp wordt Luitenant-Admiraal. VIII. Misnoegen tusfchen Groot bruanje en de Staaten. Twist over de heerfchappy der zee. Duitfche Krygsbedryven. IA. ^eJchillenoverAdmiraliteitszaaken. IVindP 4 han-  s s a VADERLANDS CHE X LUI. Boe k - handel in bloemen. X. Verdrag met Frankryk. S. Omer belegerd. Misnoegen van Fredrik Henrik op Amfterdam. XI. On Ier neeming op Antwerpen. Graaf fVillem verlaat de post te Kallo. 't Beleg van S. Omer wordt opgebroken. Gelder vrugteloos belegerd- Am/lag op Maastricht. XII. Ztegevegt. De Koninginne Moeder van Frankryk komt in Holland. XIII. Verdrag met Frankryk. Hesdin ingenomen door de Franfchen. XIV. Tromp bevegt en overwint de Spaanfche Vloot, in Duins. Krygsbedryven in IVestindie. XV. Oorlog in Duitschland. Gefchil te Br te ■ men. Titel en rang der Staaten. XVI. Vrugtelooze onderneeming op Brugge. A'recht belegerd. De fchans Nasfau gewonnen. Henrik Kafimlr fneüwft. Atrecht gaat over. XVJL Graaf Willem Fredrik wordt Stadhouder van Frieslmd: Prins Fredrik Henrik van Groningen en Dr ente. XVIII. Huwelyk tusfchen den jongen Prinfe IVillem en eene Dogter van GrootBritanje Ander Huwelyk tener Prin/èsfe van Oranje gefooten, welk niet voortgaat. XIX. Inzigten van het Franfche Hof. Handeling en Verdrag niet Frankryk. XX. Fredrik Henrik belegert en verovert Gennep Dood van den Veldmaarfchalk Graave Willem van Nasfau. XXI. Binnenlandfche kryg in Frankryk. Aire verhoren. Togt naar Vlaanderen. XXII. Zeezaaken. Omkeering in Portugal. Tienjaarig Beftand met dit Ryk. Scheep;ftryd by Kaap S. Vincent. Veroveringen in Oost- en IVest indie. XXIII. De Kardinaal Infant flerft. Don Fran ■ cisko de Melo wordt Landvoogd der Spaanfche Nederlanden. Lens en la Bas)"ée verhoren. Ge vegt  XUII.Boek. HISTORIE. 233 Wet tusfchen den Ryngraaf en eenige Spaanfche manfchap. Oorzaaken van den flegten uitflag des Veldtogts. XXIV.Onlusten tmfchen Ka; relden L en't Parlement. XXV. De Kom ngin van Groot-Britanje komt in Holland. Geheim oogmerk haarer reize. XXVJ. V Parlement zendt Strikland naar den Haage. Hollam neigt naar de zyde des Parlements Zyne Hoogheidonderfleunt den Koning. XXVII. Oorlogm Katalonie en Rousfillon. Verdrag met branknk. XXVIII. Lodewyk de XIII. flerft. Zyn Zoon; Lodewyk de XIV. volgt hem op. Slagby Rocroi De Franfchen winnen Diedenhoven, De ionge Prins Willem geeft de eerfle blyken van dapperheid. Duitfche kryg. XXIX Staat der zaaken in Engeland. KlagtenvanBosweh en Strikland. XXX. Premienvoor de haapers. Raadpleegingen over een Berigtfchrift voor de Afgevaardigden ter Generaliteit. XX.v b Gefchillen met de byzondere Gewesten. 7 wist tusfchen Groningen en de Ommelanden. XXXIL 'Oostfriefche zaaken. Het fcdgw der Staaten hadt 20 veel gcleeden in den jongden Veldtogt, dat men 'er , dit jaar, weiuig dienst van verwagten kon. De Franfche Krygsmagt was ook zo zeer gefmoltcn, en het overfchot hadt de rust zo hoog noodig, dat 'er een nieuw Leger op de been gebragt moest worden , zou men den vyand afbreuk konnen doen. De Kardinaal Infant, hiervan niet onbewust, rukte, derhalve , ai het volk, welk hy byeen brengen p 5 kon, 1. Krygsbedryvender Fran» fchen en. Spaanfchen.  I63É Beweègïngenvan het Leger de- Staa Un. 234 VADERLANDSCHE XLIII Boek. . kon, te hoop ; ontboodt Picolomini, met de - Keizerlyke troepen, by zig, en trok, met hem, m Hooimaand, naar de grenzen van Frankryk. In twee of drie dagen, maakte hy zig meester van Chatelet: daarna van la Chapeile, en, vervolgens over de Somme getrokken, deedt hv het platte land van Pikardye. alomme arloopen door de Krabaten of Kroaten, die, na 't bemagtigen van Korbie, 't welk kort hierop volgde , tot op negen of tien uuren van Parvs , ftroopten. De Koning van Frankryk, daarentegic4n2 Lzyne,Krygsmagt te Compiegne verzameld hebbende, voerde ze, vandaar, naar Amiens, en noodzaakte den vyand, eerlang, over de Somme, te rug te trekken. In Wynmaand, floeg hy t beleg voor Korbie, welk zig, den veertienden van Slagtmaand, overgaf. De Franfche Gezant Charnacé hadt, eenen geruimen tyd te vooren, de Staaten vermaand, om zig te velde te begeeven, èn, daar-door, den voortgang der vyanden in Frankryk te fluiten O). De Prins van Oranje, hadt, hierop , het Leger der Staaten doen byeen trekken, te Lithen Lithooyen, Dorpen der Meierye van 's Hertogen bosch. Vanhier, begaf hy zig, eerlang, naar Sprang, vyf mylen van Breda. De Kardinaal Infant, voor een beleg deezer Stad bedugt, zondt den Graaf van Fena, met de Spaanfche troepen, naar Diest • van waar hy, federt, opbrak, zig vervolgens nederflaande tusfchen Antwerpen en Lier. De op- O. Zie Refol. Holl. 16, 17, aj J„ly ifafi u ïö4. Aitzema H. Ded , bl. »«, 3a£ 83u 5 * 5T*  iXLIII.BoEK. HISTORIE. 235 ) optogt van het verzwakte Staatfche Leger 1 bragt dus te wege, dat de helft der vyandlyi ke Krygsmagt ten minften uit Frankryk blyi ven moest: 't welk Koning Lodewyk te beter . gelegenheid gaf, om den Kardinaal Infant over de Somme te rug te doen keeren. Doch dit was alles, wat in deezen veldtogt verngt | werdt. De Legers betrokken de Wmterkwar| tieren, in Slagtmaand (bj. De Staaten waren, dit jaar, agterlyk geweest, in 't opbrengen der lasten des oorlogs. De jongfte veldtogten en j 't beleg van Schenkenfchans hadden hen fchier buiten adem gebragt. Men fchreef, uit het Leger, zo dikwils, vergeefs, om geld, naar den Haage , dat de Prins , verdrietig geworden, zeide, '/ rapier weltemogennederleggen, zomen geene middelen tot het voeren van den oorlog verIfchajfen wilde. Zelfs waren de Legers zo dra niet gefcheiden , of die van Holland fpraken wederom van afdanking (c). Doch de Franfche Gezant Charnacé deedt hier een ernftig Vertoog tegen , ter algemeene Staatsvergaderinge (d). De Prins ook, en allen, die 'sPrinfen gunst zogten, wisten te wege te brengen, dat Holland van gedagten veranderde («)• Ook was 'er, na eenige onderhandeling (ƒ), den zesden van Herfstmaand, een Verdrag ge jflooten met Frankryk, waarby de Koning beloofd hadt, de Staaten, binnen een jaar, met an- 1 f Memoir. de Fieder. Henri p. 107-190. | (O Refol. Holl. ir, , 16, 21 Decemb. 1635. bl. 243, 244, ' 2";4. 24 lm- irt.v- bl. ft. | (rf) Zie Aitzema l'. Heel, bl. 3.^2. (ej Aitzema U. Veel, bl. 3.4o-342. Van den Sanoe a!V. I twX', bl. 195. C/J Relul. Holl. 25 July 1G36. bl. 166. I636. Mi.tnoecen van Fredrik Henrik. Verdrag met Frankryk.  Ic>36. ii. Zccgevegt voor Dieppe. Gemor tegen (ie Staatfche Hevel hebbers ter zee. 236 vaderlandsche xliilboek, anderhalf millioen , te zullen onderfteunen , mids zy deeze penningen alleenlyk gebruikten, tot het vermeerderen hunner Krygsmagt. Doch, uit deeze fomme, zouden ook de onkosten moeten betaald worden, die 'sKonings troepen, hier te Lande, in 't voorleeden jaar, veroorzaakt hadden (g). De Staaten werden, door deezen onderftand , fterk aangemoedigd, om zig, tegen 't volgende voorjaar, in ftaat te ftellen, om den vyand nieuwe afbreuk te doen. Ter zee, was, in Sprokkelmaand, een fcherp gevegt voorgevallen, tusfchen Antoni Collart, Admiraal van Duinkerken, met drie, en den Zeeuwfehen Bevelhebber, Joan Evenfen, met twee, en daarna met vier fchepen. Men trof Dlkanderen aan, op de hoogte van Dieppe. 't Gevegt duurde drie volle uuren. Een Duinkerker werdt in den grond gefchooten: een aniere ontvlugtte. De derde werdt, nevens den Admiraal en Vice - Admiraal, overweldigd en Dpgebragt (A). 't Kaapen der Duinkerkeren hieldt egter aan: 't welk het gemeen, in Holland ïn in Zeeland, deedt morren, over de Staatfche Bevelhebbers ter zee, als kweeten deezen ?ig niet behoorlyk van hunnen pligt. De Staaten *aven, in Hooimaand, eene nieuwe algemee1e Ordonnantie uit, op den oorlog te water: Dok eene byzondere, op het bezetten der Vlaam"che kusten. Doch fommige Gewesten , imners Stad en Lande, begreepen, dat den Prinè van Oranje, daarby te veel gezags gegeven yerdt over de aanftelling der Kapiteinen. Voorts, («■1 Zie het Trakt. by Aitzema II. Deel, bl. 3J/en in Oostindie. i III. Staat der | Zweedfche zaaken in Dukschlaud. ■ j 238 VADERLANDS CHE XLIII. Boek. daags na dat hy zou uitgevoerd geweest zyn, uitlekte. Een Kajuitwagter van La Motte, 't geheim aan boord ontdekt hebbende, maakte zig t'zoek te Oostende, en begaf zig, vandaar, over Sluis, naar Vlisfingen, daar hy alles uitbragt (T). La Motte, uit het wegblyven van den Kajuitwagter, of uit nadere berigten, beHuitende, dat zyn voorneemen ontdekt was, liet het vaaren, en hieldt zig, federt, meen ik, lan 's vyands zyde. De Oostindifche Maatfchappy , den handel ier Portugeezen in de Indien, zo veel moge[yk ware, zoekende te belemmeren, zondt,nu ;n dan, eenige fchepen naar Goa, die de haren geflooten hielden , en de Portugeefche chepen befchadigden. Zulk eene Vloot was, n dk jaar, van Batavia, ook derwaards gefeild. Zy raakte, voor Goa, in gevegt met eeïige Portugeefche fchepen, die haar egter, met iet vallen van den nagt, voor het grootfte geieelte, ontfnapten (7). De Zweeden oorloogden, dit jaar, met beieren voorfpoed, dan in den jongften veldtogt. Zy weigerden nu verbonden te maaken met de Duitfche Staaten , op dat zy zig, te vryer, /an derzelver Landen zouden mogen bedie:en. Zy hadden drie Legers in 't veld, een mder Banier aan de Elve, een onder Herman Wrangel, aan de Oder, en een onder Alexanïer Lesle, aan de Wezer. Banier, byWerben, >ver de Elve getrokken zynde, en zig by HalIe rij Frieven vnn N. Reigersbergen van 25 Aug. én 1 Sept. fiifi. in 't V rv. op 't Leev. van de Groot. LI. V,o. 80. Zie ak V/m des Sandr XP', /hek, bl. ' CO CoMMEtiN Frcderik Henrik I. Veel, bl. 278.  XLIII. Boek. HISTORIE. 239 I le hebbende nedergeflaagen , noodzaakte den I Keurvorst van Saxen uit Pommeren te rus te I keeren. Kniphuizen en Lesle floegen de Keizerfchen in Westfaale. Wrangel befchermde ! Pomeren. In Lotharingen , werdt Gallas geil flaagen , door Hertog Bernard van Weimar. ; Daarentegen, maakte de Keurvorst van Saxen ;: zig meester van Maagdenburg. Doch Banier I leverde hem flag by Witftok, op den vierden f van Wynmaand, en behaalde eene volkomen' ; overwinning. Daarna, verdreef hy de Keizer1 fchen uit Turingen, en leide zyn volk hier en I in de nabuurige Gewesten in de Winterlegel: ringen (m). Ondertusfchen, waren de Zwee1 den, dit jaar, in Frankryk en hier te Lande, ; nog al bezig, om den Koning en de Vereenigde Staaten tot onderfland te beweegen. In Grasmaand, flooten ze een Verdrag met Frankryk, welk nogtans niet bekragtigd werdt. De Zweedfche gezant, Pieter Spiering, kwam, in } Wynmaand, in den Haage, om onderftand te 1 verzoeken. Doch hy vorderde luttel (V). Kort • fe vooren, hadt men, hier, een Verdrag ge: maakt met den Keurvorst van Brandenburg, : die zig verbondt, aan deezen Staat, wegens I agterftallen, eenhonderdzevenentwintigduizend guldens te zullen voldoen. De Staaten bef loofden, daarentegen, de Brandenburgfche Lan< den te zullen befchermen, zo veel hunne gelej genheid toelaaten zou, dezelven, midlerwyl, ; houdende als onzydig (0). Wil- {w"1 Aitzema II. Deel, tl. 379. Puffe^dorp Zweedfche i BH*. W 686. O) Aitzema If. Deel, «, 179-381. 1$) Z» Aitzema 11. Deel, tl. 336. i6"3). De Staaten, den voorfpoed, dien de Keizerlyke wapenen, in 't voorleeden jaar, in Duitschland, gehad hadden, in aanmerking genomen hebbende, zonden, vroeg in 't voorjaar deezes jaars 1636, Foppius van Aitzema naar Weenen, om den Keizer tot het bewaaren ee- ner; O; Aitzema IL Deel, bl. 338, 3r7i, 413. 478-482.  XLiTI.BoEK. HISTORIE. 24*' ner flipte onzydigheid te beweegen : waartoe zy zig, van hunnen kant, insgelyks, verbinden wilden (cf). De Koningin van Boheeme hadt Aitzema ook gelast, haare zaaken in 't Ryk te vorderen. Ook moest hy, van wege den Prinfe van Oranje , onderftaan , of zyne Keizerlyke Majefteit dien Prins met het Graaffchap Meurs zou willen beleenen , en voorts verlof geeven , om zyne goederen, onder 't Ryk gelegen , zynen vrouwelyken beide en mannelyken,erfgenaamen, by uiterften wil, tè mogen nalaaten. Aitzema fcheen, ih 't eerst, wel te zullen flaagen, in zyne handeling. De onzydigheid werdt hem genoegzaam beloofd (V). Ook fprak men van Meurs tot een Vorftendóm te willen verheffen, ten behoeve van Fredrik Henrik ; die 'er zig méde vereerd hieldt; hoewel fommigen hier te Lande meenden , dat hy geene gunften behoorde te ontvangen van den Huize van Oostenryk. Doch de Spaanfchen wisten een' fpaak in 't wiel te fteeken, ten Keizerlyken Hove. De Franfche Gezant Charnacé toonde zig, ook hier, misnoegd over de handeling met den Keizer. Aitzema keerde, in de Lente des jaars 1637, te rug, zonder iet geflooten te hebben (O- De Raadpenfionaris Pauw bleef nog in Frankryk : daar fommigen hem verdagt hiel- ] den, dat hy zig, door gefchenken, liet over- \ haaien, om de belangen des Konings meer ter * her-1 Cq) Zie de Jnnriiflie h' Aitzema H. Deel, bl. 312. frj Refol. Holl. 20, 21 Nov. 15 Dec. 1636. bl. 226, 243. CO Aitzema II. Deel, bl. 312-315, 338, 410-412, 423; *93 u5«2. XI. Deel. Q 163& IV. 'auw loet aA :and van t Raadenfioiia-  VADERLANDSCHE XLIII. Boes. 1636. rürchap van Holland. herte te neemen, dan met den dienst deezer Landen beftaanbaar was (7). Ook waren 'er, in Holland veelen, die hem het gezag misgunden , welk hy zig, door middel van zyn ampt, hadt weeten te verkrygen (u). De vyf jaaren, voor welken men hem, tot Raadpenfionaris, aangenomen hadt, liepen vast naar 't einde. Veelen, die , te vooren, Kats tot dit Ampt hadden willen bevorderen, arbeidden nu, om Pauw , met het einde van deeze vyf jaaren, van het zelve te verlaaten. Hy was niet onbewust , dat 'er tegen hem gewoeld werdt, en verzogt, hierom, by brief op brief uit Frankryk, werwaards nu Willem van Lier , Heer van Oosterwyk , als gewoonlyke Gezant, gezonden was (v), te rug te mogen keeren. Doch zyne partyen wisten te wege te brengen, dat zyne herroeping, van tyd tot tyd, verfchooven werdt. Amfterdam hadt zyn best wel gedaan, om hem te doen herroepen. Doch de ftem deezer Stad hadt het alleen niet konnen overhaalen. Ook verftondt de Prins, dat Pauw noodig was in Frankryk(»• '* Bleek, eerlang, klaarlyk, dat men voorhadt, hem van 't Raadpenfionarisampt te verlaaten, onder voorwendfel, dat men zynen dienst aan 't Franfche Hof niet ontbeeren kon. Hy befloot, hierom, aan de eer te blyven, en zelf voor zyn ampt te bedanken; gelyk hy, in Lentemaand, deedt. Men nam de dankzegging aan, bedankte hem we- der- Zie Verv. van 't Leev. van de Groot, bl. 81. O) Aitzema H. Deel, bl. 318. Cv i Aitzema II. Deel, bl. 334. («0 Refol. Holl. 30, 3t Maart 27 Sept. 3 OS. 10, 21. en 3/t D*ï. 1635. bl. 54. 168, 174, 2165 23a.  XLIII. Boek. HISTORIE. 243 derom, en gaf hem, terftond hierna, verlof, om herwaards te keeren. Al dit gefchiedde, met overleg van den Prinfe (V). 't Liep egter aan tot in Herfstmaand, eer Pauw uit Frankryk te rug keerde (y). Ondertusfchen, hadden de Staaten van Holiand, op den vierden van Zomermaand, Mr. Jakob Kats, Penfionaris van Dordrecht, in de plaats van Pauw, met eenpaarige ftemmen, verkooren tot Raadpenfionaris , voor den tyd van vyf jaaren. Hy verzogt, by 't aanvaarden van dit Ampt, naar welk hy, wederom (2), verklaarde, op geenerlei wyze, geftaan te hebben, dat de Staaten, volgens hunne gewoone goedgunftigheid, hem, na 't eindigen der jaaren van zynen dienst, met eenen anderen bekwaamen ftaat, wilden voorzien. Ook hadt hy eenige bedenkingen op zyn Berigtfchrift, welken hy, nu of ter gelegener tyd, met de vereischte eerbiedigheid, begeerde te mogen openen; om daarop der Staaten onderregting te mogen ontvangen. Men beloofde hem, na 't afleggen van zynen dienst, eene plaats in den Hoogen Raade. Voor 't waarneemen van het Raadpenfionarisfchap, in de plaats van den Heere Pauw, werden hem tweeduizend guldens toegelegd (a). Zyn Berigtfchrift (£) werdt, eerst in Lentemaand des jaars 1641, wanneer hy voor nog vyf jaaren aangenomep werdt, vernieuwd en vast- OO Refol. Holl. 12, 14 Maart 30 April 29 May 163C. W.53, f4> 575 "o, 123. (y) Refol. Holl. 20 Sept. 1636. bl. 190. O) Zie hier voor, bl. 143. O) Refol. Holl. 4. 7 Juny 2, 9 Aug. 1C36. bl. 12!), ijs, 173. 178. Aitzsma H. Deel, bl. 318, 319. Zie bet by Aitzema II. Deel, bl, yn. Q * 16*36. Jakob Kats wordt Raad- penfiofl*> ris.  344 VADERLANDSCHE XLIILBoêü; Hooge School te Utrecht opgeregt. vastgefteld (c). Tegen 't einde deezer tweede? vyf jaaren , werdt hy nog, by voorraad, in dienst gehouden (d). 't Befluit der Staaten van Holland, om niemant dan een' gebooren Hollander tot Raadpenfionaris te verkiezen, was, reeds voor eenige jaaren, te niet gedaan, op verzoek der Staaten van Zeeland, die, insgelyks , de Hollanders verkieslyk hadden verklaard , tot Raadpenfionarisfen van hun Gewest (e). De Staaten 'sLands van Utrecht hadden, in Sprokkelmaand deezes jaars, beflooten, de Doorlugtige School, die, door de Stad, veelligt, op den voorgang van Amfterdam, voor omtrent twee jaaren, opgeregt was, tot eene Hooge Schoole des Landfchaps te verheffen (ƒ). Zy werdt, op den zeventienden van Lentemaand, ingewyd, en is, federt, zo vermaard geworden, dat zy de Hollandfche Hooge Schoole te Leiden naar de kroon gefteken heeft. Sommigen hebben getoond, dat de Vroedfchap van Utrecht, reeds in 't jaar 1580, voorflagen gedaan hadt , ter Staatsvergaderinge van 't Gewest, tot het opregten eener Hooge Schoole ; doch dat zulks , ter oorzaake van de tegenkanting van eenigen uit de Regeeringe , en daarna, ter oorzaake van de verdeeldheid in den Godsdienst, in 't begin der volgende eeuwe , tot op deezen tyd toe, agtergebleeven was. De inkomften der gemeene Vrou- CO Rero1- 11011 lG' l8> I0> 2e> 20 Maart IÖ4U il' 72-' 74. 114- CJj Iteföl. Hnll. 16 Jtwy 1646. bl. 227. (/j Rclol. Holl. 10 Sept. — 2 OStoli. 1631. W.lja^ 154» '51- lan- l632. bl. 17. CO Groot Utr. Plakaatb. III. üstl, il-  XLIII. Boek, HISTORIE. 245 Vrouwen-klooster en, eertyds aan de Stad afgeftaan, werden tot onderhoud der Hooge Schoole gefchikt (g). De LTtrechtfche Hooge Schoole was nu de vierde in de Vereenigde Gewesten: Holland, Friesland en Groningen waren Utrecht reeds voorgegaan. Te Harderwyk in Gelderland,, was, in 't jaar 1600, ook wel eene Hooge School opgeregt, door de Staaten van 't Kwartier der Veluwe: doch alzo dit Kwartier de kosten der Hooge Schoole niet kon draagen, was zy, wel haast, deerlyk vervallen, 't Liep aan, tot in 't jaar 1647, eerzy, door de Staaten van 't Gewest, herfteld, en tot eene Provinciaale Akademie, verheeven werdt (h). By deeze vyf Hooge Schooien, heeft men 't gelaaten, in de Vereenigde Gewesten. Zeeland en Overysfel hebben , nimmer , Hooge Schooien opgeregt. ' De Westindifche Maatfchappy hadt, federt het bemagtigen vanFernambuk, niet verzuimd, zig verder uit te breiden in Brazil. Zy zondt, in den jaare 1630, eene Vloot derwaards, onder Adriaan Janszoon Pater, die, in Herfstmaand des volgenden jaars, in de Bahia, flaags raakte met den vyand, en ongelukkiglyk verbrandde, met zyn fchip (f). Men deedt, federt , in verfcheiden' togten, in dit Gewest, den vyand, aan fchepen en goederen, merkelyke afbreuk. Ook bemagtigden de Vlooten der Maatfchappye verfcheiden'Steden, die ge- meen- O") A. DiiAKF.NBORcn Redev. over 't Ecmvf. der Utr. Hoo* je Schoole. bl. 15, 75, 2(1, 29, 37, 39. (/O Lnndd. Recesf. 1 Jum 16*7. £, ó J. oe Laat VIII. Etek, bl. 240. 9.3 163* v. Verrigtingender WestindifcheMaatfchappyein Brazil,  t\6 VADERLANDSCHE XLIII. Boek. 1636". Curacao over- «eesterd, Graaf , meenlyk verwoest en verlaaten'werden (T). In Slagtmaand des jaars 163 }., hadden zy zig meester gemaakt van Pariba, eene Landftreek in Brazil, welkerHoofdftad, Filippeagenoemd, federt, den naam van Fredrik- Stad kreeg (7). Curacao, een klein Eiland, omtrent de kust van Terra Firma gelegen, was, in Hooimaand te vooien, overmeesterd (;»). Men hieldt dit Eiland voor eene winst van groot belang, om dat men , van het zelve , de fcheepvaart des vyands belemmeren kon, en 'er Katoen, Tabak , Gengber en andere vrugten winnen. Ook ftelde men, van hier, terftond, orde, om het behoorlyk te verfterken («). De Regeering op Fernambuk floot, in \ volgende jaar, een verdrag met de Braziliaanen , welker meesten, door 't beleid en de dapperheid van den Kolonel Christoffel Ariifchofsky, waren te ondergebragt (0). Artifchofsky raakte, in de jaaren 1635 en 1636, meer dan eens, flaags met den vyand; en behaalde geduuriglyk merkelyke voordeelen op hem. Het grootfte deel van Brazil nu overmeesterd zynde , vondt de Vergadering van negentienen , hier te Lande , raadzaam, eenige meerdere manfchap derwaards te zenden , en 't opperbewind van het Landfchap eenen man van aanzien op te draagen (p). Graaf Joan ik) Commeliii Frcc'er. Henr. I. Deel, 11. i8o. ( / 'j Refol. Holl. 22 Febr. 1635. bl. 20. J„ de Laat XI. Doek, bl. 416, 447 (jn~) J. de Laat XI. Boek, bl. 432. Commelin Fre.Ir. Henr. f. Deel, bl. 196. O) Refol. Holl. 19, 23, 27 Ft'»,: y, 29 Maart 1635. bl. 16, 32, 25, 37, 5'- (0 j j. de Laat Xïf. ttoek, hl. 454 trtz. (P 1 CoMMKxiM Fredr. Henr, L Deel, bl. 229, 244. VaIi hen Sanne AlV. Utei, bl. 1S3, 19*.  XLIII. Boek. HISTORIE. i$ Joan Maurits van Nasfau boodt zig hiertoe aan. De Maatfchappy droeg hem de Landvoogdy van Brazil op voor den tyd var vyf jaaren, op eene wedde van vyftienhonderc guldens ter maand, en eenige andere voordeelen (V). Hy begaf zig, in Wynmaand, fcheep, nevens drieduizend knegten, en landde , in Louwmaand des jaars 1637 , op de reede van Fernambuk. Terftond na zyne aankomst, bereidde hy zig, tot eenen togt tegen den vyand. In Lentemaand , overweldigde hy de Sterkte Parafon, en floeg dePortugeezen, die zig hieromtrent gelegerd hadden. Toen onderwierpen zig, wederom, een merkelyk getalvanBraziliaanen (O- Graaf Joan Maurits, orde gefteld hebbende op de Regeeringe, zondt, in Zomermaand , eenige fchepen naar de kust van Guinea, om de Sterkte S. George Del Mina te bemagtigen, 'twelk, in Oogstmaand, gelukte (f). Na de wederkomst deezer fchepen in Brazil, overmeesterde hy, voor 't einde des jaars, nog eene Landftreek in deezen oord: 't welk hem den weg baande tot de onderneeming op dc Bahia («), in de Lente des jaars 1638; die nogtans kwalyk flaagde. De Landvoogd hadt geen volks genoeg by der hand , om den toevoei naar Olinda te beletten f». Artifchofsky, midlerwyl, herwaards gekeerd, werdt, op 4 ein- Cf) Refol. Holl. 18 Sept. l6iC. bl. 188. (r; ZU Aitzema II. Deel, bl. 3S2- •■ r , (O C. RAia^us de Rebus geftis in Brafilja p. öi, 04. Ei £b Oct. 1650. CO Barlaïus p. 89, 97. Ca) Van oen Sanoe XIV. Doek, bl. 203 «ms. Karushs f> 216 & feqq. Qyj BaiiLjEUS p. IlH-146. . Q4 163* Joan Maurits van Nasfan vrordt Landvoogdvan lirazil.1637. S. George Del Mina gawonnen*.  'fi48 VADERLANDSCHE XLIII. Boeit; VI. De ko jjing van Frankryk draagt den Prinfe van Oranje den titel van Zyne Hoogheid PP. einde des gemelden jaars, in ftaat gefteld, om een Regement van zestienhonderd man op te regten : waarmede hy, eerlang, naar Brazil, onder zeil ging (w). Doch hier gekomen, raakte hy in gefchil met den Landvoogd, die hem verliet van zyn ampt: waarna hy wederom naar Holland keerde Na het fluiten van het jongfte Verdrag met Frankryk, was elk in de verwagting, dat de oorlog fterk zou voortgezet worden, in de Nederlanden. Lodewyk de XIII., Fredrik Henrik, door eerbewyzen, willende noopen, om zig, hierin, naar xyne gewoonte, wakkerlyk , te kwyten , vondt, op aanraading van Charnacé, goed, den Prinfe, wien 't onlangs gemist was, tot Ryksvorst verheeven te wor-? den, in 't begin deezes jaars, den titel op te draagen van Son Altcsfe, oïZyne Hoogheid, in de plaats van Son Excellence, of Zyne Doorlugtigheid, welken hy en zyne Voorzaaten, tot hiertoe, plagtente voeren, en welke, door den tyd, te gemeen geworden was. De algemeene Staar ten beflooten, hierop, terftond, den Prins, voortaan, Zyne Hoogheid te noemen, en boven de aanfpraaken en brieven, doorlugtige, hooggebooren Forst en Heer (jy). Eenigen vonden 't yreemd, dat de Franfche gezant, die de Staaten, flegts, Vos Seigneuries, uwe Heerlykh&den, en Mesfieurs, myne Heeren noemde, den Prinfe, hunnen Stadhouder, den titel gaf van Bon Altesfe, of Zyne Hoogheid. Doch zy hielden s O") Aitzeiia If. Deel, bl. 53!), 539. ( xj ïiAHLJEUS p. 172 £? fcqq. r y) Zie Refol. Holl. 14 'Jan. 1637. bl. 4. NotllU Zeel. 1^ Jebr. 1637. bl. 5.  XLIII. Boek. HISTORIE. 24$ den, dat zulks gefchiedde, om Fredrik Henrik in te neemen, en te doen ftaan naar een gezag, welk met zulk een' titel overeenkwam; waarvoor hy zig dan eenigszins verpligt zou moeten rekenen aan Frankryk, en te ligter belluiten, om Frankryks belangen te bevorderen. Immers Charnacé ging voor eenen uitfteekenden vleijer by veelen, en fommigen verhaalen, dat hy den Prins fmaak zogt te doen krygen in de opperfte magt over den Vereenigden Staat (z). Doch hiervan is my niets, met zekerheid, voorgekomen. Vaster gaat het, dat de Staaten van Holland niet wel te vrede waren op hunne Gedeputeerden ter Generaliteit; die , in het toekennen van den opgedraagen titel, te werk waren gegaan, zonder ruggefpraak met hen te houden. Zelfs werdt hieruit gelegenheid genomen, tot het ontwerpen van een Berigtfchrift voor de Gedeputeerden. Men befloot, nogtans , den Prins geluk te wenfchen, met de nieuwe eere. Doch hy, niet onkundig van 't gene 'er, op dit ftuk, omgegaan was in de Vergadering, gaf te verftaan, w dat zulks onnoodig zyn zou; alzo hy, na 't „befluit, hierop, by de algemeene Staaten, genomen, reeds in 't bezit was van den opgedraagen titel:" V welk, fchyft iemant, die deezen tyd beleeft heeft, een zeer nadruklyk fintwoord was (V). Weinige dagen na dat men den Prinfe den titel van Zyne Hoogheid hadt toegekend, beflooten de Ridderfchap en Edelen van Holland hem o) Aitzema IT. Deel, tl. 417-419. (u ) Brief van N. Rcigersb. in 't Vcrv. op 't Lev. van H. nï gnooTj II. 94. /Q 5 1637' De Prins wordt tot cerfte Edele van Hol-  *5o VADERLANDSCHE XLIII. Boek. ^37- land vorkooren. hem tot eerfte Lid van hun Lighaam te verzoeken; welke eerhy, insgelyks, aannam. De Staaten van Holland hiervan, door den Raadpenfionaris, kennis gekreegen hebbende, vonden verfcheiden' Leden vreemd, dat de Edelen zig, in de Acte deswege gemaakt, aanmerkten, als vertoonende het platte land van Holland (P). Hierover was, reeds voor eenige jaaren, ter gelegenheid der raadpleegingen over de herftelling der Verpondingen, gefchil geweest, willende de Steden toen niet erkennen , dat het platte land , door de Edelen , vertoond werdt (V)- Doch, gelyk 'er toen geene beflisling op gevallen was, werdt ook nu elk in zyn voorgeeven gelaaten onverkort. De Prins van Oranje, dus tot eerften Edele van Holland verheeven, trok haast al het gezag aan zig van het voorftemmend Lid der Staatsvergaderinge van dit Gewest, brengende te wege, dat men , eerlang , verfcheiden' Heeren , ook Krygsoverilen befchreeve in de Ridderfchap, die geheellyk afhingen van zyne Hoogheid (W). Ook bekwamen de Edelen, na deezen tyd, verfcheiden' Ampten en Kommisfien, die de Steden zig, te vooren, plagten toe te voegen. Fredrik Henrik was, byzonderlyk, bevoegd geweest, om in het Lid der Edelen befchreeven te worden, federt hy, in den jaare 1612, door aankoop, eigenaar geworden was der Heerlykheid van Naaldwyk (e), uit hoofde van welke , hy ook den titel voerde van Etf (h~) Refol. Holl. 5 Fth. 1637. hl. 27. CO ReCo1- Holl. 27 Jiily 1G27. hl. 167, 188. . ( il) Aitzema II. Deel, 'hl. Altj. CO Ooui/liOEVBN II. 1.40. Zie ook X. Deel, hl, 24, ;,-  XLIII. Boek. HISTORIE. 251 Erfmaarfchalk van Holland', welke waardigheid de Heeren van Naaldwyk, oudtyds, plagten te bekleeden (f). Doch in Oogstmaand deezes jaars 1637, zvne Hoogheid te verftaan, dat hem niet onaangenaam zou zyn, dat hem ook de Heerlykheid van 's Graavenzande en Zandambagt, door de Staaten, in koop werdt afgeftaan (g): waartoe, na veel overlegs, alzo de Staaten, eertyds, hadden vastgeiteld, geene Domeinen te vervreemden , egter, in Grasmaand des volgenden jaars , beflooten werdt (Ji). 't Bezitten van zulke aanzienlyke Heerlykheden gaf den Prinfe een byzonder regt, om onder de Hollandfche Edelen befchreeven te worden ; en wanneer zulks gefchiedde, kon men niet nalaaten, hem de eerfte plaats in te ruimen. Terwyl men dus yverde om den Prins te eeren, verzuimde men niet, te raadpleegen 0ver den aanftaanden veldtogt. Men leide in beraad, of om Gelder te belegeren; of om in Brabant te rukken , en Antwerpen of Breda aan te tasten ; of om eenen inval te doen in Vlaanderen, en het beleg te flaan voor Hulst. Sommigen fpraken ook van het beleg van Duinkerken. En voor dit laatite gevoelen, verklaarde zig ernftelyk de Franfche Gezant Charnacé , beloovende, dat de Koning, zyn meester, de Staaten met vyfduizend knegten en zeshonderd paarden zou byflaan, en hun de Plaats, zö zy gewonnen werdt, overlaaten, fchoon zy, by 't Verdrag van den jaare 1635, den Koning was iH Zie Ut. Deel, bl. 548. ïgj Refol. Holl. 13 Aug. 1637. bl. 144. V'J Refol. Holl. 1, 2 AgrU 1633. bl. 6*« vii. Opening van den veldtogt.  1637. a$ï VADERLANDSCHE XLIII. Boek: was aanbedeeld. Men befloot dan, eindelyk, Duinkerken aan te tasten. Zyne Hoogheid deedt de vereischte Vaartuigen gereed maaken , om het Leger der Staaten, welk nog veertienduizend knegten en drie - endertig kornetten paarden fterk was, in te fcheepen. Graaf: Henrik Kafimir bleef, met eenige manfchap, te Nieuwmegen. Een deel van 't voetvolk, onder Hauterive, hadt bevel, om voor de Plaate ten anker te komen: een ander deel, onder Graave Willem van Nasfau, te St. Anna, en het derde, onder Morgan, te Bergen op Zoom. De Ruitery en 't gefchut werdt, te Gorinchem, gefcheept. De algemeene zamelplaats was voor Rammekens gefield. De Prins vertrok, den zevenden van Bloeimaand, uit den Haage. De Vloot werdt, op de reize, van eenen zwaaren ftorm beloopen ; doch kwam, zonder eenige fehade van belang geleeden te hebben, omtrent den beftemden tyd, voor Rammekens: daar men op eenen gunftigen wind moest blyven wagten. Ondertusfchen, hadt ook de vyand zyne krygsmagt byeen getrokken. De Kardinaal Infant en Prins Thomas floegen zig „ met een groot deel derzelve, neder in 't Land van Waas. De Markgraaf de Vellade trok naar den kant van Grevelingen : Balencon naai* Bergen in Henegouwen , alwaar Picolomini, die uit de Landen van Gulik en Berg (J) opontbooden was, zig , met hem, vereenigen moest, om de Franfchen, die, onder den Kardinaal de la Valette , afkwamen, en 't beleg voor Landrechies geflaagen hadden, te keer te gaar;, fj) Zit Aitzema U.Dtel, hl. Ai!,.  XLIII. Boek. HISTORIE. 253 gaan. Voor Rammekens, hadt men nu drie weeken, vrugteloos, gewagt op eenen gunftigen wind, toen de Prins, ziende den vyand in aantogt, om hem de landing te beletten, befloot, in de plaats van Duinkerken, Breda aan te tasten. Hy geeft dan Graave Henrik last, om ,van Nieuwmegen te trekken naar Teteringen, naby Breda, en zig, daar, en in degrootewildbaan te verfchanfen. Op den twintigften van Hooimaand, ging hy zelf onder zeil van voor Rammekens, landde, met het Leger, te Bergen op Zoom, en trok, van daar, voort naar Roozendaal, daar hy zig nederfloeg. Des anderendaags, toog hy regt op Breda aan. Graaf Henrik was 'er, twee dagen eerder, gekomen. Terftond, werden de Legerplaatfen verdeeld, en alle toegangen bezet. De Prins zelf floeg zig neder, te Ginneken, tusfchen het Mastenbosch en de Aa, over welke, terftond, twee fchipbruggen gelegd werden. Dés anderendaags, hadt men de Legerfteden reeds in ftaat van tegenweer gebragt, en kort daarna , gehegt aan eikanderen (&)• L)e Kardinaal Infant, midlerwyl, vernomen hebbende, dat het Leger der Staaten te Bergen op Zoom geland was, lieerde te rug naar Antwerpen, trok daar over de Schelde, en voorts naar de Baronye van Breda, alwaar hy zig, een uur van 't Staatfche Leger, by Rysbergen, nederfloeg. De Prins deedt het Leger verfterken met eene graft, die agt voeten diep was , en twaalf breed. Het laage land , rondsom het zelve, werdt O) Memoir. de Tredsr. IIcnri p. coo-206. Aitzema ll.Dttl, £yne Hoogheid belegert j Breda.  254 VADERLANDS CHE XLIII. Boek. ifi-37. Do Spaanfche;; bemagtigenVenlo en Roermonde. werdr onder water gezet, door 't opftoppen van de Aa en van een ander riviertje, hieromtrent , met al het welke men, tot diep in Oogstmaand , bezig was. De Stad werdt, daarna, hevig befchooten. De belegerden , ten zelfden tyde, uitgevallen zynde, werden, met verlies , te rug gedreeven. De Kardinaal Infant, geenen kans ziende , om het beleg op te Haan „ vondt raadzaam, door eene andere onderneeming, den Prins, ware 't mogelyk, af te trekken van Breda; en brak eerlang op van Rysbergen, den weg ihflaande naar Heusden, als wilde hy deeze Stad aantasten. Maar de Prins zondt hem Stakenbroek, met de meeste Ruitery en vierduizend knegten, agter na, ■ om op zyne beweegingen te letten. De Kardinaal Infant , eenen vergeeffchen aanval gedaan hebbende op de Voornerfchans, trok, federt, over de Maaze, voor Venlo, welk zig, op't enkel gezigt van den vyand, uit loutere vreeze, terftond, overgaf, op den vyfentwintigften van Oogstmaand. Roermonde volgde, negen dagen laater, het voorbeeld van Venlo, nadat liet zig, nogtans, eenigszins, verdedigd hadt. Nikolaas van Brederode , die binnen Venlo gebooden hadt, werdt voor den Prinfe gedagvaard; doch hy verfcheen niet, en week, federt, naar Keulen. Eenige andere hoofden.der bezettinge maakten zig insgelyks t'zoek: waaruit men vermoeden kreeg, dat de vyand heimelyk verftand met hen gehouden hadt (/_). Ook werden Brederode en de Jager, die ins- ge- (0 Memoir. de Fr;d.er. listri ƒ-'. 206-210. Aitzema II. Dal* W. 451-456.  XLIII. Boek. HISTORIE. a55 gelyks voortvlugtig was , federt, door den Krygsraad, gevonnist tot de dood (tn). Midlerwyl, werdt Breda, van vier kanten, benaderd. De Prins was, volgens zyne gewoonte, dagelyks, in de loopgraaven (n), het volk aanmoedigende tot den arbeid. Eindelyk, geraakte men aan den voet der Contrefcarpe van een groot hoornwerk, welke, ondermynd geworden zynde, haast verlaaten werdt van den vyand. Terwyl men bezig was, met het dempen der graft van het hoornwerk, werdt Charnacé, die, fchoon Ambasfadeur van Frankryk, een Regement Franfchen in Staaten dienst geboodt, meteen musketkogel, doodgefchooten. In 't aantasten van het hoornwerk, werden de onzen, meer dan eens, wakkerlyk afgeflaagen. De Prins beval, hierom, dit werk te ondermynen; gelyk gefchiedde. De mynen, die twee in getal waren, voltooid zynde, en haare werking gedaan hebbende , werdt het hoornwerk aangetast, en de vyand van het zelve gedreeven tot in de graft der Stad; daar eenigen verdronken. Tweehonderd bleeven 'er op de plaats: omtrent zo veel werden gevangen genomen, 't Verlies van onzen kant was klein. Graaf Willem , naderhand, een ander hoornwerk, op gelyke wyze, aanvallende, werdt, met merkelyk nadeel, afgeflaagen. 't Zelfde gebeurde Graave Henrik, die zig, van eenen dam, welken de vyand bezet hieldt, zogtmeester te maaken. Eindelyk, geraakte men, op twee plaatfen, tot aan de graft der Stad, die vyf- OO Aitzema II. Deel, 11. 4fi>. C-'O Zie Relil, Holl. u Segt. 1637. II. iöo. 't Beleg van Breda worde •/oortgezeu  256 VADERLANDSCHE XLIII. Boeió De Stad geeft zig over. vyftien roeden breed, zeven of agt voeten diep * en niet water gevuld was. Men viel, terftond, aan 't maaken van gaanderyen, zynde zulk eene breede graft niet met rysbosfen te dempen; Nogtans was men, met de gaanderyen, maar tot op twee derde deelen van de graft gevorderd, toen de Prins bevel gaf, om het overige te vullen. Dus kwam men, onder een hevig fchieten van binnen en van buiten, eerlang, aan den wal der Stad, die, op twee plaatfen, ondermynd werdt. De mynen waren zodra niet voltrokken, oi de belegerden verzogten in befprek te mogen komen. Des anderendaags, zynde den zevenden van Wynmaand , werdt het Verdrag getroffen. De bezetting bedong de hoogfte krygseer, en toog, met meer dan vyf honderd wagens en zes ftukken gefchuts» naar Mechelen en Lier. De Godsdienst werdt in de Stad geregeld op den zelfden voet als hy, in 't jaar 1625 , geregeld geweest was. Dus werdt Breda, welk, by veelen, voor onwinbaar gehouden werdt, veroverd: en deeze zege ftelde den Prins in 't bezit zyner Baronye, waarvan hy nog geen genot gehad hadt. Het Leger vertoefde nog eenigen tyd hieromtrent, om de verfchanfingen te flegten, en de befchadigde werken der Stad te hermaaken. Doch in 't begin van Slagtmaand, betrok het de Winterkwartieren , en Zyne Hoogheid keerde naar den Haage. Sommigen hebben aangetekend, dat'er, van onzen kant, in 't Beleg van Breda, veel minder volks gebleeven was dan men gewaand zou hebben. Men rekende maar agthonderdcnvyftig dooden en dertienhonderd! fik  XLIII. Boek. HISTORIE. 257 gekwetften. Daar waren drie ■ entwintigduizendeenhonderdenzestig Kanonfchooten op de Stad gedaan , en driehonderdentwintigduizend ponden buskruids verbruikt (V). Het Franfche Leger , onder den Kardinaal de la Valette, Landrechies, na een beleg van vier weeken , hebbende ingenomen , bemagtigde, daarna, Maubeuge en la Chapelle. De Kardinaal Infant hadt zig, na 't inneemen van Venlo en Roermonde, met zyn Leger, begeven naar Henegouwen, om la Chapelle te ontzetten. Doch de Plaats was, voor zyne aankomst , reeds opgegeven. De beide Legers bleeven, federt, leggen, zonder iet meer te verrigten. La Valette, Landrechies en la Chapelle wel bezet hebbende, keerde, met sKonings heir, in 't najaar, naar Frankryk. Maubeuge, eene Stad van kleine aangelegenheid, werdt verlaaten (p). De Luitenant-Admiraal Filips van Dorp, deezen Zomer , met 's Lands Vloote , op de 1 Vlaamfche kusten gekruist hebbende was, ' omtrent het begin van Wynmaand, met de ^ meeste fchepen, by gebrek van mondbehoef- / ten, in de zeegaten ingevallen. Doch alzo hy v zulks zonder last gedaan hadt, werdt het hem t( kwalyk genomen, in den Haage. Ook was hy, gelyk de meeste Bevelhebbers ter zee, ten deezen tyde, in de ongunst van 't volle geraakt, Zyne Hoogheid fchynt hem , insgelyks, niet genegen geweest te zyn. Immers hy werdt, niet CO Aitzema II. Deel, H. 467. CO Memoir. de Freder. Henri p, 210-220. Aitzema II. Deel, il. 456-466 (q') Refol. Holl. 24 Blaart 4, 25 April 1637. W> 5°> 63, 73, XI. Deel. R \ Franfche Krygsbedryven. De LuienanrVdmiraalan Dorp .in zyn ^mpt erlaan. /  1*537- Maarten HarpertszoonTromp wordt Luitenant-Admiraal. VIII. Ongenoegentusfchen GrootBritanjeen deezsnStaat. Gefchil over de heerfchappyder zee. 258 VADERLANDSCHE XLIII. Boek. niet lang na zyne komst in den Haage , verlaaten van zyn ampt, welk toen, door den Prinfe , op aanpryzing der Staaten van Holland, aan den Vice-Admiraal, Maarten Harpertszoon Tromp, opgedraagen werdt (V). 't Beveiligen der kusten was hoognoodig, ten deezen tyde. De Duinkerkers namen geduurig de Haringen Vischfchepen weg. Maaslandsfluis alleen verloor 'er tien in dit jaar, en men rekende uit, dat dit Dorp, federt het jaar 1631, meer dan tweehonderd fchepen , ieder , met de uitrusting, vyfduizend guldens waardig, was kwyt geraakt (i). Sedert het fluiten der Vrede tusfchen Spanje en Groot-Britanje, in den jaare 1630, was de vriendfchap tusfchen Karei den 1. en deezen Staat merkelyk verkoeld. De naauwe verbindtenisfen, in de jaaren 1634 en 1635, met Frankryk aangegaan , ftaken de Engelfchen, insgelyks, in den krop. De Koning nam 'er zelfs gelegenheid uit, om zynen onderdaanen een Schipgeld op te leggen, waaruit, zo hy voorgaf, eene Vloot zou onderhouden worden , om de Engelfche kusten te dekken tegen 't gevaar, welk'haar, door het Verbond tusfchen Frankryk en deezen Staat, gedreigd werdt (0- Daarbenevens, verftondt hy, dat 'er eene Vloot vercischt werdt, om de heerfchappy over de zeeën, die Groot-Britanje omringen, te verdedigen, 't Gefchil over deeze heerfchappy, die de Engelfchen Koningen zig plag- (O Refo'. Holl. i, 5, 7, 9, IS. 17 Q»7oi. '^37- W. i/S, 183, 184, 188, 192. 104. Aitzema II. Oui, bl. 483,484. I's) Anzi'.ma ii. Heel, bl. 485. (_t j 1'aiun Tom. Vil. p. 44;/, 452-  XLIII. Boek. HISTORIE. 250 plagten toe te fchryven, was, onlangs, wederom leevendig geworden. Joannes Seldenus, een Engelschman, hadt het regt zyns Konings voorgefhan, in een Boek, Mare claufum, of geflooteri Zee genoemd, in 't jaar 1635 uitgekomen, en gerigt tegen een werk van Hugo de Groot, welk, reeds veele jaaren, onder den naam van Mare liberum, ol'vrye Zee, het licht gezien hadt. Seldenus Boek maakte zo veel gerugts, dat 'er de Staaten van Holland kennis van namen. Ook vereerden zy den Advokaat, Dirk Graswinkel, die 'er .eene wederlegging op fchreef, met een jaargeld van vyf honderd guldens, ter tyd toe , dat zy gelegenheid zouden vinden, om hem te bevorderen (u). 't Regt der Opperheerfchappye over de Zee werdt, midlerwyl, fterk gedreeven in Engeland. Het Huis der Gemeenten hadt, al van 't jaar 1628af, geklaagd, dat men dit regt zo goed als verlooren hadt, door het verwaarloozen der zeemagt des Koningkryks (V). De Koning dan, om te doen zien, dat hy zig in dit regt wilde handhaaven, hadt, in Bloeimaand des jaars 1636, de visfchery op de Engelfche, Schotfche en Ierfche kusten verbooden, en te gelyk verklaard, dat hy eene Vloot dagt uit te rusten, om hun, die, zyns ondanks , de gemelde kusten bevisfchen wilden, zulks te beletten; en om de visfchery zyner vrienden en bondgenooten te befchermen (V). De Hollanders en Zeeuwen, onaangezien dit verbod, op de kusten van Groot- Bri- C<0 Relbl. Holl. 21 en 22 Dcc. 1635. W. 234. i3 Jan. 7. A~ pril 1639. bl. 3, 83. (v) Kapin Tom. VH. p. 387. (»9 IUmn Tom. VII. p. 45<;. R 2  16-37.' 2Öo VADERLANDS CHE XLIII. Boek. Britanje visfchende, werden, door de Engelfche Vloote, aangetast, en genoodzaakt, dertigduizend guldens te betaalen voor de vrye Visfchery, in het tegenwoordig getyde. Eenige Engelfche Grooten hadden, twee jaaren te vooren, de Haringvisfchery ter hand genomen ; doch alzo zy 'er niet dan fehade by hadden, verdroot hun die handel haast (pc). Anderen Koopvaardyfchepen der Ingezetenen van deezen Staat, by ongeluk in Engelfche Havens vervallende , werden ongewoone regten afgevorderd (y). De Staaten, niet onbewust van het fmeulend misnoegen aan 't Engelfche Hof, hadden , in de Lente des jaars 1636, Kornelis van Beveren, Heer van Strevelshoek , naar Engeland (2) gezonden, om 'sKonings gunst te herwinnen en een nieuw Verbond met hem te fluiten (a). Naderhand, kreeg hy last, om ook over 't fluk der Haringvisfeherye te handelen (f). Doch deeze bezending was vrugteloos. Men hadt, aan 't Engelfche Hof, te groot een' argwaan opgevat, over 't Verbond met Frankryk, en over de verdeeling der Nederlanden, by het zelve beraamd. De Graaf van Arondel, ten zelfden tyde, herwaards gezonden, om de zaaken van de Palts te vorderen, bragt, in zyne aanfpraak, te pas, dat de Koning, zyn meester, eene Vloot uitgerust hadt, om zyn regt over de vier zeeën te hand- Oj Refol. Holl. 15 Sept. Ifij*. bl. 38. fy) Refol. Holl. ly Sept. 4 08. i6z6. bl. r8y, 203. Aitzema II. Deel, bl. 163, 104, 305-307» 401, 402. Rapin Tom. VII. p. 4^. (zj Rèfol. Holl. 29 Jan. Ci Maart tfao. bl. 8, 45f * ) Zie zyne Inftruftie by Aitzema II. Deel, bh 307. (O Uelbl. Holl. 6 Jwiy 17 Seft. ifSjfi. bh 132, 216.  XLIII. Boek. HISTORIE. z6i handhaaven. Doch de Staaten van Holland, bedugt, dat men het zwygen op zulk eene aanmerking voor toeftemmen neemen mogt (V), bedienden zig van de gelegenheid , om den Gezant, naderhand, te kennen te geeven, „ dat Koning Jakob ook, voorheen, van zulk „een regt gewaagd hadt; doch dat men niet waanen moest, dat Holland het zelve erken„ nen zou." Joachimi ook, herwaards gekeerd , om verüag van den ftaat der zaaken in Engeland te doen (d), gaf genoeg te verftaan, dat men het voorneemen des Konings , om zig meester te maaken van de visfchery, met magt, zou moeten te keer gaan. Des zondt men, tegen 't najaar, eenige Oorlogsfchepen naar de Engelfche kusten, tot beveiliging der visfcherye (Y). Karei de I. liet niet na, het Schipgeld en een Ton- en Bakengeld te doen heffen van onderzaaten en vreemden; doch hy verwekte, hierdoor, groot misnoegen onder zyn volk, welk, in 't gemeen, verftondt, dat de Koning, buiten bewilliging van 't Parlement, geene nieuwe lasten opleggen mogt. Hy moest dan, om 't volk eenig genoegen te geeven, wel veel gerugts maaken van zyne opperfte magt over de Britfche zeeën (ƒ). Ook deedt hy,ten dien einde, in 't jaar 1637, te Woolwich, een kostbaar Oorlogsfchip timmeren , welk de Souverain genoemd werdt (g). Doch de onlusten tus- Cc) Refol. Holl. 24 April 1630". lil. 102. (d) Refol. Holl. 24 April 12 Jiwy 22, 25, 27 Noy. 1636. II. 102, 138, 139, 228, 229, 232. (e) Aitzema i!. Deel, bl. 310, 311, 408. (ƒ) Refol. Holl. 24 lilcart 1637. H. 49. igJ Aitzema II. Deel, bl. 419, 49a. R 3  afo VADER LANDS CHE XLIII. Boek. Duitfche Krygs zaaken. Dood des Keizers.' IX. T-vist tusfeheu de alge- meene Staaten en de Stnaten van Hol land.over Admira- Uteits zaaken. tusfchen hem en 't volk, federt, toeneemende, vondt hy zig niet in ftaat, om zyn voorgewend regt, behoorlyk, te verdedigen. De Duitfche kryg was, dit jaar, fhauwlyk gevoerd. Banier werdt genoodzaakt te wyken van by Torgau , daar hy zig nedergeilaagen hadt. De Keizerfchen maakten zig , federt, meester van Voor Pomeren. De Zweedfche gezant Spiering hieldt fterk aan, om onderftand by deezen Staat. Ook verwierf hy nu en dan iets; doch weinig (h~). De deerlyke Hon^ gersnood, die in de Palts geleeden werdt, drong veele verarmde üpgezetenen , om herwaards af te zakken. De fterkften werden gebruikt in het beleg van Breda (j). De Keizer Fetdinand de II. was, op den vyfentwintigften van Sprokkelmaand deezes jaars, overleeden, en opgevolgd door zynen Zoon, Ferdinand den UI., die, kort te vooren, tot Roornsch-Koning verheeven was. Tusfchen de algemeene Staaten en de Staaten van Holland, was, ten deezen tyde, gefchil ontftaan , wegens het Regtsgebied over Perf ionen, in eed of dienst zynde van hunne Hoog-Mogendheden; by gelegenheid, dat eenige Raaden ter Admiraliteit, te Amfterdam, in perfoon, gedagvaard waren voor het geregt deezer Stad , en geweigerd hadden aldaar te i/erfchynen. De algemeene Staaten verftonien, dat de Raaden ter Admiraliteit aan niemant dan aan hun verantwoording fchuldig waren, en verklaarden ze vry van misdaad. Die van (h) Refol. Holl. 17 Feh: 1638. tl. 12. Aitzema Ö. Deel, •!. 4,01, ii) Aitzema H. Deel, tl. 502, 503. \  XLIII. Boek. HISTORIE. 263 van Holland verdedigden , daarentegen , 't Geregt van Amilerdam. En Zeeland Hemde met Holland (£). Doch alle de andere Gewesten vielen hun tegen. Men befloot de zaak te verblyven aan zyne Hoogheid. Doch Holland toonde hiertoe kleine genegenheid (/). Ook weet ik niet, dat er, ten deezen tyde, eenige uitfpraak op gedaan werdt. Zie hier, ondertusfchen , waaruit het gefchil ontftaan was. Men _ was, thans, in Holland, gebeeten op de Admiraliteit, ter oorzaake van het verpagten van het vierde deel der * gelei- en verlofgel- * .den ,^welk, federt eenige jaaren, ingevoerd (m), / -en Holland, en vooral Amfterdam zeer tegen de borst was: gelyk 'er ook de meeste Leden van Zeeland klein behaagen in fchiepen («). Drie Raaden ter Admiraliteit, in Zomermaand,, deeze Verpagting, te Amfterdam, hebbende tragten te doen, waren 'er, geregtelyk, in belet. De twist, hierover gereezen, was van gevolg. In 't begin des jaars 1630, deeden de algemeene Staaten eene bezending aan de Vroedfchap van Amfterdam, voornaamlyk ftrekkende, om de Stad te doen bewilligen. in het wederom opregten van een opperst Kollegie ter Admiraliteit, volgens een' voorflag , onlangs gedaan door zyne Hoogheid. Voorts , zogt men de Stad ook over te haaien, om de Verpagting van het geheele middel der gelei en verlofgelden en het opregten eener Maatfchap- pye (*") Notul. Zeel. ert , 30 Oclob. 2 Noy. 1637. bl. 21D, 23e. CO Aitzema 1£ Deel, Ui tliö-igo. Cm) Aitzema U. Deel, bl. 413, 505, 552. C»J Notul. Zeel. 2'j July 1638. bl. 163. R 4 Convoo'ii en .kentert.  26Y VADERLANDS CHE XLIII. Boek. 1637- * Asfuratitle. Windhandel in bloemen in Holland. pye van * Verzekering toe te ftaan. De Vroedfchap nam deeze bezending kwalyk, en hieldt ze niet wel overeen te komen met de oude gewoonte, 't Was, naamlyk, zeldzaam gezien, dat eene byzondere Stad , van wege de algemeene Staaten , bezonden werdt. Ook bragt men 't antwoord op den voorflag hunner HoogMogendheden ter Vergaderinge van Holland in. Men meent, dat die van Amfterdam vreesden, dat de Prins zig, door middel van de algemeene Staaten, te veel gezags zogt te verkrygen , over de byzondere Gewesten. Immers , men bewilligde niet in den voorflag. De Prins, die gemaatigd van aart was , liet ook na, dien fterk te dryven. Nogtans is 't niet onwaarfchynlyk, dat, uit dit gefchil, het ongenoegen tusfchen zyne Hoogheid en die van Amfterdam ontftaan is, waarvan men, in laater' tyd , en zelfs na 's Prinfen dood , gevaarlyke gevolgen gezien heeft. De Westindifche Maatfchappy lag ook met de Admiraliteit overhoop , wegens het regt over de buiten , op zee veroverd. En naardemaal zy, zo wel als Amfterdam, gedraagen werdt, door de Staaten van Holland; ftyfde dit byzonder gefchil het gemeen misnoegen onder de Gewesten (0). Omtrent deezen tyd, werdt, in Holland, en byzonderlyk, in de Steden Haarlem, Leiden, Amfterdam, Alkmaar, Hoorn en Enkhuizen, fterke windhandel gedreeven in bloemen, met naame in tulpen. Klein en groot hieldt zig met deezen handel op. De prys der tulpen werdt, door Coj Aitzema II. Dssl, 11, 489, 504, 505', 593-ficï.  XLIII. Boek. HISTORIE. 265 door de ftreeken fommiger handelaaren , geweldig hoog opgejaagd. Men befteedde, voor eene bloem van tien aazen, eerst vyfennegentig, daarna negenhonderd guldens: een pond geele kroonen werdt, eerst om twintig of vierentwintig, en eene maand laater, om meer dan twaalfhonderd guldens, verkogt. Doch hierop volgde, in de Lente deezes jaars, zulk eene geweldige daaling, dat veelen buiten ftaat geraakten , om de bloemen, welken zy in voorkoop befproken hadden, te ontvangen. Hieruit reezen regfsgedingen, in de byzondere Steden, die zig vervoegden aan de Vergadering der Staaten ; alwaar men kleine genegenheid toonde, om op zulk eenen ydelen handel regt te laaten doen (p). Sedert, verviel de lust om tulpen te koopen, t'eenemaal. Ook waren de meeste handelaars luiden geweest van klein vermogen, die, door hoop op winst bekoord. hun gewoonlyk beroep verlaaten hadden, om, zonder geld van belang aan te leggen, fpoedig ryk te worden: 't welk zo ver ging, dat 'er, in zekere Stad van Holland, wel voor tien millioenen guldens aan bloemen zouden verhandeld zyn (c]j. Men hadt, ter Staatsvergaderinge van Holland, reeds in overleg genomen, om eenen Impost te leggen op de bloemen. Doch de fchielyke daaling deezer koopmanfchap maakte, dat men 't uit den zin ftelde (r). De Koning van Frankryk zondt, in de plaats .van Charnacé, den Markgraaf d'Estampes, in Slagt- O) Zie Groot-Plflfcaatb. H. V.eel, kol. 2363. Cl) Rcgilt. van de.nyyzen der. Jïloenicn. gei!;-. IO37. AITZEMA II. lied, hl. 503, r,n4. Cr ) Reft«, Ho.il. j May 1637. bl. r4. R 5 X. Verdrag met Frankryk.  266 VADERLANDSCHE XLIII. Boek. Raad- pleegingen op den aanftaandenveldtogt. 163a. Slagtmaand , herwaards , om het jaarlyksch Verdrag wegens den aanftaanden veldtogt te fluiten. Dit gefchiedde, op den zeventienden van Wintermaand. De Koning verbondt zig, om de Staaten, in 't volgende jaar, met twaalfhonderdduizend guldens, te zullen onderfteunen : waartegen de Staaten beloofden , een magtig Leger in 't veld te zullen brengen, om iet van gewigt te onderneemen, waarvan egter 't geheim alleenlyk aan den Prinfe van Oranje, en aan iemant, van 's Konings zyde hiertoe te benoemen, vertrouwd zou worden (Y). Ten zelfden tyde, was Godefroi, Graaf van Estrades , door den Kardinaal de Richelieu, naar Engeland gezonden, om Karei den L te beweegen , dat hy de Spaanfchen met geene fchepen wilde byftaan , in geval zyne Majefteit van Frankryk en de Vereenigde Staaten iets mogten onderneemen, in Vlaanderen (V). Doch Karel weigerde rondelyk zig hiertoe te verbinden («). En dit was de reden, waarom men wederom van den togt naar Duinkerken moest afzien. D'Eftrades, uit Engeland herwaards overgefteken, beraamde, op 'sKonings last, met zyne Hoogheid, den Prinfe van Oranje, de beweegingen van den 'aanftaanden veldtogt. Men kwam, al vroeg in 't volgend voorjaar, overeen, dat het Franfche Leger, onder den Maarfchalk van Chatillon, Kameryk, Namen, Grevelingen of S. Omer zou aantasten : terwyl de Prins, met de Krygsmagt der Staaten, Ant- (s) Zie Aitzema II. Deel, tl. 425, 49L '•' C t) Inflruft. dans les Lettr. du 'Comte r>'EsT«Ai)Ei Tem. I. f. 1. (uj Lettr. ilu Comte d'Estrad. Turn. I. p. is.  XLTII.Boek. HISTORIE. 067 Antwerpen , of Hulst, of Damme belegeren zou (V). De Koning beloofde, kort hierna, S. Omer te zullen belegeren, terwyl de Prins 't beleg voor Antwerpen liaan zou (V). Ook maakte zyne Hoogheid , van toen af, toebereidfels, tot het beleg van Antwerpen (V). De Kardinaal Infant, vermoedende, waar men 't, van de Franfche en Staatfche zyde, op gemunt hadt, zondt Prins Thomas naar Duinkerken en Graaf Jan van Nasfau naar Karneryk. Hy zelf bleef te Brusfel, om van daar het oog op alles te houden, zendende des Fontaincs en Sfondrato, met eenig voet- en paardenvolk, af, om zig omtrent Lier neder te flaan. De Markgraaf van Lede hieldt zig te Roermonde. Elk hadt bevel, zig vaardig te houden, om te trekken , daar 't de nood vereifchen zou. De Markgraaf van Chatillon kwam, in Bloeimaand, met het Franfche Leger, voor S. Omer. De bezetting deezer Stad werdt, eer zy beflooten kon worden, door Prinfe Thomas, met duizend man verfterkt. De Prins van Oranje, het Leger der Staaten hebbende doen verzamelen omtrent de Voornerfchans, gaf bevel, om, van daar,tefchepe, af te zakken naar de Zeeuwfche Stroomen (-y). In de Franfche Gedenkfchriften zyner Krygs bedryven , die , naar alle waarfchynlykheid , onder zyn oog, opgefleld, en, naderhand, door hem zeiven , nagezien zyn, wordt verhaald, dat hy van zins was, Hulst aan te tasten; doch dat O) Memoir. i!c- Frcder. Henri p. 221, (isO DEstrad. Tom l. p. l!5. (x) D'Efïi(Ai)., Tom. T. p, 2i. (yj Memoir. dat de Gemagtigden der Staaten hem bewoogen , tot eene onderneeming op Antwerpen (z). Maar d'Eftrades gewaagt van een gefprefc met den Prinfe, welk, in verfcheiden' opzigten, merkwaardig is, en onder anderen ook, indien men 'tgelooven mag, 's Prinfen gezindheid tot het beleg van Antwerpen, klaarlyk, bewyst. Richelieu hadt aan d'Eftrades gefchreeven (a), hoe hem, uit Amfterdam, berigt was, dat de Spanjaards, aldaar, driehonderdduizend ponden buskruids hadden doen koopen; die, door beleid van eenen Koopman en Agent des Konings van Deenemarke, Marcellus [ofMarcelis] genoemd, naar Antwerpen, [tonden gezonden te worden. D'Eftrades, den Prinfe hiervan verwittigd hebbende, verilondt „ dat 'er zyne Hoogheid reeds kennis ,van hadt, en den Wethouderen van Amfterdam hadt aangefchreeven, dat zy den Koop, man moesten aanhouden, en te regt ftellen." Doch den volgenden dag, wederom ontboolen zynde by den Prinfe, zou, naar zyn^verïaal, zyne Hoogheid, in toorn ontfteken, en len hoed op de tafel werpende, gezeidhebben, ,dat die van Amfterdam eenen uit de Wet, houderfchap aan hem afgezonden hadden , , met berigt, dat zy, Marcelis ontbooden en , gehoord hebbende, hadden verftaan, dat hy , geene kennis hadt van 't gene men uit hem , weeten wilde ; dat hy Agent van den Ko, ning van Deenemarke was, wegens den han, del op de Oostzee: wilde men dien af bree- „ken; O) Memoir. de Freder. Henri p, 221, 233. O) D'EsTi-AM. Tem. L p. 26.  XLIII. Boek. HISTORIE. 169 „ken; men hadt zig flegts te verklaaren, en „ hy zou , terftond , de reis aanneemen naar „ Deenemarke. Hy erkende egter , tiendui„ zend Ryksdaalers geleend te hebben aan ze„ keren Byland; doch hy betuigde niet te wee„ten, wat gebruik deeze van dit geld gemaakt, „en of hy 'er, gelyk men zeide, buskruid en „ geweer voor gekogt hadt, 't welk in zekere „ vier fluiten gelaaden was. Voorts, hadt „ men Byland zelv' gevat en ondervraagd, „die geantwoord hadt, dat de burgers van „ Amfterdam regt hadden , om alomme han„ del te dryven; dat hy honderd Koopluiden „noemen kon, die de Antwerpenaars bedien„ den; dat hy 't ook deedt; dat de Koophan8jdel niet moest belemmerd worden, en dat w hy, zo men, om winst te doen, door de Hel „ vaaren moest, het verbranden zyner zeilen „ in de waagfchaal ftellen zou. Op zulk eene „ verdediging, was Byland onfchuldig geoor„ deeld , en ontflaagen." D'Eftrades voegt hierby „ dat de Prins zeer misnoegd was, over „ 't gedrag van Amfterdam, en den Luitenant„ Admiraal Tromp, terftond, last gaf, om de „vier fluiten, in Texel, aan te houden, en „ niet dan op zyn bevel te ontflaan. Gy ziet, zou hy wyders, tegen d'Eftrades, gezeid hebben „ hoe veel gedulds men oefenen moet, met 2, deezeplompaarts van Koopluiden. IkhebgeePj ne grooter vyanden dan de Stad Amfterdam; Sy maar kryg ik Antwerpen eens; ik zal haar zo „ laag vernederen; dat zy zig nimmer wederom „ zal konnen opbeuren (b)" Uit dit Verhaal, ge- fchree- Ci) d Estrad. Ttm. i. p. 37-20. 1638-  a7o VADERLANDSCHE XLIII. Boek. 1638. XI. Omlerneemingop Antwerpen. Cc) Zie Aitzema ii. Deel, VI 596. fchreeven, terwyl zyne Hoogheid, voor Dordrecht, zeilreede lag, naarKallo, fchynt men te mogen opmaaken, dat de Prins zynen zin gezet hadt, op 't bemagtigen van Antwerpen, 't Gebeurde met Marcelis en Byland voor de Wethouderfchap van Amfterdam is opgefierd met eenige onwaarfchynlyke omftandigheden: waarom het verhaal daarvan my, in allen deele, niet geloofwaardig voorkomt. Zo veel is 'er van, dat het, in deeze Stad, niet ontbrak aan Koopluiden, die den vyand, tegen 's Lands Plakaaten, voorzagen van Krygsbehoeften (c) , welken op Antwerpen gefcheept werden. Doch of zulks, door de Wethouderfchap, onder oogluiking, gedoogd werdt, om dat men voor vermindering des Koophandels bedugtwas, wanneer Antwerpen gewonnen zou zyn, 't welk men, door het voorzien deezer Stad, zou hebben willen voorkomen, zou ik niet durven verzekeren. De togt naar Antwerpen werdt, midlerwyl, ondernomen. De Veldmaarfchalk, Graaf Willem van Nasfau, kreeg last, om, met zesduizend man, fcheep te gaan, zig naar Bergen op Zoom, en voorts naar Lief kenshoek te begeeven, en van daar, over 't Land van den Doel, naar den dyk van Kallo, daar hy post vatten moest. De Prins zou, ten zelfden tyde, met het gantfche Leger, naar Bergen op Zoom komen , van waar hy den weg te lande naar Antwerpen neemen zou, zo dra hem berigt werdt, dat Graaf Willem zig van den dyk en van nog [  XLIII. Boek. HISTORIE. 271 nog eene of twee Plaatfen , digter aan Antwerpen, verzekerd hadt (jf). Op den negenden van Zomermaand, vertrok Graaf Willem ,"van de Voornerfchans, te fchepe, naar Bergen op Zoom, daar de Prins hem nog vondt, op den dertienden. Hy begaf zig toen, van daar, naar Liefkenshoek, vanwaar hy 't volk over de ondiepten voerde, van den Doel af, tot aan den dyk van Kallo, waar zy, nat en vermoeid, aankwamen, zonder tepenftand ontmoet te hebben. De Reduit Stabroek werdt, terftond hierna , overweldigd: ook de Schans Kallo, die, zo wel als Stabroek, door Graave Willem, verfterkt werdt.? De Prins hadt hem, te vooren, gelast, na 't bemagtigen van Kallo, verder voort te trekken, en Blokkersdyk en Burgt in te neemen. Doch hy hieldt zig in en omtrent Kallo , op zeker vermoeden, dat de vyand, in grooten getale, in 't Land van Waas, byeentrok. De Prins was hierom genoodzaakt, te Noordgeest en te Wouw te blyven leggen. Graaf Willem zondt. midlerwyl, naar 't Leger, om volk en krygsbehoeften. Doch dit kon hem zo fpoedig mei toegefchikt worden, als hy gehoopt hadt. De Markgraaf van Lede was, ondertusfchen, aar drie oorden, aangevallen op de verfchanfinger van Graave Willem, die hem wakkerlyk had afgeflaagen. De onderftand, dien hy verzog hadt, was nu op weg, toenhy, berigt gekree gen hebbende, dat de vyand hem, den volgen den nagt, eenen geweldigen aanval bereidde zyne verfchanfingen, op 't onvoorzienst, ver lie (dj Memoir. de Freder. Henri ƒ>. 223-2*3. 1638. De Veld- maarichalkGraaf Willem vat post te Kallo. ; 1 : Hywykr, . in wanorde, te ' rug. 1 C  272 VADERLANDSCHE XLIII. Boek. De togt op Antwerpenwordt geHaakt. S. Omer verlaaten. CO Notul. Zeel. 9 Dcc hl. 250. C/j Memoir. de Freder. Henri p. 225-230. Ait^fma ii. Dal., hl- 535> 53^. Hoofts Brieven N. 587 a 588. hl. 438,439. liet, en naar Liefkenshoek week. De aftogt gefchiedde, in groote wanorde. Ook floegen de Spaanfchen Graave Willem wel tweeduizend man af, en onder 'deezen, zyn' eenigen Zoon , Maurits, een' jongeling van groote hoop. Al 't gefchut bleef in den loop, en zo veele vaartuigen, dat den eigenaaren der zeiven , daarna, tot boetinge hunner fehade, door de Staaten van Zeeland , negenenveertigduizendvyfhonderd guldens werden toegelegd (e). En 't gene fpytigst was, men vernam, federt , dat de berigten, die deezen fchielyken aftogt of vlugt, gelyk de Prins dien noemde, veroorzaakt hadden , louter verzierd geweest waren, om den onzen fchrik aantejaagen. Ook werdt men onderrigt, dat de vyand, omtrent Kallo, niet boven agtduizend man byeen gehad hadt: doch dat Picolomini, met de Keizerfchen , op last van den Kardinaal Infant, :ot by Lier genaderd was. De Prins van Oranje, zyne onderneeming op Antwerpen t'eetiemaal verydeld ziende , vondt geraaden, by Bergen op Zoom, op gunftiger gelegenheid te blyven wagten (ƒ). Picolomini bleef niet lang omtrent Lier ; naar voegde zig, eerlang, by 't Leger onder Prinfe Thomas. De famengevoegde troepen noodzaakten Chatillon tot het verlaaten van S. Omer, welk meer dan zes weeken belegerd geweest was. Des nagts na den vyfden van Hooimaand, over-  XLltLBoÉK. HISTORIÉ. 273 overviel Sfondrato de Staatfche Ruitery te Wouw; doch hy werdt, door.de wakkerheid van Stakenbroek, genoodzaakt, met groot verlies, te rug te wyken (g). De Prins, na 't gebeurde by Kallö, geraaden gevonden hebbende , het Leger met eenige manfchap uit de bezettingen te verfterken, hadt dertig vendelen voetvolks Verzameld, te Gorinchem, die hy, federt, hooger opzondtj om, nevens de troepen onder Graave Henrik, zig omtrent Gelder neder te Haan. De Franfche Gezant hadt, hiertoe, ernftelyk geraadeny en beloofd, dat de Koning zyn meester, mid* lerwyl, ook eene Stad van belang zou aantasten , om de vyandlyke Legers af te houden van Gelder. De Prins brak zelf op met het Leger van omtrent Bergen op Zoom, trekkende $ voorby 's Hertogenbosch tot aan Ysfum, alwaar hy vernam, dat Graaf Henrik zig reeds te Pont hadt nedergeflaagen. Doch hier ontdekten zig verfcheiden' zwaarighedën , in 't voorgenomen beleg van Gelder. De Stad was fterk bezet, en omringd van moerasfen, die, in het tegenwoordig jaargetyde , het naderen der. Stad fchier onmooglyk maakten. De Kardinaal Infant en eenige Keizerlyke troepen onder Lamboi waren in aantogt Al dit bewoog den Prins tot het befluit om het beleg te ftaaken. Doch, in zyne Gedenkfchrif ten j wordt verhaald , dat de Gemagtigden der Staaten ; óordeelende het onverantwoordelyk, dat 'er' niets verrigt werdt met het Leger, hem deeden veranderen van befluit. Men floeg zig dari (£) Aitzema It. Deel, hl, 539, XI. Deel. £ 1638. Fredrik flenrlk rekt /oor 3eldefe  a74 VADERLANDSCHE XLIII. Boek, Hy verlaat de Stad. De Legers fcheiden, neder voor de Stad. Graaf Henrik werdt ontbooden van Pont, om zig, nevens den Prinfe, te komen legeren. Doch zyn gefchut bleef in den kleigrond zitten, en viel den Kardinaal Infant, die, midlerwyl, by Venlo, over de Maaze gekomen was , ongelukkiglyk, in handen. In het gevegt, welk, by deeze gelegenheid, voorviel, werden Don Emmanuel van Portugal en Graaf frits van Nasfau, Ritmeesters onder de Staatfche benden, gekwetst en gevangen genomen. Het vyandlyk Leger floeg zig, hierna, neder aan de andere zyde van Gelder, wordende dus, door de Stad en door het water de Niers, van het Leger der Staaten afgefcheiden. Vyf of zes dagen, bleef men in deezen ftaat, waarna, in 't Leger der Staaten, beflooten werdt, op te breeken van voor Gelder, en naar den kant van Rynberk te trekken: 't welk gefchiedde, zonder dat de vyand eens ondernam , de agterhoede der onzen te vervolgen. Den Kardinaal Infant, daarna, wederom over de Maaze getoogen zynde, en zig, langs deezen ftroom, hebbende nedergeflaagen, brak de Prins ook op van by Rynberk, en legerde zig by Graave. Terwyl de beide Legers hier lagen, vielen 'er, van tyd tot tyd, fchutgevegten voor, tusfchen de wederzydfche Ruiterye. De Kardinaal Infant brak eerst op, en leide zyn volk, tusfchen Roermonde en Stevenswaard, in de Winterkwartieren , nadat zyne Ruitery het Slot Kerpen by Keulen bemagtigd hadt. Het Leger der Staaten betrok de Winterkwartieren, omtrent het midden van Wynmaand (A). Zo- (70 Memoir. tle Freikr. Henri *. 231-048. Aitzema Ifc Bedt 11, 530".  XLIII. Boek. 'HISTORIE. &75 Zodanig was de uitflag van den veldtogt in de Nederlanden: waarin beide de Franfche en Staatfche wapenen kleinen vooripoed gehad hadden. De Franfchen bemagtigden egter, in Herfstmaand , Chatelet. Doch omtrent denzelfden tyd, dreef hen een fchielyke fchrik tot het opbreeken van 't beleg van Fontarabie in Biskaje, voor welke Stad, de la Force omtrent drie maanden gelegen hadt. De AartsbLfchop van Bourdeaux hadt, daarentegen, veertien Spaanfche fchepen genomen, of vernield (J). Ook waren de Zweedfche wapenen, gelukkiglyk, gevoerd in Duitschland. Banier dreef Gallas uit Voor-Pomeren, en Hertog Bernard floeg de Keizerfchen, onder Joan Gortz, by Brifak, waarna hy zig meester maakte van deeze Vesting. De Paltsgraaf, Karei Lodewyk, die zig, dit jaar , ook wederom begon te beweegen, werdt, door de Keizerfchen, gejaagd uit Meppen in Munfterland, waarvan hy de Heerlykheid, kort te vooren, door aankoop, verkreegen hadt. Sedert, legerde hy zig in het Kleeffche (*). De Spaanfchen hadden, in dit jaar, eenen aanflag gefmeed om Maastricht te verrasfen. Zy hielden heimelyk verftand met eenige ingezetenen, en men was overeengekomen, dat zekere Brouwer , wiens huis aan de Vesten ftondt, eenen heimelyken doorgang in het zelve , voor de Spaanfche foldaaten, zou doen maa- (0 Memoir. de Ficder. Henri p. 246. Aitzema H. Deel, 11. 539. (_k) Memoir. de Freder. Henri p. 236". Puffendorf Zweedfche Kift. II. 700, Aitzema II. Deel, H. 530, 531, 538^ 553 j 586. S a 1638, Verdere Krygsbe* dryven. AanSlag op Maas*; tricht-  276 VADERLANDSCHE XLIIT. Boek.' I Refol. Ho". 20 Sept. I.638. tl. «7. Aitzema H. Deel, tl. $yi-c,74. Verv. van 't Leev. van de Groot. tl. 175. (tiij Memoir. de Freder. Henri p, 24$. AirzEffSA II» Deel, H. *S4. (b) Memoir. de Freder, Henri p. 236.  XLIII. Boek. HISTORIE. 27? men, hierin, by den Kardinaal en by den Koning zeiven, zou konnen uitwerken. Dochhy vernam haast, dat men, ten Hove, nog ongezind was, om zig met de Koningin en derzelver Spaanschgezinde gunitelingen, gelyk men ze noemde, te verzoenen. Zy onderltondt, federt , of men haar ook in Engeland zou willen ontvangen : en fchoon men haar, van daar , geen gunftig antwoord liet toekomen, vertrok zy egter derwaards. Doch zy bleef 'er niet zeer lang. Eindelyk begaf zy zig naar Keulen (0), daar zy, van elk verlaaten, in groote armoede, en, volgens fommiger verhaal, in 't Gasthuis, overleeden is, op den derden van Hooimaand des jaars 1642 Qp). De Knuit, die, om de zaak der Koninginne Moeder, naar Frankryk gezonden was, hadt geenen last, om fterk aan te houden op den ge woonlyken jiarlykfchen onderftand. Men vond dit vreemd aan 't Franfche Hof, en gaf klaarlyk te verftaan, dat men geneigd was, het Verdrag , deswege , in 't voorleeden najaar, gemaakt, te vernieuwen. De Staaten zonden, eindelyk, eene fchriftelyke onderregting op dit ftuk aan de Knuit; doch 't liep aan, tot in Lentemaand des volgenden jaars, eer 't Verdrag vernieuwd werdt; waarby Frankryk, wederom , twaalf honderdduizend guldens aan deezen Staat beloofde (q). Willem van Lier, Heer van Oosterwvk , der Staaten gewoonlyke Gezant aan 't Franfche Hof, tekende dit Ver- ( n) Aitzema II- Deel, hl. «540.551, rpj Commelin Fredrik Henrik ji. Deel, u. xg. Aitzema II. Deel, 11. Ügl. {f) Aitzema II. Deel, U. 604, 605. S 3 iflSS. Haar uiteinde. XIII. Verdrag met Frankr> k.  *?S VADERLANDSCHE XLIII. Boek, *6i9- Opening van den veldtogt. De Franfclien belegerenHesdin. f r) Zie Verv. op 't Loeven van de Groot. H. IQ& tij Zie Verv. o» 't Leevcn van de Oroot. U- 206^ Verdrag, uit hunnen naam. Doch men heeft reden om te gelooven, dat de Knuit, die, midlerwyl , wederom herwaards gekeerd was, de voornaamste hand in het zelve gehad hadt (r). Ook fchreef de Groot „dat de Prins van Q„ ranje, thans, beter dan te vooren, overeen„ kwam met den Kardinaal de Richelieu, die, „ voegt hy 'er by, om deeze eenigheid uit te „werken, der Prinfesfe, uit 'sKonings naam, „ aanzienlyke gefchenken gedaan hadt Men kwam, wyders, overeen, dat de wederzydfche Legers zig, met den aanvang van Bloeimaand , te velde begeeven zouden , om iet van gewigt te onderneemen. De Franfchen, onder den Maarfchalk de la Meilleraie , trokken op, omtrent den beftemden tyd, den weg inflaande naar S. Omer; doch daarna, veranderende, naar 't fcheen, van gedagten , legerde men zig voor Hesdin, eene Plaats van klein belang, in Artois. De Prins van Oranje hadt het Leger der Staaten omtrent de Voornerfchans doen verzamelen, vanwaar men, bekwaamlyk, of, te fchepe, naar den kant van Vlaanderen, kon afzakken, of, te lande, op waards trekken, om iet op Gelder, Venlo, of andere Plaatfen aan de Maaze te onderneemen. Daarentegen was de Kardinaal Infant, die den Graaf van Fuentes, met agt- of negenduizend man, onder zig hadt, getrokken naar de grenzen van Frankryk. De Graaf van Feria hadt zig omtrent Diest nedergeflaagen, en, §B Markgraaf van Lede hieldt zig in 't Over- kwar-  XLIII. Boek, HISTORIE. 279 kwartier van Gelder: van welk Gewest ïry Stadhouder verklaard was, uit den naam des ► Konings van Spanje. De Prins ,> van de Voornerfchans vertrokken met het Leger, met voorneemen om Hulst aan te tasten, kreeg, tot voor Dordrecht afgezakt zynde, berigt, dat Feuquieres, het beleg van Diedenhoven ondernomen hebbende , door Picolomini, geheellyk , geflaagen was : waarop hy, 't beleg van Hulst uit den zin (lellende, befloot te Filippine aan land te flappen , .om den vyand naar Vlaanderen te lokken, en 't inneemen van Hesdin te bevorderen. Het Leger kwam hier aan, op den zeventienden van Zomermaand. De Graaf van Feria trok ook, terftond, derwaards. De Kardi naai Infant zelfwas genoodzaakt, eenige manfchap te fchikken-naar Vlaanderen : waarna Hesdin , ligtelyk , bemagtigd werdt door de Franfchen, Maar de Prins, geenen kans zien* de om iet met voordeel te 'onderneemen iri deezen oord, voerde het Leger, te water, naar Bergen op Zoom, van zins, om vandaar, te lande, voort te trekken naar Gelder, en zo hem 't belegeren deezer Stad belet werdt, te Rynberk , wederom fcheep te gaan, den Ryn en de Waale af te zakken, en Hulst te belegeren, eer Feria derwaards te rug gekeerd kon zyn. Zyne Hoogheid vertrok dan , 'den derden van Oogstmaand, van JBergen op Zoom, en kwam, na verloop van eenige dagen, te Rynberk. Doch hier gekomen, bevondt hy het jaargetyde te verre verloopen, om Gelder te belegeren. Hy befloot dan wederom fcheep te gaan, den Ryn S 4 af Be weegingenvan PrinleFredrikHem ik. Hesdin gaatovefc  a8o VADERLANDSCHE XLIII. Boek; XIV. PeSpaan- ïche ''"' Vloot in Duins aangetast én oyer- af te zakken met het voetvolk, en naar Vlaan. deren te keeren, werwaards hy Stakenbroek, met de Ruitery, te lande, vooruit gezonden hadt. Hy vertrok van Rynberk, op den derden van Herfstmaand ; doch ftilte en tegenwind hielden hem negen dagen op, eer hy, by de fchans S. Anna, drie uuren van Hulst, voet aan land zetten kon. Dit fukkelen op 't water hadt den vyand tyd gelaaten, om, van Venlo, met groote dagreizen , te trekken naar Antwerpen, en van daar, langs eene Schipbrug over de Schelde, naar Hulst, een uur van welke Stad hy zig nederfloeg, juist op de plaats, daar de Prins zig gelegerd zou hebben. Het Leger der Staaten was toen genoodzaakt, in de Kruispolder ftil te houden. De Kardinaal Infant bleef te Selzate, van waar hy de fchanfen Moervaart en Nasfau, die Hulst dekten, voorzag van bezetting. Doch't leedt niet lang, of zyne Hoogheid, den toeleg op Hulst verydeld ziende, brak op uit de Kruispolder, voerende de troepen, te water, naar Bergen op Zoom, en van daar, in de Winterlegeringen, in 't begin van Wynmaand fjr). Dus was de veldtogt deezes jaars wederom geëindigd, zonder dat 'er iet noemenswaardigs in verrigt was. Maar ter'zee hadt de Staat, onder 't beleid van den Luitenant- Admiraal, Maarten Harpertszoon Tromp;, gelukkiger geoorloogd. De Koning van Spanje, bezig met het uitrusten eener magtige Vloote, die herwaards ftondt gezonden te worden, wagtte, om CO Meti»i« (ie Ereder, Henri p. 250-15(5, 458. Aitzema fyijjMi K 606, 625-627. " '•'  5CLIII. Boek. HISTORIE. 281 om dezelve naar behooren in ftaat te ftellen, eenige behoeften van Duinkerken. Dertien Oorlogsfchepen, drie Fregatten en zeven Koop* vaardyfchepen waren, in Sprokkelmaand, uitgeloopen, om deeze behoeften te voeren naar Spanje. Tromp, op de kusten kruisfende, hadt meer niet dan elf fchepen onder zyne vlagge, Nogtans tastte hy de vyandlyke fchepen aan, en lheedt 'er twee af van de overigen, die allen naar binnen gejaagd werden (u). In Hooimaand , ligtte hy duizendenzeventig Spaanfche foldaaten, uit drie Engelfche fchepen, die dezelven, te Kadix, hadden ingenomen, om ze, te Duinkerken, aan land te zetten. Men klaagde hierover, van wege deezen Staat, aan het Engelfche Hof; doch de naauwe verbindtenisfen met Frankryk waren oorzaak , dat deeze klagten weinig ingang vonden. Tromp , ondertusfchen, verfterking van fchepen bekomen hebbende , bleef den gantfchen Zomer kruisfen, in en omtrent de Hoofden, op de Spaanfche Vloote, die, eindelyk, eenigen toevoea uit Vlaanderen hebbende ontvangen , uit dc Corunha in zee ftak.' De eerfte tyding van dt fterkte deezer Vloote kreeg de Prins uit Frankryk (y). Doch kort hierop werdt hem, var Brusfel, alwaar hy een' bediende der Sekretarye, door gefchenken , gewonnen hadt, he! gantfche oogmerk der Spaanfche toerustinge. omftandiglyk, overgefchreeven: en onder an 'deren, dat de Admiraal last hadt, geenen fla^ tt Cu) Refol. Holl. 25 Febr. 1630, tl. 24. Aitzema H. Deel CO D/ëstkad. Tm. I. p, 30. S 5 162,9. I-  *8a VADERLANDS CHE XLIILBoer, 162,9. te waagen, maar in Dnins in te loopen, alwaar de Engelfchen hem ontvangen zouden (w). Op deeze berigten, werdt terftond geraadpleegd, over het verfterken der Staatfche zeemagt;, Tromp, zyne Vloot verdeeld hebbende, hadt maar twaalf fchepen by zig, toen hy de Spaanfche Vloot, zevenenzestig zeilen fterk, opdeia zestienden van Herfstmaand, by Bevezier, ifï 't gezigt kreeg. Hy befloot egter fchutgevegten te houden met den vyand, tot dat hy roeerder fchepen by zig gekreegen zou hebben, ep hragt hem zo veel fehade toe, dat de Spaanfche Admiraal, Don Antonio d'Oquendo, last gaf, om naar Duins te loopen; gelyk gefchïedie. Maar Tromp, federt, nog zeventien fchepen onder de vlagge gekreegen hebbende, bezette den vyand in Duins, van zins hem, op Jeeze reede, beflooten te houden, of, zo hy aitkwame, flag te leveren. De Engelfche Admiraal Pennington kwam Tromp , terwyl hy hier lag, uit 'sKonings naam, aanzeggen, dat hy zig van vyandlykheden, op de kusten van Groot-Britanje, zou hebben te onthouden. Doch de Staaten, in aanmerking genomen hebbende „ hoe veel 'er hun aan gelegen ware , „dat den Spanjaarden het geduurig overvoeden van Krygsvolk naar Duinkerken belet „werdt, te meer, om dat het hun nu gemak„ Iyker gemaakt werdt, door de Engelfchen „ die hun vry verblyf in de havens en op de „reeden van Groot-Britanje begonden toe te „ftaan, en zelfs fchepen verhuurden be- O) D'Estrad. Tom. I. p. 40, 41. lx) Refol. Holl. 13 May 1639, U. 107.  XLIII. Boek, HISTORIE. 283 belastten hunnen Luitenant -. Admiraal , de Spaanfche Vloot aan te tasten, zo zulks, met hoop van eenen voorfpoedigen uitflag , zou konnen gefchieden , zonder eenig opzigt te neemen op de plaats , waar zy zig bevondt, noch op deperfoonen, die hem, hierin, zouden willen hinderlyk zyn. Midlerwyl $ ftelde men, alomme, orde, tot het uitrusten van Oorlogschepen. Die van Amfterdam kweeten zig, meer dan gemeen, in het Spoedig verzamelen van fchepen, volk en voorraad. De Oost- en Westindifche Maatfchappyen 'deeden 'er 't haare toe, en, in 't begin van Wynmaand, hadt Tromp reeds omtrent zeventig fchepen onder de vlagge. Der Staaten gezant Joachimi zogt, ondertusfchen, den Koning van GrootBritanje te beweegen, om de Spaanfche Vloot uit Duins te doen vertrekken. Doch men hieldt hem met duistere en uitftellende antwoorden op. Tromp, eindelyk, zig in ftaat bevindende , om den vyand met voordeel aan te tasten, befloot hiertoe , op den eenentwintigden van Wynmaand. De Vice-Admiraal, Witte KorneUszoon de Witte, kreeg last, om op de Engelfche Vloot, die de Spaanfchen fcheen te willen befchermen, te pasfen. Alles werd gereed gemaakt tot den aanval: doch 't kwam tot geenen algemeenen zeedag. D'Oquendo, bespeurende dat het den onzen ernst was, liet de ankers kappen, en de meeste fchepen digt naar de kust loopen; daar veelen aan Spaanderen ftieten. De Vice - Admiraal Joan Evertfen raakte egter in een hevig gevegt met den Portugeefchen Admiraal; wiens fchip, in brand gefchooten zynde , verteerde. Het overfchot der 163*.  »84 VADERLANDSCHE XLIILBoeit; der vyandlyke Vloote bergde zig , onder het ■ dekfel van een'dikken mist, uit Duins, en liep voort naar Douvres; doch keerde, eerlang, by nagt te rug, en kwam, met den Admiraal d'Oquendo, behouden te Duinkerken. Verfcheiden' fchepen waren, midlerwyl, den onzen in handen gevallen , op welken groote buit gevonden werdt. Doch 't zuiver overfchot van denzelven beliep meer niet dan honderdvierendertigduizendvierhonderdnegenenzestig guldens tien ftuivers en twaalf penningen. Ondertusfchen , hadt deeze geweldige uitrusting zwaare fchatten gekost, 't Gelukken van deeze onderneeming werdt, voornaamlyk, toegefchreeven aan den ongelooflyken fpoed waarmede Tromps Vloot, met omtrent zestig fchepen, versterkt werdt: zynde hiertoe, in alles, weinig meer dan veertien dagen hefteed. De dapperheid van Tromp en de Witte werdt, van wege de algemeene Staaten , door treftelyke gefchenken, erkend (y). Maar Karei de I. rekende zig zeer gehoond, door het aantasten der Spaanfche Vloote, op zyne kusten. Doch de gemeente in Engeland, den Koning verdenkende , dat hy te zeer helde over de Spaanfche zyde, fchynt 'er niet rouwig om geweest te zyn. Ook meende men, dat de Koning, om geen meerder misnoegen te verwekken onder 't volk, de Spaanfche Vloot, door zyne fchepen, niet hadt willen doen befchermen (2). Te CjO Ucfol. Holl. ai Sept. 4 Ort. t Nov. f> Die. i«-,q. bk tSz, l98, i9o, 2,7, 211. Meni0ir. de Freder. Henri *. as*. ïOi. Aitzema H. Deel, bl. nog-élS, 6g8-70i. C*) Aitkma jl Deel, bl. 617.  XUIIBoÉK. HISTORIE. 285 Te gelyk niet de Vloote, die in Duins werdt aangetast, was, uit Spanje, naar Westindie, onder zeil gegaan eene diergelyke, onder Don Ferdinando Mascarenhos, GraafdelaTorre, die last hadt, Brazil te herwinnen. Graaf Joan Maurits hadt, federt den ongelukkigen togt naar de Bahia, niet verzuimd, den vyand afbreuk te doen, en, in 't voorleeden jaar, Korwelis Jol, bygenaamd Houtebeen, met eenige fchepen, gezonden naar de Havana, om de Zilvervloot te veroveren: 't welk hem egter, ter oorzaake van de lafhartigheid en het misverftand der zynen, mislukt was (a). Doch de tyding van de uitrusting in Spanje noodzaakte den Graaf, om zig op zyne hoede te houden, en de Sterkten in Brazil te voorzien van volk en voorraad. De Spaanfche Vloot, midlerwyl, veel geleeden hebbende door 't weder, was genoodzaakt in de Bahia in te loopen, om zig te herftellen, daar zy, tot in Slagtmaand deezes jaars, toefde, waarna zy in zee ftak, en zig, in Louwmaand des jaars 1640, zestig zeilen fterk, vertoonde vooi Tamarika, welk, door de onzen, voor eenige jaaren, veroverd was. Graaf Joan Maurits hadt meer niet dan eenenveertig fchepen byeen konnen brengen, die, onder 't beleid van Willem Korneliszoon Loos, Haags raakten met de Spaanfchen, die 't gevegt fcheenen te fchuwen, eerlang Noordwaards afdreeven van de onzen, en geheel verftrooid raakten. Doch de onzen hadden zig ook zo kwalyk gekweeten, dat drie Scheepshoofden onbekwaam verklaard, en verfcheiden' anderen in geld- f» Baiusus de Reb, in Braiiüa g';ft. f. 153 tf f*if Krygsbedryven in Westindie.  1(539- XV. Duitfche Krygs- zaaken. De Staa- 286* VADERLANDSCHE XLIII. Boe& geldboeten verweezen werden. Te lande, flaagde men gelukkiger, tegen de Braziliaanen en Portugeezen, die zig vereenigd hadden , om de landing der Spanjaarden te begunftigen ; doch grootendeels verflaagen werden (f). De Zweedfche wapenen bleeven, dit jaar, voorfpoedig. Banier, in Louwmaand, over de Elve getrokken, floeg de Saxifchen, by Dresden , en daarna de Saxifchen en Keizerfchen by Chamnits en Branditz. Sedert, te rug gekeerd over de Elve , behaalde hy eenige voordeden in Boheeme. Doch Hertog Bernard van Weimar was, midlerwyl, op den agttienden van Hooimaand, te Nieuwburg aan den Ryn, overleeden, niet zonder vermoeden van vergiftigd te zyn, door de Franfchen; die zig, terftond hierna, door ornkooping, meester maakten van zyn Leger, en van de Plaatfen, door hem, in de Elzas bemagtigd, met naame van Brifak, waarop zy zeer gefteld geweest waren, zonder dat hy 't hun, by zyn leeven, hadt willen inruimen. De Keurvorst van de Palts, naar Engeland verreisd om onderftand, tot het byeenbouden van 't Weimarfche Leger, waarover hy 't gebied dagt te aanvaarden, werdt, in Wynmaand, door Frankryk te rug keerende, aangehouden, en in 't Bosch van Vincennes vastgezet. Hy werdt, niet dan met veel moeite , door voorfpraak van deezen Staat , ontflaagen (c). Tusfchen den Aartsbisfchop van Breemen en (O Barleus p. 265-292, 300-308, 312. Commeiin Freder. Hinr. 1'. Deel, bl. ^ enz. CO Puffenoorf Zweedfche HUI. bl. 705, Aitzema II, Heslk bl. 617.  XLIII. Boek. HISTORIE. 287 en de Stad, was gefchil ontftaan, over het invoeren van den Lutherfchen Kerkdienst in de Domkerke , waarvoor de Aartsbisfchop yver de, terwyl de Stad beweerde, dat zulks, volgens een oud Verdrag, niet gefchieden mogt. Partyen de bemiddeling des Konings van Deenemarke en der algemeene Staaten verzogt hebbende, werdt Willem Boreel, Penfionaris van Amfterdam, van hier, gezonden naar Stade, alwaar de twist, in Wynmaand, door een Verdrag, werdt bygelegd (d). De algemeene Staaten, ondervindende, dat 'er, van tyd tot tyd, zwaarigheden reezen, over den rang en titel, die hun, dooruitheemfche gezanten en Mogendheden , gegeven werdt, eri over de plegtigheden, met welken men, hier, vreemde gezanten behoorde te ontvangen, beraamden, hierop, in Slagtmaand, eene breede orde. Zy verftonden, onder anderen , dat hun de rang toekwam na de Koningen en den Staat van Venetië; doch voor de Keurvorften, Vorften en Stenden van 't Christenryk. Ook fielden ze vast, dat men hen, in aanfpraaken en opfchriften, den titel van HoogMogende Heeren en Uwe Hoog-Mogendheden behoorde te geeven. De Ambasfadeurs van Koningen en van den Staat van Venetië zouden, door den Prinfe van Oranje, of, in deszelfs afzyn , door eenigen der Staaten ingehaald en begeleid, en drie dagen, op kosten van den Staat, onthaald worden, 't Reglement vervatte verfcheiden' andere byzonderheden, welken wy, kortsheidshalve , voorbygaan. Men fprak , omCO Aitzema ii. Deel, bl. 609, 648-651. tf3£ ten bemiddeleneen gefcliil te Breemea. Titel en tang der algemee* ne Staaten gere» geld.  m VADERLANDSCHE XLIII. Boèbé; Dé Prinfes van Oranje bevalt yan een' tweeden Zoon, die binnen eene maand overlydt. XVI. Toebereid Tels cot den volgenden veldtogt. i 1 3 t6i.o. ( omtrent deezen tyd, ook van het aanftellen vaa eenen Ceremoniemeester of Inleider der Gezanten. Doch Friesland ftemde hiertegen, om kosten te fpaaren. Ook heeft men 'er, federt•> niet van gerept (V). Den dertigften van Slagtmaand, beviel de Prinfes van Oranje van eenen tweeden Zoon (ƒ). De Prins verzogt de Koningen van Frankryk en Groot-Britanje tot Gevaders óver 't kind; waartoe, in Frankryk, met moeite, beflooten werdt. Doch het kind ftierf, op den tiegenentwintigften van Wintermaand. Het was, door den Predikant Rivet, op 't Hof, zonder naamgeevinge, gedoopt (g). De zege op de Spaanfche Vloote, in Duins * behaald, gaf beide aan Frankryk en aan deezen Staat gelegenheid , om hunne Krygsmagt :e verfterken, en den vyand, wien 't verlies ïyner fchepen en manfchap zwaar drukken moest, tegen de volgende Lente, nieuwe afbreuk te doen. Zyne Hoogheid hadt den Kardinaal van Richelieu beloofd, Damme en Brugge, en verfcheiden' fchanfen in Vlaanderen te sullen aantasten, zo de Koning van Frankryk ien Staat de penningen wilde verfchaffen, die , :ot het werven van twaalfduizend man, en tot ;es maanden foldy voor dezelven , vereischt verden, en de Kardinaal hadt hem, hierop, chriftelyk , beloofd , vyftienhonderdduizend nüdens, in 't volgende jaar, te zullen fchieten h~). Men bereidde zig, dan, in Frankryk en " hier' CO Aitzema LU. Deel, bi. C23, f,6f. (f) Kefol. Holl. 2 Dec. i6jo. bl. 229» 00 Aitzema II. Deel, bl. 625. (A) Aitzema II. Dal, bl. 620,, 629.  XLIII. Boek. HISTORIE. 289 hier te Lande, tot den veldtogt. De Prins, het Leger der Staaten tot op twee entwintigduizend man. voetvolk verfterkt hebbende, Aak 'er, omtrent den tienden van Bloeimaand, mede af van Dordrecht, naar Rammekens; vanwaar hy Stakenbroek, die, ondertusfchen, met de Ruitery, te Bergen op Zoom gekomen was, last gaf, om over te fteeken naar Filippine, alwaar hy Ook, eerlang, met het gantfche Leger aankwam. Graaf Willem van Nasfau toog, op 's Prinfen last, met vyfduizend knegten, voorruit , naar Stampershoek en Moerkerken, daar hy zig nederfloeg, in 't gezigt der vyandlyke fchanfen, S. Job en S. Donaas, om den toevoer naar 't Leger te beveiligen. De Prins brak terftond hierna, op, met het Leger, en trok naar Asfenede, een half uur van Sas van Gend. De vyand hadt zig , ondertusfchen, gelegerd langs de Vaart, die van Sas van Gend naar Gend loopt. De Kardinaal Infant bevondt zig, in perfoon, te Gend. Don Filips de Silva was naar de grenzen van Frankryk gezonden, om een zwak Leger, onder den Maarfchalk van Chatillon, het hoofd te bieden: terwyl Lomboi, met de Keizerlyke troepen, de Hertog van Lotharingen, met zyn volk, en Bek, met het gene hy in Luxemburg verzameld hadt, de meeste magt der Franfchen, die, onder den Maarfchalk de . la Meilleraie, tot aan Charlemont, doorgedrongen was, zoudentegenftaan : 'twelk hun, in zo verre, gelukte, dat zy de Franfchen een weinig te rug deeden wyken. De Prins van Oranje ontving hiervan de tyding, te As- 1 fenede , en befloot, zonder tydverzuim, aan ' XI. Deel. T te 1540. l'rugreoozeindericeming  fioo VADERLANDS CHE XLIII. Boek. 164a. op Brugge» De Franfchen belegerenAtreclu. te trekken op Brugge, welk hy van zins was aan te tasten, eer de Graaf des Fontaines, die, van de Vaart by Sas van Gend, derwaards, op weg geflaagen was, de Stad bereikt kon hebben. Doch Graaf Henrik Kafimir, met zesduizend knegten en tien kornetten paarden , vooruitgezonden, naar Brugge, raakte, na 't bemagtigen_ van een Slot, het Hollandsen Huis genoemd, in een fcherp gevegt met de vyandlijke troepen, die, van alle kanten, derwaards getoogen waren, in zo grooten getale, dat zyne Hoogheid, die reeds opgebroken en Graave Henrik gevolgd was, ftil hieldt, op de heide by Maldeghem, en den Graaf met zyn volk te rug ontboodt. De onderneeming op Brugge liep hiermede te niet. Zy zou, meent men, gelukt zyn, zo Graaf Henrik, voor 'taanbreeken van den dag, voor de Vaart naar Brugge hadt konnen zyn, of zo hy, terwyl het Hollandsch Huis aangetast werdt, eene brug gelegd hadt over de Vaart; 't welk hem, toenhy't, na 't bemagtigen van 't Hollandsch Huis, onderneemen wilde , geweldigerhand , belet werdt. Het gros des Legers floeg zig, federt, te Maldeghem neder. De Ruitery werdt te Adeghem gelegd (f). Terwyl het Leger hier lag, floegen Chatillon en Meilleraie , hunne troepen famengevoegd hebbende , het beleg voor Atrecht, 't welk den Kardinaal Infant bewoog, zyne meeste magt derwaards te zenden , tot ontzet der Stad. Des Fontaines en Sfondrato bleeven in Vlaan- (O Memoir. de Freder. Henri p. i.6i-2(ü. Aitzema II. Deel; bi. 672,) 673.  XLIII. Boek. HISTORIE. 291 Vlaanderen. Zyne Hoogheid, ten zelfden tyde, berigt gekreegen hebbende, dat de vyand op Breda loerde, zondt Hauterive, Bevelhebber der Stad, met veertig vendelen voetvolks, derwaards, om op hem te pasfen. De Prins onderzogt, federt, in perfoon, de gelegenheid van Gend;' doch vondt ze onbekwaam, om iet, met voordeel, tegen deeze Stad, te onderneemen. Hy wierp dan 't oog wederom op Hulst, en, van Maldeghem getoogen naar Asfenede, zondt hy Graaf Henrik, met vyftien vendelen knegten en twaalf kornetten paarden, naar Filippine, met last, om, van daar, af te fteeken naar de S. Anna fchans, alwaar hy Hauterive, met de bovengemelde veertig vendelen, vinden zou : waarna zy , hunne magt verdeeld hebbende, de fchanfen Moervaart en Nasfau, die Hulst dekten, moesten aantasten. De laatfte fchans werdt bemagtigd, door Hauterive; doch Graaf Henrik, reeds op weg naar Moervaart, keerde, op eene tyding, dat de vyand, in merkelyken getale, in deeze fchans, byeengetrokken was, fchielyk te rug, zonder dc Plaats aan te tasten. De Prins, midlerwyl, met het Leger, te S. Anna, geland, vondt zynen last flegts ten deele verrigt. Hauterive, federt, uit misverftand, verzuimd hebbende, zekeren Reduit, 't Kwaadpeer ds gat genoemd, in te neemen, werdt Graaf Henrik, een'daglaater, derwaards gefchikt; doch de vyand was toen zo magtig geworden, dat de Graaf, met merkelyk verlies, afgeweezen werdt. Hy zelf werdt gekwetst, in deeze ontmoeting, en 0verleedt, aan de wonde, agt dagen laater, iti T 2 de 1ö40. Hulst gedreigdmet een beleg. De fchans Nasfau gewonnen. Graaf Henrik Kafimiï fneuvelt.  AVrecht gaatr> ver. Zeezaalen» «92 VADERLANDSCHE XLIII. Boek, de S. Anna Schans, op den twaalfden van Hooimaand Ook fheuvelden alle de Hopluiden en de meeste mindere bevelhebbers. De vyand hadt, insgelyks, vry wat volks verlooren. Des Fontaines hadt zig, ondertusfchen, zo vast begraaven, te S. Jans Steen , in 't gezigt van Hulst, dat Fredrik Henrik zynen toeleg op deeze Stad, geheellyk, uit den zin Hellen moest. De fchans Nasfau werdt, kort hierna , wederom verlaaten. De Prins fcheepte het Leger over naar Bergen op Zoom, en voerde het, vandaar, naar den Maaskant, tot omtrent Graave. Sedert, toog hy voor Gelder, en' dreigde de Stad met een beleg, welk egter, ter oorzaake van den zv/aaren en aanhoudenden regen, geftaakt werdt. Het Leger trok, met veel moeite, en, dikwils, tot aan den middel, door 't water, tot aan Rynberk. Des Fontaines was, ondertusfchen, te Venlo gekomen : 't welk den Prins deedt befluiten, om wederom naar Graave te keeren, vanwaar de troepen » omtrent het einde van Herfstmaand, in de Winterlegeringen gelegd werden. Doch vier nieuwlings geworven' Regementen werden afgedankt. Dus vrugteloos liep deeze veldtogt ten einde, door verfcheiden' onverwagte toevallen. De Franfchen hadden beteren voorfpoed gehad. Atrecht was, op den negenden van Oogstmaand, aan hun overgegeven (f). De Luitenant-Admiraal Tromp kruiste, deezen Zomer, naar gewoonte, langs de Vlaam- fehe (i) Aitzp.ma II. Dèei, tl. 704. ,_ „ . CO Memoir. «Ie Freiler. Henri p. a68-377« Aitzema Ui DstS} tl, 703, 706, 728.    3CLIII. Boek. HISTORIE. 2.93 fche kusten. Hy nam eenige vyanJIyke Koopvaardyfchepen en drie Koningklyken, en Be- ■ veiligde de Haringvisfchery. Doch 't was hem , by gebrek van fchepen, niet mogelyk geweest, de Haven van Duinkerken voikomèulyk bezet te houden , waardoor veroorzaakt was, dat de vyand, met eenige fchepen in zee geloopen zynde , • verfcheiden' Koopvaardyfchepen , toebehoorende aan Ingezetenen van deezen Staat, inzonderheid Straatsvaardejs , wier herwaardskomst onzeker was , en dié doorgaans vuile en traag bezeilde fchepen voerden, genomen hadt (m). De nadeelen, welken men eikanderen ter zee hadt toegebragt, waren egter van klein belang geweest. Het Stadhouderfchap van Friesland, Groningen en Drente opengevallen zynde, door den ontydigen dood van Graave Henrik Kafimir, oordeelde de Prins van Oranje , dat hem de gelegenheid gunftig was, om het Stadhouderlyk bewind te bekomen, over alle de Vereenigde Gewesten. Graaf Willem Fredrik, Broeder van Graave Henrik, ftondt ook naar het Stadhouderfchap der drie Gewesten, en hadt den Prins en Brinfesfe van Oranje ver-1 zogt, om Brieven van Voorfchryving aan de 1 Staaten van Eriesland en Groningen. Doch ! hy hadt uit hun antwoord befpeurd, dat hy ; zyne Hoogheid zelve tot zynen mededinger hebben zou. Hy begaf zig dan, in alleryl, naar Friesland , daar zyne en zyns Broeders vrienden het voornaamfte bewind hadden. De Prins Cmj Refol. Huil. 2S Jpnuery 1641. VU U, » -c 4 T 3, 164©. XVII, Zyne Hoogheid 611 Graaf Willem fredrik rann beide naar't Jtadhouierfchap'anFriesand,jronin;en en  Graaf Willem Fredrik wordt Stadhouder van Friesland. so. Misnoegen, ter deezer gelegenheid ontlraau. ss>ö" VADERLANDS CHE XLIII. Boek* Zyne Hoogheid begaf zig, in Slagtmaand, naar Groningen en Drente, om zig, aldaar, voor Stadhouder te doen erkennen, 't Regt tot de opvolging in deeze waardigheid werdt, ten zelfden tyde, opgedraagen aan zynen Zoon, Prinfe Willem, die hem op de reize verzelde* Eer hy uit den Haage vertrok, hadden de algemeene Staaten hem ook vereerd met het opperbevelhebberfchap over Wedde en Westerwoldingerland. Doch dat het zyne Hoogheid gemist was , tot Stadhouder van Friesland verkooren te worden, verwekte eenig misnoegen, tegen zulken, die, hem, hier, in. den weg geweest waren. Den Heere Walta* wegens Friesland , 'zitting hebbende ter alge-» meene Staatsvergaderinge, werdt nagegeven, dat hy, in 't niet bewilligen tot de bezending naar de twee Gewesten, aangegaan was tegen \ oogmerk van de Staaten, zyne meesters: ook zou hy zig hebben laaten ontvallen, datGraaf' Willem Stadhouder zyn zou; men deedef wat men wilde. Doch hy verdedigde zig, wegens 't een en 't ander, tot voldoening der Vergaderinge. Van de andere zyde, namen Graaf Willem Fredrik en zyne Vrouw Moeder, die van eenen grootmoedigen aart was, ook zeer ter herte, dat die van Groningen en Drente hem voorby gegaan waren (o). Doch de Graaf werdt genoodzaakt, zyn ongenoegen te frhooren. Men gaf, eerlang, het Regement, welk zyn Vader geworven en zyn Broeder laatst gebooden hadt, aan den Graave van Solms, en . . hy C<0 Aitzema II. Deel, bl. 706', 707, 708» Memoir. de Ti*: sier. Henri f. 277.  XLIII. Boek. HISTORIE. 297 hy herwon de gunst der algemeene Staaten en zyner Hoogheid niet, voor dat hy deezen het Regt tot de Opvolging in het Stadhouderfchap van Friesland , met bewilliging der Staaten van dit Gewest, hadt afgeftaan. Zo dra dit gefchied was, boodt men hem de hand, tegen een groot getal van misnoegden in Friesland, die in 't Regt tot de vrye Magiftraatsbeftelling begeerden herfteld te worden; welke nu aan Graave Willem gelaaten werdt q>). - Men meent, dat de Prins van Oranje te fierker gezet was op het bekomen van het Stad-1 houderfchap der drie Gewesten, om dat 'er,1 federt eenigen tyd, eene Huwelykshandeling op het tapyt was geweest, tusfchen zynen Zoon, Prinfe Willem , en eene Dogter van ■ Groot-Britanje, welke te eerder fcheen te' zullen flaagen, als de jonge Prins het Stadhou- , derfchap van alle de zeven Gewesten, na't over- 1 lyden zyns Vaders, te wagten hadt; alzo men ( niet verzuimd hadt, Koning Karei in te fcherpen, dat aan deeze waardigheid de naam niet; maar de magt en 't gezag der hoogfte Overheid verknogt was (q). De eerfte opening tot deeze Hüwelykshandeling was, voor ruim twee jaaren , gefchied , door de Koninginne Moeder van Frankryk, die te gelyk Moeder was der Koninginne van Groot-Britanje. Dë ongelukkige Vorstin zogt, hierdoor, den Prins van Oranje te winnen, en 't was, veelligt, ééne van de redenen, waarom men haar, hier te Lande , met zo veele ftaatfie, ontvangen '; hadt; (pj Aitzema II. D?el, hl. 731-.73Ö, 747 > 74'.!, 75°' ij) AmpilA II. Deel, bl'. 7.(9. > Ts 1649. xvrir. luweiyk [eflooted :iisfchen ten jon>en I'rineWillera:n eene Doy.er les Koliuijs vau 3rootJritanjeo  298 VADERLANDSCHE XLIII. Boek. hadt. Zy deedt, federt, naar Engeland gereisd ■ zynde, den eerften voorflag tot dit Huwelyk, aan den Koning en de Koninginne (V); die derwyze gehoord werdt, dat zyne Hoogheid, eerlang, befloot, Joan van der Kerkhoven, gezeid Poly'ander, Hser van Heenvliet, naar Engeland te zenden, om 'er nader over te handelen. Hy Haagde , boven verwagting. Want daar men, in 't eerst, flegts ftaat gemaakt hadt, op eene verbindtenis met de tweede Prinfesfe, die in 't jaar 1635 gebooren was (Y), ontving de Prins, in 't begin van Wintermaand, berjgt, dat de Koning bewilligd hadt, in een Lluwelyk met zyne oudfte Dogter Maria, die reeds tien jaaren bereikte (t~). L)e algemeene Staaten en de Staaten van Holland kreegen 'er terftond kennis van. De Prins deedt hun byzonderlyk verklaaren „dat hy, door de derde „hand, kennis gekreegen hebbende, hoe zy„ne Majefteit van Groot-Britanje niet onge„ negen zou zyn, om zig met zyn Huis te ver„ maagfchappen , den Heer van Heenvliet „ afgevaardigd hadt naar Engeland, om 's Ko„nings meening nader te verftaan ; dat hy, „ federt, verzekering van 's Konings goede „ genegenheid hebbende bekomen, zig verder „hadt doen onderrigten van den Godsdienst „ der jonge Prinfesfe, en bevonden hadt, dat zy, „ gebooren en opgevoed was, in den waaren „ Christelyken Hervormden Godsdienst, zo „ als dezelve, hier te Lande, by openbaar gezag, „geoefend werdt; dat hy nu, terwyl de zaak (r) Aitzi:«a H. Deel, bl. 545", 621. (5) AiizKMa II. Deel, bl. 622, 709. t f j Miluoir. ck «reder. Huiiri p, 277,  XLIII. Boek. HISTORIE. 290 „nog in haar geheel was, dienftig hadt ge„ oordeeld, den Staaten daarvan kennis te „geeven, met verzoek, dat men een plegtig „Gezantfehap benoemen wilde, om het flu„welyk, uit der Staaten naam en uit den zy„ nen, te verzoeken." De algemeene Staaten, en die van Holland in 't byzonder, hun hoogfte genoegen in het voorgenomen Huwelyk betuigd hebbende , verkooren, op 's Prinfen voorüag, Joan Wolf ar d, Heer van Brederode, Francois van Aarfens, Heer van Sommelsdyk, en den Heer van Heenvliet, nevens der Staaten gewoonlyken Gezant, Joachimi, tot het plegtig Huwelyksverzoek' (u). De drie eerften gingen fcheep, op den eerften van Louwmaand des volgenden jaars, en werden, in Engeland gekomen, ftaatelyker dan naar gewoonte, ontvangen. By de Huwelyksvoorwaarden, over welken men haast eens was, werdt het Hu- \ welyksgoed der Prinfesfe, op veertigduizend , ponden fterlings eens , en haar lyftogt, op ■ tienduizend ponden jaarlyks, vastgefteld. Ook werdt bedongen , dat zy haaren Godsdienst, naar de wyze der Engelfche Kerke, zou mogen oefenen (v): waaruit men, in 't voorbygaan, ziet, dat het gene zyne Hoogheid, te vooren, wegens den Godsdienst der Prinfesfe, hadt doen verklaaren, in geen' te engen zin moet opgevat worden. De jonge Prins toog zelf, in Grasmaand, naar Engeland (w), begeer Refol. Geiier. Mercur. 12 Decemb. 1640. MS. Refol. Holl- ti, 19, 22 Dec. 1640. bl. 271, 279, 285. Aitzema U. Deel, bl. ym>. O) Zit; Aitzema II. Deel, bl. 741. (wj Refol. Holl. 21 Maart 19 AffU 1641. bl. 77, moir. de Freder. Henri p. 273-280, 301, 302. Air2Ima II. Deel, hl. 750, 814. . (.v) Aitzema II. Ded, hl. 771. Verv. op '% Leev. van de Groot. hl. 282. O ; Aitzema II. Ded, bl. 709, 771. Varv. op 't Leev. vat ÏL de Groot. bl. 280.  XLIII. Boek. HISTORIE. 301 fchappen der Steden toonden zig zo gereed niet (V). 1° Wynmaand des jaars 1643, was • men nog tot geen befluit gekomen (b), en ik heb niet konnen vinden, dat 'er, by 't leeven van zyne Hoogheid , verder over gehandeld is. Voor 't einde des jaars 1641, werdt nog een Huwelyk geflooten, tusfchen Enno Lode- ' wyk, Zoon van Ulrich, Graave van Oostfriesland, en Henrietta Katkarina, jongfte Dogter van Prinfe Fredrik Henrik (c). De Graaf be loofde, tot onderftand van dit Huwelyk, twee enveertigduizend guldens 's jaars te zullen be taaien , en na zyn affterven nog agtduizend guldens 's jaars. De Prins zou zyne Dogter honderdduizend guldens eens ten Huwelyk geeven. De lyftogt der Prinfesfe werdt, op agttienduizend, en, in geval van hertrouwinge, op twaalfduizend guldens jaarlyks vastgefteld. 't Grootfte deel der penningen, weiken de Graaf beloofde, zou, uit de inkomften der Ampteh van Embden en Lieroord, betaald worden. Ook werden de Graaflyke Sloten te Embden en te Witmond aan de Prinfesfe, ter wooninge, afgeftaan (d). De Prins van Oranje gaf den algemeenen Staaten kennis van deeze voorgenomen' egtverbindtenisfe (e), te gelyk verklaarende, dat hy zyne kinderen niet dagt uit te trouwen, zonder hen te kennen. Doch die van Embden zagen dit Huwelyk niet gaarne. Zy merkten het aan, als nadeelig voor («) Aitzrma II. Deel, 11, 749, yi;o, S15. (*) Relnl. Holl. 2 OBnb. 1(543. bi. 314. Cc) Notul. Zeel. 2 Oeesmb. 1641. bl. 393. Cd) Zie de Huwclylisvoonvaarden by Aitzbma II. Dfch #.«03. (O RlfoL Holl. 27, Novemb. 1047. W. ji6, gai. 1546. \nder luwelyk ;efloo- :en, ras- lebenden. Zoon des Sraaven iranOost^ Tiejland :n eene Dogrer les Prin- >n van Oranje,  IÓ40. XIX. Inzipten van het Franfche Hof. De la Thuillc- 502 VADERLANDSCHE XLIII. Boek, yoor de vryheid, die zy, nu, zolang, onder le befcherniing der algemeene Staaten , genooten hadden. Ook is het nimmer voltrokken. De wederzydfche belangen veranderden ierwyze, dat, toen het Paar huwbaare jaaren bereikt hadt, de Graaf met eene Graavinne iran Barby, en de Prinfes met eenen Vorst van Anhalt trouwde (ƒ). De flegte uitilag van verfcheiden' veldtogten, federt dat Frankryk in een openbaar befchadigend Verbond getreden was met deezen Staat, baarde argwaan aan 't Franfche Hof. Men was, daar, niet onkundig, hoe veelen, hier te Lande, begonden te vreezen, dat Frankryk, grooten voortgang maakende in de Spaanfche Nederlanden , voor den Vereenigden Staat ruim zo gedugt zou worden, als Spanje geweest was, en men vermoedde, dat deeze vrees wel oorzaak zyn mogt van het verflaauwen des krygs, tegen den gemeenen vyand. De handel met Spanje, die meer verfchooven dan afgebroken was, verfterkte de Franfchen in het vermoeden , dat men hier haakte naar Vrede of Beftand. De Prins van Oranje hadt, tot hiertoe, wel fterk geyverd, om den kryg voort te zetten : doch het Huwelyk van zynen Zoon met eene Engelfche Prinfesfe deedt veelen denken, dat hy de belangen begon aan te kleeven van een Hof, welk voor veel te Spaanschgezind gehouden werdt. De Kardinaal de r. ichelieu nogtans , belang vindende bv 't voortzetten van den oorlog met Spanje, bewoog aen ivonmg, om aen neer ae minmtr CO Aitzema II. Deel, VI. 802, 805.  XLIII. Boek. HISTORIE. 303 lerie herwaards te zenden , met heimelyken last, om tegen de handeling met Spanje te arbeiden. Voorts, moest hy den Prins van Oranje zoetelyk vertoonen, hoe kwalyk hy voldaan hadt aan het Verdrag met den Kardinaal gemaakt, noopens de beweegingen van den jongften veldtogt, en zig bedienen van d'Estrades, om 's Prinfen goede luimen te leeren kennen en waarneemen: zyn werk maakende, om 's Prinfen oogmerken, welken hy zeer bedekt wist te houden, wel te doorgronden. Vooral, moest hy tragten te ontdekken, of de Prins eenige heimelyke neiging hadt, tot een Verdrag met Spanje. De Prinfes van Oranje, die gehouden werdt, veel vermogen te hebben op haaren Gemaal, moest hy zeer vleijen,zonder egter eenige laagheid te vertoonen. D'Estrades kreeg, naderhand, bevel, om haar, uil 's Konings naam , eenige juweelen te veree ren, die vyftigduizend guldens gekost hadder (g). Het Berigtfchrift van de la Thuillerie (h] behelsde nog andere byzonderheden , welker wy, kortheidshalve, voorbygaan. Hykwam, ïn Slagtmaand, in den Haage, wordende aai de Hoornbrugge , niet door zyne Hoogheid gelyk voor deezen gebruikelyk geweest was maar door den jongen Prinfe Willem ontvan gen (0- Hy tradt, terftond, in onderhande ling over een Verdrag, wegens den aanftaan den veldtogt, waarover ook, door d'Eftrades die, in Louwmaand des volgenden jaars, her waards keerde, met den Prinfe gehandelt werdt O) D'EsTRrtD. Tom. I. p. 58. f h) Zie het by Aitzema II. Deel, bl. f36. Cij Aitzsma II. Deel, bl. ?a8. 1640. rie komt herv/aards.Zyn last. t 1 l . t > • 16*41» 7  I; een Zoon van Graave Jan van Nasfau, en van MagJalena , Graavinne van Waldek. Jan van Nnsfau de oude, Broeder-van Willem , Piïnfe van Oranje , wis zyn Grooc-Vader: Joan Maurits, Landvoogd van' Braül, zyn halv-J Broidsr, van Vaders zyiia.  Ls.2'ZRZ03T exau&t—   XLIII. Boek. HISTORIE. 307 van Brederode , die met Anna , Zuster van Graave Willem , gehuwd was , opgedraagen werdt (n). Dus ftondt het met het beleg van Gennep, toen de vyand verzogt in onderhandeling te komen. Men floot het Verdrag, op den zevenentwintigften van Hooimaand. De bezetting bedong twee veldftukken, en werdt, met haar geweer en pakkaadje, naar Venlo begeleid. Het Leger der Staaten hieldt zig, na 't overgaan der Plaatfe, nog wel vier weeken bezig, met het herftellen der Vestingwerken, die geweldiglyk befchadigd waren; en met het flegten der Legerfleden en fchanfen (0). De Maarfchalk de la Meilleraie, die over het Franfche Leger geboodt, hadt, midlerwyl. het beleg geflaagen voor Aire in Artois, eene Plaats aan de Leye, van groot aanbelang vooi de Franfchen, om dat zy den weg naar Vlaanderen opende. Zy hieldt het twee maanden, waarna zy, by verdrag, overging, op den zevenentwintigften van Hooimaand. Kort te vooren, hadden de Graaf van Soisfons en de Hertogen van Bouillon en van Gui fe, uit misnoegen op de Regeering van Frank ryk, eenig volk geworven; waartoe hun, doo] den Keizer en door den Koning van Spanje geld verftrekt was. Lodewyk de.XIII. zondt derhalve, den Maarfchalk van Chatillon, me een Leger, naar den kant van Reims, om hur het hoofd te bieden. Lomboi, midlerwyl, zig. met eenige Keizerlyke troepen, gevoegd heb bende by den Graave en de Hertogen, viel 'er. niei O) Aitzema U. Deel, bl. 848, 866". ( 0) Refol. Holl. 31 'july 1641. bl. 194. Memoir. Ja Freder H-Jiv p. 180-29». Ait-Zïma II. Deel, bl. 782-7*14. V 2 16*41: Gennep geeft zig over. De Framfchen bemagtigeuAiie. XXI. IJinnenlandfchskryg ia ' Frank- , ryk. l  1641. i i i 30?} VADERLANDSCHE XLIII. Boek, niet verre van Sedan, een hevig gevegt voor, waarin ChiUillon de nederlaag kreeg; doch de Graat van SoiffonS verloor het leeven, door een' Piltoolfchoot. De Hertog van Bouillon maakte zig, federt, meester van Joncheri; doch deeze Plaats werdt haast hernomen door den Koning; waarna de Hertog, met den Koning in onderhandeling getreden zynde, een Verdrag Uoot ; waarby de voorige onlusten in 't vergeetboek gefield werden Q>). Men hadt, aan "t Franfche Hof, reeds by tyds, berigt gehad van den heimelyken handel des Hertogs van Bouillon met den Spanjaard, en de la Thuillerie was gelast, den Prinfe van Oranje, dien men vertrouwde geene kennis te hebben van 't gene, door zynen Neeve, gebrouwen werdt, deswege te waarfchuwen (q). De algemeene Staaten keurden zynen handel met Spanje ook zo kwalyk , dat zy hem 't bevel over Maaszicht ontnamen; welk, federt, aan den Graave yan Solms, Broeder der Prinfesfe van Oranje, jpgedraagen werdt (r). Terwyl Koning Loiewyk zig te Joncheri ophieldt, hadt het Le^er van den Kardinaal Infvnt, onder Bek, zig ■usfchen dat van den Maarfchalk de la Meüeraie , welk nog omtrent Aire lag , en de grenzen van Frankryk nedergeilaagen, waarioor den Maarfchalk de toevoer werdt afgeheeden. Hy zag zig, hierom, genoodzaakt, )p te breeken met het Leger, en naar de grenzen van Pikardye te wyken. Bek nam deeze ge- Cp) Memoir. de Freder. Fleiiri p. 291-294. ( q ~) ZU de Inftruct. by Aitzema II. Dell, hl. 73sfr) Aiizema II. D»el, U. 780. Verv. vau 'c i,eev. van devoot, hl. 293.  XLIII. Boek. HISTORIE. 309 gelegenheid waar, om zig in de Legerplaats, die door de Franfchen verlaaten was, voor Aire, neder te Haan. Hy herwon deeze Stad, in Slagtmaand, zonder hierin, door de vereenigde magt der Franfchen, te konnen verhinderd worden. De Franfchen vermeesterden egter la Basfée, tusfchen Rysfel en Atrecht, en verwoestten het platte land van Vlaanderen en Artois, aan veele oorden (Y). Lens en Bapaume vielen hun ook in handen Het Leger der Staaten was, in 't begin van Herfstmaand, opgebroken van by Gennep, en te Nieuwmegen ingefcheept, om naar Vlaanderen gevoerd te worden. De la Thuillerie hadt hierop fterk gedrongen, alzo een inval in Vlaanderen de beweegingen der Franfchen, in en omtrent Artois, onderfteunen moest. De Prins meende het Leger, in drie of vier dagen, van Nieuwmegen, te konnen voeren naar Filippine; doch aanhoudende tegenwinden bragten te wege, dat hy eerst op den zevenden dag voor Rammekens, en des anderendaags te Filippine kwam. Midlerwyl, was des Fontaines, van over Venlo , naar Vlaanderen te rug getrokken, en te Selzate aangekomen, op den zelfden tyd, als het Leger der Staaten tot aan Asfenede voortgetiokken was. De voorgenomen togt over de Vaart tusfchen Gend en Brugge werdt, hierdoor , wederom onuitvocrlyk gemaakt. De Prins deedt de Ruitery egter, tot aan Boukhoute voorttrekken ; een gedeelte van welke eene fcherpe ontmoeting hadt met eeif (V, Mrtnoir. . 255-299- Aitzema U, Mstl, tl. 7K4 5 735-  XLIII. Boek. HISTORIE. $H zil verwagt werden, te kruisten, en voorts den vyand alle mogelyke afbreuk te doen. Men nam, omtrent deezen tyd, eenige fchepen, die de Duinkerkers op de Franfchen veroverd hadden, en die, nu door de Staatfchen hernomen zynde , by de Admiraliteit deezer Landen, geoordeeld werden, den onzen , geregtelyk en geheellyk, toe te komen (v). Voor 't ovenge , werdt 'er weinig uitgevoerd ter zee. Doch de verandering, in 't voorleeden jaar, in Portugal voorgevallen, gaf, hier, gelegenheid, tot het uitrusten eener Vloote, die gefchaapen fcheen, den vyand meerder afbreuk te zullen doen; fchoon zy, gelyk by de uitkomst bleek, kleinen dienst deedt. Men hadt, in dit Ryk, een algemeen mis noegen opgevat tegen de Spaanfche B.egeering, en, eindelyk, door beleid van weinige Grooten , aangezet en onderfteund, door den Kardinaal de Richelieu (f), in Wintermaand laatstleeden, den Hertog van Bragance, wier men oordeelde, nader dan Koning Filips, geregtigd te zyn tot de Kroon, onder den naam van Joan den IV, voor Koning uitgeroepen, 't Volk was hem, terftond, toegevallen, en Filips de IV, die thans ook met den opftand ir Katalonie de banden vol werks hadt, was bui ten ftaat, om zig, in 't verlooren gezag, in Portugal , te herftellen. Al wat in Oost- en Westindie, eertyds, door Portugal, bezeten. en ni onder de magt van Spanje was, verklaarde zig eerlang, voor Koning Joan, die, om zig inzy; nieuv (y~) Aitzema ij. Tieel. U. 750-752. (, w) Ds Choisy Memoir. Tom. 1, p. 47. V 4 Verandering in Portugal. I » l f  312 VADERLANDSCHE XLIII. Boek. 164 i. Tïerjaari$ Br;ihnd met dit Ko- ryk, nieuw gebied te bevestigen , niet verzuimde, onder anderen, een' gezant herwaards te zenden , met last, om een Verbond te iluiten met deezen Staat. Doch men hadt, hier, op de eerfte tyding van de omkeering in Portugal, en op berigt, dat men in Frankryk gereedi'chap maakte, om den nieuwen Koning, met eenige fchepen, te onderfteunen, reeds geraadpleegd, om eene Vloot naar Portugal te zenden , tot afbreuk van den vyand, en aanmoediging van Joan den IV ; die, niet flegts in Frankryk, maar ook aan 't Hof van Groot-Britanje, voor Koning van Portugal erkend werdt. Terwyl men met het uitrusten der Vloote bezig was, kwam, in 't begin van Grasmaand, in den Haage , Triftan de Mendoga Furtado, Ambasfadeur van Koning Joan den IV. Men erkende hem, terftond, in deeze hoedanigheid, en tradt, vervolgens , met hem in onderhandeling. Men floot, den twee - entwintigften van Zomermaand , een Beftand van tien jaaren, met hem , opzigtelyk op Qost- en Wettindie, en op alle andere Landen des Konings , welken het tegen den Koning van Spanje hielden: welk Beltand , in de Indien , beginnen zou, een jaar na de tekening van dit Verdrag, of zo veel eerder , als men 'er aldaar kennis van kreege. Elk zou , midlerwyl, vredelyk, blyven bezitten, *t gene hy tegenwoordig bezat, vooral , zou de Westindifche Maatfchappy haare bezittingen in Brazil en elders behouden; doch jde Portugeezen zouden, aldaar, met hunne eigen' fchepen, van bekwaame grootte en behoorlyk toegerust ten oorloge, mogen handelen, onder betaalinge van dezelfde regten, als deu  XLIII. Boek. HISTORIE. 313 den ingezetenen van deezen Staat werden afgevorderd. De Staaten zouden den Koning, op hunne eigen' kosten, byftaan, met vyftien fchepen, en vyf Fregatten: en hem, daarenboven , een gelyk getal van fchepen en Fregatten verhuuren, waarby hy, in Portugal, nog tien of meer Gallioenen voegen zou: en deeze vereenigde Vloot zou gebruikt worden, om den Koning van Spanje afbreuk te doen (x~). Voorts , werdt den Ambasfadeur ook verlof gegeven, om een Regement te voet en een te paarde te werven , die naar Portugal gevoerd werden, en goeden dienst deeden. Ondertusfchen , was de verandering in Portugal by elk, hier te Lande, niet even aangenaam geweest. De Oost- en Westindifche Maatfchappyen vonden meer voordeels by den oorlog met Spanje, dan zy van Beftand of Vrede met Portugal meenden te konnen verwagten. Ook daalden, met den aanvang der handehnge met Portugal , de Akiien der Oostindifche Maatfchappye van vyfhonderd op vierhonderd en vierhonderdenveertig ; en die der Westindifche Maatfchappye van honderdentwintig op honderdenveertien ten honderd. Veelen hielden ook verdagt, dat de Ambasfadeur flegts last hadt, om van Beftand, niet om van Vrede te handelen, als was, hieruit, na 't uitgaan van 't Beftand, nieuwe kryg te wagten. En deeze en andere bedenkingen hadden zo veei invloed op de Vergadering van Holland, dat men , aldaar, zeer fchoorvoetende kwam tot het befiuit, om de Vloot naar Portugal in zee te (*) Zit bet Trakt. ly Attzfma IJ. Dal, bl 755 riz. V 5 1647.  gi4 VADERLANDSCHE XLIII. Boek.- W41. Men zendt eene Vloot naar Portugal. Selicepsflryd by Kaap S. Vincent. te brengen Cy). Amoud Gyzels geboodt 'er over, als Admiraal. En Michiel Adriaanszgon de Ruiter, man van geringe afkomst, doch van ongemeene bekwaamheid en' moed, van de laagfte fcheepsbedieningen, tot Kommandant op een' der kruisfers opgeklommen zynde, werdt nu tot Kapitein en Schoutbynagt aangefteld. 't Liep aan , tot diep in Oogstmaand, eer de Vloot in zee ftak. Eine maand laater, kwam zy eerst op de kust van Portugal. De Portugeefche en Franfche Vlooten waren toen, van daar, verzeild naar de Straat. Gyzels verdeelde , federt, de zyne in drie hoopen, en zeilde naar Kaap S. Vincent, om de Portugeefche Vloot op te zoeken, en zig met dezelve te vereenigen : waarna men eerst in ftaat oordeelde te zullen zyn, om den vyand, met voordeel,' aan te tasten. Doch op den vierden vm Slagtmaand, raakten de Staatfche fchepen alleen., omtrent Kaap S. Vincent, in gevegt, met negen Gallioenen, tien Duinkerkfche Konings Schepen en vyf Fregatten. De ftryd was hevig, tusfchen eenige fchepen. Doch behalve de Ruiter, Gerrit van Lemme en Jan Solaas , waren 'er byna geene Kapiteinen, die zig behoorlyk kweeten van hunnen pligr.' 't Schip van Solaas werdt geheel reddeloos gefchöoten. Dat van Van Lemme zonk : waarna men geraaden vondt, te wyken, en te rug te keeren na de rivier van Lisbon ; voor welke Stad, de Portugeefche Vloot ook wederom lag, terwyl de Franfchen naar huis gezeild waren. De fy~) Relbl. Holl. 10, 20, 25, 26, 27 April, 2, ir, 18 Ma?* 9 *f"ly 'Sai- w. yo, 104, m, 113, 114, nr„ 121, 140, 146, 156; 157. Airaüau 11. üitl, bl. 730, 753, 754, Soö.  XLIILBoek. HISTORIE. 315 De Koning deedt zyn best, om de Vloot hier nog eenigen tyd op te houden, en daarna, te gelyk met de zyne, den vyand wederom aantasten. Doch men toefde flegts eenige dagen. Midlerwyl, kreeg men berigt, dat de vyand, in 't jongfte gevegt, ook twee fchepen verlooren hadt, en nu wederom, met zevenentwintig zeilen, in zee was. Men befloot, hierop, naar 't Vaderland te keeren; 't welk egter , ter oorzaake der aanhoudende ftormen, niet voor den vierden van Louwmaand des volgenden jaars , gefchieden kon. Het onweder bleef duuren, na dat men in zee gefteken was. De Vloot raakte t'eenemaal verftrooid ; doch kwam, eenige weeken op zee gefukkeld hebbende, behouden, in de havens deezer Landen , te rug (z). Eesiige maanden voor de verandering in Portugal, hadt Graaf Joan Maurits Jol of Houtebeen , met eenentwintig fchepen, gezonden naai de kust van Afrika, alwaar 't hem gelukte, de Stad Looandadi S.Paulo,m Angola, te veroveren, in Oogstmaand des jaars 1640. Wat laater, bemagtigde hy het Eiland S.'Thomé, daar hy, eerlang, overleedt. 't Slot en de Stad Maranhao in Brazil werden, ten zelfden tyde, dooi Ligthart overweldigd (a). Doch de omkeering in Portugal deedt de vyandlykheden in Brazil ophouden, alzo de Porcugeezen aldaar Koning Toan toevielen (b\ J V De (z~) G. Brandt Leeven van de Ruiter, bl. 8-15. Aitzema II. Deel, bl. 831. \ „ , „ (a) Barlasus p. 342, 348, 374. Commelin Frcuet. Henr. JI. Deel. bl. ho, 125. ' (*) bam./eus p, 337. I64Ï. Veroye- riniren ia Afrika.  1641. MalakkE en Kolom bo gewonnen. xxin. De KardinaalInfant flerft. Don Fïancisko de Melo volgt hem op in de Landvoogdyc. Argwaan te^en Frankryk. 316 VADERLANDS CHE XLIILBoek. De Oostindifche Maatfchappye hadt, in den ■ aanvang deezes jaars, de Stad Malakka veroverd op de Pormgeezen , na een langdnurie .beleg. Ook waren haar de St«&Kolombo en eenige Sterkten op het Eiland Ceilorj. in handen gevallen (Y). . °P den negenden van Slagtmaand, was binnen Brusfel, aan eene fleepende koortsziekte , overleeden de Kardinaal Infant, Ferdimnd, Landvoogd der Spaanfche Nederlanden. D- Koning hadt , by eenen beflooten Brief, Don Francisko de Melo, den Markgraaf de Velade, den Graaf des Fontaines en eenigen anderen aangefteld, om, in geval van t overlyden van den Kardinaal Infant, het bewind over Staats- en Qorjoesz'aaken, 'by voorraad, te aanvaarden. Don Francisko de Melo, die in de eerfte plaats genoemd was, hadt egter 't voornaamfte gezag in de Regeeringe (dj Ook werdt hem, kort hierna, de Landvooedv opgedraagen (e). De argwaan, hier te Lande, by groot en klem, opgevat, over den voortgang der Franfche wapenen in de Nederlanden, was nu zo zeer toegenomen , dat zyne Hoogheid zelve den Kardinaal de Richelieu in bedenking gaf, of't met geraaden zou zyn, 'sKonings magt, in 't volgende jaar, meest te gebruiken , in Katalonïe of in Italië, terwyl het Leger van deezen Staat den vyand, in de Neierlanden, werk geeven zou (/'). De Kardi, „ _ naai CO Cdmmeun Freder. Heiir. II. Sieii U, Itl (rfJ/iTzc.MA rr. hed, bl. 785 enz. (e) Momoir. de Freder. Henri j>. 3-1. "tri V'£' M,"ffe'gn- lc J'""<;c '!'«>r.wgt Ttm ■ IVE-.ïrv,.  XLIILBoek. HISTORIE. 317 naai ftemde in 's Prinfen meening, en haalde 'er den Koning ligtelyk toe over. De Prins hadt hem ook eenen aanflag op Majorka en Minorka voorgefteld, die met eene vereenigde Vloot moest ondernomen worden. Doch m deezen voorflag werdt niet bewilligd, alzo Koning Lodewyk zyne fchepen noodig hadt, tot de onderneeming op Italië of Katalonie (g): waartoe , terftond , gereedfchap gemaakt werdt. Met de toebereidfels tot den aanftaanden veldtogt, hier te Lande, werdt, daarentegen, niet veel gehaast. In Louwmaand des jaars 1642, kreeg men tyding, dat de Graaf'van Guehriant, gebiedende over het Leger, welk, weleer, onder den Hertog van Weimar, geftaan hadt, en in Franfchen dienst overgegaan was O), eenigen tyd, met het Zweedfche Leger, welk nu, zynde Banier overleeden, door Leonard TorfJenfhn, gebooden werdt, voor Wolfenbuttel, gelegen hebbende, naar den Rynkant getoogen was, om, over deezen ftroom, naar de Spaanfche Nederlanden te trekken. De Graaf van Everfiein, die over eenige Hesfifche manfchap geboodt, hadt zig by hem gevoegd, Terwyl dit vereenigd Leger op weg was naar den Rynkant, hadt de Prins van Oranje, om den togt te verhaasten, en te minder overlast van de troepen te dugten te hebben , op de grenzen van deezen Staat, eene brug over den ftroom doen leggen, by Wezel. Guebriant toog 'er over, op den dertienden van Louwmaand , Gr J D'Es-ntAD. Tom- i. p. 65. i oj Zig hier voor, 11, s80". 164,1. Beweegingenvan rfeta Graave van Guebriant.1642.  De Prins vanOranje trekt te velde. DeSpaanfchenherwinnen Lens en la Basfée. 318 VADERLANDSCHE XLIII. Boek; maand, maakte zig, daarna, meester van Ordingen, in 't Stigt Keulen, en floeg Lomboi, die, met de Keizerlyke troepen , by Kempen lag; waarna hem Nuis, Duuren en verfcheiden' Slooten in deezen oord in handen vielen. Hy Ieide zyn volk, in de Landen van Keulen en Gulik, in bezetting (i), tot dat het jaargetyde hem toelaaten zou, zynen togt te vervolgen. 't Liep aan tot het einde van Bloeimaand, eer de Prins van Oranje in 't veld verfcheen, aan \ hoofd van 't Leger der Staaten, welk, wederom , by Lith en Lithoojen, famengetrokken was. Don Francisko de, Melo was vroeger te velde getrokken, en hadt het geluk gehad, van Lens en la Basfée te herneemen, en een Leger Franfchen, onder den Maarfchalk van Guichs, te Haan, waarna hy zig, met het Leger onder den Graave des Fontaines, die by Tienen lag, omop de beweegingen des Prinfen van Oranje te waaken, vereenigd hadt. De Prins, toen ftaat maakende, dat men voorhadt, Guebriant, die by Nuis lag, aan te tasten, riedt hem, naar Ordingen te keeren; terwyl hy, met het Leger der Staaten, naar Orfoi trekken zou, om daarna beide de Legers famen te voegen, en den vyand, zo 't noodig gevonden werd, met vereenigde magt, aan te tasten. De Kardinaal de Richelieu hadt den Prins, door d'Eftrades, tot deezen togt doen verzoeken (&), en te gelyk een' wisfelbrief van honderdduizend guldens herwaards gefchikt, om zyn verzoek ingang te (i) Memoir. ('e Freder. Henri p. 299-301. Aitzema .U» Deel, bl. 1^7, «30, &3i. B!£strad. Tom. I. p. 69, 73,  XLIILBoek. HISTORIE. 319 te doen vinden. Doch d'Efhades zondt den wisfdbrief te rug, met verkiaaring, dat hygeen geld noodig gehad hadt, om de zaaken, hier, naar wensch, te doen uitvallen (/). Ook brak zyne Hoogheid op, van de Voornerichans, op den zeventienden van Zomermaand , zynde den vyand , reeds te vooren, gctoogen naar den kant van Roermonde , aldaar hy eene fchipbrug gelegd hadt, over de Maaze.. Het Leger der Staaten kwam, op den zelfden dag, te Boetbergen , tusfchen Rynberk en Oifoi, als de Graaf van Guebriant te Ordingen wederkeerde. Twee fchipbruggen werden over den Ryn gelegd, eene te Oilbi, en eene te -Ordingen , opdat de twee Legers zig, langs eene van beide, in geval van nood, fpoedig zouden konnen famenvoegen. Het Leger van Guebriant werdt,, uit dat der Staaten, voor zyn geld, voorzien van allerlei voorraad. De Legers bleeven, omtrent drie maanden, in dee.zen ftaat, zonder dat 'er iet van belangvoorviel. Alleenlyk, agterhaalde de Ryngraaf Fredrik, Kolonel te paarde in Staaten dienst, aan 't hoofd van eenige Ruitery, twaalf vendelen voetvolks , ontbooden naar 't Spaanfche Leger, uit de bezetting van Gelder; die, gedeeltelyk , verflaagen , gedeeltelyk , op de vlugt gejaagd werden. Doch eenige vyandlyke Ruitery deezen knegten te hulp gekomen zynde , werdt de Ryngraaf gevangen genomen; ■maar, na twee dagen, zyn losgeld betaald hebbende, geflaakt. By deeze, of by eene diergelyke gelegenheid , werdt de jonge Graaf van CO D'Éstrad. Tm. l.p. 74, 7j. 1643. Gevegt tusfchen den Ryng'aaf en eenige Spaanfcheman*fchap. mv nr De jonge Graafvan Nasfau-  32o VADERLANDS CHE XLIILBoek. '1642. Saarbrug fneuvelt. i 1j 5 H i C . \ Oorzaal:en van l den ge- ] ringen , uitflag 1 des veld- c tagts. ] f .. { van Nasfau - Saarbrug , die verloofd was aan eene Dogter van den pas overleeden' Veldmaarfchalk Graave Willem, zig wat te bloot gegeven hebbende, en afgefneeden zynde van zyn volk „ in den rug gefchooten, dat hy 't beftierf Qnji Sedert, trok Don Francisko de Melo wederom naar de grenzen van Frankryk, terwyl des Fontaines zig tegen over Venlo legerde. Guebriant brak, insgelyks, op van by Ordingen , en floeg zig- by Nuis neder. De voorraad raakte op in deezen oord, 't- welk de Legers noodzaakte , van plaats te veranderen. De Prins van Oranje voerde het Leger derStaa:en ook, eerlang, naar de Meiery van 's Her:ogenbosch te rug, en legerde zig, in Herfstnaand, by Oosterwyk. De Graaf des Fontaiïes volgde hem op de hielen, en ging by Diest ;n Heerentals leggen. Zyn vertrek gaf Gue>riant gelegenheid , om , na 't bezetten van Suis, Duuren en Kempen, veilig, over dén lyn, te rug te keeren, en de Winterlegerin;en in Duitschland te betrekken. Het Leger ier Staaten fcheidde, kort hierna, in 't begin 'an Wynmaand (ti). De veldtogt was dus, genoegzaam met teen- en weder trekken, . ten einde geloopen. De Prins hadt egter het genoegen gehad, dat ty het Leger onder Guebriant gedekt hadt, en e Spaanfche Legers, onder Don Francisko de yielo en des Fontaines, belet, zig te vereeni;en met de Keizerlyke troepen (o) , onder Hartz- (m) Aitzema U. Deel, 11. 8d6. (_nj Memoir. de Freder. Henri p. 307-312. Aitzema U.Dsel, l. Ü2.5, i\?.'ó, 8.19. 'i ) Inflr. de Monfeign. Ie 1'rince d'Orange Hens d'Estkadbs rt». I, p, 76.  XLIII. Boek. HISTORIE. 321 Hartzfeld in de Neder-Palts, gelyk hun oogmerk geweest was. Voor 't overige, was het Leger der Staaten te zwak geweest, om iet van belang te onderneemen. Men hadt zelfs, in gevolge van het jaarlyksch Verdrag, in Lentemaand, met de la Thuiiierie, in den Haage, geflooten , waarby de Koning van Frankryk deezen Staat wederom twaalfhonderdduizend ponden toegezeid hadt , drieduizend man of dertig vendelen te voet gevoegd by de troepen onder Guebriant (p): 't welk het Leger der Staaten nog zwakker gemaakt hadt. De gerugten, die men, deezen Zomer, hier o-ekreegen hadt, dat Richelieu in de ongenade des Konings van Frankryk vervallen was, maakten den Prins van Oranje ook flaauwer tot onderneemingen , waarvan de voordeelige uitflag, ligtelyk, misbruikt zou konnen worden , door eene meer Spaanschgezinde Regeeringe in Frankryk. Hier kwam de voorgeflaagen' en aangevangen' Vredehandeling by, en de bezwaarde ftaat van 's Lands geldmiddelen; zo dat het aan geene oorzaaken ontbrak van het veriiaauwen des oorlogs te lande. Ter zee , was ook niet voorgevallen van belang. De Staaten hadden zig, by 't jongfte Verdrag met Frankryk verbonden, om, van Grasmaand at, dertig Oorlogsfchepen te doen kruisfen langs de Vlaamfche kusten, tot voorby Galais (q); doch ik vind niet, dat 'er iet doorverngt werdt, tot afbreuk van den gemeenen vyand. De Staatfche Vloot ftrekte, veeliigt, eenigs- (p) Zfe Aitzema ïl. Deel. tl. , IS0' y vm. p. 2s7. tl) Rapin Tm. VII. p. i-U, 317» 403, 435*  XLIILBoek» HISTORIE. §i$ bekomen, 't Volk werdt bezwaard met ongewoone lasten, die te harder drukten, om dat 'er 't Parlement niet in bewilligd hadt (v). Het Schipgeld, het Ton- en Bakengeld in 't byzonder veroorzaakten een algemeen misnoegen, vooral, doordien het ten fcherpfte werdt ingevorderd (V). De Parlementen, die nu en dan befchreeven werden, verzuimden niet, te klaagen over deeZe en andere nieuwigheden. Zy verwierven ook , doorgaans , goede beloften van den Koning; doch de vervulling bleef agter. Zelfs deedt de Koning eenige Leden van 't Huis der Gemeenten, die zig wat te ernftig tegen de misbruiken in de Regeeringe gekant hadden, terwyl 't Parlement nog byeen was, in den Tour zetten: 't welk als eene blykbaare fchending van de voorregten des Parlements werdt aangemerkt (V). Behalve deeze redenen van misnoegen, hadt 's Konings gedrag in zaaken van Godsdienst ook eenig gemor verwekt by veelen ; welk gevoed werdt door zulken, die den Koning ongenegen waren. Men maakte hem, hoewel ten onregte, naar 't fchyntfjy), verdagt, dat hy het Pausdom wederom zogt in te voeren(z). Hy werdt, met meer grond,befchuldigd, over 't vervolgen der Presbyteriaanen of Puriteinen f», die, om dat zy de Kerkelyke Regeering van Aartsbisfchoppen en Bisfchop* pen afkeurden, door de voorftanders der Bisfchoppen , en door de Bisfchoppen zeiven „ wel- (y) Rapin Tom. Vit. p. 332, 3^8, 436, Si», (_wj Rapin Tom. VII. p. 389, 395, 395, 52». (x, Rapin Tom. VII. p. 403, 534. fv") Fuiez Rapin Tom. VIII. p'.Adi, (z) Kapin Tom. VII. p. 439. 446. {*) Rapin Tom. VU.p. 273, 397. X 9  334 VADERLANDSCHE XLIILBoek. welken tevens de grootfte voorftanders van 's Konings volftrekt gezag waren, by den Koning waren bedraagen, als vyanden zyner Regeeringe. Veelen van deeze vervolgde Puriteinen weeken toen naar Amerika, en naar Holland in grooten getale, werwaards zy de Laakenweevery te rug bragten (b), die, eertyds, uit de Nederlanden, naar Engeland vervoerd was; zig nederflaande, te Leiden, te Amfterdam, te Rotterdam en elders. Karei de I, bezeffende, dat zyn gezag grootelyks hing aan dat der Bisfchoppen, zogt de Bisfchoppelyke Regeeringe door Jakob den I, in Schotland ingevoerd, aldaar, te bevestigen, door het invoeren der Engelfche Kerkgewoonten ; en begaf zig, in perfoon derwaards, in den aanvang des jaars 1633 (c). Sedert, zondt hy de Engelfche Kerkdienst- en Gebedeboeken naar Schotland, met bevel, om ze, openlyk, in gebruik te brengen. Doch deeze nieuwigheid veroorzaakte eenen opftand in Schotland: daar men een Verbond floot, by den naam van Covenant bekend, om zig, by de oude Kerkgewoonten, te handhaaven; en de wapenen aangreep, tegen elk, die iemant, hierin, hinderlyk wilde zyn Cd). De Koning, eenige jaaren zonder Parlementen geregeerd hebbende, zag zig, ter oorzaake der beweegingen in Schotland, met den aanvang des jaars 1640 , in de noodzaakelykheid gebragt, om een nieuw Parlement te doen befchryven. Hy begeerde van het zelve kragtigen byftand tegen de Schotfche wederfpannelingen. Doch men (l) Rapin Tom. VIII. p. 144. CO Rapin Tom. VII. p. 435, 461, 475. CO Rawn Tom. VII. p. 482, 500, 506.  XLIILBoek. HISTORIE. 325 men maakte geenen haast, om hem te wille te zyn. 't Parlement werdt dan wederom ge- fcheiden (e). Men tradt in onderhandeling met de Schotten; doch eer men 't eens kon worden, werdt de Koning, van verfcheiden' kanten, gedrongen om een nieuw Parlement byeen te roepen, welk de herftelling der bezwaarnisfen met zo veel yver ter hand nam, dat de voornaamften, in de jaaren 1640 en 1641, werden weggenomen (ƒ), hebbende den Koning vastgefteld, byna alles in te willigen, wat hem gevergd werdt. In Oogstmaand des jaars 1641, werdt de Vrede met de Schotten getroffen (g). Doch veelen meenden, dat ze, van 'sKonings zyde, niet gehouden zou worden. Ook maakte men weinig ftaats, op de vergunde herftelling der bezwaarnisfen. Karei de I.hieldt, ook van zynen kant, het Parlement verdagt van flinkfche oogmerken , en zogt zig, uit dien hoofde, ten deezen tyde, door het Huwelyk zyner oudfte Dogter, met den Zoon des Prinfen van Oranje, te fterken met de vriendfchap der Vereenigde Gewesten gelyk wy, te vooren, verhaald hebben. De geweldige opfland in Ierland, die hierop volgde, vervreemde den Koning en het Parlement, meer en meer, van eikanderen. Veelen hielden voor zeker, en de Ieren zeiven ftrooiden uit, dat de Koning de hand in deezen opltand hadt (f). Men meende ) Rapin Tom. VII. p. 522, 528, 533. t/g Rapin Tom. VIH. p. 2, 20. ( g) Uapin Tom VIII. p. 59. fk) Zie verfcheiden' lirievcn by Lunwv Memoirs. Wf.tllJ ty, 592. CÏ) Rapin Tom. Vlll. p. 121, 214. X 3 1642.  1642. 3^6 VADERLANDSCHE XLIII. Boek, meende, dathy, hierdoor, het Parlement wilde noodzaaken, om een Leger op de been te brengen, aan 't hoofd van welk, hy in ftaat zou geweest zyn, om het Parlement naar zyne hand te zetten. Doch de Koning verklaarde , geheel vreemd te zyn van diergelyke oogmerken. Het Parlement was egter op zyne hoede , en drong den Koning, eerlang, om te bewilligen, in eene algemeene werving van Krygsvolk , waarover het Parlement bevelhebbers ftelde (k). Ook hadt de Koning reeds moeten toeftaan , dat het tegenwoordig Parlement , niet dan met bewilliging van beide de Huizen, zou mogen gefcheiden worden, Men zag nu niet anders dan eenen binnenlandfchen oorlog te gemoet. De Koning, de gunst en hyftand der Vereenigde Staaten zoekende, zondt zyne Gemaalin naar Holland, in de Lente deezes jaars 16+2, als ware het, om de jonge Prinfesfe herwaards te geleiden (/). Het Parlement deedt ook eenige poogingen , om deezen Staat te winnen. Het riedt den Koning niet flegts, in Zomermaand deezes jaars, tot het fluiten van -een naauw Verbond met de Vereenigde Gewesten, ter befcherminge van den Protestantfchen Godsdienst (tk); maar het hadt, reeds te vooren , aangebooden , de Vloot onder den Graave van Warwik te voegen by de Staatfche , en dezelve tegen de Duinkerkers te befchermen; doch men maakte hier weinig ftaats op deeze aanbieding (»). De (*) Rapin Turn. VIII. p. 226 (S fvit. (ij Rapin Tom. ViH. p. 226. f «O Rann Tom. VIII. p. 33<;. ( O Aitzema U. Uttl, U.  XLIILBoek. HISTORIE. 327 De Koningin van Groot-Britanje, den negenden van Lentemaand, te Hellevoetfluit aan land getreden zynde, werdt, aldaar, door den jongen Prinfe, en in denBriel, door zyne Hoogheid zelve , ontvangen, en, van Maaslandsfluis, te lande, begeleid naar den Haage. De algemeene Staaten begroetten haare Majefteit, hier, in vollen getale; doch dekten zig, terwyl zy haar aanfpraken (0). Zybezogt, vervolgens, de voornaamfte Steden Delft, Rotterdam , Haarlem en Amfterdam. Men bewees haar, alomme, veeleer, vooral te Amfterdam, daar zy, met fcheepsftryden en pragtige vertooningen , onthaald werdt (ƒ>). Al deeze omflag kon dienen , om het eigenlyk oogmerk haarer reize te verbergen, voor de oogen var 't gemeen; welk zig egter ontdekte, door der tyd. De Koning hadt haar verfcheiden' juweelen van de Kroon in handen gefteld, van welken zy zig bedienen moest, om wapenen er krygsbehoeften, in Holland, te koopen, terwyl hy zig meester dagt te maaken van Huil; alwaar deeze voorraad van oorloge ontfcheepi zou worden. Ook verkogt of verpandde zy eer gedeelte deezer juweelen te Amfterdam (q), er voorzag zig, aldaar, van eenige krygsbehoeften, die, ten minfte voor een gedeelte, gelukkiglyk, te Burlington, aankwamen, alzo's Konings aanflag op Huil gemist was (V). De Koningin bediende zig, tot bereiking haarer oog mer- f 0) Zie Refisl. Iloll. n Maart 1642. bl. 54, 5*5. (p) Memoir. ilt Freder. Henri p. 302-305. j\it?ema U. Dsel 11, ül3-«17({) Ll-dlow Mcinoirs Val, I. p. 23, 67. Rapin Tem, VIII. p. 280, 281, 282, ïï?, 3541 347. X4 1642. XXV. De Koninginvan GrootBritanjekomt in Holland. Geheim oogmeik haarer reize.  1042. 328 VADERLANDSCHE XLIILBoek. merken in Holland, veel van den Heere van Heenvlier, dien de Koning eene Engelfche Barony, in vergelding, fchonk (f). Ook waren 'er anderen, die haare Majefteit, met penningen, onderfteunden (2). Het Parlement hadt, midlerwyl, allen, die zig hadden laaten gebruiken , om eenige juweelen van de Kroon te vervreemden, voor vyanden van den Staat'verklaard. C* j Letter from Jeraiyn 10 Digby hi Ludlows Mcmoirs. f'nl. lil. p. 3cy. (2) Ik vind, in eenen Brief van Mylorcl Jermyn aan Mylorcl George Digby , in Oogstmaand des jaars 1646, uit Frankryk, gefchreeven, eene foort van rekening der penningen, in Holland ontvangen, die, woordelyk overgezet, dus luidt: Te Rotterdam, van de Burgemeesters geleend 400000 Nog van de bank te Rotterdam - - 25000 in alles van Rotterdam 425000 Door Mr. Sandys geleend van de bank te Amfterdam - - - . 84500 In den Haage, van Fletcher - - 126000 Nog van den zelfden - . . 40000 In den Haage van van Cyren, door den Heer W, Boswel - yooo Van myn Heer Despernon - - - 230000 Van Webfter, op de hangpaarlen, volgens drie Oblisatien, famen - - ioocoo Nog van hem .... 43200 Nog van hem, en door hem, federt, geleend 70000 yan myn Heer Wicquefort - - 70000 (/an den Heer Karei Herben: - - 20000 l/au Coiliiïiore, te Antwerpen - - 64000 in alles guldens 1281700 De zes robynen van den keten, by Wcbftcr gelaaten, voor omtrent - - ccooo Van Webfter - 20000» Van den Prinfe van Oranje - - 300000 >><•• Lt'DLowy •1'.*3ï:/,!'VcI, IFI. p. 304.  XLIII. Boek. HISTORIE. 323 klaard. De Oorlog was derhalve onvermydelyk. Het Parlement Helde 'er zig toe in ihaf. De Koning rigtte zynen Standaard op, te Nottingham, en trok, aan 't hoofd van eenige manfchap, in Herfstmaand, naar Walles. De Prinfen Robert en Matcrits, Broeders des Paltsgraafs, begaven zig, uit Holland, naar Engeland , om den Koning, hunnen Oom, te dienen. Ook hadt de Koningin, met bewilliging des Prinfen van Oranje, verfcheiden' bevelhebbers en knegten , die deezen Staat dienden , bewoogen, om naar Engeland over te fteeken (t). Het Leger, door het Parlement, op de been gebragt, werdt onder bevel van den Graave van Esfex gefteld. Het raakte meer dan eens (laags met Prinfe Robert, die merkelyke voordeden behaalde op den Graave van Esfex, Ook vielen 'er , aan verfcheiden' oorden des Ryks , gevegten voor , tusfchen de Koningfchen en Parlementfchen, of Kav alter stn Rondhoofden, gelyk men ze, fchimpswyze, noemde, ■met ongelyken uitflag (ti). De Koning floeg zig, in Wynmaand, neder by Oxford, terwyl het Leger van 't Parlement by Londen lag. De Koningin bleef in Holland, tot in Louwmaand des volgenden jaars, wanneer zy van Scheve ningen onder zeil ging, begeleid, door tien Öorlogsfchepen ; doch een geweldige ftorm verftrooide de Vloot, én noodzaakte "haar, na verloop van eenige dagen, wederom te Scheveningen voet aan land te zetten. Zy hieldt zig toen nog eenige weeken op, in den Haage. Doch ( /) Aitzema I!. Dcsl, hl. !'42 , 847. Uapin Tom. Vitl. p- soa. (11) Rapin T&iu Viil. p. 370, 372, -j;-,$z> X 5 ' 1642» Zy keert :e ru"? mr Enleiando  xxvi. Striklandwordt, door 't Parlement,naar den Haage ge zonden. Zyne bood* fcbap. Antwoord 330 VADERLANDSCHE XLIII. Boek. Doch de Luitenant- Admiraal Tromp voerde haar , in Lentemaand , gelukkiglyk, naar de Engelfche kust; van waar zy, te lande, voorttrok naar Jork, alwaar de Koning zig toen onthieldt (v). Terwyl de Koningin nog in Holland was, kwam herwaards WalterStrikland, Schildknaap, afgezonden aan de algemeene Staaten, uit den naam van beide de Huizen des Parlemeiits. Hy verzogt, in 't begin van Herfstmaand, openbaar gehoor. William Boswell, 'sKonings Refident, kantte zig hier ernftelyk tegen. Ook werdt hy alleenlyk door Gemagtigden gehoord. Hy vertoonde hun „ dat de onlusten, „gereezen tusfchen den Koning en 't Parle„ment, van gelyken aart waren, als die, wel„ eer, tusfchen Spanje en deezen Staat, waren „ontftaan; waarom het Parlement gaarne een w naauw Verbond lluiten zou, met de VerMeenigde Gewesten. Voorts, klaagde hy o„ver 't leveren van Krygsbehoeften aan den „ Koning, waartoe, zeide hy, de Heer Digby, „ om hoog verraad uit Engeland geweeken, „ met kennis van den Prinfe van Oranje, de „hand geleend hadt (w). Hy verzogt, derhal„ve, dat het verbod, deswege gedaan, beter naargekomen, en de onzydigheid volkomen„ lyk bewaard mogt worden." Strikland moesï lang wagten naar antwoord, alzo men het, deswege , niet eens kon worden, met die van Holland, 't Kwam niet, voor den eerften van Slagtmaand. De algemeene Staaten booden toen hnn- -O; Memoir. Je Freiler. Henri p. 312-J14. Aitzema II. Deel» tl. «77, 878. ^.wj H.cloi. Holl. y, i» Sept. iöaï. tl. 216, ai8.  XLIILBoek. HISTORIE. 331 hunne bemiddeling aan, tusfchen den Koning en 't Parlement, en verklaarden, na 't herftellen der voorige eenigheid, zig nader te willen openen, over 't aangaan van een Verbond met Groot-Britanje. Op de klagten, antwoordden zy anders niet, dan dat zy verbod gedaan hadden van d'eene of de andere partye, met wapenen of manfchap, uit deeze Landen, te onderfteunen. Doch de Staaten van Holland hadden in dit antwoord niet bewilligd; maar het gelaaten in zyne waarde of onwaarde. Zy begreepen, dat men erkend moest hebben. „ dat „'er, te vooren, eenige uitvoer van manfchap „en krygsbehoeften gefchied was, fchoon „ buiten kennis der Regeeringe ; ook moest „men, huns oordeels, beloofd hebben, dat „ men, hiertegen, voor het toekomende, zorg„ vuldiglyk waaken zou, en eene ftipte onzy„ disheid tusfchen den Koning en 't Parlement „ onderhouden (»." Zeeland was 't, in ditopzigt, genoegzaam eens met Holland O). Het Koopbelang drong beide deeze Gewesten, om het Parlement te ontzien; welk eene Vloot in zee hadt, dje hunne fcheepvaart zou hebben konnen belemmeren. Maar anderen hielden, dat Holland te zeer neigde, over de zyde van het Parlement. Ook hadden de Staaten van dit Gewest , onlangs , Gemagtigden gezonden naar den Briel, die, aldaar, twee fchepen, met krygsbehoeften naar Engeland gefchikt, aanhielden. Doch een van de twee was voor rekening van 't Parlement belaaden. Uit een derde C*) Refol. Holl. 17, 19 Sept, 6 Ofl»i. 164*. V- »t. •31» 271- 00 Rapin Tem. VHI. p. 996. 397, 358, 1Ó4S. der alge* meene S taaien. Welk niet goedgekeurdwordt, door die van Holland. Neiging van (tic Gewest tot het Parlement*  332 VADERLANDS CHE XLIILBoek. 164a. Zyne Hoogheid on derfteunt den Koning. de fchip, werden zeventig tonnetjes buskruid geligt, waarna men het vertrekken liet. Men was bedugt, dat deeze krygsbehoeften, voor een gedeelte ten minfte , uit 's Lands Magazynen, gekomen waren. Doch of deeze vrees gegrond bevonden werdt, is my niet gebleeken. 'Voorts, werden 'er ook eenige belluiten genomen, ten nadeele der bevelhebberen, die volk naar Engeland bezorgd hadden. De yver van die van Holland , om 't vervoeren van krygsbehoeften ten behoeve des Konings te beletten, werdt, ondertusfchen, door Strikland, uit den naam van 't Parlement, met openlyke dankzêggingen, erkend (Y). De Prins van Oranje onderfteunde, daarentegen, den Koning, met merkelyke fommen. Ook hielden de meeste Leden der Regeeringe 's Konings zyde , fchoon zy, voornaamlyk ter oorzaake der tegenkantinge van Holland, nog niet bewoogen konden worden , om hem openlyk te onderfteunen , hoe zeer 'er de Koningin op aanhieldt. Haar heimelyke handel hier te Lande werdt, eerlang , rugtbaar , uit eenen onderfchepten brief aan den Koning, die, eerst in Engeland , en daarna, hier, verfpreid werdt. Van deezen brief (d), en van verfcheiden' fchimpfchriften en blaauwboekjes bediende men zig, hier, om Karei den I. niet alleen, maar den Prins van Oranje zei ven, by veelen, in kleinagting te brengen. Doch de Engelfche zaaken hebben ons, reeds lang genoeg, bezig gehouden, 't Wordt tyd, dat wy ons keeren tot andere gebeurtenis* C*) Refol. Holl. ti, 13, 17, »3 Seu. 11 Oei. 1042. hl. 229J 22«. , 22" , ««<). - (//j Zie den zelvcH by Aitzema ii. Deel, hl. 84/1,  XLIILBoek. HISTORIE. 333 nisfen, die, insgelyks, invloed hadden, op het belang van deezen Staat. De Franfche wapenen werden, dit jaar, gelukkiglyk, gevoerd in Katalonie en in Rousfiilcn, onder 't beleid van de la Meilleraie en 4e la Mothe Houdancourt. Perpignan viel den eerften in handen, na een b -leg van drie maanden. Ondertusfchen, was er, in de Lente deezes jaars, wederom eene famenzweering ontdekt, tegen den Kardinaal de Richelku. De Markgraaf van Cinq-Mars was 'er hoofdbeleider van. De Hertog van Bouillon hadt 'er zig, insgelyks, laaten inwikkelen. Cinq-Mars boette den toeleg met den hals. Bouillon bragt 'er 't leeven af, door de voorfpraak van zynen Oom, den Prinfe van Oranje (b): doch hy was genoodzaakt, zyne Stad Sedan af te ftaan aan den Koning. De Kardinaal overleefde het Verdrag, welk deswege gemaakt werdt, naauwlyks twee maanden. Hy ftieif, teParys, op den vierden van Wintermaand (c). De Koning bezogt hem in zyne ziekte, en beklaagde hem eenigszins; doch toonde zig, daarna, niet treurig over zynen dood. Hy hadt het Ryk, eenige jaaren herwaards, genoegzaam alleen geregeerd, doende den Koning befluiten, 't gene hy goedvondt (. %>. (fl) AlTZKMA H. 1)1(1, bl. 882.  XLIILBoek. HISTORIÉ. 335 aan, dat de afgedankte hoofden niet inderdaad onder de vendelen geweest waren; waaruit zy beweezen, dat de Krygsmagt van den Staat op den zelfden voet blyven, en, alleenlyk, minder kosten zou (0- , , ., Men was hier nog bezig met de toebereicJfels tot den veldtogt, toen men berigt kreeg, dat Lodewyk de XIII, Koning van Frankryk, op den veertienden van Bloeimaand, overleeden was. Men ftelde vast, dat deeze dood merkelyke verandering te wege brengen zou, in de gemeene zaaken van Europa. De Daufyn, die zynen Vader, onder den naam van Lodewyk 'den XIV, opvolgde , bereikte nog geene vyf jaaren. De Regeering was, geduurende zyne minderjaarigheid , toevertrouwd aan de Koninginne Moeder, eene Dogter van Spanje. Gaston, Hertog van Orleans, eenige Broeder des overleeden' Konings, die nimmer de maatregels van Richelieu goedgekeurd hadt, werdt algemeene Stedehouder der Regente en Hoofd van den Raad van Regeeringe. Doch de Kardinaal Mazarin was een Lid van deezen Raad. En de Koninginne Regenté verklaarde hem, nog voor't einde des jaars, tot eersten Staatsdienaar 't welk de voornaame reden was van het voortzetten des oorlogs, en het vertraagen der Vredehandelinge. Het jongfte Verdrag, smet Frankryk geflooten, werdt, op der Staaten verzoek, door de tegenwoordige Regeeringe. bekragtigd (&). Don Francisko de Melo was, reeds geduu- ren- O) Actcrma TI. Dcfl, bl. 8fi2, 8o<5. (*) Wol. Holl. «5 'july i-43. bl. ai8. Aitïsma II. Deel '«43- xxviii. Dood van LodewykdenXHI. Koning van Frankryk. Zyn zoon Lodewyk de XIV. volgt hem op. Slag by Rocroi.  S-643. De Prins van Üranjedreigt Hulst met: «en beleg. . 1 ] ( I J Welk C niet ] voort- ] r d d P n v 8 C 336* VADERLANDS CHE XLIILBoek. rende de ziekte van Lodewyk den XIII in 't veld verfcheenen, zig laaiende verluiden, dat hy, zo dra de Koning overleeden ware, in Frankryk zourukken. Ook deedt hy 't, indedaad CA. Doch de Hertog van Enguien leverde hem flag , y u°ur^' °pden ^-«-en van Bloeimaand, en behaalde eene volkomen' overwinning op hem, veroverende al het gefehut, de vendels en pakkaadje van den vyand. De Staaten beflooten, zig te bedienen van de verlegenheid, m welke de Spaanfche, door deeze nederlaag rebragt waren. Zyne Hoogheid verzamelde iet Leger der Staaten by de Voornenfchans, ïö voerde het, vandaar, op den negentienden /an Zomermaand, naar de fchans S. Anna, by luist. De toeleg was de fchans Nasfau aan te asten, en daarna, 't beleg voor Hulst te flaan. Doch Don Andreas Cantelmo, by wien zig 't >verichot der troepen, ontkomen uit de nederaag by Rocroi, gevoegd hadt, was, midlervyl, getrokken naar de fchans Nasfau: 't welk len aanflag op deeze fchans verydelde. Den lertog van Enguien , na de overwinning by -ocroi, t beleg geflaagen hebbende voor Dieenhoven aan de Moezel, vondt de Prins geladen, het ontzet deezer Stad te verhinderen, oor het ophouden van den vyand in Vlaaneren. Hy vertrok dan, met het Leger, te folieer naar Filippine, 't Voetvolk werdt te Asfeede, de Ruitery te Boukhoute gelegd. De yand hadt zig, ten zelfden tyde, nedergeflaaïn,, te Selzate om de Vaart, die van Sas van end naar Gend loopt, te dekken. Beide de [Ij Aitzema Ö. Deel, bl, 8oi. * ^e*  XLIILBoek. HISTORIE. 33? Legers bleeven in deezen ftaat leggen, tot dat men tyding kreeg van het overgaan van Diedenhoven , welk den Hertoge van Enguien, den tienden van Oogstmaand, opgegeven werdt. De Prins brak, kort hierna, op, met het Leger, en voerde het, te fchepe, van Filippine, naar Bergen op Zoom; daar hij het Voetvolk in de fchepen liet, terwyl de Ruitery te Wouw gelegd werdt. De Spaanfchen trokken, ten zelfden tyde, van Selzate naar Antwerpen , zig nederflaande in de Voorlieden. Sedert vielen 'er, van tyd tot tyd, gevegten voor, tusfchen gedeelten der wederzydfche Ruiterye, met ongelyken uitflag. In een deezer gevegten, gaf de jonge Willem, die, fe- 1 dert eenigen tijd, tot Generaal der Ruiterye, verheeven was, de eerfte blyken van dapper- ; heid. Een Ritmeester,. Krok genoemd, hadt ! zyne Hoogheid opening gedaan van eenen aan- , flag, om eene vyandlyke wagt van twee kor- ] netten paarden te verflaan, of, zo dit misluk- ] te, hen, en veelligt een gedeelte des vyandly- 1 ken Legers, in eene hinderlaage te lokken. De 1 Prins liet zig den voorflag gevallen, en gaf zy- i nen Zoon, verzeld van Stakenbroek, den Graave van Styrum, en andere Overften, 't bevel over de hinderlaage, die, op eene heide, agter eenig geboomte, gelegd werdt. Krok , met tweehonderd paarden , vooruitgereeden., ontmoette de twee Spaanfche kornetten, en dreefze, tot aan de vyandlyke Legerplaats, te rug. Straks daarop, raakte het Leger in beweeging-; Cantelmo zelf ftygt te paarde, en beveelt Don Jan de Borgia, de onzen, die nu aan 'twyken XI. De ei. Y ge- <6"43i Diedenhoven[raat over nn de Franrchen. Gevegt, vaarin de !onge Villem, Joon van :yne Uoogïeid, de ierlte >lyken 'an dap'erheideeft.  Ï643* Duitfche Krygs- Eaaken. 338 VADERLANDS CHE XLIII. Boek. gebragt waren, te vervolgen, zelfs tot voor de poorten van Bergen op Zoom. Krok, naar 't fcheen , in wanorde, aan 't vlugten ilaande, lokt de Borgia , eerlang , in de hinderlaage, daar hy, verfchrikt op 't gezigt onzer Ruiterye, eerst ftil houdt, en toen beweeging maakt, om te wyken. Maar de jonge Prins, Stakenbroek vooruit gezonden hebbende, om hem den weg af te fnyden, terwyl Styrum hem op zyde zou aantasten, valt hem zeifin den {taart, en vervolgt hem, uit al zyne magt. Vyf honderd Spaanfche Muskettiers,afgezonden om de Ruitery te onderfteunen, werden, grootendeels, gedood ; de meeste Kapiteinen , zo van dit Voetvolk als van de Ruitery, gevangen genomen, benevens een groot getal van gemeenen. Borgia zelf viel de onzen in handen. In 't wederkeer en, werdt Prins Willem begroet, door zynen Vader, over de behaalde zege, die op den vierden van Herfstmaand voorgevallen was. De veldtogt liep, met deeze ontmoeting, ten einde. Het Leger der Staaten betrok de Winterkwartieren , nog voor het einde van Herfstmaand (m). Het Leger onder de Graave van Guebriant befteedde een groot deel deezes jaars, metheen en weder trekken door Zwaben, zonder iet te verrigten van belang. Eindehyk, toog het wederom over den Ryn in de Elzas, werwaards het, door de Beierfchen,gevolgd werdt. Guebriant, daarna, eenige verfterking uit Framcrvk bekomen hebbende , keerde te rug over 3 den f:,--) Rcfiil. Holl. 17 Sept'. !«& IL «7* Memoir. de Frsu Henri p. 3'5-3io- Aitzema 11. Deel, tl. ). Doch hy vervoegde zig, federt, aan de byzondere Staaten, met naame aan die van Holland en Zeeland Qq), daar hy beter ontvangen werdt. Uit de Vergadering van Holland, werden de Afgevaardigden van Dordrecht, Leiden, Amfterdam en Hoorn gemagtigd tot de Engelfche zaaken (r). Strikland wist zelfs te wege te brengen, dat 'er, ook ten behoeve van 't Parlement, voorraad van oorloge gefcheept werdt* naar Engeland: waarover de Koning, in een' Brief van den elfden van Bloeimaand , aan de algemeene Staaten klaagde. Doch Strikland viel, daarentegen, in Slagt> maand, klagtig by de Staaten van Holland, dat de Admiraliteit te Rotterdam, een fchip, met gefchut voorzien, aan eenen bewindsman des Konings, verkogt hadt (V). Men was hier, inderdaad, bekommerd, over de wyze, op welke men zig, tusfchen den Koning en 't Parlement, gedraagen moest, zolang men niet wist, wie de magtigfte ware. Llier kwam 't, onder anderen, van daan, dat men zo lang draalde, met het befluit, om een buitengewoon Gezantfehap naar Engeland te zenden, 't welk, door Holland eenige maanden tegengehouden zynde (Y), in 't-begin des volgenden jaars, voort- (p) Refol. Hol!. 27 April %Y 5',* $,'7, 8 13 '] '15 May 1643. U. 135, 141, 1^0, 151, is8, 150, ">5> l7i, 176. Qq) Nouil. Zeel- 10 Maart 1644. *<• 129. 2 August, 1645. U 354- ' CrjRcM. Holl. 20 May 1643- W. 181. (s ) Refol. Holl. 27 Noy, 4 Dec. 1643. bl, 362, 374. (O Keiól. Holl. 22 May 1643. bi, 186. Y 3 Hy vervoegt tig by Holland en Zeeland.  ió"43. Een Iersch Gezant afg-ev/ee- zcn. XXX. Premien beloofd, tot aanmoediging der Kruistogtcn. 342 VADERLANDS CHE XLIILBoek. voortgang hadt. In Oogstmaand, was hier ook aangekomen Hugo van der Burg, door de verbonden' Katholyken in Ierland, herwaards gezonden. Doch men vondt niet geraaden hem te hooren. Men deedt hem zelfs aanzeggen, dat hy de Vereenigde Gewesten, binnen vier dagen, zou hebben te ruimen («). Over de onveiligheid der zee, was, dit jaar, wederom fterk geklaagd. De kaaperyen der Duinkerkeren deeden den onzen veel fehade. De Luitenant Admiraal Tromp kruifte wel op de Vlaamlche kusten; doch hy kon niet beletten , dat de Duinkerkers, by donkere maan of andere gunftige gelegenheden, zyner Vloote ontflipten. Ook hadt hy te weinige fchepen onder de vlagge: 't welk, door Hollanden Zeeland , geweeten werdt aan de andere Gewesten, die zeer agterlyk waren, in het opbrengen van hun beraamd getal van fchepen. Men befloot, hierom , in Wynmaand, de kruistogten van byzondere Perfoonen aantemoedigen, door het belooven van aanzienlyke maandgelden en premien , die gevonden zouden worden , uit het middel op het Zout, uit het middel van het Generaliteits klein Zegel, en vooral uit den ophef van een ten honderd van alle inkomende, en een half ten honderd van alle uitgaande goederen. Sedert, werden, in Zeeland, door byzondere Perfoonen, vier fchepen uitgerust, om te kruisfen. In Holland , namen de Wethouders 't werk by der hand. Te Amfterdam, werden agt fchepen in zee gebragt. Te Rotterdam een. In 't Noorderkwartier ook eenigen. Doch de («) Aitzema ii. Dccl,bl. 877-880, gei, psS-yjó.  XLIII. Boêk. HISTORIE. 343 de Zeeuwfche kruisfers deeden den meesten dienst (j>). Men was, dit jaar, in de byzondere Gewesten, fterk bezig geweest, met hetopftellen van Berigtfchriften voor de gewoonlyke Afgevaardigden ter algemeene Staats ver gaderin ge. In den aanvang van den Vereenigden Staat, plagten de algemeene Staaten niet te vergaderen, dan wanneer zy befchreeven werden, door den Raad van Staate. Doch ten tyde van den Graave van Leicester, vondt men geraaden, tot vermindering van het gezag des Raads van Staate, waarvan hy het Hoofd was, de Vergadering der algemeene Staaten te veranderen in eene geduurig zittende Vergadering. Sedert, begon deeze Vergadering meer aanziens te krygen dan eenige andere: welk, na 't fluiten van 't Beftand, nog merkelyk toenam. De Afgevaardigden der Gewesten deeden veele zaaken af, zonder byzonderen last van de Staaten, door welken zy afgezonden waren. Sommigen zaten, jaaren agtereen, eerzy t'huis ontbooden werden: anderen voor hun leeven: al 't welk hun aanzien ryzen deedt. En naardemaalzy, gemeenlyk, gekooren werden, op aanpryzing der Stadhouderen, die hun ook, dikwils, eerlyke en voordeelige dienlten konden doen opdraagen, waren zy,yeeltyds ,naauwer dan de byzondere Staaten verbonden met de Stadhouders, en gewoon hun zeer naar de oogen te zien (w). De byzondere Staaten hadden, nu en dan, ondervonden, dat men, ter Ge- ( vj Aitzrma If. Deel,.hl. gcc , 918-922. O) AlTZKMA II, Deel, hl, yn. Y4 1643; daadpleeg in(jen over het geenen van berigtfchriften,lan deAfgevaariigden:er Genealiteit.  344 VADERLANDS CHE XLIILBoek. 1643. Voornaam (la inhoud Y»n hec Generaliteit, belluiten nam tegen hunne meening; en nu, veelligt, zo veel reden als ooit, om te vreezen, dat zulks, omtrent de Engelfche zaaken , en omtrent de aangevangen' Vredehandeling, gefchieden mogt. Hierom, fchynt men, in 't byzonder tegenwoordig, gezet geweest te zyn, op het ontwerpen van Berigtfchriften voor de Afgevaardigden ter Generaliteit. In Holland, was men 'er eerst gereed mede. In Gelderland, werdt het, door het Kwartier van Nieuwmegen, eenigen tyd, tegengehouden : doch het ontworpen Berigtfchrift, werdt, hier, eerlang, vastgefteld, en door de Afgevaardigden ter Generaliteit beëedigd. In' Zeeland, waren de Steden genegen, tot het inftellen van een Berigtfchrift; maar de Heer de Knuit, die den eerften Edele vertoonde, belette, dat 'er eed op gedaan werdt. In 't Stigt, werdt het ook door de Gekoorenen en Edelen tegengehouden; fchoon de Stad 'er zig voor verklaard hadt. In Friesland, waren Oostergo en Westergo voor, de Zevenwolden en de Steden tegen een Berigtfchrift. In Stad en Lande, zogt elk zyne Hoogheid te behaagen: waarom hier niets beflooten werdt (x). Hoe men 't,in Üverysfel,begreep,vind ik niet aangetekend. Doch van elders blykt, dat de tegenwoordige gefteldheid van dit Gewest (y) de meefte Leden voor een Berigtfchrift moest doen neigen. By het Berigtfchrift voor de Afgevaardigden van Holland vastgefteld , werden deezen verbonden „ de Unie „ van (x~) Aitzema H. Deel, bl. Syj». . Cyj Zie Aitzema II. Deel, bl. 914.  XLIILBoek. HISTORIE. 345 n van Utrecht, en 't gene , wyders, by ftaatsn wyze belluiten der Gewesten , aan de Generaliteit verbleeven was, niet te buiten te „ gaan ; de bevelen der Staaten van Holland „ en Westfriesland te agtervolgen ; te zorn gen, dat, zonder uitdrukkelyken last der ge„ melde Staaten , ter Generaliteit, niet ge„handeld werdt van 't gene de Hoogheid, n Privilegiën, geregtigheden en loffelyke ge„ woonte der gemelde Landen aanging ; niet w in eed of dienst te zyn van iemant, dan van w de Staaten of van eenige Leden derzelven; n niet te handelen , zonder last der Staaten , n van vrede, beftand, oorlog, verdragen met n andere Mogendheden , van algemeene of ,5 voornaame Oktroijen, waarby Holland „ zou konnen benadeeld worden, van 't aanw neemen of afdanken van Krygsvolk , van j, Gezantfchappen van aanbelang, van 't ftuk wder Munte, van dat der Convooijen en Lin centen en 't fluiten of openen derzelven , ?? van 't verleenen van vergiffenis van misn daaden tegen den Staat begaan, van kwytn fchelding van Verbeurdverklaaringen , noch „van andere wigtige ftoflen, den Staaten van „ den Lande betreffende, en ten deele by de „Unie, ten deele by andere gelegenheid, aan „ de byzondere Gewesten voorbehouden. Zy „moesten, in tegendeel, den Staaten of der„ zei ver Gekommitteerde Raaden terftond „kennis geeven , wanneer zulke zaaken op „ het tapyt gebragt werden: voorts, geene „goederen ter Generaliteit verkoopen of „ belasten, dan na voorgaande Petitie des 5, Raads van Staate en daarop gevolgde beY 5 » wil- 1643. Berigtfchriftvoor de Hollandfche Gedeputeerden ter Generaliteit.  IÓ43. 346" VADERXANDSCHE XLIILBoek; „ williging der Staaten : de inkomften der Ge„ neraliteit laaten onder bewind van den „ Raad van Staate; geen Regtsgebied aan zig „ neemen, zelfs niet by Commis/ie of'Delegatie0, „ over zaaken, tusfchen perióonen, die bin„ nen de Vereenigde Gewesten woonden, „ voorkomende; maar dezelven, voor zo veel„ ze de Generaliteit aangingen , wyzen aan „ den Raad van Staate, of aan de Kollegien „ ter Admiraliteit; zaaken, waarin Revifie vei„ zogt werdt, alleenlyk uitgenomen: zy moes„ ten geene uitvoering van vonnisfen, by ee„ nige Generaliteits Kollegien of Regters ge„ weezen', beletten: voorts, den Staaten ken„ nis geeven van 't gene ter Generaliteit voor„ viel; goed verftand met dezelven houden, „ of in derzei ver afzyn met derzei ver Gekom„ mitteerde Raaden, en in zaaken, het Land „ in 't gemeen of de Provincie in 't byzonder „ betreffende , met niemant anders , dan na „ alvoorens hunnen pligt by de Staaten of Ge„ kommitteerde Raaden gedaan te hebben: ook „ geene inbreuk doen op'de Berigtfchriften van ,, den Raad van Staate en Kollegien ter Admi„ raliteit." Op deeze en weinige andere pun:en, waren de Afgevaardigden wegens Holland gehouden den eed te doen (z). De Edelen nadien zig ernllig verklaard tegen het vastftellen /an dit Berigtfchrif:. En de Heer van Matheïes, wegens Holland zitting hebbende ter Geleraliteit, weigerde, rondelyk, den eed af te eggen. De andere Afgevaardigden deeden dien C~0 Zie Groot-Plakaatb. Iir. Dal, 11. 8y. e)i Ahzsna II. lal j bl. yló,  XLIILBoek. HISTORIE. 347 dien egter, en ik meen, dat hy, federt, altoos gevorderd en afgelegd is. Wy hebben te langer op het ontwerp en op den inhoud van dit Berigtfchrift ftilgeftaan, om dat 'er de natuur onzer Regeeringe en de Hoogheid der byzondere Gewesten uit af te neemen is. Nu ftaan ons, voor 't fluiten van dit Boek, nog eenige byzonderheden te melden, die niet zo bekwaamlyk , in het voorig gedeelte der Gelchiedenisfe, hebben konnen ingelyfd worden. De traagheid der byzondere Gewesten, in "t opbrengen van hun aandeel in de gemeene lasten , bleef, federt eenige jaaren, de gemeenfte oorzaak van onderling misnoegen onder de bondgenooten. De Raad van Staaie was, reeds in den jaare 1638, door de algemeene Staaten, gelast, om Gelderland, door geregtelyke middelen , tot het voldoen eeniger agterftallen, te noodzaaken. Men maakte, ten zelfden tyde, veel werks, om dit Gewest te doen bewilligen in een algemeen Plakaat op den ophef der gemeene middelen over alle de Provinciën : waartoe de Gelderfchen niet te brengen waren. De drie Kwartieren van Gelderland verfchilden ook , onderling, over het aandeel, dat elk hunner in de gemeene lasten te draagen hadt, waarover zyne Hoogheid, eindelyk, uitfpraak deedt, in Bloeimaand des jaars 1642 : welke uitfpraak nader verklaard werdt, in Louwmaand des volgenden jaars, ea in Grasmaand des jaars 1644 (a): doch met dit alles werden de gefchillen nog niet volkomenlyk bygelegd. Met Utrecht, Friesland en Overys- fel. Ca) Aitzema II. Ded, bl, 532, 553i 59*; «-"4j «97> 974* 1643. XXXI. Traagheid vau verfcheiden' Gewestenin 'topbrergenvan hyn aandeel in de £emeer.elastui.  »«43 Twtn rasfchen Groningen cn de Om- , mMandtn. 1 1 I 1 1 3 < ( I 7 348 VADERLANDSCHE ■ XLHI.Boek, fel, was men ook nog oneenig, over het aandeel in de gemeene lasten en het voldoen eemger agterftallen. Ook hadt men, in Friesland, de handen vol werks, aan het vastftellen van eenen bekwaamen vorm van Regeeringe en van de wyze van ftemminge tot Gemagtigden op de Landfchapsvergaderinge (f), waarvan wy, reeds by eene andere gelegenheid, in tvoorbygaan, gewaagd hebben. Op't einde des jaars 1641, deedt de Generaliteits Rekenkamer verflag van den ftaat der afrekeningen met de byzondere Gewesten, die verre van volkomen waren (V). In het Gewest van Stad en Lande, duurde de twist nog, tusfchen de Stad en de Ommelanden. De algemeene Staaten hadden, reeds in 't jaar 1638, Gemagtigden ierwaards gezonden, om de gefchillen by te eggen. Ook deedenze 'er wederom , gelyk neermaalen voorheen, eene uitfpraak op. Doch nen hieldt 'er zig niet aan. Die van de Old-ampen, over welken de Stad byzonder Regtsge)ied oordeelde te hebben, hielden de zyde der 3mmelanden, waaruit veel moeite rees met de kad (d~). In 't jaar 1640, werdt eene nieuwe ïitfpraak gedaan, door Regters, van wege de ilgemeene Staaten gemagtigd; doch zy was zo 'rugteloos, als de voorigen. Nadat men den 'rins van Oranje tot Stadhouder gekooren hadt, mtftondt 'er een ander gefchil, ter gelegenheid lat die van de Stad Burgemeefter Èifinga, die 0 fterk voor Graave Willem geyverd hadt, tot rb) Arrz"MA II. hul , bl. 532-534. 581-586, 591, 66*. 31-736, 74/*. (e) Aitzkma U. Deel, bl. ?«r. (,dj Zie fiewys van de Vryheid der Olilampten. gtdr, 1(540.  XLIILBoek. HISTORIE. S49 tot een Lid van der Hoofdmannen-Kamer, gekooren hadden , waartegen de Ommelanden zig ernftelyk verzetteden. Doch de Gemagtigden der algemeene Staaten hielden hem de hand boven 't hoofd. De Stad, door den tyd, meer gezags winnende, beltondt, in Sprokkelmaand deezes jaars 1643, het LandfchapsHuis, met Krygsvolk, te doen bezetten, en den Overfte te belasten, dat hy aan fommigen uit de Ommelanden den ingang zou hebben te weigeren. Eenigen wisten egter, tegen de uitkomende Boden indringende, in de Vergadering te raaken. Men noodzaakte Beemd Koenders van Helpen,die, wegens de Ommelanden, zitting hadt ter Generaliteit, afltand te doen van deeze zyne waardigheid. Doch 't geweld, door die van de Stad, by deeze gelegenheid, gebruikt, werdt zo hoog genomen , door de Ommelanden, dat zy de Landfchaps-Vergaderingen in de Stad weigerden by te woonen. Ook ftonden de algemeene Staaten den Ommelanden, by voorraad, toe, buiten de Stad en afzonderlyk byeen te komen; gelyk zy, twee of drie jaaren agtereen, deeden. De Majoor , Adam Heerd, die 't Landfchaps-Huis bezet gehouden hadt, werdt, onder een geleide van foldaaten, naar den Haage gebragt; doch haast op vrye voeten gefield, 't Gefchil werdt eindelyk, in Sprokkelmaand des jaars 1645, beflist, door zyne Hoogheid en Gemagtigden der algemeene Staaten. Doch de Stad verklaarde, zig niet te konnen onderwerpen aan deeze uitfpraak (V). Wy zullen, hierna, aantekenen, O) Aitzema II. Deel, IL $M, 56a enz. 665, 70ï,?l7,7Gy, 9°9 > 97a. III. Deel, bl. 65. IIJ45.  350 VADERLANDSCHE XLIILBoek. 1643. XXXII. Oost- friefche zaaken. nen, hoe 't verder met deeze zaak afliep. Ondertusfchen , merkten onpartydigen aan , dat het Gewest van Stad en Lande te beklaagen was, om dat het maar twee ftcmmen hadc; als waaruit volgde , dat men eikanderen , ter Landlchaps-Vergaderinge , niet kon overftemmen, en de minfte gefchillen tusfchen de Stad en de Ommelanden onafgedaan moesten blyven. Men zou , naar fommiger oordeel, dit gebrek in den ftaat der Kegeeringe hebben konnen verbeteren , als men het Landfchap Drente by zig genomen , en aan het zelve eene derde ftem ten Landdage gegeven hadt, waartoe te meerder reden fcheen, omdat, uit oude bewysftukken, bleek (f), dat Groningen op Drentfchen grond gelegen was (g). Doch Stad en Lande heeft nimmer konnen goedvinden, het opperst gezag over de Provincie met eenig ander Landfchap te deelen. De Hesfifche troepen , die zig, gelyk wy te vooren verhaalden, in den jaare 1637, in Oostfriesland , hadden nedergeflaagen , . bleeven'er, nog eenige jaaren. De Landgraavin hadt, ondertusfchen, eenen ftilftand van wapenen geflooten met den Keizer, en men vreesde, hier, dat zy vrede zogt, en veelligt de ingenomen" Plaatfen den Keizerfchen zou 0verleveren. De Koning van Frankryk en deeze Staat zogten haar de Vrede met den Keizer, op 't kragtigst, te ontraaden; en zy bediende zig van de gelegenheid, om in Oost- fries- CD Zie U. Deel, U. 154, 228. (Sj Zi: Verv. op 't Leeven van de Groot. II. 259,  XLIILBoek. HISTORIE. 351 friesland te blyven, zo lang zy zig, naar deezen raad, gedroeg. De Stenden van Oostfriesland drongen, in den Haage, fterk op de ontruiming, zynde de inlegering flegfs voor zes maanden vergund; doch men wees hen aan de Landgraavinne , die verklaarde , niet te konnen vertrekken, zo lang de reden, waarom zy zig in Oostfriesland gelegerd hadt, nog ftand greep. Zy voer, ondertusfchen, voort, in haaren hcimelyken handel met den Keizer, en verwekte, hierdoor, zo groot een' argwaan, dat fommigen, in Herfstmaand des jaars 1630 , vooriloegen, om haar, te Groningen, alwaar zy zig toen onthieldt, in verzekering te neemen. Doch deeze argwaan verdween, door den tyd, geheellyk. De Landgraavin, een Verdrag met Frankryk geflooten hebbende (h), hervatte de vyandlykheden tegen de Keizerfchen en Spaanfchen. Zy voegde, eerlang , een deel haarer troepen by die van Guebriant, gelyk wy , te vooren, hebben aangemerkt, terwyl het overig deel in Oostfriesland bleef. In 't jaar 1639, waren'er Gemagtigden van den Graave en van de Stenden van Oostfriesland in den Haage gekomen, om over de ontruiminge en over eenige andere punten te handelen, welke handeling, in \ volgende jaar, hervat werdt. De algemeene Staaten deeden, in't jaar 1642, eerst uitfpraak (f), over de wyze, waarop het Landfchap zou moeten befchermd worden; volgens welke uitfpraak, het gezag over 't Krygsvolk ver- (!>) Zie het by Aitzema II. Deel, bl. 645. - (O Zie dezelve by Aitzema II. Deel, bi. 319. 1643.  35a VADERLANDSCHE XLIILBoek; ï<*43 1 I 1 1 1 < 1 ] 1 3 1 ( ] i \ ( verdeeld werdt, tusfchen den Graave en de Stenden. Doch de Stenden namen 'er geen genoegen in, alzo zy, ter oorzaake van het Huwelyk, welk tusfchen den Zoon des Graaven en de Dogter des Prinfen van Oranje geflooten was, alles, wat van de algemeene Staaten kwam, Verdagt hielden. De verfchillen over dit en andere punten bleeven , derhalve , duuren. In Lentemaand des jaars 1643 > kwamen de Gemagtigden van den Graave en de Stenden wederom klaagen in den Haage , over de Hesfifche inlegering, die , in plaats van zes maanden, nu reeds zes jaaren geduurd hadt. Men deedt, deswege, ver:oogen aan de Landgraavinne , welke goede woorden gaf; doch, desonaangezien, de ge«roonlyke brandfchatting , in Oostfriesland , :en fcherpfte, deedt invorderen, 't Klaapn hieldt dan aan, tot dat de Graaf van Oost'riesland , in Zomermaand des jaars 1644, wee kornetten paarden en negen vendelen megten, afgedankt door de algemeene Staaen , met goedvinden van zyne Hoogheid , loch buiten kennis der Regeeringe, in zyïen dienst nam, en naar Aurik zondt. De -andgraavin, toen befpeurende, dat men toeeg maakte , om haar het Landfchap te doen uimen, trok al haare magt aldaar byeen ; 't velk den Keizerfchen te fchooner fpel gaf. )ok verfterkte zy Jemmingen in Reiderland. 3e Stad Embden en eenigen uit de Ridderchap begonden vast argwaan op te vatten, oer 't werven van den Graave, en waren beiugt, dat hy, de Hesfifchen verdreeven hebben-  XLIILBoek. HISTORIE. 353 bende, hen. t'eenemaal . onder de knie zou zoeken te .krygen. De algemeene Staaten, overeenkomftig met den zin van zyne Hoogheid", .lieten der Landgraavinne weeten, dat zy 't verfterken van Jemmingen , met geene goede oogen, zouden konnen aanzien. Doch Frankryk en Zweeden hielden de zyde der Landgraavinne. Ook zagen de Staaten van Holland Enabden niet gaarne geheellyk onder 'sGraaven magt. Men zondt dan Gemagtigden van hier naar Oostfriesland , om de zaak, door onderhandeling, by te leggen. Midlerwyl, raakten de Hesfifche en Graaflyke knegten, nu en dan, handgemeen; niet zonder verlies van de eene en de andere zyde. De Gemagtigden der Staaten bemiddelden, eindelyk, den twist, in Wynmaand. 'sGraaven manfchap, reeds tot tweeduizend aangegroeid , werdt op agthonderd verminderd. De brandfchatting der Landgraavinne, die , federt eenigen tyd, geweldiglyk verhoogd was, werdt op elfduizend Ryksdaalers ter maand vastgefteld. Voorts, zou 'er, tusfchen de Hesfen en Oostfriezen, een ftilftand van wapenen zyn tot den laatften van Lentemaand des jaars 1645; die, daarna, tot den laatften van Sprokkelmaand des jaars 1646, verlengd werdt. De Graaf en de Stenden drongen, ondertusfchen, geduuriglyk aan op de ontruiming der Hesfifchen (k); die egter niet gefchiedde , voor dat de Vrede, in Duitsch- f i~) Aitzema IT. Deel, 11. 530, 553, f144, 7^7, i'iïl 82^, 82?j 3/5o, 970, u.02. III. Deel, 11. 41, yJS 1Ö3. XL Deel. Z .I*43«  V' A- 354 VADERL. HIST. XLIILBoek. Duitschland en in de Nederlanden , herfteld was. Het ontvouwen van den aanvang en uitflag der gewigtige handelinge over deeze Vrede zal de hoofdftof zyn van het volgende Boek.  VADERLANDSCHE HISTORIE. VI ER-EN VEERTIG S IE BOEK. INHOUD. I. Aanleiding tot de Munfterfche Vredehandeling, Handeling der Franfchen. in den Haage. Verdrag met Frankryk. Verbond van Borgtogt. De Franfchen verzoeken vrye Godsdienst-oefening voor deRootmchgezinden. II. Grevelingenbeleger d, door de Fr avfchen. Fredrik Henrik verovert Sas van Gend. III. Opftand der Portugeezen, in Brazil en op S. Thomé. Graaf Joan Maurits keert te rug uit Brazil. Togt naar Kambodia. IV. Gezantfehap naar Engeland. Keert, vrugteloos te rug. 't Parlement klaagt ,er over. V. Zyne Hoogheid dringt cp vermeerdering van Krygsvolk. Holland kant 'er zig tegen. VI. Onlusten in "t Noorden Gezantfehap naar Zweeden en Deenemarke. Toerusting ter zee. Verarug met Deenemarke Wil. Verdrag met Frank) yk De Franfchen winnen Mar dyk en Borbnurg. Aanflag op Antwerpen mi lukt. VIII. Krygsbedryven der Franfchen Tweede toeleg op Antwerpen verydeld Hubt veroverd. Mar dyk verhoren. IX. De Spaanfchen. zoeken de Staaten aan. tot byzondere handeling. Titel: en rang der Gevclmagiig'ten op deVrsieh-mdi' r. ' lir.g.  356" VADERLANDS CHE XLIV.Boek. ling. X, Zyne Hoogheid firemt het vertrek der Staatfche Gevolmagtigden. XI, Staat van de Verfchitten de belangen der handelende Mogendheden te Munfter en te Osnabrugge. XII. roorbereidfels tot de Munfterfche Vredehandeling. De Staatfche Gevolmagtigden komen te Munfter. XIII. Gerugt eener afzonderlyke handelinge, tusfchen Frankryk en Spanje. Argwaan op zyne Hoogheid. XIV. Handeling te Munfter , over een Beftand. De Franfchen zoeken de handeling te ftremrnen. Hitóne twist met de Staatfchen. Byzondere handeling van de Knuit. XV. De Prins trekt te velde. 'Verdrag wegens Ani- ■ werpen. Venlo vergeefs belegerd. XVI. Gevegt - tusfchen '■ een Staatsch Oorlogsfchip en -zeven Duinkerkers. XVII. De Keurvorst van Brandenburg trouwt met de oudfte Dogter van den Prinfe van Oranje. X VIIL De Prins wordt zeer • zwak. Hy raadt tot vrede: Hy flerft. 'Lynuiterfte wil en kinderen. XIX. Zyne afbeelding. XX. Willem de tweede wordt Kapitein- en 'Ad- ■ miraal Generaal. Verfchil over de opdragt van 't Stadhouderfchap van Holland en Zeeland. XXI. Beweegingen te Dordrecht. XXII.;■ Vervolg der Vredehande Uiige. De Staat fchen zoeken Frankryk en Spanje te bevredigen. Handel van Servien, in den Haage. • De Prins zendt krygsvolk naar de grenzem XXII1. Omwerp der Vrede tusfchen Spanje en de Staaten. Ver- 1 bond van Borgtogt met Frankryk. XXIV.Vervolg der Handelinge, teMunfter. De Franfchen houden het tekenen-der Vrede tegen. Inval in de Landen van Overmaazc.. XXV. De Munfter- fche Vrede wordt getekend. Inhoud van V.Verdrag van Vrede. Afgezonderdpunt, we gymden Koop-  XLIV.Bosr. HISTORIE, ê& ' Koophandel. XXVI. Aanmerkingen over kei Munfterfche Verdrag. XXVTl. Byzondere-1Wdragen , tusfchen den Koning van Spar-je' én hét Huis van Oranje. XX Vil i. Misnoegen van t Franfche Hof, over V fluiten der Vrede. Scherpe aanfpraak van de la Thuillerie. Holland cniv/erpt "er eèn antwoord op. XXIX: -Zee:'anden Utrecht weigeren het MunfterfcheVerdrag te 'kekragtigen. Verdediging van het fluiten der Vrede,-zonder Frankryk. XXX. Verfchil over het vyfenveertigfte van 1 Verdrag.XlxXI. De Gewesten bef uiten, met vyfftemmen, tot het bekragligen der Vrede. Utrecht bewilligt 'ér, eindelyk, toe. De Vrede wordt afgekon- ' digd. XXXII. Zeeland 'neemt de Vrede dam XXXill. Schets van "/ gene 'er, te Munfter en te Osnabrugge, verder gehandeld en gefloo^ ten werdt. j|e heimelyke Vredehandeling te TurnJL^ hout, tusfchen de Spaanfchen en deezen Staat, in den jaare 1636, zynde afgebroken'^), hielden de Spaanfchen aan by den Paus, Urbaan den VIII, dat hy den Koning van Frankryk tot vreedzanme' gedagten wilde beweegen. "sPaufen Nuncius deedt "er , terftond , eenige opening van aan 't Franfche Hof, en, in Grasmaand des gemtlden jaars, kreegen 'er de algemeene Staaten kennis van, door den Franfchen Gezant Charnacé, die te gelyk verklaarde , dut de Koning, zyn meester, den Nuncius aangezeid hadt, niet zonder zyne Bond- ..■iwG' ; - \ - .... . £3- C*) Zit Iiit-r voor, U. ai5. Z 3 I. Aanleiding tot de IVhiafterfcheVrcdtehandeing.  858 VADERLANDSCHE XLIV.Boek. genooten van vrede te konnen handelen, heide Lodewyk de XIII. en de Staaten toonden zig egter genegen, tot het hervatten der Vredehandelinge ; waartoe de Stad Keulen benoemd werdt (b). Men vondt, ondertusfchen, zo veele zwaarigheid , in het geeven en ontvangen van Vrygeleibrieven (c), dat de byeenkomst te Keulen, hierdoor, eenen geruimen tyd, werdt uitgebeld. In de Lente des jaars 1638, werdt voorgeflaagen, dat men, te Hamburg of teLubek, tusfchen den Keizer en Zweeden , in 't byzyn van eenen bewindsman van Frankryk; en te Keulen, tusfchen den Keizer en Frankryk, in 't byzyn van eenen bewindsman van Zweeden, handelen zou {d). Ook begon men, federt, de onderhandelingen. 'sPauien Gezant Ginetti woonde ze by. Doch alzo het werk traagiyk voortging, verdroot hem, eindelyk, langer, te toeven, te Keulen ()." Het Verbond van * Borgtogt werdt, op den eerften van Lentemaand, geflooten. Men beloofde by het zelve „ geen Ver„ drag met Spanje te zullen fluiten , dan meï „ gemeene bewilliging. Zelfs zou de een den „han- Q) Zie Aihv.M» II. Deel, Cl. y'o.  XLIV.Boek. HISTORIE. 363 „handel met Spanje niet meer dan de ander w mogen vorderen. Men zou elkanders belan„gen op de Handeling, wakkerlyk, voorftaan, »en in 't byzonder de voordeden, welken wmen in den oorlog bevogten hadt, zoeken „ ce behouden. Zo de Vrede of het Beftand, „ welk men fluiten mogt, van 's vyands zyde „ fc,efchonden weidt; of zo 't Beftand ten ein„ de litp, zonder verlengd te zyn, zou men, „ gelykejyk, den oorlog wederom beginnen." Wyders, verklaarden de Staaten, federt „te ,j houden voor ingevoegd in dit Verdrag, dat, 5? zo de Koning Vrede maaken mogt, en de v Staaten alleenlyk Beftand, hy zig verbondt, »om, twee jaaren voor 't uitgaan van 't Ben ftand, de verlenging van het zelve te bevor» deren, of, na dat het geëindigd zou zyn, in »openbaaren oorlog te treeden met Spanje; sj waarna men geene Vrede fluiten zou, dan » met wederzydfche bewilliging ( q )." Doch de Regeering van Frankryk maakte zwaarigheid, om in dit punt, zynde het negende in getal, te bewilligen. Omtrent dit Verbond van Borgtogt, viel iet byzonders voor, welk hier verdient gemeld te worden. Men kreeg, in Zomermaand, kennis, dat de Spaanfche Gevolmagtigden op de Vredehandeling een affchritt van het zelve, zo zy voorgaven , in Holland, hadden weeten te bekomen. Ten zelfden tyde, vei ftondt men ook, dat iemant vierduizend Ryksdaalers getrokken hadt, om het jongfle Verdrag niet Zweeden , waarvan wy hier- C?) Zie Aitzbsu Bed . 'J. sfii, Nowtfat'. S"ore: Tom. I. p. Ij,3. Tom. II P. I. p. fgr. 1^44. Waarvan de Spaanfchen een AfTchïift bekomen.  D'Avaux verzoekt vryheid van Gods«iienstvoor de Roomsengezinden. 1 1 i 3 3 3 ri.,,*,.',^',', 3 ïïlA» 3 3 3 3 5 9 ï 364 VADERLANDSCHE XLIV.Boêx. hierna zullen gewaagen, mede te deelen, daar 't niet behoorde. Den Gekommitteerden Raaden werdt, terftond, verzogt, hierop onderzoek te doen (V); doch wat zy ontdekten, vind ik niet aangetekend. Weinige dagen na het fluiten van dit Verbond, vertrokken de-Franfche Gevolmagtigden naar Munfter. Voor hun vertrek, deeden ze, by monde van den Graave d'Avaux, ter algemeene Staatsvergaderinge., een verzoek om vryheid van Godsdienstoefening voor de Roomschgezinden deezer Landen, in byzondere huizen (Y). Doch de Staaten mimen dit verzoek zeer euvel, in de tegenwoorhge omftandigheden. Te meer, om dat hot /oordraagen van het zelve den Gezanten, in >yzondere handelingen met der Staaten Ganagtigden, ernftelyk, ontraaden was. Ook ah» voordden hunne Hoog-Mogendheden „dat , zy geheel niet gezind waren te voldoen aan , het gedaan verzoek; maar in tegendeel, door , vernieuwing der voorige Plakaaten, dagten , te waaken tegen de toeneemende ftourighe, den der Pausgezinden ; die zig niet vergej noegden , met hun geweeten in ftilhekf'te , voldoen ; maar, op verfcheiden' Plaatfen, > openbaare ergernis gaven , Kerkelyke Re, geering invoerden, en , in hunne gebeden , zeiven, toegenegenheid toonden tot den Koning van Spanje, een' erfvyand deezer Lan, den (7)." Op deeze wyze, werdt een verzoek 9 frj KëCoï. Holl. 20, 22 "funy 1644. II. i« 158. Q'i Negotiat- Secrèt. Tom. J. p. 193. O-Aitzema Vredehand. W. i«. Aitzema II. Dtet* M, !5- Ncjoti». Secret. Tom. h p. 238-311. Taai. II?'f. I.».  XLIV. Boek. H I S T O R I E. 36*5 ,zoek, gefchied yvoornaamlyk, om den Paus en der Franfche :Geestelykheid genoegen te geenen, door de-Staaten, afgeilaagen. Men vreesden , met reden, onder het gemeen en de Predikanten , hier te Lande, ruim zo veel misnoegen te zullen verwekken ,• door het inwilligen van het zelve, als men, a'an het Franfche-Hof, over het afwyzen, 'ftondt op te vatten. Ondertusfchen, leide het doen van dit verzoek, welk Servien niet goedgekeurd hadt, -den eerften grond der verwydering ,. tusfchen hem en d'Avaux, die , de. gantfche Vredehandeling door ♦ geduurd heeft {«). Ook veroordeelde de Kardinaal Mazarin het verzoek , welk d'Avaux gedaan hadt. Hy verftondt, 'naamlyk, „dat het den Roomfchen geen'voordeel doen „ kon, en de zaaken des Konings, ondertusn fchen , merkelyk benadeelen zou ; alzo^ de „Staaten en de Prins van Oranje zelf. van ^maatregels .zouden moeten veranderen, om „zig niet verdagt te maaken, als of zy 'r, in „ dit ftuk, met Frankryk eens waren (V)." Kort - na 't vertrek der Franfche Gezanten naar Munfter, tradt zyne Hoogheid, eerst met < de .la Thuillerie, en daarna, met d'Eftrades, in v ónderhandeling, over de beweegingen van den * aanftaanden veldtogt. Men kwam overeen , „ dat de Hertog van Orleans, die over 't Fran^fche Leger geboodt, in Bloeimaand, .in „ Vlaanderen rukken , en Grevelingen aantast ?, téh zou; dat de Staaten, om dit beleg te beh vorderen, dertig Oorlogsfchepen, onder be. t> > ".hW ri'.'7/aa;Ul i : !. . v. „vel . ,(u) Ffiiez Negotiar. Seorct. Tom. I. p «.mn, 2ts--; -N«iroiat. St cret; Ton). II. P, i. p. ^ r! " " ir. )perur:g an den eldtogï,  366 VADERLANDSCHE XLIV.Boek 1-644. De Franfchen be ■egeren „vel van den Luitenant-Admiraal Tromp, „ op de kusren zenden zouden, die de toe„voer der.vaards zouden beletten : dat liet „Franfche L^er, uit Zeeland, van rmmdbe„hoeften voorzien zou worden , en dac het „Leger der Staaten, ten zelfde tyde als het „ Franfche j in Vlaanderen trekken , en Sas „ van Gend belegeren zou." 't Liep aan tot den tweeden .van Zomermaand, eer de Ruitery, de wagens en ft gefchut, te Gorinchem, werden ingefcheept. Twee wegen waren er maar, om voor Sas van Gend te "komen. Men moest, te Filippine, voet aan land zetten, en, van daar, door Asfenede, by Selzate, over de Leye trekken; of, men moest landen, in de Oostenryks Polder, gelegen in eenen oord, die, door middel van de Huizen in Sas van Gend, onder water gezet was; om, van daar, by laag water, over 't. ondergeloopen land, te komen op den dyk, die van Hulst naar S is van Gend leidt. Men verkoos deeze beide wegen tevens. De Veldmaarfchalk Brederode trok naar den laatften , met tien Regementen voetvolk en agttien kornetten paarden, onder den Ryngraave. Zyne Hoogheid volgde hem, langs den eerften, met het gantfche Leger. Men zou elkanderen ontmoeten, te Selzate Doch Brede, rode zag geenen kans, o;n over 't ondergeioor pen land te geraaken: t welk den Prins, die reeds naar Selzate op weg was, noodzaakte, om zig neder te liaan te Asfenede: terwyl Brederode , wederom fcheep gegaan, over Filippine, te Boukhoire kwam. Midlerwyl, was de Hertog van Orleans voor Grevelingen getrokken , eenen aanvang maakende van 't beleg dee  XLIV.Boek. HISTORIE. 367 deezer Stad. De Spaanfchen, onder den Graave van Ifemburg , hadden zig nedergeflaagen langs de Vaart tusfchen Sas van Gend en Gend, om den Prins den overtogt te betwisten; terwyl Don Francisko de Melo, met een andei Leger, by S.Wynoksbergen lag, om het overgaan van Grevelingen te beletten. De Prins dan, om Ifemburg van Legerplaats te doen veranderen , toog, met zyne troepen , naai Maldeghem, twee uuren van Brugge, als ware hy van zins geweest, de Vaart tusfchen Brugge en Gend over te trekken; voorts de gelegenheid van Brugge doende bezigtigen , als hadt hy 't oog gehad op deeze Stad. Ifemburg brak, terftond hierna , insgelyks op, legerde zig, een half uur van Brifgge, aan de Vaart naar Gend. met een gedeelte van zyn volk, en zondt het overige naar S. Wynoksbergen, om de Franfchen tegen te ftaan, laatende alleenlyk eenige troepen by Sas van Gend leggen , onder den Graave van Megen. De Prins befloot, hierop , fpoedig en by nagt, naar de Leye te rug te trekken , en 't beleg te ftaan voor Sas van Gend, eer 't hem, door den vyand, belet kon worden. Doch hy werdt van den aanbreekenden dag overvallen, eer hy zyn kon, daar hy zig dagt neder te ftaan. Hierdoor, werdt de aanflag veragterd. , Om dien egter te bedekken, zo veel mogelyk ware, gaf de Prins., die nu tot by Asfenede genaderd was, aan de Regeering deezer Plaatfe te verftaan, dat hy voorhadt, des anderendaags , te Filippine . fcheep te gaan met het Leger. Ook hadt de Veldmaarfchalk Brederode, die met eenig volk "te Maldeghem gebleeven was, last, cm, gist lang 1644. Grevelingen. De Prins van Oranjetrekt naar Sas van Gend.  368 VADERLANBSCHE XLIV.Boèk. Hy wint fchanfen. lang na 't vertrek van zyne Hoogheid , den weg naar Brugge in te flaan, en, met het branden van eenige boeren - huizen, en op andere wyzen, zo veel gerugts te maaken, dat de vyand in den waan gebragt werdt, dat het gantfche Leger derwaards in aantogt was : 'c welk zo wel gelukte, dat Ifemburg, den gantfchen nagt, onzeker bleef, wat men, van de Süaatfche zyde, voorhadt. Met den dag, vervoegde Brederode zig by den Prinfe, die toen bevel gaf, om, den volgenden nagt, den togt naar de Leye voort te zetten, en de fchanfen langs deezen ftroom, gelykelyk, aan te tasten. De fchanfen Ter Donk en Roonhuizen en de Zandfchans werden, terftond, bemagtigd. De fchans S. Angelo, wat laater. De Prins," trien meester van den overtogt, voerde het gantfche Leger over de Leye, in eene ruime vlakte, alwaar hy zig in- flagorde ftelde. De fchanfen tusfchen P^oon^ huizen en Sas van Gend werden, hierna, of verlaaten van den vyand , of ligtelyk ingenomen. De fchans S. Steven alleenlyk, die van eene breede graft voorzien was, werdt, te vergeefs, aangetast, door Brederode. De Prins, midlerwyl , voortgetrokken tot aan Selzate, welk maar een Kanonfchoot van Sas van Gend [egt, maakte zig gereed, tot het beleg deezer Plaatfe , waarin de Graaf van Megen zig nu met zyn volk geworpen hadt. De Legerfteden verdeeld zynde, begon men het Leger te verfchanfen. In de Oostenryks Polder, wraruit de vyand Sas van Gend van volk zou hebben konnen voorzien, werdt ook eenige manfchap gelegd. Doch terwyl men met deezen arbeid bezig was, toog Ifemburg, met al zyne magt, naar Lan-  XLIV. Boek. HISTORIE. 369 Langerbrugge, een half uur van Roonhuizen, aan de overzyde van de Moervaart, die, by ■ Roonhuizen, in de Leye loopt. Don Francisko de Melo voegde zig hier, eerlang, byhem, en, zig ziende aan *'t hoofd van een talryk Leger, befloot hy aan te trekken op den Prinfe van Oranje, en Sas van Gend te ontzetten. Hy flaat zig dan neder te Riemen, een' goeden kanonfchoot van Brederodes Legerplaatfe. De Prins voer, ondertusfchen, voort met zig te verfchanfen , laaiende eene tweede graft delven , die, zo wel als de eerfte, tot op twaalf voeten , verbreed werdt. Men arbeidde ook aan de Loopgraaven , en Brederode maakte zig meester van twee fchanfen, Blomble en S. Pieter, welke nader aan Sas van Gend lagen. Op den dyk, die van Asfenede naar't Sas loopt, werdt eene battery van zes halve ftukken opgeworpen. Langs deezen dyk, begon men de nadernisfen naar de graft eener Contrefcarpe, op den kant van welke, de belegerden een werk hadden , waaruit zy, met tweehonderd man, op onze arbeiders vielen, dezelven dryvende tot aan onze linten, van waar de vyand, nogtans , met verlies , te rug gejaagd werdt. D'Eftrades deedt, daarna, eenen aanval op het vyandlyk werk, dat, kort hierop, verlaaten werdt. Men raakte, federt, langs twee bruggen, over de graft, en bemagtigde een groot gedeelte van de Contrefcarpe ; by welke gelegenheid, verfcheiden' van de onzen gekwetst werden, en onder anderen de Bevelhebber der Timmerluiden , die eene wonde aan de hand kreeg, terwyl de Prins hem by den arm hieldt, en met hem fprak. D'Eftrades maakte zig , verXI. Deel. , Aa vol- 16*44.'  1644- ♦ Glacis-. Sas van Gend geefc zi ®ver. 370 VADERLANDS CHE XLIV.Boek. volgens , meester van een ander werk, welk de vyand op de * glooijing der Contrefcarpe opgeworpen hadt. Coligr.i bemagtigde een diergeiyk werk; waarna de onzen tot op den kant van de graft der Plaatfe gevorderd waren. Om over deeze graft te geraaken, deedt de Prins, terftond , aan twee gaanderyen arbeiden : doch terwyl men hiermede bezig was, ontftondt 'er, by nagt, zulk een vreeslykeftorm uit den Noordwesten , by nieuwe maane en ■fpringvloed , dat alle 's Prinfen werken onder water gezet werden. De foldaaten waren niet .weinig verzet, over dit ongeluk. MaardePrins, des anderendaags, tot over de knieën, lobbe.rende door 't water, fprak elk nieuwen moed in; en binnen vier dagen, was • de fehade, die 't water veroorzaakt hadt, geboet. Daarna, werdt een der gaanderyen t'onbruik gemaakt, door het fchieten der belegerden ; doch men hefftelde ze, in ééaen dag. In deezen ftaat der belegeringe, verzogten die van. binnen in gel fpfek te komen.. Men kwam, binnen weinige uuren , overeen, op den vyfden van Herfstmaand. De bezetting bedong de gewoonlyke krygseer, twee. ftukken gefchuts en een'mortier, en werdt, op den zevenden, begeleid naar Gend. Op deeze wyze,.-werdt Sas van Gend veroverd,. in dén tyd van eene maand, en in 't gezigt van het vyandlyk Leger. Men hieldt zig nog eene maand hieromtrent op, om de vestingwerken te herftellen , en de Legerfteden te flegten: waarna de Prins het Leger wederom fcheep deedt gaan. De Ruitery werdt te Bergen op Zoom ontfeheept, en trok, van daar, naar de Winterlegeringen. Het voetvolk werdt, te  XLIV.Boek. HISTORIE. 371 te water , naar de Winterlegeringen gevoerd (w). Ondertusfchen, was ook Grevelingen den . Hertoge van Orleans in, handen gevallen (V). In de Westindien waren, federt de omkeering in Portugal, merkelyke veranderingen voorgevallen , ten nadeele der Maatfchappye. De Portugeezen en Braziliaanen van Marig nao ftonden op tegen de Nederlandfche Re geeringe, in den jaare 1641. Ook vielen de opgezetenen van S. Thomé, aangehitst, door eenige Portugeezen, van Lisbon derwaards gezeild, in 't volgende jaar, af van de Staaten. De togt, dien Henrik Brouwer, midlerwyl, van Brazil naar Chili, ondernomen hadt, waarin hy egter kwalyk Haagde (y), was ééne der voornaamfte oorzaaken, waarom Graaf Joan Maurits zig niet magtig genoeg vondt, om den afval der Portugeezen te voorkomen (2). Ook hadt hy, reeds meer dan eens, verzogt, naar Holland te rug te mogen keeren (a): waartoe de Westindifche Maatfchappy, om kosten te fpaaren, insgelyks, fterk neigde (b). De Graaf, eindelyk, in Wynmaand des jaars 1643 •> la£t of verlof ontvangen hebbende, om te mogen vertrekken, ging, in Bloeimaand des volgenden jaars, onder zeil (V), en kwam, in 't begin van Oogstmaand, in den Haag^(^). De Vloot, die O) Memoir. de Freder. Henri p. 322-3,14. Aitzema n. Deel, $1. 976, ionfi-iooy. O) Aitzema tl. Dee', bl. ySi. (y) Commeun Freder Henr ik II. H. \$b. lz) P.AitLyeus ile Ucb. in Brafiiiii giJt. p. 403, 405,415,4^8»' (fl) HAItLvEUS p. ,101. (*) Ai tzkma II. Deel, bl. l. (cj BAUl/EUS p. 494, 531. (4j Aitzema il. Detl, bl. 909, 981. Aa * III. Dpfland jer Pormgeczettin Brazil ;n op S. Thomé. Graaf Joan Maurits keert te rug uiï BraziK  37» VADERLANDS CHE XLIV.Boek. Hy worde Luitejiant Generaal der Jluiterye. Togt naar Kambodia. die hem overgevoerd hadt, bragt zesentwintig tonnen fchats voor rekening der Maatfchappye en van byzondere Perfoonen mede (e). Hy maakte kleinen haast, om naar 't Leger te gaan, alzo hy hier geenen hoogeren rang hadt dan dien van Kolonel van een Regement voetvolk, daar hy, in Brazil, Kapitein-Generaal geweest was. Hy verkreeg, kort na zynen terugkomst, een kornet Paarden , by ontheffing van een Staatsbefluit van den jaare 1624, volgens welk, niemant twee hooge Krygsampten tevens bekleeden mogt; en 't leedt niet lang, of hy werdt, in de plaats van den wakkeren Stakenbroek, die omtrent deezen tyd overleedt, tot Luitenant-Generaal der Ruiterye verheeven (/). De handel der Oostindifche Maatfchappye op Kambodia hadt, omtrent deezen tyd, ook geenen kleinen krak gekreegen , ter oorzaake van eenig misverftand, tusfchen de Regeering aldaar en de bedienden der Maatfchappye. De Koopluiden Regemortes en Broekman werden wreedelyk vermoord, en twee fchepen aangetast en in beflag genomen. De Oppergezaghebber van Nederlandsch Indie, Antoni van Diemen, rustte, hierop, vyf fchepen uit, die, in Grasmaand deezes jaars, van Batavia onder zeil gingen, en, in Zomermaand, op de Rivier van Kambodia , in een hevig gevegt raakten met de krygsmagt des Konings, die langs den oever gefchaard ftondt; en met eenige galeijen , die zig op den ftroom onthielden (g). Doch de ge- ("O Refol. Holl. 12 Aug. 1644. VI. 219. : (f) Refol. Holl. 22 Sept. 1644. U. 242. Aitzema II. Deel, tl. 981. Cg) Commelin FredeD*- Henr. II. Deel, bl. 274.  XLIV.Boek. HISTORIE. 373 gevolgen van dit gevegt vind ik niet aangetekend. In Engeland, hielden de vyandlykheden nog aan tusfchen de Koningfchen en Parlementfchen, zonder dat zig de kans des krygs volkomenlyk verklaarde, voor de eene of de andere partye. Beide zogten ze zig, midlerwyl, van krygsbehoeften te voorzien uit deeze Landen. Doch de Üorlogsfchepen van deezen Staat I onderzogten de fchepen , op welken vermoe- ' den viel, en bragten ze in Holland en Zeeland 1 op, daar 'er 't oorlogstuig uitgelost werdt. Ver- j fcheiden' fchepen , voor 't Parlement belaa- ] den, trof dit lot: 't welk oorzaak was, dat de 1 Üorlogsfchepen van''t Parlement zig niet ont- j zagen, vyandlykheden te pleegen op de kusten deezer Landen, 'sKonings fchepen in de zeegaten aan te tasten, en zelfs fchepen van onderzaaten van deezen Staat te bezoeken, en op te brengen , op vermoeden of bevinding, dat zy den Koning krygsbehoeften toevoerden. Hierover, vielen, van wederzyde, klagten (li). Strikland, geen gehoor konnende verwerven ter algemeene Staatsvergaderinge, vervoegde zig, meer dan eens, in de Vergaderinge van Holland, daar men hem goede woorden gaf, en zig langs hoe genegener toonde rot het Parlement, zelfs gedoogende, dat hier, jen b.dioeve der verdrukte Hervormden in Ierland , penningen verzameld werden , die in handen van 't Parlement werden gefield De 1 (h) Refol. Holl. n, 23 /Ipril 15, 22, 27 Jtdy r, 13 /luy. 1641. hl. 90,''8,171.'ob, 196,211. Aitzema W.Dcel, W.yüi. m de Vrede usfehen len ICon'ng en'c 'arleticnt te iemiddeeri.  I«44. 374 VADERLANDSCHE XLIV.Bdek. De Spaanfche Gezant in Engeland arbeidde, ten deezen tyde, by 't Parlement, om het tot bevordering van 't ontzet van Grevelingen, welk nog niet overgegaan was, te beweegen (Ar) ; doch zyne Vertoogen vonden weinig' ingang. Men hadt genoeg te doen met de binnenlandfche zaaken, en vreesde, veelligt, ook het misnoegen van Holland en Zeeland: welk de Koning onlangs reeds verwekt hadt, door het vryfteilen van den uitvoer van Wolle en Lakenen voor alle volken, daar zulks, te vooren, alleen plag te gefchieden, door de Maatfchappy der Koopluiden-Avanturiers te Londen, die, hier te Lande, met niemant dan met die van dezelfde Maatfchappye handelden. Doch de Londenfche en Hollandfche Maatfchappyen hielden beide de zyde des Parlements: 't welk den Koning tot het befluit gebragt hadt, om derzelver byzonderen handel te krenken. Ondertusfchen, blykt uit dit alles, dat de verwarringen in Groot-Britanje deezen Staat ook in merkelyke moejelykheden begonden in te wikkelen. Men befloot, hierom ° tot het afzenden van een buitengewoon Gezantfehap derwaards. Het werdt bekleed, door Willem Boreel, Heer van Duinbeeke, Westhove, Ambagtsheer in Domburg, Raad en eerften Penfionaris der Stad Amfterdam ; Joan van Rheede, Heer van Renswoude, en der Staaten gewoonlyken Gezant Joachimi. Zy hadden last, om te beproeven, of zy de gefchillen tusfchen den Koning en de beide Huizen van het Parlement konden bemiddelen: tot een' gronding Qj Refol. Holl. 13 July 1644. bl. 16&  XLIV.Boek. HISTORIE. 375 flag van welke bemiddeling zy leggen moesten den Godsdienst en de Regtsöefening, benevens de behoudenis der voorregten beide van den Koning en van het Parlement Zy kwamen, in Louwmaand, te Londen, en deeden, federt, verfcheiden' reizen naar Oxford, daar de Koning zig ophieldt. Hy fcheen niet ongezind, om der Staaten bemiddeling te aanvaarden. Doch het Parlement toonde hiertoe minder genegenheid. Het hieldt de Gezanten, immers Boreel en Renswoude, voor te groote vrienden van den Prinfe van Oranje, die, dagt men, te na verbonden was met den Koning, om onzydig genoeg over de gefchillen .te konnen oordeelen. Ook wist men, in Engeland, wel, dat de Vergadering der algemeene Staaten, ter oorzaake van het gezag, welk 'er de Prins van Oranje in hadt, meest neigde over 'sKonings zyde. Hier kwam nog by, dat de party der Independenten of Onafhangkelyken, die verandering in de Regeering en in den Godsdienst zogt, en waarvan Ol'mer Kromwel, Lid van 't Huis der Gemeenten, eerlang,het hoofd werdt, fterk begon te worden in \ Parlement; waarom men daar zyne rekening niet vinden kon, by eene bemiddeling, die beoogde den Godsdienst en 's Konings gezag onveranderd te laaten. In Hooimaand , hadden de Gezanten het eerfte openbaar gehoor in 't Parlement (m). Zy handelden, midlerwyl, over eenige zaaken, den vryen Koophandel en Scheepvaart betreffende. Doch hunne bemiddeling werdt by 't Par- le- fl) 7Ac de Tnftrutftie by Aitzema II. DeelfM. p8j. £m') Refol. Holl. 30 J»ly ifi44. bl. aoj, Aa 4. 1644. Handel der' Gezanten.  164$. Zy keeren vrugteluosherwaard.»:.Het Parlementklaagt over hun gedrag. 37$ VADERLANDS CHE XLIV.Boek. lement niet aangenomen (n). De Heeren Boreel en Renswoude toefden in Engeland, tot in Bloeimaand des volgenden jaars, en keerden toen onverrigter zaake herwaards. De Koning bleef, tot op hun vertrek, beweeren, dat het aan hem niet gehaperd hadt, dat der Staaten bemiddeling niet aangenomen was. Het Parlement , zig zelf hiertegen willende regtvaardigen, gaf Strikland last, om, ter algemeene Staatsvergaderinge, in 't breede, te vertoonen , „ dat men het buitengewoon Gezantfehap „hieldt voor een bewys van vriendfehap van „deezen Staat; doch dat 'er niets mede uitge„ rigt was , doordien de Gezanten zig meer „Konings- dan Parlements-gezind getoond „ hadden, hebbende zy veele weeken te Lon„den geweest, zonder zig aan 't Parlement te vervoegen , en daarna een Gefchrift doen „ overleveren , welk niet in behoorlyke orde „opgefteld was, waarom men 'er, llegts by „ monde, op geantwoord hadt; dat zy zig ver„ volgens wederom begeven hadden naar Ox„ ford , en op eenen tyd , dat de Graaf van „ Esfex aan 't hoofd van een aanzienlyK Le„ger derwaards in aantogt was, hem tegen „ getrokken waren, met witte vaanen voor „zig,'hem zoekende te beweegen tot vrede; „dat zy, door den Graave, naar 't Parlement „ geweezen zynde, met dezelfde witte vaanen, „ gereisd waren naar Londen, daar hunne zonderlinge intrede ligtelyk oproer zou heb„ ben konnen verwekken, vooral naardien zig „ on- f«> Hapiw Tom. VIII.f, 513. Aitzema II. Deel, 11. 970, it"i-'j<)3i JOio.  XLIV.Boek. HISTORIE. 377 „onder hunnen Stoet luiden bevonden, die p, anders niet in de Stad zouden hebben dur-. „ven komen; dat zy, toen eerst, zynde zes „ maanden na hunne eerfte aankomst, het Par„ lement erkend hadden voor het gene het was; „ doch zig , midlerwyl, door hun gedrag en „ partydig fchryven herwaards , zo verdagt ^gemaakt hadden, dat men, hierom, en om „ dat 'er Schotland ook in gemoeid was, hun„ ne bemiddeling niet hadt konnen aanvaar„ den." Strikland begreep alle deeze redenen 111 eene wydluftige Verklaaring, die hy ter algemeene Staatsvergaderinge dagt in te leveren. Gelderland, Holland en Friesland ftemden ook, dat men hem geen gehoor moest weigeren. Maar de vier andere Gewesten aarzelden. Ook bragt men te wege, dat Graaf Willem Fredrik , Stadhouder van Friesland, den Afgevaardigden van dit Gewest aanfchreef, dat zy 't gehoor hadden af te ftemmen. 's Konings Refident Boswell hadt, reeds te vooren, verklaard, dat zyn meester 't verleenen van gehoor, in deeze gelegenheid, voor eene vredebreuk zou aanzien. Strikland moest zig dan vergenoegen met het overleveren zyner Verklaaringe aan de Staaten van Holland (0), die 'er een groot geheim van maakten. Doch S rikland zondt ze, eerlang, naar Zeeland, en naar de andere byzondere Gewesten. Zy kwam, wel haast, in 'tÊngelsch en in 'tNederduitsch, in openbaaren druk (ƒ>)• Midlerwyl, waren de Koning en't Parlement, teGxbridge, in onderhart ■ f e"; Refnl. Holl. 17 July 1645. M. 174. (pj Al TZKMA III. ütllj »/. 35*4* • Aa 5 164S.  378 VADERLANDS CHE XLIV.Boek. iö45 v. Zyne Hoogheid dringt op vermeerderingvan krygsvolk. handeling geweest over eene bevrediging, welke zy geen van beiden ernltelyk zogten. Dj oorlog begon, derhalve, wederom, zo dra het jaargetyde zulks eenigszins gehengde. Thomas Fair fax kreeg, in de plaats van den Graave van Esfcx, het opperbevel over het Leger van 't Parlement. Kromwel geboodt over de Ruitery. 's Konings Leger werdt geheellyk geflaagen by Nazeby , op den vierentwintigHen van Zomermaand. Hy zelf werdt genoodzaakt , de wyk te neemen naar Walles (ff). De Koningin hadt zig, reeds in 't voorleeden jaar, naar Frankryk begeven, onder 't geleide van eenige Oorlogsfchepen van deezen Staat, haar, door den Prinfe van Oranje, toegefchikt (r). Den veldtogt des voorleeden jaars, met de verovering van Sas van Gend, voorfpoediglyk geëindigd zynde, floeg zyne Hoogheid, al in Wintermaand, voor, dat men het krygsgeluk behoorde te vervolgen, en eene nieuwe ligting te doen van tienduizend knegten, waa;toeeen millioen en omtrent negenentwintigduizend guldens vereischt werden. Ook begreep de Prins, dat men, met deeze ligting, allen mogelyken fpoed maaken motst, alzo men 't volk, en voor al de Overllen'meest uit Duitschland zou moeten hebben , alwaar de vyand ook, door Lamboi, deedt werven, en gefchaapen fcheen, de meeste en beste manfchap te zullen weghaalen, zo men, van onzen kant, geenen haast maakte (s). De meeste Gewesten neigden wel tot Cy") Rapin Tom. Vilt. ƒ>. 546, 548. (» Rapin Turn. Vijl. p. 497. O) Memoir. de Frctkr. Henri p. 344. Aitzema II. jDesü, U. 1909,  XLIV.Boek. HISTORIE. r79 tot de werving. Doch Holland verftondt, dat men, in de eerfte plaats, denken moest, om het onderfteunen der Kroone van Zweeden, die wederom in oorlog geraakt was met Deenemarke, en fchepen en manfchap van deezen Staat verzogt hadt. 't Zal noodig zyn, eer wy verder gaan, den oorfprong van den twist tusfchen de twee Noordfche Kroonen, en de reden, waarom deeze Staat geraaden vondt, zig in denzelven te fteeken, kortelyk, aan te wyzen. De voorfpoed der Zweedfche wapenen in Duitschland hadt den Koning van Deenemarke, al federt eenige jaaren, in de oogen geileken , en bewoogen, om zig naamver te verbinden met den Keizer; met wien hy, in 't jaar 1629, tot klein genoegen van deezen Staat, vrede gemaakt hadt. De toeleg was, de Zweeden te verdryven uit Pomeren. Daarenboven, hadt Koning Christiaan de IV, federt eenige jaaren, goedgedagt, al wat uit Zweeden naar Pomeren ging, met verfcheiden' tollen , te bezwaaren. De Zondfche tol in't byzonder was, in 't jaar 1643, zo geweldig verhoogd, datmen, in Zweeden , een heimelyk befluit nam, om zig, met geweld, te verzetten, tegen deeze nieuwigheden, en eenen inval te doen in Hol ftein. 't Befluit werdt uitgevoerd, in den volgenden Winter. De Zweeden veroverden verfcheiden' Steden, in Holftein, in jutland en in Schoonen, eer de Deenen gelegenheid hadden , om op hunne befcherming verdagt te zyn. De Regeering van Zweeden hadt de Staaten der Vereenigde Gewesten, terftond na 't uitberften van den kryg, doen verzoeken, om eenige Qorlogsfchepen; doch men kon 't, deswe ~e « i<5+5' Holland kantzig hiertegen. VI. Onlusten in 't Noorden, over 't verhoo(ien der Zondfche tollen.  380 VADERLANDSCHE XLIV.Boek, 1045- wege , ter algemeene Staatsvergaderinge , niet eens worden. Holland, daar de, Oosterfche Koophandel ook zwaar gedrukt werdt, door de verhoogde Zondfche tollen (V), zou gaarne gezien hebben, dat men den Zweeden , vaardiglyk, hadt bygeftaan. Doch de andere Gewesten waren zo fpoedig tot geen befluit te br engen. Lodewyk de Geer, bewindsman van Zweeden, hadt nogtans, in de Lente des jaars 1644 , met bewilliging der Regeeringe , van byzondere Perfoonen in Holland en Zeeland, omtrent dertig maatige fcheepen weeten te bekomen , die Gottenburg hielpen ontzetten •? doch verhinderd werden, de Zweeden over te voeren naar Funen, en, eerlans;, naar 't Vlie te rug keerden (»). Maarten Thyszoon, Equipagiemeester in Zeeland, hadt het opperbevel over deeze fchepen gehad (v). Hy bleef, federt, in Zweedfchen dienst, werdt door de Koninginne edel verklaard, en met den naam van Ankcrhelm vereerd (w). De Staaten van Holland lieten zig, midlerwyl, veel gelegen .leggen, aan het krenken van Deenemarke. "Zy hadden, al voor lang, gedrongen, op eene nadere verbindtenis met Zweeden (x), die, in 't jaar 1640, getroffen werdt (j). Volgens deeze Verbindtenis, moest men eikanderen byftaan, tegen elk, die den Koophandel der Bondgenooten zogt te verdrukken, 't welk, voornaamlyk, zag ( O Zie Refol. Holl. 10 Juh 1643. U. iuC. f u) Puffendoef Zweediclie Hift. bl. 734. Aitzema IL Biel, bl. 947-049. fy) Commelwj Freder. Henr. II. h.'el. II. ïtf. OJ Verbaal van den cxrr Ambasf. Jacob de Witt. M. &. (x) Aii-zkma li. heel, bl. 634, 684-000. (/; Zie het Ti'aét. by Aiizema 11. Deel, bl. o'os.  XLIV.Boek. HISTORIE. 381 zag op Deenemarke. En 't was uit kragte van : deeze Verbindtenis, dat Zweeden onderftand gevorderd hadt van deezen Staat. Men hadt, reeds in 't jaar 1639, een Gezantfehap gefchikt naar Deenemarke, om 't ftuk der Zondfche en Gelukftadfche tollen te vereffenen (z). Doch men kon eikanderen niet verftaan (a). Twee jaaren laater, was 'er een ander Gezantfehap afgezonden, met gelyken uitflag. De Koning bleef beweeren „ dat hem vryftondt, in zyn „gebied, lasten te heffen, naar zyn welgevallen; dat elke Mogendheid dit regt hadt, en dat de Staaten zeiven inkomende en uitgaan„ de regten vorderden van de meeste Koop„ manfehappen." Men antwoordde hierop , van der Staaten zyde „ dat 's Konings tollen „ van eenen anderen aart waren dan de inko„ mende en uitgaande regten deezer Landen; „ dat deeze regten alleen werden geheeven, „ als de waaren in- of uitgevoerd werden, en „de fchepen, gevolgelyk, hunnen last gebro„ ken hadden, doch dat de Koning tol vor„ derde, zonder dat de fchepen last braken." De handeling was hierop afgebroken, na dat de Koning eenige voldoening beloofd hadt aan deezen Staat (b~)'. waarop egter geen gevolg kwam. Daarna, werdt de bemiddeling tusfchen .Spanje en deezen Staat, die, kort te vooren , aangebooden was door Koning Christiaan; in den Haage, van de hand geweezen (c): en men hadt, langs hoe meer, genegenheid getoond , (z~) Aitzema II. Deel, bl. daq enz. f a 1 AirzRMA II. Deel, bl. jol, 720. (a) Aitzema II. Deel, bl. 788-796, U65. ( c) Aitzema II. Deel, bl. 799, 836. :6*45.  3o»2 VADERLANDS CHE XLIV.BoMê; 1645. Be Staaten zenden Gezantennaar Zweeden en Deenemailtc. Hun last. toond, tot het houden der verbindtenisfe met Zweeden; hoewel de Relident Spiering, midlerwyl, vergeefs aanhieldt, om onderftand in geld (d). Men vreesde, veelligt, dat Zweeden niet in den zin hadt, Deenemarke aan te tasten, en zag geene noodzaakelykheid, om de jonge Koningin, in den Duitfchen kryg, verder, te onderfteunen. Doch de inval in Holftein veranderde den ftaat der zaaken (e). Holland oordeelde toen, terftond, dat men de gefchillen tusfchen Zweeden en Deenemarke moest tragten by te leggen, door een buitengewoon Gezantfehap, en gedoogde, gelyk wy boven zagen, dat de Geer fchepen uitrustte, en bootsvolk aannam, in Zweedfchen dienst. Men befloot tot het afzenden van een dubbel Gezantfehap naar 't Noorden. Jakob de Win, Oud-Burgemeester van Dordrecht, Andries Bikker, Oud-Burgemeester van Amfterdam, en Komelis van Stavenisfe, Raadpenfionaris van Zeeland, werden benoemd om naar Zweeden te reizen. Gerard Schaap, Burgemeester van Amfterdam, Albert Sonk, Oud - Burgemeester en Hoofdfchout van Hoorn, en Joachim van Andrée, eerfte Raad in den Hove van Friesland , waren tot het gezantfehap naar Deenemarke gefchikt. Beide de gezantfehappen hadden last, om de Vrede tusfchen Zweeden en Deenemarke te bemiddelen, en, te gelyk, by Koning Christiaan, aan te houden, op de herftelling der bezwaarnisfen over 't verhoogen der Zondfche tollen, welken zy, op den voet van 'tErf- ver- (d) Refol. Hol!, rt, 7 Aug. 2, 4 OStob. 1643. II. 258, Jli/ $3Q. Aitzema II. Deel. bl. 8rt<;, 908. (O Refol. Holl. 4 Ftbr. 11 Maart 1644, bl. 25, 59,  XLIV.Boek. HISTORIE. 383 verdrag, te Spiers, in't jaar 1544, geflooten, moesten tragten te brengen. En in geval een Verdrag tusfchen de twee Kroonen en deezen Staat getroffen werdt, moesten ze, tot verzekerdheid van het zelve, een Verbond van Borgtogt zoeken te fluiten, tegen die gene der drie Mogendheden, door welke, het Verdrag zou gekrenkt worden (f). Tot geleide der gezanten en eener groote Vloote van Koopvaardyfchepen, in't Vlie zeilreede leggende, hadden de Staaten omtrent veertig fchepen van oorloge uitgerust, over welken, de Vice-Admiraal Witte Korneliszoon de Witte, als Admiraal, geboodt (g). Elk gezantfehap begaf zig op een byzonder fchip, en de gantfche Vloot liep, in Hooimaand des jaars 1644, uit het Vlie, in zee. Aan 't rif van Schagen, -begaf het fchip, welk de gezanten naar Deenemarke op hadt, zig naar de Zond. Het Zweedfche Gezantfehap zette koers'naar Gottenburg, om, van daar, te lande, voort te trekken naar Stokholm. Doch op de hoogte van Gottenburg gekomen zynde, vondt men deeze haven, bpnieuws, bezet met eenige Deenfche fchepen , die zwaarigheid maakten, om de Staatfche gezanten doortogt te verleenen naar de Stad. 't Werdt hun, nogtans, na verloop van eenige dagen, toegelaaten. De gezanten naar Deenemarke werden ook eene wyle opgehouden, door de Deenen. Zo veel 2gterdogt haddén dóezen opgevat over de talryke Oorlogsvloot der Staaten; die, federt, in de Zond bleef kruisfèn, doch (f) Inlté viin 25' Juuy 1*144. en Sccr. Inflr. van den zelfdeq dag. MSS. Zie uck Aitzema II. Deel, bl. 947-950. (g) Refol. Ocner. Sabbathi 4 Jimy 1644.  16*45. Verflag hunner verrigtingen in 't Noorden. < 1 < 1 f ï 'i f fi b 1c ti ti v 384 VADERLANDSCHE XLIV.Boek. doch zonder eenige vyandlykheid te pleegen. Men vondt de beide Kroonen niet ongezind,* om der Sraaten bemiddeling te aanvaarden! Doch de Zweeden, vernomen hebbende, dat de onzen van zins waren, de byzondere belangen van deezen Staat ook tot een punt der handelinge te maaken, gaven hun, niet donkerlyk, te verftaan, dat Deenemarke de bemiddeling van de hand wyzen zou, zo dra men daar bemerkte, dat de Staaten hun eigen belang, ten minften onder anderen, beoogden, in de handeling. Ook zogten ze de onzen te beduiden, dat de Staaten hunne wapenen voegen moesten by die van Zweeden, zo zy Deenemarke, in 't ftuk der tollen, tot reden wilden brengen. Men zou hiernaar, van onzen kant, zeer ge.uisterd hebben, zo 't van de Zweeden verzogt geweest ware; om dat men, in zulk een geval, Dok eenig voordeel zou hebben konnen belingen van deeze Kroone , over welke men, :o wel als over Deenemarke, in 't ftuk der ollen, te klaagen hadt. Doch de Zweeden mydlen, voorzigtelyk, hiertoe eenig eigenlyk veroek te doen. Zy vertoonden den onzen, aleenlyk, dat de Staaten zeiven belang hadden y het beoorloogen der Deenen; die hun, bealven in 't ftuk der tollen, ook, onlangs,door verbieden des Koophandels op Zweeden, :of tot misnoegen gegeven hadden. De Staat:hen zouden, daarentegen, gaarne gezien heben, dat de Zweeden met Deenemarke in oor>g gebleeven waren, tot dat men met Chrislan den IV. overeengekomen was, tot geDegen van deezen Staat, zonder dat dezels zig liet inwikkelen in eenen nieuwen kryg; doch.  XLIV.Boek. HISTORIE. 38$ doch zy befpeurden, door den tyd, klaarlyk, dat de Zweeden hiertoe niet te brengen zou- ■ den zyn. Ook werdt hun het Verdrag van den jaare 1640 voorgehouden, waarby men zig, tot het byftaan van Zweeden, verbonden hadt: waarop zy niets te zeggen wisten, dan dat men niet tot het opvatten der wapenen komen moest, voor men beproefd hadt, hoe vermen Deenemarke, door minnelyke tusfchenfpraak, brengen kon. 't Geheele jaar verliep met deeze handeling, zo wel te Stokholm, als in Deenemarke ; daar de Staatfche Gezanten den Koning, door de nabyheid der Staatfche Vloote in verlegenheid gebragt, hadden weeten te brengen tot het aannemen van de bemiddeling der Staaten en des Konings van Frankryk; die, voordeel verwagtende van den voortgang der Zweedfche wapenen in Duitschland, de Ia Thuillerie naar 't Noorden gezonden hadt, om een fpoedig Verdrag tusfchen de twee Kroonen te bewerken. Doch de Zweedfche Raaden gaven , klaarlyk, te verftaan, dat zy zo ver niet dagten te komen, zo de Staaten niet vooraf verklaarden, wat byftand Zweeden van hun te verwagten zou hebben, wanneer 't Verdrag met Deenemarke niet tot onderling genoegen getroffen werdt. De onzen beloofden , hierop, met algemeene woorden, dat men zig ftipt dagt te houden aan 't Verdrag van den jaare 1640. Doch alzo de Zweeden duidelyker verklaaring vorderden , beflooten Bikker en Stavenisfe, op 't einde des jaars, een' keer herwaards te doen en naderen last te haaien. Ondertusfchen was men overeengekomen, om in Louwmaand des jaars 1645, tusfchen Kohnar XI. Deel. Bb en  <^6 VADERLANBSCHE XLIV. Boek, en Christianopel , grensfteden van Zweeden en Deenemarke, in onderhandeling te treeden over een Verdrag tusfchen de twee Ryken , onder bemiddeling van Frankryk en deezen Staat. De gezanten naar Deenemarke gefchikt, en de Witt, die te Stokholm gebleeven was-, begaven zig derwaards. Terwyl deeze onderhandelingen duurden (h~), kwamen Bikker en Stavenisfe , in 't laatst van Louwmaand , uit Zweeden, te rug, den Staaten berigtende „hoe de Koningin hun te kennen ge3> geven hadt, dat zy met Deenemarke fluiten 5, kon, zo zy van 't Verbond, in den jaare 1640, j, met deezen Staat, gemaakt, wilde afgaan j, doch dat zy te gelyk in bedenking gaf, of 't „niet beter ware, by dit Verbond te blyven, n en zig niet dan op eenen eenpaarigen voet „ met Deenemarke te verdraagen." Men kreeg dit befcheid uit Zweeden, terwyl men raadpleegde over eenen aanftaanden veldtogt, waarmede het op Antwerpen, of ten minften op H ilst aangelegd was. De Staaten van Holland draalden,"hierop, met bewilligen in de voorgeflaagen' werving, en weigerden, eerlang, rondelyk, in eene nieuwe ligting te Memmen, zo lang men niet vastgefteld hadt, eene Vloot uit te rusten naar 't Noorden, om Deenemarke, in 't ftuk der tollen, tot reden te brengen. De Prins van Oranje, vreezende zyn oogmerk te lande te zullen misfen, hieldt het befluit tot de uitrusting ter zee lang tegen. De andere Gewesten waren van zyn gevoelen. Doch Middelburg £S) Verbsalen van Je extraord. Ambasf. naar Zweeden em Ceenem. in ile jnaren 1644 ta 1645. MSS. ?A* sok Anxtm Ha Peel, M. 992-1002.  XLIV.Boek. HISTORIE. 387 burg en Zierikzee in Zeeland Itemden met Holland tot de uitrusting, die, van Amfterdam en van de Steden van 't Noorderkwartier, fterkst, gedreeven werdt. Frankryk vermaande daarentegen de Staaten, by monde van den Kolonel d'Eftrades, ernftelyk, tegen den kryg met Deenemarke. Doch Holland trok zyne ftreng zo fterk, dat zyne Hoogheid zelf, eindelyk, zag, dat 'er geen Leger in 't veld zou te brengen zyn, zo de uitrusting niet voortging. Men befloot, eerst in Grasmaand, den gezanten in 't Noorden last te geeven , om de hoedanigheid van middelaars af te leggen. Men bragt eene Vloot in zee van omtrent vyftig fchepen; men wierf vyfduizend knegten, ten behoeve van Zweeden: waarna de Staaten van Holland eerst bewilligden , in de voorgeflaagen' verfterking van het Leger te lande (/). De Vloot der Staaten, over welke Witte Korneliszoon de Witte wederom bevel hadt, in de Zond gekomen zynde , onthieldt zig van alle vyandlykheden ; doch bragt den fchrik zo zeer in de Deenen (&), dat Christiaan de IV. zig liet overhaalen tot het fluiten van een Verdrag met deezen Staat, welk, op den dertienden van Oogstmaand , te Christianopel , getekend werdt. De Koning verbondt zig, by het zelve, j, in den tyd van veertig jaaren , wegens den „tol in de Zond, niet mcer^é zullen vorde„ren, dan by zekere Lyst, met wederzydfche j> toeftemming , ontworpen , was vastgefteld." Ook beloofde hy „ alle goederen , hoe ge- ,5 naamd * CO Aitzema II'. Deel. './. j, 3. f>) Puffbndohf Zwiedfclie Hifi. bl. %<6, Commïlin Fred«j Henrik IJ. Deel, bh 181. ^ Bb a Toerusting ter zee, ten behoeve van Zweeden. Verdrag met Deenemarke.  383 VADERLANDSCHE XLIV.Éoèr, „ naarad, vryelyk, door de Zond te zullen laan ten voeren. De tol in Noorwegen zou gej, heeven worden, op den zelfden voet, als iri )} 't jaar 1628 beraamd was, tot dat, hierop, „ tot wederzydsch genoegen, een nadere voet „zou gevonden worden. En zo men elkanderen, omtrent den Gelukftadfchen tol, te „Hamburg, niet verftaan kon, zouden de in„ gezefenen der Vereenigde Gewesten daar„ van, van nu af aan, vry zyn (/)." Ten zelfden dage, werdt ook de Vrede tusfchen Zweeden en Deenemarke getekend; waarby Koning Christiaan genoodzaakt werdt, een aanmerkeïyk deel van zyn gebied aan Zweeden af te ftaan (nï). Zweeden en deeze Staat ftonden elkanderen borg voor de onderhouding van beide deeze Verdragen (n), welken men, met reden, vreesde, door Deenemarke, niet langer te zullen gehouden worden , dan het gevaar, ■waarin het Ryk, door de Zweedfche wapenen en door de Staatfche Vloote, gebragt was, duuren -zou. Ook toonde Koning Christiaan , al haast, dat hy zig niet ftipt dagt te binden aan beloften , welken hy voorgaf, hem, onregtvaardiglyk, afgedwongen te zyn (0). Hy zondt, na verloop van eenige maanden, een' lyst der tollen in Noorwegen herwaards, die veel verfchilde van die van den jaare 1628; fchoon zyne Amptenaars voorgaven dat ze 'er volkomenlyk mede overeenkwam : waarom deeze lyst, door de algemeene Staaten, openlyk, verworpen f O Zie het Traft hy Aitzema Ml, Ded, bl. 13. Cm) Zie Aitzk.ma iii. Deel, bl. i). Het Verdrag met Deenemarke ftondt, derhalve, wankel, kort na dat het geilooten was, en men moest, in 't volgende jaar, wederom tot handeling komen. Christiaan de IV. zondt Korvitz Uhlefeld naar den Haage , die , na veel onderhandelingen, van zynen kant, voornaamlyk, aangelegd, om de Zweeden hier gehaat te maaken (q), eindelyk, op den twaalfden van Sprokkelmaand des jaars 1647, een Verdrag wegens den Zond fchen tol floot, welk , gelyk het voorgaande, veertig jaaren duuren moest (r). Koning Christiaan overleefde het fluiten van dit Verdrag naauwiyks een jaar. Hy ftierf, op den agtentwintigften van Sprokkelmaand des jaars 1648 (O; wordende, door zynen Zoon, Fredrik den III, opgevolgd. Met Frankryk, werdt, op den tienden van Lentemaand des jaars 1645 •> het jaarlyksch Verdrag van onderftand vernieuwd , op den voorigen voet (f). Doch op den twintigften van Grasmaand, werden nog driehonderdduizend ponden , boven de gewoonlyken twaalfhonderdduizend , bedongen. Men verbondt zig, van onzen kant, om eene Plaats van belang aan te tasten (u). De Prins hadt het oog op Antwerpen, en, ten dien einde, het voetvolk doen byeen trekken, te Dordrecht, en de Ruitery, te Tilburg, tegen het midden van Bloeimaand. Een deel van 't Leger, onder den Veld- maar* Cp) Zie Aitzema III. Deel. bl. 17. (jj Aitzema III. Deel, bl 106, 107, 135-140, Cr) Zie het by Aitzema III. Deel, bl. 177. Cs) Aitzema III. Dnl, bl. 240. ( t) Zie het by Aiizema III. Deel, bl. 43, O) Aitze.ua III, Deel, bl. 44. 1 Bb 3 1045. VII. Verdrag met Frankryk. De veldtoutwordt geopend.  1645. De Franfchenwinnen Mardyk en Bourbourg. 390 VADERLANDSCHE XUV. Boes. maarfchalk Brederode, begaf zig, vervolgens , van Dordrecht, naar Rammekens, en van daar, naar Sas van Gend en Wachbeek. Hier, overmeesterde Brederode eene fchans, die de Moervaart dekte. Zyne Hoogheid , midlerwyl, met het gros des Legers, te Bergen op. Zoom gekomen, vondt raadzaam, zig by Brederode te voegen, alzo de vyandlyke Generaal Bek zig, te Moerbeek, digt by den Veldmaarfchalk, nedergellaagen hadt. Hy doet dan het Leger fcheep gaan; zet te Sas van Gend voet aan land, en trekt, ten zelfden dage, tot Selr zate, een uur van Brederode. Om Bek te doen veranderen van Legerflede, toog de Prins, federt, naar Oost-Ekelo, en voorts naar Maldeghem , daar hy zig verfchanfte. Maar Bek bleef onbeweegd te Moerbeek leggen, laatende den Hertoge van Lotharingen de zorg over, voor de Vaart tusfchen Gend en Brugge (V). Ten deezen tyde, werdt de Vesting Mardyk by Duinkerken ingenomen, door den Hertoge van Orleans, terwyl de Luitenant-Admiraal Tromp, in 't Scheur leggende, de fchans Houten-Wambuis befchoot (m>). De Hertog trok, van Mardyk, voor Bourbourg, welk hem, insgelyks, binnen weinige dagen, in handen viel. De vyandlyke troepen, onder Picolomini en Lamboi, hielden zig, midlerwyl, digt by Duinkerken , verfterkende de vaarten, welken van daar loopen naar S. Wynoksbergen. Ondertusfchen, morde men, hier te Lande, dat 'er, met zulk een magtig Leger, als de Prins thans onder zig hadt, f» Memoir. de Freder. Hiuri p. 346 348. AlTSEMA III» Dlfij, K Bo. Aitzema III. Bul, U. M>  ■XLIV.Boek. HISTORIE. 391 hadt, zo weinig uitgeregt werdt, En dit misnoegen hadt, meent men, zo veel indruk op zyne Hoogheid, dat hy den toeleg op Antwerpen, waarvan de uitflag, ter oorzaake van de nabyheiddes vyands, zeer hagchelyk was, befloot in 't werk te ftellen, hoewel anderen geoordeeld hebben, dat hy, buiten dit, zeer gezet was op het bemagtigen deezer Stad, en, :mt deezen hoofde, wel veel waagen wilde, om haar te winnen. Hy breekt dan op van Maldeghem , met voorneemen, om te Yzendyke fcheep te gaan; tusfchen Hulst en Antwerpen te landen, en zig, aldaar, meester te maaken van de fchans Veerenbroek. Doch toen het Leger te Yzendyke kwam, ondervondt men, dat de fchepen, die de troepen vervoeren moesten, ftilte en tegenflroom gehad hebbende, aldaar nog niet waren aangekomen. Midlerwyl, kreeg Bek kennis van 's Prinfen voorneemen, en begaf zig, met een deel zyner magt, in alleryl, naar Veerenbroek. Hierdoor werdt de gantfche toeleg verydeld. De Prins , ongeraaden vindende te landen, in 't gezigt van een vyandlyk Leger, keerde van Yzendyke naar Maldeghem , en eerlang naar Oost-Ekelo te rug (x). De Hertog van Orleans, na 't inneemen van Bourbourg, naar Parys te rug gekeerd zynde, hadt het bevel over het Franfche Leger gelaaten aan de Maarfchalk de Gasflon en Kantjau, die verfcheiden' Steden langs de Leye innamen ; tot aan Meenen doordrongen , en zig nederfloegen langs de Vaart tusfchen Gend en Brugge. Zy hadden, vooraf, den Hertog van Lot- OO Memoir? de Freder. Henri p. 341-35». Bb 4 f I64S» Aanflag op Antwerpenmislukt. VIÏI. Krygsbedryvender Franfchen.  39a VADERLANDSCHE XLIV.Boek; i«4S. Da Prins hervat deu toeleg op Antwerpen, 1 2 a Lotharingen, te Halteren, zo onverhoeds overvallen , dat hy genoodzaakt was, met zyn Leger, naar beide deeze Steden de wyk te neemen. De Prins kreeg hiervan kennis, terwyl hy op 't punt ftondt, om iet gewigtigs te onderneemen. Hy veranderde hierop van gedagten, en hervatte den toeleg op Antwerpen. Hy befloot, terftond, op te trekken naar Gend. Onderweg, hieldt hy een mondgefprek met de Franfche Legerhoofden, die aannamen, na 't bemagtigen van Meenen, te Deinze te komen ; daar de Prins zig by hen voegen zou, om vervolgens 't beleg voor Antwerpen te flaan. Om den vyand te misleiden, toog de Prins over de Vaart tusfchen Gend en Brugge terug; doch des anderendaags, keerde hy weder, floeg den weg op naar de Leye, en legerde zig te Ooidonk, terwyl de Franfchen zig te Deinze legerde. Beide de Legers, daarna over de Leye getrokken zynde , floegen zig neder langs de Schelde. De voorhoede van 't Leger der Staaten begaf zig zelfs over de kleine Schelde, en legerde zig in een Dorp aan de andere zyde. Doch ten zelfden tyde, waren Picolomini, Bek en de Hertog van Lotharingen , met hunne troepen, te Gend gekomen, om de Franfche sn Staatfche Legers te wederftaan. De Prins begeerde toen, dat de Franfchen flegts vyf of ;es dagen byeen bleeven, tot dat hy zig, voor Antwerpen, zou hebben nedergeflaagen. Doch sy , voorwendende, bedugt te zyn , dat de ryand de Steden herneemen mogt, welken zy ings de Leye bemagtigd hadden, weigerden o lang te toeven aan de Schelde. Zy booden lleenlyk aan, zig eenen dag te willen ophouden,  XLIV.Boek. HISTORIE. 393 den, tot dat de Prins het gantfche Leger over de groote Schelde gevoerd zou hebben. Doch terwyl deeze zig hiertoe gereed maakte, begon de vyand zig , in merkelyken getale, te vertoonen aan de overzyde der Riviere. Men vuurde, van onzen kant, hevig, om hem te doen wyken, by welke gelegenheid, Bek in de fchouder gekwetst werdt. 't Gelukte den Prinfe, het Leger te voeren over den ftroom. Doch alzo de Franfchen langs de kleine Schelde leggen bleeven, moest men den toeleg op Antwerpen opgeeven. De Prins befloot dan, Hulst aan te tasten. Hy trok, in alleryl, naar Lokeren , en, van daar, over den ftroom de Dunne, naar Steeken, twee uuren van Hulst: binnen welke Stad, die zeer fterk gemaakt was, de vyand, ondertusfchen, drie regementen knegten geworpen hadt. Het Leger bleef llegts eenen nagt te Steeken, en vertoonde zig, des anderendaags , zynde den vyfden van Wynmaand, voor Hulst (y). Terftond hierna, maakte Brederode zig meester van de fchans Nasfau en van eenige andere fchanfen. Moervaart werdt, insgelyks, bemagtigd, en weinige dagen daarna, de fterke fchans Spinola, op den dyk, die naar Veerenbroek loopt. Terwyl men zig verfchanfte voor Hulst, floegen Bek en de Hertog van Lotharingen zig neder , tusfchen Zwyndrech; en Burgt, twee fchanfen aan de Schelde. Hulst werd benaderd van twee kanten, van de fchans Nasfau, en van den dyk, die vanS. Jans-Steei; naar de Stad loopt. Men befchoot de Plaats van vies OO Memoir. dé Freder. Henri p, 350-Süö. Bb 5 1(545- die andermaalverydeld wordt. Hulst wordt belegerd. IJrederóde wint eenige fchanfen.  I«45- Hulst geeft zig over. De Moerfpuifchansgewonden. i S94 VADERLANDS CHE XLIV.Boek. vier batteryen, en maakte zig, eerlang, meester van de Contrefcarpe. Eene der gaanderyen, met welken men over de graft dagt te komen , werdt vernield, door eene vyandlyke bombe, die te gelyk verfcheiden' Officieren en gemeenen hetleeven nam. Toen deedt de Prins de graft, met rysbosfen, vullen, waarna men aanviel op twee bolwerken te gelyk, met zulk een' gewenschten uitflag, dat die van binnen verzogten in befprek te komen, 't Verdrag, waarby de Stad zig opgaf, werdt den vierden van Slagtmaand getekend. De bezetting bedong twee ftukken gefchuts, een mortier en de gewoonlyke krygseer , en werdt naar de Legerftede van Bek geleid. De Franfchen meenden, dat de Prins van Oranje genegen zou geweest zyn, om de vrye oefening van den Roomfchen Godsdienst toe te ftaan, binnen Hulst; doch dat het hem, voornaamlyk, door de Staaten van Holland, belet was (z). 't Bemagtigen van Hulst was van veel belang voor den Staat. Men hadt nu gelegenheid, om brandfchatting te vorderen van het Land van Waas, en van het platte land omtrent Gend en Dendermonde. Ook ftondt de weg naar Antwerpen meer Dpen dan te vooren. 's Daags na 't overgaan ier Stad, zondt de Prins Graaf Willem FreJrik van Nasfau, Stadhouder van Friesland, met drieduizend knegten en twaalf kornetten gaarden, om de Moerfpui - fchans, drie uuren yan Hulst, te bemagtigen: 't welk, in agt of tien lagen, gelukte. De Kolonel Ferents nam, ten selfden tyde, de fchanfen S. Katherine en S. Markus in, en eenige andere kleine fchanfen, die O) K:gotiau Seeret. Tam, II. P. II. p, ig§, S17.  XLIV.Boek. HISTORIE. 395 allen geflegt werden. Graaf'Henrik van Nasfau, Zoon van Willem Fredrik, bekwam het bevel over Hulst. De veldtogt liep, hiermede, ten einde. Het Leger werdt, van de S. Anna fchans, te fchepe , naar de Winterkwartieren gevoerd (#). Op 't einde des jaars, maakten de Spaanfchen zig, by verrasfing, wederom meester van de Vesting Mardyk en van de fchans HoutenWambuis In Oogstmaand, te vooren, was 'er, in den Haage, een Verbond van vryen Koophandel genooten tusfchen deezen Staat en de HanzeSteden, Breemen en Hamburg, voor den tyd van vyftien jaaren (V): welk Verbond, in't volgende jaar, ook met Lubek vernieuwd werdt (d). Den Heere van Duivenvoorde, Groot-Zegelbewaarder van Holland, in de Lente deezes jaars, overleeden zynde, werden de twee groote Zegels, door de Staaten, den Raadpenfionaris Kats in handen gefield, die 't Ampt van Groot-Zegelbewaarder, federt, bekleedde De beweegingen der wapenen, in de Nederlanden, in Duitschland, inKatalonie en in Italië, ftremden, dit jaar, de Vredehandeling, die. te Osnabrugge en te Munfter, begonnen was. 't Krygsgeluk liep den Keizerfchen en Spaanfchen tegen, aan verfcheiden' oorden: 't weft hunne partyen onhandelbaarder maakte, fchoor het hen fterker deedt haaken naar vrede. Fi lips de IV, reeds lang buiten adem gevogten, zogi (a) Memoir. de Freder. Henri p. 356-Sfa. Aitzema III. Deel U. 81-85. (b j Aitzema Vb Deel, bl. 87. (c) 2U Aitzema III. Deel, bl. 63. (cl) Aitzsüa Vredehand. bl, 104. df j Refoi. Holi. ij May 1C45. bl. 1*2, i«4 3> DeSpaanIchen herneemeiiMardyk. Verbond met de j Hanze- y Steden. Kats wordt GrootZegeibewaardsr. ix. De Spaanfchenzoeken de Staaten te beweegentot byzonderehande; lin£.  ij N^ntfat. Secret. Tm. II. P. I. p. t„. t*J c-jMMtLiN Freder. Henr. II. Deel, w.*j-0,  XLIV.Boek. HISTORIE. 397 den' Perfoonen herwaards, om heimelyk te onderftaan , of de Prins en de Staaten neigden tot verdrag (0- Zelfs fchreef hy, in Wintermaand, eenen beleefden Brief aan de Staaten, waarin hy aanboodt, byzondere Gemagtigden te willen zenden naar den Haage (k). Doch men verkoos niet, dan te Munfter te handelen- daar de Franfchen en Middelaars, reeds eenen geruimen tyd, vergaderd geweest wa- T£ Hier'en te Osnabrugge werden, midlerwyl, de onderhandelingen voortgezet, fchoon de Staatfche Gevolmagtigden nog met naar Munfter vertrokken waren, 't Eerst, dat men begon te regelen , betrof de titels en rang der byzondere Gevolmagtigden , en de pittigheden met welken men eikanderen zou hebben te ontmoeten. De Koning van Frankryk hadt den Gezanten van deezen Staat den titel van Excellentie of Doorlugtigheid, tot hiertoe, met willen toeftaan. Doch alzo 't zyn belang was, de Staaten in oorlog te houden met Spanje, op dat hy zyne overwinningen in de Spaanfche Nederlanden, te beter, zou konnen voortzetten, befloot hy, eindelyk, hen, door beleefdheid en titels, in te neemen. Hy beloofde, m Lentemaand deezes jaars, dat hy hunnen Gevolmagtigden op de Munfterfche Vredehandeling den titel van Excellentie zou doen geeven, en de hooger hand, als zy zyne Gevolmagtigden zouden komen zien, die hun zelfs het eerfte been Negutiat. Secret. Tom. II. P. II- ?• 155, «57 > »5&J »7'. ,7f?)?fe deezen Brief in de Negotiat. Secrcr.. 2*91. ft p. 467. ij) Aitzüma Vredehand. bl. ÜA, 215, 1(S45. De titels en tang der Gevolmagtigden op de Vredehandeling worden geregeld.  1*45- X, Raadpleegin£en op liet afvaardigen van Gevolmagtigden van deezen S'aai tiaar Munfter. 1646. 398 VADERLANDSCHE XLIV.Boek* bezoek geeven zouden, in Plaatfen, daar zy laatst zouden aankomen (W). Het voorbeeld van Frankryk werdt gevolgd, door de andere Mogendheden , onder welken, de Regeerina van Zweeden zonderling kiesch was op 't ftuk der eerbewyzen. Met de Keurvorften en anderen, vielen ook gefchillen over dit ftuk, welken egter, door den tyd, beflist of bemiddeld werden («). Toen men 't, hieromtrent, genoegzaam eens was, begon men met ernst te denken, aan hei: afvaardigen der Gevolmagtigden van deezen Staat, naar Munfter: alwaar men hun, in den Zomer deezes jaars, reeds eene aanzienlyke wooning gereed gemaakt hadt (V). Men hadt, ook al eenige maanden, aan hun Berigtfchrift gearbeid; doch het vastftellen van het zelve was, geduuriglyk, tegengehouden door Zeeland; daar men veel voordeels trok uitden oorlog, door middel der kaaperyen, en uit deezen hoofde af keerig was van de vrede. Eindelyk, kwam men, in Wynmaand, tot vastftelhng van het Berigtfchrift (». Te gelyk, werdt beflooten, dat men de handeling te Munfter zou tragten te beleiden tot vrede, tusfchen Frankryk en Spanje, en tot Beftand, tusfchen Spanje en deezen Staat: waarin alle de Gewesten, ook zulken, die meest tot den oorlog neigden, eenpaariglyk, bewilligd hadden (q). 't Liep egter aan, tot in Louwmaand w) Aitziïma Vredehand. bl. 181, 182. Aitzema tij, DeT, CO Negotiat. Secret. Tom. 1. p. tfn. (pj Zie het by Aitzema III. Deel, 11, ei. C?J AiusiUA Vredehand. bl. 203.  XLIV.Boek. HISTORIE. 39? des volgenden jaars , eer de Gevolmagtigden naar Munfter op reis gingen. De Prins van Oranje , die nog gantsch niet gezind was tot vrede, zag hen uoode vertrekken. Doch de Franfchen hadden 'er fterk en by aanhoudinge op gedrongen f>). Hy verzogt hierom d'Eftrades „ den Kardinaal Mazarin aan te zeggen, „ dat men hem niet dringen moest, om de Ge„ volmagtigden der Staaten zo fpoedig te doen vertrekken; alzo hy 'er wel meester van zyn „kon, zo lang zy in den Haage waren, maar „ wanneer zy een.', te Munfter zouden geko„ men zyn, zouden ze, fchreef hy, afzonder„lyk, met Spanje fluiten, in fpyt van Frankje ryk en van hem (Y)." Na de aankomst der Gevolmagtigden van deezen Staat te Munfter, kreeg de Vredehandeling aldaar een nieuw keven, en begon de Vereenigde Gewesten nader te betreften. Doch eer wy 't beloop derzelve ontvouwen, zal 't niet ondienftig zyn, hier een beknopte fchets van de voornaamfte verfchillende belangen der handelende Mogendheden in te lasfen. De oorlog hadt nu, in Duitschland, omtrent dertig jaaren, in de Nederlanden, meer dan tweemaal zo lang, geduurd, en den voornaamften oorloogenden Mogendheden fchatten gekost. 'tWas, derhalve, geen wonder, dat de meesten haakten naar vrede. Doch dit verlangen was fterkst in zulken, die 't meeste nadeel geleeden hadden by den oorlog, gelyk de Kei zer en Spanje. Frankryk en Zweeden, die d< wa Cr) Negotiat. Secret. Tom. II. P. II. p. 105, 139,156, liiS «34, 235O) ü'Ustbac. Tim. I. p. 93» 1646. Zyne Hoogheidftrerat hun vertrek. XI. Staat van de verfchillende belangen der handelende Mogendheden, te : Munfter en teOsnabiug-  4©o VADERLANDSCHE XLIV.Boek; 164.6. ge; met juame van 1 1 1 Spanje. 1 1 1 wapenen, in verfcheiden' Gewesten, met merkelyken voorfpoed, gevoerd hadden, begeerden wel vrede, mids hundaarbygelaaten werdt, 't gene zy gewonnen hadden, en 't gene zy nog daarenboven dagten te bedingen: waartoe hunne partyen bezwaarlyk beiluiten konden. Dit ftremde de Vredehandeling, die, door den tyd, geheellyk, geregeld werdt, naar den onzekeren uitflag des oorlogs, welken men, nu heviger, dan flaauwer bleef voeren, onder 't handelen over de Vrede. De Vereenigde Gewesten zeiven begeerden, in 't eerst, de Vrede niet even fterk, om dat zyne Hoogheid, de Prins van Oranje, meer neigde tot het voortzetten van den oorlog. Holland alleen dreef den handel voort, en de gunftige voorwaarden, welken Spanje aanboodt, de argwaan, dien men begon op te vatten over den voorfpoed van Frankryk in de Spaanfche Nederlanden ; de fchaarsheid van 'sLands geldmiddelen, en de toeneemende zwakheid des Prinfen van Oranje deeden, eindelyk, alle de Gewesten en zyne Hoogheid zelve belluiten tot de Vrede. Spanje en de Vereenigde Staaten flooten een ifzonderlyk Verdrag , welk gelegenheid gaf, lan den eenen kant, tot het fpoediger fluiten ;ener vrede tusfchen den Keizer en Zweeden, ;n tusfchen den Keizer en Frankryk, en aan ien anderen, tot het af breeken der Vredehanielinge tusfchen Frankryk en Spanje, die nog ;enige jaaren in oorlog bleeven. De kryg, die gantsch Christenryk beroerle , was eerst begonnen, tusfchen Spanje en ien Vereenigden Staat, die beide belang nadien, om eens de wapenen af te leggen, en eens  XLIV.Boek. HISTORIE. 4ox ne-beften dige vrede te fluiten. Spanje was, federt eenige jaaren , in groote engte gebragt. lK»-Vereenigde ötaaten hadden, na 't uitgaan van 't Beland, den oorlog weeten te houden buiten hunne grenzen, en, onder 't beleid van Prinfe Fredrik Henrik, den Koning verfcheiden' fterke Plaatfen, in Brabant en Vlaanderen, af handig gemaakt. De Franfchen hadden, insgelyks, een aanzienlyk gedeelte van 's Konings Nederlanden , gelegen aan de grenzen van Frankryk, overmeesterd. In Italië, inKatalonie en in Rousfillon, hadden zy Filips den IV. ook meikelyke afbreuk gedaan. De Portugeezen waren tegen hem opgeftaan , en hadden den Hertog van Bragance tot Koning uitgeroepen, die, door Frankryk en door den Vereenigden Staat, onderfteund werdt. 't Verlies van Portugal .fleepte het verlies naar zig van een gedeelte der Indien, welk voorheen onder 't gebied van Portugal behoord, en waaruit Spanje, .federt dat Filips de II. zig de Portugeefche Kroon hadt toegeëigend , merkelyke voordeden getrokken hadt. Het onderhouden van verfcheiden' Legers en Vlooten hadt 'sKonings fchatkist t'eenemaal uitgeput, en zy werdt fchaarfelyk voorzien uit de rykdommen der Indien, die', fomtyds , den onzen in handen gevallen waren, en dikwils, uit vreeze voor vyandlyke ontmoetingen, lang toefden onder wege: "'t welk den Koning, meer dan eens, ia groote verlegenheid gebragt hadt. Hy hadt, derhalve, dringende redenen , om de vrede met Frankryk en met den Vereenigden Staat, die hem de meeste afbreuk gedaan hadden, ernftelyk, te begeeren. Ook kreegen zyne Ge•■XI. Deel. Cc vot 1646.  itii.6. De VereenigdeGewesten. 40a VaDÊRLANDSCHE XLIV.Boek. volmagtigden te Munfter, eerlang, last, om op de beste wyze met beide of met een van beide te fluiten, 't Volflaagen verlies zyner Nederlanden, die, van den eenen kant, door Frankryk, van den anderen, door de Staaten, benaauwd werden, ftondt voor de deur. Hy kon ligtelyk voorzien, dat hy ze kwyt zyn zou, wanneer Frankryk Duinkerken en andere zeehavens, én de Staaten Antwerpen en de Schelde bemagtigd zouden hebben; waarop men 't, van wederzyde , aangelegd hadt. Hy zogt, hierom, ten fpoedigften, uit den oorlog te geraaken : en geenen kans ziende, om, te gelyk met Frankryk en de Staaten, of met Frankryk afzonderlyk te fluiten , haalde hy de Staaten over tot een byzonder Verdrag, en geraakte, hierdoor, in ftaat, om den oorlog, nog eenige jaaren, uit te houden tegen Frankryk. Zyne Gevolmagtigden tot de Vredehandeling waren Don Gaspar de Bracamonte en Gusman, Graaf van Pegnaranda, en AntoniBrun, Ridder en 'sKonings Raad in de Nederlanden, die de bekwaamfte was van de twee, en byzonderlykzyn werk maakte, om de gunst der Staatfche Gevolmagtigden te winnen en te behouden. Te vooren, was de Savedra ook, van 'sKonings wege, te Munfter geweest; doch hy bleef 'er niet tot het befluit der handelinge. De Vereenigde Gewesten hadden, na zulk eenen langduurigen en kostbaaren oorlog,*ook reden, om vrede te begeeren. Het Verbond, welk hen, in 't jaar 1579, eerst hadt famengevoegd, was, federt veele jaaren, begroeid en bevestigd. De vryheid, om welke zy zo lang geftreeden hadden, werdt alomme erkend, en zo»  XLIV.Boek. HISTORIE* 403 zou ook, ontwyfelbaar, by de handeling,door Spanje > erkend worden. Dus fcheen 'er geene , reden, om langer te volharden in den oorlog, die, zou hy niet eeuwig duuren, eens, met eene billyke en veilige vrede, eindigen moest. Men zag nu Spanje, door de wapenen van deezen Staat en van Frankryk, en door andere opgekomen' rampen, zo laag vernederd, dat de kans fchoon ftondt, om voordeelige voorwaarden te bedingen van eenen hoogmoediger* vyand, en zelfs de Plaatfen te behouden, die men, voor en na het fluiten van het twaalf jaarig Beftand, op hem veroverd hadt. De fchatkist van den Staat was uitgeput, en Holland * welk meer dan de helft draagen moest tot de kosten des oorlogs, die twee-entwintig millioenen jaarlyks beliepen, was boven de honderd en veertig millioenen guldens ten agteren geraakt, waarvan rente betaald werdt; en daarenboven , nog dertien millioenen fchuldig (*). 't Gene uit de overwonnen' Steden in 's Lands fchatkist kwam, reikte niet of naauwlyks toe, om de bezettingen in dezelven te onderhouden. Hier kwam nog by, dat men de oogmerken van Frankryk, meer en meer, verdagt hieldt. Men vreesde , dat Lodewyk de XIV, onder dekfel van Spanje afbreuk te doen, voorhadt zyne overwinningen voort te zetten, naar de grenzen van deezen Staat; voor welken hy dan ruim zo gedugt zou worden, als Spanje immer geweest was. Hy hadt reeds een aanmerkelyk gedeelte van Vlaanderen, Artois, Henegouwen en Luxemburg bemagtigd, en bediende £0 Wicquïfbrt Liyr. i. p. S»- Gc a  '404 VADERLANDS CHE XLIV.Boek. 1646. 1 1 1 < I e I ti I zig, jaar op jaar , van den byftand der Staaten, om nieuwe overwinningen te doen, in de Nederlanden. Men begon meer gevaar te zien in deeze nabuurichap, dan men voorheen gedaan hadt, en men begreep, allengskens, dat het belang van den Staat vorderde, een Verdrag te fluiten met Spanje, waardoor de Spaanfche Nederlanden, zo ver ze niet in de magt van Frankryk geraakt waren, een Voormuur bleeven, tusfchen Frankryk en deezen Staat, en de Franfche wapenen, zo ze immer tegen de Nederlanden mogten gevoerd worden, zo wyd als 't mogelyk ware, hielden van de grenzen der Vereenigde Gewesten (r). Alle deeze redenen noesten de Staaten doen befluiten om de hand :e leenen tot het bearbeiden eener algemeene Vrede. Ook woogen ze, en de laatfte inzonlerheid, zo zwaar by hen, dat zy, toen de oognerken van het Franfche Hof zig, in den loop Ier handelinge, klaarder begonden te ontdek;en, niet fchroomden, afzonderlyk te fluiten net Spanje, fchoon zy zig verbonden hadden, ülks niet te zullen doen, dan met bewilliging an Frankryk. De Gemagtigden, die zy, na eel raadpleegens, tot de Vredehandeling beoemd hadden , waren Barthold van Gend, leer van Loenen en Meinerswyk, wegens ïelderland ; Joan van Mathenes , Heer van lathenes, Riviere, Opmeere en Zouteveen, n AdriaanPauw, Ridder, Heer van Heemftee, eerfte voorzittende Raad en Rekenmees:r der Graaflykheid van Holland, wegens lolland; Joan de Knuit, Ridder, eerfte enver- too- 00 R-cföl. Gener. Fensr. 19 April 1647, MS.  XLIV.Boek. HISTORIE. 405 toonende den adel van Zeeland, wegens Zeeland 5 Godardvan Rheede, Heer van Nederhorst, . wegens Utrecht; Frangois vanDonia, Heer tot Hinnema in Hielfum, wegens Friesland; Wilhelm Ripperda , Heer te Hangelo , wegens Overysfel, en Adriaan Klant tot Stedum, Heer van Nitterfum, wegens Groningen en Ommelanden. Alle deeze Heeren waren, wegens de Staaten van hun Gewest, gewoonlyk afgevaardigd in de Vergadering der algemeene Staaten in den Haage: waaruit beflooten werdt, dat de Prins van Oranje merkelyken invloed hebben zou op de Vredehandeling. Voorts, hieldt men, aan 't Franfche Hof (v), Meinerswyk, de Knuit, Nederhorst en Ripperda voor afhangelingen van zyne Hoogheid; fchoon Meinerswyk, onder deezen, gehouden werdt, meest genegen te zyn tot de Vrede. Mathenes en Pauw waren, gelyk het Gewest, waaruit zy afgezonden waren, fterk gezet op vrede. De laatfte, in 't byzonder, werdt aangezien , als geheellyk gekant tegen de belangen van den Prinfe van Oranje; 't zy dat hy hiertoe bewoogen geworden was, federt dat zyne Hoogheid te wege gebragt hadt, dat hy van 't Raadpenfionarisfchap ontflaagen werdt; 't zy dat hy zig voegde naar de neiging der meeste en aanzienlykfte Leden van Holland, die, federt eenicen tyd , andere maatregels volgden dan de Prins gaarne zou hebben zien in 't werk ftellen. Donia neigde ook zeer tot de Vrede, en Klant werdt gehouden voor een' man van klei- fv) Vakz Ncgotiat. Secret. tic Munrtcr Tom. III. p. ij* Cc 3  164-6. den Keigen 406 VADERLANDSCHE XLIV.Boek. kleine bekwaamheid , en gefchikt om zig te ■ voegen naar de meesten. Beide Spanje en de Vereenigde Gewesten hadden groot belang by 't geneser, te Munfter en te Osnabrugge, tusfchen de andere oorloogende Mogendheden , gehandeld werdt. Zy hadden zig beide gemengd in de gefchillen, die, reeds voor veele jaaren, zo over de opvolging in de nalaatenfchap des Hertogs van Gulik en Kleeve, als, ter gelegenheid der verkiezmge van Fredrik, Paltsgraave aan den Ryn, tot Koning vanBoheeme, in Duitschland en in de aangrenzende Gewesten, ontftaan waren. Spanje hadt zig, in deeze gefchillen, gevoegd aan de zyde des Keizers, en der meeste Roomsch-Katholyke Vorften en Stenden des Duitfchen Ryks. De Vereenigde Staaten hadden, daarentegen, nevens Frankryk en Zweeden, de zyde gekooren, die zig voorheen gekant hadt, of nog kantte tegen den Keizer en die 't met hem hielden; beftaande uit den Paltsgraave , Zoon des verkooren Konings van Boheeme, den Keurvorst van Brandenburg, den Landgraaf van Hesfen-Kasfel, en eenige andere Leden des Keizerryks. Men moet dan, ten minften, een ruw begrip hebben van de byzondere belangen deezer twee partyen, om de natuur der Westfaalfche Vredehandelinge, behoorlyk, te bevatten, en te verftaan, wat deel beide Spanje en de Vereenigde Gewesten in dezelve hadden. De Keizer, Ferdinand de III, neigde fterk tot vrede , federt dat de Franfchen en Zweeden de wapenen, met voorfpoed, gevoerd hadden, in Duitschland. De Zweeden waren zelfs, on-  XLIV.Boek. HISTORIE. 407 onder ï beleid van Torftenfon , doorgedrongen tot in de Oostenrykfche Ei Handen , die Ferdinand, uitgeput als hy was van geldmiddelen, bezwaariyk,'zag te befchermen. Ook wist hy, federt. eenigen tyd, geenen onderhand te bekomen van de Ryksieden, die 't met hem hielden, dan om dat hy voorga!, dat dezelve gebruikt werdt, om de rust in Duitschland, ten fpoedigften, te herftèÜen. Waarby nog kwam. dat veele Ryksieden misnoegd waren op der Keizer, dien zy hielden, hen in eenige voor regten , met naame ook in de vryheid var Godsdienst, verkort te hebben: 't welk hen t< traager maakte , om hem te onderfteunen Vóórts leide hy toe, om de Kroon van Bohee me •, waarom zo bloedig geoorloogd was, ii zynen Huize, erfelyk te doen verklaaren. Ooi hoopte hy, by de handeling, herfteld te zullei •worden , in 't bezit van de meeste Plaatien die hem, door Frankryk en Zweeden, afhan dig gemaakt waren. Hy hadt zyne belangei vertrouwd aan drie Gevolmagtigden, Maximi liaan, Graave van Trautmansdorf; Joan Lo dewyk, Graave van Nasfau - Dietz , en Izaa, Volmar, Raad van den Aartshertoge Ferdinam De" Vorften en Stenden, die 't met den Kei zer hielden, begeerden, by de Vrede, of her fteld te worden, in 't gene hun, door Frank rvk en Zweeden, at handig gemaaKt was, or . * . . bevestigd, in 't gene hun, ter beloonmg van byzonder den dienst, dien zy den Keizer gedaan hadden, was opgedraagen, en in 't gene zy zig, door de wapenen, verkreegen hadden. Allen vorderen zy ook, dat de vreemde troepen en daarCc 4 on- I t .jfrrjr-7 1 1 i \ \ ■ Deltyks- • vorften, . die'tmrt r hem hiel-  408 VADERLANDS CHE XLIV.Boek. 1645. Beieren, en Saxen. Frankryk. onder ook die van deezen Staat het Ryk ruimden. De Hertog van Beieren in 't byzonder zogt zig te handhaaven, in 't bezit van de Opper Palts, en in de waardigheid van Keurvorst, die hem, door den Keizer, was opgèdraagen. De Keurvorst van Saxen begeerde bevestigd te worden in 't bezit van de Lausnits en van 't Aartsbisdom Maagdenburg , hem door den Keizer gefchonken. Ook vorderde hy Leipzig te rug, welk hem, door de Zweeden, ontnomen was. Van den anderen kant, werden, door Frankryk en Zweeden, en door de Leden des Duitfchen Ryks, die hunne zyde hielden, ook hooge eifchen gedaan. Frankryk en Zweeden beide wilden alles behouden, wat zy, door de wapenen, gewonnen hadden; en maakten geweldige rekeningen van de onkosten des oorlogs, tot welken zy voorgaven, eers- en pligtshalve, verbonden te zyn geweest. Van Spanje vorderde Frankryk , behalven een gedeelte van Rousüllon, een aanzienlyk deel der Nederlanden , welk eenige jaaren herwaards bemagtigd was. Van den Keizer, eischte Lodewyk de XIV. de Elzas en de drie Bisdommen, Mets, Toul en Verdun, die van ouds onder 't Ryk plagten te behooren. Ook begeerde hy zig het Hertogdom Lotharingen , by wege van verbeurdverklaaring, toe te eigenen, om dat de Hertog, dien hy als zynen Leenman aanmerkte , zig verbonden hadt met Spanje. Eindelyk, zogt hy ook eenige zeeplaatfen in Italië, die hem reeds in handen gevallen waren , te behouden. De Zweeden vorderden gantsch Pomeren, in welk Gewest zy zig, tegen den zin des  XLIV.Boek. HISTORIE. 409 des Keürvorstten van Brandenburg, die "er Hertos van was, hadden nedergeflaagen. Daarenboven, begeerden zy, dat het Aartsbisdom Breemen en de Bisdommen Verden , Halberftad, Osnabrugge en Minden weereldlyk verklaard, en hun toegeweezen werden; waartegen het Huis van Brunswyk-Lunenburg, welk regt hadt op deeze Vorftendommen, zig ernftelyk kantte. De Paltsgraaf Karei Lodewyk, die van zyne vaderlyke goederen en van de waardigheid van Keurvorst beroofd was, begeerde herfteld te worden in beide. Doch alzo deeze waardigheid aan 't Huis van Beieren gehegt, en de Palts onder verfcheiden' Vorften verdeeld was, hadt het geene kleine moeite in, hem voldoening te bezorgen; 'twelk, zonder de ernftige poogingen van Frankryk en Zweeden, nimmer gelukt zou zyn. De Landgraavin van Hesfen - Kasfel begeerde de Plaatfen, die zy, in Oostfriesland, in Westfaale en aan den Ryn, ingenomen hadt, niet wederom te ruimen, voor men haar voldaan hadt, wegens de kosten des oorlogs, en herfteld in 't bezit dei Landen, haar door den Landgraave van Hesfen - Darmftad afhandig gemaakt. Het oud gefchil ,over 't regt tot de Gulikfche en Kleeffche nalaatenfchap, welk, voornaamlyk, tusfchen de Vorften van Brandenburg en Nieuwburg, gedreeven was, werdt ook op de Vredehandeling gebragt; doch aldaar niet afgedaan. Wy maaken geen gewag van de belangen van veele byzondere Vorften en Stenden, om dat zy, of van weinig gewigt zyn, of ge heel geene betrekking hebben, tot de Historie der Vereenigde Gewesten. Alleenlyk, möeter Cc 5 w-\ 1ó4. De Paltsgraaf Karei- Lodewyk. HesfeaKasfel. I  Middelaars op de Vredehandeling, 410 VADERLANDSCHE XLIV.Boek, wy nog melden, dac Lodewyk, Graaf van E. 53O) foiez Supplem. au Corps Dipl. Tam. II. 3. I. * „r < y) Aitzf.ma 111. Deel, bl. 274. * ■ ** 3"* fs) Negotiat, Seerer. Tom. lp, 3J0.  XLIV.Boek. HISTORIE. 411 handelende Mogendheden vooraf te laaten gaan, óm den Leezer het gewigt der Westfaalfche Vredehandelinge, eenigszins, te doen begrypen. Wy keeren ons nu tot een byzonder verhaal van het beloop dier Vredehandelinge , zo ver zy de Vereenigde Gewesten betroffen heeft. De Staaten hadden, reeds lang voor 't afvaardigen der Gevolmagtigden naar Munfter, vastgefteld, geen Verdrag aan te gaan met den vyand, dan waarby de Hoogheid en Vryheid van den Lande erkend werden (a). Ook hadt de Kardinaal de Richelieu den Prinfe van Oranje, al in 't jaar 1642, doen voorhouden, dat men, met Spanje fluitende , alles, wat men bezat, moest tragten te behouden (F). Op deeze twee punten, en op 't gene 'er, by goeden gevolge, uit afgeleid kon worden, hieldt men, derhalve , voornaamlyk, het oog, in het beloop der handelinge. Zeeland hadt, reeds voor lang, verftaan (Y), en in't voorleeden jaar, begeerd, dat men , voor 't aanvangen der handelinge, ftaatswyze , behoorde te befluiten n tot het „handhaaven van den Hervormden Gods„ dienst, zo als dezelve, by de Dordrechtfche „Sinode van de jaaren 1618 en 1619, was „ vastgefteld ; tot het onderhouden der U„trechtfche Vereeniging van den jaare 1570, „ en tot aanhoudinge van een bekwaam aan„ tal van Krygsvolk, geduurende de Vrede of „het ia) Aitzima li Deel, bl. ïite. Vredehand. bl. 165. (£>5 Inftrucr. dans les Mem. du Cumte dT.Itrades. Turn. If. 85. (c) Notul. Zee!, 19 Novemb. 1643- W> 367' 18 Maart 1644. bh 125? 1646. XII- Voorbereidfelsin den Haagetot de M unieer (ene Vredehandeling.  I>" Doch eer d'Eftrades nog naar Holland vertrok, hadt de Prins, van elders, kennis gekreegen van • de heimelyke ontwerpen eener byzondere handeling, tusfchen Frankryk en Spanje; en 'er, terftond, over gefchreeven aan d'Eftrades (#); die, omtrent het midden van Sprokkelmaand, in den Haage gekomen, den Prinfe hei ontwerp der verwisfeling van de Nederlanden tegen Katalonie, in 't geheim, openbaarde. Zyne Hoogheid geliet zig, alsof 't hem niet kwalyk geviel, vorderende zelfs, dat men 'er te Munfter niet van repte; gelyk hy 't ook, omtrent veertien dagen, bedekt hieldt voor de Staaten (r). Zo ftondt het met deezen handel, toen de Gevolmagtigden, Pauw en de Knuit, van Munfter herwaards gekeerd, verhaalden „hoe hun, door de Franfchen, in 't vertrouwen, georf penbaard was , dat de Spaanfchen de voor„ waarden der Vrede met Frankryk en met de Staaten gelaaten hadden aan de beflisüng of "bemiddeling der Koninginne - Regente van „Frankryk f»." Vreemd fcheen zulk eene toegeevéndheid. Doch de Spaanfche Staatkunde beoogde, hierdoor, tweedragt te verwekken tusfchen Frankryk en deezen Staat, • daar men, ligtelyk, bevroeden'kon, dat Frankryk zyn eisen- voordeel nader dan dat der Staaten behertigen zou , zo 't beraamen van de vooren) Negotiat." Srcrer. 7c»;. III. p- 56, U>6, (q) Nesotiat. Secret. Tom. III. p. fii. (rS N'.-aoiiat. Secret. Tom. UI. p. ns, 113. (sj Notul. Zeel. 6 Maart 1646". bl. 69. AiTzbma Vte'.e?] foand. bl. 222. 1646. Zyn» Hoogheid krygt 'ee Itennic van. Pauw en de Knuit kceren herwaardsvan Munfter. Hun me* débren- gon» iivD (! *  Opening .van zyne Hoogheid. j 'j tu-.?,rl H ^ c Argwaan I op den ^ Prinfe. £ J ] i I 2 416 VADERLANDS CHE XLIV.Boek. voorwaarden der Vrede aan de Koninginne gelaaren werdt. Ook verwekte dit nieuws eene byilere ontfteltenis, in de Vergadering der algemeene Staaten (?): die vermeerderd werdt, toen zyne Hoogheid, den agtentwintigften van Sprokkelmaand, den Staaten bekend maakte „ hoe hem , uit Frankryk was berigt, dat 9 'er een Huwelyk op handen was, tusfchen , Koning Lodewyk den XIV. en de Infante , van Spanje , op voorwaarden , dat Koning , Filips de Nederlanden, die onder hem fton,den, binnen drie weeken, aan Frankryk af, ftaan zou; dat Frankryk, daarentegen, Ka, talonie aan Spanje te rug zou geeven, en dat , beide de Koningen de opperfte magt der , Vereenigde Gewesten zouden erkennen. Zoorts, zeide hy „ dat de Koninginne-Re, gente van Frankryk de gedagten van de al, gemeene Staaten hierop verzogt te mogen , verftaan." De Prins hadt, 's daags te vooren, len Raadpenfionaris Kats, en, kort daarop, len Staaten van Holland reeds kennis gegeen van dit gewigtig nieuws, met by voeging, at hy 't van den Kolonel d'Eftrades verftaan adt (V): en 't hadt den argwaan van dit Gevest niet weinig vermeerderd, dat men, over ene zaak van zo veel belang voor den Staat, net den Prinfe alleen, gehandeld hadt (v). )och toen men, ter algemeene Staatsvergadeinge , 's Prinfen hoogwyze bedenkingen op [en voorflag der Koninginne-Regente verogt hebbende, vernam „dat hy begreep, dat „ men (O Negotiat. Secret. Tom. III. p. 81, 82, 8?, 84, 113. (") Aitzema III. Deel, U. 120, Ui. Vrertelumd. bl. aas. O) Negotiat. Secret. Tom. lil. p. 123, 123.  XLIV. Boek. HISTORIE; /iif $ men 'er in behoorde te bewilligen, mids aan „ deezen Staat, uit de Spaanfche Nederlanden,. „ werdt afgeftaan j 't gene aan den zeiven, by „'t Verdrag van den jaare 1635, toegewee„ zen was (V)"; werdt de argwaan tegen zyne Hoogheid , Ook by de andere Gewesten , ontfteken. Men mompelde zelfs, onder 't volk, „ dat Spanje de Vereenigde Gewesten ook afgaan zou aan Frankryk; dat alles reeds hei•„ melyk was vastgefteld ; dat de Eoninginne„ Regente , ftegts om welftaans wille , uit„ fpraak doen zou; en dat zyne Hoogheid van -„ alles geweten en den heimelyken handel •„ begunftigd hadt (x)." Ter Staatsvergaderinge , fprak men van zig ten fpoedigfte te verdraagen met den Koning van Spanje , die voordeelige voorwaarden aanboodt. De ontfteltenis floeg over naar Munfter; daar de Fran^ fchen hun best deeden, om al wat 'er van de verwisfeling der Nederlanden tegen Katalonie, en van het Huwelyk des Konings van Frankryk en der Infante van Spanje verfpreid was, te doen aanmerken, als losfe gerugten, waarop men geenen ftaat maaken moest. Alleenlyk vonden zy zig verlegen, met het gene de Prins van Oranje , desaangaande , in 't openbaar, verklaard hadt (y). Doch hierop, zeide d'Estrades „dat zyne Hoogheid, die, federt ee^ nigen tyd , onpasfelyk in 't hoofd geweest „ was, hem niet wel gehoord, ofkwalyk veraftaan moest hebben, alzo hy, op verre na, „zo Cw) Aitzema Ttt. Deel, bl. isi. (x) Ncsoriat. Secret. Tom. IV. f>. IJ.3» 127, Iï8, iw. (y) Negottet. Secret. Tom. UI. p. 123. Aitzema UI. Dtth tl. iet. VredchahtJ. bl. 125. XI. Dsel. Dd  t*4& Deagtet dogt tegen zyn Hoogheid vei mindert. 418 VADERLANDSCHE XLIV.Boek; „ zo breed niet opgegeven hadt van den voor„flag, die zo veel onrust veroorzaakte (2)." Op deeze wyze, zogt men het geliefd ontwerp van den Kardinaal Mazarin, welk, federt, door Contarini, aan de Staatfchen, ontvouwd werdt (<0 > te bewimpelen. De Prins van Oranje toonde ook minder genegenheid, om het te bevorderen. Zelfs de Franfche Gevolmagtigden ïe Munfter hielden het voor onuitvoerlyk (b), en 't verdween, allengskens, in rook: tot zo Verre zelfs, dat een voornaam Staatsman, eejiige jaaren laater, fchreef, zeer wel te weeten, dat de Nederlanden, geduurende de Munfterfche Vredehandeling , nimmer aan Frankryk . waren aangebooden (c). Ook verminderde de agterdogt tegen zyne Hoogheid, en eenigszins i tegen het Franfche Hof, na dat de Koningin. ne-Regente de beflisfing of bemiddeling der hangende gefchillen, haar door Spanje aangebooden , beleefdelyk afgeflaagen, en dezelve daarentegen, aan Koning Filips, haaren Broeder , opgedraagen hadt (d); die ligtelyk begreep, dat de Vereenigde Staaten, hierin, niet zouden konnen bewilligen. Men boodt dus, van wederzyde, veel uit in fchyn; terwyl men, van wederzyde, beoogde, de Siaaten te vervreemden van de party, waartoe men vreesde, dat zy te fterk mogten neigen. De voorflag van Spanje bleek, door den"tyd, klaar genoeg aan- Cz~) Aitzema III. Deel, bl, c/6, 101. (a~) Negutiat. Secret. Tom. III. p. C*) Ncgotiat. Secret. Tom. III. p. 117, 141, 153. AitzKWA Vrcdehand. bl. 225. Ce ) De Witt lïrieven IV. Deel, bl. 582. C<0 Ncgotiat. Secret. Tom. III, p, 105, tc3, 109, 111, Ii&i  XLIV. Boek. HISTORIÉ. 419 aangelegd te zyn, om de Staaten te beweegen, tot een afzonderlyk verdrag. Ook was men, terftond na de aankomst der Staatfche Gevolmagtigden te Munfter, in onderhandeling getreden over een Beftand, op den voet van dat van den jaare 1609. Doch de Franfchen deeden hun best , om deezen handel te ftremmen. Ook klaagden zy den Middelaaren, dat de Spaanfchen een byzonder verdrag zogten te fluiten met de Staaten. Zelfs hielden zy deezen verdagt van te neigen tot zulk een verdrag. Doch hunne Gevolmagtigden verklaarden , in een gefprek met de Franfchen, in 't begin van Grasmaand „ dat zy geene reden „ zagen, om voor een afzonderlyk verdrag be„dugt te zyn, en dat de Staaten hadden vast„ gefteld, niets te fluiten zonder Frankryk (e)." Maar deeze verklaaring nam de agterdogt niet weg. De Franfchen geloofden zelfs, dat de Spaanfchen de onzen, door gefchenken, zogten te winnen, om de hand te leenen tot een byzonder verdrag. Aan Pauw en de Knuit zouden, zo hun berigt was, ieder honderdduizend kroonen beloofd zyn(/). Zy waren beide te Munfter wedergekeerd, in 't begin van Bloeimaand : wanneer de Graaf van Pegnaranda den gezamenlyken Gezanten eene volmagt zyns Konings vertoonde, waarby de Staaten voor vry erkend werden. De Spaanfchen hielden toen, op nieuws, aan, op het fluiten van een byzonder verdrag, niet verzuimende, de onzen te verfterken in den argwaan, dien men reeds (e) Nes'.ütiat. Secret. Tom. III. p. 40, 58, 67, 125, 14.}. iÖ Negotiat. Secret. Tom. Uk p- 147 j s3°> Dd a 1646. XIV." Handeling te Muntte over eea Beftand, De Staatfche Ge-, volmagtigdenverdagt by de , Franfchen.  Poogingen der Franfchen ora den handel te Stremmen. i I i i < ( i i 1 < i 1 j i i i > 9. 3: a< 4ao , VADERLANDSCHE XLIV.Boek; reeds hadt opgevat, over den voorfpoed der Franfchen in de Nederlanden. De Franfchen, daarentegen , arbeidden in den Haage en te Munfter, om zulk een verdrag te voorkomen, zig beroepende op de beloften der Staaten van niet dan met onderlinge bewilliging te zullen fluiten. Doch de Spaanfchen booden, zelfs op den raad der Middelaaren, zo veel uit, dat de mzen aan 't wankelen gebragt werden. Zy verwierpen egter den ftilltand van wapenen, ie hun, door de Spaanfchen, werdt voorgelagen (g). De afzonderlyke onderhandelingen [ingen, ondertusfchen, haaren gang, hoe zeer 'er le Franfchen zig aan frieten (70. Zelfs beraamle men, eerlang, omtrent zeventig punten, die n 't Verdrag, tusfchen Spanje en de Staaten, ;ouden moeten komen (;), en die, heimelyk, jaar den Haage gezonden werden, om door de itaaten te worden goedgekeurd De Franfche Gevolmagtigden kreegen 'er egter haast :ennis van. De onzen hadden hun, te vooren, ïen affchrift van deeze punten geweigerd,, voorwendende „ dat zulks niet voeglyk gefchie- > den kon, ten ware zy ze, te gelyk, aan hun>ne Meesters zonden, 't welk zy niet gezind , waren te doen, zo lang het Verdrag tusfchen > Frankryk en Spanje zo ver niet gevorderd > was, als het hunne; op dat ze, uit den Haa,ge, voortgezonden wordende naar de by- „ zon- (g~) Aitzrma UI. Deel, bl. 126. Vredcliand. bl. 231, 250 ,1, 25:«. (h) Negotiat. Secret. Tom. III. p. 170. 170, 103, 107, 108V 19, 215, ii8, 219. C< ; Zie dezelven in de Negotiat. Secret. Tom. III. *. 43';. «j AirzEMA Vredch. H. 234 enz. ik) Aitzema III. Deel, bl. uo.  XLIV.Boek. HISTORIE. 4*1 „ zondere Gewesten , geene nieuwe bewee„ gingen maaken mogten; die het openen van „ den veldtogt, ligtelyk, zouden konnen ftrem„men." Men hadt den Franfchen, daarenboven, in 't heimelyk, berigt, dat Pauw en de Knuit voorhadden, de punten op te houden, tot dat de Spaanfchen volkomen gemagtigd zouden zyn, om te fluiten; wanneer zy, meester blyvende van de handeling, het werk kort zouden konnen af doen; terwyl eenigen hunner Medegemagtigden , onder. dekfel van byzondere zaaken, een' keer naar huis zouden doen, om de Gewesten tot fpoedige bewilliging in de beraamde punten over te haaien, 't Ontfchoot den Franfchen, derhalve , ten hoogde , dat de punten reeds verzonden waren. Zy beklaagden 'er zig, ernftelyk, over, tegen de onzen, daartoe gelegenheid neemende, uit de gerug ten, die de Spaanfchen verfpreidden, dat het Verdrag met de Staaten reeds getroffen was; dat het zyn beflag hebben zou, zo dra de laatfte Volmagt uit Spanje zou aangekomen zyn, en dat het Leger der Staaten wel te velde getrokken was; doch niets zou uitvoeren. De Staatfchen antwoordden „ dat zy de punten „verzonden hadden, om dat hunne Meesters „ hun , onlangs , rekenfehap hadden afgevor„ derd van 't gene zy , tot hiertoe , met de „ Spaanfchen gehandeld hadden ; dat zy niet „ wisten , wat last hun verder gegeven zou „ worden, na dat de Spaanfchen ten volle ge„magtigd zouden zyn; doch, ondertusfchen, „ verzekeren konden , dat hunne Meesters, „noch zy, de verbindtenis, met Frankryk aan9 gegaan, immer zouden breeken ; dat de Dd 3 »Spaaa; 1640. Zy klaagen o vet de Staatfchen. Antwoordder Staatfchen.  4*2 VADERLANDSCHE XLIV.Boek i«4& Wedertntwoordder Franfchen. Verkil* riug der Staatfchen,datmen zig aan de verbindtenisfenmet Frankryk n Spaanfchen verfpreiden mogten, 't gene zy «goedvonden.; doch wel haast ondervinden » zouden , dat de Prins van Oranje hen niet » dagt te fpaaren." De Franfchen, verder met hen in gefprek geraakt, hielden hun voor „hoe zy, in 't ze-' „ker, berigt waren, dat Pegnaranda hun, in n 't handelen over de punten van een Verdrag,: »waarvan het eerfte inhield*, dat zy geza„ meulyk met Frankryk verftonden te moeten „ verdraagen , hadt voorgehouden , dat hy „ niet dagt, dat zy op dit punt zouden blyven „ ftaan , wanneer zy anders hunne rekening n by de handeling vonden, en zagen , dat »Frankryk niet luisterde naar een redelyk «verdrag; dat vyf hunner hem, federt, had»den aangezeid, dat de Staaten geen deel al„ toos neemen zouden in het belang , welk? „ Frankryk hebben mogt, in de zaaken van „ Italië, Katalonie, Portugal, of ergens anders, » buiten de Nederlanden; en dat zy uitdruk„kelyken last van het Hof gekreegen hadden, „ om zig hierover , ten hoogfte , te beklaaw gen." De Staatfchen, met naame Pauw en de Knuit, fcheenen een weinig verzet, over deeze klagte. Zy raadpleegden, een en andermaal, afzonderlyk, wat zy er op antwoorden zouden, en gaven, eindelyk , voor befcheid „ dat de „Staaten nimmer iet fluiten zouden, zonder „Frankryk; dat zy zig heiliglyk zouden hou„ den aan de gemaakte Verdragen; doch dac „het hun, Gevolmagtigden, niet toeftondt, „den zin deezer Verdragen te verklaaren, 'ê „welk men alleen van hunne Meesteren ver„wagten moest." De Franfchen hernamen,  XLIV.Boek. HISTORIE. 423 „ dat Gevolmagtigden , gezonden om , uit „ kragte van zeker Verdrag , te handelen , „wel behoorden te weeten, wat dit Verdrag „ inhieldt. Dat de Staaten zig, in 't jaar 1634, „ verbonden hadden , om niet te fluiten met „ Spanje , voordat men Frankryk voldoening „gegeven hadt; dat, onder de belangen van ^Frankryk, toen ook de zaaken van Pigne „rol , Valtéline en Lotharingen begreepen „waren ; dat het Verdrag van 1635 dat van „1634 bevestigde, en dat zy zei ven over de „ zaaken der Indien handelden, en dus hunne „eigen' belangen ook verder uitftrekten, dan tot de Nederlanden." De Staatfchen , dit gefprek zoekende af te fnyden, begeerden tyd, om de voorige Verdragen nader te onderzoeken. Eenigen hunner, die de Franfchen hielden meest tot hen genegen te zyn, verzekerden hun, dat de Staat nimmer de Verbonden fchenden zou; en dat de eenige zwaarigheid, die men te dugten hadt, was, dat de byzondere Gewesten zig ontflaan zouden van de kosten des oorlogs, en Frankryk alleen met dezelven belast laaten (V). In de onderhandelingen, die, federt, gehouden werden, drongen de Staatfchen , geduuriglyk , op de bekragtiging van het negende punt van 't Verdrag van 't jaar 1644, volgens welk, Frankryk, vrede gemaakt hebbende, terwyl de Staaten alleenlyk Beftand geflooten hadden, zig verbondt, na 't uitgaan van 't Beftand, den oorlog te hervatten. Zeeland hadt, al voor eenigen tyd, fterk gedree- yen, CO Ncgajiw. Secret. Tom. III. p. 221, 22a. Dd 4 x64é. houden zul. Twist over de meening dier Verbindtenisfea. De Staatfchendringen de Franfchen tot bekrautiging van het negendepunt des Verdrags vnni644  HetFranfche Hof onderfchepc de Spaaniche brie- 4*4 VADERLANDSCHE XLIV.Boek ven, dat men hierop ftaan moest (m). Doch de Franfchen hadden geenen zin in deeze bekragtiging: waarom de meeste tyd, met klaa? gen over elkanders behandeling, gefleeten werdt. De ónzen verklaarden, eindelyk „dat „ zy den Spaanfchen uitdrukkelyk hadden kan? „gezeid, dat zy zig geen afzonderlyk verdrag „belooven moestens" waarmede de Franfchen zig, eenigszins, genoegen lieten (»); Ook arbeidden de Staatfchen, federt, eenen gerüimen tyd , aan de bemiddeling van een Verdrag tusfchen Frankryk en Spanje; hoewel hunne poogingen vrugteioos uitvielen (0). Midlerwyl, werden de byzondere onderhandelingen met de Spaanfchen fterk voortgezet. Eer 't jaar ten einde liep, was het ontwerp van 't Verdrag zo ver tot volkomenheid gebragt, dat 'er'óaauwlyks meer dan fluiten en tekenen aan fcheen te ontbreeken. De Franfchen, die m*é¥ nalieten een waaleend oog te houden op deeze onderhandelingen, "kreegen, van tyd tot tyd, eenig berigt? van 't gene 'ör in voorviel, en hielden niet op, vari klaagen en befchuldigen (/>)• Het Hof vai< Frankryk befloot zelfs de brieven, van Madrid naar Munfter gaande, té ondèrfcheppen, te openen, en affchriften van dezelven te verfprei3eh; om, ware 't mogelyk, mistrouwen te verwekken, tusfchen de handelende parryen ( ook ernftelyk, begeerende, het jaarlyksch Verdrag fpoedig te fluiten, en boven den gewoonen eenen buitengewoonen onderftand beloovende (V)- Doch de Staaten van Holland dreeven, in't eerst, dat men in 't geheel geenen onderftand van Frankryk behoorde te vorderen (V)? en zig ten fpoedigrte te verdraagen met Spanje. Zy lieten zig egter daarna beweegen, om te bewilligen in een Verdrag met Frankryk, welk, in Grasmaand, buiten hunne kennis, te Farys, getekend was. De Koning beloofde den Staaten, by het zelve , den gewoonlyken onderftand van twaalf honderdduizend ponden , die, naderhand, met nog driehonderdduizend ponden verhoogd werden (#). Tromp ftak, hierop, in Bloeimaand, in zee, om op de Vlaamfche kusten te kruisfen. Zyne Hoogheid, fchoon ziekelyk, trok, zeer tegen den zin der Prinfesfe (v), in 't begin van Zomermaand, naar 't Leger, welk, in fchepen, voor Dordrecht, lag. Hy was verzeld van zynen Zoon, Prinfe Willem, en hieldt zig, eenen geruimen tyd, op, te Breda, zonder iets te onderneemen. Hy hadt het oog op Antwerpen; doch zwakheid van lighaam en geest, of andere heimelyke oorzaaken verhinderden hem, zyn befluit in 't werk te ftellen. De Franfchen, die Kortryk belegerd hadden, zagen het ftil leggen van 't Leger der Staaten aan met ongeduld. D'Eftrades boodt den Prinfe , uit naam der Koninginne a drieduizend paarden aan, voor den tyd van tien ' 903i ,.: rföh Sb/Tim .• m$s\é uoi daCO Negotiat. Secret. Tom. III. p. 124, 145. C*J Netrotiat. Secret. Tom. III. p. 147. . C«3 -»« Aitzema III. Deel, bl. 123, 101. Vredefc. Ü, £v) Negotiat. Secret. Tem. UI. p. 236»  XLIV.Boek. HISTORIE. 427 dagen, tot den aanflag op Antwerpen, op Brugge , of op eenige andere Plaats van belang: en de Prins verwierf'er, eerlang, nog drieduizend knegten nevens. Zyne Hoogheid en de 1 Gematigden te velde (w) Linden, Lintelo, ' Wimmenum, Ruisch, An dries Bikker, Her- ' berts, Vosbergen^ Rheede, Andrée, Ysfelmuiden en van Zanten beloofden , daarentegen, by eene fchriftelyke Afte, te Breda , den elfden van Hooimaand, getekend, dat, indien Antwerpen gewonnen werdt, de Roomscbgezinden, aldaar, de vrye oefening van hunnen Godsdienst behouden zouden. Doch byeen geheim punt werdt verdraagen, dat zy 'er niet meer dan vier Kerken zouden hebben (af). De Prins , wel bevroedende, dat deeze belofte, die. buiten byzondere bewilliging der Staaten, gefchied was, en den Godsdienst betrof, den meesten kwalyk zou aanftaan, verbondt de Gemagtigden , om 'er een diep geheim van te maaKen. uocn ae araaten v«ui iwuaim q^ gen den Heer van Wimmenum, om. het hun hetzelve, te ontdekken (3»), en toonden 'er zig, zo wel als die van Zeeland, zeer misnoegd over. Zelfs meen ik, dat Holland en Zeeland de punten, die te Breda geflooten waren, naderhand, weigerden te bekragtigen. ■ Voorts ftak het Leger, op den twaalfden van Hooimaand, naar Filippine over. Zyne Hoogheid toog, insgelyks, derwaards. De beloofde Franfche troepen Het LeVoegden zig by 't Staatfche Leger (2); waarna • . . men.uiu r<. (nO Negotiat. Secret. Tom. III. p. 243. ( x) Zie Aitzhma Vrulebaml. bl. 248. ( >•) Relól. Hoii. 27, 28 July 1646". bl. 237, 253. (sj Negotie. Secret. Tom. lil. p. 317. 1 1646. Verdrag vegens Vntwer>en. Misnoe-  428 VADERLANDSCHE XLIV.Boek.' Venlo vergeefs bdegerd. Qorzaaken van den flegten uitfiag van den veldtogt. men voorttrok naar den kant van Antwerpen, - zonder egter iet van belang te verrigten. Alleenlyk, werdt de fchans Molenfteeg by Gend, en het Slot te Teemfche bemagtigd, in 't begin van Oogstmaand. Ook namen Jan Evertfen en Jan Willem Kabeljaauw, Bevelhebber van Liefkenshoek , de ichans het Boerengat in; vanwaar zy Antwerpen zeer zouden hebben konnen benaauwen. Doch die van de Stad zonden 'er eenige welbemande fchepen op af, die de onzen noodzaakten , de fchans te verlaaten. Ook ruimde men het Slot te Teemfche eerlang. Het Leger, op verzoek der Franfchen, nog eenigen tyd in Vlaanderen getoefd hebbende O), werdt, omtrent het midden van Herfstmaand, tefchepe, naar Bergen op Zoom gevoerd, en toog, van daar, in 't begin van Wynmaand, naar Venlo, welk met een beleg gedreigd werdt. Ook begon men de Stad hr> vig, en zelfs met gloeijende kogels, te befchieten. Doch alzo zy weigerde zig op te geeven, werdt 'er, eenige dagen, gearbeid aan de loopgraaven ; maar men vondt het jaargetyde te verre verloopen, om de Stad te bemagtigen; weshalve het beleg opgebroken, en het Krygsvolk, nog voor 't einde van Wynmaand, naar de Winterlegeringen geleid werdt (T). Veelen verwonderden zig, dat 'er, in deezen veldtogt, van de Staatfche zyde, zo weinig verrigt was. De Franfchen in 't byzonder hadden zig gevleid , met het aantasten, of bemagtigen van, Antwerpen, door den Prinfe, en zy fchreeven het (a) Refol. Holl. ir Sept. 1646. II. 393. (b) AITÜEMA III. Deel, U. 06, IC*, 101, I02, 107, lo8, toj, lio, ui, na, U3, " 5  XLIV.Boek, HISTORIE. 4*9 het misfen van den aanflag op deeze Stad, voornaamlyk , toe aan zwakheid van.geest,, waardoor hy, zeiden ze, fchier tot in 'tgezigt der Stad genaderd zynde, vergeten hadt, dat hy gekomen was, om haar aan te tasten (V). Anderen meenden, dat eenige Gewesten, met naame Holland , oordeelende, dat men reeds genoeg fterke Steden te bewaaren hadt, de beweegingen van het Leger hadden weeten te ftremmen. Ook zou de Stad Amfterdam voor het winnen van Antwerpen bedugt geweest zyn, uit vreeze dat de Koophandel, dien zy deezer Stad onttrokken hadt, eens wederom derwaards keeren mogt. Eindelyk, verftonden fommigen , dat het aantasten van Antwerpen de gantfche Spaanfche magt derwaards gelokt, en den Franfchen, die reeds fterk genoeg waren in de Nederlanden, ruime gelegenheid gegeven zou hebben, om alles wat zy wilden weg te neemen: 't welk zyne Hoogheid, wysfelyk, hadt willen voorkomen. Zo verfcheiden fprak men van de oogmerken van deezen veldtogt. De Prins zelf, in den Haage verwelkomd wordende , zeide, 'f is my leed, dat 'er, deezen Zomer, niet meer uitgevoerd is; maar V is vrede (d). De Franfchen hadden, ondertusfchen, eerst Kortryk , daarna S. Wynoksbergen en Veurne , en eindelyk ook Duinkerken bemagtigd (e~) : 't welk hen, op het einde des jaars, ongelegener maakte, om met Spanje te fluiten, dan zy in den beginne geweest waren. Zy meenden, dat de Prins van Oranje het winnen van Duinco Rasnagb Tem. J. p. 31. id) A'tzkma III. Deel, bi. 109, 113. Ctj Aitzema Ui. Desl, bl, uj. 1646,  xvr. Ge veiit, tusfchen een Staatsch Oorlogsfchip en zeven Duinkerkers. 430 VADERLANDSCHE XLIV.Boek; Duinkerken, door den togt naar Venlo, hadê willen verhinderen (ƒ); 't welk nogtans mislukt was. Ter zee was, dit jaar, luttel voorgevallen. Alleenlyk, was 's Lands Kapitein Klaas Juinbol, eene Vloot Franfche Koopvaarders herwaards geleidende, op den tweeden van Sprokkelmaand, voor de Maaze, flaags geraakt met zes Duinkerkers: en den vierden, met zeven. Vinnig was dit gevegt, Juinbol kreeg meer dan honderd fchooten door zyn fchip. Al zyn want en rondhout raakte genoegzaam aan ftukken. Ook hadt hy zeven dooden en zesentwintig gekwetften. Zelf bekwam hy eene wonde in 't vleesch, daar hy luttel gevaars in ftelde; gelyk my, uit zynen eigen' brief, den zevenden van Sprokkelmaand, van voorde Helder, aan zyne Huisvrouwe gefchreeven, gebleeken is: 't welk ik hier te liever melde, om dat fommigen aantekenen, dat Juinbol, in dit gevegt, omkwam (g). De Duinkerkers hielden, eindelyk, af. Vier Koopvaarders vielen hun in handen. Juinbol werdt, op zyne terugkomst, in erkentenis der betoonde dapperheid, vereerd met een' gouden gedenkpenning, waarop, aan de eene zyde, 't gevegt, en aan de andere , het wapen der Admiraliteit verbeeld ftondt. Juinbol begaf zig, federt, naar Rotterdam , alwaar hy, volgens de verklaaring der Heelmeesteren, aan de wonde, in 't gevegt.bekomen , op den vyfden van Louwmaand des jaars 1647, overleeden is (Ji). Voor (f) Ncgotiat. Secret. Tom. III. f. 303, 345. (/r) CoMMELiN Freder. Henr. II. heel, lil. 205. (h) Uit verfcheiden' lirieven en Stukken , gnder de nabiin. van Kaft. Juinbol berustende.  XLIV.Boek, HISTORIE. 43* Voor 't einde deezes jaars, werdt, in den Haage, een Huwelyk geflooten en voltrokken, tusfchen Fredrik Willem, Keurvorst van Brandenburg, en de Prinfesfe Louife, oudfte Dogter van zyne Hoogheid Fredrik Henrik; waarover, al federt eenigen tyd, gehandeld was (*)• De Huwelyksvoorwaarden werden, op den zevenden van Wintermaand, getekend (&), en de trouwplegtigheden, ten zelfden dage, voltrokken , hebbende de Staaten van Holland, op 't verzoek van zyne Hoogheid, de ondertrouwden ontflaagen van de verpligting, om de gewoone Kerkgeboden vooraf te laaten gaan (/). Men .meende, dat dit Huwelyk, zc wel als de voorige verbindtenisfen van 's Prinfen kinderen met Groot-Britanje en met der Huize van Oostfriesland, hoewel de laatfte nimmer voltrokken werdt, verfcheiden' Gewesten kwalyk behaagden; als oordeelden ze i dat Vorften, wier Landen grensden aan 't ge bied van deezen Staat; gelyk Oostfriesland, ei het gebied van den Keurvorst van Branden burg, federt dat hem een deel der Kleeffche ei Gulikfche nalaatenfchap aanbeftorven was deeden; zig, niet zonder oogmerk, verbondei met den Prinfe van Oranje; die ook, dagtei eenigen, byzondere redenen hebben moest om zig met deeze Vorften, of met zulken, di zo magtig ter zee waren als Groot-Britanje, t vermaagschappen (m). Doch van deeze beden kingen , zo ze al in eenigen mogten opgekc mei (l j Aitzema III. Deel, 11. 106. (*") Zie dezelven by Aitzema III. Deel, bl, 145. Cl) R-elbl. Holl. 6 Dee. 1646. U. 350. C»0 Negetiat, Secret, Tem, III. p. 370. XVII. Huwelyk van den Keurvorst van Brandenburg met de oudfte Dogter van Oranje. i l ( 1 I » 1  43» VADERLANDSCHÈ XLIV.Boekï l«4tf. iylyxziii ■ XVIIT. De Prins wordt zeer zorak. 1647. Hy raadt tot vrede. 1 De jonge , Prins , fiiii^t, danrente- 3 jjen.tot 1 het voort- j zitten j des oorlog». 2 ( t 1 Dood ( van Pi in- ƒ i men zyn, werdt niets openlyk vermeld. Ook heeft de bevinding, federt, geleerd, dat de Staat zo wel voordeel als last gehad heeft, van de Huwelyksverbindtenisfen der Prinfen en Prinfesfe uit den Huize van Oranje. Na 't voltrekken van het Huwelyk , waarvan wy fpreeken, nam 's Prinfen zwakheid zo zeer toe, dat men aan zyne herftelling begon te wanhoepen. Hy fukkelde, den gantfchen winter, aan de koorts, die zig, by vlaagen, verhefte. Ook overviel hem, van tyd tot tyd, eene zwakheid van verftand, die hem verhinderde te arbeiden aan zaaken van Regeeringe. Hy hadt* in Hooimaand des voorleeden jaars, te Breda zynde, reeds verklaard, dat een eeriyk en voordeelig Verdrag met Spanje niet mgeraaden was (V): en nu vermaande hy, geiuuriglyk* tot vrede, zynde in deeze gedagten gebragt of verfterkt, door de Prinfesfe, zyne aemaalinne, welke de Franfchen hielden, door Spanje, gewonnen te zyn (o). De jonge Prins, )p wien de Ampten zyns Vaders verderven noesten, toonde zig, daarentegen, geneigd tot iet voortzetten des krygs, zynde hy, al vroeg, n den waan gebragt, dat zyn gezag en zyne in:omften, in tyd van vrede, al te zeer befnoeid ;ouden worden, en dat de Staaten den klem [er Regeeringe , geheellyk , zouden aan zig rekken. Doch de Staaten, vooral die van Holand, de ftem zyner Hoogheid hebbende, deelen te ernftiger arbeiden tot verdrag, 's Prinin ziekte nam, ondertusfchen, zo zeer toe, dat hy, fn) Reibl. Holl. afi July 1640. bl. asfJ. (0) Ncgotiat. Secret. Tom. 111. p. 282, 355. Memoir. dlfl lomte dt üuicue lnuod. jt. 12, 14.  XL VI. Boek. HISTORIE. 433 hy, op den tienden van Lentemaand, eene geweldige verheffing van koorts gekreegen hebbende, door de Geneesmeesters, genoegzaam, opgegeven werdt. De algemeene btaaten en de Staaten van Holland kwamen, hierop, des anderendaags, in merkelyken getale, om affcheid te neemen van den ftervende Prinfe; die poogingen deed om te fpreeken; doch naauwlyks eenige verftaanbaare rede kon uitbrengen. De Predikant Goedhals, die den Prins, dikwils, bezogt hadt, en meende zyne belemmerde fpraak beter dan anderen te konnen verftaan, verklaarde, uit het gene zyne Hoogheid den Raadpenfionaris Kats zeide , gevat te hebben „dat hy de Staaten dankte voor de eer, die hy en de zynen, tot hiertoe, van hun ge„ nooten hadden; dat hy het Land getrouwe»lyk gediend hadt; doch nu niet meer ver„ mogt; en dat hy het Land, Gods Kerk en „zyn eigen Huis en maagfchap den Staaten „aanbevolen liet." 't Welk, als de laatfte woorden van zyne Hoogheid, in de Registers der Staatsbefluiten van Holland, werdt aangetekend (p). De Prins, vervolgens met handtasting affcheid genomen hebbende van de Staaten, lag nog te zieltoogen, tot op den veertienden; wanneer hy, des morgens omtrent vyf uuren, zagtlyk ontfliep (q), in het vierenzestigfte jaar zyns ouderdoms. Het lyk werdt, op kosten van het fterfhuis, den tienden van Bloeimaand, te Delft, in 't Graf van Prinfe Willem, Vader van zyne Hoogheid, . met Cpj Refol. Holl. it Maart. io> hl. 69. (q) Refol. Holl. 14 Maart 164;. U. fti Aitzema fll. De«1% H. 101, 102, 157, 158 eng, XI. Deel. Es reFredriÜ Henrik.  Zyn uiterfte wi en Itindc ien. 434 VADERLANDSCHE XLIV.Boek. mee veele ftaatlie, bygezet (>). "Weinige dagen te vooren, was 's PriHien uiterfte wil, gemaakt in 't jaar 1644 (Y)» doch onlangs, bij 1 Codicil, een weinig veranderd, in 't byzyn van ' Gemagtigden der algemeene Staaten, geopend (V). Hy hadt zynen eenigen Zoon, Willem, en, by deszelfs vooroverlyden, zonder wettige kinderen, zyne oudfte Dogter, Louifa, nu Keurvorftinne van Brandenburg, tot zyne eenige erfgenaamen verklaard. Aan deeze Dogter , maakte hy tweehonderdenvyfdgduizend guldens, en eenhonderdenvyfiigduizend aan ieder der drie overigen, AlbcrtinaAgnes, HenriettaKatharina en Maria. Aan zyne Gemaalin, de Prinfesfe Amelia van Solms, had hy, by zyn' uiterften wil, eenen Lyftogt van vierentwintigduizend guldens, jaarlyks, gemaakt, benevens het gebruik der Huizen te Ryswyk en in den Haage in 't Noordeinde., Doch by zyn Codicil, kort voor zynen dood gefield, hadt hy haar jaarlyksch inkomen nog merkelyk vermeerderd. De nakomelingen van. Graave Willem Lodewyk van Nasfau waren niet wel te vrede, over 's Prinfen uiterllen wil, alzo, volgens dien van Prinfe Maurits, in geval 'er geene mannelyke erven van Fredrik Henrik nableeven, de goederen van den Huize van Oranje op hen verfterven moesten; daar, volgens de fchikking van wylen zyne Hoogheid, de Keurvorstin van Brandenburg en derzelver kin- O) Aitzema III. Ded, bl. 174. Negotiat. Secret. Tom. IV. OyZle het Tcflam. by Aitzema II. Deel, bl. in, 141, 144, 175, 177» 178, 274, eyo, 201. 202 31». 3U, 314. 317, 310, 32". CO Aitzema 1/). I)eel, bl. «37, CO Notul. Zéélzjan. 5 Febf. 28. April 1648. bl, 5,33. 143, E s Hy bekomtLastbrief van Iloiv land en Zeeland afzon derlyk. Byzonderbeid,in deeze Lastbrieven , weeers Brie'e en Voorne.  1647. 442 VADERLANDSCHE XLIV.Boek. den Stadhouderen te verleenen. Voorts, is aanmerkelyk, dat, gelyk de Staaten van Holland Lastbrief gaven, voor Holland en Westfriesland met den Briele en Voorne, wefende gelegen en behoorende aan Holland; de Staaten van Zeeland, om hun regt op Briele en Voorne te handhaaven, Lastbrief verleenden, voor Zeeland met den Briele en Voorne, wefende gelegen en behoorende aan Zeeland (l); welke byzonderheden my, in geene voorgaande Commisfien der Stadhouderen, voorgekomen zyn. De Staaten van Holland fielden zyne Hoogheid ook tot Groot-Houtvester aan, en deeden hem nu het reëel Compliment van honderdduizend guldens (tri): waarover men, federt eenige jaaren, geraadpleegd hadt (ri), In Bloeimaand des jaars 1647 , was hy tot Stadhouder van Gelderland aangenomen, op een Berigtfchrift, welk hy beëedigd hadt (0): Utrecht, Overysfel en Groningen namen den Prinfe, omtrent deezen tyd, ook den eed af, als Stadhouder fj>). En in Lentemaand des jaars 1648, werdt hy, door de algemeene Staaten, op eene wedde van drieduizend guldens, aangefteld tot Stadhouder der Landen van Overmaaze (q). Zy gaven hem , insgelyks, het Stadhouderfchap van Wedde en 'Westwoldingerland (r). Ook haddenze hem, al te vooren, het regt gefchonken, om vergiffe- niSCn VI. Memoriaa/b. Rolland ƒ. 19, 29. (■;.) Refol. Holl. 15 Ja». 18 July 1648. U. 7, 251. (..■;, Zie hier voor, bl. 300. f^o ) /Je liet by Ai tzem 1 IH. Deel, bl. Iy8. r>S Aitzema ML Deel, hl. 174, 175. (q) Refol. Holl. 3 Maart )648. M. 54. Aitzema HL Deel, bl. a4L Crj Refol. Gener. 18 Freb. 1648. tyWlCTjUir. Priaa. p. 237'  XLIV.Boek. HISTORIE. 443 iiisfen te verleenen in de Stad en Lande van Maastricht (Y). Uit al het welke blykt, dat men, om liryd, de gunst van zyne Hoogheid zogt te winnen. Ondertusfchen, is ten hoogden opmerkelyk, dat de Prins niet werdt ontvangen tot Stadhouder van Holland, dan na dat de vrede met Spanje zo goed ais gellooten was; en dat het Verdrag te Munfter getekend werdt, niet meer dan agt dagen, na dat hy in den Hove zitting genomen hadt. Hy bereikte, toen zyn Vader overleedt, naauwlyks eenentwintig jaaren. Driftig en oorlogszugtig van aart, als hywas, mogt men't een ongeluk voor hem rekenen, dat hy aan 't bewind°kwam, in eenen tyd, dat de Landen vrede noodig hadden, en fterk naar vrede verlangden. De Staaten en hy verfchillende inzigten hebbende, ontftondt 'er, tusfchen hem en eenige voornaame Leden, eerlang, een misnoegen, welk gewigtige gevolgen naar zig lleepte. Men zag, in Herfstmaand des jaars 1647, reeds eenige beginfels van ongenoegen tegen de Regeeringe te Dordrecht. Joan Walen, weleer Advokaat voor den Hove van Holland, en daarna voor den Geregte van Dordrecht, hadt zig, federt eenigen tyd, met der woon, derwaards begeven, onaangezien hem, te vooren , de Stad ontzeid was. Hy hieldt 'er heimelyke byeenkomften, ten zynen huize, in welken , hy de burgers ophitfte , tegen de Regeeringe. Ook fchreef en ftrooide hy eenige fchriften, om't volk verder gaande te maaken, en tot daadelykheid te vervoeren. Zyn bedryf verwekt co Rsfol. Holl. 30 Jan. iö.jü. bl. 39. 1647. XXI. Beweegingen te Dordrecht.  4*4 VADERLANDSCHE XLIV.Boek. KT47. xxii. Vervolg der MunllerfcheVredehandeling. wekte, eerlang, zoveel opfchudding, dat het Hof zig verpligt vondt, Gemagtigden derwaards te zenden, die de klagten der Burgerye hoorden, en de zaaken in rust bragten. Doch Walen, die zig fchuil hieldt, werdt openlyk ingedaagd, en,niet verfchynende, op den hais, gebannen uit Holland, Zeeland, Friesland en Utrecht, met verbeurdverklaring zyner goederen (*). Het Hof trok zig deeze zaak alleen aan, die anders ook tot den ^ Stadhouder fcheen te behooren, om dat zyne Hoogheid, Prins Willem, nog niet in de Stadhouderlyke waardigheid bevestigd was. Het werk der Vredehandelinge, tusfchen Spanje en deezen Staat, was, midlerwyl, wakkerlyk voortgezet. Tot hiertoe, was men meest bezig geweest, met van Beftand te handelen : 't zy dat men, hiertoe, in den beginne, meest neigde; 't zy dat de Staaten van Holland, die merkelyken invloed op de handeling hadden, in 't eerst, alleenlyk fpraken van Beftand, om wylen den Prins en eenige byzondere Gewesten te ligter over te haaien tot de handeling. De punten, in den voorleeden Zomer, naar den Haage gezonden, liepen alleen uit op een Beftand;welk,volgens den voorflag der Spaanfchen, twaalf of twintig jaaren duuren zou. Doch alzo de Koning van Frankryk, by aanhoudinge, weigerde, zig te verbinden, om, na 't eindigen van 't Beftand, den oorlog te hervatten, wanneer hy vrede gemaakt hadt met Spanje; begon men de gedagten van een Beftand CO Sentenv. van den Move tegen Mr. Jolian Walen van y ftfr. 1648. gsdr, 1648. Aitzema JI1. Deel, bl. 805.  XLIV.Boek. HISTORIE. 445 ftand te laaten vaaren, en niet dan van vrede te fpreeken. Men hieldt het veel roemrugtiger voor den Staat, dat men den Koning van Spanje verpligtte, by verdrag van eeuwige Vrede , afftand te doen van alle Regt op de Landen, dan dat hy zulks, gelyk te vooren gefchied was, alleenlyk doen zou, by verdrag van Beftand. De Staaten van Holland drongen deeze reden 20 fterk aan, in de Vergadering der algemeene Staaten, dat men eenpaariglyk befloot, de byzondere Gewesten, door brieven en bezendingen, over te haaien, om in het handelen over eene eeuwige Vrede te bewilligen (u). Ook ftemdenze'er, eerlang, allen in, Zeeland alleen uitgenomen (V). Holland floeg, federt, voor, dat de zes Gewesten, de ontworpen' punten van Beftand in Vredepunten veranderen moesten. De vyf andere Gewesten bewilligden hierin, en Zeeland zelf eindelyk, mids men zig vooraf onderling verbonde den Godsdienst, de U-. trechtfche Vereen iging en 't ftuk van 't Krygsvolk te zullen handhaaven, volgens den voorflag, voorheen gedaan, door de Afgevaardigden van dit Gewest (w). Doch de andere Gewesten "verklaarden zig, hierop, niet naar genoegen van Zeeland (x). Nogtans, werdt de verwisfeling der punten van handeling, eenpaariglyk, vastgefteld fj?). Men arbeidde, federt, te Munfter, niet meer aan een Beftand; maar aan eene (u) Aitzema III. Deel. bl. 174. (v j Zie Aitzema Vreildiand. bl. 258-262. (w) Zie hier voor, bl. 411. CÓ Notul. Zei. 17, ao. 21 Sept. 5 Oct. 3 A'flv. 1646. bh aXa, 271, 286. 304, 348. Aitzema Vrcdehand. bl. 263. (yj Zie 't Ontwerp deezer Verwisf, In de Nesotist. Secret. Tom. UI. p. 467. 1647.  44<5 VADERLANDSCHE XLIV.Boek» 1647. De Spaanfchen en Stancfchen ka man genoegzaamovereen wegens de Vredepunua. De onze zoeken Frankryk en .Span; tc bevre digen. eene eeuwige Vrede, en kwam, nog in Wintermaand des jaars 1646, wegens verfcheiden' punten van belang, de Indien, de Meijerye van 's Hertogenbosch, en de Landen van Üvermaaze betreffende, genoegzaam overeen met de . Spaanfchen. De punten, over welken men eens geworden was, werden, door de wederzydfche Gevolmagtigden, behalve door den Heere van Nederhorst, by voorraad, getekend (Y). 't Voltrekken der handelinge werdt, alleenlyk, verfchooven, om dat de onzen verklaarden, niet te konnen fluiten, zonder dat Frankryk en Spanje zig insgelyks verdroegen (V). Ook verzuimden de Franfchen niet, by alle gelegenheden , in den Haage en te Munfter, te vertoonen, dat zulks, uit hoofde der gemaakte ver- nbindtenisfen, niet mogt geleideden (£). 't Ontwerp van een Verdrag tusfchen Frankryk era Spanje was, eindelyk, in den aanvang deezes jaars, in ftaat gebragt, om aan de Staatfchen, als middelaars tusfchen hunnen vriend en hunnen vyand, vertoond te worden (V). Doch 't werk deezer bemiddelinge was zo vol zwaarigheid , dat men 't, na veele vergeefiche poogingen, eindelyk moest laaten fteeken (d). Frankryk, nog al voortgaande, met het vervolgen Zyner overwinningen, aan verfcheiden' oorden , fchoon niet met zo goeden uitllag, als in de Cz~) Zie Aitzema Vredühand. hl. 294, 300. (ei , Aitzema III. Deel, hl. 126-135, '3''" Vredehand. M. 164. 272. (h) Zie de Proiiof. van Rrasfet en 0 Aitzema Vredehand. bl. 277, 299. On Aitzema III. Deel, bl. 156. 157. Vredehand. bl 208.' 317 enz.  jCLIV.BÖEk. HISTORIE. 449 bond van Borgtogt poogde te bewyzen (0). Doch deeze Brief werdt, zo men wil, door den Spaanfchen Gevolmagtigden Brun , in openbaaren druk, beantwoord (ƒ>). Servien hieldt, ondertusfchen, ook aan, op het openen van den veldtogt, vraagende, of de Staaten den gewoonlyken onderftand van Frankryk niet begeerden te ontvangen. Doch Holland (temde hiertegen , beweerende ,. dat men genoeg voldaan hadt aan 't gene men Frankryk fchuldig was (#). De meestö Gewesten, vooral Gelderland, dreeven, ten deezen tyde, dat men Spanje moest verpligten tot den afftand van het Overkwartier van Gelderland, welk men verftondt niet van de drie andere deelen van dit Gewest te konnen gefcheiden worden. De Prins toonde zig ook geneigd, om het Overkwartier te vereenigen met den Staat; doch hy begreep, dat het door de wapenen gefchieden moest. Msar men riedt hem, hiervan niet te reppen by die van Holland; daar men van geenen veldtogt hooren wilde (r). Nogtans deedt zyne Hoogheid , den elfden van Grasmaand, den Staaten van Holland, door den Raadpenfionaris Kats, aanzeggen ^ dat de zaaken thans jj verward ftonden in Europa ; dat men, van alle kanten, volk wierf; dat hy bedugt was 5i, voor de onderneemingen van eenige vreemj, de Legers, op de grenzen van deezen Staat, *>en Col Voiez Negotiat. Secret. Tom. IV. p. 87, 314. Aitzema Vredehand. bl. 31 . (_pj Negotiat. Secret. Tom. IV. p. 93. Aitzema Vredehanó. II. 3"i> 300. (q) Refol. Oener. T2, 14S 17 AprÜ 20, 21 Mcy 1647. M. & /ITZEMA III. Deel. bl. 174. (?) AnztUA 111. D-.sl, bl. 173. Vredthaad. bl. 299, 303, XL Deel, Ff De Prini wil te  Holland kaf. t zig hiertegen. Zyne Hoogheidz-rndt ee Big volk ..tr de grenzen. 450 VADERLANDSCHE XLIV.Boek, „ en dat de goede Staatkunde vorderde, dat „men zig wapende, terwyl het de nabuuren „ deeden. " Hy voegde hierby „ dat hy zig „ verpligt vondt , den algemeene;: Str.aten te „raaden, tot het voltallig houden hunner troe„ pen; doch dat hy 't niet hadt willen doen, „voor dat hy 'er den Staaten van Holland „kennis van gegeven hadt." Men bedankte den Prins voor zyne oplettendheid; doch verzogt hern „ tegenwoordig van geen werven te „fpreeken; op dat de Spaanfche Gevolmag„tigden de opregte inzigten der Staaten niet „ mogten mistrouwen." Doch zyne Hoogheid deedt hun, in 't begin van Bloeimaand, andermaal, verklaaren, „hoe hem berigt was, dat „de Aartshertog Leopold Willem," die den Maaifchalk van Kastel - Rodrigo , onlangs, in de Landvoogdye der Spaanfche Nederlanden , was opgevolgd „ een Leger in n Vlaanderen verzamelde ; waarom hy niet „ hadt konnen nalaaten voor de grenzen te „ zorgen, zendende, naar den kant van Hulst, „zes kornetten paarden en twintig vendelen „knegten, nevens eenige ftukken gefchurs, „welken hy van Dordrecht hadt doen ko„ men." De Staaten , bedugt, dat de Prins zig ongevoellyk inwikkelen zou in den veldtogt, waarop, door Servien, fterk gedrongen 'werdt (Y), verzogten hem ernftelyk „ dat'hy „de troepen te rug wilde ontbieden, alzo men „ niets te dugten hadt van de Spaanfchen, die „ gerust waren op de verzekering, hun, van de „Staatfche zyde, gedaan, dat men, dit jaar, „niet te velde komen zou." Doch hy ant- woord- (sj W** Ncgotiat. Secret. Tm. III. f. 303.  XLIV.Boek. HISTORIE. 451 woordde „ dat hy, zynen last, als Kapitein„ Generaal, hebbende van de algemeene Staa„ ten, verpligt was te zorgen voor de grenzen: n doch zo dra de algemeene Staaten ander be„ vel gaven , en de Spaanfchen nalieten, ag„ terdogt te veroorzaaken, zou hy de troepen „ te rug ontbieden (»•" L)it gefchiedde ook federt. Filips le Roy, die nog, wegens Spanje, in den Haage was, deedt,ten deezen tyde, een' keer naar Brusfel; den Aartshertoge Leopold berigtende, dat men, hier, genoegzaam itilzwygende, bewilligd hadt, om, deezen Zomer * niet te velde te trekken. Voorts, bragt hy, ten gevalle van Llolland, te wege, dat de vyandlykheden ter zee, van de Spaanfche zyde, insgelyks, geftaakt werden lu). Alles fchikte zig dus tot vrede. Het ontwerp der Vredepunten was, gelyk wy gemeld hebben, te Munfter, getekend, door de wederzydfche Gevolmagtigden , behalve door den Heere van Nederhorst, die verftondt, dat men, zonder Frankryk, zo ver niet gaan mogt (v). De Hertog van Longueville, eerfte Gevolmagtigde van Frankryk , befloot hieruit, dat Pauw en de Knuit niet alleen; maar de meeste Staatfche Gevolmagtigden orogekogt waren door Spanje. Ook fneedt hy, kort hierna, alle gemeenfchap af met Pauw (V): die, zo wel als de Knuit, in den haat verviel van 't Franfche Hof, om dat zy, naar het oogmerk van (O Refol. Holl. 11 April 9, 13, 20, 21 , 25 May 1647. bl 96, I09, III, IJ5, Il6, (22. C'0 Refol. Geiler. Sahbaihi 19 Juny 1647. M' AlTZEMA III. Deel, bl. 175. Vrcdeliand b'l. 322. CO Njgoriat. Secret. Tom. IV. p. 70, 71, 76, («0 Nk'goüat Secret. Tom. IV. p. an, Hj. Ff 2 164?. Stilzwy» gende wapenfel lorfing. xxiir. He: ontwerp der Vrede wordtge-i teXend.  16^7' Verbond van Borgtogt met Frank- 452 vaderlands che xliv.Boëx.- van Holland, neigden tot afzonderlyken han■ del met Spanje , en zig , door het Franfche goud, niet bekooren lieten , om van maatregels te veranderen. Na het tekenen van het ontwerp der Vredepunten* was 'er, voor de Staatfche Gevolmagtigden , zo weinig te verrigten te Munfter, dat zy, in den Zomer, allen van daar vertrokken (yj. De Heer vanMeinerswyk alleen, in de Lente, een' keer naar Gelderland gedaan hebbende , kwam fpoedig te Munfter te rug : doch vertrok, eerlang, wederom van daar. Verfcheiden' begaven zig naar den Haage ; daar men , eindelyk, met Servien , overeenkwam , wegens het Verbond van Borgtogt (2) , welk, tot hiertoe, ongetekend gebleeven was, om dat men 't, van Frankryks zyde, te algemeen begeerde. Het behelsde „ dat Frankryk, terftond, in „ oorlog treeden zou, met Spanje, den Keizer „en alle andere Vorften uit den Huize van „ Oostenryk, zo deezen den Vereenigden Staat „ eerst, met de wapenen, mogten aantasten: „ dat de Staaten het zelfde doen zouden, zo „de Koning eerst aangetast werdt, in eenig „deel van zyn tegenwoordig gebied, Pigne„rol, Rousfillon, Lotharingen en de gewon„nen' Plaatfen in de Nederlanden daaronder „ begreep en: ook Katalonie, in geval de Ko„ning, aldaar, binnen dertig jaaren, welken „het Beftand, met opzigt op dit Gewest ont„ worpen , duuren moest, werdt aangetast. " „Met O") Vmez Ncgotiat. Secret. Tem. IV. p. 151. Cv) Negotiat. Secret. Tom. IV. p. 120. (_z) Refol. Gener. \, 9, li, 13» I5> ï6» Vt i8i3J> July 1Ö47. M. S.  XLIV.Boek. HISTORIE. 453 „Met dien verftande nogtans, dat men, van „ wederzyde , niet tot eene vredebreuk zou ■ „ behoeven te komen, dan na dat men, eenigen „korten tyd, beproefd hadt, of de gereezen' „ onlusten , niet door zagte middelen, waren „ by te leggen. Voorts, beloofde de Koning, „zynen Bondgenooten niet te zullen byftaan, „ tegen de Staaten; noch de Staaten den hun„ nen, tegen den Koning. Eindelyk zou dit „ Verdrag alleenlyk van kragt zyn, nadat de „ Vrede te Munfter, tusfchen de Kroonen van „ Frankryk en Spanje, zou zyn gefiooten (a)" De wederzydfche Gemagtigden tekenden dit Verbond van Borgtogt, op den negenentwintigften van Hooimaand. Servien, die terftond hierop naar Munfter keerde (f), meende, door dit Verbond , Spanje af keeriger gemaakt te hebben van een afzonderlyk verdrag met de Staaten , en , daarentegen , genegener , om Frankryk genoegen te geeven. De Staaten, die, in allen gevalle, den Borgtogt van Frankryk oordeelden noodig te hebben, tegen de onderneemingen van het Huis van Oostenryk, moesten zig, om dien te bekomen, wel een weinig voegen naar de inzigten van het Franfche Hof. Ook oordeelden ze, dat hun byzonder Verdrag met Spanje reeds zo verre gevorderd was, dat zy 't fluiten konden als zy wilden. Doch dit laatfte ontfchoot hun een weinig. De Ca) Zie het Ver'.i. van Guarantie Jy Aitzema in. Deel, hl, 2.03. Vredehand. bl. 326. en in de Negotiat. Secret. Tom, IV, p. 373- Ci) Ncgotiat. Secret. Tom. IV. p. 146. Ff 3 1647.'  xxiv. Vervolg der handelinge te Munittr, De Spaanfchenfchynen te rug te loopen. De Statten noodzaakeuJaen te ftaan. 454 VADERLANDSCHE XLIV.Boek. De Staatfche Gevolmagtigden allen, in Oogst- en Herfstmaand, wederom te Munfter gekomen zynde (c), vonden de Spaanfchen veel koeier, dan zy tot hiertoe gefcheenen hadden, 't Verbond van Borgtogt fcheen hun de hoop te beneemen op een verbond van onderlinge befcherming met de Staaten en Brandenburg ; waaraan zy, terftond na 't fluiten der Vrede, zouden gearbeid hebben. Zy weezen, derhalve, de nieuwe voorflagen der Staatfchen, \vegens het Overkwartier van Gelder en de Meijery van 'sHertogenbosch, terftond van de hand (i), en geheten zig ook, als of zy met Frankryk zo gereed niet verdraagen zouden, als zy te vooren hadden voorgegeven te willen doen. De Franfchen bedienden zig van hunne koelheid, om hen, by de Keizerfchen en middelaars, te bedraagen, als oorzaaken van 't verwylen der Vrede (e); waarvoor men, tot hiertoe , de Franfchen meer dan de Spaanfchen gehouden hadt. Doch de Vereenigde Staaten lieten zig niet te leur ftellen door Spanje. Zy vernamen zo dra niet, dat men, te Munfter, fcheen te rug te loopen, of zy ontbooden zyne Hoogheid in den Haage, en raadpleegden met hem, op het openen van den veldtogt. De tyding hiervan deedt de Spaanfchen, terftond, van toon veranderen , en Pauw en de Knuit keerden, kort hierna, wederom naar den Haage , om den uiterften last van hunne Hoog-Mogendheden tot het fluiten der Vrede te gaan haaien (ƒ). Zo (O Ncgotiat, Secret. Turn. IV. p. 152. (dj Aitzema III. Deel, bl. 205. \e ) Negotiat. Secret. Tom. IV. p, 164. C/3 Aitzema III. Deel, bl. 305,  XLIV. Boek. HISTORIE. 455 Zo dra waren zy niet wedergekeerd te Munfter, of het Verdrag met Spanje werdt zover gebragt, dat 'er naauwlyks iet aan ontbrak. De Franfchen alleen hielden het fluiten nog tegen, beweerende, dat het, te gelyk met hen, behoorde te gefchieden ; gelyk zy verklaarden niet zonder de Staaten te zullen fluiten. Zy begeerden zelfs , dat van deeze hunne verklaaring aantekening gehouden werdt, in de Registers van den Staat. In Wynmaand, begaven Pauw, de Knuit en Klant zig nog eens naar den Haage, om veiflag te doen (g). Meinerswyk en Ripperda deeden een' keer naar huis; zo dat 'er maar drie Staatfchen, Mathenes, Nederhorst en Donia, te Munfter, bleeven (A). Doch op het einde van Slagtmaand, keerden ze allen in deeze Stad te rug («'): mee zig brengende den uiterftan last der algemeene Staaten, die den vyfuenden gedagtekend was. Men hadt beflooten, 't Verdrag te tekenen, na dat men eerst nog eenige poogingen zou hebben gedaan, om Frankryk met Spanje te bevredigen. Doch Zeeland hadt, hierop, doen aantekenen, dat men niet buiten de voorige befluiten van zig aan de Verdragen met Frankryk te houden behoorde te gaan. Utrecht en Friesland deeden omtrent gelyke aantekening (&). Met dit befluit, keerden de Gevolmagtigden naar Munfter. De Franfchen, nu ■het •fluiten van een afzonderlyk verdrag, tusfchen Spanje en (gjKoM. Gener. ai ,• aa Olïoh.-1647. M. S. Zie""ok An. zema Vredehand. bh 333. ( A") Negotiat. Secret. Tom. IV. pi 169, 173. f /} Negotiat Secret Tom. IV. p. 194. O'O Rftfo!. Gener. Verier* 15 Noy. 1647. SI. S. Negotiat. Secret. Tom. IV. p. 401. Aitzema Vredch. 01. 547. Ff 4 irl4jr. De Franfchenhouden het tekenen der Vrede tegen.  456 VADERLANDSCHE XLIV.Boek. 1547. en de Staaten, op handen ziende, deeden a3j . wat zy konden , om het te voorkomen, neemende zelfs in bedenking, om, ten opzigte van Lotharingen, meer toe te geeven, dan zy tot hiertoe hadden willen doen (l). Doch hunne poogingen waren vrugteloos. De meeste Gewesten hadden vastgelteld , afzonderlyk, met Spanje te fluiten, zo men Frankryk niet brengen kon tot een verdrag met Spanje, welk men redelyk oordeelde; waartoe men, voor 'tlaatst, nog in Wintermaand en langer, zyn best deedt (jn). De Franfchen fpraken, eindelyk, van hunne verfchillen met Spanje te willen onderwerpen aan de uitfpraak der Staaten en des Prinfen van Oranje. Men hadt deeze verfchillen nu tot vyf punten gebragt; waarvan het punt van Lotharingen het voornaamfte was. Doch de Spaanfchen hadden geenen zin , in den voorflag der Franfchen : die, yeelligt, ook niet ernftig gemeend was (Y). Daarenboven verftonden de meeste Staatfche Gevolmagtigden en vooral de Staaten van Holland, dat het aanneemen van deezen voorflag de vrede verwyld zou hebben. Men wees dien dan van de hand. De Spaanfchen en Staatfchen regelden, midlerwyl, alle de punten des Verdrags (0). Men kwam, onder anderen, overeen, dat de Landen van Overmaaze in 't bezit zouden blyven van hun, die ze, ten tyde van 't fluiten der Vrede, bezitten zouden. De Spaanfchen zogten zig, door (l ) Refol- Gener. 15, 18 J&nuar. 1648. M. S. Ncgotiat. Secret Tm. IV. p. 202, 208. (m) Summier Rapp. van de Plenipotenr. in datis 11 Fcir. en S. o. 10 Sept. Vu?,- 'lif. S. Negot ac. Secret. Tom. IV. p. iyft. f>) Voiez Negotiat. Secret. Tom. IV. p. 12.0, 157, lü8. 427. WiCQiTEFntiT Livr. I. /)• 58. (ej) Aiizbma Vredehand. bl. 349.  XLIV.Boek. HISTORIE. 457 door openbaare Plakaaten, Verklaaringen en andere geregtelyke handelingen, in 't bezit derzelven te ftellen ; doch de Staaten, of zyne Hoogheid gaven den Ryngraave bevel, om, met eenige Ruitery en knegten, in deeze Lan den te rukken, en zig van 't bezit derzelven te verzekeren, eer de Vrede getekend werdt. Ook deedt hy 't, in 't begin van Louwmaand, en de begeerte naar vrede liet den Spaanfchen, die nogtans, omtrent Namen en in 'tOverkwartier van Gelder, veel volks op de been hadden, niet toe, hem te verdry ven. Het Verdrag van Vrede, eindelyk, in twee taaien, de Franfche en Nederlandfche, opgefteld en vergeleeken zynde, werdt, op dendertigften van Louwmaand, te Munfter, getekend, door den Graave van Pegnaranda en Antoni Bruu van de Spaanfche zyde, en door zeven der agt Gevolmagtigden van de zyde der Staaten, hebbende den Heere van Nederhorst, dien de Franfchen hielden, zeer tot hen genegen te zyn (*), tot het laatfte toe, geweigerd te tekenen (p), voor reden gevende „ dat de Gevolmagtigden, „ door hun Berigtfchrift en eed, verbonden wa„ ren ,behoorlyk, agt te neemen, op het Verdrag, „in den jaare 1644, met Frankryk geflooten; „dat het befluit der Staaten van den vierden „van Hooimaand des jaars 1647 wel belastte, „ afzonderlyk , met Spanje , te verdraagen; „ doch alleenlyk, wanneer Frankryk aarzelde, „ of te rug tradt ; dat hy oordeelde , dat de „Franfchen zulks niet deeden, en dat 'er de „Spaanfchen veeleer verdagt van gehouden w moes- C/O Aitzema III. Deel, II. ai, 242. Cjjf WicrJUEF&RT Ambasfad. Tom. I. p, 779, Tm. II. p, 192. Ff 5 1647. Inval in de Landen van 0«ermaaze. 164'J. XXV. De Vrede iusfchenSpanjeciï deezen Scaac wordt getekend.Nederhomweigert het.  45« VADERLANDSCHS XLIV.Boek. 1ö48. Inhond van 't Verdrag. I. II. III. „ moesten worden: waarom hy befloot, beter „ en geruster voor hem te zyn, dat hy niet „ tékende ; konnende de Provincie van U„ trecht zulks tyds genoeg doen, nadat de andere Gewesten de Vrede bekragtigd zouden „ hebben (q).,r . Doch deeze redenen klemden niet op de overige Gevolmagtigden. Zy tekenden het Verdrag, welk negenenzeventig punten behelsde ,.. uitloopende op deezen zin: »De Koning van Spanje erkent de algemeene »Staaten der Vereenigde Nederlanden , nej?vens de Landen en Steden, met dezelven »verbonden, voor Vrye en Souveraine » Staaten en Landen, op welken hy, noch 5> zyne nakomelingen niets eifchen , noch im» mer zullen eifchen; en verklaart zig, dienn volgende , gezind , om met dezelven eene n eeuwige Vrede te fluiten , op de naber> fchreeven' voorwaarden. De vrede zal goed, n trouw en onverbreekelyk zyn , te water en wte lande, en voor alle wederzydfche onder„zaaten. I Elk zal behouden en gebruiken, 't „ gene hy tegenwoordig bezit, zonder daarin „ op eenigerlei wyze, te mogen geftoord worn den: zullende dus aan de Staaten blyven de „ Stad en Mrijery van 's Hertogenbosch, de Stad „ en 't Markgraaffchap van Bergen op Zoom, „ de Stad en .Barony van Breda, de Stad en ,,'t Land van Maastricht, met het Graaf'fchap „ van den Vroenhove, de Stad Graave en 't Land „van Kuik, Hulst en 't Baljuwfchap van Hulst „en Hulfter-Ambagt, Axeler-Ambagt, be- „zui- C?) Refol. Gener. V$ncr. ij SUtrt 1645. MS. AitüEMA Vredehand. bl. 351.  XLIV.Boek. HISTORIE. 459 » zuiden en benoorden de Geule, de Sterkten , » die zy tegenwoordig hebben, in 't Land van »Waas, en alle hunne andere bezittingen in »Brabant, Vlaanderen en elders; doch 'tLand » van Waas, behalve de genoemde Sterkten, » zal aan den Koning blyven. De drie Landen » van Overmaaze , Valkenburg, Daalhem cn »'sHertogenrade, zullen blyven in den ftaat , » waarin zy tegenwoordig zyn: en de gefchil»len, die 'er over hiogten ontftaan, verzon»den worden aan eene * tweeledige Kamer; t> waarvan onder nader. De wederzydfche on»derzaaten zullen goed verftand en vriend»fchap onderhouden , en famen koophandel 99 dry ven, te water en te lande. De vaart en »handel op Oost- en Westindie zal gehand» haafd worden , volgens de Oktroijen, daar»op bereids gegeven, of nog te geeven: tot »verzekering van welken , zal ftrekken het 75tegenwoordig Verdrag, waarin ook zulleri ;>begreepen zyn alle Mogendheden en Vol» ken, met welken de Staaten, of de Oost- en r> Westindifche Maatfchappyen , uit derzelver n naam , binnen de paaien van derzelver Okfctroijen , in vriendfchap en verbond ftaan: j, zullende beide den Koning en de Staaten in „bezit blyven van 't gene zy , in Oost- en „Westindie, in Brazil, en op de kusten van j, Azia , Afrika en Amerika bezitten ; daar„ onder begreepen de Plaatfen , den Staaten, „federt het jaar 1641, door de Portugeezen, „ontnomen, en zulken , die zy, zonder kren„ king van het tegenwoordig Verdrag , nog „zouden mogen verkrygen. De Bewindhebjjbers en bedienden der Oost- en Westindi- „ fche 1648. * C/jam- br?. tnipartie. iv. V.  vi. vii. ▼in. 46*0 VADERLANDSCHE XLIV.Boek. »fche Maatfchappyen mogen vryelyk komen n en handelen , in alle 's Konings landen in r> Europa. De Spanjaards zullen blyven by »hunne vaarten in Oostindie, zo als zy de» zeiven nog hebben, zonder zig verder te mon gen uitbreiden. Ook zullen de Ingezetenen »der Vereenigde Gewesten zig onthouden »van de Kastiliaanfclie Plaatfen , in Oostin» die. In de Westindien, zal men zig, ter we» »derzyde , onthouden van te handelen op «Plaatfen, die met Sterkten of Logien van de » eene of de andere der handelende Mogend»heden bezet zyn, daaronder begreepen de «Plaatfen in Brazil, die de Portugeezen den » Staaten , federt den jaare 1641 , ontnomen » hebben, en die zy nog bezitten, zo lang de» zeiven in de magt der Portugeezen zyn zul»len , zonder dat egter, door dit punt, het » voorgaande, eenigszins, zal mogen gekrenkt » worden, Dé tegenwoordige Vrede zal, bin» nen de paaien van het Oktroi der Oostindi»fche Maatfchappye , beginnen een jaar na »het tekenen derzelve; en een half jaar, na »dien tyd, binnen de paaien van het Oktroi >?der Westindifche Maatfchappye. Doch zo » men, binnen de gemelde paaien, eerder ken»nis mogt gekreegen hebben van de gefloo»ten' Vrede, zullen de vyandlykheden, van » dien tyd af, ophouden. Ook zal de fehade n herfteld worden, dien men eikanderen, aln daar , na verloop van het gemelde jaar en » half jaar, mogt aandoen. Men zal elkanders f, onderzaaten niet zwaarer belasten dan zynen „eigenen, en die der Vereenigde Gewesten in g \ byzonder zuilen ontheeven blyven van ze- „kere  XLIV.Boek. HISTORIE. 461 »kere twintig ten honderd , die de Koning, »ten tyde van het twaalf jaarig Beftand, ge- »vorderd heeft. Men zal, buiten de grenzen v van zyn gebied, van de doorgaande goede»ren , geene inkomende noch uitgaande reg?> ten vorderen. De wederzydfche onderzaaten » zullen de oude tolvryheid genieten , gelyk » voor 't begin des oorlogs. De handel over en »weder zal niet mogen belemmerd worden. »De Koning zal de tollen op den Ryn en 93 Maaze, die, voor den oorlog, onder de Ver» eenigde Gewesten behoord hebben, terftond, » doen ophouden: ook den Zeeuwfchen tol; »mids de Staaten van Zeeland ten hunnen 93 laste neemen de jaarlykfche renten, die, voor «het jaar 1572, op deezen tol gevestigd zyn. n 't Zelfde zal ook, door de eigenaars der an»dere tollen, gefchieden. Het wit gezooden V5 Zout, uit de Vereenigde Gewesten in 'sKon nings Landen komende, zal, aldaar, niet t5 hooger dan het grof Zout belast worden. Ook K zullen de Staaten 'sKonings Zout niet hooit, ger dan hun eigen belasten. De Schelde, de «Vaarten van het Sas, het Zwin en andere „zeegaten, daarop uitkomende, zullen, van „ de zyde der Staaten , geflooten gehouden „ worden, 't Gene in en uit de Havens van „Vlaanderen gevoerd wordt, zal, door den „ Koning , even hoog belast worden als het w gene in en uit de gemelde zeegaten gevoerd w wordt, door de Staaten, belast wordt: over „ welke evenredige belasting men nader ver„ draagen zal. De Hanze-Steden en de Veree„ nigde Gewesten zullen, in 't ftuk van den ^Koophandel, in Spanje en in de Spaanfche 16 43. IX. X. XI. XIL J} ülti XIV. XV. ivi,  I<54A XVII. xvïir. xrx. xx. XXI. 4ö2 VADERLANDSCHE XLIV.Boek, » Ryken en Landen, gelyke voorregten en vry» heden genieten. Ook zullen de ingezetenen «der Vereenigde Gewesten, in dit opzigt, de «zelfde voorregten genieten, die, laatftelyk, «aan die van Groot-Britanje verleend zyn. «De Koning zal zulken, die, van der Staaten «zyde, onder zyn gebied, overlyden, eene «eerlyke Begraafplaats toefchikken. 'sKo«nings onderdaanen, in der Staaten gebied » komende, zullen zig, in 't ftuk van den Godsra dienst, ftil en zediglyk gedraagen moeten, « zonder , met woorden of daaden , eenige » ergernis te geeven. 't Zelfde zal ook, van de »ingezetenen der Vereenigde Gewesten , in » sKonings Landen komende, moeten waarge7) nomen worden. Men zal geene Koopluiden, „Schippers, Matroozen, noch derzelver fcherapen of goederen mogen aanflaan, onder voor„wendfel van daarvan tot 's Lands dienst ge„ bruik te maaken, Alleenlyk zal het aanhou„ den van Perfoonen of goederen, volgens den „gemeenen loop van Regte, en, uit hoofde „ van fchulden of verbindtenisfen , vryftaan. « Men zal eene Chambre mipartis of tweeledige „ Kamer opregten, beftaande uit een gelyk „getal van Regters, wederzyds te ftellen, en „zitting houdende in de Nederlanden, beurts„ wyze , onder 's Konings en der Staaten gera bied: welke Regters, volgens een beëedigd „ Berigrfchrift, uitfpraak doen zullen, over „ zaaken , betreffende den handel der weder„ zydfche onderzaaten, de belastingen, weder„zyds te heffen, en het niet naarkomen, of „ krenken van dit Verdrag, in Europa: zullende „hunne vonnisfen ter uitvoeringe moeten gewiegd  XLIV.Boek. HISTORIE. 463 ralegd worden, door den gewoonlyken Regra ter der Plaatfe, daar de inbreuk gefchied is, ■ ra of daar de verbreekcr zig ophoudt, ten langrafte, binnen zes maanden, na dat de Regter radaartoe zal verzogt zyn. Zo eenig vonnis ra geveld ware , zonder dat partyen zig verra weerd hadden , zal het niet mogen uitgem voerd worden. Ook zal men geene Brieven ra van Marqué of Scha.verhaaling vcrlecnen ra mogen, dan met kennisfe van zaaken, en in ra gevallen , waarin zulks , naar Keizerlyken raRegte, toegelaaten is. Men zal, met geen ra merkelyk getal van fchepen en volk van oorra loge, in elkanders havens mogen komen,dan ra by ongelegenheid van ftorm; zonder byzonra der verlof. De Eigenaars van goederen, die, »ter oorzaake van den oorlog , aangeflaagen ra of verbeurd verklaard zyn, zullen, opeigen ra gezag, en uit kragt van dit Verdrag, weder„ om in t bezit derzelven treeden mogen, on„ aangezien ze, voorheen, verpand, wegge„ fchonken , of op eenige andere wyze ver„ vreemd mogten zyn ; behoudende de oude „eigenaars het regt, om deeze goederen, of „ de renten , door den Fiskaal , in de plaats „derzelven, gevestigd, te mogen verkoopen, „ zonder daartoe byzonder verlof te behoeven. „Al 't welk ook plaats hebben zal, ten voor„ deele der erfgenaamen van wylen des Hee„re Prinfe Willem van Oranje, zelfs met op„ zigt op de regten uit de zoutpannen van het „ Graaffchap Bourgondie , en de Eosfchen „ daartoe behoorende: en op de goederen en „regten, gelegen in de Graaffchappen Bour„gondie en Charolois , zullende alles, wat, „vol- 1048. XX1L XXIII. XXIV. XXV. XXVI.  464 VADERLANDSCHE XLIV.BöÈïk' 1548. xxvu. XXVIII XXiX. XXX. XXXI. ra volgens de Verdragen van den negenden van «Grasmaand ióoy en van den zevenden van «Louwmaand 1610, moest wedergegeven «worden, en bevonden wordt, nog niet we«dergegeven te zyn, ter wederzyde, weder« gegeven worden. Ook zullen hieronder be-* » greepen zyn de goederen en regten, die, na « 't uitgaan van het twaalfjaarig Beftand, door « den Hoogen Raade vari Mechelen, toegen weezen zyn, aan Wylen Graave Jan van «Nasfau; of die hy, op eenige andere wyze^ »verkreegen heeft. En aangaande het plek «van Chatel-belin, by 't leeven van den gera melden Prinfe van Oranje, voor den Hoogen ra Raade te Mechelen, aangevangen, is verra draagen , dat, terftond, afftand gedaan zal ra worden van alle de goederen, door den Prora kureur- Generaal, in het gemelde pleit, gera vorderd; die, door de erfgenaamen van den ra gemelden Prinfe , zullen konnen aanvaard, ra en vry en onbekommerd bezeten worden; „ mids de genooten' vrugten , tot op de be«kragtiging van dit Verdrag, aan de gemeene „fchatkist blyven. Daar men zwaarigheid „ maakt, om de goederen, die te rug gegeven „.moeten worden, te rug te geeven, zal de ge„woonlyke Regter den kortften weg inflaan, „om zulks te doen uitvoeren. De Ingezete„ nen der Vereenigde Gewesten, zig in 's Ko„ nings Landen ophoudende, zullen zulke Ad„vokaaten, Prokureurs en andere diergelyke „ Amptenaars gebruiken mogen, als zy geraa„ den vinden. Zo de Fiskaal eenige goederen „ verkogt heeft, zullen zy, aan welken dezel„ ven moeten uitgekeerd worden , zig te vre- »<».  XLIV.BoEk. HISTORIE. 465 ra de moeten houden met den Intrest van den ft prys , tegen den penning zestien in 't jaar. ra Doch zo de verkooping gefchied mogt zyn, ft ter voldoenirtge van eenige deugdelyke ft fchuld des ouden eigenaars , zullen zy , of v> derzelver erven ; de goederen , binnen een ft jaar na de tekening van dit Verdrag, tot den ft verkoopprys, wederom mogen naar zig neera men. Alleenlyk zal zulks niet mogen ge- : ft fchieden, omtrent verkogte Huizen in de ra Steden , alzo het onderhoud en de verbetera ring aan dezelven, niet dan met veele moei» te , zou konnen gefchat worden. Doch de : ra verbetering van andere verkogte goederen, ra waarvan 't verkoopen vry geftaan heeft, ra zal, in geval van herneeming, door den gera woonlyken Regter, moeten gefchat worden s ra en de gronden en erven, voor 't beloop deera zer fchattinge, verbonden blyven ; zonder ra dat 'er egter het Regt van Retentie tegen zal ra konnen gebruikt worden. Verzweegen' goe- 1 ra deren , door den Fiskaa] niet aangeflaagen zynde, zullen, van nu af, ftaan ter"befchik& kinge van den eigenaar. Boomen, afgehöu- > „ wen na 't fluiten van dit Verdrag j of die, ten j, dage van het fluiten, nog op den grond ge„legen hebben, zullen, onaangezien zy verra kogt mogten zyn , aan den ouden eigenaar „ blyven. De vrugten, huuren, pagten en in- X „ komften van goederen , die te rug gegeven ra moeten worden , verfcheenen zynde na de „ dagtekening van dit Verdrag, zullen, Voor 't w geheele jaar , den eigenaaren volpem Dexx huuren van verbeurdverklaarde of aangere-*' ü kende goederen , fchoon voor veele jaaren XL D**u Gg , „gy 1648. £XXII* {XXIV. :xxv. xx Vfc ixvii. XVIIfc  466 VADERLANDS CHE XLIV.Boek. 1*48. XXXIX. XL. XLI. XLII. XLIII. XLIV. ragemaakt, zullen begreepen worden te einradigen, met het jaar na de tekening van dit ra Verdrag. De verkooping van zulke goedera ren , gefchied zynde na 't fluiten van dit ra Verdrag , wordt nietig verklaard. Te rug » gegeven' Huizen van byzondere Perfoonen, ra of die nog te rug gegeven moeten worden „zal men, niet boven anderen, bezwaaren ra met inlegeringe. Men zal niemant beletten „van woonplaatfe te veranderen, mids hy de „regten, daartoe ftaande, voldoe. Zo men, » op Plaatfen, die te rug gegeven moeten wor„ den , met behoorlyke kennis , eenige Ves„ting- of andere openbaare werken mogt gera maakt hebben , zullen de eigenaars derzeira ven zig moeten vergenoegen met de waarde ra derzelven , naar de fchatting van den gera woonlyken Regter. De goederen van Ker„ ken, Genootfchappen en andere Godsdienra ftige Geftigten in de Vereenigde Gewes„ ten , welken afhangen van Kerken of Ge„ nootfchappen onder 's Konings gebied , zul„ len hun te rug gegeven worden, zo ze niet T verkogt zyn, en zo ja, zullen ze zig, met den „ jaarlykfchen Intrest van den verkoopprys , „ tegen den penning zestien, moeten te vrede „houden, 't Zelfde zal aan 'sKonings zyde „worden waargenomen. Men zal den Prinfe „ van Oranje voldoening geeven , wegens de „ intresten van eenige partyen , die hy niet „mogt bezitten; doch hy zal in^'t volkomen „bezit blyven van de goederen in Hulfter„ Ambagt en elders, hem, onlangs, by Ok„troi der algemeene Staaten , opgédraagen, „zonder dat men, uit kragt van het tegen- „ woor-  XLIV.Boek. HISTORIE. 467 ra woordig Verdrag, iet daarvan zal konnen te »rug vorderen. De Verdragen van den agtwften van Louwmaand en den zevenentwin»tigften van Wintermaand des jaars ï647, in » den naam van den Prinfe van Oranje gera maakt, zullen van dezelfde kragt zyn , als » of ze , woordelyk, in dit Verdrag ftonden ra ingevoegd , onaangezien eenige bepaalingen ra in die Verdrag, daarmede ftrydig: welke bera paalingen men verftaat, in zo verre, te niet ra te doen. Zy, aan welken eenige goederen ra moeten te rug gegeven worden, zullen vry ra zyn van 't betaalen der renten en lasten, ra daarop gevestigd , en verfcheenen , terwyl ra zy dezelven niet hebben gebruikt: en zo alra le hunne goederen verbeurd verklaard, of ra aangetekend geweest zyn, zullen zy ook vry ra zyn van 't voldoen der algemeene en perra foneele lasten, die zy, midlerwyl, mogten ra fchuldig geworden zyn. Voor goederen , n die tot dykaadjen verkogt of overgegeven »j zyn, zal niet meer dan de opitallen hereischt ra mogen worden , nevens Intrest tegen den „ penning zestien van het geld, welk daar op ^5 mogt gefchooten zyn. Verbeurdverklaarde n goederen, waarover partyen den Regter ge„ kend , en wettelyk gepleit hebben, zullen „ niet mogen hereischt worden, dan door den n gewoonen weg van regten. De Koning ftaat „ af van 't regt van Redemptie en van alle andere j, regten, welken hy hebben mogt, op de Stad „ Graave en den Lande van Kuik, voorheen „ in pandfehap bezeten, by wylen den Prinfe n Willem van Oranje , en aan Prinfe MauGg 2 „rits, 1640*. xlv. xLvr. xlvit. xlviii. xlix*  4 1640. liv. LV. ' Actiën nobi- liair. lvi. lv1i. Lvm. lix. «lx;  47Q VADERLANDSCHE XLIV. Boek, f648. : Lxr. j LXII. ! LXIir. : LXIV. f LXV. ! LXVI. - LXVII. I LXVIII., 9 Verdrag, door byzondere Perfoonen , zal y moeten gebeterd worden , ter plaatfe daar >zy gefchied is, en men zal, deswege, niet j tot het herneemen der wapenen komen ; -> maar , by openbaare weigeringe van regt, •> alleen Brieven van Marqué of Schaverhaa?ling verleenen mogen, ünterfenisfen, ge? fchied uit haat van oorloge, of om oorzaa9ken, waaruit de oorlog ontftaan is, en die 5 daar van afhangen, worden nietig verklaard. •> De wederzydfche onderzaaten zullen be'?kwaam zyn, om van eikanderen te erven, •> zonder, of volgens uiterfte willen, naar de 5 gewoonten der Plaatfen. Alle krygsgevan0 genen zullen , zonder losgeld , ontflaagen ) worden. De betaaling van de agterftallen >der brandfchattingen zal geregeld worden,, 7 door hen, die, ter wederzyde, het opper op0 zigt over dezelven hebben. 'tGene, geduu9 rende de handeling , voorgedraagen of aan9 getrokken is, zal niet, tot voor- of nadeel l} van iemant, mogen uitgelegd worden; maar 0 elk blyven in het regt, waarin hy, door dit ij Verdrag, gefteld of gelaaten wordt. De wederzydfche onderzaaten zullen genieten de 9voordeelen van het vyftiende Lid van het 9 geëindigd Beftand , en van het tiende Lid 9 van 't Verdrag van den zevenden van Louwmaand des jaars 1610, zo verzy ze nog niet genooten hebben. De grenzen in Vlaande, ren zullen, naar behooren, geregeld worden. , De Koning zal doen flegten de fchanfen om5trent Sluis, te weeten S. Job, S. Donaas, ,Sterre-fchans, S. Therefe, S. Fredrik, S.  XLIV.Boek. HISTORIE. 471 „ Izabelle, S.Paulus en de Reduit Paapenmuts; w en de Staaten de twee fchanfen in 't Land „van Kadzand, Oranje en Fredrik, de twee „ op het Pas, de fchans Spinola op Kieldrecht, „ en alle de fchanfen aan de Oostzyde van de „ Schelde, uitgezonderd Lillo." Doch, in dit punt, werdt, naderhand, op den vyfden van Bloeimaand, eenige verandering gemaakt. Men kwam toen overeen „ dat de Staaten de fchan„ fen op Kadzand en het Pas niet zouden fleg„ ten ; maar alleenlyk , die aan de Oostzyde w van de Schelde, uitgenomen Lillo. Ook zou „ de Koning de fchanfen S. Job, S. Donaas en „S. Izabelle ongeflegt laaten, en daarentegen, „boven de genoemden, de fchans de Paarle „ flegten (V)." „ Men zal eikanderen de Re: „ gisters, Brieven en Stukken, die men, aan„ gaande elkanders Landen , Steden of Inge- zetenen , in zyne magt heeft, getrouwelyk „ overleveren. De Stad Sluis zal haar Waterr „ regt behouden. De dam by S. Donaas, die„ nende tot ftopping van het water de Zoute, zal weggenomen, en een Sas in de plaats gew legd worden. In dit Verdrag, zullen begree„pen zyn allen, die men, wederzyds, voor', ?, of drie maanden na de ruitwisfeling der be„kragtiging, benoemen zal; en benoemen de w Staaten, by voorraad, den Landgraaf, Sten„ den en Landen van Hesfen- Kasfel, den Graaf n en 't Graaffchap van Qostfriesland, de Stad „Embden, en de Hanze-Steden, met naam? „ Lubek , Breemen en Hamburg." Sedert benoemde ook de Koning, van zyne zyde1, 32 den (;) Aitzema Vredeh, li, 381. Gg 4 1648. LXIX. LXX. LXXT. LXXIL  47* VADERLANDSCHE XLIV.Boek, LXXIIL LXXIV. LXXV. LXXVI. AtTZUMA Vredeh. w. 381. (yj Aitüema Viudeh. U. 381. »den Keizer, den Koning van Boheeme en » Hongarye , den Aartshertog Leopold Wil» »lem, 'sKeizers Broeder, zelfs inde hoedaa* » nigheid van Groot - meester der Duitfche n orde , de Aartshertogen zyne Neeven , de 55 Keurvorften , Vorften , Stenden en Leden »des Duitfchen Ryks , de Graaven van 01» denburg en Swartzburg en de Hanze-Steden p («)•" „ De Graaf van Flodrof wordt herfteld «in het Huis van Leuth, mids men, tusfchen »de tekening en bekragtiging van dit Ver„drag, overeenkome, wegens het onderhoud 55der bezettinge en het llegten der werken, » door den Koning, aan dit Huis gedaan maa„ ken." Doch naderhand werdt beftemd „ dai ra de werken geflegt zouden worden en het ra Huis te rug gegeven , zonder 'er bezetting w op te laaten (V). 't Geflootene in Winter* maand 1646, raakende Rutger Huigens , voor ,5 zyne Huisvrouwé Anna Margareta van 55 Straalen, zal van gelyke kragtzyn, als of het, „woofdelyk, in dit Verdrag, begreepen ware, ,5 Men zal, wederzyds, zyne magt gebruiken, w om de zee en rivieren vaarbaar en veilig tè maa„ ken, en van roovers, loopers en ftroopers „te zuiveren. Men zal nietsdoen, noch ge„doogen, ftrydig met het tegenwoordig Ver„drag; en zo 't gefchieden mogt, zulks, ter„ ftond , doen beteren: waarvoor de Koning „ zig zei ven en zyne Opvolgers verbindt, zo „ wel als de Staaten ; met afftand van alle ,5 wetten en gewoonten, daarmede ftryden- „ de.  XLIV.Boek. HISTORIE. 473 » de. 't Verdrag zal, wederzyds, binnen twee „maanden of eerder, behoorlyk, bekragtigd „ worden : en zullen , van dien tyd af, alle „ vyandlykheden ophouden. Ondertusfchen ,: „ zullen de zaaken, wederzyds, blyven in den „ftaat, waarin zy, ten tyde van het tekenen „ van dit Verdrag, geweest zyn. Na 't uitwis„ felen der wederzydfche bekragtigingen, zal „dit Verdrag, alomme, daar't behoort, wor„ den afgekondigd : waarna alle daaden van „ vyandfchap zullen ophouden (V)." By deeze punten, was nog een afgezonderd punt ge voegd, opzigtelyk op den Koophandel, welk buiten het Verdrag gelaaten was, om dat men, tot op het laatfte toe, gehoopt hadt, de vrede tusfchen Frankryk en Spanje te zullen getrofy fen zien, wanneer het niet, of naauwlyks noodig geweest zou zyn. Het behelsde „dat de »Ingezetenen der Vereenigde Gewesten , in „hunnen handel en vaart op de Landen van » onzydigen of vrienden, niet zouden ontrust ra worden , om dat de Koning van Spanje, „met deeze Landen, in vyandfchap was. Alra leenlyk, zou het hun niet vryftaan, verboo» den' waaren derwaards te voeren, zullende „ zy , uit eenige Havens des Konings , naar „vyandlyke Havens, zeilen willende, alleen„ lyk, met hunne Paspoorten, behoeven te be„wyzen, welke waaren zy inhebben, zonder „ onderzogt te mogen worden: gelyk ook, in; # volle zee, geheel geen onderzoek plaats zou „ heb- Cv") Zie de uitgaave van het Traft. van Munft. in twee taaien fty de Wed. en Erv. H. J. van Wouw sedr. 1648. en in 't proM-Plalsaaib. I. Deei, hol, 71J. Gg 5 164*. LXXVII. .XXVIII. LXXIX. Afgezonderdpunt, wegens den Koophandel •StrM  Ï048. XXVI. Aanmerkingenover liet MunfterfcheVredeverdrag. 474 VADERLANDSCHE XLIV.Boek. „ hebben. Op Frankryk in 't byzonder, zou de ■ „ handel mogen gedreeven worden , gelyk te „vooren, mids men geene voortbrengi'els van „ Spanje derwaards bragt. Doch zo 't gefchie„ den mogt, zouden zulke waaren alleenlyk „verbeurd, en de overigen in 't zelfde fchip „ vry zyn. Voorts , werdt den onderzaaten „ van Spanje , in gelyke gevallen , dezelfde „vryheid toegeftaan (*)." Dit afgezonderd punt fcheen zeer voordeelig voor deezen Staat, alzo 'er de handel op Frankryk, naar men \ hier in zag, door vry gefteld werdt, zelfs in contrebande of verbooden' waaren, gelyk allerlei krygsbehoeften, en, in fommige gevallen , ook veelerlei mondbehoeften gerekend werden. Wy hebben den inhoud van het Munfterfche Vredeverdrag wat wydloopiger ter nedergefteld, om dat wy noodig oordeelden, te doen zien, op welk eene wyze, men, ten laatften, een einde gemaakt heeft van de menigvuldige verwarringen en verfchillen, ontftaan, uit den langduurigften en felften inlandfchen oorlog, die mogelyk immer gevoerd is. By 't Verdrag, waarvan wy fpreeken, werdt niet alleen de vryheid en opperfte magt der Vereenigde Staaten, erkend en bevestigd, om welken alleen, men, veele jaaren, in oorlog gebleeven was; maar ook de gereedfte weg ingeflaagen, om deni twist over wederzydfche verbeurdverklaaringen en benaderingen van allerlei goederen , die gedeeltelyk in de gemeene fchatkist gs: bleeven, gedeeltelyk verkogt en vervreemd CO Zie, Aitzema Vrede und. bl 354. '  XLIV.Boek. HISTORIE. 475 waren, ten beste mogelyk, by te leggen; om de befchadigden, naar reden, te herftellen in de verlooren' bezittingen, en om de grenzen te regelen van een nieuw Gemeenebest, welk, onder de rampen en gevaaren des oorlogs opgegroeid zynde, nu, eindelyk,zynen volkomen wasdom gekreegen hadt. Het Munfterfche Verdrag herftelde de Vrede zo geheellyk, en het wederzydsch belang verbondt de handelende Mogendheden, federt, zo naauw aan eikanderen, dat de Vereenigde Staat, nimmer, naderhand , de wapenen gevoerd heeft tegen het Huis van Oostenryk. Ook hadt. men, in dit Verdrag, zo wel gezorgd voor de byzondere belangen van voornaame Perfonaadjen , dat 'er geene reden fcheen, om te dugten, datzy zig immer zouden kanten , tegen de maatregels , by het zelve, genomen, om de Vrede duurzaam, of, gelyk men't uitdrukte, eeuwig te maaken. Om al het welke klaarlyk te doen zien, het Verdrag verdiende , in zyne byzondere deelen, omftandiglyk, ontvouwd te worden. De belangen van het Huis van Oranje waren, in verfcheiden'punten van het Munfterfche Verdrag, voor anderen, in 't oog gehouden. De zorg voor dezelven was, voornaamlyk, den, Heere de Knuit, die 'sPrinfen Perfoon, als eerften Edele , in de Staaten van. Zeeland, vertoonde, aanbevolen geweest,, die 'er, reeds in den Zomer des jaars 1646, over handelde,~ te Munfter. Doch de Heer van Heemftede hadt ook deel aan de onderhandelingen , die l deswege gehouden werden: 't welk ze, meer ; of min, verdagt maakte hy de Franfchen; die, 1 niet; KH3. XXVII. Byzondere Vep. .kag-en door PraIrik Henik en Willem, Priulèn iravtür 'Me, niet Jen Kornis; vau ïpanje, teflooen.  476 VADERLANDSCHE XLIV.Boek. niet zonder reden , vreesden , dat de Spaanfchen alles doen zouden wat zy konden, om den Prins van Oranje voordeel te doen vinden by de Vrede. Ook was men 't haast eens, over de meeste punten , die in 't Verdrag werden ingevoegd, en waarby de Prins herfteld werdt in 't bezit der goederen, gelegen in de Graaffchappen Bourgondie en Charolois, in het goed van Chatel-belin, en in 't gene Graave Jan van Nasfau, na 't uitgaan van *tBeftand, door den Hoogen Raade te Mechelen, toegeweezen was : en bevestigd, in 't bezit der Heerlyklitden van Graave en den Lande van Kuik en van Lingen met het gene 'er toe behoorde, en der goederen in Hulfter-Ambagt (y). Doch men handelde, daarbenevens , nog over een byzonder Verdrag , waarby de Prins nieuwe voordeden bedong. Men meende, dat de Knuit, in 't eerst, Venlo of Roermonde, voor zyne Hoogheid, vorderde, doch dat de Staaten van Gelderland, oordeelende deeze Steden tot hun Gewest te behooren, zulks ongaarne zouden gezien hebben (Y). Men kwam, eindelyk, op den agtften van Louwmaand des jaars 1647, overeen „ daü „de Koning Prinfe Fredrik Henrik de Heer„ lykheid Montfoort by Roermonde, die „ Graave Henrik van Wirtemberg toebehoord „ hadr, en nu, door den Hertoge van Aarfchot, „ bezeten werdt, benevens de Heerlykheid „Turnhout in Brabant, afftaan zou; de eerfte „van welken vyfentwintigduizend, en de-an.» dere twaalfduizend guldens , jaarlyks, op- „ bragt. v?,v''r M""Dcrsch T,a" De Staaten van Holland, deezen voorllag gehoord hebbende, verftonden, dat men, op denzei ven antwoordende, behoorde aan te merken „dat, een Verdrag tusfchen Frankryk „ en Spanje zynde van het hoogfte gewigt „voordeezen Staat, men onderftellen moest, „ dat de Gevolmagtigden al wat in hun ver„ mogen was in 't werk gefield hadden, om „ het te wege te brengen; doch dat alle hunne „ pooyngen, tot hiertoe, ydel geweest waren, „ en dat men, zelfs naar 't oordeel der Mid„delaaren, geen meer vrugt verwagten kon „ vair de poogingen, die.zy, in 't gevolg, zouden mogen aanwenden;: dat de Qraaf Servien, hier, verzekerd hadt, dat de Vrede tusfchen Frankryk en Spanje 'geflooten zou zyn, vierentwintig uuren na dat men wegens het Verbond van Borgtogt zou zyn , overeengekomen; dat de Staat oordeelde , volkomenlyk voldaan te hebben aan 't gene , men aan Frankryk verfchuldigd was; dat het , Verdrag tusfchen Spanje en deezen J^aat, ,geflooten zynde, niet herroepen kon worgden; dat de Staaten egter gezind blegven om hun best te doen, tot bevrediging der twee i? Kroonen ; dat zy, in den tegenwoordigen ftaat der zaaken, de aanbieding van onder„ werping, door den Gezant gedaan ^niet aanvaarden konden, als zynde gefchied onder „eene voorwaarde, die niet nalaatenkon, de „ zaa- CO Refol. Gener. Marl. 17 Maart 1648. M S. Negotiari Secret. Turn. IV. p. ^vü. Aitzema Vredemand. u. Sfo.  XLIV.Boek. HISTORIE. 483 „ zaaken, tot merkeiyk nadeel van den Staat, „ lang fleepende te houden, dat zy, nogtans, „aannamen, de voorgeflaagen' uitfpraak te „ doen, mids 'er de bekragtiging van 't gene „reeds beüooten was niet door verhinderd „ noch uitgefteld wierdfjf). Op deeze wyze, fprakendie van Holland; doch de andere Gewesten verklaarden zig niet; waarom de la Thuillerie, ook op zynen tweeden voorflag, geen antwoord ontving (f). Ook waren de Gewesten nog gansch niet eens over het bekragtigen van !t geflooten Verdrag. Gelderland, Holland, Friesland, Overysfel en Groningen ftemden voor 't bekragtigen. Doch Zeeland en Utrecht vonden 'er zwaarigheid in. De Staaten van Zeeland namen kwalyk, dat de Knuit het verdrag getekend hadt tegen hunnen zin, en tegen dien des Prinfen van Oranje, wiens perfoon, als eerfte Edele van Zeeland, door hem, verbeeld werdt (ni). Ook zeiden ze „ dat de Staaten, verpligt „zynde eene algemeene vrede te doen flui„ten, en Frankryk daarby voldoening te be„zoggen, geene vrede, zonder Frankryk. „ fluiten mogten. " Hunne Afgevaardigen ter algemeene Staatsvergaderinge verklaarder zelfs, op den eenendertigften van Lentemaand „dat de verpligting, die men aan Frankryl „hadt, zeer groot was ; waarom men gehou „ den was, dezelve te erkennen, door een ern „ ftig bearbeiden van de Vrede, tusfehet „ Frank (*") Refol. Gener. Lima 23 Maart 1048. M. S. Aitzem, Vredehand. bl. 364 enz Ncgotiat. Secret. Tom. IV. f. 429. CO aitzema Vrerieh. bl. 367(m) Aitzema Vrcdeh, bl, 368 enz. Hh a 164». XXIX. Vyf Gewestenftemmen tut het bekragtigen der Munfterfche Vr£de. Zeeland en Utrechcweigeren het. Redenen van Zeeland. 1 1 l (  '484 VADERLANDS CHE XLIV.Boek, iff48. „Frankryk en Spanje; dat zulks niet gefchied 1 -„was, naar behooren; dat men, midlerwyl, „lprak van een Verdrag te bekragtigen* welk „men, met zonder Frankryk, behoorde ge„ flooten te hebben,en te minder, om dat men „voor de onderhouding van het zelve, nu „geenen anderen waarborg hadt, dan het „ woord en zegel van den Koning van Spanje, dat is, van eenen vyand, met wien men „ m ichyn verzoend was; doch die, inderdaad, „ onverzoenlyk bleef. Dat de genooten' Vre„ de nutteloos was voor deeze gewesten, om „dat de Franfche en Spaanfche Legers de „ grenzen van den Staat toch ontrusten zou„den, zo lang de twee Kroonen in oorlog „ bleeven; dat deeze oorlog den Koophandel „ en Scheepvaart ook ftremmen zou; dat men ,. zig hierom hoeden moest voor het onvoor„ zigtig bekragtigen van een Verdrag, welk, „niet zonder ondankbaarheid en onregtvaar„digheid, getekend was." Voorts vorderden ze, dat men het Verdrag zelf in verfcheiden' punten veranderde, en aan de Spaanfchen verklaarde „ dat de Staat zig dagt te handhaaven „m het bezit der Landen van Overmaaze, en „ met verftondt, dat de tweeledige Kamer uit„ fpraak deedt over het regt tot deeze Lan„ den. Ook moest men, huns oordeels,de Plaats „bepaalen, daar deeze Kamer zitten zou, en „de grenzen des wederzydfchen gebieds in „ Vlaanderen en elders regelen naar vermo„gen. Het punt raakende het flegten der ip Sterkten in Vlaanderen moest ook veranderd „worden: gelyk, federt,ook gefchied is. De p Keizer moest den Staat verzekering geeven „ vatj  XLIV.Boek. HISTORIE. 485 „ van de onzydigheid des Keizerryks : en 't ge„ ne in het afgezonderd punt wegens de ver„ booden' koopraanfchappen gezeid was moest „ nader verklaard worden («)." In deezer voege fprakendievan Zeeland, aan welken de Knuit zo veel ongenoegen gegeven hadt, door het tekenen van 't Verdrag, tegen hunnen last, dat men, verfcheiden' jaaren agtereen, en, zo ik meen,tot zynen dood toe, van tyd tot tyd, ter Dagvaart, raadpleegde, om hem, deswege, voldoening te doen geeven (0). Wat Utrecht betreft; de Staaten van dit Gewest weigerden 't Verdrag te bekragtigen, zo lang hun niet gebleeken was, dat de Staatfche Gevolmagtigden de vereischte poogingen hadden aangewend, om Frankryk en Spanje te bevredigen. Zy keurden goed, dat Nederhorst, hun Gevolmagtigde, geweigerd hadt, het Verdrag te onderfchryven (p). Doch de redenen, welken deeze gegeven hadt van zyne weigering, werden, gelyk wy reeds gemeld hebben, door de andere Gevolmagtigden, in openbaaren druk, omftandiglyk, wederlegd. Zy weezen aan „hoe zy, reeds eens geworden met „ Spanje, alle poogingen aangewend hadden, „ om de twee Kroonen ook onderling te ver„eenigen; dat de Franfchen hunne bemidde„ ling wel aanvaard hadden; doch te gelyk be„geerd, dat zy niets flooten met Spanje, zo „ zy bevonden, dat hunne bemiddeling de ge- „ wensch- O) Nr,tu1. Zeel. 12 April 11^48. bl. 123. Refol. Genei'. Mart. 31 Maart 1648. M S Zi* ook Aitz°.ma Vredeli. bl. 36Ö. 3?r. (0 , Notul. Zeel. 1 May 20 Jwiy 15 Sept. 21, 23. Niivemh. %ttfi. bl. 140, 211, 263, 346, 357. 25 Mtari 19 Jmy 13 Dec, I649. bl. 97, 136, 250. 24 Nov. 1054. bl, 381. Cp) Zie Aitzema Vredeh. bl. 373. Hh 3 10*48; Redenen van Uitrecht. Verded*. fiing van het fluiten van een afzonderlyk Veï? buiten  485 VADERLANDSCHE XLIV.Boek. 1648. Frankryk. „wenschte uitwerking niet hadt. De Spaan¬fchen hadden, daarentegen, gevorderd, dat „men niet uitftelde te tekenen een Verdrag, „waaraan niets ontbrak, dan deeze uiterlyk„ heid. Zelfs haddenze betuigd, dat zy nergens „ aan gehouden wilden zyn, en andere maatregels neemen zouden, zo men het tekenen „ langer verfchoove. Hierop, hadden de on„ zen hunne uiterfte vlyt aangewend, om par„tyen, wegens 't ftuk van Lotharingen, welk „de meefte zwaarigheid inhadt, met elkande„ren, te vereenigen. De Franfchen, zig gelastende te luisteren naar hunne voorflagen, „ hadden, nogtans, verklaard, niets te konnen „ fluiten, zonder uitdrukkelyken last van het „ Hof, om welken te bekomen zy veertien da„ gen tyds verzogt hadden. De Spaanfchen „ hadden zig verftoord getoond, over dit uit„ftel, dreigende te breeken: en'er eindelyk, „ niet in bewilligd , dan onder deeze voor„ waarde, dat het Verdrag tusfchen Spanje en „ deezen Staat, binnen veertien dagen, die „met den dertigften van Louwmaand eindig„den, zou getekend worden, 't zyde open„ ftaande gefchillen tusfchen de twee Kroonen „ vereffend waren, of niet. Hierop nu was de „tekening, ten beftemden dage, gevolgd ; die f, niet langer uitgefteld kon worden, ten ware „men, om Frankryks wille, altoos in oorlog n wilde blyven (#)." Mr,ar dat de Staaten hiertoe geenszins verpligt gerekend konden worden, hadden die van llolland, al overlang, beiveerd, aanwyzende „ dat het Verdrag van deh: , jaare 1634, waarby de Staaten zig verbouwden" Cqj Vttiez Wicquifort. Tom, i. Pituvcs p, 204.  XLIV.Boek. HISTORIE. 487 „ den hadden, te volharden in den oorlog , „ ilegts voor zeven jaaren gemaakt was, die, „ met het jaar 1641, geëindigd waren; dat het „Verdrag van den jaare 1635 de Staaten al„leenlyk verbondt, om, binnen de Nederlanden, te oorloogen, en dat, tot dat de Spanjaards daaruit verjaagd zouden zyn; geenszins, om te helpen tot de overwinningen, „die de Koning van Frankryk, in Italië, in „ Spanje of elders, zou begeeren te doen. 'Dat „ het verdry ven der Spanjaarden uit de Ne „ derlanden nu hoopeloos was, en, de Staaten, „niet verpligt zynde, om, ten gevalle van „Frankryk, in andere Gewesten, te oorloo„ gen, daar de Koning zig voorbehouden hadt, „ Vrede of Beftand te mogen maaken, zonder „ bewilliging der Staaten; deezen niet verbon„ den konden geagt worden, om te volharden „ in eenen oorlog , waarby zy geen belang „ konden rekenen. Dat het Verdrag van het „jaar i<544 wel vorderde, dat men elkanders „ belangen , met kragt, onderfteunen zou: „doch dat zulks alleen gepast moest worden „ op belangen , die men met eikanderen ge„meen hadt, en van welken, in 't Verdrag „van 't jaar 1635, gefproken was; alzo 't „ Verdrag van den jaare 1644, alleenlyk ge„ maakt zynde om uit den oorlog te geraaken, „eerder {trekken zou, om dien te vereeuwigen, zo de Staat, volgens het zelve, ver„pligt was, om in oorlog te blyven , tot dat „ Frankryk, wegens alle zyne eifchen , ook ■ buiten de Nederlanden, voldaan zou zyn (ƒ)." n De Cr) Wicquefout Livr. U p' 5e Vrede s Muner afreandigd.  I648. De la Thuillerie neemi zyn affclieid. 492 VADERLANDS CHE XLIV.Boek. tyding van kreeg, werdt in beraad gelegd, of men ook hier geene orde behoorde te Hellen, tot het afkondigen derVrede, en het naarkomen der punten van 't Verdrag; doch Zeeland kantte zig hier, nog al, tegen. De Knuit, die juist wederom voorzat, ftondt zyne plaats andermaal af aan den Heere van Wimmenum, die, met zes ftemmen, befloot, dat de Vrede, alomme, in de Vereenigde Gewesten, en in het aanhoorig gebied van den Staat zou worden afgekondigd, op den vyfden van Zomermaand aanftaande De Franfche Gezant de la Thuillerie, die, na 't befluit tot de bekragtiging, op den vierden van Grasmaand genomen, al terftond, van toon veranderd was, en verklaard hadt, dat de Koning, zyn meester, niet gedoogenkon, dat de gefchillen, welken hy met Spanje hadt, geoordeeld werden,door zulken,die hem geen woord gehouden hadden, noch beantwoord aan de goede gedagten, welken hy, voorheen , van de opregtheid hunner oogmerken gehad hadt; nam, zo dra hy hoorde,dat de uitwisfeling te Munfter gefchied, en de dag tot de afkondiging vastgefteld was, zyn affcheid van de Staaten, op den drie - entwintigften van Bloeimaand; zonder dat hy de gewoone eer, in 't uitgaan en vertrekken, begeerde te ontvangen; hoewel hy 't gefchenk, welk de Staaten gemeenlyk den uitheemfchen Gezanten geeven, aanvaardde. In de byzondere gefprekken, die hy, voor zyn vertrek, voerde, hieldt hy C4) Refol. Goner. MttrtU 19 Ahy. 1648. by Wicouefokï Têm. U Prsuv, p. ii(S,  XLIV.Boek. HISTORIE. 493 hy zig zeer te onvrede. „De Koning, zyn „ meester , zou, zeide hy, niet nalaaten, „ zig gevoelig te toonen, ter gelegener tyd." Ook ontveinsde hy zyn misnoegen niet, in de aanfpraak, waarmede hy affcheid nam van de Staaten. Hy verklaarde, dat de Koning, voortaan, zyne bevelen geeven zou aan Brasfet (Y), als hadt men geenen Ambasfadeur meer van Frankryk te wagten gehad. Ook vertrok hy, kort hierop. En van toen af werden de Staaten, in Frankryk, niet meer als vrienden van deeze Kroon; maar, als in de belangen van Spanje zynde, aangemerkt (d). De algemeene Staaten hadden, ondertusfchen, goedgevonden eene bezending te doen aan die van Zeeland (e), om hun te vertoonen, dat zy niet byzonder konden zyn , in eene eaak, waarin de andere Gewesten noch konden noch wilden aarzelen; en dat zy alleen geenen oorlog voeren konden tegen Spanje, terwyl de andere Gewesten in vrede waren (ƒ). En deeze redenen hadden,eindelyk, zo veel kragt, dat zy, op den dertigften van Bloeimaand, een befluit namen, welk hierop uitkwam: „Dat, „ alhoewel verfcheiden' redenen hen bewoon gen, om de Vrede niet te bekragtigen, noch \ v> te gedoogen , dat dezelve, in hun Gewest, 1 j»> werdt afgekondigd; zy nogtans oordeelden, < 9t dat zy zig niet belasten moeften met het 1 „verwyt, welk men hun zou konnen doen,' „als Ce) Refol, Gener. Sdb'j, 23 May irt.jll. *y Wicounr. Turn. J, Prfjty p. 286. C«5 WiCQiTPFOBT Liyr, lh p. 81. Ce) Refoi. Gener. Ltma 20 Apr. luim 4 May 164S. M. S* i;j Zit An2«ifA Vjédeh */. 374. * 164!?. XXXIl. Zeeland wordt be-! zonden. De StaiJ en van lit Gevest neenen, einlelylt, de frede an.  jp^- - - Zy wordt, alormne, in 'de Vei eenigde Gewes- kondigd. 45*4 VADERLANDSGHE XLIV.Boek. „ als of zy de inwendige rust geftoord hadden, „terwyl men aan de Vrede van buiten arbeid„ de; dat zy, hierom, toeftonden, dat de Vre„ de, ook in Zeeland , afgekondigd werdt, „terwyl zy bleeven betuigen, onfchuldig te j, willen zyn aan de verwarringen en rampen, „ die den Staat, door dit afzonderlyk Verdrag, gedreigd werden; willende zy, door „ deeze hunne infchikkelykheid , geenszins, „ goedkeuren de handel wyze der algemeene „ Staaten, nog verfcheiden' befluiten, by hen, ;jj op dit ftuk? genomen (g)." In deezer voege, ftemde Zeeland eindelyk ook tot de Vrede, die, ..op den gemelden vyfden van Zomermaand, alomme, afgekondigd werdt. Vyf dagen daarna , hieldt men eenen plegtigen Dankdag. Ook 'werdt, niet fchieten, vuuren en branden van pektonnen, in de meefte Steden, groote vreugde bedreeven. Doch. in gantsch Zeeland werdt niet gevuurd. Ook niet, dat opmerkelyk is, te Leiden, in Holland (Jï). Sommige Predikanten fpraken ookj ter gelegenheid van den Dankdag , flaauwlyk van de voordeelen der Vrede: 't zy om den Prins van Oranje te vleijen, gelyk eenige dagt'en, of om andere redenen. Een hunner ging zelfs zo ver, dat hy eenige plaatfen der Schrift, die op God zagen, paste op den Prinfe; hem hooglyk verheffende, om dat hy de Munfterfche Vrede hadt gezogt te beletten (i). Zo gering waardeerden deeze luiden O).Notul,. Zeel. 30May «.1648. bl. 165, hy Wicquef.Preuv. p. 219 en Aitzema Vredehand. bl 375. (h ) Refol. Gener Vetter. 22 May ify». M. S. AiTZEMA Hfi Deel, bl. 272 en Vredch. bl. 383, 384. C'j WjCoubfort Livr. ii. p. 74, 75,  XLIV.Boek. HISTORIE. 495 den eene Vrede, waarby de rust herfteld, en de gemeene vryheid bevestigd werdt. Eer wy dit Boek befluiten, zal 't noodig fyn, bekuoptelyk aan te tekenen, hoedanig de uit.flag geweest zy der overige handelingen , in Westfaale. De handeling tusfchen Frankryk en Spanje werdt, terftond na het treffen der Vrede tusfchen Spanje en deezen Staat, zo goed als afgebroken. De Koning van Frankryk zag geenen kans, om zulke voordeelige voorwaarden, als hy begeerde, te bedipgen van Spanje. En Filips de IV. was ook minder gezind, om zig met Frankryk te verdraagen, na dathy de Vrede getroffen hadt met dè Vereenigde Gewesten. De Hertog van Longueville keerde, derhalve, van Munfter, naar Frankryk , terftond na het fluiten der Vrede tusfchen .Spanje en deezen Staat. D'Avaux, die zig onmogelyk verdraagen kon met Servien, werdt, wat laater, t'huis ontbooden fT). Servien bleef nog te Munfter, om aan 't Verdrag met den Keizer, welk de Spaanfchen, uit al hun vermogen, zogten te ftremmen, te arbeiden, 't Liep aan tot den vierentwintigften van Wynmaand , eer dit Verdrag getekend werdt. Ten zelfden dage, werdt ook, te Osnabrugge, de . Vrede geflooten, tusfchen den Keizer, den Koning van Zweeden en het Duitfche Ryk. En deeze twee Verdragen, inzonderheid het laatfte, zyn, federt, als Grondwetten van ffèt Duitfche Ryk, aangemerkt geworden. De Staatfche | Gevolmagtigden hadden ook , meer of min, gearbeid, aan het Verdrag van Osna- brug- (*} Wicquifort Lhr. ii. p. Zu 1648. XXXIII. Korte fchets van 't gene 'et verder geflooten werdt, te Munfter.  •496* VADERLANDSCHE XLIV.Boêr, brugge (f), en zelfs, aan dat van Munfter, tot bevordering van de belangen der Ryksvorften * met welken de Vereenigde Gewesten vriendfchap onderhielden, of verbonden wareni Waarom het dienftig zal zyn, kortelyk, te melden, wat 'er, op beide Plaatfen, geflooten werdt. By het Verdrag van Munfter (ni), werdt aan Frankryk afgeftaan het Regt van opperfte magt, over de drie Bisdommen,Mets,Toul en Verdun; het Regt, welk de Keizer hadt, opPignerol, op Brizak, op de Opper- en Neder- Elzas, Suntgau en de tien Ryks - Steden, in de Elzaê gelegen, benevens het Regt om bezetting te leggen in de Vesting Filipsburg. De Koning gaf, daarentegen, de vier Woudlieden, Rynfeld, Sekkingen, Laufenburg en Waldshut, nevens eenige anderen , aan den Huize van Oostenryk te rug. Ook verbondt hy zig tot de betaaling van drie millioenen ponden tournois, aan den Aartshertoge Ferdinand Karei. De Keizer bedong luttel by dit Verdrag. Alleenlyk deedt hy, in een punten van het zelve, Boheeme behendiglyk rekenen onder zyne Erflanden: en wordt dit punt gehouden voor den voofnaamften grond, waarop zyne opvolgers, federt, hun Erfregt op dit Koningryk gevestigd hebben. Maximiliaan, Hertog van Beijeren, werdt bevestigt in 't bezit van de Opper- Palts, en van de waardigheid van Keurvorst, hem, te vooren, opgedraagen door den Keizer. De Paltsgraaf, Karei Lodewyk, wiens Land, (7) Sommier Raport van den Heere van Ueemfl. in dettls 17 en 18 April 1647. M. S. Aitzema Vredch. 378. Cm) Feïcz Corp: Diplom. Tom. Vi. T. I. p. 450 & IIEISS Hiit. de KÈmjiire Tom. VU. p. 7.  XLIV.Boek. HISTORIE. 497 Land , onder verfcheiden' Vorften, verdeeld geweest was, werdt in 't bezit van de NederPalts herfteld. Ook werdt, ten zynen behoeve, een agtfte Keurvorftendom ingefteld, door den Keizer en het Ryk. De Hertog van Wirtemberg en andere Vorften kreegen hunne verlooren' goederen te rug. De Landgraaf van Hesfen-Kasfel werdt, byzonderlyk, begreepen in de algemeene vergiffenis, en gefield in 't bezit der Abtdye van Hirschfeld, en eenige andere goederen.. Ook werden hem zeshonderdduizend Ryksdaalers in geld toegelegd, en de gefchillen tusfchen de Huizen van Kasfel en Darmftad geregeld. Eindelyk, werden de Keurvorften, Vorften en Stenden des Duitfchen Ryks herfteld. in hunne voorregten , met naame in het Regt van ftemmen, over gewigtige zaaken, het Ryk betreffende: welk Regt ook den Vryen Steden werdt toegeftaan. De Bourgondifche Kreits werdt voor een Lid des Ryks verklaard, na dat de gefchillen tusfchen Frankryk en Spanje, begreepen in dit Verdrag , en voornaamlyk Montferrat en Pignerol betreffende, zouden bygelegd zyn. Doch Filips de IV. protesteerde tegen deeze Vrede, en byzonderlyk tegen dit punt; begeerende, dat zyne Bourgondifche Erflanden een Lid des Ryks bleeven, onafhangkelyk van de beilisfing der gefchillen met Frankryk (»)• 't Is aanmerkelyk, dat de Staaten der Vereenigde Gewesten * door geene van beide de voornaame handelende Mogendheden, in dit Verdrag, begreepen werden. Ver- (nj Corps Diplom. Tom. VI. P. li p. 464. XL Deel. Ii 1648.  1648. en te Osnabrugge. 498 VADERLANDSCHE XLIV.Boek. Verfcheiden' voornaame punten van het zelve waren ook begreepen in het Verdrag van Osnabrugge (0), tusfchen het Duitfche Ryk en Zweeden , met naama de punten, welken de huizen van Beijeren, de Palts en Hesfen-Kasfel betroffen, die zelfs, klaarst en omftandigst, in 't Verdrag van Osnabrugge , ter nedergefteld waren. De verliezen, door de Huizen van Baden, Nasfau, Iïanau en verfcheiden'anderen, geleeden , werden ook, by dit Verdrag, geboet. De Keurvorst van Saxen bekwam het Vorfterdom Querfurt en de Baljuwfchappen van het Burggraaffchap van Maagdenburg. De Pasfaufche Vrede werdt niet alleen bevestigd, maar de Vryheid van Godsdienst, by dezelve, den Lutherïchen toegeftaan , ook uitgebreid tot de Gereformeerden. Aan de Kroon van Zweeden werden afgeftaan Voor Pomeren , met het Eiland Rugen; en in Agter-Pomeren, de Steden Stettyn, Garts, Dam, Golnau, het Eiland Wolin, met de Rivier de Oder, en de zeeboezem, het Frischhaf genoemd; om al het zelve ter Leen te houden van het Ryk: voorts de Stad en Haven van Wismar, met het Regt, om aldaar bezetting te houden. Eindelyk , werdt het Aartsbisdom Breemen en het Bisdom Verden weereldlyk verklaard, en aan de Kroone van Zweeden ter Leen opgedraagen. De Koningin bedong, daarenboven, vyf millioenen Ryksdaalers, tot voldoening van haar Krygsvolk. Doch alzo de Keurvorst van Brandenburg, ten behoeve van Zweeden, van zyn regt fa) VoUz Corps Diplom. Tom. VI. P. I. p. & Hess Hul. de ramp. Turn. VU. p. Si.  XLIV. Boek. HISTORIE. 499 regt op Voor-Pomeren hadt moeten af ftaan, werden, in vergoeding hiervan, de Bisdommen Halberftad en Minden, weereldlyk verklaard zynde, aan hem opgedraagen. Ook werdt hem het Regt tot de opvolging in het Aartsbisdom Maagdenburg, welk ook weereldlyk verklaard was, verzekerd. Eindelyk, werdt bedongen, dat Zweeden hem het overig deel van AgterPomeren zou inruimen. Adolf Fredrik, Hertog van Mekelenburg-Schwerin, ontving ook vergoeding voor Wïsmar, welk aan Zweeden afgeftaan was. Het Huis van Brunswyk - Lunenburg, insgelyks, afftand gedaan hebbende van zyn Regt op Maagdenburg, Breemen en Halberftad, verwierf, daarentegen, het Regt, om, beurtelings, op te volgen in het Bisdom van Osnabrugge, met de Katholyke Bisfchoppen, die, van tyd tot tyd, zouden verkooren worden. Het Verdrag vervatte veele andere byzonderheden, welken wy, kortheidshalve, voorbygaan. Alleenlyk tekenen wy aan, dat de Staaten der Vereenigde Gewesten, van wederzyde , in het zelve, begreepen werden. De Paus Innocent de X. protesteerde openlyk tegen beide de Verdragen (p), om dat'er het Regt der Kerke zeer by benadeeld was. Doch men Hoorde 'er zig niet aan, in 't Ryk. De Westfaalfche Vrede werdt ter uitvoeringe gebragt, in verre de voornaamfte punten, en men beroept 'er zig nog tegenwoordig op, als op eene der voornaamfte Grondwetten des Keizerryks. De Vereenigde Gewesten trokken ook voordeel uit de Westfaalfche Vrede, voor zo ver de gienCp J Vmcz Hiiss de TEmp, Tom. VV- P- 213. li 2 1648.  5oo VADERL. HIST. XLIV.Boek. grenzen van hunnen Staat, naar den kant van - Duitschland, door dezelve, in rust geraakten. Doch alzo de gefchillen over de nalaatenfchap des Hertogs van Gulik en Kleeve en eenige anderen , by dezelve , niet geregeld waren, bleeven zy nog bezetting houden, in de Steden Wezel, Emmerik, Rees, Orfoi, Gennep en Rynberk. Maar Oostfriesland, alwaar de riesfen dus lang gelegerd geweest waren, werdt, eenen geruimen tyd na het treffen der Vrede (jO, van dezelven verlaaten. (?) Zk Aitzema UI. Deel, bl. 486.  BERIGT voor pen BINDER. Fredrik Henrik, Prins van Oranje enz. te plaatfen tegen over Bladz. a De Kaart der Scheepstogten naar Westindie. . . . • ï3 Andries Bicker. . • 5Q De Luitenant.Admiraal Pieter PieterszoonHein. . • 68 Ambro.sius Spinola. . 125 Ernst Kasimir, Graaf van Nasfau enz. l5° Isabella Clara Eugenia, Infante van Spagne. . • *8ï Henrik Kasimir, Graaf van Nasfau enz. . . .292 De Veldmaarfchalk Willem, Graaf van Nasfau. . • • 306 Johan de Knuyt, Ridder en reprefenteerende den eerften Edele van Zeeland. . . . 424 Philits de Vierde, Koning van Spagne. . . . 435 't Beëedigen der Munfterfche Vrede. 490