BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN VOOR HET ELFDE DEEL DER VADERLANDSCHE HISTORIE VAN JAN WAGENAAR. DOOR Mr. H. vanWyn, Mr. N. C. Lambrechtsen, Mr. Ant. Martini , E. M. Engelberts en anderen. \ LÉTTERK HAMSTERDAM, bt JOHANNES ALLART, MDCCSCIIJ,   BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN OP HET ELFDE DEEL. BI. 3. r. 1. „Prins Matjrits was maar pas overleeden." In 't voorige Stukje, heb ik (op Wagen: 10 'fl. bl.soi.r. 21.)aangemerkt, dar, geduurende s'Prinfen ziekte, eenige onrustigheid, met naame in den Haage, ontftaan was. Om alle wanorde voor te koomen, beflooten hunne Hoogmogendheden, op den 22 van Grasmaand, dat, wyl zyne Doorlugtigheid, van tyd tot tyd, zwakker wierdt, en men niet weeten konde, of het Code behaagen zoude, een einde van hem te maakén, drie Leden der Vergadering „van nagt tot ragt,in dezelve, zoudeblvven waakcn,om by de hand te zynen, by s'Vorften overlyden, teritond de Algemeene Staaten te doen vergaderen, ten einde deeze op alles orde zouden kunnen (lellen, „ eer de dood ' „ foude comen *t efclarteeren." Op dat, verders, alles „ fecreet mogt werden gehouden en in „ ftilheyt toegaen," ontboodt men s'Prinfen Hofmeester , en verzogt hem , dat hy, met den Stalmeester, by beurte, wilde waaken A „en-  ft BYVOEGSELS EH „ ende de geene, die van haer Ho: Mo: lullen „ waecken , van alle occurcentien ftedes ad,, verteren ; doende alle Poorten van 't Hof ,. fluyten ende, de fleutels naer hem nemen„,de, defelven aen de Camer van haer Ho„ Mo: overleveren De eenftemmigheid^ welke, op dit tydpunt, tusfehen de Hollandfehe en de AlgemeeneStaaten plaats greep, is, rnisfehien, ecne reden geweest, waarom de eerstgemelden zig tegen 't overleveren dier fleuteïs aan de Generaliteit niet verzetteden. Óndertusfchen, was ook de tegenwoordige rust in den Haaee \ veelligt,een gevolg, van alledeezevoorzorgen! BI. 3. r. 2. „ De Algemeene Staaten beflooten de waardigheid van Kapitein en AdmiraalGeneraal — op te draagen aan — Prinfe Fredrjk Hendrik. " Die befluic was niet genoomen , dan met byzondere medewerking der Staaten van Holland. Geduurende het zieltoogen en afiterven van Prinfe Maurits, waren ook de laatsgemelde Staaten, by den anderen, vergaderd en, daar zy wisten, dat PrinsI Ienrik over hetKrygsvolk, zo te water als te lande, geen ander Opperbevel voerde, dan „ uytkrachte van een Aéïe,aen hem, by den Heer „ Prince van Oranje"(Maurits),, inzynleven, ,, vergrnt, die met fyn dood expireerde (£)," vreesden zy, te regt, voor de nadeelige gevolgen, welken, by het, te velde zynde, Leger, zouden kunnen ontitaan,indien het zig, eenklaps, zonder Hoofd bevonde;en beflooten, daarom, zo (<0 Loste Aanteeken onder my, en Secreete RefoJur. der Staar. Genér. van 22 April cfi"S (b) Die Mi e was, door <:en l»rinfo,by „ verfact en autbtfii „ fatie" hmner Hoogmoeendheden jgegee'veu. Secr. Rcfol der Maat. Gener. 27 Maait 1625.  AANMERK, op het XI. DEEL. 3 zo dra de tyding van Maurits overlyden inliep, dat de Heeren Edelen, en de Afgevaardigden, van Dordrecht tot Rotterdam toe , nevens Alkmaar, Hoorn en Edam, zig, met de gewoone Afgevaardigden ter Generaliteit, terftond, ter Algemeene Staatsvergadering zouden vervoegen en, aldaar, van wege deeze Provintie, „ toe„ flaen ende infteeren, dat het Commandement „ militair ende Generael, over alle het Krygs„ volck, te Water ende te Lande, promptelyck „ gefield mogte worden op fyne Excell: Prince Hendrick." De Afgevaardigden kwamen, fpoedig , te rug ; kennis geevende, dat, by alle de Gewesten, was ingewilligd, het Kapiteinen Admiraaifchap generaal te Hellen in handen van Iaatstgemeldcn, Prinfe „in aller voegen ende manieren, als, Hoogl: memorie, Prince Maurits , die gehadt ende gehruyckt hadde , by het keven van den Heere Graaye Willem van Naffau;" door wien men verdaan moet Willem Lodewvk, wel eer Stadhouder van Friesland (c\ Deeze byvoeging was gelprooten uit den aandrang der Afgevaardigden van Friesland, Groningen en Ommelanden, die, ter Algemeene Staatsvergadering, alleenlyk op dien voet, en dus onverminderd het regthunner Gewesten en van het Stadhouderfchap aldaar, in de bovengemelde aanftclling hadden toegellemd, en daar van aanreekening in de Refolutien gedaan (V). Groningen en Ommelanden, als ook onze Wagen:, llraks, zeggen zal, koü- O) Rcfol. der Staat, van Holl. 23 April 1615. hl. 56 en 57. Refol. der Staat. Gcner. 23 April 1625 ; zie onk Jr. A. y. o. C. P'Li.f.n Gedenkfchriften,, i D. 'bl. 342, 352 en 353. ii) Relol, der s:sat. Getier, van 23 April 1625 ,feft frtnditm, ' A 2  4 BYVOEGSELS e r koozen, eerlang, Graave Ernst Kasjmir, reeds Stadhouder van Friesland, tot het zelfde Ambt, in hun Gewest; \ geen hem , by 't oveilyden van zynen Broeder Willem'Lodewyk, voorheen, gemist was (e). Uit deeze keuze, wierdt klaarder, om welke reden, deeze twee Gewesten, thans, op gclyke wyzo ftemden en aan teekenden. Prins Fredrik Henrik , aan vvien , ten fpoedigfle, deeze tydihg, door drie Afgevaardigden uit de Algemeene Staaren , zynde de Heeren Van Es/en, Fan Duvenvoorde en Van Haer/olte, in het Leger, te. Waal wyk, gebragt was, kierde, dan, op dien voet, Kapitein- en Adnuraal Generaal van den Smit, gelyk zyne Opvolgers mede geweest zyn. Hy lag, daadlyk in han len der voornoemde Heeren, den eed van getrouwheid, op zynen Lastbrief, af. Of Maurits, immer, eene volkoomene aanltelling tot deeze hoo,;e Bediening bekoomen hadt, is my, Lderc myne Aantekening op het 8 B van Wagen:, bl 335. r. 7. (tot welke ik my,' alhier, gedraage) niet gebleeken. Voornaame Staatkundigen hebben dit, blvkens de aanhaalingen in die Aanrcekenin^ ontkend, en He woorden , dat hy het Kapitein- zo wel als 't JdmiraalJchap generaal heef gehad en gebruikt, >f, zo ah elders (ƒ) Haat ,ge-exerceerd, behoeven, zeker, niet volflrekt op deaanfteilingtezien, maar zouden ook kunnen pasfen op de uitoefening • welke laatfte, zonder twyfFel , jn handen van Maurits was overgegaan; wiens gezag, bvzondelyk na 't gebeurde in den jaare 1618 en 1619, vol» (V Wagev. Vadert. Hifi. 10 D hl. 408 (/JRefoJ. Staat. Gener. 33 April 16.15.  AANMERK, op het XI, DEEL. volgens getuigenis van gelyktydige, en den Remcnftranten zelf ongunstige, Schry veren (g), toteene overmaate van grootheid, was gereezen. Hoe het zy, 't is aan merk lyk, dat de Staattn van Holland, ten jaare 1616, aan laatstgemelden Vorst zeker oktrooi gunnende, om over zyne Leengoederen te befchikken en, by die gelegenheid, zyne titels en ambswaardighedeh opnoemende, hem, evenwel, dien niet geeven van Kapitein-Generaal van alle de Gewesten, of van den Staat (Zr); 't welk, egter, geen plaats fchynt te kunnen hebben, indien hy, ten minde reeds toen ten tyde, zodanige algemeene aanltelling hadt gekreegon. Bl. 3. r 6. „Frediuk Henrik," OnzeWAG. heeft, opzyn plaats, doen zien, dat die Vorst deeze naamen, by deszelfsdoop, hadt ontvangen, fchoon hy, „ eenen geruimen tyd agter „ een, niet Fuedrik Henrik, maar Henrik „ Fredrik, of, blootlyk, Henrik, genoemd „ wierdt, hoewel hy, eindelyk, weer Fredrik „ Henrik fchreef." Uit den tyd „ (zegt hy wyders) „ waar in deze verandering voorviel, „ befluit ik, dat hy, na 't verheffen van den ' Koning van Navarre" (een' zyner Gevaders) „ tot Koning van Frankryk , deezes naam „ Henrik, alleen, of, voor dien van Fredrik, „ heeft beginnen te voeren; doch dat, hierin, „ na den dood des Konings, wederom veran„ dering gekomen is (i)." Indien men de woorden, „ na den dood des „ Konings," r,ier , gelyk het fchynt, moet op- O) Capeixp.N, /. c. I D. bl. 348— 3ZO. ré) Rcfol. van Hol!. 29 Dec. ió«5 bl. 49. (O Wagen., Vaderl. Hift 7 D. bl. 510 en, aldaar, ook 2yne Aanmerking, geteekèlid (3). 1 ' A 3  6 BYVOEGSELS en opvatten, voor kort na s'Konings overlyden zou ik, van de gedagten onzestreflyken Schryvers, verfchillen. Henrik de IV, Koning van Frankryk, ter bovengemelde plaatfe, door onzen Wagen:, bedoeld, is, reeds op den 14 van Bloeimaand des jaars 1610, mocrddaadig, omgekoomen en , zo my 't geheugen niet bedriegd , heb ik Prinfe Fredrik Henrik , geduurende 't gantfche leeven van zynen Broeder, Maurits, gewoonlyk, niet anders, dan met den naam van Henrik , of Henrik Fredrik , vermeld gevonden, byzonder ook,in de Staatsen Stedelyke Befluicen of andere, e2;te en gelyktydige Stukken. Ja, uit myne laatstvoorgaande Aanmerking, op bl. 3. r. 1. van Wagen: , heeft men kunnen zien , dat de Staaten van Holland, hem, nog na Maurits nfiïerven , eenvoudiglyk , Prinfe Henrik noemden; ter gelegenheid, naamlyk, der opdragte van het Kapitein- en AdmiraalfchapGeneraal, door de Algemeene Staaten; die, mede,zeiden,dezelve bediening,, te defereeren „ aen den Here, Prince Henrik (k) : " zo als hy zelve, hunne Hoogmogendheden , in gcfchrifte, voor die aanftelling dankende, zig, met deeze woorden., onderteekeade, „ UHoog„ mogende onderdanige Dienaer, Henry de „ Nassau(7)." By de plegtiglle gelegenheden, egtcr , wierden zyne beide doopnaamen gebruikt, en ik zie , dat hy, in den Lastbrief tot hetStadhouderfchapenz: van Holland, Fredrik Henrik heet (m) • fchoon hy ook, nog na dien (i) Rcfol. Staaf. Gencr. üs April 1625 (/) RefoJ. Staat. Gencr. 27 /pril 16 5 (,»; R.cfol. Staat. Gener. 1 Mei 1625. c3,  AANMERK, op het XI. DEEL. 7 dien tyd, wel eens, flegts Henrik wordt gezegd (V). Toen egter deeze Prins, in de hooge Ambten zynes Broeders, by de meeste Gewesten, daadlyk was gefield en bevestigd ; toen hy hem, met kleine uitzondering, in alle de aanzienlykfle goederen en titelen van het huis van Oranje en Nasfau was opgevolgd, en dus, in de famenleeving, alle onderfcheid tusfehen de Broederen , door den dood van den Oudflen, was weggenomen, met een woord, toen men , alhier, in niemand, dan in hem, den Stadhouder en Prins van Oranje zag, verliep, van zelve, de gewoonte, om hem, by eenigen Voornaam, te noemen; en, daar sLands Staaten, 'c Hof van Holland enz:, van hem , even als zyne Voorzaaten, by uirfleekenheid, met den naam van Excellentie, (tot dat hy, ten jaare 1638, die vmHtóghsidveikteeg) of van zyne Excellentie, den Heere Prince van Orange, enz:, fpraken , gaven de NcderlandfcheSchryveren hem , meest al, die naamén, welken zy wisten, dathy, by den doop, bekoomen hadt (0); hoe zeor de Franfche hem, doorgaans, Henry, of Henry Frederic (p), bteeven noemen. Ik vinde voorts, dat, kort na 't aanvaarden van het Stadhouderfchap en,zo ik raeene, tot aan zynen dood toe, de Prins zyne Brieven onderteekend heeft, met de woorden, F. Henry de Nasfau. Bl. 3. r. 5. v. o. „ De meeste Leden van dit (Y) Rcfo!. H6TI. 23, 24, 25, 29, so April, 10 en 23 Mei 1635 57 , 53 , 59» Co, 61, 62, 64, 66 en 70. («) Refo!. van Holl. 9, 10 juny en 4 July 1625. HoWs Brieven. N°. 49 , 68 e.i 70. bl. 46, 6s en 66. (p) Aubeky, Mémeir. p. m. 242. 249. Letttcs d'Estbad's T. i.p. 22. et 41. Men noemde ook, al goedig, één vm* 'sLands Schepen Fredrik Henrik. Refol,St.Gener <-5Dec 1627 A 4  3 BY VOEGSELS en dk Gewest" (Zeeland) „ vonden 't vreemd, dat men, ter Generaliteit enz." De Afgevaardigden van Zeeland verfchilden hier, zekerlyk bmet de opgevolgde meening hunner Meesteren, en het verdient eenige aanteekening, dat, by de aanftelling van Fredrik Henrik, tot het Kapitein- en Admiraalfchap Generaal van den Staat, Zeeland juist hadt voorgezeten; zynde den Heere Joachimi , Prefident geweest (q) Van Zeeland verfchilden, ondertusfehen, zeer veel de Staaten van Utrecht. Zv deden, in 't begin van Bloeimaand, hunne Moogniogendhedeq dankzeggen, voor de daadlyke° keuze van Prmfe Fredrik Henrik, tot de rrezep-de hoo?e Bedieningen (r). ° 131. 4. r. 16. „ Ber'igtfchrift,—voor Prinfe Maurits, ontworpen." Zie myne Aanmerk op Wagen: 8 D. bl. 106. reg. 6. van ond. Bi, 4. r. 19. „ Hebbende Fredrik Henrik fat Stadhouderfchap van Zeeland, zo wel als van 1 lóllan.d —, bekleed — op tenen algemeenen Ltstbrief." Schoon de Staaten, 'met zo veel woorden, zeiden, „ aan hem te confereeren „ het Stadhouderfchap" van deeze Provincie (j) wordt hem , egter, by den Lastbrief zeiven,' even als zynen Voorzaaren, den titel mede van Gouverneur gegeven; een' titel,die men weet, dat ook, by de Graaflyke Stadhouderen, plaats hadt (#); om dat zy, in ftede hunner Heeren, het (<) Refol. van Holl. i Mei 1G25. tl. 63 r«) Zo wisrdt Prins Willem 1., in den Lastbrief vin Konine Tmws, op y Au?. 1S59 , genaamd „Gouverneur « Lieutenant ., General d, ,„ Comtez d'Hollande, Zithnd," J, Til Sf,. Brief by Wac»,: Befchryy. van Amfterd* « 48'  AANMERK, op het XI. DEEL. 9 het Gouvernement hier te lande waarnamen ; hoe zeer, egter, de magt van deezen, by 't afzyn van den Graave, zig verder plagt uit te ftrekken («). Voorts kwamen , in s'Prinfen Lastbrief, eenige bewoordingen voor, welken , in die van Maurits, niet,oï anders, gevonden wierden. Tot de eerfte foort behoorden der Staaten verklaaring, van te vertrouwen, dat zyne VorfleIvke-Doorlugtigheid de waare Christelyke Religie zoude voorllaan niet alleen, maar, byzonderlyk , „ fo die ,tegenwoordir:l/, bypublycque aucto,, riteyt, in de voorfz. Landen, ge-cxerceerd' wierdt." Tot de tweede, 1". dat, onder de deelen van zyn Gouvernement, ook wierden uitgedrukt, ('t geen, evenwel, met kleine verandering, ook in s'Konings Lastbrief, by Wiu.km l., wor it gevonden (v)) „Voorm „ ende den Briele; als wefende gelegen en„ de heimerende aen de voorfz: Graeffchappe/i ,, van Hollandt ende Zeelandt." a°. Dat, in plaats der woorden van Maurits Commiifie, dat hy de zaaken van oorloge en politie, zou doen uitvoeren, ,, by Advys, ende ten overflaen ,, van den Edelen en Raeden uyt den voorfz: „ Landen van tlollant, Zeelant ende West,, Frieflant, by zy riderExcellentie tevoegen," nu, rreleezen wierdt, „by goedduncken van defelve Heren Staten , ofte met Advys van derfelver Gecommitteerde Raden." 30. Dat men, by Maurits tyd, zig beroepen hadt op de (») Zie myne Ammerk. op Wagïn: 6 O. bl. j. oud- r en e. bl. 40. r. 14. en SLirccst.. Suatk. Gerchrift. i.J3. bl. ;is. O) Men leest daar. fVws et la Brielie, Terres adjacentes et ,, annexées , an dit Comtez d'Boilande et ïeela«de.n 't Woord tnnexées, is, egter, minder dan ., l-boatcnde aen". A'5  AANMERK, op het XI. DEEL. 11 en zeventig duizend , twee honderd vier en dertig guldens, beliepen, en welken de Burgers, naderhand,verzogten, dat, by den Staat, tegen gangbaar geld, mogten opgewisfeld worden; zo als, federt, gedaan fchynt te zyn. Immers ik leeze, dat de meeste van die gelden (fommige (lukken zyn, by de Liefhebberen, nog overig en bekend) overgemaakt wierden aan denHeere Maurits Huygens , toen Secretaris van den Raade van Staate, en dat hunne Hoogmogend-heden goedvonden , die penningen aan den Ontvanger Generaal te doen leeveren, ,, om, „ met advis van de Generaals van de Mimte, „ geconverteert te worden in gangbare Spe„ cien («>" Toen Justikus van Nassau , Gouverneur deiStad, die al het zyne tot verdeediging derzelve hadt bygebragt, op den tienden van Hooimaand, ter algemeene Staatsvergadering, verflag deedt van zyn verrigte, geduurende de Belegering, zeide hy , onder anderen , dat 't laatfte broot in den oven (was) geweelr, „ doen fy daer uyttrocken." Men dankte hem voor zyne goede dienden (£), Te Lande, wierdt, in dit jaar, na 't overgaan van Breda, niet veel verrigt. De Raad van Staate begreep, in 't laatfte van Zomermaand, datzyner Doorlugtigheid behoorde te worden voorgeflagen, het Leger, binnen 't welk zeer veel ontfteekende ziekten, byzonder de roode loop, omftaan waren, en waar in, daaglyks, veele menfehen ftierven, naar de bezettingen te zenden, om 00 Refol, der Staat. Gencr. 9 Jan. 1624 en :i Juny en July 1625. (A) Refol. der Staat. Gener. 10 July lOt$,  AANMERK, op het XI. DEEL. 13 Men leest, dat de, ten deezen einde, verzaamelde gelden, in denHaage alleen, eenefomme van tien duizend gulden beliepen (/r). Ondertuslchen , blykt van elders, dat 't Hof en Gekommitteerde Raaden van Holland die inzaameling den Haagfchen Predikanten hadden ontzegd; zo als ook de Staaten van Utrecht hadden gedaan aan die van hun Gewest, "t Zuidhollandsch Synode was mede aangezegd, zig daar van te onthouden, maar zy waren ,, ge„ fcheyden, zonder ronde verclaringe gedaen te hebben (*)"• Bl. 20 r, 8. v. o. „ De Prinfesfe van Vrankryk " Zy was Henriette Marie, derde Dogter van wylen Koning Henrik IV. en Marie de Medicis (/e). Bl. 21. r. 6. ,, Joachimi —,wien men eene Wedde van negen duizend guldens, gelyk der Staaten Gezant in Frankryk trok —,/iadt toeg:'ftaan." üit ging niet zonder veel moeite. Holland wilde hem eerst, op den gewoonen voet, behandelen, maar gaf, naderhand, toe, in diervoege, dat gelyke fom zou worden gegeven aan den Heere Berk , Penfionaris van Dordrechc en, thans, Ambasfadeur van den Staat in Venetien; die, nu, in zyn Gezantfchap . ('t geen, even als dat van den Venetiaanfehen Gezant alhier, om de drie jaaren los was,) wierdt bevestigd (/). Bl. 26. r. 1. „ Lieutenant Admiraal, Wit,. lem van Nassau." Hy bekleedde ditAmpt^by de (h~) V. D c*PFU.EM, /. c. 11 3S5. 0" Secr. Rein!. Gener. 9 n >v., 4 Dec.1625. (4) l'A't de verif. lel dalei. fol. 588. (7) Kefol. Vat, Holl. 25 Febr. 14 en 19 Maart 1625, */. 3, S4en26; ender&taat.Gener. 5, 6, 27 Febr. en 20 Maart ïóió.  34 BYVOEGSELS en de Kollegien van Holland en West vriesland.* en hadt, pas onlangs, zynen Lastbrief, "van Prinfe Fredrik Henrik, gekregen (m). Ook wierdt, kort hier na, tot Vice-Admiraal, onder hem, by de Vloot van twintig Scheepen van welke Wagen: hier gewaagd, de Generaal Reael, gewezen Opperbevelhebber van Neêrlands-lndiën, aahgefteld (V). Bl. 3o. r. 17. De Staaten van Holland — hegreepen wel, — dat men den Afgezondenen der Simde , beleefdelyk antwoorden moest." Het antwoord der Algemeene Staaten kwam hier op neder: dat deOverysfelfchéPredikanten „ de Regicringe moeiten betrouwen , dat, in ,, defelye faecke, albercits, met goede forch„ voudicheyt, was geprocedeerd,0 ende oock, „ voortacn,daerop lboveelc fali werden gelet, „ als den dier 11 van de Religie ende cLant'! „ ecnichfins, fafli connen ofFmogen iyden (0)." BL 29J r. 6*. v. o. „ De Konhg verklaarde, dat hy zes Schepen uit de Vloot koopen wilde" Men floeg dit s'Konings Ambr.sfadcu.r, beleefdelyk, af; zeggende, dat het Land zelve die Schepen hoog noodig hadt. Doch de Ambasfadeur weigerde, zig., met die boodfehap, by zynen Meester, te belasten, zeggende,dat deez zodanigen handel zoude toefchryvenaan onwil, of'aan onmacht ;m welk laatfte geval, hy vermeende, dat de Koning zeer vervreemd llondt te worden van de Staaten, nadien hy van hungeene andere hulp, dan ter Zee, te wagten hadt. Men gelastte, dan, den Heeren van Langerak en vznScm- mels- C»0 Kefol. Sta.-; Oet er. =3 Juny 16:3. O) Refol. Staat. Gener. 6 july, 5 en 6 Au,:. 16-5. (0) Secr. Refol. tier Staat. Geaer. 22 Dcc. 1625.  AANMERK, op het XI. DEEL. 15 melsdyk, die ontfchuldiging aan den Koning te doen, met byvoeging, dat, indien zyne Majefteit andere Schepen, hier te lande, wilde koopen, men bereid was, dit, zo veel mooglyk, te helpen bevorderen (jö). Ja men gaf, kort hier na,heimlyken last aan onze Gezanten, om, (tot voorkooming van vredebreuk en van inhouding, zo der jaarlykfche, uit Frankryk inkoomende, penningen, als van die, welken, ter uitrusting van de Schepen, waren opgenoomen) indien men niet anders konde, zyner Majeftek als dan den koop van zes Schepen, af te ftaan; te weeten, 't hol, zonder't volk, maar, des noods, metgefchut, en mits de overige fchepen, daadlyk, vanRochelle, herwaarts kwamen (q'). Bl. 29. o. r, en bl. 30. r. 5. „ De Staaten ■— hadden hem, uitdruklyk, gelast, te vertrekken." Dit was reeds gefchied op den twintigften van Wynmaand: ook hadt men, met kennis zyner Doorlugdgheid, een kalfken in Hautains brief doen fluiten, houdende, hoofdzaaklyk, hoe hunner Hoog Mogendheden meeninge was, dat hy, om 't zelve vertrek daadlyk te kunnen bevorderen, zig moest beroepen op gebrek aan nieuwe masten, of ander Icheepsgereedfchap, ook op ziekte zyner manfchap, doch geenfints op onwilligheid van 't volk (r); fchoon dit laatfte, egter, als onze Wagen, wel, heeft aangeteekend , gedeeltelyk plaats hadt. Hautain, der Staaten aanfchry ving eerst in handen krygende , in 't begin van Wintermaand , en zeer veel moeite in Frankryk vindende, om weg te geraaken, ging eerst den derden van Sproken Refol. der Staaf. Gencr. 10 en n Dcc. 1616. f^J-Secr. Refol. der Staat. Gener, 9 Jan. 1626. (Ó Scsr. Refol, van hun Hoog Müg: 20 0(3. 1S23.  16 BY VOEGSELS em Sprokkelmaand des jaars 16-27, onder zeil, en kwam, den zestienden derzelve maand, voor VJisfingcn. By zyn Rapport, zeide hy, dat de Koning hem en zyne Kapiteinen , by hunne aankomst, met gouden Kettingen, de Matroozen met eene halve maand gagie, hadt vereerd. Ook hadt zyne Majefteit hem eene Jaarrente van drie duizend guldens aangebooden, van welker aanneeming hy zig, egter, verontfchuldigd hadt. De Admiraal Van Dorp was Ridder geflaagen van Sint Michiel. Tot de redenen, die de Staaten bewoogende Vloot te rug te roepen, werkten ook andere zaaken mede; b:v:, een verzoek van die van Roebelle; de vrees voor de VlaamfcheKust, en de geneigdheid derEngelfchen, met welken men,onlangs, zig, tegen Spanje, verbonden haat. De Regeering van Roebelle hadt, in Herfstmaand des jaars 1625, eenigen aan hunne Hoogmogendheden afgezonden, door welken zy zig, fchriftelyk, vcrontfchuldigde, nopens de ontmoeting haarer Schepen, tot nadeel der onzen, op den 17 van Hooimaand, toen laatstleden; ook hadden deeze Luiden last, op de terug roeping van Hautain aan te dringen. De Franfche Ambasfadeur werkte hun merklyk tegen. Hyverzogt, dat hunne Hoogmogendheden ze wilden doen vasthouden , en den Koning zynen Meester toezenden, immers en ten minften, hen, daadlyk, te doen vertrekken , zonder gehoor toe te ftaan; op welk laatile punt, hy zo ver ging, van 'aan den Griffier te verklaaren, dat. zo hun, des niet te min , gehoor wierdt verleend, hy zeiven die tyding aan den Koning zoude brengen. De Staaten gaven hun dan geen gehoor, en  AANMERK, op heï XI. DEEL. 17 en lieten, op nader aandrang van den Ambasfa» deur , hun aanzeggen ,, dat haer Ho: Mo: ,, goetvonden, dat fy fouden vertrecken (x).v Met dat al, bleef men, alhier, onder de hand * de zaak der Rochelleren niet ongunftigbefchouwen; ja zo zeer, dat, als men op den tyd agt neemt en op den invloed, welke de verfehyning en 't verblyf deezer Luiden, hier te Lande, gemaakt hadt, het niet twyffelagtig fchynt, of de last, aan Hautain, op den 20 van Wynmaand, gezonden, van welken ik boven fprak, hadt, grootendeels, hier uit, zynen oorfprüng. Ook kwam hier, wac laater, nog by, eene groote fcbaade, die onze Scheepen van oorloge, onlangs, door een ftorm, op de kust van Vlaanderen geleeden hadden, 't geen hunne Ho: Mo: deedt denken, de Vloot, aldaar, tot weering van de Duinkerkers, te kunnen gebruiken (/), of wel Hautain naar de Middelandfche Zee te zenden, om zig, tegen den Spanjaard, te vereenigen met de Engelfehe Schepen,die de Koning den Staaten hadt laaten bóodfchappen, uit Frankryk, terug te zullen roepen («). Men liet s' Lands Schepen, die hier aan wal waren, met dat zelfde oogmerk, op 't einde van het jaar> in Zee loopen (v). Bl. 36. r. 13. „ Men vernam federt" enz. Sommigen fchryven, dat men s'Prinfen aanflag niet geheim genoeg gehouden, en denVyand* veelligt, daar door, gelegenheid gegeeven hadt, om zig te verfterken; ook dac 'er een Schip met Ruiteren in den grond was gefchooten (V), De (V) Secr. Refol. van hun Hoi Mo: 12,13,14, is Sept. iÓ2S> fj) *efo1. Staaf Gener. 3 Nov, irtas. {») Refel. Staat. Gener 2, 5, 7 fee. löss. (y) Refol. dtr Staat. Gener. 16 cn 18 Dec. 1625. («0 V. ». Capelhn, L e. 1 O. Bl. 41 ï en 413,  i8 B YVOEGSE LS en De Prins zelve, na, korts te voren, aan hunne Hoogmogendheden gemeld te hebben, dat hy, met het Leger, optrok,om Halst (waar op het gemunt was) te belegeren, fchreef, den tweeden van Herfstmaand, aan Hoogstdezelven, dat de Heer Famars eene landing willende doen te Kieldrecht, aldaar den Vyand, met een'goeden troep volks en eenige Kompagnien paarden , nevens zes nukken gefchuts, hadt gevonden, met welken men, van 't Fort Kieldrecht, op onze Schepen hadt gefchooten, zo zeer, dat Famars, hier door, niet hadt kunnen landen; waaromme zyne Doorlugtigheid, by raade der Afgevaardigden te velde, met het leger, weder naar boven was te rug getrokken (V). BL 42. r. 12. „ De Regeering — 0p de tong der Gemeente gebragt." Men wydt dit aan \ onverftand en den blinden yver van fommige nieuwe Luiden in de Regeeringe, die 'tmisdryf van eenige Raaden, als de fchuld van allen, deeden aanzien. 'tGraauw fcholt, toen, niet alleenlyk 'tganfche Kollegie, maar zelf deRegteren, voor Landdieven ; meenende, te onregt, dat men één' der Raaden, die, uit de bewaaringe ontfnapt was, moedwilliglyk hadt doen ontkoomen (y). Voor 't overige, waren de Admiraliteiten dee. zer Landen, byzonder die van Rotterdam en Zeeland , thans, in zeer veel fchulden gewikkeld. Men reekende, in 't begin des jaars 1627, het beloop van dien, op eene ibmme van ƒ643131 o gulden, van welken ƒ2508015 op renten Honden; zynde' 't overfchot,terfommevan/3Q232p5,loopen- de C«) Refol- der Staat. Gener. 28 Aug. en 2 «ept. 1626 OO V. D. CAP2IXEN, /. f. J D. tl. S9I , 302 \ 390. '  atf BYVOEGSELS en Zee aanrandden en opbragten, waar regens men vergeefs, van deeze zyde klagtig viel, deedt' door zynen Gezant, zodanige eene leidinae aan dit fchenken van den Koufeband geeven, als dienen konde, omen hunne Hoogmogendheden en den Prinfe, die hy, beiden, zeer noodig hadt, naauwer aan hem te verbinden. Hy liet dan, door Carleton , ter algemeene Vergadering aandienen, dat hy, „ ten teeken zyner „ genegenheid tot den Staat, die, een politica „ hgchaam zynde, niet kon begiftigd worden „ gelyk een byzonder perfoon, beflooten hadt, „ zyne Doorlugtigheid te verfieren, met de „ bovengemelde Ridderorde (r)." De Algemeene Staaten, hier voor hunnen dank betuigende , met by voeging , de goede meenimr van den Prinfe te zullen verdaan, zo als zy i!raks,deedem, verklaarde zyne Doorlugtigheid', dat hy, 't believen huuner Hoogmogendheden zoude afwagten j waar op zy best oordeelden, dat de Vorst het aanbod zoude inwilligen; 't geen ook, hunnenswege, door den Griffier Van Gocü , den Engelfchen Gezant wierdt aangezegd en ' federt, in dier voege, als onze Wagen: verhaal^ gefchiedde; agtende hunne Hoogmogendheden de begiftiging des Koufebands eene eer, die de Koning „ in den perfoon van den Heere „ Prinfe van Orangie, deeze landen heeft willen doen (Y)." Uit de aanfpraak van Carleton, by 't volvoeren deezer plegtigheid , aan den Prinfe, bh kt, ('t geen my niet heugt, elders, gelezen te hebben) dat wylen Prins Maurits deeze aanzicnlyke Orde (die, thans, ook den CO Refo!. Staat. Gener. 21, -4, 19 J.jny ifa;, ^° (0 Refol. St.at. Geeer. So JHny en 5 Ju!y l6a7. Vcrecl. Aitz.ma, Zaaken van Staat en Ooilog. I JJ. ll. 421.  AANMERK, op het XL DEEL. 31 behoorlyk geleide, de Haringbuizen weder in zee gaan. Men vindt gemeld, dat de Duinkerkers, in 't keeren van de Buizen naar de Hoofden, één van s'Lands beste Schepen, voerende 24 Stukken, daar onder 7 metaalen, onder den Kapitein Beguin, genomen hadden. Beguin , begreepen wordende , zyn' pligr. te hebben overtreden, wierdt, kort daar na, te Rotterdam, onthoofd (a). Bl. 57. r. 18. „ Men vreesde, dat Frankryk — een diergelyk regt zou willen bedingen " Dit was geene enkele vreeze. Op den 24 van Grasmaand des jaars 1626', wierdt, ter Vergadering ter algemeene Staaten , voorgedraagen, „ dat men, in Frankryk, begint aan te drin„ gen, om denFranfchen Ambasfadeur,zo wel „ als den Engelfchen, fesiie in den Raad van „ State te doen hebben,"doch, hier op, wierdt goedgevonden, s'Lands Gezant, te London, joachimi, aan te fchryven, dat hy den, met redenen bekleedden, last, dien aangaande, aan hem,den 28 van Lentemaand bevorens,gezonden, in 'twerk zou hebben teftellen; als mede dat aan den Heere van Sommelsdyk zou worden gefchreeven, dat dees, hetgeen hem van dit werk in Frankryk voor kwam, den Engelfchen Ambasfadeur aldaar moest mede deelen; op dat, ook van die zyde,daar nopens, advifen zouden koomen aan den Koning van Groot Brittanniën;dien men ligtelyk, begreep, dit gedrag van Frankryk niet te zullen fmaaken, en die, daar door, eenigeints konde verflauwen in zyn' iever, om, by hun Hoogmogendheden, op de zitting van zynen Gezant, f» Refol. Staat. Gener. 13 en 14 Sept. 1627. Refol Holl S en 9 Sept. 1627. f. aio. Cafellew, /. e. bl. 459 en 44,, '  34 BYVOEGSELSen BI. 6a. r. 6- v, o. „ De Staaten beflooten—, tot het afzenden van een buitenge woon Gezantfchap, naar beide de Ryken." Eer men hier toe kwam, lieten de Staaten, door hunne gewoone Gezanten, derzelver tusfchenkomst, by de twee Koningen, voorQaan, waar naar men, in Frankryk, 't oor fchcen te zullen leenen, mits, alvoorens,deEngelfcheSchepen, van voorRochelle, wierden teruggeroepen. Dc Prins, oordeelende, dat men zig, nopens dien mits, onzydig moeste gedraagen, meende, verder, dat men deeze twee twistende Mogendheden moest noodigen, tot bet houden eener byeenkomste ter bemiddeling, inden Haage; teregt gevoelende, dat ook de Staaten, in dat geval, betere bedingen, ten voordecle van den Lande en deszelfs Zeehandel, (die, thans, zomerklyk,befchaadigd wierdt; zouden kunnen maaken. My voegde 'er, egter, by, dat, zo die uitnoodigingafgeflaagen wierdt, men bedagt diende te zyn, tot het afzenden van een buitengewoon Gezantfchap naar Frankryk en Engeland. Tot het voordellen van zodanige eene uitnoodiging, en van eenen daadlyken ftilltand van wapenen, ter wederzyde, wierden, kort daar op, Joachimi en Langerak aangefchreeven en gelast (g); doch zonder gevolg. Frankryk, inroepende het Traktaat van Kompiegne, liet, in tegendeel, door zynen Ambasfadeur, den Staaten vraagen een' byftand van twintig Schepen, ten einde zig tegen de, hoe langer hoe meerder aanwasfende, Engelfche magt te kunnen verdeedigen; en Karleton verklaarde , eerlang , naamens zynen Meester, dat dees noch zelve eenen voorflag, ter bylegging van zaaken ,doen kon- O) Refol. der Staat. Gener. 37 en 30 Aug. ifctft  AANMERK, op het XI. DEEL. 35 konde, om dat hy zig oordeelde, 't eerst beledigd te zyn, noch ook zodaanigen voorflag van hunne Hoogmogendheden konde ontvangen, om dat zy te na met hem verbonden waren. Indien, egter, de Koning van Frankryk, of zelve, opening tot vergelyk wilde doen, of, uit deszelfs naam, de Algemeene Staaten, verklaarde de Koning van Groot Brittannie, in dat geval, bereid te zyn, om zyne geneigdheid te toonen voor het algemeene welvaaren en de verzekering van Duitschland. Langs deezen weg, weeken beide de Mogendheden , hoe langer hoe verder, van den anderen (A). Onze Kooplieden, midlerwyl, zo by Holland als ter Generaliteit, ten fterkfte aangehouden hebbende op Konvooi voor haare Schepen, tegen de Engelfchen, befloot men, by de Algemeene Staaten, met kennis en goedvinden zyner Doorlugtigheid, tot eene gewaapende onzydigheid, en fchreef den Admiraliteiten aan, dat zy den Kapiteinen der Konvooi- en allen anderen Schepen van Oorloge hadden te beveelen, de Koopvaarderen deezer landen, in vrye Zee, daadlyk te befchermen, tegen een' iegelyk','t zy Vriend of Vyand, die dezelven zoude willen befchaadigen of dwingen (gelyk, onlangs, met de drie OostIndifche Schepen, in Engeland, gebeurd was) tot het inloopen van anderen Havenen, danwerwaards zy beïchikt waren. Onze Scheeps-Officie<' ren moesten, egter, de Vrienden, alvorens, vermaanenvan hunnen aanval af te zien; indien, zodanige vermaaninge gefchieden konde, zonder belet of nadeel der befcherming van de, onder •geleide zynde, Schepen (7). 't Ver- 0) Refol. der Staar. Gener. is Sept, 1627. Refol. vanHoll. 9, is Sept. 1627. bl. zit en 229. CO Refol. der Staat. Gener. 15 Sept. 1627. ReRil. van Holl. 11, 14, is Sept. 1627- tl. 027, 429 en 230. C ft  3<» BYVOEGSEL S en 't Veroorzaakte, dikwyls, veel moeite, dat dc Admiraliteiten nog ten deezen tyde, in 't begrip Honden, dat zy aan de beveelen der Algemeene Staaten niet gebonden waren. Die van Amfterdam verklaarden aan hunne Hoogmogendheden, dat zy derzelver beveelen , ora, by zekere gelegenheid, de Schepen! te Vhsfingen, in plaats van in 't gat der Goêreede, te doen fchoon maaken, niet hadden agtervolgd, „ dewvl fulex by'tCollegie niet was „goedgevonden." Men (lelde, hier op, vast, dat de Kollegien, zonder verdere overweeging, volgens eed en pligr, de beveelen van de Algemeene Staaten en zyner Doorlugtigheid, als Admiraal Generaal, eenvoudiglyk hadden te volgen Ck\ Met de Admiraliteit van Rotterdam, viel, eenigen tyd hier na, mede iets voor, 't geen, ter Generaliteit , hoog genomen wierdt. Zy, die wy, reeds in veele fchulden gewikkeld (7) zagen, fchreef, in het voorjaar van 1629, aan hunne Hoogmogendheden , dat zy geene genoegzaame penningen hadt om de Kust van Vlaanderen te bezetten, en in de Noordzee te doen kruisfen. Zy weet zulks, byzonderlyk, aan deProvintie van Holland, d'iez" befchuldigde, aan haardenoodige Soldyen Kostgelden , federt Wynmaand laatstleden, onthouden te hebben, terwyl haare Afgevaardigden, hier over klaagende, nog door den Raadpeniionaris Duik onbeleefdelyk waren afeezet. Ook dreigde zy' „ dat niet ééne van alle haer Schepen, tot de' „ voorfz: befettinge ende cruifinge refpeftive o-e-" „ deftineert, in Zeefullen worden gebracht^ (en „ zy dat de voorn: achterftallige Soldien efKloft- geit van de Heeren van Hollandt opgebracht C*)Rer. der Staat. Oen 7 Jan.iö27. vergel, Ref. Holt. löMt.ióso. CO Zie myne Aamsrk., alli.er, op bl. 42. r. la>uu"''02?-  AANMERK, op het XI. DEEL. 37 „werden," verzoekende, dat dit Gewest wierde vermaand, hier omtrend orde te {tellen, en de Heer Duik gelast, „ zig te onthouden, hunne „ Gedeputeerden, om betalinge vanSubfidien ,, folliciterende, met fo rouwen antwoort te „ bejegenen." Dan de Algemeene Staaten, dit werk onderzogt en geheel anders bevonden hebbende , vonden goed, der gezegde Admiraliteit, ernftiglyk te gelasten, dat zy de Schepen, ter bezetting en kruisfinge gefchikt, hadt in Zee te doen brengen, ,, alfo hun, by de „ Heeren Staten van Hollant, fo veel gek was ,, geaccordeert ende in handen geflelt, als zy, na haer eygen verclaringe, hadden verzogt." Ook betuigden hunne Hoogmogendheden derzelver ongenoegen, nopens de klagt der Admiraliteit, over den Heere Duik , „ ter faecke, dat hy haere Gedeputeerden eene ,, hartelicke vermaeninge foude mogen gedaen hebben, over de flordige begrooting van prompte Penningen, die zy, tot de Equipage , der voorfz: Schepen, in de Vergadering van ,, welgem: Heren Staten zelfs, hadden gedaan, „ ende dat fy, weinig tyts daer na, in 't Collegie „ van de Heren Gecommitteerde Raden van „ defelve Staten, nader, hadden vertoont, dat fy, met de beraemde en de verfochtefomme,de voorfz: Schepen niet en konden in zee brengen; lastende hun, dat zy fich lullen ,, hebben te onthouden, van de Heeren Leden „ van haer Ho: Mo: Vergaderinge irreverente„ lick te bejegenen, oock van alfulckc en dier„ gelycke claghten over defelve te doen (/»)." AI- («O Refol. der Staat.Gener, is April 1629. In die van Holland, vintie ili.niets, bepaaldelyk , nopens dit geval. Men zie anders dezclven op 9,15,16,17, 21,13,25, 26, 28,29) 50 Maart 16:9. C 3  §8 B Y VOEG SELS en Alle misverftand, byzonder tusfchen Holland en de Admiraliteiten, 't geen, trouwens al veel vroeger, wortelen hadt gcfchooten f»en, min voorzigtiglyk,naar't fchynt, tenjaare 1626,behandeld was, wierdt, egter, hier door, niet weggenomen. Uit onzen Wagen:, en hier,zal men, in 't vervolg, het tegendeel kunnen opmaaken. Op het einde van Lentemaand dcezes jaars 1627, overleedt, in den Haage, de Heer Kornelis van Aerssen, eerst Penfionaris van Brusfel, daar na Griffier van de Algemeene Staaten,' welke laatfte bediening, door hem* een' zeer geruimen tyd, was bekleed, geworden. De Algemeene Staaten gingen, naar de gewoonte van deezen tyd, by hem en zyne Huisvrouwe, die, eenige weeken bevoorens, geftorven was, in rouwe, ter begraafnis (V). De Heer Johan van Goch, die, reeds eenigen tyd, om Aerssens ouderdom, deszelfs Ambt hadt waargenoomen. volgde hem,in't zelve, op; doch wierdt, in 't volgend jaar, by overlyden van den Heere De Bye, O) Zie, by voorb., Refol. van Holl. 26 Mei 1621. tl rta en lij. en Wagen , alhier, 262. enz. De Admirali eit van Amfterdam hadt, op den 17 Mei, aan hun Ho Mn geschreven, „dat fe bericht waren, dat eenen van Amferdal.. . " ,n. V'rSai"'n'} ™* IMlani, zeer uytghevarsn hadde' „ tot fehade en nadeel van haer Collegie, 't welt fy ;„ ,X , en teylen meenden te gedenken." Holland nam dit zeer hoog op, en eischte voldoening ter Generaliteit, met bvvoe ging, dat zy by Weigering' „ zulks zeiven, met volle maei't " S"den; i"""",de toeflaan, dat yemand, uyt haer „ hielt mg. Vergaderir.ge , die, voor '/ Gemeene Belle oftt om. „ eemgbe abuyfen in >t ieleyt van i'Landt faccken, of de jfda?. » "'tralie van s Landt penningen te ontdecken, itaet^evyfo „foude admferen of p,ofenoeren, daer ever, ty yemand , fouden ZTl t l Sod/ent; alt haer Ed: Megi vry fteendt, in „de bMgjte Regerwge , vryxoedigb baer gevoelen tt motea „.penlaere»." Ik heb verzuimd aan te teekenen, van Sevolg dit ter Ceneraliteit geweest zy. ' (0 R«fol. der £taat. Gener. s Febr, en 27 Maart 1SX7,  AANMERK, op het XI. DEEL. 47 „ Landen, niet lydelick en is, dat S: Exc:, „ d'aenfienlickfte Perfonagie van defe Regierin„ ge, by de Regenten ende Ingefetenen van dien, „ metfoblyckelicke onwaerheic, foude worden „ beftvaert." Men hieidr, voor't overige. dit Befiuir, toen ten tyde, geheim (g); ook is het, voor zo verre ik zie, in geene gedrok te Schriften, (of het moest zyn, in fommige loopende rydftukken,die, thans, overal rondvloogen,) aangeteekend. Men ziet 'er, midlerwyl, uit, tot welk eene trap, s'Prinfen aanzien, tegenwoordig, ook by de Algemeene Staaten, gereezen was. Of en welk gevolgen deeze zaak, federt, gehad hebbe, is my, tot nog toe, niet gebleeken. Liefst zoude ik oordeelen, dat dit werk, zeer rasch hier na, in der minne, is gevonden. Immers, de Graaf was, den vier-en twintigften van Lentemaand, te Arnhem mede aangekoomen, enftelde zig onder 't Opperbevel zyner Doorlugtigheid; alwaar wy hem, by onzen Wagen:, wel haast, ontmoeten zullen. Ook bleef hy in de gunst der Staaten; die hem, naderhand, voorfchryving gaaven aan den Keurvorst van Keulen, ter bekoominge van Graaffchap Spiegelberg (#). Bl. 91. Voorgejlagen' ligting." Zy beftondt eerst in tien- en wierdt federt, vermeerderd tot zestien- duizend Koppen (i). Bl- 95. r. 6 v. o. „ De tyding van sVyands oveftogt — veroorzaakte groote bekommering, in de Vereenigde Gewesten, — en in den Prinfe zelv'." Fredrik Henrik oordeelde, dat s'vyands inval geene zwarigheden zoude veroorzaakt hebben, indien men 'er, te vooren, tegen gezorgd hadt; Gr) Secr. Rerol. der Staat. Gener. 33 April 1619. (») Refol. der Staat. Gener. 16 May en u Juny 1Ó31. (O Capellen, /. e. 1 D. bl. 452 , 455 , 45ó, 49& en 509, Rafol. van Hoil. 1 Maart 1629. */. 17.  4b BY VOEGSELS ek hadt; maar dat men, nu, behalven 't voorzien der gevaarlykfteplaatfen, met denoodigemanfchap. pen, eene zwaare befchanfing diende op te werpen, van de Vaart, by Vreeswyk,af,tot aan den Hinderdam toe. 't Was, zeker, dusdaanig een werk, van 't welk men verhaalt; zegt de zinryke Hoofd ; „ dat Prins Maurits , — wiens „ woorden, in 't ftuk van te verdaan, wat tot „ s'Landts befcherminge dienftig is, voor wet„ ten gehouden worden, zoude gezeit hebben, „ getroost te zyn , om de westzyde van de „ Vechten de Vaart, alfoo bewaltzynde,met „ tien duizend man, tegen de gantfche werelt „ te verdaadigen (£)." Holland ('t geen, op 't gerugt van s'Vyands verfterking te Breda, uit voorzorge en met goedvinden van den Raade van Staate, ook eenige manfchap in deKlundert en Willemltad hadt doen werpen (/),) deedt den zesden man, ten platten lande, tusfchen Maaze en Zype, tot dien arbeid , presfen. De Algemeene Staaten verzuimden mede niets van hunne zyde: maar, daar zy oordeelden, dat de kosten van dit werk,door die van 't Sticht, tot welkers verdeediging het byzonderlyk diende, moesten gedraagen worden; daar, zonder dit, ook de Raad van Staate zwaarigheid maakte in het doen der noodige befteedingen; en daar, ondertusfchen, de Staaten van Utrecht zig hier tegen Helden, wierdt, zo 't my toefchynt, dit fchoone werk wel niet geheel nagelaaten, maar, egter, niet tot het eerfte plan van volmaaktheid gebragt; waar uit, federt, groot gefchil, onder de Staatsleden, ontftondt; in zo verre, dat, wegens de Algemeene Staaten, en die van Holland in Tloorr's Brieven, K0. 41. bl. 38 en 39. (O Capellen, /, c. 1 U. bl. 503 eu 505,  AANMERK, óp het XI. DEEL. 40 in 't byzonder , eenige aan zyne Doorlugtigheid gezonden wierden om, over de flapheid der Stichtfchen, ten deezen opzigte, als mede nopens de verlierkingen der Stad Utrecht en der Grebbe te klaagen; doende zo de Algemeene als Hollandfche Staaten, voor 't overige, auiiiuigiu^c , van univ.uui.uig ic wiucu genuu- rwit. den worden, nopens alle de onheilen, die, uit deezen handel, voor den Lande in 't algemeen en voor de Provintie van Utrecht in 't byzonder, zouden kunnen gebooren worden (jn). Bl. 96. r. 5. v. o. De Stad Utrecht werdt bezet met duizend man." Ik vinde, dat 'er drü duizend Knegten in die Stad geplaatst wierden. Wyders, hadt zyne Doorlugtigheid Patenten gegeven, tot het leggen van vyf - en - twintig honderd Burgers in de Hollandfche Steden; waar tegen, een gelyk getal, uit dezelven, te velde zoude trekken («). Bl. 98. r. r. „ Utrecht, daar zig toen de Vergadering der Algemeene Staaten bevondt." Reeds op den zeven-en-twintigden van Hooimaand , en dus eer nog de Graaf van den Berge over den Ysfel trok, hadden de Staaten van U» trecht zulks aan hunne Hoogmogendheden doen verzoeken; maar de Leden, byzonder die van Holland, overweegende, hoe veel 'er aan dat verplaatfen vast was, hadden, telkens, uitilellend ant- («) Refol. der Staat. Gener. is, 2a, 27, 28, 29, 30 Aug, 4, 56 en 7 Sept. 1629. Capellen, /. c. 1 D. bl. 520-524, 529, 537. AitZema, 2 V. bl. 945—939. By welke twee laatstgemelde Sehxyvercn en anderen, men veel» byzonderheden, nopens deezen gewigtii;eB inval, die 't land met fchrik vervulde, zal aantreffen, welken de bekrompenheid van plaats my,hier boten, verboodc aan te roeren. Zie ook Wao; ,Befchr. v. Araa.4 V. bl. 439 44+. (V) Refol. der Staat. Gener. 27 July 1629. Reiol. van Huil. eg July 1629.  50 BYVOEGSELS en antwoord gegeeven. Doch, op nader en dringend verzoek der Heeren Johan van Nieupoon en Philip Ram, Oud-Burgemeester en Schepen der Stad Utrecht, daar toe, door de Staaten, opzettelyk, naar den Haage gezonden, wierdt, op den veertienden van Oogstmaand, vastgefteld, „ dat de Vergadering van haer Ho: Mo:, als oock „ het Collegie van den Raet van State zig, „ nog dien zeiven avond, derwaarts zouden „ verplaatfen om, aldaar, een corten tyt, te ver„ blyven." Hier van, wierdt, teriïond, aan zyne Doorlugtigheid, aan Graave Ernst Casijviir, den Afgevaardigden in't Leger, den hoogen Kolle. gien en Ambasfadeurs der vreemde Mogendheden, hier te lande, de noodige kennis gegeeven (o) en, ten einde,midlerwyl, s'Lands dienst, dour deeze afweezigheid, niet zoude veragterd worden, wierden de Staaten van Holland, door hunne Hoogmogendheden, gevolmagtigd, om alle Brieven, die, voör hoogstdezelven, in den Haage , mogten aankoomen, te openen en, na gedaaneleezing, hun toe te zenden (p). 't Is buiten twylfel, dat de tegenwoordigheid der Algemeene Staaten te Utrecht , en de yver, welken zy, onvermoeid, tot behoud van den lande, aanwendden, van de uiterfle nuttigheid was; in zo verre, dat Luiden, die deezen tyd beleefd hebben en, aan den bron der zaaken zynde,zeerwel over den aart en loop derzelven konden oordeelen, hun vertrek naar het Sticht reeds vroeger gewenscht hadden , meenende zelf, dat, hier door, de Vyand hadt kunnen belet worden zig meester te maaken van Amersfoort, 't (V) Refol. der Staat. Gener. 14 Aug. 1629. poft Prandiua, (f) Refol, der Staat. Gener. 16 Aug. 1629.  AANMERK, op het XI. DEEL. 51 'cgeen, op den veertienden van Oogstmaand, laffelyk , aan hem was overgegeven , fchoon men der Stad. b nnen drie dagen, ontzet hadt toegezegd Ikleeze, dat, den vyftienden der laatstgemelde maand, de Algemeene Staaten te Utrecht binnen kwamen , hunnen intrek namen in de Herberge, gezegd de Hulk, en dat zy, in die Stad, vertoefden, tot op den elfden van Herfstmaand. Hun voorneemen was, den volgenden morgen, ten zes uuren, naar Bommel te vertrekken (V), om nader by den Bosfche te zyn; doch, zy moeten zig, federt, bedagt hebben. Immers ik vinde hun, den twaalfden, te Bommel niet vergaderd, maar wel, op denzelfden dag, na den middag, „ tot Vucht, in 't Leger voor „ s''Hertogenbosch (.?)," welke Vesting, toen, in Verdrag kwam De Raad van Staate bleef, ondertusfehen „ op last hunner Hoogmogendheden , tot nader aanfehryving, nog te Utrecht, om een waakend oog te houden; terwyl de Algemeene Staaten zei ven, in 't Leger te Vucht, vergaderden; laatende den byzonderen Leden vry , hunne nagtrust en maaltyd , des verkiezende, in den Bosfche, na deeze Stad was overgegaan, te houden Ook was het, in 't Leger te Vucht, dat de Koning van ohemen en andere Grooten hen, met de gemelde overgave, kwamen gelukwenfchen. Alleenly' , op Zon- (q~) V. D. Capellen, /. c. bl. 533 en 5S4» Cr) Rcfbl. tier Staat. Gener 15 Au.'. 4. 10 . 1 I en 12 Sept. (629. (j) Refo!.Staat.Gener. 12 Sept. 1629. pi>/f prar.dium. Veigeï, V. u. Ca pallen , /. c bl. 544- Ik zou dus, iiefst, gelnoven, dat Aitzkma. I c ï D bl. 911, niet wel heefr aangereekend, dat de Algeraeer e Staaten te Bentvel vergaderden , wefende nu den Bofch in ftaet van Appointenunt." Zy hadden, (als ik, in den Tekst, zeidë,) alleei lyk het voornemen ,-chadt, om naar Bommel te vertrekken. en dit kan aanleiding tot deeze kleine mistasting gegeeven hebben, D 2  52 B Y VOEGSELS en Zondagnamiddag, den 23 van Herfstmaand, hieldt men Vergadering in den Bosfche-, waar na hunne Hoogmogendheden Jast gaven, tot de te rug-reize naar den Haage; werwaarts men,' den 27, vertrok en, zo ik wel heb aangeteekend, den volgenden dag, aankwam (V). Bl. 99. r. 18. „ Wolf, Bevelhebber van Breêvoort;" Hy was, zo ik meene, dezelfde, die, elders, Wolf Misfich genaamd wordt en, aan wien, voorheen, ter belooning van dapperheid, „ een gouden Medaille, met een fyde „ Snoer daer in," door hunne Hoogmogendheden , gefchonken was (V). Bl. 101. r. 15. „ Het inneemen van Wezel veranderde den Staat der zaaken 't eenemaal." 't Is zo, en doorzigtigen gaven "er Gods Almagt alleen de eere van (v): welke, langs de zeldzaamfte wegen, dit middel gebruikte, om ons Gemeenebest te zuiveren van een' Vyand, die tot in 't binnenst van den lande gedrongen zynde \ alle oogenblikken,Holland, op 'tv/elk hy reeds zyne tanden gefcherpt hadt, met eenen, voor het menschlyk oog, onwederllaanbaaren, inval dreigde. Bl. io3-r. 4. „Grooten voerraadvanKvyrrsbehoeftens." Men fchynt, egter, gebrek aan Buskruid, op het einde der Belegering, voor de naaste oorzaake der overgave, te moeten houden; eene overgave, die, anderfints, van de wakkerheid des Bevelhebbers niet wel te wagten was geweest. Ook verhaalt men, dat de Bisfchop der Stad* na O) Refol. Staat. Gener. 11-26 Sept. 1629. O) RefoJ. Staat. Gener. 7 Maart 1929. Vergel. TWtzwm. /. e. * D b'. «59. en V. D Caphixen, /. c /,/. 539. (»J V. d. Capülusn, /. c bl. 55Ó. Mcmoii. de Fred* üenr. f. 109.  AANMERK, op het XI. DEEL. 53 na 't fluiten van de handelinge , den onzen zoude hebben toegevoerd: „Myn Heeren! de „ Stad van Breda is gevallen in handen van „ den Korting, door gebrek van brood, en die ,t van den Bosch wordt overgegeven, by man„ quement van buspulver (w )." De onzen hadden hier aan te minder mangel, door dien de Oost-Indifche Maatfchappy, oniangs, vyfmaal honderd duizend pond den Lande gefchonken hadt, om tot Buskruid te maken (V). Bl. 107. r. 1. „ Den Heere vanMarquette." 't Spreekt genoeg van zelve, dat men, door deezen, niet te verdaan hebbe Daniël de Hertaing, die mede dien titel voerde, door onzen Wagen:, te meermaalen, als zodanig, vermeld wordt en, hoe zeer een Henegouwsch Edelman zynde , eindelyk, egter, in de Ridderfchap van Holland was befchreeven geworden. De Heer Van Marquette, hier bedoeld , was Johan de Kesfelaer, Brabandsch Edelman en, thans, in dienst der Infante, Isabelle (j/). Bl. 108. r. 18. „Men deedt 'er — opening van —, eindelyk , ook aan de Algemeene Staaten." My is, egter, gebleeken, dat ook, by deezen, (even als onze Wagen: zegt, nopens Holland (~),) al reeds veel vroeger, in 't geheim, over deeze zaake, gehandeld is (^). Bl. («0 V. o. Capellen, 1. c. i D' bl. 545. Vergel. Van Hi tJRN, Hilt. van s'Hertogenbosch, i D. bl, 44.?. (*) Leven van Fked Henr. i D. bl. 353 en 354. (yj Vaderl. Hiö. 10 D. bl. 33a, (je) Refol. der Staat. Gener. 29 July en i3 Dec. 1629. V. d. Capellen, /. c. 1 D. bl. 540. (*) Secr. Refol. der Staat. Gener. (onder welke benaaming, om dit, in 't voorby gaan, te zeggen, of ook wel van Secrees Soek, ik gewoon ben, nu en dan, aan te haaien, fommige,my voorgekoomene, Affchrifcen van geheime Refolmien der Algemeene Staaten, betrelilyK tot deeze tyden.) vau dtn 7 en 10 Mei, 10, 15, 18, 19 Juny 1626, 1> 3  54- BYVOEGSELSeh Bl. 109. o. r. „Weinig ingang in de byzonderï Gewesten." Zie, onder anderen, over deeze zanke, ben onder aangehaalden Schryver (F). Bl.-111. r 6.„ 't Is ten hoogste waarfchyniyk." Men mag zelf buiten twyffel houden, dat de Kardinaal de RicHEUKij alles, tot het ftremmen van een Verdrag van den Staat met Spanje, heeft aangewend. Men weet, dat al de raadflagen van het Franfche Hof, thans, geheellyk door hem beftuurd wierden; en 't is dus niet denklyk, dat dit gewigtig werk hiervan eene uitzondering zou hebben gemaakt. Ook vreesde de Kardinaal, dat het nederleggen der Staatfche wapenen, tegen de Spaanfche Kroon, de laatst* gemelden, wel haast, meerder luister zou doen krygen in Italien, daar Frankryk reeds ongelukkiglyk, met Spanje, oorloogde, en daar zyn magt en de fpitsvinnigheid van den Kardinaal, dikwyls te worstelen'hadden met, en te kort fchooten by, de doorfleepenheid des Hertogen van Savoyen, die men by Ulysses, even als de, met hem eenen lyn trekkende, Vcldheeren , Spinola en Colalto, by Hannibal'en Jugurtha, vergeleek (c). Bl. 111. r. 11. „ Piet er Pieterszoon Hein fneuvelde." Hy was, den agt-en-twintigfren van Bloeimaand, uit de Goedereede, in zee geftooken, als Lieutenant-Admiraal van Holland hebbende men hem, om de gébrooken ondergele1 ik'heid der Zeelieden te herftellen, veel meêr magt over dezelven gegeven, dan zyne VoorCi) V. d. Capellen, /. c. hl. S47-550. hl. S52-S57. hl 559 5öa .. 563 .56' O) Mémoir. & Negotiat. Secret de Mr. De Rusdorf. Ten. 2 p. -18-730./). 749 6? 75o, Vcrgel.Capellen. l.c. 1 D.h/.sós.  AANMERK, op het XI. DEEL. 55 Voorgangers, gewoonlyk, hadden (d). Op den zevenden der volgende Zomermaand, ter reede van Oftende liggende, fchreef hy, aan hunne Hoogmogendheden, hoe gaarne hy meerder Schepen onder zyne Vlag wenschte (e), maar, des niet te min, daaglyks zyn werk maakte, om met den vyand Haags te raaken. Dit gebeurde ook, op den twintigften daar aan, in dier voege, als onze Wagen: zegt, doch, voorts, met dat ongelukkig gevolg, dat de dappere Hein, al vegtende , in begin van den ltrydt , door 't fchouderblad heen, of, zo als anderen zig uitdrukken , „ boven fyn hert, met een grofFyfer" (van zes pond) „ wierdt doot gefchoten;" zo als ook, kort na hem, de Zeehopman BlomQP). 't Schip van den Zeevoogd, de groene Draak genaamd, bragt, federt, zyn dood ligchaam, en eenige Gevangenen, hier te lande, terug. De Regeering van Delft verzoekende , dat hunne Hoogmogendheden orde geliefden te Hellen op 'sMans begraafnis, „ nadien des „ overledens Weduwe eene flechte Vrouwe „ was(g)," droegen de Algemeene Staaten, de zorge daarover aan de gemelde Regeeringe op, en wel, „ op zulk eene voet —, als, in regart „ van zyne predecefleuren in officie, is gefchiet, „ ende dat hetLyk, met hare Schutterye, wilde „ laten accompagneren," waar aan , treflyk, voldaan wierdt ; terwyl de Grafftede, op last hunner Hoogmogendheden „ tot cofte van „tLant," 00 Refol. der Staaf. Gener, 28 Mei 1729. (4) Refol. der Staat. Geners 12 Juny 1629- (ƒ) Refol. der Staat. Gener. 21 Juny 1629. Commjelypt , Leven van Frbdr. Henr. bl. 46. Capellen. /. c. tl. 511. (g) Slegie, is hier, zo ik my niet bedriege, evmudtge; die &g e( geene (legtigbeie* verftondt. D 4  BYVOEGSELS en tLanc," onder opzigc der Admiraliteit van Rotterdam, wierdt opgerigt (h). Bl. 112. r. 10. „ Dry ver." Voor dit woord, gebruiken anderen dat van Water/chip (J\ Bl. 11 a. r. i o. „ De Prins (van Bohemenj — verdronk." Hy was een Jongheer van 15 jaaren en ongemeene hoedanigheden, door welke laatften hy, in kennis en verihund, zyne jaaren voorby ftreefde. Men vondt zyn Lyk, des anderen daags, met de armen bedorven aan den Mast der Veerfchuite, welken hy,in 't jongstgevaar, omvat hadt. Zyn Lyk, na, eenige dagen, ophetPraalbedde, in den Haage,ten toon gelegd te zyn, wierdt, in de Hofkapelle aldaar, in ftilte, bygezet. De Algemeene Staaten belchonken zynen naastvolgenden Broeder, Karei Lodewyk, met de Lyirente van vier duizend guldens , die de overleden Prins, federt den jaare 1614, genooten hadt. Deeze noodlottige dood, welke, op den zeventienden van Louwmaand, voorviel, was te treffender, nadien de Koninginne van Bohème, thans, hetKinderbedde hielde, 't geen zy, eerst met het begin van Sprokkelmaand, verliet (k). Bl. na. (6) r. 1. „VandenRaadpenfionaris Duik zyn Gedenkfchriften voor handen." Deeze Stukken zyn, meen ik, nog aanwezig. Bi. O) Refol. der Staat. Gener. 22 Juny 1629. De Schryvers verhaalen, dat ook de Algemeene Staaten, of eenigen van hun, de Raad van Staate, en de Afgevaardigde Staaten van de Provimien de Eegraafnis volgden. Aitzema, /. c. 2 D. bl. 732. Commelin, /. e. bl. 56. Leven van Fkedr, Henr. II. 238. Ikleeze, egter, in de Refol. der Staat. Gener. van 28 Juny des jaaisiöio, dat „geen Gedeputeerden uyt haer Ho. „ Mo. Vergadering, Raden van State, noch Staten van Hollant ter „ voorfz: Vergadering zullen bomen, alfa defelv buyten dia „ Hage is." \\l vinde geen ander Befluir, hier emtrend. (»') V. n. Capellen, /. c. 1 D. bl. 493. O) Refol der Staat. Gener. 20 Jan. en 1 Febr., 3 April 1629, Aiizrma, 2D. bl. 755. en Capellen, l.e. 1 D. il. 49a.  AANMERK, op hot XI. DEEL. 57 Bl. 115. r. 8. „Honderd en twintig duizend fiian." Hier by, zyn niet gereekend de Officieren of, toen gezegde, Edellieden, van den trein desgroven gefchuts en verdere krygsbehoeftens, de gewoone en buitengewoone Busfchieters , de Vestingbouwkundigen, * Myn- en Schansgraaversf, en veele andere foorten van Arbeids-tM'»»»™ lieden; welker getal, op nog meer dan drie-^" en-twintig duizend man, begroot wordt (/). Bl. 115. r. 3. v. o. ,, Holland, deeze verligting te gering oordeelende." Men reekent, dat deeze Provintie, aan fchulden en opgenomene los- en lyfrenten, thans, ten agteren was eene fom van vier -en- zestig millioenen guldens ; waar by zy, onlangs, nog elf tonnen fchats hadt opgenoomen. 't Kwam, egter, ook volgens getuigenis van Regenten uit andere Gewesten, thans, byzonder op Holland aan, alwaar men, in Oogstmaand des jaars 1629, hadt goedgevonden, de twee- of drie-en-twintig tonnen fchats, die men by kas hadt, niet dan ftaatsgewyze, uittegeeven, en wel zo, dat, van die gelden, de fleutelen, by drie, daar toe gevolmagtigde, Staatsleden, bewaard wierden, niet zonder naaryver van Gekommitteerde Raaden. Na, egter, s'Hertogenbosch en Wezel gewonnen en de Veluwe bevryd was, tragtte Holland , voor een poos, adem te haaien, en was minder fcheutig (jri) ; waar toe ook deedt, dat de gemeene Middelen, met naame die op de eet- en drinkwaaren, rigtiger hadden kunnen ingevorderd worden. Men agtte, dat het (0 Aitzema, /. t. 2 D. II. 884. Leven van Fredr. He,md. 1 D. hl. 343-S44' O»; V. ü. CaïbALEN, /. e. i D, II. S73 en 574» D 5  58 B YVOE GSELS en het middel op de Bieren nergens zo wel naar de lyste betaald wierdt, dan in den'Haage; daar het, tenjaare 1627, negentig duizend guldens hadt opgebragt (n) en, kort daar na, nog meerder. Bl. 122. r. 7. v.o. „ Tilly.1' De volle en gellagt-naam van deezen beroemden Veldoverilen was, Johan t'Serclaes, Graave van Tilly (0). Bl. 131. r. 3. „Don Emanuel.1' Hy was de Zoon van den Portugeefchen Prinfe van dien naam, die, voorheen, met Emilia van Nasfau , volle Zuster van Prinfe Maurits, in den egt was getreden Q&). Bl. 133. r. 6. v.o. 3, De Afgevaardigden der Algemeene Staaten , die in 'f Leger waren y verftonden, dat men te rug keeren moest. Maar de Prins begreep dit anders." enz. 't Is in gefchil, onder de Schryveren, of zyne Doorlugtigheid zig, tot den terug togt uit Vlaanderen, door de Afgevaardigden te velde, zynes ondanks, heeft laaten overreden, dan, of hy zelve dien aftogt noodig geoordeeld en in bedenking heeft gegeven. Commelyn , onder anderen (^), die, het eerst, s'Vorsten leeven befchreef, oordeelt het laatfte, en dat de Prins hier toe bewoogen wierdt, zo door de onverwagte aankomst van een vyandlyk Leger, 'twelk de Stad Brugge bezettede, als door de vrees, om van lèevensbehoeften te worden afgefneeden. Aitzema, zonder van de Afgevaardigden van Staat te fpreeken, verhaalt, dat de Prins, na dat het beleg van Brugge, ('t geen, zekerlyk, wilde men Duinkerken naderen , nu, eerst moest gewonnen wor- O V d. Capellen, /. e. 1 D. tl. 447, 530, 577. (0) Brief van Tilly, by Aitzema, /. c. 2 D. tl, 9S5. (p Aitzema, /. c. 3 D. bl. 421. (f) Leven en Bedryf van Fredb. Hemdr. tl. jog.  AANMERK, op het XI. DEEL. 59 worden) hem onmooglyk gemaakt was, en na dat de Bisfchop dier Stad, op zekeren Brief van den Hertoge van Vendósme, houdende vermaan tot overgaave, niet ge-antwoord hadt, befloot te rug te trekken (>)." Maar, dat meer is, Jr. Alexander van der Capellen (j) ; wiens werk, eerst na Wagen: overlyden, is in 't licht gegeeven ; mede verhaalt hebbende s'Vorsten voordragt, nopens s'vyands, fnel aangerukte, magt, en de vrees, dat de onzen geen levensmiddelen zouden kunnen bekoomen, of Brugge 'kunnen bezetten , gebruikt deeze woorden , „ liggende" (te weeten, den Prins)daer over in , deliberatie, of het niet beter Joude wefen een , honorable retrai&e te maken, als de macht „ van tLand in haf ar d te feilen," en hy doet 'erop volgen; „ de fake is,lang en met hevig)} heid, ge debatteert geworden, ten wederfyden. , De meefte Stemmen, hebbende gezien dincli„ natie van fyne Excell., hebben gerefolyeert ,, tot een retrai&e; myn Broeder ende weinighe „ anderen perfifleerden daer by, dat men behoor„ de voet te houden, den Vyand te verwachten, ende de Stadt foeken te bejluyten, enz!' Dan, tegen deeze, op zig zelve, zekerly k, zeer aanmerklykewoorden van een,toenmaalig, aanzienlyk Regent van Gelderland, wiens Broeder (met wien hy briefwisfeling onderhield (*)) by 't befluiten tot den aftogt, blykens dit fchryven , tegenwoordig was geweest en 'er mede over geftemd hadt, tegen deeze woorden, herzeg ik, loopen, volftrektelyk, aan die O) Aitzema , /. e. 3 D. */. 429 en 430. GO V n. Camllen, i. D. il. 631—633. C»3 V. d. Caïellen, /. c. 1 ü. il. 62$.  óo B YVOEGSELS e n die geenen, welken men ontmoet, in de Franfche Gedenkfchriften van Fredrik Henrik Cu) hier, door onzen Wagen: en, federt, ook door anderen (y), gevolgd, en die, zonder twyfiël, onder de gewigtigfte Stukken van deezen tyd, zyn te.agten; wyl zy nietflegts, door een' der kundigfte Officieren van dien Vorst, fchynen te zyn opgefteld, maar ook zyne Doorlugtigheid dezelven, ten minden op fommige plaatfen, heeft nagezien , en eene lofwaardige verzagting aan fommige bewoordingen heeft toegebragt. Of, egter, zodanige naziening hier mede plaats gehadt heeft, durve ik niet verzekeren. Wanneer onze Wagen: O) fpreekt van het verwyt, 't geen de Afgevaardigden te velde, aan den Prinfe, zouden gedaan hebben, nopens deszelfs eerzugt en kleine genegenheid voor den Staat, en 'er op doet volgen, „ wat hier „ van zyn moge" fchynt hy 'er, ten deezen opzigte, aan getwyffeld te hebben. Ik betuig, midlerwyl, geen doorzigt genoeg te hebben om, tusfchen de bovengemelde, tegens een loopende, berigten der Schryveren, te beflisfen; waar toe my ook de Staatsftukken geengenoegzaamen grond en, alles uitdoende, redenen aan de hand gaven, 't Voornaamfte, 't geen'ik, in dezelven, gevonden heb, komt hier op neder, waar over kundigeren mogen oordeelen. Na zyne Doorlugtigheid , in Grasmaand dee- C«0 Mtmlr, de Fredr. Henri. p, 115 et 126. (t>) Men vindt dit ook in het lenn van dien Vorst eeurukt izdn ütge, by O. en &. *,« Tb.l. .037; welk Boek ik, in den tekst, niet nocme, om dat de Schryver zeNe getuigt, hy de Kfyêsbedryven van Fredrik Henrik, uit de bovengemelde Kemoirts, gehaald heeft. Zie zyne Voorred iU % Qa>) Vaderi. Hift., alhier, bl. 134. rsg, 5-12  AANMERK, op het XI. DEEL; 61 deezes jaars 1631, aan de Algemeene Staaten hadt doen voordellen , hoe het tyd wierdt, om een goed Veldleger op de been te brengen, wierdt hy , wegens hunne Hoogmogendheden , gemagtigd, eenige Afgevaardigden, uit de Provinciën, by zig te benoemen, om, met hun, al het daar toe noodige te overleggen en vast te treilen, met byvoeging , dat het befluit zyner Doorlugtigheid en der gezegde Heeren van dezelfde waarde zou worden gegehouden , als of het, in de volle Vergadering, genomen was. Ingevolge deeze volmagt, benoemde de Prins, terftond, de Heeren Van Randwyk, Noortwyk, Van Beyercn, Bas, Beaumont, Eyzinga en Schaffer; geevende aan dezelven te kennen , dat men yetwes fou cunnen voornemen in Vlaenderen, 't fy op Brugge ofte op Duin„ kercken," en Hellende , teffens, voor de magt, welke hy, daar toe en tot een Leger ter bewaaring van den Ryn , noodig hadt: „ Waar op" ( zeggen de Staatsbefluiten ) „ gedelibereert, en veele confideratien, defes „ aengaende , pro ende contra , gemoveert „ fynde, is, eyntlyck, goetgevonden, dat men, „ met de hulpeGods, één van beyde de voorfz: plaetfen,na gelegenheid, falaentaften(x);' Op den 30 der gezegde Grasmaand, ontboodt zyne Doorlugtigheid de bovengemelde Heeren (onder welken ik nu den Heere Van Beveren niet, (x) Secr. Refol. der Staat. Gener. 8 April 1631. Men befloot ook, kort daar op, tot het aanwerven van nog drie Regimenten , te famen agt tot negen duizend man bedraagende, onder den Zoon des Hertogen van VendSme, en de Heeren van Gendt en Ettntreiter; l. c. 10 en 13 April l6jl. Vergel. V. o. Capbilkn, /. c. f, 622.  6z BY VOEGSELS en niet, maar, in deszelfs plaats, de Heeren van Heemftede enHaerfolte, by de overigen, genoemd vinde)by zig, en „ vroeg hun af, of defelven , w als noch, niet enperffleerden by voorgaende „ Refolutie, en dat men, dien volgende. met de >} begolle deheinen, om Brugge oWuynkercken, nagelegentheit, aen te tallen (y), Föudé voortJ} gaen ? erj, daer na, by hoochgem: fyne Exc.ie, hier op omvraegh gedaen fynde, nebben de voorfz. Heeren, na gehouden eenige discour„ fen ende gemoveerde difficulteiten (z), een„ paerlick verclaert, dat men, met de geprojc&eerde dejfeinen, fal voorts gaen, ende defelve ter executie ft ellen, fonder daer inne }, veranderinge te doen ,ten ware faecke, dat den „ Vyant,in de quartieren van Vlaenderen , fich ,, in fo danige poflure. quame te ft ellen, dat het „ een noch het ander dejfein niet mooglyck en foude fyn te effectueren (a)." De Prins, hier op, zyn vertrek, over Arnhem, willende befpoedigen, doch, vooruitziende, dat, by mangel van gelden, (welken, by fommigen Gewesten, waar onder, thans, ook Holland te meermaalen, traag wierden opgebragt) de aanflag onuitvoerlyk was, cn de wanorde on- (y) Sommige Schryvers jgtcn , dat de Prins het op ruinksrlicn alleen {Foyez la Preface dei Mentoir. de Fredr. Henri, p. 17.) gemunt hadt. De waarheid , is, dat men zig, voor den togt, tot het aantas'en van eé.i dt ezer twee plsa'fcn, naar gelegenheid, bepaalde. Maar, toen men in Vlaanderen geland was cn Biugge bezet vondt, zal men, denklyk, zig eerst, tot het daadlyk aantasten van die plaats bepaald lubben; nadien men, znndcr '1 vermeesteren derzelve , thans , geen' aa< flag op Duinkerken, dóen konde. V. d Capellen, /. c. il. ösi (z> Hier op kunnen de woorden der Memoires de Freder, Hknrik p. 124, zien. „Ces raifens aians cfti debatlues d'un cojii ,3 et A'autre" («) Secr. Refol. der Staat. Gener. 30 April, 1631. (b) Refol. Staat. Gencr. 10 Sept. 2 Oclob. 1631. p. 132.  AANMERK, op het XI. DEEL. 63 onder de Benden, ten hoogden, gaande kon gemaakt worden, beval, voorzigdglyk, aan de bovengemelde Heeren, (die, thans, nevens de Heeren Terenflein en Geelvink en twee of drie van den Raad van Staate, tot Afgevaardigden te velde, door de Algemeene Staaten, verklaard waren,) daar voor, alle mooglyke zorge tedraagen, „ met exprefle verclaringhe, dat hy niet van „ meeningewas, van Arnhem te vertrecken, off „ 'tLeger te laten marcheren van het rendeyous, ,, ten zy dat, aldaar, tot Arnhem, de eerfte „ vier hondert duyfent guldens van de Leger- lasten, jegens den 17 of 18 dezes, waren „ Voortgebragt." Ook voegde hy 'er by, „dat „ hy, van verfcheideo handen, adviien hadt „ ontvangen, dat,alomme, zeer rugtbaar was, „ dat haer Ho: Mo: deflein is, in Vlaenderen „ door te breecken, ende yetwes op Duynkerc„ ken voor te nemen toonende ook een Brief van den Agent Mibaife (die, thans, wegen den Staat, te Calais zyne Wooning hieldt, enmy gebleeken is, te meermaalen, tot s'Lands yeheime dienden, met nut, gebruikt te zyn) welke inhieldt, „dat één uytdeRaedenin'tCollegieter „ Admiraliteit, tot Amfterdam, foude hebben „ gefchreven, aen eenen Frederick de Swart, „ refiderende totCales, dat haer Ho: Mo: Le°er, „ in de quartieren van Vlaenderen , aldaer , „ omtrendCales, foude worden gebragt (c)." Zyne Doorlugtigheid, kort hier op, door de Afgevaardigden te velde, verzekering van den ontvangst der noodige gelden verkregen heb bende, vertrok, gelyk ook onze Wagen: verhaald, den 17 van Lentemaand, uit den Haa°e, den HerCO Seer. Refol. der Staat. Gener.vsn7,S,i2,i5Meyi63i.  64 BYVOEGSELSen Hertoge van Vendósme ,met zig, in zyne koetzg neemende, na dat hem, wegens de Algemeene Staaten; (want die van Holland waren niet by den anderen (dj) daags te vooren j gunftige reize was gewenscht en, naar gewoonte, aanbevolen , „ den Staat van t Lant tenemen in goede achting, „ en de perfoon niet te hafarderen (ö). " Ik vinde, na dien. tyd, geen nader gewag van deeze zaake, dan dat, op den 8 van Zomermaand daar aan , by de Algemeene Staaten, twee brieven inliepen, beiden van den 5 dier maand. De eerfte was van de Afgevaardigden te velde, „ houdende, dat men t Leger van „ omtrend Brugge, befl geraden gevonden heeft , „ op te breeken ende wederom te rugge te „ voeren, ter plaetfe, daer het aen lant gezet „ geweeft is, ende dat, dien volgens, fyn Exc.ie „ de Heer Prince van Orangien, met alle de „ Troupes, ende den geheelen treyn, daegs te 5, voren, was komenlogeren, tot Male, fonder „ fchade ofte verlies van eenich volck (ƒ)." Hunne Hoogmogendheden, vonden, hierop, eenvoudiglyk,goed, over al daar het behoorde van deeze zaake, in gefchrifte kennisfe te doen geven, en wel, „ jegens alle calumnien, die, ter con- trarye, foude mogen worden uytgejlroyt." De tweede Brief was van den Prinfe, gefchreeven in 't Leger, te Capryke, „ houdende, „ in effefte, de redenen, waarom men gerefol- „ veert (d~) Refol. van Hol). 18 April en 9 July 1651. bl. 74 en 80. V. d.Capellen, /. c. bl. 626. Aitzema, /. e. 3 X>.bl.329. (e) Refol. der Staat. Gener. 16 Mey 1631. (/) V. d Capellen, (/. c. bl. 633.) fchryft, ,, De Gecom„ muteerden uyt t Leger gaven ook adres aen hun Hoogmo,, gende, feggende, ie redenen van de retraicte de penne niet ,, te betrouwen, voor defe reyfe, die met convoy mofte gaen." De Brief zelve zag ik nimmer; en ik volgc, in den Tekst, de Affchrifien der Staats Refolutien ,die hier geen woord van ge waagen.  AANMERK, op het XI. DEEL. 65 „ veert heeft, met het Leger uyt Vlaenderen te „ retireren." Die redenen, egter, worden niet aangetekend, en de Brief zelve is my niet ter handen gekomen. Hunne Hoogmogendheden vonden, hierop, goed, „zynerDoorlugtigheid „ aan te fchryven, dat men, uyt deflèlfs Miffive, „ hadt vernomen eene fonderlinge forge, die „ defelve, nae fyne hooge wysheit ende gewoon„ lycke affeftie tot dienft van den Staat, met „ goede voorfichtigheyt, end« circumfpeclie, „ gelieft heeft te betoonen, ende dat haer Ho: „ Mo: daer over niet hebben cunnen ledich ftaen, „ fyn Exc|e ten hoochflen te bedancken, oock te „ verclaren, dat fy, dezes aengaende, niet fullen „ onderlaten, tegens defelve, by alle occafie,te „ demonftreren teeckenen van haren goede wille „ ende affeftie; ende dat haer Ho: Mo: vertrou„ wen dat, elders, met het Leger van defen „ Staet, ten diende van den Lande ende af breuck „ van den Vyand, het een offhet ander goet des„ fein,als noch, falcunnen voorgenomen wor„ den (g)." In de Refolutien van Holland, (alwaar der Staaten Vergadering niet gevonden wordt, tusfchen den 18 van Gras- tot den 9 van Hooimaand deezes jaars, by een geweest te zyn) leeze ik, dat, ten laatstgezegden dage, door den Raadpensionaris Pauw , by zyn Rapport „ was „ verhaeldt den intocht, die fyne Excell., met „ het Leger, in Vlaenderen heeft gedaen , ghela„ ten hebbende eenige Troupen te voet ende te „ paerde onder het Commandement van den „ Heere Grave van Stirum, boven aen den „ Rhyn;" als mede, „ het goedt ende wys beleydt, „ byfyne hooghgemelteExcell: gebruyckt,in 't re* .»» ic (g) Seer. Refol. der Staat. Gener. 8 Juny »6»i. E  66 BYVOEGSELSen „ retireren van het feive Leger uyt Vlaenderen, „ doen aldaer geen voordeel was te doen."' Ruim twee weeken na de aanfehryving hunner Hoogmogendheden van 8 Juny bovengenoemd, kwamen de Heeren Teereftein en Geelvink uit het Leger en deeden, ter algemeene Staatsvergadering, „ Rapport, nopende 't geene, ten „ tyde van den intochte van Vlaenderen, ende „ de retraite van dien, als ook de vordere „ deliberatien op 't employ van t Leger in „ andere plaetfen, is gevallen." Zy wierden „ verwellecompt ende bedanckt (h);" of hun doen wierdt goedgekeurd, vinde ik niet. Zo beraaden en voorzigtigiyk, behandelden de Staaten eene zaak, welke niet kon nalaaten een onaangenaam gevoel, zo by hun, als elders (f), in den beginne, te maaken: eene zaak, egter, die, hoe men 't neeme, ook zelf in de veronderflelling, dat de voorilag tot terugtrekking door den Prinfe gedaan is geworden, aan den eenen kant niet konde doen iwyffelen aan den, genoeg bekenden, moed en dapperheid van een Vorst, wiens gezag, zekerlyk, wel te zeer gevestigd was, dan om hem, zelfs by het doen van een misflag, fcherpelyk te bejegenen, maar die, egter, door 't opkoomen vaneen onvoorzien gevaar, met zeer veel reden van zyn eerfte plan kon zyn afgeweeken, cn die, in allen gevalle, niets uitgevoerd hebbende, dan overeenkomftig het befluit der meerderheid, ook in zynen, omzigtigen en onbloedigen, aftogt, een meesterftuk van krygskunde en beleid hadt aan den dag gelegd; terwyl, aan de andere zyde, dat ïs, indien de voorilag ter terug trekking door de Af- f*) /. c. s.6 Juny 1631. (O V. o. Capellen , /. il. 634.  AANMERK, op het XI. DEEL. 67 Afgevaardigden te velde was gefchied, deezen zig hebben kunnen beroepen op de voorwaarden, volgens welken zy, in den aanflag op Brugge of Duinkerken (gelyk ik reeds zeide) hadden gedeind, doch, van welke Voorwaarden ik, by den Schryver der Gedenkfchriften van Fredrik Henrik of anderen , geene melding vinde; te weeten; „ten waere faecke, dat den „ Vyant in de quartieren van Vlaenderen zich „ in fodanige pojiure quame te ftellen, dat het een noch het ander dejfein niet mooglyk en foude fyn te ejfeBueren." Bl 134. r. 17 „ Markgraaf de St. Croix." Lees, „ De Sancta Croce " Wagen: vojgt hier de Franfche Overzetting. Bl. 135. r. 4. v. o. „ Verfcheiden Schepen raakten aan den grond." De oorzaak hier van was , dat alle Baakens waren weg genomen; waar door de Vyandop de ondiepten verviel (/). Bl. 136. r. 10. „ De Vlooten raakten, terüond, in een vinniggevegt." 't Gevegt begon, des avonds, tusfchen tien en elf uuren, by helderen maanefchyn (jn)\ doch, 'snagts ten twee uuren, viel een zeer dikke nevel, die de Schepen van den reeds wanhoopigen Vyand verftrooide, veele Spanjaarden deedt verdrinken en de overigen hun heil zoeken in de vlugt Bl. 136. r. s. v. o. t, Graaf Jan van Nassau, sa eenige weinigen — ontkwamen." Onder deezen was de Admiraal Jacob Jansz. Boy, ge- Ct) Commelyn, /. e. il. 107. Capellen, /. e. I D. tl. 641. jBitm»i>.^fred. HENR.p.ias. Leven van Freb. Henr, iD.bl.^io. O) Capellen, /. e. tl. 642. (m) Capellen , /. c. (ti) Commelyn, Leven en Bedryf van ïrebr. Henk, M. ii» co in. Capellen, l. c tl. (42 en 64,. , E a  68 B YVOEGSE LS en geboortig van Zierikzee, aan wien men zegt, dat Graaf Jan , eerst by 't uitzeilen van het Saaftingergat, opening van den togt gedaan hadt, waaropdees, als onze Landen kennende, de uitvoering ondoenlyk hadt verklaard, doch 'er bygevoegd, dat hv gereed was den last te volgen. De Heer Van Wisfekerke, een oorfpronalyk Zeeuwsch Edelman; nevens zekeren Kapucyner Munnik. Philips van Brusfel, wierden voor de Beleiders van deezen losfe onderneeming aangezien. IVisfekerke, uit s'Admiraals Schip, in 't water gefprongen, om zig in de boot van Graave Tan te bergen, wierdt door deezen afgewezen, en verdronk. Philips viel in handen der onzen (o). Toen hunne Hoogmogendheden , op den 14 van Herfstmaand deezes jaars 1631, by brieve van den Prinfe, de aandoenlyke tyding kreegen, uit het leger by Halteren, van s'vyands afzakking tusfchen Reimerswaal en 't land van Tholen, kondigden, teffens, de Bode en Postknegt aan, hoe zy, by 't overbrengen van dien brief naar den Haage, reeds de vernietiging van s'vyands Vloot, deels gezien, deels vernomen hadden; men befchonk deeze Luiden van s'landswegen, en befloot, by 't bevestigen der overwinning, de byzonderheden, in eene Memorie (die ik, egter, niet weete of overig is) te doen vervatten. Voorts liet men, door 't ganfche land, God danken, triomph-penningen flaan, vreugde-vuuren ftooken, zyner Doorlugtigheid, over zulk eene treflyke zege, begroeten, en gelaste; ten betooge, zeker, van genoegen over s' Vorften beleid en waakzaamheid; aan den GriffierMwcA, „dar » hy O) Capellbn , /. c. bl. 641 en 644. Aitzkma , Zaaken van Staat en Oorl. s D. bi. 494.  AANMERK, op het XI. DEEL. 69 „ hy zoude beforgen, tot cofte van t lant, de „ Schilderie van den Heer Prince Willem, „ h. |. m., als oock de Schilderie van fyne „ Excie de Heer Prins van Oraignen, Fredrik , Heyndrick ; om beyde. in de Catner van haer 9\ Ho: Mog:, bewaert ende gehangen te worden." (p~) Of men de afbeelding van Maurits reeds aldaar hadt , is my onbekend Bl. 137. r. 9. v. o „Daar vielter Zee weinig voor." Eenige Scheepskapiteinen gedroegen zig laflyk, en hunne Hoogmogendheden gaven den Admiraliteiten last, de zodanigen op te ontbieden en te firaffen. In tegendeel, egter, hadt de Zeekapitein, Kornelis van Oyen, een Scheepsgevegt, tegen drie Duinkerkers, uitgehouden, en 'er, eindelyk, doorgeHangen. De Admiraliteit van Amflerdam fchonk hem een gouden Ketting, aan welke dé Algemeene Staaten eene gouden Medaille voegden Men zondt hem, vervolgens, naar de bogt van Frankryk, ter beteugeling van eenige, daar kruisfende, Biskayers (q) Op de Kust van Friesland hadt, in 't voorleden jaar, de Vyand zig, met klein Vaartuig, vertoond en eenige Schepen geplunderd en veroverd; waar tegen men zig, thans, door eenige uitrusting, hadt tragten te beveiligen rr). Bl. 139. r. 9. v. o. „ In den aanvang deezes jaars, o/al eerder." Dat men, in de verfcnillende Gewesten, al vroeger, over de opvolging van Prin- (p~) Secr. Refol. der Staat. Gener. 14 , 'smorgem vroecb, 19 en 23 Sept 1631. Refol. van Hol!, va» 10 Sept 2 Oét. l6(V) Refo*5'der Staat. Gener. s Juny, 22 Sept en 9 Oa. Iöji Een foortgelyk gevest wordt, op na*m van Kapten LUbtbirt, elders, gemeld. Capellen, /. e. bl. 609. NtM. Meldend, ter Z-e. tl. SUrr) Refol. van Holland, 10 Maart 1Ö31. */. I. E 3  ?o BYVOEGSELS en Prinfe Willem den tweeden, in de hooge Ambten zynes Vaders, by deezes overlyden geraadpleegd heeft, kan, onder anderen, blyken tik den, onderaange haal den, Schryver (V). _ BI.J47. r- 5- 11 Zaaken van Staat of Regeeringe." Lees, „ Punten van Befchryving (*)." Bl. 148. r. 12. „ Sommige meenden egter'' enz. Dat anderen, hier over, anders dagten, kan men, elders, zien («). Bl. 148. Alvorens van het jaar 1631 af te Happen, verdient het aanteekening, dat, op den 7 van Hooimaand, onder een' zwaaren flagregen, Hagellteenen gevallen waren, welken men, federt het beleg van Leiden, niet wist zo groot gezien te hebben (y). In 't laatst van Wintermaand, leedt men ook zeer veel fchaade, door regen- hagel- en (lormbuien; met naame in Zeeland, daar de West-Kappelfche Dyk gezegd wordt, eenige honJerd roeden lang , te zyn afgefpoeld en gezonken. Te Veere, ftortte een gedeelte in van Stadsmuuren (V). Bl. 149. r. 5. „ Te Delft begraaven." Men weet, dat hem, daar ter plaatfe, voor weinio-e jaaren, door zyne Nakoomelingen, eene trefiyke Grafnaalde gefiigt is. Bl. 150 r. 4. „ Hy riedt tot het beleg van Maeflricht," en r. 17. „Tot het beleg van MaasCO Capellen , /. r. 11. 507, 601. (.0 Rei'"'' Holl. 4-21 Dec. 1631. il. 152. Vergel. Brand. Leven van de Groot, bl. 417 en 41a. De, aldaar voorkooJnende, Refolntie der VroedRhap van Gouda is, by my met de oorfpronglyke overeenkomftig gevonden; behalven dat de fpellmge, hier en daar, iets verfchilt, en mm, in den eerften fegei, voor,, Gtitpuietrdtn," leezen moet, „ Gecommiiiteri," (») Kattfnb. , Vervolg op't Leven van de Groot, U. 4sa-* Ik vinde, dat de Prins, tot fteun en bevordering van s'Lands zaaken, den Algemeenen Staaten , by den aanvang van den togt, eene fomme van honderd duizend guldens, uit eigen beurfe, opfchoot; waar voor men zynen Thefaurier, Brouwer, van Staatswegen, een' Schuldbrief gaf (2). Bl. 166. r. 8. „ Perfie." De Staat hadt, onlangs, een Verbond van Koophandel, door middel van den Agent, Johan van Hasfelt,mee den Koning van dat Ryk aangegaan; by 't welk, ouder anderen, der Perfiaanfche Natie , hier te lande, volkoomen vryheid van Godsdienst oef- C») Vergel. Aitzema, S D. J2 B. */. i. (yt Secreet, Refol. der Staat. Gener. van ió en 16 July 1631, en ai Maart, en 19 May i6i%. Vergel. Aitzema, j\ O. ït B. il. i en 2., die my, op deaze en andere plaatfen, blykt, ook van de geheime Staatsbefluiten, nu en dan, ke«nisfe gehad en dezelve geboekt te hebben. O) «eer. Refol. Staat. Gener. 12 May i6ji. E4  7» BYVOEGSELS en oeffening, zonder door iemand te mogen worden ontrust , wierdt toegedaan (V). BJ. 175. r. 5. „ In deezen ftaat der zaaken." Vier punten waren 'er, thans, voornaamlyk, in verfchil; t: w:; de bezittingen der Oost- en West-Indifche Kompagnie, 't oppergebied over de Meiery van s'Hertogenbosfche, 't openen der Schelde en Havenen van Vlaanderen, en t overleveren der Steden Breda en Gelder (F). De toeloop veeier Roomschgezinden, naar de huizingen der Spaanfche Afgezanten, om, aldaar, hunnen Godsdienst te pleegen, 't Vormfel te ontvangen enz:, was zo groot, dat de Staaten van Holland, befpeurende, hoe zulks opltand by de Gemeente ftondt te veroorzaaken, dien Gezanten, door een' Secretaris van Gekommitteerde Raaden, lieten aanzeggen, alle gelegenheid daar toe te moeten affnyden (c) Bl. 175.r. 14. „ Men verwagtte eenige Zweedfche Ruiteren." Alzo deaanneeminge en komste der gezegde Zweedfche en eenige Hesfifche Ruiteren buiten kennis der Vergadering van Holland gefchied was, verzogten eenige Leden, op de Afgevaardigden te velde, opening van deeze zaak. De Afgevaardigden deeden hetrondelyk, en men nam 'er genoegen mede; ftellende, egter, vast, dat, voortaan, zorge zou worden gedraagen, dat niets, ten nadeele van 't regt van den Lande en Regeeringe van dien, zoude worden gedaan ("d. en Befchryving van Amfterdam, 5 Si. 1$ B. il. 6. (1) Refol. van-Holl. 1ÓS4 (i) Refol. van Holl. van 4—24 Mey 1634. II. 40 ea 41, Vergel. Vader). Hift., alhier, il 188. reg. 7. *«» tr.i. (0 Capellen , 1.1. * ü. bl. 6.  AANMERK, op het XI. DEEL. 75 die zynen Vader, ten jaare 1637, opvolgde, onder den naam van Ferdinand III (m). Bl. tQ5 r. 3. „Op den togt, overmeesterde hy ver/cheiden Plaatfen in Duicschland." Op anderen, gedroeg hy zig heufchelyk; byzonder te Diets, daar hem de Graavinne, Weduwe van Graave Ernst Casimir van Nasfau, weleer Stadhouder van Friesland, aan de Poort van 't Kalteel, ontvong; terwyl hy haar eenige manfchap liet, om tegen plundering zyner Knegten zig te kunnen bevryden («). Bl. 195. r. 7. „ By Luik." Hier omftreeks, met naame te Stevenswaarden Mazeyk, was, thans, de Pest zo fterk, dat de Kardinaal Infant, deeze beide Plaatfen mydende, by de laatfte, op "t open veld, in eene Koetfe, zyne nagtrust nam (0). Die vervaarlyke Ziekte woedde nog op veele plaatfen, hier te Lande, en de Engelfche Gezant Boswel, vertrok zig, uit deezen h'jofde, in 't volgend jaar, uit den Haage, naar een Lusthuis by Voorburg (p). Bl. 196. r. 4. „ Die van Holland toonden, mderhand, merklyk misnoegen." Om hetzelve voor te koomen, hadt men, egter, by de Algemeene Staaten, fommige Steden, voor de byeenkomst der nieuwe Vergadering van Holland, bezonden. Ik leeze, dat de Vroedfchap van Gouda, op den 23 van Bloeimaand, en dus twee dagen na 't befiuit ter Generaliteit, ,, op Rapport van den Heere Herher ts" (clie, toen', wegens die Stad, in de Algemeene Staatsvergadering zitting hadt) „ hadtgoetgevonden, „ dat (m) Stbuvii, Corpus Hijltr. German. ftl. 3026 tt 3037* (n) [)on DiëGO de Aëuo, Voyagt de Don Ferdinand./. i 78 tt 179, (0) Don Diéoo de Aëdo , /. c. p. 191 tt 192, ipj Aitzema, /. e. 4 D. U. 246.  76 BYVOEGSELS en dat den Heer Raadpenfionaris Pauw hem fal „ laten gebruycken, ten dienfte van den landen, „ neffensden Heere Knuyt, in de extraordinaris „ Ambafladen, tot de agreatie van t Tractaet, met den Here van Charnacè, van wegen fyne ,, Majefteyt van Vranckryck, aengegaen (q). Gouda bleef ook, na dien tyd, den Raadpensionaris , toegedaan. Gekommitteerde Raaden, (alwaar Pauw zig, met zekere A&e, hadt tragten te dekken) hadden mede eenige Steden bezonden; doch niet, overal, met dezelfde uitkomst (r). Bl. 196. r 10 v. o. „ Zy waren alleenlyk gehouden, — 't verhandelde — te doen aanteekenen." Wanneer, nopens 't beleid van den oorlog, handeling en verbintenisfen met vreemde Mogendheden, zaaken voorkwamen, die men oordeelde voor s'Lands dienst geheim te moeten houden , waren de Algemeene Staaten, fints lange, gewoon, dezelven toe te vertrouwen aan 'tbeleid van den Prinfe en eenige Gedeputeerden uit hunne Vergadering, die, daar toe, van tyd tot tyd, gelast wierden, maar van welker handelingen, veeltyds, geene aanteekening gehouden wierdt. Men (lelde, daarom, ten deezen tyde, en dus ook nopens den oorlog met Vrankryk, voor een algemeenen regel vast, dat hiervan aanteekening moest worden gedaan, in '/ geheim Register ; zo als my, duidlyk, blykt uit de Affchriiten van fommige, toen ten tyde geheime, Refolutien der Generaliteit, welken my in handen zyn gekoomen, en ik, nu en dan,onder den naam van Secreete Re- Refol Vroedfchap Gouda 25 Mey 1634. 99. en 19 Maa t ifiis. bl. I25« Ook Lyst der Regeering van die Stad , over 't jaar 1633. (r) Refol. Holl. 29 Nov. 11534. bl. 134 en 135. Vergel. 1. c. 14 July, 26 Sept . 10 Nov. 1634- 26, 101, en ui eu 19 Febr. en 10 Maart 1635. il. 15 en 3».  AANMERK, op het XI. DEEL. 77 Refolutien der Staaten Generaal, of Secreetboek, (als daar toe betreklyk,) aanhaak. Men hielde deeze raadplegingen, meest al, ter kamer zyner Doorlugtigheid. Bl. 200 ond. r. „ Leiden maakte eenige zwaarigheid, in het toe/laan van den Koomfchen Godsdienst, in bpaanfche Plaatfen" Met dit gevoelen kwam zeer over een dat van het Kwartier van Arnhem (f) Andere Leden in Holland hadden, hier, insgelyks, bedenkingen op gehad (t). Bl. eoi. r. 9. v. 0. „ De Prins wierdt verwagt." Voornaamlyk fchynen 'er twee redenen geweest te zyn, waarom de Prins, voor zyn perfoon, laater te velde kwam. De eene beltondt hier in, dat, hoe zeer het Verbond met Vrankryk nu reeds geflooten was, men, egter, op den ernst des Konings, ter nakooming van het zelve, niet volkoomen vertrouwde, zo lang, die Vorst zyne Troepen kwaalyk betaalde («), en een foort van geheim maakte omtrend het aangegaan Verdrag; welker bekendmaaking, op zyner Majefteits verzoek, ook eenigen tyd, by Holland en de Generaliteit, verboden wierdt. De tweede reden was, dat Fredrik Henrik alles moest in 't werk ftellen, om, byzonderlvk, Hol- (j) Capellen, a ö. bl S—12. (O Refol. Holl. 30 Maart 1, 2,3,4 Mey !Ö3S- bl. 53 , 77,79,81. alwaai hlykt, dat Leiden, in't eerst, volflrektelyk weigerde in het Traktaat te (Kranen; doch, op vonilag der Edelen. zig , federt, vergenoegde met eene Aanteekening. (u , Aitz ma, 4 £>. is B. bl. 203 Refol. van Holl. 6 en ii July 1635. il. 123 en 327 en van Staat. Gener 9 en 11 Juny 163<;. '1 Voordel van Pauw. i Jin. 1636 («.396.) was, ten jpziete . der weigering vjii becading, zeer (terk; ., Par „ (t meyen , cn pourreit entre* en deuite que vorre Maj. vueiile entretenir faUlance , qu'elle a cimtraBêc avec le dits Kftafr, „ laqtehe mes Superieurs rectgnoijjtnt n'clre puim ebfetvét en ce „ que dejj'us."  BYVOEGSEL S en Holland, 't geen, met alle Provinciën, thars, veel ten agteren was, te beweegen, ter opbrengim' der noodige gelden voor het Leger. Die Provincie hadt, by eene Staatelyke bezending, zyner Doorlugtigheid vertoond, dat haare middelen; nu, tot een inkomst van tien millioen s'jaars, gereezen ;moeilyk konden worden bezwaard. Dat zy,federt den jaare 1621, behalven bet Hoofden Schoorfteen-geld, tweemaal den duizendrten, driemaal den vyfhonderdlten en viermaal den tweehonderdlten penning hadt geheven, en dat, daar de Voorzaaten hunner Edel Groocmo* gendheden, geduurende den geheelen oorlog, tot den gemelden jaare 1621 toe, maar weinig meêr dan anderhalf millioen hadden opgenomen, men ondanks die lasten , federc dat jaar, 't land in hooggaande fc hul den hadt moeten lleeken , zonder genoegzaam aan den tegenwoordigen, laat Haan voorgeflagen', ftaat van oorloge, te water en te lande, te kunnen voldoen; byzonder ook by de wanbetaaling der andere Gewesten. Men moest dan, naar hunne meeninge, zyne teeringe naar de nceringe zetten, en den raad volgen, die Seneca, wel eer, den belastten Huisvaderen hadt voorgefchreven, om, naamlyk, „ enger te woonen, en door minder kuegten „ gediend te worden (v);" ten welken opzigte zy begreepen , dat de Soldaten de Kr.egten waren van den Staat. Doch de Prins vertoonde, hier op, den Staaten, hoe bedenkelyk het verminderen van krygsvolk zyn zoude, op een tydftip, dat de Kardinaal Infant, moedig uit den aart en door bevogten' zege, 't zyne, van alle kanten, in Duitschland vermeerderde, en nu de kans (») ArUim Mittrt tt ftmulii p»*ritrUut Strviri.  AANMERK, o? hit XI. DEET. 79 kans zoude fchoon zien , om ons (die nog met Frankryk niet verbonden waren, en op welken de Duitfchers ook een toeleg fmeedden) den voet op de keel te zetten, en een' hevigen oorlog aan te vangen, in plaatfe van redelyke voorflagen te doen tot vrede. Ook blééf hy, op die en andere gronden, aandringen, om, ten minsten deezen Zomer, den Vyand, moedigiyk 'thoofd te bieden, en al te doen, wat men konde, ter ftyving van s' lands beurfe. Men kwam, hier door, allengskens, in s'Vorllen gevoelen, 't geen, zeker, op zig zelve, zeer gegrond was, indien flegts nieuwe geldmiddelen of verbetering der oude konden bedagt en in trein gebragc worden; dan hier mede verliep nog een geruime tyd, en men befloot, middelerwyl, weder een' tweehonderdften penning te ligten en , daar op, twee millioenen te negotieeren (r., 2 en 10 Mfart, 8, 11, 12 en 24 Mey, 20 July 1635. H- 11 , 30, 40, ;6, 8S, 103, 105, 136. Qt) Ster. Not. der Staat. Gener. 31 Maart 163». (y) Vaderl. Hift 10 D. il. 306 (1). (z) Versel. Slungel. Staatk. Cefchrift. 4 D. il. 129 en volgg.  8o B YVOEGSELS en te dien tyde, by 't Leger van den Staat, was, vooreerst, onnoodig agtende, liet, door eene bezending, den Prinfe voordraagen, ,? dat haere „ Edele Groot Mog. liefhadden de eereen het „ refpeft van fyn Excellencie, naaer dat fy niet „ konden verllaen, dat men, op die maniere, „ foude benemen het recht van deliberatie voor „ defe Provincie." Den Prinfe die van Holland wyzende naar de Algemeene Staaten, beflooten hunne Edel Grootmogendheden eene zeer fterke aantuiginge, ter Generaliteit, tegen bovengemelde opdragt, te doen, met by voeging, „ dat men, „ by alle manieren, de hand daer aen zal houden, ,,dat dezeProvincie contentement wert gegeven." Ook zonden zydit gefchrift, met een beleefden Brief, aan zyne Doorlugtigheid; die, egter, kort hier na, ovcreenkomftig 't befluit hunner Hoogmogendheden, eene keuze deedt, en Graave Willem met het opentlaande Krygsambt begunstigde, voor wien federt, eene Inllruftie wierdt opgemaakt, 't Hadt, ondertusfchen, zeer veel moeite in, Graaf Willem, door Holland, als Veldmaarfchalk te doen erkennen, en die Provincie over te haaien, om daar toe 't gewoon tractement op den Staat van oorlog te doen brengen; 't geen, eerst in 't begin van 1636, gelukte(c). Bl. 209. r. 3. „ Het Franfche Leger ging, °P O) De Rang, naamlyk, der drie opperde Bevelhebberen van oorloge, was dus; KapittsinGentra.il, Generaal der Ruiter* VeldtKaarfcbalk. Vergel. Sungkl. /. <:. Uier aan volgde, meen ik , da: van Generaal meester der ylrtillery. Aitzema /. c. B. 26. il. 249. Ik zie dat, in een Fransch Stuk van deezen tyd,Graaf" Wili.km van Nassau lyiavefchal de Camp heet; (Secr. Refol. van Juny i6.?5-35i.) weik w.ord, thans, in de Franfche taal, eene, veel mindere, ki ygsbediening aanduidt. (e) Refol. Holl. 9 en s? Sept. 1632. 100; il. 12-22. Jan. J633, H. 102; 26 en 27 April 1633- !>• 25,26,27; 14 Maart, 8 April, 4-to Mei 1634- 18 en 47. 8 en 11 Mei, IS Sept. 1635. 11. 86, 93 en 186. 2 Febr. 1636, il. 15.  AANMERK, op het XI. DEEL» Si op s'Koning uitdrukkelyken last —, fcheep." De Franfche Ambasfadeur hadt, naamens den Koning zyn'Meester, op dit vertrek, te meermaalen, fterk aangedrongen, daar tegens aanbiedende de fom van vyftienmaal honderd- duizend gulden, voor een jaar, tot byftand van den Staat; waarop de Algemeene Staaten, eindelyk, bellooten , by geheime Refolutie, „ dat men het Franfche Leger fal laaten yertrec,,, ken ; mits, dat de Heer AmbalTadeur van „ Vranckryck, volgens zyne prefentatie, by gefchrifte geve, in. behoorlicke terme, be,, lofte, van dat de lieden ende plaetfen, daer de „ refterende Troepes van den Coninck fyn ge„ weeft, ofte noch fyn, inGuarnifoen, binnen „ twee maenden, lullen worden betaelt van de „ fervicien<, t federt dat zy daer binnen fyn geit comen, tot den dach, dat zy daer fullen uyt„ trecken; als oock mede t gene men fchul„ dich is aen de Gafthuyzen van de voorfz. fte„ den ende plaetfen, daer in de Soldaten des „ Conincx fyn gecureert geweeft; ende dat de meergemclte Heer AmbalTadeur j daerenbo. ven, noch fal beloven te betalen, binnen ge- lycken tyt, de voorfz. fchulden der particulie„ ren; ende, in eas datfulcx, boven vermoe„ den, by den gemelten Heer AmbalTadeur niet en mocht worden geprefteert, zullen de Pro„ vintien het defect van dien in t geheel ofte „ ten deele vermogen te corten, aen derfelver „ refpeclive gereetfte confenten." 't Verkrygen van dit alles, by Vrankryk, hadt veel moeite in, en gelukte, zo ik meene, niet in allen deele (d). Bl. (<0 Seer. Refol. General. 10, ia, ai Mey 163$. tl 4ü •3/9., en 419 vft. bl. 447—431 ,  8* BYVOEGSELS EN BI. 209 r. 14 „ Zo flegt een' uitflag hadt de Veldtocht. Te water, was men, dit jaar, met gelukkiger geweest. De Admiraal Van Dorp voegde zig in Hooimaand, by de Franfche Vloot (e), doch, voor zo ver ik zie, zonder iets uit te kunnen voeren; ookzogt die Kroon zig te onttrekken van allen opentlyken hulp aan den Staat, onder voorwendzel van't gefchil, metGroot Brittannie, over de oppermagt derZee; waar tegen » u r ^' °P 'S Pfinfen raad'hunnen Gezant aan t Hof (ƒ) vanParys gelastten, alles aan te wenden, wat mooglyk was, om, aldaar. dat gefchil te doen flaapen, en te polfen, of zyne Majefteir te vrede zoude zyn, eenigen zyner fchepen, niet onder eigen, maar onder de vlag zyner Doorlugtigheid, te doen fchuilen (g); 't geen ik, egter, met zie, dat van gevolg was. De onzen kreegen, midlerwyl, de handen elders vol. Te midden van Oogstmaand, ontving men,zo wegens den Vice-Admiraal Quast, als door die van den Briele en Enkhuifen, (welke laatsteemelden, perfoonlyk, ter algemeene Staatsvergadering kwamen) de ontroerende tyding, dat wel vyftien Konings fchepen en eenige Fregatten waren in zee geftooken;dat zeker Kapitein, de dolk Hertog bygenaamd, zig, met zeven fchepen, voor de Maaze hieldt; dat de Vyanden, naailes metfchrikvervuld te hebben,een' inval gedaan hadden op wel honderd en zestig Buizen, hr?2 ^t\LLage]iCh, Keni,nSsrchiP. eenife Pasftgiers overgebragt hebbende, hadt, onlangs, een Zeeuwsch Fregat, Franfche zl°Ze"Je' V!f d? ^ Va" Calais weggenomen; na! vallen &ï? "f^Vj' Fr.eg" het Ptvi^" "iet hadt doen vallen, rchoon onder befcherming van 't Kafteel liggende. Zie Brief rrfl Arm,baSf- Pmu>ÏS Jan- '«35. Secr. Refol,it. Gen (ƒ) Refol. Staat. Gen. 10 Sept. 163*. ig) Rafol. Staat. Cen. 6 Aug. 1635."  AANMERK, op het XI. DEEL: 83 zen, uit het Vlie ter haringneering vaarende, onder geleide van een Schip van oorloge; dat dit Schip door hun veroverd, veele Buizen verbrand, enomtrend flegts vyftig, met de vlugt, ontkoomen waren; dat de Spaanfchen, eindlyk, hunnen koers, meer noordwaarts, gezet hebbende, de groote Visfery fcheenen te willen vernielen. Aanftonds wierden eenige Leden * uit de algemeene Staaten, naar de Admiraliteiten afgezonden, met last,om alle gereed zynde Schepen, ten fpoedi^fte, naar Zee te zenden, te doen vereenigen op AeBreêy eer tien en, aldaar, onder 't bevel der Admiraalen Van Dorp en Quast, (welken mede aangefchreeven was zig, terftond, derwaarts te begeeven) te overleggen, hoe best den vyand te vinden, te bevegten en, kon 't zyn, te vermeesteren. Doch de Spaanfchen wisten hec gevegt te ontwykenen zig in veiligheid te {tellen. Quast, die, met zes-en-twintig Schepen onder zyne vlagge, uit de Goereê geloopen, den Vyand: in 't gezigt gehad hadt, maar, in plaatfe van hem te vervolgen \ gezegd wierdt, by 't Vlie, eenige dagen, voor anker te zyn gebleven s wierdt, eerlang, rekenfehap van zyn beftaan afgevorderd, en liep groot gevaar van de intrekking zyner Commisfie en aanhouding van zyn' perfoon. Welk laatfte, nopens veelen der Scheeps-Kapiteinen, plaats greep. De Staaten van Holland, zeer yverende om (h) eene twee„ (J) Refol. der Staat. Gener. 18 , 20 Aug.; as Sept.; » Ofl. 1636. Refol. van Holl. 6, 7, 30, 15 Sept., 4 en 24 Oft. 163S. LI. 149, 152, 16%, 1S0, 18Ö, 198. Ik heb, hier boven, verbeten aan te teekenen, dat men , thans, 't meeste nuthadr van die Hollanders en byzonder van de Zeeuwen, welken ter vrye-, dat is, ter Kaap-neeringe voeren en, onderden naam van nieuwe Geuzen , bekend ftonden. Twee hunner Kapiteinen, dbram Crjnfin en Jan Vertuist, bragten, onlangs, met flegts F a "»M  84 BYVÖEGSELS fef» tweede Vloote, onder een' vertrouwd', en dapper'Bevelhebber, in zee te brengen, floegen, daar toe, 't oog op Maerten MarpertszTromp, die zy de zaak voordroegen en, ceffens, hier op, den raad zyner Doorlugtigheid innamen. De Prins betuigde, hooglyk misnoegd te zyn over 't gebeurde tusfchen onze en der Vyanden fchepen; begreep, dat de fchuldigen moesten geftraft worden, en Helde de benoeming van een' perfoon, tot Bevelhebber over de Vloot, niet flegts aan de keuze hunner Edele Grooc Mogendheden, maar liet zelf, aan hun, eene Acte van Commisfie behandigen, in welke de naam des Bevelhebbers was opengelaaten (z); door welke wyze en edelmoedige daad, (ora dit, in 't voorbygaan, te zeggen) de voor- en door-zigtige Fredrik Hendrik het voormaalig ongenoegen dier Staaten, over de keuze van een' Veltmaarfchalk, merkelyk, zo 'c my toefchynt, verzagtte en wel haast te boven kwam(/fc). De braave Tromp, ondertusfchen, toen, nader, gepolst, verklaarde den Hollandfchen Staaten, rondelyk, „ dat de Luitenant Admiraal „ van Dorp, en de Vice-Admiraal Liefhebber, „ in rang, boven hem en by der hand waren ; dat hy niet, dan met den hoogften uyd en „ indignatie van fommigen , konde worden „ geëmployeerd , en dat het Bootsvolk hem „ de vereischte gehoorzaamheid niet zou willen „ be- twee Schepen, zeventien Koningsfchepen op. De Staaten van Holland en Zeeland lieten dit nte' onbeloond. en de Algemeene befchonken hen met eene jouden Mtdeillt Refol Staat, van Holl. 4 en II Oft. KS35. bl. 177 en I»6. Refol. Gener. 4 Oer. 153$ (*) Refol. van Holl 3 Oft. 1635. « 174. (*) VergeL my»e Aanteek op */. 205. r. 11. alhier. CO Refol. van Ho'i. 15 ,afi, 27 Stpt ; 3 Oer. 1635. bl. lés , I67, 16», 174 « J75»  AANMERK, op het XI. DEEL. 85 „ betoonenop welke gronden, hy zig van de aangebooden eer verontfchuldigde Men bedoor, toen , de Vloote , onder 't bevel der twee laatstgenoemde Scheepshoofden, weder in Zee te ftuuren, ontboodtze, daartoe, ter Vergadering van Holland en gelastte hun, den Vyand, die men zeide een' nieuwen togt in den zin te hebben, alle nadeel toe te brengen (m). 't Verlies der Haaringbuizen hadt zo veel aandoening en morring hier te lande gemaakt, dat het Graauw te Ènkhuizen, hier uit voor hunne baldaadigheid voedzel zoekende, deltads Overheid in verpligting bragt, om, by s'Lands Staaten, de fterke haad te vraagen; ook beflooten hun Edele Groot Mogendheden, eeneKompagnie Knegten, guarnifoen houdendeinden Haage, op patent hunner Vergadering, by voorraad, derwaarts te zenden. Men gaf hier kennis van aan den Prefident van den Hove van Holland, met verdere aanfchryvinge aan denPrinfe, ten einde zyneDoorlugcigheid nadere voorzieningeen toezending van Knegten,naar Enkhuizen, geliefde te doen(«). Holland, oordeelende, dat, door de agterheid der meeste Provintien, de zaaken van de Zee genoegzaam alleen op haar aankwamen; te meêr wyl Utrecht, onlangs, ter Generaliteit hadt doen verklaaren , voortaan geene penningen meêr, voor dit werk te zullen kunnen opfchleten; nam,ten deezen tyde, in ernlligeoverweeging, of men de gevoelens niet daar heen zoude kunnen leiden, „ dat de gheheele directie van de faec5) ken te Water foude gedefereert werden aen „ de (m) Refol. van Holl. 4, 18, 19, io ea 14 Qft, 1633. bi. 179, 191, 193, 195, en 196. (») Refol. Holl. 13 Sept. 1635. */■ 157. F 3  86 BYVOEGSELS en „ de Provinciën van Hollandt ende Zeelandt? „ mits dat, aen defelve Provinciën, foude werden „ toegeltacn het ordinaris inkomen van de „ Licenten ende Cenvoyen; en, daar te°en, de „ overige Gewesten ontflagen fouden° wefen „ van hare refpective quoten in de twee mil„ lioenen, voor de faecken te Water." Men nam hier op in 't gevoelen van den Prinfe, als Admiraal; doch zyne Doorlugtigheid keurde het af, en 't bleef, federt, fteeken (o). Bl. 21 o. r. 3. v. o. „ Frankryk —■ droeg geene genoegzaame zorg, yoor zyn Leger." Men kan, tot llaaving, zo van deeze woorden, als van 't geen Wagen: , bl. 209 (3), gezegd heeft, hier byvoegen; dat de Afgevaardigden van Holland, in 't begin van den jaare 1636* ter Generaliteit verzogten, dat hunne Hoog Mogendheden, by den FranfchenAmbasfadeur,(zo als,federt,ook gefchiedde) op betaaling wilden aandringen, nadien (zeiden zy) „ de Franfche 3, Soldaten, doorfaulte van hetaeling ende noodig „ onderhoud, van armoede fullen moeten ver„ gaen (p)." Men hadt, van deeze zyde, zig bereid verklaard, den Franfchen Knegten , even als den onzen, bekwaame Guarnifoenen in de Steden te geeven , mits de Koning op zig nam de Burgeren daarvoor te voldoen; doch CHARNAcè wees dit, in 't eerst, van de hand (q~), fchoon hy 'er, federt, last toe kreeg (r). De betaaling ging, egter, zo rraaglyk, dat de Ambas- . fa. CO Refol.,ran Holl. 4, 6 Oct., 8, 31 en 22 Dcc. 1ó35. tl 178, ]Si, 2is en 233 C/0 Refol. v. Staar. Gen. S Febr. 1636. C?J Secr. Refol. Staat. Gen. Drief va» Chamaci, 4 Nov. :53S. en van Gedep. tot de Secr. zaken van 5 ri°. 1635. hl. ï55 ™ 357. cxt. cn 's Koning» ordre 30 Maart ifisfi. P. % ka. .8 vfi. enz. * * f** (f) Zie myne A smeek, op Bi. sop. r. 3,  AANMERK, op het XI. DEEL. 87 facteur Pauw , in 't begin van Grasmaand, naamens de algemeene Staaten, aan het Franfche Bewind , vertoonde de groote en aanhoudende klagten van 'sKonings Leger hier te Lande, over het niet inloopen van gelden, na zy nu, werkelyk, in guarnifoen waaren geplaatst geworden; voegende hy 'er by, hoe de zaaken zo verre gekoomen waren, dat de Ruitery geen voedfel voor hunne paarden hadt kunnen krygen, dan door hunne wapenen en klederen te verpanden; dat de Voetknegten genoodzaakt wierden zwart brood en water te eeten ; ja, dat de meeste Gerneenen hun brood, aan de deuren, moesten gaan bedelen en, zonder de liefderyke aalmoesfen der Ingezetenen deezer Landen (die hun van eeten en klederen verzorgden)van hongeren kommer zouden zyn omgekoomen; daar, midlerwyl, de Gasthuizen van hunne zieken vol lagen, en veelen, die 't nog op de been hielden, baloorig wierden en, in plaatïe van dienst aan den Lande te doen, allerleie roveryen en buitenfpoorigheden pleegden (j). Bl. 213. o. r. De Vergadering der algemeene Staaten paar Arnhem verlegd." Hunne Hoogmogendheden vertrokken, uit den Haage, den 16 van Wynmaand; geevende, als naar gewoonte, volmagt, tot het openen der Brieven, aan de Staaten van Holland. Op den tienden daar aan, begonnen zy hunne Zittingen, te Arnhem, op den Stadhuize aldaar, in de kamer de Afgevaardig van het Kwartier der Veluwe; doch, reeds op den 2 2, namen zy de te rug reize aan, en kwamen, op den 26 van Wynmaand, in den Haage weder. De Vergadering was naar Gelderland vertrokken, ten verzoeke zyner Doorlugtigheid, en de voor- (V!Secr.RefoJ,tferStaat,Cener. W.305 c.njQ«tfi,iApriliojó. F 4  88 BYVOEGSELS en voornaamfté zaaken, aldaar verhandeld, hepen over 't beraamen van middelen, ter betaaling van Legeriasten en verfterking-der Vestingen; waar in de Gewesten agterlyk waren; over 't beveiligen de r zee, enover de wyze, op welke den Ryn en de Waal, tegen vyanfjjyken inval, best te dekken, en <ïe Betuwe buiten brandfehatting te brengen. Nog deedt men 'er verflag, dat Brezè en Chamace den Prinfe hadden gemeld, hoes'Paufen Gezant, te Parys , opening hadt gedaan van vrede met den Vyand; waar by men voegde 't geen, wyders, nopens die handelinge, aan de Gevolmagtigden van deezen Staat tot de geheime zaaken/was voorgekoomen, en by- dezelven verrigt (t). Bl. 236. r. 13.. ,, Antoni Collart" In de Refolutien der algemeene Staaten , vinde ik hem niet Antoni Col/art, m^rJaquesColaert, genoemd (u). , , , Bl 237. x. 8. „ La Motte." Lees, „Charles la Motte (v)" Bl. 250. r. 19. „ Brengende te wege, dat men, eerlang, ook Krygsoverlten, befchreeve in de Ridderfchap." Dit, egter, was, op zig zeiven, niet nieuw. Om niet verder op te klimmen, zal 't genoeg zyn, met één woord, aan te teekenen, dat de Heer van Brederode; die, na 'tbekleeden van verfcheiden Krygsambten, ten jaare 1Ó29, Gouverneur van Maaftricht was geworden en, namaals, Veldmaarfchalk van den Staat wierdt; reeds in het jaar 1621, tot Lid der Hollandfche Ridderfchap was gekooren (w). Bl. (^,^Re^n,• d" Staat' G^^• i°"-2«0cï. KS35. en Secr.Notul. 10 Otf. 1635. W. 359, 365. 365. 37ï-38o. 4 Febr. 1636. 61. 3*1 vfi S83 vfo. 6 Maart, */. 384-387. (<0 Refol. der Staat. Gen. 4 Miart 1636. (?) Refol. S aar. Gen. 8 Febr 1636. (w) Ref. v. Holl. 9 Maart-» April itfar. tl. 7. vergel. V. Leeuw Batav. lllujlr. tl. 777- V. Heurn , Befchryv. 'sBosch. 2 B.K%£  AANMERK, op het XI. DEEL. 89 BL 259. r. 4. „Een Boek —- gerigt tegen ten werk van Hugo de Groot." 't Is klaat genoeg, dat Seldenus , in den titel van zyn Boek, op dat van de Groot fpeelde, en, vóór zo ver de Groot geleerd hadt, dat geen zee konde beheerd worden, ftondt ook de gedagten van Seldenus hier tegen over (V). Voor't overige -, egter, heeft men reeds, teregt, aangemerkt (y), dat de Groot onze vrye vaart op de Indien, yeele jaaren te vooren, hebbende verdeedigd, en Seldenus den gewaanden eigendom des Konings van Groot-Brittannie over de Britfche Zeeën, dierhalven, deeze beide Boeken, over verfchillende zaaken, op verfchillende tyden en gelegenheden , met een ander oogmerk, In 't licht gekoomen, niet, geheellyk en opzetlyk, tegen den anderen ftonden. Bl. 163. r. 9. „ Bezending aan de Vroedfchap van Amfterdam." vMen zie dit breeder, ter onderaangehaalde plaatfe (V). Bl. 268. r. 4. „Welk" Cgefprek) „ 's Prinfen gezindheid tot het beleg van Antwerpen, klaarlyk bewyst." Dit zou ook rader fchynen te blyken , uit het fchryven van d'Eftrades, te .weeten, dat de Prins hem verzekerd hadt, met het eerst van Mei deezes jaars, tien duizend man te zullen doen trekken naar den Dyk van Calo; werwaarts ook, federt, (als, ftraks, by ónzen 1 , sof! « tref- f»De beroemde Barbeyrac zegt, in dien zin, mynesineenings, op Pufkndorf, Breitde Nature iifoG»;, T i. Hb. 4. C. 5. § 5- (O- » Mare liberum , tt celui que Seluenws „ T O t'POS/i , fout le titre dl Mare claufnm." Conf. Bynkershoek. , in Biffert de Demin. Merii, Cap 9 Vid. ejus Opera Ümnla Tom. 2. fol. m. 137. feqq. (j) Vergel.'PAULüs, Verklar. derUaie, 1 B.Inleid, hl. 79. (2). fa;) Wagen., Befchryving van Amfterdam, 5 B. hl. 28-»3J Vergel. V. b. Capellen ,l.e.n B. U. 20, ai en at. F 5  pa BYVOEGSELS em treflyken Schryver volgt) zes duizend kop» pen gezonden wierden. 'tZou, des niet te min zeerwel; immers naarmyninzien; zyn kunnen' dat zyne Hoogheid, de kans op Hukt, thans' fchoon ziende, eerst eenen aanflag op die Stad' (die hem een gemaklyker weg naar Antwerpen kon baanen) neeft willen waagen. Zeker gaat het dat de Vorst, reeds byna twee jaaren te vooren' den Staatsleden het beleg vanHuIst, met de Forten daar omtrend, hadt voorgeflagen, en dat dit werk, toen reeds, geheel en al, aan hem en de Afgevaardigden te velde was overgelaaten (a). Maar, gelyk hy toen zelve begreep, dat, tot het belegeren van laatstgezegde plaats, de Herfstmaand best geichikt was, en ditjaargetyde, ofwel de Lentemaand, federt, ook by de Gemagtigden te velde daar toe best was geoordeeld, (om dat de ligging vanHulst en de opzwelling der wateren, als dan, bekwaamst was tot het doorneeken der Dyken aldaar (£)), kunnen die Gemagtigden hem, nu ook, in de maand van Mei naamlyk, dit beleg ontraaden en, tot eene onderneeming op Antwerpen bewoogen hebben. Misfchien zelf kan men, langs deezen weg, 't gezegde der Gedenkfchriften zyner Hoogheid, met het fchryven van ifEftrades vereenigen. Waar omtrend ik, egter, voor \ overige, moet aanmerken, dat hoe zeer ik niet twyffcle,of de Prins, wenschte, t'eenigen tyde Antwerpen te bemagtigen, en hoe zeer het mv blykt,datmen, by de Algemeene Staaten, reeds voor eenige jaaren, op zynen voorilag, ook beflooten hadt (c), die Stad werkelyk te belegeren, het ia) Secr. Refol. der Staat. Gen. 13 Sept. 1736. (b) l. c. 4 sept. 1639. ü. 470. tO f' 11 Maart 1632.  AANMERK, op het XI. DEEL. *>i het my, evenwel, ook gebleeken is, dat hy, hier in,zeer gemaatigd en zonder eenige overyling, jrewoon was te werk te gaan; in zo verre zelf, dat hy, ondanks het, zo even aangevoerd, Befluit, en fle Bl. 268. r. 13. „ Marcellus, of MarcelisT 'c Eerstgenoemd Geflagt was ook, ten deezen tyde, niet onbekend (e). Bl. 277. r. . „ Zy 'CKATHARiNAJeM^m) „ is, in groote armoede en, volgens fommige r verhaal, in't Gasthuis" (te Keulen) „overheden" Ik beken,dat my, tot nog toe,inegteStukken, van dit overlyden in ''t Gasthuis; fchoon ook jongere Schryvers dit bevestigen (ƒ); geen volleedig bewys is voorgekoomen. Wat 't pezegde, omtrend haare armoede, betreffe, ik (d) I. c. 10 M'?y iöS2. V, d, Capellen, 2 D. bl. tSö. (e) Mr. Grraru Marcellus komt voor, als Vroedfclnp en Penfionaris van Gouda. Van de laatstgenoemde Bedieninge wierdt by, dooreenig, tegen hem opgevat, misnoegen, ontzet, ten jaare 1636; maar, in de Vroedfchap hlyvende . vindt men hem gekommitteerde Raad , te-n jaare 1642, en BurjtemeeOer v*n Gouda , ten jaare 1046. Refolut. Vrotdftb. Gouda, 28 April lösfi bl. 150. Rtgeirings Lyit ditr Sttd, op de jaaren 1636, 1Ö42 en 1646. (f) CmusiER, /. c. torn. 6,p> 157.  9% BY VOEGSELS *n ik zoude dit alleenlyk opneemen, in tegenoverftelling van haaren voorigën Koninglyken Staat, maar niet in den gewoonen zin. Immers, hoe 't met die armoede gelegen was, kan men, eenigzints, opmaaken, uit een Befluit der Algemeene Staaten, by 't welke deezen, op verzoek van 't Franfche' Hof, niet alleen pasport toeftonden, tot het vry vervoeren, over den grond"deezer Landen; van'tLyk der Koninginne Moeder, 't geen, uit Keulen, over Maaftricht of Luik, langs de Maaze, naar Frankryk ftondt te worden gebragt, maar ook „ voor alle de domeftique Officieren, te fa„ men ende elcx int byfonder; als oock, Die„ naren,Dienareflèn, Peerden, Caroftèn, Wa„ genen , Caflên, met de koftelickfte ende be„ quaemfte meubilen," als mede voor „ vyftien „ of twintich Officieren van hoogstgem. Conin„ ginne" welke Officieren, voorts, langs den Ry n, over Zee, door deeze Landen, naar Vrankryk zouden brengen, „de grove meubilen ende „ bagagie van dezelve Coninginne, beftaende in „ veele Balen, Coffers ende Pakken (g)F enz. h êr men dit jaar 1636 eindigt, verdient aangeteekend te worden, dat, op den vyfden van Slagtmaand, by voorilag van Holland, aan den jongen Prinfe Willem, zitting ter Vergadering der Algemeene Siaaten en van den Raade van Staate, vergund wierdt (Ji). Hy, gebeoren in Bloeimaand des jaars 1626 (z),was, thans, ruim twaalf jaaren oud. Zyn Vader, Prins Fredrik Henrik, gebooren in Louwmaand des jaars 1584 (A)» hadt zodanige zittinge eerst bekoo- men (g) Refbliit. der «Staat. Gen. »o Dec. 1642. (b^ Rtfol. der General. 5 N«r. 1658. (i) Wagem Vaderl. Mift XI D. bl. 44, (i) Waom. /. e. 7 D. bl. sio.  AANMERK, óp hst XI. DEEL. 9% fBèii in Lentemaand van den jaare 1600, en dus in den ouderdom van ruim zestien jaaren (/). Bl. 282.r. S. 3S Op den zestienden van Herfstmaand, kreeg (Tromp) de Spaanfche Floot ,by Bevefter, in 't gezigt" Voor, „ zestiende " leez „ zeventiende f blykens een affchrift van den oorfpronglyken brief door Tromp, aan de Algemeene Staaten, ten deezen tyde, gefchreevcn; welk Stuk,buiten dien, zodanig een leevendig denkbeeld van deeze zaake geeft, dat ik vertrouw den Leezer geen' ondienstTt'e doen, met het zelve, hier agter, onder Bylaage A, te plaatfen. Bl. 283. r. 18. ,» Men hietdt hem " (der Staaten Gezant in Engeland) „ met duistere en uitftellende morden op." Men deedt hem genoeg zien, dat men den Spaanfchen, des noods, wilde byfpringen, indien zy van de onzen aangevallen wierden in Duins,'tgeen de Engelfchen s KoningsKamer noemde. Joachimi fchreef hier over aan den Prinfe en den Admiraal Tromp; 't welk van dat gevolg was, dat zyne Hoogheid, in't eerst, dien aanval den Algemeenen Staaten, als zeer bedenklyk, voorftelde , terwyl ook Tromp, in't begin van Wynmaand, aan hoogstdezelven fchreef, in dat geval, aan onze overwinning te moeten twyffelen. Toen egter, kort daar na, onze Vloot met veele Schepen vermeerderd wierdt, oordeelde de Prins, dat 'bLands Admiraal de Spaanfche Vloot zou dienen te vervolgen, bevegten en, zo veel mooglyk, te neemen, indien de Engelfchen by 't voorneemen bleeven, om laatsgezegdeVloot „te laaten vaa„ ren, en de onzen, twee getyden daar na, op te „ hou- CO Vergel Catwi.bn, I. e. a U. bl. as, en Aitzema, /. e. t, O. li B. bl. 88.  94 BYVOEGSELS en houden." Ook zondt zyne Hoogheid den onzen zo veelmooglyke manfchaptoe, en dit clles deedt den dapperen Tromp , aan hunne Hoogmogendheden, op den 15 van Wynmaand, nader fchryven; hoe de Zee-Krygsraad hadt geoordeeld , dat; om de Spaanfche en Engelfche Vloot, tYamenagt en zeventig Schepen fterfe , met hoop van voordeel te bevegten, men wel, aan deeze zyde, meer dan zeven- of negen - en - zeventig Schepen (gelyk 'er toen in onze Vloot waren, doch kleiner dan de Spaanfchen,) zou dienen te hebben; maar dat zy „ de uitkomst aan „ God beveelende, den Vyand courageufelyk „ zouden aantasten, en zig, tegen de Engelfchen ,, en alle anderen, tot het uiterftc toe, defen„ deeren." Weer en wind, egter, deeden dit voorneemen uitltellen tot den ai daar aan, toen ook onze Vloot, tot op, omtrend, negentig Schepen, behalven de Branders, verflerkt was (jn).> Bl. 284. r. 18. „ Veertien dagen." Zofpreeken ook de Gedenkfchriften van Prinfe Fredrik Henrik (»). Doch ik vinde, dat de Algemeene Staaten, reeds op den 21 van Herfstmaand, last gaven aan de Admiraliteiten, Oost- en WesEIndifche Kompagnien enz. tot yverfterking van 'sLands Vloot. Menleeze dan „vier Weeken." Bl. 293. r. 3. v.o. „Hy zelf" (Graaf Henrik Kasimir) „ werdt gekwetst — en overleedi aan de wonde." Een opgaande kogel vloog hem, ter flinke zyde, agter in den Ruggegraat, tusfehen de derde en vierde Ribbe. Het doodlyk loot fleepte met zig eenige Hukken van s'Graavenlinnen, wan- («■) Refolnt. der St:at. Gen. van ipSepr., 5,1,14, 15 0d*> 1639. Capellen, /. c. 2 D. bl. 29-39. Mimen, ie Frïdh. He.hr. p. 257-160. • (_») ülhiwir. de Fuccr, Hemd, /■ t. p. 260.  AANMERK, op het XI. DEEL. 95 wambuis, kolder en zwaardriem, (waar van de wond zig, daarna, gedeeltelyk, ontdeedt,) en bleef, boven in het ligchaam, zitten, 's Graaven paard, na den fchoot, fteigerende en hem agter overwerpende, bleef hy, een' geruimen tyd, voor dood liggen, getrapt van menfchen en paerden. Eindelyk, door eenen Groningfchen Hopman, herkend zynde, droeg men hem, op pieken, eerst naar het Fort Nasfau, toen naar den Polder Namen; alwaar hy, in de kragt zyns leevens, op den twaalfden van Hooimaand des jaars 1640, den geest gaf (o> Bl. 297. r. 3. „ Het Regt tot de opvolging in het Stadhouderfchap van Friesland — afgedaan." Dit gefchiedde , by plegtige bezending der Staaten van dit Gewest, aan den Prinfe, in Lentemaand des volgenden jaars 1641 (p). Bl.306. (1) „ Joan Maurits was zyn" (GraaveWiLLEMs van Nasfau) „ halve Broeder, van Vaders zyde." Men kan 'er by voegen, dat zyn eenigfte volk en, teffens, oudfie Broeder was Graaf Jan van Nasfau, die in Spaanfche dienst en Ridder van 't Gulde Vlies was (jf). Van deezen is, boven, te meermaalen, gelproken. Hy, met eene Prinfesfe van Ligne gehuuwd, hadt den Roomfchen Godsdienst omhelsd (r). BL 306. 2. r. v. o. „ Het Veldmaarfchalksampt,aan Joan Wolfard, Heere yanBrederode— opgedragen." My blykt niet, dat dit gefchiedde met eenig ongenoegen onder de Ge- wes- (V) Aitzema, /. ft 4 D- 8S' „ , „ f» Aitzema, 5 O. U. 96, 181—184. Vorgel. Gapellen, /. c. a -d. £/. 49. (?) Chifflet . Infigm. Centil. Equil. Oriin. mier. turti. p. »i7. nam. 363- „ . (V) Cenf. Kluit prlm. Iln. Biftt fotder. Belg. f. t. t»b. 7.  <5 1579> zo wel als de Unie zelve." Ten O) Secr. Refol der Staat. Getier, ai Uec. \6i.t. Verm>i> Leven van Fred, Henk. 2 o. bl 5*6. 44 8 //C«iZ w WAGEN- a'M''r' S93< e» my»e Aanm. alhier, bl. 90. Verjcei. Aitzema , 6 D. atf ti. »/.*»$: 00 Zie niyae Aanmerk.op Waqen* alhier,*/. ns.r.s.t. 0.  AANMERK, op het XI. DEEL. ioi Ten tweeden; „ Dat de Godsdienst zou gehandhaafd worden, gelyk die, ten jaare {619, " in de Synode van Dordrecht, was bevestigd " en hier te lande, aangenomen." " Ten derden; „dat het Krygsvolk te paarde en te voet, met den gevolgen en aankleeve van " dien overeenkoming den ftaat, daar van, by l raade zyner Hoogheid en den Raade van Staate, te maaken en vast te Rellen, voor den tyd van het te maaken beltand met den Vvand, en geduurende het zelve, in geenen £ deele zou mogen worden verminderd, laat „ ftaan afgedankt 0>" . . . Bl 416. r. 4. „ By fiere ontfteltems m de de Vergadering der Algemeene Staaten " Liever zoude ik leezen,overeenkomftig de hier aangehaalde plaats 00, „Byüere ontfteltenis, door eebeel Holland;" waar mede men, naamlyk, verftondt de Vereenigde Gewesten, 't Is, met dit al, zeer denklyk, dat men, ter Algemeene Staatsvergadering, hier over, even als elders, verfteld ftondt; hoe zeer ik 'er, in haare befluiten nier van vinde. 't Blykt ook van elders, dat d'Efirades, met deeze tyding, aan zyne Hoogheid, uit Vrankryk, gefchikt was en, kort daar op, weder derwaarts vertrok (g). Bl. 426. r. 17. » Zyne Hoogheid, Jchoon ziekelyk, trok, — naar \ Leger." Deeze togt, op welken hy zyn ligchaam weinig in agt nam, fchynt hem, byzonderlyk door de f'cherpe avond lucht, nadeel gedaan te hebben. r Toen O) Gefciireeven Stukken van dien tyd, van Si Oct. en 18 Et>■]%.«.: Secre,. T. BK P- «S». C* Verjel. Capellen, I. e ü. bl 141- tj) Van DiB. CiPEL'.. /• * W i ia. G 3  ioft BYVOEGSELS en Toen de Heer van Wimmenum, in Oogstmaand deezes jaars 1646 uit het Leger, liggende te StntGtUts, in den Haage kwam, hielde zyn verflagaan hunne Hoogmogenheden, onder anderen, m; „ dat zyn Hoocheyt, door de fatime „ ende vroeg ende laecte peerdete wezen, door „ étjeram, die in Vlaenderen feer penetrant is „ vercout en hees geworden was, ende dat „ voorts de difpofltieenlyfsgefontheyttamelyk, „ doch met beter als voorheen, was Ch\" Bl. 4*6. r. 11. v. o. „ Prins Willem." Dees was, in den laatst afgeloopen Grasmaand, tot Kidder der orde van den Koufeband, gekooren. De Koning van Groot-Brittannie liet de teekenen van dien, door zynen gezant Boswel, eerst aan de Staaten, toen aan den Prinfe, verwonen, wien Boswel zeide, dat de Koning zyn Meester ten deezen, niet alleen befchouwd hadt, als een Perfonaadje van doorlugtige geboorte en naauw aan hem verwandfehapt, maar ook als het toekoomend fteunfel van een' Staat, welks vriendkhap zyne Majefteit zeer hoog fchattede, Hunne Hoog Mogendheden, de zaak in overweeging neemende en, met de beide Prinfen, hier over doende fpreeken, verlbnden, weinige dao-en daarna, dat de Orde, by Zyne Hoogheid, Prinfe Willem, „zoude worden geaccep teert; mits „ dat dezelve, alvorens, by zyne Majefteit, wierde gedifpenfeert van den eed ter onderhouding der cerimoniën, conditiën ende obli„ gatien van dezelve Orde, in zulcker vougen „ als de Heere Prince Maurits , hooger „ memorie, en zyn Hoocheyt, de Heere Prince „ Frederik Hendrik daar van refpeclive zyn (*) Cefchreevta Aankeken, van dieft tyd, ,s A«s. "6ft  AANMERK, óp het |I. DEEL: 103 s, gedispenfeert geweest. " De jonge Vorst wierdt, hier op, ingehuldigd, doch in eene b^flootene Kamer, en niet, als, voorheen, zyn Oom en Vader, ter Vergadering der Algemeene Sraaten. De omltandigheden lieten du, thans, niet toe (i\ . Bl. 429. r. 2. „ Zwakheid van geest. Vergelyk V. d.Capellen, k c 2 D. bl. 148, 149. Bl 429. r. 7. v. o. „ De Franfchen hadden Duinkerken bemagtigd." Men reekent, dat hun dit ondoenlyk zou geweest zyn, indien niet de Lieutenant Admiraal Tromp de Havenen van Vlaanderen bezet hadt- Ook deedt de verfchyning van den Vice-Admiraal de Witte, in het Scheurtjen, op de Vlaamfche Kust, alwaar hy eenige Spanjaarden nam , hun merkelyken dienst (Jt). Bl. 435. r. 12. v. o. „ Laatfte woorden van zyne Hoogheid, in de Registers der Staatsbefluiten van Holland." In die der Algemeene Staaten, zyn zy ruimer ter neder gefteld en te vinden in de, hier onder aangehaalde, plaats van Aitzema (T); die, op 't voetfpoor van Bor, dikwerf, de gewoonte heeft, verhaalender wyze, voor te draagen, 't geen, letterlyk, in de loopende of geheime Staatsbefluiten , byzonder van hunne Hoogmogendheden, gevonden wordt. Als egter die zelve Schryver, wyders, zegt, „ dat de Heer prefideerende, ook voorftelde, „ of («) Refolut. der Staat- Gener. is. 14» IP> « April 164*, en Aitzema, l. e M., 26, hl. 12*. fii Va» d*.r Capellen, /. e. 2 D. hl. 148 en 1S0» CO Aitzema, /. e. 6 D. t7 # « 345- Beginnende met de woorden, „ Beeft de Heer Prefideerende gepr»p«neert" tot hl. 546. ., «1» deze Landen hewezee welken overeenkooinen met de Refolut. der Staat. Gener. van 11 Maart 1047. Zie ook Leven van Frïbr. Henr. s B. tl. 661 en 66». en myne Aansnerk, alhier, il. 71 ÜO 97- («)• G 4  m BYVjpEGSELS e n „ of niet goed'foude zyn, dat geduerich twee „ Gedeputeerde van haer Ho. Mog waren in de » 4*tchmbrtiib opwachtende" om van tvdc M tottydtbyderhant te zyn, ofte en wanneer „ iyn Hoocheyt yets naders mocht hebben te recommandeeren aen den Staet? doch d~r dit, „aen anderen dacht al te feer fmaec'kendé „ naar Hooflche fhtterie; feggende, of men U dan va, d Stat£n Genme]? w.]de maecken „ SchilJergasten , om op fentinel te ftaen?" moet ik bekennen niet te weeten, wat hier van h „ , ^olutien der Generaliteit keren Zks „T ^ 'wdat,huMe Hoogmogendheden" Sinte ' ^n;defelv,en' ver%van de bezen! ding ter affcheidneeminjr van den Prinfe gedaan was, den Heere Ripperda , to™O0,. Zittende, verzogten, „ dat hy de moeite wilde „ nemen van by hem te befchcyden „ Broersma, Edelman van de Carter van fyne" „ Hoocheyt, ende denfelven, in den naem ende „ van wegen haer Ho: [Vlo:, aan leggen, dat hv „ aen hem, Heer Ripperda, fou laten weten " mVT" Va" de Ga.nerbewaerders van haer ... Ho: Mo:, fo haellfyn Hoocheyt foude mo, „ gen fyn geftarvea. Tot welken eynde één van „ de voorfz Camerbewaerders , by verpoozin„ ge, loude blwen opwachten in de galen" „ van de Antichambre van fyn meerhooch^ „ melte Hoocheyt" (m). ° BJL 439 r. 4. „ De Stemmen van Utrecht en Overysfel vinde ik niet gemeld." Z). Bl. 135. r. 16. Zy werden, door des Vyandsgefchut, van daar (Saftinge) tot beneden Zuidbeveland, te rug gejaagd." Ik twyfek zeer aan de naauwkeurigheid van dit Verhaal. De Zeeuwfche Vice-Admiraal Hollare, die, met zyne Vloot, fterk twee-en-dercig Schepen, omtrend Saftinge geankerd lag, wierdt wel, door den Spaanfchen Vlootvoogd, by het uitkoomen van het Saftinger-gat, genoodzaakt te wyken, maar niet verder dan onder Falkenisfe; want (*) Van Bemmel, Befchryv. van Amersf. 2 D. &I.945—951. fw) J. VV. te Water, Inhuld. van Willem V. Bl. $2. en de Voorreeden des elfden Deels der Verhand, van 't Zeeuwsch Genootfchap.  i 10 BYVOEGSELS en want hy deedt de Staatfche Schepen, des avonds van den n van Herfstmaand, tusfchen Saftinge en 't Keizershoofd, ten anker koomen, om Zuidbeveland te dekken en de bewegingen des Vyandsgade te flaan. Toen hy, den volgenden morgen vroeg, ontdekte, dat de vyandelyke Vloot, deels langs de Ooster-Schelde, voorby Bergen op den Zoom, deels door de killen van het verdronken land van Reimerswaal, den weg nam naar Tholen, volgde hy dezelve na, met zyne geheele Vloot, die, kort daar op, (na dat hy eenige verfferking van Schepen, te Bergen op Zoom, ontfangen hadt) en wel, des nagts, tusfchen den 12 en 13, op het Slaak, door hern wierdt aangetroffen, overvallen en geheel vermeefrerd , behalven alleen twee Chaloupen, die den Steenbergfchen Vliet inliepen (#)• fchoon anderen het getal der ontvlugtte Schepen, die met Graave Jan, in Prinfeland zig bergden, op negen bepaalen (y). Eén der Heeren van Vosmeere, Gillis van Wisfekerke, die in dienst van Spanje was, verloor, in deezen flag het leven (s). Bl. 136. r. 6. v. o „ Dog 't getal der gevangenen enz." Een groot deel deezer Gevangenen wierdt, in het overblyffel der oude Stad Reimerswaal, ter bewaaring overgebragt; 't geen aanleiding gaf, dat de weinige, zig daar nog ophoudende, Burgers, die, in de Visfery en Mosfelvangst, derzelver beftaan vonden , hunne ongelukkige O) Volgens Affchrift van een Brief van den Heere Job. van Vos'iergm, uit Middeibnrg, aan de Heeren van Veere gefchreven den 14 Septemb. ifisi. (y) Aitzema, i D, bl. 113a O) Ermerins, Befthiyv. van Vosmeer. */. 36, 5? en Notulen van Zeeland. 22 Oit. 1631.  AANMERK, op het XI. DEEL. m ge Woonplaats verlieten , en den wyk naar Tholen namen (a). Bl. 136. r. 3. v. o. 33 Alle zyne Schepen en Schouwen wierden veroverd en naar Dordrecht gezonden." Dit veroorzaakte,in Zeeland, veel ongenoegen. De Admiraliteit, zo wel als de Staaten, oordeelde, dat de vyandelykePryzen, die, door de Zeeuwfche Schepen, genoomen waren, in Zeeland behoorden te worden opgebragt, ter plaat fe, daar de laatstgemelden waren uitgevaaren ; volgende 't oude gebruik. Zy zonden zelf eenige Afgevaardigden aan den Prinfe, om hier op aan te dringen: dan te vergeefs. Waar op de Staaten beflooten, zyne Excellentie te doen verzoeken, alle de genoomen Ponten en Chaloupen naar Zeeland te zenden, om aldaar bewaard te worden, nadien zy 'er beter by de hand zouden zyn, dan te Dordrecht, 't Is my, egter , niet gebleken , dat hier aan voldaan zy geworden (ï). Bl. 440.r. 16 „Zeeland,alwaar — terflondt hctregt van Eerften Edele, onder degewoonlyke Voorhéhoudingen, aan den Prinfe was opgedraagen." De Staaten van Zeeland, by Refolutie van den 19 April 1647, goedgevonden hebbende, op nieuw, te verklaaren, dat het regt van Eerften Edele „ niet is verbonden aan eenig huis, goed, „ qualiteit of familie," begeerden, dat de Heer De Knuyt, (die, reeds, in zyne bediening, als Plaaubekleeder van den Eerften Edele, by voorraad, door den Prinfe was bevestigd) een' lastbrief van jonger uitgifte, dan gemelde Refolutie, voortbragt. Dan, het is zonderling, dat («) Ehuïrins, Befchryv. van Reimerswaal. U. 43, (b) Notulen vaa Zeeland, 16 en ta Sept. 1631.  11 s BYVOEGS. en AANM. op het XI. DEEL; dat de Heer Knuyt de naamen der Leden, die by die befluit tegenwoordig waren, niet wilde in de Notulen vermeld hebben. Zy verbleven egter, by het oude gebruik (c). NB. Eerst na de Byvoegfelen en Aanmerkingen op het Xde Deel der Vader land/che Hiftorie van Wagen, gedrukt waren, heeft men , ter persfe , kunnen doen vervaardigen eene naauwkeurige Afbeelding van het afdanken der Waardgelders te Utrecht, gedaan door Prinfe Maurits, ten jaare 1618 Dit ftuk, naar een gelyktydige Schilderye, daar van, nog heden, 'op den huize Linfchoten, berustende en nimmer uitgegeeven, vertrouwt men, denMinnaaren van zulke zeldzaamheden niet onaange* naam te zullen zyn. Wanneer men het vero-elykt met het gezegde by Wagen., Xde &Deel BI. 232, zal het, alhier, geene verdere verklaaring behoeven. CO Notulen van Zeeland, so April 1647. BY-  Het Afdanken der Waardgelders,te Utrecht,door PDRINS MAUBITb.  L  H3 BYLAAGE A. Affchrift van een Brief van den Lieutenant Admiraal Tromp, aan de Algemeene Staaten, nopens 't gevegt met de Spaanfche Vloote, by Bevezier. O 9 September 1639.) „ Op den 15 favonts hebben wy in t gerichte zie deeïe gecregen, omtrent Bevefier, de verwachte Spaen- Byvoegf. fche Armade , llerck J'even en tfejtich Zeylen ,en volgens de Memorie hier nevens gaende; Wy fynde j;- 9Zm ' dertien Zeylen, waer van Wy datelick êén ftuerden naer de Curt, om onfe Macht te vergaderen. Ende den 16* fmorgens, ten negen uyren, is by ons gecomen den Vice Admirael De With , met vyffi Zeylen, Wy doen fynde feventien in getale hebben den Vyandt beginnen te befchieten , in welck begin den Grooten Chrijiofel, daer op was Schipper Commandeur Frederick Pietersz van Enckhuyfen, in den brandt is gevlogen, daer aff by de Onfe een Man is gevifcht f/0, ende hebben al . voorts gelyckelick gevogten tot naermiddag ten drie uuren, wanneer den Spaenfchen Admirael, alle fyn Reen om leege ftreeck, ende bfeelf met de Armade leggen dryven , Wy beneden windt fynde ,■ bleven oock buyten haer Canon leggen dryven, en repareren , t geen noodich was. Den 17e miftich en calm fynde, hebben wy niet by haer connen comen , maer anckerden een myl van mal- («) Deeze Man, Wtuur Pieterfz genaamd, en die, naar zyne gisfirig, wel agtien vademen diep in zee geflagen was geweest, bragt de eerfte tyding van 't bovenflaande Gevegt, op den 21 van Herfstmaand, ter Vergadering van de Algemeene Staaten, daar men hem, in perfoon, toeliet. Secr. Refol. der Staar. Gener. 21 Sept. 1639. Vergel.V.d.Cawiabh, /. t. 2 D. bl. 29, H  U4 B Y L A A G E A. malcandereri. Snachts ten elf uyren quam de W ind S. O., foo dat wy d'arlvantage van de windt hadden. Doen lichten wy pnie Anckers ende liepen naer haer toe, ende ten een uyre begonnen wy weuerom te vechten. Lach werdende, quiun den heer Commandeur' R«r,ck-.r (/?), met iyn byhebbenrie Scbepen comende uyt (ie Brake , by ons tot affiltentie. Ende duyrdè dit gevecht, fynde tufichcn Duyns cn Ca/es, tot voor den middach ten tien u^Ten, wanneer by d'onfe een Galiioen met een van haer cieynfle Schepen, die, haer uyt de Armade hadden begeven, waren 'verovert, daer van het Galiioen wederom vverde verlaten, fynde vol w. ter om te finken, ende t cleyne fyn Wy hier nevens opsierende. Doch waren wy meelt alle fonder cruyt ofte cogels , want Wy ons canon niet eens meer conden laden , ende daer deur het vechten hebben moeten naerlaten. Doch de VT\ andt leer reddeloos fynde, heeft hem begeven naer Duyns. Wy voor Ca/is, ende hebben aldaer, -an den Grave van Chavost, geleent dele nevens gaende Amunitie. die U Ho: Mo: ons «eli-even toe te laten comen, om wederom ie rêftitderen. v- y füHéfo ons op t fpoedicbffe met alle man beven in ! Itryris by de Armade , vvaer van daen " -y pertinènt fbllen'fehryvén hoe zy geftelt fyn, enile aldaer verwachten U Ed: Ho: Mo: ordre, Wat wy fullen hebben te doen, want wy alle in Duyns leggende, fullen de particulieren uyt Duynkereken wederom op haer zayfoen letten. Den Heer Vice Admirael Ije With, zyn Schip ganfeh fchadeloos (d) pefchoten fynde ftieren wy met de Prys . Prifonniers en onfe Gequetfïen op, endé Capiteyn Abruhum Crynfen met een party Prifnmiers ende Gequetfïen nae Zeelandt. De advantagie, die wy hebben gehadt in dn gevecht, is (i) Deeze Scheepsbevelhebber onierteckende z'g , in een Brief ■»an des Admi'aal TRf-MP, .. Joes van Trappen, gcfegt Ban5, ier." Secr. Refol. Slaat, Gener 1639. (e) Dat deez^ Zeem.-.nsbeworr Hng, hier , 't zelfde alaiedJe/oes Keekent, beleeft geen ve.klaaring. Vergel, Winschootbn'!; Zeeman, op 'e v/oord Scbaa\  B Y L A A G E A. 115 IS geweeft, dat onfe Schepen beter befeylt en bedrayt iyn, als de hare, daer deur wy dicht getropt, haer geftadich, op advantagie van de windt, aentaften ende canonneerden, dat fe gantfch reddeloos worden, fouden anders, nae menfchelycke apparentie , met onfe macht. die Wy hadden, haer niet {hebben') connen refitteren, als zy ons tot haer wil hadden connen aen boordt comen, Manqueeren in onfe Vloote de nombre van drie hondert Matroofen; fo U Ed: Ho: Mo: defelve ons conden toeltuyren , foude ons ende den Lande dienft gefchieden, eyndigende hier mede." Hoogmogende Heeren, Bidde Godt V. Ed: Ho: Mo: te willen conferveren in gelukfalige langhdu. rige ende voorfpoedige Regieringe. In t Schip /Imelia, in de Hoofden, den 19 September 1639. Onderftondt U Ho: Mo: onderdanige ende getrouwe Dienaer, ende was onderteyckent M- Harpts Tromp." By dit Stuk was gevoegd eene „ L Y S T E van des Vyandts ■ Armade." - - -• , . „ Den Admiraal Generael , Don Antonio D'Oguendo, gemonteert 66 Stucken., Vice Admirael , Don Lopy D'Orfis, gemonteert . . 58 Stucken. D'Admirael van Portugal, 't Schip St. . Terefa . . . . 68 Stucken. D'Admirael van Napels, Don Pedro de Ladevous . . 66 Stucken. De relt van de Gallons tot 23 ingetale, gemonteert van dertich tot veertien ftucken. Noch 13 Duynckerker Conincxfchepen. Noch feveu groote Rdlandtfchê Schepen , daer van vyfFny de Hollanders, overweynich jaeren, te Napels fyn vercocht. Om-  ii6 B Y L A A G E A. Omtrent twintich Oojlerlinsren £d), gemonteert van achtentwintich tot thien ofte twaelfF flucken; noch drie a vier Byloopers , tot feven en tfeftich in 't generael. Wert oock verclaert datter in de Armade is thien duyfent nieuwe Infanterye, om in Vlaenderen te brengen, efi daer toe haer Scheepsvolek, fo van Matroofen en Soldaten , tot over de vylTeiitwintich duyfent in getale." (*) In hetOnderfchrift van een nader Brief aan hunne Hocgmogenriheden, geteekend den vyfden van Wynmaand, fchreef Tromp , betreklyk de Sejiepen der Oosterlingen. ,, Des vyandts „ macht fyn in als" (alles) „doch meerder van gewelt,als wy „ voor cleefen hebben gcod»ifi.f.iT; want wy niet beter wis„ ten, off die Hamburgers en Luhecker-Scbcpe,, waren Coop„ vae'ders. ende ten dienfte voor dezen tocht geprest, maer bovinde het alle Schepen van oorloge fyn, toecomende fyns 3, Majt. van Spagnen, in getale 54," VOOR DEN BINDER. NB. Het Afdanken van de Waardgelders te plaatfen in deeze Byvoegfels tegen over bladz. . . .in     BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN OP HET ELFDE DEEL.  io BYVOEGSELS en de „ Infiru&ie, die hem, vorder, fbu worden gegeven," terwyl, thans, van geene Injlru&ie gewaagd wierdt (w). Bl. 5. r. 7. „ Van Manmaaker." Lees, alieenlyk, „ Manmaaker." BLV.r. 8.„Eeriten Edelen, in Zeeland"Men vergèlykehiermede deAanteek. 8e.D.£/.46i.r.9. B1;,7- r. 9. „ Gevleid, door 't Franfche Hof." Dat Fredrik Henrik, egter, aan de wigtigfte vleieryen van dat Hof°geen ooren leende, bleek, in het afflaan der, hem aangebodene. Jaargelden, die zyneMoeder, even als veelc andere Vorltinnen, ten dien tyde,van de Kroon, voorheen, genooten hadt (x). Bl. 11. r. 5. „ Binnen Breda , was prooi gebrek enz: De Pest ook , die, thans, weder, op verfcheiden plaatfen , woedde, deedt 'er groote nadeelen. Met dat al, waren de Belegerden zeer moedig, tot het einde toe(j), en de Egtgenoote van Jan van Aersfen, Broeder van den gewezen Ambasfadeur, en Drosfaard der Stad, dien men, tot bevordering van eenigheid met de Burgeren, zitting in den Krygsraad der Bezetting gegeeven hadt, reedt, dikwyls, de wallen rond , de Knegten tot dapper- en lydzaamheid aanmoedigende (z). Geduurende het Beleg, hadt men, met toelaating der Algemeene Staaten, van 'tbyeen gebragt zilver- en k operwerk derBurgeren,eenige, vierkante, Miintllukken geflaagen, die eene fomme van negen- en (u>) Zie by Aitzema, Zaafcen van ft.iat en Oor!. 1 D. tl. 935997- Vergel. met Bor , Nederl. Oorl. 2 D. 19 li. tl. 064. (.ï) Refol. der Staa'. Gencr. 20 Jan. 1621. (j) AtTWMA, /. c. 1 D. s £■ bl. 1041 en 1042. VanGoo.1, Befchryv. van Breda. tl. 164, iöS. (Z) AllZKMA, ;'. c. bl. IC2<5.  $9 B Y VOEGSELS en om zig te ververfchen. De Prins fchrecf, hier op, in 't Jaatst van Hooimaand, aan de Algemeene Staaten, hoe hy, by het toeneemen der krankten, beraamd hadt, den Bommelerwaard en Geermiyctenberg wel te verzekeren, en de rest van 't Volk, in de GuarmToenen, aan den Waal- en Vslel-feant, te plaatfen, om, in tyd van nood, ichielyk , weder by de hand te kunnen zyn • waar toe, federt, by de Gewesten beflooten wierot CO- Ondertusfchen hadt het niet ontzetten van Breda, met grooter Leger, dan men oordeelde, .immer, door den Staat, te velde georagt te zyn, als mede 't weinig verriete na dien tyd, merkehke ongenoegens en beweegmgen , tot nadeel ook van sTrinfcn roem, nevens dien van eenige Krygshoofden, hier te Lande, by fommigen, gemaakt; 't welk alles, zelf na dit jaar, eenigen tyd bleef aanhouden (d) Ook was 't gebrek aan gelde, niet lang geleeden, zo groot, dat men 't land „ in den uyterften nood agttede (e); hoe zeer dit Jaatfte, dooide, federt, mt Frankryk ingekoomene toelage , eemgzmts, verzagt (ƒ) wierdt en, daarom, gelukkiglyk, den Staat te minder kwelde, wyl de ichaarsheid aan penningen, by den vyand nog tot veel hooger graad geklommen was; zo zeer zelf, dat de Infante Isabelle, den Geldfchieteren, één van't honderd, 's weeks hadt toegezegd (g). PU 17. r. 3. „ Verzamelingen van penningen " Men {d) V^ndfrOpellf.n. /. e.bl. ^ö—<<;o %f,f> ,r. ..c (rV R«"?'-,"eI Staa[' Gerer" =9 Maaït59;^6/4 2"4,5'e,)Zo Ki . Kelol. der grtat. Gener. ft Oét. Hts. en vsn Hnll 10 Juy en n Der. i«a5. bl. gp en J(S. le2S» en vsn Ho}](gj V. d. Capmxen, 1..ff. bl. 35;. •'  AANMERK, op het XI. DEEL. i§ de fchuld. Tot afiosfing dier gelden befloot men , by de Gewesten aan te houden , tod betaaling der lasten in de onderflanden tot den oorlog te water, federt 1622, en verhoopte, hier mede, als ook met de, uit Vrankryk verwagt wordende, penningen, voor den dienst der Scheepen onder Hautain, 't nadeelig flot te kunnen minderen, tot op ƒ 1400000-:-, wel ke men, wyders, door den Raad van Staaten, in de bede * van 't jaar 1628, zou doen brengen.* r«ttt*> Ook zou die Raad, jaarlyks, eenmillioen, of iets min of meer, mogen vraagen, voor den onderfland van oorlog te water, 't welk, gevoegd by de nieuwe opening der Vcrlofgelden, die men dagt, jaarlyks, zeven tonnen fchats te zullen geeven, de zeventien gelyke tonnen zoude opwee gen, welke de Admiraliteit, jaarlyks, tekort kwam. 't Verloop der Kollegien in zo veele lchulden wierdt geweeten aan de groote uitrustingen , welken men, voorheen, zo voor de Vloot van VHeremite en Hautain, als voor de Scheepen, by de Engelfche Vloot gevoegd\ hadt moeten doen; zonder dat, bevoorens, eene bede (petitie) van kosten was gedaan, zo als men, nu, voornam (2). Bl. 44. r. 9. „ De Prinfes van Ofanjé beviel van eenen Zoon." Een Heibardier zyner Doorluchtigheid bragt de tyding, des morgens vroeg, aan den Prefident van hunne Hoogmogendheden, en deez gaf 'er, vervol» gens, ter Vergadering, kennisfe van. Dat dit, door eenen Heibardier, gefchiedde, was overeenkomftig de zeden dier tyden, en moet voor geen blyk van Fredriks Hendriks minag- (*0 Secr. Refol. der Staat. Gener. 30 Jan. ifao, B s  ao BYVOEGSELS em ting,omtrend de Scaaten.opgenoomen worden tiet tegendeel zag men,in de heufchewyze,op welke die Vorst de gelukwenfchingen der 'zes Afgevaardigden hunner Hoogmogendheden, die hem, tefFens, het Peterfchap, wegens hoogstdezelven, aanboden , beantwoordde; zeggende : „ datter een Dienaer van haer Ho: Mos: was „ geboren , die fyne Voorvaders voetjlappen ., Joude naervolgen ,datr toe hy hem oock,door „ Godes genade, zoude opwecken; hebbende geen „ ander gedancken (a) gemaeckt, als dat haer „ Ho: Mo: niet alleen Gevaders , maer oock „ Vaders, van den jongen Prince Jouden wejen ; „ dies hy oock haer Ho: Mo:, voor de gedaene „ congratulatie ende pref ent at ie, ten hoogfte , was bedanckende (ój." De Staaten van Holland, ten tyde der geboorte , blykens hunne Refolutien, niet by elkander'zynde, boden mede het Peterfchap, ter hunner eerfte byeenkomste, den Prinfe aan'. Ook floegen zy voor, den jonggebooren , den naam van Willem te geven, indien de Algemeene Staaten en zyne Doorluchtigheid dit voor aangenaam wilden houden (V); gelyk, federt, gefchiedde. Toen kwam men'overeen' nopens den rang by den doop , volgens fchikking' zyner Doorlugtigheid. De Algemeene Staaten, hadden den voorrang, als Mansgevaders; die van Holland den tweeden; de Stad Delft den derden , en de Koninginne van Bohème den vier- O) Men agte dit geen Schryfi of Drukfout. Onze Klink- ;tVven ',^eet meD.' wis,rele» mec de" anderen,.en trt.nk,», zal t zelfde zyn , als gedenktn. ' (*) Refol. in Staat. Uener. 27 Mei iéjö. Vergel. Leven van Fredk. Hïnr. i D. hl. 115. (e) Refol. van Holi. 29 en 30 Juny 1626. bl. 80 en 8i,  AANMERK, op het XI. DEEL. 21 vierden. Holland gaf agt honderd gulden in de Kraamkamer (d). Bl 45. r. 2. „ Hogerbeets — overgebragt op zyn eigen Huis, te Weer." Zyne Kinderen hadden, by Requeste , verzogt, dat hy mogt gebragt worden, ter vryer wooninge, in den Haage; dan, daar men, in Holland, hier tegen was, en de Kastelein van Woerden, op gedaane aanfchryving, den Algemeene Staaten verklaard hadt, geene plaatfe voor hem, op 'tSIot van dien naam , open te hebben, Honden zy toe, hem te doen overbrengen naar 't Huis te Zuidwyk of Sonnevelt, by Valkenburg, 't Huis te Weêr, by Wasfenaar, ('t geen federt gekooren wierdt) of 't Huis te Lennep, by Voorburg; en wel „ naer de Supplianten met de Eygenaars „ konden accordeeren." Uit welke laatfte woorden blykt, dat het Huis te Weer niet tot de eigene goederen van Hogerbeets behoorde. Voor 't overige, noemt Wagen: die verplaatfing, teregt, eene verligting van Gevangenis; want hem wierdt niet, gelyk eenige meenen, volle vryheid vergund ; maar , daar de Algemeene Staaten, hier inne, niet hadden toegeftemd , fan,mus „blyvende de fententiein zyn geheel" wierdt hem, alleenlyk, toegedaan, ©p de Cingels en in den Bogaart van 't Huis te mogen wandelen, zonder zig verder te begeeven; en wel op eene boete van twintig duizend gulden, voor welken de Heer Van der Myle Borge gebleeven was. De User Van delVerve was, meen ik, Eigenaar van 't Slot te Weer (e)- Op Loeveftein, alwaar, thans, de pest begon te (f) Refol. der Staat. Gener. i July ifiiö en van Holl. /. « Bl. 46. r. 4. „ Te Woerden en elders — kwamen ze - by een." 't Geen Wagen:, hier van deRemonftranr.cn in Holland verhaalt, hadt' niet (f) Refol. Staat. Gener. 10 Otfb. 1625 wciiY-a^^'v^1 Cl"er- 3°Aus- e"7 Sent. ,623. In CJ,?J,"JJ: ™* RicHAkp Barradot; van entfauck  AANMERK, op het XI. DEEL. 23 niet minder, in Utrecht plaats; zelf klaagden de Staaten van 't laatstgemelde Gewest, aan hunne Hoogmogendheden, dat eenige onrustige perfoonen, aldaar, zig verftout hadden twee Vergaderingen , de eene na dc andere, te houden, en dat, toen de eerfte, door den Hoofdfchout, verfbord was geworden, eenigen van hun luiden denzelvenmet dreigementen bejegend hadden; zig, doorgaans, laatende verluiden, s> dat „ zy haere faecken wijlen te redden van hooger „ hand;" terwyl zy, ,, diergelyke ongerymde propooflen, hier en daar, voerende, na 't „ verflooren der voorfz: eerfte Vergadering, „ zig, met hun zydgeweer, hadden doen vinden „ op Sint Jans Kerkhof.1' De Algemeene Staaten verzogten, daar op, aan die van het Sücht, en der Stads Regeering van Utrecht, -hun de gelegenheid deezer zaak en derzelver verrigte, daar omtrend, te willen overfchryven, en zorge te draagen, dat zodanige Vergaderingen , overeenkomftig de Plakaaten , mogten worden geweerd , waar toe zy , des noods, t hunne magt en gezag * aanboden (k). Men ^J1'"' ontvong, fpoediglyk, antwoord, zo naamens de Staats-Regeering, als wegens de Stad, doch op eeneverfchillende wyze; want,terwyl de Stad, 't gebeurde erkennende, zig bereid verklaarde tot opvolging der meening hunner Hoogmogendheden ,fchreeven Gekommitteerde Staaten, van de zaak niet te weeten, dezelve ontkennende en 'er byvoegende , te vertrouwen, dat hunne Hoogmogendheden verftaan zouden, dat de uitvoering der Plakaaten, met alle maatiging, naar de Conjlitutie van hun Gewest, moest (jt) Refol. der Staat. Gener. sa Kov. 1625, B 4  ?4 BYVOEGSELS en gefchieden. Sommige Leden der algemeene Staatsvergadering oordeelden , toen, dat het gefchikst was, eene bezending te doen aan de Staacen van Utrecht; doch, by raade zyner Doorlugtigheid, die, onlangs, mede aan die van Rotterdam, tot weering der Remonllrantfche byeenkomsten, gefchreeven hadt (/_), bepaalde men zig, om den Stichtfchen Staaten te rug te fchryven,dat zy, met allen ernst, een waakend oog , in deezen, hadden te houden, zonder eenige maatiging der Plakaaten toe te (laan; verftaande, byzonderlyk, hunne Hoo gmogtndheden niet, dat de Remonitrauten aan den Hove der Provintie, zo. als, thans, veel ge» «ttU- daan wierdt, beroep * van dezelve Plakaaten zouden onderneetnen, „ als wefende faecken, „ de politie en de rufte van de gemeene Reli„ gie concernerende (»>." 'c Hof ging, met dit alles, voort (n), en't bleek, ten duidlykfte, uit het bovengemelden , welk eenen Herken fteun de Remonltranten, in 't Utrechtfche , aan verfcheide Staatsleden hadden. Onder die zaakcn, welken, ten deezen tyde het Land , in den fchaartfchen toeftand van gelden, zeer drukte, was, mede, het agter bly ven der hulpgelden van Venetien; hoe zeer de Gezanten , over en weder, daartoe allen yver aanwendden. De Ambasfadeur van datgemeenebest alhier, Aloisi Contarini , die, met gelyken rang, ten jaare 1626, naar Engeland ftondt te vertrekken, hadt zig, hier, zeer bemind weeten te ifa? RvC°n ^erBSt3at" Gf™- »». ™ " 3o Nov. en i4Dec, ÏP25. V. e. Capkllen, /. c. ! D. tl. 384. ' ^ tp»J Refol. Staar. Gener. 6 Febr. i6i$ 19) Refol. Staat. Gener. z% en 33 Febr. 1625.  AANMERK, op het XI. DEEL. z$ te maaken, en vertoonde nu aan de Algemeene Staaten, dat de genegenheid, welke zyn Vader, de eerfte Ambasfadeur, die, uic Venetien,ooit herwaarts gezonden was, ten allen tyde voor den Staat hadt betoond, na deezes dood op hem zynde overgeérft, hy, daar om, verzógt, „ dat „ haer Ho: Mo: geliefden hem de eer te doen ende te vergunnen, dat hy zyn Wapen mach ,, quartiléren, met het Wapen van haer Ho: „ Mog:"Men ftondt,hem dit, gereedlyk , toe, by eene Akte,in deLatynfche en iNedcrduitfche Taaien, gefteld(o)> doch voegde 'er, ten tyde der overhandiging, by, „ dar, aen niemanr, zulcx „ oyt was gefchiet, of dat haer Ho: Mo: aen ie- mant haer volle Wapen hadden willen geven." Daar na, liet men hem, met twee Schepen van oorloge, naar Engeland, brengen lp). Op 't verzoek van den Venetiaanfchen Refident, Suriano, die, hier te Lande, bevorens mede geweest was en, nu, voor eene pooze, Contarini, vervong, wierdt ook aan deezen, federt, ten aanzien zyner goede diensten , toegeftaan , deszelfs Wapen, voor hem en zyne naastbeftaanden, met „ den halven Leeuw" van de Generaliteit, te mogen vermeerderen (^). Bl. 52. r. 5. v. o. „ Hy ontving — van wege Koning Karei den ƒ., de Ridderorde van den Koufeband." De Koning van Engeland, thans, nevens ons Gemeenebest, regens Spanje, in oorlog zynde en, tot de wapenen toe, eneenig met Frankryk, in zo verre, dat zyne Onderzaaten ook onze Schepen, naar dat Ryk willende, op Zee O) Refol. der Staat. Gener. 7 Mey lóié. (;) Refol. Staat. Gener. 8 Juny 1626 (?) Refol. der Staat. Gener. n Nov. i6a« e» Juny 1627. 2ie ook Aitzïma, '. t, 3 D. p. 130 en 551. B 5  AANMERK, op het XI. DEEL. 27 Koning van Zweden gefchonken wierdt (t) ), bekoomen hadt, na cn in plaatze van wvlen Henrik den IV., Koning van Frankryk (z/). Bl. 54. r. 5. v. o. „ De Heer van de Lek liet hetleeven." Dit gefchiedde, op den agttienden van Oogstmaand, dag van de overgave der Stad Grol; welke overgave, des anderen daags, geteekend wierdt. De Heer van de Lek, Lieutenant Admiraal van Holland en, van de Kuste van Vlaanderen, alwaar hy over s'Lands Vloot, nog onlangs, geboden hadt, korts te rug gekeerd, voerde thans, te lande, 't gebied, over een deel van het Leger, en, zig te veel bloot gegeven hebbende, wierdt hy, door den wang, in 't hoofd gelchooten, dat hy, ylings, dood, ter aarde viel (V). Mén kan niet tegenfpreeken, dat 'er, voor de overgave van Grol, die de oude roem van den Lande weder herlecven deedt, zeer veel flapheid was, byzonder ook by de Land-Officieren (w\ Een blyk hier van is, dat hunne Hoogmogendheden, by Rcfolutie van den 18 van Wintermaand des voorleden jaars, allen dezelven gelast hebbende, zig, voor den eerden van Bloeimaand deezes jaars 1627, by hunne Koropag- nien CO Refol. Staat. Gener. 23 April 1627. (u) Uef der Staat, Gener. 5 July 1627. Alwaar hy, op deeze wyze, Prinfe Fredrik Hf.ndbik aanfpreekt „ Le feu Prince d'Oratige] ayant eti eftitrè le plus digne ful/jat, peur fzs vet tui herniaut t, ,, ie fucceder en la place du f°u Roy, tres chreftien, HüNRy „ le Geaxd, V, E. a eti jtigcc , par le confentement de teute la „ Confrérie, le plus digne , tl eire Ueritier de la place de fan Frere." Hy voegde 'er , verder. r,o;: by, ten opziüre der Staaten , en tot voldoening aan 't oAgmerlt van zynen Meester; „ Sa „ Mojelü na nul antie drfiin en cetie aSion, que d^boncrer „ Meffieurs les Ejl.its et V: E:; ~ et il ny a nul, emre voui r, R'jrjftaurs, qui n'y alt part. " 00 Aitzkma , Zaakcn van Staat en Oorl. zV. hl 423 en 425. 00 V. d. CAPÏU.KN, 2 D. 6/. 41 j.  28 BYVOEGSELS en nien te begeeven, tot dienst van den Lande op ftraffe dat, anderfints, hunne bedieningen' daadlyk, aan anderen zouden worden gegeeven' fommigen derzelven, des niet te min, nog op den zeventienden van Zomermaand, afweezig waren. Hunne Hoogmogendheden, deeden, toen, hun woord geftand, en befiooten, ten zelve' dage , zyne Doorlugtigheid te magtigen, de plaatfen der afweezenden, zo te paerde als te voete, met andere bekwaame Officieren te voorzien; verklaarende alleenlyk de Afgevaardigden van Friesland en Stad en Lande, dat dit Befluit niet zoude moeten ftrekken tot nadeel van het regt hunner Meesteren, in 't vergeeven van uitheemfche Kompagnien, op *ref»r.;tit.huï\ aandeel * itaande (V). De Prins maakte een nuttig gebruik van de hem verleende magt; doch de Heer Carleton verklaarde, kort hier na, dat de Koning groot genoegen zoude neemen in 't eeriyk onthaal, 't welk hem, als zyn'Ambasfadeur, in 't Leger voor Grol gedaan was, maar weder groot mishaagen, in 't vergeeven van de plaatfen der geenen, de, in dienst van zyne Majefteit, afwezig waren (V), B!. 55. r. 2. v. o. „ Landing op Zuidbeyeland3 die egter mislukt was." De reden der mislukking befïondt hier in, dat de Spaanfchen, omtrend het Liland koomende, het water veel meer gevallen vonden , dan zy bereekend hadden ; waar door zy genoodzaakt wierden, een groot ttuk weegs, te voet, door het glibberig ebbenflib, te moeten trekken; 't welk, natuurlyk , zeer langzaam , en met zo veel moeite, gefchiedde, dat, O) Secr. Ref>I. van Haar Hoog Mog. 17 Juny Ifj2f. O) io_en n Sept. 1617.  aanmerk, op iiet Xï. deel. 29 dat, midlerwyl, eenige Soldaaten, uit Goes, alwaar 't gerugt der landing was vooruit geloopen, fchielyk kwamen aanrukken. Deezen, hoe zeer weinig in getal, (want het grootite deel der bezetting was, geduurende de belegering van Grol, 'er uit getrokken) voegden zig , ftraks, by eenige Boeren - Rhetorykers, die, elke bende, naar gewoonte van het Land, onder het Vaandel van zyn Dorp, vast opgetrokken waren en, van agter de dyken, zig hooren lieten. De vyand, op 'tgezigt der Vaandelen, waanende, dat hy niet dan geregeld Krygsvolk van verre zag, liet, toen, den moed vallen, en daar, kort daar op, 't geheel Ei.and, Roomfchen zo wel als Hervormden , in de wapenen kwam, verlieten de Spanjaards Zuidbeveland, en verkerkten zig, op de, nabyliggende, Schorren; van waarzy eerst,geheellyk,in denjaare 163*, vernesteld wierden (2). Ter zee, ondertusfchen, waaren de Spanjaarden, in dit jaar niet ongelukkig. Dertien nunner Dumkerkfche fchepen, die de onzen, op de Vlaamfche Kust, niet genoeg bewaakt hadden, nevens een' Biskayer, in Oogstmaand, voor Hitland, daar s'Lands Haringvloot zi>' bevondt, gekoomen zynde , vielen op zeven Convoijers, (van hier, uit de Noordzee, derwaarts gezonden) met zo veel geweld aan, dat zy drie derzelven vermeesterden; neemende de vier overigen de vlugt, zo wel ais de Buizen, van welken 'er één overzeild wierdt , zeven anderen, kort daar na, door de Duinkerkers genomen wierden s en de overigen zig bergden in de Maaze. De Staaten, zo algemeene f» AiTzbma, /. c. a D. bi, 430.  3o B Y VOEGSELS en als van Holland, kreegen die tyding nier, of zy fchreeven, terllond,den Admiraliteits Kollegiën aan, hunne Schepen, Kruisfers, Convoijers en anderen, die zy by der hand hadden, daadlyk gereed te maaken en naar de Kust te zenden, met vermaaning aan de Oost- en West-Indifche,' Groenlands- en Muscovisch-Vaarders, om, „ in „ defen fubiten noot" den Lande, met eenige goede uitgeruste (gemonteerde) Schepen, die zy, in haast, zouden gereed kunnen maaken, by te ftaan. Kort daar op, egter, ftelde men vast, vier-en-twintig Schepen, die, te Texel, 't Vlie, de Maaze, Zeeland en op de Vlaamfche Kust, verdeeld lagen, te voorzien met zes honderd Musketiers, welke men aan zyne Doorlu /»Jtn' > l°"r '8*r dunner jufle jafoujïe,"  AANMERK, op het XI. DEEL. 39 Bye , aangefteld tot Thefaurier Generaal der Vereenigde Gewesten; wordende, toen, den Heere Cornelis Musch, Sekreraris der Stad Rotterdam, verkooren, tot Griffier hunner Hoogmogendheden (ƒ>). Bl. 6&. r. 6. „ Fredrik. Henrik trok niet te velde." 't Is zo, doch hy bezigtigde s'Lands Grenzen, met veel naauwkeurigheid, en deedt het gebrekkige herftellen. In Sprokkelmaand, naar Lillo willende, fchoot de Vyand, heviglyk, uit dc Hoofdfchorre, en nam den Kaptein van s'Prinfen Jagt, twee treden, flegts, van zyne Doorlugtigheid af ftaande, een been weg. De Prins, kort te vooren, te Bergen op den Zoom zynde ingehaald, was, des avonds, naauwlyks, zekeren Brug over gegaan, toen dezelve, door 't gedrang, agter hem inviel. Weinige perfoonen Horteden in 't water; maar, gelukkiglyk, verdronk niemand Bl. 6H. r. 12. „ Fyf Jagten." Deeze Vaartuigen voerden ook Riemen. De eigenlyke rigting en 't getal der Schepen, ter befcherming der Kusten, van welke onze Wagen:, hier, gewaagd, beftondt in negentien Schepen, twee Jagten en vyf Fregatten, ter bezetting der Kust van West-Vlaanderen, dertien Schepen en drie Jagten om te kruisfen, van de Hoofden tot aan de Seine, en nog vier Schepen, om gelyke 1 voorzieninge te doen, van het Seynhoofd tot Lézard, en voorts tot in de Bocht van Bajonne. De Schepen waren, meest, van honderd twintig, tot honderd vyftig, lasten (Y). On- (O Refol.Staat. Gener. 27 en 29 April 1628. V.d. Capkllïn, !. c. i D. hl. 464. (?) V. d. Capbelen, /. c.ti D. hl. 453 ea 464. CO Ref« der Staat. Gen. 13 Nov. 29 Dec,i<527,24 en 28 MaartiCiS. C 4  4° BYVOEGSELS EN Ondanks den y ver der Staaten en zyner Doorlugtigheid , tot befcherming der Koopvaardy die wel meest door de Engelfchen, fomtyds, egter' ook door de Franfchcn, beleedigd wierdt, ge! lukte dit werk niet naar genoegen. Burgemees. teren der Stad Amlterdam, vermoeid door de geduurige klagten der Kooplieden, over de, daaglyksch, toeneemende roveryen ter Zee en de weinige orde, welke, daar tegens, met de daad, wierdt in 't werk gefield, boden den Algemeene Staaten en zyner Doorlugtigheid aan, om, op Inftrucïie hunner Hoogmogendheheden , en bevelbrief van den Prinfe, een getal van tien of twaalf Schepen van oorlooe mt te rusten; in dier voege, dat de Stad de, daar voor benoodigde, penningen, op haar ge! . loove, zoude opncemen, mits dezelven weder gekort wierden, op haare, reeds gedraagen of nog te draagen, Confcntcn, en mits niemand •* > 5?ders' dan gezegde Burgemcest,ren of hunne *?«w.Gemagtigden, in de voornoemde uitrusting * en behandeling der gelden, ecnig bewind of gezag zoude hebben. De Algemeene Staaten, nevens den Prinfe, dien voorflag , dankbaarlyk opneemende, be! greepen, egter, dat het bewind van s'Lands Schepen aan geene Stad konde worden afgelïaan, hoe zeer men gaarne zien zoude, dat die van Amfterdam, de vereischtegelden daartoe wilden opneemen, onder toezegging van vergoeding door de Gewesten, binnen den tyd van twee of drie jaaren. Men verzogt Burgemeesteren, dit nader in overweeging te neemen, ten einde deeze zaak tot een Vrugtbaar befluit te brengen (j). /. (■ a Ü. 61. 070 cn 68o. ivljnc Aanmerk. a;hicr op w> r>  AANMERK, op het XI. DEEL: 4i Sedert, namen de zaaken eenen anderen keer. Bl. 69. r. 17. „De Vloot kwam, inSlagt-en Wintermaand deezes , en in Louwmaand des volgenden, jaars, in't Vaderland terug." Zo gelukkig, als de verovering der Zilver - vloote geweest was, zo aanmerklyk was ook haare behouden aankomst hier te Lande. De Spanjaard, niets onbeproefd laatende, om, waarehet mooglyk, dezelve te onderfcheppen, hadt geene moeite gefpaard, om alle de Schepen, die hy, zo op de Vlaamfche Kust, als elders, by een hadt, het koste wat het wilde, in zee te brengen; te meer, daar hy niet zonder hoop was, zig meester te kunnen maaken van de, min gedekte, Wynvloot *, die, uit Frankryk, naar deeze Landen, moest afzakken (Y). Ook tasttede hy, werklyk, eenige Schepen van den Generaal Hein , welken, door llorm, van den anderen afgedwaald waren, in de Hoofden, aan, doch zy weerden zig,ten manmoediglle, en zes van dezelven, fchoon, deels, tot zinkens toe, befchoo ten, kwamen,in 't begin van Wintermaand, behou- • den binnen («). De Algemeene Staaten zaten, ondertusfchen, van hunne zyde, ook niet Uil; fchoon zy, weder, veel moeite hadden, met het doennakoomen hunner be(luiten,door deAdmiraliteiten, en deeze laatften met de onwilligheid der Lootslieden; die, uit vrees voor de Duinkerkers, zig, fomtyds, niet naar buiten dorften begeeven. Na, egter, hunne Hoogmogendheden, ernrtiglyk bevolen hadden, dat de Schepen, gefchikt en nu gereed tot kruisfen en bezetting der Kusten, zig, omtrend de Hoofden, hadden by een te voegen, O'S Refol. der Staat. Gener. 21 Nov. Ü28. «O V. d. Capfxlen /. c. bl. 490. C 5  4* BYVOEGSELSen gen, liep, ruim ter helfte van Wintermaand, de Onder-Admiraal der Maaze , Liefhebber (die, eenige maanden bevoorens,de Spaanfche Oost-Indil'che Schepen, met voordeel, flag gekeverd , doch ,kort daarna, min voorzigtelyk, weder uit Zee was gekeerd) uit Goedereede, in zee, met zeven Schepen, fchaarfelyk bemand, door den onwil en vreeze der Matroozen, welken zelf, ten deele, waren verloopen (v). Men hadt ook, thans, by fommigen, meer hoop op Gods gunstigen byftand, dan vertrouwen op s'Lands gewapende Zeemagt, of vrees voordien der Vyanden. En, zeker, op den drie-en-twintiglten van Wintermaand, liep, ter Algemeene Staatsvergadering, een Brief in van den Generaal Hein, houdende, dathy, weinige dagen tevooren,met vyftien Schepen, te Vaelmuiden(Falmouth) was binnen geloopen. Hier toefde hy, zonder hinder der Engelfchen, omtrend een maand lang, met voorneemen om zig te ververfchen en, met de lichte maan, naar Holland te keeren en de Goedereede in te vallen, 't welk alles hem en, kort daar na, d'overigen zyner Schepen, die te Plymouth een' pooze gelegen hadden, byna zonder flag of floot, gelukte. Alleen was 't Schip de roods Leeuw, in 't Goêreefche Gat, by gebrek van Lootslieden, aan den grond geraakt en geborflerj, met verlies van een gedeelte der laading (w) Op Zondag, den veertiendén van Louwmaand des volgenden jaars 1628, verfcheen Hein, verzeld van (V) Refol. der Staat. Gener. ar, 2k Nov. 5, 6, I2 I9 Dectrab. i6tS. Capellen, /. c. bl. 478 en 479. De Kapi'tein Quasi, hadt in Herfstmaand laatstleden, mede een Ooftendenaar omftreeks Scheveaingen op Strand gejaagd, en Schip en Manfchap veroverd. Cse) Capellen , /. c. bl. 492.  AANMERK, op het XI. DEEL. 43 van vier Bewindhebberen der West - Indifche Kompagnie en van zynen Onder-Admiraal, Lonck, ter Vergadering der Algemeene Staaten, en gaf'er wydloopig verflag zyner verrigtingen. Men deedt hem niet alleen de heuschte dankbetuigingen, maar befchonk den dapperen Zeevoogd, met eenen gouden Ketting, ter waarde van dertien honderd vyftig Guldens (V), welke, op den drie - en - twintiglten derzelver maand, ter hooggemelde Vergadering, door den Griffier, op last hunner Hoogmogendheden, hem, om den halfe, wierdt gehangen. Twee Ketenen van 't zelfde Metaal, de een ter waarde van ruim zes, d'andere van ruim vier honderd Guldens, wierden aan de Vice-Admiraalen, Lonck en Bankert, die, onder zyne Vlag, zeer veel tot het veroveren der Zilver-vloote toegebragt hadden , gefchonken. Dat, wyders , Pieter Hein, door de Staaten, tot Ridder geflagen en met Laurier zoude bekroond zyn, gelyk zeker Schryver verhaalt, is my, in egte Stukken, niet geblecken (y). Voorts floeg men, op last hunner Hoogmogendheden, een goed aantal Overwinnings-Pe-nningen, uit het goud van den Buit, en liet, na de vreugde-bedryven, van welken ook onze Wagen: gewaagt, de veroverde Vlaggen, op de groote Zaale van s'Graaven-Hof, in den Haage, ten toon hangen. De beeltenis van Hein wierdt, welhaast, by Hondius, in'tkoper gebragt, en de Algemeene Staaten gelastteden , eenigen Afdrukken van dezelve, op fatyn, in rollen, te doen opmaaken en, (aOVerfceerdelyk wordt, dierhalven, by eenigs Schry veren, deeze Keten, op twee duizend vyf honderd Guldens begroot. Capelt /. c. Ckiusier, Tableau de 1'fJifi. des Prev. Vnes. T. 6. p 23' GO De Neuville, Hillor. der NederI 1 Z>. f/, 217.  44 BYVOEGSELSen en, aan elk Lid hunner Vergadering, zodanigen rol te vereeren Qz). Bl. 69. r. 6. v. o. „ De waarde van alles." Men vindt dat, hier onder , niet gereekend wierdt de Muskus, Ambergrys, Bezoar, Zydewaaren en eene groote meenigte van veelerlei kostbaarheden; noch ook de laading van twee Gallioenen en van een klein Prys-Schip (». Bl.70. r. 9. „ De Bevelhebber — Ita hadt — twee — Honduras-Vaar ders veroverd." Ook hadt, in 't voorleden jaar 1627, de Kommandeur Joaciiim van Gysen, met drie Jagten, een Spaansch Fregat en den Onder-Admiraal derHondurasvaardcrs, in de West-Indien, veroverd. Men reekende deeze Schepen, die, in Herfstmaand, alhier binnen vielen, op twaalf tonnen fchats. Van Gyzen wierdt met een gouden Keten , zyn Volk met tien maanden Soldy, boven de gewoone, befchonken (b). Bi. 74. r. 1 o. „ Hy (Reaal) werdt ontflaagen." 't Liep aan tot in Lentemaand des jaars 1629, dat dees Admiraal, wiens verlosfingveel moeite in zig hadt, en die, buiten zyne krygskunde, in de Brieven van Hoofd, als een treflyk vernuft, voorkomt, weder in zyn Vaderland keerde. Hydeedt, denzes-en-twintigften van die maand, verflag van zyn verrigte in Denemarken, ter Vergadering der Algemeene Staaten (c). Bl. 79. r. 9. „ Immers dus vinde ik" enz. Dit flrookt ook, zeer wel, met het geen een ervaren Staatsman, in dien tyd, heeft gefchreeven (d). Bl. rORef.Staat. Cer.j4.t5,16, 23 Jan., 12 Febr. en i3Maarti62S. . hl. 4t.j. *  AANMERK, op het XI. DEEL." 45 Bl. 84- r. 2. v. o. „ De meeste (Staatsleden) begonden gunstiger te gevoelen van 't gedrag der Regeeringe van Amfterdam." De twisten,in die Stad en elders, over de toelaating der Remonftranten ontdaan, hadden , midlerwyl, zeer groote verdeeling in de denkenswyze van veele aanzienlyke luiden, hier te lande, gemaakt, en, gelyk Fredrik Henrik der Regeeringe van Amfterdam de hand boven 't hoofd gehouden hadt, kon het niet anders wezen, of zyngemaatigd gedrag, hoezeer, teffens, ftrekkende tot in ftandhouding der Plakaaten tegen de Arminiaanen (ter ftooring van welker Vergaderingen, hy alleen 't gebruik der wapenen van den Staat niet goedkeurde (*?) ), moest, aan fommigen, die tot fterkere middelen helden, of zyne inzigten niet wel begreepen, mishaagen. Dit ging zelf zo ver, dat, hier nopens, tusfchen zyne Doorlugtigheid, en deszelfs Neeve, Graave Ernst Casimir, Stadhouder van Friesland, eene wyle tyds,vry fterke verwydering was ontftaan, en dat Burgemeesteren van Amfterdam , ter Vroedfchap, verklaarden, ,, hoe de onlust, in „ hunne Stad, ook door zeker groot Perfoonaadje, daar buiten" (waar mede zy op Ernst Ca simir zagen) „ gevoed wierdt (ƒ)."' De Graaf, naamlyk, wierdt befchuldigd, zig te hebben doen verluiden, „ dat fyn Exe.ie, de Heere Prince „ vanOrangie, de Chriftelicke Gereformeerde „ Religie, ende de Regieringe van t Lant, „ jegens fyne Commifile, foude onderftaen te veranderen, eil favorifëren, oock mainteneren die 't Lant willen brengen aen den Coninck „ van C») Refol. van Iloü. 1 Maart 11529. II. ;8. Cf) Wagen: , Bsfehryving van Amfterdam. 4 D. tl. 419.  4$ BY VOEGSELS er „ van Spaignen." Doch de Algemeene Staaten dit verdaande, en van 'sPrinfen goede oogmerken zig verzekerd houdende, begreepen wyslyk, hun gezag, terdond, tusfchen twee' zulke aanzienlyke, Perfonagien, te moeten (tellen' Op den drie-en-twintigden van Lentemaand des jaars 1629, ten tyde dat zyne Doorlugtigheid naar Gelderland en, van daar, voor s'Hertogenbosfche, (rondt te vertrekken, deeden zy hem, by de gewoone welvaarts - groete, door eenige Afgevaardigden uit hun ligchaam, hoofdzaaklyk, verzekeren; dat zy volkomen genoegen namen in 't wys beleid, beduur en voorzorge, die hy, voor den Staat van 't Land, Regeeringe en Ingezetenen, gewoon was aan te wenden , waarommezy verhoopten, dat de Graaf zig zodanige, onvoorzigtige, redenen niet zou hebben doen ontvallen; maar dat zy, aan hunne Gedeputeerden, mede te velde gaande, gelast hadden, zyne Graaflyke Genade daar over te onderhouden, en hunner Hoogmogendheden misnoegen, hierover,onder'toeg te brengen, met byvoeging der zwaarigheden, die, uit zulke of diergelykegefprekken, zouden kunnen ontdaan, en met vermaamng van den Graave,tot den pligt, „ waar mede hy aen fyne „ hoochgem. Ex«>c was gehouden." Dat, voorders, indien de Graaf zig, hier omtrend, ontfchuldigde, hy zyner Doorlugtigheid nader voldoening moeste geven en zig, met hem, weder in vriendfchap herdellen; maar dat, wanneer zyne Genade 't gezegde wilde daande houden, de Gedeputeerden te velde hem, als dan, zouden moeten verklaaren „ dat haer Ho: Mo: genoot„ faeckt fouden worden, met authorireit, daer „ inne te verfien; alfohet,voordenStaetdefer „ Lan-