BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN VOOR HET TWEEDE DEEL.   ÊYVOEGSELS e n AANMERKINGEN voor hut TWEEDE DEEL der VADERLANDSCHË HISTORIE VAN JAN WAGENAA R. door Mï II. van Wyn , Mf N. C. LambrecMtse , MF Ant. Martini, E. M. Engelbëiit» EN ANDERENl te AMSTERDAN bv, JO HANNES ALLART, M D C C X C.   BYVOEGZELS E N AANMERKINGEN OP HET TWEEDE DEEL. BI. 3. reg. 9. van ond. „ De Saxers zyn, uit het Land beneden Nieuvvmegen, of naar luwne oude Wooningen, omtrend de Wezer en Elve, te rug gedreeven enz." Over 'c Land beneden Nimiwmegen heb ik reeds, op bl. 69 en volg. gefproken. Dat de Saxers tot omtrend de Wezer en Elve enz., zouden te rug gedreeven zyn, durve ik niet vast ftelien. Sigebert, een Schryver der Xle. eeuw, zegt dat Hamelant (a) in de Saxifche Landftreek (pagus Saxonia) was gelegen;en een zekere Saracho (b), ten dien tyde Abt van Corbei, plaatst, uit een, in zynen tyd reeds oud, Register,' Zutphen, Duisburg, (dat is Doesburg,) Lathem, Deventer, enz. (a) Lf.IWITZ Scriptor, rer. Sramvic. t. I. p. 294 " s12' Couf. Prafat. N. 20. (4) By Falcue. poft Tradit. Corbej, fo!. 39 «' 4°' Ces/' ƒ•/. i. A  a BYVOEGZELS en enz. in die zelfde Landftreek; en, daar alle deeze plaatzen aan den rechter oever des Gclderfchen Tsfcls te vinden zyn, heeft men, onlangs, (c) op deeze en andere gronden, zeer waarfchynlyk gemaakt, dat dus de West Saxen zig, nog te dien tyde, tot die Rivier ukftrekten, die, teffens, een fcheiding tusfehen hen en de Friezen maakte; welken, voor 't overige, Noord-Oostlyker op, tot de Lauvvers en nog verder, (als Wag. wel zegt, bi. 4.) gevonden wierden. Ten Zuid Oosten lag de Betuwe buiten Friesland (d). BI. 4. r. 1 o. van ond. „ Westwaards tot aan dt Schelde." Zie myne aanmerkingen alhier, bi. 83. en volgg. Bezuiden deeze Rivier, tot aan de Seine, vindt men de Zeekust bepaaldelyk de Frankifche (Mantima Francia) germamd. (eJZy, die, in vroege gefchriften, van Ostenna, in Friesland, gewaagd vinden, en hier door Ofiende verftaan, (f) dwaalen, myns bedunkens, en ik zou dit eerder voor Heusden, een zeer oude Stad in ons tegenwoordig Holland, opvatten. BI. 5. reg. 2. „ Leezen (van) en Schryven — waren de Ingezetenen deezer Landen, in overoude tyden , onkundig!' Dat dit zo algemeen niet moet verftaan worden, hebben anderen, (g) en ik zelve, voorheen, tragten aan te toonen (h). Bh CO Bondam. Charterb. v. GtUirL Is, D. Ie, St. II. ij. i». 117. enz, (/) Annal Bertin, »d annnm 750. 751. (#) Aiftj SS. Belg. Sel T 2 p. 79. (ƒ. Mejüuus p. li. ad ennttm 1022. en SpeneR. NitU> Eerman. Med. p. 416. (g) /Je deeze Lymegz. bi. 12—14. op 't Ie. SnU tjt) Nieuvit Bydregtn, 2 D, ij, 187—aeS.  AANMERK, op het II DEEL. j' BI. 6. r. 16. „ Schooien waren 'er, —in tyelken de Spraakkonst — werdt onderweezen." In de hier aangehaalde plaacz , by Wag., bedoelt men, eigenlyk , de Latynfche taal; want Karel de Groote, bragt (ftaac 'er) de Meesters daar toe van Rome. Als men egter nagaat, hoe, onder dien Vorst, alle Kunsten en Wetenfchappen bloeiden , en hoe veel Werks hy van de Fraakifthe taal, (welke met die der overige Duitfche Volkeren , met naame Friezen en Saxers, alleen in tongval verfchilde) gemaakt heeft, in zo Verre, dat hy niet alleen de oude Duitfche Gedigten (Barbara carmina) (7) deedt verzaamelen, maar zig ook töelag op het maa* ken eener Spraakkunst in deeze zyne moedertaal, is 't voeglyk te denken, dat men mede het lezen en fchryven in dezelve ± opentlyk, zal onderweezen hebben; te meer, daar men, lange voor Karels tyd, hier reeds voorbeelden van' fchynt te ontmoeten. Chilperik, Koning der Franken, liet, reeds in de zesde eeuw, de Steden van zyn Ryk aan fchryven den Kinderen eenige nieuwe Letters te leeren, welke Hy by de oude ge* voe^d hadt (k). Dit, immers, onderdek het gebruik van openbare Schooien in de Landtaal» BI, (O Poeta Sixo. Lib. 5. f. 182. Zie ook l.c. ai atmum.777. én vita Luigcri, b? du' CHesnë' t. 3. f. gBr. C. ten bewyzè dat, byzonder aan de Saxen, den naam vaa Barbari gegeven wierd. (*) Gregor. Toron. lib. 5. C. 45. Die letters worden ver< fchillend opgegeven en uitgelegd. Schoon ,'t hier de plaatz met is dit, breedvoerig, te behandelen, kan ik egter niet nakien'; Ski een woord, aart" te merken , dat men, in 't Leidfche HsnsUfcbria, 't geen ik tot .de 9e. eeuvf .breng», op eetri A a w*-'  4 BYVOEGZELS en BI. 7. r. 2. „ Deeze Schriften wier den, op hevel van Lodewyk den Vroomen, in Duitfchc Digtmaat, overgebragt." Sommigen vermoeden, dat de berymde overzetting, door eene onberymde, zal zyn voorgegaan, van welke de beroemde Pezius, in deeze eeuw, een blad zou gevonden hebben, 't geen hy aan Eccard toezondt, die het zedert uitgaf, 't Verdient onderzoek, of dit ftuk zo oud, en een gedeelte deezer beryming nog overig zy in de Cottoniaanfche Bibliotheek (l). BI. 8. r. 9. „ De fchatting van Paarden en Koeyen, toont wel, dat hun Land weinig meer uitleverde" Men heeft hun egter ook diefchatting kunnen opleggen, om dat by de Friezen en Saxers (van wclkenjiier gefproken wordt) die dieren beter dan elders gevonden wierden. BI. 8. reg. 5. van and. „ Friefche Mantels." Zy waren gevoerd of enkeld , en beflondcn uit een vierkant ftuk, van aanmerkelyke grootte; zo gemaakt, dat zy, over de fthouders geflagen, voor en agter de voeten raakten, doch, aan de zyden, maar even de knicn dekten. Zeer in zwang waren zy byde Franken; totdat dcezen, in navolinoder Galliërs, zeer korte Mantels betonden te draagen. Men leest, dat Ka rel de Grootc die wyxe, verfcWHeide vsn alle, mv bekende, gedrukte Uitgaven, JeMt „ sddidit w, l, ,it„r« LJ, l„l)s. „ td tfl. U. feut Sreci babent. ae.tbe. uui. fnartiu CbaraClem a aij- the. mri. „ U fint. 0. ty. Z. T."  AANMERK, op het ïï. DEEL. 5 die nieuwe dragt niet verboodt, als dezelve, wel minder dienstig in het daaglyks leeven, maar bekwaamer voor den oorlog agtende: doch dat hy, zcdert, bemerkende hoe de Friezen hier van misbruik maakten, door, aan de Koopers, het zelfde geld voor de korte, als voorheen voor de lange en groote af te nemen, beval, dat niemand zyner Onderdanen hun, voortaan, den ouden prys zou toetellen, ten zy voor de leevering van groote en ruime Mantelen (m). Men ziet hier uit, hoe, reeds in de negende eeuw, de pryswetten, hier te Lande, de winzugt beteugelden, die, overal, vroeg gebooren is. Ondertusfchen zyn deeze, of een ander foort van Friefche Mantels, nog lang hier na, ook by andere Volkeren, beroemd gebleven (n). BI. 12. r. 2. van ond. „ Veeltyds kreegen de Land ft1 reeken den naam naar den Graave." Mier volgt egter niet uit, dat deeze Graaffehappen geen eigen naam hadden. Anderen hebben daar van het tegendeel doen zien (0). BI. 17. r. 9. „ Wy zien, dat zy (de Her~ togen en Graaven) de byzondere Natiën, onder hun gebied woonende, naar derzeher byzondere wetten, regeer en moesten!' Die grondregel was zo zeker, dat de Frankifche Koningen zelve zig daaraan onderfchikten, ingefchillen, hunne byzondere erflyke goederen raakende,en in (m) Menitcb. Savgnil. 1. i. C. 26. Conf. Capital. 80S. C. 5. Edit. Baluz T. i.f. 36"4. (ui Zie du Camge Gloffar. in voet Sagum. en Wachteri Gl«g\r, in vece Fries, pannus ei asfus, et villofus. Gajl. Dra* ie 'Frife (e) JuNGlUS Aniijkitt, Bentbem. p, 87 et 88. A 3  $ BYVOEGZELS en In Saxen gelegen. Men vindt 'er een voorbeeld van in Keizer Lodewyk den Vroomen, die zig, tenjare 852, derwaarts begaf, ten einde, in een algemeene Vergadering, te rug gave te vorderen van zodanige bezittingen, als zyn Vader en Voorouders hem nagelaten hadden, maar, door Anderen, aan zig getrokken waren, 't Gevolg was, dat hy de gezegde bezittingen, by vonnis der Regtsgeleerden van die Natie, te rug bekwam, (p) Men moec zig niet verwonderen, hier Saxifche Regtsgeleerden te vinden; maar mag ze voor dezelven houden, die, elders, onder den naam van Wyzen, probi hommes, en wat dies meer is, nog lange na dien tyd, bekend zyn; zo als ook Wag. met betrekking tot Friesland , reeds (Ie. B. bl. 445) Willemarus en Saxmundus onder de zodanigen heeft opgenoemd. Bl. 17 r. 17. „ Met coellemming." enz. Zie hier Aanmerking op Bl 22. r. 8. Bl. 18. r. 10. „ Daar de byzondere Volksy/etten en FrankiJche inzettingen zweegen, Jiieldt men zig aan het Roomfche Regt." Zeer wel fpreekt Wag. ook van Frankifche. Inzettingen. Deeze, Capitularia genaamd, en OO Zie hier de oorfpronglyke woorden ; die ife inlasfe, wyl my niet bewust is, dat van deeze plaats, door onze Sch-y veren, gebruik is gemaakt; PrefeStus eft in Saxoniam, êb eomm , vel maxime , carifas jndieandas, qui , a pravis S? fu!± QJil JudicibBl negleêli, & mnliimodis, ut dicunt, Lcgis lusedila. tionibus dccepti graver utque diuimnes patiebantur injurias Subirant & alU caufie etiam , ad fe Ipfi.tn , fpecialiter , afpicientes; PojJeJJiones viddicet, ab slvita , vel Paterna , proprietate , Jut e bsre* ditario , Jibi deieüSa, gum ,portuu ab tniiült pervaftiribus fufld repetitiene iegiiimo domino reftitui. Igitur — fuper amnem — l'ifurgtm babito Generali Ccnver.tu , tam eaufat Pepuli, ad re perUtas. jufte abfolvii exatr.ine , a-iam ad fe pertinente! fofijjionei, Jundieorum Gemiüdecreto, recepit. Annai. Fuld:aianmm 552,  AANMERK, op het II. DEEL. ? «n in algemeene Volksvergaderingen, door den Koning byeen geroepen, gemaakt, behelsden het algemeene regt der Natiën ondsr 't Frankisch gebied , mitsgaders By voegingen, of Veranderingen, in derzelver byzondere Wetten. Na zy gemaakt waren, wierden (zo als ook van andere Wetten,) de affchriften den Bisfchoppen, Abten, Hertogen, Graaven enz , uit'sKonings Kanfelery toegezonden, om aan de Gemeente voorgelezen , en in trein gebragt te worden, (q). Wat het RoomJ'che regt betreffe, 't is zeker, dat men hier door verdaan moet niet het Wetboek van Justiniaan, maar van Theodosius, of liever 't kort Begrip van Anianus. Men vindt blyken dat, fomtyds, de wetten van Theodosius, in de Capitularia gevoegd, tot een deel der Frankifche Wetten aangenomen, en, als zodanige, aan alle de onderhorige Volkeren, met naame Saxers en Friezen, zyn voorgefchreven (r). Bl. 19. r. 11. Honderd Mannen." 't Is wel denkelyk, dat Wy, even als de Saxers in Groot-Brittannien, mede Tienmannen , een fbort van Regters onder de honderdmannen , zullen gehad hebben. Bl. 19. r. 8. van ond. „ De Graaflyke (Regtdagen) moesten, — driemaal s'jaars gehouden worden. Doch of zulks ook by de Friezen gefchiedde, blykt niet klaar." 't Is egter zeer denkelyk, en deeze ftof is zeer opgehelderd, in een, onder de pers zynde, Werk CO- B1f (qï llmuz. Prefat. ai Capital- «. Fr. %. is. en van de Spirokl. Oorfpmng der Vaie'l Repen. bl. (V) Capitul. R F. tilt. baluz. T. I f 985 00 Bondam ai jus Cétfar. I. 2. c. 48.;. nó-175. te}. A 4  I BYVOEGZELS en Bl. 20. r. 20. 'p Ook moesten zy een Panfier of Kolder aan het lyf hebben!' ,, Voeg'er by een Helm op het hoofd." (t) De Friefche Wetten, in de Landtaal befchreven, doch van laater tyd , eisfchen nog omtrend dezelfde wapenrusting, van welke hier, op de Frankifche tydcn, gefproken wordt (u). In de gewoone binnenlandfche Vergaderingen, moest men zonder lans, of fpeer, verfchy. nen (v). Bl. 22. r. 8. i, 'Er werden Lands Wetten gemaakt, die door de flemme des Vorsten niet alleen, maar ook, door de goedkeuring der Hertogen, Graaven, Bisfchoppen enz. kragt krecgen." Of, en zo ja, welk deel de Landzaten, onder de Frankifche Regcering, aan het maaken van Landswetten hadden, is, voor en na Wag., ernftig betwist. Volgens 't inzien, 't geen ik, behoudens beter oordeel, in deeze zaak hebbe, komt my dezelve, naar leiding der Frankifche Wettenen oudiie Schry veren, eenvoudig dus voor; dat het cigenlyk maaken, als maaken , dat is het vasuleiien en beveeïeh van een Landswet, ten deezen tydc, aan den Koning llondt; doch in dier voegen, dan zulks geenzints van zynen blootentvil afhing, maar door de toefte?nmïng,of, zo als Wag. zig uitdrukt, goedkeuring der Voomaamsten (die * ook fomtyds onder den naam van Populus, dat is Vilk, voorkomen, en, ter overweeging der ge meene Landszaaken, door den Vorst, tot het houden van eene algemeene Vergadering., befchreven en tegenwoordig waren) moest worden voor- ®f gegaan- Kaco CupUul. R. F. 1. c. T. i. col. 500 §. 9. 00 Oud Fr. Wttt I. D. bl. 34 §. zl. (.vj Cifltul. 1. c. lib. 3. C. 22.  AANMERK, op het II DEEL. 9 Karel de Kaale zegt, duidlyk, op 't jaar 864, dat, tot het in weezen brengen van een wet, zoo wel de toeflemming van 't Volk, als de vastflclling van den Koning vereischt wierdt (w). Als een Koning der Franken zelve dus ipreekt, in een zyncr Wetten, dient men, zoo ik agte, dit zeggen als een grond-en Staatsregel te befchouwen, waar aan de overige, verlchillende, bewoordingen, met welken dit zelfde denkbeeld, cp andere plaatzen derCapitularia, telkens, wordt uitgedrukt, veilig getoetst kunnen worden. Van hier, met betrekking tot het Volk, het, zo herhaald, gewag der raadpleeging,(confultum en confilium) toeflemming, (confenjus) uit* fpraak, (decretum, judicatum) van 's Konings Getrouwen (x); van hier de fpreekwyzen, door de Koningen gebezigd, na zy allen (te weten 't Volk; Populus,) zullen toegeflemd hebben; het heeft ons en onzen Getrouwen goedgedagt; het heeft allen den Saxen goedgedagt enz.: waar tegens , met betrekking tot den Vorst, (y) overftondt het yastflellen, gelasten, enz. ([conftituere, ftabilire, or dinar e, ext) (z). Van hier, dat Karel de Groote , wanneer men hem, (zoo als men in den ophef fpreekt,) met gebogen kniën (poplitibus flexis) maar, (op't einde) met den ernftigéh aandrang, indien Gy wilt dat Wy u getrouw blyyen, (fi nos fidc~ Cw) Capital. R. Fr, Tom. 2. col. 177. $. 6. 1. c. lex confenfu Populi fit es conftitutionc Regi>. (») Baluz. Prtefat. ad Capitul, R, Fr. T. L §. 7. (jO Capitul. R. Fr. Baluz. T. I. col. 394. c. Iy, J. c. T. I. »o'. 627. & 177- c. 3. (•o 1. c. T. 11, col. 269. C- 2. A 5  19 BYVOEGZELS en fideïes habere vultis) verzogt hervorming te maaken in zyn byzonder bevel, nopens het te velde trekken der Geestlyken, dit verzoek, by voorraad (modo) wel inwilligde, doch 'er by voegde , dat hy, om 'er een Landswet van te maaken, zulks in een algemeene Vergadering moest brengen; zoo als hy zedert (a) ook deedt. Van hier eindelyk, dat, wanneer het Volk (populus) over 't maaken van een Wet ondervraagd was, en allen dezelve toegeilemd hadden , zy , zo wel als de Koning, die wet gewoon w^en, eigenhandig, te onderteekenen (b). Uit dit laatfte egter gevoelt elk , dat men hier door Allen, of het Volk (een woord, 't geen , uit zyn aart, voor minder of meerder uitbreiding vatbaar is) niet het geheel, maar alleen de Voornaamftenvm hetzelve, die daartoe befchreven, en ter vergadering tegenwoordig waren, te verdaan hebbe: t. w,, zo als Wag. wel zegt, Bisfchoppen, (ook Abten) Hertogen, Graaven , (welke laatften, ieder door twaalf Schepenen, mannen van kennis, moesten verzeldzyn, of, des noods, dat getal met eenigen der beste Ingezetenen aanvullen,) (c) en anderen , door ambten, geboorte of goederen, meer of minder acmzienlyke, edele, of vrye luiden (//). Alle Ca) 1. c. T, I. col. 446—410. W 1 c. T. I. col. 394. c. 19' (e) l. V T. 1. col. 605. c 1. (4 BaLUz. prar /. c. Sorber de Coaltlis Germaiior: haalt 5. aS6—304 en | 310 't volgende aan , uit de Mnnates Francorum . ai Ann. 788. In flacilo Ingelbcimenfi conveniunt Pontifices Major es , V/li nor es. Saeerdotes, Jteguli, Ouces, Cemites , Praefecti , Cives , Oppidani: die plaaiz is aannierklyk, wyl 'er ook bewoonders Tan Burgen , of Steden in voorkomen. Roïrrtson Hlffor. of Charles V. Fel 1. not S7- heeft ze ook. Maar alleen met Mahaa* ling van Soubrr. 1 c §. 304 Misfchien efter is de plaatzlyke aanhaaling verkeerd; immers, ik heb die woorden te vergeefs in de Frankifche Jaarboeken gezoet. fchoon ik niet kau twyf« fden, of zy zullen, hier of daar, gevonden worden.  AANMERK, op het II. DEEL. Alle deczen waren den Koning trouw verfchuldigd; de Hertogen, Graaven en andere hooge Ambtenaaren , byzonder, waren aan Hem, zo dra hy een Landswet, op bovengemelde wyze, vastgefteld, en bevolen hadt, als aan den Heer van 't bevel, (Domimts manélati) (e) omtrend denakoomingvan dien, verantwoordelyk; uit zyn naam, en op zyn last, wierden de Landen beftuurd; hy fleldp de hooge en laage Gezaghebbers en Magiftraten aan en af; met één woord, hy was de Souverain, die, onder de wetten, en als Handhaver der wetten, het hoog gezag voerde, en boven allen uitftak; doch dit verhinderde niet, dat, naar de gronden der Frankifche regeering, die zelfde Vorst tot het beraamen van Landswetten, even als tot de voorziening van andere groote Landszaken, niet voprby konde'sLands Voornaamsten (fchoon doezen my niet blyken last van de Gemeente gehad te hebben) te befchryven, en geen belluiten te neemen, zon* der den raad en toeftemming van hun, die, te famen met de Geestelykheid, tot een ligchaam vergaderd, in deeze betrekking, niet als Ministers, (zo als zy anders waren en genaamd worden) (f)»sVorstenperfoon, maar de, van s'Konings welvaaren en hoogheid onaffcheidelyke, belangens van Kerk en Staat (in welken zy, zo uit eigen hoofde, als wegens hunne be-r dieningen, de eerde, vermogendrte en kundigrte Leden uitmaakten,) vertegenwoordigden; en, in die betrekking, zo ik meen, Senator es Regni of O) Frotharii Efiff, XXVIII. apud Baluz. Prof*'. l«c.§,io, £ƒ Cafit. r.'c. Xi 2. p. 345. C. i.  12 BYVOEGZELS en ofRyksraaden,(zieHincmar,l.c Cap. 34.) genaamd worden. Ojpwelke wyze dit alles toeging; hoe de Leden , met een algerneenen naam, fomtyds, het Volk gezegd, ook, byzonder, die van Majorcs en Magiflratus, in 't Latyn, ('t geen "s Lands Grootflen, en Opper/Ie Gezaghebbers kan betekenen) gegeven wierdt; hoe die Majores weder in Seniores (van waar het ïran{che Seigneur) eigenlykOudften, en in Juniores of Minor es, eigenlyk Jongeren, of'Minderen verdeeld waren (g) ; hoe de Majores door Eerftoelen waren onderfcheiden ; hoe de Geestelyken, en Waereldlyken in verfchillende Kamersraadpleegden; op welk een wyze, onder't overweegen der zaaken, ('t geen fomtyds één, twee of drie dagen duurde,) Karel de Groote, (een \'orst van uitnemend veel menfchen-kennis,) hunne gevoelens tot de zynen wist te leiden; verdient, in een beroemd Schryver der negende eeuw, te worden nagezien (h). Bl. 27. r. 3. van ond. Het — derde deel (der boeten in Ilalien) genoot de Graaf. E11 j'ommige nicenen , dat zulks ook hier te lande plaats hadu, 't welk my egt er niet gebleckea is." Zedert Wag. fchryven is dit ftuk Men ksn Iiicr over deeze woorden niet uitweiden; zie du Ca: O". iaGIfiJf. op dezelve». Als men ,endc'fcbeidenlyk ,vm TS/Tetritr't of Mindere I.cdeir der Vergadering wilde (preken, f'cliyncn ric !Vlindetrdiitr*ntt Ixgirêieris elmtmitt tejlituit."  ir5 BYVOEGZELS en De ontrouw der Saxers en Friezen was dan de reden geweest der wettige ftraf; en, als men herdenkt dat deeze Volkeren (jr),t ten tyde van Karel den Grooten, by't eindigen van een opftand, en 't hernieuwen der Vrede, gewoon waren zig plegtig te verbinden tot verbeurtcnis, van vryheid, en erfgoed, ten behoeve van den Vorst en zyne Opvolgers , indien zy weder van 't Christelyk geloof, of de Frankifche heerfchappy afvielen, (waar van dus de Overwinnaar, by zodanig eenen naderen afval, zig wettiglyk konde bedienen ,) mag men vermoeden, dat de Aftronomus op een. dezer gevallen het oog gehad hebbe. De tyd wanneer fchynt moeilyker te bcpaalen. De Aftronomus zwygt 'er van, en ik zie dus geen genoegzamen grond, om hier alleenlyk aan den oorlog, die met 785 eindigde, te denken; te minder, daar, in den drieëndertig jaarigen Saxifchen oorlog, die opftanden telkens voorvielen Qq), en dus die ftraf ook op andere tyden kon plaats hebben, en, zo ik denk, gehad heeft. Dan, voornaamlvk, komt het 'cr op aan, welke Saxers en Friezen hier bedoeld worden? allen, of een deel, en, zo 't laatfte, •welk deel? Op d: jaaren 784 en 785 fprecken de Frankifche Schryvers, zo ver ik zie, van een opftand der Saxers, en een deel der Friezen, omtrend de Wezer (r). Maar, zo men dit al (f) Vadert. fUB' le- D bl 4--- R- ?•> en cieze Aanmerk. «p Ie D., tl. 99- ReS 4- „, „ , (q) Eginh de vita C tVT. ofud r>0 CrTCsSfi T. -. f. 96. TL (.rj Vila C M. (er Monach Egel. , & per /\uct. ine.; ReaL no, Avnul. f.ci/'l- . Borsia. 6? Melen/, ad aunum 704. Annal. audier, ed anniin 785.  AANMERK, op het II. DEEL. 17 al eens van alle Saxers, (die egter, blykens de gefchiedenisien, telkens onder den anderen verdeeld waren,) verltaan konde, hoe zoude men het kunnen brengen tot alle Friezen ? hoe, daar men, met opzigttot dit laatst gemelde Volk, niet vindt, dat zy, die aan deeze, dat is, de westzyde, van de Wezer woonden, verder zyn afgevallen dan tot het File? (s) en hoe tot de Saxers en Friezen beiden P daar men leest, dat die twee Volkeren, zedert 785, als yrye Luiden, door Karel den Grooten, zyn geraadpleegd, en, nevens andere Naden, op de algemeene Vergaderingen verfcheenen (*). Dat, wyders, 't geheele Volk der Saxers en Friezen niet moet befchouwd worden , als van hun erfgoed verflooken te zyn, fchynt men te kunnen opmaaken, uit het geen men ons verhaalt, nopens den inhoud van het plegtig Verdrag, ten jaare 804, met Karel den Grooten aangegaan, en met het welk de Saxifche Kryg een einde nam. Dit Verdrag, door, of wegens dien Vorst, ontworpen," en van de Saxers aangenomen, («) ' by het welk debovengemelde Volkeren zig tot het Christelyk geloof, mitsgaders de gehoorzaamheid aan de Frankifghc heerfchappy, verplichtten, en 'c geen, in opzigt van hun, die, aan deeze zyde van de Wezer woonende,reeds voorheen vrye Luiden waren, als een bevestiging hunner vryheid kan worden aangezien (v), behelsde, voor 't overige, een algemeene Vryverklaaring van de Saxers, en dus ook van de Friezen, welken 'er 0> Vtitrl. Hifi. Te. O. bl, 459. (0 ' bl 433 en ieeztMem»trk. op 't Ie.J}.b\. !OJ ei iq5. C») liGINlIABB 1 C. C. (r) Zie ieszi Au:imetk. Ie. O. bl. loj, B  18 BYVOEGZELSen 'er onder mogen behoord hebben (V). Die vryheid was van zulk gewigt, dat zy, naar eigen wetten beftuurd, en, voortaan, met de Franken, voor één Volk zouden gereekend worden: Qx) Maar hoe paart dit alles zig met het denkbeeld, dat, des niet te min, de geheele Natie, volftrekt zoude verftooken zyn geweest van haar Erfregt? Is het wel te denken, dat zulke dappere Volkeren, als de Saxers en Friezen overal befchreven worden; Volkeren, te famen zig {trekkende van den Eider tot de Schelde, en van welken, volgens het gelyktydig getuigenis van Eginhard (f), de Saxers alleen, in de breedte, tweemaal zo veel gronds als de Franken, en, in de lengte, omtrend even veel grond als deezen, befloegen; is het wel te denken, zeg ik, dat zulk een Volk tot zodanig Verdrag zoude gekomen zyn; daar op een altyd duurende Vrede hebben aangegaan, en, dat meer is, maar egter uit de oudfte Schryveren blykt (z), zig hier tegen, geduurende den overigen leeftyd van Karel, (die eerst in 814 eindigde, en dus, na 804, nog tien jaaren duurde) niet zoude hebben verzet? (a) Ik (w) ':Sprec!;t van zelve, dat men , onder dit vioorialgencene, niet verfiaan moet,die Sbaven der Saxers zelve. DeSlaverny ging, ten dien tyde , gelyk, men weet, by alle vrye Volkeren , in zwans. (x) Poëta Saxo. ad ar.num 803. ,, hoe funt, fo/lreete , Scciali fcedere Francis , „ Ui Gens et Populus fieret cencorditer unus. Zie ook Eginh. /. c. a$ud du Chesnk, p. 1. C. p 99- B. (2) Pi>é;a Saxo. 1. c. r» Men vindt by Ealbz; T. i. ƒ. 250 et feqq., en anderen, een Capitulare, dat geen jaartal heeft, maar 'i geen fommigen tot 78», andere» tot later tyj, allen tot Karel dea Grooten, brengen. 'Kr worut, § 29, in ge/.egd, dat hy, die een Graaf yannoordde, of die mourd had; aangeraden, zyn eifg*ed. <.*»-  AANMERK, op het II. DEEL 19 Ik oordeel dan liefst, dat 'er geen Verbeurtenis van 't regt op Vaderlyke erven, onder Karel den Grooten, zal plaatz gegrepen hebben, omtrend alle Saxers en Friezen: hoe zeer het, des niet te min, zeer wel zyn kan, dat een gedeelte, ja, in 't afgetrokken, een vry groot, maar, met betrekking tot zulke magtige Volkeren, niet zo groot gedeelte, van die algemeene Vry verklaaring is uitgezonderd geworden , en onderhevig gemaakt, of gebleven, aan de bovengemelde Verbeurtenis, welke de Keizer, aan fommigen, by vroeger of laater opftand, kan hebben opgelegd, 't Is waar, de Aftronomus noemt ze Gentes, maar dit woord, 't geen Volkeren kan beteekenen, kan ook voor een minder menigte genomen worden, en duidt, fomtyds, als bekend is, zelfs byzondere Geflagten aan. Welk deel onder die Verbeurtenis, tot den tyd van Lodewyk den Vroomen, bleef zugten, kan ik met geen volkomen zekerheid bepaalen. Wy zagen reeds, dat het woord, by Wag. door Erfgoed overgezet, onder verfchillende Schryvers, verfchillend wordt uitgedrukt, byzonder ook door Vaderland: (b) waar uit volgt, dat deeze ftraf, en opgevolgde gunst, betrekking kan hebben, of tot zulken, dien wel het vcrblyf in 't Vaderland, maar niet 't genot van hun Vaderlyk erfgoed, was gelaaten ; of, tot zodanigen, die van bei- (hereditas) verbeuren zoude. Die misdaadiger hadt dan ten minsten erf- of e/geo-goed. Indien men hier al door bereditot geen Vaderlyk erfgoed verdaan mner. (b) Zie Aanmerk, op Ie. ü. bl. 09, reg. 4. fcaf., addi Poëta Saxo, ad annutn 777, B 2  «o BYVOEGSELS en beiden deeze voordeden waren verftooketï geworden. In 'c eerlle geval, kan men nieï wel ccne bepaaling maken ; in het laatfte, fchynt men. van zelve geleid te worden, om aan dat deel Saxers, en, zo men wil, Friezen, te denken, 'c geen, door Karel den Grooten , ten jaarc 804, uit het OverElbifche, (V) als mede uit het, aan deeze zyde der Elve liggende, Wtgmodie,Hoftingau} en Rofogau, naar Frankryk vervoerd was; gelyk mede aan anderen, reeds voor dien tyd, byzonder in de jaaren 796, 798.cn 799 ([d) uit hun land gevoerde, Saxifche en Friefche Gefiagten. Hoe het zy, 't komt my aanrieemélykst voor, dat men deeze, in het regt tot haar Vaderlyk erfgoed herftelde, Volkeren, 't zy zy te voren naar elders verplaatst waren, of niet, omftreeks de Elve zal moeten zoeken, 't Geen ik, byzonder ook daar uit, zoude opmaaken, dat de Aftronomus deeze Keizerlyk'e gunst van Lodewyk, onmidlyk, doet volgen , en als te (amen bindt, met het vertrek van koning Her 10ld naar Saxen; door welk Saxen men hier, natuurlyk, verdaan moet, niet dat deel, 't geen het verste, maar, veel eer, dat, 't geen het naaste aan het Deenfche Ryk gelegen, en dus het best rot een overtogt naar Heriolds Staaten gefchikt was: waarom dan ook Wag , nu verder, zeer wel zegt, dat de Saxers en Abrodriten, (die, deels, in 't land der Ver- voes- (V) Cbron. KTuiffiac. ad anntum %oit(d) I. c. ad MMtrn 796 > 7p3 et 799.  AANMERK, o? het Iï. DEEL. sï voerden woonden) tegen den volgende winter, bevel krcegen, om, ten dienste van den Deenfchen Vorst 9 een togt tegen Godefrieds Zoonen te ondernemen. Men moet, voor 't overige, gelyk fomtyds gedaan is, de bovengemelde gunst van Lodewyk, niet verwarren, meteen gebod van dien Keizer tot te rug gave van goederen aan eenige getrouw geblevene ( fidele f) Saxers, welke 's Keizers'Ambtenaren, by 't aanllaan der bezittingen van de Wigmodiers , (die" ongetrouw Qnjidelci) genoemd worden,) met deezen laatilen hadden vermengd, en, tegen alle regt (injufle) mede het hunne ontnomen (e). Dit geval ook gebeurde niet in 814, maar in "t zesde jaar van 's Keizers bewind, en de twaalfde indiótic, d. i. in 819. Bl. 54. r. 11. „ Witlam, — waarfchyn„ lyknaby Goercé gelegen." Dat by Goereê, en wel by de Plek, nog heden ten dage, de oude Waereld gezegd, en gelegen aan den Noordelyken hoek der Oostduinen, beneden den ingang der Haven van de Stede Goedereede, voorheen een aanzienlyke plcratz lag, is uit de Gefchiedenisfen bekend, en my, noch Penfionaris der Stad Briele zynde, door meer dan een bewys, gebleken, waar van, zoo God my het leeven gunt, ik nader opening, by de uitgave der Befchryving van den Lande van Voor?ie , door Adriaen Terling, hoop te doen, en reeds, gedeeltelyk, elders gedaan heb (ƒ). Of egter deeze plaatz, (in welkers nabuurfchap het, reeds ovef- (s) Vos ScHATHN , Asinal. Faierborn Hb. i, p. -tfS. 1, c. T. S. p, l. p. 192,  AANMERK, op het II. DEEL. 23 vergeven, en hy, ten jaare 839, in zyne goederen, in Friesland, herltelt wierdt. (7) Dit laatfte egter zoo zynde, vervalt het overlyden van dien Grave in 837, waar van ook alleen laatere Gefchiedfchryvers gewaagen. Bl. 56. r. 5. van ond. Karel, den jongjïen, was, reeds te voren, deel in 't Ryk — toegelegd!' De Verklaaring van die verdeeling is elders te vinden, (k) byzonder met betrekking tot Gelderland. Bl. 59 r. 3. van ond. „ Een Landftreek Gaula Crufalia genoemd, doch anderen melden — Walcheren" De oorfpronglyke tekst der, hier aangehaalde, Bertiniaanfche Jaarboeken, fchynt, ih meer dan een opzigt, bedurven. Gaula Crufalia is onbekend, en Hadrianus Valesius, door du Cange, op Joinville, met regt, in zynen tyd, een der geleerdfte mannen van Vrankryk geagt, las reeds Gualacras, dit is Walcheren; zo als men ook doet in de laatfte uitgave. (/) Voor eenige jaaren heeft men (ra) de woorden Gaula Crufalia verdeedigt , op gronden, die, by de eerde leezing, zig zeer wel laaten hooren; maar met zig-zouden brengen een inval van Heriold ten nadccle van Keizer Lodewyk, op een tyd, waar in zulks met de Hiftorifche waarheid fchynt te llryden. Bl. 60. r. 11. „ Lotharius gaf hun (den Saxers) — volkomen vryheid van Godsdienst." f/) l.c. t. 1. p. I.p. 1. feqq. en deeze Aanmerk, op bl. 95. i'. té. (i) Bondam 1. c. Ie St. b!. 22. (O Notit. Galliar. in voce Wal=cria inMa. en BorjQUtTlE ColleSt. Script. GaU. F. V!l. fel. 60. (juj Huïbec. op Stoke 2, D. bl. 179» B 4  84 BYVOE GZELS en dienst." In de aangehaalde plaatzen, ziet men, dat Lotharius dit eigenlyk deedt, ten behoeve der vry en, en dienstbaren (Frilingi et Lazzi) onder de Saxers, met by voeging, dat deezen een oneindige meenigte, (infinita raaltitudo) uitmaakten , en ilraks niet alleen tot hunne oude zeden, en godsdienst wederkeerden , maar, zig den naam van Stellingi gevende (dien ik gisfe herflellers te betekenen, fchoon anderen 'er een anderen uitleg aan hegten) (n) , hunne Heeren uit het land dreeven. Dit fchynt my een blyk, dat de Ethelingi of Edelen, die hier door Heeren zullen verftaan moeten worden, en den cerltcn Stand onder de Saxers uitmaakten, de zyde van Lodewyk zullen hebben aangekleefd Die Stellingers wierden, binnen kort, egter, door Lodewyk, geflagen en vernietigd (o). Men moet ze dus met de Stellinger Friezen, die daar na bekend wierden, niet verwarren. Bl. 60. r. 15. „ Lotharius, —- op dt vlagt gedreeven zynde" 't Was in deeze vlugt, dat Hy, die, te Aken, door zyne Broeders overvallen wierdt, den koninglyken, zig aldaar bevindenden, Schat, met zig fleepte. I lier onder bevondt zig een ronde, zilveren, tafel, (discus) van uitermaate grootheid en fchoonheid, op welke de, toen bekende , dcelen der Waereld, benevens den loop der Starren en Planeten, ten kunstigste, waren ingefneden; en die, veelligt, dezelve zal geweest zyn, van welke Karel de Groote, by zyncn ui- («0 uw Cange Ghtfar. in vtct Stelrfngï. (») jSzbhI. Bsrtin. f. 379. ia fo{.  AANMERK, op het II. DEEL. 25 uitersten wil, (p) fpreekt, als, eigenlyk, uit -drie ronden te famen gevoegd, en welke men ook, elders,fchynt te bedoelen Qq),wanneer 'er gewaagt wordt van een zilveren tafel, van drievormige gedaante, uit drie, zig vereenigende, Schilden beftaande, die, door Lodewyk den Vroomen, uit Kakels boedel, aangekogt wierdt. Dit onwaardeerbaar Pronkfluk, niet alleen een bewyz der fmaak van die tyden, (waar in men meerder, op gouden en zilveren tafelen , foortgelyken afbeeldingen, b. v. van Konfiantinopolen en Rome, blykens het Testament van Karfl den Grooten, plagt te graveeren) maar 't geen, thans, voor de Weetenfchappen van oneindige waardy, en, denklyk, boven de Kaarten, die op naam van Ptolomeus, en anderen, uitgaan, zou te fchatten zyn, wierdt toen, op den fchendzieken last van Lotharius, aan {hikken gefneden, en den zynen, tot een foort van Soldy, uitgedeeld (>). Bl. 61. (3) „ Sommigen ver/laan hier, door den Ryn, het Vlie". Dat men hier dien Ryn-arm, welke, byKatwyk, in Zee liep, verilaan moet, vertrouw ik, elders, duidlyk getoond te hebben, (s~) en 't gevoelen van Wa g e n a a r bevestigd. Bl. 65. r. 20. „Men vindt aangetekend dat het Graaffchap van Holland, in den. jaare agt honderd agtënveertig, een begin genomen heeftZ O) Vim C. M. 1. c. p. :o5. by du Ciiesne. iq) Opus Thegam by du Chesnk. T. 2. f. 277, (rj Anna! Bertin ad annum 842. CO Vsrbaad. Maatfib. v. VJif. S#. D. bl. 260. Zie ook Bondam, 6r. Cbarcerb. 1. St. bJ $8. B 5  is6 BYVOEGZELS en "heeft? 't Is zo, en de Schryvers, warren hier omtrent geftadig, byzonder die van het Bisdom Minden, by welken men ook het jaar 873 en 878 ontmoet (f). BL 67. r. 11. „ Lotharius —gaf het bewind over gansch Friesland zo ver bet, door de Noormannen, beftierd geweest was, aan zyn tweeden 'Zoon, Lotharius." De Bertiniaanfche Jaarboeken zeggen wel, dat de Keizer geheel Friesland aan deezen zynen Zoon gaf, maar niet dat de Noormannen, over dit gantfche Gewest immer 't gebied voerden. Het tegendeel fchynt elders te blyken; (u) en ik zou dus liever vermeenen, dat de Keizer Friesland, tusfehen Ryn en Schelde, 't geen hem, by de verdeeling van 843, te Verdun, was afgedaan, aan zynen Zoon zal gcfchonken hebben; mooglyk, zelfs, niet als een Leen, gelyk men de Noormannen begiftigde, maalais een ryks- erfdeel. Bl. 73. C7O » De redenen, welken eenige Geleerden bewoogen hebben om de Gift (van Wasda) tot het jaar 968 te verfchuivcn, en Lot ha ris den 11. voor den Schenker ie "houden, kan men zien in de Misccllan: Obfervat. T. 7. p. 2. p. 2,61." Inderdaad, de aldaar voorgebragte redenen,die ook, bevorens, grootendeels, door Furwerius en anderen aangemerkt waren (V), pleiten, ten iterklle, zo men DCCCCLXVI1II , in plaatz van DCCCCLXVIII, leze, voor dit laatfte ft) Apild LeibnitZ. Script. Rer, Erunsvic. t. i. p. iöl. et Weiboom. Rer. Germamc. t. i. p. 557. (o) VeiitHi Uift 1. U- b). 65. (v) Anxal. Pbris. I. 8. p. <,0.~25. visl. et /1LI1NG R'elit. Cirm. i» ƒ. f' 2- t' " 93>  AANMERK, óp het II. DEEL. ar fte gevoelen, en tegen dat, 't welk de Gift aan Koning Lodewyk, Zoon van Lodewyk den Vroomen, toefchreef,- en door Wa g. is gevolgd geworden. Ter overtuiging hier van kan het volgende {trekken. De Kancclier Gezo, die, in plaatz van den Aartsbisfchop Othelrik, het Stuk onderteekende, wordt in den tyd van Lodewyk, byzonder in 868, niet gevonden; en, integendeel , wierden die bedieningen, toen , door Anderen bekleed. Ook ftrookcn dit jaar 868, en het 15e. jaar (zoo als de oudlte leezing heeft) (w) van Lodewyks regeering, mitsgaders de 12e. Indictie (tydmerken die , op 't einde van den Brief, voorkomen) geenzints met elkander: daar, midlerwyl, zig alles doet vinden , wanneer men het Charter brengt tot LoTiiARivs, welke naam, zeer gemaklyk, uit dien van Lothovicus is kunnen verfchreeven, worden, 't Is immers bekend, dat de naam van Emma, (op welkers verzoek de Gift wordt gezegd gedaan te zyn) even zeer dooide Gemalin van Lotharius, als door die van Lodewyk gedragen wierdt; dat ook, onder de regeering van eerstgemelden Vorst, welke van 12 November 954 tot Maart 987duurde, een Mollandsch Graaf Dirk, (de tweede van dien naam) regeerde; dat toen Othelrik, Aartsbisfchop van Reims, zedert 962 tot 971, Opperkancelier was; in wiens afwezen Gezo meer Charteren blykt onderfchreven te hebben. En daar men, tellende van November 954tot April 969, nederkomt in het 15e. jaar van het C«0 Kluit I. c. T. i. p. 1, p. $a.  BYVOEGZELS en het bewind van Lótharius, en in de 12e. Indiclie ,m ,men by dit alles, nog voegen kan, dat de ftyl ook geheellyk van dien van Lodewyk verfchilt, (zo als de nauwkeurigfte Luiden in Duitschland mede bemerkt hebben) (af) en, in tegendeel, zeer met die van Lotharius overeen komt, fchynt men, immers zo lange het oorfpronglyke niet gevonden is, te mogen denken, dat, waarlyk, dit Charter tot Lotharius moet te huiz gebragt worden , aan wien Wasda, fchoon onder 't Ryksgebied van Otto den I?>, cigenlyk, liggende, met meer of minder regt, kan behoord hebben (y). Kunnende, voor 't overige, in het jaartal na Christus geboorte, ligtelyk de talletter C, in het midden, en de ƒ, achter aan, uit de verdere cyffers gevallen zyn. Een verandering, des te minder gevaarlyk, om dat, in allen gevalle, het jaar van 't Charter, al bleef men ook lezen 868, met dat der Indictie niet overeenftemt, en 'er dus, altyd, een Schryffeil fchuiit. Sommigen, dit laatfte erkennende , maar den naam van Lodewyk willende behouden, vermeenen, dat het jaartal na Christus geboorte, voor zeker in het oorfprongiyk Stuk niet is uitgedrukt geweest; nadien Lodewyk die telling, nimmer, zou gebruikt hebben, en men zig daarom zou dienen te bepaalen tot het jaar 849, als waar in regeerings jaar en indi&ie overeen koomen (2). Dan ik meene, dat, wat het eerfte betreffe, men zig vergist; na- CO HzuMAN is ve Diplom. T. 2. p. 230. S. 15, (y) Kluit. I. c. T. 1. p. 2. p, tt8. (z) IiUTDïC. op Srots Ie. D. bl, 214,  AANMERK, op het II. DEEL. nadien, hoe zeer ook de beroemde Mabillon die dagt, anderen meer dan twintig Charteren van Koning Lodewyk hebben aangeteekend, in welken de jaartelling na Christus geboorte, gevonden wordt (a): terwyl, wat het laatfte aangaa , het wel waar is, dat, in 849 het 15e. jaar van Lodewyks regeering, met dat der Inditlie overeenkomt, maar, egter , die overeenkomst niet genoeg is, om het Charter tot dien tyd, te brengen; daar bet, immers, hier niet genoeg is de regeerings jaaren van Lodewyk met de Indiftie te doen ftrooken, "wanneer, dien onverminderd, alle de overige, bovengemelde, zwarigheden, onvereffend blyven. Bl. 74. r. 16, „ De gelegenheid van Wasda, is geheel onbekend." Daar, als Wag. wel zegt, Walcheren reeds lange te vooren bekend geweest was; daar Wasda, waar van men dan maakt Meeren - Wasda, (om het naar Meere-Weda te doen gelyken) door' Dordregt te verklaaren, my zeer gedrongen toefchynt, en niet minder, wanneer men 'er Wasfenaar door verftaan wil (£); een afleiding die, mede, alleen rust op de naamfpceling, en om dat het ook daar boschachtig was, (gelyk trouwens voorheen veele plaatzen hier te lande, die thans bebouwd en bewoond, of bevaaren worden,) denke ik, met voornaame Oudheid-kundigen , hier liefst aan het Land van Waes ; alwaar dus Dirk de II, tot wien ik meen dit Charter te behooren, Graaf (a) Heuivrn 1. c. p. 199—01(5. (b) Mierjs op den Glerk der lage Landen, bl 20. (2).  3o BYVOEGZELS en Graaf was, en in welk Graaffchap, hy, thans, een boschagcige Landftreek, van den zelveu naam, in eigendom kreeg, 't Schynt. uit de vroeglte Vlaamfche Kronyken (c), zeker genoeg te blyken, datDlRK, aan Wigman, Burg-Graave van Gend, zynen Schoonvader, overleden ten jaare 967, in dit Burggraaffchap, was opgevolgd, en dat daar aan ook 't land van' Waes en de vier Ambagteii onderfchikt waren. Nopens den naam Wasda kan men nog aanmerken, dat, daar wy, zo aanftonds, zagen, hoe het Charter, in welke deeze Gift voorkomt, hier en daar, by 't uitfehryven, bedorven is, het ook in diervoege wel met dit woord kan gelegen zyn, en de letter D ingellopen, (want men vindt elders, in de 9e. eeuw, Waes gefpeld door Guafa d: i: Wafa, door de gewoone verandering van W. in Gu~) of uit een onduidlyke lezing geboren. In de drie Handfchriften van Store, ftaat deeze letter duidlyk genoeg; maar by Maerlant, die Waefte fchynt te hebben (d), is het woord zo onduidlyk gefchreven, dat men 'er, byna even ligt, Waesce uit lezen zoude. Bl. 76. r. 13. van ond. ,, Onder de plaat' zen, die tot Lodewyks aandeel behooren, wor(jen — opgeteld, Utrecht enz." Dat men , hier, door het Latynfche Trajectwn, 't geen de öorfpronglyke tekst heeft, niet Utrecht, maar Maastricht verdaan moet, verhoop ik, el- (e) Mkjerus. Ann*1, Tl&ndr. cd annum 967. Cbron. S. ÜAVONis apiid LiNUAMJM. in 'Jeneiamunda. p, Ü5 et 84. (d) spieg. ma. ms. 4 p. Ic. li. c. 46.  AANMERK, op het II. DËEL. 3! elders, genoegzaam te hebben aangetoond (e). Ook fchynt het zeker, dat Teisterband en de Betuwe niet onder Friesland gerekend wierden, wyl zy hier, afzonderlyk van de twee deelen, die Lodewyk, thans, in dit gewest verkreeg, opgeteld worden. Bl. 79. r. 16. ,, Abdagus —Koning." Ik denk de naam van Rex hier weder alleen voor Gebieder moet worden opgenomen: 't Friefche Graaffchap, 't geen hem hier toegefchreven wordt, bevestigt dit. Op gelyke wyze noemt men de Graaffchappen , die Rorik in Friesland bezeten hadt, (zie hier Wag. bl. 87) elders (ƒ) het Ryk, (JRegnutn) d: i: 't gebied der Friezen. Bl. 81. r. 11. „ Raginer, Hertog van Hasbain en Henegouwen, en Radboud, Heer van Friesland." Raginer voert den naam van Hertog, (Dux) by de, doorWAG. bl. 81. (0) aangehaalde, Engelfche Schry vers, die Radboud noemen Princeps van Friesland; welk woord kan beteekenen, dat hy de Voornaamste, of een der voornaamste Heeren, en misfchieh wel Hertog, van dat Landfchap was. Ondertusfchen zal ik, voor 't laatst, aantekenen, dat men, even als 't woord Rex, zo ook de woorden, duces en principes, niet altyd voor bepaaldelyke titels, tot Landfchappenbetreklyk, moet opvatten. De Frankifche, of onze, naast daar aanvolgende , Nederlandfche Schryvers en Charteren, kennen, voor zo verre my heugt, geen o) Verhandel. Maatfch. v. Vlisf. 3 D. bl. 2*6-236. (ƒ) Cbron. ds tferimanx. Geril! anti. Siz. «pui uv Chesne t. 2. p. 5. 27.  34 BYVOEGZELS en geen Hertogdom van Hasbain of Henegouwen, In de Jaarboeken van Metz (g), wordt Raginer gczegtDwx fidijjimus, doch zonder by voeging van plaatz, fchyr.cnde, daar, die woorden door zeer getrouwen Krygsbevelhebbcr te moeten worden overgezet, en hy een der Graven geweest te zyn van het Lotharingfche Ryk (#). 't Geen ook best ftrookt met een oud Schryver, uit het Graaflyk geflagt van Henegouwen , (z) die den Kleinzoon van Raginer, (even als deeze, den toenaam van Langhals draagende,) nog' inde ioe. eeuw, Gr ave van Bergen (in Henegouwen) noemt. Op gelyke wyze moet men de woorden Hertog Henrik, by Wag. (bl. 88. alhier) voorkoomende, zo ik meene, opvatten; nadien deeze, zeer in de Frankifche Historie bekend, dezelfde fchynt, die, elders , ook Graaf i^Comes') gezegt wordt (£). Even als Hertog (Dux) B r u n o (alhier bl. 84. reg. 1.) een Graaf was (IJ. Bl. 82. r. 17. „ 't Is waarfchynlyk dat , met alle deeze onderneemingen, meer dan een jaar verhopen zal zynP Men is, onder de oude en nieuwe £>chryvcren, nopens den juisten tyd der togten van Rollo, zeer oneens (ra). Ondertusfchen vindt men in de Frankifche Gefchiedenisfen, dat de West-Friezen (Frefones oc- Or) Ad. S08. aptid du Chbshk t. 3. f. 330. <£' 1. c. ad. 8ya. (/) Bai.d. Avesn. Cbron. p. m. 27. L'art. de Vttif: les Vetes f. 62 e> 630. (*) <°nnal. Franc ad annvm 566. 882—887. O annal F'.id. ad anntm 880. f») Zi de plaaiirn aangehaald in Gestis Oanor. extra Damaai T. P, 264. en 265. conf. FArt de v. I. d. I. c. f. Ö79.  AANMERK, op het II. DEEL. 33 vccidentales) ten jare 8 67, op de Noormannen een groote zege bevogten, en veel buits met zig gefleept hebben (»). Bl. 83. r. 10. Plet Ryk van Koning Lodewyk werdt - verdeeld." Die verdeeling wierdt, na gewoonte, wederzyds, bezworen. De Jaarboeken van Fulda, die met het Jaar 901 eindigen, vernaaien, dat de inhoud van dien eed, in de Duitfche taal gefchreven, toen nog, op fommige plaatzen, in wezen was (0). \ Is wel denkelyk, ondertusfchen, dat zy, in meer dan ééne taal, zal gefchied zyn. Zo vindt men, dat, by de Ryksverdeeling van 843, de Broeders Lodewyk en Karel den Volke zwoeren, in de Duitfche en in de Romanfche taal, zynde 't bedorven Latyn, 't geen men, toen, in West -Vrankryk (prak \ waar op 't Volk weder, elk in zyn eigen taal, getrouwheid zwoer (p). Bl. 84. r. Nota (9). „ Men vermoedt, dat Bajorzuna, Bergen op Zoom geweest zy? Men leest, in den, by Wag. aangehaalden, Schryver, dat „ de Noormannen in Gallis „ ftroopten , brandden , en , onder meer „ plaatzen en Kloosteren, ook Bajorzuna 3 „ alwaar een zeer groot deel Friezen „ woonde, aan de vlam op offerden (q).s* Ik vinde, ondanks alle nafpooringen, deeze plaatz el- (n) Anna',. FuU. ad annum 876". ' (0) /. c. ad annum 376. Sacrair.enii textus, Theutonica lingua confcriptus, in nonnullis locis babetur" Q) Nituaro. Hiflor. L. 3. fub anno 843. en de Verklaaring van uien in FaBHE&us Rer: German, T, i. /. 72 feqq, (_<ƒ) Annal. Fuld. ad annum 880. ,, Nerdmannl in Gallia« ptadiiet ineendia e xe reent, et, inter plnrima loca et monafferia,quie depopulati funt, eiiam Bajorzuna, ubi maxima pars Friiioutim babisabat, incéndio cencremaruitt.1' c  34 BYVOEGZELS en elders niet vermeld; maar men zoude, uit het aangehaalde, kunnen opmaaken, dat dit Bajorzuna niet in Frihland', of in Lotharingen, maar mGallie lag; alwaar ook deBocajjini (Saxers van oorfprong) ouotyds bekend waren; welken de Noorman Rollo, van wien hier telkens gefproken wordt, ten hoogde befchadigde,en Baïeux, hunne hoofddad, vernielde (jr). Ik meen egter hier niets te mogen bepaalen. Doch, dat hier Friezen woonden, bewyst niet, dat deeze plaatze juist in de Nederlanden moet gezogt worden; op 't jaar 886 vindt men, dat het beste gedeelte der Stad Mentz ook door Friezen bewoond wierdt (s). Bl. 85. r. 8. v. o. „Haslou, of Elslo, — niet verre beneden Maadricht." Dat men op deeze hoogte Haslou, ook Haslon, en Aschloha elders genoemd, zoeken moet, blykt, byzonder, ook daar uit, dat men, in de Jaarboeken van Metz, de Steden Luik, Maaftricht, en Tongeren in deszelfs nabuurfchap ftelt (t). Bl. 87. r. 9. v.o. „Provintie van Friesland? *t Spreekt van zelve, dat men dit in den jegenswoordigen zin niet moet verdaan. Die naam betekent, in de middeleeuwfche fchriften, eenvoudig, een landfehap van meer of minder uitgedrektheid, en wordt met' het' woord pagus (pays) en dat weder met Coniitatus, en Ducatus, (Graaffchap en IPertogdom) verwisfeld. Men leest, op 't jaar 846, dat de Deenfche Zeerovers, in Friesland val- O) Vid. Gstta Danor. T. I. r. 178. O) Annal Fuld. Laixbec., ad annum 83tf. „ Otilima tart Mogumise < ivitatis, ubi Frifiones babitabanc" lt) Axnal Ir.ttmfts. ad annum 881.  AANMERK, op het II. DEEL. 35 vallende, Provinciën en Kerken verbrandden (ju); en, in zeker gefchrifc van Keizer Oïto, aan de Kerk van Utrecht, ten jaare 949 (v), wordt gefprokenvan Provintien, beneden Wyk te Duurltede, aan Zee. Ook wordt de Betuwe Provintie genaamd (w). Ondertusfchen fchoon hier van de goederen,dieRorikbezeten hadt, en welken zyn Neef Godefrid thans kreeg , gefproken wordt als onderfcheiden, van de Provintie van Friesland, welke Godefrid met Gisla, dogter van Lotharius, ten huwelyk ontvong, zoude ik vermeenen kunnen, dat, waariyk, die Friefche Provintie en de voormalige bezittingen van Rorik van den anderen niet onderfcheiden geweest zyn. Niet zo zeer, om dat de Schryvers dit»alles op één jaar plaatzen, dan, wel, om dat ik, tot nog toe, by een en denzelfden Schryver, geen gewag vinde van beiden die giften; terwyl, in tegendeel, zy , die van de gift der bezittingen van Rorik fpreken, de Bruidsgave van Friesland niet aanroeren, en zy, die van de Bruidsgave verhaalen, een diep ftilzwygen houden nopens de goederen, die Rorik, wel eer, bezat (x). Bl. 88. r. 11. van ond. ,, Doesburg aan den Tsfel, of Duisburg aan den Ryn, wanc dit is twyiïclagtig." Men heeft deezen twyffel, na Wag. Fchryven, merkelyk weggenomen , Cu) Cbmn. ie Nortbtn. Ce/lis. 1. 'C. f. 525. Cu) Heda I. c. p. 85. («o Annal Met. en Kegino ai annnm 885. \x) Zie de Schryvers by Wag. hier iiangehaald, en Chren, ie Nirm, Gettis, ad annum 88j. C 2.  36 BYVO.EGZELSen rnen, en doen zien, dat men hier liefst Doesburg te verdaan hebbe (j). Bl. 90. r. 11. van ond. „ Zekere zyne Benden." In 't Latyn daat Satellites, welk woord Wag. (bl. 84. r. 5. en 17.) door Lyftrauwanten overzet. Ik verflaa 'er dóór Overfien zyner benden ; voornaame Leenmannen , die weder hunne minderen onder zig hadden. Men leest duidlyk, van Satellites met hunne Mannen, op een plaatz hier onder aangehaald, alwaar 'er de beroemde du Cange Qz) , Hoofdmannen der lyfwacht (Capitaines des Guardes) door verdont. Onze Graaf Dirk de Derde van Holland, wordt, als een voornaam Leenman van den Bisfchop van Utrecht, deezes Satelles genoemd (0). Men zal, denk ik, niet dwaalen , met waarfchynlyk te 'houden, dat deeze Satellites de byeenkomst bywoonden , in welken men leest (bl. 91.) dat de Noorman Godefrid wierdt omgebragt. Zy moeten , meen ik, van de overige Oorlogslieden , onderfcheiden worden, die, by dat toeval, in de Betuwe, op een gegeven teken, uic hunne fchuilplaatz, opdooven. Bl. 90. r. 5. van ond. „ Herispigii." Aeting oordeelde, myne mecnings, zeer wel, met dit door Spyk, in de Betuwe gelegen, te verklaaren (k). BL (j) dr Riioer ever Dorertadum. in Verbande!, der Maatftb. v«» VtiJT 5. U. bl. 360 en voigg. (z) sinnal. t'uld. ad annum 880. Satellites cum fu's Homi. nibus: en nu Ci^gs., in voet Saielies. (a) DlTMAK , Cbron. apud Le»b:.'ITz Rer. Btunsvic. T. I. Sm 425 <"* g'»<" bntitu,iur1ut et cmtumeliu't verhuu, et/et prelaeum , ahque mara, evagir.ato g/adie turn fin»»» ***tja; in capiie percutit, cmequam a terra eievari posto. ümdjlura, nb Eberb.irdo primo ptrtufat, et Satdiilibus HENRici Confofltis, Gooif ritus moritur, emnetque Nerstanai, f« f» Latua repetti Juut, trucidamur.  AANMERK, op het II. DEEL. 39 getekend, dat, in de maanden Mey, Juny en July van den jaare 886, een onophoudeiyke regen viel, die alle menfehelyke geheugenis te boven ging, den Ryn, van zynen oorfprong tot aan Zee, buiten de boorden joeg, en alle veldvrugten bedorf (e)." Bl. 92. reg. 4. van ond. „ Hamelant,^rv«de van ouds een gedeelte van de Veluvvc." Dat Hamelant niet in de Veluwe, maar aan den regterboord des Gelderfchen Ysfels moet gezogt worden, is onlangs, zeer geleerdelyk, betoogd (f). Bl. 93. r. 5 „Gurolf, fchynt, federt, diep in de gunst der Keizeren ge/laan te hebben " De reden is niet ver te zoeken, als men, met voornaame Uitleggers, aanmerkt, dat hy Graaf van Teifterbant was; een Volk, 't geen (Wag. bl. 92.) zig onlangs, zo dapper tegen de Noormannen geweerd hadt. Bl. 93. (1). Suithardeshage, en de meeste andere plaatfen, in dezen Giftbrief vermeld, zyn , door den tyd, zo merkely.k van naam veranderd, dat de waare gelegenheid der zeiven thans bezwaarlyk kan qangzweezen worden." 't Is zo, en ik durve hier, mede, niets zeker bcpaalcn. De Karmeliet van Leiden houdt Zuterdeshaga,, zo als 't by hem heet, voor Hillegommerbeek; terwyl, in opzigt van Bodokenlo, fommigen om Boekei, digt by Alkmaar, gedagt hebben (g). Bl. 95. r. 4. Uit eenen zyner Brieven, des (e") Annal. Fuli T.ambec, ai annum S86". (ƒ) Bondam Geli i i. 6. bl. 117. FalCkE Trai. Corbcj. f. 418. O; Annal. Egmund. C. 6. f 6. Hifi. Cfil. BéH. T. 2. f. 1. P. 6. fw C 4  4o BYVOEGZELS en des jaars agt honderd en negentig." Het dunkt my uitgemaakt, dat deeze brief tot het jaar agt honderd zes en negentig, moet gebragt worden (h). Bl. 95. r. 16. „ Onze Kronyken — verwarren hsm (Gerolf) met eenen veel ouder' Gerolf, die, in den jaare agt hondert zeven en dertig, gefneuyeld is." Ervaren Oudheidkundigen houden den laatftcn voor den Vader van Gerolf , over wien Wag. hier (preekt; vermeenende, dat hy het was, die, door Lodewyk den Vroomen, in den jaare agt honderd negen en dertig, met verfcheiden goederen in 't Hertogdom Friesland, en de landftreek (Pagus) Westergo befchonken wierdt, en, fedcrt munnik geworden, eerst in agt honderd zes en zeventig, in de Abdy van Corbci, overlecdt (/). ■ Bl. 96. r. 9. „Zynen (d. i. Gerolfs) oudden Zoon, Dirk, — den jongden, — Walger." Daar men de gift van Wasda op agt honderd agt en zestig, en die der Kerke van Egmond op agt honderd drie en zestig, in onze Kronyken, fielt, en beiden die giften ten behoeve van eenen Graaf Dirk gegeven waren, volgde hier uit, dat, aan dien Duik, van wier. de Egmondfche gefchriften meest gewaagden, om dat zy tot hem, als hunnen Begunstiger, de naauwfte betrekking hadden, een' hoogen ouderdom moest worden tocgefchreven; maar deeze grond, gelyk wy ten opzigte van Wasda reeds zagen, en nopens de Egmonder Kerke m- (£) Bondam. J. c. bl. 45. co Fai.ckb 1. c, f. aor. 2 C. 19» p. ajl» t») Fkudoahd. by du Cbesme. i. c. t. p. sy?.  44 BYVOEGZELS en op wat grond, Karel, rog in dien tusfehen- «. tyd , bewind in Lotharingen gevoerd , en aldaar, in 922, onzen Graave Dirk kan begiftigd hebben, 't Is te "bejammeren, dat geen deezer twee, zo merkwaardige, Verbonden meerder overig zyn, en men zig moet vergenoegen met een befehryving van den eed, en plegtige byeenkomst, die, by gelegenheid van den eerden afdand, tusfehen de twee Vorften, plaatz hadden (f). Bl. 108. r. 17. ff Waarfchynlyk is het— dat men 'er Fortrape op Voirtrappen in Zuidbeveland voor houden moet." Die waarfchynlykheid wordt minder, wanneer men elders geen fpoor vindt, dat, in deeze eeuw, onze Graaven goederen in Zeeland gehad zouden hebben: waar om ik ook , met fommigen, hier niet om Kadzanddenken zoude. De juiste ligging van Fortrape is my onbekend. Bl. 108. r. 8. van ond. (Het) „ hlykt dat Koning Karel, naar alle waarfchynlykhcid, Koning Karel ^Eenvoudige, op 't verzoek van Graave Hagano , in 't jaar negen honderd twee en twintig, te Bladelle, een dorp in het Kwartier van Kempeland, Mcijerye van 'sPPertogenbosch, — Graave Dirk het erf gebied op. droeg." De bèwyzen, door Wag. by gebragt, tenbetooge, dat het erfgebied over deEgmondfche Kerk, met haar toebehooren, gefchonken is door Karel den Eenvoudigen, op 15 Juny van den jaare negen honderd ttyee en twintig, voldingen, zo 't my tocfchynt, vry zeker dit gevoelen; te meer, daar anderen reeds (0 Bondam. j. c. p. 5C-54.  AANMERK, op het II. DEEL. 45 reeds hebben aangemerkt, (u~) dat de woorden , by den aanhef van dit Charter voorkoomende, dezelfde zyn,-die men gewoon is, int de brieven van deeze?i Karel, geenzints in die van Karel den Kaaien, te vinden; dat ook Hagano, (hier als Schryver vermeld, en die een ander is, dan Graaf Hagano, op wiens verzoek de gift gefchiedde) mede, als zodanig, in andere brieven van de eerstgemelden Vorst voorkomt. (Hiftor. Crit. Holl. T. 2. p. 1. p. 17. (6).) Uit al het welke volgt, dat het jaar DCCCLXIII, door een later hand, in een der affchriften, (want het oorfpronglyke is niet bekend) zal gegleeden zyn; te meer, daar Karel de eenvoudige, zo ver men weet, de geboorte jaaren van den Heiland niet gewoon was, in zyne giften, te voegen. "t Heeft egter fommigen toegefchenen, dat deeze gift, door Karel den eenvoudigen, met geen mooglykheid, ten bovengemelden tyde, en plaatze, is kunnen gegeven worden; byzonder, wyl Karel, in het jaar 922, den ganfchen Winter, in de Vasten, voor en na Paasch, ja zelfs de geheele maand Juny,' onder de wapenen geweest zynde, en zulks al~ tyd in Vrankryk, omtrend Reims en Laön3 of, over de Maze, in Lotteringen, het niet te gelooven is, dat hy, in dien allerbenauwden Haat-, met zynen Hagano, op den 15 Juny, een fpeelreisje, (gelyk men het genoemd heeft) zoude gedaan hebben naar Bladelle; welke leezing men ook verwerpt, natuurly- ker G) Mücellan. Obfemtt. Vol. 4. T. 1. p. 265. ./%.  46 BYVOEGZELS en ker agtende te denken aan „ Bladoldi villa, in 't Land van Beauvais (v)." Dat Karel de eenvoudige, den ganfchen winter van 922, tot in Juny toe, geftadig onder de wapenen, in Vrankryk, of Lotheringen, (in welk laatst Gewest hy veel Begunlligers hadt,) heeft doorgebragt, moet men, als eene, door gelyktydige Schryvercn, bevestigde waarheid, toeftaan (w); dat hy ook in Juny zelve onder de wapenen geweest'zy, blykt, by die zelve Schryvers; maar ik kan, behoudens beter oordeel, niet zien, dat dit alles hem, volftrektelyk, beletten moest, zig, nog in die zelfde maand Juny, en wel op den yyftiende dier maand, te Bladelle in Kempenland, (mede tot Lotharingen behoorende,) te kunnen bevinden ; te minder, daar dit, niet ter bejaaging van vermaak, maar, juist, ter verbeetering zyner, zo zeer benauwde, omftandigheden kan gefchied zyn. Frodoard, op wien men zig, als op een gelyktydigSchryver, met reden beroept, leert, hoofdzaaklyk, met opzigt tot de maand Juny, (daar 't hier op aan komt,) dat Karel de eenvoudige, na zig, drie agter een volgende dagen, omtrend de Stad Reims, gelegerd te hebben , alleenlyk op Zondag van Pinkfteren, (die, in 922, op den negenden Juny inviel,) met die van de Stad in gevegt raakte; dat, als toen, eenigen der Lotharingers van Kar els zyde gefneuveld, en veelen gekwetst zynde, de nagt dit gevegt eindigde; Karel, op de tyding, dat de Benden van Robert , Her- (») Huydec. op Stoke I D tl, ais. 217. ng. C«0 Fb.odoar.di Cbrm. A. B. spiid dv CnriSSB,T. 2. p. 595,  AANMERK, op het II. DEEL. 47 Hertog der Franken, zyn' tegenparty, de Stadi,6wz,en de, zig aldaar bevindende, fchatten van zynen GunftelingHAGANo, (in onzen brief vermeld) hadden vermeesterd , en een der Broederen van dezen gevangen, met zynen Hagano derwaarts trok, verzeld van eenige Lotharingers, terwyl de overigen dier Natie naar huiz keerden; dat, het binnen trekken in Laon hem geweigerd zynde, hy zig nederfloeg aan de Rivier de Serre., naby Crecy (x)y en Robert, niet ver van daar, aan de Rivier de Alc, in 't Lyonnefche (j); doch dat (zo als wy reeds zagen,) Karels benden daaglyks af-, en die van Robbert toeneemende, de Koning zig, heimelyk, uit het leger begaf, en, met Hagano, over de Maze, dat is, naar Lotharingen, vluchtte. Waarop de Franken Robert tot Koning koozen, die, op den 30 Juny 922., gekroond wierdt Als men nu overweegt, hoe de aart der zaake vermoedelyk maakt, dat Karel, aangezet door zynen GunftelingHAGANo, (aan wiens belangens, hy gewoon was ook zyne eigene te onderfchikken , en wiens vermogen ten Hove, boven 'sLands Grooten, hem meest deezen oorlog berokkend hadt,) (z) zig, terfond na de nederlaag van den 9 Juny, van Reims naar Laön, flegts twaalf mylon (liëues') van een gelegen, zal begeven hebben ,en wyders, zoo dra hy, te Laön, de poorten voor zig gefloten vondt, en dus hier niets verrigten kon- (x) VaLFuius Nolit. GaUiaf voce Sara. (ƒ) 1. c. VfC$ Alca. C*) FaoDcmnü. i. c. f. 590. 1. Ctmti. U/pirg,  48 BYVOEGZELS en konde , ook, wederom fpoedig, van deeze* voor hem, en zyne weinige manfchap, onveilige plaatz, zal zyn doorgetrokken, tot by Crecy, fur Serre, 't geen maar drie mylen verder is, zie ik niet, waarom de Frankifche Vorst, met zyne kleine Magt, zig niet, ten minste binnen twee dagen, en dus uiterlyk op den elfden Juny, aan de laatst gezegde plaatz, zou hebben kunnen bevinden; en als men hier by voegt, dat Robert hem, midlerwyl, met een grooter Leger, op de hielen volgde, wordt het, immers, zeer denklyk, dat Koning Karel, in deeze beklemde omftandigheid, niet lange zal vertraagd hebben, zig te bedienen van de gelegenheid, die hem zyne, veelligt daar toe opzettelyk gekozene, Legerplaatz aanboodt, om, .door een heimelyke vlugt, zig over de Maze, en naar Lotheringen te begeven; een vlugt, die, zonder twyffej, op de gezwindfie wyze voortgezet, den Vorst, gejaagd door zyn lot, en de vreeze voor een navolgend' Vyand, zeer mooglyk, tusfehen den elfden, of twaalf . den, en den vyftienden Juny, in 't beste jaargety, van omtrend Crecy fur Serre, tot Bladelle in Kempeland, kan gebragt hebben. Behoevende men thans niet angstvallig te onderzoeken, om wat reden hy juist deeze plaatz kooz; daar, het zy hy hier korter of langer verbleef, die buiten gefchil is, dat zy in Lotharingen was gelegen; dat Lotharingen deeds Karels groote toevlugt was^ dat hy zig, hier, verre van zyne Vyanden, digt by zyne Vrienden kan geagt hébben ; waar onder ook onze Graave Dirk; zeer mooglyk dezelfde, die, aan  AANMERK, op het II. DÉÉL. 49 aan 's Konings kant, by het verdrag te Bon tegenwoordig geweest was, en dien hy, thans, naar de gewoonte der Frankifche Koningen Ca~)9 doorgiften aan zig verpligten wilde Dat wyders hier, door Bladelle, Bladoldi Villa, in 't Land van Beauvais zoude bedoeld worden , is my te minder waarfchynlyk, nadien, niet alleen, deeze Oorlog buiten die ftreeken, voor zo ver my bewust is, gevoerd wierdt, maar Karel ook, om 't Land var» Beauvais te bereiken , niet over de Maze hadt moeten trekken, maar zig, in tegendeel, te rug, en naar den kant dier plaatzen, welken in s' Vyands magt waren , met naame Laön , hadt moeten begeven ; 't geen , en tegen den aart der zaaken, en tegen 't verhaal des gefchiedenisfen loopt: die ons, verder, duidelykleeren, dat, de kroon op 'thoofd van Robert geplaatst zynde , deez zynen Zoon HüGO,met eenige Franken,naarLotharingert zondt, om Karel, die hier nieuwe kragten moet gekregen hebben, te doen opbreeken Van voor het Kasteel Capremont (d: i. Chievrefnönt% thans een vervallen plaatz, in 't Luik- fche^ O) Bond am. i. c. ffj ByaLBiDis Cbrcn. lib. 6. c. 7 p. 96. en andere, meest jongere, Schryvers, wordt hagano Ootm gezegd van onze Graven DuKenWUGER. Doch, om net te gewaagen van het fabelagtig daarbygevoegde, dat deete Hagano een Trojaan was (tot welk geflagt men den onzen trouwens ook brengen wilde) ftrookt dit niet met de geringe geboorte, die gelyktydige rchfyvers netto toekennen; viii FrodoArd. I c. p. 590, c. & CoNR. ITspebg. 1. e.j daar men, in tegendeel, WaLger, en dus ook zyn" Broeder, Dirk, in oude Hukken , als een Bloedverwant des Keizers, vermeld vindt. Cirs». g^mwid, ad ar.num, 914. Heda l. c, p. D  50 B Y V O E G Z E L S bh fche, by Bouvigne) (V) alwaar by, té dïetl tyde, Gislebert, Hertoge van Lotharingen, die tot Roberts party was overgegaan,, belegerde. Dan , uit welk beleg weder geenzints Volgt, dat Koning Karel, in de maand Juny, en federt zyne vlugt, zig niec in Kempeland hadt kunnen bevinden ; nadien Hugo , eerst na Roberts Krooning, die op 30 Juny was gefchied, dit ontzet ondernam, en dus, ten vroegfte, in de maand J.uly ; waarom ook van de belegering van dit Slot, door Koning Karel, niet gewaagd wordt, dan , na reeds van die Krooning, en het overlyden van Herivcus, Aartsbisfchop van Reims , op den 2 July (d), gefproken was. Weshalven men geen reden heeft te vcrondcrftcllcn , dat Karel , by zyne vlugt, en toen hy nog van manfehap ontbloot was, terfiond, voor Capremont zou zyn gevallen, zonder zig bevorens elders opgehouden te hebben. Dat men, voor 't overige, niet alleen zedert één of twee, maar reeds voor vyf eeuwen, dit Bladelle, als in Kempenland gelegen, befehouwd hebbe, blykt my, uit een onuitgegeven plaatz van maerlant (^), alwaar men dien brief, over welke ik hier fpreke, wel, in 't algemeen , met dezelve woorden, als by Stokje, fchoon in 't begin Wat bedor-, ven, {» " Stait der Nederl. X. d., bl. r4* Het komt elders, «rider den rara van Kievcrmond voor. Annnl. Saxo. apud ECCA!D, Corp. meJ, cevi. p. ar">8 & 29. viJ Ut V A L E s I u s. '«■•til. Gall,, vpip, dprieraons. ( cl) V R o D O A R D, 1. c. p. 592 b. {fj i.4, MS. 4 P. I. li. C. 45  AANMERK, op het IL DEEL. 5* ven, ontmoet (klaar bewyz,dat zy den anderen , of elk van hun eenen vroegeren uitgefchreven hebben) doch, met die verandering op het einde\ dat, daar men, in Stoke'$ Handjchrift A, aldus leest:' „ Tote Bladele tere Stede, „ dat een dorp es en de fo heel. èh in de twee anderen, „ Tote Bladele tere Stede, „ dats een dorp, dat foe ( fo ) heet. by maerlant gevonden wordt, „ Tote Bladele in die Stede, h E) Uittor. Crit. HoV. T.i. p. 177 4 178» D 4  $6 B Y VOEGZELS ks zy, teNieuwmegen, in het jaar negen honderd een en negentig, is geftorven; wordende egter niet daar, maar te Keulen, begraven, (q) Zy was een Griekfche Princcs, Dogter van Keizer Romanus den Jongen, en zeer bekend met Hildegard , Gemalin van Dirk den II. (V). Bl. 128. r. 16. ,, Men vindt niet, dat 'Arnoud eenig Graaflyk bewind, uit hoofde van Keizer lyke Brieven, hier te Lande, geoefend heeft." Dit niet vinden is, egter, geen genoegzaame reden , om de zaak in twyffcl te trekken. Te meer, daar de erfopvolging, ook in andere Graaffchappen hier te Lande, met naame Zutphen en Gelre, niet voor de helft der elfde Eeuw gevonden wordt. (s~) Bl. 131. r. 3. van ond- '„ Daar is nog eer brief voor handen , gegeven door zckercr. Graaf Aarnoud , in den Jaare negen hon derd agt en negentig? Men meent thans, dat de Graaf, eerst in den jaare duizend éx drii of nog een jaar laatcr, overleden is. (?) Bl. 132. r. 8 van ond. ,, In't Burggraai fchap van Gend, werdt Graaf Aarnoud, opgevolgd, door zynen oud ft en Zoon Adelbert." Hy onderfchryft zig voor zynen Broeder Dirk , in den, zo even gemelden, Brief van 998. Zy hecten 'er beiden , by s' Va-r ders leeven, Graaven. Bl. 138. r, 10. „Een andere Zoon van .Walger, Poppo, genaamd." Men heeft, myns (q) DITMARÜS Chron. ópurfLeibnitz t. I. fol. 340&359. Histtr. GriU Hall. T- 2. p. 1 p. 33 6" 34. (f) Bondam. Voorber. Ch. b. v. Geld. bl. 22. (O Biifor, Crit Uoil. T, 1. J>, 1. p. 38. (2*..)  AANMERK, op het II. DEEL. 57 pnyns meenings te regt, onlangs, aangemerkt, dat deeze Walger niet wel een Broeder van Dirk den eerften kan geweest zyn ( u ). Bl. 139. r. 5, van ond. „ De Utrechtfche Bisfchop maatigde zig hier het regt aan, om in het Bosch 'Merwede te jaagen" enz. Misfchien, is de bewoording van aanmaatlgen, in opzicht der Utrechtfche Bisfchoppen, hier te derk. Dat het Graaffchap Teisterbant (v) reeds erflyk zoude geworden zyn, is my, in 't zekere, niet gebleken, en men leest, ondertusfehen, dat, waarlyk, de Bisfchoppen van Utrecht, thans, omflreeks de Merwede,■ goederen bezaten. Immers, uit zekeren Gifcbriei van den .jaare duizend agt en twintig, blykt duidlyk, dat Bisfchop Adelbold,aan'tKlooster van \ heilige Kruis te Utrecht, gegeven hadt de Zwyndrechterwaard (w ) aan de Merwede (Swindrecht-weert, Juxta Merwcdavï) toen, in lengte en breedte, tien mylen en een half beflaande, en welke, aldaar , gezegd wordt, hem, reeds, door Azala (misfchien Adela, Dogtcr van Graaf Wigman vwiHamelant) te zyn gefchonken. Ook getuigci gelyktydige Schryvers, dat de Bisfchop, in dc ruime Bosfchen en moerasfifche •ftreekën der Merewede,een uitgeftrekt Landgoed (magnum' fradiuni) hadt; wordende Graaf Dirk, by deeze gelegenheid, Leenman (Satelles), en de (») Bondam 1. c. bl. bl 84. flrt (v) Zie over zyne fïrekkirg de Schryvers, ainjehanM by Bondam. 1. c. bl. ?. (a («O Maithji fundat. ErcUs. p. 191. Van si Wall. Privit. Vord. ie. d. bl. 5—8. (d) en (e). D 5  58 BYVOEGZELS en de Bisfchop zyn Leenheer (Senior), gezegdi (x) hoe zeer ik niet denke, dat Dirk aldus met betrekking5 tot de Merewede heet ; alzo hy wordt verhaald, dat goed den Bisfchop ontnomen te hebben (y). Bl. 140. r. 9. „ Om zyn Vaderlyk erfgoed te verdedigen? De reden van deezen Oorlog, aan de zyde van onzen Graave, was, volgens onze Kronyken, de zugt, om zig op de IVest-Friezen, die, door den Utrechtfchen Bisfchop aangedookt, zynen Vader gedood hadden, te wreeken(V). Uit vreemde, maar gelyktydige, Schryvers (a), kan men, verder, opmaaken, dat deeze Friezen zig op den grond der Merwede hebbende nedergeflagen , (en dus, zo ik mecne, 'op Bisfchoplyk gebied,) de Graaf hen verdagt hieldt, van kwaade en voor hem nadeelige oogmerken; dat hy, daarop, dezelven , door andere Friezen, die aan zyne zyde waren, wist te overmeesteren, en ze in bedwang te houden , door 't opwerpen van zekere Vesting (die door die Schryvers niet genoemd wordt, maar niet zeer groot fchynt geweest te zyn) (b), uit welke hy, federt, de Tieknaars, toen vermaard door (i) Diimards 1. c. p. 42?. en Cv) 1. c. & Baldricus Ckr-n. p. 2or. (z Chron. Egmm.1: acl anrturn. 1018 StOKE ie. Bi V. 1009. a Le/dis énnal. 1. 9. c. 1. et C. s. (o) Hiflor. Crit. tloll. T. 1. bl. 32- 56. en T. 2. p. 1. p. es. 16) tb Zy heet, by AlPERTt) s. 1. c. C. 10. Munithiieula, Hamei», Of-pi turn en Castettum. OppiJam beduidt, meermallen , eenvoudig Bur% of Stof, en wordt, in 'r hwa ner mii' meest overigen (zieb. v. Mjuacb. jtiolitm. aa sr.av.rn $3;.) uoemea Castelia.  AANMERK, op het II. DEEL. 59 door hunnen Koophandel , op eigen gezag ^ Tol vergde ; waar op, deezen, gezamentlyk met den Utrechtfchen Bisfchop en andere Geestelyken , hunne klagcen , Éegen Graave Dirk, ten Keizerlyken Hove bragtcn; zo ais dit verder, byW/iG.,gemeld wordt (bl. 141.), Het helfen van Tollen zonder Keizerlyk verlof, Rondt,zeker, den byzonderenGraaven, zoo lang zy geen Landsheerlyke Oppermagt (Juperioritas territorialis) bezaten, niet vry ; men agtte dit een foort van roof; ook worden Dirks Onderzaten ( uit deezen hoofde, zoo ik denke ) by bovengem. getyktydige Schryvers, maar, die aan 's Keizerszyde waren , Koovers (Pradones ) gezegd. (O Bl. 143. r. 11. van ond. „ De Betuwe _— welke Landftreek, by een oud' Schryver, den naam van Eiland draagt." Niet alleen toen, maar, reeds op den jaare 885, heet de Betuwe dus; hoe zeer men 't Latynfche woord, infula, ook door een Waerd kan yerklaaren (j). Ditmarus, hier by Wag. aangehaald, zegt alleen, dat de zamclplaats in zeker Eiland, of Waerd (in Infula quadam ) gefchiedde: doch't is,uit den aart der zaak, zeer mooglyk, dat hy op> de Betuwe ziet. Bl. 144. r. 13. van ond. „ Hertog Godefrid nam deeze gelegenheid waar, ora liet grootfte gedeelte zyner benden aan land re (e) ALPERTl Chran. \. 5. c. 20, Col. r >8. (d) regino ad annum 6s5. PALuDAN. oudh. kund, Verhand, bl: 47. en volgg. Wag. bl.90. alhier.  60 BYVOEGZELSen te zetten." Te Fier dingen namenlyk, of, zo als het ook gezegd wordt, Flaridingun, gelyk uit het, alhier kort voorgaande, blykt, en met den aangehaalden ouden Schryver, Alpertus, over een komt. Ondertusfchen, wanneer mc*n let, aan de eene zyde, dat, volgens dien zelfden Schryver, de meergemelde Vesting (e) aan het ftrand van Flaridingun gelegen was,en, aldaar,in 't begin, door den Vyand omringd wierdt, en, aan den anderen kant, dat die zelfde Vesting, elders (ƒ), verhaald wordt, in de landftreek der Mereweds te z}rn opgeworpen, fchynt men niet te moeten twyffelen , of Flaridingun ( d. i. Vlaardingen) was toen een algemeene naam van dat uitgeftrekt Gewes t, tot het welk ook de Merewede behoorde. Onze Wag. heeft zelve, zeer wel, aangetekend, (bl. 159.) dat Dirk de Vierde den naam van Markgraaf van Vlaardingen droeg, in den jaare 1046; en, verders, dat Hertog Godefrid van Lotheringen doordeken wierdt, in zyn flot, in V Graaffchap Vlaar dingen ; 't welk hy door Delft verklaart (g). Men agt, niet zonder reden, dat dit Graaffchap zig, voorheen, zo verre, en dus met influiting der Stede Vlaardingen, ten Noorden, hebbe uitgeflrekt. (K) Bl. 143. 1. r. „ 't Voorneemcn was, het Volk, te fchepe, de Waal af te voeren, tot aan het water de Alblas? Al het geen, van de woorden tot aan het water de Alblas, hier, ver- (e) L. c. C. ao. (f) Baldericus. 1. c. p. ïjr. (g) 2. n. Bl. 182. (AJ Bijinr. Crit. #•//. 1. c. T. a. f. r. p. 7o en 7t. («)  AANMERK, op het II. DEEL. 6* Verder, gelezen wordt, tot op bl. 144. r. 13. in de Woorden de Giesfen, voorby," vindt men, zo ver ik zie, alleen by Kolyn; even als 't geen, nopenshet wegwerpen der tonnen in den droom, op de zelfdeBladz., gezegd wordt. Voor't overige, verfchillen de byzonderheden van deezen Oorlog, zoo als zy,door de buitcnlandfche Schryvers, Alpertus, Ditmarus , Baldricus en anderen verhaald worden, vry veel met die der Onzen; onder weiken, een Schryver der vyftiende Eeuw den Graave wel vyf Velt-< flagen toekent (z). Bl. 149. r. 16. „Men mag vermoeden, dat de Graaf van holland zig verbonden hebbe^ het Siigtww. Utrecht, met de Wapenen , te befchermen , en dat hy , hierom, federt, denaam ^«MaarXchalk des Bisfchops gedraagen heeft." _ Dat het ftuk, hier aangehaald, en in het welke onze Graaf deezen titel voert, ontegenzeggelyk, in kater' tyd is te famengefleld, en zelfs veele onwaarheden in zig bevat, is, nog onlangs , met fpreekende bewyzen, aangetoond (k) en dus 't gevoelen van onzen wag. (bl. 148), ten dien opzigte, bevestigd. Ondertusfchen, hoe het hier ook mede gelegen mogte zyn, blykt, by het inzien van dit charter,- dat, in 't zelve, de Graaf van Holland Maarfchalk van den Bisfchop wordt genoemd, even,als de Hertog van Braband s' Bisfchops Spysdrager heet, de Graaf van gelre , zyn Jagermeester, de Graaf van cleve , zyn Kameraar c') a Leid. Anna'. Lib. 9. c. 9. adde eekam c, f, 3$. (.*; Bon» am. bi. 9j sa voigg.  ) Leonïs brtvicuU p. t?o. alwsir Sicco Prafet &c, en voorts Satp, ftatu monm P.musimmutawr homrum, Quod Comes exegil, quem lapis iiit legit. Sicco, genus Ccnmuoi, Comitatum ponit atratum. ( misfehien avilum ) Dom, quod amat, i'eqnitar, Se minus efficitur.  64 BYVOEGZELSen dat zy zig vergist , en Kennemerland en IVest-Friesland gemeend hebben." Tc regt. Op Van Leiden, hier aangehaald, en, meermaals , gewoon, den titel, die de Vorden in zynen tyd droegen, aan vrocgeren te geven, is hier even min daat te maaken, als, wanneer hy Dirk den Derden , Graaf van Holland en Zeeland noemt, in welk laatst gewest, onze Graaven, voor de helft der elfde Eeuw, zo ver men op goede gronden mag beduiten, niet te gebieden hadden. Oudere Schryvers noemen Floris Graaf en Heer van het verder afgelegen Friesland (ulterioris Frificc) (q)> in tegeniïclüng van dat Friesland, waar naar deeze onze Dirk, Graaf van Friesland (Comes Ffefonia) genaamd wordt, (V) verftaa Kynland, Vlaar dingen, de landftreek by Bodegrave, enz.; welke Landen, even ah Sn yen, 't Gooi, en anderen, onze Graaven, allengskens, tot één Graaffchap, onder den naam van Holland, vercenigd hebben; hoe zeer zy meest allen, in de vroegfte tyden, byzondere Graaffchappep of Hecrlykheden geweest waren. Bl. 155. reg. 14. van ond. „ Hy (Keizer Henrik II.) droeg hem (Graave Boudewyn van Vlaanderen) niet lang daar na, Walcheren, en — nog andere Zeeuwfche Eilanden op." Dat dit zo zy, is door fommigeri (s) berispt, doch, door anderen, met allen grond, (q) tiioKTS Ènvicul. p. ijr. , (r) ^Eaid. Aur. vall. ad Anfe!m. T. 1. p. 238, (Ij liUÏDÏC oj Sxoke 1. D, bl. 587.  AANMERK, op het II. DEEL» 65 .grond, zo ik meene, verdeedigd (7). Wag., egter, vergiste zig, wanneer hy, op deeze bladz. (reg. 8 en 9.), zeide, dat Robert, Koning van Frankryk, den Vlaamfchen Graave met Krygsvolk hadt bygedaan. Robert hadt,'in tegendeel, zyne Benden by die des Keizers gevoegd (u). Bl. 158. r. 1 i.v.o. „de Keizer (Henrik de III) — die — welhaast Dordrecht bereikt hadt? 'T geen hier, als ook bl. 161, en 162, van Dordrecht en Kenenburg gezegd wordt, ftcunt flegts op 't verhaal van Kolyn. Hermannus Contp.actus , hier mede aangehaald, zegt alleen, dat de Keizer, de Zeeengte van Phladirtinga overgetrokken , aldaar den Markgraave Dirk de Landftreek (pagum quemdam) ontnam, welke deeze, ten onrechte, vermeesterd hadt. Dit belec egter niet, dat Dordrecht in die Landftreek kan gelegen, mooglyk hier bedoeld, en , zeker, thans aanweezig zal geweest zyn. Immers, wanneer dezelve Schryver, op het jaar 1049, getuigt, dat Graaf Dirk de IV. in Phladirtinga wierdt omgebragt, zegt onze oudfte Latynfche Kronyk (3>), dat hy te Dordrecht fneuvelde. Contractus, dan; Spreekt in 't algemeen van de landftreek, in welke onze oude Kronyk de plaatz van dit iheuvelen bepaald , die, in een egt ftuk, van den (O PAtilüs de orig. vpxus feudah Sec. p. S. KLVli Hifior. Cfï*. t. i. p, 2.- p. 57 ftqq. («)PAunjs,l.( p t. en de aldaar aan|jeIl,Schr> ver««u ( v) Chron. Ëgmond, ad annum 1048. K  %6 BYVOEGZELS ■den jaare 1064 (w), (en ouder, gelyktydig^ bevvyz kent men niet,) Thuredrecht genaamd wordt.» Bl. r. 14. „ Maasdyk, Hoe zeer ik bet maaken, niet alleen van Zomer-, maar ook Van Winter Dyken, hier te lande, zeer oud agte, gelyk ik , in myne jeugd , niet egter zonder hier en daar te dwaalcn, reeds heb tragtcn aantetoonen (*r), komt het my, evenwel, •bedenkelyk voor, óf thans de Maasdyk in wezen zy geweest? Ook deunt het, alhier, by Wag., gezegde, tot bl. 163.^ 2. op Kolyn, "in den eerden druk aangehaald, doch, in den "tweeden , door ContracTus vcnvisfcld; by welken laatlten, ik , egter,'van 't bezwykcn van :Dyken, en byzonder van den Maasdyk, geen gewag vinde. Bl. 179. r. 8. van ond. enz. „ Boudéwyn (de VI., Graaf van Vlaanderen ) deedt een inval in Holland ,• — fchoot-ér 't lecven by in? Wat den inval in Holland betreffe, Lambertus Schafnaburgensis , by Wag. alhier, aangehaald , zegt, dat Robert de Vries , nog geene bezittingen hebbende, was gevallen in Friesland, \ geen aan Vlaanderen grensde (qu.e xonfinis est Flandria,) en dat zyn Broeder, \Boudewyn, hem, met de wapenen, uit die plaatzen (his fedibus)tragtte te verdry ven. Hy , noch anderen der oudfle fchryvers, dat ik weete, noemen, hier, bepaaldelyk, Holland; en, daar ik vertrouw, voorheen (y), te hebben be- {w) VAM Dt WAM,. I. c. bl. 7- (t) en vstgg. (x) Zn Disfertat. de Jure Aggcrum, c. i. § 7 ad finrmuquin \f) Aanmerk, op I. V. Vad. ffljl. VU Sj. en volgg.  AANMERK, op het II. DEEL. $ betoogd , dat Friesland zig, ouwlinks , tot de Sincval of het Zwin uitdrektc, komt het my, natuurlykst, voor , hier, eerder, aan die Zeetiwfche Eilanden (2) te moeten denken, welken Robert bemagtigd hadt , en uit welken , naar mcening .van fommigen, zyn Broeder, Boudewyn, hemverjaagcn wilde , en daar toe den Oorlog aandeedt. Zo dit laatde , te weten dat Boudewyn zynert Broeder, Robert, hiör over be-oorloogd hebbe , waarheid zy, dunkt my, egter, niet: Waarfchynlyk, dat die oorlog op 't laatst van Boudewyns leeven gefchied, en die Graaf irt den dryd gefneuveld zou zyn. De, by Wag. aangehaalde, oude Schryver, wordt, misfchien r by fommigen, te fterk gegispt, doch fchynt hier, egter, zeer verre van het fpoor. De Vlaamfche Schryvers der 12. eeuw getuigen, datBoudewyn de VI. zyne landen , na s' Vaders dood, met rust behcerscht heeft (a)y en op zyn bedde is geflorven, in vriendfchap met zynen Broeder, Robert, dien hy/, Voogd over zyne Kinderen, wilde maaken (b\ Een derzelven zegt, eenvoudig, zonder van een voorgaanden Oorlog te iprecken, dar. Robert den dood van zynen Broeder vernam , na hy eenige jaaren in Friesland geweest (1) Hiftor. Crit. Hol!. T. r. p. 2. p. 78—74. Cfl Ti 3j ( a ) H.ftor. FUndr. Synopf. p. 16. c. 17. (b) Calbsri Vita car. boni p, 110 fit lit, E 2  BYVOEGZELSis weest was (c); terwyl ik, in een oud, pergament, handfchrift der Franfche Kronyk van d'A vesnes, ieeze , „ il mourut de maïadie Fan de gracc MLXX." Men heeft, denklyk, deezen geheelen Oorlog, en het fneuvelen vau Boudewyn , vcrwardt, met het geval van zynen Zoon , Aarncud ; die , kort na s' Vaders overlyden, in den ftryd, om 't Graaffchap Vlaanderen, te Kas/el, het leeven liet (d). Bl. 196. r. 16. „ Geloofwaardige Scktyvers getuigen, dat zyden oorfprongiyken brief zelf gezien hebben? Na Wag., is deeze brief» door een' geleerd' man , als „ rondom vuil en ontwyffelbaar valsch" befchouwd (e). Hy is egter , daar op , uit het oorfpronglykc , met afbeelding van het, nog daar aan zynde, zegel, naauwkeurig in 't licht gegeven, en de e»'theid van dien, met de voldocnfte bewyzen , geftaaft ( ƒ). Ik kan, uit zugt voor de waarheid , hier by voegen , dit oof.+ Ipronglyk ftuk (waar van ook verfcheiden', zeer oude, vidimus , en affchriften , onder s'Lands vroege Charteren gevonden worden) over ruim twintig jaaren , meer dan eens, in den Hage, by wylen den Heer Hofprediker Royer, onder wiens Erven het, denklvk nog berust, mede, te hebben beJ fehouwd, ie) Fe flauwt. Abbat. Tornac apud d'AcHTRY, Specileg T. 2. f m Zie de rerfchjllendf gevoelens byHuynp.c / c. I D bl 27Q— 296. P A di. u s '. c. p "'■ Kmil/. (. T. 1 P 1 P s '• (64. ê. P'». P- 7o (f Huïdec. '■ I' ü bjïondtr op bl. 494pr> 49ï(f) Kluit /. c T. 2. P. «, p. "8-140, & P. 3. • 109s.  AANMERK, op het II. DEEL. 6% fehouwd, behandeld, en aan de regels, door Mabillon, en andere groote Mannen , opgegeven , zo naauwkeurig my doenlyk was, en met alle onzydighcid, getoetst ; zonder reden te vinden, om het zelve voor vuil, of valsch te houden; waar tegen myns oordeels, zelf de letter, de fchryftrant, en de aait van't zegel, het, beveiligen. Wylen de Heer Raad en Penfionaris der Stad Rotterdam, Mr. Gerard Meerman, by elk erkend, als een der geleerdite mannin van Europa, wiens onfterfiyke geda^tenis, en goede trouw, by my, tot het laatfle oogenhük zal ge-ëerbiedigd worden, en wiens, helaas! te vroege dood, altyd, een fmartelyk gevoel aan het hart der wetenfehappen zal veroorzaakcn, hield? zig, niet minder •dan ik, van de egtheid deezer gifte overtuigd, en is, 'teenigen tyde, voornemens geweest, om, onder verlof van den Bezitter, dezdvc, letterlyk, en geheel, in 't koper te doen brengen , en, in de toen beraamde Analecla Belgica, die zyne needrighcid my vergund hadt, nevens hem, uittegeevcn, te doen plaatzen. Bl. 199. r. 4. van ond. „Regtdagen." In 't Latyn heeten zy placita, in deeze, en veel andere brieven. Onze Graaven, dan, gebruiken hier dezelve bewoording, die 'er de Frankifche Koningen aan gaven. Zy wierden meest driemaal s'jaars gehouden. ( g ) Bl. 199. r. 3. „ Koenraad, Graaf van Wcrla (is), door zekere onbekende foort ym ( j) Mieris Chartb. I. D. bl. s8. E 3  j£ B Y V O E G Z E L S eïï' van Friefen-, omgebragtrDc oude Schryver, hier aangehaald, noemt ze Morj'eton, dat is Moer/alen , — bewoonders van moeraschfige kuidftreeken. In de Vlaamfche Kronyk van Balduinus van Ninove, (h~) worden die Friezen, die het met Graave Dirk den 3den (zie hier bl. 58) eens waren, entegen Welken, en dien Graave, in 't jaar 1018, Godefrid, Hertog van Neder- Lotheringen , gezonden was, mede Morfateni gezegd. Zy waren, volgens de overige Kronykcn, de' Iiiwoonders van Merèweda, waar van zo even is gefprooken, en 't geen, als een moeraschfige Landftreek, befchreven wordt, 't Kan dan zyn, dat, ook hier, op deezen wordt gezien. Maar, ons gantfche Land was, thans, zo vol moeren én poelen, dat het niet wel te bepaalen fchynt, welk byzonder foort van Friezen hier bedoeld wordt. Bl. 199. r. 2. van ond. „ P^obert de Vries — hadt,voor zynen dood, — ook deezen togt (naar't heilige land) ondernomen." de oudfte Schryveren gewaagen, myns wetens, hier niet van, en men heeft, veelligt , in vervolg van tyd , deezen, met zynen eerften togt naar 't heilige Land, verward; of met dien, welken zyn Zoon, federt, ondernam (i). Bl. 207. r. 2. „PetroNelle, Dogter van Dirk , Hertog van Saxen, dien anderen Hertog Dirk van den YVcsterlande, en wederom an- (h) Bist. GrH, Bolt. T. a. P. t. P. 91, (i) Zie WAG. alhisr Hl. 17Ï. en ao?. Conf. PAWu.lg U M4-W  AANMERK, op het IL DEEL. 71 Gnderen Gevehard , Graaf van Supplenburg; an Querfurc, noemen." Zy was een Dogter van Dirk, niet Hertog van Saxen (zo uIsStoke, ter aangenaaide plaatz , doch gcenzints zyn Voorganger, de Latynfche Egmonder KronykSchryver (£), hem noemt) maar van Loilieringen , gezegd van Westerlande ; haar moeder,Hadwig van frombach,hadt,in een vroeger huwelyk, by Gevehard, Graaf j^/ï Suplenburg , uit het geflagt der Vryhecren van Ouerjan, Lotharis, of Luther (/) gewonnen; die., dus, van 's moeders zyde , Broeder was van Petronelle, en, ia 't jaar 1106', Hertog ym Saxen, zo als, ia 1125., Pvoom.ieh Keizer, wierdt (/#). Flqris de derde wierdt dan niet aan 't oude huiz van Saxen, maar aan. het nieuwe , vermaagfehapt; 't geen, omtrend het gezegde van Wag. bl. 208, kan in agt genomen worden. Als men let, dat de oude Hoogduitfche Schryveren deeze Graavin meest Geertruid, de Qnzen, daar tegen, Petronelle noemen:, en dat de Saxifche Jaarboekfchryver, in de noot (b) hier by Wag. aangehaald, haar voordraagt, onder den naam van Geertruid df Petronella , wordt het denklyk, dat zy twee naamen gevoerd heeft. Bl. 213. r. 9. „ Privilegie, het oudfte, my bekend, welk aan eenige Hollandfche of West- (* > Ai am/im toot. (!) Deeze naam is dezelfde; en, van daar, hee t hy, reeds Keizer zynde.nog Leutberius byROB. de Mcnte in appind, 6ii Sigeb. Gemblac. ad 1133. (m) Sïsuyjns Cwj>. Hifior, Germ. ff Ui 9,11(2 Juttiret, E 4  ft BYVOEGZELS ew West - Friefche Stad efproken is» is genoegzaam bewttsw, i» Hifi. Crj», Hult, T. t. P. x«  AANMERK, op het II. DEEL. 73 men waren (p), en die, zo door de Gr.aafl.ykft inkomften, ais door hunne erflyke, van de Oppervorsten, verkrecgene,door ht t zwaard gewonnen, of aangekogte goederen, zig zeer magtig bevonden, konden thans, met regt, den naam van zeer ryk draagen.; byzonder Floris de II, aan wien Zeeiand bcwesïer Schelde, ten jare 1108, denkelyk, ter leen wierdt afgedaan. ( Wag. bl. 21 o ) Ondertusfchen was hy het alleen niet, die, onder de Nederlandfche Vorsten, ten deezen tyde,dus gezegd wierdt. Otto, Graaf van Zutphsn, wordt, in den jaare 1113 , insgeiyks, de zeer ryke Graaf genoemd (^ en in wiens I ïoofditad, na gewoonte van dien tyd, ook Keizer Henrik, fomtyds , zyne regtdagen hieldt, en, aldaar (WO :r uit men , onder anderen, s' Keizers raagt, hier te Lande, kan opmaaken,) in den jare 1110,eenBoozdoender dcedt onthoofden, die bewezen was, te hebben toegedemd in den moord van wylen, Bisfchop Koen- EAAD (w). Bl. ( r) Mier. Cbart. 6. I. D. bl. 7g. ( s j Een halve Eeuw hier na. vierden eenigen der onzen , op het aanbod van den Hertog vsn F.axen . en den Mark« graave van Brandenburg, bewoof;eii, zig, oj.iilrceks de Slvr, ter neder te Haan ( Wag. hl. 2 32.) ma»r , thans> verzogtcu 2y zeiven in het Homburgfrbe te moo^cn « oar.eu; Miciii 1. $, (t ■ Mejerus 1. c. ad annum 1ic9, ( « 1 Heda /. c. p. 147. (v) Mier l. c p. 78. i^ix) CLren. Pamal. p, 523.  AANMERK, 01» het II. DEEL. 75 Bl. 225. r. 3. „ Zelfs leedt het Stlgt van Utrecht last" Dit is ligter te bevatten, als incn oplet, dat Godefried van Kuik,.. van wicn hier gefproken wordt, Burggraaf van Utrecht was; waarom hy ook, nu en dan, onder den naam van Gr ^/voorkomt (a-). M< 226. r. 2. van ond. enz. „ De Keizer bevestigde deeze gift nog eens, in V jaar 1145." Wyl de zaak van den Bisfchop en den Hollandïchen Graaf, beiden Ryksvorsten, door kali's Gelyken moest beoordeeld worden, Helden de overige, met den Keizer, te Utrecht, thans aanweezende Vorsten, die het hooge ilyksgerigt uitmaakten, het onderzoek van dien in handen van Henrik, Graaf van Gelre; deze, eenige Grooten by zig neemende ,bragthetverflag van den twist, ten voordeele van den Bisfchop , uit ; 't welk, daar op, de Keizer bevestigde (y). 't Schynt, hier uit, dat de Graaf van Gelder, thans, oneens was met Dirk den VI. Tot meerder zekerheid voor den Bisfchop, bevestigde Paus Eligenius, op s'Keizers verzoek, zo deeze gift, als alle Privilegiën, door vroegere Keizers en Koningen, den Utrecht] chen Stoel gegeven; onder uitfpraak van den ban, tegen elk, die hier op inbreuk zoude doen. Doch deeze vloek baarde weinig vreeze aan onzen Graave, zo als men, uit het vervolg der gefchiedenis by Wag., ligt kan op* maaken ; hoe wel hy, anders, voor zeer Godsdienstig doorging. Bl, (*) Mieris l. e. p ns. Col. i. en bl. 07* (j) Mier. /. U, hl, js en 97.  f6 BYVOEGZELSbn Bl. 232. r. 3. van ond. „Hy(GraaveDirk) verwierf van Paus Innocentius den II. (dat de) Kloosters van Egmond en Rynsburg — voortaan alleen van den Paus afhanglyk verklaard werden." De Brief zelve leert, duidelyk, dat Graaf Dirk die Kloosters eerst aan den Roomfchen Stoel, in eigendom , hadt opgedraagen, zo wegens zig zeiven, als wegens zyne Moeder (tam vice fua, quam etiam Petronilla, Comitisfa, Matris fua): waar uit, ten klaarde, blykt het gezag, 't geen deeze Vrouw, nu nog, ten Hove behieldt (2). Dit kan ook de reden geweest zyn, waarom men, rog heden ten dage, op een overgebleven duk muurs der Egmondfche Abdy-Kerk, een gedeelte haarer afgeflcetene beeltenis, nevens die van haaren Zoon, zien kan, met Latynfche woorden , die, in onze taal, zeggen, „ hier bidt Dikk (ziende, denk ik, op de gezegde Godsdienstigheid van deezen Graave) ,, Petronelle verfiert dit werk:" waar mede men , mooglyk, het oog hadt, cp eenige, door haar, in 't laatst haares leevens , gefchonken' Kerkfieradien of Gelden, ter bevordering van den Kerklyken aanbouw (a). Zy, die in 1144 ftierf, was egter, op 7. Getob. 1143 (mooglyk reeds krank zynde) by lx) Mieris/, i. bl. 92. Hier uit blykt ook, dat men de woorden van het Chron. Egmond:, (ad annum 113») houdende, dat zy, 'oen nog, over 't geheel GraitTchap lieerscbte ( Cl-ron. hamoud, ad rjnnum ieö9. (m; Mieris e. p, 107.  go BYVOEGZELS ÊEt Graave, door het toezeggen van 't eert of any der dezer goederen, zal bevredigd, en dat de laatfte, fchoon 's Bisfchops Leenman, anders den Kerkvoogd, zo ligt, geen hulp* tegen die van Groningen, zou verfchaft hebben. Bl. 249. r. 6. v. o. „Twee of drie jaar en zat Graaf Kloris gevangen." Een aanzicniyk man, wiens gedagtenis men, als Letterkundigen, behoort te eerbiedigen, heeft deezen ganfchen Oorlog, van V begin tot het einde, zo wel als de Gevangenis van den Graave, en V Verdrag , van welke hier gefproken wordt (bl. 251. en volgg.), gehouden voor een louter en nieuw verdigtfel van een Vlaamsch Kronykfchryvcr; met by voeging, dat Wag. hier, naar gewoonte , zou hebben misgetast, en, uit Meykrus, ontleent hebben wat hem goeddagt. (n ) enz. 'T fmert my altyd , als deftige Schryvers zig vcrlaagen, om den anderen een vlek aan te" wryven. ' Die weet dat Wag. geleefd heeft, weet teffens , dat hy, dwaalcn moest; dit merk van menfchclyk onvermogen vindt men, natuurlyk, ook in zyne Schriften. Min kundigen, waar onder ik behoore, bemerken ze wel eens: maar zyne dwaaling, die ik, nu en dan, heb meenen te mogen aanroeren, bleek my altyd ter goeder trouw gefchied. Zo dwaalen de grootfte en beste Mannen ; die hen vinnig beftraft, dwaalt erger dan zij. En, zo ik iets zie, hier ter plaatze, dwaalde ,Wag., in den grond der zaak, niet. De («) Huydec. op Store i. d. b!. 518-  AANMERK. @p iiet II. DEEL. Si ■ Do tyd openbaart alles. Na den dood, zo van den Uitgever van Melis Stoke , ais van den Vaderlandfchcn Hiitoricfchry ver , is bet betwiste Vrede-Verdragzelve, naauwkeurig, in het licht, en, deels, op Koper gebragt, naar het oorfpronglyke, 't geen , met de nog aanhangende zegels , in de Kerk van St. Donaas, te Brugge, bewaard wordt (jï). Dit fuik, overeenftemmende met verfchciden' affchriften, onder anderen ook der Leenkamer van Holland, en, in het welke, ik, ter goeder trouwe, belyde geen blyk van onegtheid te kunnen ontdekken , is gegeven, op Dingsdag, na Zondag van remïniscere, in den jaare, niet, 1147, zo als fommige uitgaven houden, maar, zo als onze Wag. (bl. 259. C5) ) dagt, 1167, Franfchen ftyl, d. i. 27 February 1168, van onzen tegenwoordigen. Ik vertrouw uit dit fruk,ook al zweegen (des iieen ) de oude Schryveren hier geheellyk, te mogen beduiten; 1 °. Dat, ontegenzeggelyk , de Oorlog heeft plaatz gehad, en dat de Vrede, federt, op den , zo even gezegden , tyd , geflooten is. 20. Dat de Graaf, voor 't f uiten van dit Verdrag, waarlyk is gevangen geweest. Zyne erkentenis, in hetzelve, dat de Oorlog, door zyn" fchuld ? was ontdoken, en zyn, nog aanwezig, zegel, met 't welke hy dit Verdrag heeft bekragtigd , en waar in het woord discordia (tweedragt), tusfehen de voor- en agtervoetén van (ö) Hij). Crit, HcJ. T. 2. f>. x< p. 184, M' F  $2. BYVOEGZELSeS van zyn paard, geleezen wordt, zyn fpree£ kende bewyzen van den dwang, onder welke hy zugtte, en daaden, tot welken nimmer onze Land-Vorst, zo lang hy de vryc lugt ademde, kan verondcrfteld worden, gekomen te zyn. 3°. Datfchoon, in het Verdrag zelve, ei* genlykniet gezegd wordt, waar in zyn fchuld bedonde, men egter, gevoeglykst, zal moeten denken , dat een inval van zyne zyde , op de Zeeuwfchc Eilanden Bewesterfcheld, en het heffen van den Gecrvdetfchen , en5 mooglyk, ook meerdere Tollen hier te Lande , de Vlamingen , in 't harnas zal gejaagd hebben, nadien, zeker, het Verdrag voornamelyk loopt, zo over de Eilanden tusfehen ScheU en Hiddenezc (zo als men hier fpelt^ en uit welke Landftreek ook alleen Gyzelaars, aan den Vlaamfchen Graaf, moesten gegeven worden), als over de Tol- en Convoy-gelden (vecllgal, qua conductus vocatur) welke de Hollanders, voortaan, van geen Vlaamfche Koopluiden meer zouden mogen neemen, en *t genomenc moeten vergoeden. 4°. Dat, dierhalven, vervalt het denkbeeld, waar in ook onze Wag. was, (bl. 249.) als of 'er een ftryd gefchied ware» om, en in den Elfüs; een denkbeeld, ook niet ftrookende , met dat van een oud Schryver, die alleen van een Scheepsftryd gewaagt ( 0 ); en 't geen, in volgende tyden, kan gebooren zyn, 't zij, uit een verkeerde opvat- Attsor jSjalcinB. ad annum 1165,  'AANMERK, op het II. DEEL. 8$ vatting des bynaams van Philips van Vlaander-en , die zig van den Elfas , of van Elfaten, fchreef; niet (gelyk te regt is opgemerkt), om dat hem die Landftreek behoorde, maar, om dan by uit den huize van Elfaten gelprpten was Qp ) ; 'tzy, uit het geen men, waar of onwaar, geboord hadt, van een inval des Hollandfchen Graave, ten deezen tyde, in het Land van Aalst () HuYDFC- op STOKE /. c bl 250. (q Divisie Kronvk , £edr. by seveets in Iïi7. loei Divis. g 7- bl 145- A leidis in annal. U 18, c 10, (die hier zeer veel met het Ms. Cbron. flandr., by SCRI' ver. aang<=haaU , overeenftf mt s leest egter Allatia, en de Kronyk van Vlaand., gedr. te Antw. 153l, Ml/atttf «. 22. f. 25 . (r) Cbron Egmond. 1, e. p, 118 en 119. (98) F 2  34 BYVOEGZELS m zegt), over dit Leen van BêWesrirfchelde, te regt gedeld zynde, en deze zyne Para, uf Gelykeft, gezégdwöfdende, die bewoording, op zig zeiven , geen verneederingwas, maar, alleen, een blyk , dat de Hoüandfche Graaf Leenman was van d:n Vlaamfchën , nopens dit Gewest,' en dat hy dus, volgens den onwrikbaarden Lecn-rege! van die tyden , voor geen Regtbankcn, wettiglyk,konde gevonnisd worden, dan voor die, welken, in dit opZtgt, zyns gelyken, dat is, mede hooge Leenmannen, of Baronnen , van den gezegden Graave waren (j-). Bl. 252. r. 21. ,, Bornisfe is thans een fmal; doch was, oudtyds, een wyd water, fcheidende de Landen van Voorn e en Putten van malkan deren.'' De beste befchetden, welken ik, nopens den ouden Haat deezer Rivier heb kunnen bekomen,maar die te wydloopig zyn, om hier in te voegen, leiden my om te denken: Eerst, en in 't algemeen, dat, in zeer oude f i) De Gelyk?» in qpboaree, w'erden , byons, met een a!' pemeene na.'.rr., ais b kend is, ook evpntvie ge?.ea/i. Knie ipa>>t. Iri opzigt vSjnTatfg'i zekie men veeUl, G/tiooten Feri «oord, 't at-en dat van Pa re s i.*Latyn, en van Pairsin 't Fr: nsch mtdrukken 'e bv de Hoogduit'chers ook ) Aanmerk, op L D. Pad. Hift. 83— go, (,f) SioKE 3 D. bl. 46. B. 3. V. S73' F 4  *8 BfVOEGZÈLS H'cster Schelde en Vlaanderen, omtrend het Zwin te zoeken. Dit gevoelen wordt, onder anderen, gefterkt, door de opmerking, dat de droom, tusfehen Vlisfingen en preskens , voor 't midden der dertiende eeuw, van weinig aanbelang geweest is ; dat de Honte, in die .eeuw , zig niet veel wesdykcr dan Zuid-, Beveland i'crekte, en, niet lang voor de vyftiende, door menigvuldige overdroomingen, tot een breed en diep water, fchynt aangegroeid (V); daar, inmiddels het Zwin, toen, tot voor JDamme en verders, Zuid-westelyk alloopende, reeds een kooprykc Rivierwas Ca). Waar by ook komt, dat, tusfehen Sluis in Vlaanderen, en de dede Aardenburg (voorheen een aanzienlykc Koopplaatz) reeds in de dertiende eeuw bekend was een Water, Ede of Hede genaamd , naar het welk het wedcrzydfche Land, be-oost en bewester Ede, en de Polder vm *s Baafs ook de Polder de Ede gezegd wordt , en 't geen, zo van ouds, als , nog heden ten dage, zig in het Zwin, by 't Sluifche Gat ontlast (£); ag- (z) Vid, apud Paulum /. c. p 50.et Kluit /. c. T. 1. Jf. 2. p 121— ij2. % i. I. c p. IjO §■ 14. p. 164. (a . Mairlwt , die 'er > ten dien tyde, by woonde, Sjegc, daarom in zeker Werkje, naar de eerfte woorden, genoeml hF.iptn Martyn , en ged:ukt te Ancwerp, in 1496. 3. B. V 10153, , fll 'wacri al dyn , dat eomt int Zwint. „ Goh'. Silvf, Loot-, Staai Tttr, Tin. t blykt, n'it het Rvm, dat men Zwin moet Ieezen. (h 1 St. 'er N dtrl. 2 D. bl 46; 467. conf. bl. 444. oofc de Knrt voor do tïuibei. :iav Zi:l 4 D. In fe K>ar: van den li aive Je Fe? r arm, No. li'. , leest men e , waar in de Hede viel, of uitliep. Dat bec Zwin , reeds zeer Yroeg , hier een Zes wierd: ;en 'jmd, blykt uit ze;ran. ds TrajeHo. apud Matth. Ana!. 5.p, 333.  5>b BYVOEGZELS i» Dogter, aan Hendrik van Nassau, Graave van Gelder, hebbe opgedragen, is te minder aanneemlyk , om dat Godefrid , reeds op den iii July 1100, is gedorven (£) , en Graaf Hendrik , in een Brief van ij Mey 1182, nog voorkomt ; hoe zeer de Kronykcn zyn' dood , op den jaare 1162, deden ( /). Men denkt dan, gevoeglyker, dat Godefrid , by zyn vertrek naar 't heilige Land, de Vcluwe , aan Otto den I. , Grootvader van Graave Henrik , verpand hebbe , onder de, in die tyden zeer gewoone ( m ), voorwaarden, dat hy , of zyne Opvolgers, Hertogen van Neder-Lotharingen , hetzelve weder , binnen zekeren tyd , zoude mogen losfen. Het fchynt , dat die Hertogen, federt, langs deezen weg, aanfpraak op de te ruggave van dit Leen , hebben gemaakt; doch dat, daar na, Henrik van Nassau, anders gezegd de I. , met een Dogter van een dier Vorsten, mede Godefrieo genaamd, (die dus, om den overeenkomst van tyd, de II., of III. van dien naam moet geweest zyn) huuvvende , hier op, de Vcluwe, aan deeze Vrouw, by wyze van fchikking, door den Brabandfchen Vorst, zal zyn afgedaan , en, na haar overiyden, omtrend 1162 voorgevallen, niet op Graaf Henrik, maar, overeenkomlKgdeLeenregten dier tyden, op Gf.rard , haar' oudden Zoon, als naasten Lccnvolger , zal gekomen zyn; met (k) l'Art He virif. les dut. fol. 378. (l) Bondam /. 1. 2. Afd.el. bl. 235, (mi) Bwiit. Traph. de Miab, T. 1. f. r/j.  Aanmerk. m> m n. deel. 93 met dat gevolg , dat deeze dus, by 't leeven yan zyn' Vader, Henrik , Graaf van de Velu .ve, geworden, maar, reeds in 't jaar 1180, oveileeden zynde , door zyn' tweeden Broeder, Otto gefiaamd, in de Veluwe zal zyn opgevolgd; welke Otto, cindclyk, na 's Vaders dood, ten jare 1182, als ik zeide, voorgevallen, de Graaffchap Gelder, Zutphen en ook de Veluwe, in zyn' perfoon vereenigde (n). Op dien voet ook, kan men begrypen* waarom deeze Oorlog, door den Utrechtfchen Bisfchop , niet tegen den nog regeerenden Graave , Henrik , maar tegen zyne Zoonen, Gerard en Otto, gevoerd wierdt, zo alsveelen verhaalen;fchoon dezelven,kwalyk, Graaven van Gelre noemende, daar zy Graaven van de Veluwe waren, en Gerard, b. v. zig zei ven, in 't jaar 1172 en 1177 , nog Zoon des Graaven van Gelre noemt (0). Bl. 271. r. 15. „ Het Graaffchap Zutphen was, na V jaar 1 ojé, in V welk Geerlak , Graaf van Zutphen — gefkeuveld was , gekomen aan Gerard s Zoon yan Otto den I, Graave van Gelder, die Geerlak , zo wel als hem, by twee byzondere Vy-ouwen, gewonnen hadt. Sedert zyn de Graaven van Gelre , altoos , ook regeerende Graaven van Zutphen geweest P De opvolging, in het Zfitpkenfche:Graaffchap, is, in verfcheiden' opzigten, nog zeer duister; doch, in eene, onlangs, over deeze dof, opzetlyk, gefchrevene Verhandeling, heeft men , f«t Van Leeuw. odCbron, Tïel. i.p. 145. en Bondam 7. c. p 'ÏS 40o. (0) ËONDiM l, t. W.192 en tti.  94 BYVO E G Z E L S £sr men, op zeer vvigtige gronden, doen zien, dat Geerlak, die, in 1076, fncuvcl.e, ónmooglyk gehouden kan worden voor een Zoon van Otto den L, Graaf van Gelre, uit den huize van Nasfau; nadien de Gravin Sophia , die men voor Geerlaks moeder houdt, eerst, omtrend 1076, met Otto kan gehuuwd zyn; maar, veeleer, voor een Zoon van zekeren Gerard, of Gevard, Graave van een gedeelte van Hameland, of het Zittphenfche, die deezen Zoon overleefde, en zynen Broeder Otto , voorheen reeds Bezitter, onder anderen, der Stad Zutphen/ tot Erfgenaam naliet; welken, laatst gezegden , Ótto, men, met Otto van Gelre7 fchynt te hebben verward. De Graaffchappen van Gelder en Zutphen zyn dan, omtrend de helft der twaalfde eeuw, onder Graave Henrik, den I., vereenigd (p ). My is, in een ge-agt werk (q), onlangs, voorgekomen een brief, ' op naam van Anno den tweeden, Aarts-Bisfchop van Keulen, zynde van den 17. Scpt. 1074 ; in welke Ötto, Graaf van Zutphen en Gelderland, ( Otto, Comes de Zutphen et de Gelria ) genoemd wordt, en als getuigen ftaat. Indien op dit ftuk, 't geen, door onze Schryveren, myns'weetens, 'niet gebruikt is, kondc vertrouwd worden, zo als my, voor ik het behoorlyk hadt overwogen, toefeheen , zou, uit (p^i Bondam Vaorber. voor 't Gr. Cbarterb. (Wag. bl. 281.") Graaf van dit Friesland heet, en , in meerder brieven, dus voorkomt; wyl de Bisfchop, zyn Oom, dit Verdrag hadt helpen bewerken , en wyl een Graaf van Oost-Friesland, zo door den Bisfchop , van Utrecht, als door den Graaf van Holland, (die , in 't gemeen, dat Land bezaatcn (y)) moest gekooren worden , fchynt het vry klaar, dat ook de Bisfchop zyne keuze op Willem zal bepaald hebben, 't Oorfpronglyk ftuk is weder, ongelukkiglyk, nier voor handen. BL ' (ur Cbron Sgmond p. iét « l£2. (89) I' ( x ) l eo n 1 s Srevicu! Cbron. F.gmmd. IV, p. ijji 1 Ij) Vaaerl. 2 V. bl.244. ad arm. 120J.  &ANMERK. ep hit 11 DEEL Bl. 291. r. 4. „ Graaf Otto kwam ook met zonder losgeld vry." Ily verbondt zig, tot de betaaling van 2500 marken; van welken hem, federt, 1500 wierden kwytgcfcholden (z), by gelegenheid van 't huwelyks verdrag tusfehen zynen Zoon Gerard met Mar©areet, Dogter des Hei togs van Braband. Bl. 291. r. 6. van ond. „ Wydloopiger Verdrag." Hief yan is , onlangs, een veel Verbeterde Uitgave in 't licht gekomen (V). Bl. 292. r. 6. van ond. „ Verdrag, welk op den derden van Slagtmaand, deszelfden jaars (1203) tvsfch.en hem en Hertog Henrik , geflooten wierdt." .Men mag , thans , voor uitgemaakt hoiiden , dat dit Verdrag, niet in 't jaar 1203 , maar ïn 1200 , is aangegaan. De talletters van den dag zyn , in fommige affchriftcn , in het jaargetal gegleden ( b ). . Doch dit ftuk, gemaakt, blykens deszclfs inleiding, tot wegruiming van de oude gefchillen , zo tusfehen den Hertoge en Graave Floris III. als reeds, tusfehen hunne Voorzaaten ontdaan , en om het welk te fluiten, men elders vindt, dat Dirk de VII. zig, in dit jaar van 1200, naar Leuven begaf (c), mag nien agten geene betrek- lx) Chart. b. v Geld. bl. 279. No. 85, en 238 No. fioj. la) L c. bl. '8> ' ,lb) -VAN de Wall. Vrivileg van Dnrdr. W. 17. ëri Siftor. Crit. Holl. T. ». P 1. p. 4"../(???. («• Des Roches. Efit. Uittor, Relg. Part potter, p, 107. (A . Die'er by voegt , op geen ligte grqo'ien ie gjsien. dn dit alles, in >2o?, is bevestigd ('eworden; dan 't gèefi Èy niet bewyst, en my onbekend is. G  93 BYVOEGZELSe» trekking gehad te hebben tot het vangen of los-» laaten van zyn' Perfoon , zo als het in den tekst, alhier, wórdt opgevat. Deeze zaak en vielen eerst twee jaaren laatervoor, t. w. in September van den jaare 1202 , en fprooten uit een geheel andere oorzaak , naamlyk, uit het verfchil, en den opgevolgden Oorlog, van den Utrechtfchen Bisfchop , Willem van der Aare, met Graave Willem van Oostfriesland (W); waarin de Hertog en onze Graaf zig gemengd hadden. Dit zo zynde, volgt, ondertusfehen , dat het gewaagen van het bovengem. Verdrag, in de orde der zaaken, voor dat van dien Oorlog moet worden gefteld. Bl. 299. r. 8. „ Met deezen (Willem, Graaf van Oostfriesland) wilde hy (Dirk VII) zig verzoenen." My blykt niet dat Graaf Dirk in onmin met zynen Broeder leefde, na hy hem tegen den Utrechtfchen Bisfchop hadt bygeftaan. De oudfte Kronyk zegt alleen , dat Dirk hem ontboodt, uit broetlerlyken pligt (e) , 'T is waar Stokb Zegt (ƒ): „ Ben Broeder wilde hi gerne fprekem -„ Om den moed te maken zochter." Dan deeze wensch van onzen Graave ter lecning of verzagting der gemoederen, zoude f 1. c. 5 B. V. 5. (I Paluiun. /. c. hl. '6; en volg; ook hl. »ot. en ,302. Zie ook de, aM ar mede aarijjf-haa'de , tieflyk* 'ftorred van den Heere, Marqnis de St, SlMOMi t 0») WA*. BneY. bl. 9. to. 3.  .AANMERK, op het II. DEEL. lef ren, dunkt my, te aanz'enlyk, om, voor een re* gel aan te neemen, dat zy, of een gedeelte van hun , gefprootcn zouden geweest zyn, uit dat geringfte ibort van Frytn , die, federt, veel al, de flaverny, boven de vryheid! koozen O). Zy komen my, eerder, voor, tot. die Vryen te bdiooren , welken, uit geen (laaflche Voor-Ouders geboren , op hunne eigene, fchotvrye, goederen leefden, en, fints de vrocgfte tyden , uit hoofde hun» ner geboorte , tot Schepenen in de Graaflyke geregten kiesbaar zynde, elders , wel 'eens, den naam van Schepenbaar-vry (wanc 'er waren veel trappen in de vryheid) droegen (o). Wanneer deeze Welgeboomen, het Hof en denKryg volgende, door den Land» Vorst, in eer en aanzien bevorderd en, daar door, zo als men (preekt, vcradeld wierden, fchaamden zy zig, egter , het IVelgeborenfchap niet : in tegendeel, om den Adel, met opzigt tot de geboorte, aan te toonen,,. was het genoeg te bctoogen, dat men welgebooren was r ƒ>); een duidlyk blyk , dat die IFelgeboorte den grondflag van den Adely en deEdeldom weder een aanzienlyker trap der weigeboorte , uitmaakte ( q ): waarom ook Sto- («) RoBBERTSON l.C p. Co) RaCEk / c z D bl. 44. Traiii. Fald. I. 2 N. if6, {P} Bakkér Disfertai. de antiq. Nobilitat. differ. in ffo l. p. 40 ei 41. ' q) Conf. Peftel brev. Expo/U: C. 5. § 71. 't Woord jtd'l zelve meent men geflagt te bedui ien ; en dan zouden Edelen, eigenlyk zyn luiden van eejlagt of geboorte, l'id. Ihre. Glo'f.ir Sueo dotbic., voce Adrl; in tegenftelling van Ongeboornen, ri. i,, die van geringere, of, als men nog zegt, van' geen gebao'te waren. In dien zin zegt Sro'ke. Cle (5. V. 461. ) dat Giaaf Dl rk de I. geen ongeboren "jong tinc •x'ns. Het Franfche Gentilhomme en het Engelfcha Gcr,iemant drukt het woord Edel-man, Qerfpronglyk, sese m, G 3  aos BYVOEGZELS en Stoke (r), Welgeboornen noemt zodanige, die hy, elders, den naam geeft van Edelen; even als, (om kortheidshalve van geen Charteren te fpreekenj ook Maerlant, (j) in de 13e.' Eeuw, van „ Welgeboornen en Edelen Vricnt" fpreekt; die, met de Nobiles en bene nati van een Schryver der i4e. Eeuw (7), overeenftemmen ; tenvyl Graaf Jan van Beieren, in de 15*., bevestigende 'een Keizcrlyken brief, by welken zekere Jan 'Jacobsz Edel verklaard was, aan voorn. Jan , uit dien hoofde , dezelfde voorregtcn gunt, die andere Welgeboornen van ouder ge'woente tot hier toe, in Holland genoten hadden («). Bl. 304. r. 10. v. ond., en bl. 305. r. 9. „ Hu go van Voerne," 't laatst uitgegeven handfehnft der oudfle Egmonder Kronyk, heeft „ Ost de Burne" en Stoke „ van Borne wyn Heer Oest (V)"; zo als het zyn moet. Over het warren der Schryvers, tusfehen Vorne, Borne enz., heb ik elders gehandeld (%'). Dit Borne, gelegen, zo ik mecne, in Oppcr' Gelderland, tusfehen de plaatzen Brugge en Zuchtelen, was een Leen van den Graave van Loon; 't geen niet belet, dat egter deeze Oest van Borne ook Leenman van den Hollandfchcn Graave kan geweest zyn , en, in die hoedanigheid, eenige brieven mede ondertekend hebben. BI. (r) 8e. B. v. 58r. 5S7. en 509. (») Spie?. Hifi. 2. d. bl. r4ï. V. i*. (* ) Phil. a LEIDIS de tura Reipubl. p. afi4. F. 276. ( u mieris Cb. b. 3. o. bl. 629. (v) Cfirrn Egmovd I. c. Stoke 3. E. V. 71. ook HUE»£C. aidnar, op bl. s78 en S79- (tv 1 Memoires de (Alaitem, de Bruxell. t, I. Journal  'AANMERK, op het Iï. DEEL. io$ Bl. 324. r. 9. en „ Een verdrag wenk getroffen , eer men handgemeen raakte." En, r. 9. v. ond. „ Het Verdrag is in weezen, en op den Feestdag van S. Donatiaan, in Wynmaand des jaars 1200, te Brugge, in de Proosdye, getekend." Dit laatfte Verdrag, hier by Wag. uitgetrokken , is mede, uit het oor» fpronglyke , voor weinige jaaren in 't licht gegeven , en de egtheid van dien volkomen verdedigd (#). Maar dit Verdrag, .eerst gefloten in Wyntnaand van 1206, kon , onmooglyk, dienen tot Voorkoming van een Veltflag, die eenige maanden vroeger (y) ftondt voor te vallen, en waar in ook Filips en Willem, maar niet Lodewvk en Willem, by uitfpraak van Filips, als handelende partyen hadden moeten voorkomen: ook heeft het weinig fchyn , dat Willem, nog aan 't hoofd van zyn Leger, zig, zonder flag of floot, zoude hebben onderworpen aan zulke nadeelige voorwaarden, als welken, ten zynen opzigte, in 't Verdrag van 1206 gevonden worden. Onze Wag. dan vergiste zig in deeze twee Verdragen. By dat geen, 't welk voor den ftryd getroffen wierdt tusfehen Filips en Willem , en 't geen niet meer voor handen is, moest de laatfte aan den eerden 10500 marken uitreiken; waar tegen deeze zig verbondt, aan Lodewyk zyne hulp te onttrekken; die dan' ook, met zy- (*) Uittor. Crit. Bol. T. I. P. x. p. 212 (1) Sc P, 2 p 290 -—320. Huydec op Stoke. 2. D. bl. 150. ) Chron- Egmtsnd, p. .10 ait anr.um 1205. daar men de jaaren aaet Paafchen begint. viJ. et p. 115 (92, & p, ?st tS7. G 4  $e4- BYVOEGZELS es zyne Schoonmoeder Alejd, zig thans te Utrecht bevindende, en wannende, binnen korten, meest door Vlaamfchen byfland, gansch Holland te bemagtigen, by 't vemeemcn van deeze onvcrwagtc tyding , hals over hoofd het Land verliet. Een Tydgenoot verhaalt ons deeze omftandighcdcn. Qz ) Maar van waar dan dit, zo nadeclig, Verdrag van Wynmaand 1206?Ongelukkig, gelyk ook Wag, zegt, eindigt hier de oudfte Egmohdfche Kronyk, en 'er is een vak in de Historie, geen flegts gislende fchynt aangevuld te kunpsa worden. Ik zou met onzen Schryver agren, datWielÉm, dooreenig mcrkelyk geleden nadeel, of, doordien de Vlaamfche Graaf 'met geweld, of list, hem mooglyk in zyne magt wist te krygen, tot het, met eed en zegel , bekragtigen van zulk een nadeeligc belofte, zal gebragt zyn. 'T is waar, in het fluk aselve ( dat in de oorfpronglykc taal moet worden nagezien ) leest men, dat alles vrywlUig Cfpohtanta, voluut at e) was gefchied , maar czuike woorden moeten ons niet misleiden. Toen Floris V, zo als vvy, op zyn plaatz, zien zullen, zig, in den jaare 1290, aan de nadeeligc uitipraak van Guy van Vlaanderen bftderwierp, (aan welke hyzig, namaals, even als Willem, onttrok) zeidc hy alles te doen y,de nó gr ei, et de nó bonne volontei"; enhy was gevangen. Met dit alles , verzeker ik, egter, hier niets, nopens den toenmaaligcn tocfland van onzen Willem ; te minder, daar hy, in zyne verdediging, ten . jaare (sj li e. ad annum. 1205,  AANMERK, op het II. DEEL. 105 jaare 1216 en 1217, voor den Pauslyken Stoel, alwaar hem Lodewyk gedaagd hadt, zich op geen dwang , yoor zo ver ik, uit de in 't üchf zynde Hukken, bemerke, heeft beroepen, (a) Bl. 325. (8.) „ Mofejla /laat 'er, in V Latyn van 't oorfpronglyk Verdrag. Ik verflager «fe iMqsfeikreek daar? Wac ziet hier op de leezing van 't Verdrag by Matth.eus , uit Cironius, blykens de aahhaaling; maar Cironius zag, voor zyne uitgave het oorfpronglykc niet; 't geen, federt,uit de Charte-. ren van S. Donaas te Brugge, is ukgegceven, en waarin men nietMofella, maar Moife,zy\\de de tweede naamval van Moifa, leest, en dus de Maze ( c ). Bl. 326. r. 17. „ Waar door ik niets beters dan Leiden weet te ver/laan.'" Leiden ftaat ook, duidlyk, in 'c Verdrag van Graave Lodewyk van Loon met den Hertog van Braband (d\ Bl. (a) Die (lukken zyn te vin-ien hy Matth«us!h Anal. T. 3. p. .30 —132 en daar getrokken uit CiroNIUSj zy zyn, zegt men, veel breeder in cie Boekery yan 'c Vstikaan overig De onverwante d. od van den Hcere Graave de Montagnlni de M'RABEr,, onlanss , buitengewoon <5ezant van zyne Sardinifche Maj ft*ii by deezen"Staat, die-, voor zyn vertrek van hier, my beleefdelyk toegezegd, hadt, in Italië», die onuitgege-en (tukken te zulleu doen nafpooren , welken , tot onze Historie betrekl; k , in verfcheiden B-.ekeryen aldaar, mynes meenin2S:> gevonden worden, beroof' rov van de Koop. om, in 't kort, nopens deeze ftcf, de gewenschte ontdekking-n te doen- (£■) Vid. Jpperid. Cironii, al'egat. in HifloY, Crit. JMU T. 2. p t. p. 37y t) (c^ l c. p 307. (9- „Teta alia terra ex hac p?rte MoiTe. *ofrj«iFlaudri»m." Dh land fchynt zeker geheel Zreland, van de M.ize tot de Schelde, hehalven Searpmis, Duvcland, Staveniife en Dreifchor, die, kort te voren, uitgezonderd worden. {4) 1.1. p. 324. (16) Mieris Chartb. X. B. bl, G 5  föö BYVOEGZELSbm Bl. 330. r. 5 v. o. „'tSchynt, dat hy; (Koning Jan) kort hier na, Ada te rug heeft laaten keeren." Een gelyktydig Schryver getuigt, dat Graaf Lodewyk haar, in 't jaar 1207, met zig, uit Engeland, te rug bragt, na een gevangenis van vyf jaaren; die egter niet vol uit zullen moeten gerekend worden (f). De Graavin was hem niet afgedaan , dan, mits hy zyn Broeder Arnoud tot Gyzelaar gaf; die, eerst in 1216, ontflagen wierdt, en, na 't overlyden van Graave Lodewyk, metALEiDE, Dogter van Henrik L, Hcrtogc van Braband, huuwde , volgens het getuigenis van denzelven Schryver. Hier door ook vervalt het gevoelen, dat Lodewyk, reeds voor 1206, zig met deeze Aleid in den egt hadt verbonden , (ƒ) en Ada voor dien tyd was overleden ; daar zy , in tegendeel, verfcheiden maaien , na dien tyd , en , als ook Wag. aantekent, nog in 1218, voorkomt (g). Bl, 01 Reinerus Monach. opuit Martene Gf Darnnd Cottet* tmplisl T. s fol. 32. C. C* D. ad annum i2< 7 ? Cf) Reiner I. c. ad annum 1218. Dit gevoelen fteunt byzender op de woorden van zeker Ver -rag v;m den j ire 1206 , waarin tefproken wordt van 't geen Gra ve Lode» WYK, met 's Hertogen Dogter, in E'-en van den Herto,;e h.'lt gekregen. ( omi.ia, qute Comes cum fil'ta oucis, accepcrat in fen,ium) Dm, om niet te zeggen . dat 'er veelligt een feil rchuilt in dtez leezing, daar her oorfpronglyk ftuk niet voor h-n ien is, en de naam der Dogter niet wordr genot md, kan het, dunkt my, zeer wel met de omftandigheden ftrooken, te ftellen, dit Graaf Lodpwvk, voor zyn huwelyk met Ada , Weduwnaar geweest zy van eehe Dogier aes Krabanüfchen Hertoge, dien Euxkens ook reeds vermoed heeft, meer Dogteren gc-hadt te hebben, dan men vermeld vindt. 'g Vid. Exours. XI. in üifl. Crit. Ho(t. I e. p. 465—* •* iü citeg, hea.  AANMERK, op het II. DEEL. 107 Bl. 333. r. 8. „Graaf Willem-w.'j, tv cm deezen Keizer ( Otto ) bevestiging te verv er^ ven enz." Kort te voren lag liy nog met den Keizer overhoop ,'alzoo deeze, geholpen door die van Aken en Gulik, al brandende en bjaakende een' inval hadt gedaan in Willkms Landen* die dapperen tegenweer geboden hadt. In den zomer van 1214, viel Otto , op gclyke wy zt , in Gelderland, met naame in Roer monde, toen voor de beste Stad van dat Gewest gehouden, (h) Bl. 336. r. 7. v. 0. „ Ook (wierdt gevangen ) Willem , Graaf van Holland." Ik weetniet, dat cenig oud Schryver, behalven de , hier aangehaalde, Auctor Aquicinctus, Willem onder de gevangenen noemt, Mejerus zwygt 'er ook van, fchoon de zaak des niet te min zyn kan (i), Bl. 339. r. 15. „ Graaf Willem in den ban." Geheel Holland was het met hem, uitgezonder de Abdyen van Egmond en Rynsburg. Willem was egter niet gewoon de Geestlykcn veel te ontzien, als het tegen zyn belang, veeltydsden regel der'Vorften,ftrcedt. Hy was onder die genen, welken, ten jaare 1214, op eene byeenkomst te Valenciennes, aan Keizer Otto toeftondt hun de tienden te ontneemen, om 'cr 't Leegcr mede te betaalen , welkers vuisten alleen men vermeende aan Kerk en Staat den vrede te kunnen bezorgen (k\ BI, (b) Seiner. /. c p 41. C. p. 50. Rp 51. &p, ïz. A..& B. Cot/f. Cbron. Turon, l e. p. 1051 A« (ï') Conf Reiner, f. c. p. 42. {$) Mieris Cpanttp, X. p- 161. cel. t, c» 2.  «oS BYVOEG2ELS en Bl. 340. r. 9. Lodewyk , Graaf van Loon, fe, — in den jaare 1218,overleeden." Hy,die aan Graave Willem in moed, niet in geluk, evenaarde, ffierf, op den 28 van Hooimaand van dat Jaar, in de kragc zyns leevens, en door vergif, hem en zynen Broeder Henrik, by een onbekende hand, toegediend (/). De roem zyner dapperheid was zo groot, dat, in den dag by Steppes, ten jaare 1213, tusfehen Hertog Henrik den I. van Braband, enHuGO, BisfJiop van Luik, de Hertog vyf vertrouwde Mannen gebood, den Graave , by den eerden aanval, onverwagt van 't paard te werpen , en qm te brengen; openlyk zeggende, dat, na Lodewyks dood, de overigen niet bedand zouden zyn. De gezegde manfehap voldeedt, terdond, aan 't eerst gedeelte hunner last, en herhaalde dit tot driemaal toe; doch Lodewyk, telkens weder te paarde geholpen , en nooit den moed, met den val, laatende zakken, wederftondt, fchoon zyne benden vlooden, mee eenige Luikenaars, al het gewigt van het gevegt, en bevogt de zege (m). Bl. 340. r. 13. „ Graaf Willem *» VMtakte geene zwaarigheid om in''tjaar 1217 , op de Kruisvaart naar Egipte te faan." Men ziet, uit een Charter van •Boudewyn, Graaf van Benthem, ten voor"deele der Abdy van Middelburg, dat deeze, fey Willens afwezen , in 't jaar 1218, tot Voogd, fO Rr.iNFR. i. c p 60. A. (mj Heinbr. I. c. ad a. hij. ^sidi'js Aur. Vall. etai CtlAL'EAvjL&e, ia, &esih gBHiijif. Tan^ren/. T, a.  AANMERK, op het tt. DEEL. ic*> Voogd, Ruwaart,.of Stadhouder (Procura*. tor) van Hodand was aangeiteld {nj. Bl. 340. (5) „ Lodewyk , Graave van Loon «n Relieken." Deez was Burggraaf van IVlentz, en z-eer van den onzen onderfcheiuden (r?). Bl. 349. r. 8. v. ond. „ Men leest zynea naam onder eenen Giftbrief getekent te Frankfort, op den negentienden van Gras; maand des jaars 1220." Dat Willem thans uit het heilige Land te rug was , blykt ook daar uit, dat hy, in dit jaar, na overlyden zyner eerde Gemalin, Aleid van Gelre, in den egt tradt met Maria van Brarand , Wed* van Keizer Otto IV. en Zuster van Aleide, die, in 1218, aanARNouD, Graave vaa Loon, Broeder en opvolger van Lodewyk, huuwde ( p~). Zy komt, met hem, reeds voor in een Charter van Sprokkelmaand 1220 (1221) Qq); en bleef, byzonder in haar Weduwfchap, naar gewoonte van die tyden, zp wel den naam van Keizerin,alsva.nGraavin, roeren. Zy leefde nog in den jaare 1260, en (o) MS., ge-intitul^erd, Pegist «s» P« hu, Ambachten en tl&iere Goederen der ibdy via Midde.'burch ; b<=ru".en Ie ter Rekenkamer van Zeeland, b. 12 Dre e BounEWYM fchynt m. dezelfde. die, / c bi u. in eeo fi.rief v,k x!o8, Boidpkinus ge?eg1 wordt. Conf. (dngius Hiftor, Comii Hentbem p. zirt. $ 7 \Ot GudiNUs CU ïplpm. t. r. p. s?R—530. t/ 68 Haar Vader, Hertog Hevrik de Ie , die, di» ▼oor dan tegen W11.lbm i'ts-ges'eest doch hem, in't begin van denOorlo.'. tegen dï-n g raave van Loon met geld iadt nygeltaan (Reynek 1. c. at annum 1203; gaf ütf* &i de helft van Schakerlo ter Leen,  uo BYVOEGZELS» «4 en fchynt zigmeestteHelmond,in deBrabancf* fche Kempen, op gehouden te hebben (r). Bl. 349. (7) In de, alhier, by Wag. aangehaalde Brief van 1119, vindt, men als getuigen, „ de Graaf van Holland, Maarschalk van het Ryk , Willem de Spysdraager, Fillp van Bollandenz. (s). Daar de naam van den Maarfchalk hier niet bygevoegd wordt, zou men kunnen denken , dat deeze titel tot onzen Graave hoorde; doch, daar de Latynfche taal ook toelaat, dit te vertaaien door dé Maarfchalk en te verdaan van een afzonderlyk Perfoon, fchynt die Maarfchalk een ander te zyn; te meer, daar fommigen hebben aangemerkt, dat deeze waardigheid, reeds in den jaare 1195., in het Saxifche huiz was; daar het tot heden, als een Aarts-ambt, in gebleeven is f>). Bl. 352. r. 4 „ Stervende (Willem) op 4. van Sprokkelmaand des jaars 1222." „ Sommigen denken een jaar laater ( u ), en ik zoude het met hun eens zyn ; te meer daar zy (v), die (r) ButK /• e. tic. 4. ƒ/. «04 206. & preuv. foJ. 74 Mieris. 1. c. frl 187. <<) Buik- 1 c I'reuv p. 6ï en Miekts Ch. b ie. D bi. ïi7., Camel Hollandiit,Marescalius imperii.Wilbkimus Dapifer, Philippui de Bollandia." 1 ast. Men weet , dat in de fchrifren vaa deete tyden, e naamen meest zonder omma a gefchreven vierden. Van hier dat Butkens, Mieris, en ik, ze verfchilltnd plaatzen. i t) MascoV princip. jur. publ. Jmper. p. 185. § 3t & 33. & p 186 ' 2. (o) Mipris Ch. b I D. bl. 180. (v) Bfka in Ottone p. 'g. Clerk der lage Landen bl. los Dit jaar heeft ook Procurator, by Matth. Anal. T. p. »op. 't Handfrbrift van Stoke 1 A. en de laatfte uitgaaf) 3. B. V. *8t. heeft alleen „ xii honden xx en viert „ Ent» Sone liet bi."  aanmerk:, op met n. deel; r« fiie 1222. hebben, hem egter XIX jaaren bewind toefchryven na Dirks des VII. dood, die, den 4 van Slagtmaand, 1203 ftierf; en, van dien tyd, Willems bewind tellende, konmen eerst in Sprokkelmaand van 1223 zeggen , dat hy XIX jaaren geregeerd hadt. Bl. 352. r. 10. ,, De oudite my bekende Stads Vryheden of Keuren deezer Landen zyn, in 't jaar 1217, gegeven." Na Wag. heeft men de Keuren van Gcertruidenberg, fchoon verminkt, in 't licht gegeven ( w ), die reeds van 1213 zyn. In de Keur van Middelburch, waar van hier gefproken wordt , gewaagd men , meer dan eens, van een Raadhuiz (pratoriunp) niet alleen, als van een toen reeds aanwezende zaak, maar beroept zig ook op een ouders Keur (x). Gelyk men, in Vlaanderen, reeds op 1127, Stedelyke Keuren vindt , en Zeeland Bewester-Schelde, waar onder Middelburch, hier van al vroeg een Domein was, zou my niet verwonderen , indien men, aldaar, reeds in de 12. Eeuw, Keuren gchadt hebbe. Ik zeg Keuren, andere burgerlyke Vryheden zyn ouder hier te Lande°, met naame te Utrecht (j). BI. Doch de twee overigen hebben ook 1223. Want ikleezeia B. „ XII XX et drie " „ Enen Sant Het hie" „ En in C „ XXIIc XX enJe drie „ Enen Stne fne Het He." Bte voor bi. beken ik, is zeldza'm; maar de fpeliin» Wierdt meêr om 't rym veranderd, tui Mier. 1 c. bl. 158. (*. Mieris f. 171. Kluit p. 383 en 394. Oy MiekxsI.c. bl. 66. en alhier aanmerk, op bl. 21'. r, Qj  fis: B-YVOEG.ZELS et* Bl. 356. r. 15. Floris de 4de - omtrend 12 Jaaren i" Ik denk liever dertien; (2) en loop over de mcerdcrjaarigheid van fommige Nee,■.■rlandfche Vorften , elders , te handelen . ( a ). Bl. 360. r. 3. „ De Graaf van Gelder flondt — zyn regt tot het Drostampt van Salland, welk hy van Gerard van Boekhorst gekogf hadt, aan den Bisfchop van Utrecht tif" Volgens den inhoud van het Verdrag, zoude ik liever dus leezen. $$ De Graaf van Gelder flondt - een Graaffchap in V Land van Salland, 't welk Gerard van Boekhorst van hem te leen hielde, aan den Bisfchop van Utrecht af." 't Schynt men, door dit Graaffchap , de heérlykheid Salk moet verdaan {f). Z\l hier overbreeder het hier onder aangehaalde Werk alwaar, kort tevoren (f), ook wordt aangetoond, dat het Verdrag, hier op bl. 361 vermeld, en tot den jaare 1225 gebragt, denkelyk een jaar laater is gegeven. By dit laatfte. Verdrag, hadt men ook degefchillen weder vereffend, nopens de Grehsfcheiding en de Slaaven , in s'Bisfchops en s'Graaven Landen woonagtig, en een nieuwe onderlinge bepaaling gemaakt, nopens de voordeden, welken de Bisfchop of de Graaf zouden trekken, uit de jaarlykfche te regt - zitting in Oostergo, 'Westergo , en Staveren, anders genaamd Oost-Friesland. BL (z) Zie Aanmerk, op bl. 352. r. 4. alhier bl. rio. la Zie mifllerwyl, Wag. Eriev. bl. 156—162. lb, Ch 13, V. Gelderl. bl 340—353. en bl. 3J9. («•) 1. c. bl. 338 343.  AANMERK, op het II. DEEL. 113 Bl- 375- r- i* » Bit gebeurde, op den. «grienden of negentienden van Hooimaand des jaars 1234." Dat de Graaf, in 1234, in een Tournoy omkwam, zeggen twee gelyktydige Getuigen, zo wel als onze oudfte Schryvers; (d) ook ftrookt het jaartal met de elf jaaren regeering, die deezen hem geven: want, daar zyn Vader, Willem L, op den 4den van Sprokkelmaand 1223 overleden was, wierdt het twaalfde jaar niet voor dien zelfden dag in 1235voltrokken , en dus liep nog, het elfde , geduurende het ganfche jaar van 1234. Dat egter zyn dood niet in Hooimaand 1234, maar eenige maanden Iaater voorviel, komt my te waarfchynlyker voor, wyl men onlangs heefc doen zien, dathy, in een brief van Paus Gregorius , gefchreven op 27 November van dit jaar, nog als leevend wordt aangemerkt (e); en ook de dag of maand van zyn overlyden, by bovengem. gelyktydige, en andere Schryvers* der 13e. Eeuw, niet wordt gevonden. War. de plaatz en de perfonen, die hem ombragtcn | betreffe, ook hier omtrent durve ik niets beflisfeh. Van de twee bovengem. gelyktydige Schryvers, heeft de een (die door de onzen fchynt gevolgd) Corbie (f), de andere Novimagtum, (g) en een veel later Clermont (/*). De twee eerde plaatzen, (zo men No- J*L £'berti Stad- CW:, Gothefridi Monachi AnnaU « W^.Ptocm-.ChronOmm,ai.\ 1234. Stoke 3 B.V.709 70» 'e Meerman GefchieJen; iao Graaf Willem - L Di Dl. s en 3 (a (f GOBBFR; Monachi 1. c. ig Alb. Stad: 1. c. (fi) J. vb Li'v-ms. Anna!. Egr.ond. C. 26. p. aC. H  1J4 BYVOEGZELS bm Novhnagium door Noyon, dat gefehiedcn kan overzet) liggen zeker in Pikardie, maar men heeft te regt aangemerkt, dat 't Graaffchap Clermont beflooten ligt in 't Land van Beauvais; (Oen dus wel in de nabyheid, maar niet in Pikardie zelfs. Ook hadt, omtrend dezen tyd , Clermont geen ouden Graaf, maar eene, nog jonge, en, eerst drie jaaren daar na, gehuuwde Graavinne. Met reden dan mag men denken, dat de naam ecnes Graaven van Clermont , hier verkeerdelyk is ingevloeid, by laater Schryveren, die gegist hebben naar eenen perfoon , welken de oudften niet noemen, en dien ook de beste Franfche Historie Schryveren niet kennen (A). Voor 't overige was thans 't gezag onzer Graaven zeer gewasfehen. Niet alleen droegen verfcheiden' Grooten aan dezclven reeds hunne goederen op, met naame de Heeren van Altena, Hoorne en Am/lel, en ontvongen ze weder van hem te leen; maar zekere Costyn (misfehien van Renesfe, want in dit geflagt vindt men dien naam te meermalen) verbondt zig, zyne Dogtcr niet te doen Huuwlyken, dan by wille van den Graave,zowel als van haare ÏVIaagen (/). Ik heb hier van fchoon het in 't leen Systema bekend is, geen vroeger fpoor, hier te lande, gevonden; doch men ziet'er uit, dat onze Graven, ailengskens, het (i) Hoydec. op Stoke se. D. bi. 40- en ci'gg (* Memair de f'Academie des lnjcr.pt. et Belt. Lettr. cje Paris, T 4? p. 733- , . . /) Memoriale B.p »3J 139 o.cas. r. zynde een mge- geltoken papier, tusfehen lel. 132 en 133. van deLeenkam- YS8 Hoti.  AANMERK, op het II.|DEEL. 215 het zelfde vermogen, als groote buitenlandfche Vorsten en andere Heeren , wisten te verkrygen (jn). Bl. 376. r. 3. „ Keurt; van Domburg en Wesckapelle." 'c Is merkwaardig, dat Floris deeze alleen, niet, als zyn Vader in 1217, te gelyk met den Graave van Vlaanderen, gegeven heeft. Hy, naamlyk , weigerde de hulde over Zeeland bew. Schelde, aan Vlaanderen , 't geen op daadlykheden uitbrak , die egter in 1227 een einde namen , toen Floris den Vlaamfche Graave hulde deedt', en aannam dit deel van Zeeland, voortaan, in 't gemeen met Vlaanderen, even als zyne Voorzaten, te bezitten (n). 'Er is nog een ruim Veld ter naleezing op 't leeven van Willem den II. zo als het hier by Wag. volgt, te doen. Dan, daar ik bemerke , dat myne Aanmerkingen , tegen myn voornemen, tot over de 7 vellen druks zyn aangegroeid; daar ik, myne gedachten over 't Privilegie der Friezen, behoudens beter oordeel , in de Aanmerkingen op hét I. Deel reeds hebbegezegt, en daar, eindelyk, het ganfche Jeeven van Willem , na onzen Wag ,~in het Nederduitsch, door den Hcere, Mr. Johan Meerman, (0) uit egte Stukken, zeer oordeelkundig, is befchreeven, zal het meer dan tyd zyn, hier te eindigen,om, binnen kort, tot gewigtiger dof over te gaan. VER- lm) Vid Mogna charta Regi- JnHANNïS, apud Elakston Law Tracts vol. v. art. 17. p. 4. & Vellï Hist. ds Frana T. 4. p '78- <«) Grïpskeikb Graaff. v. '/cel. Ms. Cap. 5. bl. \al Bilt. Crit Holl. T. r. p. 2. p. 4Ö2 -(o Zie ook Loosjes, Cbamrk; der Vaierk Ge/Mei: * . D. bl, 241, *n volgg.  VERBETERINGEN VOOR DE BYVOEGZELS VAN H$T EERSTE DEEL. BI. 6. r. 6. de aloude Historie, lees den al ouden Staat cn Cefchiedenisfen. Bl. 10. de Custos en bl. n. r. i. moet zyn nadeeligen. Bl. 13. r. 3. van onderen, geheime tekenen, liever briefjes. Bl. 23. 26. en 27. in de nooten wordt, telkens, bedoelt het werk van M. T. Arkkiel, dat, met een zeer uitvoerden titel, in 4 deelen , in 410, in 't begin deezer Eeuw te Hamburg is herdrukt, von der Uhralten mitternachtifchen Fplcker, Lebên, Thaten vnd bekehrung. BL 62. r. 2. van onderen zy , lees wy. Bl. 64. van onderen en 65 in 't begin , moet ag. ter net-ten, ingevuld worden : Steenrotzen door te halken, laagten te ver/wogen. Bl. 90. r. 20. In de 13». Eeuw; leez, In de IS"*, en 13» Eeuw. Bl. 97. (p) Abhaddl.- de ling.; leez, Abhandix de Lifigua. Bl. 103. r. 11. Hortingau; leez, Hostingau. BL 105. r. 16. Aanmerkelyk; leez, aanmemlyh