ZAKKEN VAN STAAT en OORLOG.   Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG, betreffende de VEREENIGDE NEDERLANDEN; zedert het begin van het jaar MDCCLXXX. NEGENTIENDE DEEL. te AMSTERDAM, by JOHANNES ALLART. mdccxcii.   L Y S T van alle de stukken, welke in dit neegentiende deel geplaatst zyn. Vervolg van N°. CCLXXXVII. bi. i CCLXXXVIII. Request van een aantal Burgers en Ingezeetenen van Hemden , betreffende de Nominatien en Verkiezing van Sche- crTY|S *n dat0 • • November 1783. bl. 83 ^LAXMX.. Request van cornelis johannes bloys van treslong , Oud-Burgemeester enz. van Steenbergen, aan Hun Ed. Gr. 'Mogende, vervattende klagten wegens overlast en geweldenaarye van Jaagers. In dato . . November 1783. bl. 85 CCXC. Extract-missive van den Kollonel a. j. h. m. van pabst aan Hun Hoog Mogende, kennis geevende van den toeftand van Lillo en onderhoorige Forten. Ingekomen in dato 1 December 1783. . bl 92 CCXCL Rapport van eene Staats Commisfie in friesland, omtrent de Adresfen en Requesten van een aantal Ingezeetenen van het rrvrnlest' In dat0 IJDecemb« 1783. bl. 94 tLAU,L Request van de Gecommitteerdens uit de Gildens en Burgery der Stad Arnhem, aan de Edele Mogende Heeren Staaten des Furftendoms Gelre en Graaffchaps Zut- CCXUII. Request. van de Schutters der Stad Schiedam, aan de Edele Manhaftè Krvesraad derzelver Stad , om zig in den Wapenhandel te mogen oeffenen. In dato s December 1783. . . bl 104 CCXCIV. Resolutie van de Heeren Staaten 's 3 Lands  LYST der. STUKKEN. Lands van Utrecht, raakende het niet executeeren der ordres tot het verzenden van tien Schepen na Brest. In dato 3 December 1783. . . bl. 106 CCXCV. Antwoord van Hun Ed. Gr. Mogende de Staaten van Holland en Westfriesland aan de Ridderfchap van Overysfel, op derzelver Misfive , raakende het verfchil met de Steden Deventer, Campen en Zwol, over het point van Overftemminge en het formeeren van Conclufien ter Staatsvergaderinge ; nevens eene Misfive, over het zelfde Onderwerp, aan de Staaten van Overysfel. In dato 4 December 1783. bl. 109 CCXCVI. Missive van den Prinfe Erfftadhouder, met het Rapport van de Generaliteit, wegens de informatien, by zyne Hoogheid ingenomen, over het gedrag der Officieren , by het begraaven van het Lyk op den Doel. Ingekomen in dato 4 December 1783. . • bl. 115 CCXCVII. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergadering genomen op Vrydag den 5 December 1783. • • bl. 116 CCXCVIII. Request van Burgers en Inwoonders der Stad Utrecht, aan de Ed. Gr. Ach tb. Heeren Burgemeesteren en Vroedfchap derzelver Stad, wegens het begeeven der vacante Raadsplaatfen. In dato 5 December 1783. . bl. 120 CCXCIX. Advis van den Heer Burgermeester verstege. In dato 5 December 1783. , bl. 12a ccc.  LYST der STUKKEN. vu CCC. Request van Burgers en Ingezeetenen van Deventer, over het fluiten van een Traftaat met Frankryk. In dato 8 December 1783. bl. 124 CCCI. Aan de Edele Mogende Heeren Staaten des Furftendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen. In dato 8 December 1783. bl. 127 CCCII. Extract uit de Refolutien van de Staaten Generaal; inhoudende Misfive van de Admiraliteit in Friesland, over den flegten ftaat van hun Comptoir Generaal, nevens verzoek om met eenige penningen te worden voorzien. In dato 8 December 1783. bl. 129 CCCIII. Extract uit de Refolutien van de Staaten Generaal; inhoudende Communicatie van de Staaten van Holland en Westfriesland, van het afzenden van twee Misfiven aan de Ridderfchap en Staaten van Overysfel , over de verfchillen tusfchen de Ridderfchap en Steden van gemelde Provincie ontftaan, in het ftuk der Overftemminge. In dato 8 December 1783. . bl. 132 CCCIV. Nadere Memorie van den Pruisfifchen Gezant by Hun Hoog Mogende, omtrent het verhoogde Last- en Veilgeld. In dato 8 December 1783. . bl. 13^ CCCV» Declaratoir van den Heer daey, inhoudende eene herroeping van zyn Protest tegen de Refolutie van de Meerderheid der Stad Alkmaar. In dato 9 December 1783. bL'138 CCCVI. Resolutie der drie Friefche Landkwartieren, omtrent het verleggen der Vredehandelingen van Parys naar Londen of 's * 4 Gra*  vin LYST der STUKKEN. Gravenhage. In dato 9 December 1783. bl. 139 CCCVIL' Publicatie der Scaaten van Overysfel, raakende de Militaire Jurisdictie. In dato 10 December 1783. . bl. «40 CCCVJII. Schriftelyke Propofitie, door Jonkheer j. d. Baron van der capellen tot den poll , op den jongstgehoudenen Landdag der Provincie van Overysfel gedaan. In dato 10 December 1783. bl. 141 CCC1X. Copyen van een Brief van de Heeren Staaten vaYi Gelderland aan de Heeren Staaten van Holland. In dato 10 December 1783. . bl. 14a CCCX. Resolutie van de Staaten van Overysfel, omtrent eene Propofitie der Ridder fchap, tot het verbieden van het tekenen en inleveren van Requesten door de Ingezeetenen. In dato 10 December 1783. bl. 145 CCCXI. AdVis van den Baron van der capellen, aan de Staaten van Overysfel, raakende het vernieuwen van een Verbond met Engeland. In dato 10 December 1783. bl. 145 CCCXII. Memorie van Confideratien en Advis, aan Zyn Hoogheid overgegeven, door den Ondergetekenden Advocaat Fiscaal van de Generaliteit, met opzigt tot het gedrag, het welk ten aanzien der begraving van het Lyk van een Soldaat op den Dorpe den Doel, met de gevolgen en aankleeven van dien, is gehouden, zo door den Luitenant Colonel van Schweinitz, als door den Majoor van Liefkenshoek van Baers, en de ver»  LYST der STUKKEN. ix verdere Militaire Perfoonen , daar in geconcerneert geweest. In dato 10 Decem. ber 1783. . . bl. 154 CCCXIII. Resolutie van de Heeren Staaten van Friesland, raakende de Affchaffing van den Hoogen Krygsraad. Geëxtraheerd uit het Refolutieboek dier Provincie. In dato 12 December 1783. . bl. 176 CCCXIV. Resolutie van de Heeren Staaten van Gelderland, betreffende de Affchaffing van den Hoogen Krygsraad, In dato 12 December 1783. . . bl. 177 CCCXV. Resolutie van de Staaten van Gelderland, waar by de voorflag van Holland, tot Schaevergoeding van de Geinteresfeerden in het Schip St. George, wordt geweezen van de hand. In dato 12 December i>783- • bl. 178 CCCXVI. Nadere Misfive van de Ridderfchap van Overysfel aan de Staaten van Holland, over derzelver verfchil met de drie Steden Deventer, Campen en Zwolle. In dato 13 December 1783. bl. 179 CCCXVII. Extract uit de Notulen van den Raad Ordinair der Stad Zirkkzee. In dato 14 December 1783. . bl. 184 CCCXVIII. Missive van de Stapten van Vriesland aan hun Edele Groot Mogende, dienende tot geleide van derzelver Refolutie wegens de Militaire Ampten, gelykfoortig met die der Vergaderinge van Holland. Beiden in dato 15 December 1783. bl. 187 CCCXIX. Resolutie van de Heeren Staaten van Friesland, omtrent het betaalen van de Quotes der Provinciën in de Petitie voor * 5 de  x LYST der STUKKEN. de gearmeerde Schepen na de Wesrindien. In dato 15 December 1783. bl. 191 CCCXX. Rapport op het verzoek van Bewindhebberen der Oostindifche Maatfchappye, om met eene fomme van vier Millioenen uit de Generaliteits Kasfe ter leen te worden voorzien; nevens de verfchillende Ad» vizen der Provinciën op een toeftemmende Beiluit daar omtrent met de Meerderheid genomen. Uitgebragt ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende, in dato 15 December 1783. . . bl. 193 CCCXXI. Resolutie van Hun Ed. Gr. Mogende, omtrent het afdoen van het gefchil tusfchen Zyne Hoogheid en de Stad Alkmaar , raakende de Magiftraatsbeftelling. In dato 16 December 1783. bl. 200 CCCXXII. Missive van den Kapitein l. aberson , gevoerd hebbende 's Lands Schip van Oorlog de Erf-Prins, aan den Schout by Nacht,Ridder van kinsbergen,gefchreeven te Boston , den 16 December 1783. bl. 20I CCCXXIII. Extract uit het Memorien en Refolutienboek der Stad Zutphen. In dato 17 December 1783. . bl. 206 CCCXXIV. Request van een aantal notabele Burgers der Stad Zutphen aan de Staaten van Gelderland, verzoekende dat geen ordinaris Lid der Vergadering van Hun Hoog Mog., namens deze Provintie, maar een aan de Natie aangenaam en kundig pertoon , uit het midden der Vergadering van Hun Ed. Mog. mogte worden benoemd tot het onderzoek der oorzaaken van het misluk-  LYST der STUKKEN. Xï lukken der Expeditie naar Brest. In dato 17 December 1783. . bl. 809 CCCXXV. Nader Declaratoir door f. b. van der capellen tot rysselt , Burgemees. ter der Stad Zutphen,ter Vergadering overgegeven , op den 17 December 1783. bl. 212 CCCXXVI. Resolutie van de Heeren Staaten van Vriesland, raakende eene Leening van vier Millioenen aan de Oostindifche Maatfchappye. In dato 19 December 1783. bl. 215 CCCXXVII. Extract uit de Refolutie der Heeren Staaten van Friesland op de Requeste van 16 Sept. 1783, genomen den 19 December 1783. . . bl. 217 CCCXXVIII. Electie van vier Burgemeesteren, zeven Schepenen, één Thefaurier en één Vroedfchap der Stad Alkmaar , uit kragt eener voorgaande Refolutie, gedaan door Hun Edele Groot Mogende de Staaten van Holland en Westfriesland. In dato 19 December 1783. . . bl. 221 CCCXXIX. Extract- rapport op de Misfive van den Prinfe Erfftadhouder, raakende de handelwyze der Officieren in het geval der begraaving van het Lyk van eenen Soldaat op den Doel. Uitgebragt ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende, in dato 19 December 1783. . • bl. 224 CCCXXX. Rapport op de Misfive van den Heere Hop , Minister van Hun Hoog Mogende aan het Hof te Btusfel, raakende het voorgevallene op den Doel. Uitgebragt in dato 19 December 1783. . bl. 226 CCCXXXI. Sententie des Hofs van Vriesland, in  xri LYST der STUKKEN; in de zaak van Jonkheere l. j. t. rengers. In dato 20 December 1783. bl. 229 CCCXXXII. Extract-resolutie van de Heeren Staaten 's Lands van Utrecht, aangiande eene Leening van vier Millioenen Guldens aan de Oostindifche Maatfchappy In gebragt ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende, in dato 22 December 1783. CCCXXXIII. m'issive van de Ridderfchap d3er Provintie van Holland aan den Maeiftraat der Stad Dordrecht. In dato 22 December 1783. . ^] o CCCXXXIV Berigt en Advis van het Hof van Holland op de Propofitie van Gedeputeerden der Stad Amftcrdam , tot intrekking van s Hofs verleende Mandamenten van Dagvaarding in Perfoon aan den Procureur Generaal tegen Theodorus van Brusfeh en Hermanus de Koning; nevens de Confideratien en het Advis van den Procureur Generaal. Ingebragt ter Vergaderinge van hun Edele Groot Mogende, in dato 24 Decemb,er • . bl. 23- CCCXXXV. Memorie van de gezamentlyke Gecommitteerden uit de Admiraliteits Collcgien, houdende voorflag tot het re videeren van den Artikelbrief ter Zee. In dato 24 December 1783. . bl. 262 CCCXXXVI. Resolutie van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, omtrent het Rapport aan Hun Hoog Mogenden raakende het geval op het Dorp den Doel. In r dato 24 December 1783. . bl. 263 CCCXXXVII. Antwoord van Hun Hoog Mogen-  LYST der STUKKEN. xm genden op de klagten des Koning? van Pruisfen over het verhoogde Last- en Veilgeld. In dato 28 December 1783. bl. 264 CCCXXXVIII. Request van zeventienhonderd vyfentwintig Burgers en Inwooners van Utrecht aan de Regeering der Stad, omtrent de begeeving van Vroedfchapsplaatzen. In dato 29 December 1783. . bl. 265 CCCXXXIX. Resolutie van de Vroedfchap der Stad Brielle, raakende het voorleggen ter tekening van zeker Request, betreffende het herftel van Privilegiën. In dato 29 December 1783. . . bl. 267 CCCXL. Extract-missive van de Heeren Staaten van Vriesland aan de Staaten Generaal, waar by dezelve infteeren op het houden van Befognes over het maaken van eenige fehikkingen in het Militaire Weezen. Ingebfagt ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende, in dato 30 December 1783. bl. 270 CCCXLI. Missive van den Prinfe Erfftadhouder aan de Vroedfchap der Stad Utrecht, over een Request der Burgerye , raakende de Regeeringsbeftelling. In dato 31 December 1783. . . bl. 272 CCCXLIL Memorie van den Heere c. de gyselaar , aan de Regeering van Dordrecht, over de befchuldigingen der Hollandfche Ridderfchap, tegen hem ingebragr. In dato 31 December 1783. . bl. 273 Lyst der Stukken van het jaar 1784. I. Protest en Aantekening tegen de Vroedfchaps-Refolutie van den Br iel, van den 29  xiv LYST der STUKKEN. 29 December 1783, op de Refumtie van dezelve den 3 January 1784 geëxhibeerd. tt * • bl a8r II. Missive van Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Dordrecht aan de Ridderfchap der Provincie van Holland, over eene aanklagte tegen den Penfionaris Mr. cornelis de gyzelaar. In dato 5 January i?84- • . bl. 283 III. Extract uit het Refolutien-Boek der Gezwore Gemeente der Stad Arnhem. Ordinaris Vergadering den 5 January 1784. bl. 287 IV. Extract uit de Refolutie van de Ed.Mog. Heeren Raaden van Staaten der Vereenigde Nederlanden, betreffende eene opening van den Directeur Generaal du moulin, aangaande den ftaat van 's Lands Frontieren. In dato den ó January 1784. bl. 289 V. Extract uit het Refolutie-boek van den Borger Krygsraad der Stad Arnhem. - Ex> traordinaris Vergadering den 6 January 1784. * . bl. 292 VI. Dank-adres van een aanzienlyk aantal Burgers en Ingezeetenen van de Steden Utrecht , Amersfoort, Wyk by Duur/lede en Montfoort, nevens de omleggende {treekende, als mede van de Dorpen Maar/en en Maarfeveen, ten getale van 2243 Ondertekenaars , aan de Staaten 's Lands van Utrecht, op de Refolutien, by Hun Edele Mogende genomen. In dato 7 January 1784. bl 294 VII. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Gene-  LYST der STUKKEN. xv neraal der Vereenigde Nederlanden. In dato 9 January 1784. . bl. 302 VIII. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. In dato 9 January 1784. . bl. 304 IX. Publicatie van het Hof van Holland, raakende de verkoop by Executie van vaste Goederen. In dato 9 January 1784. bl. 311 X. Publicatie der Regeering van de Stad Brielle, tegen het affcheuren van zekere Afkondiginge. In dato 9 January 1784. bl. 313 XI. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, inhoudende Misfive van de Gezanten aan het Franfche Hof, over het benoemen van eene Plaats, tot het ter Conclufie brengen van het Definitief Vredes-Tra&aat met Engeland. In dato 14 January 1784. bl. 315 XII. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. In dato *2 January 1784. . bl. 316 XIII. Missive van de Ridderfchap van Overysfel aan de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden; over derzelver gefchil met de drie Steden van het Gewest. In dato 24 January 1784. bl. 319 XIV. Missive der Ridderfchap van Overysfel aan de ordinaris Gedeputeerden dier Provintie, In dato 24 January 1784. bl. 321 XV.  xvi L Y S T der STUKKEN. XV. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. In dato 26 January 1784. . b!. 32? XVI. Brief van Befchryvinge van de Staaten van Zeeland aan den Prinfe Erfftadhouder; nevens het Antwoord van zyne Hoogheid op denzei ven. In dato 18 December 1783 en 27 January 1784. . bl 326 XVII. Brief van Burgemeesteren , Schepenen en Raaden van Steenwyk aan de Ordinaris Gedeputeerden der Provintie Overysfel', betreffende het Artikel van de Jagt. In dato 28 January 1784. . bl. 330 XVIII. Request van Burgers en Ingezeetenen aan de Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Brielle, over de Onbegaanbaarheid van de Recommandarien van den Prinfe Ëvfitadhouder, betreffende de Regeeringsverandering, met de Privilegiën hunner Stad. In .dat? . . January 1784. , bl. 334 XIX. Adres van een goed aantal Burgers en Ingezeetenen van Alkmaar, aan de Regeering der Stad, oir eene geiyke Wapenrusting voor de Schuttery. In dato . . January 1784. . . bl. 339 XX. Request van de Meerderheid der Regeeringe van Hemden, aan de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, um de vernieuwing der Wet in de gemelde Stad, volgens de aloude Regten en Privilegiën. In dato . January 1784. bl. 34a ZAA-  Z A* A K E N VAN STAAT en OORLOG. MDCCLXXXlil, ( Vervolg van N°. CCLXXXVII. van D. XVIII.) / Memorie, dievende tot adftruSiie van het Adres en verzoek, door Zyne Hoogheid , den Heere Prince van Oranje en Nas/au, &c , &c, in qualueit als Krfftadhouder, aan de Ed. Groot mogende Heeren Staaten van Holland en WesnrieS' land gedaan, omme Hoogstderzel» ver voorziening tegen de Refolutie, by de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar op den 24 February «783 gearresteert en genomen , met relatie tot de Regee* ringsbejhilinge aldaar. Gelyk de onderneeming van de meerderheid der Vroedlchappen van de Stad Alkmaar, by, en in hunne Refolutie van den 24 February 1783 , waar van een gedrukt Exemplaar, door dezelve meerderheid in 't ligt gegeven, by de Misfive van Zyne Hoogheid aan hun Edele Groot Mogende is gevoegd , aan Zyne Hoogheid voorgekomen is van het allergrootst gewigt, en van zoo verregaande gevolgen, dat DezelXIX. deel. A ve  2 nov. ZAAKEN IAN 1783. • ve zig heeft verpligt gevonden, om des* wegen de voorziening van hun Ed. Gr. Mogende te imploreren ; zoo heeft Zy;;e Hoogheid ook gemeent, niet te moeren nalaten , om , by de redenen en gronden, vervat in de insgelyks met den druk gemeen gemaakte, en by Zyne Hoogheids Misfive gevoegde, nadere Aanreekening van de minderheid der gemelde Vroedfchappen, en welke Zyne Hoogheid volkomen adopteerd, aan hun Ed. Gr. Mog. ook nog direclelyk voor te dragen eenige reflexien , welke tot Justificatie van deszelfs Adres aan hun Ed. Gr. Mogende , en tot nader betoog van de onbegaanbaarheid der gemelde Refolutie van de meerderheid van de voorf?, Vroedfchap , kunnen verftrekken , en die Zyne Hoogheid geoordeelt heeft, gevoeglyker in deeze afzonderlyke Memorie, dan in deszelfs Misfive , waar by Zyne Hoogheid zig tol een eenvoudig voordel der zaak , en van de nodige verzogte voorzie» ninge , bepaald heeft , te kunnen bevatten. Om het onderwerp van behandeling terftond onder het oog van hun Ed. Gr. Mogende te doen vallen, fielt men hier t£r neder de eige woorden van de gemelde Refolutie van den 24 February 1783. En is dienvolgens , na rype deliberatie , goedgevonden en verftaan , dat voortaan niet meer eenige Nominatien, tot begeeving van de Ampten van Burgemeesteren , Schepenen, Thefauriers, of Vroedfchappen dezer Stad zullen worden gemaakt , om daar op de Eleétie van den Heere Stadhouder dezer Provincie, of van ismand anders, te verwagten; nog ook eenige Recommandatien tot rervulling ran Ampten of Commisflen,  nov. STAAT EN OORLOG. 1783* 3 fien, ftaande ter begevinge of dispo* fitie van de Regeering dezer Stad, verzogt of ontfangen ; maar dat de gemelde Ampten, overeenkomftjg de Haniv?sten, Privilegiën en Oftroven van deeze Stad , en derzelver Burgery, door deze Vergadering zelve, als reprsefenteerende de evengenoemde Burgery, by direcle aanllelling zullen worden begeeven; te weeten, de Ampten van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers, volgens het Handvest van Vrouw J-icoba van Beyeren , van den 11 April 1426, en de Acte van Confitmatie van Hertog Philips van Bourgondien , van den 26 Maart 1450; als mede de- Octroyea van haar Ed. Gr. Mogende, van den 9 December 1^50, 18 December 1669 , en 26 May 1728 : En het Vroedfchaps Ampt, ingevolge de evengenoemde Acte, van Confirmatie van den 26 Maart 1450, en de Octroyen van hun Edele Groot Mogende van den 15 Maart 1610, en 26 May 1728; En dat ook de vervulling van de voorfz. Commisfien, de begevinge of dispectien, ingevolge het indisputabel recht dezer Regeeringe, direftelyk door deze Vergadering zullen gedaan worden. En het is deze Refolutie, welke Zyne Hoogheid meent te mogen en te moeten zeggen, en te kunnen betogen, dat deze!* ve contiweerd, niet alleen 'eene exorbitante ljefie van de Regten en Praiëminenrien , door hun Ed. Gr. Mog. aan Hem , als Erfftadhouder by deszelfs Commisfle van 26 February «766, gedefexeerd, maar ook eene verregaande ufürpatie en inbreuk op de Hoogheid en Geregtigheid van den Lan« A 2 de:  4 hov. ZAAKEN VAN 1783. det Waarom dan ook het verzoek, Hoor Zy;:e Hoogheid hy dèszelfs voörfz. M>i>fi. ve, aan hun Pd. Gr. Mij. jrelann, twee. ledig is; als tenderende het Eer/ie Lid in fubftantie , ten einde de gemelde ufurpatie en inbreuk , door hun Ed. Gr. M >g. fouveraine voorziening tot welvaren van den Lande moge worden gerepareerd; en het Tweede, ten einde Zyne Hoogheid by deszelfs Hooge Regten en P.aeëmintntien, ais Erfftarihouder deezer Provincie, moge worden gemaintineerd ; En dat, geriuurende de Deliberatien van hun Ed Gr.* Mog. J hier over, de zaak gehouden moge worden in denzelfden Raar, waar in die voor dato van her neemen der voorfz, R f ïiutie van den 24 February 1783 is geweest. Dar nu Zyne Holheid mee volkomen regt in de eerfte plaats de evengemelie Refolutie coniidereerd als eene ufurpatie, inbreuk en verkorting van de Hoogheid en Geregtigbeid van den Lande , vermeend men, ten klaaiften te kunnen afleiden, aan de eene zyde, uit eene btfehouwine van den ftaat der zaak omtrent de Magiltraats» beftelling te Alkmaai , ten tyde van het neemen derzelve Refolutie; en aan den anderen kant, uit eene overweging van den waren aard der gemelde onderneeminge en Refolutie van de voörfz. meerderheid der Vroedfchap van dezelve Stad, welke nkiezing deed. Dat nir aldus plaats had , en wel niet zedert heden of gisteren , niet by ufurpatie, gedurende Zyne Hoogheids Èrfitadhouderfchap , ofte dat van eenigen zyner Prasdecesfeuren, maar volgers het geen ftandvas. tig en opentlyk is geufeerd in alle Stadhouderlyke tyden zedert derd' halve Eeuw, en ook door de Regenten van Alkmaar, die de quajstieule Refolutie genomen hebben, zoo wel als door hunne Prasdecesfeuren , alzo is gepraclifeerd, en niet alleen door ftilzwyeende goedkeuring, zoo der Burgery van Alkmaar , ais van den Souverain geagnosceerd , maar zelfs ook uitdrukkelyk alzo door hun Ed. Gr. Mog. na voorgaande fe« rieufe deliberatie, is begreepen en geëxerceerd in de minderjarigheid van den tegeavvoordigen Eriftad houder, heeft geen bewys nodig; de erkentenis van de meerderleid der Vroedfchap zelve (leid zu'ks buiten allen twyfei; En het is even eens door 'hen geadvoueerd, en iyd ook geene de mini\e tegenipraak , dat die handelwyze ook overeenftemt met de Privilegiën of Odtroyen van Keyzer Knrel V. iïi dato den 26 Sept. I530, van Prins Willem I. in Naam van Koning Philips II. in dato 25 Oclober A 3 »5öj,  6 kov. ZAAK EN VAN 1783. j 565, en van hair Éd. Gr. Mog. in datis den 6 December 1588 , en 12 December 1619. Maar niettegenftaande dit alles, onaangezien die Privilegiën , die conftante gewoonte, en alle de daar van exlteerende erkentenisfen van de Pradecesfeuren der tegenwoordige Regenten van Alkmaar, ja van de tegenwoordige Vroedfchappen zeiven, heeft egter de meerderheid goedgevonden, om, zonder zig eenigzints aan dat alles ie bekreunen, of regard te (laan op de wettige gevolgen en Effecten, die uit al het zelve naar de gezonde reden , het Regt der natuur, de befchreeve Regten en 's Lands Wetten voortvloeijen (als men zelfs maar agt geeft op de kragt van oude Costumen, en op het Regt van pra;fcripiie, uit eene langdurige exeiciiie fpruitende) eigener auc» toriceit, eene willekeurige Refolutie te neemen , waar by men , na zo veel tyds verloop , op prastens fundament van eene nieuwlings bedagte ftryciigheid van die gerecipieerde handelwyze tegen vorige Privilegiën , en van een bekomen beter ligt omtrent dezelve, heeft beflooten ; niet, om aan den Souverain de vermeende bezwaren over het voorfz. gebruik voor te dragen, en interpretatie of redres, en affchaffing van het gebruik, het welk men zelfs tot hier toe onderfteld had wetiig te zyn , te verzoeken , neen maar , om willekeurig, en yia facti, dat confiant gebruik, op de gemelde Privilegiën en Octroyen gebouwd, zoo lang door alle de Regenten gepiacti. feerd , en als wettig erkend, en door hun E . Gr. Mog. rebus et factis goedgekeurd, en bevestigd, eensklaps af te icbafTvn, en, zonder eenige voorkennis van den Erfdadhouder, aan denzelven het Regt van Electie te ontnemen, eu de Veikiezing van Voed-  NOV. STAAT EN OORLOG. 1783. 7 Vroedfchappen , Burgemeesteren , Schepenen en Thefauriers van Alkmaar , geheel en alleen zig zelve aan te matigen; Eene onderneeming van de gemelde meerderheid der Vroedfchap, welke in de volfte kragt, het pleegen van Souvertiniteit importeerd, en waar van de onbevoegdheid van zelve in het oog loopt. , , ' Immers de natuur der zaak zelve leerd, en alle de zo oudere, als laatere Schryvers over het Staatsregt zyn het met malkanderen volkomen eens, dat het punt der befteiling van de Regeeringe een van de edelfte en wezendlykfte deelen is van de ma Potestas of Souvereiniteit, en , gelyk in alle Regeeringsformen , hoedanige die ook zyn , de Souverain onmogelyk alles, wat tor de Souverainiteit behoordin eigener perióon verrigten kan , zoo vind men wel alomme, dat de executie van zodanige deelen der Souverainiteit, of jura majesta. tica, welke communicabel zyn , door den Souverain fteeds aan anderen word gedei mandeerd ; als by voorbeeld , het beleid van de dagelykfché Politie, de Adminiftratie van de Justitie, de direcYie over de Finantien, en inzonderheid ook de cura Masiftratuum Creandorum , of de Regeerings beftellingen in de Steden en Plaatfen; dog ekt uit het Handvest van Hertog Aelbregt van Biyeren van den 27 January 1367— 13Q8, daar dezelve Hertog letterlyk zegt, Dat Wy , nog onze Nakomelingen nog onze Bat Huw, oïTemande, dien, wy dat beuelen mogten , niemand zetten en zal, binnen onze voorfz. Stede van Alkmaar aan den Gerechte, hv zal voor die tyd geweest hebben Poerter &c Als mede uit deszelfs Handvest van den 12 November 1401, daar men lee.st, In den eerden, zo wie Poorter worden zal, binnen onzen Stede voorfz. (Alkmaar_) die zal, na den tyd, dat hy aldaar Poorter geworden is , zts jaar lanck Poorter geweekt hebben , en binnen derzelver onzer Stede w >onsgtig, eer wy hem, of yemand anders van onzen wegen, in onzen Gerechte aldaar kiezen ende nemen zullen. Handv. van Alkmaar in Folio p. 15 & 17, en in (Mavo pag. «76 & 293; zullende in het vervolg getoond worden , dat die van Alkmaar, in dier voegen by de- man-  Kpv. STAAT EN OORLOG. 1783. p mandatie van den Souverein, vervat in het Octroy van Keyzer Karei den V. van eten 26 September 1530 (zie Byiage C "'gter de Relolutie van den 24 February '783) bekomen hebben dat üeel in de Regeerings beftelling aldaar, het welk zy, van dien tyd af, gedurende de refpefttve Sradhouderiyke tydeu , tot dato van de Refolutie in quEetie toe , geëxerceert hebben, naraelyk , de blote nominatie van een tripel getal nopens de Vacante Froedfchaps plaatfen, en van een jaarlyk dobbeld getal no* pens Burgemeesteren, Schepenen en The/auriers. Ën gelyk mitsdien zulks in zoo verre compleeteiyk vald in de fermen der Regterïyke materie van Mandaat of Lastgeevingt waar in zeker is, dat een Mandataris den inhoud 'der Lastbrief (zynde hier de verleende Octroyen of Privilegiën) ftiptelyk moet obferveeren , zonder dezelve te mogen te buyten gaan, veel min te veranderen of te altereeren; zoo is ook in tegendeel notoir, dat, indien eenige verandering in de geaccordeerde Qrtroyen, &c. nodig mogt geoordeeld worden, het alleen aan den Souverain als Mandans, compereerd, om daar over te disponeeren; en dat een Magiftraat, zig zeiven zu x aanmatigende, zyn Lastbrief te buiten gaat , de Regten van den Souverain ufurpeerd, en daar op inbreuken pleegd. Trouwens hier toe k geen verder betoog nodig, vermits de refpeéhve Steden, endaar onder o >k die van Alkmaar zeiven , altoos begrepen hebben, dat, wanneer men, nopens de plaats hebbende Regeeringsform.» of beftelling , eenige verandering , fchoon van veel minder wezentlykheid , dan die in de qusstieufe Refolutie van 34 February 4S gebragt, verlangde gemaakt te hebben, A j zulks  10 nov. ZA AKEN VAN 1783. zulks niet aan hun zeiven ftond, maar, als eene Acte van Souverainiteit zynde, by den Souverein moest verzogt worden; blykende zulks wederom uit de Handvesten en Privilegiën der refpective Steden , het groot Charterboek van Mieris, en het Hollands Placaatboek , ils andere , in het generaal, en uit de gedrukte Handvesten en Privile. gien der Stad Alkmaar, in het by zonder; waar van men, om in deeze niet te ver te excurreeren, alle de voorbeelden die 'er van aan handen zyn, niet --al bybrengen,'maar zig bepaalen aan eenige weinigen der Stad Alkmaar zelve. Als eerst, het reeds te meermaalen gemelde OSlroy van Keizer Karei den V, van den 26 September 1530, (agter de Refolutie van 24 February 1783 Bylage C.) uit welkers inleidiuge blykt, ctac de Vroedfchap, die, volgens de Acte van den 26 Maart 1450-1451 (Bylage B. agter gemelde Ref >lucie) op een en dertig Perfoneu was gefield . eerst by OBroy van Koning Philips van Kastilien, dea Vader van Keizer Ka1 el, die op den 25 September 1506 over; len is , verandert is op veertig Perfooiien; vervolgens door Keifer Karei in het jaar i«n8 , bp festien Perfoonen, en door nzelven in her gemelde jaar 1530 op vier en twintig Perfoonen; gelyk nog heden plaats heeft; En zulks, het geen notabel is , fchoön die van Alkmaar toen een Vroedfchap van veertig Perfoonen verzogten; dog, liet welk, den Keizer niet behaagd hebbende, eene doorllaande preuve uitlevert, dat ook de geringde verandering in de Regeering-f rm of beftellinge ten eenemaale aan den Souverain ftaat. Een Tweede voorbeeld van verandering in de Regeerings beftelünge , en dat wel, nopens eene zaak van zeer weinig belang, door  HOV. STAAT EN OORLOG. 1783. « door of van wegens den Souverain, ten verzoeken van die van Alkmaar, en^geenszins door denzelven, gefchied , levert uit het Octroy van Prins Willem den /. in den naame van Koning Philips den II., of Derden Grave van Holland van dien naam, in dato den as Qtïeber 1565. (Handvesten van Alkmaar in Folio Pag. j5. en in Octavo p. 445) waarby de jaarlyklche verniéuwingdag van de Weth , die toen in de maand Mey inviel, llegts wederom, ais van ouds, verzet wierd in de maand December. li en derde voorbeeld word gevonden in het OBroy van hun Ed. Gr. Mogende, van den 6 'December. 158S (Bylaage D. aster gemelde Refolutie.) waar by door Hoogstdezelven , op verzoek van die van Alkmaar, verleend word, Vier in plaats van Drie Burgemeefteren te mogen hebben, fis meede Eenen Thefaurier, in plaats van Twee, en ten dien einde te moffen maken eere Nominatie van Acht en Twee Perfoonen relpeftive, omme by den Siadhouder van Holland in den tyd daar uit vier Burgemeesteren 4 ende één tot Thcfauritr gekofen te worden. En, om kort te gaan , en nog maar een Vierde exempel ten overvloede by te brengen, dog het welk hier den knoop volkomelyk toehaalc, hoe is het tog met de verandering van de Regeeringsbeftellingen in het' jaar 1650 te' Alkmaar geeaan, toen door het overlyden van Prins Willem den 11. het Stadhouderfchap quam te cesfeeren, en 'er dus zelfs geene termini habiles waren van eenige Nominatien te kunnen maken , om aan den Stadhouder ter electie te prtfenteren ? Heeft toen de Vroedfchap van Alkmaar in haare gedagten genomen , om zelf, eigener autoriteit, en zonder den Souver e:n daar  12 nov. ZAAKEN VAN 1783. daar in te kennen, het formeren van Nominatien , en het prsfenteren van dezelve aan den Stadhouder, ofte den Souverain zelf, af te fchaffen. gelyk by de Refolutien in qusestie gefchied is ? (fchoon het zelve te dier tyd nog eenigzins gecoloreert zou hebben kunnen worden , op prastext, dat het tweede Lit van de Refolutie van hun Ed. Groot Mogende van den 8 De. cember i6jo dicl eerde: Dat alle de Steeden en Plaatfen, eenige Privilegiën of Voorregc hebbende in het bdkllcn van derzelver Msgiftrarure , het zelve onverbreekelyk zullen mogen blyven behouden, en O'.k, naar den inhoud van dien, ten bekwamen tyde cominueelyk mogen gebruiken) wel verre van daar. Die van Alkmaar, ten breedften uitmetende hunne verdienften , van in den jaare 1573 de Fundamenten te hebben helpen leggen , tot (tniting van de vidtorieufe en (-evfeldige Wapenen van den Koning van Spanjen, hebben op het zelfde Fundament van hunne, by de Refolutie in quajstie, ge Jt tailleerde Privilegiën , verzogt, dat het hun Edele Groot Mog. goede gelief te mogt zyn, henlieden te gunnen, Confenteren, en te Q.tïroyeren, even dezelfde eigene of direcle aanllelling der Regeringe, als welke de meerderheid der Vroedlchap lig zelvcn , by de Refo'utie in quasstie , de fado aangf fchalt heeft; maar hadden die zelfde Handvesten en Privilegiën , op welke de meerderheid zig nu beroept , te dien tyd minder kragt , dan tegenwoordig ? Of is dit addres aan den Souverein als toen, ongehouden, ex fuper abttndanti, en ilegts, voor zoo veel des noods , gefchied ? geens» zins! het verzoek ligt abfulut, en zonder die falutaire Ciaufule ; en net is ook, in dier  nov. STAAT EN OORLOG. 1783. 13 dier voege , doof den Souverein verleend. Dit dan ten klaarden blykende , dat, wel verre , dat ergens confteren zoude, dat het regt der Regeerings beftellinge zoude competeeren aan , of gerefideert zoude hebben in den Boezem van het Volk, als het gevolg van een conftitutioneele Volksregering , waar van in de Briet van de Vroedfchap, van den 14 November laatst, leden, Novo Exemplo word gewaagd, integendeel al het regt, dat die van Alkmaar ooit des■■«egens hebben gehad , aan hun, door de Graven in den tyd, en door hun Edele Gr. Mog. is vergund ; als mede, dat, daar die van Alkmaar ook altoos, tot daro van hunne voorfz. Souveraine Refolutie van den 04 February 1783 toe, zulks begreepen , en zelfs erkend hebben , dat 'er geene de minde alteratie in de Re. geerings bedellingen aldaar mag gefchieden, al was ze , wegens verandering van tyden en zaaken , voldrekt noocizakelyk geworden , dan door den Souverein , zoo vjoeid daar uit Apödictfech voort, dat de meerderheid der Vroedfchap aldaar , by haare Refolutie van den 84 February 1783. al. hier in quajstie , ook volgens het begrip van alle hunne Pradecesfeurs zelve , een Daad of Daaden van Souverainiteit hebben gepleegd; door dien dezelven daar by goed gevonden hebben en verllaan, Dat voortaan niet meer eenige Nominatien tot de begeeving van de Ampten van Burgemeesreren , Schepenen , Thefaurier of Vroedfchap. pen der Stad Alkmaar zullen worden gemaakt, om daar op ie Elegie ven den Heer Stadhouder deezer Provincie , 1 f van iemand anders, te verwagten &c. .-» Qiredt ltrydig met; het meergemelde Oc. troy  74 nov. ZAAKEN VAN 1783. troy van Keifer Karei de V. van den 20" September 1530, woordelyk dicterende, Dat de XXIV Perfoonen, de Vroedfchap te Alkmaar uitmakende, op hunnen Eed jaarlyks fes dagen voor den ordinarisien dag van den vernieuwen van de VVeth derzelver Onzer Stad, uyrten Rykdom van diene, ende Rykfbn , Verftandigften ende Rechtveerdigften , eerst fes Perfoonen, daar na Veertien, en ten lesten Vier kiezen zullen, ende die Onsf of Onfen Stadhouder van Holland in den tyd, prafenteren, om uytten eerden lts Perfoonen Drie Burgemees-' teren, uytten Veertien Seven Schepenen , en uytten Vier Twee Theiauriers te kiezen , &c. (A's breeder te zien is in de gemelde Bylace C.) En welk OcVoy van dien tyd af gedurende alle de Stadbouderlyke tyden of Epoques, tot dato van de voorfz. Refolutie in quaestie foe , en dus zerierd meer dan Derd'lnilve Eeuw , geobferveerd is geworden ; zynde alleen, dog irsgelyks niet, dan by, O&royen van den Souverain , aan die van Alkmaar vergunt, Vier, in plaa s van Drie Burgemeesteren, en één in plaats van Twee Thelauriers, te mogen hebben , ende Nominatien der refpective Dubbeldgetallen, daar na gefchikt ; a's mede, dog insgelyks niet, dan by Oéïroy van den Souverein , eenige verandering gemaakt in de fuppletie van de vacant komende Vroedfchapsplaatfen; dog welke niet lang gefubfisteert heeft, gelyk hier na, ter zyner plaat* fe blyken zal. Hier by komt, dat, indien men de zaak van de allergunfiigfte zyde voor de meerderheid der Alkmaarfche Vroedfchappen wil belchouwen, men dan zoude moeten con- fi.  ngv. STAAT EN OORLOG. 1783. 15 fidereeren, alsof uit die Privilegiën of Oc» troyen* aan de Stad Alkmaar omtrent de hertelling der Regeering verleend, op welke de meerderheid der Vroedfchap zig thans beroept, aan de eene zyde, en uit de reeds gemelde andere Octroyen en Privilegiën, met welke het voorgemelde gebruyk overeenkomftig was, mitsgaders uyt dat gebruyk zelve , zo als het in Stadhouderlyke tyden aitoos is geufeerd, mitsgaders door de eyge daden van den Souverein bevestigd , aan den anderen kant, ten dezen eenige,duifterheyd, ambiguiteit , of twyffeling zoude voortfpruiten , welke van die Privilegiën thans zouden moeten prasvaleren; kunnende ook, zonder de Hyterlte ongerymdheid, en zonder aan de fuccesfive Regenten der Stad Alkmaar in Stadhouderlyke tyden, en aan de tegenwoordige Vroedfchappen zei. ven, ja aan den Souverein ten minlten eene onbegrypelyke inattentie en dwaling toe te fchryven , niet worden voorgewend , dat het duidelyk, en van ontwyfelbaare liquiditeit zoude zyn , dat tegenwoordig de in Stadhouderlooze tyden aan de Stad Alkmaar gegeevene Octroyen omtrent de beitelling der Regeering, het rigtfnoer zouden moeten opleveren, en via facti door de Regeering zouden kunnen geintroduceert worden , met affchaffing en vernietiging van een conftant contrarie gebruyk in alle Stadhouderlyke tyden, gedurende twee en eene halve Eeuw, en gedurende 36 jaren, federt de laatlte herftelling van het Stadhouderfchap; en dus met dadelyke ontneeming aan den Stadhouder van deszelfs zo lang geëxcerceerd regt en posfesfien ; terwyl zelfs de fcrupule, by den Heer Praeüdeerende Burgemeester hier over ontftaan , en deszelfs daar uit voortgevloeide Propofitie , waar op de quaestieufe Refolutie van 24. February  ic* Nov. ZAAKEN VAN 1783.' ry 1783 is gevolgd , als mede het onderzoek , het welk de meerderheid der Vroedfchappen door eene benoemde Commislie nodig heeft geoordeelt, zo Wel als de contrarie begrippen van zo veele vorige Regenten, ja van de tegenwoordige Vroedfchappen zei ven, tot in de maand February van dezen jare, mitsgaders de nog plaats hebbende dislèrtfie der' minderheid , ten klaarite evinceeren, dat de meerderheid in allen gevalle niet anders konde fustineeren, dan rtar, door de by haar gemoveerde nieuwe bedenkingen , thans over deeze zaak dübieteiten plaats hadden. Maar indien dan al uyt de tegen elkander (door gebrek van distinctie der Regeeringsform,)in fchyn aanlopende teneur der vetfchil'ende Privilegiën en Oftroyen eenige twytaèing, difficulteit of beiwaar konde ontdaan over de wettigheid en de continuatie van het zo lang geobferveerd, en nog dadelyk plaats hebbende gebruyk, het welk by den Souverein zelve gerefpefteerd en gevolgd is , dan zoude het nog ontwyfelbaar zyn, dat aan niemand anders de interpretatie deswegens zoude toekomen , nog van iemand arders het redres van het vermeende befwaar verzogt zoude kunnen worden , dan alleen van den Souverein, en rus van hun Edele Groot Mogende zeiven, volgens die allerzekerfte jumprudentie. Tam interpretem, quam conditorem Legum, Solum principem jure exisr' timari. ' Zonuer dat het regt eenig onderfcheyd maakt, of de duysterheid fpruit uyt de . ubbelzinnige bewoordingen en inhoud der Wetten , dan uyt tegenftrydigheeden , het zy in zig zelve, het zy met relatie tot andere eerdere of latere Wetten, of Costumen. En uyt dit alles word derhalven wettig op.  wov. STAAT EN OORLOG. 1783» if opgemerkt, dit befluyt, dat de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar, door de gemelde Refolutie van 24 Febr. 1783* waar by eene gantfch andere form over de beitelling der Regeering van die Stad is ingevoerd, dan, conform de Privilegiën en Octroyen, tot de Stadhou 'erlyke tyden be. trekkelyk, en overeenkom'Hg met den wil, immers van de duydelykfte goedkeuring van den Souverein, van de fuccesfive Regenten, en van de Burgery te Alkmaar, in de Epoques der Stadhouderlyke Regeering twee en een halve Eeuw had plaats gehad, en waar door men , nopers gemoveerde bedenkingen over de beitelling" der Regeering voor het vervolg, eene eygendunke'yke interpreatie heeft uytgebragt, tot welk een en ander hun nooit het regt gegeeven is, daaden van Souverejniteit gepleegt, en eygener auctoriteit aan zig aangematigd heeft, bet geen alleen aan de Sou/erein toekomt i Waar uit dan ook van zelfs voortvloeit, dat die onderneeming van de gemelde meerderheid der Vroedfchap ufurpatien en inbreuken van, en ep de Hoogheid en Geregtigheid van den Lande involveerd, als aan den Souverein onttrekkende, en 'aan zig toe eygenende zulke regten, welke inter re/ervata principt behooren , en door den Souverain alleen kunnen geoeffent worden. Maar de nu reeds betoogde onbevoegdheid der gemelde Refo'utie van de meerderheid der Vroedfchap , en deszelfs daar uyt voortvloeyende informaliteit en nulli* teit, is boven dit alles nog te meer handtastelyk, wanneer men nog deeze twee i drieomftandigheedenrefleéteerd; Vuor eerst, dat by die Refoluüe niet alle, n via faclS het regt van den Stadhouder omtrent de Electie van Vroedfchappen , Burgemeesteren , Scheepenen en Trnfauriers , uyt aan Hera XIX. DEEL, B g«.  18 nov. ZAAKEN VAN 1783» geprafenteerde Nominatien is geaboleerd; maar dat zelfs direct ook aan hun Edele Groot Mogenden by die Refolutie alle regt deswegens geneellyk word ontzegd ; want (dus luyd de Refolutie) Is goedgevonden en verftaan , dat voortaan niet meer eenige Nominatien tot de begeving der Ampten van Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers of Vroedfchappen deezer Stad zullen worden gemaakt, om daar op de Electie van den Heer Stadhouder , of NB. van iemand anders , te verwagten. Wie tog kan door de woorden , of van iemand anders, met mogelykheid verftaan worden, dan de Souverain. Dit is van zelfs klaar; te meer, omdat Keifer Karei in het Octroy van den jaare 1570 het regt der Electie van gemelde Re. geerings Perfonen van Alkmaar , uit daar toe te prefenteerene Nominatien , had gereferveerd aan zig, of aan zynen Stadhouder , (die woorden Ons, of Onzen Stadhouder van Holland in den tyd, worden tot drie malen toe dien aangaande in dat Oc- ■ troy gerepeteerd) en niemand anders is 'er uit tè denken, welke, buiten den Souverein, en den Stadhouder, regt tot die Electie zoude kunnen pretendeeren; en derhalven ligt hier in de Refolutie van de meerderheid der Vroedfchap niet alleen eene verkorting en inbreuk , maar zelfs eene geheele ontneeming en vernietiging van het gemelde Regt van den Souverain, het welk tot hier toe was erkent, en door den Stadhouder, uit kragte van de op Hem gedane delatie van den Souverain, 't eiken jaare, en by elke Vacature was en wierd geëxameert. In de tweede plaats verdiend geene min* de-  nov. STAAT EN OORLOG. 1781, ij dere opmerking de zonderlinge zorg, welke de meerderheid der Vroedfchap heeft getragt te dragen, ten einde at te fnyden, of allermoeyelykst te maken de gelegentheid , om over deeze Refolutie redres van den Souverain te verzoeken ; zynde, daar toe ingerigt die Claufule der voorfz. Refolutie, waar by wydets is goedgevonden en verftaan, Dat niet anders, dan na voorgaande denunciatie van ten minnen acht dagen , en met eenpaerige toeflemming van Achttien Leden dezer Vergaderinge , eenige voorstelling oï" verzoek aan haar Edele Groot Mog. zal mogen worden gedaan, om alteratie of ampiiatie in de Privilegiën of Oclroyen deezer Stad. Eene Claufule , welke tot gevolg zoude moeten hebben, dat voortaan in de Regeer ring van Alkmaar dat byzonder regt zoude moeten plaats hebben, en ook voor de fuccesfeuren van de tegenwoordige Regenten van eene altoos verbindende kragt zoude moeten zyn, dat in dit opzigt eene zeer groote meerderheid voor eene kleine minderheid , ja dat 17 ftemmen voor een verzoek aan den Souverain ter dier zake advi. feerende, voor 7 disfentieerende Leden zou£ den moeten wyken , en , hoe kragtig ook overtuygd van de billykheid en hooge noodi zakelykheid vsn verandering j daar in altoos door die zelve 7 vereenigde Leden zouden kunnen tegengehouden en belet worden; het welk zoo ver gaat, dat de ongegrondheid van dien geen betoog nodig heeft; terwyl men intusfchen door deze Claufule zelfs ten klaarden hecfc getoond te begi-y^ pen , dat indien in de Regeringsform eenige alteratie nodig mogte geoordeeld worden» daar toe een Aadres aan den Souve. B 2 rairi  •o ncv. ZAAKEN VAN 1783 rain zoude behoren te gefchieden, waar door overzu\ks niet alleen het hier boven op dat refpect betoogde, niet weinig uit de eige erkentenis van deze meerderheid der Vroedfchappen word gejustificeerd ; maar het welk tefrens ook, even als hunne in die Claufule opgeflotene erkentenis, dat tot_ de deliberatien over een zaak van dat gewigt, de Leden der Vroedfchap ten minften agt dagen van te voren daar over moesten zyn geconvoceerd , de eyge condemnatie van hun in dezen daar tegen zo direft aanlopend gedrag, notoirlyk medebrengt; waar by men in de derde plaats nog zoude kunnen voegen de informaliteit, uit hoofde van de abfentie van fommige Leden der Vroedfchap , welke van het oogmerk, om zodanige propofitie te doen , en een zoo aanmerkelyke Refolutie te neemen, als in deezen is gefchied, onkundig zyn gelaaten, en die, uit hoofde van de fokmneele afvordering van fecretesfe, die aan de tegenwoordig zynde Leden was gedaan , gedurende de deliberatien daar over, door de meedé Leden deswegens niet konden geinformeert worden , daar men in een zaak van dat gewigt uitdrukkelyk alle de Leden daar toe had behooren te befchryven; dan waar van reeds in de nadere Aantekening der minderheid breeder en genoegzaam is gefprooken; gaande men ook liefst voorby de reflexien, die anders niet ongepast zouden kunnen worden gemaakt over de zonderlinge presfance, en byna onbegrypelyke proraptitude, waar meede dit Werk by de meerderheid is verhandeld , en waar door op den zesden dag, ria dat daar over de eerfte Propofitie in de Vroedfchap was gebragt, een zoo omftandig en breedvoerig Rapport door de Gecommitteerdens is uitgebragt, en terttond dien conform tegen de Protestatie van drie Leden aan, is geconcludeert geworden. Na  N0V. STAAT EN OORLOG. 1783. ai Na dit betoog zoude het niet noodig zyn, in eenig onderzoek te treeden omtrent de gronden , waar op de meerderheid der Vroedfchap van Alkmaar heeft beflooten, voortaan niet meer Nominatien van Burgemeesteren , Schepenen, Thefauriers of Vroed, fchappen aan den Stadhouder ter electie te praslenteeren , maar zeiven de verkiezinge te doen; want, welke wettige en goede redenen men ook mogt gemeent hebben, dat daar voor zouden kunnen worden geallegeerr, nooit kan egter worden goedgemaakt, dst het aan de Vroedfchap der Stede Alkmaar , of aan de meerderheid derzelven, zoude bebben vrygeftaan, om eygener auc. toriteit een zodanig beiluyt te neemen, en daar door te veranderen, ja te renverferen, geheel te aboleeren, en volftrekt te niet te doen eene Regeeringsform derzelver , die, zo als reeds te meermalen naar waarheid is gezegd, beftendig in alle de Epoques eener Stadhouderlyke Regeeringe tot den dag dier Refolutie toe , was aangenomen , geobferveerd, en zo door den Souverain, als door de Regcering en Burgery der Stad Alkmaar, rebus 'pfis et factis, gerefpecteerd, goedgekeurd en gevolgd; mirsaadeis aan den Stadhouder, ja aan den Souverain zelfs , via fa Si te ontneemen een Regr, het welk Hy zo lang, zo opentlyk, zo o; geftoord, en met erkentenis van allen, die op eenigerley wyze daar in zouden kunnen worden gerekend belang te hebben, had geceffend , maar hee is in tegendeel meer dan genoeg gedemonftreerd , dat een addres aan den Souverain de eenige weg zoude zyn geweest, welke had moeten worden ingeflagen, indien men zig over de tegenwoordige wyze van de beitelling der Regering te Alkmaar bezwaard gevonden, en daar in verandering noodig geoordeeld B 3 had;  S2 Nov. ZAAKEN VAN 1783. had; en, als die weg behoorlyk was ingeflagen, dan zoude het eerst de regte tyd zyn geweest, om zig in te laten over de gefundeertheid, of ongefundeertheid van die gronden , op welke zodanige verandering wierd verzogt; zynde thans tot adflruftie van de wettigheid van Zyne Hoogheids gedane verzoek tot te nietdoening en buyten effect ftelling' van gemelde Refolutie niets meer nodig , dan de nu reeds bewezene onbevoegtheid , informaliteit en nulliteit , ja verregaande onbehoorlykheid der. zelve Refolutie, als metterdaad eene ufurpatie op des Souverams Regten , ja eene notoire verkorting en ontneeming derzelve, involverende. En het 13 dan ook dsar uyt van zelfs manifest, dat de Hoogheid en Geregtigheid van den Souverain, en het welzyn van den Lande, het uyterfte belang daar by hebben, dat zodanige handelwyze , als in dezen door de meerderheid der Vroedfchap van Alkmaar ondernomen is , ten fpoedig. ften en kragtigften tegen gegaan en geftuyt worde, om verdere gevaarlyke en fchadelyke gevolgen , inbreuken en verwarringen voor te komen, en dat derhalven Ook Zyne Hoogheid , wiens Commisüe ook uytdrukkelyk en fpeciaal medebrengt De magt en authoriteit , zo wel als de verpügting , om de Hoogheid , Geregtigheid , Privilegiën , en Welvaren van den Lande voor te liaan, te vorderen en te bewaren, Alzints bevoegd, ja zelfs verpligt is, om hier op de ferieufte attentie te vestigen, en tegen zodanige onbehoorlykheden te waaken , door zulks ter kennis van den Souverain te brengen, en hoogstdeszelfs voorziening te imploreeren , het welk teffens ook de zagtfte , en buiten alle tegenfpraak wet-  ttov. STAAT EN OORLOG. 1783. 23 wettigde weg is, die in dezen door Zyne Hoogheid ingellagen konde worden, Weshalven door dit alles de welgefundeerdheid van Zyne Hoogheids ver?oek, by de.tzelfs Misfive aan hun Edele Gr. Mog. gedaan, tot te metdoening der gemelde Refolutie van 24 Febr. 1783, uyt hoofde van de daar by gecommitteerde inbreuk op de Hoogheid en Geregtigheid van den Lande, volkomen is betoogd. Dit zal egter nog nader den hoogden trap van ovcrtuyging verkrygen, wanneer men, ten overvloede nagaande de gronden, waar op deeze demarche van de meerderbeid der Alkmaarfche Vroedfchap is gebouwd , alle reden zal vinden , om zig ten uytterften te moeten verwonderen, hce dezelve meerderheid tot eene zo onbevoegde onderneeming , welke tefTens zo zeer van alle weezer.'tlyk en goed fundament ontbloot is, heeft kunnen overgaan. Dan vermits de wederlegging van die argumertatien der gemelde meerderheid, meede tot het regt van Zyne Hoogheid betrekkelyk is, oordeeld men, tot vermyding van redites, gevoeglyker te zyn, zulks te referveeren, tot dat de indiagt en iaefie, welke door de gemelde Refolutie van 24 Ftbr. 1783 aan Zyne Hoogheids regt en posfesfie, omtrent de electie van Burgemeesr* ren , Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen, niet minder is toegebragt, dan aan de Hoogheid en Geregtigheid van den Souverain, ten wiens opziet tot hier toe oe zaak is befchouwd , insgelyks zal wezen aangetoond. Waar toe thans overgaande, en de aandagt vestigende op de Commisfie van Zyne Hoogheid, den tegenwoordigen Erfitadhouder, in dato 27 February 1766, (welke meede onder de Bylagen der Refolutie van B 4 de  *4 NQV, ZAAKEN VAN 1783. de meerderheid onder K. 6. voorkomt) be« vind men terftond, dat hun Ed. Gr. Mog. Zyne Hoogheids Heer Vader , Prins Wil1 m den IV. glorieufer Memorie , op den 30 May 1747 aan gefield hebbende tot Stadhouder van Holland en Westvriefland , met alle zoodanige Digniteiten en Waar ügheeden , als dezelve hooge Charges voor dee-, zen by de vorige Heeren Princen van O rasge , hoogkff. iyker gedagtenjs , waren bekleed geweest; En voorts bv hoogstderzel» ver Refolutie van den 16 November daar aan volgende dezelve hooge Digniteiten en Charges , aan wylen hooggemeHe Zyne Hoogheids Heer Vader alzoo Erfelyk hebben gedefereerd, hooggemelde hun Ed. Gr. Mog. het zelve Erffelyk Stadheuderfchap , en dui meede alle de voorfz. Digniteiten en Praëminentien, waar meede de voorige Heeren Stadhouders zyn bekleed geweest , by de voorfz. Commisfie van 27 Febr. 1766 aan Zyne Hoogheid hebben geconfereeu. Waar uit mitsdien in het generaal onwe. derfpretkelyk is , dat aan Zyne Hoogheid den tegenwoordigen Erfitadhouder competeeren alle de Digniteiten, Rechten en Preeeminentien, welken aan de voorige Heenn vStadhouders door den Souverain zyn gedefereert geweest, en aan dezelve in hunne voorfz qualiteit hebben gecompeteert , terwyl tellens uit alle de Commisfien der voorige Stadhouders (insgelyks als Bylagen Egter de Refolutie der meerderheid , onder K. 1—-5. gevoegd) ad oculum emfteer-i, dat by alle dezelve, geen eene uitgezonderd, aan hunne Excellentien en Hoogheeoen relpeftive gedefereerd is geweest het Regt en de Praeëminentie om de Burgemeesteren , Schepenen en Wetten te veranderen naar behooren, en daar hetzelve van posden weezen zoude, met by voeging, zee- dert  tfOV. STAAT EN OORLOG. 1783. 25 dert den jaare 1647 van deeze Claufule, En agtervolgends de Privilegiën van de refpetlive Steden en Plaatfen. Dog men behoefd her regt van den tegenwoor digen Erflladhouder ten deezen op» zigte niet by gevolgtrekking uit de Regten van voorige Heeren Stadhouderen af te leyden, dewyl even dit zelfde Regt aan Hem zeiven by Zyne reeds gemelde Co-uimisfie van 27 Febr, 1766 meede uitdrukkclyk is opgedraagen met de Woorden: De Burgemeesteren, Schepenen en Wetten te verandeien naar behoren, en agtervolgends de Prvüegien van de refpective Steden en Plaatfen. En offchoon hy de refpective Stadhou. tr'erlyke Commisfien niet uitdrukkelyk mede gefproken word van Vroedfchappen, nog ook van Thefauriers (waar van de reden zekerlyk hier in is gelegen, dat omtrent de Electie van Vroedfchappen en Thefauriers, in alle Steden en Plaatfen niet het zelfde obtineerde, en mitsdien daar van in de gemelde Commisfien , welke generaJyk disponeeren, geene mende heeft kunnen gemaakt worden) zo kan egter daar uyt ten deezen opzigte regens Zyne Hoogheids Regt niet worden geargumenteerd, zo ras uyt de Privilegiën der Stad Alkmaar, door een imme* moriaal gebruyk bevestigd, blykbaar is, dat aldaar de Electie van Vroedfchappen en Thefauriers aan Zyne Hoogheid mede competeert , en door denzelven, zoo wel als door de voorige Stadhouders in der tyd , dadelyk, niet minder dan die van Burgemeesteren en Schepenen altoos is geoeffend. Eene breedvoerige Adltructie van her Regt van den Stadhouder, en deszelfs immemo" riale posfesfie, om te Alkmaar Burgemeesteren , Schepenen, Thefauriers, en ook Vroedfchappen , uit Nominatien , door de B 5 Vroed.  ÉS nov. ZAAKEN VAN 1783. Vroedfchap geformeerd , en aan den Stadhouder geprsfenteerd, te eligeeren , zal onnodig zyn. daar het genoeg is, zig te refereeren tot den duydelyken en uytdrukkelyken inhoud der Privilegiën en Octroyen, zynde de Bylagen C. en D, agter de Refolutie van 24 Febr. 1783, waar van her eerstgemelde in het bevorens al genoemde Privilegie of OSlroy van Key/if Kar> el den V., en het tweede htt OSlroy van haar EJl Gr. Mogende van den 6 Dcc. is88; war.r by in de derde plaats, ten aanzien van de Verkiezing van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers nog acceder^n twee laatere Privilegiën, te weeten de Oftroyen van haar Ed, Gr. Mog. van 15 Maart 1610, en 12 December 1619 (onder de gemelde Bylagen fub E. en F.) En het heeft even weynig bewys nodig, dat ook, door het opgevolgde conftant gebruyk , der Stadhouderen Kegt tot die Eleftie van Burgemeesteren , Schepenen en Thefauriers, als meede van de Vroedfchappen der gemelde Stad Alkmaar, alzints word gejustificeerd ; als zynde dit eene door de meerderheid erkende zaak , dat in de fuccesfive Epoeques der Stadhouderlyke Regeringe, en byzonder ook zederd de laatfte invoering en herftelüng derzelve, in den jaare 1747, altoos, en telken jare, met opzigt tot Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers , en by elke Vacature nopens de Vroedfchappen, het Regt van Electie, door de Stadbonderen in der tyd , en fpecialyk mede door wylen den Heer Vader van den tegenwoordigen Stadhouder, en door Zyne Vrouwe Moeder, de laatst overledene Gouvernante , zoo als ook door den tegenwoordigen Stadhouder zeiven , tot op den 24 February 1783 toe is geëxerceerd, en aan dezelve door alle de Regenten der Stad Alkmaar ,  nov. STAAT EN OORLOG. 1783. 27 maar, de tegenwoordige daar onder mede begreepen, by aanhoudenheid is toegekend; En het welk ook, gedurende de minderja. righeid van den tegenwoordigen Stadhouder, op de fterkfle eu onwederfpreekelykfte wyze is geadvoueerd en bevestigd; zoo door de Regeering der Stad Alkmaar , als door hun Edele Gr. Mogende , als de Foogdy over Zyne Hoogheid exercerende, gepraeienteerd, en hoogstdezelve haar Edele Gr. Mogende in die qualiteit de Electie gedaan hebben, tot dat Zyne Hoogheid , deszelfs hooge digniteiten zelve hebbende aanvaard, van dien tyd af ook óngeftoord dat Regt van Electie in eygen Perfoon heeft geoeffend. Weshalven, Zyne Hoogheids Regt op zulke onwrikbare bewyzen fteunende, nimmer daar op , vooral ook niet van de Regeering van Alkmaar, wiens eyge daaden dat Regt zoo duydelyk hebben geconftateerd en erkend , eenige tegenfpraak of inbreuk had kunnen verwagt worden : dan egter, Zyne Hoogheid thans moetende ondervinden, dat de meerderheid der Vroed, fchappen van dezelve Stad via facti zig hebben gelieven aan te matigen , om, zonder eenige voorkennis van Zyne Hoogheid, by hunne willekeurige Refolutie van 34 Febr. 17Ö3 te befluyten, voértaan geen Nominatien nog van Vroedfchappen, nog van Burgemeesteren , Schepenen of Thefauriers, aan Zyne Hoogheid te praefenteeren , nog eenige Electie van den Stadhouder , of iemand anders, af te wagten, maar zelfs de verkiezingen te zullen1 doen , waar door dus eensklaps het regt van den Stadhouder dienaangaande geaboleert, en aan denzel. , ven ontnomen zoude worden eene posfes. fie, waar in Hy, en Zyne Pra-decesfeuren, zederd twee en een halve Eeuw in Stad- hou-  a8 nov. ZA AKEN VAN 1783. honderlyke tyden zyn geweest, zoo vertrouwd men , geen verder bewys of aandrang nodig te zyn tor justificatie van Zyne Hoogheids verzoek, aan den Souverain gedaan , om ook in Zyne Regt en en Prteeminentien, tot weiker voorftand en bewaring Hy mede indispenfabel verbonden is, te mogen gemaintineerd worden tegen zoo feytelyken inbnuk , als daar op door de voorfz. Refolutie van 24 Febr. 1783 is ondernomen , en waar van , wanneer men flegts agt geeft op de form en manier eener zo arbitraire handelwyze , door welke men zig zelfs Regter maakt in zyn eyge zaak, en, met de executie beginnende tegen de eertte en zekerfte gronden van billykheid en regt, een anders wettig bezit verlioord, en feytelyke nieuwigheden pkegd, de notoire onwettigheid en onbevoegdheid zoo klaar door fteken , dat ook in dit opzigt de zaak in haar geheel behoord te worden herfteld , eer en alvoorens het onderzoek over de gronden en merites van het gepretendeerde Regt der meerderheid van de Alkmaarfche Vroedfchap in aanmerking komen kan. Men fchroomt egtergeenzints,om (fchoon voor als nog geheel ten overvloede) ook de ongegrondheid der redenen en argumenten, door de gemelde meerderheid bygebragt, wat nader te doen zien, als waar door de gcheele zaak nog des te meer in het helderst dagligt, tot justificatie van Zyne Hoogheids Regt, zal gefield worden. Intusfchen zal men niet geheel uytwyden in het ruyme veld, hetwelk hier geonent zoude zyn, tot wederlegging van het Rapport der Gecommitteerdens uyt de Vroedfchap van Alkmaar, en de daar op gevolgde Refolutie der meerderheid van den 24 February 1783; vermits zulks reeds op de bon-  KOV. STAAT EN OORLOG. 1783. «9 bondigfte wyze gedaan zynde by de nadert Aantekening van de minderheid, waar van een gedrukt Exemplaar mede hier nevens is gevoegt, men zig tot het daar by gededuceerde kan refereeren, zoo als zulks ook uytdrukkelyk by deezen word gedaan , dan egter het een en an Ier rog voorhanden zynde , het welk tot verfterking van gemelde nadere Aantekening, en tot verdere wederlegging van het voorfchreeven Rapport en Refolutie, dienen kan, zal het zelve nog, zoo kort doenlyk , hier by gevoegd worden. Ten dien einde remarqueerd men, dat de meerderheid der Vroedfchap zig beroept op twtederley Privilegiën, waar van de eerfte zyn anterieur, en de tweede posterieur, aan die Privilegiën en Octroyen van den jare 1530, 1588. 1610 en 1619, welke voor het Regt van Zyne Hoogheid gereclameerd worden. Tot de eer/ie Clasfts behooren zoo het genaamde zeer notabel Handvest van Vrouw Jacoba van Bieren, van den 11 April 1^26, en de A6le van Confirmatie van hertog Philips van Bourgondien , van den 26 Maart 1450— 1451: En tot de tweede de Oftroy en van haar Edele Groot Mog. van den f December i6jo, 18 December 1(569, en 2Ö Mey 1728, alle agter de Refolu'ie der meerderheid te vinden , onder de Bylagen A, B f G, H en /, terwyl fpecialyk, nopens de Electie van Vroedfchappen , de meerderheid voor zig insgejyicg meede inroept het voorgemelde O&roy van den jare 1610. De minderheid der Vroedfctap heeft by hnare gemelde nadere Aantekening alle de Argumentatien der meerderheid, uit die by haar ingeroepene Handvesten bygebragc , compleetelyk wederlegt, door het betoog van de onderfcheyding der tyden, welke in de.  jo nov. ZAAK EN VAN 1783. deze notoirlyk moet worden in agt genomen, namentlyk tusfchen de Epocques, in welke dit gemeenebest zonder Stalhouder is seweest, en tusfchen die tyden, in welkende Stadhtuderlyke Regering heeft plaats gehad, en herfteld, mitsgaders erffelyk is geërablisfeerd geworden, volgens welke destinatie, die niet chemericq r.og verzonnen , maar op de klaarde en zekerlte gronden van allen, die daar in belang hadden , erkend en bevestigd is, elk onbevooroordeeld Mensch moer toeftaan, dat het nopens de beitelling der Regeering van Alkmaar altoos als eene ontwyfelbaare zaak is gehouden, en als zodanig voor eene zekere interpretatie aangenomen , en met de Iterkfle daden bekrag. tigd, dat het gemelde Privilegie of Oétroy van Keyzer Karei, van den 26 September 1530, moet aangemerkt worden, en dadelyk aangemerkt is, als de fundamenteels Wet van de Regeeringsbeftelling te Alkmaar in Stadhouderlyke tyden, en waar op die, zodanig geconftitueert , als defelve zederd dien tyd tot heden heeft geëxfteerd, eniglyk is gebouwd. Maar , hoe volledig en genoegzaam dit ook zy tot refutatie van de Refolutie der meerderheid (gelyk in het vervolg by deeze Memorie ook nader zal gezien worden) zoo leverd egter een nader onderzoek der Gefchiedenisfen der vorige tyden nog een andere grond op , om te doen zien , met hoe weynig regt men zig aan de zyde der meerderheid, op de by haar in de eerfte plaats geallegeerde Handvesten yan 1426 en 1450-1451 beroept, om daar uyr (was het mogelyfc) de wettigheid van her Privilegie, door Keyfer Karei in den jaare 1530 gegeven, te betwisten, of ia verzwakken ; en hoe in tegendeel met beter regt kan wor. den beweerd, dat de Stad Alkmaar in den iafre  ïïov. STAAT EN OORLOG. 1783. 31 jaare 1570 uit die twee gemelde vroegere Handvesren, geen het minfte regt konde fustineeren, als zynde dezelve verbeurd verklaard en geconfisqueerd. Men vind namentlyk, dat alle de Privilegiën der Stad Alkmaar tot tweemalen toe die verbeurd verklaring hebben ondergaan; de eerftemaal in het jaar 1426, nauwlyks vyf maanden , nadat het gemelde notabel Privilegiën van Vrouw Jacoba van Byeren van 11 AdhI 1426 aan baar was verleend; welke Confiscatie geduurd heeft, tot den jaare 1456, en dus Denig jaaren lang; en voor de tweede reife in het jaar 1492, wel. ke heeft effect genad ten minften tot lang na dato van het voorfz. Oétroy van Keifer Karei van den jaare 1530 ; om welk eeu en ander te bewyzen, en met authenticque ftukken te ftaaven, men een weinig op dit Punt zal moeten blyven ftaan , te meer , omdat de Alkmaarfche Schryver, Gysbert Boomkamp, in zyn befchryving der gemelde Stad, Pag» 19 en 39 abufivelyk heeft trag» fn goed te maaken , dat de gemelde twee verbeurt verklaanngen en Confiscatien der Handvesten en Privilegiën van Alkmaar, zo breed niet, of nooit, ten uitvoer zouden zyn gebragti Wat dan de Eerfïe verbeurd Verklaring van den jare 1426 betreft, daar omtrent is het dus met de zaak gelegen ; dat Hertog PhiUp.» van BourgondLn, die met Vrouw J-Coba van Beyeren, wegens de Succesfie in het Graaffc'irp van Holland , in Oorlog was, zeer euvel opneemende, dat die van Alkmaar zig in den gemelden jaren 1426 aan de zyde van Vrouw Jacoba gevoegd hadden, waar door zy ook van haar het nu by de meerderheid der Vroedfchap gereclameerde Privilegie van 11 April I426 verkrecgen, of genoegzaam afgeperst hadden,  32 nov. Z A AKEN VAN i783. den, en zulks voor eene Rebellie houdende, na eene en andere zwaare Neerlage, aan dezelve Vrouwe Jacoba, en aan de Hoekfche Parthy (waar onder de Kennemers, en die van Alkmaar, de voornaamfte waren) te hebben toegebragr. , by deszelfs Sententie van den 13 Augustus 142(5, niet alleen die van Alkmaar bedt gecondemneert in eene zwaare boete van duyfend kroonen , maar ook alle hunne Privilegiën heeft verbeurd verklaard ; met dat gevolg, dat dezelve , binnen acht dagen daar na , ten Stadhuyze te Haarlem gebragt, en aldaar metterdaad in deszelfs handen gelsevert zyn ; zoo als blykt uit de voorfz. Sententie zelve , te vinden in het Chattrbiek van Mieris, vierde Deel, Pag. 848 , 850 , Art. 2 , $ en 12 ; waar uit dan ook de dadelyke uytvoering van die Sententie; welke Boomkamp, Pag. 16, Ctegen het getuigenis van C. vander TVoude, Kronyk van Alkmaar , Pug, 76 tot 83) op verfcheide frivole gronden tragt tegen te fprecken . allerklaarst confteerd ; en waar van Boomkamp zelfs ibid. pag. 26 en 27 een duydelyk bewys heeft ten voorfchyn gebiagi , door zeker Handvest van Hertog Philip van Bouraondien van 23 January 1455-1456, waar by door den zeiven Hertog of Grave aan die van Alkmaar, op hunne ootmoedige Beede, Om henlieden weederom te willen gonnen , geeven , en coi firmeeien , alle hunne Handvesten , Regten en Gewoonten, die zy, eer de voorfz. Sententie by hem gegeeven en uytgefproken was, te hebben en te gebruyken pleegen. Alle de voorfz. Handvesten , Privilegiën en Vryheeden gegeeven, verleend, geconfirmeerd en gevestigd zyn geworden ; wor- aen«  Nov. STAAT EN OORLOG. 1783. 33 dende voorts een fraay exempel en preuve van de dadelyke reverentie en reditutie van de Handvesten en Privilegiën van Kenne. merland, ter zeiver tyd, om dezelfde reden , en by dezelfde Sententie, verbeurd verklaard, gevonden in de Handvesten van Kennemerland, door Lams, pag. 58 en 64, en door van Santen, pag. 44 en 46. Dog dewyl te dier tyd (1456) alle de Handvesten zoo van Kennemerland in het generaal als van de Stad Alkmaar in 't byzonder, efFeftivelyk zyn gereflitueert en geconfïrmeert, is bet niet noodig tot betoog van deeze Eerde dadelyke verbeurte, eenige verdere Preuves by te brengen; en men zoude die hier zelfs geheel zyn voorby ge. gaan, ware het niet nodig geweest, om daar mede, onder anderen, te toonen, dat de door de meerderheid in de tweede plaatfe gereclameerde Confirmatoire Acte of pra;tens Privilegie van Hertog Philips van Bourgondien van den a(5 Maart 1450-1451, verleend in op een tyd, dat alle de Privilegiën en Handvesten van Alkmaar , nog dadelyk onder de eerde verbeurt verklaringe lagen , en nog vyf jaren daar na geconfisqueert gebleeven zyn , waar door de gemelde Acte van Hertog Philips in haare ware dagligt gedeld, en onder anderen ook daar uit getoont kan worden, dat het Recours voor de meerderheid der Vroedfchap daar toe ruim zoo futiel is, als tot het eerstgemeide Privilegie van Vrouwe Jacoba. En om zulks terdond hier ter plaatfe te doen. Alvorens tot de Tweede ConfucHie der Privilegiën, van Alkmaar voort te gaan, liaat in het byzonder, ten opzigt van die door de meerderheid des Vroeufchap insgelyks gereclameerde Acte van 16 Maart I450-I4JI (zynde de Bylage D. agter de XIX. deel. C Re-  34 *fo\\ ZAAKEN VAN 1733»- Refolutie van 24 Febr. 1783) aan te merken, dat dezelve Acte geen Privilegie is, gelyk de meerderheid ook dezelve niet vol» mondig alzo noemen durfd, fchoon zy daar aan 'de kragt van Privileg;e gaarne attribueeren zoude; maar het is flegts eene Acte, daor het Hof van Holland, ten relatie, of op den Naam van den Grave gedepecheert9en waar by het zelve Hof alleen heeft geappuieerd een Overdragt of Accord tusfchen de gemeene Rykdom, en die van de Vroed, fchap der Stad Alkmaar, nopens de Regeerings beftelling aldaar onderling aangegaan, tot (tuyting en voorkoming van verdere gefchillen , tweedragt, en onlusten , welke aldaar een wylen tyds opgereefen en ont» (laan waren; zonder dat door die Acte kan worden verltaan , dat de Graaf van zyrt Regt afgeftaan , of zig , of zyne Nakomelingen een magt benomen heeft , om , des goedvindende, daar omtrent verandering te maken; als zynde daar toe eene Acte van het Hof, alleen ter relatie, en dus zonder voorkennis en goedkeuring van den Vorst, gedepecheerd , niet genoegzaam ; ja , wel verre, dat ook de intentie van het Hot zoude zyn geweest, om zodanig effect aan die Acte te attribueeren, heeft het zelve in tegendeel daar by uytdrukkelyk , en op de kragtigfte wyze, dit Regt aan den Grave gereferv'eert, als het denzelven by het flot der Acte met zoo veel woorden doet zeggen: Behoudelyk Ome Hoogheid en Heer* lykheid, als Prince tn Heere in alle zaake enverminderd wezende : onder welke algemeene referve notoirlyk mede begreepen is het regt, om als Prince van den Lande ten allen tyde zodanige verandering en fchikking, nopens de beftelling der Regeering, te maken, als de Graaf, of zyne Nakomelingen zouden goedvinden; waar by nog komt,  ftövo STAAT EN OORLOG. 5783. 35 komt, dat de voorfz. Acte verleend zynde in den jaare 1450 en 1451, en dus in een tyd, dat alle de Handvesten en Privilegiën der Stad Alkmaar voor de eerfte reife verbeurd en geconfisqueert waren, en nog vyf jaren daar na verbeurd gebleven zyn , (als volgens het geen reeds is gedemonftreerd, eerst in den jare 1436 zynde herteld) het rnitsdien tegen de gezonde reden ftryd, te fustineeren, dat het Hof in die omftandig. heid van tyd en zaken, door eene Acte van Approbatie van een Accord, de Stad Alkmaar met eenige nieuwe Privilegiën, terwyl de Graaf de Oude in beflag hield, zoude hebben willen gratificeeren , en daar door den Grave, en zyne Nakomelingen, onderwerpen aan een Accord, het welk die van Alkmaar, tot vereffening hunner onderlinge gefchillen , gemaakt hadden ; en waar op de gemelde Acte van den Hove ter dier tyd alleen is verleend , om de voorfz. Stad , waar in zoo verregaande onlusten ontftaan waren , en welke , fchoon gedisgratieert, egter des Graven Stad bleef, van verder verderf te bewaaren; in welke zin ook begreepen moeten worden de vorige zoogenaamde Handvesten of Privilegiën , door Hertog Philips en zyne Lieve Gezellinne eenigen tyd te vooren aan die van Alkmaar gegund en geconfenteerd, waar van by de voorfz. Acte van 1450-1451 melding word gemaakt, dog die niet voor handen febynen te zyn. Aanbelangende voorts de bovengemelde tweede verbeurd verklaaringe van alle de Handvesten en Privilegiën der Stad Alkmaar, en dus die ook van de voorfz. AEle van Hertog Philips; dezelve is gefchied in den jaare 1492, ter zaake van het bekende Kaas en Broodfpel , by Sententie van abolitie van Hertog Aalbert van Saxen, als van C 2 we-  36 nov. ZAAKEN VAN 1783. wegens Keffer Moximiliaan, en den AartzHertoge Philips «ien II. van Oostenryk, anders ook Koning Philips van Kastilien genaamd, Gouverneur Generaal der Nederlanden, in dato 25 Au?. 1492, waar van te zien is de Vaderlandfche Historie Tiende Deel, pag. 271 tot 287, en de voorfz. Sententie zelve, by Boomkamp, pag. 37, getrokken uit Orlers Befchryving der Stad Leyden, pag. 431 cf feqq, prtejertim pag. "434, Art. 4. (Kdit. 1041.) daar ze breeder gevonden word, en luidende dl'Art. 4. Irem zullen alle heure Privilegiën ende Handvesten, Keuren, ende hoere Bannier, in handen van mynen G.H. van Saxen Jiellen ende brengen, omme fyne Genade geliefte daar meede te doene. (Dat is, om die, als het fynen Genade geliefde, aan Hukken te fcheuren of te verbranden, en dus die van Alkmaar daar van ten eeuwigen dage te ontzetten) gelyk 'er in de gemelde Sententie ook nog eene andere Condemnatie van Alkmaar, gedurende tot eeuwigen dage, voorkomt, te weeten no-ens het Huis- of Haard geld, waar van zoo aanftonds meede nader. Wel is waar, dat al wederom Boomkamp pag. 39 voorwend , dat dit Vonnis nooit ten uitvoer zoude zyn gebragt, en dat de Alkmaarders de vernietiging daar van verworven zouden hebben; dog, gelyk, no. pens de executie van het eerstgemelde Vonnis van verbeurdverklaring der Privilegiën, in den jaare 1425 geweezen, de ongegrondheid van Boomkamp's ontkenning gebleken is , zo kan ook nopens de praetenfe nonexecutie van dit tweede Vonnis , aan zyne gezegdens weinig worden gedefereert; te minder, daar de Regtelyke praffumtie alzinis voor de executie van het zelve müi- teert,  HOV. STAAT EN OORLOG. 1783. 37 teert, en het voorbeeld der eerde Confiscatie der Privilegiën in den jaare 1425 reeds heeft doen zien, dat het geene ongemeene zaak was, dat de verbeurd verklaarde Handvesten en Privilegiën met 'er daad aan den Graave overgeleeverd zyn geworden ; ja, dat meer is, 'er blykt uit de Acte van Restitutie , van 2 Juny 1492, te vinden in de Handvesten van Kennemerland door Lams pag. 88. en door van Santen pag. 57, dat uit kragte van die zelfde Sententie de daar by insgelyks verbeurd verklaarde Handvesten en Privilegiën van de Dorpen en Ingezeelenen van Kennemerland, reëelyk en met 'er daad , onder den Hertog van S3x;n overgebragt, en eenigen tyd daar na, door den Commisfsris by den gemelden Hertog daar toe gelttld, aan dezelve Kennemers (niet aan die van Alkmaar) gerestitueerd zyn ; waar uit mits dien met het hoogde regt mag worden getrokken dit gevolg, dat de gemelde verbeurd verklaaring der Privilegiën van Alkmaar by het Vonnis of de Sententie van den jaare 149a meede heeft effect gehad, en ter Executie is gelegt; immers dat men, het tegendeel fustineerende, zulks door valide bewyzen zoude moeten aantonen ; maar het welk men vertrouwd, niet te kunnen gefchieden, en waar toe ook de door Boomkamp by gebragte redenen en argumenten, met welker weederlegging men zig nog een oogenblik moet ophouden , gantsch ongenoegzaam zyn. Vooreerst, maakt hy op dit refpect melding; maar zoo, dat hy zegt, quafi daar van gebruik te willen maken , dat Hertog Aalbert van Saxen, ten zelven dage van het vonnis, de kennemers de verbeurd verklaarde Goederen wedergaf, en de privilegiën en handvesten den 7 füNV üaar. aan volgende ; dog het loopt van C 3 zelfs  33 kov. ZAAKEN VAN 3781 zelfs in het oog, dat immers hier uit niets tegen de uytvoering van het gemelde Vonnis nopens die van Alkmaar te haaien is; maar veel eer het tegendeel daar uyt mag worden afgeleid ; vermits de wedergeving der Privilegiën aan de Kennemers (niet aan die van Alkmaar) twaalf dagen na de Sententie gedaan , eene voorgaande levering der verbeurd verklaarde Privilegiën , en dus de Executfe, onderftelt; zynde ook, nopens de ten zeiven dage van het Vonnis gedaane restitutie , of liever quytfchelding van de verbeurd verklaarde Goederen der Kennemers, notabel, dat die, uitwyzens de Acte van restitutie van 7 Juny 1492, te vinden in Lams Hand. van Kennemerland , pag. 88, en by van Santen pag. 57 gefchied is, Overmits zekere amende profytabel, die de voorfz. Dorpen zyn Genade doen zouden, naar inhoud van zekere Acte van Condemnatie, by henluyden , ofte het meeiendeel van dien, gepasfeerd voor den Hove van Holland , en meer andere redenen, zyne Genade daar toe porrende. Maar eene Iterke preuve van het nooit ten uytvoer brengen der Sententien van 3492 teegen die van Alkmaar, meende Boomkamp te kunnen vinden in zek-'re by hem gealleeeerde Beve/brief, door den Stadhouder, den Grave van Egmond, op den 6 July 1492, en dus flegrs zes weeken na dato van de voor/chreeve Condemnatie, gegeeven, welke, met het Signet van Holland gedrukt nog berust ter Kamer van Heeren Burgemeesteren van Alkmaar; en Waar by (volgens het verhaal van Boomkamp) alle Tollenaars werden gelast, de Alkmaarders overal Tolvry te laten pasferen , JNU. alzoo zy htrfteld waren in het be-  «ov. STAAT EN OORLOG. 1783. 59 bezit , daar zy voer het Vonnis van den Hertog van Saxen in waaren ; of deeze woorden dus letterlyk in de gemelde Bevelbrief gevonden worden, weet men niet, maar, zulks onderfteld wordende, dan bc~ wyst dat nog wel degelyk de Executie van het gemelde Vonnis , vermits eene na verloop van zes weeken gedane herftelling in het bezit, waar in men bevorens was, notoirlyk meedebrengt , dat men buyten dat bezit zes weeken lang is gefield geweest, het welk mitsdien juist het tegendeel aantoond van Boomkamfs fustenue , dat de voorfz. Condemnatie tegen die van Alkmaar nooit uitgevoerd zoude zyn ; behalven dat men meend , te mogen vragen, waarom die Acte of Bevelbrief zelve, door Boomkamp niet mede is voor den dag ge. biagt, even als hy, die wegens de restitutie van de Handvesten in het jaar 7456 Pag. 2.6—28 heeft seëxhibeerd , en waar van aan hem door Heeren Burgemeesteren van Alkmaar (aan welke hy zyne gemelde befcbryvinge heeft opgedragen, in erkente. nis van hun Edele Gr. Aatbaren's hulp en bevordering van dat zyn Werk) gewisfelyk ook geene Copie zoude geweigerd zyn. Het ftryd boven dien tegen alle apparentie , dat Hertog Aalbregt van Saxen , in dien geldelozen tyd, zoo ligt quytgefcholden zoude hebben die a5oo Andries Guldens welke , volgens het 5 Articul van de gemelde pretenfelyk nooit uitgevoerde Sententie , terftond geleverd en betaald moesten worden; als meede het jaarlyks Huysen Haartgeld van drie ftuyvers op elk Huys, gedurende tot eeuwigen dage, volgers het 7 Art. en welk Huys- of Haartgeld hier na getoond zal woruen, nog tot den huydigen dag toe, zoo niet letterlyk, ten minften thtualiter, plaats te hebben. C 4 En  40 SSnov. ZAAK EN VAN J783. En hoe fteld men het (mag men verder vragen) met de Poorten, Muur en , Toor. nen , en andere Vastigheden der Stad , welke , volgens het 2 Art. deezer Sententie , terdond afgebroken moesten worden ? z^n die toen metier afgebroken, of niet? Indien Boomkamp de Negative mogt fustineerd , (waar omtrent hy wat duister is) zoo vtaast men, hoe dan die van Alkmaar na den jare 1517 aan Keizer Karei hebben kunnen verzoeken en verwerven Opene Brieven van Otfroy, om de voorfi. Stad te mogen Fortificeeren en fterk maken, om niet wederom overvallen, en ongenadelyk geiracleert te worden , zoo als hun in bet gemelde jaar 1517 was overgekomen door de Rebelle Gelderfchen ; vermits hun Stad toen open en ongevestigt lag? En hoe dezeiven dan nog verder , in het jaar j528 aan denzelfden Keyzer hebben kunnen te kennen geeven, dat zy als toen de voorfz. Forrificatie en Verfterkinge tot hunne groote kosten hegonst hadden te doen ; gelyk dat alles contteert uit de meergemelde Sententie van abolitie van het jaar 1492, als boven by Orlers en Boomkamp Pag. reeren, en , zonder hier omtrent breeder uit te weyden, te mogen befluyten , dat in allen gevalle ook, in de verandering van tyden en zaaken, de gemelde oude zoogenaamde Handvesten notoirlyk in ongebruik geraakt en caduc geworden zyn. Dit dan genoeg zynde nopens de zoogenaamde Handvesten van 1406 en 1450 , treed men nu toe tot een Examen van die gronden, welke de meerderheid der Vroedfchap tragt af te leiden uit het Oóiroy van hun Edele Groot Mogende van den jare 1650, als mede uit de volgende Octroyen van de jaren 1669 en 1728, hier boven reeds opgeteld, en onder de Bylagen van de meerderheids Refolutie aangewezen. En deze Octroyen inziende, doet zig zekerlyk een ftrydigheid op tusfchen dezelve, en die, welke voor zyne Hoogheid hier boven zyn aangehaald , namentlyk die van de jaren 1530, 1588, 1610 en 1619, vermits, volgens deze vier laatjien, de Vroedfchap van Alkmaar wal geregtigt is, de No. XIX. deel. D mi-  5o nov. ZAAKEN VAN 1783. minatien te maken , tnt de verkiezing van Burgemeesteren , Schepenen , Vroecifch'ppen en Thefauriers , maar volgens de Octroyen van 1530 en 1588 de Electie van alle die Perfoonen, en , volgens alle de vier gemelde Octroyen, de Electie van Burgemeesteren , Schepenen en Thefauriers , ufc die geformeerde Nominatien aan den Souverein, of aan den Siadhouder in den tyd, competeert ; daar in tegendeel het Octroy van 1650, hetwelk by die van 1669 en 1728 is gecorfirmeert of in weezen gelaaten, ook de EU fbe aan de Vroedfchappen toeftaat: Waar omtrent miisdien de vraag is, of, en hoe, die ftrydigheid kan en moet vereffent worden, of welke van die Privilegien in deeze behooren te praevaleeren. Eene vraag, waar van het al aan ft on cis zonderling moet voorkomen , dat thans in deezen jaar 1783 daar over verfchil outltaat, daar immers het verloop niet alleen van zoo veel jaaren, maar zelfs van meer dan twee Eeuwen, natuurlycer wyze het point der Regeerings beftellmg van Alkmaar , als ten minften eens jaars occurreerende , buiten alle mogelyke bedenking cn tegenfpraak moest gefteld hebben , dan egter hier over werd thans q< a;e:ie gemoveerd; ja zelfs is zulks door die geenen, die in dezelve quaestie een geoppofeerd belang hebben , en een contrarie fertiment adopteeren , ten nadeele van Zyne Hoogheid feytelyk beflist; dog op zodanig eene wyze , en op zodanige gronden, dat men vertrouwd , die decifie nimmer eenige kragt van gewysde te zullen verkrygen. Het vooritel van de waare gefteldheid der zaaken, zal de praetenfe duysterheid en ftrydigheid , die zig fchynen op te doen, wel ras ontwikkelen en opklaaren, en ook den zekeren en waaren grond opleeveren ter beilis-  nov. STAAT EN OORLOG. 1783. 51 flisfing van de vraag, weflke Privilegiën moeien gevolgd worden? Ten dien eynde heeft men zig alleen te herinneren, de tweederley zeer onderfcheidene tydperken. ten aanzien van de Re?eering van dezen Staat, en van de Provitcie van Holland in 'c byzonder zoo als namentlylc dezelve ?omtyds met, en zomtyds zonder Stadhouder, is geweest. En daar omtrent is bet uyt de Vaderlandfche Historiën bekend, dat de stadhouderlyke tyden of Epoques (om buiten noodzakelykbeid niet hooger op te klimmen) begonnen zyn met de Regeering van Keyfer Karei V, in 't begin van de zestiende Eeuw; dat dezelve voorts hebben gecontinueerd gedurehde deszelfs geheele Regeering, als meeae die van zynen Zoon, Koning Philips II. van Spanje, als laatften Graaf, en vervolgens zonder interruptie , van 't begin der Erectie van de Republicq in 1581 , tot den 6 November 1650, ten tyde van het overlyden van Prins Willem II; van welken tyd af tot den 4 July 1672 de eerde stadhouderlocze Epoque is geweest , welke wederom gecesfeerd , en in een stadhoüderlyken tyd veranderd is met den gemelden 4^x672; dat vervolpens in Maart 1702 , door de dood van Puns Willem III. (toen Koning van Engeland) de Stadhouderlyke in eene Stadhouderloofe Regeering veranderd zynde; deeze heeft geduurd tot in Mey 1747, van welken tyd af tot heeden toe de Stadhouderlyke Regeeringsform heeft plaats gehad, en nog continueert. Toest men nu hier aan de datums van de voorzeyde twee Clasfen der uiterlyke ftrydige Alkmaarfche Handvesten en Octroyen , dan zal bevonden worden, dat aan de eene zyde die geene, welke van eene D a ju  54 nov. ZAAKEN VAN 1783. dire&e RegeeringsbefieUing door de vroedschap fpreeken, verleend zyn in de gemelde twee stadhouderlooze tyden ofEpocques, tusfchen de jaaren 1650 tot 167a, en tusfchen 1702 tot 1747, en alleen op fundament, dat 'er geen Stadhouder zynde, ook geene Electie door hem gefchieden konde, '(kunnende de hier boven verhandelde Handvesten van 1426 en 1450» om de bevorens betoogde verbeurd verklaring in den jaare 1492, en om de caduciteit derzelve , van geene waardy gerekend worden) en dat, aan den anderen kant , die Handvegen en Oclroyen, welke van ElecYien uit gepraefenteerde Nominatien gewagen,in den stadhouderltfren tyd gegeewn zyn, te weten , tusfchen de jaaren 1530 en 1650; moe tende egter , met opzigt tot de verkiezing van Vroedfchappen hier van'worden uytgezonderd een eukeld Handvest, namentlyk van den 15 Maart 1610 , als in der daad een anomaïum quid zynde, waar van in 't vervolg nader. En gelyk deze obfervatie van die gemelde onderfcheidene tydperken een allernatuurlyklle haudleyding geeft tot eene eenvoudige vereffening van de voorzeyde fchynftrydigheid, door namentlyk de in Stadhouderlooze tyden verleende Privilegiën aan te merken, als gegeeven om in eene Stadhouderloofe Epocque te dienen; en om integendeel de werking van die Octroyen en Handvesten, welke onder eene Stadhouderlyke Regeering gegeeven zyn , ook tot de Stadhouderlyke Epocques te bepaalen, zoo leeverd verder de evidentie der zaak , uyt de gebeurtenisfen en behandeling der zaaken in de refpective twee onderfcheyde tydperken, de compleetfte overtuyging op, dat hier in de waare oplosfing van het gemoveerde verfchil reiideerd. Im-  nov. STAAT EN OORLOG. 1783. 53 Immers voor perst, indien het wnar was, dat voor den jaare 1650 de Stad Alkmaar of hare Vtoedfcnap een perpetueel en wettig regt verkregen en behouden had , cm haie Regeerings beftelling zelve te doen ; van waar tog komt het dan, dat niet alleen in den jaare 1530 het meergemelde notabel Octroy door Keizer Karei, uyt zyne zonderlinge gratie, op de ootmoedige fupplicatie van Burgemeesteren, Schepenen, en Ra* den, voor henlieden, en voor de gemeene Burgers en lmvoonders derzelve Stad; is verleend, waar by de Electie der Regeering uit de Nominatien der Vroedfchappen aan den Graaf, of zynen Stadhouder, is gelaaten? maar dat ook in den jaare 15S8 Burgemeesteren der S'ad Alkmaar voor hen zeiven , en uit naame van de Vroedfchap en gemeene Burgers der voorfz Stad, van ht n Edele Groot Mogende een Octroy hebben verzogt , by het welk zy , zonder eenig fchyn van klagten over het gemelde Octroy van 1530, als of het zelve op hunne ante. rieure Privilegiën inbreuk gemaakt zoude hebben, en niet als deugdelyk konde of moest worden gerefpecteerd, of door verloop van zes jaaren, waar voor het was gegeeven, vervallen zoude zyn, in tegen» deel alzints de deugdelykheid, continuatie, en obfervantie daar van, onderftellen en advoueeren, ja zelfs op nieuws van hun Edele Groot Mogende een Oftroy verzoeken , waar by insgelyks de verkiezing van den Magifhaat , uit Nominatien , door de Vroedfchappen gemaakt, aan den Stadhouder gelaaten zoude worden , zonder ook eenig verzoek te doen, om verandering in het Octroy van J530, ten aanzien van dc Eleftie der Vroedfchappen ; zoo als dan ook zulk Oétroy aan haar op den 6 Dec. 1588 door hun Edele Groot Mog. is verD 3 leend?  54 kov. ZAAKEN VAN 1783. leend? en van waar komt lief dan al mede, dat, immer.'! nopens de Eledie van Burgemeesteren, Schepenen, en Thefauriers, in den jaare icmo en 16:9 , insgelyks door Burgemeesteren en Vroedfchappen van Alkmaar, voor hun zeiven . en uyt den name van de gemeene Burgerye derzelve Stad, van hun Ed. Gr. Mog. Octroyen zyn verzogt en verkreegen , waar by wederom deze Octroyen van 1530, en ij88 , door die van Alkmaar zeiven erkend, en op hun eygen verzoek door den Souverain , ten aanzien van de Electie van Burgemeesteien, Schepenen en Thefauriers, door den Stadhouder , bevestigd zyn geworden ? waar uyt althans met volle zekerheid blykt, dat van 't jaar 1530 tot 1650 ; en dus gedurende den tyd van 120 ja.ir, Burgemeesteren , Schepenen, en Thefauriers, niet door de Vroedfchap zefe, maar door den Stadhouder, uit Nomi raden, aan Hem van wegens de Vroedfchap gepraeferueerd, jaarlyks zyn verkoren ? terwyl ook niet kan worden ontkend, dat dit niet alleen tot den jaare 1610 , maar ook na dien tyd tot riet jaar 1650 , eenige wynitie jaren nytgezonderd, mede omtrend Verkiezing van Vroedfchappen , alzoo heeft plaats gehad. Ht.e deeze vraagen wettiglyk kunnen beantwoord worden , indien het fystema der meerderheid van tle Aikmaarfche Vroedfchap word vastgehouden , laat men aan hun zeiven over; maar men vertrouwd in allen gevalle , uit al dat in faüo gebeurde, met het hoogfte Regt, dit gevolg te mogen trekken , dat het zelve genoeg is , om boven alle wettige tegenfpraak te ftellen, dat het gemelde Regt van Eleétie door den Stadhouder in der tyd , tot den jaare lójo toe, alzints wettiglyk is geoelf'end, en door de meerderheid der tegenwoordige Vroed-  nov. STAAT EN OORLOG. 1783. 55 Vroedfchap, met geen fchyn van Recht kan worden geqnerelleerd , als gefchied zynde NB. in Conformité van OStroyen, door den Souverain , op lerzoek van de Regeering van Alkmaar, voor zig, en in naam hunner Burgers, verleend, door die Burgery nooit betwist en door de dadelyke concurrentie en fterkfte daden van de Regeeting geobf'erveert, te weeten door hunne jaar. lykfche Nominatien van Burgemeesteren , Schepenen , en Thefauriers, en door de Nominatien van Froedfchappen , by elke Vacature, aan den Stadhouder geprcefenteerd, mitsgaders door de . beësdiging, admisfie , en erkentenis der Perfoonen , welke op die wyze door den Stadhouder zyn verkooren; invoegen , dat ook hier uit nader de kragteloosheid der geobj cieerde Handves'en van 1426 en 1450-1451, al konde derzelver verbeurt verklaaring met minder zeekerheid betoogd worden, dan hier boven is gefchied, onwfederipreekelyk confteerd. En in de tweede plaats (om nog na-ier te komen) indien het waar was , dat het OSlroy van den jaare 1650 , het welk in dit opzigt geconfirmeerd, immers in weezen gelaaten is, by de'Octroyen van 1669 en 1728 , en welke alle drie, geduurenue eene stauhouderloose Regeering, gegeeven zyn, inrlistincte, zoo wel in de Epoques van eene Stadhouderlyke , a\s in die van eene Stadhouderhofe Regeering nopens de Regeerings beftelling te Alkmaar, tot rigtfnoer ftrekken moest; vao war komt het dan (mag men wederom vragen) dat, wanneer in July van den jaare 1672, en dus flegts twee en twintig jaaren na het Octroy yau 1650, de Stadhouderloofe Epoque , die door het overlyden van Prins Willem II. in bet gemelde jaar 1650 was begonnen , door de verheffing van Prins D 4 Wil-  56 nov. ZAAKEN VAN 1783* Willem III. tot Stadhouder, een einde had genomen , als toen reeds ter/fond in dat zelve jaar de electie van vier Vroedfchap. pen, uit een Nominatie, door de Vroedfchap gemaakt, en aan den Stadhouder ge. praefenteerd, door denzelven is gedaan; en dat vervolgens ook, geduurende die Stadhouderlyke Epoque, telkens de nieuwe Wet uit de Nominatien der Vroedfchap by den Stadhouder gekoren is; zo als in de nadere aantekening der minderheid is geremarqueerd , en 't welk door de meerderheid jiiet kan, nog zal geloochent worden , ja zelfs by net Rapport van haare Gecomtnitteerdens is erkend ? En eyndelyk van waar komt het dan , dat wederom by het eynde van de tweede en laatfte Stadhouderloofe Epoque, toen namentlyk in den jaare 1747 Zyne Hoogheid Willem IV. tot Stadhouder was aangefteld, dadelyk, van dien tyd af, de Regeerings beftelling te Alkmaar, en zelfs ook de electie van Vroedfchappen, niet meer is gedaan door de Regeering zelve , maar uit Nominatien van de Vroedfchap , door welgemelde Prince, na zyn overlyden door de Vrouwe Gouvernante , vervolgens door haar Edele Gr. Mogende , als ex rceerende de Voogdy over den jegenswoordigen Stadhouder, en laatftelyk zedert het jaar 1766 door Zyne Hoogheid zelve, tot den jaare 1782 incluis? De beantwoording van deze vragen wederom aan de meerderheid overlaarende , vertrouwt men inmiddels, dat uit alle die facta en gebeurtenisfen een allerfterkst bewys voortvloeit van een alomme , en in 't byzonder ook by de Regeering van Alkmaar aangenomen , en door fprekende daden gemanifesteert begrip, van de existentie van het voorfc. Octroy van i6jo af tot den jaare 1782 incluis, dat bet gemel,l de  nov. STAAT EN OORLOG. 1783. 57 de Octroy alleen tot Stadhouderloofe tyden betrekkelyk was, en niet, dan geduurende dezelve, dienen konde: Want vooreerst is het tegendeel onmogelyk (taande te houden, zonder de Regenten , die de Vroedfchap van Alkmaar, van 1672 tot 1702 , en van 1747 tot 1783, hebben uitgemaakt , en dus ook de meerderheid der tegenwoordige Vroedfchappen zeiven, van eene onbegrypelyke blindheid, onkunde , nonchalance, of van nog erger te verdenken, en te beichuldigen; en in de tweede plaats leevert in allen gevalle de applicatie der eerde beginfelen, en van de allerklaarde en zekerfte dispofitien van het Regt, zoo aangaande de kragt van een gebruik of costume, die met kennis en uitdrukkelyke of ftilzwygende goedkeuring van den Souverein is aangenomen, als wegens de Effecten van een langdurig bezit, en de opentlyke oeffening van eenig Regt, met gedogen van den geenen, die belang zoude hebben om het zelve te verhinderen, de onwederipreekelykfie gronden op , tot betoog der wettigheid van het Regt, van Zyne Hoogheid, en van de notoire onbevoegdheid van de Regenten van Alkmaar, om, na al het voorfz. gebeurde, dat regt van Zyne Hoogheid nog te querelleeren , ten ware men de bekende Axiomata Juris, welke medebrengen Confuetudinem esfe optimam legis interpretem; Inveteratamque seit muTURNAM confuetudinem pro Lege Custodiri, et non minus quam qu*z fcripta funt jura ftrvari, minimeque esje mutanda , qu& interpretationem certam femper habuerunt, en diergelyke ; als mede al wat in 't regc, nopens de materie van prafcriptie geftatueerd is, voor cfgefchaft \ en buiten kragt wil houden , waar van de| ongsrymdheid geen bewys nodig heelt. D 5 En  58 nov. ZAAKEN VAN 1783, En ftringeert dit alles nog des te meer, omdat ook tegen het gemelde gebruik, en de oeffening van dit regt door den Stadhouder , mitsgaders tegen zyne posfesiie van hetzelve, nie.s kan worden toegebragt, het welk de wettige toepasfing van die no, toire jurisprudentie zoude kunnen verhin¬ deren; dewyl alle de fuccesfive Eledtien van Burgemeesteren, Sch-penen, Thefauriers en Vroedfchappen der Stad Alkmaar, door den Stadhouder niet zyn gedaan clandestien, of in het geheim, maar opentlyk, met kennis van het geheele P.iblicq, en van den Souverein, zoo wel als in het byzonder met meedeweeten ;van de Regeering en Burgery van A'kmaar ; ja door, en met eigen toedoen_ van dezelve Regeering , vermits de Nominatien van wegens de Vroedfchap aan den Stadhouder ter Eleclie zyn gepraefenteert ; gelyk ook dat gebruik niet 11 -gts zeldzaam of enkelde reifen , en dan dus, dan anders , heeft plaats gehad; maar zeedert de existentie van het Octroy van 3530, en wel byzonderJyk ook na het jaar 1650, altoos, by, en geduurende elke Stadhouderlyke Épocque ,' van het begin tot het einde, ten mudten jaarlyks , of wel by elke vacature , ongeinterrumpeert , uniform en egalyk heeft gevig-ert , en zulks teti opzigte van de tegenwoordige en nog durende Epocq'ie der Stadhouderlyke Regeering, die in den jare 1747 is begonnen, en al 30" jaren agter een , zonder eenige verhinuering of oppofitie van iemand; ja daar zulks, door hun Ed. Gr, Mog. zelve al. toos is gepractifeert, van den jare 1759 tot 1766 , geduurende hoogstderzelver Voogdy over Zyne Hoogheid, in welken tusfchentyd die van Alkmaar de Nominatien tot Burgemeesteren, Scnepenen, Thefauriers en Vroedfchappeu hebben gezonden, aan hun Ed.  esov, STAAT EN OORLOG. 1783. 50 Ed. Gr. Moginde, en door hoogstdezelven daar uit de Electien zyn gedaan.; hetwelk teffens eene nadere allerfterkfte preuve opleverd , van het eigen begrip en de erkentenis der Regeering van Alkmaar, dat in Stadhouderlyke tyden, volgens de Handvesten, Privilegiën en de Oude Gebruiken, de Nominatien aan den Stadhouder moeten geprxfenteert worden ; en aan denzelven het regt van electie competeert; zoo als dit mede op de overtuigendte wyze in de Aantekening der minderheid is gedemonItraert, en waar toe ten deezen byzonder mede word gerefereert. Insgelyks is op dit refpsct nog ten uittergen aanmerkelyk, het geen by dezelve minderheid in de nadere Aanrekening uit het voorgevallene in den jare 1650, by, en kort voor het Q£lroy, waar op de meerderheid zig fundeert, is gededuceert, tot betoog, dat, voor eerst, die van Alkmaar zeiven in dien tyd. door dit Oetroy te verzoeken , rebus ipfis et factis hebben erkent, dat zy geen regt toe de eige beftelling hunner Re.geering hadden; en ten tweeden , dat ook uit gemelde OcVoy in dien tyd, volgens den waaren zin van bet zelve , en de intentie van hun Edele Groot Mog. , niet anders dan uit hoofde van de toen aangevange Stadhouderloofe Regeering, is verleend. Welk een en ander genoegzaam daar uyt blykt , dat dit Octroy van 9 Dec. iójo is verzogt en verleént geworden , fie^ts' weinige da gén na het over ly den van den Stadhouder Prins Willem II.; hetwelk op uen 6 Nov. 1650 was voorgevallen; en daags na dat ter Vergadering' van hun Ed. Gr. Mog. was genomen een Refolutie van deri 8 December, omtrent de beftelling der Ma. Mi* 1 .  *° nov. ZAAKEN VAN 1783. giftrature in de Steden, waar by onder in- .deren ook was vastgeftejd. - Dat de Steden , in hun Ed. Gr. Mog. vergadering fesfie hebbende, en geen Privilegie of voor regt hebbende in het bijtellen van derzelver Magiftrature , haare refpettive Magiftraten zouden mogen beftellen, in zoodanige manieren, als dezelve ten meeften dienfte zouden bevinden te behooren; met dien verftande, dat, in gevalle eenige van de voorfchreeve Steden mogten bevinden , iets meer, of iets anders, naar gelegentheid der zelve dienftig of van noden te weezen, als de voorfchreeve generale Refolutie mogte verftaan worden meede te brengen , aan de- i zelve Steden zoude vryftaan, zig te mogen addresfeeren aan hun Ed. Gr. Mog. om dienshalven zodanig Octroy te verzoeken, als naar haare geleegentheid zoude geoordeeld worden. Zynde bovendien ook waardig , te worden opgemerkt dat de gemelde Refolutie van hun Ed. Gr. Mog. van 8 Dec. 1650 is geweest het gevolg van hoogstderzelver deliberatien , die immediaat na het overlyden van den Stadhouder waren begonnen, en welke deliberatien zoo als uit de Notulen en Refolutien van hun Ed. Gr. Mog. van den 9, 10, 15 en 16 November i6;ó is te zien , daar over gegaan waren , wat in de jegenswoordice constitutie van zaken diende te worden gedaan; waar uit middagklaar blykt, dat het gemelde Octroy alleen uit de toenmalige Conftitutie eener Stadhouderlooze Regeering voortgevloeit zynde, mitsdien na den waren zin en oogmerk  KOV. STAAT EN OORLOG, 1783. 01 merk van het zelve, met het eynde van die Epocques, en gedurende de Stadhouderlyke Regeering, haare kragt en werking verloren heeft, en duscaduc geworden is; gelyk zulks ook alzints blykt , over- een te komen met het begrip van andere Steden, welke insgelyks profiteerende van de gegeevene vryheid by de voorfz. Refolutie van 8 Dec. 1650, mede zodanig Oótroy hebben verzogt en geobtineerd , maar nogthans altoos hebben getoond, te begrypen, dat onder de Stadhouderlyke Regeering de Electie van den Magiftraat, fchoon by dat Octroy aan de Stad gelasten zynde, aan den Stadhouder niet konde worden betwist, waar omtrent men zig in het byzonder kan beroepen op het gedeclareerde begrip , en de erkentenis van de Regeering der Stad Haarlem, welke , hoewel op den 22 Juny 1651 mede van hun Ed. Gr. Mog. hebbende geobtineerd Octroy, waar by de verkiezing van Vroedfchappen , Burgemeesteren en Schepenen insgelyks aan dezelve Regeering was vergunt, egter in den jaare 1758 , wanneer 'er differenten tusfchen de Princesfe Gouvernante en dezelve Regee. ring , over de Electie van den Heere van Egten tot Burgemeester, ontftaan waren, niet heeft gehanteerd , om by haare ter Staats-Vergadering ingeleverde Requesten en Memorien ten fterkften, en by herhaaling te erkennen, dat het Regt van Electie van Burgemeesteren en Schepenen , uit de Nominatien, door de voornoemde Vroedfchap gemaakt, aan den Stadhouder in den tyd was competeerende; en al 't welke eynde« lyk ook door het reeds geavanceerde, nopens het effectief opgevolgde gebruik omtrent de Regeeringsbeftelling van Alkmaar, in de na het jaar 1650 geëxfteerd hebbende Stadhouderlyke Epocques, te weten tusfchen  03 nov. ZAAKEN VAN 17830 fchen het jaar 1672 tor 1702 , cn tusfchen het jaar 1747 tot nu toe , zodanig buyten alle tegenfpraak gefield, en zoo klaar gebleekt n is,' dat men zig nauwlyks kan ver. beelden , hoe eenige zaak van die natuur tot klaardere demonfrrarie zoude kunnen gebragt worden , en dat men veeleer vermeent bedtigt te mogen zyn, dat door eene nadere adftructie het helder ligt der betoog» de waarheid verduyfrerd zoude worden. AHeenlyk resteerr 'er 10; in 'c byzonder, met opzigt tot de verkiezing van Vroedfchappen der Stad Alkmaar , te fpreeken van het Oclroy van den 15 Maart 16 to, waar by die van Alkmaar zyn geoétr >yeert, om de Vroedfchappen zelfs te verkiezen, zonder dat van nooden zy, van den Souverain of van den Stadhouder, daarvan confirmatie tc verzoeken; waar op de meerderheid dan ook thans , byzonder omtrent de verkiezing van Vroedfchappen, haare voorfz. Refolutie van 24 Febr. 1783 tragt te ftindeeren, daar r/e sllegeerende, dat dit Oclroy tri een Stadhouderlyke tydt na> méntlyk onder het Stadhoudeifchap van Prins Mnurits gegeven was, dat het zelve ook in de twee Volgende Stadhouderlyke Epocques, onder de Prinfen Fredrik Hendrik , en Willem den Tweeden, door de Regecring was geniaintineert; dat onder het Stadhouderfchap van Prins Frederik Hendrik de Vroedfchap wel op 13 Dec. iójö had gerefolveerd ,, om de goede affectie van Zyne Princelyke Excellentie tot de„ zer Stede te conferveeren , 't voorfe. Regt van Electie wederom aan zyne Prin- zelyke Excelientie op te dragen en te „ defcreren, en dienvolgens de Electie van ,, Vroedfchappen, op den voet van de ou,, de Privilegiën te doen." Maar dat die opdragt, ingevolge den inhoud derzelve Re-  Kov. STAAT EN OORLOG. 1783. 63 Refolutie bepaaldelyk gefchied was, met deze uitdrukkelvke veferve, „ ter tyd en wy- len toe de Heeren Vroedfchappen voor „ de conftitutie deezer Stede, en tot wel* „ Hand derzelve, anders zullen vinden te „ behooren." En dat dezelve mitsdien niet verder, dan met relatie tot den Perfoon van den zeiven Prins Fredefik Hendrik konde geïnterpreteerd worden, gelyk dan ook op den 10 Juny 1647 (en dus drie maanden na den dood van Prins Frederik Hendrik, aan wien Prins Willem II. in hei Su *h >uderfchap was gefuccedeerd) de Vroeulcbap van Alkmaar had goedgevonden en geai-esteert „ de diestyds vaceerende plaatfe, mics„ gaders alle plaatfen , die namaals in de „ Vroedfchappen zouden komen te vacee„ ren, te bekjeeden by Electie, in confor. „ mité van 't Octroy van ij Mwrt 1610," en op den voet van welke Refolutie ii sgelyks de in de jaaren 1648, 1649 en onder het Stadhouderfchap van Willem li opengevallene Vroedfchapsplaatfen, door de Regeering zelve begeeven waren , zoo als dit in het Rapport der Gecommitteerden breder is voorgedragen. Dog wanneer alles te regt word ingezien en overwogen, zal wel ras blyken, dat ook uit al dat geavanceerde geen wettig gevolg kan getrokken, nog iets met fundament gehaald kan worden , ter justificatie van de Refolutie der meerderheid van 24 Febr. 1783- r Voorafkan men niet nalaaten, her omtrent aan te merken , dat dit zelve Octroy van den jaare 1610, waarop de meerderheid zig thans zoo Iterk, met opzigt tot de Electie der Vroedfchappen , beroept , de overtuigendfte preuve opleverd, dat met geen fchyn van Regt het Handvest of Octroy van Keyfer Karei van den jaare 1530, en  04 kov. ZAAKEN VAN 1783. en het opgevolgde Octroy van harr Ed Gr. Mogende van 6 Dec. 1588, als mede des Stadhouders Regt tot het /oen van Electien van Burgemeesteren , Schepenen en Thefauners, midtsgaders van Vroedfchappen , van onbehoorlykheid of onwettigheid kan befchuldigd worden; vermits by de fupplicatie van Burgemeesteren en Vroedfchap. pen van Alkmaar, waar by zy dat Octroy van den jaare 1610 hebben verzogr, en welke in de Prsmisfen van hetzelve is geëxponeerd , die twee Octroyen van 1530 en 1588 , zonder eenige de minde Jriagre van onwettigheid, door hun zeiven zyn ingeroepen , en als deugdeiylte Privilegiën ouderdeld, mitsgaders erkend is, het gebruik daar van , niettegendaande dat Octroy van 1530 s alleen voor zes jaaren gegeeven, en maar eens voor gelyke tyd geprolongeerd was, by conniventie van haar Ed. Gr. Mog. gecontinueert te zyn; zoo als zy ook daar by geene de minde verandering, omtrent de verkiezing van Burgemeesteren , Schepenen en thefauriers, verzogt, nog verkreegen hadden; maar integendeel hun Ed. Gr. Mogende wederom de Electien aan zig, of aan den Stadhouder hadden gereferveerd; gtlyk; dit ook alzoo is gefchied by het Octroy van ia Dec. 1619: waar uit mitsdien nader coniteerd, dat, zelfs ook in dien tyd, de Regering van Alkmaar heeft begrepen en erkend , dat het doen der Electie van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers, door den Stadhouder geenzints als een inbreuk op de oude Voorregten kan worden aangemerkt; en by gevolg, dat alles, wat ter contrarie door de meerderheid was bygebragt en beweerd, van gene de ruimte ingresne zyn kan. Maar wat dan aangaat het Poinct der Vrotdjehappen, welker verkiezing by 't ge- mel>  nov. STAAT EN OORLOG. 1783. C$ melde Oclroy van 1610 aan de Regeering is vergund, daar omtrent is reeds by de gemelde nadere aanteekening der minder» beid met de bondigfle redenen betoogd , dat het zelve Oclroy op zodanig een tyd en wyze is in de wereld gebragt en verkend geworden , dat daar aan , voor zo veel betreft die nieuwe, en tegen het oude Privilegie of Oclroy van 1530 fh/ydige ver. gunning der verkiezing van Vroedfchappen, •door de Regeering zelve, zeer weynig, of geen crediet kan worden toegekend; en dat het zelve in allen gevalle ook orn die reden door het opgevolgde laater gebruyk, in dat opzigt alle effect verloren beeft. De omftandigheid van tyden en zaken in, en omtrent den jaare 1610 , zo in het gemeen in deeze Provincie, als byzonder ook te Alkmaar, alwaar ten dien tyd mer* kelyke onlusten , factiën en beroertens ontdaan waren, is uit verfcheide plaatfen van Wagenaars Vaderlandfche Historie door de minderheid aangeweezen; en, men kan uit ie Pramisfen van het Oclroy van 12 Dec, 1ó19 , en dus uit de eige fupplicatie en voordragt van Burgemeesteren en Vroedfchappen van Alkmaar, daar van, als mede van de ongunftige gedagten en begrippen der gemelde Regeering , omtrent hec voorfz. Octroy van den jare 1610, ten vollen word overtuigt} want in die prtemisfen word onder anderen gezegt, • Dat Burgemeesteren en Vroedfchap. pen der Stede Alkmaar voor hun zeiven, en uit den naam van de gemeene Burgery derzelve Stede , aan hun Ed. Gr. Mog. vertoond hadden, dat in den jare 1530 de voorfz. Stede, by wylen Karei V. als Grave van Holland was geoctroyeert ge. weest, te mogen hebben een VroedXIX. deel. E fchap  66 nov. ZAAKEN VAN 1783. fchap van 24 Perfoonen; dat zy by dat getal hunne Voorzaaten, naar de Conftitutie van de Stad, en haare Gemeente zig wel gevonden hebben» de, daar in ook hadden geeontinu* eert den tyd van 80 jaren , als tot den jaare 1610 toe incluis; als wanneer eenige onlust in de Stad van Alkmaar, zoo tusfchen de Regeerders als de Gemeente, weezende gerezen , aan hun Ed. Gr. Mog. gelieft hadde, by zekre Octroy van den 15 Maart van den zeiven jare het voorfz. getal te brengen op a7 Perfonen, NB. welke vermeerdering en de verandering, daar nefftns gedaan, de beste rust in de voorj'z. Stede niet en hadde veroorzaakt; en dat daar na in den jare 1618, by Zyne Princelyke Excellentie, den Heere Prince van Orange, Stadhouder en Capitein Generaal, ten dienfte van het gemeene Land , en tot meerder ruste van de Stad Alkmaar, goedgevonden had, het getal van de voorfiv Vroedfchappen wederom te reduceeren tot 24 Perfonen; welke lofelyk Befoigne van zyne voornoemde Princelyke Excellentie, zy oor. deelden te wezen vorderlyk en dienltig voor de rust en welltand van de voorfz. Steede ; verzoekende mitsdien confirmatie en aagreatie van de voorfz. Electie by Zyne Princelyke Excellentie gedaan , voor zoo veel de vermindering aangaat , en Acte van Octroy, om voortaan de voorfz. Vroedfchap op het zelve getal te mogen houden. Welk verzoek dan ook by het gemelde Octroy van 12 Dec. 1619 alzoo is geac- cor»  tor. SXAAT EN OORLOG. 1783; %f cordeert, en voorts eenige andere fchikkingen zyn toegedaan omtrent het maken der Nominatien van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers, welker Electie aan deri Stadhouder gelaten was en wierd ; zonder dat in het gemelde Octroy verder eenig ivoord gemeld is van een Regt van de Regeering, om de Vroedfchappen zelfs te verkiezen, of van het effeit van het Oclroy van den jare 1610 dien aangaande. En wanneer daar by wyders dok nog" word opgemerkt, dat die vergunning, welke by het Octroy van icTio aan de Regeering van Alkmaar gegeeven was, om 2elve de Electie van Vroedfchappen te doen, niet was verzogt, op fundament van eenig ander anterieür regt, het welk volgens vorige Privilegiën aan de Stad zoude hebben gecompeteert , als waar van geen woord in het zelve gevonden word ; maar veel eer op bloote en tydelyke conniventie , en naar den fmaak der geenen , welke in dien tyd van factiën en beroertens , de meerderheid uitmaakten, en van die tydsomftandigheid hadden geprofiteert ; en dat mitsdien dat Octroy in zo verre ftrydig was aan het wettig Regt van den Stadhouder, aan wien de Electie, oók van Vroedfchappen der Stad Alkmaar competeerde, ingevolge het Öctroy van 1530, het welk zoo door dat van 1588 , als door het tot den jare 16*10 toe^ en dus geduurende tachtig jaren gecontinueerde gebruik, waar van de P^misfen der Octroyen van 161a en 1619 het allerlterkst en uitdrukkelykst adveu , door de Re°-eering van Alkmaar is gedaan , was geconfimeert; dan mag en moet uit het gemelde Octroy van ia Dec. 1Ö19, waar by de Regeering zelve zig heeft beklaagt ovër het voorfz. Octroy van den jare iöio, als in «en tyd van onlusten in de waefeld gebragr^ E a \ü  «S Nev. ZAAKEN VAN 1783; en de beste rust in de voorfz. Stad niet veroorzaakt hebbende, met alle regt worden opgemaakt, dat daar door met 'er daad van dat Oclroy van 1610 geheel is afgegaan, en integendeel de Regeering zig wederom heeft willen fchikken, en in het vervolg dadelyk gefchikt heeft naar het vorige Oclroy van 1530, van het welk zy zig zo uitdrukkelyk in de voorfz. Prsemisfen van het meergemelde Oclroy van 1619 hadden geloueert; en om derhalven aan den Stad. houder volgens den voorigen voet ook te laaten de Electie van Vroedfchappen, welke hem nullo jure by dat Octroy van 1610 was ontnomen ; zonder dat zulks noodzaakefyk was uit te drukken , als uit hunne gedeclareerde afkeuring van het zelve Oc trov genoeg en van zelfs proflueerende. En dat dit geen fïgment nog gezogte explicatie van het Oclroy van 1619 is, blykt overtuigende uit de Refolutie van de Vroed, fchap der Stad Alkmaar van 20 Nov. 1620, waar by (zoo als in het meergemelde Rap. port der Gecommitteerdens is opgegeeven) Na deliberatie verftaan was , dewyl het nieuwe Privilegie bekomen was in het jaar 16io, in de onrustigheid binnen deeze Stede en apparentelyk tOt styvinge van de factie van de parthven; en zyn Princelyke Excellentie daar by notoirlyk was Vek'kort , EN GEl'R^EJt'D!cieerd geweest in het regt, hem volgens de oude Privilegiën gecompeteerd hebbende; dat men om te repareer en de lnjurien en het Interesfe, zyne voornoemde Excellentie met het verkrygen van 't voorfz. Privilegie aangedaan , en zyne Princel. Excellentie goede affectie tot deeze Stad te conferveeren, aan zyne gemelde Excellen«  NOV. STAAT EN OORLOG. 1783. 69 lentie 't voorfz. regt wederom liberalyk zoude defereeren, en dienvoU gende in de electie van vroed, schappen voortaan weder te volgen de voet van de oude privilegiën. Wordende wyders in het gemelde Rapport erkend , dat dan ook op den 18 December van dat zelve jaar 1620 , door de Regeering een Nominatie van Neegen Perzoonen , ter Electie van Drie uit dezelve tot Vroedfchappen, was geformeert. En het geen de even gemelde Refolutie van ao Dec. 1620 nog des te aanmerklyker maakt, is deze om Handigheid, die al mede by het Rapport der Gecommitteerdens is opgegeven, dat namentlyk op den 7 Dec. 1610, en dus flegts vyf dagen voor het gemelde Octroy van den 12 derzelver maand, reeds in de Vroedfchap lang was gedelibereert, of men in de verkiezing der toen vaceerende Vroedfchapsplaatfen NB. volgen zoude den voet van het oude privilegie het welk voor dem fARE iöio was on.' derhoudkn Gkweest, dan wel den voet van het nieuwe ; dat de opinien daar omtrent hadden gediffereerd, en zommigen nog op de onderhouding van het Privilegie van 1610 , als tot dienst der Stad verkregen zynde, maar andere, op het by vorige Privilegiën aan den Stadhouder gedefereert, en by het Octroy van 1610 aan denzelven onttogen regt van Electie der Vroedfchappen aandringende, en dat eindelyk als toen wel by meerderheid van ftemmen was gerefolveerd , de voorhanden zvnde Electie te doen, in conformiié van het nieuw Privilegie ; maar met uitdrukkelyke byvoeging, voor die reyze , en onder protestatie en verklaring, dat men daar mede de voorfz. Confideratien, nog de advifen van den een E 3 of  7o nov. ZAAKEN VAN 1783. of den ander, op dezelve gefundeerd, niet verftond, te prtcjudicieeren; waar na wy. ders gevolgd is het verzoeken van het Octroy van 12 Dec. 1619, en de vosrfz. Rofolutie van de Vroedfchap van 20 Nov. 1620, zodanig, en op die manier, als hier boven is gemeld ; by welke Refolutie de voorfz. Deliberatien van den jaare 1610 over dat Point finalyk zyn afgeloopen , en tot confistentie by de Vroedfchap gebragt, dat men na het Oclroy van 1019, de Electie van Vroedfchappen, op den voet der vorige Privilegiën aan den Stadhouder zoude laten. En ongetwyfelt, zoo ooit iemand me. kennis van zaken konde oordeelen over het defettueufe, en over de kragteloosheid van het voorfz. Octroy van 1610, hetwelk in troubele tyden , tegens voorige Privilegiën, en tegens het regt van den Stadhouder zonder daar op gehoord te zyn , en zyne betangens 'voorgedraagen te hebben, was ver* leend geweest, het was deeze Vroedfchap zelfs, waar van de meeste Leden zeer apparent in 1610 getuigen der aanleidende oorzaaken geweest waren ; en dat in het vervolg zoo de Regeeriug van Alkmaar, als hun Ed. Gr. Mog., dit zelfs in dier voegen getoont hebben te begrypen , zal zoo aanitonds nog nader gezien worden. Klaarder bewys altans van de waare gefteldheid der zaak, en van de weezemlyke intentie en dadelyke Refolutie der Vroedfchap van Alkmaar, om hen Octroy van 1610 , byzonder ook ten opzigte van de verkiezing van Vroedfchappen te laaten vaaren , als in tyden van onlusten en factiën verkreegen, en tegen des Stadhouders Regt, uit kragt van vorige Privilegiën en Octroy-. en, aanlopende , kan 'er niet worden uitgecagt; tervvyl ook de wettigheid van dat be-  nov* STAAT EN OORLOG. 1783. 71 feefluit der Vroedfchap met geen het minile regt kan worden betwist, op pratext, dat door de Vroedfchap , van het Octroy van den jare 1,610 niet zoude mogen zyn afgevveeken en men geene attentie op de Privilegiën zoude geflagen hebben, nadien in allen gevalle zodanige Critiques ten eene. malen vervallen, niet alleen door de voorfz. by de Vroedfchap zelve gedane erkentenis» fen van het regt van den Stadhouder, volgens de oude Privilegiën; maar ook door een klaar genoeg , by het verzoeken van het Octroy van den jaare 1619 gedeclareerde afkeuring van het Octroy van den jaare icro; terwyl ook uit al het geavanceerde blykt , dat dit alles niet by overyling, en met praecipitance , maar met ryp en lang beraad , en na examen en overweging van de Oude en Nieuwe Privilegiën, is behandeld geworden. En hier door vervalt dan mede van zelfs, alles, wat in het meergemelde Rapport uit de Vroedfchaps Refolutien van datis 14 Dec, 1626, \oJuny tf>47, 21 Juny 1648,13 AW. 164Q, en 24 Sept. 1650 is geargumenteerd. Want voor eerst kunnen die Refolutien, welke zo zeer aanlopen tegen de voorgemelde eyge Refolutien en handelwyze van de Vroedfchap , en die , ten aanzien van den Stadhouder, niet anders, dan als Clandestine Aflens aangemerkt kunnen worden, niet vernietigen, nog praejudiciceeren het regt, 't welk de Vroedfchap zelf, by haare Refolutien, heeft erkend, aan den S'adhouder, volgens oude Privilegiën, te competeeren; en aan denzelven door het Octroy van 1610 ten onregte onttogen, of benomen geweest te zyn. Ten tweeden, is uit den eygen voordragt van 't meergemelde Rapport manifest, dat de Vroedfchappen der Stad Alkmaar , zoo E 4 door  1* nov, ZAAKEN VAN 1783. door Prins Maurifs, die in April van den jaare i6?5 overleeden is, als door deszelfs Opvolger Prins Frederik Hendrik, die in Maart 1647 overleeden is, uit Nominatien door de Vroedfchap aan den Stadhouder geprafenteerd, zyn verkooren geworden ; *t welk miisdien de continuatie der exercitie van dit Stadhouderlyk regt, zederd het Oc« troy van 13 Dec, 1619 ten duidelykilen aantoond, zonder dat de praetenfe protestatie of referve , vervat in de geallegeerde Vroedfchaps Refolutie van ia Dec. 1626, en dus kort na 't overlyden van Prins Maurits genomen, daar aan kan oblteeren, nadien dezelve gantsch onbevoegdelyk en tegen vorige erkentenisfen en Refolutien van de Vroedfchap gefchied zynde , voor den Stadhouder , aan wien zelfs niet blykt , zulks ooit bekend gemaakt te zyn , van geene de minfte verbindende kragt konde wezen, nog deszelfs geacquireerd regt beneemen. En in de derde plaats kan ook het voorgevallene onder het Stadhoudeifchap van Prins Willem li. , Waar toe, behooren de overige geobjicieerde Refolutien der Vroedichap van de jaaren 1648, 1649 en 16.50, volgens welke de Regeering zelve in dien tyd eenige Vroedfchappen zoude hebben verkooren, zeer weinig gewigt aan de fustenuen der meerderheid byzeften, in aanmerking van den korten tyd, van flegts ruim drie jaaren , gedurende welken die jonge Vorst, wiens affterven op den 6 Nov. 1650 is vooi gevallen, het Stadhouderfchap bekleed heeft. Vooral, kunnen die weinige gevallen, waar in men, gedurende die korte Epocque van drie jaren, tegen den Vroedfchaps vorige eyge erkentenis, en tegen zo klaare preuves van des Stadhouders regt , in dit ep-  nov. STAAT EN OORLOG. .783. £ 73 opzigt heeft aangegaan , des Stadhouders Praeeminentien niet vernietigen, als men, op het verdere gebruyk, 't welk in volgende Stadhouderlyke tyden is geobferveerd , en op het gedrag, toen door de Alkmaar, i'che Vroedfchap gehouden, nog een ogenblik den aandagt vestigd. Het is namentlyk bekend, en reeds hier boven opgemerkt, dat na het gemelde affterven van Prins Willem II. eene Stadhouderloofe Regeering (in wiens allereerst be. gin het Octroy van 9 Dec. 1Ö50 door Alkmaar verkrecgen is) is gevolgd, maar dat dezelve in den jaare 1672 door de verheffing van Prins Willem III. weder met eene Stadhouderlyke Regecring is verwkfeld geworden ; als mede, dat 'er zedert het overlyden van Prins Willem III. voorgevallen in den jaare 1702 tot den jaare 1747 geen Stadhouder geweest zynde, in 't gemelde jaar 1747 de Stadhouderlyke Regeering is herfteld , gelyk dezelve dan ook nog con« tinueerd. Het is derhalven hier van aanbelang, In 't byzonder met opzigt tot de Electie van Vroedfchappen der Stad Alkmaar na te gaan, hoe dezelve in , en gedurende die twee Stadhouderlyke Epocques zyn gefchied. En dat het onderzoek daar van moet opleveren dit antwoord, dat in die twee Stad. houdeilyke Epocques de Electien altoos zyn gedaan, door of van wegens den Stadhouder, en dat des Stadhouders Regt daar toe, gedurende al dien tyd , en dus in de eerfle Epocque van 1672 tot 1702 , gedurende dertig jaaren, en in de tweede van 1747 tot 1783, nu al gedurende «6 jaren is eikend geworden , zulks behoefd geen bewyü, maar is met ronde woorden door de Gecommitteerdens der tegenwoordige Vroedfchap in hun Rapport ten vollen erE 5 kend  74 nov. ZAAKEN VAN 1783, lend geworden; want aldaar leest men: „ Dat zy Heeren Commisfarisfen verder ,, hunne attentie gevestigd hebbende, op „ het geen met betrekking tot de begec„ ving der Ampten van Burgemeesteren , ,, Schepenen en Thefauriers NB. en vr.ied„ schappen ten tyde van het Stadhouder„ fchap aan Prins Willem III. was in ge- bruik geweest, bevonden hadden , dat die Eleclien tot dezelve Ampten (dus w ook tot dat van Vroedfchappen) aan wel- gemelden Prins door de Regeering wa„ ren overgelaaten" En zy voegen 'er zelf nog by deeze aanmerkeiyke reflexien : „ Dat het aan hun Heeren Commisfarisfen ook , uit overweging der Vroedfchaps ,, Refolutien van den 19 Mey 1674 , als ook van 83 Juny, 6 Augustus en 16 „ December- 1702, wel als vry waarfchyn„ lyk was voorgekomen, dat Zyne Hoog„ heid, en tok de Regeering diestyds van meening geweest zyn , dat het regt om „ deeze Eleclien te doen, aan den^ Heer ,, Stadhouder toequam." En een weinig laager op die zelve plaats, laaien zy zig dus uit, „ dat eyndelyk ook ,, in aanmerking was gen >men , dat, na „ dat van 't jaar 1702 tot het jaar 1747 ,, toe" (NB. juist den tyd eener Stadhouderlooze Epocque) ,, de beftelling der „ Ampten van Burgemeesteren, Schepenen, „ Thefauriers en vroedschappen , inge5, volge het regt aan de Rceeering, als re,, piaefenteerende de Burgery, overeenkom- flig de Handvesten , Privilegiën en Oc„ troyen, onbetwistbaar toekomende, ge,, fchied was NB. in de twee daar op ge„ volgde Stadhouderlyke tydperken, tot de- zen tegenwoordigen tyd toe, de EleBicn tot de gemelde viekdekley Ampten, „ door den Heer Stadhouder in der tyd,  *ov. STAAT EN OORLOG. 1783. 75 „ uyt Nominatien, door de Regeering ge„ formeerd en van harent wege aan zyne „ Hoogheid aangeboden, gedaan zyn" Kunnende men voorts niet naiaaten, in dit opzigt ook nog fpecialyk zig te beroepen op het voorgevallene in den jare 1759, na het afiierven van de Vrouwe Gouvernante, wanneer namentlyk, volgens Refolutie van hun Ed, Gr. Mog. van den 16 January 1759, ook Burgemeesteren en Regeerders van Alkmaar zynde aangefchreeven, ,, om de Nominatien , welke zy ge„ houden waren , aan den Heere Erf,, ftadbouder volgens derzelver Handvesten of Privilegiën, of oude gebruiken te praefenteeren (en waar van een lyst agter die Refolutie was gevoegd, op welke nominatien van Alkmaar het volgende ge. field was, Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers, Vroedfchappen by vacature) ,, aan hun Ed. Gr. Mog. te zenden , om by hun, als exerceerende de voog„ dye over zyne hoogheid, de Electie „ gedaan te worden," Burgemeesteren en Regeerders der Stad Alkmaar, die meede tot die Refolutie ter Staats-Vergadering, zonder eenige oppofitie of reflexie hadden geconcurreerd, daaraan ook volkomen gedefereerd, en geduurende Zyne Hoogheids minderjarigheid, by elke Vacature van een Vroedfchap hunner Stad, de door hen gemaakte Nominatie tot fuppletie derzelve, aan hun Ed, Gr. Mog. gezonden hebben ; zo als dan ook door hun Ed. Gr. Mog., als exerceerende de vooodye over Zy. we Hotgheid den Prince Erffladhouder, de Electie is gefchied; zynde op die wyze in dat tydperk tot Vroedfchappen der Stad Alkmaar, in de jaaren 5759, 1760, 1761 en 1763 verkoren de Heeren Dirk van Foreest, Willem Jans Kloek , Daniël Ras, Ja-  7(S nov. t ZAAKEN VAN 1783. Jacob van Foreest en Rutgerus Paludarius; waar uit mitsdien wederom de fterklle preuves, zoo van de erkentenis en overtuyging der Regeering zelve, aangaande des Stadhouders Regt, als van des Souverains goedkeuring en eyge verrigting, mitsgaders van het conftant gebruyk, era eyndelyk van het langdurig bezit of de executie van dat regt en obfervantie door den Stadhouder als een jus fummum voortvloeijen , en waar door dan ook op dit punct de ongegrondheid der fustenue van de te» genwoordige meerderheid, en het goed en deugdelyk regt van Zyne Hoogheid, om mede de Vroedfchvppm van Alkmaar uit eene Nominatie , die door de Vroedfchap gemaakt, en aan Hem gepatenteerd word, te verkiezen , voor gedemonftreerd mag worden gehouden. Na dit alles hebben geene verdere wederlegging nodig die reflcxien , welke by het Rapport der Gecommitteerdens, tegen de geailegeerde erkentenisfen, begrippen en daden van hunne Predecesfeuren in Stadhouderlyke tyden, ja tegen hunne eyge daden , en- tegen de oeffening van het Regt van Electie zo van Vroedfchappen, als van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers door den Stadhouder, zyn bygebragt; dog welke inderdaad op niets anders nederko. men dan op loutere petitiones principii en blyken van verlegenheid ; hebbende men dien aangaande niets anders weten in te brengen, -dan dat al hetzelve zouden zyn geweest erroneufe begrippen, en onbevoegde daden, welke uit onkunde inattentiè, of verwaarloozing van de oude Regten en Handvesten der Stad en Burgery zouden zyn voortgefprooten , die ftrydig zouden zyn geweest tegen de Eeden van die Regenten , en tegen de befworene Commisli- en  nov. STAAT EN OORLOG. 1783. 77 en van de fuccesfive Stadhouders , en daarom het regt. der Burgery niet zouden kun» nen praïjudicieeren ; dog op alle welke uitvlugven men , om alles te vermyden, wat tot hatelyke Remarques aanleiding zoude kunnen geven, zig liefst niet byzonder zal uitlaten; genoeg zynde, dat derzelver ongegrondheid van zelfs doorftraald , dewyl integendeel betoogd is, dat men aan de eene zyde het regt van Electie , zo van Vroedfchappen als van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers van Alkmaar op deugdelyke Handvesten en Octroyen, die door Burgemeesteren en Vroedfchappen derzelve Stad, zoo voor zig, als voor hunne gemeene Burgers en Inwoonders zyn verzogt, is gefundeert, door de Regeering der gemelde Stad, in Stadhouderlyke Epocques ten iterkiten erkend , door de Stadhouners ftandvastig en opentlyk geoeffend, door den Souverain goedgekeurd en geobferveerd, en nooit door of van wegens de Burgery gedesavoueerd , of in twyfel getrokken , en zulks in alle de Stadhouderlyke Epoques (alleen drie jaaren van het Stadhouderfchap van Prins Willem II. volgens de opgave der meerderheid uitgezonderd) en gedut* rende langer tyd dan zelf tot eene Costume, of tot het Regt van verjaring nodig is; en dat, aan den anderen kant, de Pri; vilegien en Octroyen, waar op de meerderheid, zig tans beroept, geenzints. meer exteeren, maar al in vorige Eeuwen verbeurd en geconfisqueerd zyn geworden , of altans in Stadhouderlyke tyden, volgens derzelver waare zin en oogmerk, en volgens een conltant gebruik dat door allen , die daar in belang hadden, erkend, goedgekeurd en geufeerd is , caduc geworden, en buiten adplicatie en werking gelteld zyn ; uit al het welk van zelf voortvloeid, dat, indien een  78 nov. ZAAKEN VAN 1783. een Regt, op zodanige gronden (leunende, door diergelyke echappatoiren, als waar mede de meerderheid der Alkmaarfche Vroedfchap zig tans behelpt , zoude kunnen of mogen werden gerenverfeerd, als dan niets meer voor zeker kan gehouden, maar alles aan de uitterfte onzekerheid en verwarring en aan nimmer eindigende gefchillen bloot gefield zoude worden; welke gevolgen dan byzonder ook, nopens de beltellingen der Regeering in zeer veele Steden en Plaatfen zouden te apprehendeeren zyn. En derhalven is als nu zeer gemakkelyk, en van zelfs het belluyt op te maken , tot beantwoording der hier boven gedane vraagt hoe namentlyk de in fchyn ftrydige Privilegiën en Octroyen vereffend kunnen en moeten worden, en welke derzelven thans moeten prsevaleeren ? Want, om alles nog eens famen te trekken , is 't waar (zo als bewezen is) dat niet alleen uit alle de omllandigheeden coniteert, dat, zoo die van Alkmaar zelfs, aan den Souverain, by het verzoeken en verkenen van het Octroy van iöjo, hebben erkend en begrepen , dat Alkmaar in Stadhouderlyke tyden geen Regt van Electie van Burgemeesteren , Schepenen, Thefauriers of van Vroedfchappen had, en dat het te dier tyd verleende Oétroy, uit hooft de van de toen plaats hebbende tydsomilandigheid der Stadhouderloofe Regeering, wierd geaccordeerd; maar ook, dat, niettegenftaandc dat Octroy, en die daar op in 1669 en 1728 zyn gevolgd, altoos, zoo dikwiis 'er van 1650 eene Stadhouderlyke Regeering heeft plaats gehad, van het begin van zodanige Epocque af, by aanhoudendheid , het Regt van Electie opentlyk en ongelloord, op de eyge priefenratie der Nominatien, van weegens de Vroedfcnap zei-  rtov. STAAT EN OORLOG. 1783. 79 zelve gedaan , door den Stadhouder is geoeffend, tot dezen jare 1783 toe; alle* con* form de Octroyen van 1530, 1588 en 1619; zoo kan by eene onzydige befchouwing geen oogenblik getwyffeld worden, dat het reeds gereclameerde Axioma Confuetudo est optima Legum interpre* het gefchil in dezen beflist, ten voordeele van Zyne Hoogheid, en in deeze Eppcque der Stadhouderlyke Regeering de pneferentie aan de door Zyne Hoogheid ingeroepene Privilegiën en Octroyen toewyst, met postpofitie van de zodauigen, welke, volgens deze klaar beweezene begrippen , erken tenisfen en gebruyken, alleen tot Stadhouderloofe tyden betrekkelyk zynde, thans door de voorfz. meerderheid nullo jure, en niet, dan door eene, zoo ongerymde, als geforceerde en ongegronde verwarring van gemelde twee verfchillende tyden, zaaken en Regten worden bygebragt; of indien men zelfs dit folide en onwederleggelyk argument, 't welk uit het confiant gebruyk, als ft'rekkende tot interpretatie der Handvesten en Octroyen word gemaakt, nog zoude willen betwisten (dat egter met geen grond kan gefchieden) dan zal nog dat zelve bewezen en erkend posterieur ftandvastig gebruyk, en ongeinterrumpeerde bezit van den Stadhouder, naar de reeds gemelde notoire Jurisprudentie omtrent de Effecten, zoo van een Costume als van een langdurig bezit Zyne Hoogheids regt en posfesüe boven alle wettige contradictie itellen; te meer, daar ook de hier boven aangehaalde Refolutie van hun Ei.Gr. Mogende van 16 January 1759, duydelyk medebrengt, dat ook in deze materie oude gebruyken wel degelyk meede tot rigtfnoer moeten dienen. En gelyk dan ook Zyn Hoogheids wettig regt, waar op, door de vóorfz. Reib. Ju-  8a nov. ZAAKEN VAN 1783, lutie van 24 Febr. 178}, zoo merkelyk inbreuk is gemaakt, ja 'c welk daar door geheel geaboleerd zoude worden, nu mede in de tweede plaats is gedemonftreert, zo kan men niet nalaaten , uit dit alles , ten laatften ook, tot nadere overvloedige bevestiging van het hier boven betoogde op het eerfte point nog deze confequentie te trekken , dat de meerderheid der Alkmaarfche Vroedfchap volftrekt onbevoegd is geweest, om eygener authoriteit, de meergemelde Refolutie te neemen, en daar door inbreuk en ufurpatie heeft gepleegt, op de Hoogheid en Geregtigheid van den Souverain ; maar dat men in allen gevalle interpretatie of redres van den Souverain had moeten verzoeken, indien men eenige duyfterheid of befwaar had geoordeeld plaats te hebben; want daar nu getoond is, dat de ejge daden en erkentenisfen van alle de Regenten van Alkmaar in alle de Stadhouderlyke Epocques , en wel in alle dezelve die na den jaare 1650 geëxfteert hebben , zonder eenige uitzondering het conltant gebruyk, en het ongeinterrumpeert bezit van den Stadhouder, niet alleen met de bewustheid en ftilzwygende goedkeuring, maar ook met de eyge daaden van den Souverain bevestigd , en zulks alles posterieur aan de door de meerderheid gereclameerde Octroyen voor den Stadhouder militeerden, zoo kan niet worden in twyffel getrokken , dat de gemelde meerderheid , die by haare gemelde Misfive van den 14 dezer maand November zelve erkend, dat het hier aankwam op het verftand en de explicatie der Privilegiën, en over een zaak waar in Zyne Hoogheid zig Party ftelde, geen regt nog bevoegtheid had, om zig in die zelve zaak als Party, en als Regter te gedragen, en via facti dat alles te vernietigen , den St!td°  xitov, STAAT EN OORLOG; 1783. Sc Stadhouder, uit zyne wettige, en zoo plegtig getituleerde posfesfie te ftooten, en een nieuw Regt te introduceeren; ja zelfs (om 'er ook nog dit by te voegen) indien de evidentie der zaak, en de herinnering der notoirfte principes van billykheid en regt de meerderheid van eene zoo onbevoegde en verregaande demarche, niet had kunnen wederhouden, had zulks ten minfteri het effect behoren te zyn van eene overweging Van hunne eygene fusteuue; daar immers^ indien het waar was, dat de Stadhouder geen regt tot de Electien had gehad, dan ook zy zelve, die de meerderheid der Vroedfchap tans uitmaken, geen wettige Regenten zyn , als zynde zy lieden gekoren uit nominatien , by de Vroedfchap geformeerd,' en aan de Vorige en tegenwoordige Stadhouders ^ of gedurende Zyne Hoogheids minderjaarigheid, aan hun Ed. Gr. Mog., als de Voogdy over denzelven exerceerende , ter Electie geprajfenteerd, verkooren geworden, en uyt kragte van die verkiezing in Eed genomen, en in derzelver bediening gefteld ; maar dit alles onwettiglyk naar het tegenwoordig fystema der gemelde meerderheid gefchied zynde, dan misfen zy het radicaal vereischte eener wettige verkiezing , en zyn bygevolg dan ook notoirlyk nog bevoegd nog geregtigt, om zódanig befluit te neemenj of zig, na deeze hunne ontdekking, verligting en overtuiging, met zaken, de Regeering hunner Stad betreffende , te bemoeijen ; maar integendeel zoude ten minden het gewigt der zaak, de tederheid van gewisfe j en dé' waare belangloosheid , hen dan boven alles hebben verpligt, om eerst te effeétueerendat dit by hen zelf gefustineerd fubfhntieei gebrek hunner qualiteit worde gerepareert; hetwelk in die gefteldheid van zaaken en' na1 at het ■ XXI. dkel. f geen;  82 nov. ZAAKEN VAN 1783. geen vooraf gegaan was buiten tusfchenkomst van des Souverains hoog gezag onmogelyk gefchieden konde. Weshalven hier meede de onbevoegtheid, onbegaanbaarheid en ongegrondheid der Refolutie by de meerderheid der Alkmaarfche Vroedfchap, op den 24 February 1783 ge. nomen, zoo quod ad formam, als quod ad materiam, en zoo, ten aanzien van het regt van den Souverain, als omtrent de Pneëminentien en Regten aan den Stadhouder, door den Souverein gedefereert , op de klaarfte en wettigde gronden betoogd zynde , zoo proflueert daar uit van zelfs, de billykheid en regtmaatigheid van het addres en verzoek, door Zyne Hoogheid, aan hun Edele Groot Mogende gedaan, tot vernietiging en buiten effeér. (telling derzelve Refolutien , en tot maintien, zoo van de Hoogheid en Geregtigheid van den Lande of van de Regten der Souvereiniteit van hun Edele Groot Mogende, als van des Stadhou. ders Prserogative. Kunnende en mogende mitsdien Zyne Hoogheid niet anders verwagten, (zoo als dezelve ook met gerustheid vertrouwd) dan dat hun Edele Groot Mogende door het neemen van een fpoedige en nadrukkely. ke Refolutie, conform Zyne Hoogheids verzoek, zoo wel hoogstderzeiver eigen Sourein gezag zullen gelieven te maintineeren, als zig alieen te toonen van eenigen indragt, of vermindering op, of van des Stadhouders wettige Regten te gedoogen. Waar op gedelibereert, en by de Heeren van de Ridderfchap geinfteert zynde op de provifioneele voorziening by het Rapport der voorfz. Misfive verzogt t, dan daar tegens door de Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amfterdam, Gornichem, Schiedam en Purmerende geproponeert zynde, dat, inmiddels en hangende hun Ed. Gr. Mog. de-  nov. STAAT EN OORLOG. 1783. 83 deliberatien, de op handen zynde Electien van Burge. meesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen der voorfz. Stad onverminderd het wederzyds gefus- 5?tem ZT Wl VaiLfy" Hoogheid als van de Stad Alkmaar, door hun Edele Gr. Mogende behoorde te worden gedaan; en het voorzeide point der provifioneele voorziening overgenomen zynde door de Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Gouda, Rotterdami Schoonhoven, Bnelle , Hoorn, Enkhuyzen, Edam' Monnikendam en Medenblik, om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen: is de Kefolut.e daar op te neemen uitgefteld tot nadere de- CCLXXXVIII. Request van een aantal Burgers en Jngezeetenen van Heusden, betref ende de Nominatien en Verkieziug van Schepenen. In dato . . November 1783. Aan de Edele Achtb. Heeren Castelein , Dros/aart, Burgemeesteren en Schepenen, Regeer* ders der Stad Heusden. Geven reverenteJyk te kennen de ondergetekende Burgers en Inwooners der voorn. Stad; dat zy Sup. phanten bewust zyn, dat ingevolge van rechten; costuimen, en van oude herkomen binnen deze Stad ; alJe jaaren, omtrent Nieuwjaarsdag by de zeven dienende Schepenen moeten worden verkozen zeven andere Perfonen , welker namen op een billet gefield zynde 1 aan den füngeerende Dmsfaart moeten worden behandigt , omme twee van dezelve uit te fchrappën ; en derzelver plaats met twee andere uit de Oud Scheepenen te luppsleren, tot zodanig effect , dat de resteeó rende vyf Perfoonen, op nieuw verkozen , nevens dë twee , by den Drosfaart uit de oude Schepenen ; &ië voorf. is, daar by gevoegd zynde, voor'gegligeerde *" * ScÖe=  84 kov. ZAAKEN VAN 1783. Schepenen gehouden, en dienvolgende ook op den zesde Tanuary van dat zejfde jaar beëdigd , en in hunne ' funétien , als Schepenen geïnftalleerd moeten worden , om in die qualiteit den tyd van één jaar te dienen, en dat vervolgens als dan deze nieuwe Schepenen kiezen drie Burgermeesteren. Dat hier over voor veele jaaren gefcbil gerezen, en hetzelve op Donderdag den j«ï Maart des jaars 1670 door eene Refolutie van de Ecl. Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, in voege, als voorf. is, gedecideerd en bekrachtigd zynde; de Supplianten echter, tot hunne fmerte, gedurende veele jaren, hebben moeten ondervinden , dat Hun Ed. Achtb. van gem. Privilegie, en costume zyn afgeweken, en de Regeerders dezer Stad, op ftrydende wyze hebben genomineerd, en door den Erfftadhouder dezer Provincie, uit dezelve Nominatie, naar deszelfs welbehagen doen eligeren. Dat de Supplianten door zodanig eene handelwyze zig ten uiterften vindende bezwaard, en overtuigd zynde aan de eene zyde van hun incontestabel recht, om zig daar tegen te mogen verzetten, en aan de andere zyde van de jequiteit van U Ed. Achtb., welke gewisfelyk tot herftel, en confervatie der aloude rechten zal coöpereren en medewerken, met de uiterlie fiducie zig onderdanig tot U Ed. Achtb. zyn wendende, ootmoedig. ]yk verzoekende, dat het aan UEd. Achtb. behagen mogen, by eene Refofutie, hoe eer hoe beter te arresteren en vast te (tellen, dat UEd. Achtb. van bovengem. Privilegiën en Costuime , voortaan niet meer zullen afwyken , maar in tegendeel dezelven, in alle opzichten zullen volgen, exfecuteren en maintineren, als naar behooren, en de Supplianten daar van te doen informeren, en op dit alles aan de Supplianten te verkenen appoindtement in communi forma. CCLXXXJX  nov. STAAT EN OORLOG. 1783; «5 CCLXXXIX. Request van cornelis johannes bloys van treslong , Oud-Burgemeester enz. van Steenbergen, aan Hun Ed. Gr. Mogende, vervattende klagten wegens overlast en geweldenaarye van Jaagers. In dato . . November 1783. Aan de Edel Groot Mogende Heeren Staten van Holland en WestFriesland. Geeft met alle onderdanigheid te kennen Cornelis Johannes Bloys van Treslong , Oud-Burgemeester en Thefaürier der Stad en Landen van Steenbergen. —. Dat federt omtrent veertien jaaren hy Suppliant zig met 'er woon in 's Hage heeft nedergefet, en gelyktydig een Boere Wooninge en Landen, onder de Heerlykbeid van Wssfenaar, omtrent eén half uur buiten het Haagfche Bosch geleegen , heeft gekogt, beftaande in een quantiteit vrugtbaare Gronden, maar ook in verfcheide Mergentalen infructueufe en zeer inëgale droge Geestof Heylanden. — Dat hy Suppliant een nieuwe Huyzinge, &c. tot zyn Somerverblyf aldaar heeft gebouwr en met veel yver, kosten th moeyte heeft ondernomen de voorfz. infruftueufe Gronden te doen applaneeren vrugtbaar te maaken, te beplanten en tot eene reguliere Buitenplaats aan te leggen, en alzoo aan zyne hoop en verwagting te doen beantwoorden Dan dat de Suppliant in de voortgang van dat alles ondervind, hoe hy by continuatie moet blyven worftelen tegens allerhande Ongedierte, die hem zyne Plantagien, zyne Graanen en alle zoorten van Veld-, Tuyn- en Boomvrugten , als meede zyn Pluymgedierte ten eenemaale rui» reeren , als „daar zyn inzonderheid Konynen , Hafen, Bonzings, Dasfen, Wezels, Krayen , Exfters, Spreeuwen, Duyven, Mosfen en wat dies meer zy, waar toe hem Suppliant het beste hulpmiddel is voorgekomen te zyn , om namentlyk allen het zelve Ongedierte in alle tyden van het jaar te doen uitgraven, vaDgen , fchieF 3 ten  5<5 nov. ZAAKEN VAN ten en met Honden te verjagen, en in welke noodzakelyke activiteit hy Suppliant verfcheide jaaren ongeturbeert is gebleeven, gelyk het ook ten overvloede bekend is, dat een ieder Eygenaar van Buiteplaatfen, allen het zelve omtrent die lchadelyke Gediertens op hun eige Goed dagelyks plegen te doen. —» Dat daarenboven de infblentien van de Jagers van tyd tot tyd meer infupportabel zyn geworden , zoodanig dat fomtyds twintig op eenen dag, waar van fommige voorzien van Knegts , Porders en andere , benevens een quantiteit. Honden, het Buytengoed van hem Suppliant komen plat loopen en ruïneeren , zelfs met Paarden de Plantagien en Wandellaanen en Bosfchen, tot in de Moestuynen incluis, afjaagen, en alle Veldvrugten komen bederven, het jonge Hout affchieten , het Pluymgedierté verjagen , fomtyds dood fchieten en door de Honden doen vangen en mede neemen , zynde die infolentien tot deeze extremiteit gekomen, dat eene menigte van d;e Jagers, waar onder veele Militaire Officieren, en voornamentlyk Vreemdelingen , zig niet ontzien , om tegens het Plein of B.asfecour voor de Huyfinge te komen jagen , in zoo' verre dat het geval geëxlteert heeft, dat een volle fchoot Hagel, terwyl men met een Gezelfchap aan Tafel'zat, op de Glafen wierde gefchoten. — Dat de Suppliant UEd. Groot Mog. wyders niet in het breede zal voorhouden , hoe dikwils zyne Werklieden en Dornefticquen , kort nevens hun Lyf zyn gefchooten, nog ook niet, wat violente dreigementen aan dezelve, en aan zyne Kinderen, mitsgaders aan den Suppliant zelfs, door de Jagers van tyd tot tyd zyn gedaau , en wat laage direeïien door fommige van dezelve werden gehouden, maar alleenlyk de vrymoedi^heid neemt, als een fpreekent (taaltje van allerongehoorde exces, ter kennisfe van UEd. Groot Mog. te brengen, hoe op feekeren tyd hy Suppliant in eigen Perfoon heeft ondervonden, dat men hem, (taande geen drie' voeten van zyn Deur, een fchoot Hagel op zyn Lyf heeft toegebragt , en dat op een andere tyd hem Suppliant wandelende in een Laan (na hem met genoegfaatne zekerheid toefcheen) alwillens een fchot Hagel op zyn Lyf wierd gefchoten , door welke alle verre■ gaan-  nov. STAAT EN OORLOG. 1783. 8y gaande zaaken, ftrydende niet alleen eegens de zo duur gekogte Vryheid, maar tegens alle goede ordre , hy Suppliant en zyne Familie, zoo wel als de Luyden by hem gelogeert, zeer dikwyls genoodzaakt zyn geworden , voor het gevaar en indiscretie van zoodanige Ja-, gers in Huis te moeten vlugten en gefrusteept werden van het billyk genoegen, om de Wandelingen, en het aangename van het Buitenleeven te kunnen genieten 5 waar by nog komt, dat fomtyds de Houtgewasfchen van den Suppliant door gemeen Volkje uit de Hage, met Hakmesfen en Bylen afgekapt en geftolen werden. —- Dat alle deeze gebeurtenisfen, zoo met relatie tot de voorfchreeve ruïneufe Gediertens, als de geene die zig gequalificeerde Jagers noemen , en Dieven die het Hout komen fteelen , van dien aart zyn geworden, dat hy Suppliant genoodzaakt is, ten einde van de Wandelingen, fchoon op zyn eigen Grond te kunnen profiteeren , zig tot defenfie van Lyf en Goed van een Schietgeweer te voorzien , te meer, daar 'er onder dusdanige Jagers, voorgeevende gequalificeert te zyn, welligt ander foort van Menfchen zoude gevonden kunnen werden, van welke men nog onaangenaamer ontmoetingen zoude kunnen rencontreeren, zynde het aan den Suppliant gebeurt, dat zeker militair Officier, jagende in des Suppliants Moestuyn, geen fchot Hagel van zyn Huyzinge afgeleegen ,- nog zyn Acte van qualificatie wilde toonen, nog zyn Naam opgeeven , maar ter contrairie onder afgryfelyke vloeken , dreigementen deede, om hem Suppliant met de Snaphaan te flaan. — Dat hoe zeer het gaan en wandelen langs zyn eigen Land en Laanen , en op zyn eigen grond met een Snaphaan, en een enkelde keer met een hond geen misdaad of overtreding uitleverd, de Luitenant Houtvester Generaal, of die van zynen Rade niet te min van zig heeft kunnen veikrygen , om het tegendeel te fustineeren, zynde den Suppliant , of zyn Zoon , Domefticq alzoo wandelende, zelfs niet in de Bosichen of Velden, maar op de beplante Laanen, by negen differente Gyzelingen , en op differente tyden, uit naam ende van wegens Aernout Joost van der Duyn, Vryeheere 'sGravemoer, Heere van Maasdam, F 4 a tv  8f nov. ZAAKEN VAN 1783, als Luitenant Houtvester Generaal van Holland en Westvriesland gecalangert geworden , en teffens gedagvaard, orame te compareren vopr zyne Vierfchaar ten zynen Huyfe in 's Gravenhage, om aan te hooren zulken Eysch enConclufie, als wegens hem ten geitelde dage aldaar voor de Meesterknapeif deszelven Lands zouden werden gedaan ep genqmen , enz. daar jegens peremtoir te antwoorden, en voorts te procedeeren als naar Regten. •— Dat hy Suppliant ten dage dienende is gecompareert, en aldaar proviiioneiyk heeft doen fustineren, dat, niet anders gedaan zynde, dan het gene men konde endè vermogte te doen, deeze zaken niet waren gedisponeert, om fummier en de plano te worden afgedaan, maar dat men bereid wag, na behoorlyke wisleling van Inventaris en Stukken, de zaken te beplyten, met deeze nadrukkelyke byvoeginge: dat ingevalle zulks evenwel mogte komen te gefchieden , de Suppliant zig zoude genoodzaakt vinden , zig illico te addresfeeren aan den Hove vau Holland, met verzoek tot annullatie de facto van zodanige Vonnisfe, als deswegens ten nadeele van den Suppliant zoude mogen zyn geflagen. — Dat daar op de voorfz. zaake by het Jagt-Gerigt wel voldongen , dog de verdere Inflruétie gediffereerd zynde , de Suppliant zig vervolgens had geflatteert, dat op zyne voorfz. aangehaalde bevoegtheid reguard geflagen was, en die procedures buyten verder vervolg zouden zyn gebleven, dan dat de Suppliant ter contrarie heeft moeten ondervinden , dat by een nadere fesfie van het zelve Jagt-Gerigt, gehouden op den 30 der voorleede maand Oétober, is geordon» neert dag Pleydoye (wisfelende inmiddels van inventaris en Stukken) jegens den 11 der aanftaande maand December. — Dat ondertusfchen de Suppliant, gelyk alhnts natuurlyk is , geene inclinatie heeft, om langwylige en kostbaare procedures uit te houden, te minder daar hy Suppliant zedert maar weinige dagen in het zekere i$ onderrigt geworden, dat de Luitenant Houtvester fecumbeerende, de kosten door den gemeenen Lande zyn betaald geworden , gelyk ter Finantie van Holland te zien zoude zyn, nopens de procedures van Willem Grave van Mentmk, Houtvester van Holland,  Fov. STAAT EN OORLOG. 1783. 89 land. Contra Harman Janfe Molenbeek, Koetfiervan Abraham Burmannus, Schepen en Raad der Stad Alkmaar , by den Hove van Holland en Hogen Rade in dato 5 Maart 1760 en 9 Mey 1761, ten nadeele van voorlz. Houtvester gewezen; en waar door een deure zoude zyn geopent, om hem Suppliant langs verfcheiue wegen die Procedures kostbaar te maken, daar hy Suppliant zig nogthans volkomen houd geperfuadeeri, dat U Edele Groot Mog. zeer alieen zyn van die Penningen , welke onder verfcheide benamingen van Las. ten, door de goede Ingezetenen met zo veel bereidwilligheid werden opgebragt, te laten dienen, om die. zeurde Ingezetenen up eenigerley wyze, hoe genaamt, en onder wat ichynt het ook zy, het geringde te kunnen vexeeren, en zulks over eene zaake, waar in voor het gemeene Land geen wezentlyk belang altoos gelegen js, zynde het onder reverentie klaar en zeker, dat de confervatie van het Wild (voor al van de Konynen) en het maken van Jagt op hetzelve, zo als het tegenwoordig gefchied , niet anders dan zeer ruineus, onrustig, en gevaarlyk voor alle Opgezetenen ten platten Lande van allerlye rang, en altoos fcbadelyk voor de gemeene zaak kan zyn. — Dat ook de Suppliant zig geperfuadeert houd, dat by ü Edele Groot Mog. geenfins in confidentie zal komen, een algemeen ge. roep van veele van die zogenaamde gequalificeerde Jagers, als of quafi alle plaatfen, die niet met Gragten omgraven, of met Palisfaden omzet zyn, voor alle Jagers zouden openftaan, om aldaar alomme na haar fantaly te jagen ,' vermits een Wet, die zulks foude komen te gebieden, zo den Suppliant vertrouwd , nooit heeft geëxteert gehad, alhoewel bet grootfte gedeelte van des Suppliants Buitengoed, met Vaarflooten omgraven , en voorts ten hooge, met reguliere beplante Laanen afgefcheiden is, en op ieder hoek van dezelve met een Steenpaal, waar op zyn naam gefteld Haat. en op de Brievekas de naam van de Plaats kenbaar g«. maakt is; En bet zeer ongerymt zoude zyn in gevalle den Lieutenant Houtvester daar van gebruik zoude willen maken, nadien nog omgravingen, nog omrastingen eenige veranderingen kunnen maken omtrent het regt F 5 van  9o nov. ZAAKEN VAN 1783. van Eigendom , dat hy Suppliant op zyn wettig verkrege land heeft, om alle geoorloofde zaken op het zelve te kunnen en mogen doen, als over bekend zynde , dat niemand zig , anders dan met vryen wil , in zyn Eigendem behoeft op te fluiten; zynde het daar en boven niet minder zeker, dat, wanneer de Jagers het Regt van de teykenen van Eigendom en affcheidin. ge niet gelieven te refpecteeren, 'er als dan geene Buitenplaatfen te vinden zyn, alwaar dezelve niet kunnen indringen, daar men nogthans, gelyk zig Mr. Joachim Rendorp, Vryheer van Marquette, (zynde zelfs een der Meesterknapen van Holland,) in zyne verhandeling op de materie van de Jagt zeer ernftig uitdrukt: „ in ons Land in zyne eige bezittingen behoord vry „ te zyn, zonder dezelve onder den fleutel te houden, „ zynde Sleutels, Deuren, Hekken, Heyningen, en „ Graften gemaakt tegens Dieven en Geweldenaars, „ terwyle, daar ze niet zyn, niemand recht verkrygt, „ om in of op een anders Huis, Tuin of Grond te „ komen," terwyle deze gepretenteerde Omgravingen of omheiningen in het voor handen zynde geval in htt geheel niet te pas komen , en als dan eerst (hoewel zonder wettig fundament) van wettige applicatie zoude kunnen gemaakt werden , wanneer den Suppliant zig tegens de zogenaamde gequalificeerde Jagers en derzelver bedryf zoude willen verzetten, daar hy Suppliant bereid is, geduldiglyk af te wagten , wat daar omtrent verder gebeuren zal, tot zo lange en ter tyd als U Edele Groot Mog. hier jegens zullen gelieven te voorzien , durvende den Suppliant zig met eerbied voorftellen , dat een ftuk van die natuur de ernftige aandagt van den Souverain verdiend, en dat U Edele Groot Mogende na het veineemen van foortgelyke misbruiken, niet met onverschillige oogen zullen aanzien, dat een Burger van deeze vrye Republiek, op zyn vry en allodiaal Landverblyf door anderen, die zomtyds aldaar of elders in deeze Provintie geen duim breeds Land bezitten, zo verregaande indiscreet ontrust en gekweld zoude worden , en ondertusfchen zelfs tot defenfle van eige lyf, om diergelyke indiscreete gasten af te fchrikken of ongediertens te verjagen, niet op dat zelf-  nov. STAAT EN OORLOG. 1783. 91 zelfde goed en byzonderlyk op zyne beplante Laanen met een Snaphaan en een enkelde Hond zoude mogen wandelen. ■— Dat insgelyks de Suppliant durft vertrouwen, dat daar bet overbekend is . hoedanige voorzieningen van tyd tot tyd by U Edele Groot Mog. zyn gedaan tot beicherming van de Commercie en Navigatie dezer Landen , en daar de Landgoederen, de Liudbouw en de Landman het zyne rykelyk raar vermogen in 's Lands Schatkist opbrengt, en die geene, welke zig met den aanleg en culture van Landen bezig houden, ook met alle yver bet hunne tot welvaren van den Staat contribueeren, U Edele Groot Mogende hoogst derzelver protectie daar aan niet zullen willen onttrekken, en toelaten, dat Bezitters van zodanige Landen hunne vryheid niet anders zouden kunnen maintineeren, dan door het voeren van kostbaare procedures, en dus alzo zig zeiven en hunne veeltyds nombreufe Familie (gelyk die van den Suppliant uit agt kinderen is betraande.) aan eene totaale ruïne bloot te ftellen. — Om welke een en andere nog veele meerdere redenen de Suppliant zig by deze Requeste keerd tot UEdele Groot Mogende, eerbiediglyk intekende, dat U Edele Groot Mog. geliefden te verklaren , dat uit hoofde van de Placaten en Reglementen op het Buk van de Jagt en Wildernisfen gecmaneert , aan de Houtvesterye van Holland en Westfriesland geen Regt nog Jurisaidtie competeert, om over die Conduites van den Suppliant op zyn Buitengoed, genaamd Oud-Klingendaal, gehouden of nog te houden, fpecialyk die, waar over de voorfz. procedures rouleeren, te oordeelen, en dat diensvolgens den Lieutenant Houtvester onbevoegt is, eenige Gyfelingen of Calangien aldaar te laaten doen. — En voorts, dat het U Edele Groot Mogende behagen mag, dezelve geëntameerde procedures, hangende hoogst derzelver deliberatien , te furcheeren en te houden in flatu quo. 't Welk doende enz. (Onder frond) pr. van hamel. (Was get.) h. stenfert. CCXC.  92 dec. ZAAKEN VAN 1783* CCXC. Extracl-Misjive van den Kollonel a. J. h. m. van pabst aan Run Hoog Mogende , kennis geevende van den toeft and van Lillo en onderhoorige Forten. Ingekomen in dato 1 December 1783, Ontfangen eene Misfive van den Collonel A. J. H. M. van Pabst, commandeerende Officier te Lillo , gefchreeven aldaar den 26 der voorledene maand , houdende., dat de Drosten van de Polders aan deeze zyde van de Schelde ordre bekomen hadden , om de Onder-Officieren en Soldaaten, welke op den Dyk tusfchen de drie Forten leggen, en welke tot communicatie van dezelve (trekken, mogten vinden, te arresteeren, en gevankelyk op te brengen. Dat men tot. nu toe die pasfagie had vry gehad, en ilrekte tot eene wandeling van het Gemeen. Dat de Drosten zelfs ordre hadden gegeeven , dat die, welke gefield waren , om op het nakoomen van het Edict te ietten, van den Dyken moesten blyven. Dat nu door die laatlle ordre de communicatie tu.fffchen die Forten, voor Onderofficieren en Soldaaten was gedreind, en veel embmas veroorzaakte, alzo de Detachementen, die daar liggen, van Lillo genoegzaam van alle Leevensmiddelen zig moesten voorzien; dat hy zoude het een of ander in het werk te (lellen, om die Lieden geen gebrek te doen lyden. Dat hy dus ten eerlten een Adjudant na het Fort Fredrik fienrik had gezonden , met een order aan den Major van hetzelve, dat tot nadere ordre geen Onderollicier of Soldaat uit het Fort zoude gaan, en dat als iets benodigt hadden, de Major verzogt zelfs te Lillo te koomen, of een Soldaate Vrouw te zenden, laateu. de men die onverhindert paffeeren. Dat hy aan den Major van de kruisfehans dezelve ordre had gegeeven,; denkende dit de beste weg was om alle moeielykheden voor te koomen, in hoope dat de zaaken eerlang eeu beteren keer zouden neemen. En  dec» STAAT EN OORLOG. 1783, 93 En houdende de voorfz. Misfive wyders , dat de Grootmajor van Schweinitz, maandags te vooren, den 34 der voorleedene Maand , eene Refolutie van de Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland , in dato 1 November 1783, met een Bode hadde gekreegen, (zynde dezelve by Copie nevens de voorfz. Misiive gevoegd) „ waar by de Capitein Ingenieur de Frey „ tag wierdt aan gefchreeven en gelast, om , zo dra „ de Haat van zyne gezondheid het zoude toelaaten, „ zig te begeeven na Lillo en Liefkenshoek, om al„ daar, met overleg van de Lt. Collonel van Schwei„ nitz, op te maaken wat gerequireerd wierd aan de „ Werken van de Forten zelfs, als mede welke Ar„ tillerie en Ammunitie 'er noodig zouden zyn , om de voornoemde Forten tegen onverhoopte infultes ff te dekken, en ten minde in dien (laat te brengen, „ dat dezelve eenigen tyd konde refisteeren." Dat het wenfchelyk zoude zyn, dat ten eerlten hand aan het werk werd geflagen, en dat 'er ten minften eenige goede (lukken Kanon van zes pond, met de noodige toebehooren wierden gezonden ; verzoekende hy Collonel van Pabst derhalve, dat H. H. Mog. ordre geliefden te (tellen, om die twee Forten in (laat te ftellen, dezelve tegen onverhoopte infultes te dekken, ten einde zig in (laat mogt bevinden, als het 'er op aan mogt komen, te kunnen defendeeren. Dat de Kruisfchans en Frederik nog reedelyk van het een en ander waren voorzien, maar dat de Guarnifoenen heel zwak waren, beftaande maar in een Sergeant en twaalf Man. Waarop gedelibereert zynde, enz. CCXCI,  «4 DECi ZAAKEN VAN 1783. CCXCI. Rapport van eene Staats Commisfte in Friesland, omtrent de Adresfen en Requesten van een aantal Ingezeetenen van het Gewest» In dato I December 1783^ EDELE MOGENDE HEERENJ By Staats Refolutie van den 24 September deezes jaars , door U Ed. Mog. Gecommitteerd zynde , om de twee Poincten, voorkoomende in de Addres* fen, door eenige Ingezetenen van fommige Grietenyen en Steden aan U Ed. Mog* geprefenteerd, by 't 10de Poinft van den laatst afgelopenen Extraordinarii Lanrdag ter deliberatie gebragt, nader te onderzoeken, en na zulks aan Hoogstdezelven rapport te doen, neemen wy de vryheid , ten opzigte der Coniideratien, by 't ifte dier Poindten voorgefteld, namentlyk: of niet dienftig zoude zyn, dat de magt tot het verkenen der Patenten , aan zyne Doorl. Hoogh., tot wederzeggens toe, opgedraagen, of weder wier de ingetrokken , of binnen zodanige behoorlyke termen bepaald, dat daar van geen misbruik te vreezen zoude zyn enz. U Ed. Mog. te herinneren, dat aan zyne Doorl, Hoogh. Willem Carel Hendrik Frifo, op den 4den May 1747, ter Vergadering van Hun Hoog Mog., Generaliteits wegen , is gedefereerd het Capiteinfchap en Admiraalfchap Generaal over het Volk van Oorlog, te Water en te Land ^ in dienst van den Staal wezende, en aan Hoogstdenzelven te gelyk geconfereerd, tot kennelyk wederzeggen toe, zoodanige vrye magt over de Patenten, eri andere zaaken , tot voorfchreeve Militie fpecteerende j als de voorgaande Priiifen van Orange, zyn Hoogheids loffelyke Voorzaaten, als Stadhouders en Capteinen Generaal van de Unie, ten refneéte van cie voor. fchreven Militie hebben geëxerceerd. Erf  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 55 En dat (onzes bedunkens) de tegenswóordige Heer Erfftadbouder , by Hoogstdeszelfs meerderjaarigheid , uit hoofde van het opgedragen Erflyk regt, is gefuccedeerd, en dus ter Generaliteit dezelfde Praëminentien en Waardigheden bekomen heeft, als aan wylen zyn Heej Vader glor. ged. waren opgedragen; te weeten, in diervoegen , als door de voorgaande Heeren Stadhouderen, en Capiteinen Generaal van de Unie , waren geëxerceerd. Welke ppdragt aan Prins Willem Karei Hendrik Frifo, by UÈd. Mog. Refolutie van den 18 Juny 1747, is erkend , en het Collegie der Heeren Gedeputeerden gelast, om deszelfs beveelen -en Patenten te refpeclee» ren, en welke last, by de meerderjaarigheid van den tegenwoordigen fleer Prins Erfftadhouder, door UEd. Mog, Refolutie van den I2den Maart 1766, is vernieuwd, en aan den Commandeur van Leeuwarden, en alle Colonellen en Lt. Coloneilen, Serg. Majors, Ritmeefters en Capiteinen van de Militie, ftaande ter repartitie van deeze Provincie, door Hun Ed. Mog. Gedeputeerden kennis gegeeven, en hun gelast, de Patenten en Ordres, die zyn Hoogh. in tyd en wylen zoude komen te geven, na te komen en te pareeren, zonder daar van te blyven in gebreke. Hier uit confteerd dan genoegzaam, dat de magt, tot het verkenen van de Patenten , aan zyn Doorl. Hoogheid Willem Carel Hendrik Frifo by Hun Hoog Mog., Generalheits wege is opgedragen, en vervolgens met approbatie van UEd. Mog. op den tegenwoordigen Heere Prinfe Erfftadhouder gekomen , dog tot kennelyk wederzegging toe, en zo als de voorgaande Heeren Prinfen van Orange , als Stadhouders en Capiteinen Generaal, die hebben gehad; uit welke eerfte bepalingen dan noodzakelyk voortvloeit, dat Hun Hoog Mogende hebben gereferveerd de faculteit, om die verleende Patenten wederom intetrekken, wanneer zulks zouden goedvinden. En ftaat, nopens de tweede bepaaling te remarqueeren, dat meergemelde magt over de Patenten is geconfereerd in diervoegen , als aan de voorgaande Heeren Prin.  oö dec. ZAAKEN VAN 1783* Prinfen van Orange, als Stadhouders en Capiteinen Generaal van de Unie, geconfereerd was (in diervoegen, namenlyk, en niet verder, als by Hun Hoog Mog. wierd bezeeten en opgedragen kon worden) en wy» der , dat aan Prinfe Willem den III genoegzaam op den zelfden voet de opdragt is gedaan, by Hun Hoog Mog. Refolutie van den 8 July 167a, dog word in de Register daar by deeze notabele aantekening gevonden: De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Vriesland en Stad en Lande hebben in de bovenflaande conclujie niet anders geconfenteerd, dan op het behagen yan de Heeren Staaten van Hooggemelde Provincie, Haar Ed. Principaalen ; ook zonder prejudicie en onVermindert het regt aan de Hooggem. Provincie van Vriesland en Stad en Lande, en het Stadhouder- en Capitein Generaalfchap van dien in het byzonder, zoo als hetzelve hier voor en ooit of ooit is geweest. Welk dan vervolgens in deeze Provincie door den Heer Stad* houder en Gedeputeerden in der tyds is gemaintineerd , en zyn de Patenten door zyn Hoogheid de Heere Prince van Orange, met openlaating der naamen, herwaards overgezonden, en alhier ingevuld met zulke Compagnien, als goedgevonden wierdeu , of anderfins zodani* ge fchikkingen gemaakt of Remonfrrantien gedaan, als dienftig geoordeeld wierden; 't welk dan waarfchyn. lyk de oorzaak geweest zal zyn, dat U Ed. Mog; Gedeputeerden , op den Extraordinairen Landdag van den 4 July 1747 hebben voorgedraagen, dat de Commandeerende Officier van het gedetacheerde Corps van het Regiment van den Generaal Major Glinftra , alhier in Guarnifoen léggende, aan dezelve had overgeleverd een Patent van zyn Hoogh. den Heer Erfftadhouder; als Capitein van de Unie om met zyn Corps te ïirarchee» ren uit Vriesland naar de Graaf, verzoekende welge. dagte Heeren Gedeputeerden te mogen worden gein. formeerd, vmi UEd. Mog. welmeeninge , of hetzelve overeenkwam met de intentie van derzelver Refolutie van den 8 Juny van dat jaar, dan of 'er een Provinciaal Patent zcude worden bygevoegd; waar op UEd. Mog. den 7 tjuly daar aan volgende hebben gerefolveerd, da5  DEd. STAAT EN OORLOG. 1783. of dat voorfchr. Corps op het Patent van Hooggedagte zy. ne Hoogh., en met attaché van het Collegie, "de ge.' ordineerde Marschroute zoude aanneemen , volgens de Marschroute binnen de Provincie, ten dien einde me.; de door het Collegie te reguleeren; dog zonder confequentie voor het toekomende ; met wyderen last aan 't Collegie voornoemd, om, nopens het opgemelde^ de retroaéta natezien , hoe het gebruik in voorige tyden Was geweest, en daar van aan UEd. Mog. rapport te doen , ommé na zulks daaromtrent nader te disponeer ren : aan welke U Ed. Mog. requifitie derzelve Gedeputeerden, door een Ampel Rapport, met zestién daar bygevoegde Bylaagen , vervolgens hebben voldaan; daar by voegende, dat zeer eerbiedig verzogten, dat UEdj Mog. daarin zodanig geliefden te disponeeren, en hun zelve te expliceeren , als na derzelver hooge wysheid , ten besten en meesten dienlle van den Lande verftaan zouden te behooren. Vooro hebben UEd. Mog. den 6 Maart 1748 goedgevonden , dat Copia van voorfchr. Rapport by Misfit ve , zoude worden gezonden aan Zyn Hoogheid den Heer Erfftadhouder, met inftantelyk verzoek, van aan hun Ed. Mog. ten fpoedigften te communiceeren deszelfs Confideratien daaromtrent, en inmiddelen tyde zy* ne Patenten te depecheeren 'in die forma, ah voer dészelfs aanftelling tot Capitein Generaal van de Unie ge* brüikelyk was geweest, en dat van den inhoud dier Refolutie terftond kennisfe zoudé werden gegeeven aan de Heeren Gedeputeerden, om te dienen tot een provfc ftoneel antwoord op derzelver gedaane Voorftellem En hier by is, zoo veel ons bekend is, die zaak gebleven, en zvn desniettegenltaande de Patenten alleen* op naam van Hoogstgedagte Zyne Hoogheid , en den tegenwoordigen Heere Prinfe Erfftadhouder , gedepe* eheerd , en by het Collegie' met attachés Voorzien^ Edog in den jaare 1759 , geduurende de minderjaarigi heid van den tegenwoordigen Heere Prinfe Erfftadhouder , heeft de Heer Generaal Watze van Camminga§ commandeerende de Militie, in deze Provincie Guarnifoen houdende, zig by Requeste geackiresfeerd aan li XIX. biel. G Ed,?  98 dec. ZAAKEN VAN 1783. Ed. Mog. , en te kennen gegeeven , dat wylen Haar Koningl. Hoogheid aan hem, by monde, had geordonneerd ende geauthorifeerd, de gedetacheerde Guarnifoenen Infantery binnen Dockum en Harlingen, tot maintien van ordre en Difcipline, jaarlyks, te doen verwisfelen, en verzogte, dat, wyl de gewoone tyd voor handen was , te mogen weeten, hoedanig zig in het toekomende geval zouden hebben te gedraagen. Waarop U Ed. Mog., den 27 April van gemelde jaar hebben, goedgevonden, de opgemelde Generaal te gelasten, geene verandering in de Guarnifoenen binnen deeze Provintie te maaken, als op Patent van UEd. Mog. of van 't Collegie der Heeren Gedeputeerde Staaten , en dat daarin zoude worden gehandeld op denzelfden voet en wyze , als voor 't jaar 1747 in gebruik was geweest. Wy hebben gemeend, Edele Mogende Heeren,UEd. Mog. geen ondienst te zullen doen, dit vooraf te laaten gaan, en zouden voorts van Advyfe zyn, dat deeze zaak, aangaande de Patenten, door dezelve wederom zoude kunnen worden opgevat, daar die gelaaten is; en dat overzulks by voorfchr. UEd. Mog. Refolutie van den 5 Maart 1748 mutatis mutandis moest worden verbleeven, en het gemelde Rapport der Heeren Gedeputeerden nader aan zyn Hoogh. gezonden, met verzoek van Hoogstdeszelfs Confideratien. En aangaande den verderen Inhoud , van het hier vorengemelde eerfte Poinft, zouden wy vermeenen, dat het gewoone Guarnifoen in deeze Provincie altoos, ten zy met communicatie en goedkeuring van UEd. Mog. anders mogte worden begreepen, als van ouds, rnoefte beftaan uit de Nationale Troupes, alhier gerepartitieerd , en dat in het gemeen de zaaken ter Generaliteit daar heen behoorden te worden gedirigeerd, dat de Militie van den Staat niet geftadig van de eene plaats naar de andere wierde omgevoerd , waar door het betere beftaan van den Krygsman (gelyk UEd. Mog., niet lang geleeden, over het verhoogen der Soldyen delibereerende, reeds hebben aangemerkt) zoude worden gevonden, de recruteering bevorderd en minder  oêc. STAAT EN OORLOG. 1783. 09 der nadeel aan 's Lands dienst worden geleeden, na« dien de ondervinding genoegzaam leert, dat, wanneer in de Plaatfen, onderden naam van ongezonde Guamifoenen bekend, de Troupes, nieuwlings aangekomen, dikwyls binnen korten, ten grooten deeie ziek, en tor wagten en togten onbruikbaar worden, daar de Inwooners dier plaatfen minder aan ziektens onderhevig zyn, en men daar uit zoude moeten opmaaken, dat een langer, als tans gewoonlyk, verblyf, inzonderheid by een ontftaanen Oorlog, van meerder dienst zoude kunnen zyn. Belangende het sde Poincf, in gedagte Adresfen voorkomende , waar by UEd. Mog. in confidentie word gegeeven , om aantemoedigen den yver en lust der Ingezettenen tot den Wapenhandel, die zig reeds in deeze Provincie als fmeulende vertoond, en hot langer hoe meer begint te ontvonken, op dat de zelve gewapend, in den Wapenhandel onderweezen, en in reguliere Corpfen verdeeld, van wezentlyke dienst zoude kunnen zyn enz., kunnen wy den loffelyken yver van zig te bekwaamen, ten einde in tyd. van nood zyn Vaderland tot nut en befcherming te kunnen zyn, niet genoeg laudeeren , en durven UEd. Mog. allezins aanraaden , om tot dat oogmerk door gepaste middelen mede te werken , 't zy, gelyk dezelven by aanvang reeds hebben gedaan, door het uitgeeven van een zeker getal Lands Geweeren , of andere eerver. wekkende uitbiedingen ; dan te gelyk in het oog houdende , dat geene Wapenen ligtvaardig worden uitgedeeld ; maar alleen aan de zulken , welken zig op eene reguliere wyze onder de Regeering van hunne wettige Overheid, en het betlier hunner Opperhoofden na ge. formeerde Wetten en Reglementen , gedenken te gedraagen, en, onder die voorwaarden en genoegzaame fecuriteit, zoude men niet alleen aan de goede Ingezetenen der Steden, maar ook ten platten Landen, wanneer zig een aanzienlyk getal, waar onder eenige gequalificeerde Perfoonen , met voorkennisfe van den Officier der plaatfe zouden addresfeeren, Wapenen kunnen toetlaan. En hier mede wenfchende , aan het oosraerk van Ga U  ico dec. ZAAKEN VAN 1783. UEd. Mog. en vervolgens aan de voorfchr. ons opge. drage Commisfie, beantwoord te hebben, hebben wy rie eer te zyn. edele mogende heeren! CCXCII. Request van de Gecommitteerdens uit de Gildens en Burgery der Stad Arnhem , aan de Edele Mogende Heeren Staaten des Furftendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen. In dato 3 December 1783. edele mogende heeren.' De Gecommitteerdens uit de refpecYive Gildens eu Borgery der Stad Arnhem, als daar toe by Vol» magt in dato 25 September 1783 op hun verleent, ge. qualificeert; neemen de vrymoedigheid , naatnens hunne Committenten , met verfchuldigd refpect onder het oog van UEd. Mogenden te brengen. Dat een aantal van 287 Borgers, eenigen tyd voor het openen van het tegenswoordige Jaar-Saifoen , zig by Request hebben geaddresfeert aan de Wel Edele Groot Agtbare Heeren van de Magiftraat dezer Stad, en daar by onder anderen aan Haar Wel Ed. Groot Agtbaren te kennen gegeven , dat aangezien het oud en onbetwistbaar Recht der Borgers dezer Stad tot de Vrye U Èd. Mog. Onderdanige Dienaaren. (Was get.) e.v. scheltinca. b. p. e. humalda. f. j. s. v. eysinga. j. andeles. f. j. J. j. h. van eysinga. w. a. van haren. j. van ids1nga. joach. v. vliet. a. j. van sminia.  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 101 Vrye Jagt op Vel uwen, zedert onherdenkelyke Jaaren. Cen waar van door de Borgers nimmer afifand was gedaan,) zy Borgers, met het openen van de jegenswbordig Jaar-Saifoen, van dit hun oud en welhebbend Recht voorneemens waren weder posfesfie te ngemen, te meer. daar men in het zekere geinformeert was, dat de Borgers van Zutphen en Doesburg mede wederom van hun Recht tot de Jagt op Veluwen posfesfie zouden neemen. Alles met meerderen door U Edele Mogenden te zien uit het hier by geannexeerde Request. Dat de voornoemde Borgers zig voornamentlyk by dat Request mede beroepen op een Deductie of Memorie, door Haar Edele Groot Agtbaren in den Jare 1749, • aan wylen Zyn Doorl. Hoogheid Glor. Ged. overgegeven , en waar by het Recht der Borgers tot de Vrye Jagt op Veluwe door Haar Wel Edele Groot Agtbaren ten duidelykfte word gededuceert. Dat het voorn. Request , door Haar Edele Groot Agtbaren gezonden zynde aan Zyne Hoogheid, hier op is gevolgt een Publicatie van de Heeren van de Magiitraat, "in dato 26 September , waar by word te kennen gegeven , dat Zyn Hoogheid hadde gerefcribeert, over de zaak te zullen delibereeren; en dus Haar Wel Edele Groot Agtbaren waren beveelende , om hangende de deliberatien van Zyn Hoogh. , zig als nog van de voorn. Jagt op Veluwe te onthouden. Dat de Supplianten op aanraden van een Lid der Gezwoore Gemeente hadden goedgevonden, hun voorneemen voor den tyd van drie weeken uit te Hellen, en als dan de voorn. Jagt te zullen beginnen. Waar op gevolgt is, Edele Mogeude Heeren! dat door de Agtbare Gemeente dezer Stad, op den 10 Oc tober , by de Wel Edele Groot Agtbare Heeren van de Magiftraat nadere Vertoogen en lnftamien zyn gedaan , om voor hunne Borgers te intercedeeren, door aan Zyn Hoogheid omftandig verflag te doen, van der Borgeren Recht en qualificatie tot de Jagt op Veluwe, het welk U Edele Mogenden met meerderen gelieven te remarqueeren uit de bygevoegde Refolutie van de Ge« zwoore Gemeente. G 3 Dat  iot dec. ZAAKEN VAN 1733. Dat Zyn Hoogheid hier op nader aan de Edele Groot Agtbare Heeren van de Magiftraat hadde te kennen gegeeven, voornemens te zyn, deze zaak te brengen ter kennisfe en cognitie van ü Edele Mogenden, en inmiddels Zyn Hoogheid van al bet gepasfeerde in deeze zaak de vereischte kennis had gegeven aan den Hove Provintiaal van Gelderland. Dar Haar Edele Groot Agtbaaren hier van ouverture gegeven hebbende aan de Gezwoore Gemeente , Haar Edele Agtbaren by Refolutie van den 17 Oótober, na. der onder het oog van Haar Wel Edele Groet Agtbaren hebben gebragt, dat het zelve een verfchil zynde tusfchen Zyn Hoogheid en de Borgers dezer Stad, en.de Heeren van de Magiftraat de Borgers daar in zouden behooren te maintineeren, dat Haar Wel Edele Groot Agtbaren dierhalven de Borgers niet verder geliefden te vermanen, veel min te gelasten, om van haar Recht tot de Jagt geen gebruik te maken. Dog Edele Mogende Heeren! hier op is in het licht gekomen een Publicatie van den Hove Provintiaal van Gelderland, in dato 16 Oftober, waar by in fpecie aan de Borgers dezer Stad, op 't nadrukkelykfte word geinterdiceert en verbooden, om, hangende de Deliberatien van Zyn Hoogheid, en tot dat door U Edele Mogenden nader daar over zal wezen gedisponeert, verder of anders de Jagt in het Quartier van Veluwe te exerceeren, als aan hun by de fubfifteerende Reglementen op 't ftuk der Jagt is toegelaten, by pcene, dat tegens die geene, weJke het contrarie doende mogten bevonden worden, jal worden geprocedeert, als tegens geweldadige Verbrekers van 's Lands Wetten , en Verftoorders der Gemeene Rust en Goede Ordre , en als fchuldig aan een ingreep in 's Lands Hooge Geregtigheid. Dat de Supplianten zig niet zullen elargeeren over den inhoud van voorn, 's Hoves Publicatie , maar zulks overlaten aan het wyze en verligte oordeel van U Ed. Mogenden. Alleenlyk kunnen de Supplianten voor U Edele Mogenden niet verbergen, dat aan hun zeer 1'mertelyk en ziel-  dec. STAAT EN OORLOG. 17R3. 103 zielgrievende is voorgekomen , het woord van Onderdaanen, in voorfz. 's Hoves Publicatie gebezigd; vermits de Supplianten zig volkomen overtuigd houden, dat U Edele Mogenden van gevoelen zullen zyn , dat het woord Onderdaanen alleen kan worden gegeeven aan Inwoonders van een Monarchale of Eenhoofdige Regeering, en dat in eene vrye Gemeenebest-Regeering , geene andere benamingen aan vrye Inwoonders, dan van Borgers en Ingezetenen dienden plaats te hebben, gelyk UEd. Mogenden in menigvuldige Piacaaten gewoon zyn geweest die woorden te gebruiken. De Supplianten en kunne Committenten hebben zig, ten aanzien van het Huk der Jagt, ftiptelyk gedragen na den inhoud van voorn. Publicatie, hoewel tot hun zielgrievende fmerte; te meer, daar de Borgers van Zutphen en Doesburg, zelfs ra het publiceeren van voorn. Publicatie , hebben blyven voortvaaren met de Jagt op Veluwe te exerceeren, en waar toe de Supplianten vermeenen zoo niet meerder, ten minften wel een egaal recht te hebben. Redenen, waaromme de Supplianten, in namen hunner Committenten, zig wenden tot UEdele Mogenden, en UEd. Mog. met verfchuldigde Eerbied voordragen en verzoeken, dat het U Edele Mogenden believen mag zyn, in der Supplianten regtmatig verzoek goedgunffig te accordeeren , en aan de goede Borgery dezer Stad gelieven toe te laten, om volgens derzelver aloud en welhebbend Recht , de Jagt in den Quartiere van Veluwen , weder vry en onverhinderd te exerceeren , en dat 's Hoves Publicatie van den 16 October laatstleden, by UEdele Mogenden mag worden ingetrokken, 't Welk doende. (Was get.) De Gecommitteerden* uit Gildens en Borgery a. van resteren, Scriba. Als daar toe gequalificeert. G 4 CCXCUI.  i«4 dec ZAAKEN VAN 1783. CCXCÜI. Request van de Schutters der Stad Schiedam , aan de Edele Manhafte Krygsraad derzelver Stad, om zig in den Wapenhandel te mogen oefenen. In dato 3 December 1783'. ^«eeven met verfchuldigde hoogachting te kennen de \S Ondergetekende Schutters dezer Stad, dat zy Supplianten met een byzonder genoegen ontwaar worden de loffelyke pogingen, welken 'er worden aangewend, omme de Schuiteryen van verre de meeste en voorriaamfte Steden en plaatfen van ons Vaderland in den Wapenhandel te oeffenen, en daarin meer en meer bekwaam te maken : dat zy Supplianten ten vollen overtuigd zyn van het heilzame, het nuttige, dat'er in gelegen is, dat eene Schuttery uit deszelfs vervallen ftaat ppgebeurd, en in zynen alouden luister herfteld worde, ten einde, wanneer de nood zulks vorderd, te kunnen Itrekken tot befpherming en krachtdadige handhaving ïiunner Rechten en Vryheden, tegen allen die hun van dit dierbaarfte de? levens zouden willen berooven : dat zy Supplianten op deze gronden zich vinden aangefpoort, mede de Wapenen ter hand te nemen, en zich b de beoeffening derzelven te bevlytigen , ten einde zich alzo in ftaat te itellen , om te kunnen medewerken ter bevordering der heilzame oogmerken , welke een burgerlyke Wapening met zich brengt. Welk een genoegen, welk eene waare vreugd zoude het niet zyn voor Schiedams Vryrieid-minnende Burgerfchaar, wanneer zy eikanderen, als zoo veele Verdedigers der goe. gzaak aanfchoowen konden. Het is waar, Ed.Manh. eerenj de Schuttery dezer Stad wprd by aanhoudenheid in den Wapenhandel geoeflent, — dan van welk eeq nut, van welk een dienst kan zulk een Wapenhandel zyn? immers van geene, hoe gering ook. De Supplianten vertrouwen, dat Uw Ed. Manh. hier van re wel zullen overtuigd zyn, dan dat zy nodig zouden hebben, bewyzen ter (taving by te brengen. Behalven da; de Wapenhandel, zoo als dezelve onder de Schut. te«  t>£ct STAAT EN OORLOG. 1783. ïo'j tery dezer Stad in obfervantie is, al wierd die onder hun tot volkomentheid gebragt, nogthans verre af is, van te effeétueeren, dat aan het gebuteerde oogmerk; kan worden voldaan, namelyk , eene in ftaat ftelling, omme des noods door kracht van Wapenen, Vryheid, Voorrechten en Privilegiën te verdedigen, en ter befcherming te ftrekken onzer brave Regeering, wier ede* le pogingen, tot heil hunner Ingezetenen fteeds aangewent , eene nooit genoeg te erkennen dankbaarheid vad ons vorderen. Hebben reeds eenige onzer Stads Ingezetenen zich in eene welgeordende Wapenhandel be. ginnen te oeffenen, en daarop het zegel van goedkeuring onzer waardige Regeering mogen erlangen; Wy vleyen ons daar van insgelyks de blyken te zullen ontwaren , daar wy door één belang gedreven, tot één en dezelfde oogmerken trachten mede te werken. En het is in dit vast vertrouwen, dat de Supplianten de vryheid nemen, zich te keeren tot Uw Ed. Manh,, als hunne Hoofden en Voorgangeren, ootmoediglyk verzoekende , dat het Uw Ed. Manhaften behage, omme ten fpoedjgfte de vereiste middelen te beramen, en de nodige fchikkingen in het werk te ftellen, om de Schuttery dezer Stad in eene wel geordende , en in dezen dage in gebruik zynde Wapenhandel te doen oeffenen ea bekwaam te maken, en zulks op zodanige voet en wyze, als Uw Ed. Manhaften zullen oordeelen, met de oogmerken der Supplianten het meest over een te ftemmen. 't Welk doende, enz. O 5 CCXCIV,  lo« dec. ZAAKEN VAN 1783. CCXCIV. Refolutie van de Heeren Staaten 's Lands van Utrecht, raakende het niet executeeren der ordres tot het verzenden van tien Schepen na Brest. Itt dato 3 December 1783, De Heeren Cockingen en andere hunner Ed. Mog. Gecommitteerden tot den Staat van Oorlog, hebben ter Vergadering gerapporteerd, dat dezelve, in ge. volge en ter voldoening van hunner Ed. Mog. Reiblutie Commisforiaal van den 3 November jongsrleeden, hadden geëxamineert het nader Rapport ter Generaliteit den 22 Oétober uitgebragt, concerneerende de Refolutie der refpeftive Provinciën op het Rapport, den 1 Juty» met relatie tot het niet executeeren der gegeeven ordres tot het vertrek van tien Schepen van Oorlog na Brest, ter Vergadering van H. H. Mog. gedaan, en houdende advis , dat , aangemerkt het ver» fchil der evengemelde Refolutie , niet van dat aanbelang voorkwam, dat daar door het onderzoek dier zaake behoorde te worden verfchoven , maar integendeel, dat van dat gewigtig point met gemeen overleg, eens eene afkomst behoorde gemaakt te worden, by H. H. Mog. zoude kunnen worden vastgefteld , dat in conformité der Refolutie van de Heeren Staaten van Holland , door twee Heeren uit dezelven, en een uit ieder der overige Provinciën , hier toe in *t byzonder uit het midden der Vergaderinge van H. H. Mogende wegens de refpeclive Bondgenooten te beramen , op eene extrajudicieele wyze, by verhoor of berigt van de daar by geconcerneerde Officieren , zal worden 011derzogt, of naamentlyk „ de Schepen tot voorfz. Ex„ peditie gedestineert, van de nodige behoeften al, dan niet zyn voorzien geweest ? en zo neen , door „ wie het gebrek is veroorzaakt?" ten einde na discusfie van het evengemelde point tegen de fchuldigen, wegens het niet executeeren der gemelde ordres voor den competenten Regter voorts te doen procedeeren na behooren. r Met  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 107 Met welk Rapport vervolgens de Heeren Staaten van Holland den 3 der afgelopene Maand zig hadden geconformeert, uitgezondert dat Hun Ed. Gr. Mog. hadden geoordeelt, aan de Bondgenooten te moeten overig blyven de faculteit, om daar toe hunne ordinaris Gedeputeerden of wel extraordinaris Gedeputeerden te benoemen. Dat de Heeren Gecommitteerden in deezen vermeenden hun Ed. Mog. te moeten herinneren, dat hun Ed. Mogende, gelyk ook de meeste Bondgenooten, betrekkelyk deeze zaak, reeds hadden gedeclareerd, van begrip te zyn , dat de Officieren , aan welke de ordres tot het vertrekken na Brest afgegaan waren , wegens het niet obedieeren aan dezelven, voor het Collegie ter Admiraliteit, onder welke refpecfivelyk forteerden , moesten worden geconvenieert , ten einde tegen de fcbuldigen voorts te procedeeren , als na regten. En dit om redenen, dat door hunner Hoog Mog. Gecom» mitteerden was gepofeert, dat het niet executeeren der geltelde ordres, tot het vertrek na Brest, buiten eenig toedoen derzelver Collegien, was veroorzaakt, alzo van derzelver diligentie in het verzorgen van 's Lands Schepen plenoir was gebleeken; in welk geval dan ook niets anders overig bleef, dan om aan voornoemde Collegien ter Admiraliteit de judicature over de Officieren der gedestineerde Schepen gedemandeert te laaten, na. dien eene andere wyze van regtspleeginge .niet wel zoude zyn over een te brengen met zodanige 'principes van asquiteit, welke alle avocatie van den ordinarien Regter na ieder komen te excluleeren, het volgen van welke principes dan ook, byzonder in ons vry Gemeerebest, was geoordeelt een uitmuntend voorregt der lngezeetenen op te leveren , en de vastigheid onzer Conllituiie te bevorderen. Dat zy Heeren hunner Ed. Mog. Gecommitteerden dan ook niet konden hsefiteeren, hun Ei. Mog. te advifeeren, om by dit gedaan Declaratoir als nog te periisteeren; dan dat het nadere gerapporteerde by H. H. Mog. aan Heeren Gecommitteerden in deezen als nu was gebleeken , dat by het onderzoek , in hoe verre ten deezen ietwes aan de refpedtive Admiraliteiten zoude  1*8 dec. ZAAKEN VAN 1783, de kannen worden geimputeert, de Officieren, in die zaak geconcemeert, niet waren gehoord , of ook van denzelven eenig berigt afgevordert, zulks het toefcheen, dat het point in qua;stie tot hier toe niet volledig was gedemonftreert, of ook buiten alle contradictie gefield; waar uit vervolgens notoir fcheen te volgen , dat tot zo lange de meergemelde Collegien in het onderzoek der Officieren, welke aan verzuim en disobedientie geagt moeten worden fchuldig te (laan , niet bekwaame. lyk konden fungeeren: invoege het point in deezen te >overweegen, hier door verandert zynde, ook gevolge]yk de Refolutie van hun Ed. Mog. eenige alteratie fcheen te moeten ondergaan. Waar op gedeiibereert, en gelet op hetgeen verder door de welgemelde Heeren Gecommitteerden ten deezen is voorgedraagen , is dien conform goedgevonden en verftaan , dat de Heeren Gecommitteerden deezer Provincie ter Generaliteit zullen worden geauthorifeerd, gelyk hun Ed, Mog. dezelven authorifeeren mits dezen , om tot het nader onderzoek, conform het Rapport den 32 Ocfober deezes jaars ter Generaliteit uitgebragt, met de andere Bondgenooten te concurreeren, ten einde by een extrajudicieel onderzoek van het hier voorgemelde point, alvoorem behoorlyk koome te confleeren , om daar van tegen de fcnuldigen voor den ordinairen en competenten Regter te doen procedeeren, zo als in billykheid zal worden bevonden te behooren; ook met dien verflande, dat het aan de refpe&ive Provinciën hlyve gereferveert, om tot dit extrajudicieel onderzoek, alvoorens te doen, te committeeren hunne ordinaris of extraordinaris Gedeputeerden, zo dezelve refpectivelyk zullen komen te verkiezen. En zal Extract deezer Refolutie by Misfive aan Heeren Gecommitteerden ter Generaliteit worden toegezon* den. (Was get.) h. &. laan. CCXCV,  BBC STAAT EN OORLOG. 1783. X09 CCXCV. Antwoord van Hun Ed, Gr. Mogend! de Staaten van Holland en Westfriesland aan de Ridderfchap van Over* ysfel, op derzelver Misfive, raakende het verfchil met de Steden Deventer , Campen en Zwol, over het point van Overftemminge en het formeeren van Conclufien ter Staatsvergaderinge ; nevens eene Misfive , over het zelfde Onderwerp , aan de Staaten van Overysfel. In dato 4 December 1783. By refumtie gedelibereerd zynde op de Misfive van de Ridderfchap van de Provincie van Overysfel, gefchreeven te Zwolle den 26 April deezes jaars, en den 30 daar aan ter Vergadering ingekomen, waar by, met overfending van een Copïe, hun Ed. Gr. Mog. hadde geinformeert van derzelver Adres aan hun Hoog Mog. omtrent de gemoveerde quaestie door de Steeden Deventer , Campen en Zwolle op de toen laatstgefcheidene Landdag over het point van overftemtning en het formeeren van de Conclufien ter Staats-Vergadering, en zoo ras mogelyk daar op Inftruftie voor hun Ed. Gr. Mog. Gedeputeerden ter Generaliteit hadden verzogt ; als meede op de nadere Misfive van dezelve Ridderfchap der gemelde Provincie, gefchreeven te Deventer den 19 September deezes jaars, den 1 Ocfober c'aar aan by Copie aan de Leeden gegeeven , tot reflectie daar op teffens by de eerstgemelde; waar by met toezending van hun nader Addres aan hun Hoog Mog. ter zaake voorfz. nogmaals ten veragtigften hunne voorige ernftige verzoeken en inftantien hadden geinhasreert, breeder onder de notulen van den voorfz. 30 April en 1 Odtober geinfereert. Is goedgevonden en verftaan, dat tot refcriptie op de voorfz. Misfive aan de Ridderfchap van de Provin. cie van Overysfel uit den naam en van weegens hun Edele Gr. Mog. zal werden gefchreeven de navolgende Misfive. EDE-  iio bec. ZAAKEN VAN 1783. edele mogende heiren. Wy hadden gehoopt buiten de noodzaakelykheid te konnen blyven, U Edele Mogende Misfive van den 26 April deezes jaars te beantwoorden, waar by U Ed. Mog. ons hebben gelieven te communiceeren derzelver gefchillen met de Steeden Deventer, Campen en Zwolle , over het poinc"r van de overftemming, en het formeeren van de Conclufie ter Staats-Vergadering; mitsgaders waar by U Ed. Mogende zeggen , zig in de noodzaakelykheid te hebben gevonden , een Addres te doen aan hun Hoog Mog. ons een Copie van het zelve Addres toe. zendende met verzoek, onze Gecommitteerden ter Generaliteit te voorzien, met zoodanige Inftruétien, als ter bekoming van U Ed. Mog. billyke en rechtmaatige Eisch, nodig en dienltig zouden agten. Wy hadden gehoopt, dat een vereffening van het voorfz. gefchil in der minne ons antwoord op U Ed. Mog. gemelde Misfive van zelfs zoude hebben doen vervallen: Maar met leedweezen vinden wy ons by U Edele Mogende nadere Misfive van den 19 September laatstleeden geinterpelleert , om als nog aan het voorfs. verzoek, ten fpoedigfien te voldoen. Wy hebben vervolgens geëxamineert , in hoe verre Wy daar aan zouden kunnen defereereH, maar kunnen niet ontveinfen, dat wy de zaak niet hebben gevonden gedisponeert te zyn, om onze Gedeputeerden ter Generaliteit dienaangaande met eenige last of inftructie te voorzien. Wy confidereeren de voorfz, descrepance geheel en al domesticq te zyn, en derhalven door de Heeren Staaten van Overysfel te moeten worden vereffent; terwyle hun Hoog Mog. zig niet kunnen aanmatigen eenige fuperioriteit over de byzondere Provinciën, om diffèrentien tusfchen de Leden van de Hooge Regeering, binnen dezelve gereezen, zig aan te trekken, en daar over uitipraak te  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. XII te doen , zoo lange de twistende Parthyen niet goedvinden, de arbitrage over zoodanige differenten aan de Bondgenooten wederzyds vrywillig te defereeren. — Darr wy nu niet vernomen hebben, dat boven gemelde drie Steden zouden hebben goedgevonden, om zig aan de decifie van hun Hoog Mog. met betrekking tot het gefustineerde van U Ed. Mog. insgelyks te fubmitteeren; zouden Wy niet gaarne door het geeven der voorfz. Inftruclie aan Onze Gedeputeerden ter Generaliteit een grondflag leggen tot fustenuen, die Wy altoos hebben begreepen , en nog begrypen van allen grond te zyn gedestitueert, en waar van de gevolgen Onfes bedunkens, van verren uitzigt zouden kunnen zyn. Alles, wat wy dan in deefen meenen te kunnen doen, bepaald zig tot vriendelyke aanmaaning, om alle mogelyke middelen in het werk te (lellen , die tot overtuiging kunnen (trekken , waar door boven gemelde Steden zouden kunnen worden gemoveert, tot harmonieule afdoening der ontftaane gefchillen: Wy vinden Ons daar toe dies te meerder verpligt, om dat Ons uit de Bylagen van ü Ed. Mog. Misfive .van den 26 April voornoemt, aan haar Hoog Mog. ge. fchreeven , is voorgekomen , dat in de Ridderfchap zelve geene volflrekte eenpaarigheid van fentimenten over de zaak in quassfie plaats heeft; naardien twee Heeren van dat zelve Corps hebben gedeclineert, zig, immers voor als nog, by de meerderheid der Heeren van de Ridderfchap te voegen: — En omdat daarenboven Ons niet onredelyk is voorgekomen , dat gemelde Steden hebben gerequireert, dat de meerderheid van de Ridderfchap eenige Stukken zoude voortbrengen , waarmede derzelver lüstenue zoude kunnen worden gejustificeerd. — Zonder dat aan Ons uit gemelde Bylagen is gebleeken , dat aan deeze requifitie door gemelde meerderheid van de Ridderfchap zoude zyn voldaan. — Wy meenen uit deeze twee omftandigheden in deezen niet zon-  ii» dbc; ZAAKEN VAN 1783. zonder grond te mogen opmaaken, dat het aan gemelde drie Steden alleen niet kan worden geattribueert, dat de zaake niet verder is gevordert; en dat het als nog niet buiten hoope fchynt te zyn , dat de meerderheid der meergedagte Ridderfchap, wat minder fiducie in derzelver gefustineerde Hellende j mogelyk binnen haare Provincie nog wel middelen tot afdoening deezer zaake in der minne zoude kunnen vinden: En Wy kunnen voor Ons niet veibergen, dat Wy niet gaarne eenigen fehyn zouden willen geeven, als of Wy eenig meerder gewigt in het gefustineerde van de meerderheid van de Ridderfchap boven dat van gemelde drie Steden zouden ftellen ; Terwyle Wy integendeel geene zwaarigheid maken, om te verklaaren, dat Ons een gepast evenwigt in alle Regeeringen deezer Landen is voorgekomen, het oogmerk der Vereeniging en de folide grondfiag der vryheid te zyn. Waar mede, enz4 En dat teffens op het voorfz. fubjedl aan de Heeren Staaten van de Provincie van Overysfel zal worden gefchreeven en afgezonden de navolgende Misfive,; EDELE MOGENDE HEEREN, BYZONDERE GOEDE VRIENDEN , NAGEBÜÜREN EN BONDGENOOTEN. Door twee confecutive Addresfen van de Ridderfchap van de Provincie van Overysfel refpeélivelyk, zoo aan haar Hoog Mog. , als aan Ons gemaakt * zyn Wy geinformeert geworden van een verfchil tusfchen welgemelde Ridderfchap en de Steden Deventer, Campen en Zwolle, zedert eenigen tyd ontdaan omtrent hei point van overftemming en het formeeren der Conclufie ter Staats-Vergaderinge; Niet dan met het uiterlte leedweezen en met •en gevoelige aandoening hebben Wy uit de ge^ n»el=  Okc4 STAAT EN OORLOG. 1783» 113 melde Addresl'en in het bv^onder vernomen de verregaande oneenigheid , d>e door her voorfz. verfchil veroorzaakt is , tusfchen de Hoofdleden van Staat, de Regeering der Provincie van Overysfel uitmakende, als waar uir, indien dezelve bleef fu ifisteeren, niet dan de facheuste gevolgen zoo voor U Ed. Mog. Provincie , als voor de gemeene zaak van het Boiidgenootfchap te dugten zouden zyn. Wy zyn er iniukfchen zeer verre af, om Oig in de v. o^fchreeve verfchiilen , die wy als louter domesucq aanzien, in te dringen , of zelfs eenig oorcierl Ons aan te mnigen over het gelyk of ongelyk , dat aan den eenen of anderen kant zoude mof en plaats hebben; maar kunnen egter, uit aartrnrking; yan het belang, dat Wy opregtelyk in den welftand Onzer Bondgenooten neemen , niet onveifchilbg zyn omtrent de nadeelige Cmes , die Wy miar al te zeer uit het voor handen zynde different te gemoed zien, en un hoogden apprehendeeren; vooral in een tyd daar het algemeen belang meer dan ooit eene goede harmonie tusfchen de Provinciën niet aileen , maar byzonder ook tusfchen de Leden van Regeering in elke derzei ven s vordert, om de gewigtige deliberatien tot het meeste nut en welvaa,rt van den Lande te doen. uitlopen. ,. Deeze confideratie zai, zoo wy vertrouwen * de demarche billyken, waar toe Wy Ons, uit een waare zucht voor het algemeen welzyn, byzonder tegen het aindaande begin van U Ed. Mog. Landfchaps Vergadering, gedrongen vinden, om namentlyk U Ed. Mog. op het emftigfte te verzoeken , ten einde naar derzelver nooge wysheid en bekende liefde voor fut G>m eex'St op middelen bedagt te zyn, om de frbfisteerende verfci-.illen omrent het point der overftemming in het minnelyke te ver.ff nen, en finaal uit den weg te ruimen; immers en in allen gevalle, dat, indien zulks niet zoo fpoedig konde gefctiieden , als wy wel weuscluen , alsXIX. msL. H <«»tj  H4 dec. ZAAKEN VAN 1783. dan by U Ed. Mog. onderling zoodanige provifioneele fchikkingen wierden beraamd en vastge. - fielt, waar door, behoudens elks gefustineerde, ten minfien zoude kunnen ge effectueert wor ten, dat, blyvende alles in zyn geheel,' de deliberatien omtrent de wezenlyklte en voornaamlte zaaken wierden voortgezet , en dus het gemeen belang zoo van U Ed. Mogende Provincie, als van de Unie, nier veragtert, maar gaande gehouden. Wy houden Ons verzekert , dat U Edele Mog, de zaak naar haar gewigt inziende, en de fchroomelyke gevolgen , die anders by gebrek eener tydige voorziening te wasten zyn , met Ons apprerieerende , Ons verzoek en vriendnabuurlyken raad wel in erndige overweeging zullen willen neemen , en in gevolge daar van ten algemecnen beste de meest gefchtkrlle wegen inflaan , om alle troubles en fcheuringen te myden. Wy bidden God A'roagtig, dat Hy de raadfla*en van U Edele Mogende tot dat einde wil zegenen, en dezelve m allen opzigte doen uitloopen tot nut en voordeel van U Ed. Mog. Proviacie, en ter bevorderinge van de dierbaarile belangen van het lieve Vaderland. En zal meede nog van het arresteeren der beide voorfz. Misfives ter Generaliteit opening gedaan worden. CCXCVI.  dec. STA AT EN OORLOG. 1783. u5 CCXCVI. Misfive van den Prinfe Erfftadhouder, met het Rapport van de Generaliteit, wegens de informjtien, by zvne Boosheid ingenomen, over het gedrag der Officieren, by het begraaven van het Lvk op den Doel. Ingekomen in dato 4 December 1783. '/"\nrfangen eene Misfive van Zyne Hoogheid den \ / Hfèerè Prince van Oranje en Nasfau, gefchreeven alhier in deK Hage op dato deezr-s , houdende, dat in gevolge en ter voldoening van H. H. Mog. Refolutie van 10 November 1783, waar by H. H. Mog. aan hoéfstdenzeiven hadden verzogt, om op de gevóegelykfte wyze het gedrag zo van den Lt. Collonel Schweiuitz , als vin den Major van Ltelkers'ioek van Baars, en van de verdere Militaire perfoonen in detzen geconcerneert geweest, te willen doen onderzoeken , den Fis-kaal van de Generaliteit, Mr. Johan Gerar-l van Oldenbarneveld * gen aam t Tulling, geiast en geauthorifeen badde , om zit ten ïpoedigden te begeéven na Lillo en Liefkenshoek, en ióixbiké a|dere Plaatfen op het niet gecontesteerde Terrein vao de R publicq, als hy zoude nodig oordeelent, en onderzoek te doen met opzigt tot het gedrag , hetwelk ten aanzien der begraavinge van het Lyk van eenen Soldaat op den Dorpe den Doel met den gevolge en nankleeve van dien was gehouden , zo door den gemelden Lt. Collonel en Major als de verdere Mi'linire perfoonen daarin geconcerneert geween, omtrent a'le hetzelve de nodige informatien in te Winnen , en daar na van alles een omltandig rapport aan Zyne Hjo'*heid te doen. Dat voornoemde Fiskaal van de Qenefaliteit den « deezer gereverteert zynde, aan honggedagte Zyne VtHffg. hei l had overhandigd deszelfs Rapport wegens zyne gedsane Commisfie , welk Rapport, met de' zeven" ett veertig daar by gevoegde Bylagen Zyne Hoogheiu* de eer hadde nevens de voorfz. Misfive ter TafePvSfl H. H 2 H*.  116 dec. ZAAKEN VAN 1783. H. Mog. te brengen; cn dat, ten einde hoogstdezejve een volledig verflag aan H. H. Mog. hier omtrent zoude kunnen doen, Zyne Hoogheid nodig hadde geoordeeld van meergemelde Fiskaal van de Admiraliteit te requireere» , deszelfs advis omtrent het gedrag der Officieren in deezen geconcerneert ; dat dezelve Fiskaal aan hooggemelde Zyne Hoogheids requifitie hadt voldaan, by eene Memorie van conlideratien en advis , welke mede de eere hadde nevens de voorf.*. Misfive over te leggen, zullende Zyne Hoogheid afwagten, welke Refolutie H. H. Mog. in deeze zaak zouden gelieven te neemen, zig vleiende aan de intentie van H. H. Mog. te hebben voldaan. Waar op gedelibereert zynde, enz. CCXCVII. Extracl uit de Refolutien van de Hee. ren Staaten van Holland en Westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergadering genomen op Vrydag den s December 1783. De Raadpenfionaris heeft ter Vergadering gerapporteerd, dat de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hunner Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot de Buitenlandfche zaaken , in gevolge en ter voldoeninge van Hun Ed. Groot Mog. Refolutie Commisforiaal van den 3 deezer, hadden geSxamineert de Mbfive van de Heeren Lestevenon van Berkenrode en Brantfen , Hunner Hoog Mog. ordinans en ex'raordinaris A*b«sfadeurs en Plenipotèntiarisfen refp'ébvelyk aan het Hof van Ftankryk , gefchreevrn te P?--ys den 23 der voorleeden Maand aan den Griffier Fagel, den iften deezer ter Generaliteit gecommuniceert, houdende advertentie hunner aangewende devoiren zedert het uitwisfelen van de Ratificatie der preliminaire VrelesArticulen tot het bevorderen van een afkomst hunner Negotiafie , door middel van het fluiten van een Definitief Tr*ctaat; dog dat de Heer Amöaifadeur van Engeland haar eindelyk , op ordre van zyne Groot-Brit- tau-  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. u7 tannifche Majefteit , had te kennen gegeeven . dat Hoogstgedagte zyne Majefteit, bV het Advis van zynen Raad de zaak rypelyk hebbende overwogen, aan Hunne Hoog Mog, proponeerde , om het Definitief 1 raclaat te fluiten of in den Haag of te London, breder onder de Notulen van den 3 deezer geïufereerr. Dat zy Heeren Gecommitteerden hadden geconfide. reert, dat uit de conduite van het Engelfche Miniitel rie, en het «int volgens de voornoemde Misfive van ae Heeren Lestevenon van Berkenrode en Brantfen door den Hertog van Manchester, in gevolge den Last van het voornoemde Minifterie, aan hen heden was gedeclareert, ten klaarften kan worden opgemaakt, dat . ™ir* rtaar bV 'iredaan, om namentlyk het Dtü. ntttef rraBaat te fluiten in den Haag, of te London, met kan worden toegefchreeven aan eene intentie om eenige zvwighe )en uit den weg te ruimen, dewelke aan de plaats der tegenwoordige Negotiatie zouden zyn gehrgt; want dat uit gemelde Misfive ten zeiven tyde ten kiaarften bleek, dat-voornoemde Hertog van Manchester geene reeden hoe genaamt voor eene verplaatiing der Negotiatie had gegeeven ; dat 'er ook nie's meer te handelen viel, hebbende welgemelde Heeren A : buladeurs aan den Hertog van Manchester voornoemt , na dar meermaalen te vergeefs hadden geinfteerd nP nadere inftruftie van zyn Hof om het Definuiet Iractaat, voor zo verre daarinne eenige andere poincten, als reeds by de Preliminaire.! waren afgehandelt, zouden vervat worden, onderling te kunnen adjusteeren, eindelyk gedeclareerd alle verdere discusfien daar te zullen laaten, en ten dien einde eenvouitie seproponeerd, de gemelde Prelimmairen, zo als die daa waren leggende, eenvoudig te con verteeren in een Definitief 1 radbat; dat derbal ven tot zodsnige convtrfie der gemelde Prehminairen geen verpjaariing der Nego. uatie van eenige nuttigheid, maar wel van nieuv.n omüag en verregaande depenfes zoude kunnen zyn zonder dat meergemelde Hertog had kunnen goedvmden aan gemelde Heeren Ambasfadeurs eenige ooverm. re te geeven, aangaande het motief van zodanige verplaatling j dat er immers geen motief daar voor aan H 3 de  n8 dec. ZAAKEN VAN 1783. de zyde van Hun Hoog Most. kon worden uitgedagt, als het maar alleen te doen was, nrn de vooj-fchreevene PreHonnairen in een Definitief Traftaat te converteercn, hetwelk te P.irys zo wel, en zelfs veel prompter , als in den Haag óf te London kon gcfchicden, en dat daarenboven ook geen motief tot deeze verplaa'fi 'g aan de zyde van het' Hof van Engeland geïtnagineert k«o woiden, hetwelk met de belangen vin den S?aat f.ou ie flruoken; want, dat hetzelve ntet kon beliaan in eenige mindere tnugeiyltheid om te Parys , in legenftelbng 'van dtn Hcag of London , over billyke voorwaarden voor eeu Definitief Vrcdes- Tractaat te bandelen , en dus, volgens de ondervinding alleenlyk zoude moeten beftaan in een voctrneemen om de gen.ehie Ès'egjnlijatie, zo vei' mogclyk buiten bet bereik ;au 1 üffij I !■>: van Frankryk te brengen, Soup9ons by rkt ze!\*«. Li ê MgCH de Republiek te verwekken , en vervolgens den Staat, van die zyde geabandonneert, dies te beier te Minnen dwingen, om harde voorwaarden voor een Delinhive Vrede te onderfchryven, mitsgaders tot de voorige fchadelykc liahous met het Hof van Engeland terug te doen keeren , terwyl Hunne H iog Mog. nog znudeu risqueeren , dat het H*f van Frankryk geïndispuneerd werd over deeze onbegryptlyke veipiaailing van eene Negotiatie, die reeds zu verre, afgeloopen was, en in de gedagten vallende, cat de belangen van het Hof daarinne meer of min zouden bunnen zyn gjcorcerneerd , de bewuste restitutie der Coloni.n van den Staat wel eens zoude kunnen ophouden , tot tyd en vvyle nader zoude zyn gebleeken. welke tie wezen tlyke motiven van de vtrplaailing dceaer.Negotiatie zouden mogen zyn; en dat daar by laa.Mciyk ia agcieg genornen was , dat om alle de grmelde icuencu reeds was gtrofolveerd a:lc afeoitdertyké coiderltaniteüflffen met het Hof van Engeland, het zy t« hanhKi het zy aÉtera als te Rwya , van de hand te, vvv^en ; en dar zy Hoeren Gec ■ jim.'ttferden dien volgende van advies waren, dat cte zaak ter Generaliteit daa? heen be.iioorde te worden ge.iirigeert, dat aan bovengemelde Heeren Lestevenon van Herkenrode en Brantjm van wege Hun Hoog Mog. gtrelcnbeerd moest  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 119 moest worden., dat Hun Hoog Mog. het gedrag van hun, Heeren Ambasfadeun., in deezen met meergedagten Hertog van Manchester gehouden , zig volkomen laaten welgevallen , en dat zy Hoeren Ambasfadeurs vervolgens aan gemelden Hertog van Manchester , of den geenen, die met de zaaken van het Hof van Engeland , by abfentie van den eerstgemelden , zoude mogen zyn gecbargeert , zullen declareeren , dat Hun Hoog Mog. nier zyn van voorneemen , om de Negotiatie over een Dffinftive Vrede naar elders te transporieeren ; maar wel te Parys , alwaar zy zo verre is ge vordert , dat de Prehminairen alleenlyk in de form van een D.-finirief Tractaat behoeven te worden geconverteerd, te laaten hebben baaren voortgang en volkomen beilag en einde, mitsgaders, dat byaldien , onverhooptelyk, van wegen het Hof van Engeland, langer uiogre worden gedifficuiteerd om aan deeze zaak te Parys de laatfte hand te leggen, Hun Hoog Mogenden dan moesten declareeren , de voorfchreevene Preliminaire Arnculen, cie, uitgezondert den blooten naam, virtua liter en in effecle zyn definitief, ook daar voor nu inderdaad te houden , even als of de formaliteit vdn eene daadelyke converjte van dezdven in een fölemneel Definitief [rabiaat daar by gekoomen ware, en daar mede deeze geheele Vredes-Negotiatie houden voor geëindigt en volkomen afgedaan. Waarop gedelibereerd, en Copie van het vooifchrevene gerapporteerde verzogc door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen , om dezelve in de ordre nader te txaunneeren, en door de Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Gouda, Rotterdam, Gornichem , Schiedam, Bnelle, Hoorn, Enkhuizeii, Edam , Monnikendam , Medembhk en Purmerende, om daar op te verftaan de Intentie van de Heeren hunne Principaalen; en is de finale Refolutie uitgefteld tot nadere Delibe. nu ie. H 4 CCXCVIII.  ïto dec. ZAAKEN VAN 1783, CCXCVII1 Request van Burgers en Inwoonders ■ der Stad Utrecht , aan de Ed. Gr. Achtb Heeren Burgemeesteren en Vroedfchap derzelver Stad , wegens het begreven der vacante Raadsplaat' fen. In dato 5 December 1783. C""leven met fchuldigen eerbied 'e Itennen de onderJ aftekende Burgers en Inwoonders dezer Stad ; d U FH. Groot Ach'b. t< t Secretaris van den Ed. Achrb. G-rechte de^er Stid , in de plaatze van den overleden Heer Mr, jfo'ian Lambartus van Romondt, hebben gedespiaeerd den Heer Mr. Jan Himoipen, ineje Raad van U Ed. Gr. Achtb Collegie, en welken Heer, zoo de Supplianten geïnformeerd zyn, op mor» gen, zynde Dit;gi.dag, daar 10e door UEd. Gr. Achtb. ftaat aangelteld te worden, en mitsdten dat 'er neden door de demisfie van dien Heer , een Raao.sp.aarle in het Collegie van UEd. Gr. Achtb. ftaat te vaceeren. En geconfi iereert alle binnen tyds openvallende vacaturen van Raadsplaa;fèn ftaan ter begeving van U E 1. Gr. Achtb., a's reprefenterende de Gemeene Gilden en Burgerye dezer Stad; en geenzints behooren tot de dispoü'ie van Zyne Hoogheid als Erfltadhouder, aan wien zoodanig een recht nog by het Regeerings-Reglement, nog op eenige wyze is opgedraagen of afgeltaan , dan integendeel , dat het zelve'is gebleven in zyn geheel; 2 >o als dit een en ander bondig is gededuceert in een aanhungzel tot de Post van den Neder Rhyn , waar van de Suppl anten de vryheid nemen tot korte adft uctie van dat recht, aan deze Stad en Burgerye toe. komende,' een gedrukt Exemplaar hier aan te annexeeren, en voor zoo verre de voordiagt van dat recht be. trdt zig daar aan te refereren. En mitsdien fchuld. pligtig e.i eirbiedig te verzoeken, dat UEd. Gr. Achtb. dii recht , dat deze S ad competeert , en door U Ed. Gr. Ach b. in naam en van wegens de Gemeene Gilden -eiï Bi.rgery? ie ex rceeren toekomt , zullen handgouden 3 en voortaan conform Staus aloude Rechten,  pEC STAAT EN OORLOG. i?&3. jsx Privilegiën en Reglementen, de aan (telling n van Raaden in die, bhinens tv1», vaceerende plaatièn te doen. En zoo het onverhooptelyk mogte gebeuren , da; uin hoofde van de tot hier toe plaatie genad hibbende deference voor Z. H, door Hoögstdenzelve geoordeeld wierd, over die vac;i'u-e te disponeeren, dar UEd. Gr. Achtb. denzelven alzo gedespicieerden Heere in UEd. Gr. Achtb. Collegie, nog tot den Eed, nog-rot dc fesïie als Raad , zullen gelieven, te adrmtteeren of on fangen, 't welk doende enz. Na lefbare van dit Request is gerefolveerd, huzelve te ftellen in handen van Heeren Burgermeegtereu en Oud-Burgermeesteren, om daarop, zoo fpoedig mogel\k, de Vroedfchap te dienen van raport en advis. Terwyl gerefolveert is, om, ten fi'ie van notificatie of berigt van dit voorgevallene, aan Zyn Hoogheid, met toezending van Copye, kennis te geven. „ Men kan over de denk wyze der goede Burgers „ dezer Stad, ten behoud van hunne rechten oordee„ len, daar dit nevensgemelde Request, binnen twee dagen , 725 Ondertekenairs heeft gehad ; dat dit j, daarom vooral geen reflectie van den Heer Oud- Burgermeester Loten verdiend had, dat dit geral niet „ groot genoeg zoude zyn: Utrechts Bu-gers verwig- ten, dat daar Zyn Ed. Geftr. niede in commisfie tot „ dat Requfst is, dat Zyn Ed. Geltr. aan de derden j, Gecommitteerden tot dat Request maar zal gelieven „ op te geven, tot hoe groot' hy het getal begrypt, dat boven de 58 , gerequlreert wordt, om een ver„ zoek, de regten der Burgerye betreffende, te mo,, gen of konnen doen." Ter zeiver tyd is door een aantal van twaalf honderd Burgers, voor zig en voor de verdere Ondenekenaars van vorige Requéste, een Adres aan de Vroedichap overgeleverd, behelzende een ampele deductie en adflructie van hun vorig gedaan verzoek tegen den Heer Wieling, by welkers conclufie de Supplianten verzoeken, dat Hun Ed. Groot Achtb. aan Heeren Burgemeesteren èn Oud-Burgemeesteren op het raporr nope> s der Supplianten vorig verzoek gelieven te inlreren , en voorts daarop te disponeren , als Hun Ed. Gr. Achtb. H 5 ten  122 dec. ZAAKEN VAN 1.783. ten maintien der eere van eene beledigde Burgerye, en ter confervatie van Stads-regten , en Privilegiën zullen oordeelen te behooren. Waar op gedelibereerd zynde heeft de Vroedfchap het zelve, ten fine ais by het verzoek , gefield in handen van Heeren Burgemeesteren en Oui-Burgermeesteren. Dezen morgen heeft de Wel-Ed. Geftr. Heer Mr. Jan Hinlopen, Raad in de Vroedfchap dezer Stad. als gedespicëerd tot Secretaris van den E1. Acntb. Gerechte alhier, zyne demisfie in de Vroedlchap verzogr, en van de Vergadering met een gepaste aanfpraak affcheid genomen. CCXCiX. Advys van den Heer Burgermeester vrrstege. In dato 5 December l?33- wel edele en achtbaare heeren ! X"Amtrent het gecommuniceerde en verzogte van den \j Heer van der Capel'.en tot Rysfelt, als Raads vriend, en teffens in qualiteit van Hopman oer Nieuwftads Compagnie , den 15 October dezes jaars ter Vergaderinge gedaan, betrekkelyk. — 1. Het in order brengen van zyne Compagnie buiten kosten van de Stad. -—. a Zyn Ed. voort eemen en intentie, om dezelve te exerceeren of in den Wapenhandel te oefenen. — 3. En zyn Ed. verzoek, om daar toe vooreerst een beilooreu Exercitie-plaats door Uw Ed. en Achtb. te willen asfigneieti. — En waaromtrent door de meerderheid der Heeren Leeden gerefolveert is, als vervat by de Refolutien van den 4 (November daar aan volgende. Hcbbe ik my by de deliberatien over die poincten op den 4 en j November geëxpliceert , zoo als zulks kan confteren vv de invylén en protesten van de Heeren Raads. vrienden de Rhode van Heeckeren, van der Capellen tot Rys-  B/te. STAAT EN OORLOG. 1783. 123 Rysfelt, en my, onder de gemelde datums in het Me- jnorien- en Rcfoiutienboek geinfereert. Die gemen- tioueerdc Refolutien van den 4 November, /.00 't my voorkomt,aauletdifige gegeeven hebbende aan oen voornoemden lieer Raadsvriend, als Hopman van de Nieuwftads Compagnie, tot het doen van eene Propoütie of D claratoir, den 15 November in Senatu overjegeeven; waarby zyn EJ. onder anderen zig bezwaart vind, dat volgens gemelde Refoluien. 1. /fyn Ed., als.Hopman, zonder piaj'iminair co.'ilént van de Mfgiftraat niet zoude bevoegt*zyn deszelfs Compagnie te mogen doen exerceeren. —- En dan nog, geene andere , dan wagtdoende Rotsgezellen, daïr toe zoude mo^en gebruiken. En culks uit hoofde de Heeren Hoplieden m 1 haare refpêctiyo Compagnien, onder de directie en fpeciale Nl3. ordres van de Magifiraat zouden ftaan. Daar nu deze Propofitie of dit D'clararoir het object der deliberarien van deze extraordinaire verlchryving uitmaakt, en ik my, gelyk ook de Heer Raadsvriend de Rhode van Heeckeren , omtrent deze poincten by voorgem. Advvfrn en Protesten van den 4 en 5 November, in het Meinorïen- en Rcfohitie-boek geinfereert , ervintelyk, conform aan het gefustineerde by bovengem. Prop li ie of Declaratoir van gem. Heer Raadsvriend van der Capellen tot Rysfelt , hebbe verklaart : zoo blyft voor my alnu niet anders overig, dan my te refereren tot, en te inhaleren die voor aangetogene Advyfen en Proresien : zu'iende dien ten gevolge aan de meerderheid der Heeren Leede» , op welkers Advyfen, die dukgemelde Refolutien van den 4 November zyn genomen geworden, overlaten, den inhoud van dien te justificeren , en het bovengemelde Declaratoir van* den Heer van der Capellen tot Rysfelt zoodanig te enerveiten, als zuilen verroeinen te behooren. — Verzoekende van u3t myn geadvileerde infertie in het Memoiieu- en Refjiutieu-boek. CCC.  W dec. ZAAKEN VAN ?f i7g3. CCC. Request van Burgen en Ingezeetenen Van Deventer, over het fluiten van een Tractaat met Frankryk. In dato 8 December 1783. Wel Ed. Achtb. Heeren, Myn Heeren, Burge, meesteren, Schepenen en Raad der Stad Deventer. Geeven met allen eerbied te kennen de ondergetekende Burgeren en Ingezetenen deezer Stad, hoe dac zy , volkomemlyk op 't Vaderlyk en wys beltuur van ü Ëd. Hoog Achtbaare vertrouwende , gelyk zy met dankbaarheid erkennen, uit dien hoofde hunne Remonltranuen over de uitvoering van zommige Za. ken , wel hadden kunnen agter wege iateu. Edog dat zy tot hun leedwezen befpeurden dat de invloed van die geenen, die nog Iteeds de oude en zo fc'iadelyk bevondene Verbintenis met Engeland trapten te vernieuwen, of fchoon by UEd. Hoog Achtbare niets vermogende, egter by zommige anderen nog groot genoeg fcheen te zyn , om, ten aanzien van verfcbeido pe Zaken , welke van 't uiterst en baarblykelykst belang voor 't welzyn van deezen Staat, een bekiaaglyke werkloosheid te doen fiand grypen , en dat 't derbalven hun pligt was, in dezen ook de Itemme des Volks tot der zodaniger befchaaming te doen hooren. Aan de gemelde Oorzaak tog, meenen de Remonftranten enkel te moeten toefchryven , voor eerst, dat de heilzame voorflag eener Alliantie met Frankryk, geen ander gevolg heeft gehad , dan dat dezelve by Hun Hoog Mog. is Comnmforiaal gemaakt, en'er zig dus geen hoop op doet dat 'er zo fpoedjg als nodig is, een gewenscht fucces van koome, daar evenwel dé daaglyklche ondervinding hoe langs hoe meer bevestigt , hoe weinig Haat 'er aan de eene kant , op de Vriendfchap van anderen te maaken is, aan de andere zyde , hoe veel ons de Vriendfchap waardig is, van ee«  dec» STAAT ÉN OORLOG. 1783. tt$ eene Mogendheid , die zelfs zonder onze Geallieerde) te zyn , en zonder onze medewerking , onze ganfché Republicq in den laatften Oorlog zoo kragtdadig voor haaren totalen ondergang heeft behoed, en haar haare Buitenlandfche Bezittingen, zonder eenige vergoeding^ op een zoo voorbeeldeloos edelmoedige als verpligten» de wyze heeft te rug gegeven. Waarom dan ook de ondergetekenden denken, dat het voor den Edelmoedigen Koning van Frankryk niet anders dan aangenaam: kan zyn, te zien, dat de Natie zelve van haare vooroordeelen te rug gekomen, thans niet meer wenschtji dan , ten einde haare Vryheid en Welvaart te beeter te beveiligen , zig allernauwst en op een düurzamen voet aan zyne Majefteit te verbinden , en dat zy dus haarer waare belangen thans beeter kundig is, hoedanige omftandigheden by 't fluiten van vroegere Trac» taaten ontbrooken hebbende , veroorzaakt is , dat alle dezelve het waare fundament van Vriendfchap hebben gemist, en dus niet tegen de ondermyningen van de kwalykgezinden in den Lande beftjtid zyn geweest. Ten tweede 4 dat by deze Proviritien nog geheel buiten deliberatie gebleven is , het onderzoek na de oorzaken van 't kwalyk beduur des Oorloos, byzoriderlyk met betrekking tot de van de hooge Overheid gebodene en door hunne Officieren geweigerde Expeditie na Brest , even als ware 't onverfchillig, of de fchatteti der Burgeren tot deze zaak opgebragt, ten besten des Lands gebruikt of fchandelyk verfpild zyn, Eindelyk, dat 'er op voorbeeld van veelen onzer Bondgenooten ter Vergadering van Ridderfchap en Steden nog niets is gerefolveerd ter bepaaling der Militaire Jurisdictie. Ja dat zelfs de hooge Krygsraad, fchoon buiten qualificatie tot ftand gebragt, in deze Provintie nog uiec is vernietigd verklaard. Remonftranten vertrouwen , dat geene dezer poincTren eenig verder betoog zuilen behoeven. Daar onze gantfche Natie dezelve aanziet als ten uiterften ftrookendc met 't hehug des Lands ^ en om die reden begeert, dar zy zullen worden daar! getteld. En fchoon men vertrouwt, dat UEd. Hoog Achtbaars die ppincten reeds ten uitvoer zouden gebragt  12ö dec. ZAAKEN VAN i7s^ bragt hebben , indien de overige L"den onzer Staa'.<= Vergadering daar toe met gelyken yver hadden geheven mede re werken , zoo hebben zy echter om bo» vengenoem ie redenen gemeent zig tot U Ed. Hoog Ach't» te moeren wenden, verzoekende Dst Uw Ed. Hoog Achtb. het met allen ernst daar heen gelieven re dirigeren , d2t 'er ten Iböedigfteh door onzen .Staat plegrig aanzoek hy zyne Allerchri Majeffeit moge gedaan worden , tot het maaken van een Traclaar, zoo als tot het belang der beide Natiefi best zal geoordeeld worden , en integendeel , Hmmer aan 't vernieuwen van Verbonden met Engeland moge gedagt worden. Dat 'er voorts , tot or dr-rzoek der Zaak van Brest, namens deze Provirttie moge w ftlefl gecommi'teerd zoodanige , van welks o^krenkbaare trouw, moed en doorzigt, onze Natie overtuigd is, welke hoedanigheden onbecwïsrhaar vereenigd zynde in Jonkheer J. D. van der Capellen , Remonfirauten dus gaarne zyn Hoog Welgeb. Gcfrr. m misfie bekleed zagen, om oor aan de Nakomelingfcbap een duurzaame blyk te geeven , dat onze Natie'haare waare Voorftanders niet alleen van onderdrukking kan bevryden , maar zig ook derzelver verdienden in bezwaurlyke gevallen weet te nutte te maaken , en eindelyk , dat op den aan (taanden Landdag de Hooge Krygsraad vernietigd , en de Militaire Junsdidtie op den voet als by Zeeland gebragt worde , en dus de Eed der Militairen moge worden geamplieerd , dat zy nimmer eenige fttgtsplegmgen zullen oeffenen, dan alleen over puure Militaire Delicten , gelyk ook die der A 'vocaten en. Procureurs , dat zy voor den Militairen Rechter in geen andere zaaken zullen fungeeren. 't Welk doende, enz. A P P O I N T E M E N T. Schepenen en Raad zuilen haare Devoiren aanwenden , om 't daar heen , zoo mogelyk, te dirigeeren , dat aan de ouderfcheidene Verzoeken , by dezen Requeste gedaan, voldaan worde. Ita AStum in Senatut Cosf.  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. ïa? Cosf. S. DE SCHEPPER. , Y. DE SCHEPPER , DD. den 8 December 1783. (Onder ftond) Ter Ordonnantie des Raads. (Was get-J A. VAN SUCHTELEN, Secretaris I783. CCCI, Aan de Edele Mogende Heeren Staaten des Furftendoms GeJre en G*aaffchaps Zutphen. In dato 8 December 1783. EDELE MOCriMDE HEEREN ! /"""leven zeer eerbiedig re kennen de Gezwoore GeVJF rueente en Borger Krygsraad der Siad Arnhem , dat zy met de grootfte aandoening, welke een Vaderlandmirmend Nederlander kan en moet gevoebn, wanneer hy de vryheid, door goed en bloed zyner Voorouderen verworven , oordeeld in gevaar re zyn , eerst in de Utrechtfche Courant , van Vrydag den 23 November laastleden , en vervolgens uit de Post van den Neder-Rhyn N°. 194. pag. 357., hebben geleezen, het gi'ent; de Zee-Capitein iiraufvan Byland, binnen Am. fteram in het tïeeren Logement aan eene Publicque Tafel zoude gezegt hrbben, namentlyk, ., dat min de „ Schreeuwers wel drae den Mond zou [hoeren, want ,, d*t de Prins binnen ktrt Souverein zou zyn," als fub A. en B. Dat Supplianten de voorgemelde gezegdens niet anders kunnen opvatten als ten hoogden laedeerende voor de  >«S dscö ZAAKEN VAN i7^i «Je wettige Souvereiniteic van dit Gemeenebest in 't al» feraeen, en van dit Furtendom en Graaffchap in 'e yzonder, als meede dat Zyne Hoogheid de Heer Erf. Stadhouder daar door in verdenkinge zoude geraaken als of niet overeerkomOig met zynen gedsanen Eed aoude willen handelen , waar by Hoogstdezelve beeft b< zwooren het Furftendom GeJre en Graaffchap Zutphen en de Ingezeerenen van dien by haare Souvereinireit, Rechten, Privilegiën en Gerechtigheeden , zoo binnen als buitens Lat ds, te zullen mainrineeren. Dat gevolglyk de Supplianten zulk eene aan geheel Nederlapd bekend gemaakte Gebeurtenisfe (tegens weLke de Graaf van Byland, zoo veel men weet nog niet is opgekomen) met geene onverfchilligd hebben kunnen verneemen, maar uit hoofde van hunne verknocht» heid aan de vrye en wettige Souverainite-t van dit Vereenigd Gemeenebesr, en in 't byzonder van dit Fnrstendom en Graaffchap, (op dat dit ftuk, door andere gewigtige zaaken by UEd, Mog. niet onopgemerkt blyve) zich verpligt hebben geoordeeld het zelve ter kennitfe van U Ed. Mog. te brengen, en zeer eerbiedig re verzoeken, dat UEd. Mog. door brieven aan de Heeren Staaten van Holland, ofe op zodaanige andere bekwaame wyze, als U Ed. Mog. in deezen voor den Lande dienftig en nuttig zullen oordeelen, gelieven uit te werken, Hat op die in de Publieke Gefchrifien voorkomende befchuldiging tegen» den Zee-Capitein Graaf yan Byland, het allernaauwkeurigffe onderzoek worde gedaan, ten einde denzelven onfchuldig bevonden wordende, als een Officier in dienlfe deezer Landen, voor de geheele Natie gerèchtveerdigt, en fchuld'g zynde 4 met deszelfs aanhangers , volgens de ftrengheid der Wetten mooge geftraft worden. | (Onder Hond) \ Welk doend?. (Was get.) F. de greve, Gildetnr. w. ROELOFS, Gildemr. h. w. b*ol'wer>, Gildetnr, w. BEUMER, Hopman. c. 0. van resteren. Hopman. w, van ooy, Hopman* , , CCCIL  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 129 CCCII. ExtratJ uit de Refolutien van de Staaten Generaal; inhoudende Misfive van de Admiraliteit in Friesland, over den fiegten ftaat van hun Comptoir Generaal, nevens verzoek om met eenige penningen te worden voorzien. In dato 8 December 1783. Ontvangen eene Misfive van het Collegie ter Admiraliteit in Vriesland , gefchreeven te Harlingen den 26 November laatstleeden, houdende relaas van hetgeen door haar, na den 26 December 1780 was verrigt, zo met opzigt tot den aanbouw van Schepen en Fregatten van Oorlog, door het inkoopen van hout en andere Materiaalen, tot den Scheepsbouw wordende vereischt, als van verfcheidene Huizen, om daar mede de ruimte van hunne Werf te vergrooten, ten einde meer Schepen te gelyk te kunnen op Stapel zetten , en de benoodigde Lootzen en Pakhuizen, töt berging van Ammunitie en Behoeften te kunne* bewaren. Dat kleine Vaartuigen aangekogt, vertimmerd en in Equipagie gebragt hadden, gelyk zy ook de afgetimmerde Schepen hadden in dienst gefield, en. de ia dienst zynde vernieuwd en gecontinueerd. Dat uit al het in de voorfz, Mitflve geavanceeerde H. H. Mog. dan zonder moeite geliefden op te maaken, dat zy met importante fchulden waren bezwaard. Dat het waar was, dat zy tot dus verre toe door de aanzienlyke aanbetaalingen , die de Heeren Staaten van Vriesland van tyd tot tyd aan hun hadden gedaan, hadden kunnen goedmaaken; dog dat de Leveranciers, vooral die der Houtwaaren, hun hebbende te kennen gegeeven; dat de Ordonnantiën, welke zy voor hun hadden doen expedieeren, en die zy hadden gedisconteert , geen credit meer hadden, en dat de GeldIchieters hun de betaaling hadden gedenuntieert, zy hun buiten ftaat vonden dezelve te vrede te ftellen, en in eenige maniere aan hunne biliyke klagten te voldoen. XIX, deel. I Dat  130 Dac. ZAAKEN VAN 1783. ; Dat zv ten hunnen Compteire Generaal nog w*l eenige Ordonnantiën, zo op het Comptoir Generaal vnn de Unie , a's np dat van het verhoogde Last- e» Veilgeld hadden berustende , dog dat aan hel eerstgemelde geene penningen, waar op zy geadfieneerd wa« ren, gèfurriecrt zynde, door dien zommige Provinciën in de gedaane Petitiën in 't geheel geene, andere zeer geclausuleerde Cor fenren hadden gedraagen , en wederom andere zeer langzaam furneerden, en aan het laatstgemelde Comptoir ook, daar het niet, of ten minden niet volkomnn rtusfeeren der Negociatien, de vereisente gelden riet voorhanden waren, zy hier mede niets konden verrigten , om hunne Crediteuren klaagloos te Hellen ; verzoekende het gemelde Collegie ter Admiraliteit derhalvefi op het aUercrnftigfte , dat het H. Ei, ( Mog. behaagen moge , hun in deeze omftandigheden behulpzaam te zyn, door by de hooge Bondgenooten zodanige kragtige exhortaien te doen , dat zy de nodige betaalingen op de Ordonnantiën, door den Raad van Staaten ten hunnen behoeve gellagen . ten prompften mogen erlangen , om hun in ftaat te ftellen , niet alleen hunne, met alle Schreeuwende Schuldeifchers te voldoen, maar ook om hunnen arbeid aan den gang te honden , dien zy buiten dat genoodzaakt zouden zyn op te geeven , nadien hun Comptoir zodanig van gereede penningen was ontbloot, dat zy by geene mogelykheid hunne Timmer- en andere Werklieden zouden kunnen betaalen , veelmin de Soldyen en Kostgelden van hunne Equiprtgier, wanneer een en andere van fcunne Schepen zouden moertn worden afgedankt, te voldoen, en waar van de gevolgen hun met fchrik vervulden. Dat H. II. Mog. derhalven hun eerbiedig Addres in zodanige ferieufe overweeging zouden gelieven te meenen, als het gewigt der zaake ontegen/ieggelyk eischte, en een Collegie, dat ahe zyne kragten hadt ingefpannen , ja boven vermogen hadde gearbeid, ten dienfte van het G-jmeei ebest, zodanig dat zy hun met de goedkeuring der refpective hooge Bondgenooten durfden flatteeren, uit deeze verlegenheid te redden, door al-  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 131 alle zodanige middelen als H. H. Mog. ten beste van nun Collegie zouden oordeelen te behooren. Dat, indien egter de maatregulen, die H. H. Mog. hier omtrent zouden gelieven te neemen, niet dat prompte effect mogten furteeren, als de fpoed der zaake vorderde, het middel van Negotiatie het gereedfte zoude zyn, om hun pnvifioneel te redden; verzoekende in dat niterfte alleen om eene Negotiatie te mogen doen van twaalfmaalhonderd duizend Guldens, t4ens den intrest van drie ten honderd, en dat die Intresfen aan hun uit het Comptoir Generaal van de Unie jaarlyks regtig mogen worden voldaan, en dat H. H. Mog. hun daar van de volkomenfte verzekering gelieven te geeven, vermits zy volftrekt buiten ftaat waren , om de fom van zevenendertig duizend Guldens,die de jaarlykfche intresfen zouden beloopen, uit hunne eigen inkomften te furneeren , gelyk H. H. Mog. niet onbekend konde zyn: te meer, wanneer zy H. H. Mo», verzekerden dat hun inkoomen, voornamentlyk en voor het grootfte gedeelte beftondc in het Subfidie van dertig, duizend Guldens , hetgeen de Provincie van Holland en Wcstfriesland hun jaarlyks was furneerende, Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden'en verftaan; dat de Copie van voorfz. M^siive gcfteld worde ïu handen van ae Heeren van Randwyk, enz I 2 CCCfÜ.  i3i dec. ZAAKEN VAN 1783. CCCHI. Extract uit de Refolutie van ie Staaten Generaal; inhoudende Communicatie van de Staaten van Holland en Westfriesland, van het afzenden van twee Misfiven aan de Ridderfchap en Staaten van Overysfel, over de verfchillen tusfchen de Ridderfchap en Steden van gemelde Provincie ontdaan , in het ftuk der Overftemminge. In dato 8 December 1783. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en Westvriesland, hebben ter Vergadering voorgedraagen en kennis gegeeven, dat de Heeren Staaten van gemelde Provincie hunne Principaalen, gedelibereert hebbende op twee conl'ecutive Adresfen, door de Ridderfchap van de Provincie van Overysfel , zo aan H. H. Mog. als aan hun gemaakt, over een verfchil tusfchen welgemelde Ridderfchap, en de Steden Deventer, Campen en Zwol, zedert eenigen tyd ontdaan , over het point van overltemming , en het formeeren der Concluiie ter Staatsvergaderinge, goedgevonden hadden, twee Misfiven te laaten afgaan, een aan welgemelde Ridderfchap , en een aan de Heeren Staaten van Overysfel, welke beide Misfiven zy daar nevens hebben geëxbibeert, zo als die volgen hier na geinfereerd. A. edele mogende heeren! Wy hadden gehoopt, buiten de noodzaakelykheid te kunnen blyven, U Ed. Mogende Misfive van den 26 April deezes jaars te beantwoorden , waar by U Ed. Mogende ons hebben gelieven te communiceeren derzelver gefchillen met de Steden Deventer, Campen en Zwolle , over het point van Overftemminge en het formeeren van de Conclufie ter Staatsverga- de-  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 133 deringe, midsgaders waar by U El. Mog. zeggen, zig in de noodzaakelykheid te hebben gevonden , om , tot maintien en confervatie van derzelver aangeboorene Regten en gewettigde Privilegiën dien aangaande, een Adres te doen aan H, H. Mogende, ons eene Copie van hetzelve Adres toezenden, met verzoek onze Gecommitteerden ter Generaliteit te voorzien met zodanige, Inftructien , als ter bekominge van U Ed. Mogende billyke en regtmaatige eisch, noodig en dienftig zouden agfen. Wy hadden gehoopt, dat eene vereffening van het voorfz. gefchil in der minne ons antwoord op U Ed. Mogende gemelde Misfive van zelfs zoude hebben doen vervallen; maar met leedweezen vinden wy ons by U Ed. Mogende nadere Misfive van den 19 September laatstleeden geinterpelleert, om als nog aan voorfz. verzoek ten fpoedigften te voldoen. Wy hebben vervolgens geëxamineert, in hoe verre wy daar aan zouden kunnen defereeren; maar kunnen niet ontveinzen , dat wy de zaak niet hebben gevonden gedisponeert te zyn, om onze Gedeputeerden -ter Generaliteit dien aangaande met eenigen last of Init.rucr.ie te voorzien. Wy confidereeren de voorfz. discrepance geheel en al domesticq te zyn, en derhalven door de Heeren Staaten van Overysfel te moeten worden vereffent; terwyl H. H. Mog. zig niet kunnen aanmatigen , eenige fuperioriteit over de Provinciën , om difFerenten tusfchen de Leden der Hooge Regeering, binnen dezelve gereezen, zig aan te trekken , en daar over uitlpraak te doen, zo lange de twistende Partyen niet goedvinden , de arbitrage over zodanige difFerenten aan de Bondgenooten wederzyds vrywillig te defereeren. Daar wy nu niet vernomen hebben, dat bovengemelde drie Steden zouden hebben goedgevonden , om zig aan de decifie van H. H. Mog. met betrekking tot het gefustineerde I 3 van  134- dec. ZAAKEN VAN 1783, van U Ed. Mog. insgelyks te fubmitteeren, zouden wy niet gaarne, door het geeven der voorfz. Inflruétie, aan onze Gedeputeerden ter Generaliteit , een grondflag leggen tot fustenuen, die wy altoos hebben begreepen en nog begrypen, van allen grond te zyn gedelliiueerd, en waar van de gevolgen, onzes bedunkens, van verren uitzigt zouden kunnen zyn. Alles wat wy dan in deezen meenen te kunnen doen , bepaalt zig tot vriendelyke aanmaaning , om alle mogelyke middelen in het werk te ftellen, die tot overtuiging kunnen ltrtk^en, waar door bovengemelde Steden zouden kunnen worden gemoveerd, tot harmonieufe afdoening der ontltaane gtSchillen; wy vinden ons daar toe dies te meerder verpligt, omdat ons uit de Bylagen van U Ed. Mog. Misfive van den 26 April voornoemt, aan H. H. Mog. gefchreeven, is voorgekoomen , dat in de Ridderfchap zelve geene volkomene eenpaarigheid van Sentimenten over de zaak in quacstie plaats heeft ; nadien twee Heeren van hetzelve Corps hebben gedeclineert, zig immers voor als nog, by de meerderheid van de Heeren van de Ridderfchap te voegen; en omdat daarenboven ons niet otiredelyk is voorgekoomen, d^t gemelde Steden hebben .gerequireerd , dat de meerderheid van de Ridderfchap eenige Stukken zoude voortbrengen, waar mede derzelver Sustenue zoude kunnen worden gejustificeert : zonder dat aan ons, uit gemelde Bylagen, is gebleeken, dat aan deeze requilitie , door gemelde meerderheid , van de RidderSchap, zoude zyn voldaan. Wy meenen uit deeze twee omstandigheden in deezen niet zonder grond te mogen opmaaken, dat het aan gemelde drie Steden alleen niet kan worden geattnbueert, dat de zaak niet verder is gevordert, en dat het alsnog niet buiten hoope fchynt te zyn , dat de meerderheid der meergedagte RidderSchap , wat minder fiducie in derzelver gefustineerde Bellende, mogelyk binnen haare Pro.  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 135 Provincie ring wel middelen tot afdoening deezer zaake. in der minne zoude kunnen vinden: En wy kunnen voor ons niet verbergen , dat wy niet gaarne eenigen fcbyn zouden willen geeven , als of wy eenig meerder gewigt in het gefustineerde van de meerderheid van de Ridderfchap boven dat van meergemelde drie Steden zouden (lellen : Terwyl wy integendeel geen zwaarigheid maaken , om te verklaaren, dat ons een gepast evenwigt in alle Regeeringen deezer Landen is voorgekoomen het oogmerk der Voorouderen en de iölide grondilag der Vryheid te zyn. Waar mede, enz. B. Edele Mogende Heeren , byzondere goede Vrienden , Nagebuuren en Bondgenooten. T~~\oor de twee confecutive Aldrei-fen van de \__Jr Ridderfchap der Provincie van Overysfel refpeétivelyk , zo aan H. H. Mogende als aan ons gemaakt , zyn wy geinformeert geworden van een verfchil tusfchen welgemelde Ridderfchap en de Sreden Deventer, Campen en Zwol. Ie ,. federt eenigen tyd ontftaan , om rent het point van Overïtemming en het formeeren der Conclulie ter Staatsvergaderinge. Niet dan met het uiterlle leedweezen, en met eene gevoelige aandoening , hebben wy uit de gemelde Addresfen in het byzonder vernomen de verregaande oneenigheid, die door het voorfz. verfchil veroorzaakt is, tusfchen de Hoofdleden van Staat, de Regeering der Provincie Overysfel uitmaakende , als waar uit, indien dezelve bleef fubfifteeren , niet dan de facheuste gevolgen, zo voor U Ed. Mog. Provincie, als voor de gemeene zaak van het Bondgenootfchap te dugten zouden zyn. I 4 Wy  I3Ö dec. ZAAKEN VAN 1783. Wy zyn 'er intusfchen verre af, om ons in de voorfz verfchillen, die wy als louter domesticq aanzien, in te dringen, of zelfs eenig oordeel ons aan te matigen, over het gelyk of ongelyk, dat aan den eenen of anderen kant zoude mogen plaats hebben; maar kunnen egter, uit aanmerking van het belang , dat wy opregtelyk in den welftand onzer Bondgenooten neemen , niet onverfchillig zyn omtrent de nadeelige fuites, die wy maar al te zeer uit het voorhanden zynde different te gemoed zien en ten hoogden apprehendeeren ; vooral in een tyd , daar het algemeen belang meer dan ooit eene goede harmonie tusfchen de Provinciën niet alleen , maar byzonder ook tusfchen de Leden van Regeering in elke derzelver vordert, om de gewigtige deliberatien tot het meeste nut en wel. vaart van den Lande te doen uitloopen. Deeze confideratie zal, zo wy vertrouwen, de demarche billyken , waartos wy ons uit eene ware zugt voor het algemeene welzyn, byzonder tegen hit aanilaande begin van U Ed. Mogende Landfchaps-Vergaderinge, gedrongen vinden , om namentlyk U Ed. Mogende op het ernlligfte te verzoeken , ten einde na derzelver hooge wysheid en bekende liefde voor het Ge. meenebest op middelen bedag te zyn, om de fuhlïsteerende gefchillen omtrent het point van Overlïemminge in het minnelyke te vereffenen, en finaal uit den weg te ruimen, immers en in allen gevalle , dat indien zulks niet zo fpoedig zoude kunnen gefchieden, als wy wenschten, alsdan by U Ed. Mog. onderling zodanige proviüoneele fchikkingen mogen worden beraamt en vastgefteld, waar door, behoudens elks gefustineerde , ten minfte zoude kunnen geëffe&ueert worden, dat, blyvende alles in zyn geheel, de deliberatien over de weezenlykfte en voornaamfte zaaken wierden voortgezet, en dus het gemeene belang zo van U Ed. Mog. Provincie, als van de Unie, niet veragterd, maar gaand' gehouden. 0 Wy  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 137 Wy houden ons verzekert, dat U Ed. Mog. de zaak in haar gewigt ziende, en de fchroomlyke gevolgen , die anders by gebrek aan eene tydige voorziening te wagten zyn, met ons apprerieerende, ons verzoek en vriendnabuurlyken raad wel in ernftige overweeging zullen willen , neemen, en, ingevolge daarvan, ten algemeenen beste de meest gefchiktfte wegen inilaan, om alle troubles en Scheuringen te vermyden. Wy bidden God Almagtig, dat hy de Raadflagen van ü Ed. Mogende tot dat einde wil zegenen, en dezelve in allen opzigte doen uitloopen tot heil en voordeel van U Ed. Mogende Provir.cie , en ter bevorderinge van de dieibaarfle belangen van het lieve Vaderland. Waar op geene Refolutie is gevallen. CCCIV. Nadere Memorie van den Pruisfifchen Gezant by Hun He-og Mogende, omtrent het verhoogde Last- en Veil' geld. In dato 8 December 1783. hoog mogende heeren! UHoog Mogende zyn door de Memorie, die de ondergetekende , Extraordinaris Envoyé van den Koning van Pruifen, de eer had den 10 September laastleden over te geven, onderrigt, hoe zeer de Koning verlangt dat het dubbeld Last- en Veilgeld roogte worden ingetrokken , dewyl het zelve de Pruislifche Zeehandel hoe langs hoe meer drukte. Hy zal zich tans niet ophouden met U Hoog Mogende op nieuws onder het oog re brengen de dringende beweegredenen, op Welke verfcheiden voorgaande reprefentatien gegrond zyn geweest, overtuigd dat derzelver billykheid U Hoog Mogende niet uit het geheugen gegaan is. Zyne Majefteit vleid zich , dat Uwe Hoog Mog. fpoedig aan zyne verwagting zullen voldoen en HunI 5 ne  13? dec. ZAAKEN VAN 1783. ne aandagt vestigen op een artykel, het geen voor zyne haiideldryvenue Onderdaanen van zoo veel belang is. De ondergefchreuen zal met zeer veel yver aan den Koning Zyn Meester de Refolutie, die hy van Hun. nentwege rtclsmeert, overzenden, welkers verhaaste me. dedeelm* niet anders dan aangenaam aan Zyne Majefteit zyn kan. 's Hage den 8 December. (Was get.) de thulkmeyer. CCCV. Declaratoir van den Heer dap.y , inhoudende eene herroeping van zyn Protest tegen de Refolutie van de Meerderheid der Stad Alkmaar. In dato 9 December 1783. 1P\e Heer Vroedfchap Daey heeft gedeclareerd, dat hy in het generaal by dezen retraéteert, het gunt hy agter verfchei le Vroedfchaps Refolutien , van den 2ó December 1782 af tot den 21 Juny 1783 incluis, op zy en naam heeft doen Hellen , zoo omtrent het aanzien van conclufien, inharflen, het niet concurreren a's anderzints , en dat hy in 't byzonder zyre aantekening tegen de Vroedfchaps Refolutie van den 24 February dezes Jaars , betreffende de be?eeving van de Ampten van l!nrg< meesteren , Schepenen enz., gelyk ook zyne nadere aantekening tegens die Refolutie met nog 4 andere zy er Mede-Leden, op den 11 Juny laatsrle .en ijigebragt, tioud, als door Hem niet gedaan of ingelevert te wezen; dat hy dit D claratoir allee, niglyk doet, uit eigene overtuiging, en dat hy gerneent beeft, dit te moeten doen, na dat hy de zaaken, be. trekkeiyk tot het l.and in het algemeen, en tot de Rechten dezer Stad in het byzonder, uit een'ander oogpunt dan wel voorheen befchouwt heeft. CCCVI.  ekc. STAAT EN OORLOG. 1783. 139 CCCVI. Refolutie der drie Friefche Landkwartieren , omtrent het verleggen der Vredehandelingen van Parys naar Londen of 's Gravenhage. In dato 9 December 1783. Is ter Vergadering geleezen eene Misfive van rle Hee> ren Lestevenon van Berkenrode en Brantzen , H. M. Mog. Ambatfadeurs aan 't Hof van Frankryk, gefchreven te Parys den 23 November deezes Jaars . houdende , dat het definitive Vredes - Tractaat , tusfchen den Staat en het Hof van Groot-Bfittanien , nog niet geflooteri was, en dat de Engelfche Ambasfadeur aan het gemelde Hof van Frankryk, op last van zyn Hof, had voorgeflagen, om de verdere Conferentien over den Vrede, of in 's Hage , of te Londen , ten einde te brengen. Waar op gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verftaan, dat dezer Provincie Gecommitteerden ter Generaliteit zal worden aangefchreeven , de za3ken ter Vergadering van Hun Hoog Mog. dervvaards heen te dirigeeren, dat aan bovengemelde Heeren Ambasfadeurs van wegen Hun Hoog Mogende gerefcribeerd moge worden , dat Hun Hoog Mog. het gedrag van Hun Heeren Ambasfadeurs , in dezen met den Hertog van Manchester gehouden , zig volkomen laaten welgevallen; en dat zy Heeren Ambasfadeurs, vervolgens, aan gemelden Hertog van Manchester , of den geenen die met de zaaken van het Hof van Engeland, by.abfentie van den eetsfgemelden , zoude mogen zyn gechargeerd , zullen declareeren , dat Hun Hoog Mog. niet zyn van voorneemen, om de Negotiatie over eene definitive Vrede naar elders te transporteeren , maar wel dezelve te Parys , alwaar zy zoo verre gevordert is, dat de Praeliminairen , alleenlyk in de form van een definitief Tractaat behoeven te worden geconverteert, te laaten hebben haaren voortgang , en volkomen beflag en einde : mitsgaders dat, by aldien, onverhooptelyk, van wegen het Hof van Engeland, langer mog- te  140 dec. ZAAKEN VAN 1783. te worden gedifficulteert, om aan deze zaake te Parys de laatfte hand te leggen, Hun Hoog Mog. dan moesten declareeren, de voorfchrevene Preliminaire Articulen , die uitgezonderd den blooten naam, van kragt, en in effect, zyn , definïtif, ook daar voor nu in 'der daad te houden, eeven als of de formaliteit van eene dadelyke Conventie van dezelven, in een folemneel definitief Tractaat , daar by gekomen ware: En daar mede deze geheele Vredcs Negotiatie houden voor geeindigt en volkomen afgedaan. En zal Extract dezes worden gezonden aan de Heeren Gecommitteerden voorn., met last, om dezelve ten fpoedigflen te openen. 1 Aldus gerefolveerd op het Landfchaps Huis den 9 December 1783. CCCVI1. Publicatie der Staaten van Overysfel, raakende de Militaire Juris'ditHe. in date 10 December 1783. Ridderfchap en Steden , de Staaten van Overysfel, doen te weeten; Alzo ons is voorgekomen, dat onder de goede Ingezeetenen dezer Provincie eenige twyffelingen ichynen te fnbfifteeren omtrent de Jurisdictie aan de Civile Regtbanken over Militaire Peilbo. ï.en, in deze Piovincie Garnifoen houdende of inwoorende, competeerende; en het ondertusfehen zeker is, dat binnen deze Piovincie nimmer eenige Militaire Regtbank, nog in 't Civile, nog in 't Crimineele, is erkend of toegelaaten, tot praejudicie van de Voorregren en Privilegiën , de relpective Territoiriale Richters binnen deze Provincie competeerende ; maar dat integendeel Ridderfchap en Steden zich tegen de oeffening van allen Militairen Rechtsdwang, van 't begin en • erectie van de Republicq af, binnen dezelve ten allen tyde hebben verzet en voorzien; Zco is *t; Dat wy hebben goedgevonden tot naricht van een ieder te verklaaren, zulks doende by deeze; dat, uitgezonderd in 't geval van pure Militaire balie  pec. STAAT EN OORLOG. 1783. 141 liéten , waar over de kennisneeming , als van ouds, aan den Militairen Rechter word overgelaaten , de Jurisdictie over alle Militaire, zoo wel als andere Per. foonen, zoo in 't Civile, als in 't Crimineele, alleen competeert aan de relpective Rechtbanken , in deeze Provintie fubfifterende ; en dat wy nooit zullen gedogen , dat eenige, het zy hooge of lage Krygsraad, of iemand anders, wie het ook zoude mogen weezen, zich in deze Provincie eenige Jurisdictie, hier mede (trydig, aanmatige , of dat iemand onoerneeme ergens anders, dan als voorfchreeven, recht te zoeken. Aldus gedaan en gearresteerd binnen Deventer den 10 December 1783 Ter Ordonnantie van Hooggemelde Heeren Staaten. derk dumbar. CCCVIII. Schriftelyke Propofitie, door Jonkheer j. d. Baron van der capellen tot den poll , op den jongstgehoudenen Landdag der Provincie van Overysfel gedaan. In dato 10 December 1783. De Ondergetekende vindt zig verpligt U Ed. Mog. voorteflaan , of U Ed. Mog. niet nodig zouden oordeelen, in conformité van het geene door de Heeren Staaten van Zeeland reeds is gefchied , de Troupes , die binnen deze Provincie in Garnifoen gelegd worden, tot eene flipte obfervantie van het geene binnen dezelve omtrent de Militaire Jurisdictie conftitutioneel is, te verbinden, en dien ten gevolge den Militairen Eed te amplieeren met deze of foortgelyke woorden : „ Dat zy naauwkeuriglyk zullen naleeven de Refolw ,, tien binnen deeze Provincie op het fiuk der Milt,, taire Jurisdictie fiand grypende, inzonderheid de ,, Refolutie en Publicatie, den 10 December des jaars  14* dec. ZAAKEN VAN 1783. „ 1783. door Hunne Edele Mogende de Heeren Staa„ ten dezer Provincie daar van gedaan" Cw:is gèt.j J. D. VAN DER CAPELtEN TOT DEN POLL. CCCIX. Copyen van een Bf ief van de Heeren Staaten van Gelderland aan de Heeren Staaten van Holland. In dato 10 December 1783. EDELE MOGENDE HEEREN, BYZONDERE GOEDE VRIE^DKN, NABUUREN EN BONDGENOOTEN. Wy hebben by het openen van Onze tegenwoordige Vergadering wel ontfangen UwerE*. Mog. Misfive van den 17 Odtober jongstleeden , waar by Uwe Ed. Mog. met inflnitinge van het daar toe be. trekkelyk Rapport , aan Ols gelieven kennis te geeven van derzelver Refolutie van den 3 daar te voren, met relatie tot de Militie van dezen Staat, voor zoo verre zig die ter repartitie van Uw Edele Mogende Provin. tie bevind, en onder anderen, om daar by aangevoerde redenen, tendeerende, dat, ,. voortaan de conces,, fie van titulaire Aétens voor Officieren ter repartitie „ van Uw Edele Mog. Provintie (taande , alleen tot „ de Regimenten van de effiaive Generaals Peifoonen „ zal moeten blyveu geborneert" voorts ferieus en in* ltantelyk verzoeken, dat, vermits het voor die Officieren eene groote hardigheid wezen zoude, dat dezelve uit kragt van die Refolutie buiten het vermogen gefield zynde, om een hoogeren rang;, a's waar* in zy op den Staat van Oorlog datelyk bekend zyn, te obtineeren, daarentegen anderen ter repartitie der overige Provintien sebragt, met dezelve zouden mogen worden geheoeficeert , Wy overzuiks on trent dit Point eene diergelyke Refolutie neemen mog'en , ten einde langs dien weg te prasvenieeren de inconvènienten en des-  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 143 desordres, welke daar uit anderzins onvermyrielyk te wagten waren. Den inhoud van deze Uw Edele Mo. gende Mislive en Bylagen, voor welkers vriendnahuurlyke communicatie Wy Uw Edele Mogende bedanken, by Ons in ernftige overweging genomen zynde, willen wy niet ontveinzen, dat by de Armee van den Staat tioor den tyd wel eenige abuifen zouden kunnen ingeflopen zyn , welke in deze en geene opz'gten redres fchynen te vereisichen , en vinden Ons daarom ook zeer geneegen, om metUw Edele Mog. ter bereiking van dit lalutaire oogmerk door de meest gefchikte middelen te ci öpereeren. Dan Edele Mogende Heeren, om hier van het verhoopte fucces met effect te konnen verwagten, is het Ots voorgekomen, dat daar de Troupes van dm Staat niet zoo zeer tot de particuliere Provintien , op wiens repartitie ten fine van betaling , ingevolge onderlinge ichikkingen, zig bevinden, als wel tot het Bondgenootfchap in het geiuraal zyn fpecterende, nopens arrangementen van nie natuur een onderling overleg rier gezamentlyke Bondgenooten, na vooraf daar over de hoogwyze coniideratten van den Heer Erffiadhoüder , in qualiteit als Kapitein Generaal gehoord te hebben, zoude behooren plaats te hebben; vooral, terwyl anderzins , en wanneer hier omtrent niet een egalen voet gehouden wierde, zu'ks, gelyk Uw Edele Mog. dit mede alzoo begrypen, ïnconvenienten en des» ord es in de Armee zoude na zig 'leepen. Wy haddén daarom ook wel gewenscht, dat U.ve Edele Mogende, eer en bevorens in dezen finaal te refolveren, van Hoogstderzelver intentie aan de overige Provintien kennis gegeeven , voorts daar mede communicatief gegaan hadden. En het is dan ook volgens deze pril cipes, dat Wy vermeend hebben, op dit poinct niet aanltonds een finale Refolutie te kunnen nemen, maar dat her. met den aart der zaak meer overeenkomltig was, Onze Gecommitteerdens ter Generaliteit te auótoriferen, om daar omtrent met de Gecommitteerdens der overige Provintien de concert te gaan, voorts de confideratien van den Heer Kapitein Generaal in te nemen , en daar van ten naasten aan Ons rapport te doen. Wy vertrouwen dat dit Ons priviiioneel gerelolveerde, waar van  144 DEC ZAAKEN VAN 1783. van Wy een Afichrift hier nevens voegen, door Uw Edele Mog. volkomen zal worden gebillykt en betuigen, dat Ons niets aangenamer wezen zal, dan het onderling vertrouwen en opregte harmonie met Uw Edele Mog. fteeds te mogen cultiveren. En hier mede eindigende, beveelen Wy. Edele Mogende Heeren, byzonder e goede Vrien* den, Nagebuuren en Bondgenoten. Uwe Edele Mog. de befcherminge Godes. Gefchreeven te Zutphen den 10 December 1783. (Onder ftond) Uwer Edele Mog. goede Vrienden. De Staaten des Furftendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen. (Lagerftond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.) Ii. GUTBERLET PLEGHER. cccx  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. I45 CCCX. Refolutie van de Staaten van Overysfel, omtrent eene Propofitie der Ridderfchap , tot het verbieden van het tekenen en inleveren van Requesten door de Ingezeetenen. In dato 10 December 1783. De Heeren van de Ridderfchap hebben ter Vergadering voorgebragt en laaten leezen een ExtracT: uit derzelver Refolutien van heden , zoo als hetzelve dezen is geinfereerd: Extract uit het Register der Refolutien van de Heeren van de Ridderfchap der Provincie van Overysfel. Deventer den 10 December 1783. Is na deliberatie goedgevonden aan Ridderfchap en Steden voor te dragen , dat het de Heeren van de kxiderfchap is voorgekomen, dat 'er in differente Difhicten dezer Provintie, en inzonderheid in het Quartier van Twenthe , zich Lieden op doen , welke de Ingezetenen zoo der kleine Steden .als van het platte Land onder fchoon fchynende, doch ten eenemaai nietige en futile pretexten en voorwendselen , zoeken op te rokkenen en aan te zetten, tot het teekenen en reprefenteeren van Requesten, over zaaken van Staat en Regeering, waarin zy geen de minfte inzage hebben, zoo als uit differente diesaangaande aan Ridderfchap én Steden gedaane Adresfen kan komen te gebiyken, en dat voor zoo verre zulks ook relatie mogt hebben tot het fubfifteerend dispuit van ovetftemming , zy Heeren van de Ridderfchap geheel aliëen zyn om te willen fonrconueeren , dat zulks zoude gefchieden met voorweeten of aveu van de Heeren van de drie Hoofdlieden , zoo min als Hun Edel Mogende vreezen , dat diergelyke woeligen en mer-ées, zoo lang 'er eenige XIX. deel. K 'Ju-  i46 dec. ZAAKEN VAN 1783. Juftitie in den Lande heerscht, eenig nadeel aan de quegtieufe zaak zullen kunnen toebrengen , egter desniettegeniïaande zich indispenfabel verpligt agten , om ter hunner decharge zulks aan de ferieufe attentie en deliberatie van Ridderfchap en Steden te moeten aanbeveelen , a's willende zich ten eenemaal onfchuldig hebben gehouden aan alle de onheilen , confufien en nadeelige gevolgen, welke uit zoodanige onregelmatige handelwyzen te wagten zyn , terwyl een ieder, die eenige kennis draagt van de manier, waar op diergelyke zaaken worden uitgevoerd , zeer wel weet, hoe gemaklyk die Lieden daar toe te brengen zyn , zoo wel als men zonder veel moeite zoude kunnen bewyzen, dat 'er veele onder die Ondertekenaars gevonden worden , die niet eens weeten , wat de door hun ondertekende Gefchriften inhouden. Accordeert met het voorfchreven Register. CCCXI. Advis van den Baron van der. capellrn, aan de Staaten van Overysfel , raakende het vernieuwen van een Verbond met Engeland. In da. to 10 December 1783. edele MOGENDE HtEREN! Toen UEd. Mog. op den 3 April dezes jaars geliefden goed te vinden, om zig, nier regenllaande de advyfen van den Heere Droste van Ysfelmuiden en de Stad Deventer, te conformeeren met het rapport' der befoigne van Financiën, raakende het verleenen van autorifatie aan onze Ministers te Parys, om, wyl de Republiek niet allezints bad ontmoet dat kragtdadig appui, het geene uit hoofde der verzekeringen door het Hof van Verfailles gegeven, hadde mogen verwagt worden, de Vrede op de best mogelyke wyze te fluiten, vond de Ondergetekende zig genoodzaakt te de-  dec. STAAT EN OORLOG. 17S3. i4? clareeren : dat lïy de Confideratien tegen dat rapport, door welgemeldtn Heere Droste ingebragt, alleszins gefundeeit vond; dat hy het als ondankbaar en onftaaikundig aanzag , in onze omftandigheden niets te erkennen van de importante dienden, die ons de Kroon van Frankryk geduurende dezen oorlog had gedaan : maar zig daar tegen, gelyk in de praemisfen van dat rapport gefchiedde , uittedrukken op eene wyze , die niets anders dan de misnoegdheid tegen dat Hof te kennen gaf. Dat de Ondergetekende zig daarom met dat rapport, zoo als het lag, niet konde voegen, maar genoodzaakt zonde zyn, indien hetzelve, onverhoopt, tot eene Staats-Refolutie wierde geconverteerd , daar tegen te protesteeren; gelyk 'er de Ondergetekende ook regen geprotesteerd heeft. De Ondergetekende, wiens wyze van denken omtrent den aart der betrekkingen, tusfchen de Kroon van Frankryk en onze Republiek plaats hebbende, reeds voor lang bekend is, kan zig dispenfeeren van de redenen te jugtificeeren , waarom hy gemeend heeft, zig tegen opgemelde Staaij-ttefolutie te moeten verzetten , dcch daar de Stemme des Volks zig even gelyk zy voor de erkenteiis der Onafhanglykbeid van Noord-America deed , tians openlyk verheft ten voordeele eener naauwe verbintenis met onzen edelmoedigen Weldoender en zyn magtig Ryk, als een aller gefchikst middel ter beter beveiliging onztr nationaale Vryheid en Welvaard , zoo rekent de Ondergetekende zig verpligt, deeze gedeclareerde wensen en begeerte zyner Provinciaale Mede-Burgeren , die het genoeg gebleeken is, met die van al waf in den Lande redelyk denkt in te Hemmen, ter deezer plaatze in zyn publiek karakter, zoo veel in hem is, te moeten onderfteunen , en UEd. Mog. dien ten gevolge voor draagen: Dat de Ondergetekende voorheen mede in het algemeen begrip geweest is, dat het beste fysthema, dat onze Republek kon volgen, was fieeds welgewapend, met niemand in alliantie en met allen in vriendfchap te leeven : doch dat hy by eene nadere befchouwinge van de gebeurtenisfen van vroeger en laater tyden overtuigd is geworden, dat opgemeld fysthema , hoe wenfchelyk het op zig zeiven ook moge zyn, nogtans van Ka" al-  i4S dec. ZAAKEN VAN 1783. allen grond ontbloot is, en het gansch. nier veilig zoude weezen, op hetzelve alleen ons betrouwen te ftel. len. ' , , , De boosheid van het Menschdom en de aan het zelve maar al te zeer eigen zynde begeerte en gewoonte, om te onderdrukken , hebben alle , zelfs de onbefchaafdfte Volken , door alle tyden heen, fteeds op het be. houden van een zeeker evenwigt door middel van onderlinge verbintenisfen doen bedagt zyn. Wyl één of weinigen niet tegen veelen beftand zyn , zoo hebben zy ftee Is gezorgt, deeze hunne zwakheid te verhelpen, door zig met anderen, die een gelyk belang hadden, te vereenigen : en dit was inderdaad ook de natuurlykfte weg , langs welken zy zig voor overmagt beveiligen , en hunne kragten met andere Volken in evenredigheid houden konden. Dit deeden de Volken door alle tyden heen. Dit doen nog hedendaags zelfs de grootfte Mogendheden. Het ontzaglyk Frankryk, het magtigfte Ryk van Europa , mogelyk van de waereld, is niet tegen allen, zelfs niet eens tegen veelen opgewasfen: het is, zoo wel als alle andere Mogendheden, genoodzaakt zig door verbonden te fterken en in dezelven zyne veiligheid te zoeken. Wat ons aangaat; aan de land zyde door elk genaakbaar, en omringd door drie Mogendheden van den eerfien rang , meent de Ondergetekende .voorzeeker ta moogen nederftellen, dat geen Volk meer dan wy een magtig Bondgenoodfchap nodig heeft, en zonder hetzelve niet kan aanweezig blyven. Ons vermogen laat niet toe onze Land en Zeemagt beiden en te gelyker tyd tot die fterkte te brengen en te houden , dat wy zelfs maar voor den eerften aanval van eene dier groote Mogendheeden, die ons omringen, of van eene vereeniging van een aantal minderen beftand zouden kunnen zyn; te minder in eenen tyd, waar in de kunst van belegeren tot zulk eene volmaaktheid is gebragt , dat de grootfte Krygskundigen de vestingen, waarin wel eer een groot gedeelte onzer fterkte beftond, als nutteloos beginnen te vernietigen :, eene omltandigheid , die den Ondergetekenden wel eens heeft doen denken , of onder de preinien, die op nuttige ontdekkingen dage- lyks  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 149 Jyks gefield worden, ook niet eene aanzienlyke premie • behoorde beloofd te worden aan hem, die het beste Plan op zoude geeven, om ons Land door zyne wateren, moerasfen en natuurtyke iituatie te verfterken, en tegen vyandelyke aanvallen te beveiligen. Welke diepe wonden ons Land, Edele Mog. Hee. ren, in deze dagen heeft ontfangen, door dat het zonder een magtig Bondgenoot gedwee heeft moeten bloot ftaan voor de flaageh, die een verouderde Vyand,-doch Bondgenoot in fchyn, trouwloos en wreed genoeg was aan hetzelve onverdiend toe te brengen, is verech in aller geheugen. De Ondergetekende zal in de historie van deezen Oorlog niet treeden : Hy hoopt en verwagt , dat de door de Bondgenooten verordende commisfie deze verborgenheid der ongerechtigheid, ten minften voor een groot gedeelte, aan het Volk van Nederland zal openleggen , en hy zal liever Uw Ed. Mog. aandagt bepaalen tot het tydperk van 1672, welks gebeurtenisfen hem de noodzaakiykheid van een vast en magtig Bondgenootfchap met eenige groote Mogendheid, die door wederzydfche belangen onze natuurlyke Vriend is, ten klaarften fchynen aantetoonen. Wy hadden als toen eene gedugte Vloot. Onze Landmagt, fchoon niet evenredig aan het gevaar en toenmalig vermogen der Republiek, was nogtans grooter dan wy waarfchynlyk zonder eene verwaarlozing van die ter Zee op den duur zullen kunnen onderhouden. Spanje, de Keizer, Brandenburg, Denemarken en andere Vorften , fielden een wezenlyk belang in ons behoud. Wy fterkten ons alom door verbonden. De hulp kwam zo fpoedig toefchieten , als men in zulke omftandigheeden kon verwagten. Maar het ontbrak ons aan een magtig, een vast, een door wederzyds belang met ons vereenigd Bondgenoot, die het dreigend gevaar , of door zyne erijftige reprefentatien en negotiatien had kunnen voorkomen , of wel, eer het in ltaat ware geweest, ons te bereiken, door kragtdaadigen onderftand, kunnen afwenden. Het ontbrak ons aan een Bondgenoot, die niet alleen den wil, maar die ook de magt had , om ons te redden; en wv waren, niet tegenftaande onze K 3 groote  ijo dec. ZAAKEN VAN 1783; groote Vloot en aanzienlyke resfources te Land, in dien cerllen aanval byna vernietigd. Het geene ofs in het jaar 1672 is wedervaaren, zal telkens ons geval zyn, warneer wy aldus op onze ei-gen kragten willen voortleven, en de Bondgenootfchappen, die ter onzer beveiliging nodig zyn, eerst gaan maaken, wanneer het tydftip, waarin wy 'er genot van zouden moeten hebben, reeds daar is. Door die tydsomitandigheden , die tot het fluiten van een voordeeüg Bondgenootfchap gunflig. zyn , te verwaarlozen, (teilen wy ons telkens bloot voor de hinderpaalen , die of de Vyand van buiten , of eene met hem heulende £ ttie van binnen, zoude kunnen in den weg zetten ; voor die , 'welkén uit eer.e verfcheidenheid van gevoelens , zelfs van eerlyke en welmeenenrie Regenten, zullen gebooren worden: eiudelVk voor de verrrangingen, die een gevolg zyn niet zo zeer van onze Cor.ditutie zelve, a!s wel van de langwylige wyze van delibereeren, dewelke in ons Land in dé gewoonte. is. Wy zullen ons dikwerf bevinden in veifcbillen met deeze of geene Mogendheid, zoo als wy 'er thans een rebben met de Republiek van Venetien , dewelken, fchoon van belang voor ons , voor andere Mogendheden, die met geenerlei banden aan ons verbonden zyn, van geen of van te weinig blang voor haar zelve zullen geoordeeld worden, om 'er zig ten onzen voordeele flerk mede te bemoeyen; veel min om het harnasch daar voor aan te trekken. Van hoe veele onwaardigheeden, die wy zeden verfcheiden jaaren gedwee hebben moeten ondergaan, zeFs van zulken, die in andere omftandigheeden voor ons zouden hebben gebeefd , zouden wy niet bevfyd zyn gebleeven , hadden wy fteeds even als het Turkfche Ryk , dat zonder Frankryk reeds verdeelt en vernietigd ware, een getrouw, een vermogend, een begroeid Boncgeuootfcnap gehad. Men herinnere zig de historie onzer rampen! Wyl het dus, naar den Ondergetekenden, zeker is, dat de Republiek, zonder een magtig, vast, en getrouw Bondgenoot, op den duur niet veilig kan zyn; niet  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. m niet kan' aanwezig blyven ; zoo is de keuze ligt te doen. Schoon wy met Pruisfchen , even gelyk met alle andere Mogendheden, zoo vee) in ons is, in goede verftandh' uJing moeten leeven, fchoon de vriendfchap des Keizers ons (leeds kottelyk moet zyn, en op alle mogeJyke wyze van onzen kant aangekweekt worden: zoo is het npgtans Frankryk alléén, welk door fpreekende daaden, door overtuigende blyken, getoond heeft door wederzyds belang onze natuurlyke Vriènd te zyn, gelyk de Ondergetekende reeds in. den jaare 1775, ter gelegemheid van de deliberatien over het leenen der Schotfche Brigade, heeft (taande gehouden, en door de uitkomst volkoomen is bewaarheid geworden. Engeland moge, terwyl het onzen ondergang berokkent , onze welvaart de bardader affteekt, onze vryheid belaagt, zig den Guarandeyr, de Handhaver (God betereit) der Betóaflche Conltitutie noemen; befpotting by wreedheid voegende ons van zyne belangneeming in ors geluk verzekeren : Frankryk heefr door alle tyden heen (de Oorlogen, die wy met dat Ryk gehad htbben, hebben wy ons zeiven te wyten), Frankryk beeft (leeds getoond , een waar belang in ons te (tellen , Frankryk heefr ons van het Spaanfche juk kragtdadig helpen verlosfer. Frankryk heeft ons in deeze dagen, to;n 'er geen redder meer fcheen te zyn , van onzen geheelen ondergang bevryd. Frankryk, —- en dat hier de Engelfche Faétie verftomme , — Frankryk heeft obs onze op den Vyand heroverde kosteiyke Bezittingen , die door het regt des Oorlogs de zyne waren geworden, om niet, zonder eenige vergoeding, uit vriendfchap wedergegeven ! Frankryk is derhalven dje Mogendheid , die de Voorzienigheid ons met den vinger aanwyst, als het middel in haare hand , om ons van den verderen ondergang te bevryden, en onze Wel. vaart en Vryheid in eene veiligheid te brengen, die onze Natie nimmer beleefd heeft. i De vrees , om door Bondgenootfchapnen in Oorlogen gefleept te worden, moet, naar des Ondergetekendens inzien , ons van dit voorgefteld Bondgenootfchap niet weerhouden. _ K 4 Ze"  ijs dec. ZAAKEN VAN 1783. Zeker is eene welgewapende Neutraliteit het waare fysthema deezer Republiek, en dat ook by het aangaan van dit Bondgenootfchap zorgvuldig dient in het oog gehouden te worden; Maar men zoude zig by de uitkomst deerlyk bedroogen vinden , wanneer meivwilde verwagten, dat een Volk, als.het onze, met zoo veele buitenlandfche bezittingen , met zulk een uitgebrei. den handel door alle de waerelddeelen heen , met zoo veele belangen, die met de belangen van andere Volken (Iryden , met zoo veele benyders , dat een Volk, op welks Vryheid voorlang een toeleg is gefmeed — dat zulk een Volk Reeds , onafgebrooken , met elk in vrede zoude kunnen ieeven, en nimmer den Oorlog zoude moeien zien. Laaten wy ons, Edele Mog. Heeren , niet verbeelden , boven alle andere Volken des Aardbodems dermaaten het begunfligde Volk van het Opperweezen te zyn; maar liever, door de ondervin. dit g wys geworden , in vrede op den Oorlog leeren denken. Laaten wy onze mindere kragten met die van de andeie Volken, door de voorgeftelde verbintenis in evenwh;t zoeken te brengen , ten einde daardoor een duurzan.er en beftendiger Vrede te kunnen genieten , of, als het niet anders kan , als onze veiligheid zulks vordert, als wy 'ei onzes ondanks toe gedrongen wor- ' den, den Ooilog met te beter hoop op goeden uitflag te mogen voeren. Dat hier by zwakken en min kundigen het ondufcheid van Godsdienst niet in aanmerking kome. De Godsdienst had nimmer veel invloeds in dé pob iqne wtreM, en zal dien voortaan, hoe langer hoe min er behouden. De Engtlfchen, onze Gelootsgenooten , waren Steeds onze bitterfte Vyauden. Nog onlangs verbonden zy zig met de Wilden , en deecien hunne Mede-Burgers en Geloofsgeuooten iu America al de wreedheden van de wyze van Oorlogen deezer barbaarfche Natiën onvinderden. De Keizer en Spanjen waren voorbeen de vervolgzugtigften van alle Roonifche Mogendheeden, en zy waren niet te min, in dar zeilde rydvak , onze yverigfle Bondgenooten. Frai'kryk onderlteu'.de ons tegen Spanje , terwyl het zyne Pioiestamfche Onderdaanen vervolgde. — Ja wy aelven , fchoon voor de Vryheid llrydende , leenden, tot  dec. STAAT EN OORLOG, 1783. ij3 tot onze onuirwischbaare fchande , onze Vloot aan Frankryk , om onze Geloofsgenooten aldaar, die even als wy het zwaard ter verdediging van hunne Vryheid hadden aangegord, in hunne fterke, doch laatfte, wyk« plaats te vervolgen, en Roebelle te helpen onderbrengen. Nog dagtlyks verbinden wy ons tegen onze mede Christenen met Mahomedaanfche, zelfs met Heidenfche Mogendheden in Indie. Het verfchil van Godsdiens: moer ons derhalven niet van een nuttige en noodzakelyke Alliantie met Frankryk afhouden , te minder , daar het vervolgen in dat Ryk , zoo wel als elders, een ein ie heeft genomen. De Ondergetekende vind zig, uit aanmerking van al het voorzeide, verpligt, U Ed. Mog. voortellaan, dat met afzien van alle denkbeeld eener vernieuwing der oude verbintenisfen met Engeland, van wegen deeze Provincie ernftige inftantien by de Bondgenooten worden gedaan , ten einde namens de Republiek in dit gunftig tydftip aanzoek moge gefchieden by Zyne AllerChristelykfte Majefteit, onzen grooten Weldoender,' tot het aangaan van zoodanige Verbintenisfen, als met de ware belangen der beide Volken zullen bevpnden worden best over een te komen. En wyl de Ondergetekende geinformeerd is, dat op zommige plaatzen deezer Provn cie als nog in de Schookn zoude gebruikt worden het Boekje genaamd de Frattfche Tiraimy, door partyzugt enkel uitgevonden, om den haat tegen de Franfche Natie, zoo onverdiend als onchristelyk zelfs onzen Kinderen inteprenren; zoo neemt Hy verder de vryheid, U Ed. Mog. voortellaan , of U Ed. Mog. niet zouden nodig oordeelen , het gebruik van dit lasterfchrift in de Schooien op hooir, gezag te verbieden , op dat Zyne Aller-Christelyklte Majefteit moge zien, dat de Regeering deezes Lands , zoo wel als het Volk, van haare vooroordeelen te rug gekomen , niets meer wenscht, dan den band van Vriendfchap tusfchen de beiden Natiën, die voor efkanderen, als 't ware, gefchapen zyn, hartlyk en duurzaam" te maken. K 5 CCCXII.  IJ4- dec. ZAAKEN VAN 1783. CCCXII. Memorie van Confïderatien en Advis, aan Zyn Hoogheid overgegeven, door den Ondergetekenden Advocaat Fiscaal van de Generaliteit, met opzigt tot het gedrag , het welk ten aanzien der begraving van het Lyk van een Soldaat op den Dorpe den Doel, met de gevolgen en aankleeven van dien, is gehouden , zo door den Luitenant Colovel van Schwein:tz , als door den Majoor van Lief kenshoek van Baers , en de verdere Militaire Perfoonen , daar in geconcerneert' geweest, ln dato 10 December 171*3. doorlucTIOSTE vorst en HEEr! Uwe Hoogheid op den 5 dezer maand December, hebbende gelieven te requireeren de Confïderatien en het Advis van den Ondergetekenden Advocaat - Fiscaal van de Generaliteit, met opzigt tot het gedrag, het welk ten aanzien der begraving van 't Lyk van een Soldaat op den Doel, met de gevolgen en aankleeven van dien , is gehouden , zoo door den Luitenant Colonel van Schweinitz, als door den Major van Lief kenshoek van Baers, en de verdere Militaire Perfoonen , daar in geconcerneert geweest ; zoo zal de Ondergetekende, om dasr aan behoorlyk te voldoen, uy deze Memorie moeten nagaan twee voornaame en zeer veifcliillende zaaken. Voor eerst: het gedrag , het welk gehouden is ten aanzien der begravenis van den overleden Soldaat, op het Dorp den Doel, welke begraving gefchied is op den 17 iaastleden, en Ten anderen: het gehouden gedrag op den 27 en 28 Iaastleden, ter gelegenheid dat een Corps Keizerlyke Troupes gemarcheert is door de buitenwerken van het Fort , Lief kenshoek, .en tevens het Lyk van den be- graa-  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 155 graaven Soldaat binnen die Werken is te rug gebragr, en in de Gragt van dat Fort is gaworpen. Vooraf moet de Ondergerekende aanmerken, dat hy in dezen als Advocaat Fiscaal advifeerende, de zaaken niet anders dan met een Juridick oog mag befchouwen ; en dus alleen kan nagaan , of en in hoe verre dat gedrag naar regten fchuldig of onfchriHig is. In het befchouwen van het eerfte point verbeeld zig de Ondergetekende gevoeglyk te zullen kunnen volgen de klagten, welke door het Gouvernement Generaal van de Oostenrykfche Nederlanden zyn gedaan , zoo by de Memorie van den 4 November laatstleden , als by een Postfcriptum van eenen Brief, insgelyks geda» teert van denzelven 4 November. De klagten van dat Gouvernement komen neder op de navolgende zes poinSlen. 1. Dat de begraving gefchied is in den Doel, Ter¬ ritoir van zyne Keizerlyke Majefteit. 2. Dat het Detachement tot die begraving beftaan heeft uit dertig man, alle'gewapend. 3. Dat de begraving gefchied is met Formaliteiten en Demonltratien, waar van met opzigt tot de begravenis van een Soldaat nergens een denkbeeld heeft. 4. Dat het Detachement is voorzien geweest van fcherpe Patroonen. 5. Dat de Soldaaten zig beroemd hebben, dat zy order hadden, zig te verweeren in geval zy geattacqueert wierden, of eenige verhindering aan de begravenis werd toegebragt. En ten 6. Dat de Luitenant Colonel van Baers aan den Lui¬ tenant Baljuw van den Doel heeft gezegt, dat den Doel Hollandsch Territoir was, dat de Luitenant Colonel zig beroepen heeft op een oud gebruik , nopens het begraven der dooden van Lief kenshoek in het Dorp den Doel; dat de Luitenant Colonel met de begravenis is voortgegaan , niet tegenllaande de Luitenant Baljuw hun voorhield het Edict: van den Keizer van 12 May dezes Jaars , en dit die Luitenant Colonel heeft te kennen gegeven het Arrest der Onder. Of-  155 dec. ZAAKEN VAN 1783. Officiers en Soldaaten , het welk door den Luitenant Baljuw gedaan wierd, voor goed te hou« den, en niet te min die Onder-Officieren en Soldaaten niet in den Doel heeft willen laaten. Het eerlte poinct dier klagte is zekerlyk de grond van alle de ovetige; want was het Dorp den Doel het Territoir van Zyne Keizerlyke Majefteit, zoo is het zeker, dat het zelve Territoir zoude wezen gevioleert door het doen begraven van een Soldaat van Lief kenshoek op dat Keizerfyk Territoir, en zulks met Milicaire honneurs, en dus met een gewapend Detachement; ten zy dan , dat zyne Majefteit zulks had gepermitreert, dog hoedanige permislie in dit geval geen plaats heeft gehad. Dat nu die begravenis is gefchied , is in confesfb; m de Lieutenant Colonel ven Schweinitz erkend ook by zyne verhooren , daar toe order gegeven te hebben aan den Lieutenant Colonel van Baers; en dus indien oie begravenis op den Doel niet had mogen gefchieden , zoude de Lieutenant Colonel von Schweinitz ten riien opzigte de eenige fchuldige Perfoon zyn, vermits Ce Lieutenant Colonel van Baers notoir verpligt was, cte orders van den Lieutenant Colonei von Schweinitz ie executeren. Dog de Lieutenant Colonel von Schweinitz beroept zig ter zyner verdediging dienaangaande op twee voorpaame zaaken; voor eerst, op het regt van Territoir, dat de Repubitcq , naar zyne mening , heeft op het Dorp den Doel; en ten andéren, op het oud en nooit verhinderd gebruik , het welk ten aanzien van het herraven der Dooden van Lief kenshoek in den Dorp den Doel heeft plaats gehad; waarom de ondergetekende Advocaat Fiscaal genoodzaakt is, dat een en ander nu nader te onderzoeken. In-het onderzoek met opzigt tot het regt van Terri-. toir van de R.epublicq zal de ondergetekende zig evenwel niet beaoeven in te laaten in de verfchilfen , die van tyd tot tyd hebben plaats gehad met opzigt tot het Territoir in de nabyheid der Forten Lillo , de Kruisfchans, en Fredrik Hendrik; en welke gefchillen meermaalen gelegenheid gegeven hebben tot klagten van de  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 157 de zyde van het Gouvernement Generaal der Oostenrykfche Nederlanden , en omtrent welke gefchillen en klagten al veel zoude kunnen worden gezegt; zoo als rok ten aanzien van het regt van de Republicq op de Polders van Lillo &c.; dog daar thans He questie alleenlyk is over het Territoir van den Doel, en dus over het Territoir in Staats Vlaanderen, zal de ondergetekende Advocaat Fijcaal zig ook daar toe moeten bepaalen , alleenlyk aanmerkende , dat voor zoo veel hem bewust is , en hy heeft kunnen nagaan , alle de voorige gefchillen alleen betrekking hebben gehad tot het Territoir in Staats Braband; en dat dus dit het eerfte gefchil is met opzigt tot het Territoir in Staats Vlaanderen ; te weeten , in dat gedeelte , waar over thans gehandeld wordt. Wat dan betreft het regt vnn Territoir, het welk de Republicq op het Dorp den Doel zoude mogen heb* ben, daaromtrent zal de ondergetekende Advocaat Fiscaal aanmerken , dat hem gebleken is uit een Oclroy, tot indyking van de Polders van den Doel, Sint Anne en Ketenisfe, door hun Hoog Mog. op den 9 January var den Jaare 1614 aan de Ingelanden dier Polders geaccordeert (welk Octroy gevonden word in het groot Placaatboek, 2 Deel, folio 1897) dat die Poldersteden het Jaar 1583 waren doorgeftoken geweest ; en dat dus in den Jaare 1614 het Fort Lief kenshoek te Lande weinig of niet genaakbaar was ; en zig dus toen beter konde verdedigen , dan na die bedyking; waar uit reeds van zelve fcbynt te volgen , dat hun Hoog Mog. de indyking dier Polders toen niet anders hebben geaccordeert, dan behoudens het regt van Territoir over die ingedykte Polders, vermits anderfints door het verkenen van dat Octroy het defenfieweezen van Lief kenshoek byna geheel zoude zyn vernietigd geworden ; alzoo de Ingelanden dier Polders de Sluizen dan hadden kunnen leggen op zoodanige plaatfen, als zy goedvonden, waar door de mogelykheid der inundatie voor die van het Guarnifoen van Lief kenshoek zoude zyn weggenomen geworden. By dat Octroy is de Bedyking alleen geaccordeert op deeze expresfe Conditie.  H8 dec. ZAAKEN VAN i783. Dat, volgende het Advis ende den P:aen, by zyne Excellentie gemaakt , de Dvken van weder, zyden gcbragt ei de geliooten zullen moeten wornen ran de Cortrefcharpe van het Fort van Liefkensnoek , op de hcoghte en de zwaan e van dén «concipieerden Dyk, daar op dat der Supplianten Dykgtaave , mitsgaders cp te reparatie' uetzelfs toezicht zal mogen hebber. Daar cu door hurne Hoog Mogende aan de bn* landen word voorgefchreven , op war wyze zv d-n Dyk ter wederzyden van het Foir Liefkenshoek 'zuilrn moeten maaken : en daar hunte Hoog Mog. expnsflyk aan de Supplianten corcedcren, dat hun' Dvkgra-f toezicüt zal mogen hebben op den D>k ea de "réparatie van dien; zoo fchynt daar uit te volgen, dat hunne Hoog Mogende de indyking dier Polders riet anders hebben toegedaan, dan b houdens het recht van Territoir over die PoldeIS en derzelver Dvken; zo als dan ook de Inundatie Sluizen thans nog leggen binnen de Buitenwerken van het Fort Lief kenshoek , en door de Barrières dier Werken worden afgeikoten. En daar uit fchynt dan ook te moeten worden opgemaakt , dat de Republicq ten tyde van het fluiten der Vreoe te Munfler, in den Jaare 1648, niet alleen bezat het Fort Lief kenshoek, maar ook het Recrt van Territoir over de gemelde Polders en derzei /er Dyker Maar boven dien worden in het 17 Artikel van hec InOiac van Barrière, in dato ij November 171S gcleezen de navolgende «Orden: „ Enc'e tot confervatie van de bereden Schelde „ ende de communicatie van S aats Braband en„ de Vlaanderen cedeert Zyne Keizerlvke ende Ca„ tOij-Ke Majefteit in voiien en volkomen ei^en„ dom en Souverainiteit aan de Staaten Generaal, „ het Dorp en Polder den Doel, a's mede de „ Polders van St. Anne en de Keteni«fe " En in het eerfte Artikel der Conventie , in' dato 22 December 171S, worden diezelfde woerden gereoeteert; met deeze notable bvvoeging , ,, Welverfcunde , dat het Territoir van haar ■ Hoog Mogende zica niet zal ftitftrekken ros- h fc en  pec. STAAT EN OORLOG. 1783. 159 ,, fchen de Forten de Peerle en van Lief kenshoek, ,, dan alleen ter halver Weg, ofte toe eene egaale ,, distantie van de twee Forten." Ingevolge die gedaane Ceslie hebben hunne Hoog Mogenden dan ook genomen eene Refolutie , in dato ai November 1719, waar by ten gevolgen der Conventie van 22 December 1718 de Relidenr Ernest Pesters word gelast, gecommitteert en geauthorilèert, om uit naam en van wegen hunne Hoog Mog. de posfesfie van de Landen en Polders , by die Conventie aan hunne Hoog Mogenden gecedeert, te aanvaarden, den Eed van de Magiltraaten, aldaar zynde, af te neemen; en alles te doen en te verrichten , het geen daar toe zoude worden vereischt. L'e Eed van getrouwigheid is dien volgende op den 12 February van den Jaare 1720 ook aan hunne Hoog Mogenden gedaan door den Stadhouder, Burgemeester ende Schepenen van de Heerlykheid van Kieldrecht ende van den Doel; en zulks volgens eene Aiiifchryving aan dezelven op den 25 January 1720 gedaan, door den Hoog Caüliuw en Hoofafche Peencn van den Lande van Waes; welke Aanfchryving in zig vervat een Brief, aan denzelven Hoog Bailliuw en Hoofifche Peenen van den Lande van Waes, gefchreeven door den Prefident en Raadslieden van den Raade in Vlaanderen, in dato 13 January 1720; by welken Brief gezegt word, dat tot uitwerking van het eerfte Artikel van de nieuwe Conventie van de Barrière, in dato az December 17.8, by Acre, in dato 28 October 1719, aan buni e Hoog Mogende was overgeftelr de posfesiie van het Terrein, gecedeert by het zelve Artikel, om kun in het toekomende te dienen voor nieuwe Liemieten in de Provintie van Vlaanderen; dat aan den Raad van Vlaanderen was geordonneert in oen naam van zyne Majefteit, van zig voortaan niet meer te bemoei» jen met eenige Adminiliratie en Aften van Jurisdictie, zoo Civiele als Crimineele, ende alle andere dispoiitie, daar van die Raad tot nog toe gebruikt hadde , geheel het Terrein door, geleegen ten noorden van de Linien, afgetekend in de Kaart riguraiief, daar van gemaakt, en geiekent van de eene en van de andere zyde; waar. . om  löb dec, ZAAKEN VAN 17S3; om de Raad in Vlaanderen by dien Brief verder ordonneert uit den naam van Zyne Majefteit, de Publicatie der Acte van 28 October 1719, en Conventie van 2a December i7'S, met bevel aan alle Bailliuwen, Magiltraaten ende Officieren van Juftitie, Politie en Finantie , onder wien eenige van de gecedeerde Landen en Partyen te vooren hadden geforteert , daar op en over hunne Inwoonders geene Jurisdictie, Overheid ofte authoriteit meer te oeffenen; en met advertentie aan de Inwoonders van de gecedeerde Landen en Terrein, dat Zyne Majefteit hun is ontflaande van den eed van getrouwigheid en gehoorzaamheid aan haar gepresteerd. De Ondergetekende Advocaat Fiscaal is geinformeert, dat de voorgemelde Refolutie van hunne Hoog Mogenden, in dato 22 November 1719, en het Formulier van den Eed, in dato 12 February 1720, ftaan geregktereert in het Register van E'ftenisfe en de andere pasferinge der Heertykheid en Vierfchaar van Kieldrecht ende den Doel, Boek M, Numero 23, folio 96 verfo; en dat de origineele Misfive aan Stadhouder , Burgemeester en Schepenen der Heerlykheid van den Doel berust ter Griffie van die Heerlykheid; en de Ondergetekende twyffelt niet, of die Stukken zullen in de Registers van hunne Hoog Mogenden of in de Archiven van den Staat te vinden zyn. Gelyk nu in de evengemelde Aanfchryving mentie word gemaakt van de Kaart figuratief van de Limieten gemaakt, en getekend van de eene en van de andere zyde, zoo word tot zodanige gemaakte Kaart ook telkens gerefereerd in de Conventie van 2a December 1718, en ilaar van insgelyks gewaagt by de gemelde Refolutie van hunne Hoog Mog., in dato 22 November 1719; ook is de Ondergetekende geinformeert, dac zoodanige Kaart ondertekent door Commisfarisfen der Contracteereiide Mogendheden, by den Raade van Sraate der Vereenigde Nederlanden zoude berusten; en dat nu omtrent 20 of 25 jaaren geleden , van wegen het Gouvernement Generaal der Öostenrykfche Nederlanden aan hunne Hoog Mog. is verzogt, die Kaart voor dat Gouvernement te doen copieeren, vermits het dubbeld van dien te Brusfel met andere Papieren was verbrand; dat  mc. STAAT EN OORLOG. 1783. 16*1 dat toen op orde van hnnne Hoog Mogenden of van den Raade van Staaten die Kaart alhier in den Hage is gecopieert door den tegenwoordigen Colonel, toen noch Capitein Lieutenant Ingenieur van Suchtelen; dat die Copie door denzelven gebragt is naar Brusfel aan een Generaal Major en Directeur Generaal der Fortifi» catien aldaar, en toen aan den voornoemden Colpnel Ingenieur van Suchtelen, van wegen het Gouvernement Generaal voor die Copie betaalt zyn twee honderd Ducaaten , hoe zeer hy alleenlyk een honderd Ducaateil daar voor had gevraagt. De Ondergetekende meent, daar uit te mogen befluiten , dat het Gouvernement Generaal van de Oostenrykfche Nederlanden ter dier tyd, en dus nog maar' twintig of vyf en twintig jaaren geleeden , die Kaart figuratief heeft gehouden voor het rigtfnoer van de Limieten der Republicq in Staats Vlaanderen, alzoo dat Gouvernement anderzins geen belang by het verbranden van het dnbbeld van die Kaart had, en niet nodig had gehad, een verzoek te doen aan hunne Hoog Mog. om die Kaart voor het Gouvernement te doen Copiëren. De Ondergetekende onlangs te Liefkenhoek zynde , heeft in de Buitenwerken van dat Fort ook nog zien leggen een gedeelte der fcheidpaalen, die gemaakt zyn geweest, om op de Limieten te Rellen; en waar op aan cle eene zyde het Wapen van zyne Keizerlyke Majefteit, en aan den anderen kant dat van hunne Hoog Mogenden zyn uitgehouwen. Daar by koomt nog het Argument, waar van de Lieutenant Colonel von Schweinitz zig bedient heeft by zyn Antwoord op het 17 Artikel van zyn Verhoor onder Nommer 2; te weeten, dat zoo wel by het 17 Artikel van het Traétaar, van Barrière van 17 November Ï715 als by het eerfte Artikel der Conventie, in dato 22 December 1718 , door zyne Keizerlyke Majefteit was belooft, het Fort de Peerle aan hunne Hoog Mog. in bewaaring over te geven, zoo ras de Barrière geattaqueert of de Oorlog begonnen zoude zyn ;' en dat dienvolgende haare Keizerlyke Majefteit; de Vrouw Moeder van den tegenwoordigen Keizer, dan ook in XIX. siiL'. h den  i6a dec. ZAAKEN VAN 1783. den Oorlog, die in den jaare 1748 is geëindigt, het Fort de Peerle aan hunne Hoog Mogende in bewaaring heeft gegeeven , en daar door met 'er daad heeft getoont, het gemelde Tractaat van Barrière, en de daar opgevolgde Conventie van den jaare 1718 van volkomen kragt en waarde te houden. De Ondergeteekende vermeend met allen eerbied, dat uir al het zelve volkomen en meer dan overvloedig blykt, dat de Republicq heeft het regt van Territoir over bet Dorp den Doel; vermits de gemelde folemneele Tractaaten en handelingen nimmer door eenig volgend Tractaat zyn vernietigt geworden ; dog indien dat Recht van Territoir daar door al niet volkomen mogt zyn b.iwezen, zoo meend de ondergetekende Advocaat-Fiscaal nogthans , dat een Militair, zoo als de Lieutenant Colonel von Schweinitz, zig daar op naar Rechten met volkomen grond kan beroepen ter verdediging van de door hem gegeeven ordre, om het Lyk van een overleden Soldaat op het Kerkhof van den Doel met Militaire honneurs te doen begraven. En die grond van verdediging fchynt ook nog te kunnen worden aangedrongen door verfcheide andere redenen; als Voor eerst, dat het dien Lieutenant Colonel niet onbewust was, dat het regt van Territoir van deezen Staat in den jaare 176-5 nog erkend was geworden door de Ingelanden en Inwoonderen van den Polder den Doel; alzoo dezelve toen by Request aan den Raade van Staate onder anderen hebben verzogt te mogen flegten de Forten Dwars in de Weg, en Saftingen; en dat zulks by appoinctement van den Raad, in dato 19 July 1763 , wel is geaccordeert, dog alleen behoudens het regt, om dezelve Forten of diergelyken wederom aan te leggen, wanneer de Raad zulks noodig en dienltig zoude oordeelen; Ten anderen, dat die Lieutenant Colonel, die reeds in den jaare 1737 voor de eerltemaal te Lillo in Guarnifoen was gekomen , en die zedert den jaare 1754 Groot-Major van Lillo was geweest, bekend was, uat zoo wel de Burgers als Militairen, die te Liefkenshoek kwamen te fterven, begraven wierden in hec Dorp den Doel  dec STAAT EN OORLOG. 1783. 165 Doel, en dat zelfs, wanneer de Roode Loop in den jaare 1742 in Liefkensheek regeerde , een Sergeant en veertien Soldaaten in minder dan twee maanden tyds op het Kerkhof van de Dorpe den Doel waren begraven geworden; dat een gedeelte van dat Kerkhof daar toe onder den naam van het Geuzen Kerkhof voorbedagtelyk was gefchikt; en dat de Koster van Liefkenshoek de Graven .aldaar deedt maaken, en telkens een Baar, welke tot dat einde in een Herberg in het Dorp den Doel b;waardt wierd, deed gereed zetten, aan de Kaade van den Doel om het Lyk daar op te doen draagen; gelyk uit de ftakken blykt, dat mede in dit geval het Graf is gemaakt geweest, en de Biar heeft gereed gedaan; en dat nooit eenige verhindering of contestatie wegens die begravenisfen had plaats gehad, en nimmer eenige klagten daar over door het Gouvernement Generaal der Oostenrykfche Nederlanden waren gedaan geworden; Ten derden, dat de Lieutenant Colonel von Schwët* tiitz meede geweest was een Lid van den Krygsraad, gehouden te Lillo op den 29 July laastleden; door welken Krygsraad onder anderen was gerefolveert, dat de Commandant van Lief kenshoek van Baers zoude voortgaan , zyne Dooden op het Kerkhof in den Doel te laaten begraaven op den zelfden voet, zo als tot dien tyd was gefchied; en by aldieu hem eenige oppofitie mogte voorkomen, met het laaten begraven der Dooden voort te gaan, zonder zig aan eenig arrest of oppofitie te laaten geleegen zyn ; en dat die Refolutie van den Krygsraad wel gezonden was aan Zyne Hoogheid , dog dat hy Lieutenant Colonel nooit had vernomen, dat Zyne Hoogheid die Refolutie had geapprobeert of gedisapprobeert; Ten vierden , dat de Lieutenant Colonel von Schweinitz wel had vernomen, dat de Colonel van Manteuffel toen te Lillo commandeerende, in den voorleedeii Zimer een overleeden Soldaat van Liefkenshoek in de Werken aldaar had doen begraven , doch dat die Colonel by overgave van het commando in het begin van September laastleeden geene ordres dienaangaande aan hem Lieutenant Colonel von Schweinitz had gecommuL a ni-  i©4 dec. ZAAKEN VAN 1783; niceert, mettegenftaande die Lieutenant Colonel daar op geinfleerd had; en dat dus die Lieutenant Colonel vaa niemand eenige ordres had bekomen , om in het vervolg de overleeden Soldaaten van Liefkenshoek niet meer met Militaire Honneus in het Dorp den Doel te laten begraven. Ten vyfden, dat de Colonel van Manteuffel aan den Lieutenant Colonel von Schweinitz had ter hand gefield eene Copie der Refolutie van Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland, in dato co Augusty laastleeden; welke Refolutie de Lieutenant Colonel von Schweinitz by zyn antwoord op het vierde Articul van zyn verhoor onder Num. 2. zegt te hebben rcmgemerkt als eene ordre, om de Soldaaten, die te Lief kenshoek kwamen te fterven, wederom in het Dorp den Doel te begraven ; en hoe zeer die Refolutie wel zoodanige Heilige of woordelyke ordre niet behelst, meent de Ondergeteekende nochtans, dat die Refolutie wel als zoodanige ordre kan worden aangemerkt, vooral door eenen Militair , van wien men niet vergen kan eene volkomen kundigheid van de regelen eener juridicque interpretatie ; want by die Refolutie zeggen Heeren Gecommitteerde Raaden, met bevreemding te hebben vernomeH, dat de Communicatie tusfchen de Forten niet meer te Lande gefchiede , en dat een Soldaat in de op Contrefchap van Liefkenshoek was begraven; en daar laten hun Edel Mog. volgen, dat voor het overige aan deezen Raad voor als noch geene' reeden bekent is, om af te gaan van de oude ordres, om het recht van de Republicq zonder noodzaak te cederen; waar uit de ondergeteekende meent klaarblykelyk te zyn , dat de Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland by die Refolutie vastllellen , dat de Republicq het recht heeft tot het doen begraven in den Doel ; en dat hun Edel Mog. klaar manifesteeren derzelver intentie, dat indien de commandeerende Officier geene contrarie orders hadde, de begravingen in den Doel by continuatie op den ouden en vorigen voet moeften plaats hebben; en dat dus de Lieutenant Colonel von Schweinitz die Refolutie zeer wel als eene ftellige ordre dienaangaande kon confidereeren. En  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. iój Sn ten zesde, dat de Lieutenant Colonel von Schweinitz, op den 3 September laastleeden ampele Misfiveg gefchreeven had aan de Heeren Raaden van Staate en Gecommitteerde Raaden van Zeeland, als meede aan Zyne Hoogheid, waar by hy in het breede had voorgefield de inconvenienten , welke te Lillo en onderhoonge Forten plaats hadden; verflag gedaan van de provifioneele ordre , door hem gefield ; zig beklaagt over de handel wyze van den Colonel van Manteuffel, met opzicht tot het begraven van een Soldaat in de Werken van Liefkenshoek, en desweegens ten aanzien van hem Lieutenant Collonel gehouden ; en eindelyk verzogt had, om zoo fpoedig mogelyk, tot voorkoming van zwaare Ziektens en andere onheilen, ordres te erlangen , om alles wederom op den vorigen voet te mogen herflellen ; het welk dus meede zyne betrekking had tot het begraven op den Doel; en "dat die Lieutenant Colonel op dezelve Misfives geen antwoord had bekomen , en mitsdien ook geene contrarie ordres ; behalven , dat hy bekomen had eene Refolutie van Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland, in dato 13 Septem. ber laastleeden, waar by zyne provifioneele ordres wierden geapprobeert , en hem alleenlyk wierd gerecommandeert, alles te vermyden , wat als eene aggresfie zoude kunnen worden aangezien ; zonder dat by die Refolutie gefprooken wierd van het begraven in den Doel; zeekerlyk, om dat hun Edel Mog. hunne intentie dienaangaande by de vorige Refolutie van 20 Augustus reeds genoegzaam hadden te kennen gegeeven: en dat al verder de Lieutenant Colonel von Schweinitz van den ontfangst dier Refolutie by nadere Misfive van den 3 Oftober laatstleeden had kennis gegeeven aan den Raade van Staaten, met nader beklag over het geen de Garnizoenen in de Forten moeiden fyden, en met inflantie op eene fpoedige afdoening dier zaaken, en herftel in de vorige en wettige Rechten. Uit alle die reedenen, door den Lieutenant Colonel von Schweinitz geallegeert ter verdediging van de ordre, door hem gegeeven, om den overleeden Soldaat met Militaire Honneurs in den Doel te doen begraven gevoegt by den grond, waar op die Lieutenant ColoL 3 nel  166 dec. ZAAKEN VAN 1783. nel zegt zig gefundeert te hebben, te weeten het recht van Territoir op het Porp den Doel aan de Republicq competeerende , kan de ondergetekende Advocaat-Fiscaal voor zig zeiven geen ander befluit opmaken, dan dat na regten zeeker is, aan de eene zyde, dat de Lieutenant Colonel von Sckveinitz door het geeven, en de Lieutei ant Collonel van Baers, door het executeeren van de gemelde ordre ter begraving , in geenen deele tegen hunne plicht hebben gehandelt; en aan de andere kant, dat de eerfte en voornaamfle grond der klagten van het Gouvernement Generaal der Oostenrykfche Nederlanden , te westen, dat door de gemelde Begravenis in het Dorp den Doel het Territoir van Zyne Keizerlyke Majefteit zoude weezen geuioleert, geheel en al is ongefundeert; alzoo de ondergeteekende met eerbied vermeent volkomen betoogt te hebben, dat hunne Hoog Mog,. het regt van Territoir op het Dorp den Doel competeert. Het tweede point der klagten van het gemelde Gouvernement Generaal, te weeten, dat het Detachement tot die Begraaffenis beftaan zoude hebben uit dertig Mannen, alle gewapend, zoude dus ook van zeiven vervallen ; want behoort het Dorp de Doel onder het Territoir van de Republicq, dan heeft het gemelde Gouvernement Generaal geen regc, om zig te beklagen over de fterkte van een Detachement, aldaar gezonden; maar boven dien blykt het abulive van dat tweede Point van klagten ook volkomen uit de (lukken , vermits daar uit con(leert , dat hec Detachement, over-? cenkomftig het Reglement van Zyne Hoogheid, alleenlyk beftaan heeft uit een Sergeant, een Corporaal, de Tambour van de Compagnie, en twaalf Soldaaten; wel is waar , dat de ongewapende Manfchap , welke hec Lyk gevolgt is, in grooter getal is geweest» dan de letter van dat Reglement meede brengt; alzoo 'er meer dan twee van de Compagnie van den Capitein Camkier het Lyk gevolg 1 zyn ; doch de ondergeteekende, Advocaat-Fiscaal is" dienaangaande onderricht, dat het doorgaands gebniikelyk en niet ongewoon is , om zoq veel meerder Soldaaten van eene tweede Compagnie achter het L\k te laten volgen, in geval het Garnifoen Y ilechts.  pec. STAAT EN OORLOG. 1783. 167 Hechts uit twee Compagnien beftaat, om dat het getal der volders dan omtrent het zelfde is, wanneer een Battaillon ergens in Guarnizoen legt, vermits als dan, behalven a'le Manfchappen van de Compagnie , waar toe de overleeden S jldaat behoort heeft, noch twee Mannen van ieder der overige Compagnien van het Bat* taillon het Lyk moeten volgen ; en was daar omtrent dan verkeerdelyk gehandelt, zoude zulks alleenlyk moeten komen tot laste van den Capitein Montanus, als hebbende de beide Compagnien te Liefkenshoek gecommandeert, en dus het detail dier BegraafFenis moeten hebben ; en dan zoude de ondergeteekende Advocaat Fiscaal zoodanige omtreeding van het gemelde Regie, ment, waar omtrent van geen het minfte kwaad opzet blykt, nog niet anders kunnen aanmerken, dan als eene zaak, waar omtrent alleenlyk eene ligte correctie zoude kunnen te pas komen. Ten aanzien der wezentlykheid van het derde poinct van klagten, te weeteti, dat die hegraajf'enis gefchied zoude zyn met formaliteiten en demonjtratien , waar van men, met opzigt tot de begraaffenis van eenen Soldaat, nergens een denkbeeld heeft, is door den ondergeteekende by het naaawkeurigfte onderzoek niets ontdekt geworden; in tegendeel blykt uit alle de (tukken, dat geene andere, dan de gewoone formaliteiten, en geene byzondere omftandigheden by die begraaffenis hebben plaats gehad; maar dat alles in ftilte en met alle ordentelykheid is toegegaan; want de ondergeteeken. de Advocaat-Fiscaal kan zich niet verbeelden, dat door het Gouvernement Generaal als eene ongewoone om. Itandigheid befehouwt is het geven van een Zoopje aan een ieder der Manfchappen , terwyl dezelve in hunne ryön en gelederen voor eene Herberg in den Doel halte hielden ; immers hebben de Lieutenant Colonel van Baers en de Sergeant van Sisferen gedeclareert, dat zulks by vorige begraaffenis in den Doel mede gefchied is ; en offchoon de ondergeteekende Advocaat- Fiscaal wel meerit, dat men beter gedaan hadde, zulks in de toenmaalige omftandigheden na te laaten, zoo vermeent hy evenwel teffens, dat hy deswegens geen poinét van ciimineele accufatie tegen den Capitein Montanus, die L 4 toen  iöS dec. ZAAKEN VAN 1783. toen de Lykftaatfie commandeerde! zoude kunnen of mogen formeeren. Van meerder gewigt is het vierde poinct van klagten van het Gouvernement Generaal der Oostenrykfche Nederlanden, te weeten, dat het Detachement is voorzien geweest met fcherpe Patroonen. Gelyk den ondergetekende Advocaat-Fiscaal by deeze Memorie geenszins ftaat te onderzoeken, of de Lieutenant Colonel vqn Schweinitz een genoegzaam doorzigt heeft gehad, en met de vereischte voorzigtigheid is te werk gegaan, wanneer hy de ordre gegeeven heefc gehad, om aan ieder man van het Detachement drie fcherpe Patroonen, meede te geven; maar dat de ondergetekende , volgens zyn pligt als Advocaat-Fiscaal alleenlyk moet nagaan, of de Lieutenant Colonel von Schweinitz, door het geven van die ordre zig aan eenig misdryf heeft fchuldig gemaakt ; zo zal de ondergetekende zig daar omtrent moeten bepaalen tot een onderzoek der redenen , door den Lieutenant Colonel vqn Schweinitz op dit refpect ter zyner verdediging geallegeert. Vooraf moet de ondergetekende nogtans aanmerken, dat die Lieutenant Colonel zelf fchynt gevoeld te hebben, dat hy daar omtrent kwaalyk en onvoorzigtig had gedaan; vermits hy zo wel by zyne Mitfive aan Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland , in dato 18 October laatstleeden, als by zyne Misfive aan hun Hoog Mog. van den 29 October rapport doende van het voorgevallene ter gelegenheid der gemelde begraallenis, gezwegen heeft van de ordre tot het geeven vaii fcherpe Patroonen ; hoedanige verzwyging in een rapport aan den Souverein en aan een hoog Collegie, en zulks nopens zodanig eene importante omftandigheid, de ondergetekende Advocaat-Fiscaal geenzins als geheel fchuldeloos kan aanmerken. De redenen ter verdediging der gemelde ordre heeft de Lieutenant Colonel von Schweinitz voorgedragen by zyn préparatoir verhoor onder Nummer 1 , bladzyde 18, iö en 20; als mede by zyne antwoorden op de 18 , 19 en 20 Artikelen van zyn verhoor onder Nummer 2 'f dt>g voor zo veel die Lieutenant Colonel zig daar  dec. STAAT EN OORLOG. J783. 369 daar omtrent beroept op de Krygsraads Refolutie van den 09 July laatstleden, meent de ondergetekende, dat die Lieutenant Colonel zig kwaalyk verdedigt; alzo by die Refolutie geenszins was vastgefteld, om ter gelegenheid van begraafFenisfen in den Doel geweld met geweld te keeren , en ten dien einde de Manfchappen van het Detachement met fcherpe Patroonen te voor» zien ; dog da reden, op het ao Artikel van het verhoor onder Nummer 2 gegeeven, te weeten, „ om dat „ het Detachement niet zoude kunnen woraen genood. „ zaakt tot eene fchandelyke retraite , indien eenige „ weinige Rondgasten, die met Snaphaanen gewapend ,, zyn, mogten dreigen op het Detachement te vuren ," is naar des ondergetekendens begrip meerder gefchikt ter defenfie van die ordre; vooral, om dat de Lt. Co. lonel ven Schweinitz meermaalen fchynt te hebben ondervonden , tot hoe verre de ftoutheid der Keizerlyke Commiefen en Rondgasten zomwylen is gegaan; evenwel verbeeldt zig de ondergeteekende Advocaat-Fiscaal, dat ook die reden ter verdediging geen fteek houdt j vermits 'er nog nooit een voorbeeld bad geëxteert, dat de begraving van overledene Soldaaten met Militaire honneurs op het Kerkhof van den Doel, eenige de minfte verhindering had ontmoet, en 'er dus geene ge. gronde vrees konde zyn , dat het Detachement aldaar zoude worden geattaqueert. Dog dewyl de ondergetekende Advocaat-Fiscaal niet uit het oog mag verliezen , dat hy ten deezen alleenlyk moet examineeren of 'er iets crimineels in het gedrag van den Lieutenant Colonel von Schweinitz refi. deert, zoo is de ondergetekende verpligt, alhier aan te merken , dat die ordre omtrent de fcherpe Patroonen alleenlyk gegeeven is ter defenfie van het Detachement in cas van nood , en geenzins om het zelve in Raat te Hellen tot eenige aggresfie; dat de Lieutenant Colonel von Schweinitz, ook geene de minfte orders ontfangen heeft, met opzigt tot het al of niet geven van fcherpe Patroonen , en dat dus een verkeert begrip dien aangaande, het welk met geen het minfte kwaad opzet fchynt te zyn verzeld geweest, in geenen deele tot misdaad fchynt te kunnen worden gerekent; en dat L 5 hem  i7o dec. ZAAKEN VAN 1783. hem by de Refolutie van Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland wel was gerecommandeert alles te vermyden , wat eenigzins voor eene aggresfie zeilde kunnen worden aangezien , dog fat ten dien opzigte peremptoir is het Antwoord, door dien Lieutenant Colonel op de iS en 19 Artikelen van zyn Verhoor onder Nommer 2 gegeeven, te weeten, dat verweeren geen aggresfeeren is, en hemels breedte van eikanderen verfchilt; en dat al het zelve ook nog te meer (Iringeert, om dat die Lieutenant Colonel in eene volkomene overtuiging is geweest, dat het Dorp den Doel behoorde tot het Territoir van de Republicq; in hoedanig geval het hem zekerlyk vry ft>nd, om een Detachement, dat hy derwaards zond , met fcherpe Patroonen te doen voorzien. En is te vooreu dan getoont, dat het Dorp de Doel wezenlyk tot het Territoir van de Republiek behoort, zoo volgt daar uit dan ook wederom , dat bet vierde Point der klagten van het Gouvernement Generaal der Oostet.rykfche Nederlanden, ten aanzien dier 1'cherpe Patroonen, van zelve moet vervallen ; behalve dat de Ondergetekende zoude twyffelen , of uit het medegeven van fcherpe Patroonen aan een Detachement, zonder dat daar van eenig gebruik is gemaakt , wel eene meerdere ftof tot klagten zouden kunnen worden gededuceerr. Op het vyfde Point dier klagten, te weeten, dat de Soldaaten zig zouden hebben beroemt, ordre gehad te hebben, om zig te verweeren, in geval zy ge attaqueert wierden, of indien eenige verhindering aan de begraaffenis wierd toegtbragt, kan de Ondergetekende Advocaat-Fiscaal niets anders zeggen, dan dat alle de geenen, die daar omtrent gehoord zyn, volmondig hebben verklaard, daar van nooit iets gehoord te hebben; uitgezonderd alleen de Soldaat Willem Bekkers, dog die zig dien aangaande by zyn Antwoord op het 20 Artikel van zyn vtrhoor merkelyk heeft tegen gefprooken; maar hoedanig het daar mede gelegen moge zyn, zoo fchynt het nogtans zeker te wezen, dat zulks dan alleen beftaan heeft in losfe praatjes van gemeene Soldaaten, waar voor niemand kan verantwoorden; alzoo uit  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 171 uit de ftukken blykt, dat by het overgeven der fcherpe Patroonen aan het Detachement, aan het Volk niet gezegt is, tot wat einde hun die fcherpe Patroonen gegeeven wierden ; veel min , dat zy dien aangaande eenige ordre zouden bekomen hebben. E'ndelyk klaagt het Gouvernement Generaal over het gedrag van den Lieutenant Colonel van Baers ter gelegenheid van de gemelde Begraaffenis; dog welke klagttn ten aanzien van dat Gouvernement wederom van zelve vervallen, indien men voor betoogt houd , dat het Dorp de Doel tot het Territoir van de Republiek behoord ; want dan heeft de Lieutenant Colonel van Baars wel gedaan, met aan den Lieutenant Bailliuw van den Doel te zeggen, dat de Doel Hollandsen Territoir was; met zig te beroepen op het oude gebruik , en te fuiscineren , dat het Edict van den Keizer van den 12 Mey dezes Jaars geene betrekking had op zodanige Begraaffenis; en dan heeft die Lieutenant Colonel al verder wel gedaan, met die Begraaffenis te laaten doen, niet tegenftaande de oppofuie van dien Lieutenant Bailliuw, en met het Atrest der Onderofficieren en Soldaaten door die Lieutenant Bailliuw gedaan, niet te resfpecteeren; en de Lieutenant Colonel van Baers zoude daar omtrent dan alleen kwalyk gedaan hebben, indien hy te kennen had gegeeven, dat Arrest voor goed te houden; dog van dat laatfte blykt niets uit de ftukken , en het zoude ook naauwelyks over een te brengen wezen met het verdere gedrag van dien Lieutenant Colonel. Daarenboven moet de Ondergetekende Advocaat-Fiscaal nog remarqueeren, dat, zyns bedunkens, het Edict van den Keizer van den 12 Mey laatstleden , in allen gevalle zeer verkeerdelyk door den Lieutenant Bailliuw van den Doel is gereclameert geworden; alzoo dat Edict geenszins fpreekt van eenig Detachement of Krygslieden, die behoorlyk onder de Wapenen en met hunne Officieren verzeld zyn, maar- alleen van Onderofficieren en Soldaaten , die of met verlof pasfeeren of Vtgabonderen, of zig voor Beferteurs uitgeven; het welk pp zodanige Begraaffenis zekerlyk buiten alle applicatie was. Maar  172 sec* ZAAKEN VAN 1783.' Maar al waren de klagten van het meergemelde Gouvernement Generaal ten aanzien van het gedrag van den Lieutenant Colonel van Baers gefundeert, zo zoude die Lieutenant Colonel egter daar over niet aclionabel zyn; dewyl hy alleenlyk gehandelt heeft volgens de ordres, hem door zynen Commandant, den Lieutenant Colonel von Schweinitz , gegeeven; het is waar, dat die Lieutenant Colonel hem niet geordonneert had, zelve mede te gaan; maar het blykt genoeg, dat hy zulks alleenlyk gedaan heeft met eene goede intentie, om alle onaangenaame gebeurtenisfen voor te komen , vermits hy in den Doe! bekend was, en de omftandigheden van zaken hem bewust waren ; het geen ten opzigte van den Capitein Montanus en Lieutenant Hackett geen plaats had , als zynde eerst onlangs te Lief kenshoek in Guarnifoen gekomen. Hier mede dan nu afgehandelt hebbende de klagten van het meergemelde Gouvernement Generaal, en het gedrag der Militaire Perfoonen, voor zoo verre het zelve betrekking tot die klagten heeft, zo moet de Ondergeteekende met relatie tot het eerfte poinft van deeze zyne Memoiie nu nog aanmerken, dat naar zyne gedagten de Lieutenant Colonel von Schweinitz zig ftrafbaar heeft gemaakt, door dien hy van bet voorgevallene ter gelegenheid der gemelie BegraafTrnis niet aanflonds kennis gegeeven heeft aan zyne hooge Souvereinen, en daar van alleenlyk heeft rapport gedaan aan Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland, niet te. genftaande die Colonel zelve by zyn ptaeparatoir verhoor heeft erkend, dat de Lieutenant Colonel van Baers hem op den 17 October laatstleden fpeciaal rapport heefc gedaan , dat hy van Baers van den Lieutenant Bailliuw van den Doel gefcheiden was met affpraak, dat van wederzyde aan de hooge Souvereinen kennis van het voorgevallene zonde worden gegeeven. De Lieutenant Colonel von Schweinitz brengt ten dien opzigte by zyn Antwoord op het 25 Artikel van zyn Verhoor onder Nommer a wel ter zyner verfchooning by, dat hy de Heeren Staaten van Zeeland zoude hebben geconfidereert, als de hooge Souvereinen van Lillo en Lief'kenshoek, om dat hoogstdezelve de be-  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 173 befchikking daar over hadden , en dat hy in die gedag, te zoude zyn gevallen, vermits hy op zyne voorige Misiives van niemand eenig antwoord bekoomen had, dan alleen , van Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland; maar hoe weinig aanmerking die redenen van verfchooning verdienen, blykt uit het eigen gedrag van den Lt. Colonel von Schweinitz, dewyl hy meermaalen te vooren rapporten en berigten gezonden had aan de Heeren Raaden van Staaten en aan zyne Hoogheid, en hy ook op den 29 Ocfober daar aan volgende een direef en omftandig rapport heeft gedaan aan Hun Hoog Mog. ja zelfs by zyne Misfive aan den Raade van Staate van 15 November laatstleeden, zig wegens het niet doen van Rapport van dien Raad daar meede tragt te excufeeren, dat hy gemeend had, alleen rapport aan hunne Hoog Mogende te moeten doen, om dat het betrof de Souvereiniteit en het Territair van den Staat. Daar meede nu overgaande tot het tweede Point dee. zer Memorie, te weeten, tot een onderzoek van het gedrag op den 27 en 28 October laatstleeden, ter gelegenheid dat een Corps Keizerlvke Trnupes gemarcheert is door de Buitenwerken van het Fort Liefkenshoek, en teffens het Lyk van den begraven Soldaat binnen de Werken is te rug gebragt, en in de Gragt van dat Fort is geworpen ; zo meend de Ondergete. kende zig te mogen dispenfeeren, om te treden in een examen van de ordres en dispofiiien , welke ter dier gelegenheid door de beide Lieutenant Colonels von Schweinitz en van Baers zyn gegeeven, en gemaakt; om dat het den Ondergetekende voorkomt, dat, geconfidereert den zwakken toeftand der Forten, niet genoegzaam blykt, dat die Lieutenant Colonels in de onzekerheid der intentie van dat Corps Keizerlyke Troupes , eenige andere ordres hadden moeten geven , of eenige andere dispofitien moeten maaken; vooral wanneer met opzigt tot den Lieutenant Colonel van Baers in aanmerking word genomen, dat de Keizerlyke Troupes over den Dyk naar Lief kenshoek konden marcheren, en zelfs na by de Buitenwerken van Liefkenshoek konden naderen, met een voornemen, om den weg na Callo in te liaan , en zoo na Beveren te marcheeren, wan-  ï74 dec. ZAAKEN VAN 1783. wanneer de Lieutenant C ilonel van Baers met den marsen, dier Keizerlyke Troupes niets te doen had. Maar drie zaaken zyn 'er, waar omtrent de Onder* getekende Advocaat-Fiscaal vermeend , dat de Lieutenant Colonel 'van Baers zig ren hoogden draf baar heeft gemaakt, en waar omtrent deredenen, door dien Lieutenant Colonel ter zyner verfchooning bygebragt, naar de mening van den Ondergetekenden, geene de minfle discusfie verdienen ; waarom de Ondergetekende ook onnoodig acht, dezelve by deeze Memorie te toucheeren. Die drie Poiucten van accufatie ten laste van den Lieutenant Colonel van Baers beftaan hier in: Voor eerst; dat die Lieutenant Colonel heeft toege. laaten, dat des ogtends voor de komst der Keizerlyke Troupes de Postmeester van St. Nicolaas en de knegt van een Keizerlyke Capitein in het Fort Liefkenshoek zyn gekomen , en na een kort verblyf wederom zyn vertrokken; zonder dat hy Lieutenant Colonel een behoorlyk onderzoek heeft gedaan, om wat reden die vreemde Perfoonen ter dier tyd in het Fort kwamen; en zulks daar hy Lieutenant Colonel uit de ongewoone komst van een Corps Keizerlyke Trouppes , het welk toen ook reeds in aantogt op den Dyk was, lig. telyk kon opmaaken , dat die twee vreemde Perfoonen toen alleenlyk te Liefkenshoek kwamen om den toeftand te befpionneeren: Ten tweeden; "dat de Lieutenant Colonel van Baers zonder eenige permisfie van zynen Souverein, en zonder eenige ordre van zyne Superieuren , en dus op zyn eigen authoriteit, aan een Corps vreemde gewapende Troupes heeft gepermitteert, om niet alleen over het Tetritoir van den Staat, maar zelfs door de buitenwerken van een Fort te marcheren, en ten dien einde de Barrières van die Werken voor dat Corps heeft doen openen. - ' En ten derden ; dat die Lieutenant Colonel zulks gedaan heeft, na dat de Lieutenant Bailliuw van den Doel hem had gecommuniceert , dat die Keizerlyke Troupes het ontgraven Lyk van den Soldaat, onlangs in den Doel begraven , by zig hadden, en dus alleen kwa.  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 175 kwamen , om dat ontgraven Lyk binnen de Werken van Liefkenshoek te rug te brengen. De ondergeteekende Advocaat-Fiscaal vermeend derkalven , dat 'er in deezen exfteeren gewigtige Poinélen van accufatie tegen de Lieutenant Colonels von Schweinitz en van Baers , maar geenszins tegen de verdere Militaire Perfoonen, die in dezelve zaak zyn geconcerneert geweest, alzoo dezelve alleenlyk hebben geageert in gevolge de ordres, hun door die Lieutenant Colonels gegeeven. Boven dien is de ondergetekende Advocaat-Fiscaal (onder reverentie) mede van begrip, dat deze zaak in haar zelve is van dien aart en natuur, dat daar omtrent in allen geval een behoorlyk onderzoek zoude behooren plaats te hebben. En de ondergetekende Advocaat-Fiscaal is derhalven Cortder ootmoedige fubmisfie) van advies , dat Hun Hoog Mog. den Advocaat-Fiscaal van de Generaliteit behooren te qualificeren , om tegen de Lt. Colonels von Schweinitz en van Baers, ter gemelde zaaken voor eenen te benoemen fuperieuren Mditairen Rechter te procederen, zoodanig, als hy Advocaat-Fiscaal zal vermenen in goede justitie te behooren. Waar meede de ondergetekende vertrouwt , aan het hooge goedvinden van Uwe Hoogheid te zullen hebben voldaan; en eerbiedig verhoopt verfchoont te zullen worden , indien deeze Memorie defeelucus mogt worden bevonden, in confideratie, dat Uwe Hoogheid heeft gelieven te verlangen , dat de Ondergetekende deeze Memorie, zoo doenelyk, voor den dag van morgen zoude fuppediteren. Aldus geadvifeert in 's Gravenhage den 7 December 1783. (Was get) J. G. VAN OLDENCAR NEVELD, genaauit Tullingh. CCCXIII.  2?5 dec. ZAAKEN VAN 1783. CCCXIII. Refolutie van de Heeren Staaten van Friesland , raakende de Affchaffing van den Hoogen Krygsraad. Geëxtraheerd uit het Refolutieboek dier Provincie. In dato 12 December 1783. Op het geproponeerde ter Vergadering gedaan, is gerefolveert de Heeren deezer Provincie Gecommitteerden ter Generaliteit te authorifeeren en te gelas» ten , ter Vergaderinge van H. H. Mog. te urgeeren, dat de affchaffing van den Hoogen Krygsraad , waar toe de meerderheid der Provinciën hunne Refolutien reeds ingebragt hebben, ter Conclufie worden gebragt, en dat op aanleiding van de laastingekomene Refolutie van de Heeren Staaten van Stad en Lande, van den 6 November laastleeden, behoorlyke voorzienïnge werde gedaan, omtrent de Papieren en Penningen in handen van gedagten Krygsraad gefield, of onder de Ministers berustende ; als mede nopens de afdoening der Procedures, by affchaffinge van den Hoogen Krygsraad onafgedaan en dus ongedecideerd hangende. En zal Extract deezes aan gedagte Heeren Gecommitteerden worden gezonden , om zig daar na te ge. draagen. Aldus gerefolveerd op het Landfchaps-Huis, den 12 December 1783. (Was get.) A. Ja V. SBIÏNIA. CCCXIV,  mc. STAAT EN OORLOG. 1783. *77 CCCXIV. Refolutie van de Heeren Staaten van Gelderland, betreffende de Affchaffing van den Hoogen Krygsraad. In dato ia December 1783. Door de Gecommitteerden deezer Provincie ter Generaliteit by derzelver Rapport ter deliberatie van hun Ed. Mogende mede overgelegd zynde, eene, op op den 29 September jongstleeden ter Vergadering van H. H. Mog. ingebfagt, en by hun nevens de Gsdeputeérdëh van wegens de Provinciën van Utrecht, Overysfel en Stad en Lande, overgenomene Refolutie van de Heeren Staaten van Zeeland , Van den 22 daar beVoorens,. tendeerende, om voortaan de Post van de Hooge Krygsraad uit den Staat van Oorlog te ligten, en om wyders door een Commisfie uit H. H. Mog. te doen nagaan, op wat wyze de Militaire Jurisdictie in de Generaliteits Landen actueel wordt geëxerceert hoedanig zulks , volgens de Grondwetten , moet ge! fchieden , en welke voorziening daar omtrent voor het vervolg noodig zoude zyn • voorts öm met de overige Bondgenooten in overleg te koomen , op welke wyze aan de Leden van dén zogenaamde Hoogen Krygsraad eenig redelyk dedommagement, voor het gemis hunner Tractementen, zoude behooren te worden gegeeven. Hebben haar Ed. Mogenden goedgevonden en verBaan, derzelver Gecommitteerden ter Generaliteit té authorifeeren, om naaméns H. Ed. Mog. ter Vergaderinge van H. H. Mog. voor te draagen , dat men billyk had mogen verwagten, dat de Heeren Staa'tea van Holland en West vriesland tot het, daadelyke affchaffen en buiten effect fiellen van den Hoogen Krygsraad , als zynde in zekeren opzigte een Generaliteit^ Collegie , én door de gezamentlyke Bondgenooten betaald wordende , hoe zeer ook de inclinatie van haar Ed. Mogenden tot die affchaffing mede is tendeerende, niet zouden hebben geprocedeert, zonder eenigé pra;« allabele voorflag daar toe gedaa'n, en aan de andere XIX. deel. M Bond*?  178 dec. ZAAKEN VAN 1783. Bondgenooten tyd te hebben gegeeven, om hunne Refolutien deswegen in te brengen. Wordende dien onvermindert de voornoemde Gecommitteerdens ter Generaliteit geauthorifeerd, om namens deezer Provincie, in de affchaffing van meergemelden Hoogen Krygsraad mede te confenteeren. Voorts om met de Gedeputeerden der andere Pro» vincien en communicatie van Zyne Hoogheid omtrent de noodige fchikkinge en bepaalinge, de Militaire Jurisdictie betreffende , en wegens de arrangementen uit de affchaffinge refulteerende , als anderzins, zodane fchikkiugtn te beraamen, als zal geoordeeld worden noodig te zyn, doende daar van rapport ten naasten. (Was get.) b. gutberlet plegher. CCCXV. Refolutie van de Staaten van Gelderland, waar by de voor/lag van Holland , tot Schaevergeeding van de Geinteresfeerden in het Schip Sr. George, wordt geweezen van de hand, In 12 December 1783. Gedelibereerd zynde op den voorflag, door de Provincie van Holland in Augustus laastleeden ter Generaliteit gedaan, om op het verzoek van de Reeders en Geinteresfeerdens van het door de Engelfchen te Livorno genomen Schip St. George, aan dezelve zonder eenige confequentie uit het Fonds van het verhoogde Last- en Veilgeld toe te leggen eene fomme van tagtigduizend Guldens. Hebben Haar Ed. Mogende goedgevonden , derzelver Gecommitteerdens ter Generaliteit hier mede te authorifeeren, om namens deeze Provincie in dien voorflag te difficulteeren. (Was get.) b. gutberlet pleg13er. CCCXVI.  dec. SfAAT EN OORLOG. E783. 17J CCCXVI. Nadere Misfive van de Ridderfchap van Overysfel aan de Staaten van Holland, over derzelver verfchil met de drie Steden Deventer , Campen en Zwolle^ In dato 13 December 1783- edele groot mogende heeren! UEdele Groot Mog. Misfive in Onze Vergadering voorgebragt en geleezen zynde, was het voor Ons een byzonder genoegen met een refponfive van U Ed. Gr. Mog. op Onze twee fuccesfive Misfiven, en daar by gegeevene Communicatie van de gedaane Addresfen , over het tusfchen Ons en de Steden Deventer, Campen en Zwolle, fubfisteerend gefchil heÈ point van Overftemming ter Staatsvergadering deezer Provincie concerneerende, te mogen werden vereert gelyk het aan Ons teffen tot geen minder fatisfaclie ert genoegen verftrekte, dat U Edele Gr. Mog. te gelyker tyd daar over eene Misfive aan de Heeren Staaten dee* zer Provincie hebben gelieven te depecheeren, terwyl wy niet zonder reden hadden vertrouwd, dat dezelve van het gewenschte effeft zoude zyn geweest, en daar door dus aan ü Edele Gr. Mogendens heilzame intentie voldaan. Wy betuigen voort Onze gevoelige dankerkentenis voor het belang, dat TJ Edele Gr. Mog. in de rust en welvaart deezer Provincie ftellen, en Wy verfclaaren terlens met alle opregtheid, dat van het begin deezer ongelukkige ontftaane discrepanees niets anders hebben gebuteert, nog Ons meer ter harten hebben laaten gaan, dan om de vrede en eenigheid , zo veel Ons mogelyk was te conferveeren, en dat wy volgens ü Edele Grd Mogendens vriendlyke vermaning, ook niet onbeproelt hebben gelaaten, om al hetgeen ter bereiking van zulk een falutair oogmerk dienen konde in het werk te ftelM 3 len,  igo dec. ZAAKEN VAN len, en dien ter gevolge by elke ter Staats - Vergadering voorkomende gelegentheden, en inzonderheid ter occafie der gehoudene deliberatien in de Befoigne van Ridd. en Stelen over U Edele Gr. Mogendens Misfi. ves aan de Staaten deezer Provincie gefchreven hebben gedeclareert Onze deference voor U Edele Groot Mogendens welmeenend verzoek, met offerte, om met de Heeren van de Steden gaarne allezints in een minnelyke onderhandeling te willen treeden , dog hebben Wy tot Ons leedweezen 'moeten ondervinden, dat deeze Onze aangewende poogingen en efforts vrugtloos zyn geweest, als van baare zyde verklaarende, in geene minnelyke Conferentie hoe genaamd te willen treeden, en te blyven pesfisteeren by haare voorige fustenue, hetgeen dan ook ten gevolge heeft gehad, dat de Misfive van U Ed. Gr. Mog. Staatswyze onbeantwoord is gebleevent Deeze hunne gedaane verweygering Edele Groot Mog. Heeren, heeft dan ook nog wyders te weeg gebragt, dat gezeyde Heeren van de Steden op huyden zynde de dag tot het fcheyden Onzer Staats Vergaderinge bepaald, weder hunne fustenue ter gelegentheid van het exteerend gefchil over het poinér. van de Jagt door haar op nieuw in discusfie gebragt met geweld hebben tragten door te dringen, en Ons dus genoodzaakt, om ter behoudenis Onfer Regten Ons daar tegen in oppofitie te ftellen, wanneer de Heeren van gemelte Steden eyndelyk tot dat uytertte zyn gekomen, om te declareeren, van zig in geenerhande vordere beliberatien te willen inlaten, waar door Onze Provincie zig dan aanvankelyk in een ftaat van confufie en wanorde gebragt vindt, waar van de vooruytzigten akelig zyn. Hier mede Edele Groot Mogende Heeren ! zouden Wy deeze Brief kunnen befluiten , was het niet, dat Wy by lecture en examinatie van hoogstderzelver Misfive aan Ons gefchreeven daar in eenige pointen hadden gevonden , welke Ons fomtyds in opzigte der goede gedagten van ü Edele Gr. Mog. zo over de questieu1'e zaak als onze denkenswyze door ftilzwygen prejudiciabel zouden kunnen weezen , en vertrouwen derhalven , dat U Edele Gr. Mog. aan Ons niet kwalyk zul-  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 181 zullen duyden, dat Wy diesaangaande eenige ouvertures, en elucidatien komen te geeven. Het is dan zulks Edele Gr. Mog. Heeren 2 dat Wy preallablement moeten remarqueeren, dat aan ü Edele Gr. Mog. volkomen avoueeren, dat de gemelte quesftieufe zaak van die aard is, dat als domestycq moet worden geconiidereerd, dog hebben tefFens met leedweezen gezien, dat hoogstdezelve in een begrip ferrynen te liaan , dat het aan de meergemelte drie Steden alleen niet kan worden geattribueert, dat de zaak niet verder is gevorderd: Daar Wy uyt een fincere zugt en liefde ter bevordering en behoudenis van de rust en eendragt in Ons Landfchap iterative prefentatien, aanbiedingen en infiantien aan de Heeren van de Steden hebben gedaan, om het voorfz. verfchil door onderling te concerteeren minnelyke wegen en middelen met elkanderen te asfopieeren, met bygevoegd gulhartig aanbod, om in cas van ontftentenis van dien zig aan een Rechterlyke arbitrage en uytfpraak te willen fubmicteeren. Dan hoe billyk deeze voorflagen ook weezen mogen , moesten Wy egter tot Ons groot ongenoegen ondervinden , dat de Heeren van de Steden dit een en ander volftrekt declineerden, ja zelve verklaarden , gelyk uit derzelver genomene Refolutie blykbaar is, dat zig in geenerhande geding over het questieufe point met Ons wilden inlaten, of daar over van iemand eenige decifie afwagten : en zouden Wy dus ook met het communiceeren van Stukken niet anders hebben kunnen effecfueeren, dan om daar mede een provocatie ad populum te doen , dog van welke handel en denkenswyze_ Wy ten uiterften alieen zyn. Wy willen derhalven zeer gaarne aan het verligt en doorzigtig oordeel van ü Edele Gr. Mogende in en over zaaken van Staat, Regeering en Justitie overlaaten, of Wy in die omftandigheden van zaaken een an. der gepaster weg hebben kunnen inflaan , dan om ter afdoening van dit verfchil de Unie van Utrecht te re. elameeren: Te meer, daar het Reglement op de Regeering deezer Provincie van den jaare 1675 zoo by M 3 de  I?a dec. ZAAKEN VAN 1783. de introductie van het Stadhouderlyk Etablisfement in den jaare 1748 weder by Refolutie van Ridd. en Steden van den 29 Maart van gemelten jaare is aangenomen en gearresteert, van de beflisfing van diergelyke verfchillen zwygt , als zynde by het flot of fanótie van gemelte Reglement wel geftatueert. Dat wanneer het mogte komen te gebeuren, dat 'er onder de Leden onder eikanderen , of ook ten Landsdage eenige verfchillen of discrepances zullen komen te ontftaan , en dat de zaak die in verfchil is na haaren aard en natuur, en vervolgens in de Regeering geobferveert tot geen Conclufie zoude kunnen worden gebragt , de definitie en decifie der voorfchreevene verfchillen en discrepantien van waf natuur die ook zouden mogen weezen, geene uytgezondert zullen worden verhleeven aan de definitie eu decifie van den Erfftadhouder in den tyd &c. Dog vermits het onderhavig verfchil rouleert over de order van Regeering zelve, zoo zullen U Ed. Gr. Mog. wel willen toeftemtnen, dat volgens de regelen van Staatkunde dit errefene verfchil niet ander dan door eene bemiddeling en decifie der Bondgenooten zal kunnen worden bygelegc of beflist ; wyl immers alle zo Goddelyke als Wereldlyke Rechten eenparig leeren, dat \r tusfchen de twistende Partyen een Scheydsman of Rechter wezen moet. En belangende hetgeen U Ed. Gr. Mog. avanceeren , als of 'er in Onze Riddeifchap over de zaak in verfchil geene volfirekte eenpaarigheid van fentimenten plaats zou hebben, zy Ons vergund, daar omtrent voor informatie te melden, dat die discrepance enkel en alleen refideert by twee Leden van Ons nombreufe Corps als uyt een getal van byna, zestig beltaande, en welke twee Leden Qns dan ook in de noodzakelykheid hebben gebragt, om ter verdedinge van Onze aangeboorene Rechten en Gewettigle Privilegiën in de bresfe te fpringen, en het meergemelte questteüfe point met die erust en vigeur te pousfeeren: Gelyk daar van een ecla-  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 183 eclatant voorbeeld heeft opgelevert de behandeling over de questieufe zaak der Heeren, of zoogenaamde Drostendienften; wanneer die twee Leden van Ons Corps, de eene als Dryver der geheele zaak, en de andere ' door van partye te wisfelen , en zig by de Steden te voegen, de affchaffing van gemelte Dienften ter Staats Vergadering op een ongehoorde wyze via faéti hebben zoeken door te dryven, zoo als uit Onze diesaangaande in het ligt gegeeven Deductie komt te blyken. Wy willen ook al wyders zeer gaarn avoueeren, dat in val Wy niet van de equiteit en justitie Onzer zaak allezints wtren geconvinceert, en daar in een volkomen fiducie fielden, hoogstdezelve Oi s met reden zouden reprocheeren , dat Wy door die zaak tot dat uyterfie te pousfeeren, occafie en oorzaak tot de Provinciaale disfenfien en confufien kwamen te geeven: dog Wy als gezegt op de regtvaardigheid Onzer zaak vertrouwende, zoo mogen Wy van U Edele Gr. Mogendens beroemde equanimiteit, en inpartiale denkenswy. ze billyk verwagten, dat Onze in deeze gehoudene handelwyze zullen justificeeren. Wy mogen Óns hier mede te meer flatteeren , daar Wy met U Edele Gr. Mog. in gevolge van het flot van hoogstderzelver Misfive volmaakt inftemmen, dat een gepast evenwigt in alle Regeeringen deezer Landen het oogmerk der Voorouderen , en de folide grondtlag der Vryheid is, terwyl Wy dit argument als het eenigfte zynde dat Wy in dezen buteeren, voor Ons allezints mogen arripieeren : Daar Wy als het eerfte Lidt van Staat in de Souverainiteit en Re. geering deezer Provincie voor een egale en gelyke hadffcheid met de voormelte drie Steden participerende verpligt zyn, om alle inbreuk in dat aan Ons competeerende gelyk hebbend regt af te weeren , en tot maiutien en conlervatie van het evenwigt in Onze Provinciale Regeering zodane gepaste middelen by de hand te neemen, als het Staats regt van Ons gemeene best Ons by de Unie van Utrecht voorfchryft. Waar op Wy Ons dan ook verlatende nogmaals de gemelte Onze zaak aan de ferieufe attentie en hoogM 4 wy-  i84 dec. ZAAKEN VAN 1783. wyze deliberatien van U Ed. Gr. Mog. op het infiantelykfte aanbeveelen. Voorts. Edele Groot Mogende Heeren , Bevelen Wy U Edele Gr. Mog. in Gods Heylige befcherming. Gefchreeven tot Deventer den 13 December 1783. (Onder Bond) Uwer Edele Groot Mogende byzondere goede Vrienden. De Ridderfchap der Provincie van Overysfel. (Lager ftond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.} p. putman. CCCXVII. Extract uit de Notulen van den Raad Ordinair der Stad Zirickzee. In dato 14 December 1783. Geëxamineerd hebbende 't Rapport over de Misfi. ve der Heeren Ministers van dezen Staat te Parys , van den 23 November laastleden tot kennisgeeving van het gedeclareerde van wegens 't Hof van En- Seland , dat het zelve niet gezind is in nadere onderandelihgen over het Uuiten van een Definitief VredesTractaat te treeden , aan 't Hof van Frankryk , tot voortzetting der Negotiatien heeft geproponeert London of den Haag , en waarop Heeren Gedeputeerden by Misfive van den 12 dezer ten fpoedigften verzogteh te  dec. STAAT EN OORLOG. 1783.' 385 te worden geinihueert, en worden Heeren Gedeputeerden ter huidige Staatsvergadering g-lasr te advi. en. Dat Hun Ed. Achtb. van oordeel zyn, dat ajvoorens behoorde afgewagt te worden het Advys van Holland, met welke Provincie, als in dezen met de onze zo merkelyk belang hebbende, men behoorde pari pas» fu te gaan, en communicatif te handelen , en dat dus Heeren Gedeputeerden ter Generaliteit behoorden te worden gelast, om van 't Advys van Holland, zo dra 't zelve zal zyn uitgebragt Copie te laaten toekomen, en inmiddels te zorgen, dat op dit voor de Republicq zo important poincl, geene conclufie worde genomen voor en al eer ook het Advys dezer Provincie daarover zal zyn ingebragt , daar Hun Ed. Achtb. geene redenen konnen zien, waarom men in eene zaak die reeds zo lang heeft gefluftueert, en van zo veel belang is, thans met zo veel praecipitance en overhaafting zoude te werk gaan ; — dan indien dit onverhoopt by onze Medele. den geene ingresfie mogt vinden , en men zonder het Advys van Holland af te wagten ten principaale wilde advyfeeren , als dan te declareeren dat wy ons met 't uitgebragte rapport geenzints kunnen conformeeren, dewyl wy de weigering van 't Engelfche Hof om de definitive Vredes-Traótaaten te Parys te fluiten, en deszelfs voorflag om zulks te Londen of in den Haag te doen , nergens anders aan kunnen toefchryven, dan aan een oogmerk om de Republicq van de vriendfchap en Liaifons met de Kroon van Frankryk allengskens af te trekken , en in nadere en nieuwe Engagementen met Engeland te wikkelen , daar men ons dezelve avantages, die men ons nu moogelyk zoude belooven in den 'Haag of te London te zullen accordeeren, even gemakkelyk te Parys konde toeflaan; waarom Hun Ed. Achtb. dan ook van oordeel zyn, men men in dezen voorflag om de Vredesonderhandelingen te verplaatfen niet behoort te confenteeren , zelfs niet al fchoon een verzekering van meerder faciliteit wierde gegeeven • dewyl het Hun Ed. Achtb. voorkomt, dat fchoon'men al in het eene opzigt meerder faciliteit konde bevinden men egter wederom aan eenen anderen kant zeer veele zwarigheden zoude kunnen ontmoeten, en dat dus daar Mj dit  . i86 dsc. ZAAKEN VAN 1783. dit werk zeer onzeker en van verre uitzigt is, de Heeren Ministers te Parys behoorden gelast te worden, om wanneer geen voordeeliger voorwaarden konnen bedingen , als dan 't definitive Vredes-Tractaat, op den voet der Praeliminaires, te Parys te fluiten, en 't verplaatfen der Vredesonderhandelingen na den Haag of London te declir.eeren. Dat offchoon Hun Ed. Achtb. met Heeren Commisfarisfen zeer gaarne inftemmen, dat de Prjeliminaire Vredes- Artykelen voorde Republiek zeer bezwaarende en nadeelig zyn , echter op bovei gemelde wyze zouden advyfeeren, dewyl begrypen dat het veiliger en raadzaamer voor de Republiek is, zig op vaste en zekere Conditiën , fchoon al nadeelig te verbinden , dan aan een onzekere handeling, die nog nadeeliger gevolgen kan hebben, te exponeeren , en waarby ook nog zeer in confidentie komt, dat men geen de minfte zekerheid heeft, hoedanig die verplaatzing der Vredes-Negotiatien by 't Franfche Hof zal worden opgevat, en wanneer daardoor aan 't zelve ongenoegen wierd gegeeven, ( t geen Hun Ed. Achtb. niet onwaarfchynlyk voorkomt) men daar door aan die zyde veel meer zou kunnen verliezen , als by eenige meerdere avantages , ons door Engeland geaccordeert , zoude worden geprofiteert , en ook dusdanige handelwyze geenzints zoude zyn te compasfeeren , met de verpligting der Republiek aan een kroon , welke geduurende deezen Oorlog aan dezelve zulke importarte dienden beweezen, en voornaame bronnen van haar welvaard gefauveert heeft. En werden Heeren Gedeputeerden by deeze geleegenheid gelast ter Tafel van hun Ed. Mog. te advisfeeren, dat van oordeel zyn , dat Heeren Gedeputeerden ter Generaliteit behoorden te worden geinftrueert en gelast, om ter Vergadering van H. H. Mog. te advifeeren, om Hunnen Ministers te Parys te gelasten, om met den Grave de Fergennes te zien in Conferentie te komen , over het aangaan van een Tractaat van Commercie en Marine, als mede een ofi'enfive en defenfive Alliantie tusfchen die kroon en de Republiek, als begrypende zulks van zeer veel belang voor de Republiek in deeze tydsomftandigheden te zyn. Accordeert met de voorfz. Refolutie. CCCXV11I.  pec. STAAT EN OORLOG. 1783. 187 CCCXVIII. Misfive van de Staaten van Vriesland aan hun Edele Groot Mogende, dienende tot geleide van derzelver Refitlutie wegens de Militaire Ampten, gelykfoortig met die der Vergaderinge van Holland. Beiden in dato IJ December 1783. Edele Groot Mogende Heeren, byzonder e goede Vrienden, Nagebuuren cn Bondgenooten. Ons op zyn tyd wel geworden zynde TJ Ed. Mogenne Misfive van den 17 October laatstleeden, waar by boogstdezelve aan ons hebben gelieven toe te zenden eene Refolutie by hun genomen, den 3 daar te vooren, om tegen te gaan, de verkopingen van Militaire Charges, te prtevenieeren de Militaire Actes by de Armèt, als mede de Titulaire qualiteiten aan dienst doende Officier en; en om op het employ van Nationaten boven den Rang van Sergeant of fVagtmeester het Advis van zyn Hoogheid te verzoeken. Als meede bet Rapport daar toe relatif, betuigen wy allesfins fenfibel te zyn aan die Vriendnabuurlyke Communicatie, en hebben terftond, op deeze eerstkoomende Landsdag die materie in deliberatie gebragt; en de reedenen en motiven , welke U Edele Mog. bewogen hebben tot het neemen dier Refolutie zoodanig gefondeert gevonden, dat wy daar meede inflemmende, Ons hebben verpligt geagt een foortgelyk belluit te neemen, hetwelk wy niet kunnen nalaaten insgelyks aan U Eiele Mog. te communiceeren; waar uit verders genoegzaam zal geblyker., dat door Ons aan het verzoek, in voorfz. U Edele Mog. Mitfive voorkomende is voldaan, en wenichen voorts dat Onze poogingen ten beste van den Lande in 't Gemeen, en ten nutte van de Militie van den Staat in het byzonder mogen gedyen. Waar  188 dec. ZAAKEN VAN 1783. Waar mede, Edele Mogende Heeren , Byzondere Goede Vrienden Nabuuren en Bondgenooten, Wy U Edele Mogende beveelen in de befcherming van God Alrnagtig. Leeuwaarden den 15 December 1783. (Onder ftond) U Edele Groot Mogende goede Vrienden. De Staaten van Vriesland, (Was get.) a. b. v. sminia, Ut. (Laager ftond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.)! 4. j. v. sminia. Extract uit de Refolutien der Heeren Staaten van Friesland, in dato 15 December 1783. Ontvangen eene Misfive van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, gefchreeven in 's Hage den^ 17 Oftober deezes Jaars, waar by dezelve aan Hun Edele Mog. Copielyk overzenden eene Refolutie by hooggemelde Heeren Staaten , den 3den daar te vooren genoomen, om tegen te gaan de verhopingen van Militaire Charges, en te prevenieeren de Militaire ASles by de Armèe, als meede de Titulaire Qualiteiten van dienst doende Officieren , en om op het employ van Nationalen, boven den rang van Sergeant of IVagt-  oec. STAAT EN OORLOG. 1783. 189 JVagtmeefter, het Advis van Zyne Hoogheid te verzotken. Waarop gedelibereerd zynde is goedgevonden en ver. ftaan, i« Dat voortaan de Concesiie van Titulaire Actens aan de Officieren , ter repartitie van deeze Provincie flaande, alleen tot de Regimenten van de effective Generaals Perzoonen, zal moeten blyven geborneerd, met dien verfraude, dat in die voorfz. Regimenten één Titulaire Collonel Commandant zal mogen zyn , zonder wyders. 2. Dat voortaan de zoogenaamde Militaire Actens by de Armeé, of Actens van dispenfatie om te dienen, met behoud van Tractement, by de Militie, ter repartitie deezer Provincie ftaande, zullen moeten cesfeeren; zoo egter, dat de Actens by de Armeé, of van dispenfatie om te dienen met behoud van Tractement, als meede Titulaire Actens, voor dato deezer Refolutie gegeven , (fchoon dezelve pure nulliteiten zyn , dewyl de Souverain nimmer Zyne Hoogheid tot het verleenen van dusdanige Actens gequalificeerd heeft, maar alleen aan Hoogstdenzelven, by diploma heeft opgedragen de begeeving der Militaire Chargés , ter repartitie deezer Provincie ftaande) om moveerende redenen, zullen blyven beftaan, zonder eenige confequentie voor het toekomende. 3. Dat ten einde , en om in 't vervolg voor te komen, het ingefloopen abuis van Vreemdelingen, in,Nationale Regimenten, aan Inboorlingen voor te trekken, voortaan in de Nationale Regimenten (voor hoedanige worden gehouden alle de zulke, welke niet by ipeciale Capitulatie van een Souverain Vorst of Republicq zyn overgenomen) ter repartitie deezer Provincie itaande, tot Officieren , boven den rang van Wagtmeefter of Sergeant, niet anders zullen mogen worden geëmploijeerd als Inboorlingen van een der Zeven Vereenigde Provinciën, het Landfchap Drenthe en de Generaliteits Landen, onverkort het avancement van de Vreemdelingen , in die Regimenten, in welke deze thands als Officieren dienen. 4. Dat, alzoo het dispenfeeren van de Obfervantie van  jpo öïC. ZAAKEN VAN; 1783. van 's Lands Wetten een der groote regten van de Souverainiteit is, (welk regt de Staaten deezer Provincie nimmer aan iemand hebben opgedragen) aan Zyne Hoogheid, en aan het Collegie van Gedeputeerde Staaten uitdrukkelyk zal worden geinterdiceert; gelyk gefchied by deezen; voortaan eenig politicq of Militair Amptenaar van 't doen van den Eed van zuivering by *s Lands Wetten geftatueerd, te dispenfeeren 5 maar zal het Collegie , wanneer aan *t zelve eenig verzoek tot dispenfatie van het doen van den Eed van zuivering word gedaan , daar van op den eerstkomenden Landsdag kennisfe aan Hun Ed. Mog. geven, ten einde daar op by dezelve, na gehoort te hebben de Confïderatien van het Collegie, zodanig kan worden gerefolveerd , als volgens merite van de redenen van het verzoek zullen verliaan te behooren. Wordende het Collegie der Heeren Gedeputeerde Staaten voorts gelast ; aan de executie deezer Refolutie , ftiptelyk , de hand te houden , en tot het doen executeeren van dezelve alle mogelyke middelen , {peciaal het pecunieel middel van contrainte, relatif tot het inhouden van Ordonnantiën, te beezigen. En zal Extract deezes aan Zyne Hoogheid by Misfive worden toegezonden, tot Hoogstdeszelfs narigt, en om zig daar na te reguleeren. En is wyders gerefolveert , dat de voorfchrevene Misfive van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland in civile termen , met dankbetuiginge voor Hun Ed. Mog. attentie , zal worden beantwoord , en aan Hoogstdezelven mede Extract dezes worden ge. zonden , als mede, by citculaire Misfive aan de Heeren Staaten der andere Provinciën, met vriendelyke invitatie , om in den haaren tot welzyn van het lieve Vaderland zoortgelyke Refolutien te neemen. Aldus gerefolveerd op het Landfchaps Huis den 15 December 1783. CCCXIX.  t»EC. STAAT EN OORLOG. 1783. 191 CCCXIX. Refolutie van de Heeren Staaten van Friesland, omtrent het bet aaien van de Quotes der Provinciën in de Pe* titie voor de gearmeerde Schepen na de Westindien. In dato ij December 1783. Door de Heeren hunner E*. Mogende Gecommitteerden ter Generaliteit overgenomen , en voorts ter deliberatie gezonden zynde eene Refolutie, by de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, den 29 October deezes jaars genomen, op een Request van Reeders en Participanten van Schepen , verzoekende betaaling van de Penningen, geconfenteert op de Petitie van den Raad van Staate, van den 10 Juny 1781, en zulks voor gearmeerde Schepen na de Colonien vaa den Staat in de Westindien , en fpeciaal na die van Surinamen gedestineert, mitsgaders het gerefolveerde ter Gen>raliceit, den 4 November h. a. tendeerende om de deficieerende Provinciën aan te maanen, om ten fpoedigften hunne Quotes in de voorfz. Petitie ten Comptoire Generaal van de Unie te fourneeren , ten einde de reeds geflagene Ordonnantiën voor de geac» cordeerde Praïmien , aan de Supplianten mogten worden voldaan. En wyders ,' dat de Supplianten zouden worden gelast, nader en fipecificq op te geeyen de kosten en reëe/e fchaden, veroorzaakt door de ophouding van derzelver Schepen op de Rivier van Suriname, tot welkers vergoeding mede verzoek dee'den. Is gehoort het Rapport der Heeren hun Ed. Mogende Gecommitteerden in het Mindergetal , met Heeren Commisfarisfen uit het Collegie der Heeren Gedepu* teerden , het voorfz. geëramiueert hebbende , goedgevonden en verftaan , dat aangezien uit gedagte Petitie van den 20 Juny 1781 , als mede de Misfive van H. H. Mogende , aan de Bondgenooten, ten geleide daar by overgezonden, en het Rapport den 14 daar te vooren ter Vergadering van dezelve uitgebragt, op eeti Request van verfcheide Reeders en Participanten van Sche-  102 dec» ZAAKEN VAN' 17834 Schepen, vaarende op de Colonien van Surinamen , enz. waar uic He Petitie is voortgevloeid , ten vollen confteert, dat het oogmerk, waar toe die Petitie door den Raad geformeen is , en waar toe dus alleen de Bondgenooten geconfenteerd hebben , zig bepaalt heeft tot die Prsemien voor het uitrusten van gearmeerde Schepen , welke onder een Compagniefchap van ten minften tien a twaalf na de Colonien van den Staat enz. zouden uitloopen , zullende die Praemien worden gerekend naar proportie van de Schepen , welke gearmeerd derwaarts zouden ftevenen, de Heeren deezer Provincie Gecommitteerden ter Generaliteit zullen worden gelast, gelyk gefchied by deezen , om te Vorderen, en aan Hun Ed. Mogende over te zenden , een Staat van de Schepen , welke zodanig gearmeerd, en op zulke wyze, als meergemelde Rapport van den 14 Juny inhoud , zyn uitgezeild , op dat hun Ei. Mog. nader zullen kunnen delibereeren, en refolveeren , in hoe verre de betaalinge ten Comptoire Generaal op die Petitie zal moeten gefchieden , in gevalle voorfz. Prasmien de geconfenteerde fomme van ƒ1200000:- niet beloopen. En is wyders nopens den verderen inhoud van gedagte H. H. Mog. Refolutie van den 4 November deezes jaars, raakende de kosten en reëele fchaden, vereorzaakt door de ophoudinge van der Supplianten Sche. pen op de Rivier van Surinamen , gerefolveerd , ut Vergadering van H. H. Mog. te declareeren , dat hun Ed. Mog. ten dien opzigte aan zig referveeren , dë vrye deliberatien over dat point , wanneer die opgave ingekomen , en aan hun ter deliberatie zal gekomen zyn , met byvoeging dat hun Ed. Mog. niet kunnen toelaaten, dat die kosten enz. uit de meergemelde Petitie tot een gantsch ander einde geformeert, geëmploi» jeert worden. En zal Extraü deezes aan voorfz. Gecommitteerden worden toegezonden , om daar van ter Vergaderinge gebruik te maaken. Wordende voorts de Heeren Gedeputeerden gelast, om by provifie en tot nadere dispoiitie van hun Ed. Mogende op die Petitie geene betaalinge te doen. Af-  dec. STAA}T EN OORLOG. 1783. 193 Aldus gerefolveert op het Landfchaps-Huis dan ic December 1783. (Was get.) a. j. v. sminia. CCCXX. Rapport op het verzoek van Bewind' t, hebberen der Oostindi/che Maat- Lij fchappye, om met eene /omme van vier Millioenen uit de Generaliteit! „ Kasfe ter leen ie worden voorzien; nevens de verfchillende Advizen der UV.> r; Provinciën op een toeftemmende Be- fluit daar omtrent met de Meerderheid genomen. Uitgebragt ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende^ in dato 15 December I783. De Heeren van Rahdwyk , ën andere H. H. Mog. Gedeputeerden tot de zaaken van de Oostindifche Compagnie deezer Landen, hebbende, in gevolge en ter voldoeninge van H. H. Mog. Refolutie Gommisibriaal van den 10 dëezer, met en nevens eenige Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staate , feëxamineert. de Refolutie van de Heeren Staaten van [olland en Westvriesland, den 5 daar te voóreri génomen , ter zaake in de gröote verlegenheid derzelver Öostindifche Compagnie, om gereede penningen te békoomen , en fpecialyk voor zo verre betreft de daar by gedaane inftantien , tot het doen leenen van eene fomme van vier millioenen guldens aan meergemelde Compagnie, en zulks uit des Generaliteits kasfe, alles breeder by voorgemelde Refolutie vermeld, die door de Heeren derzelver Gedeputeerden den voorfz. 10 deezer ter Vergadering van H. H. Mog. was ingebragr, Hebben ter Vergadering gerapporreert, dat de Heé. ren Gecommitteerden uit den Raad van Staate in het XIX, deel. N Be-  194 dec. ZAAKEN VAN 1783. Befogne, over deeze zaak gehouden, hadden gedeclareert , dat welgemelde Raad van Staat de voorfz. zo flerke inftantien, by de Provincie van Holland gedaan, tot het ter Leen doen geeven uit de kasfe van de Generalireit aait de Oostindifche Compagnie deezer Lan. den van een fomma van vier millioenen guldens , ry« pelyk overwogen hebbende, wel hadden gevonden veele en zwaarwigtige redenen, om daar in te kunnen en te moeten difficulteeren , vooral daar een zo importante fomme van penningen in verre na in de ordinaire kasfe van de Generaliteit niet voor handen was ; dan dat aan de andere zyde geconfidereert hebbende , de hooge noodzaakelykheid der medewerking der refpecfive Bondgenooten, ter bevordering van het gunt abfo. lut nodig is tot confervatie en behoud van een zoo nuttige Maatfchappye, waar van de belangen aan geene derzelver onverfchillig kunnen nog behooren te zynj en daar benevens in agting genomen hebbende, dat de voorfz. fomme enkel ter Leen zoude worden verftrekt, en ook maar voor een kleinen tyd , alzo uit de eerfte penningen van de by de Provincie van Holland aan de voor de Oostindifche Compagnie geaccordeerde Negotiatie tot agt millioenen guldens , aan de kasfe van de Generaliteit zouden worden gerestitueert, en dus voor die korte tyd de ordinaris kasfe van daar uit andere refpecten, offchoon tot andere einden gefchikt en geasfigneert , tot da volle fomme van vier millioenen toe zoude kunnen worden gefuppleert, mitsdien om alle daar toe bygebragte zo dringende redenen en motiven waren geperfuadeert geworden, om te moeten verklaaren , dat de voorfz. verzogte Leening faifabel zoude kunnen gemaakt worden , indien H. H. Mog. nevens de Bondgenooten daar toe zouden mogen inclineeren, mits egter voor het rembourfement van die Penningen binnen een korten tyd de nodige en vaste zekerheid insgelyks zoude dienen gegeeven te worden. Én dat op voorgemelde gronden zy Heeren Gedepute rden en Gecommitteerden van Advife zouden zyn, dat H. rL Mog. den Raad zouden kunnen en behooren te authórifeerén, om uit de Pennhigen , van de GeneralUeits kasfe, aan de Oost - Indifche Compagnie de-  öEc. STAAT EN OORLOG, 1783. 195 dezer Landen te doen fourneeren eene fomme van vier Millioenen Guldens , onder de fpeciale Conditie, dat de geheele Sommê , uit de eèrst in te komen penningen van de Negotiatie van agt Millioenen Guldens, by de Provintie van Holland, aan de Hollandfche Kamers der gemelde Oostindifche Compagnie, den y deezer geaccordeert, ten Comptoire Generaal van de Unie en dus aan des Generaliteits Kasfe ten volle zullen worden gerestitueerd ; waartoe Bewindhebberen van opgeroeide Compagnie, by den ontvangst der Penningen, zig met kennis en authorifatie van Hoofd - Participanten, op het kragtigfte ten behoeven van de Generaliteit, zullan moeten vei binden. — En mids verder, alvoorens de voorfchreyen Penningen zullen worden ontvangen, tot meerder fecuriteit van 't gunt voorfchr. ' is, de Provintie van Holland en Westfriesland ter Generaliteit komen verklaaren, niet alleen zig te ftellen als Gurandeurs voor de nakoming van het geene by opgemelde Bewindhebbers zal zyn belooft en aangenomen, maar dat ook aanneemen by onftentenis van dé voorfchr. fomme van vier Millioenen Guldens invoegen vootfchreven , zelf aan des Generaliteits Kasfe te zuilen doen reftitueeren , en zig in dien gevallen daar voor Hellen , en te verbinden als principaale Schuldenaar. , 1 Waar op gedelibereert zynde, heeft zyne Hoogheid s* ter V rgaderinge prefent zynde , den inhoud van het voorfz. Rapport en Advis geappuyeert, als zynde het Lichaam van de Oostindifche Compagnie van zo groot belang en invloed op hec welzyn van de gantfche Republicq, dat volftrektelyke het een of ander middel moet worden uitgedagt , om dezelve uic haare tegenwoordige ongelegenheid te redden. En hebben de Heeren Gedeputeerden van de refpec'. tive Provinciën als volgt geadvifeerd:, De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Gerderïand , overtuigd van de hooge noodzaakelykheid • om de Oost. Comp. te helpen , hebben zig met het voorfz. Rapport geconformeert. De Heeren Gedeputeerden van! de Provincie van1 N 2 Hól»  10$ dec. ZAAKEN VAN 1783. Holland en Westvriesland hebben, tot bevordering van eene Conclufie van het voorfz, Rapport gedeclareert, dat zy door de Heeren Staaten hunne Principaalen gequalificeert waren, om het Provinciaal Credit van hooggemelde Provincie ter bovengemelde fomme van vier Millioenen Guldens , tot meerder fecuriteit van het Comptoir Generaal van de Unie te interponeeren, uitwyzens de Refolutie van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, door haar geëxhibeert, en volgende hier na geinfereert. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, in haar Ed. Gr. Mogende Vergadering genomen op Vrydag den ia December 1783. De Raadpenfionaris heeft aan Hun Ed. Gr. Mog. voorgedraagen, dat ter gelegenheid van alle zyne aangewende devoi» ren, om uit kragte van Hun Ed. Gr. Mog. Refolutie van den y deezer, ter Generaliteit ten fpoedigften ten behoeve van de Oostindifche Compagnie eene Geldleening van vier Millioenen guldens te effecfueeren, aan hem was voorgekoomen , dat, tot eene gewenschte afkomst, hoognoodig zoude zyn dat Hun Ed. Gr. Mog. hoogstderzelver Provinciaal Credit tot dat einde interponeerden, en heeft vervolgens in bedenking gegeeven , of niet hun Ed. Gr. Mog. daartoe zouden gelieven te refolveeren. Waar op gedelibereerd zynde, is, Conform het voorfz. geproponeerde, goedgevonden en verftaan , de Heeren hun Ed. Gr. Mog. Gedeputeerden ter Generaliteit by dee-  Die, STAAT EN OORLOG; 1783. 197 deeze te qualificeeren, om in de Conferentie met den Raad van Staate te mogen amplecfeeren zodanige voorflagen, als daar heenen zouden gaan, om het Provinciail Credit deezer Provincie ter bovengemelde fomme van vier millioenen guldens, tot meerdere fecuriteit van het Comptoir Generaal van de Unie te interponeeren. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Zeeland hebben zig met het voorfz. Rapport geconformeert en geinhereert de Refolutie van de Heeren Staaten hunne Principaalen , den 5 deezer ter Vergaderinge ingebragr. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Utrecht hebben geinhereert de Refolutie van de Heeren Staaten hunne Principaalen, genomen op Misfive van den Bewindhebberen van de Oostindifche Compagnie, dog verklaard , dewyl de Provincie van Holland deszelfs Provinciaal Credit verbonden heeft , te zullen concurreeren met de Bondgenooten, alzo 'er periculum in mora is, teffens voorflaande, om vier of zes maanden vast te fielten tot rembourfement. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Vriesland hebben in haar Advis gedeclareert , dat hoe zeen dezelve overtuigd waren van de noodzaakelykheid der zaake , en van de gegrondheid der inftantie , door de Provincie van Holland gedaan , en door zyne Hoogheid geappuyeert, zy z'g niet bevoegd rekenden, om zig met het vooilz. Rapport te conformeeren, alzo de zaak ten principale door haar was overgenomen, en zy geen last tot hier toe daar op hadden ontfangen ; dat zy uit dien hoofde zeer ernftig by H. H. Mog. aanhielden , dat dit point buiten conclufie mogt blyven ; te_ meer , daar zy, zo niet een finaal antwoord, ten minften eenig legaal berigt van het vvelbehaagen hunuer Principaalen eerstdaags te gemoet zagen , en dat zy diensvolgens aannemen, zig daarop nader te zullen verklaaren. De Heeren Gedeputeerden van Overysfel hebben zig op fpeciale last van de Heeren Staaten hunne Principaalen met het voorfz. Rapport geconformeert. N 3 De  1^8 dec. ZAAKEN VAN 1783. De aanweezende Heer Gedeputeerde vai de Provincie van Stad en Lande heeft zig ongelas: verklaard. De voorfz. Advifen van 'de refpeftive Provinciën dus verfchillende, heeft de Heer van Pallant, ter Vergaderinge praefideerende , in overweeging gebragt, of het voorfz. Rapport met de meerderheid zoude kunnen , of wel met eenpaarigheid zoude moeten worden geconcludeert. Waar op door de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Gelderland, Holland en Westvriesland, Zeeland en Overysfel, geadvifeerd zynde, dat liet voorfz. Rapport, om de presfance van de -zaake, met meerderheid tot conclufie zouie ^ kunnen worden gebragt, is vervolgens de conclufie dien conform genomen , en goedgevonden en verftaan , dat de Raad van Staate zal worden geauthorifeerd, om uit dé Penningen, van des Generaliteits Kasfe , aan de Oostindifche Compagnie dezer Landen te doen fourneeren eene' fomme van vier Millioenen Guldens , onder de fpeciale Conditie, dat de geheele fomme, uit de eerst in te komen penningen van de Negotiatie van agt Millioenen Guldens, by de Provintie van Holland , aan de'Hollandfcbe Kamers der gemelde Oostindifche Compagnie, den 5 deezer geaccordeert, ten Comptoire Generaal van de Unie, en dus aan des Generaliteits Kasfe ten voile zullen worden gerestitueerd; waartoe Bewindhebberen van opgemelde Compagnie, by den ontvangst der Penningen, zig met kennis en authorifatie van Hoofd - Participanten, op het kragtigfte ten behoeven van de Generaliteit,'zullen moeten verbinden. — En mids verder, alvoorens de voorfchreven Penningen zullen worden ontvangen, tot meerder fecurireit van 't gunt voorfchr. is, de'Provintie van Holland en Westfriestland ter Generaliteit konnen verklaaren , niet alleen zig te ftellen als Guranüeurs voor de nakoming van hét geene by opgemelde Bewindhebbers zal zyn belooft en aangenomen, maar dat ook aanneemen by onftentenis van de voorfchr. fomme van vier Millioenen Guldens invoegen voorfchreven, zelf aan des Ge. neraliteits Kasfe te zullen cioen reftitueeren, en zig in dien gevallen daar voor ftellen en te verbinden , als principaale Schuldenaar.  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 199 En zal Extract van deeze H. H. Mog. Refolutie ge. zonden worden aan Bewindhebberen van de generaale Geoctroyeerde Oostindifche Compagnie deezer Landen, ter prjelidenate Kamer te Amiterdam , om te ftrekken tot derzelver narigtinge. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Utrecht op het gedeclareerde van de Provincie van Vriesland, van in het Rapport niet te kunnen komen, _en door den Heer Prafideerende gevraagd zynde , of de zaak met meerderheid conclufibel was , hebben uit hoofde van de confequentie gedeclareerd , de zaak niet conclufibel te oordeelen. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Vriesland, gezien hebbende, dat met de conclufie is voortgegaan, na dat in deliberatie was gebragt, of een point van dien aart per plura konde gerekend worden conclufibel te zyn, en dat het zelve door de Provin. cien van Utrecht, Vriesland en Stad en Lande, negathe is begreepen, hebben ten fterkften tegen de Conclufie geprotesteerd, onder referve van zodanige aantekening en protest, als de Heeren Staaten hunne Principaalen mogen goedvinden hier tegen te doen aantekenen. De aanweezende Heer Gedeputeerde van de Pro» vincien van Stad en Lande heeft insgelyks de voorfz. Conclufie, met meerderheid van ftemmen genomen, gecontradiceerd, referveerende zodanige aantekening, als de Heeren Staaten zyne Principaalen zouden mogen goedvinden. N 4 CCCXXI.  teo bec. ZAAKEN VAN CCCXXI. Refolutie van Hun Ed. Gr. Mogende, omtrent het afdoen van het gefchil tusfchen Zyne Hoogheid en de Stad Alkmaar, raakende de Magifiraatsbeflelling. In dato 16 December l?83. 1783. 8 By refutatie, en tot afkomst op heeden by de meerderheid. volgens hun Ed. Gr. Mog. Refolutie van den 10 dee?er gedelibereerd zynde, op de Mijfive van Zyn Hoogheid den Heere Prince van Orange van den 26 der vooileede Maand, en den a8 ter Vergadering ingekomen , raakende het ontftaane different met de Regeering der Stad Alkmaar, omtrent de begeeving der Ampten van Burgemeesteren , Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen, voor zoo" ver by het flot derzelver hun Ed. Gr. Mog. provifioneele voorziening heeft verzogt, dat de Regeering der voorfz. Stad mogt worden gelast en bevolen, hangende hun Ed. Gr. Mog. deliberatien over deeze zaak, nietwes, uit kragte van derzelve Refolutie van den 24 February 1783, te onderheemen of te innoveeren, breeder onder den voorfz. 28 November geinfereerd. Is goedgevonden en verftaan, dat Copie van de voorfz. Misfive van Zyn Hoogheid met de Bylagen daar toe fpecfèerende by Misfive zal worden gezonden aan Burgemeesteeren en Regeerderen der Stad Alkmaar, met verzoek, om daar op ten fpoedigften derzelver confïderatien en berigt aan hun Ed. Gr. Mog. te doen toekomen : en dat inmiddels, hangende hun Ed. Gr. Mog. deliberatien , de op handen zynde Electien van Burgemeesteren, 'Schepenen , Thefauriers en Vroedfchappen der voorzeide Stad, onverminderd het wederzyds gefustineerde , zoo wei van Zyn Hoogheid als van de S;ad Alkmaar, en zonder daar aan de minfte atteinte te geeven , door hun Ed. Gr. Mogende zal worden gedaan. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen hebben bet tweede Lid der voorfz. Refolutie uitdrukkelyk ge- con-  sec* STAAT EN OORLOG. 1783. aoi contranceert, daar tegens geprotesteerd, en een nadere Aantekening gereferveefd. De Heeren Gedeputeerden der Stad Delft hebben verklaard , zig met de bovenftaande Refolutie, voor zoo veel de provifioneele voorziening betreft, in geenen deele te hebben geconformeerd. De Heeren Gedeputeerden der Steden Brielle, Enkhuizen , Edam en Medenblik, hebben tegen het tweede Lid der voorfz. Refolutie zoodanige Aanteekening gereferveert, als de Heeren hunne Principaalen zullen nodig oordeelen. De Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht, Haarlem , Leiden , Amfterdam , Gouda, Rotterdam^ Gonchem, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Monnickendam en Purmsrende, hebben tegen voorfz. Protest en Aanteekeninge zoodanige Contra-Aanteekeningen en Contra-Protest gereferveert, als de Heeren hunne Principaalen zullen vinden te behooren. De Heeren Gedeputeerden der Stad Hoorn, hebben gedeclareert , dat zy in het neemen van de Refolutie, over de provifioneele voorziening omtrent de veranderingen in de Regeering der Stad Alkmaar, niet geconcurreert, maar de Conclufie daar van aangezien hebben. CCCXXII. Misfive van den Kapitein l. AbersoN, gevoerd hebbende 's Lands Schip van Oorlog de Erf-Prins, aan den Schout by Nacht , Ridder van kinsbeRgbn, gefchreeven te Boston, den 16 December 1783. j hoog edel gestrenge heer! Tot myn leedweezen moet ik Uw H. Ed. Geftr. een alleronaangenaamst rapport doen. — Na ons vertrek , den «5 Juny uit Texel, kwamen wy den 7 Augustus voor de Stad Del Gate , op het Eiland St. Michel ten anker, om ons van 'ÏVater te voorzien; N 5 den  *p* dec, ZAAKEN VAN 1783. den i2den vertrokken wy wederom van daar. 's Lands Schip de Erf-Prins, kreeg zedert eenige lekkagie, waar op ik den 5 September den Kapitein Rtemersma bericht deed, dat ik ydere Wagt 4 voeten Water moest pompen ; den 7 Jen deed Kapt. Rtemersma fein, om by hem aan boord 'te komen,"doch vermits ik des tyds zwaare zinkens op de oogen had , was ik verhinderd my derwaards te begeven, waar op ik den eerften Officier zond, welke te rug komende, my rapport deed, dat Kapitein Rtemersma hem gezegd had, dat de Inftru&ien van den Heer Ambasfadeur van Berckel het niet toelieten, na my te wachten , waarom hy dan vooruit zoude zeilen, gelyk hy ook, benevens Kapitein Bols , dien dag van my afging. De Kotter was ook eenige dagen te voren van ons afgeraakt. Overysfel en den Briel, vermits zy gekoperd waren, zeilden veel beter dan 's Lands Schip de Erf-Prins, om welke reden ik altoos zeer zwaar heb moeten zeilen. Ondertusfchen liep de Kommandant van tyd tot tyd een zo groot einde vooruit, dat indien het Oorlog geweest ware, en wy vyandlyke Schepen ontmoet hadden, de een of ander redloos had kunnen zyn , alvorens elkander te kunnen helpen. — Den 19 September in de voormiddag, had ik de wind Z. 0. ten O., met een gereefd Marszeils koelte , zynde toen op de Noorderbreedte van 37 graden 30 min. , en lengte 307 graden. De wind op den middag, hand over hand toeneemende, nam ik de Bramraas af, en fchoot de Bramftengen; om 3 uuren in den namiddag, draaide by, om de Z. W. ten Z. Ten 4 uuren woei het een hevigen Orkaan, die tegen 5 uuren my beroofde van de Groote en Bezaans Masten, benevens de Voorfteng. Zo ras de Masten gevallen waren, viel het Schip af, wanneer de Zee alle de llaamen van de Kajuit infloeg, de Schotten van de Kajuit en de Kerk vlogen tot in den Kuil, alwaar niets geheel bleef, en veel water inftortte ; die zelfde Zee iloeg ook de Broeking van het Roer af, waar door veel water in de Konftapels Kamer kwam, zo dat, zo door de lekkagie, als door de Zeeën, welke overkwamen, het water ruim 4 voeten tegen de Pompen aangroeide; doch met het begin van de Hon- de-  DEC. STAAT EN OORLOG. 1783. 20$ dewacht, kregen wy hem lens. — Eer de Masten vielen, las het Schip een geruimen tyd onbeweeglyk, met het boord onde;, maar zo dra de Masten gevallen waren, r e- het aanltonds, hoewel de hooge Zee, die'er liep, hrr Schip verichriklyk deed werken, telkens met de b orden over , en mede telkens onder water. —* Zo ras het eenigzints mooglyk was, richtte ik de groote Steng voor eene groote Mast op , daar een Marszeil met twee reven 'er uit, aan konde voeren ; voor een Bezaans Mast, de Giek van de groote Bezaan, waar aan wy twee Stagzeils konden heisfen, en op de Fokke Mast een (tuk van de Bezaansroede. — In deeze fituatie heb ik negen weken gezworven, met contrary winden en aanhoudende hevige ftormen en eene verbazende hooge Zee, zonder, dat 'er eenige mooglykheid was, om, over de een of andere boeg, Land te kunnen krygen; ook deeden de gemelde Stormen en hooge Zeeën, het Schip genoegzaam uit elkander werken , en de lekkagien vermeerderden van dag tot dag , waarom ik de Spoelpomp in het agterruim liet zetten. De lekkagien wierden ondertusfchen zo fterk , dat ik ten laattteu met de Vyf Pompen en het fcheppen met Putfen , 't Schip niet langer dan tot den 21 November , wat moeite 'er ook aangewend werd, boven water kon houden , toen het in den namiddag om 4 uuren, tot myn uiterfte fmert gezonken is, op de Noorderbreedte van 42 graaden 17 minuten, en lengte van 310 graaden 51 minuten, hebbende Caap Cod W. half Zuiden 24 myien. Met het Schip zyn 303 Zielen verongelukt, daar onder drie Luitenants, Heshufius, Kok en de jongde de Winter, benevens de Adelborst Hes* felink; met ons 14 Perzoonen zyn wy 'er afgekomen, en gered, door eene Amerikaanfche Brik , die gezien wierd, toen het Schip reeds aan 't zinken was. —— Ik heb de Eer Uw Hoog Ed. Geftr. hier nevens een Lyst toe te zenden van hun die gered zyn, 'er was geene mooglykheid, om 'er meer te behouden. ! Het was tusfchen 2 en 3 uuren, in dien ongelukkigen namiddag , toen wy de gezegde Brik in 't gezigt kregen, wanneer ik de twee Sloepen, welke ik behouden had, ten eerfte deed uitzetten, om, was het doen. lyk  ao4 dec. ZAAKEN VAN 17I3. lyk *i Volk te redden. Eer ik het Schip verliet, was het zelve reeds zo ver gezonken, dat de Zee door de Gefchut-Poorten de Kuil inliep, en wy waren op zyn best twee en eene halve Kabel lengte van Boord af, wanneer wy niets meer van het Schip konden gewaar worden. — Ik heb niets gered , dan dat ik aan had, beftaande in myn jas, Kamifool en Hembd. Zedert de gezegde 9 Weken , of wel na 't verlies van de Masten, heeft een yder veel geleden, zo door de menigvuldige ftormèn , het zwaar werken van 't Schip, als voornaamlyk, by gebrek van Water; zedert 5 Weken was *er voor niemand gekookt; Brood , Boter , Kaas en Spek, gaf ik het Volk zo veel zy konden eeten. Het Randfoen van Water in de 24 uuren , beftond voor een yder in vier, en in de drie laatfte Weken, Hechts in drie Musjes per Man, het geen veel te weinig voor 't Volk was , aangezien zy zo zwaar moesten Pompen, zo dat verfcheiden flauw by de Pompen neêrvielen. Door de voortduwende ftormen en hooge Zeeën, was het Schip derwyze uit elkander gewerkt, dat ik my genoodzaakt vond het zelve met Kabeltouwen, zo van onder als de Boorden boven Water te fjorren. De Stukken van het halve Dek, benevens de helft van de Battery in den Kuil, bad ik over Boord doen werpen, van de overige helft liet ik 'er zes uit de Rolpaarden neemen en midden fcheeps, langs de Schierhouten, ijorren. Verfcheiden Kniën en Steunders waren in het Ruim gefprongen, benevens een Balk. Drie Balken gingen over en weder van de eene naar de andere zyde; de Berkhouten aan Bakboord, waren van agteren geheel uitgeweken , zo dat de Lekkagie over het geheele Lichaam van '1 Schip was. Nooit heb ik zulk Hecht Weer gezien , en zo by aanhoudendheid , als op de Kust van Amerika. Dit Najaar zyn 'er verfcheiden gebleven, en een eroot gedeelte mastloos binnen gefleept. Ik heb den Gouverneur van Boston hooren zeggen, dat hem zederd 40 Jaaren een zo Hecht Najaar niet geheugde, dan dit. Door het continueel Hecht Weêr en contrary Winden , was ik een groot eind om den Oost gedreven, en  mc. STAAT EN OORLOG. 1783. aoy en veel verder dan de gisfing was. Boston de naaste Plaats zynde , tragtte ik aldaar te komen , fchoon 'er ook geene mooglykheid was , om eene andere te be. reiken. Twee keeren had ik het zo ver gebragt , tot benoorden de St. George Bank, doch de harde N. N. W. Wind, dreef my wederom bezuiden ; op deeze Bank ftaat met flecht Weêr een zeer lelyke Zee. Den 19 November zynde weder op de St. George Bank , praaide aldaar eene Amerikaanfche Schoonder; ik verzogt den Heer van Hogendorp, met dezelve naar Boston te gaan, en den Gouverneur te verzoeken, van twee Vaartuigen te zenden tot asfiftentie en vers Water. De gelegenheid fcheen ons toen meerder gunftig, zo dat het vooruitzicht was binnen weinig dagen te Boston te komen, maar, helaas! dit vooruitzicht duurde niet langer dan tot den volgenden morgen, wanneer ik op nieuw door een Storm, uit dtn W. Z. W. en West overvallen wierd, waar door het Schip zeer veel leed, en na dien tyd niet weder lens te krygen was. Dit hechte Weêr was ook oorzaak, dat de Heer van Hogendorp niet voor den 22 te Glochester aankwam, zendende toen aanitonds twee Vaartuigen, een Brilt en een Sloep met Water, tot ons af ^ maar ziet het was te laat: de Sloep ontmoette ons den 23, daar wy op overgingen; den 24 op den middag kwamen wy te Glochester, en vertrokken toen ten eerlten naar Boston, alwaar wy den 25 's avonds zyn aangekomen. Ik i'cbreef toen aanttonds naar Philadelphia, aan den Kapitein Rtemersma, en vroeg hem order, omtrent het Transport van 'c Volk. — Ik heb nergens een Plaats ontmoer waar alles zo duur is als te Boston , dus het onderhoud van 't Volk zeer kostkaar. — De Heer van Berckcl ichreef my, dat Kapitein Rtemersma, bene* vens de andere Scnepen reeds vertrokken was ; dus zal ik genoodzaakc zyn alhier een Schip te huuren, om zo fpoedig mooglyk met het Volk in Holland te komen. Ik heb de eer, &c. Uwe &c. (Was get.) U ABERSON, Boston den j6 December 1783. CCCXXIiï.  aoö dec. ZAAKEN VAN CCCXXUI. ExtraB uit bet Memotien en Refolu» tienboek der Stad Zurphen. Mercurii den 17 December 1783. Op heden in conformiteit van de Refolutie van den ij November jongstleden , na voorgaande verfchryvinge der abfente Leeden , by refumtie gedelibereerc zynde op het Protest en Declaratoir door den Heer Raadsvriend van der Capellen tot Rysfelt, op gem. datum in Senatu gedaan, en in fcriptis ten fine van infertie in het Memorien- en Refolutien boek overgegeeven ; hebben Haar Ed. en Achtb., oflchoon wel gegronde^ redenen hebben zouden, om, wegens den fingulieren inhoud, en daarby voorkomende gedemefureerde expresfien , die verzogte infertie te verweigeren niet te min zulks geaccordeert. Terwvl verders , wat den inhoud van dat Protest en Declaratoir betreft in aanmerking genomen zynde, dat daarby niet" het geringfte word aangevoerd, het geen in ftaat zy de gronden , waar op Hun Ed. en Achtb. Refolutie van den 4 November laastleden is fteunende, te crueren. Maar dat het integendeel veel eer buiten de minfte hsefitatie is, dat, offchoon reeds van over lang de vyf jongfte Schepenen den post van Hopluiden van de BurgerCompagnien bekleeden , zy echter in de laatstgenoemde quahteit, fpeciaal door Hun Ed. en Achtb. worden aangefteld, en mitsdien geen andere autoriteit bezitten dan die uit den boezem van Hun Ed. en Achtb. voort' vloeid , en door Hun aan dezelve fpeciaal as toever. trouwd. Dat derhalven nog Hopman, nog ander Of. ficier bevoegd is, om buiten fpeciaal confent en amoJ rifatie van Hun Ed. en Achtb., het zy met op/i2r tot het huishoudelyke beftuur , het zy met relatie tot het employ der Compagnien eenige andere IchikMnge te maken, als aan Hun by de generale Rearkmenren of andere Magiftraats-Refolu-.ien behoord onder de zaa! ken van order en policie, waar over dus zoo wel, alsin alle andere diergelyke , het zy in de r4 dagen varr Pe-  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 20 petri, of, de zaak fpoed vereffenende, naar voorgaande verfchryving der abfente Leeden , by meerderheid kan worden gedisponeerd , en de naar tydsomftandigheeden vereischt wordende alteratien gemaakt. En eindelyk dat de Heer Raadsvriend van der Capellen tot Rysfelt, niet een enkel artikel uit de reglementen , of dat van 1674, het welk buiten dien, als in geheel andere tydsomltandigheeden genomen, tans van geen api plicatie meer kan zyn, en, zoo weder in train gebragt wierde , van een ondraaglykeu last voor de Burgery weezen zoude , nog ook een fpeciaale Refolutie heeft kunnen allegeeren, waarby Hun Ed. en Achtb. aan de Hoplieden hei. exerceeren hunner Compagnien , buiten Hunner Ed. en Achtb. voorkennis en confent hebben gedemandeert. — Hebben Hun Ed. en Achtb. overzulks goedgevonden , om , by derzelver aangetogene Refolutie van den 4 Nov. dezes jaars, als op goede gronden genomen, en volgens de ordre der Regeeringe geconcludeert, te perfisteeren, en tevens, by deeze gelegendheid aan welgem. Heer Raadsvriend van der Capellen tot Rysfelt te declareeren: — Dat Hun Ed. en Achtb. hunne bevreemdinge niet kunnen verbergen , over de temeriteit van het door Zyn Ed. gedaan declaratoir; terwyl tog in allen gevalle het protest van Zyn Ed., als Schepen, het zy dan wel of kwalyk , in Senatu gedaan, hem in qualiteit als Hopman van de obfervantie der voorfchr. Refolutie niet zal kunnen libereeren. Dat Hun Ed. en Achtb. daarenboven hoogst gepenetreerd van de pernicieufe gevolgen, welke uit het ter executie leggen van dit declaratoir zouden kunnen voortvlosijen, zig overzulks en vooral, daar ee» nog heden aan meergez. Heer Raadsvriend van der Capellen tot Rysfelt, tot intrekking van hetzelve door den Heer Praeliderende, namens de Magiftraat gedaan inftantelyk verzoek niet van het verhoopte fucces geweest is, geuoodperst vinden, zyn Edele in qualiteit als Hopman, als nog op het allerferieuste te interdiceren, oin, conform deszelfs dedaratoir te procederen. En is tevens verftaan , dat van dit gerefoiveerde aan den Vaandrig van de Nieuwllads Compagnie, by vacature van de Lieutenants-plaats voor zig zelfs, en, ten  «08 dec. ZAAKEN VAN 1783. ten fine van communicatie aan zyn Mede-Officieren, by extract dezes zal worden kennis gegeven , en hun gelast, gelyk gefchied hier mede* om aan de ordres of aanzage van derzelver Hopman tot het exerceeren der gemelde Compagnie op publicque plaatzen, het zy in *t geheel of by gedeeltens, niet ie defereren, voor dat hun zal gebleken zyn, dat daar toe Hun Ed en Achtb. cobfenr zal verzogt wezen, het welk reeds aan de overige Heeren Hopluiden op derzelver verzoek is geaccordeerd, en ook aan den Heer Raadsvriend van der Capellen tot Rysfelt, in cas van een zoortgelyk verzoek by de Refolutie van den 4 November laatstleden al by voorraad is toegedaan, en het dus van zyn Ed. gedependeert heeft, en ook nog dependeerd, om daarvan gebruik te maken. Protest van den Heer verstfoe, tegens de bovenflaande Refolutie. Dat protesteert tegens de Conclufie dezer Refolutie met alle de gevolgen van dien, omdat daardoor aan eene der Heeren Hoplieden word ontnomen een regt en bevoegtheid, welke aan denzelven, zoo uit hoofde Van de natuur en het oogmerk eener alhier fubfisterende Burger-Militie, als na teneur van het Reglement op de Burgerwagt competeert; met referve van des noods hier tegen zyne verdere aanteekening te doen. Hebbende de Heeren Rode van Heeckeren en van der Capellen tot Rysfelt, met dit protest niet allezints zig gevoegd, maar is door den Heer van der Capellen fpeciaal geprotesteerd tegens de ordres, aan zyne Officieren gegeven, om aan zyné aanzage, als Hopman niet te defereren. CCCXXIV.  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 20? CCCXXIV, Request van een aantal notabele Burgers der Stad Zutphen aan de Staaten van Gelderland, verzoekende dat geen ordinaris Lid der Vergadering van Hun Hoog Mog., namens deze Provintie , maar een aan de Natie aangenaam en kundig perzoon, uit het midden der Vergadering van Hun Ed. Mog. mogte worden benoemd tot het onderzoek der oorzaaken van het mislukken der Expeditie naar Breit. In dato 17 December 1783. edel mogende he.eren. Geeven zeer onderdaanig en eerbiedig té kennen, da ondergetekende Burgers en Ingezeetenen der Stad Zutphen , hoe dat zy met, en benevens alle welden* kende Vaderlandlievende Inwoonders van geheel Nederland , fteeds hunnen aandagt gevestigt hebben ge. houden op de allezints wonderlyke en gebleekene verkeerde direcTie, en al wat dienen kon, om eenen vy< and, die het zoo klaarblykelyk op onzen geheelen ondergang toeleide , afbreuk te doen en te befhryden, waartoe dagelyks de gunftige gelegendheden zoo ichandelyk zyn verzuimt geworden , op eene wyze dat geen recht geaart Nederlander, ten deezen opzigten, onver* fchillig heeft kunnen blyven ; maar in tegendeel zig verpligt rekend, om by aanhoudentheid vierig te be. geeren, dat eens zal komen te blyken, door welke oorzaaken het is toegekomen , dat te gelyk door het nut. teloos verfpillen van zoo veele millioenen fchats, door de Burgeren en Ingezeetenen van Nederland opgebra den, hadden laaten aantekenen ,, dat gezien hebbende dat met de conclufie was voortgegaan, nadat in de,, liberatie gebragt was, of een point van dien" aart „ per plura koude gerekend worden conclufibel te zyn , „ en dat hetzelve door de Piovincien van Utrecht , ,, Vriesland en Stad en Lande negative was begree- pen , ten fterkilen tegen de conclufie geprotesteerd ,, hadden , onder referve van zodanige Aantekeninge ., en Protest, als de Heeren Staaten hunne Principaa„ len zouden goedvinden, daar tegen te doen" alles breeder zo in voorfz. Misfive als in de Notulen van H, H. Mog. vervat. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan , de conduite der Heeren Gecommitteerden voor. noemt allezints te laudeeren en te approbeeren, houdende voorts eene te doene Aantekening in nadere deliberatie. En zal Extract: deezes aan dezelve weiden gezonden iot narigt. Aldus gerefolveert op het Landfchapshuis den jq December 1783. (Was get) a. j. v. sminia. CCGXXV1L  dec, STAAT EN OORLOG. 1783. 217 CCCXXVII. Extract uit de Refolutie der Heeren Staaten van Friesland op de Reqiteste van 16 Sept. 1783, genomen den 19 December 1783. By refumptie gedelibereerd zynde op de twee pointen voorkomende in de Addresfen, door eenige Inge. zeetenen van verfcheiden grietenyen en Steden dezer Provincie, aan Hun Edel Mogende op den laatstafge' lopenen Landdag van den 16 Sept. 1783 geprefenteerd, en gehoord het Rapport der Heeren by Staats-Refolu. tie van den 24 September dezes jaars , tot examinatie dier Poincten gecommitteerd. Is goedgevonden en verftaan, gemelde Rapport in allen deele te approberen, de Heeren Gecommitteerden voor hunnen betoonden yver en aangewende moeite te bedanken, en diensvolgens te refolveeren: 1. Om nopens het ftuk der patenten eene Misfive te zenden aan Z. D. H. (hier na volgende) met byvoeging van 't Rapport van 't Collegie de dato 28 Decemb. 1747» en de Bylagen daar by zynde, benevens Ex ract-Refolutie en Misfive van den 5 Maart 1748; verzoekende op gedagte Rapport ten fpoedigüen de ConI iideratien van Hoogstdenzelven. Wordende de Heeren Gedeputeerden by deezen gelast, om inmiddelen tyde, en zo lang daar op by Hun Ed. Mog. niets naders is gerefolveerd , zig ftiptelyk te gedraagen na de Refolutie van den 5 Maart 1743, met wyderen last; om, zoo intusfchen by 't ontfangen van Patenten , eenige bedenkelykheid mogte komen te ontftaan, zulks aar> itonds te brengen ter deliberatie van Hun Ed. Mog. 2. Om nopens de aanmoediging tot de Wapening der Ingezeetenen te declareeren, dat nademaal Hun Ed. Mog. den loffelyken yver der Ingezeetenen, om zig te bekwaamen in den Wapenhandel, ten einde in tyd van nood het dierbaar Vaderland tot nut en befcherming te kunnen zyn , niet genoegzaem kunnen laudeeren , Hoogstdezelven zig derhalven niet ongenegen zullen ppnep, gelyk reeds by aanvang door 't fourneeren van O 5 Wa-  218 dec. ZAAKEN VAN 1783. Wapenen uit 's Lands Magazyn hebben gedaan , dien yver op te wekken in gevalle de zulken, welke zig op eene reguliere wyze onder de Regeering van hunne wettige Overheid en beftier hunner Opperhoofden, zig ra geformeerde Wetten en Reglementen willende gedraagen , aan Hun Ed. Mog. met exhibitie van zodanige Wetten en Reglementen zullen addresfeeren. 3. En eindelyk belangende den voorflag van vaste guarwfoenen , eene Misfive te depecheeren aan H. H. Mog. inhoudende , om conform de bevorens gedaane aandrang van Hun Ed. Mog. vervat .in de Refolutie van den 6 July 1782 nader te infteeren, dat 'er by de ' Bondgenooten een befoigne ten fpoedïgften wierde aangelegd , om deeze heilzaame fchikkingen met overleg van zyn Hoogh. te bevorderen. Aldus Gerefolveerd op het Landfchapshuis, den 19 December 1783. De Brief aan Zyne Doorluchtige Hoogheid, was van den volgenden inhoud: doorluchtigste vorst en heer! By gelegenheid, dat eene commisfie uit het midden onzer Vergadering , onder anderen tot revifie van 't ftuk der Patenten benoemd, ons heeft gerapporteerd, dat 'er bereids aanfionds na de aanftelling' vin uw Hoogh. Heer Vader g. g. tot Stadhouder en C;ipitein Generaal van de Unie, by 't Collegie der Gedeputeerden eenige bedenkelykheid isontreezen, hoe en in welker voege zig te gedraagen omtrent verleende Paten. ten, door den Stadhouder in de voorfchr. qualiteit gegeeven ; dat op die voordragt van gedagte Collegie door de Staaten deezer Provintie toen gerefolveerd is , het Patent door Hooggem. uw Hoogh. Heer Vader , tot marchcering van een gedetacheerd Corps, uit het Regiment van den Generaal Majoor Glinfira verleend, voor deeze reize en zonder confequentie voor 't toekomende, zoo als het was, met attaché te voorzien; met wyderen last aan opgem. Collegie, om nopens de Paten-  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 219 tenten de retroacta na te zien, en daar van aan Hun Ed. Mog. rapport te doen, omme nazulks daaromtrent nader te disponeeren , ingevolge Refolutie van den 7 July 1747- Dat wyders na inkoming van dat gerequireerde rapport, met 16 Bylagen gefourneerd , en na examinatie van 't zelve, door H« Ed. Mog. goedgevondeu en verftaan is, hetzelve Copielyk aan uwe Hoogh. Heer Vader over te zenden, met inftantelyk verzoek van Hoogstdeszelfs Confïderatien daarop ten ipoedigfteu te erlangen, en by voeging, dat inmiddelen tyd Hoogstdezel. ve de Patenten zoude moeten depecheeren in die forme , als voor deszelfs aan Helling tot Capt. Generaal van de Unie gebruikelyk was geweest; alles breder vervat in de Refolutie en Misiive van den j Maart 1748, waar van wy hier nevens Extract voegen. Zoo is het, dewyl ons niet bewust is , dat op dat overgezonden Rapport en Bylagen , daar toe behoorende nooit oe verzogte Confïderatien van uwe D. Hoogh. Heer Vader zyn ingekomen , en evenwel dit ftuk der Patenten 31 te important is, dan dat zulks zoude fchynen te blyven fluclueeren; dat wy thans hebben goedgevonden , aan Uwe Doorl. Hoogh. als geluccedeerd zynde in de hooge waardigh-id en qualiteiten van Hoogstdeszelfs Heer Vader, meer gedagt rapport onzer Gedeputeerden, bevens de Bylaagen, wederom Copielyk toetezenden, ten einde met Hoogstdeszelfs Conlideratien daarop ten fpoedigften voorzien te mogen worden. Zynde by ons op nieuws gerefolveerd , als nog te blyven perlifteeren by de Refolutie van den 5 Maart 1748, met last aan 't Collegie, om zig daarna ftiptelyk te gedragen. Wethalven wy van uwe Hoogh. verwagten, om de Patenten vervolgens te depecheeren in die forme, als voor de aanftelling van uwe Doorl. Hoogh. Heer Vader tot Capt. Generaal van de Unie in gebruik is geweest, om vervolgens, na ingekomen Confideratien van uwe Doorl, Hoogh. over de materie der Patenten, zodanige finaale befluiten te neemen, als verftaan zullen te te behooren. Waar meede enz. Dt  aio dec. ZAAKEN VAN 1783 De Misfive aan Hun Hoog Mogende aan de Heeren Staaten Generaal, was van dezen inhoud, hoog mogende heeren! Wy hebben ons, op den 6JuJy van het Jaar 17S2, by gelegenheid van de deliberatien op eene Misfive van U Hoog Mog , van den ar Juny daar te voo» ren, (trekkende tot aandrang op de continuatie van de gemodereerde verhooging der Traktementen en Soldyen van de Subalterne Officieren en Gemeenen der Miiirie van den Staat, ter onzer betaling ftaande , insgelyks by Misfive aan U Hoog Mog. geaddresfeerd , waarby wy, behalven de redenen , die ons weerhielden in die geproponeerde verhooging te confenteeren, eenige Ichikkingen omtrent het Militaire wezen hebben voorgeflagen , welke onzes eragtens konden ftrekken tot beter beftaan der Militie , en meerderen dienst van dezelve voor den Lande, en aan U Hoog Mog. in bedenking gegeeven , om die Poinélen met overleg van Z. D. H. in ferieufe overweeging te neemen. Wy hadden gewenscht , Hoog Mog. Heeren J dat wy in den merkelvken verlopen tyd eenig effect van deezen onzen voorflag zouden hebben gezien. Dan daar wy tot ons leedwezen tot dus verre niet hebben vernomen, dat 'er eenige Refolutie by U Hoog Mog. daar op is gevallen , en deeze materie , byzorder het nadeel , 'dat de Militie lydt by het geftadig veranderen van Guarnifoenen , op nieuws een voorwerp van onze deliberatien geworden zynde, waarby behalven de poincfen, in gedagte onze Misfive vervat, en waar toe wy ons by deezen refereeren , hoe zeer de Troupes, wanneer in de plaatzen, onder den naam van ongezonde Guarnifoenen bekend , nieuwlings aankomen , en zelfs van die weder in gezonder oorden worden' verplaatst, dikwyls binnen korten, ten grootHen deele ziek , en tot wngten en togten onbruikbaar worden, daar de lnwooners dier plaatfen minder aan ziektens onderhevig zyn, en men daar uit zou moeten «pmaaken, dat een geduurzaam veiblyf in vredeiistyd, en  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. sji en wanneer de nood geene ongewoone fchikkingen vorderd, zulks zoude voorkomen , en zy daar door in 't algemeen, en inzonderheid by een ontftaanden oor» log, van meerder dienst zouien kunnen zyn, en daarenboven op de importante kosten , die de vervoeringe der Troupes met hunne Bagage , zomwylen van hec eene uiteinde van de Republiek na het andere, zoo voor de Bondgenooten in 't algemeen , als voor de Provinciën in 't byzonder, nutteloos na zig fleepen, welke, of beipaart, of tot nuttiger eindens, als b. v. tot voorzieninge van verfcheidene nooddruften, by eene Landmagt onontbeerlyk, en waar van die van den Staat geheel ontbloot is , aangelegd zouden kunnen worden. Hebben wy, tot bereiking van dit heilzaam oogmerk, noodig geoordeeld , op den inhoud van voorfz. onze Misfive ten kragtigften te infteeren ; vastelyk vertrouwende , dat O Hoog Mog. , aangezien het algemeen belang van deezen voorflag , wel met den vereischten fpoed en yver het befoigne over dat onderwerp zullen gelieven voorttezetten en ten einde brengen , om vervolgens zodanige Refolutien dienaangaande te neemen, als ten meesten nutte van den Lande, als dan nodig geoordeeld zullen worden. Waar meede enz. CCCXXVIII. Electie van vier Burgemeesteren , ze* ven Schepenen , één Thefaurier en één Vroedfchap der Stad Alkmaar, uit kragt eener voorgaande Refolutie , gedaan door Hun Edele Groot Mogende de Staaten van Holland en Westfriesland. In dato 19 December 1783. Ontvangen een Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Alkmaar , gefchreeven aldaar den 18 deezer , houdende , dat zy door hunne Gede- pu-  sas dec. ZAAKEN VAN 1783. pureerden ter Vergadering van hun Edele Gr. Mog. geinforrneert zynde, dat hoogstdefelve op den 16 deefer hadden goedgevonden de Misfive van Zyn Hoogheid den Heer Erfftadhouder aan hun Ed. Gr. Moï. van den 16 der voorleede maand November, betrekkelyk tot de beitelling van de Regeerings Ampten derfelver S'ad, en den 28 dier maand ter Vergadering ingekomen , met dei lid ver Bylaagen in hunne handen te ftellen, en aan hun Edele Gr. Mag. hunne Confideratien en berigt daar op te doen toekomen ; en dat intusfchen hangende de deliberatien van hun Edele Gr. Mog. over die faak, tot de Ampten van Burgemeesteren , Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen derfelve Stad , Electien door hun Edele Gr. Mog. uit Nominatien daar toe door hun te formeeren , fouden ge. daan worden , vermits de jaarlykfe verandering van de Wet der gemelde Stad op den 24 deefer maand vervalt, en ook ter vervulling vzn het Vroedfchaps Ampt, het welk door het overlyden van Mr. Jacob van Foreest, Heere van Petten en Nolmerban, op den 6 der voorfz. maand November aldaar was opengevallen, geprocedeerd hadden tot het formeeren van Nominatien van een dubbel getal tot de -Wet derfelve Stad, en van een tripel getal tot Vroedfchap , tot alle welke Ampten by meerderheid genomineert wareh de Perfoonen op de Lyst , nevens de Misfive gefield ; doende vervolgens de gemelde Nominatien aan hun Edele Gr. Mog., ter voldoening aan hoogstderfelver gemelde Refolutie van den 16 deezer, toekomen, met verzoek dat het hun Edele Gr. Mog. behagen mogte , uit de drie eerfte Nominatien te eligeeren voor het jaar 1784, vier Perfoonen tot Burgemeesteren, feeven tot Schepenen , en eenen tot Thefaurier der gemelde Stad , en uit de laatfte van defelve Nominatien een Perfoon ter vervulling van het gemelde vacante Vroedfchaps Ampr, mede dei felver Stad. Waar op gedelibereerd zynde , hebben hun Edele Gr. Mog. in gevolge en op den voet der Refolutie van den 1(5 deefer maand, uit de voorfz. Perfoonen by deeze geëligeert: Tot  dec STAAT EN OORLOG. 1783. 223 Tot Burgemeesteren. Mr. pieter ouwenf. wigbold adriaan van nassau wouden" berg. Mr. gualterus george gideon van der mieden. en Mr. rutgerus paludanus. Tot Schepenen. johan du tour. Mr. adriaan klaver. Mr. cornelis van foreest , Heer van Schoorl en Campen. jan waarts. Mr. adriaan van der straaten. Mr. francois david constantyn druyves- teyn. en Mr. joan groot. Tot Thefaurier. Mr. jacob baart, Heer van Craanenbrouck. En tot Vroedfchap. christianus stuurman bucerus. En zal van de voorfz. Electie van Burgemeesteren, Schepenen en Thefaurier, by Misiive kennisfe worden gegeeven aan den Hoofdofficier der Stad Alkmaar, om de geëligeerde Perfoonen te beëedigen en in haare Functien te inftalleeren; als mede van de voorfz. electie van een Vroedfchap by Refcriptie aan Burgemeesteren en Regeerders der Stad Alkmaar, om de geëligeerde Vroedfchap te beëedigen en in zyne Functien te inftalleeren; en zal voorts van de voorfz. electie van Schepenen by Misfive aan Zyne Hoogheid kennis worden gegeeven', met verfotk om daar uit Schepenen Com.  S24 dec. ZAAKEN VAN 1783. Commisfarisfen van des Gemeene Lands Middelen aan te itellen. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen het tweede Lid der voorfz. Refolutie van den itf deezer uitdrukkelyk gecontradiceert , daar teegens geprotesteert, en een nadere Aanteekening gereferveert hebbende: hebben gedeciareert, zig in geen deliberatie tot het doen van Eleétien uit de voorfz. Nominatie te kunnen inlaaten. De Heeren Gedeputeerden der Stad Medemblik hebben, uit kragt der Aanteekening op het tweede lid der Refolutie van den 16 deezer, gedeciareert , zig in geen deliberatien tot hec doen van Eleftien uit de voorfz. Nominatie te kunnen inlaaten. CCCXXIX. Extract-Rapport op de Misfive van den Prinfe Erfftadhouder, raakende de handelwyze der Ojficierin in het geval der begraavinge van het Lyk van eenen Soldaat op den Doel. Uitgebragt ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende in dato 19 December 1783. De Heeren van Lynden van Hemmen, enz. geëxa» mineert htbbende eene Misfive van Zyne Hoogheid, enz. Hebben ter Vergaderinge gerapporteert, dat zy Heeren Gedeputeerden en Gecommitteerden uit den Raad van Staate van advife zouden zyn, dat, in agting genomen zynde , dat Lt. Collonel en Groot-Majoor von Schweinitz heeft kunnen goedvinden, om, zonder eenige wettige orders daar toe bekoomen te hebben, de begraaving van het Militaire Lyk , by het voorfz. Rapport en Advis vermeld, op het Dorp den Doel te doen plaats hebben , en wel met die omftandigheden, als daar mede op zyne ordres hebben gepaart gegaan ;. dat hy in het byzonder onvoorzigtig genoeg geweest is,  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 2sj is, van niet te confidereeren, dat de gedaane interdictie van zyne Keizerlyke en Koninglyke Majefteit , raakende de pasfage van vreemde Onderofficieren en gemeene Militairen over hoogstgedagte Zyne Keizerlyke Majefteits Territoir, ook tot het questieufe Territoir van den Doel zonde kunnen betrekkelyk gemaakt worden, en dat aldaar ook niet onverfchilüg zoude worden aangezien de' pasfage van een Militaire Lykftaatie, met eenige gewapende Manfchappen, oftchoon alleen gefchikt om de gewoone Militaire honneurs te bewyzen, en van welke ordres hy Groot-Major zig des te meer hadde behooren te onthouden, wyl de onmiddelyk voorgaande Commandeerende Officier foortgelyke Begraafenisfen beter geoordeeld hadde te menageeren; dat de meergemelde Groot-Major daarenboven nog van zig heeft konnen verkrygen, van te ordonneeren , dat aan ieder der Manfchappen , gecommandeert om de bovengemelde Militaire honneurs te verrigten, op eene gantsch buitengewoone wyze, nimmer by Begraafenisfen gebrutkelyk , drie fcherpe Patroonen zouden worden uitgegeeven, ten einde, des noods, geweld met geweld te keeren, en de Begraafenis , niettegenftaande eenige zamenloop van volk, oppofitie van Rondgasten , of arresten van Bailliuwen op den Doei te doen gefchieden. En dat dezelve Groot-Major door zyn bovengemelde gantsch onvoorzigtig en temerair gedrag , den Staat heeft ingewikkeld in de onaangenaame omftandigheden, dat van wegens zyne Keizerlyke en Koninklyke Majefteit aan het Gouvernement Generaal der Uostenrykfche Nederlanden, deswegens de fterkfte klagten aan H. H. Mog. gedaan zyn , en op eene eclatante fatisfactie is geinfteert, den voorn. Groot-Major von Schweinitz de fiido en buiten figuur van Proces van zyre voorfz. Bedieninge van Groot-Mafor van Lillo en onderhoorige Forten behoort te worden gefuspendeerd, tot nadere ordre van H. H. Mog. en hem interdiceerr, tot zo lange eenige functie in de gemeide qualiteit te mogen waarneemen ; dat de voornoemde Groot-Major verder behoort te worden gelast , om zig van Lij o herwaarts te begeeven , en dat deszelfs Tractement en XLX. deel, P Emo*  226 dsc. ZAAKEN VAN 1783. Emolumenten mede tot nadere ordre van H. H. Mog. behooren te worden ingehouden, enz. En dat wyders nog behoort te worden goedgevonden, ten aanzien van het gedrag door den Collonel Baers gehouden, ter gelegenheid, dat het Detachement Troupes van zyne Keizerlyke en Koninglyke Majeiteit, door de Werken van het Fort Liefkenshoek, aan hem als Major toevertrouwd, doorgemarcheerd is, dat hooggemelde Zyne Hoogheid behoorde te worden verzogt, tegens den voorn. Lr. Collonel van Baers , voor een Krygsraad in een nabuurig Guarnifoen, daartoe expresfelyk te convoceeren, te doen procedeeren, zo als in goede Justitie bevonden zal worden te behooren. En dat ten dien einde de Stukken en informatien by het bovengemelde Rapport en Advis van den Fiskaal van de Admiraliteit gevoegt geweest, aan hooggemelde Zyne Hoogheid zouden behooren te worden toegezonden, ten einde in de voorfz. Procedures te dienen daar het behoort. CCCXXX. Rapport op de Misfite van den Heere Hop, Minister van Hun Hoog Mogende aan het Hof te Brusfel, raakende het voorgevallene op den Doel, Uitgebragt in dato 19 December I783- De Heeren van Lynden van Hemmen, enz. Hebben ter Vergadering gerapporteert, dat zy Heeren Gedeputeerden en Gecommitteerden uit den Raad van Staate van advis zouden zyn , dat gemelde Heer Hop behoorde te worden geauthorifeert en gelast , om aan het Gouvernement Generaal der Oostenrykfche Nederlanden te declareeren , dat H. H. Mog. "> niet dan met het grootfte ongenoegen vernomen hadden , dat de Lt. Collonel en Groot-Major von Schweinitz heeft kunnen goedvinden, om, zonder eenige wettige ordres daar toe bekoomen te. hebben , de begraaving van het Militaire Lyk op het Dorp den Doel, waar  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 227 waar over de klagten van het Gouvernement Generaal wel pnncipalyk rouleeren , te doen plaats hebben , en zulks op < die wyze en met die omltandigheden , als daar mede on zyne ordres hebben gepaart gegaan ; immers dat H. H Mog. ten hoogfte n desapprobeeren , dat voorn. Groot-Major onvoorzigtig genoeg geweest is , _ van niet te confidereeren , dat de gedaane interdictie van zyne Keizerl. en" Koningl. Majefteit , raakende de pasfage van vreemde Onderofficieren en gemeene Militairen over hoogstgedagte zyne Keizerl. en Koningl. Majefteits Territoir , ook tot het qüestieufe Frontier van den Doel zoude kunnen betrekkelyk gemaakt worden ; en dat ook aldaar niet onverfchillig zoude worden aangezien, de pasfage van eene Militaire Lykftatie met eenige gewapende Manfchappen, orlchoon alleen gefchikt om de gewoone Militaire honneurs te bewyzen ; en waar van hy Groot-Major zig des te meer hadt behooren-te onthouden, wyl de onmiddelyk voorgaande Commandeerende Officier foortge» lyke Begraafenisfen beter geoordeeld hadt te menageeren ; dat H. H. Mog. bet temerair gedrag van denzelven Groo:-Major ailezins moeten afkeuren, van de bovengemelde Manfchappen op eene gantsch buitengewoone wyze, nimmer by Begraafenisfen gebruikelyk, en zulks zonder daartoe van iemand, hoegenaamd, eenige de allerminfte ordres te hebben bëkoomen, by die gelegenheid ieder met drie fcherpe Patroonen te hebben doen voorzien ; dat H, H. Mog. dit gantfche gedrag ten eenemaal desavoueeren j als zonder eenige wettige authoriteit, voorkennis of ordres door den meergemelden Groot-Major gehouden, en dat Om denzelven deswegen na verdienden te corrigeeren, goedgevonden hebben, hem dadelyk en buiten figuur van Proces van zyne voorfz. Bediening van Groot-Major, by provifie en tot nadere ordre, te fuspendeeren, hëm alle funétien in die qualiteit te interdiceeren, en ten dief. einde van zyne Post op te ontbieden, als mede om zyne Gages en Emolumenten in te houden j H. H. Mog; bereid zynde, om het goedvinden van zyne Keizerlyke *n Koninglyke Majefteit te verneemen , omtrent den P i tyd*  228 dec. ZAAKEN VAN 1783, tyd, welke hoogstdezelve zal oordeelen, dat de vooriz. fuspenfie zal behooren te werden gecontinueerd. Dat H. H. Mog. zich vleien, dat deeze H. H. Mog. Refolutie door zyne Keizerlyke en Koninglyke Majefteit zal worden aangenomen tot iatisfactie , en dat hoogstdezelve daar mede wel zal gelieven genoegen te neemen. Dat H. H. Mog. hier niet zullen detailleeren de gronden , die zy vermeenen te hebben , om het regt van den Staat op het Territoir van den Doel te konnen ftaaven , offchoon dien aangaande zoude kunnen aangetoond worden, dat hetzelve op de folemneelfte wyze aan den Staat gecedeert en in bezit genomen is in den jaare 1720, dat van den Stadhouder, Burgemeesters en Scheepenen van den Doel , destyds door H. H. Refident te Brusfel, den eed in naam van H. H. Mog. afgenomen is , en zulks , na dat bevoorens jn den jaare 1719 eene zogenaamde A£le van Overfteliinge door wylen zyne Keizerlyke Majefteit Karei den VI, glor. ged. gegeeven was , en door den Raad van Vlaanderen geordonneert dezelve zo wel als de Conventie van den jaare 1718 te doen publkeeren , met last aan de Magiftraat van den Doel, om H. H. Mog. voortaan als haare Souverain te gehoorzaamen; en dat eindelyk nimmer tot hier toe is gecontenteerd geworden het regt om de Lyken van het Guarnifoen van Liefkenshoek met Militaire honneurs op het Kerkhof van den Doel te begraaven, dog dat H. H. Mog. beter oordeelden dit different omtrent het regt op het Territoir van den Doel mede te maaken tot een objeft van de aanttaande Negotiatie met het Gouvernement Generaal , zo wel als al het gunt verder omtrent de Forten by Sluis in Vlaanderen , op fundament van de bekende Tractaaten , aan de zyde van deezen Staat wordt gefouteneerd , en dat even daarom ook onnoodig agten om den verderen inhoud van de voorfz. Memorie aan hem Heer Minister Plenepotentiaris overgegeeven, verder te toucheeren; terwyl H. H. Mog. verklaaren moeten , als nog bereid te zyn , om met den eerften twee of meer Commisfarisfen te benoemen, om op  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 429 op den voet, by zyne Keizerlyke en Koninglyke Majefteit voorgeflagen. eens en vooral, alles wac aanleiding zoude kunnen geeven tot misveritand, oneenigheid of disputen, van wat aart die ook zouden mogen weezen, en over welke objecten rouleeren, te tragten, zo veel doenlyk, uit den weg te ruimen, en ten dien einde in Negotiatie te treeden, met die geene , welke van wegens meergedagte zyne Keizerlyke Majefteit daar toe mede zouden mogen benoemd worden , of bereits benoemd zyn , H. H. Mog. niets meer verlangende , als om aan hoogstgedagte zyne Keizerlyke en Koninglyke Majefteit te kunnen toonen den prys, dien zy ftellen op hoogstdeszelfs vriendfchap. CCCXXXF. Sententie des Hofs van Vriesland, in de zaak van Jonkheere L. t. j, rengers. In dato 20 December 1783. In de zaak van Procureur-Generaal, contra den Heer L y. y. Rengers, is den 20 dezer uitgefproken deze navolgende fententie: Gezien by den Hove van Vriesland de proceduuren , voor denzelven Hove hangende tusfchen den Procureur-Generaal deezer Landfchappe rat. of., klaager ter eenre , op ende tegens Dr. Theodo» rus Kluurda Wiersma, geoccupeerd hebbende voor Lamoraal yoachim Johan Rengers, Oud-Burgemees. ter te Franequer, Gecommitteerde Staat in het mindergetal, en Commis Generaal der Convoyen en Licenten in het Quartier van het Collegie ter Admiraliteit in Vriesland, beklaagde, ter andere zyde. ■— Het voorfchreven Hof op alles rypelyk gelet en geconfidereert hebbende , het geen men in deezen behoorde te confidereeren, in den naame ende van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Vriesland , verklaart den klaager tot zyne genoome eisch en conclufie niet ontvangbaar , en, om reedenen, coropofeert de kosten van P 3 den  93o Mc, ZAAKEN VAN 1783. den procesle. Aldus gedaan en uitgefprooken in de Canceiarye binnen Leeuwarden den 20 December 1783. Ter Ordonnantie van den Hove. - (Was get.) W. K. FERWERDA. CCCXXXII. Extratt-Refolutie van de Heeren Staaten 's Lands van Utrecht, aangaande eene Leening van vier Millioenen Guldens aan de Oostindifche Maatfchappy. Ingebragt ter Fergaderinge van Hun Hoog Mogende, in dato 22 December 1783. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Utrecht hebben ter Vergaderinge van H. H. Mog. yoorgedraagen en bekend gemaakt, dat de Heeren Staaten hunne Principaalen met relatie tot H. H. Mog. Refolutie van den 15 deezer , houdende rapport op de ingebragte Refolutie van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, en dien conform conclufie, om by provifié uit de Generaliteits Casfe aan de Oostindifche Compagnie op te fchieten vier Millioenen Guldens uit de in te komene Negotiatie-Penningen vervolgens te rembourfeeren, goedgevonden hadden, het verzogte van gemelde Heeren Gedeputeerden in deezen te approbeeren, en hun teffens te authorifeeren, om, onder inhsjiïe van het gedeclareerde by voorige Refolutie van hooggemelde Heeren Staaten, op de verzoeken der gemelde Compagnie gedaan , in die Leening van vier Millioenen te confenteeren. CCCXXXIII.  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 53,1 CCCXXXIII. Misfive van de Ridderfchap der Provintie van Holland aan den Magifiraat der Stad Dordrecht. In dato 23 December 1783. ERNTFESTE, WEL ACHTBAARE, WYZE, VOORZIENIGE , ZEER D1SCREETE HEEREN. Het is al zedert een geruimen tyd, dat wy met het uiterfte ongenoegen en geen mindere verontwaardiging hebben moeten ondervinden dat de Penfionaris van U Wel Achtbaare Stad Mr. Cornelis de Gyzelaar zig byzonder heeft toegelegt, om onze ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mog. en in de Staats - Befoignes ingebragt werdende Advifen fteeds op het haatelykst te traduceeren, en zig jegens ons door gantsch onbetaamelyke en Licentieufe uitdrukkingen op eene ten hoog. lte laafive en hoonende wyze te gedraagen , zoo als voorn. Penfionaris nog laatst op den 18 deezer maand zig niet heeft ontzien van dit zyn toeleg de fterkffe blyken te geeven: een gedrag zoo weinig overéén te brengen met het geen de Leeden van de Souvereine Vergadering aan elkander onderling zyn verfchuldigt, ja zoo zeer ftrydig tegens alle decentie , dat wy nimmer konden vermoeden, dat zodanige handelwyze van U Wel Achtb. eerften Minister de minfte verfchooning veel min eenig Appuy by U Wel Achtb. zoude vinden: dan daar de verregaadde drift van deezen Minister ten top fchynt te zyn gereezen , hebben wy vermeend ons gevoelig resfentiment deswegens niet langtr te moeten verbergen, maar ons by deeze aan U Wel Achtb. te moeten addresfeeren met inftantelyk en zeer ernftig verzoek, dat U Wel Achtb. disavouéérende het voorfz. gedrag van derzelver Minister, dusdaanige voorzieningen gelieven te doen, waar door aan ons ter zaake van de injurieufe Expresfien by hem gebruikt, beP 4 hoor»  fljl DEC» ZAAKEN VAN 1783. hoorlyke fatisfacYie verzorgt, en de Licentie van voorn. Penfionaris op het efficatieufte beteugelt, en hy binnen de paaien van befcheidenhejd gebragt en gehouden worde. Waar mede. Ernfeste, Wel Achthfiare, Wyze, Voorzienige zeer Discreete Heeren , Beveelen wy U Wel Achtbaare de befcherraing van God Almagtig. En blyven onder des U Wel Achtbaare goede Vrienden. Gefchreeven in den De Ridderfchap en Edelen van Hage den az De» Holland en Westvriesland, cember 1783. Ter Ordonnantie van dezelven. (Was get.) C, CLOTTERBOOSE, CCCXXXIV,  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 233 CCCXXXIV. Berigt en Advis van het Hof van Holland op de Propofitie van Gedeputeerden der Stad Amfterdam , tot intrekking van 's Hofs verleende Mandamenten van Dagvaarding in Perfoon aan den Procureur Generaal tegen Theodorüs van Brusfel en Hermanus de Koning; nevens de Confideratien en het Advis van den Procureur Generaal. Ingebragt ter Vergaderinge van hun Edele Groot Mogende, in dato 24 December 1783. Ontfangen een Misfive van de Prefident en Raaden van den Hove, gefchreeven in den Hage den 23 deezer, houdende tot voldoening van hun Edele Groot Mog. Refolutie van den 23 July deezes jaars , derzel. ver Berigt en Advis op de Propofitie door Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam ten laatstgemeldcn dage ter Vergadering van hun Edele Gr. Mog. gedaan ; en op de ten zeiven tyde gepraefenteerde Requeste van Bailliuw en Schepenen van de Diemer- of Watergraafsmeer , refpectivelyk tendeerende tot intrekking van de Mandamenten van dagvaarding in perfoon door gemel. den Hove aan den Procureur Generaai tegen Theodorus van Brusfel, woonende te Amfterdam, en Hermanus de Koning, woonende in de gemelde Meer, verleent; volgende hetzelve Berigt en Advis met de daar by gevoegde Confideratien en Advis van den Procureur Generaal hier na geinfereert. edele gro)T mogende heeren! Het heeft U Edele Groot Mog. behaagd ons Berigt en Advis te requireeren op eene Propofitie door Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam ter Vergadering van U Edele Gr. Mog. gedaan; en op eene Request Van Bailluw en Scheepenen van de Diemer- of WatergraafsP 5 meer,  234 dec. ZAAKEN VAN 1783. meer , refpectivelyk tendeerende ter intrekking van de Mandamenten van dagvaarding in perfoon door ons aan den Procureur Generaal verleent tegen Theodorüs van Brusfel, wonende te Amfterdam, en Hermanus de Koning, wo. nende in de gemelde Meer, Wy hadden wel gewenscht, Edele Gr Mog. Heeren , dat by het ftellen van de voornoemde Propofitie en van de voornoemde Requeste deeze en geene uitdrukkingen waren gemenageert; dan dewyl wy dezelve veeleer toefchryven aan zekere manier van ftellen, dan wel aan een desftin om iets te zeggen , hetgeen eenig disrefpect voor de Justitie en die dezelve uit naam van U Edele Gr. Mog. administreeren en bedienen, zoude te kennen geeven, zullen wy ons niet fpeciaal over dezelve beklaagen , maar liever aanftonds aan U Edele Gr. Mog. gerefpec. teerde requilitie voldoen. Ten dien einde hebben wy de eer U Edele Gr. Mog. te berigten, dat wy, daar het ons voorkwam , dat de Justitie omtrent de naauwJyks geloofbaare licentie van den Schryver en Drukker van de zogenaamde Diemer- of Watergraafsmeerfche Courant, niet langer inactief behoorde te blyven , eenigen tyd geleeden den Procureur Generaal hebben aangemaand, om met relatie tot dezelve op bet regt van de hooge Overigheid bedagt te zyn ; dat de Procureur Generaal ons daar op heeft geproponeert eene aanfchryving te doen aan den Officier van Amfterdam en de Bailluw van de gemelde Meer, ten einde het regt van de Hooge Overigheid tegen gemelden Schryver en Drukker refpectivelyk waar te neemen; dog dat wy (hoe ongaarne ook) om verfcheidene redenen, en byzonder ook (in confidentie van de voorwerpen , waar omtrent die verregaande licentie al veeltyds verkeerd heeft) uit hoofde van onze Inflructie, daar in hebben gedifficulteert, en begreepen, dat het Regt van de Hooge Overigheid voor het Hof  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. s3y Hof zelve behoorde te worden waargenomen; dat de Procureur Generaal vervolgens aan ons heeft voorgedraagen , dat de gemelde Schryver en Drukker in de voornoemde Couranten, zich reeds een geruimen tyd zeer hadden geëmancipeert, en byzonder in twee door den Procureur aan ons geëxbibeerde Couranten zig niet hadden ontzien den Heere Erfftadhouder en de Regeering der S;ad Amfterdam grovelyk , voor het oog van het publicq te injurieeren, en de Refolutie van U Edele Gr. Mog. waar by de Con. ftitutie van onze tegenwoordige Regeering is vastgeftelt, opentlyk van dwaasheid te accufeeren.— Dat de Procureur Generaal voorts autborifatie heeft verzogt, om tegen gemelden Schryver en Drukker (zynde, gelyk hy ons informeerde, den voorfz. Theodorüs van Brusfel, en Herroanus de Koning) eene provifie van Justitie te vraagen, dat wy den Procureur Generaal daar toe hebben geauthorifeert; dat dezelve daar op van ons heeft verzogt en geobtineert de in de voornoemde Propofitie en Requeste re. fpecfiyelyk gemelde • Mandamenten vau dagvaarding in perfoon; "dat dezelve op de gewoone wyze door J. J. Vaisfiere , eenen van 's Hofs eerfte Deurwaarders, (en wiens qualiteit door niemand behoorde in twyfel getrokken te worden) zyn geëxploicteert. De grond, Edele Gr. Mog. Heeren, waar op wy gemeent hebben de voornoemde Mandamenten aan den Piocureur Generaal te moeten verkenen , is deeze: dat namelyk de misdaad, waar van de Procureur Generaal zoo den Schryver van de voornoemde Courant Theodorüs van Brusfel, wonende te Amfterdam, als den Drukker Hermanus de Koning, wonende in de Diemermeer, accufeert, niet blootelyk is eene injurie, perfonis quam maxime privilegiatis, openJyk aangedaan (hetgeen genoeg zoude zvn om het Hof volgens het agtlte Articul van deszelfs Inftructie competent te maaken) maar dat dezelve  a^tf dec. Z A AKEN VAN 1783. ve {trekt ter ophitfing van het gemeen, om diffidentie in de gemsederen te verwekken, om het zaad van tweedragt en feditie te zaayen en te foveeren , ja dat dezelve directelyk is ingerigt tegen de vasgeltelde Conftitutie, en beftaat de Refolutie van den Souverein, waar by die Conftitutie is vastgefteld, openlyk van dwaasheid te tauxeeren; en dat, zo immer, zeker in zodanige omftandigheden de jurisdictie van het Hof is gefündeert , ten ware het agtfte Articul van deszelfs Inftructie, waar op egter de Leden van hetzelve van ouds en ook nog alle de thans fungeerende, beöedigt zyn, mogte zyn afgefchaft; dan van hoedanige affchaffing nimmer iets ter onzer kennisfe is gekomen , zynde wy ook wel verzekert, dat dezelve niet exteerr. Hec is waar,' Edele Gr. Mog. Heeren, men expliceert zig fomtyds wel eens in diervoegen, als of het Placaat van U Edele Gr. Mog. van den 15 September 1677 en de opgevolgde Refolutie van den 16 December 1678 zodanige affchaffing zoude contineeren; maar wy kunnen ons naauwlyks voorftellen, dat iemand, die gewoon is bedaard te denken, zulks in goeden ernst zoude kunnen avanceeren: men behoeft de woorden van dat Placaat maar onbevooroordee!t te leezen, om overtuigt te worden, dat hetzelve niets nieuws introduceert, maar alleen eene verklaaring behelst, van het geen op dien tyd binnen den Lande van Holland en Westvriesland reeds een indisputabel regt was: ook heeft de Heer Raadpenfionaris in dien tyd aan Heeren Commisfarisfen van den Hove expresfis verbis gedeciareert , dat de intentie van U Edele Gr. Mog. geenzints hadde geftrekt , om met het voorfz. Placaat eenig nieuw regt omtrent de Crimineele Jurisdictie te introduceeren ; maar alleen , om de maxime ubi te invenio, ibi te putiio ten aanzien van Perfoonen in de Provinc e gedomicilieert, en niet voortvlugtig zynde, te weeren. Men  eec. STAAT EN OORLOG. 1783. 237 Men heeft ten deezen opzigte wel eens geavanceert, dat het Hof egter zelf getoont hadde .te begrypen, dat men in het voorfz. Placaat van 15 September 1677 veelligt een argument tegen het agtfte Articul van deszelfs Inftriiüie zoude ontleenen, en dat hetzelve daarom (dog vrugteloos) op eene uitzondering van de Cafus regii, en van de verjaarde delicten zoude hebben geintteert; maar , Ed. Gr. Mog. Heeren, indien dit geavanceerde al der waarheid overeenkomftig ware, dan zoude het Hof flegts voorzien en geweert hebben liet quaad gebruik, hetwelk men van dat Placaat naderhand, maar al te dikwils gemaakt heeft; dog welks vreeze U Edele Gr. Mog. dan in dien tyd gemeent hebben ongegrond te zyn. Edoch dit geavanceerde is geheel abufif; het Hof heeft, in het te dier tyd gehouden Befoigne , op die uitzondering niet geiniteert, want het infteeren op die uitzondering moest alleen plaats hebben, wanneer U Edele Gr. Mog. iets anders hadden bedoelt, dan het weeren van de maxime, ubi te invenio, ibi te punio ; maar nu is door den Heer Raadpenfionaris als toen gedeclareert, dat ü Edele Gr. Mog. niets anders dan het weeren van die maxime hadden bedoelt, en dus kwam het infteeren op die uitzondering niet te pas , zo als dit een en ander confreerj uit de Refolutie van den Hove van den 15 en 16 September 1678 , en het in dezelve geinfereerde Rapport van de Heeren Halewyn en Munter, welke van wegens het Hof het voornoemde befogne hebben geadfisteert (en welke Refolutie en Rapport gedrukt gevonden worden agter zeker Advis van den Procureur Generaal ge voegt by 't Berigt van het Hof van at December 1768 op de Requeste van Bailluw en Leenmannen van Voorne ter zaake van de apprebajfie van eenen Theunis Voshagen.) Het is dan, Edele Gr. Mog. Heeren, eene zaak , die geene contestatie behoort onderhevig te  *3$ dec. ZAAKEN VAN 1783; te zyn, dat door het voornoemde Placaat van 15 September 1677, en de opgevolgde Refolutie van ifj December 1678 geene verandering in 's Hofs Inftruétie is gemaakt, en dat het agtfte Articul van de Inftruétie daar door niet is afgefchaft. Te willen zeggen, dat ü Edele Gr, Mog. door te verklaaren dat het een indisputabel regt was, dat geen Ingezeetenen van deezen Lande niet fugitif wezende, nog ook in flagranti geattrapeert wordende, geapprehendeert of te regt gefield mogen worden, anders dan door den Officier en voor den Regter, beide in haar reguard or dinar is , dagelyks en competent zynde, begreepen moeten worden eo ipfo verklaart te hebben, dat het een indisputabel regt was , dat het agtfte Articul van 's Hofs Inftruétie reets toen als een non ens moest werden geconlidereert; zoude weinig overeenkomen met den eer£ bied , welke men *ian de wel overwogene verklaaringen van den Souverain fchuldig Is; wart daar door zoude men deeze verklaaring direct van onwaarheid accufeeren; hoe toch zouden U Edele Gr. Mog. in dien tyd , naar waarheid, hebben kunnen verklaaren, dat het een indisputabel regt was, dat het agtfte Articnl van 's Hofs Inftruétie voor een non ens moest gehouden worden; daar het Hof in gevolge van hetzelve gedurig onder het oog van den Souverain judicature exerceerde; daar ü Edele Gr. Mog. in verfcheide gevallen (blykens onder anderen hoogstderzelver Refolutien van 19 December 1603, van 31 July, 3 en 9 Augusty 1629 falies relatif tot het ftuk der Muntenj van 31 Maart, 26 July, 5 Augusty 1623 0*elatif tot conlpiratien) van 19, si, 24 Augusty, 17 September, 2, j, 10 Oétober, 20 November i66"6 (relatif tot het formeeren en divulgeeren van zeker rapport en correspendentie met den vyand') en nog kort te voeren in het geval van den Heer van Zee^ vender,,die door eenige Katwykfche en Sche. vc-  PEC STAAT EN OORLOG. 1783. 239 veningfche Vrouwen, in het gaan naar de befognes, qualyk was bejegent, over een Placaat tegen bet visfchen met Schrobnetten, blykens U Edele Gr. Mog. Refolutie van 03 July 1677 door het Hof judicature hebben doen oeffenen, overeenkomftig het geen aan het zelve by hec voorfz. agtfte Articul is gedemandeert, en daar door getoont , dat het oeffenen van jurisdictie door het Hof in fommige geprivilegieerde zaaken, welke in de termen van het voorfz. agtfte Articul vallen, niet ftryd met het onbetwistbaar regt der Ingezeetenen: (als zynde de Souverein in onze gewenschte Conftitutie nimmer gewoon. Refolutien te neemen, ftrydig met dat onbetwistbaar regt.) Hoe zouden U Ed. Gr. Mog. dat hebben kunnen verklaaren ? daar U Edele Gr. Mog., zonder dat agtfte Articul uit te zonderen , de Leeden van het Hof op de Inftruétie dagelyks beëedigden, ja zelfs by derzelver Commisfien hen fpeciaal gelasten te waaken voor de Hoogheid en Regten van den Souverain, juist overeenkomftig het gemelde agtfte Articul; en daar onze Nederlandfche Regtsgeleerden ook in dien tyd gewoon waren te leeren , dat 's Hofs Jurisdictie, in gevolge van hetzelve Articul in zodanige gevallen, als waar in ten deezen wordt geverfeert, gefundeert was. Wy zullen ons hier omtrent niet breeder uitlaaten, maar ons refereeren tot hetgeen desaangaande voor deezen , zo door het Hof als door den Procureur Generaal wel eens meer gedetailleert is voorgedraagen. Het is ook te minder noodig, Edele Gr. Mog. Heeren , daar uit hetgeen na den jaare 1677 in verfcheide gelegentheden heeft plaats gehad, ten klaarften manifesteert, dat de verklaaring by het meergemelde Placaat gedaan niet zo moet worden opgevat, als of tot de cognitie van alle misdaaden, geene, hoe ook genaamt, uitgezonden: , alleen bevoegt zoude zyn de judex domicilii van den Delinquant, en dat geen ander Reg.  240 dec. ZAAKEN VAN #83. Regter, immer, hoe geprivilegeert, en van welke natuur de delicten ook zouden mogen zyn, en door wie ook begaan , dezelve zoude moeten beregten; want, indien dat Placaat in dien zin moest worden opgevat, hoe zoude dan, Edele Gr. Mog. Heeren ! (om maar eenige voorbeelden te noemen) by Refolutie van U Edele Gr. Mog. van 28 May 1678 kunnen zyn goedgevonden, dat Heeren Gecommitteerde Raaden de judicatuure ter hand zouden neemen over de Gevangenen ter zaake van zekere commotie binnen Saandam en daar omtrent voorgevallen , niettegenftaande door de Bailluwen van Kennemerland en Bloys, die dezelve hadden geapprehendeert, wierd gefustineerd, dat aan hun en de refpedtive Leenmannen de jurisdictie en judicatuure over dezelve competeerde. Hoe zouden dan LT Edele Gr. Mog. by Refolutie van den 19 February i6gö hebben kunnen verftaan, dat alle de Bedienden van de Col» legien ter Admiraliteit, in zaaken hun Officie fpecteerende, te regt moeten ttaan voor dat Collegie ter Admiraliteit, onder (hetwelk zy resforteeren, zonder reguard op de plaats, daar zy zig metter woon zouden onthouden , of Borgers zyn ? 1 Hoe zouden dan Heeren Gedeputeerden rkr Stad Amfterdam op den 19 Juny 1686 aan U Edele Gr. Mog. hebben kunnen te kennen geeven, hunne verlegenheid, of zy in de zaak van Huybert Huybertfe, Burger der voorfz. Stad, die wegens falfiteit in het zuiveren van der Graaflykheids Tol voor het Hof in perfoon gedagvaart, en by Sententie van het Hof (het welk fustineerde , dat deeze zaak alleen reformatie fubject was) zouden refpecteeren , dan wel het Mandament in Cas d'Appel met de Claufule van inhibitie van den Hoogen Raad geobtineert; daar immers, indien de Ingezeetenen van Holland , en dus ook de Burgers van Amfterdam alleen voor hunnen domiciliairen Regter, zen-  ó»Cé STAAT EN OORLOG. 1783. 241 zonder uitzondering van eenige misdaad, convenibel waren , gemel.ie Heeren Gedeputeerde» veel eer eene Propofitie ter Vergadering van U Edele Gr. Mog. zouden gedaan hebben, om zig over die, regen hunnen Burger, voor het Hof gevoerde proeed uren te beklagen. Hoe zoude dan Hieronymus van Ysfelt, wonende by Gouda, die befchuldigt wierd van een vporneemen , om eenige Dyken te hebben willen doorfteeken en eenige Brieven aan den Maarfchalk de Boufilers gefchreeven had in 'den jaare 1702 ter berigting aan het Hof kunnen zyn overgegeeven ? Hoe zouden, Ed. Gr. Mog. Heeren , by de Placaaten op de Strandroof, ook na het jaar 1677 fuccestivelyk gedaan emanetren, de judicature over die zig daar aan fchuldig maakten, by continuatie aan het Hof zyn toegekent, indien alle misdaaden , zonder eenige uitzondering, alleen ter cognito ftonden van den domiciciairen Regter; om nu niet te fpreeken van verjaarde delicten, van deliélen de Hrutvesteryen en Gemeenen Lands Middelen betreffende. Ook is bet niet noodig, Édele Gr. Mog. Heeren, meerder voorbeelden van vroeger jaaren tot ftaaving van ons gezegde by te brengen: de tegenwoordige tyd geeft meer dan een evident bewys aan de hand, dat het agtfte Articul van 's Hofs Inftruétie niet voor vernietigt moet gehouden worden, en dat 'er misdaaden zyn, waar over de Delirquanten voor een anderen , dan hunnen domiciliairen Regrer te regt geftelt worden: heeft niet het Hof nog onlangs overeenkomftig dat agtfte Articul judicature in cas van Strandroof geoeftent; en dat niet ilegts met ken• nis, maar, zo als wy. vertrouwen, met goedkeuring van U Ed^le Groot Mogende. Is niet nog onlangs ter Tafel van U Edele Gr. Mogende geweest het crimineel Proces voor het Hof litispendenr, niet alleen tegen den XIX, deel. Q Vaan-  *42 dec. ZAAKEN VAN 1783- Vaandrig de Witte, maar ook tegen den Boom. kweeker van Brakel, een gedomicilieert Ingezeeten van Boskoop, cn hebben U Edele Gr. Mog. ons op den 27 December 1782 niet aa^efchreeven, om uit naam en van wegens U Edele Gr. Mog. direftelyk en zonder tusfchenkomst van eenige delegatie (en dus, vi propnse junsdictionis) tegen de Delinquantcn in die zaak te pro. ccdccrcn ? Zyn niet nog onlangs drie neeringdoende Bur. gers van 's Hage voor het Hof in perfoon gedagvaart , en zulks in gevolge van de cognitie door U Edele Gr. Mog. by Refolutie: van 9 December 1782 aan den Hjve gedemandeert ^ Het is dan geen onbetwistbaar regt, dat alle Ingezeetenen van Holland over alle misdaaden , zonder eenige uitzondering alleen conventbel zyn voor hunnen domiciiiuiren Regter: Neen, Edele Gr. Mog. Heeren 1 het is veel eer onbetwistbaar , dat de Souverain van ouds heeft gewild en nu nog toont te willen, dat misdaaden, welke begaan worden tegen geprivilegeerde Perfoonen, in welker laffie hy zig zeiven gel*cleert rekent, of misdaaden, welke deszelfs Hoogheid en Heerlykheid aanraaken, en dus ook die, welke de vasrgeftelde Conftitutie van het Gemeenebest attaqueeren, beregc worden voor hoogstdeszelfs Geregtshofj en deeze en foortgelyke misdaaden, welke tegen de heerlykheid van den Souverain worden begaan, zyn ook by het geeven der Handvesten en Privilegiën aan de Steden of ftilzwygende of uitdrukkelyk door de Graaven in den tyd gereferveert, zo als dan ook in het Handvest van Willem van Henegouwen aan de S'ad vaii Amfterdam in den jaren 1342 gegeeven deeze uitzondering expresfis verbis gevonden word. ■ . T1 Wy zouden daarom, Edele Gr. Mog. Heeren l met goed fundament kunnen lustineeren, dat 'ook foortgelyke misdaaden, als waar van (jee *  dec. STAAT EN OORLOG. 17S3. 343 deeze Gedaagdens werden geaccufeert, privativelyk (taan ter cognitie van den Hove : dewyl egter van over lang de Steden nu en dan omtrent fouimige misdaaden, welke in de termen van het agtfte Articul van 's Hofs Inftructie vallen, judicature hebben geoeffenr, en zulks, zo het lchynt, door U Edele Gr. Mog. niet word afgekeurd; zo hebben wy, die gaarne zo veel van de administratie der Crimineele Justitie, als maar met de belangen der Justitie beftaanbaar is, aan andere Geregten overlaaten, en zo veel mogelyk alles wat eenige ftremming aan den loop der Justitie zoude kunnen geeven, zoeken te ver. myden , en profecutie van misdaaden, welke eenige overeenkomst hebben met die, waar van de Procureur Generaal deeze Gedaagdens befchuldigt, wel aan Geregten, welke daar omtrent vigilant waren, overgelaaten; gelyk wy nog onlangs de Mandamenten van dagvaarding in perlbon, welke wy aan den Procureur Generaal tegen Philippus Verbruggen en Thomas van Os, verleent hadden , onvervolgt hebben laaten leggen, om dat voor den dag in regten dienende , de zaak tegen den laatstgemelde by het Geiegte van 's Hage reeds was getermineert, en de eerstgemelde van wegen den Officier van Delft aangehouden; zonder dat wy gemeend hebben ons over die refpeétive procedures voor het Geregt van de Stad Delft en van 's Hage te moeten beklaagen : en wy zouden ook tegen deeze Gedaagdens geene provifien van Justitie verleent hebben , indien de Officier van Amfterdam en de Bailluw in deeze niet waren inaétif gebleeven, en wel geduurende eenen zo langen tyd, dat wy niet anders konden denken, of dezelve zouden ook in het vervolg het fchryven en drukken van deeze Gedaagdens ongerechereheert laa. ten. Ja, Edele Gr. Mog. Heeren. toen wy be-  «44 dec» ZAAKEN VAN 1785. greepen, dat het eindelyk meer dan tyd wierd, dat omtrent deeze misdaaden het regt van de hooge Overigheid wierde waargenomen, hebben wy ernltelvk gedelibereert, of wy ten dien einde den Officier van Amfterdam en den Bailluw van de Diemermeer ook zouden aanfchryven, en wy zouden daar toe zekerlyk gerefolveert hebben, indien niet de overweeging, dat de berigting van dergelyke misdaaden by 's Hofs Initructie direételyk aan ons is gedemandeert, ons daar in hadde doen difficulteeren, en indien niet behalven den aart van de misdaad ten deezen ook in aanmerking was gekomen de diverfiteit van Jurisdictiën, waar onder deeze Gedaagdens woonagtig zyn; welk Confideratie op zig zelve, om de vreeze voor contrarieteit van gewysdens, de Jurisdictie van eenen fuperieuren Regter preferabel doet zyn. U Edele Gr. Mog. zien uit al het tot dus verre geavanceerde (waar mede het ter deezer zaake door den Procureur Generaal aan ons geaddresfeerde, en waar van wy de eere hebben eene Copie hier nevens te voegen , hoofdzaakelyk overeenkomt) hoe weinig reden de Heeren Gedeputeerden van Amfterdam, en de Bailluw en Schepenen van den Diemermeer hebben gehad, om zig over het verkenen der bovengemelde Mandamenten te beklaagen ; en dat wy aan U Edele Gr. Mog. niet anders kunnen advifeeren, dan dat U Ed. Gr. Mog. behooren te verklaaren , dat de judicature over deeze zaak voor het Hof haaren voortgang zal hebben: Ons niet te min refereerende tot U Edele Gr. Mog. welbe. haagen. Waar mede, Edele Groot Mogende Heeren, bidden wy God Almagtig U Edele Groot Mogende in eene langduurige en voorlpoedige Regeering te confervee- ren.  »ec. STAAT EN OORLOG. 1783. 245 ren. Gefchreeven in den Hage den 23 December 1783. (Onder ftond) U Edele Groot Mog. gansch Dienstwillige. De Prefident en Raaden over Holland, Zeeland en Vriesland. (Lager ftond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.) j. T. ROYER. Conftderatien en Advis van den Pro* cureur Generaal, op het geproponeerde door de ïïeeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam ter Vergadering van hun Edele Gr. Mog. gedaan, tot intrekking van een Mandament van dagvaardinge in perfoon tegen Theodorüs van Brusfel by den Hove verleent. EDELE MOGENDE HEEREN. De Procureur Generaal over Holland , Zeeland en Vriesland, in gevolge de Refolutie van den Hove in dato 24 July laatstleeden geëxamineert hebbende, het geen de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam, uit naam en op fpeciaalen last van de Heeren hunne Committenten ter VergadeQ 3 ring  246 dec. ZAAKEN VAN 1783. ring van hun Edele Gr. Mog. daags te vooren hadden voorgedraage, houdende: Dat ter kennisfe van hun Edele Gr. Agtbaare gebragt zynde, dat door J. J. Vaisfiere, zig qualificeerende eerfie Deurwaarder van den Hove van Holland , Zeeland en Vriesland, op den 11 July laatstleeden, uit krsgte van opene Brieven van een Mandament van dagvaardinge in perfoon, op den 7 July daar te vooren door den Procureur Generaal van gemelden Hove geimpeteert, gedagvaard is geworden Theodorüs van Brusfel , woonende te Amfterdam voornoemt, om te compareeren voor den zeiven Hove in den Hage op Maandag , zullende zyn den «8 dier maand July, omme ten dage dienende aan te hooren zodanigen eisch en conclufie Crimineel, als de voornoemde Procureur Generaal tegen hem zal willen doen en neemen , en voorts te procedeeren als naar Regten: welgemelde Heeren Committenten hadden geoordeelt, dat door het voorfz. Hof met het accordeeren van het voorfz. Mandament direclelyk zoude zyn aangegaan tegen de verklaaring van hun Edele Gr. Mog. van den 15 September 1677, volgens welke het binnen den Lande van Holland en Westvriesland , een indisputabel Regt is, dat geene Ingezeetenen van den zeiven Lande , niet fugitif wezende , nog in flagranti deh&o geattrapeert wordende , geapprehendeert of te regt gefield mogen worden, anders dan door den Officier, en voor den Regter, beiden in hun reguard ordinaris, dagelyks en competent zynde. En het dus notoir zoude zyn dat met vilipendie van deeze zo duidelyke verklaaring van hun Edele Gr. Mog. het voorfz. Mandament van dagvaardinge in perfoon door gemelden Procureur Generaal verzogt, es  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. H7 en door den Hove verleent was geworden. üat welgemelde Heeren Committenten daarenboven hadden geconlidereert, dat de Privilegiën aan de Stad van Amfterdam gegeeven, concerneerende liet Huk van judicature , aan meergedagte Procureur Generaal en Raade Provinciaal niet onbekent konden, ten mirfren niet behooren te zyn, en dat bet mitsdien ten uiterften vreemd moetende voorkomen , dat de Regten en Privilegiën van de Steden en Ingezeetenen deezer Provincie , door die geene, die Handhaavers van dezelve behooren te zyn , aldus werden beflreeden, diergelyke onderneemingen dan ook fcheenen te vorderen , dat het ongenoegen van hun Edele Gr. Mog. daar ovtr werde gemanifesteert. En dat zy Heeren Gedeputeerden vervolgens uit naam en op last als boven, op de allerkragtigfte wyze verzogten en inlleerden, dat het eemelde Hof door hun Edele Gr. Mog. zoude worden gelast, de voorfz. dagvaarding in perfoon in te trekken , en benevens de dagvaardinge uit kragts van het zelve gedaan te ftellen buiten effect, mitsgaders de voorn. Theodorüs van Brusfel door hun Ed. Gr. Mog. zoude werden verklaard ongehouden te zyn, de voorfz. dagvaarding te refpeéteeren, als mede dat hangende de deliberatien van hun Edele Gr. Mog. alle verdere procedures in deezen zouden worden gefurcheert. Mitsgaders nog by den Ondergefchreevenen gezien en geexamineert de Relölutie van hun Ed. Gr. Mog. in dato 13 July 1783, waar by het voorfz. geproponeerde van de Heeren Gedeputeerden der voorfz. Stad aan de Prefident en Raaden van den Hove werd toegezonden de daar op te dienen van beliet en advis, en waar by verder de Secre* Q 4 «•  «4» Mc. ZAAKEN VAN 1783. taris Clotterbooke werd gelast, aan den Prefident van de Hove, uit naam van hun Edele Gr. Mog. te infinueeren, dat bun Edele Gr. Mog. verwagten, dat hangende derzelver deliberatien over het voorfz. gerroponeerde, by den flove, met de procedures, daar in vermeit, niet zoude werden voortgegaan. Heeft de Ondergefchreeve (ter eerbiedige voldoening aan de bovengemelde Refolutie van den Hove, waar by het voorz. geproponeerde , benevens de Refolutie van hun Edele Gr. Mog. in dato a<* Julv laatstleden werden gefield in handen van den Procureur Generaal, om daar op den Hove te dienen van berigt, confïderatien en advis) de eer U Edele Mog. vooraf te berigten. Dat bovengemelde Theodorüs van Brusfel, Schryver van de Diemer- of VVatergraafmeerfche Courant, al zedert een geruimen tyd beftaan heeft , om niet alleen de peifoon van den Heere Erfftadhouder by zyn voorfz. Courant openlyk te traduceeren, en op het hatelykfte aan fmaad en befpotting van het Publicq voor te ftellen , en dus te injurieeren ; maar ook aanzienlyke Leden van de Vergadering van hun Edele Gr. Mog. in derzelver fentimenten op eene allezints Jaefive en injurieufe wyze voor het publicq te taxeeren, te heekelen en ten toon te ftellen. Dat daar van met opzigt tot den Heer Erfftadhouder onder anderen een blyk gevonden werd in de voorfz. Courant van Maandag den 7 April deezes jaars , waar in gemelde Schryver geplaatst heeft, Copie van een Brief uit Dordrecht, in dato 1 April 1783, welke Misfive in deezer voege begint. Zie daar wederom een nieuw dog alkïkragtigst bewys van de kwaade Raads-  dic. STAAT EN OORLOG. 1783. 849 Jieden, die den Prins bezielen, en hem dagelyks, zo veel de gelegenheid maar vooikomt , de fterkfte wraakoeffening doen exeiceeren, over die geenen, die zig als bnave Regenten en waare Patriotten gedraagen. Waar op dan (paucis intermisfis) verder volgt. Na deeze korte dog waaragtige narré van zaaken, zoude ik kunnen beiluiten , indien ik niet daet, nog eenige reflectien te moeten maaken, en myn verwondering toonen , hoe het mogelyk is , dat de Prins zoo by aanhou* dentheid blyft voortvaaren, niet alleen zig de liefde en agting van alle Regenten en Burgeren in de Steden , door het vervolgen der Patriotten te onttrekken , maar daarenboven zig zelve bloot* ftelt, en ook daadelyk ondervind, hoe langs hoe meer door deeze onverdiende behandeling te verliezen de invloed en gewillige toegeevendheid, die men nog voor hem in de Steden behielt, waar van door zodanige behandeling voortaan niets zal overblyven. En met relatie tot de Regeering der Stad Amfterdam uit de Courant van Maandag den 15 July 1782 waar by na melding van eenige zaaken tot lof der refpective Regenten van Amfterdam, alsdan volgt deeze disrefpectueufe en injurieufe periode. Maarl tempora mutantur, et nos mutamur in illis, wat zullen wy, wat moeten wy van die Princes van Holland, welke zig door Schelmen heeft zien aanranden, zeggen? De gantfche Natie begint aan haare ftandvastigheid te wanhoopen, en gelooft dat zy die keurigheid in het handhaaven der Nederlandfche Regten en Vryheeden. dien Q 5 moed  550 dsc. ZAAKEN VAN 783. moed om de aanranders onzer dierbaare onafhankelykheid te keer te gaan , om de Inkruypers op de Privilegiën der Burgeren af te keeren , verlooren en vaar wel gezegt heeft; dat zy in plaats van haare aloude Mannenttappen te drukken , het touwtje, gelyk men zegt, laat glyden, en dat zoo de andere Hollandfche Steden , niet heldenmoedig, Neerlands zaak handhaafden , en met de braaven van de andere Provinciën in de bres ftonden, de Inbreekers en Vertreeders van onze Regten en voorfpoed wel dra zouden truimpheeren. Het fmert my dit van myn Geboorteftad te moeten hooren, zou dat Amfterdam , dat Amfterdam , dat niemand heeft te vree. zen ofte ontzien, nu lafhartig die kroon van haar hoofd laaten tuimelen, welke haar door de ganfche Natie is op het hoofd gezet, of liever, zou zy die zig van het hoofd laaten zakken, door zulken, welker trotfche oogmerken het wel eer ten beste van het Vaderland heeft verydelt? indien dit zo ware, zoude ik my den naam, op welken ik nog korts geleede , zoo trotsch was , fchaamen, ik bid u myn Heeren, enz. Dat wyders by die zelve Courant van 15 July 178a immediaat na de bovengemelde laefive pasfage de tegenwoordige Conftitutie op het fchandelykst werd geattaqueerd in de navolgende pasfage. Ook werd in een regulier weekelyks binnen deeze Stad uitkomend Blad, by forme van faamenfpraak ingerigt, onder anderen, na over het uitloopen der Vloot en de Werkeloosheid te hebben gefprookeo , op de vraag over de middelen ter ontdekking van de oorzaak daar van en de mogelykheid van dien, aldus geredetavelt. Mo-  DEC. STAAT EN OORLOG. 1783. 251 Mogelyk beeft een of ander Magiflraat in onze vereenigde Gewesten 'er berigten van: Maar wat kan eene Stad van eene enkele Provincie tegen zo veelen doen. Waren wy niet te zeer ingenomen geweest met het Stadhouderichap erflyk te maaken, het nagewasch van de jaren 1747 en 1748 zou ons in plaats van goede wortelen, geene vergiftige kruyden hebben voortgebragt. Hier in berust onze tegenwoordige Conftitutie , wy hebben, wel is waar, Stadhouders aan het hoofd onzer Republicq gehad, goede en minder goede; maar nooit zyn wy zo dwaas geweest, als by het eerfte Eeuwgetyde onzer Vryheid, om het Erfftadhouder]yk beftier over alle onze Provinciën te begeeven. Wy zullen misfchien wel haast nog fterker gevolgen , dan 'er thans ons in het oog van blinken , gewaar worde.n , — wat fcheelt de titel dan eindelyk ? men zal zeggen , de naam van Erfftadhouder geeft het zelfde regwan Graaf, want een Makelaar is even zo goed als zyn Principaal, maar behoord ook reekening van zaaken te geeven, ik twy. fel niet of alle welgezinde Vaderlanders, zullen met my deswegen inftemmen. Dat de Proeureur Generaal zig; (onder correctie) verbeeldende, dat diergelyke hoonende en la;five expresfien met opzigte tot den Perfoon van den Heer Erfftadhouder en een aanzienlyk lid van de Souveraine Vergadering van hun Edele Gr. Mog. in de Couranten geinfereert naar de Placaaten van den Lande niet ongevindiceert behoorden te blyven, en dat al 't gunt veorfz. is notoirlyk ftrekte om het zaat van tweedragt en ©neenigheid binnen deze Provincie meer en meer  *J2 dec. ZAAKEN VAN 1783. meer aan te kweeken, en de gemoederen der goede Ingezeetenen te ontrusten en tot hatelyke verdenkingen tegens Leden van hun Edele Groot Mog. Vergadering, mitsgaders tegen den Heer Erfftadhouder aan te zetten , en dezelve dus tot onbetamelyke bewegingen en feditie te inciteeren , vervolgens bet bovengemelde ter kennisie van den Hove heeft gebragt, met dat gevolg, dat aa^i den Procureur Generaal tegens gemel. de Theodorüs van Brusfel, als Schryver van de voorfz. Diemer- of Watergraafmeerfche Courant is verleent een Mandamtnt van dagvaardinge in perfoon. Dit Mandament daarop aan gemelde Theodorüs van Brusfel, wonende te Amfterdam behoorlyk geëxplokteert, en dus ook ter kennis van hun Edele Gr. Agtbaare de Regeering der voorfz. Stad gekomen zynde, is by hoogstdezelve geoordeelt, dat daar door niet alleen zouden zyn gevilipendeert de Privilegiën aan de Ingezeetenen deezer Provincie in het generaal competeerende, -maar ook in het byzonder beftreeden de lieg. ten en Privilegiën der voorfz. Stad Amfterdam , en overzulks buiten effect behoorde gefteld te worden. De grond, waar op het geproponeerde door Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam ter Vergadering van hun Edele Gr. Mr>g. tot intrekking van het Mandament tegen Theodorüs van Brusfel is gedaan, komt diar op neder. Dat vermits gemelde Theodorüs van Brusfel is een Inwoonder van gemelde Stad, 't Hof door het verkenen van dit Mandament direcfelyk zoude zyn aangegaan, niet alleen regen de verklaaring van hun Edele Gr. Mog. van den 15 September 1677 volgens welke het binnen den Lande van Holland en West vriesland een indisputabel regt is, dat  DSC. STAAT EN OORLOG. 1783. 253 dat geene Ingezeetenen van denzelven Lande, niet fugitif weezende, noch in flagranti delicto geattrapeert wordende , geapprehen» deerd of te regt gefield mogen worden, anders dan door den Officier en voor den Regter , beiden in hun reguard ordinaris dagelyks en competent zynde, maar ook in het byzonder dat het voorfz. Hof daar door zoude beftreeden hebben de Privilegiën aan de Stad Amfterdam concerneerende het ftuk der Judicature gegeeven. Dog wanneer hier tegen in overweeging genomen werden de gronden, waarop dit Mandament van dagvaarding in perfoon tegen gem. Theodorüs van Brusfel by den Procureur Generaal is verzogt, en by den Hove is verleent, vertrouwt de Ondergefchreevene , dat niet gefield zal kunnen worden , dat door het verkenen van dit Mandament het bovengemelde indisputabel regt aan de Ingezeetenen deezer Landen competeerende gevilipendeert is , of de Privilegiën aan de Stad van Amfterdam concerneerende het ftuk van de Judicature zouden zyn beftreeden geworden. Nimmer heeft het Hof getragt de minfte atteinte toe te brengen aan, veel min te vilipendeeren de bovengemelde verklaaring van hun Edele Gr. Mog. of te beftryden zodanige particuliere Privilegiën, als aan de Stad Amfterdam concerneerende het ftuk van de Judicature, zyn gegeeven, en den Hove overvloedig bekent zyn. ' Het voorfz. Hof heeft zeifs onlangs nog " by een andere gelegenheid tot ftaaving van dat generaale Privilegie in het breede aan hun Edele Gr. Mog. voorgedraagen , hoe by het voorfz. Placaat van 1677 geenzins een nieuw regt werd geintroduceert, maar daar by alleenlyk verklaard werd , wat in den Lande van Holland en Westvriesland ten  s54 dec. ZAAKEN VAN 1783. ten aanzien van de apprehenfien en te regtHellingen der Ingezeetenen van denzelven Lande , toen ter tyd reeds regtens was, namelyk, dat de Ingezeetenen van den Lande niet fugitief zynde en ook niet in flagranti delicto geattrapeert wordende niet geapprehendeerd en te regt gefield mogen werden, dan door den Officier en voor den Regter beiden in hun reguard ordinaris da. gelyks en competent zynde, wyders hoe niet alleen de Graaven reeds in hunnen tyd voor de confervatie der ordinaire en dagelykfche Jurisdictiën hebben gezorgt, maar ook hun Edele Gr. Mog. zelfs reets een en twintig jaaren voor het emaneeren van het voorfz. Placaat van 15 September 1677, namelyk by hoogstderzelver Placaat van 3 October 1656 hebben geltatueert, dat alle en een iegelyk Onderdaan en Ingezeeten van deezen Lande, van hoedanige foorten, ftaat, qualiteit of conditie dezelve zouden mogen weezen, ook die geene die in dienst en eed van de generaale Regeering van de Unie geëmployeert werden , &c. ter zaake van delicten alleen in Regten aanfpreekelyk en ftraf. baar zouden zyn voor zodanige competenten Regter, daar onder dezelve binnen den voorfz. Lande wonende forteeren, met byvoeging dat hun Edele Gr. Mog. begeerden dat het zelve in diervoegen, toen, namaals en ten allen tyden onverbreekelyk zoude worden nagekomen en geobferveert, en dat dus dit indisputabel regt, dan ook reets lange voor den jaare 1677 binnen deezen Lande is geweest in viridi obfervantia, als te zien is by Bon (die voor .het voorfz. jaar 1677 zyn Tractaat van Ciimineele zaaken heeft uitgegeeven) vid. 't overfchreeve Tractraat tit. 1. Deel 1, num. 14. .5, 10". 17. en a8. 29. 30. 31. 32. en 33. Maar hoe zeker en al van oude tyden af dit  DEC. STAAT EN OORLOG. 1783. aj5 dit indisputabel regt der Ingezeetenen van deezen Lande ook mag weezen geconftateert, en hoe incontestabel de Privilegiën de non evocando aan diverfe Steden, en inzonderheid ook aan de Stad Amfterdam gegeeven, mogen leggen, vermeent egter de Ondergefchreeven, dat door het verzoeken en het verleenen van het voorfz. Mandament tegen Theodorüs van Brusfel, woonende te Amfterdam, nog het voorfchreeve generaale Privilegie aan alle Ingezeetenen deezer Landen , nog de particuliere Privilegiën aan de Ingezeetenen der Stad Amfterdam competeerende in het minfte konnen gezegc worden beftreeden of gevilipendeert te worden. En dit zal overtuigent confteeren , wanneer in confideratie genomen worden de gronden , waar op de Procureur Generaal deeze provifie van Justitie tegens gemelde van Brusfel heeft verzogt, en welke hy ook vertrouwt dat dezelve zullen zyn , waarop hem de voorfz. provifie by den Hove is verleent geworden; namentlyk: In de eerfte plaats dat de misdaad ten lasten van gemelden van Brusfel by het quasstieufe Mandament van dagvaarding in perfoon, niet is van die natuur, dat de Ofliciervan Amfterdam en Schepenen der voorfz. Stad met opzigt tor deeze misdaad ten re. guarde van denzelven van Bruslél kunnen geagt worden te weezen ordiriaris dagelyks en competent , maar dezelve integendeel behoord tot die misdaaden, waar over de Souverain de privative cognitie aan den Hove by een Inftructie, welker nakoming by de relpective Leden by den aanvang hunner refpective Bedieningen met folemneelen eede werd bezwooren, is gedemandeert en geinjungeert geworden. De Ondergefchreeve meent onder eerbiedige correctie ter zyner tyd te zulleu kon. aen goedmaaken , dat die zaaken, welke ge-  45Ö dec. ZAAKEN VAN 1783. gemeld van Brusfel op een befpottende en verfmaadende wyze, tot lasten van den Heer Erfftadhouder en van de Regeering der Stad Amfterdam in zyn Courant heeft geinfereert, contineert een hoon en injurie door hem aan geprivilegeerde perfoonen voor de ganfche Natie aangedaan, en dat hy door het fmaadelyk attaqueeren van de tegenwoordige Conftitutie van 's Lands Hooge Regeering daar door de Hoogheid van den Souverein zelfs heefr aangetast. Dat nu diergelyke misdaaden, waar door geprivilegeerde Peifoonen werdén geinjurieert , en welke de Hoogheid en Heerlykheid van den Souverain aangaan , niet tot de competentie van den ordinairen en dagelykfchen Regter, maar tot de privaave kennis neeming van den Hove behooren, blykt ten klaarften uit het meermaalen quaastieus gemaakt agtfte Articul van de Ir.ftructie van den Hove. _ Wel is waar, dat wanneer dit agtfte Articul van de Inftruétie met het gedeclareerde by het voorfz. Placaat van 1677, mitsgaders met de refpective Privilegiën der Steden de non evocandis et transmittendis reis werden vergeleeken, 'er zig in den eerften opflag een fchynftrydigheid tusfchen dezelve opdoet, welke ook te meermaalen tot gevolg heeft gehad, dat aan het Hof in de uitoeffening van derzelver Jurisdictie over zodanige misdaaden als by 'het voorfz. Articul door den Souverain privativeiyk aan den Hove zyn gedemandeert, op pretens fundament van dit zelve Placaat overeenftemmende met de particuliere Privilegiën der Steden, telkens door de fubalterne Regtbanken moeyelykheden zyn gemaakt geworden , in zoo verre, dat men geen zwaarigheid heeft gemaakt , om opentlyk te fustï. neeren, dat de Souverain door het gemelde P.a-  öec. STAAT EN OORLOG. 1783. 257 Placaat van 1677 virlualirer zoo niet expreslèlyk zoude geabrogeert hebben het geen quafi ter contrarie van dien by eenige Inftruétie of Ordonnantie geftatueert, of wel bevoorens geufeert zoude mogen zyn geweest, en dat het overzulks onwederfpreekelyk zoude zyn, dat voor zoo verre by de voorfz. Inftruétie van den Hove, iets anders geftatueert was, in opzigte van al het zelve iets nieuws by het voorfz. Placaat zoude geftatueert weezen, zoo als daar van confteert door de conflicten, welke het Hof in den jaare 1763 met Regenten der Stad JBrielle, ter zaake van 's Hofs privative Ju» risdiétie over de misdaad van Strandroof, en in den jaare 1776 met den Bailluw van Delfland over het privatif cognosceeren over verjaarde delicten heeft gehad, en tot welke beide gevallen ten deezen, als in die tyden ter kennisfe van hun Edele Gr. Mog. gebragt eerbiediglyk werd gerefereerd. Maar het is 'er 'zoo verre van daan, dat hun Ed. Gr. Mog. deeze fustenue, dat namelyk 's Hofs Jurisdictie over de misdaaden, waar van de judicature aan den Hove privativelyk is gereferveert, door het Placaat van 1677 immer of ooit door een decifoire Refolutie van hun Edele Gr. Mog. zouden hebben getermineert, dat integendeel daar van niet alleen zodanige Refolutie niet gevonden wordt , maar dat integendeel hun Edele Gr. Mog. by Refolutie van 31 October 1777 termineerende het different tusfchen den Hove en den Bailluw van Delfland ter zaake van de judicature over verjaarde delicten ontftaan op het klaarfle hebben gemanifesteert hoogstderzelver begrip, dat namelyk door het voorfz, Placaat van 1677 het gellatueerde by het voorfz. agtfte Arti» cul , waarop diestyds 's Hof fustenue beruste, en waarop het zekerlyk ook in deezen berusten moet, geenzins was geabrogeert, of XIX. deel. R te  *SB dec. ZAAKEN VAN 1783. te niet gedaan, na dat hun Edele Gr. Mog. by de voorfz. Refolutie zeggen, dat by hun Edele Gr. Mog. op het voorfz. different gedelibereert en in agting genomen zynde,dat de dispolitie van het agtfte Articul der Inftruétie van den Hove, waar by NB. aan het zelve Hof de judicature over verjaarde en ongecorrigeerde deliéten is gedefereert , alleen betrekkelyk gemaakt kan worden tot zodanige gevallen, waar in confteert of beweezen werd , dat de gepleegde verjaarde deliéten , door verzuim en nalaatigheid van de refpeétive Officieren of Bailluwen tot de caufatie en profecutie van dezelve bevoegt en verpligt, ongeftraft zyn gebleeven , uit welk gezegde van hun Edele Gr. Mog. mitsdien by eene allezints wettige gevolgtrekking niet anders op te maken is, dan, dat wanneer confteert en beweezen kan worden , dat de gepleegde verjaarde deliéten door verzuym en nalaatigheid van de refpeétive Officieren of Bailluwen ongeftraft zyn gebleeven , in dat geval het Hof conform dit agtfte Articul van derzelve Inftruétie geregtigt is, om ten eerften inftantie van zodanige deliéten kennis te neemen, en daar over judicature te oeffenen , en dat dus in dat geval het geftatueerde by het voorfz. agtfte Articul nimmer door het Placaat van 1677 is vernietigt of afgefchaft. Dat wyders ook deeze ftelling , dat hun Edele Gr. Mog. geen intentie ooit gehad hebben, om het gellatueerde by het voorfz. agtfte Articul van de Inftruétie van den Hove door het meergemelde Placaat van den jaare 1677 te aboleeren en buiten effect te ftellen, op het kragtigfte is betoogt by zekere ampele Memorie tot justificatie van de Procedures door denzelven Hove gehouden in het informeeren op de force en roof aan een verlaaten groot Sweeds Fregatfchip, dat op  dec STAAT EN OORLOG. 1783. «59 op den iy Oétober 17Ö3 omtrent het Scheid van ter Heyde aan den Hoek van Holland geflrand was, welke Memorie op den 9 January 1764 by den Hove is gearresteert. en vervolgens ter Vergadering van hun Ed. Gr. Mog. ingedient, en by welke voorfz. Memorie op pag. 60 in fine et qq. dit zelve point ampel werd getracteert en buiten alle contestatie geftelt, en waarom de Ondergefchreeven de vryheid neemt zig daar toe eerbiedig te refereeren. Terwyl wyders by die zelve Memorie op pag. 58, waar toe insgelyks werd gerefereert het voorfz. Hof ten klaarften heeft aangetoond , dat onder andere tusfchen het voorfz. agtfte Articul van de gemelde Inftruétie en tusfchen het voorfz. Placaat van 1677 geen de allerminfte contradictie imagimabel, maar in tegendeel met den anderen volkomen te concilieeren is. En dus vermeent de Ondergefchreeve om de eige woorden van de voorfz. Memorie diélo loco te gebruiken, te mogen befluiten, dal gelyk het Placaat van i<577 fpreekc van eenen dagelykfchen en ordinaris Officier en Regter, en derhalven alleenlyk regardeert op de dagelykfche en ordinaris Jurisdictie en daarentegen het agtfte Articul van de Inftrufctie van den Hove fpreekt niet van een dagelykfche maar van een fuperieure en over ^zulks geprivilegeerde, of liever van een nooit aan Steden of Dorpen uitgegeeven Jurisdictie , maar van een zodanige, die de Souverain altoos van de ordinaris en dagelykfche geëximeert en aan zig zeiven of aan zynen Raad gereferveert heeft. En dat dus dit Mandament van dagvaardinge in perfoon concerneerende zodanige misdaad als de Souverain aan zig of aan zynen Raad heeft gereferveert op fundament van het voorfz. agtfte Articul der Inftruétie R * van  s6o dec. ZAAKEN VAN 1783. van den Hove by den Procureur Generaal te regte is verzogt en by den Hove is verleent geworden, zonder dat daar doot aan het gedeclareerde by het Placaat van 1677 of de particuliere Privilegiën der Stad Amfterdam , als wel regardeerende de ordinaris en dagelykfche Jurisdictie , maar nimmer kunnende geëxtendeerd worden tot zodanige fuperieure en over zulks geprivilegeerde Jurisdictie van den Hove, de minde atteinte of praejudicie kan toegebragt worden. Hier meede zoude de Ondergefchreeve deeze zyne conüderatien en advis kunnen beiluiten, zo nier het Hof ten zeiven dage by Refolutie van den 24. July voorfz. in handen van den Ondergefchreeve hadde geRelt zeker Request by Bailluw en Schepenen van de Diemermeer tot intrekking van een gelyk Mandament van dagvaarding in perfoon by den Hove aan den Procureur Generaal tegens Hendrik Koning als Drukker van de voorfz. Courant, wonende in de gemelde Diemermeer aan hun Edele Gr. Mog. gepraefenteert, en by Refolutie van hoogstgemelde hun Ed. Gr. Mog. den Hove om daar op te dienen van berigt en advis met furcheance toegezonden. Doch vermits dat verzoek tot intrekking van het voorfz. Mandament by gemelde Bailluw en Schepenen van de Diemermeer werd gefundeert, alleen op het gedeclareerde by hun Edele Gr. Mog. Placaat van 15 September 1677, en dus hoofdzaakelyk op dezelve grond, waar op de Regeering der Stad Amfterdam de intrekking van het Mandament tegen Theodorüs van Brusfel hebben verzogt , en vermits deeze grond by het hier vooren gededuceerde (zo vertrouwd word) genoegzaam isgedeitrueert, zoo meent de Ondergefchreeve ten deezer de attentie van den Hove, en derzelver occupatien te kun- nen  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 261 nen menageeren, en zig ter deftruétie van de grond by Bailluw en Schepenen van de Diemermeer ten deezer opzigte gelegt te kunnen menageeren, en zig tot het hier boven geadvirfeerde eerbiediglyk te mogen refereeren. Aldus (falvo meliori) geadvifeert by den ondergefchreeve Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal in 's Hage den a September X783- (Was get.) ysbrand 't hoen. (Onder ftond) Accordeert met de Origineele confïderatien en advis. By my j. T. ROYER. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan, dat voorfz. Propofitie en Requeste, mitsgaders het Berigt en Advis daar op van den Hove met de Bylage zullen worden geëxamineert door de Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem en verdere hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot de zaaken van de Jus. titie, met Commisfarisfen van den Hove, en de Vergadering daar op gedient van derzelver confïderatien en advis. R 3 CCCXXXV.  aÖ2 dec, ZAAKEN VAN 1783. CCCXXXV. Memorie van de gezamentlyke Gecommitteerden uit de Admiraliteit* Colle* gien, houdende voorflag tot het revideer en van den Artikelbrief ter Zee, In dato 34 December 1783. Is ter Vergaderinge geleezen eene Memorie van de alhier aanweezende Gecommitteerden uit de refpeétive Collegien ter Admiraliteit deezer Landen, rlaarby voorflaande om de Articulbrief, raakende den O >rlog ter Zee, te laaten revideeren; volgende de voorfz. Memorie hier na geinfereert, HOOG MOGENDE HEEREN. De ondergetekende Gecommitteerden uit de refpective Colleeien ter Admiraliteit deezer Landen, hebben de eer U Hoog Mog. te doen remarqueeren, dat in den Articulbrief en in Inftruétie , raakende den Oorlog ter Zee, verfcheiden orders zyn gefield, en ilrsffen bepaald, dewelke, zo door de veranderde tydsomftandigheden , als uit hoofde van de meerdere beschaafdheid tegenswoordig niet meerder kunnen worden geobferveert en uitgevoert; en neemen mitsdien, met voorkennis van zyne Hoogheid als Admiraal Gereraal deezer Landen, de vryheid U H. Mog. in confidentie te geeven , of hoogstdezelve ook noodig zouden kunnen oordeelen, den voorfz. Articulbrief te laaten revideeren, en op zodanige wyze te doen inrigten , als dezelve voortaan, conform den Eed, die daarop moet worden afgelegt, letterlyk plaats kan grypen. Gedaan in den Hage, en ter Vergaderinge van de H. Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden overgegeeven, deezen 24 December 1783. (Was get.) Vv\ L. VAN WASSENAAR, A. V. GOES, D. R. WYCKERHKLD BISDOM, J. HDYGHENS , P.CL1FFORD, J. C. VAM PER HOOP, W. TH1BAUT D'AAGTEKERKE, DE RAS, H. A. V. BLEISWYK, H. V. STRALEN JZ., J. J. DE SCHEPPER dl E. W. V. WyOENBRUGH. CCCXXXVI.  dec. STAAT ËN OORLOG. 1783. 9.63 CCCXXXVf. Refokitia van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, omtrent het Rapport aan Hun Hoog Mogenden raakende het geval op het Dorp den Doel. In dato 24 December 3783. By refumtie gedelibereerd zynde, op de Misfive van den Heer Hop, H. H. Mog. Minister Plenipotentiaris aan het Hof van Brusfel, van den 8 deezer met het Antwoord op de Memorie , volgens H. H. Mog. Refolutie van den 28 November aan het Gouvernement Generaal der Oostenrykfche Nederlanden overge. geeven , met opzigt tot het onlangs gepasfeerde in de Quartieren van Vlaanderen; als mede op het Rapport van het Befogne daar van den 19 deezer, uit kragt der Refolutie Commisforiaal van den 10 te vooren ter Generaliteit uitgebragt, alles breeder onder de Notulen van den voorfz. 19 geinfereert. Is goedgevonden en verftaan, dat de zaak ter Generaliteit daar heenen zal worden gedirigeert, dat het voorfz. Rapport ter conclufie moge worden gebragt, onder beneficie van de navolgende remarques: dat agter de woorden: van zyn Post op te ontbieden worde gevoegd „ en te ftellen in arrest"; dat vervolgens agter de woorden Emolumenten in te houden, in plaats van hetgeen daar volgt, H. H. Mog. tot gecontinueert, worde gefield „ ter tyd en wylen , na een volledig „ onderzoek en verhoor, zal zyn gebleeken, hoedanig „ de voorn. Groot-Major, conform de Wetten van dee„ ze Landen, zo wel als alle den geenen, die in dee„ ze zaak zouden zyn geconcerneert, door den civilen ,, competenten Regter zullen behooren te worden ge„ ftraft , met verdere belofte , van deeze Procedures „ met den meesten lpoed te zullen doen voortzetten „ en termineeren , en van den uitilag van dezelve aan „ zyne Keizerlyke Majesteit en het voorfz. Gouverne„ ment kennis te zullen geeven"; en dat verder uit R 4 het  2Ö4 dec. ZAAKEN VAN 1783- het voorfz. Rapport mogen worden geligt de woorden dat H. H. Mog. hier niet zullen detailleeren tot verder ie coucheeren ingeflooten. CCCXXXVJI. Antwoord van Hun Hoog Mogenden op de klagten des Ktnings van Pruisfin over het verhoogde Last- en Feilgeld. In dato a8 December 1783. hoefdzaaklyk behelzende: Dat Hunne Hoog Mogende met vermaak alle behoorlyke gelegenheden zullen aangrypen , om aan Hoogstgemelde Zyne Majefteit alle wezenlyke blyken te geven van hunne Hoogachting voor derzelver Perfoon, en van hunne yver, om de Onderdaanen Zyner Majefteit te handelen op den voet der meest bevoordeelde Natiën dezer Landen, ingevolge van 't welke Hunne Hoog Mogeude ook nooit ten aanzien der verdubbelde rechten van het gezegde Last- en Veilgeld iet meerder hebben afgevergt van de Onderdaanen Zyner Majefteit, dan het geene een iegelyk , het zy in. wooner dezer Landen, het zy vreemdeling, vaarende op de Havens dezer Provinciën, betaald, zonder, dat 'er de minfte onderfcheidinge ten dien aanzien gemaakt wordr, of dat by wyze van reftitutie , of anderzints indirecïelyk, de een boven den anderen bevoordeelt of minder belast wordr, en dat zelfs de gezegde belasting voor 't meerendeel alleenlyk geheven wordt, op de ingeladene Goederen, en eigenlyk niet zo zeer komt ten lasten van de eigenaaren der Schepen , ais ten lasten van de inlaaders of houders der cognosfementen, en dat , voor zo verre dezelve noch zoude mogen geheven worden van de Schepen, de Schip- of Vragtgelden als dan, naar evenredigheid, worden vermeerdert, en dus ook door de Inwooneren dezer Landen gedraagen. Dat Hunne Hoog Mogende nog in de onzekerheid zyn, of de kosten, waar in zy door den laatften Qorlog zyn gewikkelt geworden, niet noodzaakelyk zullen maa-  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 265 maaken, dat de gezegde belasting noch voor een jaar blyve voortduuren; maar, dat men in dat geval van Hun niet zoude kunnen vorderen, dat de Schepen, toebehoorende aan de Onderdaanen van Zyne Pruisfifche Majefteit, op deze Landen varende, zouden uitgezonderd zyn, en dus zo baarblykelyk zouden bevoordeeld worden , boven de lnwooners der Republiek; en zulks djs te minder, dewyl buiten twyflel alle de uitheemfche Mogendheden, ten dezen dage, eene evengelxke uitzondering voor haare Schepen zouden eisïchen, en dat daar door alsdan ongetwyffeld de vreemde Schepen insgelyks ontheven zouden weèzen van de Rechten, waar aan de Laadingen onderworpen zyn , en op die wyze gepraefereerd aan de Laadingen dezer Landen; het welk niet alleen de heffing dier Rechten nutteloos zoude maaken ; maar nog ren gevolge zoude hebben, het totaale ruine der Hollandfche navigatie. Dat Hunne Hoog Mogende met zekerheid verwachten van de rechtmatigheid Zyner Majefteit, dat Hoogstdezelve, in dezer voege geinformeerd zynde van den aart dezer belasting , en volgens haar verlicht oordeel de gevolgen penetreerende , die 'er uit voort zouden kunnen komen , wel zal willen afzien van verdere inttantien, op eene zaak, waar door Hunne Hoog Mogende het verderf hunner eigene Inwooneren zouden bewerken; en dat Zyne Majefteit zich zal gelieven geperiuadeert te houden, dat Hunne Hoog Mog. zullen trachten om zo ras mogelyk de Commercie en Navigatie dezer Republiek en ten zelfden tyde de Navigatie der Onderdaanen Zyner Pruisfifche Majefteit , die de Havens dezer Landen frequenteeren, voor zo verre zy daar belang in kunnen hebben , te ontheffen van die belasting, waar van in allen gevalle Hunne eigene In« wooners het grooifte nadeel dragen. R S CCCXXXVIII.  2Ö5 dec. ZAAKEN VAN 1733. CCCXXXVIil. Requtst van zevenhonderd vyfentwintig Burgers en Inwooners van Utrecht aan de Regeering der Stad, omtrent de begeering van Vroedfchapsplaatzen. In dato 29 December 1783. Aan de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Geeven met fchuldigen eerbied te kennen de ondergetekende Burgers en Inwoonders dezer Stad; dat IJ Ed. Groot Actitbaare tot Secretaris van den Edelen Achtbaaren Geregte dezer Stad, in de plaatfe van den Overleeden Heer Mr. Joham Lambartus van Romondt, htbben gedespicieerd den Heer Mr. Jan Hinloopen meoe Raad van UEd. Gr. Achtb. Collegie, en welken Heer, zoo de Supplianten geïnformeerd zyn, op morgen , zynde Dingsdag, daar toe door U Ed. Gr. Achtb. itaat aangeftcld te worden, en mits dien dat 'er heden door de demisiïe van dien Heer, een Raadsplaatze in het Collegie van U Ed. Gr. Achtb. ftaat te vaceren. En gcconfidereert alie binnen tyds opengevallende vacatuuren van Raadsplaatzen ftaaii ter begeeving van U Ed. Gr. Achtb. als prefenterende de Gemeene Gilden en Burgerye dezer Stad; en geenzints behooren tot dispoliiie van Zyne Hoogheid als Erfftadhouder, aan wien zoodanig een recht nog by bet Regeerings Reglement, rog op eenige wyze is opgedragen of afgedaan , dan integendeel , dat hec zelve is gebleven in zyn geheel; zoo als dit een en ander bondig is gededuceert in een aanhangzel tot de Post van den Neder-Rhyn, waar van de Supplianten de vryheid neemen tot korte adftructie van dat recht, aan deze Stad en Burgerye toekomende, een gedrukt exemplaar hier aan te annexeeren, en voor zoo verre de voordragt van dat recht betreft zig daar aan te refereren. En mits dien fchuldpligtig en eerbiedig te verzoeken , dat U Ed. Gr. Achtb. dit recht, dat deze Stad competeert, en door U Ed. Gr. Achtb. in  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 267 ïn naam en van wegens de Gemeente Gilden en Burgerye te exerceeren toekomt, zullen handhouden , en voortaan conform Stads aloude Rechten, Privilegiën en Reglementen , de aanftellingen van Raaden in die, binnens tyds, vacerende plaatze te doen; en zo het onver, hooptelyk mogte gebeuren, dat uit hoofde van de tot hier toe plaatfe gehad hebbende deference voor Z. H. door Hoogstdenzelve geoordeeld wierd, over die vacature te disponeren, dat U Ed. Gr. Achtb. denzelven alzo gedispicieerden Heere in ü Ed. Gr. Achtb. Collegie , nog tot den Eed , nog tot de 1'esfie als Raad, znllen gelieven te admitteeren of ontfangen, 'c welk doende enz. CCCXXXIX. Refolutie van de Vroedfchap der Stad Brielle, raakende het voorleggen ter tekeninge van zeker Request , be~ treffende het herjiel van Privilegiën. In dato 20 December 1783. Prefent de Heeren van Dam van Aerden en de Mirell, Burgemeesteren, van der Sluis, Poortermans, Gevaerts, van der Eyk, Hogendyk , Hoyer , Graafland, de Wit. Roest, Cleyn, Kruine. De Heer prefident Burgemeester van Dam van Aerden, heeft aan Hun Ed. Gr. Achtb. voorgedragen, dat Burgemeesteren , reeds zedert eenigen tyd, zyn geïnformeerd geworden, dat zeker Request of pa • pier alhier in de Stad, ter tekening was leggende , welk Request wierd gezegt in te houden verzoek van reititutie van quafi weggegeeve Privilegiën , of voor» regten van de Brielfche Burgery : dat Burgemeesteren daar ook op ingenomen hebbende de gedagten van eenigen der oudfte Leden der Vroedfchap, eenparig van gedagten waren, dewyl nimmer door de Regering eenige Privilegiën zyn weggegeven, of eenige inbreuk op dezelve gemaakt, dat zulk doen , ingezien de manier voor-  £68 dec. ZAAKEN VAN 1783. voornamentlyk , op welke zulks gefchiedde , niet dan facheufe gevolgen , als verfchillen en tweedragt enz., onder de goede Burgery konde veroorzaken ; en dat zy Heeren Burgemeesteren, aan wie dit jaar in de eerde plaats, als Repraefentanten der Regering, en als by verdubbelde verpligting, de adminiflratie van de S'ad, en het maintien van de goede rust en eensgezindheid onder derzelver Burgeren en Inwoonderen was toever. trouwt, het van hunnen indispenfabelen pligt hadden geoordeeld, dieswegers Hun Ed. Gr. Achtb. deze zaken voordragende, te proponeren, of, tot voorkoming van verdere discrepances tusfchen Burgers en Burgers, (want over het tekenen of niet tekenen van voorn. Request of papier, hebben reeds verfcheide contestatien tusfchen den een en ander gefubfisteerd,) Hun Ed. Gr. Achtb. met Heeren Burgemeesteren, niet zouden kunnen gouteren, ja hoognodig oordeelen, dat zulks, zoo dra mooglyk, wierde gefluit, door het emaneren , en daad'yk publiceren van een Publicatie , die Heeren Burgemeesteren gehafardeerd hadden te coucheren, zynde van dezen inhoud: PUBLICATIE. Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Brielle, in ervaringe gekomen zynde , dat aan eenige hunner Burgers en Ingezeetenen , ter teekening word voorgelegt een Request of Papier, (zoo als Hun Edele Groot Achtb. vermeenen wel geïnformeert te zyn) zakelyk inhoudende het weder verkrygen van Privilegiën of Voorrechten, welke bevorens door de Burgerye zouden zyn bezeeten; en dat eeniée der Burgeren en Ingezeetenen het gemelde Request zouden hebben geteekent, terwyl veele anderen , daar toe mede aangezogt, meer voorzigtig het zelve zouden geweigert hebben te onderfchryven. Dan dewyl Hun Edele Groot Acbtb. kun. nen verzeekeren , dat nooit eenig Privilegie of Voorrecht dezer Burgery is weggegeeven of inbreuk daar op gemaakt, en dierhalven het' teekenen van zoortgelyk Request of Papier niet alleen onnoodi? is, maar ook niet dan de alkrnadeeljglte gevolgen kan na zich fiee- ■ pen,  dec. STAAT EN OORLOG. 1733. 209 pen, en de grootfte onheilen onder de goede Burgerye dezer Stad verwekken; hebben Hun Edele Groot Achtb. tot voorkoming van alle onaangenaamheden, welke uit de teekening van diergelyk Request, zouden kunnen voortvloeijen , goedgedagt en het van Hunnen onvermydelyken pligt geoordeelt, tot bewaaring van de rust en eensgezintheid onder de goede Burgerye, en tot inftandhouding van het goedvertrouwen en de agting, welke de goede Burgerye altyd getoont heeft te hebben voor de Regeering deezer Stad, dezelve by deeze te vermaanen, hun van bovengemelde Onderteekening te onthouden ; (taande het intusfen een ieder Burger of Ingezeeten volkomen vry, zich ten allen tyde onbefchroomd by de Rigeerende Burgemeesteren dezer Stad te addresfeeren, en de bedenkingen of redenen van be. zwaar, welke zy mogten vermeenen te hebben, discretelyk dog openhartig op te geeven ; zynde Hun Edele Groot Achtb. bereid , de goede Burgerye, na waarheid nopens het bovengemelde te onderrigten, en ook zoo nu als altoos geneigt, hun genoegen, mits op reden en billykheid fteunende, te verzorgen. Waarop gedelibereerd zynde , zyn Heeren Burgemeesteren voor Haar Ed. genome moeite en betoonde yver , om met zoo veele zêle , te willen zorgen voor de publique rust en voortduring van harmonie en eensgezindheid onder onze goede Burgery, bedankt; en is voorfz. Publicatie gegouteerd, gearresteerd en gehouden voor gerefumeerd en gerefolveerd, dat dezelve, op heden , door beiden de Heeren Burgemeesteren, twee regerende Schepenen en Secretaris , na voorafgegaane klokken gellag, van den Raadhuize dezer Stad, zoude werden gepubliceert en geafilgeert. CCCXL.  s7o dec. ZAAKEN VAN 1783. CCCXL. ExtraSt-Misfive van de Heeren Staaten van Vriesland aan de Staaten Generaai, waar by dezelve in/leeren op hit houden van Befognes over het maaken van eenige fchikkingtn in het Militaire Weezen. Ingebragt ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende, in dato 30 December 1783, Ontfangeti eene Misfive van de Heeren Staaten van de Provincie van Vriesland, gefchreeven te Leeuwaarden den 19 deezer loopende maand , houdende, dat zy hun op den 6 July van het jaar 1782 , by gelegenheid van de deliberatien op eene Misfive van H. H. Mog. van den 21 Juny daar te vooren, ftrekkende tot aandrang op de continuatie van de fubalterne OfHcieren en Gemeenen der Militie van den Staat, ter hunner betaalinge ftaande , insgelyks by Misfive aan H. H. Mog. hadden geaddresfeert , waar by zy, behalven de redenen, die hun wederhielden in die geproponeerde verhoogiug te confenteeren, eenige fchikkingen omtrent het Militaire Weezen hadden voorgeflagen, welke, hunnes eragtens, konden (trekken tot beter beftaan der Militie , en meerder dienst van dezelve voor den Lande, en aan H. H. Mog. in bedenking gegeeven , om die pointen met overleg van zyne Doorl. Hoogheid in ferieufe overweeging te neemen. Dat hooggemelde Heeren Staaten hadden gewenscht, dat zy in den merkelyk verlopenen tyd, eenig effect: van deezen hunnen voorflag zouden hebben gezien. Dan, dat zy tot hun leedweezen tot dus verre niet hadden vernomen , dat 'er eenige Refolutie by H. H. Mog. daar op was gevallen: en deeze materie, byzonder het nadeel dat de Militie lyd by het geftadig ver. anderen van Guarnifoenen , op nieuw een voorwerp van hunne deliberatien geworden zynde, waar by, behalven de pointen in gedagte hunne Misfive vervat, en waar toe zy hun waren refereerende, nog in agc genomen zynde hoe zeer de Trouppes, wanneer in de Plaat-  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. ' 271 Plaatzen, onder den naam van ongezonde Guarnifoene bekend, nieuwlinss aankwamen, en zelfs van die weder in gezonde Oorden wierden geplaatst, dik wils binnen korten ten groote deele ziek, en tot Wagten en Togten onbruik wierden , daar de Inwooners dier Plaatfen minder aan ziekten onderhevig waren , en men daar uit zoude mogen opmaaken , dat een geduurzaam verblyf in vreedens tyd, en wanneer de nood geene ongewoone fchikkingen vorderde , zulks zoude voorkomen , en zy daar door in het algemeen, en inzonderheid by een ontftaanden Oorlog , van meerder dienst zouden kunnen zyn; en daarenboven op de inportante kosten , die de vervoering der Troupes met hunne Bagagie, zomwylen van het eene uiteinde van de Republicq na het andere, zo voor de Bondgenooten in het algemeen, als voor de Provincie in het byzonder, nutteloos na zig kwam te fleepen, welk of befpaard, of tot nuttiger einden, als tot voorziening va:i verfcheide nooddruften , by eene Landmagt onontbeerlyk, en waar van die van den Staat geheel ontbloot was, aangelegt zouden kunnen worden : meer hooggemelde Heeren Staaten , tot bereiking van dat heilzaam oogmerk , noodig geoordeeld hadden , op den inhoud van voorfz. hunne Misfive ten kragiiglten te infteeren; vastelyk vertrouwende, dat H. H. Mog. aangezien het algemeene belang van deezen voordag wel met den vereischten fpoed en iever het Befogne over dit onderwerp zouden gelieven voort te zetten en ten einde te brengen, om vervolgens zodanige Refolutien dien aangaande te neemen, als ten meesten nutte van den Lande alsdan nodig geoordeelt zouden worden. Waar op gedelibereerd zynde, enz. CCCXLI.  27* ' dec. ZAAKEN VAN 1783, CCCXLI. Misfive van den Prinfe Erfftadhouder aan de Vroedfchap der Stad Utrecht, over een Request der Burgerye, raakende de. Regeeringsbeftelling, In dato 31 December 1783. erfntfëste voorzienige discrete ONZS lieve byzonderkI Met geen minder verwondering als bevreemding, hebben wy uk UE. Misfive van den 29 dezer vernoomen, dat in Ulï. Vergadering binnen gekomen is een Request, gereekend door een aantal Burgers en Ingezeetenen, houdende verzoek, dat UE., aan wien alle binnens tyds openvallende Raadsplaatien , over welkers begevin^en, zoo als 'zy by voorgem. Requeste voorgeeven . by 't Regeerhigs-Reglement van 1674 niet was befchikt, ter dispofitie zouden ftaan, dit praetenfe regt geliefden te handhaven, en voortaan de aan» fiellinge van de Raaden in die binnentyds vaceerende plaatfen , zelve te doen ; dat UE. dit Request gefteld hadden in handen van Heeren Burgemeesteren en OudBurgemeesteren, om hetzelve te exsmireeren en daarvan ten fpoedigften in UE. Vergadering rapport te doen , en dat UE. geoordeelt hadden ons inmiddels geene kennisfe te moeten geven, van het geen in UE. Vergadering met betrekking tot de Raadplaaife van den Heer en Mr. Jan Hinlopen voorgevallen is, tot dat het rapport op voornoemde Requeste ingekomen, en door UE, daarop gereiblveert zal zyn. Wy vertrouwen, dat aan UE. niet zal zyn vergeeten, op welken voet en wyze wylen onzen Heer Vader de aan hem aangeboode Stadhouderlyke waardigheid van de Provincie van Utrecht heeft aangenomen , en dat deeze waardigheid vervolgens erflyk"zynde gemaakt, op ons is gedevolveert met dezelve voorrechten en praSminentien, en verwagten derhalven , dat UE. ons binnen korte dagen volgens de onafgebrooke ufantie zeedert het Reglement van 1G74 , kennisfe zullen geeven van d«e-  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. t?5 deeze openftaande vaceerende Raadsplaatze , om door ons daarover te worden gedisponeerc, zoo als wy conform de Conftimtie en ordre der Regeering zullen oordeelen te behooren. Waarmede. , erentfeste enz, s Gravenhage den 31 December 1783. CCCXLII. Memorie van den Heere c. de gyselaar, aan de Regeering van Dordrecht , over de hefchuldigingen der Hollandfche Ridderfchap, tegen hem ingebragt. In dato 31 December 1783. wel edele groot achtbaare heeren ! Om te voldoen aan U Ed. Gr. Agtb. zeer gerefpeeteerde Refolutie van den 33 dezer lopende maand, by dewelke het ü Ed. Gr. Agtb, heeft behaagt commisforiaal te maaken aan het gewoone groote befoigne, en tefFens in myne handen te ftellen ten fine van berigt , eene Misfive van de Ridderfchap dezer Provintie, gefchreeven in 's Hage den 22 dezer, inhoudende klagten over den toeleg, die ik zou hebben gehad , om de Advyzen door Hun Hoog Ed. zoo ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. als in Staats-Befoignes ingebragt, op het haatelykst te traduceeren, en my jegens hun door gantsch onbetamelyke en licentieufe uitdrukkingen, op eene ten hoogfte lsefive en hoonende wyze te gedragen, zoo als ik my, (gelyk by die Misfive word gepofeerd) nog laatst op den 18 dezer niet zou hebben ontzien , van dit myn toeleg de fterkfie preuves te geven, en *t geen volgens 't begrip van gemelde Ridderfchap zoude involveren een gedrag, zoo weiXIX. deel, S nig  274 dec. ZAAKEN VAN i?83. nig over een te brengen met het geen de Leden van de Souveraine Vergadering aan elkander onderling zyn verfchuldigt, ja zoo ftrydig tegens alle decentie , dat Hun Hoog Ed. nimmer konden vermoeden , dat zoodanige handelwys van my de minfte verfchooning, veel min eenig appui by U Ed. Gr. Agtb. zoude vinden , (zeggende verders) dat daar myne verregaande drift ten top fcheen te zyn gereezen , Hun Hoog Ed. hadden vermeent, derzelver gevoelig resfentiment deswe» gens niet langer te moeten verbergen , maar zich by Misfive aan U Ed. Gr. Agtb. te moeten adresfeeren, met inftantelyk en zeer ernftig verzoek , dat U Ed. Gr. Agtb. desavoueerende myn voorfchreeven gedrag, dusdanige voorzieningen geliefden te doen, waar door aan Hun Hoog Ed. ter zaake van de injurieufe Ex. presfien by my gebruikt , behoorlyke Satisfactie verzorgt , en myne licentie op 't eiiïcacieust beteugeld, en ik b'nnen de paaien van befcheidenheid gebragt en gehouden worde. Zoo moet ik voor af betuigen , eenigzins verwondert te zyn geweest over den gansch irregulieren en ten eenemaal inconftitutionelen ftap , tot welken de Ridderfchap , door het laten afgaan der voorfchreeven Misfive , heeft kunnen goedvinden te beiluiten, en welke ftap , (hoe onverfchillig ik ze met betrekking tot my zeiven ook befchouwe) ik echter , voor de reputatie en het aanzien van het Corps zelve, wel wenschte , dat agtergelaten was , niettegenstaande dezelve flegts byzonder te kennen geeft het heimelyk oogmerk der geenen, die de Ridderfchap tot deze haare Refolutie fchynen te hebben geëntraineert, dog het welk ongelukkig voor 't geheele Corps waarfchynelyk niet zal kunnen voorkomen de nadeelige Impresfie, die deeze haare demarche noodwendig op den geest van het tegenswoordige Publicq , en ook naderhand by de Posieriteit, zal moeten maken. Toen ik van goederhand op den ioden dezer in 's Hage wierd geinformeert, dat gemelde Ridderfchap intentie zou hebben, om by U Ed. Gr. Agtb. uit hoofde van harde expresfien , in myne Advyfen ter Vergadering van Hun Ed. Gr.  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 275 Gr. Mog. gebruikt, klagten tegens my in te brengen, zoo hoopte ik uit agting voor het Corps , ("daar Hun Hoog Ed., alvoorens daar toe te btfluiten, een nadere Vergadering in den haaren hadden doen beleggen) dat 'er , in een goeden zin gezegt, moderatie genoeg zou zyn geweest, om by nadere reflectie niet tot den gedaanen ftap te koomen, dien ik, daar ze in 't verborgen oogmerk zeer irifidieus , en dienvolgens ten hooglien af te keuren is, in geenen deele kan nog mag attribueeren aan al de Leeden, die meer dan waarfchynelyk zig tot het deelnemen aan dezelve hebben laten overhaalen ; dan de Refolutie hiertoe genomen en dadelvk ter uitvoer gebragt zvnde , nopens de generaale pofitiven van dewelken 't Ü Ed. Gr. Agtb. heeft behaagt, alvorens daaromtrent te refolveeren, myn berigt te vragen, zoo flatteer ik my, dat 't ü Ed. Gr. Agtb., niet vreemt zou voorkomen , wanneer ik de onmogelykheid inriep , om op zulke generaale fuperficieele allegatien, uit welke gemelde Ridderfchap haare opgevatte redenen van misnoegen tegens my fchynt te willen deduceeren, eenige informatien te kunnen geeven. Doch , om evenwel , zoo veel in myn vermogen is, aan de Refolutie en het verlangen van U Ed. Gr. Agtb. te voldoen, zal ik flegts met een woord tot herinnering remarqueeren, dat zedert den tyd , geduurende welken ik de eer heb gehad als Penfionaris van deeze Stad ter Souveraine Vergadering dezer Provintie te compareeren, van tyd tot tyd wegens disfentieeren.de gevoelens over gewigtige onderwerpen, vooral concerneeren. de den welvaard van den Lande en de toevertrouwde handhaving van de regten der Ingezetenen, tusfchen meergemelde Ridderfchap en de Gedeputeerdens deezer Stad in het byzonder , herhaalde Debatten hebben plaats gehad; in dewelke gemelde Gedeputeerden zich dikwils phgtshalven genoodzaakt hebben gevonden, om met meer nadruk en energie te moeten fpreeken, als wel misfchien in vroegere tyden heeft behoeven te gefchieden, zoo wegens de importantie der zaaken, die nu op t tapyt wierden gebragt, als wel vooral om de tufficulteit, en ik meen 'cr met reden te mogen byvoo S 3 gen,  276 dec, ZAAKEN VAN 1783; gen , de obftinaatheid , die duidelyk aan de zyde van de Ridderfchap, wanneer de Deliberatien zich tot zeekere pointen bepaalden, die ik thans liefst met ftilzwygen voorby ga , wierd befpeurd, om de redenen der disfentieerende Sentimenten met welgemelde Gedeputeerden te willen onderzoeken en vereffenen, en alzoo eeu fentiment, *t meest met 't algemeen belang overeenkomende te conflateren , en waar toe de Gedepuden dezer Stad, geappuyeerd door die van verfcheide andere Steden , meergemelde Ridderfchap dikwerf, fchoon vrugteloos, hebben uitgenodigt: tot ftaving van het welk, indien zulks nodig en niet aan Uw Ed. Groot Achtb. met genoegzaam de geheele Natie overbekend was, ik het getuigenis, dat daar van in de Registers van Staat, en de bizondere aantekeningen der Leden gedragen word, zou kunnen inroepen , als welke des noods aanleiding genoeg zouden kunnen geeven, om door een Manifest het gehouden gedrag van meergemelde Ridderfchap geduurende eenige Jaaren , ter verantwoording van de geenen, aan wie zulks, in 't algemeen , byzonder word toegefchreven, voor de geheele wereld open te leggen; dan , dit myne taak niet zynde , en daar ik ook afkeerig ben van alle Apologien of justificatien, die veel al tot bedekking van ichuld te voorfchyn komen , en daar ik C't geen het weezen der zaak thans uitmaakt) God zy gedankt, het geluk heb, om onder een Regeering te mogen leeven, hoe veel lagen men ook aan de In- en Uitwendige vryheid heeft zoeken te leggen , onder welks befcherming nog met effect zouden konnen worden ingeroepen die Wetten, welken ten behoeven der Staatsleden, als eene waarborg tegen alle aanval en vervolging, zyn vastgefleld, zoo heb ik gemeent, dat het geheel overtollig zou zyn, om eenigzints over de .voorfz. klagten uitteweiden, vooral, wanneer ik my herinner, dat de Heeren dezer Stads Gedeputeerden, by derzelver mondeling Rapport van het gepasfeerde ter Vergadering van Iluti Ed. Gr. Mog., fuccesfivelyk aan UEd. Groot Achtb. gedaan , en by 't welke zy zich byzonder altoos hebben benaarftigd, om met betrekking tot de Debat-  dec. STAAT EN OORLOG. 17S3. a?f batten tusfchen meergemelde Ridderfchap en Hun voorgevallen , een zoo veel mogelyk exact detail te geeven, tot heden toe het genoegen hebben gehad, dat niet alleen derzelver gehouden Conduites in het generaal geapprobeert, maar byzonder met betrekking lot de voorfchreeve Debatten geapplaudiceert zyn geworden. Ik vind my dus hier door als ftilzwygende geautorifeerr, om 't voorgegeeven bezwaar van meergemelde RidJerfchap, uit vroegere gebeurtenisfèn ontleent, cn te fuperficieel en te veel in Vago voorgefteld, dan dat ik eenigermate zelfs zou kunnen gisfèn, welken de gevallen waren, die by de voorfchreve accufatoire Misfive mogten worden bedoeld , geheel ter zyde te ftellen, en omtrent het zelve een diep ftilzwygen te houden; maar egter dient met een woord te worden gezegt , wat 'er op den 18 deezer zou zvn voorgevallen, roen myn drift, na liet zeggeu der Ridderfchap , zou zyn ten top gerezen , en om daar van in zyn geheel beloop en zamenhanff te zyn geïnformeert, zoo moet ik de eere hebbe ö Ed. Groot Achtb. te relateeren , dat na zoo menigvuldige vrugtelooze Debatten en na zonneklaar overtuigt te zyn geworden, dat alle verdere middelen van perfuafie by meergemelde Ridderfchap niet meer zouden kunnen uitwerken , dan als of men den Moriaan wilde fchuuren, de Gedeputeerden moedeloos geworden onder den arbeid , zoo menigmaal te vergeefs aangewend , eindclyk tot het befluit hebben moeien komen, om zich voortaan van alle verdere pogingen tot overtuiging te abftineren , en zulks by de eerfte bekwame gelegentheid opentlyk ter Vergadering te declareren; en het was, Ed. Groot Achtb. Heeren, uit hoofde van dit befluit, dat meergemelde Gedeputeerden op den vooifii. 18 dezer maand, toen de Gedeputeerden van Amfterdam , door allerleye vriendelyke en bondige redenen , by de Conclufie van het Rapport op de gedaane propofitie van Engeland , om de plaats der verdere Vreede Negotiatie vaii Parys op den Haag of Londen te verleggen , meergem. Ridderfchap tragteden te dehorteren van haar gedeclareerd lèntiment, om namentlyk derzelver advis voor een aantekening ■ S 3 , te-  273 dec. ZAAKEN VAN 1783. tegen de voorfchreveljeiblutie te zullen laten infereren, met byvoeging van deeze ernllige waarfchouwing : ,, dat zy Gedeputeerden anders in de verpligting zouyi den zyn, om tegen de te doene Infertie een Con,, tra-Inlèrtie te doen , die het Corps van de Ridderfchap hy de Posteriteit tot weinig fatisfaetie of eer „ zou verftrekken," het moment meenden daar te zyn, om hun bovengemelde befluit te realiferen ; en hebben dien volgens by de omvraag op dat poincl in Subftantie gedeclareerd, „ dat zy ten hoogden hadden gead,, mireert het geduld , dat welgemelde Gedeputeerden ,, van Amfterdam hadden geoeffend. , om meergemelde ,, Ridderfchap van hun Sentiment af te brengen : dat ,, zy van hunne zyde ook niet in gebreke zouden zyn gebleven , om alle mogelyke poogingen tot overtuiging in het werk te ftellen ; maar daar de ondervin» Ji g hen tot hun leedwezen had geleerd , gelyk in ,, dit moment op nieuw was gebleken , dat het maar ,, was den Moriaan gelchuurt, zy het voornemen had,, den om zich voortaan met meergemelde Ridderfchap ,, niet meer in te laten." Welk declaratoir dan de beweegreden , of liever het pretext fchynt uitgelevert te hebben, om, zoo als Hun Hoog Ed. zeggen, derzelver gevoelig resfentiment tegen my voor UEd. Gr. Agtb. niet langer te moeten verbergen. —■ Ik zal liefst met opzet vermyden , om my verders over den inhoud en de expretfien , in de voorfchreve accufatoire Misfive vervat, te elargeren, hoe zeer ik wel zou kunnen op my neemen , om liet ware oogmerk , dat daar mede is bedoeld geworden, dog het welk ik nog eens zegge in geenen deele aan bet geheele Corps te attribueren, tot een moreele en zeer waarfchynlyke demonftratie te brengen , dog 'c geen te minder nodig is , omdat *ik my gerust durf verlaten op de kennis die daar van by veelen gedragen word , ca orndat ik my verzekert houde , dat de meergemelde Misfive van de Ridderfchap geen de minfte invloed by ü Ed. Gr. Agtb. heelt kunnen maken. Ik hoop dan met het voorfchreven kort detail van zaaken aan de intentie van U E'i. Gr. Agtb. bovengemelde Refolutien , zoo veel  dec. STAAT EN OORLOG. 1783. 27* veel rnogelyk , te hebben voldaan , terwyl verders de' eer heb U Ed. Gr. Agtb. aanhoudende benevolentie te folliciteeren , en dezelven in Gods Heilige befcherming aanbeveelende , my mee de zuivtifte gevoelens van hoogagting te noemen, wel edele groot achtbaare heeren1 U Ed, Gr. Achtb. zeer onderdanige en gehoorzaame Dienaar • (Was get.) c. de gysklaar» Dordrecht den 31 December 1783. S4   ZAAKEN VAN STAAT en OORLOG. I. Protest en Aantekening tegen de Vroed. fchaps-Refolutie van den Brrie, van den 09 December 1783, op de Refumtie van dezelve den 3 January 1784 geëxkibeerd. TP\e Heer van der Eyk Oud-Burgermeester, Hotyer j \_J Graafland en Kruine, Vroedfchappen , advifeerende op de Propofitie van Heeren Burgermeesteren tot 'c arresteeren, publiceeren en affigeeren der bovenftaande Publicatie, zyn van gedagten geweest; dat zy niet konden nalaaten, hunne verwondering te betuigen, dat Heeren Burgemeesteren van zig hebben kunnen verkrygen, om aan Hun Ed. Gr. Achtb. te proponeeren, niet alleen om, zonder refumtie te arresteeren , maar ook om gedurende de Vergadering zelve, te publiceeren en doen affigeeren een Publicatie, ten einde de goede Burgery deezer Stad te vermanen, zig te onthouden van de ondertekening van een Request of Papier, waarvan en mitsdien ook van den inhoud van 't zelve niets, met eenige zekerheid, aan Hun Ed. Gr. Achtb. bekend was ; dat zy zoodanige een demarche niet anders konden aanzien, dan als een dadelyke belemmering in' de uitoeffèning der Regten en Vryheden der Burgers en Ingezetenen van deeze Stad , aan welS 5 ke M D C C L X X X I V.  a8z jan. ZAAKEN VAN 1784. ke niet minder .als aan de overige Burgers en Ingezeten van dit Vry Gemeenebest toekomt het onvervreemdbaar Regt, om hunne wettige grieven en bezwaaren , niet alleen mondeling, maar ook by Requeste, mits altoos decentclyk aan hunne wettige Regeering voor te dragen; dat in gevalle 'er al een zoodanig Request exteerde , men den tyd behoorde af te wagten, tot dat hetzelve geprefenteerd zoude worden; dat indien het dan bleek, dat de Ondertekenaars van 't zelve zig van onbetamelyke uitdrukkingen hadden bediend of onrede]yke verzoeken gedaan, het als dan aan Hun Ed. Gr. Achtb. zoude vrylbian, daaromtrent zoodanige Refolutie te neemen , als Hun Ed. Gr. Achtb. zouden oordeelen te behooren; dat zy Heeren zig niet een eenig voorbeeld konden herinneren, dat, in eenige andere Steden of Plaatzen , de tekening van eenig Request, fublica autïoritate , was gedisfuadeerd geworden; dat eene zoodanige vermaning ook niet wel anders dan als een dadelyk verbod kunnende aangemerkt worden, zy Heeren het doen van eene Publicatie, tot dat einde ingerigt, hielden voor een zaak van de uiterfte confequentie, voor welkers gevolgen uit aanmerking van de ïmpresfie, die zulks op de gemoederen der goede Bur. gery deezer Stad zoude kunnen maaken, zy in geenderlei opzigt verantwoordelyk gehouden wilden worden ; dat daarom, in plaats van met zoo veel praecipitance te werk te gaan, men de abfente Leden der Vroedfchap gelegentheid behoorde te geeven , om hunre fentimenten over een zaak van zoo veel gewigt te kunnen uiten; en dat zy Heeren, om alle bovengemelde redenen, zig in de onvermydelyke verpligting geoordeeld hebben, om tegen de meergemelde Refolutie, door de meerderheid der prefente Leden van deeze Vroedfchappe genomen, en de daarby gearresteerde Publicatie, als mede het publiceeren en affigeeren van dezelve, ten fr.erkft.en te protesteeren, zoo als zy protesteeren by deezen, verzoekende, dat dit hun Protest, tot hunne decharge, in de Notulen van Hun Ed. Gr. Achtb. moge werden geinfereerd: behoudende zy Heeren aan zig de faculteit, om tegen het informtele, dat, met betrekking tot de meergemelde Publicatie, heeft plaats  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 283 plaats gegreepen, zoodanig redres te verzoeken, als zy zullen oordeelen te behooren; gelyk zy ook verder aan z'g refcrveeren zoodanige nadere aantekening tegen 't Contra-Protest of aantekening , welke de meerderheid der Leden van deeze Vroedfchappe mogt goedvinden, hier tegen iu de Notulen te doen infereeren, zoo als zy Heeren te raade zullen worden. De Heeren regerende Burgemeesteren van Dam van Aerden en de Mirell, Oud-Burgemeesteren van der Sluis, Poortermans en Gevaerts, Vroedfchappen Hoogendyk, de Wit, Roest en Cleyn , hebben tegen het voorfz. Protest, en aantekening van de Heeren OudBurgemeester van der Dyk, en Vroedfchappen Hoyer, Graafland en Kruine , aan zig gereferveerd zoodanige Coura - Aantekening, als zy Heeren te rade zullen worden. De Heeren Vroedfchappen Swalmius, Fauvarcq , Preuyt en Sandifort, op de refumtie prefent, hebben zig met de aantekening en protest van de Heeren OudBurgemeester van der Dyk, en Vroedfchappen Hoyer, Graafland en Kruine, hier boven geregistreerd, geconformeerd. II. Misfive van Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Dordrecht aan de Ridderfchap der Provincie van Holland, over eene aanklagte tegen den Penfionaris, Mr. cornelis de cyzelaar. In dato 5 January 1784. hoog edele geuoore heeren! Wy hebben wel ontfangen Uw Hoog Ed. Geb. Misfive van den 23ften pasfato , over welkers addres , waar onder dezelve ons is toegezonden, en andere formalias, wy voor als rm niet noodig oordeelen ons uit te laaten, of daaromme onze Refcrjptie aan Uw Hoog Ed. Geb. uit te ftellen , maar onmiddelyk ter beantwoordinge toetreedende , dient, dat wyniet dan  284 Jan. ZAAKEN VAN 1784. dan met de uitterfte furprife zyn ontwaar geworden Uw Hoog E i. Geb. aanklagce over onzen Penfionaris, Mr. Cornelis de Gy/elaar , als of hy zig byzonder kwam toe te leggen Uw Hoog Ed. Geb. in de SuatsEefoignes en ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mog. üngebragte Advifen op 't haatelykst te iraduceeren°, door gantsch onbetaamelyke liceutieufe uitdrukkingen op eene ten hoogde laefive en hoonende wyze zich te gedraagen , en byzonder op den i8den der afgeloopen maand van dit toeleg de fterkue blyken gegeeven te hebben, met verder intfantelyk en zeer ernftig verzoek, dat wy wilden difavoueren het gedrag van gemelde onze Minister, en voorzieninge gelieven te doen; waar door aan Uw Hoog Ed. Geb. ter zaak van prtetenfe injurieufe Expresfien behoorlyke Satisfactie werde verzorgt, de Licentie van voorn. Penfionaris op het effieacieuste beteugelt, en binnen de paaien van befcheidenbeid gebragt. en gehouden word. Wy hebben al aanitonds by de Le&ure van deze zoo ongemefureerde en hoogst fletrisfante accufatien ten Lasten van onzen Penfionaris, geremarqueert, dat by aldien Uw Hoog Ed. Geb. doorgaans hadden kunnen goedviuden zig in te laaten in een detail van zaaken en discrepantien, by gelegenheid van welke onzen Penfionaris aanleiding tot opgemelde klagten en accufatien gegeeven zrude mogeu hebben , het dan lerltond aan zodanig detail al zoude gebleeken zyn , «— dat de onverzettelykheid van Uw Hoog Ed. Geb in derzelver opmien , en dat wel in de allergewigiigfte zaaken van den Lande, regens begrippen en reprrefentatien van verre de meerderheid der Leeden van Hun Ed. Groot Mog. Vergadering, zonder in eenige wederlegging van derzelver redenen en argumentatien of in eenige iuftificatie van üw Hoog Ed. Geb. Systhema te hebben willen treeden , hy welgem. Leeden in het generaal en by ons dan ook in het particulier niet wel anders heeft kunnen worden geconfidereert dan ais een Geest van Despotisme, welkers heerfchend kenmerk is, alle redelykheid ter zyde te ftellen en alleenlyk zyn byzondere oogmerken te buteeren , mitsgaders de middelen, die men oordeelt, daar toe het meeste gefchikt te zyn, met opi-  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. a8j opiniatriteit , fchoon te vergeefsch , te willen doordringen. VVy kunnen dan ook zeer wel begrypen , dat eene Conduite van die natuur, nu al een zeer geruimen tyd, en in 't öyzonder geduurende den laatften Oorlog, door Uw Hoog Ed. Geb. gehouden , aan de Leeden, die met ons in het zelfde Systhema ftaan , heeft moeten mishagen , en van tyd tot tyd , aanleiding tot remarques geven , die Uw Hoog Ed. Geb. niet aangenaam hebben kunnen zyn, gelyk dan ook geenzints is te verwonderen , dat wy in het byzonder by aanhoudendheid befpeurende, de imperieufe handelwys en en onverzettelykheid van Uw Hoog Ed. Geb. Corps, of die zig meest daar van prefent bevinden, tegens de foüdeste en overtuigende argumenten van gemelde Leeden dan ook onze Gedeputeerdens op den i8den pasfato by monde van meergemelde Penfionaris geen zwarigheid gemaakt hebben , de vrugteloosheid van het doen van verdere inftantien de Leeden der Vergadering onder het oog te brengen , en daar by te declareeren zig voortaan daar niet meerder mede te zullen ophouden , als by lange ondervinding geconvinceert zynde, dat men daar geen vrugt van te wagten had, en dat het vergeeffche arbeid of den moriaan gewasichen was zulks langer te beproeven. Wy maaken dus Hoog Ed. Geb. Heeren , hoe zeer wy anders zeer aliëen zyn om aan eenig Lid van Hun Ed. Groot Mog. Vergadering redeii tot regtmaatige klagten te geven , en integendeel gedisponeert om alle Harmonie daar onder te helpen bevorderen, niet te min om de bovengemelde gewigtige redenen en na veel gewigttee redenen en na veel gedult vrugteloos te hebben «eotffend, geen zwarigheid het gezegde en het voorgevallene op den voorn. 18 voor het onze aan te neemen dewyl wy al verder Uw Hoog Edele Geb. kunnen informeeren , dat wy telkens de naauwkeurigfte informatien en rapporren erlangen van al het geene door onze Gedeputeerdens en fpeciaal ook door den Penfionaris ter Staats Vergadering is verrigt en gezegt geworden, dat wy nogtans om alle de gemelde redenen, geen grond hebben gevonden , de voorzeyde verrigtin- gen  286 jan. ZAAKEN VAN 1784. gen en gezegden eenigzints te disavoueeren, of te disaprobeeren, maar integendeel, dezelve als uit een pryswaardig principe voortgekomen , volkomen approbeeren : zynde het 'er zoo ver van daan dat wy ietwes reprehenfibels in de gehouden Conduites van den Penfionaris zouden vinden en dezelven zouden disavoueeren , dat wy integendeel kunnen betuigen de hooogfte agting voor zyn Perzoon, ongemeenen yver, en waakzaamheid voor de belangens van den Staat te hebben, en dat wy by alle gelegentheden ons gezint zullen betoonen, zyne gehoude Conduites in foortgelyke gevallen, zoo dikwyls gelyk te voren, aanleiding zal gegeeven worden , het welk wy van harten wenfchen dat zal eindigen, op het efficacieuste te maintineeren, kunnende al wyders niet nalaaten Uw Hoog Ed. Geb. te declareeren, dat wy zouden oordeelen de gemeene zaaken geenzints dienst te kunnen doen met een Minister te ecourageeren , die zig het zelve zoo zeer ter harte trekt: en dat wy daar en boven alle reden hebbende om zyn gedrag te justificeeren , dies te meerder wederhouden worden om eenige de minfte difference plaats te geeven, aan het geene Uw Hoog Ed. Geb. by derzelver voorfz. Misfive., zoo met relatie tot het toekomende als tot het voorledene van ons hebben gerequireerr. Het doet ons egter leet Uw Hoog Ed. Geb. te moeten toezenden een refcriptie, waar van den inhoud Uw Hoog Ed. Geb. niet aangenaam kan zyn, maar wy verzoeken Uw Hoog Ed. Geb. in het oog te willen houden , dat Uw Hoog Ed. Geb. zeiven ons daar toe hebben genootzaakt. Waar mede zullen wy Uw Hoog Ed. Geb. beveelen de protectie des Allerhoogften, en blyven Hoog Edele Gebooren Heeren! Uw Hoog Edele Geboorens Goede Vrienden Burgemeesteren en Regeerders Dordrecht. der Stad Dordrecht. den 5 Jan. 1784. Ter Ordonnantie vau dezelven. (Was ger.) P. GEVAERTS. III.  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. «87 UI. Extract uit het Refolutien-Boek der Gczwore Gemeente der Stad Arnhem. Ordinaris Vergadering den J January 1784. De Meede - Gemeensman Mr. H. Schievelberg Bekking heeft ter Vergadering voorgedragen, dat 'er zedert eenigen tyd wyd en zyd gerugten verfpreid waren , even als of zyn Ed. van denkwyze , omtrent de herftelling van Stadsregten en Privilegiën veranderd, en zyne vorige fentimenten niet meer toegedaan was: Zekerlyk met geen ander oogmerk, dan om zynEd., die in 't generaal by dezer Stads Burgeren en Ingezetenen geagt was, verdagt en gehaat te maken. Dat deze verfoeyelyke toeleg ook in zoo verre gereusfeerd is , dat zyn Ed., fchoon by zig zelve van zyn onfchuld overtuigd by veelen van het vooraangetogene is verdagt gehouden. Dat zyn Ed., die van het begin at alle behoorlyke middelen gefourneerd, en alles aangewend had, wat volgens onze Regeerings Conftitutie konde dienen, om de plaats hebbende abuifen geredresfeerd te krygen, over zulke ongegronde en onverdiende uitftrooyzels niet onverfchillig konde zyn, maar dezelve zeer ernftig moefte ter harte neemen, en zig daarover gevoelig tonen; weshalven zyn Ed., wel voorziende, dat al het geen hy verder verrigtte, ,niet zoude voldoen, zoo lang dusdanige beledigende verdigtzels niet met effect waren tegengegaan, zig genoodzaakt vondt, de Commisfie door deze Gemeente op zyn Ed. tot herftel van oude Regten en Privilegiën geconfereerd, nederteleggen, en voor dezelve te bedanken , terwyl zyn Ed. deze en verdere redenen en motiven nader fchriftelyk aoude vervatten , en aan deze Vergadering exhibeeren. Waarop de Gezwore'Gemeente, in aanmerking neemende de getrouwe en allezints welmeenende pogingen, door welgemelde Heer Bekking van het begin tot nu toe aangewend tot welzyn van Stad en Burgery, en ten uiterlten fenfibel over den laster en hoon zyn Ed., door het verfpreiden van de vooraangecogen nadelige ge-  fi8S jan. ZAAKEN VAN 1784. geregten, aangedaan , heeft ra gehouden deliberatie goedgevonden, en nodig geoordeeld, zyn Ed, , zoo veel in haar is, te justificeeren, en by deze Refolutie te verklaren : —- Dat aan haar niet alleen uit de Advyfen , op een cordate wyze van tyd tot tyd in deze Vergadering door zyn Ed. uitgebragt, maar ook uic het verrigte als Gecommitteerde , inzonderheid by het inflellen van de nodige Memorien , Refolutien , en 't houden der Conferentien met de Heeren van de Magiftraat altyd gebleken is, dat zyn Ed., wel verre van in zyne gevoelens veranderd ie zyn, alsnog bezield is met dien yver en trouw, waarmede zyn Ed., van 't begin af, voor dezer Stads Regten en Privilegiën gewaakt , en dezelve ter harte genomen heeft, met initantelyk verzoek, van daarin verder te continuneeren, en door fprekende daden de lasterzugt te doen zwygen. Zullende deze Refolutie door de Meede-Gemeenslieden Mr. J. E. Tulleken en J. F. Ammon , die hiertoe verzogt en gecommitteerd worden by deze, aan zyn Ed. gecommuniceerd worden , om daarvan zoodanig gebruik te maken, als tot beveiliging van zynen goeden naam nuttig en dienftig zal vinden, en namens de Gezworens Gemeente met den druk bekend, en alom gemeen gemaakt. Pro vero Extraclu. (Was get.} h. engelen , Scriba. IV.  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 289 IV. Extract uit de Refolutien van de Ed. Mog. Heeren Raaden van Staaten der Vereenigde Nedeerlanden , betreffende eene opening van de Directeur Generaal dü moulin, aaw gaande een ftaat van 's Lands Fron • tieren. In dato 6 January 1784, Is gehoort het rapport van de Heeren van Aersfen van Sommelsdyk, Pesters, Thefaurier Generaal Gilles , en Secretaris van Hees , den Heere van Lichten' bergh , derzelver meede Gecommitteerde , abfent zynde , hebbende ter voldoeninge van Hun Ed. Mog. Refolutie Commisforiaal, van den 2 deezer loopende Maand , geëxunineert 'een Misfive van den Directeur Generaal Du Moulin , gefchreeven alhier ten zeiven daage, en houdende , dat hy de eer had aan Hun Ed. Mog. kennis te geeven , dat zich onlangs ten zynen Huize vervoegt hadden , eerst de Penfionarisfen der Steeden Dordrecht en Amfterdam, de Gyzelaar en. van Berckel» en kort daar na de Penfionaris der Stad Gouda, van Wyw; dat gemelde drie Penfionarisfen aan hem hadden te kennen gegeven, dat zy by gelegenheid van een te houden Befoigne omtrent het voorgevallene in Staatsch Vlaanderen, wel gaarne wenfchende geinformeerttezyn, of dat Frontier zig in ftaat bevond, om by eenen voorkomenden aanval, den vereischten tegenftand te konnen bieden, gemeend hadden , zich ten dien einde nergens beter dan by hem te kunnen addresfeeren, en derhalven verzogten, dat hy hun daar omtrent de nodige opheldering zoude geeven. Dat hy Directeur Generaal daar op aan die Penfionarisfen dan eok hadde moeten antwoorden, dat zig dit voorgemelde Frontier niet alleen, maar ook zelfs alle de andere Frontieren van deeze Republiek, buiten allen ftaat van tegenweer waren bevindende, ja, dat het met allen zodanig flegt geftelt was , dat van welke zyde een vyand zig zoude koomen te prefenteeren , hem nergens eenigen tegenftand zoude kunnen gebooden worden, zoo dat hy Directeur Generaal zelfs XiX.  5oo JA». ZAAKEN VAN 1784. geene zekere Wykplaats of point d'Appuy voor het het Leeger van den Staat aan de hand zoude weeteu te geeven , dat het in ordre brengen der Frontieren, zodanig, dat men 'er een Vyand voor zoude durven afwachten , het werk niet was van eenige Maanden, al waare het ook, dat men zulks in tyd van nood met alle de Schatten van de Republiek zoude willen betaalen, maar dat daar toe dan noch eenige Jaaren zouden vereischt worden, en wel een genisten tyd van Vrede; dat uit dit antwoord aandonds eene tweede vraag geboorenTen ook daadelyk gedaan wierd, en wel deeze, of hy Directeur Generaal daar over dan Eed en Amptshalven , nimmer eenige voordellen hadde gedaan; dat by deeze laatfte Vraage , overeenkomdig de zuivere waarheid had moeten beantwoorden met jaa, en dat zelfs by eene Memorie van den 12 October 1775, een volledig project hadde aan de hand gegeeven , om dat Frontier in een gedugten daat van tegenweer te bren« gen, by welke Memorie hy , om reeden daar by vermeldt, de Hechting van het thans zoo veel gerucht maakende Fort St. Donaas , ook hadde aangeraaden; dat hy te minder gebaefiteert hadde om aan die Ministers deeze Ouvertures te geeven, daar het niet te twyfelen was , dat , zoo wanneer de allefints deplorabele ftaat van alle 's Lands Frontieren nader ter kennisfe van Hun Ed. Gr. Mog. gebragt wierd, Hoogstdezelve met de overige Bondgenooten , het in ftaat van defenfie brengen van dezelve, op alle mogelyke wyzen zouden bevorderen , als eene zaak , welke t'eeniger tyd voor allen de grootfte en allernadeeligfte gevolgen zoude kunnen hebben: dat, daar het nu verder wel zoude kunnen gebeuren , dat men van hem in 'c vervolg van tyd eenige nadere Ouvertures op die Materie zoude koomen te vraagen, hy gemeent hadde, zig door deeze by Hun Ed. Mog. te moeten vervoegen , met eerbiedige Beede, dat het Hun Ed. Mog. behaagen mogte, hem Hoogstderzclver goedvinden te doen weeten , hoe en op wat wyze hy zig in een zodaanig geval zoude moeten gedraagen : en hebben bovengemelde Heeren Gecommitteerden verder by deze gelegenheid aan Hun Ed. Mog. gerapporieerr, dat zy op de publique geiug- ten,  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 291 ten, welke hun waaren voorgekomen, dat aan den voornoemde Directeur Generaal Du Moulin opening " was gevraagt geworden , aangaande den ftaat van de Frontieren van de Republiek, en , dat dezelve zig ook daar over min of meer hadde uitgelaaten , vermeent hadden, als Commisfarisfen tot de Militaire Zaaken, denzelven daar over te moeten onderhouden , en ten dien eindn op den 3iften December jongstleeden voor zig te ontbieden ; dat voorn. Directeur Generaal , by die ondervraaging , niet alleen in fubftantie aan hun hadde gecommuniceert al het gunt by de voorfz. Misfive is ter neder geftelt , maar dat dezelve daar en boven onder anderen nog hadde gezegt, en by herhaalinge geavoueert, dat hy aan één van de bovengenoemde Penfionarisfen hadde ter hand gefielt en meede gegeeven zekere Memorie van dato 27 Augustus 1781 concerneerende den toeftand van de Frontieren van den Staat in '1 algemeen, door hem des tyds aan Hun Ed. Mog. ingedient, en welke Memorie hy naderhand van denzelven hadden te rug bekoomen ; en, dat zy Heeren Gecommitteerden zig hadden verpligt gevonden die te brengen ter kennisfe van Hun Ed. Mog. Waar op gedelibereert en ingenoomen zynde de Confïderatien en het Hoogwys Advis van Zyne Hoogheid, en daarby vast ftaande , dat de Raad van Staate altoos bereid en geneegen blyft, om aan de Bondgenooten te geeven die opening , die dezelve, ten aanzien van den Staat van 's Lands Frontieren , van den Raad zeiven zouden mogen komen te verlangen, is goedgevonden en verftaan, dat , onvermindert Hun Ed. Mog. nadere Deliberatien , zoo over den inhoud van de bovengemelde Misfive , als van het voorgedraagene door Heeren Gecommitteerden by deze gelegenheid , aan den voornoemden Directeur Generaal by Refolutie zal worden te kennen gegeeven , dat Hun Ed. Mog. zyn gedrag , in deezen gehouden , geenzints konnen appro» beeren , en hem mitsdien interdiceeren , om , zonder vooraf verkreege Confent van Hun Edele Mog. aan iemand, wie hy zy , in 't vervolg eenige opening van den Staat van 's Lands Frontieren te geeven, veel min te communiceeren of ter hand te ftellen eenige Plans, T 2 Kaai-  192 Jan. ZAAKEN VAN 1784. Kaarten, Papieren, of Memorien tot dezelve betrekke, lyk, op pcene van Hun Edele Mogende nadere Dispofitie. (Was get.) h. j. stavenisse pous. Accordeert met het Register. (Was get.) j. j. van hees. V. Extracl uit het Refolutit-boek van den Borger Krygsraad der Stad Arnhem. — Êxtraordinaris Vergadering den 6 January 1784. T*\e Hopman W. Beumer gaf aan de Vergadering te JL-/ kennen , dat de Heer Mr. Schievelberg Bekking geinformeerd was , dat ten zynen nadeele alomme is verfpreid geworden , als of hy ten aanzien van het maintien van dezer Stads Regteö en Privilegiën , en omtrent het nodig redres der daarmede (irydige mis. bruiken , zedert eenigen tyd anders zoude hebben beginnen te denken , en niet op dezelfde wyze als te voren de belangens der Stads Dorgerye zoude toegedaan zyn , waardoor vele , zoo hier als elders , zig hadden laten misleiden , en eene ongegronde fuspicie tegens Zyn Ed. hadden opgevat, 't welk voor hem zoo fmertelyk en gevoelig was, dat Zyn Ed. om zynen raad en verrigtingea in deze zaken niet verder aan malitieufe uitftrooyzels bloot te ftellen , zig liever van alle directie in 't bevorderen van dezer Stads Regten en Privilegiën wilde ontdoen , en dierhalven ook had moeten befluiten , om meede als Advocaat van dezen Krygs-  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. ip3 Krygsraad te bedanken. -— Waarover gedelibereerd zynde , betuigden wel alle de Leden der Vergadering hun leedwezen over de onaangename omftandigheden, waarin zig Zyn Wel Ed. Geftr. zoo onverdiend bevond , en waar door zig verpügt had geoordeeld , om tot dit uiterfte te komen ; maar waren nogthans eenparig van oordeel , om door eene Commisfie van 3 hunner Meede Leden Zyn Wel Ed. Geftr. te betuigen , dat de Vergadering in 't generaal, nog niemand hunner in 't bvzonder, zoo lang zy de eer hebben gehad, met Zyn Wel Ed. Geftr. als hunnen Advocaat te mogen befoigneeren , nimmer eenige de minfte demarches in Zyn Wel Ed. Geftr. hadden befpeurd, die gelegenheid tot nadeelige foupcons by hun zouden hebben kunnen verwekken, maar integendeel by alle gelegenheden blyken hadden gevonden , dat Zyn Wel Ed. Geftr. 't herftel van Stads Regten en Privilegiën ten doel van zyne bedryven , boven alle eigen belangens altyd heeft gefield : Zyn Wel Ed. Geftr. dus van alle nadeelige gerugten, welke door roisverftand of kwalykgezindheid hier of elders mogen rouleeren , volkomen vry kennenpe. En daarom Zyn Wel Ed. Geftr. op 't vriendelykst te folliciteeren , van zyn voornemen te deiifteeren , en met het declaratoir dezes Krygsraad genoegen te neemen. En zal Extract, van deze Refolutie aan Zyn Wel Ed. Geftr. worden ter hand gefield ; om daarvan te kunnen gebruik maken, waar mogt nodig vinden te behoren. Pro vero Extraftu (Was get.) '•w. troost, Scriba. > T 3 VL  294 JA»» ZAAKEN VAN 1784. VI. Dank-Adres van een aanzienlyk aantal Burgers en Ingezeetenen van de Steden Utrecht, Amersfoort, Wyk by Duurftede en Montfoort, nevens de omleggende ftreekende, als mede van de Dorpen Maarsfen en Maarfeveen, ten getale van J. HÜVGHENS. H> VAN STRALEN, UZ P. CL1FFORD. j. DE SCHEPPER. C. BACKER, CZ. E. W. VAN WYDEN- B&UGH. Waar op gedelibereert zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Gelderland, Zeeland , Utrecht , Friesland, Overysfel en van Stad en Lande,  304 TAN. ZAAKEN VAN 1784. Lande, de voorfz. Memorie Copielyk overgenomen, om in den haaren breeder gecommuniceerc te worden. En hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en West Friesland aangenomen zig hier op nader te zullen verklaaren. En is dien onvermindert goedgevonden en verftaan, dat den Raad van Staate zal worden verzogt, zoo als verzogt word mits deezen, om voorbehoudens de vrye deliberatien van de Heeren Staaten van de refpeétive Provinciën, een Petitie te formeeren, en aan haar Hoog Mog. te laaten toekomen ter fomme van ƒ2277870:0:0 voor de kosten van den Aanbouw der gemelde ia Fregatten. Accordeert met de voorfz. Refolutien. VIII. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. In dato 9 January 17S4. Is ter Vergaderinge geleezen een Memorie van da alhier aanweezende Hetren Gecommitteerden der refpeétive Collegien ter Admiraliteit deezer Landen, houdende , ingevolge van baar Hoog Mog. Refolutie van van den 23 December laatstleeden een praecife ftaat der noodige kosten voor de Extraordinaris Ëquipagien , geduurende laatfte agt maanden van dit jaar, blykens de Tabellen by de voorfz. Memorie gevoegt, met derzelver bedenkingen , over het employ van alle de verdere Schepen en Fregatten , in de voorfz. Equipagie niet begreepen, en infteerende op de conclufie der nog ongeconcludeerde Petitiën , wegens de loopende Ëquipagien , aankoop eer Artillerie en geordonneerden aanbouw , volgende de vooifz. Memorie hier na geinfereert. Fiat  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 305 Fiat infertio. Waar op gedelibereert zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Gelderland, Zeeiand , Utrecht, Friesland, Overysfel en van Stad en Lande, de voorfz. Memorien en Bylaage Copielyk overgenoomen', om in den haaren breeder gecommuniceert te worden. En hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en West-Friesland aangenoomen, zig hier op nader te zullen verklaaren. En is dien onvermindert goedgevonden en verftaan , dat den Raad van Staate zal worden verzogt , zoo als verzogt word mits deezen, om, voorbehoudens de vrye deliberatie van de Heeren Staaten van de refpeétive Provinciën , een Petititie te formeeren , en aan Hun Hoog Mog. te laaten toekomen, ter fomme van ƒ 2639173-6-8 voor de kosten der voorfz. extraordina. ris Equipage. Accordeert met het voorfz. Regster. hoog mogende heeren ! Wanneer de ondergeteekende Gecommitteerden der refpeétive Collegien ter Admiraliteit deezer Landen, uit U Hoog Mog. gevenereerde Refi>lutie van den 23 December 1783 hebben gezien, dar hoogstdezelve geliefden gedient te zyn van eene praicife Memorie der nodige Equipagie-Kosten , geduurende de laarfte agt maanden van dit jaar, hebben zy te gelyk ook geremarqueert, dat het U Hoog Mog. meening was, dat het Esquader van den Vice-Admiraal Reynst niet voor hec einde van de maand July aanftaanre uit de Middelandfche Zee zoude zyn geretourneert; en dat, behalven het Esquader in de Oost-Indiën en de Fregatten tot dekking der Commercie in den Archipel of voor de Colonien van de West-Ind. Comp. bereids geordonneert, nog zouden kunnen werden geformeert twee convenable Esquaders, ieder onder de ordres van een Vlag-Officier, een voor de West-Indien, en een daar deszelfs dienst het meest nodig zal worden geoordeelt. XIX, deel. V Ten  So6 jan. ZAAKEN VAN 1784. Ten einde nu bier aan behoorlyk te kunnen voldoen , hebben de Oniergeteekenden , met voorkennis en approbatie van Zyne Hoogheid als Admiraal Generaal deezer Landen, de eer aan U Hoog Mog. eerbiedig in conilderatie te geeven, om de extraordinaris Equipagie van die jaar, na ultimo April te doen beftaan in: Schepen,- Stukken. 2 Schepen van — 70 8 dito ——. 60 4 dito — 50 7 Fregatten van — 40 5 dito 36 7 dito 20 En 6 Advisjagten. Waar toe,met het meeste nut en tefFens met de meeste menage voor den Lande , in dienst zouden kunnen worden gehouden, of met Equipagien van andere Schepen uitterlyk met 1 Mey aanftaande in volkomen gereedheid gebragt: By het Collegie ter Admiraliteit op de Maaze. Schepen. Stukk.l 1-Koppi 2 Scheden van- 60 Bern. ieder met 450, en dus met qcO I dito «». 60 - . — 3.0 1 Fregat van - 40 * . — 309 2 dito 36 Bem. iedermet23c,du.- ^ mei 460 En 2 Advisjagten van 12 a 14 St. ieder met 60, en 5 dus met 120 22S0 By  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 3©7 By hetCollegie ter Admiraliteit te Amfterdam. Schepen. Stukk. Kopp. j Schip van - 70 Bemand met — joo 1 dito 60 ■■' ■'■ ——— — 450 2 dito ——— 60 ied. met3«o,en dus met 700 l dito 5° —— —— —i. 350 i dito 5° — «■ ■ ■- — 300 1 Fregat van — 40 — »» —— — ^50 ï dito —— 40 Ied.meta7o,endusmei 540 4 dito ao <— 160 «mm Ö40 En2 Advisjagten- —— —— 60 — 120 4400 By het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland. Schepen. j Stukk. j Kopp. i Schip van -1 50 j Bemand met — 350 1 Fregat van -| 36 J ——* — — 230 5s0 By het Collegie ter Admiraliteit in West-Vriesland en het Noorder-Quartier. Schepen. Stukk. Kopp. , 1 Schip van - 60 Bemand met — 350 1 dito —- §0 » — 300 i Fregat —- 40 ■ — 300 i dito —- 36 ■ — 230 1 dito — ao - tóo 1 Advisjagt — 12 . ■»■ —— 60 1400 Va En  3o3 ja*. ZAAKEN VAN 1784. En by het Collegie ter Admiraliteit in Friesland. Scheper. Stukk. Kopp. 1 Schip van 60 Bemand met — 350 2 Fregatten - 40 (ed. met 37o,en dus met 540 1 Advisjngt — 12 ■■■» ——— 60 I180 En voorts nog by het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland, het welke buiten dat, in de ten deezen te doene Petitiën, niet zoude kun« nen abforbeeren de quote van de Provincie : haater Reüdentie , tegens 1 May aanftaande in ftaat van dienst te doen brengen, Kopp.' 1 Fregat van 20 St. Bemand met 160 In het geheel 10000 En hier meede vertrouwen de Ondergeteekenden, dat niet alleen het Esquader van den Vice-Admiraal Reynst ter genoegzaame fterkte in de Middelandfche Zee tot de bepaalde tyd zal kunnen worden gehouden; maar dat dat ook, behalven de Schepen. Stukken. 2 Schepenn van — 60 2 dito — -- 50 4 Fregatten -- 40 3 dito — — 36 4 dito 20 En 3 Advisjagten. Dewelke tot dekking der Colonien van de Oost. en West-Indifche Compagnien , mitsgaders van de Commercie in den Archipel, bereids zyn geordonneert; in de West-Indien nog zoude kunnen worden geëmploy- eert  JAN. STAAT EN OORLOG. 1784. 309 eert een Vlag.Officier met een Esquader, beftaande uit Schepen. Stukken. 2 Schepen van - 60 l dito — .. | 50 1 a a Fregatten - 1 43 2 dito. .. I 20 En 1 a 2 Advisjagten 1 En dat boven dien, na het Retour van den Vice-Admiraal Reynst, en na dat in July of Aususius zullen zvn afgedankt: J By het Collegie ter Admiraliteit op de Maaze, 1 Schip van 60 Stukken, bemand met 45© Kopper. En by het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam. \ ditoP 70 Stukken' bemand met 500 Koppen. Onder de ordres van een ander Vlagofficier, nog zal kunnen blyven een tweede Esquader van Schepen. Stukken. 1 Schip van — 70 3 dito - go 1 a 2 Fregatten - 40 2 cito —. — rg i dito -— - ao En 1 a 2 Advisjagten Alle de kosten nu deezer Equipagie, de Tafelgelden Ciaar onder begreepen, zouden bedraagen een fomma van ƒ 2639173 ö 8, blykende de hiernevens opgelegde Tabellen , waar by, conform U Hoog Moe. veel gWpecteerde ordres,meede is verreekent het geen op de Petitie van den 28 January 1783 , ter fomme van ƒ k 0.607 w-8 voor den dienst van eenige der voorfz. Schepen meerder was gecalculeert dan van agteren blykt daar voor noodig te zullen zyn; en waar meede egter by der Ondergeteekendens Memorie van den 24 December 1780 de Equi pagie-Kosten in de vocffz. Petitie gebragt, nog niet zyn vermindert. ö 3 Wyders neemen de Ondergeteekenden de vryheid U V 3 Hoog  3io jan. ZAAKEN VAN 1784." Hoog Mog. nog in bedenking te geeven om de Collegien ter Admiraliteit op de Maaze, te Amfterdam en in het Noorder-Qu'artier en in Vriesland te gelasten, om alle de verdere Schepen en Fregatten in de voorfz. Equipagie niet begreepen, voor zoo verre en zoo dra dezelve zonder ondienst van den Lande zullen kunnen worden gemist, met voorkennis en approbatie van Zyne Doorlugtige Hoogheid, batten dienst te ftellen ; ten einde de Penningen, die daar door zullen worden uitgefpaart, te kunnen employeeren, om, conform het gerapporteerde ter Vergadering van U Hoog Mog. op den 3 en 20 October laatstleeden, de Lazaretten by Hellevoetfluys en te Enkhuilen op te trekken , te verbeeteren en beh'oorlyk te approprieeren ; en .om teffens daar uit, en uit de post van 'onvoorziene toevallen in de vooifz. Petitie gebragt , meede te kunnen vinden de kosten, dewelke uit het onderhoud van een Lazaret in het Noorder-Quartier hebben moeten worden befteed boven de ƒ i6coo-o o, tüe daar voor in meergemelde Petitie waren bereeker.t- Voor het overigen viyen zig de Ondergeteekenden dat de ware voerdragt van de gefteltheid der zaaken van de Marine. by hunne voorfz. Memorie van den 24 December laatstleeden aan ü Hóóg Mog. eerbiediglyk gedaan , hoogstdezelve zal hebben geconvinceert van de volftrekte noodzaakelykheid om de Admiraliteits Collegien uit derzelver (leeds vermeer'erende embaras te redden; en dat zy dus eerlang zuilen mogen te gemoed zien de conclufie niet alleen van de Petitie dewelke zeekeriyk van de hier voorengemelde koeten, op ü Hoog Mog. verzoek by den Raad van Staate zal worden geformeert; maar ook van de overige nog ongeconcludeerde Petitiën, wegens de lopende Equipagie, aankoop van Aruüery, en geordonneerde Aanbouw. Gedaan in den Hage, en ter Vergadering van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden overgegeeven den 9 January 1784(Was ger.) A. v. COES, D, r. WYKERHELD BISDOM, J. huyghens, P.CL1FFORD, C. backsrcz., D. TMBAUT d'aACTEkerk , d. MOL , hendrik van STRALEN JZ. , J. j. Di! schepper, en e. w. v. wydenukugh, IX»  Exhib. den 9 Jan. 17^4. TABELLE der EQUIPAGIE van i May tot ultimo December 1784. bl. 310 ' — ""' — i 'fyu va» Hos lang u rtoe lati*-zou Chir- - Cornmandeerende Hoof- dienst na dienen op voo- den dienen op , ter. Naamen. Officieren. 'den. l May. rige Petitiën. ■ de nieuwe Pe- auMuwwi. Onder het Reslort van , . , r ,r(,A, . i het Collegie ter 60 Prins Willem - - Capt. van Gennep - 350 8 msanden 6 m. a d. 1 m. 4 d. ƒ 150O6 13 4 , Admiraliteit. 60 - - • Mellvill - - 450 4 -■ - 4 maanden \ 7200J 0 o 60 Wasfenaar - - - Oorthuis - - 45° 8 " ^ r 8 A UAr * 0 « 40 - - - Raid - - S°° 8 3 m. 6 d. 5 m. H d. 65600 o o Op de Maaze , 36 - - - Story - - 230 8 - - f ™nden JJg» 0 ° 36 Ceres of Brielle - 230 8 « - J Jgfoo o o ao 2W/0«* - - I de Martines - 150 8 r - - 8 48000 o o 12 Kemphaan - - \ Palm - - 60 8 - ~ \ ~ W*» o o 14 Brak - - - - r öa l 8 - " « 8 192=0 o o | *4 l _ *. _ _ ƒ 531066 13 8 70 £>« Vnheid - - Vice-Admiraal Reynst - 500 4 maanden 4 maanden — — — — ° °| 70 Jupitïr - - - Sch. byN.vanKinsbergen 450 8- o ZZZ f « l 60 Admiraal de Ruiter - van Braam - 350 8 < 8 —— 11.000 o o 60 Utrecht - - - Capt. Comm. van Braam 450 8 — 8 " »44QO0 o o. 60 Drenthe - - - Capt. Smisfaert - - 350 8 6 m. 10 d. l m. 4 d. 23 3 33 6 8 50 22?Louifa - — Grave van Rechteren go 8 - - 8 maanden i»™ J ° 50 Admiraal Piet Hein - Overmeer - - 300 4 ~ " 4 "Td 77000 o o lo Tveer - - - - Grave van Byland 350 8 2 m. ij d. 5 m. 15 d« 77°°o 0 / o Te Amfterdam - Jo 2fT - - - _ Reymjes - -I70 8 - - 8 maanden 86400 0 o 40 Medea - - - Vaillant - - 270 8 . - - • J «6400 o 0 20 Dolphyn - - - Smafen - - 160 8 - 8 —• 5™°° 0 0 SO WaakLamheid - - Willink - - 160 8 -- " 8 51200 0.0 • , S ISSÏ - - ^M^rer - '2 8 6 m. 26 d. 1 m. ,C> d. ^800 o. o J S SKSI - - - — Ort - - - 60 8 - ~ .8 maanden o _o | ^ J ^ i. ,0 - - .fCapt.Stavorinus . 350 8 1 - " 8—— J|°f In Zeeland U Brunswyk - - van Pruist - 230 8 -- - .8 73°co o 1 5 20 Walcheren - " - ™° 8 - en 2 maand. II I | gratificatie. 01 of 249600 o 0 60 Noord-Holland - . Capt. Reynevelt - - 350 8 maanden l - , - 8 maanden ƒ 1 r2000 o 0 JO Alkmaar - - . Hekkers - ■ 300 8 " " 8 ( joow 0 o | In Westvriesland en 40 Monnikendam - . Kuyper - - 300 8 ' - " ' ■ - ^ 6 ° het Noord. Quart. 36 Medemblik - - - Blois - • 230 8 -• - » W00 0 to Hoorn - - - Drillinger - - 160 8 - - | — — £ 0 o 12 Advis-Jacht - -f Dekker - - 60 8 - - 8 ±11 448ooo of o 60 -f^P1- vanderBeets - 350 j, 8 — 3 »• 4 J 7 J / g933 6 8 40 Harlineen - - Grave van Rechteren 370 8 1 m. 4 d. 6 m. 26 d. 74 00 0 ° In Vriesland — % flT\ - . — van Kinsbergen . 2?7o 8 - .8 maanden 86400 0 o 3ö Juno - - - — de Wit - - \$o 8- r 8 q q ia Snelheid - - Luit. Hinxt - 00 0 o _ _ 317293 6 8 Vier maanden Tafelgeld voor den Vice-Adnuraal Reynst / «gooi o ol Agt maanden dito voor twee andere Vlag-Officieren , Xoo\ 00 Agt maanden dito voor den Commandeur van Braam 320 I _ 33200 o &   jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 3" IX. Publicatie van het Hof van Holland, raakende de Executie by verkoop van Vaste Goederen. In dato 9 january 1784. Alzo bet Hof van Holland heeft bevonden , dat als nog aan verfcheide Deurwaarders en anderen onbekend is , dat by Refolutie van Hun Ed. Gr. Mog. de Heeren Staaten van Holland en VVestvriesland , m dato 20 January 1778 , is goedgevonden , en verftaan te verklaaren. ... Eerftelyk, dat in Cas eenige Executie uit kragte* van Sententiën van de Hoven werden gedirigeert op vaste Goederen , welke in de Verpondingen en andere Lasten ten agteren zyn. en dezelve Executien op de eene of andere wyze gefurcbeert blyven of niet directelyk worden voltrokken, het aan de Steden, en Dorpen, of die geene welke van wegen dezelve met de invordering van voorfz. gemeene Lands Lasten zyn gec.hargeert, 7al vry liaan zoodaanige Perceelen ter voldoening van dezelve agterftallige. Lasten te mogen executeeren , en dat de Deurwaarders zullen gehouden zyn , nitttegenftaande zoodaarige vooraf begonne dos gefurcheerde Executien van Particulieren , tot requifitie van Heeren Thefaurieren Extraordinair of Commr-fansfen van den ïooften Penning te Amfterdam en van zoodaanige andere Perfoonen of Collegien, als, in de andere Steden en Dorpen , tot de invordering der Verpondingen en andere Landslasten zyn gequalificeerd, dezelve Perceelen te executeeren , en dezelve executien tot ten einde toe te voltrekken, zoodaanig egter, dat het den afëxecuteerden particulier zal vryftaan de Executie ten behoeve 'van het gemeene Land te praevenieeren of te ltuiten door het betaalen en verfchieten van dezelve agterftallige Lasten , waar meede hy dan zelfs vervolgens op de afkomften van het Perceel zal zyn gepra- ftreerr- v 4 En  312 jan. ZAAKEN VAN 1784. En ten anderen, dat de refpeétive Deurwaarders van de Hoven van Juftitie eenige Vaste Goederen by Executie moetende verkoopen , gehou ien zullen weezen voor den dag der Verkoop by de Wasch-Kaarsfe , te Amfterdam ter ïhef.iurie Extraordinaris, en ter Kamer van den ioolten Penning , en in de andere Steden en Piaatzen , daar zulks behoort , Declaratoiren te vraagen , wegens de agterlbllige Lasten , en dat dezelve voor s in de Koop-Conditien zuilen moeten infereeren , dat de Kooper gehouden zal zyn direételyk de Asterftallen te zuiveren, zodanig, dat hy, wanneer hy Kooper blyfr, de door hem betaalde Lasten tot den dag Van het afneemen van het Zegel toe, aan den uitgeloofden Koopfchat zal kunnen korten , en dat by aldien het bod voor de finaale interpofitie van het Decreet nog mogte werden verhoogt, de nieuwe Kooper aant den c-erften Kooper ae betaalde Agterftallen zal moeten reftttueeren . om dezelve van den Koopprys wederom te kunnen inhouden ; alles ten ware de Executant goedvond om zelfs de agterftallige Lasten te verfchieten, het welk hem vry word gelaaten , en in welk geval zoodanig Executant de alzo bv hem agterftallige Lasten met en nevens zyne verdere Executiekosten, na de in« terpofrie van het Decreet by prreferentie uit de afkomften van het geëxecuteerde Goed zal kunnen repeteeren. En nadien het zoude kunnen gebeuren , dat de gehypothequeerde Crediteuren by ignorantie der voorfz. Refolutie ten opzigte van hun Regt van Preferentie merklyk zouden konnen worden benadeeld door verzuim hunner Debiteuren in de betaalingen der Verpondingen en andere gemeene Lands Las.en , wanneer zy lieden hnn deugdelyk Agterwezen door middel van Executie op de verbonde Vaste Goederen van hunne gebrekige Debiteuren zouden tragten te erlangen en Wy daar in zoo veel mogelyk willen voorzien. ' Zoo is 't , dat bet voorfz. Hof heeft goedgevonden, daar van door Publicatie ter Rolle aan de Deurwaarders van den voorfz. Hove, en die zulks verder zoude mogen aangaan , Notificatie te doen , om te konnen ftrekken tot derzelver narigt. tastende en beveelende de  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 313 de Deurwaarders van deezen Hove , de voorfz. Refolutie ftiptelyk in agt te neemen , en zig daar na te reguleeren. Gedaan in den Raade den 9 January 1784. (Onder ftond; In kennisfe van my, (Was get.) J. T. ROYER. X, Publicatie der Regeering van de Stad Brielle, tegen het affcheuren van zekere Afkondiginge. In dato 9 January 1784. Ïlailliuw, Burgemeester en Schepenen der Stad Brielj le , door Burgemeesteren van wegens de VroedIchappen derzelver Stad , geinformeert geworden zynde , dat door Hun Edele Groot Achtbaare op den 29 December 1783 , was gearrefteert , en na gedaane afkondiging op ordre van Hun Ed. Gr. Achtb. geaffigeert, een Publicatie , houdende voorzieninge tot bewaaringe van de rust en eensgezindheid , onder de goede Burgerye alhier , enz. breeder by bovengemelde Publicatie geënarreert. Dat, offchoon gemelde Publicatie wel hadde gehad de verwagte gevolgen , dat veele van de voorzigtigtte en onbefprookenlie Burgers uit eige beweeginge en overtuiginge , hun genoegen deswegens hadden te ken. nen gegeeven , echter tot hun leedweezen was ondervonden , dat meergemelde Publicatie op dé meeste Plaatfen, alwaar men binnen deeze Stad gewoon is afïïxien te doen , door onrustige en kwaadwillige Perfoonen, by herhaalinge was afgefcheurt geworden , en dat Hun Edele Groot Achtbaare dierhalven verzogten, dat Hun V 5 Ed.  314 jan. ZAAKEN VAN 1784. E<1. Achtb. die van den Geregte deezer Stad geliefden te beraamen zoodaanige middelen, als Hun Edel Acht' baare tot voorkominge en (tuitinge van diergelyke moed. willigheden zouden oordeelen te behooren. Zoo is 't , dat Bailliuw , Burgemeester en Scheepenen voornoemt , begrypende , dat gezegde herhaalde Aifcheuringe van gemelde Publicatie zyn feitelykheden van zeer verregaande uitzigten , gedaan in viüpendie zoo van Hun Ed. Gr. Achtb. als van de Juftitie , na de Wenen van den Lande ftrafbaar, en dat over zulks aan de ontdekkinge van den Dader of Daders boven gemeld, Hun Ed. Achtb. ten hoogfle geleegen legt, by deeze belooven een Praemie van Twee Hondert en Vyfrig Guldens , aan die geene welke den Dader of Daders van hetzelve Faicï zuilen weeten aan te brengen , zoodanig dat dezelve in handen van de Juftitie geraaken , en van het voornoemde Faict overtuigt worden , zullende des aanbrengers naam (des begeerende) werden gefecreteert. Aldus gedaan en gearrefteert by Bailliuw , Burgemeester en Scheepenen der Stad Brielle , op 't Raadhuis derzelver Stad, den 9 January 1784, en ten zeiven dage na voorgaande Klokkellag gepubliceerr. In kennisfe van my Secretaris C. W. HOGER WAARD. XI.  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 315 XI. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , inhoudende Misfive van de Gezanten aan het Franfche Hof, over het benoemen van eene Plaats, tot het ter Conciufie brengen van het Definitief Vredes-Tratlaat met Engeland. In dato 14 January 1784. /^ntfangen eene Misfive van de Heeren Lestevemn \J van Berkenrode en Brantzen , Hun Hoog Mog. Ambasfadeur en Extraordinaire Ambasfadeur aan het Hof van Frankryk, gefchreeven te Parys den 7 deezer, geaddresfeert aan den Griffier Fagel, houdende , dat de Heer Stover, Minister Plenipotentiaris van Zyne Groot-Brittannifche Majefteit aan Hooggedagte Hof van Fraukryk , twee dagen te vooren , aan Hun gecommuniceert had, dat hy daags te vooren, een depêche had ontfangen van Lord Carmarthen, Secretaris van Staat, waarby dezelve hem meldde , dat het ten hoogden noodzaakelyk was, dat Hun Hoog Mog. geinformeert wierden van 's Konings verlangen , om alle demarches te doen , welke met zyne waardigheid over een kwamen , ten einde de Republiek te overtuigen van zynen hartelyken wensch, om van zyne zyde alles by te brengen , 'wat mooglyk was, tot wegneeming van denkbeelden van verkoeling , welke het retardement ,van eene wederzydfche bezending van Ministers, in het oog van geheel Europa moest veroorzaaken , en dat Zyne Majefieit hem mitsdien gelaste , om , zonder uitree], aan hun te infinueeren , dat hoedanig ook het belluit van Hun Hoog Mogende mogt weezen, ten aanzien van de keure van plaats , om het definitief Vredes-Traclaat tot conclufie te brengen , de Koning niet alleen geneegen was, aanftonds een Minister van zoodaanigen rang, als het Hun Hoog Mogende van hunne zyde zouden goedvinden , by Zyne Majefteit te accrediteereu , te benoe-  316 jan. ZAAKEN VAN 1784. benoemen , en naar 's Hage. af te zenden ; maar dac ook verlangde, alles in 'c werk te (tellen , wat mooglyk was, ter betooning van Zyne inclinatie, om weder te keeren tot die volmaakte goede verftandhouding en harteiyke vriendfchap, welke geduurende zoo veele jaaren zoo gelukkiglyk tusfchen de beide Natiën tot Hun onderling welzyn had plaats gehad. -—- Dat ?y aangenoomen hadden, daarvan by de eerlte gelegenneid, gelyk de Heer Ster er zulks verlangde, aan Hun Hoog Mog. kennis te zullen geeven , en vervolgens de eer hadden hen daarvan te acquiteren. — VW.arop gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verftaan mits deezen te perfisteeren by de Refolutie van Hun Hoog Mogende, op voorleeden Maandag genomen. En dac onverminderd Copie van de voorfchreeven Misfive gefield zal worden in handen van de Heeren Torck van Rofendaal, en anderen Hun Hoog Mogende Gedeputeerden tot de Buitenlandfche Ziaken, om te viiiteeren en examineeren, en van alles alhier ter Vergadering rapport te doen. XII. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. In dato 22 January 1784. Is gehoort het Rapport van de Heeren van Lynden van Hemmen , en andere Hun Hoog Mog. Gede ■ puteerden tot de zaaken van Vlaanderen, hebben ingevolge en ter voldoeninge van derzelver Refolutie Commii-foriaal van den 12 deezer loopende Maand, mtc en nevens eenige Heeren Gecommitteerden uit de Raai van Staaten geëxamineerd een Mislive van den Heer Hop, Hun Hoog Mog. Minister Plenipotentiaris aan 't Hot van Brusfel, gefchreeven aldaar den 8 caar te vooren, geaddresfeerd aan den Griffier Fagel, zendende daarnevens Copie van de Memorie, die hy ingevolge van de laatlte beveelen van Hun Hoog Mog. aan het Gouvernement aldaar had overgegeeven, als meede het  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 317 het antwoord daarop uit de Secretarie van Staat van Oorlog twee dagen te vooren ontfangen , zig aan de inhoud van het zelve refereerende. En daarop ingenoomen hebbende de confïderatien en het hoogwys Advis van Zyne Hoogheid. Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, dat in r,on. fideratie van de intercesfie en het verzoek by 'c voorfz. antwoord van het Gouvernement Generaal der Oo>tenrykfche Nederlanden in faveur van den Luitenant-Collonel en Groot-Major van Schweidnitz gedaan, dezelve uit zyn Arrest zal worden ontflagen, en dat meede zal worden opgeheeven , zoo als ongeheeven wordt mits deeze, de fuspenfie tegens denzelve by Hun Hoog Mog. Refolutie van den 30 December jongstleeden gedecerneert, ten aanzien van de waarneemmg van zyne Fundtie als Groot Major , en van het genot van zyne Giges en Emolumenten : wordende mitsdien Hooggemelde Zyne Hoogheid verzogt de noodige Ordres te Rellen , dat de voornoemde Luitenant Collonel en Groot-Major van Schweidnitz uit zyn Arrest ontflaagen , en in de waarneeming van zyne Funftia als Groot-Major wederom herlfeld worde. - En zal Extracf. van deeze Hun Hoog Mogende Refolutie gezonden worden aan den Heere Hop, Hun Hoog Mogende Minister Plenipotentiaris aan 'c Hof te Brusfel, om te itrekken tot deszelfs narigten , en met last om daar aan keunisfe te geeven ter plaatze daar het behoord , met byvoeging dat Hun Hoog Mog. ten uiterfte gevoelig aan de gratieufe intercesfie van wegens het Gouvernement Generaal der Nederlanden, in faveur van den Luit. Colionel en Groot-Major van Schweidnitz geinterponeerd , niet hebben kunnen afzyn daarop de vereischte reflexie te flaan , en denzelve het EffecT: van die intercesfie te doen genieten : dat wyders Hun Hoog Mog. nimmer met onverfchilligheid zouden aanzien , by aldien derzelver Officieren of Bedienden in het vervolg eenige billyke redenen van klagten zouden moogen komen te geeven ; maar dat integendeel derzelver lërieufe intentie en ordres dienaangaande ten allen tyde hebnen medegebragt, en als nog medebrengen, dat daar van op alle wyze moet worden geabfiineerd , terwyl Hun  SiS jan. ZAAKEN VAN i?g4. Hun Hoog Mog, ten aanzien der benoeming van Commisfarisfen tot vereffening van 't gunt aanleiding tot misverftand of disputen zoude konnen geven , als nog inhsereeren haar bevooren gedeclareerde by derzelver Kefolutie van den 30 December jongstleeden , en mitsdien geen tyd zullen verzuimen om tot die benoeming onmiddelyk toe te treeden. En zal Extract van deeze Hun Hoog Mog. Refolutie door den Agent 47//cher worden ter hand gefield aan den Heer Baron van Reifchach , Extraordinaris Envoyé en Pienipotentiaris van Zyhe Keizerlyke en Koningiyke Majefteit by deezen Staat, om te (trekken tot deszelfs informatie. — En worden de Heeren van Lynden van Hemmen en andere Hun Hoog Mog. Gedeputeerden tot de Militaire zaaken , mits deeze verzogt, om met en nevens eenige Heeren Gecommitteerden , uit de Raad van Staaten by haar Ed. zelfs te nomineeren , het befoigne gedecerneerd by Hun Hoog Mog. Reft)lutie van den 30 December laatstleeden, ten aanzien volledig en nader Onderzoek over het gedrag van gemelde Luitenant Collonel en Groot-Major van Schweidnitz , en alle de geenen , die in deeze zaak zouden mogen zyn geconcerneert , ten fpoedigfle by de hand te neemen, voort te zetten, en daar van alhier ter Vergadering Rapport te doen. De Heeren Gedeputeerden van de Provintie van Holland en West-Friesland hebben verklaard, niet te konnen concurreeren in de Conclufie op de voorfz. zaaken genoomen , voor zoo ver 't Ontllag van gemelde Luitenant Collonel van Schweidnitz aangaat, maar daarentegen expresfelyk geinhaereerd de Refolutie van de Heeren Staaten van Hooggemelde Provintie, hunne Principaalen, den 29 December laatstleeden alhier ter Vergadering ingebragt , en dienvolgende als nog ten fterkften geinfteerd, dat de Luitenant Collonel van Schweidnitz herwaards ontboden , alhier in arrest gefield, en een volleedig nader onderzoek, teegens hem en alle die in deeze zaak zouden mogen zyn geconcerneerd , voor den civilen Competenten Rechter moge worden geinititueerd. De Heeren Gedeputeerden van de Provintie Zeeland en van Friesland hebben verklaard, hierop ongelast te zyn. XIIL  jan. staat en oorlog. 1784. 3ïq XIII. Misfive van de Ridderfchap van Overysfel aan de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Neder landen; over derzelver gefchil met de drie Steden van het Gewest. In dato 24 January 1784. HOOO MOGENDE HEEREN! 'T-'en einde by continuatie alles, zoo veel mooglyk, J. toe te brengen, het geen nog zoude kunnen ltrekken om onze Provintie te behoeden voor deszelfs totale confufie en ondergang, en ons tenens irreprochabel en onverantwoordelyk te ftellen voor de nadeelige gevolgen , welke niet dan al te waarfchynlyk te wagten zyn, vinden wy ons verpligt een nader Adres aan 'Uw Hoog Mog. te maken en Hoogst Dezelven daar by te informeren van den tegenwoordigen toettand onzer Provintiale diiferenten , als die tot ons innig leedwezen thans tot dat uiterfte gekomen zyn, dat de Steden Deventer , Campen en Zwol, op onzen laatst gehouden Landdag , in de maand December van het afgeloopen jaar 1783, een punt van deliberatie over het ftuk van de Jagc hebbende opgeworpen , waar omtrent de Ridderlchap van een different gevoelen zynde, als oordeelende voor hunne fustenne allezins billyke en regtmaatige redenen te hebben , die zoo op het Natuurlyke, Publicque en Gemeene Recht, als op de menigvuldige voorheen , op dat fubjecl: genomen Staatsbefluiten gegrond zyn , zich derhalven onbevoegt achtende om in het fentiment der Steden te kunnen of mogen entreren: de Heeren van de Steden daaroo hebben getragt het punt van overftemming weder effecT: te doen forteren, en met twee Leden van ons Corps de Conclufie te formeeren; wanneer wy zulks nog alvorens, tot voorkoming van Confufie , door een overnemen van het voornoemde ter deliberatie gebragte punt, hebben zoeken te ontgaan ; dog dit al weder vergeefs en vrugteloos zynde , wierden wy daar door genoodzaakt ons daar  320 ja*. ZAAKEN VAN daar tegen te opponeeren , en daar by tevens aan te dringen, dac het ter deliberatie gebragte punt der jagt, overmits veel meer dan twee derde der prefente Leden van ons Corps daar omtrent van een tegenftrydig advis en gevoelen waren van dat der drie Steden met twee onzer Edelen , en overzulks de ftemmen kwamen te fteeken , in conformatie van het Reglement van Regeering, ter cognitie en decifie van den Heer Erfftadhouder moest worden opgedragen , zoo hebben de Heeren van voornoemde Steden , uit hoofde van onze voorfchreeven oppofitie , kunnen goedvinden te protefteeren van nulliteit en geweld , met bygevoegde verklaaring van zig in geene verdere deliberatien met ons te kunnen inlaaten ; en dus alle gehouden Staatsbefoignes eensklaps af te breeken. Weshalven , Hoog Mogende Heeren ! onze Provintiaale zaaken zich dan al nu in die toedragt en omftandigheden bevinden , dat, door de voorfchreeven sedaane verklaaring der Steden , eene byeenkomst der Leden van Scaat tot een te houden Provintiaale Landdag ten eenemaalen komt te cesferen, en overzulks geene Befoignes of Deliberatien gehouden nog eenige Refolutien of Staatsbefluiren genomen zullen kunnen worden , zoo over de te draagene Confenten in de Opheve der Ordinaris en Extraordinaris Middelen en Lasten dezer Provintie, als in de Staaten van Oorlog en verdere Ordinaris en Ex'raordinaris Petitiën , welke ten dienfte en befchermtng van het gemeene Bondgenootfchap mogren worden vereischt. Wy houden ons derhalven volkomen verzekerd , dat wanneer Uw Hoog Mogende ce voorfchreeven fituatie onzer Provintie en de droevige en pernicieufe gevolgen, welke daar uit te dugten zyn, raar hunne hooge wysheid nader komen te pondereeren, niet langer zullen aarfelen ; maar , gelyk wy nogmaals op het jnftintelykfte verzoeken , wel zonder tydverzuim zullen gelieven te coöpereeien , om zoodaanige gepaste en meest dienfttge middelen in het werk te ftellen , waar door de fub. fisteerende disfentien , door Hoogst Derzelver veelvermogende intercesfie , a 1'aimable verenend of door andere middelen en wegen finaal befiist , en de rust, eenigheid en de goedi intelligentie tusfchen de refpeétive  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 32I ve Leden van Staat herfteld moge worden , ten einde dus doende de luister en welvaart dezer Provincie in het byzonder geconferveert, en de voorfpoed der goede Ingezeetenen in het generaal bevorderd worden. Waar mede enz. Gefchreven binnen Zwol den 24 January 1784. (Onder ftond) Uwer Hoog Mogende Dienstwillige goede Vrienden, de Ridderfchap v*n de Pro* vincie Overysfel. Was geparapheert, HEIDEN HOMPESCH , Vt. Ter Ordonnantie van denzelven. (Was get.) p. putman, XIV. Misfive van da Ridderfchap van Overysfel aan de ordinaris Gedeputeerden dier Provintie. In dato 24 January Ï784. EDELE MOGENDE HEEREN. Het is niet dan met de uiterfte verwondering en furprife , dat wy hebben moeten vernemen, als dat na verloop van tien a twaalf dagen na het fcheiden onzer laatfte Staats Vergadering per ordinaris Nouvelles Boden , onder cachet van de Provincie, en fignatuur van de Griffier, aan de kleine Steden dezer Provincie , waar onder men zelve de Steden van Hasfelt en Steenwyk meede .heeft geplaatst, fchoon dezelve als XIX. D£EL. X VQor  321 jan. ZAAKEN VAN 17S4. voor een gedeelte in de Souverainiteit participerende, daar voor anders nooit gehouden heeft , extracten gezonden zyn , van het voorgevallene ter Hoog gemelde Staats-Vergadering over het differentieel point van Overftemming, ter gelegenheid van een gehoudene deliberatie over het ftuk van de Jagt. Wy willen wel bekennen niet te kunnen begrypen, op wiens auctoriteit zulks zoude gefchied zyn, zoo min als wy willen hoopen , dat de Griffier zyn plicht zoo verre zoude ver* geeten hebben, om zulks van zich zeiven te doen, als zynde direéf. ftrydig met deszelfs bezwooren inftructie, als waarby aan Hem op het iterkst is opgelegd aan de eene kant, om zig ten allen tyden onzydig te moeten gedraagen , tusfchen de Ridderfchap en de Steden in het generaal , en tusfchen de Leden en Steden in 't particulier, en dat by alle voorvallende differenten en discrepeerende fentimenten onder dezelve onpartydig zal moeten houden : gelyk Hy ook aan de anderen kant wel gelast is, om te beforgen, dat de genomene Refo. lutien van de Ridderfchap en Steden, en van de Ordinaris Gedeputeerden aan Honds worden geëxpedieert en overhandigt na behooren , doch NB. niet eerder dan ingevalle dezelve naa de Order van Regeering behoorlyk zullen zyn gearresteerd , ende gerefumeert. En terwyl nu by lecture en examinatie der voorfchreeven af^egeevene Extract en daaruit niets pofityfs kan worden gehaald of opgemaakt, als alleen , dat daaruit kunnen gezien worden de verregaande oneenigheden , welke tusfchen de Leden van Staat fubfilfeeren, en dat dezelve tot dat uiterfte zyn gekomen , dat de Staats befoignes daarop eensklaps zyn afgebroken , door dat de Steden hebben gedeclareerd, van zig in geene vordere deliberatien met de Ridderfchap te willen inlaaten: zoo willen wy voor Oiis wel avoueeren , niet te kunnen doorgronden, wat het eigentlyk but deezer handelwyze kan' geweest zyn , te meer, als men confidereerd , dat zulks ftiekt om den S:uverain vis a vis van de Ingezeetenen ten toon te Rellen , en daar door de Provinciaale confuiien te vermeerderen. Wy hebben Ons derhal ven verplicht gerekent, zulks onder het oog van UEd. Mog. te moeten brengen, en aan derzelver ftrieufe deliberatien te tecom-  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 323 recommandeeren , met vordere bygevoegd gedienftig verfoeit, om deeze zaak , zoo veel als mogdyk is, te redresfeeren , en vooraf ordres te ftellen , dat diergelyke ongeoorloofde, en tegens de intentie van den Souverain direct ftrydende handelwyzen voor het toekomende niet weder gebeuren. Waar mede. edele mogende heeren 1 Wy Uwe Edele Mogende bevelen in Gods Heilige befcherming. — Uwe Edele Mogende byzondere goede Vrienden. — De Ridderfchap der Provintie van Overysfel. (Was get.) heyden hompesech. Ter Ordonnantie van Dezelve (Was get.) p. PÜTMAN. Gefchreeven in Zwol den 14 January 1784. XV. Extrabï uit het Register der Refolu* tien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. In dato 26 January 1784. Ontfangen eene Misfive van Zyne Hoogheid den Heere Prince van Orange enNasfau, gefchreeven alhier in den Hage den 24 deezer, houdende antwoord X 2 op  3*4 jan. ZAAKEN VAN 1784. op Hunner Hoog Mos. Refolutie van den 22 December 1783, waar by Hun Hoog Mogenden Zyne Hoogheid verzogt hadden voorziennge te doen , dat niemand der Vlag Officieren of Kapteinen , dewelken , in den jaare 1782 , tot de expeditie naar Brest waren geuespicieerd , zig buiien deeze Landen zouden begeeven. — Het voorfz. Antwoord medebrengende , dat Hoogst gedagte Zyne Hoogheid , ter voldoening aau de intentie van Hun H"og Mosrendep in de/wn , de Collegien ter Admiraliteit op de Maaze en te Amfterdam verzogt hadde , de noodige orders te Rellen , gelyk bovendien ook nog , met dit zelfde oogmerk, het iaatstgemelde Collegie hadde verzogt, de nodige zorg ie dragen, dat het Schip de Batavier, gecommandeerd door den Kapteiu Bosch , voorzien wierde van een bekwaam en getrouw Officier, met intentie, om, wanneer tot's Lands dienst nodig mogte worden geoordeeld , dit Schip in Zee te zenden , denzelven daar 10e te ordonneeren en den, yooriioemdeu Kapteiu Bosch te gelasten , hier te Lande te blyven , en zulks tot tyd cn wyle Zyne Hoogheid van wegens Hun Hoog Mog. of anderszints zoude worden geinformeert, dat zyne prefentie niet verder wierde gerequireerd. — Hebbende Zyne Hoogheid verder vermeend , Hun Hoog Mog. te moeten doen remarqueren , dat veele der Kapteinen , dewelken gefenfeert zouden kunnen worden by de voorfz. expeditie naar Brest geconcerneerd te zyn, zig tegenwoordig buiten 's Lands bevinden ; dat dc Kapteinen van Braam , Stavorinus en Graaf van Rechteren aelueel dienden, met 's Lands Schepen Utrecht, Goes en De Prinfes Louiza , onder het Eskader , het geen, overeenkomftig Hunne Hoog Mog. Refoluiie van den 26 December 1782, naar Oost-Ind:2n was vertrokken; — dat de Kaptein Bels , conform Huune Hoog Mog. Refolutie van den 13 Juny 1783, met het Fregat Brielle, onder de ordres van den Kaptein Riemersma, naar Philadelpbia was gezeild ; dat de Kaptein Tullingh zich bevond met 9s Lands Fregat de Castor , op de Rivier van Surinamen; dat de Kaptein 't Hooft, ter Voldoening aan Hun Hoog Mogende Refolutie van den 4 Ju-  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 325 July 17S3 , met het Schip de Kortenaar , in de Middelandfche Zee ; — dat de Kaptein Meurer , met de Snaauw de Swaluwe , op reis naar de Rivier van Es* fequebo was , om aldaar provifioneel, tot ontdekking dier Colonie, te dienen , volgens Hun Hoog Mogende Refolutie van den 24 Oclober 1783, en dat de Schout by Nagt van Braam diende , met'het Schip de Admiraal de Ruiter, onder het Eskader van den Vice-Admiraal Reynst, welke met 's Lands Schip de Vryheid, onder commando van den Kaptein A. H. C. Staring, ter gehoorzaaming aan Hunne Hoog Mogende Refolutie van den 24 Oclober 1783, in zee was geliooken, en dat de tyd van het retour van de drie eerstgemelde Kapteinen , mitsgaders van den Kaptein Meurer , ten hoogden onzeker was , Aoz dat dé Kapteinen Bels , Tullingh en 't Hooft van Zyne Hoogheid order gekreegen hadden, om voor het uiteinde van de maand April aanftaande hier te Lande te zyn geretourneerd; kunnende de Kaptein Staring, en des noods ook de Schout by Wagt van Braam , voor het uiteinde van July deezes jaars weder hier te Lande zyn gereverteerd. ■ Waarop gedelibereerd zynde , is goed- givonden en verdaan , dat Zyne Hoogheid zal worden bedankt, zoo als Hoogst Dezelve bedankt word mits deezen , voor de gemelde ouverture; en wyders dat Copy van de voorfchreeven Misfive gefteld zal worden in handen van Heere» Hun Hoog Mogende Gedeputeerden , gecommitteerd tot het examineeren van de redenen wegens het niet vertrekken der Scheepen naar Bre»t, om te Itrekken tot derzelver informatie. X 3 XVI.  326 jan. ZAAKEN VAN J784. XVI. Brief van Befchryvinge van de Staaten van Zeeland aan den Prinfe Stadhouder; nevens het Antwoord van zyne Hoogheid op denzelven In dato 18 December 1783 en 27 January 1784. DOORLUCTIG HOOGGRBOOREN VORST EN HEER! Wy twyffelen niet, of Uwe Doorl. Hoogheid heeft, door den Heer van Lynden van Blitterswyk, die Uwe Doorl- Hoogheid in onze Vergadering repraefenteert als Lid van Staat, kennis bekomen van bet Rapport van het Befogne den 27 der voorleeden maand uitgebragt, rakende de verpligting van alle Militaire Corpfen, welke zig nu, of in der tyd op ons Territoir zullen bevinden, om den eed aan de Provintie en (temmende Steden af te leggen, volgens het Formulier by ons gearresteerd den 22 September laatstleden, en van de Concept Misfive aan Uwe Doorl. Hoogheid , nevens dat rapport gevoegd , als mede van het geadvi. feerde der Heeren van Vlisfingen den 8 deezer maand, met betrekking tot het verleende Patent aan het actueel Guarnifoen der gem. Stad, gelyk ook van de Advyfen der overige Leden van Staat, welke zig niet alleen met het voorfz. Rapport, Concept-Misfive, en geproponeerde der Heeren van Vlisfingen hebben geconformeerd, maar ook , iterative reifen, de presfantfte inftantien hebben gedaan , ten einde welgem. Heer van Lynden, wegens Uwe Doorl. Hoogheid bekleedende den (laat Van eerlten Edelen , zig op de voorfz. Poinclen zoude gelieven te expliceeren. Op dezelve wyze is het ook gelegen met de deliberatien over het Rapport , den 8 December ter Vergadering uitgebragt, rakende de gevallen , aan U>ve Doorl. Hoogheid bekend , van eenige M'litaire Perfoonen te Middelburg, te Zierickzee en te Vlisfingen, die door de civile Justitie gereclameerd zynde, echter in Militair arrest zyn gehouden, en eindelyk u!t 't zelve geëvadeerd; welk Rapport, even als de overige Poincfen zoude ter conclufie gebragt zyn , in-  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 327 indien de Heer van Lynden voor Uwe Donrl. Hoogheid daar op had gelieven te advifeeren. Het onderwerp van de voorn, deliberatien confidereeren wy van het hoogde belang te zvn voor de fouvereine Regten dezer Provintie, welke Uwe Doorl. Hoogheid niet minder, als de overige Leden van Staat verbonden is, met aile magt te maintineeren, en wy agten het overbodig, aan Uwe Doorl. Hoogheid te reprefenteeren , welke kwade gevolgen het, voor de behandeling van 's Lands zaaken zoude medebrengen, indien een Lid van de Souverainiteit, enkel door zig niet uittelaten, een conclufie van de gewigtigfte poincten zou kunnen tegen houden. Wy zyn ook te zeer geperfuadeert van Uwe Door). Hoogheids inclinatie voor de goede orde, dan dat wy ons kunnen verbeelden, dat Uwe Doorl. Hoogheid zulk een verkeerde maxime door Hoogstdeszelfs voorbeeld zou willen justificeeren. Het weinig effect nosthans , dat wy, tot heden toe, van de refpeétive inftantien der overige Leden van Staat hebben _ gezien, verpligt ons , toevlugt te nemen tot een middel, 't welk de orde onzer Vergadering, van ouds af heeft gedicteerd, namelyk om Uwe Doorl. Hoogheid te befchryven , en met het meest kragtiafte empresferaent te verzoeken , dat Uwe Doorl. Hoogheid deszelfs advys op de voorn, poincten gelieve te laten inbrengen, zoo fpoedig als mogelyk is, immers tydig genoeg , dat op onze eerfte aanftaande byeenkomst, een finaale Refolutie op dezelve kan worden genomen. Wy hopen en vertrouwen , dat dit middel van perfualie op Uwe Doorl. Hoogheid het gewenscht effect zal hebben, en dat wy daar door gedispenfeert zullen blyven van de onaangenaame noodzakelykheid ,.om de verdere middelen te moeten in 't werk ftellen , welke de Reglementen op de deliberatien onzer Vergadering aan de hand geven, om tot een afkomst van zaaken te komen. Waar mede enz. X 4 EflE-  328 jak. ZAAKEN VAN i-fy, edele mogende heeren, byz3ndere goede vrienden ! Wy hebben op zyn tyd wel ontfangen ü Ed. Mog. Misfive van den 18 December laatstleden, by we!ke UEd. Mog. ons verzoeken, ons advis te uitten op het Rapport van het Befogne , den 27 der voorleden, maand November uitgebragt, raakende het afleggen van den eed door militaire Corpfen, thans in Zeeland garnifoen houdende , aan de Provintie en fiemmemde Steden, volgens het formulier, praetenfelyk gearresteerd by de informeele Refolutie van den 22 September laatstleden,, op de M'sfive aan ons, nevens dat Rapport gevoegd , als op het geadvifeerde der Heeren van Vlisfingen , omtrent het door ons, volgens de aan ons competerende authoriteit, verleende patent aan het actueel Garnifoen van Vlisfingen ; als ook omtrent het Rapport van den 8 December, ter Vergaderinge uitgebragt, raakende de evafie van zekere militaire Perfoonen uit hun arrest, zoo te Middelburg, Zierickzee als Vlisfingen ; en hebben niet willen afzyn aan U Ed. Mog. voor te dragen, dat Wy niet denken, dat eenig exempel zal gevonden worden, dac ooit van de Militie van den Staat een eed is gevergd in eene der Provintien , veel min in Zeeland, gelyk aan die, welke de meerderheid der Staatsleden heeft willen invoeren tegens het conftante gebruik , dat in de Provintie van Zeeland heeft plaatze gehad; en dat die pratenfe Refolutie een geheel nieuw recht, omtrent de Jurisdictie over Militairen , erablisfeert, dat volkomen firydig is met de ufantie, welke tót hier toe in UEd. Mog. Provintie heeft plaats gehad, en ten minfte, voor zoo verre als concerneert de Militairen , in Garnifoen binnen Zeeland zynde , op eenparige Staatsbefluiten is gefundeert; derhalven kunnen Wy geenzints voor een wet. tig Staatsbelluit aanzien de informeele Refolutie Van den 22 September jongstleden, omtrent de militaire Jurisdictie met alle de gevolgen van dien , ofte eenige kragt van wet aan voorgemelde praetenfe Refolutie roekennen , welke op een inconftitucioneele wyze is genomen by overftemminge, tegens het protest van den eer-  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 329 eerften Edele: Wy zullen dus by provifie in advis houden de by U Ed. Mog. voorgemelde Misfive van den 18 December vermelde Rapporten, als mede bet Advis van de Heeren van Vlisfingen wegens de infractie, die daarin zoude gelegen zyn op het recht van den Capitein Generaal tot het .verleenen van Patenten , en verwagten, dat met de conclufie niet zal worden voortgegaan , en dat in het byzonder niet zal worden gerefolveerd , tot het doen afleggen van den voorgemelden eed by de adtueele Garnifoenen, het geene, al was de praïtenfe Refolutie van den 22 September wettig genomen , in geenen deele als een gevolg van dezelve kan worden aangezien ; verklarende voor nul en van geener waarde, al het geene daar omtrent door de andere Staats-Leden buiten onze corcurrentie zoude worden gerefolveerd, en referveeren aan ons daar tegens zoodanige Conftitutioneele mefures te nemen , a]s wy zullen oordeelen te behooren , tot maintien van ons Regt en Vryheid van Advis; terwyl wy betuigen niets meer. te verlangen , dan de harmonie en vriendfchap met de verdere Leden van U Ed. Mog. Vergadering te conferveeren , en gaarne te zullen zien , dat met wederzyds genoegen een arrangement kan worden getroffen omtrent de militaire Jurisdictie, en dat op eene Conftitutioneele wyze een afkomst van de deliberatien omtrent dit poircl kan worden gemaakt, waartoe wy gaarne alle icfchikkelykheid zullen gebruiken , en zoo veel met onze pligt, en het maintien van de fubordinatie en discipline beftaanbaar is, te gemoet te komen aan de fentimenten en verlangens van onze Meede-Leeden. Waar meede. Edele Mogende Heeren, Byzondere Goede Vrienden! Wy UEd. Mog. bevelen in Gods Heilige protectie. UEd. Mog. D. W. Dienaar. Was geparapheert, w. Pk. v. ORANGE. in's Gravenhage Ter Ordonnantie van Zyne den 27 Jan. Hoogheid. 1784. (Was get.) t.-j. de larbey. x 5 xvir.  33° Jan. ZAAKEN VAN 1784. XVII. Brief van Burgemeesteren , Schepenen en Raaden van iSteenwyk , aan de Ordinaris Gedeputeerden der Provintie Overysfel ; betreffende het Artikel van de Jagt. In dato 28 January 1784. edele mogende heeren! Wy hebben omvangen , en in onze Vergadering geleezen een by den Griffier van Ulid. Mog. geverificeerd Extraél uit het Register der Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel, vergezeld van een Misfive, meede door gemelden Griffier ter ordonnantie van Hoogst Dezelve geteekent, beide gedateerd uit Deventer den 23 December 1783, uit welke wy met de uiterfte bevreemding hebben gezien: Eerfielyk, dat het recht tot de Jagt, zoo van de groote als kleine Steden dezer Provincie , al voor een aeruimen tyd, en fpeciaal op zekere onlangs gehoudene Extra-ordinaris Landdag , zoude zyn geweest een ob« jecT; der deliberatien van Ridderfchap en Steden, dog dat toenmaals , vermits de difcrepanfe der fentimenten, geen Placaat op het ftuk van de Jagt zoude hebben kunnen worden gearresteerd. ——— Ten tweeden , dat vermits het de Burgeren van de Steden ten hoogften zonde interesfeeren , ten vollen onderrigt te zyn van de Regten en Privilegiën, hun op dit ftuk competeerende , Schepenen en Raaden der Srad Deventer op gemelde 13 December 1783 aan de verdere Leden hadden voorgedragen , of dezelve thans gelegentheid gehad hebbende, om de redenen en motiven, namens de drie Steden voorgebragt, rypelyk te overweegen , niet zouden kunnen goedvinden , ten einde aan het voorfchreeven oogmerk te voldoen , om provifioneel, en tot dat men genoegzaame tyd zoude gehad hebben , om een formeel en volledig Placaat op het fluk van de Jagt te beramen , en vast te Rellen , by Refolutie te arresteeren, dat aan Ridierfchap en Steden by examinatie van de  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 33- de drie Hoofd-Steden het incontestabet recht compe. teerd, om, in gelykheid van de gequalificeerde Riddermaatige Perfoonen binnen deeze Provincie , alleen op derzelver recht van Burgerfchap, door de geheele Provincie te mogen jagen ; en dat de Burgeren der kleine Steden mede op denzelve voet , tot de Jagt beregtigd zyn binnen het Quartier, waarin dezelve Steden refpectivelyk zyn geleegen ; voorts om hier van by Extract aan de kleine Steden deezer Provincie kennis te doen geven; welke propofitie der Stad Deventer , en of. na de deliberatie over dezelve , de Hemmen al of niet geftaakt hebben, dan een wettige conclufie zy geformeert of niet, fchynt te zyn geweest een object van verfchil tusfchen de Heeren van de Ridderfchap en den Heere Drost van Ysfelmuiden, met den Heere van der Capellen tot den Pol, en de Heeren Gedeputeerden der drie Steden.— Eindelyk ten derden, dat Hun Ed. Mog. Ridderfchap en Steden zouden hebben goedgevonden voorfehieevene hunne questieufe Refolutie , ten einde claar by vermeld aan Ons te doen toekomen. —_ Wy zullen ons geen moeite geeven , om angstvallig na te ipooren het einde , bet geen men mogt bedoeld heb. ben, om aan ons toe te zenden het voorfz. Extract en Mi-five ; neg ook Ons uitlaaten over den aard van 't verfchil , bet welk op de laatst gehoudene Staats-Vergadering fchynt te zyn gedebatteerd, in hoe verre door een of twee Heeren van de Ridderfchap met de drie Steden een Wettige en conftitutioneele conclufie zoude mogen worden geformeerd , over zaaken geëximeerd aan de dispofitie van de compromisforiaale uttfpraake der Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en West-Friesland van den ao Augustus 1637 het oirfpronkelyke Reglement op de Regeeringe deezer Provincie , en de moeder en grondflag van alle volgende reglementen. Doch wy hebben in overweeginge genomen , dat de Ridderfchap , benevens de drie Steden Deventer, Campen en Zwol , uit kragt van die zelfde iiitfpraake, welke in zyne esfentie bevat de voorwaarden , waarop de Leden van Staat (en de tydelyke Regenten onze Praedecesfeuren onder dezelve) in die tyden van dislentie wederom veifoend en vereenigd zyn,  332 jan. ZAAKEN VAN 1784, zyn , en welke alzoo door een of meerder belang hebbende partyen , hoe magtig ook , naar willekeur niet mag uitgelegt , veel min overtreeden worden , ten «eenemaal onbevoegd zyn geweest, zoo wel by voorige, als fpeciaal by de laatst gehoudene Vergadering van den 13 D'.cember 17S3 , in eenige deliberatie te treeden, over het point van de Jagt, dienaangaande Refolutien te neemen en nieuwe Reglementen te ontwerpen , of te afresteeren , het zy dan met eenparigheid , ofte ook met een onbetwistbaare meerderheid vin Remmen, buiten mede werken van deeze Stad. Wel is waar, dat de Notulen van de Ridderfchap en de drie Steden overvloedige voorbeelden van het tegendeel, zoe in dit als andere gevallen , waar over deeze Stad hadde behooren gekend te worden , zullen uitleeveren, dog 'er is een hemelsbreeden afltand tusfchen gefchieden en bevoegd te zyn, ook kunnen wy daar tegens over ftellen , de menigvuldige en ernftige protestatien van ons, en onze Voorzaaten, zelfs in tyden, waarin de voorzigtigheid het flilzwygen aanprees, gedaan in de gevallen, welke tot hunne of onze kennis gekomen zyn. En het is dan om deeze reden, dat wy na rype deliberatie en met ingenomen Advis van onze gezwoorene Gemeente , hebben goedgevonden de bovengemelde Misfive, en daar by gevoegde Extract , beide van den 13 December 1783 , wederom te rug te zenden aan UEd. Mog. , als de plaats vervangende van de Ridderfchap en de drie Steden , op welker aanftaande zamenkomst wy , vermits het afbreeken der deliberatien , geene de minfte rekening kunnen maaken , met wyder ernltig, dog eerbiedig declaratoir , dat wy , voor zoo ver ons en onze Ingezeetenen betreft, geen ander Jagt Regiemeur voor wettig erkennen , nog immermeer erkend hebbrn , dan onze Publicatie (te vinden in de ZuidHollandfcbe Courant van den 6 October 1783 O van d«m 23 September 1783, (waar van wy de eer hebben UEd. Mogende eenige exemplaaren hier nevens toe te zenden ,) en de Publicatien , welke dezelve hebbeu voorafgegaan : Dat wy ook geenzints van meeninge zyn, eenige nieuwe Refolutien of Wetten, dan welke met onze concurrentie itaatsgewyze , en volgens de Con-  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 333 Conftitutie , genomen zyn , te obferveeren of te doen obferveeren, maar dezelve door contrarie Refolutien en Publicaiien zullen verklaaren voor onwettig en inconift. tutioueel, ten waare wy onvermoedelyk door overmagt tot het tegendeel gedwongen wierden , waar tegen wy ons dan nog , zoo lange het in onze magt is , op de beste mogelyke wyze zullen tragten te verzetten. De betragting van onze eed en pligt, en 't eenftemmig verzoek onzer goede Burgerye, hebben ons opgewekt, tot een zoodanige verdediging van dit en andere geregtigheeden , aan onze Stad en Burgeren van ouds, en agtervolgens hunne Privilegiën competeerende , in welke wy vermeinen van tyd tot tyd te zyn verkort, en waarvan wy ons de billyke reclame ter zyner tyd voorbehouden. Wy willen voor als nog de redenen van hec voorgevallene wel zoeken in de omftandigheden , en toei'cbryven aan den drift der debatten , welke inzonderheid in de Vergadering van den 13 December 1783, tusfchen de Leden fchynt te hébben plaats gehad; liever dan aan een opzettelyk voornemen , om op onze regten te empieteeren, gelyk wy de misdag, begaan door het toezenden van de hiernevens te rug gezondene ftukken aan ons , welke geenzints onder de benaming van kleine Steden willen of behooren te worden begreepen by provifie zullen wyten aan de geene, welke met derl zeiver expeditie belast was , even als in een gelyk ge. val heeft plaats gehad op den 18 January 1776. Wy verzoeken ernffig, dat UEd. Mog. deeze onze Misfive het zy nu of by de eerstkomende Vergadering aan de Ridderfchap en de drie Steden gelieven te communiceeren, alzoo wy die gaarne willen gehouden hebben, als aan Hoogst Dezelve geaddresfeerr. Waar medewy UEd. Mog. beveelen in Gods heilige protectie. EDELE MOGEtJDE HEEREN. UEd. Mog. ootmoedige Dienaren Burgemeesteren, Schepenen en Raa' den der Stad Sieenwyk. Ter Ordonnantie van dezelve, (Was get.) Actum Steenwyk op den Raad- vv. de lille, huize den 23 Jan. 1784. Secrtt. XVIII.  334 Jan. ZAAKEN VAN 1784. XVIII. Request van Burgers en Ingezeetenen aan de Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Brielle;, over de Onbeflaanbaarheidvan de Recommandatien van den Prinfe Etfftadhouder, betref ende de Regeeringsverandering, met de Privilegiën hunner Stad. In dato . . January 1784. Geeven met fchuldigen eerbied te kennen de ondergeteekende 'Burgers en Inwooners deezer Stad. Dat zy Supplianten met het uiterfte genoegen van tyd tot tyd vernoomen hebben, dat veele abuizen zoo in de directie van 's Lands zaaken in het gemeen, als in de Regeeringen van verfcheiden Steden, zoo binnen deeze als de andere Provintien van dit Gemeenebest in 'e byzonder ingefloopen , zyn weggenoomen en herfteld. Dat daar onder ook inzonderheid behoord het weder in vigeur brengen van die Privilegiën , welke de jaarlykfche verandering van den Magiftraat en het begeeven van de Ampten bepaalen. Dat zy Supplianten daar door aangefpoord zyn geworden , om onderzoek te doen naar het geen by de Privilegiën van deeze Stad daar omtrent is vastgefteld, en dat zy by dat onderzoek hebben bevonden: Dat by handvest van Dirk van Monjou, van den jaare 1342, aan de Poorters van den Briel is vergunt, om zelfs een vast getal van zeven Schepenen te kiezen : dat die Schepenen zelfs zouden kiezen twee OudSchepenen, twee Burgemeesters , die met de Schepenen kiezen zouden twee Raa'smannen. Dat by Privilegie van Vrouwe Maria van Bourgonditn, van den a3 Maart 1476 , aan de Vroedfchap (zynde het Oud- en Nieuw Gerechte ) van de voorfz. Stede, is verleend, om te mogen kiezen alle jaaren binnen veertien dagen, voor Baefmisfe, by haaren eede, die zy daar openbaarlyk doen zullen, veertien per. lbo-  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 335 foonen van de notafoelfte , eerbaarlykfte , rekkelykfte, en vreedelykfte mannen derzelver Stede, die de voorfz. Vroedfchappen by haaren confcientie dunken zullen oirbaarlykst, waardigst, en profytelykst, die by den Bailliuw in gefchrifte gebragt zullen worden, met beflooten brieven der Stedehouder en de Raade van Holland, om uit dezelve veertien perfoonen , gekooren te worden by denzelven Stedehouder en Raade voorfz., en niemand anders, zeven Scheepenen, en dat voorts die vooifz. zeven Scheepenen maken en kiezen zullen twee Oud-Scheepenen, twee Burgemeesteren, en twee Raadsluiden , na inhoud der handveste van den voorfz Stede. Dat het voorfz. Privilegie by Maximiliaan en Filips van Oostenryk, op den 8 February 1494, en by Kei. zer Karei de Vde , op den 9 Juny 1715, is geconfirmeert geworden. Dat vervolgens dit regt van Magiftraatsbeftellinge door de Staaten van Holland op den 21 Augustus 1620 mede bekragtigd, en het getal van 20 Vroedfchappen, by den Pjince van Oranje vastgefteld , goedgekeurd is, met fpeciaale byvoeginge, dat by overlyden of vertrek van één van dien, de overige een ander in deszelfs plaatze zullen kiezen. Dat voorts by de gemelde Staaten op den 14 Fe. bruary 1651, de geheele beftelling van de Magiftratuure aan de Vroedfchap is gedemandeerd , en de voorgaande Octroyen geapprobeert. Dan welk laastgemelde Octroy by de voorfz. Staaten van Holland op den 22 Augustus 1672 is vernietigd, doch echter met deeze byzondere Authorifitie op Burgemeesteren en Vroedfchappen dezer Stad , om voorts haare Vroedfchappen te mogen eligeeven en houden op zodanige manieren, en tot alzulken vasten getalle, als by 't Octroy van den 21 Augustus 1620 geordonneert en geftatueert is; alsmede dat de Magiftraat jaarlyks wederom zodanig op den ouden voet genomineert, geëligeert en gecompofeert zal worden, als by de ouue Handvesten van de Stad, van de Graaven van Holland, en de Heeren van Voorne van tyd tot tyd is geftatueert; en dat in de voorfz, geheele zaake in  33<5 jan. ZAAKEN VAN 1784. in allen deelen wederom zodanig gehandeld en gepractifeert zal worden, als zedert den voorfz. jaare 1620 tot den jaare 1650 incluis, en zuiks ten tyde van de vorige Stadhouders, is en heeft mogen gepraclifeert worden. Dat aan de Supplianten vervolgens ook gebleeken is, dat U Ed. Groot Achtb. by derzelver aanftellingen tot Raaden in de Vroedfchap, op de plegtigfte wyze hebben gezwooren, de Regren en Privilegiën van deeze Stad te helpen maintineeren en hanrihaaven , dezelve gehouw en getrouw te weezen, en alles te zullen doen, dat een goed en getrouw Vroedfchap Tan deeze Stad fchuldig is te doen , en dat,niet te zullen laaten om lief noch om leed, ncch om geenerhande zaaken. Dat het Formulier van den Eed nopens het maaken van de Nominatie van Scheepenen , ingevolge de duidelyke letter van de bovengemelde Privilegiën, inhoud, dat UEd. Groot Achtb. zouden kiezen 14 perfoonen van de notabelfte, eerbaarlykfte, vreedelykfte, profytelykfte, nut en bekwaamfte mannen voor den voorfz. Steede, en dat niet te zullen laaten om lef noch om leed, noch om geenerhande zaaken. Dat de Supplianten niet kunnen en niet laDger mogen uitltellen , om aan UEd. Groot Achtb. voor te draagen, dat zy van begrip zyn , dat onder de Privilegiën van de Stad , voor welkers bewaaring U Ed. Groot Achtb. den Naam van den Allerhoogften God hebben aangeroepen , ook allerbyzonderlykic bekooren de bovenaaneevoerde Privilegiën , rakende de verandering van de Magiftraat en het begeeven van de Vroedfchaps-plaatzen. Dat zy Supplianten, het zy met allen mogenlyke eerbied gezegt, vermeenen, dat de bovengemelde Privilegiën in eigendom behooren aan de S;ad en alle haare Poorters, en welker bewaaringe van wegens het gantfche Corps van dezelve wel aan U Ed. Groot Achtb. is toevertrouwd, dccb, welke Rechten en Privilegiën te helpen voorftaan , tevens de onvermydelyke pligt is van alle de Poorters deezer Stad , uitwyzeni de uitdrultkelyke letter van den Eed, welke dezelve by het verkrygen van hun Poorterfchap moeten afleggen , luiden-  jAPf. STAAT EN OORLOG. 1784. 337 dende als volgt: Dat zweer ik Poorter en Burger der Stad Brielle, ende dezelve Stad gehouw en getrouw te weezen , derzelver Rechten en Privilegiën te helpen voorftaan, enz. Dat het derhalven niet dan met de grievendfte finert is, dat de Supplianten by aanhoudendheid moeten ontwaar worden, dat niettegenftaande hunne voorgemelde Privilegiën zoo duidelyk fpreeken, echter de jaarlykfche verandering van den Magiftraat , zoo wel als de aanftelling van de Vroedfchaps-plaatzen, niet anders gefchied, mitsgaders dat alle de Ampten, welke ter dispofitie van U Ed. Groot Achtb. ftaan, telkens niet anders begeeven worden als op recommandatie van Zyne Doorl. Hoogheid. Dat het naar der Supplianten oordeel niet behoeft te worden onderzogt, of Zyne Doorl. Hoogheid zig ia die recommandatien fchikc naar het genoegen van U Ed. Groot Achtb. of op eene andere wyze, zo als Hoogstdezelve goedvind : daar het in allen gevallen is manifest , dat de voorf?. recommandatien niet alleen geen grond vinden in , maar zelfs direct ftrydig zyn tegen de te vooren aangevoerde Privilegiën, die zo plegtig bezwooren zyn, en waar van (naar het oordeel van de Supplianten) door geen daad ter waereld, hoe ook genaamd , kan of mag worden afgegaan, zonder dat die Privilegiën verlooren geraken , en daardoor onze Vryheid geheel op losfe fchroeven gefield wordt. Dat de Supplianten om die reeden hebben getragt onderzoek te doen , naar den grond waar uit de voorfz. recommandatien gefprooten zyn; dan, dat de Supplianten niet hebben kunnen ontdekken , dat die ergens anders in geleegen is dan in de Refolutie van U Ed. Groot Achtb. Praedecesfeuren in dato 7 July 1748, dewyl de Refolutien van den 18 Augustus 1750 en den 3 Maart 17C6 buiten vigeur fchynen te zyn gebleeven, dewjl althans zedert de laatstgenoemde Refolutien Zyn Doorl. Hoogheid geen gebruik heef gemaakt, om de Magiftraat jaarlyks eigener Authoriteic te veranderen, of over de Vroedfchaps- en andere Ampten te disponeeren, maar alleen om deszelfs recommandatie te doen. XiX. C£EL. y AlS  338 jan. ZAAKEN VAN 1784. Als nu de Supplianten nagaan de redenen waarom de voorgenoemde Refolutie van den 7.July 1748 genoomen is, en welke alleen beftaan daarin, rlat de Regeeringen van verfcheiden Steden in deeze Provincie, alvoorens te treeden tot de jaarlykfche veranderinge van de Magiftratuure, zig aan Zyne Hoogheid adresfeeren, om te verneemen, of Zyne Hoogheid iemand daar toe mogt lubben te recommandeeren, en dat Heeren Burgemeesteren in bedenking gaven , of men ook niet van wegens de Regeeringe deezer Stad dezelve egards voor Zyne Hoogheid behoorde te betoonen, en ook dergelyke Civiliteit te doen, zo komt het den Supplianten (onder verbeteringe) voor, dat die redenen geheel onvoldoende zyn , om daar door aftegaan van zulke fchoone Privilegiën , als aan deeze Stad van oude tyden gegeeven zyn, en welke de Supplianten by herhaalinge moeten noemen het eigendom van de gantfche Burgery , en voor welker bewaaringe U Ed. Groot Acbb. den plegtigften Eed hebben afgelegd. Daar men dan nu een tyd beleeft, Ed. Groot Achtb. Heeren, dat verfcheide Steeden in deze Provincie hunne voorheen geoffereerde recommandatien aan Zyne Doorl. Hoogheid intrekken , als begrypende, dat dezelve tegen hunne Privilegiën itrydig zyn, vermeenen de Supplianten, dat UEd. Groot Achtb. met een gelyk recht op dat zelve voorbeeld, de overgegeeven recommandatien tot alle de bovengem. Posten , even zo gevoeglyk zouden kunnen doen ophouden , als U Ed. Groot Achtb. Prsedecesfeuren op gelyke voorbeelden dezelve hebben gecedeert. Waarom de Supplianten eerbiedigst de vryheid neemen U Ed. Groot Achtb. ootmoedig te verzoeken, dat het U Ed. Groot Achtb. goedgunftig behagen moge te refolveeren om Zyne Doorl. Hoogheid op de civielfte wyze onder het oog te brengen, dat deszelfs recommandatien tot de jaarlykfche veranderinge van de Migiüratunre , en tot de begeeving van de Vroedfchapsplaatzen, by vacatuure waarlyk niet zyn over een te brengen met de bovenaangehaalde bezwooren Privilegiën deezer Stad; en wyders Zyne Doorl. Hoogheid (voor  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 339 (voor wien de Supplianten verklaaren in zyne qualiteit als Erfftadhouder, alle egards te hebben, welke mee mogelykheid van hun kunnen verwagt worden) te verzoeken, zig in het vervolr;, geen moeite daaromtrent meerder te geeven ; gelyk ook niet omtrent het begeeven van andere Ampten en Commisfien, welke ter begeevit ge van U Ed. Groot Achtb., of van Hun Ed. Achtb. de Heeren van de Magiftraat deezer Stad, ftaan, en oaarvan aan de Supplianten te verkenen U Ed. Gr. Achtb. Appoincftement of Refolutie in forma. 't Welk doende, enz. XIX. Adres van een groot aantal Burgers en Ingezeetenen van Alkmaar , aan de Regeer ing der Stad, om eene gelyke Wapenrustig voor de Schuttery. In dato . . January 1784. EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN! Met dien eerbied en hoogagting , welke weldenken. de Burgers altyd voor lofwaarde Regenten bezielen , gebruiken wy de vryheid ons algemeen , fterk en reikhalzend verlangen UÉd. Groot Achtbaare voor te dragen. —- Straalt de ftandvastige , onvermoeide en onbeperkte yver van UEd. Groot Achtbaare, tot handhaving der Voorrechten , onzen Burgerftaat reeds voor een aantal Jaaren gegeeven , ieder Vaderlands- en .Vryheidlievend Nederlander in de oogen ; treft het befchermen dier Privilegiën het weldenkend Hart van ieder onzer ; hoe fterk is dan niet de verpligting van elk, die het zich tot roem mag rekenen een Burger en Inwooner deezer Stad te zyn , om alles aan te wenden, dat tot handhaving dier Regten en weering van alle inY 2 breu-  34o jan. ZAAKEN VAN i?84- breuken op dezelve ftrekken kan. ■ Het is dee¬ ze zucht, dat vuur, die Vryheidsmin, die den Schutteren bezielen; in ons , door bewustheid van pligt gefpoord , den yver voor den Wapenhandel fterk doet vermeerderen, en de algemeene kundigheid op het zichtbaarfte uitbreiden , om mede den Luister deezer Stad, die onbetwistbaar niet weinig in eene wel gedresfeerde Schutterye beftaat, te helpen bevorderen. —— Het is ook de ondervinding , die, met de vordering gepaard, ons doet onwaar worden , dat , daar elk onzer een Wapenrusting naar eigen goedvinden zich heeft verfchaft, de ongelykheid derzelve zeer ons oogmerk verhinderd , en daar uit een voilirekt gebrek doet geboo» ren worden, het welk, naar mate der vordering in knnde , ook vermeerderd , en nu elk doet wenfchen naar gelyke en beproefde Geweeren. ■■ Het cierlyke, nuttige , veilige , ja noodzaakelyke van de vervulling deezer algemeene wensch te betogen , zoude voor het doorzichtig oordeel van UEd. Groot Achtbaare overtollig zyn. ——— Het cierlyke , en nuttige blykt te klaar, uit de gelyke Wapenrusting , die fommigen onzer ten hunnen eigen kosten hebben verfchaft: de vaardigheid in de behandeling , en de eenvormigheid in de befchouwing , ftreelen ieders oog , en de zugt en nayver om dezulken te evenaaren , zou dikwerf veelen onzer tot onkosten doen overhellen , die fommigen tot merkelyk bezwaar zouden ftrekken. —— Dan daar de Schtitteryen van eenige Steden het genoegen fmaaken , hunnen wensch in dit opzicht bekroond te zien, en de Regeering derzelve te recht begrypt, dat, daar het de Luister , het Nut , en de veiligheid van Stad , Overheid en Burgery bevorderd , de billykheid van zodanig verzoek gegrond is. En de Burgerftaat van . Noord Hollands Hoofdftad ; die teffens de eerfte is van dat kwartier, die de heilzaame Wapenhandel beoefFent, gegronde bewyzen heefr voor de Vryheiden Vaderland-lievende gevoelens zyner Overigheid: Zoo bemoedigt zulks de Ondergereekende , zich in den Wapenhandel beoefienende Schutterye , om onder het oog hunner Burger-Vaderen te naderen , en op vooraan-  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 341 aangehaalde redenen te verzoeken, dat het UEd. Groot . Achtbaare behagen moge, om onze geheele Schutterye, eene gelyke en beproefde Wapenrusting ten gebruik e te verleenen , en dus den Burger tot een waar Schut» ter te maaken. En daar de ondervinding UEd. Groot Achtbaare by het ontwaar worden der vervallen ftaat onzer Schutterye, om ook teffens de gebrekkige, en in veelen opzichten , in onbruik geraakte Kaarte der Schutterye nader in overweegirg doet neemen, en eene verbetering of ampÜatie van dien allernoodzaakelykst is, te gelyk om dezelve te verzoeken , ten einde Alkmaars Schutterye mede in ftaat gefteld worde, om met eendiagt , luister en veiligheid haare Rechten en Privilegitn te handhaven , alle inbreuken op dezelven af te weeren, en de beminnelyke Vryheid beftendig haaren luisterryken Zeetel binnen onze muuren te doen vestigen. Aldus heeft de ftem des Volks voor het eerfte zich by ons doen hooren. De overtuiging , die meer en meer by hun plaars neemt , dat namentlyk de Rechten , door hunne braave meerderheid hernoomen, Rech. ten zyn , die aan hun Burgers — aan hun , en niet aan eenig fterveling anders , toebehooren — die overtuiging zal hun, indien het nodig word, op een nog fierder toon doen fpreeken , om volkomen in het bezit gefteld te worden van die Eigendommen , die zy van alle zyden hooren toeroepen , dat de hunnen alleen zyn — en die zy zich verbeelden , dat noch hunnen Voorvaderen konden — noch hun —> noch hunne Kinderen immer zullen ontnomen worden , dan met de gelyktydige ondergang van Neêrlands Bloei en Vry» heid. y 3 xx.  3ii jan. ZAAKEN VAN 1784» XX. Request van de Meerderheid der Regeeringe van Heusden, aan de Ed, Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en West-Friesland , om de vernieuwing der Wet in de gemelde Stad, volgens de aloude Regten en Privilegiën. In dato . . January 1784. Geeven eerbiediglyk re kennen Frederik Rant, Burgemeester, en Conflantinus Wilhelmus Prohfling, Scheepen der Stad Hei sclen , zoo voor zig zelve , als ten dezen fpeciaal gecommitteerd zynde door Frangois THeman Leemans , Burgemeester , Govert de Kaak, David Papct , en Johan Aalhert Rietveld, Scheepenen der vootfz. S'ad , zynde te zamen zes van de elf Leeden van de Magiftiaat van dezelve Stad, beftaande uit den Castelein Dmsfaart, drie Burgemeesteren en zeven Scheepenen. . ■ Dat zig , in de maanden November en December 1783, een aanzienlyk getal Burgers en Inwoonders der Stad Heusden , by twee fucceslive Requesten , heeft geaddresfeerd aan Castelein Drosfaart, Burgemeesteren en Scheepenen , Regeerders v; n dezelve Stad , met verzoek in fubitantie: dat by Refohuie van de Magiftraat, hoe eerder hoe beter , zoude weroen gearresteerd , dat. de jaarlykfche vermeuw;ng der wet binnen de vootfz Stad niet anders zou'e gefchieden, dan ingevolge de oude regten, herkoomen en Privilegiën van dezelve. Dat het voorfz. ver/oek by de Magiftraat in deliberatie gebragt zynde, de Leeden onderrigt dien aangaande van verfchillende begrippen zyn geweest. Dat de Supplianten en hunne voorin emde Committenten ten dien opzigte onder anderen in ferieufe overweeging genoomen hebben de refpi cf ive Handvesten , aan de Stad Heusden verleend zoo door Hertog Aelbregt van Beijeren , in het jaar 1403 y  jan. STAAT EN OORLOG. 1784- 343 1403 , als door Hertog Willem van Beij er en, in hec jaar 1410, en door Philips, Hertog van Bourgondien, in het jaar 1434 , mitsgaders de conditiën en voorwaarden , waai op de Stad Heusden in het jaar 1577 uit de Spaanfche Heeifchappy tot dezen Staat is overgegaan , en byzonderlyk meede de Refolutie van LEL Groot Mogende van den 13 Maart 1670, waarby UEd. Groot Mogende by occdie van een gefchil , het welk ten dien tyde tusfchen den toenmaligen Drosfaart van Heusden en de regeerende Scheepenen aldaar , over de verkiezinge van Scheepenen , ontdaan was, hebben goedgevonden en verdaan , dat ingevolge van de regten en de costumen van ouden herkomen , binnen de Stad Heusden geobferveerd, voortaan alle jaar omtrent nieuwe jaarsdag by de zeven dienende Scheepenen zouden worden verkoozen zeven andere Perzoonen , welkers namen op een billiet gefteld zynde, aan den Drosfaart , toen in functie zynde , en de volgende Drosfaarden in der tyd , zouden worden behandigt, om twee van dezelve uit te fchrappen , en derzelver plaatfen met twee anderen uit de oude Scheepenen te fuppleeren , tot zoodanig effect , dat de resteerende vyf Perzoonen op nieuw gekoozen , nevens de twee by den Drosfaart uit de oude Scheepenen als vooren daar by te voegen , voor geëligeerde Scheepenen gehouden, en dien volgende ook op den zesden jannary van yder jaar beëedigt , en in haare functie als Scheepenen geïüdalleerd zouden worden, om in die qualiteit den tyd van één jaar te dienen. Dat de Supplianten en hunne Committenten op fundament van dat een en ander, eed en pligtshalve , vermeend hebben aan het voorfz. verzoek van Burgers en Inwoonden te moeten defereeren , zonder reguard te kunnen neemen op een aloud contrarie gebruik , het welke door hunne Mede-Leden wierd-gereclameerd ; te minder daar r'at contrarie ge bruik niet anders geintroduceerd fchynt te weezen, dan onder notable verklaringen van non prejudicie aan den eenen, mitsgaders protedatien en oppolitien aan den anderen kant. Dat de zaak dan ook dat gevolg gehad heeft, dat in de Magiftraats Vergadering van den 27 Y 4 De-  34* JAN. ZAAKEN VAN i7g4. December 1783 , met een pluraliteit van zes tegen vyf ftemmen , in fubftantie is gerefolveerd : dat voortaan niet meer eenige nominatien tot het eligeeren van Scheepenen en Burgemeesteren deezer Stad zullen worden gemaakt, om daarop de electie van den Heer Stadhouder deezer Provintie, of van ymand anders te verwagten , maar dat , overeenkomftig de handvesten, Privilegiën en Octroyen der Stad Heusden en derzelver Burgery, voortaan alle jaaren omtrent nieuwe jaars dag by de zeven dienende Scheepenen zouden worden verkoozen zeven andere Perzoonen, welker namen opeen billiet gefield zynde aan denfungeerendenDrosfaard zouden worden behandigt, om twee van dezelve uit te fchrappen , en derzelver plaatzen met twee anderen uit de oude Scheepenen te fuppleeren, tot zodanige effect dat de resteerende vyf Perzoonen op nieuws gekoozen' nevens de twee by den Drosfaart uit de oude Scheel penen , als vooren , daar by te voegen , voor geëligeerde Scheepenen gehouden , en dienvolgende ook op den zesden January van ieder jaar beëdigt , en in hunne functie , als Scheepenen , geinftalleerd zouden worden , om in die qualiteit den tyd van één jaar te die. nen , en dat vervolgens die zeven Scheepenen zouden kiezen drie Burgemeesteren. Dat van het voorfz. gerefolveerde , by Misfive van de Magiftraat , van den 20 December 1783 , aan Zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince Erfftadhouder kennis gegeeven zynde , de zeven thans regeerende Scheepenen van Heusden vervolgens op den 3 deezer maand January zyn geprocedeerd tot het formeeren van een billiet van zeven Perzoonen , en hetzelve billiet aan den fubftitut Droffaart hebben overgegeeven, om twee van de daar opgebragte Perzoonen uit te fchrappen , en derzelver plaatfen met twee anderen uit de oude Scheepenen te fuppleeren tot zoodanige effect als voorfz. is. Dat dezelve Scheepenen daar op wel hadden verwagt dat de resteerende vyf Perzoonen , op het voorfz. billiet gebragt , nevens de twee door den Drosfaart uit de oude Scheepenen daar by te voegen , op den zesden der maand January beëedigt, en in hunne fuuctien  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 34$ geinftalleerd zouden zyn geworden , dog dat ter contrarie in de Magiftraats Vergadering , op den zeiven zesden Jauuary gehouden , is gebeurd, dat de fubftitut Drosfaart aldaar heeft ingebragt eene refcripne van Hoogstgedagte Zyne Hoogheid , waarby dezelve de voorfz. handelwyze heeft gelieven te confidereeren als een wederregtelyke demarche en een feirelyke indragt, zoo wel op de Hoogheid en geregtigheid van UEd. Groot Mog., als byzonder ook op de regten en praeëminentien aan Hoogst Dezelve , als Erfftadhouder deezer Provintie, competeerende ; met byvoeging dat Zyne Hoogheid gerefolveerd hadde , om zig over de voorfz. onderneeming van de Magiftraat der Stad Heusden aan UEd. Groot Mog. by derzelver aanftaande Vergadering te addresfeeren , ten einde daar tegen het nodig redres en voorziening te erlangen , en voorts met aanfchryving, dat gemelde Magiftraat inmiddels en by provifie zig zoude onthouden, van in weerwil van Zyne Hoogheids protestatie de voorfz. genome Refolutie , welke Zyne Hoogheid voor geheel onbevoegd en onwettig hield, ter uitvoer te brengen, en Hoogst Dezelve van de exercitie van deszelfs wettige posfesfie feitelyk, en eigener auétoriteit te ontzetten , maar dat integendeel de Nominatien van Burgemeesteren en Scheepenen der Stad Heusden , op de gewoone wyze door de Magiftraat geformeerd , en aan Hoogstgedagte Zyne Hoogheid ter eleétie gepraïfenteerd of toegezonden zouden worden. Habbende wyders de voornoemde fubftitut Drosfaart in de voorfz. Vergadering van den zesden January, welke wegens de indispofitie van den voorn. Burgemeester Leemans, buiten denzelven fubftitut Drosfaart , uit negen Leeden belfond , kunnen goedvinden om nevens één Burgemeester en drie Scheepenen, in weerwil en tegen de expresfe protestatie van de andere vyf prefente Leeden, een pretenfe Nominatie van Burgemeesteren en Scheepenen te formeeren , om dezelve aan Hoogstgedagte Zyne Hoogheid ter eleétie toe te zenden. Dat de Supplianten en hunne Committenten die aan de eene zyde niets meer fchroomen , dan om in da minfte fuspicie te vallen, of als hun toeleg was, op  5+6 jan. ZAAKEN VAN 1784. op eenigerlei wyze te impiëteeren op de Hoogheid en ge. regtigheid van UEd. Groot Mog., of op de regten en pTceeminentien van oen Heere Prince Erfftadhouder, dog die aan de andere zyde teffens , als Luiden van eer tragten te handelen , zoo als zy eed- en pligtshalve meenen te kunnen verantwoorden , met veel genoegen uit de voorfz. Refcriptie van Zyne Doorluchtige Hoogheid hebbeen vernoomen , dat Hoogst Deszelfs voorneemen is , om met ten eerfteu de voorfz. zaake ter deliberatie van UEd. Groot Mog. te brengen , als vertrouwende de Supplianten en hunne Committenten, dat de poogingen door Hen Lieden gedaan , om de Stad en de Ingezeetenen van Heusden by haare aloude handvesten , Privilegiën en Oclrooyen te maintineeren, de goedkeuring van UEd. Groot Mog. zal wegdraagen. Dat ondertusfchen de Supplianten en hunne Committenten voor UEd. Groot Mogende niet kunnen verbergen de bedugting , welke zy hebben , dat veel ligt de voorfz, Drosiaart mogt tenteeren , om by fub of obreptie op de voorfz. praetenfe Nominatie eene electie van Zyne Doorluchtige Hoogheid te obtineeren, en vervolgens de geëligeerde Perzoonen te beëdigen en inftalleeren , daar nogtans de Supplianten en hunne Commi.tenten eerbiediglyk vermeenen, dezelve Nominatie te moeten houden voor informeel, zoo , om dat dezelve notoir ftrydig en onbeftaanbaar is met de voorfz. Magittraats-Refolutie van den 27 Dezember 1783» als om dat zy boven dien ook in allen gevallen maar is geformeerd door vyf,Magiftraats-Leeden, welke geene meerderheid hebben kunnen uitmaaken tegen de vyf andere praefent geweest zynde Leeden. En naar dien egter zoodaanige onderneeming zoude dienen, om de voorfz. zaak, voor of hangende de deliberatien van UEd. Gr. Mog. daar over te vallen , te brengen buiten haar geheel , mitsgaders om een gevoelig ongenoegen te verwekken onder de mee.^te Burgers en Inwoonders der Stad Heusden, te meer, vermits men op de voorfz. praetenfe Nominatie van de vyf Leden van de Magiltraat ftudieufelyk fchynt te hebben willen voorby gaan alle die geenen , die de voorfz, Requesten hebben ondertee/ kend,  jan. STAAT EN OORLOG. 1784. 347 kend, en dus zoodaanige genomineerde Perzoonen, als zy tot Scheepenen geëligeerd wierden , ten aanzien van de ingebragte bezwaaren , geen bekwaame Repiaefentanten van de fuppliceerende Burgers en Inwoonders zouden kunnen zyn. Zoo neemen de Suppli¬ anten , voor zig en in den naame als boven , de vry heid zig te keeren tot UEd. Groot Mogende, ootmoediglyk verzoekende , dat het UEd. Groot Mog. goed» gunftelyk behaage , efficacieufe voorzieninge te doen, ten einde de voorfz. zaake , betrekkelyk tot het formeeren van de Nominatien van Scheepenen , en het eligeeren van Burgemeesteren der Stad Heusden , voor en geduurende de Deliberatien, welke by UEd. Groot Mog. daar over zouden mogen vallen , worde gelaaten in haar geheel , en byzonderlyk , dat uit hoofde van voorfz. pratenfe Nominatie van Burgemeesteren en Scheepenen , door vyf Leden van de Magiftraat geformeerd, geene eleétie, beëdiging of inftallatie werde gedaan. 't Welk doende enz.