ZAKKEN VAN STAAT en OORLOG.   Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG, BETREFFENDE DE VEREENIGDE NEDERLANDEN; ZEDERT HET BEGIN VAN HET JAAR. MDCCLXXX. TWINTIGSTE DEEL. i te AMSTERDAM, by J O HANNES ALLART. m d cc x c ii.   L Y S T van alle de stukken, welke in dit twinstigste deel geplaatst zyn. XXI. Extract uit het Refokitie-Boek der Edele Mogende Heeren Gedeputeerden Staaten van Friesland. In dato 3 February 1784. bl. 1 XXII. Etract uit het Register der Refolutien van Hunne Hoog Mogende , de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden ; behelzende een Voorflag van de Afgevaardigden van Utrecht, tot het aangaan van eene nadere Verbindtenis deezer Republiek met Frankryk In dato 4 February 1784. . . . bl. 2 XXIII. Missive van de Staaten van Zeeland, aan den Prince Erlïtadhouder; over eene weigering van Zyne Hoogheid, om te antwoorden op zekere voorgeflagene pointen. In dato 5 February 1784. . bl. 4 XXIV. Provïsionëele Contra-Aantekening van AUGUST ROBBERT VaN HËECKERüN VAN suideras tegen de Contra-Aantekening van den Hoer Raads vriend van Der capellèn tot rysselt , op den 14 February ter Vergadering geëxbibëerr. bl. 8 XXV.  tl LYST der STUKKEN. XXV. Contra-aantekening van fredrik benjamin van der capellen tot rysselt, i. in deszelfs qualiteit , als Schepen der . Stad Zutphen, tegens de Refolutie, door de Meerderheid der Magillraat genomen, en 2. als Hopman der Nieuwftads Compagnie , tegen de fpeciaale Aantekeninge van deszelfs vier Heeren Mede-Hoplieden , de Heeren staring, van löbens sels, van heeckeren tot suideras en van hasselt, op deszelfs Declaratoir van den 15 November 1783, en nader Declaratoir, in dato 14 January 1784. In fenatu overgegeeven, 'en geinfereerd den 14 February 1784. . . • bl. ii XXVI. Adressen aan de Wel Edele Gr. Achtbaare Magiftraat der Stad Zutphen } nakende eene voegzaamc Wapening der BurgerCompagnien. In dato 14 Febaiary 1784. bl. 19 XXVII. Extract uit het Memnrien- en Refulutienboek der Stad fcutphen* In dato 18 February 1784. . • bl. 25 XX VIII. Request van eenigé Burgers van Zutphen, aan de Regeeiing, om uitlchrapping van hunne naamen onder zeker Request. bl. 27 XXIX. Extract uit' de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge ge- 1100-  LYST der STUKKEN. ut noomen, betreffende het verzoek van den Vaandrig j. e. de witte , om Brieven van Abolitie. In dato 19 February 1784. bl. 29 XXX. Missive van den Heere Prince Erf-Stadhouder, aan de Heeren Staaten van Utrecht; over de wegneeming van de bezwaaren der Ingezeetenen. In dato 20 February 1784. bl. 15 XXXI. Extract uit het Memoriaal van het Eerzaame Collegie der Gemeenslieden der Stad Zutphen. In dato 24 February 1784. bl. 37 XXXII. Advys van frederik benjamin van der capellen tot rysselt, Burgemeester der Stad Zutphen, nopens het verzoek van eenige Burgers en Ingezetenen dier Stad, tot reïntrodu&ie en in train brenging% van de Compagnie, zoo in den jaare 1748* heeft geëxfteerd, den 27 February 1784. bl. 43 XXXIII. Extract uit het Memorien- en Refolutien boek der Stad Zutphen. In dato 27 February 1784. . . bl. 47 XXXIV. Extract uit het Memorien- en Refolutienboek der Stad Zutphen. In dato 27 February 1784.» bl. 59 XXXV. Advys van Mr. b. j. verstege , Burgemeester der Stad Zutphen , omtrent het verzoek; van eenige Burgers en Ingezeete- * 2 nen*  LY8T der STUKKEN; nen, om wederom op te rigten en in train te brengen de Compagnie van den Jaare 1748. In dato 27 February 1784. bi. 51 XXXVI. Request van een aantal Burgers en Ingezeeten, aan de Edele Groot Achtbaare Heeren Schout, Burgemeesteren en Scheepenen der Stad Rotterdam; om voorziening tegen openbaare Vreugdebedryven op den * eerstvolgenden Verjaardag van den Prince Eifiladhouder. In dato 28 February 1784. bl. 55 XXXVII. Resolutie van de Regeering der Stad Delft, omtrent het toelaaten van den Wa* penhandel. In dato 28 February 1784. bl. 57 XXXVIII. Deductie aan de Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staaten van Vriesland, over het Recht der Vroedfchap van de Stad Harlingen, tot het ftemmen van Volmagten ten Landsdage wegens dezelve Stad; voor fetke kamsma, Harmen radjma en junius van alema , als Gelastigden uit die Vroedfchap , Deducenten, tegens Burgemeesteren en Raadsluiden derzelver Stad, Deduceerden. In dato . . February 1784. bl. 58 XXXIX. Request van eenige Burgers en Ingezeetenen van Zutphen, aan de Wel Edele Groot Achtbaare Magistraat der Stad, om hertelling van de Compagnie van den jaare 1748» In'dato . . February 1784. bl. 71 XL.  LYST der STUKKEN. v XL. Antwoord van den Prinfe Erffiadhoudej.* op de Misfive van de Heeren Staaten van Zeeland van den 5 February. In dato . . February 1784. . . bl. 74 XLI. Missive van de Regeering van Wyk by Duurftede , aan zyne Hoogheid , kennis geevende van de vervulling van twee RaadI plaatzen, nevens de beweegredenen van dit bcdryf. In dato . . February 1784 bl. 78 XL1I. Missive van de Heeren Staaten vzn 'Friesland, aan Zyne Hoogheid den Heer Erfftadhouder; raakende de Militaire Jurisdictie. In dato 6 Maart 1784. bl. 82 XLIII. Memorie van den Ba?on hop , Minister van Hun Hoog Mogende aan het Hof te Brusfel , nevens het Antwoord van dat Flof op dezelve. In dato v Maart 1784. bl. 86 XLIV. Extract uit het Memorien- en Refolutienboek der Stad Zutphen. In dato 12 Maart 1784. . . bl. 88 XLV. Request van een aantal Burgers van Dordrecht , aan de Regeering, om het begeeven van Stads Ampten , alleen aan Burgers, zonder ouderfcheid van Godsdienftige Gezindheid. In dato 15 Maart 1784. bl. 90 XLVI. Extract uit de Refolutien der Edele Mogende Heeren Staaten 's Lands van Utrecht. In dato 17 Maart 1784. . bl. 02 * 3 XLV1I.  vi LYST der* STUKKEN. XLVII. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. In dato 17 Maart 1784. . bl. 96 XLVIII. Missive van Zyne Pruisfifche Majesteit aan de Staaten Generaal, betreffende Zyne Hoogheid den Prins Erfftadhouder. In dato 19 Maart 1784. , - bl. 98 XLIX. Missive van de Staaten van Friesland,%m de Overysfelfcbe, over een middel van bevrediging met de Ridderfchap. In dato 24 Maart 1784. . • bl. 104 L. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in Hunne Edele Groot Mogende Vergadering genomen. In dato 31 Maart 1784. bl. 106 LI. Ontworpen doch niet jngelevert DankAdres van een aantal Burgers aan de Regecringder Stad Dordrecht, raakende den Penfionaris c. de gyzelaar. In dato . . Maart 1784. • • bL IO? LIL Pr/e-advis van de Gecommitteerden ter Admiraliteit, op de Refolutie-Commisiorlaal van den 18 February 1784, tot Examinatie van het wettig regt tot het aanftellen van Vlag-Officieren, onder de Admiraliteits'- CoTjegien. In dato 2 April 1784. , bl. 110 LIII- Missive van wegens het Gouvernement Generaal aan den Heer Baron hop , Minister  LYST der STUKKEN. vu ter Pleinipotentiaris van Hunne Hoog Mogenden te Brusfel. In dato 4 April 1784. bl. 119 LIV. Memorie overgegeeven aan den Heer Baron hop , van wegens het Gouvernement Generaal van Brusfel. In dato. 4 April. • , . bl. 122 LV. Extract uit de Refolutien van Hun Hoog Mogende, de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, raakende het voorgevallene tusfchen 's Lands Wagtfchip voor Lillo en een Keizerlyk Schip. In dato 9 April 1784. . . bl. 127 LVI. Extract uit de Notulen van den Raad Ordinair der Stad Zierikzee; betreffende de Misfive van zyne Pruisfifche Majesteit over den Prins Erfftadhouder. In dato 9 April 1784. . . bl. 130 LVlf. Extract uit het Boek van Refolutien deiStad Deventer, raakende de handelwyze der Overysfelfcbz Ridderfchap. In dato 13 April 1784. . . bl. 134 LVHI. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, in haar Ed. Groot Mog. Vergadering genomen; behelzende verhaal van het voorgevallene te Rotterdam, op den 3 April, met de noodige Bylagen. In dato 13 April 1784. , . • 'bl. 136 * 4 LiX.  vni LYST der STUKKEN. LIX. Publicatie van de Regeeringe der Stad Utrecht, ter uitnodiginge van de Buigerye tot het inbrengen van haare bezwaaren. In dato 13 April 1784. . bl. 197 LX. Notk van wegen zyne Keizerlyke Majesteit aan Hun Hoog Mogendea, wegens het Wagtfchy? op de Schelde. In dato 16 April 1784. . . . bl. 198 LXI. Antwoord van den Baron j. d. van der capellen tot den poll aan de Twentlche Landlieden , op derzelver Misfive , dienende tot geleide van een Eergefchenk aan den Ridder. In dato 20 April 1784. • , • • bl. 201 LX1I. Fxtract uit de Refolutien van de Heeren Sraaten van Llolland en West-Friesland, in Haar Ed. Groot Mog. Vergadering. In dato 22 April 1784. . bl. 204 LXI1I. Advys van Jonkheer r. j. van der ca^ pellen tot de marsch , over de Militaire Jüi;sdicrie en de Patenten. In dato 29 April 1704. . . bl. 209 LXIV. Memorie van den Heere Baron de thulemeyer, Envoyé Extraordinaris van Zyne Majesteit den Koning van Pruisfen. In daio 30 April <784. . bl 211 LXV. Missive van Hun Hoog Mog. aan de Heeren Staaten van Holland, dienende te rge- lei-  LYST dek STUKKEN. leide der Pruisfifchë Memorie. In dato 30 April 1784. . .. . bl. 212 LXVL Request aan de Wel Edele Geftrenge en Manhafte Heeren hopman en verdere Officieren van de Marspoorten Compagnie te Zutphen. In dato . . April 1784. bl. 213 LXVII. Resolutie van de Staaten van Friesland tot het aangaan van een verbond metFrankryk, In dato . . April 1784. bl 216 LXV11I. Aantekemng ten Kwartwiers Rece'sfe geinlereerd, van Jonkheer uobeut jaspar van der capellen tot de marsch, te- gens de extenfie der refcriptie van de Heeren Staaten van Gelderland, op de circulaire Misiive aan de Bondgenooten van den Heere Erlïtadhouder. In dato 1 May 1784. • • • • bl. 217 LXIX. Missive van Bewindhebberen van deOostIndilche Compagnie ter Kamer Zeeland, aan de Algemeene Staaten ; over de nadeelen , welke men heeft te vreezen uit het ontworpen Vrede-Verdrag met Engeland. In dato 2 May 1784. . bl. 219 LXX. Adres van Gecommitteerden van het Wapengenootfchap te Leiden, aan de Regeering, nevens de Stukken, daar toe behoorende. In dato 23 April en 3 May 1784. . bl. 226 LXXI. Copia der Brief van het Hof van Gelderland aan de Magiftraten der Steden , tot * 5 ken-  X LYST der STUKKEN. kennisgeving der Refolutie van de Heeren Staaten , omtrent de provifioneele bepaaling der Militaire Jurisdictie binnen deeze Provintie. In dato 4 May 1784. bl. 231 LXXII. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, raakende de Pruisfifchë Memorie, wegens den Prince Erf - Stadhouder. In dato 5 May 1784. . . y. 232 LXXI1I. Resolutie van Hun Edele Groot Mogende , raakende de Informatie by Zyne Hoogheid, over de interruptie van deszèlfs onnes door den Hertog van Brunswyk. In dato 7, 12 en 15 May 1784. bl. 234 LXXIV. Pr/e-advis op verfcheide haar Hoog Mog. Refolutien commisforiaal betrekkelyk tot de zwervende gefchillen met het Gouvernement Generaal der Oostenrykfche Nederlanden, over het heffen derllegten langs de Schelde, en fpeciaal op het achtte en elfde Articul van het Tableau des prétenfions &c. in de Conferentien ce Brusfel overgegeven op den 4 May 1784. Ingeleverd in dato 19 May 1784. . bl. 237 LXXV. Memorie van den Franfchen Gezant in 's Hage, behelzende de aanbieding van bemiddelinge tusfehen den Keizer en Hun Hoog Mogenden. In dato 21 May 1784. bl. 245 LXXVÏ. Missive van de Heeren lestevenon en branxsen, Hunner Hoog Mog. Ambasfa- deurs  LYST der STUKKEN. xi deurs aan bet Hof van Frankryk, aan den Heer Griffier fagel, In dato 21 May 1784. bl. 246 LXXVII. Extract uit de Refolutien \an de Heeren Staaten van Holland eri West-Vriesland , raakende het toeftaan van zekere fomme aan de Westindifche Maatfchappy. In dato 22 May 1784. . bl. 249 LXXVIII. Extract uit de Refolutien van de StaateR van Holland en Westfriesland, betreffende zekere Refolutie van den Raad van Staate omtrent het uitoeffencn der Militaire Jurisdictie. In dato 22 May 1784. ' bl. 251 LXXIX. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland , raakende de openbaare Godshuizen van Roomschgezinden en Jooden. In dato 22 May 1784. - bl. 252 LXXX. Missive van Zyn Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince Erf-Stadhouder, aan de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. In dato 24 May 1784. bl. 255 LXXXI. Missive aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, dienende tot geleide van de Acte van Confulentfchap. In dato 24 May 1784. . bl. 260 LXXXII. Request van eenige Burgeren en Ingezeetenen aan de Heeren van de Magiflraat -~ der  xu LYST der STUKKEN. der Stad Tbiel; en bet Antwoord daar op. In dato 26 May 1784. . bl. 266 LXXXI1I. Concept-resolutie op de zaak van den CoUonel Commandant macalester. In dato 28 May 1784. . bl. 268 LXXXIV. Publicatie van de Heeren Gedeputeerde Staaten 's Lands van Utrecht, tegen het geeven van haatelyke benaamingen , enz. In dato 28 May 1784. bl. 273 LXXXV. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, in Hun Ed. Groot Mog Vergaderinge genomen. In dato 28 May 1784. bl. 274 LXXXVI. Extract uit de Refolutien van de Wet en Raad der Stad Middelburg. In dato 29 May 1784. . bl. 277 LXXXVlb Missive van de Regeering der Stad Luden aan de Staaten van Holland en Westfriesland. In dato 29 May 1784. bl. 279 LXXXVIII. Adws van Jonkheer j. van derca• pellen tot de marsch over de wyze, op welke de Brief van Zyne Pruisfifchë Majelteit diende beantwoord te worden. In dato . . May 1784. . bl. 281 LXXXIX. Resolutie van de Staaten van Friesland op de Misüve van den Prime Erfïladhouder over de Acte van Confulentfchap. In dato . . May 1784. . bl. 284 XC.  LYST der STUKKEN. rat XC. Concept-missive van de Staaten van Gelderland aan den Prinfe Erfïladhouder, raakende de Acte van Confulentfchap. In dato . . May 1784. - ■ bl. 287 XCI. Eysschen van wegen dan Keizer aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. In dato . . May 1784. . bl. 289 XCII. Request van den Kolonel Kommandant robbert macalester , aan de Edele Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland en WestVriesland. In dato .. May 1784. bl. 293 XCIII. Extract uit de Refolutien van de Ed. Achtb. Heeren Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht, wegens de Misfive van Zyne Pruisfifchë Majesteit. In dato 1 Juny 1784. . . bl. 301 XCIV. Extract uit de Refolutien van de Edele Mogende Heeren Staaten 's Lands van Utrecht, raakende het te geeven Antwoord ' aan Zyne Majesteit van Pruisfen. In dato 2 Juny 1784. • • bl. 307 XCV. Extract uit de Refolutien der Ed. Mogende Heeren Staaten 's Lands van Utrecht, wegens het beteugelen van de licentie der openbaare Nieuwsfchryvers, In dato * Juny 1784. . . bl. 312 XCVI. Bekendmaakinc- van den Baron a, ph. van ' der capellen, nevens eene Misfive van Zy-  xiv LYST der. STUKKEN. Zyne Hoogheid aan den Baron. In dato 4 Juny 1734. . . bl. 314 XCVU. Extract uit de Refolutien van Officieren en Gecommitteerden der Burger Schuttery van Enfchede , raakende den Baron van der capellen. tot den poll. In dato 8 Juny 1784. . bl. 315 XCVIII. Memorie van den Pruisfifchen Gezant aan Hun Hoog Mogende; inhoudende eenen eisen ter beteugelinge van de Drukpers hier te Lande. In dato 11 Juny 1784. bl. 317 XCIX. Antwoord van de Ed. Mog. Heeren Staaten van Friesland, aan Zyne Doorl. Hoogheid den Heere Prince van Orange en Nasfau, op deszelfs circulaire Misfive aan de Heeren Staaten der refpedive Provintien van 26 April 1784. In dato 11 Juny 1784- • • bl. 319 C. Missive van de Staaten van Gelderland aan den Erfftadhouder, inhoudende Dankbetuiginge voor gedaane openingen omtrent de Acle van Confulentfchap. In dato 12 Juny 1784. . . bl. 325 Cl. Missive van den Lieutenant Kollonel b. h. bentinck aan de Staaten van Friesland, betreffende zekeren afgevorderden Eed. In dato ia Juny 1784. . bl. 326 CIL Publicatie van de Regeering van Leiden tegen de oproerige beweegingen. In dato 12 Juny 1784. . bl. 329 Clil.  LYST der STUKKEN. xv CI1I. Aantekening zoo als de Heer van der capellen tot de marsch, heeft doen infereeren in het Reces van het Graaffchap Zutphen, ter occafie van de Quartierlyke openinge aan 's Landfchaps Tafel te doen, over de ingekomene Misfive van het Hof van den 20 April 1784, met het bygevoegd Advys van den Momboir, beide concerneerende het poincT: van de gefustineerde Vrye Jagt op Veluwe, door de Burgers van Arnhem. In dato 12 Juny. bl. 332 CIV. Extract uit het Reces des Landdags, in Juny 1784 exöraordinair binnen de Stad Arnhem gehouden , raakende het Reglement op de Jagt, en het regt tot het maaken van Nominatien. In dato 13 Juny 1784. . . . bl. 333 CV. Publicatie van Hun Edele Gr. Mog. de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, tegen oproerige beweegingen en het draagen van Leuzen van partyfchap of oproer. In dato 16 Juny 1784. bl. 335 CVI. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, betreffende de zaak van den Luit. Kolonel b. h. bentinck, met eenige ftukken, daar toe behoorende. In dato 17 Juny 1784. bl. 337 CVII. Memorie of Declaratoir aan Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Siad Leiden,  xiv LYST der STUKKEN. den, overgegceven door het Exercitie-Genoodfchap of Sociëteit van Wapenhandel , met kennis en onder goedkeuring van Hun Edele Groot Achtbaare, binnen dezelve Stad opgericht. In dato 17 Juny 1784.. . ' bl. 343 CVIiï. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland ; inhoudende Misfive van den Lieut. b. h. bentinck, behelzende redenen van weigeringe van het doen van den Eed aan de Staaten van Friesland. In dato 17 Juny 1784. . . bl. 347 CIX. Missive van Heeren Gecommitteerde Raiden ter Admiraliteit in Zeeland'aau Hunne Hoog Mog. In dato 21 Juny 1784. bl. 351 2 AA-  2 A A K E N VAN STAAT en OORLOG. MDCCLXXXIV. XXL ExtraSt uit het Refolutie - Boek der Edele Mogende Heere-n Gedeputeerden Staaten van Friesland. In d(t' to 3 February 1784. Zyn op aanzegginge van den Kamerbewaarder agter deeze tafel, volgens appointe op den requeste van eenige Vroedsluiden van de Stad Harlingen , enz. Het Cullegie verklaart de ftemminge van Vojrnagren ten Landsdage voor deezen jaare 1784, wegens de Stad Harlingen door Burgemeesteren en Raadslieden dier Stad, buiten de Gemeenslieden of Vroedfchappen gedaan , onwettig en inconuïtutioneel, dus, voor nul en van onwaarde , en ordonneert de Magiftraat van Harlingen , ten fpoedigften en wel ten langde binnen den tyd van tweemaal vier-en-twintig uuren , de veertig Gemeenslieden of Vroedfchappen te convoceeren, en door dezelve (de Burgemeesreren en Raadslieden daar meede onder begreepen) gezamenlyk hoofd voor hoofd by meerderheid van itemmen te doen ftemmeri en verkiezen twee Volmagten ten Landsdaage voor deezen jaare 1784, naamlyk , één uit den Raad, en één uit de Gefwoorene Gemeente of Vroedfchappen, volgens de TJitfchryvings-Misfive van het Collegie, iri dato 8 January 1784 , om redenen , compenfeeic de XX. beel. A kos-  2 fee. ZAAK EN VAN 1784. kosten hier over gevallen , welke uitfpraak aan partyen door den Heer Haarsma , ter Vergadering prefideeren. de, is gedaan, enz. Accordeert met de voorfz. Refolutie. In kenni&fe van my, (Was get.) J. G. VAN WVCKEL , Secretaris. XXII. ExtraSl uit het Register der Refolutien van Hunne Hoog Mogende , de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden; behelzende een Voorflag van de Afgevaardigden van Utrecht. tot het aangaan van eene nadere Ferbindtenis deezer Republiek met Frankryk. In dato 4 February 1784. De Heer prefent zynde Gedeputeerde uit de Provintie van Utrecht , beeft op expïesfen last der Heeren Staaten van de gezegde Provincie , zyne Principaalen , ter Vergaderinge voorgefhld , dat de opgemelde Heeren Staaten in de tegenwoordige omftandig. heden van tyden , hebbende in confideratie genomen, hoe zeer deeze Republiek , omcingelt van veele tnagtige Nabuuren , en door het belang der Commercie van tyd tot tyd aan dezelve verbonden, niet geoordeelt kan worden door haare eigene magt genoegzaam in ftaat te zyn haare profperiteit en veiligheid ongeftoord te kun. neB bevordereu en handhaaven , en , dat gevolglyk de voorzichtigheid vereischt, om zich in tyde te voorzien van de asjiftsntie van anderen, ia welk geval het Hun het  *eB. STAAT EN OORLOG. 1784. 3 het convenabelfte was voortgekomen , toevlugt te nee. men tot zulke Mogendheden , die eenig belang ftellen n de Commercie deezer Landen . en welke daar en boven in ftaat zyn om deeze Republiek zoo wel te Lande als ter Zee te onderfteunen , hem Heer Gedepureerde geauthorifeert hadden , om ter Vergaderinge voor te draagen van in confideratie te willen neemen of het niet convenieeren zoude , aan de Heeren Amtos'adeurs te Parys te gelasten om te toetzen of 'er eemge geneigtheid plaatze mogte hebben by Zyne Majefteit den Koning van Frankrvk , om "eene nadere Verbindtenis met deeze Republiek aan te gaan , welke , gegrond op den voet van een TraQaat van gewaapende Neutraliteit , en gebouwd op de wederzydfche belangen van den Koophandel, zoude kunnen vertrekken , om de vriendfchap vast en geduurzaam te maafcen» Ten einde, dat, indien 'er van de zyde Hunner Hoog Mo„, zegdens door U Ed. verkeerdelyk zyn geraporteert. Myne Propofitie , UEds. voorgeleezen , is geweest5 vooral een verklaaringe omtrent myn begrip , dat de wapeninge en oeffeninge det vrye Rotsgezellen , het veranderen der Rotten, tut het huishoudelyke derCompagnien behoorden ; dat ieder Hopman ex officio verpligt was, zulks te doen , enz., zoo als wooidelyk in myn nader Declaratoir gepofeert is , waarop wyders voorgeleezen hebbe , dat ik bereid was, om, zoo men 't nodig oordeelde , met de andere Heeren Hoplieden permisfie tot het invoeren der nieuwe Exercitie te vragen , zoo als zulks in dat nader Declaratoir met meerderen te zien is. Hierop heb ik vervolgens de Heeren Hoplieden van woord tot woord voorgeleezen: „ dat s, ik , om openhartig te werk te gaan , allereerst ver„ zogte , dat de Heeren Hoplieden zig mogten versy klaren, of zy de wapening , invoegen door my ge3, fchied, meede Aggreëerden , en hunne Compagnien 3, op dezelve voet zouden willen wapenen , en doen „ exerceeren , terwyl ik in dat geval op de infertie „ van myn Declaratoir niet zoude indeeren, en cot het doen van verzoek van eene nieuwe Exercitie , zoo „ als by de troupes van den Staat in gebruik is , by „ de Magidraat, om, ware het mogelyk , alle disfen3, tien voortekomen , zoude overgaan." Meer heb ik niet gezegd. Dan, was het nodig, dat ik deze laatfte Ïeriode , waartoe ik ongehouden was , in myn nader (eclaratoir vermelde , daar UEds. myne geheele propofitie terdond rejecteerden , en over geen een poinct met my hebben willen handelen. Eene Propofitie , die geen zweem van eigen authoriteit medebrengt , of de minfte willekeurigheid of nieuwigheid in zig floot. Eene Propofitie , tot herftel van de aloude gewapende Burgery, en tot obfervantie van zoo veel Ordonnantiën en Refolutien, die geheel nagelaaten zyn , en die men met den vinger uit deezer Stads Refolutien Boeken kan aantoonen. Eene Propofitie, gedaan op de inftantie van zoo veele honderden deezer Stads Burgeren en Ingezeetenen , en op het voorbeeld van zoo meenigte Steden van onze Republiek in deeze dagen. Hadden UEds.  rn. STAAT EN OORLOG. 1784. 17 UEds. de minfte genegenheid getoond , om tot dit werk te coöpereeren , behoefde 'er zoo veel tyd niet, om die propofitie te overdenken , maar hadden datelyk blyken moeren geeven , dat UEds. de zaak ernst was, waarvan zoo veele exempelen reeds voorhanden waren. Is het dan, myn Heeren, ter goeder trouw gehandeld, dat UEds. in derzelver aanteekening , deeze eenvoudige voorflag, op fulide gronden (leunende, in zulk een verkeerd daglicht voordragen ? zyn de drie Articulen een echt verhaal van hrt gebeurde , of is het tegen de waarheid niet , dat UEds. in den eerlten Articül zeggen , dat ik gevorderd hebbe, ,, dat UEds. zig zou,, den verbinden , om de nieuwe Exercitie in te voe,, ren," of zyn de woorden verbinden en agre'éeren iy« nonyrra? Waar hebbe ik den tweeden Articul gevergd, dat UEds. met my zouden inftemmen , om ook de vrye wagtgeld betaalende Rotsgezellen mede te doen oefenen , daar ik in de prajmisfën gezegd hebbe, dat ik omtrent dit fiuk by myne gedagten moest blyven. En daar ik ten aanzien van den derden Articul vraagswyze hebbe voorgefteld, of UEds. derzelver Compagnien , op dezelve wyze als ik gedaan hadde , zouden willen wapenen en txerceeren; doen UEds. dat als een eisch voorkomen van myne zyde , dat UEds. zig daar toe zouden moeten engageeren. De responfiven zyn zoo als opgegeeven, en wederleggen zig zeiven, uit al het voorverhaalde. Dat een onpartydig Publiek in deeze geheele behandeling van zaaken, tusfchen UEds. en my het vonnis veile ! Ik vertrouwe voldoende aangetoond te hebben , dat die onbegrypelyke Refolutie van den 2 September 1783 , waartoe UEds. meede hebben gecoöpereerd, motieven genoeg zyn geweest, dat ik op my zelve dit ftuk hebbe moeten voorneemen ; terwyl uit de ftukken is gebleeken, dat de Mede-Hoplieden myn voorflag , tot wapening der geheele Burgery, bebben tegen gewerkt , in plaats van my de hand te bieden , om dat re bevorderen. Was het UEds. ernst geweest, zouden UEds. nimmer hebben kunnen inftemmen tot een nooit gehoorde Refolutie , om de wagtgeld betaalende Rotsgezellen tot de exercitiën derCompagnien niet toe te laaten ; en in fteede dat het een XX, deel. B laag-  18 feb. ZAAKEN VAN 1784. laagheid en verneederend voor UEds. zoude zyn , om eene wapenrustinge by myne Compagnie, die ik m navolge van alle introductien in Nederland , by dezelve hadde ingevoerd , en waartoe ik eigener authoriteit, na teneur van den tweeden Artikul van het nog vigeerend Wagt-Reglement , bevoegd ben, en waar op , hoe onloochenbaar ook beweezen , geen reflectien val* len konden , is het vry wat willekeuriger, onverdragelyker, ja eigenzinniger, daar toe niet te hebben willen mede werken. Tot hier toe heb ik tot UEds. met alle mogelyke menagegement gefprooken, maar thans gekomen zynde aan UEds. voor my zoo beledigende imputatie , „ dat ik by myn Declaratoir de pointen op eene „ gantsch andere wyze , als die zyn voorgevallen, en „ dat ik geen echt verhaal van het gebeurde, en tegen „ waarheid hebbe voorgedragenkan ik my met bedwingen , UEds. met verontwaardiging uwe ter kwaader trouwe aan my gedaane belediging te reposteeren. Hat Publiek , de braave Burgery van deeze Stad zal UEds. toeleg , om my op eene haatelyke wyze van kwaadwilligheid, ftyfhoofdigheid, jaa van nog verfoeijelyker inzigten verdagt te doen worden , wel begrypen. Dan myne Heeren ! uwen toeleg is , Gode zy dank, mislukt. Myn gemoed overtuigd my van de zuiverheid myner inzichten , en ik ben zeker, dat het wel draa zal komen te blyken , wie van ons, Gy myne Mede-Hoplieden , dan ik , het opregtfte, en met der Burgeren waare belangen en begeerte het meeste overeenkomftig , hebben te werk gegaan: Of UEds., dan Ik oorzaak zyn, dat de harmonie tusfehen Regeerders en Regeerders , tusfehen Regeerders en Burgers, geftoord is , en blyft. Ik herhaale daarom , dat die nimmer verdagte Vierfchaar der Natie, tusfehen UEds. en My , uitfpreeke , of UEds., dan ik, verdiene met fchaamte en veragtinge by het tegenwoordige en toekomftige Geflagt overlaaden te worden. Ik declareere ten befluite, dat ik niet voornemens ben, my over deze zaak in eenen verderen penneftryd met UEds. in te laaten : Ik zal al het geene UEds. voortaan tegen my moeten willen werkftellig maaken , bejegenen, -Is een 0 Man  M STAAT ÉN OORLOG. 1784. 19 Man van Eer betaamd, die door zyne qualiteit, als Hopman over een Compagnie Burgers , een dubbeld regt heeft, den degen aan zyne zyde te gorden. Met verzoek ingevolge myne referve, infertie in 't Memo. rien- en Refolutien-Boek dezer Stad, XXVT. Adres/en aan de Wel Edele Gr. Acht. haare Magiftrattt der Stad Zutphen • raakende eene voegzaame Wapening der Burger-Compagnien. In dato 14 February 1784. WEL EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN! Geven met verfchuldigd refpeér. te kennen de Ondergetekende dienstdoende Rotsgezellen uit dezer Stads vier Compagnien, dat zy met genoegen van ter zyde vernomen hebbende Uw Ed. Gr, Achtb. intentie, dat zy van nieuwe wapenen zullen voorzien worden , aan de eene kant gaarne deze blyk van gunftige gezfndheid van Uw Ed. Gr. Achtb., om aan de blakende kt, welken zig by de Burgeren en Ingezetenen dezer Stad een geruimen tyd tot de zoo nuttige, en met de altoos van ouds gevigeerc hebbende fundamenteele Conftitutie van dezelve, alzints ftrokende Wapenhandel ontdekt heeft, een nieuw vuur bytezetten, willen erkennen; dan aan de andere zyde vinden zy zig genootdrongen, klagelyk onder het oog van Uw Ed. Gr. Achtb. te brengen hunne groote verwondering en leetwezen , over het geene de Supplianten tefTens meede van ter zyde zyn ontwaar geworden, dat namentiyk de nieuwe Gevveeren, welke aan hun zullen worden uitgereikt , met geen Bajonetten gemonteert zullen zyn, en zy verpligt zullen worden , om de patroontasfen voor het lyf te dragen, alles op den ouden voet. Hoe min dit zoude quadreeren met het doen der nieuwe Manoeuvres, in conformiteit van 's Lands Troepen, waarin zy tans op last van Uw Ed. Gr. Achtb. ge•eflent worden , en hoe zeer zy zig hier door als de B 2 eenig-  ao FaB. ZAAKEN VAN 1784. eeniefte Stad in Nederland op zulk eene byzondere wyze eewapent , tot een aanftoot en befpotting van een iepelyk en byzonder van alle Schutteryen in deze Republicq, welke, geene uitgezonden, volgens Refolutie van hunne geëerbiedigde Regenten op den voet van de Troepes van dezen Staat gearmeert worden, zouden fingularifeertn , laaten Supplianten aan het verligt oordeel van Uw Ed. Gr. Achtb. over. En daar zy van de Burger-lievende fentimenten van hunne Burger-Vaderen te zeer geconvinceert zyn , dan dat zy zig zou. den kunnen verbeelden, dat Uw Ed. Gr. Achtb., ongelet de inclinatie der Burgeren , hierin zouden te werk gaan , zoo zyn zy verpligt, zig tot Uw Ed. Gr. Achtb. te wenden , en ootmoedigst te verzoeken, dat aan hun, en elk in zyne Compagnie, waaronder zy de eere hebben, dienst te doen, eene wapenrusting, overeenkomltig met het caliber van dezen Staat, mag worden ter hand gefteld , alles in diervoegen , als door s Lands Troepen gedraagen en gebruikt word. Hierop en over Uw Ed. Gr. Achtb. favorable Refolutie eerbiedigst implorerende. 't Welk doende. Getekend door 150 dienstdoende Rotsgezellen. Nü. De dienstdoende Rots gezellen van de Nieuwjiads Compagnie, ten gttalle van ^ Man, als reeds gewapend zynde, hebben dezen niet meede getekend. WEL EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN! Met dien eerbied en hoogagting , welke weldenken. de Burgers altyd voor hunne Regenten moeten bezielen, nemen de Ondergetekende vrye of wagtgeld betalende Rotsgezellen in de refpeftive Burger-Compagnien dezer Stad de vrvheid , hun algemeen fterk en reikhalzend verlangen U Wel Edele Groot Achtbare voor te dragen. Straalt de lofwaardige lust, welke in genoegzaam alle Steden dezer Republicq ontvonkt is, om zig in den Wapenhandel te oeffenen, ieder Vaderland- en Vryheid-lievende Nederlander in de ogen; Treft het pryslyk oogmerk, welk daarin bedoelt word , om namentlyk aan de befcherminge van Rechten en Pn.  feb. STAAT EN OORLOG. 1784. 21 vilegien, en aan de handhavinge en beveiliginge van de wettige Overigheid, dienstbaar te wezen, het gevoelig hart van eiken cordaten Regent, dan zal het ook niemand kunnen wraken, dat eene gelyke geneigtheid tot die heilzame wapen-oefeninge zig zedert eenen geruimen tyd by de Burgeren en Ingezetenen dezer Stad geopenbaart heeft; en ten bewyze daarvan op een hoogstno» dig redres van de Burger-Compagnien, by hunne Adresfen en byzonder in dat van den 12 December 1783, is aangedrongen , en zulks door het Edele en Eerzame Collegie der Geme»ns!ieden , a's hunne directe Reprasfentanten ten fterkften geappuiëert. Hoe zeer de Supplianten zig verheugt hebben over U Wel Edele Groot Achtbare gegevene blyken van overtuiginge, wegens de gegrondheid van der Supplianten inftantien tot het in order brengen van de thans vervallene , dog van ouds zoo roemrugtige gewapende Burgery binnen deze Stad, zoo zeer ftonden de Ondergetekenden verbaast, wanneer zy ontwaar wierden, dat U Wel Edele Groot Achtbare intentie enkel en alleen daar heenen ftrekte , dat alleen de wagtdoende Rotsgezellen der refpective Compagnien met nieuwe Wapenen voorzien, en in derzelver behandelinge zouden geoefent worden. Daar bet nu de pligt is van alle de Leden eener Burgerlyke Maatfchappy, om, zoo als wy in zoo veele Steden van óns dierbaar Vaderland zoo gelukkig zien werkftellig maken , zonder onderfcheid van (iaat , rang of andere omftandigheden, het hunne toe te brengen, wat tot beveiliging en verzekering van het geluk en den voorfpoed van zoodanig eene Maatfchappy kan (trekken , zoo hebben de Supplianten het van bunnen onvermydeiyken pligt geoordeelt te zyn, U Wel Ed. Gr. Achtb. zeer eerbiedig voor te dragen , dat voorfchr. loffelyke inzigten nimmer na behooren zullen reusferen , zoo zy agterlyk bleven, om aan dezelve de hand te bieden , waardoor alleen kan worden geërfedtuëert, dat binnen deze Stad, als van ouds, herftelt word een talryk en wel geëxerceert lichaam van eigene Burgers en Ingezetenen, die, op eenen vryen grond geboren, alles over hebben , wat tot beveiliging van hunne Vry» heid , van hun Vaderland , Stad, Overheden, Vrou« B 3 wen,  2* feb. Z A AKEN VAN 1784. wen, Kinderen en Bezittingen ftrekken kan, in tyden van oproer en tumultueufe bewegingen , ja zelfs van vyandelyken aanval: tik rechtfchapen Burger ziet deze voorzorg aan, als de eenige en eigentlyke vaste fchutsmuur voor die onwaardeerbare panden. En Edele Groot Achtbare Heeren! gunt ons, dat wy openhartig tot U Wel Edele Groot Achtbaren fpreken , diverfe omftandigheden, zoo door de gemoveerde difficulteiten tot teleurftellinge der loffelyke pogingen van den Heer Hopman en verdere Officieren der Nieuwftads-Compagnie, als andere incidenten, hebben de verwagtinge der Burgery reeds merkelyk gealtereert , hoe zeer het ook in den eerflen opflag mag fchynen, als of U Wel Edele Groot Achtbare gevoelden, de noodzakelykheid van het redres der Bnrger-Compagnien, by derzelver Refolutie van den 4 November laatstleden erkend, en ten blyke daarvan goed gevonden hebben, de gezamentlyke Hoplieden te auctorifereu , om onderling te overleggen, wat tot het beter in order brengen der Burger-Compagnien, zoo ten aanzien der Wapenen, als anderzints, zoude behooren in 't werk geilek te worden , en daar van ter Vergaderinge rapport te doen ; het we'k dan ook. van dat gevolg geweest is , dat aan vier Compagnien tot hunne exercitiën een plaats is geaccordeert geworden. Hierdoor zal, zoo het werk met ernst aangevat word, wel voortkomen, dat ten minften de des avonds optrekkende Burgerwagt, uit zoogenaamde wagtdoende Rotsgezeüen befiaande , in beteren ftaat te voorfchyn kome, en niet langer aan de befpotting van een ieder ten doele zal fiaan. Can , aangezien U Wel Ed. Gr. Achtbare het zoo hoognodig redrts van dezer Stads gewapende Burgery bepaald hebben tot de wagtdoende Rotsgezellen, en zulks nog maar provifioneel, en zeer gelimtteert, ,mct fxclufie van de vrye of wagtgeld betalende ; en ttrwyl de thans geoefent wordende vier Compagnien tot hi;r;oe van nieuwe Wapenen onvoorzien blyven ; zoo vei menen zy met het grootfte recht te mogen dugten, dat na verloop van eenigen tyd mo» gelyk alles weder op den ouden indolenten, en met de digniteit van eer.e vrye Burgery ftrydenden, voet zal te tug keeren , althans daardoor nimmer aan het prvs- lyk  feb. STAAT EN OORLOG. 1784. 23 lyk oogmerk van onze onfterfelyke Voorvaderen met de oprigtinge en in ftand brenginge van eene gewapende Burgery bedoeld, zal kunnen voldaan worden. Wat verwagting is 'er dog Wel Edele Groot Achtbaare Heeren, wanneer het 'er eens op aan mogte komrn , van een hand vol Burgers, uitmakende, tezamen genomen, de vyf Compagnien enkel van dienstdoende Rotsgezellen; al waren die ook alle, in nniforme Wapenen, op het keurigfte uitgerust; welk een vooruitzigt is'er, om iets wezentlyks en efficacieus in zulke tyden te gemoft te zien, wanneer de vyf Burger-Compagnien , fchoon van gelyke voldoende wapens voorzien , ia cas van nood, door de notaberfte hunner Mede - Burgers , die maar al te veel, de fupplianten erkennen 't gaarn, door afkoopinge zig van den weidenkenden roemryken Burgerdienst , om hun gemak te vieren, ontrokken hebben , niet zouden kunnen worden geadfifteert, waar door de veiligheid en gerustheid voor Regeerders en Burgers, binnen deeze Stad alleen kan worden verzekert? En, om hierin ter beantwoording aan zulk een loffelyk oogmerk , met een gegrond wenfchelyk vooruitzigt, te werk te gaan, zoo is het onwederfpreekelyk, dat de zoogenoemde vrye, of geen wagtdoende Burgers, niet ongewapent nog ongeoeffent kunnen blyven, maar met hunne Mede-Burgers , van egaale Wa. penrustingen , zoo als de Troepen van den Staat gebruiken , en in zeer veele Steden van ons Vaderland ingevoerd is , dienden voorzien, en op dezelve wyze geoeffent te worden , te meer daar de vrye , of geen dienstdoende kunnen zeggen, zonder iemand te willen Jasderen , het vermogenfte gedeelte der Burgery uit te maaken, en dus wel deegelyk onder dezelve verpligting als de wagtdoende liggen, en voor hunne Perfoonen, of in die van hunne Voorouderen, den Burgereed , aan een Wel Edelen Stads-Gerigte, zelfs Gewapent, afgelegt hebben, zoo kunnen zy zig enkel, door het betaalen van trommelisten-geld, van het waare oogmerk in deezen , niet ontflagen rekenen , als of alleen in het doen van dagelykfche togten en wagten, de pligten van een Burger , aan wien de Wapenen , by het doen van Burgereed worden ter band gefield, beB 4 fton-  M kb. ZAAKEN VAN 1784. ftonden , daar voorzeker ieder Burger en Ingezeten zoo als ook onze Voorvaderen (leeds gereed waren •in ftaat moet'zyn, om zig te kunnen laaten employé', ren tot dienst van Stad en Land, en om , indien de nood zulks vordert, op een roemrugtige wyze kunnen ageren , waartoe zy buiten (laat zouden zyn en blyven, zoo niet na order gewapend, en geoelïend wier. den. Zy zouden ü Wel Edele Groot Acbtbaaren verligt oordeel te kort doen , indien zy tot (laving van hunne gezegdens, en om de noodzakelykheid van eene wel gearmeerde en geinftrueerde Burgery, voor Ü Wel Ed. Groot Achtb. te betoogen , eenige voorbeelden uit de gefchiedenisfen van vroegere en latere tyden aanhaalden, en de nuttigheden, welke daaruit voor deeze Stad, en derzelver Nabuuren geproflueert zyn, uit de oude gedenkbladeren wilden aanwyzen. Het' is dan om alle deeze redenen, dat zy Ondergetekenden de vryheid nemen , U Wel Ed. Groot Achtb. met voorigen eerbied te verzoeken, dat het aan U Wel Ed. Groot Achtb. moge behaagen, dat de Supplianten zig met de wagtdoende Rotsgezellen , ieder in hunne refpeclive Wyken , in den Wapenhandel oeü'enen , waartoe zy zig zonder bezwaar van deeze Stad of Burger-Compagnien , van eene uniforme Wapenrustinge reeds ge« ceeltclyk voorzien hebben, en verder zullen voorzien • of indien dat aan U Wel Ed. Groot Achtb. niet mog! te goureren, dat het aan hun, en een ieder Burger en Ingezeten, welke daartoe inclinatie heeft, worde vrygelaten, om als vrye Republicainen, en gelyk op veele plaatzen van ons Vaderland, en in verfcheiden nabuurige Steden , door de Joffelyke aanmoediging der Regeering zelve, reeds ftand grypt, een Excercitie-Genootfchap rprengten , onder de expresfe verpligting van aan U Wel Ed. Groot Achtbare te presteren , op de folemneellte wyze, den eed van gehouw en getrouw aan deeze Stad te zullen zyn. Terwyl zy voorts wattneer het onverhooptelyk mogte gebeuren, dat U Wel Ed. Groot Achtb. , in weerwil van hunne aanduidende adresien, in dit hun tweeledig verzoek mogten blyven difficulteren, zig genooddrongen zullen vinden, (hoe zeer zy ook volvaardig blyven, als getrouwe  feb. STAAT EN OORLOG. 1^84. 25 we Burgers past, ü Wel Ed. Groot Achtb. billyke ordres te obtemperceren) om als vrye °rl;uiders, ' en ter voldoeninge van hunnen plegtigej rg?r-eed , zoodanig te handelen, als zy overeenkom 5 met denzelven , ter bewaaring van deezer Stads - st en Veiligheid zullen vermeenen te behooreri Hier op en over U Wel Ed, Groot Achtbaren favorabel* Refolutie ten fpoediglten, aangezien de presfince der zaake, ootmoedig implorerende. 't Welk doende. Getekend door meer dan 230, vrye Schuttert of Rotsgezellcn. XXVH. Extracl uit het Memorien. en Rejïlw* tienhoek der Stad Zutphen. Jovis den 18 February 1783. TTua Edele en Achtbaare , ingevolge Refolutie ii X~l den 13 deezes maands, op heden gedelibere rt hebbende over het ten eerstgemelden dage geëxhibeerde en getolereerde Rapport der vier Heeren Hoplieden, de Raadsvrienden Staring, van L'öben Sols, van Heeckeren tot Suideras en van Hasfelt, met relatie tot het wapenen, en beter in order brengen van dezer Stads Burger-Compagnien, voorts in agting genomen hebbende. dat het by gem. Rapport voorgeflagen Fonds, ter vinding van de nodige kosten tot voorfz. wapening, niet alleen alzints gefchikt is , en buiten bezwaar der refpeclrive Compagnien kan gefebieden , maar ook boven dien door den tyd tot een merkelyk foulaas, en voordeel voor de wachtdoende Rotsgezellen zoude kunnen verftrekken: zoo is, na alvorens welgedachte Heeren Hoplieden voor haar genomene moeite , en gedaan rapport te hebben bedankt, goedgevonden en verftaan: Dat de penningen , nodig tot den eerden uitfehot in dezen , falvo calculo zullende belopen vier duizend B 5 Gul-  26 feb. ZAAKEN VAN 1784; Guldens, van een dezer Stads Broederfchappen, of van particuliere perzonen, tegens eene behoorlyke rente zullen worden genegotieert. Dat gezegde Capitaal, ad vier duizend Guldens, onder de vyf refpedtive Compagnien, ten einde voorfz. in egale portien zullen worden verdeeld. Dat ter aflegginge van 't optenemene Capitaal uit de by 't rapport vermelde één duizend Guldens , welke een nieuw verkoren Schepen , zoo in plaats van 't zetten , en groen maken van een huisjen met den aankleven van dien !, als 't geeven van een Maaltyd in 't Gildehuis, welk een en ander by dezen word afgefchaft, ter Cancellarye zal moeten fourneren, fuccesfivelyk zullen geëmployeert worden agt hondert Guldens, en wel zoo lang, tot dat het Capitaal zelve zsl wezen afgelegd , terwyl de overige twee hondert Guldens aan die Compagnie, welke by de voorftelling van een nieuw verkoren Schepen, als kopman, koomt optetrekken, ter verteeringe zal worden gegeven. Dat echter, geconfidereert den Heer Raadsvriend van Hasfeit, ten tyde van deszelfs aanftelling tot Schepen , bereids een groot gedeelte dier kosten , in plaats van dewelke voortaan ieder nieuw aanteftellen Schepen de gementioneerde één duizend Guldens zal moeten betalen, heeft geinpendeert, zyn Edele overzulks ter Cancellarye zal fourneren de fomma van vier hondert Guldens , meede onder de vyf refpective Compagnien in egale portien te verdeelen, ten einde die tot betalinge van rente, als anders ren meesten nutte der Compagnie kunnen worden geëmployeert. Dat wel gemelde Heer Raadsvriend van Hasfelt daarenboven by zyne aanfiel. ling, als Hopman, aan deszelfs Compagnie ter verteeringe zal geven de fomma van twee honderd Guldens. Dat eindelyk, vermits dit Fonds door verloop van tyd merkelyk , en hoe langs hoe meer moet accrefceeren, wanneer 'er een genoegzamen voorraad voor handen is, als dan daar van zal worden opgericht een Weduwen Beurs, ten behoeven der Weduwen van wacht doende Rotsgezellen, den Tamboer daar onder mede begrepen , waarvan der Officieren Weduwen, zulks begeerende, mede zouden kunnen profiteren. Wordende de ove-  ysB. STAAT EN OORLOG. 1784. 27 overige Poinften en Arrangementen , by duk gem. rapport voorkomende , uit hoofde van eenige daartegens geopperde bedenkingen, wederom gefield in handen der Heeren Hoplieden , ten einde daarover nader hunne gedachten te willen laten gaan, en vervolgens dienen van Kspport; en zal extract dezer Refolutie aan de refpecltve Heeren Hoplieden, ten fine van communicatie aan derzelver onderhebbende Officieren , worden ter hand gefield. Pro vero extra&u. J. S. WENTHOCT. XXVIII. Request van eenige Burgers van Zutphen, aan de Regeering, om uitfchrapping van hunne naamen onder zeker Request. WEL EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN ! Geven met den diepflen eerbied te kennen Garrit van Apeldoorn, Leendert van Rheenen, Hendrik Reinders, deszelfs Zoon Jan Hendrik Reinders, Jan Hendrik van Tongeren, en de verdere ondergetekende Burgeren en Ingezetenen dezer Stad, hoe dat _ zy 't ongeluk gehad hebben, zig door aanhoudende inftan» tien, verkeerde onderrigtingén en andere ongeoorloofde middelen van eenige Perfoonen , tegens welke zy zig hunne actie des wegens willen hebben voorbehouden, te laten vervoeren tot het onderteekenen van zeker Request , het welk voor eenige dagen aan U Wel Edele Groot Achtbaare is gepraefenteert geworden; houdende verzoek, om wederom te mogen oprichten, en in train te brengen eene Compagnie, welke in den jaare 1748 buiten de vyf Burger-Compagnien dezer Stad gefubfisteerd heefr. Dat de Supplianten alle van agteren de dwaasheid dezer handelinge ingezien hebbende, by zig zeiven volkomen overtuigt zyn , zig hier door misgrepen te hebb«n aan een verregaande hoon en vilipendie van U Edele Groot Achtb., fchoon zulks tegens der Supplianten intentie gefchied , en door derzelver on« kun-  28 feb. ZAAKEN VAN 1784. kunde veroorzaakt is. Dat de Supplianten oprechtelyk belyden niet te hebben begrepen, dat zy zig lieten enrolleren tot eene Compagnie, welke in 't gezeide jaar 1748 zoo geweldadig heeft te werk gegaan, «n wel verre van de toenmalige Magiftraat tot adfistentie te dienen, dezelve op de violentfte wyze gedwongen, 5n het Schepenhuis opgeiloten , en tot het inwilligen hunner eifchen geforceert heeft. Dat zy Supplianten geen gefchikter en veiliger weg, om dezen hunnen mhflag te beeteren, gevonden hebben , dan zig hier over eerbiediglyk tot ü Wel Edele Groot Achtbaare te wenden, hun innig leedweezen over die door hun , hoewel uit eenvoudigheid en verleidinge begaane lage demarche openhartiglyk te betuigen, en over de U Wel Ed, Groöt Achtb. daar door aangedaane beleediginge ootmoediglyk verfchooninge te imploreren. Met verder verzoek, dat U Wel Edele Groot Achtb. der Sup. plianten naamen onder het aangetogen Request gelieven te doen uitfchrappen ; of ten minften zoo zulks niet gefchieden kan, en dezelve tot ftraffe hunner onbezonnenheid daar onder ten eeuwigen dage moeten blyven genoteert ftaan, dat als dsn hier van aanteekeninge mag wordeu gemaakt; opdat ten allen tyden, 't zy in gevalle van onverhoopte disordres , of ook in 't vervolg.voor de Nakomelingfchap moge blyken, dat de Surplianren niet onder die Compagnie van den jaare 174S willen gerekent zyn , of aan dezelve het minfte part of deel hebben. Verklarende de Supplianten voor 't overige, vaardig en bereid te zyn, om zoo veel in hun is , dit gepasfeerde door een braaf eerlyk en Vaderlandtch gedrag te zullen vergoeden, en niets vuriger te wenfchen, dan behoorlyk in ftaat te worden geRelt, om als vrye en ordentelyke Burgers betaamt, hun verfchuldigden dienst te doen; ieder in die der vyf Stads Burger-Compagnien, waaronder zy behooren, in de vereifchte ondergefchiktheid aan de daarover gefielde Officieren, om zoo wanneer de nood het vorderen mogt, tot welzyn van het dierbaar Vaderland en deze Stad, tot confervatie van Vryheid, Rechten en Privilegien, tot bewaringe van Rust en Eensgezindheid birnen deze muuren, en tot beveiliginge van hunne fteeds ge-  ns. STAAT EN OORLOG. 1784; 2* geëerbiedigde Overheden, voorts Meedeburgers en Ingezetenen , en al wat dierbaar is, het hunne toe te brengen. (Onder Rond) 't Welk doende. (Wa« get.) L» van rrenen, J. H. reinders, H» reinders, f dit is *t merk van jan Hendrik van tongeren , c. VAN apeldoorn, hendrik VAN hulst, hendrik rünneboom , bekent steenwyk , arnoldus broüwer. XXIX. Extraft uit de Refolutien van de Reeren Staaten van Holland en WestFriesland, in Hun Ed. Groot Mog* Vergaderinge genoomen , betreffende het verzoek van den Vaandrig j. e. de witte , om Brieven van Abolitie, In dato 19 February 1784. T"Xe Heer Penlionaris vsn Zeeberg heeft ter Verga. \J dering gerapporteert, dat de Heeren Gedeputeer» den der Stad Haarlem en verdere Hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden tot de zaaken van de Justitie met Commisfarisfen uit den Hove , ingevolge en tot voldoening van Hun Ed. Groot Mog. Refolutie commisforiaal van den 10 October 1783, hadden geëxami» neerd een Request, door Jacob Eduard de Witte, Vaandrig in het Regiment van den Luitenant Generaal van Tfe-mburg , in dienst van den Staat der VereenigNederlanden, aan Hun Ed. Groot Mog." geprefenteerd, ten einde het aan Hoogst Dezelven behaagen mogte, al het geen door den Suppliant , in de zaak daar by gemeld, gedelinquaerd of verbeurd zoude mogen zyn , z» aboleerén en te niet te doen , en daar van aan den Sup»  3a ?a». Z A A KEN V AN 1784, Suppliant te verkenen Brieven van abolitie in optima forma : als meede eene Misfive van PrEefident en Raaden van den Hove , gefchreeven den 8 Oftober 178-? houdende , ter voldoening aan Hun Ed. Groot Mog. Refolutie van den 4 September bevoorens , derzelver confideratien en advis op het vooriz. Request • en eindelyk ook de confideratien en het advis door'den Procureur Generaal in deeze zaak aan het Hof op de gewoone requifitie gefuppediteerd, en éoor den Hove by de bovengemelde Misfive , als eene Bylaag , gevoegd. .mi r 11 En dat zy Heeren Gecommitteerden, ingevolge het vetlangen van de Heeren Staaten van Zeeland , in Hun Ed. Mog. Misfive van den 10 November 1783 , den 18 daar aan volgende ter Vergade* ring alhier ingekomen, vervat, over deeze zaak in eene fchriltelyke conferentie getreeden zynde met de Heeren Commisfarisfen van welgemelde Heeren Staaten van Zeeland , tot de ordinaire Befojgnes , na het wisfelen van eenige confideratien met dezelven waren overeen, gekomen ten aanzien van het advis, dat in deeze zaak zoude behooren te worden uitgebragt, zoo wel als van de generaale gronden , die daar toe konden dienen. Dat zy Heeren Gecommitteerden' ingevolge hier van dan ook de eer konden hebben , aan Hun Ed. Groot Mog. te rapporteeren , dat zy, naauwkeurig overwoogen hebbende de redenen en gronden , waarom door Prxfident en Raaden van den Hove op des Gevangens verzoek van abolitie een declinatoir Advis was uitgebragt , niet hadden kunnen disconvenieeren eensdeels dat de misdaad van Landverraad , waarin hier gever' feerd wierd, als een Crimen atrocisjïmum , waar omtrent veele byzoriderheden zamen liepen , die allen den ernst van den Wetgever om daar tegen te voorzien, billyken , uit haar aart en op zig zelve befchouwd, niet zeer fusceptibel was voor eene abfolute gratie en anderdeels, dat de redenen, door den Gevangenen tot excufatie , waare het mogelyk , van zyn delict- geallegeerd, zoodanig waren , dat dezelven , als alleen tendeerende om de graad van misdaad te verminderen, op het gunfiiglle befchouwd, maar zouden kunnen dienen tot eene mitigatie van de ftraf, en dus eigentlyk met  feb. STAAT EN OORLOG. 1784. 3* niet op een verzoek van gratie , aan den Souverain geaddresfeerd, maar by den Regter in judicando te pas gebragt konden worden. Dat zy egter daar en tegen hadden in aanmerking genomen , de bedenking door Prafident en Raaden van den Hove , by hun Advis aan Hun Ed. Groot Mog. voorgefleld , „ of niet , ,, dewyl des Suppliants langduurige gevangenis nog „ aan den Suppliant, nog aan den gewoonen loop der „ Regtspleeging was toetefchryven , neen maar door een zamenloop van extrordinaire omftandigheeden, „ en zelfs door de deliberatien van Hun Ed. Groot ,, Mog. was toegekomen , deeze confidentie van dien „ aart zoude zyn , dat op dezelve meer by den Sou. verein zelf, dan by den Regter reguard zoude be„ hooren genomen te worden;" welke bedenking hun was voorgekomen , van zeer veel aanbelang ten dezen te zyn, naardien het bekend was, tot welke deliberatien , inzonderheid by de Heeren Staaten van twee Provinciën , het geval van den Suppliant aanleiding had gegeeven ; welke gewigtige gevolgen daaruit waren geprofluëerd; hoe even die zelfde deliberatien eene afwisfeling van Regts-onderzoek omtrent den Supplirmt hadden geëffectueerd; en eindelyk hoe hier door de gevangenis van den Suppliant was verlengd, en deszelfsangften door eene geduurige flingering, en de beklemmendRe onzekerheid wegens, zyn aannaderend lot waren ver» dubbeld. ——- Dat zy Heeren Gecommitteerden begrypende, dat alle deeze omftandigheden alleen by den Souverein naar behoren konden worden geappreciëerd , derhalven gemeend hadden , dat, voor zoo verre uit dezelve een grond tot eenige mitigatie van ftraf kon* de worden afgeleid, de bepaaling daarvan niet onvoegzaam door den Souverein zelfs zoude gefchieden, terwyl zy met applicatie van de voorfz. omftandigheden op het voorhanden zynde geval, en by eene fcrupuleufe overweging derzelven , zoo in het afgetrokkene , als met betrekking tot verfcheide zaaken , die hun. by de auterieure examinatie der Proces-Stukken van dezen Gevangen, en ook aan P. van Brakel, waren voorgekomen, geoordeeld hadden, dat de finguliere gebeurtenis , ten dezen occurreerende , welke ten aanzien van haa  32 Mi. ZAAKEN VAN inbaar beloop , en vooral van baare merkwaardige gevolgen , in de Jaarboeken van Nederland altoos eene zeer notabele plaats beflaan zoude , niet onvoegzaam kon, en zonder de minfte vrees voor gevolgen mogt fusceptihel gemaakt worden , voor eenige uit hoofde der circumframien geer-zins willekeurig te noemen gunfte van tien Souverein, door dewelke, zonder eene totaale uitfvisfcbing der exteerende fcbuld plaats te geven , worêti '^aargefteld. -■■ En dat mitsdien zy Heeren Gecommitteerden eenpaarig van gedagten zouden zyn, d:n het verzoek om abolitie , door den Gevangen aan Fi" Ed. Groot Mog. gedaan, zoude behooren te wordej geweezen van de hand: dog dat egter uit aanmerking van de redenen en gronden , by dit Rapport ged 'tailleerri, aan den Suppliant gunftig zoude kunnen en behooren te worden geremitteerd de Doodftraf, mitsgaöers alle andere drafje op een Schavot, welke het Hof i nnts ter zaake van de voorfz. misdaad aan den ProcüreUi Generaal tegen den Suppliant by Sententie tp\ komen aantewyzen ; en dat dan wyders aan Praefidem en Raaden van den Hove, met toezending e( nei Copie van de in dezen te neemen Refolutie , et' van de redenen en motiven , daar toe by dit Rapport geallegeert, zoude behooren te worden aangefchreven, en aan dezelven als Regters overgelaten, om ( >nnrd neemende op de alzoo verleende gunftige reHi -In} verder ter voldoening aan de eisfchen van het rej.t , zoodanig tegen den Suppliant ter zaake voornoemt te fententieeren , als het Hof in goede Justitie zoude oordeelen te behooren. »■ i Dat ondertusfchen Hun Ed. Gr. Mog., wanneer zy dit geadvifeerde mogten billyken, en genegen weezen , om zig daar meede te conformeeren , in dat geval, alvoorens het zelve in eene finaale Refolutie te veranaeren, daar van zouden behooren kennis te geeven aan de Heeren Staaten van Zeeland , ten einde alzoo met betrekking tot de finaale afdoening der zaak die zelfde communicative behandeling tusfehen de Heeren Staaten van de respective twee Provintien te obfèrveeren , welke ten aanzien van bet uitbrengen van een Rapport tusfeuen de wederzydfche Heeren Gecommitteerden had plaats gehad,  feb. STAAT EN OORLOG. 1784. ss en dat. hiertoe aan welgemelde Heeren Staaten , met toezending eener Copie van het" voorenilaande Rapport zoude behooren te worden geaddresfeert de navolgende Misfive: edele mogende heeren, byzondere goede vrienden , nagebüuren en b0ndgen0oten. Door de Heeren onze Gecommitteerden tot de zaaken van de Justitie in onze Vergadering een Rapport zynde uitgebragt, behelzende de confideratien tusfehen hea en de Heeren U Ed. Mog. Commisfarisfen tot de ordinaire befoignes , nopens het verzoek van gratie van den gevangen Vaandrig de Witte, geconferteerd; zoo hebben wy , ter bevorderinge van de verdere gemeen* fchappelyke afdoening dezer zaak , niet ondienftig ge©ordeeld , een Mfchrift van -het Rapport aan Uw Ed. Mogende hier nevens te laaten toekomen : terwyl wy, fchoon ons geene redenen voorkwamen , waarom wy zouden moeten bjefiteeren , om het daar by geadvifeer-, de in eene Refolutie te veranderen , egter hier meede hebben gefupe'rfedeerd , tot dat wy ook van Uw Ed. Mog. gedagten dien aangaande gëinforfneert zouden zyn. Wy verzoeken derhalven hier meede te worden vereert, en geven tefFens aan Uw Ed. Mog. in bedenking, of niet, in geval 'er geene byzondere confidera* tien tegen het Rapport by Uw Ed. Mog. vallen , dan dadelyk de correspondentie omtrent deeze, zaak zoude kunnen worden gehouden voor afgelopen , en de zaak zelve op den vo'orgeflaagen voet ten fpoedigften, zoo by Uw Ed. Mog. , als by ons , getermiceerd. Hier meede enz. Dat zy Heeren Gecommitteerden wel zouden kunnen fustineeren , hier meede in de?cn re hebben gedefungeerd ; dog dat hun in de gehouden correspondentie met Heeren Commisfarisfen tot de ordinaire Befoignes van wegens de Heeren Staaten van Zeeland , met relatie tot de generaale motive van gratie te verkenen eene bedenkelykheid was voorgekomen , welke zy begreepen hadden , niet ftilzwygend te kunnen voofby XX. d£.hl. C gaan,  34 feb. ZAAKEN VAN 1784. gaan , als een zaak betreffende , die , uit hoofde van haar gewigt , alle opmerkzaamheid verdient. Dat. namentlyk welgemelde Heeren Coinrni.vfarisfen van Zeeland hun hebbende voorgehouden, of het niet b~ter zoude zyn , dat het Hof in de zaak van den gevangen de Witte eene Sententie tegen denzelven arresteerde , alvoorens by de Heeren Staaten der twee Provintien eenige difpufitie op des Suppliants verzoek van Gratie verleend wierd , hier over wel eenige confideratien waren gewisfeld, dog waarvan de uitflig geweest was, dat hetzelve voordel weder met gemeen goedvin* den was ter zyde gefield, uit aanmerking in het byzonder, dat het verieenen eener eigentlyk gezegde volftrekte gratie, en dus zonder interiment , nadat met de geheele zaak ook de redenen van excufatie der misdaad, en fpeciaal die zelf ie motiven , die voor het verzoek van gratie in aanmerking gebragt worden , by den Competenten Regter, met een regrerlyk oog befchouwd waren , en geëxamineerd , mitsgaders vervolgens by ecu Vonnis afgedaan , altoos , ten minden in de uiterlyke apparentie, een zeeker foort aan willekeurigheid in zig bevatte , waar van de Souverein zelf, zoo veel doenlyk, zig moest wagten eenig voorbeeld te geven, offchoon ook aan den zeiven het vermogen toekwam, om in fpeciaale gevallen , die hetzelve zouden mogen vereiïchen , zyne , het zy voor of na de decilie eener zaak, verleende gratie van een interinement, het welk anders ten aanzien van gratiën , remislien , parden en abolitien, altoos plaats moest hebben te eximeeren. — Dat zy Heeren Gecommitteerden ondertusfehen geïnformeerd zynde , dat deeze gewufige materie niet als een vasten regel binnen deeze Provintie wierd behandeld, gemeend hadden , zig niet te kunnen dispenfeeren , om de attentia van Hun Ed. Gr. Mog. daar b y fpeciaal te bepaalen, en teffens in bedenking te geven, of Hoogst Dezelve niet zouden kunnen goedvinden , om van Prsefident en Raaden van den Hove te requireeren eene opgaave van de gebruikelyke form van behandeling in het verieenen van gratiën , byzonder ten aanzien van het tyddip , wanneer de misdaaden , waar in , m de wyze, op welke , die thands gewoonlyk ge.  feb. STAAT EN OORLOG. 1784. 3? ge?ccordeert worden , als meede derzelver confideratien omirejbt de crirnineele gevallen , waartoe Hun Ed. Gr. Mog. voor zig zeiven , ter vermyding van allen fchyn van Willekeurigheid, gevoeglykst. het verieenen van gTatie zonder interinement zouden behooren te bepaalen: alles ten einde dan verder by Hun Ed. Gr. Mog. zoodanige voorfiening op dit ftuk zoude kunnen worden gemaakt, als zy naar hunne hooge wysheid zouden bevinden te behooren. —— Waarop gedelibereerd en Copie van het voorfz. gerapporteerde verzogt zynde door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, om het zelve in de Ordre nader te examineeren , en door de Heeren Gedeputeerden der Steeden Doordrecbt , Delft, Leyden, Amfierdam, Gouda , Rotterdam, Go* rinchem, Schiedam , Schoonhoven, Brielle en Hoorn, om daarop te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen, is de finaale Refolutie uitgefield tot nadere deliberatie. XXX. Misfive van den Heere Prince Erfstadhouder , tan de Heeren Staaten van Utrecht ; over de wegneeming van de bezwaaren der Ingezeetenen. In dato 20 February 1784. EDELE MOGENDE HEEREN, BYZONDERE G01CDE VRIENDEN ! Wy hebben ten zynen tyd ontvangen Uwe Edele Mogende Misfive van den eerden September 1783 > by welke Uwe Ed. Mog. aan ons overzenden het Rapport van Uwer Ed. Mog. Gtcommittéérders ingevolgen Uwer Ed. Mog. Refolutie van den 2j February jongsleeden verzogt : „ Om te onderzoeken en „ Uwe Ed. Mog. te advifeeren , welke middelen zou„ den behoeven by de hand genomen te worden , om „ met wegneeming van alle wettige bezwaaren der In. „ gezeetenen, de Harmonie en goede Ordre derzelver „ Ingezeetenen te herftellen en te conferveeren." Wy C 2 wa-  3<5 feb. ZAAKEN VAN 1784. waren niet weinig gefurpreneerd, uit dat Rapport ont waar te worden , dat die Gecommitteerden met overgang van alle andere bezwaren, zig alleen bepaald hebben tot het Reglement op de Regeering van den jaare 1674 5 en een n'euw Reglement Reformatoir voorgeüaagen; waarop Uw Ed. Mog. goedvinden onze gedagten te verzoeken , zonder ons nog nu , nog alvorens, eenige fpecifique opgave gegeeven te hebben , zoo van de gronden of motiven van het heerfchende misnoegen, veel minder van de bezwaaren der In- en Opgezetenen van U »ve Ed. Mog. Provintie; door welke behandeling van zak<*n wy niet alleen verdoken zyn van de esfentieellle onzer voorregten, maar ook van de aangenaamfte der aan ons gedemandeerde pligten , het horen en het beteren, voor zeo verre het in onze magt, is, van de bezwaaren der In- en Opgezeetenen der byzondere Gewesten van dit Gemeenebest. Wy zullen niet na gaan en onderzoeken , welke oorzaken , redenen en motiven , hier toe aanleiding hebben gegeeven , maar ons alleen bepaalen, om Uwe Ed. Mo%, te verzoeken, alle de bezwaren, welke door Uw Ed, Mog. Gecom» mitteerdens voorlopig zyn geëxamineerd , aan ons te willen overzenden, waar door wy alhea in Haat gefield kunnen worden , om dezelve na behooren te pondereeren , en onze nadere gedagten nopens die bezwaaren en de waare remediën tot de herftelling van de harmonie en He goede ordre aan Uw Ed. Mog. voortedraagen. Wyders vertrouwen wy, dat Uwe Ed. Mog. het voornoemde Rapport pro ut facet zullen feponeerkn, te meer, daar Wy ons genist een getuigenis kunnen geeven , door Uwe Ed. Mog. Gecommitteerden zelfs bevestigd , dat wy nimmer van de magt aan ons door het Reglement op de Regeering toevertrou wt , eenig" misbruik hebben gemaakt, en dienvolgens met alle regt vorderen, dat deeze grondwet , zoo wel door U»v Ed. Mog. als door ons plegtig bezworen zy, en blyve een Norma voor ons wederzyds te houden gedrag. Waar meede enz. XXXI.  kb. STAAT EN OORLOG. 1784. 37 XXXI. Extra® uit het Memoriaal van het Eerzaame Collegie der Gemeenslieden der Stad Zutphen. In dato 24 Fe. bruary 1784. TVnGr committeerdens van dit Collegie , ingevolge Relolutiff Commisforiaal van den 14 February laastleeden , gtexamineert hebbende, het adres door de Gecommitteerdens uit de requesteerende Burgery, op dien zelfden dag aan Hun Eerzaamen overgegceven, houdende verzoek van Hun Eerzaamen interfesfie en appui, by de Magiftraat deezer Stad , op twee differente Requeatenwelke meede ten gezegden dage aan Hun Wel Ed. Groot Achtbaare zyn geprefenteert, zoo door een meenigte van geen Wagtdoende Burgers . of zoogenaamde Trommelisten , als door den dienst of wagtdoende Rotgezellen , van vier Burger Compagnien deezer Stad, als meede de door gemelde Gecommitteerdens overgegeevene Copien dier Reqtiesten , hebben vermeent dat het Collegie aan den loilelyken yver en billyke begeerten van welgemelde Gecommitteerdens uit de Burgery behoorden te voldoen , en dien volgens by den VVd Ld. Groot Achtb. Magiftraat op het nadruk, kelykfte re ïnfleeren. Dat Hun Wel Ed. Groot Achtbaare dog ten alleripoedig.ten mogen werk maken, om aan de zoo billyke verlangens der braave Burgery tot een algemeene oeffemnge in den Wapenhandel , uit zulke zuivere Patriottilcrie begmklen voortkomende, met zoo veele nadruk cordaatheid , en ontegenfpreekelyke drangredenen , by hunne refpechye adresfen geadftrueert , zulk een J. wenscht doelw.r, de confervatie en beveil-ginge ramen tlyk van Vryhe.d, Vaderland, Stad , Overheden, en al wat dierbaar ls , zoo notoir tendeerttide, eens eindelyk te gemoet te kome:;, J Dat Hun Eerzaamen het overtollig zouden rekenen de argumenten door de Burgeren tot ftavinge hunne? verzoeken aangevoert , nader aan te dringen , en de cuttigneid of bever de hooge noodzaakelykheid van de •c 3 Wa-  35 feb. ZAAKEN VAN 1784. WapenoefFeninge in een vrye Republiek te betoogen, daar 'cr thans geen regtgeaarte Vaderlander meer gevonden word, welke hier van niet volkomen overtuigd is , en alle tegenkantingen tegen deeze zoo loffelyke poosingen , in den hoogllen graad verfoeit , en toefchryft aan een rampzalig oogmerk, om dwinglandy en overheerfching in de hand te werker». Dat Hun Eerzaamen dau , zonder Hun Ed. Groot Achtbaare Deliberatien hier door te willen vooruitloopen, van gedagten zyn, dat de verzoeken der'Requestranten. bv de beide refpeftive Adresfen vervat , allefints gefchikt zyn , om deeze Wapenoefening tot een gewenscht effeét te brengen. Dat ten opzigte van 't eerstgemelde , door de geen wngtdoende Burgers of zoogenaamde Trommeltsten gedaan , Hun Eerzaame vermeenen dat 'er geen het minfte obftakel hier tegens met mogelykheid kan worden aangevoerd, aangezien het zeker is , dat ieder Burger, en dus tiiet alleen die , welke de dagelykfcbe tojten en wagten waarneemt, maar ook die geene, welke zig daar van door 't betaalen van Trommelisten-geld afkoopt , wil hy voldoen aan de verpligting , welke in hoedanigheid als Borger volgens den aart der zaake en uit kragt van den Eed op hem legt, moet gewapend zyn, en gevolglyk ook, zal zulks tot eenige nuttigheid verftrekken , die wapenen behoorlyk moet kunnen behandelen. Dat Hun Eerzaame ten hoogften verb.yd zyn , en niet anders durven vertrouwen , of Hun Wel Ed. Gr. Achtb. Bullen hier over by zig zeiven een gelyk genoegen ontwaar worden , dat zoo een meenigte aanzieneiyke Burgeren en Ingezeetenen , welke tot dus verre al te zeer deeze hunne verpligting* uit het oog fcheen verlooren te hebben, zig nu wederom volkomen bereid en geneigt toont, om zig tot de beveiliginge en vérdediginge van Stad, Land, Overheeden, Regten en Vryheden, na behooren in ftaat te Hellen, en ook dadelyk daar toe , zoo de nood zulks mogte vorderen, gewil. liglyk te coöpereeren, te meer dewyl, hun verzoek op die wyze is ïngerrgt, dat alle bedenkingen , welke anders de kwaadwilligheid hgtelyk aan de hand geeft,  feb. STAAT EN OORLOG. 1784; 3$ als of zy voor zouien hebben , een byzonder Corps van het iighaam der Burgery gefepareert , op te werpen , van zelve vervallen , aangezien de Supplianten eenvoudig verzoeken, om zig met de Wagtdoende Rotgezellen ieder in hunne respecl*ive Wyken, in den Wapenhandel te oeffenen, en derzelver eventuëele verzoek enkel en alleen daar heenen ftrekt , om in gevalle Hun Wel Ed. Groot Achtb. het welgemelde verzoek niet mogten gouteren , als dan ten einde zoo veel mogelyk het zelve doel te bereiken , een Exercitie Genootfchap te mogen oprigten. Hoedaanige Genootfchappen ofM'aatfchappyen, eenig en alleen ingerigt, om zig in den Wapenhandel bekwaam te maaken , by ondervindinge in verfcheiden Steden deezer Republiek zvri gebleeken, zeer gefchikte middelen te zyn, om de WapenoefFeningen der Schutteryen te faciliteeren, en daarom ook by de Overheden dier Steden , uit een geheel ander oogpunt befchouwd zyn , dan afzonderlyke zoogenaamde vry Compagnien op zig zelfs fubfifteerende, buiten de ordinaire BurgerCompagnieu , waarom dezelve overal op het fterkftï gefavorifeera worden. Dat de Requestranten klaar toonen alleen in 't oog te hebben zulk een Genootfchap tot onrderlinge oefteninge , en geenzins een zogenaamde Vrye Compagnie op te rigten door het uifdrukkelyk bygevoeg: acrochement , in geval Hun Wel Ed. Groot Achtb. eerder Hier toe , dan tot het eerlle Lid hunner Requeit inclineeren mogten , dat de deelneemers in het zelve Genootfchap Eed van hulde aan de Stad zouden pralteeren in handen van de Magiftraat. Dat dus dit oogmerk der Requstranten Hemelsbreed, te verfchild van den fnooden toeleg om weder in te voeren een Armhartige Vry-Compagnié , welke in deu jaare 1748 door een onbezonnen gepeupel is in trein gebragt, en waar door des tyds ons Collegie, zoo wel als dat van de Magiftraat, up de geweidaadigfte wyze is gedwongen geworden , tot het neemen van Maatregelen , welke zonder tegenwoordig in derzelver meritis te entreeren , in een Land , dat vry genaamt word, niet behoorden genoomen te worden , dan met ryp C 4 over-  4c feb» ZAAKEN VAN 1784. overleg, en toeftemming van het gantfche Volk of deszelfs Reprefentanten , eene Compagnie, waar aan, door iemand , welke het minfte refp:ct, voor Vaderland , Vryheid, Overigheden en goede ordre heeft, niet dan met het uiterft» afgryzen kan worden gedagt , en waar van de weder invoeringe volgens de opinie van Hun Eerz. nergens anders toe (trekken zal , dan om daar door', waie hetmoielyk, alle VaJerlandfche poogingen te vtrydelen , en een jammerlyke verdeelthcid, Confufie , ja misfchien (>t God verhoede) de aanrigtinge van eenen formeelen Burger-Oorlog ie efieclueeren. Dat Hun Eerzaamen dus met het iunigfte leedweezen, en niet minder verontwaardiginge ontwaar zyn geworden, dat tot de wederoprigtinge dier noodlottige Compagnie voor weinige dagen aan Hun Wel Ed. Groot Achtb. verzoek is gefchied, en met reden bedugt zyn, dat door dit middel word toegelegt , om de Stad te ontrusten , den eenen Burger tegens den anderen op te hiifen en op die wyze te veroorzaaken, zulk een elendig fcböuwtooneel, het welk men in andere plaatfen van ons Vaderland iterative reizen te vergeefs getenteert heeft, dog het geene telkens door de wyze be. ftuuring der overheden , en de vry eenftemmige VaderlandYcbe denkenswyzê' der Burgeren en Ingezeetenen gelukkig niet heeft willen opneeinen. Dat Hun Eerzaamen niet Voorby kunnen ter deezer gelegentbeid hunne iijqnietude over du-rgelyke oproerige demaicb.es rondelyk te declareeren , en op het ferieuste te inftéeran, dat dog in tyds die verderfelyke aanflaagen /.uilen worden tegengegaan , en daar toe de efficat'teuste middelen bemmt, waartoe Huu Eerzaame niets •revoegiyker oordeelen, dan de van ouds gevigeert hebbende Burger-Militie te herftellen , en in een redoutabel postuur te brengen , ten dien einde het gantfche Lighaam der Burgery te permitteeien , om zig vryelyk in den Wapenhandel te oeffeiien en te bekwaamen, het zy dan onder het opzigt en bclhiur der daartoe gefielde Burgei-Ofiicieren , het zy by foren van een Exercitie Genoodfchap, onder de voorens gèallegeerde conditiën , en bepaalingen, -waar door , zoo zu'ks zonder uuilel word weikltejüg gemaakt , Hun Eerzaame ver-1 mee-  feb. STAAT EN OORLOG. 1784. 41 meenen met grond re mogen vertrouwen, dat alle twist' ftookers ea oproermakers ligtelyk tot hunnen pligt zullen kunnen gehouden, en daar door alle gefauteerde infolentien in tyd.s te keer gegaan worden. Dat met betrekking tot het andere Request van de dienst, of wagtdoende Rotgezellen van de Marspoort, Hofftraat , Laarpoort en Be'ukerftraat Compagnien, Hun Eerzaame het verzoek daar by gedaan, niet minder rederyk, biliyk en gegrond vinden , aangezien zoo. 'danig een Wapenrustinge , overeenkomftig met het Ca> liber van den Staat, moet plaats hebben, maar ook en wel voornamentlyk, gelyk de Rotgezellen wel aanmer- • ken, om dat de geheele nieuwe Exercitie waarin zv op * ordre van Hun Wel Ed, Groot Achtb. thans onderweezen worden , op zulk een voet is ingerigt, dat dezelve niar, wel anders kan worden uitgevoerd, dan met een wapenrustinge , genoegzaam overeenkomende met die der Militaire , gelyk dit ook op alle andere plaatzen in dier voegen gepractifeert word. Dat Kun Eerzaame ook geene de minfte redenen kunnen uitvinden , waarom men van dit algemeen gc. bruik zoude afgaan , en zig op eene byzondere wyze toerusten; daar eenig en alleen het verlangen der dienstdoende Rotsgezellen , om op den voet der Militairen te worden gewapent, genoeg zoude zyn, om hun verzoek te amplecleeren , en dezelve daar door no* meer aantemoedigen , ten waare 'er voldoende motiven konden worden bygebragt, waarom zulk eene wapenrustinge geoordeelt wierde aan Burgers niet te conveniceren. Dat Hun Eerzaame niet denken kunnen , dat de rernarque van zommigen , dat namentlyk de Burgers,door bajonetten op de geweeren , en patroontasfin op de rug te draagen, te veel na ZoLlaaten zouden gelyken by iemand voor een gegronde drangreeden zaf kunnen doorgaan om dit verzoek aftewyzen : dewyl buiten en behalven dat de nuttigheid van deeze armature by des kundiger; met alleen word ftaande gehouden, maar ook aan een iedïr van zelfs in 't oog loopt, 'het zeeker is dat diergelyke bedenkingen in de tegenwoordige tydsC 5 om-  4a fsb» ZAAKEN VAN 17S4, omftandigheden, waarin elk Burger een eer fielt gebooren Zoldaat te zyn, in geenen deele ftrooken. Dat Hun Eerzaame dierhalven de braafheid, yver, en goede geneigrheid der Burgereu , zoo wel Wagtdoende , als Trommelisten geld betaalende, ten hoogften goedkeurende en louëerende , zig verpligt vinden , Hun Wel Ed. Groot Achtbaare op het allerernftiglle en welmeenendfte te declareeren, dat hun niets aangenaamer zal zyn , dan dat Hun Wel Ed. Groot Achtb. de beide Requesten, zoo dat van de Trommelisten, als dat van de wagtdoende Rotsgezellen der vier aangetoogene Burger-Compagnien, hoe eerder hoe beter gratieufelyk gelieven te accordeeren , met cordaace afkeunnge en verwerpinge van alle verkeerde inltantien , welke, om derzelver lofTelyke inzigten , waare 't mogelyk, te dwarsboomen , of op de eene of andere wyze te verydelen , door een opgerokkenden hoop mogten worden uitgedagt, en dat Hun Wel Ed. Groot Achtbare om diergelyke ongeregeltheedeu, als in 't gemelde jaar 1748 hebben plaats gehad, en welke Haar Wel Ed. Groot Achtbaare , het zy door perzoonlyke ondervindinge, het zy door traditie van Ouders en Frarjdecesfeuren , zig al te wel kunnen rememoreeren, in de geboorte te fmooren, op de gefchikfte wyze met Hun Eerzaame concurreeren zullen. Waarover gedelibereerd zyude, is, nadat de Gecommitteerdens voor haar genomene moeite en gedaan Raport bedankt waaren, hetzelve preut jacet geapprobeert, en in een Refolutie van het Collegie geconverteert, zullende hier van op morgen aan de Wel Ed. Groot Achtbaare Magiftraat , by extracl uit het Memoriaal, worden kennis gegeeven. Pro vero extraStu (Was get.) h. j. van c/mpen. Hierop is by de Magiftraat gerefolveerd, om op het twee-  feb. STAAT EN OORLOG. 1784. 43 tweede lid van 't verzoek, by Request der wagtgeld betaalende Rotsgezellen, gedaan, (tendeerende tot een Exercitie Genoodfchap,) te difficulteeren; dog het eerfte lid van hun verzoek , om namentlyk hun toetelaten, dat elk hunner zig by hunne refpeclive Compagnien zullen mogen voegen, te accordeeren, mits zig op hunne eigen kosten van gelyke wapenen, als de dienst doende te voorzien : zoo dat nu de gantfche Burgery zig in de Wapenhandel zal oeffenen. XXXIf. Advys van frederik benjamin van der capellen tot ryssklt, Burgemeester der Stad Zutphen , nipens het verzoek van eenige Burgers en Ingezetenen dier Stad tot reïntreductie en in train brenging van de Compagnie , zoo als in den jaare 1748 heeft ge'éxfïeerd. In dato 17 February 1784. wel edele en achtbaare heerenj ~K /Ty over het Request van eenige Burgers en Inge1VJL zetenen, tot verzoek van reïntroductie van de geëxteert hebbende Compagnie, in den jaare 1748, moetende exphceeren, betuige ik wel gewensch te hebben, dat hetzelve nimmer in weezen geweest was, en dat ik my nooit in 't geval bevonden hadde , om my Ampts- en Eedshalven over den inhoud van dien te moeten verklaaren. Dog hier toe geroepen zynde , rraak ik geene zwaarigheid , onbefchroomd te zeggen, dat ik over den inhoud niet alleen, maar byzonder over het mengzel van derzelver Onderteekenaars , waar de vroegere kindsheid aan die van oudere dagen, als word aaneengefchaakeld; waarin ik zoo een hemels» breedte van rangen, de aanzienelyke met den allergeringften, den Staatman met den flegften Bedelaar, by de teekening van dat Request, in een reye gefchaard zie, dat ik van verbaazinge en verwonderinge verltomc ftas. Zoo zeer als my de lyst der Teekenaren onbe- gry-  44 Für. ZAAKEN VAN -734; grypelyk is voorgekomen; niet minder bei ik verwonderd over dien inhoud van dat Request, dat ik thans wat nader zal bejeegenen. Supplianten zeggen vooraf, dat zy van tyd tot tyd meer commotie in de Stad befpeurd hebben, zonder dat zy eenig geval citeeren, waarin zulks beltaan hebbe! Neen, Wel Ed. en Achtb. Heeren, dank zy der Goddelyke voorzieninge , die tot hiertoe de harten onzer brave Burgeren en Ingezetenen , tot bedaardheid- en zagtzinnigheid beftierd heeft! Of willen Supplianten, in zoo een klein getal, het gedrag van honderden, hunner Mede-Burgeren wraken, die door eerbiedige addresfen, by U Ed. en Achtb. om herftel hunner Voorreyten en Privilegiën aanhouden? of houden zy, zoo als het fchynt, voor commotien , dat de dienstdoende Rotgezellen verzoeken, in navolginge van alle Schutteryen in Nederland, conform 's Lands-troepen , zich te wapenen en te oeffenen ? of dat de vrye of wagtgeld betalende, met den anderen meer als 400 Leeden littrnaakende , verzoeken, dat UEd. en Acmb. hun töelaaten, om zig by de Burger-Compagnien , op denz-lven voet te mogen, voegen, en wanneer zulks by U Ed. en Aqhtb. gedéclineert mogte worden, zy dan, in navolginge van andere Stelen, een Exercitie Geuootfchap mogen oprigten, teffens ingelyft blyvende , in de Burger-Schutteryen, en met aanbiedinge van een fpeciaalen eed van gebouw en getrouwheid? En indien ■wy hier tegens vergelyken het gedrag der Supplianten, mag men dan niet veel eerder aan commotien toe ichryven, dusdanig een verzoek te doen? In welke Stad van Nederland, behaiven deeze , is deezer dagen e^n verzoek van zulk een natuur gedar.n? Wat is het oogmerk der Supplianten in dezen? U Ed. en Achtb., zig grondende op de Conditu'.ionee'.e inrigtinge van derzelver aloude Schutteryen , kunnen nimmer gedoogen, dat zig ten Compaxniie opwerpe buiren de vyf Compagnien Burgeren in deeze Stad, gelyk Supplianten hegeeren. Het is de uiterde abfurditeit , dat deeze Vrywilligers, zonder in agt genomen te hebben, gelyk de andere Requestranten, welkers allereerfle en voornaame ojgmerk is, om onder dc Burger Compagnien te mogen  feb. STAAT EN OORLOG. 1784. 45 gen gevoegt worden, direct een verzoek doen, orri een feparate Compagnie te moogen oprigten, buiten de vyf Compagnien, en het is ten hoogften beleedigend, in de eerfte plaats voor U Ed. en Achtb., en niet minder hoonend voor de vyf Burger Compagnien , dar. Supplianten verzoeken, dat ü Ed. en Achtb. van hunne vrywillige Compagnie (die met een geheel ander oogmerk , als de Burger Compagnien bezield fchynen) gebrüik gelieven te maaken, "buiten de Conftitutioneéle Schutteryen , waardoor, indien het mogelyk waare en hier uit confteert het onbezonne van 'der Supplianten verzoek , den eenen Burger tegen dea anderen in 't harnas zoude gejaagd worden. De onbefchaamdheid van de Supplianten gaat nóg een ftap verder , en verzoeken , dat aan hun mag geper- mitteert worden, de Compagnie die in den jaare 1743 geëxteert heeft , te moogen oprjgten , en in train te brengen? Een vrywillige Compagnie, die des tyds zig zelve heeft opgeworpen, en die nooit met permisfie of authoriteit van U Ed. en Achtb. is toegelaten! Een vrywillige Compagnie, die haare Regenten op "dé brïitaalfte en honendlle wyze heeft gedwongen en ^vangen gehouden; waarvan een Lid van deezen Raad by ondervindinge ö Ed. en- Achtb. al no? de duidelykfte verklaringe zal kunnen meededeeleri 1 Of is der Supplianten oogmerk, om door het weder in train brengen van deze vrywillige Compagnie, van den jaare 1743 a?n den Heere Etfiladhouder, en deszelfs Doorlug^g Huis" eenigen dienst ta doen ? Waarom dan zig daarover nie' verklaard? Ik vertrouw, dat alle eerlyke en brave Re" genten , zoo wel als de weldenkende en bezaadi°-de Burgers deezer Stad , nimmer uit het oog zullen verliezen , om de tegenswoordige form van Regeerini-e t« handhaven , gegrond op 's Volks Regten en Pnvikgien , en waarvoor de weldenkende Burgerye zig ten duidelykden zoo. opentlyk heeft verklaard. En dat dien ten gevolge , indien dat een en ander beveiligt r»oct worden , U Ed. en Achtb. derzelver getrouwe Burger-Schutteryen daartoe zullen oproepen, en nimmer zullen of kunnen toelaaten, dat een op zig zeiven opgeworpen vrywillige Compagnie, van den jaare 1748, her-  4.6 feb. ZAAKEN VAN 1784. herdeld en in train worde gebragt, om tegens hunne Mede-Burgeren in de wapenen gebragt te worden. En ik fchroorne niet, rondbordig te verklaaren, dat aan den Heere Erfdadhouder, nimmer in deze dagen, grooter nadeel is en kan worden toegebragt , als een verzoek te doen tot het weder oprigten en in train brengen van zoodane vrywillige Compagnie ; my verzeekerd houdende , dat zulks aan Hoogstdezelve niet dan ten uiterften onaangenaam zyn kan, en dat de aanvoeders en autheurs van dat Werk de waare belangens van Hoogstdenzelven hierdoor een byna ouherdelbaar nadeel toebrengen. Eneindelyk, daar wy amp'shalven en by eede verpligt zyn , de Refolutien en Placaaten by den Souverein, de Staaten deezer Provintie geëmaneerd, te helpen handhaven; zoude ik van advis zyn, dat U Ed. en Achtb. in der Supplianten ongehoord verzoek, als drydig met de Placaaten en Refolutien van Hoogstdezelve , behoorden te difficulteeren , reclameerende , dat ten dien einde in derzelver appointement 's Landfchaps Refolutie, en opgevolgt Placaat van den 5 November 1707, worde ingelast, in de woorden ervintelyk: ,, Dat Hun Ed. Mog. verdaan , gelyk verdaan en „ gelasten by deezen, dat alle de Compagnien Vrywil,, ligers in de Steeden deezer Provintie zullen worden afgefchaft, en dat een iegelyk zig zal hebben te be„ geven onder zyne Burgerlyke Compagnie of Scbut„ terye," welke Burger lyke Compagnien of Schutteryen , zoo als van ouds geweest zyn , zullen blyven fubJtsteeren, tot confervatie, en maintien derzelver Voorm regten en Privilegiën I ,, En dat die geene, welke haar „ onder voorfz. Vrywilligers zullen blyven onthouden, „ of op nieuws haar daar onder begeven, of comman„ deren, verklaard zullen worden , gelyk verklaard wor„ den by deezen, niet alleen inbabiel, om eenige Char- ges, of Employen in deeze Provintie, ooit te kun„ nen of moogen bekleeden , neemaar als perturbateurs „ van de gemeene rust aan den lyve zullen worden „ gedraft." Ik vinde my verpligt, Wel Edele en Achtbaare Heeren ! te indeeren, dat de woorden van die aangehaalde Re-  fbb. STAAT EN OORLOG. 1784. 47 Refolutie, in bet appointement op der Supplianten Request wootdelyk worden aangehaald , opdat U Ed. en Achtb. daar meede voor het Publicq en de Posteriteit moogen aantoonen de gronden, waarop üw Ed. en Achtb. dusdaanig onbezonnen verzoek, hebben geweezen van de hand. En indien Uw Ed. en Achtb. zulks niet mogten goedvinden, verzoek ik, dat myn Advys tot myn privative decharge , in 't Memorien en Refolutien-Boek deezer Stad mag worden geinfereert. XXXII. Extract uit het Memorien- en Refolutienboek der Stad Zutphen. In data 37 February 1784. Is ter Vergadering gehoord het Rapport der Heeren Riadsvrjenden Staringh, van Löbenfels, van Heeckeren tot Suideras en van Hasfelt, hebbende, (vermits derzelver Mede-Hopman de Heer Raadsvriend van der Capellen tot Rysfelt, zig het bywoonen dier. befoignes had ontrokken) ter voldoeninge aan de Refolutie Comisforiaal van den 18 deezer, geëxamineert vyf eens luidende Requesten van diverfe vrye , of wachtgeld betalende Rotsgezellen in de refpective BurgerCompagnien , waarby dezelve om redenen , in 't breede gededuceerd, verzogten , dat het Hun Ed. en Achtb. behagen mogt, dat de Supplianten zig, met de wagtdoende Rotsgezellen , ieder in hunne refpective wyken in den Wapenhandel oefenden , waartoe zy zig, zonder bezwaar van de Stad of Burger-Compagnien van een uniforme Wapenrusting reeds gedeeltelyk voorzien hadden, en nog verder Ronden te voorzien, of indien Hun Ed. en Achtb. dit niet mogten gouteren, dat het aan hun en ieder Burger en Ingezeten , welke daartoe inclinatie zoude hebben, mogt worden vrygelaaten, om een Exercitie Genoodfchan op te rigten, onder de expresfe verpligting van aan Hun Ed. en Achtb. op de folemneellte wyze te zullen prassteren den eed van gehouw en getrouw te zullen zyn aan deze Stad. Waarop gedelibsreert, en inzonderheid meede in aan- mer-  43 feb. ZAAKEN VAN 1784.. merking genomen zynde de fterke inclinatie, welke de Supplianten tot de oeffening in den Wapenhandel too. nen te hebben; hebben Hun Ed. en Achtb., na welgemelde Heeren Hopluiden voor derzelver genomene moeite en gedaan rapport, bedankt te hebben, zig daarmede allezins conformerende , en mitsdien in het tweede lid van der Supplianten verzoek difficulterende, goedgevonden en verdaan , het eerde lid daarvan te accordeeren, gelyk geaccordeert word by deezen. Dat overzulks ter Cancellery zal vervaardigd worden een lyst van de namen der geenen, die zig bv de refpecti-' ve Requesten , ter oeffening van den Wapenhandel, hebben aangegeeven, om aan eiken Hopman, voorzoo verre deszelfs Compagnien betreft, te worden ter hand gefield , ten einde zig daar naar te reguleeren. Dat het, om alle confufie te vermyden , den Hopman en Officieren zal vryftaan , de Vrywilligers tot en by de exercitiën zoodanig te plaatzen, en onder de rotten ti verdeelen als tot confervatie van de goede orde zal bevonden worden te behooren. Dat mitsdien dezelve ook, even als de wagtdoende Rotsgezellen, den Hopman era' Officieren behoorlyk refpeét zullen hebben te bewyzen. Dat niemand beneden de agtien jaaren zal worden geadmitteert. Dat, ingeval iemand der Vrywilligers tut den Wapenhandel niet gefchikt mogt bevonden worden , dezelve op een discrete wyze door den Hopman en. Officieren zal worden geëxcufeerd. Dat ieder vrywillige zal moeten blyven,onder de Compagnie, waar* onder hy behoort, en dus van de eene Compagnie tot den andere niet zal mogen overgaan , ten zy hy door het veranderen van wooning onder een andere Compagnie gemakte. Dat vermits, of wel de Supplianten als vrye of wagtgeld betalende Rotsgezellen zig van zelfs, tot de exercitiën hebben aangegeven, het de natuur der zaak nu niet permitteert, om het te doen, of niet doen dier exercitiën ten eenemaal willekeurig te maaken, en de Hopman en Officieren moeten v erten het getal der Manfchappen, waarmede de ex rei tien zullen gefchieden, de zig aangegeven, en geadmitteerde Vrywilligers , zonder erhefïelyke redenen , zig niet zullen hebben te excufeereri van de geordonneerde exe'r-  feb. STAAT EN OORLOG. 1784. 49 ckien op de bepaalde tyden en beftemde plaatzen, by ^ poene dat de uitblyvende voor de beide eerfte reizen telkens zullen verbeuren de boete van eenen Schelling, dog dat , voor de derde reize uitblyvende, van zelfs zullen wezen uitgevallen , en niet wederom als Vrywilligers worden toegelaaten. Dat, geconfidereert het egter ligtelyk zoude kunnen gebeuren, dat een vrywillige Arbeids- of Ambagtsman ondervond , dat domestieke gefteldheid niet permitteerde , om den tyd , tot ile exercitiën nodig, te verzuimen, hec aan den zoodanige zal geoorloofd Weezen, ontflag van zyn vrywillig engagement te verzoeken , het geen door den Hopman en Officieren niet zal mogen verweigerd worden. Dat eindelyk de Vrywilligers zullen gehouden wezen , om zig van dezelve Wapenrustinge te voorzien, waarmeede de wagtdoende Rotsgezelleh zullen worden uitgerust. En is dien onverminderd, ten einde alle irregulariteiten en verkeerde uitlegginge voortekomen ^ goedgevonden, de gezamentlyke Heeren Hopluiden te verzoeken en te authorifeeren, om de Reglementen en fuccesfive Refolutien, betrekkelyk tot de Burger-Compagnien te revideeren , en een nieuw en vast Reglement, na de prefente omftandigheden gefchikt, te projeéteeren, en 't zelve, zoo dra mogelyk, ter deliberatie van Hun Ed. en Achtb. voortebrengen. En za! Extract deezer Refolutie aan een ieder der Heeren Hoplieden tot derzelver narigt, worden ter hand gefteld. Pro vero extraêïu. (Was get.) H, W. T«E WATER» XX, CEEL, D XXXIV.  50 veb. ZAAKE N VAN ï7*4- XXXIV. Extra® uit het Memorien- en Refolutienboek der Stad Zutphen. In dat» 27 February 1784. Op Requeste van een aantal Burgeren en Ingezetenen deezer Stad, houdende hoofdzakelyk; dat zy van tyd tot tyd meer en meer commotie binnen deze Stad befpeurd hebbende , alnu waren ontwaar geworden , dat eenige Burgers en Ingezetenen zouden voornemens zyn, om een byzonder Corps, onder den naam van Vry-Corps , of diergelyke op te richten ; dat het Hun Ed. en Achtb. niet onbewust was, dat 'er in den jaare 1748 een Compagnie, buiten de vyf Burger-Compagnien had gefubfisteert; verzoekende derhalven, dat Hun Ed. en Achtb. de Supplianten geliefden te permitteren , om die Compagnie wederom op te richten, en in trein te brengen, ten einde Hun Ed. en Achtb. ten allen tyde daarvan zoodanig gebruik zouden kunnen maken , als Hun Ed. en Achtb. zouden oordeelen, en vermeenen te behooren. En hier op, vermogens marginaal apoinétement van den 18 der lopende maand, gehad het rapport van de Heeren Raadsvrienden Staring, van Lóbenfels , van Heeckeren tot Suideras en van Hasfelt, (hebbende derzelver Mede-Hopman, de Heer Raadsvriend van der Capellen tot Rysfelt de befoignes hier over niet bygewoond) hebben Hun Ed. en Achtb., in conformiteit van 't zelve, confidereerende, dat 'er binnen deze Stad niet alleen vaste Burger-Compagnien geëtablisfeerd zyn, maar dat het daareuboven niet raadzaam is , apart? Corpfen toetelaten, en derhalven ook by dezelve in het verzoek tot oprichting van een Exercitie-Gensodfclnap reeds is gedifficulteert, overzulks verftaan, dat ook in het verzoek der Supplianten niet kan getreden worden. Doch hebben de Heeren Burgemeester Verftege , en Raadsvrienden de Rode van Heeckeren en vsn der Capellen tot Rysfelt verzogt, dat hunne advyfen op het voorllaande Request in het Memorien- en Refolutienboek mogten worden geinfere«rd. Waartegen de Heer Raads-  fee. STAAT EN OORLOG. 1784. 5* Raadsvriend van Heeckeren tot Suideras zich desMlffi aanteekening heeft gereferveert. (Onder ftond) Pro vero extra&t/. (Was get.) h. w. toe water. XXXV. Advys van Mr. e. j. verstegE,5 Burgemeester der Stad Zutphen, omtrent het verzoek van eenige Burgers en Ingezeetenen, om wederom op te rig~ ten en in train te brengen de Compagnie van den Jaare 1748. In dato 27 February 1784. wel edele en achtbaare HEEREWl Het Request van eenige Burgers en Ingezeetenen, tendeerende om wederom op te rigten en in train te brengen die Compagnie , welka in den jaare Ï748,". buiten de vyf Compagnien heeft geftibfifteerd , en waar van het Vaandel nog in het Stadhuis zoude bewaard worden, vermeene ik , dat in deeze tydsomftandigheéden de allerferieuste attentie van dit Collegie moet gaande maken, en wel uit aanmerkinge: 1. Dat by dat Request, ook als een motief tot weder oprigtinge van die Compagnie word opgegeeven3 dat de Requestranten van tyd tot tyd meer Commotie binnen deeze Stad befpeurt hebben, en het dus fchynt," dat deeze Compagnie zoude dienen , om die Commotien te Rillen, en onze Perzoonen en Deliberatien voor infultes te dekken. 2. Dat de eerfte Ondertekenaar van dat Request géén zwarigheid maakt , ja mag ik rekenen , dat hy in dat. jaar van Ï748. (in deeze Stad eigentlyk in de maand' D ff' 6£  j2 feb, ZAAKEN VAN 1784* Odtober des Jaars 1747O a,s Capitein-Luitenant in die Compagnie gedient heeft, (hoewel zyn Capitain toen ter tyd , na dat alles hier verrigt was , in den vollen Raad uit zig zelfs excuus gevraagd heeft, zoo in deeze misdaan hadde , alzoo daar toe door, anderen was genoodzaakt en uit zyn huis gehaald.) Daar het dus dezen Capitain-Luitenant niet onbekend konde zyn. Hoe dat , wel verre dat die Compagnie met voorkennis en permislie van de Magiftraat zoude opgerigt zyn, of gedient hebben, om Commotien in deeze Stad te beletten , en dit Collegie in haare vrye Deliberatien te dekken. Die Compagnie zig eigenwillig heeft opgeworpen, — propria authoritate , de trom door de Stad laaten roeren 5 — en destyds alhier de grootfte Commotien ververwekt heeft. Dat hier door is veroorzaakt, dat de Prajfident van het Eerzaame Collegie der Gemeenslieden uit zyn Huis is gehaalt , en genoodzaakt geworden te bezorgen dat het Collegie vergaderde» Dat , wanneer hier op des avond ook de Magiftraat vergadert was, die Compagnie , voorzien met geladeue Geweeren , het Raadhuis van rontsomme en alle toegangen zoodanig bezet heeft, dat niemand der Leden van dit Collegie, vryheid heeft kunnen bekoomen, om zig zelfs voor een korten tyd daar buiten te begeeven. Dat i in plaats dat die Compagnie dezen Raad en het Collegie der Gemeenslieden, zoude bezorgd hebben vryheid om te delibereeren en te relólveeren, in tegendeel dezelve daar in verhindert, en de Leden van de Magiftraat genoodzaakt heelt ^ zoo lang , en wel tot drie uuren in der nagt ,< vergadert te blyven , tot dat Hun Ed. en Achtbaare alle de eisfchen (zelfs ook die, welke na de form der Regeeringe en den geprretesteerden Eed, door de Magiftraat, niet afzonderling, maar alleen met concurrentie en eenpaarigheid van alle de Leden van de Landfchap konden toegeftaan worden,) hadden ingewilligt: om van geene andere Commotien, disorders en disrefpectneufe behandelingen dit Collegie in die tyd aangedaan, te gewaagen. Deeze en diergelyke ongeregeltheden , Wel Ed. ea Achtb.  feb. STAAT EN OORLOG. 1784. 53 Achtbaare Heeren, zyn het, welke tydes, en door de oprigtinge van die Compagnie, hebben plaats gehad,— en welke ik niet hebbe van hooren zeggen, maar die ik in perfoon , als reeds een Lid van dit Collegie ge» weest zynde, meede hebbe ondergaan, en my nu door het prefenteeren van het gemelde Request uit myn eigen aanteekening, welke in die tyd met dag en datum daar van gemaakt hadde, zyn gebleeken. Wat denkbeeld nu zal men, Wel Ed. en Achtbaare Heeren 1 moeten maken van een verzoek, om NB. die Compagnie van 1748 weder op te rigten en in run te brengen. Wat fchroomelyke uitwerkingen en akelige gevolgen zyn 'er niet in deeze tyd te voorzien, uit het prefenteeren van het bovengemelde Request? Heeft het zelve niet in de reeds maar al te zeer ontrustte gemoederen onzer Burgeren en Ingezetenen, vernieuwde beweegingen veroorzaakt ? Geeft dit Request geen aanleidinge , dat de partyschappen tusfehen Burgers en Burgers worden aanRezet; — het vuur van tweedragt meer en meer ontdoken i, vooral wanneer daarby ook de leuzen en tekens van het Jaar 1748 vertoond worden, daar 'er alle reden is om te vreezen , dat die zelfde leuzen en tekens, in de tegenswoordige tydsomftandigheden , op de gemoederen van een groot aantal onzer Burgeren en ingezetenen , een geheel contrarie uitwerkinge zullen doen, als in het gemelde Jaar 1748. Wat moet dit alles eindelyk ten gevolge hebben? dan dat Burgers en Ingezetenen tegens eikanderen opdaan, en dat dus doende , de Stad in gevaar van oproer, plundering en war niet al meer, word gebragt. En is zulks niet des te meer te dugten'in deezen tyd , daar den 8den Maart op banden is? By welke gelegenheid men immers , in andere Steden deezer Republiek, gevreest beeft, dat het oogmerk zoude geweest zyn , om de tumukueufe beweegingen van het Jaar 1748 wederom te doen ontdaan. Dat Jonge Lieden , welke het Jaar van 1748 niet beleeft, of andere eenvoudige menfehen, welke van het voorgevallene in die tyden nooit gehoort hebben, tot het tekenen van bovengemelde Request, zonder de gevolD 3 gen  $4. eee» ZAAKEK VAN 1784. gen daar van intezien , hebben kunnen geperfuadeert worden, is nog te begrypen. Maar , dat onder de teekenaars ook gevonden worden Lieden van aanzien, welke die tumultueufe tyden zelve beleeft hebben , ook andere , welke men moet veronderftellen , daar van door haare Ouders of Naastbeftaanden,' of uit de Historie van die tyd, onderrigt, niet onkundig te zyn, gaat alle begrip te boven. Het kan altham deezen , na ons inzien, by de Posteriteit tot niét veel eer verftrekken, dat zig onder een Compagnie hebben willen laaten vinden , als die van den Jaare 1748 , welke in deeze Stad zoo willekeurig was opgerigt , en haare Regenten zoo onwettig en onbetamelyk behandelt heeft. Ook denken wy, dat de Requestranten, welke voorflanders willen fchynen te zyn voor de belangens van den Heer Erfftadhouder, Hoogstdenzelven en zyn Doorluchtig Huis , nogthans nimmer grooter ondienst hadden kunnen doen, dan zoodanig Request in deeze tyd te prefenteeren: Alzoo daar door, den Burgeren en Ingezeetenen van deeze Stad en Provintie, aanleidinge word gegeeven, bm zig te erinneren en weder levendig te maken de gebeurtenisfen van dat Jaar van 1748, en welke tutnultueufe wegen en onbetamelyke middelen , 'er in die tyd,'zoo in deeze Stad, als andere Steden deezer Provintie al zyn in het werk geflelt om de Inftruóbie van f-loogstdeszelfs Heer Vader Glor. Mem. van den Jaare 172a te veranderen , en het bekende Reglement op de Regeering van den Jaare 1675 weder te introduceeren. Ik zoude derhalven om alle voorgeallegueerde reedenen en motiven van Advys zyn: Dat in der Supplianten verzoek niet alleen behoorde te worden gedjfficultetrt, maar dat teffens aan dezelve 6p de hier bovengemelde gronden UEd. en Achtbaare indignatie , over deeze temeraire , en zoo vol van de dangereuste gevolgen zynde , demarche , behoorde te kennen gegeeven te worden , met verdere expresfe inhibitie, by publicatie te vervatten, en ten eerften aftekondigen : • Dat niemand onzer Burgeren en Ingezeetenen zoude heb-  Tts. STAAT SN OORLOG. 1784. SS ben te onderdaan , zig , onder eenig Corps, het zy onder de naam van Vry ■ Cors, Orange Compagnie, of hoegenaamt te begeeven. Blyvende het niet te min aan de Supplianten, en alle andere Burgers en Ingezeetenen , welke niet onder de wagtdoende Rotsgezellen van eene der refpective Stadi Burger-Compagnien gehooren , maar die wagtgelt betaalen , of vry zyn , onverlet , om zig ingevolge 's Landfchaps Refolutie van den 5 November 1707 onder de refpective Burger.Compagnien of Schuttery te begeeven , en ten dien einde ieder in zyn Compagnie zig desweegens aan deszelfs Hopman en verdere Offi. eieren te addresfeeren : alles op poene als by gemelde Landfchaps Refolutie is geftatueerd. En dewyl ik de gevolgen van het prefenteeren van gemelde Request, vooral tegens den 8 Maart aaniTaande, ten fterkften apprehendeere, en myn geadvifeerde, of niet wel mogt begrepen , of door my niet duidelyk no^t voorgeftelr zyn , en om dus het zelve voor on» guaitige interpretatien zoo veel moogelyk te dekken, verzoeke dat het hier by in fcriptis vervatte ten dien einde, en om ten allen tyde tot myne decharge te kunnen verftrekken , in het Memorien- en Refolutienboek worde geinfereert. XXXVI. Request van een aantal Burgers en In* gezeeten, aan de Edele Groot Achtbaare Heeren Schout, Burgemeesteren en Scheepenen der Stad Rotterdam; om voorziening tegen openbaare Vreugdebedryven op den eerstvoU genden "Verjaardag van den Prince Erfftadhouder. In dato 28 February 1784. Geeven met allen eerbied te kennen de Ondergetee-i kende als Burgers en Inwoonders deezer Stad: Dat zy nog niet, dan met fchrik en verontwaardiging , zig herinneren , de afpersfinge van geld, den D 4 dwang  5| feb. ZA AKEN VAN 17^. dwang tot het opentlyk vertoonen van onderfcheidingsteekenen, de vexatien , dreigementen , ja daadelyk geweld , aan Hun en de Hunnen , eenige dagen voor en op den agtften Maart 1783 , door het , daartoe mogelyk aangemoedigt en misleid , Gemeen gepleegd , en aangedaan : Eene verftooring der publicque Rust en Veiligheid binnen deeze Stad, welke in de gedenkfchriften eeuwig met fchande gebrandteekend, en waar van de aanftookers als oproermakers zullen verfoeid blyven. Dat di: Tafreel van ongebonden vreugd , of liever fchnkverwekkende woestheid, hier niet by vergrooting, maar naar waarheid word gefchetst , blykt niet alleen uit de klagten, die korten tyd na die noodlottige dagen, aan U Ed. Groot Achtbaare deswegens zyn uitgeboezemd; maar ook uit dien werkzaamen yver en onweerftaanbaare zugt , welke de braaftte en deftigfte Ingezeetenen deezer Stad zedert heeft bezield , om doof een gewapende en welgeoeffende, zoo dienstpligtige als vrywillige, Schuttery tegens foortgelyke geweldadigheden in 't vervolg beveiligd en verzeekerd zyn. . Dat daar de agtfte Maart wederom aanftaande is, en de vredelievende Bewoonders deezer Stad met reden bedugt zyn , dat de uiterlyke vreugdebedryven deswe■ geus op nieuws , de dekmantel van ongbondendheid zouden kunnen zyn , de Ondergeteekenden derhalven verlangen , dat in dit opzigt door ü E.I. Groot Achtbaare in tyd voorzien , en alles aangewend worde, wat dienftig kan zyn ter beteugeling van onrustzaaijers , en tot voorkoming van onheilen , die de Ondergeteekenden uiet willen affchilderen , maar aan U Ed. Groot Achtbaare eigen doordringend oordeel en voor* uitzigt overlaaten. Weshalven de Ondergeteekenden hunne toevlugt neemen tot U Ed. Groot .Achtbaare , op 't allereerbiedigRen verzoekende , dat het U Ed. Groot Achtbaare gunftig welbehaagen mogt zyn , om by eene geftrenge Publicatie, op zodanige manier als U Ed. Groot Achtbaare, naar derzelver wysheid , zullen oordeelen te behooren, te zorgen , dat 'er geen buitengewoone uiter. iylze vreugdebedryven , welke de ondervinding geleer: hééft.  ï£fa, STAAT EN OORLOG. 1784. 5? heeft , dat tot verregaande buitenfpoorigheden aanleiding geeven , en de harten der ftille en welraeenende Ingezeetenen met angst en fchrik vervullen , voor en op den aanftaanden agtften Maart, of op andere tyden, of by ardere gelegentheeden , op eenigerlei wyze, 't zy door ftooken van vuuren, oprigten van eereboogen, of eerpoorten, rond beedelen om geld en brandftoffen , vooral door 't draagen van leufen en onderfcheidingsteekenen, ja anderen te dwingen , die te vertoonen en pp te zetten, en wat dies meer is , zullen moogen ge» ichieden en gepleegd worden , en dat te gelyk verbooden mag worden , dat de goede Burgers en Ingezeete. nen deezer Stad op geenerlei wyze , 't zy uit vrees voor afperfingen, voor geweldpleeging, of om zig van lastige aanhoudingen te ontflaan, of onder wat pretext ook, geene gelden zullen mogen uitreiken of 'uitdeden, tot bedryving van zoogenaamde vrolykheden , of tot foortgelyke voorwendzels , ten einde 'er alzoo, aan dé eenpaarige en vuurige wenfchen der vreedzaame en weldenkende Burgery deezer Stad wérde voldaan , en de goede ordre en rust ongeftoord blyve„ 't Welk doende enz. XXXVII. Refolutie van de Regeering der Stad Deltt, omtrent het toelaaten van den Wapenhandel. In dato 28 February 1784. 1PV Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad \_J Delft geinformeert zynde, dat 'er by veele Officieren en Schutteren deezer Stad een groote geneegentheid plaats heeft, omme zig te exerceeren in den Wa« penhandel, hebben , alvoorens daar op gehoort zynde het advis van Capiteinen en Hoofrmans van de Acht Vaandels van de Schuttery voornoemt, goedgevonden, omme aan dit oogmerk provifioneel te voldoen , en omme egter daar door geen verzuim van affaires te weeg te brengen , te confenteeren , dat die Wapens D 5 Oef-  5S feb. ZAAKEN VAN 1734c Oeffening zal gefchieden des nachts op de wachten van elk Roth , door ieder Schutter, die daar toe lust en geneegentheid heeft. Gedaan den 28 February 1784. XXXVIII. Deduélie aan de Ed. Mog. Heeren Ge. deputeerde Staaten van Vriesland, over het Recht der Vroedfchap van de Stad Harlingen, tot het ftemmen van Volmagten ten Ltndsdage we. gens dezelve Stad; voor feike kams- ma , harmen rads ma en jünius van alema , als Gelastigden Uit die Vroed» fchap , Deducenten, tegens Burgemeesteren en Raadsluiden derzelver Stad , Deduceerden. In dtto . » February 1784. edele mogende heerenI Het is met den diepften eerbied voor U Ed. Mog., doch tevens met een allergerust vertrouwen op de gegrondheid van haare fustenue, dat de Gecommittenrden van de meerderheid der Vroedfchap van Har. lingen by deezen de vryheid neemen , U Ed. Mog. te adiëeren , en van Hoogstderzelver auétoriteit redres te verzoeken in eene zaak, waar door de Rechten en Privilegiën van hunne Committenten, de Vroedfchap van Harlingen , notoir zyn benadeelt, en de eer en digniteit van hun-lieder weleer zoo Achtbaar Collegie geheel en al verduistert. Alvoorens egter tot betoog van dit gepofeerde toe te treeden, zy het den Deducenten in hunne voorfz. qualiteit geoorloft U Ed. Mog, een kort, doch waarachtig verhaal van het gepasfeerde, tusfehen de Burgemeesteren en Raadsluiden of Gezwooren Gemeente ter eenje , en hanne Committenten ter andere zyde voor te draagen. m  feb. STAAT EN OORLOG. 1784. & Uit welken voordragt U Ed. Mog. zonneklaar zal blyken de moderatie, waar mede de Vroedfchap deeze zaak geëntameert en tot hier toe voortgezet heeft , en het linguiier Contrast, het welk het gedrag der Burgemeesteren en Raadsluiden in dezelve zaak gehouden , daar tegens in tegenoverftelling vertoont. De Vroedfchap dan Ed. Mog. Heeren erkent, door eene zedeit lang ingevoerde gewoonte, mede in het erroneufe denkbeeld geweest te zyn, dat het verkiezen en ftemmen van Stads Volmachten ten Landsdage, alleen aan de Burgemeesteren en Raadsluiden competeerde. Dan, gelyk thans byna overal in de Republiek de oude vervreemde Rechten en Privilegiën , die op veele plaatzen , als in eenen diepen afgrond fcheenen verzonken te zyn , worden opgedolven en ten voor» fchyn gebragt, heeft de Vroedfchap zedert eenigen tyd meer naauwkeurig dan wel voorheen onderzogt, welk doch het fundament mogt zyn, waarop zoo veele Rechten, die oorfprongelyk der Vroedichap toebehoorden, aan de Burgemeesteren en Gezwooren Gemeente of Raadsluiden gebragt waren. Het was ingevolge dies, dat de Deducenten, geen hoegenaamd bewys vindende, dat ooit het recht van Stemminge van Volmachten ten Landsdage wettig aan Burgemeesteren en Gezwooren Gemeente privative was afgeltaan, daarentegen ten vollen geperfuadeert zyn geworden, dat de Vroedfchappen even zeer daar toe zyn gerechtigr. Om echter tusfehen Leden van Regeering derzelve Stad geene noodelooze gelegenheid tot verfchillen te geeven, authorifeerde de Vroedfchap hunne Gecommitteerden om zig in haaren naam by de Magiftraat te adresfeeren, en zig daar nader op het voorlchr. poiridt, thans in qua;stie, vriendelyk te informeeren. — Deeze last wierd op den 18 Oclober des voorigen jaar» by den Praïfklent en Sequens van Heeren Burgemeesteren volvoert, verzoekende de Gecommitteerde Vroedfchappen te mogen worden geinformeert, of het gebruik ten opzigte van Stemminge van Volmachten ten Landsdage op wettige Conftitutie gegrond, en eenig bewys daar van voor handen was ; waar op door de Hee.  Cq feb. ZAAK EN VAN ' I?g4; Heeren Prrefident Burgemeester , Sequens en Stads Secretaris geantwoord en belooft is, dit in Magiftraatsvergadering te zullen inbrengen , en ten ef rflen na ge» nornene Concluiie, de Gecommitteerde Vroedfchappen gericht te zullen doen toekomen. Wanneer nu dit bericht in den loop van verfcheide» ne weeken niet ontvangen wierd , hebben Gecommitteerde Vroedfchappen zig op den 5 December laatstleden by den Praefident Burgemeester vervoegt, en verzogt het beloofd bericht te mogen erlangen: doch ontvingen het hen zeer verwonderend antwoord , dat de Heer Prsefident zulks noch niet kon geeven ; waarop de Gecommitteerde Vroedfchappen vriendlyk hebbeil geinfteert, om op den eerstvolgenden Maandag, zyn. de den 8 December, het pofifief bericht van de Magiftraat te mogen ontvangen. Eed en pligt, Ed. Mog. Heeren! wegen te zwaar, en Menfchenvrees te ligt, dan dat de Vroedfchap een oogenblik in deeze keus zou hebben kunnen aarzelen. Eed en plicht verbinden immers haar om de Rechten en Privilegiën van haare Stad, haare Burgers, en ook vooral van haare Vergadering , als de eerfte vertegenwoordigers der Burgeren , te handhaaven , te befchermen, en zo zy al, gelyk in dit geval, door een oud misbruik verdonkerd of vervreemd waren, weder op te lpooren , en zo veel in haar is, kragtdadig te doen herleeven. De weg van vriendelyke fchikking finaal zynde afge. fjneeden, bleef 'er geene andere Gverig, dan zig langs den gewoonen weg recht te verfchaffen , en zig dus veilig en gerust aan ü Ed. Mog. wyze en regtvaardige Judicature te onderwerpen. Om dan hier toe te komen , heeft de Vroedfchap door twee Notarisfen op eene wettige wyze den Burgemeesteren en Raadsluiden doen infinuè'eren, om met de Stemminge en qualificeeringe van Volmachten ten Landsdage wegens de Stad , niet voort te vaaren in den haaren, zonder de Vioedfchap daar toe te convoceeren en te admitteeren, met protest (in cas van weigering) van nulliteit en onfchadelykheid van alles, wat jn deezen zoude mogen worden gedaan buiten de Vroed- fchap,  FHB. STAAT EN OORLOG. 1784. ét fchap, breeder volgens annexe infinuatien met protés- ten en der exploicteuren relaafen, fub A en B. Te deezer plaatze kunnen de Deducenten niet voorby hier met een woord op te merken, dat hoe zeer te vooren beide Burgermeesteren en Raadsluiden hun praetens exclufief recht van Stemming op een oud gebruik hadden gegrond, echter in de antwoorden op de zoo evengemelde infinuatien, de Gezwooren Gemeente een, itap verder is gegaan , en gezegt heeft by hun oud Recht te zullen perfifteeren. En het is ingevolge hiervan , dat Burgemeesteren en Gezwooren Gemeente iéder uit de haaren refpectivelyk verkoren hebben tot Volmachten de Heeren Harkenroth en Olinjus, voor deezen loopenden jaare. Daar nu de Deducenten deeze Stemminge voor illegaal houden, als zynde buiten hunne concurrentie gefchied, zullen zy thans by deezen hunne fustenue nader bewyzen, en ten dien einde deeze order volgen: Dat zy eerst zullen betoogen , dat aan Burgemeesteren en Gezwooren Gemeente niet privative competeert,noch kan competeeren het recht van Volmachten tot den Landsdag te Remmen. Waaruit dan van zelve zal volgen, het bewys voor eene tweede Helling der Deducenten, dat het oud gebruik waarop men zig fundeert aan de zyde van party , by notoire erreur is ingefloopen , en aan de origineele rechten van de Vroedfchap niet kan praajudicieeren. > In de derde plaats zullen de Deducenten treeden in een onderzoek, op welk eene wyze volgens de primitive Conftitutie van Regeering iti deeze Provintie de Stemminge van Volmachten te Harlingen behoort te gefchieden, naamelyk door het geheele Corpus der Veertigen. Wat het eerde poincl: aangaat, merken de Deducenten in de eerfte plaats aan, dat in alle Vriefche Steden de Regeering beftaat uit een zeker Corps van Vroedfchappen , welke in voorige tyden en wel voor den jaare 1637, Gemeensluiden genaamt wierden, welke laatstgemelde naam hen ook nog in alle de Reglementen van dat jaar , zo wel als die van Vroedfchappen gegeeven word. In  63 feb. ZAAKEN VAN 1784. I11 de tien overige Steden worden de Volmachten één uit de Magiftraat en één uit de Vroedfchap gekoren. Harlingen alleen is daar van uitgezondert: Daar is eene reden voor die uitzondering, of ze is 'er niet. Is 'er eene reden voor, waarom hebben Burgemeesteren of Gezwooren Gemeente dezelve niet gealleguëert? Is 'er geene reden voor, dan fpreekt het van zelve, dat het ftuk der electie van Volmachten ten Landsdage op denzelven voet te Harlingen behoore te zyn, als in de overige Steden. Ten tweeden, even min als 'er geene reden voor deeze afwyking in de form van Stemming van alle overige Steden kan gegeeven worden, even zo weinig zulten Burgemeesteren of Gezwooren Gemeente kunnen produceeren eene legale Refolutie of Acte, waarby de Vroedfchap van hun recht van Stemming in dit ftuk afltand heeft gedaan; gefteld eens voor een oogenblik (het geen de Deducenten wel expres ontkennen) dfi zodanige afftand zoude zyn van verbindende kragt voor de tegenwoordige Leden der Vroedfchap, Zyn nu Burgemeesteren en Raadsluiden gedelegeerde Collegien uit het midden der veertig Vroedlchappen , gelyk zy waarlyk zyn volgens het 5de Art. van het Stads Reglement, dan volgt ook dat alles wat niet expresfe kan getoond worden aan die Collegien gedemandeert of afgeftaan te zyn, gebleeven is in den boezem van de Vergadering der Veertigen. Het recht nu van verkiezing der Volmachten ten, Landsdage is nooit aan Burgemeesteren en Gezwooren Gemeente expresfe afgeftaan. Derhalven is het zelve gebleeven by het gezamentlyke Lichaam'der veertig Vroedfchappen. Ten derden , het Reglementen van Raadsbeftelling van de Stad Harlingen, fpreekt op het Articul der Stemming niet uitdrukkelyk. Wat is dan natuiuiyker, dan onzen toevlucht te neemen tot de Stedelyke Reglementen van onze Nabuuren de andere Steden deezer Provintie? Te meer daar die alle (exempt Leeuwaarden en Franeker) in denzelven jaare 1637, door denzelven Wetgeever , te weeten dé Heeren Staaten Generaal of liever de Raad van Staaten, zyn geëaianeert en alle dooiden  fbb. STAAT EN OORLOG. 17S4. é$ den Souverain deezer Landfchappe in het jaar 164a bekrachtigt. Nu geeven die Reglementen der andere Steeden, het recht van Volmachten te kiezen , nergens aan Burgemeesteren of Gezwooren Gemeente of Raadsluiden alleen of te zamen ; neen , maar gebieden, dat één uit de Magiftraat en één uit de Vroedfchap zal gekooren worden. Maar, Ed. Mog. Heeren! het is niet nodig hier by te blyven ftille ftaan : het Reglement van Harlingen zelve zoo even gemeld, of fchoon met ronde woorden geene decifie van het verfchil in cas fubject inhoudende, vervat egter menigvuldige argumenten, waaruit de fustenue der Burgemeesteren en Raadsluiden gewraakt en wederlegt, en die der Deducenten gebillykt en geftaaft kan worden. En de optelling van die argumenten, zal in de vierde plaats het werk der Deducenten zyn. A. Volgens het XVII en XXI Artikel mogen geene lasten , contributien of bezwaaren ingewilligt worden, dan met kennisfe en toeftemming der Vroedfchap. Welk recht dan, vraagen de Deducenten, hebben de Volmachten wegens Burgemeesteren en Gezwooren Gemeente om hunne toeftemming te geeven tot fchattin. gen , lasten en impofitien ten Landsdage, daar de Vroedfchap geheel niet toe bewilligt of geconcurreert heeft? Welk recht hebben Burgemeesteren en Gezwooren Gemeente, om volgens de procuratien te verbinden der Ingezetenen Goederen? Over het bezwaar van welken zy buiten medeweeten der Vroedfchap niets te dis» poneeren hebben. Men voege hier by, dat de Volmachten zyn moeten Volmachten der Stad en niet Volmachten der Burgemeesters of Gezwooren G:meente, want de Stad word door de veertig Vroedfchappen geregeerd, volgens het tweede Artikel van het Reglement op de Stads Regee*ringe. B. By den eed, die de nieuwverkoorne Vroedfchap» pen moeten doen , belooven dezelve onder anderen : „ dat zy de Privilegiën en Vryheden der Landfchappe „ van Vriesland en der Stad Harlingen, tegens alle en „ een iegelyk na hun uiterfte vermogen zullen helpen a, handhouden en befchermen." Eene  «4 kb. ZA AKEN VAN 1784, Eene belofte , voorwaar , die abfurd zoude zyn ten grootften deele , indien de Vroedfchap in het Remmen of committeeren van Volmachten niets te zeggen had, want het mainclineeren van de Privilegiën van den Lande is den Heeren Staatén bevoolen , en komen by gevolg te pas voor die geene, die of zelve Volmachten ter Hooge Staatsvergadering kunnen worden , of die in de verkiezing van die Volmachten mede te zeggen hebben. C. Hierom fchynt ook in het XXH Artikel deeze GeneraaleClaufule ingevloeid te zyn: „Blyvende voorts „ aan de Magiftraat, Raads. en Gemeensluiden de be,, raaminge met meeste Remmen van alle goede ordre ,$ in de Regeeringe van Stads Zaaken, ende het geene „ daar van dependeerr." Woorden, Ed. Mog. Heeren! die zeer aanmerkens. waardig zyn, en welke na het oordeel der Deducenten boven alle contradictie ten hunnen voordeele militeerem Immers is 'er wel eenige grootere zaak welke van de Stads Regeeringe dependeert, als het committeeren van Volmachten ten Landsdage? De Deducenten vermeenen eerbiedig , dat niets kaïi vergeleeken worden, by het recht van een integreerend Lid van de Souverainiteit te zyn, en in die qualiteit Gecommitteerdens ter Vergadering van Staat te mogen zenden. Zoude het niet alle abfurditeit te boven gaan, om in andere Stads Ziaken de Vroedfchap te laaten advifea* ren, en in de edelfte , de honorabeltte, de voornaam» Re hun niet te willen erkennen? D. En dit argument (fungeert te meer , om dat uit den geest en hét geheele beloop van het Reglemeue blykt , welke groote macht men aan de Vroedfchap heeft toegekent. Zy zyn het, by voorbeeld, die volgens Artikel 5. buiten toedoen van Burgemeesteren en Raadsluiden hunne Medeleden verkiezen. Zy zyn het, die volgens Artikel ir, de Nominatien 'tot Burgemeesteren en Raadsluiden maakèn : waar toe geen Burgemeester of Raadsman mag toegelaaten worden volgens Artikel 13. En die Vroedfchap zoude in het verkiezen tot het aller-  feb. STAAT EN OORLOG. 1784. éS allergewigtigst Ampr, naamelyk van Volmachten, ten Landsdjge, in geenen deele behoeven gekend te wor« den. Deeze ftellihg, Kd..Mog. Heeren! is te ongerymd, om ons met de wederlegginge van dezelve langer op te houden. Liever gaan de Deducenten over,, om in de vyfde plaats aan UEd. Mog. uit eenige ftaahjss te doen zien, dat men de fpooren van een regulierder denkerswys in de Stads Refolutie boeken, ze;fs van deezen tyd , kan vinden. Zo zeggen by voorbeeld , de Burgemeesteren in hunne fameufe Refolutie van den 27 November 178a. „ Dat de opdragt der Ambulatoire Ampten een gevolg ,, is van de Commisfie ten Landsdage." ./",■, . Maar nu heeft de Vroedfchap te meermaalen geadvifeert over het opdraagen der Ambulatoire Ampten , zoo als onder anderen by eene zeer remarquable Kefoiutie van den 17 January 1763, in welke ook Doctor WiU helmus Hilbrandt% voorkomt, als Lid der Vroedfchap en Volmacht ten Landsdage. Uit het gezegde kan by gevolg worden opgemaakt, dat de Vroedfchap ook gequalificcerd is , om over dé Commisfien ten Landsdage te disponeeren, volgens het bekende axioma: Qui vult Confequens, veile etiam debet Antecedens. Ja by eene zeer recente Refolutie van Burgemeesteren5 en Gezwooren Gemeente, te weeten van den 7 January 1784 op de propofitie van de Vroedfchap om tot de Rooster of Tourbeurten der Ambulatoire Ampten van de overige Steden te accedeeren, hebben Burgemeesteren' en Gezwooren Gemeente gezegt: „ dit potnft te ren,-, voieeren tot de Veertigen. Waar uit al. wederom ten duidelykften confteert, dat Hun Achtbaarheden met ter zydeftelling van eenige abufive gronden, vervat in derzelver Refolutie van den 27 November 1782, thans ook begrypen, pat de Vroedfchap over dat poinft der Co latie van de Ambulatoire Ampten meede bevoegd is., ce advifeeren, en dat het zelve behoord tot zoodanige zaaken, van welke die Acht- XX, deel. E" baatf'  66 feb» ZAAKIN VAN baarheeden in die zelve Refolutie erkennen, „ dat te „ behooren ter deliberatie van het gantfche Lichaam der Veertigen," . Eindelyk ontbreekt het niet aan gevallen, waarin de Vroedfchap nevens Burgemeesteren en Raadsluiden orders aan de Volmachten ten Landsdage heeft gegeeven ; zoo als UEd. Mog. onder anderen zal confteeren uit de Refolutien van den ia December 1672 en den 3 February IÓ73, in welke Refolutien het Corpus der Veertigen collegialiter vergadert, refolveert over zaaken van den Lande, en de Volmachten noemt onze Volmachten. By dit alles kunnen de Deducenten nog by voegen, dat nog eene fchaduw van hun primitief en conftitutioneel recht is overgebleeven in het Rapport, het geen de Volmachten der Stad Harlingen jaarlyks aan het Corpus der Veertigen van den ordinairis Landsdag gewoon zyn te doen: Eene daad, welke influit het denkbeeld van Gelastigden, die aan hunne Lastgeevers verflag hunner verrichtingen doen. . Hier meede de behandeling van het eerfte poinct voor petermineert houdende, zullen de Deducenten thans de precieufe attentie van UEd. Mog. eenige oogenbhkken moeten bepaalen by het tweede, namelyk dat het pra> tenfe - ud gebruik geen genoegzaame grond oplevert , waar door de orgineele rechten der Vroedfchap hebben kunnen worden benadeelt. En hier oordeelen zy te kunnen voldaan met de allegatie van twee zeer notabele pasfagten van den grooten Vadeüander Ulrik Huber, in zyne Hcd. Rechtsgel. IV Boek VII Hoofdftuk, alwaar hy num. 12 leert, welke gronden by ons voor fundamenteele wetten worden gehouden , en zegt: „ Ten eerften, dat de Oppermacht alhier oorlprong,, lyk is by de ftemdraagende Edelen, Eigenerfden en Vroedfchappen. Dat niemand recht van item- „ men, in 't maaken van Volmachten en andere gemee„ ne zaaken heeft , al» de Bezitters van ftemdraagende „Goederen te Landwaards, en die van ouds dat zelve „ recht in de Steden hebben? Dat is, dezelve die hy een oogenblik te vooren onder benaaming van Vroedlchap heeft vermeld. ^  tan. STAAT EN OORLOG. 1784. 6^ Hierop laat hy num. 23 deeze woorden volgen: „ Da „ verbintenisfe, welke voortkomt uit de fundamenteele „ wetten, is die van 't natuurlyke recht; en zy maakt „ NB. Dat alle handelingen daar tegen aangefteld nul ,, en vun geen er waarde zyn." Het recht van kiezing der Volmachten, zegt de Heer Huber, in de Steden , is by de Vroedfchappen, dit is een fundamenteel beginzel ohzer regeering, alle handelingen daartegen (by gevolg ook alle oude gebruiken,) zyn nul en van geener waarde. Alle handelingen zyn nul en van onwaarde.' dus ook deposfesfie en daarop gefundeerdeprafcriptie! welke de Deducenten niet vermeenen dat men aan de zyde van party zal durven inroepen: daar het immers eene uitgemaakte zaak is onder de Rechtsgeleerden , Quod Juribus Majeftatis non pmfcribatur; waaromtrent men' kan naa zien ant. matth van Stemming is hier in Friesland in verfcheidene Steden gerecipieert; zoo is het, om ook eenige te noemen, te Hindeloopen, zco is het ook ie Sloten, volgens de uitdrukkelyke woorden van het Sloter Reglement van dea jaare 1637. Artikel XIII. „ Alle jaaren zullen twee Volmachten tot den Lands» „ dag gekooren worden, édn uit de Burgemeesreren ende „ één uit de Vroedfchap, NB. By heurlieden 't zamene„ lyk met de Pluraliteit van Stemmen de kiezinge te „ doen." De Regeeringsf >rm nu deezer Stad Sloten heeft van alle andere wel de meeste overeet.komst met die van Harlingen. Te Sloten immers is gelyk 'e Harlingen eera even groot getal Raadsluiden als Burgemeesters , hes welk in geerje derde Stad deezer Provintie plaats heeft: en 'uist deeze naauwere overeenkomst doet dit argument van her vooibeeld van Sloten genomen, te meer klem hebben. Het is waar, het Regeerings-Reglemen: van Dockum beveelt eene afzonderlyke kiezing van de Magiftraat en Vroedfchap te doen. Maar UEd. Mog. gelieven zig te herinneren, dar het Harlinger Reglement op dit refpect nier uitdrukkelyk fpreekt; dat egter de woorden van het 3a Artikel veel meer aanleiding geeven om Sloten en Hindelopen te vor> gen, als de Isatstgemelde Stad: Temeer. d;iar volgens het zoo ftraks gededuceerde , de Reglementen van de Steden Sloten en Hindeloopen zyn analogue en conform de conftitutie van de drie andere deelen deezer Provintie; en daarentegen dat Stad Dockum van de Analogie afwykt. Deeze zelfde Analogie, die 'er naar het oordeelvan alle des kundigen is, en behoort te /ya, tusfehen de Stemming van Volmachten der Steden en der Landquartieren, geeft aan de Leducenten nog twee finale remarqües aan de hand, waar meede zy dit poinctzul» len befluiten. De eerfte is, dat bet tegenwoordig gebm;k te Harlingen, in het ftuk van electie van Volmachten, eene zeer vernederende hardigheid voor de Vroedfchap in zig bevat ; volgens welk gebruik geen Lid derzelve digibet is, noch meede electie doen kan , niettegenftaande zy de waarde van twee duizend Caroli Guldens volgens het E 3 der-  70 feb. ZAAKEN VAN 1784. derde Artikel van het Reglement aan Vastgheden in de Stad moeten bezitten,daar ieder nogthans metéén Hem, dikwyls geen hondert Guldens waardig, in de Landquartieren niet alleen Stemgerechtigd is, maar ook zelfs kan verkooren worden. De tweede remarque, welke de Deducenten declareeren, zonder eenig oogmerk van haatelykheid of infimulatie tegens den tegenwoordigen Heer Stadhouder te maaken , komt hier op neder. Dat naamlyk volgens het tot hier toe gerecipieerd gebruik te Harlingen, Zyn Doorl. Hoogheid in voorfchreeven qualiteit hebbende het recht van electie tot Burgemeesteren en Raadsluiden , te veel invloed heeft, of kan hebben op de Perzoonen , die wegens onze Stad ten Landsdage gecommitteerd worden , en dus, even daar door , eene direéle en notabele invloed heeft op een integreerend Lid van de Wetgeevende Magt binnen deeze Provintie. Eene invloed, Ed. Mog. Heeren 1 direcl ftrydig met onze Conflituiie, volgens welke aan de Heeren Stadhouderen in der tyd, by Hoogstderzelvcr Inflructie verbooden is , eenig Stemgerechtigd Goed binnen deeze Provintie te acquireeren, waar door onze wyze Voorvaderen gebuteerd hebben , allen inconftitutioneelen invloed af te fnyden. En hier mede zuilen dc Deducenten deeze Schriftuur befluiten, in.de rcquitabele verwagting, dat ÜEd. Mog. om alle voorgemelde redenen de gedaane Stemming van Burgemeesteren en Raadsluiden voor dit jaar zullen gelieven te verklaaren nul en van onwaarde, ende dus met te niet doening derzelve, de Burgemeesteren en Raadsluiden der S:ad Harlingen te gelasten , om zoo voor deezen jaare als voor het toekomende door het Corpus der veertig Vroedfchappen collegialiter vergadert, gezamentlyk Volmachten wegens de Stad ten Landsdage te doen verkiezen, en zulks by eenpaarigheid of meerderheid van Hemmen, één of twee uit de Burgemeesteren en Raadsluiden, en één of twee uit de Gemeensluiden ofte Vroedfchappen, alles kost en fchadeloos. Aldus gedaan en gededuceert binnen Leeuwaarden, den . . Febiuajy 1784. Tegen  teb. STAAT EN OORLOG. 1784. 7* Tegen deeze Deductie heeft de Magiftraat en Gezwooren Gemeente der Stad Harlingen by Deductie haare bezwaaren ingebragt den 20 February jongstleeden. — De Heeren Staaten van Friesland hebben wegens deeze zaak de volaende Refolutie genomen: Is geleezen en geëxamineerd de Deductie voor de Magiflraat en Gezwooren Gemeente der Stad Harlingen, aan Hun Ed. Mog. ingediend, ter adftruflie van derzelver gepretendeerd recht en ongeftoorde Posfesfie , om ieder uit hun een Volmacht ten Landsdage te fternmen. Waarop gedelibereerd zynde , is goedgevonden en ver. ftaan , de fustenue der opgemelde Deducenten te verklaaren, niet gefundeerd, en overzulks dezelve te pasfeeren, gelyk gefchied by deezen. Aldus gerefolveerd op 't Landfchaps Huis den 28 Fe. bruary 17^4- XXXÏX. Request van eenige Burgers en Ingezeetenen van Zutphen, aan de Wel Edele Groot Achtbaare Magijlraat der Stad, om her/lelling van de Compagnie van den Jaare 1748. In dato . . February 1784. WEI. EDELE GROOT AGTBAARE HEEREN ! TT\e ondergeteekende Burgeren en Ingezeetenen deezer JL/ Stad, geeven in alle onderdaanigheid en verfchuldigd refpect te kennen. Hoe zy van tyd tot tyd meer commotie binnen deaze Stad befpeurd hebben. Dat zy als nu zyn ontwaar geworden, dat eenige Burgeren en Ingezeetenen zouden voorneemens zyn om een byzonder Corps onder den naam van Vry-Corps of dergelyke benaaming op te rigten. . Dat het UEd. Groot Achtbaare niet onbewust is, dat in den Jaare 1748, een Compagnie, buiten de vyfBurger Compagnien, heeft gefubfifteert, waaronder de eerst  ?a ï.b. zaaken van tj%4, ©ndergefcbreevenen als Capitein Luitenant gedient heeft en waar van het Vaandel nog in het Stadhuis bewaard word. Dat de ondergeteekenden over ?>ulks te raade zyn geworden . zig aan UEd. Groot Achtbaare re addresfeeren en te verzoeken, dat UEd. Groot Achtbaaie dezelven geheven te permirteeren, om die Compagnie wederom oprerig-en, en in trein té brengen, ten einde UEd. Gr. Achtb. ten allen tyde zodanig gebruik van die zoude kunnen maalftn, als UEd. Groot Achtbaare zulien oordeelen en vermeinen te behooren. Waar op en over UEd. Groot Achtbaare Favorable Refolutie imploreeiende. 't Welk doende (Wa* get.) Jan George Le.uner , Zadelmaker. Jan Nieu'wvtit, Hospes in de Swaan Doth tot Htlt huyfen , Lid van de Riddérfchap des Graafichaps Zutphen , enz. H. Leeuw van Coolwyk, Advocaat. * J, C. Richter. I ZadelP. M. Richter, f makers. J. D. Mulder, Verwer. G van der Schoot, Barbier, Chrhtiaan van der Schoot, Barbier. J.W.Vlefekalk. Pakker, in de Korte Hofftraat. A. Vriejektlk , Zoon van de bovengenoemde. J. IV van eler Schoot. M. van der Schot. JqcbemVrUfekolk,a|gazei> ' te Gimeencman. H. T. Harmfe, te Deventer thuis horende, H. Seertfthuifen. M. Keffen, de Zoon» B. ian J ongeren. B. Wentink. W. van den Berg. B. Wcekholt. G. J. Btunink. J. van Rheenen. ff. J. van Tongeren, G. j. Bloemendaal. Edw. Mather. L. Mather. H K'mdcrvadcr, Courante Jnn^e. H, Blommers. H. van Hulst. Piet Haafebroek, Adv». i aat. * J. F. Rofyn, Smit. P. J, Snethlage, Advocaat. A. van Santbergen, ZÏ- verfmit. Die me: cen * geteekend, zyn de Wervers. J. Has*  feb» STAAT EN OORLOG. 1784. 73 y. Hasfelo, oud 16 Jaar. P Hasftlo, oud 12 Jaar. H. Nyvelt. y. II. Reinders. H. Reinders. H. Moll. PI. Runticbiom. y. A. Meyer, W-Nisuwvelt, oud ïoJaar. A. brouwer. H. Kibel, Courante Junge. C, van Schreeven. y. van Schreeven. G. van Apeldoorn, oud 10 a 1I Jaar. Dorth tot Velde, befehreeven in de RHderilhap deezes Graafichaps, Ofdinaris Gedeputeerde en Hoofd-Schout van Lo« chem. H. Stakebrant. G. W. Stakebrant. y.fV. Stangel. Edw Mather, oud 9 Jaar. H. Mather, oud 9 Jaar. M. van der Kolk, oud 12 Jaar. tV. Gaafendam. J. Naaldenbergh, Timmermans Baas. y. R- ten Behm Wer.tholt, Advocaat en Rentmej ter. y. Adam. A, Rofyn. yohannes Siebers. H. Soeters. Willem Grootekamp, Hospes in de Hartog. Chriitofel H. Kaki. H. J. Grooterkamp, B. Steenwyk. R. Bory. f Dit is het merk van C. Tomasz. een manke Bedelaar.G. Kremer. E. G. y. Crookceus , Stad. houder van 't Schok- Ampt Zutphen. y. Haarp. y. Butner. G. y. Nyvelt, op de Nieuw- ftad. y. F, Kaps, t Dit is het merk van,^. van Wouw. y, Meevlynk. G, van Day. B. van Schaai, E S XL»  7* feb. ZAAKEN VAN 1784. XL. Antwoord ven den Prinfe Erfftadhouder op de Misfive van de Heeren Staaten van Zeeland van den 5 February. In dato . . February 1784. edele mogende heeren byzondere goede vrienden ! Wy hebben den 7 deezer ontfangen U Ed. Mog. Misfive van den j deezer, houdende nadere inltanrien , ten einde wy ons wilden voegen by het fen» timent der overige Staats-Leden op diverfe objecten, rakende de Militaire Jurisdictie, vermeld by Uwer Ed. Mog. Misfive van den 18 December laatstleden. Het is alleen ten betoge van onze ware geneigdheid en welmeenende yver tot behoud van de eensgezindheid en harmonie, dat wy verkiezen, ons te onthouden van alle beklag, het geen wy anderfints over de geheele behandeling dezer zaken zoo regtmatig zouden kunnen voorfiellen; dog wy kunnen niet afzyn van ons leedwezen te betuigen, dat Uw Ed. Mog. in geene fchikkingen gelieven te komen , eenigzints llrydig met het by de meerderheid op eene informeele wyze ge» concludeert befluit van den 22 September, en dat Uw Ed. Mog. daar aan by continuatie adhaareeren : wy houden ons verzekert, dat dezelve, zoo zy naargekomen moet worden, van de ailernadeeligfle gevolgen zal zyn voor de difcipline en fubordinatie, welke de ziel van het Militaire wezen uitmaakt, en zonder welke zy veel eer tot last dan tot nut voor het lieve Vaderland zyn moet, en dat de droevige gevolgen daarvan, wanneer het geval zoude exteeren , dat men genoodzaakt was dezelve te gebruiken, zullen ondervonden worden; en protesteeren wel expresfelyk, dat wy ons onfchuldig houden aan de onvermydelyke gevolgen van eene al te nauwe bepaling van de Militaire Jurisdictie, en dezelve overlaten voor rekenjng van de overige Staats- Le«  feb. STAAT EN OORLOG. 1784. 7$ Leden, indien dezelve zullen goedvinden, om in geenen deele van derzelver begrippen omtrent dit zoo zwaarwigtig poinct af te gaan , en zonder in het oog te willen houden, het geene by de Beftaltbrief van den jaare 1579 was vastgefteld , nog bet geene als eene conftante praétycq in Zeeland heeft plaats gehad, namentlyk, dat, zoo niet alle Militairen, ten minfte die, welke Guarnizoen hielden binnen de Provintie van Zeeland, in derzelver Guarnizoenen altyd voor den Mili. tairen Rechter wierden geconvenieerd , zullen willen volharden , om een daar mede ftrydende recht te etablisfeeren, het welke wy nogmaals moeten verklaaren, volgens onze begrippen niet te kunnen gefchieden, zonder volle eenparigheid ; dog onze intentie is geenzints , om ons in geene minnelyke fchikkingen te begeven , en ons confent te weigeren aan bepalingen van oe Militaire Jurisdictie , voor zoo verre als zulks met het behoud van de difcipline en fubordinatie over een te brengen is. Wy zouden wel daartoe een voorflag aan U Ed. Mog. doen, wierden wy niet daar van weerhouden, doordien reeds in onze naam , als Eerfte Edele van Zeeland is geadvifeert, om onze confideratien als Kapitein Generaal over het poinct van de Militaire Jurisdictie te vragen, en dat dit Advis niet by U Ed. Mog. is geatnplecteerd. Wy vreezen dus aan Uw Ed. Mog. eenig ongenoegen te geven, indien wy ónze confideratien, als Kapitein Generaal by eene Misfive kwamen te voegen, die wy alleen in qualiteit van Eerfte Edele vanZeeland fchryven, en dus niet anders kan aangezien worden, dan als een Advis van een Lid van Staat. Indien U Ed. Mog. gelieven onze confideratien als Kapitein Generaal over deze materie te re« quireerea , zullen wy niet afzyn met alle volvaardigheid daaraan te voldoen, en met den eerften aan U Ed. Mog. te fuppediteeren een voorflag, op welke wyze wy denken, dat van deze zaak ten mcesten dienfte van den Lande een afkomst zoude kunnen worden gemaakt. Nog verzoeken wy U Ed. Mogende in confidentie te nemen, dat, hoe zeer wy zorgvuldiglyk onderfchei- den  7* feb. ZAAKEN VAN 1784. den onze handelwyze a's L'd van den Staat, en die, welke ons incurobeert als Kapirein Generaal van de Unie, of van Uwer Edel Mogende Provintie, het niet Win ons gevergd kan worden, om door onze concurrentie te helpen cor.clu leeren zoodannre bepalingen, die ons voorkomen, nadeelig te zyn roet het behoud van 's Lands Militie , waarover de directie aan ons , zoo door de Generaliteit, als door i*dt-r der Bondgenooten ïn het byzonder is aarbetrouwd; en dit is dc rede, die ons belet, om ons re kunnen voegen by de fentimerten van onze Mede-Leden omtrer?» de bepaling der Militaire Jurisdictie, en byzonder omtrent het vastzeilen van de ampüatie van den eed voor de Militaire Officieren, welke ampliatie wy corfidereeren te wezen van dien aard, dat wy ons niet bevoegd agten, om orders tè geven tot het prrstceren van dezelve , dan onvermindert den eed aan de Generaliteit gedaan. Het zy ons geoorlooft nog hier by te voegen, dat dien eed geheel onnodig is tot dat einde, waartoe men dezelve wil invoeren , namentlyk als een vaster band voor de Militie , om haar te onderwerpen aan de fchikkingen, die UEd. Mofrende zullen gelieven te maken omtrent de Militaire Jurisdictie binnen Uwer Edel Mogende Provirrje; want eene dezer (lellirgen moet waar zyn, of Uw Ed. Mogende kunnen zonder concurrentie der Bondgenoten zoodanige bepalingen omtrent de Militaire Jurisdictie maken, als zy zullen goedvinden, of zy hebben daartoe nodig de concurrentie der Bondgeno. ten: zoo hrt eeilte waar is, is de eed onnodig, wyl de Militairen , zweerende gebouw en getrouw te zyn aan de Heeren Staaten van de Provintie , waar in zy Guarnifoen houden, verpligt zyn te obediëcren de befluiten van Hoogstdezelve, zoo ten dien opzigre als in alle andere zaken, zoo ?y zonder concurrentie der Bondgenoten de judicature omtrent de Militairen kunnen reguleeren naar welgevallen : Dog zoo het tweede waar is, kan dien eed hun niet ontbinden van den eed aan de Generaliteit gedaan, en zy zyn verpligt om zig te rigten naar de befluiten, die de gezamentlyke Bondgenoten, omtrent de Militaire Jurisdictie, zullen gelieven te nemen. Wy  HB. STAAT EN OORLOG. 1784. 77 Wy kunnen dus niet afzyn, om UEd. Most. te verzoeken, om geene conclufie voor als nog te nemen omtrent het doen van den eed door de Militie, actueel binnen Zïeland Guarnifoen houdende , en wenlchen, dat eene nadere bepaling omtrent de Militaire Jurisdictie met onze concurrentie kan worden getroffen, waar-» door de harmonie onder de Staats-Leden moge worden bevordert, als mede het welzyn van 's Lands goede Ingezeetenen, en waardoor zy zonder krenking van de Ribordinatie en Militaire discipline, tegens alle overlast werden geprseferveerd , het welk altoos ons grootRe doelwit zyn zal, En om een blyk te geven , hoe zeer wy verlangen, om zoo veel in ons is , te contribueeren aan de harmonie en eensgezindheid onder de Staats-Leden; zoo zullen wy, onverminderr onze Contradictie tegens de Conclufie van den 2a Sept. jongstleden, aanzien de te nemene Conclufie , ingavalle UEd. Mog. goedvinden , dat tegens de uit hunne detentie gevlugte Militairen, procedures werden aangevangen; hoe zeer het ons aangenaamer zoude zyn, dat zulks wierde nagelaten, en dat zy gepardonneert wierden , zonder dat deze zaak eenige verdere voortgang hadde; en zyn ook onder die zelve referve genegen om te confenteeren, dat aan ons als Kapitein Generaal van Zeeland werde aangefchreei ven , om aan den commandeerenden Officier te Zierickzee de nodige orders te geven, om de, in deszelfs bewaring zynde Militaire Gevangenen over gemeene delicten , voor zoo verre als hun delict met geen fwaarder Militair delict is gepaard , op requifuie van het Geregt van Zierickzee te extradeeren, dog zulks alleen in verwagting, dat daaruit geene prejuditie zal worden getrokken, en dat de overige Staats-Leden, onze faciliteit in dezen ziende , met ons zullen willen concurreeren tot het maken van een nadere fchikking omtrent de Militaire Jurisdictie binnen de Provintie van Zeeland, en om dezelve te doen Hand houden, tot dat met eenparigheid van alle de Bondgenooten eens eene permanente wet kan worden gemaakt, waar naar zig de Militie in de refpective Proviutien guarnifoen houden» de,  ?8 fm. ZAAKEN VAN j784, de , ten ©pzigte van de Jurisdictie , zal moeten rem. ieeren. Waar meede. 6 Edele Mogende Heeren! Byzonder e goede Vrienden ! Wy Uw Ed. Mogende beveelen in Gods heilige protectie. Uwer Edel Mogende Dienstwillige Dienaar. Was geparapheert, w. pr. v. orange. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van Zyne Hoogheid. (Was get.) t. j. de laurey. XLI. Misfive van de Regeering van Wyk by Duurfltde, aan zyne Hoogheid, kennis gcevende van de vervulling van twee Raadplaatzen , nevens de beweegredenen van dit bedryf. In dat» . . February 1784. d0orlugtig hooggeb00ren vorst en heer'. Wy kebben de eer gehad, Uwe Doorl. Hoogheid, zoo deor eene Commisiie , als per Misfive , kennis te geeven van onze Refolutien van den 33 Septemberi als ook van den 6 October 1783 , door welke wy op de fterke en regtmatige klagten onzer bravé Bur-  feb. STAAT EN OORLOG.' 1784. 7$> geren en Ingezeetenen hebben bepaald, dat zoodanige Regenten, welke zich met der woon mogten buiten deeze Stad bevinden, zoo als de Heeren A. de Jonkheer e en Mr. P. J. Curtius, zich alhier ter woon zouden moeten vervoegen, of verftooken zyn van hunne Raadsplaatfen. Wy verzogten met gepaste eerbied, dat Uwe Dood. Hoogheid hier op gunftig zoude reflectie flaan , en zoodanige Regenten , welken hier aan niet mogten voldoen, niet laHger als Raaden zouden worden gecontinueerd, wy hoopten, dat Uwe Doorl. Hoogheid aan dit ons verzoek zoude hebben voldaan , daar deze onze Refolutie niets dan billykheid en pligt ademde. Dan in deze onze hoop en verwagting te leur zynde gefield, hebben wy, op de nadere billyke inftantie onzer Burgeren en Ingezeetenen , op den 29 Ocftober 1783 beflooten, aan de Heeren de Jonkheere en Curtius te doen aanfchryven , om voor primo December eerstkomende, zich met der vaste woon binnen deze Scad te ftabileeren, en dat, by gebreke van dien, wy zoodanige maatregelen zouden neemen, als wy, tot genoegen onzer Burgery, en confervatie der rust, zouden oordeelen te behooren. Wie, Doorlugtig Vorst! kon op zoodanige billyke Refolutien en aanfchryving anders verwagten, dan dat meergemelde Heeren de jonkheere en Curtius, zoo tot vervulling van hunnen pligt, als tot voldoening aan het reikhalzend verlangen der braave Burgery , en de confervatie der openbaare rust, welke zy hebben be. zwooren, zich terftond hier zouden hebben ter woon begeeven; tën minden voor dien door ons bepaalden tyd, ruim genoeg, om hunne zaaken daar na gevoeglyk te kunnen fchikken. Dan wel verre van dien, hebben gemelde Heeren zich daar aan door pretenfe en niets om het lyf hebbende declaratien en aanbiedingen ontrokken. Daar dit gedrag zoo zeer ftrydig is met den pligt van eenen Burger, en veel meer met dien van een braaf Regent en Burgervader; zoo zeer ftrydig is met de gehoorzaamheid , aan de Refolutien der Magiftraat verschuldigd, en niet anders dan de hoogfte verontwaardiging, zoo van Uwe Doorl. Hoogheid, als van ons en  8c ttv; ZAAKEN VAN ij-f-j.' en onze weldenkende Burgeren en Ingezeetenen ver« dient, was het geenzints te verwonderen , dat onze Burger y, door een Request, van hét welke wy de eer bel 1 >en gehad Uwe Door). Hoogheid eene Copie autheutiecq toe te zenden , by ors nader en fterker aan. drong; om aan onze p!i:;telyke Refolutie, en aan hunij»" billyke verwagting ten fpoedij-Oé te voldoen. W» appuieerden dit htin verz< k, met onze beede, dai Uw Doorl. Hoögfii id , om verfcheidene daar by geadilrueerde redenen , de posten van Raaden in de Vroedfchap, door meergemelde Heeren de Jónkheere tv Cunius bekleed , geliefde ten fpoedigfle Vacant te verklaaren : wy hebben daar by onder bet oog1 van Uwe Doorl. Hoogheid gebragt, de groote en dreigende on^ neilen, welke van dé grnmfchap eener te regt vertoornde Burgery te wagten waren, onheilen, die dén ondergang van de gantfche Provintie , zoo niet die van de geheele Republiek konden naar zich ileepen. Wy verzoeten 'e gelyk, dat Uwe Doorl. Hnngheid ons met eenige refcriptie dien aangaande geliefde te honoreeren : gelyk Hoogstdezelve ook , op den 24 December daar aarvo'gende, heeft gedaan. Dfti uit deeze refcriptie hebben wy te r.e?t moeten befluiten, r"at dezelve was eene cempleete toeflemming van at Souvtrainiteit ónzer Regeeringe , Om in dezen ons rrar onze genoomene Refolutie te gedragen, en die drov onze eige en wettige Magt ; in ohzen boe. zem berustende, te doen uitvoeren. Ir/rrnfcrs het zoude Uwe Doorl. Hoogheid ten hoogflen beledigd zyn, indien men zoodanige explicatie aan deze ri fcriptie van Uwe Doorl, Hoogheid weigerde ; dewyl men dan zoude moeten befluïtén , dat Uwe Doorl. Hoogheid bet voor zig te laag of te gering agtede, r>tp zich, het zy als gezagvoerende, het zy als raadgevende, intelaaten met de dunt Re belangers en verzoeken van eene gantfehè Sredelyke Regeerirc, ftemhebbende in Staat; en te gelyk dat Uwe Dootl. Hoogheid , door het declineeren van een pligtinaatig en op alle gronden van billykheid en regt Beunénd verzoek der Burgeren, eenige aanleiding en aanprikkeling zoude willen ceven tot landverdervende onheilen , welke van de woede eener getergde Burgery te dugten zyn; on- hei-  feb. STAAT EN OORLOG. 1784. 3t heilen die voor ruim 30 jaaren onze geheele Republiek jammerlyk gefchud, en op den oever van derzelver ofl* dergang gebragt hebben. ' . Daar wy nu de. gramfchap der anders goede en Rille Burgery, door het uitgerekt dilay van hun pligtelyk en eerbiedig aan ons gedaan verzoek, van dag tot dag zagen toeneemen, en op het poinct van door eene langere vertraging in de fchrikkelykfte woede uittebarften, hebben wy het van onzen onvermydelyken pligr geoordeeld, geen ogenblik langer met het toeflaan van hun , te meermaalen en geduurig herhaald, verzoek, (waarvan de Co* pie authentiecq hier nevensgaande, ten bewyze verltrekt} in deze te moeten aarfelen, en niets te moeten fpaaren , wat tot behoudenis dier rust, welke wy zoo plegtig en duur hebben bezworen, als ook tot handhaving van ons wettig gezag, kon verltrekken. Waarom wy, op den 4 February jongstleden, hebben befloten, een gunftig appoinctement te verieenen op de meergemelde Requeste onzer Burgeren en Ingezeetenen , en diensvolgens de Raadplaatzen van opgemelde Heeren A. de Jonkheere en Mr. P. J. Curtius, vermits hunne disobedientie aan een wettig genoomen Magiftraats-Refolutie, en hunne veragting van het allerbillykst en pligtmatig verzoek dier Burgeren, welker Reprefentanten zy zyn, vacant te verklaartn. Edoch, daar het allergevaarlykit is, vooral in deeze conjuncture van tyden, dat de bedieningen van Politie en Justitie, door vacatures in de Magiftraats posten, zouden worden verhinderd of vertraagd, hebben wy, op een Request onzer Burgeren , van hetwelk wy de eer hebben een Copie authentiek aan Uwe Doorl. Hoogheid toetezenden, den volgenden dag befloten, de openftaande Raads* plaatzen, volgens onze wettige Magt, en conform het Regeerings-Reglement dezer Provintie, te vervullen met de Perfoonen van Christiaan Haantiens en Tieleman Cornelis Bekkering. Wy hebben geoordeeld, Uwe DoorJ. Hoogheid hier van kennis te moeten geeven, en wy tvvyfelen niet of Hoogstdezelve zal deze onze pogingen, aangewend tot behoud en confervatie van de Rust dezer Stad, het welzyn en het belang der Burgeren en het wettig gezag der Regeering, billyken. In welk vertrouwan wy, enz. XX. deel. F XLIL  8a maart, ZAAKEN VAN 1784. XLII. Misfive van de Heeren Staaten van Friesland , aan Zyne Hoogheid den Heer Erffiadhouder ; raakende de Militaire Jurisdictie. In dato 6 Maart 1784. DOORLUGTIGSTB VORST EN HEER! Wanneer wy, door eene Commisfie uit het midden onzer Vergaderinge , naauwkeurig hadden doen examineeren den Oorfprong en Aart, benevens deExercitie en dagelyks toeneemende ext'enfie der Militaire Jurisdictie, wierden wy, door het Rapport onzer Gecommitteerden, volkomen bevestigd in het gevoelen, dat de Regtsoeffeninge van een Militairen Regter , op dien voet, zoo als thans plaais had, geenzins beRaanbaarwas met de Regten en Vryheden van 's Lands Ingezeetenen, en de Independentie onzer Souveraine Provintie, weshalven die op zoodanig eene wyze niet behoorde noch konde continueeren. Ten dien einde wierd, door^wel* gemelde Heeren Gecommitteerden , by dat zelve Rapport , ter onzer deliberatie gebragt een Concept Reglement, bevattende eene form van Adminstratie van Justitie in den Militairen Rand , waar door de gewapende Arm van den Staat, in deszelfs leeven, eer, reputatie en bezi tingen , even zeker en veilig zoude zyn , als alle andere Leeden der Maatfchappy. Wy laudeerden, na aandagiige examinatie, dit aan ons opgegeeven concept Reglement, in afwagtinge dat Uwe Doorluchtige Hoogheid met de daad betoonende te willen contribuëeren tot het beraamen en vastRellen van alle zoodanige fchikkingen, als konden (trekken tot redres der notoire abuizen in de Militaire Jurisdictie, en tot behoudenisfe der Regten en Vryheden van alle 's Lands Ingezeetenen , gepaard met de Confervatie van de Hoogheid en onafhangelykheid onzer Provintie, Hoogstdezelve volyverig geconcurreerd zoude hebben tot in itandbrenging deezer onzer zoo gewigtige als heilzaame bedoelingen. En, op dat des te beter, in eene zaak van dat belang, met Uwe Door»  maart, STAAT EN OORLOG. 1784. 83 Doorluchtige Hoogheid communicative gehandeld mo ^t ZTgtl: cipieerüe Plan om daartoe moveerende redenen lw formeele Staats Refolutie te feponeeren % %ZS ? met %ZZi°emng 'Vm alk de °P '* Stuk derMiltalre rifafp ^ -'aTgten' voor zo° verre derzelver [uris. d ate zig unftrekt, fa de volle adm.nistatie "ï Zaaken HT™^ JÜSTITIE over alle P^nenen rMitrrm ^ aloude en fun* Damenteele constitutie 7 Ronden , of uit Commune delicten haaren oorfprong namen, mogten worden gerenvoyeerd, het zy aan den Regter ter eerder inftantie daartoe competent , het zy aan voorfz. Raade, — Dat zy zig gevleid hadden, dat, hangende die deliberatien , de Raad van Siaaten zoude hebben gefupercedeetd, om inmiddels, ten opzigte van die zaken , eenige verdere acte van Jurisdictie te exerceeren; dog dat integendeel vernomen hadden, dat gemelde Raad van Staaten voortging, met zig voorlchre* ven zaken aan te trekken, en ook reeds den Drost van de Generaliteit naar Breda had gezonden, om zeker • aldaar geapprehendeerd, Militair herwaards over te brengen, die door denzelven ook daadlyk herwaards overgebragt was geworden: verzoekende gemelde Raad van Braband, om redenen in de voorfz. Misfive geallegueerd, dat Hun Hoog Mog. zoodanige voorziening gelieven te doen, waardoor, de voorfchreven zaken inmiddels niet uit haar geheel gebragt, maar in ftate gehouden worden , tot dat door de refpective Bondgenooten zoodanige finale Refolutie op deze materie zal genomen zyn, als Hoogstdezelve zullen meenen te behooren. • Waarop gedelibereerd zynde is goedgevonden en verflaan , dat Copy van de voorfz. Misfive geReld zal worden in handen van de Heeren van Lynden yan Hemmen en andere Hun Hoog Mog. Gedeputeerden tot de Militaire zaaken, om met en nevens eenige Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staaten ,• by haar zelfs te nomineeren , te vifiteeren , examineeren * de Befoignes daarop ten fpoedigfle voort te zetten, en van alles alhier ter Vergaderinge rapport te deen* XX. deel: G XLV*IÖ.  9B maart, ZAAKEN VAN 17S4W XLVIII. Misfive van Zyne Pruisfifchë Majesteit aan de Staaten Generaal, betreffende Zyne Hoogheid den Prins Erffiadhouder. In dato 19 Maart 1784. hoog mog. heeren, eyzondere lieve vrien" den en nabuuren! Uwe Hoog Mogende zullen zich herinneren , op welke wyze Wy by eene Memorie, door Onzen buitengewoonen Gezant van Thulemeyer, den 20 January des voorleden Jaars aan dezelve overgegeeven, Uwe Hoog Mogende hebben laaten verzoeken, van eindelyk eens zoodanige vaste maatregulen te neemen, dat de Heer Erf-Stadhouder Prince van Orange en Nasfau niet zoo onfcbtildjg en onverdraagelyk vervolgd, maar veel eer in het rustige bezit van de Charges en Prasrogativen, aan Hem en zyn Huis erffelyk toevertrouwd, gelaaten en daar in gehandhaaft mogte worden. Wy hebben even hetzelfde aan de Hooge aanzienelyke Staaten van Holland en West-Vriesland, by gelegenheid in Onze Misfive van den 13 February deszelven jaars te verdaan gegeeven. Wy hadden Ons met de hoope gevleid , dat deze Onze Vriendnabuurlyke en welmeenende Vertoogen en aanmaningen in haaren waren zin zouden zyn opgenomen geworden , eene goede uitwerking zouden hebben gehad, en ietwes toegebragt tot de heritelüng van de inwendige rust in den vryen Staat der Vereenigde Nederlanden. Dan , tot Oi s zeer groot leedweezen, moeten Wy uit de alomme bekende openbaare Gebeurtenisfen verneemen , dat regt ter contrarie, eenige onrustige, eerzugtige en alleenelyk hun eigen voordeel zoekende Perfoonen, bedendig voortvaaren met den Prince Erf-Stadhouder op de vyandelykde wyze te vervolgen, en Hem in zyn Perfoon, Waardig, heden, Digniteiten en Pirerogativen aan te vallen. Het is Waerelakuudig, hoe menigvuldig en dagelyks Hy in alle deze relatien, by openbaare gedrukte Gefchriften, fchimpagtig word aangerand; hoa deze Schriften eene  maart, STAAT EN OORLOG. 1784. 99 eene beftendige befcherming vinden , en geen Verbod noch Straffe daartegens by de Overigheden plaats heeft, en hoe dat bygevolg de Natie daar door op eene ongeoorloofde wyze tegens den Ptrfoon en de Waardigheden van den Heere Erf-Stadhouder word aangeflookt en opgehitst, daar in tegendeel alJe die geenen, welke voor Hem fpreeken of Ichryven, vervolgd, mishandeld, verdreeven en zelfs geftraft worden; even zoo Waereldkundig is het ook , dat men van het Erf-Stadhou* derfchap het een aanzienelyk en gewigtig voorregt na het andere willekeurig afneemt. Wy kennen de conftitutie van de Republiek niet genoeg, en Wy hebben ook geen oogmerk om dezelve te beoordeelen , veel minder te bedillen; doch het is algemeen bekend, dat de Staaten Generaal, en dus de gezamentlyke Republiek, by hunne Commisfie aan den Heere Vader van den jegenswoordigen Erf-Stadhouder, voor Hem en al£ Zyne Nakomelingen , Van beiderlei Gellacht, het Erf-Stadhouderfcbap met alle de Rechten, Eeren en Prasrogativen, welke daar mede verbonden en door de yoonge Stadhouders zyn bezeeten geweest, uitdrukkelyk, onwederroepelyk , verdraagsgewyze hebben opgedragen; en het fchynt dus ontwyffelbaar te zyn, dat die Voorrechten, welke de jegerswoordige Erf-Stadhouder en deszelfs Pradecesfeuren werkelyk hebben bezeeten en uitgeoeffend, en waartoe die, welke thans aangevallen worden, voor zoo veel Ons bewust is, bui. ten tegenfpraak behooren , aan Hem niet willekeurig, eenzydig, zonder zyne bewilliging , en zonder medewerking der geheele Republiek , veel minder door enkele Steden, of Landfchappen de faclo kunnen worden afgenoomen , en vooral niet wanneer de Heer ErfStadhouder daarvan geen misbruik maakt, gelyk Wv Ons van Hoogstdeszelfs welbekend regtfchaapen Carafter verzeekerd houden, en waar omtrent Wy ook nimmer iets vernomen hebben ; en wanneer 4er ook zomtyds over deeze of geene rechten , of over de uitoefening van dezelven eenige twyffelinge of difFerenten mogten ontltaan , dan fchynt de natuurlyke billykheid te vorderen , dat een zoodanig recht, door den Heer crl-btadhouder tot dien tyd toe bezeeten, aan Hem G 2 niet  ioo maart, ZAAKEN VAN 178*. niet aanftonds worde afgenoomen , of maar gefequestieerd, zoo als thans gemeenelyk gefchied, maar naar bdivkheid moet Hy in het bezit gelaaten worden toe het uiteinde der zaake , en tot dat de questie tusfehen den Heere Erf-Stadhouder eu de geheele Republiek, in haare algemeene Vergadering, in der minne, of gereatelyk, zoo als de Conftitutie van den Staat het mede brengt, zal wezen onderzogt en afgedaan. Wy kunnen 'Ons niet voordellen, dat Uwe Hoog Mog. ot een eenig wel geint.ntioneerd Meedelid van den Staat, voorneemens zouden zyn, om het Erf-Stadhouderfehap wederom geheel en al af te fchaffen , of hetzelve zoodanig te beperken , dat allee, lyk de enkele voorftelhrig van eene ydele waardigheid daar van overig hlyft. Het is veel eer te hoopen, dat elk Burger in de Republiek, de zaaken wel inziende, zig met dankbaarheid zal herinneren dat de geheele Republiek voomamentlyk door den onverzettelyken moed , de buiiengewoone voorzigtisheid en zelfs door het Bloed van de voortretielyke Vorsten uit den Huize van Orange en Nasfau is gevestigd, zedcit twee hondert Jaaren behouden, en uit de erootfte gevaaren gered geworden; ja , dat zelfs in die fu-fchentyden , waarin het Stadhouderfehap is vernietigt geweest, de Republiek zig flegter heeft bevonden, en door inwendige onlusten zoodanig is beroerd, en aan den Oever van het Verderf is gebragt geworden, dat ten einde dezelve daar van te bevryden , men altoos' weder toevlugt heeft moeten neemen tot de herftelling van het Stadhouderfehap. Het is aan Ons wel bewust, dat hetzelve wel eens is afgefchaft geworden , door eene zekere bevreesdheid voor de openbaare Vryheid ; doch zonder te onderzoeken , of zulks gegrond geweest is, dan niet, kan eene diergelyke vreeze in de jegenswoordige wyze met geen grond meer ontftaan, daar in Europa eene zoo rechtvaardige als vaste Staatkunde de overhand heeft bekomen , dat de eene Mogeneheid op het behoud van de andere waakzaam is, en dat geen Staat de geheele omwenteling van een anderen meerder zal toeltaan, veel min daarin behulpzaam zyn. Wy zouden de eerfte zyn , die, wanneer iets diergelyks in of tegens Holland wierd ondernooö men,  maart, STAAT EN OORLOG. 1784. 101 men , daar tegens zouden arbeiden en werkzaam zyn. Wy kunnen mede van den Heere Erf-Stadhou fer en deszelfs naaste Erfgenaamen verzekeren , dat zy zekerlyk nooit iets, noch tegens de Vryheid , noch tegens het Welzyn der Republiek , waar mede haar Welzyn zelve zoo onaffcheidelyk verbonden is , zullen onderneemen, noch zuiks ooit gedenken te doen, maar veel eer het Erf" Stadhouderfehap en hunne hooge Ampren, overeenkomftig den zin en het Systema van Uwe Hoog Mogende, en van de Vereenigde Republiek zuilen waar. neemen , zonder daar van ooit af te gaan, waar voor Wy altoos gaarne en opentlyk wi'len inftaan. Wy konnen zulks zoo veel te zekerder doen, daar de edele gevoelens en grondBegiirièien van den Heere Erf-Stadhouder en Zyne Gema'"-reaan Ons bewust zyn, alsmede die, weike zy hunne Kirderen inboezemen,en daar Wy zelvp by alle gelegenheden hun aanraaden , om al hun Geluk en Wejzyn , op de Vryheid , Eendragt,-in de groutfte bloei der Repiib'^ek , en in het byzonder op eené volmaakte Veiftandhouding met Uwe Hoog Mogende te bouw? ! : evpii netzelfde verewcht de betrekking , welke Onze Staaten met de Republi.k hei-hen; en gelyk Uwe Hoog Mogende zulks aan Ons it.zjgt en veejaarige ondervinding wel zullen toevertrouwen, zoo hoopen Wy , dat Uwe Hoog Mogende de voorftellingen , welke Wy aan dezelve thans doen, mkel en alleen zullen aanzien als een gevolg van Onze Welmeenende en vriendnabuurlyke gevoelet s; sis mede van het aandeel,,het welk Wy niet kunnen nalaaten te neemen in het Lot van een Vorstelyk Huis , dat Ons zoo na in Bloedverwantfchap beftaat ; en dezelve niet zullen aanmerken, als of Wy Ons in Uwe Hoog Mo. gende inwendige aangelegentheden zogten in te dringen , en de zoo wel verkreegene als bevestigde Vryheid van hunnen Staat te na te willen komen. Al het geen Wy tot dus verre hebben aangehaald , is ?oo duidelyk, dat het zelve aan geene de minfte twyfFJing onderhevig kan zyn. Wy verzoeken Uwe Hoog Mogende dierhalven op de inftantelyklte en dringende wy. ze, om de fubfifteerende Onlusten op het ernftigfte te G 3 wil-  J02 MAART, L A AKEN VAN 1734, willen bemiddelen. en zoodanige duurzaame maatregelen te neemen , dat de chans zoo. gewoone heevige en nadeelige gefchriften , zoo tegens het Erf-Stadhouder. fchap, als van beide zyden, als waar door de verhittering maar vermeerderd en aangeftookt word , in het byzonder ten ftrengften mogen worden verbooden , gefupprimeerd en geftraft, als wanneer even hetzelfde in Onze nabtiurige Landen zal gefchieden; dat voorts de vervolgingen en perfoneele beleedigingen van den Heere Erf-Stadhouder en van die geenen, welke zyne Vrienden zyn , nadrukkelyker en meer overeenkomltig met de Wetten worden tegengegaan ; dat meede alle voorkomende Nieuwigheden , en de daar uit natuurlyker wyze voortipruitende Onlusten en Factiën , op alle mogeiyke wyze worden voorgekomen ; dat verder getragt worde eene verzoening en eensgezindheid te bewerken tusfehen den Heer Erf-Stadhouder en die Perfoonen , welk hem tegen zyn; dat de Heer Erf-Stadhouder in het rustige bezit van alle die Rechten en Prserogativen, welke hy tot nu toe heeft gehad, verblyve ; dat geene van dezelve hem willekeurig worde ontnoomen; dat dezulke , welke hem reeds ontnoomen zyn, te rug gegeeven worden , en dat in het vervolg, de Zaaken van Staat met Hem , zoo als de oude ConRitutie het meede brengt , met onderlinge eensgezindheid en te vredenheid worden bezorgd en volbragt. Wanneer dit gefchied , zal daar door zekerlyk de rust en welltand der Republiek aanflonds wederom herlteld en bevestigd worden , en Uw Hoog Mogende zullen niet alleen de goedkeuring van alle hunne wel geintentioneerde Mede-Burgeren, maar ook van geheel Europa bekomen ; daar wy in het byzonder, naar de legging van Onze Staaten en naar Onze oude Verbindtenisien met de Republiek , zoo wel aan de beftendigheid van haare jegehswoordige Conllitutie , als aan het lot en het behoud van het Vurstelyk Huis van Orange en Nasfau en deszelfs Erf Stadhouderlchap, het levendigste aandeel moeten neemen , en eene verandering ten haaien opzichten , Ons niet onverfchilhg kan zyn : zoo hoopen Wy , dat Uwe Hoog Mogende Ons omtrent ■ - den  maart, STAAT EN OORLOG. 1784. 103 den geheelen inhoud van dezen Brief niet zullen verdenken , maar de daar by gedaane openingen zullen aanzien als eenen oprechten en welmeenenden raad van een waar Vriend van hunnen Staat, en daarop eensgezinde reflectien zullen liaan , als meede aan de voorHellingen , die Onze Gezant van Thulemeyer by voorkomende gevallen op Onze byzondere beveelen van tyd tot tyd zal doen , een toegeneegen gehoor zullen geeven. In die verwagting, verblyven Wy in het byzonder goedwillig en bereid, om aan Uw Hoog Mogende als Vriendnabuurlyke dienften te bewyzen. Uwer Hoog Mogende Goedwillige Vriend en Nabuur (Was get) finkenstein. v. hertzberc. Berlin den 19 Maart 1784. G 4 XLIX.  w4 maart, ZAAKEN VAN 1784. XLIX. Misfive van de Staaten van Friesland , aan de Overysfelfche, over een middel van bevrediging met de Ridderfchap. In dato 24. Maart 1784. EDELE MOGENDE HhEREN ! De Heeren Staaten , onze hooge Principaalen , op UEi. Mog. Misfive , in dato den 7 February 1784 jongatléeden , hebbende gelieven te refolveeren, . dat, confiierecrende de veiregaaude disfentie en onecnighuil , die tusfehen de meerderheid der Ridlerfchap van O/erysfel en UEi. Mig. plaats grynt , welke de diepfle fentatie op H 111 Ed. M;>g. maakte, en, indien dezelve niet zoo fpoedig mogelyk wierde gerermuieerd, daar pit eene totaale verwarrinje tot meikelyk nadeel van de g< ü 'ëirde Landen, zou prnflueeren, over zulks, al- en tepas . :l onder alle, tot voorkominge van vérdere fchéuriógen en oneenigheden , Flun Ed. Mog. was voorgekomen , om de overige B .ndgenooten voor te flaan, ten einde een ieder een Heer uit het miiden derzelver Vergaderingen benoem Je , om zig gezamentlyk, en wel voor al zoo fpoedig mogeiy'k, naar Overysfel te begeeven , van de verrezene gefchillen vriendnabuurlyk kennis namen , en die party , welke bevonden zon worden in het ongelyk v: zyn , ad horteerden en induceerden , om van den ongefundeerden eisch en oppofitie af te zien , en zoo nv>gelyk . langs dien weg de'rust en eensgezindheid in UEi, Mog. Provincie te he.rlte.len , met verderen la.'t aan de refpective Gecömmitteerden, om, by ontüentenis daar var, elk aan deszelfs Principalen Rapport te doen, ten einde in dezen verder zoo anige maatregelen te kunnen beraamen , als het belang en de Rechten van 't Rondgenootfchap in het elgemeen, en die van UEd. Mog. Provincie in *t byzonder, zouden vereisfchen. . " ' Tot  maart, STAAT EN OORLOG. 1784. loj Tot executie van dezen voorflag, hebben Hun Ed. Mog. by cncuïaire Misfiven de overige Bondgenoten geexbotreerd, niet twyffeiende of Hoogstdezelve, pon. dereerende met Hun Ed. Mog. het zwaar gewigr t n de verregaande gevolgen der znake , zouden zoo ieverig als bereid zyn , om daar in met alle fpoed te ccöpexeeren , terwyl Hun Ed. Mog. zig voededen met eene ihlle hoope, dat op deze wyze eeite verdeie fcheuringe voorgekomen en eene volkomen rust herfleld zou kunnen worden, en dewyl Hoogstgedag e Heeren Staaten , by dezelve Refolutie ons gelast lieden UEd Mog. gelyk meede de Ridderfchan van UEd, Mog* Provintie, van het voorfchreven per Misfive kennisfe te geeven , zoo hebben wy tot voldoening van dien, de eere zulks by dezen te doen. Waar mede beveelen wy UEd. Mog. in Gods heilige befcherminge. UEd. Mogende goede Vrienden , De Gedeputeerde Staaten van Friesland. (Was get.) r. V. LYNDEN Vt. Ter Ordonnantie van Hun Ed. Mog. (getekend} h; v. d. wtckel. Leeuwaarden den 24 Maart 1784. G S L.  106 maArt, ZAAKEN VAN 1784. L. Extra® uit de Refolutien van de Hee* ren Staaten van Holland en West' Friesland, in Hunne Edele Groot Mogénde Vergadering genoomen. In dato 31 Maart 1784. De Raadpenfionaris heeft ter Vergadering gecommuniceert eene Misfive van het Collegie ter Admiraliteit op de Maaze, gefchreven te Rotterdam den 23 deezer, en den 25 ter Generaliteit ingekomen, waar by ter kennisfe van Hunne Hoog Mog. brengen, dat Zyne Hoogheid by Misfive van den i6den te vooren Hun had geinformeert , dat voor als nog niet zoude disponeeren van de vaceerende Charge van Luitenant-Admiraal by dat Collegie, en, dat zy zeer geneegen zouden zyn, om conform den voorflag , by voorfchreeve Misfive gedaan, de Bravoure van den Vice-Admiraal Zout' man by de bekende AcYie van den 5 Augustus 1781. behoorlyk te erkennen, met aan denzelven , by dat Collegie wordende overgeplaatst , provifioneel buiten prejudicie van Hunne andere Vlag-Officieren, in plaats van zyn tegenwoordig ordinaris Capiteins Tradtement van ƒ 360-0-0 toe te leggen een jaarlykfche vereering van f 2400-0-0 , zynde even zoo veel als het gewoon Vice-Admiraals Traétement bedraagt: dog, dat, hoe zeer zig vleidden , dat een zoodanige wel gemeriteerde toelaag by Hunne Hoog Mog. ligtelyk approbatie zoude vinden , als ftrekkende tot dadelyk encouragement van braave en kundige Zee-Officieren , en dus tot wezentlyk nut van den Lande en van deszelfs dienst, zy egter by gemelde Hunne Misfive nodig geacht hadden, vooraf te verzoeken Hunne Hoog Mog. Authonfatie, om geduurende vacatuure van voorfchreeve Charge van Luitenant-Admiraal , uit het Traétement daar voor ge. fchikt, jaarlyks eene Somma van ƒ 2400-0-0 te mogen employeeren tot remuneratie van de gedistingueerde Conduites van welgemelden Vice-Admiraal Zoutman; op welke Misfive door de zes andere Provintien over- ge-  IMart, STAAT EN OORLOG. 1784, 107 genoomen , hadden aangenoomen, zich nader te verklaaren. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en veritaan , dat de voorfchreeve Misfive zal worden ge. examineert door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hunne Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot de zaken van de Commercie en Navigatie, met eenige van de Hollandfche Raaden en Ministers van de Collegien ter Admiraliteit in deeze Provintie refideerende, eu de Vergadering daar op gedient van derzelver Confideratien en Advis. LI. Ontworpen doch niet ingeleverd Dank' Adres van een aantal Burgers aan de Regeering der Stad Dordrecht; raakende den Penfionaris c. de gy« zelaar. In dato . . Maart 1784. edele groot achtbaare heeren 1 Kan het aan een weldenkende Regeering niet anders dan aangenaam zyn, dat zy haare edele poogingen, ten nutte van het lieve Vaderland aangewend, bekroond ziet, met de goedkeuring en toejuiching van haare welmeenende Burgery en Ingezeetenen; — met hoe veel regt mogen dan de ondergettekende Burgers en Ingezeetenen van deeze Stad zig flatteeren, dat het UEd. Groot Achrb. niet ongevallig zal zyn , wanneer zy by dit eerbiedig Adres hunne hartgrondige dankbetuiging in den fchoot van U Wel Edele Groot Achtb. uitltorten, zoo voor derzelver cordaat en Vaderlandlievend gedrag, in het gemeen geduurende deezen fchandelyken oorlog met het trouwlooze Ryk van Engeland gehouden, als byzonder voor het loflyK blyk, daar van nu wederom op nieuw gegeeven , in het handhaaven van de etr en agting van den zoo waardigen algemeen hoog gefchatten en beminden Penfionaris deezer Stad den Heer en Mr. Cornelis de Gyzelaar , jegens de onderneemingen (en mogen zig de Ondergeteekende eens zoo  Io8 MAART, ZAAKEN VAN 1784; ,.zoo uitdrukken) woedende aanvallen van 't Corps der 'Ridderlchap deezer Provintie Naauvlyks waren de Ondergeteekende geinformeerd , dat welgemelde Riddetfc'iap van z'CT had kunnen verkrygen , om zich by Misfive aan UEd. Groot Achtb, te vervoegen, en zich te heüaagen over ïoogei a.i nde beledigingen , Haar door Gemelde Heer Penfiorraria ter Staats»Vergadering van Holland aangedaan ; naauwlyks waren zy geinformeerd , dat deczë voorgewende beieedigingen door dezelve Rldderfchap werden gearripieerd , om daarop te bouwen een verzoek van eclatante fatisfi&e over het gepasfeerde, en voorzieningen voor het toekomende; naauwlyks , eindelyk. hadden de Ondergeteekende bemerkt, dat alle de voorgewende beleed!» .gingen nergens te vinden waren , dan in den ophef en aiiet min hoogen toon, met welke meergemelde Ridderfchap goedvond , daar van ann U Wel Edele Gtoot iAchtbaare, haare geaffecteerde klagten voor te dragen, zonder in ftaat te zyn een eenige belediging , fpecficq en by naame optegeeven , of de Ondergeteekende beïnerkren te gelyk, benevens de gantfche Burgery dezer Stad, dat de eenige grond dier vo^rgedraJgene klagten «enig en alleen konde gezogt worden in den mantnoe'digen en Itandvastigen tegenftand, welke gemelde Heer Penfionaris, uit naam en van wegens deeze Stad, be. nevens de verdere Leeden van Haar Edele Groot Mog. Vergadering , tot deszelfs eeuwigen roem , zinds den aanvang van den Oorlog tot hier toe gehouden had, aan alle die verderfelyke aanflagen, welke eene heilloo. ze factie , tegens de grooth-id en het welvaaren van deeze Republiek bad durven onderneemen, welke tegenHand waarfchynlyk aan het Corps van dezelve Ridderlchap niet zeer aangenaam zal zyn geweest, als die, •volgens het geen de Ondergeteekende gebleeken is , izich een fystema fchynen gevormd te hebben, om zich tegens alle heilzaame Refoiurien te verzetten. Hoe billyk dierhalven, Edele Groot Achtbaare Hee» ren, waren niet de Ondergeteekende, met de ganifche welmeenende Burgery, verontwaardigt over deeze Rap van de zoo dikwerf reeds gemelde Ridderfchap, en hoe waren alle oogen gevestigt op het geene 'er van den kan;  maart, STAAT EN OORLOG. 1784. 109 kant van UEd. Groot Achtb. in deeze (fond verrigt teworden, Jt zulk een indruk, E Iele Groot Achtbaare Heeren , iiad dit geval op de gemoederen der gamfctie B'irgery gemaakt, dat dezelve en de Ondergeteekende in het by/.onder , de vryheid zoude genomen hebben, om by een eerbiedig Addres , het maintien van de eer van boveogemelden Heer Penfionaris aan U Wel Ed", Groot Achtbaare aan te beveelen , indien zy niet be» geluk hadden te leven onder eene regeering, welk» reeds zoodanige en veelvuldige preuves van derzelver cordaate en manmoedige yver voor de belangens van het Vaderland hadde gegeeven , dat zy ook de behandeling deezer geheele zaak veilig aan derzelver trouwe beftiering mogten ove»laaten. En hoe heeft zich de goede Burgery ook wederom in deeze niet bedroogtn gevonden ; hoe zeer is dezelve verblyd geweest, wanneer zy mogten verneemen , dat U Wel Ed. Groot Achtbaare , met eene eenpaarigheid van Hemmen, htt gedrag van den Heer Penfionaris zoo volkomen hebben goedgevonden te juttificeeren en te approbeeren , wan» neer zy daarenboven , de klagende Misfive der meergemelde Rtdderfchap heeft mogen zien beantwoorden in zoodanige cordaate en gepaste termen , dat zy daar door de eer van meergemelde Penüonaris, en in zyn perzoon die van deeze Stad en deszelfs Regeering , voor alle verdere aanvallen mag beveiligd rekenen. Ziet daar dan , Edele Groot Achtbaare Heeren, al wederom een Hap van U Wel Ed. Groot Achtbaare, die niet kan nalaaten het vertrouwen van de gantfche Burgery op het Vaderlandsch bellier van U Ed. Groot Achtbaare meer en meer te verfterken , en dierhalven Dezelve de agting en liefde van alle weldenkende waardig te maaken. Gedoogt dan , Edele Groot Achtbaare Heeren, dat de Ondergeteekenden, zoo zy zig durven flatteeren uit naam dei gantfche Burgery, en althans zeker voor hun. ne Perzoonen , U Wel Ed. Groot Achtbaare deswee. gens hunne opregte dankzegging betuigen, en U Wel Ed. Groot Achtbaare durven aanmoedigen, om het loflyk fpoor, tot hiertoe door Dezelve ten besten van het Vaderiand betreeden , verder te bewandelen. En daar de  ixo maart, ZAAKEN V A;N 1784. de Ondergeteekende te wel bewust zyn , dat tot dit einde aan deugdzaame Regenten geen fterker prikkel dienen kan, dan eene bewustheid van de toegenegenheid hunner Ingezeetenen, en het vertrouwen , dat zy wederkeerig op dezelve Hellen kan ; zoo zy het de Ondergeteekende verder gepermitteert, U Wel Edele Groot Achtbaare by deeze op het plegtigfte te verzeekeren , dat zy zig nimmer zullen onttrekken, om de poogingen van hunne wettige Overigheid in het gemeen , en van U Wel Edele Groot Achtbaare in het byzonder, tot welzyn van het lieve Vaderland en deeze Stad hunner inwooninge aangewend , op alle mogelyke wyze, ja zelfs als de;nood het vereischte (het geen God verhoede} met goed en bloed te helpen onderfteunen. Zoo mooge , onder het loflyk beituur van ü Wel Edele Groot Achtbaare de goede zaak eenmaal over alle verderflyke machinatien triumpheeren. Zoo mooge het lieve Vaderland eens wederom het hoofd oplteken uit alle de tegenwoordige verdrukkingen , en in luister en voorfpoed opklimmen , als in de dagen van ouds. Zoo mogen eindeiyk de zorgen en moeijelykheden van U Wel Edele Groot Achtbaare vergolden worden , door de dankbaare toejuiching van een bloeijend en welvaarend Volk; terwyl intusfchen de Ondergeteekende in dat blakend vooruitzigt de eer hebben zich met eerbied te onderteekenen enz. LU. Pr&'Advis van de Gecommitteerden ter Admiraliteit , op de Refolutie* Commisforiaal van den 12 February 1784, tot Examinatie van het wettig regt tot het aanfletlen van Vlag» Officieren , onder de AdmiraliteitsCollegien. In dato 2 April 1784. Zouden van advife zyn, dat, onvermindert het fouverain recht van Hun Edele Groot Mogen, e , waar over men niet weet, dat ooit eenig bedenken, veel min contestatie is gevallen, de faculteit en magt, of  april. STAAT EN OORLOG. 1784. ltt of het regt van aanftelling van Vlag-Officieren , onder het Resfort van de Collegien ter Admiraliteit, aan Zyne Hoogheid, den Heere Prince van Orange fchynt te competeeren. Dat men wel geene expresfe delegatie heeft gevonden , waar by dit regt aan Hoogstdenzelven , of de Princen Hoogstdeszelfs Praedeceslèuren, met uitdrukkelyke woorden is opgedraagen; maar, dat het zelve ftilzwygende en zaakelyk aan de Heeren Admiraalen, of Admiraals Generaals van Holland , in der tyd , fchynt te zyn gedefereert, althans zoodanig by Hun Edele Groot Mog. te zyn goedgekent , dat het boven allen twyffel kan worden gelteld , dat het gebruik daar van door de Heeren Admiraalen in der tyd , als wettig moet worden geconfidereert. Dat als men de Ordonnantiën, op de Admiraliteit der Nederlanden , en op de Zeevaart gemaakt door Maximiliaar. Roomsch Koning, en zyn Zoon Philips, Aarts-Hertog van Oostenryk, en by Keizer Karei, den 8 January 1487 , en den 27 December 1540, te vinden in het Recueil van de Zeezaaken III Deel, gade flaat, men genoegzaam aanleiding krygt, om te denken , dat het regt van aanftelling van Vlag-Officieren , zoodanig aan het Charaéler van Admiraal was geattacheert, dat met de delatie van die hooge Charge, hec voorfz. recht moest worden verftaan teffens opgedraagen te zyn aan dien geenen , die 'er meede wierd bekleed , en dat geen verdere expresfe delatie van dat recht vereischt wierd , of te pas kwam, zoo min als omtrent andere Rechten, PrseCmnentien, en Gerechtigheeden in de voorfz. Ordonnantiën gereciteert, die , voor zoo verre zy zedert niet expresfe zyn verandert, nog ten huidigen dage , den Admiraal of Admiraal Generaal volgen ; dat althans by de voorfz. Ordonnantiën werd gevonden , in Artikel 11 en 12, na dat reeds te meermaalen was gefprooken van den Admiraal en zynen Luitenant, dat daar by word geordonneert, dat de Admiraal zoude vermogen te maaken een Luitenant of Stadhouder , en ook meer Luitenants of Stadhouders , zynde uit Artikel 21 en 22 blykbaar , dat de voorfz. Luitenants of Stadhouders niet alleen waaren Officieren vaa  ji2 april, ZAAKEN VAN van Justitie, maar ook in Zee dienden, en dus VlagOfficieren waaren. Dat ten minden zeker is, dat de Heeren Admiraalen in der tyd, het zy voor, het zy na de afzweering van de Graven , dit regt van aanftelling van Vlag-Officieren , onder het wdmeenen van den Souverein, eerst de Graven van Holland, en daar na Hun Edde Groot Mogende, hebben gebruikt. Want dat, welke recherche daar na ook is gedaan, aan de Gecommitteerden geene andere Commusfia van eenig Vlag-Officier, in tyden wanneer de Provincie een Stadhouder en Admiraal Generaal had, zyn voorjekoomen, als die door Hoogstdenzelven waaren gegeeven, en zulks van de oudfte tyden af. Dat reeds in den Jaare 1579 , de Notulen van Holland getuigen , dat, op den 2 April Traétement of Soldy is toegelegt aan C. Dirkt , by Zyne Excellentie gefield en voorzien van Commisfie tot Vice Admiraal van Holland, onder den Admiraal, wegens Zyne Excellentie aldaar als Geever van de voornoemde Commtsfie voorkoomende , zulks heeft gedaan in eene andere qualiteit, dan van Admiraal van Holland, uit de Notulen van de Vergadering van Hun Edele Groot Mogende van den 18 February tot den 30 Maart 1603 blykt, dat de Heer van Opdam, by Zyne Excellentie, namentlyk Prins Mauritz , die nooit oooger qualiteit, dan van Stadhouder, Capitein Generaal en Admiraal heeft gehad , in de plaats van den Heere van Warmond, by Zyne Excellentie tot Luitenant Admiraal van Holland en Westvriesland zoude worden gecommitteert. Dat, behalven veele andere, gevonden word de Commisfie van Prins Mauritz voor Don Rodrigue de Cordua, als Vice-Admiraal, van den 13 April 1604. Die van den zeiven H;ere Prince aan Lambsrt Hendrik, gezegt Moy Lambert, als Vice-Admiraal van den 6 May 1624. Dat Jonkheer Willem van Nasfau, Heer van laLecq,den 25 Juny 1615 , ter Generaliteit heeft geprefenteert Commisfie , hem door Zyne Excellentie gegeeven den 18 Juny 1625 , tot Lnitenant-Admiraal over de Quartieren , resforteerende onder de Collegien ter Admiraliteit  april, STAAT EN OORLOG. 1784. 113 teit in Holland en West-Fiiesland, meede geregiftreert by het Collegie ter Admiraliteit op de Maaze. Dat Prins Fredrik Hendrik den 28 April 1628 Commisfie heeft verleent aan Jasper Liefhebber , als Vice Admiraal; — den 27 Octob-r 16^7 aan Maarten Har. pertz Tromp, tot Luitenant-Admiraal, provifioneel voor één Jaar, en nader den 9 December f638, rot weder, roeping roe, en den 7 December 1630 ongelimiteert. Dat Prins Willem II. nog nader aan den zeiven Maarten Harpertz Tromp, op den 18 Maart 1647, heeft verleent Commisfie , als Luitenan-Admiraal over de Quartieren gefield onder de Collegien ter Admiraliteit in Holland en West-Friesland, met byvoeging, dat de Commisfie aan hem den 7 December 1639 in die qualiteit verleent, was geëxpireert. En den 9 April 1647, aan Witte Cornelis de Witte, als ViceAdmiraal, die reeds Commisfie had van 30 December 1639. Dat Prins Willem Hendrik , insgelyks , by vernieuwing, Commisfien heeft verleent aan Michiel Adriaans de Ruiter , als Luitenant Admiraal Generaal , en als Luitenant Admiraal over de quartieren , gefield onder de Collegien ter Admiraliteit in Holland en West-Friesland , in dato ai February en 5 Maart 1673 , en aan Aart Janfz. van Nesch , als Luitenant Admiraal, den s8 April 167.^, terwyl deeze beide Officieren reeds hadden gehad Commisfien van Hun Edele Groot Mogende zelve, in dezelve quaiiteiten , in dato 11 Augustus 1665 en 24 February 1Ó66, behalven menigvuldige laatere Comm.sfien by denzelven Heere Prince verleent, te lang om hier te melden , terwyl uit de opgenoemde Commisfien teffens kan blyken, hoe zeer de voornoemde Princen, het onder welneemen, en zonder Contra* dictie van Hun Edele Groot Mogende , hebben geconfidereert te weezen haar eigen wettig regt om de VlagOfficieren aan te {lellen; dat zy niet alleen alle, onaf. gebrooken, de aanllellingen gedaan, en de Commisfien verleent hebben ; maar ook die Commisfien gelimiteerc aan tyd, en tot herroeping toe, als daar van volkomen meester zynde; maar ook de Commisfien van hunne Praedecesfeuren , en van Hun Edele Groot Mogende zelve, hebben geconfidereert als vervallen, door hunne XX, deel. H aan-  114. apr.il, ZAAKEN VAN 1784, aanftelling tot Admiraal Generaal; even gelyk Hun Edele Groot Mogende den 24 Maart 1702 in deliberati« namen , hoe , vermits het affterven van Zyne Majefteit van Groot-Brntanni«n , als Admiraal Generaal, te procedeeren met de Commisfien van Luitenant Admiraals enz. ; en den 25 daar aan volgende, de Commisfien als wettig gegeeven houdende, verftonden daar aan een vernieuwde kragt te geeven. ■ Terwyl het onnodig fchynt, alhier van de Commisfien door Zyne Hoogheid en deszelfs Heer Vader verleent, te gewaagen ; aangezien door de bovengemelde voorbeelden , die met andere zouden kunnen worden vermeerdert , genoegzaam confteert , hoe alle de Princen van Orange, van het Regt van aanftelling van Vlag-Officie« ren, gebruik hebben gemaakt. Maar dat deeze posfesfie niet weinig gefterkt is , en fteconfidereert kan en moet worden als een regt, door Hun Edele Mogende, niet ftilzwygende , maar volleedig erkent en gewettigt, wanneer men gade Haat, dat Hun Ed. Groot Mog. den 3 May 1627 , op aanmaaninge van Zyne Excellentie , eenige Heeren gecommitteerd hebbende , om met Zyne Excellentie in communicatie te koomen, op het ftellen en verkiezen van een of meer Vice-Admiraals in Holland en West-Friesland, op derzelver Rapport den 24 Juny, daar aan volgende vastgeReld hebben , dat zouden worden gefield drie Commandeurs te Water, één van de Maaze, één van Amfterdam , en één uit Noord-Holland , en daar toe eenige Perzoonen voorgeflaagen zynde, den 7 July, op het Rapport, dat Zyne Excellentie gaarn zoude weeten , of de intentie van Hun Eaeie Groot Mogende Vergadering was , dat hy het zelve zouden mogen afdoen uit de Perzoonen , hem aireede voorgeflaagen, hebben verftaan, dat Zyne Excellentie daar inne eindelyk zoude mogen disponeeren uit de Perfoonen hem ter hand gefteld , of andere, door hem daar by te vtegett, en zoude gelieven te letten , dat deeze Commandeurs haar rang, als Vice-Admiraals , mogten volgen, alzoo Zeeland een Vice-Admiraal had, en dat Hun Ed. Groot Mog. den 16 O&jber daar aan, insgelyks eenige Leeden gecommitteert hebbende, om met Zyne Excellentie in conferentie te komen, op den voorflag van een Lui' te-  april, STAAT EN OORLOG. 17S4. 115 tenant Admiraal van Holland , en den 17 December daar over gedelibereerd hebbende, den 11 Maart 1628 refölveerden , dat de Leden alle mogelyke devoir zouden doen by Zyn Excellentie, ten einde van een Luitenant Admiraal van Holland en Vice-Admiraal, of ten minften een extraordinaire Commandeur op het toen aanftaande Exploicl , te worden voorzien ; en den 1 Augustus 1628, het verzoek van den Cellonel Grtnier tot recommandatie aan Zyn Excellentie by de Provintie afïlaande, hebben veriïaan, in generaale termes by Zyn Excellentie te deen aanhouden, om van het committeeren van een Luitenant Admiraal een einde te willen maaken ; en dezelve inftantie den 9 Augustus hebben doen herhaalen , en wanneer Zyne Excellentie het zelve, volgens het gerapporteerde van den 9 Augustus delaieerde, zig hebben vergenoegt, met den 5 December 1628, Zyne Excellentie nogmaals ferieuslyk aan te maanen , om een Luitenant Admiraal van Holland aan te Hellen , en eindelyk den 15 Maart 1629 te refolveeren, om het (lellen van een Luitenant-Admiraal van Holland , van Zyne Excellentie af te wagten , alles duidelyk aantoonende , dat Hun Ed. Groot Mog. nu in het volle bezit van de Souverainiteit zynde , het regt van aanftelling van Vlag-Officieren , zonder onderfcheid , aan haaren Admiraal toekenden , en als ftilzwygende gedefereert hielden , niet alleen , maar ook in dien tyd liever hebben verkooren, twee Jaaren door te brengen, met aan te houden om een Luitenant-Admiraal van Zyne Excellentie te obtineeren, als eenigen inbreuk te doen op de Regten aan den Heer Admiraal gedefereert, of van haare Souveraine magt eenig gebruik te maaken tot het aanftellen en committeeren van een Luitenant-Admiraal, zonder de tusfchenkotnst van Zyne Hoogheid , daar meede dezelve dan niet weinig hebben gewettigt het recht van Zyne Hoogheid tot de aanltelling van Vlag-Officieren. Dat een diergelyk geval en gedrag van Hun Edele Groot Mog. in een weinig andere termen , wederom heeft geëxteert: wanneer in 1635 goedgevonden zynde tegens den Vice-Admiraal Quasi te doen procedeeren Hun Edele Groot Mog. 'het oog lieten vallen op d' H 2 per.  n6 april, ZAAKEN VAN 1784. Perzoon van Maarten Rarpertz Tromp , en denzelven verzogten hem als V'ce-A tmiraal te laaten gebruiken, en, toen deeze zulks excufeerde , daar over het Advis en de Confideratien van Zyne Excellentie deeden vraagen, met dat gevolg , dat Zyne Excellentie zulks ftellende tot verkiezing van Hun Edele Groot Mogende, eene Acte van Commisfie met open naam deed depecheeren , en aan Heeren Gecommitteerden van Hun Edele Groot Mog. ter hand Hellen , die dezelve ter Vergadering overleverden ; zonder dat blykt , dat 'et eenige htefitatie daar over by Hun Edele Mogende is gevallen; ten preuve, hoe Hun Edele Groot Mogende over het regt van de Admiraal Generaal tot de aanbrei' ling van Vlag-Officieren dagten ; breeder te zien in Hun Edele Groot" Mogende Refolutien van 26 en 27 September, en 3 en 4 Oétober 1635. Dat kort daar op , in den jaare 1637, uitwyzens Hun Edele Groot Mogende Refolutien van 16, 17 en 30 Oétober 1637 al weder is gebeurt, dat Hun Edele Groot Mogende by Zyne Hoogheid hebben doen aanhouden tot fpoedige verkiezing van een Luitenant Admiraal en Vice-Admiraal, in de plaats van den Luitenant Admiraal van Dorp, en eenige Perzoonen hebben doen vooiflaan , als meede tot Commando van de Vloot op dien tyd vergadert wordende , om uit dezelve, of uit de geene, die Zyne Hoogheid daar hy zoude gelieven te doen, verkiezing te doen van den Luitenant Admiraal; of, ingevalle Zyne Hoogb. niet zoo promptelyk in de verkiezing ftond te treeden , het Commando aan den Vice-Admiraal van Zeeland te geeven ; teH klaarden betvyze , dat Hun Edele Groot Mog. aan voornoemden Heere Prince toekenden of opdroegen het recht van aanftelling , zelfs zonder gehoudenheid aan de gedaane voordragt van eenige Perzoonen, maar met volkomen Vryheid , om ook daar buiten te gaan, en 'er andere by te voegen, en die te eligeeren en te committeeren , en dat op zoodanigen tyd als by Hoogstdenzelven zoude worden goedgevonden ; waar van het gevolg is geweest, dat Maarten Harpertz Tromp, nog ten zeiven dage van den 30 üctober 1637 , aan Hun Hoog Mogende heeft geprefenteert Commisfie van Zyne  april, STAAT EN OORLOG. 1784. 117 re Hoogheid, als Luitenant Admiraal over Hollind en West b nesland. «,.Do 'R defzfn ook zeer nofabel is het gebeurde in een btadhouderloozen tyd, en het gevolg van die Epoque, wanneer een Stadhouder was aangedelr Dat nament.yk Hun Edele Gr. Mogende op den a8 February 1672, refolveerende tot het doen aanflellen van ^yne Hoogheid den Heere Prince van Orange tot Admiraal Generaal der Vereenigde Nederlanden door Hun Woog Mogende , zonder te mogen zyn Stadhouder of V^T?V*l- Provintie- ^ het eerde Artikel der Inftruéhe hebben bepaalt , dat de Admiraal Generaal zoude moeten refufeeren , behalven meer an. dere zaaken , m fpecie ook de aanftelling van de Luitenant Admiraals Vice • Admiraals en Schouten by Nacht van Holland en West Friesland , maar dezelven zoude moeten laaten ter Collatie van de Heeren Staaten der voorfz. Provintie , volgens het 0'n dien Stadhouder oozen tyd,) tegenwoordig gebruik. , , lerwyl Hun Edele Groot Mogende apprehendeerden her verfchil van het recht vin aanftelling vsn VlagUlhcieren in tyden wanneer de Provintie een Stadhouder en Aumiraal had, en , nu 'er geen was, en gelyk zy in dien tyd geen Stadhouder wilden , wel degelvk noodig vonden om het recht, den Admiraal altoos gecompeteert hebbende, naauwer da beperken en exoreslelyk te bedingen of te bepaalen , dat Hoogstdezelve van du regt geen gebruik zoude moogen maaken, maar de aanftelling van Vlag-Officieren zoude moeten laaten. zoo als dezelve toen ter tyd , in tegenoverftelling van voorige Stadhouderlyke tyden , by Hun Edele Groot Mog. was; het welk noch meerder doordraait, als men kt, dat kort daar naa, by de aanftelling van denzelven Heere Pri.ce van O range , van den 3 July van dat zelve Jaar 1672 tot Siadhouder , Kapitein Generaal en Admiraal van Holland, Hun Edele Groot Mog, zonder eene diergelyke Inftructie of eenige voorbehouding; omtrent de aanftelling van Vlag Officieren, tot de voorfz. Charges Hoogstdenzelven hebben aangeftelt , met alle zoodanige Digniteiten en Waardigheden , als dezelve voor deezen by de Princen , zyne Voorouderen HoogH 3 iof.  ïi8 april, ZAAKEN VAN 1784. loffelyker gedagtenisfen , bekleed zyn geweest , daar onder ook het aanftellen. en committeeren van VlagOfficieren , en van die intentie wel hebben willen laaten exteeren zoodanige blyk, als dat, gelyk boven reeds 'is gemeld , dezelve Heere Prince van Orange aan den Luitenant Admiraal de Ruiter , en anderen, offchoon zy reeds vroegere Commisfien van Hun Edele Groot Mogende zelve hadden, gegeeven heeft zyne eigeCom. Omme nu niet te melden, hoe dat Zyne Hoogheids Heer Vader loffelyker gedachtenisfe , en Zyne Hoogbeid zelve, op denzelfden voet, als Prins Willem Hendrik tot Stadhouders , Kapireins Generaals en Admiraals van Holland en West-Friesland zyn aangefteld, en ook ieder in zynen tyd, hebben aangefteld en Commisfie verleend aan alle de Officieren , die tot Vlag-Officieren zyn gepromoveert; en om niet te appuyeeren op de Refolutie en daaden van Hun Ed. Groot Mog., om , by de minderjaarigheid van den tegenwoordigeH^er Prince, in het werk van het aanftellen van Vlag Officieren , te procedeeren niet directe als Sou^ereinen , maar als Voogden over den Minderjaarigen Heer Admiraal. Dat vervolgens uit al het vooriz. fchynt te kunnen en moogen worden afgeleid, dat Hun Edele Groot Mogende , wanneer een Admiraal van de Provintie exTeerde , nimmer een Vlag-Officier hebbende aangefteld, maar, of ftilzwygende, of by expres verzoek, het zelve van den Admiraal hebbende afgewagt , de faculteit en de posfesfie van den Admiraal daar omtrent in zoo ver hebben gewettigd, dat niet wel eenige posfesfie of regt zonder eene uitdrukkelyke delatie, meer gewettigd kan worden gereekend, en vervolgens de posfesfie van de magt van Zyne Hoogheid tot het aanftellen en committeeren van Vlag-Officicrerf in Holland , moet worden gehouden wettig aan Zyne Hoogheid te competeeren. Dat vervolgens de magt en faculteit of wettig regt en posfesfie van Zyne Hoogheid genoegzaam gebleeken zynde, en nimmermeer eenig bedenken over de Souveraine Magt van Hun Edele Groot Mogende gevallen zynde , onnoodig geoordeelt zoude kunnen worden na-  april, STAAT EN OORLOG. 1784. 119 nader te verklaaren, aan wien kan gezegt worden wettig te competeeren het regt van aanftelling van Vlag. Officieren onder het resfort van de Collegien ter Admiraliteit in de Provincie van Holland en West-Vriesland refideerende: of, zoo een pra?cilè verklaaring daar omtrent nodig word geoordeelt, zoude kunnen worden verklaard: dat, gelyk alle Commisfien ter Zee hier te Lande altoos by den Heer Admiraal in der tyd zyn verleent , aan Zyne Hoogheid in zyn qualiteit onvermindert de Souveraine Magt van Hun E iele Groot Mogende wettig competeert de faculteit.of het regt, om , van wegens Hun Edele Groot Mogende, VlagOfficieren onder het resfort van de Collegien ter Admiraliteit in Holland en West-Vriesland refideerende aan te ftellen , en aan dezelve Commisfien te verieenen; dewelke, als wel en wettig verleent, moeten worden erkent en gerefpefteert, en dat aan Zyne Hoogheid vervolgens worde vrygelaaten om daar van gebruik te maaken. LUI. Misfive van wegens het Gouvernement Generaal aan den Heer Baron hop, Minister Pleinipotentiaris van Hunne Hoog Mogenden te Brusfel. In dato 4 April 1784. myn heer! Offchoon de Vestingwerken van het Fort Lillo, zoo als dezelve thans zyn, reeds gedeeltelyk zich uitbreiden op het Grondgebied van den Keizer, en dat 'er voor Lillo , zoo wel als voor de overige Forten, welken de Staaten Generaal op de Schelde in bezit hebben, en waar van 'er eenigen, volgens de Traclaaten, niet meer behoorden in weezen te zyn , van de zyde Zyner Majefteit vermeerderde vorderingen zyn te doen, heeft nog het Gouvernement vernomen, dat men de Pallisfaden te Lillo zoude vernieuwen, op den zelfden voet, als men reeds in den jaare 1753 beftond te H 4 doen,  IJO APRIL, L A AKEN VAN 1784; doen, dat men by het dus vernieuwen der Pjllisfaden, eene linie gevoegt zoude hebben, die den toegang naar Sluis zoude (tuiten , of die ten minden dien toegang afhanglyk zoude maaken van een kent is of toedemming van het Guarsifoen , en dat men 'er ten overvloede noch een Battery zoude vernieuwen of zamendellen , waar aan S uis zoude onderworpen zyn , en die daar aan, om zoo te fpreeken, paaien zoude. Gewigfelyk, bet Gouvernement konde niet verwachten, en verwachte niet, in een tyd dat Zyne Majedeit het recht heeft om te vorderen, dat de zaaken, ten aanzien van alle de Forten , gebragt worden in den ftand, waarin zy blyven en reeds weezen moesten zedert de Tractaateii, dat 'er maatregels zouden genomen worden, die, gelyk deeze, eene nieuwe fchending zyn van het Grondgebied Zyner Majedeit, uitgeoeffend noch op welk een tyd ? op het oogenblik, waarin men nadert tot het openen van eene onderhandeling, waar toe de Plenipotentiarisfen eindelyk van wederzyden he. noemt zyn , en na dat de plaatzmg der Pallisfaden alleen , in 1753 ondernomen , reeds de klagten en eisfchen van het Gouvernement-Generaal had te wege gebragt, als zynde een fchending van Grondgebied; zoo als men kan zien, uit de Memorien , aan wylen den Heer Baron van Haren, op den 9 December 1753, en den 19 Maart 1755» overgegeeven. Na de betuigingen van den Heer Baron Hop in zyne Memorie van 21 February laatstleden gedaan , en mondelings weder herhaald, wegens de gevoeligheid van Hunne Hoog Mog. aan het verwyt, het welk men dacht te zyn vervat in de Memorie van het Gouvernement-Generaal van den n, als of men Hun eenige geneigtheid toekende van belediging en verachting voor het Grondgebied Zyner Majedeit, zoude het Gouvernement-Generaal wel wenfchen , zich te kunnen overgeeven aan het vertrouwon , dat Hunne Hoog Mog. geen deel hebben gehad aan de handelingen , die met alle derzelver betrekkingen van zoodanigen aart zyn, om ten minde de verwondering Zyner Majedeit te verwekken ; dezelve konde gewisfelyk niet verwachten , dat men op het oogenblik zelve der onderhandelingen, op  april, STAAT EN OORLOG. 1784. 121 op het oogenblik waar in men gevoelens van eerbied voor Haar doet blyken, het verlangen van Haare. vriendfchap en genegenheid aan te kweeken , en welk een prys men daar op fteld , zoude kunnen in gedachten neemt n, veel min de lloutheid zoude hebben , om de betuiging dier gevoelens, zoo dikwerf herhaalt, tegen te fpreeken, door nieuwe beledigingen, die 'er gevoegt worden , by die welken 'er reeds plaats hadden gehad. Van eene andere zyde, niet tegenltaande de uitdrukkelyke verklaaringen uit naam Zyner Majefteit ten aanzien van de Souverainiteit van den Doel; niet tegenfiaande den pligt aan den Hollandfchen Commandant opgelegt, van het Grondgebied Zyner MajeReit te eerbiedigen , zelfs in het deel van dat Grondgebied , het welk de Memorie van den Heer Baron Hop , van den 10 November laatstleden, betwistelyk heeft willen maa. ken; en niet tegenftaande het voorbeeld van de ftrafoeffening aan den Luitenant-Colonel Schweidnitz opgelegt; heeft de Commandant van Lillo niet te min zich veroorloft van zich tot den Dykgraaf van den Doel te richten, ten einde hy doe afkoudigen en bekend maaken eene waarfchouwing , om te verklaaren , dat zys welken de Visfcherye voor Sluis, en in den Polder van den Doel, even als de begraving van een gedeelte van den Dyk, van Sluis vernoemd af, in Huuren willen neemen , zich kunnen vervoegen by den Commandant van Liefkenshoek. De laatfte Rap, die gewisfelyk van geen vrugt zal zyn, kan veelligt eene byzondere onderneeming weezen , beftuurt' door het eigenbelang der Commandanten, die gewoon zyn aan het genot van ongefchikte Voor eelen op het Grondgebied Zyner Majedeit; het geen men zoude kmmen bybrengen is , dat die Offi. ciers ten minften niet genoeg onderricht , of befcheiden genoeg zyn, om te begrypen, wat zy verfchuldigt zyn aan de Souverainiteit van Zyne Majefteit, en aan de gegeeven vetklaaringen van Hunne Hoog Mogenden zelve ; maar wat aangaat de fchikkingen , die 'er te Lillo gemaakt worden , en waar van hier boven gefprooken is, kan het Gouvernement-Generaal (zich alle de eisfchen, welke de ftaat der zaaken ten aanzien H j der  122 april, ZAAKEN VAN 1784. i der Forten reeds afvordert, voorbehoudende) niet nalaaten van zich te beklagen, namentlyk , by voorraad tegen de vernieuwde fchending, die *er voortfpruit uit de directie, waar naar men de Pallisfaden herplaatst, tegen het geene men onder anderen ten aanzien van Sluis in het werk (lelt, en tegen alle belemmering, welke men zoude invoeren betrekkelyk tot Sluis zelve, het welk op het Grondgebied Zyner Keizerlyke Ma. jefteit is , en waar van de Geinteresfeerden ten allen tyden met volkomene vryheid moeten kunnen gebruik maaken, zonder afhanglyk te zyn , of in gevaar van her. te weezen , van vreemde magt of authoriteit, hoe het ook zy. Hunne Hoog Mogenden zullen in hunne wysheid en beleid , de middelen vinden om Zyne Majefteit te bevredigen , wegens de nieuwe en waarlyk onverwachte fchendirgen , welken men zich te Lillo' veroorlooft heefr, en om voor te komen de uitwerkfels en gevolgen , die uit onderneemingen van dien aart noodzaake. lyk zoo Sen ontdaan, indien de Republiek dezelve niet voorkwam door eene bevrediging, waarmede Zyne Majedeit zich voldaan kan houden. Heer Baron Hop word verzocht deeze Memorie te brengen ter kennisle Zyner Meesters. Brusfel den 4 April 1784. , LIV. Memorie overgegeeven aan den Heer Baron hop, van wegen het Gouvernement Generaal van Brusfel. In date 4 April 1784. /"\p het oogenblik, dat men aan den Heer Baron \J Hop het beklag zoude overleveren , het welk hy met de tegenwoordige Memorie ontfangen zal, dwingt eene nieuwe gebeurtenis, een nieuwe en allerblykbaarfte aan&g het Gouvernement-Generaal tot een nieuw vertoog. Zekere Brager, Onderdaan van Zyne Keizerlyke MajeReit, woonagtig in den Doel, vasrgefteld Marktschip-  april, STAAT EN OORLOG. 1784. 123 Schipper uit naam van den Hertog van Arhemberg % Heer van die Plaats , op den 31 Maart van den Doel naar Antwerpen varende roet zyn Schip , geladen met Koopmanfchappen en eenige Reizigers, en zich' voor het Fort Lillo bevindende , werd hy door zekeren Dreuckers, Matroos en Loofsman van de Hollandfche Sloep, geroepen en hem gevraagt: of hy geene verklaring moest komen doen: Brager antwoorde, neen, en voegde 'er by, na dat hy gezegt had, door den Heer van den Doel aangefteld te zyn, om op Antwerpen en Vice Verfa te varen ; dat hem van wegens Zyne Keizerlyke Majefteit verboden was , te Lillo aan te houden en aldaar eenige verklaring te doen ; Drouckers zeide hem hier op, dat hy ten minften het Anker moest werpen; doch wanneer Brager had betuigd, dst hy zulks niet doen zoude , verklaarde de ander, latende onderwyl Brager met zyn Schip voorby varen, dat hy 'er in het Fort kennis van moest geven, (naar het welk hy zich in der daad begaf) en dat hy hem Bra* gtr des namiddags wel vinden zoude. De Schipper bevond zich werklyk op den zelfden dag ten half twee uuren nademiddag voor het Fort Lillo met de Reizigers en Koopmanfchappen, gefchikt voor de Inwooners van den Doel; maar naauwlyks hadden die van het Wagtfchip hem ontdekt of zy kondigden hem door middel van een roeper aan , dat hy zyne verklaaring te Lillo had te komen doen; hy antwoorde hier op , zich beroepende op zyne bediening van Markt-Schipper, door den Heer van den Doel aangefteld, en op het vei bod Zyner Majefteit, geene verklaaring te zullen doen, doch die van het Wagtfchip zeiden hem aan, dat hy zyne verklaaring te Lillo moest doen, of dat zy hem in den grond zouden fchieten. De Schipper vervolgde niet te min zynen tocht, doch die van het Wagtfchip richteden toen het Kanon naar zyn Schip, en toonden hem het Lont, dreigende te zullen losbranden. Op die bedreiging ftreek de Schipper zyne Zeilen, en die van het Wagtfchip begaven zich in een Sloep, en gingen aan boord van den Schipper, hem op nieuw beveelende van zyne verklaaring te Lillo te gaan doen; hy weigerde zulks weder, zeggen-  i«4 april, ZAAKEN VAN gende, dat het hem uit naam Zyner Majefteit verboden was. De Hoofd-Schout van Beveren en van den Doel, welke zich op het Schip bevond, nam toen het woord op, om te vragen aan.den C >mmandant van het Wagt. fchip, waarom hy het Schip in den «rond wilde telneten ? die Officier antwoorde : dat zulks hem bevolen •svasy en dat hy de bedreiging zoude ter uitvoer hebben gebragt, indien de Schipper zyne Zeilen niet ge. ftreken had, of door had willen varen; en offchoon de Hoofd-Schout aan den Commandant had bevestigd, dat de Schipper een uitdruklyk vetbod van den Keizer had, en teffens in bedenking had gegeeven dat noch die van Lillo , noch derzelver Meesters, geen, ja niet het minfte recht van Souverainiteit over de Schelde hadden, 200 bleef de Commandant niet minder beweren, met aanhouding van het Schip, dat de Schipper zyne verklaaring te Lillo moest komen doen. De Hoofd-Schout hier op eisfchende , dat de Commandant befluiten zoude een party te kiezen en het Schip te laten voorby varen, of open te leggen , om welke reden hy hem wilde aanhouden, protefteerde, by voorraad, tegen alle verliezen en fchade, zoo voor zich zelve als voor de Reizigers, den Schipper en het Schip. De Commandant keerde vervolgens , na nog eenige verdere redenwisfelingen , met zyn Sloep naar het Wagtfchip terug, zeggende tegen den Schipper, met dreigende bewoordingen, dat, indien hy zich verftoutte om verder te varen, hy hem in den grond zoude booren. De Schipper, deeze taal niet dan voor een dreigement houdende, haalde zyne Zeilen weder op; doch op het zelfde oogenblik werd het Kanon van het Wagtfchip op nieuw naar het Schip gewend: het Lont kwam weder te voorfchyn , en men was gereed om vuur te geven op het. Schip. De Reizigers fchreeuwden toen, dat zy te Lillo zouden landen, zoo als ook wezei.fyk gef'chiedde. Zy waren daar naauwlvks , of twee Commifen, of Geëmployeerden op den Toll van L'lio, waren gereed om zich aan boord van het Schip te begeven; doch de Hoofd-Schout zeide hun aan, dat zulks niet gefchieden konde, waar op één der Commifen  april, STAAT EN OORLOG. 1784. 12S fen aan den Schipper gebood om het Dek van het Schip te openen; de Hoofd-Schout weigerde zulks op nieuw beroepende zich geduuriglyk op de hoedanigheid van Markt-Schipper, en het verbod van geene vïfitatie al. toos te zullen dulden noch eenig onderzoek. In het kort, het was niet dan na dat de HoofdSchout aan den Commies gevraagt had, om welke reden die van het Wagtfchip gedreigt hadden het 'Schip in den grond te booren, en waarom men wilde dat het zelve te Lillo zoude aanhouden? en , na dat hy hun had vermaant, met eene aanhoudende beroeping op het Verbod, waar mede den Schipper voorzien was of om het Schip vry te laten voorby varen , of om 'eene Verklaring te doen, waarom men het aanhield, dat de Commifen afftonden, en het Schip naar den Diel Heten varen, betuigende , dat , dewyl de Schipper met een Acte van Verbod voorzien was, van Zyne Majefteit, zy hem voor het tegenwoordige en voor hettoekomende vryelyk zouden laaten pasferen! Dus zyn de omftandigheden, van de thans voorge. vallene gebeurdtenisfe : eene gebeurdtenis, ten eenemaale onbegryplyk en onverwagt, die, indien zy het gevo'g ware der orders en inftruclien van Hun Hoog; Mog., het welk zelf niet mooglyk is te denken een zeker kenteeken zoude zyn van een genomen be'fluit om alle banden van vriendfchap en achting te verbreken. De vrye doorvaart te beletten aan de Onderdaanen Zyner Majefteit, over zyn eigen Grondgebied, en in haare Souverainiteit; de Vaart te belemmeren, dezelve te onderwerpen aan hindernisfen en aan vifitatien dwang te gebruiken by wyze van een beflag van eene vreemde en onbevoegde authoriteit en geweld de Schepen van de Onderdaanen Zyner Majefteit aan te houden, te dreigen om los te branden, het Kanon tegen dezelve aan te richten, hun het Lont te vertoonen , zich tot twee herhaalde reizen toe in gereedheid te (lellen , om de bedreiging ter uitvoer te brengen de wettige hoedanigheid des Schippers verachten. met de vordering der Rechten van Zyne Majefteit, de minagttng van een uitdruklyk verbod, op rioogstderzelver naam  126 april, ZAAKEN VAN 1784. naam bygebragt, en zich beroepen op dat men geordonneerd was, dus te handelen: dit is de maat vol meeten aan al wat 'er beledigendst kan worden uitge. dagt tegen de Rechten der Seuverainiteit Zyner Majefteit, en 'er is geen voorbeeld van een gedrag zoo vermetel en zoo misdadig. Het Gouvernement-Generaal is verfchuldigd aan de Rechten, welken Zyne Majefteit des noods zal weten te handhaven, om eerftelyk voor Hunne Hoog Mog. de kennisfe van het gebeurde open te leggen, en zich verzekerd houdende, dat het niet mooglyk zy, dat de. zelve zulke orders hebben noch hebben kunnen denken te geven , om dus openlyk de Souverainiteit Zyner Majefteit aan te randen, en om dus haare Onderdaanen te behandelen, verwagt het Gouvernement van hunne rechtmaatigheid en van hunne gevoelens, dat zy niet zullen in overweeging nemen, noch een oogenblik verzuimen, om de bewerkers en medeftaaders dier geweldadigheden en buitenfpoorige handelwyzen ten al. lirftrengften te ftratfen, en, dat zy aan Zyne Majefteit eene vergoeding en voldoening zullen geven, even prompt, als volledig en plegtig. Maakende daarenboven derzelver fchikkingen derwyze van zoodanige ordres te geven, als hunne wysheid en hunne voorzigtigheid hun zal aan de hand bieden , dat de geëmployeerden van de Republiek zich noch onderneemingen, noch tegen ftreevingen , noch vorderingen, veroorlooven, ftrydig met het verbod, in de daad aan de Onderdaanen Zyner Majefteit gegeeven, van geen vreemt gezag te erkennen op de Schelde, tusfehen den Doel en Antwerpen, van zich aan geene opeisfehing te leenen ; van zich aan geene vifitatie te onderwerpen als aan die der Tollen en der geëmployeerden van Zyne Majefteit. De Heer Baron Hop word verzogt, van deze tegenwoordige Memorie te brengen ter kennislè der Heeren Staaten Generaal, en daar aan al de oplettenheid te leenen., welke de omftandigheden en de aart eener diergelyke zaak vereisfehen. LV.  april, STAAT EN OORLOG.' 1784. 127. LV. Extra® uit de Refolutien van Hu» Hoog Mogende , de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden ; raakende het voorgevallenet tusfchen 's Lands Wagtfchip voor Lillo en een Keizerlyk Schip. In dato 9 April 1784. Is gehoort het Rapport van de Heeren van Lyndete van Hemmen en anderen Hunner Hoog Mogende Gedeputeerden tot de zaaken van Vlaanderen, hebbende ingevolge van Hunner Hoog Mog. Refolutie , van den jden deezer, met en nevens eenige Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staaten, ter prefentie van Zyne Hoogheid, geëxamineert twee Misfiven van den Collonel van Pabst, Commandeur van 't Fort Lillo, gefchreeven te Lillo den ifien deezer, de eene geaddresfeert aan Zyne Hoogheid en de andere aan Hun Hoog Mog. , als meede eene Misfive van het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland, gefchreeven te Middelburgden 5 den deezer, alle raakende het voorgevallene tusfehen 's Lands Wagtfchip , leggende in de Vloot van Lillo , en een Schip op het Dorp den Doel te huis hoorende. En nog ingevolge en ter voldoeninge van Hunner Hoog Mog. Refolutien, van den 7den daar aan volgende , geëxamineert hebbende twee nadere Misfiven van gemelden Collonel van Pabst, gefchreeven te Lillo, den 3den en 5 den deezer , het zelve geval concernee» rende , en voorts raakende het verzoek van den Commandeur van 's Lands Uitlegger , om asfiftentie, als meede raakende de interdictie van den Staatsraad Dierix , over het Verpagten van het Gras en de Visfcheryen, en iaatftelyk, eene Misfive van den Heere Hop , Hunner Hoog Mog. Minister Plenipotentiaris aan het Hof te Brusfel , gefchreeven aldaar den 5den deezer, geaddresfeerd aan den Griffier Fagel, met eene Memorie, raakende het vernieuwen der Palüsfaden te Lillo, alles breeder in d« Notulen van den 5den en 7den deezer vermeld. Waar  ï28 APftiL, ZAAKEN VAN l7g4. Waar op gedelibereerd en ingenoomen zynde de Confideratien en het hoogwys Advis van Zyne Hoogheid, is goedgevonden en verdaan , dat, om in deeze aile toegevenheid te gebruiken , en alles voor te komen, wat aanleiding zoude kunnen geeven tot verdere moeijelykheeden , aan het Collegie ter Admiraliteit in Zee* ]and zal worden aangefchreeven, dat hetzelve ten fpoedigften de vereischte ordres moet flellen , dat- door 's Lands Wagtfchip, liggende in de Vloot voor Lillo, hy provifie en tot nadere ordres van Hunne Hoog Mog. geenerlei vifitatien hoegenaamd, werden gedaan, nog getenteert van eenige Scheepen', gaande (zoo als her Gouvernement Generaal der Oostenrykfche Nederlanden het gelieft te noemen, de neus h. nous) uitOostenryksch Braband en Vlaanderen naar de zoogenaamde Vrypolders , en vice ver fa , en dus van, of naar, de Polders van Lillo, Sandvliet, Stabroek en Barendrecht, de zoogenaamde Lillofche Kaay pasfeerende, aan deBrabandfche zyde, nogte ook van, of naar den Doel, St. Anne, Ketenisfe en andere Polders , aan de Vlaamfche zyde van de Schelde geleegen , maar dat integendeel de gemelde Scheepen vry en onverhinderd koomen te pasfeeren , zonder dat dezelve van wegen het gemelde Wachtfchip tot eenige vifitatie opgehouden werden, en zulks by provifie en zoo lang Hunne Hoog Mog. geene andere ordres zullen (lellen , dat hier van by Extract deezes zal werden kennis gegeeven aan den Collonel van Pabst, thans commandeerende de Forten langs de Schelde, tot narigting , en dat voorfz. Zyne Hoogheid zal worden verzogt , zoo als verzogt word mits deezen , om aan den voornoemden Collonel van Pabst aan te fchryven , dat Hun Hoog Mog. door de voorfchreeve ordres vermeenen genoegzaame voorziening gedaan te hebben, dat het bovengemelde Wagtfchip zig niet in cas zal bevinden , van noodig te hebben asfiflentie tegens de bovengemelde Vaartuigen , van of naar de zoogenaamde Vrypolders pasfeerende, te verzoeken , en dat voor het overige approbeeren zyn voorzigtig gehouden gedrag, en hem verders gelasten, om daar meede voorttegaan, en alle? te eviteeren, dat naar dadelykheeden , welk een aggie.sfie van de zyde van den Staat zouden kunnen meedebrengen, zoude kunnen zwee.  april, STAAT EN OORLOG. 1784. zweemen ; dat wyders aan den voornoemde Collonel van Pabst zal worden toegezonden Copie van de Memorie , aan den Heere Hop , Hunner Hoog Mogende Minister Plenipotentiaris aan het Hof van Brusfel , op den 4den deezer loopende Maand , overgegeeven, raakende een beklag over het (lellen van Pallisfaden te Lillo , en het conftrueeren van een Battery , met last om Hun Hoog Mog. dien aangaande, ten fpoedigfte te berlgten, of, en hoe verre men daar meede zoude mógen gevorderd zyn, en waar ter plaatfe precifelyk men de gemelde Pallisfaden en Battery zoude mogen van intentie zyn te planten en te conftrueeren, of reeds dadelyk geplant en geconftrueert hebben, en om zorge te draagen , dat inmiddels , en hangende de Deliberatien van Hunne Hoog Mog., van wegens Hoogstdezelven geinterdiceert werde , dat met het (lellen van Pallisfaden, nog met het conftrueeren van eene Battery buiten de enceinte van de Capitaale Wal van het Fort Lillo in eeniger manieren voortgegaan werde, tot nadere ordre, moetende hy Collonel wyders Hunne Hoog Mogende berigten wat 'tr zy van de bekendmaaking tot de Verpagting van de Visfchery voor de Sluis van den Polder den Doel, en van het Grasgewas van een gedeelte van den Dyk aldaar , meede by de voorfz. Memorie van het Hof van Brusfel tot een object van klagten gemaakt, terwyl Hunne Hoog Mogende hem meede wel expresfelyk gelasten , de noodige voorzieningen te doen , dat inmiddels en tot nadere ordres van Hunne Hoog Mogende de voorfchreeve Verpagting geen voortgang hebbe , nogte van de voorfchreeve Visfchery gebruik gemaakt werde. Ën zal Extract van deeze Hunner Hoog Mogende Refolutie gezonden Worden aan den voornoemden Heer Hop, met last, om, daar van het noodig gebruik maakende , ter plaatfe daar het behoord, te declareeren dat Hunne Hoog Mogende niet minder buteerende , als door hunne Officieren of Geëmployeerdens eenige offenfie, hoe genaamd, aan Zyne Keizerlyke en Koning, lyke Majefteit. te geeven , zig ten hoogden moeten beklaagen over de verdenking , als of zy in (laat zouden kunnen zyn, daar toe eemge onderhandfche beveelen te XX. DEEL, I geé.  l3o april; ZAAKEN VAN 1784. geeven, dat zy, ten dien einde het Gouvernement Ge. neraal daar van ie beeter te desabufeeren, de hier voor gedetailleerde provifioneele ordres gefield hebben; dat Hunne Hoog Mogende voor het overige onwrikbaar perfifteeren by hunne gevoelens van Eerbied en Hoogagting voor Zyne Keizerlyke en Koninglyke Majefteit, bereids zoo dikwyls gedeclareert, niets meer verlangende , als daar van de ontwyfelbaarfte bewyzen te mogen konnen aan den dag leggen, en dat de aanftaande Negotiatie tot wederzyds genoegen alle openftaande verfchillen zal mogen termineeren. En is goedgevonden en verftaan , dat Extract van deeze Hunne Hoog Mogende Refolutie meede gezonden zal worden aan den Heer Graave van Wasfenaar tot Wasfenaar, Hunner Hoog Mogende Extraordinarii Envoyé en Plenipotentiaris aan het Hof van Weenen, tot deszelfs informatie en om daar van het noodige gebruik te maaken, by aldien over de zaaken, daar by vermeld, zoude mogen onderhouden worden. Zoo als meede een Extract geftelt zal worden in handen van de Heeren Hunner Hoog Mogende Ministers Plenipotentiarisfen, gecommitteert om te gaan na Brusfel, tot het waarneemen der Conferentien aldaar, om te ftrekken tot derzelver narigting. LVI. Extra® uit de Notulen van den Raad Ordinair der Stad Zierikzee; betreffende de Misfive van zyne Pruisfifchë Majesteit over den Prins ErfftadhoU' der. In dato 9 April 1784. Is na deliberatie, goedgevonden en verftaan de Heeren Gedeputeerdens ter huidige Staats-Vergadering, te gelasten, om van wegens Hun Ed. Achtb. te advifeeren. Dat de Heeren van Zierikzee van oordeel zyn, dat de Heeren Ordinaris Gedeputeerden behoorden te worden aangefchreeven , om aan Hun Ed. Mog. overteaenden Copie authentiek van de Misfive Zyner Pruisfifchë  april, STAAT EN OORLOG. 1784. 131 fifche Majedeit aan Hun Hoog Mog., benevens het antwoord dat Hun Hoog Mog. op dezelve geeven zullen , en zoo dra deeze ter Vergaderinge zal zyn ingekoomen, de geheele Misfive behoord gerenvoieert te worden aan een Commisforiaal Befoigne, om de poincten daar in vervat te overweegen, en dezelve, die zoo interesfeeren voor het welzyn der Republyk, rypelyk te examineeren; en te onderzoeken, in hoe verre dezelve, vooral voor deeze Provintie, gegrond zyn, en daar van Rapport uit te brengen. — Voornamentlyk, dat de volgende poindren, die uit deeze Misfive preflueeren , de attentie van Hun Ed. Mog. en alle de Regenten deezer Provintie behoorden bezig te houden. Voor eerst: welke Eminente Charges door eenigen der Bondgenooten aan Zyne Hoogheid zouden benomen zyn, en wie derzelver immer heeft voorgeilagen het Erfltadhouderfchap af te fchaffen ? Betuigende Hun Ed. Achtb. zulks ten eenemaale te ignoreeren, en niet te weeten dat 'er ooit, vooral in deeze Provincie, door eenige der Staatsieeden eenige de minfte blyk is gegeeven dat men het Doorl. Huis van Oranje van deszelfs wettige Charges en Bedieningen wilde ontzetten. Ten tweeden: wie Zyne Majefteit kan bedoelen door die Perfoonen, welke, om hun eigen voordeel, voortvaaren met den Prins Erfftadhouder op de vyandelykfte wyze te vervolgen; en welke Schryvers, ongeftraft, Zyne Hoogheid de liefde en het vertrouwen der Natie doen verliezen ? Daar het zeer zeker is, dat het gedrag van Zyne Hoogheid zelve in deezen Oorlog tegen het Ryk van Groot-Britt?.nnien, de eenige oorzaak is van alle die hatelyke verdenkingen tegen Hoogstdenzelven, en die Schryvers, welke op eene eerlooze wyze, Zyne Hoogheid, deszelfs Gemalinne en Huis hebben aangevallen , door de Hooge Overigheid zyn vervolgd en groote Prremien tegens het verfpreiden van dergelyke Lasterfchriften, gefteld, daar in tegendeel de fterke fchimp- en beleedigende Schryvers, die het gedrag van de Regenten in verfcheide aanzienelyke Steeden hebben aangerand , naauwelyks geftraft zyn, en aan het Hof van Zyne Hoogheid eenige Protectie gevonden hebben. —— Hun Edele Achtb. weeten niet, I 2 hoe  i3t april, ZAAKEN VAN 1784. hoe ditten minden op deeze Provincie kan applicabel zyn, en vorderen daar van onderzoek, alzoo Hun Ed. Achtb., en alle de andere Staatstleeden , nimmer iets hebben gedaan , nog geadvifeerd , om de tegenwoordige Republicainfche Regeering, met den Stadhouder uit het Huis van Orange, aan "te vallen, of te vernietigen. Ten derden: dat Hun Ed. Achtb. met het hoogfte genoegen wel hebben gezien het verzoek van Zyne Majedeit aan Hun Hoog Mog. om de fubfifteerende onlusten te willen bemiddelen, maar dat zy teffens met fmerte en leedweezen zien, dat dezelve alleen van de kant der Bondgenooten zouden zyn ontdaan, en vooral aan derzelver conduites werden toegefchreeven; daar het incontestabel zeker is, dat dezelve, ten minden in deeze Provincie, alleen te zoeken zyn in de fwguliere denkenswyze van Zyne Hoogheid zelve, dit op de kragtigjle verzoeken , Memorien , Propojitien van alle de Bondgenooten, en ook van deeze Provincie , iterative reizen gedaan, om die fataale werkeloosheid, die 'er in deezen noodlottigen Oorlog tegen het Ryk van GrootErittannien heeft plaats gehad, te veranderen, en de uitvoerende Magt der Republiek in eene meerdere activiteit te converteeren, zeer weinig Reguard heeft genomen. > . _ Dat Hun Ed. Achtb. echter , die met Zyne Pruislifche Majedeit volkomen overeendemmen en overtuigd zyn van de edelmoedige denkenswyze en yver van Zyne Hoogheid tot het maintineeren der Vryheid van dee*zen Staat, en deszelfs allezints brar.f Caracter, dat volfttekt perfideeren in een Sydhema , dat met dat der Bondgenooten en der geheele Natie zoo zeer verfeheelt, niet toefchryven aan Zyne Hoogheid zeiven, maar veel eer aan deszelfs Raadslieden, die, of uit onkunde, of uit eigen belang, Zyne Hoogheid niet bedienen van zulken raad, als de Natie best meent met haare waare belangens overeen te komen. Dat Hun Ed. Achtb. met de uiterde furprife^in den Post van den Neder-Rhyn hebben gezien, dat 'er tusichen Zyne Hoogheid en den Hertog van Brunswyk eene Acte zoude gepasfeert zyn, waar by Zyne Hoogheid  ipril, STAAT EN OORLOG. 1784. 133 heid zig zoude verbonden hebben onder Eede, om ten allen tyde den Raad van den Heere Hertog te blyven inneemen en volgen, en denzelven in Hoogstdeszelfs Protectie te neemen , indien hy deswegens eenige tegenkanting mogt lyden. — Dat Hun Ed. Achtb. meeren , dat zulke publieke aantygingen behoorden onderzogt te worden , en zig verwonderen , dat de gem. Heer Hertog dezelve niet te keer gaat, en dat het van het hoogde belang is voor Hun Ed. Mog. om dit poincT; op het ernftigfte te onderzoeken, alzoo het dus zynde , eene ftrafwaardige Ufurpatie zoude weezen, daar Zyne Hoogheid geene andere Raadslieden behoort , nog vermag te hebben over eenige Staatszaa. ken , dan Hun Ed. Mog. of de Heeren Staaten der byzondere Provinciën , en geen Vreemdeling van wat hoog Caracter ook , eenigo kennis van Staatsgeheimen behoort te krygen , daar dezelve geen deel aan de Regeering heeft, maar een Loontrekkend Dienaar der Republiek is, die bekwaame Leden genoeg heeft om Zyne Hoogheid te raaden, en den dienst van den Heere Hertog in Staatszaaken zeer wel kan misfen. Dat Hun Ed. Achtb. eindelyk vermeenen , dat het van het uiterfte belang voor Hun Ed. Mog. is, te onderzoeken , wie alle deeze zaaken , op zulk eene verkeerde wyze , aan Zyne Majefteit heeft voorgedraagen, daar Hun Edele Achtb. niet weeten, dat Zyne Hoogheid immer eenige keer is geweigert, wanneer Hoogstdezelve wettige bezwaaren by Hunne Hoog Mog. of de Staaten der byzondere Provintien had in te. brengen. Dat Hun Ed. Achtb. wel hadden gewenscht, welke hooge gevoelens zy van de billykheid en wysheid Zyner Pruiffifche Majefteit hebben, dat Hoogstdezelve zig liaver met deeze zaaken der Republiek niet hadde bemoeid, vermits Zyne Majefteit geen juist denkbeeld van dezelve heeft , nog de Conftitiuie der Republiek genoeg fchynt te kennen, om in deeze Onlusten , die zuiver Domestiek zyn, tot zulke groote veranderingen in de Conftitutie , ten nadeele van den Heer Erfftadhouder te befluiten , daar het incontestabel zeker is, dat alle die beweegingen die in deeze Republiek den I 3 a-n-  134 april, ZAAKEN VAN 1784. aandagt van een ieder bezig houden , zoo over Politieke als Militaire fchikkingen, niet beflaan in het veranderen der tegenwoordige Conllitutie, nog in die van eenige Grondwetten, welke Euhenlandfcbe Mogendheden raaken, maar alleen tot verbetering van het inwendig en Politiek Beduur , waar in groot verval is gekomen. En werden de Heeren Gedeputeerden gelast, na gedaane praslefture , de infertie deezes , in den text der Ordinaire Notulen van Staat te verzoeken. Accordeert met voorfz. Notulen. (Was get.) J. VAN DEN HOUTEN. LVII. Extra® uit het Bock van Refolutien der Stad Deventer, raakende de handelwyze der Overysfeifche Ridderfchap, In dato 13 April 1784. Gedelibereerd zynde op de Misfive van den Heere Droste van Vollenhove, gefchreven te Kampen den 9 dezer maand, en zig refererende tot eene Refolutie, ler tafel van de Heeren Ordinaris Gedeputeerden ten zelfden dage genomen , houdende eenige poinclen, waarop wy verzogt worden onze Refolutie voor den 15 dezer in te zenden ; is goedgevonden , den Heer Sloett onzen mede Raads Vriend, te auctoriferen, om ter tafel van welgem. Heeren Ordinaris Gedeputeerden ten aanzien van de Provintiale Middelen over dezen lopenden jaare 1784 , als mede van de Ordinaris en Extraordinaris Sraaten van Oorlog over het zelfde jaar te inhaleren de Confenten, reeds daartoe by onze Refolutie van den 23 Maart 1784 gedragen , met verklaringe, zoo veel nodig, dat daar by al nog namens deze Stad wordt geperlisteerd; en dan nog vorder te declareren, dat Schepenen en Raad mogen lyden, dat de Chris-  ■ april, STAAT EN OORLOG. 1784, i3j Christelyke Synodus in dezen jaare binnen de Stad Steenwyk worde gehouden , dat het gewoone fubfidie daartoe worde geaccordeerd, en Commisfarisfen Politiek volgens de gebtuiklyke tour tot het bywoonen van dezelve worden geauthorifeerd; en eindelyk , dat de Heeren Gedeputeerden de nodige ordres (tellen , ten einde aan de behoeftige lieden, die gewoon zyn jaarlyks eenige gratificatie te genieten van Ridderfchap en Steden, voor zoo verre zig daarover aan Hun Ed. Mog. wederom zullen adresfeeren , dezelve gratificatiën voor dezen jaare wederom worden betaald. Voorts ook gelezen zynde een Extract uit het Register der Refolutien van de Heeren van de Ridderfchap , de dato den 7 dezer, zoo als het zelve in de Notulen van de Heeren Ordinaris Gedeputeerden is geinfereerd , en door den Heer Sloct ter dezer Vergaderinge gecommuniceerd, is, na deliberatie, goedgevonden welgemelden Sloet te auétoriferen , om verder ter tafel voornoemd, te declareren, dat Schepenenen Raad de voor de Souvereiniteit der drie Steden tefive, lage, en uit den mond van Regenten niet te verwagten, uitdrukkingen , zoo wel als hoonende imputatien , in die zoogenaamde Refolutie voorkomende, wel niet dan met de uiterlte gevoeligheid daarin hebben kunnen aantref, fen , doch dat Haar Wel Ed. Hoog Achtb. zig daarin kunnen gerust ftellen, dat al het zedert eenigen tyd herwaards voorgevallene ter Staats - Vergaderinge niet alleen alle de Ingezeetenen van deze Provintie, maar ook de gantfche Republiek heeft moeten overtuigen, dat de Heeren van de Ridderfchap, wel verre van zig voor het Belang , de Vryheid en wettige Regten der Ingezeetenen zoo zeer met de daad te interesferen, als zy zig met woorden, die niets kosten, laten verluiden ; in tegendeel niets anders zoeken dan hunne particuliere belangens en een onwettig overwigt in de Pro • vintia'e deliberatien door te dry ven; en het dus aan de geheele onpartydige wereld zullen overlaten te beoordeelen , of de Steden door deze en diergelyke handelwyzen van de meerderheid der Heeren van de Ridderfchap , niet meer en meer redenen verkrygen , om uit hoofde van de pogingen van die Heeren van de RidI 4 der-  I3gtwagten, naardien alles uiterlyk fcheen rustig en Ril te zyn, weder, om op de ordinaire voet zyn gebragt geworden. Des Dingsdag en Woensdag geene bm'tengewoone beweegingen befpeurt wordende-, zyn ook door ons geene extraordinans voorzieningen noodig geoordeelt; dan des Donderdags morgens door de Hoofd-Officier onzer Stad geinformeert zynde , dat een der AdelborRen van de Compagnie No. 9, des avonds te vooren door een vermomd Perzoon met een mes was aangevallen, en een lheede over zyn Hoed en Eieéd gegeeven, zonder dezelve egter niet dan een gering kwetzuur aan de i  a?ril, STAAT EN OORLOG. 1784. 143 de hand toe te brengen, hebben wy gemeend door het Hellen van een Prasmie op de ontdekking van den Da* der van dit feit, en het onder onze befcherming nee* men van alle de Officieren en Adelborften van gemelde Compagnie hier in ten fpoedigften te moeten voorzien , gelyk wy dan ten zeiven dage eene Publicatie hebben gearrefteert en gepubliceert, waar van wy onder de Letter G., Uw Ed. Groot Mog. een Affchrift hebben geoordeelt te moeten doen toekomen. Voorts geeven wy ons de eer Uw Ed. Groot Mog. te relateeren , dat 'er by het voorfz. tumult zes Perzoonen zyn gekwest geworden , waar van 'er een op gepasfeerde Woensdag aan deszelfs bekoomene Won* den is overleeden , bevindende nog twee derzelver zig in een zeer gevaarlyke toeftand. Op Zaturdag is het Lyk van den Overleedenen met alle order , decentie en gefchiktheid ter aarde befteld, zonder dat by die gelegenheid eenige extraordinaire beweeging is voorgevallen. Waarom wy dan ook Uw Edele Groot Mog. kunnen berigten, dat het ons voorkomt en uit alle de omftandigheeden toefchynr, dat met betrekking tot het voorgevallene op den 3 deezer, alles alhier in volkomen rust fchynt te zyn. Voor het overige, Ed. Groot Mogende Heeren, hoe zeer wy niet geheel buiten inquietude zyn, dat eenige fchriftelyke verzoeken aan ons by herhaaling gedaan, welke door het groot aantal Requeftranten, als dringende kunnen worden aangemerkt, en welke tendeeren dat het Reglement voor het Corps Vrywillige Schutters binnen deeze Stad nimmer mag worden geapprobeert, maar integendeel de opregting van het zelve Corps vernietigt, mogelyk aanleiding zouden kunnen geeven, dat de rust onzer Stad wederom gevaar zouden loopen, hoopen wy egter zoo veel mogelyk , daar tegens te züllen kunnen waaken , en vleijen ons die te zullen kunnen bewaaren: ten miniten zoo lang 'er geene redenen opdoen om te vreezen , dat de reipective Compagnie Burgers fchroomagtig zouden kunnen zyn , om zig tot de handhaving van die gewenschte rust te willen laaten gebruiken ; gelyk wy Uw Ed. Groot Mog. niet willen verbergen, dat reeds verfcheide Burgeren uit  144 april, ZAAKEN VAN 1784. uit de Compagnie No. 9. zig afgefchrikt hebben getoont om zoortgelyke omltandigheeden, als den 3 dee» zer hebben plaats gehad, weder by te woonen. Waar meede wy vertrouwen aan de beveelen en het goedvinden van Uw Ed. Groot Mog. voldaan te hebben : Wy recommandeeren onze Stad in de veelvermogende befcherming van Uw Ed. Groot Mog., terwyl wy fteeds biddende voor den voorfpoed van hoogstderzelver Regeeringe , Uw Ed. Groot Mog. in de protectie Godes aanbeveelen en blyven. Edele Groot Mogende Heeren! 1 (Onder ftond) Uw Edele Groot Mogende Onderdaanige Dienaaren, Schout, Burgemeesteren en Scheepenen der Stad Rot* terdam. (Laager ftondj Ter Ordonnantie van dezelven. (Was get.) j. van zuijlen vam hyivelt. Rotterdam den 12 April 1784. Litt. A.  April, STAAT EN OÖRLÖG. 1784. fa Litr. A. WAARSCHOUWING. Schout, Burgemeesteren en Scheepenen dei Stad Rotterdam in ervaring zynde gekomen, dat veele onrustige Lieden zich althans verftouten , om de Burgerwagien, aan wie de confervatie van de rust en veiligheid der Stad en goede Burgery is aanbevoolen en toevertrouwd; en welke van hun trouw en vigilantie altoos de doorllaandfte bewyzen hebben gegeeven , te infulteeren en op een gamch onbetaamelyke en (ïrafbaare wyze , door een onbehoude gefchreeuw en geweldigen aandrang in de uitoeffening van hun post te turbëeren en te beletten: hebben na voorgaande deliberatie goedgevonden, allen en een iegelyk by deeze vvel ferieufeiyk te waarfchouwen, om zich zorgvuldig te wagten , van op eènigerlei wyze aanleiding te geeven tot eenige onrust, veel min van Burgerwagten mee wooraeh of daaden te beledigen , of met een kwaad opzet in eenige hunner verrichtingen hinderlyk te zyn, op poene dat dë zoodahigen welke zulks in 't vervolg zouden mogen doen , ingevolge de wetten, placaaten dézer Landën, als verhoorders van de algemeene rust, tot voorbeeld en affchrik van anderen , aan den lyve zullen worden geftraft. En hebben myn Heeren voornoemt voorts noodig geoordeelt allen en een iegelyk te rememoreren den inhoud van 't 61 Art. der Ordonnantie op de Burgerwagt, houdende : dat iémand in 't aggresfeeren van, „ of in 't zich te weerftellen tegèns de wacht worden„ de gekwetst ter dier zaake by de wacht niet zal zyn „ verbeurt;" mitsgaders den inhoud van 't 10 Articul van dezelve Ordonnantie ; waar by word geitarueert, dat de refpective Compagnien Burgeren, in geval van confufie des noods , geweld met geweld vermogen te keeren en af te wenden, welke beide Articulen by de. zen wel expresfèlyk worden gerènoveërt. Dus neeme zich een ieder in acht, en verhoede zyri fchaden. Aldus gedaan en geafresteèrt in Collegio van de Hee« XX. deel. K ren  jaö april» ZAAKEN VAN 1784. ren van de Wet voornoemt; en (na voorgaande klokkege'ui) van 't Raadhuis deezer Stad gepubliceerd den 34. Maart 1784. PrEefent de Heeren Mr. Johan Adriaan van der Hoeven, Schout, Mr. Jacob van der Heim, Burgemeester , Adriaan Johan Obreen en Ewout van Sont Schepenen. In kennisfe van my. (Was get.) j. van zuylen van nyevelt. (Lager ftond) Accordeert met deszelfs Origineel, geregistreert in het Register der Publicanen , berustende ter Secretarie der Stad Rotterdam deezen 11 April 1784, By my als Secretaris. (Was get.) j. van zuyjcen van nyevelt. Litt. B. Memorie betreffende het voorgevallene by gelegenheid den tndergetekende de Burger Compagnie No. 9. onder Commando van den Heere Luit. Collonel J. J. Elfevier op Satur. dag den 3 April 1784 heeft opgeleid. Eenige waakbeurten voor deeze laattïe, zyn 'er reeds zoo veele blyken geweest van de geneigdheid onder het gemeen om elkander op te ruien en was het mogelyk onze Compagnie in desordre te brengen, onder  April, STAAT ÉN OORLOG. i?g4. 147 der de Burgers die daar inne adfifteerden, verdeeldheid te verwekken, op alle mogelyke wyze te infulteeren en te inttmideeren , den Heere Luitenant Collonel Elzevier, zoo in Perzoon als de onderhoorige Officieren, op de verreraandfte wyze na te fchreeuwen en daar by de onbefchoffle uttdrukkinge te gebruiken , waar van onder andere de volgende een klaar bewys opleverd , namelyk er onder deeze toegevloeide hoop tegens luiden die beleefdelyk den hoed voor zyn Wel Ed. afJigteden , wierd gezegd fpreekje tegens dien Èlixem, liever een Steen op zyn Ziel! dat zyn Wel Ed. beiloot om eenige reizen de waakbeurt met de volle Compagnie in Perzoon waar te nemen , bedugc zynde dat deze Frajludmms van onaangenaam* gevolgen konden zyn, dog daar zyn Wel Edele de Steen des aanftoots by het Gemeen fcheen te wezen, zag zyn Wel Edele van dit voornemen af, dan wel verre dat het daar mene cesfeerdè, leide de volgende Wagt den Ondergetekende van de Paradeplaats agter de Prince Kerk naar net Madhuis zelve op, onder een nog veel fterker dan gewoonlyke toevloed van Menfchen, die zig niet ontzagen de Compagnie door een oproerig gefchreeuw van Uranje boven , de plaats niet alleen te betwisten, om zig behoorlyk te ichareh, en in order te Hellen, maar door hun gejuil het gehoor der Commando van den Ondergetekende onmogelyk te maken , en de weg die hy met zyn onderhebbende Manfchappen pasfeerën moest te beiemmeren , zelfs die geen welke tot adfiftentie ordinair en extraordinair by de Compagnie adfifteerden op* een brutaale wyze te bejegenen , en zelfs te flaan , al het welk zoo eene buitengewooue beweeging voor den Ondergetekende opleverde, gevoegd by de Rapporten die hem ter ooren kwamen dat zy agter de Compagnie bezig waren , de Steenen uit de Straat te haaien, en er een paar gemeene Supplianten onder den hoop met bloote Mesfeti zig vertoonden, dat den Ondergetekende nodig oordeelde de Compagnie halt te doen houden en zyne onderhorige Adelborsten httn Geweeren met fcherpe Patroonen te doen laden , het welk van dat goed gevolg was dat men ten minden in Haat was om door het Volk op de Nieuwemarkc en elders zamen  U8 april, ZAAKEN VAN 1784. gevloeid door te dringen, en fchoon zeer laat de Hoofdwagt te betrekken , en de nodige order te ftellen om rle 'Poorten te bezetten. " De tegenftand die de opgeruide menigte by deze laaf fte gelegenheid ontmoete fcheen van een zeer tegengeftelde uitwerking te zyn als men verwagt had dewyt de Rapporten die men van tyd tot tyd yan het Agterkloosteer en elders ontving zoo onvoordeelig waren ten opzigten van ons gehouden gedrag , dat men met reden bedugt wierd dat 'er by de volgende Wagt een veel erger attacque te wagten ftond, reden waarom den Ondergeteekende alle de Adelborften van de Compagnie Set voorkennis van den Heere Lt. Coll. Elzenerm het Zwynshoofd convoceerde , en hun daar herinnerde de fatale omftandigheden daar zy in verkeerd hadden, de fchandelyke vlugt van zommige Aaelboriten , op het moment dat hun ftandvastigheid, moed en prxfentie allernoodzakelykst vereischt wierd, terwyl zy dooï hun Geweeren in handen van het Gemeen over te geven het zelve daar door middelen verfchaften tot hun eigen verderf; dierhalve dat hy gaarne wenschte te weten wie 'er zig op eed en eer verbinden wilde om met hem de Wagt daar aanvolgende mede op te leiden, en in geval van attacque zig tot de laatfte druppel bloeds te verweeren, en alzoo de eer van de Regeerins en de veiligheid van de Burgerye op te houden en te befchermen; dat behalven de generaale keur, de nu onlangs gedaane Publicatie het volkomen regt gai geweld met geweld te keer te .gaan , dat hy hun m loo een omftandigheid zekerlyk niet agterlyk zou zyn; waar op een getal van vyf en veertig Adelborsten benevens de Onder-Officieren zig verbonden ter Wagtparade te verfchynen , de omftandigheeden .mogten zig dan zoo onvoordeelig opdoen als ze wilden ;_ dog het overige gedeelte der Adelborften geliefden zig vry te houden en te zien naar tyd en omftandigheid. . Eindelvk verfcheen den avond die door de allezins on^unftige rapporten en gemompel onder het Gemeen heflisfen°zou, V het gepeupel, dan of de Regeering wiens Perzoon de Burgerwagt op het moment als zy de Wapenen is, prtefenteerd , de overhand zoude behouden. Den  april, STAAT EN OORLOG. 1784. 149 Den Ondergetekende des avonds van den 3 deezer ter Paradeplaats komende , vond volgens affpraak de voornoemde vyf en veertig Adelborften , benevens de Onderofficieren gereed om op te trekken, dan de toevloed van menfchen was zoo groot, dat men onmogelyk in ftaat was zig op een behoorlyke wyze te fcha. ren, veel min de gewoonlyke maneuvres te verrigtten, deeze zorgelyke omftandigheid die vermeerdert wierd door bet ysfelyk gefchreeuw van Oranje boven, bet getier van Hoezee en diergelyke Exclamatien , deed den Ondergetekende bedagt zyn om de Rotsgezellen naar de Poorten te expedieeren ten einde die op behoorlyke tyd te bezetten , dit fcheen onder de omftanders een invloed te hebben die tot Muit, Moord en Piuuderzugt overfloeg, dewyl de Rotten met het woord naauwlyks waren afgetrokken of het Gemeen drong met geweld op de Parade meer en meer in, zoo dat de zes Adelborften gecommitteerd om dezelve plaats ruim te houden, het niet meer meefter konden blyven , dit deed den Ondergetekende refolveeren zyn onderhebbende Manfchappen met fcherp te doen laden , en de opgeruide menigte in Perfoon hun onredelyke handelwyze bedaardelyk onder het oog te brengen , en die muitelingen te herinneren de Publicatie van de Heeren van de Wet ten opzigt van de Burgerwagt onlangs gedaan , en te beduiden de ordres daar men mede gemutileerd was om geweld met geweld te keeren, dog dit alles vergeefs zynde, deed den Ondergetekende alle moeite aanwenden om een der Oproermakers uit den hoop te doen vatten , waar onder 'er een van het ogenblik dat hy op de Parade kwam hem in het oog was gevallen, die altoos de eerfte was in het opheffen van Hoezee en de brutaalfte bewegingen te maken , dat tot zulken hoogte klom dat die Roervink welke den Ondergetekende in Perfoon aanfprak en vermaande zig wat ftilder te gedragen , of dat hy van fterker middelen gebruik zou maken , kon goedvinden hem commanderend Officier op de brutaalfte wyze te bejegenen zelfs met bedreiging van flaan; dat den Ondergetekende terftond deed refolveeren hem door eenige Dienaars van de Justitie (met voorkennis van den K 3 Hee*  150 april, ZAAKEN VAN 178*. Heere Hoofcl-Officier en affpraak met den vigilanten On* derfchout Plaat in den omtrek van de Paradeplaats ge« posteerd") te doen opvatten , het welk met zeer veel moeite geëxecuteerd wierd, alzoo 'er een toevloed van Volk kwam om hem te ontzetten , zoo dat men genoodzaakt wierd , wilde men de booswigt- behouden een gelid Adelborften met geveld Geweer tor adfiftentie te doen indringen , waar door men in ftaat gefteld wierd om den fcbuldigen tusfehen een Plotton te bewaaren en de rnarsch naar de Hoofdwagt aan te nemen , dan daar den Ondergetekende geïnformeerd was de oiitzaggelyke meenigte die de Burgerwagc ftond op te wagten, zoo op de Nieuwe- als Kaasmarkt en Huybrug, en bedugt voor een aanranding die een bloedbad ten gevolge zou kunnen hebben en de kans met een getal van jo Man tegens circa 5000, waar onder zeer veele kwalyk geintentioneerde te gering zynde om aan die befiisfing een geheele Stad en Burgery te waagen , refolveenie hy een geheel andere route te neemen, de Penningsbrug door de Baanftraat en Breedftraat, over de Goudfcbe Wageftraat naar de Hoogftraat marcheerende, wierd-de Compagnie in de Baan- " ftraat van agteren geattacqueert, zoo door het lesfen van Geweeren met icherp als fmyten met Steenen, het drygen met mesfen en aanvatten van gevelde Geweeren , allezints gefchikt om de Compagnie te verftrooien, en de Gevangene te ontzetten , die nog met een Belhamel vermeerdert was , welke de Omftanders op het fterkile verzeekerde , dat de tegenftand alleen met los kruit zou geboden worden, dan het werpen met Steenen vermeenigvuldigende, daar de Ondereeteekende zelve ooggetuigen van is geweest, door 'er verfcheiden voor zyn gezigt te hebben zien zweeven, welke op de Adelborften die naast den Ondergetekende gingen aftluiten , zonder nog in aanmerking te neemen de waarfchcuwing die hem gedaan is door een Tamboer dat 'er een Kogel voorby zyn Hoofd fluite, deed hy Ondergetekende de Compagnie van alle zyden front maken , en het agterfte Plotton geweld met geweld keeren , waar door 'er een weinig ruimte kwam, dog enkejd voor een moment, dewyl 'er terftond wederom '•m 1 ' een  april, STAAT EN OORLOG. 1784. j5t een toevloed van Muiteligen op de Compagnie aandrongen, die in tusfehen denkelyk geinformeert wierden dat 'er eenige gekwetfte waren gevonden, en dus overtuigd zynde 'er de fterkfte middelen in het werk gefteld wierden om de eer v,an de Regeering en de veiligheid der Burgerye op te houden , vond den Ondergetekende raad. zaam (Vreezende een tweede Attacque, die van erger gevolgen kon zyn) terftond iemand te expedieeren naar het Raadhuis om de Alarmklok te doen kleppen, waar door het Volk genoodzaakt zou zyn zig ieder naar zyn loopplaats te begeeven, en alsdan hulp van andere Compagnien Burgeren te erlangen; —. Eindelyk door de welgeoefFende én moedige Onderofficieren en Adelborften aan het Stadhuis gekomen zynde , en na de Gevangene overgeleevcrt te hebben , was de toevloed van Volk weder op nieuw zoodanig vermeerdert, dat men betiugt wierd voor een tweede Attacque, zoo dat den Ondergeteekende zyn Manfchap zoo verre als het getal toereikende was op de best mogelyke wyze posteerde om het Stadhuis te bewaaren ; terwyl nu het Gemeen van alle kanten zaamenvloeiende , ons van twee zyde van de Hoogftraat en de beide Stadhuisfteegen konde influiten , was hier het gevaar het dreigendfte, dus wierden de Adelborften met geveld Geweer van de eene zyde der Trappen van het Stadhuis tot aan de andere zyde aan de beide hoeken der Steeg te beginnen, geposteerd, terwyl 'er eenige Manfchappen boven op de trappen voor den ingang der deur geplaatst wierden , tot zoo langen 'er een tweede Compagnie aan zou komen om de verdere Bezetting te completeeren, dog zulks niet zeer fpoedig gefchiedende wierd 'er door het Gemeen zoo nu en dan weder be. gonnen met Steenen te werpen, dat zoodanig vermeerderde, dat den Ondergeteekende raadzaam vond, wilde hy de Hoofdwagt en Stadhuis niet zien overrompelen , eenige Adelborften op de plaats daar de violendfte geweldadigheeden gepleegt, en de meefte Steenen geworpen wierden, te doen vuuren, waar door men wederom wat meerder ruimte kreeg , tot dat de Compagnie No. 10 tot verfterking aankwam , die zig vervolgens K 4 rond-  april, ZAAKEN VAN, 1784. rondom het Stadhuis plaatfte terwyl onze Compagnie de Hoofdwagt betrok. Haar Edele Groot Achtbaare de Heeren van de Wet vervolgens vergadert zynde, wierden de Compagnien No. 9 en 10 gelast zig tot 's morgens ten 10 uuren in de Wapenen te houden, als wanneer zy zouden worden afgelost, dog het ysfelyk getier van Oranje boven onder de Rotsgezellen van beide de Compagnien wierd zoo heevig, dat men met reeden bedugt wierd voor onaangenaamé gevolgen , en dierhalven vond den Ondergeteekende goed met óverleg van de commandeerende Officier van No. Jo aan den Heer Hoofdofficier in confidentie te doen geeven , of het niet best was de Rotsgezellen des morgens om 6 uuren , maar allengs en by Parthyen te laaten aftrekken, terwyl de Adelborften en verdere Opper- en Onderofficieren hun post zouden houden tot hun by haar Ed, Groot Achtbaaren beftemde tyd , -dat alleszints goedgekeurt Plan ter uitvoer gebragt zynde, herftelde de rust, en deed een luidrugtig gefchreeuw eindigen, het geen naar het oordeel van den Ondergeteekende een nieuwe confufie had kunnen te weeg brengen; eindelyk wierd des morgens om 10 uuren "de Compagnie No. 9. afgelost door die van No. 11. (Lager ftond) Dit bovenftaande verklaare ik Ondergeteekende in zin en fubftantie de zuivere waaiheid te zyn, prefenteerende het zelve , des gerequireert wordende, met folemneele eede te bevestigem (Was get.) L» V. ZWYNDREGT» Lieutenant in de Comp. No. 9. (Onder ftond) Accordeert met deszelfs Origineel. By my als Secretaris. (Was get.) J. VAN ZUILEN VAN NYEVELT. Litn  april, STAAT EN OO'RLOG. 1784. ?j3 Litt. C. 1. Loco. /"Xp Heden den elfden April een duizend zeven honV/ derd vier en tachtig, Compareerden voor my^jfe. cob Pieter Beijerman , Notaris Publicq te Rotterdam, en voor de nagenoemde getuigen , Kornelis de Vogel en Jacob Bell. woonende heiden binnen deeze Stad, en zynde van comperenten Ouderdom, zynde de Com-, paranten beiden Adelborften onder de Compagnie Burgeren No. 9, ende verklaarden zy Comparanten, tot Ampliatie en Corroboratie van de verklaaring , door hen Comparanten nevens andere Adelborften op den 9 en 10 deezer, voor my Notaris en Getuigen gepasfeerd en zulks meede ten requifitie van allen den geenen vvien zulks zoude moogen aangaan, en om te 'dienen daar en zoo zulks vereischt zal worden , voor de oprechte waarheid. Dat zy Depofanten op Zaturdag den derden deezer, van hunne Huizen afkomende om naar de Parade te gaan , door ds meenigte van 't Volk , in dien weg zynde , hevig zyn uugejouwt en nagefcbreeuwc met een geward geroep waar uit de Depofant de Fogel verklaard verftaan te hebben: kyi die Blixemsl net als de S.oldaaten , de rokken opgehaakt! en meer woorden, v/aar van hy geene recht bericht kan geven, doch echter ten aanzien van de gemelde met die of diergelyke woorden in zin en fubftantie. Dat zy op de gemelde Paradeplaats komende aldaar zocdanigen toevloed van Menfchen hebben gevonden dat het hun onbefchnflyk is , zoo wel als het gefchreuw daar by gedaan. Dat hun oogmerk was om zich in drie gelederen te fchaaren , doch dat de plaats zoodanig bezet was , dat zy Depofanten niet dan met veel moeite en vriendelyke Sollicitatien zich by hunne mede Adelborften hebben kunnen voegen , waarna zy door den geweldige aandrang geene ruimte konden krygen om zich in eenige ordre of Postuur te ftellen anders dan om zich naast elkander te fluiten. Dat zy Depofanten alzoo eenigen tyd gebleeven zynde , het Volk achter hun te zamen liep, en hun voor *egen de Borst bleef ftaan , zoo dat 'er dikwyls verK 5 zocht  154- UfKtL, ZAAKEN VAN 1784. zocht wierd dat zy wat terug zouden gaan. Dat daar aan door zommigen wel wierd voldaan met een of twee treden achter uit te wyken , doch dat anderen op de brutaalfte wyze zulk een verzoek beantwoordden met te zeggen t de plaats is voor myn zoo goed als voor jouw, en wat wotije doen? alles meede met die of diergelyke woorden iri zin en Sub'tantie en dat de gemelde bewoordingen met ysfelyke vloeken vergezeld zyn geweest. Dat den aandrang van 't Volk daarop weder is vermeerderd en aangenoomen , onder een geroep van (Oranje boven &c.) zoo als de Depoftnt Bell, ook verklaard viit het Volk te hebben hooren roepen (.Laad nou; nu moetje laaien Blixems, en dan fchieten;) en daarop geandwoord zynde , Vrienden wy hebben noch geen order , daarop iernanrt uit het Gemeen heeft ge. zegd neen : zy moeten eerst fchieten. Dat vervolgens de Lieutenant van Zwyndrecht en de Onder-Officieren, (zoo als de Depofanten beiden verklaaren) op de Paradeplaats komende, daarop het Rumoer, de verwarring en het gefchreeuw onder het Volk fterk is vermeerderd, en zy nog met meer ftyfhoöfdighejd hunne plaatzen hebben willen behouden. Dat door eenigen van gemelde Adelborften met zagte woorden en 'i. Geweer dwars houdende , wel is getracht plaats te krygen, doch dat zy overal brutaale regenftand hebben ontmoet. Dat vervolgens geordonneerd zynde aan gemelde Adelborften , om te zien dat zy drie geleederen kregen, de Depofant de Fogel naar de gemaakte fchikking zyne plaats heeft bekomen op de linker Vleugel van 't derde gelid , en den Depofant Bell in 't zelve achterfte gelid. Dat vervolgens het Commando komende om te laaden, 'er , terwyl het Ge weet vlak genomen wierd een allerhevigfte beweeging onder 't Volk ontftond ; welk Volk reeds zoodanig gefchreeuw had gemaakt, dat 'er geenerlei Commando kon verftaan worden. Dat zy Depofanten, toen op ziende, hebben ontdekt het voorfte gelid de Sabels blank: waarop zy lieden Depofanten van achteren avanceerden om hun alzoo te onder* fteuneu. . Dat zy daarop gewaar zyn geworden , dat iemand uit  AgRit, STAAT EN OORLOG. 1784. 15$ uit den hoop Volk was aangegreepen rnet welke men worftelde , en daarop toegefchooten zynde den Depofant de Vogel (zóo als hy alleen verklaard) daarop zyn Geweer opligtede , in meening dat zy 'er tusfehen in moesten , doch zag hy Depofant toe'i dat zulks de Dienaars der Justitie waaren die een Kaerel vast had» den , en dat het Volk zoo hem voorkwam , aandrong om hun dien te ontzetten , waarop hy Depofant zyn be^t deed om dezelve ook te helpen omcingelen en van het Volk af te fcheiden. Dat het gedrang een weinig geltilt zynde zy lieden Depofanten (zoo als zy nu beide verklaaren) zich weder hebben gefebaard, en den Depofant de Vogel (zoo als hy zulks alleen verklaart) op de linker Vleugel van het tweede Gelid van het eerfte Pelotton geraakt zyn» de, gemelde Compagnie gezwenkt zynde aan het marcüeeren is geraakt. En verklaaren beide de Depofanten, dat zy in deeze confufie zoo veel hun gehoor toeliet, hebben vernoomen, dat 'er een fchoot van de zyde van de liotetfloot uit h^t Volk is gedaan. Dat zy Depofanten op marsch zynde , zy niet minder dan te vooren zyn gehoont, gevloekt en befchimpt en zoo hun voorkwam beloert als of men eene opening zogr om in te dringen. Dat zoo wel als de aandrang door de gevelde Geweeren , met welke gemelde Compagnie aftrok moeily. ker was , zy lieden echter in het omzwenken van de de Baanftraat aangevallen, en op de achterftePellottons geatiacqueert zynde , vervolgers zoo zy vernamen, en den Depofant Bell zag , van achteren het gedrang niet verminderde, dat daar op wierd gecommandeert halte te houden en aan allen zyde front te maaken. Dat te dier tyd den Depofant Bell t (zoo als hy alleen verklaart) by het zelve zwenken uit het Volk van de zyde van de Vest, zoo hy Depofant moet voor onderltellen van onderen op of onder de hand is geworpen, en dat dezelve fteen vlak tegen de plaat van zyn Port d'Epete gekreegen hebbende hy Depofant daarop het Hooid rechtzom gedraaid heeft, zynde de aandoening  156 april, ZAAKEN VAN 1784. ning van de fchok zoodanig geweest als of hy Depo. laat met een hamer was geflagen. Dat hy niet weetende of hy ftaan of vallen zoude, van wegen de fchok die hem door 't Lichaam ging, zich daarop immediaat heeft herfteld, als wanneer met de trqm het zein wierd gegeeven dat gevuurd moest worden zoo' als zulks dan toen ook voor de eerfte maal wit hun lieder Corps is gefehied , en dat te dier gelegenheid zyn gebeurt de twee Schoten uit het Volk by de Arteftatie door hem Comparant als boven gepasfeerd, vermeld. Ende verklaaren zy beide Comparanten; Dat aan hun lieden by de Exercitie gezegd en onderri«t was , dat ingevalle zy geattacqueerd mogten worden en na 't formeeren van Quarrée door 't gejuil van 't Volk, geen Commando koude gehoord worden, alsdan het flaan van Alarm met den Trom tot een zeiu zoude dienen om een algemeen en aanhoudend Vuur te maaken, tot dat een roffel met den Trom te kennen, gaf dat de ordre ophield , en de Slag 'c voorige Front weêr deed hefftellen. En verklaarde de Depcfant de Vogel alleen dat dit Quarée in de a'gemcene nood van gemelde Compagnie gemaakt zynde , de Trom als toen Alarm heeft geflaagen en daar op uit het achterfie Peliotton is gevuurd, doch dat dewyl op het voorde gedeelte geen Attacque voorviel, hy Depofant met de overige A&lbofften welke nevens hem aldaar aan de Linkerflank (van welke hy Depofant alleen kan getuigen') geplaatst waren, alken met gevelde Geweeren zyn b'yven ftaan , en niet gevuurd hebben wyl daar geen aanval was; fchoon zy aldaar meede vaardig (tonden om zich op de eerfte aanval te verwecren, zoo als echter wierd gedaan. En dat, zoo ras de roffel en (lag van den Trom gekomen- was , zy lieden zich daarop hebben herfteld en de Geweeren in hunne voorige rigting en hun Manfchap in voorig front gebragt, zonder dat hy Depofant na dat Commando uit hun lieden een fchot meer heelt gïhoord. Dat hy Depofant zich meede herinnerd en alzoo hier meede  april, STAAT EN OORLOG. 1784. 157 meede verklaard , te dier gelegendheid uit het Volk, dat met hoopen by een was , te hebben hooien fchieten; zynde voorts'door 't verplaatzen van dén Gevangenen uit het Vaandel Peliotton , als meede door het inbrengen van eert tweeden Gevangen , de Compagnie een Weinig gederangeerd geraakt, doch door een vaardig fluiten weder fpoedig herfteld; by gelegenheid van welk derangement den Comparant Jacob Bell, zoo als hy zulks alleen verklaart, van zyn voorige plaats afgeraakt en op de zyde van den Onder-Officier Madry gekomen is , terwyl den Comparant de Vogel (zoo als hy meede alleen verklaart) by die gelegenheid zich heeft bevonden in 't eerfte gelid van *t twèide Peliotton , hebbende een ander zyn plaats inget omen, dien by ook denzelven lier. En zynde het voorfz. derangement (zoo als de Depofanten beiden verklaaren) ook daar aan, zoo zy meenen toe te fchryven, dat de Dienaars der Justitie tot dekking der Gevangenen meer Volks noodig hadden. En verklaart de Depofant de Vogel alléén: Dat zy alzoo onder een geftadig gejuil, befchimping en uitje uwing van het Volk, voort marscheerende onder anderen hy Depofant heeft gezien , dat zeker Karei geftaadig bukkende, onder de gevelde Geweeren , op de Gevangenen loerde, en welke Kaerel, zoo hem toefcheen van een liegt voorkomen was : doch dat aldaar echter niets geweldigs ondernomen zynde , zy tot aan het Stadhuis zyn genadert en na aldaar hun front weder aan allen zyden gemaakt te hebben , by Depofant daarop met meerder Manfchap is naar boven getrokken. Dat de Depofanten , (zoo als zy beide verklaaren,) alhier de post aan de Oostzyde op de trappen van 't Stadhuis .gekregen hebbende , en met het Geweer over de leuning leggende, aldaar nog hebben moeten ondervinden j dat een hunner Adelborften genaamd .Lion, welke zich eerst naar 't Stadhuis op 't luiden der Klok had begeeven, weigerde zyn Geweer te laden, waartoe zy Depofanten hem niet dan met veel moeite hebben gekreegen, door hem een hunner Patroonen te geeven. En verklaaren de Depofanten laatftelyk : Dat zy op deezen post ftaande , hebben gezien , dat *er uit het Volk  iS8 april, ZAAKEN VAN Volk dat in de Stadhuis Steeg by een vergadert was en uit een hoop die op de Pothuizen over *i Stadhuis Honden, verfcheiden Heenen zyn geworpen op het Cordon van gemelde Compagnie dat voor \ Stadhuis geposteerd Hond ; en dat een der Adelborften, (zoo als de Depofant de Vogel alleen verklaard) daarop ordre is komen vraagen om te vuuren op den gemelden hoop , zoo als ook een der Onder-Officieren naar binnen gegaan zynde , ook kort daarop naar beneden is gegaan. Dat hy Depofant dien voorfz. post bewaard heeft tot dat zyn verfterkt geworden en vervangen door de Burger Compagnie No. 10 ; als wanneer zy vryheid hebben gekreeaeo om onder de Hoofd-Wacht te gaan. Gevende de Depofanten voor redenen van Weetenfchap, het geene voorfz. ftaat, zeiven gezien, gedaan, gehoord en bygewoond, ondervonden of ook verrigt te hebben , refpective, en al 'c zelve nog wel te geheugen: voorts als in den text. Bereid zynde de vooren« ftaande verklaaring ieder voor zoo veel zyn gedepofeerde daaiby aangaat , des noods , en daartoe nader verzogt zynde met Solemneele Eede te bevestigen. Aldus gedaan en gepasfeerd binnen Rotterdam , ter praïfentie van Ifaac Smits, en Adrianus van Mechelen , als getuigen die de Mmuute deezer, nevens de Comparanten en my Notaris hebben onderteekent, (Ouder Rond) Quod Atteftoty (Was get.) j. p. seyermün, Not. publ. (Laager ftond) Compareerden voor de ondergefchreeve Schepepenen der Stad Rotterdam , Cornelis de Vogel en Jaeob Bellt Depofanten in de voorenftaande Atte. ftatie  APRit, STAAT EN OORLOG. 1784. 153 Rade gemeld , dewelke verklaarden onder folemneele Eede hun Depofanten afgenomen als regt is , na dat aan hun dezelve Atteftatie van woorde tot woorde was voorgeleezen den geheelen inhoud van dien ieder voor zoo veel hem aangaat , waar en waarachtig te zyn en daar by te perfifteeren, met deeze uitzondering nochtans, dat zy Depofanten niet preciesfelyk kunnen bepaalen of de fchoot waar van op pag. j. van de voor'enftaande Atteftatie melding word gemaakt, is gekoomen van de zyde van de Boterfloot. 1 ■ Zeggende de Depofanten ieder afzonderlyk: Zoo waarlyk helpe my God Almagtig. In kennisfe der waarheid , hebben wy Scheepe. nen voornoemt deeze met onze gewoone Signatuure onderteekent op den 12. April 1784. (Was get.) C. VAN HEUSnE, AD. J. OBR.EEN. Litt. C. a. Loco. Op heden den 12 April 1784 compareerden voor my Jacob Piet er Beyerman, Notaris Publiek te Rotterdam; en voor de nagenoemde Getuigen, Willem du Bois, Gerardus Mols , Chrhtiaan de Vlieg, jaco' bus van Solingen, Jacobus Melgerbach, Hendrik van Someren, Johannes Verhoog en Anthony Homberg. Zynde alle de comparanten Adelborften in de Burger Compagnie deezer Stad , gedefigneerd met No. 0. en alhier woonagtig, mitsgaders van competente ouderdom, dewelken verklaarden tot requifitie van allen den geenen wien zulks zoude mogen aangaan , en om te dienen daar en zoo zulks vereiseht zal worden, voor de opregte waarheid. Dac  iëo april, ZAAKEN VAN 1784. Dat op Zaturdag den 3 deezer maand , des avonds wanneer gemelde Compagnie op haare Vergaderplaatze was te zamen gekomen met oogmerk om van daar naar het Raadhuis deezer Stad te trekken , om aldaar op hunne tourbeurt de nagtwagt te houden en waar te neemen , een zeer groot aantal Menfchen zig op de gemelde Vergaderplaatze bevonden. En verklaaren de Depofanten du Bois , Mols, de Vlieg, van Solingen, Melgerbach en Homberg. Dat zy zoo veel hun aangaat , geen aandrang van Volk op de gemelde Wagt hebben gezien of infultes tegen de Burgerwagt gehoord, maar wel dat 'er groot gefchreeuw ond^r het Volk is ontftaan , zoo dat zy van Commando als anders genoegzaam niets konden! hooren , hebbende de Depofant Verhoog ook aandrang en brutaliteiten uit het Volk te^en de Wagt gezien. En verklaarde den Depofant van Someren , dat hy meede niet alleen een groot gefchreeuw eu geraas onder het Volk heeft gehoord , maar ook een groot ge. drang heeft ontdekt , en is ontwaar geworden. En verklaarde den Depofant de Vlieg alleen: dat hy op de Paradeplaats Raande , heeft gehoord dat iemand uit het Volk tegen een der Alelborflen van hunne gemelde Compagnie heeft gezegd: ik zei je ftraks wel kry. gen met je zwarte hair, en dat ook die Manfp^foon, hóe zeer daar toe verzogt , niet te rug is willen gaa':?. -En verklaarde den Depofant Homberg alleen, dat zekere Timmermans Knegt , aldaar (bande , tegen den Tambour van gemelde Compagnie zeide : als gy geen Hollandfche Marsch jlaat hoort gy by de Compagnie niet. Voorts verklaaren allen de Deponrriten : Dar zy van het waarfchuuwen van den Luitenant van Zwyndrecht, en herinneren van de Publicatie aan het Volk niets hebben gehoord , nog ook niets gezien omtrent de bedreigingen van zeker Mansperzoon , door Schouten en Dienaars der Justitie naderhand geapprehendeerd, maar wel verklaarden de Depofanten ook niets gezien te hebben van het voorgevallene met de Tambour van gemelde Compagnie, genaamd Jacob No'êl Klaufer, hoe zeer hun zulks door anderen is verhaald, dog hebben alleen de Depofanten echter uit de gebaarden van derf Lui'  jkfRix,, STAAT EN OORLOG. 1784. i6x Lruitenant wel opgemerkt dat hy het Volk waarfchuuw- de. , , „. Wyders dat zy lieden onder het {taan op en het af marcheeren van gemelde Pi radeplaats door geene Steenen uit het Volk zyn getroffen, nog daar mede hebben zien gooyen, als alleenlyk den Depofant van Solingen, welke verklaarde met een weinig kalk op de punt van zyn hoed g troffen te zyn. Dog dat (zoo als de Depofant van Someren alleen verklaard) met hunne gemelde Compagnie uit de Baanftraat in de Breedftraat gekomen zynde, a's toen van een Hoekhuis is gegooid met een Steen , die voor dé voeten van den Lt. Zwyndreeht is neder gevallen. Voorts vetklaarde den Depofant Gerardus Mols, alleen: Dat wanneer door Schouten en Dienaars der Justitie, zeker Mansperzoon was aangevallen en getragt heeft den gemelde Mansperfoon te ontzetten en uit hunne handen los te rnkken, dog dat zulks vrugteloOs is afgeloopen, alzoo gemelde Schouten en Dienaars ook toen door hun; e Compagnie zyn geadfifteerd geworden en verklaaren al'e de üepofanren. Dat zy op de gemelde Parade of Vergaderplaats uit het Volk niet hebben hoorén fchieten Voorts dat zylieden van daar , met gevelde Geweeren zyn gemarcheerd tot aan de Baanftraat alhier, en dat geduurende dien tyd zoo als de Depofanten Mols en Melgerbach verklaaren, wel op hunne Compagnie door het Volk is gedrongen, dog dat zy niet hebben kunnen ontdekken (zóo als de overige Depofanten zulks mede verklaaren) dat zulks zoude zyn gefehied met oogmerk om daar door in de Compagnie te komen, als verklarende de Depofanten zulks aan hunne zyde niet te hebben ondervonden, dog verklaard den Depofant du Bois eeü Man in het vriendelyke te hebben gewaarfchouwt te wyken, en daar op uit het Volk ten antwoord te hebben oekomen: houd dan de Snaphanen op! Dat zy Depofanten aan de Baanftraat gekomen zynde , en aldaar zullende zwenken, als toen zoo als de Depofanten de Vlieg en Melgerbach vermeenen gehoord te hebben, uit het Volk is gefchoten, en daar op een XX. deel. L aan-  162 april, ZAAKEN VAN 1784, aandrang gevolgd zynde, wyders, zoo als nu allen de Depofanten verklaaren, door den voorfz. Officier van Zwyndrecht halte gecommandeerd zynde , vervolgends aan alle zyden front is gemaakt, dog dat echter den aan. drang niet verminderende , gemelde commandeerende Officier van Zwyndrecht een fein aan hun Depofanten door het liaan van den Trom hebbende doen geven, eenigen van hun lieden daar op hebben vuur gegeeven. Dar zy vervolgens hunne vorige politie weder op Sein van den Trom veranderende, met gevelde Geweeren en Pelloitons verdeeld naar het Stadhuis zyn afgemarcheerd, hebbende de Schouten en Dienaars der Jus» titie met hunne zoo op de Paradeplaats als in de Baanftraat geappiehendeerde Personen, dog van welke laatfte apprehenfie zy Depofanten verklaaren niets vernomen te hebben, tusfehen beiden. Dat zy aan het Stadhuis genaderd zynde aldaar zommige van h< n De1 ofanten zyn boven gebleven , te weten de Depofanten du Bois en van Solingen, dog dat de Depofanten Mols, de Vliegt, van Someren en Melger* bagh aan het Stadhuis hebben post gehouden. Dat geene der vyf eerfte nog ook der twee laatfte Comparanten heeft vernomen dat het Volk alvorens het vuuren door de Officieren is gewaarfchouwd,a!s hebbende de Depofanten du Bois en van Solingen, Verhoog en Homberg zig toen boven op het Stadhuis en de Depofanten Mols, Melgerbach en de Vlieg onder in hetzelve bevonden, dog dat de Comparant van Someren die waarfchouwing wel heeft gehoord; zoo als hy Comparant ook by het aftreeden van het Stadhuis heeft gezien, dat met een groote Steen uit het Volk geworpen wierd , welke echter niemand gelukkiglyk heeft befchadigd. Dat de Depofanten Mols, Melgerbach en de Vlieg ten tyde van het gemelde vuuren aan het Stadhuis zig als vooren onder in het zelve bevindende op het geroep van overal wel zyn uitgekomen, dog dat toen het geweld bedaard was, zoo als Depofanten op hunne posten ftaande ook hebben gezien dat door zekeren Perfoon, hun bekend of benoemd zynde als den Wynkoper van den Broek, om en by het Stadhuis ftaande verfchei- de  APRiL, STAAT EN OORLOG. 1784; Ifj3 de postuuren en Lighaams Beweginge zyn gemaakt, dog dat zy Deporanten denzelven niets hebben hooren zes. gen. s LaatRelyk verklaarde den Depofant Melgerbach"^. leen. Dat hy naby het Stadhuis verfcheiden malen uit den hoop met Steenen heeft zien gooijen, dog dat hem Depofant onbewust is, waar dezelve van daan kwaamen of geworpen wierden. Geevende de Depofanten voor redenéri van wetenfchap het geene voorrz. Raat zelve gezien, gedaan, ge. hoord en bygewoond, ondervonden of ook zelve verrigt te hebben, refpeftive en al het zelve nog wel te geheugen, voorts als in den text, bereid zynde zy Depofanten omme hunne vorenftaande verklaring, ieder voor zoo veel deszelfs daar by gedepofeerde' aangaat des noods, en daar toe nader verzogt wordende, met folemneele Eede te bevestigen. Aldus gedaan en gepasfeert binnen Rotterdam , ter pretentie van Jfaac Smits en Adrianus van Megchelen als Getuigen die deMinute dezer, nevens deComparanf,en en my Notaris hebben ondertekend. (Onder Rond) Quod Atteflor. (Was get.) j. B. BEYERMAN, Not. pub. (Onder Rond) Compareerden voor de Ondergefchreeven Sehepenen der Stad Rotterdam, alle de Depofanten in de voorenftaande Atteftatie gemeld (den Depofant Hendrik van Someren alleen uitgezonderd dewelke verklaarden onder folemneele Eede hun Depofanten afgenomen als regt is na dat hun dezelve Atteftatie van woord tot woord was voorL a ge-  ï.64 april, zaaken van 1784. ge ezen, den geheelen inhoud van dien ieder voor zoo veel hem aangaar, waar en waaragtig te zyn en daar by te perfifteeren, zeggende de Depo» fanten ieder afzonderlyk. Zo waarlyk helpt my God Almagtig. In kenmsre der waarheid hebben wy Schepenen voornoemt, deeze met onze gewoone Signa» ture ondertekent op den 12 April 1788. (Was get.) c. vak heusde, en ad. j. obreen. Lit. C. 3. Loco. Op heeden den 12 April 1784 compareerde voor my Jacoh P/eter Beyerman, Notaris Publyk te Rotterdam , en voor de nnargenoemde Getuigen, Cornelis Joris (en, l ands pasfiat onder den Corporaal Jan Bik* kers, gehoorende tot de Burger Compagnie No. 9 zynde van competen en ouderdom, dewelke verklaarde ten behoeve en ter requifnie van die geenen, welke zulks zoude mogen aangaan , en om te dienen daar en zoo zulks vereischt zal worden, voor de opregte waarheid: Dat hy op Zaturdag avond van den 3 deezer maand, de post van zyn gemede Corporaal moetende waarnee. men . op den Kloktla-ï van tien uuren van zyn Huis gaande . naar de Vergader of P.ira leplaats van gemelde Compagnie, welke dien avond de WaJt moest houden, aldaar komende een groote meenigte Volixs heeft vergadert gevonden. Dat hy door den Provoost naar den Lieutenant van Sivyndre^t, welke dien avond commandeerend Officier was, gebngt en gezonden zynde, met oogmerk dat die hem Depofant het woord zoude geeven, • alstoen dooreen klein Jongetje met een Stokje met oranje couleurd Papier, agter welke zig een zeer lange Ka- el  april, STAAT EN OORLOG. 1784. 165 rel geplaatst hnd, dermaate is gedrongen , dat hy meer dan driemaal gemelde Luitenant het woord heeft moeten afvraagen, tegens wiens Lighaam hy wierd aan?edrongen; Dat hy hetzelve eindelyk bekomen hebbende, voords door den zei ven is geordonneert om nu miar nair zyn Post te gaan , zynde, zoo als voorfz. is, aan het Stadhuis geweest. Dat hy Depofant aldaar komende, de Trappen van het gemelde Stadhuis met veel Vok heeft bezet gevonden. Dat hy dezelve meenigte zeer dikwils vriendelyk verzogt hebóende te rug te wyken, en van de gemelde Trappen af te gaan, om plaas voor de Wagt te maaken, daar in, na veel moeite aangewend te hebben, is geilaiigd, hebbende fommigen uit het Volk hem te meermaalen op zyn zeggen geantwoord, wel mag ik hier niet Jlaan, ~— „ en „ waarom is deeze plaats voor my ook niet — " alles met die of diergelyke woorden in zin en fubftan ie. Dat eindelyk by het Luiden der Sradhuisklok een gedeelte van her Volk is afgeweeken, doch dar anderen aldaar zyn ftaan geb'eeven, en de Compagnie hebben af ewagt. Dat dezelve dan ook aan het Stadhuis komende, de Wagt in een ronde Cirkel is beflooten, na dat de Gevangenen , die by hun waren, zyn naar boven gebragt. ——. Dat daar op een groot gedrang ontftond, waar op een meenigte fteenen uit de Steeg van de Wisfelbank wierden geworpen. Dat de commandeerende Officier van Swyndregt, zig daar op by de meenigte voegende, heeft gezegt, Vrienden maakt plaats, en die 'er niet nodig heeft gaat heen want ik kan het niet houden, en zal anders genoodzaakt zyn ordres tot Vuuren te geeven. Dat de meenigte zig daar aan nier. ftoorende, gemelde van Swyndregt de ernftige vermaning nog tot tweemaalen; en dus driemanlen heeft herhaald, en met zyn gebaarde de meenigte tragten te doen afwyken doch dat als zulks al weder niet helpen deed, daar op vuur is gecommandeert, en door de Adelborften of wel eenige derzelven is gevuurd. Dat kort daar op door Helbardrers en andere Dienaars der Juüitie is gegrepen, en in de Deur onder het Stadhuis naar de Corps de Garde gebragt zeeker Perfoon, L 3 door  $66 april, ZAAKEN VAN 1784. door hun by het voorgemelde gedrang gevat: en dat hy Depofant voorts de gemelde Post niet eerder heeft verhaten, dan na dat de Compagnie No. io. was aangetrokken, als wanneer hy Depofant naar binnen is gegaan. Eindigende hier meede zyne Verklaaring, en geevende voor reedenen van wetenlchap het geene voorfz. ftaat, zelve gezien, gehoord en bygewoond te hebben, al het zelve nog wel te geheugen. Bereid zynde hy Depofant zyne hier vorenftaande verklaaring,desnoods, en daar toe nader gerequireerd wordende, met folem. neelen eede te bevestigen. Aldus gedaan en gepasfeert binnen Rotterdam , ter prefentie van ifaac Smits en Bastiaan van den Donker als getuigen, die de Minute deezes neevens den Comparant en my Notaris hebben onderteekend. (Onder ftond) Quod Attcftor, (Was get,) J. P. BEYERMAN. (Lflager ftond) Compareerde voor de Ondergefchreevene Sche hannes Terheeke, Adelborsr, in de Compagnie Burgeren No. 9 , zynde van competenten ouderdom, en woonende binnen deeze Stad, dewelke verklaarde om te dienen , waar en wanneer zulks van nooden zyn zal, waar en waaragtig te zyn. Dat hy Depofant in voorfz. qualiteit zich op Saturdag den 3 April 1784, des avonds circa half tien uuren, heeft vervoegt naar de Paradeplaats van voorfz Compagnie , in de Princeüraat binnen deeze Stad, om aldaar met de verdere Adelborften van dezelve Compagnie, de nagtwagt te houden; dat hy Depofant zeer veel moeite heeft gehad, om door de meenigte Jvlenlchen, welke aldaar by eikanderen waren , op de voorfz. Paradeplaats te komen, en na veel moeite echter by zyn Meede-Adelborften gekomen zynde, gezien heeft dat 'er een meenigte Menfchen voor hun ftonden , waar door de geheele Compagnie zich niet naar behooren in geleederen. kon fchaaren: Dat door de commandeerende Officier vun Zwyndrecht , Onderofficieren en Adelborften, aan dezelve meenigte (wel een quartieruur lang) vriendelyk is verzogt zich te retireeren , doch vrugteloos, dew yl in plaats van agter uit te gaan, dezelve de geheele Compagnie uitjouwde, en op verregaande wyze hoonde en lasterde. Dat den commandeerende Officier ziende dat alle zyn vriendelyke aanmaningen vrugteloos waren, aan de Schuttery ordre gaf het Geweer te vellen, te laaden en voort te marcheeren, dat hy Depofant zyn Geweer gelaaden hebbende, met dezelve Compagnie onder een continueel gefchreeuw, gedrang en laster is gemarcheert de Princeftraat door, tot in de Baanftraat, alwaar dezelve Compagnie van de Vestzyde is aangevallen. Dat hy Depofant aldarr halt houdende , verfcheide maaien heeft hooren fchieten, en gemeent heeft dat 'er een Kogel voorby zyn hoofd heen fnorde , hec welk hem zoodanig heeft doen entftellen, dat hy Depofant L 4 op  m april, ZAAKEN VAN 1784. op de grond is gevallen, waar op hy ogenbliklyk is omcingeld geworden door eeniüe Mansperfoonen, welke hem , onder ysfelyke vloeken riepen „ daar leid een ,, hond van een Adelborst van No. 9." het Geweer ontnoomen , en hem Depofant hebben mishandelt. Geevende hy Depofant voor reedenen van weetenfchap als in dentext, zeggende: Zoo waarlyk helpe my God Almagtig, In kennisfe van der waarheid, hebben wy Schepenen voornoemt, deeze met onze gewoone Signature onder* teekent op den 12 April 1784. (Was get.) c. van heusde, en ad. J. obreen. Litt, C. 5. Loco. /""Xp heden den 9 en io April 1784, compareerden V-/ voor my Jacob pieter Beyermqn Notaris publiek te Rotterdam, en voor de nagenoemde Getuigen, Petrus de Wael, Dirk Cornelis Schermer, Gideon de Bie, Balthazar van Gurp IV. Zoon, Andries Deutz, Cornelis Joukes, Jacohus van der Swem, Pieter Cordepiar.s, Amoldus Schoncken Junior , Jan Hendrik Mulders, Albertns Verkoog, Pieter HJannie, Jacob Bell, Abraham Eylers, Simon Lans, Johannes Jan/in, Hen. drik Aryman, Gerard Venroy, IVillem Fontyn Cornelis de Vogel, Pieter Swaendregt van Duyn, Her man us Tomas, Andries Vorendonk, Jacob Hal/man, Cornelis van Torenburg , Johan Godfried Joets, Eli fa van Megchtlen , Jacobus Stoop, Johannes Vos, Frans Hoek, Jacobus Morel, L. E. Snoek, Jan Boerenbeker, Hendrik Maerjcha/k, Jacob Morell en Hendrik Jacobus van Kleef, zynde alle de comparanten Adelborften in de Burger Compagnie deezer Stad, gedefigneerd met No. 0. en alhier woonagtig , midsgaüers van competen en ou e: dom. De-  april, STAAT EN OORLOG, 1784. iöo Dewelken verklaarden ter requifitie van allen den geenen wien zulks zoude mogen aangaan , en om te dienen daar en zoo zulks vereischt zal worden, voor de opregte waarheid. EerR^lyk de Depofanten de Wael, Schermer, de Bie, van Gurp, Deutz, Joukes, van der Zwem, Halfman en Mannie. Dat op laatstleden Saturdag den 3 deezer maand des avonds, wanneer de Compagnie Burgeren gedefnneerd met No. 9. op haare gewcone Vergaderplaatfe wa-, te zamen gekomen, met oogmerk om van daar als naar gewoonte op te trekken naar het Raadhuis deezer Stad, om aldaar op hunne tourbeurt de 1 agtwagt te houden, waar nemen. een zeer groot aantal Menfchen zig op de gemelde Parade of Vergaderplaats bevonden : dat dezel» ve meenigte op de gemelde Wagt van tyd tot tyd begon aan te dringen en deze ve, of wel de Officieren van dien, met fcheldwoorden als anders te infu'teeren. En verklaaren de Depofanten de Wael, Schermer, de Bie, van Gurp, Deutz, Joukes, van der Zwem en Halfman. Dat daarop door den Heer Ltonardus van Zwyndregt, welke a's Lieutenant van voorfz. Compagnie, dien avond de Wagt zoude opleiden met luider ftemme, aan een toegevloeide menigte is gezegd: dat hy aan hun moest herinneren de Pub icarie , we*ke nog on'angs door myne Heeren van de Wet dezer Stad was gedaan, en hunlieden vriendelyk verzogt, dat zy van de gemelde plaatze wilden afwyken. En verklaaren de Depofanten Cordemans, Sshoneken, de Hie, Schermer en de Waal. Dat ten tyde als voren onder anderen door zeker Mansperföon uit den gemelden hoop (zynde zoo als hun Depdtahteia bekend is, geweest die zelfde Perfoon, weke korten tyd daar na door fubftituut Schouten en Dienaars der Jultitie dezer Stad is geapprehendeen geworden) meer dan door de andere op de gemelde Wagt is aangedrongen. Dat hy daarop door gemelde Heer van Zwyndregt verzogt zynde te rug te willen gaan, die Mansperfoon L 5 ver-  i7o april, ZAAKEN VAN 1784. vervolgends gemelde Heer van Zwyndregt heefc ge» drerid te liaan. En verklaarden de Depofanten Simon Lans en Pieter Cordemans. '• a kort m bet gemelde voorval den Perfoon van Jacob Nuë! Klaufer ,zy,nde Tambour onder gemelde Compagnie zig, hoewel zonder Trom, tot adfiflentie van mèer^etnelde Heer van Zwyndregt, by denzelven vervoegd hebbend?, door het Volk by het hair is gevat, getrokken en op den grond nedergefmeten , zynde toen door bun Deppfan en ontzet geworden, terwyl den Depofant Petrus rit H'aal verklaard gezien re hebben, dat meergemelde Tambour door twee Heeren , welke hy Depofinr nie zeeker wist te noemen is ontzet, zoo als de gémel (e Jacob •Soel Klaufer , hier meede compareerende pok verklaarde , dat al het geen ten zynen aanzien hier voren is t;edepofeerd, alzoo gebeurd en de opregte waa;heid is. . , in verklaaren de Depofanten de Bie, Mulders, Schermer, Verhoog, de Waal, Mannie, Toren burg en ra:? Klief. Dat zylicHen ten voorgemelden tyde en ook onder het optrekken met voornoemde Compagnie, tucce.'five uit de menigte Volk met Steenen, Kalk of Siyk zyn gegooid , en ook nu en dan gefloten of gellagen. En verklaaren aüe de Depofanten, uirgezondert Venroy , Fontein, Ton;as . Deutz, Eylers, Mulders, Verhoog, Tor er/burg en Janfen. Dat wanneer door Schouten en Dienaars der Juftitie de voorgemelde Mansperfoon was aangegreepen , het Gemeen^aldar.r vergaderti op de gemelde Schouten en Dienaars is aangevallen, met oogmerk om denzelven te ontzet en en uit hunne handen te rukken1, dog dat zulks vrugteloos is afge'oopen , alzoo gemelde Schouten en Dienaars ook door gemelde Compagnie zyn ontzet en geadfiüeerd. En verklaaren de Depofanten Bell, Verhoog en Mannie. 1 lat zy op de gemelde Parade of Vergaderplaats ftaande , uit het Volk een fchoot is gedaan , doch welke zeer  april, STAAT EN OORLOG. 1784. 171 zeer dof is geweest, en door hun Depofanten ter nauwer nood gehoord. Voorts allen de Depofanten. Dat Zylieden van gemelde Parade of Vergaderplaats met gevelde Geweeren voortgemarcheerd zynde tot aan de Baanltraat alhier, en zulks, (zoo als de Depofanten, de Waal, Schermer, Bell, Vorendonk, Schonk, Stoop, Cordemans, Torenburg, Janfen, Morel, de Vogel, de Bie, Mannie en van Kleef alleen verklaaren,) niet dan onder een menigte aandrang, en telkens met pogingen van zommige Lieden, om in hunne Compagnie in te dringen, dat eindelyk, wanneer zy aan de Baanftraat voornoemt, gekomen waren, en aldaar zouden zwenken, Zylieden (zoo als de Depofanten Schonken, Ey* Iers, Lans, de Waal, Bell, de Bie, Cordemans, Mannie en Tomas, nu weder alleen verklaaren) door het Volk zyn geattacqueerd, of met fteenen of kalk, vuil enz. gegooid ; en dat wanneer Zylieden ftaande gezwenkt waren in de Baanftraar, als toen (zoo als de Depofanten de Waal, Bell, de Bie, Mannie, Deutz, van Gurp en Cordemans alleen verklaaren , gezien en gehoord te hebben) twee onderfcheide fchooten, weike uit het Volk op hunlieder Compagnie gedaan wierden: Dat voorts den Depofant Tomas, door het gooijen van een fteen zoodanig aan zyn Hand is gekwetst geworden, dat hy bloedde, zoo als hy Depofant zulks mede verklaard. En verklaaren alle de Depofanten. Dat op bovengemelde aandrang door den voorfz. com« mandeerende Officier van Zwyndregt, halte gecommandeerd zynde,vervolgends aan alle zyde front is gemaakt, doch dat echter den aandrang niet verminderende , gemelde commandeerende Officier een fein aan hun Depofanten door het flaan van den Trom hebbende doen geven, eenige van hunlieden daar op hebben vuur gegeeven. Voorts verklaaren de Depofanten Lans, Janfen, Bel, Schermer^, van Duin, de Waal, Half man en Mannie. Dat by de bovengemelde omftandigheid van vuuren, eenigen uit het Volle te rug weeken en afhielden, doch dat zeker Mansperfoon , welke de Depofanten Stoop, de  j?ï april, ZAAKEN VAN 1784. ie Waal en Schermer, hebben gezien, dat van een lang pofluir was, uit den hoop heeft: geroepen: fchiet maar toe met je los Kruid, met die of dtergelyke woorden in zin en (ubftantie. En verk aa>en alle de Depofanten gezamentlyk: Dst zy hunne vorige pofi/ie weder op fein van den Ti om veranderende, uit en van de gemelde Baanftraat mer gevelde Geweeren en Pelottons verdeeld, naar hen S a huis gemarcheerd zjm tusfehen welke zich deScbou» ten en Dienaars der Juftitie, zoo met hunne op de Pa» radeplaats a's in de Baanftraat geapprehendeerde Per» foonen bevonden Dat zv ; erofanten alzoo nevens de overige Leden hunrer Cumragnie aan het Stadhuis genaderd zynde, aldaar ef„n h |ve Cirkel hebHen geformeerd, en in die oruie nier ge eMe Geweeren l'ost blyven houden, ter welkt r tyd de Officieren van hunheder Compagnie, (zoo ais oe Dep Man e Joukes, t^entoy, jlanfen. Mantiie , <•. in de Princeftraat kwamen. Dat den aandrang zoo fterk was, dat de Adelborften niet behoorlyk in de Gelede.ren konden komen , maar telkens uit eikanderen wierden gedrongen , dat de Adelborften het Geweer vlak hebbende gehou.len , hebben getragt met alle moogelyke voorzigügheid en op eene z?gte wyze ruimte te maaken, ten einde te kunnen marcheeren , dan dat dit niet zynde gelukt, zy Depofanten hebben gezien, dat het Geweer voorwaarts was gevelt, en voorts dat eenige lieden de banden aan het Gewper floegen ,- zonder te weeten , of het hun voorneemen is geweest, het Geweer te ontweldigen , of haar zelve te befchermen , dat daar op weder Hoezéé is geroepen, door," zoo als zy Depqfanten meenen , al meede door een Vrouwsperzoon', het welk gevolgt, wierd door een groot gefchreeuw , vergezeld met fluiten , dat daar op weder een groote toeloop van Volk op de Adelborften kwam ; zoo dat zy hunne fabels hebben , uitgehaalt ï ; dat als' toen geroepen wierd: Blixems kinderen, legt je Geweeren afi (het geen den eerften Depofant alleen verklaart te hebben gehoort) ten einde het Volk van zig te verwyderen , en dat zy als toen nog niet kunnende winnen , gecommandeert is te laaden ' dat daar op eenigé ruimte is gekoomen , en dat de Compagnie als toen is gemarcbeerr, onder het liaan van Alarm. Verklaarende den tweeden Suppliant nog alleen j dat hy gezien heeft een Mansperzoon by hem onbekend, dog die gekleed was met een wit wan buisje of Baaitje , dewelke zig voor aan ftelde , en wel het meeste M a ge»  ï8o april, ZAAKEN VAN 1784* getragt heeft tegen de Alelborften in te dringen, en dat hy Depofant hem voorts onder een aantal Volk heeft zien worftelen. Geevende zy Depofanten ieder in den zyne voor reedenen van Weetenfchap als in den text , zeggende ieder afzonderlyk: Zoo waarlyk helpt my God Almagtig. In kennisfe der waarheid hebben wy Schepenen voornoemt deeze met onze gewoone Signatuure onderteekent, op den 9 April 1784. (Was get.) JOHANNES HOOC. JAN COENETS DE GROOT. Litt. D. 3. Loco. Wy Mr. Cornelis van Neusde en Adriaan Johan Obreen , Schepenen der Stad Rotterdam , oirconden dat voor ons gecompareert is geweest Floris Matthyfen , oul 42 jaaren , woonende in Katshoek, even buiten deeze Stad , dewelke verklaarde ter rcquifitie van alle de «eenen die zulks zouden mogen aangaan en om te dienen daar, en zoo zulks vereischt zal worden de opregte waarheid te zyn. Dat by Depofant op Ziturdag den 3 April, des avonds cirka 9 ui.ren in de Stad zynde om voor zyn Huishou» den Levensmiddelen te kopen, in een van de Winkels hoorde vertellen, dat'er by de Compagnie, welke dien nagt de Wagt moest hebben , verbaazend veel Volk zou zyn. Dat hy Depofaut op die vertelling en enkel uit nieuwsgierigheid zig heeft vervoegd naar de Princeftraat, alwaar de Compagnie bezig was , zich te rangeeren, en aldaar zcodanigen toevloed en aandrang van Menfchen ge-  april, STAAT EN OORLOG. 1784. 181 gezien , en een continueel gefpeel op fluiten, en gefchreeuw van Oranje boven , en andere uitdrukkingen meer, gehoord heeft , dat de Schutterye geen genoeg, zaame plaats hadden om hun te rangeeren, en niet verftaan konden wat de Officieren hun commandeerden. Dat hy Depofant toen de Wagt in het marcheeren gevolgd is , (al weder onder een aanbouwend gedrang en gefchreeuw van Hoezéé, Oranje boven &c.) tot aan de Penningbrug. alwaar dezelve weder zodanig gedrongen is, dat hy Depofant veronderftellen moet, dat de commandeerende Officier ordre tot fchieten gegeeven heeft, dewyl 'er naast zyn Depofants zyde een Man, die in den Arm pekwetst was, neder viel. Dat hy Depofant zulks ziende , zich van daar en een geheel andere weg, namelyk de Princeftraat door, en de nieuwe Markt over , heeft vervoegd naar het Stadhuis, om aldaar de Wagt op te wagten en tot da,t einde is gaan ftaan tegen de Kraam , welke aan het Stadhuis vast is. Dat hy aldaar weder gezien heeft, dat toen de Compagnie aan het Stadhns kwam, rm de Hoofdwagt te betrekken , een meenigte Menichen zich aldaar bevonden, uit welke meenigte by c m inuatie gefcbreeuwd wierd : Oranje boven, Hoezéé, en foortgelyke uitdrukkingen , dat voorts verfcheide Mars en Vrouwsperzoonen (by hem Depofant onbekend) voor de aldaar geposteerde Burgers zyn gaan ftsan , met een nttgf fpreide kleeding , welke hy Depofat t teren dezelve Burgers met een hoonende toon heeft hooren roepen : fchiet maar jou Donders , je durft niet fchieten Strontjóngens , en dkrgelyke fanende uidtukkingen rpeer : dat hy Depofant onmiddelyk daar na, een meenigte fteenen en vuiligheid heeft zien gooijen en vallen in de Schu tery ; waar op hy Depofanr van wegens dezelve vuur h^eft hooren commanderen, het welk ten gevolge heeft gehad, dat hy Depofant zelve, een Kogel door zyn Broek en Rok gekreegen heeft, welke aan hem nog een geringe wonde aan zyn ILun heeft toegebragt. Voords verklaard hy Depofant dat 'er aan de Bur• gerwagt, zoo in de Princeftraat als aan het Stadhuis, (alwaar hy Depofant dezelve gezien heeft) zoodanige M 3 veto  iS2 april, ZAAKEN VAN 1784* verregaande brutaliteiten , vexatien én lasteringen zyn gepleegd en aangedaan , dat in geval de Kogel, welke hein nu gelukkig weinig gekwetst heeft, hem Depofant een wonde van meer belang had toegebragt, hy zulks aan zich zelve te wyten zou hebben , door dien hy zich uit enkele nieuwsgierigheid in een groot gevaar heeft begeeven , devvyl 'er door den aandrang van 't Gemeen , het lasteren , fchelden en farren , aan de Wagt dubbelde reden tot fchieten en verweeren is gegeeven. Geevende hy Depofant voor redenen van weetenfchap het geene voorfz. ftaat te hebben gezien , gedaan, ?re« hoord, ondervonden , of zelve verricht , refpective als in den text, bereid zynde, zyne hier vooren gegeeven verklaaring des noods, en daar toe nader verzogt wordende, met folemneele Eede te bevestigen. En is door den voornoemden F/oris Mattkyfe zyn hier voren gedepofeerde met folemneele Eede bevestigd Zeggende: Zoo waarlyk helpe my God Almagtig. In kennisfe der waarheid hebben wy Schepenen voornoemt deeze met onze gewoone Signatuure onderteekend op den 12 April 1784. (Was get.) c. VAN HEUSDE. AD. j. OBREEN. Litt. D 4. Loco» Wy Johannes Hoog^ en Mr. Cornelis van Heiisde, Scheper en der Stad Rotterdam , óirconden dat voor ons gecompareert is geweest Jacobus van Wingerds, Mr. Paruikemaker , woonende aan de Lombertfe Brug binnen deeze Stad. De-  a-ril, STAAT EN OORLOG* 1784. 183 Dewelke verklaarde om te dienen, waar en wanneer zulks van nooden zyn zal de opregte waarheid te zyn. Dat op den 3 April deezes jaars 1784, wanneer de Burger Compagnie deezer Stad No. 9. des nagts de Wagt zoude hebben, hy Depofant zich des avonds tusfehen negen en tien uuren heeft begeeven in de Princeftraat, alwaar de ordinaire verzamelplaats der Burgeren van gemelde Compagnie is. En als toen in gemelde Straat heeft gezien eene groote meenigte Volks , dat hy Depofant is gaan ftaan op de Stoep van zekere Maarten Bojlelman, Slyter, woonachtig in dezelve Straat over de voorfz. verzamelplaats. Dat terwyl gemelde Burgeren verzamelden , om zich al Jaar in ordre te kunnen rangeeren"; hy Depofant verfcheide reizen uit de meenigte Volks die daar omtrent ftonden, heeft hooren fluiten, zingen en roepen, dat het zelve geroep belfond in Hoezee! Waar is Wishoff, wy zullen den Bonder ophangen, geeft hem ons maar hier; het welk ook vergezeld ging met een geduurig gefchreeuw van Oranje hoven en het Vry-Corps na de Donder, en al zulke diergelyke woorden meerder in fubftantie. Dat wanneer gemelde Burgeren zich moeften rangeeren, dezelven zoo fterk door gemelde meenigte Volks wierden gedrongen, dat het hem Depofant toefebeen, dat zulks niet gemakkelyk zoude kunnen gefchieden, zonder dat door gemelde Burgeren geweld wierd gebruikt; het welk ecbur als toen nog niet is gefchied , als alleen dat door gemelde Burgeren met het vellen van het Geweet den fterken aandrang is te keer gegaan ; zynde hy Depofant toen gemelde Burgeren aan het marcheeren waren van gemelde Paradeplaats heen gegaan, om dat den aandrang nog zoo groot bleef. Geevende hy Depofant voor redenen van wetenfehap als in den text, zeggende: Zoo waarlyk helpe my God Almagtig. In kennisfe der waarheid, hebben wy Schepenen voornoemt, deeze met onze gewoone Signatuure ondertekend op den 12 April 1784(Was get.) TQHANNES HOOG en C VAN HEUSDE. M 4 ^  j8a afril, ZAAKEN VAN 17844 Litt. D. 5. Loco. Wy Adrltan Johan Obreen en Ewout van Son^ Schepenen der Stad Rotterdam , oirconden dat voor ons gecompareerd is geweest jacob van Kal, woonende binnen deeze Siad, en zynde van competenten ouderdom, dewelke verklaarde om te dienen, waar en wanneer zulks van nooden zyn zal, waar en waaragtig te zyn. Dat hy Depofant op Zatnrdag den 3 April deezes jaars, des avonds ten tyde van het optrekken der Bur« gerwagt, zich bevindende ten huize van de Weduwe Lans, op de Hoogltraat over het Stadhuis binnen deeze Stad , van daar uit de Raam van een Voorkamer heeft gezien , dat de Luitenant Leonardus van Zwyndregt, met zyn byhebbende Manfchap uit de Compagnie Burgeren No. 9. kwam aan marxbeeren, onder een zeer groote toeloop van menfchen, dat dezelve aan het Stadhuis gekomen zynde na voorafgaande exercU tien, een gedeelte van de voorfz. Manfchap het Stadhuis opging. en een ander gedeelte zich in een kring met geveld Geweer fchaarde voor het Stadhuis. Dat hy Depofant vervolgens heeft gezien, dat de voorfz. meenigte een geweldigen aandrang maakte tegen den Onlerfchout Plaat, welke beneden voor het Stadhuis (lond. Dat hy Depofant verder heeft gezien , dat 'er verfcheide lteenert uit de zamengevloeide meenigte wierden geworpen, en dat hier op eenige der AielborÜen icheenen dat geweld te willen keeren , doch hier in door een Perfoon (hem Depofant onbekend) wierden verhinderd , waar op hy Depofant heeft gezien , dat een der Adelborften het Stadhuis opging, en dat terftond daar na de Luitenant Zwyndrecht met dezelve A^e'borften na beneden kwam , en aan eenige Adelborften ordre gaf tot Vuuren, her, geene dan ook oogen.' bhkkelyk wierd gedaan. Dat hy D'poiant van het verder voorgevallene niets heeft'gezien, als zynde terltond weder binnen 's Huis, en kort daar op heen gegaan. (L?ager ftond) Compareerde Cornelis Lans% Makelaar alhier, de-  abril, STAAT EN OORLOG. 1784. 185 dewelke verklaarde om te dienen als vooren, waar en waaragng zyn. Dar hy Pepofant op Zaturdag den 3 April, 1784, des avonds zich bevindende ten Huize van D. Theodorus Schepman, op de HoogRtaat ter zyde van en naby het Stadhuis , van daar uit de raam van de beneden Voorkamer heeft gezien , dat de Compagnie Burgeren No. 9. voor het Siadhuis ilond, en by dezelve een zeer groot aantal Menfchen , dat hy Depofant verder heeft gezien, dat uit dat groot aantal Menichen een Reen wierd opgegooid, welke on ;er de Adel. borden van gemelde Compagnie neerkwam , en dat hy Ekpofant kort daar op heeft hooren fcbieten. Geevende zy Depofanten ieder in den zyne voor redenen van weterfchap als in den texr. Zeggende ieder afzonderlyk. Zoo waarlyk helpt my God Almagtig. In kennisfe der waarheid, hebben wy Schepe. nen voorn, deeze met onze gewoone Signatuure pnderteekend op den 10 April J784. (Was get.) ad. j. obreen, en e. van son. M 5 Litt.  186 april, ZAAKEN VAN 1784. Litt. E. 1. Loep. Aan de Edele Gr. Achtbaare Het. ren Burgemeesteren der Stad Rot* terdam, &c. &c, De ondergeteekende Burgers en Inwoonderen deezer Stad , wenden zich tot U Ed. Gr. Achtbaare ootmoedig als Vaders van haar, in vertrouwen, üat U Ed. Gr. Achtbaare haar in deezen als ftille en vreedzame Burgers wel zal willen asfifteeren en raad geven in een geval, zoo zonderling , dat het zelve nooit wederga gehad heeft, als zynde in haar eigene Huizen op den oever van dood gefchooten te werden, door de Adelborften cTer Compagnie No. 9, en dat wel zoo hevig, daar de meerte Lieden al waren aan een zy geweeken, en de vlugt in de portaalen en huizen hadden genomen , en alzoo wy hier van verre ftonden , denkende veilig te zyn, anders geen vlugt hadden behoeven te nemen , maar nu dat gedeel e der Burgerwagt, onverwagt en ongehoord als buiten haar kwartier aan de kant van de Baanftraat over de PenningsBrug kwam, en zoo hebben wy en de geenen die nog op ftraat waren, in onze Huizen geweeken , om ons voor fchaaden te wagten, doch hoe veilig wy nu dagten in onze Huizen te zyn, zoo is het fchieten ons onbegrypelyk voorgekomen , en wel zoo zonderling omtrent de hoogtens en kromtens, al waare het 'er op gemunt geweest, om verfcheide Burgers in haare Huizen te kwetzén of te dooden , en om dit te bevestigen , zuilen wy de vryheid nemen om Uw Ed. Gr. Achtbaaren dit navolgende op te geeven. By Jacobus Scheffer , vvoonende in de lange Baan-, ftraat aan de Oo;tzyde (eji dus contrarie als zynde aan de zyde van de Burgerwagt, en niet van vooren) is een kogel over de onderdeur, door de binne Pui en Keuken, tot op de Plaats; terwyl wy binnen waren. Naast aan by Hendrik Kraal, zyn twee kogels gefchooten, een door de Voorpui en een door de Raam en blint tegen de Zymuur, vervolgens door de Binnepui, daar c;c Vrouw van Hendrik Kraal het Kind van haar  APiut, STAAT EN OORLOG. 1784. 187 haar Dochter zat té bakeren , en maar weinig fcheelde. Of het Kind of de Vrouw hadden raak geweest, By Dommis Kok, ook aan de eige zyde, zyn twee kogels gefchooten in de Puibalk, en twee tegen de Muur, onder het Venfter, waren den eenen wat laager, en de anderen wat hooger geweest, hadden de Vrouw en twee Kinderen kunnen dood geweest zyn , aan de Westzyde van de Baanftraat by Pieter Ver» laan , zyn vier ruiten iïigelbbooten op een Bovenkamer, zoo dat hy zeer gekwetst is in zyn koon; by den Bakker op den hoek van de Prince; traat, zyn drie kogels gefchoten, een op zy door de glazen tot op de Kamer, de tweede door de Voorpui , door het Voorhuis en door de Bedfteê , waar door een HorlogieKastje verbryzeld is , de derde in de glaze raam by Jan Burghart Beuning, zyn twee kogels gefchooten, een door de raam, raaks langs de Vrouw haar Hoofd, door een plank; vervolgens door een ftuk dobbel leen en door een befchot , de tweede door een ruit boven de deur, toen door het befchot tot in de zymuur van het Portaal, vervolgens door de trap en toen weer in het Voorhuis , had den eerften recht uitgegaan, had dezelve de Man in den hoek van den haart kunnen treffen; dan is nog een kogel gefchooten over de Pen. nings-Brug in het cozyn van de Voorkamer , had dezelve zoo wel aan de andere zyde geweest op dezelve hoogte , had Antonie Sommiever met zyn Vrouw en een Buurman, zynde op de Voorkamer, mede al kunnen treffen. Zie daar Ed. Gr. Achtbaare Heeren , hoewel wy meer omftandigheden zouden kunnen melden , en het ook wel voegelyker in ootmoedigheid aan Uw Ed. Gr. Achtbaaren kon voorgelteld worden , doch om maar weinig te melden , dat Uw Ed. Gr. Achtbaaren kan zien, hoe dat verfcheide Burgers zouden kunnen dood gefchooten werden , en dat in haare eigene Huizen, als zynde de eenige verblyfplaats, volgens het Piacaar van Uw Ed. Gr. Achtbaaren, om zich te wagien voor fchaden , dus wenden wy ons tot Uw Ed. Gr. Achtbaaren , als onze wettige Overigheid , die zich nooit onttrokken heeft om haare wettige Burgers, die zich ftil  , i88 april, ZAAKEN VAN 1784. ftil en vreedzaam gedragen , te befchermen en te beveiligen , en ook' in dit geval wel zullen willen de ondergeteekende in haare Huizen beveiligen en befchermen terwyl wy in dezen niets ter uitvoer kunnen brengen 'ter befchermirig en beveiliging van ons dierbaar zyn, als alleen dat geene , dat Uw Ed. Gr. Achtbaaren na Ulieder wysheid, en doorzigt zullen gelieven te beraamen en vast te Hellen , waar toe wy ook den Goddelyken Zegen over Uw Ed. Gr. Achtbaaren wenichen en bidden. Het welk doen en ondergeteekende Burgers. Fïs geteekend) Antonie Sommiever, Jan Burghard Beuning, Dammis Kok, Willem Jan Bosch, Herhert Bosch. Jacobus Schefer, H. Kraal, Willem Blook , Leenden Blook, Hendrik van Outheusden, Dirk Kasreling , H. V. d. Poort , A. Niemyer , Huybert van Gr evenbroek, Johannes van Bommel, (Laager ftond) Na gedaane Collatie is deeze met deszelfs Origineele bevonden te Accordeeren, en den 11 AP»1 1784- By my als Secretaris. (Was get.) j. VAN ZUYtEN VAN NYEVELT., Litt. E. 2. Loco. heeden den 11 April 1784, compareerde voor \ j my Jacob Pieter B'yerman, Notaris pubücq te Rotterdirn, en voor de nagenoemde getuigen, Willem Jan Bosch en Herbett Bosch , woonende in één huis op het hoekje van de Baanftraat en Princeftraat binnen deeze Stad, Dirk Kasfeling, woonende aan de zuidzydevan gemelde Princeftraat, Jan Burghard Beuning, woonagtig aan de uoordzyde' van de gemelde Prinee- ftra:.ta  april, STAAT EN OORLOG. 1784. 18 ftraat, Johannes van Bommel, woonende boven dé huizinge van gemelde Jan Burghard Beuning , Dammis Kok, woonende in de lange Baanftraat, meede binnen deeze Stad, Huibertus van Grevenbroek, woonerfde boven de na te melden Hendrik Krael aldaar, Maria van Rees, huisvrouw van Hendrik Krael, woonende aldaar, Hendrik van Outheusden, Mr. Timmerman, Schoonzoon van en in huis woonende by voornoeim e Hendrik Krael, Jacobus Schefers, woonende naast den gemelden Hendrik Krael, Willam Block en Leendsrt Block , woonende in een huis meede aldaar, Sara Kraayvanger , Weduwe Evert vander Poort, meede Avoonende in de gemelde Baanftraat, doch aan de We&tzyde, en zynde de Comparanten alzoo te zaamen naaE' te of Overgebuuren , dewelke allen zynde van compe. tenten ouderdom, verklaarden ter requifitie van de getnen, welken zulks zouden mogen aangaan, en om te dienen daar en zoo zulks vere:scht zal worden , voor de opregte waarheid. Eerftelyk de Depofant Willem Jan Bosch, dat hy Depofant op Zuurdag avond den 3 deezer maand aan zyn deur op zyn bank ftaande, ten einde naar het optrekken van de Burger Compagnie No. s».x welke uien avond de Wagt hadde, te zien, hy Depofant dezelve Wagt ook ordentlyk voor by zyn huis heeft zien heen trekken; dat vervolgens dezelve gepaleerd zynde , hy D pofant kort daar op door een lang Perzoon (welke hy 'Depofant voor een Adelborst uit de gemelde Watt houd) een fchot in de hoogte heeft zien doen , dat daar op des Depofints huis uit de omftanders vol Volk geloopen zynde , en hy Depofant ook in huis gegaan zynde , vervolgens by de VVagt wel v>f a zes keeren halte heeft hooren roenen, en daar op verfcheide fchooten heeft gehoord, doch niet gezien. En verklaarde den Depofant Herbert Bosch: Dat hy ten tyde als vooren op het Pothuis van de huizinge van zyn Depofants Vader, den voornoemden Depofant Willem Jan Bosch ftaande , de Burgerwagt heeft zien voorby trekken , tot op vyf a zes reijen Volk na — dat hy daaroa een fchot in de hoogte heift gehoord; dat hy Depofant daarop van hei Pothuis afgegaan , en in  iöo april, ZAAKEN VAN 1?g4, in Huis gegaan zynde, voorts nog verfcheide fchooten heeft gehoord, dog niet gezien. En verklaarde den Depofant Dirk Kasfeling: Dat hy ten tyde als vooren, op zyn floep flaande, de Burgerwagt heeft voorby zyn huis zien trekken, en dezelve nageoogd tot dat de laatfie ry Voik voor de Penptagsbrug gemarcheert was; dat hy Depofant kort daar op heeft hooren fchieten, zonder dat hy Depofant zop veel hem aangaat , iets buiten gewoons by of omtrend de gemelde Wagt heeft vernomen , zoo lang hy dezel. ve tof in den omtrek van de Baanftraat heeft zien marcheeren. En verklaarde de Depofant Jan Burghard Beuning t Dat hy de voorfz. Bnrperwagt ten gemelden tyde met vee' hevreemdirtge voor by zyn huis hebbende zien trekken , daar door tot nieuwsgierigheid is opgewekt, om nevens zyn Vrouw daar na tè gaan kyken , met welke hy dan ook nevens zyne Dogter voor de glazen is {'aan ftaan. Dat hy Depofant als toen heeft vernomen , dat 'er een meenigte roejjfchen , zoo men zegtj als < p een gepakten haring (denkelyk zoo als oy Depofa :t meend om eens te kyken) aldaar voor zyne huiZingf crevonden wierden. Dat dezelve op het afmn'cheeren van gtmelde.Wagt zig op eendringende, om plaat* te maaken, de Wagt zig vervolgens fwenkte en ftii ftond. Dat daar op een Kogel door de glaazen van zyn huizinge in kwam vliegen, zoodanig, dat het geen hand breed feheelde of 2yn Depofants Vrouw had oezelve voor haar hoofd gehad , dat die Kogel vervol» gens door een houten uitfteekplank in een (luk dobbelfteen daar men floopen van maakt, en toen in een befchot gevloogen zynde, al verder nog een tweede Kogeï door de bovenglaazen van hun huis kwam , ,die doof het befchot in het PortajH in de muur, van de zytnuur door de trap , en toen weder in zyn Depofants fmis is gevlogen; en verklaarde de Depofant laatftelyk , dat in geval hy zig op het tydftip, dat de voornoemde Kogel in hun Kamer kwam, aan den hoek van de haard» fteede had bevonden, het ligtelyk na zyn inzien zoud» hebben konnen gebeuren, dat hy Depofant aldaar dood gefchooten was. En  april, STAAT EN OORLOG* 1784. 191 En verklaarde hy Depofant Jobannes van Bommel: Dat hy ten tyde als vooren , leggende uit een oopen raam , de Burgerwagt heeft zien voorby trekken zonder eenig gedrang voor of na by zyn huis, dat zoo dra dezelve den hoek na de Baanftraat waren omgetrokken, als toen in een groote aandrang van Volk van agteren op de Wagt is aangekoomen , en dat daar op het Volk van de Wagt zig omdraaijende, hy Depofant vervolgens onderfcheide maaien heeft zien en hooren fchieten. Wyders verklaarde de Depofant Dammis Kok: Dat ten tyde al meer gemeld, wanneer de Burgerwagt de Penningsbrug af kwam trekken, hy Depofant zyne huisvrouw heeft gewaarfchouwd om eens te komen kyken. Dat dezelve met zyne drie kinderen in huis wel heeft gezien, dog egter niet is buiten gekoomen, dog dat hy Depofant aan zyn deur Raande , tien a twaalf fnaphaanfchooten heeft gehoord ; dat hy op het gezigt van vuur in huis gegaan zynde, ter zeiver tyd vyf Kogels na by zyn huis heeft ontdekt , waar van 'er twee in de puibalk , twee onder het venfter , en de vyfde of laatfie in de tabaksrol voor zyne huizjnge zyn geraakt, wyders verklaard hy Depofant geen gedrang van Volk by de Wagt gezien te hebben, en het geen 'er bywas voor niet meer dan ordinair te houden , zoodanig dat hem Depofant voorkomt, dat het niet genoeg was om te fchieten. En verklaarde de Depofant Huibertus van Grevetu broek: Dat hy ten voorfz. tyde geweest zynde aan huis van de Weduwe van den Vleeschhouwer Donker, wonende aan de Penningsbrug , met derzelver Nigte of Dienstmaagd over de onderdeur lag , met oogmerk om naar het optrekken van de Wagt te zien , dat hy dezelve ziende voorby trekken , kort daar op een fchot in de lugt en ook fchooten onder de andere Menfchen heeft zien doen. Dat daar op een oogenblik ftilftand volgde , en hy Depofant zulks waarneemende, zig naar zyn eigen huis begaf, zonder dat hy verklaard dat hem iemand daar in hinderlyk op ftraat was, dog dat toen hy Depofant in huis wilde gaan , hy een Man (hem naderhand met den  192 apr.1l, ZAAKEN VAN 1784; den naam van Bezemer bekend geworden) op zyn trap heeft gevonden leggen , en dezelve Mansperzoon door twee Kogels was gewond. Dat hy Depofant wyders met dien Man is in huis gegtan, en toen nog roeermaalen heeft hooren fchieten. Ei verklaarde de Depofante Maria van Rees, Huisvrouw van Hendrik Kraer. Dat zy ten voornoemden tyde in haar huis, met haar dogters kind van vyf weeken voor de vuurmand zittende, haar zoon en dogter, die op de ftoep geweest waren en van buiten kwamen en aan baar Depofante zeiden dat de Wagt aankwam. Dat zy Depofante vervolgens met haar dogter voor de glaazen van de keuken is gaan (taan , ziende de Burgerwagt aankoomen , met veel Volk voor zig. Dat haar Schoonzoon en de volgende Depofmtmet haare nog ongehuuwde dogter , welke op de bank voor de deur Honden, op het gerugt van fchieten, dat, kort na het fwenken van de Burgerwagt gefchiede , in huis kwaamen loopen , en dat zy Depofante kort daar op willende gaan zitten, op de ftoel die voor de gemelde vuurihand ftond, een Kogel heeft vinden leggen; zoo a's zy Depofante en haar verdere huisgenoo'eu des Zondags 's morgens nog een Kogel hebben gevonden tusfehen het Blind en den On ierdorpel van de Raam. En verklaarde den Depofant Hendrik van Onthemden : Dat hy zich met het bovenftaande gedepofeerde van zyne Schoonmoeder Maria van Rees, in allen deele conformeerende , daar by nog enkel verklaard, dat hy een groote aandrang van Volk agter de Burger, wagt heeft gezien. Wyders verklaard den Depofant Jacobus Schefers: Dat hy met zyn Vrouw op zyn Roep ftaande, ten tyde wanneer de Burgerwagt als vooren was gezwenkt naar de zyde van de Kipftraat, als toen daar Uit heeft hooren fchieten , en dat een Kogel in de binnenpui van zyn Huis is gevlogen , welke door de Glaazen heen gegaan zynde , is gevallen op de plaats . welke agter aan de Sloot uitkomt — doch dat hy Depofant dezelve Kogel niet heeft gevonden. Dat zy ten tyde als vooren by het optrekken der , Burgerwagt , op de ftoep van hunlieder Huizinge heb- b-ïa  april, STAAT EN OORLOG. 1784. 193 ben geftaan , en als toen uit de Wagt, die voor huu Deur ftond, verfcheide maaien hebben hooren fchieten; wyders dat zy Depofanten niet hebben jrezien dat 'er aandrang of molest aan de Burgerwagt gelcbiedde ; dat zy vervolgens in Huis zyn gegaan , en toen de Wagt hebben hooren optrekken. En verklaarde de Depofante Sara Kraayvanger , Weduwe van der Poort, dat zy ten meergemelden ty« de op haar ftoep ftaande, heeft gezien dat de Burgerwagt voor haar huis halte hield, dat daarop de Perzoon , welke naast de Luitenant ging, zich voor over buigende, vervolgens een hevig fchieten volgde, en een gefchreeuw van laaijen, laaijen, fchieten maar dat het dondert , dat zy daarop in huis is gegaan, en naderhand nog roeerder heeft hooren fchieten, zeggende zy Depofante geen gedrang by de Wagt gezien te hebbenEndelyk veiklaarde den Depofant Jan Willehrand: Dat hy met zyn Vrouw uit de raam van de Kamer leggende om naar de Wagt te zien , vervolgends toen de Wagt in het omzwenken was naar de zyde van de Kipftraat, als toen een hoope Menfchen op elkander heeft zien dringen. Dat voorts op dat oogenblik uit de Wagt wierd gevuurd , dat zyne Vrouw , die hoog zwanger was, op dat momentin bezwymeu is getaakt, en hy Depofant voorts de raamen heeft toegefchooven, en de blinden voor dezelve geflooten; dat hy naderhand door een horre van een der blinden ziende , als toen heeft ontdekt dat 'er wierd gevuurd , dog toen geene Menfchen op de ftraat heeft gezien dan de zul* ken welke vlugtende in haar huis waaren of in den ingang van het zelve ftondea, zynde by hem Depofant twee ruiten gebrooken, dog of zulks door het gemelde fchieten is gebeurd , verklaarde hy Depofant niet zeker te kunnen bepaalen, Geevende de Depofanten, voor redenen van weetenfchap, het geene voorfz. ftaat, zeiven gezien, gedaan, gehoord en bygewoond , ondervonden of ook zelve verrigt te hebben refpective , en al 't zelve nog wel te geheugen: Bereid zynde de voorenftaande verklaaring, ieder voor zöo veel deszelfs daar by gedepofeerde aangaat, dss noods , en daar toe gerequireerd wordende, met folemneele Eede te bevestigen. XX. deel. N Al-  194 april, ZAAKEN VAN 1784. Aldus gedaan en gepasfeert binnen Rotterdam, ter praaiende van Ifaac Smits en Adrianus van Mechelen, als getuigen, die de minüute deezer, nevens de Compa» ranten en my Notaris hebben onderteekent. (Onder Rond) Quod Atteftor, (Was get.) j. p. beyerman, Not. Publ. (Laager ftond) Compareerden voor de ondergefchrevene Schcpenen der Stad Rotterdam, alle de Depofanten in de voorenftaande Atteftatie gemeld, dewelke verklaarden onder folemneele Eede hun Depofanten afgenoomen als regt is, na dat hun dezelve Atteftatie van woord tot woord was voorgeleezen den geheelen inhoud van dien , ieder voor zoo veel hem aangaat , waar en waarachtig te zyn en daar by te perfifteeren, zeggende de Depofanten ieder afzonderlyk: Zoo waarlyk helpe my God Almagtig. In kennisfe der waarheid, hebben wy Schepenen voornoemt deeze met onze gewoone Signatuure ouderteekent op den 12 April 1784. (Was get.) c. van heusde.' ad. j. obreen. Litt.  april, STAAT EN OORLOG. 1784. 155 Liet, E. 3. Loco. Op heden den 12 April 1784, compareerden voor my Jacob Pieter Beyermem , Notaris Publiek te Rotterdam , en voor de nagenoemde getuigen , Gerrii Knyn, Jonas de^ ÏVolf, Roelof Grgotenhuis , Ary Overgaauw, Jannetje Kortryk , Huisvrouw 'van Adrianus Ferheyden en Rermanus Nollemans , alle als Gebuuren, woonende aan de Zuidzyde van de Princeftraat alhier, zynde van competenten ouderdom , en verklaarden ter requifitie van allen den geenen, wien zulks zoude mogen aangaan , en om te dienen daar en zoo zulks ver« eischt zal worden voor de oprechte waarheid. Eerftelyk den Depofant Gerrit Knyn , dat hy op Zaturdag den 3den deezer zich uit zyn Vengfter bevindende , de Burger Compagnie No. 9, heeft zien voorby trekken , by welke de Knegt van van Gurp de voorfte was, en dat dezelve al trommelende en fluitende voorby zyn huis is getrokken , en heeft hy Depofant dezelve tot aan de Haaks van de Baanftraat na gezien t maar heeft, zoo hy verklaart , niet gezien dat dezelve door iemand ig aangedaan of gemolesteert, en dat daar op dezelve Wagt is aan fchieten gegaan. Voorts verklaarden de overige Depofanten , dat zy ten tyde als vooren de gemelde Burger Compagnie alleen uit Adelborften beftaande , voorby hunne Huizen hebben zien heenen trekken , en dat vry en onbelem* mert, en zonder eenig gefchreeuw van Volk , en zonder molest, en dat ook uit die Wagt hebben zien en hooren fchieten. Geevende hy Depofanten voor redenen van weetenfchap, dat zy al het voorenftaande hebben gezien, gehoord en bygewoond , en al het zelve nog wel gebeugen , voorts als in den text , bereid zynde , hunne voorenftaande verklaaringen , ieder voor zoo veel des* zelfs daar by Gedepofeerde aangaat, des noods, en daartoe nader verzogt wordende, met Eede te fterken. Aldus gedaan en gepasfeert binnen Rotterdam , ter prasfentie van Ifaac Smits en Adrianus van Mecheleny N 2 als  i96 april, ZAAKEN VAN 1784. als getuigen, die de minuute deezes nevsns den Comparant en my Notaris hebben onderteekend. (Onder ftond) Quod Atteflor, (Was ger.) j. p. bf.yf.rmast, Nor. Pubi, (Laager ftond) Compareerden voor de ondergefchreeven Schepenen der Siad Rotterdam , Gerrit Knyn, Jonas de Wolf, Roelof Grootenhuis, Ary Overgaauw, Jannetje Kortryk , Huisvrouw van Adrianus Verheyden en Hermanus Nolleman, Depofanten in de voorenftaande A'teftatie gemeld , dewelke verklaarden onder folemneele Eede hen Depofanten afgenoomen als regt is, na dat hen de voorenftaande "Atteftatie van woord tot woord was voorgeleezen , den geheelen inhoud van dien waar en waarachtig te zyn en daarby te perlifteeren, zeggende de Depofanten: Zoo waarlyk helpe my God Almagtig. In kennisfe der waarheid , hebben wy Schepenen voornoemt deezen met onze gewoonen Signatuure onderteekent op den 12 April 1784. (Was get.) c. van heusde. ad. J. obreen, L1X.  april, STAAT EN OORLOG. 1784. 197 LIX, Publicatie van de Regeeringe der Stad Utrecht , ter uitnodiginge van de Burgerye tot het inbrengen van haare bezwaaren. . In dato 13 April 1784. Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht, zoo door openbaar gehouden wordende discourfen, als door veelvuldige gefchriften, ontwaar geworden zynde de bezwaaren, en het daar uit voortkomend misnoegen, welk tegeuswoordig plaats heeft, en van dag tot dag toeneemt, wegens de beftellinge der Staats- en Stads-Regeeringen, hebben tot voorkominge van ongelegenheden en confufien, welke, tot merkelyk achterdeel van 's Lands en Stads welzyn, daar uit zouden kunnen gebooren werden, nodig geoordeeld, med* te concurreeren tot de Refolutie, op den 25 February dezes jaars, ter Vergaderinge van de Ed. Mog. Heeren Staaten dezer Provintie. genomen, tot het decerneeren van eene Staats-commisfie van negen Leden , om door dezelve te doen onderzoeken en vervolgends te advifeeren , op welke wyze alle wettige bezwaaren der Inen Opgezetenen dezer Provincie zouden kunnen worden weggenomen, ten einde de eensgezindheid en goede orde onder de gezamenlyke Inwoneren des Lands blyven geconfervterd en bevestigd. -—— Op dat dan Hun Ed. Groot Achtb. mogen geïnformeerd worden van alle zodanige wettige bezwaaren, als derzelver Burgeren en inwoners, zoo binnen deze Stad , als in de Vryheid van die, vermeinen te hebben, en op dat aan dezelve gelegenheid gegeven worde, om hunne bezwaren zonder overhaasting te kunnen opgeven: Zoo hebben Burgemeesteren en Vroedfchap goedgedagt, om aan een iegelyk Burger en Inwoner, van wat ftaat of conditie hy zy, alleen uitgezonderd Vreemdelingen,Dienstboden , Bedeelden, en die alhier geen vast verblyfhebben , te bepaalen den tyd van de eerstkomende vyf •weeken na afkondiging dezer, om hunne wettige bezwaaren in gefchiifte te ftellen, en, voor 't verloop N 3 van  ?c8 april, ZAAKEN VAN 1784. van gezegde vyf weeken, ter Secretarye van Stads Politie, ondertekend en verzegeld, over te brengen- om welke te ontvangen, de laatlle week, ter gemelde Secretarye , zullen vaceeren twee Raden uit d* Vroedfchap dezer Stad, nevens één der Secretarisfen van de Politie, alle dagen des nsnoens van drie tot vyf uurenAl'es ten einde Burgemeesteren en Vroedfchap, na expiratie van den geftelden tyd , uit examinatie van \ pvergebragte, in Raat werden gefield eene juiste opga. ve der bezwaaren , overeenkomftig Stads rechten en met bewaaring van dezelve , ler voldoening aan het gerequir/erde van Hun Ed. Mog. uit te brengen , op dat genoegzame middelen mogen werden uitgedagt, en aan de hand gegeven , waar door alle die bezwaaren en daar uit opgerezen misnoegdheden werden weggenomen, de eensgezindheid en het onderling vertrouwen tusfehen de refpective Staats- en Regeerlngs-Leden met de Burgers en Inwoners herlevendigd , bevestigd en befïendig gemaakt worden. En op dat hier van niemand onkundig blyve, zal deze worden gedrukt, afgekondigd en aangeplakt, zoo als behoort. — Ai' dus gearresteerd den 13 April 1784, en van den Stadhuize (more folito) gepubliceerd op den i7dm daar aan volgende. ' In kennisfe van my j. w. de roeper. LX. Note van wegen Zyne Keizerlyke Majefleit aan Hun Hoog Mogenden , wegens het Wagtjchip op de Schelde, in dato 16 April 1784. De ondergetekende Legations- Secretaris van Zyne Keizerlyke Koninglyke en Apostolifche Majefteit 38 gelast van wegens het Gouvernement Generaal Zy. ner Majefteit , om met alle nederigheid aan Hunne Hoog  april, STAAT EN OORLOG. 1784. ÏP9 Hoog Mogende voor te draagen: Dat Zyne Keizerlyke Koninglyke Majefteit volftrektelyk regt heeft op de Vaart, in al dat gedeelte , alwaar de Schippers , Onderdanen Zyner Majefteit, van den Doel naar Antwerpen , en van Antwerpen naar den Doel vaaren ; dar, dezelve aldaar kunnen pasfeeren , zonder gehouden te zyn aan eenige vifitatie , aan eenige Verklaaring of Regten , nog onderhevig aan de minfte belemmering, hoe het ook zy. Dat men in dit Artykel nooit iets zal toegeven, en dat men niet van zints is, in eenige Dispofitie of Provifie te verftaan, nog van de zyde der Admiraliteit, of der Staaten van Zeeland, nog van de zyde der Republiek zelve : dat dit Regt herkomftig is uit de volftrekte en notoire Souvereiniteit Zyner Majefteit, en bygevolg uit een grondbeginzel , 't welk Zyne Majefteit de Keizer en Koning zal weeten te doen eerbiedigen. Dat het Gouvernement-Generaal niet dan verwondert heeft kunnen zyn , dat de Commandant van het Schip, leggende voor Lillo, hetwelk men het Wagtfchip noemt, zig veroorlooft heeft, (van op den 6den dezer, aan den Schipper Brager, zynde dezelfde , waar van gefproken word in de twee Memorien , op den 4den dezer Maand , van wegen het Gouvernement-Generaal Zyner Majefteit aan den Heere Hop, Minister Plenipo-entiaris van Hun Hoog Mo jende, aan het Hof van Brusfel, overhandigd, twee verklaringen te geven , de eene van hem Commandant, en de ander van een Geëmployeerden of Hollandfchen Commis, welken beiden fpreeken van Hun Hoog Mogende, beringende dezelve kundfchap te moeten geven van de weigering van het doen der gewone declaratie voor hun, dat zy ondergetekende derzelver Ordres dies wegen zouden afwagten; doch dat zy provifioneellyk hem Schipper Brager zouden laten doorvaren , protesteerende nogthans tegen de weigering; dat men die Declaratien aanmerkt als vreemd en van geene waarde; en dat men dezelve te rug zal wyzen naar de bron , waar uit zy ontftaan zyn , met een antwoord , overeenkomftig met de Regten Zyner Majefteit. Dat het niet is door middel van Provifien of dergelyke Dispofitien, dat Zyae Majefteit eene vergoeding zal kunnen N 4 vin-  -oo april, ZAAKEN VAN 1^4. vinden, dat zy daar in niet zoude omwaar worden dan eene nieuwe inbreuk op haare Regten ; dat het hier eene prompte en eclatante fatisfaétie betreft, geëvenredigd aan de beledigingen, en zoodanig als de waardic. beid Zyner Majedeit vereischt. Dat,. indien Hun Hoog Mogende niet beginnen met op ftaanden voet bet ge. melde Wagt-Schip van het Grondgebied Zyner Maje. Reit te doen retireeren , het welk zig aldaar ophoud zonder Regt of Tytel , alleen met oogmerk , om de Onderdanen Zyner Majefteit te plaagen en te onder, drukken, het net mogelyk zal zyn, om in Hun eene neiging te onderftellen van Zyne Majefteit voldoening te willen geeven ; dat men zelf meer zoude kunnen zeggen , na zoo menige onophoudelyke en geduurige aanvallen, en na de openbaare bekragtiging, die men daar-van gedaan heeft, door de bedreiging en ter uitvoerbrenging van de Kanonfchoot ; dat het van de Staaten Generaal afhangt, om dat zoort van WagtSchip op hun erkend Grondgebied te brengen en niet op dat, 't welk door Zyne Majefteit betwist word Dat men met vermaak de Onderhandelingen zal begiiu nen , doch dat het Gouvernemeut Generaal van Zyne Majefteit wel is verwagtende , dat alvorens de komst der Heeren Plenipotentiarisfen der Republiek te BrusRl , de Ondergetekende aan hetzelve als eene vastge. ftelde zaak zal kunnen aanmelden' de Refoluti» van Hun Hoog Mogende , van aan Zyne Majefteit de allervoilecuglte fatisfaétie te zullen geeven, en als eene belhschte zaak op den bovengezegden voet het Rapnet van het zoogenaamde Wagt-Schip te ordonneeren, het welk in aden opzigte onverdraaglyk word, en waar van het verblyf alleen eene gedunge infraétie en b-lediging is voor de Souvereiniteit Zyner Majefteit. In den Hage den 16 April 1784. (Was get.) J. B0RINGER. LXI.  april, STAAT EN OORLOG. 1784. 201 LXI. Antwoord van den Baron j. d. van der capellen tot den poll aan de Iwentfcht Landlieden, op derzelver Misfive, dienende tot geleide van een Eergefchenk aan den Ridder. In date 20 April 1784. Eerzaame Boerrichters, Zetters , Kerspelsmannen of Gevolmagtigden der Gerichten van Oldenzaal, Ootmarfum, Enfchede Delden en Borrie,;« onderhoorige Dorpen) Daar het verdriet, van op de vrye halzen van zoo veelen myner Medeburgeren nog zoo diepe en ouurende tekenen van het prangend Juk der dienstbaar* heid te moeten aanfchouwen; — daar de verontwaardiging , dat de Bewooners van het platte Land deezer Provintie, fchoon zy zoo wel als de Edelen en de Stedelingen de Spaanfcbe dwingelandy hadden helpen aifchudden , nogthans de eenigen fcheenen te zullen blyven, van welken men, in d.n eigenlyken zin, konde zeggen , dat zy vergeefs geftreeden ; vergeefs hun bloed geplengd; vergeefs overwonnen hadden; — daar deeze vermengde aandoeningen , met eigenbaat niets gemeen hebbende, ogM>g> zullen ligte'yk begryppn, dat eene zoo tooualooze ongebondenheid niet dan de verontwaardiging des Konings kan verwekken • en zy zullen gewisfelyk in dat gevoelen deel neemen , in den zy H inne aandacht vestigen op eenige Tydfchrifceu , voornaamenlyk op de Nos 226 en a28 van den Post Van den Neder - Rhyn op den Politieke Kruyer No. J22 , op de Franfche Leidfche Gazette No. 28 , van den 5 April, en het Supplement van den 6 April, en eindelyk op de Ne~ derlandfche Courant van den 28 April; de ondergetee- .. O 2 ken-  2ia april, ZAAKEN VAN 1734; kende vleit zich, dat zy niet zullen uitftellen, van aan Zyne Pruisfifchë Majefteit in deeze gelegenheid nieuwe blyken te geeven van de wyze, waar op zy de Vriendfchap en toegeneegenheid van dien Monarch waardee. ren, door, zoo aan de Schryvers dier losbandige Schriften, als aan de geenen, die gelast zyn dezelve te drukken en uittegeeven, een ongenoegen te doen gevoelen, geevenredigt aan eene zoo ernftige belediging. De wysheid, Hoog Mog. Heeren, welke in uwe beraadflagingen voorzit, zal u onweêrfpreekelyk doen befluiten om de gefchiktfte maatregels te neemen, om de verbreiding van Schriften van dien aart te ftuiten, en zy zullen zich wel willen herinneren de aandringende inftantien, welken de Koning kortelings aan Hun, ten dien op. zichte, gedaan heeft. (Was get.) 'x Hage den 20 de thule-meyer. April 1784. LXV. Misfive van Hun Hoog Mog. aan dé Heeren Staaten van Holland, dienende ter geleide der Pruisfifchë Me. morie. In dato 30 April 1784. De Heer van Thulemeyer, extraordinaris Envoyé van Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen heeft aan ons geprefenteerd eene Memorie , houdende klagten over eenige periodicque Gefchriften , waarin de Misfive van Zyne Majefteit, op den 19 Maart laatstleden Ons gefchreeven, op eene onbetamelyke en voor Hoogstdenzelven zeer laelive wyze was voorgedragen. — Wy kunnen niet nalaten Copie van de voorfchr. Memorie, gelyk mede aan de Heeren Staaten van Utrecht , toetezenden , om de Schryvers, Drukkers en Uitgeevers van gemelde Gefchriften naar behooren te cörrigeeren , en daar omtrent zoodanige voorzieninge  Af ril , STAAT EN OORLOG. 1784. si$ te doen , als naar bevind van zaken zullen oordeelen te behooren, ten einde alle rechtmatige redenen van klagten mogen weggenomen worden. Waarmede enz. LXVI. Request aan de Wel Edele Geftrenge en Manhafte Heeren hopman en ver* dere Officieren van de Marspoorten Compagnie, te Zutphen. In dato . . April 1784. WEL EDELE GESTRENGE EN MANHAFTE HEEREN ! Geeven met verfchuldigd reipedt te kennen, de Ondergetekende dienstdoende Rotsgezellen van de Marspoorten Compagnie, dat zy tot hunne uiterfte furprife en indignatie hebbsn moeten ondervinden, dat van hunne Meede - Rotsgezellen en de Tamboer der Compagnie , met namen Willem Gafendam , Gerrit Jan Beunink, Gys Vrydag en Garret Jan Bloemendal, van zig hebben kunnen verkrygen, daar zylieden in werkelyken dienst der Compagnie waren, om te onderteekenen een Request tot wederoprigtinge eener OrangeCompagnie van den jaare ^748 , buiten de van ouds geëxteerd hebbende vyf Barger-Compagnien deezer Stad, dat vermogens de Refolutie van Hun Edele Groot Achtbaare het genoeg is gebleeken, hoe zeer Hun Edele Groot Achtbaare deeze hunne handelwyze hebben afgekeurd, en in hun verzoek, als ten eenemaal ongehoord, en van de dangereulle gevolgen hebben gedifiiculteerd , reeden waarom men in geen verder detail daaromtrent, gelyk anderzints behoorde , zal treeden; dat gezeide hunne Meede-Rotsgezellen hoven gemeldt, door hunne onderteekening, zig ten hoogden hebben misgreepen, als drydig met de goede order en militaire discipline, met zig door zulk een onderteekening en engagement, alfchoon niet tot effect gebragt, zig zelveu uit den dienst van deeze Compagnie hebben ontflagen: een zaak waarover Supplianten genootdrongen zyn, hun misnoegen en gevoeligheid onder het oog van Uw Gedr. O 3 en  314 /pril, ZAAKEN VAN en fVlanhifce te mo ten brengen, gelvk zy terftond daar ovf by monde ztg hebben geaddrusfeerd, met verzoek dat deeze hunne Meeoe-Rotsge^ellen uit hunnen dienst, uit di-n hoofde mogten woHen ontflagen. Supplianten vertrouwen , dat Uw Ed G?ftr. en Manhafte ligtelyk zullen begrypen, dat zy zig in de onmogelykheid bevinden , om mer die hun zeiven ontflagen hebbende Rotgezellen en Tamboer hunne wagten en togten te kui nen doen, waardoor meer en meer de grond geleid en oorzaken gegeeven worden tot otteenigheden en verbreking der harmonie en eensgezindheid, welke tot dus verre in deeze Compagnie heeft plaats gehad. Supplianten houden zig verzekerd en verwagten van Uw Ed. Geftr. en Manhafte a»quiteit , dat om alle aange» voeide redenen, Uw Ed. Geftr. en Manhafte niet zullen aarzelen , r,m aan hunne btllyke en regtmatige begeene te voldoen. en diensvolgtns ock zullen refolveeren , om bovengemelde Rotsgezellen en Tamboer uit hunnen dienst dadelyk te ontflaan , en door anderen te doen vervangen. 't Welk doende. G J STOKEBRAND. K T"KRJ>K. JAN A' B US. N. WIL TEN. C. v AN KI.TKN. E. J, Ml I Lir K. O. T« JN.ELL1 K. H. TOP. D Ri.M IN. J. TER faAL. W- BLOM. H MüUWENHUIS, F. LANGENB RG. W. LANGENBERG. G. LAKGENBERG. H. SOE'IKKS. H. LEUNEKER. R. SCHOLTEN. G NAGEL. H. VAN LOOo LXVII,  april, STAAT EN OORLOG. 1784. a?j LXVJf, Refolutie van de Staaten van Friesland , tot het aangaan van een Fer. hond met Frankryk. In dato . . April 1784. Is ter Vergadering geleezen, &c. Waarop gedelibereerd en in overweeging genoomen zynde, dat Hunne Ed. Mog. de Staaten deezer Provintie, reeds op dtn 16 November 1781, ter tafel van Hunne Hoog Mog. door derzelver Gecommitteerden hebben laaten doen een voorflag , tot het aangaan van eene formeele Alliantie met de Kroon van Frankryk, als begrypende toen reeds , dat deeze de eeniglfe weg was, om'de vryheid en veiligheid der Republiek duurzaam te bevestigen ; dat Hunne Ed. Mog. by herhaaling hierop ten Rerkften zelfs dermaate hebben geinfteerd , dat Hunne Ed. Mog. by derzelver Refoutie van den 12 February 1782. ter Vergadering van Hun Hoog Mog. hebben gedeclareerd, dat zig in de onmolykheid bevonden , hunne Deliberatien op het ltuk der Mediatie van Haare Majefteit de Keizerin aller Rusfen behoorlyk te vervolgen , zonder eene naauwkeurige informatie , in hoe verre het met den voorllag tot eene Alliantie met Frankryk gevorderd was. Dat niettegenftaande dit alles het Rapport van de Commisfie over dit ontwerp by Hun Hoog Mogende reeds voor meer dan twee jaaren op deeze Provintie voorflag gedecerneerd, tot nog toe, ten blykbaaren en overgrooten nadeele der Republiek , was terug gebleeven. Is goedgevonden en verftaan deezer Provincie Gecommitteerden ter Generaliteit te gelasten, gelyk gelast worden by deezen , om ter tafel van Hun Hoog Mog. na herinnering van het bovenltaande te verklaaren: Dat Hunne Ed. Mog. alle derzelver pogingen om eene Alliantie met de Kroon van Frankryk aan te gaan , (welkers noodzal^lykheid zoo evident is, dat ze zelts de gantfche N- i in het oog loopt , en daarom geen betoog nodig heeft) aan de overige Bondgenoten fmaakO 4 lyk  Sió auril, ZAAKEN VAN ï?84i lyk te maaken, zedert een geruimen tyd altoos met het grievendst hartzeer vrugtloos hebbende gezien worden, evenwel niet dan met een geëvenredigd genoegen hebben vernomen , dat de Heeren Staaten van Utrecht thans mede in het zelve denkbeeld zyn gevallen. Dat Hunne Ed. Mog. overzulks, niet alleen moeter} verklaaren als nog by haare voorige ièntimenten te per. fideeren , maar zelfs (daar thans zig een vonkje van hoep Opdoet, dat dit mogelyk eenig middel ter behoudenis der Republiek zal worden aangewend) zig verplicht agten, zig over de natuur en aart der Alliantie, die Hunne Ed. Mog. vermeenen in de tegenwoordige omRandigheden het meest gepast voor wederzydfche Contrahenten te zullen zyn, een weinig nader te expliceeren. Dat dien ten gevolge Hunne Ed. Mog. declareeren van oordeel te zyn , dat, naamens de Republiek, by Zyne Allerchristelykfte Majefteit den Koning van Frankryk ten allerfpoedigflen aanzoek behoore te gefchiedeu, tot het aangaan van een Verbond van onderlinge hefcherminge voor een bepaalden tyd, onder belofte dat Zyne Majefteit de Republiek , wanneer zy in haare Posfesfien , in haaren wettig en conform de Tractaaten pedreevenen Koophandel, of in eenige andere haar wettig competeerende Rechten, in eenig gedeelte der waereld word aangerand of verkort, zal byltaan met een bepaald getal Landtroupes of Scheepen naar e venreedigheid5 ter haarer keuze. En aan de andere zyde, dat de Republiek Zyne Majefteit in dezelfde gevallen zal lècondeeren met een bepaald getal Scheepen of Geld naar evenreedigheid, ter Keuze van Zyne Majefteit , weke wederzydfche i'ecourfen, onderhouden zullende worden door den geenen die ze verleent, en ftaande onder het bevel van hem die ze ontvangt, egter zullen kunnen worden ingetrokken , zoo wanneer ze tot eigene defenlie van hem die ze verleent had, volthekt worden vereischc, en derhalven niet dan met gemeene toeftemming buiten Europa mogen worden gezonden. En zal Extract deezes aan welgemelde Heeren Gecommitteerden worden toegezonden , niet alleen om : 1 met  may, STAAT EN OORLOG. 1784. si? met allen fpoed ter Vergadering van Hunne Hoog Mog. te openen , maar ook om daar op by alle mogelyke middelen op het allerernltigfie en efficacieuste aari te dringen. LXVI11. Aantekening ten Kwartiers Recesfe geinfereerd, van Jonkheer robertjas- pak. van der capellen tot de marsch ., tegens de extenfte der rt* fcriptie van de Heeren Staaten van Gelderland, op de circulaire Misfive aan de Bondgenooten van den Heere Erffiadhouder. In dato 1 May 1784. edele mogende heerenl Alzoo extenfie der geprojecteerde refcriptie op de circulaire Misfive van den Heere Erfftadhouder aan de relpective Leden van het Bondgenoodfchap, heden aan deeze Vergadering meedegedeeld, in veele opzigten merklyk is verfchillend met de intentie der gearresteerde opening van dit Kwartier , kan zig de Ondergetekende met dien geheelen inhoud niet conformeeren; nademaal hy van begrip is , dat het de meening van UEd. Mog. niet is geweest , om , daar de Heeren Staaten deezer Provintie op het oogenblik ftaan te fcheiden, in een gedetaljeerd antwoord te intreeren; maar enkejd, om de receptie van dezelve in convenabele termen te communiceeren , en aan Zyne Hoogheid te betuigen het genoegen deezer Vergadering, van door deeze Misfive te hebben mogen verneemen de welmeenende en zoo lang gewenschte verklaaring van Zyn Hoogheid, by dezelve voorgedragen ; dat UEd. Mog. ten gevolgen van dien Hoogstderzelver Gecommitteerden ter Vergadering van Hun Hoog Mog. zullen authorifeeien , om met concurrentie der andere Bondgenooten, overeenkomftig het verlangen van Zyn Hoogheid, de vereischte maatregelen te beraamen, ter bereiking van zulk een heilzaam oogmerk , en daarvan , ten fine O 5 van  si8 may, ZAAKEN VAN 1784. van nadere deliberatien deezer Vergadering rapport te doen; dat in deeze refcriptie byzonder oiitvouwingen voorzeker in aanmerking moeten komen , dat UEd Mog. aan den Heere Erfftadhouder afvragen, waarin 't en by welke gelegendheden Hoogstuezeive in deszelfs voorregten en prjerogativen in deeze Provintie is betwist en verkort geworden. De Ondergeteekende is wyders van begrip, dat de ftelüge verzekeringen , in voorfchreeven antwoord gedaan, dat UEd. Mog. de eens vastgeitelde forme van Regtering in onze Pro. vintie zullen maintineeren, even als of in dezelve gee. ne conftitutioneele verkeerdheden waren ingeflopen, in geenen deelen overeenkomttig is met het aveu in gezegde Misfive van den Heer Erfftadhouder zelve, waarby Zyne Hoogheid toont zoo zeer te verlangen , dat al bet geene tot de waare Conftitutie van Regeering deezer Landen behoort, nader mag worden gedefinieert, met aanbod, van te willen concurreeren tot eene revifie en examinatie van die forme van Regeenng , en verbetering van den inwendigen ftaat der Republiek. Dat intusfchen door bovengemelde verklaring van UEd. Mog. de Leden der Regeering worden verhinderd, om tot zoodanig eene hoognodige revifie en redres, in alle het inconftitutioneele, dat in het Staats-beftuur deezer Provintie plaats heeft , naar behooren te komen. Dat de Ondergeteekende om bovengemelde motiven, en om volkomen in deszelfs geheel te blyven , zich gezegde extenfie niet kan laten welgevallen, en daarom by deeze is declareerende, dat hy zoodanige mefures zal tragten werkftellig te maken , als hy overeenkomftig de welmeenende en heilzame inzigten van Zyne Hoogheid, by deeze circulaire Misfive aan de Bondgenooten voorgedragen, zal vermeenen verplicht te zyn. Hy verzoekt om deeze redenen infertie deezer aantekening in den Recesfe des Kwartiers. Den eerften (Was get.) May 1784. r. j. van der capellen tot de marsch, LXDL  mat, STAAT EN OORLOG. 1784. 219 LX1X, Misfive van Bewindhebberen van de Qost-Indifche Compagnie ter Kamer Zeeland, aan de Algemeene Staaten ; over de nadeelen , welke men heefi te vreezen uit het ontworpen Vrede- Verdrag met Engeland. In dato 2 May 1784. hoog mogende heeren { «^oo wy ooit verleegen zyn geweest, om met onze /j Vertoogen de Vergadering uwer H «o^mogendheeden te naderen , het is voorzeker op hec tegenwoordige oogenblik. Wy voelen aan de eene zyde op het leevendigst al het gewigt der verpligringen , die ons gebieden mets onbezorgt te laaten ter afweering, waare het mogelyk, van den allervretsfelyklten flag, waarmeede de Nederlandfche Oost-Indifche Maatfchappy word bedreigd, in geval het 4den en 6 ien Artikel der Praêliminairen , tusfehen de wederzydlche Ministers van de Kroon van Engeland en de Republiek , op den a September des voorleeden Jaars te Parys geflooten , ook in het Dennitive Vreedes-Traftaat gebragt worden. Van den anderen kant zou het ons ten uiterlten fmerten , wanneer onze getrouwe poogingen voor de belangens van de Maatfchappy indrukken verwekten, als of wy laatdunkend en onbefcheiden genoeg waren, om te willen bepaalen, wat door Uwe Hoog Mogende zoude behooren te worden verrigt omtrent zaaken, die het algemeen Welzyn betreffen. Een Rap vau dien aart zou regelregt aanloopen tegen de wyze van denken en handelen , die wy, zoo als Uwe Hoog Mogende bekend is , ten allen tyde ftandvastig gevolgd htbben. Nooit heeft by ons gewankeld de overreedheid, dat, daar Uwe Hoog Mogende altoos voor het oog hebben het geheel der belangen van de Republiek, en wy ilegts een gedeelte van die belangen kunnen zien. overzulks ons Oordeel over het nut van den  aao may, ZAAKEN VAN 1784. den Lande aan het Oordeel van Uwe Hoog Mogende behoort te weezen ondergefchikt. Die beginzels als nog van gantfeher herte aankleevende , hebben wy, behoudens "dezelve , na rype overweeging gevonden, dat het nog voor ons eigen geweeten , nog voor het vertrouwen , het geen de gezamentïyke Participanten van de Maatfchappy in onze zorge (lellen , immer te verandwoorden zou zyn, indien wy aan Üwe Hoog Mogende zonder het allerminfte tydverzuim , niet kennis gaven van de aandoeningen en geheele verflagenheid , die onder ons allen zyn geboren , toen wy voorleeden Vrydag, zoo her ons toefcheen, vry zeker onderrigt wierden , dat 'er te Parys een Definitief Vredes-Tractaat tusfehen de Republiek en de Kroon van Engeland, Rond te worden gefiooten op den grond der Praeliminairen , en dat men dit wetk ten alïermeesten zou befpoedigen. Uwe Hoog Mogende herinneren zig , dat wy by onze Memorie van den 12 February des voorleeden Jaars , omftandig hebben aangetoond het groot en allezins wezenlyk belang, het geen de Nederlandfche Maatfchappy had , dat zy in de bezitting van Nagapatnam herfteld, als meede dat voor de Republiek gee. ne uitdrukkelyke verklaaring gedaan wierd, van niet te zullen belemmeren de Vaart der Brabandfche Onderdaanen in de Oosterfche Zeeën. Uwe Hoog Mog. wecten, dat, na dat tot Ons leedweezen en Onze overgroote bekommernis , by het 4de Artikel der Praeliminairen, de Stad van Nagapatnam met derzelver onderhooiigheeden aan Zyne Groot-Brittannifche Majefteit was afgeftaan, en Uwe Hoog Mog. by het 6de Artikel van die Prseliminairen beloofd en zig verbonden hadden , om de voorzegde Vaart der Engelfche niet te zullen geneeren , wy in onze eerstvolgende Vergadering, toen by de Maatfchappy een prcvifioneele onderftand van penningen aan Uwe Hoog Mogende wierd gevraagd , geenzints verzuimt hebben Hoogstdezelven nader te doen opmerken de jammerlyke gevolgen , die 'er voor de Nederlandfche Maarfchappy te dugten ftonden , zoo de voorzegde Artikelen der Prasliminairen by het Defini:ive Traclaat op denzelfden voet bleeven. Wy  may, STAAT EN OORLOG. 1784. 221 Wy gingen zelfs by onze Memorie van den 19 November laatstleeden zoo ver , dat wy onze vertoogen op dit aangeleegen ftuk niet beperkten in den kring van Compagnie's belangen, eeniglyk befchouwd op zig zeiven , maar die vertoogen ook uitftrekten tot de veel ruimere betrekkingen , dewelken tusfehen den Handel van de Nederlandfche Maatfchappy en de voornaamfte en rykfte bronnen van de Welvaart van ous Gemeene» best plaats hebben. Door het bezef getroffen van het meer dan dubbeld gevaar , waar aan de Specery-Handel , (dat dierbaar kleinnood voor de Oost-Indifche Maatfchappy en voor het gantfche Vaderland ,) in den toenmaaligen ftand van Zaaken , naar onze gedagten was bloot gefield , vroegen wy , in het akelige van die vooruitzigtcn , of niet, indien zy beiden , en de Republiek en de Compagnie , dien onwaardeerbaaren fchat moesten derven, of in gemeenfehap met anderen, van dien tak de vrugten plukken , dat verlies volftrekt onverhoedbaar zou wezen? en of niet, in dat geval, van dien onbegtypelyk grooten keten, die door den Handel van de Nederlandfche Maatfchappy , en in Europa en in de drie overige Waerelddeelen , word gemaakt, de kostelykfte fchakels zouden breeken , fchakels , die aan zeer veele deftige en agtingswaardige Kooplieden van ons Land een voortreffelyk beftaan geeven? By onze Memorie van den 12 February 1783 eerbie* dig vertoond hebbende , dat het voor de Oost-Indifche Compagnie ten uiterflen hard zou weezen, wanneer zy genoodzaakt wierd voor de Balans der algemeene Vree. des-Negotiatien een offerhande te doen, die den totaalen ondergang der Maatfchappy onvermydelyk na zig zou fleepen, agteden wy, in onze nadere Memorie van den 19 November deszelfden Jaars, ons verpligt, öwe Hoog Mogende voor te draagen, dat de val der Maat» fchappy niet alleen duizenden van Neêrlands goede Ingezeetenen in de alleruiterfte elende zou dompelen, en geheele Steden van deeze Republiek gewisfelyk ten gronde zou doen gaan , maar dat hier door ook dat overfchoone Gebouw van Neêrlands Koophandel, het geen zoo lang de verwondering der Natten was geweest, van  ö2i may, ZAAKEN VAN 1784- van een van deszelfs drnrzaamfte en beste Zuilen ontzet zou worden. Aan Uwe Hoog Moe. volgens onzen pligt ootmoedig overiaarenne om af te mee-en , waar, in de onderfcheidene vakken, over welken de welwyze voorzieninge van Uwe Hoog Mogende moet gaan , bet m?este nut en voordeel van ons Gemeenebest zy geleegen, oordeelden wy over dat geoeelte der publike belanden, *t geen zoo na onder ons oog ligt , tot het welke wy in eene zoo naauwe betrekking liaan, en van het welke wy eene juiste kenris behooren te hebben, het zuiverfte licht dat ons mogelyk was , te moeten verfpreiden. Voor zeker Hellende , dat het waare heil van 'r Va. derland , het groote en eenige doelwit was van Uwe Hoog Mog., twyfftlden wy geen oogenblik, of Hoogst* dezelven zouden ten uitenten bülyktn orze pogingen, om de Nederlandfche Oost Indifche Maatfchappy als een Z nuw van den Staat, in haare volflrekte en be- trekkelyke waarde te doeu kennen. Midden in de angstvallige gedagten , die ons beknelden , trachteden wy eenige hoop te fcheppen, dat Uwe Hoog Mogende gelegenheid zouden kunnen vinden , om in de harde voorwaarden , by de Preliminaire Vreede.s-Artikelen reeds bedongen , nog een gewenschte verzag ing uit te werken ; wy ontveinzen nier , da; deez- onze Italië hoop zig grondde op de aai leiding, die tot nade. re onderhandelingen by 't 4de Airikel dier zelfde Praïliminairen wierd gegeeven ; en , waarom zouden wy aarzelen 'er by te voegen, dat het ons to fcheen, dat 'er redenen voor handen waren ter oveituighg, dat de Kroon van Engeland by het 0 ffenen eener onbelemmerde Vaart in de Oosterfche Zeeën , ongelyk minder belang heeft, dan zy mogelyk zelve zich verbeeld. Of nu voor onderhandelingen van dien aart al.e mo« gelykheid reeds is afgefneeden , deswegers zyn wy geheel onkundig; wy zouden ook h er van niet gefproken hebben, pcste de hooge nood , waarin wy Com» pagnie's tederfte belangen zien gebracht, ons niet, om met onderwerping aan het meer verlicht oordeel van Uwe Hoog Mogende wenfchea uit te boezemen, die der*  maï, STAAT EN OORLOG. 1784. S13 dergelyke onderhandelingen tot voorwerp hebben. —Dwe Hoog Mogende merken dan ook , dat de bekommeringen , waarmeede wy op 't Ruk van Nagapatnam en de Vaart der Engelfche in de Molukfche Zeeën nu zedert zoo lang zyn aangedaan geweest, by ons geenzints vermindert zyn'; wy moeten iutegendeel Hoogstdezelven, by al wat plegtig is, verzekeren, dat de berigten , die wy zedert bet overgeeven van onze laatfte Memorie ontfangen hebben , nopens den toeftand der zaaken, zoo in het Westerfche als Oosterfche gedeelte van Indiën , ons nog meer beangst hebben gemaakt voor het droevig lot, 't geen de Nederlandfche Maatfchappy boven het hoofd zal hangen, by den afttand van de Stad van Nagapatnam met derzelver onderhoorigheeden aan Zyne Groot-Brittannifche Majefteit , en by de vrye Vaart van derzelver Onderdanen in de genoemde Zeeën. De dood van den beroemden Nabab Hjder AH, wiens Bezittingen, gelyk Uwe Hoog Mog. weeten , op het Schier-Eiland van Indiën , zeer verfpreid hebben geleegen , heeft in het politieke weezen aldaar niet weinig verandering te weeg gebragt, en uit de waarneemingen , die men reeds heeft kunnen doen, is het vry waarfchynlyk , dat de Engelfche Natie uit die omwenteling weder groot voordeel zal trekken, hier by komende de bezitting van Nagapatnam en derzelver onderhorigheden — het volflagen meesterfchap in het Tanjourfche — den onbepaalden dwang op de Vaarc en handel in die Streeken — en, het geen het ontzaglykfte van alles is , den naderen en meer kragtigen invloed, dien gemelde Natie hier door op het Hof van Candia kan verkrygen, dan vatten Uwe Hoog Mogen» de ligtelyk , hoe zich alles zal bereiden voor de volftrekte alleenheerfching der Engelfchen om de West . van India ; — hoe de aélive en pasfive handel van de Maatfchappy ter Kust van Choromandel meer en meer aan die zelfde belemmeringen en aan dat zelfde verval zal blootgefteld raaken, waar aan dezelve in Ben» gale zedert zoo lang is onderheevig geweest; —— hoe zorgelyk Compagnie's verblyf op Ceilon zal werden, en hoe kostbaar de middelen, die zy aan zal moeten wenden , om haare onfchatbaare Bezittingen daar ten Eilan-  sa* ma?, ZAAKEN VAN Eilande behoorlyk te verzekeren; met één woord, das voelen Uwe Hoog Mog. hoe verkeerdelyk men fomtyds beweert heeft, dat het verlies van Nagapatnam voor de Maatfchappy van kleine aangelegenheid zon zyn. Indien men , in Hellingen van dien aart , der goede trouwe heeft plaats gegeeven , dan hebben dezelven haare oorfprong genomen uit eene verregaande onkunde in de gefteldheid der politieke en mercantile betrekkingen van de Nederlandfche Maatfchappy in de Wester« fche gedeelte van Indiën. Genoegzaam met het zelfde oog moeten wy befchoü. wen de begrippen , die ons nu en dan zyn voorgekomen, als of by de Preliminaire Artikelen wel de vrye Vaart , maar geenzints den Handel in de Molucco's, toegeftaan zynde, de Maatfchappy hier door veel minder hadt te vreezen. Men behoeft, Hoog Mogende Heeren! flegts een oppervlakkige kennis te hébben van de uitgeftrektheid der Specery-Landen , om ten volle overtuigd te weezen , dat deeze onderfcheiding meer de vorm dan het weezen van de zaak aangaat, en dat mitsdien in dezelve geen de allerminfte grond van gerustheid te vinden is , zynde de legging dier Landen zodanig, dat wy ons niet wel de mogelykheid kunnen verbeelden eener voorziening , derwyze toereikende , dat de uitfluitende Handel der Nederlandfche Maatfchappy in die Vaarwaters ongefchonden bewaard blyve. Onder Compagnie's Inlandfche Onderhoorigen zal men 'er altoos vinden, die, of uit baatzueht, of met andere inzigten , op de komst van vreemde Scheepen in die Zeeën vlammende , geene gelegenheid zich zullen laaten ontflippen , om de vrugten van hun Land denzelven aan te bieden , maar wie , Hoog Mogende Heeren ! het zy met eeibied gevraagd , zal gelooven durven, dat de heiligheid der Tradcaaten, een behoedmiddel is, 't geen tegen diergelyke verzoekingen kragtig genoeg kan werken ? — By één der Brieven, die wy , ftaande deeze Vergadering, van de hooge Regeering van India ontfangen hebben , fchryft dezelve, dat by haar berigten waren ingekomen , die verzekerden, dat een Inlander van rang van Ternaten ten koste der Engelfche Compagnie op Madras wierd onderhouden, en  mat, STAAT EN OORLOG; 1784. 2*5 en aldaar ontwerpen fmeedde, die voor -de -Nederlandfche Maatfchappy zeer gevaarlyk zouden kunnen zyn. En ten bewyze , dat wy de zaaken niet erger yoorftellen, dan dezelven , tot onze fmerte in waarheid zyn , zoo moeten wy wegens dat zelfde fchryven nog aannaaien , dat de hooge Regeering, uit voorzegde omftandigheid , mitsgaders uit den aanval van een der Tidoreefche Princen en van het meerdere gedeelte der Cerammers , voor zter nadeelige gevolgen zoude duchten , wanneer de Engeifchen eene Scheepsmagt naar de Molucco's zonden. Wy meenen als nu genoeg , zoo maar niet reeds te veel gezegd te hebben , om Uwe Hoog Mogende te doen bezeffen , wat men voor het Lighaam der Maatfchappy te vreezen hebbe , zoo de meergenoemde beide Artikels der Prasliminairen , op den voet zoo als dezelven thans leggen, in die van een Definitief Tractaat veranderd worden. By ons, Hoog Mogende Heeren ! wy zeggen het met ontroeringe , zyn de angstvallige aandoeningen tot die hoogte geklommen , dat wy fcbroomen daar van een juist tafereel te geeven. Welke nu ook de uitflag zy van deezé onze laatfte poogingen, wy bidden, dat dezelven ten allen tyde by Uwe Hoog Mog. werden aangezien als een blyk van welmeerienden en vuurigen yver, om het naakendst onheil af te wenden van een Maatfchappy, welker belangen op onze harten en op die van alle Ingezeetenen van Nederland ten zwaarften moeten weegen. In Compagnie's Registers zal dit Adres geboekt worden , om by de Nakotnelingfchap ter onzer verantwoording te (trekken. Waar mede, enz. (Onder ftond) Uwer Hoog Mog. zeer ootmoedige en gehoorzame Dienaren. De Gecomm. Bewindhebberenen Be'èedigde Hoofd-Participanten Middelburg den uit de Refpective Kameren van 2 May 1784. de Gen. Geóftr. O. I. Comp, ter Verg. van Zeventien eu ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.) t. w. boers- XX. DEEL. P LXX.  may, ZAAKEN VAN i?s^ LXX. Adres van Gecommitteerden van het Wa. pengenootfchap te Leiden, aan de Regeering, nevens de Stukken, daar tot behoorende. In dato 23 April en 3 May 1784. Aan de Edele Groot Achtbaare Heeren die van den Geregte der Stad Leiden» Geeven met fchuldige eerbied te kennen de Ondergeteekenden , Gecommitteerden van eenige Burgers , dienstdoende Schutters en Ingezeetenen deezer Stad , refpeclivelyk Leden van twee Sociëteiten van Wapenhandel , de eene gevestigt door Uw Ed. Gr. Achtb. Refolutie van dato 22 May anno pasfato, en de andere reeds in den herfst des voorleeden jaars opgerecht , geheel beftaande uit dienstdoende Schutters, tot hoofd hebbende den Heer Collonel deezer Stads manhafte Schuttery , benevens noch drie Leden des Burger Krygsraads, en nu onlangs door Hun Ed. Gr. Achtb. de Heeren Burgemeesteren begunlligd met een Exerciti?-plaats, dat zy Supplianten niet alleen tot dus verre in hunne Wapen-Oeffecinge met ftetds aanwakkerende yver zyn voortgegaan, en niet weinig fuccesfivelyk zyn toegenomen in aantal van Leden, maar byzouderlyk dat een groot aantal van de notabel(le Inwooner» deezer Stad , door zxh als honoraire Leden in te teekenen , niet alleen voor een groot gedeelte deeze Wapen Oerfening dadelyk hebben vermeerderd, maar hunne goedkeuring van hetzelve openlyk door luituje inteekening hebben bekragtigd, en noch dagelyks by aanhoudenheia bekuigtigen; — dat de Supplianten hierdoor al meer en meer zynde aangefpoord, met hartelyk leedwezen aan den anderen kant gezien hebben de twisten en verdeeldheden, welke tusfehen de brave Burgers binnen deeze Stad, uit misv.ttting gebooren, beftaan hebben , en het zich als welmeenende Burgers heb-  may» STAAT EN OORLOG. 1784. 227 foebbpn tot een plicht gereekend, om deeze, zoo veel in hun vermogen is, geheel uit dpn weg ie ruimen; —» dat de Supplianten zonder thans in het minfte op voorleedene zaken het ooge te vestigen , vermeenen eenen grondflag tot herftelling der goede harmonie te hebben gevonden , door zich met den anderen te veréénigen op billyke gronden , en zonder in bet allerminfte te treden in eenige der Rechten en Voorrechten, de Ed» Manhafte Schuttery deezer Siad toekomende; — dat zy op deeze voorwaarde en in dit uitzicht , met den anderen zynde in onderhandeling getreeden , thai s de eere en het genoegen hebben, aan Uw Ed. Gr. Achtb. te kunnen berichten, dat de verééniging der beide Sociëteiten met eenparige goedkeuring der refpeftive Leden is tot ftand gekomen, en ds Supplianten zyn overééngekomen , met vernietiging hunner refpeeYtve Sociëteiten , een derde Sociëteit van Wapenhandel op te richten, onder de ipreuk voor Vryheid en Vaderland. ■ De Supplianten over deeze hunne rust en ééndragt bevorderende demarches met de goedkeuring van het beste en grootfte gedeelte van Leidens Inwoonders zich begunftigd vindende, hebben veimeend Uw Ed. Gr. Achtb. van dit heuchelyk evenement in forma te moeten kennisfe geeven, in dit regtmatig vertrouwen, cu hetzelve Uw Ed. Gr. Achtb. ten hoogften zal welgevallig z>n, en des termineeren ,- óm hun Exercitie-Genootfchap , onder de fpreuk voor Vryheid en Vaderland, door hetzelve met derzelver goedkeuringe te bekragtigen, wel te willen accordeeren alle zoodanige agrementen, als Exercitie Genootfchsppen in andere Stelen en Plaatzen van ons lieve Vaderland geWoon zyn te genieten. 't Welk doende enz. ANTH. DIED. VAN DEN SANDHEUVEL , C. P. CHASTELIIN, riETER VttEEDZ en JP. VAN AMËïDEN. Dit Request werd door de Ondergeteekenden in de Kamer van Heeren Burgemeesteren ingeleverd $ en met P 2 eerte  228 may, ZAAKEN VAN 1784. eene toepasfelyke aanfpraak door den Heer Collone van den Zantheuvet overhandigd; waarop het Hun EdGr. Achtb. die van den Gerechte behaagde , op den 23 April, de navolgende favorabie.Refolutie te neemen op het verzoek van het Genootfchap, en den Suppliant een affchrift dier Refolutie te doen in handen Rellen. Zie hier dezelve Extract uit het Register der Refolutien van den G*. rechte der Stad Leiden. Litt. A. Folio 30 verfo , in dato 23 April 1784. Die van den Gerechten der Stad Leiden gehad hebbende de leclure van de Requeste, door Gecommitteerdens van eenige Burgers, cienst doende Schutters en Ingezeetenen deezer Stad, aan Hun Ed. Groot Achtb. geprefenteerd, tendeerende ten einde uit hoofde van de redenen en motiven by de middelen by dezelven Requeste breeder gedetailleert, aan Hun veréénigt Exercitie - Genootfchap, onder de fpreuk voor Vryheid en Vaderland, door hetzelve met Hun Ed. Gr. Achtb. goedkeuringe te bekragtigen , mogten worden geaccordeert zoodanige agrementen , als Exercitie-Genootfchappen in andere Steden en Plaatzen van ons lieve Vaderland gewoon zyn te genieten; — mitsgaders gelet op de nadere Memorien tot adftruétie, en elucidatie van dit gedaan verzoek overgegeeven, en gehoort her Rapport zoo door den Heer Burgemeester Droienveaux, als Prefident Schepen van Alphen, ieder afzonderlyfc op dit fujet uitgebracht, hebben na voorgaande deliberatie goedgevonden en gercfolveerd, de Supplianten te permitteeren, om zich gezameiitlyk en veiéénigd in den Wapenhandel verder te oelfenen, mits zich gezameutlyk reguleerende na den inhoud der Refolutie by deezen Gerechten, op 't verzoek van eenige Burgers en Ingezeetenen deezer Stad, ter erectie van een VryC >rps in den voorgaande jaare gedaan, op den 22 May 1783 genomen , en blyvende de diénst-doende Schutrers en Appoinctiers niettemin gefubmitteerd aan de Ordonnantie by deezen Gerechten op de nachtwagt op den 3 February 1749 geëmaneerd, eu voor het overige  mat, STAAT EN OORLOG. 1784- 22P de verdere poinclen in 't Request of nadere Memorien voorkomende, provifioneel te houden in advis. Accordeert met het voorfchreeven Register, Heden den 3 May 1784. (Was get.) YSBRAND VAN DAM. Nauwlyks was deeze Refolutie bekend by de Leden, uitmaakeude de directie onzes Gonootfchaps, of men voelde zich aangedreven tot dankbaarheid in erkentenisfe jegens deeze gunftige dispofiiie onzer Vaderlandlievende Burgervaderen; en bedoot Hun Ed. Gr. Achtb. deeze onze dankbaare gevoelens, door eene plegtige. deputatie, openteleggen • en werden daartoe benoemd de Heer Collonel van den Zandheuvel', Majoor Chastelein , benevens de Secretaris Vreede en Thefnirier Pauw, welke Commisfie in handen van Heeren Burgemeesteren het navolgend Adres, gericht aan Hun Ed. Gr. Achtb. die van den Gerechten overgaf, en op de vriendelykfte wyze ontvangen werd. Aan Hun Ed. Groet Achtb. die van den Gerechten der Stad Leiden, WIL EDPLE GROOT ACHTBAARE HEEREN! Aangefpoort door gevoelens van dankbaarheid voor de gunftige Refolutie van Uw Ed. Gr. Achtb., waarby dezelve, goedkeurende de verééniging onzer Sociteiten van Wapenhandel, hebben toegedaan, dat wy ons verder in denzelven oulen oefFenen, vvaardcor ons genootfchap ? onder de fpreuk voor Vryheid en Vaderland gevestigd is, zyn de Ondergeteekende gelast geworden, van wege de Leden van hetzelve Genootfchap, Uw Ed. Gr. Achtb., in hunnen naam , hier voor hunne hunne hartelyke dankzegginge opredraagen. Zy erkennen , Ed. Gr, Achtb. Heeren! in deeze uwe verleende P 3 be-  23° mat, ZAAKEN VAN 1784, bevestiging van ons Genootfchap, uwer Ed. Gr. Achtb* goedkeuring van die gevoelens, en die overtuiging, welke ons fteecfs bezield hebben , wegens de nuttigheid en he' aanbelang, dat Burgers en Ingezeetenen van een vry Vaderland zich tot den Wapenhandel behooren bekwaam fcriptie tot een eigendom zou ie moeten wrrden gemaakt , maar van zodanige Posfesfie , die gelyk alle Bezittingen van de Republicq , aan haar by bet Tractaat van Munfter, ten eeuwigen dage is gecoi firmeerr zonder daar in getroubleert of belet te mogen worder die het volkomen regt van eigendom geeft, en die* volgens de woorden van het zelfde Articul van het Traclaat , aan haar Hoog Mog. moet blyven in alle derzelver regten en deelen van fcuverainiteit en fuperioriteit, niets uitgezonden , en even als zv zyn houdende de Provinciën van de vereenigde Nederlanden. Dat daar in geen verandering kan maaken, dat juist de Schelde aan haar Hoog Mog. niet met zóó ronde woorden is gecedeert, als de Steden van 's Hertogenbosch , Bergen op Zoom , Breda en Maastricht, het welk gedaan fchynt, om de bepaalingen van derzelver Resforten en Onderhonrigheeden, namelyk, de Meye. rye van 's Bosch, het Marquifaat van Bergen op Zoom, de Baronnie van Breda, en de Plaatfen by Maastricht in  may, STAAT EN OORLOG. 17H4. 242 in het Tradlaat gcnoemt, dewelke de principaale Pos» fes-fie moesten volgen, hoe het ook met het momentelyke bezit geleegen was , en waar van de verzeekerde Posfesfie even moeyelyk te bewyzen was, als van andere Plaatfen in Vlaanderen, daar over men in het 67 Art. nodig vond nadere informatien te neemen , of zy behoorden onder het Resfort van de een of de andere zyde, om ter zyner tyd de Limiten te reguleeren. Want dat insgelyks niet met uiedrukkelyke woorden zyn gecedecrt andere Plaatfen, die egter noroir zyn gebleeven onder de Souverainiteit van haar Hoog Mog. zo als van het Fort Lillo geen andere melding by het Tradlaat word gedaan, als by het 68 Articul, tot uitzondering van het voorfz. Fort van de Forten, die aan de zyde van haar Hoog Mog. op de oostzyde van de Rivier de Schelde gedemolieert zouden moeten worden, daar het Fort Lillo, offchoon met geen ronde woorden gecedeert, wel deegelyk word sefteH aan de zyde van de Heeren Staaten wegens de Posfesfie die zy daar van hadden ; daarom het volgens het 3 Articul van het Traétaar, aan haar moet blyven; terwyl van de Rivier de Schelde, by het 14 Artikel van het Traftaat , word gezegd, dat dezelve, aan de zyde van de Heeren Staaten, gefloten zou.ie worden gehouden; zonder daar toe eenige andere Plaats aan te wyzen , als daar de Staaten van, en in het bezit en gebruik waren: namentlyk, in het Rivier-Vak, de Vloote voor Lillo, of het zelve , gelyk men nu van de zyde van Zyne Majf-fteit zoude willen doen terug te wyzen tot een onbedisputeert Territoir van de Republiek: zekerlyk om dar men in dien tyd geen intentie hal , om het Territoir of de fuperioriteit van de Heeren Staaten over de Schelde tot de Kruisfchants boven Lillo , daar zy voor de Vreede van in bezit waren, te bedisputeeren, en als Spaansca Territoir te rcclatneereii. —■ Daar toe men geen anderen grond ziet als de Posfesfie van de bei-ie Oevers van de Schelde beneeden Lillo , daar Zyne MajeReit in is , en om welke te verfterken men laboreert, om het Territoir van de Republiek te Ltllo en Liefkenshoek zoo veel mogelyk te verkleinen ; —- dat het hier de plaats niet is , om z?i cuMe van liet eerde Artikel van het Tracraar van Munfter van de zyoe van Zyne M .jeftcir, in het buiten egalüeit (lelJen van de Regten oP het inkomen en uitgaan van de Havenen van Vlaanderen en langs de Schelde , als dat zy zouden hebben kunnen aan Zyne Majefleir eemVe fchaade toebrengen ui het import van Zyne inkomende en nngasnde Regten, donr eeIiig dilay in het föfrneêTën nenb^geSv^" 8y *m i^ntheid toete LX^V. Memorie van den Franfchen Gezant in V Ha ge , behelzende de aanbiedt ng van bemiddelt» ge tusTeken den Keizer en Him H»og Mogende», in dato 21 May 17S4. hoog mogende heeren! JT\ waar by de Heeren Lenevenon van Berkenrode r°i ?m(in ! ^ n3am van de Heere« Staaten G-neml der Vereenigde Provinciën, de goede dieiSen erl des noods, de bemiddeling Zvner Majeft verzogt f^Jé^. M3Z££i Gouvernernent-Generaal aan Zyne. Majefteft gelest ? wyl Hoo^tJ z?^™ n aanmerkt als een blyk van 'het vertrouwenT't w ik üwe Hoog Mog. Rellen in de gevoelens vin vrkndl d' StenDeefe,,ee?en,teid' Z^ hfffö «raagt. Deeze gevee'ens zyn onveranderlyk : en de Koning reekent het zig tot een pligt, Uwe HoogMo7 TeLT nie.nw bIyk te • door opgzig fê neemen, omme, mgevolge Hun verlangen, zyïe .oe. Q 3 *de  246 may, ZAAKEN VAN 1784. de dienden ten Hunnen behoeve by het Hof van Weenen aan te wenden. Zyne Majefteit befluit hier to; des te gereeder , als zig voorat' verzekerd houdende, dat een waare zugt tot bevreediging zoo wel het gedrag van Zyne Keizerlyke Majefteit als van Uwe Hoog Mog. beftuurt, en dat men van wederzyden opregtlyk gezind is, omme alle de gronden van verlchil, die tot hier toe tutfchen het Hof van Weenen en de Vereenigde Provinciën hebben plaats gehad, eens voor altoos uit den weg te ruimen. LXXVI. Mitfivt van de Heeren lestevenon en brantsen, Hunner Hoog Mog. /Imbasfadews aan het Hof van Frankryk , aan den Heer Griffier pagel. In dato 21 May 1784. hoog edele gestren3e heer ! Zoo ras de Heer Hailes , Minister Pleripotentiaris l van Zyne Grootbrittannifche Ma efteit, die, geJyk wy U Hoog Ed, Gdir. by onze Misfive van den 22 April laatstleden gemeld hebben, eenige dagen had verzogt om te kunnen examineeren de ftukken tot de Negotiatie fpecteerende , ons had te kennen gegeeven., dat hy gereed was om met ons in conferentie te treeden, tot arrangement van het Definitif Traöaat, hebben wy sanftonds met gemeen overleg een dag vastgefteld, tot het houden van de voorfchreven Conferentie. Ter beftemder tyd by een gekomen zynde , hebben wy vooral den Heer Hailes verzogt ons te willen informeeren , of hy van zyn Hof de noodige Inftruetien had ontvangen, omtrent de twee Pointen, die wy, met betoomrg van ons verlangen , dat daar aan mogt worden gedefereérd , zoo by het fluiten van de Prrcliminaire Vredes Artykelen, als naderhand aan den Her. tog Manchester■', en vervolgens mede aan hem zeiven hadden VoorgeiTefd, natrëntlyk, het maaken van eene naauwcre bepaülag van de Cttfie van Nagapatnam met  mat5 STAAT EN OORLOG. 1784. 247 de Dependentieu van dien, tot voorkoming van alle misverftand, en eene verbintenis van de zyde van Zyne Grootbrittannifche Majefteit, om de Commercie van de Nederlandfche Ingezetenen niet te zullen geneeren in Bengalen en eenige andere Plaatfen van de Indiën. Wy hadden ons gevleid, dat, daar het eerfte overeenkomftig was met het begrip, het geen men by de principaale onderhandeling met den Heer Fitz Herben zig had geformeerd van de Cesfie van Nagapatnam met haare Dependentiën, terwyl gemelden Minister zig daaromtrent dusdanig had geuit, dat by de onderhoorigheden van Nagapatnam niet verder uitflrekte, als het Territoir, dat aan die Stad ztude kunnen behtoren, indien het een zoodanig Territoir heeft, en daar het tweede door dezelve Ministers reeds was toegegeeven, het Minifterie geen zwarigheid zoude hebben gemaakt, om daar toe te concurreeren; dan, de Heer Hailes ons gecommuniceerd hebbende , dat zyne Inftruetien eenvoudig en ftiptelyk bepaald waren tot het converteeren van «ie Pradiminairen in een Definitief Traélaat , zoo als Hun Hoog Mog. zelve by hun Antwoord op den voorflag van het Hof van Londen, tot verplaatfing van de Negotiatie hadden geproponeerd, en vervolgens befpeurende , dat, zonder een notabel retardement, het geen buiten twyffel nog van geen de minfte vrugt, en in de tegenswoordige omftandigheden misfehien fchadelyk zoude kunnen zyn, geen afkomst van zaaken te wagten was, hebben wy, na vooraf verklaard te hebben , dat wy aan den Artykel, raakende de Cesfie van Nagapatnam met haare Dependentiën , geen anderen zin attacheerden, dan dat alleen de Cesfie wierd gedaan van de Stad en het geen eigentlyk kon gezegt wornen tot den omtrek van dien te gehooren, ons genoodzaakt en verpligt gevonden, in eene eenvouwdige Converfie te bewilligen, gelyk dan ook het Definitief Tracfaat op dien voet gedresfeerd, en vervolgens gisteren namiddag door ons gefloten en geteekend is geworden, zonder tusfehenkomst van de Minister-Mediateurs der beide Keizerlyke Hoven , terwyl de Heer Hailes, die daaromtrent op ons verzoek de orders van zyn Hof had gevraagd, ons heeft gecommuniceerd, dat hy daar toe Q 4 niet  248 may, ZAAKEN VAN 1784.. m'et alleen riet peauthorifeerd was., maar dat de Minister hem bad gefchreeven , dat 'er by zyn Hof nooit quae?fie was geweest van de Mediatie. Wy hebben de eer het origineel Tractaat, nevens de fepitrate Afte, die ons wel voorkwam ren aanzien van ons van g en applicatie te zyn, doch op welkers tekening de Engelfche Minister order had te ïnlleeren , mitsgaders een Opie van deszelfs Plempouvoir , hier nevens aan Hun Hoog Mog., onder U Hoog Ed. Geftr. Adres, te doen toekoomen. Wy moeten teffens met leedweezen herhaalen de-betuiging , die wy by het afzenden van de Pneliminairen gedaan hebben, dat het ons fmert, dat een famenloop van ongundige omftandigheden ons heeft verhinderd, van in de aan ons toevertrouwde Negoriau'e te flaagen, zno als wy gewenscht hadden; dan wy hoopen ,'dat Hun Hoog Mog. overtuigd zullen zyn , dat het ons aan geen yver heeft ontbroken, en dat wy, zoo veel in ons vermogen was, getragt hebben de belangens van den Staat en van de Nederlandfche Maatfchappy, wier welvaart ons altyd zeer op het hart heeft gewogen, te bevorderen. Terwyl wy voor het overige van harten wenfchen, dat de Hemel de raadpleegingen van Hun Hoog Mog. zodanig wil beftieren , dat dezelve mogen ftrekken ter prompte berltelling van het nadeel, het geen de facrifices, die de omftandigheden van zaaken en de nood hebben afgeperst, zouden kunnen veroorzaaken, en dat door Hoogstderzelver wyze , voorzigtige en cordaate mefures , den Staat eerlang mag wederkeeren tot die rust, welvaart en luifter, welke Hun binnen 's Lands gelukkig en buiten 's Lands refpeétabel maakt. Wy hebben de Eer, enz. hoog edele gestrenge heer, enz. (Was get.) lestevenow van berkenrode. Parys g. brantsen. een 21 May 1784. LXXVII.  may, STAAT EN OORLOG. 1784. 149 LXXVII. Extract uit de Refolutien van de Hei» ren Staaten van Holland en Westvriesland, raakende het toeflaan van zekere femme aan de Westindifche Maatfchappy. In dato 22 May 1734. By refumptie gedelibereeH zynde 00 het Raoport, den 23 der voorleden Maand ter Verga leting gedaan door de Heeren de Gyzelaar , van Berkel f Ne. derbwg en Merens, Penfioi.arisfen en Secretarieën der Sieden Dordrech', Amfterdam. Rotterdam en Hoorn, met den Raadper-fionans van Bleiswyk, als by Hun Ed. Gr. Mog. R f lutie van den 19 November laatstleden gecommitteerd tot de zaUn der Westindifche Compignie daar by vermeld, hebben, tot voldoening aan Hun Ed. Gr. Mog. Refolutie Commijforiaa! van den 19 Maart dezes Jaars , geëxamineerd een Misfive van den R prdéntant van Zyn Hoogheid en B'windbebh ren der Oeoctroyeerde Westindifche Compagnie, ter pnefidiale Kamer Amfterdam, gefchreven aldaar den ic Maart, en den 12 ter Generaliteit ingekomen, op de gronden en redenen daarin vermeld, verzoekende, om , hangende de deliberatien ©ver het point der vrye Vaart op Esfequebo en Demmerarv, inrusfchen met een fom van anderhalf i twee millioenen Guldens te hulp gekomen te. worden, tot hoognodige verzorging der overige Colonien , waar over de directie aan béd is gedemandeerd Is goedgevonden en verftaan aan Repiefentant en Bewindhebberen der Hollandfche Ka. meren van de Westindifche Comoagnie, tot bchoorlyk onderhoud en verzorging van de Colonien aan haare direcbe toevertrouwt , en zulks met fpeciaale uitzondering van Lsfequebo en Demmerary, by dezen te accordeeren een fom van agtmaal honderd duizend Gulders, by Ordonnantie ten lasten Generaal dezer Provintie of van den Ontfanger van 's Lands Gemeene Middelen binnen de Stad Amfterdam te depecheeren en de betaaling daar van op eene voor de Finantiè minst bezwarende wyze in diervoegen te reguleeren, Q 5 dat  S5o may, ZAAKEN VAN 1784. dat uuerlyk voor de expiratie van de aanf/hande maand Juny werde gefourneerd een fom van tweemaal honderd duizend Guldens, en her overige in maandelykfche Ter. mynen, telkens van vyftig duizend Guldens 's maands, tot de voorfz, capitale fom zal zyn afbetaald, alles onder behoor'yke quitantien , daar van door den Reprefentant en Bewindhebberen voornoemd , ten behoeven van deze Provintie te pasfeeren ; tot het depecheereu van welke fuccesfive Ordonnantiën, de Heeren Gecommirteerde Raden by dezen worden geauthorifeerd, welke betalingen vervolgens geconiidereert wordende , als by Anticipatie gedaan op de Petitiën , tot het formeeren van welke de Raad van Staaten door Hun Hoog Mug. zal dienen te worden verzogt, dat ook in mindering van het provinciaal aandeel in die te doene Petitie zullen moeten ftrekken. En zal wyders van wege deze Provintie ter Generaliteit in het verzogte pecuniaal fecours, zoo als hetzelve hy de gemelde Misfive be* pattldelyk en met uitfluiting van de Cohnie van Esfequeho en Demmerary is gedaan, worden geconfedereerd, en uaar beneyens op het kragtigfte geïnfteerd , dat de Bondgenoten, pondereerende het groot aanbelang der Westindifche beziningen voor het Commercie-Weezeu van de geheele Republiek, en eenmaal gehoor gevende aan de dringende redenen , welke geen onverfchilligheid omtrent de hoognodige middelen tot de Confervatie en het beltaan van deze Etablisfementen kunnen gedogen, gedisponeert mogen worden, om met Hun Ed. Groot Mog. ook ten zclven einde op het efficacieufte mede te werken , dat voorts de Raad van Staten worde verzogt , een Petitie tot het volle montant van het by de opgtmeli.e M.'sfive verzogte Subfidie te formeeren, en aan Hun Hoog Mog. ten fpoediglle te doen toekomen. En zal ter Generaliteit opening worden gedaan van de pr 1 i cia|e voorziening door Hun Ed. Gr. Mog. in den Haaren, ten behoeven van de gemelde Compagnie reeds by Anticipatie beraamd en gelteld. Lxxviir.  may, STAAT EN OORLOG. 1784. 251 LXXVTII. Extract uit de Refolutien van de Staaten van Holland en IVestfi iesland, betreffende zekere Refolutie van den Raad van Staaten omtrent het uitoeffenen der Militaire Jurisdictie, dn dato 03 Muy 17S4. T-^Xe Heeren Gedeputeerden der Stad Dordrecht hebJL/ ben ter Vergadering grcommuniceert', dat niet tegenltaance Hun Ed. Gr. Mog. in het t.fgelopen. jaar op den 30 Apnl hadden verklaard, en ook tot een ieders nangt door een Publicatie van denzeltd-en datum bekend genaakt, „ dat in htt generaal, zoo wel in ci,, vile als criminele zaken , Militaire Perzoonen, vqI„ gens de grondwetten van deeze Provintie, tc ri.cb.tf „ moeten ftaan voor de ordinaris Rechters bin< en dc„ zelve, zoodanige gevallen alieenlyk uitgezonderd, als „ by. opgemelde Publicatie nader word geindigiteert;" de Raad van Staaten nochtans op den 17 Maart laatstleden had kunnen goedvinden, onder anderen te befluiten,,, om de Gouverneurs, Commandeurs en Krygs„ raden in de Steden der refpective Provintien, geen „ Rem in Staat hebbende, te gelasten, dat zy by pro. „ vifie, en tot dat anders by Hun Ed. Mog. zou zyn „ gedisponeerd in alle zaken , fpecterende tot haarer „ kennisfe, zoo critnineele als andere, recht moefteri „ doen, zoo als zy zouden oordeelen, in goede Just't„ tie te behooren." Door welk befluit de bovengemelde Refolutie van Hun Ed. Gr. Mog. voor zoo veel de Guarnifoen-Steden deezer Provintie, geen Rem in Staat hebbende, betreft, buiten werking zou zyn geheld, indien daar tegens niet immediatelyk op een effi. cacieufe wyze werde voorzien. Waarop gedelibereerd zynde , is conform het geproponeerde door de Heeren Gedeputeerden van Dordrecht, goedgevonden en verltaan, dat de Gouverneurs , Commandeurs en Krygsraden in de Steden deezer Provintie, geen fiem in Staat hebbende, van wegens Hun Ed. Groot Mogende zullen worden aangefchreven en gelast, om zich in de ex*  952 m*y, ZAAKEN VAN ■1784. exercitie der Militaire Jurisdictie ftiptelyk te gedragen aan her Declararo;r, vervat in rle bovengemelde Hun Ed. Gr. Mog. Publicatie van 30 April 1783 , zónder te mogen deferereïi aan eenige aniere ordres, van wia deze'ven hun mogtsn gegeeven worden. En wyders is m°dp op bet geproponeerde van welgemelde Heeren Ged :pöteerden, onverminderd de overneeming van de R'djerfcian en E leien, als meede van de Heeren Gedepoteerden van Amfterdam, goedgevonden en vet-ltaan, dat ' een groot befjigne, met de drie Leden, die van W .. ns deeze Provintie ten tyde v?n bet neemen der bovengemelde Refolutie van den 17 Maart laatstleeden in den Raad van Staaten fesfie hebben gehad., zal Wotm dm gelamineerd, of, en in h^e verre, benevens om welke sedenen , gemelde drie Hohandfche Raaien tot die RelbhltTe zouden hebben gecoucurreert. De Heeren van de Ridderfchap en E leien de voornoemde Refolutie vnn den 30 April 1783, op de gronden van bet Declaratoir, daaromtrent gedaan, hebiiende tegengefproken, hebben meede de bovengemelde Refolutien gecontradiceerd. LXX1X. ExirnSl uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland cn WestVrieslmd , raakende de openhaar e Godshuizen van Roomschgezinden en Jooden., In dato il May 1784. F\e Raadpenfionaris beeft ter Vergaderinge gerapJL/ porreerd , dat de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot de zaken van de Financiën , ingevolge en ter voldoening van Hun Ed. Gr. Mogende Refolutie Commisforiaal van den 2/ February dezes jaars, met de Heeren Gecommitteerde Raaden , in den Hage en te Hoorn refideerende, ,, had Jen geëxamineerd het gemoveerde door de Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem; op hoedanige wyze de batelyke distinctie, die ten aanzien der invordering van 's Lands geregtigheden in de O.don- nan-  m&y, STAAT EN OORLOG. 1784. 253 nantien van Hun Ed. Gr. Mog. tusfehen de Roomfche en andere Christelyke Gezindheeden voorkomt, zoude kunnen worden weggenomen." — Dat de Heeren Ge. committeerde Raaden in her befoTne hadden gedeclareerd , dat zy, de voorfz. Hun Ed, Gr. Moe/Refohj. tie commisforiaal ontftngen , en daarop nagegaan heb. bende de retroacta, Hun daaruit op eene volledige wyze was gebleken, dat de Roomfche Armen- e» G n, voor den jaare im im hum& Af or Gods-Huizen toebehoord hebbende: o >k mer van eenige vrydommen van Verpondingen, zynde fret ve£ zoek, daartoe in den iaare i76$ gedaan, by Refolutie ; van Hun Ed. Gr. Mog. van 3 December van dat zei. ve jaar gewezen van de hand. Dat integendeel dezelve waren gefubjefteerd geworden aan meerder be. Jastingen ais aan de betaaling van het collateraal tot £ ™fe" "\de honderd jaaren, zoo als bleek uit Hun Ed. Gr Mog. Refolutien van den 14 Augustus en 01 December 1737. — Dat dit alles uit de retroatfa gepraernitreerd zynde, om te doen zien. wat voet omtrent de Roomsch-Gezinden, met opzigten tot de vrydommen van 's Lands-middelen en Regen altoos gehouden was geworden ; de Heeren Gecommitteerde Kaaden met opzigt tot de wyze, op welke de d's-inctie ten aanzien van de invordering van 's Lands geregtigheden, tujfchen de Roomfchen en andere Ge*nthe« den zoude konnen worden weggenomen, hadden be. graepen , eenvoudig zig te moeten bepaalen tot het XI Articul van het laatst ge ëmaneerde Placaat, en daartoe voorteflaan: ,, dat Hun Ed. Gr. Mog., by ampl.atie „ van het gemelde XI Articul, geliefden te verklaren, „ dat het geene aldaar, wegens de vrydommen van 's „ Landt-middelen en Regten, in opzigten van de Dia„ conieu en publique Gods-Huizen is geftatueerd , „ voortaan meede plaats zal hebben omtrent de Armen „ en Gods-Huizen der Roomsch-Gezinden in het ge„ neraal alwaar zich die op publique authoriteit in „ deeze Provintie zouden mogen bevinden." En dat zy Heeren Gecommitteerden zig de voorfz. voorflag van de Heeren Gecommitreerde Raaden hadden ha*en welgevallen, en verder van gedagten waren geweest, „ dat het voorfz. advis zoude behooren te worden ge„ ampheert met een gelyke favorable voorziening tot " y^°mmen vcor de Gods-Huizen van die van de „ Joodfche Natie , dewelke met publique authoriteit „ der Magifhaaten van de refpective Steden zyn ge,, ëngeerd," onder zoodanige praecautien tegen allen nnsbiiük en fraudes, als geoordeeld zoude worden, van noden te zyn. Waar-  may, STAAT EN OORLOG. 1784; 2J5 Waarop gedelibereert en Copie van het voorfz. se. rapporteerde verzogt zynde door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, om hetzelve in de ordre nader te examineeren, en door alle de verdere Leden om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hu ne «Teteiê 18 6 Ref°1Utie uit8efteldt^ naue. LXXX. Mtsfive van Zyn Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince Eer/Stadhouder , aan de Staaten Generaal der Vereenigdt Nederlanden. In dato 24 May 1784. hoog mogende hieren! |~\e nadeelige en van alle fundament ontblootte gel^f nichten die zedert eenige tyd verfpreid zyn, ter geleegenheid van zekere Aéte, tusfehen Zyn Hor** heid den Heere Veldmarfchalk, Hertog van Brunswyk en ons gepasfeerd, den 3 May 1766, en welke geruchten wy niet minder fletrisfant van onze reputatie , dan voor die van hooggemelden Heer Hertog conlidereeren zouden ons bewoogen hebben om deeze Acte te pubhceeren , om daar door aan een ieder de oogen te openen en te doen zien dat het geene verfpreid was. als of wy ons by Eeden verbonden hadden, om in alle zaaken den raad van Hooggemelden Heer Hertog te vraagen en te volgen niet als laster is; doch wy heb. ben gedacht , dat het niet aan ons convenieerde om ons met naamlooze Schryvers te compromitteeren en refrhrif?"6 Tl" ^ V^ het geene in ^amiooze Gefchriften gedebiteerd wierd tot onze lasten, maar dat zoo lang noch Uwe Hoog Mog. noch een der Hoo'e Bondgenooten goedvonden eenige informatie omtrent deeze Afte te vragen , wy konden fupercedeeren me het communtceeren van deeze Acte i,n^aildueuHfren Staaten van Holland e" VVestFriesiand hebbende goedgevonden op den 12 deezer te re. foi-  is6 may, ZAAKEN VAN 1784. folveer^n eene Deputatie aan ons te zenden , om zich omrent de bovengemelde Acte te informeeren en ons Te verzoeken om dezelve ter tafel en ter deliberatie van Hooggemelde Heeren Staaten te brengen , hebben wy aangenoomen om een blyk te geeven van onze deference, voor de verlangens van Hooggemelde Heeren Staaten, binnen kote dagen eene Copie Authentiek van gemelde Acte te fuppediteeren , als meede aan de Hee. ren Staaten van allen de relpective Provinciën Wy twyffelen niet of de ledture van het voorfz. Stuk zal doen cesfeeren de gerugten die daar omtrent verfpreid zyn, en dat hlykn zal dat die Acte niets inhoud , dat in het minfte voor den Lande nadeelig of prsejudiciabel kan worden aangezien ; dat wy geen engagement hebben aangegaan , het welk als ftrydig met onze plicht , zoude kunnen worden gecotfidereerd , te meer, wyl het niet is geweest zonder voorkennis en aggreatie van Uwe Hoog Mog. dat wy ons bediend hebben van den wyzen Raad eu Asfiftentie van Hooggemdde Heer Hertog. , Wanneer wy op den g Maart 1766 vernomen hadden , dat op voordracht van den He r • van Uronkhorst ten dien tyd ter Vergadering prefideerende by U Hoog Mogende ec-npaarig was gcrefolveerr, om eene plechtige en folemneele Deputatie , be-flaande uit acht Heeren uit het midden van IJ Hoog Mogende Vergadering met Hoogstderztlv STAAT EN OORLOG. 1784. W billykheid van het tegenbeding door hem by dezelve Acle geftipuleerd , namentlvk dat wy hem , van alle aanfpraak, namaaning en refpotifabilkeit zouden indem. neeren en bevrvdeu ter zaake van al het geene hy toe prjeftatie van deszelfs engagementen in het geeven van de van hem gevorderde Raad en A fiftentie zoude mogen hebben gedaan , met bygevoegde veiklaaring dat deswegens aan niemand dan aan ons eenige verantwoording zoude zyn verfchuldigt, zoo als ook niet aan iemand van onze Erven, by aldien geduurende het voorfz. engagement aan ons ietwets menfehelyks zoude mogen overkomen , en zulks te meer in aanmerking dat het aan ons vry Rond om den Raad van Hooggemelden Heer Hertog in te neemen of niet in te nee. men , en om na dezelve ingenoomen te hebben , zyn Raad te volgen of niet te volgen , en das dat wanneer wy den Raad en het Advis van Hooggemelden Heer Hertog hebben geamplecleerd, wy dien Raad de onze gemaakt hebben, en de verantwoording van de daar uit voortfpruitende demarches op ons genoomen hebbende. Wy kunnen derhalven voor Uwe Hoog Mog. niet verbergen , ons gevoelig leedweezen over de verande. ringen die wy ui de begrippen van veele leeden der Hooge Regeering dezer Landen gezien hebben, zedert eenige tyd omtrent Hooggemelde Heer H-rtag, en dat daar zoo by U Hoog Mog. als by de Heeren Staaten der refpective Provinciën by onze meerderjarigheid de fterkfte blyken gegeeven zyn , van derzelver genoegen over de waarneeming, van de geduurende onze minderjaarigheid aan hem toevertrouwde posten , zonder dat tot hiertoe ietwes bepaaldelyk op eene wettige wyze tegens Hooggemelde Heer Hertog is ingebragt, veel min beweezen, hy by continuatie moet ondergaan, dat verfcheide Leeden zich niet ontzien, van met de allerhaatelykfte uitdrukkingen van hem by derzelver aivifen melding te maaken , en hem als den Autheur te willen doen aanzien van de ongelukken , die zedert eenigen tyd het lieve Vaderland overgekomen zyn , daar wy gerustelyk kunnen en gaarne opentlyk willen verklaaren , dat wy verzeekert zyn, dat Hooggemelde Heer Ra Her.  26o may, ZAAKEN VAN Hertog altoos beeft getracht, zoo vèel in hem is geweest , door raad en daad bet welzyn van het Vaderand te bevorderen , en den Lande , in de posten die hem door Uwe Hoog Mogende zyn toebetrouwd, wel te dienen. Wy houden ons verzeekerd , dat de opening die wy omtrent de bewuste Acte , zoo aan Uwe Hoog Mog. als aan de S'aaten der refpective Provintien geeven, zal dienen om te doen cesfeeren , de nadeelige geruchten die ten opzichte van de meergemelde Acte zyn verfpreid , en waar van de onwaarheid door de bloote lecture van de voorfz. Acte ten klaarden doordraait, en wenfehen vuuriglyk , dat nu beweezen zynde, de ongefundeertheid van het geene ten nadeele van den Heer Hertog is verfpreid, als of hy kort na onze meerderjaarigheid van onze fentimenten van vriendfehap eu affectie voor zyn perzoon misbruik hadde gemaakt, om ons te induceeren tot het pasfeeren van eene Acte , waar by wy ons verbonden tot zaaken drydig met het geene wy aan den Lande in onze differente waardigheeden verfchulJigd zyn , de voorige fentimenten van Hoogachting en welmeenendheid voor Hooggemelden Heer Hertog mogen herleeven. Waar meede, enz. enz. LXXXf. Misfive aan de Heeren Staaten van Holland en West friesland, dienende tot geleide van de Acte van Confulentfchap. In dato 24. May 1784. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN BYZONDERE GOEDE VRIENDEN! Wy hebben niet willen afzyn , volgens het geene Wy aangenomen hebben op Vrydag den lAden deezer, en om een vernieuwt blyk te geeven van Onze deference voor de verlangens van Uw Ed. Groot Mog. aan Hoogstdezelven te doen toekomen eene Copie Authentiek van de Acte tusfehen Zyne Hoogheid den  maYj STAAT EN OORLOG. i?&4- 261 den Heere Veld-Maarfchalk Hertog van Brunswyk en Ons gepasfeerd op den 3 May 1766. Wy twyffelen niet of Uw Ed. Groot Mog. zullen uit de lecture van die Acte zien , dat de nadeeüge Geruchten , ten dien opzigten zedert eenigen tyd verfpreid, volkomen ongefundeerd zyn en byzonder dat, het geen omtrent hooggem. Heer Hertog is geallegueerd , als of hy kort na Onze Meerderjaarigheid van Onze Sentimenten van Vriendfchap en Affectie voor zyn Perfoon , misbruik hadde gemaakt, om Ons te induceeren tot het pasfeeren van- eene Acte, waar by Wy Ons verbonden, om in alle zaaken deszelfs Raad te vraagen en te volgen, en die Acte met Eede te bevestigen, van alle fundamenten ontbloot is. Wy hebben tellens nodig geoordeeld, confidereerende de naauwe relatie, die Wy hebben zoo tot de gantfche Unie als tot ieder der zeven Provinciën in het byzonder , eene Copie authentiek van bovengem. Acte aan de Vergadering van Hun Hoog Mog. als mede aan de Heeren Staaten der refpective Provit.cien te fuppediteeren, en hebben niet willen afzyn eene Copie van de Misfive , die Wy ter geleide van de voorfz. Acte aan Haar Hoog Mog. hebben gefchreeven, aan Uw Ed, Groot Mog. te communiceeren , en Ons aan deszelfs inhoud kortheidshalven te refereeren. Waar mede enz. Wy willem , by der Gratie Gods, Prins van Orange en Nasfau, Erf-Stadhouder, Erf-Goulerneur , Erf-Kapitein Generaal en Admiraal der Fereenigde Nederlanden, enz. enz, enz. Nademaal Wy op Onze meerderjaarigheid en by den aanvang Onzer Kegeering, iterativelyk en ferieufelyk in overweeging hebben genomen , hoe dat wylen Onzen Heer Vader, Hoogstzaliger Gedagtenisfe , reeds in en voor den Jaare 1749, zeer ernitig bedagt is geweest , om den Heer Pnns Louis van Brunswyk , die zig als toen in dienst van Haare Keizer!, en Koningl. Majesteiten bevond , door alle meest kragtiglte inftanüen te beweegen, om in den dienst van de Republiek over te R 3 £aan>  a62 may, ZAAKEN VAN 1784» paan , onder den naam en met den Titul van Veld. Maarfchalk over de Troepen van den Staat , maar in der daad en in realiteit, omme met Hoogstgedagten Onzen Heer Valer de geheele last van het Militair Departement te helpen draagen, om met Hoogstdenzelven te weezen en geconfidereerd te worden op den voet van een vertrouwd Vriend en Bloedverwant, om met denzelven Heer Prins de Concert te gaan , en van zy. ne Talenten en. wyze raadgeevingen gebruik te maaken , in alles dat het Commandement van het Leger en het Militaire wezen eenigzints zoude mogen concerneeren , ende Vooral en voornamentlyk met dit groote cogmetk en tot dat gewigtig einde , dat, indien het den Hemel behaagde over Zyne dagen vroegtydig te disponeeren , Haare Koningl. Hoogheid en Wy, nevens Onze Vrouwe Zuster, in denzelven Heer Prins zouden vinden een Vriend en Bloedverwant , wiens raad en aöfiftentie voor Ons van zoo groote nuttigheid cn van zoo veel toeverlaat zyn konden; gelyk alle deeze energique betuigingen woordelyk voorkomen en gevonden worden in de eigenhandige Misfivens , door Onzen Heer Vader op den n November 1749 , en den 18 January 1750 , aan Hooggemelden Heer Prins geadresfterd. Hoe dat Hooggemelde Heer Prirce van Brunswyk aan die herbaalde inftantien gecedeerd , het Hof van Weenen , alwaar zig op eene zeer avantageufe voet, en in de voordeeligfte relatien van faveur en naauwe bloed vet wantfchap met haate Keizerlyke en Koninglyke Majelteiten geplaatst vond, verlaaten hebbende, en herwaards overgekomen zynde , na dat daar toe was geobtineerd de aggreatie van haare Keizerlyke en Koninglyke MajePreiten, aan wien Onzen Heer Vader de overkomst en de bezitting van Hoogstdenzelven Heere Prince als een fpeciaal faveur, by Misfive van den 10November 1749 had verzogt, de zoo goede en hoogwyze voorzorge van Onzen Heer Vader door de Evenementen , welke zedert gebeurd zyn , ten volle is gejuftificeerd , en voor Ons door eene dadelyke ondervindinge van de hoogfte utiliteit en van de allerbeilzaamfti geVplgen geweest is, terwyl het fataal tydftip, waar in Wy  MAY, STAAT EN OORLOG. 1784. 263 Wy van Hoogstgedagten Onzen Heer Vader wierden beroofd , het geval al vroeg heeft doen exteeren, waar in. de falutaire voorzieningen van Hoogstdenzelven in het Engagement en Employ van den Heere Prince van Brunswyk, voor Ons en Ons Hms van deeze zoo nuttige uitwerking zyn bevonden, dat wyle haare KmingJyke Hoogheid, Onze Vrouwe Moeder, Hoogstzaliger Gedagtenisie, niet heeft gehanteerd , om by dispoüne van uiterfte Wille , Hoogstdenzelven Heere Prince, die als toen reeds door de Heeren Staaten der geza. mentlyke Provintien tot Reprefentant van den Kapitein Generaal was aangefteld, tot Executeur Testamentair en adminiftreerende Voogd over Ons en Onze zeer beminde Viouwe Zuster te verzoeken en te benoemen. En boe dat eindelyk het Ludtuens Evenement, waar door Haare Koninglyke Hoogheid, Onze Vrouwe Moeder, meede van 0'as is weggerukt, den zamenloop der beide gevallen heeft daar gefteld , waar door de zoo goede en hoogwyze voorzorge van wylen Onzen Heer Vader , dit voor Ons onwaardeerbaar voorrecht heeft uitgeleverd, dat Wy in den Hooggemelden Heere Prince van Brunswyk , door al het geen Hoogstdezelve aan Ons , zoo ten aanzien van de Reprefentatie van Ons als Kapitein-Generaal, als in 't byzonder met opzigte tot Onze Educatie heeft geprtefteert en beweezen , oneindig meerder hebben mogen genieten en ondervinden , ais Hoogstgedagte Onzen Heer Vader van de voorfchreeve Zyne zoo goede en hoogwyz-e voorzorge, en van zyn volmaakt vertrouwen op Hooggemelden Heere Prince zig ooit zoule hebben kunnen belooven. En nademaal Wy gaarne wensc'iten gelegeutheid te hebban , om Ons nog voor eenigen tyd van de wyze raad en adfifteiitie van Hooggamelde Heere Prince van Brunswyk te bedienen , en Hoogstdezelve aan Ons ge. declareerd heeft , dat Hy door de tiert fte Banden van tedere liefde en vaderlyke affectie aan Ons verbonden, genegen en bereid was, om zyne vermogens , daar die voor Ons van eenig nut konden weezen , nog voor eenigen tyd aan Ons op te offeren. Zoo is 't , dat Wy met Hooggemelden Heere Prince van Brunswyk wederzyds en ondeiling zyn geconveniR 4 eerd  aö4 may, ZAAKEN VAN 1784; eerd en verdraagen over de Poinéten en in de maniere hier na volgende: I. Dat Hooggemelde Heere Prince van Brunswyk zig aan Ons zal engageeren en verbinden, zoo als Hoogstdezelve engageerd en verbind by deezen, omme Ons in hit b-.leid der zaaken zoo wel van het Militaire Deparlement , als van alD de verdere en andere Departementen , onder Ons gezag behoorende , met raad en daal te zullen adfilteeren en byftaan in alles, ten allen tyden , en zoo meenigmaal Wy zulks van Hoogstelen, zeiven zullen requireeren , en voor Ons dienltig en noodig zullen oordeelen, II. Dat Hooggemelde H>:er Prins verpligt zal zyn, om in alle Zaaken , welke door Ons in zyne handen zidlen worden gefteld, Ons getrouwelyk te dienen van Hoogstdeszelfs Raad en Advis , daar in advifeerende en handelende, zoo als ingoede confeientie, tot bewaring van Onze Hoogheid , Prarogativen en Gerechtigheden, mitsgaders ten meesten dienlte en welvaart van den Staat der Vereenigde Nederlanden , zal vermeenen te behooren , zonder daar van af te vvyken door gunst of onguntt, voor eenige byzondere Provintien, Steden Collegien ut Leden van dien , of voor eenige particuliere Perzoonen, 'c zy buiten of binnen de Regeering , ofte uit eenigerlei andere oorzaaken , hoedanig dezelve ook zouden mogen zyn , in alles anders niet voor 00gen 'houdende , dan het geen dat tot voorftand van Onze waare en rechtmaatige belangens, en ten Gemeehebeste en tot bevordering van het meeste welzyn deezer Landen op de efiicacieufe wyze zal kunnen en mogen ltrekken. III. Dat Hioggemelde Heer Prins van Brunswyk zich ten voorfchreeven einde geftadfg by en omtrent Onze Perzoon zal onthouden, en in het byzonder verplicht zyn Ons te accompagneeren op de reize die Wy eerlang in en door de Provinciën , Steden en Plaatfen onder Ons Erf-Stadhouderfchap reforteerende, Raan te onderneemen. IV. Waar tegen Wy Ons voor en ten behoeve van Hooggemelden Heer Prins op het kragtiglte engageeren en verbinden, om Hoogstdenzelven, ter zaake van al  MAY, STAAT EN OORLOG. 1784. 265 al het geen hy tot praftatie van dit Engagement en in het geven van de gerequireerde Raad en Adfiltentie zal hebben gedaan en verrigt van alle aanipraak, namaaning en refponlabiliteit ten vollen en volkomentlyk te zullen indemneeren en bevryden, zoo als Wy Hoogstdenzelven daarvan indemneeren en bevryden by deezen , niet willende , dat Hoogstgemelde Heer Prins ter dier zaake aan iemant anders , dan aan Ons in eigene Perzoon , eenige Rekenfchap of Verantwoording verfchuldigd zal zyH : Ende in cas aan Ons geduurende die Engagement iets Menfchelyks mogt overkomen, willen en begeeren Wy , dat Hooggemelde Heer Prins van Brunswyk zal kunnen volftaan met op Onze geheime Secretarie over te leveren en te doen depoliteereu de Stukken en Papieren tot 'Ons Bewind fpeéteerende , welken als dan onder Hoogstdenzelven berustende zouden mogen zyn , zonder dat Hoogstdenzelven aan iemand van Onze Erven , Succesfeuren of Rechtverkrygende , tot het gevan van eenige opening, veel min tot het doen van eenige Verantwoordtnge, verpligt zal zyn ofte daar toe op eenigerlei wyze genecesiiteerd zal kunnen of mogen worden. Ende dit alles alzoo by provifie en tot Ons beiderzyds kennelyk wederzeggen toe. Aldus tusfehen Ons ondergtfehreeven onderling geconvenieerd en gearrefteerd , met Onze wederzydfche Signatuure en Zegels Onzer Wapenen bekragtigd. Gedaan in 's Hage den 3 May 1766. (Was get.) w. Pr. van orance. (L, S.) (Laager Rond) l. Hertog van brunswyk. (L, S.) Op Huiden den 3 May 1766 heeft Zyne Hoogheid de Heere Hertog van Brunswyk den Eed op het voorenitaande Engagement in handen van Zyne Hoogheid den Heere Prince Erf-Stadhouder geprasfteerd en afgelegt. In kennisfe van My, (Was get.) t. de LARREY. R 5 LXXXIL  266 may , ZAAKEN VAN 1?8^ LXXXII. Regest van eenige Burgeren en Inge. zeetenen aan de Heeren van de Ma gijiraat der Stad Tbiel; en het Ant. woord daar op. In dato 26 May 1784, wei. edele en achtbaare heeren ] Het is met dien eerbied, die getrouwe Burgeren aan hunne Hooggeagte Regeering verfchuld zyn , £ tevens met die vrymoedigheid, welke vrye Burgeren voegt dat de ondergetekende Burgeren en ln~l ren de vryheid neemen, Uw Ed. en Achtb. vo"S Rel en dat zy door het voorbeeld van byna gam ch Nemland opgewekt, mer fchaamre zien , hoe de Re glementen op de Burger-Wapening en Burgerwagten in een zoo vernederende geftalte geraakt zyn , dat men thans de Burgerwagten en Patrouilles op eene ]™vl wyze aanfchouwd, en geen Burger met behoorlyke de! centie ter wagt kan trekken, waartoe de Ondergeteken<;e anders wel gezind zyn, en daarom na deefen ook geen vrykoop meer zullen betaalen. —. Van de noodzaketykheid van eene gewapende Burgery waren onze Voorouders zoo geconvinceerd , dat men daarvan ee" Arukul m het verbond van Unie maakte, het wa ' de gewapende Ingezeetenen , die het juk van gewei ft. .ee overheerfching van hunne halzen wierpen, waar van wy nog jou.sfeeren. Te meer noodzakelyk in delze dagen nu niet alleen binnenlandfche verdeeldheden doen zien, dat tot confervatie der wettige Regeerings-form en tot handhaving van Regten , Handveste^en. P* vtlegien, de Eendragt en manmoedige befluiten der In. gezeetenen nodig zyn; maar ook nog meer daar vreemae Mogendheden durven onderneemen, zig een invloed op ons mnerlyk bellier aan te matigen . waardoor de ingezeetenen meer en meer in hun voorneemen worden ge térkt en aangezet Zoo is het om al het voor- gemelde , dat de Ondertekenaaren aan Uw Ed. en Acitbaare verzoeken, door den Ed. Manhaften Krygsraad te doen examineeren de Reglementen, op de Bur. ger-  may, STAAT EN OORLOG. 1784. 967 gerwagten en Exercitie geëxmaneert, en dezelve met hunne «marqués op de tegenwoordige tyden en omftandigheden toepasfelyk te ampheeren , en alzoo aan Uw Ed. en Achtb. overtegeven. Dog doordien die Heeren , uit een vriendelyk menagement voor de-Burgers mogelyk , alle pointen van ondergefchiktheid en redres niet zouden willen aanvoeren, verzoeken zy , dat Uw Ed. en Achtb. mogen goedvinden , voor en aleer finaal daarop te refolveeren, zulks te ftellen in handen der Burgery, om hunne confideratien daarby te voegen, en daarna ter decifie van Uw Eo. en Achtb. over te geven. En daar de Ondergetekende uit liefde voor den Wapenhandel zig onder elkander nu en dan al geoeffend hebben , en hun getal in weinige dagen zeer is geaugmenteerd , waartoe de plaats tot hiertoe gebezigd! te klein word, verzoeken zy, dat Uw HA. en Achtb. aan hun toeftaan eenige maaien ter week, wanneer zulks niet tot inconvenientie ftrekt , ten dien einde gebruikt te maken van de Sint Martens-Kerk. om aldaar onder elkander , of in 't byzyn der BurgerOfficieren, die zulks mogten verkiezen, zich verder m Ce beoeffeninge der Wapenen te evertuëeren , en zig aldus te bekwamen, om ten allen tyde op requifitie van Uw Ed. en Achtb., ten maintien van goede order en regten, te konnen van dienst zyn. 6 ' 't Welk doende enz. Extract uit het Refolutie-Boek der Stad Taiei. In dato a6 May 1784- Hebben Hun Wel Ed. cn Achtb. , hierop Redelibere;rd zynde, eenparD opden, « «»»e door den Heere Prxfident Bnrgemeestei te doen tegen in handen van den Burger-Krygstaad, ten c:nde Hun Wel Ei. Achtb. binnen den tyd van twee maanden te dienen van. deszelfs conüduaticu pp dc by i Requeste gedaane verzoeken , het Wagf Reglement cu de Exercitie betreffende. L XXXIII.  268 may, ZAAKEN VAN 1784; LXXXIII. Concept-Refolutie op de zaak van de Ctllonel Commandant macalester. In dato 28 May 1784. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan , dat de voornoemde Collonel Commandant zal werden geordonneert en gelast, zoo als geordonneert en gelast word by deeze , om zig voor het Collegie der Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland te fisteeren, en aldaar zyn innig leedweezen te betuigen over het billyk en regtmaatig ongenoegen, bv welgemelde Heeren tegens hem opgevat, ter z^ake dat hy gedifficulteert heeft den gerequireerden Eed voor zig en de verdere Officieren van het voorfz. Regiment ar te leggen , met verdere ootmoedige fupplicatie, om verfchoonmg wegens zyn gedrag in deezen gehouden, en met verzoek, om alsnog tot den gerequireerden Eed teadmuteert te mogen werden. En voorts gelet op de betuigingen door den Suppnant by de voorfz. Requeste gedaan , en gunftig reguard genomen zynde op de redenen en motiven welken tot indulgentie, in faveur van den Suppliant, die den Lande geduurende byna vyftig jaaren met eer en reputatie heeft gedient, konnen moveeren; is wyders gerefolveert, dat zoo dra door den Suppliant aan de voorfchreeve ordres zal wezen voldaan, en daar van aan hun Ed. Gr. Mog. behoorlyk zal zyn gebleeken, alsdan zyne ingehoude Appointementen hem wederom zullen worden afgegeeven en betaald van den dag af, dn hy den gerequireerden Eed in Zeeland zal hebben geprjelteert. En is laatflelyk goedgevonden, by deeze vast te fte!Ier;, dat de voorfz. Eed by alle de Officieren, ftaande ter Repartitie van deeze Provincie, by derzelver aankomst tot het houden van Guarnizoen, zoo in de Provircie van Zeeland, als in andere Provinciën, alwaar eclyke Eed voor de Müitiire Officieren albereids geint;ojuceert is, of in het vervolg geintroduceert mo*te wer-  may, STAAT EN OORLOG. 1784. 269 werden , op de eerfte requifitie zal moeten werden af. ^En'zal van de voorfz. Refolutie by MisGve am de Heeren Staaten van Zeeland kennis worden gegeeven , in vertrouwen , dat met de voorfz. gefielde ordres genoegen zal worden genoomen: En voorts Extraft deezer aan den vobrnoemden Collonel Commandant Macalester , zoo ver bem betreft, ter hand werden ge. Reld, om zig daar na te reguleeren. Pree-Advis voor Heeren Gecommitteerde Raaien in het Befoigne by hun Edele Groot Mog. te houden over de antwoorden door den Colonel macalester gegeeven op de vraagen, welke hem door Heeren Commisfai isfen uit Gecommitteerde Raaden op den 29 April 1784 zyn voorgehouden, en de Requeste door denzelven aan hun Edele Groot Mog. op den 25 deezer geprefent eert. Dat het object: van het Befoigne aan de Gecommitteerde Raaden is voorgekomen te zyn tweeleedig, en in confideratie te komen : in de eerfte plaats , in hoe verre doer hun Edele Gr. Mog. genoegen z-ude kunnen worden genoomen met het geene door den Colonel Commandant Macalester tot zyne justificatie en vetfehooning is geallegueert, zoo by deszelfs antwoorden op de Pointen welke hem op den 29 April laatstleeden door Heeien Committeerde Raaden zyn voorgehouden , als in het byzonder by de ample Request welke door denzelven Colonel Commandant op den 25 deezer aan hun Ed. Gr. Mog. is geprefenteert geworden: en in de tweede plaats hoedanig den gemelden Collonel Commandant ten aanzien van het doen van den Eed door de Heeren Staaten van Zeeland van hem en de verdere Officieren van zyn Regiment gevordert , door hun Ed. Groot Mog. zoude behooren gelast te worden.  *70 may, ZAAKEN VAN ,78^ Dat de Gecommitteerde Raaden omtrent het eerfte point begreepen hebben , dat uit de antwoorden door den meergemelden Colonel Commandant op de aan hem voorgehouden vraagen gegeeven , ten duidelykfte is gebleeken , dat denzelven geenzints is vry te fpreeken van de grootfte onvoorzigtigheid in het niet werkftelhg maaken van zoodanige middelen , waar door hv de nodige directe ordres van hun Ed. Gr. Mog had kunnen bekomen , gelvk hy Colonel Commandant zulks ook op de volleedigfte wyze by de voorfz. Requeste heeft geavanceerr, met bekentenis , dat hy heter en voorzigtiger hadde gedaan om in plaats van de ordres van hun Ed. Groot Mog. omtrent het doen van den voorfz. Eed af te wagt en, dezelve ordres van hun Ed. Groot Mog. dueüelyk en zonder eenig dilay te hebben gevraagt ; dog dat het geene door den Colonel Commandant Macalester by de voorfz. Requeste aan hun Ed. Gr. Mog. is voorgecraagen , mitsgaders den aart der zaake , en de antwoorden nopens de vraagen aan hem voorgehouden gegeeven , geen de allerminfte ree. denen uitleveren , om te kunnen denken, dat het niet praesteeren van den voorfz. Eed zoude kunnen wezen voortgefprooten uit eenige verkeerde inzigten of manquement aan het refpeef en de gehoorzaamheid welke hy Collonel Commandant aan hun Edele Groor Mog fchuldig is, maar dat het zelve veel eer moet worden gezogt in het erroneus begrip waar in denzelven Colonel Commandant, ter goeder trouwe en volgens het geene hy by zyne voorfz. Rtqueste heeft gepofeert fchynt geverfeert te hebben , dat de Heeren Staaten van Zeeland, gelyk hy uit de Zeeuwfche Nieuwspa. pieren zegt gezien te hebben , over het doen van den meergemelden Eed een adres aan hun Ed. Groot Mog hebbende gedaan, hy Colonel Commandant nopens deeze zaak met Hoogstderzelver bepaalde ordres zoude worden voorzien , en dat hoe zeer denzelve, gelyk even gezegt is deeze ordres had behooren niet af te wagten, maar te vraagen, het echter een waarheid is, dat door de Heeren Staaten van Zeeland op den n Maart deezes jaars, over het doen van den Eed in quajstie een Misfive aan hun Ed. Groot Mog. is ge- fchree-  may, STAAT EN OORLOG. 1784. 271 fchreeven , waar óp tot hier toe geene finale Refolutie is gevallen; hun Ed. Gr. Mog. dan ook met deeze en de verdere reedenen door den meergemelden Colonel Commandant tot zyne verfchooning by de voorfz. Requeste geallegueert, eenigzints favorabel rtfLdteeren op het verzoek door hem by dezelve Requeste gedaan. Dat de Gecommitteerde Raaden ten aanzien van het tweede point begreepeen hebben , dat daar hun Edele Gr. Mog. hebben goedgevonden het oeffenen der Militaire Jurisdictie binnen deeze Provincie by Refolutie en Publicatie, in dato 30 April 1783 af te fchaffen, en de ampliatie van den Eed by de Heeren Staaten van Zeeland gearresteert en gevordert geworden, niets anders inhoud, als dat de Officieren welken denzelven afleggen, zig verbinden , om geduurende den tyd dot zy in de Provincie van Zeeland Guarnifoen zullen houden , ftiptelyk zullen nakomen de Ordres en Reglementen by welgemelde Heeren Staaten van Zeeland omtrent de Militaire Jurisdi&ie gemaakt of nog te maaken, en fpeciaal derzelver Refolutie van den 22. September J783, welke Refolutie in fubftanüe niets anders als een gelyke affchafhng contineert ; hun Ed. Groot Mog. vervolgens geen zwaarigheid zouden behooren te maa. ken, om den Colonel Commandant Macalester en de verdere Officieren van her Regiment van den Generaal Houfton , te gelasten , om den ee'd van hun gerequtreert by de Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland zonder eenig uitftel af te leggen, en dat hun Ed. Groot Mog. goedvindende deeze zaak op de voorfz. wys te termineeren , hier van aan de Gecommitteerde Raaden van Zeeland by Misfive kennisfe zouden behooren te geeven , en voorts de Gecommitteerde Raaden deezer Provincie te authorifeeren, om den Colonel Commandant Macalester de voorfz. Refolutie en Ordre van hun Ed. Groot Mog. aan te zeggen, mitsgaders , om hem te gelyk van wegen hun Ed. Gr. Mog. op een emltige wys te kennen te geeven de onvoorzigtigheid van zyn gedrag en verzuim, in het niet verzoeken van hun Edele Gr. Mog. directe ordres , ten aanzien van het afleggen van den meergemelden Eed , met ferieufe recommandatie, om zig in het vervolg op e;n  2f2 may, ZAAKEN VAN 1784. eeri voorzigtiger wys te gedraagen , alles met verdere authorifatie op de Gecommitteerde Raaden, om de nodige voorziening te doen, ten einde de ingehouden Ordonnantiën van het Traftement en de Soldye van den meergemelden Colonel Commandant te laaten opmaaken en depecheeren. En kunnen de Gecommitteerde Raaden niet afzyn by gelegenheid van het houden van dit Befoigne aan hun Edele Gr. Mog. in confideratie te geeven , of, uit hoofde van de nauwe relatie welke het onderwerp van het zelve Befoigne is hebbende met de materie van de reeds gementioneerde Misfive door de Heeren Staaten van Zeeland aan hun Edele Gr. Mog. op den 11 Maart laatstleeden gefchreeven , en op den 20 daar. aan volgende by hun Ed. Gr. Mog. commisforiaal gemaakt in handen van de Heeren van hun Ed. Gr. Mo?. Gecommitteerdens tot de Militaire zaaken met de Gecommitteerde Raaden , als mede tot voorkoming van alle verkeerde begrippen welke in het vervolg by eenige Officieren omtrent het afleggen van den meergemelden Eed zouden mogen plaats hebben ; by hun Edele Gr. Mog. niet zoude kunnen worden vastgefteld, dat denzelven geamplieerden Eed by alle de Officieren ftaande ter repartitie van deeze Provincie,' by derzelver komst tot het houden van Guarnifoen in Zeeland, op de eerfte requifitie, zal moeten worden afgelegt, en of hun Ed. Gr. Mog. zulks agreëerende niet zouden kunnen goedvinden hier van aan de Heeren Staaren van Zeeland kennisfe te geeven, mitsgaders de Gecommitteerde Raaden te authorifeeren en qualificeeren , om van den inhoud der Refolutie door hun Edele Gr. Mog. hier omtrent te neemen aan alle de Officieren ftaande ter repartitie deezer Provincie de nodige informatie te doen hebben, ten einde zig daar na te reguleeren. LXXX1V.  ma*5' STAAT ÈN OORLOG. 17^; «73 LXXXIV. Publicatie van de Heeren Gedeputeerde Staaten V Lands van Utrechc, tegen bet geeven van hartehke benaamingen, enz. in dato 28 May 1784. De Gedeputeerden van de Staaten 's Lands van Utrecht, met geen minder leedwezen dan misnoegen vernomen hebbende, dat de vtrdeeldfieeden en partyfehappen onder de Ingezeetenen dezer Provintie cok ten platten Lande meer en meer toet.eemen, en bet te vreezen is, dat, indien de ongebondenheid, welke zig ten dien opzichte begint ie opmbaaren, niet door eene Rre ige uitoeffening der Justitie werd beteugeld , al het zelve de nadeeligfte en voor de gemeene rust allerzorgelykfte gevolgen zoude kunnen voortbrengen, hebben, om daar in te voorzien, goedgevonden een ieder te waarfchouwen, om zig als vreedzame en ftille Ingezeetenen, met behoorlyk ontzag en eerbied voor de wettige Regeerirtg dezer Landen te ge Iragen, en zig te wagten van eenige oorzaak te geven tot (looring van de rust en eendragt ont er de goede Ingezeetenen : Verbiedende Wy ten dien einde ten etnfiigfte aan allen en een ieder, om den anderen met woorden of daaden te miszeggen of misdoen, het zy met het geven van hatelyke benamingen , welke eenige partyfehap aanduiden , zonder onderfcheid, hoedanig die zouden mogen zy*n '} het licenti'eus of JasterJyk roepen, fenreedwen, uitdaagen en bedreigen, mitsgaders het önbehoorlyk trekken of ontblooten van eenig geweer op wegen, ftraaten, publieke plaatzen of elders, en het dadèlyk plegen van eenigen dwang, moedwil of geweld aan iemands perfoon of goederen; Verbiedende Wy mede alTe oiibehoorly""1 ke Vergaderingen en Zamenrottingen , het voeren van oproerige , en voor de wettige Regeering dezer Landen , fmadelyke of Iasterl'yke gefprekken. En ten einde alle hatelyke onderfcheidingen , tot verregaande beledigingen oorzaak gevende, voor te komen: Verbieden Wy insgelyks aan alle Opgezeetenen van het platte - XX. deel. S , Lactf  874 may, ZAAKEN VAN 1784. Land dezer Provincie, het dragen van Leufen of Tekenen , hoe genaamd , en van welke couleur die mogen wezen, zoo verre die zouden dienen om zig daar door van andere Onzer goede Ingezeetenen te onderfcheiden, en eenige partyfchap aan te duiden, alles op poene, dat die geenen , welke zig in eenigen van de voorn, opzichten zullen misgaan, naar exigentie van zaken, arbitralyk, ook zelfs aan den lyve zullen worden geftraft. En opdat niemand hiervan eenige ignorantie pretendere, zal deeze alomme worden gepubliceerd en geaffigeerd naar behooren. Gedaan te Utrecht den 28 May 1784. Was geparapheerd , ATHLONE, Vt. (Onder Rond) Ter Ordonnantie van welgemelde Heeieu Gedeputeerden, j (Was get.) h. h. van den heuvel. LXXXV. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en WestFriesland , in Hun Ed. Groot Mog. Fergaderinge genomen. In dato 28 May 1784. Ontfangen een Misfive van de Heeren de Roo van Westmaas, Boogaert, van Toulon van Wulven en Preuyt, Gecommitteerden in het Collegie van de Heeren Gecommitteerde Raden , waarby verzoeken, door eene Stans-Refolutie te worden geinformeert, hoe zig, zoo voor het vetvolg, als hangende Hun Edele Groot Mog. deliberatien, zullen hebben te gedragen over hun be-  mat, STAAT EN OORLOG, 1784. 375 bezwaar ten aanzien eener Refolutie, in hetzelve Collegie rlen 10 Maart 1766" genomen, by welke aan Zyn Hoogheid, by het fesfie neemen in liet voorfz. Collegie , is opgedragen de dispofitie over de Politicque en Militaire Ampten, ftaande ter begeeving en collatie van Hun Edele Mog., welke Misfive hierna breeder is geinfereert. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN ! Hoe zeer wy van harten wenschten, de meenigvuldi* ge en gewigtige objecten van deliberatie van Ü Edele Gr, Mog. van onze zyde niet te behoeven vermeerderen, zoo kunnen wy ons echter piigtshalven niet dispenfeeren, om tot kennis van U Edele Gr. Mog. te brengen, en aan Hoogstderzelver goedvinden te onderwerpen, hoe wy ons zul'en gedragen ten aanzien eener Refolutie, in het jaar van 1766 op den 10 Maart in het Collegie van U Edele Gr. Mog. Gecommitteerde Raaden genomen; by welke op de Propofitie van den Heer Bentinch. Heer van Rhoon, is beilooten, „ dat aan Zyne Hoogheid .,, den Heere Prince Erfftadhouder deezer Provintie, by „ het fetfie neemen van Hoogstdezelve in het voorfz. Co'legie, zou werden gedefereert en opgedragen de „ dispofitie over de Polbicque en Militaire Ampten , „ ftaande ter begeeving en c .l ade van Hun Edele Mog.,. 5, om voortaan by Zyne 1 lOOgheid daarover gedisponeert ,, te worden, zoodanig als na deszelfs wysheid zal oor- deelen te behooren:" VVy zu! en opzerte!\k vermyden, om in eenig detail te treeden, of en in hoe verre de Leden van het gemelde Col egie bevoegd zyn geweest, om op een willrkeuriie wy/.e, eigener authoriteit, aan Zyne Hoogheid over te dragen een gedeelte der Regten en Praerogativen, waarvan de exercitie aan het gemelde Collegie door ü Edele Gr. Mog. is toevertrouwd, maar wy hebben gemeend, daar deeze delatie, zonder de fpeciale permffie of approbatie van U Edele Gr. Mog. is gedaan, en dus na ons begrip niet anders kan worden aangemerkt, dan als eene gantsch wederregtelyke en inconftitutioneele ftap, dat wy ons zeer veiantwoordelyk zouden ftellen, wanneer wy de bovengemeld S a  27 de aandoenlykfte wyze onder her oog der Bondgenooten gebragt zyn, en welke men, gehoor geevende aan de onderhandfche infinuatien, door het gemcl e Hof van Groot-Brittannien, tot het entamee;en van directe onderhandelingen gedaan, zeer waarfchynlyk had kunnen voorkomen en betere voorwaarden bedin en, niet kunnen nalaaten zig nogmaals voor het laatst, voor 't oog van de onbevooroordeelde Waereld, de.«.wegens ten fterkften te disculpeeren, en als nog te verklaaren. ddt Hun Ed. Mog. nimmer of ooit willen verftaan worden de hand te hebben geleend tot de ruïne van de welvaart der Republiek, wa.noe dit Tracbat, volgens het oordeel van Hu 1 Edel Vlogende, een onvrikbaaren gmi dflag legt, en de gevolgen daar van voltarnen «ver'aaren voor reekening van die Provinciën , ïie. doo haare handt (wyze en directie , de zaak tot deezen ftand hebber, gebrag', zig voorts refereerende tot den inhoud van al e de qtiderfcheiden Refolutien, die op het gemelde Point, door dee/.e Provincie, tot (laving van haar fuftenue. ter Generaliteit zyn ingebragt, en de approbatie van hr-ar gedrag tti denk - y e zoo aan elk onpartydig beoordeelaar , als aan de laate Nakc teling, fchap, d.e door de droevige ondervinding mtsfehien al te wel de gevelgen zal ontwaaren, gerustelyk overis». tende. Dat Hun Ed. Achtb., na her doen van dit D^c aratoir ter Cenerali eit ook van begrip zyn dat dezelve Hoeren Ordinaris Gedeputeerden zouuen behooren te worden geauthoritèeid , om her gezegde Tractaat te heipen ratificeeren, onder approbatie van he' verrigte der Heeren Hunner Hoog Mogende Ambasfadeurs ten deezen, als oyereenkumajg mtt de aan hun toegezonden inftrucfien. LXXXVII.  may, STAAT EN OORLOG. 1784. 279 LXXXVII. Misfive van de Regeering der Stad L iden , aan de Staaten van Holland en West-Friesland. In dato 29 May 1784. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN.' Het heeft UEd. Groot Mog. goed gedagt, ons op den Aden deezer te doen toekomen Copie van eene Msfive van de Heeren Staa'en Generaal der Vereenigde Nederlanden } er geleide van de Cop!e eener Memorie, door den He^r van 'Ihulemeyer , Extrordinaris Envoyé van Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen. aan Hun Hoog Mog. op den poften der gepasfeerde maand gepre enteerd, houdende klagten over eenige periodxque Gefchriften , bepaaldelyk ook over de Franfche Courant , dat wy ons daar naar zouden informeeren, den Schryver derzelve, na bevind van zaaken corrigfliren, en aan UEd. Groot Mog. kennis geeven van her geen door ons dien aangaande mogte z^n gedaan. « Her is dus ter voldoening aan UEd. Groot Mog. ver» zoek, dat wy ons de eer geeven. UEd. Groot Mogende te berichten: — dat wy , op den ontfangst van voortz. UEd. Groot Mogende Refolutie en aanlchryven, dade* lyk de Schryvers van de Franfche Courant, binnen onze Stad woonachtig, voor ons gerequireerd, dezelven hebben ter hand gefield beho rlyke Copie van de voorfz. UEd. Groot Mogende Refolutie en aan'chryven, en hun geordonneert, om ons op den inhoude van dien ten fpoedigften te dienen van fchriftelyk bericht, —— en dat aan deeze onze ordres is voidaan geworden, door ons ter hand te ftellen de Memorie en Bylaagen , welke wy ▼rrmeend hebben , byzonder ook ter onzer decharge, van het door ons verrichtte ten deezen, hier nevens te moeten voegen. Wy zullen ons by deezen, ten aanzien deezer klagten, waaromtrent anders mogelyk nog wel eenige reflexie te maken was, niet verder elargeeren. Onze verpligting borneert zich enkel, om aan UEd. Groot Mog. open S 4 te  ^So my, ZAAKEN VAN m4> te leggen, het geen door ons verricht is, en meer byzonder, welke correctie wy, naar bevind van zaaken hebben gemeent, in naam van UEd. Groot Mogende té moeten geven aan een Burger en Ingezeeten' van onze Stad. ■"■ ■ En aan dit requifiet vertrouwen wy t» hebben voldaan, door ons te refereeren tot de Memorie of Bericht, hier nevens gevoegd , en te melden, dat zy, die Memorie cf dat Bericht bedaardelyk oyerwogen hebbende , „ niet gehrefiteerd hebben te betuigen, dat ?, wy geene Materie tot correctie gevonden hebben „ maar geoordeeld veiligst te doen, van dit bekomene „ bericht te brengen ter kennisfe van UÉd. Groot Mog. „ in dat gerust vertrouwen, dat UEd, Groot Mogende „ zonder de billyke redenen, van ons niet zullen ver„ gen , da' wy een Ingezeeten deezer Provincie , een „ Inboorling en Burger van onze Stad, en wel zoodanig „ een, welkers gezeleerde inwooning ons ten nutte van „ anderen met onverfchillig is, in naam van UEdde „ Groot Mogende, eenige, ja zelve de minfte Correctie „ zouden moeten geeven? En het is in dat ge¬ rust vertrouwen, dat wy ook deezen befluiten met UEd. Groot Mogende te beveelen in de befchermin* des All lerhoogflen, en ons noemen EDELE GROOT MOGENDE HEEREN. (Onder ftond) UEd. Groot Mogende Dienstwillige Burgemeesteren en Regeerders der Stad Leyden. (Laager Rond) Ter Ordonn. van dezelve. (Was get.) VSBRAND VAN DAM. Leyden den 99 May 1784. lxxxvih  mat, staat en oorlog. 1784. t8i lxxxvui. Advys van Jonkheer r, j. van der capellen tot de marsch, OVer de •wyze, op welke de Brief van Zyne Pruisfifchë Majefteit diende beantwoord te worden. In dato . . May 1784. edele mogende heeren! Alzo de invloed van den Heer Erf Stadhouder in de directie van zaaken , ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende vooral voor zoo verre het aandeel onzer Provintie in dezelve betreft, niet gering is, oordeele ik het niet raadzaam, het laatst ingekomene Misfive van Zyne Pruisfifchë Majefteit, houdende in fi ecie klagten over de vervolgingen en vexatien, die den Heer Prins van Orange en Nasfau binnen deezen Staat zouden worden aangedaan, door gemelde Vergaderinge te doen beantwoorden. Niets is eigenaartiger, daar het Bondgenoodfchap uit zeven Souveraine Gewesten befiaat , dan dat iedere Provintie aan Zyne Pruisfifchë Majefteit, overeenkomftig een ieders digniteit en omftandigheden, refcribeere; en dat zoodanige refcriptien verzonden worden aan Hoogstgezegden Koning door hun Hoog Mogende als de Mandatani der Leden van het Bondgenootfchap , met en benevens een behoorlyk kennisgeeven van den goeden ontvangst van Zyner Majefteits Misfive. Dit word te noodzaakelyker, wanneer Uw Ed. Mog. in overweeging neemen, dat Zyne Pruisfifchë Majefteit zelve bekend, geene genoegzaame kennis van onze Conftitutie te hebben; waar door wy dan niet in gebreke kunnen blyven Zyne Majefteit voort te draagen: Dat de Souverainiteic niec refideert by de Vergaderinge van Hun Hoog Mog. maar enkel en alleen by de Heeren Staaten van ieder der zeven Gewesten. Wanneer teffens aan Zyne Majefteit, in convenable en eerbiedige termes, zou kunnen worden S S te  282 may, ZAAKEN VAN 1784. te kennen gegeeven, dat, hoe zeer Uw Ed. Mogende met eene dankbaare gevoeligheid aangedaan zyn v: n wegen Hoogstdeszelfs artentie en Vriend-Nabuürlyke welmeenei de verzeekeringen van het aandeel , dat Zyne Majefteit in de welvaart van de Republiek gelieft te neemen , als ook voor Hoogstdeszelfs verlangen om tot de herftelhng van de zoo hoog nodige rust en harmonie binnen deezen Staat -e willen medewerken, Uw Edele Mog. evenwel, als Zyne Majefteits overbekende wysheid en rechtwa-diabeid in het oog houdende, niet kunnen arzyn, maar zig verpligt vinden, om aan Hoogstdenzelven te doen begrypen: Dat het ons vreemd voorkomt, dat Zyne Majefteit, onkundig van onze Conftitutie , zig over deze.ve op zulk eene finguliere wyze kan uitlaaten; dat den fchyn zelfs, als of eene andere Mogendheid zig mee het Huishoudelyke van ons Gemenebest Kwamete bemoeijen, voor onze Souverainiteit en onafhanglykheid vernederend is, dat Wy ons verzekerd houden, dat Zyne Majefteit niet dan roet genoegen zal ontwaar worden, dat Wy de reële digniteit van de Repu. bliek, waar aan het Doorluchtig Huis van Brandenburg altoos zoo veel geleegen is geweest, tragten ftaande te houden en te bewaaren. Dat, zoo als Zyne Majefteit zeer wel fchynt te p=netreeren, wy een independent en vry Volk zyn, en dus ook wel zal gelieven te avoueefetï, dai Wy cm-er geene verphgting hoe genaamd leggen, om aan iemand een i«e rekenlchap te geeven van die Maatregelen, welke wy tot mamtien van onze Conftitutie en Vryheid, oordeelen te moe en werkftehig maaken: dat wy gevoH'yk aan het Opperweezen alleen en aan de gantlche Natie. van ons doen en laaten relponfabel zyn. Dat wy te verhevene Gedagten 'hebben van Zyne Majefteus groo'e kunde en doorzigt, dan dat wy zouden in twytTel trekken, dat Hoogstdezelve niet zou toeftaan dat eene behoorlyke vryheid der Drukpers onaficheidelyk u mee onze Republicainfche Cnftitu ie; dar echrer de licentie derzelve door meenigvuldiae Placaaten by ons is beteugeld, en dat de Heer Erf Stadhouder in deze dagen alleen ondervonden heeft, dat wy omtrent de al te verregaande ongebondenheid der pascjuülen, die hem raa- ken,  maï, STAAT EN OORLOG. 1784. 283 zeer oplettend zyn, daar inrusfchen by den Heer; ErfStadhouder worden geprotegeerd Lieden, die zig niet ontzien de aanzienlyklle Leden van Staar op de vielfle wyze te traduceeren. Zyne Majefteit is, wanneer een en ander zal komen te confidereeren, te rechtvaardig , dan dat zy voortaan zal dulden , dat de fnoodfte en vuigfte Laster door een van Hoogstdeszelfs Onderdaanen, op de eerlooste en onbefchaamfte wyze tegen Souveraine Provinciën , tegen de Leden der Hoo ^e Regeeringen , langer werde uitgebraakt. Dat wy daar en boven, uit eene Vriendnabuurlyke condescendance, aan Zyne Majefteit wel willen verze. keren, dat geene Rechten van den Heer Frfftadhouder, die zyne aanftelling by fpeciale comnfsfie van iedere Provincie ontfangt, in onze Provincie zvn verkort; dat wy geen ander voorneemen hebben, dan om den Prins van Orange en Nasfau, overeenkomftig onze Rechten en Privilegiën en onze geheiligde conftitutie, in zyne hooge Charges te handhaven : dat aan geene van die Rechten des Stadhouders eenige Atteinte is toegebragt of zal worden, wyl dezelve met alle voorzorgen beveiligt zyn, alzoo de Leden van S aat met eede verbonden zyn , om den Stadhouder in het bezit van het geene hem door de Natie op eene wettige wyze is gegeeven, niet te benadeelen noch te verkorten. Dat wy verbaast ftaan over de verkeerde inductien, welke men heeft kunnen goedvinden aan Zyne Majefteit in deezen te geeven, waar door wy by h:rhaalingen door Hoogstdenzelven over dit onderwerp worden onderhouden; dat wy niet kunnen gelooven, dat van de zyde des Stadhouders daar toe aanleiding is gegeeven; dat zoo wy eenig gegrond vermoeden hadden, dat iemand binnen onzen Staat, hoe hoog in rang ook verheven, zig hier toe zou hebben kunnen of durven verledigen, wy ons verpligt zouden vinden, zulks ten naauwkeurigften te doen onderzoeken , en naar bevind van zaaken te ~ doen ftraffen door den competenten Rechter, aan wel» ken wy, in ons Gemeene Best, de Stadhouder en alle onze Ingezeetenen, onderworpen zyn. Dat wy, zonder ons over den verderen inhoud van Zy-  084. may, ZAAKEN VAN i?g4, Zyner Majefteits Misfive in te laaten, dezelve, om onze equitable wyze van handelen aan den dag te leggen hadden gefield in handen van den Heer Erf-Stadhouder' met verzoek, dat Zyne Hoogheid zig geliefde te ver! klaaren, door wie, wanneer, en waar in de Rechten en Voorrechten van Zyne Hoogheid eene werkelyke Attemte toegebragt was, alsook welke onrustige, eerzugtige, en alleenlyk hun eigen voordeel zoekende Perlbojien, beRendig voortvaareu met den Prins Erf-Siadhouder op de vyandelykfte wyze te vervolgen, en hem in zyn lerfooD, Waardigheeden en Prerogativen te verkorten. Dat, zoo wy daar omtrent eene ouverture met genoegzaame bcwyzen geftaafd, van den Heer Erf Stadhouder zullen hebben ontfangen, wy niet in gebreke zullen blyven om dezelve op de oiirartydigfte wyze te doen onderzoeken, en van den uitflag van dien, uir enkele nabi'urlyke deference, voor zoo verre die met de digniteit van onzen Staat kan overeenkomen, aan Zyne MajeReit kennis te geeven, enz. LXXX1X. Refolutie van de Staaten van Friesland op de Misfive van den Prinfe Erfftadhouder over de A£te van Confulentfchap , h dato. . May 1784. Ontvangen eene Misfive van Zyne Hoogheid den Heere Piinie van Orange en Nasfau, gefchreven in 'sHage den 24 May 1784, en dienende ten geleide van zekere zoogenaamde Afte van Confulentfcharj, opgerigt tusfehen gedagte Zyne Hoogheid en den Heer hertog van Brunswyk Wolfenbuttel, in dato den 3 May 1766. Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan , de Gecommitteerden ter Generaliteit te gelasten , namens deeze Provintie , hier over ter tafel van Hun Hoog  MAY, STAAT EN OORLOG* 1784- sBj. Hoog Mogende te declareren, dat Hun Edel Mogende voormaals reeds, met zoo veel ernst als moderatie, aan Zyne Hoogheid den Heere Prinfe van Orange onder 't oog hebben gebragt het algemeen misnoegen der Ingezeetenen over den perfoon en het ministerie van den Heer Hertog van Brunswyk, en de haat, waarin dezelve by de Natie geraakt was, met verder vriendlyk eri nadruklyk verzoek, dat Hoogstdezelve, uit aanmerking daarvan, op de best mooglyke wyze dien Heer zoude willen periuaderen, om zig van de directie van zaken te onttrekken, en zig uit de Republiek te retireren, ten einde door dit middel allen argwaan weggenomen, de eensgezindheid algemeen herfteld, en de goede Gemeente weder overgehaald werde tot een ongereferveerd vartrouwen op die geenen, welken met de uitvoering van zaken, tot 's Lands dierbaarfte belangens ftrekkende, belast zyn: —• alles breeder in de briefwisfelingen tusfehen Hun Edele Mogende en Zyne Hoogheid gedetailleerd, welke Correspondentie over bekend, en nog onlangs door Hun Edel Mog nde, in hunne Refolutie over de Misfive van Zyne Pruüfifche Majefteit, ter Generaliteit ingebragt, fpeciaal gerenoveerd en aangevoerd is, Dat echter Hun Edel Mogende daaromtrent by Zyne Hoogheid altoos vrugtelooze pogingen gedaan, en met hun Vaderlandslievend oogmerk niets geëffectueerd hebben. Dat daarom Hun Ed. Mog. nog gepast nog van nut rekenen, om Zyne Hoogheid over de thans geproduceerde Cop a Acte van Confulentfchap (waar van te voren onkundig waren) byzonder wederom te onderhouden. Dat met ontroering hebben vernomen de da-, delyke exiftentie eener Acte van Confulentfchap, tutfchen Zyne Hoogheid en den Heer Hertog van Brunswyk, zedert den jaare 176Ö Rtbf sterende, waarvan de ' inhoud, by examinatie, geheel niet overeenkomt mee het oogmerk, dat Prins Willem de Vierde, glorieufer Gedagtenisfe, (raadpleegt men Hoogstdeszelfs Brieven) zig met het plaatzen van gezegden Heer Hertog, in dienst van de Repub'yk, fchynt voorgefteld te hebben, te weten, om in het Departement der Militie geëmpioyeerd te worden. Dat deeze Acte niet minder onbeltaanbaar is met de welraeeninge van Hun Ed. Mog. en de ove-  üB6 mat, ZAAKEN VAN I7g4, overige Bondgenooten, in de infrruétie voor den Heer Hertog, geduurende de minderjarigheid van den Heer Prins van Oranje van den jaare 1755, duidelyk aan den dag ge egd; alwaar den Heer Hertog, fchoon toen reprefenteerende den minderjaarigen Erfftadhouder als Kapitein-Generaal, uirdruklyk geinjungeetd word, om zig met geene zaken van Politie, Finantie, Junitie of Religie, net ?y van deeze of van de andere Provintien te bemoeijen. Dat boven dien Zyne Hoogheid, aan het bewind der Zaken als meerderjaarig Stadhouder gekomen zynde, ten eenemaal onbevoegd was, om zonder voorafgaande expresfe qualificatie'der Bondgenooten eenige verbinrenisfen van dien aart, als deeze Acte bevat, en gemunieerd met eene ongehoorde belofte van indemniteit en refponfabiliteit, met iemand der Regenten hy , ware wie hy ware, aan te gaan; veel min zulks te doen met een vreemd Perfoon, flegts door toelating van eene vreemde Mogenheid in dienst van den Staat, die geen Lid van Regeeringe w as, en die daar door geene directe relatie tot 's Lands behoudenisfe bad. Dar wvders Hun Ed. Mog., om alle onaangenarme discusfien, die nergens toe kunnen d'enen, dan om de zaken te vertragen , en de gemoederen te vervvydercn, opzettelyk daar zullen laten andere gewigrige aanmerkingen, welke op deeze Acte met grond zouden ki.nnen worden gemaakt; en daar dezelve by alle gelegenheden tonen, dat hunne aanhoudende bedoelingen zyn, om al het verkeerde en nadeelige met moderatie en zonder aigreur, dog daarom met niet minder ernst, te redresferen en uit den weg te ruimen, Hun Ed. Mog. ook in dit geval, wederom hunne eens aangenomene principes ftandvastelyk aank'evende, genegen zyn het voorledene in dezen niet verder in aanmerking te nemen of daar aan te denken, dan voor zoo verre voJftrekt nodig is, om met de daad een redres van zaken in het toekomende te bewerken , dat allerheilzaamst voor de Republiek en van het alleruiterst belang voor het Huis van Oranje is. Dat derhalven Hun Edel Mog. tot bereiking dezer gewigtige eindens aan de andere Bondgenooten vo< rllaan, om de zaken der Generaliteit daarheen te dirigeren, dat met tenietdoening van de gementionecrde Acte van van 3 May 1766, tus-  may» STAAT EN OORLOG. 1784, 287 tusfehen den [1; r Erfiladhouder pn den Heer Hertog van B-Hinsvyk op'erigt, (welke Aéte by deezen we. g ris e^ze Pr vintie wort verklurd voor nul en onwaarde) meergemelde Heer Hertog, om dee^e en ande e redenen, wei de ge limi'teerd uit allen hoegenaamde dienst van dee?.e Republiek , mogende Hun Edel Mogende wel lydeu, dat hy Heer Hertog zyn traftem-'ut blyve genieren, mits zig genoegzaam van het Terriroir van deeze Republiek verwyderd hou le. En zal Ex raö dezes aan de Heeren Gecommitteerden gëzondeu worden , met last ten fpoedigfte deeze Refolutie ter Generaliteit te openen. XC. Concept-Misfive van de Staaten van Gelderland aan den Prinfe ErffladhoU' der, raakende de A£te van Conftt' lentfehap. In dato . . May 1784. doorlugtigst hooggebooren forst en heer1. Daar onze tegenwoordige extraordinaire Staats-Vergadering aan ons de gelegenheid verfchaft heeft, van te mogen leezen en examineeren Uwe Doorl. Hoogheids Misfive van 24 May laatstleeden , beneffens de daarby ingeflootene Rukken, waar by Hlogstdezelve de goedheid gehad heefc, aan ons ouverture te geeven van zekere Acle, tusfehen Uwe Hoogieid en den Heer Veldmaarfchalk Zyne Hoogheid den Heer Hsrtog Louis van Brunswyk op den 3 May 1766 gepasfeerd , midsgaders te communiceeren de Misfive, door Uwe Hoogheid op dit fubjeéf. aan Haar Hoog Mog. gefchreeven, te gelyk dienende , om te doen cesfeeren de nadeelige gerugten, die ten opzigte van bovengemelde Acte verfpreid waren, en ten blyke dat dezelve niets inhield, het welke in bet minfte voor den Lande nadeelig of praejudiciabel konde worden aangezien , en dat Uwe Hoogheid geen engagement hadde aangegaan, hetwelk ltryden zoude, met het geene aan den Lande in Hoogstdeszelfs differente waardigheden verfchuldigd was: Zoo draa-  3*8 May 3 ZAAKEN VAN i?g44 draalen wy niet, om Uwe Doorlugtigheid gansch vriendelyk te bedanken voor de ongereferveerde openingwelke Uwe Hoogheid ten dezen opzigte zoo aan ons als aan de verdere Bondgenooten hier door wel heeft gelieven te doen. En hebben wyders het genoegen van tot onze eigene fatisfaétie aan üwe Hoogheid te kon. nen declareeren , dat de desavantagenfe infimulatien, welken zco onbetaamelyk als ongegrond by eenige naamlooze gefchriften hieromtrent gedivulgeerd en gekoesterd zyn, by ons nimmer dien invloed gehad hebben, dat wy daardoor tot eenige twyfeling of mistrouwen zouden hebben overgeheld, veel weimger, dat zulks door ons in eenigen opzigte zoude weezen gemanifesteerd. Terwyl wy verders niet komnen na^en te betuigen , dat zoo zeer wy aan de eene kant penetreeren het onaangenaame voor Uwe Hoogheid uit zoodanige verdenkingen, en dienswegens gansch niet onverfchillig zyn • wy zoo zeer aan de andere kant ons verheugen over de bekwaanre gelegenheid, door Uwe Hoogheid waargenomen, om, indien 'er al by deeze of geene Leden ongunstige ideës ten deezen refpecte mogten hebben plaats gevat, dezelven dienswegens door de productie der gementioneerde Acte te bonnen desabufeeren als welker inhoud by ons zoodanig befchouwd word, d^t alle vermoeden daardoor ten eenemaal moet verdwynen en weggenomen worden , vermids dezelve niet alleen blykt van gansch andere natuur te zyn , als men aan het Publiek had voorgegeeven, maar zelfs integendeel te weezen ingegaan met heilzaame inzigten , daarby voorkomende , die bovendien door de gewigtige be weegredenen en motsen in Uwe Hoogheids Misfive aan Haare Hoog Mog. gementioneerd, en die Aft» geprocedeerd hebbende , nader gejustificeerd worden. Wy hebben dienfiig geoordeeld deeze onze gevoelens door onze Gecommitteerden ter kennisfe van Haar Hoo^ Mogenden te brengen, met audtonfarie op dezelve om op die gronden ter beantwoordinge der Misfive' van Uwe Doorl. Hoogheid over deeze materie, aan Haare Hoog Mogenden ingezonden, te concurreeren, en hebben de eer een extract der Refolutie, daartoe tendeerende, hiernevens aan Uwe Hoogheid te laaten toeko- men,-  *UT, STAAT EN. OORLOG. 1784. al> men. Waarmede eindigende, zullen wy God bidden, TJwe Doqrlugtige Hoogheid te neemen onder zyne hei. lige befcherminge. Blyve enz. XCI. Eysfchen van wegens den Keizer aan Bun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Fertenigde Nederlanden. In dato . . May 1784. Art.I.Ï"""V Grenïfcheidingen van Vlaanderen moeten, Ji^Jr conform aan de herhaalde declaratien van de overleden Keizerin Koningin en van Zyne Majefteit, den thans glorieus regerenden Keizer , hlyven na den inhoud der Conventie van den jaare 1Ö64 , en indien door verloop van tyd , daar van reeds iets is of nog mogt verdonkerd worden, verwagf Zyne Majefteit, dat Hun Hoog Mog. Commisfarisfen zullen benoemen, om met hen, die hy daartoe zal aanwyzen, de zaken te herftellen op dien voet, op welke dezelven, na de gemelde Conventie moeten wezen , als de eenige bafis, welke Zyne Majefteit erkend. t ,, II. Zyne Majefteit verwagt gelyklyk, dat Hun Hoog Mog. zullen doen afbreken dat gedeelte der Werken vanDhet Fort Liefkenshoek, het welk verder ftrekt, als by het 6 Artykel der Conventie van 1664 aan de Republyk is toegekend, en dat Zy tevens zullen doen ophouden alle ufurpatien, welke men toegelaten heeft, yoornaamlyk op het uitgeftrekte Land van de Polder den Doel. III. Zyne Majefteit eischt, dat de Forten Kruiskens en Fredrik Henrik terftond zullen afgebroken en ontruimd worden , gemerkt het Traclaat van 1648 dienaangaande zeer duidelyk is. IV. Zyne Majefteit eischt, dat het Fort Lillo,; welker Vestingwerken zig uitftrekken op har aan zig getrokken terrein , daar en elders op zyn grondgebied , jn allen opzigten zullen worden gebragt in dien ftaat, waarin dezelven waren,■ toen by het gemelde Tracfaat derzelver bezitting aan de Staaten Generaal verbleven is, 'XX. DEEL. T V,'  tpo mat, ZAAKEN VAN 1784. V. Zyne Majefteit, die, conform aan de Tmcraten btgrvp. ue volllrektè en orafhanglyke Souverciuteit te benhen over alle de gedeel ens van de Schelde, van A twerpen af tot aan het einde van het Land van Satti-een, eischt, dat de Uitlegger, die geplaatst is voor h t Fort Lillo, en weike Hun Hoog Mog. provifioned h-brten doen terug keren, voor altoos zal weggelaten Worden, kunnende Zyne Majefteit, in de ganfche uitgeftrtktheid zyner Souverainiteit op de Scheloe, geen Schip of eenig ander vreemd gezag of onderzoek dulden. Vf. Zyne M^efteit eischt , dat de Republyk zal te» rug geven de Dorpen van Bladen en Reufel, van wel. ken zig de Renubiyk heeft meester gemaakt , onder voorwendft.1, dat dezelven oudryds een gedeelte zou» den hebban uitgemaakt der Meyerye van 's Hertogenhoven, dnar he' ondertusfehen klaarblyklyk is , dat de K ning van Spanje dezelven bezat ten tyde van het T actaar van Mun.ler , en dat zy altyd benoord heb. b.n tor her Quairer van Antwerpen. VII. Zyne Majefteit eischt, dat de Saaien Gene. raai afttand doe de van derztlver pretentie op het Dorp Postel, het wilk Zy in bedt hebben, aan de Abtdy van dien naam zullen ttrug geven de goederen, die Zy op dat grondgebied bezitten, en van welken zy 2>g meester gema; kt nebben, in weerwil van het 43de Artykt-1 vai het Tr.éhat van Munfter. VIII. Zyne Majefteit eischt, dat de S-aaten Generaai zu'leti ftaken nlle uftirpatien tegen de klaarb'yklyke Souverriniteit, ten opzigte oer Landen van Koningshui m TVlogne of Voelen, Grootloon, Heer cu Keer, H ppeitinten, Mopper:ingen, Nederen ,'Paur, Rusftn ot buten, Slnyfen , Seppcrcn, Fa ais, Argmteau en H maal, en dat men zig van -(temming van Hun Hoog Mo? >en 11 Juiy 1745, geleverd voor ƒ 8236 : 1:— aan Vee, tot onderhou 1 van het Guarnifoen , en tot hiertoe de betaling daarvan te vergeef;ch gefollici'eerd. 2. De Magdlrna' van Namen bedt g'lyklyk in 1746 voor ƒ 52^8 : 6 : — ain Vee geleverd , tot levensmiddelen voor het Guarnifoen, zonder daarvoor tot heden toe beuling ontfangen te h.bben. 3 !V n.rfoonen Hanxoust, Gahiël, d'Outrebande en Maneffe hebben , op order van den Gouverneur vnn Namen, voor den dienst van ^et Guarnizoen, ge. duurtnde het Beleg in 1746 geleverd, aan B dden met derzelver toebehooren, te zarr.en voor / 37862 : 2 : — en daar voor tot heden toe nog geene betaling kunnen krygen , fc i^on dezelven op dien voet getaxeerd zyn door de Hollandfche Gyzelaars , die in Namen, na de inneming van de S.ad, gebleven zyn. 4. Te Doornik moet men aan de Regeering voldoen, voor bet geheele beloop der fchulden , van wegen de Staaten Gii.eraal aldaar, door den Generaal van Darth geniiakt, geduurende het Be'eg in 1745, eene fomme van f 14689 : 9 : ■—• Die Generaal heeft in hetzelfde jaar, daar voor, van wegen Hun H>*>? Mog., eene formeele fehuldbekemenis gepasfeerd , maar tot hiertoe zyn alle aanzoeken ter b"a''pg vrug'loos geweest. 5. De P> rfoo en Marten Robyns, Pierre Langord9 Henry Heyman en A^. Castro, hebben aan de Troupen van de Republyk, in 1709, 1710, 1712601713, Levens»  May, STAAT EN OORLOG. 1784. §03 vensmiddelen en Fouragie p-e'everd voor de tomme van ƒ263362-15- Hollandsen Geld, zonder dat zy, niettegenfhanle verfcheiden Ordonnantiën door der Raad van Staaten, ten hunnen voordeele zyn gedenpcheerd , vooruaamlyk in 1721 en 1729, en in weerwil van hunne aanhou lende ibllicüatien, tot hiertoe niet zyn betaald geworden. XCII, Request van den Colonel Commandant r< EBERT macalksTBR. aan deF.dele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en Westfritsland. In dato . . May 1784. GeeFt met den diepften eerbied te kernen Rohbert Macalester , Collonel C< mmandant van het Regiment van den Generaal Majoor Hou/Ion, Raande ter Repartitie van deeze Piovintie. Dat de Het ren Staaten van Zeeland op den 11 Maart laatstleden goedgevonden hel bende, dat onder anderen het Garnifoen der Stad Veere, zynde het voorfz. Regiment van den Generaal vr.n Hcufton , den eed aan hoopgemtlde Provintie zoude moeten do?n , volgers het Formulier, den 23 September 1783 daar toe gearresteert . op den 13 Maart daar aan volgende \ oor Heeren Commi.fari.sfen van Staat is ontboden de Lieutenant Collonel Macalester, als teen in plaa.fe van den Suppliant, by deszelfs 2bfentie, het voorlz Garnlfotn te Veere commandeeiende, en aan denzelven de voornoemde Refolutie tot het doen van den vooi fz. eed is aangezegd, zoodanig, dat hetzelve Garnifoen den gemelden eed zoude moeten piajfrteren binntn vier weeken; met dien veiftinre nogtans, dat de tyd van vier weeken werd gegeeven aan de Cilic eren , om zig midlerwyl te beraden, op het al of niet obtemp<.ie< 1 en der ordres van den Souverein van het Territoir, maar dat die tyd door de Heeren Staaten was gelaten aan de Heeren Gecommitteerde Raden, cm inmiddels, naar T 3 con-  as>4 mat, ZAAKEN VAN i784a eonvenientie der zaaken van bun Collegie, den eed van de Troepes invoegen voorfchreeve af te neemen. Dat de gemelde Lieutenani Collonel daar op beeft aangenomen, zoo fpoedig als mogelyk was , te zullen antwoorden, en dienvokende dan ook van de voorfz. Refolutie heeft kennis gegeeven aan Zyne Doorlugtige Hoogheid, den Heere Prince Ermadhquder, met verzoek,"om daaromtrent met de nodige ordn-s van Zyna Dooriugtige Hoogheid te mogen worden vereert. Dat de Suppliant op den ai daar aan volgende van Bergen op Zoom naar Veere is vertrokken , en aldaar in den volgenden nagt is gearriveerd; en dat het voorfz. antwoord door des Suppliants Broeder, den voorgemeldén Lieutenant Collonel Macakfter gegeeven, aan den Suppliant, na deszelfs arrivement aldaar, alzoo is gecommuniceert. ! Dat de Suppliant, by zyn arrivement onpasfelyk geweest zynde, twee a drie dagen na zyn retour in het Garnifoen ,' de voorfz. Refolutie der Heeren Staaten van Zeeland op de Parade aan de praefent zynde Officieren al meede heeft gecommuniceert, en dat dezelve Officieren hebben verklaart, dat zy zig zouden conforméeren naar het geen hier omtrent door hem Suppliant,' als Collonel Commandant, zoude worden gedaan, gelyk zy bereids hadden voorgenomen te doen voor des Suppliants voorfz. arrivement. " Dat de Suppliant vervolgens tot het verrigten van «enige Regiments zaaken uit Veere zynde gegaan, zig op den 6 April laatstleden mondeling heeft geaddres» leert" aan Zyne Hoogheid , en aan Hoogstdenzelven, als Kapitein Generaal, heeft gevraagt, hoe de Suppliant 'zig gedragen zoude in het doen van den voorfz, gerequireerden eed; en dat hooggemelie Zyne Hoogheid 'hierop heeft geantwoord , dat de Suppliant den femelden eed konde doen, of niet doen, en zulks aan Öen Suppliant overliet , doch den Suppliant het doen van denzelven eed niet verbood. Dat de' Suppliant' ondertusfehen in de publicque Nieuwspapieren' hebbende' geleezen de Misfive van p)og»edagte Heeren Staaten van Zeeland, in dato n Maart'1784, aan Ü Ed, Gr. Mog. gefchreeven, daar •*.-;<. • uit  mat, STAAT EN OORLOG. 1784. *95 uit onder anderen had gezien , dar de Compagnien Infanterie , behoorenHe r.it het eerfte Ui taulon van het Regimant vaa den Collonel van Pakjtt mee le ftaande ter r partirie van ü Edele Groot Mog., en refpective. lyk sedestineerd voor de G^nifoenen van Ztenkzee en Goes , den voorfz. eed ha lden geweigerd te prass. tecren , andets als onvermindert den eed aan de Gene ralittit gedaan ; en dat dezelve Troupes , niette.ren. ftaande aan dezelven and-rmaal was gelaat geworden, om denzelven eed te prjefteeren . of anders zig buitt-n het Territoir der Provint:e van Z eland te moeten begeeven, niette min by hunne vorige weigering had-Vn blyven perfisteeren. en mitsdien gelast waren, het Ter* ri-oir van dezelve Provintie te verladen , waaraat, d n ook door dezelven niet lang daarna dadelyk was voldaan ; en d3t, r.iettegenftaande hooggemelde Heeren S aaten van Zeelnnd van deeze weigering hadden kenn s gegeeven aan U Ëneie Groot Mog , in die verwagtirrg., dat ü Edele Groot Mog. geene zwarigheid zouden maken , om in deezen zoodanige voorziening re doen , als U E iele Groot Mog. , na het gewigt der zaake en tot vooikomirg van de onvermydlyke gevoleen, die uit dit voorbeeld zouden te wagten zyn , na Derzelver hoojre wysheid zouden vindei te behooren; U Ed. Groot Mog. nogtans , voor zoo veel dc n Suppliant bewust is, niet hadden goedgevonden, daar omtient iets te refolveeren, veel min aan de voorlz. 'troupes ordres te zenden , om den gerequireerden ee 1 te doen , of hoogstderzelver goedvinden dien aangaande aan dezelven te laten toekomen,'of ook derzdver gehouden gedrag in deezen op eenigerlei wyze te dnapprobeeren, de Suppliant dan ook hadde gem-.end, de ordres van U Edele Groot Mog. , a>s zyne Fteiaalsheeren, niet te moeten vooruit loopen , maar boogstderzelver finale Refolutie te moeten afwagten; te meer nog , daar de Supol>r..it uit de voorfz Misüve van hooggemelde Heeren Staaten van Zeeland al verder hadde gezien, dat hoog.«tdezelven al meede ter kern isfe van U Ednle Groot Mo?, acbragt hadden, dat het vooifz. Rrgiment van den Generaal Mojoor Houjton, ter beiaaiing van U Edele Groot Mog. gtrepamtiar, T 4 tbw*  *9Ö mat, ZAAKEN VAN i:g+, thans te Veere in Garnifoen lag , en dat hoogstdezel. ven niet hoopten , dar de voorgemelde hunne Ref. utie aan hetzelve Garnifoen het eeist ter uitvaar zoude moeien worden gebragt. Dat «je Suppliant , alzoo ter goeder trouwe zig verbeeldende , dat het maeiteereu van den voorfz. eed ook door zoodanige Troupes , welken itaan ter betaal tet^ HEd' Gr00t Mo*' ' als flU tfcr rieliberaiie van UEd. Groot Mog. gebrast wss, en dat UEd. Gr. Mog. «aaarop dan ook wel eerlang een finaale Refolutie zauden neemen , waar na de Suppliant en een ieder dien het verder zoude mogen aangaan , zig prscifelyk zoude kunnen en moeten reguleeren , zig dienvolaende in dat eerbiedig vertrouwen wederom heeft begeeven naar Ter Veere, alwaar deszelfs tegenwoordigheid daar en boven door de reeds begonnen Voórjaars-Rxercitieit ïioodzikelyk wierd vereischt, en aldaar op den 8 April daar aan volgende ook is geretourneerd , fteeds iu die hoope verfeerende , dat de Suppliant aldaar nog in tyds , te weeten voor de expiratie van de voorfz. vier weeken, met de ordres van U Ed. Groot Mogende, of wel van Zyne Doorluchtige Hoogheid, ais Kapitein Generaal , zoude worden gehonoreerd, of dat U Ed. Groot Mog. ten minlten ten opzigte van het voorfz «rite Bataiilon van uen Collonel van Pabst zoodauigê Refolutie zouden hehben genomen, waar uit de Suppliant met genoegzame zekerheid voor zig zeiven zoude hebben kunnen opmaken , hoedsni? zig in deezen overeenkoinlbg met de intentie van U Ed. Groot Mogende te gedragen. a '■ Dar de Suppliant in die eerbiedige hoope en verwagtiug ftaeda gemeent heeft , het voorfz. antwoord , door den Luitenant Collonel Macalester aan welgemelde Conimisfansfen van Staat toegezegd , zoo lang te moeien uultellen , als 'er maar eenige gelegeaheid over bleet, oui nog voor de expiratie van de voorfz. vier weeken de ordres of de intentie van U Ed. Groot Mogende omtrent het doen'van den vooifz. eed te kunnen ontvangen of vei Itaan ; en dat dit de eenige en waarastige reden is geweest, waarom de Suppliant den ga^tun Btu.ce (en niet den Kapitein Luitenant Bruce, zy»  *Uï, STAAT EN OORLOG. 1784- zynde 'er geen Kapitein Luitenant van dien naam hy het voorfz. Regiment bekent) ilegts een half uur, voot dat men Itricl: genomen konde reekenen , dat de vier weeken, by dê voorfz. Refolutie veimeld, waren geëxpireerd, aan den Heere Raadpenfionaris van Zeeland met deszelfs antwoord heeft afgezonden , behelzende: „ dat de Suppliant den eed niet weigerde te doen , doch alvoorens moest afwaeten en gelast worden „ door de Heeren Stasten van Holland , om denzelven te prjefteeren , als zynde op de Rrpartiüe van de ,, gemelde Provintie." Dat de Suppliant in de omftandigheden , waarin hy zig bevond , aangezien het voorbeeld van de voorfz. Compagnie van het Regiment van den Collonel \an Pabst, en het ftilzwygen van U Ed. Groo; Mogende aangaande derzelver gehouden gedrag in deezen , had gemeend , geen voorziftiger weg te kunnen ir,flaan, dan door den Suppliant in voegen voorfz. is gtfehied, daar de Suppliant aan de eene zyde zyne bereidwilligheid te kennen gaf, om ca/u quo aan de voorf>. requifitie van de Hei-ren Staaten van Zeeland ie voldoen; doch aan den anderen kant msende verpligt te zyn, de ordres van U Ed. Groot Mog. niet te mogen vooruitloopen , of eene daad te pleegen , die zoude kunnen gerekend worden aanteloopen tegen den eerbied en de verpligting, die de Suppliant aan U Ed. Gmct Mog. vooral in de betrekking van zyne Betaalsheeien, boven alles verfchuldigd was. Dat de Suppliant derhalven tot zyn grievend leedweezen heeft moeten ondervinden, dar de Heeren Staaten van Zeeland , of wel hoogstderzelver Gecommitteerde Raaden in hunnen naam, (voor welken refpeclivelyk de Suppliant gaarne erkent den hooglten eerbied te hebben , en aan welken de Suppliant al nog volkomen bereid is , al dat refpeét , gehoorzaamheid en onderdaanigheid te bewyzen, waartoe U Ed. Groot Mog. den Suppliant gehouden zullen oordeelen ; en waaromtrent de Suppliant zig ook eerbiediglyk verbeeld, nooit te zyn gebleeven in gebreke) zig hebben geaddresfeerd aan U Ed. Groot Mogende en het voorfz. antwoord pf i.eclaratoir van den Suppliant, zoo het fchynt, hebT 5 ben-  498 may , ZAAKEN VAN 1784. bertde eeconfidereert als ten eenemaal arbitrair , en mits l;en ten hoogden irreverent voor de bevelen van den Souverain van het Territoir, f n voorts nog , zo» ten aanzien van de wyze , op welke het beraad zoude weezen uitgerekt, als waarop het attwoord zoude weezen o"?rge->rsgr, zeer indecent voor het Collegie van welgemel 'e H-erm Gecommitteerde Raaden ; wyders vtr'O'r hebben, dat (J Ed. Goot M >g. die voorziening zouden gelieven te doen , dat het gemelde Regiment van den Generaal Majoor Hou/Ion hoe eerder zoo beter zoute worden tttu.jgeroepen van net Territoir der provjntie van Z^elan \ Dat de Suppliant nogmaals ter goeder trouwe rroest betuigen, -lai de reden , waarom bet voorfz. antwoord fl t^ orpfrent een half uur voor de txuratie van de voo'f*. vier wteken is gegeeven , geen andere is geweest , dan die de Suppliant zoo even de eer gehad h'-efr, daar van aan U El, Groot Mogende etrbiedigst vooriedragen; en dat, we! verre riat deSipphant, door het zenden van den Kapitein Bruce va voegen voorfz. aan den Heere Kaa ipenfionaris van Zeeland , eenige intentie of oogmerk zoude henben gehai, om de Heeren Sraa e.i van Zeeland, of hnogstderzelvir Heeren Gecommitteerde Raaden, of denzelven Heere Raadp.-nii maris, eenig disrefprct te bewyaen , de Suppliant, in tegendeel heeft gemeend , dat zulks met den ftyl van den dienst overeenkwam , en dat hy derhalven daar meede gt-en ongenoegen konde geeven , protesterende by deezen wel txpresfelyk van eenige inrentie ter contrarie daar meede geha i te hel-ben , of dat zulks uit eenige kleinagting voor H >ogsuiezelven refpective zoude zyn voorgekomen. Dat U E 1. Groot Mog. op de voorfz. Misfive van welgemelae Heeren Gecommitieerde Raaden van Zeeland hebben goedgëvonden en verftaan , dat de Suppliant zoude werden aangefchreeven en gelast, om tot eene volleedige verantwoording van zyn gedrag in deezen, zig aanlronds en ten fpoedigften herwaards te begeeven , met verzoek en authorifatie op ae Heeren Gecommitteerde Raaden alhier re(i ïeerende, öm het onderzoek, tot de voorfz. verantwoording relaut, m?i allen  mv, STAAT EN OORLOG. 1784. 299 allen ernst, naauwkeurigheid en promptitude te doen , en den uitflag daar van aan (J Ed. Groot Mogende te rapporteeren , ten einde daar na door U Eu. Groot Mogende zouden oordeelen te behoren ; met verdere last aan welgemelde Heeren Gecommitteerde Raaden, om inmiddels aan den Suppliant geene betaaling van deszelfs Appointement te laaten gefchiede- , tót zoo lang de Suppliant zig tot genoegen van U Ed. Groot Mog. ter zaake voorfz, zoude hebben verantwoord. Dat de Suppliant, ter voldoening aan de hootstge» refpecteerde ordres van U Ed. Groot Mog. zig dan ook aanftonds herwaards hesfc begeevsr? , en zig voor Heeren Gecommitteerde Raaden van U Edele Groot Mogendé alhier in den Hage heeft gefisteert, en op de vraagen door hoogstdezelven aan den Suppliant ter zaake voorfz. voorgehouden , zonder eenige bewimpelii g, eenvoudig en naar waarheid heeft geantwoord , als uit dezelve responfiven aan U Ed. Groot Mog. bereids zal zyn gebleeken , en zoo als de Suppliant den toedragt derzelve zaake by het hier vooren geavai cj.jrde de vryheid heeft genoomen, aan UEdele Groot Mog. voor te dragen. Dat de Suppliant zig daaruit met eerbiedige fi 'ucie durft flatteeren , dat U Ed. Groot M"g. het vooifz. gedrag van den Suppliant, zoo ten aanzien van U Ed. Groot Mogende, als ten reguarde van de Heeren Staaten van Zeeland en hoogstdeizeiver Heeren Gecommitteerde Raaden , in deeze zaake gehouden, na dit alles aan geene irreverentie of vilipendie van U Edele Groot Mogende, of van de Heeren Staaten van Zeeland, of van hoogstderzelver Gecommitteerde Raaden , verder zullen attxibueeren , maar alleen aan het bovengemelde begrip van zaaken, het welk de Suppliant zig daar van hadde geformeert: —— een begrip , het welk de Suppliant nu van agteren nogtans gaarne erkent , dat erroneus geweest is , en dat hy beter en voorzigtiger gedaan haiide, om, in plaatze van "de ordres van U Ed. Groot Mogende, omtrent het doen van den voorfz. eed af te wagten , dezelve ordres van U Edele Groot Mogende daar omtrent directelyk en zonder eenig delay se hebben gevraagt: dog een begrip tefFens , het welk de  joo may, ZAAKEN VAN r?84)> de Suppliant eerbiedig'yk vertrouwt, dat U Edele Gr. Mos. wel aan. deszelfs waare fource zuhVn believen toé te feb wen, te weeten , aan het minder doorzigt van den Suppliant in de behandeling of directie van politirque zaaken , welke de Suppliant , die zyn keven lang geene andere dan Militaire zaaken heeft getracteert , ligteiyk in de keuze der beste middeleu, die hem uit deeze ongelegenheid redden moesten, kan hebben doen dwaler. Dat de Suppliant zig daar van met te meer fiducie verzekert houd, daar de Suppliant dezen Staat bykans een reeks van vyftig jaaren , zoo by meent , met eer en reputatie hebbende gediend , en asn denzelven dan ook door zoo veele banden van affectie en dankbaarheid zynde verbonden , dat de Suppliant geen oogenblik beeft ge'-ajfireerr, om by zekere gebeurtenis, niet lang g-feden voorgevallen, en die voorzeker aan U Eie) Gr. Mog. nog "niet uit het geheugen zyn zal, zyn fort voor a'toos aan dezen Staat vast te maken, en hetzelve te (tellen boven dat van zyn oorfpronklyk Vaderland, niet wel kan gefupponeert worden, om zig moedwillgHk te hebben willen bezoedelen met de miadaad van vi ipen-h'e en ineverentje omtrent die geenen, aan welken de Suppliant door de heiligde banden van eed en trouwe ten nauwfien is verbonden. Dat de Suppliant derhalven op grond van dit alfa de vryheid neemt, zig te keeren tot U Edele Groot Mog., oofmoediglylc verzoekende, dat het U Edele Gr. Mog. goedgut.fHg'yk behagen moge, hooggemelde Refolutie van U Edele G". Mog. , in dato 12 April 1784 , in te trekken en buiten effect te ftellen , voor zoo verre, nameiyk , als daar by aan Heeren G^commineerde Raden word gelast , om inmiddels aan den Suppliant geet.e betaaling van dcsze'fs Appointementen te laten gefchieden, tot zro lang de Suppliant iig tot genoegen van U Edele Gr. Mo?, ter zaake voorfz. zoude hebben verantwoord , en dienvolgende aan den Suppliant wederom , en zonder een'ge disconthuatie , te laten genieten de betaaling van des Suppliants vooif;. Appoimementen; zynde de Suppliant al nog bereid eu te vreedeu , dea vooifz. gerequireerden eed dadelyk te prre-  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 3°i prajfteeren , in gevalle U Edele Gr. M)g. zulks alzoo zullen vinden te behooren. (Onder ftond) 't Welk doende, enz. (Was get.) e. macalester. XC1Ü. Extract uit de Refolutien van de Ed. Achtb. Heeren BurgemeeJJeren en Froedfchap der Stad Utrecht , wegens de Mijjive van Zyne Ptuijftfche Majefteit. In dato l juny 1784. f~~\oor de Heeren Gecommitteerdens tot den Staat )L/ van Oorlog zynde ingediend navolgend fcrmftelyk Rapport, luidende als volgt: Rapporteerden Heeren Gecommitteerdens tot den Staat van Oorlog, welke ingevolge VYoedfchaps-Refolutie commisforiaal van den 10 May 1784, hadden ge. examineerd de Memorie van den Heer Baron van Thulemeyer, Envoyé, den 30 April daar re vooren aan Hun Hoog Mog. overgegeeven, houdende na zeer bedenkelyke premisten, welke als ter Materie zelve niets doende konnen overgelaaten worden aan derzelver Merites, klachten over verregaande ftoutheid, met welke de Schryvers en Ui'geevers van fommige Nieuwspapieren en Tydfchriften, en onder anderen die van de 026 en «28 Nommers van den Post van den Neder-Rhyn, binnen deeze Stad hy den Boekhandelaar G. T. van Paddenburg gedrukt en uitgegeeven, de Mijftve van Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen , op den 19 Maart 1784, aan Hun H"Og Mog, geaddresfeerd, zouden hebben aangetast, zoodanig zelfs, dat die Schryvers den eerbied voor Zyne Majefteit zoo verre uit her. oog zouden hebben verlooren, dat zy zich het onder- zoek  Soa juny, ZAAKEN VAN i7g4. Zoek aanmatigen over den ftap van Zyne Majefteit hoe zeer dezelve Misfive als nog het onderwerp der deliberatien van Hun Hoog Mog. niet heeft uitgemaaktalles met eene tomelooze ongebondenheid en een op' zettelyk voornemen, om de zuiverheid der oogmerken van Zyne Majedeit te vervalfchen , om alle welke redenen de Envoyé van Thukmeyer eischt , dat die ge. defileerde Schryvers en Uitgevers, fpeciaal ook die van den Post van den Neder-Rhyn, zoodanig gevoelig oneens "en betoond worde , als evenredig zal worden bevonden aan eene zoo groote belediginge. Heeren Gecommitteerdens hebben gedacht hunne aan. dacht op twee onderfcheiden zaaken in het gunt voorfcbreeven is, ie moeten vestigen: en wel in de eerfte plaats; Oj het gepofeerde in die Memorie * dat het namelyk eene verregaande ftoutheid zoude zyn, weinig overeenkomende met den eerbied aan een gekroond Hoofd verfchuidigd wanneer eenig Schryver zich aanmatigt het onderzoek en de beoordeelinge' van zoodanige ftukken als door dat gekroonde Hoofd aan Hun Hoog Mog'. zyn toegezonden, en welke het onderwerp der deliberatie van Hun Hoog Mog. als nog niet hebben uitgemaakt. — En dan in de tweede plaats. Op de aanklagte, dat de Schryvers van der, den Post van den Neder-Rhyn in Nommers aaö en 22S zich zouden hebben fchuldig gemaakt niet alleen aan verregaande ftoutheid en te weinig eerbied voor Zyne Pruisfifchë Majefteit, maar daar en boven zelfs zich zouden hebben overgegeeven aan tomelooze ongebondenheid en een opzetlyk voorneemen om de zuiverheid der oogmerken van Zyne Majefteit te vervalfchen. Belangende het eerfte point, is het by eene naauw. keurige examinatie van het zelve aan Heeren Gecommitteerdens toegefcheenen, dat 'er een onderfcheid behoord te worden gemaakt tusfehen het beoordeelen van Hukken van Staat, die door den druk gemeen zyn gemaakt , en tusfehen het beoordeelen van zoodanige , welke als nog buiten publiciteit moeten gehouden worden. Omtrent deeze laatften zoude het eene ftoutheid kon- nea  jüTï, STAAT EN OORLOG. 1784. 305 tien genaamd worden, door een heoordeelipg de publiciteit te bevorderen van zoodanige ftukken, ais wake behoorden te worden geftcreteerd tot na 1 er e-lvej: af« doeninse; maar op hoedanig ee. e wyze hei oeoordee» len van de Mitfive van Zyne Priiisfilcb- Majefteit, „ die byra zoo dra gedrukt, ais by Hun Hoog M >g. „ gtleezen , ja zelfs op foinmige phïarfen gratis v mers met vereischte oplettendheid gdeezen en herlee2en en naauwkenrig geëxamineert hebbende , weeten nief een eenige pasfage of bewotrdinge te hebben aangetroffen, van welke gezegd kan worden, dat dezelve is ongebonden, disrefpe&ueus of een fttut gezegde omtrent Zyne Majefteits Perfoon , Misfive of zuiverheid van HoogStde«zelfs oogmerken. Het ware te wenfchen geweest, dat ó- Heer En. voyé van Thülemeyer bepaalde opgave gedaan haddvan die termen, waar uit van het gunt vodrfc'ireeveri confteerde ; want de Heeren Gecommitteerdens in de opgeeeeven Nommers van den Post van den Neder. Rhyn wel hebben gevonden eene geheele ontleediginge van de Misfive van Zyne Pruisfifchë Majefteit, doch altoos overal met befcheidenheid en eerbied voor den Perfoon van Zyne Majefteit. Het eenige oogmerk der Schryvers immers , voor zoo veel aan Hun Heeren Gecommitteerdens uit de lecture is voorgekomen, fchynt te zyn geweest zoodanig fchadelyk misbruik , als zy vreesden, dat door eene publieke uirgave van meergemelde Misfive zoude konnen worden te weeg gebragt te voorkomen , en de erroneufe berichten , Welke aan' Zyna Majefteit omtrent deeze Republiek waren gefuppediteerd , zoodanig te verklaaren in conformité der Conftitutie deezer Landen, dat geene verkeerde uitwer. kins by- minkundigen wierde te weeg gebracht. De Heere Gecommitteerdens zouden niet nagelaten hebben, indien 'er grond tot eenige misfbp in dikwerf gemelde Nommers Hun Ed. waren voorgekomen dazelve onder het oog van UEd. Achtb. te brengen, ten ein^e tegen de Schryvers, of wel tegen den Drukker en Uitgeever, volgens de jongfte Plakaaten deezer Landen , naar rechts behooren zoude mogen worden geprocedeerd ; dan daar Hun Ed. Achtb. niets van die natuur in gedagte nummers gevonden hebben, waarom U Ed. Achtb -ierzelver hoogfte ongenoegen aan de Schryvers , Drukker of Uitgeever zouden doen gevoelen, zoo als de Heer de Thulemeyer zulks verzogt heeft, kun'-  jüny, STAAT EN OORLOG. 1784. 3°S kunnen Heeren Gecommitteerdens niet anders aan UEd. Achtb. advifeeren: dan dat UEd. Achtb. door Heeren Burgemeesteren of anderen, welke U Ed. Achtb. daar toe zouden gelieven te verzoeken en te committeeren, aan den Drukker en Uitgeever van de Post van den Neder-Rhyn, Gisbert Timon van Paddenburg, zou den komen doen voorhouden de klachten van den Heer Envoyé de Thülemeyer , tegen de 22$ en 228 Nommers van meergemelde tydfchrift met recommandatie, om alle mogelyke menagement te gebruiken omtrent gekroonde Hoofden eri Souveraine Vorften , en vooral om Zyne Pruisfifchë Majefteit, met welke de Republiek federt zoo veele jaaren in eene ongeftporde rust, vreede en vriendfchap gecontinueerd heeft, en Reeds hoopt te verblyven. Heeren Gecommitteerdens zouden hier meede dit hun rapport konnen belluiten en aan de deliberatien en dispofitie van U Ed. Achtb, overlaaten; dan, vermits U Ed. Achtb. by Refolutie van den 05 May laatstleeden in handen van Hun Ed. hebben gelieven te (tellen eene Misfive van Hun Ed. Mog. de Heeren Staaten deezer Provincie, in dato 20 May daar té vooren aan de Stad gefchreeven, houdende verzoek om te willen examineeren den inhoud van zeekere Misfive , door den Heere Envoyé de Thülemeyer den 17 van dezelve maand May aan den Heer van Brantfenburg gefchreeven , contineerende inftantien op fatisfaétie over de licentie der Schryvers van den Post van den Neder-Rhyn,, in het recenfeeren van dikmaalen gemelde Misfive van Zyne Majelteit van Pruislen , .als meede nieuwe over tiet Nommer 232 van het zelve Tydfchrift, en daar omtrent de noodige voorzieninge te doen , en Hun Ed. Mog. des aangaande te informeeren, hebben zy Heeren Gixommitteerdens niet nagelaaten voorfchreeven Nummer 232 vau de Post van den Neder Rhyn met alle oplettendheid en mogelyke naauwkeungheid te leezen en rypelyk te overweegen : can moeten Hun Ë ieiens belyden in dat Nommer zoo weinig iets onvoegzaams, irreverents en laïliefs te hebben gevonden , als in de hier vooren geciteerde Nommers 226 en 228, en daarom van gedagten zouden zyn, dat UEd. Ach'.b. Heeren XX. deel. V Bur-  3oö jtwr, ZAAKEN VAN 1734; Burgemeesteren en Gecommitteerdens ter befchryvinge zouden kunnen verzoeken en auctorifeeren, om ter eerstkomende Vergaderinge der Heeren Staaten hier van opening ie doen , en van Stads wegen te declarteren: „ dat de Vroedfchap met alle vereischte attentie en moge'yke naauwkeurigheid hadden doen examineeren de klagten van den Heer Envoyé de Thülemeyer over de licentiettfe en onbetaamelyke wyze van fchryven door den Audteur van den Post van den Neder-Rhyn, in het recenfeeren van de Misfive van Zyne Koningtyke Mjjeiteit van Prmsf-n aan Hun Hoog Mog. gefchreeven, zoo by eene N< ta aan Hun Hoog Mog. gedaan, af by eene particuliere Misfive aan den Heer van Brantfenburg gefchreeven , en ter Vergadering der Staaten ingebragt. Dat by examinatie der klakten , welken in zeer generaale termen zonder aanwyzing van de uitdrukkingen of bewoordingen , waar in eigenlyk de misdaad van den Schryver van voorfchreeven TydfcUrift zoude refideeren, opgegeeven zyn, als meede by eene attente jeezinge en naauwkeurige onderzoekingen van de Nummeis , waar in eigenlyk de Schryvers zich zouden hebben fchnldig gemaakt, gebleeken is, dat 'er niets met eenig Fundament ten lasten van hun in voorfchreeve Nummers te vinden is, of tegen het op grond van de voorgedraagen klagten zoude konnen geageerd worden , integendeel dat zy overal met eene gepaste eerbied omtrent de Perfoon van Zyne Pruisfifchë Majefteit fpreeken , zonder hoogstdeszelfs oogmerken in vo >rzeide Misfive te vervalfchen of de Nora door den Heere de Thülemeyer aan Hun Hoog Mogende overgegeeven, op een onbftamelyke wyze te recenfeeren, dan da' de Vroedfchap Heeren Burgemeesreren heeft verzogt den Boekhandelaar G. T. van Paddenburg , a!s D u-ker en Uitgeever van voorfz. Tydlchriit voor re h uden de klagten door den Pruisfifchen Envoyé de thülemeyer tegen de Nommers 226 en 228 en £32 ingebraent, en hem te recommandeeren om alle menagement te gebruiken omtrent gekroonde Hoofden en SouveTaine Vors'en, en inzonderheid omtrent Zyne Majefteit den K mmg van Prub-fen." Waar over gedelibereerd zynde, heeft de Vroedfchap, -zich  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 30J zich met voorichreeven rapport conformeerende, het zelve voor haare Refolutie over en aangenomen; verzoekende en authorifeerende Heeren Burgemeeteren en Gecommitteerdens ter befchryving deeze ter Vergaderinge der Heeren Staaten in te brengen, omme te verftrekken ter informatie van Hun Ed. Mog. omtrent het geene by de Vroedfchap in deezen is verricht, ter voldoening van bet verzoek door hoogstdezelve by boven gernentioneerde Misfive gedaan. XCIV. Exiraëi uit de Refolutien van de Edele Mogende Heeren Staaten 's Lands van Utrecht, raakende het te geeven Antwoord aan Zyne Majesteit van Pruisfchen. In dato 2 Juny 1784. De Staaten van den Lande van Utrecht, hebbende gezien en gedaan examineeren de Misfive van Zyne Pruhfifche Majefteit, den 19 Maart deezes jaars aan Hun Hoog Mogende gefchreeven, hebben na rype Deliberatie goedgevonden en verftaan , dat de Heeren Gecommitteerden deezer Provintie ter Generaliteit zullen worden geauthorifeerd , gelyk Hun Ed. Mog. de. zelve authorifeeren by dezen , omme ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende te declareeren: —- Dat Hun Edele Mogende altoos van begrip zyn geweest, dat de welvoegdykheid , zoo wel als het refpsct aan naburige Mogendheden verfchuldigd, noodzakelyk vereisfchen , dat geene Memorien door derzelver Gezanten aan Hun Hoog Mog. overgeleverd, onbeantwoord worden gelaten, en daarom ook reeds op den 2(5 February, aan hunne Gecommitteerden gelast hadden , ter Vergaderinge van Hun Hoos: Mogende te infteereri , dat de Memorie, door den Heer van Thülemeyer, op fpeciaale last van Zyne Koninglyke Majefteit van Pruisfen in February des afgelopen jaars 1783 aan Hun Heog Mogende overgegeeven , op een vriendelyke en decentej doch tevens met" de onafhangelykheid van den Staat, betaambaare wyze mogte worden beantwoord, Va en  3c3 juny, ZAAKEN. VAN 1784; en dat over zulks, niet aan deeze Provintie kan worden geirnperreerd, dat hetzelve niet is gefchied. Dat Hun Ed. Mog. als nog in dezelve begrippen (taande, ook nu van opiuie zyn, dat de Misfive van Zyne Pruisfifchë. Majefteit , den 19 Maart jongstleden aan Hun Hoog Mog. gefchreeven, op een decente wyze hoe eer zoo heter, behoort te worden beantwoord, en daarby aan Hjogstdezelve Zy e Majefteit gerefcribeerd : Dat de Conftiiutie. van de Regeering; dezer Landen, en de inhoud van Hnogsrgedagte Zyner Majefteit Misfive , als dewelke haare naaste relatie had tot de Staaten der onderfcheiden Provintien , waaruit deeze Republiek is zarnengefteld, en welker Deliberatien en Refolutien daarop hebben moeten worden afgewagt, de eenige oorzaken geweest zyn , dat dezelve Misfive niet fpoediger heeft kunnen worden beantwoord. Dat Hun Hoog Mogende zig a's nu van deeze hunne verpligtinge zullende kvvyten , vooraf' moeten betuigen , zeer fenfibel te zyn aan 't deel , welk Zyne Pruisfifchë Majefteit wel gelieft te neemen in den bloei en welvaart van deze Republiek , zoo wel als in de confervatie van derzelver Vryheid en Onafhanglykheid, waaromtrent Zyne Majefteit nu wederom op nieuw aan H-in Hoog Mog. de fterkfle verzekering heeft gelieven te geven, terwyl Hun Hoog Mog. ook Van hunne zyde moeten 'betuigen, den hoogften prys te ftellen op Zyner Majeftits vriendfehap en toegenegentheid voor dezen Staat , zig in de continuatie van dezelve op het ernftigfte aanbeveelende. — Dat Hun Hoog Mog, aan deeze Vrienden Buurlyke fentimenten van Zyne Majefteit vermeenen te moeten toefchryven de verzekeringen, dewelke Hoogstjredagte Zyne Majefteit by derzelver Misfive heeft gelieven te geeven, aangaande de vryheid en Vaderlandliefde des Htiyzen van den tegenswoordigen Heere Erfftadhouder en deszelfs naaste Erfgenaamen, als meede de getrouwe Raadgevingen, welke Zyne Majefteit, by alle gelegentheden aan Hoogstdenzelven heeft gelieven te doen , om tog al hun geluk en welzyn ot> de Vryheid, Eendracht, en den grooten bloei der Republiek, en in het byzonder op eene volmaakte verltandnouding met Hun Hoog Mogende te bouwen. — Dat Hun  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 3*9 Hun Hoog Mog. ook te zeer overtuigd zyn van het Edelmoedig charakter van. den tegenwoordigen Heere Erfftadhouder, om een ogenblik te kunnen twyffelen, of Hoogstdezelve is met dezelfde principes bezielt , en zal aan zig zeiven overgelaten zynde, en de infpraken van zyn eigen hart volgende, altoos gereed bevonden worden, om by voorkomende gevallen daarvan de ecla» tanfte preuves te geeven , zoo als Hoogstdezelve nog onlangs aan de Souveraine Vergaderingen der byzondere Provintien op de plegtigfte wyze heeft gelieven te verzekeren ; welke laatsfgemel.de omllandigheid dan ook aan Hun Hoog Mog. de aan^enaame hope geelt, dat eerlang het misnoegen en het wantrouwen der Natie, hetwelk Hun Hoog Mog. niet ontkennen kunnen, dat tot een hoogen top gereezen , en zeer algemeen onder allerlei ftanden van Menfchen doorgedrongen is , en waarvan Hun Hoog Mog. thans liefst de aanleidende oorzaken niet willen nafpoien , weggenomen , en de oude liefde en toegenegenheid voor den Stadhouder en Hoogstdeszelfs Huis hernomen zal worden. Ter bereikinge van welke zoo gewenscht en voor de Republiek allernoodzaakelykst doel, Hun Hoog Mogende volkomen bereid zyn van hunne zyde , op de best mogelyke wyze mede te werken. —— Dat Hun Hoog Mog. daarenboven Zyne Majefteit kunnen verzekeren, dat wel verre dat Hun Hoog Mog. of de Staaten der onderfcheidene Provintien (gelyk men gantch verkeerdelyk Zyne Majefteit fchynt te hebben geinformeerd) eenige voorneemens zouden hebben opgevat, „ om het „ Stadhouderfehap geheel en al aftefchaffen, ofte het„ zelve zoodanig te bepalen, dat alleen de enkele voor. ,, ftelling van een idele waardigheid daar van zoude ,, overblyven/'integendeel alle dezelve ten vollen over. tuigd zynde, dat in de Conftitutie dezer Republiek het Stadhouderfehap van de hoogfte noodzakelykheid is, niets vieriger wenfehen, dan dat hetzelve na eene behoorlyke revifie en examinatie van alles, wat betrekkelyk is tot den inwendigen ftaat van de zaken der Regeeringe dezer Landen, door wegneeming van ingeflopen abuizen en toebrenging van alles , wat tot verbetering van den innerlyken ftaat dezer Republiek verV 3 ftrek-  3io juny, ZAAKEN VAN 1784* ftrekken kan , met concurrentie van den tegenwoordigen Heere Ërtftadhouder, op vastere en onwrikbaare gronden dan ook gevestigt worde , gelyk Hun Hoog Mogende insgelyks betuigen opregtelyk te wenfehen, dat het den Huize van Orange, aan welke Hun Hoog Mogende, zoo wel als aan den onbezweeken moed onzer Voorvaderen gaarne erkennen willen de grondlegging dezer vrye Republiek , naast God , verlchuldigd te zyn, nimmer ontbreeke aan mannelyke Telgen, welke de hooge waardigheden , die thans etflyk aan hetzelve verknogt zyn , overeenkomftig den aart en Conftitutie van een vry Volk bekleeden , en de liefde en het vertrouwen der Natie bezitten. —* Dat eindelyk Hun Hoog Mogende met leedwezen bekennen moeten, dat vetle onrustige menfchen , gebruik makende van 's Lands ongelegentheden, daaruit aanleiding genomen hebben , om hunnen Laster-Zieken Geest den vollen Teugel te vieren , en zoo wel 's Lands Staaten , als den Heere Erfitadhouder op eene verregaande wyze te lasteren en te mjuriëeren 5 dog dat men Zyne Majefteit abufivelyk fchynt te hebben geïnformeerd, even als of die Gefchriften , waarin de Heer Etfftadhouder in 3, Zyre Hooge Waardigheden op een fchimpagtige wy- ze word aangerand, een beftendige befcherming von,, den , en integendeel, alle die geenen, welke voor „ hem fpreeken of fchryven , vervolgd , mishandeld , vernreven en zelfs geftraft zouden worden." .Dat Hun Hoog Mog. en de Staaten der byzondere Provintien , niets meer ter harten neemende , dan het maintien van 's Lands Wetten en Placaten , en de Administratie eener onzydige Justitie, zoo wel aan de aanzienlykften als geringften hunner Ingezeetenen , innerlyk gefmert heeft, te moeten zien , dat men Zyne Majefteit zulke ideës dien aangaangaande heeft weeten in te boezemen , en dus niets meer verlangd hadden , dan door een fpecifique opgave der bedoelde gevallen, in ftaat gefteld te worden , Hoogstgedagte Zyne Majedeit deswegens te desabufeeren , of de zaken alzoo bevonden wordende , die zig aan pligtverzuim mogten hebben fchuldig gemaakt, aan die zelfde Justitie overtegeven 5 die zy verzuimt mogten hebben, aan anderen te  juNï, staat en OORLOG. 1784. 3" te administreeren. En wat de befcherming aangaat , die de gefchriften tegens den Erfftadhouder, boven auderen , ondervonden zouden hebben, Hm Ebjs M >g , om Zyne • Majefteit van de ongegrondheid dezer verdenkingen te overtuigen, zig alieen behoeven te beroepen op de door Staaten van alle Provintien geftelde ordres, omtrent het Boekje aan 't Folk van Nederland. en den gevonden Brief tusfehen Utrecht en Amersfoord, en op de tot hiertoe ongeltoorden loop van veele andere Gefchriften en Nieuwspapieren, waarin de Leden der Hooge Regeering dezer Landen, ja 'a Lands S ge-  3i8 juni?, ZAAKEN VAN ,7^ getoond en de gefchiktfte maatregelen genomen heb, ben, om dezelve in het vervolg te voorkomen: dan wel verre dat de inftantien van den Koning eeniff h-? minde nut zouden hebben gedaan , heeft hy mft de uiterfte verwondering gezien dat die Bladfchryvers ondernomen hebben hunne zaak door redenen , zoo bel zeiachtig als onbetaamlyk , te verdeedigen , het «dra* van den Koning voor hunne gewaande Rechtbank roepende, en de Memorien , die Zyne Majedeit door °v„ Minister aan Uw Hoog Mog. heeft doen overgeevS ontledende. Het ,3tfte Nummer van den Politieke* Kruyer het 2 <2fte van den Post van den Neder-Rhyn en de Nommers 67, 68, 69 en 7a van den Courier van Europa bewyzen maar al te klaar de gegrondheid der klagten, welke de ondergeteekende voortbrengt. De Koning gelast my, Hoog Mogende Heeren! van U en van de Staaten der overige Provintien de ftipft" ordres te eisfcheti, ten einde de ftrafbaare buitenfpoo! righeid der Drukpersfe eenmaal beteugeld word en dat de Schryvers , die niet bevoegd zyn om het Vol" te onderngten omtrent de belangen* der Vorsten, der zelverSysthema en gedrag, duidelyke bl>ken Uwer ver. ontwaardigmg mogen ondervinden Uwe Hoog Mogende hebben'ten deezen nprigte voorheen op verfchillende tyden zulke maatre^s *e! nomen, als men billyk van de wysheid hunner'raad. pleegingen konde verwagten. Eene Refolutie van de Staaten van Holland van den 5 ft,iy I74. „e!a<;f de Courantieren en Schryveren\i1„y vl^etblS £ grootfte omzigngheid , ten aanzien van vreemde Mogendheden en derzelver Minifters , 0p ftraffe van gere. pnmandeert en naar eisch der verfchillende gevallen et. ftraft te worden. Niet minder hebben Uwe Hoog Mo. gendc derzelver wyze fchikkingen , in de Refolutien van den 15 January en i2 February van den hare 1771 aan den dag gelegt. Het is den Koning een vermaak recht te doen aan de eminente Leden van de Regeering der Vereenigde Provinciën , welkers heilzaame oogmerken volmaaktelyk overeenftemmen mn die, welke zoo wel m de Memorie van den 20 January 1783, als m den Brief dien Zyne Majefteit den 18 Maart  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 3^ Maart 1784 aan Uwe Hoog Mog. heeft gefchreeven, vervat zyu ; hoogstdezelve zal alle gelegenheeden, welke zich mogen opdoen, waarneemen om hen beltendige blyken van Vriendfchap en genegenheid re geeven; maar Zyne M jjcftek kan ook voor U*e Hoog Mog. niet «ntveinzen , dat een langer uitftet aan de voldoening van Zyne billyke eisfchen , die Hy heden 'door zynen Minister herhaalt, niet anders dan ongunftig kan uitgelegd worden , en de Koning zoude zulks als eene minachting opvatten; ook zouden de gunftige gevoelens, welke dien Monarch voor de Republiek bezielen, 'er door lydm kunnen, terwyl Zyne Majefteit zich genoodzaakt zoude zien om eene Satisfactie te vorderen, evenredig met de Beleedigingen , waar over hoogstdezelve reden heeft van zich te beklaagen. (Was get.) van THÜLEMEYER. 's Hi?e den II Juny 1784. XCIX. Antwoord van de Edele Mogende Heeren Staaten van Friesland, aan Zyne Doorluchtige Hoogheid den Hee~ re prince van Orange en Nasfau, op deszelfs circulaire Misfive aan de Heeren Staaten der refpeEtive Provintien , van 26 April 1784. In dato 11 Jmy 1784, BOORLUGTIGSTS VORST EN HEER! Wy hebben, na dat Uwe Hoogheids Misfive reeds alomme btkend, en in alle Nieuwspapieren geplaatst was, dezelve ontvangen , op den 16 May deezes Jaars, gedateerd 's Hage den 26 April daar te voren ; waar door wy den inhoud dies niet eerder , dan thans in deliberatie hebben kunnen leggen. Na eene aan-  320 juny, ZAAKEN VAN aandagtige lecture , gevolgd van eene ernftige overweeging der zaken, daarin vervat, is het ons voortkomen dat de gegeevene ouvertures , het beklag , en de aanbiedingen van Uwe Hoogheid in zulke algemeene en vague uitdrukkingen gedeld zyn , dat daar door aan het groot oogmerk , de herftelling naamelyk van Rust en Eendragt , gepaard met vertrouwen op en voortvarendheid by de uitvoerende magt, tot betere behartiging van 's Lands belangens , niet alleen zeer weinig zal kunnen worden beantwoord, maar dat zelfs by min doorziende of niet wel onderrigte Perzoonen, ronder wier oog Uwe Hoogheids Misfive door het plaatzen in de Coütanten gebragt is) daaruit geheel verkeerde en tegen de waarheid aanloopende begrippen , met betrekking-tot onze Provintie, welligt zouden kunnen worden gevormd. Immers zoude uit de algemeene wyze van voorRellen, welke Uwe Hoogheid gebru kt, denkbeelden kunnen ontftaan , en gevolgen getrokken worden, die van te veel belang zyn , dan dat dezelve by neeze gelegenheid door ons onaangeroerd zouden worden gelaaten. &" Voor eerst, dat in deeze Provintie handelingen waaren voorgevallen, die inbreuk deeden oo de Regten en Prarogativen van het Eaf-Stadhoudcrfchap; ten minflen dat die regten aan Uwe Hoogheid bei wist zouden zyn geworden. Nog het een nog het anda hier van is ons kennelyk , Doorluchtiglte Vorst! maar wel het tegendeel; daar wy uit volle overtuiging kunnen verklaaren, nooit andere maatregelen genomen , nooit andere befluiten ten uitvoer gebragt te hebben, dan welke tot in Standhouding der fundamenteele wetten , bewaring van een yders wettig, competeerende regten, zoo nut opzigt toe de Souverainiteit deezer Provintie , als tot de regten en preminentien van Uwe Hoogheid, en de Coflftitutioneele vryheid , den Ingezeetenen des Lands toekomende , konden ftrekken , ten einde door zulke handelingen het algemeen belang behartigd, de bronnen van onlust, tweedragt, en verdenking gedopt, de nuttigde onderneemingen tot 's Lands redding van alle vertraging ontheven , en de bloei van het lieve Vaderland , niet alles wat daarin dierbaar is, met de daad her-  jün*, STAAT EN OORLOG. 1784. 32» herfteld wierden. — Hier over zouden wy ons bv deeze gelegenheid in 't breede kunnen uitlaaten, indien de bewyzen onzer daaden , geduurende den laatften rampfpoedigen Oorlog, onze geromene befluiren, naamelyk, daar tóe en tot andere gewigtige oogmerken betrekkelyk , benevens onze cordaate brietwisfehngen1, zoo met de Bondgenooten over de gemeene zaak , als met Uwe Hoogheid daarover en tevens over de byzondere belanaens onzer Provintie, meermaalen gehouden, niet by Uwe Hoogheid over bekend en voor handen Waren. In welk alles, zoo wy meenen , ten klaariten doordraait een welmeenend hoofdoogmerk van bevordering van 's Lands welzyn behoudens de Conftitutie, van bewaaring van een ydersregten, en vanmaintien niet alleen van de regten en waardigheeden van Uwe H'.og. ïeid i maar om daar door te gelyk .op het kragtdaaigst te bewerken , dat die waardigheden heilzaam voor dé Republiek waren , eenen wenfchelyken invloed op het algemeene belang des Lands hadden, en niet onnut gemaakt wierden door verdenking van verkeerde beftieringen en nadeelige raadgeevmgen. r „ • Ten tweeden, zou uit Uwe Hoogheids Misfive afgeleid kunnen worden, als of 'er in deeze Provintie geen eendragt en vertrouwen tusfehen de Regenten onuerling,ln tusfehen die en de Ingezeetenen waren. Het tegendeel daar van-heeft alhier zoo zeer plaats; dat wegens de goede harmonie en verftandhoud ng die tuslchen de Leden der Regeering zoo gelukkig fiibftfteeren?de deliberatien en belTniteia , 's Lands welzyn in 'c gemeen, en die onze Provintie in 't byzonder concerneerendè , na een bedaard onderzoek van zaken, S en zonder eenige overhaafting of yeragting fehouden en genomen worden. En wat aanbelangt onfe goede Ingezeetenen ; wy zouden ^ngetwyffelMe grootfte otiëer doen aan derzelver denk- en handelwyye indien wv niet ronduit declareerden , dat hun beftendig gedrag 200 wel de doorflaanfte blyken oplevert van bedaardheid , rustlievendheid en gehoorzBamheid aan 's Lands Wetten, als van waare agting en eerbied voor 's Lands Hooge Regeering, gepaard mee XX. deel. X ver  32A junt, ZAAKEN VAN 1^4. vertrouwen, tevredenheid en Rille goedkeuring omtrent derzelver beltonen en verrigtingen. Eindelyk zou door Uwe Hoogheids uitdrukkingen een vermoeden kunnen ontryzen, als of'er in de Confhtutie of de inwendige ftaat der zaaken van Regeering zoodanige twyffclingen waren , dat die gerevideerd behoorden te worden. Dit is wederom op onze Provintie geheel niet toepasfelyk; vermits derzelver Conftitune van Regee ing zoo kort geleeden opzettelyk gere. videerd, en door het Reglement Reformatoir op vaste en zeekere gronden gefteld zynde , klaar en duidelyk is; en volgens die Cynofure de zaaken van Regeering behandeld , by enkeld voorkomende gevallen van nood daar naar geredresfterd, en zonder de minfte weiffeling Uitgeoeffena worden. ° Zoo weinig nu , als wy twyffelen , of uwe Hoogheid zal na een onbevooroordeelde overweeging van het niet vooren geavanceerde met ons inftemmen , dat de algemeene expresfien van beklag, door Uwe Hoogheid gebeezigrf , tot Hoogstdeszelfs oogmerk in deeze Provintie niet kunnen dienen, als op ons en onze Regeeiing ten eenemaal zonder applicatie zynde ; even zoo weinig verwagten wy , dat aan Uwe Hoogheid onze verwondering vreemd zal voorkomen, wanneer wy Hoogstdenzelven in een begrip vinden, van eerst door ons ingekomen antwoord op Uwe Hoogheids Misfive m ftaat gefteld te kunnen worden , om het zyne re kunnen toebrengen tot herftel van de Harmonie en het Vertrouwen. Immers meenen wy zedert lange by alle en gepaste gelegenheden ons Systhema van denken en handelen cordaat aan den dag gelegd de bronnen van het kwaad aangeweezen, en met alle 'moderatie zoodanige middelen tot redres voorgeflagen , en aanmaningen tot wegneeming van alle wantrouwen gedaan te hebben, dat daar van nog Uwe Hoogheid, nog de Bondgenooten , t' eeniger wyze onkundif kun! " *yn\ heb,ben dus van onze zyde, zoo veel ons doenlyk , fteeds gecontribueerd tot al het geeB de inwendige rust en goede verftandhouding konderf bevorderen en aankweeken. Wy moesten over zulks billy- ker  jont, STAAT EN OORLOG. 1784. 3*3 ker wyze verwagten , dat, na al 't geen wy tot dus verre gemanifesteerd hebben, Uwe Hoogheid in hoogstdeszelfs voordragt, aan Ons zig niet bedienen zoo van zulke generaale en vague uitdrukkingen over den tegenwoordigert toeftand van zaaken ; maar zig fpeciaal zou hebben bepaald , of tot het opnoemen van byzonder. heden, die by ons vermeende plaats te hebben, en tot bevordering van rust en vertrouwen redres te vereisfchen ; of van zoodanige abuizen , die de Bondgenooten in 't algemeen betrelTen, die de dierbaare zuilen van het Vaderland ondermynen , en Uwe Hoogheid m verdenking brengen. Dan niets van dit alles in Uwe Hoogheids Misfive opgenoemd vindende , en tevens volkomen verzekerd zynde , dat het geen , waarover Uwe Hoogheid klaagt, met opzigt tot het interieur onzer Provintie , buiten applicatie is, zoo moeten wy, onze eigene ondervinding raadpleegende , en op al het gebeurde te rug ziende , noodwendig onzen. aandagt vestigen op de zaaken, het groot beftuur der Republiek raakende. En het is hierin , dat wy tot ons leedweezen moeten erkennen zints lange in het begrip geltaan te hebben (trouwens wy hebben 't zelfs te meermaalen nopens her een en ander gedeelte van de directie uitvoerig aangetoond) dat daarin abuifen refideeren , die van eenen allerverdervelykften invloed op s Lands welweezen zyn , en zonder welker wegneemmge en daadelyke verbetering 'er zig weinig gegronde hoop op doet, om het nodig vertrouwen, den inwendigenvoor. ft>oed, den uitwendigen Vreede en de waare veiligheid van dit Gemeenebest te herftellen , te bevorderen en duurzaam te maaken. Hartgrondig derhalven wenschten Wy daarover van Uwe Hoogheid eene nadere particuliere onderrigting , ten einde het kwaad m deszelfs eigen aart en uitgeftrektheid nog meer van naby hebbende leeren kennen , te beter in ftaat te geraaken, om daar wy by alle gelegenheden onbewimpeld getoond hebben , niets vuuriger te verlangen , dan het zoo nodig redres in het vervalleiie , gebrekkige en verkeerde , ook daar door aan deeze onze hartelyke en bvblvvende begeerte eens met vrugt te kunnen vol33 X a doin,  324 JtfNY, ZAAKEN VAN doen, en door efficaci?ufe middelen tot de egte verbetering en welmeeneud als onvermoeid mede te werken Wy verwasten dan hier omtrent by eene nadere* ooenmg van Uwe Hoogheid , onder andere zaaken dat Hoogstdezelve zig vioral zal uitlaaten over'de re', denen en oorzaaken , welke de geheime Correspondentie, (die voornaaogn-ut onze dankzeggingen voor de Iuformatien, welke Hoogstdezelve daar van aan ons wel heeft willen laaten toekomen , en confidereeren het zelve als een blyk van Uwe Hoogheids zorg en yver omtrent s Lands welvaaren, en om alle mistrouwen weg te neemen. Waar meede deeze eindigende, zullen wy DOORLUGTIGSTE HOOGGEBOOREN eurfst EN HEER, God Almachtig Bidden Uwe Hoogheid te geleiden  S26 junï, ZAAKEN VAN i7g4. op^yrie weg, en te neemen in Zyn Heilige befcher- Gefchreeven te Arnhem den 12 Juny 1784. " Uwe Hoogheids goede Vrienden. De Staaten des Furftendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen. Cl. Misfive van den Luitenant Kolonel b. h. bkniinck. aan de Staaten van Friesland, betreffende zekeren af gevorderden Eed. In dato 12 fany 1784, J J edele groot mogende heeren! Laatstleeden Donderdag morgen den 10 dezer, wierd my door een Bode der Heeren Gedeputeerde Staaten aangezegt, om aanftonds op het Collegie te komen, werwaards my dan ook oogenblikkelyk begaf en ontmoetede aldaar de Commandanten van zyne Hoogheids Compagnie Vriefche Gardes, en Regiment Orange Vriesland , dewelke aldaar insgelyks ontboden waren : na een weinig vertoevens liet men my eerst en alleen in de Vergadering komen, en las my aldaar een Relomtie der Heeren Staaten deezer Provintie voor van wtlke hier nevens Copie fub A overzendel daarna wierd my het Formulier van den gerequireerd wordende eed voorgelezen, waarvan Copie fub B en het hierop den Heer Prefident terftond volgen, dat zv Heeren Gedeputeerden hadden gerefolveert, des avonds om 5 uur het Garnifoen in eed te neemen, my gelastende tegens dien tyd met myn onderhebbend Corps", op de ge woon e Paradeplaats onder de Wapens te ftaan! om dien eed af te leggen. Thans meende ik het dl tvd te zyn, myne gedagten hieromtrent aan haar Edele Mogende te moeten communiceeren, dewelke de vryheid nam, om Hoogstdezelve voortelezen, zoo als de- «el-  junv, STAAT EN OORLOG. 1784. zelve door den Heer Secretaris van het Collegie gecópiëerd , en woordelyk van inhoud zyn. Daarop het men mv een weinig buiten ftaan, en weder binnen gekomen zynde, zeide my de Heer Prëfiient, dat haar Edele Mogerde gelet hebbende op myn gegeeven antwoord , my voor dien dag dispenfeerden van het in het Geweer trekken van myn onderhebbend Corps, en her doen van den eed. Dat van myn antwoord ten eertten Rapporr zouden doen aan de Heeren Staaten, en my nader Hoogstderzelver Refolutie doen toekomen gelyk dan ook op dit myn antwoord by de Heeren btaaten nader is gedelibereerd en gerefolveert, dar de HC ren Gedeputeerden den Lieutenant Collonel Btnurck p r voor zig doen komen zouden en afvragen , aan >a 1 hy intentie had, om zig over de Patenten te adres] ren, gelyk zulks dan ook heden morgm gefcr e by welke comparitie en afvraging ik woordelyk woord hebbe, op welk door myn afgegeevm1 at.tWoor. , nog geen nader Refolutie voor het vertrek der Host kan zyn gevallen. De fchielykheid, waarmeede dit alles is gefchied , en de nabyheid van het vertrek der Post zvn de redenen, die my genoodzaakt hebben, Uw Edele Groot Mogende hetzelve met Bylaagen ie relateeren Ik vertrouw, dat uit dit myn geh. uden gedrag volkomen zal blyken, dat ik geenzints geweigerr, maar volkomen bereid ben geweest , aan de imenne der Heeren Staaten van deeze Proviutie, voor zoo ver ik oordeelde, dat het in myn magt was , aanltonds te voldoen. Dan aan de andere kant meende ik* om verfcheiden redens, niet bevoegt te zyn, den eed omtrent het ftuk van de Patenten van my gerequireerd, te moeen presteeren, en wel voor al niet, dewyl wy ons daardoor aan het willekeurig en van de Heeren Staaten van Vriesland volftrekt af har gelyk Garnifoen houden binnen deeze Provintie zouden verpligten; terwyl wy, indien ons daartoe verbonden, nooit wanneer naartoe order bekwamen , en door Uw Edele Givot Mogende gerequireerd wierden, aan de intentie van onze hooge Principalen, ter wiens repartitie wy ftaan , zouden kunnen voldoen, om welke reden ik hope en vertrouwe, dat Uw Edele Groot Mogende myn gehouden gedrag X 4  3a8 juny, ZAAKEN VAN |784. in dezen wel zult gelieven goed te keuren , en my met Hoogstderzelver orders, hoe my in dezen verder te gedr?g~n , te honoreeren. Waar meede de eer heb met de diepfte eerbied, en alle bereidvaardigheid te zyn. edele groot mogende heeren! (Onder ftond) U Hoog Edele Groot Mog. onderdanigfte en gehoorzaamfte Dienaar." (Was get.) Leeuwarden d°n 12 ] :hy I7S4. b# h> bentinck» A. ï T^r Vergadering in confideratie genomen zynde, dat ingevolge Sta*e-R«blürie Van den 14 Maart deezes jaars , nimmer 1 h upes in deeze Provintie zullen mogen komen, hetóy om daar Guarniföejri te houien, of om door te marcheeren, voor en aleer op de Grenze'b' door twee G>mmisGknsfen uit het Collegie, namens haar Edele M.gende, van de commandeerende en andere Officieren zal zyn afgenomen den Eed van getrouw^, held', en dat de Militie u,t deeze Provintie niet fchynt te zotten marcheeren, nog den Eed van ge'rouwigheid heeft gepresteerd. Is na deliberatie goedgevonden en Verftaan, het Collegie der H.-eren Gedeputeerden te authorifeeren, om door 4 Commisfarisfen, uit derzelver toiddan , de Güaini+aerten van Leeuwaarden en Harlingenop hei Formulier by bovengemelde Refolutie vastftelteid, den Eed af te Vorderen , en zal Extract door s Lands Secretaris aan den Prefident Van het Collegie worden ter_ hand gefteld , ten einde zoo ras mogelyk aan Hun Ed. Mog. wel meening werde voldaan. 4 Aldus gere'folveert den 9 Juny 1784. ' &  luw, STAAT EN OORLOG. 1784- I 3*9 B. Formulier van Eed» Wy beloven ende zweeren, boven den Eed voor- maa!s door ons aan de Generaliteit gedaan, de Staaten van Vriesland gebouw en getrouw te weezén, dei -/-elven vromelyken ende getrouwe)yken te dienen rot voor* Rand van de Unie ende hanthoudtnge van de' waare Christelyke Religie, ende namemlyk'cie Provintie van Vriesland, de Quartieren, Steden etide Leien van dien, tegens alle haare Vyanden, de welgemelde Heeren Staaten van Vriesland ofte haare genuthorifeerden, voor den tyd dat wy in dezelve Provintie zyn , gehoorzaam te weezen , in het geene zy luiden ots tot vorderinge van den dienst, en defenfie van de voorfz. Landen beveelen zullen , ende namentlyk omme de platte Landen der voorfz. Provintie van alle inlegeringe ende foelen yan het Volk van Oorloge te helpen befchermen, „ ook „ binnen deeze Provintie niet van de eene Plaats na „ de andere, nog weder uit de Provintie te zullen marcheeren , als op Patent van meergemelde Heeren " Staaten van Vriesland of derzelver Geauthorifeerden:,? voorts in alles te agtervolgen de Ordonnantiën en de Articulen van den Oorlog , en wel fpeciaal de beide Publicatien van den a8 February en 14 Maart 1784 , op het ituk van de Administratie der civile en crimineele Justitie in deeze Provintie geëmaneerr. Zoo waar lyk helpe my God Almagtig! CU. Publicatie van de Regeering van Leiden tegen de oproerige beweegingert„ In dato 12 Juny 1784. Die van den Gerechte der Stad Leiden, met het uitterfte leedweezen gezien hebbende, dat niet tegenftaande onze ernftige Waarfchouwinge en Interdictie, op den ioden deezer gedaan, echter de oproerige Beweegingen Reeds blyven voortduuren, hebben ter voorkoming zoo veel mogelyk van verdere onhèiX 5 len,  33° juny, ZAAKEN VAN 1?84. tor 'r,fnnnPïer!?ellingl T de n°°dige rUSt en ^nquiU. tot binnen deeze Stad, met gemeen overleg van de Groote Vroedfchap d£zer Stad , goedgevonden en ver! ftaan, onvermmdert Hun Ed. Groot Achtb. Refollie voorgemeld op den loden deezer gepubliceerd, voor ?°Verrn dM?Ve ^ mogfe werden geïte. reerd, alle ende een iegelyk op het Irnftigfte te ir'erdiceeren en verbieden , gelyk Hun Ed. Groot Achtb interdiceeren en verbieden mits dezen, hetdraagfri van alle Leuzen of Teekenen, hoe ook genaamd, of pdne dat me geenen die daar aan fchuldig mogten werden bevonden , voor de eerfte reis voor de tyd van veertien dagen zul/en werden te Water en Brood geleid, voor de tweerfe reis voor drie Maanden op 's Grave* fte.n zullen werden geconfineerd, en voor de derde maal voor den tyd van tien Jaaren zullen werden ge. bannen uit Leden, Rhynland, Haag en Haag-Ambafr en interdiceeren meede op gelyke pcene het maaken l7f*?ihleiUW.°ÏZe,iei> m^gaders het nafchelden of fmadelyk handelen van de goede Luiden en Ingezeetenen dezer Stad; en verbieden insgelyks dat ge", ne Perfoonen meer dan vyf in getal zig Vzaamen^op 6 Heeren Straaten zullen mogen artrottpeeren , op po> ne dat vermaand zynde zig van den anderen te fcheiden, en daar aan niet defereerende, hetzelve attroupement voor Samenrotting zal werden gehouden en de tweede reis daar aan fchuldig bevonden wordende, voor gdefd? tC Wat£r e" tÊ Br00d 2U,1» werdeïï Interdiceeren wyders alle ende een iegelyk niemand feitelyk aan te randen en te mishandelen ,B0p pcene vïn aan den Lyve met Geesfeling te werden geftraft; — En hebben Jaatftelyk Hun Ed. Groot Achtb. goedgevonden en verftaan : dat zoo wanneer iemand onverhoopt zig zoude mogen verftouten of andere aanzetten riLr\5U'Zen ,tr g0Cde Burgeren en Ingezeetenen dezer Stad geweld^ aan te randen, 't zy met het werpen van Steenen of ander geweld te pleegen, 't zy hy op de daad werde betrapt, of naderhand ontdekt, en werde? g^ftytrrtUiSd' deZdVC net de d°°d 2"llcn En  junï, STAAT EN OORLOG. 1784. 33» Et alzo het Hun Ed. Groot Achtb. ten uiterften fmerten zoude, dat hier door onfchuldigen.wierden befchadigr, willen zy alle goede Ingezeetenen, dezer Stad, die zte wegens hunne bedienkgen met de refiftentie ER capellen TOT Dn MaRS « doen infer eer en in het Reces van het Graaffchap Zutphen'. ter occafte van de guartier/yke openinge aan s Landfchaps Tafel te doen. over de ingekornene Mrfive tan het flof van den 20 April i7p4) met het bygeioegd Advys van den Momboir, betde concerneerende het pow'cï van de ge.fustineerde Vrye Jagt op Veluvve, door dt Burgers van AïL hem, ln dato 12 Juny 1784. De ondergetekende is van gevoelen, dat her Advys van den Mumboir met indignatie door U Edele Mögenden moet worden gtrejecteerd, al« aantastende de Digniteit en Hoogheid dezer Landlchap, renverfeerende onze geheiligde Conftitutie , en een ingreep doende op de Vryheid, Rechten en Privilegiën onzer Ingezetenen. b Dat zoodanige Pofitien in allen onzigte meriteeren dat tegen dit buitenfpoorig gedrag 'van den Momboir de vereischte efficacieufe mefures werden genome. Dat hy zig met den geheejen inhoud van 's Hoves Misiive niet kan conformeeren, hoe veel goeds zig in dezelve ook voordoed; dat hy verfcheidene Hellingen m dezelve vervat, niet kan avoueeren , nog voor dè zyne overneemen, en daarom wel expresfelyk tegen ee. mge daar uit getrokkene confequentien verplicht is te protefteeren, referveerende ten dien einde zyne nadere aantekening tegens dezelve. (Was get.) R. j. VAN DER CAPELLEN TOT DE MARSCH. CIV.  jon*, STAAT Ëtf OORLOG. 1784. S23 CIV. Extratï uit het Reces des Landdags, in Juny 1784. extraordinair binnen de Stad Arnhem gehouden, raakende het Reglement op de Jagt . en het regt tot het maaken van Nomi. natiën. In dato 13 Juny 1784- By refumtié gedelibereerd zynde op 's Hoven Misfive van den ao Maart deezes Jaars , houdende deszelfs Confideratien en Advys op de Misfive van Zyn Hoogheid den Heere Erfftadhouder, betrekkelyk de fustei ue en het gedaane Declaratoir van een groot aantal Burgers der Stad Arnhem, omtrent de Jagt op Veluwe, mitsgaders het addres en fustenue van eenige zogenoemde Gecommitteerden uit de Gildens en Burgery van de gemelde Stad, omtrent het formeeren van Nominatien, ter vervullinge van vaceerende Scheepenen Raadsplaatfen aldaar, voorts het door welgemeldert Hove ingenomene Alvys van den Momboir deezer Landfchip op een en ander, invoegen het zelve by Haar Eet. Mog. Refolutie van den 1 May laatstleeden is gehouden in Advys: hebben Haar Ed. Mog., confidereerende , dat by het Reglement op de Regeeringe van den Jaare 1750 aan Zyn Hoogheid den Heere Erfftadhouder in der tyd is overgelaaten , „ om, betref. fende de Jagt op Veluwen , zoodanige Reglementen „ met Communicatie van den Luitenant-Jageimeefter en het Jagtgericht te maaken, als zal vermeenen te * behooren:" dat ook het Reglement op de Jagt door wylen den Heee Erfftadhouder geformeerd, en waar door de Supplianten zig bezwaard achten, by 's Landfchaps Refolutie van den o Oftober 1750 niet alleen na voorafgegaane Deliberatie is aangenomen, maar dat zelfs de tegens woordige Heer Erfftadhouder by Hoogstdeszelfs meerderjaarigheid aan de Heeren Staaten mondeling gedeclareerd hebbende , zyne intentie te zyn: „ dat het in 1750 geëmaneerde Jagt-Reglement by con,, tinuatie zoude worden geobferveerd en nageleefd :" Haar Ed. Mogende zig die Communicatie, uitwyzens Land*  3.i4 juny, ZAAKEN VAN i7g4> Landfchaps Refolutie van dea 13 Augustus 1766, hebben laaren welgevallen; en dat 'er dus , ten deezen geen twyfel omtrent de intentie van den Souverain kan exteeren , nadien de Heeren Staaten , dit Reglement door Hoogstderzelver approbatie bekragtigd hebbende, het zelve ook als een geëtablisfeerde Landswet behoort te worden geoblerveerd; na gehoudene Deliberatie goed. gevonden en verftaan, de Supplianten ten aanzien van hun gefustineerd bezwaar te renvoyeeren ten behanglyken regten , onder ferieufe Intimatie , om zig, inmiddels of hangende zoodanige Procedure , zorgvuldig te onthouden van alle eigenwillige richting, by pcene van te worden geconfidereerd, als daar door inbreuk doende aan 's Lands Hooge Gerechtigheid , met fpeciaale Authorifatie op den„,Hove, om tegens alle Machinatien of Feitelykheden, daar toe tendeerende, als ten uitrerften gevaarlyk voor de pubh'cque rust en onbeftaanbaar in een Land van goede politie, alwaar niet eigen gezag of geweld, maar alleen de Wetten behooren te regeeren, op het fterkfte te waaken; voorts, om deeze H; ar Ed. Mog. ferieufe Intentien by Publicatie bekend te maaken: en wat het tweede point wegens de fustenue van zogenaamde Gecommitteerdens uit de Gildens en Burgery aanbetreft, omtrent bet formeeren van Nominatien, in cas van vaceerende Schepens-Plaatfen , uit hoofde van zeker Reglement van den Jaare l^o?, hebben Haar Ed. Mog. zig conformeerenrie met 's Hoves geadvifeerde , volgens welke namentlyk het Jus Oimsfitum, uit kracht der delatie van het Erfftadhouderlchap en het Reglement op de Regeeringe van den Jaare 1750, op Zyn Hoogheid by wettig Erfrecht gedevolveerd zynde, Hoogstdezelve en het Vorftelyk Huis, by de verdere Devolutien , daar by, volgens de onveranderlyke Grond-Maximes van deeze Provincie , niet alleen behoort, maar moet gemaintineerd worden, goedgevonden en verftaan, te verklaaren, met betrekking tot het zogemelde Reglement van 1707 : dat het zelve ten aanzien, dat daar na de Nominatien in cas van vacaturen van een Scheepen- en Raadsplaats binnen Arnhem zouden kunnen geformeerd worden, van alle kragt van Wet en verbindende effecfe is gedestitueerd ; met verde-  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 335 dere Authorifatie op welgemelden Hove om daar van met toezending van deeze Haar Ed. Mogenden Refolutie aan de Magiftraat van Arnhem , aanlchryving te doen. met last om dezelve te commusiceeren zoo aan het Corps der Gezwooren Gemeenten, Krygsraad, Gildens, als Burgery ; ten einde zig daar na ftiptelyk te gedragen , by pcene dat tegens de Overtreders na de uiterfte rigeur van regten zal worden geprocedeerd, en met verdere ordre aan welgem. Magiftraat, om aan de Executie en het maintien van deeze Haar Ed. Mogen, den Refolutie de hand te houden, en die te volvoeren, zullende tot voorfz. eindens hier van Extract aan welcemelden Hove worden medegedeeld. —- En hebben Haar Ed. Mogenden verders goedgevonden, dat van deeze Hnar Ed. Mogenden Refolutie , met inilmttng van een Exemplaar der Advyzen van het Hof en den Momboir, aan Zyne Doorl. Hoogheid zal worden kennis gegeeven. CV. Publicatie van Run Edele Groot Mogende de Heeren Staaten van Hol' land en Wést-Friesland, tegen oproerige beweegingen en het draagen van Leuzen van Partyfchap of Oproer. In dato 16 Juny 1784. De Staaten van Holland en West-Friesland: Allen den geenen die deezen zullen zien of hooren leezen , faluit; Alzoo Wy met het uiterfte leedweezen en de hoogfte verontwaardiging vernoomen hebben , de verregaande buitenfpoorigheeden , welke hier en daar binnen deeze Provintie worden gepleegt , en die, zoo door het voeren van tumultueufe gefprekken, enhec houden van Byeenkomften , als het draagen van Teekenen of Leuzen van Partyfchap , eindelyk tot die hoogte gekommen zyn, dat dezelve thans met alleen in zommige Plaatzen zyn uitgebrooken tot Oproer , maar ook van dien aart, dat , wanneer daar tegens niet ten fpoedigften werde voorzien , dezelve , veelligt, van  336 juny, ZAAKEN VAN 1784. Plaats tot Plaats zouden kunnen overflaan; alle het welke is ftrekkende tot pertürbatie der gemeene rust, en flooring van de veiligheid der goede Ingezeetenen deezer Provintie. Zoo is 't, dat Wy , uit. eene Vaderlyke geneegenheid en voorzorg, op alles, dac, tot welftand van deezen Lande , en ter beveiliging van de Iuwoonderen van dien, (trekken kan, hebben goedgevonden en verftaan mits deeden allen en een ieder wel ernftig te vermaanen , omme zich, als ftille en vreedzaame In- en Opgezeeten , te gedraagen , met expresfe lasr, zich ten zörgvtildjgften te wagten van alle oproerige gefprekken beweegingen en zamenrottingen, en alles wat verder aanleidin:- zoude kunnen geeven tot ftoorifig^van onderlinge rust en eendragt; verbiedende Wy ten dien einde wel byzonderlyk hn draagen van eenige Teekenen of Leuzen van Partyfchap of Oproer , veel meer bet forceeren van anderen, tot "et draagen van dien; alles voor de Overtreeders op pcene van onze hnngfte indignatie ; mitsgaders van als Perturbateurs der gemeene lust, rigoureufelyk te worden geftraft, Ordonneerende wel expresfelyk onzen Procureur Generaalen alle andere Offici ren en Justicieren van Onzen Lande, deeze Onze Publicatie ftnételyk en prrecifelyk te executeeren na deszelfs forme en inhonde , zonder eenige disfimu* latie of conniventie , op pame van ptivatie van hunlieder Officie. En op dat niemand hier van ignorantie pratendeere , zoo lasten en begeeren Wy, dat deeze alom zal worden gepubliceerd en" geaffigeerd daar hèt behoort, en te gefchieden gebruikelyk is. Gedaan in 's Hage , onder 't Klein Zegel van den Lande den 16 Jnuy 1784. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van de Staaten,* (Was get.) C. CLOTTIRBOOKE. ^ évi  jünï, STAAT EN OORLOG. 1764. 337 CVI. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en WestVriesland , betref ende de zaak van den Luit. Kolonel b. h. bentinck, met eenige /lukken, daar toe behoorende. h dato 17 Juny 17»4' Ontfangen een Misfive van de Heeren Staaten van VriSïnd, gefchreven te Leeuwaarden den 3 de^ncerneerende Hoogstderzelver geftatueerde op het 'ftuk der Pa enten , en het voorgevallene mee den Collonel Bentinck, commandeerende twee Esquadrons SSe S het' Regiment van den Luitenant Generaai Stavemsfe Pous , omtrent zyn verzogt u.tftel tot TnSeZ^rden eed; verwagtende gemelde Heeren S aaK medewerking van Hun Edele Gr. Mog. tot 3 700 gewinze Gedepu. Wv h° bben ZL I 31 rm!Cde C°pia hierby zenden. Zn dat wJ , P £ fchy" Zdfe Wil,ende v^rmyEdele Mo, P™ de Jrotipes » ^r repartitie van U le£en £ W uTde' iecs zoad™ willen opleggen , dat prajudiciabel was aan de regten van U Ede-  junv, STAAT EN OORLOG. 1784. 339 Edele Mog. als derzelver Betaalsheeren, geen ogenblik sehxfiteert, om aan hem uitftel te verieenen, tot zoo lange hy U Ed. Mog. ordres zoude hebben ontvangen Daar Wy nu ook vastelyk gerefolveert hebben, om het oppergezag, Ons wett'g competeerende over de Militie , die zig in het Tertitoir dezer Provintie be. vind, tê handhouden, en Onze Wetten en Reglementen daarop gemaakt, te doen refpefteefen hebben Wy niet kunnen nalaaten , Ons hierover by U Loele Mog. te adresfeeren; en terwyl Wy met twyfelen, ot U Ed. Mog. zullen in dit zoo gewigtig Ruk wel met Ons willen meedewerken, zoo verwagten Wy ook , dat U Ed Mog. even fpoedig als ernltig de nodige voorzienin'ge zullen doen, dat de voornoemde Collonel Bentinck met zyne onderhebbende Esquadrons, zonder eenise verdere ha:firatie , den eed volgens het Formulier Iflegge en om alle fcrtipule , die hieromtrent by U Ed Mog. mogte kunnen ontRaan , totaal weg te neemen willen Wy wel declareeren , dat Wy (daar de meefte Troupes dezer Republicq aan de Grenzen vereischt en gelegt, en dus de Provintien veelal van dezelve ontblootT zyn) geen zwarigheid zullen maken, om op de eerfte requilitie van U Ed. Mog. aan deeze twee bovengemelde Esquadrons Onze Patenten tot utrmarsch te verieenen. Wy zouden hiermeede deeze kunnen befluiten ware het niet, dat Wy Ons verpligt vonden, om thans wederom een duidelyk exempel voor Ons hebbende U Ed. Mog. te herinneren, dat Wy by Onze Misfiven aan Hun Hoog Mog. van den 6 July 1782 en 10 December 1783, hebben geinfteert, dat ten fpoedigften een Befogne ter Generaliteit wierde aangelegt om met overleg van Zyn Hoogheid de geduunge verwisfeling der Guarnilbenen te doen ophouden, dog op welke Onze welmeenende voorflagen Wy nooit eenige refcriptie hebben ontfangen. Wy meenen derhalven, tan U Ed. Mog. by deeze geleegentheid te moeten verzoeken, met Ons ferieuslyk te willen meedewerken, ten einde op deeze Onze voorllag niet alleen eindelyk eens de vc-reischte reflectie gefiagen, maar dezelve ook dadelyk geffeaueert worde , of ten minften dat by de hooge Bondgenooten gezamentlyk worde belloten , dat Y 2 su  34o juny, ZAAKEN VAN j 1?g4i in de (temmende Provintien, buiten hun confentement geene andere Troupes zullen worden in Guarnifoen gezonden , dan die (laan ter Repartitie dier zelve Provintie, ten einde hierdoor alle mogelylte redenen tot misverftand over de Regten der Betaalsheeren, en der Territoriale Souverainen mogen worden afgefneeden. Waar meede. EDELE MOGENDE HEEREN, BYZONDERE GOEDE VRIENDEN, NABUREN EN BONDGENOOTENI Wy U Ed. Mog. beveelen in de befcherming van God Almagtig. Leeuwarden den 13 Juny 1784. (Onder ftond) U Ed. Gr. Mog. goede Vrienden, de Staaten van Vriesland. (Was get.) a. B. VAN smin1a, Vt. (Lager ftond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.) a. j. van sminia. Copia Declaratoir, Wat my , als Commandant der twee laatfte Esquadrons van het Regiment Cavallerye van den Luitenant Generaal Stavenisfe Pous betreft, vinde geen zwaarigheid, zoo lange in deeze Provintie Guarnifoen houde, voor zoo verre het de gehoorzaamheid aan de Heeren Staaten of hunne Geauthorifeerden en getrouwigheid aan en judictture van deze Provincie aangaat, ftiptelyk na-  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 3+1 natekomen , en met folemneele eede te bevestigen. Dan wat bet Artikel van Patent betreft, Edele Mogen, de Heeren , zulks koomt my vonr , het zy met alle eerbied gezegd , als een zaak van het grootfle gewigt. waaraan de overige Bondgenooten ten uiterften gelegen legd , te meer daar ik meene zulks by geene derzelver zoo als in deeze Provintie word gefustineerd , en wy ter repartitie van een ander ftaan , waarom ik dan ook zwarigheid maake, zonder daar van de behoorlyke kennisfe te hebben gegeeven en antwoord bekomen, my hiertoe met folemneelen eed te verbinden, om web ke redenen ik de vryheid neeme , U Edele Mogende op het allereerbiedigfte te verzoeken , my tot dien tyd toe uitftel te willen verieenen, my intusfcben verbindende, tot dat my nader zalhebben verklaart, aan den inhoud van dit Formulier in allen deelen te voldoen. EDELE MOGENDE Hfc.ER.EN ! In gevolge U Edele Mogende Ref >lutie op gisteren genomen , en door 's Lands Secretaris aan den P/sefident van Onze Collegie ter hand gefteld , zoo hebben Wy, ingevolge de last by dezelve aan Óns gegeeven, op deezen morgen voor Ons doen komen den Collonel Bentinck, en afgevraagt, aan wie hy intentie had, om zig over de Patenten te addresfeeren ; dewelke hier op geantwoord heeft: „Die geene, waaraan wy vermeene ons te moeten addresfeeren, en kennisfe geven van den gerequireerden eed , zyn, Haar Hoog Mog. de Heeren Staaten Generaal , Haar Ed. Mog. de Heeren Raaden van Staate , Haar Ed. - Mog. de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland , als ter wiens Repartitie wy ftaan. Zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince van Orange , als Stadhouder en Capitein Generaai van de Unie , op wiens Patent wy in deeze Provintie in Guarnizoen gekomen zyn. Vervoleers fchroom ik geenzins , om voor U Ed. Mog. rondelyk te declareeren, dat niets my aangenaamer zou Ie zyn, dan aan het verlangen van U Ed. Mog. zonder eenige fcrupule te kunnen voldoen; maar tetfens opentlyk te beleiden, geene genoegzame kundigheid te hebben van de by. Y 3 zon-  342 juny, ZAAKEN VAN 1784.- zondere regten op dit ftuk, het welk by my natuurlyk meer doet ontftaan een vreeze van aan den een of ander kant tegen myn pligt en voorige eeden te zullen handelen , en my daar door buiten myn fcbuld in onaangenaamheden te zien ingewikkeld, het welk ik ver* trouwe ook ten eenemaale tegen U Ed. Mog. intentie te zyn, en over zulks my wel ten besten zult duiden, dat ik het zelve tragte te vermyden, zynde dit de reeden , waarom ik uitftel van h?t doen der gerequireerden eed hebbe verzogt, onder de verpligting by dat verzoek vermeld." En hier meede vermeenende, aan IJ Ed. Mog. last te hebben voldaan , zoo beveelen Wy Hoogstdezelve in Gods heilige protectie. (Onder ftond) De Gedeputeerde Staaten van Friesland. (Was get.) J. L. VAN HAERSMA, Vt. (Laager ftond) Ter Ordonnantie van Hun Ei. Mogende. (Was get.) n. WYCKEL» Leeuwaarden, den 11 Juny 1784. CVII.  juny, STAAT EN OORLOG. 1784- 313 CVII Memorie of Declaratoir aan Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Leiden , over gegeeven door het Exercitie-Genoodfchap of Sociëteit van Wapenhandel, met kennis en onder goedkeuring van Hun Edele Groot. Achtbaare , binnen dezelve Stad op. gericht. In dato 17 Juny 1784. EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN ! Getuigen van de verregaande feitelykheeden en geweld , waar aan eene misleide gemeente , door eénige mui zieke geesten opgeflookt, zig g"uurende twee of drie dagen binnen deeze Stad heeft fchuldig gemaakt, en niet dan met afgryzen herdenkende t gevaar , aan 't welk het braave gedeelte der Burgery en goede Ingezeetenen zig in dat tydftip zag bloot gefteld Teen gevaar, 't welk door de vaderlyke en wyze maatregelen onzer geëerbiedigde Regeering van korten duur is geweest;) heeft het Exercitie-Genootfchap gemeend, een diep ftilzwygen te moeten houden, tot dat de herUelde kalmte en aan Uw Ed. Groot Achtb. de tyd, en aan de verhitte gemoederen der meenigte de noodige bedaardheid gaf, om de oprechte, welmeenende en cordaate betuigingen van het Genootfchap te hooren. Niemand isV, Ed. Groot Achtbaare Heeren die, alle omftandigheden van 't laatfte Oproer alles t geen t , Se voorgegaan, verzeld , of gevolgd heeft, in acht penomen en met onpartydigheid beoordeeld zynde een oogenblik twyifelen zal, of de kreet, tegens het Ge«ootfehap onder de gemeente opgeheeven , is alleen1 de Leus geweest eener Muitery, die dog, onder wat voorwendzel het dan ook zyn mogte plaats moest hebben ten einde de heillooze inzigten der Ontwerpers te vol. voeren: doch egter, daar het aanweezen van tGenootfchap tot voorwen'dzel van het oproerig Spreeuw heeft geftrekt, en naderhand het onderwerp heeft uit gemaakt van een verzoek , waar van het eigentlvl,  $U JUNY, ZAAKEN VAN #g4i fchoon geheim, doelwit was , de beweegingen, even geffld, weder gaande te maaken, heeft het Genood" fchap om te beletten, dat zyne goede MedeSers door a„erhande bedl.iegelyke en ong^rymdeWMd;*^ misleid worden , om de kwalykgezinde door Smte veelhUvane'fTlere ff*^ te n ein.' de daardoor te vermyden, dat aan de Trouppes ter repartitie van U Edele Groot Mog. iets wierde opgelegt dat prejudiciabel was aan Hoogstdezelven) neen, de', zelve wierd direéf, en zonder beraad te geven afgevortiert, gelyk zulks uit de order, door Heeren GeJepu, teerden aan my den 10 dezer 's morgens gegeven om munentiyk dien zeiven avond met myn onderhéb! bent Corps onder de Wapens te komen , en den E d m handen van twee Heeren Commisfaris'en uit het Collegie af te lggen , ten klaarden confteert, fa zonder dat er toen eenige memie, veel min referv.- met herrekking tot de verischte toeftemming van U EHe Gr Mog. gemaakt wierd. Daar nu echter uit de nevensgaande Refolutie fchynt te blyken , dat Hiar Edele Mog. die toeftemming aJrnitteeren , en in hunne M sfive verklaren, dat geen oogenblik gebsefiteert hebber; my biertoe het uitftel te verieenen, als meede dat ' r wel eenige fcrupule omtrent het doen deezerEed bv U Edele Groot Mog, zoude ontftaan kunnen , vermei ne ik te mogen remarquteren, dat ten klaarden b'ykt. Haar Edele Mog. my by Staats-Refolutie geordonneert hebben een Eed af te leggen , dewelke .hans fchvnen te avoueeren, ik zonder toeilemming van U Edele Gr Mog. niet bevoegt was te doen. Dan het geen mv omtrent dezen Eed niet minder verwondert, en téfTeris bekommernis baard, is, dat Haar Ed. M-g. in deeze laatfte Refolutie alleenlyk het confent van ü Edele Groot  jüNY, staat en oorlog. 1784-* 349 Groot Mor. tot het doen van den gerequireerden Eed zonder referve admitteeren , en 'er voor my niets anders zoude nodig zyn, om dezelve zonder eenige: reftriftie of exceptie te presteeren. Haar Edele Mog» ignoreeren voorzeker niet, dat de Officieren , ter repartitie van U Edele Groot Mog., zoo wel als die ter repartitie van deeze Provintie ftaan, haare Aftes , waarbv door Haar Hoog Mog. worden aangefteld, met iolemneelen Eede in handen van den Raad van Staaten hebben bezworen, in welke Afte van Ritmeester immers met zoo veel woorden ftaat uitgedrukt: „ Ge„ vende hem volkomen last, magt, en bevel over dezelve Compagnie te gebieden en gebruiken tegen den Vvand deezer Vereenigde Nederlanden, het zy te " Velden of in Guarnizoen tot bewaring van eenige " Steden of Sterkten, daar en zoo het hem van ons, of bv de geene van ons last hebbende, tot den *' voorfz. Landendienst zal worden geordonneert en bevolen " Het welk ons nog nader bevolen word in de Provintiaale Afte van haar Edele Mog. de Heeren Gecommitteerde Raaden van Holland en Westfriesland, door ons met folemneelen Eede bevestigt, alwaar onder andere ftaat: „ Mits zig in alles te gedragen na de orders van den Lande , op pcene dat wy deeze " houden voor niet geinterineert of geadmitteert, nog * in de betaling geconfenteert." De Heeren Siaaten deezer Provincie befchryven de order hieromtrent nog fpecifiquer in de Provinciale Ade van Kapitein eener SaW, dewelke haar Edele Mogende als Betaalsheeren geven en doen bezweeren , zeggende aldaar: Met dewelke hy hem zal laten gebruiken , zoo by " den heelen als halven Vaandels, of eenige van dien " het zv te Water of te Lande , te Velde of in Gar" nifoenen , op alle Plaatfen, daar het hem van de Hoog Mog- Heeren Staaten Generaal , Raad van " Staaten. Zvne Hoogheid, Ons of van andere Collo" nels en 'Gouverneurs, dés van haar Hoog Mogende " last hebbende, zal worden geordonneert, enz. waar " op en van hem wel en getrouwelyk te quyten, hy " Kapitein gehouden word den behoorlyken Eed in on" ze handen te prefteeren." Op welke gronden nu^ de  3J0 juny, ZAAKEN VAN J?8^ ™reLSHaten Va" ^"'esland van my k™ vorderen dat door een naderen particulieren Eed my zal verbinden , deeze Provintie niet te verlaten , dan op fpeciaal patent van Hoogstdezelve of deszelfs beautho. rifeerde, is my ten eenenmaale onbekent; want immers zoude ik my hier door in de omftandigheden kunnen vinden, dat wanneer de Heeren Staaten Generaal " of van Hoogstdezelve last hebbende, mogten oordeelen my tot dienfte van den Lande buiten deeze ProS te doen marcheeren, aan derzelver order niet te kun! len" vlS?]1'* metle^^de my hiertoe met folemnee• aE lïV, ^ne aanfte«'ng verbonden hadde. Het de ionden ed?rr°0£ M<*: H™. °P <*e vooreiiftaan. hlvff bef sh'Jf ^ geh°Uden g6draS rUSt 5 echter ffi- i, ■ i t0OS V00r my cen zeer ingewikkelde omfnl gJiei,d' e", dewyl niets vur,'Ser ve^"Se , dan Tn allen deelen volgens de intentie\a„ U Edele Groot Mog. en overeenkomftig myn Eed en Pligt te mogen handelen, zoo bidde aldergehoorzaamst met Hoogst" derzelver weelmeening te worden vereerd. En het zv my geoorlooft, my in de befcherming van U Edel* Srl^ri °P £« «Idernederigst aantebeveelen, en met de diepfte eerbied en alle bereidvaardigheid te zyn. EDELE CROOT MOGENDE HEERENI (Onder ftond) U Ed. Groot Mog. onderdanigfte en gehoorzaamfte Dienaar. Leeuwaarden den (Was get ) »j Juny 1784, B. H. EENTINCK. .Gedelibereert zynde op het Rapport van het Colle. ft%£r?*7, GedePutfrde» . "o^ensde last aan tn by Staats-Refolutie van den n dezer maand gegeeven d7//?»LlTCT'VC0ll0?£l Bentinck, commanderen! temnf rf f% Ef^uadrons Cavallerie van den Lieutenant Generaal Stavtntsfe pous, hier te Leeuwaarden in  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 351 in Guarnifoen leggende , nader voor zig te doen komen en aftevragen, aan wien by intentie had , om zig over de Patenten te adresfeeren , zoo als by zyn antwoord op den 11 voornoemt aan welgemelde Collegie, wanneer het doen van den Eed van getrouwigheid , ingevolge Formulier by Staats-Refolutie van den 14 Maart 1784 voorgefcbreven, van hem gevordert wierde , verzogt had vooraf te mcgen doen. Mitsgaders op het antwoord door gemelden Lieutenant Collonel daarop gegeeven, en in voorfz. Rapport geinfereert. — Is goedgevonden en verftaan, de navolgende Misfive aan de Heeren "Staaten van Holland en Westiriesland aftezenden. Fiat infertio. Wordende wyders de Heeren Gedeputeerden gelast aan voornoemden Lieutenant Collonel Bentinck , hiervan, in zoo verre het uitftel betreft, de vereischte kennis te geeven. Aldus gerefolveert op het Landfchaps-Huis den 13 Juny 1784. CIX. Misfive van Heeren Gecommitteerde Raa» den ter Admiraliteit in Zeeland aan Hunne Hoog Mog. In dato 21 Juny 1784. hoog mogende heeren ! Van den Licentmeester vander Wolf ie. Zierikzee, heden in onze Vergadering berigt bekomen hebbende, dat aldaat was binnen gevallen het Schip de Vriendfchap, Schipper Adriaan Leendertze , over welke door den Heer de Berenger, waarnemende de zaken van het Hof van Frankryk oy deezen Staat, aan Uw Hoog  S5a juny, ZAAKEN VAN 173^ Hoog Mog. is geklaagt, dat dezelve aan de Equipagie van een Fransch Vaartuig , het welk fchipbreuk had geleden , geweigerd had behulpzaam te zyn , om hun het leven te falveeren, mitsgaders dat gemelde Licentmeefter zorg had gedragen, dat voornoemde Schipper aldaar was aangehouden , met byvoeging tevens eener Notariale onder Eede gerecolleerde Verklaring door gemelden Schipper Adriaan Leendertze in deeze zaak en door deszelfs Equipagie gegeeven ; zoo hebben wy de eere Uw Hoog Mog. hier van by deezen kennisfe te geven , met byvoeging van de voorfchreven Notariale Verklaring. Wy nemen de vryheid Uw Hoog Mogi tevens te verzoeken , ons met Hoogstderzelver ordres te willen honoreren, of Uw Hoog Mog. zullen gelieven te requireeren , dat omtrent deeze zaak nadere Enquesten zullen worden gedaan, en hoedanig wy verder daar in zullen handelen; hebbende wy intusfchen den Licentmeelter vander Wolf voornoemt gelast zorge te dragen, dat gemelde Schipper Leendertze tot nader order zich niet buiten de Stad Zierikzee begeeve. Waar meede &c. (Onder ftond) Uw Hoog Mogende Dienstwilligen. De Gecommitteerde Raaden ter-Admiraliteit in Zeeland. Was geparapheert, WILLEM schorer, Vt. Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.) W. thidaut d'aAGTEKERKEN. B Y-  jUiNY, STAAT EN OORLOG. 1784. 353 B Y L A G E. Heden den 17 Juny 1784 compareerde voor mv Wil- • hm Hower , openbaar Notaris by de Ed. Hove van Holland , Z-eland en Westfriesland, geadmitteert binnen Zierikzee refideerende, prefent de nagenoemde Getuigen, Adtiaan Leendertze, Kaptein; Gilles van der Cs, Stuurman ; Jacob Staal, Bootsman ; Casper Alterts , Kok ; Zwerus Wigflrom, Bartram Fee, Hans Tieterfe Keuier, Marinus Bakker, Matroofen; Fredrik Neman, Timmeiman ; Rokus Anker, Kajuitwachter; en Laurens Teunisfe . Koksmaat; alle op het Snaauwfchip, genaamt de Vriendfchap, varende van de Haven deezer Stad; te kennen gevende, dat zy Comparanten , by hun arrivement alhier op den 13 dezer maand met de uiterfte verwondering en aandoeninge hebben vernomen , dat den eerften Comparant, in de Rotterdamfche Courant, van den 23 Maart jongstleden , op de fcherpfte wyze mei her volgende is bericht geworden: „ dat namentlyk hy Adriaan Leendertze. „ op eene onbetaamlyke wyze zoude hebben geweigerd „ aan zyn boord te nemen twintig Mannen der Equi„ pagie van een Fransch Schip , het welk in het Ka„ naai van Korfika fchipbreuk geleden had, én die hy „ den 27 December laatstleden in volle Zee ontmoette ,, in een Boot met de golven worftelende , naakt en ftervende van honger en koude, terwyl zy hun met gevouwen handen baden om hun leven te redden." Dat hy eerfte Comparant, (zyner onfchuld bewust, en overtuigd zynde , dat het in voorfchreeve Courant gedepofeerde en buiten allen twyffel door die twintig perfoonen , alzoo ten zynen laste opgegeeven , in een verkeerd en nadeelig daglicht zy gefteld) uit liefde tot de waarheid, ter zyner zuiveringe van de hem aangewrevene misdaad en ter requifitie van allen , die daar by eenig belang mogten hebben , als nu verklaarde, dat bet ganfche geval, zoo verkeerdelyk opgegeeven , op deeze wyze zich hebbe toegedragen; dat op den 18 December jongstleden, omtrent anderhalven myl van, en dus kort onder de wal des Lands van Antibe, met redelyk goed weêr , hem een Boot is bygekomen met XX. deel. Z twni-  354 Jüny, ZAAKEN VAN i7g4; twintig mannen, die Fransch fprekende, te kennen ga, ven, (voor zoo veel zy Comparanten verftaan konden) dat hun Schip gezonken was, en verzogten dat hy eerfte Comparant hen wilde aan boord nemen. Dat by eerfte Comparant niet konde refolveeren om deeze twintig (zoo zy zeiden) Schipbreukelingen, uit hooide hunner overmagt boven zyn Equipagie , die llegts uit negen mannen en twee jongens beftond in te nemen , en zyn toevertrouwd Schip , LadiHg en Equipagie daar aan te wagen , niet wetende of zy waarlyk waren die zy voorgaven te zyn , daar men meerrnaalen de inneming en berging van Perfoonen, die zich Schipbreukelingen zeiden te zyn , op deeze Ktist de nadeeligfte en droeviglte gevolgen heeft zien hebben ; die voorvallen zyn te Genua en Livorno genoeg bekend , en kunnen aldaar onderzogr worden. .Uok verklaarde de eerfte Comparant te meer te zyn afgefchrikt geweest, nadien den Heer Sturenberg Koopman te Genua, die ten tyde dat hy te Amfterdam in Lading lag, zich in perfoon ook daar bevond, hem gewaarfchouwd had , tegens aan boord komende Booten op de Kust van Antibe en Monaco , alwaar hy eerfte Comparant toen ter tyd nog onbekend was. Edoch wel verre van hen lieden de inneming op eene onbarmhartige wyze te hebben geweigerd, hy Adriaan Leendertze hen verzekerd had , dat wanneer Kaptein Willem Dolmeyer, voerende een Amfterdamsch Fregatfchip , het welk hy eerfte Comparant voor uit even buiten zyn beroep had , de helft hunner wilde innemen , hy dan ook gaarne de andere helft van hun bergen wilde. Dat hy daar op terftond fein maakte met de Via" en naar het bovengemelde Fregat toehield; vertrouwende dat het wagten zoude, en in dat geval hem asfilleren ; dan naaien Kapt. Dolmeyer goedvond niet te wagten , en hy eerfte Comparant hem niet konde inzeilen, 15 hy, om voren opgegeeven redenen, tot zyn fpyt, pligts-en voorzigtigheids halve, genoodzaakt geweest, om aan die 20 perfoonen de berging te ontzesgen waar op zy hebben geantwoord, dat zy dan het 'Land zouJen zien te krygen, het geen zeer wel, wegens het  juny, STAAT EN OORLOG. 1784. 335 het goede weêr'en de nabyheid , konde gefchieden , rademaal de Comparanten de buizen op het Land nof zagen , gelyk zy dan ook aanftonds van hem hebben afgeroeid. Voons verklaarden zy Comparanten , dat zy die 20 menfchen noch na?kt hebben gezien, noch van honger en koude hebben hooren klagen, terwyl zy hen/in dien gevalle, van alle nooddruft gereedlyk zouden voorzien hebben. In tegendeel prefumeren zy, dat , nadien zy een groote kist in hunne Boot gezien hebben, zylieden niet geheel en al van allen voorraad zyn ontbloot geweest. Alle het welk de gezamentlyke Comparanten verklaarden de zuivere en eenvoudige waarheid te zyn, gevende voor de redenen van wetenfchap het ganfche geval bygewoond en alles gezien, gehoord, en voor zoo verre zy de Franfche Taai magrig waren, verftaan te hebben , bereid zynde des noods en des gevergd, deeze hunne Verklaring met piegtjgen Eede te bevestigen. Aldus gepasfeerd binnen Zierikzee voorfz., ter prefentie van Johan de Kanter Phz. en Johannes deClercq, als getuigen ten deezen verzogt. De Minute deezer is behoorlyk geteekend. (Onder ftond) Q.UOD. TESTOR» (Was get.) WILLEM HOWER. Compareerden voor ons ondergeteekende Mr. J. Tromp fn P. de Kanter, Schepel en der Stad Zierikzee, de Depofanten in bovengemelde Atteftatie gemeld, die verklaarden , na dat hun dezelve van woord tot woord ware voorgelezen, al bet zelve de opregte waarheid te wezen, zulks met folemnelen Eeden (zoo waatlyk moest hun God Almagtig helpet ) bevestigende. Zierikzee den (Was get.) icJuny 178}. JOH.TROMP en P. DKKANTER. Z 2 Waar  3j6 juny. ZAAK. VAN STAAT EN OORL. 1784. Waar op by Hunne Hoog Mog. gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verRaan, dat het gemelde Colkgie ter Admiraliteit in Zeeland zal worden aangefchreven , om nader onderzoek over de voorfchreven zaak te doen, en Hunne Hoog Mog. te dienen van hunne Confideratien en Advys op de Memorie van den H'er de Bererger, waarnemende de zaken van het Hof van Fiankryk, zich over de behandeling van voornoemden Schipper hebbende beklaagd.