HET SCHAAKSPEL VEEL GEMAKLYKER OM TE LEEREN EN VEEL VERMAAKLYKER OM TE SPEELEN GEMAAKT: O F ONDËRRÏGT ft WAT WifZÉ MÉN IN KORTEN TÏD en ZONDER VEEL MOEITE ZEER STERK in DAT SPEL WORDEN KAN.. £) /, . Uit 't F r a n s c b. Met een Deel Pïaaten, en ten Schaakbord metalle deszelfs Stukken in een nieuwe fmaaL Te C A M P Ë N -, ter Drükkerye Van j. A. de CHALMOT, M D C C X C J I,   jj$ O ^nï dit in zyn foort geheel nieuw Werkje (^(SLJ) aan- 't Publyk fmaakelyker te maaken, zoude \ misfehien noodig zyn dat ik aantoonde in ftoë-;;vér?e 't-de tot heden toe uitgegeevene Verhandelingen (■*) over 't Schaakfpel overtreft; doch dewyl'zulks niet wel gefchieden zoude kunnen zofidér"t:*werk rnyner Voorgangers ter verheffing van 't rnyne te verlaagen, zal > men my, hoop ik, van zulk eenen haatelyken taak wel wiiïen'ontflaan. 't Groot verfchil onzer behandeling'is zichtbaar genoeg, en ik-Jaac geheel aan heri- die dat ik 't niet ondienftig gedagt heb gelegenheid tot derzelver algemeener gebruik te geeven: 't gegraveerde Schaakbord met de ook gegraveerde Stukken is daar toe gefchikt. Men doe 't  C 5 ) flegts opplakken: de Stukken behooren, om ze te beter te kunnen vatten en verzeccen, een dikte van hout of koper of lood &c. van een derde of vierde gedeelte van een duim te heb. ben. Deze Stukken zal men bevinden te zyn van minder omflag, minder teêr; geene gelykheid met eikanderen hebbende; door derzelver hoogte niet belettende de achterftaande te zien, eindelyk weinig of geene flagfchaduwen geevende. 't Gezigty of oogenbliklyke beoordeeling der plaatlïng en waarde der Stukken, moet 'er dus noodwendig ten minsten zoo veel by winnen als men van dit alles eensklaps op 'c Dambord verliezen zoude, indien men overging om in plaats van platte fchyven lange regtopftaande Stukken als op 't Schaakbord te gebruiken. Wat nu betreft de wyze van zich de gronden en manieren van fpeelen in deze Verhandeling vervat eigen te maaken: hier in zal men best flaagen met dikwils leezen en herleezen; een ingefpannene ftudie moet men 'er vooral niet van maaken; 't is genoeg bekend hoe 'er Roüsseaü en andere, die zich alles van Stuk tot Stuk inprenten wilden mede gevaaren zyn. Oordeel , verbeeldingskracht, ja geheugen zelfs worden 'er dus by ingefchooten; behalven nog dat men onmooglyk op zulk eene wyze vlug, A 3 en  C 6 ) en voor zich zelf en anderen, aangenaam fpeelen learen kan. Men zal dus beter doen, van zoo als ikzeide, dikwils, doch zonder veel ingefpannenheid, 't leeten van de voornaamfte Artykels, van, dat boven al, dat Van alle de Desfeinen of Oogmerken, die men hebben kan, en wat 'er voor en tegen is, handelt, te herhaalen. Eindelyk zult gy wel ongetwyffeld den geheelen inhoud zóó magtig moeten worden, als U den inhoud van dit of dat Boek dat gy meermaalen geleezen hebt, geheel bekend geworden is: en hier in zullen vooral de Dames, als in 't algemeen meer kracht van verbeelding en beter geheugen hebbende dan wy, die zoo veele andere dingen in 't hoofd hebben, uitneemend flaagen. "Voor 't overige moet men niet eensklaps onverwinlyk willen zyn; alles moet zyn tyd hebben : leert eerst zonder aandoening en zonder U daarom ongefchikt tot de kunst te denken, al was 't tegen minder fterke fpeelers als gy denkt te zyn, een half hondert Partyen verliezen; overdenkt telkens door wat fouten gy ze verïooren hebt, tracht ze by ieder fpel te vcrmyden en zekerlyk zult gy van dag tot dag fterker worden. Vooral beeld U niet in dnt gy flegt fpeeld om dat gy juist niet aityd den best mooglyken zet doet. Geen Speeler in de waereld kan die doen. Veele uuren overdenking zou- den  C 7 ) den dikwils noodig zyn om in fommige zeer zamengeftelde gevallen, en daar verfcheide oplosfingen op zyn, de beste-te vinden, en waarom van een uitfpanning eene zwaare ftudie te maaken? 'tkomt 'er dus minder op aan om volmaakt wel te fpeelen, als om zóó goed te fpeelen als na eene overdenking van twee of drie minuuten van de geoeffendfte Speeler te vergen en mooglyk is. Verliest gy by gebrek van langer nadenken? geduld: een andermaal zal zulks uw tegenparty gebeuren; ten minsten zult gyU wederzyds des te minder vermoeid of verdrooten hebben. En ziet eens wat fraaije verfchooning voor de verneederde hoogmoed ! Maar hoe komt doch dat 't Schaaken minder in de mode is als voorheen ? in de voorgaande Eeuw en in 't begin van deze fpeelde ieder één. Ik geloof dat 'er dit volgende de redenj van is. Toen 'er Boeken over 't Schaaken in 't licht kwamen, zal zekerlyk ieder Speeler even greetig geweest zyn om ze te leezen, en 'er zich fterker door te maaken, doch wy hebben bo. ven gezien wat geduld daar toe noodig was, en hoe die yver langzaamerhand verflauwen moest. Sommige echter door alle die zwaarigheden niet afgefchrikt, worftelden 'er zich door heen. Doch hoe zoude 't wel mooglyk geweest zyn, A 4 dat  ( 8 ) dat|zelfs buiten dit alles, de fmaak tot dit voortrefFelyke fpel heerfchend gebleeven ware ? immers moest op den duur 't eeuwig eenerley van 't geen men 't openen van 't fpel noemt, verveelen ? altyd die Pions of Boeren vooruit; en die Raadsheeren en Paarden j altyd 't zelfde desfein ; wat liefhebbery moest niet daar door verkoeld worden? en konde dit nog zonder overleg of nadenken gefchieden! drie vier zetten zyn ras gefpeeld; maar neen: verre van daar. Een veel zwakker Speeler als gy zyt, maar wee. ken lang de 5 of 6 eerfte zetten, die gy volgens deze of geene opening van 't fpel doen kunt, met derzelver afgelegenfie gevolgen beftudeerd liebbende, zyt gy met al uwe meerdere kunde van 't begin van 't fpel af al veroordeeld om 't of ontwyffelbaar te verliezen of uw hoofd te breeken eer 't fpel nog regt aan de gang is. Om deze onaangenaame ongelykheid voor te komen, en aan 't Schaaken de aanloklyke ver* fcheidenheid van alle andere fpeelen, ('t Dammen uitgezonderd, dat men echter ook zoude kunnen voorkomen) by te zetten, zie hier 't geen men doen zoude kunnen. De witte en zwarte Pions of Boeren van onder met de getallen t, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, gerrferkt zynde, en 't fpel als na gewoonte opgezet hebbende, zoo neemt ieder der Speelers één  C 9 ) één Pion uit 't fpel van zyn Party. Zoo de ge* tallen van die Pions dezelfde zyn; zal zulks beduiden dat 't Stuk, dat op dat getal, in de Wit* ten ftaat, uit beide de fpellen weggenomen moet worden: behalven echter zoo 't No. $• of de Koning was, in welk geval men nog eens zoude moeten trekken. Zyn de getallen niet de. zelfde, zoo als gemeenlyk gebeuren zal, zul. •len de Stukken van die getallen, van plaats veranderen. Heeft men dus i. 7, getrokken, zet gy 't Paard 7 in de plaats van 't Kasteel 1. en dan 't Kasteel in de plaats van 't Paard, beginnende alsdan met twee Toorens en twee Paarden naast eikanderen: met twee witte of Konings Raadsheeren zoo de getallen 2,3, waren geweest enz. zie Fig. 313, 314. Vermits 't nogthans niet onmooglyk zoude zyn ten minsten een gedeelte van die Po/ities of Standen te bereekenen, zoo moest men ook, om zulks al mede voor te komen eene diergelyke trekking betreffende alleen de Pions doen. Ieder dus wederom een Pion getrokken hebbende, zoo do getallen overeenkomen, zal men de Pion van 't witte Stuk van dat getal, in beide de fpeelen weg laaten ("ten zy 't de Pion van de Toren of van de Koningin wasj. Zyn de getallen verfchillende, zoo kan men of die twee Pions in ieder fpel weg doen, of twee pasfen voort fchui* 4 £ ven;  •ven; of twee pasfen, 'c hoogfte Nummer, en flegts één pas 't laagfte; of doubleer en, (de een voor den anderen zetten) enz. Zie Fig, 313 en volg., alles ingevolge 't gene daaromtrent vóór de trekking door de Speelers bepaald zal geweest zyn. Men zoude ook 't zy alle de Pions 't zy alle de Stukken in 't fpel kunnen laaten en maaken flegts veranderingen in één van beiden; of door verfcheiden trekkingen de Stukken en Pions tot een klein getal verminderen,- of, om aanftonds eene niet twyffelachtige attaque of aanval te hebben, beurtlings ieder één of twee Pions of één Stuk meer behouden en dus minder trekken kunnen enz. Is nu de eene Speeler fterker als de andere, kan men 't gene hy vóórgeeven zal, na de nieuwe pofitie of plaatfing der Stukken en Pions bepaalen. Wil men meer als eene Party fpeelen, tekent men die pofitie op enz.; daar men nu die pofitiën tot in 't oneindige veranderen kan, zal 't zekerlyk niet meer mooglyk zyn van ze van te vooren te beftudeeren. Wel is waar dat men dikwils niet wel zonder een weinig bedenken, noch 't zwakke van die nieuwe fchikkingen, noch de middelen om de eigene Stukken te doen werken en die Van de Party werkeloos te houden, ontdekken, noch 't voor- of nadeel der verfchikte Pions zoo aanitonds vinden zal kunnen, doch dit zelfs is 't  C ii ) • 't dat de verfcheidenheid van dié openingen van 't fpel zóó belangryk maakt, dat moet ik eenige Speelers gelooven, die deze wyze van fpeelen aangenomen hebben, 't Schaakfpel daardoor aanloklyker en vermaaklyker word als ooit. Van  ^ V ^an eene grondige kennis van't gene men ^e atta1ut aanval, en defenjie verweering noemt; van de kunst naamentlyk, om de eerste met zóó veel beleid te kunnen inrichten, en alle mooglyke hulpmiddelen der andere zóó gepast te kunnen aanwenden, dat hoedaanigook uwe Stukken en Pions geplaatst mogen zyn, gy ze alle met de grootst-mooglyke kracht en 't meeste voordeel werken kunt laaten; van 't meer of min bezitten drzer kennis en deszelfs toepasfing op de voorkomende gevallen, hangt alleen de trap van bekwaamheid af tot welken men in *t Schaakfpel komen kan. Het is dus geenszins door flegts onophoudelyk op goed geluk af te fpeelen dat men groote vorderingen maaken kan; in geen kunst ter waereld brengt een blinde flender ver: 't is door nooit als op goede gronden te fpeelen, op gronden door herdenking en herhaalde toepasfingen eindelyk zóó gemeenzaam geworden, dat 't U even zoo onmooglyk word naar een buitenfpoorig beftek te werk te gaan, of eene overlegde ongerymde zet te doen, als in uw  ( 13 ) uw moedertaal zonder overhaasting *t een vroöti voor 't andere te neemen. Die grondbeginfelen of regels bieden zich echter , zoo min als die van verhevener weetenfchappen, niet zoo aanftonds op 't eerste gezicht aan. Laat ons ze dan trachten te ontdekken, en daar toe trapsgewyze voortgaande met 'teenvoudigile beginnen; met de kennis, naamelyk, van de werktuigen of middelen, welker hulp men zoo wel in 't aanvallen als in *t verdeedigen niet onfc» beeren kan; ten einde vervolgens na derzelver juist bereekende vermogens de mooglykheid o£ onmooglykheid, (en dus 't wel of kwalyk uitvallen) der te maakene desfeinen, projefóen of orsderneemingen, ook met juistheid te kunnen bepaalen. AtGEMEENE VERDEÉLING DER STUKKEN (a). De Stukken met eikanderen verfchillende doof zékere voorrechten, hen door de wetten van 't fpel (a) Het volgende onderzoek mag in den eerften opflag voor meer geoeffende Speelers wat al te eenvoudig fchynen, doch ik twyfFele niet of men zal wel haast gewaar worden van wat groot gewigt'tïs, zich nette denkbeelden aangaande de marsch en eigenfchappen der Stukken gevormt te hebben, en in de daad 't is alleen daar door, dat men den draad be-  fpel toégeftaan., en die 'tgeen men hunne fltrk^ te (b) noemt, uitmaaken, zoo kan men ze ia drie foorten of klasfen verdeelert. Tot de eerjie behooren de. ftukken, die .geheele lynen attaqueeren of defendeenen (c). > . | ad v Tot bekomen kan om zich zonder doolenuit 't verwarde en duiftere, dat zich meenigmaal'en in dit zoo zeer 't famengefteld fpel opdoet, uit d€^en kan. (b) Het Jlerke van een Stuk zonder eenige betrekking tot deszelfs tegenwoordige plaatfing in 't fpel moet be^ oordeelt worden na de diensten die men van zoo eenStuk uit kracht van de verfch'eidenheid zyner Beweegingen trekken kan. Het Jlerke vaS een Stuk inet betrekking- tot de toeftand daar zich de Party weU zentlyk in bevind, beftaat in den dienst die 'f pglf&s lyk doet of doen zal kunnen. Dus zoude men dikwils liever de Koningin als eeri Paard of Pion misten willen. Het zwakke van een Stuk beftaat eigenlyk niet: 't is flegts eene verkeerde bereekening of aanwending van deszelfs fterktè. 't Is of men de Zaag verweet dat men 'er niet goed mede fchaaven kon. (f) Om U dit beter te doen begrypen zal ik U moeten waarfchouwen, dat ik als geattaqueert en gedèfendeert aanmerken zal (iets dat gy u cok nood-' zaaklyk gewennen moet,) niet alleen alle Stukken en ruiten die wezenlyk geattaqueert of gedèfendeert zyn, maar nog daar en boven alle-de leege lynen en  C 15 ) Tot de tweede de Stukken, die flegts fomraigö nabuurige ruiten attaqueeren en def"endeeren. Tot de derde de Stukken, die noch geheele lynen, noch naastgelegene ruiten attaqueren of defendeeren. De Stukken van de eerjle klasfe zyn de Koningin , 't Kasteel en de Raadsheer. Die van de tweede, de Koningfe en de Pioa of Boer. Die van de derde, de Paarden. : • ■•' ■ i rykj '■ c ■ * ,i£j?J Van de sterkte van de Stukken vaï? de eerste klasse Cd). ' Van de Koningin Fig. 2. Midden op 't Schaakbord attaqueert en defen. deerd zy 4 geheele lynen, of 27 ruiten, op wel. ke zy de keure heeft zich te plaatfen tot den aanval , en ruiten, zich in de loop of ftreek van attaque van' 't Stuk of de Pion, daar melding van gefcbiedj bevindende. Behalven dat die bereekening zichtbaarlyk tot de fterkte van ieder Stuk behoord, zult ge ook in 't vervolg ondervinden van wat groote dienst U zulks zyn zal om na deszelfs juiste waarde, ieder zet, 't zy van U 't zy van uw Tegenparty-j te beoordeelen. 00 De Stukken, welke befchouwd flaan te wor. den,  ( 15 ) fraï, vefdeêdiging of tot haar eigéné zekerheid. Op de kant verminderd dit getal tot op aii Om den, worden onderfteld alleen, en, of midden op 't Bord in hunnen vollen kracht; of op de kant, bf in dé hoeken te ftaah; zoo als men ze ook zien kan Fig. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Wat nu de aldaar ge» teekende FigUuren betreft; om alle duisterheid door te groote gelykenis voor te komen, heb ik dè Koning door een Kroon* de Koningin door een Star, de Boer of Pionnier, door een fchop laateö verbeelden* Fig. 1. vertoond beneeden een opgezet fpel voor de Grooten of Witten of uw fpel. De andere verfpreide Stukken zyn de Stukken van iyn fpel óf dé kleine of zwarte. Deze laatfte dienen om U de bekortingen, daar ik my van bedienen zal, óm zoo beknopt doenlyk de ruiten daar een Stuk of PiorJ op ftaat of op ftaan. moet, te benoemen, uit te leggen. Befchouw dan in Fig. 1» 't Schaakbord beneden door middel der cyffers ï. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. ver» deeld in zoo veele ftaande lynen of ryen, ieder van 8 ruiten. Om nu aan te wyzen waar ''t een of 't ander Stuk ftaan moet, zal ik dat Stuk eerst met deszelfs eerste letter T, Pd, R, Kn, K of Pn, (Toorn, Paard, Raadsheer, Koningin, Koning, 'of Pion) aanduiden en vervolgens deszelfs plaatfing door twee cyfferletters aanwyzen, waar van de ■eerste, op de hoeveeljie ruit, en de tweede in welke der  C *7 ) Om een bepaald ftuk of fuit te gilan attaqueê. ren of defendeeren (e)5 heeft zy de keuze tusfchen drie of ten minsten twee ruiten op ieder lyn (de hoeklynen uitgeflooten zoo zy zich in de hoek bevond) die door die bepaalde ruit loopt. Eene reeds geattaqueerde of gedefendeerde - e' '- ruit der ftaande lynen, 't ftuk op die ruit ftaan moet, aanduiden zal. Dus beteekend Kn. 4. 5. (plaats van de zwarte öf kleine Kóningin Fig. 1.) zoo veel als de Koningin op de vierde ruit (van beneeden naar boven tellende) van de vyfde rey* zynde de rey der Koningen óf der Kroonen : Pd. 6. 4. wil zeggen, 't Paard op de 6de ruit van de 4de rey, dat de lyn der Koninginnen of der Starren is. De andere ftukken in de Figuur, zyn geplaatst: R. 5. 6. Pd. 8. 7. T. 88. K.. 85. en de Pions* Pn. 5. 3. Pm 66. Pn. 7. 8. met een weinig geduld, vóoral als men eerst 'i laufte Nummer3 zynde de opgaande lyn, zoekt, kan men dit in een quartier-üurs volmaakt magtig worden. Wat betreft de ruiten daar de hoeken zwart gemaakt zyn, zoo als Fig. o. Kn. 2. 4^; Fig. 10. T. 1. 3.; Fig. 11. K. 7. 4., dit onderfcheidings teeken duid aan dat aldaar de laatfte zet ge. daan is* (e) Zoo. als by voorbeeld Fig. 2» de ruit daar een kruis op ftaat. B  ( 18 ) ruit (ƒ) kan zy met zich te verzetten nog cp .veele andere plaatfen attaqueeren en defendee- ;r,en, «O pt'jiin sswj otWefiim n*j3 r. Zy attaqueert en defendeertook indireüelyi fg) alle de ruiten, en bygevolg ook alle de Stukken die 'er op ftaan, gelegen in de ftreeken vanhaaren loop, al is 't dat zy ze wegens de Stukken, 't zy van haar zelf, 't zy van Party in haar weg ftaande juist niet direftelyk of regtftreeks attaqueeren of defendeereh kan, en zulks van 8 kanten. Zy kan zich in de plaats Jiellen (li) van eene meenigte Stukken en Pions. Zy (ƒ) De ruit in Fig. 2., daar men twee flippen op ziet* : (g) Verbeel U dat de 8 ruiten rondom de Koningin Fig. 2. met Stukken of Pions bezet waren, :zoo zouden, wel is waaT die Stukken alléén direSt geattaqueert of gedèfendeert zyn, doch men zoude evenwel ook de 19 overige ruiten, bezet of niet, ten minsten de zoodanige daar Stukken opftaan of die voordeelige posten zouden kunnen Worden, niet Uit 't oog moeten verliezen. Deze zyn 't die wy indireB geattaqueerd of gedèfendeert zullen noemen, vermits ze 't in de daad eensklaps door eene gedwongene of vrywillige verplaatfing der bedekkende Stukken, kunnen worden. Ik zal'er zóó voet de beginnende voorbeelden van op geeven. (/?) Een StukJleldzich in de plaats van een ander Stuk < als  C 19 ) Zy kan alle Stukken, behalven de Paarden, in hunne weiking aflosfen (/_). Alle de Stukken, behalvön de Paarden, kunnen haar aflosfen, in alle die gevallen, naamelyk, daar gelykheid van gang is. , Zy geeft Mat zonder andere hulp als die des Konings. . Zy maakt gemaklyker als eenig ander Stuk geforceerd Mat, (zonder naamelyk, de voorlaat- fte als 't de ruit gaat bezetten daar de andere op Hond; Dit zal Zekerlyk aan menig een Lezer wel zeer eenvoudig voorkomen; en nogthans behoort 't nauwkeurig gadeflaan van dc wel bezette doch d'oor andere Stukken:op nieuw bezet kunnende worden, ruiten, zóó wc7-er>lyk tot de bereelcenihg van dc grootfte flerkte der Stukken en is van zoo veel gewigt in de praktyk, dat 't daa-r door is, dat de fynfte, en ik geloof, de minst bekende Zetten gefchiederi kunnen. Wy zullen 'er flraks wvjiboriper van handelen. . 9ta99bfl lo 9DT.-3üpB3Jfii»a zbaoi fSasa (0 Een ftuk aflosfen gefchied ais men;een ander in deszelfs plaats ftelt, dat dezelfde gang hebbendé^ dezelfde werking kan doen. Dus kau men een Pion, wel door een Raadsheer, door de Konin -iu of door de Koning laaten aflosfen, maar niet dooide Toren of -dpp^eep -Paard: wel en by tyds te zorgen voor de aflos/mg zyner ftukfcsn, vooral ais men B % veri .UUIS H'.V  C ao ) lïe zet Schaak te geeven) en Remlfe door eeuwigduurende Schaak of anderszins (£). Alle-Stukken die haar komen attaqueeren, de Paarden uitgezonderd, moeten zich en prife of in gevaar ftellen van genomen te worden. Zy kan door de Koning niet geattaqueerd worden. Om 't gevaar te ontwyken heeft zy eene groote menigte van ruiten. -vXI Van de Jlerkte van de Toren. Fig. 3. In 't midden van 't Bord en zelfs overal elders, (daar zy van alle andere Stukken in onderfcheiden is) attaqueert en defendeert zy 14 ruiten of twee geheele lynen, op welke ruiten zy zich ook plaatfen kan ter aanval of verweering. Om eene bepaalde ruit te gaan attaqueeren of defendeeren, heeft ze de keuze van twee ruiten een op ieder der ftaande of liggende lynen daar zy zich op bevind. Eene reeds geattaqueerde of gedefendeerde ruit attaqueert en defendeert zy nog op alle de ruiten van haare lyn. In- verweerender wyze fpeelen moet, is van zeer veel belang. In de Befchomving der Attaque en Defenfie zullen wy 'er omftandiger van fpreeken. (k) Men zal 'er naderhaod menige voorbeelden van zien.  C 21 ) Indire# attaqueert en defendeert ze van 4 kanten. Ze zyn met haar beide, 't geen haar 't voordeel geeft van zich, do eene den anderen, te kunnen defendeeren of bewaaren en dubbele at. taques te doen. Zy kan zich in plaats yan veele Stukken ftellen. Zy lost de Koning, de Koningin en dc Toren af. Zy kan in alle gevallen yan de Koningin en Toren afgelost worden, van de Koning enkel ;n de naaste ruit, Zy geeft gemaklyker, Mat, en Mat forcé, en maakt ook gemaklyker als eenig minder Stuk Rcmife door eene Schaak zonder eind of anderszins. Tot den aftocht heeft zy twee lynen. Van de Jlerkte van de Raadsheer. Fig. 4. Mid'den op 't Bord attaqueert en defendeert hy twee fchuinfche lynen, die i3%Ytmaaken, waar yan hy ook ter aanval of verweering gebruik kan maaken; na mate dat hy nader by de rand komt, verminderd dit getal en is niet meer als 7 in de hoeken. Om eene bepaalde ruit te gaan attaqueeren of B 3 dc-  C ff J defendeeren, heeft hy overal, behalven in de hoeken, de keuze van een ruit op ieder van zyne lynen. Eene reeds geattaqueerde of gedefendèerde ruit attaqueert en defendeert hy nog op alle de ruiten van zyn lyn. Indirecï attaqueert en defendeert hy van 4 zyden. Hy kan zich in plaats van veel Stukken {lellen. Hy lost de Koning, de Koningin en de Pion af. : 1 Hy kan in alle gevallen door de Koningin afgelost worden, door de Koning en de Pion'enkel in de nabuurige ruit. Hy heeft 7 ruiten ten minsten tot den aftocht. Van de sterkte van de Stukken van de tweede klasse. Van de fterhz van de Koning. Fig. 5° Midden op 't Bord attaqueert en defendeert hy 8 ruiten, daar hy ook ter aanval of verweering gebruik van maaken kan. Aan de kanten verminderd dit getal tot op 5 en tot op 3 in de poesen... ■ Om eene bepaalde ruk te gaan attaqueeren . of dc' -d.eren, heeft hy, soo hy rtgt voor of naast -. > 5 • i •'<■ 'r • r* 6 ' qpp  C *s ) op de lyn van die ruit ftaat, de keuze van 3 ruiten; bevind hy zich op een der hoeklynen van die ruit; heeft hy 'er maar één, overal elders twee. Eene reeds geattaqueerde of gedefendeerde ruit attaqueert en defendeert hy nog op 4 of ten minften op twee andere plaatfen. Hy kan zich in de plaats van alle Stukken dies hem omringen ftellen. Behalven 't Paard, lost hy alle naast aangele*. gene Stukken af. Hy kan van alle Stukken, uitgezonderd van 't Paard afgelost worden. Hy kan roqueeren, (met de Toren van plaats veranderen) dat is te zeggen , twee pasfen te gelyk doen, doch flegts ter zyde, en nog maar onder voorwaarde, dat noch hy noch de Toren van de plaats geweest zyn, of dat de ruit daar hy overfpringt en daar de Toren op moet gezet worden, niet geattaqueert is. ; Hy kan door de vyandlyke Koning niet geattaqueert worden. Hy heeft tot den aftocht 8, 5, of 3 ruiten, Van de fierkte van de Pion. Fig. 6. Overal elders behalven op de rand attaqueert en defendeert hy twee ruiten, één flegts op do lynen der Torens. B 4. Om  Om eene bepaalde ruit te gaan attaqueeren of defendeeren, gaat hy over Op de ruit die vóór hem is, maar, is hy nog niet van de plaats geweest , mag hy in eens twee pasfen doen. Hy attaqueert, defendeert en neemt 'fchuins zoo als de Raadsheeren. Vóór de Koningin of een Toren geplaatst zynde, kan hy aan de vyahdelyke Stukken beletten van zich op de ruit te plaatfen die voor hem is ^ en ook op de volgende (zoo hy nog op zyne eerHe plaats ftond) en zulks enkel met zich óp die ruit te zetten; iets dat hem alleen eigen is, vermits hy, 'tgeen echter alle andere Stukken die zich verzetten doen, die ruiten niet voor dat hy van de plaats ging, attaqueerde of defendeer. de (/). De'middel-ftreep gepasfeerd zynde heeft hy de keus van alle vyandelyke Pions, die heni aldaar met twee pasfen voorby zouden willen treedèn, na welgevallen te neemen of niet te neemen (m)i Hy kan zich in de plaats van alle Stukken èn Pi. (f) Deze'ongemeene defenfie fpmit voort uit 't onderfcheid dat 'er is tusfehen zyn marsch pfvoortgang en zyn manier van attaqueeren of defendeeren. Zie Fig. 6. aan de linke zyde. (111) Dit is een Vporregt dat men overeengeko-men is aan ieder Pion te geeven die tot 't vyandlyk Leger doorgedrongen zoude zyn.  " C *s > Pions, die onder zyn bereik zyn ftellen, en zulks, regt uit door zyn gewoonen gang, of fchuins als men hem iets laat neemen, of herneemen, Hy lost in de naastgelegene ruit de andere Pions, de Koning, Koningin en Raadsheer af. Hy kan door dezelve wederom afgelost worden. Tot de laatfte ruit doorgedrongen zynde, kan hy eisfchen wat Stuk hy hebben wil, een tweede Koningin, een derde Paard enz. Zoo hy nog niet van de plaats geweest is en hem zulks geene vyandelyke Pion belet, heeft hy twee ruiten tot zyne retraite of ontwykihg vanr 't gevaar, anders maar éé,n. Zyn aftocht heeft dit byzondere dat dezelve niet gefchieden kan als dopr verder in !t vyandelyk Leger te dringen. Van. de sterkte van de Stuiken van de derde klasse. Van de Jlerkte van de Paarden. Fig. 7. Midden op 't Bord attaqueert en defendeert hy 8 ruiten, 6by.de kant, 4 op de kant, 2 in de hoeken, Hy kan zich op alle die ruiten plaatfen, zon» der dat de nevens hem ftaande Stukken hem zulks beletten kunnen. Hy fpringt 'er over heen. B $ Om  ( 16 ) Om éene bepaalde ruit te gaan atfaqueeren of defendeeren, heeft hy de keuze vaji twee pkatfèn, of hy moest in een der hoeken ftaan. Hy fteld zich in de plaats yan alle Stukken die in zyn fprong ftaan. Hy lost 't tweede Paarde af. ■ Hy word 'er van afgelost. Ze zyn niet hun beide pm zich te befchermen, en hunne attaques te verdubbelen. . Hy attaqueert alle Stukken, behalven'tPaard, zonder zich aan dezelve bloot te geevcn. Men kan zich voor zyn aanval niet dekken» Tot den aftocht heeft hy 8, 6, 4 of 2 ruiten voor ?t minst. Algemeens Aanmerkingen. . AUe byzondere gevallen daar gelaaten, kan inen in 't algemeen uit 't voorgaande onderzoek, volgende grondïlellingen of regels afleiden. Foor eerst: dat, vermats de fterkte der Stukken , na mate zy de randen en hoeken naderen, afneemt, men trachten moet om ze midden op t Bord te doen werken, ja ze zelfs moet zoeken in 't fpel van de Tegenparty te doen doordringen, 't gene men daar tegen, zoo veel men kan aan Party beletten moet. Ten tweeden; dat, teneinde allen mooglyken dienst van die Stukken të trekken, men hen de groot»  C 17 ) grootfte vryheid van werking verfchaffen en ze bygevólg nooit of ten minsten niet voor langen tyd masqueenn of verlammen moet (ra). Ten (n) Ik zal van 't woord masquecren (eigenlyk vermommen) of verlammen gebruik maaken om daar door aan te duiden de vermindering van werking door 't zetten van een Stuk of Pion op eene reeds door een ander van uwe Stukken geattaqueerde of in de weg van een Pion ftaande ruit, veroorzaakt. Dekken of bedekken zal meer byzonderlyk't plaat* fen van een Stuk of Pion op een ruit tusfchen een aanvallend Stuk en een aangevalle of aangevallen kunnende worden ruit of Stuk geleegen, beteekenéhV' ' ■ ' ' Voor 't overige merke men op, dat 't niet de Stukken van de eerfte klasfe (geheele lynen doorloopende) alleen zyn die gemasqueert kunnen worden; de Koning, 't Paard en de Pipn zyn ook in dat geval. Want men moet de ywlflndering van werking, die gy aan een, door U gemasqueerd Stuk, veroorzaakt, niet alleen uitfluitend bepaalen by 't getal der niet meer geattaqueerde ruiten, die zich aan de andere zyde van 't masqueerend Stuk bevinden, de onmooglykheid om 't gemasqueerde Stuk ter plaatfe daar 't masqueerende ftaat te fpeelen moet ook in aanmerkig komen: en dit is yan zeer veel belang, zoo als in 't vervolg blykeü zal, .','•* 'v ' ' :: Dus Fig. 80 uw Pion van 4. 4. op 5, 4. gefpeeld heb-  C »* ) Ten derden: dat terwyl alle Stukken, de Pions uitgenomen, meest altyd tusfchen twee rui. ten, ten minsten, kiezen kunnen om daar op te hebbende, zoo hebt gy uw Toren niet alleen daar door gemasqueerd met betrekking tor. de ruiten 5. 3. 5. 2. en 5. l> maar °°k voor zoo veel 'tjiooT dig zoude kunnen zyn dat uw Toren zich op 5., 4, plaatfle, daar nu de Pion ftaat. 'Er is meer aangeleegen, als menmisfchien denkt om dezen bezetten ruit niet uit 't oog te verliezen : meenigte Partyen worden, zonder dat men 't bemerkt, door verzuim van daar acht op te liaan, verT looren: doch men moet al eenen zekeren trap van bekwaamheid verkreegen hebben, om 'er zyn voordeel mede te doen, 't zy om de Tegenparty. te dwingen om zyne Stukken dus ppgefloóten en werkloos te houden, 't zy om by tyds 't ppfluiten 0f masqueeren yan de uwe voor te komen! De vplgende yoprbêejden zullen dip wat beyattelyker maaken. Befchouw dan de Fig. 9, 10, n en 12. in Fig. 9. word gy onderfteld onbezonnen of zonder dringenden nood de Pion 4. 3. op 5. 3. gefchooyen te hebben, dit nu zoude U 't Paard kosten? dien gy nu 't ontvluchten der Koningin belet hebt. In Fig. 10. - verliest gy, door uw Paard op 4. 3. gefpeelt te hebben, den Pion 2. 3. die nu blyven liaan en zich neemen laaten moet. Fig. ti. uw Raadsheer zeer ten ontyde op 4. ge-  C 40 ) të gaan attaqueeren of defendeeren, men ook daarom wel oplettende moet zyn om ze öp de ruit gefpeeld of hem niet by tyds te rug getrokken hebbende, ten einde 'er uw Koning te kunnen plaatfen, laat gy U berooven van uwen besten Pion, welken uw Koning tegen den zynen nu niet meer kan be-, fchermen. Fig. 12. eindlyk hebt gy met de Pion 4. 1. zyn Paard geattaqueert (of dit nu juist de best mooglyke zet was, die gy zoud hebben kunnen doen, doet niets ter zaake, en hier op verzoeke ik den Lezer Moit in alle de voorbeelden die ik by brengen zal, te letten: dit zoude my zonder eenig voordeel voor 1 bedoelde bewys of de voorgeïlelde Opheldering, eenen arbeid en tyd kosten die ik' denke Beter te' kunnen belteeden. 't Is echter niet als flegts voor de eerfte zet dat ik die toegeevenheid verzoek en misfchien zoude kunnen noodig hebben. Gy hebt dan met de Pion 4. ï. zyn Paard geattaqueert. Zoo nu, by gebrek van kunde of bedaardheid, uw Tegenparty dat Paard op 7. 1. vóór zyn Koning te rug trekt, verliest hy't fpel, ongeagt zyne overmacht. Want hem, door 't fpeelen van uw Toren op 1. 4., indireSt met de Mat op 8. 4.: dreigende, moet hy wel een van beide doen; namenlyk, of de Raadsheer in den fteek laaten om de Koning, 't Paard of de Pion te kunnen fpeelen en dus ruimte te kunnen maaken; of dien Raadsheef ie  C do ) rüït te fpeelen daar ze de grootfte werking kunnen of in 't vervolg zullen kunnen doen (o). Ten vierden: dat vermits alle Stukken, uitge- hd- terug trekken, 't geen hem dan 't Paard kosten zal, daar hy genoodzaakt zal worden zich mede op 8. 3. te dekken tegen den alsdan diredt op 8. 4. gedreigden Mat van uw Toren. — Het is vooral als de Koning reeds weinig fpel meer behouden heeft, dat men zorg draagen moet hem nog niet meer op te flditen óf op te laateu fluiten. (0) Als by voorbeeld indien gy met de Koningin Fig. 13. de Pions 7. 2. en 7- 8. zoud willen gaan attaqueercn in dat geval zoud gy ze nog op I. 8.» nog op 3. 8., nog op 5. 6., nog op 3. 4., nog op l. 2. (onderftcld zynde dat zy op alle die ruiten gerust kon overgaan) maar op 7. 6. fpeelen moeten, want daar alleen is 't, dat zy zich gewis van den een of den anderen der Pions meester zal maaken, vermits de Toren aldaar belet word ze op 7. 3. te befchermen, zoo als ze anders, zoo gy de Koningin op eene der andere plaatfen gefpeeldhad, gedaan zoude hebben. Zoo is 't ook met de Toorens en Raadsheeren gefield. Om by voorbeeld de Pion 5. 8. Fig. 14. te attaqueer en, moet 't de gcfteldheid van de rest van 't fpel beflisfen of de Toren op 1. 8. of 5. 5. gespeeld moet worden, 't Kon zelfs wel zyn dat 't ü voordeeliger was de Tion niet als met de tweede  C Bg ) nomen de Pions, al worden ze verzet, daarom niet ophouden de ruit daar ze opftonden te at- -hntVv j' -f nabcfilq nailiv; c&ugs-Shji anss w.t£» zet van agtereö 'te aftaquéeren. — Dus zoude 't insgëlyks dikwils gantsch niet onverfchilli'g zyn", ja 'i verlies van de Party kdn 'er van'afhangen, of gy Fig. ij. de 'Raadsboer op-6. 3. of op 5. ó. fpteeldeu:. u i ïbBrn ; '• v. . ■...: .•■> . Dezelfde voorzorgen dienen in 'acht genomen te i:i ?t fPcelcn;:yan. een-Paard: en vooral van dj Koning. Gcftdd., ,hy voorbeeld-Fig. 16. dat uw beste zet te attaque van de. Pion 6. 8. was, en dat'-'er geen meer zwaaHgheid is om 't Paard op 4. ^r^als om 't op 5. 6. te fpeelen, zoo zoude gy 't toch hy voorkeur op.4. 7. fpeelen moeten, en wel -..in dat, zoo gy 't op 5, 6. gezet had, gy drie zetten noodig zoud gehad.hebben om (zoo 't U van dienst had kunnen zyn) bierhand of de Koning of de V' m 7. 4. -te attaqueeren. Insgelyks zoo te ruit '6. 4. (dicj vóór dc Pion is Fig. 16.) had moeten geattaqueert .worden, zoo had gy 5. 6. boven,4. 3, moeten verkiezen, om dat op 4. 3. de Pion 3. 3. door dat Paard gemasqueerd of verlamd geworden zoude zyn, waar door gy hem dan, indien hy gevaar liep om geattaqueert te worden, de retraite ofaftocht zelf zoude afgefneeden hebben. Betreffende de Koning, hy attaqueert en-de Jendèërï nooit met meer voordeel als wanneer hy, zoo als wy al aangemerkt hebben, voor of naast de ruit attaqueert. Ah  I 3» ) taqueéren of te defendeeren, 't dus hiét genoeg is, indien gy zelf een uwer Stukken op zoodanig eene ruit zoude willen plaatfen, 't vyandlyk Stuk dat 'er op ftaat, 'er van daan te jaa. "gen, zulks zoude juist dienen om uw voorneemen te onuitvoerlyker te maaken, vermits gy 0 daardoor.een befchermer meer van die post op den hals zoude haaien; maar dat men om dat oogmerk te bereiken, of zoo een Stuk neemen i of dekken, of van alle plaatfen afjaagen moet daar 't de begeerde post nog by aanhoudenheid attaqueeren óf defendeeren zoude (p). Alles wat 't gevaar aangaat gelyk gefield zynde, zoo is dus de ruit 5. 3. Fig. 17. beter geattaqueert of gedèfendeert als de ruit 5. 6. want in de laatstgenoemde attaque zoude hy flegts van nog 2. ruiten 'en op de eerfte van 4. moeten verjaagd worden, ïk beken, zeldzaam geeft U de gefteldheid van *t fpel zoo eene ruime keuze, 'evenwel gebeurd 't fomtyds; en al had gy ze maar tüsfchen twee plaatfen wagt U altyd van door overhaasting de flegtfle te kiezen, vooral als gy den Koning fpeëlt. Voor 't overige zult gy voornamentlyk in de bereekening van zetten, daar verfcheide fchaaken eikanderen in op volgen moeten, 't gewigt dezer aanmerkingen ondervinden. Jü: C5b Mttt i* ïoV'' ; »«d'jd iitzmysy .c ■ ■ ■ '•' '•■ (f) Deze regel wel begreepen en in de praktyk aan-  Van 't gebrüyk der Stukken va» de eerste klasse. Het voordeel van geheele ryen te attaqueerm en te defendeeren is zoo groot, dat men 'er zich zoo draa 't de omftandigheden toelaaten en voor* al op 't laatst van een Party dat 'er flegts wei. nig Stukken meer overig zyn, van in bezit moet Hellen fj). Een aangewend zynde, zal U een meenigte van die zetten doen vermyden, die men, als fpruitende nic desfeinen die niet kunnen gelukken, zoo dikwils, en nog wel door geene geheel onbekwaame Speelers ziet doen. Dezelfde regel is ook van groot gebruik om de bereekeningen korter en eenvoudiger te maaken. (4) Wanneer 'er in beide de fpeelen geene andere Stukken als van dezelfde gang overblyven, is 't dikwils zeer bezwaarlyk de Tegenparty uit 't bezit van een lyn te dryven; een Toren kan immers mee geen Toren, een Raadsheer met geen Raadsheer enz. geattaqueert worden zonder die Stukken bloot te ftellen, dat dikwils niet raadzaam zyn zoude. In diergelyke omftandigheden dan is 'er niets anders op, mits 't fpel zulks toelaate, als een Stuk of Pion of ruit te gaan attaqueeren, om 't welk te defendeeren zyn Stuk deszelfs linie zal moeten verlasten , waarna gy 'er bezit van neemen zult. By C voor*  ( 34 ) Een ander niet minder groot voordeel dat men van die Stukken trekken moet, beftaat in ze tot indirecte of gemasquecrde attaques te laaten. dienen : de onvoorzienige en beflisfendfte zetten 'worden door haar middel gedaan, vooral zoo ze door eenige zetten aangebracht worden, die 'er in 't geheel geene betrekking op fcheenen te hebben (r). Men moet dus niet alleen, zoo als ik reeds gezegt heb, op de indireéïe werking dezer voorbeeld zoo gy Fig. 18. de Hoeklyn van de Regter of Konings Toorens noodig had, zoo zoud gy om 'er de Raadsheer die 'er op 5.. 4. in 't bezit van is, van weg te jaagen, beginnen moeten met zyn Pion op 2, 3. te attaqueeren, ten einde uw Raadsheer naderhand, als de vyandlyke Raadsheer om zyn Pion te defendeeren naar 7. 6. zal geweeken zyn | op 4. 5. te zetten alwaar uw oogmerk bereikt zal 'zyn. Zoo 't U nu voordeeliger was geweest Om de andere Hoeklyn in uw bezit te krygen, zoo zoud gy uw Raadsheer eerst op 8. 5. Fig. 19. en vervolgens op 7. 6. op die gewenschte Hoeklyn gefpeeld hebben. Dezelfde manier van fpeelen kunt gy ook met de andere Stukken gebruiken. Wat nu belangt de wyze hoe men Stukken, diede* zelfde marsch hebben mét de uwe, zonder gevaat van-genomen te worden, neemen óf forceeren kan? ' hiep van nader. Artikel Attaque. 00 Ik'heb in de Noot (g) verklaard wat ik dóór1 ge*  ( 35 ) zer Stukken nauwkeurig Ietten, maar zich zelfsgewennen om ze als wezentlyk door alle de omgelegene Stukken en Pions heen, vooral zoo gy deze gemasqueerde of indirecte attaque, verftond, zie 'er hier hu eenige voorbeelden van. Fig. 20. verbeeld 'er een zeer eenvoudig: uw Raadsheer, "t Paard neemende doet U nog door 't deinasqueeren of ondekken van uw Toren, 't Stuls op 7.. 3. winnen. Fig. 21. 22. ziet men dezelfde zet, doch een Weinig meet zamengefteld. Fig. 23. is 'er de marsch van de Pion 6. 8. ingevlogten, welke Pion de Koning op 7. 8. attaqueerende, U een Stuk zal doen winnen, of (met hulp van een Schaak van uw zwarte Raadsheer) naar Dam zal gaan, indien uw Tegenparty in plaats van de Pion te neemen de Koning op 88 fpeelde. Fig. 24-31- vertoonen eene pofitie in welke, zoo' de Tegenparty 't eerst verlooren Stuk niet opoffert, hy de Koningin of de Party verliezen zal, door twee demasqueeringen, door de Raadsheer, namelyk en door 't Paard. Volg alle deze zetten in de Figuuren; na dat gy echter de eerfte of grond pofitie eerst aandagtiglyk, zoo ten aanzien van 't getal als van den ftand der wederzydfche Stukken en Pions befchouwd zult hebben. Let vooral op de aan de hoeken zwart gemaakte ruiten, Eindlyk, want die fchikkingen kunnen tot in 't oneindige veranderd worden, zal men nog in de C 2 Fi&.  C 3* ) deze laatfte uit de weg zoude kunnen doen gaan > werkende te befchouwen. Zulks zal U een groot voordeel geeven op die dat niet doet. Als gy voor U of voor uwe Party eene attaque of defenjïe bereekend, daar een Stuk van de eerfte klasfe in gebruikt wordt, moet gy vooral niet vergeeten dat men 'er de werking van vernietï» gen kan door 't Stuk of de ruit daar 't op aankomt, met een Pion of Stuk te dekken. Van 't gebruik der Stukken van de tweede en derde klasse. Vermits deze Stukken niet als van naby attaqueeren , zoo volgt daar uit dat men de vyandlyke uit zyn fpel moet zoeken te houden, en de zyne daar en tegen in 't fpel van de Tegenparty moet zoeken te brengen. De Koning, zoo ras hy 't zonder gevaar doen kan, is van deze alge. meene regel niet uitgeflooten. Schoon Fig- 32-35 een Party kunnen vinden, gewonnen door twee demasqueeringen, de eene van uwe kant door uw Raadsheer, de andere van wegen de Tegenparty zelfs. Hy had 't Paard op 5. 2. gefpeeld om U te dwingen door 't te neemen zyn Pions weder te vereenigen; doch ten onregte ftaat gemaakt hebbende dat gy dat Paard, met 't uwe neemen zoud en niet eerst met de Raadsheer, bevind hy zich nu in de noodzaaklykheid gebragt om eenStuk te_ verliezen,^  C 37 ) Schoon zekerlyk noch de Koning, noch 't Paard, noch de Pion indirect op de wyze der Stukken van de eerste klasfe (geheele lynen doorloopende) attaqueeren of defendeeren kunnen, zoo ontbreekt 't hen echter doch niet aan geheime attaques, ja bedekter en gevaarlyker zelfs als die der andere Stukken. Men moet zich dus met dezelve wel bekend maaken ten einde ze te kun • nen beletten of zelf in 't werk ftellen (*). Men Ik zal deze geheime Attaques attaques door in plaats Jlelling noemen. Men heeft fin de Noot «.) gezien dat de Stukken van de tweede en derde klasfe iri een zekeren zin zoo wel gemasqueerd of verlamd kunnen worden alsdie van de eerfte klasfe, zy kunnen dus ook gedetnasqueert, (ontdekt, wederom in werkinggebragt) worden. Wagt U dan zoo dikwils gy een dier Stukken op de eene of de andere ruit van haar gang of marsch gemasqutert ziet, die ruit daarom als onbeganglyk of nul voor dat Stuk te reekenen. Gaat liever met aandagt na wat uitwerking uw Stuk dddr zoude kunnen doen, indien gy, al was 't op de derde of vierde zet eerst, 't Stuk of de Pion, die'er op ftaat, hebbende doen van plaats veranderen, 'er dat gemasqueerde Stuk nu in de plaats zette. Befchouw ingevolgen van dit gezegde, 't Paard 4- 7- dat op 3. 5. in Fig. 36. door de Raadsheer C 3  ( 38 ) Men moet ook by 't gebruik dezer Stukken en vooral der Pions indagtig zyn, dat, in vergelyking van andere Stukken , weinig ruiten van vlucht gemasqueerth; als mede de Koning 3. 1. Fig. 37. door de Toren; de Pion 2. 6. Fig. 38. door 't Paard; en gy zult nu zelf misfchien vinden kunnen wat Party 'er van te trekken is. Immers ontdekt hebbende Fig. 36. dat 't Paard by in plaats Jlelling op 3. 5- te gelyk den Koning en een niet befchermden Tor n zoude attaqueeren, en dat gy dus die Toren voorniet neemen zoud kunnen, indien gy den Raadsheer verplaatfen konde door een zet, die de Tegenparty tot zoodanig eene defenfie noodzaakte waar door in de pofitie van de Koning, van 't Paard en van die Toren geene verandering kwam; dit opgemerkt hebbende en nog daar boven dat uw Raadsheer zyn Paard, fchoon door de Pion befchermd, attaqueert, zoo is't gemaklykte zien, dat gy een Stuk, 't Paard of de Toren, indien gy uw Raadsheer dat Paard neemen laat, winnen moet, De pofities, in Fig. 37., 38. vervat, leeveren insgelyks twee Partyen op door attaques by in plaats Helling beflischt, de eerfte door de Koning, zich in de plaats van deToren, die de Raadsheer is gaan neemen, ftellende; de tweede door de attaque van de Pion, zich in de plaats ftellende van 't Paard dat de Ptefl 6. 7. was gaan neemen. Fig. Sj?» zult gy de Party winnen rne& Schaak " door  C 39 ) vlucht of aftocht hebbende, men ze ook gemak, ïyker opfluiten of den rugtred affnyden kan. Van de Voorzorgen waar mede men de Stukken van de eerste klasse speelen moet. Met wat omzichtigheid men de Koningin' fpeelen moet. De Koningin 't fterkfte Stuk van 't fpel zyn. , 5 de, door de Pion te geeven en dan 't Paard op deszelfs plaats te brengen. Fig. 40-43. vertoond een gedwongen demasqueering van de Koning gevolgd door 't daar doormooglyk gemaakte (by in plaats treeding van uw met een Schaak verplaatfte Toren) Dam neemen van uw Pion. Fig. 44-47- ziet men zyn Koning door den marsch van de uwe, die zich in de plaats van de Toren gefield heeft, genoodzaakt om zyn Toren 7. 1. in den fteek te laaten, ten einde de Mat te vermyden of uit te ftellen. De Pion zoude by in plaats-ftellïng de zelfde uitwerking gedaan hebben, die nu de Koning doet. Fig. 48-5.3- verbeeld insgelyks eene vry twyffelachtige Party, die gy wint door de demasqueering van uw Raadsheer op de Pion <5. 7. gevolgd door eene tweede gedwongene demasqueering (of 't .verC 4 lies  C 4° ) de, en dus (in 't algemeen gefproken) noch geruild noch gedèfendeert kunnende worden tegen Stukken van minderwaarde, zoo volgt daar uit, dat men zich niet te veel haasten moet om ze in st fpel te brengen. Dat men ze nooit buiten noodzaaklykheid of zonder zeker te zyn van eenig oogenhliklyk of aanftaande voordeel, aan eenige attaques 't zy dirette of indirecte, of by in plaats Helling, bloot Hellen moet. Dat, alle buitengewoone gevallen uitgezondert, men ze nooit tot de defenfie gebruiken moet tegen twee Stukken van minder rang; nocb ook met lies van de Pion 7. 8.) waar door een yan uwe Pions naar Dam gaat en U de Party winnen doet. Ik heb met voordagt meer als een voorbeeld van die zetten by gebragt, om U des te beter van 't gevaar van dezelve zoo wel als van derzelyer voordeel te overtuigen. Voor 't overige begrypt gy ligtlyk dat 't niet altoos noodig is om alle de ruiten zonder onderfcheid ten aanzien van deze en ook andere indire&e attaques angstvallig op den toets te brengen, 't Is genoeg gedaan als men zoodanige plaatfen alleen nauwkeurig gadeflaat dewelke met uwe of Vyands desfeinen in eenige betrekking ftaan of ljunnen komen: met een opflag van 't oog ziet men ras dat men van de andere geen gebruik te wigten heeft. Zie Onderzoek van de zet die gedaan is en van die nog te doenjïaat.  ( 41 ) met de Koning; of vóór Stukken van de eerfte klasfe (t). Zoo 'er geen ander middel was als dat, (t) Stel eens een geval zoo als in Fig. 54. verbeeld word. Zyn Paard is op 6. 1. den Pion 4. 2., door de Raadsheer reeds geattaqueerd, doch door uw Toren befchermd, gaan attaqueeren. Zoo. U nu veel geleegen was aan 't behoud van die Pion, of dat uw Tegenparty groot belang had zich tot 't een of ander oogmerk van de ruit 4. 2. meester te maaken; in zoodanig een geval, terwyl gy de atta. que van 't Paard hebt kunnen voorzien, zoo hebt ■ gy zeer flegt gefpeeld van dien post niet beter bezet gehouden te hebben, of ten minften, indien gy geen ander Stuk als de Koningin by de hand gehad hebt, van die Koningin juist op 1. 4. gezet of ze 'er gelaaten te hebben, zoo ze 'er al ftond, om misfehien een ander minder gewigtige zet te doen. Gy had de Toren op 3. 2. of 2. 2., en vervolgens de Koningin agter die Toren op 1, 2., of op eenige andere plaats moeten fpeelen, van waar zy de Pion of de ruit 4. 2. zoude hebben kunnen defen. deeren, zonder, zoo als nu 't geval is, de eerfte om te herneemen te zyn, En dit zoude ook plaats hebben als men haar in de Defenfie vóór een Raadsheer of Pion tegen andere Stukken gebruiken zoude willen. Wy zullen dit nog nader verklaaren, als wy over de Orde die men in 't fpeelen van verfcheide Stukken, tot bereiking van zeker oogmerk moetende ■werken, houden moet, handelen zullen. Zoo 't C 5 ech-  C 42 ) dat, is 't beter by tyds geheel van zoo eene gevaarlyke of nutlooze defenöe af te zien; zoekt alsdan liever eene tegen-attaque te maaken, of tracht ten minften 't afgedwongene voordeel zoo duur te verkoopen als gy zult kunnen. Dat, men zelfs in die gevallen daar de Koningin als Stuk van defenjie gevoeglyk in werken kan, eer men 'er toe overgaat, evenwel nog met veel aandacht nagaan moet aan welke gevaaren zy zoude kunnen bloot gefield zyn, na dat zy hernomen had. Dat men eindelyk zich wel wagten moet. van ze te diep in 't vyandlyk fpel te doen dringen, zonder vooraf wel onderzogt te hebben of ze ook van uw eigen fpel zoude kunnen afgefneeden, of wel misfchien geheel ingeflooten en genomen worden. Laat dus niet ligtelyk een geringe winst U daar toe verleiden. Met wat omzichtigheid men de Toren fpeelen moet. De Toren in waarde op de Koningin volgende , zoo moet men ze ook zoo zorgvuldig als de loop echter gebeurde dat de Vyandlyke Koningin onder de attaqueerende Stukken vóór aan ftond, en dat gy geene reedenen had om 't ruilen te ontgaan, zoud gy de uwe ook gerust vóór aan kunnen zetten.  < 43 ) loop van 't fpel zulks toeiaaten kan, voor alle direfte of indirecte attaques behoeden, en ie dus tegen een minder Stuk nooit, als dat men'er toe verplicht is of voordeel by heeft, defenfief ge» bruiken. Zoo dra 'er wat ruimte in 't fpel is of zich 'er bekwaame gelegenheid toe opdoet, breng uwe Torens uit de hoeken en maak uw meester van de open ryen. Pas op dat men ze niet opfluite (u). Met wat omzichtigheid men de Raadsheer fpeelen moet. Zoo gy, zonder nog flimmer te doen, in 'tbegin eener party, 't ruilen van de Raadsheer van de Koning, ontwyken kunt, doe't. Deze Raadsheer is beter als de andere en als de Paarden , om dat van de couleur van de ruit daar de vyandlyke Koning op ftaat, zynde, hy denzeiven, 't zy die Koning roqueere of bly ve daar hy is, (m) Zoo als in Fig. 55., alwaar onderfteld word, dat gy onbedagtlyk uw Toren op 7. 7, gefpeeld hebt om 'er zyne twee Pions te gaan attaqueeren, zonder voorzien te hebben dat indien hy zyn Raadsheer vervolgens op 6. 7. zet, gy genoodzaakt zult zyn, of uw Toren aldaar werkloos te laaten of ze tegen zyn Raadsheer te ruilen, dat misfchien in 't geheel uw fpel niet yerbeeteren zoude,  C 44 ) is, geduurig op de eene of de andere wyze ontrusten kan. Vermits een Pion door een Raadsheer be« fchermd, gefouteneerd) gegardeerd) gedefendeerd) naar Dam gaan kan, al wil 'teen Paard beletten; doch tegen een Raadsheer, fchoon onder de befcherming van een Paard, niet tot Dam kan komen , zoo als wy welhaast zien zullen; zoo volgt daar uit, dat men om zyn Pions 'er dóór te helpen de vyandelyke Raadsheeren uit 't fpel moet zien te krygen, en daar en tegen de zyne moet zien te behouden in geval men van de vyandelyke Pions iets te vreezen had. Alles nogthans zonder 'er ooit een beter zet om te verzuimen. Zoo U op 't einde eener party niets overbleef als een Raadsheer, zult gy trachten voor te komen dat de Tegenparty zyne Pions op ruiten fchikke, die van de kleur van uw Raadsheer niet zyn. Stuit ze liever by tyds op die kleur, wel te verliaan, zoo de toefland van uw fpel zulks toelaat. Draag zorg dat men ze niet opfluite (v). Met Cy) Zoo als in Fig. 56. alwaar hy ten onrechte zyn Raadsheer op 3. 6. gefpeeld hebbende, gy dien Raadsheer door 't opfchuiven van uw Pion 4. 5. gevangen houden en hem naderhand met de Pion die hem defendeerd, zoo 't uw voordeel was, tegen 't Paard ruilen zoud kunnen.  C 45 ) Met wat omzichtigheid men den Koning fpeelen moet, ... De attaque van den Koning, (of Schaak) eeu zet zynde die de Tegenparty tot eene noodwendige parade of verweering verplicht, zoo moet men de Koning daar nooit aan blootftellen, ten zy men 'er eenig voordeel uit verwagten of niet wel anders doen kan; en dit geld van alle aua*. ques hoe genaamt, ja zelfs van de attaques die men onderneemen kan op Stukken, Pions of ruiten door de Koning gedefendeerd of naast hem gelegen. Om uwe bereekeningen te bekorten en geene zetten te verliezen of vergeefsch te doen, zoo zyt indachtig, dat men in de defenfie den Koning alleen niet gebruiken kan tegen twee vyand» lyke Stukken, of ook niet vóór eenig ander Stuk s de Paarden uitgezonderd (w). Zoo dikwils gy echter genoodzaakt word hem ia (w) Volgens dezelfde regels zult gy te werk gaan als gy de Koningin, of Toren ja wat Stuk dat 't ook is, fpeeld dat gy noodzaaklyk behouden moet. 't Is ongelooflyk hoe veele valfche zetten, uit gebrek van vooruitzicht, van eene tweede, derde of vierde Attaque of Defenfie gefchiedenl maar wy zullen daar nader en breedvoeriger van fpree-'  C M ) in de defenfie te gebruiken, zoo gaat wel na voor dat ge hem fpeeld, wat verder gebeuren zoude kunnen, zoo de Tegenparty zyn Stuk voorniet gaf bf tegen een minder of ander ruilde. Zoo ras de Koning wat in 't naauw begint te komen, zoo wagt U van hem, door meer Stukken naast hem te zetten, noch verder öpteflui.' tei. Is de vyandlyke Koning in dat geval, zoo zookt 'er op de e*-:ne of de andere wyze uw voordeel mede te doen (x); Requeért naar de kant daar Vminffce gevaar ia, of zoo 'er nog geene reden is om by voor*» beeld eer regts als links te roqueeren, roqueert dan naar de kant daar uw verpiaatfte Toren de meeste werking doen kan. Evenwel roqueerd nooit als na alles wel overwoogen te hebben: zeer dikwils is 't beter den Koning te laaten daar' hy is of hem op de ruiten die voor hem zyn te fpeelen. Vermits de Koning een zeer fterk Stuk is, moet men hem niet werkloos houden maar in tegendeel aan 't fpel brengen zoo ras de gelegenheid (x) Dikwils zal deze waarfchouwing U te ftade komen om eene gefmoorde (gefuffoqtieerde) of geforceerde, of gedreigde Mat of ook wel eenen eeuwig duurenden Schaak ten uwen voordeele in 'tfpel van uw Tegenparty te oatdekken, of by tyds in 1 uwe voor te komen.  C 47 ) heid zich flegts opdoet van zulks zonder gevaar te kunnen en te zullen kunnen blyven doen. Op 't einde der partyen fpeelen de Koningen zulke gewigtige rollen , dat 'er oneindig aan gelegen is van juist te weeten wat men 'er van te vreezen of van te wagten hebben kan (y). Met wat omzichtigheid men de Paarden fpeelen moet. Zoekt een uwer Paarden in 't fpel uwer Tegenparty te krygen al moest hy daar drie zetten voor doen. Uw Tegenparty zal 'er zeer mede verlegen zyn i maar pas op, dat men 't niet opfluite of 17 dwinge om 't met bederf van uw fpel, tegen een Stuk of een of twee Pions te ruilen fV). Go - • ft a»bft*9j-iH '.*;;4i!3-C. WbVBiÓ i'r.S jiïl 3J (y) Ik zoude dit Artikel veel grooter hebben kunnen maaken, doch de aanmerkingen, die ik U voortedraagen had, te nauwe verbinding me* de werking der Stukken en der Pions hebbende, om in dit Artikeldat den Koning eigenlyk alleen betreft behandeld te kunnen worden zal zulks met meer orde, als wy van die Stukken en Pions by. zonderlyk, fpreeken zullen, gefchieden kunnen. (z) Het fpeelen van de Paarden vereischt eene' byzondere óplettenheid , vooral in Partyen daar de Stuk-  C 48 ) Gebruik 't Paard nooit ter defenfie als met de grootfte omzichtigheid, aangezien wy in 't op- tel- Stukken en Pions wat digt op eikanderen ftaan. Verzuim daarom nooit, van wel na te gaan, als 'er een Stuk of Pion gefpeeld is of door U gefpeeld worden zal, wat opening daar door aan de Paarden gegeeven is of zoude kunnen worden. Onderzoek zelf in hoe verre gy of hy rekenen kunt op de Pions die een Paard 't indringen beletten; of zulks ook niet by in plaats-Helling gefchieden zoude kunnen enz. Meer waarneemingen omtrent 't wel fpeelen der Paarden zal ik hier niet byvoegen; gy zult 'er een meenigte by andere gelegenheden, daar ze gevoeglyker geplaatst konden worden vinden. Zie hier echter voor eerst beginnende eenige byzonderheden om hunnen marsch •wat nader te leeren kennen. 't Paard heeft niet alleen tusfchen twee plaatfen te kiezen om eene bepaalden ruit te gaan attaqueeren of defendeeren, hy kan ook een meenigte Stukken en ruiten met de eerfte zeï.aanvallen of befchermen. Zoo ziet gy hem Fig. 57. fchoon in den hoek geplaatst, nog in ftaat om 9 ruiten te attaqueeren; Fig. 58. heeft hy 'er 12. of 16.; en 20", Fig. 5& in 't midden van 't Bord. Befchouw deze Figuuren met een weinig aandacht en gy zult nog vinden; dat hy behalven de tweede ruit van zyn Hoeklyn (en ook de eerfte als hy in den Hoek is) met één ftap alle ruiten van zyn kleur  C 49 ) tellen van 't gene zyne fterkte uitmaakt, ën gy diend zulks opgemerkt te hebben, niet in rekening hebben kunnen brengen de anderszins aan alle kleur tusfchen zyn lyn en de vyfde opgaande lyn geléegen, kan gaan defendeeren of attaqueer en. Dat hy, om bovengemelde twee uitgezonderde ruiten te attaqueeren, 3. zetten noodig zoude hebben-, (dit zult gy wel doen van te onthouden ten einde des noods uwe Stukken buiten bereik te honden of zelf geen meer zetten als noodig is te doen.) En eindlyk dat hy om een ruit die van zyn kleur iniet is ten minften twee, en op zyn meest vyf zetten, órn wat ruit 't ook zy te attaqueeren, noodig heeft. Een wezentlyker ontdekking, die wy door dè befchoutoing dezer Figuuren doen kunnen, is deze, dat, namenlyk, vermits een Paard in een hbekj maar 2., op de kant 4., en by de kant jfiSFj plaatfen van retraite of aftocht heeft, niets gemaklyker is als aldaar een Paard te forceer en (dwingen om zich over te geeven). Slegts één Stuk en een of twee Pions, ja de Koning alleen kunnen 't gevangen neemen. De 00, 61, en 0*2 Figuuren zullen 'er Ü voorbeelden van 'vertóonen. De 63. Figuur Vervat eene uitrekening (fchoon in 't fpeelen van geeh 't minfte nut) van de loop van een Paard alle de ruiten van 't Bord doorkruist hebbende en in zyn eers= te fprong uit den Hoek eindigende. D  C 50 ) alle Stukken, behalven de Pion, eigene hoéda.nigheidvan, naamentlyk, de ruit welken zy at. rtaqueerden of defendeerden, nog na van plaats ^veranderd te zyn, te blyven attaqueeren of defendeeren. Een andere zaak daar men nog op letten moet, is 't gebrek van aflosfende Stukken: een Paard heeft 'èr geen als 't andere Paard. Zyt ook gedachtig als gy een Paard ter defenfie gebruikt, dat, zoo men hem neemen of van zyn plaats kan doen gaan, al was 't pas met de derde zet, 't met de defenfie van dat Stuk of die ruit gedaan is, ten zy gy 't tweede Paard by de hand had om zyn post over te neemen, of dat gy die defenfie door een ander Stuk konde verHerken. Geen Stuk zich tegens een Paard kunnende dekken, zyn deszelfs attaques vooral gevaarlyk voor de Koning en Koningin, als daar door genoodzaakt zynde van plaats te veranderen, ten zy dat Paard ergens kon genomen worden. Kiest dan vooral de Paarden voor diergelyke flagen inzonderheid by in plaats-ftelling. Dikwils zult gy 'er een byna hoopelooze party geheel door herftellen. él-  C 51 ) Algemeens Aanmerkingen nopens 't fpeelen der Pions (aa-). De Pion , 't minfte Stuk zynde, zoo kan men hem (aa) Eene grondige kennis van de Pions, te weeten van hunnen voortgang, van hunne attaques, en defenfies, van de werking hunner 't zamenkoppelingen met eikanderen en met andere Stukken enz. deze kennis is zoo noodig om in 't Schaaken tot een zekeren trap van fterkte te komen, dat men zich niet te veel toeleggen kan om ze geheel meester te worden. Geen Speeler, die flegts een weinig geoeffend is, of hy voorziet cn kan vóórkomen al wat zichtbaar op den Mat van de Koning of 't neemen van een Stuk uitloopt; maar 't zyn niet als Spelers van de eerfte fterkte, die, fchoon ook meesters in dat meer fchitterende gedeelte van de attaque, 't insgelyks niet minder zyn in de vlugge en juiste berekening van de uitkomst van 't geen 'er te wagten ftaat van de Pions die, na zekere nog uitte, voerene veranderingen, in 't fpel overbleven zullen. En wezenlyk ook is deze minder moeilyke als weinig bekende bereekening van een oneindig voordeel. Hebt gy ontdekt dat de plaatzing uwer Pions of flegts van eenen U eindelyk over uw Tegenparty de overhand zal doen bekomen, fchoon zulks voor eën minder fterk Speeler nog niet zichtbaar is, zoo eindigt gy de party door Zetten, daar zich uw Tegenparty die 'er op dat oogenblik in de daad ook D % voor-  C 52 ) hem by gevolg des te veiliger in de defenfie ge. bruivoordeel by heeft, gaarne toe verkend, en nogthands met de ondergang van zyn fpel eindigen. Zyt gy in tegendeel in de verlegenheid en begint uw party 'er twyffelachtig uit te zien,doch ontdekt gyeindclyk uitkomst door uwe Pions, zoo voeg uw Tegenparty eenige geringe voordeden toe, verlies by de ruiling uwer Stukken, geef zelf een Stuk voor een Pion die gy uitgereekend hebt dat gevaarlyk worden kan of U in 't vervolg in de weeg zou ftaan, fmyt 't fpel door malkanderen, gy weet, en hy weet niet dat 'er een plaatzing van Stukken en Pions, uit voorkomen moet, die eene gewisfe Remife of Pat of zelf Mat uitwerken zal. Wy zullen dan al wat de Pions betreft zeer nauwkeurig onderzoeken. Laaten wy ten dien einde onderftellen dat die wy bcfchouwen zullen alleen op 't Bord ftaan, en zulks wel te meer om dat men ze ook wezenlyk zoo befchouwen kan en moet in alle de gevallen daar de Koningen en andere Stukken of te ver af, of zelf bezig, of wel onbeweeglyk zyn; waar na, tot meer 't zarnen geftelde gevallen overgaande, zoo zult gy langs dien weg niet alleen bekwaam gemaakt zyn om met een opflag van 't oog en flegts een weinig nadenken 't geen 'er van zyne en uwe Pions, ze mogen dan ftaan zoo ze willen en met Stukken vermengd of niet vermengd zyn, worden kan, te beoordeelen, maar ook om die zelfde juistheid en gezwindheid te kunnen toepas- fen'  C 53 ; bruiken; immers kan men, zonder 'er bytever- lie- fen op de 't zamengefteldfie pofities, die in een vol fpel voorvallen kunnen. FJïn Pion tegen ééN Pion bet wu tn né^iih b :: t Deze Pions ftaan of ; Op de?elfde opgaande Rey, of Op twee naast elkander gelegene Ryen, of Op twee verder afgelegene Ryen, of Op de Lynen der regtcr en linker Toorens. Deze Pions eindelyk zyn eikanderen voor by getreeden of niet voor by getreeden. Twee Fiónjt, uit ieder fpel één, bevinj dm zich.op dezelfde opgaande Rey en zyn zich niet gepasfeerd, Fig. 64 en 65. Zie daar, zekerlyk, eene zoo eenvoudige pofitie als van twee Pions mooglyk is, en nogthands kan 't in zommige gevallen gantsch niet onverfchillig zyn of gy of hy de eerfte zet hebt. De winst of 't verlies vau de party kan 'er van afhangen: kan afhangen van de wyze, waar op gy uw Pion, al hebt gy 't voordeel van de zet, fpeelen zult. Zie *er hier een voorbeeld van. Laat ons onderftellen dat de pofitie in Fig. 65. verbeeld, voortfpruiten moest uit eene of twee veranderingen, als Schaaken, ruilingen enz. diegy na willeD 3 keur  C 54 ) liezen, noch een Stuk voor een Pion ruilen noch op keur onderneemen of niet onderneemen kondet. In dit geval en in alle andere, waar in de Pions zoo als ze in deze Fig. of in Fig. 64. No. 2. over elkanderen ftaan, ftaan zouden, zoude gy gerust, tot die bovengenoemde veranderingen in uw fpel kunnen overgaan, vermits gy ontfeilbaar winnen moet, en zulks nog wel, 't zy de voor- of nazet aan U bleef. De reden is deze. Zyn Pion is van de plaats geweest, de uwe niet; gyblyft dus meester van ingevolgen de omftandigheden den uwen één of twee pasfen te laaten doen. Nogthands zoude gy voorzichtig moeten te werk gaan en fpeelen uw Pion 2. 8. Fig. 65. flegts één pas voort, indien gy 't was die de voorzet had, zoo hy 't was, zoud gy die Pion in eens twee ruiten voortfchuiven moeten. Ik zal U dit zoo aanftonds nader uitleggen. Indien nu de pofitie dezer twee Pions zoude hebben geworden 't geen zy is in No. 3. Fig. 64. daar uw Pion één pas gedaan, doch de zyne nog niet van de plaats geweest is, terwyl dit juist 't omgekeerde van de voorgaande pofitie is, zöo ziet gy wel dat gy in dat geval, zeer flegt zoude gefpeeld hebben indien gy tot de veranderingen over gegaan was, daar ik boven van fprak, want gy zoud de party niet winnen. Wat betreft de pofities van No. 1. en No. 4- Fig. 64. in welke de Pions ieder evenveel fpel hebben, in  C 55 ) op de ruiten plaatfen die een Pion defendeerd. Men in deze gevallen zoud gy tot die veranderingen niet moeten overgaan, zoo gy niet konde uitrekenen de laatfte zet te zullen kunnen doen, waar toe gy in 't eerfte geval de Nazet en in 't tweede de Voorzet noodig zoud hebben, ten zy evenwel dat geen hoop meer hebbende om de party te winnen, de party Remife of Pat te maaken, 't best was dat gy zoud kunnen doen. Zie. daar dan de winst of 't verlies van deze en diergelyke partyen eeniglyk van de berekening van de Marsch van deze twee zoo onbeduidend fchynende Pions, afhangende: en zulks om dat de politie zoo van uwe drie Pions van 't midden, als van zyne Koning (zoo als wy wel haast in 't artikel van 3 Pions tegen de Koning nader zullen zien) zoo hachIyk is dat hy, die 'er zyn Tegenparty dwingen zal kunnen eenige verandering in te maaken de party winnen of van verlooren Remife maaken zal. Zoo gy dus 't fpel van uw Pion zóó bezuinigen konde, dat gy 't waard, die met uw laatfte zet zyn Pion fluiten of opfluiten konde, zoo zoude hy immers wel genoodzaakt zyn den Koning te fpeelen, waar door dan onfeilbaar een uwer Pions naar Dam gaan zoude. Was hy 't daar en tegen die uwen Pion door zyn laatften zet pal zette, zoo ziet gy wel dat gy daar door gedwongen zynde uwe Pions te fpeelen zyn Koning ze de een vóór den anderen na neemen en hy de party dus Pat of Remife, ver- ' D 4 mits.  Men moet dus, mits 't de omflandigheden gé- doog- mits gy geen zet meer over zoud houden, maaken zoude. Tweede voorbeeld. Onderfteld dat de plaatzing der Koningen en der Pions, na eenige voorgaande veranderingen, die 't aan U ftaat al of niet te onderneemen , worden kan zoo als in Fig. 66: dit zoo zynde, zult gy die veranderingen in 't werk ftellen, zoo vervolgens de nazet aan U blyft: behoud gy de nazet niet; zult gy ze (ten zy gy een Remife of Pat noodig had) achter wege laaten. Dus, onderfteld 'zynde, zoo als in Fig. 66., dat aan hem de voorzet gebleeven was, en dat hy zyn Pion flegts één pas voorwaarts bragt Fig. 67.; in dat geval, zoo gy om de gelykheid te blyven behouden, uw Pion ook maar één ruit voorwaarts zette, zoude de uitkomst zyn zoo als gy zien kunt uit de Fig. 68, <5£>, 70,'71 en 72, naarnentlyk; dat de vyandlyke Koning genoodzaakt worden zoude zyn post voor de Pion te verhaten, waar door dan uw Koning bezit yan de ruit 87. Fig. 72. kunnende gaan neemen, niets U meer beletten zoude kunnen uw Pion Dam te doen haaien. Zoo hy nu zyn Pion in plaats Van één pas, twee pasfen had laten doen, zoude gy insgelyks hebben moeten fpeelen, 't gene dan met gevolg van dezelfden uitflag in één zet de pofitie van Fig. 70 veroorzaakt zoude hebben. Maarzoo gy, ingevallen hy zyn Pion flegts één pas  C 57 ) doogen, den Pion, zoo veel men kan, gebruiken, pas had laaten marscheeren, de Uwe by gebrek van aandacht of anderszints twee pasfen vooruit gefpeeld had, zoo als in Fig. 7.3. zoude gy de Party niet gewonnen, maar dit verfpeelen van de nazet, te weeg gebracht hebben,; 't gene gy ziet Fig, 75, naamelyk de Pat of Remife van de Party, Voor 't overige, terwyl uw Koning vry was en de zyne niet, zoo had gy de Party ook kunnen winnen , door de marsen van uw Koning en Pion zoodanig met de marsen van zyn Pion aftepasfen, dat uw Koning zich voor de zet, daar die Pion zich mede dood loopt, regt achter uw Pion beyond, ten einde met de nazet op 6. 6. of 6. 8. en vervolgens op 7. 6. of 7. 8, te kunnen komen, alwaar wy gezien hebben dat 't Dam neemen van de Pion geforceert is. Op deze wyze dan zoud gy zoo wel hebben kunnen winnen als door 't fpeelen van uw Pion, doch ook op geene andere wyze; want gyzoud te ver» geefsch getracht hebben uw Pion 2. 1. na de zyne genomen te hebben na Dam te brengen. Hadden evenwel de Pions op eenige andere lyn als de lyn van de Toren, geftaan was 'er zoo veel overleg niet by noodig geweest, gy had uw Pion 7. 7. maar in de loop moeten laaten om uw anderen Pion rechtftreeks na Dam te brengen: nu was dit niét mooglyk. Elders zult gy de redenen van dit onderfcheid vinden. Voor dat ik hier geheel van affiap, moet ik U Vf $ nog  ( 58 ) ken, 't zy in de defenfie, 't zy in de attaque, om nog waarfchouwen van, zoo als ilc in 't Voorbericht zeide, toch niet meer met uw geheugen als met uw oordeel werkzaam te zyn. Honderden van zetten , die nog duizenden maaien kunnen veranderd worden, in 't hoofd te prenten, zal U in de kunst geen ftap verder brengen. Gy moet U de geest of de beredeneerde wyze, waar door de gevallen opgelost zyn zoo eigen zoeken te maaken dat gy 'ze ook op alle andere diergelyke, fchoon in ftelling ver> fchillende politics toepasfen kunt. Al wat gy dus by voorbeeld ten aanzien van 't boven verhandelde aan te merken, en hoofdzaaklyk, niet woordelyk onthouden behoefd, beftaat hier in: ais zyn Koning •niet van de plaats kan of zal kunnen 'komen en 'er geene andere Stukken beweeglyk zyn of zullen zyn dis 'twéé Pions, voornaamentlyk te letten, hoe veelzetten die Pions doen kunnen , waar ze ftaan en aan wien de nazet blyven zal. ■ ; • ■ Twee Pions, uit ieder fpel één, zich op dezelfde opgaande Rey bevindende, zyn eikanderen voorby getreden. Beide even veel pasfen te doen hebbende, zal die de voorzet heeft winnen, zie Fig. 76. in 't midden; alwaar uw Pion door de voorzet een zet vroeger op 8. 4. komende, als zyn Pion op 4. 1. aldaar zynen nieuwen Koningin neemen zal kunnen. Dit  C 59 ) om een vyandlykStuk weg te jaagen enz. Aan den Dit fchynt ook zeer eenvoudig, doch befchouw met aandacht de Fig. 77—88. en gy zult overtuigd v/orden, dat, indien men dezen regel niet weet, of zich niet als 't te pas komt herinnerd, niets gemaklyker is, als zoodanig Dam neemen met 'tDamneemen van twee Pions niet op dezelfde lyn traande (als wanneer ieder zyn Koningin behouden kan) te verwarren. De Tegenparty verliest dus in 't voorgeftelde geval 't fpel niet als door verzuim van in zyne bereekening 't overlpringen van zyn Pion 5.7. de Toren herneemende, niet in aanmerking genomen te hebben. Hy had de pasfen der 2 Pions wel geteld. Hy had ze gelyk gevonden. Hy reekende dus, zoo wel als gy, een Koningin te zullen bekomen, en dit zou ook gebeurd zyn, was die Pion niet juist op de lyn van de uwe overgegaan. Twee Pions, uit ieder fpel één, bevinden zich op de Ryen van de Torens van de Koning en Koningin. Op gelyken afftand Fig. 76. zal met de voorzet 't zelfde gebeuren als boven. Uw Pion Koningin geworden op 8. 1. zal de zyne op 1.8. neemen. Men moet deze Pofitie wel onthouden, om dat de afgelegenheid der twee Pions ligtlyk tot een misilagkan verleiden. De Fig. 89—94. geeven 'er een overtuigend bewys van aan de hand. Gy eindigt 'er de Par-  dén Koning zyn zy vooral gt?vaarlyk. Hy kan 'er Party door uwe twee Stukken voor zyn Toren op te offeren, en zulks om dat gy ontdekt had, dat fchoon gy niet zult kunnen beletten dat zyn Pion na Dam gaat, de uwe echter met de voorzet en zulks op de groote hoek-lyn Koningin geworden zyndè Fig. 94, van daar zyn Pion of nieuwe Koningin op de eerfte ruit neemen zal kunnen, I Twee Pions, uit ieder fpel één, eikanderen nog niet voorby getrceden zynde, bevinden zich op nabuurige opgaande Ryen. . Geen van die Pions Fig. 95. zal op Dam kunnen komen zonder zich ergens bloot geftcld te hebben om genomen te worden. Zoo 'er zich nu geene andere Stukken of Pions beweeglyk bevonden als die Pions, zoo zal die gene der twee Pions, die zich genoodzaakt vind zich enprife (te neemen) te zetten 't fpel niet kunnen winnen. Ik zeg dat hy niet winnen zal, om dat hy ook in alle gevallen niet zal verliezen, wegens de Pat of Remife die gy hem wel in fommige omftandigheden, om zelf niet te verliezen, zult moeten toeftaan. Stel eens, dat, de pofitie van Fig. 95, de pofitie van Fig. 97. geworden zynde, gy onbedacht genoeg waart zyn Pion 5. 1. Fig. 97. te neemen, zoo ziet gy wel dat, vermits gy aan uw Tegenparty geen zet  C 6-1 ) 'er zich niet tegen dekken en ieder pas brengt ze digter by Dam. Heeft zet meer te doen overgelaaten had, de party Pat of Remife zou zyn: 't gene nog des te flegter zou gefpeeld geweest zyn daar gy ook had winnen kunnen door uw Koning zyn Pion te laaten neemen en den uwen na Dam te geleiden. Maar gy moest die Pi. on niet genomen hebben, gy had hem zyn wegmoeten laaten gaan, om uw Tegenparty met de voorzet op 8. 2. Mat te geeven. Deze Remife, wel is waar, zoud gy hebben kunnen voorkomen, doch niet in alle gevallen, zoo als ik reeds aanmerkte: in de pofitie van Fig. p8, by voorbeeld, zoud gy de Party verliezen indien gy de Pion (die eer Dam zoude haaien als de uwe) niet naamt en dus de party Remife maakte. Twee Pions, uit ieder fpel één, bevinden zich op twee niet nabuurige op. gaande lynen» Zy zullen beide na Dam gaan, zoo de pasfen gelyk zyn Fig. pp. maar zoo de pasfen ongelyk zyn, zal uw Pion niet na Dam gaan indien dezelve een pas meer te doen heeft als de zyn£ Fig. ioo. No. i.: de zyne zal niet na Dam gaan, als.de uwe twee pasfen minder te doen heeft Fig. ioo. No. 2. dus: evenveel pasfen, of een minder ieder een Koningin: één' pas meer, geen Koningin; twee pasfen minder, alleen een  C 62 ) Heeft uw Tegenparty een Pion gefpeeld, of zyt een Koningin, dit laat zich gemaklyk onthouden. Zie hier nu hoe gy de pasfen der Pions tellen zult. Verheel U eerst dat de zet die gy voorneemens zyt te doen gedaan is, namenlyk dat uw Stuk of uw Pion reeds gefpeeld is, en reeken dan volgens de pofitie van uw Pion, hoe veel ruiten, de laatfte ruit mede gereekend, vóór hem zyn, tel .dus ook de ruiten die voor de Vyandlyke Pion zyn, en fpeel ingevolgen de gelykheid of ongelykheid die gy zult gevonden en wy boven gewaardeerd hebben. De Fig. 97, 08, 99 en 100 zullen U dit zeer klaar en begryplyk maaken. Deze manier van tellen eens goedgekeurd en aangenomen hebbende zoo houd 'er U aan en twyffel of aarfel nooit een oogenblik ; verlies liever 't fpel. Niets is onaangenaamer om te zien en zelfs minder zeker voor vergisfing als dat geftadig heen en weer lopen over 't Bord met de Vingers, dan voor de eene Pion dan voor den anderen, dat men van zoo veel fpeelen ziet doen. Eene andere zeer kwaade gewoonte, die ik my by deze gelegenheid herinnere, en voor welken ik U, als insgelyks aan eerstbeginnende zeer eigen zynde , waarfchouwen moet, is 't onophoudlyk aanroeren dan van dit Stuk dan van een ander; 't geduurig verzetten; 't lang in de hand houden enz. Gy zult 't Stuk, dat gy fpeelen wild, niet aanraaJcen, als om 't fnel te plaatfen daar gy 't begeerd te  C 63 ) zyt gy van voorneemen 'er zelf een te fpeelen * on- te zetten, maar gy zult eerst ryplyk, doch niet al te langzaam, uw zet overwoogen hebben. Want gewend gyU hier niet aan, en fpeeld gy aangeraakt, gefpeeld, (en zoo moet gy vooral, wild gy eenigè vorderingen maaken, altyd fpeelen) zult gy 'er dikwils groote fchaaden door lyden. Wat nu betreft de Wetten daaromtrent en veele andere gevallen door de eerfte Speelers bepaald, gy zult ze aan 't eind van dit werk vinden: ik zoude nogthands wenfchen dat 't woord Ik fchutte 't afgefchaft wierd. 't Ware veel beter zich te gewennen dit zoogenaamd behoedmiddel niet noodig te hebben: onbezonne drift deugd nergens toe: maar laat ons voortgaan. Behalven 't uitreekenen van 't Dam haaien der Pions, daar ik U zoo even de regels van gegeeven heb, moet ik U nog waarfchouwen, dat de Dam ruit zelfs eene aandachtige befchouwing verdiend. De politie van Fig. 101. zal 't U bewyzen. De laatfte zet word daar in onderfteld door de Koning herneemende gedaan te zyn. Gy hebt dus de voorzet. Uwe twee Pions zyn 4 pasfen van Dam af, zyn Pion 4. 1. ook; 'er is dus gelykheid, fchoon hy de nazet heeft, en zulks om dat zyn Pions de uwe belettende regtftreeks voort te gaan, gy een zet verliezen zult moeten, om 'er een van te neemen. Maar welke van de twee zult gy neemen ? dit fchynt zeer onverfchillig en echter is nietsmin- der  onderzoek vooral aandachtiglyk wat die Pion op- houd der ónvérfchillig; vermits 't neemèii van dë Piori 66. U gewis zoude doen verliezen ; en dat gy zoud kunnen winnen als gy den anderen neemt: Gy zoüd verliezen om dat uw Koning op 66. gekomen zynde, Schaak zou ftaan van zyn Pion 4. 1. op j, 1. Koningin geworden: gy zoud kans hebben, om te winnen of de Party Remife maaken door uw Schaak cp 8. 3., fchoon in de nazeh Zie daar 't geen van een Schaak (of attaqUe op de Koning; op Dani gefchied, komen kan, en gy by g"volg noodzadklyk moet kunnen vooruitzien en bereekenen» De Schaaken die de zet daar op gegeeven kunnen worden, niet mindergevaarlykkum nende zyn, vereisfchen 't zelfde nauwkeurig onderzoek zoo van de ligging van de Dam ruiten zeiven als van de Koning en andere Stukken, zoo 'er waren* Zoo ziet gy in Fig. 102. een Party door U Volgens die bereekenihg gewonnen; Uw Pion en de zyne vergelykende j Vindgy; dat de Uwe fJêgts één zet nader is, dus ieder een Koningin; verder dat gy uw Pion niet op Dam zal kunnen brengen als ten koste van uWen Toren geruild tegen zyn Raadsheer, die zich op 3; 5. meester gemaakt hebbende van de attaque op de ruit 7. ii, daar uw Pion pasfeerenmoet, uw Toren, op 5. 3; die ruit dekkende, neemen zal; en eindlyk dat uw Koning die Raadsheer herneemende, op die ruit j> 3: aan de Schaak  C 65 > houd of ophouden zal te defendeeren. Hier door zult Schaak van de Pion 4. 7,, op r. 7., fchoon met de nazet Dam haaiende, zoude bloodgefteld zyn. Dus van 't fpeelen van de Pion afgezien, en een ander voordeeliger manier van fpeelen gezogt. • Dat gy nu die gevaarlyke Raadsheer forceeren zult kunnen met uw Toren valt U vervolgens 't eerst in 't oog wegens de pofitie des Konings, maar wel ras ontdekt gy ook nog datgyop dezelfde manier, terwyl uw Pion de voorzet heeft, van zynen op 1. 7. Koningin gewordenen Pion, door den uwen meester zult kunnen worden en de Party dus in handen hebt; waar op gy dan ook overgaat tot de Schaak met de Toren op 88. Fig. 102., vervolgens zyn Raadsheer op 5. 7. of 6. 8., en eindelyk Fig. 104. ook zyn nieuwe Koningin neemt en zulks wel door de attaque van de uwe op 7. 8. , of eerst op 8. 8. en dan op 7. 8. om zyn Koning op de lyn van de Pion te brengen. Zoo hy nu in plaats van de Pion 4. 7., de andere en de Koning gefpeeld had, zoude hy evenwel de Party tegen uw Koningin en uwen zich by haar gevoegd hebbende Koning hebbea verliezen moeten. . Een Pion tegen twee gekoppelde Pions. De ontkoppelde Pion zal of genomen, of geruild of gefluit worden: .hoe eenvoudig de zet nu cak E , feby-  C( 66 ) • zult gy niet alleen 't indringen zyner Stukken in uw fchynen moge, zal men echter met veel voorzichtigheid te werk gaan en de buiten Pion altyd vóór fpeelen moeten. Zoo zoude by voorbeeld in eene pofitie als die in Fig. 105. verbeeld word, de winst of verlies van uw Party van 't fpeelen van deze of geene Pion afhangen. Gy zoud 't fpel verliezen, zoo gy onberaadzaam den Pion 3. 2. een pas voortfchoof, want hy zoude niet in gebreke blyven zyn Pion aanftonds daar op twee pasfen vooruit te zet- ten. Gy zoud in tegendeel gewis gewonnen hebben indien gy den anderen gefpeeld had. De ontkoppelde of afgefneeden Pion heeft dus één geval in zyn voordeel, namenlyk, als hy zóó ftaat of zóó gefpeeld word, dat hy een der vyandlyke Pions fluitende den anderen daar door noodzaakt zich aan hem bloot te geeven; ik zeg noodzaakt, onderflellende dat de Tegenparty niets anders of niets beters fpeelen kan als die Pion. De Fig. 112. vertoond eene diergelyke pofitie, zie Fig. 106—112, doch vermits dezelve niet is voortgefprooten als door middel van de gedwongene zetten, die de Tegenparty Fig. 108 en 110 heeft moeten doen; en waar uit dan vervolgens na verfcheidene wederzydfche zetten heeft moeten ontftaan de fland der twee Koningen en des Pions, die gy Fig. 112. ziet (gy zult welhaast weeten waarom?) zoo blykt genoegzaam uit dit alles dat •t enkel is door de Party die gy van 't geen gy zaagt,  C 67 ) üw fpel beletten, maar de uwe daar en tegen 1$ 't zyne brengen kunnen. Met •4v?Y% vvy* '<.''£-.'A i\v>ï!\. si,';4CCcJ1si.s'':?T zaagt, dat van uw Pion in de eerfte ftelling del Stukken Pig. 106*. worden kon, getrokken hebt, d?e U 't fpel doet winnen* Een Pion tegen drie Pionsi De enkelde Pion zal verliezen moeten , al waren 'er zelfs gedoubleerde of verdubbelde Pions onder die drie-. Ten zy evenwel de pofitie van die 3 Pions zoodanig was als men 'er een voorbeeld van ziet ia Fig. 113, alwaar de Tegenparty een der drie Pions ónvóorzichtiglyk op de ruiten gefchooven hebbende daar ze nu op ftaan, of wel, 't zy door uw Pion r. 8. 't zy om 'er een Stuk te herneemen zyn Koning op 88* hebbende moeten fpeelen en dUs geen verandering in de pofitie der Pions hebbende kunnen maaken, gy om de party te Winnen niet anders tè doen hebt als uw Pion flegts twee pasfen voort te fchuiven* Een Pion tegen vier Pions. De vier zullen in alle gevallen winnen of 3ei gk* dubbelde Pions onder zyn of niet. Twee Pions* Twee gekoppelde Pions tegen twee niet gekoppelde Pions-. Fig. 114, iij» Ë ft Twtt  C 68 ) Met dit oogmerk zoo wel als om opening voor uwe Twee gekoppelde Pions tegen twee ook gekoppelde Pions op twee gemeene opgaande lynen. Fig. 116, 117, 118, 119* Tweee gekoppelde Pions tegen twee niet gekoppelde Pions, ftaande als Fig. 120. Vier Pions zoo, of omtrent zoo, ftaande hoe moet men ze beftuuren om 'er óén van geforceerd, of zonder dat de Tegenparty 't beletten kan, naar Dam te brengen ? en zoo zulks mooglyk is, moet men de voor- of moet men de nazet hebben? Zult gy de Tegenparty al of niet dwingen om van Koningin te ruilen door de uwe Fig. 121. op 8. 6. tc fpeelen ten einde hem vervolgens door 't opfluiten zyner Koning Fig. 122. tot 't fpeelen zyner Pions te noodzaaken? Zult gy Fig. 123. de Pion, als hy op de Dam ruit zal gekomen zyn, met uw Paard neemen, of moet gy uw Paard vóór de Pion fpeelen, om daar na Fig. 124. de Koning onder de Pat te ftellen &c? Hoe en op wat gronden zal men in de Dispofities in de Fig. 125, 126. verbeeld te werk gaan? Ik erken , deze ötuaties zullen niet dikwils voorkomen ; terwyl ze echter mooglyk zyn kunnen ze voorkomen, zoo wel als een menigte andere die men uitdenken zoude kunnen. Laat  C 69 ) uwe Stukken te maaken, zult gy trachten uwa Pions Laat ons zoeken hoe deze Vraagen voldoende te beantwoorden. Het geen men al aanftonds in de pofities van Fig. 116, n-7, ï 183 119. ontwaar wordt is deonmooglykheid om een der Pions zonder van zyn lyn over te fpringen naar Dam te krygen, immers zoo als gy ziet, ftaan ze eikanderen volmaakt in de weg; terwyl nu een Pion niet van lyn veranderen kan" als al neemende, zoo volgt daar ook uit, dat wil men zyn oogmerk bereiken, men ook een der vyandlyke Pions forceeren moet om zich te laaten neemen. Wat middelen daar toe nu voorhanden zyn hebben wy zoo ftraks gezien , door, naamentlyk , een Piort dubbelden dienst te laaten doen. 't Geheele beleid van 't fpeelen uwer Pions zal dan daarvoornaament. lyk op uitkomen, om 'er een zóó van te fpeelen dat gy 'er den overftaanden Pion mede fluiten en den anderen 't voortgaan zonder genomen te worden be, letten kunt. Wat nu betreft de voor- of nazet of in 't algemeen 't getal zetten daar gy beide over befchikken kunt; zonder dat 't noodig is hieromtrent iets te bepaalen, is 't klaar genoeg, na al 't gene reeds gezegt is, dat hy, die de laatfte zet houden kan, vooral zoo zyn Pions zoo ver gevorderd zyn als die van zyn Tegenparty, zekerlyk winnen of ten minften eer Dam haaien moet als den anderen. ïngevolgen van deze aanmerkingen zal 't U uit 't £ 3 en.  C 70 ) Pions in 't midden van 't Bord te krygen. Kunt gy 't enkele inzien van Fig. 117. genoeg verftaanbaar zyn, dat men in zoodanig eene dispofitie om ter winnen de nazet noodig zoude hebben. Gy zond niet anders te doen hebben als de Pion die op de lyn van die gene, diehy gefpeeld heeft, ftaat, ook een ruit voort te fchuiven. In eene dispofitie zoo als in Fig. 110. te zien is; fpeeld dezelfde Pions die de Tegenparty fpecleq, jzal, fpeeld ze juist zoo als hy en gy zult wederom winnen door de nazet die ik onderftel dat gy hebt, Zie daar nu gewis eene zoo gemaklyke regel als 't mogelyk is en dat voor zetten meer 't zamengefteld als gy U misfchen verbeeld. Zoo de dispofitie der Pions nu was zoo als ze in Fig. 118. verbeeld word, (merk flegts op de verandering die 'er in is) zoo ziet gy wel dat gy winnen zoud moeten of gy de nazet had of niet. Want had gy de voorzet zoude gy immers door flegts uw Pion 2. 5. juist, zoo als de zyne 6. 5. ftaat te fpeelen de gelykheid weer herfteld en dus den nazet wederom verkreegen hebben. En was 't uw Tegenparty die de voorzet had en fpeelde hy nog zyn verplaatfte Pion één pas nog de andere twee pasfen, 't geen hem oogenbliklyk zoude.doen verliezen, maar flegts één pas de Pion 7. 4- die nog niet van de plaats geweest is, en zulks in de hoop van door 't in een ftrengelen der Pions zoo gy onvoorzichtig genoeg Waart om een der uwe twee pa?fen te fpeelen de Pat-  C 71 ) gy 'er aldaar twee naast eikanderen plaaifen, zoo. veel Party Remife te maaken, zoo zult gy, zyn oogmerk verydelende, uw overftaande Pion ook maar één pas fpeelen en hem daar door als boven noodhaken een zyner Pions voor niet te geeve'n. Wat betreft de pofitie van Fig. u<5., die Pions zullen eindigen met zich in eikanderen te ftrengelen twee aan twee, of een aan een, na dat hy, die de nazet heeft, de aangeboden Pion neemende of niet neemende, goed zal vinden dien nazet te behouden of niet. Zoo nu die vier Pions ftonden als in Fig. 114,. JIJ, twee derzelver vry zynde, zoud gy daarom ook op andere gronden moeten fpeelen. In plaats dan van de zetten uwer Pions te bezuinigen, zult gy integendeel de vrye Pion Fig. 114. twee pasfen voort doen rukken, ten einde aan Tegenparty twee ruiten te gelyk te ontfteelen 't geen U zal doen winnen. Gy zoud ook met de nazet gewonnen hebben, mits gy de zetten van uwen tegenoverftaanden Pion fpaarzaam gebruikte; de ontkoppelde Pions moeten dus in zoodanige pofitien altyd \*erliezen. Zoo is 't echter met de pofitie van Fig. 115. niet gelegen, want hier zullen alleen de Pions die denazet hebben geforceert winnen, mits ze met veel omzichtigheid gefpeeld worden 't geen gy beproeven kunt en U ter gelyker tyd in die Bereekeningen oeffenen zal. £ 4 Blyft  C 7» ) veel te beter: gy zult 'er dan geen van voort- fchui- Blyft nu nog over de pofitie der Pions van Fig. 120. hier zyn twee Pions vry, twee Pions niet vry en alle even ver gevorderd, dus eene volkomene gelykheid. Speeld ze dan volgens de Regels omtrent de Pions van Fig. ii6, 117, lip gegeeven, fpeel, namenlyk, uw Tegenpartys zetten na, engy zult, mits gy de nazet hebt, zekerlyk winnen. Twee Pions tegen drie Pions. De drie zullen tegen de twee winnen, behalven zoo ze ftonden als in Fig. 127, of ze de Tegenparty gedwongen was geworden zoo te fpeelen; want met de uwe twee pasfen voort te fchuiven ., was hy de Party kwyt. Drie Pions Drie Pions tegen drie Pions, Daar 't zeer zeldzaam of nooit gebeuren zal, dat nog 6 Pions, behalven die gene die men onderfleld dat de Koningen onbeweeglyfc houden, overblyVen , en daar een nog veel omflandiger onderzoek van deze 6 Pions als wy zoo pas omtrent alle zulke gevallen met 4 Pions in welke men zoo aanftnnds de beste zet niet in vinden kon, geëindigt hebben, niet anders als zeer langwyh'g voor den Dezer vallen zoude, heb ik geoordeeld beter te doen zulks na te laaten, te meer vermits 'er na de | gron-  C 73 ) fchuiven als dat de noodzaakJykheid zulks vereisen- gronden, welke wy reeds vastgefteld hebben, niets leerzaams uit te haaien zoude zyn. Eer wy nu overgaan tot 't befchouwen der Pions door Stukken geattaqueerd of ge defendeer d, moetik U noodzaaklyk doen opmerken, dat terwyl onze voorige Bereekeningen op de noodzaaklyke of volftrekte onbeweegbaarheid of werkeloosheid der Koningen gegrond waren, de gegeevene Regels eiT gentlyk van geen dienst zyn als juist in die gevallen, of in de gevallen (en hier toe zyn zy uitftee-. kend nuttig; daar gy groot belang hebt te weeten wat van uwe of zyne Pions worden kan: of gy by voorbeeld de uwe aan haare eigene krachten kunt overlaatenen 'er uw Stuk, om 't ergens anders te. gebruiken, van kunt te rug trekken; of integendeel dat Stuk 'er blyven, ja gy 'er zelfs nog een byvoegen zult moeten; of zyn Pion of Pions zoo gevaarlyk kunnen worden dat 't de pyne waard is elders daar voor van uwe Attaque of Defenfie af te zien, of wel dat gy ze gerust tegen uw Pions of Stuk zult kunnen laaten worftelen enz. In alle andere gevallen zult gy dan geheel anders fpeelen en verre van 't fpel uwer Pions te bezuinigen, zult gy ze integendeel zoo ver gy zult kunnen voortfehuiven. Immers, mits gy by tyds voor hunne defenfie zorgt, worden zy hoe digter zy by Dam komen zoo veel te gevaarlyker. Want een of meer Pions leveren op twee ruiten na aan 'teind yan E 5 'tBo*d  C 74- ) eisehte. Echter verzuim 'er nooit een beter» fchoon minder regelmaatige zet om. Ver. 't Bord gekomen, veel meer resfources, middelen tér uitkomst, op als wanneer zy nog drie of vier pasfen te doen hebben; behalven nog, dat, na maate de uwe tegen die van de Tegenparty indringen, de zyne na maate te rug gehouden worden, Eene andere niet minder gewichtige aanmerking. 5s deze, namenlyk, van, zoo gy meer Pions had overgehouden als uw Tegenparty, die meerderheid te doen gelden, al was 't met alle de zyne te ver, nietigen. Iets dat ook eene geheele andere manier van fpeelen vcreischt, als die ik U in de gevallen van onbeweeglykheid of werkeloosheid der Konin» gert, aan beval. In plaats dus van in de pofitie van Fig, 128, (daar beide de Koningen twee pasfen in hebben) de Pion op 4. 2. te fpeelen, zoud gy eerst uw Pion op 3. i., om zyn Pion 't avanceeren te beletten fchuiven, vervolgens de andere op 3. 2. brengen en eindelyk de eerfte gefpeelde Pion nog een pas verder op 4, 1. fpeelen moeten, Speelde gy anders won hy de Party, Insgelyks zoud gy in een iituatie als die van Fig. 129. niet de middelfte Pion fpeelen moeten, maar wederom zoo als ik daar even zeide. Merk voor 't overige by deze gelegenheid op, en dit is een Regel van belang, dat 't is geweest door uw vleugel Pion vóór gefpeeld te hebben, dat gy beide deze Partyen gewonnen hebt. Voor  C 7S ) Vermeerder als 'er gelegenheid toe is 't getal uwer Voor dat ik nu met ?t befchouwen van meer 't zamengeftelde Pofities aanvange, moet ik U nogmaals waarfcbouwen dat ik zal blyven voortgaan de Pions en Stukken, als of ze alleen op 't Eord waren aan te merken. Aangaande nu de onbeweeglykheid of werkeloosheid der Koningen en andere Stukken» daar ik al met een woord van gefprooken heb, deze is van driederly aart. Onbeweeglykheid wegens afgelegenheid, als namenlyk de Koning en andere Stukken te ver af zyn om by tyds ter hulp te kunnen komen: Noodzaaklyke Onbeweeglykheid, als ze, zonder flimmer te doen, niet van de plaats kunnen daar ze zyn. Volftrekte Onbeweeglykheid, als ze opgefloter* zyn. Ingevolgen deze bepaalingen nu zult gy zien. dat hoe vreemd en zeldzaam de pofities die wy gaan onderzoeken en reeds onderzogt hebben ook fchynen mogen, ze echter zeer dikwils vergezeld van de eene of andere dezer drie omftandigheden voortkomen moeten en ook voorkomen. Laat ik U echter eens vooral, want by ieder Artykel zoude zulks te verveelend zyn, dienaangaaBr de de volgende Voorzorgen aanbeveelen : Heeft 'er eene volftrekte Onbeweeglykheid plaats, denk dan om de Pat of Remife die gy door 't neemen of fluiten van zyn laatfte Pion of Stuk zelfs en dikwyls tot uw nadeel bewerken zoude.  C 76 ) uwer Middenptons en draag wel zorg voor de voorfie en achterfte. Paar En zyn de andere Stukken en de Koning wel vry doch wegens den afftand of noodzaaklyker verrichtingen buiten ftaat U in uwe attaque te komen hinderen, draag dan wel zorg van aan uw Tegenparty geene gelegenheid te verfchaffen van zich door een Schaak of anderzints uit die verlegenheid te redden en uw voorneemen te verydelen. ■ Maar 't zoude ook kunnen gebeuren en gebeurd niet zelden, dat, fchoon de Koning en andere Stukken belet worden zich by hunne Pions te voegen, ze daarom niet volftrekt onbeweeglyk zyn. Indien Z£ nu telkens flegts één pas kunnen doen, moet dit zonder twyffel in de pofities, die wy alleen (en bygevölg noodzaaklyk) beweeglyk en werkende cnderfteld hebben, eenige verandering maaken, als zynde in zoo een geval noch de Pions noch de Stukken, die ze defendeeren, geforceert om te marscheeTen. Dit is wezenlyk zoo, en daarom zal ik'van zulks ook, zoo dikwils 't der moeite waard of niet zichtbaar genoeg zal zyn, melding doen. Maar zult gy misfehien nogvraagen, zoo geene dezer drie werkloosheden plaats heeft, en 'er dus: in die pofities eenige verandering, een Stuk meer of' minder, by voorbeeld komt, wat dan? danzultgy ook daadlyfc van manoeuvres veranderen en fpeelenvolgens de gronden, voor die eenvoudiger of meer 't famengeftelde pofities, vastgefteld. Her-  C 77 ) Daar zoo wel voor de Pions in 't algemeen» als Hervatten wy nu den draad onzer hafpeuringen, Een Pion tegen een Stuk, Een Pion tegen een Paard. Fig. 130. No. 1. Zoo de Tegenparty geen andere zet doen kan als met de Pion, zal 't Paard de Pion op eene van de ruiten van zyn marsch neemen: zoo 't fpeelen van de Pion niet geforceerd is, zal 't Paard de Pion niet neemen maar hem wel beletten kunnen verder voort gaap'. Fig. 130. No. 2. , Een Pion tegen een Raadsheer. Fig. 131. Zoo als van 5t Paard gezegt is. Een Pion tegen een Toren. Fig. 132. De Toren zal de Pion neemen, mits nog niet op Dam gekomen zynde. Een Pion tegen de Koningin. Fig- ï33Zoo als van de Toren gezegt is. Een  C ft ) als vooral voor de Pions die der Tegenparty 't ge. Een Pion tegen de Kóningi Fig. 134. Öm uit te reekenen of de Koning een Pion al öf niet beletten zal kunnen naar Dam te gaan, zoo tel i uw zet ondèrftellende gedaan te zyn, hoe veel pasfen de Pion nog te doen heeft om óp zyn voorlaat*fte ruit*, de rey naamentlyk der agt Pions -, te ko~ men; tel irisgelyks de pasfert die de Koning doen zal moeten om naast die ruit op dezelfde rey te komen : zoo 't getal der pasfen van de Pion gelyk is met 't getal der pasfen van de Koning, öf dat getal te boven gaat j zal de Pion niet naar Dam kunnen gaan* Gy zult dit gemaklyk onthoudenkünne» als gy flegts onthoud: de Koning evenveel pasfen, de Pion genomen-, Düs zoude Fig* 134, indien gy de nazet had öf hy eerst fpeelen moest, zyn Pion niet naar Dara gaan. Zoo uw Koning op 1. 6. of op 4. 5. ftond, vermits in 't laatfte geval de Pion meer pasfen als liw Koning en in 't eerfte evenveel te doen zoüde hebben* Integendeel zoude de Pion naar Dam gaan, zonder dat uw Koning 't zoude kunnen beletten •, in* dien hy verder op 2* 7. of op 6. 3. ftond. Voor 't óverige, zoo dikwils de Koning zich, als 't aan de Tegenparty om te fpeelen is, ergens waar't ook zy üchter de Pion bevind, komt geenuitreekenenmeer te pas, de Pion kaa niet meer achterhaald Worden. Op  C 79 ) gevaarlykfte zyn of worden kunnen, geen betèr Stuk Op deze bereekening echter is eene enkele uitzondering, als naamentlyk, 't zy door uwe eigea Stukken of Pions Fig. 135, 'c zy door de zyne (zyn Paard) Fig. 136, de Koning de korfte wefc -niet gaan kan. Men diend dus ook oplettende te Zyn op de hindernisfen die 'er zich mogten opdoen, en ze by tyds, is 't mooglyk, uit de weg ruimen. • Dus zoude de Koning in Fig. 137. nog wel by tyds den Pion 3. 5. achterhaalenkunnen, was'tniet dat de vyandlyke Raadsheer hem den pas affneed. De party zoude dus verlooren zyn, zonder 't middel tot redding dat uw Pion 6. 3. U aan de hand geeft; fpeelt dezen dus één pas voort en gy zuk daar door de party van verlooren Remife gemaak*. hebben. Twee Pions tegen een Stuk. Twee gekoppelde Pions tegen een Paard. Om hier den uitflag van te bereekenen, laat ons voor eerst aanmerken, dat om de Pions 't Dam neemen te beletten, 't Paard ze of neemen of beide fluiten zal moeten, in de onderftelling, namenlyk, dat de Tegenparty geen vrye zet als met die Pions heeft. Twee Pions nu te gelyk te fluiten eene onmooglyke zaak zynde, zoo blyft niet over als ze beide te neemen; waar uit dan wederom volgt,  C 80 ) Stuk van defenfie als de Pion zelf is, zoo zult gy Volgt, dat 't neemen van de eerfte Pion zoodanig bereekend moet zyn dat de tweede onderwyl niet ontfnappen kan. Dit vastgefteld zynde, zoo blykt al genoegzaam uit 't enkel befchouwen van de pofitie der Pions in de Fig. 138, en 139 verbeeld, dat twee Pions twee pasfen van Dam gekomen zynde, al wierden ze 'er door 't Paard geattaqueerd een derzelve nogthans na Dam gaan zal. 't Is dus deze pofitie welke hy die 't Paard heeft beletten moet aan de Pions te neemen, en die men bygevolg trachten zal te verkrygen indien men de Pions te fpeelen had : zie hier nu door wat middelen. Indien gy 't zyt, die 't Paard hebt, zult gy om het met alle zyn krachten te doen werken, of één of twee Pions, of een der ruiten die voor hes zyn, of te gelyk één Pion en één of twee dier ruiten zet op zet met 't zelve attaqueeren. Doch hebt gy de Pions, wagt U wel van ze van elkandercn te verwyderen, zoek ze te fpeelen dat 't Paard bovengemelde attaques niet doen kan, en tracht ze op twee ..pasfen van Dam te brengen. Wat nu betreft alle de verfchillende pofities in dewelke dan eens 'tPaard dan eens de Pions winnen zouden, 't ware zoo verveelend als nutteloos die alle na te fpeuren. Eene aandachtige befchouwing van de Fig. 140, 141 en 142 zal 'er Ugenoegzaame denkbeelden van geeven. 't Paard zoude dan op de vier plaatfen van zyne at-  C 81 ) gy, zoo Veel doenlyk zyn zal, zorgen van altyd attaque winnen in eene dispofitie van twee Pions, zoo als verbeeld is in Fig. 140. Tegen twee Pions niet verder gevordert als die van Fig. 141. zoude by winnen, waar hy ook op 't Bord ftond; mits evenwel dat gy hem fpeelde volgens de gegeevene Regels, 't geen ik U raade te beproeven. Maar tegen twee Pions zoo digt by Dam als die van Fig. 142. zoude hy verliezen moeten op alle de aangeweezene plaatfen, in de eene om dat hy 'er te digt by, in de andere om dat hy 'er te ver af is. Zoo nu de Pions niet genoodzaakt waren te marscheeven , is 't zichtbaar genoeg dat 't Paard 'er geen een van neemen zoude kunnen, 't zy dan dat de Pions onvoorzichtig genoeg waren om zich bei* dn te gelyk te laaten attaqueeren. Twee ontkoppelde Pions tegen een Paard. Zoo de Pions niet ver van Dam en meer als eene opgaande lyn van eikanderen verwydert waren, .zoo als in Fig. 143, zal 'er, wat 't Paard ook doen moge, een van naar Dam gaan; ten zy evenwel de pofitie was als in Fig. 144., 145. en dat de Pions marscheeren moesten. Was 'er nu flegts ééne opgaande lyn tusfchen de Pions, zoo als in Fig. 146., zoude 't Paard zich F 'ei  ( 82 ) tyd Pions gereed te houden om in de plaats der ge. 'er des te gemaklyker, mits dat ze gefpeeld moesten worden, van meester maaken. Twee gekoppelde Pions tegen een Raadsheer. Twee pasfen van Dam gekomen zynde, zal een van beide Fig. 147. Koningin worden; verder op zal de Raadsheer ze in byna alle gevallen neemen. 1 Dus hebben zy Fig. 148., fchoon al vry ver gevorderd nogthans maar Zes plaatfen daar 'er de Raadsheer niet meester van zoude worden; overal elders als op die aangeweezene plaatfen, zal hy ze neemen of ten minften naar Dam beletten te gaan. Om dit beter te begrypen, befchouw derzei ver pofitie in de Figuur en gy zult ras zien dat 4. 3. de ruit van geforceerd verlies voor de Pions zynde, de Raadsheer by gevolg op alle de plaatfen van waar hy op die ruit of op deszelfs hoeklyn komen zoude kunnen, winnen moet. 't Is ook daarom dat hy ook Fig. 149. overal, behalven in de hoeken, en Fig. 150. op alle ruiten zonder uitzondering winnen zoude moeten. • Om nu de Raadsheer wel te fpeelen, zult gy't geen ik U dienaangaande van 't beftuuren van 't Paard gezegt heb, op volgen; of wel eenvoudiglyk uwen Raadsheer met de eerfte of tweede zet fpee.-  C «3 ) gene die genomen zouden kunnen worden, tè treeden. Blyft fpeelen zoo als gy hem ziet ftaan in de Fig. 148, 149, 150, waar door gy onfeilbaar winnen zult. Wat de Pions betreft deze moeten by eikanderen zoeken te blyven en op twee pasfen na aan Dam trachten te komen. Zyn nu de Pions niet gedwongen om temarscheeren, is 't klaar dat 'er de Raadsheer geen een van neemen zal, ten zy hy ze van achteren en beide te gelyk attaqueeren kon. ■Twee losfe Pions tegen een Raadsheer. Die Pions zullen, na dat ze ftaan, fortuin maaken. Stonden ze zoo als in Fig. 151, is 't zichtbaar genoeg dat 'er geen een van te recht zoude komen. Twee gekoppelde Pions tegen een Toren. De Toren zal ze beide neemen mits dat ze niet "gevorderd zyn zoo als men ze ziet Fig. 152. Twee losfe Pions tegen een Toren. De Toren zal ze neemen, behalven zoo ze op de lyn der agt Pions gekomen waren, zoo als in Fig. F 2 153.  c u ) BJyfc evenwel niet zoo hardnekkig met de de- < / "a ■ / fenfie ' \ i53>ze zouden als dan de Toren op de kautlyn of gefloten houden. Twee gekoppelde of losfe Pions tegen de Koningin, p^g^j^^l De Koningin zal ze neemen, uitgezonderdln de politie en in de nabyheid van Dam daar men ze Fig. 154. in ziet. Twee gekoppelde Pions tegen de Koning. Zoo de Koning de meest gevorderde inhaalen kan, zoo als Fig. 155., zal hy ze beide neemen, of, ze ten minften zoo de Tegenparty nog ander fpel had, beletten naar Dam te gaan. Daar en tegen zullen die Pions de werking van de Koning bepaalen tot 't heen en weer gaan op flegts de twee ruiten Fig. 156. die voor de Pions zyn.. By deze gelegenheid moet ik U doen opmerken, dat zoo dikwils gy meester zyt van de vyandlyke Pions op meer als een plaats te fluiten,, 't gemeenlyk beter is ze hooger op, of by uw Stukken en Pions te attaqueeren; want behalven dat, zoo als ik reeds opgemerkt heb, de Pions gevaarlyker worden na dat ze digter by Dam komen, zoo hebt gy uw Koning meer by de hand, *t zy ter defenfie van uw eigene Pions, 'tzy om eensklaps, 't verweeren verlaaten1 de,  C 8* ) fenfie van die Pions, aanhouden dat gy 'er, zoo ais de, van de fouten die de Tegenparty zoude kunnen doen, door eene voor hem gevaariyker contreattaque, gebruik te maaken. Twee losfe Pions tegen de Koning. De Koning zal zich van beide de Pions meester maaken, mits dat ze zóó ftaan dat de eene niet ontfnappen kan terwyl de andere genomen word. De pofitie des Konings en der twee Pions in Fig. J57. zal U dit nader verklaaren. De aangeweezene plaatfen zyn de eenigfte daar de Koning 't Dam neemen beletten zoude kunnen. Om deze bereekeningen te doen zult gy niet nalaaten om van de daar toe gegeevene Regels gebruik te maaken. In de pofitie der Figuur hebt gy flegts de getallen na te gaan, maar merk dan te gelyk op dat de ruiten 2. 4. en 2. 8. fchoon even ver af als de andere uitgefloten geworden zyn, en herinner U de uitzondering, daar in 't Artikel van een Pion tegen de Koning gewag van gemaakt is. Zoo nu behalven de twee losfe Pions nog eenig fpel over was, zoo zal niet alleen de Koning 'er geen neemen, maar, zoo zy wel gefpeeld worden en 'er zich 't vrye Stuk, 't zy dan de Koning 't zy een ander, by voegen kan, zal hy zelfs genoodzaakt wezen 'er een van naar Dam te laaten gaan. Gy zult uw Pions en 't vrye Stuk fpeelen zoo als gy zien zult kunnen uit de Fig. 158—173, daar F 3 ik  ( 85 ) als meenigmaalen gebeurd, de gantfche Party door ift in onderfteld heb dat uw Koning fchoon zeer vei' van de Pions, evenwel nog vry was. Wat nu aangaat de gronden waar op gy ze beftuuren zult, herinner U dat wy aangemerkt hebben, dat de Koning zich agter een Pion, die fpeelen moet, bevindende, denzelven niet meer agterhaalen kan: zoo dra dan als de vyandlyke Koning een van uwe Pions attaqueert, fpeeld aanftonds den anderen een zet voort, waar na gy ze weder, zoo ras gy 't zonder gevaar doen kunt, gelyk zetten zult. Doch ftak daar gevaar in, fpeel dan een zet met 't vrye Stuk. Die manier van fpeelen zal U zekerlyk doen winnen, ja kan U zelf zonder hulp van uw Stuk gelukken, indien de Tegenparty niet op zyn hoede zynde, hy U toelaat de Pions in de Helling te brengen die gy Fig. 171 en 173 ziet, en waar in *t Dam neemen niet meer te beletten is. Zoo hy nu halftarrig by dezelve zetten bleef, by voorbeeld by die van de ruiten 66. en 67. Fig. 165. en 166., dan zoud gy, niets voor uwe Pions te duchten hebbende, uw Stuk doen naderen en onder deszelfs befcherming uwe Pionsnaar Dam brengen. — - Gebeurde *t nu dat uw vrye Stuk zich niet by uwe Pions voegen kon, dan zouden uwe Pions wel niet naar Dam gaan, doch ook niet genomen kunnen worden en daar door ten minften den vyandtyl en Kening belet worden eenige andere onderneeming te doen. Drie  C 87 ) door in wanorde brengt. Dikwils zal 't U voor- dee- Drie Pions tegen een Stuk. Drie Pions tegen een Paard. ■Het Paard zal zoeken 'er één te neemen, en vervolgens fpeelen, zoo als van twee Pions reeds gezegt is. Doch zyn de Pions op drie pasfen na aan 't eind van 't Bord, zoo als in Fig. 174. gekomen, gaat 'er geforceerd ten minften een van naar Dam. Drie Pions tegen een Raadsheer. Zoo als boven. Fig. 175. Drie Pions tegen de Toren. Wederom zoo: doch in de pofitie van Fig. 176. zoud gy den ge attaqueer den Pion moeten laaten neemen en een der anderen voortfehuiven ; 't laaten ontkoppelen van uw Pions zoude U anders doen verliezen. Drfe Pions tegen de Koningin. Fig. 177. Zullen genomen worden (No. 1. en No. 2.) of ze moeiten op een zet na aan Dam zyn No. 3. Drie Pions tegen de Koning. Zullen in alle gevallen tegen den Koning winnen, F 4 «üt*  C 88 ) .deeliger zyn U een Pion te laaten ontkoppelen of mits ze wel gefpeeld worden, en niet ftonden of onbedachtlyk gezet wierden zoo als in Fig. 17 8. No. 1. en No. 2. en nog zouden ze winnen moeten, als ze zoo digt by Dam ftonden als die van No. 3. Om ze nu in alle haar kracht te fpeelen, zult gy opmerken, dat, terwyl de twee Vleugel-Pions zich in 't geval bevinden van de twee losfe Pions daar wy boven van gefproken hebben, men ook den middelften befchouwen kan als in ftaat zynde om ten minften een gedeelte van den dienst te doen, die wy van den Koning Fig. 161, 167. getrokken hebben, naamentlyk, om voor de anderen den nazette winnen. Speel ze dan op deze gronden, want 't minst dat gy 'er van afweek, zoude gy meermaalen verhezen als winnen, 't gene gy beproeven kunt De Fig. 179—189. zullen U daar toe de noodige handleiding verfchafFen. Wat betreft de beste wyze van in die gevallen den Koning te fpeelen; zoek hem altyd zoo digt gy kant by de Pions te houden, op dat hy, zoo dra U 'er de onkunde of losheid van uw Tegenparty gelegenheid toe geeven mogt, post zoude kunnen gaan vatten in de Pofitie daar gy hem ziet in de Fig. 180, 186. om van daar vervolgens vóór de middelfte Pion te gaan ftaan: in welke ftand hy ze alle den eenen vóór den anderen na, mits ze geforceerd waren te marscheeren, neemen zoude. De Fig. 178 heeft Ü deze pofitie reeds vertoond. VlEH  C 89 ) of dubbelen, als hahtarrig om een nog denk> beel- Vier Pions, Vïer Pions tegen wat Stuk ook. Zullen winnen, öf ze moeiten zoo ver op 't Bord ftaan, dat 't Stuk ze op drie kon brengen voor dat ze drie pasfen van Dam waren, daar wy gezien hebben dat 't Dam haaien behalven tegen de Koningin geforceerd was. Een Pion en een Stuk tegen een Stuk. Een Pion en een Paard tegen een Paard. - De Pion zal niet naar Dam gaan, want uw Paard zoude Fig. 190. wel 't vyandlyke Paard 't terug keeren op de ruit, die vóór de Pion is, beletten kunnen, maar flegts voor eene zet, want met de tweede; zoude hy zyn post vóór de Pion welken hy met de eerste zet dwingen zoude te marscheeren, wederom gaan inneemen, zonder dat 't U nu mogelyk zoude zyn het van daar te verdry ven; want daar uw Paard van te voren die ruit geattaqueerd had terwyl 'er 't vyandlyke Paardniet op ftond, zoude de attaque nu moeten gefchieden terwyl 'er dat Paard op ftaat, waardoor gy immers 't uwe verliezen zoude. Indien nogthans uw Pion tot zyn voorlaatfte doorgedrongen was, en uw Paard met de nazet de Damïuit attaqueeren kon, 't gene zich alles met een F 5 x>P~  C 90 ) beeldig voordeel, met eene nuttelooze Defenfie voort te vaaren. Moet opflag van 't oog ontdekt, zie Fig. 191., zoude of de Pion naar Dam gaan; of de Tegenparty zyn Paard opofferen of zyne pofitie elders opbreeken moeten. Want 'er blyft nu voor 't Paard, om dat de Pion flegts één pas te doen heeft geen kans tot een tweede fluiting over. En had gy, die de Pion hebt, in de pofitie van Fig. ioo. nog eenig ander fpel als dat van uw Pion en Paard gehad zoo zoude de uitflag, na de omftandigbeden, daar 't overige van 't fpel van de Tegenparty zich in bevonden had, juist geweest zyn als indepofitie van Fig.191., daar wy zoo even van fpraaken. Want uw vrye Stuk, dat in Fig. 192. een tweede Paard is, zoude aan uw attaqueereBd Paard den nazet gewonnen hebben en daar door 't wegjaagen van 't vyandlyk Paard, ook van voor de tweede ruit, daar 't de Pion fluitte, dus mooglyk geworden zyn. Zie Fig. $93—194- Zoo nu geene der drie bewuste werkloosheden in 't fpel van uw Tegenparty plaats had, is 't zichtbaar dat, wilde gy nogthans uw Pion naar Dam brengen, gy een tweede Stuk aanvoeren zoude moeten om 't Paard te neemen of weg te jaagen. Ik heb hier nog in Fig. 195. een tweede voorbeeld by gevoegd, waar in ook eenige andere voorwerpen van onderricht voorkomen. Hier kunt gy ep vyf verfchillende wyzen de Party winnen. De  C 91 > Moet gy 'er dan toe komen om een uwer Pi. ons De eerfte: fpeeld uw Koning op 6. 7. en vervol* gens uw Paard in drie zetten, by in plaats-Helling ^ op de ruit 5. 6. dien de Koning verlaaten heeft en geef daar de flag van Mat. De tweede: door de Koning alleen; die gy voorzichtig (wegens 't gevaar van een dubbele Schaak} na 7. 2. zult brengen. Zoo 't noodig was, koom uw Pion met uw Paard te hulp. De derde: berooft hem met uW Koning en Paard van alle zyne Pions en breng uw Pion 2. 7. naar Dam. De vierde: doe één zet met de Koning op 4. 6. en drie anderen met 't Paard op 2. 3. 4. 2. en 5. 4. op deze laatfte plaats zyn Paard gevangen houdende zult gy zyn Koning forceeren U den Pion 3. 7. te fchenken , waar na gy den anderen ©ok neemen zult &c. Merk op dat de Marsch van uw Koning naar 4. 6. in twee opzichten noodzaaklyk was; de eerfte om aan uw Paard den nazet te winnen, zonder den welken 't niet op 5. 4., op welke ruit alleen gy uw voorneemen volvoeren kunt, zoude hebben kunnen komen: de tweede; om dat, indien gy uw Koning op 6. 7. gefpeeld had, gy die pofitie naderhand wederom zoude hebben moeten opbreeken, vermits zyn Koning hu rondom opgeflocten of in ftaat van Pat gebragt zynde zich gerust zyn Paard zoude hebben laaten ontneemen. De vyfde eindlyk, Speel den Koning op 4. 6. en ver-  C 92 ) ons dubbelen of van de andere te laaten afleiden, vervolgens 't Paard op 5. 2. en 7. 3. ten einde aldaar of den Koning of 't Paard te forceeren van van de defenfie hunner Pions af te zien. Dit nu zoude gy niet hebben kunnen doen, indien gy als boven door 't fpeelen van uw Koning, zyn Paard niet van kleur had doen veranderen. Een Pion en een Paard tegen een Raadsheer. De Pion zal niet naar Dam gaan, want hoe zoud gy den Raadsheer beletten kunnen den ruit van den voortgang van uw Pion te beftryken; echter zal hy genoodzaakt zyn zyn Raadsheer voor uw Pion op te offeren. Fig. 106. Een Pion en een Paard tegen de Toren. De Toren zal de Pion neemen Fig. 197. Een Pion en een Paard tegen de Koningin. De Koningin zal de Pion en ook 't Paard neemen als 't onvoorzichtig gefpeeld wierd. Fig. 198. Een Pion en een Paard tegen de Koning. De Koning zal de Pion neemen Fig. 199. No. r., wel  C 93 ) den, reeken ze daarom niet voor verlooren; zoeK in- wel te verftaan, zoo de Tegenparty geene andere werkendje Stukken meer heeft als dat Paard en die Pion; kwam evenwel, de Koning te laat by een Pion die nog maar een pas te doen heeft No. 2., zal. \ ; die Pion naar Dam gaan. Zoo nu de Tegenparty nog elders vryheid van fpel had, is 't zichtbaar genoeg dat daarom evenwel de Koning den Pion niet zal kunnen en 't Paard niet zal durvenneemen, teü zy nogthans dat, 't Paard vóór de Pion was en die Pion nog meer als één pas te doen had. Een Pion en een Raadsheer tegen een Paard. c De Pion zal naar Dam gaan, doch nergens anders als op zyn voorlaatfte en op de lyn der Torens. Fig. 200. Al wat 't Paard doen kan, beftaat in beurt* lings de ruit vóór de Pion te attaqueeren of 'er zich op te zetten: is nu die ruit van de kleur van uw Raadsheer, kunt gy 'tPaard 't terug keeren gemaklyk beletten, attaqueert flegts die ruit op 't oogenblik dat 'er 't Paard niet op is. En is die ruit yan eene aadere kleur, zoo fpéel uw Raadsheer op een plaats daar hy, als 't Paard voor de Pion ftaat, alle dc ruiten beftryken kan, daar 'tPaard op te rug komen moet; vermits de Raadsheer nu, in al zyn kragt gefpeeld, -niet meer als vier ruiten van de gang van 't Paard, op ieder van zynehoeklynen twee, attaqueeren kan,  C 94 > integendeel van 'er alle moogJyke Party van te trek- kan, en wy gezien hebben dat 'tPaard verder van de kant van 't Bord over zes en wel agt ruiten befcbikken kan, zoo ziet gy wel dat 't elders, als waar wy zulks bepaald hebben, den Raadsheer ondoenlyk zoude zyn 't Paard van zyne defenfie te verjaagen. De Pion zoude dan in die twee gevallen naar Dam gaan. Bevind zich nu de Tegenparty elders noodzaaklek ten opzichte van uw Pion, werkloos, zoo zal hy, of zyne pofitie aldaar moeten opbreeken of lyden moeten dat de Pion naar Dam gaat. En was hy in een ftaat van volftrekte werkloosheid, zoude 't aan U ft^an hem meer vryheid te vergunnen of 't fpel door 't neemen van zyn Paard Pat of Remife te maaken. Doch fproot die werkloosheid enkel uit al te groote afftand en had hy dus genoeg te fpeelen, zoo zoude hy in de twee bovengemelde gevallen zich evenwel getrooften moeten uw Pion naar Dara te laaten gaan. Een Pion en een Raadsheer tegen een Raadsheer van een andere kleur. Fig. 201. De Pion zal niet naar Dam gaan. Een Pion en een Raadsheer tegen een Raadsheer van dezelfde kleur. Fig. 202. De Pion zal niet naar Dam gaan, maar 't zal de Tegenparty den Raadsheer kosten. Een  C 95 ) trekken. Dikwils gebeurt 't dat uw TegenpIK ty Een Pion en een Raadsheer tegèn de Koningin of een Toren. Fig. 203. De Pion zal niet naar Dam, doch 't zal een Stuk kosten. Een Pion en een Raadsheer tegen de Koning. Fig. 204. De Pion, of de Koning moest te laat komen, zal niet na Dam gaan. Een Pion en een Toren tegen een Paard. Fig. 20J. De Pion zal na Dam gaan. Een Pion en een Toren tegen een Raadsheer. De Pion zal niet naar Dam gaan, maar 't zal de Raadsheer kosten. Fig. 206. Een Pion en een Toren tegen de ToreJt of de Koningin. De Pion zal niet naar Dam gaan, maar 't zal een Stuk kosten. Fig. 207. Een Pion en de Toren tegen den Koning. De Pion zal naar Dam gaan. Fig. 208. Een  1 C 96 ) tf aan die zelfde Pion, mits hy wel beftuurd worden Pion en .de Koningin tegen eenig ander Stuk. De Pion zal naar Dam, ten zy men 't Stuk (dc Koning uitgezonderd) opoffere. Fig. 209. Een Pion en de Koning tegen 't Paard. Dc Pion zal nergens anders geforceerd naar Dam „gaan als op zyn voorlaatfte, op de kant van 't Bord. 'Dus ziet gy Fig. 210. 't Paard geattaqueerd en genomen vóór de Pion en Fig. zit. gedwongen om van zyne attaque af te zien. In dit enkel geval dan zou hy,'die de Pion had winnen, maar niet ingevalle van eene volftrekte onbeweeglykheid der andere Stukken van de Tegenparty, want dan wicrd de party Pat of Remife door 't neemen van zyn Paard. Om U nu te overtuigen van de onmooglykheidvaa in andere gevallen als in 't bovengenoemde te winnen, zoo volg in de Fig. 213 en 214. de zetten gefprooten uit de pofitie van Fig.212. (in alles, behalven dat de Pion een ruit verder op 'tBord is,aan de pofitie van Fig. 210., daar gy 't Paard op de ruit voor de Pion attaqueerde gelyk) en gy zult zien dat de onophoudlyke Schaaken van 't Paard 't altyd in ftaat zullen Hellen van in weerwil van de Koning den eenen of den anderen der in Fig. 214. aangeduide plaatfen te. gaan bezetten. Wat aangaat de pofitie  C 97 % worde j 't verlies zyner Party te wyten heèft Gy iie van Fig; 215, waar in, zóó als in Fig. 211, 't Paard elders geattaqueerd is als vóór de Pion; de uitilag zal dezelfde als de zoo evengemelde zyn: Want 't Paard op 6. 4* overgefprongen zynde om op 8. $. dubbelde Schaak; zoo gy de Pion voortfchoof j te geeven, zal zich wat de Koning ook doen moge, altyd in 't bezit Weeten te ftellen van de een xif de andere der posten in Fig. 214. aangewezen. Een Pion en de Koning tegen een Toren of een Raadsheer. De Pion zal niet haar Dam gaan Fig. 216*, 217. maar 't zal een Stuk kosten. Is nu de Koning vóór de Pion 'en de Toren achter, zoo zal zy 't voert* marscheeren der Pion kunnen beletten door beurt* ïings dan die Piön dan dea Koning te attaqueeren. Een Pion en de Koning tegen de Koningin Fig. 218. De Pion zal aiet haar Dam gaan. De Koningin zal den Pion door aanhoudende Schaaken geeri tyd geeven om verder te gaan, maar heèmen zal zy hem niet kunnen. Had gy nu geen ander fpel als die Pi©n en bevond hy zich op de rey der Raadsheeren, zoud gy hem,.mits feerst uW Koningin den hoek gefpeeld hebbende op zyn Voorlaatïle kunnen latèa neemen, de.party zoude dan ook Wederom Pat G tof  C 98 ) Gy zult veeleer zelfs fomtyds met voordagt een Piof Remife zyn. Maar had gy,, die de Koningin hebt, nog een ander Stuk vry, den Koning by voorbeeld, zoud gy hem, al ftond hy nog zoo ver van de vyandlyke Koning en Pion, by uw Koningin voegen moeten, door van ieder zet die de Koning vóór zyn Pion doen zoude moeten, gebruik te maaken om U Stuk te doen avanceeren. Zoo zoud gy by voorbeeld uw Koning Fig. 219. één pas moeten laaten voortrukken, want gy hebt niets van de Pion te vreezen. Speelde hy vervolgens zyn Koning op 2. 6. Fig. 120. en daar na op 1. 5. &c. zoud gy de Koningin fpeelen móeten, zoo als gy ziet in de Figuur, ten einde de Tegenparty, door 't beurtlings attaqaeeren van zyn Pion en zyn Koning, met de zesde zet te forceeren hem weder vóór de Pion te zetten; waar door gy dan ook wederom één pas voor uwen Koning zoud winnen enz. Een Pion en' de Koning tegen de Koning. Na dat de Koningen ftaan, zullen de Pions fortuin maaken. Dus zoud gy Fig. 221, 222, 223. 't neemen van Dam kunnen voorkomen opalledeaangeweezen plaatfen; bevond uw Koning zich elders , zoude hy zulks niet kunnen beletten. Eer ik U nu nader uitlegge, waar op zich diebereekening.grondt, zal 't noodzaaklyk zyn dat ik. U onder-  C 99 ) Pion ontkoppelen of dubbelen laaten ten einde den- onderhoude over de Eigenfchappen der Beweegingen en de Wyzen van attaqueeren en defendeeren van de Koningen: eene Verhandeling die ik met opzet tot aan dit artykel befpaart had, en daar ik verzoeke U aandagtig mede bezig te houden, ten einde ook van dit niet minder gewigtig als weinig of niet bekende deel van de kunst, eene volkomene kennis t» bekomen. Van de Koningen. Laat ons beginnen met ons te herinneren 't gene artykel van de fterkte van de Koning gezegt is, te weeten dat hy door den vyandlyken Koning niet geattaqueert kan worden. Laat ons by deze Wet van 't Spel nog eenen anderen voegen, fchoon tot hunne fterkte niet behoorende, naamentlyk, waar door hen verboden is zich en prife of te neemen te zetten , en nu Uit deze twee byzonderheden alle kundigheden welke tot 't wel fpeelen der Koningen, in wat geval ook, vereischt worden, afleiden. De Koningen dan niet nader by eikanderen kunnende komen als op den afftand van één ruit, zoo zal, denk ik, de bloote befchouwing van de Fig. 224. genoegzaam zyn om U te doen begrypen, dat, terwyl uw Koning op 2. 2. en 2. 7. aan den zynen 't bezit der twee ruiten 3. 2. 3. 3. en 3. 6. 3. 7. verbied, gy 'er hem drie zoud betwisten, zoo uw Koning, zoo als op 6*. 5. vlak tegen over den zyG a jicB  ( IOO ) denzei ven, nu op een voordeeiiger lyn geplaatst, te nen ftond; en dat gy, ten minsten voor dat oogenblik, in deze laatfte pofitie't overkomen van zyn Koning op de leggende rey daar de uwe vóór ftaat, volftrekt affnyden zoude. Deze ftand nu 'der beide Koningen is 't die men Öppofitie (Overfiand) noemt: Zy kan ook anders om gefchieden, zoo als gy ziet in dezelfde Fig. op 7. r. en 7.3. Is 'er nu tusfchen de twee over eikanderen ftaande Koningen een afftand van drie ofvyf ruiten, gelyk in Fig. 225. zoo zullen wy dezen Helling der Koningen afgeleegene Öppofitie noemen, als kunnende door middel derzelve 't pasfeeren der Rey, die in 't midden tusfchen hen legt, even krachtdaadig door de laatst gekomene Koning aan den eerstgekomene betwist worden, als in de Öppofitie daar wy zoo even melding van deeden. 't Zy dus dat uw Koning op 1. 6. of wel op 2. 3. geplaats zy, 't overgaan op de waare linie van fcheiding, dat hier de vierde leggende rey is, is aan den vyandlyken Koning, door welke dier twee pofities ook, even zoo onmooglyk gemaakt als of de twee Koningen ftonden zoo ijls gyze in dezelfde Figuur ziet ftaan op de lyn der Tof en. 't Komt 'er maar op aan om 't fpel van uw Koning nauwkeurig in te richten na 't fpel van de zyne.' Speeld hy dus zvn Koning voorwaarts, doe ook zoo; fpeeld hy hsm ter zydenuit of agterwaards, blyf op de kleur, daar hy op overgaat en vlak tegen over hem, enz. De  ( lor ) te beter in 't fpel van uw Tegenparty te doen drin- De Koning , die de Öppofitie verhoren heeft, dus uit die Pofitie op de Rey, dien hem de Koning die de Öppofitie gewonnen heeft, (of met de laatfte zet tegen over hem gekomen is',) betwisten wil, niet kunnende overgaan, zoo begrypt gy ligtlyk dat indien de laatst gekomene Koning eenig belang had aan den anderen 't pasfeeren van die Rey in zyn geheel waar 't ook was, te beletten, hy niet anders te doen zoude hebben als hem overal, daar hy zulks zoude trachten te beproeven, in dezelide .Pofitie te volgen. Deze manoeuvre zal Vervolg of Aanhouding van Öppofitie heeten; zoo als wy daar en tegen Verhinderde Öppofitie noemen zullen, wanneer men genoodzaakt word ze te ftaaken, en Contra-Oppofitie de herwonne Öppofitie, doch in eene tegenftelde Richting. Dit alles zal U welhaast veel duidlyker worden. Van de Öppofitie. Wy zagen zoo even hoe men denzelven om den toegang van de vyandlyke Koning tot zyne of uwe Pions te beletten, defenfiefin 't werk Hellen kan: Men kan 'er ook offenfief of aanvallender wyze gebruik van maaken. Eer wy nu daar toe overgaan , zoo laat ons trachten van de veranderingen die 't verliezen of 't winnen van de Öppofitie in 't fpel maaken moet, juiste denkbeelden te ver krygen. Geliefd dan op te merken dat uw Koning Fig. 22<5. O 3 de  ( ooi x) dringen, hem tot eenige zetten van Dofenfiete noodde Öppofitie op 3. 4. gewonnen hebbende, 'er nu voor de vyandlyke Koning geen ander fpel overgelaaten is als of ter zyde, of agter uit te gaan. Deze gedwongene marfchen nu kosten hem en doen ü verkrygen 't bezit van 't groot getal ruiten in ieder der Fig. 227, 228, 229, 230, en 231 aangeweezen, van welken gy 'er, zonder uwe Öppofitie, geen één zoud verkreegen hebben en waar van hy Unu 't gebruik, zelfs van de afgeleegenfte, niet .meer betwisten kan. Van alle de verkreegene ruiten is nu die ruit zekerlyk de gewichtigfte, die de vyandlyke Koning U heeft moeten inruimen, ze is als de fleutel van alle de andere. Deze ruit zullen wy den ruit van Overgang noemen. Zoodanig eene is de ruit 4. 5. Fig. 233. van welken uw Koning bezit gaat neemen , na dat de zyne Fig. 232. op 5. 3- overgegaan was om U aldaar den overgang tot dcruit 4.3., voor hem waarfchynlyk nog van grooter belang, te betwisten. Maar dit is 't niet al: 't in bezit neemen van de veroverde ruit bezorgt U nog daar boven Fig. 233. "de Attaque en Defenfie van de twee nabuurige ruiten 5. 5. en 5. 4. Gefield nu, zoo als byna altyd *t geval is, dat omftreeks ter linke hand, by voorbeeld een'ge Pions zoo van hem als van U door welken de marsch der vyandlyke Koning nog meer belemmerd word, ftonden, zoo zoude 't den uwen, als  C 103 ) noodzaaken, en daar door de attaque en de oyerhand te herwinnen. Is als meer ruimte van werking hebbende, weinig moeite meer kosten om hem ook van alle andere ruiten daar hy U den eigendom van de ruit 4. 3, nog op betwisten zoude wijlen te verdryven. Zoo zoude U by voorbeeld 't bezit neemen Fig. 2315. van de ruit van Overgang 4. 5., (welken gy verkreegen hebt door 't wykenvan zyn Koning Fig. 235- na 5» 3-» veroorzaakt door uwe gewonnene Öppofitie Fig. 234,) ook welhaast den eigendom doen verkrygen van de ruiten 4. 4. en 4.3., daar't hem onmooglyk word Fig. 237. zyn Pion langer te defendeeren. Wat betreft de verfchillende middelen, welke men in 't werk Hellen kan om de Öppofitie te winnen, in gevalle men ze met de eerfte zet niet maaken kon; gy zult 'er trachten toe tegeraaken, 't zy doqr eene afgeleegene Öppofitie, zoo als by voorbeeld in de pofitie yan Fig. 238., indien gy uw Koning op 1. 6. fpeelde, dat de eenigfte ruit is daar gy de Party op behouden zoude kunnen; 't zy door den vyandlyken Koning te dwingen op een Vi* ruit te gaan, daar gy ze hemvafwinnen kunt, zoo als gy 'er in de Fig. 230—242 een voorbeeld van zien kunt. Van de aanhoudende Öppofitie. Vermits van 't aanhouden der Öppofitie zeer dikG 4  C *°4 > Is 'er nu geene gelegenheid ofn van zoodanig een wils 't behoud van een Party afhangt, zoo moet men vóór dat men door dat middel eene anderzints hachlyk ftaande Party Remife zoekt te maaken, wel aandachtig nagegaan hebben of men 'er U ook jn verhinderen zal kunnen; en, indien zoodanig eene verhindering wezenlyk plaats hebben kan,, of die verhindering van dat gevolg zyn kan dat 'er uw voorneemen door mislukke. Dus zoude gy in 't laatfte voorbeeld, dat wy aangehaalt hebben, zeer wel gedaan hebben om de Party door de Öppofitie Remife te zoeken te maaken; vermits gy niet alleen geen kans om te winnen had, maar gy ook op 't aanhouden uwer Öppofitie, op 3. 3. Fig. 242. in 't werk te {tellen,, ftaat maaken konde. Insgelyks zoude gy zeer wel gefpeeld hebben* indien gy, om U te redden, (door eenige zetten van den aart als in 't voorgaande voorbeeld) eene Pofitie te weeg gebracht had, als die welke de Fig. 243. vertoond; want, fchoon dat gy niet zoud hebben kunnen vermyden, dat de vyandlyke Koning over 8. 5., en 8. 4. naar 8. 3. Fig. 244. getrokken zynde, U aldaar van wegen zyn Pion de Öppofitie verhinderen zoude te vervolgen, zoo zoud gy nogthans daar door in uw oogmerk, namenlyk, om zyn Koning van de Pions verwydert te houden, niet geftoort worden; vermits hy door uw Pion 6. 2. belet wordende bezit van de ruit van Overgang 7. 3. te neemen, gy ook zonder eenig gevaar d©  c 105 y èen Pion party te trekken, dan zult gy zoeke» hem de Öppofitie voor een ©ogenblik laaten vaaren en op 6. 5. Fig. 245. fpeelen zoud kunnen, alwaar ■by de hand blyvende gy hem, zoo dra als hy zich op 8. 4. vertoonen zal, wederom op 6. 4. onder de Öppofitie brengen kunt. Deze breuk of verhindering van Öppofitie als van geen nut zynde voor die ze doet, zullen wy mislukte- verhinderingvan Öppofitie noemen, Van de verhinderde, (gebrokenê) Öppofitie. Ditgefchied door uw eigen Stukken en Pions of door die van de Tegenparty zelfs. Men kan zich -eokontflaan van eene lastige Öppofitie, door den Koning op een ruit te lokken, op welken hy, om zich niet te ver van uwe of zyne Pions te verwyderen, genoodzaakt zal wezen zyn post over uw Koning te verlaaten; of ook wel door hem te dwin« gen uwen Koning op de eene of andere ruit te volgen daar gy 't zy door een Schaak 't zy door eeni. gen anderen zet de overhand wederom op hem ver, krygen kunt. - Zie daar "dan voor de Koning die de Öppofitie verlooren heeft middelen van uitkomst die den ftaat eener Party in een oogenblik veranderen kunnen. Gy was by voorbeeld Fig, 246, op 7. 3. onder G $ de  X lo6 ) hem wederom met de anderen of de anderen met hem de Öppofitie geraakt, en evenwel zal hy zyn Pion •en de Party verliezen moeten; want diezelve Pion 4. 1. hem zullende noodzaaken op 5. 1. Fig. 247. de Öppofitie te laaten vaaren, zal hy ook van zy.r Be defenfie moeten afzien. Op gelyke wyze zoud gy Fig. 248. winnen, fchoon op 6". 4. onder de Öppofitie gekomen zynde : want uw Koning naar 4. 4. Fig. 249. hebbende laaten gaan, daar de zyne van wegens uw Pion zynen ftand over uw Koning niet zal kunnen vervolgen, zal hy wel genoodzaakt zyn U de ruit4. 5. van Overgang, die U den weg tot zyn Pion en tot de winst der Party baanen zal ten besten te geeyea. Insgelyks zoude gy winnen moeten in eene Pofitie als die van Fig. 250; maar door andere middelen. Ik zeg door andere middelen, want de Koningen zich beide op ledige reyen bevindende, begrypt gy ligtelyk dat 'er geen mooglykheid is om zyne Öppofitie door uwe of zyne Pions te breeken; Breng dan uw Koning op de ruit 4. 6, Fig. 251, of wel, waar dat 't ook zy op de Rey van den Tor ren en gy zult onfeilbaar winnen. Slaa, om'er U van te overtuigen, de oogen op deze zelfde Figuur 251. Gy komt van 'er de Koning op 4. 6. te fpeelen, en nu zal hy overal waar hy ook fpeelen zoude willen, verliezen: op 4. 4. 'en 4. 3. om dat hy zich daar agter uwe vrye Pion be-  C l°7 ) hem te vereenigen j wagt U echter wel van 'er uw bevinden zoude; op 6. 4. en ó. 5. om dat (ik. hei» voor ieder van die zetten geen Figuur gemaakt,, om U, des te beter aan de bereekening en 't geen men gewoon is 't gezigt te noemen te gewennenj) om dat zyn voortgang op deze zesde leggende rey zich zelf eindlyk op 6. 3. van wegens uwe Pion fluiten zoude moeten; óp 5. 3, ten laatften ,om dat gy hem op 5. j. onder de Öppofitie zoude brengen. Ik zeide ook dat gy insgelyks winnen zoude dóór enkel uwen Koning op de agtfte opgaande rey tje doen gaan. Zie hier 't bewys. Fig. 252. hebt gy den Koning van 6. 7. op 6. 8. gefpeeld. Wat kan nu de Tegenparty doen ? op 6. 6. durft hy niet gaan; daar was hy verder als twee pasfen van uwea vryen Pion af: fpeeld hy, op de ftaande rey blyvende, op 7. 5. of 5. 5. is 't zichtbaar dat gy, door middel van de Öppofitie daar gy hem aanftonds op| 7. 7.,of 7. 5. onder brengen zoud, langs de eene of de andere weg tot uwe Pions doordringen zoude* en gaat hy te rug op 7.43 5- 4- of nen beletten. ! Blyft nu nog over van 't laatfte hulpmiddel, daar ik boven van fprak, te handelen, Ten dien einde en om U dit voorbeeld ook in an^ 'dere opzichten leerzaam tc doen zyn , laat ons ons 'voorftellen dat men weeten wilde welk beftek men "in eene fituatie als die van Fig. 255. maaken zoude 'moeten, 't zy om de party te winnen, zoo ze te winnen was, 't zy om zich door ééne zekere Remife te redden. w r: - Het gene gy 't eerst bemerken zoude*' zoude ze'kerlyk zyn dat de Öppofitie op 3. 6. tegen zyn Ko'ning op eene Ieedige rey verlooren hebbende, 'er dus niet te denken is om U door uwe of zyne Pions van die Öppofitie te kunnen ontdaan. Maar misfchien zult gy üw Koning kunnen brengen daar de zyne hem niet wegens uwe Pions zal durven volgen. Dit onderzogt , en bygevolg nagezien hoe 't ïnet die Pions zoude gaan. Geef gy 'er een voor niet, om voor uw middelfte Pion ruimte tekrygen, dan vind gy gelyke pasfen en by gevolg ieder een Koningin , doch gy flegts met de nazet. Hier door nü zouden ontftaan de Pofitien van Fig. 256. of 257., na  C 109 y Speelers doen, die ter liefde van die Pions s 't overige van 't fpel uit 't oog verliezen. Om »t»fl sd o'i>' olls o.\';fto-.^ ;n^ddi>H*ffsob 95 inareoi na dat gy de regter of linker Pion, zoude gefpeeld, hebben : in de eerfte nu ontdekt U een opflag van 't oog dat hy U Mat zoude geeven op 6. 8, en in'( de tweede dat 'er (zonder Ik de moeite te geeven van dit op 't nauwkeurigfte na. te gaan) zooniet een. zeker verlies ten minften geen fchyn van winnenplaats zoude hebben. — Dus van 't fpeelen der Pi-. ons afgezien. Maar de Pion 6. 8! — dezen naar Dam te brengen ziet gy ook ras dat niet mooglyk zyn zoude, . want hoe zoud gy U van zyn Pion 7. 8, daar gy niet eens met uw Koning tegen den zynen by kunt, komen, meester maaken ? De Party is dus niet te winnen: hoe 'tnu best aangelegt om hem niet te verliezen? De Pions niet kunnende gefpeeld worden, dezyne wegens volftrekte, de uwe wegens noodzaaklyke onbeweeglykheid, zoo komt dit onderzoek enkel op de Koningen aan. Kon ik nu den Koning nood- . zaaken om den mynen beftendig in Öppofitie te r volgen, was myn oogmerk bereikt. Maar hoe ver* plicht ik hem daar toe? zyn 'er plaatfen daar hy de Öppofitie niet zal durven verlaaten, zyn 'er andere daar hy ze gerust verlaaten zoude kunnen?. Hier hangt, alles van af. Gaat myn Koning Fig. 255. op 2. 8. dan zoude zyn Koning 2, zetten om by myn naaste Pion te< ko-  Om die vereeniging te verkrygen zult gy of de komen, te doen hebben; 4. om ze alle drie te neemen; ti om zyn eigen Pion te demasqueeren, erji 4. om die Pion naar Dam te brengen; dat is, op de elfde zet. Myn Koning kan in 5. zetten van 2. 8. by de vyandlyke Pions 7. 8. komen en in 4. anderen dat js met den negenden zet den mynen Koningin maaken. De Tegenparty zal zich dus van deze attaque wel Wagten moeten, wanneer uw Koning op 2. 8. is, want 'er zyn 9. zetten tegen elf. Maar is dit zoo, dan zal hy 'er zekerlyk nog minder toe overgaan, als gy uw Koning op 3. 8., 4. 8., of 5. 8., dat is, nog zoo veel digter by zyn en uw Pion, gefpeeld zult hebben. Zie daar dan 4. plaatfen, op welke gy, of flegts op twee derzelven, maar beurtlings uw Koning te fpeelen zoud hebben om de Party Remife te maaken; in de onderftelling, naamentlyk, dat gy niet als voor uwe linker Pions te vreezen had. Maar wat? indien hy uw Pion 6. 8. ging attaqueeren? defendeeren zoud gy hem niet kunnen als op 5. 8. doch ging zyn Koning dan op 6. 6. zoude de uwe genoodzaakt worden op 4. 8. te rug te gaan en den Pion in de fteek te laaten. Dus beter misfchien eene Contra-Attaque op zyn Pion 5. 2. ondernomen. Deze nu, na een oogenblik overdenkens, *t zy gy uw voorfte Pion by Dam brengt, 't zy gy de  de Tegenparty zoeken te forceeren van een Stuk. of de Pions met de Koning by eikanderen houd, ook niet anders als tot uw verlies befpeurehde te kun* nen uitvallen, blyft 'er nu.niets voor U over als te zien of gy ook zyn Pion 't Dam neemen zult kunnen beletten en dit vind gy dan in de daad ook doenlyk, vooral,, daar hy op de lyn der Toren ftaat. Ingevolgen van dit wydlopig onderzoek, 't geert nogthans door een geoeffend Speeler in weinige oogenblikken kan gedaan worden, fchynt U dan in deomftandigheden daar zich uwe Party in bevind, 't verkrygen. van eene zekere Remife 't beste daar gy ophoopen kunt: gy zoud echter groote ongelyk hebben van 'er de Tegenparty zoo goed koop te laaten afkomen: Ik zal U doen zien dat 't maar aan U ftond om de Party te winnen. Uwe Bereekeningen waren wel juist, de gevolgen, die gy 'er uit afleidde waren 't ook, maar gy had verzuimd den Dam ruit als mede ook alle die ruiten, waar op gy meester waard den vyandlyken Koning door den uwen te voeren, met de vereisch. te oplettenheid te befchouwen en derzelver mooglyke betrekkingen gade te flaan. Gy zoud dan ontdekt hebben, dat die Dam ruit 8. 2. gemeenfchap* heeft met de ruit 4. 6. in de lyn van Öppofitie geleegen; en dat gy dus, zoo gy 'er den Koning opj lokkenkonde, zoo als in Fig. 258., gerust uw vleugel Pion. zoud: kunnen fpeelen, vermits de Schaak) dit  of Pion en prife vóór die Pion te zetten, of hent nood- die gy als dan ihet uw Koningin wordende Pion geeven zoude U 't nadeel van den nazet niet alleen vergoeden, maar zelfs dé Party doen winnen zoude* 't Enkel inzien van Fig* 250, zal 'er U ge-» noegzaam van overtuigen. Voor 't overige is 't ook ligtlyk na fcë gaah dat al •wat hy in de Pofitie van Fig. 258., (daar in onderfield word dat gy, na zyn Koning öp 4* 6. gebracht te hebben, uw Pion gefpeeld hebt) zoude hebben •kunnen doen, U niet belet zoude hebben van tè Winnen; want laat hy Zyn Koning fpeeleü zoo hy wil, gy zult onfeilbaar uW Pion 6. 8. Of een der anderen naar Dam brengen* Wel is Waar, dat* voorziende wat gebeuren zoude kunnen j hy zich wel wagten zal van öp die noodlottige ruit 4» ö. te gaan en dat hy elders *. zoö als in Fig. 260* fpfeeleo zal: — Hy zoude nogthans daaróm niet minder verliezen moeten, op de ruiten 2. 7. 2* 6. 2. 5, en 3. 5. om dat aldaar niets U beletten zoude van uw Pion ó*. 8. naar Dam te brengen, ging hy zekerlyk niet; hy zoude dus op 4. 5* fpeelen, 't geen ook in alle opzichten zyn beste zet is, want nu kan hy op 5. 5. uwen Koning des noöds den toegang naar zyn Pion betwisten; doch gy zult als.» dan, aan twee kanten dreigende door te breeken, uw Koning Fig. 26r. op 4. 7. fpeelen fen hem dus onder Öppofitie gebracht hebbende , vervolgens op 3. 6. overgaan. In deze Politie nu zal hy, of uw  C "3 ) medzaukcn een uwer Stukken, door die Pion ge. defen- uw Pion gaan neemen en den zynen naar Dam brengen, 't gene op de fituatie van Fig. 2^2. zoude -uitkomen : of by zal zyn Pion 5, 2. zoekende te redden den uwen van Dam trachten te houden; vrugtlooze onderneeming, die de poficie van Fig. 263.te weeg zoude brengen, in welke gy ziet dat hy even zeker verliezen zoude moeten ais in de voorgaande» Van de Contra-Oppofitier Wy zagen hoe 3 indien gy de Öppofitie verlooren had, gy ze wederom zoude kunnen winnen, enhoö gy daar dbör van defenfif eensklaps ofteufif fpeelende uwen overmagt, die't verlies der Öppofitie onnut voor U maakte, wederom kon doen gelden: laat ons nu zien door wat middelen gy zyn overmagt al had gy de Öppofitie verlooren, door 't werkloos houden zyner Koning voor hem nutloos zoude maaken kunnen. Gy zoud U alsdan van de Contra-Op. pofitie moeten bedienen. Deze Contra-Oppofitie word voorbereid door't fpeelen van uw Koning fchuins over de vyandlyke Koning; deze pofitie zal ik gedreigde Contra-Oppofitie noemen: ze word gemaakt of ze is volbracht „door den Koning vlak over den. anderen, doch anders om als de voorige enkele Oppofitie was, te fpeelen. Dus hebt gy uwen Koning Fig. 264, vermits gy | H da  C "4 ) defendeerd , te neemen. Ik zeg , noodzaaken, want de Öppofitie op 4. 7. wegens zyne vrye Pion niet kunt voortzetten, op 4. 5. Fig. 265. in gedreigde Contra-Oppofitie gefpeeld. In deze Pöst nü kan uw • Koning of zyne Öppofitie wederom hervatten, zoo de zyne op 6. 6. ging, of hem op 5. 5: en 5. 6. onder de Contra-Oppofitie daar wy hier van fpreeken, zpo hy, 't zy op 5. 7. 't zy op 5. 8. fpeeide, brengen. Ging hy nu elders, op 6. 8., by voorbeeld en vervolgens op 7. 8., zoud gy wederom uw en Koning fchuins over den zyn'en op 4. -6. of 5. 6. fpeelen moeten. En zoo zoud gy de Party kunnen redden, want zonder beide zyne Pions te behouden kan hy de Party niet winnen, zoo alsgy welhaast zien zult. Fig. 26Ö. verbeeld insgelyks eene Pofitie, in welke gy zien zult, dat niets als de Contra-Oppofitie U zoude hebben kunnen redden. De Pions ftaan zoo als de voorige doch eene ruit digterby de kant: daar dit onderfcheid nu den vyandlyken Koning meer ruimte en dus meer keuze van fpel verfchaft, zoo zoude men ook des te omzichtiger fpeelen moeten. ' Gy zoud dan beginnen met ZynKoning, (diengy in Öppofitie niet volgen kunt) Fig. 267. met de Contra-Oppofitie op 4. 5. te dreigen, ten einde hem zoo hy op 6. 4. 7. 4, 5. 3. of 5. 2. ging, door de Öppofitie of Contra-Oppofitie; en ging hy op 7. 3. 7. 2. of 6. 2, door de op 5. 5. 5. 4. en 4. 4. gedreigde Con- (ra.  C 115 ) want 't is niet genoeg 't Stuk vóór uw Pion gefpeeld ira-Oppofitie in teugel te houden. Tot hier toe ie 'er geen. zwaarigheid 3 maar fpeelde hy eens op 7. Bj Fig. . 268, en gy dus op 5. 4., en ging hy. vervolgens meer naar de kanten van 't Bord, dan zoude gy vooral op uwe hoede dienen te zyn; beging gy de minfte fout drong hy door. Gy zult dan wel zorg draagen, niet alleen dat hy noch Öppofitie of Contra-Oppofitie maaken of dreigen kan, maar ook de Posten die gy uwen Koning bezetten laat, met zoo veel overleg uitkiezen, dat gy zelf 'er hem geftaadig met de Öppofitie of Coatra-Oppofitie dreigen of ze maaken kunt. Speelde hy dan Fig. 268. elders als op de ruiten 7. 3. of 6. 2., die wy al onderzogt hebbea op 8. 3. by voorbeeld zoo zoud gy op 4. 5. moetea fpeelea: vermits gy op deze ruit, want meer voorwaarts kon gy wegens zyn- Pion niet fpeelen, ia ftaat zoud zyn uffl hem op 4.4. onder de afgelegene Öppofitie,. zoo hy ©p E 4, 'overging: onder de gewoone ofenkelde Öppofitie op 5. 4, 'zoo hy op 7.4. fpeelde, en onder de gedreigde Contra-Oppofitie op 5. 5. en 5, 4, zoo hy op 7. 3. of 7. 2. ging, te brengen; blyft nu nog de ruit 8. 2. daar hy op fpeelen kan;( zoo hy dit deed zoud gy op 4. 4. fpeelen moeten: wilde hy .dan op 8. r. of op 7. 1, gaan (van de drie andere ruiten hebben wy reeds gefproken) zoud gy in 't eerste geval op 4. 5., en in Ytweede op f) 5. fpeelen moeten: ging hy dan dndlyk op  fpeeld te hebben, 't moet 'er de Tegenparty zoo 6'. i.., zoud gy hem op 4. 5. wederom als vooren onder uw bedwang gekreegen hebben. Op 5. 2., naamentlyk, door de enkele Öppofitie op y. 4. i op 5* 1* door de afgeleegene Öppofitie op 5. 5. en op 6. 2. of 7. 2. door de gedreigde Contra-Oppofitie op 4. 4. en 5. 4.: en dus is 't dat gy alle zyne poogingen om zyn voordeel te doen met 't bedwang daar zyne vrye Pion uw Koning in hoüd, verydelen zoude kunnen* Zoo hy nu, wanhoopende om van die kant door te breeken, digter by zyn Pions door te komen zogt, zoud gy door geduurig in enkele of afgeleegene Öppofitie te fpeelen, of U daar toe, zoo 'er zich eenig beletfel opdeed, geftadig gereed te hou» den, alle zyne marfchen en Contra-marfchen onnut maaken. Indien, by voorbeeld Fig. 269., zyn Koning op 7. 7. overgong, zoo zoude gy den uwen op 3. 7. of 4- 5-; en ging hy op 8* 7., op 3. 7., 3. 5. of 4. ^. fpeelen moeten, ten einde dus altyd in de buurt van de ruit 3. 6. te blyven daar gy hem onder de afgeleegene Öppofitie, indien hy zich op 7. 6. vertoonde, brengen zoude, om hem des noods, zoo hy door 6. 5. doordringen wilde, daadlyk onder de direfte of enkele Öppofitie op 4. 5. te kunnen zetten. Gy begrypt nogthans wel, dat zoo 't U, door hulp van wel bereekende zetten gelukt was uw Tegen-  C "7 ) zoo lastig vallen, dat hy 'er zich van ontflaan moet. Hebt genparty in diergelyke Pofities als wy onderzogt hebben, af te flaan, gy daarom in alle niet even gelukkig flaagen zoud, in zoodanige by voorbeeld, daar uwe of zyne Pions uwen Koning in zyne verfchillende werkingen den niinftep hinder zouden kunnen toebrengen. Zoodanig eene Pofitie by voorbeeld is in Fig. 270. verbeeld. Want noch de Öppofitie op 2. 4. noch de gedreigde Contra-Oppofitie op 2. 2. kunnende maaken, zoud gy in weinig zetten de Party verliezen moeten. Insgelyks zoud gy in de Pofitie van;Fig. 271. wel de Contra-Oppofitie op 3. 4. dreigen, maar niet op' 4. 4. in % werk fiellen kunnen j waar door gy, dan oök zyn Koning op 4. 6. overgegaan zynde, welras uw Pion en 't fpel kwyt zoude zyn. Zoo zoude 't daar en tegen de Tegenparty in de Pofitie van Fig. 272. weinig baaten uwen Koning (van 7. 5. op 6. 5. overgegaan zynde) met de Contra-Oppofitie op 8. 3. te dreigen, ja ze zelf op 8. 4. in 't werk te ftellen: en zulks van wegen de nabyheid van uwen Koning by de vyandlyke Pions, doch nu van achteren, dat is op 't voordeeligst geattaqueert zynde, gelyk gy in de twee voorgaande Voorbeelden verlooren had door de te groote nabyheid van uwen Koning vóór de vyandlyke Pions. Laat ons nu, na deze regels van fpeelen van KoH 3 niDg  ( "8 > Hebt gy eene goede Attaque, laat 'er Udan, om ning tegen Koning vastgefteld te hebben, tot 't onderzoek van derzelver Attaques en Defenfies overgaan. Om van een bepaald Stuk of Ruit, (want dit is 't zelfde) bezit te neemen, heeft de attaqueerende Koning maar ééne Ruit van toegang. De andere Koning heeft 'er ook maar één cm die Ruit te defendeeren. De twee Koningen zullen zich dan juist in 't geval bevinden van twee Paarden (onderfteld zynde de eenige beweeglyke Stukken te zyn) waar van de eene zekeren ruit attaqueeren, de andere defendeeren gaat. Hier uit dan moet noodzaaklyk volgen, dat, zal de marsch van uw Koning aan uw oogmerk voldoen, dezelve zoo bcreekend moet zyn dat hy in zyne Attaque of Defenfie de laatst gekomene zy, Menigte Partyen worden verlooren door hier geen acht op te flaan. Dus is, in eene rofitic ais die van Fig. 273, zynde dezelfde van Fig. 264, de ruit 5. 8. de beflisfehende ruit, de ruit van welks bezit "t verlies of de Remife van uw Party alleen afhangt; want is 'er zyn Koning meester van geworden, zal hy 'er niet alleen aan den uwen 't bezit van de ruit 4. 7. ontweldigen, maar zich van daar ook by pi- plaats-  i om den een of den anderen afgelegen Pion, dien gy plaacsftelling op 5. 7., daar nu zyn beweeglyke Pion ftaat, begeeven, zich van uwen eenigen Pion meester maaken enz. 6. 8. is de eenige ruit van toegang voor hem: 4. 7. voor U, zoo gy U nu onbezonnen ging in 't bezit fteilen van die ruit (4. 7.) zoud gy onfeilbaar verliezen ; want eerst gekomen zyrtde, zoud gy door zyn fpeelen op 6. 8. Fig. 274, daadlyk genoodzaakt worden achter uit. te gaan, en hem de ruit 5. 8. over te laaten. Gy had dan den Koning niet plotsling op 4. 7., maar op 3. 7. Fig, 274. moeten fpeelen, ten einde aldaar by de hand te blyven om zoo dikwyls hy zich eerst gekomen op 6. 8. Fig. 273. vertoonde, daadlyk laatst gekomen op 4. 7. over te gaan: hier door immers zoude hy de Party hebben moeten opbreeken of Remife geeven. Om U nog meer van 't gewigt van 't achtervolgen dezer regel te overtuigen, zoo befchouw de politie van Fig. 275. Zoo gy uw Koning op 2. 7. fpeeld , hoe onverfchillig ook deze ruit fchynen moge, verliest gy de Party; doch fpeeld gy hem op 1. 6. of. 1. 8., ruiten die ook gantsch niet beflisfehend fchynen, zult gy 'er een Remife van maaken. Zie 'er hier de reden van, indien gy ze al niet vermoedde. üw fpel verfchaft 3 punten of plaatfen van Aanval aan uw Tegenparty. De eerfte: in 't midden, op de Pion of'beftisfehende ruit 5. 6. de eenige ruit van toegang is 5. 5. De tweede: aan uw regter vleugel, op de bejlisfchenH 4 de  C ttt ) gy gevaar loopt te zullen verliezen niet van aftrekke ruit 5. 8. om naderhand zyn Pion 5. 7. voort te fchuiven enz. hier heeft hy ook flegts eene ruit van toegang 6, 8. De derde: op uw Pion 2. 5. ten einde den zynen na Dam te brengen. Wat 'uw fpel betreft, uw zwakheid laat U flegts twee Attaques toe. De eerfte aan zyne linkchand op zyn Pion 6. 6, na door die zelfde ruit 5. 8. doorgedrongen te zyn.' De tweede op zyn Pions 5. 4. en 4. 4. Laat ons deze onderneemingen nu eensgadeflaan, en met de uwe en wel met de laatfte beginnen. Om uw Pion 3. 4. Koningin te maaken, zoud gy 15 zetten doen moeten; vermits nu de Tegenparty 'er flegts 11 noodig zoude hebben om zyn Pion 4. 8. Dam te doen haaien , kan deze onderneeming in geene aanmerking komen; wat belangt de andere Attaque, hier zoude minder ongelykheid plaatshebben: gy zoud beide in 10 zetten eenen nieuwen Koningin hebben; dit zoude echter niet genoegzaam «yn tegen de meerdere Pions die hy over houden zoude, behalven de voorzet nog die gy aan hem laaten zoude moeten om dat gy den Koning niet aanflonds 'op 7. 2. fpeelen zoude durven. Van de Attaque dus moetende afzien , blyft 'er niets over als uw behoud in:eene Remife te zoeken. De vevfchillende Attaques, die hy onderneemen Zoude kunnen, dan nogmaals nagaande cn vindende ' " dat  C 121 ) trekken. Doch ftaat de Party minder voordee- % dat hy van de plaats, daar zyn Koning is, beide de heflisfchende ruiten te gelyk dreigd , zoo komt 't voornaamentlyk op aan te overleggen hoe zulks best voor te komen. Daar gy nu reeds waargenomen hebt dat hy tot geene van beide meer als één ruit van toegang heeft, en dat gy daarenboven ontdekt' dat die ruiten juist even ver van zyne tegenwoordige plaats af zyn, zoo is 't klaar dat demooglykheid van Remife te maaken enkel afhangt van de mooglykheid om uw Koning met de nazet of als laatstkomende op uwen eenigen doch, tot de beide beflisfchende ruiten, gemeenen ruit van toegang 4.7. te kunnen brengen. Waar uit dan verder blykt, dat wat zet ook, die aan uw Koning om op dien ruit tekomen minder of meer als 3 pasfen (de vyandlyke. Koning moet 'er ook 3 doen) overliet U gewis zoude doen verliezen. Maar de Koning op 2. 7. fpeede, bleeven 'er flegts twee over, gy zoude hem dan, zoo als ik zeide, daar niet, maar op 1. 6. of 1. 8. behooren te fpeelen en dus de Party redden kunnen. Was 'er nu eenige ongelykheid geweest in den afftand van de twee punten van Attaque, begry.pt gy wel, dat de Defenfie onmooglyk geweest zoude, zyn; zoo als ze ook zoude geweest zyn zoo hy meer als eene ruit van toegang tot de ruit van toegang zelfs gehad had, indien by, by voorbeeld, met de derde zet op 5. 4. daar de Pion ftaat, en van daar vervolgens pp 5. 5. had kunnen fpeelen. H 5 Om  C 122 ) lig of zyn de Koninginnen uit 't fpel, laat TJ dan Om een bepaalden Ruit te attaqueeren of te defendeeren heeft een der Koningen twee, de andere maar één ruit van toegang. Die maar één ruit van toegang heeft zal moeten verliezen. Dus zoude uw Koning die de ruit 4. 7» Fig. 276. maar heeft, fchoon laatstgekomen verliezen moeten tegen den zynen die 'er twee heeft. Zie verder Fig. 277. alwaar uw Koning te rug moetende gaan zyne Pions en de Party verliezen zoude. Beide Koningen hebben twee ruiten van toegang. Geene geforceerde winst, doch men zal van weêrskanten wèl fpeelen moeten. Zoo gy U dus in diergelyk een geval bevond, zoude U niets overblyven als de hoop om uw Tegenparty tot den ee,nen of den anderen valfchen zet te verleiden, ten einde hem door middel derzelve een van zyne ruiten van Toegang te ontfteelen, 't geen, zoo als wy zoo even zagen genoegzaam zoude zyn om U te doen winnen. In een fpel by voorbeeld al» verbeeld word in Fig. 278., waar in de winst of de Remife van de Party allecnlyk van 't neemen of 't behouden van de Pion 4. 6. afhangt, zoo fpeel uw Koning niet aenflonds op 3. 6., want uw Tegenparty vervolgens niet anders kunnende fpeelen als op 5. 6. zoude zulks al.te zichtbaar zyn; maar fpeel op 2. Cü  «^an niet ligtelyk een Pion ontneemen. Heeft een 306- zullen U dit nog nader verkiaaren. Fig. 305. was uw Koning van 1. 6. op 1. 5, de zyne van 4. 2. op 3. 3- overgegaan ; fpeeld gy nu vervolgens, Fig. 306. op 1.4, in Öppofitie aan de Pion, en hy zyn Pion op 2. 4 , zoo zoude immers uw Koning genoodzaakt zyn op 2. 5. den wyk te neemen, de zyne op 2. 3. afzak, ken, en de Pion, de Damruit nu door zyn Koning gedefendeerd zynde, zekerlyk naar Dam gaan. Daar' nu de Pofitie van Fig. 203. en deze laatste Fig,306% volmaakt dezelfde zyn, en gy Rogthans in de eerst: genoemde gewis Remife door de Pat zoude gemaakt hebben, zoo blykt 't, zoo als ik reeds aangemerkt heb, dat 't alleen wegens 't door de rand van'tBord aan uw Koning belette achter uitgaan is, dat gy ia yt laaste geval hebt moeten verliezen. De tweede uitzondering heeft plaats in zoodanig eene  C '33 ) des te vaster en gemaklyker Attaque op te hebben» eene Pofitie des Komngs als gy zien kunt in Fig. 223. hier is de Koning vóór de Pion; fpeeld gy nu den uwen in Öppofitie op 2. 5., zal zyn Pion niet meer naar Dam kunnen gaan, maar de Party of wederom Pat worden, als boven naamentlyk zoo hy de Pion tot aan zyne voorlaatfte fpeelde, of Remife door 't geftadig regts en links fpeelen zyner Koning, daar gy hem ook even geftadig doch altyd in Öppofitie in nafpeelen zoude. Ging hy nu agter uit zou de uwe voor uit gaan en de Pofitien worden zoo als wy ze na Fig. 303., en 304. reeds beoordeeld hebben. De Öppofitie op de Pion, zoude U dus in de eerfte uitzondering niet baten, fchoon gy ze al verkreegen had, terwyl gy in 't geval der tweede, zonder die Öppofitie verkreegen te hebben, evenwel uw oogmerk bereiken zoude. Ten einde nogthans, ongeagt deze uitzonderingen, 't bereekenen der mooglykheid of onmooglykheid van *t naar Dam brengen of van Dam keeren eener Pion gemakiyk te kunnen doen en te kunnen onthouden, zoo bepaal U enkel by de derde ruit die vóór de Pion is: indien gy daar uw Koning op brengen kunt zonder dat de zyne 'er den uwen onder Öppofitie kan zetten, zal de Pion niet naar Dam gaan. Staat de Pion nu op twee ruiten na aan Dam, onderzoek dan, zoo die derde ruit 'er was, of gy 'er uw Koning zoud kunnen fpeelen. Onthoud dus 1 3 flegts  C !34 ) ben. Alles echter na vereisen der omftandigheden. Zoek fiegts op de derde ruit, geen Oppojitie, ook geen Koningin. Om nu van deze ruit bezit te gaan neemen , zult gy U wel wagten van uwen Koning aan ccnigc Öppofitie, zelf niet aan de afgeleegene (ten ay hy naast de Pion was, vermits hém die niet baten kan) blood te ftellen. Gy zult 'er zyn Koning, in tegendeel, zoo dikwils onder zetten, als 'er gelegenheid toe is, en op die wyze onfeilbaar tot uw oogmerk geraaken. Befchouw nu met aandagt de Fig. 221, 222, en 223. en fpeel tot uwe verdere onderrichting alle de zetten na. Deze voordeelige Pofitie nu verkreegen hebbende, zoo zult gy, om ze ook verder ongeftoord te behouden, niets anders behoeven in 't werk te ftellen, als maar geftadig of vóór den Koning of vóór den Pion te fpeelen, de Pat moet dan als van zelfs volgen. ■ Zyt gy 't nu die de Pion hebt, zoo blyft daarom, de Regel dezelfde, want kan hy op de derde ruit komen en gy hem aldaar onder geene Oppojitie zetten, zult gy ook van uw Pion geen Koningin maaken kunnen. Maar kunt gy hem onder Öppofitie brengen, zoo doe daar aanftonds uw voordeel mede door vervolgens den Koning zoo ver na den Damruit toe te, fpeelen als gy zonder uw Pion in gevaar te brengen van genomen te worden doen zult kunnen; dus fpeelende zult gy zekerlyk winnen, $9  C 135 ) Zoek uwe Pions by inplaatsflelling te doen wer- Na al 't geen wy gezegd hebben, zult gy nu, hoop ik, de onzekerheid, waar in ik U in voorgaande Pofities fomtyds heb moeten laaten, rechtvaardigen. Ik kon U, zonder nutlooze herhaalingen, van derzelver uitkomst niet grondig onderrichten, vóór dat wy van de wyze van attaqueeren der Koningen gehandeld hadden. In 't herleezeu zal zulks U nu niet meer hinderen. Bevind zich nu de Pion op de kant van 't Bord of de lyn der Torens, zyn er zuu vod omftandigheden niet by noodig. Breng uw Koning flegts. waar 't ook zy, al was 't op de laatfte ruit, vóór de Pion, en hy zal niet naar Dam kunnen gaan. Want uw Koning altyd agteruitgaande als by voorbeeld van 5. 1. tot 1» 1. Fig. 307., zal de Pofitie wel moeten worden, zoo als gy ze beneden in de Figuur ziet. De Tegenparty zich nu, nog van eenige ruit van Toegang meester kunnende maaken; nog op 2. 3., zonder de Pipn te verliezen, kunnende fpeelen, zal hy of moeten terug gaan, 'f geen twee nodelooze zetten veroorzaaken zoude, of den Pion Fig. 308. fpeelen, Pofitie waar doof de Party zichtbaar Pat word. Zoo gy 't in tegendeel waard die den Pion had,' zoud gy zyn Koning by tyds moeten zoeken te beletten van op den lyn der Torens, daar hy uw Pions fluiten, of op de twee eerfte of twee laatfte 1 4 nu-  C 136* ) berken, en geef acht dat uwe Tegenparty zulks niet fuiten der lyn der Raadsheeren, daarhy uw Koning mfluiten zoude, te fpeelen. Een gedubbelde Pion of twee Pions agter eikanderen en de Koning tegen de Koning. Zullen geforceerd winnen; want gy ziet wel Fig. 309., dat fchoon 'er zich de vyandlyke Koning in de voordeëligfte Hand vnor de Pat bevind, zulks hem nogthans niet baten kan , vermits uw Koning, aan wien uw tweede Pion den nazet wint, nu niet meer geforceerd is agter zyn Pion te fpeelen, en de vyandlyke Koning dus op 7. 3. overgaan kan en moet. Was echter door uw fchuld of anderzints de Pofitie der twee Pions geweest als in Fig. 310. zoud gy niet hebben kunnen winnen, want de agterfte Pion één pas op 6. 4. voortgefpeeld zynde zoude 'er juist dezelfde uitwerking als uw Koning doen. ' Voor 't overige leevert dit wederom een hieuw bewys op dat een gedubbelde Pion zoo nadéelig niet is, als men geloofd. T)oor de nazet van uw tweede Pion gewonnen hebbende, begrypt gy ligtelyk, dat gy op dezelfde wyze ook door een ander Stuk zoude kunnen winnen, zoo als Fig. 311. met 'tPaarden Fig. 312. met de vrye Pion. ( Bleef 'er nu aan de Tegenparty ook nog iets be- hal.  C 137 *) niet doe. Men kan 'er fomtyds eene geheeld Party van aanzien door doen veranderen. Is 'er een der Pions van. hem of van U geplas, feert of geheel vry geworden, verlies dien voorw al niet uit 't oog. ffoi '' : Denk. om 't voorrecht der Pions op drie mu ten na aan Dam gekomen. Vergelyk den ftand- zyner Pions met de ftand der uwen die gy van voornégmen zyt naar Dam 'të halven de Kórïlóg om te fpeelen , zou de Pion, wel is waar, niet naar Dam gaan, doch van 't voordeel van zyn Koning dus opgefloten te kunnen houden, terwyl de uwe vry blyft, zoud gy alle mooglyke Party moeten zien te trekken en fchikken 'er uw fpel van verre al na. Hier mede nu de befchouwing der eenvoudigfte Pofities af gehandeld hebbende, zoude wy tot 't onderzoek der meer 't famengeftelde overgaan, was 't niet dat zulks niet als zeer gebrekkig of met verdrietige herhaalingen gefchieden zoude kunnen, indien ik U niet eerst met de regels van de Attaque en Defenfie bekend maakte, behalven nog dat 't gevaar van verzien of fouten te doen met 't getal der Stukken toeneemende, ik U noodzaaklyk daar nu ook tegen wapenen moet. Laat ons dan liever eerst tot 't onderzoek van die regels en voorzorgen overgaan, is  te brengen; en onderzoek Of hy 'er meer of minder heeft j Of ze op dezelfde lyn of op de naaste of verder af ftaan; Welke Pions zich op de lyn der Torens bevin. den of 'er zouden kunnen opgebracht worden; En eindlyk hoe't met de Damruit, zoo wel ten aanzien van de eerste als van de volgende zet, *t zy gy een Koningin of een Paard vraagt, gesteld is. Eiiros van 't EERSTE StüJC,  L  I  f Ifc t t t t T T t " t • t • t • t • f • r • r • t • • tl' ffc ' • • .5 7- -5-5- * V * f * «é» , I