BESCHRIJVING VA N DE < ZAANLANDSCHE DORPEN.   PETRUS LOOSjES A.Z. AAN DEN L E E Z E R. Jl tt zou eenen Zoon niet wel voegen, met een Loffpraak zijns Vaders, te voorfckijn te treeden; dan kwaalijk kan het hem niet geduid worden, wanneer hij 'sVaders Naagedagtenisfe vereert, met eene eenvoudige Opgave van diens Leeven; daar toe aangefpoord door eene ongeveinsde Hoogagting en teedere Kinderliefde dien waardigen Man, altoos toegedraagen, waar van de trékken, naa een lang verloop van Jaar en, niet zijn uitgewischt, en de fpoore/i zullen overblijven, zo lang ik mijn herinneringsvermogen behoude: dewijl 'er geen dag mijns leeyens ten einde loopt, zonder Hem aan mij voortejiellen, wiens Les/en en Voorbeeld mij nog dierbaar zijn.  ii VOORBERIGT. Voeglijk oordeelde ik mij van deezen herinneringspligt, openbaar te kunnen, te mogen, en te moeten kwijten, bij gelegenheid der Uitgaave van de Befchrijving der Zaanlandfche Dorpen, en, in deeze Vooraffpraake, den Leezer te onderhouden, en over den Schrijver, en iets van dit Werk, in 't bijzonder, te zeggen. Eene Leevensbcfchrijving, uit zijn Gefchrift en mondlijke mededeeling, door mij, in den Jaare md cc lx in, opgetekend; en de kennis, die ik van veele bijzonderheden draage, fielt mij tot beiden in flaat. Adriaan loosjes, aanfchouwde het eerde leevenslicht te Westzaandam, op den vijftienden van Grasmaand des Jaars mdclxxxix. Zijn Vader was cornelis loosjes, Leeraar in de Vriefche Doopsgezinde Gemeente ah daar. Zijne Moeder, neeltje dirks, werd hem door den dood ontrukt, toen hij naauwlijks vier Jaar en bereikt hadt, dan dit verlies korte Jaaren daar naa eenigzins geboet, door een tweede Huwelijk zijns Vaders met trijntje dirks, aan wier opvoeding hij altoos, met zeer veel hartlijkheids, voor geen gering gedeelte, de eerfle zaaden van Godsdienst, in zijn gemoed gezaaijd, toekende. In  VOORBERIGT. in ïn .zijne Kindfche Jaaren leerde hij'/ geen men tip de gemeene Schooien onderwijst. Bijzonder viel zijn fmaak op de Rekenkunde, en voelde hij zich, nog geen twaalf Jaaren oud zijnde , opgewekt om bij de gemeene Rekenkunde die te voegen, welke bepaald tot de Zeevaart - kunde behoort, en de Starrekunde, in zo verre deeze daartoe te pasfe komt. Lust om de Zeevaart of Stuurmanskunst, zo vroeg bij befpiegeling geleerd, in de daadlijke werkzaamheid te zien beoefenen, bewoog hem om, in zijn veertiende Jaar, met zijns Vaders Vriend, den Commandeur cornelis gijsbertsz zorgdraag er, bekend door zijne Befchrijving van de Bloeijende Opkomst der aloude en hedendaagfche Croenlandfche Visfcherij, eene -reis na Groenland te doen: waar op hij, behalven het oefenende der Stuurmanskunst, naar zijns Jaaren, alles, in en buiten de Visfcherij, oplet' tend gadefloeg. Zo veel genoegen gaf hem deeze Tocht na 't Noorden, dat hij, volgens eigene zinnelijkheid, geen ander Beroep dan dat eens Zeemans zou gekoozen hebben. Doch, op raad zijner Ouderen, bepaalde hij zich tot het leer en eens Handwerks, en wel der Houtzaagerije, om zich voorts tot den Houthandel bekwaam te maaken. * a Ter-  iv VÓÖRBERIGT. Terwijl hij zich in deezer voege tot den JÏrheid en den Koophandel overgaf, bezweek bij hem de zugt ter behartiging der Wéetenfchappcn niet) war in de Wis- Starre- Aardrijks- Tijdreken en Gefchiedkunde, bovenal haar aandeel hadden. Met den ouderdom van achttien Jaaren begon hij, op eene meer gezette wijze, werk te maaken van het beoefenen der Heilige Schriften. Zeer behulpzaam en vorderlijk waren hem hier in de Schriftuuroefeningen, die, met vrijheid vanfpreeken voor allen, in de Gemeentens te Zaandam, onder het opzigt der Leeraaren, gehouden werden. Eerlang nam hij zelve eene en andere beurt waar, in deeze Kweekfchoolen der Leeraaren onder de Doopsgezinden, vóór dat eene meer onmiddelijk daar toe bepaalde Kweekfchool wierd aangelegd. Welhaast befpeurde hij, dat, tot het voortzetten derSchnftuurkennis, hem den Sleutel der Taalgeleerdheid ontbrak. Zijne oefenzugt porde hem aan om, te midden zijner bezigheden, in zijn twintigfie Jaar, eenen aanvang te maaken van het aanleeren der Geleerde Taaien. De Heer h. g. mellinghuizen die toen te Westzaandam onderwijs gaf in de Latijnfche Taal, boodt hem de behupzaame hand, om deeze maglig te worden; terwijl  VOORBERIGT. v wijl de Eerwaarde colerus, in dien tijd Zeeraar der Westzaandamfche Gemeente der onveranderde Augsburgfche Belijdenisfe toegedaan, hem verder opleide. Door het onderwijs dier twee Geletterden, van welken hij altoos met de uiterfte hoogagting [prak, verkreeg hij, eene genoegzaame kennis van de Latijnfche, Griekfche Oosterfche en bijzonder der Hebreeuwfche fpraake: benevens welke hij, vervolgens, de Franfche, Engelfche en Hoogduitfche Taaien aanleerde. In deezer voege toegerust vondt hij zich in ftaat, om zijne Kundigheden, in de gemelde Weetenfchappen, te befchaaven, te vermeerderen, en uittebreiden; te gelyk kreeg hij hier door aanleiding om, in de Letter- Oordeel- en Oudheidkunde, meer ervaarenis te bekomen; waar van hij zich, in 'i beoefenen der Heilige Bladeren, met zeer veel vlijts, bediende: terwijl hij tevens, hem deeze deur geopend zijnde, zich bevlijtigde, om de Kerklijke Historie, zo uit de oorfpronglyke Schriften, als uit laatero Schrijver en, naarflig na te fpeuren. Omtrent één en twintig Jaaren oud zijnde deedt hij openbaare Belijdenis zijner omhelzinge van den Christlijken Godsdienst, en werd, onder deVereenigde Doogsgezinden te Westzaandam, met * 3 den  VOORBERIGT. den Water doop der Gemeente van jesus Christus ingelijfd. De verkiezing der Leeraaren bij de Doopsgezinden, toen nog meest overal, en ook te Zaandam , uit de geoefend/ie onder de Broederen gefchiedende, viel het oog der Opzienderen, ruim vier Jaaren daar naa, op zijn Perfoon, en werd hij, tot tienden Leeraar bij de negen toen in dienst verhoren. Dit groot aantal Leeraaren, die geene Jaarwedde trokken, en buiten '/ Leeraarampt, eenig Beroep omhanden hadden, maakte den diens» gemaklijk, en wel waar te neemen bij -zijn Koopbed}'Üf-> '* geen hij middelerwijl voortzette en uitbreidde. Zijne eerfle Leerreden deedt hij, in die Gemeente, in V Jaar judccxv, den zesden van Sprokkelmaand. De fnipperuuren, welke overfchooten van Predikdienst en Handel, werden vlijtig befleed tot het verder aankweeken zijner Kundigheden, in de bovengemelde Weetenfchappen, terwijl hij 'er de Penningkunde bijvoegde, en de Natuurkunde, als mede de Vaderlandfche Gefchiedenisfen, voor een tijd, zijne aandagt in "t bijzonder trokken. In dit afwisfelend werkzaam leeven volhardde hij met ijver, fchoon zijn aandeel in den Kerkdienst.,  VOORBERIGT. door het affterven veeier oude Leeraaren, van tijd tot tijd, verzwaarde. Men koos vervolgens wel eenige jonger Leeraaren; doch niet in V zelfde aantal. Hier door werd de Dienst eerlang flcgts onder vier Leeraaren verdeeld; V geen verminderde, tot hij met éénen zijner Amptgenooten overbleef. In deeze omflandigheden wenden de Opzienders der Gemeente verfcheide poogingen aan, ten einde hem te beweegen om den halven Dienst bepaald op zich te neemen, en daar voor eene Jaarwedde van 800 Guldens te ontvangen, gelijk zijn toenmaaligen Amptgenoot klaas jacobsz ken, trok: dus lang hadt hij geene Befolding, hoe genaamd, genooten. Men zag op tegen de vreemdheid in die Gemeente, om een Leer aar van buiten te beroepen. Dan hijvondt verfcheide zwaarigbeden in dien voor/lag: nooit ten oogmerk gehad hebbende, zich, op zodanig eene wijze, te bepaalen. Eindelijk haalde men hem over; en werd hij daar op, bij het afloopen des Jaars mdccxlv, met Broederlijke Goedkeuring, tot het aan- en waamsemen van den halven Dienst verzogt. Dit verzoek aanvaard hebbende verledigde hij zich bijkans geheel tot den Predikdienst, en nam, van dien tijd af, zijnen Houthandel, als een Bijwerk waar, met oogmerk om denzehen, zonder eenige * 4 ver-  vin VOORBERIGT. verdere uitzetting, m den reeds meest op Brabaftt bepaalden kring, te drijven, of liever langzaam in te korten. Ten meerderen gemakke, ont¬ hieven zijne goede Vrienden hem van den Inkoop der Houtwaar en, en verfcheide Bezigheden, welke veel tijds en het vanZzzndzva gaan vorderden: tot dat hij zich, ten laatflen, in den Jaare mdcclix, geheel van den Handel ontfloeg. Geduurende dat tijdsbefiek, en nog eenige weinige Jaaren laater, nam hij den aanvaarden kalven Predikdienst volijverig waar: en bezat, naar zijne klimmende Jaaren, daar toe de vereischte lichaam skragt en , lust en wakkerheid van geest. Doch, in den Jaare mdcc lx, bezweeken zijne lichaamsvermogens zigtbaar, en nam dit weldra dermaate toe, dat hij, van tijd tot tijd, inzonderheid in de ftem- en fpaakvormende deelea, meer en meer verzwakte, in zo verre dat hij ten laatflen van het meerendeel zijner Gemeente niet wel verftaanbaar gehoord kon worden. Dit bewoog hem eindelijk, in den Zomer des Jaars mdcclxii, ontflag van den Kerkdienst te verzoeken, 't welk hem, behoudens zijne zitting en ftem als Leeraar in de Kerk en Kerkenraad, werd toegeftaan. Zijne laatjle Leerreden droeg hij voor op den tmeden Pinxterdag des gemelden Jaars. Bj"  VOORBERIGT. IX Hij was van eene jierke Lichaamsgejieltenis, en ever 't geheel zeer gezond; doch met den ouderdom van zeventig Jaaren, begonnen zijne kragten, hoewel zonder ziekte, te bezwijken; eerlang namen ze hand over hand af, en was hij, in de laatfle Jaaren zijns leevens, fchoon gezond van harte, onmagiig om zichzelven te helpen. Een lot, V welk hij met eene voorbeeldlijke gelaatenheid droeg, doorgaans geheel opgei'uimd, ja vrolijk, van Geest, vol van opregte dankerkentenisfe aan de Hemclfchs Voorzienigheid, voor zo veel goeds, ineen langhes vensbeftek, genoot en, vervuld met de herdenking van een nuttig befieed Leeven, waar. op hij met genoegen te rug zag, den grond eens gelukkigen Ouder doms in zijne Jeugd, en verder klimmende Jaaren, gelegd hebbende, en bezield met de hoope der Zaligs Onfterfltjkheid op de gronden van het Christendom door hem aan anderen zo lang gepredikt. Geene Kwaal, hoe genaamd, tastte hem aan; langzaam bezweeken zijne lecvenskragten, tot zij hem, op den vier en twintigjlen Maart des Jaars mdcclxvii, inden ouderdum van ruim zeven en zeventig Jaaren, geheel verlieten, en hij met, eenen zagten uitgang ontfliep. Dus eindigde, mijn Vader zijn arbeidzaam Leeven, naa eenige weinige Jaaren ritstens. Bij ds * 5 fier-  X VOORBERIGT. fierke en gezonde Lichaamsgefleltenis', van welke wij repten, bezat hij eene onvermoeide Geestgefleldheid , die hem tot langduwige infpanning bekwaam maakte: terwijl een vaardig Begrip, een bondig Oor deel, met een fierk Geheugen, hem gelukkig in zijne veelvuldige werkzaamheden deeden flaagen. Eene /lipte geregeldheid in al zijn bedrijf, waar van hij mode afweek, en boven al zijn Regel, om ééne zaak te gelijk te doen, flelde hem in flaat om veel uittevoeren. Zo toen hij, onder het drijven des Koophandels, het Lecraarampt waarnam, als toen hij zich tot het laatfte bepaalder verbonden hadt, betoonde hij zich daar in volijverig. Niet alleen in zijne eigene Gemeente; doch, naar de gewoonte van die dagen, ook in buiten Gemeentens den dienst des Woords verrigtende. Bereidvaardig betoonde hij zich' ten vutte van kleine Gemeentens in den omtrek, en hoorde ook grootere, werwaards hij des Zomers, ter uitfpanninge, heetten toog, hem niet ongaarne: want, fchoon hij jjict gefchikt was om zijne Leerredenen met een ongemeencn zwier van uiterlijke Welfpreekendheid voor te draagen, hadt hij de gave om zijne gedagten, met eene behoorelijke klaarheid, den vereischten ernst, eigenaartigen nadruk, en firn hartroerend, voorteft'ellen; daar hij ziek wee-  VOORBERIGT. wezenlijk geraakt betoonde, door het aanbelang der ftojfe, welke hij behandelde, zo dat niet zelden een traan van aandoenlijkheid hem ten ooge uitkwam , en eene zeer merkbaare ontroerdheid in zijne wijze van voordragt doorftraal de; allermeest als hij Onderwerpen behandelde, die de [naar der Liefde en Edelmoedigheid roerde, voor welker gevoelens hij zo zeer vatbaar was. Een groot aantal voluit en net afgefchreevene Leerredenen, getuigen van zij^ ne Werkzaamheid in deezen. Woordlijk beval hij dezelve zijne geheugenisfc niet aan; doch za aki ijk. Het veelvuldig jpreekeu op de meergemelde Schriftuur oefeningen, hadt hem in ftaat gefield om een Ontwerp, min of meer uitvoerig, voor de vuist, in een voeglijken ft ijl, uittebreiden. Van welk vermogen hij zich in het doen van Leerredenen niet dan des noods bediende. Behalven dat zijne bekwaamheid, in het behandelen veeier Burgerlijke zaaken, hem ten Vraagbaak van verlegenen deedt ft rekken, en zijne Menschliefde hem aanzette, om deezen, met raad en daad, de behulpzaame hand te bieden, en hij, in verfcheide. algemeene nooden, met andere Menfchenvrlenden, het zijne ter hulpe en uitredding toebragt, waar van de bezorging van door Watervloeden ongelukkige Landgeiwoten, bijzonder ten bewijze kunnen flreh  xir VOORBERIGT. firekken behahen dit was hij fteeds bijzonder ijverig in het behartigen van de belangen der Doopsgezinde Sociëteit in Noordholland, zowat de vervulling van den Dienst des Woords in de Gemeentens, als derzelver andere behoeften, betrof. Zijnewerkzaamheid hier in gaf hem eene uitgeftrekte kennis van derzelver benoodigdheden, en flelde hem in ftaat tot het verfchajfen van redmiddelen. Zijne veeljaarige ondervinding raadpleegde men gaarne, e?i luisterde veelal naar zijnen raad, daar op gegrond. Als een blijk van Hoogagtinge hem toegedraagen, niet van Partijfchappe, hebbe men aantemerken, dat hij aan 't Hoofd en de Spreeker was eener Bezendinge, uit de Societeits Vergadering der Doopsgezinden in Noordholland, en */ op zijn boers, of oud Hollandsen, fpreekt, nog tegenwoordig A zeg- DE ZAAN. STROOM.  a BESCHRIJVING der pê zaanetroom. I I ( ' h k 2 zeggen , Zaant , of Zalnt, en Baant of Baint, in plaats van Zanden Band (*). Men heeft, hier omtrent ook het oud Bollandsck ftopwoordje Zaan, in de beteekenis van Snel, of Terflond, in bedenken genomen, als uitzigt hebbende op den fnelIen vloed van deezen Stroom in voorgaanden tijd (f). Maar niets fchijnt aanneemlijker, dan dat deeze Stroom zijnen naam ontving van een Naagerecht, dat men, Zaan noemde; en van Room gemaakt, als eene lekkernij van die landftreek, aan Vrienden en Vreemden gewoon was voor te zetten; zijnde alle de landerijen langs de Zapn van ouds zeer veein daardoor melkrijk Dan zo verfchillende als men is over den naams (*) halma Tooneel der Fereenigde Nederlanden >p 't woord Zaan. (t) Dezelve Aid. & soeteboom Zaanlandfcbe 1rcad. bl. 225. (S) guicciardin, de Belg. bl. 191 en 192. )ver het maaken deezer Zaan, kan men naazien et geen soeteboom omftandig heeft aangeteeend, ia zijn Zaanlandfcbt Arcadia van bl. 221 —  ZAANLANDSCHE DORPEN. 3 naams oorfprong van deezen Stroom, zo verfchillende is men ook over de plaats, van waar men den oorfprong deezes Strooms moet zoeken. Men vindt 'er die willen dat dezelve een tak des Rhijns was, die, van bij Oostrum, of't Kasteel Roomburg, uitdenA////» uitvloeide langs de Heerlijkheid van Alkemade, tot voorbij het oude dorp Sasfenheim, Lis, Hilgom, Heem/lede, door het Nieuwerkerkerland, en voorts na Polaanen, van daar langs het oude dorp van Zaanden, en het Wormerland, tot aan de Heerlijkheid vart de Schermer ; en tusfchen de Vroonlanden doorgegaan zijnde, als hij Zaanegeest bevogtigd hadt, bij Petten in de zee ftortte; zo dat de fchepeu, langs deeze uitwatering, tot in dsnRhijn, en van daar tot aan de Zee 4 vaaren konden, om hunnen handel te drijven (*). Dan dit alles fleunt op losfe gisfingen, en eenige vernaaien en overleveringen , die men daartoe bijbrengt. Als, onder andere, dat de Noormannen, door deezen mond des Rhijns, in Kennemerland gekomen zouden zijn* naa dat de Rhijnmond bij 'O Zaanl. Arcad. bl. 137 —14** A 3 DE ZAANSTRÖÖIMi  ])". ZAAN' stroom, I ■ j I I i t 1 t b 4 BESCHRIJVING der bij Katwijk geflopt was. Dat wilfrïdus en willebrordus, als medeSt, ur s u l a , met haar elf duizend Maagden, te deezer plaatze aangekomen zouden zijn (*). En, het geen men het meeste doet weegen, dat 'er benoorden -Alkmaar nog eene ftreek Lands gevonden wordt, die men Zaancgeest noemt, waarfchijnlijk, om dat 'er de Zaan eertijds bij heenen liep (f). Dan alle deeze dingen zijn, door den fchranderen eijkelenbe r g , in zijne Gejleld/ieid van Westvriesland, van Huk tot [luk, overwogen, en kragtloos gemaakt (§). Men doet, waarfchijnlijk best, met de Zaan te bepaalen binnen de enge perken, die (*) Denzei ven Aid. W. 141 en 14:. (0 Denzelven Aid. bl. 212 en 213. De gefchie* lenis van de Noormannen brengt men tot Let jaar 84. Zie de Zaanl. Arcadia bl. 141. Van vvilridus tot het jaar 677. Van wiuedroküs tot het jaar 690, volgens den Nederlandfchen 'ulpitius bl. 66 en 69. En die van St. ursula, 3t het jaar 220, 237, 383 en 453. Zie Lier van 'atavia lllustrdta 1. Deel, bl. 98. En van Let een n andere ook de Geficldbeid van Westvriesland % 89-92. O) Geftddheiü van Westvriesland, bl, 75 — 93.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 5- die dezelve tegenwoordig nog heeft, beginnende van de Starremeer, even benoorden Knollendam, tot aan het T. Zijnde dus oorfprongelijk uit de duinen en meiren omtrent Alkmaar, welker overtollige water hier door uitgeftort werdt in het X; eerst vrij en onbelemmerd, en naaderhand, met het toeneemen en hooger loopen van de zeevloeden langs denzelven door den daarover geflaagen Dam, en de daar in gemaakte Sluizen (*). Aan den mond van deezen Stroom, niet verre van het T, lag van ouds het Dorp Zaandcn , dat aan 't Oosten Oost zaan den, en aan "t Westen Westzaanden hadt, daar vervolgens , Zaandam , Koog , Zaandijk , Wormerveer en West Knollendam , langs de Zaan, uit zijn voortgekomen; ftrekkende zich thans uit, van de bedijkte Starremeer, even benoorden Knollendam, tot aan het T, ter lengte van ruim 3200 Rhijnlandfche Roeden, zonder de menigvuldige bogt-ü, die 'er in zijn, te rekenen. En heeft de Zaan door- (*) Oud Zaanden, bl. 15 en 16, en Qejleldbe-li van Westvrieüand, bl. 81 — 8-„ A 3 DE ZAANSTROOM.  pe zaak stroom a 6 BESCHRIJVING der ■ doorgaans eene wijdte van dertig tot vijftig ' Roeden, fchoon 'er plaatzen in gevonden worden, daar dezelvemaar twintig en vieren twintig Roeden wijd is; en dan weer andere , daar zijne wijdte , zich tot vijftig en zelfs vijf en zestig Hondsbos/de Roeden uitftrekt (*). Deeze korte uitgeftrektheid, met de ge^ ringe breedtens der Bannen van Oost- en ffestzaanen, die niet boven de 2700 Rhijnlandfche Roeden zal bedragen , en die ter wederzijde van den Zaan geleegen zijn, verfchaffen, voor 't oog van een aandagtig befchouwer, zo veel bijzonderheden, dat zij dubbeld waardig zijn, nevens andere Plaatzen , onzes Vaderlands, meer dan ter loops befchreeven te worden. (*) Meeting van thijs klaasz. heines Jen 24 en 25 Jan. over Ijs gedaan.  ZAANLANDSCHE TJORPEN. 7 II. HOOFDDEEL. VAN HET DOllP ZAANBEN. D at 'er oudtijds in het deel van Holland, dat Kennemerland genaamd wordt, (gelijk hier vooren kortlijk gemeld is,) een Dorp of Kerspel was , dat den naam van Saenden, of Sanden, (nu eens met een S, dan wederom met een Z gefchreeven ,) droeg , blijkt uit onze Vaderlandfche Gefchiedfchriften , op 't allerduidelijkfbe. In de Chronijk fan Holland, Zeeland en Vriesland , 1530 te Antwerpen gedrukt, leest men, Devifie XII. cap. 20. In den jare ons liere MC. en LV. verfamede die Vriefen gefeten in Drechterland, ende quamen met geweldiger hant in hollant, ende verwoesten uit grooter nijdigheit dat dorp van Zande, rovende ende brandende ende nemende mit hem enen groten [waren rove. Die edele ende vrome ridder mannen met andere fchildknechten van haerlem dit vernemende, fijn mit fouten moede mitte landluiden van exdorp , defen vriefen te gcmoet getogen , ende dair geviel een fware [rijt tusfchen dcfen II. A 4 pat - BF.T DORP ZAANDEN  ÏIETD0R1 Z/1AMDEN 3 BESCHRIJVING der ' partien, ende daer worden van den vriefen verflagen ontrent IX. C. man , ende die andere liepen weder nae vriesland, afterlatende alle den roof die fi gehaelt hadde, ende die vanhaerlem togen weder binnen haer ftede mit groter triumphen ende victorie. Dit zelfde geval wordt, in de Chronijk van den Klerk uit de laags landen bij de zee, in 't jaar 1740. te Leyden gedrukt, bl. 66 en 69, met de volgende woorden verhaald : V Geviel dat nae defer tijt, als defe Gr ave van. den Paus oirlof genomen hadde, ende zijne bedevaert over Meer gedaan hadde, dat die Westvriefen, die men Drechlers hiete,, hem tefamenflaecken, ende verbranden die naeste dorpen an Hollant, ende dat Kenpel van Saenden , ende voerden groten roof van daer. Die van Haerlem ende dat Ridderfchap aldaer quamen mitten Dorpluden van Outorp, dat cloecke luden waren, endefloegen der Vriefen alfoe fij hem met machte volchden , ontrent negen hondert doot, ende zijn ongefchent wederom in Haerlem gekomen. In soeteboom's Befchrijving van Oudt Zaanden, is bl. 22 en 23. uit eene oude net de hand gefchrecvéne Chronijk van Egnond, deeze zelve zaak aangaande, dit volgen  ZAANLANDSCHE DORPEN. 9 gcnde aangetekend : Frifones de Drechterne, Frifiis Comitatus Hollanden fis invadentes, villa quasdam exusferunt, undeprocedentes advillamque Saenden diciturpervenerunt, quibus occurrentes milites , pauci de Harlem &c. vittd de Okerthorpe in fugam eos compulerunt &c. festinentes ad fuam infinitam multitudinem fcilicet circiter ad nongentos homines fine defenfione peremerent. Dat is : De Friezen van Drechterland, in 't Graaffchap der Hollandfchen invallende, hebben zommige dorpen afgebrand; van waar ze, voortdringende, gekomen zijn tot aan 't dorp genaamd Saanden ; denwelken weinig Ridders van Haarlem en uit het dorp van Okerthorpe tegens trekkende , hebben hun op de v.'ugt gedreeveu ; ende zich naar huis haastende , foegen zij 'er eene groote menigte, van ontrent negen honderd menfchen , zonder tegenweer , dood. In 't Leeven der Graven van p. scriverius , vin&i. men , buiten twijfel, deeze zaak vermeld, uit den zelfden Schrijver ; maar de Nederduitfche ver taaier heeft van Saenden of Sanden , Sandendis, Saanredam gemaakt : doch geheel tegen jliet denkbeeld van s c r 1 v e r i u s aan, A 5 die IET DOHP MANDEN  io BESCHRIJVING der HET DOR ZAANDEIn ' verius aan, die 'er de Santpoort, even binten Haarlem, door verftondt (*). Dat dit Saanden , of Sanden , geleegen was in Kennemerland, volgt niet alleen uit deszelvs naabijheid aan Haarlem , als de Hoofdfiad van Kennemerland, maar ook uit het verhaal , dat melis stoke , in de Rijm - Chronijk , van dit zelfde geval geeft j zeggende , op 't laatfle van het leeven van dirk den VI. : Als men XI hondert las Ende LV ons Heren jaer , Quamen met orloghen zwaer Die Vriefen van Drechterlant, Ende hebben ghcrovet ende ghebrant Die Kenemaren harde fhire. Dit verfaghen die Ghebure Van Okosdorp, entie Porters mede Wc Haerlem van der ftede , Ende fbreden hem an, en dadenfe keren Svvacrlikc te haren oneren ; En floèghen hem of vliende nochtan Omtrent neghen honderd man [ i ]. S oe- (*) Vossius Hifl.Jaaib. p. 86. P. SckiveRius Leeven der Graven, bl. 138. Soeteboom Oud Zaanden, bl. 26 en verv. [ 1 ] In de Rijm - Chronijk van klaas kolyn, treft  ZAANLANDSCHE DORPEN, n Soeteboom heefc in zijne Befchrijving van Oud Zaanden en in de Zaanlandfche Arcadia , met zeer goede bewijzen , poogen aan te toonen , dat men door dit Saende of Sande niet de Santpoort, bij Haarlem, gelijk het scriverius begreep, kan verftaan ; maar dat men dit verhaal moet t'huis brengen tot het Dorp Zaanden, wel eer aan 't einde van de Zaan, bij 't T ge^leegen (f). (. Dat hier een Dorp geweest heeft volgt niet alleen , uit het geene hij van de naa- men treft men het zelfde aan. Hij fchrijft voor Okesdorp Oxtorf, waar van hier naa breeder; doch wij laaten de Aanhaaling uit dien vermeenden ouden Schrijver agter wege: vermeend fchrij ven wij: Naardemaal de in 's Lands Taal en Gefchiedenisfen zo kundige HecrenHUYDECOPER en wagenaar, dit Werk als pnegt gebrandmerkt, en als een verdichrzel van laater tijd, onzes inziens, met groot regt, verworpen hebben. Men leeze den Toets van de Egtheid der Rijm-Chronijk , die op naam van klaas kolyn uitgegeeven is , door j. wagenaar , in het III, Peel der IVerken van de Maatfchappij der Nederlandfebe Letterkunde te Legden, bl. 203.] (t) Oud Zaanden , p. 26 — 34. Zaanl drka. dia , p. 243 — 24$. het dorp ZAANCOt  12 BESCHRIJVING der JlETDORï ZAAND£N i 1 I < men Kerkrak, Kerkhof, en dergelijke , gemeld heeft; maar ook, uit de meenigvul-. dige Doodkisten en Doodsbeenderen, die, in 't jaar 1737, bij 't graven van eene floot, door en langs het zogenaamde Kerkhof, aan de westzijde van de buiten Zaan , tot elks verwondering, gevonden zijn. Want daar dit wijd uitgebreid Kerkhof is , heeft buiten twijfel voorheen een Dorp geweest; en uit de naamen van twee Dorpen, die ten Oosten en ten Westen liggen, en eertijds, in't gemeen, Oostzaauden en Westzaanden genoemd werden, volgt zeer klaar, dat'er, in voorgaanden tijd, tusfehen beiden was, eene andere Plaats , die Zaanden genoemd werdt, en waar van de andere, als daar bij ten Oosten en Westen gelegen , den naam hadden aangenomen ; zijnde dus van die drie Dorpen Zaanden het oudfte ; en ift gevolge van tijd Dok de Dam in de Zaan gelegd, daarom le Zaanderdam genaamd (*). In (*) En dus moet men door Exdorp, Okerthor* 'e, Okesdorp, Oxtorp en Opdorp, bij den Klerk uit >e lange landen bij der Zee, Outorp genaamd , niet lutrop of Ouddorp , bij Alkmaar verftaan , (gelijk het  ZAANLANDSCHE DORPEN, ij In 't algemeen is men van gevoelen, dat dit Dorp van Zaanden , door de gemelde woe- het bij eenigen genomen wordt, (smit Schatkamer, bl. 260. en halma Toe neet der Vereenigcle Ncderl. op Ockcsdorp ;) maar een oud Dorp, waar van eene groote Buurt nog in weezen is, tusfehen Slootcn en Halfwegen , recht tegen over Zaanden, over het T geleegen, en dat thans nog Oostdorp, Ostdorp en Osdorp genaamd wordt ; waar van men eene befchrijving en verbeelding heeft bij commelyn, in zijne Befchrijving van Amfterdam, bl. 3/2 en vervolgens, en uit hem, bij halma, in zijn Tooneel der Fereenigde Nederlanden, op 't woord Oostdorp, Osdorp. Deeze Inwoonders behoorden , ten dien tijde, onder de naaste Gebuuren van Saanden; vermits hunne landerijen langs den Hoorn, die ook tot Saanden behoorde , genoegzaam aan malkandcrcn kwamen ; als zijnde het T aan- de eene, de Hollefloot , aan de andere zijde van den Hoorn maar zeer eng. £ De Heer b. huydecoper heeftin zijne Uitgave der Rijmkronijk van melis stokk , die in den jaare 1772. het licht zag, deeze meening ïvins Vaders bevestigd, en de verkeerdheid om door Okesdorp , Ouddorp digt onder Alkmaar te verftaan, nader aangeweezen. I. Deel , bl. 391, 392. Den Gefchiedfchrijver wagenaar komt het desgelijks voor , dat men voor die Ghebure van Okcsdorp, bij melis stoke , te boven aangehaalde het dorp zaanden  hetd0r1 ZAANDtN H BESCHRIJVING Der ■woede der Drechter Vriezen , niet alleen in de asfche gelegd , maar ook niet wederom opgebouwd is , zijnde de gelegenheid van Oostzaanden en fFestzaanden , door 't ge- broo- de plaatft , de Osdorpers bij Halfaeg Haarlem te houden hebbe: en plaatst hij'er, wat den Naam betreft, deeze opheldering nevens. „ Okfen en Os„ fin zijn dezelfde Dieren. Okesdorp en Okfedorp „ is ook het zelfde , en zegt zo veel als Osdorp : „ welke naam aan die Buurte en Ban fchijnt gegeéi, ven te zijn , om dat de Opgezetenen zich, van 5; ouds al, met de Weiderij, plakten te geneeren." Van santen Handvesten van Kennemerland , bl. 176. Zie wagenaars Amfterdam, X. Deel bl. 242. — Van dit Osdorp, op dat wij 'er dit bijvoegen, kon men den rook en de vlammen uit het Dorp Zanden, volgens j de bek a Chronica, p. 52. toen afgebrand en geplunderd , zien opgaan ! Volgens sTOKEi Dit verfaehen , die Ohebure van Okesdorp.' Wie breeder van deezen inval der Drcchtcr Friezen begeert te leezen, die raadplcege, behalven den aangchaalden beka, janus dousa Rcr. Holl. Lib. VIII. p. 209, 21 o. goudhoven Oude Holl. Chronijk , met de Aantekeningen op dezelve , bl 277. en g. brandt Hisn van Enkbuizen , bl. 6, Vreemd, in de daad, dat u e b o e m m i u s, deFriefcbt Histcriefchrijver, des geen enkel woord rept.}  ZAANLANDSCHE DORPEN. 15 brookene land, veiliger tegen de ftrooperijen der vijanden. Vroeg, nochthans, werdt de Zaan, niet verre van 't Oude Zaanden bewoond ; want in 't jaar 1411. was hier aan de Oostzijde, wegens de volkrijkheid reeds eene Kapel, niet meer dan tien minuten gaans van 't oude Kerkhof van Zaanden; en omtrent het jaar 1440. werdt 'er aan de Westzijde eene Koorenmoolen geftigt, waar op zelfs de inwoonders van Westzaanden en Krommenie hun Koorn moesten ter moolen brengen, volgens order van MARGARETHA VAN BORGONDIEN, toen Graavinne van Holland en van Zeeland , en Vrouwe van Westvriesland, getekend den 15. Junij 1439. en die in 't jaar 1444. verkogt werdt aan e» ten behoeve van de Kerk te Westzaanden , en de Kapel te Zaandam (*). (*) Oudheden van Kennemerland, I. D. bl. 417. Privil. van Westz. en Krom. bl. 336, 337, 338. III. IET DOR!' ZAANDEN.  i6 BESCHRIJVING der DE H''.E!tLIJKHEl[) ZAANDEN ' ] ] J 1 ( ( ï HL HOOFDDEEL. van de heerlijkheid zaanden. Da. 'er oudtijds , niet alleen een Dorp was, 't welk den naam van Zaanden droeg; maar ook eene Heerlijkheid van den zelfden naam , waar van willem van zaanden , die zich , in den jaare 1296, met gerrid van velsen, g ij s b e r t van am5tel, herman van woerden, en anderen, in 't ombrengen van Graaf floris den V. gemengd hadt, de Heer van geweest zij, wordt, als eene gemeene waarheid, van allen aangenomen; eh tevens, dat deeze zijne Heerlijkheid, door dit geval, onder 'sGraven goederen gekomen is. Doch hoe wijd deeze Heerijkheid van Zaanden zich, ten dien tijde, leeft uitgefl-rekt, is geheel onzeker. Zo nen naar de naamen der plaatzen zal rerenen , dan zoude men kunnen vermoeden, lat beide de Ambagts - Heerlijkheden van hst- en Westzaanden daar toe hebben beoord, en dat Zaanden het Hoofddorp was, waar  ZAANLANDSCHE DORPEN. 17 waar ontrent men ook wil, dat het Stamhuis der Heeren van Zaanden geftaan heeft, maar een weinig ten westen van de Zaan, omtrent eene watering, tegenswoordig nog 'j Heet-en Watering genaamd. Doch vermits beide deeze Ambagts Heerlijkheden, in laater tijd , als twee bijzondere Heerlijkheden inkomen , en 't Dorp Zaanden aan de westzijde van de Zaan geleegen heeft, is'er meerder reden, om de Heerlijkheid van Zaanden alleen aan de westzijde van de Zaan te zoeken. Dus behoorden 'er dan buiten twijfel toe, het Dorp Zaanden en 't naabij geleegen Westzaanden; en, zeer waarfchijnelijk, ook Krommenie en Krommeniedijk > als zijnde, van oude tijden af, met Westzaanden éért Schouts- Ambagt; en maar weinig jaaren naa den moord van Graaf flor is den V. door willem de goede , als eene ' Heerlijkheid, gefchonken aan zijnen Broeder, Heer jan van beaumont, die, uit kragt van zulks, Heer van Westzaanden en Krommenie geweest is, en in 't jaar 1346 , nieuwe Handvesten fchonk ( * ). Deeze, in 't jaar 1356, overleeden zijnde, kwam (*) Privil. van fVestz. en Kromm, bl. I - $■ B DE HEERLIJKHEIDZAANDEN  DE HEERLIJKHEIDZAANDEN ] ] c n 1 18 BESCHRIJVING der kwam die Heerlijkheid aan zijnes Dogters Zoon, lodewijk Van castill o n, Graave van Blois, die 'er Heer van was, tot in 't jaar 1372. waarin hij zonder kinderen ftierf, en dus deeze Heerlijkheid kwam op zijnen Broeder, joan van castillon, die, in't jaar 1381, zonder wettige kinderen naatelaaten, overleedt; en als Heer deezer Heerlijkheid, opgevolgd wierdt van zijnen Broeder g wije, Graave van Blois, en, die, in 't jaar 1397, mede zonder kinderen , geftorven is , waardoor deeze Heerlijkheid kwam aan zijnen naastbeftaanden Hertog albrecht van beieren, Graaf van Henegouwe, Holland, Zeeland en Heer van Friesland, die deeze heerlijkheid aan zich behouden heeft, geijk ook, naahem, gedaan werdt, door de 'olgende Graven, Hertog willeh van i'eieren, VrOUW jacoba van bei Er -en, en Hertog philips van bourf o n d ie n , door wien de Heerlijkheden an Westzaanen en Krommenie, in 't jaar 1455. naffcheidelijk aan de Graafelijkheids goede:n werden verbonden (*). Van , ) Privtl. van ffistz. en Kromm. bl. 5p en 60.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 19 Van Oostzaanden vindt men, in al dien tijd, geene bijzondere Heeren gemeld, dan alleen dat Hertog albrecht van beieren, deeze Ambagtsheerlijkheid , omtrent het jaar 1403. vergunde aan s imonvanzaanen,naa wiens omkomen te Haarlem, dezelve in 't jaar 1407 gekomen zou zijn aan Heer wouter van heemskerk (*> Doch, uit eenen Brief van Hertog albrecht van 't jaar 1394. blijkt, dat Heer wouter van heemskerk toen reeds overleeden was, en Heer van Qostzaanen geweest heeft in 't jaar U6t (t). (*) halma Tooncel der Vereenigde Nederlanden op 't woord Zaanden QOost). Zaanl. Arcad. bl. 148, 149. (t) Handv. van Kennemerland, bl. 660. B 2 IV. de heer. lijkheid zaanden  2© BESCHRIJVING der DE BANNI VAN O0STZAANDEN i 5 » IV. HOOFDDEEL. tan de banne en ambagtsheerlijkheid van oostzaanden, met de vorm haarer regeeringe. 13e banne van oostzaanden, of, gelijk men gemeenelijk fpreekt, van oostzaanen, ligt, in overeenkomst met den naam, ten Oosten van de Zaan: aan het Zuiden wordt ze van 't rbefpoeld, aan 't Oosten , met eene ruime watering , het Twlk genaamd, van Waterland afgefcheiden; en aan 't Noorden komt ze tot aan Pnrmerlaud, en de bedijkte meeren, de Wormeren de Engewormer. In 't jaar 1414 werdt deeze Ban , langs de Binnenzaan, met een rchinkeldijkingeflooten, en in 't jaar 1625, langs de bedijkte Wormer, met een achterlichting beilooten. De geheele omtrek deeser Banne, die ten naasten bij vierkant ligt, s omtrent vijf uuren gaans; en ze begrijpt in ich, volgens hetQuohier van 't jaar 1632, 023 Morgens en 96 Roeden; doch, in . draagen van der lasten van den Hondsbosfe en  ZAANLANDSCHE DORPEN. 21 en Duinen van Pelten, werdt ze aangeflagen op 1850 Morgens. Maar volgens eene naauwkeuriger opgave rekent men binnen- ■ dijks. Tot Oostzaan - - . i0io Morg. 459] Roed. Bleijkland ... 49 Morg. 3375 RoedTot Oostzaandam - - 785 Morg. 249 Roed. Bleijkland - - - t Morg. 200 Roed. 1846* Morg. 46 Roed. EndannogvanBuitenland 176 Morg. 50 Roed. 20221 Morg. 96 R. (*). Niet wijd van den Oostkant deezer Banne ligt derzelver Hoofddorp Oostzaanden, genoegzaam over de geheele Banne in de lengte uitgeftrekt; en aan derzelver Westzijde, langs de Zaan, het Oosterfche gedeelte van het wijd beroemd Zaandam, wordende , in onderfcheid van 't andere en Westerfche gedeelte , dat aan de Westzijde van de Zaan ligt, Oostzaandam genaamd. Aan't Noorden is een oud Gehugt, dat den naam van 'tiT^f draagt, in diervoege van de gemeene Ban afgefchciden, dat het eene Polder op, zich zeiven is, die wel eerHaaldersbroek genaamd (*) Uit de Lijst van klaas heines 1737, B 3 de banne van oosr- ïaanden  DEBANNE VAN OOST■ZAANDEN I ■ ■ i ei m BESCHRIJVING DER naamd werdt; en afzonderlijk tot de kosten van den Hoogendam in de Zaan betaalt, komende daar in, als het zevende lid, voor 108 Maden. Aan 't Zuiden is, nog daar ;n boven, de Oostzaander Overtoom, en het Barndegat. Het eerfte geheel aan 't Zuid;inde van Oostzaanen, en het andere omtrent :er halver weg tusfchen de Oostzaander Ovtr'oom, en de huizen van Zaandam Dit zijn wee Buurten , in den Spaanfchen oorlog eeds bewoond, en, door verfcheidene ;ebeurtenisfen van dien tijd, gedenkwaar- In 't jaar 1632 werdt deeze Banne aan[eflaagen met 084 Huizen, 2 Koorn Moo, ïns, 5 OlijMoolens en 17 Zaagmoolens; n, in *t jaar 1732, met ^Numeros van luizen en 165 van Moolens. Men telen 'er, in het jaar 1741 en 1742 , 2184 luishoudingen, waar van 'er 507 met 1692 tiwoonders zich te Oostzaan (*), bevonden, n de overigen te Oostzaandam, maakende 1 't geheel 7933 Inwopnders (1). In (*) Opgave van J. O. (O Wegens het tegenwoordige Getal der Huizen 1 Inwoonderen te Oostzaan hebben wij deeze naa-  ZAANLANDSCHE DORPEN. 23 De Ambagtsheerlijkhtid deczer Banne werd in den jaare 1729, door derzelver Regenten inge- rlgcen ontvangen. Volgens eene Lijst der Huizen, waarin Ledemaaten der Kerke woonen, is het getal 260, fchoon 'er op de Verpondingslijst meer zullen ftaan; vermids'er Huizen aan een getrokken zijn, en ook eenige Ledige Erven, waar van nog Verponding, als of'er Huizen op ftonden, moet be» taald worden. Van deeze 260 Huizen zijn 'er 245 bewoond, door vaste Ingezetenen, 8 dienen 'er tot Buitenplaatzen ,7 tot Stallingen. Boven deezen telt men nog 10 Pakhuizen klein en groot. Bij het bouwen der Nieuwe Kerk, in den jaara 1760 telde men 1200 Inwoonders. Dit getal was ja 1783 tot 1050 verminderd; maar is, van dien tijd af, tot heden toe , weder aangegroeid, zo dat 'er, in 294 Huisgezinnen en 1120 Inwoonders gevonden worden. Gunfliger tijden voor den Boerenhand, waar uit thans Oostzaan meest beftaat, fterke voorttceling en bewaaring voorkwaadaartige ziekten, hebben dit veroorzaakt. Het getal derGebooreuen , in de laatfle tien jaaren, alle jaaren door elkander geflaagen, is, voor elk- jaar ruim 45 , 't welk zeker geene geringe vrugtbaarheid is, wanneer men nog geen 1100 Inwoonders alle die jaaren door elkander rekent. Wat het getal der Huisgezinnen en hiwoonderen vóór honderd jaaren betreft, wijzen de Lijsten van de Huisgezinnen, waar in Ledemaaten der Hervormde Kerke in gevonden werden, (en bijkans alle BeB 4 WO0IJ-- DE BANKS VAN OOSTZAANDÏN  de bann van oostzaakdei ] j 24 BESCHRIJVING der ïingekogt, voor de fomma van dén honderd duizend Guldens (2). Door welke koop de woonders waren ten dien tijde die Geloofsbelijdenis toegedaan,) en de Dooplijsten, uit, dat het getal der Huisgezinnen bijkans 700, en dat der Inwoonderen omftreeks 2800 zal bedraagen hebben. Het getal der Gedoopten beliep, het eene jaar door het ander, van 100 tot 110; waar uit men gisfen mag, dat 'er van 110 tot 120 ten minden 's jaarlijks gebooren wierden. Het Kerklijke Doopboek toont aan, dat men het grootst verval van Oostzaan, van den jaare 1720 af te rekenen hebbe, fchoon de gronden van dit verval reeds vroeger moeten gezogt worden. Wij zullen, hier ïiaa gelegenheid vinden om 'er des wegen nog het een en ander bij te brengen. (2) Omtrent deeze Ambagtsheerlijkheid werd, in den jaare 1750 iets ondernomen, hetgeen, fchoon 'tvan Uitwerking verflooken bleef, verdient gemeld te worden. Zekere Chirurgijn jan pigge, een Griend van den berugten Amfterdamfchen raap, ieedt, in Herfstmaand des gemelden jaars, te Oosttaandam, waar hij woonde, en ook te Oostzaan, itn gedrukt Verzoekfchrift, aan een ieder uitdeden, :n tot tekening van 't zelve aan zijn Huis noodigen. ietzelve was gerigt Aan de Edele Agtbaare Schout, 'iurgemeesteren , Schepenen en Froedfchappen der lanne van Oostzaanen en Oostzaandam, en van dieen inhoud. n Cce-  ZAANLANDSCHE DORPEN. 25 de Regenten deezer Banne het regt verkre-1 gen om alle de Vacaturen der Ampten, die de' „ Geeven met fchuldigen eerbied en behoorelijk „ refpeét te kennen, de In- en Opgezetenen deezer „ Banne, hoe dat zij Supplianten, tot hun groot „ leedweezen, gezien en ondervonden hebben het „ yerval van derzelver Banne, mitsgaders't verval „ der In- en Opgezetenen van dien, en 'twelk nog „ meer te duchten ftaande, Wij, tot voorkominge „ van 't zelve, U Ed. Achtb. bij deeze zijn fmeeken„ de, om de Anibagtshecrlijkheid, met alle deszelfs „ Voorregten en Prarogativen, over en optedraagen aan zijne Doorlugtige Hoogheid den Heere Prinfe „ van Oranje en Nasfau, Erfftadhouder , Capitein „ Admiraal en Generaal der Ferecnigde Nederlanden „ enz. en aan deszelfs wettigen Opvolger in de Stad„ houderlijke waardigheid, met verzoek „ Eerstlijk, dat de Ampten op Recognitie flaan„ de, of die daar op wel behoorden te ftaan, zo „ lange mogen blijven continueeren, tot dat alle de „ fchulden ten laste van de Arnbagtsheerlijkheid loo„ pende, zijn voldaan en vereffend. Ten tweeden wordt wel expresfelijk verzogt, „ dat het Windgeld mag worden geè'mploijeerd ten „ allen tijde tot ontlastingeen behoef der voornoem„ de Banne. ,, En laatst/ijk, dat, zo in tijd en wijlen eenig „ Ampt of Ampten, in deezen Banne, mogt komen „ open te vallen, en daarna eenige bekwaame LieB 5 „ den )E BANNE VAM OÖSTAAADEN  n6 BESCHRIJVING der BE ÏIANNE VAN OOSTZAANDEN \ de Kamer van Rekening der Domeinen hadtbegeeven, nu zelve te begeeven; en nog daar „ den uit deeze Banne kwamen folliciteeren, de„ zelve als dan bij zijne Doorlugiige Hoogheid mo„ gen hebben de pratcrentie." De beweegredenen tot dit Verzoek waren 'er bijgevoegd , de Opftellers drukten zich in deezer voege uit. „ De billijke redenen van het voorgaande Verzoek „ zijn overkennelijk, dat de Vrijheid en de Bloei „ deezer Republiek nergens anders zijn Oorfprong ,, uit heeft genomen dan door het loflijk Beituur „ van het Doorlugtig Huis van Oranje en Nasfau, „ door wiens wijze Directie het den Almagcigen „ heeft behaagd, ons van de Spaanfche Tijrannie ec „ Inquifitie te ontheffen; klaarblijklijk is het insgc-. „ lijks , dat wij nooit nader aan het verlies van „ Godsdiensten Vrijheid hebben geweest als ten dien , tijde toen aan 't Roer van Regeering ontbrak een „ EminentHoofd, of Stadhouder, uit den Huize van , Oranje en Nasfau; waar van , (om van alle het „ voorgaande maar te zwijgen,) wij voor weinige „ maanden, (gedenk den laatlten inval AerFranfcben „ inonzeRepubliek.) den bitteren naafmaaknogheb„ ben geproefd, in zo verre, dat niet alleen degc, meene Man, maar ook de Staaten deezer Landen , geoordeeld hebben, dat de welvaart van deeze , Republiek, een Eminent Hoofd requireerde: al , waaromme zij ook_cien Heere Prinfc van Oranje, » (als-  ZAANLAND SCHE DORPEN, af daar en boven, ten behoeve van de Banne, voor haar te genieten, de jaarlijkfehe Recognitiën „ (als den alleen zulks waardigen,) daar toe hebben „ verkooren; 't welk ook van dat goede gevolg is „ geweest, dat het bijna beantwoord heeft aan on„ ze verwagting. Is 't dan waar, 't welk niet ge„ loochendkan worden, dat de welvaart van deeze „ Republiek vereischt een Eminent Hoofd , niet „ alleen om het verdere verval te ftuitteu, maar ook „ om het verv'allene op te beuren: hoe veel meer„ der en grootcr redenen hebben dan niet de In-en „ Opgezetenen deezer Banne om te hoopen, dat „ zijne algemeene Vaderlijke zorge voor de wek „ vaart deezer Banne niet zal aflaaten te zorgen, om , „ ware het mogelijk, dezelve te brengen tot zijn „ ouden groei en bloei? En geen zorg kan bij ons overblijven, om nutloos met Troepen te worden „ geinquartierd, of door Magtigen onbillijk bena„ deeld te worden: waar uit blijkt, dat ons verzoek „ in zich bevat niet anders , dan billijkheid en „ nut!" Het getal der Ondertekenaaren beantwoordde niet aan de verwagting van den Hoofdbewerker pigge, die, over dit beftaan, met een ongunftig oog, van veelen werd aangezien; nogthans werd het, met den aanvang van Wijnmaand, op de gewoone Bans Vroedfchaps Vergadering, overgeleeverd ten Regthuize te Oostzaan, door den Procureur abraham van broek, vergezeldj wegens Oostzaan, door dirk zwart- de BANNE VAN oc'stZAAKD-N  pebann; van o0stzaandei l *e BESCHRIJVING der :nitien, Erfpagten, Veeren, het regt van de Waag, Visfcherijen, en alle andere voor- dee- zwartsluis en door pieter zomer wegens Oostzaandam. Ziekte verhinderde den Chirurgijn riGGE deeze Overgifte bijtewoonen. Het Antwoord werd vier'weeken uitgefleld. Op eene buiten gewoone Bans Vroedfchaps Vergadering, den laatflen van Wijnmaand, vervoegden zich de Gecommitteerden der Requeltanten jan pigge, dirk zwartsluis en de Procureur abraham van broek, om Antwoord; 't welk eene koelheid ademend uitftel inhieldt. HunEd.Agtbaaren gaven te kennen; „ dat zij nog geene Re/olu„ tie, nopens bet Verzoek in bet Request vermeld, „ hadden genomen; en dat eenige Leden abfent wa„ ren; weshalven zij geen Antivoord konden geeven; „ maar wilden zij Gecommitteerden op hunne Bans „ Vroedfebap in Januari] 1751. wederkomen, konden „ zij zulks doen." De wedervraag van Gecommitteerden was, „of hun Ed. Agtb. dan finaal Ant„ woord zouden geeven ? doch zij moesten hier op „ vertrekken met het weinig trooftendbefcheid, dat „ zij hun daar van niet konden verzekeren!" De grond deezes uitflels, dat wel voor eene weigering mogt genomen worden, was zeker, dat de voortiaamfte Ingezetenen geene neiging betoond hadden om met de Verzoekers tot gemelde Opdragt der AmMgtsheerlijkheid mede te werken. Op den Bansvroedfchapsdag in de volgende Lou- maands  ZAANLANDSCHE DORPEN. 29 deelen, die bij de Kamer der Domeinen getrokken waren; en bijzonder de Recognitiën der tegenswoordige Amptenaaren (3). Tot maand, verzuimden de Gelastigden jan pigge, dirk zwartsluis en pieter zomer niet zich te Oostzaan te vervoegen, met herhaald voorftel om Antwoord op het ingediende Verzoekfchrift. Thans bekwamen zij 't zelve; maar geenzins naar hun fmaak. Hun Ed. Agtb. betuigden, dat zij zich met verpligt vonden, om, op V Ferzoek in het Request gedaan, te antwoorden: dat zij alle hoogagting voor den huize van oranje; doch met hun niets te doen hadden. Ncderl. Jaarb. 1750. bl. 1349. en voor 't jaar 1751. bl. 47. (3) Het Wapen deezer Banne, 'tgeen ook het Wapen is van Oostzaan, is een Drietandige Vork of Greep waarmede men gewoon is de mest over het veld te flegten, met een Noord Hollandfchen Kaas aan eiken Tand. De kleur van het Wapenfchild is goud , de Kaazen aan de Vork zijn drie Groene Hobbekaazen. De herkomst van dit Wapen, luidt, volgens de opgave van soeteboom, in zijn Werkje van de Nederlandfche Beroerten en Oorlogen aan de Zaan en het T 1570, 1571 en 1572, vreemd. Het verhaal komt zaaldijk hier op neder, ,, dat het „ Wapen voorheen een Busfekool zou geweest zijn; », maar in het tegenwoordige veranderd om dat de ■>, Vrijbuiters van Oostzaan, in dien tijd, welken zich „ bij de Vrijbuiters, van [Vormer, IFestzaan, Krom- „ me- de banne van oost2aanden  3o BESCHRIJVING der BE BANNE VAN C0STZ/ANliEN Tot de Regeering deezer Banne, zo iri 't Burgerlijke, als in 'tRecht, is éénSchout; vier Burgemeesters, twee van Oostzaanen en twéé van Oostzaandam; zeven Schepenen j vier van Oostzaanen en drie van Oostzaandam; en vijftien Vroedfchappen, acht van Oostzaanen , en zeven van Oostzaandam; die alle bediend worden van één Secretaris. De verkiezing van Burgemeesters, Schepenen en i, «Bffjtfè enz. gevoegd hadden, eens bp het 7", in het „ gezigt van Amfterdam, eene Galeie namen met „ Spijsfchepen 'er bij. Onder anderen was 'er een ,. floutmoedige Oostzaaner, die op een der Spijs-1 „ fchepen overenterende, met zijn Drietandige Vork „ of Greep, in het ruim van het Schip gekomen, „ een der vijar.dlijke Scheepsgasten daar aan meen„ de te fpitten; dan, misftootende 'er drie Kaazen „ aan kreeg waar over geett gering gejoul onder zij„ nc gezellen ontftondt, welken zijn kragt en moed prcezen. — En zo zou dit wapen een gedenk„ ftuk zijn van den heldenmoed eens Oostzaander » Vrijbuiters." —- Het kan zijn dat de zaak zich dus hebbe toegedraagen, fchoon het ons vrij zonderling voorkomt; dan de zonderlingheid van het Wapen zelve zou 'er voor kunnen pleiten, indien de Vee- en Akkerbouw in deeze ftreeken ons niet weezen tot een algemeener oorfprong.  ZAANLANDSCHÈ DORPEN. 31 Vroedfchappen gefchiedt alle jaaren, op Palm- \ zondag, te Oostzaanen. Van. de Burgemeesters gaat'er alle jaaren één te Oostzaanen,en één te Oostzaandam, af; en uit ieder plaats wordt 'er, door de afgaande en verdere leden, uit een dubbeld getal, wederom één verkooren. Van de Schepenen gaan 'er alle jaaren vijf af, die 'er elk twee in hunne plaats opftellen, uit welk dubbeld getal, de Heer Hoog Bailjuw van Kennemerland (*), weleer vijf nieuw;; Schepenen verkoor; om met de twee, die nog een jaar bleven het Schepens Ampt waar te neemen. Doch van dit regt van Eleélie heeft de Meer Hoog Bailjuw van Kennemerland affland gedaan, mits daar voor, en voor eenige andere zaaken, om de twee jaaren, iets te genieten. En dus gefchied deeze verkiezing thans, door de Oudfchepenen, ten overftaan der Burgemeesteren en zeven der Vroedfchappen, uit de gemeene Vroedfchap afgevaardigd. De Vroedfchappen, beide te Oostzaanen, en te Oost- È (*) Deeze post wordt tegenwoordig bekleed door Mr. piet er Vermeulen, Burgemeester van Haarlem.] )e banne van o o stranden  32 BESCHRIJVING der DË BANNE VAN OOSTZAANDER t 1 1 Oostzaandam verkiezen malkanderen, en de nieuw verkoornen blijven vier jaar. Alle de aankomenden moeten, bij 'taanvaerden van hunnen dienst, bij den Schout van Oostzaanen hunnen Eed afleggen. De Burgemeesters , wier werk het is de zaaken van Politie waar te neemen, zijn ook tevens Schotvangers ; doch zo dat ze daar toe twee Thesauriers gebruiken; en zij moeten, bij het afgaan , voor Schepenen en Vroedfchappen, behoorlijke Reekeuing, doen van hunne ontvangst en uitgave. De Prefident kan de Vroedfchap doen vergaderen, en alles wat het gemeen aangaat, kan bij hun afgedaan worden, bij meerderheid van Hemmen. Schout en Schepenen handhaaven de Juftitie in Burgerlijke zaaken ; maar de Lijfftraflijke behooren tot den Bailjuw en Leenmannen van Kennemerland, onder weleer gebied de Banne van Oostzaanen geleegen is. Zij doen ook Schouwen en maaken leuren met hetgeene daar toe behoort. Zedert het jaar 1604, is hier ook eene Wees ■ \amer aangelegd, die onder de beheerfching ran vijf Weesmeesters ftaat, waar van 'er drie e Oostzaanen en twee te Oostzaandam woo- nen,  ZAANLAND SC HE DORPEN. 33 tien, en waar van 'er alle jaaren drie afgaan, en, door Schepenen, op Palmzondag, drie anderen , in hunne ftede, verkoozen worden , niet minder dan twee en dertig jaaren oud , die , bij 't aanvaarden van hunnen dienst, den Eed in handen van den Schout moeten doen, en alleen twee jaaren hebben te dienen, uitgezonderd de Prefident, die te Oostzaanen is ; geduurende welken tijd zij ook met geenen anderen dienst mogen belast worden (*). C) De Ordonantie deezer Weeskamer vindt men, in de Keuren en Privilegiën van Kennemerland, van bl. 670 tot 6,6. C V. DE BANNE VAN 00 STZAAND2.N  34 BESCHRIJVING der HET DORP OOSTZAAP 1 1 1 V. HOOFDDEEL. Van het dorp oostzaanen. Oostzaanpen, of, gelijk men nu gemeenlijk fpreekt, Oostzaanen, of ock Oostzaan, ligt een half uur gaans beoosten de Zaan. Het is, inde lengte, bijnaa Zuiden en Noorden , van den dijk aan 't T, Noordwaards , omtrent anderhalf uur gaans uitgéftrekt. Bezuiden de Kerk, die een half uur gaans van den dijk ftaat, draagt het den naam van 't Zuidend. Benoorden de Kerk, wordt 'er, een ftukweegs, den naam van Kathoekken aangegeeven. En daar 't zich vervolgens aan tweën fcheidt, draagt het Ooster, en wijdst uitge[trekfte deel, den naam Haal, oudtijds Hadel; en 't Wester, dat ver het min[le is, noemt men Heul. Langs het een en mder deel van 't geheele Dorp , is eene loorgaande weg en weglloot, die, met den ïaam nan Gouw, of Gouwe wordt benoemd, e wederzijde met huizen betimmerd ; doch  ZAANLANDSCHE DORPEN. 35 doch niet digt aan elkander, dan alleen bij de Kerk, maar doorgaans eenigzins van een gefcheiden; en veele derzeive op werven die merkelijk hooger zijn dan 't gemeene weidland. Ten dienste van de Westerhuizen zijn 'er langs 't geheele Dorp, veele Dammen, of, gelijk men anders zegt, Bruggen , over de Wegfloot, die van ouds maar met eene enkele plank ten overgang voorzien waren. In den weg zelve is ook een groot getal van Brugjes , bij hun Zeilen genaamd, waar van de Posten los leggen, en flegts met eene geringe leuning aan de eene zijde voorzien zijn, om dus met fchuiten gemakkelijk achter aan de Oosterhuizen te kunnen komen. De weg, daar en boven, is fmal, zijnde maar tien voeten breedt, en ter breedte van maar twee voeten met fteenen beftraat, of met planken belegd, uitgezonderd omtrent de Kerk, waar en weg en ftraat breeder zijn. Men wil dat dit'Dorp in de Negende Eeuw reeds bekend was, en in de Lijst der goederen van de St. Maartens Kerk te Utrecht, met den naam van Hostfagnen beC 2 noemcï HET DOR,' 30STZAAN  het dorp OOSTZAAI* ] 1 i (*) Zaarl. Arkadia, bl. 347. uit Heda. Men vindt die ook bij buxtorf: Jooneel van Holland, bl. 25. (t) Handv. van Kennemerl. bl. 660, (§) Zaatilandfcbe Arcad. bl. 369. 36 BESCHRIJVING der. noetnd zou zijn (*). Zo vroeg als 't jaar 1361, werdt dit Dorp gedeeld in Hadel en Zuid-einde, waar van elk zijne bijzondere dijks - lasten hadt, volgens oude brieven, en uitfpraak van dien tijd (f). Zoo* men agt flaat op de Riemtaalen, waar op dit Dorp, om dien tijd, ftondt, was 't een der voornaamfte Dorpen van Kennemerland; zijnde op twee Riemen naa gelijk met de hoogfte der Hoofddorpen van Kennemerland, Akersloot en Uitgeest, die op twee en dertig Riemen ftonden , terwijl die van Oostzaanen, ten iien tijde, den Graave, in alle openbaare Heerevaart, met Dertig Riemen, en Volk naar le Riemtaalen, moest ten dienste ftaan (§). !n 't jaar 1398, verminderde Hertog alsi; e ciit deezen last voor de meeste omrent de helft, zo dat hij Aker/loot en Uitmest op zestien, en Oostzaanen op vijftien Rie-  ZAANLANDSCHE DORPEN. 37 Riemen ftelde, behoudens zijne Bede en * Schot. Hertog willem verminderde ze,' in 't jaar 1411, tot op zeven, mits betaalende voor ieder Riem acht Nobels, boven zijne Bede en Schot. Inde gefchillen tusfchen Vrouw j a c 0 b a , Gravinne van Holland, Zeeland en Friesland, tegens haaren Oom, Hertog jan van beieren, en haaren Neef en Man, Hertog jan van braband, mitsgaders Hertog philips van bourgóndien, hielden de Kennemers in 't algemeen de zijde van Vrouw jacoba, en werden dus onder de Hoek/eken geteld: uit welken hoofde, Hertog Philips van bourgondien, in 't jaar 1436, met den dood van Vrouw jacoba, hunne Regten, Privilegiën en Vrijheden verbeurd verklaarde; dat nochtans met eene fomme gelds werdt afgekogt. In den jaare 1492, namen zij ook deel aan 't Kaas en Broods Spel; die van Oostzaanen moesten deswegen, aan Hertog albreht van saxen, als Stadhouder Generaal van Holland, Zeeland en Friesland, met de andere Kennemers en Westvrieztn, eene zwaare geldboete betaalen. In den,. C 3 oor- JET DORP >OSTZAAN  HET DORP COSTZAAN 33 BESCHRIJVING der oorlog met Spanje heeft dit Dorp veel moeten lijden, zo dat 'er in 't jaar 1573, of, gelijk anderen willen, 1574,de Kerk en een groot gedeelte van 't Dorp werdt afgebrand. Welk alles, naa verloop van tijd, wederom in ftaat werdt gebragt. In 't Zttideinde van dit Dorp, leeven en kleeden zich veelen der Inwoonderen als Stedelingen; anderen, daar en tegen, en hoe verder om de Noord hoe meerder, als Boeren, en doen geen ander dan Boeren werk. Zommigen der eerstgemelden dryven Koophandel, doen in Zeevaart en Asfurantie ; anderen houden Vee en verkoopen het zuivel, te Amjierdam en Zaandam; veelen handhaaven de Bleekerij, zo dat 'er, omtrent het midden van 't Dorp, geheele ftreeken velds met Lijnwaad beflaagen zijn CO- Oudtijds, werdt 'er ook de Akkerbouw CO Hoe groot liet verval in deezen is, hebben de laast ingewonne Berigten van den tegenwoordi?en roeitandons geleerd. Zij vermelden ons, dat 'er, blijkens eenVerzoekfchrift door de Linnenbleekers te Oostzaan aan Staaten van Holland ingeleeverd en het daar op gevallen Oflroy, in den jaare 161(3, :e dier Plaatze, honderd Linnenbleekcrijen waren, wel-  ZAANLANDSCHE DORPEN. 39 bouw ijverig voortgezet, en zelfs zeergoede Tarwe gewonnen ;doch zulks is allengskens' uitgefleeten (2). Het maaken van Turf uit de Veenen, ten Oosten van't Dorp geleegen , is ook van langzaamerhand meest te welke duizend Menfchen onderhoud verfchaften. Deeze fiukken berusten terwijl wij dit fchrijven C 1794 ) bij den ét'nig rog over gebleeven Linnenbleeker. Onder dit getal behoorden de Kleerenbleekers niet, die 'er oudtijds in merkelijken getale zich bevonden. Thans vindt men 'er flegts een Linnenen één Gaarenbleek. (2) Aan de Bleekerijen, voormaals zo zeer in bloei , als onze laatfle Aantekening uitwijst , was van ouds de Akkerbouw grooten deels verbonden, en heeft, met derzelver verval, geheel opgehouden. Dezelfde Lieden, naamlijk die aan de Bleekerijen arbeiden, bemoeiden zich, op dien tijd, wanneer 'er op de Bleekerijen niet te doen viel, met den Akkerbouw, fpittende, bezaaijende, enbemodderende. uit de nabij gelegene flootc-n, de fmalle Akkers , om ze te bemesten met het Kroos, van het water opgevischt. Zwaare Rogge en beste Tarwe groeiden op deeze dus vrugtbaar gemaakte Akkers, die tegenwoordig aan zich zelve overgelaaten , flegts weinig, en meest gering Hooi opleeveren. Ingevolge hier van zijn de Tienden , welke in vroeger jaaren, eene geen onaanzienlijke fomme opbragten, thans, geen prijs meer waardig. C 4 HET DORP )OSTZAAN  40 BESCHRIJVING der uetdorp te niet gegaan. De Visfcherij., wordt bh' OOiTZAAN veelen nog naarftig voortgezet, waar toe het groot getal van flooten , tusfchen de landerijen , aan beide de zijden van 't Dorp eene goede geleegenheid verfchaft; en, nevens andere Visfchen, ook rijklijk fchoone Baars uitlevert, die veel al naa de omgelegene plaatzen gebragt, en daar verkogt wordt. Men heeft 'er ook Stijfzelmaakerijen ( 3 ), Traankookerijen (4), Lijmmaakerijen, Pel* moolens, dén Meelmoolen, één Olijmoolen, en één Volmoolen (5), met verfchei- de- ' (3) Nog vindt men zes Stijfzelmaakerijen, die zed:rt de tien laatfte jaaren aanmerkelijk verbeterd, en eenige zeer vergroot zijn, zo dat zij veel meer Tarwe tot Stijfzel kunnen verwerken. Deeze Fabriek wordt thans het meeste geteld en het fterkst beijverd. (4) Naa dat men het Walvischfpek in Groenland zelve niet meer tot Traan kookte, werd aan den Oostzaander Overtoom de eerfte Traankookerij gefticht, lange jaaren gaf dit, voor een tijd veel bezigheids verfchaffend, bedrijf, geene geringe voordeden; doch die Traankookerijen zijn, met het afneemen der Walvischvangst, verminderd, en heden , alle afgebrooken. (5) Behalven de twee Watennoolcns van de drie 111  ZAANLANDSCHE DORPEN. 41 de andere handwerken , aan zo volkrijke plaats verbonden, die alorime gevonden' worden, en dus geene byzondere melding verdienen (<5). q ; in de Banne, welke twee onder Oostzaan gerekend worden, en de Meelmoolen, zijn 'er thans één Olij. moolen, vier Pelmoolens, en één Loodwit Moolen welke laatfte ook tot een Snuif- en Poedermoolen gefchikt is. (6) Uit de voorgaande Aantekeningen, dentegenwoordigen ftaat van het beftaan deezer Dorpelingen betreflende, blijkt voor ieder ten vollen, dat 'er de welvaart zeer verloopt, en het verval zeer groot is. Tot dit verval heeft ook mede gewerkt het afneemen der Scheepvaart, en het vermindereu der Zeevarende Lieden, waar door dit Dorp deelt in het lot der Ontvolking veeier Dorpen van Noord-Holland en van Waterland, in 't bijzonder. Te Oostzaan woonden, volgens de overlevering van opmerkzaame lieden, in vroeger dagen, toen het in bloeiftand was t.en of twaalf Commandeurs o? Groenland en Straat, davids, en niet minder Koopvaardijschippers. Deezen namen hunne Officiers, en gedeeltlijk Kun verder Scheepsvolk, van onder hunne Medeburgeren. Thans woont 'er geen één Commandeur, of buiten 'slands vaarende Schipper, dan één enkelde , die zijne ruste genomen heeft, houdt'er zijn verblijf: Het getal derrijkgegoedeBewoonder'en, voorheen met weinig, is zeer gedund. Men wil dat 'er onder het Gemeenevolk een wanlost, en daar uit voort- ' C 5 vloei iet dorp 'ostzaan  4ü i BESCHRIJVING der het dorp oostzaak Onder de opmerkenswaardige byzonder-. heden van dit Dorp , is de algemeene overeenkomst der Inwoonderen in 't ver-, kiezen, of volgen van Godsdienstbelijdenis.. Bijnaa allen zijn ze van de Gereformeerde Belijdenis, of dezelve toegedaan; zo dat'er maar zeer weinigen , die andere Leer begrippen omhelzen, gevonden worden. Uit welken hoofde een der Inboorelingen van deeze plaats, vóór veele jaaren, den naam van het Nederlandsen Geneve aan Oostzaanen gegeeven heeft (*). Dit eenvormig volgen van het Leerbegrip der heerrchende Kerke , houdt tot nog, grooten deels Hand: fchoon niet in die hooge maate als idocijende werkloosheid hcerscht, welke zo verre jaat, dat zij, zo veel winnende, als zij ten volïrekt noodzaaklijken leevens-onderhoud voor zich :n hun Huisgezin behoeven, niets meer tot ruimer jeflaan ter hand zullen neemen, fchoon hun daar • :oe de gelegenheid wordt aangebooden. Dat dit jij enkelen het geval moge wcezen kunnen wij geoovcn; maar dit tot een Charaktertrek der Oostïaanderen te maaken zou onheusch en beledigend veezen. (*) Soeteboom Zaanl. Arcad. bl. 548.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 43 als in voorige dagen, toen men naauwlyks den Huisgezin of Inwoonder van eenige andere Christen-belydenis aantrof (7). (?) Tegenwoordig nog zijn 'er, zo als ons tan zeer goeden hand verzekerd is, niet meer dan 60 Inwoonders van eene andere Christen-gezindheid, dan die van de openbaare Kerk deezes Lands. — Het gemis van eene Plaats ter openbaare Godsdienstoefeninge voor eenige andere Gezindheid; endenoodzaaklijkheid waar in de Leden daar van zich bevinden, om op andere bijgelegene Dorpen, ter verrigtinge van dezelve te gaan, is ongetwijfeld onder de aanleidelijke oorzaaken te tellen, dat zich hier minder Vreemdelingen, meest der Augsburgfche' Gkofsbelijdenis, of der Roomfcbe Kerke, toegedaan, dan elders nederzetten. HET DORP JOSTZAAN  44 BESCHRIJVING der gebouwen te oostzaan i ( VI. HOOFDDEEL. van de voornaamste gebouwen te oostzaanen, die tot het gemeen behooren. Onder de voornaamde Gebouwen te Oostzaanen, die tot het gemeen behooren, komt Ie Kerk , het Raadhuis, en het Weeshuis, /oornaamlijk in aanmerking. Wat de Kerk aangaat, deeze was oudtijds, 'zonder dat wij van haare eerde Stigting ets met zekerheid kunnen zeggen,) een' ^arochie, of Kerf pel Kerk (*), aan de H. :axharina toegewijd, hebbende, naa [en aanvang der Vijftiende Eeuwe onder ich de Kapel van Zaandam, die, alle jaaen, op het Feest van St. catharina, ü de Oostzaander Kerk, zes lood Zilver ten iffer moest brengen (f). In 't jaar 1454, if daaromtrent, werdt deeze Kerk en de Ka- (*) Oudheden van Kennemerland, bl. 416. (j) Soeteboom, Zaanl. Arcadia, bl. 2£7.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 45 Kapel te Zaandam begiftigd met het inkoomen van de Sluizen dier Banne; doch geraakte niet voor 't jaar 1467, in 't bezit van 't zelve; dat haar in i59g,bijnaa geheel ontfnapte; dan bij vonnisfe, door den Hove van Holland, naa omtrent 20 jaarenmisfens, ten behoeve van het herftel en de verbetering der Kerke van Oostzaanen , en der Kerke van Zaandam, werdt toegevveezen (*). In 't jaar 1414 ftondt hier als Pastoor johan reiniers louw; I440 si- mon laan, of ook anders simon van der laan; I44I, of I464 nikolaas de Zoon van jan pietersz. (f). De laatfte der Catholijke Pastoren deezer Kerke was bartel jacobsz., die, in't jaar 1570, of daaromtrent, zijne Priesterlijke Bediening verliet, en de verdiensten van christus begon te prediken; leerende dat men door christus alleen tot den Vader komt, zonder zo veele eigene gezogte werken en fchijn van heiligheid , maar door een waar opregt Geloof, volgens de be- (*) Denzelven Aid. bl. 293-304. (t) Oudbeden en gczigten van Kcnnemcrl. bl.410. GEBOUWEN TE 30STZAAN  GEBOUWEN TE OOSTZAAf 46 BESCHRIJVING deü belijdenis der eerfte en Apofiolifche Kerke. Zijne eerfte Predikatie, die hij op deezen voet openlijk deedt, was in de vrije en openelugt, te Zaandam, op de groote Sluis, onder den toeloop van veel volks. Vervolgens predikte hij ook te Westzaanen, op den Dingftal, bij de Kerk, terwijl de Priester in dezelve den Godsdienst oeffende: en naaderhand op veel andere plaatzen , tot dat hij, om de Inquifitie te ontwijken, de vlugt na Engeland nam, waar hij van de Gereformeerden uit Nederland wel ontvangen werdt. Doch zo haast de zaaken, onder 't beleid van Prins willem den I., in de Nederlanden eenigzins begonden te beteren, keerde hij weder naa Holland, en verftrekte een hulp in eene en andere Kerk (*), tot dat hij, in 'tjaar 1578, tot Predikant van de Oostzaander Gemeente werdt aangenomen (1), en van waar hij naa de Beverwijk (*) Kerkdijk Alphabct, bl. n. (1) Schoon de Oostzaandammers deezen bartel jacobsz. zich als hun eerden Leeraar toeeigenen, fchijnt hij Predikant voor de geheele Banne geweest te zijn: dit mogen wij uit da tijdsom'üandigheden afleiden. Te Oostzaandam was de Kapel  iZAANLANDSCHE DORPEN. 47 wijk beroepen is; daar hij ook nog veele jaaren, den Predikdienst heeft waargeno-( men; en, zo men wil, in 't jaar 1638, in eenen zeer hoogen ouderdom, overleden is (*). De Gereformeerde Ingezetenen van ditDorp, verwierven in den jaare 1592, naa veel tegenftands, verlof, om uit het inkomen der Sluizen (boven gemeld,) en, des noods, uit de middelen van 't Dorp, hunne Kerk en Tooren, die in 't jaar 1573, of 1574, door de Spanjaarden afgebrand was, te mogen verbeteren. Hier toe hadden zij verzogt, de Tooren wederom met een Klok te pel onverbrand gebleeven, de Kerk te Oostzaan lag verwoest: weshalven hij, voor zijne Gemeente te Oostzaan en Oostzaandam dienst zullende doen, zulks ter laatstgemelde Plaatze gefchieden moest. Soeteboom, Beroerten aan bet T en de Zaan, bl. ïo, 11, 12. (*) Bet: omtrent bet T, bl. 10—12. [Zo dit anders dezelfde bartel jacobsz. geweest hebbe: want om dien tijd ftondt in de Beverwijk, een b a r t h 0 l d u s w 1 l 11 e l m 1. In het Kerklijk Ah pbabet onder de Predikanten van de Beverwijk wordt van. deezen en niet vanB arteljacobsz. gewaagd ] GEBOUwen 1 E lOSÏZAAN  43 BESCHRIJVING der GEBOUWEN TE OOSTZAAN i ' -] < 1 ( J i Zl, vr th ge va on bo te voorzien, vermits die in den Oorlog was weg geraakt; en de muuren van het Choor, die ftaande waren gebleeven, van boven recht af te neemen, en met een rieten dak digt'te maaken. Welk alles langzaam voortging, en waarfchijnlijk niet voor't jaar 1601, voltrokken werdt. Met den tijd, de Gemeente allengskens aanwasrende, werdt de Kerk van buiten en binnen :>ok heerlijker opgehaald, en in 't jaar 1630, net een Kruiswerk uitgezet (*). De gelagtenis van 't verbranden en herbouwen vordt, in de Kerk, met het volgende Gelenkfchrift, bewaard. tnno 1573, verbrande deeze Kerk, dit wel'onthoudt 'nno 1601, ten deel, en in 't jaar 1630, in't geheel, ?/• eeren Godts wederom opgebouwt (2). Ze- C) Oudheden en gezigten van Kennemerl. bl. 416". (2) Den tijd van den grootften bloei van Oostan, en van de meeste Volkrijkheid, zullen wij ïjlijk omtrent den jaare 1665 mogen Itellen. Alins, in 't zelve verzogten en verkreegen, van weit den grooten aanwasch der Inwoonderen, die 1 dit Dorp van Hun Ed. Groot Mogenden Oftroy nog eene Tweede Kerk op Oostzaan te mogen iwen, in de Zuidhaal, zonder egter de Gemeen te  ZAANLANDSCHE DORPEN. 49 Zeden den tijd der Hervorminge werd de Kerkdienst hier waargenomen, door de volgende Predikanten: i. bartel jacobsz., hier vooren gemeld , met Zaandam veréénigd , en beroepen, omtrent het Jaar . 15?8. 2. ge- te van elkander te fcheiden. Alleen werd, ter goedmaaking der kosten, vergund op de nabuurige Dorpen eene Geldinzameling te doen, en vrijdom verleend van de groove Waaren, welke tot den opbouw dier tweede Kerke, ten gemakke der Bewoonderen van het Zuidèinde, zouden gebezigd worden. Men wil, dat, door verfcheide ongunftige toevallen, die werk geen voortgang gehad hebbe. Maar naastdenklijk heeft men het agterblijven, hier aan toe te fchrijven, dat men geen kans gezien heeft om de Jaarwedde voor den tweeden Predikant te vinden; tot welke de Heeren Staaten, uit het Delftfche Comptoir, bepaalden niets te zullen geeven. In het OcTroy in Maart 1665 verleend, en door johan de witt ondertekend, leezen wij met zo veele woorden: „ dat zijlieden, ter „ zaake voorzeid, nochte ook over het Onderhoud „ van den Predikant, Ons, of het Gemeeneland, „ nu,of tenamaals,niet zullen hebben te moeijen." 'Er kwam van dit Plan toen niets, en 't werd naaderhand nimmer hervat; dan het zeer oude Kerkgebouw, boven befchreeven, geheel in den Cottifchert D fmaak, gebouwen te oostzaan  GEBOUWFN TE OOSTZAAN fl 111 Vi b fti ' to hu tet ke me ee: vie var daa On. Op Ra: van vanj om. noej ten, 50 BESCHRIJVING der s, gerardus puppius, (als boven) oratrent . . . I58o 3- titus van erdingen, (voor Oostzaan alleen) . . j-gg» gerardus puppius, weder op beide de Plaatzen . , I5g^ 4- AR- ïaak, voorzien van een zwaare vierkante Tooren, dien trant als men nog te Ransdorp ziet, bouwnig geworden en afgekeurd zijnde, beflooten irgemeesters en Regeerders van Oostzaan tot het ïten eener geheel nieuwe Kerk. Om de daar ; benoodigdc kosten goed te maaken, wenden n Wel Ed. Achtb. zich tot Heeren GecommitTde Raaden van het Noorder Kwartier, verzoeïie om Octroij, ten einde van hunne Gereforyde Ingezetenen, onder Eede, tot opbouw van e Nieuwe Kerk, te mogen vorderen, om in r termynen te betaalcn een Honderften Penning elks Capitaal of Bezittingen ; en, als de fomrne r van voortkomende niet toereikende was, een lerftand van 's Lands wége te mogen genieten welk Verzoekfchrift Heeren Gecommitteerde den van het Noorder Kwartier, den twaalfden MeY,-7595 Octrooij verleenden, tot het ontren van dien Honderften Penning, en toezegging indien de Gelden, dus ingezameld, niet ge;zaammogten weezen, 6000 Guldens te genie- 3000 bij het Zuider Kwartier, uit het Geestlijk  ZAANLANDSCHE DORPEN. 51 4. ARNOLDUS NICOLAI, (VOOT ÖOSt- zaati alleen) . . . 1585, 5. PIETER SIMONSZ., . 1587. 6. SIMON JANSZ. PHIJL^EUS, 1588. 7« KLAAS ALLERDSZ. , . I59O. 8. HENRICUS GELDORPIUS, 1625. 9. PE- lijk Comptoir te Delft, en 3000 by Gecommit. teerde Raaden van het Noorder Kwartier, wanneer de Kerk op twee derde na ter voltooijinge zou gebragt zijn. De Bouw der Kerke, met alle de Bouwltoffc-n daar toe behoorende, werd aanbefteed voor 24800 Guldens, en in den Jaare 1761. volbouwd , met nog eenige veranderingen en verbeteringen, die buiten het Bellek liepen, en dus meer Gelds kosten dan de oorfpronglijke bepaalde fom. Het verzorgen van een netten Predikftoel, van Geftoeltens voot Schout, Burgemeesteren, Schepenen, Kerk- en Weesmeesteren, en van andere noodwendigheden, ter handhaaving van den openbaaren Godsdienst, deedt de kosten meer dan 26000 Guldens beloopen De Nieuwe Kerk, in geen ongevalligen fmaali gebouwd, is een Kruisgebouw, met een Voorgevel waar uit een fpitze Tooren , flaatig rijst, ei in dien Voorgevel rust,buitenswerks op twee halvi Pijlaaren met hardfteenen voetftukken, en twe heele Pijlaaren binnen de Kerk, behalven welke geem Pijlaaren in de geheele Kerk gevonden worden. Di D 2 flieu GEBOUWEN TE iOSTZAAN [ t  5* ' BESCHRIJVING der cebou- Q. PETRUS CHEVALIUS, . 1626. wen te r oostzaan10' UOTJRITIUS SIBEMA, . IÖ2Q. 11. JACOBUS SCEPERUS, . 1633. 12. SIMON RAVENSBERGIUS, 1638. 13. NICOLAAS COSSIUS, . 1645. 14. CORNELIUS DANKERTS, . 1653. 15. DIONISIUS DOMNA, . 1657. 16. JACOBUS BEUGHOLT, . 1663. 17. JOHANNES ALBERTUS SAUNSLIFFER, . . IO73. 18. ADRIANUS VAN WESEL, 1679. IQ. ISAACUS ZEVENHOVEN, 1682. 20. WILHELMUS EVERSDIJK, 1683. 21. JOHANNES ü' OUTREIJN, 1685. 22. PETRUS DINANTj . . 1688. 23. JACOBUS VAN STRIJEN, . 1693. 24. GERARDUS VAN DEN IIOFF, IÖ94. ( [25. GERARDUS SCHORRENBURG, 1719. 26. EER NARDUS TEN DAM, . 1721. 27. CORNELIUS VAN DER KEMP, . 1726. 28. ANTONIUS WILHELMUS DE BEVEREN, . . . 1?2^ 29. JA- hieuwe Kerkgebouw heeft geene Cieraaden, welke het oog op eene bijzondere wijze trekken; doch is • voegelijk voorzien van alles wat ter deftige handhaaving van den Godsdienst vereischt wordt.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 53 29. JACOBUS DU MARCHTE, . 1735- gebou¬ wen te 30. MICHAeL JOHAN VAN CAMPEN, 174°-oostzaan 31. SAMüè'L CROMBOU, . 1/66. 32. ABRAHAM RUTGERS, (*) 1777. 33. BARÏIIOLOMEUS EICKMA , (f) 1778. 34. GERRIT JAN VAN DIJK, . I779-] Eertijds behoorde deeze Kerk tot de Clasfis van Atnjlerdam', doch zedert het Jaar 1585,behoort ze tot deClasfis van Haarlem, en wel onder dat gedeelte, dat men het Laage. noemt (§). Men heeft vier Kerkmeesters, die het opzigt over de Kerk hebben, en-waar van 'er alle Jaaren één omtrent Pafcha afgaat, en één andere in fteede verkooren wordt.. De Kerkenraad maakt hier toe, even voor Pafcha, een tweetal van Kerkmeesters,waar uit de geheele Regeering 'er één kiest. Het getal der Ouderlingen, die agt op de Leere geven, en den Predikant in het Kerk* beftuur onderfteunen, is zes, waar van 'er alle Jaaren, op Nieuwejaar, drie afgaan, en drie andere in hunne fteede verkooren. worden. De (*) Thans Predikant te Haarlem. (|) Heden Predikant te TVijk bij Duurjlcde. (§) Het getal der Ledemaaten deezer Gemeente,., beloopt [1704] over de vier honderd. D 3  54 BESCHRIJVING DEIl W De Diakenen, zijn vier in ge^al: twee oOSTZAANgaan er op Nieuwe->ar af, en worden door twee nieuw verkoorenen vervangen Men heeft hier ook tWee Diakomf ^ de Diakonen in 't uitdeelen der behoeftens onderfteunen, en waar van 'er alle Jaaren op Nicuwejaar, één afgaat, en één in fteede verkooren wordt. In 't verkiezen van eenen Leeraar hebben de Ouderlingen, die laatst afgegaan zijn,nog één Jaar, naa dat zij afgingen, hunne flemen men treedt, geduurende de vacature,tot geen verkiezing, of verandering van Ouderlingen, fchoon de gewoone tijd ook daar mogt zijn; en dus kunnen de laatst afgegaane Ouderlingen ook ftem in de verkiezing van eenen Predikant hebben, zeJfs meer dan een Jaar naa dat zij aftraden. Het Regthuis der geheele Banne, in 't Jaar i6i?. gebouwd, ftaat niet verre van de Kerk. Hier hebben de Schenen deezer Banne,vier van Oostzaanen en drie van OostZaandam, op gezette tijden, hunne zitting en handhaaven, met den Schout, gediend van hunnen Secretaris, het Regt over Civiele zaaken; terwijl alle Crimineele zaaken deezer Banne, voor de Regt-bank van den Ed.  ZAANLANDSCHE DOPvPEN. 55 Ed. Heer Hoog Bailjuw van Kennemerland, binnen Haarlem, behooren. De Weesmeestersc deezer Banne houden ook hier hunne bijeenkomst, en worden gediend van den Secretarisder Banne. Desgelijks vergaaderen 'er vier maaien des Jaars, ook de Burgemeesters en Vroedfchappen van 't geheele Ambagt, wegens de Dyken, Sluizen, Sluistochten, en 't veranderen van de Regeering: terwijl, buiten dit, ieder zijne eigene Dorps Middelen omflaat,en aanleidt daar zij het geraaden vinden. Van dit Regthuis leest men ook alle deHuwelijks-geboden af der zulken, die buiten de Gereformeerde Kerk zullen trouwen -% Schout en Schepenen bevestigen hun te deezer plaatze in den Echt, naa het onverhinderd afloopen hunner drie geboden. Men heeft op dit Dorp een welgefchikt Weeten Armenhuis, tegens over het zo genaamde Weerpad, waar in ouderlooze Weezen, en oude en behoeftige Menfchen van het noodige verzorgd worden; het zij dat ze als Leden van de Kerk, en Afkomelingen van dezelve, of ook als gemeene Weezen en Armen worden aangemerkt. Men deelt 'er D 4 des. GEBOUWEN TE OSTZA/IN  56 BESCHRIJVING der wen°5 dCS Saturdaës> °m de veeitien dagen, oosiZAAN^rood uit (3). De beftuuring van het zelve rust op één binnen Vader en ééne binnen Moeder, die ftaan onder het opzigt van de' vier Diakonen der Kerke, en vier ArmeVoogden;\iMx van de laatflen, op Palmzondag, O) Het Oude Weeshuis, waar van hier gefproo keu wordt, vervallen en onbruikbaar geworden zijnde, heeft men, in het Zuid-end, niet verre van de Kerk, inden Jaare i774„ een def,g ^ Hui, van twee verdiepingen, by het afioopen der voonge Eeuw gebouwd, gekogt, en tot een Gods. huis aangelegd, met gefchikte Kamers, zo voor Diakonen als voor Diakonesfen, den Binnen Vader Moeder, en de Bewoonders van 't zelve, die niet alleen Weezen zijn; ma„ ook fieitedelingea der Diakome. -4- Niet weinig verpligting heeft dit Wees. en Armhuis aan den Heer j a w p a s, in ,eeVe„ Burgemeester en Raad der Banne 0^ d.e, m den Jaare irs5. korven, bij Uiterfienwillê zoveel aan't zelve maakte en naaiiet, dat het bij gewoone kosten, voor een groot deel, daar uit'ij - onderhouden worden. Hier door alleen zou zijn Naam b, de Ingezetenen van Oostzaan ingezege £ -gedagten, blijven: dan hij heeft daarenboven ook „jklnk gezorgd voor de Kerk, de Diakonie, en de gemeene Dorpsarmen. '  ZAANLANDSCHE DORPEN. 57 dag, door de Regenten van Oostzaanen verkooren worden. Elk hunner dient twee Jaaren , zo dat 'er alle Jaaren, twee Diakenen, en ook twee Arm-Voogden afgaan, en twee andere in hunne fteede verkooren worden. Nevens deezen zijn'er ook twee buiten Moeders, voorheen Diakonesfen genaamd, die haar bijzonder opzigt hebben op de huishouding, en het geene tot de kleeding der behoeftigen behoort (4). Niet verre van de Kerk is ook een Huis, met een Tuin daar achter, voor den Predikant, die hier zonder eenige kosten woont, vermits alles door het Dorp enderhouden wordt. Achter de Kerk is de gemeene School, waar in de Koster der Kerke de Kinderen onderwijst in 't leezen, fchrijven, rekenen, zingen, en de eerfte beginzelen van den Christelijken Godsdienst. En men heeft, bui- (4) Volgens een Contract tusfchen de Regeering en Diakenen, ten overftaan van den Kerkenraad, in den Jaare 1785, geflooten, is het Beftuur van het Weeshuis aan Diakonen overgedraagen; ook zijn 'er in fiede van éc'ne Diakones en éene Regentes, twee Diakonesfen. D 5 GEBOUWEN TE OOSTZAAN  GEBOUWEN TE OOSTZAAI ] ( ( t VIL 53 BESCHRIJVING der buiten dit, nog twee Schooien in dit wijd ,uitgeftrekt Dorp,waar van 't eene in'tZuidend, nkt verre van den Overtoom aan den weg ftaat, en't andere op 't Schoolpad, in de Haal, en dus verre naa 't Noorden geplaatst is (5> (5) Van ouds, berigt men ons, pleegen 'er vier Schooien te zijn, welker Schoolmeesters van het Dorp aangefteld en bezoldigd werden. Eén voor de Kerkbuurt, één voor de Haal, één voor de Heul, één voor het Zuid-end; maar die voor de Haal is 'er niet meer. Elk heeft zijne Dorpsvvooning met het Schoolhuis onder één dak in de HeulenhetZuidmd, welke wel onderhouden worden; over ieder rijn twee Schoolvoogden aangefteld. Tot de School 11 de Kerkbuurt, welke van den Koster en Voorganger bediend wordt, is een Schoolhuis afzonderijk ten Zuiden van de Kerk gibouwd, een Iangverpig fteenen, vierkant, ruim en lugtig Gebouw, t geen in den Winter des Zondags Avonds den Prelikant tot het houden der Cathegefatiën dient. De Ichoolmeester van deeze School heeft bij de Kerk ene zeer nette Wooning, zints eenige Jaaren nieuw ebouwd  ZAANLANDSCHE DORPEN. S9 VII. HOOFDDEEL. van de banne en ambagts - heerlijkheid van westzaanen, met de vorm haarer regeeringe. D e bannen van westzaanen en krommenie behoorden van ouds onder één Schouts•- Ambagt, en maakten met malkanderen, wel eer, genoegzaam één lichaam uit, gebruikende gelijklijk dezelfde Handvesten en Regt en; ftaande ook in Sckildt aaien te zamen verpond; en in de kosten van den Hondsbosfche Duinen van Petten, als meede in 't Quohier van Verponding des Jaars 1584, gelijklijk met den anderen aangeflaagen; draagende, nog daar en boven, met elkander dc lasten van den Hoogendijk en Laagendijk gemeen ; zo dat Krommenie en Krommeniedijk daar in bekostigden het vijfde vierendeel, of ook anders Mads Mad gelijk te rekenen; hebbende deswegen haare drie Schepenen, met de zeven Schepenen van Westzaanen, ook Keur en Schouw op gemelde Dijken, waar DEBANN5 VAN WESTZAANEN  6o BESCHRIJVING d e r. BE BANNI VAN WESTZAANEN » i waar achter zij met die van Westzaanen gezamenlijk woonden (*). Dan deeze naauwe gemeen fchap is allengskens verminderd. In 't Quohier van den Jaare 1632 werdt ieder Banne op zich zelve gefield, ftaande de eene onder Monnikendam, en de andere onder Purmerende (f). Weinig tijds daar naa, te weeten in het Jaar 1633 en 1634. werden deeze twee Bannen, door 't graaven van AzNauwernaafche Vaart, (dat op kosten van de Bedijkers der Schermer-Meer gefchiede,) ten grooten deele van malkanderen afgefcheiden (§). In den Jaare 1718, naa eene zwaare doorbraak in den Asf endeher - Dijk, waar dooide Ingezetenen van Krommenie ook zeer veel leeden, werdt de Krommeniër Banne, in het draagen van Dijks - lasten, ter onderfteunin[je van't magtloos Asf endelft, voor't meerendeel veranderd; zo dat ze, in de kosten iran den IVestzaander Zeedijk en Laagendijk al- O *rhil. van Weuz. eu Kromm. bl. 91. 127 'ii 12!?. 101 — 102. 166 — 169. (t) Cron. van Medemb. p. 185 — 187. (§) Privil. van Wistz. en Kromm. p. 205 — 08.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 61 alleen een veertiende deel draagt: dat naagenoeg overeenkomt met haar aandeel van Morgentaaien, die zij, ten Oosten van de gegraaven Nauwernaafche Vaart, onder fchuil van den IVestzaander Zeedijk, heeft gehouden. Voor het overige blijft 'er nog een blijk der oude gemeenfchap over in 't jaarlijks fchouvven van deezer Vaarts - dijken , beide aan de Oost- en Westzijde, door Dijkgraven en Heemraaden van Westzaanen en Krommenie^ welke Dijken de Heeren van de Schermer,op hunne kosten, moeten maaken en onderhouden, zo ver als het gebied van Westzaanen en Krommenie, ter wederzijde zich uitiïrekt; terwijl gemelde Heeren deeze belasting, onder het gebied van Asf endelft, met eene zekere fomme hebben afgekogt, waar door het onderhouden van den Dijk, langs het gebied van Asfendelft, voor rekening van dat Dorp blijft. Dus is de Westzaaner Banne, met een klein gedeelte der Krommeniër Banne, als nog tusfchen den zeiven Hoogen en Laagendijk geleegen, aan 't Oosten bepaald met de Zaan, aan 't Zuiden met het T, aan 't Westen met de Nauwernaafche Vaart, en aan 't Noor- DE BANNE VAN WESTZAANEN  ï)e banne van westzaanen i t I 1 62 BESCHRIJVING der Noorden met de Tochtjloot,, waar door de Naumrnaafche Vaart gemeenfchap heeft met de Zaan, en andere binnen wateren. De geheele omtrek deezer Banne is, een weinig meer, dan vijf uuren gaans. De lengte daar van is, aan de eene In 't Quohier van 1632 ftaat Westzaanen en Zaandam op 1886 Morgens en 424 Roeden; en Krommenie met Krommeniedijk, op 449 Morgens en 201; Roeden (f); waarvan 'er thans 100, beoosten de Vaartsdijk gerekend , worden, die met 1555 Morgens, welke tot de Banne van Westzaanen behooren, tusfchen de Naumrnaafche Vaart en de Zaan geleegen zijn, fchuilende onder den boven gemelden Zeedijk (§). Niet verre van de Naumrnaafche Vaart, en dus in 'tWesterdeel der Banne van Westzaanen, ligt derzelver Hoofddorp, Westzaanen; en aan 't Oosten langs de Zaan, van 't Zuiden af beginnende, liggen West-Zaandam; Koog,Zaandijk, Wormerveer en West-Knollendam; zonder dat 'er eenig merkelijk affcheid tusfchen beiden is, dan alleen tusfchen Zaandijk C) Medemb. Cbron. bl 250. (t) Aldaar bl. 185 en 187. (§; Opgaave van Secret. m. jjeets. de banne van westzaanen  04 BESCHRIJVING der BE BANNE VAN WESTZAANEN dijk en JVormerveer, als mede tusfchen Wormerveer en West - Knollendam, ter lengte van een groot half uur. West ■ Zaandam, Koog en Zaandijk hebben het achterlle gedeelte der Huizen naa de Zaan; doch Wormerveer, meestal, het voorde gedeelte, 't welk in 't zeilen langs de Zaan, geene onaangenaame verandering geeft. Het fcheid van Westzaanen en West ■ Zaandam is op den Zeedijk, een weinig westelijker dan de Sluis aan den Westzaander Overtoom , en gaat vervolgens, van den Dijk af, langs de Gouw, Watering en Mallegats-Sloot, welke laatfte ook West-Zaandam en Koog van een fcheidt (*),volgens eene fchikking die hier toe in 't Jaar 1634 gemaakt is,wanneer de Malïegats Sluis,nevens die Sloot,verleid werd (f). Dan het fcheid tusfchen Koog en Zaandijk, ils mede tusfchen Zaandijk en Wormerveer, is niet zo gereed te bepaalen: het eerfte ;s nevens en met eene Sloot, daar de Moolen de Bagijn aanftaat, een weinig zuidelijker (*) Privil. van Westz. en Kromm. bl. 463. (f) Privil. van IVestz. en Kromm. bl. 313.  ZAA NL AND S C HE DORPEN. 6*5 ker.dan de Meelmonlen, op .Zaandijk, en 't laatfle met en nevens de Sloot, die even benoorden de IVatermoolen op Zaandijk gevonden wordt. Deeze Banne van Westzaanen maakte oudtijds, met de de Banne van Krommenie en Krommeniedijk, de Heerlijkheid van Zaanen of Zaanden uit, gelijk,in or.s derde Hoofddeel , is aangc toond; en ze werdt in 't Jaar 1206, uithoofde van den moord van Graaf flor is- pen V., waar aan ook Heer willem van zaanlen de hand. hadt, (*) ten behoeve van de Graaflijkheid, verbeurd verklaard. Doch willem de goede , Graaf van Henegouwen en Holland, fchonk ze, omtrent het Jaar 1306, aan zijnen Broeder , Heer jan van beaumont, aan wien hij ook, om dien zeiven tijd, de Heerlijkheid van Gouda en Schoonhoven in Holland, nevens Tholeri in Zeeland, gefchonken heeft. Deeze verplaatfle, met 'sGraven toeflemming, de Tollen, die voorheen te Moordrecht waren, na Gouda, en maakte daar allereerst de Sluizen, daar dee- (*) stoke in Floris den V. bl. 122» E DEBANNE VA LM WESTZAANEN  i>E RANKE VAN Yl :STZAANEN 1 v t 3 l (*) boxh. Tooneel van Holland, bl. 255. jS^. w« Gouda, bl. 20 en 23. 66 BESCHRIJVING der deeze Heerlijke Regten zouden ontvangen worden (*). Hij ftierf in 't Jaar 1356, oud vier- en- zeventig Jaaren, nalaatende alleen céne Dochter, jqhanna genaamd, welke in den Jaare 1339, getrouwd was met lodewjjk van castillok, Gr ave van Blois; die bij haar drie Zoonen hadt, welke allen naa den anderen de Heerlijkheden van Blois &c. en van Zaanden beheerscht hebben. De eerfte was lodewijk, die ze van 't Jaar 1356 tot 1372. (waar in hij ongehuwd ftierf,) bezeeteu heeft. De tweede was jan van castillon, die in 't jaar 1381, zonder wettige Kinderen, overleedt. De derde was g w ije , Grave van Blois, die, in 't jaar 1397, zonder Kinderen naa te laaten , geftorven is. Vlet laatstgemelden dood kwamen zijne heerlijkheden in Henegouwen en Holland, m dus ook de Ambagten van Westzaanen :n Krommenie, in handen van Hertog al; e r t , ten dien tijde Graaf van Heene'fluwen, Holland, Zeeland en Vriesland. Van  ZAANLANDSCHE DORPEN. 6? Van den eenen en den anderen deezer opgemelde Heeren, hebben de Ingezetenen deezer twee Bannen verfcheide Handvesten en Regten ontvangen: alzo hunne voorgaande, met de woede tegen den Heer willem van zaanden, en al dat het zijne was, verbrand en buiten gebruik geraakt waren (*). Van dien tijd af bleeven deeze twee Bannen, als eigen, onder de Graaflijke Goederen, tot op philips den II., Koning van Spanje, de XXXI. Graaf van Holland, en ftonden als Landen yan Blois, onder den Bailjuw van Beverwijk (f). Het bijzonder deel, dat deeze twee Bannen, van tijd tot tijd, gehad hebben, zo in de Oorlogen der Graaven,als in denTweefpalt tusfchen Moeder en Zoon, met de gevolgen daar van, onder den naam van Hoeks en Kabeljaauws, in 'sLands Gefchiedenisfen bekend, is niet wel onderfcheiden te melden (*) Privil. van Westz. en Kromm. bl. I — 39. Handv, en Privil. van Keniiemerl. bl. 840 — 880. (t) Privil. van Westz. en Kromm. bl. 31 en verv, E 2 DE BANN V.'N WESTZASNEN  63 BESCHRIJVING oer. DE BANN3 VAM WESTZAANEN den te melden. Klaarder is 't dat ze ook deel gehadt hebben in 't zo genaamd Kaasen Broodfpel; dewijl zij deswegen, nevens andere, hun aandeel in eene zwaare Geldboete hebben moeten betaaien. In dtSpaanfclie Onlusten, hebben zij, van den Jaare 1572 tot 1577, diep gedeeld; doch zijn, met het wijken van den Oorlog uit Holland, allengskens weder opgekomen (*). In 't Jaar 1729, wierden beide deeze Bannen, als Ambagts Heerlijkheden, door haare bijzondere Regenten, elk afzonderlijk ingekogt; die van Westzaanen voor driemaal honderd duizend Guldens (1), en die van Krommenie voor vijf- en- twintig duizend Guldens. In (*) Privil. van Westz. en Kromm. bl. 71 — 77. Zaanl. Arcad. bl, 407, 443 — 495. (]) Ten zelfden tijde, dat eenigen in'Oostzaan cn te Oostzaandam die Ambagtsheerlijkheid aan den Prins Erfftadhouder wilden opdraagen , gelijk wij hier bovtn, bl. 24. gemeld hebben, te weeten: in Herftsmaand des jaars 1750, was deeze zelfde zaak aan tien gang gebragt, ten aanzien van deeze Ambagtsheerlijkheid. De Procureur abraham van broek, te Westzaandam woonagtig, dien wij te a:mgeweezene plaatze,met die nnOostzaan en Oostzaan-  ZAANLANDSCHE DORPEN. 69 In 't jan- 1612 werden 'er, in de Banne 1 van Westzaanen, flegts l2y Gebouwen, op i zaandam werkzaam vonden, hadt ten ziinen Huize ter tekening een Request; waar in'andere gouden, gelegd; maar dezelfde Verzoeken gedaan, en foortgelijke drangredenen gebezigd werden, 't Zelve was gerigt afin de Ed. Agtb. Schout, Schepenen en Vroedfchappen van de Banne van IVe,tzaanen, uitmaakendc, de Ambagtsbeeren van dezelve Banne, en luidde van woord tot woord. „ Geeven met fchuldige eerbiedigheid te kennen „ de Ondergtekende in- en Opgezetenen deezer „ Banne, dat zij Supplianten, (onder verbetering). „ van oordeel zijn, dat, vennids het eene ome„ genzeggeliike waarheid is, dat, onder anderen „ ook welgemelde Ainbngtsheerlijkheid door phi,. lippus. Graaf van Holland, op den 12. Maart » H55) bij eene z:er gunftige Privilegie,te vinden „ in de Handvesten van IVestzaanen en Krommenie » Pag-59- a's mede in het Groot Privilegie Boek van „ Kennemerland en Kenncmer Gevolg, pag. 875. voor „ eeuwig en erflijk is vastgemaakt aan de Graaflijk* „ heid, welgemelde Heerlijkheid, op geenerhande „ wijze, wettig heeft kunnen worden verkogt en „ getransporteerd; gelijk bij Uwer Ed. Agtb. Pro„ ceduren, tot handhaaving, en, ware het moge„ lijk geweest, tot bewaaring van hooggemeide „ Privilegiën, op eene zonneklaar* en de g.heele„wereld overtuigende wij/.e, aan hun. Ed. Gr, E 3 „ Alo- 'E DANNE VAN wes r- :AA.\'liflt  DE SANNE VAN WESTr ZAANJiN V é 70 BESCHRIJVING der op de lijst der Vcrpondinge gebragt; en in 't jaar 1732 een getal van 3249; Zijn, » Mogendcn de Heeren Staaten van Holland en „ West- friesland, bij zekere korte Memorie, dic„ nende tot Jultificatie van het verzoek, aan huti 1, Ed. Gr. Mog. gedaan, is gededuceerd gewor, den, tot welke korte M-.morie wij ons, zo veel , des noods, defereeren; maar dat, in tegendeel, , wel gemelde uwe Ambagtsheerlijkheid, tegen , deszelfs verkreegen regt de non alienando .verkogt , en getransporteerd, egter in eigendom is geblee- , ven aan de Graaflijkheid Dat, derhalven, , den Supplianten als een ailerbillijkfte zaak toe, fchijnt, dat het U Ed Agtb, bchaage, gemelde , Heerlijkheid, met ajle deszelfs Prarogativcn en , Voorregten , op en over te draageu aan zijne , Doorlugtige Hoogheid den Heere Prince van , Oranje en Nas/au, Erffladhoudcr enz., en aan deszelfs wettigen Opvolger in de Stadhouderlijke 1 Waardigheid. De drie Verzoeken waren woordïijk dezelfde als 'ij hier boven bl. 05. in het Request der Oostzaan?ren en Oostzaanda.nmercn hebben opgégeeven. Hier op vervolgt het Verzoékfchrift." „ Dat zij Supplianten, buiten en behalven de redelijkheid van de zaak zelve, het ook ten uiterften noodzaakiijk oordeelen, dat U Ed. Agtb. Ambagtsheerlijkheid, zo gevoelig gekrenkt en zo rujneus ondermijnd in deszelfs Fundamenten, als daar „ zijn  ZAANLANDSCHE DORPEN. 71 Zijnde 2804 Huizen, en 355 Moo-de banne lens. Men telde 'er, kort naa dien WEST_ tijd zaanen „ zijn de Fabrieken der Gezaagd Hout Negotie en „ Groote Schepcnmaakerije, om van andere zaaken ,, te zwijgen, eens worden lierfteld, en voorzien ,. ,, met een Eminent Hoofd, dat magtig is welgemel„ de Heerlijkheid te befchermen, tegen den over„ last der Magtigen te. maintineeren, bij deszelfs „ diergekogte Privilegiën en Voorregten, en fpeci„ aal de voorgemelde Fabrieken, welke , door Gods „ Zegen U Ed. Ad. Ambagtsheerlijkheid , in voorige „ tijden, ten fpijt haarer Nabuuren, hebben gefteld ,, in eenen floreerenden ftaat, het allerkragtigst het „ hoofd op te beuren."— Redenen, om welken de „ Supplianten hunne toevlugt neemen tot U Ed. „ Agtb. van welken wij Ondergetekende niet alleen ,, vertrouwen,maar verzekerd zijn, dat UEd. Agtb. „ niet zullen draalen, iets 't geen nuttig is voor U „ Ed. Agtb. In- en Opgezetenen, te elleftueeren; „ maar ter contrarie het intrest van gemelde Am„ bagtsheerlijkheid,op hetvoetfpoor vaii Uwer Ed. „ Agtb. loflijke Prsedecesfeuren, met alle vigilantie „ zullen bevorderen. Met verzoek, dat het U Ed. „ Agtb. behaage de meergemelde Heerlijkheid van „ de Banne van Westzaanen, met alle derzelver Voorregten en Prarogativen, in voege voorfchree„ ven, op te draagen aan den Prins Erfftadhouder.15 Nederl, Jaarb. 1750. bl. 1350. Pit Verzoékfchrift werdt wel door verfcheideneö E 4 i£  72 BESCHRIJVING der de banne tijd, meer dan 3400 Huishoudingen; west- waar van 'er meer dan 700 te Westzaanïn zaanen, ruim 1500 te West - Zaandam, en omtrent 1200 op Koog, Zaandijk en Wormervcer hunne woonplaats hadden (*). De tegenwoordige gclteiiheid der Banne van Westzaanen en van derzelver Regeering is dusdanig, dat de vijf Dorpen, Gehugten of Buurten, die met West-Knollendam onder IVestzaanen in 't bijzonder gerekend , de Banne van Westzaanen uitmaaken, zeer veele zaaken met malkanderen gemeen hebben, fchoon elk, buiten die,ook eene bijzondere huishouding heefc. De gemeene zaaken deezer Bunne zijn, voor getekend; doch niet ingediend, ter oorzaake dat veelen der voowaamlte Ingezetenen, daar aan de hand niet begeerden te leenen. —Ons heugt hoe ijverige Voorftanders van dit Ontwerp zich ten huize der vermogendfte Burgeren vervoegden, en zonder iets, ter voldoening hunner begeerte, uit te werken, niet zonder misnoegen, heenen gingen. Het onthaal, 't geen, het Verzoekfthriit te Oostzaan bejegende, fc-hrikte de Verzoekers aan de Westzij.le der Zaan waarfchijnlijk af om het aangevangen Werk bij de Regeering door te zeuen. (*) Mc);:or. vr.n J. O,  ZAANLANDSCHE DORPEN. 73 voor eerst, de Handvesten en Privilegiën, debanue Ten tweede, de Regtbank, welks Schepenen j*". tevens Burgemeesters en Heemraaden zijn; en zaaken, dus zo wel het beftel over zaaken van Politie, als van Ju flitie hebben. Ten derde, de Ordinaire Verponding. Ten vierden, de Zeedijker en Laagendijker Sluizen, die weleer uit de Landen, Mads Mad, gelijkelijk moesten worden onderhouden; doch waar omtrent eene overeenkomst is gemaakt, volgens welke nu de drie Sluizen in den Zeedijk ? één in den Laagendijk, en één in de Nautvemaafche Vaartsdijk, nog gelijkerhand uit de Landen worden onderhouden, uitgezonderd dat Westzaandam tot de Hornnerjluis £ in't bijzonder betaalt; terwijl de twee Voetpaden, het eene van Zaandijk op Westzaanen (het Guitspad genaamd), en het andere van Westzaanen naa de Namvernaafche Vaan (het Moolenpad geheeten) uit de Landen, Mats Mat voor de helft, en voor de wederhelft uit het gemeene Schot worden onderhouden. Blijvende alle de andere Sluizen , elk voor zijn bijzonder deel, daar ze in liggen, uitgezonderd de Mallegats Sluis, die Koog en Zaandam van een fcheidty en E 5 wel-  74 BESCHRIJVING dek de banne welke de Sluis in den Laagendijk is, die uit het west- gemeen onderhouden wordt. En ten vijfde, zaanen de Weeskamer, met wat tot dezelve behoort. De Regeering over de geheele Banne beftaat in zeven Schepenen, die tevens Burgemeesters en Heemraaden zijn (*), en met den Schout, en één der tweeSecretaris/en, (waar van'er, vóór 't koopen der Ambagtsheerlijkheid, maar één was; doch naa dien tijd tot twee gebragt is; waar van 'er één te Westzaanen,' en één te Westzaandam moet woonen) in Civiele zaaken, te Regt zitten, terwijl de Crimineele zaaken deezer Banne tot den Wel Ed. Heer Bailjuw en Leenmannen van Blois, die in de Beverwijk vergaderen, behooren (f). Deeze Schepenen zijn, het eene Jaar drie, en het andere Jaar vier van Westzaanen. Drie Jaaren aan een, twee van Westzaandam, en 't vierde Jaar maar één; als mede even veel van Zaandijk en Wormerveer te zamen. Weshalven Westzaanen (*) Prlvtl. van Westz. en Kromm. bl. 243. [(t) De Post van Bailjuw bekleedt tegenwoordig Mr. cornelis ascanius van' sijp.estjjn. Oud-Raad der Stad Haarlem.']  ZAANLANDSCHE DORPEN. 75 nen in de gemeene Regeering de helft heeft; debawn Wistzaandam een vierde; en Koog, Zaandijk ™sNr_ en Wormtrvter te zamen een vierde, zaaken De verkiezing deezer Schepenen gefchiedt alle jaaren, op Goeden Vrijdag, voor den middag,, in de Kerk te Westzaanen, door de zeven afgaande Schepenen, met de zeven Schepenen van 't voorgaande jaar. Tot in het jaar 1628 werden ook verfcheide Mennoniten van de Waterlandfche zijde, tot Schepenen verkooren; doch, in dat jaar, waren 'er eenigen, die dit Ampt bij aanhouden weigerden aan te neemen: waar over veel te doen viel; en de weigerigen, herhaalde orders ontvingen om een eerlijk Rian, daar de Wet te Westzaanen mede te vrede zou zijn, ten hunnen koste, in hunne plaatze te ftellerï (*). Dan in gevolg van tijd zijn de Mennoniten daar van in allen deelen vrij gelaaten. Naa het verkiezen van .Schepenen, worden 'er ook, door dezelfde Perfonen, die Schepenen verkooren hebben, op denzeTden tijd en plaats, Weesmeesters voor de Wees- ka- (*) Privil. van IVestz. en Kromm. bl. 306— 311.  76 BESCHRIJVING der bebanne kamer deezer Banne verkooren, die even west- Sclijk Schepenen, hunne zitting op het zaaken Rcgthuis te Westzaanen hebben, en van eenen der twee Secretarisfen gediend worden. Het getal der Weesmeesteren is yier, twee van Westzaanen, één van Westzaandam, en één, bij beurten, of van Koog, of van Wormerveer. Men verkiest, op dien zelfden tijd, nog eenige mindere Bedienden ten dienste van de gemeene Banne. Des Saturdags voor Pafcha neemt de Schout, de nieuw verkoorne Schepenen en Weesmeesters den Eed af; en dan verkiezen de nieuwe Schepenen, voor de gtheele Banne, zestien Vroedfchappen; acht van Westzaanen, vier van West- Zaandam, één van van Koog, één van Zaandijk, en twee van Wormerveer. West - Knollendam wordt, in de gemeene Regeering, in 't geheel niet gerekend. Deeze Vroedfchappen zijn mede Regenten, met de Schepenen, eik op hunne bijzondere Plaats; of indien 'er geen Schepen is, of Schepenen zijn, g;*3ijk te Wormerveer en te Zaandijk, om 't achtfte jaar gefchied; en op de Koog in 't geheel geen Schepen komt, dan worden ook deezen als Burgemeesters, op  ZAANLANDSCHE DORPEN. 77 op hunne bijzondere Plaatzen, in 't huis-de banne r j van houdelijke aangemerkt. Zij worden van WEST_ Schepenen in hunne Vergadering ontbo- zaanen den , wanneer deezen 't noodig agten. Reeds vóór den Jaare 1607 gebruikten de Ingezetenen van Westzaanen &n Krommenie, die van ouds met malkanderen een gemeene Banne uitmaakten, tot hun Wapen, vier Leeuwen, tegens malkanderen oprijzendë, waar van 'er twee ftonden in een rood veld, en twee in een wit veld, zonder dat zij eigenlijk konden zeggen, door welken Prins hun dat Wapen gegeven was; fchoon zij, van Ouders tot Ouders, verftaan hadden, dat aan hunlieder Voorzaaten, 't zelve gegeeven zou zijn, van wegen zekere goede diensten, den Prinfe gedaan. Gelijk dit alles blijkt uit het Request, 'tgeen, zij in den jaare 1607, aan de Ed. Gr. Mog. Heeren deStaaten van Holland en West Friesland hebben overgeleverd, verzoekende daar bij ook een Zegel van den zeiven aart, ter grootte van een Oort van een Rijksdaalder, te mogen gebruiken, 't Geen hun, op den 14. December, des zeiven Jaars, werdt toegeftaan, met bijvoeging van dit Om-  ?3 BESCHRIJVING der debanne Omfchrift, in den-rand; 't zegel van west- westzaanden en c r o mme n ie (*). zaaken Daar is >er die meci_^ ^ Heer van Henegouwen, die de Heerlijkheid van Westzaanen en Krommenie in 't Jaar 1353 vrijheid van Tollen verleend heeft, om door alle zijne Landen en Steden te vaaren, zonder eenigen Tol te bctaalen, hun ook daar benevens, voorzien heeft met zijn Wapen, het zelve flegts een weinig veranderd hebbende, zijnde dus twee roode Leeuwen, gequarteleerd met twee witte; de witte op een rood, en de roode op een wit veld, tegens malkanderen oprijzende (f).— Dan het fchijnt eenigermaate vreemd, dat 'er in de Giftbrieven, die van hem voorhanden zijn, geen gewag van deeze Gifte gemaakt wordt. En daarom doet men best, met dit, naar het voorbeeld der Regenten deezer Plaatze, in 't onzekere te karen. (*) Privil. vdnWehtz. en Kromm. bl. 177 — 178. (f) Zaaul. Arcad, bl. 312. VIII.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 79 VUL HOOFDDEEL. van het dorp westzaanen, "Srfy estzaanen, of, gelijk eenigen het dorp fchrijven, westzaan, het Hoofddorp der z^Jn Banne van Westzaanen, ligt een half uur gaans ten Westen van de Zaan, waar van het buiten twijfel den naam, als eigen aan die gelegenheid, verkreegen heeft. Het ftrekt, in de lengte, bijna Zuiden en Noorden; en is van den Dijk aan 't Taf, tot aan de Kerk toe, een groot half uur gaans lang. En weinig voorbij de Kerk wendt het zich, met een Weiver (gelijk men het hier noemt,) een weinig na het Oosten, van waar men dan, langs het reeds gemelde Guitspad, na Zaandijk Ican gaan; voor het overige keert het zeer kort na het Noorden, daar het naam van de Middel ontvangt, die, met het daar aan verbonde Weiver , ook bijkans een half uur gaans lang is. Wanneer men dit ten einde gaat, komt men, met de Nanwcrnaafc/te Vaart over te vaaren, welhaast te Krommenie. Langs beide  8o BESCHRIJVING der bet-dorp de deeze deelen van Westzaanen, is eene weg zaaken en wegfloot, die ter wederzijden met Huizen bebouwd is; doch niet digt aan éen,behalven alleen in de Kerkbuurt; maar doorgaans met eene goede tusfehenruimte, van malkanderen afgefcheiden. Men wil dat dit Dorp, reeds in de Negende Eeuw, onder den naam van Westzegnenii, bekend ge wees: is (*). Omtrent het luidden van de Veertiende Eeuw, werdt het, door jan van Henegouwen, Heer van Bcaumoht ,die, (gelijk boven gemeld is) door gif te zijnes Broeders, Graaf willem de goede, ondermeer andere, ook Heer van Westzaanen én Krommenie geworden was; als ook, op 't einde van die Eeuw, door zijns Dogters Zoon, gvvije van cast i l l o n , Gr ave van Blois; en door Hertog albert, Gr ave van Henegouwe, Holland en Zeeland, met nieuwe Handvesten en Privilegiën befchonken , naardemaal de oude verbrand waren. Onder de bijzondere Voorregten hun, ten dien tijde verleend, en (*) ZaanU Arend, bl. 50S. Oudheden van Kenntntrh bl. 434.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 81 en door den eenen en den anderen bevestigd, het dorp was ook de Vrijheid van Tollen, door alle zaancns hunne landen in Hólland en Zeeland: niet alleen voor de Inboorelingen; maar ook voor allen, die daar van buiten met 'er woon kwamen , geduurende den tijd hunnes verblijfs. Ook kogten ze, bij denlaatften, de Koorn Tienden voor de geheele Banne af, mits betaalende daar voor, alle Jaaren, tien Ponden , aan 't Gasthuis te Amjlerdam (*}. Deeze, en meer andere Vrijheden, lokten vervolgens verfcheide Inwoonders van andere Plaatzen derwaards, en, eerlang, werdt 'er merkelijken Koophandel, op verfcheidene wijze, gedreeven. Dus was 'er, reeds vóór 1574, werdt Westzaanen, door de Spaanfchen genoegzaam plat gebrand, en grootendeels van zijne Inwoonders verhaten. Dan, naa het wijken van den Oorlog uit Holland, is het wel haast wederom herbouwd, en door den Koophandel aan 't bloeijen geraakt. In het Jaar 1613 waren'er, waarfchijnlijk 418 huizen: zijnde het getal in het Kerkbuurter Vierdendeel{gelijk men toen fprak) 220, en in 't Noorder Vierdendeel 198 (f). Tegenwoordig rekent men, dat 'er 640 zijn, die, met West-Knollendam en Nauweruaa, voor zo verre het tot Westzaanen behoort, daar bij gerekend, door (*) Privil. van JVestz. en Kromm. bl. 170—1724 (t) Privil. van JVestz. en Kromm. bl. 434.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 83 door 692 Huishoudingen, met 2667 Inwoon- hetboup 'ders, bewoond worden (*) WES1~De Inwoonders deezer Plaatze zijn over ***** 't algemeen, kloek en naarftig, in 't voortzetten van hun Beroep en Koophandel. Men vindt 'er een goed getal Zaagmoolens, Olijmoolens, Pelmoolens, Papiermoolens, Verfmoolens, en meer dergelijke. De Scheepsbouw in 't groot en klein, wordt 'er ook wel ijverig voortgezet; maar is, van tijd tot tijd, zeer verminderd, zo dat 'er thans maar weinig Werven gevonden worden, daar men op (*) Opgave van J. O. in den Jaare 1757. (O Wegens het getal der Huizen en Huisgezinnen te Westzaan,West-Knollendam en Nauwemaa* in den Jaare 1703, hebben wij de volgende telling ontvangen: Westzaanen 301 Huizen 636 Huisgezinnen West. Knollendam 21 2, _____ Nauwernaa 3 g ________ In 't geh«el 415 ^ In de Verpondings-Lijsten zal het aantal der Huizen grooter zijn: dewijl daar in ook Pakhuizen komen, welke 'er, op Westzaan inzonderheid, aog al eenije gevonden worden. F 2  84 BESCHRIJVING der het dorp op timmert (2). In deezer voege is het mede zMNÈit ë'L^eScn met ^e Rolreederij, of het maaken van Zeildoek; daar 'er, met den aanvang deezer Eeuwe, nog verfcheiden in bezig waren; doch 'tgeenallengskens uitdijt. Met den Koophandel in Graanen blijft men nog ijverig voortvaaren; en men vindt 'er eenigen, die hunne genegenheid voorde Visfcherij op op Groenland zeer duidelijk toonen. Voor het overige zijn 'er veelen , die zich met het houden van Koeijen, en het maaken van Booter en Kaas, geneeren: zijnde dit een der oudfte bezigheden deezer Dorpelingen. (2) Dit weinigtal is, wat de Scheepstimmerwerven voor groote Schepen betreft, tegenwoordig geheel te niet ; waar uit een verval van Smcederijen, en van alles wat aan den Scheepsbouw paalt, voortvloeit. / IX.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 85 IX. HOOFDDEEL. VAN DE VOORNAAMSTE GEBOUWEN TE WESTZAANEN,DIE TOTHET GEMEEN BEHOOREN. Ondcr de voornaamfte Gebouwen te West- gebouzaanen, die tot het gemeen behooren, ko- ^^J* men de Kerk en het Raadhuis , als mede zaanen. de andere Vergaaderplaatzen ter handhavinge van den Godsdienst gefchikt, het aller eerst in aanmerkinge: waar wij dan eindelyk, de Wees- en Arme- huizen, terverzorginge van ouderlooze kinderen, en ter onderfteuninge der behoeftigen, zuilen bijvoegen. De Kerk, ter waarneeming van den Gereformeerden Godsdienst, is, in zeker opzigt, een oud, en in een ander opzigt een nieuw Gebouw; want de Tooren, die'er toe behoort en 125 voeten hoog is, is een oud Geftigt, waar van men den ouderdorr) niet kan bepaalen; en de Kerk zelve, in 't Jaar 1740, geheel herbouwd. De oude Kerk was van eene groote uitgcftrektheid, gelijk het oude Muurwerk, dat' F 3 nog.  86 BESCHRIJVING der wen0™"^ êebIeeven is CO op het duidelijkste, WE3T. aantoont. Daar is 'er die meent, dat ze ia zaanen. den tijd van geruid van velzen en willem van zaanden, en dtlS VÓÓr den Jaare 1300, zou gebouwd, of, ten minsten de fondamenten daar van gelegd, en de tekening, daar van ontworpen zijn.' In de Spaanfche Onlusten werdt die Kerk door de Spanjaarden geheel verwoest, uitge^ zonderd de Tooren, welken zij te vast en fterk van metzelwerk vonden , en waar omtrent zij zich vergenoegden, met de zolderingen, en een gedeelte der trappen weg tebreeken om dus het uitzigt van daar te beletten: als Zijnde dezelve 191 treden hoog , en veelmaaien gebruikt om de Spanjaarden, in hunne optochten van Amjlerdam naa Haarlem, verfpieden, en afbreuk toe te brengen (*) Doch, naa het wijken van den oorlog uit Hol- (1) Dit Oude Muurwerk, dat tusfchen de vijf ert zes voeten hoogte hadt, en een afzigtig vertoon maakte bij de Nieuwe Kerk, is 'er gebleeven toe het Naajaar van 1780, wanneer men, bedagt op hec bouwen van een Nieuw Regthuis, om meerder ruimte te bekomen, 't zelve uit den weg ruimde, (*) Neder!. Beroerte p. 50 en do.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 87 Holland, werdt de Tooren wederom herfteld, en eene Kerk daarbij gebouwd, maar veel kleinder in haar begrip dan de voorgaande. De afbeelding hier van vindt men nog in cl. bruins Noord-Hollandfche Arcadia, bl. 23. Deeze nieuw gebouwde Kerk ftondt tot in 't jaar 1740 , wanneer dezelve, wegens bouwvalligheid, afgebrooken, en eene nieuwe en cierlijke Kruiskerk in haare ftede gebouwd werdt: blijvende de Tooren, gelijk dezelve te vooren was, aan 't einde van de Kerk, vierkant en plat van boven, bijkans even gelijk die van Oostzaan. (2) De eerfte Leerreden in deeze nieuwe Kerk werdt gedaan door den Eerwaarden johan- nes hort hemels Op den 14 Jlllij 1741. En de tweede des naademiddags door den Eerwaarden egidius sïokmans!, toen Predikant te Knollendam en Marken binnen. ' De Gemeente van Westzaanen werd in den Jaare (2) Zie hier boven , wegens den Oostzaander Kerktooren, bl.50. Uit dit Plat des Westzaanderl'00rens rees een Staak met den Windwijzer; doch deeze, in den Jaare 1761 door den Blixem getroffen en gedeeltlijk verbrand zijnde, heeft men, in 't volgende Jaar, met een gemetzelde Spits, dit oude Gevaarte vercicrd. F 4 GEI'OUSVEN TE WESTZAANtN.  83 BESCHRIJVING der gebou- Jaare 1584, bediend door den Predikant van wen te . p , rc west- Asjende/p, klaas abrahamsz oos~. umw. terhoorn; en zijn vervolgens tot Pre-dikanten deezer Gemeente beroepen : 1. johannes andellus, Ao. 15860. 2. cornelius johannis, . 1500. 3. johannes lieshout, .. I592.. 4. simon ockerse, .. 1605.. 5. samuel coop a groen, 164(3 6. casparus wallendal , . 1652..' 7' johannes hasius, . . I657.. 8. johannes nelenus, , IÖfOo. 9. adrianus ham, . . . 1725,. 10. jöannes horthemels, 1730.. 11. nicolaas verloren, . 1742,, 12. wilhelmus wilhelmius, 1747,. 13. petrus poorter mans, . 1752.. [14. jacobus van lingen, I771.] Deeze Kerk behoort onder d& Clasfis yam Haarlem, en wel onder dat gedeelte dat men, het Laage noemt. Het opzigt over de Kerk in't bijzonder ftaat aan Kerkmeesters , die twee in getal zijn, en waar van 'er alle jaaren op Pafcha één afgaat, en op goeden Vrijdag één in zijne fteede verkooren. wordt,. Men,  ZAANLANDSCHE DORPEN. 89 Men heeft 'er zes Ouderlingen, die met GEB Oir* den Leeraar het Kerkelijk beftuur waarneemen, waarvan 'er 's Jaarlijks, "op Nieuw- zaan.n, jaarsdag, drie afgaan, die door drie'anderen vervangen .worden. De verzorging der behoeftige Ledemaaten ftaat aan vier Diakonen, van deezen gaan 'er ieder jaar, op Nieuwjaarsdag, twee af, en komen 'er twee aan. Het getal der Ledemaaten is thans, 540. (3) De verkiezing van een nieuwen Leeraar gefchiedt door de tien regeerende Leden van Kerkenraad, met de vijf, die laatst afgegaan zijn, onder het opzigt van een naabuurig Predikant, als Raadsman, Het Regthuis ftaat niet verre van de gemelde Kerk, en werdt in 't jaar 1641 ge- " fligt. Het is een fteenen gebouw, van twee verdiepingen hoog, in welker bovenfte gedeelte Schepenen deezer Banne hunne bijeenkomst hebben, om met den Schout, gediend C3) Derzelver getal is toegenomen, althans men berigtons, dat hetzelve, bij het afloopen des Jaars. 179$, 630 bedroeg. F 5  Niet (*) De Ordonnantie deezer Weeskamer vindt mer» In de Bijzondere Priviligen van Westzaane en Crommenie, p. 148—158 en is gegeven in den Ilage, opden naastlaatiTen Augustus van 't Jaar 1599. In het benedenfte gedeelte van dit Regthuis, aan hetWeste, heeft de Dorpsboode een vertrek, om altijd gereed, en ten dienste van Schepenen en Weesmeesters te zijn. En aan het Oosten is eene plaats voor de Dorps Waag. (4) Het boven befchreeven Regthuis, zo verremen  ZAANLANDSCHE DORPEN. 91 Niet verre van dit Regthuis , naa het gebouOosten, over de weg floot, ftaat het Huis van w^TIa den zaanen. men kan naagaan , het tweede Regthuis in deeze Banne, gaf menigwerf, ter oorzaake van deszelfs bouwvalig en bekrompenheid, doffe van overweeging om hetzelve te verbeteren, en te vergrooten; doch het bleef,omverfcheidene redenen,bij onvrugtbaarej beraadflaaging. Een ernfliger en gunstiger keer nam dit overleg, wanneer men, onder en naa het afloopen van den Yk, inden Jaare 1730 , de bekrompen- en ongefchiktheid nader ondervonden hadt. In de Bansvergadering den vijf-en-twintigften van Grasmaand des gemelden Jaars gehouden, bedoot men niet alleen om een Nieuw Regthuis groot en gerijflijk genoeg te bouwen; maar ook de uitvoering daar van onmiddelijk aan te beveelen aan Schout en Schepenen in den tijd. De Schout simon jongewaardj'w, nevens den Heere willem bruigom tip, Sterfheer der Ambagts Heerlijkheid , toen voorzittend Schepen, met den Schepen den Heer arend bruining, kreegen last, om te Amfterdam na een bekwaam Bouwkundigen uit te zien, welken zij aantroffen in den Heer johannes samuel CIIeutz Pbil. Doel. A L. M. en Eerste Directeur der Stadswerken te Amfterdam, die, dit Werk op zich genomen hebbende, de noodige Bellekken vervaardigde, naar welke de aanneeming gefchiedde. F $ Met  02 BESCHRIJVING der oebou- den Predikant deezer Plaatze, met eene Turn wex te WEST_ uaar achter; en het allernaaste daar aan een zaanen» huig In het voorjaar van 1781 maakte men een aanvang met bouwen, cn de oudfte Zoon des Schouts, sim on simonides jongewaard, Adfistent der Secretarisfen, lag de eerde Fundament-iteenen , aan de vier hoeken des gebouws. Ter betrekkingewas het gereed, op den dertien-» den van Sprokkelmaand des Jaars 17R3, wanneer de Bouwmeester crïutz , aan wien het gcheeleontwerp en de volkomene uitvoering was overgelaaten, de Rcgeeringsleden, uit het oude na het nieuwe Regthuis geleidde, en met eene gepaste Aanfpraake het eerfte vaarwel zeide, en hun ia het laatfle verwelkomde. Waar op de Heer simon j on gewaar d Junior, Schout eu Secretaris der Banne van Westzaanen, eene breedvoerige Aanfpraak deedt, ter Inwijing van het nieuw gebouwde Regthuis. Dit Bans Regthuis overtreft veele Stadhuizen in uiterlijke bouwpragt en inwendig cieraad. Het verdient eene korte befchrijving. Het is vierkant veertig voeten lang en even zo veel breed, twee Ver-, diepingen hoog, aan de hoeken, tot meerder cieraad , rond gewerkt van gebakken fteen, de Plinten egter van Sohfent/eben cn het midden Front van £rcemer-ttecn. Het beftaat uit vier kolommen , twee aan twee gekoppeld , naar de deftige en cieilijke >. nifebe orde, en is vercierd met een Frontefpice» waar in het boven befchreeven Bans-en Arobagts- heer»  RECHTHUIS ËN KBHK TE VESTZA1NEN.   ZAANLANDSCHE DORPEN. 9% Huis voor den Koster deezer Kerke, die ook de Jeugd onderwijst, in een School, dat aan 1 de ; heerlijkheids Wapen pronkt, rustende op twee Bundelbijlen. Naar de tekening en ordonnantie van den vindingrijken creuïz , worden, door gepaste en fchoon uitgewerkte zinnebeelden, die de hand des Kunstenaars anthoni zie se kis , StaJs Beeldhouwer te Amflerdam, vervaardigde, de Bezigheden vertoond, waar toe dit Gebouw is ingerigt, en die den Koophandel en Zeevaart, als fleunpijlaaren van den bloei en welvaart der Ingezetenen, verbeelden. Uit het dak rijst een fraaije achtkante Koepeltooren, vercierd met vergulde Festonnen von Laurierbladen en hangende Klokken: op een yzeren Speer praalt een koper vergulde Zon, en twee koperen vergulde kruiswijze over elkander verbondene Bundelbijlen. Twee Opfchriften heeft dat Regthuis, het een is geplaatst boven de Antique Deur, door welke men tusfchen de kolommen ter Regthuize intreedt, sWm CVIqVe Dare iilc op Vs atqVe Labor Een opfchrift, 't geen te verftaan geeft , dat alle verrigcingtn en bezigheden . in dit Gebouw niets anders ten doel hebben; dan om aan een ieder bet zijne te geeven. Terwijl de Talletters het Jaar \?o2. aanduidden,in't welk dit Geftigt,fchoon niet ten vollen afgemaakt, Zou hebben kunnen betrokken worden. Het andere Opfchrift is geftsld in een Nis aan de Wes- GÉBOtf-> VEN Tïl WEST- :aanen.  *EBÜUtVEN TE WESTZAANEN. i I 94 BESCHIJRVING der de Noordzijde van 't oude Choor der Kerke gebouwd is» Da Westergevel,op een Gedenkfteen van wit Marmer» behelzende den Naam des eerften Grondfteenleggen en den Tijd dier verrigtinge, reeds vermeld. Van binnen komt men, uit het fraaije Voorhuis der benedenfte verdieping, in de Weeskamer en Secretarij, met eene vrije afgefchoote zitplaats voor Heeren Weesmeesteren. Hier is ook de Waag , tevens gefchikttot het houden van den Yk, en'een Coinptoir voor Ykmeesteren. - Een kunstige en gemaklijke trap gaat na de bovenfte Verdieping: waar eene Kamer om , ftaande de Vergaderingen, de noodige afzonderlijke andere handelingen té houden; doch boven al de groote Zaal, verordend tot een Regtkamer en Vergaderplaats der Leden ran de Regeering deezer Banne en Ambansheerlijkheid, in alle opzigten fraaij bewerkt, vanaf. Ie gerieflijkheden voorzien en vercierd met menig, mldige terzaake toepasfelijke Zinnebeelden door den. welfden vindingryken Heer uitgedagt en door dezelfle kunstrijke hand vervaardigd als de Zinnebeelden, >an den Voorgevel. - De ruime zolder is gefchikt « bewaarplaats van oude Papieren, en Hukken die net te verwerpen zijn. Wij kunnen niet naalaaten hier plaats te geeven »n een klein Dichtftukje, waarin wijlen onze bt» 3e Vuend,en in onze vroege jeugd onze Kunstbroeder  ZAANLANDSCHE DORPEN. 95 De Doopsgezinden, die ook Mennoniten genaamd worden, hebben in dit Dorp twee Vergaderplaatzen; waar van de eene dat der Vriesfen, en de ander der Verêenigde Vlaamfeite en Waterlanders genaamd wordt. Terder JohannesMolenbeek het Nieuwgebouwde Regthuis, dus laat fpreekeu. Ik ben van buiten fchoon, maar fchotncr nog van binnen, Doch AlUtfckoanst bij hen, die't Heilig Regt beminnen, Dat Regt, 'tzij op Natuur, of op de Wet gegrond, Wordt hier gehandhaafd, door der Agtö'ien HartenMond. Ik ben de Zamel en Bewaarplaats van gefchriften, Dit't Recht en Eigendom der Burgers kunnen fchiften, Eenfcheiden van elkaar: 'k bewaar der Weezen goed, Befcherm het voor 't geweld van wree'vlen overmoed > En vuige baatzugt, van ontaarte Roofharpyen : Men zal mijnRechters nooit, door dreigen, noch doorvleijen Doen wijken van hun pligt; o neen 1 hun Eed getrouw, Zijn zij het Cieraad en de Steun van dit gebouw; Handhavers van 't geen hier zo kunstig (laat gefchreeven, En op mijn Ingang prijkt; Hier wordt elk 't zyn gegeeven. De Aanfpraaken , gedaan zo ter Verlaating van bet Oude, ah ter Intreede en Inwijing van het Nieuwe Regthuis te Westzaan, zijn bij den anderen gedrukt te Amfterdam bij a. j. van toll 1783. en is het uit de Aanfpraak des Heeren S. jongewaard Junior dat wij het bovenftaande ontleenden. In dit ftukje kan; men uitvoerig alles vermeld vinden, wat wij maar even aanftipten. GEBOtf" IVEN TE WESTZAANEN-  $6 BESCHRIJVING der 'gep.ou"we.v f W..STZAANfcN. 1 i 1 2 t V ti De Vriefche Doopsgezinden hebben hunnö Vergaderplaats in 't Zuid-einde, daar ze in *t jaar 1664, een nieuw Predikhuis maakten , waar in Klaas Dirksz van Wormerveer de eerfte Leerreede deedt. Dan vermits dit Gebouw, door verloop van tijd, zeer gebreklijk werdt, zo hebben de Doopsgezinden van die Gemeente, op de zelfde plaats, een nieuw en veel cierlijker Predikhuis gebouwd , waarin de Eerwaarde cornelis geritiDsz ma in , Leeraar derVriesfolie Doopsgezinden te Zaandam, op den tweeden September les Jaars 1731. de eerfte Leerreeden deedt; ;n de tweede , des naamiddags, gedaan verdt door den Eerwaarden jacob ouwe jan, :oen Leeraar der Verêenigde Doopsgezinden te 'Vestzaandam. (5) Oudtijds had men hier verfcheide Leeraars, die uit de Broeders verkozen werden; maar,zedert het opbouwen 'an dit nieuwe Predikhuis, heeft men 'er ich met één Leeraar vergenoegd, die van ijd tijd tot tijd, van buiten beroepen rardt. (6) jje (5) Met getal van de Ledemaaten deezer Gemeen» i wordt 0113 opgegeevcn 185 te bedraagen. (ó) De tegenwoordige Leeraar is gerbran» ALTER.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 97 De Waterlandfche Doopsgezinden hebben hunne Vergaderplaats in de Kerkbuurt, even ten Zuiden van de Weelsbrug, daar de grootfte Vaartuigen doorvaaren, die men te Westzaanen maakt. De tegenwoordige Vergaaderplaats werdt, in 't jaar 1695, gebouwd , op dezelfde plaats, en in fteede, van eene andere door ouderdom ten gebruike guiten ftaat geraakt. Het is een langwerpig gebouw, waar in de Predikftoel aan 't westen geplaatst is , en met bekwaame zitplaatzen voor 't volk beneden , en op eene kleine galerij, voorzien. De eerfte Leerreden wierdt 'er in gedaan in October, in 't jaar 1695, door den Eerwaarden remmert jacobsz, Leeraar der Verêenigde Doopsgezinden te Westzaandam; en de tweede, des naamiddags, door foekke flor 1 s, Leeraar der Verêenigde Doopsgezinden te Oostzaandam. De dienst wordt'er waargenomen door eenen,die uit de Broederfchap tot Leeraar verkooren is (*), en met de Diakonen, die ook 0«« [(•) Dit is tbans veranderd , de Leeraar nu den G Pre- GSBOÜVKN TE WESTZAANEN  gebouWEN Ti WESTZAANEN, i ] i v £ O d h in w et 98 BESCHRIJVING der Ouderlingen zijn, het beftuur deezer Gemeen* ' te waarneemt. (*) Roomschgczinden zijn hier weinig, en die 'er nog zijn, gaan thans na andere plaatzen ter Kerke ; zo dat de dienst, die 'er anders nog ééns ter maand, in zeker huis , in de Middel, gedaan moest worden , geftaakt is. (4) Ter verzorginge van ouderlóoze Weezen en behoeftige Armen, heeft men in dit Dorp, drie bijzondere huizen : waar van 't ééne tot iet Dorp behoort, en de twee andere , tot ie twee Doopsgezinde Gemeentens, ieder »én, in 't bijzonder. Tot 'redikdienst waarneemcnde , Willem Bruin, > van elders beroepen. (*) Het getal der Leden beloopt 136.] (4) Wij zijn onderrigt dat de Janfenisten , die hier oorheen eene Kerk hadden van partij verwisfeld 1 tot de andere Roomschsezinden in den Lande vergegaan zijn. Nog bezitten zij, fchoon zich tot ; Gemeente in het nabuurig Asfendelft vervoegd ibbende , dit Kerkgebouw 't welk geen vertoon sakt, in eigendom , en zij , die hier omltreeks oonen, maaken 'er des Zondags Naamiddags nog nig Godsdienstig gebruik van.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 99 Tot bevordering van dit .werk, hebben Schepenen en Vroedfchappen van Westzaa 1 Hen, Koog, Zaandijken Wormerveer, op den ï6Julij, desjaars 166%, op hun ingeleverd Request aan de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, vrijheid verkregen, om, opdie Dorpen, Weeshuizen temogen bouwen, met de Vrijheden, die men gewoon was aan del-gelijke huizen te verleenen. Waar op 'er ook vervolgens twee, één te Westzaanen, en één te Zaan•dijk gebouwd zijn. (*) Het tegenwoordige Wees en Armen Huis-, dat tot Westzaanen, als een Dorps Wees en Armen Huis behoort, ftaat bij, en ten Westen , de Kerk , en is een fteenen gebouw van twee verdiepingen hoog. Het werd in t jaar t7t7 gebouwd. Hier in komen alle de Ouderlooze Weezen, die behoeftig zijn , en welker ouders tot geene Gemeente behooren; als mede zodanige Armen, die buiten de Gemeentens zijn, en niet wel anders geholpen kunnen worden. Voor 't overige wordt (*) Sebriftl. bcrig-t van Zaandijk. G 2 GïBOO- VEN TE WEST5AANEN  ioo BESCHRIJVING der. <5EB0U- VEN Tf WESTZAANEN I j ] ] 1 / I wordt hier, 's weeklijks ook brood en andere zaaken,aan debehoeftigen, die tot geene Gemeentens behooren, en buiten dit huis zijn , uitgedeeld. De beftuuring van hetzelve rust op één Binnen Vader en ééne Binnen Moeder, die onder het opzigt van vier Buiten Vaders, en twee Buiten Moeders (laan ; waar van 'er alle jaaren twee Vaders, en ééne Moeder, op de Paaschverkiezing veranderd worden. Het Wees en Armen Huis der Vriefche Doopsgezinden , ftaat kort aan hunne Vergaderplaats, en heeft, volgens Octroij, dezelfde voorregten als het Dorps Wees en ArmenHuis; doch wordt alleen gebruikt tot dienste van Ouderlooze Kinderen , welker Ouders tot deeze Gemeente behoorden; en mag:elooze Armen, die Broeder, of Zuster, in ieeze Gemeente zijn. De beftuuring van dit -luis ftaat aan één Binnen Vader, en ééne ïinnen Moeder; onder het opzigt van de Dia:onen , en Diakons Vrouwen deezer Geneente. Het Wees en Armen Huis der Verêenigde Haamfche en Waterlandfche Doopsgezinden, :aat tusfchen de twee Vergaderplaatzen der Doops-  ZAANLANDSCHE DORPEN. 101 Doopsgezinden in, en heeft, volgens Oélroi], dezelfde voorregten als het voorgaande; en wordt ook op dezelfde wijze, tendienfte deezer Gemeente , gebruikt en beftuurd, als het zo even gemelde van de Vriefcht Doopsgezinden. G 3 X. GEBOITiVEN TE WESTZAANEN  102 BESCHRIJVING der X. HOOFDDEEL. van zaandam in 't algemeen* en de onderscheiding daar van in oost- en westzaandam. zaandam Zaandam, dat zijnen naam van de Zaan enden Dam, daar in gelegen, heeft ontvangen, wordt door de Zaan, die daar ten naasten bij Zuiden en Noorden loopt, gedeeld , en met den Dam aan een gehegt, Het geen ten Oosten van de Zaan ligt wordt Oostzaandam genaamd, en behoort tn* Oostzaanen, en daar mede tot Kennemerland, Dat aan de Westzijde van de Zaan ligt, draagt den naam van Westzaandam, behoort tot Westzaanen, en daar mede onder de Bailjuadie van Blois. Het fcheid tusfchen deeze beide deeze Dorpen is even beoosten de Westet-, of ook anders, GrooteSluis, in den Dam. De Oostzijde van Zaandam, ftrekt zich van 't gemelde fcheid, Noordwaards, langs de Zaan uit, meer dan een halfuur gaans, en  ZAANLANDSCHE DORPEN. 103 en eindigt met het Kalf, van ouds Haaldersbroek genaamd, van waar men na de Wormer en Engewormer gaat. De Westzijde van Zaandam is merklijk korter, en zich ftrektvan den Dam , langs de Zaan, Noordwaards, uit ter lengte van iets minder'dan een half uur; waar op de Koog-» Zaandijk en Wormerveer volgen, van waar men na Knollendam, Krommenie en Wormer kan gaan. Aan beide de zijden ftaan de Huizen doorgaans met het achterfte gedeelte na de Zaany en voor de zelve heeft men eene beftraate weg, langs welke eenen wegilootis; waar over, opveeleplaatzen, ook huizen op zich zeiven ftaan, en wydftrekkender Paden zijn. Eenige deezer Paden hebben eene enkele rij Huizen, andere eene dubbele, waar op dus veele Menfchen woonen. Naa het Zuiden ftrekt dit Dorp zich van wederzijden langs den hoogen Zeedijk uit, nagenoeg tot een half uur gaans. Daar heeft men de huizen met het voorfte gedeelte naa den weg, die langs de Dijken loopt, en van achteren zijn ze voorzien van een feekwaame floot, die de bogtder dijken volgt. G 4 Deeze ZAANDAM  104 BESCHRIJVING der zaandam Deeze Dijken brengen den wandelaar en rijder na Oostzaarfen, of na Westzaanen, naar dat men zich aan de ondericheidene zijde van de Zaan bevindt. Langs de Oostzijde gaat, of rijd men, langs den Oostzaander Overtoom, na Buikjloot, daar men dan, of na Amflerdam, of na Monnikkendam, en, vervolgens, door geheel Noord-Holland, en West-Friesland kan reizen; of ook anders, den Dijk houdende , na Nieuwendam , Durgerdam en verder gaan.— Aan de Westzijde komt men , langs den Westzaander Overtoom, over Nauwernaa, na As)rendelft, en nog verder na de Beverwijk; van waar men dan de reis, na Zuid, ofNoord-Holland kan neemen, of ook anders, te Wyk op Zee, de koele zeelugt zoeken. Dan, fchoon Zaandam dus door de Zaan van een gefcheiden is, en Oostzaandam onder Oostzaanen, en Westzaandam onder Westzaanen behoort, hadden de Inwoondersdeezer Plaats , nogthans, van ouden tijd af, en boven menfchen geheugenis, in verfcheide opzigten, eene naauwe gemeenfchap metmalkandere onderhouden , zo dat die van de Westzijde in de Kapel aan de Oostzijde te Keik gin-  ZAANLANDSCHE DORPEN. 105 gingen, en, in vervolg van tijd dezelve, nevens het Schoolhuis , Vroedvrouwshuis, Weeshuis , en nog meer andere zaaken, met die van de Oostzijde hielpen onderhouden, betaalende daar toe, uit kragt van hun minder getal, een derde gedeelte, terwijl die van de de Oostzijde twee derde voor hunne rekening hadden. Dit volharde tot naa het jaar 1630, als wanneer zij, in 't jaar'1631, nog een ge. meen Weeshuis maakten, en in 'tjaar 163a, eene gemeene Koorenmeolen, aan de Oostzijde op de Valdeurs floot beflooten te bouwen. — Doch kort daar naa ontftondt 'er een gefchil tusfchen de Inwoonders van beide de zijden der Zaan. De Regenten van Weetzaandam hadden , met verlof van Hun Ed. G' oot Mogenden de Heeren Staan ten van Hollanden Westvriesland, eene plaats aan de Westzijde, tot de begraving hunner dooden uitgekozen, en voor 3500 Guldens gekogt, deeze hadden zij opgehoogd, en een Stulp daar op doen zetten; met voorneemen om ook eenen Tooren, daar op, of daar bij, te doen bouwen. Dit alles zogten eenige Ingezetenen van Westzaandam met Regenten van Oostzaandam te keeren, zelfs G 5 zo EAANPAM  ZAANDAM l l i t i 4 c 3 106 BESCHRIJVING oer zo dat hier uiteen Opftand, en vervolgen* een Pleitgeding rees, dat eerst gediend heeft voor 't Hof van Holland, en naderhand voor denHoogen Raad, in beide welke de Westzijde tot eene Scheiding van de Oostzijde gewettigd werdt; zo dat ze niet gehouden zouden zijn in eenige lasten van Schoolmeester, en Vroemoers, oj reparatie derzelver huizen aan deOostzijde verder te contribueeren , noch ook in eenige gemeenfchap, in regard van de bediening en onderhouding der Armen Huiszitten , vis mede in regard van V Arme Weeshuis lan%er te continueren ; wordende de Gedaagdens/erder gecondemneerd om met de Impetr.:;nten 'e procedeeren tot Estimatie , of Verkooping en '^erdeeling van de voorzs. Huizen en Penningen daar van te procedeeren; als ook van de nenningen voor de voorsz. Huiszitten Armen litgetclt, mitsgaders tot verdeeling van de Arne Kinderen in V voorfchreven Weeshuis zijnde.. Ules volgens de Sententiën daar van voor hanen, van 25 Junij 1635 en 5 April 1636. (*) Met de fcheiding der bovengemelde zaaken (*) Privil, van Wcstz. cn Crom.W. 396 cn 407 X vervolg,  ZAANLANDSCHE DORPEN. 107 ken bleef de bediening der Kerke, en 't on derhoud van Uur- en- Slagwerk, met het aankleeven van dien, nog voor eenigen tijd gemeen, zo dat de Westzijden daar in, gelijk tevooren, in'ral bovengemelde, voor een derden deel opbragten. (*) Dan het duurde flegts weinig jaaren: want in 't jaar 1637 verzogten en verkreegen de Westzijden verlof om eene Kerk aan de Westzijde omogen bouwen (f), en kort daar aan vrijheid om geld daartoe op intrest te mogen ligten, als mede tot het bouwen van een Predikantshuis, en Schoolhuis; gelijk vervolgens gefchiedde. (§§) Langs deezen wegfcheidde de Gemeente der Gereformeerden van Oost- en PVestzaandam, die tot dus verre als één lichaam was, van een ; gebruikende daar toe de tusfchenfpraak van eenige Afgevaardigden uit de Clasfls van Haarlem, tendeele op den negenden, en vervolgens op den 25 Sept. 1640. Bij deeze fcheiding bleeven 'er aan de oude Kerk (*) Privil. bl. 396-,. (t) Aid bl. 456 en 458 en vervol; CS) Aid bl. 458. ÏAANDAM  ?o8 BESCHRIJVING der zaandam Kerk 450 Ledemaaten, en aan At Westzijde, 498. Menhieldt op den 14 Octobervan dat zelfde Jaar, voor de laatfte maal, met malkanderen, zo van Oost- als Westzijde, de bediening van 't H. Avondmaal. (*) Dan vermits'er nog merklijk gefchil over bleef, wegens het onderhoud der Armen, die aan de Westzijde kwamen woonen, zo werdt ook daar omtrent op den 19 Maart 1641. door de Eerw. Clasfis van Haarlem y deeze uitfpraak gedaan; „ dat die van Oost„ zaandam ontflaagen zouden zijn van de „ lasten, die ze tot nog toe gedraagen had„ den, met het onderhouden van alle de „ Armen in gantsch Zaandam, beginnende „ met den 1 April 1641. Authorifeerende „ en gelastende de Diakonen, die bij pro„ vifieaande Westzijde waren, om de ont„ vangene middelen onder hunne Armen „ uit te deelen, en daar goede reekening „ van te houden, en geëischt zijnde te „ te geeven. (f) In (f) Refolutie-Boek van de Diakonie der Cereform.. ïerke te Oostzaandam bl. 9, io. M. S. S. (*) Het zelfde Refolutie-Boek, bl. io.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 109 In het Jaar 1741 (*) telde men langs Oost-; zaandam 1175 bewoonbaare Huizen, waar van 'er drie ledig Honden, en de overige, met 2677 Huishoudingen , door 6241 Inwoonders, oud en jong, bewoond werden. (1) — Het getal der Huizen te Westzaandam was ten dien tijde 1195, waar van 'er vijf ledig ftonden, en de andere met 1590 Huishoudingen , en 6315 Inwoonders bezet waren (a), zijnde dus het getal derlnwoonderen te Westzaandam 74 meerder dan te Oostzaandam, fchoon het getal der Huishoudingen 87 minder was; dat voor het meerendeel in 't getal der Dienstboden gevonden wordt. Dan (*) Opgave van J. O. (1) Eene Iaatere Telling derlnwoonderen te Oostzaandam, dan die van den Jaare 1786, hebben wijniet kunnen bekomen, en vondt men toen aldaar ruim 5000 Inwoonders. (2) Het getal der Inwoonderen van Westzaandam is, in dezelfde evenredigheid afgenomen: want eene Telling, in 't zelfde Jaar 1786 gedaan, wees uit, dat het ruim 5100 beliep. — Van zeer goede hand hebben wij verzekering, dat het, getal, naa 't gemelde Jaar, op beide de Dorpen nog verminderd is. De oorzaaken hier van zullen, uit het vervolg on- lAANDAM  ZAANDAM i 3 t \ t t h b d e! S no BESCHRIJVING der * Dan fchoon de Westzijde van Zaandam zich dus, in 'tKerkelijke en eenige Burgerlijke zaaken, van de Oostzijde aflcheidde, de band van vereeniging, die deeze Dorpen reeds voor veele jaaren aan een verbonden hadt, bleef nogthans geheel, en is dubbel waardig om met aandagt befchouwd te worden Ik bedoel met deeze woorden , den Dam waarvan ik reeds gezegd heb, datdezelvein te Zaan gelegd werdt, en dat deeze Pk a-s , ien Naam van Zaandam, van deezen Dam n de Zaan ontvangen heeft. Op dee- sen Dam komt men aan , wanneer men, iet zij uit het Zuiden, of uit het Noorden , angs de buiten of binnen Zaan, te Zaanïam den voet aan land zet; van hier vertrekt men ook meest na andere plaatzen; ajnde dit het gemeene middelpunt van [eheel Zaandam. (3) XI. nzer Plaatsbefchrijving, maar al te duidelijk blij. en. ' (3) Zaandam — Deeze Benaaming blijft nog de eide Dorpen aanduiden: en moet men, uit hoofe van de Afleiding deezer Benaami, ge Zaandam 1 met, gelijk veelen zeer verkeerdlijk, Sardam of var dam, fchrijven.  BE YOOIZÜN.   ZAANLANDSCHE DORPEN, m XI. HOOFDDEEL. Van den dam te zaandam, en het overwinnen der schepen over denzelven. Onzeker is 't wanneer de Dam te Zaandam in de Zaan gelegd werdt. Daar zijn redenen om te vermoeden, dat deeze Dam reeds vóór den Jaare 1388, zal gelegen hebben; vermits 'er toen een Dam te Schardam was met Sluizen daar in, waar over eenig gefchil ontftondt tusfchen de Luiden van Aker floot, met hunne medehelpers, en die van Beetsjlreek, Eter/cm en Litkosthuifer Kogen. (*) Doch, in 't Jaar 1396 was dezelve zeker in weezen (f), gelegd op kosten van verfcheide Dorpen , die deezen Dam nog onderhouden, (§S) endoor gefieldeHeemraaden, met (*) Lams. Handv. van Kennemerl. bl. 23. Cf) Zaanl. Arcad bl. 273. (§§) De Dorpen die tor, deezen Hoogendam betaalen, zijn: 1 Graft de dam te ïaandam  ïï2 beschrijving der de dam met de Schouten van Oost- en Westzaanen , zaandam als Dijkgraven, keur enfchouwdaar ophebben. (*) Van vóór veele Jaaren waren in deezen Dam, ten dienste van de doorvaart en uitwatering, gelegd twee Houten Sluisjes, het Oostlijkfte , en. waarfchijnlijk het oudfte, werdt het Wbrmerfluisje genaamd, naastdenkelijk om dat het op kosten van het Dorp Wormer, als toen reeds een voornaam Dorp, gelegd werd. (f) Het i Graft en Rijp voor . . I4po. Maden# !Zuid-Scberwoud . 580. Noord- Acherwoud . 832. Oosthuijzeti . 208. 1(520. 3 Uitgeest . . . IC90> 4 Aker floot . . 102p> 3 Wormer. . . . 1Q'0f CUrfem . . 5,2. < Oudldorp . 53 _ (_ Ooterleek , 85;. 6*501. 7 Haalersbrock , ,00_ tezamen 6970. Maden. (*) Privil. van TVestz. en Cromm. bl. 204. CO Dit fVmnerfuisje is vernieuwd, en waarfchijn- lijk  ZAANLANDSCHE DORPEN. 113 Het Westlijkfte, op de uiterfle affcheiding j van de IVestzaander Banne gelegd, behoorde,, nevens een huis daar ten Westen gebouwd, aan de Kerk van dat Dorp. In 't Jaar 1454. of daar omtrent, werdt de Kerk van Oostzaanen , en de Kapel van Zaandam begiftigd met de inkomsten der Visfcherij en hetSchutgeld van 't Wormerfluisje ; dat, kort vóór dien tijd, vernieuwd, en waarfchijnlijk verplaatst was; doch geraakte niet vóór 't jaar 1467 in bezit van 't zelve, 't geen haar, in den Jaare 1599, bijna ontfnapte; dan bij vonnisfe door den Hove van Holland, naa omtrent twintig Jaaren misfens , ten behoeve van de herftelling en verbeetering der Ker* ke van Oostzaanen en der Kerke van OostZaandam , werdt toegeweezen. (*) In 't Jaar 1549. werdt, in ftede van dit Wormerfluisje, een ander Houten Sluisje gemaakt, op kosten van Oostzaanen ter eener met Wormer, Jisp en Neck ter andere zijde; in lijk verplaatst , in in 'c Jaar 1549; en wederom vernieuwd in 't Jaar 1593. Privil, er. Handv. van Kennemerl. bl. 569, 570 en 571. {,*) Zaanl, Are. bl. 293—314» H )E DAlVt TE :aandam  DE DAM TE ZAANDAM i ( ( i l i: c d d I P h z( 0( K ee H4 BESCHRIJVING der in den Jaare 1593 , wederom vernieuwd; en vervolgensin een Steenen Sluis veranderd, die in 'c Jaar i?2i. zwaar herfteld , en eenigermaate verwijd is. ' Het Westerfche Huisje werd,in 't Jaar 1544, door die van Westzaanen, over gedaan aan de Heeren van den Hondsbosfche en Duinen >an Petten , die 'er eene groote Steenen Sluis maakten , zijnde de wanden van hartreen , en 't verwelfzei van bakfteen, met ene wooning voor de Sluispachter daar•p. Met den Jaare 1722. werdt deeze Sluis ;eheel afgebroken, en 'er een andere, van wen geheel open, gelijk dezelve thans is, ï ftede gemaakt. Men noemt deeze, ter nderfcheiding van de voorheen gemelde, die aar beoosten ligt, de Groote, en de andere e Kleine Sluis. Bij de opdragt der oude Sluis aan de [eeren van den Hondsbosfche en Duinen van ettert, bedongen die van Westzaanen , wen de vrijheid van fchutten voor de Ingetenen deezer Banne, voor hunne Kerk, »k uit kragt van het oude regt, dat deeze :rk op de Visfcherij deezer Siuis hadt, eene uwige en onaflosfelijke Rente, van vier en ne-  ZAAnLANDSCHE DORPEN. ii$ negentig Ponden van veertig Grooten in 't de „am Jaar te betaalen, uit de vrugten vangemel- ZAATNEDAAt de Muis, alle Jaaren, op den laatfteh van December O, gelijk ook gefchied is, tot den tijd van 't herbouwen der Kerk te Westzaanen, in 174.0, wanneer deeze Rente, met het betaalen van eene fomme Geldsl Voor éénmaal is afgelost. In 't Jaar 1610. werdt *er bij de twee Steenen Sluizen, dooi- de Bedijkers van de Beemper, met goedvinden van de Heeren Heeniraaden der uitwaterende Sluizen in Noordkolland en Westvriesland, omtrent het Oosteinde van deezen Dam, nog eene Steenen Uitwatering, de Duiker genaamd , aangelegd; Zo dat de binnen Zaan, bij laage ebben, zich door drie groote openingen ondast, en met deeze fchuuring eene bekwaame diepte behoudt. Door het maaken van deezen Duiker, met goedvinden van de Heeren Heemraaden der uitwaterende Sluizen in Noordhollanden Westvriesland, ontftondtikort daar naa, een merken (*) Privil. van IFestz. en Cromm, bl. 107—11*; H 2,  ïi6 BESCHRIJVING der de dam kclijk eefchil, tusfchen, Regenten van Oost- ■ te zaandam en Westzaandam, en de even gemelde Heeren Heemraaden : vermits deezen , in den Jaare 1618. in hunne Keuren, gemaakt op de Duikerfluizen te Zaandam en Schaar dam, ook eene Keur hadden aangeflaagen, die uitzigt hadt op de vernaauwing van de wateren, waar door het water tot deeze Duikerfluizen moest komen; en dus ook op de Zaan in 't bijzonder. Waaromtrent de Heeren Staaten van Holland en Weslvriesland, eene provifionecle Approbatie van gemelde Keure gegeeven hebben, op den 10 van September des Jaars 1618. (*) Aan't Westeinde van deezen Dam, werdt, in O Privil. van Westzaandam en Cromm. bl. 343. 351. Het Hooge Hcemraadfchap des uitwaterende Sluizen, in Kennemerland enlVestvricsland, werdt, op den 5 Julij des Jaars 1544, door Keizer carel denv,als Graaf van Holland, eerst opgerigt, en daar van Oétroij verleend op den 17 December 1554. dat op de 10 Januari] van den Jaare 1556, op den naam van zijnen Zoon, Koning pui li ps, bevestigd, werdt. Zie hier van breeder Den Tegenwoordige» Staat der Verêenigde Nederlanden, hst Vill Deel hl. 417 en 41a.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 117 in 't Jaar 1600.(*) een Overtoom gelegd, om DE DAM de groote Schepen, binnen den Dam ge- TE bouwd, en die door de Sluizen niet konden ge- ZAANDAM bragt worden, daar over te winden, en in't Y te brengen. Deeze Overtoom heeft 'er geleegen tot in 't Jaar 171O. Wanneer dezelve, zeer gebreklijk wordende, en het timmeren der groote Schepen, aan de binnen Zaan meest gedaan raakte, van hout ontbloot, en dus de Overtoom opgenomen, de plaats met aarde opgehoogd, en met ireenen beftraat werdt, gelijk men die nog onderfcheiden ziet. (f) Van deezen Overtoom wordt uitdruklijk gefprooken, in eene Sententie van den Hove van Holland, over 't gaan van de Watermoo- len (*) De Authorifatie daar toe , van Schout ea Schepenen der Banne van Westzaanen en , Krommenie t als Dijkgraaf en Heemraaden, is van den 17 December i5o8,volgensCopiebij den Secretaris m.beets te Westzaandam. (f) Dit gefchiedde, volgens ordre van Dijkgraaf en Heemraaden van den Dam, gedagtekend 7 Maij en 14 Junij 1718. naar het Origineel, bij den Secretaris M. BEETS. H 3  "8 BESCHRIJVING der de dam Jen bij de Banne van Westzaanen gefield aai? ?aawdam de Zaa dijk, tegen Dijkgraaf en Heemraaden van de uitwaterende Sluizen, nevens die van Wormer en Jisp , van 30 Julij, 1632. (*) Als mede , in de Zaanlandfcht Arcadia, meer dan eens, onder andere, met de laatfte regels van 't gedicht op den Dam* in deezer voege: > Wat zegt de Vreemdeling, ziet toe, ben ik nies fierk?. Mijn een zijd' draagt een Scbip, en d'ander draagteen Kerk, En op eene an !ere plaats, met bepaaling tot het groote werk daar verrigtj Zo men wildegantseb Europen, En heel Af en doorkapen, Oock Africa daar bij doen, Met de Amei i. aanfqbe Landen, 'k Loof niet dat 'er is voor handen Soo een werek na mijn vermoën; 'k Loof niet dat m'er zulke Schepen S30 een hoogte overfepen, Die de Zee een Burgt verfirekt i En. (*) Privil en Handv. van Westz. en Cromm. p. 204.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 119 En dat met zoo weinig zielen, de dam Die fteeds door malkander krielen, TE ai zaandam Als men touw en taakel treckt. Dit is ons alleen gelaten ; Dit komt Huis en Werf te baten . Die 'er leggen binnen Dijk, Daar de Zaan befpoelt baar Soomen, Moeten deeze Schepen koomen, Door dees Hoog en Engen Wijck, In de Dictionaire de Marine, te Amflerdam bij c o v e n s en m 0 r t 1 e n. gedrukt, wordt 'er, op 't woord Lancer, dus van gefprookcn: „ Op't Vlek Zaandam , mNoord-Hol„ land, daar een groote Scheepsbouw is , „ is men verpligt de Schepen over eenen „ Dijk te voeren, om ze in 't [buiten] wa>, ter te brengen. Deeze Dijk is fchuins op„ gaande van twee zijden , wel gevloerd „ en beftreeken met fineer. . Men hegt twee „ touwen aan de voorfteven, op tweeplaat„ zen, en ook zo veel aan 'de kiel, die op ' „ verfcheide winaasfen , of fpillen gaan, „ waar van ieder twee blokken heeft, en ie„ der blok drie fchijven; tusfchen dej twin„ tig, dertig man wordt 'er tot het om win„ den [van ieder fpil] gefield; en indien men « Vreest dat het Schip te rug mogt gleijen» H 4 „ we-  lao BESCHRIJVING der te dam „ wederhoudt men 't met touwen, die boogszaakdam » gewijze aan de achterneven gebragtzijn» „ Het Schip moet van binnen wel onderllut „ zijn met fchooren, die van 't zaadhout tot „ aan de knies komen; en dat niet in eene „ rechte lijn, maar fchuins. Men moet ook „ zorge dragen, dat de reeds gemelde tou, „ wen, die aan de voorfteven en kiel komen, „ wel vastgemaakt zijn aan de voorfteven en „ de kiel, om de yzeren bouts, die men daar „ door geflaagen heeft; en dat ze ook op» „ zodanig eene wijze leggen, dat ze gelij„ kelijk hunne werking doen; dewijl 't Schip „ anders gevaar loopt van nadeel te onder„ gaan. Het is gevaarlijk Schepen over „ deezen Dijk te winden in zeer droog weer;. ,, en wanneer zulks moet gefchieden, moet „ men niet verzuimen om den Overtoom en „ 't Windas te befmeeren, en eenige dagen „ vóór dat men 't onderneemt, nat te hou-. „ den. De Windasfen worden in 't begin „ maar langzaam omgewonden, tot dat het ., Schip op 't hoogfte gekomen is ; doch „ daar zijnde , en wanneer het begint „ voor over te duiken, kan 'er niet tefchie„ lijk gewonden worden; want indien'top • de  ZAANLANDSCHE DORPEN. 121 „ de hoogte bleef zitten, was 't te vreezen DE nm „ dat het Schip daar uit groot nadeel zou ™ „ lijden.» Men zal dit alles veel klaarder kunnen begrijpen, wanneer men de Afbeelding van de Plaats, waar dit werk gefchiede, die hier nevens gaat, geduurig voor zijne gedagten houdt, en met de volgende breedere Befchrijving vergelijkt. De Dijk, of Dam , daar men de groote Schepen voorheen overwon , is omtrent honderd en vijftig voeten breed; de hoogte was, ten dien tijde, uit het gemeene binnen water, tusfchen de zeven en acht voeten; en uit het buitenwater, met eenen gewoonen vloed, tusfchen de vier en vijfvoeten. De ruimte , waardoor de Schepen heen moesten, was, gelijk de zelve tegenwoordig nog is, te wederzijden met huizen bezet, die op 't wijdite ruim vijf en twintig voeten, en op \ naauwfte niet meer dan vier en twintig voeten van malkanderen ftaan. Een fmalle ftraatweg liep langs de Huizen ten Westen en ten Oosten. Het geen tusfchen deeze twee ftraaten overbleef, en bij de vijf- en- twintig voeten breed was, werdt eigenlijk de Chemom, ge. ^ 5 naarnd»  122 BESCHRIJVING der. rE dam naamd, en diende ter overwindir ge van de zaandam Je Schepen, (i) Hier toe was deeze geheele plaats, in de breedte, met zwaare dwarsbalken belegd, die digt tegens den anderen waren aangevoegd, gaande van'c water, in de binnen Zaan, fchuins op waards, ter lengte van omtrent tachtig of negentig voeten : daar de rijzing ophieldt; en het, ter lengte tusfchen de tien en twintig voeten ten naastenbij vlak was. Van daar daalde de vloering, ter lengte van omtrent vijfcig voeten, na 't buiten water af. Aan de binnen Zaan liep het houtwerk nog eenige voeten onderwater, om de Schepen, die zes, acht en zomwijlen meerder voeten ,diep gingen, daar op te kunnen krijgen. Langs het midden van deeze houten vloering, lag, van 't binnen (i) In vroegeren tijde weezen de Scheidfteenen den eigenlijken Overtoom aan ; doch men heeft, bij ftraatveranderiugen, dit vervolgens niet in agt genomen. Dan de breedte van vier- en- twintig voeten, voor den vloer des Overtoom, is genoeg: dewijl geene gewoone Koopvaardij Schepen, eene meerdere wijdte hebben, dan hier gevoeglijk door kon: dat egter, zoals het vervolg zal uitwijzen, zomtijdt. Mauw genoeg omkwam,.  , ZAANLANDSCHE DORPEN. 123 mn water tot aan de hoogte toe, een balk de dak in de lengte, dik omtrent, zeven, en breed, „ TE tuslchen de twaalf en veertien duimen. Deeze werd met den naam van Leijer benoemd ; om dat 'er , in V opwinden van 't Schip , de kiel bij langs geleid werdt. Deeze lag niet lijnrecht; maarha *t Westen eenigzins uitgeboogen , om de engheid van de plaats , waar 't Schip niet recht door kon ; doch wegens de rondsom ftaande huizen een merkJijken draaij moest maaken. En vermits de kiel van 'c Schip , hier door, fterk tegens de Westzijde deezer leijer aandrong, was die aan de Oostzijde, op verfcheide plaatzen , met dwarsbalken gefchoord, die , tegens een andere balk, welke geheel aan den Oostkant van den Overtoom in de lengte lag, haare ftuiting hadden. Op den Westkant van den Overtoom lag een breede platte balk, in de lengte, om 't werk vlak te houden , en de paaien te keeren, die ter overwindinge van de Schepen daar in ftonden; als één ruim ter halver hoogte • en een ander, geheel op t hoogste. Tot het overwinden der Schepen gebruikte men drie groot? Spillen, waar van  124 BESCHRIJVING der m DAM van 'er een, aan V Oosten, op den Dam te 1 zaandam ftondt, en de twee andere, ten Westen van deezen Ovenoom, het eene omtrent deszelfs einde, aan en op den Zeedijk, en't ander een weinig verder na 't Zuiden, beneden op de voeting van den Dijk, die daar met hout belegd was , naar den fpreektrant der Hellingliedcn, het Schavot genaamd. In ieder deezer drie Spillen werden geftoken vier doorgaande Windboomen, dik vier duim, en lang tusfchen de zestien en achtien voeten : waar aan een getal manfchap geplaatst werdt, naar maate dat het Schip groot en zwaar was; zijnde doorgaans, aan ieder Spil, vier en twintig of dertig man. Met het Westerfpil, op den Dijk, begon men eerst te werken. Hier tee werdt een touw, dik omtrent zeven duim in 'tronde, doortwee groote en zwaare bloks, ieder met drie groote fchijven, twee agter en één voor, gereed gefchooren, en 't eene blok, met een ftrop , dik negen duim, aan de voorfteven van 't Schip geplaatst, met behulp van eene zwaare yzeren bout, dik over 't kruis drieduim, die, bij 't water af, of een weinig laager, door de voorfteven geftoken werdt, zo dat de-  ZAANLANDSCHE DORPEN. 125 dezelve, aan ieder kant, ruim een half voet db dam daar uitftak; waar aan men den ftrop ter we- ZM"DAM derzijde lag. Onderwijlen werdt ook het tweede blok, met zijn ftrop, geplaatst aan eene paal, ruim ter halver hoogte van den Overtoom aan de Westzijde. Dit gedaan zijnde, werdt de losfebogt van het touw gelegd om deWesterfpil, op den Dijk, en daar mede het Schip, met de voorfteven ten grooten deele uit het water gewonden. Onderwylen werdt 'er ook een dergelijk ftd van bloken touwerk tot de Oosterfpil gereedgemaakt, en met behulp van een bout, als vooren, of aan de fteven, of aan de kiel van 't Schip geplaatst, naar maate dat het gevorderd was; en dan ook met de Oosterfpil gewonden, even gelijk met de Wester. Vervolgens werdt ook het werk van de Westerfpil aan de kiel geplaatst, en 't blok op den Overtoom een paal verder na 't Zuiden gebragt. Daar naa , maakte men nog een derde ftel van bloks- en touwerk tot de Wester beneden fpil gereed, dat gelijk het eerfte aan de voorfteven werd gelegd; doch aan 't benedenfte deel ; en dan wondt men met alle drie de Spillen, tot zo verre dat het ach- tei-  tt DAM Te. ZAANDAM la6 BESCHRIJVING der terfte gedeelte van 't Schip bijkans uit het water was. Dan hieldt men op met het Wcster boven fpil, en fchaaktc de bloks zo verre van malkander af, dat het eene , ap 't hóogfte van den Overtoom blijvende, liet ander langs de Westerzijde van 'c Schip lan de achterneven gebragt kon worden. Daar naa handelde men even zo met het ftel lan de Oostzijde, en voegde dan de twee [lellen achter de achterfteven om, aan een j indiervoegen dat ze beide te gelijk nederwelen , wanneer 't Schip in 't water liep. Dit gedaan zijnde wondt men wederom met die drie Spillen, tot dat het Schip eenigermaate begon te duiken. Dan werdt het werk van de beneden Spil weggenomen en de gaten in de kiel en lieven geflopt. Onacrtusfchen Weidt 'er ook in 't voorfchip, door de kluizen , het einde van een zwaar touw opgehaald, 3at met het andere einde verre Oost aan, op ien Onderdam, aan eene paal vast was, en ichter eene andere lag, om het Schip daar mede, bijhetafloopen, merklijk naa'tOosten te doen draaijen; ter vermijding van dert Wester Zeedijk, en de Werven daar aan, die . isieh, van den Overtoom af, eenigzins na  ZAANLANDS CHE DORPEN. I2? *t Oosten uitftrekten. Middellerwijl wondt men met alle kragt aan de twee Spillen» en t Schip, voortgaande, begon allengkens meer en meer te duiken, en eindelijk, geheel overwigtig wordende , liep het eerst langzaam en vervolgens met meerder gezwindheid, van de fchuintc af in 't water. Zo haast als 't, in het water zijnde, met het opgehaalde touw genoeg na 't Oosten gedraaijd was , om den Wester Zeedijk en de Werven te mijden, liet men 't einde, dat in 't Schip was,flippen, en bragt het, met behulp van een paardelijn, ter plaatze daar men het begeerde. Vóór dat men begon te winden, werd het Schip van binnen fchuins geflut, met zwaareftutten, die van 't Zaadhout tot aan de Knies ftonden, en ook onder de Dekbalken ; om dus het Schip voor ongemak te bewaaren. Ook werdt de Overtoom, naar maate dat het Schip vorderde, op de plaats daar de Kiel moest overgaan , vet gefineerd: en hier en daar onder de Kimmen van het Schip gefineerde blokken gelegd, om 't overzwaggen te beletten, en hetzelve, zoveel mogelijk was. recht te doen afgaan, DE DAStf TE 5AANDAM  ïz?> BESCHRIJVING dé* ni dam Indien de Schepen groot en zwaar waren zaandam werden 'er één of twee Kiel-ligters voor den Overtoom gelegd, en, met derzelver fpil of fpillen, gewrogt, als met de fpillen, die op 't land Honden, tot den tijd dat het Schip op 't hoogfre gekomen was , en eenigzins begon te duiken : wanneer ze werden weg gehaald, om plaats te maaken voor 't afloopen van 't Schip. In't Jaar 1706. maakte men, des aangaande, een Regiement; volgens 't welke, voor een Schip, boven de honderd voeten één, en boven de honderd en tien voeten twee Ligters, moesten gebruikt worden. Deeze Overtoom, met des zelfs gereedfehappen, tot welker berging men ook een huis, het Tomhuh genaamd, ter halver hoogte van den Overtoom aan deszelfs Oostzijde hadt, beftondtin Reederij, afgedeeld in o^fte deelen, gelijk men met de Schepen gewoon is te doen Eén der Reederen was hier van Boekhouder en Penningmeester, in 't ontvangen van de gelden die 'er moesten gegeeven 'worden, voor 't gebruik van den Overtoom en deszelfs Gereedfchappen , als mede tot het betaalen van alle noodige en nut«  ZAANLANDSCHE DORPEN. 129 nutte kosten: waar van hij dan 's jaarlijks, of om de twee jaaren, rekening en uitdeeling ; deedt aan zijne medereeders, genietende daar voor, van ieder Schip dat overgewonden werdt, een halve Ducaton. Wat regefer, bij den aanvang, gevolgdis, in 't betaalen voor 't gebruik van den Overtoom en de Gereedfchappen, is niet wel met zekerheid te zeggen. De kleinste Schepen, die 'er overgewonden zijn, van't jaar 1657. tot 1676. waren twee Galjoots, het eene, lang 77. en'tander, lang 74 voet, en een weinig meer dan 19 voeten wijd: deeze hebben betaald Negentien Guldens. Het grootfte, in den zeiven tijd, was een Pijnas Schip, lang 118, en wijd 27 voeten , hier voor werdt betaald drie en zestig Guldens. Op den 20 December van 't Jaar 1704. ftelde men vast, dat een Schip van 100 voeten geeven zou 80 Guldens, van 102 voet 85 Guldens; en zo voort, tot 114 voeten toe, waar voor men betaalen zou 140 Guldens. Op den 21 Sept. van 't Jaar 1706. ftelde men Schepen van 116 voeten op 160 Guldens, van 118 voeten op 200 Guldens, en van 120, tot 124 voeten op 250 Guldens. Boven dit, moest de eigenaar l van )e dam te :aandam  130 BESCHRIJVING der DE DAM TE ZAANDAM I » 1 < i t \ l van 't Schip nog betaalen aan 't volk, dat tot het overwinden gebruikt werd, 12, 14, 16, 18 of 20 Stuiv. de man, naar dat het Schip groot en zwaar was. Van ouds werden 'er zomtijds drie, op éénen dag, overgewonden : in laater tijd nog dikwijls twee ; en eindlijk, de Schepen allengskens zwaarder gemaakt, en 't werk gebreklijk wordende , hadt men 'er moeite genoeg aan één. Van den 2 October des jaars 1678, tot den 18 Maij des jaars 1680, wierden 'er 54 Schepen overgewonden; en van den 2 August, des jaars 1692. tot den 17 Junij des jaars 1694. was het getal 63, zijnde het mees:e in zo korten tijd. Van den 27 Oc:ober des jaars 1700, tot op den 10 Maart [718 , wanneer het laatfte Schip werd wergewonden , telt men 'er nog 97. die >ver den Overtoom gehaald zijn. Van oen af werdt het werk geftaakt, en op [en 7 Maij des zeiven jaars, door Dijk;raaf en Heemraaden van den hoogen Dam Ie Overtoom opgekeurd; vervolgens, door igenaars opgenomen , opgehoogd , en , ■olgens keure, van gemelden Dijkgraaf en Ieemraaden beftraat, gelijk men de plaats nog  ZAANLANDSCHE DORPEN. 131 tiog ziet. Het Houtwerk, dat 'er uit de dam kwam, werdt verkogt, als mede de Ge-ZAA^A1V1 reedfchappen en het Touwhuis; en eindlik, op den 13 Maart, des jaars 1722. de laatfte uitdeeh'ng gedaan. Ik heb dit ftuk wat omftandig voorgefteld , op dat daar uit de zekerheid van dit werk te duidelijker mogt blijken; en de kunst en kosten, die daar aan vast waren, onder de Naakomelingfchap in geheugen blyven. (2) (2) De meeste deezer bijzonderheden heeft mijn Vader opgezameld, uit de oorfpronglijke Papieren hem ter handgefteld door den Heer meindert arendsz bloem, wiens Vader, Burgemeester arend bloem, de laatfte Boekhouder van den Overtoom was. Vreemd moet het voorkomen, aan elk, die Zaandam ziet, en deeze bewerklijke Overhaaling der Schepen over den Overtoom leest, waarom men zo groote Schepen in de Binnen Zaan bouwde; daar de Buiten Zaan gelegener plaatzen tot den bouw van groote Schepen in overvloed aanbiedt. Dan men neeme In opmerking, dat de gelegenheid voor Scheepstimmerwerven, daar zo , veelvuldig en gefchikt niet was als naa het aanleggen det Nieuwe Haven aan de West- en van het Kattegat aan de Oostzijde: als mede hoede I 2 Scheeps-  132 BESCHRIJVING dek. de dam Scheepsbouwers aan de Binnen Zaan woonende,en Ts daar gevestigd, zo gereed van Woon- en Werkplaats zaandam . , , met konden verwisfelen. En mogen wij vastftellen, dat men van het maaken van kleinder tot grooter Schepen allengskens voortging , 't welk de kosten zwaar maakte. Groote Schepen, daarenboven, hadden bij dit overhaalen niet weinig te lijden. XII.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 133 XII. HOOFDDEEL. van de voornaamste gebouwen te zaandam, die tot het gemeen behooren. Onder de voornaamfte Gebouwen, te Zaan- geboudam, die aan het gemeen behooren, munt TaTnda1» de Kerk van Oostzaandam, boven alle andere uit. Deeze ftaat aan het Oosteinde van den Dam, daar in den jaare 1411 reeds eene Kapel ftondt, behoorende onder de Parochie Kerk van Oostzaanen, en waar in eene eeuwige Vikarij geftigt was ter eere van den Almagtigen god, van de H. Maagd maria, en van de h. maria magdalena. Welke Vikarij in 't jaar 1411 bediend werd door pieter rembrantz Priester; wiens Opvolger was arent de witte. (*). Volgens eenen Openbrief van fr e d r i k van blankenheim , Bisfchop van Utrecht, getekend in 't Jaar 1419, zijnde regten deezer Kapelle, en van den Kappel- laan, (*) Oudb. en Gezigten van Kennemerland, bl.4,17. I 3  f34 BESCHRIJVING der r^™' °m den &°°ten toeloop des Volks, zaandam merkujk vermeerd. Want aan den Kapellaan werdt verlof gegeeven om alle dagen eene Mis te leezen, of te zingen, zo als 't hem beliefde; de Hoogtijden van Pafcha enPinxteren uitgezonderd, wanneer de Ingezetenen hunne gewoonlijke Offergiften in de Kerk te Oostzaanen moesten doen : waarbij hem tevens verboden werd de uitvaart van alle Afgeftorvenen , die boven de twaalf jaaren oud waren, te houden. De Ingezetenen kreegen ook verlof om eenen Priester te kiezen, die de magt hadtom den Biecht te hooren; Boet en Straffe op te leggen; de Ontbinding te geeven; het Lichaam des Heeren bij de zieken te brengen; het Water te wijden, en met het gewijde Water te befprengen; het Kruis en de Vaandels, in den Ommegang , en op de Kruisdagen, te draagen ; het woord Gods openlijk te prediken , en allen Dienst even vrijlijk te doen, als die door den Pastoor van Oostzaanen, johan Reiniersz eouwe gedaan werdt; den Doop der Kinderen, en het Regt der Begrafenisfen alleenlijk uitgezonderd. Hier bij werdt hem ook verlof gegeeven om alle de  ZAANLANDSCHE DORPEN. 135 de Offerpenningen , en Inkomsten der ge- GEBoumelde Kapelle , tegen dat ze opgebouwd WEN TE 0 rö ZAANDAM zou worden, of opgebouwd weezen, te behouden; behalven zes Oneen Zilver, die, op't Feest van st. catharina, de Patronesfe van de Oostzaander Parochiekerk, aan die Parochiekerk vereerd moesten worden. In 't Jaar 1440. werden deeze voorregten nog vermeerderd; en in 't jaar 1450, 'er genoegzaam alle de Kerklijke Vooregten aan toegeëigend, met verlof om die te vergrooten en te veranderen, naar gelieve; zo dat ze, van dien tijd af, voor geen der naabuurige Kerken behoefde te wijken; wordende daar toe zelfs met een Toornde, op 't midden der Kerke ,vercierd; (*) 't welk naderhand vergroot, op het einde der Kerke gebragt, en met twee Klokken voorzien werdt. (f) Dus hadt men tot den Godsdienst niet alleen een Kerk, en een Altaar, volgens gewoonte , in het Choor geplaatst; maar buiten dat nog één in den hoek der Affnijding, aan de (*) Zaanl. Arcad. bl. 293. (t) Aid. bl. 304. 14  n6 BESCHRIJVING der. gebou- de Noordzijde, en daarom het Noorder Al- w6n te zaandam taar, of ook anders het H. Kruis Altaar genaamd. (*) In het Jaar 1474 rigttemen, ten voordeele van deeze Kapel, en ter verkrijginge van nog eenen Priester, het Gilde ter eere van den Heiligen Kransfe op; hier toe aangedreeven door eene rijke Weduwe, die 'er 's Jaarlijks twaalf Rhijnfche Guldens toe gaf, en beloofde den Priester te haaren Huize te zullen houden, (f) Eindlijk werdt 'er, in 't Jaar 1515, een fchoon Beeld, leevens groote, van de h. maria magdalena, in eene Nisfe, aan de muur des Toorens gefield, waar van vergulde flraalen uitfchooten, 't welk een fchoon vertoon in de Kerk gaf, en met, welk Beeld te eeren , men ook Aflaat en Indulgentie kon winnen. (§) De Kermis, of het jaarlijks Wij-feest deezer Kerke, dat bij den aanvange op den eers^ ten Zondag naa Maria s Geboorte gevierd werdt, (*) Zaanl. Arcad. bi. 288. (t) Aid., bl. 289 en vervolg. (§) Aid., bl. 285.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 137 werdt;is,in'tJaar 1416.doormatthias, «,<*. Bisfchop van Biduane, algemeen Vikaris in ^N ™ deBisfchoplijke zaaken vanfredericus, Bisfchop van Utrecht, over gebragt op den Zondag naa het Winter-feest van St. Maarten, om, in de volgende tijden, altoos 's Jaarlijks op dien dag gevierd te worden. (*) Dan fchoon deeze Kapel, van tijd tot tijd, grooter en aanzienlijker geworden was, als hebbende de lengte, die de tegenwoordige Kerk nog heeft, en de wijdte van de tegenwoordige Noordzijde, met nog eene Affnijdmg aan het Zuiden, gelijk die aan het Noorden is; zo verloor zij nogthans al haaren luister, in 't Jaar 1576, wanneer ze, door onagtzaamheid der .W/^Soldaaten, die hunne tenten op het Kerkhof, ten dien tijde ter zijde van de Kerk, hadden, in brand geraakte, en geheel uitbrandde; (f) zo C') Oudh. van Kennem. I. D. bl. 423. [Dit heeft ftand gehouden, tot den Jaare 1785 , wanneer men de Kermis hielde in Augustus op den eerften Zondag naa Maria''s Hemelvaart; 'twelk nog de tijd van Kermis blijft.] (t) Zaanl. Arcad. , bl. 305. en 517 I 5  133 BESCHRIJVING der gebou- zo dat 'er de muuren alleen van bleven ft aan, zaandam Selii^ te Oostzaanen, te Westzaanen, en op meer andere Nabuurplaatzen door 's Vijands brandftigten. Naa het wijken van den Oorlog uit Holland is deeze Kerk wederom herbouwd, en van de Gereformeerden gebruikt, zijnde de eerfte Predikant , in 't Jaar 1578, bartel jacobs voorheen Priester tot Oostzaanen. (*) Dan, in het Jaar 1580 verkoozen zij, met die van Oostzaanen , gerardus puppius, tot bun eersten Predikant, die den dienst drie Jaaren in beide de Gemeentens waarnam: wanneer de Gemeente van Oostzaanen titus van erdingen tot hunnen Leeraar beriep; doch zich 1584, weder bij Zaandam voegde. En dus is de opvolging der Predikanten voor Zaandam: 1. Vereenigd met Oostzaanen gerardus puppius , beroepen 1580. gefcheiden van Oostzaanen. . 1583. gerardus puppius blijft. wederom gevoegd met Oostzaanen. 1584. Nogmaals gefcheiden van Oostzaanen. . . . 1585. ger- (*) Zie hier boven bl. 45. en 46..  ZAANLANDSCHE DORPEN. i3p gerardus poppius , gebleeven, oeBOlT. tot dat hij in 't Jaar i597, door zwak- **" te heid van zijnen dienst ontflaagen, en in i(5oo te Zaandam geftorven is. 2. willem barentsz, beroepen 1507. 3- roelof pieterz, of r u- dolphus petri. . 4. cornelis dunganus. 1612. 5- johannes flaman. . j niet minder te agten ; zaandam hoewel wij dezelve, wegens haaren bouwtijd, in de tweede plaats, flellen. Schoon Zaandam aan de Westzijde van de Zaan, reeds vóór de Spaanfcke Onlusten , aangemerkt wierd als een vierendeel in de Sanne van Westzaanen , en als zodanig in alle de lasten van 't Dorp Westzaanen deelde en opbragt, zo hadden de Inwoonders, daar ter plaatze nogthans geene Kerk; maar vervoegden zich eerst in de Kapel, en naderhand in do Kerk, aan de Oostzijde van de Zaan, ten dienste der Zaandammeren gebouwd. Hier in hadden ze met malkanderen hunne gemeentlijke Kas, gemeene Armen, en het Beftuur daar over gemeen. Dan, wanneer de Inwoonders aan wederzijden allengskens vermeerderden, zo dat men, in 't Jaar 1613 aan de Westzijde, 224 Huizen telde, (*) verzogten zij, in den Jaare 1637 , toen zij voorheen vrijheid gevraagd en verkreegen hadden, om eenen Predikant, op hunne kosten, te beroepen, ook op dezelve wijze O Privil. van Westz, en Crom. bl. 434,  ZAANLANDSCHE DORPEN. 147 wijze, eene Kerk te mogen fligten, en geld GEBOt7, daar toe op intrest te neemen. (*) wen tb De plaats, tot het bouwen deezer Kerke ZAAWDAM uitgekoozen, was in de Moolenbuurt, over de Sloot, eerst gehoogd tot het maaken van een'Kerkhof; waar over, in 't Jaar 1633, merklijke onlusten tusfchen de Inwoonders van Westzaandam ontftonden, en waar in zich ook eenigen van de Oostzijde mengden: waar op, kort daar naa , eene Scheiding tusfchen die van Oost- en Westzaandam, verzogt, en in 't Jaar 1636, volkomen verkreegen werd (f). Op den 21 Augustus, van het Jaar 1638, ftelden Schepenen en Vroedfchappen van Zaandam aan de Westzijde van de Zaan, tot Bouwmeesters van deeze nieuwe Kerk, die het opzigt over het werk zouden hebben, en de Bouwftofren van hout , fteen , en anderzins, koopen,aan, maarten ys- brantsz, hendrik cardinaal, en arent dirksz sluik, woonagtig in C) Aid. bl. 456 en '458 en vervol. (t) Aid. bl. 363 36" p. als mede bl. 395 en 407. en vervolg. Zie ook hier boven bl. 105K 2  148 BESCHRIJVING der cjebou- in de Hom; als meede maarten cor- WEff te zaanmwnelsz noomen, maarten klaas noomen , eil klaas dirksz sy- erants, woonendein de Moolenbuurt. (*) Op den 27 der zelve maand begon men met het heijwerk, en op den 14 September werd de eerfte fteen daar aan gelegd, aan den Noordwest hoek,door pieter jansz brouwer, toen regeerend Schepen; de tweede door cornelis pietersz, de derde door adriaan pietersz (beiden Zoonen van pieter jansz bovengemeld ,) de vijfde werd gelegd door pieter cornelisz, Vroedfchap; en de zesde door maarten klaasz noomen, Kerkmeester, (f) De grondflag van dit Gebouw was een volkomen kruis, van wederzijde even groot, hebbende eene lengte van omtrent 90 voeten. Het metzelwerk werd, door 't opkomen van den Winter geftaakt, wanneer het bij de tien voeten hoog was. Op den 11 Maij 1639 begroef men 'er het eerfte Lijk in, op den (*) Privil. van Weiïz. en Cromm. bl, 511. (t) Aid., bl. 512.  ZAANLANDSCHE DORPEN. i4p den 4 Oclober 1640 werd ze in haar kruis GEBOt> gefield, en de Tooren, die een doorluchtte WEN TH 1-j & ZAANDAM werk is, daar op gemaakt. (*). Op den agttienden dier maand deedt johannes crucius, Predikant te Haarlem, doch voorheen , van 1620 tot 1628 , Predikant in de Gemeente te Zaandam, 'er de eerfte Leerreden. Op den 23 Maart, van 't volgende Jaar, hieldt 'er de eerst beroepen Predikant, godefridus lamotius, zijne Intreed Leerreden. Van't Jaar 1672 tot 1680, werd deeze Kerk, eerst aan 't West- en naaderhand aan 't Oost-einde, merklijk vergroot, zo dat ze nu de lengte van ruim 170 voeten heeft. Haare hoogte, tot de goot is omtrent 40 voeten de kap nog 30 voeten daar boven : daar den Tooren , nog 70 voeten boven uitfteekt; zijnde dus des Toorens hoogte van den grond ongeveer 140 " voeten. De Predikftoel ftaat aan de Noordwester kolom van 't Kruiswerk, en aan de drie andere kruishoeken heeft men de Geftoeltens voor-de Heeren Regenten deezer plaatze, Kerk- (f) Zaanh Are. bl. 540. K 3  iSo BESCHRIJVING der wen°te Kerkmeesters ' lesmeesters, en Armezaandam voogden. Boven de Westerdeur is een fraaij Orgel. Boven de Oosterdeur ziet men eene Schilderij van de woede eenes Stiers, die, in 'tjaar 1647, zijnen Meester ombragt, en deszelfs Huisvrouw in de lugt, wierp, daar zij van 't kind , waar van ze zwaar ging, verlost werd. Welk kind in deeze Kerk gedoopt, en, naa deszelfs overlijden, in 't volgende jaar, bij deszelfs Vader en Moeder begraaven is. Wegens deeze Schilderij wordt deeze Kerk, bij de Vreemdelingen, veelal de Bulk-Kerk genaamd; terwijl zij, bij de Inwoonders, om haare gedaante, den naam van Kruiskerk, draagt; of ook wel, in tegenftelling van de Kerk aan de Oostzijde, die ongelijk veel ouder is, de Nieuwe Kerk genoemd wordt. Men heeft in \Oosten tweeGJaazen, diegefchilderdzijn, en waar onder dat van den biddenden Salomo , in 't Zuid-Oosten, het voornaamfte is. In't West-einde van de Kerk, aan de Zuidzijde is eene Gallerij, langs de muur , tot eene zitplaats voor de Weezen en Armen, die in't Dorps Wees- en Armen-Huis woonen. Buiten tegen de muur van de Kerk aan is  ZAANLANDSCHE DORPEN. 151 is, aan de Zuidzijde, naa 't Westen, een GEBOr. Kerkenkamer, waar in Kerkmeesters boven, WEN TS ' ZAANDAM en Diakonen beneden , hunne bijzondere vergaaderingen houden, tot het afdoen hunner zaaken; het boven vertrek wordt ook ten dienste van den geheelen Kerkenraad gebruikt. Het getal der Kerkmeesters is drie > waar van 'er alle jaaren, op Pafcha, één afgaat, en één ander in zijne plaatze opvolgt. Men heeft hier zes Ouderlingen , waar van 'er alle Jaaren , op Pinxteren, drie afgaan, en drie andere in hunne plaatzeverkoren worden. Het getal der Diakonen is vier, die mede alle Jaaren de helft verwisfèlen, volgens de verkiezing tegens Pinxteren ; en deeze hebben twee Diakonesfen tot hun behulp, waar van 'er, op den gemelden tijd, 's Jaarlijks één afgaat, en ééne andere in haar ftede aan gefield wordt. Wanneer het gebeurt, dat een der Predikanten , elders beroepen , of door den dood van zijne post afgelost wordt, dan komen de Ouderlingen en Diakonen, die in dienst zijn, met de geenen, die laatst zijn afgegaan, nevens de overgeblevene Predidikant, bijeen, en, naa dat zijbijRegenK 4 ten  152 BESCHRIJVING der r.EBou- ten handopening verzogt hebben, eaan zii WEN TE . , , ° J zaandam uitnooren, en vervolgens over tot het doen van een beroep, onder de goedkeuring van de Heeren Regenten des Dorps. (*) De Predikanten , die den Kerkendienst deezer Kerke, van tijd tot tijd , hebben waargen unen, zijn: 1. godefridus lamotius, beroepen . . 1s4U 2. gerardus havicius. . 1646*. 3. simon simonides. . l6$\» 4. arnoldus voltelen. 1653. 5. a15rahamus van der erugge. 1664. 6. andreas posthumius. 1665. 7. wijnandus schrijver. 8. wilhelmus van rhijn. 1675. 9- johannes vergeer. . 1678, ïo. gerardus van aalst, als tweede Predikant. . . 17IK. 11. johannes duvignon. . 1723. 12. daniël fruitier. . 1724,, [l3- jacobus de jonge. . 1740. 14- thomas van adrichem. I74Ï. IS- jo- [(*) Tegenwoordig is het getal der Leden deezer Gemeente 126c,]  ZAANLANDSCHE DORPEN. 153 J5- JOHANNES HANSSEN. . 1753. Gvümu l6. EVERHARDUS OOSTUM . I7<6 UtN « T_ T . ' ZAANDAM 17- JACOBUS DERMOÜT.Q I775. l3. JOHANNES SMITS, (f) i??6. 19. WILLEM DE ROO. (§) 1783. 20. JOHANNES EERNARDÜS NOORDINK. (**) I735> 21. WIJNAND VAN NIEUWSTADT. (ff) . ,785. 22. JOHANNES MARTINET KUIPERS. I789.] Niet verre van de even gemelde Kerk, naa 't Oosten, ftaat het Raadhuis van dit Dorp, een fteenen Gebouw van twee verdiepingen hoog, in 'c Jaar 1683 ffeftigt. In het bovenfte deel vergaderen de Heeren Regenten om den Honderd en twee Honderdften penning te ontvangen, en alles wat tot de Regeering van Westzaandam in 't bijzonder behoort, af te doen. In een gedeelte van 't benedenfte vertrek verzamelen zij, CC) Thans te Amjlerdam Predikant, (t) Mede nog te Amfterdam als Predikant in dienst. CJ) Tegenwoordig Predikant te Tbiel. (**) Nu te Harderwijk Predikant. Ctt) Ten deezen Jaare 170411a Rotterdam beroe. pen, en daar in dienst.] K 5  154 BESCHRIJVING der oebou- zij, die met de Regenten iets te doen heb- wen te , „ , zaandam Den, en welker aankomst door den Dorpsboode wordt aangemeld. In een ander deel van 't zelve is de Dorpswaag, en de bewaarplaats van ééne der Brandfpuiten. Aan 't Westen van de Kerk ftaat een der Predikantshuizen , met een lugtigen Tuin daaragter; voor een gedeelte, ten tijde van het maaken, der Kerk geftigt; doch naaderhand vergroot. Een weinig ten Zuiden van de Kerk, ftaat het tweede Predikantshuis, dat aan den Weg en de Zaan uitkomt. Niet wijd van het eerstgemelde Predikantshuis, dat ten Westen van de Kerk ftaat, is 't Huis voor den Koster, met deDorpfchool daar aan verbonden, waar in de Kinderen, uit het Wees en Armenhuis, als ook veele andere, onderweezen worden. Achter het Kostershuis en de School is het Pakhuis voor de Diakonen ; waar zij weeklijks brood en andere noodwendigheden aan de behoeftige Ledemaaten deezer Kerke uitdeelen. Voor het overige is'er tusfchen het School en des Predikants huis, als mede ten Zuiden van de Kerk, een open Kerkhof, om de  ZAANLANDSCHE DORPEN. 155 de lijken der zodanigen , die geen graffteede eèaaëi in de Kerk hebben , te begraaven , het #EN TE zij in de gemeene begraafplaats , die met ******* gras begroeid is, of ook in eenige eigen graven, die met zerkfteenen belegd zijn, even gelijk in de Kerk, en die door koop of erfenis aan bijzondere perfoonen toebehooren. Met Kerkhof ten Zuiden van de Kerk is nevens de Kerk aangelegd en meteen fteenen muur omvangen; doch het andere, omtrent de Jaaren 1727, en i?2?>, wanneer hier, gelijk op andere plaatzen, veel volks ftierf, tot eene Begraafplaats bekwaam gemaakt, en gebruikt. De Lntherfchen hebben te Zaandam, niet verre van den Dam, aan te Westzijde, een weinig van den weg af, eene aanzienlijke Kerk, in 't Jaar 1642, eerstmaal en met zo veel fpoeds gebouwd, dat 'er, naa twee maanden bouwens, van den drie en twintig, ften Maart, tot den vier en twintigften Maij, onder eene groote toeloop van Amjlerdammeren, op Pinxterdag, voor de eerftemaal, in gepredikt werd. (*) Dan (*) Zaanl. Arcad. bl. 542.  15^ BESCHRIJVING dek gebou- Dan, naa dat deeze Kerk zeven en vijftig \vn te t zaandam Jaaren geftaan hadt, werd dezelve, door den aanwas der Gemeente, te klein; weshalven men die afbrak, en in 't Jaar 1699, een grooter en cierlijker, op dezelfde plaats, bouwde. Ondertusfchen werd de Godsdienst, in de oude Predikplaats der Doopsgezinden, op het Sukkelpad, daar thans hun Wees- en Armenhuis is, verrigt. Deeze lugtige nieuwe Kerk, bouwkunstig getimmerd, pronkt van binnen met een cierlijken Predikftoel, fraaij gefneeden Doophek , en een fchoon Orgel, daar tegen over. Dezelve heeft in 't Oosten en Westen, eene Gallerij. De eerfte Leerreden in deeze nieuwe Kerk werd gedaan door den Hooggeagten Leeraar der Gemeente georg henrik petri, op den 15 November 1699; de tweede, op dien zelfden dag, door den Eerwaarden jacobus we hard, Bedienaar der Augsburgfcke Gemeente te Enkhuizen. De nieuwe Predikftoel werdt eerstmaal bepredikt en ingewijd door den Eerwaarden Leeraar deezer Kerke johannes christophorus colerus, den7Juhj 1704. En bij de iuwijing van 't Orgel, deedt  ZAANLANDSCHE DORPEN. t57 deedt de Eerwaarde Leeraar dier Gemeente geboujoiiANNEs i' h a f e , eene zeer wel gepas ™EAN te Leerreden. Het getal der Leden is thans *"K°au een weinig over de 300. (1) De Leeraars deezer Gemeente zijn van haaren eerfte opbouw, en vervolgens, geweest : i. johannes van buhren, beroepen 27 Julij. . . ^42. deedt waarfchijnlijk zijne eerfte Leerreden in deeze Kerk, naa dat CO Het tegenwoordig getal der Leden beloop: 507. die niet allen te Zaandam-, doch ook op de omgelegene Dorpen , woonen; maar deeze de éénige Lutberfcbe Gemeente in de nabuurfchap zijnde, hier als Ledemaaten zich vervoegen. Ons is de volgende lijst toegefchikt. Te Westzaandam . , 252 — Oostzaandam , < 1<2^% -Koog ... 54> — Zaandijk . , i — Wormerveer : g — Oostzaan . f .15. — West zaan . , . IO> — Wormer , Jisp , Krommenie en Krommeniedijk . . 25. 507.  rs<3 BESCHRIJVING DER eeBoü- dat ze volbouwd was, in Aueus- wen te . ö zaandam tus oi in September. 2. johannes hopsius , beroepen 1645. 3. henricus poley. . 164Ó. 4. petrus van angelen. 1648. 5. rochus ammerseel. 1653. 6. michael fredrik tatinghof. 1650. 7. ceorg henrik petri. 1673. 8. johannes christopho- rus colerus. . 1704. o. ciiristianus tistein. 1720. 10. jacobus de wys. . 1722. 11. johannes phaff. . 1727. 12. pauls wesseling . I74I. 13. joiian lodewijk eattilje- . . 1744.. 14. ciiristianus retman(*). 1754. [15. franciscus cappelengraan. 1758. 16. p. h. moninx . jjfo. 17. johannes meyer. . 1770. 18. d. beekman . 1780.] De Doopsgezinden, hadden reeds van ouds, op Zaandam, verfcheide Bij-eenkomstplaat- zen [(*) Van hier na Lcijden beroepen en daar nog in dienst.]  ZAANLANDSCHE DORPEN. i$9 zen, ter handhaving van hunnen Godsdienst; GEBOudoch niet zo openlijk en aanzienlijk, als in WEN TK den tegenswoordigen tijd. ***mw De oudfte deezer Vergaderplaatzen, thans nog in weezen cn in gebruik, fchoon van buiten en van binnen veel veranderd, is die teï Friefcfa Doopsgezinden, aan de Westzijde van Zaandam, niet wijd van de Gereformeerde Kerk in de Moolenbuurt (2). Deeze ftaat over de Wegfloot, en is dermaate met huizen omzet, dat ze van den weg naauwlijks gezien kan worden, (3) Zij werdt, in den O) Vóór, of in den Jaare ^13 , hadden de Vnefcbe Doopsgezinden reeds eene Vergaderplaats., niet wijd van de thans aaugeduidde, aan de Zaan ' te weeten op het Noord-Oosteinde van de plaats thans bewoond door de Heer pieter psyt Junior. Leerreden van den Eerw. hendrik van gelde r ter Gedagtenisfc dat de Kerk der Verêenigde Doopsgezin. de Gemeente te Westzaandam, honderd Jaaren geleden , voorde eerfte maal gebruikt is, gehouden den vierden van Slachtmaand'1787.te Jmfterdambx) j. yntema. C3) Eenige Jaaren geleden zijn deeze belemmerende 'er voortaande Huizen weggebrooken, en men ziet het nette , fchoon eenvoudige Kerkgebouw, over een zindelijk grasperk, van den weg af, volkomen.  ïo6 BESCHRIJVING der cebou- den Jaare 1628, gebouwd, uit eene Geld- WEN TE zaandam verzameling onder de Leden dier Gemeente, en was van buiten en van binnen zeer eenvoudig , doch werdt, in 't Jaar 1718, meerendeels herbouwd, en in eene zeer wel gefchikte orde gebragt; hebbende eene Gal* lerij aan drie kanten, en den Predikfloel aan de Zuid-zijde in 't midden (4). De Leeraars deezer Gemeente waren , tot nog toe, uit de Broederfchap, (5) en het getal hunner Ledemaaten is niet wijd van de honderd en zeventig. (6\) Een (4) Aan de Westzijde, tegen over één der Ingan. gen, verciert een frcaij, en naarde grootte des Üebouws gefcliikt, Orgel deeze Vergaderplaats; 't zelve werd den vijfden van Wintermaand des Jaars 1782 de eerste keer bij den openbaaren Dienst gebruikt. (5) Zints eenigen tijd heeft men Leeraars van buiten beroepen, en wordt de Predikdienst tegenwoordig wairgenomen door de Eerwaarde Heeren TAEDSO JAKLES DE HOOP Cn PIETER HOI» tEN b-ERG. ( getal der Ledemaaten deezer Gemeente is zaandam thans omtrent twee honderd en zestig (14). De Doopsgezinden, die men Oude Vlamingen noemt, hebben aan deeze zijde van de Zaan mede eene Vergaderplaats, niet wijd van den Dam in de Noord over de wegfloot. Ze werdt, in 't Jaar 1728 , gemaakt, in flede van eene andere , die wat verder om de Noord op het Moolenpad, ftondt. In dit gebouw befpeurt men nog de oude eenvoudigheid der Doopsgezinden: als zijnde de Predikplaats, flegts een weinig boven Ci 3) Tegenwoordig heeft zij alleen Leeraars van den laatstgemelden ftempel. Twee Leeraars, te weeten anthonij van der os , en hendrik van voorst, neemen thans den Predikdienst waar. (14) Volgens een mij toegezonden berigt telt men-, in 't laatst des Jaars 1793 , juist ditzelfide getal van Leden. — Zo dat de Doopsgezinden Gemeentens te Zaandam met elkander 774 Ledemaaten uitmaaken» Bekend is het, dat de Vermogendlten en AanzienlijkHen van Zaandam onder deeze Gezindheid behoo* ren; althans dat het aantal derzodanigen, naar evenredigheid , veel grooter is dan onder de andere Gezindheden. L 4  i68 BESCHRIJVING der «eboü- ven den vloer verheeven, en de zitplaatzei wen Tft , ' ^ zaandam voor t Volk zonder affchutzel (15). De Leeraars deezer Gemeente waren tot nog toe uit de Broederfchap, en bet getal huneer Ledemaaten is gering (16). In het midden van de voorgaande Eeuwe was 'er nog eene Gemeente van Doopsgezinden aan de Oostzijde, die haare Vergaaderplaats een weinig verder na den Dam hadt. Dan vermits deeze , zedert veele jaaren , geheel te niet gegaan is, zal (15) Men vindt deeze eenvoudige Vergaderplaats afgebeeld in h. schijns Gefchiedenis der Mennoniten, uit het Latijn vertaald en met Aantekeningen vermeerderd door g. maatschoen te Amflerdam , bij kornelis de wit 1744. (16) Men telt deeze niet meer. De gemelde Vergaderplaats isverkogt, en wordt tot andere einden gebruikt. - In den Jaare 1774 deeden de Leden deezer Oude Vlaamfche en Groninger Gemeente een voorflag van Vereeniging bij de Verêenigde Doopsgezinde Gemeente aan de Westzijde, welke, door den Kerkenraad overwoogen, aan de Broederfchap voorgedraagen en goedgekeurd werd : waarop de Leden dier Gemeente , Broeders en Zusters, niet meer dan iSPerfoonen uitmaakende, als Leden dier Gemeen» werden aangenomen.  ZAANLANDSCHE DORPEN. i69 zal ik daar van geene verdere aanwijzing geboudoen. (17). v/en te ■p. n ZAANDAM ue Koomschgezmden hebben hier ook twee Kerken, waar van de eene ftaat aan de Oostzijde op het Kalf, ruim een half uur gaans van den Dam, en de andere aan de Westzijde op het zoo genaamde Paapenpad, niet wel een vierendel uurs gaans van den Dam. Men wil dat 'er,vóór deSpaanfcheOnlusten een Kapel op het Kalf, ook Haatenbroek genaamd, geftaan heeft. En dat, naa het omkeeren van de Landsregeering, toen de Roomfc/ien op 't hevigst vervolgd werden , deeze ftreek het allereerst geholpen en bediend is door eenen Meester f r a n 9 01 s, die deeze plaats uit Punterende kwam bezoeken. Naa hem heeft 'er jacob rosanï, die in 't Jaar 1655, in deeze Pastorij geftorven is, eene Kapel geftigt. Deeze hadt ten Opvolger cor nel is eogaarts, die 'er den 21 van Wintermaand 1684, overleedt. Naa hem volgde francois van groen- 07) Van deeze afgefcheurdeGemeente heeft men eenig nader verflag in de Gedenk Lcerreeden van den Eenv. van gelder, bl. 21. en 34, L 5  i?o BESCHRIJVING der gedou- groenhout, die in 't begin van WijnTaandam maand I7I4 ftierf- O Onder diens Opvolger, n. de jager, werd de Kerk zeer veel vergroot en verbeterd (18). Deeze Kerk ftaat onder de Zending van Het Haarkmer Capitttl. De meeste Leden woonen te Zaandam, ook eenige op de Koog, Zaandijk, en in de Wormer.(19) De (*) Oudh. van Kennem. bl. 424. (18) Tegenwoordig is 'er Pastoor johannes lexius. (19) Niet weinig ongemaks gaf het den veelvuldig ge Leden deezer Kerkgemeenfchappe aan den Dam, of daaroniftreeks, woonende, eenen zo verren Kerk* gang af te leggen, inzonderheid des Winters, wanneer men geen gebruik kon maaken van een Zeilboeijer, ten dien einde, op gezette tijden , vaarende. Dit deedt de Roonischgezinden te Oost- en Westzaandam, reeds van over lang bcdagt weezen om een nader bij gelegen plaats, te hunner Godsdienst-oefening, te bekomen. Veele redenen hielden dit werk agter. Dan zij verzogten en verwierven van hun Ed. Groot Mogenden, in den Jaare 1783 verlof tot liet bouwen eener nieuwe Kerke, waar van men terftond een aanvangen 'er zo veel fpoeds mede maakte, dat dezelve in Slachtmaand des volgenden Jaars werd ingewijd. Dezelve is ruim en In alle deelen naar die wijze van Godsdienstoefening wel gefchikt, Haat niet wijd van den Dam aan de Osstzijde * en maakt  ZAANLANDSCHE DORPEN, tf.t De Roonischgezinden aan de Westzijde hiel- GEBOiiden, naa de Spaanfche Onlusten hunne Bii- WEN 7? i • , •• , „ . zaandam eenkomst eerst in bijzondere Huizen en werden het allereerst bediend van eenen wouter fontein , van Amjlerdam, die den dienst vijf-en-twintig jaaren onder hun waarnam. Op hem volgde willem scHOENiusj een Edammer, die wel eer te Ooster-enWest* terblokker hadt geftaan , en den dienst hier twaalf of vijftien Jaaren heeft waargenomen maakt alleen eenig vertoon aan de Zaan, fchoon door Pakhuizen belemmerd. Tot deeze nieuw gebouwde Kerk behooren de Roomschgezinden te Westzaandam en te Oostzaandam, in een gedeelte van Oost- en Westzaanen, en op 't Eiland de Hom. Terwijl die van de Koog,, en die te Oost-Zaandam tusfchen de Moolen de Kooker en de Noorder Valdeur, (zo noemt men dia Sluis in den laagen Dijk,) woouen, het in hunne keuze hebben om in deeze nieuwe Gemeente, of ia de oude het Kalf op te gaan. De laast opgerigte Gemeente is intusfehen de talrijkfte, men telt 'er 700 Communicanten, terwijl die op het Kalf 600 rekent tot deeze laatfte behoo.ren de Roomfcben van Zaandijk en de Wijde Wormer, — De eerfte Pastoor in deeze nieuwe Kerk is rieEerw. everhardus petrus van der aa.  172 BESCHRIJVING der «ebou- men. (*) jn 't jaar I0-p^ bouwden zij, op zaandam de reeds aangeweezene plaats, eene Kerk die zeer wel gefchikt is, en waar in, op den vierden van Herfstmaand van dat Jaar, de eerfte dienst werdt gedaan. In of omtrent-dien tijd hadden zij johan van rïssen tot hunnen Priester (20). Gelijk de Roomfch Kerk te Oostzaandam onder 't Capittel van Haarlem ftaat, zo ftaat deeze hunne Kerk aan de Westzijde, onder het Capittel van Utrecht. Deeze Gemeente was nooit zeer talrijk, en is dezelve, zedert de gefchillen over dtBulleUnigenitusa. zeer veel verminderd. (*) Oudbed. van Kennem., bl. 426. (ao) Thans wordt die Kerk bediend door. theodorus nauta. XIII.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 173 XIII. HOOFDDEEL. VAN DE GODSHUIZEN TE ZAANDAM. Hoe zeer de welvaard te Zaandam, door- godshuigaans bloeijde ontbrak hetnogthans aan geen ^ndam Armen, voor welke men op eene twee voudige wijze zorge droeg: Hellende, nevens de Diakonen der Kerke, die de zorg over de behoeftige Ledemaaten was aan bevolen, ook nog eenigen tot Armevoogden aan, die een bijzonder opzigt hadden over alle de Dorps Armen, en daar toe van Regenten werden aangefteld. In het Jaar 1631 en daar omtrent, wies het getal der Arme Gemeente, door duurte en neeringloozen tijd, op dit Dorp , niet weinig aan. En vermits 'er zomwijlen eenigen uit hun, met kinderen belast, zonder veel achter te laaten, overleeden, vonden Burgemeesters, Schepenen en Vroedfchappen deezer Plaatze het geraaden , om met verlof van Ridderfchap, Edelen en Steden van  m BESCHRIJVING der SPS vmmiant™Weuyrkdand, eenlVeeshuho? zaandam te rigten, om 'er de Ouderlooze Kinderen, onder goede toezigt , in de vreeze gods , op te brengen. Hier toe verzogten zij Octroij, gepaard met zulke vrijdommen als andere Gods- en Weeshuizen genieten, als mede ééne Duit te mogen heffen van ieder Gulden, der roerende en onroerende Goederen, die in hunne Banne, bij wijze van Boedelhuis of anderzins , verkogt worden (*> 't Geen zij, op den één en twintigften van Lentemaand deszelven Jaars , gunstig verkreegen; met goedkeuring van de bij hun beraamde Ordonnantiën, (f) In gevolge hier van kogten de Diakonen van Oostzaandam, in 't Jaar 1677, een Pakhuis en Erf op de BJoemegragt, en maakten het bekwaam tot een Armenhuis, waar aan den naam van 't Diakonktis gegeeven werd: als zijnde gefchikt om 'er oude en ver- (*) Het eerite Gebouw, hier toe gefchikt, heeft gedaan op teiFranfcbepad, daar nu heiDorpl'Scboo] is, 't welk voorheen bij de Kerk was. (f) Privil. van Wtstz. en Crotnm. bj. 358,  ZAANLANDSCHE DORPEN. 175 verarmde Ledemaaten hunner Kerke , en godshuiOuderlooze Kinderen hunner Ledemaaten, zaandam in te plaatzen, en vandaar hunne Giften aan de behoeftige Leden der Kerke uit te deelen. Dit gefchiede, zoveel ik heb kunnen bemerken, in den eersten opflag, zondereenig Octroij, het geen nogthans, ter regeling van eenige zaaken, in den Jaare 1720, verzogt, en, op den vier- en- twintigften van Hooimaand, gunstig verworven werd. Doch hetzelve behelst in zich geen andere zaaken , dan de zulke, die op den zevenden Maart 1680 , en den negentienden Julij 1704 , aan de Godshuizen te Amfterdam en in andere Steden, verleend waren. (*) Maar geheel anders is 't geleegen met een Octroij, "t welk zij, in 't Jaar 1752, op den vijftienden van Julij, nog daar en boven verkreegen hebben , „ als zijnde daar door geau- thorifeerd, en gequalificeerd om de Goe„ deren, welke naagelaaten worden bij per„ zoonen, die uit de Armebeurze onder„ houden of geasfifteert zijn geweest, en zon- (*) Refol. Boek der Diakonen der Gereformeerden te Oostzaandam, bl. 14—18.  176 BESCHRIJVING der. tsoDsnui-,, zonder Kind, Kinderen, of andere Des- 2en te , , zaandam » cendenten naa te laaten, komen te overlij„ den , ten behoeve van hunne Armen te „ mogen aanflaan en behouden als eigen ; „ of dat anderzins, in plaatze vandevoorsz. „ Goederen aan hun, en ten behoeve als vooren, promptelijk zal moeten worden ver„ goed en geremboufeert al 't geene zij zul„ len aanwijzen, ten behoeve van de gealmi„ teerdens, te hebben geëmploijeert en ver„ fterkt (* f. Dit Huis wordt beftuurd door één Binnen Vader en binnen Moeder, die van Diakonen worden aangefteld, en voor het overige door Diakonen in den tijd, met behulp van de Diakonesfen, die het toezigt over Linnen en Wollen hebben, en, om de maand, de gantfche Huishouding naazien, en de noodige fchikking daar in maaken, volgens de Reglementen daar toe ftaande (f). De plaats van dit Diakonie-huis is merklijk vergroot, door de gifte van Mevrouwe elisabeth coomans, Wed. van wijlen (*) Ah boven, bl. 94, 98. (*) Ah boven, bl- 51.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 17? ien den Heer en Meester quintyn coe- godshui» ne, in leeven Schout der Banne van zaandam Oostzaanen, als hebbende, op het verzoek van haaren voornoemden Man, aan de Diakonie gefchonken een tuin met deszelfs huizing en eigen grond, ftaande en liggende te Oostzaandam, op de Bloemegragt, naast aan het Diakonie-huis (*) ; zo dat dit Huis en Tuin thans der Diakonie toekomt (1). Naa dat de Inwoonders vzxi Oost-en Westzaandam in 't onderhouden hunner Armen, en meer andere zaaken, tot hunne gemeenfchap behoorende, van malkanderen afgefcheiden waren , kogten Regenten van Westzaandam een Huis aldaar , op het Stikkelpad , aan 't Westeinde , dat, in dien tijd, tot een Spinhuis gebruikt werd, waar van het pad ook den naam van 't Spinhuis (*) Ah loven , bl. 39. (1) Het getal zo der Inwoonderen als der Huiszittende Armen, daar bedeeld, is nu kleinder dan grooter; en mag men zeggen, dat ze van het noodige rijklijk voorzien worden. — Een ruim Armenhuis , wat verder Oostwaards gebouwd , dient tot inneeming en onderflandgeeving, aan zodanige Arsnen, die geen Leden der Kerke zijn. M  ï?3 BESCHRIJVING der. codhw- huk pad draagt. Dit Huis maakten zij in zaandam ^at tot een Wees-en Armenhuis, en plaatften daar in alle de Dorps-weezen en Armen , ook wier Ouders geen Leden deiGereformeerde Kerke geweest waren , of in eigen Perfoon daar toe niet behoorden (2) Met den aanwas der Verêenigde Doopsgezinden nam ook het getal hunner Armen en / Weezen van tijd tot tijd toe, zo dat zij, in 't laatfte van 't Jaar 1712 te raade werden om degeweezene Vergaderplaats der Vlaamfche.Doopsgezinden op het Stikkelpad, welke zij , zedert hunne Verëeniging, in 't Jaar 1607, tot een Pakhuis gebruikt hadden , en waar in de Lutherfcken, in 't Jaar 1609, geduurende het maaken hunner nieuwe Kerk, hunne bijeenkomsten hielden, tot een Wees- en Armenhuis te ver- vaar- (2) In den Jaare 1777 is, naa veel oneenigheide deswegen, aan deZ^, niet wijd van de Kruiskerk % een Diakonie-huis gefticht, ter beter bezorging vart de Huiszittende Armen , nu daar in geplaatst, en ter beter Opvoedinge aan de Kinderen daar inkomende.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 1?9 vaardigen. Hier toe werden, met den aan- godshu* vang van het volgende Jaar, tot Bouwmees- ZEN Ta ters aangefteld, lubbert louwerszza&mm louwen , jan pietersz kist , dirk janse schaap, cornelis teüwisse, dirk de muizer en klaas cornelisz calf; door anderen werd eene vrijwillige tekening, tot de noodige gelden voor dit Gebouw, onder de Leden deezer Gemeente, aan huizen verzogt. Met den aanvang van 't Jaar 1714 geraakte het in gereedheid, en met het begin van Bloeimaand nam de inwooning in 't zelve eenen aanvang. Het wordt befhiurd door éénen Binnen Vader en Binnen Moeder, welke (laan onder het opzigt van vijf Buiten Vaders en drie Buiten Moeders, van welke vijf Buiten Vaders, twee uit den Kerkenraad en drie uit de Broederfchap moeten zijn ; van de drie Buiten Moeders is ééne uit de Diakonesfen, de twee andere worden uit Zusters gekoozen. Van de Buiten Vaders gaan 'er al- I le jaaren twee af, één uit de Kerkenraad , en één uit de Broederfchap; en van de M 2 Bui-  ïöo- BESCHRIJVING der öodshui- Buiten Moeders ook ééne , welker plaat- zaandam zen ' mct ^et begin van Bloeimaand , door zo veel andere, wederom aangevuld worden ; gefchiedende de verkiezing door den geheelen Kerkenraad , en de Buiten Vaders te zamen, bij meerderheid van ftemmen. . Het getal der Oude Mannen en Vrouwen , Jongens en Meisjens, is nu meer dan minder: zij worden van alles zeer wel onderhouden , volgens de regels, daar toe ftaande. Uit dit Huis deelcn de Diakonen deezer Doopsgezinde Gemeente ook Brood, Booter, Turf en Spek uit aan de behoeftige Leden, gebruikende daar toe den dienst en hulp des Binnen Vaders. Om dit alles met zo weinig kosten te doen als eenigzins mogelijk, hebben de Opzienders deezer Gemeente , ook vrijdom van Belastingen, voor dit Huis en voor hunne Huiszittende Armen verzogt, en gunstig verkreegen , genietende daar door alle de Voorregten en Vrijheden, aan andere Godshuizen , vóór dien tijd , toegeftaan. Ver-  ZAANLANDSCHE DORPEN. tüx Vervolgens vergrootte nicolaas calf, godshui(hicr boven klaas cornelisz calf ee- ZEN TE „ , _ ° zaandam Jioemd) het Erf bij dit Weeshuis, aan de Westzijde, met een gedeelte van zijne Tuin , die hij 'er , bij Uiterfrenwille , naa zijn overlijden , in 't geheel bijvoegde : weshalven dit Huis aan 't Westen eene goede en zeer aangenaame ruimte heeft (3). De Lutherfchen hebben in 't Jaar 1752 een Huis tot een Weeshuis voor hunne Gemeente gefchikt, dit ftaat op het zelfde Pad als hunne Kerk , flegts een weinig daar van af. Het wordt befïuurd door (3) Dit Weel- en Armenhuis maakt, van den weg af te zien, eene goede vertooning, en de fchikking van binnen is zeer geregeld. De Vriefche Doopsgezinden bezorgen hun Behoef- tigen en Wcezen bij wijze van Befteeding. De Doopsgezinden aan de Oostzijde hebben een WeesArmhuis; doch van geen bijzonder aanzien, bij hunne Kerk. Weshalven deeze Gezindheid , die wij reeds als vermogend gekenmerkt hebben , aan het Dorp geen last altoos met haare Armen toebrengt. M 3  lU BESCHRIJVING DER GODSHm. d00r eenen Binnen Vader ^ B.Men zaandam der , die onder het opzigt van de Diakonen deezer Kerke Haan. (4) C<0 Eene Erfmaaking van aanbelang heeft, eeni-e jaaren geleden , deeze Gemeente, bij welke het voorheen dikwijls bekrompen omkwam , in eene veel grootere ruimte gefteld. XIV.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 183 XIV. HOOFDDEEL. VAN DE VOORNAAMSTE BEZIGHEDEN TE ZAANDAM. Beroemd is Zaandam, zedert veele Jaaren, bezichbwegens de naarftigheid, zuinigheid, op-^ANNX)™ regtheid en vrije Godsdienstoeffening der Ingezetenen, met alle de voordeden daar aan verbonden: gelijk dat alles, van eenen onzer Nederduitfche Dichteren , nu ruim honderd Jaaren geleden , in deezer voege wordt voorgefleld: Hoe veilig fchuilt de welvaert thans In Zaerdams laeg gedooke hutten ! De nabuurs-ivangunst vind geen kans Om Godes zegenvloed te fchutten. Elck yvert hard, elck loopt zijn best. De Dorpman is hier vroed en zvahker, Hy zend zijn kielen Oost en IFest, En maeit den Oegst van Tbetis akker. Hij eert, hij ciert den Oceaen, En pronkt met tal en pulk van Seheepen : Zijn timmerbijl recht wonderen aen, s' Is met vernuft en zweet gejleepen, d'Oprechtigbeid zijns- bandels tast Met blooten arm in gouden fchijven. M 4 Men  iÖ4 BESCHRIJVING der bezighe- Men gaet op ^twoordt des Zaenmans vast: »EN te gijn trouw wil zonder rimpel blijven , Zaandam _ . Elck kent en fpeclt zijn rol hier wel: Elck toont zich vlijtig beusch en fchrander. De Koopploeg gaat 'er diep en ft/el, En ftaepelt d'eene fcbat op d'ander. De Godsdienst draegt hier juk nog kruis. V Gewisfe -word 'er niet gedwongen , Zoo bloeijen Kerk en Bede-Huis, Zoo kweekt men waere Christen-Jongen. Wie vroom is magh hier veilig gaen, De deugdt verjlrekt een fchootvrij wapen. Elk magh aan d'Oever van de Zaen Vrij paerlen in zijn zweetdoek rapen , Dus leeft hier V volk: dus is de ftandt Van 't Dorp , dat bloeit en groeit in zegen. De dankbacrhiid kri,gt van Godts handt Nu zonnefchijn, dan gouden regen. (*) De Ystroomdichter j. antonides. van der goes zingt 'er, meer bepaald den Scheepsbouw betreffende, van op deezen trant, Sardam, ter rechterhand des ringdijks afgeweeken, Braut vast de Kielen , die de kruin ten hemel jleeken r Haar armen aan de lucht verhef en, als uit lust, Om Amfterdam, zoo preutseh en heerlijk uitgerust, Niet (*) TRAüDENius Rijmbundel, bl. 51-  ZAANLANDSCHE DORPEN. 185 Niet meer van verre, maar aan 't voorhooft zijner bezighe- (paeten DEN TE Te zien, enfpelenindenScheepshofvandeJVaclenC*}, zaandam Met voorraed opgepropt, van Schepen kleen en groot Te zenden, op hun tijd, rondom de werreli'kloot. Hier mengt detraagc Zaenhaer vlietnatmet de baren Fan 'tT, in ruimer wedde en boezem uitgevaren, De breede Scheepswerf en den boog van 't Vlek (voorbij, (f) De Scheepsbouw heeft hier op een bijzondere wijze gebloeid. Gering waren de beginzelen, bcftaande in het maaken van klein Vaartuig, en het herftellen van 't geene dat oud en gebreküjk was: doch allengskens maakte men grooter werk , als Smakken , en Smalfchepen ; en eindelijk floeg men de hand aan nog grooter Schepen, weleer meest al te Enkhuizen, en vervolgens te Edam gemaakt. Akerfloot en Rijp gingen nogthans Zaandam hierin voor: zo dat het van Akerfloot in de Rijp gebragt werd, en de Zaandammers, bij den aanvang, de hulp van Haarlemmers en Rijpen no- (*) De JVaelen zijn te Amfterdam afgezonderde plaatzen daar de Schepen liggen, (t; Tftroom, bl. 102. M 5  i86- BESCHRIJVING der bezïghe- noodig hadden, om een groot Schip bij eert DEN TEtebrenoen ZAANDAM LC ulcllbL1J' Met den tijd nam 't werk in dier voege toe , dat 'er, zo men verhaalt, vijfen- twintig Scheepstimmerwerven langs de binnen Zaan zijn geweest. Met den aanvang deezer Eeuwe waren 'er nog dertien Scheepstimmerwerven aan de binnen Zaan in gebruik, en verfcheide andere werden 'er nog met goede bewijzen aangeweezen. Men telde, in 't Jaar 1702 en 1705 in de Bannen van Oost- en Westzaanen, vijftig ScheepstimmermansBaazen, die groote Schepen maakten. Eén derzelven heeft 'er , in den tijd van twee en twintig maanden, twintig in 't water gebragt, waar van hij 'er eenige, van Zeil en Treil, en het noodige, om in Zee te kunnen gaan, moest verzorgen. Van eenen ander wordt verhaald, dat hij een Schip van meer dan negentig voeten, in den tijd van vijf weeken , van' zijn beginzel af, niet alleen in 't water bragt, maar ook te. Amjlerdam , op Stroom, of voor de Paaien leverde. De Zaandamfch Scheepstimmermans Baa-  ZAANLANDSCIIE DORPEN. i% Baazen moeten als bekwaam in hunne *mns daarbij Lijsten ter hand ftelde, te uitvoerig om lier te plaatzen. In het thans loopend Jaar 1794, was de Vaart en f angst der Schepen na Groenland Schepen Visfchen V. Spek. Van Zaandam 13 21 ■ 903. — Weit zaan 5 13 3^ — Koog 2 4 185. — Wormerveer 2 6 165. Naa de Straat-Davids voer van de Zaanlandfcbe >orpen flegts één Schip van Koog, en bragt mede j Visfchen 200 V. Spek. Nieuwe AlgemeeneKunst, 1 Letterbode II d. bl. 64. C8) Deeze drukte is in eene fluimerigheid veranderd, 'elke meer bedroevens dan verwonderings baart bij sn Aanfchouwer, die de voorgaande woelige lee;ndigheid geheugt. Eenigen tijd vulde het vereerderen der Schepen ter Koopvaardij vaart, dit ge-  Lijst in welke Jaaren de meeste Visfchen zijn aangebragt uit groenland voor de onderftaande Plaatzen. Lijst welke de flegtfte Jaaren zijn geweest voor de onderftaande Plaatzen, in de groenlandsche Visfcherij. ZAANDAM. Van 'tjaar Jaareri.'Sehepen. Visfchen. Vt. Spek-Q.Traan.; Van 'tjaar Jaaren. Schepen.Visfchen.Vt.Spek.Q. Traan. 1669 tot lég? 1698 18 186 7480 lóóptotiöpp 169a 4 4 225 1700—1724 1701 35 334I 10770 1700 — 1724 1710 23 10 490 1725—1749 1744 33 a7&» 7977 12652 1725 —1749 1730 16 6| 406 1750—1774 1754 3i i88{ 48-70 7785 1750—1774 1767 20 171 613 935 1775 — 1793 1789 10 84*: 1260 1988 ,1775—1793 1791 10 13? 1 51? 7°q ~ OOSTZAAN. X660 — 169Q i$98 3 31 1320 I1669 —l699 1680 1 en gebleeven 1700—-1724 1701 3 35 1156 1700 —1724 1724 2 \ 8 1725—1749' 1746 4 231 720 1001 1725 —1749 1726 2 o 1750—1776 1753 3 26 680 989 I1750—1776 1766 2 | o W EST Z A A N. 2Ó82 —1699 1697 2 22 817 1682—1^99 .1688 1 en gebleeven 1700 —1724 1701 8 60 1980 1700 —1724 17x0 4 o 1725 — 1749 1739 8 531 i4OD 1725 —1749 *73l 2 21 I3« 1750—1774 1753 8 51I 1038 1459 . 1750—1774 1762 21 50 70 1775 — 1793 178S 3 56 935 1576 1775—1793 179* I 6 1 2t 95 I 15*,. KOOG. 1675—1699! 1684 5 53 1670 I [1675—1699 1692 I o 1700—1718 1701 2 35 700 1700—1718 1707 1 o 1749 —1776 1763 2 35 700 1040 1749—1776 1775 3 0 1784 —i79°i 2 23 377' I 642 11784—1793 1788 2 1 *5 I &3 Z A A N D Y K. 1669 1699 1684 io 89 2946 1669 1699 1692 3 3; 17° 1700—1724 1714 11 1244 3955 1700 —1724 1724 .8 61 240 1725—1749 1744 4 341 1588 1725—1749 i7a7 1 0 1750 — 1774 1769 2 37i 495 805 1750—1774 1762 3 0 1775 — 1792 1780 3 23 580 932 1775 — 1792 1787 2 | -° • 3° - _ W O Pv M E R V E E R. 1695—1731 1701 3 27i 840 I1695—I73ï l696 2 I 0 1755—1777 1763 1 8 140 231 1755— 1777 1756 1 en gebleeven 1783 — 1793 1786 3 3^ 530 816 I1783 —1793 i79J 2 1 3 3_ ~~ ' ~~ KNOLLENDAM. 1669 — 1702] 1678 j 2 I 31 I 1100 J II1669 —1702I 1689 I 2 I 2 I 100 I 1702 I 3 1 38 I iooü 1 II 1 J I _[ I   Lijst in welke Jaaren dc meeste Visfchen zijn aangebragt uit de straat-davids voor de onderftaande Plaatzen. Lijst welke de flcgtfte Jaaren zijn geweest voor de onderftaande Plaatzen in de Walvischvangst Uit de straat-davids. I A A N D A M. Van 't Paar iïaaren. Schepen. Visfchen. Vt. Spek- Q. Traan. Van 't Jaar Jaaren. Schepen. Visfchen. Vt. Spek. Q. Traan. iyiofot i739 1731 9 3* 1719™ '739 '739 1 0 17« 1749 5 23 W *.555 1740- 1759 1757 3 0 ^ ■ 1760-1730 1773 8 Al X865 2776 1760-17S0 1775 « 3 150 2oS_ OOSTZAAN. I7^_i749| 1746 I 1 I 8 I 310 I 446 1117^5—I749J i73a I 3 I 0 I I ^o-msl 1773 I 3 1 22 I 880 ' ^43 l!i75o-i77B| 1766 I i I 2 ' ^ ' 4=_ W E S T Z A A N. ïVio —1750I 1723 I 3 I 12 I 45o I IJ1719 —i75oj 1734 | a I ° I 4 | i76j-i7oJ 1773 1 2 > 18 1 _ 745 1 1172 H1762-1794 1775 I i_J 2_J 1 KOOG. I7-2__I78o] 1777 I 4 I *8 I 1% I 1783 j|i7f-i78o| 1754 I 2 I . | I 4° I 5* 1784-179j 1789 I 3 1 i2 I 495 I 731 IM4-1792! I792 1 3 ! 2 ! ! Z A A N D Y K. 172i-174.5! 17=5 I 3 I Hl I 740 I I|i72i-i745l i7« I J envermistl I L7, reeds ^Wm aan de Cfa** van waren? dfe ye ff»,» beide de Bannen van » en mmm, en ook op andere pIaatZen, vermenigvuldigden (6). 00 Wij hebben hier boven bi. r8p. het getat e* de Venrnndenng ^Pelmo[em ^ de ^^- XVI.  ZAANLANDS CHE DORPEN. 217 XVI. HOOFDDEEL. BESCHRIJVING VAN ZAANDIJK. *Zj a a n d ij k volgt, langs de Westzijde van zaandijk de Zaan, na het Noorden, aan de Koog, en is 'er met geen bijzonder kenmerk van afgefcheiden: dan alleen door eene zeer ruime Sloot, ten Noorden van eene dikke Verfmoolen, de Bagijn genaamd. Het heeft ruim een vierendeel uur gaans in zijne uitgeftrektheid Noord waards, daar men even ten noorden van eene Watermoolen, die aan de Zheïmenb. Worm. Kerk Jubile. bl. 67.  a38 BESCHRIJVING der, wormer-33 te Wormerveer, 49 te Zaandijk, en 6 V£ER* op de ÜT8l. VEER. so„ 10. adrianus flodorp. . 1683. 11. wilhelmus mobachius. . 169I. 12. petrus van de polder. . 1708. 13. arnoldus borstius. 17°9' 14. paulus berkhout. . I715. 15. casparus henricus van heimenberg. . I72Ï. [l6. jacobus klinkhamer. I762 (*). 17. jacoeus van warmelo. 1790.] Het Raadhuis, in het Jaar 1735 gebouwd , vindt men niet verre van de Kerk. Hier komen de Regenten bij malkander, om het noodige voor het gemeen te regelen, den honderdften penning, en andere lasten, te ontvangen. Naast daar aan flaat het Dorpfchool met eene wooning voor den Koster der Kerke, die de Jeugd, als Schoolmeester, onderwijst. Behalven deeze School is 'eraan 't Zuideinde van 't Dorp, een tweede, om het aantal en tot gemak der kinderen. Een weinig na het Zuiden is het Huis voor den Predikant, zijnde een fteenen ge- (*) Eraeritus, nog in leeven.  2AANLANDSCHE DORPEN. 241 gebouw van twee verdiepingen hoog, waan****, aan de eerfte Steen gelegd werdt, doorVEE1u vesalius mobachiüs, Zoon van den Eerwaarden mobachiüs, weleer zeer geagt Leeraar der Gemeente te Wormerveer, op den 29 Maart 1706; volgens het opfchrift, in een Steen, boven de deur. DeDoopsgezindenhehben, reeds van ouden tijd af, te Wormerveer twee Gemeentens, en voor elk derzelven een Predikhuis gehadt; zo dat de Afgezondenen der Gereformeerden te Wormerveer en Zaandijk, daar uit eene drangreden ontleenden om voor zich eenen Predikant te verkrijgen, in den Jaare 1637 (*). De Vergaderplaats der Water lan dfche Doopsgezinde Gemeente, ftaat maar een weinig benoorden de Gereformeerde Kerk, met twee ingangen van den weg af. De Predikftoel is aan 't Zuiden, en de zitplaatzen voor 't volk zijn beneden, en op eene Gallerij, aan drie kanten. Het getal der Ledemaaten is tegenwoordig niet wijd (*) heimenb. mmerv. Kerk Jub. p. 64, Q  242 BESCHRIJVING der wormer- wijd van de 160 (4). Oudtijds werd ze beVfc£R' diend van Leeraars uit de Broederfchap; maar thans door éénen Leeraar, die van buiten beroepen is (5). Men heeft tot het Kerkbeftuur zeven Diakonen, die ook tevens Ouderlingen zijn, en waar van 'er 'sJaarlijks één afgaat, zo dat'elk hunner, buitengewoone gevallen uitgezonderd, zeven jaaren dient. De Vergaderplaats der Vriesfolie Doopsgezinden is wat verder na het Zuiden van de Gereformeerde Kerk, omtrent in't midden van 't Dorp, en werd de tegenwoordige, in 't Jaar 1644 gebouwd, en in 1734, met eene geheele verfchikking van binnen herbouwd. Zij hadden voorheen hunne Vergaderplaats nog een weinig verder na het Zuiden, in een Gebouw, achter de huizen , dat tot heden nog overgebleeven is. De tegenwoordige Vergaderplaats is zeer wel gefchikt tot den dienst: de Predikftoel ftaat in 't Zuiden, en de zitplaatzen voor 't volk zijn beneden, en boven op (4) Nu, in den Jaare 1704, telt men 'er 172. (5) De Eerw. albert vrïer bedient tbanï deeze Gemeente.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 243 op eene Gallerij, die aan drie zijde om-wormer. ioopt. De Leeraars deezer Gemeente wor- VEEB" den uit de Broederfchap verkooren (6); het getal der Diakonen is doorgaans zes, die voor hun geheele leeven in dienst blijven. Het getal der Ledemaaten is thans omtrent 180 (7). De Roomschgezinden hebben hier ook eene Vergaderplaats, nog een weinig Zuidelijker dan de Doopsgezinden, waar in des Zomers om de drie, en des Winters om de vier weeken, eens dienst gedaan wordt, door den Priester van Krommenie, als zijnde deeze twee Gemeentens zamengevoegd. Dan het getal der Roomfchen, die hier te Kerk komen, is zeer klein: vermits zij genoegzaam allen op andere plaatzen den Dienst gaan bij woonen (3). Wees- ( ij 1560, of daar omtrent, werd 'er nog een gemaakt, wat verder Oostwaards daar % de Doorvaart is : deeze was met twee deuren om den afloop van het water na 't Zuiden te keeren (f). De eerfte is, naa verloop van tijd, geflopt; en de laatfte, waar van de grondflagen nog op den grond der Zaane liggen, omtrent het Jaar 1630, niet zonder tegenstand der Inwoonderen, uitgebrooken. Men heeft aan de Oostzijde 50, en aan de Westzijde 25 Huizen, waar in aan de Westzijde ongeveer 75 menfchen woonen. Twee en twintig deezer Huizen behooren onder Westzaanen , en drie onder Uitgeest Q1 _). De Kerk, ter handhaavinge van den Gereformeerden Godsdienst gefchikt, ftaat aan C ) Handv. en Privil. van Kennemerl. bl. 850. Privil. van IFestz. en Crommenie bl. 21 en 22. (t) Aid. bl. 312 en 313. (1) In de 21 thans te West-knollendam getelde Woonhuizen, zijn 26 Huisgezinnen, die met elkander, oud en jong, 02 menfchen uitjjiaaken.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 249 aan de Westzijde, niet verre van de Door- knol» vaart, en werd, zo men wil, reeds vóór LENDAWden tijd der Spaanfche Onlusten, onder den naam van Kapel, ter handhaaving van den Godsdienst, geftigt; van waar de Kerkmeesters, ook oudtijds Kapelmeesters ge noemd zijn. Zij is thans met een Tooren," Klok, en Wijzerbord, tot gerief der Inwoonderen, voorzien. De ingang tot deeze Kerk is aan 't Westeinde, en de Predikftoel ftaat daar tegen over, waar op het Jaartal 1610 uitgefneeden is. Van den Jaare 1593 tot 1623, werd de Gemeente te Knollendam, nevens Krommemedijk, bediend door klaas klaasz. Predikant van Uitgeest (2), en kreeg van dien tijd af, niet Krommeniedijk vereenigd, tot Leeraar: 1. jacoe van der hoeve , beroe- r • • 1024. 2- johannes ampsingius 1643. 3. MIG- (-) Ook andere nabuurige Predikanten, namen 2;.,KS het Jaar l6°9> «IWer, van tijd tot tijd, den dienst waar. Q 5  250 BESCHRIJVING dek. knol- 3. michiel icintsius . 1654. lendam. gn vervoigens met Marken-binnen. 1. nicolaas beets beroepen 1658. 2. everhardus van der h00üt 1669. 3. henricus cramer l68l. 4. abrahamus posthumius 1682. 5. isaücus ketelanus \JiO. 6. martinus cornelius s0ermans . -710' 7. ^Egidius stokmans 1728. 8. dirk van boscheiden 1742. 9. henricus kuylenburg 1754 CO' 10. henricus cappelhoff 1768 (f). 11. jacobus tasman . 1782* Thans zijn hier 51 Leden deezer Kerke aan de beide zijden (3). De Kerkenraad beftaat uit twee Ouderlingen, en twee Diakonen; nevens den Predikant, en daar zijn vier Kerkmeesters, die het (*) Na Alpben vertrokken, daarvan zijn dienst afgeftaan, en nog in leeven. ( j ) Thans in dienst te Oostgrafidijk. (3 ) De Gereformeerde Gemeente is heden in 't geheel groot 88 Leden; waarvan 'er flegts iS te West-knollendam woonen.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 251 het opzigt over de Kerk hebben;" twee aan knolde Oostzijde en twee aan de Westzijde. L^om. Het huis voor den Predikant ftaat aan de Oostzijde, daar ook een School tot onderwijs van de Jeugd is, even als aan de Westzijde. De Doopsgezinden hebben hier ook eene Vergaderplaats, die even gelijk de Kerk aan de Westzijde ftaat, en in't Jaar 1628, of wat eerder, gebouwd werd; doch in 't Jaar 1745 en 1753 zeer veel verbeeterd is. Het getal der Leden deezer Gemeente rekent men thans op 59, dezelve wordt bediend van eenen Leeraar, die van buiten beroepen is, onder het opzigt van vijf Diakonen, die ook tevens Ouderlingen zijn (4). De verzorging der Behoeftigen en der Weezen gefchiedt, aan de geenen, die tot een Gemeente behooren, door de Diakonen; maar die geen Ledematen zijn worden (4) De Doopsgezinde Gemeente telt tegenswoordig 50 Leden; van welken 'er 24 te West-knollendam woonen. Derzelver Leeraar is sjmon kal- verboer.  252 BESCHRIJVING der knol- den geholpen, aan de Oostzijde door lcndaji. twee Armenvoogden, die daartoe aangefteld worden door de Regeering van Wormer , en de Weezen van die zijde worden onderhouden in't Weeshuis te Wormer, terwijl die van de Westzijde te Westzaanen komen. Oudtijds waren te Knollendam verfcheide Schippers , die met eigen Koopmanfchap, na onderfcheidene plaazen voeren; waar van 'er maar één overig is; en men vondt 'er ook die zich met het opleggen van Graanen, en de Reederij op Groenland bezig hielden, zo dat men 'er zelfs Pakhuizen en een Traankookerij ten dien einde ftigtte. Thans is de voornaamfte bezigheid, nevens het houden van Koeijen en de Visfcherij, de waarneeming van eenige Olijmoolens, die even ten Westen van Knollendam, onder het Regtsgebied van Uitgeest ftaan, aan het Vaarwater, dat gemeenfehap heeft met de Marker-vaart, langs welke men na Alkmaar vaart; als mede door de Tocht floot, met de Naamvernifche Vaart, die langs Krommenie, na het T uitgevaaren kan worden. Tot gerief van den Koophandel, heeft men  ZAANLANDSCHE DORPEN. 35.3 men hier twee Veeren, waar van het eene rnoi* met een Schuit, alle Marktdagen, op Am- LEfiflAI^* fierdam en te rug vaart; en het andere, des Dingsdaags op Purmerende, waar toe een Boeijer en een Jaagfchuitgebruikt wordt. Nauwer na, is een Gehugt van wei- naunig Muizen, die bij en even ten Westen*ERNA' van de Sluis ftaan, waardoor men, uit de Nauwernafcke Vaart, in het T komt. Deeze behooren, even gelijk West - knollendam tot Westzaanen in 't bijzonder. Dit Namverna, moet men onderfcheiden van een ander Namverna, dat nog een weinig Westlijker gelegen is, bij eene Sluis, die tot de vrije Heerlijkheid van Asfendelft behoort, en, om dat het ouder dan het ander Namverna is, ook zomwijlen OudNamverna genoemd wordt. Bij het eerst gemelde Namverna is niet alleen eene Schutfluis, maar tevens, eene zwaare Duiker, om 't water van de Vaart in het T uit, of ook, in den Zomertijd, uit het T, in te laaten. Door dit inlaaten komt 'er niet zelden Yboth in, die in dit binnenwater een uitfteekend lek-  254 BESCHRIJVING der. nau- lekkeren fmaak krijgt. Men vangt die werim. ■gotj1 zomwijien tot in de Lange Meer. Deeze Sluis en Duiker te Namverna, werd, bij het bedijken van de Schermermeer, gemaakt ter ontlastinge van het water dat uit de Schermermeer in den gemeenen boezem van Niordhlland gemaalen werd; en blijft ook deswegen tot onderhoud van deeze Bedijking, gelijk ook de Oosterdijk van de geheele Vaart, die derwaarts heenen ftrekt, nevens het gedeelte dat tot Krom* menie behoort; terwijl de Heerlijkheid van Asfendelft, door afkoop, het gedeelte van den Vaartdijk, dat onder haar gebied komt, zelve onderhouden moet, gelijk in 't voorgaande breeder is aangeweezen (*). (*) Zie hier boven, bl. 61. AAN-  ZAANLANDSCHE DORPEN. 255 AANHANGZEL op de BESCHRIJVING der ZAANLANDSCHE DORPEN. OVER HET CHARACTER , DE LEEVENSWIJZE , EN ZEDEN DER ZAANKANTEREN. rp -l ot de Uitgave der hier voorgaande aanPlaatsbefchriping van de Zaanlanclfch< Dor-UXiiGztu pen, uit de meerendeels ter Drukpers vervaardigde Schriften mijns Vaders, befluitende, had ik mij eerst voorgefteld, dezelve te verbreeden met iets meer Gefckiedkundigs, wegens deeze Dorpen, daar aan toe te voegen; ter gemoedkoming van het dorre, 't welk aan Plaatsbefchrijvingen, die geen fchilderachtige tooneelen opleveren, onaffcheidelijk vast is, zal men geene  £56" BESCHRIJVING dêk. aan- ne vreemde kleuren, ten dikmaal wanvoeg- WANGZEL, .... . . . ., lijken cieraad, gebruiken. Stofte ten dien einde verzamelende, vond ik dezelve, deels met zo veel onzekerheids, in de vroegfte tijden, die heugenis van deeze Dorpen draagen , omgeeven, en deels van zo weinig weezenlijk aanbelangs, buiten 't geen reeds in de Vlaatsbefchriping ten overvloede gemeld, of door over wijzing op andere Schrijvers, aangeduid was, dat de lust om dezelve te verwerken, mij te eenemaal ontging. Tot laatere Tijdperken afdaalende, leverde de Gefchiedenis, die met een meer vasten tred voortging, zo weinig op, bepaald deeze Dorpen betreffende, dat de voorraad gering was, indien ik mij niet veroorloofde daar in 's Lands algemeener Lotgevallen te vermelden; tot welk laatfte ik niet kon befluiten, aangemerkt de onvoegelijkheid van Gevallen aan te voeren; tot welke deeze Dorpen weinig of geen meer betrekkings hadden dan andere Steden of Plaatzen onzes Vaderlands.— Dagelijkfche Voorvallen, die geen eenigzins beftendig uitwerkzel agterlieten, keurden wij de  ZAANLANDSCHE DORPEN. 25? der aandagt van den Leezer, en gevolglijk AAN. onzer Befchnjvinge, onwaardig. - dit bangzbu alles bewoog ons van dit eerfte plan af te zien, en het te laaten berusten bij de eenvoudige PlaatsbefchripmgzèivQ, die door haare egtheid, en doorgaande beknoptheid, zich moet aanprijzen. 't Geen wij nogthans, in die Plaatsbeschrijving, de Inwoonders betreffende, niet meer dan even aangeftipt vonden, dagt ons voor eene breedere bewerking geenzins ongefchikt. Des te meer voelden wij ons hiertoe uitgelokt: dewijl men zo veel van de Zaankanten (*), als een flag van Volk, geheel op zich zeiven ftaande, fpreekt. - Niemand zal het, derhalven, ongepast keuren, dat wij, het een en ander, raakende hunne Geaartheid, Zeden en (*) Ik gebruik de Benaaming van Zaankanters, om dat, fchoon ik meest de eigenlijke Zaandammen op 't oog hebbende, nogthans 't geen van deezen gezegd wordt, in zeker voege, geldt, omtrent andere Bewoonders van den Zaankant. Dit is, daarenboven, eene, door 't gebruik, gewettigde Benaaming, ter aanduiding van dit getteelte van 'sLands Ingezetenen. R  258 BESCHRIJVING der. aan en Levenswijze, als een Aanhangzel, aan nANGZEL. jeeze piaatsbefchrijving toevoegen, om derzelver Bewoonders, in deezen tijd, meer van nabij te doen kennen. Veel, zeer veel, hier omtrent, kan men I vinden in de Natuurlijke Historie van Holland, door den Heere j. le francq van berkheij (*). Zijne berigten, wegens de Geftalte, Geaartheid, Kleeding en Leevenswijze der Zaankanteren zijn doorgaands wel gegrond (f). Met dit al- (*) Nat. Hist. van Holland, III. D. m Sc bl. 903 enz. (j) Ten tijde dat deeze Heer dit gedeelte zijner Natuurlijke Historie bewerkte, omtrent den Jaare 1772, was hij zeer gemeenzaam met wijlen mijn Broeder cornelis loosjes, Leeraar der Doopsgezinden te Haarlem, die 't zelve overgezien en befchaafd heeft. Hoe veel meer regts wordt daar gedaan aan de Kleeding en het Hulzel der Zaandammer Vrouwen bl. 908—910, dan in de onverftaanbaare en gedrogtlijke befchrijving, welke wij 'er onlangs van aantroffen, en volftrekt een Carricatuur mag heeten , in de Reize van george fors ter inden Jaare 1790. IV D. bl. 146. — Wie ooit te Zaandam geweest is moet, het  ZAANLANDSCHE DORPEN. 259 alles denken wij 'er het een en ander aante kunnen bijvoegen . bepaalder de Be- "ANGZËU woon- het geen hij van dit Dorp, in die Reize, aantreft, hoogst gebrekkig vinden. Wonder dat de Vertaaler, die foms eene Aantekening maakt, dit ongemerkt overgeflaagen heeft. De Heer j. cuabner heeft, in zijne Brieven over de Nederlanden, in den Jaare 1792, bij een der Uitgeeveren deezes Werks, a. Loosjes pz. uitgegeeveu bl. 278 de Zaandamfche Vrouwen eenigzins zagter behandelt, dan de Heer fokster; doch wij laaten het aan het oordeel van denLeezer, of hij voeglijke benaamingen gekoozen heeft, • wanneer men de daarbij geplaatlte zeer wel getroffene afbeelding eener Zaandammer Jongedochter, (ook in het Kabinet van Mode en Smaak met eene Befchrijving voorkomende I. D. bl. 282.) daar mede vergelijkt. Deeze Afbeelding overtreft in naauwkeurigheid die, welke men in BErkheij, te gemelder plaatze, aantreft. Wij voegen 'er nog nevens, dat deeze door ons gepreezene Afbeelding eene Jongedochter uit den braaven Burgerftand is, waarfchijnlijk daar uit genomen, om dat de Kleediug, bij deezen Mand, de minfle verbastering ondergaan hebbe. Want fchoon de zo grilzieke Meestresfe der Kleeder«Jragt de Mode, die elders een nieuwe fnof, met elke nieuwe Maane, om met vondel te fpreeken, R 2 doet  a6o BESCHRIJVING der aan- woonders der Zaanlandfche Dorpen betrefHANGZEL" fende: dewijl ze, in de gemelde Natuurlijke Historie, meer of min, onder de Waterlanders, in 't algemeen, vermengd worden; niet altoos met eene duidlijke onderfcheiding van 't geen bepaald tot de Zaankanten behoort. Van de Zaankanten mag men zeggen, dat zij veel al anders met de daad zijn, dan zij, in den eerflen opilage, voorkomen, inzonderheid aan 't oog der Vreemdelingen. De flijfheid, welke hun, van niet weinigen naagaat, is meer fchijn dan weezen. Men klaagt niet zelden, dat zij eene toe- fchie- doet opkomen, aan de oevers van de Zaan haare heerfchappij, in die uitgeftrektheid, niet oefene, weet de Sexe aldaar, zo wel als elders, van ouder en nieuwerwets te fpreeken, en dit laatfte aan den dag te leggen. Ook hebbe men hier bij op te merken, dat de Kleeding, die der Vrouwen boven al, op een en ander Zaandorp, zo veel vcrfchilt, in eene en andere bijzonderheid, dat ze daar aan plaatslijk onderfcheiden kenbaar zijn , voor hier op afgerigte oogen , en zulks voor min kundigen in dit ftuk, op aanwijzing blijkt.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 26*1 fchietende gemaklijkheid in den ommegang, aanen een bevallige leevendigheid in de ge-HAKÜZEU fprekken derven. Voor deeze klagt is eenige grond; doch zal het ftuk, van naderbij bezien, niet geheel ten hunnen nadeele doen uitloopen. Eenigermaate mogen wij dit verfchijnzel verklaaren op de gronden van den Heer adolph, vrijheer van knigge, als deeze de Breemers tegen dergelijk eene opfpraake verdeedigt, en 't geen hij van deezen zegt, in 't hoofdzaaklijke, op de Zaankanten toepasfen. Het komt, met zeer weinig veranderings, op hun overgebragt, hier op neder. Een fijn Vernuft, en eene zekere aangenaame Gefpraakzaamheid zijn kinderen der Ledigheid, der veelvoudige beoefening van Schoone Weetenfchappen, en des geftadigen Ommegangs met Vreemdelingen, die alleen vermaakshalven reizen. Nu zijn hier weinig ledige Menfchen: weinigen , die fraaije Gevalligheid en Modelectuur tot het hoofdvoorwerp hunner poogingen maaken. Ook ligt de Zaankant buiten de ftreek, die de lediggaande Trekvogels door R 3 Eu-  26a BESCHRIJVING der aan- Europa doen, of zij verfchijnen 'er ter hangzeu viUgtj. meerendeels komen hier alleen zodanige Vreemdelingen, die Handelbezigheden hebben, en, gevolglijk, worden de hoofden der Inwoonderen niet met die aangenaame kleinigheden, en vrolijke gefleepenheid vervuld; maar zijn meer gevat op hunne Beroepsbezigheden, en op ernftige Voorwerpen. Lust het u, egter, om onder vier oogen, of in een kleinen kring van verftandige Mannen, een gefprek te houden over Wijsgeerige ftoifen, of over zulke, die een bijzonder vak van Weetenfchappen betreffen , over Staatkunde, Koophandel en Handwerken, dan vindt gij daar toe hier veelligt meer gelegenheids dan in menige Steden, waar oppervlakkige Zwetzerij, en eene zekere Veelweetenfchap, voor tekenen der fijnfte Befchaaving gehouden worden (*). De gegrondheid deezer Aanmerkingen zal zich meer ontwikkeld, en, zo wij ver- trou- (*) Brieven, gefchreeven op eene Reize uit Lotharingen na Nederfaxen , uitgegeeven door ADOLPH VRIJHEER VAN KNIGGE. bl. -3°-  ZAANLANDSCHE DORPEN. 263 trouwen, in vollen dag, vertoonen door aanonze verdere ontvouwing van het Cha-HANGZEU racter der Zaankanteren. Om de Zaankanten eerst van de zijde des Verftands te befchouwen. Een denkend en beftendig arbeidzaam Vernuft kan hun niet ontzegd worden. Dit ftraalt zo kennelijk door, in hunne bedrijven en werkzaamheden, dat zij daarin gewis voor geen onzer Landzaaten behoeven te wijken. „ Waar toch" , mogen wij met berkheij vraagen, „waar toch, kan „ men, niet alleen in Holland, maar zelfs „ in Nederland, ja in geheel Europa, een „ Gewest aantoonen, welks gelegenheid ,, natuurlijk ongunftiger is voor uitge„ breide zaaken, en wiens Inwoonders, „ zonder een uitwendig gelaad van opge„ blaazen hoogmoed, of van leevendige „ voortvaarendheid, te vertoonen, zo wijd „ uitgeftrekten Handel drijven? Waar is „ 'er een Volk, in zulk een Gewest woon„ agtig, onder 't welk een zo bloeiende „ Handel, dusdanig een aanwas van Wel„ vaart, zo beitendig een ijver, en zulk „ een ernftig voorftaan van KoopmanR 4 fchap-  264 BESCHRIJVING deh aan- „ fchappen, en welvaartkoesterende Wee,, tenfchappen, met de fchitterendfte blij,, ken van een diepzinnig Vernuft gevon,, de wordt ? Men noeme mij elders „ Werktuigkundigen, die hun overtreffen „ in allerlei Molenwerk. Men noeme mij „ andere ftreeken, daar men, in den om„ trek van maar vier of vijf uuren, zessi tig duizend Rollen Zeildoek in één Jaar „ konde maaken; daar één Scheepstim„ merbaas aannam, in twee en twintig „ Maanden , twintig groote Schepen te 9f vervaardigen; en een ander, in den tijd „ van vijf weeken, een Schip van de kiel „ af voltooid voor de paaien van Am/ier- „ dam bragt. Bekend is het, dat zij, „ die den Zaankant bewoonen, nog fteeds „ te tellen zijn onder de voornaamite „ Steunpijlaaren der Amflcrdamfche Koop„ beurzen: vooral daar men op hunnen „ Vaderlandslievenden ijver, als mede op „ hunne zuinig beftuurde en rijk gevulde „ Beurzen geruster aan kan, dan op de „ weifelende inzigten van eenen vreemden „ Handel. Men kan, uit dit maar zeer „ flaauwe fchetsje, terwijl men weet, dat » 'er  ZAANLANDSCHE DORPEN. q6$ „ 'er tot het handhaaven van een gere- a/w„ gelden Koophandel, en een bloeiende1IAmZEt~ „ Zeevaart, een uitfteekend Vernuft be- ,, hoort, genoeg opmaaken, dat wij „ overvloedige redenen hebben, om de „ Zaankanten, als Ijverig, Voorzigtig en „ Vernuftig te befchouwen (*}"• Tot het vormen van zodanige Lieden wordt eene Opvoeding vereischt, welke daar mede ftrookt, en deeze den jongen Zaankanteren gegeeven. De gewoone Dorps - en Bijfchoolen draagen het hunne daar toe bij. Over 't algemeen zijn ze voorzien van de beste Schrijf- en Rekenmeesters. Een goede hand te kunnen fchrijven, en vaardig te kunnen rekenen, zijn vereischten, die boven al van de opluikende Jeugd gevorderd, en ook doorgaans bij dezelve, in een meer dan gemee- (*) berkheij Nat Hist. van Holl. III. D. ii i St. bl. 919 enz. Het opgetekende in de Plaatsbefchrijving brengt de daadlijk fpreekende bewijzen bij van't geen hier, met een kort woord, gezegd wordt; en verheft dit aangehaalde boven allen vermoeden van grootfpraak. R 5  266 BESCHRIJVING der. aan- meenen trap, gevonden worden. In een hangzel. en an£jere (jeezer bekwaamheden elkander den loef af te winnen, is de doorgaande ftrijd der Schoolieren : vroegtijdiger dan elders munten zij 'er doorgaans in uit. Ja treft men onder lieden van den laagften rang 'er zelden aan of zij bezitten kundigheid in leezen, fchrijven en rekenen; voor de meesten hunner ook onontbeerelijk, zullen zij, in eenig bedrijf, iets betekenende vorderingen maaken. Men is hier verre van, met den Heer van den heuvel „te duchten, dat de laagfle foort van Volk, door de „ Schrijf- en Cijferkunst te verre voort „ te zetten, te veel in hunne gedagten zal verhoogd worden, om zich daar naa tot de „ geringfte handwerken te laaten gebrui„ ken (*)". Edeler wordt aan de Zaan omtrent dien ftand gedagt! edeler gehandeld ! Niet zelden bleeken, bij dat laagfïe foort van Volk, op dat wij die laage en haat- lij- (') Verhandeling van de Hollandfche Maat' fcbappij der IVeetenfchappen te Haarlem xix. d. bl. 74.  ZA ANLANDSCHE DORPEN. 267 lijke uitdrukking nog eens herhaalen, door aande Schoolinrigtingen hier gevolgd , Be -HANGZEI* kwaamheden te huisvesten, die eerlang ontwikkeld werden, en toonden, dat het jammer zou geweest hebben, waren de zodanigen, huns ftandshalven, van het ruim aanleeren deezer Kundigheden geweerd. Wij kennen 'er nog, die zich, door deeze aanleiding, en vlijtig oppasïen, tot aanzienlijke Burgers, en allernutfte Leden der Maatfchappije, verheeven hebben. Van tijd tot tijd heeft men 'er ook Franfcke Schooien gehad; doch veele Kinderen der aanzienlijkften zondt men, bij mangel daar van, elders op Franfche Kostfchoolen. Thans is dit niet meer noodig uit hoofde van een Fransch en LatijmchKostfchool, onlangs te Oostzaandam opgerigt. De oprigting van 't zelve verdient eene bijzondere melding, als een doorflaand blijk opleeverende van de heilzaame gevolgen der Maatfchappije tot nut van 't algemeen, en van den verftandigen ijver der Zaandammeren in het voortzetten van nuttige kundigheden. Het De- par-  =63 BESCHRIJVING der haa'gzel partement dier Maatfchappije te Zaandam, •meermaalen vernomen hebbende, dat, hoe loflijk men het ook agtte, tot Nut van V Algemeen te werken, veelen oordeelden, hoe hetzelve meerder opgangs zou maaken, en weezenlijk nuttig zijn, indien men bij het Algemeene ook het Plaatslijk Nut tragtte te bevorderen, befloot eenigen uit hun te benoemen om te beproeven wat hier in gedaan kon worden: welhaast viel hun aandagt op en bepaalde zich tot het oprigten van eene Franfche en Latijnfche Schoole, als voor eene Plaats gelijk Zaandam, van weezenlijk nut. Dit, ter Vergadering voorgefteld, vondt gereeden ingang; doch dewijl zodanig iets, zonder bewilliging der Regeeringe, niet tot ftand gebragt kon worden, befloot men, met een Verzoékfchrift de Regeering van Oostzaandam aan te gaan, ter bekominge van vrijheid tot het mogen oprigten van zodanig eene School. Gunftig werd dit verzoek toegeftaan. Naa het verkrijgen van deeze vrijheid opende men, bij het Departement, eene Infchrijving om de vereischte kosten goed te  ZAANLANDSCHE DORPEN. a6> te maaken, en Haagde daar in zo verre, aan«= dat men zich in ftaat gefteld vondt eenen HANGZEU bekwaamen Leermeester te beroepen, op eene Jaarwedde van 300 Guldens, en eene vrije Wooning, voor den tijd van zes Jaaren; naa welk tijdsverloop men hoopte, dat de School zodanig toegenomen zou zijn, in aantal van Leerlingen, dat de beroepen Schoolhouder, dezelve, bij voortduuring , zonder de bovengemelde bijlaage, zou kunnen ophouden. De beroepen, en met goedkeuring der Pvegeeringe daar gekomen Leermeester, pieter fortuin, geeft gegronde hoope, dat de uitflag aan het welbedagt oogmerk zal beantwoorden (*). De gelegenheid om te Zaandam Latijn te (*) Verflag van bet gebonden Befluur der Hoofdvergaderingen van de Maatfebappij tot nut van 't algemeen, van Aug 1792 tot 1793. Uit dit zelfde Verflag verneeraen wij, dat het Departement van Wormerveer en eenige omliggende Plaatzen , als mede van Koog en Zaandijk, zints eenigeu tijd, aan de Dorpsfchooljeugd, Prijzen ter Aanmoediging in Rekenen, Schrijven, Leezen en Spellen uitdeelen.  z?o BESCHRIJVING der aan-^ te leeren, door deeze Inrigting thans voor handen, heeft er, m vroegeren tijde, zelden of ooit ontbrooken; doch het beftondt in bijzonder Onderwijs, fchoon 'er, in de laatst voorgaande Eeuwe, een meer Openhaar in die Taaie moet gegeeven zijn (*). Geleerdheid, egter, waartoe die Taal een der Sleutelen is, wordt aan de Zaan weinig gezogt. Zeldzaam verkiezen de Zaankanten eenig geleerd Beroep. Een hunner op 's Lands Hooge fchoolen te zien is met de daad iet zonderlings. De veelvuldigheid der gelegenheden, die zich van zelve aanbieden, om in den Koophandel, of bij eenig werkzaam Bedrijf, opgebragt te worden, grijpt de Zaankantfche Jeugd , met ijver aan, en bevlijtigd zich in alles wat ftrekken kan, om daar in bekwaamheid, afgerigtheid en vaardigheid te verkrijgen. Vroeg- (*) Ten blijke hier van bezit ik een c. nepos, den 16 Nov. 1685 door de Scbolarchen van Zaandam, blijkens de ondertekening, aan nicolaas oosterhooren, tüt QeuPlijS van Naarjligbeid, gefchonkcn.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 271 Vroegtijds volgen zij hunne Ouders ter aanKoopbeurze, en hebben wij 'er gekend,HANCZE!» die, in jaaren, wanneer men elders naauwlijks zou denken, om iets van gewigt aan zulke Kinderen toe te vertrouwen, te Amfterdam, bij belet of ziekte des Vaders, koopen van aanbelang flooten; en als deeze door den dood het Koopkantoor ontviel, 't zelve op en in ftand hielden. Dit heeft ook plaats ten aan- ziene der Fabrieken, welke zij, als ongemerkt , door 'er dagelijks bij om te gaan, fpeelende aan leeren. Van hier dat zo in Koop- als in andeBedrijf, de Zoons veel al den Vader volgen, en de voetftappen hunner noeste voorgangeren drukken, 't Geen bij de Indiaanen, volgens de Wetten, voor ieder Cast, plaats heeft om het Beroep of Bedrijf der Voorvaderen aan te kleeven, en geen ander ter hand te flaan (*), gefchiedt hier uit verkiezing, eenigermaate door (*) w. Robertson, Gefcbiedkundig onderzoek, wegens de kennis, die de Ouden hadden van Indien bl. 327.  272 BESCHRIJVING der aan- door de omftandigheden gewijzigd en be'£ paald. Het heeft, in zeker opzigt, het zelfde gevolg. Zo ras een Zaahkanter de School verlaaten heeft en ter bedrijfvolle wereld intreedt, ziet hij, als 't ware, den ftand hen toegefchikt, en tot welke werkzaamheden hij beilemd is. De voorwerpen, hier toe betrekking hebbende, vertoonen zich allereerst en beftendig aan zijn oog. Zij houden zijne gedagten en overleggingen bezig, of zijne handen onledig; zij bepaalen eenigermaate den kring zijner verkeering, den loop zijner gefprekken; en, van de vroegfte Jaaren af, wordt hij opgebragt tot de hebbelijkheid om met gemak en vermaak te verrigten, 't geen de hoofdbezigheid zijns geheelen volgenden leevens zal uitmaaken. — Zou men hier aan niet eenigermaate mogen toefchrijven, de vaardigheid in alles wat den Koophandel betreft, en den hoogen trap van volmaaktheid tot welken zij veele Fabrieken hebben opgevoerd? Terwijl 'er, in den Zaanlandfchen Oord, niets het minfte plaats heeft om den geest van uitvinding te dooven, en zich bepaald aan den voorvader- Jii-  ZAANLANDSCHE DORPEN. ±7$ lijken trant te houden, en de zo zeer be- aanlemmerende Gildens, de ongelukkig me-IiAN0ZEt" dewerkende oorzaaken van het verval veeIer Fabrieken in de Binnen - Steden onzes Vaderlands, hier geheel onbekend zijn. Elk doet, in volle vrijheid, zijn best, om zijne zaak, uit te breiden, voort te zetten en 'er die Verbeteringen aan toe te voe^ gen, welke hij dienftig rekent. Hier wordt de Uitvinder, om iets vaardiger, beter, of op eene min kostbaare wijze, te volvoeren, bewonderd; en, fchoon hij de afgunst van eenige Mededingeren niet kan ontwijken, door geen Gildendwang wederhouden van voordeel te haaien uit iets, 't welk, als een gevolg zijner meerdere Schranderheid, Onderzoek- en Beproeflust, zijn volle en wettige eigendom mag genaamd worden. Op het woord Gilden fchrikt een Zaankanter, en merkt hij de Bevoorregtingen, daar uit ontftaande, aan als Hinderpaalen en Beletzeis 'ter bevordering van Handel, Kunsten en Handwerken. Niet zonder leed en klaagen gevoelen zij het drukkende, uk die oorzaake, van elders op hun nederS ko-  m BESCHRIJVING oer aan komende. Allerbest zal dit blijken uit de taal van den Heer ad. rogge, in zijne uitmuntende Verhandeling over Hollands Koophandel, welke ten bewijze kan ftrekken, dat de Zaandammers, niet alleen het Bedrijvend- maar ook het Bejpiegelend-deel des Handels verftaan; want de Schrijver is een nog leevend gebooren Zaandammer Koopman; laaten wij hem hooren. „ In„ dien het aan onze loflijke Regeerders „ behaagen mogte om allen verbod of „ belasting, die fommige Steden, op de „ Goederen van Fabriquen en Ambagten, „ (ter favorifeering van hunne Gilden,} „ leggen, welke van het Platteland worden „ ingebragt; als mede alle verboden, om„ trent de opregting van deeze of geene „ Fabriquen, Ambagten, en Handwerken „ ten Plattenlande, en wat van dien „ aart zij, op te heffen, buiten effect te „ ftellen , en aftefchaften ; dan zou de „ Koophandel, Zeevaart, Fabriquen en „ Handwerken daar door grootlijks be„ voordeeld worden; en met een in ftaat „ zijn om alles onkostlijker te kunnen maaken en verkoopen. Zulk eene Vrij- » gee-  ZAANLANDSCHE DORPEN. 275 ,5 geeving is in de daad, op het Natuur- aan- • „ lijk Regt en de Billijkheid gegrond, en HANG2EL> de Bevoorregtingen van dezelven zijn ,, altijd van eene onverdiende fchadelijk„ heid voor den lijdenden, 't Is een lou„ tere inbeelding dat men juist wil fabri„ ceeren en negotieeren daar men geboo,, ren is, en zij is zelfs fchadelijk voor ,, de gemeene welvaart, 't Is zelfs niet te „ verdeedigen, dat, in een Vrij Land, de „ eene Plaats boven de andere een meer„ der of grooter Regt deswegen zich wil „ aanmaatigen; en dat hier door veele ver„ beteringen agterblijven, is zo natuurlijk „ en met de ondervinding overeenkom„ ftig, dat het geene tegenfpraak duldt. — „ 'Er komen ook tegenftrijdige en onver,, deedigbaare behandelingen uit voort, die meer kwaads doen, dan het middel zei„ ve. Ik zal 'er één of twee bijbren- „ gen voor eerst men mag van het „ Platteland geen Gezaagd of Gemaakt „ Hout, en geen Geflaageh Touwerk, of „ Gedacht Vleesch, dan met eene fterke „ bepaalmg, in zekere groote Stad, bren„ gen, ten zij de Gilden zulks permiteeS 2 „ ren;  2?6 BESCHRIJVING der aa\- „ ren; terwijl eene menigte Gezaagde G j, Houtwaaren (*), Boter, Vleesch en „ Spek, van buiten 'sLands, in dezelve, met volkomene vrijheid, wordt inge„ voerd. Dat het laatfte ongelijk veel „ meerder hunne Gildebroeders benadeelt, „ dan het eerfte, is uit zichzelve klaar. — „ Men zal zeggen dit is Negotie; doch mij „ dunkt dat het zulks beide is, en alleen „ dit verfchil maakt, dat de Buitenlanders „ aan het laatfte en de Vaderlanders aan „ het eerfte, door het fabriceeren, geld „ gewonnen hebben. Wat nu beter, van „ beiden, zo voor de Steden in 't bijzon„ der, als voor 't Land in 't algemeen is, „ durf ik gereedlijk aan het oordeel van « elk (*) Voorheen hadt de Schrijver, wat den Handel in Gezaagd Hout betreft , opgemerkt, bij het vermelden der Afbraake van meer dan Honderd Balkzaag-moolens te Zaandam, binnen de tijd van dertig Jaaren, „ dat de menigte der gezaagde Dee„ len, van allerleije Lengtens, die 's Jaarlijks in „ Holland gebragt en verkogt worden, ten minften „ in de laatfte drie Jaaren, Jaar voor Jaar, meer„ der voeten aan Balken bedraagen dan Honderd Balkzaag-molens in één Jaar kunnen zaagen.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 277 elk overlaaten. — 't Waare, in de daad, aan- . ,, te wenfchen, dat zulke Bevoorregtin-HANGZEI" gen eenmaal wierden afgefchaft: want ,, dit zou ieder Ingezeten zijn gelijk Regt ,, bezorgen, en den Koophandel des Va„ derlands aanmerklijk verbeteren (*)." Wij voegen 'er bij, hoe colbert, in Fankrijk, niet alleen, op het voetfpoor der andere Europifche Staatsdienaaren, geneigd was om de nijverheid der Steden boven die (*) Verhandelingen van de Hollandfche Maatfchappij der IVeetenfchappen te Haarlem , XVI. Deel. bl. 299. — Eén en andermaal heeft men te Zaandam onderftaan een Weeklijkfche Openbaare Markt, op den Dam te houden. De laatfte keer, met den aanvang des Jaars 1787. De toevloed van Koopers en Verkoopers was zeer groot. In de Herberg de Oude Prins hieldt men Koorenmarkt, en ging 'er vrij veel Handels om in Olij, Koeken, en Pelmeel. Men was voorneemens deeze Markt alle Donderdagen te houden, en langs hoe meer uittebreiden. Doch, even als voorheen, is die Vrijheid den Zaandammeren, door der Steden invloed, belet. De Schrijver der N. Nederl. Jaarboeken ftelt, waarfchijnlijk bij een Drukfout, deeze Markt verkeerd te Zaandijk, zie 't Jaar 1787 bl. 125. S 3  s?8 BESCHRIJVING der aan- die van het Platteland aan te moedigen; dat hij het vlijtbetoon, ten Plattelande verdrukte; om den Stedebewoonderen de eetwaaren voor eenen laagen prijs te bezorgen, en daar door derzelver Fabrieken en Koophandel aan te moedigen, verboodt hij den uitvoer van Graanen, en floot dus de Ingezetenen uit van alle buitenlandfche Markten, ten aanziene van het gewigtigfte gedeelte van de voortbrengzelen huns vlijts en arbeids. Hij zou beter gedaan hebben met te luisteren naar den raad van een oud Koopman, wien hij raadpleegde over 't geene hij ten besten van den Koophandel doen zoude, en die hem ten antwoord gaf: Laisfez nous faire — Laat ons fiil begaan (*). „Wanneer," fchrijft priestley, „ieder bijzonder Burger „ aan zichzelven wordt overgelaaten, is „ hij in 't gemeen zorgvuldig genoeg, en „ zal zijne omftandigheden dagelijks ver„ beteren; daar men ook mag veronder- „ ftel- (*) smith Wealth of Nations, Vol. III. P. 3-  ZAANLANDSCHE DORPEN. 270 „ ftellen, dat zij, door hunne aanhouden„ de opmerkzaamheid omtrent hunne be„ langen, dezelve wel zullen kennen, is „ het zelden wijs gehandeld, wanneer de „ Regeering onderneemt hun daaromtrent „ te beftuuren ■(*)." Doch, dat wij, over deeze veel beklaagde en tot nog nooit verbeterde zaake, niet verder uitweiden , en bepaalder bij onze Zaankanten blijven. Koophandel en Fabrieken zijn hier vaak in één Perfoon vereenigd, onaffcheidelijk vereenigd, 't welk eene onvermijdelijke vermeerdering van noeste werkzaamheid baart. Hoe menig een Koopman, in deeze ftreeken, befteedt het grootfte gedeelte van drie dagen ter Weèke met na Amflerdam ter Beurze te gaan; of ook na elders, waar het Koopbedrijf hem roept. Hij heeft dikmaals het overfchietende van dien dag noodig om t'huis aan te fchrijven, en in orde te brengen , wat hij ter Koopmarkt verrigtte, en de vereischte befchikkingen te maaken; ter* (*) priestley, Lesfen over de Gefcbiedkun* dfi en Algemeene Staatkunde, II. D. bl, 176. S 4 AANilANGZEL.  aanHangzeL / 2B0 BESCHRIJVING der terwijl de tusfchendag, die geen Stevaardersdag is, gelijk men aan de Zaan fpreekt, deels hefteed wordt om de Fabrieken, meest buiten 'shuis, te bezoeken, en het veelvuldige daar noodig te bezorgen. Wij kennen eene menigte, wier leeven in deezen kring van rustlooze werkzaamheid rondloopt, die gezegd mogen worden, 't zelve geheel daaraan te befteeden, uitgenomen eenige uuren in den rustbiedenden avond. — Te meer is dit veeier geval: dewijl het houden van Kantoorbedienden, niet zeer algemeen is, of 'er op Kantooren, waar elders, het geen 'er omgaat in aanmerking genomen zijnde, eenigen zouden zitten, flegts één Kantoorbedienden gehouden, en het overige door den Koopman en Fabrikeur zelve verrigt wordt, zo hij geen Zoon of Zoons hebbe, die hem in deezen arbeid onderftutten: waar toe zij, veel vroeger, dan wij het op andere plaatzen aantroffen, aangezet worden. Zulk- een werkzaam Leeven, gepaard met het geen wij gezegd hebben, wegens 3e weinige of geene zugt tot Geleerdheid, ?ou veelligt een vermoeden verwekken als of  ZAANLANDSCHE DORPEN. 281 of de Zaankanten, zo hals over hoofd zich in Koop- en ander Bedrijf gedompeld vonden, dat zij alles, wat naar Kunsten, en Wetenfchappen zweemde, verbanden, en des volilaagene Vreemdelingen waren. Schoon wij dit, ten aanziene van zommigen, ja van veelen, toeftaan ; moeten wij het, omtrent anderen, voluit lochenen. Eenige der ledige uuren, welke hun de Koopzorg en de verdere Bezigheden laaten, befteeden zij om hunne Weetlust door Ieezen te voldoen. Bij niet weinigen vindt men wel voorziene Boekerijen, ten daadlijken gebruike, en niet tot ijdele praal, gefchikt. De Boekenkeus wijst het uit, beftaande goeddeels uit Aardrijksen Gefchiedkundige Werken, uit Reisbefchrijvingen, en de weinige welke eene meer onmiddelijke betrekking hebben tot eene Geliefde Weetenfchap, of de Bedrijven daar in zwang; bij zommigen ontbreekt het niet aan Schriften van Smaak en Vernuft ; voor de Stem der Zanggodinnen zijn ze niet geheel doof. Eenigen, daarenboven, weeten van hun druk bezetten tijd, 'sweeklijks, één avond, ^ 5 ten aan- ' ungzeu  232 BESCHRIJVING der AANLiNGZEJ ten minften af te fnipperen, om denzelvea * gezet te befteeden, in 't geen tot opfcherping van den Geest, en vermeerdering van Kundigheden, kan dienen. In onze vroege Jeugd woonden wij deeze Gezelfchappen geftadig bij , hebben ze zints meermaalen bezogt, met veel genoegen be- zogt. Doch meer hier van te zeggen zou mij mogelijk van partijdigheid voor de Bewoonders van mijne Geboorteplaats doen verdenken. Dan men vergunne mij hier iets bij te voegen, waar op die verdenking niet kan vallen. Onder de Weetenfchappen, waar in men zich oefent, fteekt de Proefneemende Natuurkunde uit. Mij vergeeten nimmer de uuren, welke ik, nog zeer jong zijnde, fleet, wanneer mijn Vader mij mede nam na Wormerveer, ter bijwooninge van de Proeven, in onderfcheide deelen der Natuurkunde , op de daar toe geheel ingerigte, en van den noodigen toeftel rijk voorziene , kamer van den kunstlievenden Heer jan schenk. lk maak hier van gewag: dewijl nog, te dierzelfde Plaatze , een Phijfisch Genootfchap beftaat, waaromtrent  ZAANLANDSCHE DORPEN. 283 trent wij een hier mededeelenswaardig befcheid van een der Leden ontvingen. In 't begin des Jaars 1783 beilooten eenige Beminnaars van Weetenfchappen te Wormerveer om weeklijkfche Bijeenkomsten te houden; ten einde elkander de hand te bieden ter vordering in de kennis der Verfchijnzelen van de Natuur. Zij maakten, in den aanvang, zestien Perfoonen uit, bij welken zich, van tijd tot tijd, verfcheide anderen voegden, meest allen te Wormerveer woonende. Welhaast fchaften zij zich eene Kamer aan, dezelfde voorheen door den Heer schenk gebruikt, tot het houden hunner Bijeenkomften, en zeer ge* fchikt tot Waarneemingen. Hier vormde zich het Gezelfchap tot een Phijfisch Genootfchap, maakte voor zich eenige huishoudelijke Wetten, en beiloot ééns ter weeke, Dingsdags 'savonds, tot het doen van Proeven, bij een te komen. Dit houdt nog ftand, uitgenomen dat men nu, zedert eenige Jaaren, in de maanden Junij, Julij en Augustus, om de veertien dagen vergadert. Dit Genootfchap, 't welk eerlang eene merklijken voorraad van Natuur- kun- AANHANGZEXtë  284 BESCHRIJVING der AANJfANGZEL kundige Werktuigen, met den verderen Toeftel, aankogt, vergenoegde zich, in den beginne, met Proefneemingen van allerlei aart te doen, de eigenfchappen der Lugt, de Electriciteit, cn andere takken der Natuurkunde, betreffende, zonder het Onderwerp zo zeer of eigenlijk door het voorleezen eener Verhandelinge op te helderen; fchoon de Proeven, welke men van tijd tot tijd, deedt, veelal elkander in zekere orde volgden. Zedert lang heeft men dit verbeterd, door een Onderwerp te verkiezen om 'er, bij vervolg, over te handelen. Een der Leden leest een verklaaring voor van het Stuk, 't zij uit eenig goedgekeurd Schrijver, zij van eigen opftel, en tragt het gefielde door Proefneemingen te bekragtigen (*). Kun- (*) De Eerw. a. vryer, Leeraar der Doopsgezinden te Wormerveer, aan wien wij liet bovenflaande Berigt verfchuldigd zijn , handelde zeer onlangs over de Mechanica, en tragtte, voor dit Gezelfchap, het hoofdzaaldijke beide der befpiegelende en beoefenende Werktuigkunde, in XXI. Lesfen of Verhandelingen, te verklaaren, en door Proefneemingen te bevestigen. Deeze Lesfen, door  ZAANLANDSCHE DORPEN. 2S5 Kunften, alleen ten Cieraad dienende, worden met geen uitftekenheid aan den Zaankant beoefend, Of het moest de Tekenkunst weezen, waarop zommigen zich toeleggen: doch deeze wordt veelal tot iets nuttigs bepaald, of blijft begrensd binnen het plaatslijke. Op de Maat te te¬ kenen tot Huis- Moolen- en Scheepswerk is hier verre van vreemd Een grooter Genie en vlugger hand vat wel eens gelukkig het Penceel op; nog lang zuidoor verfcheide Aantekeningen, meest het Wiskundige betreffende opgehelderd, worden van tijd tot tijd, geplaatst in het Mengelwerk der Wiskundftige Verlustiging, uitgegeeven door het Genootfchap der Matheraatifche Weetenfchappen, onder de Zin- fpreuk, een onvermoeide arbeid komt alles te boven: bij p. g. geysbeek, tö uimflcrdam. —— Van een Lugtbol, door dit Genootfchap opgelaaten, en met eene ongelooflijke iïielheid bij Hamburg nedergekomen, vinden wij verflag in de Algemeene Konst- en Letterbode van 10 Sept. en 29 October des Jaars 1790. (*) Tot het Groot Volkomen Moolenboek , te Am ft, bij covens en mortier uitgegeeven, heeft de Zaandamfche Moolenmaaker jacob poly het zijne bijgedraagen. AAtfHANGZEltf  286 BESCHRIJVING der aanbangzel zullen Groenlandfche Visfcherij en en andere ' Zeefiukjes van jochem de vries, die, in zijn laatflen tijd, fchoon fchilderde , tot zijne gedagtenis, bij zijne Dorpgenooten hangen en 't oog van Scheepskenneren verrukken (*). De werkzaamheden der Zaankantfche Departementen in de Maatfchappij tot nut van 't algemeen (f), hier boven aangeroerd, kunnen bij andere, blijkbaar uk (*) Zie van deezen Schilder een Berigt in de Alsem. Komt- cn Letterbode, I. D. bl 164. (t) Het aantal der Leden deezer Maatfchappije was, volgens de opgave, in het Verllag des Jaars 1794, ter Algemeene Vergadering, te Zaandam 845 op Koog en Zaandijk fi', te Wormerveer , en eenige omliggende Ptaatzrn 46; weshalven deeze Zaanlandfcbe Dorpen gezegd mogen worden het hunne bij te draagen, tot het aanzienlijk Lichaam deezer fteeds aangroeiende Maatfchappije — fteeds aangroeiende fchrijf ik, dewijl het getal der Leden in 't geheel, ten laatstgemelde Jaare, 2461, bedroeg, en men, in't Jaar 1791, niet meer dan 1740 Leden telde , volgens de Opgave , uit medegedeelde Berigten van wijlen den Secretaris m. nieuw enhuyzen, inde l'aderl. Hist. ten vervolge van wagenaar IX. D. bl. 156.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 287 uit de Jaarlijkfche Verflagen ter Algemeene Vergaderingen, ten bewijze ftrekken, hoe het, in deezen Oord, aan geen bevordering van Weetlust, Kennis, en Zedeverbetering ontbreekt. Gegrond is 't geen de Heer van berkhey,aanmerkt, „dat die van ten Zaankant „ zich over 't geheel vrij wel bevlijtigen, „ om den Godsdienst, dien ze belijden, „ te verflaan (*)." Wij voegen 'er bij, dat, onder de verfchillende Gezindheden, welke men op de meeste Dorpen aantreft; eene groote maate van Verdraagzaamheid heerscht, zigtbaar in den onbedwongen Ommegang der Leden onderfcheide Gezindheids - belijdenisfen toegedaan, 't Welk ten gevolge heeft, dat een Leeraar, die de vlag der Onverdraagzaamheid wilde opfteeken, zich welhaast eene vrij algemeene veragting der Verftandigen op den halze zou haaien; of, indien hij zich onbedagtzaam verftoutte om , in 't openbaar, ten nadeele van deeze of geene Gezindheid, zich op eene onbefcheide wijze te uiten, der be~ ftraf- (*) BERKHEY ï!s boven, bf. £25- AAWUANCiZEU  288 BESCHRIJVING der AANKAIN,GZEL ftrafijnge van de Regeering niet zou onf-> ' gaan. Met deeze Verdraagzaamheid, op dat wij dit hier in 't voorbijgaan aanmerken, is het nogthans zeldzaam, fchoon min zeldzaam dan in vroegeren tijde, dat Lieden van verfchillende Gezindheden, zich met elkander in den Egt begeeven. ■ De voormaalige naauwgezetheid der hier zo talrijke Doopsgezinden op den Buiten-trouw, die merkelijk is afgefleeten , werkt daar toe mogelijk nog mede. Dan, behalven in die bijzonderheid, mogen deeze Dorpelingen, op eene voorbeeldlijke Verdraagzaamheid, boogen. Deeze vindt haaren grond niet in eene laakbaare Onverfchilligheid; maarzeker, voor geen gering gedeelte, in de meerdere Verlichting, welke bij de Aanzienlijken plaats heeft, en wier voorbeeld gereed door andere Ingezetenen gevolgd wordt. Over en weder elkanders Godsdienftige Vergaderingen bij te woonen, is hier misfehien algemeener dan el ders : waar toe de nu en dan, meer of min, gemeenzaame Verkeering der Leeraaren het haare toebrengt. Deeze gemeenzaam-  ZAANLANDSCHE DORPEN. s3o laamheid is geene nieuwigheid. Ik herdenk nog aan eenige Leeraaren, zo der Gereformeerde als der Lutherfche Kerken, waar van 'er nog een en ander elders leeft, die met mijnen Vader, als hunnen Amptgenoot, omgingen; meer dan een Roomsch Priester gaf hem te meermaalen een gemeenzaam vriendtijk bezoek. Sluit dan het Koopbedrijf, met de bezigheden aan de veelvuldige Fabrieken vast, bij de Zaankanter Weetlust en Kennis van andere zaaken niet buiten, deeze drukten, hoe fterk ook, en veel tijds wegneemende, maaken hem niet ongezellig, of ongefchikt ter genoeglijke verkeering. Zommigen kunnen in den Voormiddag tijd vinden om deKoffijhuizen, die, even als in de Steden, op den Dam te Zaatidam openftaan, te bezoeken. Dat de Lusthuizen, (hier meestal Lugthuizen geheeten,) aan de Zaan, en elders de Tuinhuizen, die het ruim gezigt hebben op de Velden, zo leevendig door het aantal Moolens, en lustig door de tierig groeiende Runderen, den Vetweideren, of Boeren toebehoorende, getuigen van de fpraakzaame Zomer-AvonT den AANHAKGZEL.  200 BESCHRIJVING der AAN' FANGZEL, den in dat en andere Jaarfaizoenen, in gul onthaal geileeten. De Koopzorg wijkt, op 't uur der Gezelligheid gewijd en daar toe gezet bij veelen; men toeft elkander tot diep in den avond, met een glas Wijns, den afgematten geest, en het vermoeide lichaam opbeurende. De buitenfpoorigheid der fchandvolle Dronkenfchap vertoont zich hier, door misbruik der beste en onfchuldigfre inrigtingen, foms; en is 'er een tijd geweest, dat dezelve maar al te gemeen was; doch, zo verre wij weeten, heerscht die ondeugd , thans veel minder dan voorheen. De Slagtoffers van de Dronkenfchap, en daar aan dikwijls verknogte Ongeregeldheden, die tijdverlies en wanorde in zaaken baarden, zijn voor der eenigzins oplettenden, oogen, zo veel waarfchuwingen geweest, om eene Ondeugd, van zo veel bijkans onmiddelijk treffenden ramps vergezeld, te vlieden. Soortgelijke vroegere Slachtoffers van het Spel, die wij ons herinneren, fchijnen het tegenwoordige Geflaeht geleerd te hebben, aan den hachlijken kans van Steen en Kaart, de welvaart niet op te  ZAANLANDSCHË DORPEN. 291 te hangen, en in één avond meer te verfpeelen dan de Koophandel, bij een goedjaar, ter beurze kon inbrengen; althans wij draagen geene kennis, dat, fchoon het Spel bijlange na niet geheel verbannen is, 't zelve zulke verwoestingen aanrigt als eenige Gezinnen, uit den fchoot des overvloeds, in de diepte der behoefte gefchopt, nog reden hebben om te betreuren. Dat ftugge Stuurschheid hier den zetel niet gevestigd hebbe, kan, behalven uit de gernelde genoeglijke Verkeering, op de proeve, blijken, voor een ieder, die genoodigd wordt op de Familiedagen, en andere Maaltijden; waar een overvloed van weltoebereide Spijzen, ( want men weet thans meer dan een frisfe Waterzoo van heerlijke Baars en Both, te fchaffen,) de tafel dekt, en de Wijn, met een bevallig onderhoud, waar in ook de Vrouwen deelen, alles vervrolijkt. Om niet te fpreeken van de Bruiloften, met geene geringe kosten, door de Aanzienlijken gehouden, en de Kermisvreugde, bij welke de SchouwT a burg AANHAWGZEt.  a92 BESCHRIJVING dèr. AAN" HANGZEL. burg een bijkans ongelooflijk Herken toeloop heeft. Gefteldheid op dit vermaak betoonen de Zaankanten, buiten dien tijd, door te meermaalen eene partij aan te leggen om dien lust, in nog ruimer maate, in de Amflerdamfche Schouwburg , te voldoen. Bij wijlen heeft men in den Winter 's avonds een vast Concert te Zaandam gehadt. Onder de Uitfpanningen telt men, met het [aoogfte regt, het zeilen met de fnelle Boeijers en de kleindere Vaartuigen van onderFcheiden maakzel, waar toe de gelegenreid aan 't water eene natuurlijke aanleiling geeft, en waarvan de Zaan, als het /oornaamfte water, doorgaans het hoofdooneel opleevert. Kinderen zijn niet zeilen op de zeilkonst afgerigt. Zij leeren lezelve in kleine Zeilfchuitjes, en worden :erlang bekwaam om die kunst, in de grooere Boeijers, meesterlijk te betoonen. Een laijver om fnelst de golven te klieven beidt den Zaankanter meer dan iemand; als iij aan 't ftuur zit, ziet hij zich nooe voorbij zeilen. Men befpeurt dit boven-  ZAANLANDSCHE DORPEN. 293 venal op de Marktdagen ten klaarften, wanneer de dikwijls pragtige Boeijers der Zaankantfche Kooplieden na en van Amjïerdam vaaren: de gelijktijdigheid van dit heenengaan en terugkomen, geeft telkens gelegenheid tot het beproeven van de Bezeildheid der Vaartuigen en de Afgerigtheid der Beftuurderen. De Boeijerhiegts.., gelijk men ze hier noemt, fteeken hier in uit; doch gebeurt het niet zelden, dat de Eigenaar des Boeijers het roer, in zulk eene gelegenheid aan den Boeijerknegt niet toevertrouwt; maar tuurende en den zeilkans wikkende, zich aan 't roer zet. Behalven dit Zeilvermaak heeft men, zints eenige Jaaren, zeer algemeen Tentjachtjes met glazen aangelegd, waar van de Vrouwen zich meest bedienen om zich ter Kerk, of op een Bezoek, te laaten brengen. Deeze vervullen de plaats van Koetzen, en daar ze die in dienst evenaaren, befpeurt men 'er ook het zelfde pragtvertoon in het fchilderen en vergulden, deezer Tentjachtjes, die desgelijks niet zelden gebruikt worden om, ten plaifiere, na bijgelegene Steden en Dorpen te vaaren. Ten T 3 wel- AAN1ANGZEU  AAN. HANGZELi (*) De Bijzonderheden daar bij in agt genomen , en de volvoering van dit om 't fnelst Zeilen, heeft de Heer van iserkijey, in de meergemelde Natuurlijke Historie van Holland, zeer omflandig, en leevendig befchreeven, waar toe wij den Leezer wijzen. Men zie het III. Deels V. Stuk, bl. 1359 enz. 294 BESCHRIJVING dek. welken einde eenige met zeiltuig zijn toegerust. De Zeilpartijen, om een Vlag, Wimpel, of eenig ander Cieraad der Vaartuigen , door den eenen of anderen Waard aangelegd, vallen aan den Zaankant te meermaalen voor (*> Detoegevro- zene Wateren in den Winter beletten het Zeilvermaak niet, indien het Ijs daar toe de noodige fterkte en gefchiktheid heeft, IJsfckmjes, meer en min pragtig, zeilen met onverbeeldlijk foelie vaart over de gladde oppervlakte, en leeveren een zonderling vertoon op, teffens ten bewijze ftrekkende hoe verre men het in de Zeilkunst gebragt en geleerd hebbe zich van den Wind te bedienen, om, met bijkans ongelooflijken fpoed, ook in een faifoen, 't  ZAANLANDSCHE DORPEN. 205 't geen het gebruik des Waters fchijnt te ontzeggen, van de eene plaats tot de andere te komen (*}. Het Schaats rij den, een der oudfle Wintervermaaken van onzen Landzaat, is ook den Zaankanteren bij uitftek eigen, en treft men hier nog aan, 't geen ruim eene h;;lve Eeuw geleeden, algemeen was bij de Hollanders, dat naamlijk Lieden van beiderlei Kunne, en zonder uitzondering van Rang, zich ter Schaats begeeven. Bij de Zaankantjche Jeugd, ziet men nog heden bewaarheid, de bekende oude Vaderlandfche fpreekwoorden: op 't Ijs kent men 'sLands wijs; op V Ijs is alles gemeen, die geen Meid heeft kiest ''er een. De Dogters der aanzienlijkfte Kooplieden rijden zo wel als de Dienstboden, en men vindt 'er onder de Vrouwen rechte Baazinnen op het Ijs. — De Zaan, het middelpunt der Dorpen, isnaauw- lijks C*) Wij moeten hier wederom den Leezer na berkhey verzenden, bij wien men de beste Befchrijving deezer IJsfchuitjes aantreft, met eene keurige Afbeelding, te voorgemelde plaatze, bl. 1375 enz. T 4 aan- emn;zel.  AANHANGZtL. 296 BESCHRIJVING de* lijks zo veel toegevroozen, dat zij den last des vluggen Schaatsrijders kan draagen, of dezelve krielt van Menfchen: en, bij ftrenge Winters, van Paardefleeden en Arren, bovenal wanneer een uitgeloofde Zilveren of Gouden Zweep niet zelden een gevaarlijke Feestdag opleevert. — Een Overhaalbrüg, wordt, als de Winter fterk Ijs fchenkt, en men den duur van het gebruik deezer gladde baane vooruitziet, op den Overtoom aan den Dam aangelegd; waar door een goed gedeelte van Noordholland gelegenheid vindt ter gereede vervoering der Koopwaaren, na de Amflelflad, langs een afgebaakend pad over 't IJ. Dit baart veel drukte en woelens. De Watervermaaken, zo eigen aan Bewoonders van wateragtige Streeken, zijn wel de grootfle en algemeenfte onder de Zaankanteren; doch de ée'nige niet. Zommigen der Vermogendften houden ook Rijdtuigen, en heeft men 'er Liefhebbers van harddraaven, van tijd tot tijd, gevonden. De ligging is anders voor het rijden ongefchikt, de Dijken aan de Oost- en Westzijde van Zaandam uitgezonderd, en wanneer  ZAANLANDSCHE DORPEN. 297 neer men zich niet na de Wormer vervoege om van daar, te paard of te wagen, Noordkolland dieper in te trekken. Doch, ondanks de ongefchiktheid deezer Plaatze tot rijden, heeft men, zints eenige Jaaren, dit doorgezet, en de Westzyde van Zaandam tot een Rijdweg, van den Dam af tot Wormerveer toe, gebruikt. De engheid van den weg, die ook bezwaarlijk het wisfelen toelaat, noodzaakt deeze Liefhebbers om zich van Rijdtuigen te bedienen van een naauwer dan het ge* woone Spoor, en die, door derzelver maakzel, het oog des Vreemdlings trekken (*). Door (*) De Heer j. graisner fchrij'ft, in zijn Brieven over de Verêenigde Nederlanden bl. S89. „In het bloeijend Dorp Zaandam vervaari, digt men zelfs Koetzen, (beter hadt 'hij IVa„ gentjes gefchreeven: want flegts één zodanig „ Rijdtuig.dateenAV/jmagheeten, is ons daar „bekend,) vaneen bijzonder maakzel, hebben„ de een ongemeen naauw Spoor, 't welk alleen „ voor 't genoemde Dorp dienen kan, alwaar de „ Straaten zo eng zijn, dat zij met geene gewoo„ ne Rijdtuigen bereeden kunnen worden. T 5 AANHANCZEÏk»  298 BESCHRIJVING der AAN' ÏIAiNGZEL. Door dit rijden is een Weg, voorheen^ ter oorzaake van de net en zindelijkheid, beroemd (*), die effen en vlakheid benomen , afzigtig, hobbelig, en Qngemaklijk voor den voetganger gemaakt. In de daad het zou der Zaandamfcke zindelijkheid voegen, op de eene of andere wijze, in deezen misftand, en dit ongemak, waar over zo veelen klaagen, te voorzien; het oude ftrenge verbod tegen het rijden, dat hier niet zonder gevaar; doch met minder ongelukken, dan men zou denken, gefchiedt, weder in te voeren; of anders den weg, tot het verduuren van het veelvuldig rijden, gefchikt te maaken, en zo te onderhouden, dat ook de Voetganger, langs de Zaandorpen wandelende, geen reden vindt om zich over de ongemaklijkheid en ongebaandheid van den weg te beklaagen. ■—■ Maar mijn pen zou, dus voortij*) Men wil dat het eens in ovcrweeging ge. komen is de Bakkers te verbieden met Broodwagens, welker wielen ijzeren befiag hadden, over de Straat te gebruiken, en hun op te leggen geene andere dan houten wielen te mogen hebben.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 299 voortfchrijvende, buiten het mij voorgemelde bellek loopen. Ik voeg hier alleen bij,dat het geen veele Vreemdelingen een gebrek aan den Zaan • kant voorkomt, en in de daad een gebrek is, voor lieden die ruimte van tijd hebben, door de Zaankanten zelve niet, of zelden, opgemerkt wordt; het gebrek naamlijk aan eigenlijk gezegde Wandelwegen. Zo veel beweegings is 'er aan hun bedrijf, meestal vast, dat zij om geene Wandeling voor de Gezondheid denken. Op Zondag, egter, is het te Zaandam woelig door de menigte Volks, dat van andere nabijgelegene Dorpen, ter uitfpanning, na den Dam wandelt, en meestal écnen weg moet houden, die, in den Zomer, niet onbevallig kan gekeurd worden: dewijl de Westkant van de Zaan van Zaandijk af tot den Dam toe, meestal een rij Linden Boomen heeft; ook ontbreekt het der Oostzydevan geen geboomte; doch het platfcheeren neemt veel van 't lommerrijke weg. De Zaankanten, op wier bezige Leevenswijze , afgewisfeld door de gemelde Uitfpanningen, wij het oog geflaagen bielden, AANlANGZEl*  AAN HANUZEL, (*) Feeier, fchrijf ik, want zommige Kooplieden kleeden zich volkomen in den trant der oude; Stijlen van Amfterdams Koopbeurs. So® BESCHRIJVING dek den, en de aandagt onzer Leezeren vestigden, kunnende eerste- tegen de laatstgemelde vergeleeken zijnde, niet wel misfen, wanneer Koophandel, Zeevaard, Fabrieken en Trafieken , welgaan , veel Gelds te winnen. Te deezer oorzaake is Welvaard en Rijkdom, gelijk de Plaatsbefchrijving heeft, uitge weezen, in deezen Oord, geen zeldzaamheid. Het zou mij gereed vallen hier voorbeelden op te haaien van Schatrijke Zaankameren; doch welvoeglijkheid verbiedt zulke blootliggingen. Men zou veeier (*) eenvoudige Kleedij, (ik fpreek van de Mannen, want eene Zaankantfche Vrouw, op haar kostlijkst uitgedoscht, draagt niet zelden een fchat aan't lijf,) ziende geenzins denken den Man van zo veel Middelen te ontmoeten. Een buitenlandsch Heer ter Amfterdamfcke Koopbeurze komende vroeg na een Zaaniamfch&n Koopman, met wien hij zeer veele  ZAANLANDSCHE DORPEN. 30! Ie duizenden hadt omgezet; deeze hem aangeweezen wordende, kon hij zijne oogen niet gelooven, hij riep, vol verbaasdheid uit, Hemel! is dat de Man aan men ik zo veel duizenden vertrouwde! Dit voorkomen geeft nu en dan aanleiding tot ontmoetingen, die zo min kunnen fmaaken, als zij lïerk affteeken. Een mijner bekenden, een Koopman van zeer ruime middelen, vervoegde zich ten huize van een Heer ttAmfterdam, die gansch aanzienlijk woonde, en een trein daar mede overeenkomftig hieldt; doch veel min van gereede Penningen, dan mijn Vriend de Dorpeling , voorzien was, om eene fchuld in te vorderen: de knegt tradt in de Zijdkamer, en hij hoorde zich op een toon van minagting aanmelden, als den Olieboer, ( hij dreef, in de daad, grooten Handel in Olie en Zaad,) en moest zonder de fchuid te ontvangen, voor die keer, dewijl 'er geen gelegenheid was, om hem te fpreeken, de gewoone uitvlugt der Nietbetaaleren, vertrekken. Schatten op te leggen, was in vroegeren dage, toen de Winsten grooter en Ver- tee- AAtfHANGZEL.  3ö2 BESCHRIJVING der AAN- teeringen veel minder waren, algemeene? aan den Zaankant, dan heden. Veelen vaaren, bij het verloop des Handels, uit de Plaatsbefchrijving openbaar, nog wel van de opgezamelde Penningen der Voorvaderen. Aan eene menigte zouden wij te kort doen, indien wij hun van Verkwisting befchuldigden: over 't algemeen, de waarde zo des geërfden (*) als des ge* won- (*) Bij dit woord Geërfden fchiet mij eene bij* tonderbeld te binnen den Zaankanteren misfehien in een veel grooter maate eigen, dan anderen on- tev Landgenooten te weeten eene flerke Zogt 'ot en eene onlosmaakelijke Verknogtheid aan de 3oederen der Voorouderen. Huizen, Huisraad, Klecieren , met één woord alles wat van deezen wel>er bezeten of gebruikt werd, heeft bij de meesen hunner,uit dien hoofde, eene bijzondere waarIe. Noode flapt men van 't Vaderlijk Huis af; a men vindt 'er (fchoon dit geval zeldzaam is,) lie 't zelve, met den meesten toeftel, in den ouden land bewaaren, fchoon het Huis niet bewoond vorde, of die, ter berginge des Voorouderlijken luisraads, een bijzonder Huis houden. Dit openbaar e verkoopen is de Zaankantfche Vrouwen zeer tegen e borst; wegfehenken komen zij veel gereeder se. Men pleeg bijkans nimmer Huisraad- ver-  ZAANLANDSCHE DORPEN. 303 wonnen Gelds kennende, houden zij hunne middelen, met een wijs en voorzigtig beftuur, te raade, en zien in den Handel op eene kleinigheid; 't welk, hoe zeer ten onregte, niet zelden, als Schraapzugt en Inhaaligheid geduid wordt, en hun, bij zommige Stedelingen, den bijnaam van Sneezen geeft. Kaarigheid en Gierigheid zijn egter geen Charactertrekken der Zaankanteren veel eer zou men de woorden van cicero op hun kunnen toepasfen, en ten hunnen aanziene zeggen; „Niets heeft uw Ge„ luk grooter dan dat het u in ftaat ftelt „ veelen wel te doen; niets heeft uw In„ borst beter dan dat gij zulks wilt (*)." — Uit verkoopïngen te hebben, dan van Boedels, door verre Vrienden geërfd. Men pleeg, fchrijf ik, want hier omtrent is ook eenige verandering gekomen: of dit, alles behoorelijk naagogaan zijnde, eene verbeetering is, zullen wij hier noch onderhoeken, noch bellisfen. (*) Nihil habet Fortuna tua majus, quant quod quamplurimis benefacere posfis nee Natura tua melius, quant quod velis. AAN' EIANGZEl).  AAlf£fAAGZEL( 304 BESCHRIJVING der. Uit de Plaatsbefchrijving is alleszins openbaar, hoe veel zorgs'er, van vroegen tijde af, gedraagen is, en nog met alle waakzaamheid gedraagen wordt, tot onderhoud der Weezen, Ouden, en buiten hunne fchuld Ongelukkigen, de rechte voorwerpen van ontfermend Mededoogen. Eerlijke armoede wordt hier nimmer veragt, of met den nek aangezien van den welvaarenden Burger; fchoon luiheid, losbandigheid, verwaarloozend gedrag, en daar uit geteeld gebrek, in deeze Streeken, billijke verfmaading ontmoet. Desgelijks is de ongelukkige en daar door ten agteren geraakte Koopman geen voorwerp van Verfmaading, doch veel eer van Medelijden; terwijl hij , die een fchandelijk Bankroet maakt, 'er meer dan elders, met een fmaadend oog aangezien, en uit de verkeering der Braaven geweerd wordt. Der Zaankanteren Weldaadigheid is den Landgenooten, en ook den Vreemden, te wel bekend dan dat zij, in nood, daar toe de toevlugt niet zouden neemen. Het doet weinig af hun Weldaadigheid ten deezen aanziene in 't algemeen toetekennen, wij  ZAANLANDSCHE DORPEN. 305 wij verkiezen daarom, aan den voet deezer bladzijde, een en ander fterkfpreekehd1 voorbeeld, van vroeger en laater tijd, op te haaien (*). Hulpen *) Uit eene gefchreevene Aantekening mijns Grootvaders van 's Moeders zijde l, p. louwen blijkt, dat op den 25 en 26 September 1731 ,ten behoeve der verdreevene#Wa'i?szé,»,werd ingezameld: Te Westz-aandam . 7151— !5— 12- '—Westzaanen . , 1317— -: —; 1—Koog . . 1200— :—: — Zaandijk , . 1650— : —: —■Wormerveer » . 1670— : —: -— Westknoiiendam . 43 — : — : 13031 — 15—12 In de Amjlerdamfche Kasfe der Inzamelinge voor de Ongelukkigen des grooten Waternoods, in den Jaare 1741, hadt men ontvangen: Uit Westzaanen , . 1706— 9—t — Oostzaandam , 3622—• 18—: .— Westzaandam . 4285—18 — : — Koog . . H3Q~~ '■ —' — Zaandijk . . 1713— 6—: —- Wormerveer . . 2850— : —: 15508 — 11 —: Ontleend uit de Opgave in het Verbaal wegens V 4* aanangzel»  Boe" BESCHRIJVING der aanhangzel. < t b 4124—17— Zie de Verantwoording der daar voor ingezamelde Penningen, te Rotterdam bij j. burgvliet, bl. 28. Hulpvaardigheid mag men, als een eigen Charactertrek, den Bevvoonderen van de Zaanlandfcke Dorpen toekennen. Buiten meer dagelijksch voorkomende, en niet bijzonder meldenswaardige gelegenheden , vertoont zich deeze edele menichentrek, bij het ontilaan van Brand. Een ongeval daar veelvuldiger, dan op veele andere Plaatzen, ontftaande inde menigte Fabrieken, waar toe Vuur vereischt wordt, en de onvoorzigtige wijze, waar op men met rooken van Tabak, ondanks veele aangewende voorzorgen, te werke gaat. Vrij tref- ïe twee Over/lroomiugen , in den Jaaren 1770 en 771 te Rotterdam bij r. arrenberg bl. 17. Toen het Ampt tusfchen Maas en Waal, in !en Jaare 1781 overftroomde , verzamelde men ; TVestzaandam in de Gereformeerde en Loopsezir.de Kerken, ten behoeve dier Noodlijdenen- • • • . 2799— 8 — Eri wérd van Oostzaandam ingebragt 1325 9 —  ZAANLANDSCHE DORPEN. 30? treffend en met de waarheid eenftemming vinden wij hier van een Schilderij naar 't leeven opgehangen, in een Vertoog getijteld de Gebluschte Brand, 't geen wij in zekere weeten dat te Zaandam t' huis hoort, „onlangs," dus luidt de Aanvang met welke wij hier alleen te maaken hebben, „ onlangs werd 'er in ons Dorp Brand ,, geroepen. De Brandfpuit, nabij „ mijn huis zijnde, werd fchielijk door „ den drom des Volks heen gefleept: „ want ik geloof niet dat 'er ergens eene „ Plaats is, daar men zo ras een middel „ bij de hand heeft om den voortgang „ des Vuurs te fluiten, als in ons Dorp. „ Men wagt niet, gelijk op andere Plaat„ zen, na de komst van den Hoofdbe„ velhebber, die, den brand vernomen „ hebbende, en geroepen zijnde, eerst wat tot verfterking binnen flaat, en met „ alle bedaardheid, zich in een ander ge„ waad fteekt, om tegen de aanvallen van „ het gefpooten water, of der koude, zo „ de Brand bij de Nagt, of in een on„ gunftig Jaargetijde, voorvalt, beveiligd „ te zijn. Want die ontijdige bedaardV 3 „ hcid AAN- lANGZEt.,  3o8 BESCHRIJVING der AAN» HANGZEL. „ heidis, zomtijds oorzaak, dat de vlam „ veel te fterk aan 't woeden is om na it het water te luisteren, en dat andere „ Gebouwen, die bewaard konden wee- „ zen, reeds aangeftooken zijn. „ Neen: in deezen dringenden nood, is „ Booij Capitein. De minde vraagt aan„ ftonds den Sleutel van de Buuren, wel „ ke hem in bewaaring hebben en het „ naast bij het Brandfpuithuis woonen; „ en, zo die niet fpoedig gegeeven wierdt, „ zou men geene zwaarigheid maaken om „ de deur open te trappen. In dien „ ijver holt men met het Bluschmiddel „ heenen, en hoe wel het, door die on„ befhrarde drift, den meesten tijd, zeer s, woest en ruw toegaat, valt dezelve, s, doorgaans, ten goede uit, in het ver„ leenen eener fpoedige hulpe: zo dat 'er „ weinig voorbeelden zijn, fchoon wij, 9, meestal, houten huizen hebben, dat „ meer dan één huis afbrandt Men (*) Algem. Vadert. Letteroef. III. Deel, II. Sfc bl. 26.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 309 Men zou egter, uit dit Tafereel, zeer verkeerd het gevolg trekken, als of het1 Brandblusfchen geheel en al aan een onbeftuurden hoop werd overgelaaten, en 'er geene geregelde fchikkingen op dit werk gemaakt waren. Deeze zijn voorhanden, en meerdere en mindere Commandeurs der Brandfpuiten, als mede lieden, vaste posten hebbende, tot het handlangen aan dien arbeid, worden 'er gevonden. Het gezegde betreft alleen de eerfte Hulpvaardigheid, die welhaast onder geregelder beftuur komt, en werkzaam is met den gemelden gelukkigen uitllag. Ook flaan weinigen, zelfs in die eerfte drift, een onkundige hand aan dat werk. De veelvuldigheid der Branden, en de geoefende bekwaamheid der Ingezetenen, in het omgaan met hunne Brandfpuiten van eene meer dan gewoone grootte, werkt hier mede. Elke Spuit ftelt 'er , bij de tweemaal 's Jaars openbaare Beproevingen, die althans te Zaandam plaats hebben, eere in, om het hoogst te fpuiten, daar ook zulks bij Brand in de Moolens zeer dikwijls te ftade komt.. V 3 Ten AAN* [ANGZE!»  3io BESCHRIJVING der AAN. HANUZELi I : i ] s ] ( Ten naderen bewijze van der Zaankanteren Hulpvaardigheid in dit geval, dient de gereedheid en de ijver, welken zij betoonen om, indien het kleppen van de Brandklok eens nabuurigen Dorps, hulpe roept, derwaards heen te fnellen: waar bij toekomt dat een Brand van eenige aangegelegenheid ontftaaude, eene menigte Spuiten van de omliggende Dorpen , zamen komt; welker vereende kragt, den nood zulks vereifchende, wel fpoedig den Brand bluscht, en de omftaande gevaarloopende Huizen, Pakhuizen, of Moolens voor de lanfteeking redt. Dikwijls is het Klokkengeklep niet noodig om die Hulpvaardigheid te porren. Brandaanduidende roodheid aan de Lugt is genoeg om dien jver aan te vuuren, en uit te trekken, bij iet ver neem en van het minste zweemzel eens sulken onheils, zelfs op een verren aftand. Menigmaal gebeurt het, dat de kandfpuiten op dit Vuurig fchijnzel afgaan, zonder bepaald te weeten, waar de Jrand is, wanneer men ook meestal, onler den weg van de vrugtloosheid der poo-.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 311 pooging meer en meer overtuigd, te rugge trekt, niet zonder fpijt van geene hulpe te hebben kunnen toebrengen. In een min algemeen voorvallenden nood dan die van Brand betoonen de Zaankanters, deeze zelfde Hulpvaardigheid, doorgaans gepaard met eene Afgerigtheid om alles ter afweeringe bij te brengen, welke niet min verdient met een kort woord aangeftipt te worden. Ik bedoel het ontzettend onheil van Waternood. Wanneer deeze, (om 'er een uitfteekend en nog in veeier geheugenis leevendig voorbeeld van bij te brengen,) met zo verfchriklijke blikken, in den Jaare mdcclxxv, veele oorden des Lands aangrimde, ftondt het te Zaandam, aan Oost- en Westzijde, veeg gefchaapen. De Dam overftroomde, de Sluizen dreigden zich te begeeven, de Dijken weeken, op veele plaatzen, voor den aandrang des Waters, hooger gezwollen dan menfchelijke heugenis aantekende; gevaarlijke uitkolkingen fpelden doorbraaken bij doorbraaken, en dus eene overftrooming, die niet misfen kon, bij andere elenV 4 den AANBANGZEL.  AAN. HANGZEL. 312 BESCHRIJVING der den des Waterwees, veele Fabrieken geheel te bederven, of althans, voor een tijd, onbruikbaar te maaken. De onverwagtheid van deezen Nood, in den nagt, toen elk bijkans, agter de welgevestigde Dijken, gerust te flaapenlag; het te langdraalen van de waarfchuwing der Nagtwagten; de ongewoonheid des gevals, en de fchijnbaare raad- en redloosheid, mogt, met andere bijkomende oorzaaken, in den aanvange des onheils, eenige verwijling baaren, verwijling daar anders zo ongewoon. Deeze eerfte verwarring voorbij en eenige fchikking gemaakt zijnde, repte zich de hulpvaardige en nijvere hand ter afweering van dit algemeen onheil. — Wij hebben, kort daar naa, de overblijfzels dier Waterverwoesting gezien: met fchrik eenige Huizen aan den Dijk ftaande, tot de fundamenten ontbloot, aanfchouwd , als mede de Dijkgaten op veele plaatzen geflopt met alles wat, ter fluiting van het verder geweld des Waters kon dienen. Wij kunnen, bij herdenking, niet nalaaten den betoonden vlijt, in dien zo akejigen, en  ZAANLANDSCHE DORPEN. 313 en bij den Zaandammeren nooit te vergetenen, nagt, te bewonderen (*). Veelvuldigheid van Beroepsbezigheden, afgewisfeld door Vermaaken den Zaankanteren eigen, brengt natuurlijk te wege, dat zij, Bewoonders des- Plattenlands, niet geroepen tot eenig deel in 't Lands- of Staatsbewind, fchoon den Lande onverge- lijk- (*) Ia de Neder. Jaarb. 1775 bl. 1385 treft men een kort verflag deswegen aan; doch verdienc boven al geleezen te worden de Befchrijving der uitwerkzelen van den He-ogen Watervloed te Westen Oostzaandam op den 15 November 1775, door den Heer ad. rogge, zijnde de IX. Bijlage in het II. Deel, bl. qi5 enz. der Bejpiegeling over Neder landsch Waternood, tusfchen den 14 en 15 November 1775 door 1. h. herin g, te Amlterdam bij de Wed. loveringh en allart, 1776. Waar bij gevoegd is, een zeer uitvoerige en nette Kaart van de Foorzaan, zijnde een Afbeelding der Zeedijken van Oost- en Westzaandam, met derzelver Gaten en Bcfchadigiug door den Watervloed'j als mede het diepfte van de Zaan, met een ordinaar Getij, door taco 11 oostwoud, Leermeester der Wiskunde te Oostzaandam; — en niet te Oostzaanen gelijk zijn woonplaats, ter aangeduide Bladzijde in de Nederl. Jaarb. verkeerd gemeld wordt. V 5 AANHANGZEt.  314 BESCHRIJVING der AAN* UANÜZEL, lijklijk veel meer opbrengende, dan menig een Stemhebbende Stad in Holland, zich weinig met Staats- of Regeeringszaaken, buiten den kring hunner Bans- en DorpsRegeeringe, bemoeijen. Groot on¬ gelijk zou men intusfchen den Zaankanteren aandoen, wanneer men hun befchouwde als zich der Algemeene Belangen vart het Vaderland niet aantrekkende. In de daad zij hebben 'er te veel Belangs bij dezelve, en te veel Vrijheidsmin, om des onverfchillig te weezen. Doch zelden komen zij tot een in 't oogloopend betoon hier van, dan in tijden, die zich door eene afwijking van het gewoone beloop kenmerken. 't Geen 'er gebeurde, omtrent de bedoelde Opdragt der Ambagtsheerlijkheden zo van Oost- als Westzaandam, in onze Plaatsbefchrijving vermeld (*) , kan 'er tot een ftaal van ftrekken. En de laatfte rijdperken onzes Vaderlands leeveren 'er neer dan genoeg op. Wat wij deswegen in 't breede, met aanduiding van bijzon- de- (*) Zie bl. 24 en 68.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 315 dere Gevallen en Perfoonsbenoeming, zouden kunnen bijbrengen, verkiezen wij liever, door eenige meer algemeener trekken aanteduiden. Niet vreemd dat bij het ontltaan der Staatsverfchillen, ten dage des jongst gevoerden Oorlogs met Engeland, de Zaankanten, als Kooplieden en Zeehandelaars, grootendeels de zijde van Amfierdam en andere Kooplieden koozen, en zich, als voorheen (*), met dezelve in wenfchen en poogingen vereenigden. De daar wakkere Leeslust aasde op de Vrijheid ademende Schriften, welke de zaak van het om Vrijheid worflelend Amerika ter baane bragt, en hadden deeze op veeier gemoederen de bekende uitwerking (f_). Ten (*) Onder het veertigtal Kooplieden, uit Dordrecht, Amflerdam, Noordholland en Rotterdam, die zich, in den Jaare 1758, bij Mevrouw de Gouvernante anna vervoegende, bevonden zich ook afgevaardigden van Zaandam. Zie Vadert, fitst, ten onmiddelijken vervolge op wagen aar XXII. Deel, bl. 400. (t) Zie de Vadert. Hist. ten vervolge van wa- ge- aan- :iangze1»  aanhangzel, 316 BESCHRIJVING der Ten tijde des gevreesden Keizerlijke» Oorlogs bij de Looting, ter wapening van den derden man, in Hollands Zuiderdeel, met zo veel misnoegens en opftands vergezeld, ging zulks in het Noor der deel, doorgaans gefchikter toe. Wegens de Zaankanten vinden wij opgetekend. „De „ aanzienlijke Dorpen aan de Zaan, waar „ de Koophandel en Zeevaard, met een „ de Steden tartenden ijver, gedreeven „ worden, en eene menigte Handwerken „ drukke bezigheid aan den Werkman ver„ fchaffen, zou men veelligt de Opgeze„ tenen niet bereidvaardig ten Wapenhan„ del vervvagt hebben; doch zij ftaaken „ daar in uit. Veelen, wien het begeerde „ Lot misviel, boden zich vrijwillig aan, „ om den Wapenhandel te leeren. Het „ getal der Uitgelooten beliep te Oostzaan, „ Oostzaandam, Westzaan , Westzaandam, „ Koog, Zaandijk, Wormerveer en West- „ Knol- senaar bij allart VI. Deel, bl. 196, en da Verhandeling over de Gelijkheid der Menfchen, dooi ï. c. cras, in de Voorreden bl. XLII.  ZAANLANDSCHE DORPEN. 317 Knollendam 1491. In de meeste deezer Plaatzen richte men weldra Exercitie - „ Genootfchappen op. Schoon, in „ veele dier Dorpen,een groot getalDoops„ gezinden gevonden wordt, die van 't „ Wapenvoeren in deeze Landen ver„ fchoond zijn, toonden veelen van dien „ Aanhang zich aan de Voorouderlijke ge„ voelens, ten dien opzigte, niet gehegt, „ en vatten, gelijk ook elders, de Wa„ pens op; hoewel niet zonder weder„ fpraak van eenigen dier Gezindheid (*)." Deeze Wapening en Wapenhandel hadt ten gevolge, dat de Zaankanten zich in dit, hun anders zo vreemd bedrijf, met onvermoeiden vlijt, bezig hielden, en eerlang voor andere Gewapende Burger- corpfen, in den Vaderlande, toen zo veelvuldig, niet behoefden te wijken. Vereeringen van Vaandels en Trommen, gepaard met Aanfpraaken, bij de overgifte en het ontvangen , vielen 'er met veel ftaatlijkheids voor. Sterk (*) Vadert. Hist. ten Vervolge van w a g kwaar bij allart, VII. Deel, bl. 308. AANHANGZELi  3i3 BESCHRIJVING der. BAKGZEL Sterk deel neemende in de ten dien tij 'de gezogte Grondwettige Ilerftelling, leenden zij ook den Gewapenden Burgerarm, ora Utrecht te hulp te fchieten. In Zomermaand des Jaars 1787 trokken, uit de gemelde Zaanlandfche Dorpen, 269 Man derwaards; en ftondt 'er een gelijk getal gereed om dezelve af te losfen. Deeze Manfchap, aangevoerd door de Aanzienlijkften, beftondt verder, meestal uit de beste Arbeidslieden. De Bloem der Zaanlandfche Dorpen was gewapend. Voornaame Kooplieden en Drijvers van Fabrieken toogen ten Burgerkrijg, met een gedeelte van die hun anders in het voortzetten hunner zaaken ten dienfte Honden. — Bij het beurtlings uittrekken, en wederkeeren ontbrak het hier zo min als elders aan bemoedigende Aanfpraaken, en hartlijke Verwelkomingen ; niet zelden door den mond der Leeraaren van onderfcheidene Gezindheden , ook der Doopsgezinden, uitgefprooken. — Gelukkig dat zij tot geen daadlijk Krijgsbedrijf zich ingewikkeld vonden : want een voor hun nadeelig uitloopende krijgskans, zou deeze Dorpen onvermijdelijk  ZAANLANDSCHE DORPEN, grp lijk een zwaaren, zogeen onherftelbaaren, ilag hebben toegebragt; uit aanmerking1 van de belangrijkheid der Perfoonen, die zich daaraan waagden. Een ilag niet te vergoeden door de gevraagde fchadeloosflellingen der Gewapende Burgercorpfen, aan en bij de Zaan gelegen, bij een Verzoékfchrift ter Tafel van hun Ed. Gr. Mog. ingediend (*). Burger Sociëteiten hieldt men op veele der Zaanlandfche Dorpen. Men bragt 'er, met ruime hand, toe aan het Vaderlandsch Fonds, en traden ook eenige te voorfchijn met Dankadresfen aan de Staaten van Holland, daar in den toon flaande van veele Steden in dit Gewest (f). Te Westzaandam ftelde men, in Grasmaand 1787, negen Geconflitueerden aan (§). Ver- (*) Refol. van Holland, 24 Julij en 11 Augustus 1787, ( + } Vadert. Hist. ten Vervolge van wagenaar, XI. Deel, bl. 242. en N. Nederl. Jaarb. H786 bl. 1580. (§) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 824. aaniakgzex»  320 BESCHRIJVING Dér. aan- I.'ANCZEI, Verkeerd zou egter het gevolg zijn ab men hier uit befloot, dat, op alle deeze Dorpen, de Ingezetenen dier Partije toegedaan waren. Op het eene meer op het andere minder vondt men IJveraars voor de andere Partij in den Lande, die, bijwijlen, hun ongezindheid tegen de Burgerfocieteiten, en den Wapenhandel, door bedreigingen lieten blijken; doch, in derzelver volvoering, weerhouden werden, door den vaardig betoonden moed der Gewapende Burgeren, die wij ééns, in grooten getale, zagen opkomen om de Burgerfocieteit te befchutten voor een gedreigde ftooring en omverhaaling der Herberge waar die Sociëteit aan de Westzijde van Zaandam vergaderde. Naa de Omwenteling deeden deeze Bedreigers de voorheen bovendrijvende Partij niet weinig onaangenaamheden aan, fchoon 'er geene Plundering is voorgevallen. Welhaast begreepen de meesten, die gisting bedaard zijnde, dat het hun belang was, de hand, als voorheen, aan den arbeid te liaan, en dien te zoeken  ZAANLANDSCHE DORPEN. 321 ken bij de Kooplieden, Fabrikeurs en Trafikanten, verre het grootfte gedeelte bekend ftaande voor die men ten dien dage Patriotten noemde (*). Ten tijde der Omwentelinge en vervolgens, zijn de Zaanlandfche Dorpen vrij gebleeven van Uitheemsch Krijgsvolk j en, de Rust zich op voorgemelde wijze van zelve herftellende, vondt men het niet noodig Landsknegten derwaards te zenden. Twee ontheffingen, over welke de Zaan- kan- (*) Uit het gemelde blijkt, hoe verkeerd de Heer forster onderrigt geweest is als hij fehrijft. bl. 151 der voorgemelde Reize, „De Ingezetenen. „ of het eigenlijke Gemeen van Zaandam beltaat „ grootendeels uit zoogenoemde Patriotten, die, „ geduurende de laatfte onlusten geweigerd hebben „ voor de Prinsgezinde» te arbeiden, en thans, „ tot ftraf van deezen geen werk krijgen." Indien de Heer forster geen Schrijver van Verdienden was zouden wij deeze Aanhaaling, zo geheel bezij' den de waarheid, niet gedaan hebben. Doch nu oordeelden wij zulks niet ongepast, om, de wei' gering van arbeid, die mogelijk in een enkel ge val plaats gehad heeft, niet als een algemeen gevolg der geheerscht hebbende Partijfchappen , te doen voorkomen, X aanhang zei«  324 BESCHR. der Z. DORPEN. AAN-' BANCZEI., 1 kanten zeer wel in hun fchik waren; als geheel ongewoon aan alle Inlegering van Krijgsvolk, en niet gefchikt om met dezelve omtegaan: terwijl de plaatslijke ligging en verkeering ook den Krijgslieden niet be. haagt. Dit bleek, in den Jaare mdccxlix , toen een uitgeftrooid gerugt van verregaande Oproerigheden, wegens het ftuk der Ventjaagerije gereezen, vijftig Ruiters en honderd voetknegten uit 's Gravenkaage derwaards deedt aanrukken (*) een zo onverwagt, als noodloos verfchijnen. Deezer komst, baarde; dewijl 'er, zints den Jaare mdclxxviïi, geen Krijgsvolk gelegerd geweest was, een vreemd opzien; en vertoefde die Manfchap 'er flegts korten tijd: vermids de reden van lerzelver zending geheel ongegrond, of ilthans ten uitterfte vergroot bevonden werd, en het Krijgsvolk over den Ommegang, de Plaatzing, en Ziekte, in een zo vateragtigen oord, klaagden. (*) Nederl, Jaarb. 1749 bl. 745,  BERIGT voor den BINDER. Oostzaan, . tegen over Bl. 34 Westzaander Kerk en Regthuis, . 92, De Agterzaan, . . .102 DeVoorzaan, . . . .110 De Overtoom, 120 Koog, . . . . 206 Zaandijk, . , . 2Ig Wormerveer, . . .330 De Lijsten van de Groenlandfche en Straatdavidfche Visfcherijen, . . 200 De Kaart van de Zaan, agter het Werk.  Prijs'Berekening van dit Werk, op Bestpapier met Proefdrukplaaten. 22| veMetterdruk, a 4 ft. 't vel, ƒ 4:10- i Tafels, op i| vel gerekent, ƒ - : 6- 8 Dubbelde Plaaten, a 16 ft. ƒ6:8- De Kaart . . . ƒ -: 12- ƒ11:16- Ordinair Papier met ordinaire Plaaten. 22Ï vel letterdruk, a 2 ft. 't vel, ƒ2: 5- 2 Tafels, op 1% vel gerekent, ƒ : 3- 8 Dubbelde Plaaten, a 12 ft. . ƒ4:16- De Kaart . . . /-:ia- ƒ7:16-