co grenst het aan het Markgraaffckap van Berg** cj) Zoom. De wateren, waar van het omringd wordt, zyn de Ooster-fchelde, die het van Zuid-beveland, en de zand-plaaten der Eilanden Noord-beveland tn Wolphaersdyk affchedt; ten noorden wordt het door de Krabbe-eïihiosfel-kreke van het Eilandje Sint Phüippus-lani afgefcheiden, terwyl het Mast-gat metde Ket* ten en de Zype het in die ftreek van Duiveland afzonderen; ten oosten vindt men de zoge* naamde flroom Eendracht, ten onrechte een Rivier genoemd, die het van het Markgraaffchap van Bergen op Zoom en de Heerlykheid Nieuw-Vosfemeer afzondert. De overftroomingcn, welke men hier meest te vreeien heeft, zyn die, welke door hooge vloedeiof grondbraaken aan de zyde der Oosterfchtde veroorzaakt worden; offchoon men ook wel eens langs de ftroom Eendracht, en meer noordwaards doorbraken heeft zien voortkomen , waarom allerwegen een goed toeverzicht en onderhond van dyken zeer noodig is. Behal ven de Stad, naar welke het zyne benaamirvg heeft, bevat het de Heerlykheden vai Schlkerloo,Oud-Vosfemeer, Vrybergen,Poor> 'vliet, msikerke, Stryen , Scherpenisfe,S>te Maartensdyke, Sint Annelandt en Staenisfe. Het geheele Eiland wordt op 120a Rhynlandfche roeden begroot, en maakt us,  C3) indien deeze bereekening juist is, een omtrek van byna acht uuren gaans uit (a). Het bevatte in den jaare 1753. aan fchotbaare landen 25270 gemeten, 49 roeden (b). Byna dezelfde groote welke het in den jaare 1641 had, wanneer de C. penning betaald werd van 25243 gemeten 169! roeden (c). Ten opzichte van de gedaante is het langwerpig rond; want de grootfte lengte van de Stad Tholen, tot het Veer van Stavenisfe noord-west aan gemeten, badraagt ruim drie uuren, dewyl daarentegen de breete van het Veer van Goris-hoek tot het uiterfie der nieuwe Polder van Vrybergen anderhalf uur gaans beloopen zal. Het Eiland ontleent deszelfs naam van dei Stad, op het zelve geleegen, die al vroegtydig tot de Staats-Jeden van het Zeeuwsch Gewest behoorende,het zelve zynen naam mededeelde; het geen men nu voor het Land van Tholen houdt, waaren eertyds vier Eilandjes, welke door aandyking tot één zyn gebragt, zynde het eerst bekende een klein gedeelte van hetzelve, hedendaagsch noch het Oude-Land genaamd, 't geen men zegt, dat reeds in Ao. 850. is begonnen bedykt te worden (d). Mag; men O») D. H. DantuH Waterbefcbr. der Vereen. Nederl. •bl 151 en 152. (£) Tegen w. Sr. v. Zeel. II. D. bl. 567. f O B°xh. op Reigersb. I. D. bl. 50. (d) Tegenvv. St. v. Zee). II. D. bJ. 536 en 537. A 2  C 4 > men op de kaart van Zeeland d'Ao. 1274. efi» nigzins aangaan,dan beftondt het geen nu het Eiland Tholen uitmaakt: 1. Uit de Stad van dien naam,deHeerlykhedenSchakerloo,Voslemeer en de Polder (xvelke laatfte nu over d« Eendrecht te zoeken is). 2. Uiteen Eilandje, dat de Heerlykheden van Poortvliet, Scherpenisfe, en Westkerke bevatten. 3. Uit een ander Eilandje, waar in de Heerlykheden Sint Maartensdyk, Stavenisfe, Sint Annelandt en het Klooster of Burgt Ter Doustte vinden waren. 4- Eindelyk uit het oude Moggershil. Er wordt noch in de Domein-rekening tc Tholen onder 't Kapittel van Erfpachten gedachtenis gehouden van eene Plaat, eertyds Wulphendale geheeten, welke oudstyds eene Schorre was voor Westkerke gelegen (*). Dit de aanwasfen van Schakerloo, als het oudfte Land, is de Polder, van 1500 gemeten voortgekomen, en uit deeze werd de Dalemfe Polder gebooren, zo genoemd, om dat haar bedyker, een jonger zoon uit den huize van Arekel, van Dalem genaamd was; de tyd deezer gebeurtenis is onzeker (f). De ligging, waar door het eene byna enniiddelyke gemeenfehap metBraband heeft,en benevens de overige Zeeuwfehe Eilanden door ge- (*) Regr. A. de Jonge van Bruiiisfe M. S. (t) Siaalltfg. Chron. bi. 282.  co men deswegens onderzoek doet, en veel hunner befchaamen de Stedelingen, die dik-, wils geene andere verdienften hebben dan rykdom en aanzien. In het noodlottige jaar 1787. gaven verre de meeste blyken, dat zy, van geene plunder-ziekte befmet, vrye zielen be* zaten. Wat de volkrykheid betreft, die is federt twintig jaaren zichtbaar toegenoomen; daar men in den jaare 1781 in de Stad en het Eiland, maar even boven de 6000 zielen van drie jaaren en daar boven tellen kan (V); is dat getal zeker met ruim duizend vermeerdert, en zoude noch meer kunnen toeneemen, indien men op middelen bedacht waare, die ftrekken konden tot bevordering der bevolkinge enz.-$ dan die gelukkige tyden moeten nog aanlich» ten. De voortbrengzels zyn hier dezelve, als in andere Zeeuwfche Eilanden ',necgen Mee-ftoo» veQ kunnen naauwlyks reeden, wat hier jaar» Jyks, als vrucht van Mee-planten gewonnen tvordt; te weten, als door geen Oorlog of andere beletfelen den vryen handel geftremd is: zulk een tegenfpoed treft nu den arbeidzaam men Landzaat, die huiverig, om op nieuws, te planten, zynen voorraad niet kan vertieren, en (i) Nac. enGeueesk.Corresp.Soci-ec. der Vereen. Ne/j UI. D, 1 LI  en al dikmaais genoodzaakt,voor minder ,dau de waarde, zyne hoop en verwachting van zich te zien weg gaan. Zulke rampen voelen de grooten der aarde niet; terwyl ichattingen en lasten niet alleen dezelve blyven maar noch telkens vermeerderd worden. Hout-gewas is het geene de binnen-dyken en eenige wegen voordeelig maaken, en de brandftof mecrendeel aanbrengt. Het grootfte gebrek, 'twelk dit Eiland kan toegefchreeven worden,zyn de weinige goede bron-wellen welke men hier aantreft; 't geen de oorzaak zou kunnen zyn, dat de herfst-koortfen zich hier meer dan elders binnen de Provincie Zeeland vertoonen : de moerige grond bewyst hoe veel derry-aarde hier te vinden zy, die, waare het geoorloofd dezelve uit te delven, misfehien voor geen Hollandfche Turf zoude behoeven te wyken. Vooral dient hier ter plaatfe niet vergeeten te worden^ dat de Vlasteek in dit Eiland fchynt aantewakkeren, en toeteneemen. Hoe groot zoude de voordeelen niet zyn,welke men uit dit product, 't geen het beftaan en onderhoud aan zo veele weeveryen en handwerken geeft, en wegens deszelfs vertier de grootfte rykdom van Vlaanderen uitmaakt,zou kunnen trekken, indien het niet aan de noodige aanmoediging en opmerkzaamheid"ontbrak? Maar het zy genoeg,\met één woord A 4 hier  C 8 ) hier van melding gemaakt te hebben: Het gefchiedkundige van dit Eiland verdient. ook de opmerkzaamheid van eenen Vaderlander. Wie zal ons degefchiedenis deezes Lands, voor en na de komst van den Zaligmaker der Waereld ontdekken, toen zvvaare Bofchaadjen, een moerasfige grond , en een aantal wilde dieren het zelve voor menfchen zo niet ge-, heel onbewoonbaar, tenminften onaangenaam maakte. Wy weeten hoe fommige het berugte Schaker-boscb,by de Batavieren zo bekend/ hier, hoe wel met geringe waarfchynelykheid zoeken. Meer fchyn heeft het, dat de oudstyds bekende Stroom of Rivier de Strene door eenen Strenius, omtrent Ao. f503. hier omftreeks Landvoogd, van Stryenmonde uit de Maas, tot by Stryenham in de Schelde, zou geleid zyn, waar op de Stad Tholen gefticht is, en haaren naam, van het heffen eener Tol op dezelve ontleend heeft. Dit zo zynde, kan, men naauwlyks een denkbeeld vormen, welke veranderingen door Watervloeden en Oorlogen hier en omftreeks moeten plaats, gehad hebben. Dat deDeenenby hunne invallen en verblyf in deezen Oord, omtrent het midden der ix Eeuw het aanleggen van dyken eerst begonnen hebben, is niet onwaarfchynelyk; het maaksel en de aanleg van fommige derzelven doen  <9 J isenen opmerkzaamen dit gevoelen gereedelyk aanneemen: by voorbeeld, de dyk, welke den Polder van Oud-Vosfemeer omvat,is misfchien van dien ouderdom, haare zwaarte op den kruin, en genoegzaam geene af hellende fchuinte tegens den ilag des waters, bewyzen, dat zy in een tyd is aangelegd, waar in men niec wist, hoe het geweld, en de kracht der aanbotfende golven moest gebroken worden. Hoe het aandykea federt de Noormannen hunne invallen Haakten, van tyd tot tyd is voortgezet enondernoomen, vindt men nergensaangeteekend. Ao. 1220. was Schakerloo reeds bekend, en moet al voor dien tyd een aanweezen gehad hebben. Wie zal den oorfprong van het Stryenfche Ambacht juist bepaalen? dit weet men zeker, dat in de xiv Eeuw onder het Lands Graaflyk beftuur van Hertog Albert van Beyeren, het aandyken alomme met vlyt ter hand genoomen werd ,zulk eene onderneeming was toen het bedryf van Heeren, die by de Graaven, 't zy in den Kryg; 't zy in den Raad, zich verdiensrelyk hadden gemaakt, en met uitgeftrekte gorfen en aanwasfen wisten te doen begiftigen, welke zy dan weder aan minder Adel of Landzaten op zekere voorwaarden verkochten, en door deeze laatfte in *t drooge gelegd werden : wy weten hoe Heer Jan van Cbastillon Ao. 1373., en Heer Flo~ A 5 ris  rh van Borsfelc metten Zuylen , omtretrt dezelve tyd zulke giften verkreegen (e). De voordeden hier door behaald lokte Ao. 1431» fommige Brabandfche Heeren en Kooplieden aan, om op gelyke wyze door bedykingenhun geluk te beproeven (f). Van hoe veel belang het Thoolfche Land gerekend werd, blykt vooral daar uit, dat Vrouwe Jakoba van Beye* ren in haare wederwaardigheeden toen zy Ao. 1432. het Graaflyk gebied moest laaten vaaren, dit Land onder anderen bedong, om tot haar onderhoud te dienen (g). Hoe Vrouw Anna Bastaard van Bourgondien, benevens haar Broeder Boaiïeivyn Bastaardvan Bonrgondien, omtrent het einde der xv. Eeuw, veele aamvasfen, hier en daar in dit Eiland, hebben doen bepolderen, zal rader worden aangemerkt, wanneer wy de HeerlykheedenS. Maartensdyk, Scherpenisfe enS.' Annalandt, zo wel in haare vroegere, als laatcre betrekkingen, zullen trachten te leeren kennen. Dit geduurig bepolderen en verzekeren van Landen tegens de Zee, duidt tevens aan, dat de vloeden en overftroomingen, meer dan voorheen hier verwoestingen pleegen aanterechten. Van den vloed, welke den ^December 1511.; ook die den 5 November 1530. en (Y) Reigersb. Chron. II. I>. bl. 1(58 en 170, (ƒ) ibid. bl. 201. ibid. bl. 202.  <11) en 2 November 1532. plaats hadden, vindeHien aangeteekend, waar zy doorbraaken veroorzaakten, en hoe men telkens met herhaalden moed, door herdyking het verloore trachte te herwinnen, en te behouden (b) : waar van men, in het befchryven der byzondere Ambachten, nader melding zal gemaakt vinden. Wanneer het eigentlyke Thoolfche Lani door bedykingen aan Poortvliet gehecht werd, en deeze twee Eilandjes tot één gemaakt werden, vinde ik nergens aangeteekend; maar wel dat in den jaare 1557. het derde Eilandje, namentlyk dat van Sint Maanensdyk, eerstdoor bedyking met het Eilandje van Poortvliet vereenigd werd, wanneer een gedeelte van de zogenaamde Pluympot in 'tdrooge gelegd werd , en Jaeob Gielisz. daar over als Dykgraave en Penningmeester werd aan gefield (i). EindeTyk het oude Eilandje van Stavenisfe geheel een prooy der golven geworden, en veele jaa«» ren gebleeven zynde, is op het einde derxvi Eeuw op nieuws daar aan ontrukt, en aan het Land van Sint Maartensdyk bepolderd, gelyk eene Eeuw te vooren reeds ten aanzie-n van Sint Anne Land gefchied was: zo dat het EïJandje van Moggershil, of liever een klein gedeel- (/j) Reigersb. Chron. 11.0.^.339,380,4286043$. ft) Schepen Reg. v. Poortvliet.  (12 ) deelte van het zelve, het laatfte zal geweest zyn, dat het tegenwoordige ThoolfcheEiland' Leeft helpen uitmaaken. Ten aanzien van merkwaardige lotgevallen, welke het geheele Eiland raaken, vindt men,, buiten de bekende watervloeden van Ao. 1509, 1511? i53°» I53» niets merkwaardigs aangeteekend. De Nederlandfche Onlusten, welke Ao. 1566 aanvang namen, deeden zich ook hier gevoelen door vervolging en geweetensdwang,gelyk in het befchryven der byzondere Heerlykheden breeder fteat aangeweezen te worden,en ten aanzien van Vosfemeer reeds gefchied is; vervolgens werd dit Land een tooneel, waar op woeste krygslieden, het zy zy zich vrienden of vyanden noemden, te dier tyd zo wel, als nog ten huidigen dage, toonden, dat zy zeergefchikt waaren, om een zondig Land en Volk, Gods oordeelen te doe» ontwaaren, daar roof, plundering, moord en brandftichtinge, hun geliefde bezigheden uitmaakten. Terwyl de Landzaat onder dien drukkenden last byna bezweek, verdroeg de Stad Tholen zich op den 17 April 1577 met den Prinfe van Orange, zo dat van dien tyd af het geheele Land gereekend werd, der Staaten Gebied onderworpen te zyn. Wy zulleu geene aanmerkingen op dat Verdrag maaken; zulks is reeds gefchied in de befchryving der Heer-  c is > Heerlykheid Vosfemeer bl. 33: meer daarby te voegen, zoude misdaadig heeten. Kort na dat de Spaanfche heerfchappy hier een einde nam,jfchynt men op de verdeediging van het Eiland bedacht geweest te zyn; want men vindt, dat Ao. 1588. Pieter Micbiel van Oor/00 in de Stad en het Eiland, de bediening van Sergeant-Majoor waargenoomen heeft;en Ao. 1598 nog dien zeiven post bekleedde. De vyandlyke aanüagen, welke in de jaaren 1583 en 1588. tegens dit Land zyn gefmeed, vindt men in evengemelde befchryving van Vosfemeer bl. 34'. mede verhandeld; doch men vindt in dezelve geene melding gemaakt van den toeleg , die in den jaare 1594 plaats had, en wel in de Zeeuwfche Staate Notulen van gemelde jaar, bl. 179 en 182, wordt aangehaald, maar waar van geen andere byzonderheden voorkomen, dan dat het voorneemen was, om door de ondieptens van de Eendracht in het Thoolfche Land te dringen. GevaarJyk was de toeleg (wyl dezelve door bekende en vertrouwde lieden ftond uitgevoerd te worden) Ab. 1597- door Dirk van Sypenfteyn te vooren Bailliu van 'sHage, nu Commis over de ammuaitien en vivres der Stad en Eilande van Tholen, benevens eenen Pieter Harinkman, Secretaris van Halfleren,gefmeed,doch het verraad noch by tyds ontdekt zynde,kostte het  roer is van het geene daar over reeds befiooten was, iets ter uitvoer gebragt, en noch tot heden toe is dit een onderwerp, waar over men veel zou kunnen zeggen, en 't welk dikwyls gtoote bekommering gebaard heeft. Met de vernieuwing, welke den 4 December 1680. by herhaling aan de Toolfche Regeering werd toegefiaan, tot het heffen van vier grooten vis. per gemet, tot het maaken van ftraaten en wegen ten platten Lande, voor drie jaaren; zal men eindigen met telkens het zelve aanteteekenen. Genoeg dat nog heden zulke lasten onder gelyke voorwendfels niet tegengaande alles wat daar tegens gedaan, .gezegd en gefchreeven is, moeten opgebragt worden: wie zoude nu beftaan de wettigheid daar van te betwisten? Eene geduchte ramp onderging dit Eiland, wanneer den 26 Januari 1682, door eenen fchrikkelyken vloed de Polders van Nieuw Stavenisfe, Deurloo, Rafenye, 'tNieuwland, Schakerloo, de 1500 gemeten, den Broek, Vrybergen, 't Rooland, Sufanna Pölder, Slabbekoorde, Oud-kyekuyt, Vogelefanck en Kérke-polders alle onderliepen (0). Welke eene onmeetelyke fchade dit aanbragt, is ligter te be- (e) Selvins verv. op Aitzema zaken van St. en Oorl. xx b bl. 184. vergel. met St. Noi. v. Zeel, d'Ao. 1683. bl. 47-  ( *?) op nieuws te planten, waar het houtgewas of uitgelpoeld of door het ingezoogen zee-water ■ geftorven was. Voor algemeene ongevallen geduurende deeze xvni Eeuw, kan men, buiten eenige byzondere watervloeden, die hier en daar dykbreuken veroorzaakten , houden die,welke de Oorlogen veroorzaakten, die het Gemeenebest geduurig tegens machtiger Vyanden te voeren, had. Van het overvallen der Stad Tholen op 24 Augustus 1712. door den partyganger Jaques Pasteur, droegen die Stedelingen, zowel als de Opgezeetenen der beide Vosmeeren lange leed. Het vermaarde beleg van Bergen op Zoom in den jaare 1747. vervulde jniet alleen allen harten met fchrik, maar ook werdhet Eiland, vooral langs den Eendracht met Militie bezet gehouden. Hoedanig de Pandouren, de zogenaamde Bethelemiters, en andere Oostenfche knechten hier huis hielden, weeten noch fommige oude lieden. De voorzorgen toen genoomen zyn elders geboekt (p). De onlusten met keizer joseph Ao. 1784. baarde hier wel bekommering, doch niet zo groot als in den voorleden jaare 1793. toen de Franfche macht zich voor Steenbergen vertoonde;wanneer niets gemakkelyker zou geweest zyn,dan om uit het reeds overheerde Prinfe-Land dit Ei-r (/O Tegenw. St. v. Zeel, II. D, bl. 78*80.  C 39 ) Het Schor van Wairnisfen. Den ouden Polder die men beet oude Stryene: in Schakerloo. Henrick Campen foens boeck. Jacob Tdfe lieven boeck. Pieter Witten foens hoeck (t). Wy gewaagden zo even van een Watervliet, 20 is ook een Molenvliet in deezen oord te vinden: benamingen die waren zy al in den aanvang der xv Eeuw bekend, veel ouderen oorfprong moeten hebben; waarfchynelyk afkomende van ftroompjes of beeken, waar mede dit Land ook, voor en na deszelfs bedyking, zal doorfneeden geweest zyn: men erkent Watervliet noch ten huidigen dagen in de Lustplaats van mynen geëerden neef en nicht Mr. Franpois Ermerins en Vrouwe Jobanna Hele. na ten Hage in den Polder van 1500 gemeten, zo wel als Molenvliet zynde eene buurt in dezelve Polder, doch nader aan de Stad gelegen. Het was den 17 Maart 1438, dat Hertogpilip van Bourgondien aan zynen Secretaris Claes de Vriefe in eeuwige erfpacht van vier Philippus geheeten Ryders uitgaf, om te bedykenmet de tienden enz. een klein Gorsfeken en Slyk omtrent twintig gemeten groot, gelegen tus- fchsn CO IV. Copul. ter Rekenlt. v. Zeel. fo. 55<5-558. C 4  C40) fchen ons gemeyne Landt van der Thollen ends Mosjelboeck ~~ ende dat mitten middeidycken. (u). Zeker een blyk dat evengemelde Claes de Vriefe hier meer eigendom hehbende, zich zocht uit te breiden, en door de vruchtbaarheid des Lands bekoord was: wy ontmoeten hem weder den 29 Mey 1439. wanneer Hertog Filips van Bourgondien aan Lodezvyk van Bloys en Claes de Vriefe zynen Secretaris, in eeuwige erfpacht voor twintig fchellingen 'sjaars heeft uitgegeven, het Gors van Ver* belten polre , mitten middeldyck van Verbelien polre tot den Zee-dyck toe, ende den anderen middeldyck van Verbe4ien polre tot huge lein bonts zoon toe — daar toe een gors ende aenwerpgelegen aen dat voorfz.gors van Verbelien firekkende langs Doorloo ende broodelofe tot Eendreeht toe enz. (v). Ook anderen werd het geoorloofd zulke aanv/nmingen te doen; want den 18 July 1440. gaf meergemelde Hertog Filips aan den Abt, van Sint Micbiels te Antwerpen, de vryheid om van Pieter van Botlant en Alsten van Botlant, gebroeders, en van Jan van Botlant haaren neve, te mogen koopen een Uitgors aan onfen Eilande van der Tholen, op dat West- eyn- (u) IV Copul. ter Reken. v. Zeel. fo. 554. en 555. Zal dit de uitgift van het Polderken Al te kleyn niet ïya geweest? (v^ jbid. fo. £52 en 553,  (4i > tynde van PVilpendale, daar de Schelt aan die Zuytzyde ende aen die IVestzyde loopt, ende op die Noortzyde die Repe } op die Oostzyds die Corendyck van Wulpendale, beginnende aen Sinte Adriaens Dyck, ende alfoe voort fireckende tot Lein hannes zoons Reke toe, met kwytfchelding van manfchap en leenfchap die voorn. Edellieden den Grave daar voor fchuidig waaren geweest; mits betaalende jaarlyks voor erfcyns twee gulden penningen, genoemd Ryders, en doende jaarlyks op des Hertogs geboortedag binnen het klooster zingen eene misfe, en ook als hy deezer waereld zoude overleeden zyn jaarlykfche ziel-misfen enz. Waarna voorn. Edellieden voorfz. Uitgors aan den voorn. Abt hebben verkocht, en opgedragen den 20 July 1440 (w). Verder vindt men aangeteekend, dat den 30 July 1455. Lodewyk van Blois aan Hendrick Jans van Colen in vryen eigendom overgaf half al te cleyns met alle zyn toebehooren leggende aan de 150Q gemeten by Sint Joos(x'). Dit geheele Rechtsgebied was in den jaare 1480. niet hooger dan 1000 gemeten ft eenfchietens aangeflagen, van welke maar half fchot in 's Graven kas werd aangebragt. Dit (w~) IV. Copul. ter Reltenk. v. Zeel. fo. 547-551. ibid. fo. 545 en 546. C 5  C 40 Dit Land, als een gevolg der Stad Tholen aangemerkt, is begrepen geweest in het pandfchap, welk de Heer van Bergen in den jaare 1505 voor f 10000:•: . op de een en ander verkreeg: maar in laater tyden weder is ingelost; geduurende welk pandfchap , de Stad Tholen haar zitting onder de Staats-leden was ontzegt, doch diedaadelyk weder kreeg, toen zy geen vreemd Heer meer te ontzien had. Watervloeden, Oorlogsrampen, vervolging ter zaake van Godsdienst en het Euangelielicht, dat hier 70 wel als elders doorbrak, en gevolgelyk de meeste gebeurtenissen geduurende de xvi. Eeuw behooren meer tot de befchryving van de Stad Tholen, waar over men in geene byzonderheeden treeden kan , om dat zulks buiten ons betlek is, en wy dit overlaaten voor hun, die de toegang hebben tot oude fchriften en registers, welke in hoeken en kasfen geftomme-ld, hetongediert ten voedzel verftrekken. De Polders en Landen tot dit Rechtsgebied behoorende, hadden al vroeg genoeg te doen zich tegen de toeneemende Watervloeden te befchermen, dan men meende, dat zy noch vermoogen hadden, om ook buuren in nood by te ftaan, waar toezy, namentlyk de Ingelanden van de 1500 gemeten, Dalemfche Polder en Oud-Stryen, door'sLands Staaten ten aan*  (43) tanzien der herdykinge van yVestkerke en Scherpenisfe Ao. 1645 geinundeert, genoodzaak: werden, en waar over zy zich beklaagden, doch het baatte niet; de uitfpraak was gedaan, en die moest gevolgd worden (y). Het uitgeeven van kleine partyen Lands en Dyken tot 'sLands Domeinen behoorende, is ook hier van tyd tot tyd gefchied; namentlyk den 23 September 1649 werd aan Jacob van prybergen als zodanig toegedaan een gemet en 44 roeden Lands in den Polder van Deurloo,tegens twaalf fchellingen 'sjaars fz). Gelyk in het volgende jaar 1650 ook gefchied is ten aanzien van zeker ftuks Dyks omtrent de Stad Tholen, om het welk de Commisfaris Anthonis van den Brande verzocht (a). Het Zelve zal mede plaats gehad hebben met opzicht tot het geen den 14 January 1665 vim wegens de Stad Tholen verzocht werd, om in erfpacht of koop te verkrygen zeker gedeelte Dyks ftrekkende van den Soeck-weg tot Milvliet, 't welk jaarlyksden Lande £2:17:-vis. opbragt (b). Den 29 July 1670. waaren de Ingelanden van den Broek en Rooland, in de noodzaak, klagten te doen, hoe zy, nu een tragel door de (y") St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1645. bl. 408. (z) ibid. d'Ao. 1649. hl. aio. (ö) ibid d'Ao. 1650. bl. 40. (£) ibid. d'Ao. i66$i bl. 46,  C44 ) de Krabbe-kreek gelegd werd, hun overtollig water niet konde loozen, vermits door gemelde afdamming een opwas was veroorzaakt; verzoekende ter goedmaaking der kosten, noodig om zulk ongemak te boven te komen, tien jaaren vrydom van grondlasten, waar op het advis der Rekenkamer gevorderd werd (c). Hier vooren bl. 21. teekenden wy reeds aan, hoe door den hoogen vloed van 22 September 1671. de Polders van 1500gemeten, Schakerlooenz. oudergeloopen waaren; om welk ongeval draagelyk te maaken, 'sLands Staaten den 31 Oétober des zeiven jaars aan de Gelandens dier Polders toeftonden vrydom van de honderfte penningen op de huizen, landen, thienden, en dykettingen ; mitsgaders van het hoorn-geld en bezaayde gemeten voor den tyd van zeven jaaren (dj. Waar uit de groote en het gewigt dier ramp genoeg afteneemen is. Daar was te deezer tyd eene buitengewoon© fchatting van tweegulden op ieder gemet Lands j3ver hetigeheele Zeeuwfche Gewest gelegd; (zwaare Oorlogs lasten, en toeneemende buitengewoone uitgaven weet men zelden anders goed te maaken) hier van verzochten de Polders van Tholen, Schakerloo, Scherpenisfe, en Westkerke uitftel, om de noch onbetaalde helft (/) St. Not. v. Zee!. d'Ao. 1670. (J) ibid. d'Ao. 1671. bl. 235«  (45) helft dier last eerst te mogen voldoen, wan3 neer den zaad-oogst zoude daar weezen; doch 's Lands Staaten verftonden den 16 November 1673, dat daar op eerst na redelykheid konde- beilooten worden, als 'er beweezen zoude zyn, dat de eerfte helft voldaan was (e): 't welk gefchied zynde, zoude het verzochte uitftel bewilligd worden (f). De laatstgemelde overitrooming had te veel verwoesting aangericht, om zo terftond buiten alle gevaar van nieuwe doorbraaken, en tegen eene andermaalige overftrooming der golven veilig te weezen, waarom de Thoolfche Heeren den 27 April 1674. den gevaarlyken toeftand dier Polder levendig voorftelden, en daar de verleende vrydommen niet toereikende waaren, en 'er onderftand-gelden moesten bykomen, zouden zy behouden blyven, verzochten vryheid te hebben, om op der Staaten geloof, de benoodigde hoofdfom te mogen ligten, en tevens, dat deeze Dyka-, gie door Heeren Afgevaardigde mogt bezig-' tigd worden, de Ingelanden op hunne bezwaaren gehoord, en middelen beraamd worden,' om de Zee-dyken tot afweering der golven in ftaat te ftellen, en voortaan zo te onderhouden. Dit alles werd , benevens den verderen in: (O St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1673. bl. 183. (ƒ) ibid. bl. 210.  t 49 ) ren, zeker de grootfre hier te vinden, name» lyk dat in dezelve zich zeventien Landhoeven bevinden, waar van de meeste bewooners nog Landen in andere Polders baanen, waaruit de volkrykheid ook af te nemen is;zynde de Water-penningen of Dykgefchot daar vyf fchellingen en vier grooten vlaams per gemet jaarlyks. De HEERLYKHEID VAN SCHAKERLÖO kan' roemen op eene oudheid, daar veele andere Ambachten niet by haaien kunnen; Om met haar naams-oorfprong te beginnen, het woord Schaaken beteekent iemand met geweld beroo» ven, wegnemen, en fchenden. Het Latynsch woord Sacrum, zo wel vervloekt en onheilig, als heilig beteekend; Dit op een Bosch toegepast, zoude het beduiden, dat de reizigers aldaar menigwerf beroofd, en uitgefchud werden. Waar uit zou kunnen afgenomen worden, dat de benaaming van Schakerloo afkomt van een Bosch aan een water gelegen, wyl alle plaatfen op loo uitgaande, van eenen naby zynden ftroom, vliet of water hunne benaaming ontleenen, of omtrent grootere rivieren gefücht zyn, zo worden de benamingen van Lik ïo, Callo , Heiloo enz. verklaard. Kan men met reden zo eene naams-oorfprong vinden, dan fchynt het niet geheel en al ongerymt, wanneer fommige hier het heilig Woud D of  'C 5o ) öf heilig Bosch gezocht hebben daar Tacittit van fpreckt, waar Claudius Civilis de Groo» ten onder de Batavieren op zyne Nacht-bant ketten vergaste, en tegens de Romeinen ophiste: otfehoon men tevens bekennen moer, dat dit Woud met veel meer grond zich omtrent Nimmegen bevonden heeft (m). De zo even opgegeeve naams-oorfprong valt nog meer in twyffel, als men opmerkt, dat in al de brieven in Mieris Charterboeken, waar van deeze Heerlykheid gewaagd word,dezelveSchasker* loo genoemd wordt. Het aanbegtn of eerfte herkomen deezer Heerlykheid daar gelaten zynde, is het eerfte, wanneer men Schakerloo in openbaare fchriften vermeld vindt, het jaar 3212, wanneer Heer Godevaart Heer van Breda, van den Hertog van Braband, wiens Leenman hy was, de helft deezer Heerlykheid verkreeg (n). Daar dit goed zeer waarfchynelyk aan de oude rivier Sirene gelegen was, kan gemelde gift het deel geweest zyn oostwaards die Aroom gelegen , gevolgelyk zoude men het zelve nu in de Eendrecht, Schorren en Landen onder 't Markgraaffchap van Bergen op Zoom moeten zoeken. Dee- (»•") ArVftee. Nfmm oude Hoofdfï. der Batav. bt 255-197. in notis. Q>) van Goor, befchryv. v. Breda. bl. e5«  Deeze Heerlykheid het aanbegin van geheel liet Thoolfche Land zynde, is hetgeen wonder, dat zy noch het Oude Land word genaamd, en daar men haare bedyking moet of kan veronderftellen door de Deenen gefcheid te zyn, kan het zeer wel weezen, dat uit haa-' re aanwasfen de Polders van 1500 gemeten eri Oud Stryen voortgekomen zyn (0). Eene nadere gift, dan dezo evengemelde, vindt men* dat Anno 1220 gedaan is door hendrik eerftè Hertog van Braband, aan willem, Grave van Holland. en maria zyn wyf, te weeten de helft in Schakerloo in Zeeland, naast aan Braband gelegen, dan het moest van den Brabandfchen Hertog ter Leen gehouden worden , waar van men wil dat in de xvnEeuw de brief nog op het kasteel van Vilvoorden bewaard werd (p)i Dit zo zynde, bevestigd myn voorgefteld gevoelen , dat namelyk Schakerloo door de Stre-j ne gedeeld het oostelykfie tot Braband, en het westelykile deel van Zeeland zal geweest zyn. De Hollandfche Graaf hier voet gekregen hebbende, zal zich al vroeg aan zo vrugtbaaren oort hebben zoeken uit te breiden. Wyl men vindt, dat Graaf florisIV. den 24 Maart 1229 hiereenig Land aankocht (q), en den (O SnwHeg. Chron. bl. 2ga. * Cf) Mieris Charcerb. I. D. bl. 504. 7 4 D a  <54) jren, en het vry gebruik der ftroomen, min« der dan nu, belemmerd was. Had Schakerloo met Tholen een gelyke gunst ten opzichte der Graaflyke Tollen verworven, zy verkreeg ook met die Stad gelyke Keuren en Handvesten, die haar door beider Heer, Jan van Blois, Heer van Schoonhoven den 7 December i%66. vergund werd (iu), gevolglyk moest gemelde Stad en dit Land naar een en het zelve richtfnoer befhmrd worden. Wanneer in den jaare 1397. Gzvt'e van 'Blois laatlie Heer van Tholen, gevolgelyk ook van Schakerloo overleden, en dit Ambacht, zowel als gemelde Stad, aan den Graaf vervallen waaren, vermits geen wettig Oir van voorn, bezitter overgebleeven was, heeft Hertog albrecht van beyeren des Sondags na finte Lambrechts-dag (zynde 21 September) in den Haage Ao. 1399. aan beide wydlufdge Privilegiën gegeeven, onder anderen, dat Schakerloo, zo min als Tholen, nimmer van wegen de Graafiykheid verkocht of vervreemd zouden worden (x). Gelyk ook tot heden niet gefchied is. Zy deelde vervolgens in den voor- en tegenfpoed dier Stede, gelyk zy neyens dezelve door de ongelukkige Landsvrouwe (w) Mieris Charterb. III. D. bl. 201. (V) Bo.xh. op Reigersb. I.D. bi. 437—440. waar die brief opgegeven wordt, men vinde ze ook in Mieris Ciwrjeib,. III. p. bi. 704^.  t 55) :Fj5 Gravin jacoba van beyeren, onder art* dere Landen en Goederen den 12 April 1433» uitbedongen werd, om tot haar onderhoud te dienen (y). Gelykheid met de Stad werd nog nader erkend, wanneer de Staaten vanZeeland in den jaare 1526 toeftonden, dat voortaan Schakerloo met de Stad en Lande van Tholen in alle Beden extraordinaris te famen gefield zoude worden te contribueren (z). Men had fchier vergeeten melding te maaken, hoe deeze Heerlykheid, zo wel als de Stad van den jaare 1505. tot Ao 1524. in pand aan den Heer van Bergen onderhoorig is geweest, dan daar zulks elders breeder aangeteekend ftaat (a), achten wy het overbodig daar meer van te gewaagen. Wat hier verder ten aanzien van gebeurtenisfen geduurende de 7x1 Eeuw voorgekomen,zoude te vernaaien zyn, heeft of betrekking tot het geheele Eiland, of meest byzonder tot de Stad Tholen; by voorbeeld alles wat den aan- en voortgang der Nederlandfche beroertens, die geduchte Allerheiligen VJoed, het overgaan aan de Staatfche zydé, zyn of reeds verhandeld, of zoude beter in de Stads gefchiedenisfen pasfen, die wy ous niet onderwinden. Naauwlyks waaren de Inwoonders de fchade, diê (f) Mieris Charterb IV. d. bl. ioib. (z) IV Copul ter Rekenk, v Zeel. fo. 387. (a) Tagenvv. St. v. Zeel. 11. d. bl. 75. D4  .C50 die de Allerheiligen vloed aanbragt, te boven ge-^ komen, of een gelyke ramp overkwam hun den I2january 1613, wanneer de Zeedyk aan of by Schakerloo voor het geweld der baaren be* zweek , en zodanig befchadigd werd, dat tusfchen het Port Venusdam tot aan de Redoute een breuk werd gevonden van 240 roeden, om welke te heelen de Burgers van Tholen gelast werden daar aan te arbeiden, waar toe eene Scheeps-ladicg rys, offchoon tot iets anders beftemd, aangeüagen en gebezigd is geworden. Zodanige onheilen moesten noodwendig gebeuren, na dat de Stad Reimerszvale, benevens haar omliggeed Land , door de Zee overwonnen, ophielden hier ten fchild en voorfchans te vertrekken, en het deeze Heerlykheid niet meer mogelyk was, eene lengte van 620 roeden Zeedyks op 1123 gemeten te kunnen onderhouden; zo dat reeds in den jaare 3559 te Brusfel was beflist,hoe de Polders van de vyftien honderd gemeten, Dalemfche, Nieuwland, Peuke, Broek en Roolant een Dykagie moesten uitmaaken, en te faamen een JDyk-gefchot opbrengen; het geen tot den jaare 1619 ftand hield, dan toen deswegen ver» fchil ontftond, werd, uit befef, dat, de twist voortduurende,een algemeene ondergangflond te volgen, eerst voor dertig, daar na voor twintig jaaren tot Ao, 1679 incluis verdrag gemaakt; dan.  C57) dan zulks of verbrooken, of ten einde geloo» pen zynde zonder hoop van hemieuwinge, noopte de gezamentlyke Ingelanden deezer Heerlykheid om den n Maart 1681 zig aan 'sLands Staaten te vervoegen, met verzoek, dat voorgemelde Polders voor altoos mogren verpligt worden, gemeen met hun in deeze Dyklasten te dragen, wyl het hun niet mogeJyk was die alleen optebrengan : welk verzoek in handen werd gefield der Gelanden van de voorn. Polders, om daar tegen hun be ang in te brengen (h), dan waar . van my den uitflag niet is voorgekomen, en gevolgelyk deswegens geene aanmerkingen te maken zyn. Van verdere lotgevallen tot onze dagen, zal men zich onthouden, en liever fchetfen, wat hier in het Kerkelyke aantemerken zy. Dat Schakerloo voortydseen Kerk had, lyd geen tegenfpraak, en misfchien van vroeger ftichting dan de Thoolfche geweest ,ja die van haar is afgekomen, en waar aan zy ten Moeder-kerk heeft verftrekt. Deeze Kerk behoorde , zo wel als de Stad en haar Rechtsgebied, benevens de Heerlykheid Vosfemeer onder het Bisdom van Luik, dan by het oprichten van nieuwe Bisdommen in de Nederlanden werd zy onder dat van Middelburg gebragt. I» deze h 09 Sr. Kot. v. Zeel. d'Ao. 16*81. b\. 15. P 5  (53 ) zelve vond men een Autaar der Broederfchap van de Moeder Maagd; een van S. Niklaas en een van de H. Maria op het Kasteel (c). Wat door deeze laatfie bedoeld word is raadzelachtig. Zy werd door een Pastoor en twee Kap« pellaanen bediend, een blyk, dat haare Gemeente oudstyds talryk en uirgcflrekt was;dan omtrent den jaare 1305, werd zy al met de Kerk van Tholen vereenigd, wanneer Jan van Blois Graaf van Beaumond,in gemelde Stad een Kapittel van een Deken en negen Kanonniken oprechte (d). In den jaare 1405, vindt men, dat Pieter Blok in het bezit werd gefield der vierde Kapelle op Schakerloo, een bewys,dat buiten de drie voorgemelde Autaren nog eene plaats had (e). Het was ter zeiver tyd, dat deeze Kerk het zy in het beftuur, of in het zedelyk gedrag van haare geestelyke Vaders, eene hervorming noodig had, ten minfien het Thoolfche Kapittel voorzag daar in by een brief van 6 Augustus 1405 (f). Geen afbeelding of omfchry ving van dit Kerkgebouw kwam ter onzer kennis: hetiswaarfchynlyk,datinde Nederlandfche beroerte ,en wel in de herhaalde aanvallen der Spanjaarden op het Thoolfche Land (O Oudh. en Gefticht. v. Zeel. II. D. bl. 158* ibid. bl. 151. (f) ibid. bl. ipa.  befluit van 27 April 1651.1x1 erfpacht bekomeii een gemet'Lands (n). De Huis-fchatting over deeze Heerlykheid wierd in den jaare 1782. nieteCi2:3 : 3vls.aail den Lande verantwoord. Men kan als eene byzonderheid ook aanmer» ken, dat volgens oude overleveringen in dit Ambacht oudtyds een Dorp was IVestdorp ge« heeten, waar van Smallegange in zyn Chron4 bl. 550. noch de plaats aanduidt. Hiermede befiuiten wy onze aanmerkingen over het Thoolfche Rechtsgebied, dat het ten algemeene nutte wenfchelyk waare, dat Stads Regeering, zo wel als de gezamentlyke Ingelanden zich bevlytigden, om door koop meester te worden van eene Kavel-kaart door den Heer van der Schoor Raad en Oud burgemeester van Tholen Uit veele andere te famen gefteld, en diezynEd. in eigendom behoort, hebbende ten opfchrift Caarte der Stadi en Jurisdictie van Tholen en Schakerloo, waar in pertinent is te zien dc groote vanyeder polder daar onder forterende , numbres en gemetgelallen, zoo als in yeder figuer flaat aangeteekent, allesnaukeurig gecopieérl en Overgezet na een oüde kaart^ geintituleerd op de rugge van dien : Caarte der Stad en Jurisdi&ie van Tholen met den Ambacht e van Schakerloo. Aldus gecopleert by m% (») Sc. Not. v. ZeeL Skoi, ï 651. bl. 75.  tny ondeigefchreeve binnen Tholen dezen a$ Maart \75\. Wie de geene is geweest, welke van dit curieus Huk de eer van opneemen en cartaeren toekomt is duister en onbekend. Indien dit in koper werd gebragt, en de exemplaaren door de Gelanden tot een zekere bepaalde prys moest aangenomen Worden, waa« ren de kosten ras te vinden, en men zoude de nuttigheid van zo eene verordening ontwaaren, daar het eenig in zyn foort zynde, te vreezen \^ is dat het zal weg raaken of verduisterd worden: Ikwer.fche, dat'er nog Vaderlandslief3 de genoeg is, om dat voor te komen.  (6>) Het eerfte dat men van deeze Plaats met zekerheid gewaagd vind, is omtrent den jaare 1304, wanneer Ha go van Voorn, een magtig Ridder, Graaf willem I. de heerfchappy in Zeeland dorst betwisten, hier eene fterkte maakte , om zig tegens den Landsheer te verzetten, dan hoe vast ook e'n wel verdeedigd, door des Graven BroederFLoRENS Domproost van Utrecht, vermeesterd en ter neder geworpen is ($). Welk Kasteel of Burgt men meen* gelegen te hebben ten zuiden van het Dorp, tusfchen het zelve en het zogenaamde Oude* kerkhof, waar noch buitengemeene zwaarè Hukken Muurwerk op een Huk Lands te vinden zyn, die dit doen gisfen. In geheel den verderen loop der xirt Eeuw ontmoet men niets, dat in 't byzonder op dit Ambacht toe te pasfcn zy, dan allcenlyk dat Graaf floris V. in den jaare 1290. aan hatzelve Tol-vryheid verleende, en dat voorrecht door volgende Graaven tot viermaal toe is bevestigd geworden, als Ao. 1306. op St Katelyne avond des jaars 1340. den 20 Maart 1346% en op St. Jansdag 1356 (t). Ten overvloedige bewyze van dit alles dient, dat in de lyst der Plaatfen, welke van den Graaflyken Tol yati (0 Boxh. op Reigcrsb. tU D. bl, 51^ CO Sniaüeg. Cbtoo, bJ. 747. E 3  ( 68 ) van Ierfickeroort vry zyn, achter de jongde Ordonnantie van dit Middel d'Anno 1518. he* den noch tot een richtfnoer dienende, ook Poortvliet vermeld Wordt, waar tegens niet ftrydig is, dat geene der voorgemelde Graaflyke brieven in de Charterboeken van Mieris gevonden worden: genoeg als men aanmerkt, dat die fchryver, hoe naarftig ook in het verzamelen van zulke ftukken, die niet alle is meester geworden, en 'er nog eene meenigte hem onbekend zyn gebleeven. Het was den 11 November f319, dat Graaf willem HL aan zynen Broeder Jan, Heer van Beaumont, zyne renten in dit Ambacht overgaf («). Deeze in het Thoolfche Land aanmerkelyk gegoed, werd daar door in inagt en aanzien te meer verfterkt. Daar nu hier, dan daar dooraandyken meer Land verzeekerd werd, kon het niet misfen, of daar moesten over het Dyk-recht, en wat daar toe behoorde, tusfchen Ingelanden van tegen elkander gelegen Polders telkens twist ontftaan, dieniet dan door hoog gezag konde geftild worden, waar uit zal voortgekomen zyn, dat even gemelde Graaf den 20 April 1327; beval, dat alle, die geland waaren in JansPolder van Steeland en in Heer Hughen Polder by Scherpenisfe, wyl zy uitwaterden door Poort' (/) Mieris Charterb. II. D. bl. snS.  C 9 ) Poortvliet, ook met die Parochie de kosten moesten helpen draagen van Huizenen watergangen (f), dat is, het onderhoud deelen, om die fieeds bekwaam te doen zyn tot den dienst, waar toe zy gefchïkt waaren. Heer Bruynftein van Herwint, die ons, het Zy ten opzichte deezer Heerlykheid, of andere Ambachten meerder zal voorkomen, was om voorgewende of wezentlyke misdaaden balling verklaard, en dit diende Hertog averecht van Beyeren ten voorwendzel,omden om den 20 Mey 1397. alle de goederen van dien Edelman in bezit te neemen , en altoos behoeftig van gelden zynde, daadelyk te verkoppen, gelyk hy deed omtrent de Tienden in Mallant en Poortvliet aan Vrouwe Oede van Bergen, Vrouwe van Sinte Maartensdyk (W). Het zy de Graaven ftraften, of beloonden, hun byzonder belang had altoos meer invloed daar op dan de rechtvaardigheid, of het handt haaven der wetten, zy waanden daar boven verheeven te zyn; zulks kan ook plaats ge« had hebben, wanneer laatstgemelde Graaf den bastaard van Blois bevestigde in de goederen, die dezelve van den Graaf van Blois had ver^ kreegen, te weeten twee Molens in den Ban van f» Mieris Charterb. II. D. bl, 424. (w) ibid. III. D. bl. 658. £3  van Poortvliet, die beede, Visfcherye en de Zwanendrift in Poortvliet s de Lammer- en Vlas Tienden in Poortvliet, den middeldyck mit finen ioebehooren in Poirtvliet, 74 gemeten Lands in alrehande fiucken in Poirtvliet; dat Huys te Tholen enz. Den brief hier van is den aAugustus 1405, gedagreckend (V). Zulke vervreemding van 's Graven Domeinen gefchieden telkens, wanneer de geldmiddelen te bekrompen waaren, om aan de fpilzueht te voldoen. Hertog Abeit zyn Opvolger en Zoon willeji van beyeren, gedoogde, dat zyn Rentmeester Beoostenfchelde in den jaare 1411. op St. Jacobsdag verkogt aan Heer Daniël Vylen den Dyck die men heet den Nieuzpcn Dyck — jegens den Mallanfchen wech (ƒ}. Deeze Heerlykheid behoorde al mede onder die goederen, welke ten lyftogt moesten ftrekken aan de rampfpoedige Gravin jacoba van beyeren, wanneer die den geheelen toom des gebieds aan eenen ontaarden bloedverwant ten jaare 1433- moest overlaaten (z). Dat Poortvliet oudtyds een foort van Zeehaven was als hier voor bl. 66. veronderfteld werd by het afleiden van den naams-oorfprong, ?al nader blyken, dat niet zonder grond gegist (V) Mieris Chsrterb. IV. D, bl. 521. (j) IV. Copul. ter Rekenk. v. Zeel. fo. 507, (z) Mieris Charterb. IV. D. bl. 1012,  (7i J gist is; want wanneer de Staaten van Holland en Zeeland in den jaare 1438 bellooten, haare vrye vaart en koophandel tegen de Oosterlingen .te befchermen, en ten dien einde ©ene Vlootdeeden toerusten, waartoe alle Zee-fteden en Plaatfen,naar maate hun handel en vermogen gefchat werden, het hunne moesten opbrengen, werd deeze Heerlykheid den last opgelegd om een Oorlogfchip te leveren (V). Men denke evenwel niet om het geen men in onze dagen met dien naam beftempeld, maar aan een bemand en gewapend Vaartuig van dien tyd, het zy een Kogge of Karveel geheeten, welke, of fchoon te dier tyd nog geen gefchur. voerende, evenwel bekwaam waren om Zee te bouwen, en zo wel tot aanvallen als tot verweeren even dienstig waaren. Het telkens vervreemden van 'sGraven eigendommen, was door de Bourgohdifche Vorsten van hunne Voorzaaten overgenomen, en gevolgd; want den 20 April 1455. gaf Hertog PKiLips van BoüRGONDiEN in erfpacht uic aan Te Tenzoon Dienaar van den Rentmeester "Beoosterfchelt, een fcbreeve Lants, die hui' ten 's Dyckx gaet aan Mallant, Poortvliet en* de Priestermeet tot Jan Hugen zoon hille toe , fnit beuren aanzvas ende gevolge gtheeten fmasl- ffjk O) Vadert. Hifi. IfL D. bi, 535, E A  <*0 zyde endeBaersdyck, voor twintig fchellingen 'sjaars (b). Welke erfpacht voor zekere fora- > rne gelds den 22 December 1459 werd overgedraagen door Heer Jacob Jans zoon Priester; Te Jans zoon, Meur Jans zoon, Kay Pyk en Lysbetb Weduwe Ten Tenzoon, aan Willem Bol* le Rentmeester Beoosterfchelt, en zulks ten overllaan van drie Leenmannen, welke den brief bezegelden (V). Wat deel verder deeze Heerlykheid had, het zy in de Hoekfche en Kabeljaauwfche tweedragt, of de Oorlogen der Vorsten van Bourgondien, vooral van den laatften karel den Stouten bygenaamd, of ook in den overgang deezer Landen aan het Huis van oosïenryk, daarvan vindt men geene aanteekeningen, of fchoon'er niet aan te twyffelenis, dat hier en omftreeks de Oorlogskreet wel eens zal opgegaan , en den Landzaat den jammer daar van ontwaar geworden zyn, Den xvi Eeuw, by welkers aanvang de zo beruchte Vorst onder den naam van Keizer karel V. gebooren werd, cn deeze Landen tot in het midden deed gevoelen hoe het toeneemende vermogen der Heerfchers devryheid der Volkeren doodelyk is; en telkens nieuwe lasten voortbrengt. Eene byzondere Heerlykheid (5) IV. Copul. ter Rekenk. v. Zeel. fo. 509—512. (Y) ibid.  (73) heid als Poortvliet was geen voorwerp, waar op hy, die geheel Europa dagt te kluisteren, zynen aandacht vestigde; gevolglyk daar de kryg aanganfche oorden woedde, was hier niet dan om huishoudelyke zaaken te denken; als zodanig vindt men, dat den 7 Mey 1544. by den Rekenkamer in den Haage uitfpraak werd gedaan , dat die van Poortvliet, in plaats van een derde, maar een vyfde zoude draagen in de kosten tot onderhoud van den Zee-dyk van Westkerk (d). Daardoor aandyken de eige haven ter laading en affcheepen van vruchten verloeren was, moest men te Nieu-Stryen als de naaste gelegenheid zulks zoeken, waarom den toegang derwaards gemakkelyk moest gemaakt worden, zo dat Koning filips II. van Spanjen, den 24 April 1552, aan die van Poortvliet vergunde temogen leggen en maaken eeu nieuwe ftraattot aan defluis vanNieuw-Stryen, waar toe op elk gemet voor zes jaar moest gefchooten worden agt grooten, en ten eeuwigen dage op elke tonne biers twee grooten vlaams (e). Het is zeeker, dat de ontzettende Watervloeden, die de xvi Eeuw byzonder kenmerken, ook hier diepe wonden agter lieten, dan men (/) IV. Copul ter Rekenk. v. Zeel, fo. 517—520.. (O 'bid. bl. 513—515. £ 5  ( 76) van het Vry Leger wel ligt misbruik by de Tappers en Opgezetenerikan gemaakt weezen. In eene plaatfelyke Accyns van vier fchellin» gen op eiken ton bi&ï Pbaro geheeten, beftond toen het geheel inkomen der Parochie, en was beftand tot goedmaaking van alle Dorps-lasten, ja zelfs meer dan toereikende; doch nu, daar Staats Krygsvolk in het Eiland tegen den Eendracht gelegerd, en de oevers der Ooster-fchelde allerwegen verfterkt werden, baarde dit groote kosten en moesten de lasten vermeerderen; waarom den 17 January 1582, reeds een hoofd-fchatting werd geordonneerd , die over de zuidzyde deezer Heerlykheid opbragt . . . . 66:12:- En over de noordzyde , - 52:16:- Te famen «£119:8:Welke fchatting den 12 Maart deszei ven jaars moest herhaald worden, wanneer daar van ^120:5:- ingezameld werd; en den 18 July daar aan, noch al eens geheven, en ook <£. 120:5- opbragt: weikalles niet langer toereikende was dan tot den Iaatften January 1583, als eene dergelyke lichting weder gefchieden, dan niet meer dan meenfehappelyke belangen te raadpleegen, en de best raogelyke befluiten te neemen. Het alge-  C 79 ) gemeene welzyn was noch cle dry f veer, die de raadüagen regelde der geenen, die het beftuur hadden, en was de hoogfte wet. Daar de Oorlog voortduurde en de inlegering van bezoldigde benden niet konde ophouden, was het geen wonder, dat het jaar van 1584, minder gunstig was, waarom by Bailliu en Schepenen den 13 February eene capitaale fchatting beftemJ werd. tot furnisfement van den Brant lancx de Riuiere van Eendrecht in de corps de guarden. welke dadelyk geheven opbragt «£ 46:7:10 vis. Een gelyk middel moest den 8 April 1585 herhaald worden, tot furnisfement van de penningen , die nooie-, lyk van doene waeren tdt commoditeit van de tivee lenden Ruyteren die in 't Lant gecom* men %uaren3 opbrengende <£, 46 : a : - vis. Men befpeurd ligt, hoe dat de twee laatst geheve fchattingen noch de helft niet inbragten vEn het geen even dergelyke middelen Ao. 1580 en 1581 hadden doen inkomen: waar van men twee redenen geeven kan, de Pest, en eene Volks-verhuizing naar veiliger oorden, kan een vermindering van gegoede Opgezetenen varoorzaakt hebben; ook is misfchien de hoofdelyke zetting, wat ieder opbrengen moest, nu merkelyk minder geweest, aangezien veeier vermoogen gekraakt was, door rampipoeden van alle foort, nu reeds zq  (8ó) zo véele tyden voortgeduurd hebbende. Men had ook tot andere middelen, als fchattingen moeten toevlugt neemen, deeze Heerlykheid had hoofdfommen op renten moeten neemen tegens twaalf ten honderd in 't jaar, gelyk ie dier tyd alomme plaats had. Het een en andêr was niet meer toereikende, en 's Lands Staaten moesten om byftand aangezocht worden, gelyk het op hun last zal geweest zyn^ dat Ao. 1585 zeven grooten van ieder gemet lands door de Baander of Gebruikers buitengewoon moest worden opgebragt, en boven dien toegedaan werd uit den dobbelen honderlïen penning , vier grooten van ieder gemet, tot rembourfement van de costen van de Ruterie. Geen wonder, ieder Ruiter met zyn paard, werd zo aan huisvesting j ftalling en onderhoud den Huisman tot ££-14:8 vis. daags toegerekend, zo dat het blykt zy op de Gemeente teerden en de roof haar bezolding zal geweest zyn. Daar den Oorlog bleef aanhouden, is het geenzints te verwonderen, dat in den jaare 1587 eene hoofd-fehatt'mg over deeze geheele Heerlykheid herhaald is, om daar uit betaallnge te kunnen doen aan deperfonen diepaerden gebonden hebben van de bende vnn den Gratie van Ouerfieyn, welke Ruiters eerst in Maart deezesjaars naar elders vertrokken. Het was ter  C 8t ) ter zeker tyd omtrent dat de Staten van Zeeland 24: 16 vis. vergoeding deeden voor & houden van de Soldaten van de Ingelfche Compagnie van den Capitey Lambert, welke den geheelen winter hier gelegen hadden. Het was niet genoeg den behoeftige krygsknecht door zorg voor het noodige onderhoud van 't rooven en plunderen aftehouden neen., hooge bevelhebbers lieten het zich ook bevallen, als zy ten koste eener verarmde gemeente zich vermaaken en brasfen konden;dit bleek, wanneer den Grave van Solms, herwaards gekomen, als bevelvoerende over alle de Militie in het Thoolfche Eilajid, zich in deeze Heerlykheid met de jagt verlustigde, en» by die vande Wet liet vry houden en vergasten ; dat van tyd tottydookaan mindere Hoplieden gefchied was, zo wel als vereeringen, alles om dat zy hun onderhoorigen in eene gefchikte ordre houden , en den Landzaat voor overlast bevryden zouden; waar door de uitgave» des te ondraagelykerwierden; daar by kwam, dat ter zeiver tyd de Stad Sluis in Vlaanderen, door den Hertog van parma beleegerd, de Staaten een Veldleger verzamelden, om, ware het mogelyk die gewigtige Vesting te ontzetten; hoe ydel en vruchteloos de poogingen hier toe ook waaren, moest echter Poortvliet zyn »andeel in geld daar toe opbrengen, zo wel F «ls  C 82) als een kar, paard enz. Geene voorzorgen hoegenaamd werden agtergelaten die ftrekken konden, om de algemeene rust en veiligheid te bevorderen, zynde om deezen tyd een Tooren-zv achter in vasten dienst genomen, die door het blafen op eenen metalen hoorn aankondigen moest den onraad, welken hy vernam; waar door men een wacht die op het Dorps-huis gehouden was, konde uitwinnen. De last der Militie verminderde niet; Kaptein Berendrccbt, hier in bezetting, deed zich en zyn volk niet alleen van huisvesting, maar ook van bedden verzorgen: hier meede was het niet genoeg; want wanneer zulke Militie naar elders opbreeken moest, bleeven vrouwen en kinderen verblyf houden, en waren, door den gewapende arm geflerkt, tot verhuizen niet te beweegen , alsdoor i uitkoop, teer-geld en vracht-vry naar derzelvcr verkiezing verre of naby hun te laaten voeren; alle het welke door veelvuldige preuven uit de Dorps rekeningen, byzonder uit die van de jaaren 1594, 1595 enz. kan bevesrigd worden. Onder al het krygsgewoel vergat men geenzints het geen ftrekken konde om den Landman den graan-handel gemakkelyk te maaken, zo wel als om de Dorpelingen te beter en met ïiieer gemak hunne behocftigheeden te kunnen ver-  C 83 ) verzorgen, en hunne xvaaren te doen verkoopen, door middel van eene Week-markt opterichten, die ieder Woensdag ftond gehouden te worden, gelyk oudtyds, te weeten voor dó Nederlandfche beroertens gebruikelyk was geweest; dan ditzonatuurlyk als onfchuldig middel ter bevordering van het algenieene wel zyn j onftafc de wangunst der Tholenaars, die met of zonder reden vreesden en voorgaven, in hunnen handel en bedryf daar door benadeeld te worden,en reeds zo veel overmagt over het platte Land als Staats-lid verkreegen hadden, dat hunne klagten genoegzaam waren, om Gecommitteerde uit de Wet deezer Plaats vootv Heeren Gecommitteerde Raaden te ontbieden* gelyk zy dan ook in Maart i$$6, naar Middelburg reisden, waar veele kosten moesten gemaakt worden, te meer omdat die van Scherpenisfe ook klagten inbragten dat voor de Wet van Poortvliet betrokken waren twee Opgezetenen deezer Heerlykheid Coraelis Philipfen. en Cornelis Thenisfen, om dat zy graanen te Scherpenisfe gevoerd en daar verkocht hadden ; dit gevoegd by een verbod tegens deeze, Week-markt reeds te vooren gedaan , was oorzaak van Staaten wegen het geding tegens evengemelde perfoonen werd gefchorst, by een brief van den 5 April 1596, onver mindert de zake ten principale nopende de deuebdelykbeyt F a 0ft  of; ondeugdelicheyt van UL. Mart, nemaéf alleenlick by provific en geduurende dat de questie tusfchen UL ter eenre, ende die van der Tholen met hunne Adjuncten ter andere zyden, nopende de voorfz. qucstieufe Mart voor Ons or.gedecideert, zal toefen eyntelyk gedetermineerd (f). Men raadpleegde vervolgens Rechtsgeleerden, maar het van hun bygebragt natuurlyk en burgerlyk Recht, was te zwak tegens het overwigt van een Staats-lid, dat in foortgelyke gevallen hunne mede-leden ook dienstig konde zyn: zo dat door geen eyntelyk befluit voorgemelde inftelling wel is te niet gegaan , maar door die onbeflist te laaten, en in vergectenheid te brengen. Zo dra de Oorlog aan deezen Oord ontftak, 't geen niet dan met of naar den jaare r5~2gebeurde, was het gevaar om dagelyks van de een of andere party geroofd en gebrand te worden, te groot, om zulke goederen welke ligtelyk te bergen en voor een tyd te misfen waaren, niet elders in zekerheid te voeren; dit gefchiede hier ten aanzien der papieren en registers van de Wet,welke te Ziericzee gebragt waren, en wanneer het Gemeenebest gedaante en kracht verkregen had, in den jaare 1595 van daar eerst te rug gehaald zyn geworden : zonder welke wyze voorzorgen men zeker na bui- (ƒ) St. Nor. v. Zeel. d'Ao. 1596. bl. 147.  C 85 ) buiten ftaat zo*uden weezen veele byzonderhc* den te boeken, welke licht byzetten wegens het geen aan deezen Oord by de grondvesters van Neerlands Staat verricht is. In den jaare i598fchynt men weder toevlugt te hebben moeten neemen tot eene hoofd-fchatting over deeze Heerlykheid, tot eene fomme van & 118 : 6 : 8 vis. welke ftrekken moest ter voldoening van het aandeel dat Poortvliet had te gelden tollet (lechten ende planeren der Zee dycken aan wederzyden van de Stadt Tholen, die befteet zyn geweest xvje. Juny 1598 , voor eene fomme van X 500 : vis. waar toe deeze Heerlykheid oC 108 : 6 : 8 vis. moest opbrengen. Dit moest tot byzondere zekerheid der Stad Tholen gefchieden,en de Landzaat moest zuchten; de voorgewende nood billykte den last, maar wanneer het op eenen vryen handel aankwam gelyk zo even verhaald is, dan was men of doof voor het geklag, of door langwylige raadpleegingsn wist men de billykfte verlangens te verydelen. In het evengemelde jaar 1598, wierd deeze Heerlykheid voor het middel van den dobbelen honderften peuning op de huizen gefchat te moeten opbrengen, meteen zesde verhooging, oC 56 : vis. daar de omflag waar op de gebouwen gefield waaren o€ 61 :.io : 11 vis. uitbragt. Dit was een gewoon middel geworden; doch F 3 op  C 23 ) Zorgdheid nimmer kon ophouden, zo lang den Oorlog met vervvisfelende kans gevoerd werd. Het Thoolfche Land was dagt men het minst veilig aan de zy van 't Slaak en Mosfelkreek, waarom in den jaare 1604, op de Poortvlietfche Sluis eene fteene Redoute gemaakt werd, en daar vooreenten Oorlog uitgerust Schip op de wagt gelegd, waar op Captein Fincent ds Ryck het bevel voerde. De Oorlog had nu reeds hier een toneel geweest, 't welk al de ysfelykheden had doen voorkoomen, welke daar op immer vertoond zyn, wanneer het Beftand of Treves eindelyk in den jaare r.608 getroffen werd, waar in deezen oord een hartelyk deel nam en zulks beweefen door her rykelyk branden van zeep-, teer-en pik-tonnen: geen wonder, daarzoude nu , ten minsten voor een geruimen tyd, een iust en zekerheid gebooren worden, waarom zo meenigmaal gebeden en gewenscht, en welke de jonge van dagen nog nimmer gefmaakt hadden. Geduurende deeze verademing, en dat alle Öorlogs gedruis als ophield, beyverde men zich om het inwendig geftel deezer Heerlykheid te verbeteren, gelyk bleek in den jaare 1618, door het aankoopen van de helft in den Wind-molen ter fomme van oC 333 : 6: 8 vis. waar  <89) waar door de gemeente waarfchynetyk minder aan knevelarye en ongerief onderhevig geraakt en de Molenaar meer af hanglyk zal gemaakt wezen. De Vreedezon had haare lieirelyke ftraalen wel doen gevoelen, maar ook weder ingetrok* ken; het Beftand was ten einde, zonder dat men met den Vyand tot eenen vasten Vreede had kunnen komen : men ondervond daar van de bittere gevolgen, wanneer de wakkere en krygskundige Spinola in den jaare 1622. Bergen op Zoom kwam belegeren. Men begrype dat Steenbergen te dier tyd niet gevestigd was als hedendaagsch, dat geene Forten of Linie het Thoolfche Land noch dekten of beveiligden, en dat dus den Stroom Eendracht alleen de waarborg was, daar geen betrouwen op te ftellen was, wanneer die niet ftcrk bezet en bewaakt werd, waarom nu alle Landzaaten bekwaam om wapenen te voeren, aan de Rivier moesten komen, zeker om dat het verdeedigen van Bergen en het Leger gefchikt om elders afwendingen te maaken, niet toeliet hier zo veel geregeld krygsvolk te hebben, als de nood wel vorderde;dan het mangelde daar niet aan zo dra het mogelyk was zulks herwaards te zenden; gelyk bl^kt, wanneer in den jaare 1626, het Engelsch krygsvolk hier gelegerd door gebrek aan goede beF $ taa-  <90 Imposten op het gemaal en de bieren by verpagring niets meer mogten gelden, waarom de Staaten goedvonden den Bailliu en eenige <3er Magiftraats-leden te ontbieden, welke wegens hun flap toeverzicht in deezen ernftelyk werden berispt, en beflooten deeze Heerlykheid ten aanzien der twee gemelde fpecien op eenen jaarlykfchen taux te flellen, welke op ^400: vis. werd bepaald, waarvan het vierendeel alle drie maanden ten Comptoire Generaal moest worden aangebragt (m). Het innen van zulken fom bleef eene groote zwaarigheid, het gefchiede niet dan met onwilligheid zo by 't Gerecht als de Opgezeten, waarom by Staats-befluit van 3 July 1665, den Bailliu en eenige Schepenen om deswegen te worden gehoord, i*aar Middelburg ontboden werden. Door zulk eenen aanflag moesten nu de Wethouderen zorgen, gelyke, of zelfs meerdere fommen door de Gemeente wegens voorfz. Middelen inkwamen; waar toe men dienstig achtte, om den vryen molen tot eenen dwang-molen te maken; waar toen de Bailliu Jr. Philip van Borsfele op last der Magiftraat verzoek deed, en zulks ook bewilligd werd, ende Magiftraat gemagtigd, een iegelyk der Opgezeten, wegens het gemaal zodanig te fchatten als billyk zoude weezen, wyl de aanflag om den maanden St. Not. v.Zeel. d'Ao. 1554. bl. 105,123. en is^„  c 93 ) •den móest inkomen (n). De dwang, waar aan de Opgezetenen ten opzichte van een mole gebragt waaren, {maakte niet; zy verzochten daar van ontheven te worden; klagende te gelyk over het onbehoorlyk fcheppen der Molenaars, en de onbruikbaarheid der wegen, welke derwaarts leidden : maar hun verzoek werd afgeflagen , doch teffens gezorgd, dat hunne bezwaaren in het een en ander zouden worden weggenomen (o). Niet minder ftond hun tegen het fchatten; *t welk ieder huisgezin in den aanflag ter goedmaaking van de bepaalde ^400 : vis. in plaat» Van de impost op bier en wyn, had op te brengen , waarom zy al terfiond, wanneer by 's Lands Staaten daar toe beflootcn was, verzoek deeden, dat gemelde middelen, als voorheen by verpachting, mogten ingezameld worden: dit werd niet ongunstig beantwoord; Heeren ter terpachtig gaande, zouden onderdaan, of voorfz. fpecien <£ 400 : vis. zoude kunnen haaien , zo niet, dan moest de tauxatie van ieder Opgezetene en huisgezin met kennis der Magiftraat gefchieden, en in overleg genomen de beide molens het recht van dwang-malery toe te voegen onder zekere voorwaardens (p). De onwilligheid ten opzichte van het een en an- (Vj St Not. v. Zeol. d'Ao. 1654. bI« J5I» sfe. (j) ibid. d'Ao. 1660. bl. 34. O) ibid; van 15 Maart 1655.  t 94> ander bleef voortduoren, en baartte verfchÜ* lende Staatsbefluiten (q)y en men geloofde den Bailliu te flap waar in bet uitoefenen zyner Ampts-bediening, waarom hem ernftig bevolen werd de tegenftanders der fchatting en verpachting door gerechtelyke middelen tot hun plicht te honden, en der Staaten bevelen te doen gehoorzaamen; dat eindelyk zo hoog liep, wyl de gefielde tatix ten gezette tyd niet inkwam, en reeds een merkelyk achterftel plaats had , dat befluit genomen werd, om de Magiftraat in hunne perfoonen daar voor te doen executeeren (r)< Het geen eindelyk te weeg bragt, dat men hier met of tegen wil heeft moeten bukken , den opgelegden last voldoen, en zich aan 'sLands Ordonnantiën op 't ftuk der gemeene middelen onderwe rpen. De HoofdTngelandert deezer Heerlykheid verzochten 'sLands Staaten in erfpacht ofby koop den eigendom te verkrygen van den Zee-dyk van Priestermeet, met het Schorreken daar aan paaiende, waar op den raad der Kekenkamer ftond ingenomen worden (*): Welk (<7) St. Nor. v. Zeel. d'Ao 1655. bl. 41 , 45. en % Sept 1660.bl. 145. 24Maarci66i. bl.44. 27 Oei. 1662 bl. 306 (?) ibid 20 Sept. 1663. 13 en 14 January en 4 en 8 July 1665. (?) ibid. d'Ao. 1660. bl. 134.  C 95) Welk verzoek niet fchiely'c ingewilligd fchynt:; waftczy herhaalden hun verzoek den n July 16,62, geevende voor rede van aandrang, dat zy daardoor te meer hunne uitwatering konden bevorderen: waar op de Heeren van den Raade gemagtigd werden, om, na hun de gelegenheid by onderzoek zoude gebleeken zyn, met de verzoekers op de eene of andere wyzs overeenkomst te maaken, op goedkeuring der Staaten (t). Door Öorlogs-rampen, Overitroomingen en zwaare lasten uitgeput, was deeze Heerlykheid in fchulden geraakt, die uit de gewoone Parochie middelen niet meer goed te maa-! ken waaren, geene hoofdfommen konden afgelost worden ;weshalven den 30 January 1662, van wegens Bailliu, Schout en Schepenen verzoek gedaan werd, om vier grooten vlaams te moogen heffen van ieder gemet Lands, ter goedmaaking der lasten, waar op Heeren Gecommitteerde Raaden ftonden gehoord te worden Cu). Een dergelyk verzoek was gefchied! om ophef van 150 : vis. waar meede deezê Heerlykheid bezwaard was; dan dit ontmoette den 11 December 1662, veël tegenftand ter Staats-vergadering (v) ,zo wel als eerstgemelde verzoek; wordende boven dien ingetrokken CO St- N°t. v. Zeel. d'Ao. i<5$2 bl. 33. (ti) ibid. bl. 33. (y) ibid. bl. 383,  C 10+ ) gemelde lieden andere Godsdienstige begrippen, dan de gevvoone aan den dag gelegd hebben. Een diergelyk voorbeeld vindt men ook, den 18 July 1557, van eenen Floris Geertsz. die ten eeuwigen dage werdt ghebannen vuyt die Heerlykheid van Poortvliet, ende dat vp zynen hals, zulks wordt gezegd , dat geichiede volgende t Placcaat onsghenadichs Ko.Majt. Een ander vonnis ging nog harder aan, namentlyk den 9 Oftober 1562, dat Matthetis Jansfz. geiuftifeert zal warden vp een fchauot engezvorcht an een flaicke, ende daet nae als hy doet is dier naegebrant met den vyere. Men vermyde misdaaden te noemen , om by den nakomeling den naam van wreed en onrechtvaardig te ontduiken: het waaren de Bloed-placcaaten, die opgevolgd moesten worden, en de Rechters met verkrachting van derzelver geweten hunnen plicht deeden verzaaken. De Heer Te Water in zyn Verh. der Reform, van Zeel. bl. 83. teekent te recht aan, dat hier de gezuiverde Godsdienst al in den jaare 1566 doorgebrooken is geweest, doch wederom uitgeblust is: wygaan de blyken daarvan opgeeven. Het beelden breeken, 't welk ook hier plaats had, was daar een bewys van, en om niet te feylen, zal men eene geheele opgaave doen, zo als die gevonden wordt in het Schepenen Register van 1 April 1567.    E E N I G E ZEEU¥SCHE OUDHEDEN» uit ECHTE STUKKEN opgeheldert en in het licht gebragt; Behelzende een Refchryving van het EILAND T H O L E N, IN HET GEMEEN: IN HET BYZONDER HET RECHTSGEBIED DER STAD T H O L E N.' WAAR ONDER BEGR.EEPEN DE HEERI.YKHEDEN VAN SCHAKERLOO en POORTVLIET, EN EINDELYK EEN AANHANGSEL TOT DB HGOGE HEERLYKHEDEN VAN VOSSEMEER en VRYBERGENj DOOR. ÏACOBUS ERMERINS. Te MIDDELBURG, Ey de Wed: WILLEM ABRAHAMS, MDCCXCIV.   GUNSTIGE LEZER; Ifcïidde ik, by de Uitgave der twee Stukken over Zuidbeveland , reden te klagen, dat my niets door eenig bewoonder van het Eiland >was by gezet, waar door de Oudheid opgehelderd of de Befcbryving volmaakter had fcunncn worden. Geheel anders is het nu gelegen ten opzicht van het Eiland Tholen; de Heer Mr. M. J. Gaaswyk, Heer van Poortvliet enz., zvas terflond gereed my behulpzaam tezyn, gaf en vertrouwde my de oud/Ie Schepenen-Registers van Poortvliet, in bet doorbladeren van welke, de beste berichten aangaande het Kerkelyke en Waereldlykc voor en in den tyd der Reformatie daar voorgevallen konden gehaald worden : hoe ik daar in geflaagd ben, zal in de Lefchryving deezer Heerlykheid blyken; betuigende myne dankbaare erkentenis voor dien byfland, met wensch, ook anderen even edelmoedig mogen denken, en zo een lojfelyk voorbeeld volgen. Ook heb ik geen minder verplichting aan mynen waarden Neef den Heer Mr. Eranpois Ermerins, Oud-Penfionaris der Stad Middelburg, diemy de gelegenheid verfchafte, om ter plaatfe, waar het noodig was , de beste berichten te bekomen. Ook erkenne ik, in onderfcheiden gefprekken met den Heer OudBurgemeester van der Schoor, niet weinig ! 2 op.  Cpheldering te hebben verkregen': die Het' ren, hope ik, zullen niet onderlaaten, om wat bun Edelens van de verdere nog onbe' fchrevene Heerlykheden van dit Thoolfche Eiland mogte kenbaar wezen, my gunftig bytezetten: wenfcbende zulke Vaderlanders tot heil en nut hunner Land- en Plaats-ge» noot en rust, vrede en welvaar en mogen genieten , en dat hunne gedachtenis in zegening zal blyven. Een volgend Stuk zal bet Eiland Schouwen in z*yn ouden en laateren ftand bevatten, zonder my deswegen by zonder e en weinige bekende flukken waar en in handen gepield, was het niet te cnderneemen geweest: gelukkig, zo deeze beroerende booze tyden, niet hinderlyk zyn in dien arbeid te voltrekken, den aanmaanden Winter hope ik daar aan toetewydsn. v ER n c.2 September 1794. II E T  Met eiland van T H O L E N IN HET GEMEEN: in het byzonder het rechtsgebied der stad T H O L E N; waar oxder éegreepen de heerlykheid van t SCHAKERLOO, en dé heerlykheid vam POORTVLIET» en eindelyk een aanhangsel sel tot de hooge heerlykheden van VOSSEMEER. en VRYBERGEN* Het Eiland van Tholcn is het grootfte der kleine Zeeuwfche Eilanden, welke totBeoosten-foheldebehooren;het is gelegen ten noord' oosten van Zuidbeveland en Wolphaersdyk, en tea zuid-oosten van Duiveland; ten oosten A grensï  C5) gemakkelyke overtogten kan bezocht worden; maakt den handel in graanen en andere veldgewasfenvoordeelig,dewyl men de keur heeft, of men zyne graanen naarBraband, Holland, of Zeeland, waar de markt het hoogde is, brengen wil. Het is al lang voor een der vermakelykfte oorden van Zeeland gehouden^. Zomendie al nieralgemeen toeftaan wil, is hettenminften zeeker, dat ïommigeftreeken daar verrukkelyk fchoon zyn, als by voorbeeld, het Thoolfche Rechtsgebied, Oud-Vosfemeer, S.Maartensdyk en Stavenisfe; het zy men op wel beplante dyken, wel onderhouden wegen en weelige akkers hetoog laat weiden, of den welvaart der Ingezeetenen uit het trefTelyk onderhoud der gebouwen, en nieuwe aantimmeringen wil afneemen; alles kondigd daarvoorfpoed aan. Geen wonder: men roemt daar, niet zonder rede, op eene verbeterde Landbouw, waar door nu de vruchtbaare grond grootere voordeden geeft, dan voorheen; dan dit zoude geen plaats hebben, vonafmenin deeze Landftreek geene bewooners, die in gezond vernuft, beIchaafde zeden, en onderzoek van nuttige fchriften, boven andere Zeeuwkhe Eilanders uitmuntteden. Men ftaat verbaasd, wanneer men (O Tegeuw. St. v. Zeel. II. D. bl. 567. A3 ... è  < 14) fcet beide dis hoofden in 's Etage door den zwaarde het leven (k). Het inlegeren van krygsvolk, en de kosten deswegen waaren al te vooren, namelyk den 16 April 1591, een onderwerp geweest van algemeene klachten, cn gebragt ter overweeging van 'sLands Staaten (7). Eie twist-appel had lange de oaderÜnge Gerechten verdeeld gehouden; want daar voor de algemeene veiligheid door de Landzaaten moest gewaakt worden, en daar toe een algemeen Reglement ontworpen was, wilden die van Maartensdyk, Scherpenisfe en Westkerke daar toe niet verftaan, waarom het ter hooger goedkeuring den 7 December 1582. overgegeeven werd (m), dan denuitflag is myniet gebleeken. De vyandelyke magt was te naby het Eiland Tholen, en deszelfs bezit was van te veel aanbelang om verder te kunnen doordringen, dan dat 'er niet van tyd tot tyd pogingen zouden aangewend geweest zyn, om van hetzelve meester te worden. Behalven de evengemelde aanflaagen, was men ook in den jaare 1593 voorden Vyand zeer beducht; waarom eenige gemachtigde, niet alleen uit de Stad, maar ook van 't platte Land,deswegensvertoogen ter Staats-vergadoringen inbragten, en daar toezegging ontfin- gen, (a1) J. de Mnuregnnult, Jurid. Obferv. bl. 2pp. (7j St. Noc v. Zeel. d'Ao. 1591. bl. 68. VilL Copul. ter Rekenk. v. Zeel. £p. 396—298.  ( *5) f en, dat niet alleen in de verfterkingvan 'tËi«, Jand zoude worden voorzien, maar ook gezorgd, dat twee Zeeuwfche Vaandelen deezen Oord kwamen bewaaken. Dan dit zal zo veei aandrang niet gehad hebben, als het vertoog van den Graave van Hohenloo, die in den jaare 1594.de Staaten onder het oog bragt,hoe noodig het was ter verzekering van deezen Oord te zorgen, dat de Vyandaan Venusdam , Stryenbam en Poortvlietfehe-fluys konde geweerd worden, ook dat by de ondieptens der Eendracht met gewapende Vaartuigen werd gewaakt, en de grachten van het Huis te S.Maarttnsdyk uitgediept: waar opterfiond eene commisfie werd benoemd, om het een en ander te bezichtigen, en verflag te doen; welke Gecommitteerde waaren de Heeren Santen ,£oeye, Joachimy, Zuyt landt, Gele en Reygerbergb (*). Tot het bemachtigen van dees Landftreek op den 3 Juny 1623 waaren de Spanjaarden voorneemens met eenige Chaloupen eenen aanval te waagen; doch zo dra kreeg men hier geen kennis van de zaak, of men was óp zyne hoede, hield goede wacht, en bereidde zich tot eene rustige verdeediging; de Vyand had zeker ook deswegen kondfchap en bleef achter. De inlegering van Krygsvolk op het platte Land was tevens noodig maar lastig, en baarde (*) St.Not.v. Z»el. vansMey 1593 eni4july 1594,  (16 ) de telkens ongeregeldheden, gelyk in het be1 gin desjaars 1626 gefchiedde (n); en den 30 November van dat zelve jaar gaven de Thoolfche Gedeputeerden ter Staats-vergadering kennis, dat de Vyand, zich weder tot eenen aanval gereed maakte, weshalven zy om verfterking van hunne bezetting en voorraad van ys«; breekers, ys-zaagen enz. verzochten (0). ■ Zo veele herhaalde aanflagen hadden al vroeg/ maar byzonder in den jaare 1619, toen hetBeftand noch niet ten einde was, het aanleggen van onderfcheide Forten langs den Eendracht noodzaakelyk gemaakt. De kosten daar toe waaren door deezeEilanders opgefchooten,en het Zeeuwfche Gewest was zulks in rekening ter Generaliteit geleeden; waarom de Thoolfche Heeren den 8 January 1629 het tyd oordeelden, om desweegens te rug gaave of vergoeding te verzoeken; en tevens te vertoonen de zwakheid der Compagnien, waar mede het Eiland bezet was, verzoekende eene verfterking van noch twee ZeeuwfcheCompagnien (0). Hoe flapper de kryg gevoerd werd, hoe meer men binnen 'sLandsbedacht was, den handel, en wat tot bevordering van dien ftrekken kon» de, ter hand te neemen. De Thoolfche Regeexing dagt ook een middel uit ter vermeerdering hun- («) St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1626. bl. 102. (0) ibid. bl. 395. Q>) ibid. d'Ao. 1629. bl. 14,  C t7 ) hunner neering, en verbeetering der Scheepi vaart, wanneer eene binnenlandfche van hunne Stad tot Poorvliet, en voorts tot Scherpenisfe gegraaven werd, verzochten daar toe by 'sLands Staateh Odhooy, aanbiedende den geenen vergoeding te doen, wiens Landen daar door mogten verminderd en ingenoomen worden : welk verzoek die van Poortvliet en Schcrpenisfe werd ter hand gefield, ten einde hun belang en gedachten deswegen te verneemen (g). Dan dewyl het vervolg deezer zaak my nergens voorkwam, moet men befluiten,. dat dit ontwerp in zyn geboorte is blyvenfteeken, zeker om zwaarigheden, niet gemakkelyk te overwinnen. Was dit voorneemen mislukt, de Toolfche Overheid, had iets beters bedacht, om het platte Land aan zich cynsbaar te maaken; verzoekende den 23 April 1643 Octrooy tot het heffen van twee fluivers op ieder gemet in de de ganfche uitgeftrektheid des Eilands, tot onderhoud hunner Stads bruggen, poorten, enz., voor den tyd van zeven jaarenj waar op wei terftond geen befluit volgde (r). Zeker om dat het voorwendfel van zulke fchatting te veel tegen eene geduurige voorgewende Vry- beid (?) St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1630. bl. 206, (.0 »t>id. d'Ao. 1643. bl- 206.  C .18 ) beid aanliep, en zal daarom geen voortgang gehad hebben: naderhand heeft men beter vond bedacht, die zelfs boven verwagting Haagde. De Munfterfche Vrede d'Ao. 1648. maakte een einde aan zo veel jammer en verdriet, als deeze Eilanders een reeks van tachtig jaaren hadden uitgedaan; eerst eene vervolging om het geloof, en eene gevloekte gewetensdwang, daarna het ftrydcn tusfchen de Spaanfche en Staatfche benden, wie hier de heerfchappy zoude voeren. Naauwlyks was dit beilist,'of men zag op de oevers der dyken de felfte zeegevechten, en aan den Eendracht was men dagelyks voor invallen beducht. Hoe meenigen aanflag moest men niet ontduiken. Een aantal Sterktens, Redouten, enz. moesten bezet, entevens moest 'er eene genoegzaame Landmacht by de hand weezen, omeenen rosteloozen Vyand t'aller uur te kunnen wederftaan. Dit baarde kosten van inlegering,welke altoos met roof, geweld en buitenfpoorigheden verzeld gaan. Nu verviel dit alles: eene lano- gewenschte Vrede deed hier eene rust gebooren worden, welke het toenmaalige gedacht nimmer gekend had. Het kon niet misten, of de zo even geeinde Oorlog liet nog zwervende benden achter, die, gewoon op den Landman teteeren, nu  C 19) buiten dienst gefield, het op openbaars roof toeleiden, en de wegen onveilig maakten. Ten minden de Thoolfche Heeren zullen dit voorwendzel gebezigd hebben; wanneer zy den 21 February 1650, ter S taats-vergadering verzochten twee grooten van ieder gemet voor het geheele Eiland, tot het onderhouden eener Roo-roe, tot weering van vagebonden, bedelaars enz. Eerst werdt dit verzoek van de Staatsieeden in bedenking genomen; doch des anderendaags van alle toegeftemd, uitgezonderd de Eerst Edele, die Scherpenisfe enSint Maartensdyk daar van wilde uitgezonderd hebben (s). Wyl dit te veel opziens zou gebaard hebben, bleef men aanhouden, en noch den 6 November des zeiven jaars werd de Stad Tholen het verzochte Ocftrooy voor tien iaaren vergund (t). Het bleef daar niet by; den 27 April i65'r. werd aan evengemelde Stad toegedaan, om andermaal tien jaaren lang vier grooten van het gemet te moogen heffen, tot het maaken van bruggen, wegen enz. (u) Zulke vergunningen eens toegedaan, wat ook den Land-eigenaar, Ambachts-heeren of gerechten daar tegens mogten in brengen, weri, Oécrooy te verwerven voor vier jaaren, om over het geheele Eiland een ftuiver van het gemet te heffen, tot goedmaking der onkosten, die noodig waaren tot het weder invoeren derLandwacht, die waarfchynelyk, federt het eindigen van den tachtigjaarigen Oorlog afgefchaft was (z). Noch datzelve jaar,den 22September ió>i. trof het Toolfche Land een watervloed, veroorzaakt door eene doorbraak dicht by de Stad, waar door niet alleen genoegzaam het geheele' Stads Rechtsgebied onderliep; maar ook een andere Dyk bezweek, tegens de Ooster-fchelde, zo dat ook Scherpenisfe en Westkerke overfiroomd werden; waarom de Ingelandens /\ «. « dier (X) Sc. Not. v. Zeel. d'Ao. 1Ö83. bl. 51. B 3  dier ortderfcheidene Polders onderfland by 's Lands Staaten verzochten, wyl zy onmachtig waaren tot het opbrengen der lasten en tot herflel der Dykbretiken (a), en weinige dagen daar na, werden htm tot het herftellen van Dyken en Zee-weeringen oC 2000 : vis. toegeftaan (b). . ■ Hetcynsbaarmaaken van het platte Land aan de Stad friet de.Opgezeetenen geweldig,want zy konden niet begrypen, dat dit vruchten waaren van den bloedigen Spaanfchen kryg, waar in men voor de Vryheid gefüeeden had; waarom de Gemeentens en Gerechten van S. Maartensdyk, Vosfemeer, S. Anneland en Stavenisfc bondgenootfchappelyk den 13 October 1672. deswegens hunne klagten ter Staats-vergadering inbragten, hoe dat zy eens aan de Stad Tholen vier grooten van het gemet hadden moeten opbrengen, tot het maaken eener nieuwe poort, dat die daar mede niet vergenoegd , dien last bleeven heffen, en noch daarenboven van hun vorderden twee grooten van 't geniet tot onderhoud der Roo-roede. Welke klachten gefteld werden in handen der Thoolfche Regeering; voornamelyk, om op te geeven uit kracht van welk befluit of vergunning zy zulke fchatting genooten, en heffende waaren (c). Dat (a) St. No:, v. Zeel. d'Ao. 1683. bl. 185. (f) ibid. d*Ao. 1Ó71. bl. 187, (f) ibid. d'Ao. 1672. bl.  C*3) Dat alle, 20 wel de Stad, als Land-bewooners zich altoos gereedelyk lieten vinden, en bereid waaren,als de algemeene nood het vorderde, bleek daar uit, dat, wanneer den 9 Juny 1673. verflag ter Staats-vergadering gedaan werd, in wat fhat de Sterktens langs den Eendracht zich bevonden, zo dat zy niet heiland waaren, om den minsten vyandelyken aanval te verduuren, en 'er eene geheele her(telling vereischt werd (d) ; de Burgers der Stad, en ook deOpgezeetenen desEilands bereid waaren,om ,zo veel de aarde-werken aanging, dezelve te herftellen, en hunnen arbeid voor het Vaderland veyl hadden (e). Hadden 's Lands Staaten gereedelyk ^ 2000: vis. toegedaan tot herftel der Dykbreuken Ao. 1671, zulks was tot een merkelyke onder/leuning geweest, en met dankbaarheid genooten, doch niet toereikende voor de lasten en het bezwaar, waar in de ondergevloeide Polders gekomen waren federt hunne herversfching, waarom zy den 16 January 1675 deswegens vertoog by de Hooge Overheid dee. den, verzoekende afilag van de buitengewoone honderfte penning, federt hunne Landen waaren ondergevloeid, enz. Welk verzoek in 00 Sr. Not. v. Zeel. d'Ao. 1673. bl. 105» 00 ibid. bl. 115. B 4  Cm) in handen der Heeren van *s Lands Rekenkamer werd gedelt, om deswegen van raad en bericht te dienen (fj. De Pachters der Domein-landen en Dyken waaren door de overftrooming niet minder ontzet van hun verwachte voordeden, waarom ookdeeze over de pacht van den jaare 1671.kwyrfchelding verzochten: waar over bericht en raad der Rekenkamer gevorderd werd (g). Hoe billyk zulke verzoeken ook waaren, en hoe guniïigde Heeren der Rekenkamer over dezelve dachten en geraaden hadden; werden 'er echter alvoorens tot een volkomen befluit te komen, twee Heeren met ejn Regeerings-lid van Thoolen gemagtigd, om voorzeide noodlydende Polders nader in oogenfchyn teneemen, en van alles verflag te doen (h). Dit gefchied zynde werden den 23 September 1675. de verzochte vrydommen toegedaan , waar door de Polders van Schakerloo, Deurloo, Raferny, Scherpenisfe, Westkerke, 1500 gemeten, Dalem, Poortvliet en Nieuw-Stryen eenemerkelyke verligting in lasten verwieiven, maar waaren daarentegen verplicht tot het leggen eener Inlaagein de Polder van Schakerloo langs de Schelde, tot verzeekering der Stad Thoolen, waar over zy te lamen moesten beraadflaagen, enten langden met het , (ƒ) Sr. Not. v. Zeel. d'Ao. 1Ö75. bl. 39- (?) ibid. bl. 40. ibid. bl. 67.  het voorjaar van 1676 de bepaalde Inlaage ter hand te neemen (i). Hoe voordeelig de nabyheid van Braband aan dit Eiland zy, baart het evenwel ook ongelegendheeden, en heeft zyne nadeden; dit bleek in dêii jaare 1676. wanneer dagelyks uit de naaste bezettingen van den Staat, veele Ruiters en Voetknechten over en langs het veer aan Botshoofd,den Landman eetwaaren en andere behoeften afpersten; wel dra bragten de Heeren van Thoolen de klagten deswegens gedaan ter Staats-vergadering, waar beflooten werd den Commandant van Bergen op Zoom en van Steenbergen zulks onder 't oog te brengen, en verzoeken hunne onderhoorige befolddingen onder behoorlyke krygstucht te houden; terwyl ter zeiver tyd gezorgd werd, dat aan de onderfcheide Veeren langs den Eendracht geene gemeene Krygslieden meer zouden overgevoerd worden, dan die in werkelyken krygsdienst,of wel met behoorlyke paspoorten voorzien waaren (k). Het Eiland eens cynsbaar aan de Stad, gemaakt, was het niet te verwonderen, dat den 28 January 1678. op nieuws Octrooy werd verleend tot het heffen van vier grooten per gemet, (O Sti Not. v. Zeel. d'Ao. 1675. bl. 223 en 237. O) ibid. d'Ao. 1776. bl. 8. 'B 5  t;*0 met, op den voorigen voet (7). Dit werd, den 4 December 1680, tot het maaken van ftraaten en wegen ten platte Lande nochmaals herhaald (_tn). Men heeft altoos en met rede, in begrip geweest, dat, wanneer de dieptens van den Eendracht mogten verloopen, en die ftroom waadbaar worden, het Eiland zyn voornaamfte fterkte zonde misfen; het fchynt dat in den jaare 1680 daar gegronde vrees voor was; want den 7 December des gemelden jaars, deswegen ernftelyk geraadpleegd wordende, meende men, dat zulk een verloop voor te komen waren door het leggen van een Tragel door de Mosfel-creeck, Crabbe-creeck en Hamel-creeck, en een Dam door IVydaers tot beneficie van het Zyp j dan daar men veronderftelde, dat het geheele Gemeenebest hier belang by had, befloot men dit de Algemeene Staaten en den Prins Stadhouder ter kennisfe te brengen, met verzoek dat op gemeene-Lands kosten voorzeide werken, welke 50 a ƒ 60000: zouden beloopen,befteed en gemaakt werden («). Hier over zyn veele vruchtelooze raadpleegingen gehouden; daar hetal van den jaare 1662 af, een onderwerp van ernftige overweeging was geweest, doch nimmer (/) Sr. Not; v. Zeel. d'Ao. 1678. bl. 27. ibid. d'Ao. 1680. bl. I73. (») ibid. bl. 185.  C*8) befeffen als te berekenen. De Inwoonders; hoe zeer gedrukt, bedreeden echter alom met nieuwen moed de zee en ontrukten de golven haaren prooy, door alle de gemelde Polders in 't drooge te brengen, en vooral de buiten- of zee-dyken merkelyk te verzwaaren en te verhoogen, wyl men nu geleerd had, tot welken peyl het water, door eenen noordwesten dorm de zeegaten doorgeduwd, zich verheffen kon: ook is het zedertdien tyd, dat men alomme in Zeeland de nieuwe bedykingen meer kondig, en van zwaarder aanleg heeft beginnen te maaken; niet zonder merkelyken onderdand van Staaten wegen, door het verleenen van vrydommen voor eenige jaaren ten aanzien der gewoone en buitengewoone lasten, konden die noodlydende Polders niet weder in volle zekerheid gebragt, en tot vruchtbaare gronden gemaakt worden. Den 3 February 1683 verzochten noch de ondergevloeide Polders onder Tholen, daar onder de Dalemfe Polder; ook de Polderkens in Vrybergen voor zeeven jaaren van alle lasten ontheven te mogen zyn; 't welk in bedenken gehouden werd. Zulk een oordeel was genoeg, om tot het einde der xvn Eeuw zich bezig te houden, met verwoeste huizen, fchuuren, heulen, fchuttingeu, hekkens, enz. te herdellen, en op  C 30) Eiland te ontrusten, en zo niet onder zyne magt te brengen , ten minften te brandfchatten, dan Gods befchermende hand verydelde zulke aanflagen, zo die plaats gehad hebben. VVy weeten geene byzonderheden genoeg, veel min de geheime dryfveeren van dien wonderbaarlyken inval; zulks blyft voor de nafcomelingfchap bewaard; wy moesten het aamlippen en befiuiten daar mede de lotgevallen van het Thoolfche Eiland. Daar blyft noch overig met een woord van het kerkelyke te gewagen. Het Heidendom zal hier al vroeg voor de Leer van Christus hebben plaats gemaakt; de Edele MaagdGeertruid, zo beroemd wegens haar leven, wonderdaaden, en ftichtea van kapellen in de Roomfche kerk, van Geertruidenberg af tot Bergen op Zoom toe, zal ook haare zendelingen in deeze Landftreak hebben gehad, die de Roomfche Leer verbreidden, en in plaats van het Heidenfche Godendom den Beeldendienst invoerden; dit werd wel dra de heerfchende Eerdienst, dieEeuwen lang gehandhaafd bleef, niet alleen door dien ieder Kerfpel zyne geestelyke Herders had, maar de kerk noch daarenboven door drie kapittels van Kanonniken zo te Tholen, Maartendyk als Sint Anna-land beftuurd werd, welke Haag waakzaam waren, om de  C 31 ) de Geesrelyke overmacht te handhaaven, en Romens decreetenals godfpraaken te doen eerbiedigen; dan zulks begon te wankelen, zo dra de navolgers van Luther en Calvin de gevoelens dier hervormers alomnie -verfpreidden, en het volk in dezelve onderweezen. De nabyhehl van Braband, en gerneenfehap met noch twee Gewesten deed die verlichting al vroeg overilaan, gelyk men meer byzonder by de befchryving van St. Maartensdyk hoopen te betoogen. De vervolging, die-zulke beJyders ondergingen , konden niet langer duuren, dan tot dat dit Eiland geheel der Staaten zyde omhelsde, en lid werd van een bondgenootfehap, dat de wanhoop vormde, en van welker grondvesters eenige zich niet fchaaraden meer yverig, als christelyk tot een zinfpreuk te voeren liever Turks als Spaamcb. Al vroeg werd 'er op de onderfcheide plaatfem voor Leeraars der hervormde kerk gemeenten* gezorgd, en het bygeloof beftreeden; dan zy werden op hun beurt vervolgers der Roomsgezinden, en was hun magtuitgeftrekt genoeg geweest, wie weet in hoe verzy de verplichting zouden vergeeten hebben, om de lesfen van eenen zachtmoedigen jesus te verkondigen : niet te vreeden met den Roomsgezinden geene oeffening van hunnen Godsdiens te gunnen binnen de plaatfen van derzelver verblyf, *e«  (32) rekende zy het zelfs voor eene misdaad, die te Hallieren te gaan bywoonen, gelyk daar over in den jaare 1629, door de Clasfis vertoog by de Zeeuwfche Staaten werd gedaan , welke, ook door yver gedreeven, en om niet te fchynen een andere kerk-dienst, dan de heerfchende te begunftigen, toezegging deeden van daar tegen by Placcaat te zullen voorzien. Men wilde zulk onchristelykbeftaan nog Verder dryven: ookdeftilleen vreedzaame Mennortiten of Doopsgezinden mogten God op hunne wyze niet dienen; men ontruste en vervolgde hen, tot dat 's Lands Staaten te recht en wys zulk een beftaan wraakten, en in den jaare 1635' verbooden, als wy te eeniger tyd, ten aanzien van St. Maartensdyk breedvoeriger meene te verhaalen. Het Dyk beftuur in dit Eiland is zeer onderfcheiden, en ver van eenpaarig te weezen; ieder Heerlykheid of Rechtsgebied heefc zynen byzonderen Dykgraaf en Gezwoorens, dat altoos de kundigfte en gefchikfie niet zyn, en men heeft deswegens wel eens de byzondere gunsr. boven het algemeen belang zien zegevieren: dan het brasfen enilempen by hun zamenkomsten fehyntminder, dan voorheen te zyn; ook daar in is meerder befchaafdheid gekomen. Wy zullen onze aaateekeningen en opmer- kin»  X 33 3 kingen ten aanzien van dit vruchtbaare ert vef J lustigende Eiland befluiten, met eene opgaaVe te doen, wat de Tienden daar in den jaare i78a zyn verpacht geweest; ook hoe veel de hort* derfte penning öp de gebouwen opbragten, zowel als de verpagte gors en dyk-ettingeii, waar uit kan opgemaakt worden de waardy der veldvruchten van een geheel jaar, dn andere aangelegendheden, gevolglyk dat zulk een Landftreek daarom zo wel van de Staaten van t Zeeuws Gewest, als van het geheele Bondgenootfchap eene byzondere aandacht verdien t, zo dat voor deszelfs veiligheid en rust niet te veel gezorgd worden kan. • Van de huizen (die der Stad Tholen daar met onder begreepen) oC 727:10: 1. Van Molens. . I00. . r Van Renten. . : 2 • 8 o€ 827:12:1^», Van Tiendens over Oud- en Nïeuw-Vosfemeer . eglMl. $. 8> Van Tholen . . p20. S; _# Van Poortvliet . pg5. ,. 3< Van Nieu-Stryen . 68:17: *, Van Sint Maartenskyfe - 974; 2. ?* Van Scherpenisfe . 226: 3: 5" Van Westkerke . 279'. ?. p" Van Kempenshofltede - 219. 8; $ Van Stavenisf? , 4U. 4,I0'  (34) Van Sint Anneland - 773 • '7* ïa Van Sint Philippiland « 260:17: 5- Van Gors- en Dyk-ettingea. Over Tholen . 106:—: 10. Vosmeer . - 180: 1: 2, Poortvliet . - 131: l7 • 9- Kieu-Stryen . - 6:1%:—. Sint Maartenêdyk - 100:10:—. Scherpenisle - 14: 9!~~' Westkerke . - 24: 6: 3- Kempenshofllede . - 32: —: 3' Sravenisfe . .40: e': 9» Sint Anneland . - 5I! 7'• '* Sint Philippiland . - 84; 4; * oC 771: 2: ï. . Het behoort ook tot de byzonderheeden > deezes Eilands, dat in den jaaren i?6z. het getal der paarden binnen het zelve bedroeg | toiü fiuks. Geen byzonder Wapenschild heeft dit Ei- ( land nimmer eigen geweest, daar ook geen t gebruik van te maaken was, aangezien het f Rechtsgebied, Land- en Dyk-befttmr zo on- ; derfcheiden, en van den anderen onaf hanglyk 1 zyn. Lange mag dit welvaarend Land een , voorwerp van zegen blyven, en de Landzaat , daar voor oprechte dankbaarheid zynen Schepfer en Weldoender toebrengen! HET I  C 35) DER STAD THOLEN* DAAR O.n'DER DS HEERYKHEID VAN SCHAKERLOQV JL holen een Stad geworden zynde, endoor bevordering van het geene tot aanwinning van Land dienen konden , haar eigen belang voorftaande; is het geen wonder, dat zy een voor« naam Rechtsgebied verkreeg, alvoorens de Graaven bedacht waaren, gorsfen en aanwasfen van eertyds bewoonde en bevolkte Landen tot hun eigen voordeel te verkoopen» en tot bedyking op zekere voorwaarden fchenken. Die flreek Lands, welke in dit Eiland door ge^n byzondere Ambachts-heeren bezeeten of beheerscht wordt, maar bekend is onder derf naam van het Rechtsgebied der Stad Tholen $ ftrekt zich van het zuiden noordwaards uit, eni bevat van het Noorden af G * r. De  ï. Den Polder den Broek.' s. Rooland Polders. 3. De Polder van oud Stryen," 4. De Peuke Polder. 5. De Puit Polder. 6. Nieuwland Polder. 7. De Dalemfe Polder. 8. De Polder van 1500 gemeten. 9. De HeerlykheidvanSchakerloo of Oudelande. 10. Polder Alteklem. Ao. 1720 geinundeert. 11. Deurloo Polder. 12. Vrouw Bely Polder. 13. Raferny Polder (r). Alle welke Polders (de ondergeloope Polder Altcklein niet mede gereekend) te famen 4782 gemeten 75 roeden fehotbaar La.id uitmaaken, en onder een Dykbeftuur zynde, door een Dykgraaf, vier Gezwoorens, een Penningmeester en Klerk worden bezorgd,terwyl over de Polders van 't Roodeland en den Broek twee byzondere Gezwoorensgefield zyn. DeDykgraaf, die te gelyk Bailliu der Stad is, en gevolgelyk het Iyfftraffelyk Rechtsgebied over deeze geheele {treek uitocffend, heeft hier een groot gezag: gelukkig, als zulke inrichtingen te gelyk hun, die zulk eene waardigheid bekleeden, de vereischte kundigheeden aanbrengen. Ge- (>) Kaart van het Eiland Tholen door Hattinga.  C 37 ) Gelyk liet hooge Rechtsgebied deezer Landftreek door deThoolfche Regeering wordt uit* geoeffend, zo is de middelbaare en laage.Rechtsoeffening ook daar aan onderhoorig; welke Landen een byzonder voorrecht eigen is, elders in dit Eiland onbekend, nanielyk dat zy vry zyn van Flas-tienden, zonder dat my den oorfprong daar van gebleeken is; misfchien is het wel eene gift van de ongelukkige Landsvrouwe jacoba van beyeren: men weet hoe 2y dergelyke vrydom aan verfcheide Landen in Zuidbeveland heeft vergund, en in het nabutirigMaartensdyk zich met haaren geliefde frank verlustigende, kan uit erkentenis van uitftekende diensten, deezeLandzaaten een altoosduurende gedachtenis van haare dankbaarheid gelaaten hebben. Ten aanzien van dit Rechtsgebied in 't gemeen, kwam my voor, dat Hertog Albrecht van Beyeren, den 8 January T403, aan Bette claeszoon en Iiuge lauzvenfoen Reynouts , gegeeven heeft een Uitgors ende Slick dat geheeten is onder Slick, tot Dy eken tot eenen Coerenlande, liggende an die zuydtzyde van den polre van Dorloo Eendrecbt Oost of, Voech- foert zuyt of; die Schelt voest off ,endc die polre van Dorloo Noort off. houdende de Graaf aan zieh de Tienden en het Ambacht (s). Der» (O !V. Copul. ter Rekenk. v Zeel. fo. 559. C 3  ( 38 3 Den 14 Maart 1415. verkogt Hertog Willem Van Beyeren, aan Jan den bastaart van Bloys beere van Treslong, voor 4O00Franfche kroo|ren, de volgende Tienden in den Lande en meest op de Jurisdictie van Tholen. In t Nieuw Doorloo,. —- Verbleyen. — / cleyn Ambacht. — t Schoor van Pieter van Stonden. Achter Willem Coudenboven ende t Spaerè daar agter. t Nieuwlant dat men heet den Broeck. t Nieuzvelandt dat men heet Sint Joosle landt. Den Polder dat men heet den Puyt. Den Polder die men heet de Paddeke. Den Polder die men beet Westerbil. Den Polder agter Dalem. De helft van den Oosteinde van den Souten Polder. De helft van den Westsinde van den Souten Polder. De helft van de Lutteldycken. De helft van .... totten Wolverfchen wege tot ... • toe. De helft van de Wolverfchen wege tot . . toe. De helft van der Scbe-dilue ten Watervliet fpe. Lis helft van der Schoer achter Watervliet. m  .inbond van het voorlid der Thoolfche Gede° pureerden, in handen van eenige byzon<ïere Heeren gefteld, die deezen flechten toeftand van zaaken zouden gaan bezichtigen, de geene welke daar by belang hadden, hooren, en van alles verflag doen, voor dat men op de onderfcheide verzoeken een befluit nam (g), Het een en ander had plaats,en op ■het overgebragte verbaai by herhaaling geraadpleegd, kwamen de gunstbewyzen hier op neêr, dat aan voorgemelde Polders werd toegeftaan, verlenging van voldoening der tweede gulden per gemet over den jaare 1673: ook van de vyfenveertig ftuivcrs per gemet tot den .éerften January van den volgende jaare (J>). Daar men zich dan meest met eige middelen oit eenen gevaarlyken toeftand moest zien te ,redden, konde het geen daar toe dienftig was zonder bykomend openbaar gezag niet als wettig doorgaan. Zo mogt by voorbeeld geen Schuld-eisfcher, hoe wettig zyne fchuld- en verbandbrief ook was, zynhoofdfom, dan na verloop van eenige jaaren, opzeggen; daar toe werd den 26 December 1675. door de Gelanden der ondergevloeide Polders van Tholen en Schakerloo verzoek gedaan,op voorbeeld, dat hun zulks reeds den o. Maart 1673 voor cwee O) St. No* v. Zeel. d'Ao. 167.1. bl. ïift ('O ibid. bl. 180.  twee jaaren was vergund geweest: Hoe over* tuigende deeze waarlieid ook zyn mogt, was zo eene nieuwe vergunning echter zeer bedenkelyk, en kon geacht worden tegens de goede trouw te flryden, waarom men befloot den geldfchicters, indeezen belanghebbende,daar op te hooren (O- Veel gereeder lag het befluit, om op het verzoek der Thoolfche Regeering toe te liaan,dat die zoude mogen doen heffen vier grooten vlaams van ieder honderd ponden Mee, die in de Stoven binnen de Stad, en haar Rechtsgebied zoude worden gereed, voor den tyd van negen jaaren, op voorwendzel van te dienen tot herftelling van ftraaten en andere Stadswerken (k). Terwyl dit voorviel, verdochten de Penfionaris Joban van Frybergen , en de Advocaat Jaccbus van Slin; de eerfte om in erfpacht te mogen hebben een klein einde Dyks in Schakerloo tusfchen den Beul- en Dollekens-weg de laatfteommede in erfpacht te verkrygen den Dyk tusfchen Broloofe tn Scbakerloo, waarfchynelyk bereikten zy beide hunne oogmerken. De ongemeene Vloed van 26 January 1682 had, gelyk bl. fljr. leeds aangeteekend is, de PolCO St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1675. bl. 250, 0) ibid. d'Ao, 1776. bl» 181.  (48 3 Polders onder Tholen en Schakerloo doen on^ derloopen; wilde men nu die breuken floppen,zo moesten 'er weder buitengemeene middelen te baat genomen worden, daar in beftaande, dat zo wel de Vroon-landen, als de Thienden, in evenredigheid met de Dykers* gemeeten, delasten zouden dragen; dit eene voorbeeldelooze nieuwigheid zynde, werd daar op het belang en tegenzeggen der eigenaaren van Vroonen en Tienden ingeroepen (l): dit bericht fchynt niet zeer fpoedig ingekomen te zyn, ten minften dat ganfche jaar vindt men'ergeen gewag van gemaakt, tot dat den i3 February 1683. aan de Dalemfche Polder, groot 159 gemeten 89 roeden, ter oorzaake van haar ondervloeijen, gelyke vrydommen werden vergund als aan foortgelyke Polders by belluit van den 2 April 1682. was toegeftaan, en den 6 April 1683. werd aan de toenmaals dryvende, Polder van Deurloo groot 174 gemeten boven den vrydom vergund, nog zeven jaaren bevryd te zullen blyven van alle lasten enz. Meerdere lotgevallen betrekkelyk dit Rechtsgebied in het byzonder en gemeen betreffende, voor al geene laatere kwamen tot onze kennisfe: dusbelluiten wy met eene byzonderheid, betrekkelyk de Polder-van 1500 gemeten, (/) St. Not. v. Zeel. d'Ao. 16S2. bl. 64 en 6$.  CtfO 2 Mey 1231 (niet Ao. 1230 gelyk in Smaïfeg.' Chron. bl. 74Öabufive gemeld wordt) verkreeg dezelve Graaf van Holland van de Kerk van Roden in erfpacht het Land van Schakerloo voor vier ponden 'sjaars, welke brief gegeven is te Dordrecht, en als getuigen geteekend door Theodorus van Teylingen, Willem van Streine, Willem de Molenaar en Simon van Ryswyck (r). Koning willem in zynen Oorlogen, gaf deeze Heerlykheid ter Leen uit aan Hendrik Buffels een voornaam Edelman, waarfchynlyk voor geld, hoe wel daar van niet vermeld wordt, en vergunde te gelyk * dat dit Leengoed by overlyden van den Leenman op deszelfs Zoon of Dochter verderven zoude, of by gebrek van dien op de naaste Bloedverwanten , gevolglyk werd het gelyk men het nu noemt, tot een goed Zeeuwsch Leen verklaard. Deeze beleening. is tusfchen de jaaren 1235 en 1248 gefchied; dan of gemelde Edelman in d^eze zyne verkregen Heerlykheid verkort werd, of anderzints betwist, Koning Willem zond den 9 January 1249 te Keulen zynde, bevel aan zynen Broeder floris den Leenhouder in zyne verkreege rechten te handhaa- ven &\ Wan- (r) Mieris Charterb. I. D. bl. 208. Cs) j. Meerman gefchied. v. Gr. WiU. v. Holl. Roomscb. Kon. I. D. bl. 321, 332.  I 53 ) Wanneer in den jaare 1290. door bewerking van Hertog jan I. van Braband een vergeiyk bewerkt was tusfchen de Erfgenaamen der overleede Vrouwe van Breda, viel by fcheiding aan Heer Gerard van JVefemale, onder andere goederen , ook Schakerloo toe (t). Of dit Ambacht weder van voorgemelde Hendrik Buffels erfgenaamen, het zy door koop of geweld (dit laatfte was in die tyden zeer gemeen) aan den Heer van Breda is overgegaan,is duister, en wordt niet vermeldt % dus laaten wy het onbeflist. Dit Land nam toe in zyne zekerheid naar maa» te tegens het zelve nieuwe bedykingen werden aangelegd, gelyk Ao. 1310 gefchiedde, wanneer Heer Boudezvyn van lerficke, zyn Land in Striene tegens Poortvliet en Schakerloo gelegen uitgaf te bedyken (u). . Deeze Heerlykheid ten naauwften verknocht aan Tholen, en met die Stad als een lichaam uitmakende, verkreeg nevens dezelve den 15 Juny 1346. van Keizerin margarita de vryheid, om in alle haare Landen, gevolglyk in Holland en Zeeland Tolvry te mogen vaaren (v). Te dier tyd een voorrecht van veel ge-, wigt, wanneer geene verlof-gelden bekend wa-» ren, 00 van Goor befchryv. v. Breda, bl, 19. . (u) Mieris Charterb. II. D. bl. 8p. 00 ibid. bl. 718. D 3  (59 5 iLand gedaan, zy by ongeval of moedwil van Zogenaamde vrienden ofvyanden eenprooyder vlammen zal geworden zyn. Dit is zeker, dat alle haare Goederen en Landen ten behoevo der gemeetie zaak aangeflagen zyn geworden en vorkecht (g). De Tooren bleef nog lange in ftand, was hoogen fchoon, ten minstenSmallegange noemt ze dns in zyn Chron. bl. 550. Schepenen en Regeerders deezer Heerlykheid, verzochten den 20 Oétober 1631. dat de vervalleCappe pfNaelde van haaren Tooren mogt worden opgemaakt, waar op het gevoelen van den Rentmeester van der Ileyde ingenomen Werd (b), doch waar van ik geen vervolg vinde; misfchien vleydemen zich, dat, daar de Tooren nog in goeden ftand was, mogelyk de Kerk nog wel zoude herbouwd worden, daar Zy des jaars te vooren verzogt hadden een Predikant te mogen beroepen (Q. Dan 'tvyelk geen gevolg hebbende, werden evenwel tegens den 21 November 1633 de Staatsleden verzocht toe te Hemmen in de bezoïdinge van eenen Schoolmeester tot Schakerlo (k). Het liep aan tot den 21 October 1639, eer hier eenparig toe verftaan werd (l). Ronde deeze Gemeente geen -ru? Rei' der Geeste]- G°ed. over d. St. en Eil. v .Tholen, d'Ao. 1760. fo 380. vs ' S,r'.JNo,t' r' ZeeI- d'Ao. 1631. bl. 2oo. CO Ib'd- d'Ao. 1630. bl. j7p. (*) ibid. d'Ao. 1633. bl. 108. (V) \bid. d'Ao,. iÓ3». bh 262,  < 6o 5 geen eigen Leeraar bekomen, zy beproefdenl of 'er ten minsten geen Ziekentrooster voor bun over was; het geen den 14 Juny 1659 beflooten werd de Staats-leden by befchryving voorgefteld te worden (m). Hier kwam ook niet af, ondewyl verviel hand over hand de Tooren, welke in het voorde deezer xvni Eeuw fchynt afgebroken te weezen, en nog oude Lieden in geheugen is daar van overblyfzelfs gezien te hebben : tegenwoordig is niet dan de plaats waar het Kerkgebouw te vinden was , en slleen de gedachtenis daar van over. Mogt Schakerloo voortyds een Dorp genoemd worden ten aanzien zyner groote en bevolking, zo hebben de ondergaane Oorlogsrampen en Watervloeden zyne welvaarten beftaan zo verre doen afneemen, dat het tegenswoordig maar voor eene Buurt kan doorgaan, die , weinig bezogt dan door Landlieden , wier wegen bedryf daar en omftreeks gelegen is, door geene neering of handwerken word opgebeurd. Het Rechtsgebied of Ambacht, dat Ao. 1641. volgens rekening der honderfte penning 1184 gemeten iooroeden groot was,doch nu fiechts n34 gemeten 192 roeden is, heeft evenwel zyne burgelyke Overheid behouden , beftaande in een Schout, Burgemeester, vier Schepenen en Secretaris, die middelbaar en laag (V) St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1659. bl. 123,  ( 6l ) laag Rechtsgebied oeffenen, het hooge Rechtsgebied wordt by de Bailliu en de Regeering Van Tholen uitgevoeid, terwyl zy teffens hiec als Heeren alle Ambachts-recht hebben en genieten, ja achten zich zo naauw met deeze Heerlykheid vereenigd en verbonden, dat zy Zich by alle onderteekcning noemen Burgemeesters en Regeerders der StadTholen en Ambachta van Schakerloo, waar door haare eenigheid, te vooren dikwerf aangehaald te fterker be: Weezen wordt. Daar deeze Heerlykheid eeneige Rechtbank heeft, maakt die ook gebruik van een Wapenfchild in het zegelen van haare fchriften, zeer onderfcheiden van dat der Stad, en waarfchynelyk van veel ouder oorfprong, zynde twee recht op flaande aan een gevoegde kruisfen op een rood veld; zo als het in de Wapenkaart der Landen en Heerlykheden Beoostenfchelde door Smallegange agter zyn Chronyk gevoegd, te zien is. Opmerkelyk is het, dat gemelde Wapen-fchild overeenftemd, met dat welke het Koningryk van Hongaryen eigen is, ook met het geen de Stad Sint Omer in Artois is voerende; de onderfchciding met die beide zal alleen in de couleuren befiaan. In dit Ambacht heeft Willem Ketting, Rentmeester van 'sPrinfen Domeinen in het Thoolfche Land, en deszelfs Thefaurier; byStaats- be:  C°4 ) DE HEERLYKHEID VAN POORTVLIET, J3eeze Heerlykheid firekt zich byna midden door het Thoolfche Eiland heen, grenzende ten oosten aan het Rechtsgebied der Stad ThoIsn; ten westen aan de Heerlykheden van Sinte Maartensdyk, Sint Anne-land en Scherpenisfe; ten zuiden aan de Heerlykheid van Nieuw-Stryen; en ten noorden aan de Heerlykheid van Vrybergen en de Schorren tegen de Krabbe-kreek (o). Terwyl haare groote beftaat i. Uit de Polder van Poortvliet, wiens zuidelyke deel, waar in het Dorp ligt OudPoortvliet wordt genoemt, terwyl het noordelyke deel de Poortvliete-Wyhoeken wordt geheeten. s. Priester MeetPolder, 3. Bartel Moer-Polder. 4. Smaalfie-Polder. 5. Ma'11'and. 6. Een gedeelte van de Pluimpot, daar ón¬ der (0) Kaart van het Eiland Tholen door Ilattinga.  der Baardyks Polder. Alle welke Polder* meerendeel langs de Poortvlietfe Sluis fueeren moeten, waar toe een Water-molen omtrent Ao. 1753 gefticht van veel nut is. Men verwondere zich niet, wanneer men deeze Heerlykheid in den jaare r 480. niet groo» ter, dan 600 gemeten fteen-fchietens aangeteekend vindt (p). Zy was in byzonder eigendom van den Graaf, daarom kon het Over* ambacht niet te groot vallen en vermeerderde zyne inkomsten. De Poortvlietfche Polder, daar het Dorp in ligt, is alleen groot 3614 gemeten 294 roeden, terwyl de geheele groote op 4920 gemeten, 255' roeden fchotbaar genomen wordt. Inden jaare 1585 was deeze Heerlyk heid (Nieu-Stryen daar onder genomen; groot 5109 gemeten 43 roeden: en in den jaare 1641 werd van 4956 gemeten 292 roeden de honderfte penning voldaan (q). Welk klein verfchil in eenige herdyking te zoeken is, en in uitgeflagen Landen daar toe gebezigd. Het fchynt, of de Bartelen Priester-meet, ook Mallaat, oudstyds byzondere Ambachten waaren, nu in Poortvliet gefmolten, en daar mede vereenigd (r). r**\ n i. ™ Poort- (J>) Boxh. ep Reigersb. I. D. bl. 79, {.?) ibid. bl. oo. Cr Sicalleg. Chron. bl. 747. E  (6*6) Poortvliet plagt oudstyds een Eiland tezyn. In den jaare 1274. volgens de kaart, in Smal» leganges Chronyk medegedeeld, was dit Eiland noch door een vry breed water van Tholen afgefcheiden, en zelfs Ao. 1420 word zy noch zo af gebeeld gevonden. Welk door wederzydfe aandykingen te famen gevoegd, in laater tyden ten westen, en wel Ao. 1556 door het overdyken der Pluympot aan de Heerlykheden Sint Maartensdyk en Sint Annelaad gehecht is. Dat Poortvliet op eenen hoogen ouderdom mag roemen is onbetwistbaar, dan wie zal haar eerfte aanbegin bewyfen ? daar my zelfs de naams-oorfprong duister voortkomt, poirtvlietoï Poortvliet af te leiden, om dat zyne Opgezetenen de oude Graven te velden zynde voor Poortiers dienden, voldoet my niet, waarfchynlyket dat men om een Zeehaven te denken heeft noch in de Walfche Taal Port geheeten, en het woord Vliet toont, dat het aaneen ftroomend water gelegen en gebouwd was. ' Men zal eerst zyn Waereldlyke, daar na de de Kerkelyke gefchiedenis; vervolgens het Dorp met zyn Rechthuis en Kerk,zyne Voorrechten, Regeering,, Heeren en verdere byzonderheden ieder afzonderlykvermelden,om in geene verwarring te vallen. 0 Het  C 74) men vindt geene aanteekeningen daar van , atleen dat den vloed van 't jaar 153a, aan Dyken3 en door overftroomingen groote fchaade geleden werd. Daar de zo genaamde Allerheiligen vloed in den jaare 1570 alomme als eene omkeering maakte, zal ook deeze oord zyn deelgehad hebben; dan geene byzonheden zyn tot onzen tyd overgebleven, blyk genoeg, dat die ftraffe welke over Nederland was beliemd, hier draageiyk is geweest. Voor dat gulken rampfpoed hier or elders gevoeld werd, had een fchraapzuchtige Alba eenen blonder ft e penning op alle roerende en onroerende goederen doen invoeren, die den Nederlander zo hard en vreemd viel. Twee Schepenen Jacob Jacobsz Logier ,enjan Claas Vis werden gemagtigd , tot het wardeeren van de bezittingen der Xngezeetenen, ook beëedigd, dit volgens het derde artieul van 's Ko* nings Placcaat wel en getroinvelyk uit te voeren. Niet tegenftaande verdrukking en ongewoone lasten, hadden de gezamentlyke Poortvlietfe Gelanden nog moed en kragten om in den jaare 1580. de Heerlykheid van Nieu-Stryen en de geheele Polder vandien naam, aan te koopen; dan welke zy in den jaare 1581, weder verkochten: het een en ander, zal by eenebefchryving van evengemelde Ambacht, breeder bly-  (75 y blyken; De Oorlog, welke om Vryheid en Godsdienst ontdoken was, leverde hier ook toneelen op, dan eer wy haare uitwerkzels befchouwen moet men aandippen, dat deeze Plaats in den jaare 1580 zeer volkryk moet geweest zyn, aangezien van Prima April 1580 tot Prima April 1581, by de Tappers alleen, die 'er ten getale van acht of negen waaren 424 tonnen bier gefleeten zyn; het is waar, geen thee of koffy verzwakte noch de Lichaamen, bragten geene zenuwziektens aan, of deeden den hüismoeder zo wel, als den dienstbaaren den tyd nutteloos vcrfpillen: wanneer men nu eene berekening zoude maaken, wat en hoe veel bier in de byzondera huisgezinnen ter zeiver tyd geileeten is, en zulks met de hedendaagfche fiyting vergelykt, dan verliest men zich in gedachten, hoe veel het getal des volks was, en hoe veel daar aan heden noch ontbreekt. Men kan daar tegen inbrengen, dat te dier tyd Krygsvolk hier ingelegerd was, en die niet weinig toebragten aan de confumptie der bieren: dan daar tegen is aantemerken, dat die haare Soetelaars mede bragten en Vry Leger hadden,dat is geene Imposten onderhevig waren, dan vervalt die tegenwerpingten meerendeele, ja verderkt veel eer het veronderdelde, met te gclooven, dat van  C 17 ) verteerd werd aan uitgaven, aan brand,licht; logis-gelden,leeningen aan 't Krygsvolk,verteeringen van Bevelhebbers enz. Tot overmaat van rampen, kwam daar eene Pestziekte by, die zeker geen klein aantal vari Opgezetenen en Militie zal weggefleept hebben; om welke tegen te gaan, of wel de Lyders hulpe te bieden, werd Broeder Gillisvan Couwendale^VzXQx van de Gellebroers totBergen op Zoom aangenomen, op een buitengewoon loon van zes gulden 's weeks, buiten vry onderhoud, die in die dienst acht weeken gefleten heeft, dit hielp niet alleen de uitgaa* ven en Dorps-lasten vermeerderen, maar men moest ook op hoog bevel bedde-goed naar Tholen, Vosfemcer en Schakerloo ten dienste der KrygerS zenden; welk alles niet te verrigten was of de plaatfelyke Regeering had veele faamenkomsten te houden,van hunne Leden dikwils her- en derwaarts aftezenden tot voorkoming van nog meerder onheilen, voorftand van eene verdrukte Gemeente en in ftandhouden van 't geen noch op hulp en byftand bleef hoopen; waar toe Bode-loonen en andere ongelden noodig, beurtelings het haare toebragten, om de lasten tot eene overmaat te brengen die nimmer gevoeld waaren , te grooter, daar het Krygsvolk geene geregelde betaaling genietende, dik wils aan 't muiten fioeg, wan-  ( 86 J op het geen buitengewoon telkens gevorderd werd, was geene berekening te maaken: zo als in den jaare 1599 bleek5, wanneer eene zogenaamde leening van ƒ90000: over geheel Zeeland moest omgefiagen worden, waarin deeze Heerlykheid gefchat werd op «e 112:16:10 vis, niet te vinden dan by eene hoofd-fchatting, welke 116:6:6 vis. kwam uit te brengen, die de Zeeuwfehe Staaten volgens hun A&q van 4 November 1599 aannaamen te ver» goeden met daarenboven interest tegen xij ten hondert in het jaar: terwyl weder een andere ligtirig vereischt werd, want den 5 November 3599 bepaalde men, dat om eene leening van ƒ100000 : goed te maaken, het Thoolfche Eiland op zoude brengen 902 : vis. om welke toegeftaau een huis-fchatting te heffen tweemaal zozwaar als de dubbelde honderfte penning gewoon was uit te brengen, en van Staaten wegen binnen een half jaar ftond vergoed te worden met daarenboven den verloopen interest tegen xij ten honderd: Poortvliet moest daar in aanbrenge vis. Ter deezer tyd was deeze Heerlykheid ook met Militie belast, en wel met de Compagnie van Kaptein La Grappe: terwyl de zorg voor de algemeene zekerheid niet agterwegen gelaaten werd, wyl blusgereedfchappen als brandemmers en brand-haaken aangekogt werden; ook  (87) ooft een trommel en een bundel pieken.' Het jaar 1600 bragt niet minder zyne lasten aan, wyl de Wethouders wilden zy alles goed maaken, genoodzaakt waaren JL 83 : 6 : 8 vis. op te nemen tegens xijj ten honderd; blyvende de inlegering van krygsvolk aanhouden, terwyl niet alleen van de Compagnie van Kap.teih Waas gewag gemaakt word, maar ook die van den lieer van dzr Noot'm den ysgang aankwam om bezetting te houden: moest ook deeze Parochie ten dienste des Legers in Vlaanderen een wagen,bezorgen, waar de Veldllag van Nieuwpoort zo roemryk door Prins mausits van Orange gewonnen, deezen oord met blydfehap vervulde; de tyding daar van was niet tot hier doorgedrongen, of daar werd op gemeene kosten eenen lustigen dronk gedaan, en het deel, 't welk men in die overwinning nam door het branden van teer- en pik-tonnen uitbundig beweezen: ook ging men voort met het aanfehaffen van blus-gereedfehappen, en het aankoopen van bylen en haaken, wyl de Eendracht doorde firerke vorst in het jaar 1601 door open byten voor den Vyand onbruikbaar moest gemaakt worden; dit was niet genoeg, men moest ook zorgen voor pik-kransfen,om des noods by nagt fein-vuuren op den Tooren te kunnen branden, wyl men op nieuws voor vyandelyke aanflagen beducht was, welke beF 4 zorgd*  C9°) taaling aan 't muiten flóég, 't welk echter door het ftrafi'en der fchuldigften gefluit werd (g). Het Dykbeftuur, 't welk zo noodig is, dat in het Zeeuwsch Gewest naar vaste regels word uitgeoefFend , fchynt nog zo niet geregeld geweest te zyn, dat oriwil eri eigenbelang geene verderffelyke rollen konde fpcelén; altans de Ingelanden waaren genoodzaakt 's Lands Staaten iri den jaare 1645 te verzoeken ,dat de onwillige mogten bedwongen worden , tot het " helpen verzwaaren van hunne Dyken, en onderftand doen aan de ondergevloeide Polders van Scherpenisfe en Westkerke, waar over de deliberatie werden uitgefteld (h). Dit leed niet lang, of het werd beflist; want den 14 April 1645 kwam een Staats-befluit, waar by alle Ingelanden deezer Heerlykheid gelast werden, te betaalen alle zodanige gefchoten, als by de meeste ftemmen der Gelanden goed zoude gevonden worden om teflaan, zo tot verhooging en verzwaaring der dyken van Poortvliet, als tot onderftand en herftelling der noodlydende Polders van Scherpenisfe en Westkerke (i). Terwyl de zekerheid deezer Landftreek voor al tegen het woeden der zee,en 'sLands Vy. (?) St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1626. bl. 103. Qt) ibid. d'Ao. 1645, bl. 183. (0 ibid. bl. i?8.  Cs* > vyanden, meer en meer buiten zorgen gefield was, brak eindelyk het vrede Hcht aan, dat het Munfterfche verdrag Ao. 1648, alle gelede kommer, gevaaren en lasten in vergeetenis ftelde, en Gods onverdiende goedheden ook hier waare dankbaare harten zal gevonden hebben. De Pluympot ten meerendeele bedykt zyn* de, fchynt het, dat 'er eenige binnen of kadykjes onbeheert of ongebruikt waren, welke door de Ingelanden daartegen geëtft, voorna* mentlyk door Jr. Dierick van de Werve ingenomen, beploegd en bezaaid zyn geworden; hier tegen ftelde zich deBailliu van Poortvliet, zo dat zulks klachten baarde, die geftild wierden in handen der Heeren die over dit kwartierde Gemeene Middelen ten jaare 1653 {tonden te verpachten, die het bezwaar wederzyds moesten onderzoeken en partyen buiten nadeel van den Lande was 't doenlyk vereenigen (k). Welk beftaan der Gelanden zo billyk werd bevonden, dat noch hetzelve jaar het geen zy deswegens begeerd hadden, is toegeftaan geworden (7). Het fiuiken van 'sLands Gemeene Middelen fchynt hier in een overgroote maat plaats te hebben gehad, zo dat in den jaare 1654, de lm* (*) St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1653. bl. 87, (f) ibid. iso.  ken de vrydom voor den Armen deezer Parochie, den 11 July te vooren toegeftaan ten opzichte van een fluitje Dyks aan Bartelmeet, 't welk men wilde, dat zy by verrasfing en ten onrechte verkreegen hadden (iv). Het verloop eens daar zynde neemt zulks gemeenlyk toe, vooral wanneer de geene, wien de behandeling der geldmiddelen toevertrouwd wordt, niet eerlyk genoeg is, om den waaren ftaat en toeftand van tyd tot tyd kenbaar te maken, en middelen uit te denken, om verder verloop voor te komen; dat zal hier het geval geweest zyn, wanneer den aöjuly 1670, door de Heeren Stavenisfe en Vrybergen ter Staatsvergadering rapport gedaan werd van onderfcheide misbruiken, welke plaats hadden; zo dat niet tegenftaande kwytfcheldinge vergund was op den taux, waar op deeze Heerlykheid aangeflagen was in de gemeene middelen, zo de Armen, als de Plaatst 656 : 15 : 2 vis. ten achteren waaren geraakt, waar van een geweez» Schepen en Thefaurier Willem Loele de fchuld gegeeven, en deswegen in hechtenis genoomen werd, tegens wien de Bailliu gelast werd eisch te doen, en Schepenen om volgens de wetten goede en prompte Juftitie te oeffenen^; terwyl voorfz. achterlykheid door zuinigheid en goed beftunr moest ingehaald en herfteld «tor- O) St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1662. bl. 385.  (9?) worden (x). Des niettegenftaande is uit hoofde dier fchuld aan Bailliu en Schepenen toegeftaan te mogen heffen twee ftuivers op ieder ftoop brandewyn en andere gedistilleerde wateren, en twee dergelyke ftuivers op ieder ftoop wyn tot last van de Tappers, ter voldoening van eenige opgenome capitaalen en derzelver interesten (y). Een Watervloed fchynt deeze Heerlykheid den 23 September 1671, geheel of ten deele overftroomd te hebben; altans den 31 October deszelven jaare werdt ter dier oorzaake aan de Gelanden voor vyf jaaren vrydom vergund van den C. penning op de huizen, landen, thienden, dyk-ettingen,hoorn-geld en befaaidege-; meten, ten einde daar door zich van deeze ramp te kunnen herftellen (z). Een gelyk onheil had ongetwyifeld Scherpenisfe en Westkerke getroffen, en offchoon door die van Poortvliet hulp en byftand beloofd was, was hier zelf s zo veel te doen , dat om de nabuuren met kon gedacht worden; welke zich aan het gegeeve woord houdende,by de Staaten klaagden, die den 6 Augustus 1672 verftonden, dat het geen belooft was, moest volbragt worden, doch (x) St. Not. v. Zee!, d' Ao. 1670. (jy) ibid. bl. 151. (V) ibid. d'Ao. 1671. bl. 235. G  ( 98 ) doch zo "er redenen van belet waaren, moest men dezelve binnen acht dagen hun Ed. Mog. aandienen, of by gebreke van dien, zouden zy tot volbrenging der gedaane beloften ge* dwongen worden, en de reeds aan huntoegeftaane vrydommen verliezen. De verderffelyke Oorlog, die nu het Gemeene-best op den uiterften rand van haaren ondergang bragt, had hier zynen fakkel niet ontftoken,men had niet dan burgelyke zaaken te regelen, en fcheen men altoos waakzaam te zyn hoe ,door wie,enop welkewyzen'sLands middelen werden ingezameld: de Pachter van het fiacht-geld was nu het voorwerp van haat en vervolging, 't welk ten gevolgen had, dat by Staats-befluit van 16 November 16*73, de Magiftraat gelast werd, zich met den zeiven niette bemoeijen of eenige beiielling aantemaatigen. En het misnoegen deswegen gegeven, kan oorzaak geweest zyn, waarom het verzoek om kwytfchelding van denC. penning en een gulden per gemet op de Landen over de jaaren 1671 en 1672 werd afgeflagen (a). Een foortgelyk verfchil hadden Wethonderen in den jaare 1675, met den Rentmeester Jaques Dallens, welken zy hinderlyk waaren in het doen van beflag en uitwinnen van Land voor ver- (a) St. Net. v. Zeel. d'Ao. 1573. bl. 1S3.  C 99 ) veragterde lasten, die aan de Staaten klaagende, verftaan werd, de Wet zig des niet te bemoeijen had , maar veel eer den Rentmeester moest behulpzaam weezen; dan had de geene„ tegens welken dwangmiddelen tot betaaling wierden te werk gefield, redenen van bezwaar, zy konden zich aan Heeren Gecommitteerde Raaden vervoegen (b). Het ongenoegen tegens deeze gemeente had al het voorige jaar uitgefcheenen, wanneer het verzoek dér Diaconie om remis der buitengewoone lasten op hunne Landen : ook om een gefchot van twee ftuivers per gemet tot hua onderhoud, terftond afgeflagen was (*). Daar de Watervloeden fteeds de meeste aandacht in het Zeeuwse h Gewest verdienen, is het geen wonder, dat zulk een vyand hier ge» fiaag in 'toog gehouden is,en hoe zyne kracht best te bedwingen waare: het fchynt, dat men te deezer tyd van de zyde der Stad Tholen langs den Eendracht eene doorbraak vreesde, waar door Ook deeze Heerlykheid eene verwoesting ftond te lyden; de gezamentlyke Gelanden vereenigden zich met die van het westelyke gedeelte der Polder van 1500 gemeten, en verkreegen op hun te kennen geeven-van 's Lands Staa- O) Sr. Nor. v. Zeel. d'Ao. 1675. bl.- 150, (*) ibid. d'Ao. 1674. bl. 323. G 0.  ( ioo ) Staaten den 27 Maart 1674, oorlof, om tot „verzekering van 5000 gemeten Lands te mogen leggen een dwarsdyk van 200 roeden lengte van den Peukfen-dyk tot aan Oud-Stryen (c). Welken dyk nu noch onder den naam van Frouwen-dyk hekend is, ter oorzaak dat by den aanleg, men vermoede den nood zo dringende en het gevaar van overftroomingdus gruot waar, dac om hét werk te beter voortgang te doen.hebben en eerder tot een zeeweering te kunnen dienen, de vrouwen van deezen oord, mede handen aan 't werk üoe"gen, en hunne mannen voorgingen in eenen. arbeid, weiken zy zich ten gemeenen nutte niet fchaamden, maar 'er in tegendeel eene eer in fielden: gelukkige gemoedsneigingen, die wanneer zy ontvonken,-en men weet'er het rechte gebruik van te maaken, wonderen door kunnen verricht worden: Het is te denken, dat door zo eene volksdrift,gemelde dykfpoedig en onkostbaar in volkomenheid zal gebragt weezen. Den voorgenoemden hoogen vloed van 22 September 1671, had het ryshoofd en kaay, 'tzy aan Stryen, of de Poortvlietfe fluis aan ftukken geflagen; dit moest herfteld worden, eige middelen waaren niet beftand; men verzocht,' om zulks te doén den 22 Juny 1675, het CO St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1574. bl. 82.  C xoi ) hit inkomen van de C. peuningen op de hui» zen te mogen bezigen; dan zulks werd afgewezen (d). DeStadTholen had te meermaalen haare overmagt ten aanzien van het platte Land mee gunstigen uitflagbekroond gezien, waarom zulks meer en meer als de gelegenheid zich aanbood werd uitgebreid. De Bailliu deezer Heerlykheid moestin den jaare 1675 klaagen, datde Bailliu van Tholen hem ten aanzien der gemeene middelen in zyn Ampt verongelykten, en de questien daar in ontffaande aan zich trok: hier op moest deThoolfchen Bailliu gehoord worden, welke zyn berigt ingediend hebbende; het een en ander aan Heeren Gecommitteerde Raaden ter onderzoek gezonden is, om partyen , waare het doenlyk te vereenigen, kon geen vergelyk getroffen worden, dan op te geeven, hoe zy dachten, dat deeze zaak best uittewyzen waar (e). De Zee-rampen hadden, zo wel als by de naaste Ambachten, by gebrek van genoegzaamen enderftand, den toevlugt doen neemen tot het opneemen van gelden, waar van de hoofdfommen telkens losbaar waaren ten beJieve van de geldfchieter, dit had veel onheil kun* OO St. Nor. v. Zeel. d'Ao. 1675. bl. 174. (O ibid. bl. 175, 315. G2  ( 102 ) kunnen baaren, waaren eens veel fchuldeisfcheren te gelyk opgekomen; waarom door deeze Watering zo wel als die van Scherpenis* fe, en Westkerke 's Lands Staaten werd verzogt die hoofdfommen voor drie k vier jaaren. zouden losbaar zyn, mits de intresten ten vervaldage wierden voldaan: waar op de geene daar by belang hebbende ftonden gehoord te worden (f). Was den Oorlog verre van deezen oord ver* wydcrd, de last daar van werd gevoeld; dit Land moest veele wagens ten dienste van 't Leger aanfchaffen , daar in deelde Poortvliet, dit had op hoog bevel moeten geleideden, dan nu men om voldoening vroeg werden de respective Magiftraaten naar den Raad van Staaten geweezen (g). Hier omtrent waaren aanmerkingentemaken, best tevertnyden; offchoon Poortvliet reden had God te danken van niet als andere door den vloed van 26 January 1682 bedorven te zyn, zo was doch de Pluympot, Marie Polder enBaarsdyk in die ramp betrokken, die verzogten den 3 February 1683,daar voor «enige jaaren vrydom, op welke billykheid onderzoek zoude gefchieden (*L Wy zullen te gelyk de waereldlyke gefchiedenis deezer Heerlykheid eindigen, wyl verder niets voor- t£- (ƒ) St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1676. bl. 40. (g) ibid. d'Ao. 1676 bl. 105. (?) 'bid. d'Ao. 16S3. bl. 83.  C 103 ) ïebrengen zy, Poortvliet meer byzonder dan andere is raakende, en by de algemeene lotgevallen desEilandsvan Tholen reeds verhandeld zyn. Wat de Kerkelyke gefchiedenis betrekkelyk is, zal nu het onderwerp worden, waar in de weetgierigen noch al iets aantreffen zal tot hier onbekend, en leeren hoe de voorvaderen tegen gewetensdwang, bygeloof en vervolging te ftryden hebben gehad. Dat de Roomfche eerdienst hier voorde hervorming de heerfchende en eenige Godsdienst was, heeft geen betoog noodig. De Utrechtfche Kerkvoogd voerde in het geestelyke zyn gezag over deezen oord, door den Deken van Zuidbeveland zulks te laaten uitoeffenen : Naderhand werd het kerkelyk gebied den Middelburgfchen Bisfchop toegevoegd, en zo lang die aanweezen had, hield men zich fchuldig zyne geboden op te volgen. Het licht der waarheid fchynt al vroeg hier ter kimmen uit gereezen te zyn, en ik twyffele, of niet reeds in den jaare 1557, om zulks bevorderd te hebben, zekere Robrecht van Muysbeke, en Hans den Hoemaker van Bruysfel, voor drie jaaren by deezen Gerechte gebannen wierden, op poene van ghegeesfelt en vp ten rugghe met een yfer gebrandttezvorden. Geene misdaad wordt daar by vermeld, en dit is juist de rede, waarom men vermoedt, dat G 4 ge-  ( io5 ) "„Op ten felfden dach heeft Corff. Werckendet Lieuensz. Bailliu aenticbt gedaenop eenen gbevanghen JanMarinusz.en was hem aenfeggende, dat hy zeekere beelden ftaende aen de zuytsyde van de kercke op ten xxe. february lesth* den,ten twee plaetfenafgefmeten en afgheworpen heeft , gheasfocieert met eenen coppe roemers. JVaer op den zeluen ghevanghen ghefeyt heeft dat hy t niet gedaen en heeft, ofte dathy niemant daer toe gheraeden heeft em 't felue te doene, maer dat hy op ten nacht dat de felue beelden afgefmeten waeren zeer by dranke gheweest es, en dat hy niet en weet dat hy t felue gedaen foude hebben. Mannelyk werd deeze befchuldigde door den Zieriekzeefche Pleitbezorger Jan Claesz. Fis verdeedigd, wanneer den 23 Mey des voornoemden jaars fcherpe examen (Pynbankj tegens den zei ven gevorderd werd, waar op Jan Claesz. Fis als procureur van Jan Marinus ghevangengefujlineert heeft ter contrarie, feggen de, alzoo denvoorfz. Bailliu maer en hadde eenen depefant, ende"t f elfde feyt by nachte zeer donker wefende gefchiet foude wefen, dat die f elf de Informatie niet flerck genoecb en was om een fchamelen buerman en Inwoonder daer men noyt niet afgehoort en heeft,mit feggende woorden te bringen ter fcherper examinatie ; achtervolgende alle befcreuen rechten ende de G 5 keuf  C 106 ) kenre van Zedandt, die welcke hy onder Schepenen exhibeerde, die welcke vermelden, dat men ten minften drie ofte vier zoettacbtige ghetuygen moeste hebben omme ouer t bloet te kennen , ende dattet t felfdefeyt behoorde zoo warachtich ende claer te blycken als de fonne aen den Hemel fchynt , eer men yemant foude bringen ter fcherper examinatie, byzonder in dusdanige zaecke daer de IVeerelt nu zoo periculeus en volhaet ende nyts is, dat de een buerman den anderen; Jae 't kint jegens den Voeder foude opftaen, ende feggen dat fy fulcke dingen gedaen Joude hebben, ende 't felf'de nochtans niet waerachtig en foude wefen, jae dat meer is, mocgelick die ouer ons geüepofeert heeft, heeft t felfde feyt moegelick feluer gedaen ende foude 't felfde kennen ten minften hy daer van ontlast foude zvefen, ende moegelyck dm Depofent en is niet loofweerdich om ouer 't bloet te kennen maer feilende dat tot discretie van Scepenen ; foude daer omme doer een feggens zvcort alle officiers een eerlick man ofte wie het fy bringen ter fceherper examinatie? de bomen en fouden niet gewasfen zyn daer men de galgen af maecken foude, ende niet een psrfoen en foude zyns leuensvry wefen, byfonder in dusdanigen werelt ende van dusdanigen feyt, concluderende daeromme by zyn voorfz* verweer, dat den gevangen abfolut&lycken ont- fle-  C 107 ) /legen fal zyn van de gevanckenisfe — Wyfen Schepenen voer recht, dat Jan Ma* rinusz. gbevangen ont[lagen [al zyn van der ghevanckenisfe , en den Bailliu ongefondeert te zyn amme den voorfz.JanMarinusz. ghevati* gen te bringen ter fcherper examinntie, ofte ten zvaere dat den Bailliu van 'S Co. zvegenbreeder en meerder befcheet zviste by te bringen 3 daer hy den feluen Jan Marinusz. ghevangen mede wilde bejivaeren, prefent Schepenen tota. Te regt had de Procureur in zyn eyengemelde verweering gefield, hoe boos nu de tyden waaren, dat om buicen vermoeden te blyven den eene burger den anderen, 't zy met waare of ingebeelde feyten bezwaarde, men zag in dit jaar 1567, daar van een fpreekend bewys , wanneer de wondheeler deezer plaats Jan Corn. Bierfteker eene getuigenis by hem ten laste van eenen Jasper Corn. Block gegeeven, plechtig herriep, als uit de bylage A. breeder te zien is. Eene dergelyke herroeping gefchiedde door Gerrit Huybrechts, als de bylage B. uitwyst. Men leert uit beide gemelde verklaaringen, dat een jaar te vooren, dus al Ao. 1566, reeds een Leeraar der hervormden zich vertoond, en waarfchynelyk gepredikt had, waar na, zeker op hooger last, fcherp onderzoek gedaan werd. Daar in het Sche- pe-  C io3 ) pene Register van 1567 nog gevonden wordt. Op ten derden dagh van April heeft den Bail' Hu ex offitio begeert van Eramus predicant wenende in Sinte Maertensdyck, dat hy wilde deftflercn en ophouden van meer te predicken tot Poortvliet, alzoo als de felue predicatie in andere plaatfen in Zeelant defifteerde en ■ cphielde. IVaer op den voorfz. predicant zyn leraet genomen heeft tot op Saterdaechs daer aen volgende den ve. April, en feyde, dat hy met eenigeperfoonen daer van fpreeken woude, fulcx dat op ten ve. April voorfz. den Bailliu ex offitio 't felfde zve der om begeerde aen den voorfz. predicant, dat hy wilde de ft fleren en ophouden van predicken. Waer op hy tot aht*j)oorde gegeuen heeft,dat hyzvel zuas van fifthe en bereet van dtfelfde openbaare predicatie te defifteren en op te houden ter tyt en zvylen toe men in andere plastfen xoedcromme predikte , maer aengaende de ceremoniën en andere diensten zvas van finne die felfde niet te laeten, maer foude die fulcx doen datter gheen fchandale afcommen foude. Het is denkelyk oorzaak geweest, dat PhilippusCauts inwoonder deezer plaats, door den Bloedraad van Alba,ter zaake van den Godsdienst den 8 November 1568: is gebannen, en zyn goederen verbeurd verklaarde^. In f/O W. Te Water Reform, v. Zeel. in de Byl. bl. 58.  C 109 5 ïn het zelve jaar van 1568 werd door eenen Deurwaarder van het Hof van Holland , binnen dit Dorp afkondiging gedaan van een Ordonnantie ende Reformatie van degbccstelycke cenfuren ouer de gbeestelyckejurisdi&ie van Zuyt*> beuclandt gcmaecl, ende by den Hove van HoU lanty tot verfoeck -van die van Reywerswale ge» confirmeert. Hier tegens deed den Bailliu Adriaen Zoetemans protest, voor zo verre die Publicatie zoude moeghen prejudiciabel wefen de Preuitegien, Statuyten ende oude cosiuymen van Poirtvliet. Het volgende jaar van 1569, was men niet minder bedacht om alles wat ftrekken konde tot handhaaving van den Roomlchen Godsdienst ter hand te neemen, zo zelfs, dat zekere Jan Heyndricxfz. van Dusfeldorp, hier gewoon te verkeeren, het zy als arbeider of uitventer van waaren, belooven moest niet weder te keeren, of dat hy wettig bewys moest overbrengen, dat hy nytt befmet es van eenighs nyeuzvicheyt ofte Herefie ofte Ketterye, By gebreke van dien zou hy gegeesfeld en gebannen worden. Terwyl de vervolging ter oorzaake van den Godsdienst meer en meer met geftrengheid werd voortgezet, floeg de Geestelykheid vooraleen naauwkeung oog op ieders daaden; al vvic de kerkdiensten niet vlytig waarnam, geert-  ( "O né plechtige ommegangen verzelde, nietten H. Sacrament e ging, was terftond verdacht, geen voorwendzel ter verlchooning mogt gelden, het minfie dat men vergde was borgtogt voor hun toekomend gedrag; den 27 October 1561/ zag men hier van twee voorbeelden, wanneer Cornelis Symons zich borge ftelde voor de Huisvrouw van Marinus Jacobs, en Marinus Jacobs weder voor de Huisvrouw vanCornelis Symons voor de hoochfle boete en voerts van alle t gbene dat den Bailliu op haer f iudé met rechte connen ghewinnen, ter zaecken dat de zelue vrouwen niet ten H. Sacramente ghe* weesl en zyn gelyck andereperfonen. Men zoude nog verfcheide voorbeelden kunnen bybrengen van ftrafoefeningen hier uitgeoeffend aan zulke die anders dachten dan de Roomfche kerk leerden; die men omlangwyligheidtefchuwen vermyd verhaal van te doen: evenwel de naamen der geloofs-helden die hun leer niet dan met hun leven afleiden , verdienen vermeld te worden, die waaren Jan Gillisz. van Bruslel, Jacop Calpert uit Vlaanderen en Joos Gillis van Brusfel. Dan dit waaren nog maar voorbereidzeJen voor eenen veel prangender geweetens-dwangj Wanneer op last van den Rentmeester Generaal Bewesten-fchelde uit naam des Konings een bevel aan Wethouderenwerd afgekondigd,om twee  (III) twee perfoonen aanteftellen, welke wanneer de gevvyde ouwel zoude omgedragen worden a deeze plegtigheid verzeilen, en het oog houden moesten op alle en een iegelyk,die onderftaan mogten oneerbiedige houding, gebaarden of woorden voortebrengen, zulks den Gerechte aantegeeven, op dat de daar toe gefteN de ffraiFe aan de zodaanigen konden uitgeoeffend worden; voorts dat zo eenig ftervend mensch voor zyn overlyden niet begeerd had de kerk-rechten naar de Roomfche wyze toegediend te worden, zyn lyk op de openbaare ftrafplaatsbegraaven en deszelfs goederen verbeurd verklaard zouden worden; en om meer den voortgang der Hervormde leer te hinderen en noch grooter gemoedskwellingen haare bely. deren te bereiden, mogten geen Vroedvrouwen aangefteld worden,als zulke die na gedaan onderzoek bevonden waaren yverige belydfteis der Roomfche leer te zyn, en naricht moesten geeven van alle kinderen, die gebooren werden, op dat het blyken mogt, aan wien hes Doopzel naar de Roomfche wyze al of niet waa» re toegediend: men zal het een en ander nog uitvoeriger kunnen leeren uit de bylage C.die daaromtrent zeer aanmerkelyk is. Men bleef by die voorzorg noch niet berusten ; de Schoolmeester moest ook beëedigd worden hy gheene gherebrobeerde ofte fuspe&e boüc-  C «-O hacken ofte anders fchandaleux wefen ,fal lee* ren ofte voorlefen. Ter zelvertyd en wel den 4 Oclober des voorzeiden jaars werden Jan Brandus en Pieter Comelisz. ingevolge voor» gemelde Publicatie aangefteld tot befpieders van 7s volks doen en laaten; en ten zeiven dage de Vroedvrouweook onder de duurfte verpligting gebragt; alles ter voldoening aan het bevel des Hof en van den onmedoogenden Alba;dan het maakte zo de kerkelyke als waereldlyke bedieningen voor de zulke, wier geweten niet geheel toegefchroeid was, raoeielyk en ongezocht; dit bleek ook ,want den z January 1571 mogten Symon Lemsjz. en Logier Jacopsz.3 met vonnis van Schepenen bedwongen worden tot het aanvaarden der bediening van Heylich* geestmeesters verfta daar door Arm-meesters, geen wonder, door alle voorgemelde beveelen, was 'er geenebarmhartigheidmeerte oeffenen; wreedheid, valschheid, verraad, en huichelary konden alleen op goedkeuring en bcfcher» ming hoopen. Door zulke ftrenge maatregelen en het aft» oeffen der onmedoogendfte Hof-beveelen, werd alle hervorming niet alleen belet, maar als in de geboorte gefmoord,en het geloofs-vuur als uitgeblust: dit zal voortgeduurd hebben, zo lange de Stad en het Thoolfche Land onder Spaansch geweld bleef» maar zo dra was zulks nies  C «3 ) niet geweerd, of de gewetens-dwang hield op; de Geestelykheid zal als elders, na hunne fchriften en beste kerk-cieraaden geborgen te hebben, elders heen getoogen zyn, waar Romens Bullen geëerbiedigd bleeven, en zy die zo meenig een van have en maagfehap hadden doen verdry ven, zullen op hun beurt als ballingen hebben moeten omzwerven. Zedert mogt hetEnangelie hier zuiveren na waarheid gepredikt worden; en in den jaare 1612 hier het Eerwaarde Clasfis van Tholen en Bergen hun vergadering hielden, die van Dorps wegen met agttien potten rynfehen zvyn wierden befchonken. De dienst der geenen, welken voor en na de Reformatie deeze Gemeente voorlichtten, zullen terflond gedacht worden, als wy het kerk-gebouw nader aan 't licht gaan brengen. Hst Dorp in het zuidelyk der Heerlykheid , een uur ten westen vanjTholen, moet oudstyds vry aanzienlyk zyn geweest > wyl men daar een week markt had, die van alomme niet weinig bezocht werd; maar de verwoestende Oorlog en het krygs-geweld deeden die te niet loopen: men waande, dat de Spanjaarden byhun vertrek den Landzaat in alles den teugel los liet, en dat de vryheid op den troon geftegen was, waarom ten jaare 1596, de week-markt hervat maar ook geftaakt werd, als reeds bl. H 83.  C "4 ) 83. is vermeldt. De oude bloei en welvaar? van het Dorp blykt ook daar uit, dat in den jaare 1551, en waarfchynelyk nog lang daar na, een Cloeueniers Gilde is geweest, ja men vindt in den jaare i58odaar noc'h van gewaagd. Gelyk in den jaare 1561 een Gilde van de Hand' hoge beftond. Het beftraaten van het Dorp fchynt eerst vry laat ter hand genomen te zyn , altans de eerfte melding deswegens gemaakt , is Ao. 1596 en 1597, wanneer van de defolaate Stad Romerswaal veel ftraatfteenen herwaards gebragt zyn, gelyk in den jaare 1599 en 1600 mede is gefchied, en hier verwerkt; dit duurde nog ettelyke agter een volgende jaaren , ten minsten tot den jaare 1605 zyn deswegens aanteekeningen in der Schepenen Registers te vinden, waarom ik te meer denke, dat zulks niet tot her« Helling waar tot geheel vernieuwing der ftraatweg gefchied zy. Het is waarfchynelyk, dat de goede koop,waar voor defteen te bekomen was , en de nabyheid veel toebragterf,om deeze verbetering ten algemeenen nutte ter hand te neemen; maar het is te bevreemden, dat zulks gefchiedde midden in het krygs-gewoel', terwyl zwaare lasten, en eene geduurige vrees voor den Vyand de harten knelde: een blyk wat eene goede Regeering vermag : want waar het publiek beftuur alleen recht en gerechtigheid  C"5) heidien doel heeft, de geldmiddelen met de vereischte eerlykheid en zuinigheid behandelt, de eigendommen als heilig befchouwd* voortreffelyke daaden en deugden beloond , deon« deugd vervolgd en ftraftj is de Burger altoos gereed de Overheid te onderfteunen. Het Dorp, 't welk tegenwoordig in vry goeden fiaat, en waar ook welvaart te befpeureu is, ligt eenigzints hooger dan de Landen daar om heen; ten oosten van het zelve wordt eene Buurt gevonden.het oude Kerkhof genaamd,, den oorfprong van welke benaaming my niemand konde oplosfen, het zy of daar oudtyds eenig geestelyk gefticht, kerk of kapel te vinden was, ot dat ter deezer plaatfe by eene pestziekte de algemeene begraafplaats is geweest. Een andere Buurt een kwartier «urs te zuiden het Dorp Schoondorpe genaamd, had oudtyds zyn byzondere Kermis of Jaarmarkt, waar uit waarfchynlyk is, dat het een eigen kapel of kerk gehad heeft, wyl de zogenaamde Kermisfen afkomen van de viering der Jaardagen, waar op de kerken ingewyd waaren, en Kerkmisfen genaamd werden,en vervolgens by verbastering in Kermisfen is verwisfeld : men telt buiten hetDorp in deeze Heerlykheid 35 Land» hoeven en ai Arbeiders bedryven, en het geheele getal der Opgezetenen zo oud als jong zal weinig minder als 800 zielen bedraagen, H » Ten  ( ixö 1 Ten westen de kerk is noch een Vliedberg of Terp te zien, een blyk dat deeze Landftreek voor zyne bedyking reeds bewoond is geweest. De GC. penningen op de huizen onder de naam van Huisfcbatting , hier zo vroeg als elders geheven, bedroeg ten jaare 1782. (zo als die aan den Lande verantwoord werd) <£ 56: vis. Poortvliet heeft van ouds en nu nog een Rechthuis, kenbaar aan zyne bouworder en puy met trappen, waar op de borstweering pronkt metfteene leeuwen, die het wapen der Provincie en Heerlykheid vertoonen. Hier worden alle Dorps- en Landszaaken, het zy die tot het befte! van Wethouderen, of tot Dykgraaf en Gezwoorens behooren, afgehandeld. In de eigentlyke Rechtkamer vindt men eene uitvoerige kavelkaart der Heerlykheid, voor welker behoudenis veel gezorgd wordt; en onder eenige fchilderffukken is 'er ééne, waar van inde Dorps rekening des jaars 1617, het volgende gevonden wordt. Betaelt Tobias Mant eau 3 die betaalt heeft aen den Schilder te Antwerpen voer de const ende V leveren van een nieuw tafereel van de onrechtveerdige Rechter dye by den Coninck Cambifes gejufticeert wert, ter faecken van 'tonrechtveerdig vonnis bybem vuytgefproken. D'welk gecost heeft met heentenendeoncosten vandyen tefamen x]°Z}fchell. vgr. De  De tyd, wanneer dit Rechthuis gehuchtzoude weezen, bleek ons niet: zeer waarfchynelyjc kan zyn aanweezen misfchien al drie eeuwen bereiken; een gefchilderd wapen der Heerlykheid daar te vinden,draagt het jaartal van i55o« Een ander gefchilderd bord voor een overblyfzel der Rketorykers gehouden, verbeeld de H. Catarina met eenige bycieraden en de zinfpreuk zvt rechter minne met het jaartal van 1549,boven welke Nec/'epe nee metv. beduidende nog door hoop nog door vrees. De kerk is vry groot met eenen hoogen vierkanten tporen, maar in de Nederlandfche be roerten s of in het begin van den Spaanfchen Oorlog waarfchynelyk afgebrand, te minsten verwoest zynde, wel herbouwd, dan een voornaam ftuk het choor daar van afgelaaten, zo dat men van zynen ouden ftand fiechts gisfen kan, dat het aan uit- en inwendige fchoonheeden niet zal ontbroken hebben; het zelve moet men doen ten aanzien van den tyd, toen het kerkgebouw is aangevangen, wie zal ons dat aanwyzen; men vindt alleen, dat den 34 September 1325, door den Bisfchop van Utrecht in deeze Parochie kerk twee Priesters zyn aangefteld (i). Voorts weet men, in dezelve te vinden zyn geweest een Vikary vanS. JodoQus, wel- (O Mieris Charterb. II. D. bl. 359. H 3  ( "3 ) welke by overlyden van Hugo Breidel 21 Ja» nuary i57obegeeven is aan Hendrik de Weerdt; ook een Vikary aan 't Outaar van de H. Maagd Maria, welke by overlyden van MarinusPieterszoon, den 5 February 1573 is begeeven aan Heer Mr. Antonis Stoops (k). Zynde het zeker, dat deeze kerk door eenen Pastoor en eeKapellaan bediend is: men vindt als zodanige Heer Anthony de Vroem, welken ik vinde, dat Ao. 1567 al overleden zynde, den Armen veel befproken heeft gehad. Inden jaare 1669 werdt Heer Jan Stoops als Pastoor vermeld, en in den jaare r570 HeerPauzvlus Stoop,misfchien een Broeder van evengemelde, die overleden kan geweest zyn, en Mr. Jan Brandus wordt ten laatstgemelde jaare als Organist genoemd, een blyk, hoe de kerk van een orgel voorzien was. Onder of laater zyn ons geene Roomfche Leeraars deezer kerk voorgekomen, maar wel dat voor derzelver onderhoud rykelyk gezorgd was; want de Pastory bezat, of behoorde tot dezelve zeven boeken Tienden , noch tot 's Lands Domeinen behoorende en Ao. 1782. verpagt oC 42 : 5 : - vis. Zo mede een derde in de groots Vlas-tiendeder Heerlykheid; welk derde Ao. 1782. inpagt gelden mogt JL 4.6:13 : 4 vis. Nog bezat de Pastory een derdepart in de Lamm^r-tiende, welke van wegens het gemeene Land (*) Oudh. en Geflich. van Zeel. II. D. bl. ipp.  C 1x9) Land op 30 January 1677 zyn verkogt, en tot 'sLands Domeinen niet meer behooren. Het kerkgebouw by de opkomst van het Gemeene-best, het zy door vriend.of vyand vernield, kon in zyne verwoesting niet gelaaten, en moest ten gebruike van den Godsdienst op nieuws bekwaam gemaakt worden; om welkte doen aanvangen en bevorderen ten jaare 1585 aan Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland afgevaardigd wierden Pieter Jacobss. t Zwaert, Jacques Manteau en den Predikant Thomas Regenboom, welke last kreegen eerst daechs aen den Raet ouer te brengen tpatroon van de kercke, met t befteck van dien, midtsgaders de tauxatie van de costen, om 't zelue gepen bi den Raet geordonneert te loerden zulks gefchied zynde, werdt deeze Afgevaardigden ten antwoord gegeeven dat den Raet, defe zaecke willen aenfien met Jan Pietersz. Raetsheer, (die als doen abfent was) oock dan hem luyden den ftaet ende tauxatie van de cos ten dachten te fwaer te wefen, en dat zy dieshaltien wilden committeer en den Rentmeester Dallens, met eenige hem dies verftaende, om dit werck nader te viftteren. Welk onderzoek dadelyk plaats fchynt gehad te hebben; het geen ten gevolge had het herbouwen der kerk Ao. 1586, dan de Wethouderen moesten zorgen voor het maaken eener horologie, uurwyH 4 zer  ( 120 ) zer cn wat daar meer toe vereischt, waar toe door den Raad van Staate gefchonken of toe-gedaan werd^C 40 : vis., terwyl het horologie en uurwyzer fchynt aangenomen te zyn geweest by eenen Hendrick Aerts voor <£ 27 : vis. en xx fchell. tot eenen nieuwen Douck voor zyn huysvrouw. De kerk-klok wegende 2233 ponden waarfchynlyk dezelve nog heden voor handen, is te Middelburg ingekogt tegen JL 3:19:2 vis. de honderd ponden ; wegende de yzere clepel 49 ponden, welk alles, zo wel als het herftellen der tooren, en buitenfte kerk-muur, door beftel van de Wet is gefchied, waar uit mag afgenomen worden, die ook voor de kosten zig aanfpreekelyk gemaakt hebben, en daar hun uit hetZeeuwsch Gewest geen onderftand meer ftond gedaan te worden, hebben hun aan den Raad van Staate vervoegd, die hun nood en beklag zo billyk vonden, dat eene ruime gift van «£300: vis. tot dat alles vergund is. Het belang welk den Raad van Staate nam tot herbouwing van het kerk gefticht, zal misfchien daar van afgekomen zyn, dat het verwoesten en afbranden van dit Godshuis, door der Staaten krygsvolk by het verdryven der Spanjaarden uit nood heeft moeten gefchieden. By de herbouw mogt niets overblyven wat den  C 121 ) den Roomfchen Eerdienst konden aanduiden, waarom tot de fundamenten van den Autaar uitgebrooken werden. Het is niet ongepast nu op te geven dat dee. ze kerk door eige middelen zig oudtyds konde onderhouden, en ten jaaren 1594 en 1595 nog bekend waaren daar aan te behooren 74 gemeten 228 roeden lands in deeze Heerlykheid gelegen. De opgave der byzondere gedeeltens, hoeken en blokken,is voor den lezer van geen belang en daarom agtergelEten. Op het begraven van lyken binnen de kerk ook zeker recht van ouds geftaan hebbende,is zulks eerst ten jaare 1612, aan de armen deezer Parochie afgeftaan: nog geniet de Diaconie van wegens het Gemeene Land 3 : vis. 's jaars ter goedmaking der kosten van licht in de Avond-predicatie. Van oude graffteden of welke daar voor kunnen gehonden worden, zyn geene anderen uit de opfchriften der graf zerken te ontdekken, dan van Francais JVillemfe van der Thollen Chirurgyn van Poortvliet, geftorven 1 April 1650. Vrouwe Lucrefta van Hersbeke, weduwe van Jonker Philibert van Borsfele Rentmeester Generaal van Zeeland Bewesten-fchelde, fterft 1 Augustus 1655. Adriaen Jan f en van Campen, oud Wethouder van de Parochie yan Poortvliet, iterft 9 December 1650. H 5 Ook  ( iaa } Ook vindt het gedacht der Gaaswyekett hier een grafplaats aan het west-einde der kerk,uitwyzens een blaauwe dek-fteen. Een weldenkend vrouwsperfoon Janneketi Snellaerts, heeft naar men gist Ao. 1650. aan de zuidzyde der kerk op eige kosten eenen regenbak doen maken en metfelen, waar uit nog de geheele gemeente van Hemel-water gerieft word , terwyl de gedachtenis van deeze christelyke daad in een opfchrift boven dien put of bak gefield, bewaard wordt. Ten jaare 1586 werd hier het eerst door de ledemaaten der gemeente eene Kerkenraad verkooren, welke gemeente doen nog niet zeer talryk was en niet yverig in het bywoonen van den openbaaren Godsdienst (7). Zynde geen ouder Doop-register voorhanden dan het geene aanvangneemt met Ao. 1640.. Ten jaare 17^,3 was deeze gemeente aangewasfen tot 350 ledemaaten, wanneer onder deeze Heerlykheid niet meer dan twee Roomfche huisgezinnen en geene van andere gezindheden gevonden werden. De Leeraars welke hier zedert de Hervorming het Euangelie verkondigde, zyn de volr gende. 1. Albertus Hemco, Kemno of Bemno want zyn naam word duister gevonden in het Register (/) W. Te Water Verh. der Reform, v. Zeel. bl. 83.  (123 ) ter van de Rentmeesters van het Extraordinair. Al geruimen tyd voor Ao. 1581 is hy deeerfte Hervormer en Leeraarte deezer plaats geweest, gezonden door het Clasfis van Schouwen. Op hem volgde den 3 September 1583." 2. Thomas Regenboom of Rageboom uit West» Vlaanderen herkomstig, werd Ao. 1610 lid van het Synode te Vere, heeft deeze kerk tusfchen de 41 en 42 jaaren bediendt, geftorven zynde 8 Juny 1624, aan zyn beftuur heeft men het oprechten van een kerkenraad te danken. Waarfchynlyk heeft Do. Regenboom tot opvolger gehadt 3. Jacobus d'Herde, die men in der Staate Notulen d'Ao. 1634, als Predikant deezer Parochie vind vermeldt (m). Op welke gevolgd zal wezen 4. Petrus Doornyk, van den Ouden-bosch beroepen, welke in dienst der West-Indifche Compagnie van Ao. 1640 tot Ao. 1643 afwezig is geweest,en zynen dienst inmiddels waargenomen werdt door Do. Abraham van der Heyden en Johannis Michielfen. Do. P. Doornik in het Vaderland en tot deeze zyne flandplaats te rug gekomen, overleedt den 26 February 1655. Zyne opvolger was 5. Samuel Panneel, Proponent in de Clas» fis > («0 St. Not, v. Zeel. d'Ao, 1Ö34. bl. 47.  ( xa4 ) fis van Walcheren, werd bevestigd door Do] Middelhoven op 24 November 1655, en door de Clasfis van Tholen gedeporteerd 30 O Blober 1658, ter oorzaak hy een minderjaarige Dochter Johanna Appollony tegen wil en wetenr der Voogden, uit Middelburg had ontvoerd en ondertrouwd: veel is hier over te doen"geweest (n). 6. Ifaakus Janfonius, van Rybeke, beroepen van Zoutelande, bevestigd door Do. Mevius op 8 Juny 1659; daar na beroepen teZaS van Gent. 7. Daniël Radens, Propenent in de Clasfis van den Briel,bevestigd door Do. Stamperlus op 10 December 1662, is geftorven den 6 November 1680. 8. Wilhelmus Munter, Proponent in de Clasfis van Over-Veluwe, bevestigd door Do. Adriaan Beukelaar op 28 December 1681, is 0verleden in September 1686. 9. Samuelhvmens, Proponent in de Clasfis van 'sGravenhage, bevestigd door Do. A. Beudelaar op 3 Maart 1686% geftorven 2 Juny 1686. 10. Petrus Koolzoön, Proponent in de Clasfis ven Leyden,bevestigd door Do. A. Beukelaar op 23 February 1687, geftorven 2 Juny 1689. 11. («) St. Nor. v. Zeel. d'Ao. 1657. bl. 154, 1^0,187, 188. 6 Aug. |66o. bl. 120,  C i*$ ) i r. Jobannis de Voogd3bevestigd door Do; Francois Dibbets op 14 Augustus 1689. 12. Johan Dibbets, Proponent in de Clasfis van Haarlem , bevestigd door Do. F. Dibbets* zyn Vader, Predikant te Tholen, op a8 0cr,ober 1691 j geftorven 9 December 1734. 13. Everhardus Willem Metting, Proponent in de Clasfis van Rotterdam, bevestigd door Do. David Hovendaal op 20 November 1735, geftorven 13 Oclober 1765. 14. Martinus Telchuys, Proponent in de Clasfis van Appingadam, bevestigd door Do. Joachim Liens, Predikant te Tholen op 1 December 1765; overleden 12 December 1779. 15. Daniël van der Hoek, beroepen van Oudelande, bevestigd door Do.Levinus Catshoek op 16 Oétober 1780, vertrokken 29 April 1787. 16. Jobannis Jacobus van Steenbergen , beroepen van Hcrkingen, bevestigd door Do.L. Casthoek op i4 0ctober 1787, en vertrokken 6Juny 1788. 17. Lambertus van Maas, beroepen van Zunderdorp, bevestigd door Do. Jacobus van Dongen op 16 November 1788, envertrokken na Dircxland i6Mey 1790. Ten zeiven dage werd hier als Predikant beroepen Bernardus Bosch, Oud-predikant van Diemen, dan welkers bevestiging, door ordre van Heeren Ge* com-  C 126 ) committeerde Raaden eerst is gefchorst, vervolgens geheel het beroep tenietgedaan, ter oorzaak der bekende Pairiottifcbe gevoelens en daaden van den beroepene. 18. Abraham Zynen, beroepen van Sonnejnare 15 Mey 1791, bevestigd door Do. Balduinis Hanké op 6 November 1791, geftorven 26 January 1792. 19. Jobannis Hermanus Krom, den 8 january 1793, beroepen van Noordeloos, bevestigd door zyn Vader van gelyken naam, Theol. Eveg. & Hift. Ecclef. Profesfor V. D. M. enz. te Middelburg den 5 Mey 1793. Alle de Leeraars tot heden vermeld hebbende, is het misfchien niet ondienftig ook derzelver inkomst zo als die nu ter tyd genooten word aanteftippen, en de voordeeligheid deezer (randplaats te betoogen. Het gewoon Tra&ement 83 : 6 : 8. Huishuur . . * 14 : — • — Augmentum . . - 58 : 6 : 8. Ciasücale onkosten . - 4. : _ ; — te famen beloopende X 159 =13: 4, Onder de voorrechten waar op deeze Heerlykheid en haare Opgezetenen boogden, was certyds, dat Hertog Filips van Bourgondien haar den 22 Oclober 1462 beloofden , nimmer van de Graaflykheid te zullen vervreemden, in 'thoo-  C 127 ) *t hooge of laage, door gifte of by koop, in eigendom of ter leen in eenigerlei manieren (0). Dan hoe ydel beloften van Vorsten zyn, bleek ook hier in als ftraks te vermelden ftaat. De Poortvlieters waanden het eene byzondere gunst en eere, den dienstbaaretaak hun opgelegt, om wanneer 's Lands Graaven in wapening tegen hunne Vyanden te velde lagen, derzei ver tenten als Poortiers enLyfwagters te bewaak en; hoe zy dien hofdienst verrichte en wat heil of befpotting deswegen wedervaaren, kwamen ons geene byzonderheeden voor. Van meerder aanbelang en gewigt is geweest het voorrecht welk den 6 April 1478, door de Aartshertog Maximiliaan van Oosten ryk naderhand Keizer en zyne Echtgenoote Maria van Bourgondien, aan de Regeering deezer plaats fchcnken , om ten nutte en. dienst deezer Parochie Keuren en Voorgebooden te mogen maken; een voorrecht nimmer ingetrokken veel minder verbeurd, kan en mag nog ingeroepe, en onder de ftandhoudende begreepen worden. De Tol-vryheid door Holland en Zeeland by onderfcheidene Graaflyke brieven bevestigd,was geen gering voorrecht, hier vooren bl. 67. breedvoerig vermeldt. Koning Filips van Oostenryk, hoe zeer anders (O Zie de brief daa? van in Qudh, en Geftish.v.Z.eS» II. Ü. bl. soo.  C 128 ) ders te doemen, fchonk den 24 April 156*2, het genot van uitwatering en fcheepvaart door de Sluiskil van Strynham. Laatstelyk kan en moet het een voorrecht geacht worden, dat de Opgezetenen ontheven zyn van die flaaflyke hofdienst en dienstbaarheid, om jaarlyks den Gravete moeten leve-> ren drie wagens febapekaas tot koeken Ambagt. Welk deeze Gemeente by Hertog Filips van Bourgondien den 20 . . . 1460 vergund is geworden, om telken vervaltyd met drie ponden vlaams temogénafkoopen, die vervolgens ook t'elken jaare by den Rentmeester Generaal Beoostenfchelde werden geheven en verantwoord, tot dat by Staats Refolutie van 22 Maart 1720, deeze jaarlykfche belastinge of erkentenis is geoordeeld den kooper der Heerlykheid te moeten volgen, waarom die vervolgens en nu nog in des voorzeide Rentmeesters rekening by Memorie in ontfang werd verantwoord (p). Wy komen nu tot het burgerlyk beffuur, welk oudtyds plaats had, ook nu nog uitgeoeffend word. Onder het Graaflyk gebied, belfond hier de Wet uit een Bailliu, zeven Schepenen en een Secretaris, waar van den oudften of voorzittende Schepenen Burgemeester genoemd is; dit heeft nog tegenwoordig plaats, na- (?) Rek. Beoostenfcheld d'Ao, 1760. bl. ao vj.  C129 3 -ïiamentlyk, dat het Gerecht tans befiaat uit eene Schout, een zogenaamde Burgemeester$ zes Schepenen en een Secretaris, welke door eene Bode bediend worden. Al met den aanvang der xmEeuw vindt men Poortvliet van een Bailliu is voorzien geweest (q). Die welker naamen men in fehriften ontmoet heeft was Frans Kroefink ten jaare 1527, welke ongehuwd overleden is (r). Ao 1544 bekleede Pieter Pittersz. deeze waardigheid. Dit Ambt werd van 's Graven wegen in pacht uitgegeeven voor zeker getal van jaaren, zo bezat het voor de Nederlandfche beroertens Heer Dierick van de Werve Ridder, op lastbrief van Koning Filips gedagteekend 17 September 1559. Voorts verkreeg Cornelis IVerekendet Lievensz. het Bailliufchap den 4 Juny i57i in pacht voor zes jaaren, die geëindigd zynde , voor andere zes jaaren daar in werd aangehouden , om zyne goede diensten in de Poniiaan Vloed beweezen, en nog andermaal voor zes jaaren in deeze waardigheid is bevestigd, op eene erkentenis van ƒ25 : des jaars (s). Dit Ambt, zo wel als dat van Secretaris, is naar (?) Begin, vöortg, en êiude der Vr. en gew. Erfgr. Bedien, bl. 193. ook Roode Reg. A. ter kekenk. v. Holl. 0) Vaderl. Woordónb. XXI. D. bl. 342. (Ó Y1II. Copui ter Rekenk. v. Zeel. fo, 83 en 84, 1  C 130 ) naar het eindigen der Graaflyke Regeering door Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland, op voorverhaalde jaarlykfche uitkeering begeeven geworden: vinde vervolgens als Bailliü Ao. 1586, vermeldt Lieven Werhendet (t). Ten j?are 1607, ontmoet men als zodanig Pieter -&e/è/z,waarfchyniyk een Regeering-lid der -Stad Tholen en word nog als Bailliu Ao< 1624, aangeteekend gevonden. Tén jaare 1654 was Jr. Philibert van Borsfele in die zelve waardigheid, welke meene hier overleden en begraven is, ook zyn wapenbord met vier quartieren in de kerk te zien zy. Den laatften die ons voorkwan was Ao. 1675, Johan Livinus van Frybergen. Het Bailliuws-amp, pleegd veeltyks door ondergefchikte of plaatsvullende perfoonen bediend te worden, die in de Registers wel als Bailliu voorkomen , dan egter zulks nimmer geweest zyn, waarom den eigentlyke Bailliu wel eens Opper-Bailliu genoemd word. Men vind ook van een Schout gewaagd, en die zal het weezen, welke in het afweezen van den Bailliu aanlegger en eisfcher in lyfftraffelyke zaaken is geweest* Weinige komen voor die hier het Secretarisambt bekleedt hebben, offchoon die zodra een Collegie van Wette beftond zal te vinden zyn geweest. Ten jaare 1550 vinde als zodanig O) M. J. de Mauregnaulfjurid. Obferv. bl. 368*  C 131 ) mg Jasper Cornelisz. die Ao. 1557 nog voorkomt. Ao. 1567 word J. Marinusz. genoemd, komende Ao. 1575 en 1576 voor, dat het Secretarisfchap is bediend geworden door Pieter Jacobsz. 't Zwaert, en ten jaare 1577 Jacques Mantcau, die Ao. 1612 nog in bediening was. Waar na Ao. 1615 Francais Jacques Manteau als Secretaris word vermeidt, maar ten jaare 1623 Francois Manteait 3 of dat dezelve zy of wel de Zoon van evengemelde Francois Jacques is niet weltebepaalen: latere aanteekeningen deswegen vondt men niet. Wanneer de Schepenen Bank hier aanvang nam blyft eene duisterheid, zeker al vroeg* werd hier met den aanvang der xni Eeuw al een Bailliu gefteld , zo moeten 'er ook Rechters zyn geweest, voor wien hy zyn aanklacht en eisch koude doen. Men dagt toen hier zo min als elders om van 't gehandelde aanteekeningen te houden, en waar het gefchiede is het door den ouderdom en het ongedierte verteerdt. De Schepens-ffoel werd Ao. 1550 bekleed door Hendriclt Cornelisz. VosfoJ. Jan Jansz. van Steeland:. Gouerc Heynrycxfz, Cornelis Adriaensien. Meene Cornelisz. Marinus Cornelis Harrelemsr, 1 3 Jt*  C132) Steuen Pietersz. Ao. 1553. Heynrick Cornelisz. Vosfol* Gouert Heyndrycxz. Cornelis Adriaensz. Maerte Cornelisz. Ilille» Marinus Cornelisz. Harrelemsz» Steuen Pietersz;. Maarten Cornelisz, Loe. Welke ten jaare 1554 in bediening bleeven. Ten jaare 1560 vinde maar van zes Schepenen gewaagi* Logier Cornelisz. Jacop Loedewycxz. Marinus Jacopsz. Pieter Cornelisz. Jacop Pieters. Andries Cornelisz. Ao. rsöz» Aert Ghysbreclusz. Pancraes Corn. Leys. . Marinus Jacobsz. Leenaertsz., die te gelyk Stadhouder van den Bailliu was. Jacob Jacobsz. Huybrecht Jansz. Ao. 156S. Logier Cornelisz., was Stedehouder van den Bailli*„ Aert Ghysbreclusz. Andries Corn. tluyge, geftorven inden zomer vafl deezen jaare. Jacob Jacobsz. Huybrecht Jansz. Jan Claes Vis. Pieter Jansz. Suerinctonne. . Ao.  'C 133 ) Ao. 1569, waren maar zes Schapenen. Logier Cornelisz., Stedehouder als vooren. Aert Gbysbrechts. Huybrecht Jansz. Jacob Jacopsz. Jan Claesz. Vis. Gheert Andriesz. Ao. 1570, maakten ookzesperfoonen deSchepens-bank uit. Logier Cornelisz., Stedehouder als vooren. Aert Ghysbrechts. Marinus Jacopsz. Jacop Jacopsz. Huybrecht Jansz. Gheert AndrieszAo. 1582. worden de Schepenen weder tot zeyenen geteld, Aert Gysbrechts. Jan Brandyn. Andries Corn. Leys. Eewout Geldersman. Geert Danckertsz. Cornelis Jan Lopsz. Cryn Jansz. Ao. 1586". Aert Gysbrechtsz. Pieter Jacobsz t Zwaert. Geert Danckersz. Logier Marinus Scharre. Pieter Mertens z. Catte. Marinus Anthonïsz Crabboort. Jacob Jansz. Huelman. Ao. 1587. Aert Gysbrechtsz, overleJen xx Marty 8.8, Eewout Eewoutsz. Geldersman, I j <*b5.:  C 134 ) Ghernrt Danckensz., ouerledea in Juny 87. Cryn Jansz. Beenhacker. Logier Marinusz. Scharre. Marinus Anthonisz. Cabboort. Huybrecht Thonisz. Ao. 1588. Pieter Jacobsz. t Zwaert. Eewout Eewoutz Geldersman. Quiryn Jansz. Beenhacker. Logier Marinusz. Scharre. Marinus Anthonis Cabboort. Huybrecht Anthonis. Corn. Logiers. Ao. 1595. Eewout Eewoutsz. Geldersman, Logier Marinus Scharre. Corn. Dimmensz. Barnart Pancraesz. Cornelis Andriesz. Ellewour» Adriaen Jansz. Campen. Matthys Crynsz. Smidt. Ao, 1596*, Pieter Jacobs2. t Zwaert. Eewout Eewoutsz. Geldersman, Logier Marinusz. Scharre. Corn. Dimmens. Barnaert Pancraesz. Adriaen Jansz. Campen. Mathys Crynsz. Ao.. 1598. Pieter Jacobsz. *t Zwaert. Logier Marinusz. Scharre, Barnaert Pancraesz, Corn.  C 135?) Gom. Andriesz. Ellevvout. Adriaen Jansz. Campen. Mathys Crynsz. Laureys Corn. Jacobsz. Ao. 1599. PieteT Jacobsz. 't Zwaert. Barnaert Pancraesz. Adriaen Jansz. -Campen. Mathys Crynsz. Willem Jansz. Loele. Dirick Huybrechtsz. Stoffel Corn. z. Huspot. Ten jaare 1600 beltond de Wet uit dezelve perfoonen. Ao. 1601. Pieter Jacobsz. t Zwaert. Barnaert PancfBesz. Adriaen Jansz. Campen. Huybrecht Geertsz. Mathys Crynsz. Stoffel Corn. Huspot. Dirick Huybrechts. Ao. 1607. Logier Marinusz. Scharre. Barnart Pancraesz. Huybrecht Geertsz. Adriaen Campen. 'Mathys Crynsz. Corn. Andries Ellewout. Jan Corn. Huspot. Ao. 16*08. Barnaert Pancraesz., in July getrouwd tot S.Anne* land, en den 5 Augustus in zyn plaats. Lsnsrt Adriaensz. I 4 Hu?»  C x-3* I Huybrecht Geertsz. Adriaen Campen. Mathys Crynsz. Corn. Andries Ellewout., overleden J6Decs 1608, Stoffel Corn. Huspot'. Tobias Manteau. Ao. 1609. Logier Marinusz. Scharre. Hubrecht Geertsz. Adriaen Jansz. Campen. Mathys Crynsz Stoffel Corn. Huspot. Tobias Manteau. Lenaert Adriaensz. Ao. itfio. Logier Marinisfz. Scharre. Huybrecht Geertszi Adriaan Jansfz. Campen, Mathys Crynsfz. Stoffel Corn. Huspot. Tobias Huspot. Corn. Andriesz. Dory. Ao. ï6ir. Logier Marinisfz. Scharre. Adriaen Campen. Mathys Crynsfz. Stoffel Corn. Huspot, Thobias Manteau. Corn. Andriesfz. Dori. Corn. Geertsfz. Ao. ió'ra. Eewout Eewcratsfz. Geldersman, geboortig vaB Reymerswale, overleden 7 September, in 'top iaar  C 137 ) Jaar zyns ouderdom, naar dat hy van ouertwe© jaer hier wederomme commen woonen was, Logier Marinusfz Scharre. Adriaen Jansfz. Campen. Mathys Crynsfz. Tobias Manteau. Corn. Geertsfis. Adriaen Marinusfz. Duuelacr. Ao. 1615. Adriaen Jans van Campen. Mathys Crynsfz. Tobias Manteau. Corn. Geertsz, Corn. Corn. Manteau, Marinus Mateusfz. Antony Marin Cabboort. Ao. 1617. Logier Marinus Scharre. Mathys Crynsfz. Cornelis Geertsfz. Corn. Corn. Manteau, Marinus Mateusfz. Anthony Marinusfz. Cabboort, Corn. Corn. Lopsfz. Ao. 1619. Logier Marinusfz. Scharre, overleden 25 January 1622, oud 65 jaren. Adriaen Jan van Campen. Mathys Crynsz. (geweest Smidt) Cornelis Geert Andriesfz. Cornelis Cornelisfz. Manteau. Cornelis Cornelisfz. Lopsfz. Cornelis Matbysfz. OJiswerve. I 5 Ao.  ( X3« ) Ao. 1623. Adriaen van Campen. Mathys Crynsfz. Cornelis Geertsfz. Corn. Corn. Manteau. Corn. Corn. Lopsfz. Corn. Jansz. Cuyper. Ao. 1624. Adriaen van Campen. Mathys Crynsfen. Cornelis Geertfen. Corn. Corn. Manteau. Antony Marinusfen Cabboort. Cornelis Lopsfen. Davidt Woutersfen. Genoeg van de Schepens-bank zo die- oudtyds beftondt; men vondt buiten die tot het Burgerlyk en Kerkelyk-beftuur nogtwee Lantmeesters, twee Kerkmeesters en Heylichgeesters, welke by de verandering of vernieuwing der Wet, ook of in bediening gehouden, of door andere vervangen werden. De gewoone Rechtdagen beftonden ieder jaar in vyff tien genachten, welke in vyf onderfcheidentyden werden gehouden en jaer gedingen genoemd zyn geweest: als Eerst Sondaechs naer helouke Paesfchen. Ten tweeden , Sondaechs naer Sint Jam mis* fe ofte Ziericzeefche ommeganck. Ten derden, Sondaechs naer Marie geboorte ofte zvtgang ougst ofte Schoondorpfe kermisfe. Ten  ( 139 ) Ten vierden, Sondaachs voer Katharina. Tenvyfden, Sondaechs naer onfer Vrouwen Lichtmisfedach. Men moet in aandagt nemen, dat volgens ftyl van den Hove, het jaar hier met Paasfchen begon, gevolglyk dat evengemelde Rechtdag die op tweeden Pebruary inviel, de laatfte des jaars was. Het Gerecht hoe zulks in lyfffcrafifelyke misdaaden vonnisden, hebben wy hier vooren bl. 105-uo. waar van de vervolgingen ter zaakcn van denGodsdienst is gewaagd,reeds aangeftipt. Van alle tyden was men van gedachte dat de verpachting der Gemeene Lands-middelén over eenig Landftreek moest gefchieden binnen de Stad of Hoofdplaats van zulk een Diffrid, dat de Rentmeesters zo Bewesten alsBeoostenfchelde, zomtyds willekeurig behandelde: een voorbeeld treft men daar van aan in Schepenen Register deezer Heerlykheid d'Ao. 1550, Den 25 Augusty foo heeft Corn. Jansfz. als Burghemeester der Steede van der Tholen gheprot est eert ex offitio > als dat Jan Boudyn als Ghecommitteerde van den Rentmr. van Beoosterfchelt heeft verhuert binnen Pocrtvliet de Impost die vervallen mach binnen drie maenden ouer t platte landt van der Tholen mit Schaherloe, ende fustineerde dat die felfde verhueringhe behoorde te gefchieden binnen der Stede van der Tholen , achtervolgende alle oude V- fan-  ( g4S ) fantien ende gewoonten, prefent Andries Cor* nelisz.f Meerten Cornelisz. als Schepenen. Hoedanig men oudtyds wanneer het op zaaken aankwam waar by een ieder In- en Opgezetenen belang had of ftond te hebben, men de meeste en voornaamfte der Gemeente op' riep en als in een Volks-vergadering dan een befluit nam , is uit de volgende aanteekening in der Schepenen Registers te vinden, af te nemen. Vp hu den den xe. Decembris (i55ï.) $ by Baeljeu, Schoutt Schepenen 3 Landmeesters en Pastoren met % meestendeel van de breetfle in*, ghe-erfdevan den Lande van Poortvliet, een* drachtelyken geaccordeert en gheordonneert, en een Jegelyck ghehoort hebben zyn aduys, dan in de vasten ofte eer fal leggben die Inlage ofte waerdyck aen Gorshoeck. Blykt hier uit, hoe in gewichtige zaaken, als het leggen eener Inlage zeker was, de Gemeente, voor al de gegoedften, daar op gehoord en geraadpleegd werden: het bewyst te gelyk, hoe weinig dit Land van Vorstelyke hulp te wagten had: de Hoven zyn verflindende kolken, die, altoos begeerig naar meerder, geen onderftand doen, of hunne belangen vorderen het, en dan wordt het als eene genade en mildaadigheid door flaaven uitgetrompet. F Hoe-  (m) Hoedanig het Recht ten deezen tyde' in zwaare misdaaden ten platten Lande, werd üitgeoeffend, zal uit de volgende aanteekening blyken. Op huden den xxxe. July Ao. xv^lv. heeft Claeys Machielsz. Baeljeu tot Poortvliet , Informatie gedaen duer fcherpe exame aen eetien Pieter corn. z. Koerlyn ofte Pieter van Houet en heeft verclaert ter prefentie van Schepenen in der vougen hier naer volgende. In den eersten verclaert Pieter corn. z. voorfz. dat by tot \ Ockenskercke gheperpetreert heeft in feyte van bomocidie, ende zvas gbenaempt Cornelis Stine ende beeft in voorleden tyden wel feuen Jaren lanck zynen meester gheiveest. Denxje. dagScptembrisprefent omnes. Schepenen hebben die fake van den Bailju ex officio als aenleggber ende Pier corn. koerlyn ghezvezen om advys aen gheleerde in 't Ho ff van Hollandt; t advys hebbende fullen als dan wy/en dat fy hopen recht te wefen. Dat ten dien tyde, wanneer eenig mensch door het omvallen van een wagen het leven verloor, zodanig voertuig met paarden en al verbeurd was, blykt uit het volgende vonnis. Den xxiij December 1558. Schepenen hebben met vonnes gheweefen, foe dat fy aenfcbouwen ghehadt hebben van eenen 'Corn. Marinus Pa es en die pasrden en zvae- gben  ( 142 ) gben in dulue gheualltn en Corn. Marinus Paes daer onder en hy niet langher gheleeft heeft dan een vre ofte anderhalf Dat die paef' den envjaeghen verbeurt fyn tot profyt van den Conincklycke Majefteyt. Van het befchadigen of verminderen eenes Dyks, wordteen vonnis van den 2/ Mey 1562 gevonden, dus luidende. Cjmelis thonis Meuwsfche, is by vonnisfe van Scepenen gecondetnpneert, om te betalen den Balliu de boete van thien ponden zwarten, ende dat van mynnerende van Dyck , ende dat by den zeluen dyck weder omme zal repareren zoe goet als hy te voere was, by zoe varde by t zelve niet gedaen en heeft. Had dit Gerecht re meermaalen gelchil gehad met de Regeering van Tholen, zy kreegen het ook over het houden van de Batik van Leening. De Bailliu deezer Heerlykheid had den Thoolfchen Bankhouder Nicolyn Salicetis betrokken endoen dachvaarden,welke weigerde te compareren : de Magiflraat van Tholen nam dit euvel, offchoon die van Poortvliet beweezen, dat zy alle rechtelyke weeten of citatien buiten hun Rechtsgebied gewoon waren te laten doen, zonder iemand daar toe voor af oorlof te doen vraagen, dan het baatte niets: de tyden waren veranderd ; die van Poortvliet begteepen te laat, dat die eertyds weinig meer dan  ( 143 5 dan hun 's gelyken* geweest, nü in derzelver meesters veranderd Waren: veele byzonderheden zyn hiervan in het Schepenen Register van den jaare 159/), tc vinden. Eene zeldfaame omftandigheid had plaats," wanneer op 17 July 1604, te Poortvliet een Landlooper van dat foort, welke men Heydetien noemt, genaamd Jer animus Joris alias Jonkbioet met den zwaarde wierd gerecht, ter oorzaake hy zyn ftiefvader met een ftok doodgefiagen had. Zyne huis vrouw, moeder, zuster en zwager, zagen de ftrafoeffening aan, dan daar niet mede vergenoegd, klom des misdaadigers huisvrouw, zo dra het hoofd naden derden ilag afgehouwen was, op het fchavot, nam daar het bloed, kuste en wreef het tegen haar aangezicht, neemende na een half uur toevens het lyk, leggende het in een kist, en hebben het dus gezamentlyk op 't kerkhof begraaven. Geene merkwaardige ftrafoeffeninge of vonnisfen ontmoet men verder, dan den 25 September 1625, wanneer eene Pieter Jntonis Vele gehangen werdt, ter oorzaak hy in den Polder van Namen een doodflag had begaan en onderfcheidene diefffallen gepleegt; inzonderheid, dat hy met den Bailliu van Hulst een aanflag had helpen beleggen ter overmeestering van het Thoolfche Eiland, terwyl hy Soldaat was  ( 144 5 tiras geweest onder Kapitein Severyn HoéymM* ker op den Doel,en in den Polder van Namen bezetting gehouden hadt. Men heeft al vroeg bl. 76. opgemerkt, dat tot bezorging en onderhoud van het geen tot algemeen gebruik en nntte ftrekte, een middel was, waar uit de benoodigde kosten gevonden werden. Oudtyds beftond die eenig in een maatige Piaats-accys op de bieren, daar naderhand die tot de wynen, fterke dranken en zelfs tot andere eet- of drinkbaare waaren werd uitgelirekt: dan daar geen lasten ergens mogen worden opgefteld, dan met kennis en toeftemming der Oppermacht, gefchiedde zulks eerst by oorlof der Graven of hunnen Stedehouders, daarna werden zulke vryheden by de Staaten verzogt en toeffaan, zulks was ook hier van de vroegfte tyden gefchied; men flipt nu alleen aan, wat onder de Staats-regeering ons deswegen voorkwam. Op 10 Maart 1628 werd die van Poortvliet by aanhoudendheid voor vyf jaar toegedaan een Parochie-accys te mogen heffen van 20 fchellingen op elk oxhooft wyns, en eene gulden op ieder ton zwaar bier 3 die by de tappers zoude gelleeten worden; waar van den 23 Maart 1633 gelyke verlenging werd gegeeven; na welken tyd al wederom verlof daar toe gegunt werdt; dan den 12 Juny 1646 werdt gewei-  C i45) weigerd om den impost op het hier van twintig tot dertig ftuivers te verhoogen, teil minsten in bedenken gehouden; doch tot het heffen van den ouden en gewoonen excyns is van tyd tot tyd Oélrooy verzogt en verkreegen: zo vinde ik, dat nóg op3i Augustus 1758'sLands Staaten voor tien jaaren toeftonden, dat mogt geheven worden twee ponden vis. op ieder oxhoofd wyn* brandewyn ert gedistileerde wateren, drie fchellingen en vier grooten op ieder ton bier, en zeven fchellingen vier grooten vis. op ieder ton faro, alles tot laste van de tappers : welke impost ten jaare 1760, niet meer by publicque verpagting uitbragt dan *C 9 : 7 : 2 vis. in 't jaar. De zwaare imposten welke vooral op de wynen en fterke dranken van wegens den Lande gevorderd werden; doch op het Huiken van welke hier zo min als elders ernftig gewaakt werdt, doen hetovertreeden van die lasten vermeenigvuldigen, dat ten gevolge heeft, dat ook de Dorps-impofitien even zo veel nadeel komen re lyden,voegt daar by, dat het drinken van hiér zedert het misbruik, 't welk van thee en koffy word genaakt, ongelooflyk is afgenoomen; daar by de groote kosten die vereischt worden om zulk eene vryhcid te verkrygen, dit een en ander zal eindelyk alle Dorps excynfen doen ophouden , gelyk reeds ïn het II Stuk van ZuidbeK ve-  CM) veland bl. 31. ten aanzien van Waarden is op* gemerkt. Daar geen plaatfelyke excyns toereikende was, om Dorps onderhoud te vinden, moesten andere middelen te baat worden genomen, wanneer men genoodzaakt was buitengemeene uitgaven te doen, waarom ter bede van Bailliu en Schepenen den 29 Maart 1670, werd toegeftaan , om zeven jaaren lang te mogen heffen een duiver van den gemeete tot verbetering der ftraaten en wegen. Waar tegens onderfcheidene verzoeken om afflagin deeze en geene lasten als het gemaal en flach-geld, kwytfchelding van de Xe. penning der Parochieaccys, en geheele bevryding van den 500 penning, den 11 October 1672, werden ontzegt; dan den 10 December 1676, by de voortduuring-der Parochie-accys toegedaan om ook nog zeven jaaren twee grooten op de gemee* ten, ten einde als Tooren te heffen: zedert draagt Poortvliet even als andere wat de nood van 's Lands kas vordert, en deelt met zyne nabuuren in de voor- en tegenfpoeden door eene aanbiddelyke Voorzienigheid over hun bet ftemd. Men befluit met voor zo verre de plaatfelyke Regeering betreft aantemerken, dat daar zy met het hooge Rechtsgebied voorzien was,en meenigwerf dood-vonnisfen ter uitvoer deed bren-  ( 147 ) brengen, zy, na he,t vervreemden der Heerlykheid , zig met het middelbaar en laag Rechtsgebied moet vergenoegen, gevolglyk in plaats van een Bailliu nu een Schout aan hun hoofd geplaatst ziet, terwyl alle lyfftraffelyke misdaaden te Tholen berecht worden, en de Bailliu dier Stad hier deRechtsvorderaar in alle crimineele zaaken is. Nu blyft over, dat wy van de byzondere Heeren gewagen, welke dit Ambacht beheerscht hebben, en wat zo oudstyds als nu tot deeze heerfchappy heeft behoord. Onder de voorrechten, welke aan deeze Plaats door de Graven gefchonken werden, was, van niet verkogt of vervreemd te zullen worden, als mert hier voorenbl. 126. aarïteekendejdan hoeydel zyn Vorsten beloften! zo een voorrecht was Ao. 1453 gegeeven, misfchien voor geld gekogt en Ao. 1511 klaagden de Staaten van Zeeland by eene Acte van confent, dat wylen Jeroriimus Laürin (Ao. 1509 overleden) Ridder, Ontfanger van Oost-vlaanderen , Heer van Watervliet, Waterlant, Waterdyk en Nieuwvliet deeze Heerlykheid totzeer cleenen pryfe jegens den Coninck van Castillien gecocht hadde, ert dat hy,Thefaurier Generaal van den Aartshertog zynde, had geweigerd het volle fchot daar van in de rekening Beoosten-fchelde te laaten K 2 kor-  korten (u). Deeze klachten fchynen ingang te hebben gehad, altans men vindt van geen opvolgers in dit heerlykgoed meer gewaagd; misfchien heeft de Leenvolger van opgemelden Laurin afftand van dit Leen gedaan, of wel is het by faute van capabel oir tot den Grave te rug gekeerd : dan kon men het Ambacht niet vervreemde, men waande rechtte hebben, om zulks alle onder-dcelen te mogen doen, als Molens, Visfcherien , Dy k-et tin gen, Swaan en drift, Vigdrien, Flastienden en Der r in ck tienden, gelyk die meest al by Heer Dierik van derlVcrue als goed Leen zyn bezeeten geweest (v), en men beleende het Ambacht, gcvolglyk bleef voor den Grave weinig meer, dan de naam, en dat dit laatfte zo was, blykt (iv) , wyl nog jaarlyks door den Lande betaald voorden de renten van capitaalen daar op oudtyds geligt, die na aftrek der honderfte penningen nog een honderd guldens bedraagen, welke aan drie onderfcheidene eigenaars behooren. Het Gemeenebest wasnaauwlyks gevestigd, en den Oorlog van deezen oord afgewend, of daar werd in overleg genomen , om Poortvliet te verkoopen, ik vinde deswegen in de Paro- chie- (») V. Copul. ter Rekenk'. v. Zeel. fo. 41—44. (j) Regr. A. de Jonge v. Brunisfe M. S. O) Rek. Beoostenfchelded'Ao. 1760. bl. 88—$o.  C 149 ) chie-rekening den 8 December 1627, opgeno* men, de volgende post in uitgaaf. Op den vje february 1627* is de heer Bailliu Refen, Adriaen Campen, Matys Crynsfz. Smit, gereden naer Tholen, om metten Bailliu Corvinck, Bsrgermeester en den Pentionnaris aldaer te fpreken nopende onfe Previlegien van Poortvliet, alfoo wy verft aen badd:n, dat by de Staaten 's Lands van Zeilant eenige voorftacb ofte propofitie voorgeftaegen was om te vercoopen de booge ende leege JurisdiClie van eenige Dorpen onder 't refort van die van Zeelant forterende, waer inne die vanPoortvliet fouden begrepen wefen; ende omme daer inne te verfien, zoe hebben Bailliu en Schepenen geraetfaem gevonden, haere Previlegien en vryheden aen die van Tholen te vertoonen, alzoo zy ook een Lidt van Staten zyn , en by haeren Secretaris van Gelre laeten autentifsren, %oaer over zy die van Poortvliet belooft hebben, zoo tvmneer de faecke by de Heet en Staelen by der bant foude genomen werden speninge daer van te doene, dat niemant volgende ons eit vermach te vercoopen, belasten oft beleenen ; als doen verteert mitte voorfz. beeren\ - ' ■ j oC xviii fehell. iiij gr. Welk vertoog dien ingang gevonden zal hebben, dat voor eerst zulke raadflag geen rypte trerkreeg, dan de begeerte tot verkoop bleet K 3 le-  C 150 ) levendig, zo dat die zaak den 18 Juny 1639, wederom ter Staats-vergadering in overwee. ging werd genomen, maar ook terftond, als ftrydig met voorgemeld Previlegie van 22 Oelober 1462, verworpen, ten minsten werd 'er niets op bellooten (x). Na een verloop van veele jaaren kwam die oude voorflag weder ten voorfchyn, wanneer den4 Maart 1681 by de befchryving der Sraats-Ieden het tweede punct behelsde, om onder andereGraaflyke Domeinen ook te verkoopen de Heerlykbeyp van Poortvliet (y) ; waar op geen gevolg gevonden-word. Het bleef zo, tot dat de Oorlog, welke Ao. 1702. aanvang nam ,den ftaat der geldmiddelen wel haast in verwarring bragt; daar de wanordres in Staats- en Burgerbeftuur uit het overlyden des Konings van Engeland, Stadhouder deezer Gewesten voorgekomen, het hunne zullen toegebragt hebben , de nood vorderde, dat den 14 July 1704, by 'sLands Staaten werd vastgefteld om uit 's Lands Domeinen te verkoopen een grooteparite van Schorren en Gorfen , Thienden , Landen, Dyck et tin gen, Veren en Visferien, als mede Ambachts-Hcerlyckheden etc. Vervolgens werd deeze Heerlykheid geveyld vooreen goed en onverfterffelyke Zeeuwsch-Erfleen, Pol- O) St. Not. v. Zee!. d'Ao. 1630. bl. 185. O) ibid. d'Ao. 1681. bl. 6.  C 151 ï welk gezegd werd groot te weezen met beuren polders by der breete 4513 gemeten, waar mede dan ook volgen fal d'helft in de Molen by het Dorp, en ? in ds Molen van Ennewee , met de Dyckettinge van Priestermeet, en d'Erfpacht van Houweel: ook zouden den kóoper volgen Ambachts-recht en Ambacbts-gevolge, blyvende alle het overige aen de Graejfelykbeyt gerefervecrt. Behouden de Heere Staten altoos aan haar 't aen ft ellen van den Bailliu van Poortvliet, die jegenwoordig in dienst van de Graeffclyc* heyt is 3 of by Haer Ed. Mog. in tyden en wylen fal werden aengefielt, die van 't crimineel gehouden is aen den Rentmeester van Beoostcnfchelt tot Ziericzee, als reprefenteren de de Graeffelyckhcyt, te verantwoorden als naer ordre. De Koop er van de Heerlyckheyt van Poortvliet zal het recht hebben tot het aenftellen van een Dyck-graef, doch fal den.felven Dyckgraef moeten mede gelande, zyn, doch de Gelandens het aenftellen van Gefwoorens, fo dtckwils fy fulcks te rade fullen werden (z). Met moet veronderftellen , dat de verkoop geen voortgang had, en die eerst ten jaare 1706, zyn beflag kreeg, wanneer den Koop er ook het Middelbaare nevens he laag Rechts- ge* (s) Cedr, Koops-conditien. K 4  gebied is afgedaan, en befproken, dat de 7/boge Jurisdictie moest komen aan den Magiftraat van Tholen, gelyk nu nog plaatst heefc (a). Zynde de kooper toen geweest de Heer Ja? kob de Jong Penfionaris van den Briel, die dezelve nagelaten heeft aan zyn Zoon den Heer Cornelis de Jong Ontfanger Generaal van de Unie,en deeze weder aan zyne Dochter Jonkvrouw Comtlia Maria de Jong, die in huwelyk trad met Jonker Jdolf Julius Baron van Hu fel tot Verburg, Landdrost van Zalland enz., en by overlyden dit hecrlyk goed agter-, latende, naderhand en we! ten jaare 1766 , door koop overgedragen heeft aan de Heeren Christof el Gaaswyk en Jofias de Jonge, beide in het Thoolfche Eiland gezeten, voor eene fomme van ƒ 28500 : -, wier beide Zoonen de Heeren Mr. Mart'mus 'jacobus Gaaswyck en Mr. Pieter de Jonge , Penfionaris honorair van Tholen, nog beide in gemeenfehap hier Ambachtsheeren zyn. Daar by nog aantermerken is, dat voorfz. koop, altoos zeker het aanzien en inkomften der Ambachtsheer-en vermeerdert is, door dien ten jaare 1788 voor gemeene rekening is aangekogt van de Erven wylen voor Heer Christoffel Gaaswyk, de Vlasen Lammer-tienden, Jagt, Vogelry, Visfchery, Byen- en Zwaanen-drift in Malland; en zulks (*) Tegenw. St. v. Zeel. II. D. bl. 549 en 550.  C 153 ) zulks NB. als Allodiaal voor eene fomme van o€ 380: vis. De heerlykeRechten daar aaa verknocht zagen wy bl. 127 en 128. opgeteld , daar by kan gevoegd worden het Water -kapotn-en Dammegeld, als mede het Klerkfehap en Scbolaterye, welke als een gevolg van 't Ambacht aangemerkt wordr (b). Dan het Over-ambacbt, welk groot was 120 gemeten (c), is niet meer; zo min als Malland, welke in deeze Heerlykheid verfmolten is. Gemelde Ambachtsheeren bezitten voorts de helft in den binnen-dyk tusfchen Nienw-Stryen en Poortvliet, terwyl de andere helft Ao. 1782, behoorde aan de Erven van Vrouwe de Weduwe Winkelman. Van des Graven omloops buitendyks van Malland Poortvliet en Priestermeet tot Jan buygeus zoons HU wordt nog een jaarlykfche Erfpacht aan den Lande betaald van zes guldens (d). Ten tyde, wanneer dit Ambacht van wegens den Lande door koop werd vervreemd, beflonden de inkomsten van het zelve 1. In de pacht van den dyk en 't fehorre langs Priestermeet. 2. De erfpacht van den dyk voor Jt Gauweele. 3. Re- (b~) Rek. Beoostenfchelde d'Ao. 1760. fo.49. vs. 50. (V) ibjd. fo. 56. (_d) Rek. Beoostenfchelde d'A. 1760. fo. 20. K 5  C 154- ) 3. Recognitie van de Secretarie. 4. Chynfen van de Vroonen in geld. 5. 80 koppel hoenderen van de Vroonen. 6. De helft der pagt van de molen aan 't Dorp. 7. De Jagt. 8. Wagen-diensten. 9. Erf-penfing van drie wagens fchaape. kaafen. 10. Auditie van Dorps-rekening. Zo dat wat eertyds het voornaamfte inkomen aanbragt, namentlyk Tienden van onderfcheidene foort ,daar nier meer toe behooren. De P.egulieren builen Lier , .ook Satroeisfen genoemd, bezaten Ao. 1560. hier veel Tienden, die jaarlyks in 22 deelen ren bywezen van Scheepenen verpagt werden; ter zeiver tyde had Mr. Pieter Kefcn hier 24 hoeken, en Mr. Floris Iemans 6 hoeken Tienden. Het Edel Geflacht van de Werve, welk in dit Eiland gezeten en van veel vermogen was, welke zo niet geheel ten meerendeele de Heerlykheid van Westkerke zo wel als het Ambacht van Nieu-Stryen toebehoorde, had hier aanzienlyke Tienden: zo vinde ik, dat Heer Dierick van de Werve, die ten Huis vrouwe h ad Francboyfe van Farnewyck, en wiens Zoon Jonker Dierick van de Werve, Ao. 1595. in huwelyk trad met Jonkvrouw Geertruyt van Bronc'  C i55 ) Broncherst , dezelve voor een Weduw-fchat of Douarie eene jaar-rente van ƒ500 : bezette, waar voor zyne Tienden hier verbonden bleven (e). Welke Tiende gedeelten nog merkelyk vermeerderden, wanneer den 4 July 1610. Heer Charles van Tdem Heer van Wiefe, en zyne Huisvrouw Marie Vrouxve van Corteville,verkogten en overdroegen aan Jonker Heyndrik van de Werue, Zoon van Heer Dierick, voor ƒ 8000 : - alle hun aandeelen Tienden alhier, als twee derde in de groote Vlas-tienden en de geheele kleine Vlas-tiendenin de Polder voor Gawe'ele, Priestermeet en Ciaas Steelants-polder. Welk Geflacht van Courteville, zo wel als dat van Blois, hier van veel vroegere tyden als zodanige eigendommen bezittende, zyn bekend en in aanzien geweest. Welke Erfgenaamen van Guy van Blois, Ao. 1582 vertegenwoordigd werden door Jonkvrouw Johanna vanFehwyck , Huis* vrouw van Jonker Gerard Neuman , die nog het bezit van Tienden hadde, zoals ook een vierde in de Enneweetfche molen. Ten jaare 1587, verkogt Jonkheer Jacques Prouyn, en droeg over aan Beriel Marinusz, Vermuyen, de geheele Tienden van den Polder van Smaelzide en Baersdyk. De Lammer-tienden, welke Ao. 16/6 nog voor (V) Schepen Reg. v. Pportvliet lesten July 1595.  C 15-5 ) voor een derde aan de Graaffelykheid behoorden B en door den Thoolfchen Bnrgemeester Jan van Frybergen, lieer van Namen, voor twee derde bezeten werden, fchynen geheel een eigendom van den zeiven geworden te zyn, ten minsten werd 'er over den koop gehandeld (f). Het recht van Wind was mede al van het Ambacht vervreemd,als blykt by de overdragt voor Scheepenen deezer Heerlykheid gedaan den 28 September 1607, door JobanBrauw, Bailliu der Stad en Lande van Tholen in naam van Heer Maximiliaen van Cruiuingen aan dcszelfj gewezenen Rentmeester Heyndrick van Cottfieyn, eener rente van tien ponden vis. jaarlyks op den molen deezer Parochie, wegens den koop van don windt enz. Zeer waarichynlyk zal voorn, chyns of rente gefprooten weezen, door dien gem. Heer M. van Kruiningen, den geheelen eigendom der molen hebbende, die den 7 Maart 1582, door ftorm ter neder gefiaagen werd, dezelve niet herbouwd, maar het recht daar toe op voorfz, Jaar-rente aan anderen zal afgeftaan hebben. De molen nog in aanweezen zynde, deed Ao. 1782, in pagt of huur o€ 4.6 : vis- De Bailliu Lieuen Werckendet, welke gelyke waardigheid mede tot St. Maaitensdyk be- kleed- (ƒ) Sc. Not. v. Zeel. d'Ao. 1676, bl. 182.  C W ) kleedde, én eene hoeve in Priestermeet bezat i wist ook in erfpacht te bekomen het recht, om den dyk voor die hoeve te mogen beplanten tot bemanteling voor zyn bogaard * ook in erfpacht hem door de Wet te doen afftaande Vroone leggende aan de oostzide van zyne houue, fireckende na den Weel tot gerief van de Plantage van zynen hoomgaatt, voor eene jaarlykfche erkentenis NB. aan den Bailliu van Poortvliet van eenen Capoen (g). Zo wist ieder gebruik van eene voor hem gunstige tydsgefteltenis te maaken , en elkanderal« den bal toe te kaatfen. Na al het wetenswaardige deezer Heerlykheid bygebragt te hebben, mag men befluiten hoe Poortvliet ook op eenen man van naam kan roemen; namentlyk dat hier in de xv Eeuw gebooren is antonis willemsz. die daarom ten bynaam had van poortvliet, die Bakelier in de Godkunde, Kanonyk van Sinte Pieters-kerk te Leuven en Regent van 't Collegie van 'tCafirum aldaar is geweest: hebbende twee beurzen in gemelde Collegie, en vier in 't zogenaamde Kleyn Collegie geftigt, is geftorven i Oétober 1514 (h). Het wapen-fchild deezer Heerlykheid isregt ftaande in dri*n verdeeld, waar van het middel- (g) Schep, Reg. v. Poortvliet 6 Nov. 1506, lf) De La Rue Gelett. Zeel. bl, 530.  delfte beffaat uit drie blaauwe opftaande baaren op een zilver veld , terwyl de twee andere deelen ieder een roode en zwarte klimmende leeuw op een goud veld bevatten: gelyk bet Smallegange in de wapen-kaart der Heerlykheden Beoosten-fchelde heeft afgebeeldt. A A N-  C «59 ) AANHANGZEL tot Ti e HOOGE HEERLYKHEDEN van VOSSEMEER. eh VRYBERGEN. weeten niet aangemerkt te hebben in de befchryving deezer Heerlykheden, dat ia de Polder van Vosfemeer, nog voor weinig jaaren op een Landhoeve zig een oude tooren bevond, daarom deToore-boeve genaamd, die my eerst voorkwam tot een wagthuis in de Hoekfche en Kabeljaauwefche tweefpalten, o£ tegen de invallen der Brabanders gediend te kunnen hebben, dan deHeere^rZ-y^ van Citten is van andere gedagten, en misfchien nader aan de waarheid, namentlyk, zyn Wel E* dele heeft onder deszelfs beroemde verzameling van Zeeuwfche plaaten en teekeningen eene onder de laatfte ten opfchrift hebbende 't Slot Abbenbroek, op Vblgersdyk, onder Vosmeer, gevolglyk zoude voorgemelde tooren. ■ een  e 160 5 ecri ovérblyffel kunnen geweest zyn van voorvermeld Slot; daar het zeker is,dat op gemelde Hoeve lpittende en gravende oude fundamenten enzwaaremuure opgedolven en gevonden zyn, ook is nog te befpeuren, dat eene wyde gracht deeze Hoeve en haare boomgaard voortyds omvat heeft. Het doet 'er niet toe, dat de Edele J. van Grypskerke in zyn Graaff. v . Zeel. xi. cap. het zelve in het Eiland van Voorn, wil gezogt hebben, waar eene Heerlykheid gevonden wordt Abbenbroekgeheeten, want hoe dikwils vindt men geen plaatfért Van denzelven naam in verfchillende Land ftreeken gelegen; die zorgvuldig te onderfcheidenkomt veel verwarring voor: by voorbeeld, wie weet niet, dat het Slot Zouburg in den Alblasferwaard, het zelve niet is met dat, 't welk eenige jaaren in Walcheren te Wester-Zouburg is afgebrooken, en meest bekend was onderden raam van het Slot van Aldegonde, gelyk ook het geweezene Slot te Maal ft ede in Zuidbeveland , niet moet verward worden met een Slot van gelyken naam oudtyds by Hulst gelegen. Ons dunkt, dat de gekhiedenis deezer Heerlykheid aantevullen zy, ten aanzien van het geene in haar befchryving van bl. 104—icS is geboekt, met opzigt van maar een derden deel fchuldig te wee zen van de Scholen, Heirvairden'-, ah andere Polders bi der Tholen geven ZOU"  C ) gouden', rrtet aanteftippen, dat den 31 Mey 157c , Burchgraaf en Leenmannen Beoosterfchelt binnen den Dorpe van Oud-Vosfemeer ter Hooge Vierfchaargezeten hebben,en daar Sententie geweezen, dat de Polders van Mat» tenburg en Schuddeburfe fchuldig waren den Grave fchot en bede te betaalen, en ten aanzien der Vroonen, daar de heerfchappen vermeenden vrydom van te moeten; genieten, zouden zy ter naaste/ Vierfchaar binnen Ziericzee nader uitfpraak doen (7). Welke nadere uitfpraak mogelyk agter gebleeven 2*j door den afval der voornaamftó Zee-havens in het voorjaar van 1572, en eene geheele omkeering in het Land-befhiur. Die uitfpraak had even nadeelig geweest; want Rechters die alleen de Hofgunst voor hun leidftar houden, daar gelden geen reden of bondige bewyzen by: ook was de uitfpraak der Koninginne Regente van 5 July 1547 ten opzigt van Vosfemeer,Schakerloo en SintMaartensdyk gedaan, om in de geconfenteerde ƒ 30,000: tot het maaken van Blokhuizen, niettegenftaande hunne voorrechten, te moeten gelden, een wegwyzer, waar van een wreede Alba niet zoude toegelaaten hebben, dat Burchgraaf en Leenmannen afweeken; en dat (0 IV. Copul. ter Rek enk. v. Zeel. fo, 530 en 531. L  ( 162 ) dat evengemelde Vorsten by een flot-vonnrs van 13 July 1547, de heerfchappen en gemeenten dier plaatfen geweezen had aan deii Grooten Raad van Mechelen, om daar hun voorrechten tegen den Procureur Generaal te verdeedigen (k). Was evenzo goed, of't geboden wierd. om tegens den Duivel in gevecht treeden. Men kan in de befchryving van Vosfemeer bl. 35 invoegen, dat ten jaare 1610, de Gorsfinge genaamd de Heene onder Steenbergen zyn bedykt geworden (l) , waar door Nieuw. Vosfemeer met een honderd gemeten Lmds" toenam, en voor zo verre gemelde Polder Zeeuwfche grond was,- verbonden 'sLands Staaten den 4 July 1628, dezelve niet onderhoorig te weezen ean eenige Generaliteits bevcelen , nog nimrner aan die, welke deCommandeerende te Steenbergen uiogt goedvinden uittevaardigen (m). De-ligging van Nieuw-Vosfemeer tegens Braband, maakte in den aanbeginne van het Gemeene-best, voor al zo lange de Oorlog' met Spanjen duürde, het heffen der Gemeen'e Middelen en andere lasten daar moeilyk,' waarom dit deel der hooge Heerlykheid ten aan- ;',F) IV. Copul. ter Rek enk. v. Zeel. fo. 532—535, (j) Van Goor Befchryv. v. Breda bl. 503. Reg. v, de Jonge \m Brimisfe M. S«  aanzien der Gemeene Middelen by befluit vari jg Ociober 1631 werd gefchat op ƒ 1600: •'sjaars, en in de honderite penningen op de Landen ƒ 2000: ieder jaar; in welk laatfte de heerfchappen zo voor hun Ambacht als Tienden moesten gelden ƒ 1200: en de Gelanden ƒ800: - Dan niettegenftaande dit bepaalde als onveranderlyk werd befchouwd,zo kwam den 17 Maart 1634, een nader befluit, om des niettegenftaande een fchelling per gemet buitengewoon te moeten opbrengen. Was de Heere-Polder annex Nieuw-Vosfemeer ten jaare 1633 aangewonnen ter grootte van 322 gemeten, en waaren daar toe aan dezelve zekere vrydommen gegund; zulks belette niet, dat door haare lastige Dykagie ten jaare 1645, verlenging van die vryheden moest verzogt worden; hetgeen de Heeren Staaten den 13 December des gemelden jaars, gunftig voor vier jaaren toeftonden (»). Met betrekking tot de kerk te Nieuw-Vos-; femeer is nog aantemerken , dat den 28 Ociober i6"5i, ter Staats-vergadering werd afgeflagen het verzoek des Kerken-raads om huishuur voor hun Predikant, voor wien een byzonder perfoon aanbood een huis re bouwen (j). Doch O) Sc. Noc. v. Zeel. d'Ao. 1645. bl. 346, 347, 41S en 507. (»} ibid. d'Ao. 1651. bl. 175. L 2  ( ï6*4) Doch daar van denhouw der kerk nog groote agterheden waren , werd om dezelve te vinden by Staats-belluit van 30 January 1662. toegedaan te mogen heffen vier grooten per gemet over Nieuw-Vosfemeer, ten laste van de Bruikers of Pagters, zo lange de fchuld van ƒ 1165 : - zoude gek weeten zyn. Het opbrengen vaneen jaarlykfche fom door de gemeente in plaats van imposten op eet- en drink-waaren werd door denSouverein den 19September 1653, beflooten dat ook te OudVosfemeer zoude plaats hebben (p), en den 27 September 1654, aan Nieuw-Vosfemeer toegedaan haar redemptie nog een jaar te mogen behouden (q). Na veele herhaalde verzoeken en raadflaagen werd de redemptie van Nieuw-Vosfemeer den 22 September 1657, verlaagd tot/i45o: doch maar voor een jaar (r). De vloed van 26 January 1683 , die Nieuw-Vosfemeer overftroomde, was oorzaak, dat den 8 April deszelven jaars voor twee derde die redemptie is kwytgefcholden geworden (s). Terwyl over het voorkomen en weeren van ondieptens in Eendragt werd geraadpleegt, zogt de Thoolfche Regeering onder voorwen d- O) St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1653. bl. 311. (?) ibid. d'Ao. 1654. bl- 2(55(r) ibid. d'Ao. 1657. bl- 64> "39- J5° «"> "5*>\Ó Reg. A. de Jonge van Brunisfe M. S.  C I65) weudlels van daar toe te werken,toeftemming te verwerven tot het heffen vau een Pasfagiegeld van Schepen door deezen Stroom hun cours neemende, dan het onbillyke, en de gevolgen daar uit te wagten, zullen al te wel begreepen zyn, om eenig vervolg op zo een toeleg te vinden. Wanneer de Baillieu deezer Heerlykheid ten jaare 1673, eenige ïoolfche;Regeering-leden voor zyne Vierfchnar moest betrekken , wilde hy geacht worden in het Recht geen aanzien van perfoonen telaaten gelden,dan men waande hier door grootelyksbeledigd te zyn, verzogt fchorfing van Rechtsgeding, verkreeg het, en om zeker te weezen van een bedoelden uitflag beriep men zig op zyne Hoogheid als Stadhouder, die geftorven is zonder befüstte hebben, of voorgemelde Bailliu al of niet gefundeert waar in zyne Actie: genoeg daar van. Het heffen van twee grooten vis. op ieder gemet Lands, en vier grooten op ieder 100ponden Mee die in de Oud-Vosmeerfe ftoof zoude gereet worden, tot ondsrhoud der fteen-ftraat van den molen af tot het veer toe, voor zeeven jaaren de Ambachtsheeren gegund, baarde afgunst, men ftookt de Ingelanden op j zich daar tegens te verzetten, menflaagde, dan de heerfchappen moesten daar op gehoord worden; L 3 wel-  C -GO weiken hnn wel en wettig verkreegen voorreen» ten dus bondig verdeedigden , dat zybyStaatsbefluit van 23 jujy I574j daar in bevestigd wierden (t) , \ geen den 16 Maart 1681,nog voor andere zeven jaaren is hernieuwd. Wanneer de Magiftraar voigens plicht voldoening verzogt voor den arbeid van vierman en agt paarden , welke in het Staatfche Leger waaren gebruikt werd gezegt, daarin niet kon getreeden worden (11). Was aan Nieuw-Vosfemeer, wegens de inundatie van 26January 1682, ontlasting van het meerendeel haarer lasten gegeeven; de Polders, die ter zelvertyd in Oud-Vosfemeer ondergeloopen waaren, mogten op ioortgelyke gunst hoopen: zy werden ook begreepen onder die Pokiers aa BYLAGEN. Extract uit het Scheepene Register van Poortvliet, houdende hoe Jan Cornelisz Bierfteker, eene gegevene verklaaring ten laste van Jasper Cornelisz. Block, voor Schepenen van Poortvliet heeft herroepen.Ji4 September 1567. O p ten xxiiije. September terprefentie van AertGhysbrechtsz, Andries Corn. Huygez. ende Huybrecht Jansz. als Schepenen is gecompareert mr. Jan Corn. Bierfteker woenende te Poertvliet oudt ontrent xlv Jaeren, ende heeft gekent, als dac hy mr. Jan Corn. op ten ixe dach van September lestleden Ao. lxvij rechcelyck verfocht es geweest van Corn. Werckendet Lieuensz als Bailliu van Poortvliet, omme te compareeren voer Scepenen van Poirtvliet ende aldaer kennisfeende getuygenisfe der waerheyt te gheuen, alwaer den voerfz. Bailliu gefeten heeft in manier van Informatie precedeute en den voerfz. Jan Corn. z. aldaer zeluer geexamineert en gehoort op zeeckere Interrogatoiren hem by den voerfz. Bailliu voergehouden, foo dat de voorfz. mr. JanCorn. doer t meenichvuldich vraegen van den voorfz. Bailliu byfunder naerjasper Corn.Block,gekent en gedepofeert heeft tot laste van den voorfz. Jasper Corn, Block, hoe dat hy depofant den zeluen Jaspar Corn. z. Block eens ghefyen foude hebben onder de Compaignie van de ghenen die den predicant van denyeuwe gerepioL 5 beer-  C i)*> 3 beerde Religa (geleden ontrent een jaer) eerst binnen . Poortvliet toe twee of drie.diuersfereyfen ingebracht ofte ingevoert foude hebben. Welcke depofitie hy comparant nimmermeer fulcxs gedaen foude bebhen ten hadde ger weesc doer onbedachtheyt, ouermks hy depofant zyn huysvrouwe eerst twee daegen te voeren verloeren hadtie, ende dat daer doere zeer beroert was, ende dat hy Depofant oock grooten haestbadde om een ander pasfient een ader te gaen Iteecken, die doen ter tytnacr hem wachtende, zoo hy feyde eer hy Depof.mt zyn depoficiedoen foude, ende begeerde doen ter tyt aen den voerfz. Bailliu dat hy hem rssch expeditie doen wilde, ende ook mede dat de zaecke hem vorsch voor hooft quam, ende dattet lange tyt ghelcden was by naer een Jaer dat de voerfz. ingevoerde predicatie begonste. en dat 'er oock doen t^r tyt veel vreemd volex was, fulcxs nyet wel zekerlic:.. wetende by naeme wye iatsfe geweest zyn die den voorfz. predicant eerst te Poortvliet inghevoert hebben, heeft fulcx hy Depofant ombedacluelycke deur 'c vee! vraegen van den voorfz.Bailliu byfunder naer Jaspar Corn. Block zyn depofitie gedaen als voerfz. és tot laste van den zelue Jaspar Biock, welke depofitie hem van grondt zyns harten leetis, en heeft fulcx de voorfz. depofitie in prefentie van Schepenen weder roepen en wederroept by defen; verclaerende dat hy Depofant de voorfz. depofitie ouermirs de voorfz. redenen voiren verclaert ombedachtelick en onwaerachtelick gekent engedepofeert heeft, ende kent als noch nu hy Depofant hem wel bedenkt, dat hem kennelyck es, dat den voorfz. Jaspar Corn, Block woenende tot Scherpenisfe doen ter tyt dat men te Poertvliet d'eerfte ij of iij reysfen predicte fiek ende cranck te bedde lagh, by den welcken hy Depofant werroept zynen eerfte depofitie gedaen ter prefentie van den voorfz. Bailliu tot laste van  C m % van den voorfz. Jaspar Corn. z. Block. B- Extract uit het Schepene Register van Poortvliet, houdende, hoe Cerrit Huybrechts, eene gegevene verklaaring ten laste van Jaspar Corn. z. Block heeft herroepen. 17 Odtober 1567. Op ten xvij Oftober ter prefentie van Aert Gysbrechrs, Pancraes Corn. Leys en Jacop Jacopsz. is gecompareert Gerrit Huybrechts oudt ontrenc xxxvij Jaeren, heeft gekent, als dat hy comparant op den xe. September lestleden Ao. Lxvij Rechtelick verfocht es geweest van Corn. Werckendet Lieuensz. als Bailliu vsh Poortvliet, omme te compareren voor Schepenen ende aldaer kennisfe ei} jetuygenisfe der waerheid te gheuen, alwaer den Bailliu gefeten heeft in maniere van Informatie precedente, en hem comparant zeluen geexamineert en gehoort op zeeckere Intterrogatorien hem by den voorfz. Bailliu voorgahouden, foo dat hy Geert Huybrechts doer 't menichfuldich vragen van den voorfz. Bailliu byfunder naer Jasper Corn. z. Block gekent ende gedepofeert heeft tot laste ■van den voorfz. Jaspar Block , hoe dat ontrent een Jaer geleden den zeluen Block mit meer andere gecomen heeft van Scerpenisfe mit eenen predicant van de nyeuwe Raliegie, ende hebben begeert van hem Depofant, dat hy baer een pot biers ofte twee tappen foude, fulcx een weynich gedronckeu hebbende zyn zoe op 't kerckhoff van Poortvliet gegaen metten voorfz. predicant voer de Kerck duere, en heeft aldaer den zeluen predicant begonst tepredicken, en hebben fulcx den predicant eerst te Poort- ï  lm) Poortvliet ingebrocht. Welcke depofitie by comparam nimmermeer fulcx gbedaen foude hebben ten hadde geweest doer ombedachtheyt.duer dient felfde ontrent een Jaer geleden was, en datter doen ter tyt veel diuerfche yerfoonen waeren, ende dat de examinacie hem versch voor hooft quam, ende byfonder ouermits den voorfz. Bailliu hem comparant meest was vraegende naer den voorfz. Jaspar Corn. z. en heeft hem fulcx zyn depofitie gedaen als voeren. Welcke depofitie hem van gront zins harteu.leedt es, en hy op huyden datum als bouen de felfde depofitie in prefentie van Scepenen wederroepen en wederroept by defen, verclaerende, dathy de felfde depofitie ouermits de voorfz. redenen voeren verhaelt orabedachtelyck ende onwaerachtelyck gekent ende gedepofeert heeft; ende nu hy Comparant wel bedacht zoo kenr hy den voorfz. Jaspar Corn. z. Block uoyt fyen comeii heeft metten predicant van de nyeuwe religie binnen Poortvliet. By alle 't welcke voorfz. ftaet hy comparant wederroept zyn eerfte depofitie op ten xe. September lestle» den ter prefentie van den voorfz. Bailliu tot laste van den voorfz. Jaspar Corn. z. Block. c- Publicatie by welke Bailliu,Schout en Schepenen van Poorvliet, bekend maken de ordresbyhun van *»Koningswegen ontfangen , van 't geleyden der gewyden Ouwel, begraven der Dooden , en het gedrag by de Vroedvrouwen te houden: ook van de ordresdien aangaande gefteldt. 17 Oc-  ( i73 ) i? O&ober 1570. VVy Bailliu Scaoudt ende Schepenen der Proeliieen* de Heerlycklieyt van Poortvliet, doen Condt ende certi» ficeren, als dat wy ontfangen hebben van Joncker Bru« ninck van Wytigaerden Raedt des Co. van Spaengnien ende zynen Rentmeester generael van Zeelant beoiscenfchek, zelcere twee bedotan raisfiuen, d'eeïfte van data den sje Juny Ao. xvc. Ixix ende d'andere van date den ve. Augusty Ao. xvc. tzeuentich. By de welcke den voorfz. Reatmester ons van wegens de Co. IMajt. geordineert ende belast heeft te deputeren ende te ftellen in onsferProchie tvvoe notable perfonen omme te vergefelsfchappea ofte te ghelcyden t heylich Sacrament des Aultaers enda vuyterlle heylich olyffel als dieby den pastoor ofte andere geesteiyeke perfonen ghedraeghen fal worden totten» fyecken; welke twee perfonen het ooghe houden endft opficht nemen fullengaende metten voorfz. beylige Sacraroente op den ghenen die by den llraeten fullea gaenofte in deuren ofte in huysfen ftaen, ofte fy lieden eenigha Jrreverentelicke en ombetamelicke aften gesten ofte manieren maeckenoftewoetdenfpreeckenteghens de voorfz. heylighe Sacramenten, ende indien fy lieden fyen ofte1 hooren ofte andersfins moegen bemereken eenighefchandeleufe aéte geste ofte Jrreuerentelick ghelaet, dat fy lieden als dan 1 felfde ons te kennen gheuen fouden, omme by ons luyden daer van fulcke correctie gedaen te werdea tls 't behoort ten exemple van allen anderen nae deneysch van der zaecke, op dat 't Volck by die middele ingoede en behoorlicke discipline ter eerenGodts ende de heylighe Sacramenten ghehouden mach worden, dat wy t felue de Excellencie van denHertoghe van Alue Stadhouder Gouverneur ende Cspitain Geoeiael fonde4aduerteren. Voorts  C 174 ) ons by defelue mjjfiuë belastende van weghen als boueiü offer eenighe perfonen waeren, die hem lieden in haer Heder vuyterfte nyet en laetenberechten met de ti. Sacramenten gheobferueert by onsfen moeder de heylighe Kercke ende fulcx nyet catolycken en fteruen, ende dat defelue perfonen daer deure by de Gheestelyckheyt ghevveygert \70rt de geweydé aerde, dat wyals dan defelue perfonen fouden doen begrauen terpublycke plaetfen ghedestineert totter Justitie, ende dat wy in fulcken ghevalle 2ynder Excellentie terftont adtrerterenfouden van denaemenende toenaemen van de ghene die alzoo gheftoruen ende by de gheestelyckheyc de ghewyde aerde gheweygert fullen zyn , op dat tegens defulcke geprocedeert worde alsmea bevinden fal te behooren; ende dat wy als dan daer en tusfchen de zelue ouerleden goeden fouden doen fequestreren in handen van den ontfanger van den quartiere ghecommitteert op 't faift van de Confiscatien , ofte al fulcke anderen als wy Iuyden daer toe fouden deputeren, ende dat by goüde deuchdelyke Inuentaris daer van wy •zynen Excellencie ouerfeynden fouden een doublé , omme fulcx te fchouwen dat men goeden van fulcken ouerleden nyet vermindert ofte afhaudigh geraaeft en werde. Ende daer en bouen ons noch adverterende, dat zynen Exceliencie verftaen heeft, dat eenige Vrouwen naer dat de zelue gelegen zyn van kinde, de zelue nyet en doendoopen volgende d'ordonnantie van onsfer moeder de heylighe Kercke; omme t welke te verhoeden, ende op dat men mach weten ende ontdecke de voerfz. Vrouwen, heefc ens daer omme van weghen als bouen geordonneert ende belast, geen Vroevrouwe meer 't ontfangen ofte toe te laeuen tot exercitie van fulcken offitie, ten fy dat de felue eerst ende al voireu gheexamineert zyn by den ghenen die wy daer toe committeren fouden, ofte defelue zyn c».  C W) csthölycfc van goeden naeme ende faerfie, ende naer dac de zelue ontfangen zullen zyn, en dat wy noch de zelue doen zweren bouen haer lieden ghewoenlycken eedt, dn zoo wanneer eenighe vrouwen van kinde ghelegen zyn, daer fy Vroevrouwen wefen fullen , datfy 't felue binnen xxiiij vren daer naer denunchiereu ende te kennen gheuen fullen den Pastoer van onfer prochie op peyne van gheItra ft te werden tot arbitraigie van Schepenen ende gedeporteert ende veriaeten te werden van heure lieden offitie: Welcken Last ende oirdinantie wy wel willen hebben obferueren, daer orarae by defen ouerfchryuende vves wy hier .inne gedaen hebben. SOO IS 'T dat wy Bailliu ende Schepenen voerfz. eerst op 't conuoy en vergefelfchap.pen van den voerfz. Sacramenten (als de felue by den Pastoer ofce andere gbeesteiycke perfonen ghedraegen fal worden tot den fyecken) ghedeputeert hebben twee notable perfonen, die we'.cke wy belast] hebben opficht te nemen ende hen te reguleren als voirfz. is; ende aengaende van eenighe perfonen die haer léluen in haer vuyterfte nyet enlaeten berechten met den voorfz. H. Sacramenten en fulcx nyet catholyck era fteruen , ende de felue daer deure by de gheestelyckheyc gheweygert werdt degheweyde aerde, en weten wy noch gheen perfonen die federt nyet catholyck geiloruen en zyn, ende daeromtne by de gheestelyckheyt de gheweyde aerde gheweygert zyn. Ende aengaende de Vroevrouwen, foo is *t dat wy Schepenen voerfz. de zelue houden voer catholyck ende daeromtne hebben wy heurliedeu noch geadmkteert ende gheconfenteerc te exerceren 'c felffde offitie, en hebben dezelue aiaer en bouen noch. eedt doen doen, om hun feluea te reguleren volgendede voerfz. Oirdinantie omme te verhoeden het aduys dat daer deure foude moegen commeu by heurder negligentie. In oirconden defen met Dorps zegele bezegelt. Aótüm dea xvije. Odobrij Ao. xt-\1xx.   E ENIGE zeeuwsche OUDHEDEN* uit ECHTE STUKKEN opgeheldert en in het licht gebragt; > Behelzende een Befchryving van de EILANDEN schouwen en duiveland IN HET BYZONDER HET RECHTSGEBIED DER STAD ZIERICZEE, GENAAMD POORT-AMBACHT. VOORTS DE HEERLYKHEID VAN noordgouwen, EN HET AMBACHT VAN St. jeronimus-polde^— DOOR, WYLEN f JACOBUS ERMERIlUC Tê MIDDELBURG* By de Wed: WILLEM ABRAHAMS, MDCCXCVII.   VOORBERICHT. Cjry ontfangt tbands, geëerde Lezer, het laat* fte ftuk ,dat gy uit depenne van den kundigen en arbeidzamen Schryver der Zeeuwfche Oudheden tezvacbten hebt. *— Niet, dat's mans noeste vlyt geenen aanmerkelyken voorraad zou hebben op ge* zameld, om dit werk voord te zetten, maar de dood, die een eindt maakt van al der menjcben werk onder de zonne, heeft hem verhinderd uit dien voorraad het vervolg dier Oudheden in orde te brengen en voor de Drukpersfe gereed te maken.— En , wie zal in dit vak den kundigen erüierins vervangen? — met den geleerdenHiftoriefehryver van Zeeland, den Hoogleer aar j w. tb water (*), moeten zvy erkennen: dat de Zeeuwfche Oudheden door deszelfs dood eenen arbeidzaamen onderzoeker verloren hebben. — IVy durven erbyvoegen —Het Vaderland heeft in hem een' der kundigfte en eerlykfte Mannen verloren, en al wie'sMans braaf cara&er, en doorzicht in zaaken gekent heeft, zal met ons infemmen ,dat vooral ook in de tegenwoordige tydsomftandigheden,door deszelfs affl'erven der Maatfchappye een vezenlyk verlies is toegebragt. — Dan daar het ons betaamt Gods zvyze beflellinge in dezen te eerbiedigen, zullen wy ons hierover niet verder uitlaten. — Intusfcben hebben zvy ge'óordccldden Lezer geen ondienst te zullen doen, zvanneerzvy uit achtinge envriendfchap voor onzen verforven vriend, by de uitgave van dit laatfte fluk, eenige byzonderheden, voornamelyk ten aanzien van deszelfs arbeid in meer dan één vak, mededeelden, en hem dus zo at nader als een waardig Lid der Maatfchappy kenbaar maakten - — In zynen vroeger en leef tyd fcbeen hy gefchikt om in Hift. van het Ferhoni en Smeekfchtïfien der Edeten in. St. bl. 442. * a  4 VOORBERICHT. in de Krygs-bouvAunde werkzaam te zyn, hybtzat daar toe de noodige talenten — Hy teekende zeer goed, verftond alle de differente fystemata van die kunst en wist het zzvakke en fterke van dezelve z^ser wel te onderfcbeiden. Ten jare 1747 woonde hy het geheele beleg van Lillo by , zynde Commies van hetMagazyn, doch, daar er geen Ingenieur was, heeft hy geduurende de belegering de functie van denzelven waargenomen —■ ook heeft hv , als der Franfche taaie kundig, en daar toe Van wegens het Guarnifoen van Lillo naar Lief kensboek afgevaardigd, de Capitulatie met den Franfcben Generaal opgemaakt en onderteekend. He liefhebbery voor die kunst is hem by gebleven, ook toen by in eenen ander en kring geplaatst was — Ten bewyze hier van kan ftrekken eene Verhandeling,over de Defenfte van Zeeland in "t gemeen en het Eiland IValcheren in 't byzonder, door hem aan Gecommitteerde Raaden ingeleverd, voor welk gcfchrift hy een fluk gewerkt zilver ten gefchenke heeft bekomen, — Niet minder heeft hy zyne kundigheid in dit vak aan den dag gelegd in het door hem vervaardigdMagazynWoordenboek—» Welkwtrk door deskundigen, die het handfchrift (zvant het is om byzondere redenen nimmer in het licht verfchenen) gelezen hebben, als by uitnemendheid fchoon geprezen, en der Drukpersft overwaardig gekeurd wordt. Dat men 'smans kundigheid in hef Defenfie» wezen niet vergeten zvas, bleek ook daar uit , dat hy niet lang voor de Revolutie mede benoemd werd in eene daar toe aan ge ftelde Commisfie, doch van welken post hy zich by eene geëxtendeerde Misfive geëxCufeerd heeft, mogelyk ook al wegens zyne jaren , en reeds merkbaar e lichaamsverzwakking — maar vooral, om dat hy te veel eerlyksheids bezat, om mede inteftemmen en werkzaam  VOORBERICHT. 5 zaam te zyn in zulke middelen van defcnfie, die by befchouwde als nergends anders toe dienende, dan om 'sLands Schatkist, zonder eenige wezenlyke nuttigheid, te helpen uitputten (**). Ten jare 1762 leverde hy ter tafel van Heeren Gecommitteerde Raden van Zeeland, eene Ampele Dedu&ie in over de Origine, verval en middelen van herftel van den Zeeuwfchen Tol. —• Een pluk, dat door den Raad waardig geoordeeld toerdt om gebragt te worden ter kennisje en deliberatie der Heeren Staaten, terwyl intusjchen, ten blyke van bet genoegen van Hunne Edel Mogenden over den betoonden yver , en de aangewende moeite des opftelhrs ten nutte van de Provivtie, by Refolutie van den 23 Aug. 1762, aan denzelven een Exemplaar van de werken van mieris ten gefchenke toerd toegelegd. In het jaar 1767, kreeg de Heer ermerins eene by zonder e betrekking tot de Stad Vere, door zyne aanfiellinge tot Secretaris — Met welk eene naarfligheid hy zich van dien Minifieriè'elen post gekweten, en met welk eene zorgvuldige naauw- keu- (**) Een trek ran's Mans tlenkwyze ten dezen opzichte zal hier niet onvoegzaam zyn : in dit laatfte Stuk der Zeeuwfche Oudheden hl. 82. gewag gemaakthebbende van de Batteryen , die er, ten jaare 1672 , ter gelegenheid van den Oorlog met Vrankryk, Engeland, Keulen en Munfter ophet JEiland Schouwen werden aangelegd, laat hy zich dus uit: „ Het fchynt toen eerst geweest te zyn , dat men het denk„ beeld vormde, door Batteryen de veiligheid des Lands te „bezorgen, een gevoelen, waar veel tegen in te brengen „was, maar wie is magtig om de vooroordeelen by onkim„ digen deswegens te overwinnen? Het eigenbelang van „ veelen kan daarzynerol fpeelen, de kosten zyn verbazend, „en God heeft tot hier het Land bewaart, dat men geen „ondervinding heeft, hoe alle opene en ongeflotene posten, by eenen welberaamden en heftigen aanval, zou„ den betonden worden ydelheid te zyn." * 3  6 VOORBERICHT. keurigheid hy de zaken der Griffie en Weeskamer gadegeflagen hebbe, kunnen de Leden der Regeer in ge best getuigen,terwyl wy ten betooge, met welk eene kunde en rondborftigheid hy de belangen der Stad trachtte te handhaven , alleen behoeven aan te voeren, dat hy de jleller was eener memorie ten betooge, dac de Equipage der 's Lands Schepen van Oorloge van de Stad Vere naar Vlisfingen, zonderden ondergang der eerstgemelde,en merklyk nadeel van den Lande in 't gemeen,nog kan nog behoort verplaatstte worden; relatif tot de Notulen van Weth en Raad van i December 1770.---Een fluk ,dat nimmer,voor zoo verre wy weten, wederlegd is — Maar dat intusfehen, Jcboon het noch toen ,noch ook in den tegenwoordigen tyd, het gewenscht fucces gehad hebbe, deszelfs op jleller by elk, die onpartydig denkt, eere zal aandoen. Dan! wy zullen liefst met dieper hier in treden. Onder het getrouw waarnemen van zynen post, vond intusfehen onze ermerins , door een naarfiig gebruik van zynen tyd gelegenheid em te voldoen aan zynen lust tot bearbeidinge van \zulke Jlukken, die, geene rechtflreekfchc betrekkingen hebbende tot zyn ambt, dat hy bekleedde, toonden, dat hy geen werkloos Lid van eene of andere Maatfebappy begeerde te wezen: — liet Zeeuwsen Genootfchap te Vlisftngen (waar van hy het Lidmaatfehap ontving den 27 September 1768) heeft in het flL Deel van deszelfs Verhandelingen bl. 133-176 een fluk geplaatst, door den Heer ermerivs medegedeeld, zynde eene Hiftorifche Verhandeling over het Kafteel rammekens, ook pronkt het V deel bl. 1-64. met eene Verhandeling uit deszelfs pen voordgevloeid, behelzende de eerfte (lichting en lotgevallen van fommige plaatfeu , ten Oosten en Westen der Schelde gele-  VOORBERICHT, f legen. — Aan den Oeconomifchem Tak leverde hy in dé jaaren 1779 en i7%o twee Verhandelingen over de Frage: Welke de beste middelen zyn, om de Inboorlingen van dezen Staat tor deZeevaartaan te moedigen, en daar door meerder Nationaal Zeevolk te bekomen. Aan den Domeinraad zond hy ten jaare 1780 ëene Ferhandeling over de Frage: of zyne Hoogheid de Jure niet mede gerechtigd is tot de Zee» vonden-, Zeedriften en Lachan, of goederen in en uit Zee, binnen de Limiten van Vereen Viis; fingen opgevist, en aldaar aangebragt. — Nog is er een Handfchrift van hem , behelzende zeven en vyftig Lesfen over de Geographie, of Landbefchryving tendienftevan jongeLieden.— Meer dan een Jongeling heeft hy in zyne fnipper auren in die IVetenfchap onderwezen. Den Maatfchappye der Nederland-fche Letterkunde te Leiden, welke hem ten jaare 1774 tot Medelid verkoren had,beeft hy ook een proefje van zynen arbeid trachien mede te deelen, door bet zenden van eene beknopte Ferhandeling over de Land- en Zeekaarten. — Wanneer men by dit alles Voege de ongeloof 'yke moeite en aanhoudenden arbeid, door hem hefteed aan bet nafpooren en aan het licht brengen der Zeeuwfche Oudheden , en daar by in 't oog boude, dat by zoo veele plukken bearbeid heeft, zonder aan de getrouwe waarneminge van zynen post eenigermate te kort te doen. — Wie zal dan met ons niet moeten en willen inftemmen, dat wy hem den kundigenen naarftigen ERMERiusmogennoemen , en als zoodanig ter navolging aanpryzen ? Ruim een en twintig jaaren bekleedde by den post van Secretaris der St-ad Fere, en mo gelyk zou hy, in weerwil van onaangenaame teleur fel-  8 VOORBERICHT. ftellingen , die by van tyd tot tyd ondervonden had , denzehen nog langer waargenomen hebben, by aldien hy niet zeer diep gedeeld hadde, in de onaangenaamheden en verregaande mishandelingen , welke op den 2 July ijüj.aan een merkelyk aantal van onze beste Burgers zyn aangedaan. — Alihand* hy zogt na dien tyd zyn ontflag, en verkreeg het zelve den o. Augustus i;88. By het daar ft ellen der Revolutie op den 18 February 1795 werd hy tot Maire of Bailliu verkoren, '— Hy nam dien post op zich, om dat blyk van het vertrouwen zyner Medeburgeren niet te verfmadoi , hoe zeer hy anders liefst van alle beftuur van zaken had willen ontflagen blyven, en dus voordleven in zyne nu omtrend zeven jaaren genot ene ruste, die hem de aangenaame gelegen* beid verfchafte , om zyne geliefde Letteroefeningen zonder belemmering voord te zetten. Dan het bleek wel haast, dat het plan der God' lyke Voorzienigheid anders ware —fpoedig ontdekte zich eene lichaamsverzwakkinge, die hem tot alle werk onbekwaam maakte, en binnen wei* nige weken dermate toenam, dat dezelve in eene zachte ontbinding van dit tydelyke leven eindigde» De brave, de arbeidzame jacobus ermerin» ftierfop den 29 Juny 1795, den Ouderdom van ruim 69 jaaren bereikt hebbende, betreurd niet alleen van zyne Kinderen en Nabeftaanden , maar tok van allen die zyn eerlyk Cara&er kenden — hetreurd ook in 't byzonder van my 3 die het aU tyd onder myne beste genoegens tellen zal in de vertrouwelyke vriendfchap van dien waardige* Vaderlander te hebben mogen deelen — En hier mede, Geëerde Lezer! Heil en Broc* ierfcbap. vers H. A. BRUINING, den 16 Aug. 17965  t> E EILANDEN SCHOUWEN en DUIVELANB IN HET GEMEEN; i'n het byzonder Het rechtsgebied der stad ziericzee, genaamd POORT-AMBACHT.! voorts de HEERLYKHEID van NOORDGOUWEN; en het AMBACHT van ST. JERONIMÜS-POLDER; SCHOUWEN. Het eilakd schouwen , gelegen op graden en 38 minuten noorderbreedte, is het noordelyklle der Zeeuwfche Eilanden, ook het voornaamfle en grootfte van die welke beoosten-fchelde gelegen zyn. Ten oosten word het door Bieningen of Grevelingen van het Hollands Goerse en Over-Flakkee3 ma door  aandyking tot een Eiland gemaakt, afgezonv dert; ten westen paald het aan de Noordzee, 'afgefcheiden door een kille of fmalle zee-diepte de keele van de groote zand-plaat den Banjaart genaamd, zoo bekend als noodlottig voor de zee-vaart; ten zuiden fpoeld de Oosterfchelde, en Roompot welke de fcheiding maken met de Eilanden Walcheren en Noord-beland, waar onderfcheidene plaaten en banken te vinden zyn; ten noorden word dit Eiland doör het Brouwershavenfe-gat befpöeld, Welke uit de Noordzee naar de Stad van evengemelden naam is leidende, aan welks noordzyde de Springer-plaat en andere ondieptens zyn liggende; eindelyk ten zuid-oosten niaakt het zoogenaamde Dyk-water de fcheiding met Duiveland zoo mede dit nieuwe haven der Stede Ziericzee, offchoon die zoo wel als evengemeld dykwater door zasfen of waterfchuttingen Schouwen met Duiveland als vereenigd hebben, worden die nog hedendaags als twee» byzonderen en van den anderen onderfcheidene Eilanden aangemerkt en als zoodanig behandelt. Het noord-, west-en noord-westelyke deel dezes Eilands is meest met duinen oê zand-heuvels omzoomd, terwyl alle het overige met dyken tegen het woeden der zee moet befchermd en beveiligd worden. De gedaante is langwerpig. De grootfte lengte genomen van het uiterfteder heerlykheidDryfchor Maye genaamd, tot aan het einde der Duinen vanr dtnWesieren-ban onderHasmftede,zal fchaars* 6500  Cs) 6*500 rynlandfe roeden halen, terwyl de me6s« te breedte gevonden word van het eind der Zierickzeefche-haven tot de Stad Brouwers-, haven, welke ruim 3000 gelyke roeden halen' zal: wordende de geheelen omtrek op 16500 van dezelve roeden genomen; wanneer men die fteld 1200 op een uur te wezen , dan zoude de lengte in vyf en een half uur, de breedte m twee en een half uur, en de geheele omtrek in veertien uuren kunnen begaan worden; te weten wanneer alles in regte lynen konde gebragt en bezogt worden; dus grporer, dan Walcheren, maar kleinder,danZuidbevelandt«' DitEiland voerd zyn naam van deszelfs oudffce en uitgeftrektfte deel, welke nog heden in onderfcheiding van later aangedykte Polders9 in het byzonder Schouwen, het Land van, Schouwe, en de Polder van Schouwe wordt genoemde, waar van daan ook gezegd word Schouwe met de annexe Polders (a). Men wil, dat Schouwen in het Latyn Scaldia genaamd, zyn naam van de rivier de Schelde ontleend heeft (b);> wyl die hier, na dat zy ophield langs de monden der Maas zig in zee te ontlasten, de eerfte en oud'fte doortogt gevonden, en zedert ook andere ontlastingen verkregen hebbende, by uitzondering den naam van Ooster-fchelde bekomen heeft. De geleerde Cluverius fchynt ook zoo een' naams (a) Tegenw. St. v»n Zeel. II. D. bl. 34^ ($5 Oudh. en Geftichc. v. Zeel. II. D.b!, €» As  (4) naams afleiding toe te ftemmen,willende, dat de Schelde eertyds Schalde heete, eh, de / in een u veranderd zynde, Schauden is genoemd geworden; dat naderhand ded is gefmolten in een w, en daar uit de naam van Schauwen is voortgekomen, en al wederom in nog later tyd de ar met een o verwisfeld zynde, het nu Schouiucn genoemd wordt (c). Het is zeker, dat, klimt men met zyne gedachten op tot voor onze gemeene tydrekening, dat is voor de komst van 's weerelds Heiland in het vleesch, dit Land een geheel andere gedaante dan nu had, en ook eene andere benaaming kan gedragen hebben; by voorbeeld, ten tyde, wanneer een vliet of flroom de Hel genaamd, welk een fprank van den Rhyn was, hier door flroomde, waar van de benaamingen Hellsmeet en Helkerzee zouden overgebleven zyn (d): Ook wanneer de .Voorn-zee omtrent het thans bekende Brouwershaven en Bommenede gevonden wierdt, en waar uit het tegenswoordig bekende Eiland Voorn zyn aanwezen zal verkregen hebben. Dus het geacht wordt genoeg bewezen te zyn, dat Schouwen zyn naams-oorfprong aan de rivier de Schelde verfchuldigd is, en men van vroegere geen wetenfchap heefc. Wanneer men dit Land van die tyd af in aandagt neemt, wanneer het door het geweld van buiten en binnelandfche flroomen tot een Ei- .(<0 P. Cluverfus Batav. Oudh. II. D. bl. 4 en 5. (O G. v. Loon Aloude iloil. Hift. I. D. bl. 2,9*.  t S ) Eiland was gevormd, dan nog onbezoomd van dyken, was het een ftreek woest} defert, ongsbouivt, onbewoont, onbezogt, en niets inhebbende tot 's menfcben behoef (e). Geen wonder dan, dat het in later tyden een gefchikte plaats wierdt geacht, werwaards de geenen, die tegen de Opper-mogendheid van karel den Grooten geacht wierden misdreven te hebben,in ballingfchap wierden gezonden, als te zyner plaats nader zal gezegd en aangewezen worden: het tegenwoordige eigentlyke Schouwen of de Polder van Schouwen, draagt geen onduidelyke merkteekenen, wat het oudtyds kan geweest zyn , moeras, onvruchtbaar, vol firuellen en kreupel-bosch, alleen een verblyfplaats van gevogelte cn kruipend gedierte. Hoedanige veranderingen dit Eiland, zedert het in de gefchiedenisfen bekend ftaat, heeft ondergaan, daar van is een zoo opmerkzaam als onwraakbaar getuigenis, in den brief vanfubrentie, diekeizer karel V.tenjare 1530 verleende (f), waar in de pnemisfen word gezegd, dat hQtvoortyds zigöost en West was 'jlreckende, ende nu door vallen , afneemingen cn inlagen gekomen was totter figucre van een wasfende Mane, fireckende inwaerder ten f elven lande van Oosten Noordt-noordtoosten, tnde weder ovtwaerdt aen den lande van Wes-, O) Boxh. op Reigersb. II. D. bl. 400—406,  (8) woeden der zee moest kampen, heeft ïn on« derfcheidene tyd-perken verfchiilende gemetgetalen bevat; geen vroeger aanteekening kwam ons deswegen voor, dan van Ao. 1641^ wanneer de C penning geheven wierd van 21753 Gem. 56 Roed, Brouwershaven , 383 228 —— Dryfchor, Sonnemare en Noortgouw \ 5713 ——-162 ——m Dus te famen " 27850 Gem. i46Roed« (h). Omtren ruim een halve eeuw daar aan, vergunden de Staten by befluit van 25February 3694, dat van de dykagie van Schouwen voortaan in de grondlasten niet meer zoude worden gevorderd, dan ten advenante van 13500 ge» meten; welk al weder in zoo verre is veranderd, dat Ao. 1746, de gemet-getalen beliepen 13163 gem. 67 roed. (i) , het geen zeker tot dezen tyd al weder verichillend zal wezen. Hier uit kan eene tegenwerping ten aanzien myner Helling hier voren bl. 3. ontftaan, namentlyk, dat Schouwen grooter dan Walcheren zoude wezen, aangezien de gemet-getalen van laatstgemeld Eiland die van Schouwen overtreffen; dan ik acht genoeg bewys hiervan te zyn, door dien het zal blyken, dat Walcheren maar 14000 rynlandfe roeden in zyn omtrek heeft, en Schouwen 16500 zulke roeden tellen kan; dan dit Boxh. op Reigersb. II. D. bl. 88 en 8p. Smalleg. Oron, bl. 395. 1 (ƒ) Tegenw. St. v. Ze-el. H. D. bl. 345.  f9) $it verfchil is, buiten die reden , ook daarin te vinden, dat de duinen van Schouwen, hoe zeer verminderd, echter nog aanmerkelyk meerder grond, dan die van Walcheren, beflaan; daar het ftrand van de duinen zig ukftrekkende van den zuidwesthoek dezes Eilands, de zuidduine genaamd, eerst noord- en vervolgens oost» waards op, tot aan den Rep art, Ao. i/^nog lang was omtrent 3* uur. Wanneer men daar by voegd, dat hier mogelyk meerder uitgefhge landen en veel meer inlagen gevonden worden, van alle welke geen lasten te heffen zyn, dan zullen alle twyffelingen deswegen ligtelyk verdwynen, en onze ftelling voor bewezen aangenomen worden: men kan hier nog byyoegen, dat de grootfte lengte in Walcheren maar vier uuren halen kan, daar hier vyf en een half uur toe nodig is. bit Eiland of eigentlyk de Polder van Schouwes.zonder de annexe aangedykte Polders te be. grypen,word in vier vierendeelen onderfcheiden; ten iare 1613 was het wester-vkrendeel waaronder behooren Haamftede, en Renesfe gedeeltelyk, doch Koudekerk, Noo rd- en Zuidwelk geheel, verhevent en groot 5923 gememeten 272 roeden. Daar die ten jare 1750 of daaromtrent niet meer halen kon dan 5626 gemeten 75 roeden lands. Het ooster-vierendeel, daar in begrepen Eikmeet, met het gehugt den Oudendyk, Eikerzee met het gehugt Scharendyke; Looper-kapelk, Brydorpe} Klaas Kinder kerke met hes A 5 - ge-  C ?°) gehugt dm Osje, was Ao. i6"r3 verhevent groot 5097 gemeten 71 roeden, en Ao. 1750 nog 5038 gemeten en 8 roeden, en had dus in 200 tydverloop weinig vermindering ondergaan. Het zuider-vierendeel, vervattende Rengersi kerk, Zuidland, Kerkwerve, Duivendyke ,en een gedeelte van Brouwershaven, telde Ao. 1Ó13 in zig5277 gemeten 60roeden, enAo. 1750 maar 5163 gemeten 14 roeden, was gevolglyk meer dan ipp geniéten daar in verloren geraakt. Het Poort-Ambagt, waarin de Stad Zieric* zee gelegen is, was Ao. 1613. 3067 gemeten 150 rpeden; en Ao. 1750. maar 2877,gemeten 191 roeden, waar onder begrepen is de Zuidb.qek annex Duiveland, die, offchoon donr 't graven der nieuwe haven van Ziericzee van Schouwen afgefcheiden, egter nog daar onder gerekend wordt (k). Dat in de vroegfte tyden de volks-verhuizing gemeen was, en de magtigfte en talrykfle hoop die,welke tegen hen niet beftand waren, ten onderen bragt, of noodzaakte Landen op te zoeken, en elders beftaan te vinden, zal niemand qntkennen, die de minste ervaarnis in 'sLands oudfte gedenkfchriften heeft, dus is geen betoog deswegen nqodig; zoo vinden wy dat de Caitcben, een volk, welk tusfchen de rivieren den Rhyn, de Eems, de Elbe en de (£) Uit byzondere aanteek. en Tegenw. v.»n Zeel. ir. D. bl, 449 en 1450.  fie Wefer gevonden wierdt, hieromtrent dea jare 50. zoo wel als in Walcheren en de Bevelanden zouden gewoond hebben (l). Onze aangehaalde fchryver, die het van den geleerden Eindius heeft overgepoomen , word wel tegengefproken door den oudheidkundigen L. Smids (m), die het eene buitenfpoorige gedagte noemt, dan geenzints de onmogelykheid daar van aantoond, daar hy nogtans erkend het gemeen gevoelen, dat Koudekerk'm Holland van hun zyn naam zoude ontleend hebben ; is dat zpo, waarom kunnen dan Koudekerke in Schouwen, en Koudekerk in Walcheren^ Coudorpe en Couwerve in Zuidbeveland niet van gely.ken oorfprong wezen? ja men acht, dat de Kouden-polder in Axel-Ambacht aanduid, dat het gemelde volk ook daaromtrent zoude gevestigd zyn geweest. Misfchien zyn de Gauchen dqor de Saliers weder tot de verhuizing gedwongen , of zyn onder dezelve verfmolten, wyl men vind, dat zy, namentlyk de Cauchen voortyds gezeten aan de oostzyde der Eems zig met de i^fos Jvereenigdcn, en onder de Vriefche heerfchappye geraakt, ook Priefen zyn genaamd, en Anno 35°. een gro^ote hoop Frankfe Sallanders met wyf, kinderen en have, uit Sallandt vertrokken na Toxandrlam, zynde een gedeelte van Zeeland, doch de keizer Julianus hen onvoorzien overkomende, zoude ze te rug gedreven hebben (nj. Men zou- (/) Smalleg. Chron. bl. 38. f» L Smids Scbatk. der PJederl. Oudh. o^Keuche^, f>) J. Picardc Anaal'. Dreuth. bl. 149-  ( « ) zoude hier haast uit befluiten kunnen, of deSaliers deze landftreek niet vroeger of eerder dan de Romeinen beheerschthebben,en opvolgers der nog oudere/Ta/^// geweest zyn,wyl een later fchryver (o) zegt: „ Het land der Salicn is geen „ander zedert haar overplanting overTsfel en «,Ryn dan dat men tegenwoordigmetden naam „van Zeeland te kennen geefr. Als Claudius 9, Julianus zyn fcheepsvloot in de wateren van 3,IJelius brengen wilde, zoo lezen wy, dat de „Salien terftond haar tegen kwamen ,die zulks 3,zogten te beletten, waar uit men genoegzaam kan zien, dat dezeSalien geen anderen „geweest Zyn,dan die tegenwoordig Zeeuwen „geheeten worden." Men heeft bl. 4. reeds gezien , daï de Helius in Schouwen te zoeken is, waar by de benamingen daar uit afgeleid, nog te voegen is, dat onder Renisfe een landhoeve gevonden word de Hel genaamd, zeker van geen jonge herkomst. Dat de Romeinen .hier hun zetel en gebied hebben gehad, is onbetwistbaar, om geen onnoodige bewyzen uit oude en latere fchryvers aan te halen, zal het genoeg zyn, dat de reeds gemelde "Heer Eindius, wanneer die zyn huis te Haamftede herbouwde, daar een penning vond ren opfchrift hebbende IMP. C POSTUMUS. P. F. AUG. aan de andere zyde, een zegenteeken met een heimet met een krygs veldrok omhangen, in de eene hand een worp- fpies O) R. de Hooghe Spieg. v. St. der Vereen. Neder!. I. D. bl. 311S.  ( 23 ) fpies in de andere een bal met dit byfchrift P. M. TR. P. CONS. Ill.gevolglyk niet onwaarfchynlyk, dat de Veldheer Posthumus, die by keizer valêrianus tot Overfte van Gallitri gefield wierdt en omtrent Ao. 2.70 leefde,hier omtrent zal gelegerd geweest zyn. Omtrent gelyken tyd of een weinig later was 't, dat de Franken zig in Batavien vestigden, des het waarfchynlyk is , dat zy ook de Zeeuwfche gewesten bezogt en bewoond hebben; op deze volgden de Noordmannen , die onder den naam van Gothen, Wandalen, Deenen, Sneven en Kwaden zoo veele invallen en verwoestingen in deze landen gemaakt, en behaamingen aan veele Nederlandfche Steden en Dorpen agtergelaten hebben, en daar hun gedachtenis tot ons overgebleven is, mogen wy hen zoowel als de latere Saxers als ook bewooners Van Schouwen, veronderftellen. Zoo zeker het is, dat alle die onderfcheidene volkeren hunne eigene landfpraaken en taaien hier gebragt en gehad zullen hebben , is het doch ook waar, dat der Romeinen Latynfche fpraak hier het gemeende is geweest, en het langde zal in ftand gehouden zyn: wie hier van overtuigd wil wezen, leeze wat opzettelyk een vaderlander dezer eeuw daar van te boek geflagen heeft (p). Daar hunne oppermogenheid zig byna over geheel Europa ftrekte, en men aan hunne fchriften het weinige te danken heeft, wat van de vroegfte ty- den (f) Mr. D. de Laag?, Ve;a- 4er oude Ba»v.  C *4Ï den onzer Gewesten kenbaar is, is het geeiff wonder, dat hunne fpraak nog heden ten dage de taal der geleerden is by alle volkeren der befchaafde weereld : heeft men ook in latere tydeh niet gezien, dat waaf eenig" Volk door veroveringen of bezitneming zig van Landen etï Gewesten meester maakte, het Zyne fpraak daar hebbe gemeen gemaakt? Na dat het Oostenrykfche Huis^ op dat van Spanje ingeënt, hier den fcepter zwaayde, was de Spaanfche taal hier gemeen, en de hof-taal dezer Landen geworden; ja in het voorst dezer Eeuw, werdt die nog in het nabuurig Braband en Vlaanderen niet zeldzaam gebezigd; welke in onze aanpalende Landen heeft plaats gemaakt voor de fpraak der Franichen, wyl die landaart door hunne kunsten en wetenfchappen,zoowel als derzelver wapenen, Zoo veel invloed verkregen heeft, dat haar taal thans'dooïgebroken, by alle Europeërs gefproken wordr, en niet dan by een dom gemeen onbekend blyft; niet te min is met dit alles zeker , dat wy van alle tyden een eigen Land-taai hebben gehad en behouden, die hoe Zeer vermengd met woorden van vreemdé herkomst, echter in den grond dezelve met die der Dnitfchers blyft, meest in tongvaf daar van onderfcheiden, en aanduidt, dat onze vröegfte bewoonders uk dat uitgeftrekt Gewest hun oorfprong namen, en men dus zig aantemerken hebbe als afitam. melingen der Katten en Hesfen. Ohdeifchddene zeden engewoontens zulïen; *)n«  ónder ve'rrchiflende volkeren, welk hief v'efi blyf hadden of zogten, plaats hebben gehadt^ en hier of daar waren voor een opmerkzaam onderzoeker nóg wel fpooren te ontdekken^ van gebruiken, die op dezen Vaderlandfchen" grond, 't zy by de Romeinen, of Germanen even zoo bekend zyn geweest, als nu van de hedehdaagfche is te getuigen , dat de landbe« woonders in Schouwen met alle de Zeeuwen gemeen hebben van een vryfttiggenaa'rt te zynj de jgedienftigheid en herbergzaamheid voor Vreemdelingen is hun hoofd-deugd niet, ligtgelovig, liggen zy voor de verleiding bloot, dit bleek, wanneer zy ten jare 1787, meestallen waanden Godsdiensten gemeene Voorrechtten irr gevaar tezyrr, en dagten, dat die dierbare panden door het plunderen hunner boofdftad Ziericzee konden en moesten behouden blyven : de aanvoerders zoo min als de uitvoerders zullen begrepen hebben, dat zy de belan» gen van den Vórst der Duisternis het meest bevorderden, eh de gevolgen (is te hoopen) zullen allen door opgevolgde gebeurtenisfen hebben'geleerd, dat Godsdienst of Vryheid zedert niet aangewasfen zyn-, enzy landlieden alleen een fpeelbal waren van het eigenbelang en de ariftocratie, die zig van een dom volk bedienden om hun gebied te bevestigen, en rechten door overheerfching verkregen te doen wortelen. Voor het overige zyn deze land- en ftrand-bewooners van een arbeidzaraen aard, vry gematigd in hunne feesten, ook  ook niet uitfporig in vreugde of droefheid, en verdraagzaam omtrent de zulken^ die menRoomschgezinden noemd; gevolglyk is met een zagt en regtmatig beftuur hier allé wanordre te verhoeden, wanneer de Euangelie-dienaaren,volgenspligt, met kragt herhalen wat het groote gebod zy en zeggen wil, zyn naasten lief te hebben als zig zthen,voor al geen werktuigen worden om een eenvoudig volk tot Oproer aantezetten, en dus zegeningen te verbeuren, die anders hier zoo mildelyk door de Goddélyke goedheid worden uitgeflorr. Schouwen zal oudtyds, zoo wel als onze andere Eilanden,- door ftroomen en vlieten doorfneden zyn geweest, wy zagen hier voren bl. 4. hoe de Helius in dees landftreek zyn doortogt hadt, zoo zullen ér ook andere plaats gevonden hebben; de Gouwe zonderde het Eiland, dat men Sonnemare noemde, van het eigentlyke Schouwen af, daar het nu met het zelve een lichaam is uitmakende. De Heerlykheden en Dorpen hier thans te vinden zyn Poort-Ambacht ,Kerkwerve , Rengerskerke een kleen gedeelte, zoo ook Zuidland, Seroos* kerke, Koudekerke, Haamftede, Burcht, het overblyfzei van IVestenfchouzven, Renesje,' Noord-welle en Zuidwelle, Ellemeet, Elckerzee,- Loopers-capelle, Klaaskinderkerk, Duivendyk, Rechtsgebied of Heerlykheid van Brouwershaven, Brydorpe, Nieuioerkerke, Sonnemare, Noordgouwe, Dryjchor, Bomme- ne*  C -7 ) nede en Blois. Terwyl eertyds daar nog te vinden waren de Dorpen en Ambachten van Borrendamme, Hoog- en Laag-Weldamme, Oud en Nienw Zuidkerk met het Gehugt 's Heer Arentsbaven , Brieskerk , SimonskerkOuwerkerk, Westkerk, Klaus-kinderen , Onze Lieve Vrouwe op Zee, het Huis Herkeftein en het Gehugt St. Lauwerendorp, die alle door de zee zyn ingefwolgen, maar echter te zyner tyd nader (laan omfchreven en gedagt te worden. De beide (leden Ziericzee en Brouwershaven maken de hoofdplaatfen uit. Ridder Hoffteden waren hier ook, en zyn er ook nog voorhanden; het (lot Haamflede is in de vaderlandfche gefchiedenis niet onverraaard, zoo min als het huis van Moermont onder Renisfe; in latere tyden kwam het (lot Windenburg te Dreysfchor, en misfchien is er geen ouder dan het huis Crayeftein onder of by Bnrght, alle die (laan ter zyner tyd nader ontvouwd te worden, zoo wel als de Ridderzetel der Heeren van Kerkwerve, welke geen aanwezen meer heeft; zoo veel Riddermatige goederen waren oudtyds bewoond door Edelen van denzelven naam, van welken de (lam der Renesfen zeker de oudfte was, zynde hier overgeplant uit Zuidbeveland; die van Haamflede uit Graaflyk bloed gefproten, onderfcheiden zig van anderen, zoo door vermogen en prachtigen (laat, dien zy naar den aard dier tyden voerden; de adelyke (lam van Thuyl van Ssraosierie was zeer talryk en had groote beB ait-  ïittingen,zelfs nog heden bezit dezelve in ditEi» land aanzienlyke goederen, hoewel voorlange tiaar andereder vereenigde Gewesten verhuisd^ de Edelen van Cats behoorden ook tot den aan* Zienlykften adel des Lands, en vormden meer dan een tak van dat uitgebreid gedacht; de Edelen van Kerkwerve, ook die van Zuytlant, bloeiden hier en leefden met aanzien: van die Onderfeheidene Stam-huizen, en welke andere ongenoemde nog aantemerken,en waar te zoe* ken zyn, zal wanneer derzelver heerlyke goederen befchreven worden, breder gewag worden gemaakt. Het faalde ook aart geene geestelyke gedichten, die onder de beicherming der Graven en der Edelen door kloosterlingen waren bewoond, welke hunne rykeinkömften veilig genooten^ het bygeloof ten voedzel ftrekten, ook zig wisten te doen eerbiedigen, zelfs wanneer zy als geestelyke vaders den Hemel op prys fielden, en der Paufen aflaten den meestbiedenden overdeeden. De kloosters Bethle* hem, onder Eltfkerzee; het vrouwen klooster var> Leliendaal, onder B«rght,endat vanZ/o«, in Noordgouwen waren al genoeg, om, ten kosten der landzaten gevoed, de Roomfche leer te handhaven , ter tyd het Euangelie-licht doorbrak, en hunne winkels uitverkogt zynde, hunne wiren hier niet meer gezogt wierden, de Oorlos^sverwoestingen hen elders heen voerden, en zv «Heen eene ilaauwe gedachtenis gelaten hebben. Dit  C 19 ) Dit Land, of het eigentlyke Schouwen heeft een wapenichild, zynde een Meerman en Meer-wyf, dobberende op blaauwe en zilvere zee-baaren,terwyl het veld goud is; even zoo als het in de wapen-kaart der Heerlykheden Beoosten-fchelde in Smalleganges Chro-, nyk is afgebeeldt; zeer waarfchynlyk is het eerst aangenomen, toen het Dyk-beftuur hier een regelmatige gedaante kreeg, en het Collegie van Heemraden aanvang heefc genomen: wyl men geen gift van eenig Vorst of Graaf daar van heeft aangeteekend gevonden; zy hadden een zegel noodig, en moesten hunne uitgevaardigde bevelen een teeken dragen; geen wonder dan, dat men 200 een blyk van gezach en achtbaarheid ter hand nam, zeker onder medewerking en goedkeuring des Stadhouders en Rentmeesters• Generaal; de uitbeelding des wapenfchilds is zeer toepasfelyk op de omftandigheden dezes Lands, gelyk dfc meesten zinfpeelende op naamen, weinig geacht worden van overoude herkomst te wezen, of vorstelyke giften te zyn. Weinige voorrechten heeft het Lsnd van Schouwen den Graven re danken, en die,welke op te noemen ftaan, kunnen in een ftrikten zin nog maar op het eigentlyke Schouwen toegepast worden, zonder dat de annexe en aangedykte Landen daar aan kunnen geagt worden deel te hebben. Onder die kwam ons eerst voor het verlof, 't welk hertog willem van Beyeren aan de Schouten des Lands geeft, om B % al;  ( ao ) alle misdadigers, welken Ziericzee ontzegd was, te vangen en weder derwaarts in hechtenis tè brengen,welke brief den 15 Maart 1356". gegeven, elders geboekt en te vinden is (q). Waarlyk een gering voorrecht, alleen daarin bellaande, dat het platte Land geen wykplaats werdt voor ballingen, die hunne inwooninge in de hoofdplaats verbeurd hadden. Van meerder gewigt voor deze bewooners was het privilegie, welk hertog filips van Bourgogne den 26 Maart 1459. verleende, waar by geregeld wierdt, wat al of niet in de rekening van Schouwen mogt worden gebragt; van welke hoedanigheden de Dykgraven daar moesten wezen, zoo mede de Getworens; dat nog de een nog de andere dier Dykbezorgers eenig Lands werk mogten aannemen, of daar in deel hebben , en andere ongeregeldheden meer,die hier plaats fchynen gehad te hebben en nu voorgekomen wierden, als uit de bylage A. breder te zien is. Dit Eiland in 't gemeen heeft aanfpraak op de keure aan Beoosten-fchelde door grave Willem III. den 7 April 1328.' (r) , niet minder, zoo wel als geheel Zeeland, recht, zig te beroepen op en genot te hebben van de voorrechten, welke vrouwe maria van Bourgondien den 14 Maart 1476, by haar bekend groot-privilegie vergund heeft; de wettigheid deszelfs is zoo dikwyls betwist en verdeedigd, en by zoo veel fchryvers geboekt, dat (?) Mieris Charterb- II. D. bl. 865. (V) Ibid. bl. 4$i.  ( ai ) dat men het noodeloos agt deswegen meer te Zeggen; dan wie de redenen voor en tegen dit Handvest wil nafpeuren, leeze, wat de Heer P. H van de IVall in zyn derde afdeeling der Privilegiën van Dordrecht bl. 661. en vervolgens in notis daar op aangemerkt heeft. De Keuren van Zeeland by den Aarts-hertog filips van Oostenryk in Augustus 1495 gegeven, en by deszelfs zoon karel den '22 Mey 1515 nader verklaard en uitgebreid, mogen als grondwetten ook ingeroepen, ja moeten gehandhaafd worden. Andere voorrechten, waar op deSchouwenaars boogen mogen, kent men niet; die welke aan byzondere Heeren en derzelver Ambagten mogen verleend zyn, zal men te zyner tyd gedenken. De Stad Ziericzee wist al vroeg zig veel heerfchappy over bet platte Land te doen toevoegen; daar wierdt de hooge vierfchaar over Beoostenfchelde gefpannen, de Rentmeester was binnen haare muuren gezeten,zy bezegelde Graaflyke brieven, diende met merkelyke magt in der Graven legers, hadde gehoor en invloed ten Hove; is het dan te verwonderen, dat die Stad voor zig alleen zorgde, en andere Steden navolgde in het platte Land als hunne onderhoorigen aan te merken ? naar mate de vermogendfte Edelen des Lands verzwakten, het zy die ballingen, en hun goederen verbeurd wierden,of hunne Hammen uitftorven, was de kans te fchooner, om voorrechten te krygen, die wel eens tegen de natuurwetten aanliepen. De Rechts-oeffening, zoo in gemeene als b 3 iyf«  ( ) lyfflraffelyke misdaaden is hier aan byzondere Rechters toebetrouwd; de Stad Ziericzee verkreeg ten jare 1511 van keizer maximiliaan het voorrecht, dat haare Wethouderen gemachtigd waren, om als *s Graven-Mannen in alle Criminele zaken over geheel Beoostenfchelde recht te doen; dat is te verftaan, dat niet de Bailliu der Stad, maar de RentmeesterGeneraal aanklager en eisfcher wezen moest, en dus de voortyds gehoudene Hooge Pierjcbaar, ten aanzien van misdaaden geen plaats meer zoude hebben ; dit bleef zoo tot den jare 1574, wanneer de Stad Ziericzee en die Land van onder het Spaanfche juk verlost, en de doenmalige Rentmeester Jeronimus van Thuyl van Serooskerke ,eenyverig Konings-gezinde, buiten bewind en afwezig was, de Ziericzee» fche Bailliu Gasper van Vosbergen, die hier alle gezag in handen had, waste bekwaam, om zoo gunltige gelegenheid te laten ontfiippen, en wist door de Gedeputeerde Staten van Zeeland, onder goedkeuring van Prince willem li van Orange, by acte van 2 July 1574. daar toe zig te doen gerechtigd verklaren; dit bleef zoo, (want Gillis de Borre die Vosbergen opvolgde den 21 December 1578 kreeg van den Prince van Orangen, gelyke macht de criminele Juftitie over Schouwen te exerceren;'1 zyne opvolgers handhaafden zig, tot dat waarfchynlyk het onbetamelyke daar van te veel doorgefchenen heeft, en er veel ongeregeldheid uitvoortfproot,dienuniet als voorheen  heen beteugeld wierd ;ook zullen de opgevolgde Rentmeesters niet nalatig zyn geweest,om hun veriooren Rechtsgebied door alle wegen en middelen te herkrygen , het gene hun in zoo verre gelukte, dat by befluit der Staten van Zeeland, dato 5 Maart 1615. aan de RentmeesterGeneraal, nu en in der tyd, weder toegekend wierd, het kennis nemen van Delitten omtrtnt geftrande goederen, zee-vonden en breucken de Jaat en helmpooiingvan de SchouwfcheDuinen aangaande; dan den Ziericzeefchen Bailliu zoo terftond zyne prooi, of een gedeelte van die te ontnemen, dat (treedt, dagt men, metde billykheid; Pieter Rocbus/e Hof er, moest eerst door den dood zyne plaats ruimen, alvorens deze nieuwe (chikking Ao. 1617. konde plaats vinden (s). Bit duurde voort tot den jare 1703. wanneer by nader befluit der Staten van 18 Juny de Rentmeester wederom verkreeg de hooge Jurisdictie over Dreisfchor, Sonnemare en Noordgouwe; gevolglyk is, buiten evengeraelde drie (leerlyklieden,alles wat tot Crimineel te brengen is den Bailliu en Wet van Ziericzee, in dit Eiland onderworpen. Hetisongetwyffeld,dat in oude tyden die Heeren, welke de Ridderlyke waardigheid bezaten, hier in hunne Heerlykheden alle hooge Rechtsoeffening, gelyk elders, zullen geoeffend hebben men moet dit byzonder verftaan van Haamftede en Renesle, gelyk te zyner tyd nader O) Saallegang. Chron. bl. 370, en 371. B4  der mogelyk aangewezen zal worden? Door her voor verhaalde blykt, dat den on^ derfcheidenen Gerechten ten platten Lande, niet dan het laage Rechtsgebied overgelaten is, en dat gevolglyk Zierickzee alleen het opperbewind heeft, alleenlyk Brouwershaven daar van uitgezondert. Nu tot het Dykbeftuur overgaande, is daar omtrent niet minder aan te merken, wyl men ook onderfcheiden dingen ontmoet,de aandagt overwaardig; wy zullen trachten den aan-en voortgang en het tegenwoordig beftaan daar van zoo kort en duidelyk mogelyk zy, te ontvouwen. Van den tyd af, dat het Land met dyken omzoomd was, heeft zeker een opzicht en directie moeten plaats hebben, waar door het voordeel genooten wierd, welk zoo een onmetelyken arbeid daar aan hefteed konde opwegen. Het was niet genoeg het Land voor overftroomingen te hebben beveiligd, maar ook moest het overvloedig hemelwater, en dat, welk uit de duinen afkwam, van tyd tot tyd geloosd worden; hier toe wist men in die donkere tyden, toen de wetenfchappen nog met een kleed van woestheid en ftik dikke duisternis omzwagteld waren, geen ander middel, dan wanneer te veel opperwater het weyden en ploegen ondoenlyk maakte , aan de laagfte zyden den dyk door te graven, en zig dus te ontlasten van overtollige plasfen, en dan de gemaakte opening weder te fluiten. Hadden in-  ( 25 -> invallen der Noordfche volkeren, hoe rampfpoedig voor den Landzaat, echter de wetenfchap aangebragt om door zwaare dyken zig voor een hooggaande zee te beveiligen; een oordeel van gansch anderen aart; voerde een al zoo nuttige konst aan: te weten de kruisvaarten, die Landen en Steden ontvolkten, den adel en gemeenten verarmden, bragten uit het Oosten de kunst, hoe men door /luizen, naar welgevallen en geduurig, de landen konde in 't drooge houden, en dus geene doorllekingen, welk zoo gevaarlyk als moeilyk waren, meer noodig hadt; deze konst-tuigen, hoe gebrekkig die in derzelver eerften aanleg zullen geweest zyn, wierden te nuttig bevonden, om niet alomme in gebruik te worden gebragt. Nu had men als een tweeden Hap gedaan, waar door landen en volken tegen de zee beveiligd wierden; eene derde ontbrak nog, namentlyk een geregeld Dyk-beftuur; ieder heerfchap moest met zyne onderhoorigen zoo verre zyn gebied ftrekte, voor het onderhoud der dyken en waterloofingen zorgen ; hoe kreupel zulks toeging in een tyd, wanneer de eeneEdelman tegen den anderen oorloogde, en men door twisten en partylchappen altoos gereed was ten wapen te loopen, is ligt te bevroeden, en hoe veel land daar door onder de golven is geraakten gebleven,[zulkskan mendenken, maar niet bepalen. Zoo een onregelmatig beftuur fchynt hier. al vroeg eenigzins verbeterd te zyn geweest, B 5 zoo  C * ) zoo dat Schouwen in zes deelen onderfeheïden, vyf daar van door Geftvoorens ieder een byzonder Dyk-recht hadden, dan dat baarde door tweefpalten zulke nadeelen, en deedt voor onherftelbare rampen vreezen, dat, om een einde te verkrygen, men het beflisfen daar van aan den Grave, als het hoogfte gezach hebbende, moest overlaten; die was het alleen, welke magts genoeg hadt om zyne uitfpraak te doen eerbiedigen en agtervolgen. Het was dan grave floris V. die den 13 February 1290. beflisfing deed (t). Welke keure men hier voor het oudlte üyk-recht, welk van de graven voorhanden is, te houden hebbe; hoe wel men,dien Graaflyken brief inziende, opmaken kan, dat èr nog oudere of vroegere beftellingen desaangaande zyn geweest, en deze alleen over vyf zesde deelen zig uitflrekte; dan van de anderen kwam ons geen nader of ander bewys voor. Men ziet uit evengemelden brief van graaf Floris V. dat daar in van geen Heem raadcn, of van Dyk-cóllegien gefproken wordt, welke Ziericzee rot zyn zetel hadt, maar,dat nader komt, de bylage A , meer dan anderhalve eeuw later gedagteekend , maakt daar even zoo min gewag van; dan by dat alles bleef in deze inrichtingen een wezentlyk gebrek, te weten, dat er geene bepaling gemaakt was,voor wien lyfltraffelyke misdaden omtrent dyken of eenige zeewerken gepleegd, moesten berecht wor- den; (f) Mieris Charterb. [. D. bl. 501.  O?) den; hier in Voorzag de aarts-hertog maxiMiliaan I. by een ocV'jy.waar by de Baljoti, Schout en Schepenen van Ziericzee daar toe gematigd wierden, dan van welk oftroy het jaar of dagteekening niet ter onzer kennisfe kwam, als uit de bylage B. blykende is. De Schepens-bank van Ziericzee fchynt zelfs, misfchien al een eeuw vroeger, van boeten en breuken, ten aanzien der dykagie verbeurd, kennis te hebben mogen nemen, om dat de onwilligen door den Rentmeester en de Stede V oorjz. bevolen wierden, die aan te tasten en geuangen te bringhene in onsfen Steen tot Ziericxee, gelyk hertog Willem van Beyeren by zynen brief, waar by het visfen omtrent de (luizen in 'tland Schouwen ,en zee-water in te latendenS Maart r^en 1415verboden wierd (u), reeds bevolen had. Welk visfchen omtrent de fluizen omtrent eene eeuw later oorzaak was van een Rechtsgeding voor den Hove van Holland, tusfchen de Stad Ziericzee en de edelen van Cats, welke in Schouwen onderfcheidene Ambachten bezaten, uit welken oorzaake zy meenden daar toe onbepaald gerechtigd te zyn; de fententie deswegen is onder de bylage C. te vinden. Het zal den weetgierigen en opmerkzamen lezer niet ongevallig wezen, te weten, hoe misdryven omtrent de dykagie begsan, in de Xvi eeuw geftraft wierden, welke alle onder de bylage D. by extia&en gevonden worden: van O) Mieris Charterb. IV. D. bl. 316.  van latere rechtsplegingen desaangaande kwamen ons geen bewyzen voor; het onderzoek deswegen was buiten ons beflek; de bewoonder dezes lands zal best weten en opmerken, hoedanig in latere dagen, en nog zulke feyten behandeld wojcden. De voorvaderen hielden eene (trenge rechtsoeffening , waar in het algemeen belang zoo merkelyk gemengd was, zy hielden het . voor de fteunzeis van het Gemeenebest, en waren overtuigd, dat van het ftraffen van misdaaden, zonder aaruien van perfoonen, het geluk des volks was afhangende. Hoedanig het Dyk-beftuur thans gevestigd is en uitgeocffend word, daar van is een zoo uitvoerige als naauwkeurige opgave te vinden in den Tegenw. Si. v. Zeel. II. D. bl. 541-—464, zoo dat het overtollig zoude wezen zulks hier te herhalen, 0 >k valt het zoo zeer in ons bedek niet: wy zullen ons liever bepalen tot de waardigheid en ambtsbediening van den Opper-dykgraaf. Die bediening werd hier, zoo zoowel als andere Dykgraaffchappen elders, oudtyds den meestbiedenden .verpagt, ten voordeele der Graven, zoo dat het niet misfen konde, of die bedieningen moesten meesten tyd den onkundigften en fchraapzugtigften in handen komen, en even daar door moest eene onberekenbare fchade omtrent het Dykbeftuur aangebragt, ja de fchreeuwenfte ongerechtigheid voortgebragt worden; het geen de Staten des Lands van Zeeland ten jare 1509. • >- , aan-  C*9) aandrong, deswegen de nadrukkelykiW vertogen en klachten ten hove aan keizer Maxi* miliaan te doen, welke Vorst als nog deze Landen by de minderjarigheid zynes klein-zoons beftuurde, die deze bezwaren, zoo wel ea deugdelyk bevond, dat hy om eene proeve te nemen, of een beter beleid ten dezen opzigte zonde ftandgrypen, der Stede Ziericzee vergunde, geduuren de jaren 1511, 1512 en 1513. de Dykgraaffchappen en Gezworens in Schouwen, te mogen maken, ftellen en vernieuwen, by advife van 50 of 60 der notabeJfte en breedfte geërfden des Lands van Schouwen, als de bylage E. breder komt uit te wyzen. Welk Oétroy by een nadere dato 28 January 1513 is verlengd geworden door dezelve Vorsten, tot en met den jare 1519. ingefloten. Waren zulke fchikkingen en voorbehoedzels, om de besten en kundigften , en die het meeste belang inde behoudenis des Lands hadden, in het bewind van zaken te ftellen fteeds agtervolgt, wie za! zeggen, hoe het geluk en welvaard dezes Landi Ware bevorderd geweest; maar zedert het bedieningen zyn geworden, door gunsten voorfpraak te verkrygen, zal hier wel eens ftof tot bittere klagten zyn voorgekomen: hoe het ia deze dagen daar omtrent gelegen zy, flaatons niet te onderzoeken : een opgezeten in Schouwen, dieniet onopmerkzaam is, kan daarbest van getuigen: zoo mede, hoe het gelegen zy met de hoedanigheid van Dykgraven en Gefworens, in 't gemeen, welke moeten zyn ws!  ( 30 gegoet ende ge-er ft in onfen voorfz. Lande ,ge« Jykde Vorsten Maximiliaan en Filips van Oostenryk in hunne Concesfie van 27 December 1483. zig uitdrukken (v). De Stad Ziericzee, nimmer onledig, om meer en meer haar gezag over het platte land by bekwame gelegendheden uit te breiden, verwierf den 28 December 1419. van den aarts-hertog Filips de gunst, om tot zyn Wederroepen kennis te mogen nemen op die Dykgrave, Gefworens en Dykers van Schouwen (w). Het leed niet lang, of daar Was gelegenheid van dat voorrecht gebruik te maken. Paulus IVisfe, Onder dykgrave van 't wester vierendeel, had zig aan onderfcheidene misdryven in zyne ambtsbediening fchuldig gemaakt, om welke hy by vonnis van Schepenen van Ziericzee, den 24 July 1498. wierd veroordeeld in eene geldboete van 220 kro'/nen van vyer fchellingen grooten elcke croone gerekent — ende van nu voort aen nimmermeer dyenst ofte offitie temogen bedyenne aen den Dyck van Schouwen: als de bylage F. wydluftig komt uit te wyzen. Naderhand zyn, wegens overtredingen by Dykgrave begaan ,nog ernftige befluiten by den Rade te Ziericzee moeten genomen worden, als de bylagen G. uitduiden. Het is ten aanzien van den Opper-dykgraaf niet onnoodig te weten, hoedanig zyn lastbrief ten tydevan eenen der laatfte Graven was in- 0') IV. Copnl. ter Pekenk. v. Zeel. fo. 30 en 3T. 00 ibid- f°- 34 eQ 35-  C 3i ) ingerigt; die aan Lieven Jacobze Hubert den 23 Maart 1552. gegeven, onder de bylagen Hf. geplaatst, kan deswegen de nieuwsgierigheid voldoenden wat wylen de Heer Antbony de Jonge van Brunisfe, zoo bekend wegens zyne kundigheden en agtergelatene handfehriften over het ambt van Opper-dykgrave, gedagt heeft, blykt uit de bylage I. Dat gemelde ambt wel eens afgunst,'t zy aan den Rentmeester Beoostenfchelde,of andere baarde,en waar* fchynlyk niet altoos met die oplettenheid en zorgen is waargenomen, als wel behoorde, moet menj daar uit opmaken, dat keizer Karei V. den 4 January 15^.0. zynen Raad Fredrik vanRenesfe, Heer van Male enz., commisfie en daar by de fuper Intendance over de Dy kagie van Schouwen verleende, met een zeer uitgeflrekte machten gezach (w). Die niet lang daar na gevolgd wierdt, namentlyk 20 Augustus 1533. vaneen Ordonnantie by dien zelfden Keizer uitgevaardigd, rakende het beleyd derDyckagie van Schouwen, zoo op bet maken en onderhouden der Dy eken en bermen , als haar hoogte, breete enz. ook op het maken en onderhouden van wegen, watergangen, jluyfen en heulen ; als op het innen der lasten, hefteden van werken enz. (z). Hoedanig gemelde Ordonnantie, ook agtervolgd mag wszen, fchynt het toch, dat dezelMfi geene algemeene goedkeuring heeft wegge- dra- (w) VIII. Copul. ter Rekenk. v. Zeel. fo. 104—107. <*5 ibid. VII. Copul. fo. 478—485.  dragen; want'den 12 September 1563. advifeerde (zeker op bekome last) Jr. Jeronimus van Serooskerke, als Rentmeester Beoosterfchelde, ten aanzien van den Opper-dykgraaf en Regeerders der Dykagie van Schouwen; toonende daar by aan, dat die van Ziericzee het Opper-Dyck graaf van Z. M. voorzaten hadden verkregen in pacht Voor drie en zes jaaren, naar welke expiratie op diverfe clachten, was hun 't zelve officie maar toegelaten geweest voor een jaar tyds zonder meer, waar naar Z. M. Commisfarisfen had gezonden, om informatie op het Dyckbeftuur te nemen, die bevonden hadden voorfz. verpachting van 't Dyckgraaffchap zeer in prejudicie was van Z. M. Rechten en Hoogheid, ook veel abuifen daar door waren gepleegt, en die van Zier iezee Ao. 1521. voas afgenomen; dat daar na het Dykgraaffchap op 's Konings last was bedien dt by Fredrik van Renesfe, Heer van Mal, na die zyn overlyden by Jan Suys, Lieven Jacobsz. Huybert, welke laat/ie daar in door die van Ziericzee zeer geftoord en gehinderd wordende, onftond tusfchen hem en de Stad deswegen Proces, dat met zyn overlyden ongedecideert is blyven hangen; welk Proces Z. M. een groote fom gelds had gekost , door dien L. J. Huybert van 's Keyzers wegen was geguarandeert : concludeerende voor advys, om andermaal die van Ziericzee het Opper-Dykgraaffchap te ontzeggen, op nieuws Commisfarisfen te zenden- en na die hun  '< 33 3 r htin gehoord rapport te disponeren', als Z. Mi zoude bevinden te behooren (y). Wat de gevolgen waren van dit berigt, waar by hetZie^ riczeesch bewind, ten aanzien van het Dykbeftuur, zeker in geen te gunftig licht voorkomt, blykt wel niet, maar zy moeten doch nietaanmerkelyk zyn geweest, wyl, pas drie jaren daar aan, en Wel op 20 January 1566, by Burgemeester, Heemraad en, Opper-dykgraaf en den Rentmeester Beooster-fchelde s een nienwe Ordonnantie van het Dyk-recht des Lands van Schouwen wierd gemaakt, beftaande in 22 articulen. Het kan wezen, dat het over-; Iyden van den Rentmeester Serooskerke, den Opper-dykgraaf zoo wel als het geheele Dykcollegie van Schouwen van een gedugten tegenflrever verlost heeft, en zy in deszelfs op-volger Bruynynck van Wyngaarden ,meer toegevendheid zullen gevonden hebben, wyl zy nevens denzelven, reeds op den 3 February 1564. eene Ordonnantie maakten van de Moer gelegen binnen den Lande van Schouwen onder^. de bylagen K. geplaatst. Van het Opper-dykgraaffchap affiappende^ als hebbende, van het geen in oude fchriften daaromtrend voorkomt, genoeg gezegd, om een nieuwsgierigen tot verdere nafpeuringeop te leiden: zal men nog eenige byzonderheden rakende de Heemraaden aanftippen. Het fchynt, dat die bediening van Heemraad GO VII. Copul. terRekenk. v. Zeel. fo. 486-4851, c  (34) md oudtyds zoo zeer niet, als in later tyd, is gezogt geweest, tenminften om geringe oorzaaken, moest zekere daartoe gekooren Lie'tienjacobz. Huybert tot aanvaarden van dien post en het doen van den eed, door gyzelinge bedwongen worden, als uit een vonnis onder de bylagen L. breder kan ingezien worden. Het is een byzondere aandagt waardig, dat in gemelde vonnis, zoo wel als in een befluit van den Rade der Stad Ziericzee, dato 19 December 1536. genomen, onder de bylagen metM. geteekend, gefprooken word van den Staten van den Lande ven Schouwen, waar uit men befluiten mag, dat nog onder de Graaflyke regeering eene famenkomst van afgevaardigden van de drie Standen, alsGeestelykheid, Adel en Steden, (te weten Ziericzee en Brouwershaven) moest beftaan, welke onmiddelyk onder het Graaflyk gezach , alle zaaken regelde, welke het gemeen belang van dit Land, in welk opzigt ook, vorderde: meer ligt, dan de aangehaalde bewyzen, niet hebbende, zal men zich niet onderwinden, deswegen gisfingen of aanmerkingen te maken; genoeg, het weder een blykzy, hoeveel nog over de oude regeerings-forme voor een onderzoeker overblyft: tot de Heemraaden te rugkeerende. Den Rentmeester Hieronimus van Serooskerke zyne gewoone wedden niet voldaan zynde, dagt hy dwangmiddel te vinden, om zoo lange hem zulks onthouden wierdt, een wettig gekoosen Heemraad Willem van Bosfchuysfen niet te be-.  (35) oeéedigen, dan geen Rechter in zyn eigen zaa'ic kunnende wezen, wierd hem by fententie van den Secreten Raad teBrtisfel, dato 7 September 1562. gelast,terftont ende zonder vertreck den behoorleken eedt van Heymraet af te nemen den voorfz. Willem van Bosfchuysfen. Welke fententie onder de bylage N. gevonden wordt; doch daarentegen verwierf die hooge ambtenaar ten Zynen voordeele eene fententie, zoo' van den Secreten Raad als Raad van Financie te Brusfel, op 18 Mey 1564, waar by Burgemeester en Heemraaden geordonneert worden * gemelden Rentmeester ƒ 100: 's jaars te voldoen j zoo lange hun vrydom van/c/ktf zoude duuren: de bylage O. ftrekt tot bewys. Zagen wy'zoo even, dat het collegie van Bur* gemeester en Heemraaden al vroeg Ordonnantiën aangaande het Dykregt vastftelde en deed agtervolgen; zy hebben ook in deze eeuw vari die macht gebruik gemaakt, wanneer zy den 19 November 1756. arrefteerden, 't geen den 1 December daar aan door de Ziericzeefche Regeering wierd goedgekeurd, ï. Dykregt 'sLands van Schouwen, groot 70 articulen. 2. Manier van procedeeren voorDykgraafen Gezwoorens. 3. Manier van procedeeren voor Burgemeester, Heemraaden en Opper-dykgraaf. Die onderfcheidene rigtfnoeren van befhmrv wierden den 18 April 1760. opgevolgd van een Reglement, by Burgemeester, Heemraaden e-n Opper-dykgrave gearrefteert, waar na de Wa» C 3 geh  genaars aan de dykagie van Schouwen zig moesten gedragen, in 't vervoeren van 's Lands materialen, langs de dyken en andere werken. Welk kort daar aan den 9 Mey 1760. ten gevolge had eene Ordonnantie by dezelve Regeerders vastgefteld, waar na de Onder-landmeesters aan de dykagie, omtrent'sLands arbeiders , werken en materialen zig zouden regelen. Zedert ons geen jongere beftellingen ten aanzien van het Dyk-beftuur voorgekomen zynde, mag men befluiten, die nog het richtfnoes zyn, waar naar hier alles uitgericht wordt. Van het oud Kerk-beftuur moet nog gewag worden gemaakt. Zoo lang de Roomfche leer en eerdienst in dit Eiland plaats had, was alles in het geestelyke aan het opper-gezach van den Utrechtfen Bisfchop onderworpen, die zyne onderhorigheden in Dekenfchappen verdeelde, gelyk dan ook Schouwen in 't byzonder zoo een Deken had, die zyne geestelyke macht ook over Stavenisfe, zoo lang dat een Eiland op zig zelve was, uitftrekte (z). Dan die Kerkvaders trachtten al vroeg hun gebied uit te breiden, ten nadeele der Stad Ziericzee, waarom Graaf Floris V. de Dekens of Provifooren in Schouwen bevelen moest, zich niet te onderwinden, iemand te rechten uit de vryheid van Ziericzee, en gebood de Regeerders dier Stede zulks te handhaven, met be* lofte van hen daar in te befchermen, welke- brief (2) Boxh. op Reigersb. I. D. bi; 92 en P3«  C 37; brief gedagteekend was 9 September 1293 (a). Gemelde Vorst zyn zoon Graaf jan I. beval nader den 3 Maart 1296 en 1297, dat niemand in de vryheid van Ziericzee, voor den Deken of Provifoor van Schouwen in rechten mogt betrokken worden (b). Deken en Provifooren van dit Land bleven dog een hoog gezag oeffenen, en gemeenfchappelyk met andere Dekenfchappen in Holland en Zeeland, ondernamen zy zig te fieeken in een gefchil over het verhuizen van een Bisfchop te Utrecht, wanneer die zetel door eene dubbele verkiezing wankelde en onbezet bleef; zy fchreven en vervoegden zig tot de Kerkvergadering van Bazel, ten voordeeje van Walraven van Meurs, en tegen deszelfs tegenftander Adolf van Diepbolt. Den 4November 1434. CO- Den uitflag van die kerk-twist flaat ons niet te melden, genoeg, dat wy hebben doen zien, hoe zoo hier als elders de geestelyke heerfchappy niet klein te achten waar: dit bleef zoo, ter tyd wanneer door het vermeerderen der Bisdommen, dit Land tot eenen geestelyken Opperherder den Bisjcbop van Middelburg verkreeg; dan kort daar aan het Spaansch en Graaflyk gebied hier een einde neemende, wierd met der Hervormde leer te gelyk haare wyze om kerkelyke zaaken te behandelen, ingevoerdt: genoeg hier van, wanneer men aanftipt, dat Schouwen \ O) Mieris Charterb. I. D. bl. 555. (Z-) Ibid. bl. 582. Icj Ibid. IV. D. bl. 1055. C 3  C 38 ) wen en Duiveland faraen, een Clasfis van Predikanten uitmaken, die in alles zig fchikken naar even dezelfde Kerken-ordre} als over geheel Zeeland plaats vindt. Wy moeten nu het Land zelve in zyn aart en natuur, ook in zyne voortbrengzelen wat nader gaan befchouwen. Dit Eiland is ten aanzien der Polder van Schouwen, meerendcel zonder geboomte, dochvrugtbaar in het voortbrengen van allerleye granen en mee, ook voorzien van grazige weiden, die naar de zuidzyde laag en moeragtigzyn, waarom deze ftreek de Moer wordt genaamd; de grond hier derryagtig zynde, valt er het water brak of byna zout, zelfs eenigzints bitter. Langs de duinkant is het Land zeer digr van geboomte, welke beplantinge aanvang neemt by den Heert aan het posteinde der duinen, en zig, ter lengte van nieer dan twee uuren, uitftrekttot aan Westerfchouwen; in deze lustige landflresk is het water in zoetheid aan dat van Holland gelyk. In de aangedykte Polders van Dreisfchor, Sonnemare en Bommenede,ontmoet men beplante wegen; dan daar in fteekt uit het Noordgouwfche gebied (X), waar van men in deszelfs befchryving meerder zal gewagen. Wie van den aart der gronden in dit Eiland, zoo wel als Duive'land en deszelfs voortbrengzels zig een waaren gefchiktdenkbeeld wil maken, wyzen wy naar het geene wylen de geleerde Heer Job fiaster deswegen aan den beroemden fchryver der Na* tuur- 00 Tegenw. St. v. Zeel.. II. D. bl. 352-355.  C 39 > fturhke Hiflorie van Holland heeft medegedeeld die,oflchoon tot zynbeftek niet behoorende, het echter zoo aanmerkelyk vond, dat hvdat keurig berigt geheel heeft ingelast m het 2 D. i. St. bl. 6_i o., van zyn gemelde belangryk werk. Te meer beroepen wy ons op zoo eene getuigenis ,om dat meermalen jongere berigten van deskundigen daar m toeftemm en er op het krachtigfte de waarheid van verzekerden. , Men zoude hier kunnen byvoegen, wat de kundige en door zyne Dichtwerken bekende Heer J. Macquet, desaangaande ,ook wegens de lugtsgelïeltenisin zyne Proeveeener geneeskundige Hiflorie der Stad Zierickzee tn der Eilanden van Schouwen en Duiveland geven heeft, te vinden in het i. D. lil. afdeel, der Verh. van de Nat. en Geneesk. correspondentie in de Vereen. Nederl. bl. 145—184. Het leenige daar by te voegen is, dat nog tepenwoordig zoo in Schouwen als Duiveland, zig twintig Meeftooven bevinden, dan die handel tak kwynt thans door dezelve reden, welk wy opgaven in de befchryving van het Thoolfche Eiland'bl. 6 en 7. De landbouw hier dan den voornaamften handel vanbeflaan der landzaten uitmakende, vindt een minder gedeelte zynebroodvvinning aan den arbeid, welke de dyken en zee-weeringen vorderen ;terwyl ook anderen de visfchery en jagtra het laage gedeelte van Schouwen ter hand heb■ ben: voorts vindt men in de Dorpen eenigen, C 4 dle  (4°) die zig met gemeene handwerken en winkelneeringen geneeren. Geene Fabrieken hoegenaamd treft men hier, zoo min als elders ten platten Lande,in Zeeland, aan; men verkiest liever geene te hebben , dan die buiten de Steden toeteftaau: wanneer zullen de vooroordeelen deswegens eens verdwynen: mogelyk nimmer, ó ongelukkig Menschdom! Dit Eiland bevat, hehalven de twee Steden Ziericzee en Brouwershaven nevens derzelver Rechtsgebieden, de Ambachten van Rengerskerken, Zuidland, Koukerk, Wester-Jchou' Burë> Haamftede, Renesfe, Welland, ^mdivelle, Serooskerke, Ellemeet, Eikerzee, J^oopers-kapelle, Klaas-kinderkerke, Brydorpe, Duhendyke , Nieuzyerkerk , Kerkwerve , Noordgouwe, Dreifcbor, Bommenede en Blois, danverfcheide van alle die byzondere Heerlykheden hebben geené Dorpen of Kerken meer, daar zy of door de zee zyn verflonden, of in den Spaanfchen kryg hun ondergang en verwoesting hebben gevonden. Ten jare i£3i. wierden in geheel Schouwen nog twintig Dorpen geteld (e), een getal niet meer te vinden ,en die welke nog als zoodanig aan te merken zyn, vertoonen zommige maar de geraamten van het gene zy oudtyds waren. Wy komen nu tot het belangrykfte, dat ten aanzien van dit Eiland op en aan te merken is^n a- ment- (V) Joanna Carolo Diercxiens Antvernia Christa crescens Tom. IV. bl. 60.  C 41 ) rnentlyk het gefchiedkundige. Men zal en moet Zig verwonderen, hoe een Land, 't welk van de vroegfte tyden af de zee tot een rusteloozen vy3nd gehad heeft, en fteeds deszei fs gedugte aanvallen heeft moeten wederftaan; dat daarenboven by den aanvang van lietGemeenebest dien zeiven vyand, als een befchermer, moest inroepen , en alle het ysfelyke van den Oorlog beproeven, na dat het reeds zoo veele krygsrampen gevoeld hadt, nog een beftaan kan hebben; Gods goedheid, verdraagzaamheid,, en de wegen eener aanbiddelyke Voorzienigheid, zyn daar by inzonderheid opmerkzaam: ware dit Eilaud eens bezweken, of moest het eindelyk der zee ten prooije worden , dan verloor Holland zyn fterkfte Bolwerk , en zoude haast ondervinden, hoe veel de behoudenis daar van hetzelve waardig ware geweest; het is te hoopen, dat die magtige hand, welke tot dus verre de middelen ter behoudenis aangewend heeft, gezegend moge voortgaan den wensgh en de voorbidding aller oprechten in den lande genadig te blyven verhoeren. Heteerfte genoegzaam, 'twelk de gefchicht-* fchryvers hiervan gewagen, is, dat omtrent den jare 760, dit Eiland, even zoo als Walcheren, Borstelen, Zuid-en Noordbeveland, dus het geheele tegenwoordig Zeeuwsch Gewest, den eerden inval van Noordfche volken , heeft moeten ondergaan (f) } zy zouden het (ƒ) Smalleg. Chron. bl. 59- C 5  f 40 het allereerst met dyken tegen den aanloop der ftroomen beveiligd hebben, gevplglyk eene wetenfchap aangebragt hebben, waar van de faewoonders tot daar toe geen kennis hadden; na dien dienst te hebben toegebragt aan het overwonnen volk, kwam de gedugte keizer Karei de Gr'oote, onder wiens fcepter deze woeste volkeren bukken, en het Land verlaten, ten minden gehoorzamen moesten, dan deze Oppervorst, het zy hy deze Landen zelfs bezichtigd had, pf van haare barheid en zoo weeken als armoedigen grond onderricht was, zoude hier en in Walcheren, de voornaamften der Saxen, om hunne wederipannigheid te ftraffen, Ao. 805. hebben doen overvoeren: dan welken door Vorst lodewyi; Kareis zoon, daar na verlof kregen thuiswaart te keeren (g). Opmerkelyk, dat de geachte Heer Wagenaar ons deswegens niets vermeld, en nog meer moet men zig verwonderen, dat van zoo veele watervloeden, die Nederland teisterden van Ao. 800. tot Ao. 1200. toe, en in O. Outhofs verh. der Watervloeden, zoo wel als by vroegere fchryvers geboekt'zyn, geene byzonderheden wegens Schouwen voorkomen, daar men het doch als zeker mag ftellen , dat dit Land er gevoel van zal hebben gehad, en even als andere overftroomingen verlies zoo van land, menfehen als vee zal hebben ondergaan; te meer, daar de vereischte kundigheden en geregeld beftuur ontbraken, om het verloorene te Oj) Smalleg. Chron. bl. 60.  f43) se henvinnen, en het geene behouden was ta verzekeren; dan daar er geene aanteekeningen_ of overleveringen van zyn, kan men alleen gisfen en zig beklagen, dat in die yzere eeuwen zoo weinig zorg is geweest, om het geen aanmerkelykst was, en in Oorlog of Vrede gebeurde ,de nakomelingfchap bekend te doen worden : dan wat heeft men te .denken van tyden, toen het lezen en fchryven hier onbekend was, en delandbevvoonders onbefchaafd,niet pm de volgende geilachten gedacht hebben. De twist en tweefpalt, die IJolland en Zeeland beroerde, door het huwelyk, welk de jonge Gravin ada, na de dood van haar Vader Graaf dirk VII, door beleid van derzelver Moeder vrouw alëid, met Grave lqdewyk van loon, aanging, trof ook deze landftreek. De Edelen zullen de gemeente daar in betrokken en vermengd hebben; de wettige erfgenaam des Lands te ftyven en vrouwe Ada als Lands-vorstin te erkennen, meenden zy hun plicht te wezen; dan de wakkerheid en fpoed, waar mede Grave willem I. zyne zaaken vorderde, om den toom des gcbieds in handen te krygen , deed de meeste Grooten te rug kee, ren, -en die opgaande zon, welke in het Zeeuwsch Gewest reeds veel aanhang hadt, als hunnen Heer aanneemen,zoo dat twee fche* pen, uit Schouwen afgezonden, gemelden Vorst te Gaardingen afhaalden en te Ziericzee voer. den, waar hy voor wettigen Grave Ao. 1204, uitgeroepen wierdt, en den Grave van Loon alle voog-  C 44 ) voogdyfehap ontzegd is geworden: uitbundige reekenen van vreugde verzelden deze gebeürte"is (b). Daar het nog onbeflist waar, wie der itrydende mededingers naar de Oppermagt, door bïoed en verwoesting zyn gebied het eerst en meest zoude bevestigen. Het is denkelyk, dat onder de Zeeuwfche benden, die Graaf WiHem in Holland verzelden, om zynen tegenftreever te wederftaan en onder te brengen, zich ook edelen en gemeenten uit dit Eiland zullen bevonden, en deel gehad hebben aan de overwinning, kort daar aan op den Grave van Loon behaald. Dan, daar de kryg fteeds wisfelvallig is, twyffelt men of die niet weder op Schouwfchen bodem overgebragt, en misfchien Ziericzee met een beleg is bedreigd geweest (O. Hoe hetzy, Graaf Willem moest Ao. iao6\ tot verdrag komen, waarbyóV^rpenisfe, Duiveland, Stavcnisfe en Dreisfcbor, den Grave van Loon is aanbedeeld (k); dan hy moest die goederen van Vlaanderen te Leen houden; doch daar Vorsten geene verbonden ©f eeden kennen, wanneer die met hunne belangens ftryden , bleef Graaf Willem, Cdoor welken ommekeer van zaaken is duister) hier het gezag in handen houden , en van des Graven van Loons bedryven, na hem zyne ontvoerde Gemalin weder gegeven was, vindt men Ctea minften met opzigt tot het Zeeuwsch gebied) geen gewag meer gemaakt. Of (*) Vaderl. Hift, n. D. bl. *oq. (0 ibid. bi. 304. ■ 4 (0 Ibid. bl. 325.  r 45) Öf de Zeeuwen 3 en wel byzonder die vari Schouwen , Graaf Willem op zyne Kruisvaart naar Pakftina Ao. 1218. verzelden, daarvan maken de oudfte Schryvers geen gewag; het is dog te den-ken, dat de Geestelykheid hief geen minder vermogen, dan elders op de gemoederen van edelen en onedelen zal hebben gehad, en er dus onder die gevonden zullen zyn, welke vermeenden, dat hunne zaligheid verknogt was aan hetbywoonen van eene togt, door welke zy beloften eener volkomene vergiffenis van alle zonden verkregen hadden: het kan ook door de te rugkomst dier ftryders geweest zyn, dat hier de eerfte kennis van flu.izen is aangekomen , als aan welken geen ouder begin kan toegefchreven worden. Het is buiten twyffel,dat de hooge vloeden,die Nederland in't gemeen gednurende de xiie Eeuw zoo dikmaals met overftroomingen vervulden, ook dit Land niet gefpaard hebben, dan geene aanteekeningen zyn er van overgebleven , misfchien dat hier nog geene Kloosters waren, waar in Monniken geleerd of ge-( zet genoeg gevonden werden, om daar van de nagedagtenis over te laten; daar in was Vriesland gelukkiger,- en van de verwoesting en jammer daar aangebragt geduurende voorfzJ Eeuw, zyn veele byzonderheden by cmderfcheidene Schryvers geboekt; ten aanzien van Schouwen vindt men eerst gewaagd, dat met den vloed op S. Aagtendag Ao. 1288. Schouwen aan de noordzyde ondervloeide. Hoe  (40 » , Hoe Weinig merkwaardigheden die Eeuw ten aanzien van dit Eiland opleverd, is het te denken, dat ook hier wetenswaardige gebeurcenisfen plaats hebben gehadt, wyl de Roomsch Koning Grave willem II. niet zonder gewigtige oorzaak den 16 December 1253. tig op dit Eiland en wel te Renesfe zal bevonden hebben (l). Daar geene byzonderheden verder hier van vermeld ftaan, kan men zelfs met vermoeden daar niets byvoegen. De xiv. Eeuw zelve laat ons nog meest in duistetnis naar den wand tasten, aangezien nog weinig omtrent dit Land by de Schryveren gevonden wordt: by voorbeeld van den eerden Katatina Vloed, welke den 25 November 1304. voorkwam, -vindt men wel ten aanzien van Walcheren en Noordbeveland gewaagd (m), maar niets van Schouwen, daar het zeker zal wezen, dat het zelve toen niet Vry gebleven is van zee-rampen, daar zelfs Frankryk zoo groot gevoel van had : even min kan men berigt doen, of en hoedanige verliezen dit Land ondergaan mogt hebben, met de merkwaardige vloeden die Ao. 1309, 1313» ^^en 1322. elders zich treffend 'deeden gevoelen. Eene byzonderheid vangansch anderen aart, komt ons omtrent den jare 1323. voor, namen t- (0 J- Meerman Gefchied. v. Gr. Willem Roomsch Koning II. D. bl. 146. («) G. Outhqfs verh. der Watervl. bl. 378.-  v ïnentlyk dat te diertyde in Schouwen zig een* Vrouw bevond, zoo'groot, dat Mannen van middelbare grootte by haar als Kinderen fchenen, daar by zoo fterk, dat zy in elke hand een vat Hamburger-bier kon dragen (n). Had de Oudheidkundige j. picart dit geweten, hy had ze van het genacht en een overblyfzel der Reuzen doen afflammen: het is veiliger, dat daar de xyke natuur in alle haare voortbrengsels zomtyds uiterfiens doet voortkomen , men geloven mag, het is, om ons tot meerder onderzoek op te leiden, en in verwondering ook daar in Gods groote Almagt te eerbiedigen. Schouwen lchynt in deze Eeuw nog gebrek aan waterloozing te hebben gehadt, om dat den 23 Oetober 1337. op verzoek van die van Schouwen, door Graaf Willem III. vryheid wierd vergund eene fluis in Opaal-Ambacht te leggen (0). Wanneer gemelde Graaf dit toeitond,was hy te Zierikzee tegenwoordig, wyl zyn brief uit deze Stad gedagteekend is; weder een blyk dat te meermalen dit Land bezoek zyner Vorsten hadt, en zy zig deszelfs" aangelegendheden aantrokken. Van de S. Niklaas Vloed Ao. 1356, zegt G. Outhof in zyn verhaal der Watervloeden bl. 389. dat het Land van Schouwen grootelyks aan de zuidzyde wierd bedorven, maar Wester-fchouwen door landwinningen ver* meer- (V) Reigersb. Chron. II. D. bl. 140. OO Mieris Charterb. II. D. bl. 6oj,  C 48 ) meerderde; daar die Schryver geene aantée» kening heeft van den vloed, welk op 't laatst van Brackmaand Ao. 1352. zoude voorgevallen zyn, en waar door in dit Eiland de dyken aan de zuidzyde zoo veel geleden hadden, dat veel Inlagen hadden moeten gelegd worden (p). Indien de aangehaalde Schryvers niet twee onderfcheidene maanden, in Welken dit voorviel, bepaalden, zoude men gedagt hebben, of niet een van hun in het jaartal gefeyld hadt, dan die twyffeling verdwynt. Dat de Hoekfcbe en Kabeljaauzüfche tweefpalten, welke in het midden dezer Eeuw uitbraken, ook dit Land gefchokt en als op zyn grondvesten hebben doen beeven, is geen twyffel aan. De Edelen van Haamftede en Renesfe waren te aanzienlyk en m3gtig, om niet deel te nemen aan die zyde, welke zy vermeenden de rechtvaardigfte te wezen, of waar by zy eigen grootheid en voordeel be* jaagden. Wy zullen met er tyd, mag men hopen, gelegenheid vinden, om wanneer die Adelyke ftammen en mindere Edelen by het befchryven hunner Heerlykheden toegeligt worden, derzelver onderfeheide rollen hier by gefpeeld, nader te ontdekken. Van den Watervloed, die Ao. 136*1. voor* kwam, en de derde Marcelles Vloed genaamd wordt, van dien welke Ao. 1368. gebeurde, als mede van dien van Ao. 1374. dien men Valatyns Vloed noemde, wordt wel ten aanzien vaji (/>) Reigersp. Chron. II. D. bl. lóo,  C 49 ) van Zeeland in 't gemeen gewaagd, dan geen^ zints waarzy onheilen aanbragten, byzonder niet of Schouwen daar by leed, waar aan toch niet te twyffelen is, of het zal daar by gevoelige flagen hebben gekregen. Het zelfde is aantemerken ten aanzien van den vloed van Ao. 1376, waar by Wolfaartsdyk gedeeltelyk onderging,en die van 16November 1377, waar by men wil, dat Zeeland van Vlaanderen zoude gefcheurd wezen; terwyl men van geene anderen in den loop dezer Eeuw gewaagd, om dat daar by van het Zeeuwsen. Gewest geneel geen melding vma gemaakt. De xv. Eeuw had naauwlyks aanvang genomen, of de eerfte S. Elifabeth Vloed, maakte zig merkwaardig: heeft Vlaanderen dien zwaar moeten bezuuren, Zeeland deelde ook in die rampen; hebbenNoordbeveland en Duiveland daar by geweldig geleden , Schouwen zal nu niet mis gedeeld zyn geweest. De tweede Elifazeths Vloed Ao. 1418. welke zoo ontzachlyke breuk aan Holland, door 't verdrinken der Dordfche Waard toebragt, moet ongetwyffeld hier naween hebben gelaten t door die en andere zee-fchaden, zal het vooral noodig Zyn geweest, dat Hertog jan vat» beyeren den 22 Maart 1423. (q), bevel moest geven, de twaalf mannen te gehoorzamen die te Zierikzee waren aangefteld, ora onder an« (?) Mieris Charterb. IV. D. bl. 66y> D  ( $o ; anderen het welzyn van Schouwen te bezofi gen; gelyk die Vorst den 14 October 1423. een byzondere ordre ftelde op het onderhouden der dyken in Schouwen (r). Ook nog dat zelve jaar den 24 December, die zelve Landsheer, deonwilligen van de noco gemeten beval, dat ze die van Zuidland moesten te hulpe komen in het dyken, en zyne inftelling flip' telyk volgen (s); ook moest geduurende die onderlinge tweedragt,de Rentmeester Beoosterfcheld,de7oo gemeten, welke met de 11000 gemeten in verfchil ftonden ,regeeren, totdat die Vorst met zyne Raden deswegen uitfpraak hadde gedaan, welke brief gedagteekend was 29 February 1424 (t). Deflegte toeftand van -Schouwen, door de zee veroorzaakt, blykt nog nader, daar die zelve Hertog op 30 January 1426. last gaf aan Jan, Adriaans zoon, te bezorgen, dat de flegte dyk aan de noordzyde van Schouwen, zoo gemaakt en volbragt wierde, dat het land buiten vreezebleve (u). Dit jaar was het, dat Schouwen van binnen twee ftrydige Legers op zynen bodem zag,en wel met den aanvang van evengemelde jaar; na dat eenige Engelfcbe Schepen voor Zieïikzee zig vertoond hadden; ontfcheepten zy hunne benden in dit Eiland ter hulpe van ( Vrouwe Jacobs, die, met haare Hoekfchc Zeeuwen vereenigd, by Brouwershaven hun Leger (V) Mieris Charterb. IV. D. bl. 6p8. (s) 'bid. bl, 701. (Y) ibid. bl. 712. 00 ibid. bl. 815.  (6i ) frer betrokken; terwyl hertog van BourgonJ dien, uk Holland met zyti Heirkracht afgekdmen, koen. in 't ge2igt der Zeeuwen en Erigelfchen, voet aan land zette , en op 13 Janüary de Legers handgemeen raakten, 't Ge* vegt, welk tot in de nagt duurde, eindigde met de nederlaag der Hoekfchen en Engel-; fchen, terwyl onder de gefneuvelde Zeeuwfche Edelen, Jan van Renesfe, Kostyn en Raas van Haamftede geteld wierden (v). Welfe ten gevolge had,dat dit geheel Eiland aanHer-^ tog Filip zig onderwerpen moest en hem hulde doen. De gefehut-kunst, nog in zynö eerfte kindsheid, zal daar by meer fchrik dan fchade toegebragt hebben; de werp-fpiesfen* ook de pylen uit Ai mborsten , Kruis- en Handbogen gefchoten, en voorts de blanke wape-i nen beflisteh toen alles. Wat de Landzaat by zoo een merkwaardige gebeurtenis geledett heeft,daar vart is wel geen aanteekening,men kan deswegen meer gisfen dan bewyzeri: ge-, noeg dat ook dit Land wel deel aan de ysfelykheden van den Oorlog gehad heeft, ge-; voerd om de grootheid en heerschzugt der Vorsten te ftaven, kon die weggenomen wor-* den, men zag de Wereld wel haast van rondsom zig in den Vrede verlustigen, de zWaar-*, _ den wierden tot fpaden en de ipiesfen tot fik-; kelen geilagen. Was Hertog Filips overwinnaar, het be* ho»<$ (v) Vaderl, Hist. III. Di bl. 46^ D a  houd dezes Lands, bleek hem wel haast niet onverfchillig te wezen, daar hy den 20Maart 1428. die van Schouwen vergunde, voor zes jaren niet meer dan half fchot te betalen (zo). Een blyk dat dit Land in onvermogen was geiaakt,en zulk eene verligting van lasten hoogst noodig zal gehad hebben. Van den vloed, die den 15November 1437. Zeeland drukte, vind men weder niets byzonders ten aanzien van Schouwen geboekt, daar het egter te denken is, het daar in gedeeld heeft, en ook hier dykbreuken gevallen zyn. Misfchien zyn het daar by verloore Polders geweest, welke Ao. 1443. zyn herdykt, wyl op dat jaar gemeld wordt, dat eenige Polders omtrent Brouwershaven en Sonnemare bedykt wierden (x). Heeft den 30 April 1451. het water te Zierikzee groote fchade aangebragt, gelyk Outhof uit Gabbema vermeld, zoo kan men veilig ftellen, Schouwen daar by niet van rampen is verfchoond gebleven; even zoo zal het geweest zyn met den S.Urfelen Vloed Ao. 1468., en wat moet mendenken van den tweeden Allerheiligen Vloed Ao. 1470., daarvan wel getuigd wordt, dat er veele Polders in 't Zeeuwsen Gewest onderliepen, maar niet waar. Dan den Cosmus en Damianus Vloed van 27 September 1477. gevoelde Schouwen zeker, want toen moest omtrent Zuidkerke en Borjendamme veel land buiten gedykt worden (y). Van f» Mieris Charterb. IV. D. bl. 912, (x) Reigerb- II. D. bl. 213. O) Ibid. bl. a82.  C53) Van de ftormwindenen vloeden, die Walcheren, Ao. 1485. teisterden, word weder eenftilzwygen omtrent Schouwen in agt genomen, daar her zeker zal wezen, dat het hier ook aan geen klagten deswegen zal ontbroken hebben. Deze en nog latere zee-rampen zullen het geweest zyn, die ten jare 1495. ten gevolge hadden, dat een Inlage moest hefteed worden westwaart van de loocxhaven, die omging aan den west versten hoek van den verloren cost, en lang was 547 roeden 8 voeten. Het bleef hier niet by, ten volgende jare 1496. moest eene Inlage gelegd worden te Symonskerke, wyd in de fate 8 roeden 16 voeten, hoog 14 voeten, en ook zoo breed op zyn kruin. Dit was nog niet genoeg, de zee dreigde geftadig met invallen, waarom den ao April 1498. befteed wierdt een nieuwe dyk aan Loocxhaven lang 260 roeden min 15 voeten, in zyn fate 8 roeden, 15 voeten hoog eni4Voeten op de kruin breed. Liep dus de xv. Eeuw ten einde, men zal de volgende xvi. Eeuw nog oneindig meer rampen en onheilen dit Land overgekomen, te vermelden hebben; niet zoo zeer, om dat te geloven is, dat dit tydperk de voorige in onheilen, welken dit Eiland troffen, zal te boven gegaan zyn: maar men begon meerder aanteekening te houden: in hetmidden van die Eeuw kwam Reigersberg* Chronyk te voorfchyn, en op het laattr.e lichten ons reeds de Staten Notulen toe; door het een en ander zyn veele echte ft.ukken overgebleven, die onze tyd beD 3 reik»  ( 54) reikten ,en door welken wy dus in (laat!zyn om een meer aan een gefchakeld verhaal te doen van merkwaardige gebeurtenisfen. Het jaar 1503- deed zig hier vooral gevoelen , door de inlegering van Spaansch krygs* volk, 't welk de komst van hunnen Vorst Frx,ip van Oostenryk nu Koning van Kastilie afwagtte, en hem verzeilen moest, wanneer hy bezit van de hem aangeërfde kroon zoude gaan nemen: men weet, wat last het is, en hoe drukkend voor den Landzaat, als vreemde krygers moeten gehuisvest en bezorgd worden; de gebeurtenisfen van onze dagen leveren deswegen jtafereelen op, wier ontdekking het nagellagt ftaat te ontwikkelen, Deze overlast duurde tot den aanvang des jaars 1506, wanneer gemelde Vorst, met zyne benden de zeereis aanving, en een Zierikzeesch Scheeps-bevelhebber Jacob Corneliszoon- de Huybert de eer genoot op zyn Schip de Juliaan den Koning over te voeren,en van denzelven om betoonde wakkerheid tot den Adelftand is verheven. Had Schouwen baldadige Spanjaards te onderhouden gehadt, deszelfs last wierd nog verzwaard, door de noodzakelykheid van op den 1505. een Inlage te moeten belleden tot Zuytkerke, lang 449! roeden, die in zyn fate was 8 roeden 9 voeten , de hoogte had van 16 voeten, eneenekruine van 14f voeten breed. Het Zeeuwsch Gewest van den Gelderfchen kryg geene aandoening hebbende, zal het aan geene Beden gemangeld hebben om dien te fter- ken|  (55) ken; de zee hield onderwyl niet op hier haare aanvallen te verdubbelen, waarom den 30 Mey 1508. de befteding gefchiedde eener Inlage agter Brieskerke, ter wyte of in zyn fate van 8 roeden, 15 voeten hoog en breed op deszelfs kruin 14 voeten. De tweede Cosmus en Damianus Vloed van Ao. 1509. overftroomde in dit Land veele dy¬ ken (z)vciQt eenen anderen, welke deni4Uecember I5M- voorkwam, wanneer Busch overvloeide met eene Polder en Parochie kerk Clauskinderen , welk zedert nimmer herdykt is geworden (a). Men hield echter moed om voor de zee niet dan voet voor voet te wy- ken, want den 25 April 1514. wierd al weder een Inlage befteed te leggen aan de westzyde van Zuytkerke, ter lengte van 465! roeden, hoog 16 voeten, wyt in zyn fate 8 roeden,met een kruin die 15 voeten breette moest hebben. Het leed niet lang, of men moest al weder tot zulke verfchanfing toevlugt nemen en land daar aan opofferen, want den T3Aprili5i8. beltede men eene Inlage aan den hoek van Vrancke Aernouts Inlage, tot aan den hoek van Cats Inlage, lang 258! roeden, moest 50 wezen in zyn fate, ter hoogte van 18 voeten; twee voet lager en twee voet fmalder op zyn kruin dan de dyk (trekkende tusfchen Bartel Brins, waar mede gemeend wierd de Inlage, wel-* (2) Reigersb. II. D. bl. 378. (a) ibid. bl. 380. P 4  ( 5* > welke te vooren bedeed was den 25 April 1514. Terwyl zwaare Beden den onderzaat knelden, moest men beflniten om deri 12 April 1526. op nieuws een Inlaag te hefteden ; tot 's Heerarenthaven, ter lengte van 339 roeden, beginnende aan de oostzyde van den hoogen wege, gaande voorwaarts van der Kerke van Zuytkerke, moetende hoog wezen 18 voeten, wyt in zyn fate 19 roeden, en zyne kruin zoude 16 voeten breette hebben. Hadden geert geduurige dykbreuken plaats gehad, en was er geene vreeze overgebleven voor meerder land verlies, men zoude zoo dikwils tot zulke uiterfte middelen niet gekomen zyn, en dus zwaare kosten ter behoudenis van het overige aangewend hebben. Dit alles baatte niets tegens dien gedugten 5. Felix Vloed, welke op den 5 November 1530. kwam voor te vallen, wanneer Schout wen op verfcheide plaatfen doorgebroken en overltroomd is geworden, als aan de zuidzyde omtrent Borrendamme, ook aan de noordwest kant by Burch en Haamftede, waar de dyk tot drie of vier plaatfen bezweek; door welke rampen men eerst als radeloos en bedwelmdwas, waar eerst te beginnen 'om een geheelen ondergang voortekomen, waardoor het ingeloopen land geheele agttien dagen onder de zoute plasfen bedekt bleef. Die van Z'ierikzee, als de meeste hulpmiddelen in zig hebbende, wekten door hun voorbeeld an- de-  C57) deren op, wyl zy met zwaaren arbeid en kosten te werk vielen om tusfchen Borrendamme en Zuytkerke, de ontzaglyke bresfen te heelen, en de zee beletteden verder door te breken: aan de noordzyde, te weten omtrent Noordgouwe en Dreisfchor was nu de minite fchade gefchied (b). Zoo groote onheil trof Schouwen niet alleen,maar geheel Zeeland had zoo wel als de nabuurige Gewesten daar een bitter en fmertcnd gevoel van; de meenigte graanen indefchuuren bedorven, en weggefpoeld; de verwagting van het geen gezaaid was voor een volgende oogst verloren zynde, de meenigte beesten alomme in het water gefmoord, deeden een fchaarsheid en gebrek der noodigfte levensbehoeften ontftaan,waar door Braband, Vlaanderen, Holland en Zeeland ten Hove vryheid moesten verzoeken en verwierven, om eikanderen graanen toe te voe«< ren, mits Holland zyne nabuuren van boteren kaas zoude voorzien, ook van Oosters koorn, wanneer dat kwam in te vallen (c). Was dit niet genoeg om een zondig Land tetugtigen, Zeeland moest den 2 November 1532. een gelyke flag en algemeene verwoesting worden toegebragt; en in Schouwen trof het nu meest omtrent Dreisfchor, ook aan de zuidzyde vielen onderfcheidene gaten (d), en tot overmaat (£) Reigersb. II. D. bl. 428. Outhof verh. der Wacervl. bl. 466—470. O) Vaderl. Hist. V. D. bl. 14. 00 Reigersb. II. D. bl. 433, 456. L> 5  (53) maat van rampen floeg daar een befmettende ziekte by, die te Zierikzee alleen in drie maanden tyds meer dan 3000 menfchen wegfleepte (e). Welke oordeelen! zyn die nu voor altoos van ons afgeweerd, en kunnen die nimmer te rug komen? Den 27 Maart 1533. moest al weder hefteed! worden een Inlage te leggen agter Brieskerke, ter lengte van 300 roeden, ter hoogte van 17 voeten, in zyn fate 8 a 9 roeden, met een kruin van 16 breet. Die alftraksden 23 Maart 1534, gevolgd wierd met de nadere befteeding eener Inlage van 's Heerarentshaven tot Zuytkerke, ter hoogte van 18 voeten, een fate hebbende van 9 roeden, met een kruin van 16 voet breette; terwyl delengte hier van wel 800 roeden wezen zoude, en de kosten niet minder begroot wierden dan ƒ 50000 : • daar door twee fchoone Dorpen, te weten Brieskerke en Zuytkerke Honden buiten gedykt, en een prooi der zee te worden: by dit alles duchte men, of nog geen andere Inlage noodig ware te beginnen aan den bout van 'sHeerarentshaven, oostwaart na Borrendamme; ook eene aan den hoek van Borrendamme, by allen welken veel land te verliezen ftond. Zoo veel op een geftapelde flagen, gevoegd by zwaare Vorstelyke Beden, moesten den Landzaat uitmergelen; dit wierd met vereischten nadruk ten Hove aangeduid, en had dien uitflag, dat de Landvoogdes, uit 'sKeizers naam, (V) Vaderl. Hist. V. D. hl, 45.  c59) naam, vergunde aan de Zeeuwfche Staten, dat zy vier jaren agter een, jaarlyks ƒ 12500: van de Beden mogten inhouden (f). Waarlyk eene geringe hulp in zoo een algemeenen nood; weder een blyk , hoe deze Landen, onder Vorsten regeering, in overkomende onheilen, zig zeiven te redden hadden, en op de toereiking van eene vafderlyke hand niet fteunen moesten; en het komt my voor, dat 'sKeizers mildheid den roem niet verdient, welken de kundige fchryvers der Byvoegzels en aanmerk, op het V. Deel der Vaderl. Hifi. hl. 23. hem deswegens toezwaaijen. Hoedanig de gefteldheid van dit Eiland omtrent den jare 1538. geweest zy, en wat het door dezeeen hooge vloeden geleden had,is best te ontwaren uit den brief van fuhventie door denKeyzer den 24 February des gemelden jaars uitgevaardigd, rer bede van Burgemeester en Heemraden des Lands van Schouwen, elders geboekt en te zien (g). De grootfte aandagt, die de Keizer op dit noodlydend Land vestigde, zeker toegekomen door onophoudelyke fmeekingen om hulp, is geweest, dat die Vorst zig Ao. 1540. verwaardigde het Zeeuwsch Gewest in perfoon te bezichtigen , uit Zuidbeveland hier aanlande, van Zierikzee uaar Dreisfchor toog, van daar naar Duiveland, en verder op naar Holland verreisde (h), zonder dat van deszelfs by- zon- (ƒ) Vaderl. Hist. V, D, bl. 49. Oj-) Boxh. op Reigersb. II. D. bl. 452—451, " (h) ibid. bl. 466.  ( 6o ) zondereverrigtingen, nog minder van deszelfs byzondere verrigtingen, nog minder van deszelfs mildheden eenig gewag word gemaakt: echter kan het dienftig gêweest zyn ter overtuiging, hoe het geduurig klagen wegens de ongelooflyke kosten, die men tegens een woedende zee dagelyks zonder ophouden aan te wenden had, niet zonder wigtige reden waren, die misfchien door vleyers en eigenbelangzoekers aan 't bewind zynde, maar al te dilcwils kannen verduisterd en als bedrieglyk afgefchetst zyn geweest. Den 19 Maart 1541. moest men weder komen tot het gewoone middel, waar mede men tegen de zee ftreed, namentlyk eene Inlage te hefteden, die zig ftrekken zoude van den westwaertfeu bout van de laatfte Inlage geleid omtrent Zuytkerke, tot den oosterfchen hoek der Inlage van Brieskerke, moetende eene hoogte hebben van 18 voeten, breet op de kruin 16 voeten en een fate van 9 roeden. Ten jare 1553. fchynt dit Eiland op nieuws eene overftrooming te hebben ondergaan, of fchoon men deswegen geene verdere aanteekening heeft, kan die ten gevolge hebben gehad, dat den ri April 1554. al weder noodig ware eene Inlaag te bededen, komende aan den hoek van Borrendamme, ter lengte van 19" roeden, wyt in zyn fate 9 roeden, hoog 18 voet en breet op zyn kruin 16 voet. Wierden geene dykbreuken of grondbraken hier vernomen buitenwaarts, dan had men binnen het:  ( 6i ) het land jammeren te aanfchouwen, geïyk op den ia January 1555 gebeurde, wanneer door eenen geweldigen ftorm niet minder dan elf Molens in Schouwen omgeworpen wierden (i). Dat zulke geweldige orcanen ook dit jaar den koophandel drukten door verlies van fchepen, wierd van Hollandsch Staten zelfs aangemerkt (k). Zoo een onheil is zeker verzeld geweest met de vernieling van veele zeeweeringen, wier herftelling niet konde nagelaten worden, dan welker kosten den landeigenaar zwaar moeten gevallen wezen. Begon het vervolgen om geloofs-zaaken door te breken, en waren Nederland in 't gemeen nog zwaarderftraffen voorbereid;Schouwen werd boven dien door zyn ouden feilen vyand, de zee, niet mindermer ondergang, als 't ware,- gedreigd; best ontdekt zig dat door het verhaal, hoe op den 3 Maart 1565. Burgemeesters, Schepenen en Raden van Zierikzee, by advis en toeitemming der Zeeuwfchen Staten, van Koning Filips oorlof verwierven (ter caufe van grondbraken aan de zuid-westzyde van Schouwen gevallen) tot het leggen eener nieuwe Inlage, die lang zoude wezen 1555 roeden, dus meer dan een uur gaans, moetende iluiten aan den dyk van Clauskinderen; die ook in April des zeiven jaars is belteed geworden voor oC 18333 : 6 : 8. vis. zyndeSchouwen toen ten agteren <£ 6512: j 2:8. vis. O') Boxb. op Reigersb. I. D. b). 325* (*) Vaderl* Hist, V. D. bl, 410.  c *o vis. het gene ten gevolge had , men ten jarl 1567. genoodzaakt was voor water-penningen te doen opbrengen zeven fchellingen vlaams per gemet, terwyl de Landen nog daarenboven belast waren met vier fchellingen en zes grooten vlaams per gemet voor een Caveldyk; dit te famen konde nog in voorfz. behoeften niet voorzien, waarom Koning Filips den 20 November 1567. oétroi verleende, omme voor vier jaren te mogen heffen en lichten over de Stad Zierikzee een nieuwen Impost Van twee fchellingen op elke aam Rynfche, Spaanfche en Franfche Wynen; van gelykë in evenredigheid op de Bieren over het platte Land van Schouwen, op het geflachte Hoornvee, Varkens en Schapen: op welke Impost ten mogten Los-renten genegotiëert worden tegen den penning twaalf. Nog moesten de Thiende-heffers tot voorfz. werk en kosten bydragen, een vierendeel van 't geene de zelfde tienden jaerlicxs innebrengen; dan waren hier van ontlast de Pastoors, die Tiende-heffers waren, en hunne Pastoryen in perfoon waarnamen (l). Schouwen, welk reeds ten jare 1422, onder de regeering van Graaf Jan, Palsgraaf op den Rhyn, den naam van krancke Dyckagie van Schouwen droeg, wierd van den jare 1553 tot den jare 1568. ingefloten, onophoudelyk met grondbraken gekweld; waarom ten laatstgemelden jare eene Inlage of agterdyk moest wor- (/) IV. Copu!. ter Rekenk. v. Zeel. fo. 8a—po*  worden gelegd, van Borrendamme tot aan Burgiluis, eene lengte van 4200 roeden , waar door het laarfte van hztvyfde-vierendeel, genaamd Zuytland, geheel uitgeflagen raakte en verloren wierd, zoo mede een gedeelte van het Zuider- en Poort-Ambacht (m). Gevolglyk waren alle vorige Inlagen met zoo veel arbeid en kosten daar toe gelegd, onnut geworden en onder de golven gedooken: welk een Land" verlies; en evenwel bleef men moed houden om de zee paal en perk te Hellen. Hier op volgde die geduchte vyf de Allerheiligen Vloed Ao. 1570. waar van nog ten huldigen dage veele merkteeken alomme in Nederland, byzonder in Zeeland gevonden worden; hy liep nog een voet hooger, dan die van Ao. 1530, en bleef vier-en-twintig uuren aanhouden, waar door de dyken dezes Eilands niet alleen zeer geteisterd wierden, maar de Landen van Dreisfchor, Sonnemare, het Dorp en Polders van Bommenede liepen onder; de middelen welke tot herftel wierden aangewend, kan men zien in den brief van Koning Filips den 24 1571. gegeven, elders geboekt (n). Zoo een ooideel, gevoegd by den Oorlog, welks toorts reeds ontdoken was, het vorderen van eenen tienden penning, en het uitvoeren der ftraffte bloed-placcaten tegens de belyders der Hervormde leer, werden hier niet minder, dan by denabuuren gevoeld, vooral wan- f» St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1690. bl. 179. fV) Boxh. op Reigersb. II. D. bl. 535~"545»  ( 64) wanneer ten jare 1575. de Spanjaarden met eene groote Heirkracht dit Eiland aanranden^ eerst Brouwershaven, daarna Bommenede innamen, voorts het beleg voor Zierikzee floegen,na het overgaan van welke Stad Ao. 1576. gansch Schouwen, welk zig in eeneverkregene vryheid naauwlyks had verheugd, zich weder onderden yzeren fcepter van denonmedogenden Spanjaard moest bukken (0). Men had, om zulk eene overheering voor te komen, eea uiterfte en wanhoopig middel ter hand genomen, namentlyk door de dyken by Borrendamme en ten Noorden Zierikzee door te fteeken; waar door de Vyand wel naar de hoogten wierd gedreven, maar niet ten Lande uitgejaagd; zoo dat den 14 January te Noordweile, een hevig gevecht tusfchen der Staten en Spaanfche benden kwam voor te vallen (p). Het gemelde doorfteken der dyken bragtweder groote kosten van herfiellen aan, welks herftelling eerst ten jare 1578. heeft kunnen volbragt worden. Dat het geluk des Lands niet vermeerderde, was het verfchil, 'twelk zig tusfchen de Steden Zierikzee en Brouwershaven opdeed, over het verkiezen van twee Heemraden, waar toe de laatfte meenden gerechtigd te wezen; welk gefchil by uitfpraak van Heeren Gecommitteerde Raden van Zeeland den 22 October wel wierd beflist, als uit de bylage P. te zienis, dog niet ten genoegen der (Vj fioxb. op Reigersb. II. D. bl. 560, 56"ien57S. Q~) Tegenw. St. v. Zeel. II. D. bl. 107.  C 6$ ) eter twistende partyen. Daar zy te voren , na« mentlyk 24 Augustus 1577. ZIS °Y vertoog of verzoekfehrift reeds aan den Prins Stadhouder, of, gelyk er ftaat, Aen zyne Excellentie ende den Heeren Staeten van Hollandt ende Zeelandt vervoegd hadden , en gemelde Staaten zoo wel als de Prins by apoftillen zig duidelyk hadden verklaard, welk aanmerkelyk ftuk onder de bylagen met Q. geteekend is geplaatst, en veele wetenswaardige zaaken bevat, die den Landzaat niet ondienftig zyn, en, tot verdere befpiegeling kunnen opleiden. Men had haast verzuimd melding te maken van eene daad van gezach, by de Regeering van Zierikzee geoeffend, waar van ten aanzien van geheel Schouwen nog geen voorbeeldt was, en die alleen haare verfchooning konde vinden in den uiterften nood, waar in men door eene omkeering in het Landsbeftuur gebragt was geworden: te weten het maken eener Ordonnantie ten jare 1573., waar by onder anderen vast gefield wierd, dat geen kooren of graanen uit Schouwen of Duiveland zouden mogen vervoerd worden, ten zy het zelve eerst te Zierikzee ter Markt was geweest, en tot den uitvoer oorlof by den Burgemeester was verleend, als uit de bylage R. blykende is: Hoe verre zulks ftand heeft gegrepen , en wanneer opgehouden, kwam niet ter on-' zerkennis. Men magbeüuiten, dat hier onder het oogmerk fchuilde, om Zierikzee tdt eene algemeene Graanmarkt der twee Eilanden E te  "( 66 1 te maken, wyl men waande minder vrees te hebben van daar in tegenftaan te worden, gelyk ten jare 1550. was gebeurd, wanneer die van Dreisfchor zig tegen zulk een onbillyk gebod verzetten, en by de Hoven van Juftitie, by eene Sententie, in hunnen wederftand geftyft en gefterkt waren geworden. Ten jare 1631. heeft men zulks andermaal onderftaan, waar tegen zig Brouwershaven en eenige Dorpen verzetteden. Men weet,hoe,niet zeer veele jaren geleden, eene voorftelling ter Staats-vergadering wierd gedaan, een diergelyk oogmerk bevattende, doch uitgebreider, en dat, niet tegenftaande het door een magtigen arm wierd onderfteund, wysfelyk tot hier toe geen gunftigen uitflag heeft kunnen erlangen: het is te hoopen, dat men nim* mer zulk verderffelyk, en in zyne gevolgen verwoestend, middel voor den Land-eigenaar en den Boeren-ftand zal hervatten; meer hier van te zeggen, zoude ons befiek te verre overfchryden. Was door den Prins Stadhouder en 's Lands Staten, zoo veel mogelyk, en de bange tyd het gehengden, in den nood dezes Lands voorzien, herwas echter niet toereikende, waarom al wederom den 2 Maart 1580. door de Regicrders der Dyckaige slands van Schouwen, aan den Prins van Orange, in hoedanigheid van Stadhouder, een nader vertoog en verzoek om onderfhnd en fubfidie moest worden gedaan, gevende zy daar by de middelen op,  öp,die zy vermeenden, dat alleen hun redding konden aanbrengen; welke hun ook meest wierden ingewilligd, als uit de bylage S. allezints blykbaar is. Alle het welke nog niet beftand zal geweest zyn, om zoo zwaare kosten, als aangewend waren, ter oorzaake van eenen zwaaren val, die 50 roeden Voorland weg genomen, en den voornaamften zeedyk genoegzaam doorgebroken hadde; en de kosten die nog ftonden gedaante worden, zoudeditLand het hoofd boven houden; want den 14 July 1582. verleende, op verzoek van evengemelde Regeerders, Vorst francois , Hertog van' Aiencon etc. even als Grave van Holland en Zeeland aangenomen, Oétroy, om van de £rfrenten en Lyf-renten, ftaande op de corpora der Steden Zierikzee en Brouwershaven, mitsgaders op de Graaflyke Domeinen, het inkomen van een jaar en een half jaar refpeclrive te mogen heffen, totonderftanddezer noodlydende Dykagie; gelyk met meerdere onderrigting uit de bylage T. kan gezien worden. Of de Landzaat hierdoor opgeftapelde rampen niet genoeg gedrukt ware, de nood vorderde, dat, daar de Vyand de Zeeuwfche Stro omen door geduurige roveryen geftadig Onveilig hield, en men voor inval vreesde,' dzLandivagt weder moest worden opgefteld, waar toe, om zulks te bewerkftelligen, eene aanfchryving van Staten wegen aan den Bailliu van Zierikzee den 26 Oétober 1596. is gedaan, E 2 Dus  Dus liep de xvi. Eeuw ten einde, in welk tydperk dit Land al de oordeelen heeft ondergaan, welken God immer aan eenig volk bedreigd heeft, alleen eene geheele uitroeijing uitgezonderd; overflroomingen en inkorting van zyne uitgeftrektheid, oorlogs-rampen van allerleie foort, pest,- dimre tyden, ja hongersnooden; wie moet niet in verwondering opgetogen wezen, wanneer dit alles overwogen word, hoe zoo een Land nog beflaan kan hebben, en hoe de aanbiddelyke Voorzienigheid toch altoos middelen ter redding en behoudenis heeft laten voorkomen en daarftellen? Men zal de gebeurtenisfen der xvn. Eeuw aanvangen, met den lezer onder de bylage U. voor te leggen eene Memorie, gefield door iemand, welke juist niet eenftemming met de toenmaals heerfchende begrippen aangaande het belluur van Schouwen dagt , vooral niet ten aanzien der water-loozing; en offchoon in het hoofd gefteld is, dat dit handfchrift de handelwyze en den toeftand dezes Lands van Ao, 1600 tot 1650. bevat, zoo zal men bevinden, dat het die geheele Eeuw fchetst; veele wetenswaardige dingen voor een bewoonder komen daar in voor, welken het doorlezen nuttig en belangryk maken. Daar men egter verlangende is, om meer byzonderheden geduurende voorverhaalde tydvak te weten, zal men als by tusfchenpoozing van verdrietige zee-rampen te verhalen, eenig  C 69 ) nig verflag doen van een zegen, die zig op de ilroomen opdeed; namentlyk ten jare 1620. vertoonden zig aan de zuidzyde des Eilands verfcheidene Oester-banken, die door de opgezetenen gretig gezogt, en alomrae ten aangename fpyze verftrekten, dan door dien geen opzigt op ordre wierd gefield, om die matig te rapen, en dus geftadig en lange het genot daar van te mogen hebben , zoo was de baatzugt te groot, om niet tegen alle verbod aan te druisfen, en die fchelp-vis met tonnen, zoo te Zierikzee, als elders, te markten, waar door dat bezit, 't welk een geduurig voordeel had kunnen aanbrengen, verviel, en de Oesterbanken ras weg, en in de vergetenis raakten (q). Dit voordeel eens gefmaakt, zal niet vergeten wezen, want den 10 December 1658. verwierf Adriaan Boom, inwoonder te Zierikzee, Ocïroy van 'sLands Staten voor tien jaren, om binnen het Diflricl: van Beoosten-fchelde, te kweeken en. maken een Oesterbank enz. Na het eindigen van deze vergunning wierd hem, by Staats befluit van 22 September 1661., nog eene verlenging van vyftien jaren toegedaan, een blyk, hoe deze neering aanwies, en met goed gevolg zal gedreven zyn; het bleef daar nog niet by, maar een nader befluit van 11 December 1662. magtigde voorn. A. Boom, om niet alleen binnen Beoosten-fcheldc, maar ook Bewesten-fchel- de, O) Smalleg. Chron. bl. 193. E 3  ( 70 ) de, en dus op alle Zeeuwfche ftroomen Oesterbarden te ftellen en te maken, voor tien agcreenvolgende jaren; dit wierd aan de erfgenamen van den zeiven Boom den 23 September 166$. toegedaan voor den tyd van twaalf jaren, na het eindigen der voorgaande concesfie; al weder een blyk dat deze handel mèt voordeel was voortgezet; waarom het ook afgunst baarde, want eene Joos Joofe vanLangenboeve, had, door onwaare voorgevens, Haar Ed. Mog. misleid, en een even gelyk voorrecht weten te bekomen, welk kenbaar geworden zynde, wierd hetzelve den i2Maart 1676. ingetrokken; naderhand, en wel den 30 April 1685. is aan Marinus van Verre voor dertien jaren vergund, in het Dyk-water een Oester-bank van zoogenaamde Groenbaarden, temogen aanleggen; de afgunst fchynt anderen te hebben doen denken, dat ook hun zulks geoorloofd was, waarom de Staten des Lands den 22 February 1686. verklaarden, dat voorz. Oétroy alleen aan den voorn. Marinus van Verre, met feclufie van alle anderen gegeven was; nog vinde ik eene verlenging van die vryheid voor negen jaren, den 19 Maart 1693. verleend: zedert wordt erin de Staats-registers geen gewag meer van dezen handel-tak gemaakt; waarfchynlyk, dat die door roof- en baat-zugt van zulken, die daar toe niet geregtigd waren, geheel is te niet gelopen: zoo heeft men, in onze dagen, op onderfcheide (plaatfen der Zeeuwfche ftroo- men  C7i ) men Oester-banken zich zien opdoen, dan ook terftond vernielen, door dien men van alle zyden, als gieren die een prooy verfcheuren, op dezelvenaanviel, tot dat de laatfte was weg geraapt. Is het niet te verwonderen dat daar tegen niet word gewaakt? maar gebrek aan Juftitie, of waar die te flap word uitgeoeffend, maakt de heilzaamfte wetten krachteloos. Wy zullen van dezen uitflap te rug keeren,en zien, wat Schouwen in de xvn Eeuw wedervaren is. De ftroomen, tusfchen Schouwen en Duivelend , fchynen in het voorfte dier Eeuw reeds zoo verlopen, volplaaten, banken en fchorren opgewasfen te zyn, dat die onbevaarbaar waren, en het in overleg genomen wierd, beide deze Eilanden , door aandyken tot een te maken; dit is zeker, dat daar toe by de Hooge Overheid den 10 Maart 1607. vryheid vealeend is, en de Stad Zierikzee gemagtigd wierd, om de kosten daar toe te vinden, zig te mogen belasten met o£ 1200: vlaams capitaal in Erf- of Lyfrenten, en dat voorts Duiveland daar toe zoude contribueren vyf fchellingen per gemet, waar aan ook de geestelyke en aangeflagene Landen zouden onderworpen zyn (r). Het is echte» waar, dat zulks niet tot de uitvoeringe gekomen is, misfchien, dat, by nader onderzoek, de kosten bpven ds eerfte berekening zouden gelopen hebben; er kan (f) IV. Copwl. ter Reketik. v. Zeel. fo. 99—J02, E 4  C 7* ; kan ook twist met de aanpalende Heerlykheden over de heerfchappy van het aan te winnen Land ontftaan wezen, en mogelyk, dat het belang van fcheepvaart en koophandel daar aan hinderlyk zy geweest. Den 21 February 1630. vertoonden Burgemeester , Heemraaden en Opper-dykgraaf dezes Lands, ter Staats-vergadering, dat zy dit jaar meenden in het drooge te maken door Watermolens, en af te dyken,de zoogenaamde Moeren, ter groote van 15 a 1600 gemeten, verzogten daar toe eenige vrydommen en exemptien, daar op het advis der Rekenkamer werd ingeroepen (s). Welk inkwam, en ook een nader verzoek, om vrydom van de halve Tienden voor den tyd van 30 jaren; dan het een en ander wierd aangehouden (i), en men zal haast den uitflag vermelden. Den 20 April daar aan, wierd aan Schouwen, annexe Polders en Duiveland toegeftaan een groote per gemet te mogen ligten tot onderhoud derüoode Roede, over den oogst dezes jaars (s). Van meer aanbelang is het te weten het vertoog, dat Opper-dykgraaf 's Lands Staten voorhield, hoe op 10 Mey dezes jaars een grondbraak was gevallen jegens de Inlage wat westwaart van den Dorpe Rengerskerke , lang in deregte raye en linie van den dyk 126 roeden, en volgens den buitenkant van den oever boven de 150 roeden, om welkte herftellen hy onderis) St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1630. bl. 24. (7) ibid. bl. 105. (V) ibid. bl. 100. m  C73) derftand verzogt (v). Waar op befloten wierd dien ramp te doen onderzoeken (w) door drie onderfcheidene Dykgraven uit Walcheren, Zuidbeveland en het Thoolfche Eiland (x). Wy hebben zoo even gezien, hoe by de beftuurders van Schouwen vrydommen waren verzogt ter bevordering tot het droogmaken der Moeren; den 20 February 1631. kwamen daar op de verlangde advifen van Gecommitteerde Raden en Rekenkamer uit, welken des anderendaags door een eindelyk befluit gevolgd wierden, hier op uitkomende, dat 'sLands Staten het verzogt Octroy inwilligden, onder deze bepalingen. ï. De verzoekers moesten binnen het jaar ter Rekenkamer leveren een overlooper of veldboek van de rechte groote der ingedykte Landen, met een kaart van dezelven. 2. Hun wierd toegeftaan vrydom van Impofitien op de bezaaide gemeten, binnen den ring van den kaa-dyk, voor den tyd van twaalf jaren. 3. Zoomede van den C. penning over de gemetgetalen, welke nog dryvende waren, voor den tyd van vyftien jaren. 4. Zoo ook van den C. penning op de huizen binnen den voorfz. ring van de nieuwe iadykinge getimmerd, mitsgaders van den C. penning van de tienden, gors- en dyk-ettinge voor (v) St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1630. bl. 135. (»') ibid. bl. 140. GO ibid. bl, 142 en 143. E 5  ( 74) voor vaertien jaren. 5. Voor gelyken tyd vrydom van den 40, 60 en 80. penningen. 6. Van de tienden, de Graaflykheid toekomende, zouden zy de helft genieten, den tyd van dertig jaren: met nog meerder magt, en ook bepalingen in het Octroy en der Staten Notulen gemeldt (y). Dit was naauwlyks gefchied, en er wierd mogelyk reeds aanftalte gemaakt, om het beraamde werk ter hand te nemen, of twee afgevaardigden van Heemraaden verfcheenen den 10 October deszelven jaars ter Staats-vergadering, met vertoon, wat dangereufe grondbraken onlangs gevallen waren aan de zuiden noordzyde dezes Eilands , met overdiening van de kosten, die het herftel daar van zoude vorderen; en verklaring, dat zulks de magt der dykagie van Schouwen tc boven ging, waarom zy verzogten door onderftand daar toe in fbat te worden gefteldt; het befluit viel, dat da reprefenterende Eerst Edele de Knuyt, benevens drie Dykgraven, gemelde grondbraken zouden gaan bezigtigen, en deswegen verbaal overbrengen, waar van aan Burgemeester en Heemraden wierdt kennis gegeven (z). Wat hiervan moge geworden zyn, dit was zeker, dat het uitmalen der Moeren agter bleef; en aan het verleende Oétroy niet werd vol- (j) St. Not. vnn Zeel. d'Ao. 1630- bl- z6 > 29~3l' (2) Ibid. d'Ao. 1631. bl. 186, 191, 219.  (75-) yoldaan, het geen wegens Heemraden op 50 en ai Maart 1635. den Staaten werd ter kennis gebragt, voorwendende, dat daar mede geen voortgang had kunnen gemaakt worden, om de rampen aan de buiten-dyken overgekomen, doch zouden het met de eerde gelegengenheid ter hand nemen: verzoekende dat des niet tegendaande de voordeden hun by Oétroy vergund mogten blyven ftandhoudenj het geen, zeker door overtuiging van dennood, •waar in dit Land verkeerde, is toegedaan (a). Het was om dezen tyd, dat men in dit Eiland, en wel byzonder omtrent Haamdede, Renesfe, Burgt en Westland, de zoogenaamde Vasten avonds vermaakelykheden nog bleef aankleven; welke, als afkomdigvan den tyd, waar in de Roomfche leer nog de heerfchende was, by onze kerkelyken niet langer konden geduld worden; ook fchynt het, of de Rhetorykers hier nog voortgingen met vertooningen te geven, welke een en ander mogelyk met buitenfporigheden tegen een goede zedekunde drydig kunnen verzeld zyn geweest, altans de Staten des Lands gaven bevel, zoo aan de Ambagtsheeren, als Schouten der voorn. Parochiën te waken tegen het Batement-fpelen, hopen in Sols-kappen,trekken van Hanen, Ganfen etc. op Vasten avontfeesten, Kermisfen, ook te zorgen, dat den Sabbath geviert en gereverendeert werde. Dit gebod al te voren gedaan wasflappelyk nage- ko- St. Not. v. Zeel. d'Ao. i6*35- bl. 43, 45-  ( 76 ) komen, en werd nu den 19 Maart 1636. hernieuwd (b). Ongebondenheden en zedeloosheid tegen te gaan, is zeker de plicht der Overheid; dan, daar de Rhetorykfpeelders geweerd wierden, benam men teffens de lust en gelegenheid tot alle onderzoek in eenige wetenfchappen, veel ligt is daar aan toe te fchryven de diepe onkunde, waar in het Landvolk in het Zeeuwsch Gewest alomme vervallen is; men heeft het bygeloof willen dempen , en het is eigen aan de onwetenheid, waarom men in onze Eilanden meer dan daar buiten van fpooken, tooveren enz. verhalen hoort, die een vreemdeling moeten in verwondering brengen, hoe zulks by een volk te verftaan is, 't welk meerendeel tot de Hervormde kerk behoort, en wier leer zooregtsdraads daar tegen is gekant: zoo dat het misfchien goed ware er Volks-feesten wierden uitgedagt, by welken zich door onfchuldige vermaken de geringen en armen zoo wel, als de vermogenden, ja aanzienlyken, konden verlustigen, en waar de reden, meer dan de driften, gevolgd wierd, en die ten oogmerke hadden zig te verheugen in het genot van verkregene zegeningen, en de verheerlyking van het Opperwezen, als den fchenker daar van zynde. Den 4 November 1636. moesten de Heeren tan Zierikzee hunne mede Staatsleden al weder verwittigen van eene groote grondhraak aan Schouwen gevallen, daar den 5 December (é) St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1636. bl. 39» °*»  ber daar aan nader verflag van wierd gedaan» te gelyk met verzoek, om tot onderfland te mogen genieten den halven C. penning over de gemeten van Schouwen, voor den tyd van zeven jaren (c). Dit werd ernftiger aangedrongen, wanneer Burgemeester, Heemraden en Opper-dykgraaf op 19 September 163.7. den Staten vertoonden den eliendigen toeftand, waar in zig hunne dykagie bevond, door een grondbraak den 22 Augustus te voren gevallen , die boven dyks gemeten 49 a 50 roeden lang was, diep aan den voet van den dyk zes vademen, met verlies van de fteen, waar mede de dyk tot boven was bekleed geweest: zyverzogten, als voorheen, zoden te mogen haaien uit de fchorren van Htngirsdyk, en dat ook deze val door Gecommitteerden mogt onderzogt worden, en hun toegeflaan de reeds verzogte hal ven C. penning voor zeven jaren, mitsgaders vrydom van den fchelling per gemet; dan op het een en ander werd niets befloten, dan, daar van een poinétin de befchryving te maken (d). Een nader vertoog den 20 Maart had geen beter gevolg (e). Het is te denken, dat onderfcheidene zwaare vloeden, fchoon er geene aanteekeningen van zyn, hier, zoo geene breuken, echter veel fchade en verlies van Voorland aangebragt hebben, waar door het zal toegekomen zyns dat (O St- Not. v. Zeel. d'Ao. 163,6. bl. 206% 243, 00 ibid. d'Ao. 1637. bl. 165 , 229. 00 i^id. d'Ao. 1638. bl. 40.  ^ 78) «fat den 23 Maart 1648. aan Burgemeester ^ Heemraden en Opper-dykgraaf Oótroy wierd vergund, tot het leggen van eene Inlaag of Slaper ter lengte van 2000 roeden, beginnende van het westeinde van de toen aanwezende Inlaag, en eindigende aan de wooning van Stoffel Schickart, met vrydom van impost op de kleine bieren, by de arbeiders geduurendedat werk te drinken (f). Het onderhoud der Roode Roede of Dienaars , welken de veiligheid der landlieden en wegen tegen vagebonden en bedelaars aanbevolen was, werd hier zoo wel als elders een aaahoudende last, want de Regeering van Zierikzee werd den 28 Augustus 1648. toegeftaan, daar toe te mogen heffen over het geheele Eiland een Huiver per gemet (g). Welke verdunning den 23 September 1655. voor vyf jaren is herhaald geworden (h) , zoo mede 24 Maart 1661. Wanneer ook die last over Duiveland fchynt uitgeftrekt; van verdere verlenging zal men niet meer gewagen, meene wel, die tot heden ftand houdt. Moest men geitadig voor de zee en haar geweid wyken, en telkens nieuwe verfchanfehingen tegen dezelve opwerpen, verlatende het A-een daar voor gelegen had geweest; het was met de duinen even zoo gefteld, die wierden van tyd tot tyd door de vloeden weggefieept, zoo ff) St. Nót. v. Zeel. d'Ao. 1648. bl. 08. (g) ibid. bl* 251. {Jij ibid. d'Ao. 1655. bl. 192. ibid. d'Ao. l66v, hl- 45-  ( 79> . zoo dat ten jare 1656. de vuurbaken op Ie moest bezet worden (i). Buiten en behalven, dat de duinen, die natuurlyke befchutfels des Land, door den aanflag der golven telkens afneemen y hebben die nog een andere oorzaak van van vermindering, namentlyk het verftuiven van dezelveri door den wind, welke het ligte zand binnenwaarts dryft, en niet zelden bosfchen en zaay-landen bedekt; hier tegen heeft men al lang getragt door een plant, welke alleen in fchraale zandgronden wasfen wil 5 Helm geheeten, daar te doen groeijen, en vermeerderen , met die jaarlyks te planten of te pooten, daar toe wierd den 2 Mey 1659. verlenging vanOctroy vergund, voor zoo veele jaren, als te voren was toegeftaan geweest (k). Ten jaren 1647. waren hier omtrent reeds ernftige deliberatien ter Staats-vergadering geweest, en er was een reglement op vast gefteld: ook de toeleg deswegen tor ƒ 500 : 'sjaars verhoogd (l). Daarna, en nog tegenwoordig worden de duinen met Helm beplant, en de trekgaten, (dat zyn de valleyen) met Riet-fchuttingen bezet. Ten jare 1740. bellede de Rentmeester Beoosten-fchelde, onder den Oosteren en Westeren-Ban, de nombre van 468 gemeten 267 roeden, om zoodanig beplant te worden; terwyl de jagt der konynen aan en in de west- en noord-duinen, ook het (O St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1656. bl. 83. CO 'bid. d'Ao. 1659. bl. 91. V) ibid. d'Ao. 1647. bl. 4, 5, 27» si5S.  C 80) liet zuid-duinken, ten gemelden jare verpage was voor ^19:3:4. vlaams 'sjaars, behalven de konynen, die de pagter aan de daar toe begunftigden en bevoorrechten leveren moest (m). Men merke eens voor al aan, dat de meeste duinen tot de gemeene Lands 'Domeinen behooren, en die, by onderfcheiding van anderen, 'sGraven Duynen worden genoemd. De Vuur-hoeten hier ten dienst der zee-vaart geplaatst, die te gelyk tot landmerken dienen, zyn elders befchreven (n). Deze uitflap was noodig, om agter den anderen onafgebroken ook de duinen als befchut* tels der zee te doen kennen en opmerken: gelukkig, zoo een gefladige klachte over het inkorten van dezelven eens mogt ophouden, of daar tegen een onfeilbaar middel kon worden uitgedagt. Wy keeren weder tot de zee-rampen! Ten ]are 1662. viel de zee-dyk by Rengerskerke geheel weg, waar door de groote Inlaag, die te voren gelegd was, kwam te inundeeren ^ zoo dat ten jare 1674. Schouwen geagt wierd door zoo meenigvuldige doorbraaken dermate verminderd te wezen,dat de Moeren en uitgedolven landen , welke, 130 of 140 jaren te vosen, gelegen waren in het midden der Polder, mi aan den zee-dyk waren liggende (0). Zulke onheilen hielden niet op, want den 21 Ja- nu- («0 Rek- Beoostenfchelde d'Ao. 1760. fo. 33» 33, 115. (jij Tegenw. St. v. Zeel. II. D. bl. 349. {0) Ibid. bl. 463. in uötis.  (Bi) fiuary t66^. vertoonden de Zierikzeefche A& gevaardigden, ter Staats-vergadering, den gevaarlyken toeftand van dit Land, en hoe j weinig weeken te voren, weder een val of grondbraak was gekomen in den zee-dyk langs de Schelde, en tegens het noorden aan den Repart ; waar door de gelanden buiten ftaat waren de toenemende kosten te konnen dragen , als genoodzaaktzynde een derdeInlagete moeten leggen en de twee andere te verhoogen en verzwaren: waarom zy verzogten remisfie van den C. penning, voor zeven jaren, dan hoe dringend het voorftel en deze nood ware; de overige Staats-leden namen het ad reperett-. dam (p). Alvorens nog de Munfterfchen kryg eindigde, en dewyl er eene Vredebreuk met Vrankryk, vooral met Engeland onvermydelyk fcheen, wierd de Landwagt in Schouwen weder , op hoog bevel, ingevoerd, en daar er nog meer fchikkingen, ten opzigt van het afweeren der vyandelyke aanvallen noodig waren,' wanneer die mogten plaats hebben,vooral een opper-bevel over het geen daar toe gefchikt was , wierd zulks den Collonel Pierre de Valander opgedragen, zoo wel ten aanzien van Zierikzee, als Brouwershaven en het geheele Eiland (q). De kosten , welken de Landwagt aanbragt, moesten, volgens Staats-belluit van O) St. Not. v. Zeel. d'Ao. i5ó"4. bl. ip. CO ibid. bl. 273, 283. F  ( 82) 18 Maart 1666. gevonden worden, uit het heffen van een duiver per gemet over de landen in Duiveland, Dreyfchor, Sonnemare en Noordgouwen, zoolang de Oorlog met Engeland duuren zoude, dit werd aan de Zierikzeefche Regeering toegedaan, die te voren reeds zoo eene vergunning, over Schouwen, verkregen had (r). Den 28 February i6n» wierd op nieuw ter oorzaak van een opkomenden zwaren Oorlog al weder eene Landwagt Opgedeld en de last, op de landen daar toe ingewilligd, aan deze mits verknocht, dat daar van rekening moest worden gedaan s). De Oorlog met Vrankryk , tingeland, Keulen en Munder bragthetGemeenebest ras op den rand zynsverderfs; men vreesde ook hier aangerand te zullen worden, waarom den 7 Maart 1672, by de Staten werd goedgevonden , aan de Repart ten noorden dit Eiland, onder de Heerlykheid Elckerzee, eene Battery te doen maken, ook by het hooft van Brouwershaven een Wagthuis enz. met verder overleg, of ook aan andere oorden desLands geene verflerkingnoodig ware. Het fchynt toen eerst geweest te jjph, dat men het denkbeeld vormde, door jBatteryen de veiligheid des Lands te bezorgen , een gevoelen, waar veel regen in te brefigen was, maar wie is ma^tig om de vooroordeelen by onkundigen deswegen te overwinnen ? Het eigen belang van veelen kan dan zyne (V) St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1666. bl. 1230) ibid. d' Ao. 1671 bl. 48.  r 83) fie rol fpeelen, de kosten zyn verbazend, eö God heeft tot hier het Land bewaart, dat men geene ondervinding heeft, hoe alle opene en ongeflotene posten, by eenen welberaamden en heftigen aanval, zouden bevonden worden ydelheid te zyn. De last tot onderhoud der Landwagt, wierd den 19 Maart 1672. over dat jaar en de volgen* de 1673, 1(174 en 1675. vermeerderd met een impost van twee gulden op yder oxhoofd wynA en een gulden op yder ton zwaar bier, tot last der tappers: terwyl den 29 Juny 1673. nog bovendien de Landzaten in Schouwen en Duiveland gelast wierden aan het verfterken der Stad Zierikzee te arbeiden; ó! mogt men hier aanmerkingen maken,wat een ruim veld deedt zig op! De kosten der Landwagt fchynt het inkomen daar toe bepaald te boven zyn gegaan, want den 23 September 1673. werd in plaat? van een ftuiver twee ftuivers per gemet daar toe vergund te heffen. De Opper-dykgraaf van Schouwen was in dezen tyd in onmin met de gelanden, die hem zyn gewoon inkomen van een halve ftuiver per gemet jaarlyks, onthielden; hy, hier over Jtiachtig geworden zynde, wisteen hooge ordre te bekomen, dat zulks hem moest voldaan worden; dan daar tegen werden vertoogen ge» daan, die ten gevolge hadden, dat Burgemeester en Heemraaden last kregen te berichten^ wat recht de Opper-dykgraaf tot zulk eene vordering had, en met welke voorrechten hun F 2 be«  beu-uur door de Graven in der tyd was begiftigd geworden (t). Welk berigt niet werd voortgebragt, zoo dat hy by befluit van 22 Juny 1675. zyn gewoon inkomenweder verkreeg, en het gevorderde berigt andermaal gevorderd werd (u). Het Jacht-recht, ZOo dierbaar en gewigtig by zyne beminnaars, dan met een geheel ander oog van den Wysgeer befchoüwd, fchynt wel, dat hier veel al overtreden wierdt, waarom de onderlcheidene Ambachtsheeren, aan welker hoofd, de Regeerders van Zierikzee zig ftelden, deswegen vertoogen ter Staats vergadering deeden,en terftond vryheid verwierven, om zoo nu, als voor het vervolg, daar in ordre, naar welbehagen, vast te ftellen en te doen onderhouden ; terwyl Heeren Gecommitteerde Raadenyzoo-, ten aanzien der Graaflyke Duinen als Heerlykheden, toen nog's Lands Domeinen r eenftemmig met dezelven zouden te werk gaan (v). Dan met dat alles had de zee niet opgehouden haar geweld te oeffenen, wyl ten jare 1679. al weder eene Inlaag ten noorden dezes Eilands? heeft moeten gelegd worden; als at te nemen isuit een Staats-befluit van 28 January 1678 w). De toeftand dezes Lands in 't gemeen van Ao. 1Ö72 tot 1682. kan daar uit afgenomen wor- 0) St. Not. van Zeel. d'Ao. 1674. bl. lI5> 171» 210. O) ibid. d'Ao. 1675. bl. 178. {vj ibid. d'Ao. 1677. bl. 87. (w) ibid. d'An. 1678. bl". 27-  f35) worden; dat het diep, nog meer dan 50 roeden van den dyk, tot aan en in den dyk was genaderd, waar door de weyden , te voren goed water hebbende, nu bitter en zout water opwierpen , en dus onbekwaam tot ettinge en hooy-landen geworden waren; daar by waren de tienden verminderd, zoo ook de uitvoer van vette beesten en fchaapen, blyvende nauwlyks zoo veel over, dat het Eiland daar mede konde gevoed worden; deze onheilen waren niet alleen in het zuiden, maar ook in het noorden van Schouwen gehemd, zoo dat daar door, en ook door de grondbraken, het Land raet agter dyken had moeten verzekerd worden (x). Dit alles werd merkelyk verzwaard door den vreeslyken vloed,den 26 January 1682. voorge? vallen, wanneer Schouwen op twee plaatfen doorbrak, als aan de oostzyde by de Lever-» huizen tegen over kaasjes-water, omtrent ter plaats daar den dyk ten jare 1575. was doorgeiteken geweest; en aan de noordzyde, digt onder Brouwershaven, waar door alle de polders, om Schouwen en Brouwershaven gelegen, inliepen, zoo ook de Landen van Bommenede en Blois, nevens alle de polders omtrent het dyk water, tot Scbuddebeurs toe. daar nog by kwam, dat by het Ooster-hooft een zwaare bres was gekomen, zwaarlyk te herdellen , welke dagelyks in grootte toenam : ai het 00 St, Not. v. Zeel. van 10 Aug. 16po.bl.179. enz. F 3  ( 86") het welke Schouwen eene koste heeft gei haard van °e 13914 : 13 : 4. vlaams. Het is niet te verwonderen, dat een Land, dus door Gods gedugte oordeelen geteisterd, in zyn inkomen en ftaat der geldmiddelen verarmd was; eene fchuld van oC 200 : vlaams, gefproten uit de onkosten der Landwagt, kon niet gekweten worden, of de Staten moesten Octroy verleenen tot het heffen van een halve ftuiver op ieder ftoop wyn , tot laste der tappers, voor vier jaren (y). Maar dit was niets byhet geen Schouwen zelve ten agteren was, daar geeii beter middel toe'uitgedagt kon worden, dan om, met oorlof der Staten, oi8000: vis. op lyf-renten te lichten, om daarmede, zoo verre het ftrekken kon, af te losfen de capitalen , Waarmede dit Land te voren belast was (z). De zee ruste onderwyl niet, zedert haar ongemeene verheffing en verwoesting d'Ao. 3682., dit Land geduurig met grondbreuken té ondermynen; in September 16S8. was er weder een voorgekomen, daar hy kwam de lage prys , waar in te dier tyd alle de voortbrehgzels des Lands zig bevonden, waar door de landbouwer, onder zwaare lasten gedrukt, als wanhoopig wierd, en zyne akkers verliet; dit alles wierd, door de Breedgeërfdens van Schouwen, de Staatsleden op het levendigfte vertoont, ook hoe zy, 't zedert Ao. 1682. in dézen noodlydende toeftand, welke van zoo ake* {•» St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1684. bl. 280» (s) ibid. d'Ao. 1685. bl. lp.  f87) akelige vooruitzigten was, geen de mirfte vry» dommen of onderftand hadden kunnen ver* werven, walende zig eenmaal ontlasten van verantwoordiging,dat zyniet telkens den hoogen nood hadden voorgehouden, en dus voor de gevolgen onfchuldig gehouden moesten worden? verzoekende, dat hunne Ed. Mog. den toeftand dezes Lands en de gedane klagten, door Afgevaardigden, wilden laten onderzoeken, vooral dat men hier geene nieuwe lasten mogt invoeren enz. Wie zoude nu geloven, dat een zoo nadrukkelyk en ernftig vertoog, geen andere vrugt voortbragt, dan dat de Staatsleden oordeelden, dal het jegen» woordigh, vermidts de noodt van het Landt, onmogelyck was op de Remonflrantie der Supplianten naer behoor en te refle&eren, maer dat Julcx Joude moeten worden aengehouden tot een beter gelegentheydt (a). De nood moest nog hooger fteigeren, gelyk gefchiedde , zoo dat deZierikzeefche Regeerders, wie het beho id dezes Lands het naast betrof, den 18 Maart 1690. genoodzaakt waren een zoo wydluftige als ernftige opening desaangaande, hunne mede Staatsleden, onder het oog te brengen,hoofdzakelyk daar op neder komende, dat de toeftand zoodanig ware, dat de lasten niet meer konden gedragen, of zelfs geinnet worden, ten bewyze daar van bragten zy by, dat, er wegens de twee guldens " 00 St- Not' v. Zeel. d'Ao. 1688. bl. ipo. F 4  (-88) dens buitengewoon, over de Landen, voor State* Jasten omgeflagen, reeds 300 gemeten waren geëxecutesrt, die mogelyk tot 6 a 7000 in getale zouden toegenomen zyn, indien de Rentmeester niet gemeend had, alvorens met execntien voort te gaan, Hunner Ed. Mog. uitdrukkelyk en nader bevel in te wagten, bekleedende zulks met bondige redenen, genomen uit den aart en de mindere waarde der Landen hier, in tegenftelling van andere oorden in 't Zeeuwsch Gewest, die zoodanig was,dat, indien er, om eenen kostbaren [Oorlog met Vrankryk te onderfchragen, zulke ongemeene lasten boven de gewoone moesten geheven worden, dit Eiland, van fommige Landen niet •meer dan met <■>£-: 2 : 11. van andere o€ -: 3:5 en 6 myten en van de overige oC -: 4: 4 en 12 myten per gemet konde belast worden, daar men aanmerken moest, dat de dykgefchoten of water-penningen hier reeds van agt tot twintig {chellingen per gemet geftegen waren, daar by kwam de lage prys der Veldgewasfen enz. Men fcheen het koel aan te hooren; geen befluit volgde er op, dan dat den 25 April deszelven jaars , Hunne Ed. Mog. derzelver ongenoegen betoonden, dat men hier niet nakwame een getroffen accoorr, volgens welke voorfz. buitengewoone lasten met gedeel» tens zouden opgebragt worden, met uitdrukkelyk bevel daar aan te voldoen (h). De onmogelykheid daar toe, bleek genoeg,, wanneer (b~) St, Not. v. Zeel. d'Ao, 1690. bl, 28, Sï,  £ 89) neer de Zierikzeefche Afgevaardigden den a February 1694. den Staten voordroegen, dat de verlatene Landen nu al tot 400. gemeten aangewasfen waren, en dezelve aan de Domeinen moesten worden geannexeert. De Franfchen kryg, nu hevig, werd door de Kapery van Jan Barth en den Graaf de Forbin,zoo wel, als door het nemen en vernielen eener vloot Haringbuizen, ook den verfchillendenuitflagvanzeegevegten meer enmeerzorgelyk voor deze kusten,en men was niet zonder reden hier of daar voor inval bedugt, waarom al wederom alomme in Zeeland de Landwagt werd opgefteld, en de Regeering van Zierikzee verzoek deed, om met genoegzame bezetting voor Stad en Eiland voorzien te worden, om welke te gebieden nu de Collonel Symon Scotfe werd aangefteld, op den zeiven voer, als voortyds de Commandeur de Valendre (c). Tor overmaat van zoo veele nooden en gevaren, waar mede dit Land gedrukt en als ter neder geflagen wierdr,kwamernogby, datden 4 Augustus 1690. andermaal eene grondbraak gevallen was in den zuidwest hoek van de Inlage van Sufanna Jobs den Bachers, waar door het geheele Land in nood kwam , waarom Heemraden, Opper-dykgraaf, Dykgraven, Gezwooreiu; en Breede-geërfdens van . Schouwen, 'sLands Staten om eenen onderband van f 25000 : - moesten fmeeken; waar op (<0 St. Not. v. Zeel. d'Ao. iópo. bl. 168, 172. F-5  (9°) op een infpectie van zes Heeren in hen wierd. goedgevonden , die volvoerden hunnen last,ea deeden verflag hunner bevinding; dan verfebeidene vrugteloofe beraadOagingen volgden, daar op, totdat van wegens Zierikzee andermaal vertoond wierd, boe den 2 November des zeiven jaars wederom eene grondbraak ter lengte van 30 roeden was voorgekomen, en er geen fpys gevonden wierd om dezelve te heelen, het welk toch eindelyk te wege oragt, dat het noodiy.dend Schouwen eenen onderftand van f 10000 : - bekwam (dj. Het fchynt, of het te rug houden van. den zoo benoodigden byftand, aan het Lid van Goes moest toegefchreven worden, cn deszelfs verfchillend begrip met de overige Staatsleden, aan de uitfpraak van Z. M. den Koning van Groot-Brittannien, als Stadhouder is gefield geweest; altans den 28 April 1691. kwam by misfive van dien Vorst deszelfs gevoelen te blyken, daar op uitkomende, dat aan deze dykagie de gevorderde onderftand van ƒ 10000 : - behoorde te volgen; waar op geen befluit volgde, doch waarfchynlyk zal hier aan voldaan wezen ej. Het geen de Zierikzeefe Heeren ten jare 1690, ten aanzien van het gerechtelyk uitwinnen van 300 gemeten lands voor de lastenenz., hadden voorgefteld, kwam den 18 Ja- nu- (iT) St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1*590. bl. 179, 181, 182, 183, 184, 185, 186, 187, 222, 226, 227, 22u, 236. =37» 238, 241, 267, 280, 290. (e) Ibid. d'Ao. 1601. bl. 45.  ( 9i ) nuary 1692. nader te bJyken , wanneer de Ontfanger van de hondertfte penningen Mr. Pieter Kemp i daar van breedvoerig verflag by request deed, en aanwees, hoe bezwaarlyk hy door Rechtsdwang tot het bedoelde oogmerk zoude geraken: wordende hem daar op gelast, van die landen pertinente opgave re doen, ook van zyne aangewende moeiten ter bekominge der agterftallige enz. De uitflag bleek niet, zoo min als wat tot het afloopen dier Eeuw verder voorkwam-, genoeg, dat Schouwen fteeds tegen alle ondermaanfche bezoekingen moeten kampen, en het nimmer buiten vrees van een geheelen ondergang heeft mogen zyn. Wat nu verder deze xvin. Eeuw tot onzf-n tyd toe, door hooge vloeden, grondbraken enz. dit Eiland aanbragt, bleek al vroeg, alzoo den 26 February 1701.door en van wegen het Dykbeftuur, deZierikzeefe Regeering berigt bekwam van den gevaarlyken toeftand daar Schouwen in was, daar, in weinig meer dan een jaar, zes aanmerkelyken vallen zig hadden opgedaan: waarom die Regeeringbefloot,het verzoek, deswegens by de Staten te doen, op het kragtigst te onderfteunen. Zedert is het zeker, dat de vloed welke den 3 Maart 1715. Zig opdeed, eene dykbreuk veroorzaakte, 30 roeden nader aan Zierikzee, dan die van Ao. 1682. was geweesr, en dat het water in die Stad 14 duim hooger, dan m laatstgemelde jaar kwam te ftygen; voorts zyn er geen rede- nen  C 92 ) nen om te geloven, dat de zee-rampen in dit laatfte tydvak minder dan in vroegere dagen zyn geweest; eene proeve daar van zal genoeg wezen, om ieder deswegen te overtuigen. In de jaren 1718 en 1719. zyn de zeedyken van het westerhooft der Stad Zierikzee aangelegd tot Cauwes Boudt, Lokkers, als mede de Kisters en Sufannas Inlagen van agteren verfwaard dat famen niet minder gekost heeft, da» .... 0^2554^:4:. Den 9 Maart 1723. befloot men eene Inlaag te leggen aan Groot S. Jakobs Nieuwland, en Zierikzee zoude daar toe negotieeren t o£ 1600: - ; » In de jaren 1726, 1727 en 3728. is gemaakt de Inlaag aan Cauwes Boudt, welke gekost heeft ..... 7487:4:0, Hetaanmerkelyk zinkwerk, gedaan aan den zuidhoek in de jaren 1736,1737. 1738 en 1741. koste niet minder, dan -47120:10:3. famen beloopende . c£ 80153:19: -. Welke laatfte ontzaglyke kosten nog eengevolg kunnen geweest zyn, van dien fchrikkelyken val, die den 19 Oétober 1720. kwam te gebeuren aan den zuidhoek, waar de dyk beoosten 't Sluishooft wel viel ter lengte van 80 roeden, en omtrent 30 roeden door de kruin; dat tusfchen 1 en 2 December des zeiven jaars door een geweldige doorbraak gevolgd  C 93 3 volgd werd, om welke te noppen eri eeri niedwen dyk te leggen van den hoek van kaas en brood tot aan de kulk, niet minder dan ƒ 230000: gekost heeft, waar toe door 's Lands Staten gunftelyk onderftand-gelden zyn verleend geweest; dat daar niet mede zal opgehouden hebben, wyl in onze dagen zoo meenigwerf van grondbraken is gehoord, byzonder aan den zuidhoek dezes Lands , waar door de bekommernis van eene geheele verzinking blyft aanhouden, en de paal-hoofden,ten wederzyden der Zierikzeefe-haven, bedreigd worden in het diep te ftorten. Men befluite het gefchiedkandrge dezes Eilands met herhaalde verwondering, hoe een Land door alle eeuwen heen, zoo veele ge* dugte aanvallen der zee, oorlogsrampen en andere oordeelen Gods heeft kunnen doorfiaan, en nog aanwezen hebben :• die God, die het zelve tot hier toe gefpaard heeft, wenlchen wy hartelyk, dat deszelfs befehermende hand lleed3 werkzaam zal doen wezen, tot verdere behoudenis, niet alleen ten •aanzien van het welzyn van deszelfs bewoonders, maar ook van Zeelands Staat in 't gemeen , ja niet minder van de nabuurige Hollandfche Eilanden, die, wanneer Schouwen niet meer was, ook zeker hunnen naderenden val konden voorfpellen. Hebben wy de weereldlyke gefchiedenis dezes Eilands doorgeloopen,, men verwagt zeker ten aanzien van het kerkelyke ook eenig ver-  ff*) verflag. Het Heidendom hier door de leer derf Christenen vernietigd zynde, brak die leer wel door, maar zoo dat dezelve hier, gelyk elders van die der Apostelen verre afgeweken en naar Romens bevelen gefchoeid wierd, zy wierd onderfchraagd en gehandhaafd , door een aantal kloosters en geestelyke geftichten, en een koliegiale kerk, welke laatfte was een kapittel van 24 Kanonniken in de hoofdkerk te Zierikzee; terwyl in die Stad ook de Tempel heeren oudtyds een kloosters hadden, dat na derzelver vernietiging aan de Dominicanen of Prcdikheeren wierd ingeruimd, zoo hadden de Augujlynen en Minderbroeders , zoo wel als de Cijlerci-Monniken daar hunne kloosters, welke laatilen een abdy waren ; ook hadden de zzvarte Sust er s in dezelve Stad haar konvent, zoo wel, als een Nonnen-klooster Nazaretb van de derde Order van S. Franciscus, zoo ook eene van de Broodzusteren $ laatftelyk een Bagynhof: genoeg voor een Stad, als Zierikzee, om het bygeloof en eigene gerechtigheid te leeren, en de diepfte wortelen te doen fchieten. Dan het platte Land van Schouwen was ook niet onvoorzien van Kloosterlingen, welke de Landzaat uitteerden, en van de noodzaakelykfte waarheden onkundig hielden, als daar was het Karthuizer klooster van den Berg van Sicn onder Noordgouwe; het Nonnen-klooster van Bethlebem onder Elckerzee, en een gelyke van de Ordre der Dominicanen Leliendaal onder JBurch;  195; Burch; behalven dat ieder Dorp zyn Parochie» kerlc had, die alle door byzondere Pastoors en Kapellanen bediend vvierden, die te famen het -Bisfchoppelyke gezag eerst van Utrecht, daar naa van Middelburg onderworpen waren, welke dit Eiland door eenen Provifoir en Deken aan hunne Herderlyke bevelen onderworpen hielden: dit Dekenièhap vanSchouwen had hetgeesielyk 0]>z\gt over Zierikzee, het Bagynhof al" daar, Brouwershaven , de oude kerk van Dui* veland , Kerkwerve, Duivendyk, S. Philipskerke, vverlta daar door S. Philippiland voor het verdronken was) Stavenisfe, S. Allerdskerke ,Klaaskinderkerke, Eikerzee, Ellemeet, Noordwellant, Zuidwelland', Zuidkerke 3 Renes fe, Brydorp, Haamfiede, Borch , Nieuwerkerk in Duiveland, Jakkenkerke, Breiskerke, Nieuwerkerk in Schouwen , Rengerskerke 3Simonskerke, Koudekerke, Borrendamme, Loopcrskerke of Kapelle, Bommend, klein Dreysfchor3 \fs Heer JansLand)Noordgouw, Dreysfehor, Klaaskinderkcrk, Zonnemaar, Nieuw, land in Duiveland, Brunisfe en Moggershil. Dus gefterkt, kon evenwel de Roomfche leer hier zoo min als door het geheele Zeeuwsch Gewest den fchok wederftaan, haar aangebragr, wanneer het redenligt aanbrak, en de huangelie-leer alleen op de H. Schriften gegrond, alomme haare verkondigers kreeg; zoo dat eene Kerk-hervorming ook in dit Eiland,met den aanvang der Nederlandfche Beroerten, begon, en met kragt doorgezet wierd. De ge-  ( 9* ) geleefde Heer J. IV. Te Water in zyrl verbaai der Reformatie van Zeeland, bl. 5-9, 3-5-41 en vervolgens,ook bl. 111,112,150,235-339, 239-248, 249; zoo wel als wylen de eerwaarde Joannes van de Velde in deszelfs treffelyk twee bondertjarig Jubelfeest, hebben deswegen alles bygebragt, wat in oude en latere gedenkfcbriften te vinden is geweest, Werwaarts wy den lezer verwyzen: 't zedert is de Hervormde leer de heerfchende geweest, en naar aangenomene Kerken-ordening vast gefield} terwyl op de verdraagzaamheid omtrent anders denkenden, hierin den aanbeginne ook niet zeer te roemen is geweest, waar van,das de Luterfehen, Doopsgezinden en Roomfche belyders, alleen binnen Zierikzee hun kerken hebben. Wy zonden ten befltiite- moeten nagaan , of ook dit Land geene Mannen voortbragt, die zig in den kryg, wetenfchappen of konsten verdiendelyk hebben gemaakt en der nagedagteuis waardig zyn. Zeker van de een en andere zyn hier uit voortgekomen; Zierikzee kan opeen goed aantal daar van roemen,dan die behooren tot ons bedek niet, Brouwershaven had ook de zynen, dan die, en welke voorders- ten platten Lande gebooren of gebloeid hebben, zullen by de befchryving van ieder plaats in 't byzonder gedagt worden. Dit moest aangediptzyn, zoude men niets agterlaten, 't welk tot de kennis van dit merkwaardig Eiland behoort. Ten  (9?) Ten befluite merkt men aan, dat, buiten dö algemeene kaarten die, Van Zeeland , en waar in Schouwen begrepen is, het ligt zien, men geen byzondere kent, dan die 1. Gekomen is uit de verzameling van Oud-! heden van wylen den geleerden Mr. Rochus Ho ff er us, zoo als Schouwen en aanhoorige Polders Ao. 1540. gelegen waren, waar van men een curieuie verkleende copie magtig is. 2. Eén dito als mede van geheel Duiveland,1 Van wylen Daniël Verburcht; Ao. 1747. hermeten door Cornelis de Kanter en Ao. 1748.' door Ifaac Tirion met den druk gemeen gemaakt. 3. Kaart van Schouwen en Duiveland,door de ingenieurs David Willem en Anthony Hat* tinga, Ao. 1752. meetkundig opgenomen,en mede door L Tirion uitgegeven. VERB xo. December 1794. G D Ü &  C?8> DUIVELAND. JD^uiveland, ten zuid-oosten van Schouwen , en ten zuid-westen der Eilanden van Tholen en S. Filipsland gelegen, dus in het midden tusfchen Schouwen, Noordbeveland, Tholen, S. Filipsland en het Hollandsch Eiland Over-Flakkée ; wordt ten noord-oosten en ten noorden door den Krammer en Geve* linge befpoeld, en van Over-Flakkée afgefcheiden; ten oosten zondert de Wyd-Aars het van de fchorre van Rumoort af; ten zuiden word het door de Zype, de Keeten en 't Mastgat bepaald, en ten westen door het dykwater, ook Noorder-diep genaamd: zoo mede door de haven der Stad Zierikzee, van dezelve en Schouwen afgezonderd. Men wil, dat Duiveland in de vroegfte tyden aan Schouwen vast is geweest, en een Eiland heeft gevormd , dan dit firydt tegen de kaart die Gargon in zyne Walcherfche Arcadia heeft geplaatst , als gekomen uit de Abdye van Egmond, en die Ao. 600. Zeeland afbeelt, gelyk dat toen gelegen was: hoe weinig geloof aan zulke oude kaarten te geven zy, zyn ze dog niet van alle waarheid ontbloot, en hebben eenig vermoeden voor zig. Meer fchyn heeft het, dat het zig oudtyds tot aan het oude  <99Ï de Stavenisfe3 wanneer dat een Eiland wasj üitgeftrekt heeft; ja men twyffelt niet of Ao. 1304. wasHcrkinge,in Flakkée gelegen, nog daar mede vereenigd. Aan zyne zuidzyde, van *t hoofd van Zierik2ee af tot aan het Veer van Vianen; niet minder ten oosten aan de Zype tegen de Heerlykheid Bruinisfe, heeft dit Eiland van ouds, en nü nóg met geduurigè grondbraken moeten worftelen. Geene duinen hebbende, is het rondsómme met dyken bezoomd, welker onderhoud, voor al ten zuiden en oosten geéri kleene geldfommen bedraagt en alle oplettenheid vereischt, ook zelfs de kundigften wel eens doet dwaalen. De naam, welken ditEiland voert van Dutv°n af te leiden , is een fprookje van Melis Stoke uitgedagt; men zal beter doen te geloven, dat de afleiding in de oudheid is bedolven, ofwel dat een edel Geflacht Duiveland genaamd, hier het eerst de heerfchappy voerende zynen naam daar aan mede deelde, van welken Edelen men flraks nader zal gewagen. Dit Eiland wordt zoo vroeg, als eenig ander in Zeeland,genoemd,|endus onder deoudften gefield; zynde mede van zyne eerfte groote veel afgegaan, terwyl het aan de westzyde veel verlooren heeft, fchynt het aan de oost ennoordzyde, dooraariwasfen,weder gewonnen te hebben: wie zal dus ?yne eerfte en vroegfte belendingen juist kunnen bepalend Het zoude zoo wel als Schouwen, Walcheren, 6 2, Zuid*  Zuid- en Noordbeveland Ao. 760. door de Noormannen ingenoomen zyn geweest, en door die bedykt, Ao. 800. is het door Keizer Karei den Grooten overwonnen (f). Daar men de oudfte uitgeftrektheid van Duiveland niet kon bepalen, weet men ook niet, hoe veel groote daar aan toe te fchryven is geweest; het eerfte gewag dat deswegen wordt gemaakt, is, dat Ao. 1480. het ter Steen-rolle op 3000 gemeten 100 roeden fteenfchietens, bekend was (g). Dan men weet, hoe weinig daar de geheele groote uit kan berekend worden,daar de Heeren vanBourgondien,dietoen hier de heerfchappy haddén, en in blakende gunst ten Hove.waren, het Over-ambacht ten hunnen voordeele zoo groot zullen hebben doen vallen, als immer mogelyk was, en zy ook noodighadden,om dezwaare kosten goed te maken, die zy tot onderhoud der dyken ,en herftel van grondbraken moesten aanbrengen. Voorts vindt men desaangaaridé netter befcheid door de rekening van den C. penning van den jare 1641. wanneer in dit Eiland van 13465. gemeten i38{ roeden lands, de lasten wierden opgebragt (h). Welke groote zedert weinig verandering heeft ondergaan, want omtrent Ao. 1750. berekende men hier 13634 gemeten en 5 roeden lands, en den ganfchen omtrek vyf uuren gaans te wezen (O- Van (ƒ) Smalleg. Chron. bl. 59 en 60. Qj Boxb. op Reigersb. I. D. bl. 79(h) ibid. bl. 89. O') Tegenw. St. v. Zeel. II. D. bl. 48*'  r ioi > Van de oude inwoonders kan men niet anders denken, dan dat zy dezelfden zyn gevyeest, welk» Schouwen bevolkten en hier voren bl. 100. vermeld zyn,even als ten huidigen dage de Duivelanders weinig of niet te onderfcheidenzyn, het zy in zeden of geaartheid, van evengemelde Eilanders,terwyl het te wenfchen ware, dat zy konden vry gepleit worden van een gevloekte plonderzugt ten jare 1787., byzonder in Zierikzee betoond, wanneer zy opgeruid en aangehist door eerloozen, bewyzen van hunne domheid en bygeloof gaven, waanende Gode en den Vaderlande dienst te doen in hunne evenmenfchen en onfchuldige gebuuren derzelver eigendommen te helpen, vernielen. Voortyds waren in dit Eiland alleen de Dorpen van Ouwerkerk, Nieuzverkerk en Capelle te vinden, daar in latere tyden, door aandyking bygekomen zyn Oost er land, 'sHeerJansland en Bruinisfe, welke zes genoemde Dorpen nog tegenwoordig daar gevonden worden. Van Kasteelen en Heere-huizen, die oudtyds hier de fieraad des Lands maakten, weet men geene andere te vermelden,dan het SlotZzvaanenburg in de Heerlykheid Capelle, en het Slot Oosterjïein, 'twelk oudtyds een onafhanglyk Riddermatig goed zal geweest zyn, lang door de Edelen van den Abeele bezeeten, en ook wel naar hun benoemd, en in later tyd is het onder Oosterland geraakt: beide die adelyke Gedichten hebben de verwoestingen der OorloG 3 Scn  ( 102 ) gen en rampen, dit Land overkomen, niet kunnen ontgaan; flaauwe overblyffels geven al* leen te kennen, waar zy gedaan hebben. Edele Stammen alleen aan ditEilandeigen,zyn, voor eerst die de naam van het zelve gevoerd hebben, en geheel eigenaars daar van zyn geweest, welk geflacht men vermoed heeft lange uitgeftorven te zyn, ja getwyffeld of wel immer beftaan heeft gehad {k), van her een en ander zal het tegendeel ras blyken. Ten jare 1230. vindt men reeds Boudyn van Duiveland gemeld (l), en ten jare 1239. gaf de Graaf ter leen uit de helft van Pendrecht, met de tienden, ten Zeeuwfchenleene,aan5a«wf» Hendrixen van Duiveland. Verder was Aq 1250. bekend Pieter Boudins zone van Duiveland, die bekend was als Leenman der kerke van Midburg (m) , Adriaan Willems zoone van Duiveland, fchynt Ao. "1399., onder de vrienden enmaagen van Jonkvrouw Hadewich van Bors* felen, geftaan te hebben over het Huwelyks Contract- van dezelve met Heer Adriaan van Heenvliet (n), terwyl Jan Wisfenz. ute Duveland, een der mannen was, ten overftaan van welken den Graaf'7 April 1328. rechten of keuren gaf aan Beoostenfchelde; ook wordt Willem Jans zone ute Duveland genoemd in een brief, waar by die van Noordbeveland den fji) Tegenw. St. v. Zeel. II. D. bl. 477. (/) W. Te Water Hoog Adel. en Adelr. Zeel. bl. 164. Het geen Reigersberg in zyn Chronyk II. D. bl. ui. aanteekent, als of Heer Jan van Renesfe , in dat zelfde jaar van 1304. met zyne Vla»- (*) Vaderl. Hist. II. D. bl. 325. O) Reigersb. Chrou. L D. bl. 03* (V) ibid. bl. 47.  C ui ) Vlaamingen, de Hollanders en Stichtfen ïn Duiveland zoude geflagen, wel 8000 van haar verflagen, en den Bisfchop vanUrrecht gevangen genomen hebben; ftrydt geheel met het geen de geachte fchryver der Vaderl. Hift. III. D. bl. 174—180. verhaalt, volgens dien is gemelde Heer Jan van Renesfe, den 15 Augustus van gemelde jaar, op een Uiterwaard over Kuilenburg zelf verflagen, en in het water gefmoord, daar hy niet eens tegenswoordig is geweest in den Scheepsflryd even te voren tusfchen Schouwen en Duiveland voorgevallen : wy zouden dit te liever geloven, om dat de Heer Wagenaar zyn verhaal ontleend heeft uit de oudfte fchryveren, die de vader» iandfche gebeurtenisfen geboekt hebben: dog daar men de waarheid hulde moet doen. is het zeker, dat in de Chronyk van Egmondt bl. 256. gelezen wordt, er Ao. 1304. een flag in Duiveland is voorgevallen, in welken veele Edelen gedood wierden, als Nikolaas en Diderik van Perfyn. Daar men bykan voegen , hoe Graaf willem III. den 27 November 1325. een kapelrie in S. Liveyns kerk te Zierikzee,ffichte, waar moest gebeden worden voor de zielen zyner Foorouderen, voor zyne ziele, en voor de zielen van die in ftryden ter Vere, Amemuiden NB. in duiveland en voor Zierikzee verflagen wierden (s). Het een en ander pleyt toch voor Reigersbergen zyn verhaal. Men 0) Mieris Charterb. II. D.. bl. 357.  Mên kar» mogelyk meer vast gaan, op Tiet geen Reigersberg II. D. 140. vermeld, dat met de S. Clements vloed in November 1324. voorgevallen, Herkinge eerst van Duiveland is gefcheurd geworden: is dat zoo,watmoest dan niet een land-verlies hier plaats hebben gehadt, en zoude ditdus eenaanmerkelyk tydffcip in de geichiedenis van dit Eiland uitmaken. Men was nu al in het begrip, hoe ondervloeide en verloorene landen , met voordeel te herdyken waren, zoo dat Hertog albert van beyeren, als Ruwaard van Holland den £13 Juny 1353. ter bedyking uitgaf een uitland in 'i Oosten van Duiveland gelegen , aan Bou* gewyn van Roden, Claas van der Burch,Mu*> loec, Pieters zoen , Heinric Buffel, en Gelys, Tdgeloefszoon, op zekere voorwaarden (t). Dezelve Hertog, gaf den 6 January 1359 eene prebende inNieuw-Duiveland aan Pieter Wol' ferd, Priester (u). Ook deed die Vorst den 16 Maart 1360 uitfpraak over het Ambachtsrecht, van het bedykte poldeitje Duivenoord aan Duiveland (v). Te dien zeiven jare vergaf ook Hertog Albert hztFeer tusfchen Duiveland, S. Martensdyk en Scharpenisfe, aan zynen Mtsfagier Mathys Willems zoon (w). Gelyk hy zyn Boer drager voorzag met Feeren tusfchen de landen van Stavenisfe, Zie- rik* tt) Mieris Charterb. II. D. bl. 818. («) Ibid. III. D. bl. 74. (v) Ibid. bl. 119. (V) Ibid. bl. 12a.  C «3 5 rikzeê en Duiveland, by eenen brief van 29* Jan ïary 1375 (x). Van wel zoo veel belang was het, dat Hertog Albert verkogt aan zynen Rentmeester van Zeeland Klaas van Bórfelen, alle de Ambachten en Ambachts-gevolgen in Duiveland, die anderen bezeten hadden,by 0penen brief van 19 November 1387 rjr). Het bekomen van Veeren moet in die tyden van geen klein aanbelang zyn geweest, want den 19 September 1389. gaf meergemelde Hertog,1 het Veer tusfchen Zierikzee en Duiveland ^aan Jan van der Kouster , Her en Willem Gerbierszi met bevel aan de Regeerders van Zierikzee hem daar in te handhaven (z). Dit Veer pleeg het Gouzue-veer genoemd te worden, om dat de Gouwe nog de fcheiding tusfchen Schouwen en Duiveland uitmaakte, welke zedert door aandyken dus is vernaauwd, dat tegenswoordig alleen het zoogenaamde dykwater belet , dat de twee Eilanden niet volkomen tot één zyn gebragti Had Hertog Albert van Beyeren, zynen gunfteling, Heer Niklaas van Borfelen, ten jare 1387. hier met Ambachten voorzien, en hem mogelyk nog andere overweldigde goederen gefchonken, zoo Wierden de giften by Hertog willem van beyeren, den 24 Maart Ï394. bekragtigd, als de bylage 2 A. aanduidtj na dat te voorin in 't jaar 1392. Hertog Albert aan O) Mieris Charterb. III. D. bl. 305, O) Ibid. bl. 474. <0 Ibid. bl. 536. H  C iH) aan voorgemelde Heer Niklaas van Borfelen had gegund, alle de aanwasfen buiten en binnen dyks aan Duiveland vallende; zee-vonden en onbeheerde goederen, item het berechten van alle misdaden aldaar, uitgenoomen doodflag en vredebraken, ook het ftellen van Dykgraafen Gezwoorens, alsblykt uit de bylage 2 B. en de laatfte gunst, die Hertog Albert zynen lieveling bewees, was dat hy op S. Bartelemeus avond Ao. 1399. beval, dat ieder der onderzaten in Duiveland het zyne moeste toebrengen tot het maken en onderhouden eener inlage. Zoo liep de xiv. Eeuw ten einde; de volgende zal ons niet veel meer toelichten j al vroeg en by den aan vang, te wetenAo. 1404. met de S. Elifabeths vloed, vloeide aan de oostzyde dezes Eilands veel land onder, dan dat weder herdykt wierd, zoo mede fchynt een groot fchor aan dezelve oostzyde nu door den tweeden Heer Niclaas van Rorfelen van Brigdamme, met behulp van Jonker Hendrik van den Abeele.,\r\ 't drooge te zyn gelegt (a). De Heerlyke rechten, welke evengenoemde Heer Niklaas van Borfelen in zoo ruime maat hier bezat, wierden nog vermeerderd, door dien de Graaf aan hem verkogt alle vervallen in Duiveland buiten dyks en daar binnen, na-, mentlyk van zee-vonden, befterften van bastaarden, ook geftoolen goederen, en alle breuken , die daar verfchynen zouden, behoudens fchot, bede en heervaard den Grave, waar van f» Reigersb. Chron. II. I>. bl. 175.  C »5*J van de brief omtrent het jaar 1407 of 1408. Is uitgegeven (b). Het is te verwonderen,dat,van alle de hooge vloeden m de xv. Eeuw, niet minder, dan tè vooren in Zeeland voorgevallen, men ten* opzigte van Duiveland niets in het byzonder aangeteekend vindt, daar het meer dan waar-, khynlyk is, dat dit Land niet minder, dan anderen, zyn deel daar aan zal hebben gehad.' Heer Adriaan van Borfelen van Brigdamme gaf ten jare 1467. ter bedyking aan verfcheide-; ne deelgenooten uit, als Heer Jan van CatsJ Floris van Haamftede enz. Oost-Duiveland (c). Welk naderhand Ao. 1483. door Heer Adolpb vanCleve, HeervanRaveftein enz. dooraandyken fchynt vermeerderd te wezen 9 en gelegenheid tot het dichten van het Dorp Bruinisfe zal gegeven hebben (d). Men denkt, of nog in die zelfde Eeuw aan de westzyde dezes Eiland het Landje Al te kleen niet zy aangedykt; zeker is het ten minden, dat gemeld Poldertje het oudfle is, welk ten westen dezes Eilands is aangewonnen, en reeds op de be« kende kaart van de Heeren Hoffer Ao.- 1540.' bekend flaat, meteen molen, daar in, en mogëlyk grooter, dan nu,- is geweest. Met den tweeden Kusmus en Damianusvloed, dat is den 27 September 1509, zyn, in Dui-' f» Mieris Charterb. IV. D. bl. 93. (c) Reigersb. Chron. II. D. bl. iuo en 241. wa-t se brief van Uitgift geheel te vinden is. 00 ibid. bl. 304. H 2  ( «O Duiveland, Beyeren, Vianen met 'f Oosten land doorgebroken (e) , dan welke ramp, door de zorge en vlyt van Vrouwe Anna van Borfe/? bragt wezen, welke last tot heden blyft itand houden. Waar uit vervolgens Ao. 1614. de Polder van Bettezvaarde is voortgekomen; hg* gende ten westen en noorden van het Polderken Al te klein, en uoordwaards van het Gouwe-veer , zynde 543 gemeten 143 roeden groot; en welker naam Betterzvaarde alsby Melis Stofte is bekend geweest, waar uit af te nemen is, Ao. 1303. hier al zoo een ftuk lands aanwezen had en tot Duiveland heeft behoordt. liet kon niet misfen, of door toeneemende verlanding der Gouwe,moesten nogmeer aandykiijgen voortkomen, gelyk de Sas-polder aan de westzyde van Bettezvaarde tegens het dyk-water, behoorende tot het Regtsgebied der vier Bannen, Ao. 1646. is bedykt, beftaande uit 219 gemeten 275 roeden. Daar eindelyk de Jonge Po/der ten noorden van Bettezvaarde en Sas-Polder is bygekomen, groot 106 gemeten 285 roeden,Ao. 1710. eerst aangedykt, mede onder de vier Bannen, en wel tot het Regtsgebied van Nieuwerkerk behoorende (m). Zedert weet men van geen nieuwe iudyking aan dit Eiland gefchied. Geene Oorlogs-toneelen deeden zig in den loop der xvn of xvm Eeuwen hier op, maar wel zee-rampen, zoo dat niet dan haishDudè- lyke en burgerlyke zaaken te regelen waren; onder die kan men tellen, dat ten jare 1629. over de Tienden van het Polderken Sonnefchy-n en 0»*j Tcgenw, St. v. Zeel. II. D. bl, 534,  ( -«4 ) en Hardem.ee verfchil ontftond tusfchen de Graaflykheid, en het Capittel van Oudemunfter, die echter 's Lands Staten befloten, dat provifioneel en tot nader ordre door den Rentmeester Beoostenlchelde zouden beftierd worden (n); dan in later tyd fchynen die een eigendom van den Heer der vier Bannen te zyn geworden (o). Gelyk verfchil deed zig ten voorgemelde jaar 1629, op, ten aanzien der Tienden van de Gouwe-veerfe Polder, toen eerstbedykt, na dat den 15 Maart 1628. daar toe Oclroy aan de Zierikzeefche Regeering was verleend (p). De penningen daar van komende, zouden mede provifioneel aan den Rentmeester Beoostenfchelde betaald worden;daar wierd ttnDedu&le, ter betoog van des GraafIvkheids Regt, daar toe ontworpen, en; gefield in handen van twee Regrsgeleerden, om hun ■advis op in te neemen, en over dit verfchil is Ao. 1632. een poinct van befchryving gemaakt, dan welks uitflag niet blykt, of fchoon men denkt, dat die thans niet tot 'sLands Domeinen behooren. De Tienden van Al te klein, die de Graaflykheid plegen toe te komen,zyn den 5 Mey 1705. publicq verkogt, en golden Ao. 1760. by verpagting over dat jaar ji 21:8:9 vis. (r). Het Polderken van Sonnefchyn en Hardemee, (V) St. Not. v. Zeel: d'Ao. 1629. bl, 237—239. O) Rek. Beoostenfchelde d'Ao. 1760. fo. 464. vs. (p) St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1627. bl. 285. en 2S6, ibid d'Ao. i{528. bl. 31. 0) Rek. Beoostenfchelde d'Ao. 1760. bl. 39.  < ) mee, konde om zyne kleente, deszelfs zwaa-f onderhoud aan den dyk, en de zee-weering, uit eigene middelen, niet langer goedmaken, waarom de Ingelanden van de Buys-polder, waar in de Gorfekens van Sonnefchyn en Hardemee Ao« 1628. waren bedykt geworden,en die. te famen niet grooter dan 60 gemeten 249 roeden waren, verzogten remisfie van den honderden penning voor twaalf jaren * zoomede voor gelyken tyd van den last op de hoornbeesten en bezaayde gemeten; daar ons geen eindelyk befluit op voorkwam, maar wel, dac de Heer Mr. Cornelis de Jonge, als Heer van Oosterland, en de Vrouwe van Bruinisfe, den l2February 1644. verzoek deeden, om Sonnefchyn en Hardemee te mogen aanvaarden, vermits het onderhoud vau den dyk door da Ingelanden verlaten was, daar de laatsrgemelde op fionden gehoord te worden, 't welk by onderzoek zoo niet fchynt gebleken te zyn , alzoo het gedaan verzoek, den 4 Juny 1644. afgeflagen wierd, voorts den 30 Mey 1679. de eigenaars dier landen, verlenging verzogten vanvrydommenhun te voren gegund geweest; zedert den 23 November 1680; wierd toegedaan de verlenging van den vrydom van den ordinairen en extraordinairen honderden penning voor vyf jaren (s), naa welken tyd fchynt dit (5) St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1629. bl. 237—239. ibid. d'Ao. 1637. bl.65, 66. ibid. d'Ao. 1-644.bl. 107,221, 2-32, 18s. ibid. d'Ao. 1679. bl. 43 en d'Ao. i6$o, bl. 148.  (L 126* ) dit Landeken geheel ingenomen én verdweè» tien te zyn, altans op de kaart vam Hattinga word niet anders dan een klein fchor Sonnefchyn geteekend gevonden; gevolglyk is Duiveland aan die zyde ingekort, en zal men tegen Kerten en Zype, by 't befchryven der by« zondere Heerlykheden, nog grootere rampfpoeden aan den zelfden oost en zuid-oost kant dezes Eilands, te vermelden hebben. De Oorlog, welke Ao. 1672. iVederlandsch Gemeenebest zoo bitter fmaakte, bragt hier zoo wel, als in de nabuurige Eilanden, den last van eene Landwagt aan j tot het vinden der kosten daar toe benoodigd, wierd aan de Heeren dezes Lands,den 19Maart deszelven jaars door de Staten Oftroy vergund, om te'mogen heffen een ftuiver van t gemet, ook twee gulden van ieder oxhoofd wyn y en een gulden op elk ton zwaar bier, 't welk by de tappers gefleten zoude worden (t). Wy kunnen de befchryving van dit Eiland eindigen, met nog gewag te maken3 wie hier in oude en latere tyden heerfchappye hebben .gehad, met die onderfcheiding, dat alleen hier plaats kunnen vinden, znlken aan wien jTeheel Duiveland onderworpen "is geweest, terwyl de deeling, die na het overlyden van den laatften Heer Maximiliaan van Bourgon* di&n is gefchied, best zai te vermelden zyn, als men tot de befchryving der byzondere Heerlykheden zal gevorderd wezen. Dat (/> Sr. Not. v, Zeel, d'Ao. 1672. bl. 33-  C 127 ) Dat Duiveland in den oudften tyd niet meef dan één Heer kende, fielt men zeker te wezen, en dat die uit de oude adelyke Stam der Duivelanden, hier voren bl. 103. breeder vermeld , waren, is even zeker, dan welken van hun die al geweest zyn, en hoe en op welke Wyze zy dit aanzienlyk erfgoed verlooren, het zy door misdaad van zig tegen' de Graven gefferd, en by derzelver vyanden gevoegd te hebben, en dus door ballingfchap en verbeurdverklaring zulks kwyt zyn geraakt, daarvan is geene gedagtenis overgebleven, veel min by eenig fchryver eenige aanteekening te vinden. Na dat dan, het zy op welke wyze, Duiveland in Graaflyke handen gevallen was, vindt men den eerften, aan wien het verkogt of go fchonken wierd, te zyn geweest, Heer Claes van Lorsfele, Heer Abrechtszone, Rentmeester van Zeeland, aan wien het door Hertog Albert van Beyeren in November des jaars 1387. opgedragen is geworden,^ dan die ook deelgenooten fchynt gehad te hebben); terwyl hy van dien zeiven Vorst den 19 Maart 1392., naar loop van den Hove, verkreeg, dat alle zyne Ambagten, Tienden enz. in Duiverland van kwaade, goede Zeeuwfche Leenen wierden verklaard, zoo dat ook Dogters in Leenvolging die konden bezitten, dit zal uit de bylage 2 E. komen te blyken. Welke Heer den 18 Maart 1411. overleden zynde, is die in dit Leen opgevolgd door zynen Zoon Heer Jacob van  C 128 ) van Borsfele van Brigdamme, welke Heer Ja-* cob aan eene wonde in den Veldflag by Brouwershaven Ao. 1426. overleed ^ na dat hy door Hertog Philips van Bourgondien, Ridder geflagen was (u). Die fchynt tot opvolger gehad te hebben Heer Adriaan van Borsfele van Brigdamme , welke Ao. 1454. in huwelyk tradmet Anna van Bourgondien , bastaard van Hertog Philips, die deze Heerlykheid als een huwelyk gift aan hem vereerde, en dat meer is aan gemelden haar Heer Vader verpande voor 15000 Franken, welken gemelde Vorst aan deze zyne Dogter, als een uitzet,gegeven had. Heer Adriaan overleden zynde Ao. 1468., had by uiterften wille bevolen, dat in de kerken dezes Eilands, onderlcheidene diensten tot rust zy* ner ziele gefchieden moesten, waar voor hy haar begiftigde (v). Vrouwe Anna van Bourgondien had hier de heerfchappy tot aan haas overlyden Ao. 1508 , wanneer zy tot opvolgfter kreeg haare aangehuwde Nigt Vrouwe Anna van Borsfele, Vrouwe van Vere enz. die weder Ao. 1518. het tydelyke verlatende, dit heerlyk goed agterliet aan haaren Zoon Heer Adolf van Bourgondien, aan welken Duiveland, ten aanzien zyner behoudenis, (wanneer het door zee-vloeden voor onherilelbaar ivierd geagt,) door herdyking zoo duure verpligting heeft gehad. Deze Heer Ao. 1541. ook door den dood afgefneden zynde, kwam des* f» Reigersb. Chron. ff. D. bl. r8a , 188, rpp. (j ) Oudh. en Geft. v. Zeel. I. D, bl. 243. et Segg,  < ml deszelfs Zoon Heer Maximiliaan van Boor* gbndien, hier de heerfchappy te aanvaarden, welke tot eerfte Markgraaf van Vere verheven, het geene zyne Voorvaderen door pragt en overdaad nog niet hadden konnenverkwisten,' verder doorbragt, zoo dat hy by zyn overlyden Ao. 1558. eenen tot zinkens toe met fchulden overladenen boedel kwam agter te laten, waar door deszelfs uiterfte wil kragteloos wierd, en alle deszelfs agtergelatene goede-" ren, zooLeenenals andere, ten behoeve der fchuld-eisfcheren bygedeeltens, en op onderfcheidene tyden, wierden verkogt; Duiveland in 't byzonder wierd gefplitst, zoo dat hier eene Heerlykheid de Vierbannen genaamd, ontftond, en die zoo wel als Oosterland , 'sHeer Jans-land, en Bruinisfe ieder afzonderlyke Heeren bekwamen, gevolglyk was dit Eiland niet meer eenen, maar verfcheide Heerfchappen onderworpen, van welker handelingen, ert wie zy geweest zyn, te zyner tyd nader ftaat gehandeld te worden. VERE ï 9 January 1795. I POORtf  POORT-AMBACHT. Poort-ambacht zoo genoemd, om dat hier door verftaan wordt die ftreek Lands in Schouwen, welke onmiddelyk een eigendom der Stad Zierikzee is, en rondsom haar muuren gelegen, zynde, ook zoo wel haar burgerlyk als lyfftraffelykRechtsgebiedis onderworpen. Het wierd oudtyds Quaal-Ambacht geheeten, en was ten jare 1461, wanneer het opgemeten wierd, groot bevonden 3676 gemeten (w), dan omtrent ten jare 1754., kon men niet meer dan 2877 gemeten 191 roeden daar in vinden, waarfchynlyk , dat door inbreuken der zee, en wel aan de zuidhoek, het zelve zoo veel verlooren heeft. In dien omtrek en groote bevonden zig 1750. zoo Huizen als Landhoeven 28 ftuks ,behalven vier Meeftooven , twee Leverhuizen en zes Zout-keeten (x). Welker aanwezen zedert niet vermeerderd is,maar ten aanzien der Leverhuizen en Zout-keeten, vermindering ondergaan heeft; daar en tegen is er voor weinig jaren eene Lymkookery digt onder de Stad gefticht geworden, die men hoopt dat duurzaam wezen zal. Men weet niet, dat in Poort-ambacht nimmer (V) uitgefchreve aanteekeeïngen. (x) Tegenw. St. v. Zeel. I. D. bl. 320.  ( t%i ) nier eenig kasteel of adelyk, ook geen geestetelyk, geftichtzig heeft bevonden, alleen de Stad Zierikzee was en is nog, het geen het zelve bevat; even min zyn er ook edele Stammen geweest, die hier toe eene byzondere betrekking hadden. Dit Rechtsgebied Zierikzee, als ingelyft zynde, had geen ander Wapenfchild, dan dit der Stad noodig, ook is nimmer een ander daar toe gebezigd. Het eerst, dat van dit Ambacht in openbare fchriften gewag wordt gemaakt,is in de giftbrief, by welken Willem 's Graven foon van Henegoit enz. den 22 Maart 1323. aan zyn liefs Heer en Vaders poorteren van Ziericzee geeft al zyn Ambacht dat hy had in gemeld Ambacht tot der gemeener poorteren behouf' om haer vrybeyt daar mede te voor f en ende te beteren. Gevende voorts magt, dat zy haer excyfen af mogen leggen en aendoen, als fy willen minderen en meerderen , naer dat hen goetdunckt enz. (y). De fchryver van fenTegenw. St. v. Zeel.II.ï). bl. 449. noemt het jaar 1303. dus is hier eenig verfchil. Dan daar het Charter by Mieris geboekt naar een Copie fchynt genomen te zyn, zal dat een fchryf- of druk-fyl wezen, want Graaf jan II. kan in Ao. 1303. nog geleeft hebben, toen zyn Zoon Willem deze gifte deed, zynde hy juist te Zierikzee als hem 's Vaders overlyden ter kennis kwam, en hy terftond als Gra- O) Mieris Charterb. II» D. bl; 305. I 2  C 13a ) Grave gehuldigd Wierd, zynde zedert bekend geweest als willem III- en eerst Ao. 1337overleden, Grave willem IV. zyn Zoon en Opvolger was toen pas negentien jaren oud. Het fchynt, of tot dien tyd toe Schouwen nog geene behoorlyke en geregelde uitwatering door middel van fluizen had, alzoo Graaf Willem IV. den 23 Oétöber 1337. op verzoek ban onfe mannen van Scouden, om, dat onfe land nan Scouden te niete werde van den reghenwater flufê loes eenige voorname lieden uitzond, om in Schouwen eene bekwame plaats daar toe te vinden, zoe hebben ft Scouden omme gbevaren en eenen pit ghevonden in Quael~ ambacht beoosten der nieioe inlaghe, die lepop 't oestendevan Zuutldnt, in manier en,dat die van Suutland die Jlufe ligghen, houden, ende verwaren fullen in Quael-ambocht buten der tosten, ende fcade onfer goede luden van Zierixe endevan Quael-ambocht twz.(z). Gevolglyk mag meiTbeflniten, dat dit de eerfte en oudfte Waterloozing van Schouwen is geweest. Had dit Poort- of Quaal-ambacht niet alleen een fluis, maar ook zee-weeringen te verzorgen, zoo heeft er ook een Dykbeftuur moeten plaats hebben, van welks eerfte inftelling men geen onderrigt heeft,'maar wel, dat de Regeerders van Zierikzee den 1 December 1445. van Hertog philip van bourgondien het voorregt verwierven, van eenen Dykgraaf 0- ver (2) Mieris Charterb. II. D. bl. 601.  X I3S 5 ver'tQuaal-ambacht temogen aanflellen, (waar van het Oétroy onder de bylage 2 F. gevonden word) om dan by den Grave geconfirmeert te worden (a). Dit fchynt zoo agtervolgd te wezen, want den 23 September 1504. verleende filips, bygenaamd^éSchoone,Koning van Spanjen , commisfie aan Cornelis Jacobsz. van der Lisfe, als Dykgraaf van 't Quaal-ambacht, daar toe by Burgemeesters, Schepenen en Raden gekoren; welke Commisfie eenen breeden last inhield. Geen minder houdt die, welke Prins willem I, als Stadhouder, den 16 Augustus 1583. aan Ieman Rochus Brouwer gaf, geapprobeert en geregiftreert by Heeren Gecommitteerde Raden van Zeeland, den 15 der voorzeide maand, als te zien is in de bylage 2 G. Van jongere beftellingen desaangaande, kwam ons niets ter kennisfe. De Dykgraven hier, fchynen wel eens hun gezag ten nadeele der opgezetenen overfchreden te hebben , door dien by een Raadsbefluit te Zierikzee, den 16 April 1544. genomen, wierd vastgeftelt, eene Heerlykheid in 'i: Eiland Schouwen, palende oostwaardaan St. Hieroni mus-Ambacht of Polder, of zoo men die er onder begrypt, geheel en al aan het dykwater; ten westen aan de Heerlykheden Nieuwerve en Kerkwerve; zuidwest en zuiden aan Poortambacht ;ten noorden aan de Heerlykheid Sonnemare, en noord-oost aan de Heerlykheid Dreisfchor. Daar dit Ambacht oudtyds behoorde tot het Eiland Sonnemare, en de ftroom, of't water, waar door het van Schouwen was afgezonderd, de Gouwe wierd genaamd, en deszelfs aandyking noord waards is gefchied, behoeft de oorfpr^ng van deszelfs benaming niet ver gezogt te worden; daar het water, 't welk oudtyds Schouwen van Duiveland fcheidde, den naam van Zuid-gouwe droeg. Het woord Goude meend men een Deensch woord te zyn, en de Gouw zoude beduiden een gracht,en den dyk, die  C 139 ) die de gracht tegen houdt (h). Wy fielden zoo even, dat dit Ambacht oudtyds een deel van 'tEiland Sonnemare uitmaakte, en daar het dus gevonden wordt op de kaart van Zeeland d'Ao. 1274. by Smallegange te zien , moet het dan nog van vroeger tyd aanbegin hebben genomen. Dan, daar wy meermalen gezegd hebben, op voorgemelde kaart geen volkomen vercrouwen te ftellen , komt ze ons in dezen ook bedenkelyk voor, aangezien het oudfte befcheid, welk van deze Heerlykheid gevonden wordt, is de gift van Jan van Chastillon, Grave van Bloys enz. die den 7 July 1374. (dus eene Eeuw later als voorgemelde kaart veronderftcld word te wezen) aan Willem Hont Willems [oen, zynen Rentmeester in Zeeland, al fulcken gors,ende flyck tot eenen nyeuwe lande te dykene ter goeder fcheyte, als wy leggende hebben tusfchen den lande van Schouwen, ende tusfchen onfen lande van oudt Dreyfchor , waar af hy aan zig behielt, dat vyf te gemet lants, vry van alle oncosten, ende den elfden fchoef, ende dat thyende leen, ende wy fullen behouden onfe hooge Gerechte, ende heerlickheyt, ende onfe verboirnesfen boven thy en ponden, endeverboirnesfen van thyen ponden ende daer beneden fel Willem Hont hebben, ende daer toe alle ambocht ende ambachtsgevolgen en zel't van ons, ende van onfen nacomelingen houden tot eenen rechten leene. Terwyl het voorneemen was daar een kerk (f) M. v. d', Houve Handv. Chron. II. D. bl. 17.  C 140 ) kerk te bouwen, gevolglyk was er re vooren geene geweest, alzoo men in denzelven brief leest Voort hebben ghegeven, en gheven der kerke , die men maken fal in dit voorfchrevenyeuwe lant, twintig gemeten lants van onfen vromen te papeliker provende (i). Dit mag men dan veilig voor de eerfte uitgift, en het aanbe: gin van Noordgouwe ftellen, of fchoon de naam zelve in gemelden brief nog niet gevonden wordt. Dat bedyken zal geen voortgang hebben gehadt, of voorn. Willem Hont, zal zekere aandeelen aan andere overgelaten hebben , en dus is dit Ambacht al vroeg gefmaldeeld geweest, want Hertog philip van bourgondien, was bydoode vanClaas Wisfe aangekomen de helft in zeven ende tachtig ende een half gemet Ambachts, ende die helft van Elf gemeten tienden ende een quartier, die hy verkogt aan Jaccb Hont Philips zoon, den ir Augustus 1438. als uit de brief zeiven, in de bylage met 2 H. geteekend, blykbaar is. De gtoote dezer Heerlykheid was Ao. 1641. .1394 gem. 203 roed. S.HieronimusPolder 108 235—- In de Verbrande man 7 — 190 —- Das te famen . 1511 gem. 28 roed. (k). Zedert vindt men, dat Ao. 1744. volgens Veldboek deze Heerlykheid zoo beoosten als be- (O Mieris Charterb. III. D. bl. 291. (£) Boxh. op Reigersb. I. D. bl. 89. Smalleg. Chron. bl. 305.  C 141 ) bewesten Steene groot is 1395 gem. i88froed<' af voor den nieuwen weg 3 256 —r— * rest . 1391 gem. 23a roed. Volgens den Tegenw. St. v. Zeel. in de befchryving van dit Ambacht Beoosten Steene maar groot is . 573 gem. 196 roed. Bewesten Steene . 350 1 Dat famen uitmaakt . 923 gem. 196 roed. Het geen verre is beneden die van welke Ao. 1641. lasten wierd betaald, en ook van het Veldboek d'Ao. 1744.; het een of ander moec een mistelling zyn, want hier kan de zee geen landen ingenomen hebben, wyl Noordgouwe midden in andere Ambachten beflotenligt. De onderfcheidingin Beoosten-en Bewesten-Steene was voortyds noodzakelyk, wyl de uitgift, Welke de Grave van Blois daar van deedt, even hier vooren gemeld,een gedeelte van OudDreisfchor was, welk niet gevonden wierd op de Steen-rolle van Beoostenfchelde, en daarom Beoosten-Steene wierd genoemd, terwyl de latere aandyking naar den kant van Schouwen , als onder het Rentmeesterfchap van Beoostenfchelde hoorende, Bewesten-Steene is gekaamd, van welk laatfte, na zyne bedyking Ao. 1400. toebehoorende aan Filips de Hont, en Witte zyn Broeder, by Hertog Albrecht van Beyeren,te boek ontfangen is voor 450. gemeten Ambachts, 't welk al weder een verfchil met voorige opgegevene groote maakt, dat men  ( HM* ) wen nietweet te vereffenen. De beiie voorfz, deelen worden door blaauwe dorpel-fteenen, inet het eene einde in de grond ftaande, op welker boven-einden ftaat uitgehouwen Beoosten-of Bewesten-Steene, van malkanderen onderfcheiden (l). Ten aanzien van oude en latere bewoonders dezes gronds kan men niets voegen by het geene desaangaande van Schouwen in 't algemeen is gezegt: wenfchelyk waare het, dat de Noordgouwers Ao. 1787. zig niet aan oproer en plundering hadden fchuldig gemaakt; verwyt daar van hoopt men, zal hun doen bloozen, de nakomelingfchap keere nimmer tot zulke fchendaaden weder, en betoone zich ten dien opzigte ook hervormd te zyn. Deze Heerlykheid, zagen wy reeds,beftaat meerendeels in het geen men Beoosten- en Bewesten-Steene noemt; voorts in S. Joos-foU der, en een klein gedeelte in het Polderken de verbrande of verbomende man; dan ofSt. Hieronimus Polder, niet een byzonder Ambacht .zy, zal nader onderzoek lyden. Het eenige, welke oudtyds hier van adelyke Huizen te vinden was, is bet Huis de Pottere, nog hetóVo* genaamd, thans in eene Landhoeve verkeerd, en weinige teekens meer dragende van zyn bloeïendften welfiand. Waarfchynlyk, datzyn eigenaar, in het begin der voorigeEeuw, Hendrik de Pottere, daar aan zyn naam agtergelaten heeft; terwyl het denkelyk van vroeger oorCO Tegenw. St. v. Zeel. II. D. bl. 415 enz,  C 143 ) eorfprong, en mogelyk de zetel geweest ïs der eerfte Heeren van Noordgouwe: hoe het wezen mag, de Dogter van voorn. Hendrik de Pottere, Maria de Pottere , huwde aan dea Ridder Joban Konyè'r, en beval by uiterftea wille van 14 July 1650. het ftichtenvan vyf Weduwen huisjes, die ook over de dreef of laan van dit Slot zyn gebouwd, en nog een beftaan hebben, wordende het onderhoud, zoo wel als der Weduwen, die het bewoonen, uiteen hnofdl'om van vyftien duizend guldens gevonden, welke in Zeeuwfche Lands Obligatien zyn belegt (m). Dit geilicht wordt niet naar de Stichteres, maar naar den Bouw-heer Ko~ fiyè'rs- of Koenjers-huisjes genaamd (n). Bewesten Steene dezer Heerlykheid, hevondtin zig, tot aan den ommezwaay in Landen Kerk-beftnnr , een Mannen klooster Zion. genaamd, ten jare 1434. door eenen Jan Lïevens gefticht, die men wil de Stamvader te zyn geweest van het naderhand aanzienlyk geflacht van Cromftryen, dan of het een Katbuizer, klooster geweest zy, twyffelt men aan; het was toegewyd aan S. Jeroen of Iïïeronimus, hebbende binnen zyne muuren tien gemeten twee honderd en twaalf roeden gronds heilagen» of, zoo men in eene andere aanteekening vindt, waren 17 gem. 80 roed. in 't Klooster Bevank gefloten: dan , of het zelve by voorn* Jan Lievens alleen met zulke aanzienlyke goede- O) St. Not. v. Zeel. d'Ao. 1661. bl. 44. 00 Tegenw. St. v. Zeel, II. D, bl. 424.  f 144 ) deren is begiftigd geweest, als het bezeten heeft; is kwalyk te denken, daar men doch van geene Vorstelyke giften daar aangedaan eenig ge«» wag vind gemaakt: ook was by zyn aanleg de drift der Grooten, om zig te verarmen in het verryken der Geestelykheid, meest verdweenen; de Graven uit de huizen van Bourgondien en Oostenryk hadden aan prachtige hofhoudinge en geduurige Oorlogen het hunnen te zeer noodig; hoe het wezen mag, dit is zeker, dat dit klooster aanmerkelyke goede-? ren heeft gehad, in deze Heerlykheid van Noordgouwe alleen, bezat het 259 gemeten 274 roeden lands,buiten en behalven viervyfde in de J'er-onimus Polder; ook in Nieuwerkerk in .Duiveland 72 roeden dyks, zoo mede een deel in de Polder van Bettewaarde; in S. Joost-polder 12 gem. 159 roed. lands; dit alles buiten de Tienden, die niet minder aanmerfeelyk waren, als in Kerkwerve en Rengerskerke 18 gemeten; in Noordwelle, Zuidwelle en Golendyke 7 gemeten; daar nog by te voegen zyn zoo veele Renten, als deze Kloosterlingen jaarlyks konden beuren: als op zekere Hofftede, verfchynende S. Maarten o€ - : 12 :— Ten laste der Stad Zierikzee, fiaande op vyf verfchillende naamen - • • 6:10:- Ten laste der Stede Brouwershaven, op drie onderfcheidene tvden vervallende « « 8: - Op  Öp dé Górfingen van Woni* fant, die toebehoorde den Grave van Buuren . . . °C 2:8: • Ten laste der Stad Antwerpen 6: -: • Ten laste van het Klooster of Abdye der Pieter Post Heeren te Antwerpen . . . 4 : -: * Daar en tegen had het klooster Zion ten zynen laste een Erfrenté van o£ 4 : 5 :8. vis. 'sjaars, welke voldaan moest worden aan de Abtdisfe derConvente vanMarienburg, inden Lande van Kleef, by de Stede Zanten; tot zekerheid van welken 26 gemeten Lands in Goyken Nieuwland verbonden zyn geweesr. Alle die goederen en eigendommen zyn met het eindigen der Graaflyke Regeering door de Zeeuwfche Staten aangeflagen, en zedert. verkogt, of in erfpagt uitgegeven, om welke laatfte te verkrygen, veelen, die invloed of deel in 'sLands Regeering hadden, zig meesterlyk wisten te bedienen: die allen op te noemen, acht men onnoodig, en zoude den lezer bevreemden; echter om het gefielde met bewyzenteftaven, zal men eenige aanhalen: Den 7 Juny 1647. wierd zoodanige erfpagt vergund aan de erfgenamen wylen Jan Claasfen Bastaerd; den 22 February 1650. aan den Secretaris Stavenisfe; den 1 July 1650. aanKaptein Hendrik Humme ; den 16 November 1650. aan den Griffier der Rekenkamer Antbony de Jong; den 9 Juny 1651. aan den Burgemeester Pieter de W.im '7 den 28 Üciober 1651, waMiclnel K Barz  Barttls, en anderen meer, welk alles in de* Staten Notulen van gemelde datums breder te zien is. Dit Klooster gebouw, met wat daar toe behoorde, is Zeker, ftaande het beleg van Zierikzee, door de Spanjaarden verwoest, ende geestelyke Vaders, welke het bewoonden, zullen met den uittogt der Roomfche kerkelyken uit die Stad , of mogelyk al vroeger hunne veiligheid elders gezogt hebben , dan werWaards,is nergens aangeteekend. Ditgefiicht, door het Oorlogs lot verwoest en geplunderd zynde, zal een geruimen tyd een prooi verflrekt hebben, der geenen, welke daar hout, fteen en andere bouw-floffen van halen wilden, zoo als de fteen en puin der vervallene kerk Ao. 1579. gebezigd zyn aan de zee-werken van Dreisfchor (0) vervolgens het eene en andere dezer klooster gebouwen geheel en al gedoopt zynde, is daartegenswoordig niets meer van te zien, dan een gedeelte der buiten-muur, die het wel eer omvatte, terwyl op het voorplein nog flaauwe kenteekenszyn derKlooster-Brouwery. De Landhoeve, op dezen grond gebouwd, doet nog den ingang des kloosters eenigzints erkennen. Weinige jaren, voor dat de Tegenw. St. v. Zeel. het licht zag, was er nog een brok van den kerk-tooren, met eenige grondvesten van de kerk te zien, dan deze waren ook al afgebroken en uit- ge- (o) Gebleken uit een Request van Dykgraaf en Ge* zworens van Dreisfchor.  tuf) . gegraven (p). Van de Monniken, welke hier de bewoonders waren, is geene andere gedagtenis overgebleven, dan. van Pieter IFillems, welke Ao. 1465. Prior was; ook was Nikloas vanWeesp procurator of kostbezorger, hy is 17 February 1554. overleden: ook was hier Monnik^Egidius Aurifaber (anders Jillis Goudfmith,) een geleerd man, van welken nog nader ftaat gewaagd re worden (q). Onder deze Heerlykheid is eene buurt, of gehugt Schuddcbeurs, omtrent drie vierde uur gaans van Zierikzee, die men veronderftellen mag, dat voor de Nederlandfche beroertens van meer aanbelang, dan nu, zal geweest zyn; wyl jaarlyks daar nog kermis op den derden Paasdag gehouden wordt, waarfchynlyk, om dat daar de kapel was, aan de H, Moeder Maagd toegewyd, en die een eigendom had van vyf en dertig gemeten, 2o5 roeden lands, in diverfe blokken door deze Heerlykheid ver-, fpreidt. Een aantal buïtenplaatfen, en cierlyke beplantingen doet deze Heerlykheid boven andere uitfteeken, welke zomer-verblyven eigendommen zyn van aanZienlyke en vermogende bewoonders van Zierikzee, die hier des Somers hunne wooning nemen; welke, hoe wel van geen ukftekende groote^ echter om haren net- Cjj Tegemv. St. v. Zeel. II. D. bl. 425. (?) Oudh. en Gedicht, v. Zeel. II. D. bl. 50, K 2  C *48 j netten aanleg, en onderhoud, hier den doortogt zeer aangenaam en vermakelyk maken.;, dan, van welke zederd weinige jaren eenigen zyn gefloopt, en de gronden in bouwlanden zyn verkeerd. Het Wapen van Noordgouwe is te regt op kaart van Schouwen, door J. de Kanter afgebeeld, zynde het fchild nederwaards blaauw, daar op een zilveren hazewind, loopende op een groen veld; het bovendeel van het fchild is zilver, beladen met twee blaauwe zeebaaren, en drie zwemmende zwarte meerkoten (een foort van water-vogels) twee boven en een beneden de zee-baaren. In de wapenkaart der Heerlykheden Beoostenfchelde, by Smallegange te zien, wordt de beneden helft van he.t fchild, waar op de windhond loopt geheel groen gefield, welk men dus- ten onregte zoo genomen heeft; maar op voorn, kaart wel en te regt is geteekend: de meerkoten moeten zwemmende zig veitoonen. Het is duister, en niet te bepalen, wanneer dit wapenfehild eerst is aangenomen, zoo wel als aan wien deze Heerlykheid zulks verfchuldigd zoude wezen, weshalven de gisfingen, desaangaande temaken, hersfenfehimmig zouden zyn. Men weet geene byzondere voorrechten aan te wyzen,' die Noordgouwen alleen eigen zouden zyn, en kunnen de Inwoonders maar bogen op die, welke alle Zeeuwen en Schouwen gemeen hebben. Wat de Regeering in 't gemeen hier betreft, zoo  ( 149 ) Zoo lang de Heerlykheid in Beoosten- en Bewesten-Steene onderfcheiden was, was het eerfte der gemelde deelen het hooge Rechtsgebied van Dreisfchor , en deszelfs Bailliu onderworpen; daar wierden ook twee onderfcheidene Schepens-banken gevonden, de welke eerst ten jare 1629. of daaromtrent tot één zyn gebragt, welke tot Ao. 1787- beftaan heeft in fen Schout, zeven Schepenen en een Secretaris. Daar de Rentmeester Beoostenfchelde eerst alleen over Bewesten-Steene de hoogeJurisdictie oeffende, is die, zedert BeoostenSteenedoor verkoop uitden boezem der Graaflykheid is geraakt, nu geheel in het bezit van het hooge Rechtsgebied, die voor Burgemeester en Schepenen van Zierikzee, in hoedanigheid als 'sGraven Mannen, zyne criminele aanklagten doet en vervolgt. Het Burgerlyk beftuur, of de laage Jurisdictie zoude nog als voorheen, door zeven Schepenen berecht worden, was het niet dat ten jare 1787. de oproerige en misleide Gemeente den Heer van dit Ambacht, in zyn recht verkortte, met banen of zonderbem,de zulken, diezy waanden niet genoeg Oranjes gezind té wezen, uit de Schepenbank te weeren, en die te doen vervangen door anderen, door welken zy verwagten, dat hunne euveldaaden zouden voorgeftaan, befchermd, ja beloond worden: zulk onzinnig beftaan, wierd echter door Commisfarisfen, van den Prince Stadhouder afgevaardigd tot herfteliing der rust in Zeeland geK 3 wraakt,'  ( i5o ) wraakt, de Ambachtsheer in zyn wettig gezaefj en recht herfteld, en om dat het meerendee) zyner opgezetenen door oproer en het plegen van geweld befmet waren, en er geene voorwerpen genoeg konden gevonden worden ,om het Rechters-ampt te bekleeden , hem toegeftaan, in plaats van zeven, vyf Schepenen aan te ftellen, zoo lange hy zulks noodig zoudê oordeelen; en op dien voet heeft de Rechtbank tot heden hier ftand gehouden. Ten aanzien van het Dykbeftuur vindt men, dat zulks met al wat daar toe betrekkelyk is, behoort aan een Dykgraaf, twee Gezwoorens en een Penningmeester , die allen door de Ingelanden worden verkooren en betaald. Wat het Kcrkelyk-beftuur aanbelangt, voor de tyden der Reformatie behoorde deze Heerlykheid in 't Geestelyke tot het Bisdom van Utrecht, naderhand tot dat van Middelburg, en onder het Dekenfchap van Schouwen; zedert de Hervormde leer in dit Eiland de heerfchende is geworden, zyn de Roomschgezinden tot op weinigen na verminderd, en word de kerk door een eigen Predikant bediend, welke,zoo wel als de Kerkenraad, volgens de bekende kerkenordening van Zeeland, wordt verkooren. De Gereformeerde gemeente beftond ten jare 1790. uit omtrent 150 ledematen. De Neering is hier, gelyk elders ten platten Lande, meest in Landbouw beftaande; voorts in het onderfcheid van Tuynen, Meedelven enz. Het  I i$t ) Het Dorp Noordgouwe, een uur gaans van Zierikzee, is wel van de grootfte des Eilands niet, maar de kerk ftaat in het midden, en het Dorp is vry net bebouwd en onderhouden;het heeft een Regthuis, waarde Wet haare vergaring houdt; hier is de meeste doortogt van Zierikzee naar en van Brouwershaven, zulks, gevoegd by de beplante wegen en toegangen, maakt des zomers het verblyf aangenaam. De kerk welke men bl. 140.aanmerkte, eerst na Ao. 1374. gebouwd te zyn, is, fchoon niet groot, echter voldoende voor de Gemeente, waar, buiten de zitplaats van den Ambachtsheer en Vrouw, nog andere voor aanzienlyke lieden gevonden worden, welke, des zomers verblyf onder dit Ambacht houdende, hier den Godsdienst bywoonen. Zy wierd oudtyds door een Pastoor bediend; van welken men niets aangeteekend vindt, dan dat 14 Janna ry 1574. door afftand van Heer Laurens Heiman, die begeven is aan Heer Maarten Leendertszoon (r). Welke Pastorie den eigendom pleeg te hebben in twee perceelen vyf gemeten 125 roeden lands, nog een gemet Driest by de groote Weel, alle zedert in erfpagt uitgegeven (s). De Gildemeester'm dit Ambacht moest jaarlyks, tot onderftand der Pastorie, voldoen vier ponden vlaams CO- Welke men wil, dat nog jaar1 lyks O) Oüdh. en-Geft. v. Zeel. II. D. bl. 88. Cs) Rek. der Geestel. Goederen over Schouwen d'Ao. 1680. bl. 50. den, zyn al Ao. 1583. verkogt geworden , ge. volglyk zyn geene van die natuur onder deze Heerlykheid meer te vinden. De Lammer-tienden in Noordgouwe, worden geacht een Ambachts-gevolg te wezen, en behooren dus den Heer toe. Ten aanzien der Kooren-tienden is het anders gelegen; Ao. 1760. vinde ik, dat de Heer Mr. Engelbert de Man, eigenaar was van dertig gemeten 69 roeden 3 voet tienden Bewesten-Steene; de Heer Willem van de Busje, van agt gemeten 13 roeden 3 voet, en de Heer bïr.Bonifacius de1 Jonge van C'ampens-nieuwland, van agt gemeten *3i roeden 3 voet gelyke tienden, die dezelve als onfterfelyke erfleenen bezaten (x). Nu diende men nog kortelyk aan te flippen, wat het gefchiedkundige dezer Heerlykheid betrof, dan daar zy in alles deelgenoot is geweest in de zegeningen zoo wel als rampen, die Schouwen overkwamen, is alleen te melden, wat in haar byzonder voorgevallen is. Het was voor Noordgouwe, dat op 25 van Lentemaand Ao. 1304,die felleZee-ftryd enVeldflag voorviel, waarin Jonkheer Willem, Zoon van Grave Jan II. denklyk door den Vlaamfchen Grave Guy geflagen wierd (y). Of dit gebeurde op de grond dezer Heerlykheid, te weten deZèe-ftryd, wyl men achtte, dat die te dier tyd onder de golven gezonken was, dan ' of (jr) Rek. Beoostenfchelde d'Ao. 1760- fo. 12, 13, 57- 62. (V) Vaderl. Hift, lil. D. bl. 160.  ( 157 J of zy nog aan liet Eiland Sonnemare vast zyn^ de, een beftaan had, is twyffelachtig; men late dat onbellegt, zekerder is het, dat hier, her zy dan te Water of te land, veel bloeds Werd geplengd, en Heer Jan van Renesfe zynen wettigen Landsheer, een gevoelige neep hielp toebrengen. Al kort na de eerfte uitgift dezer Heerlykheid Ao. 1374, hier vooren bl. 139. vermeld, wierd Ao. 1421. door Hertog Jan van Beyeren, aan Philips de Houdt en Witte zyn Boeder, voor hun en deszelfs nakomelingen gegeven al zulk land, als hun uitgeflagen was, gelegen van den gebroken dyk , oost af ten diepe van Goude; zuid af den dyk vatt Goedeliefsland; west af den dyk van Noord™ gouwe, en noord af, alzoo groot en kleene als dat voegen zoude, met zulke vroonen ende baten, als de handvesten inhielden, die zy van den Lande van Noordgouwe hadden, van wyle Hertog Albert, Grave van Holland (z). Waar door het reeds bedykte deel van dit Ambacht aanwies en meer bevolkt zal zyn geworden. Het is denkelyk, dat al korts na de uitgift aan Willem Hont, deze Heerlykheid van Schout en Schepenen zal voorzien zyn geworden, om daar het recht van den Ambachtsheer, en van ieder Opgezetenen te bewaren, voor welke Vierfchaar ten jare 1487, in het aanzien van den Rechter,een gruwelyke misdaadwierd gepleegd, namentlyk, dat Heer Jan Wilhmsz.., Pastoor te Dreisfchor, terwyl die daar recht vor- (s) Boxh. op Reigejsb. II. D. bl. 6"r3.  vorderde, door zynen party wierd doodgé* fteeken, da: aan den daader niet ongewroken bleef, wordende hem eene fchandelyke dood aangedaan (a). Waarfchynlyk,datdie moord! door den Bailliu en Gerecht van Dreisfchor, als hier de hooge Jurisdictie toen oeffenende, zal geflraft wezen. Den a.5 February 1489, verleende Maximiliaan, Roomsch Koning enz. Ociroy aan de Weduwe en erfgenamen wylen Claes PPolfaertszoon en Jan Jansz van Noordgouwe, Ambachtsheeren alhier, tot hetbedyken van een cleen gors liggende tusfchen den dyck van Scouden ende de Heerlykheytvan Dreysf :hor—groot wefende omtrent acht ende twintich gemeten ,° omme dat te bedyken te gelyk en eene dykagie' jnet het fchor, welk de Meer van Dreisfchor voornemens was in 't drooge te leggen, met vry« dom van zeven jaren fchot, en van andere zeven jaren half fchot (h) ; hetgeen weder eenige vergrooting van 't Ambacht zal hebben aangebragt. Zedert vindt men niet, dat hier iets meldenswaardig zoude voorgevallen zyn, tot dat de Hervormde leer, hoe zeer vervolgd en in haare belyderen geftraft, alomme doorbrak, en tegens de verdrukking opwies. Op de grond dezer Heerlykheid, en wel in een bosch, werd den 7 July 1566. de eerffe Euangelifche preek gedaan, door eene Jacob Joris, een Vlaming van herkomst, en pasfementwe- ver, 00 Reigersb. II. D. bl. 316". O) IV. Copul. rer Rekenk. v. Zeel. fó. 142-144.  C *5.' die Zoonen van den voorgemelden Willem fchynen geweest te zyn, dan, of dié hem inde Heerlykheid opvolgden, is zoo zeker niét.' £00 is het ook met Jacob Philip Willem Honts ƒ>., die Ao. 1422, en 1432. ook als Burgemeester voorkomt; doch ontwyffelbaar, dat Jacob HontPhilipsZoon Ao. 1438, een gedeelte in dit Ambachtaankogt,als de bylage2H.ukwyst. Verder vindt men van datgeflacht geene melding gemaakt, zeker is het, dat het in aanzien te Zierikzee was, dan onzeker, hoe lange het dit Ambacht bezat, ook, hoe het van dat gedacht aan den Grave kwam te vervallen* Of, op hoedanige wyze Heer Philip van Ravefiein het zelve bekomen heeft; die Ao. 1528. dezelve met de dood ontruimde, en dit Am-, bacht daardoor aan den Keizer als Graaf kwam te vervallen, én zedert in den boezem der Graaflykheid is gebleven'; tot het Ao. 1705. daar uit is verkogt, als wy zoo even bl. 160. aanteekenden, wordende daar van eigenares Jonk vrouwe Ifabella Cornelia de Huybert; deze, die ook het deel Bewesten-Steene bezat,' en dus geheel de Heerlykheid in eigendom had, kwam Ao. 1727, zonder nazaten, teoL z vei-"  < io4 > verlyden, en dus kwam' daar door het deè? Beoosten-Steene op haare halve Zuster, Vrouwe Adriana Elizabeth de Hu bert, Weduwe van den Heer Mr. Francois Steengracht, in zyn leven Schepen en Raad der Stad Middelburg; welke Vrouwe dit deel Ao. 1762. verkogt aan den lieer Hendrik Düfart, die het ten jare 1783. kwam agter té laten aan zyns Zusters Zoon, den Heer Wesfel Cornelis Ferleman, Schepen 'sLands van den Vryen te Sluis in Vlaanderen , die daar van nog heden, zoo wel als van Bewesten-Steene, het bezk heeft. Wat hef déél Bewesten-Steene betreft,waar in het Dorp gelegen is, en waar toe ook bèhooren S. Joos'-polder, S. Jakobs-pofder, een gedeelte van dé Verbranden Mans-polder, en (zoo men wil) ook S. Jeroen-polder, daar vindt men geen ouder eigenaars van aangeteekend, dan Ao. 1602, wanneer Jonkheer Wil* Urn van der Meer van Berendrecht, Rentmeester Generaal Beoostenfchelde, daar vanArabachts-heer was, die oveii'ydende Ao. 1614, het kwam na te laten aan zyne twee Zoonen Jonkheeren Jacob en Maximiliaan van Be* rendrecht, welke Heer Jacob het deel zynes Broeders Maximiliaan, het zy by koop of anderzints verkreeg, en kervende zyne Weduwe Vrouwe Anna Beatrix de la Salie, daar van den eigendom liet; van welker Dochter, jonkvrouw Anna Comelia van der Meer van Berendrecht, Weduwe zynde van den Heer  C 16$ ) Johan' van Stavenisfe, Commisfaris van de Monftering, en Burgemeester 's Lands van den Vryen te Sluis in Vlaanderen, het vervolgens Ao. 1683. kwam te verderven op derzelver Dochter, Jonkvrouw Anna Eleonora van Stavenisfe, die het ten huwelyk bragt aan den Heer Johan de Huibert, Lieutenant Generaal derRuitery. By het overlyden van, die, verviel het op derzelver Dochter Jonkvrouw Ifabella Cornelia de Huibert, die ook de vier vyfde deelen Beoosten-Steene aangekogt hebbende, als reeds bl. 16b. is gezegd, by affterven het deel Bewesten-Steene Ao. 1727. agter liet aan den Heer Jan Willem de Man, als afkomeling van Maximiliaan van der Meer van Berendrecht, Broeder van Jakob voorn., oudften en naasten Mans-oir uit het zelfde geflagt,die dezelve Ao. 1742. heeft nagelaten aan zyn Zoon,den Heer Engelbert de Man ,Schepen en Raad te Nimwegen, die het zelve Ao. 1762. heeft verkogt aan den Heet Willem Breekpot, die het wederom door koop overdeed aan den Heer Hendrik Dufart, (waardoor defplitsfing van het geheele Ambacht ophield ,)by wiensoverlyden deze Heerlykheid geheel kwam te vervallen aan deszelfs Zusters Zoon Ao. 1783, den Heer Wesfel Cornelis Ferleman , als reeds gezegd is. De Leenvolging zoo van Beoosten- als Bewesten-Steene befchouwd hebbende , moet men nog aanftippen, dat de Heer van Noordgouwe, wegens zyne Leenen, aan de G&iaflykheid fchuldig is eene jaarlykfche erfL 3 ren- ,  I 166 ) rente van zestien fchellingen vlaams (1)1 De eenige man van naam, welke op dezen grond bloeide, was JEgidius Auri Faher, of Gillis Goudfmit, Monnik in het Klooster Zion, hy wordt als een geleerd en godsdienftig man befchreven. Hy ftierf den 20 February 1466% Hy zoude guldene Werkjes gefchreven hebben: meerder is van hem te zien by P. de la Rue? Geletterd Zeeland, tweede druk bl. 535. (0 Reken. Beoostenfchelde d' 17de bl, 73 v$„ VERE 6 February 1795. HET*  SET AMBACHT VAN ST.HIERONIMUS POLDER; 3t. hieronimus polder, ook bak tam genaamd, is gelegen ten zuid-oosten der Heerlykheid Noordgouwe, tusfchen dezelve en het dykwater, langs welk laatfte het zig geheel uitftrekt; hebbende ten noorden van zig het Galge-poldertje; ten westen S. Joos-polder, en ten zuiden het Verbornende-mans-poldertje. De naams-oorfprong van S. jeronimus, is niet ver te zoeken, dewyl van wegens het Klooster Zion de eerfte bedyking is aangevangen, dan, hoe die naam in die van Bantam veranderd is, komt niet te blyken, te minder, daar zulk eene benaming hier teLande niet wei voor de opregting der Nederlandfche OostIndifche Maatfchappy kan bekend geweest zyn; gevolglyk ishetwaarfchynlyk, dat zulks gefchied zy by de herdyking Ao. 1603, wanceer men de benaming van een RoomfchenHeihL 4 &en  gen zal verworpen, en liever eene ïndifche daar aan zal gegeven hebben; mogelyk is een, en wel de voornaamfle der Indykeren reeds door de Oost-Indilché vaart verrykt geweest, en heeft de plaats, waar.hy zyn geluk vond, hier door een gedagtenis willen laten. Wat den grond betreft, waar uit dit Ambacht gebooren is; het zelve is een aanwas uit de Gouwe voortgekomen, wanneer die begon te verlanden, en door welker bedyking nog meer verloop van die Stroom zal veroorzaakt wezen: gelyk altoos het gevolg is van bedykingen. Het eerfte aanwezen van S. Hieronimus Polder is omtrent den jare 1458, wanneer die de zee wierd ontrukt en in 't drooge gelegd, zoo dat vier vyfde deelen daar van het eigendom wierden van het Klooster Zion, en één vyfde deel de Heer van Noordgouwe Bewesten-Steene kwam aanbedeeld te worden. Geen uitgift-brief daar van voorhanden zynde, is daar van geene eerfte groote bekend, die zeker, door ondervloeijing en herdyking, van tyd tot tyd, verandering zal ondergaan hebben; de tegenwoordige groote is 106 gemeten 167 roeden fchotbaar land. Het is waarfchynlyk, dat oudtyds, zoomin als nu, daar in huizen of bewoonders geweest zyn; gevolglyk is van die in vroeger of later tyd niets aan te merken: de landen worden bebouwd door lieden,welke op den grond van Noordgouwe gezeten zyn, en meest door de Hoe-  Hoeve Bantam genaamd, leggende BeoostenSteen, wiens eigenaar de Heer SamuelBoeije, in den Polder het grootfte aandeel bezit. Geen Wapen, zoomin als eenige byzondere voorrechten kunnen van dit kleine Ambacht aangewezen worden; Ambachts-recht en Ambachts-gevolg is al, wat hier te vorderen is; daar wyzo even zagen, dat vier vyfde deelen het klooster Zion behoorden , vervielen die met alle overige klooster-goederen , by de omkeering van Land-enKerkbeftuur, aan de Graaflykheid, welke zig al vroeg daar van ontdeedt, en op 23 Mey 1602. verkogt aan Jonkheer Willem van der Meer van Berendrecht, en mede deelgenooten, referverende daar van de hooge Jurisdictie en Tienden; hier door wierd het onder de Schepensbank Bewesten Steen betrokken, wiensAmbachts-heer wederden 10 April 1691. zyn 3 vyfde aan byzondere perfoonen verkogt, aan zig behoudende de Heerlyke Rechten, welke tot heden aan den Heer van JNoordgouwe gebleven zyn, die met dezelve, by ieder verfterf, beleend wordt; gevolglyk is en blyft het echter een byzonder Ambacht, van Noordgouwe onderfcheiden, offchoon de Wet aldaar hier, voor evengemelde 3 vyfde deelen, de lage Jurisdictie uitoeffent. Wegens de gefchiedenis is alleenlyk aan te merken, dat deze Polder Ao. 1458 bedykt is geworden, die door den meermalen aangehaalden Vloed van 5 November 1530. is doorgebroken, en weder met de zee gemeen is geLi 5 wor-  C i?° ) borden; wanneer de Kloosterlingen van Zioa en derzelver medeftanders, twistig en ongezind zyn gebleven om die te beverslchen, zoo dat deze grond in fchorren verkeerd, den geheelen overigen tyd der xvi Eeuw bleef dryven, tot dat de éigenaren Ao. 1603 oéïroy tot herdykinge verzogten en erlangden, waar van de bylage 2 I. 1, 2, 3. meer byzonderheden oplevert; onder anderen, dat de eigenaaren zig Ambachtsheeren noemen, een beflisfend bewys, dat dit een byzonder Ambacht, en dus ten onrechte vermeend word met het Ambacht van Noordgouwe een en het zelve uit te maken. Deze Polder weder tot eenen vrugtbaren grond gemaakt, vloeide op nieuw onder ten jare 16*30, en fchynt zedert weder een geruimen tyd gedreven re hebben, want den 26 Juny 1646, werd door 'sLands Staten aan de Regeerders van Zierikzee toegeftaan, om, ter verdieping van het Noorder-diep omtrent hunne Steden, te mogen raecken en gebruyeken den gront der Ambachtsheeren van Bantam, mits daar voor in redelykheid betalende, waar op de Ambachtsheeren den 18 December 1646". pétroy verzogten tot de bedyking van omtrent 50 gemeten fliks , hetgeen hun den 16 February 1647. wierd toegeftaan. Daar moeten zedert nog meer aandykingen hebben plaats gehad, dewyl uit de evengemelde 50 gemeten fliks, de S.Jakobs-polder zal geboren zyn, en het Galge-poldertje, Ao. 1653. gedykt, is ook al een gedeelte van Bantam geweest; fchoon het nu niet  «riet blykt, wanneer Bantam na de inundatie van Ao. 1630. is herdykt, is het toch zeker, dat met den geduchten Vloed van 26 January 1682. deze Polder al weder is on? jdergeloopen, zoo dat de breuken niet, dan met veele kosten, hebben konnen geheeld worden, en korts daar aan heeft dezelve een gelyk onheil ondergaan, het welk de eigenaaren den Staten van Zeeland aandienden, en hen om onderftand deed verzoeken, met dat gevolg, dat hun den 30 April 1685, zoo wel als aan het WesterNieuw lants-poldertjen , is toegeftaan vrydom van den Honderften Penning en Extraordinarii op de gemeten voor den tyd van zeven jaren, dat den 24 Maart 1692. nog voor andere zeven jaren is verlengd geworden. Zedert kwam ons niets voor dat eenige aanmerking verdient. De drooge dyk van St. Hieronimus- ofBanjams-polder, behoort tot het Ambacht van Noordgouwe, komt gevolglyk den Heer daar van toe, op een erfpagt van 12 myten vis. ieder roede, die nog jaarlyks aan den Rentmeester Beoosten-fchelde voldaan worden (m). De Tienden dezer Polder zyn Ao. 1705. in 't openbaar van wegens de Graaflykheid verkogt tot onfterffelyke erfleenen (n). Zoo bezat in deze Polder Beoosten-Steene de Heer Engelbrecht de Man, by doode van zyn Vader Johan Willem de Man, Ao. 1760. twee ge- («O Rek. Beöostenfchelde d'Ao. 1760. bl, 73. lp) ibid. bl. 60.  tneten 106 roeden Tienden, die geen penfie; maar alleen losfing onderhevig waren (o). Dat deze Polder voortyds verfcheidene Ambachtsheeren had, is reeds uit de bylage 2 I. genoeg blykbaar, ook uit der Staten befluit van 16 Juny 1646, te voren aangehaald, en fchynt nog meerder door, alzoo deRentmeesterBeoosten-fchelde, van der Meer van Beerendrecht, den 23 Mey 1602, eigenaar wierd van e'e'n vierde in één vierde in die Ambacht, beloopende omtrent twaalf gemet, opeen erfchyns van vyf gulden 'sjaars. Terwyl dit perceel en e'e'n vierde in vier vyfde deelen ten zeiven dage uit 's Lands Domeinen verkogt wierd aan Micbiel Brubere, op gelyke erfchyns, 700 wel als twee vierde in vier vyfde, die aan Nicolaas Ockers verkogt waren op tien gulden erfchyns 'sjaars, welke nog jaarlyks in de rekening Bewesten-fchelde verantwoord worden (j>). Meer kwam ons van dit klein Ambacht niet voor, doch genoeg, om daar van een gefchikt denkbeeld te vormen, en het zelve niet met Noordgouwe te verwarren, gelyk meesten tyd gefchied. (o) Rek. Beoostenfchelde d'Ao. 1760. bl. 64 vs. en 65. O) ibid. bl. 75 en 76. VERE ri February 1705. B Y-  C m ) 'BYLAGEN. Hertog Philips preuilegie d'Ao, xivc.Lix houdende hoedanig hetDykbeftüur in Schouwen voortaan wezen moet. U Maart 1459. JL hilips by der gratiën Gods Herthoghe van Bourgondien doen condt allen Luyden , dat wy rypelyckenmet onsfen Raeden ouerdraegen ende gegonnen hebbenden Lande van Schouwen, dat men voortaen geen gemeen Rekening doen en zal van- enighe costen, dan alleene die aerde aen den Dyck gebracht zullen hebben, ende die costen van fluyfen, koelen, waeteringen, wegen ende. dat daer aencleeft, ende gbeen andere en zal men brengh.en in de Rekeningh. Ende die Dyckgraeuen van Schouwen die nv ofce naemaels .wezen, die zullen die Dyckgraeffchippen bedriuen ofte doen bedriuen met goede mannen die daer nvt ende oirbaerlick zyn, ende in 't vyftendeel dat zy bedriuen, zullen zy wel gegoet wezen, ende bier of zullen zy hebben den penninck van den gemeten ende daeromme bidden als gewoenlick es. Voort zoe zullen wefen in de twee vyftendeelen van den elflp duysfent gemeten negen of elff gezwoeren, nae dattec profitelick es, goede wysfe wittachtighe mannen endes die woenachtich ende die wel gegoet zyn in de voirfz. vyftendeelen, en bier of zullen zy hebbe voor haeren as-  arbeyt eadé loon als men rekent elcx xij fchellinghetfc iij. Item tn 't vyftendeel van Kerckweruen fullen Wezetï vyff gezwoerenen ofte zeuen goede mannen gegoët ia dat zelfden vyftendeel viij fcbellinghen voor haete» arbeyt. Hij. Item in 't vyftendeel van Zuytlant Zullen" wezen vyflf gezwoerenen ofte zeuen goede mannen binnen den zelfden vyftendeelen gegoedt, ende zullen hebben elcx vqor huerefl arbeyt viij fehellinghen als ment rekent. V. Ende Voort wes ghelden dat mert rekent om den arbeyders daer met te betaelen, dat fal men condigen ende in 't gebot Heken; en wye den penningen ten minflen costen in goederen wil die zal men 't geuen, dieg zal hy goede borghe fetten daer 't gemeen lant wef aen gehouden zal wezen , omme den arb.eydersvolcomelick betaelt te werdene. vjv Ende willen niet dat binnen nn'sfèn Landen van ScÊoü* ven enich vrylant wezen zal in yemants ambocht daer enick' . . . heerfcop proffiten of op bueren der Dyckaygen aengaende, maer men zal den Dyck daer mede ver. eaeuelen ende deelên, endè alle oncósten der Dyckaetgeii aengaende daer mede rekenengelyck men vp andere gemeier doet in ,t lant van Schouwen gelegen. Ende men zal oick om oirbaér ons voirfz. Lams alle gemeene ende Róë Dyckeu in 't voirfz. Lant gelegen. Caeuelen ende Deelen ende den Lantman daer vp brenghen gelyck dat cnftuymelick es, wes men tot enigheu oirbaer cauelen mach, ende dat by den breetftea faatluyden in elck vyftendeel,' Oick  ( i?5 ) Gieken willen wy nyet, dat enigen van onsfen Dy.eXgrauen of Gezwoeren beuren Dienaers binnen onsfen Lande van Schouwen, fullen moghen aennemen enieh werek te doen makken van fluysfen, hoelen ofte aa-* ders onsfer aengaende, ofte daer aen deelachtig ende medeftaenders wefen ('t welck es borghe) zullen ia enigher manieren. Majadi:: bJÈÉafla SIS ' ■.&.■'> pïfiöti <•< •• »i • Voirt zal men onsfen voirfz. Lande bedriuen met dea ghenen dien wy datbeuolen hebben, ende metten Heymraeden van onsfen Lande gelyck als dat gewoenlyck ende nae jnhouden van den Rechten ende Handtvesten die onsfen voirfz. daer of heuet. x. Ende aldus zoe ende tot gheender tyt geen costen ofte oncosten bringen in enige Rekeninge die menvoertaen doen zal in onsfen voirfz. Lande van Schouwen, dan alleene die oncosten die gedaen zullen zyn om slantst oirbair ende proffyten gelyck als 't voirfz. ftaet, vuytgefcheyden al zulcke redelycke costen als önsf voirfz. Stede m defen vervolghen gedaen heeft, ende die zal men rekenen vpt gemeen Landt als 't behoordt, by die eerfte andere ofte derde Rekeninge van den Lande gelyck die ghenen dien Landen beuolen zyn met malcanderen ouerdraegen zullen, ende daer in 't eynde ongehouden zyn van alle andere costen dan voirfz. flaet. Bcuelende hier omme mit zunderlinghe ruste alle den Inwoenders onss voirfz. Lande van Schouwen ende alle anderen die 't aengaen mach, dat zy naer haeren vermogen dit wel ende getrouwelick helpen onderhouden , want wy 't alzoe gedaen willen hebben. Ende wairt dat yemant in onsf voirfz. Lande gefeten liier tegens dede doen in eenigher manieren der Dyckaetgen aengaende, fo« beuëlea wy da» onsfen Rent- ffieei"'  ( 170 ' meester beoosterfchelt die in der tyt wezen zal, onsfejj Baeliou van onsfer Stede van Ziericxee als Burchméesters Schepenen mitten Heymraeden ende een- jegelycken van hem luyden byfunder gelyck macht hier inne te hebben, dat zy de ghene die hier tegens dedeoffwaere in enigher manieren, fullen aentasten, vanghen ende bringen in onsfen Ghysfelhuysfen tot Ziericxee ende aldaer houden tot ter tyt toe dat zy 't ons ofte onsfen Rentmeester tot onsfen behoef die misdaet gebetert hebben. T welck aen hem luyden verhaelen zullen ende corrigeren als aen den ghenen die ons voirfz. Lants wederfininisfe meenen. Ende om dat wy willen dat ghene dat voirfz. es tot ewighen daegén vast ende geftaedich blyue , Soe hebben wy des 't oirconden onsfen Zeghel hier an doen hangen. Gegeuen den xxvj dagen van Maerte Ao. xüijc. neghen en vyftich naé den loop van onsfen Houe. B- Odlroy, van dat Schepenen varf Ziericzee kennis mogen nemen van de misbruiken die aan den Dyk en Sluifen vallen. Waar van het flot ontbreekt, dus zon, der jaar of dagteekening. iVITaximiliaen by er gracien Gods Hertoge van Oostenryck van Bourgoinguen, van Lotharinghen van Brabant, van Liniborch , van Lucxemborch ende van Gefre, Graeue van Vlaenderen, van Arthoïs, van Bourgpingnen, Palatyn van Henegouwe, van Hollant, van Zeelant,.van Naemen ende van Zutphen, Marckgraue des Heylich Rycx, Heere van Vriestant ende van Mechelen. Doen condt allen Luyden, dat wy om de gonlle ende liefde die wy hebben ende draegen tot onsier goeder Stede van Ziericxee ende hueren gemeerten poorteren, mits dat zy ons vrïendelicken ende onr- der-  ierdanelickén ontfangen ende gehult hebben, al?Vader Voogt ende Momboir ons herde lieue en geminde Sone Heer Philips Herthoghe, Graeue ende Heere van den Lande voirfz. den zeluen oflsfen Stede ende oick onsfen Lant van Schauwen, tot oirbair ende onderhoudenisfe van dien , hebben op den dach van hüyden, dach van onsfen blyde incompft'e vut onsfen fpetiale gratie gegunt, gegeuen ende verleent, gunne, geuen ende verleenen mit dezen onsfen jegeuwoerdigen ,voor ons onfen Zone voernoemt, ende zyne naercommelingen, Grauen, Grauinnen, Ruvtaerden, Voecheden oft Momboiren der Landen van Hollant ende Zeelant Voirtioemc, eewelyck ende erfuelyck, al zulcken punten, priuilegien ende tfryheden als hier naer gefcreuen volgen. In den eerflen, dat Baeljouw , Schout ende Schepenen van Ziericxee kennisfe zullen mogen nemen endet recht, Jufticie , correctie ende punitie doen ouer den Dyck~ graeuen, Gefworen ende Dyckairts ''stands van Schouwen , van allen zaecken , misbruycken ende abuyfen dya py oft yemant van hem luyden in den Dyckaegen ende das Jaer an cleeft misbruycken oft abuferen zullen, ende van tillc ouerhoiricheden ende wederfpanninge die zy' davrinne jegens der ordinantie by der Stede dair of gemaeól zullen plegen tot allertyden des zy off verfocht zullen werden. Behoudelyck dat die een helft van de correctie ende punitie geapplycqueert ende beheert zal worden in den gemeen oirboir der Dyckaegen slants voirnoemt ende niet elders* ende de ander helft in onsfen ende ons Zoons ende zyne naecommelingen profyte, dair of die Rentmeester van Beoisterfchelt dye by tyden wezen zal, gehouden zal wezen ons onsfen Zone ende zyne naercommelingen goede Rekeninge ende befcheet te doen. Item dat wanneer een poortere van Ziericxee yemande wye hy zy geweest van zynen lyue, gewont oft dootgeflegen zal hebben , oft doetgeflegen heeft voir dezen tyt ende tot noch toe ongezuent gebleuen es,dit danne alle zyne ontfchuldige magen jegens zyne wegensMi tp  zyne wederpartye terftont bevreet zullen zyn et#. Onderflond gefchreuen gecollationneert jegens hetoriginael met eenen rooden zegel daer vuyt hangende, ende daer mede behouden 't accorderende By my Jop Claes Yemansfen. C- Copie der Sententie van den Complainte tusfchen den Stede Ziericxee en den Ambachtsheeren van Cats. 12 April 1510. Jn de faicke hanghende voor den Hove van HoIIant, tusfchen Philips, Willem, Lieuen ende Adolph van Cats, Heerfchappen, Impetranten, ter eenre zyden, ende Ilermanis Cornelisz. gemeente Burghmeester der Stede van Ziericxee, Pieter Witte Jacobsz., Ooi Domusz., Jacob Cornelis Symonsz., ende Maerten Jacobsz. als Heymraeden slants van Schouwen, oppofanten ende gedaechde. De vofrfz. Impetranten contenderende om gemainteneert te wezen, in de posfeslie van de Visfcherie ende te mueghen bevisfchen in de fluyfen van 't zwaertshaeuene, ende oick van den vpslack van den biere aldaer, ende of gedaen te hebben alle hinder ende letzel ter contrarie, elcx van de voirfz. parthyen daer toe al!egerende diuerrche middelen. T voirfz. Hoff gezien d'acten van den playdoyen ende allen 't gundt dat parthyen hebben willen produceren ende exhiberen. Declareert ende verclaert die voirfz. Impetranten aengaenden den vpflagh van den biere daer van questie es,nietontfanckelyck in de qualiteyt zoe zy procederen, omine gemainteneert te wezen in de posfeslie, maer zullen daer van  van anders huer aótye mogen jntenteren zulcx als hueren goeden raedt gedraegen zal. Ende aengaende de Visfcherye mainteneert 't zelue HofF voirfz. Impetranten in die posfesfie van den zeluen Visfcherye, omme die te mogen bevisfchen tot vp tliyen roeden nae die fluysfen, referuerende die voirfz. gedaechde hueren articulen principaele aengaende 't preuelegie by hem luyden geallegeert, dat men niet en foude moegen visfchen binnen den Dyck omtrent die voirfó. fluysfen naerder dan hondert ende vyftich roeden, ende buytenden Dyck naerder dan thyen roeden j endeinsgelycxdevorifz. Impetranten hueren actie omme naerder die voirfz. fluysfen te mogen visfchen dan thyen roeden, omme elcx van parthyen dye te moegen jntenteren alzoe hueren goeden raedt gedraegen zal, compenferende die costen by beyde parthyen in defe jnftantie gedaen. Aldus gedaen, gegeuen ende gepronunchieert in den Haeghe onder 'r fignet hier aen gehangen vp ten xije dach van Aprille in V jaer ons Heeren Buy/ent vyff hondert ende thyene Sm. curfe curie by mynen Heer den, prefident Meester Jacop Ruysfen, Jan Bouwensz., Corn. Heynicx Raetsluyden van Hollandt, my jegeiïwoordigh ende was op de ploye geteyckent Claesz. D u Extra ft Den xviij dagh Oftobris Ao. xvc. een en t zestich. JU'at jonghe corn. bertelmeesz. van Coudekercke geïianghene by den Schoutet, van wegen de gemeente burchmeester ter vierfchare gecaufeert zynde, ouer hem zelue bekent heeft,dat hy in Auguste laastleden zynen Dyck liggende aen de Westwaertsfe nolle van den maegherendyck, den zelfden van bouen nederwaertsgeflecht ende den Dyck met den Dvck gemaect heeft M 2 5ew  ( i8o ) Sententie. prefent. Adriaen Lyeuen Yematjj Burghmeester. Heemraden. Jacob Jansfen Boeye. Corn. Heyndrick Corn. z. Pieter Claes Yemans. Jan Hermansf Huybert. Heynrick Arens cis. Corn. Bouwensz. Ocker Corn. Ockersz. Dat hy daer aen verbuert heeft de boete van 't fes^ tigh ponden ende dat dubbel, die te gaene ende gedistribueert te werdene naer vuytwyzen het preuilegie daer van zynde, ende blyft gehouden den voirfz. gebroken Dyck binnen xiiij daeghen te doen maecken ende ryfen een voethoogher dan zyn naeste gebuyren met beuren Dyck aen wederzyde aencommen; ofte by gebreke van dyen zal de gemeente Burghmeester dat doen doen , endede penningen daer van hem vier fchatte offgaende vierfchatte tot behoeue van den voirfz. Lande. Condempnerende daer en bouen vp ten naesten 's heeren Recht-dagh te verfchynen ter Vierfchare ende bidden God Almachtigh ende de JufHcïe om verghiffenisfe, mits dat hy zal blyuen in echte van vangenisfe ter tyt toe hy al 't zelue volcomen zal hebben. Jnterdicerende de zelfde van gelycke meer te doene, vp 'zwaerder en arbitrale correftie. Tl D2' JLJ'en 18 Maart 1519. wierden Jan Gillis Meeusz.-. Bette Jansz. en Jan Cornelisz. Notte, alle van Zuytkercke , by Burgemeester en Schepenen van Ziericxee, ter zaake zy 's Lands rys van den Rysbarm te Locxhauen hadden gehaald en verbrandt; gecondemneert elck ia een boete van o< 5: voor den Heere; voor de Stede ©€ 2 : -  C 181 ) a€ 2 : en het gelyk Rys op te doen ten haren koste, en zulks meer bedryvende, dat zy zouden berecht worden ah Roof ende Diefte. D 3- jT3en 7 Augustus 1545. Is Jan Lieuen Jan Piersfz., ter oorzake hy hem vervordert hadt den Dyck van Schouwen van bouen nederwaerts in de fefoe Dyck te flechtene, contrarie den Dyckrechte; by Burgemeester en Heemraden gecondemneert God en de Juftitie om vergifenisfe te bidden , ende te maecken den voorn. Dyck onder de lyne, tot volder aerde ende gleuye, binnen xiiij daegen , ende den zelue Dyck op te letteren den Burghmeester ende 'Heymraden vp arbitrale cofrcclie, ende dat Jan Lieïtensz. gebannen zal zyn, ende blyuen den tyt van zeuen jaeren van den Dyck des voirfz. Lants, omme daer gheen werck te moghen doen ofte aenncmen vp zyn handt. D 4- JL3en 5 November 1545. is Lenert Temansfz. Crygher, ter oorzaak hy lange en veel tyts zynen Dyck heeft openhouden leggen, en dat d'officiers van Schouwen uit ontfach van den zeluen kwalyck arbeyders konden krygen» dat den zeiven den berm van den Dyck diehy aangenomen hadt breder te maeken, bevonden is, die gemaekt te hebben met de aarde van de oppereüe ende den Dyck daer tegens over leggende , gecondemneert in eene boete van ^£25 : aan de Stadt, ende dat hy Lenert aen den Lande van Schouwen gheen cacueldyck houden en zal, noch eenigh ander werk daer aen en zat moghen aennemen, binnen den naest volghende Jaere op zyn handt, ende daer en bouen te reparerent V voirfz. eperel ende Dyck, in zulcker groote als dat voor 'tflechtên van dyen geweest es binnen xiiij daegen vp arbitrale eorreflie. M 2 Des  C 182 ) D 5- D en 16 January 1546.» Teman Cornelisz., woonende by de Sluys te Burght, ter oorzaak hy aangenomen hadde den Dyck te onderhouden, den zeiven hadt geilecht, en by den Burgmeester in gyzelinge ontboden zynde geweygerd had te komen, waar om hy in gevangeuis was gehaald: gecondemneert in een boete aan ■den Heer van oC 60 : en aan de Stad <£. 10 : voorts in de kosten van gyfeling en gevangenis, ende binnen xiiij daegen te volmaecken den voirsz. Dyck die hy geflecht heeft ter volder aerde ende geleuye vp arbitrale correctie , ende dat den fleer hem ter naesten zonnedaege naer dat hy ontfiacgen zal zyn van defer vanghenisfe aenuaerden ende brengken te gaene voer de procesfte bloots hoofts ende barvocts, ongegoordt met een barnende kaersfe in zyn handt, weghende een pont was, ende daer naer de kaersfe te of eren *t heylighe Sacrament, ende ten eerfte» Rechtdagh die men zal houden van 's Heeren faicken verfcbynen ter Vierfchare, daer hy doen Inthymeren zal den Ghemeenj:e Burghmeester ende Heymraeden, ende bidden God Almachtigh, den Heer, de Wedt, Burghmeester ende Heymraeden om vergheuenisfe , ende dat Yeman voirsz. gehanuen zal zyn ende blyuen van den Dyck den tyt van zeuen Jaeren naestcommende des voirsz. Lants, omme daer aen gheen werck te moghen doen ofte aennemen vp zyn handt. D 6. D en 27 Mey 1564. is Huybrecht Cornelisz. van Re«gerskercke, by Burgemeester en Schepenen van Ziericxee , ter zaake hy 's Lands keete aan de Locxhaenenfche Sluys by nacht had open gebroken en daer uit geftolen een Schuyte volgeleuys; ook den Dyck van 011fer Frouwen Gilde te Nieuwerkercke in Schouwen, van beneden opwaerts te flechten ende den Dyck mett*ri Dyck  ( i83 ) pyckjte maken. Gecondemneert, gegeefelt te worden met een bast om den hals, en 't geftolen geluy -aan Schouwen te ghelden Vierfchatte, en boven dien den Dyck doen repareren ter discretie en arbitragie van Burgemeester en Heemraden, en zulks meer doende met de Galg te worden geftraft. E- Oftroy van Keizer Maximiliaan, waar by de Dykgraaffchappen van Schouwen , voor drie Jaren gelaten worden ter dispofitie van Burgemeesters en Schepenen van Ziericzee. 4 January 1510. IVÜaximeliaen by der graden Gods gecoren Keyfer altydt vermeerder 'srycx, Coninck van Germanien, van Burgauw, van Dalmatie, van Croatie etc. ende Karei by der zeluer gracien Eershertoge van Oistenryck, Prince van Spaengnen, van beyde Cecillien, van Jherufalem etc. Hertoge van Brabandt, van Styer, van Carinthen, van Crain , vanLimburch , vanLuxemburgh ende van Gelre; Grauen van Vlaenderen, van Habsbourg, vanTirol, vanArthoys, van Bourgongne; Palsgrauen ende van Henegouwe; Lantgrauen van Eifaten , Princhen van Zwauen , Marckgrauen van Bourgauw,ende des Heylicx Rycx, van Hollant, van Zeelandt, van Phyert, van Kyburgh, van Namen ende van Sutphen, Graeuen Heeren van Vryeslant, van der Windismerck, van Portenav, van Salins ende van Mechelen. Allen den genen, die defen onsfen brief zullen hooren lezen Zaluyt. Alzoe wy by anderen onsfen openen brieuen in dato van dezen, vp 't ghene dat ons die gedeputeerden van den drye Staeten ons Lants van Zeelant clagelicken verthoont ende te kenM 4 nes  < i»4 ) nen gegeuen hebben gehadt, hoe inde maent vanSfif" tember Ao. xvc. ix, ouermits die groote ende zware ftormen onweder ende hooge vloeden van der zee, die Dycken van de zeluen Landen, in alle quartieren zoe gefchoort, gebroken ende verdoruen waeren ende zyn , dat 't zeluen Lant in groote merckelkke vreefe en dangerie ftondt, ende noch ftaet geheel en al te verdrinken ende vergaen. Ende nadyen ons by goede ende deuchdelyck informatie yolcomelick gebleken es, van 't gene des voirsz. es, ende dat zulcke fphaedeende Inconuenienten meestendeel gefchyet zyn vuyt dien dat men die officien van Dyckgraefjchappeu alle geplegen heeft te verpachten, ende die vuyt te geuen in handen van luyden hen des nyet verltaende, die cleyne forghe gedraegen ende toezicht gehadt hebben van de reparatien ende onderboudenisfe van de voorsz. Dycken, en daeromme inne te voorzyen tot zekerheyt ende vveluaert van onsfen voorsz. Lande, hebben de zelue van onsfen Lande van Zeelant gegonnen ende geconfenteert zekere prouifie ende onder andere aenfiende, dat die Burghmeesteren , Schepenen ende Inghefetenen van ons/er Stede van Zierickzee, meest alle g.eërft ende gelandt zyn , onder 't Dyckgraeffckap van Schouwen, mits welcken zy behooren beter ende meerdere forghe te draeghen dat die Dycken in den zeluen Lande wel ende deuchdelick geregiert ende onderhouden worden, alzoe zy by gebreecke van dyen meerder fchaede ende verlies hebben ende lyden zouden, dan yemant anders. Soe hebben wy hem gegonnen ende gelaten die dispofitie van de opper ende onder Dyckgraeffcheppen van den voirsz. Lande van Schouwen voor den tyt ende termyn van drye Jaer en. Begerende aen ons hem hier op te willen verkenen onfe particuliere brieuen tot hueren meerder zekertheydt in behoirlkke vorme. Soe eyst dat wy dezen aengefyen genegen wefende ter beden ende begeerten van den voorn. Supplianten, ende hier gehadt 'taduys eerst van ons-  ( 185 ) pnsfen voirfz. Commisfarisfen, ende daer naer van «tof*. 4en grooten Raede te Mechelen , wy hebben de zelue Supplianten voor hen ende 't gemeen lichame der voirsz. Stede van Zieriexee by de deliberatie en goetduncken van onfen lieue Dochter van ons Keyfer, Vrouwe ende Moije van ons Karei dierEertshertoghinne van Oistenr Tyck, Hertoginne ende Grauinne van Bourgoingne, Douaegiere van Sauoye, Regente ende Gouuernante etc. ende van den Luyden ons heymelicken Raede ende van de Fynancien, neffens huer wefende wederomme van nyeus gegonnen geoctroyeert ende gewillekeurt, gonnen octroyeren ende willekeuren, hen geuende volcomen macht ende auétoriteyt vuyt zonderlinge gracie mits defen onsfen brieuen, ~du zy van nv voortan , geduerende den tydt ende termyn van drye Jaeren, beghinnende ende ingaende vp den dach van heden; datum van defen, alle Jaere, oft ah V van noode wezen zal, zullen mogen maecken ende ftellen, ofte vemyeuwen die Dyckgrauen ende Gezwoerenen van den voirfz. Lande van Schouwen, ende dat by aduisfe ende goetduncken ende dair ouer geroepen vjftigh ofte zestigh van de notabelften meest ende breetgelande ende ghe-erfde van den voim. Lande , die ftrafelick ten heileghen zweren ende voet ftaende kjesfen ende promoueren zullen totten voirfz. qfficien die nutfte ende bequaemrte die zy zullen weten te vinden, ende breet genoeg ge-erft wezende, inden zeluen Lande, welcke voirfz. Dyck-grauen ende gezwoerenen hueren eedt doende, en hen voorts in 't bedyenen van de zelue officien elck in't zyne, vocghen ende reguleren zullen naer oude coftuyme daer op onderhouden, mits ons daer voren betalende de fomme van Dertigh ponden grooten vlaams 't jaers tot twee termynen , in handen van onsfen Rentmeester van Beoosterfchelt in Zeelandt tegenwoordigh ende toecommende, daer aff den eerften termyn ende half Jaer valken ende verfchynen zal tot S. Jansmisfe naestcommende xv''. eluen. Outbyeden daeromtne ende heuelen den M 5 Hooff-  ( 186" ) HoofFden ende Luyden van onsfen heymelicken Raede, Prefident ende Luyden van onsfen voorn, grooten Raede, Stedehouder, Prefident ende Luyden van onsfen Raede van Rekeninghe in Hoüant, hooft gouuerneurs ende Treforier generael van onsfen Doraeynen ende Financien, Rentmeester beoosterfchelt voirfz., Baeliou van Ziericxee, ende allen anderen onsfen ende derVasr falen ende Ambochtsheeren, Rechteren, Jufticieren, Officieren ende Dienaeren, wyen dit aengaen oft aenroeren magh, hueren Stedehouderen ende elcke van hen byfonder, zoe hem toebehoeren zal, dat zy de voim. Supplianten van onfen Octroye, oorloeue ende confent, ende van alle den inhouden van defen, duerende den tyt in der voeghen manieren ende onder die conditiën voirfz. doen, laeten ende gedooghen rustelick vredelick ende volcommelick ghenyeten ende gebruycken zonder hen te doen ofte laeten gefchyen enyghen hinder, letzel oftemoyenisfe ter contrarien , want or.s alzoe gelyeft. Des "t oirconden zoe hebben wy onsfen zeghel hier an doen hangen. Gegeuen in onsfen Stede van Mechelen den iiijedagh in Januario Ao. xvc. ende thyene. Ende van onsfen Rycken van Germanien xxve. van Hongarien etc. 't xxje. ende is onderteyckent aldus. p. Impat margta. Ende op den ploye van de zelue ftondt gefcreuen aldus. By den Keyfer ende mynen Heere Eertshertoghe die Heere van Chieuiers ende van Funnes, hooft ende Gouuerneurs, Heer Roelant La Feure, Ridder, treforier Generael van de Financien ende andere jeghenwoordich geteykent Hanneton. F- Vonnis van Schepenen van Zierikzee, ten laste PauwelWkfe, Onder-dykgrave van 't Wester vierendeel, waar by om verfcherdc  C x8? ) de misdreven veroordeeld word in een geldboete en onbekwaam verklaardt. £4 July 1498. *^^y Claes Lieuensz., mr. Claes Wiste, mr. Corn. Heynricxz., Corn. Jan Hecbricxz., Kempe boensz., Pieter Cornelisz., Pieter Jan Lieuensz., mr. Jacob Houtman, Cornelis Willem Jansz. ende mr. Jan Oolez. Schepenen in Ziericxee, oirconden ende kenne, dat Cornelis Heynricx de Veruwer als gemeente Burghmeester binnen defer Stede mitten heemraeden slants van Schouwen; heeft achtervolgende zekere preuilegie by mynen genaedigen Heere ende Prince hier voortyts derzeluer Stede en aan den Lande verleent, rechtelyck doen haelen ende becommeren in 's heeren Gyfel-buys alhier Pauwels Wisfe z. als onder Dyckgraue van den Westervierendecle van den voorfz. Lande, ende den zelfden vp een zekeren daghe van rechte daer toe gheleyt, of vp eenen anderen by confente van de voorn, parthyen gccontinueert,gelast ende vpgeleydt,hoe dat hy in zyn voorn, quartyer lange geüxerceert ende bedreuen hadde den dienst van 't voirn. Onder DykgraefTfchip fonder eedt gedaen te hebben, contrarie dieKuere van den Lande van Zeelant, bouen dyen , dat by de burghmeester der voorn. Stede ende die Heymraeden slants van Schouwen , hem dat verboden hadde geweest te doene,ende dat hy federt als Dyckgraue eedt gedaen hadde, den Dyck in zyn voorn, quartyer ende bedryff epen hadde laeten liggen; boven dien dat by den voorn. Burghmeester ende Heymraeden hem die beuolen was vp zyn eedt, die hy om dat alzoe te doene gedaen hadde binnen eenen zekeren tyt te doen maecken ende toe te dryuen. Item , dat hy by finiflre ende ondeuchdelycke wegen, Heer Jacop van Cats als vpper Dyckgraue slants Voorn, geinduceert ende geinformeert hadde, om eenen dub-  ( 188 dubbelen penninck van de geniete te begherenê over zyn quartyer, ende dat hy den gezworen vonnisfe daer of verr maent zynde , contrarie die beuelen van myn genadige Heere als Graue van Zeelant, ende die oude coftuyme ende Rechten van den voorfz. Lande. Item, dat hy gehenget ende gedoocht hadde, die Dyckers hueren Dyck in te fponghen ende merckelick te verminderen van zyn oude groote, tot groote achterdeele ende hindere van den voorfz. Lande. Dathy oock D'Ingefetenen van zyne voorfz. bedriue befchadicht hadde van bruecken aen hueren Dyck, verbnert by fimpel aenbringen van zynen Clerck, zonder daer oft' te nemen gezworen vonnisfe. Item, dat hy noch gehenget ende gedoogt heeft veel groote putten in den voorn. Dyck open te blyuen ligge tot vreefe van den voorn. Lande ende tot groote fchae«Je en achterdeele van den voorfz. Dyckers daer neffens gelegen, fonder die Rechtelycken toe te dryuen ; ende dat hy dickwils de groote putten in zyn quartier hadde ouergegaen ende laeten leggen , ende die cleyne putten zyne arbeyders in doen ftellen, contrarie der Dyckaetgen Recht; ende dat hy met fommige Dyckers voorwaerde gemaect hadde, dathy hueren Dyck ter caufe van breucken die zy daer aen verbueren zoude, niet hooghei- en zoude lasten dan van een zeker fomme ende tusfchen hem lieden bevoorwaert. Item, dat hy den ouden Dyck gelegen tegens de nyeuwe Inhge van Symons-kercke ouer zyn bedryf nyet en hadde onderhouden, bouen dyen dattet hem nochtans by de Drye Stc.eten des voorn. Lants beuolen was, ende eensdeels alzoo by zyne negligentie vermindert ende vergaen es. Item, dat hy van de Dyckers in de nyeuwe Inlaege dyekende, genomen hadden van den eenen twee ponden grooten, ende van den anderen min ende meer, contrarie de ordonnancie van de drye Staeten daer vp gemaect, alle dienende tot achterdeele ende groote pe-  pendule' van den voorfz. Lande ende D'Ingefeteneii van dyen. Concluderende, dat hy daer aen verbuert hadde zya Lyff ende goet ofF ten mihften gedeclareert te vvordene raeyneedich en tot ewigen daegen verfteken endes önhabil geacht te welen enigen dienden ofte officiea te hebbeue binnen dert Voirfz. Lande den Dyck aeügaende, ende te ghelden de fomme van Duysfent Rinsfche guldens van xl grooten 't ftuck tot profFyte van den voorfz. Lande te gaene ende als 't recht waeré naervolghende de preuilegfen van dyen: Zéggende, Indyen den voorn. Pauwels Wisfe z. aen huerliedea woorden lydeu wilden hy kende warachtich, ende iadyen niet, fy wilden dat ouer hem goet doen ende betuygen metter Vicrfchaeren. Daer op de voirn. Panwels vp antwoorde ende zeyde, dat hy ontkende geheel ende al, dat hem by den voorn. Burghmeester ende Heymraeden ten laste geleytwas, ende concludeerde van ontflegen te wordene voor den voorfz. anjegh ende geabfolueert te zyne van den voorn. Vierfchaere. Daer nae woorden ende wederwoorden, kehnisfen ende getuygen nae 't Recht van de Vierfchaere voirn. vermeten geè'xamineert ende gehoordt ende alzoo genoech bekent Was. Eerst, dat den voorn. Pauwels Wisfe z. hein feluéa als onder dyckgraue gejugereert énde vervordert hadde 't onder Dyckgraeffchip van den voirfz. Wester vyftendeele van Schouwen te bedriuen, fonder eedt gedaen te hebbene, contrarie de kuere van Zeelandt „ ende bouen oick dat hem dat by den gemeente burchmeester der voorn. Stede ende Heymraeden des voorfz. Lants verboden hadde geweest hem dat te doene, ende dat hy zedert als Dyckgraue eedt gedaen hebbende, in zyn quartyer ende bedryff open putten hadde Taeten leggen, hoe wel hem dat by den voorn. Burgemeester ende Heymraeden bevolen was vp zyrt eedt binnen eenen zekeren tyt te doen andr'iuen; ende voort  voort dat den voorn. Pauwels berucht es, dat af Heer Jacob van Cats als vpperdyekgraue 's Lants voorn, geinduceert ende geïnformeert te hebbene om een dubbele penninck van den gemete te begherene ouer *t voorn, quartyer van 't westervyftendeel, ende dat by daer off gezworen vonnisfe daer of gemaect hadde, contrarie die beuelen van myne genaedige Heere als Graue van Zeelant, ende de oude coftuyme ende Rechten van den zeluen voirfz. Lande. Item, dat hy gehenct ende gedoocht hadde, de Dyckers, dat fy hueren Dyck ingefpronget ende merckelick gemindert hebben zyn oude groote, tot grooten hindere ende achterdeele slants voorn. Item, dat hy oick d'ingefeten van zynen bedryüö befchadicht hadde van bruecken in hueren Dyck verbuert vp 't fiiiipel anbringen ende vpfcriuen van zynen Clerck, fonder daer of te nemene der gezworen Vonnisfe, contrarie coftuyme en rechten van den voorn. Lande. Item, dat oick gehenct ende gedoogt hadde veele groote putten zyn open blyfuen liggen in den voorfz. Dyck iot vreefe van den voorn. Lande ende tot groote fchaede ende achterdeele van de Dyckers daer neiTens liggende, ionder die Rechtelycken toe te dryuene. Item, dat hy oick berucht was, dat hy voorwaerde gemaect hndde met fommige Dyckers binnen zynen vyftendeele, dat by huer ter caufe van bruecken die zy aen hueren Dyck verbueren zoude, nyet lroogher zoude lasten dan van een zeker fomme ende tusfchen hem lieden voorwaerde was; Dat hy den ouden Dyck liggende tegens de nyeuwe Inlaege van Symonskercke ouer zyn bedryf nyet en hadde doen onderhouden, bouen dien dattet hem nochtans by de drye Staeten der voorn. Lants bevolen was van doene, ende alzoe zynder negligentie eendeels vermindert en vergaen was tot grooten achterdeele en prejudicie van den voorfz» Lan-  (w ) Lande. Schepenemit|hueren Vonnisfe gewefen hebben als vp ten xxiij1". dach van Julio Ao. xiiij0. xcviijtiqb. Dat alle pandingen die daer gedaen zyn tot zynder ma» ninge en toe zynder proffyte by gezworen gewefen voore ende alleer hy zyne behoorlicken eedt naer vuytwyfen de Keure vanZcelant gedaen, zullen nyet ende van onwaerde wefen, behoudelick dat hy zyn vuytgeleyde penningen nae hem zal mogen trecken ; ende voor den Lande van Schouwen ghelden voorfchaede, hindere ende Interest, by fynder negligentie den zeluen Lande toegecommen, de fomme van twee hondert croonen van vyer fchellingen grooten elcke croone gerekent, of daer voren te bliuen, ende gelden voort de boete van vyfftigb gelycke croonen te gaene als 't Recht es, en van nv voortaen nimmermeer dyenst ofte offitie te mogen bedyencn aen den Dyck van Schouwen, ende gehouwen wefen d'ingefetene van den voirfz. Westervyftendeele, indien daer yemandt gelast wyerde van den tweedeti penninck van den gemete daer off't ontlasten , ende voort gehouwen blyfuen de gemeente den gemeente Burghmeester Heymraeden ofte nyemant anders te defer caufen te misdoen vpdie verbuerenisfe van zyn Lyffen van vyftigh grooten vlaeins, ende dat verborgen ende verfekeren met goede fouffifante mannen voren en eer hy ontflegen zal wefen van de vangenïsfe daer hy inne es, ende den eedt dien hy gedaen heeft. Voort kennen wy Schepenen voorfz. dat.vp den xiiije.. dach van Augusto Ao. voorfz. voor ons gecommen zyn den voorfz. Pauwels Wisfe z. ende Cornelis Wisfe z. fynen broeder, ende verleden hem dies te wetene den voorfz. Pauwels naerdyen dat hy de appellatie by hem hier tegens geinterjecteert gerenunchyeert hadde, dat hy beloofft hadde ende beloofde mits defen, te volcommen ende te voldoene de voorfz. condempnatie nae haere vorme ende Inhouden, ende den voorfz. Cornelis, waert dat den voorfz. Pauwels Wisfe z. in enige poinctea hem feluea tnisdrouge mesverfeerde daer  ( 192 ) <ïaer voren in te flaene, ende dat zelfde te voïdoene ifj alder maniere voorn. Ende dat de voorfz. Sententiei ende condempnatie inhoudt ende begrepen heeft. Des fi oirconden defen brieff befegelt met onsfen zeghele in 't Jaer ons Heeren Duysfent vier hondert acht en 'è negentigh. G »• Extraft vuyt Concluysboek varf den Raed den laetften July xvc. xxxvj Laatften July 1536. ]£cs met raede der Stede Ziericxee gehoirt 't rapport? tan den gemeente burgemeester ende Wouter pietersz. geweest hebbende in den Haege in Hollant, roerende die zaecke van de ghyfelinge van zekere Dyckgraeuen slants van Schouwen ter caufe van geleyde penninghen ïiy hoeren negligentie in der Dyckaetge, dat men Jair Suys als fublïtuyt van den opper dyckgraeue zal adHerteren, dat hy de Dyckgraeuen daet huerluyder ghyrel wachte ende fchaede verhoeden, ende dat menfcry-' uen zal niettemin aen myn Heer van Malle ende hem ïnltrueert ende Informeert, zoe men best zal moegen, dat hy den Burghmeester ende Heymraeden in 't exer-' citie van huerluyder officie ende priuilegié niet en behiudere en de voirfz. negligente Dyckgraeue niet Voelen en fcaeye ten achterdeele van den zeluen Lande, ende dat de Burghmeester zal verfoticken van den Baeljou defer Stede ende Rentmeester van Beoisterfchelt, omme met hem ende den Heymraeden huerluyder Vonnis ter' executie te doen leggen, ende den voirfz. Dyckgraeue by gebreke in 't ghyfelhuys niet en commen te doen haelen ende leggen in 't sheeren ghefelhuys geuanghen ter tyde toe zy de feutentien voldaen ende den Burghmeester zyn geit twy-  c *$3 3 Üwyfthatte betaelt zullen hebben, ende of den Baeljoa' ende Rentmeester voirfz. onwillich vvaere te doene, dat den Burghmeester dair of zalprotefteren, ende niettemin hem fterck maecken ende doen den voirfz. Dyckgraeue haelen in 's Graeuen Steene ende aldair als voiren, ende indyen de voirfz. Burghmeester ende Heymraeden te dezen caufe yetgemoetede , dat zal men hem luyden van der Stede ende Slants wegen van Schouwen vuytdraegen. G 3. Extraft vuyt Concluysboek vafc Raede den xje. Decembris Ao. xvc. xxxvj. 5 i i December 1535. (j^Lengaende d'executie by Jan Suys Dyckgraue jegen «enige gecondempneert in de boete van thyen Caroli guldens ter caufen dat zy aerde geroeft zouden hebben naerder den Dyck dan twee roeden, ende dit parthyen ongehoert zoo zy fuftineren; es geaccordeerc, dat men met goede mannen den voirfz. Dyckgraeuen onderwyfë op te houden van de executie voirfz. ende voorBurghBjeestef ende Heymraeden parthyen gehoort te procederene tot kennisfe van de zaecken off zy verbuert hadde ofte niet. Ende indyén de Dyckgraeuen niet en optempereerden,- dat men de parthyen zal laeten appelleren van de executie ende haer luyden naem tot costen van den Lande voerftaen, fulminerende datte zelua p.arthyen zullen hier gehoert worden in rachte voer Burghmeester ende Heymraeden naervolgende de oude êolhiymen. H« Extraft uit de Commisfie van Lit*  ven J'acoèze H^iert, Óppéfr Dykgraaf van den Lande vatf Schouwen, by opene brieven van Z. K. M., gegeven in zyne Stede van Brusfel, den 22. dag van Maart 1552, daar by denzelven geconnnitteert is. C^mme 't zelve Dyckgraaffchap vooren te houdenen, exerceren ende bedienen, des Konings regten, Hoogheid ende Heerlykheden daer inne te bewaren, de keuren, breucken ende amenden te vorderen, innen, opbeuren ende ontfangen, ende tot betalingen van dien te bedwingen, en doen bedwingen, allen dengenen dien 't behooren zal , reëelyck ende by faiften, zoo men voor de Majefteits eigen fchulden ende penningen gewoonlyk is van doene; goede wake ende toezigt te flemen op de Dycken ende inbreuken die aldaer zoude mogen gefchien ; tot reparatie ende onderhoudenisfo van dien ernflelyke verdaan, ende daar inne voorzien tot vastigheid ende verzekerdheid van de voorfz. Dycken, ende tot behoudenisfe ende welvaart voor de Landen ende onderfaten aldaar, als hy bevinden zal noodzakelyk ende oirbaarlyk te wezen; ende voorts wel ende getrouwelyk te doene al het gene dat een goed en getrouw Dykgraaf voorfz. fchuldig is ende behoord te doenetot de wedden, eeren, rechten, baten, profyten endë vervallen, daer toe ftaende ende behoorende; ende fulcke als de voorn, wylen Johan Suys pieterfen gehad heeft, dat is van twee penningen te hebben van de vyve van de voorfz. boeten, breucken ende vervallen, gedurende alzoo lange als 't de Majefteit belieuen zal, beginnende en ingaende dezer Commisfie, na dat de voorn. Lieven Jacobze der» behoorlyken Eed zoude gedaan hebben, 't welk geweest is den s April 1552, <ïau-  X *95 ? -Sao t>hm&&> an ^g^M : «A«J «& Aanmerkingen van den Heer Anikony de Jonge van Brunisfe, bekend door'zyne bedrevenheid in 's Lands zaaken en agtergela* , , ten Handfchriften. J^jÏaar alzoo de Heeren van den Raad der Stad Zie* fikzee (wanneer by Z. H. als Stadhouder van de Provincie Zeeland, den Opper-Dykgraaf is verkooren ende met Commisfie voorzien) gewoon zyn exhibitie van de Voorfz. Commisfie te verzoeken, en den zeiven niet eerder in zyn functie congratuleren, voor de meergemelde Opper-Dykgraaf toezegginge gedaan heeft, van. 't zelve Ampt niet anders te zullen bedienen als zyn prajdecesféurs in officio, diend voor al geëxamineert, wat zulks infereerd, én waar toe (behoudens zyn Eed) den Opper-Dykgraaf door deze belofte zig heeft geofjligeerdc. Wel te prefumeren' zynde, dat de inftitutie van dit Collegie in den jare 1415. gecaüfeerd is door de nonchelanee en mogelyk abfentie van de Opper-Dykgravem van dien tyd, wordende van de Graven van den Lande doorgaans zulke Officien van aanzien refpeft en profyt (als die doen ter tyd waren) aan groote Heeren en Hovelingen uitgedeeld, die de moeite van 't bedienen derzelve niet lustende, alles op haare Suppoosten lieten afgaan, 't welkgeftrekt hebbende tot groote prejuditie van de goede Stad Zierikzee etc. Na de page van Ao. 1503 —1520. is 'er zeer veel óp de praeëminentien vandeOpper-Dykgrave geëimpieteerd , al het welk nog eenigzints" excufabel fchynd te wezen als zig maar niet te verre extendeert (gelyk op het 36 artieul van de Ordonnantie op het Dyk-recht is aangeteekend) zoo om de getrouwe diensten, die 'i WWÉ Collegie tot zeer kleene en geringe kosten vart N ü' dea  C *96 ) den Lande by alle gelegenheid van opkomende Gngê-> lukken vrywillig ondergaat, als om de oude en zeer ve"el jarige posfesfie,- hoewel niet op de beste titul gefundeerd, en tegens den Grave van den Lande, wiensgeregtigheden zeer bezwaarlyk kunnen Werden geprescribeerd. Den Secretaris, Penningmeester, Landmeesters en Landmeeter. Dezelve Suppoosten en'Dienaars 's Lands van Schouwen, werden van 't meergemelde Collegie en Opper-Dykgraaf verkoren ad vitam, daarover geroepen de Heer Rentmeester Generaal Beoostenfchelde, die in 'f vergeven van de voorfz, Officien, en arretleren der Officianten inltruécien inmediatelyk aan de Burgmeester ftemt, en van den Opper-Dykgraaf gevolgd werd, daar aan op ordre voteren de Heeren Heemraeden. Maar in 't verdere dagelyk beleid van zaaken der Dykagie, werde den welgemelde Heer Rentmeester niet gekend , dog by alle gelegendheden de Opper-Dykgraaf, die dan zyn advis geeft na Burgemeester en Heemraeden, dewyle die te famen fchynea uit te maken een Collegie, en daarom redelyk oordeelen dat van den anderen niet en behooren te werden gefepareerd, K- Ordonnantie van dè Moër gelegch binnen den Lande van Schou; wen, gemaect by Burghmeester metten Heymraeden, Opper- . Dyckgraue en Bruynynck van Wyngaerde Rentmeester Generael van Zeelant beoosterfchelr. Den iije. february Ao. 1564* (-oude ftyl) 3 February 1564. 13e Regterders slants van Schouwen gefyen hebbende-  C *97 ) 4e de Requeste van de In-geërfde van de Moer deS? zelfs Lants, tenderende ten fyne, dat by ordene ende goede policie het lant in ende omtrent de Moer gelegen, in beter waerde ende eftime zoude gebracht werden , hebben geflatueertende ftatueren mits defen, dat de Moer dit Jaer zalblyfuen legghen ongehe-edt, ende dat nyemant daer inne beesten zal brengen omme te weydene dan alleenlyck in weyen die beheyndt, bewyt ende ofgedoluen liggen. Ende dat op de peyne ende boete te betaelene by den ouertreders voor een paert vyff fchellingen grooten, voor een koe ofte vaersfe van twee Jaeren ofte daer bouen vier fchellingen grooten vlaems, een cachel calff ofte fchaei twee grooten vlaems. Van welcke boete men heere de Rentmeester beoosterfchelt zal gebruycken een derde part, 't lant Tan Schouwen een derde part, ende de wachters een derde part. Ende dat men zal ftellen vyer wachters ofte meer die de beesten van den ouertreders zullen bringen't elcke reyfe in Stads Schutterye , omme daer aen te verhaelen de voorfz. boete. Voorts dat zoo wye eenyge van den voorfz. wachters hinder dede, quetfede ofte beesten met gewelde ontjaechde, dat men heere de Rentmeester den zelfden zal doen haelen in 's Grauen Steen, ende doen hem flrafFen gelyck of zy rooff gedaen hadden. Tenlaesten, dat gheen moerluyden en zullen meer gansfen mogen houden dan twee paer, ende dat binnen de hondert roeden van haeren huysfe, van Sente Jans misfe nv eerst commende voortaen , ende dat op de boete van vyff fchellingen grooten vlaems, die te gaene als vooren. Ende dat een ygelick daer nae die zal mogen dootflaen zonder verbeuren gansfen die hy vindt weydende buyten de hondert roeden voorfz. Ten laësten, indyen hier enyge questye gevyele ter caufe van defe ordonnancie , referuerende de Rentmeester van beoosterfchelt, burghmeester ende Heymraeden mitten vpper dyckgraue d'imerpretatie aen N 3 henj  C *f>8 ) tem luyden* NB. Defe ordonnancie is gepubli* ceert binnen der Stede vp der Stadthuys by Burghmeester ende Schepenen; ende voorts ia alle Prochien slants van Schouwen, by Jasper van 01m,Duerwaerder van 't comptoir beoosterfchelt, L- Vonnis, hoe een gekooren Heetnraed, welke weygerde dien post te aanvaarden en Eed te doen, door Gyzeling daar toe moest bedwongen worden. 3 February 1541. D en. derden february Ao. xvq. een en veertich a nativitate. Schepenen der Stede Ziericxee gehoort in rechte Pieter Pietersz. Couwenburgh, als gemeente Burghmeester defer Stede, die rechtelyck hadde doen, daghen Lieuen Jacobz. Huybert. Zeggende hoe dat de zelue Lieuen by den Raedt defer Stede genomineert ende gecoren was tot eene van de feuene Heymraden slants van Schouwen , ende dat hy fuffifantelycken vermaent omme den behoorlycken eedt daer toe dyenende te doene, ende 't offitie te accepteren, altydt in weygheringé geweest es 't felue te doene : verfouckende noch, dat hy den eedt doen zoude zoo 'tbehoordt; Concluderende dat Scepenen met hueren vonnisfen wyfen zouden , dat hy den eedt doen ende 't offitie accepteren zpude, of daer voren blyfuen in een ghyfelhuys, ter eenre. De voorfz. Lieuen Jacobsz. zeggende, dat in voorleden Jaer veertich gemeente Burchmeester gecoren was, hem belooft es, dat men hem Ioo-  foonen zoude van den arbeyt die hy in slants zaickett" employeren moeste, ende 'c felfde hem noch nyet vergholden es; concluderende dat hy niet fchuldich en Was te antwoorden vp den eysch van den gemeente Burghmeester te waere hy eerst voldaen waeren, ter andere zyden. Naer langhe partien Dinghtale hebben gewefen met hueren vonnisfe, dat nyet tegenltaende d'exceptie by Lieuen Jacobsz. geproponeert, hy gehouden blyft 't antwoorden vp den eysch by den Burghmeester gedaen, behouden hem zyn a gens het verkiezen van tweeHeemraaden.28 Oftober 1578. C^P het different gerefen tusfchen die van Ziericzee ter eenre, ende den Burgemeesteren ende Regeerders der Stede van Brouwershaven ter andere fyde, ter oorfake dat die van Brouwershaven foude mogen kiefen tween Heymraden uyt ?t Corpus van Brpuwershaven Voorfz. neffens d'andere van 't Collegie van Heemraden des Lants van Schouwen; ende gefien de Requeste by die van Brouwershaven ten dien fyne aen fyne Excellentie overgedient, mitsgaders d'appqstille op de fel vu requeste by fyne Excellentie den felven van Brouwershaven foo op den 7 Meye, als op den 24 July en den" 10 . Oftober refpeftivelyck verleendt, is by die vanden Rade van de Staten van Zeelandt volgens de laeste voorfz. appostille van den voorfz. ioe. Octobris, foo vele gearbeyt ende gedeligenteert, dat fy voor hun geroepen hebbende ten diverfche ftonden foo gefamentlyck als verfcheide, die Gedeputeerde van die van Ziericxee ter eenre, ende Gedeputeerde van de Burgemeesters Schepenen ende Regeerders der Stede van Brouwershaven voorn, ter andere zyde, eyndelyk defelve naer feer lange ende diverfche communicatie, hebben in hunne differente en gefchillen veraccordeert ende verleken, in der manieren naervolgende, te weten, dat die van Brouwershaven fullen uyt het Corpus van heur Stade -piefen mogen twee perfoonen hen 't fait van de Dyckagie verltaende, nemende regard op de eerbaerfte perfoonen als mogelyk wefen fal, die we'ke die van Ziericxee gehouden fullen wefen toe te laten en 't ontfangen neffens d'andere feven Heemraden by die van Ziericxee aireede volgende hun Privilegie tottet bedryf van de Dyckagie van Schouwen verkofen, in gelycke auftoriteyc, preëminentie ende wedde voor ende geduyrende den tyt yan fes Jaren dat die gemeene mid- de-  C £04 ) delen van Brouwershaven geordonneert fyn by fyn Excellentie ende i'en State van Hollant ende Zeelant ter j-eftauratie van de Dyckagie Slants van Schouwen voorfz. ingegaen den 20 Augusti 1577. er.de dit al by provifie, en fonder preiuditie ende onvermindert dien van Ziericxee hun privilegie in defen geallegeert, ende behoudens dat die van Brouwershaven, fullen defen aengaende vorder mogen verfoecken; jegens welc vorder verfoec die van Ziericxee hebben geprotesteert, ende 't felve die van Brouwershaven niet wille confenteren , waer tegens oock respedtive die van Brouwershaven hebben geprotesteert; welverfhende dat die voorfz. van Brouwershaven gehouden werde de twee perfonen als boven uyt hun Corpus gekofen hebbende, defelve te prefenteren den Rentmeester Generael van fyne Majefteyts Domeynen in Zeelant beooster-v fehelt, omme met gelycke eedt als d'ander feven Heemraden van Ziericxee ten opfiene van hunnen regimente in zyne handen be-eedtzyn, oock be-eedt te worden. Aldus gedaen in 't HofF van Zeelant tot Middelburgh den 22 Oétobris 1578. onderfront. Ter ordonnantie van de Gecommitteerde Raden van de Staeten sLauds van Zeelant, By my. geteeckent C. Roels. Gecollationeert iegens het origineel en bevonden daer mede te accordeeren , By my geteeckend J. Cis. Yemantfe. Request van wegens de Steden Zierikzee en Brouwershaven, ook Opper-Dykgraaf en Heemraden van Schouwen, aan zyne Excellencie, ende den Heeren Staete.i van Hollandt ende Zee-  (W 5 Zeelandc 20 Augustus 1577./ ., .Die.Staeten van Haltent en Zeelant hebben geco-minitte ert «mj. van Dordrecht, Delft. Er.chuyfen en een van Middclburgh, omme'tinhouden van defen te communiceren zyne Excellentie. ■ Gedaen fot Haprlem den.xïuy. August} 1577'. onderzont geteyckent. Ter ordonnantie van , de Staeten. By my, en was onderteyckent Da Rechtere. h ^\.lzoo de Burgemeesters ende Regierders der Steden Ziericxee ende Brouwershauen . mitsgaders d'Opperdyckgraue ende Heymraden sLants van Schouwen , zeer lange ende veel deur hare ernftige ende gedurige follicitatie aen uwe Excellencie en E. gedaen de groote Importantie der Dyckagie van den zeluen Lande, voorgedragen hebben, mitsgaders fonderlige in haer laetlïe remonftrantie , nu onlancx na de Inundatie aen U Exc. ende E. geprefenteert, d'uyterfie extremiteyt ende groote acceleratie die dezelve was vereysfchende , zonder dat zy tot noch ter tyc hebben connen geraecken tot al zulckenasfidentie daer mede men Je voorfz. Dyckagie zoude connen verfekeren, zulcx datnudefe Remonftrainen die deur 't vernaken ende repareren van de Cade daer mede 't voorfz. Lantge/erscht zynde wel tot xiiij Stellen opdenxxje. Juny laestleden vederomme deurgebroken was, rans deur de zelue nieuwe bererfchinge van alle de penningen die zy voor handen gebloo:et en wt geputet zyn, welcke Supplianten oock van aen beginae niet onbekent es geweest zyi een  ( 20t? ) éen werck begonsten verde excederende hare faculteyt eri macht, ende dat het meer een 'sConincx werck was dan van een particulier Stede ofte Landt, dan hebben 't zelue tot noch ter tyt met groote dilrgentie en forchvuldicheyt gevordert , alléenlyck Op hope van asfiftentie die zy van de Gen'erairteytals daer deur geinteresfèert ende tot wyens prefer-1 natie 't zelue Landt'deurgefleken is,verwagt hebben,daér van zy nu liaer gefruftreert vindende , ende geen middel hebbende, om de voorfz. Dyckagie vore, tegens den aenftaende winter te Verfekeren , wel oorfaecke zoude hebben óm de voorfz. Dyckagie teffens énde 't eenémaele te abandonneren, als'verfekert zynde dat zonder merckelycke asfiftentie van buyten zy tegens de doot wecrken ende ohmogelycke dinghen attenteren ,r zoe connen nochtans de voorfz. Remonftranten wel wetende défe zaeckegrootelyck haer eedt ende eere betreffende, ende dat dezelue ook voor deposteriteytzal moe-' ten verantwoordt worden, voor cis noch 't zelue niet gedaen dan óp dat men in geenen deele haer lieden van negligentie ofte verzwymenisfe in thoecomende tyden zoude connen culperen. Énde om te bethooneti de groote  C 20? J te affectie die zy 't haer Vaderiandt zyn dragende: zoo hebben de voorfz. Remonftranten , confiderende de middelen van gereede penningen by uwe Excel, en E. op defe tyt qualyck tebecomen es, goet gevonde met malcanderen te concipiëren en Uwe Excel, en E. te aduiferen andere middelen met welcke da voorfz. Regierders ende Heymraeden eenen nieuwen moet ende couragie zouden mogen nemen , om met de ze'ue te ftryden en campen tegens de ftormen van de Zee, die zy defen aenftaende Zayfoene ende Winter ?yn verwachtende; ende op dat men eenmael eenen zekeren ende vasten voet zoude mogen nemen, %vaer mede men de voorfz. Dyckagie buyten allepericule zoude mogen ftellen; biddende de voorfz. Supplianten uwe Excel, en E. gelyffue eenige wt de Staet'ett te ordonneren, om beneffens zyne Excel, mitten Gecommitteerde van de voorfz. Supplianten in communicatie te comen. De Supplianten verhopen al zulcke middelen te proponeren die den Lande van Hollandt ende Zeelandt weynich quetfelyck en thaerder intentie zeer oorboorlyck en profytelyck zullen zyn. Concept en middelen waer me-  u!dS "3J*ö! r' T" ; ';'Jli2 Sii.'iS 'Sb 2jw Excell. ende die Staten van Hollandt raden in tyt van noode de zelua zullen vermogen te anticiperea ende voor een Jaer ofte een half te verfetten, vercoopen ofte penningen daer op te mogen lichten, ofte anders zulcx den rioothaerzoude mogen dringen.  ( 2Ï2 > Dyckagie nootelyck en oirboïrlycxt zullen bevinden. Zyne Excell. en die ■ Staten voorn, vergunden de Remonflr anten, ^dat generael alle die jachten van vrye en on. vrye Landen enthyen(ien in den Lande van Schouwen voor de je. vije. jaren zullen mogen geëmplsyeert worden tot onderhoudenisfe der voorfz. Dyckagie , ende zoo wat Landen ofte thienden by den eygenaers zelfs gebaent ofte bega et t worden , dat die zelfde zullen betalen pacht tot tauxatie van de waerde van dien. Welverftaende dat dit jegenwoordich eonfent gepupliceert zynde alomir.a ter plaetfe daer men gewoonlyc is publicatie te doene, eenen ycgelycken dies bezwaert zynde toegelaten wort ken daer tegens '/ óppcferen , binnen den tyt van drye maenden nae de publicatie. Ende alzoe *t meestendêe^ van de voorfz. Imposten zullen fchynen geconfumeert te werden in de eerfte reftauratie der voorfz. Dyckagie,die een exoesfivegroo» te fomme van gereedepenningen vereyfohen zal, ende het oock noodich zal zyn de eerfte zeuan J-aren de zelue Dyckagie te onderhouden , zonder dat men yet ouer de gemeten fal connet» fchyeten als voorfz. is. . Ver-  Dat voorts aTannexe folders aen de Lande van Schouwen, den Hayman en andere vrye gemeten daer aen liggende, zullen voor den tyt van twee jaeren naestcommende gehouden zyn, te betaelen tot onderhoudenisfe der voorfz. Dyckagie van Schouwen, het vierde ■part van het zuyver van de pachten, thy ende en Domeynen, vuytgefondert Dreyfcher, Bommenee en S. Jacobs-nieulandt, die zeluf Last gennch htb- iiij, Verfoucken de Remonflran-' ten uwe Excell. en E. haer geliefue te vergunnen dat genera- ' lycke alle de pachten van vrye .ende onvrye Landen en thi.enden., in den Landen van Schouwen voor de je. vije. Jaeren zullen mogen geè'raployeert worden tot .onderhoudenisfe der voorfz, Dyckagie. Welverflaende zoe wat Landen ofte thyenden by den eygenaer zelfs gebaent ofte gegaert werden , dat de zullen betaelen pacht tot tauxatie pae de waerde van dyen. v. Voorts dat alle d'annexe polders aen den Lande van Schouwen , den Hayman en andere vrye gemeten daer aen liggende zullen voor den tyt van zeuenJaeren naestcomende gehouden zyn te betaelen tot onderhoudenisfe der voorfz. Dyckagie'van Schouwen d'eene helft van 't zuuere van de pachten, thyenden én Demeynen, vuytgefondert Dreyfchei'e , Bommenee ende St.Jacpbs-nieulandt, diexelner Last genouch hebben van haer eygen Dyckagie, O 3 ben  C 214 ) £en van haer tygeti Dyckagie. Welcke tyt geëxpireert zynde, zoe verre den noot vertyscht, die Remonflranien continuatie zullen mogen verfoecken ; van gelycken zal het vierde part van de huyre van de huyfen ftaende binnen Ziericxee, Brouwershauen ende annexe polders totte zeluerDyckagie coutribuërende, tot denzelven fyne en voor denzeluen tydbetaelt worden. Behouden nochtans eenen yegelycken zyne oppofiitie binnen den tyt van drie maaiden als bouen. (VihiL Ende nlfoo de Regierders der Stede Ziericxee en Brouwershauen gefamentlyck metmalcanderen (in defen noot) haer verwilleceurt hebben voor eenen zekeren tyt teffens en 't eenemaal haere Stadts exchyfen ombecommert totte reftauratie der voorfz. Dyckagie te laeten ëmployeren (fonder dattet nochtans meugelyck zal zyn 't zelfde lange te continueren) Verfoucken defe Remouftranteu, alzoe 't zelfde ge-  C 215 3 ma. gefehiet es onder conditie, dat d'annexe polders ten platte Lande, die in zoo grooten noot zyn als de Remonftranten, gelycke excyfen mede zouden laeten verhuyren ende totter zeluer Dyckagie ëmployeren, daer toe die van Iiaemftede, Burch ende Westlant gewillichlyck oock geconfenteert hebben , dat de Supplianten mede zoude vergunt werden gelycke verhuyringhe te doene ouer de prochieu van Dreyfchere, Zonnemare ende Noortgouwe , mitsgaders Bommenee, ende dat de zelue tot reftauratie der voorfz. Dyckagie zullen mogen worden geè'mployeert, geduyrende voor gelycken tyt als die van Ziericxee ende Brouwershauen haere excyfen totter zelue Dyckagie zullen vermogen te laeten volgen; mits dat d'excyfen ouer Bommenee thaer eygen Dyckagie gheëmployeert zullen worden. vij. Zouden voorts den Supplianten meer dan redelyck duncken , dat 't Eylandt van Ouerfiackee (als naest geinteresfeert) totter voorfz. Dyckagie zoude contribueren hemels breete xij gr. op 't gemet gereete, ende r.och drye andere naevolgende O 4 jae- -  ( 216 > jaeren xij gr. op't gemet 'sjaers, viij- Alle welcke voorfz. middelen alzoe dezelve meer dan noodich totter voorfz. Dyckagie zullen zyn, (daer van de Supplianten haer rapporteren aen alle de gene diekennisfe van den ftaet en gelegenheyt der voorfz. Dyckagie hebben) ofte andere bequamere als uw Excell. en E. zullen connen excogiteren, verfoucken ende bidden deze Remonftrantenhaer totter voorfz. Dyckagie toegevoucht, vergunt ende geofiroyeert te werden , prefenterende ter lyefde van haren Vaderlande haren dienst by dage ende by nachte , om met de zelue haer vuyterfte debuoir en diligentie te doen, op dat al zulcken niet alleen fchandelycke maer oock fchadelycke memorie, die men noch voor God noch voor de warelt zoude connen excuferen, ende ouer hondert Jaren beclaecht zoude werden , van defen onfen voorfiden meyningh niet naegevolcht zoude moghen worden, ofte by gebreke van de zelfde, ofte andere bequamere fouffifant totte voorfz. reftauratie van Dyckagie ; verclaren de voorfz. Supplianten (nemende God en alle de warelt tot getuygen van haeren  i 217 ) Zyne Excel!, ende Staten fullen ftellen eenen Ontfanger van de voorfz. penningen , mitsgaders twee ofte meer Commisfarisfen, fiefens den Opper-dyckgraue endeHeemraden, omme by haer kennisje die voorjz. penningen vuytgekeert te werden, ten eynde die voorfz. ren zyde haer debuoir gedaen te hebben) met defe haer laetftg waerfchuwinge (een voor al) haer zeluen in toecomende tyden te willen excuferen ende Juftifieren voor God, den Coninck ende alle hare posteriteyt, dat zy nae zoe vele arbeyt, moyte ende trauail by haer lieden tot reftauratie der voorfz. Dyckagie gedaen (als die 't zei1ue Landt twee mael tot beverfchinge incluys gebracht hebben ,) grootelycx 't haren leetwefen ende verdriet de zelue nu in 't ende deur faute van asfiftentie, meer deur onverftant dan anders genootzaeckt zullen zyn te abandonneren, de welcke eens geabandonneert zynde, ten eeuwigen daghe met geenen gelde noch middelen zal zyn te repareren. ix. Ende op dat alle fufpicie van der Remonftranten zyde foude mogen geweert werden, preienteren tot alle vuyre Rekeninge ende bewys te doen van den handel ende adminiftratie by haer luyden in defen gehadt, ende die zy noch zouden mogen hebben, voor Commisfarisfen die uw Excell. en E. haer den last van de zelue Dyckagie vuyten handen neme, ende de O s zei,  f ai3 > Werden volbracht zynde , en die Lasten mitte costen daer toe gedaen af gedaen zynde, 'i gundt daer ouerfihieten zal gebracht verden tot behoitf van de gemeene zake. Des zoe zullen die van Ziericxee zoe verre eenige questifatie by de Staeten gefchiet, huere quote gehouden zyn te dragen , ende ie furneren. Gedaen tot Haerlem den xxe. dagh Augufli 1577. onderteyekent Guill. de Nasfau. Ende onder font gefchreven. Ter Ordonnantie van de Staeten van Ihllant ende Zeelandt. By my. ende was 011derteeckent de Recht tere. D en Gouuerneur ende Gecommitteerde Raeden van de Staeten 'slants van Zeelant, willende gehoorfamen ende achteruolgen die Commisfie van zyne Princelyke Exceüencie vervat in zekere misfiue van dato vije Ofio- bri; zelue doen adminiftreren by a} zulcke Commisfarisfen als uwe Excell, ende E. zal goet duncken , ofte oock anders beneffens de Burghmeesters Opperdyckgraue en Heemraden Regeerders des Lams voorfz. committeren al zulcke Commisfarisfen van haeren zyde als zy nootelyck zullen bevinden etc, Gecollationeert tegbens bet Origineel ende beuonden daer mede te accorderen by my (geteekend) J. Cis. Iemans.  C 219 ) •fcris Iaestleden geëmaneert op de Requeste ende Remon* ilrantie van den Burghmeester ende Regierders der Stede van Ziericxee en Lande van Schouwen, inhoudende diuersfche poinéten ende articulen betreffende die reparatie ende conferuatie der Dyckaige van den zeluen Lande, zo in materie van contributie van penningen als anderfins; hebben tot voldoeninge ende om mit meerder vruchtbaerheyt in defen te procederen, oock doen Inthimeren den Burchmeesters en Regierders van Brouwershauen (volgens huerlieder voorgaende verfouck) mit den anderen geiffteresfeerden, omme voor hem te compareren in 't Hoff van de voorfz. Staeten tot Middelburchten zekere geprefigeerden daege, conform den wekken aldaer verfchenen fyn van wegen den Burchmeesters ende Regierders der Stede Ziericxee en Landen van Schouwen , den gemeente Burchmeester van Ziericxee voorfz. Cornelis Claysfe, Nicolaes Jan HermansfenHuybert, ende Job Claes Ymansfz.Secretaris der zeluer Stede ter eenre, ende van wegen den Burchmeesters ende Regierders van Brouwershauen ende anderen geinteresfeerden namentlyck van JDreysfcher, Sonnemaere ende Noortgouwe, den Burchmeester Hubrecht Lenartsfen, Adriaen Catz ende Lenart Quirynsfz Wadde , ter andere zyde, mits den wekken te faem gehouden fyn veele ende dieuerfche communkatien om te vinden de beste en bequaemfte middelen tot reparatie en conferuatie van de voorfz. Dyckaige nootwendelyck gerequireert wefende. Ten wekken fyne oock te wederfyden (volgende voorgaende Ordonnantie) ouergeleuert zyn in 't gefchryffte zekere poincten en articulen naer elcx zyn voornemen en Intentie geconcipieert. Waer oppe wederom monde, linge famenfprekingen geuallen zynde ende parthien in allen nyet connende verdraegen en ouercommen, requirerende daeromme dat den Gouuerneur ende Gecommitteerde Raeden voorfz. haerlieder aiuhoriteyt ende volle macht in defen zoude willen Interponeren, en-  ( 220 ) tnit wt die propoosten ende redenen hinc Inde gemo-veert, de beste en bequaemfte ter materiën dienende fouden willeii nemen etc. Soe eest, dat de felue Gouuerneur ende Gecommitteerde Raeden, op alles rypelyck lettende, ende fbnderlinge voor oogen nemende, dat men in foo fwaerwichtige ende Importerende Dyckaige genootfaeckt wort te gebruycken voor eenigen tyt oock extraordiuarysfe middelen, foo van contributie als aadersfins; hebben vermoegens en conform de volheyt haer lieder voorfz. Commisfie, wt de voorfz. reciproque concepten foo by gefchryft als mondeling voorgewent, raetfaem bevonden ende geordent, bevinden raetfaem ende ordonneren by defen geachtervoleht te worden ende doen effectueren die articulen ende middelen hier naer verclaert, nyet tegenflaende eenig» oppofitie ofte appellatie en zonder prejudite yan dien, Ten eerlren, dar d'opheue van een geheel Jaer zoo lcsf- cis lyffrenten op de Steden yan Ziericxee ende Brouwershauen refp. ftivelyck gehypotequeert, by de z,.clue gedaen ende gefurneert fal werden om te ëmployeren tot de Dyckaige voorz. d'eene helft daer van gereet ende d'andïr helft te Paesfchen 1579. naest Cgmneade, al tot laste van de Rentheffers, die men 'c felue conen fal van da renten des tegenwoordigen Jaers 1578. wtbefundert de lyf-renten , daer van de helft alleenlyck aen de voorfz. Steden tot prouyte v:n den rer.tieren fal werden gerembourfeert wt de gemeene middelen binnen de zelue Steden ende Landen cours en loop hebbende , die verfchynen fullen prima May 1580. naestcommende, des zuilen de twee Steden voorfz. in het opbringen van 't voorfz. Jaer renten moegen costen al fulcken leeninge van vyff duyfent guldens als fy refpectiuelycken in den Jaere 77. Iaestleden tot de Dyckaige desfelffs L;nts gedaen hebben, te weten die van Ziericxee drie duyfent neg;n houdert guldens, ende die v&u Brouwershauen- elff  C 221 } .élff hondert guldens 't ekken terihyne daer van de gé* rechte helft. Aengaende de Renten gehypotiqueert op 't platte lant van Schouwen, daer van en lullen die Regierders van dien egeen betaelinge doen geduerende die tegenwoordige defolntio, dan met voorweten ende eonfent» van de voorfz. Raede. Ten tweeden, fal van de huyren van de Huysfen'» Keeten , ende andere binnen de voorfz. twee Steden .ende Jnrisdiétie van dien gelegen, Insgelycx opgebracht worden t-ot employ als vooren een geheel Jaer innecommens, :d'.eene helft daer van gereet ende d'aiv der helft te paesfehers negen en 'tfeuentich voorfz. tot -Jaste van derteygenaer te verfchieten by den huyrders, mits conftrinftie, zoo wie den eerften termyn naer voorgaende- behoorlycke fommatie niet en betaelt voor de geheele huyr, fal wefen executabel. Des zullen van \lefe contributie exempt blyuen de huysfen tot fulcken leegen pryfe verhuyrt wefende, als in de ordonnantie van de Staeten van Zeelant mentionerende van den twhnichften penninck van de huyshuyren es verclaert. Weluerftaende dat den zeluen twintichften penninck by den Staeten voorfz. opgeftelt van de huyshuyren tot laste van den Ougst 1578. gebracht ende betaelt fal werden in handen van de zelue Staeten Rentmeester aldaer,opgelycke termynen alsvooren van het opbringen van de voorfz. huyshuyren van de voorfz. Dyckagie g-efeyt es.- Ende zal den zeluen twintichften penninck afflach ftrecken aen de voorfz. geheele huyr. Sal oock van den zelue contributien wtbefondert den twintichften penninck te behooren tot behouff van de Staeten van Zeelant als vooren rembourfemene worden gedaen wt de generale middelen in manieren bouen verhaelt. Ende want dio van Bronwershauïn fonderlinge hebben gedoleert, dat dit middel van de huyshuyren in den heuren te zeer befwaerlyck zoude vallen, zullen zy luyden Boegen Yerftaen, mits by at-  C 222 ) ■andere wegen opbringende de fomme van penninges daer toe den taux van de Huysfen, Keeten en ander$ die men verftaet nootelyck te moeten gefchieden conform die voorfz. ordonnancie van de Staeten van Zeelant beloop'en fal, ende dat in gelycke termynen ende op remboursfement als vooren; waer mede hun te vreden zullen houden, te meer ouermits de prefentatie van penningen by hun gedaen. Ten derden , dat in de plaetfe van de quotifatie vatt de Dorpen (die by de voorfz. parthyen gefeyt wort nyet wel practicabel te wefen) zoo wel ouer den geheelen Lande van Schouwen en annexe Polders, als> oock binnen de twee Steden voorfz., op de Bierengenaemt Pharao, Ingelfche, Lubeckfche ofte andere wtlantfche ofte inlantfche bieren van gelycken pryfe oft daer bouen geftelt fal Worden tot extraordinaris Impost een fchellinck vlaems op elcke tonne tot laste van den bierfteker, en noch twee ftuyvers op alle Bieren indifferentelyck tot laste van den cooper, het zy tapper, borger, huysman, ofte varende man. Ende op de Rinfche wynen vier guldens van de Ame; ende op de Franfche wynen twee guldens het oxhoofd, die te betaelen zo wanneer die voorfz. bieren ende wynen opgedaenende ter flete gekelderc zullen worden. Welcken Imporst ofte ongeltgenaempt fal Werden Dyckagie-gelt, mits dat 't felffde in train gebracht fal werden mette' eerfte aenftaende verpachtinge van de generaele middelen der Vnie, ingaende primo January, nemaer voor zoo veel defen Impost foude ftrecken tot laste van die van Dreysfcher, ende dat fy hem dies aengaende kebben geoppofeert en verfocht, dat in alle geualle die proufyten commende van den zeluen Impost binnen Dreysfchere zoude werden 't haerder eygen Dyckaige mits de redenen by hen gealligeert, geappliceert, fal by Gouuerneur ende Raeden middelertyt 'c zelue different eer defen middel inganck hebben fal, jefplist eude geappoincteert werden, 't zy by accoor- de.  cTe, wtfpraecke ofte fententie, zo zy oock fullen doetf in het voordei- different tusfchen die van Drysfcher ende Ziericxee gerefen, en al noch ongedecideert ftaeude , beroerende den Impost van gemeene middelea ouer de Horeu-beesten ende befaeyde gemeten in Dreysfcher voorfz., mits dat zy ter eerlter gelegentheyt fullen ordonneren Commisfarisfen, omme InfpecTie oculaire te nemen op de Dyckaige zo van Sc'riouwea als Dreyfch ere , ende voorts hen informeren op al 'c gunt by parthien hinc Inde ouergegenen es, orame 't felue gedaen ende parthien hinc Inde voor hen geroupen ende gehoort, de zelue 't appoincteren ende accorderen in hunne dïfferenten indien 't mogelyck zy, indien nyet, hen Rapport gedaen aen die van den Raede , fal by de felue daer inne eyntelyck gedefinieert werden, foo ende als naer recht bevonden fal worden te behooren. Welverftaende dat gelycken Impost opgeftelt fal Werden buyten 't befluyt van Bommenee in de Heerlyckheyt dérfeluer ende van Bolloys, tot proffyte van de'Dyckaige aldaer, mits voorweten ende mede geuen van den Staeten van Hollant, omme te fchouwen oneenieheyt en inncgalireyt Zo inne de generale middelen van foodanige geannexeerde plaetfen als andersfins. Welverftaende dat alle de voorfz. contributien by defen geordonneert zullen Opgebracht werden in handen van den Penninckmenster des Lants vaa Schouwen, in baeren gelde en anders nyet. Soo verre belangt het verfouck van de gemeene middelen vallende binnen Sommelsdyck te mogen heffen primo July 1579. geduyrende den Oélroy den Regierder van Schouwen verleent de date van den twintichften Augusti 1577, Ende oock om te befpreken ende ftipuleren de fomme van vyfftich duyfent guldens wt de cónuoyen in bet confenteren van de prolongatie der zeluer aen de Generale Staeten van defe Nederlanden, alles ten fyne ende employ als vooren etc. Hoe wel de voorgenoemde Gouuerneur ende Gecommitteerde Rae-  f 224 5 ïtaeden niet lieuer en faegen, dan dat de Remonftrarhi ten in alles mochten geaccommodeert wefen, want fulcx! nyet en can gefchieden fonder rapport ende mede geuen van elcx in den zynen, ende dat 't zelffde mede concerneert die Staeten van Hollant vermogens die Voorfz. Vnie tusfchen beyde defe Landen: foo fullen de Remonftranten ter eerfter Vergaderinge van dien aldaer hun verfoeck mogen doen. Ten laesten daer die Regierders van den Lande van Schouwen verfoucken geauctorifeert te worden om de voorfz. twee Steden ende Dorpen van den Lande voorfz. ende anuexe polders van dien , in voorvallende fwaerwichtige faecken de voorfz. Dyckaige ende conferuatie van den Lande betreffende te mogen conuoceren tot fulcken plaetfen ende tyden 't hen goetduncken ende den noot vereysfchen foude; waer tegens van wegen die van Brouwershauen voorfz. ende der Heerlioheyt van Dreysfcher by den Bailliu der zelue Heerlicheyt Lenart Querynsfz. Wadde voorfz. werde geallegeert, dat zy zulcx waeren ongehouden, ende't zelue te ftrecken tot achterdeel van haerë gerechticheyt en preëminentien , niet te vrede wefende te ftaen ten geboede van zyne Princelycke Excell. ofte zyne Gecommitteerden, ende dat totcoste van den Lande ende anders nyet. Den voorn. Gouuerneur ende Raeden geensfins willende yemanden in 't zyn vercorten, ende foemerckende dat voortaen geduyrende de voorfz. opheue van den Oétroye bouen verhaelt, het Collegie' van Heymraden 's Lands van Schouwen verfterft fal wefen met twee gequalificeerde perfonen van Brouwershauen conform de accorde onlancx gemaect; oock mede confidererende dat tot zoo nootwendige zaecken van Dyckaige alle geinteresfeerden behoören geroepen te worden. Zy bevinden nyet onbequaem , dat zulcke conuocatien naer den heysch van den noot fomwylen gefchieden, mits dat het zelue gedaen werde wt den' naem van zyne vooifz. Excell. ende den Staten van" Hol-  ( S25 5 foliant en Zeeland , autoriferende daer toe ouerzufcx"* de voorfz. Regierders ende Collegie van Heymraeden verfterct wefende met twee perfoonen van Brouwershauen als vooren : Alles by prouifie en fonder prejudicie van yemants gerechticheyt, en tot dat by zyne voorfz. Excell. ende Staeten anders fal werden geordonneerc; referuerende voorts de voorfz. Gouuerneur ende Raeden 't haerwarts d'Interpretatie ende verclaeringe van de fwaricheden ende duysterheden die in 't gunt voorfz. es by yemandeu zoude mogen worden gemoueert. Ordonnerende daeromme alle Officieren, Magiftraten ende eenen yegelycken wyen 't aengaen mach , hem naer defen te reguleren, op pjene van geftraft te worden* als ouertreders van zynder voorfz. Excell. rgeboeden ende beuelen vermogens de Commisfie hier bouen geroert. Aldus gedaen in 't Hoff van Zeelant toe Middelburg den vier en twintichften Oétober xvC. ende achtentfeuentich. Onderftont gefchreuen aldus. Ter Ordonnantie van den Gouuerneur ende Gecommitteerde Raeden van den Staeten des Lants van Zeelant. By my, en was onderteeckent C. Roels; Gecollationeert met het originael ende beuonden daer mede te accorderen. By my (geteekend) J» Cis. Iemans. R. Ordonnancie van hetcooren, ge* trocken uit het Extraordinarii bouck der Stede Ziericzee 1570, fo. 95—97- Den xijc Nouembris Ao. xvc. lxxiij. Arent van Dorp Gouuerneur, Tristiaen Ihane Rentmeester van Zeelant beooster-fchelt, ende Bailliu mit Burghraeesters, SceP p Corencoop'fters oft backers foo wel van binnen als vari buyten, en fullen vermogen naer een eenich Coren itaende op de marckt handelen dinghen coopen oft doen coopen in 't heymelyck ofte in't openbaer direételyck ofte indireclelyken voor ende aleer de clocke xj vren geflagen fal zyn, op de boete van thien pont de Heere ende de Stadt een pont. vj, Jtem, indien eenigh coren-cooper ofte backër naef élf vuyre eenich coren gcCocht hadde, ende jemant van de gemeente begeerde deelinge voor zyn wekelycxe prouifie in 't voorfz. gecocht coren, zal zulcken cboren-cooper ofte backer ende vercooper 't felfde moeten gehengen ende gedoogen op de boete van iij cA de Heere, de Stadt een pont. vij- Jtem, dat zoo wanneer eenich Coren binnen de vryheyt defer Stede ofte oppe de ftroom van beoosterfchelt vercocht wordt, en zalmen 't felfde niet mogen opdoen ende folderen, ten zy't felfde coren tot behouue van de gemeente xxiiij vuyren lanck in den eoop by zulcken vercoopers gemaeckt openbaerlyck vuytgeroupen zy, ende dat op de boete van xx pont de Heere, der Stede drie pont, welverftaende dat niemant van de gemeente meer zal mogen coopen dan een half hoet dienende voor zyn eygen prouifien. vlij'. Ende alzoo wy verftaen hebben ende daer van geriouch onderrecht zyn , dat eenige Coren-coopers, backers oft andere onder 't dexel van eenige andere perfoonen hebben doen coopen ofte noch foude moghen doen coopen eenich coren , voor ende aleer de clocke xj vuyren geflagen es, ende dat wy daeromme de Bailliu oft zynen Stadthoudere geauftorifeert hebben ende audoriferen by defen, dat hy zal vermogen de genen dasr  f* 229 ) daer van hy eenige fufpicje foude mogen hebben ter caufe voorfz. de felue zal doen purgieren by eede tot allen tyden de zake vereysfchen fal, ende wye in 't yoorfz. misfuys beuonden zal worden fal verbueren de boete van thien pont voor d'eerfte reyfe,ende voor de tweede reyfe xx pont, ende voor de derde reyfe de bcete van zestich pont, de Stede x o£ ende bouen dien arbitrael gecorrigeert te worden naer de gelegentheyt van de zake. ix. Jtem oock niemande van de poorteren ofte poorteresfen wye hy oock zy, diereflelyck oft indireételyck, voor hun prouifie meer corens te koopen en fal, dan een zeue op eenen marcktdag, op de boete van iij pont foo dickwils hy ofte zy in contrcrye beuonden fal worden. x. Jtem dat alle voorcoop van greyneir federt defen voorleden Ougst jegens den Lantman gefchiet, zullen doot ende midts te niete zyn, welverftaende zoo wye eenige penningen op den voorfz. coop ontfangen hebben dat de felue gehouden bliuen binnen veerthien dagen naer defe publicatie de felue penningen te reftituereu oft by faute van dien bliuen gehouden hunne leueringe te doene in der voughen ende manieren gelyck den Coop des haluen gefchyet es, wel verftaende de vercoopen by de burgeren geen vercoopers wefende gecocht voor zyne prouifie tot een hoet tqe zal hier inne niet begrepen zyn. xj. Jtem, dat men geen cafe, botere, hoenderen, eyren ofte alle andere eettelycke ware direételyck ofte indireételyck zal mogen coopen noch doen coopen dan op de gewoonlycke marckten, op de boete van xxvij groote de H,eer. P 3 Jtem,  C 230 ) xij. Jtetn, dat alteLantKeden brengende' pröuifie van coren ende andere eetelycke ware , en fal men defeluen niet mogen arrefleren ofte becommeren van'sVrydaeghs smiddach tot Sondach smiddachs incluflue , vuytgefondert'sConincx ende gepreuiligeerde penningen by pro- Alle wekken boeten en brueken geappliceert zullen worden de twee deelen tot profite van de Heeren ende 't derde paert tot profyte van den aenbrengere. Aldus gepubliceert van den Stadhuyfe der Stede van Ziericzee ten byweefen van den Bailliu, Nicolaus Willem Symons burghmeester, Cornelis WarckendetLieuinusz., Corn.Claesz. ende Jan Montensz. Scepenen. My prefent. geteekend P. Balten Oelensz, s> Rcquest der Regeerders van de Dyckagie 's Lands van Schouwen, ann de Prince Stadthouder, om onderftand en fubfidie, met de dispofuie des Prinfe op dezelve, ■g Maart 1580. Aen zyne Excellentie. Verthoonen in alder Reuerentie de Regierders der Dtekaige slans van Schouwen. Hoe dat de zelfde Dyckagie met groote deligcntie ende cost in redelycken ftate gebracht zynde, in den voorleden herfst tot haeren grooten leetwefen dner den lang geduyrende fiorm , wederomme zoe geruyneert endegebrooken es, • ' • dat-  < *3I ) rfattet meer.d«n te.verwonderen es, dat 't vooif*.Lane defen voorleden winter niet geinvndeert en es (daer van de Supplianten God Almachtich nimmermeer geKouch ende te vuile en connen dancken.) Ende hoewel de Supplianten van den aenbeginne nietonbekent en es geweest, zy een werck begonst ende by der hant genomen hebben, verrexcederende haere faculteyt ende macht, gelyck fy Supplianten tot diuerfche reyfen zoe aen uwe Excell. als aen den Staeten van Ilollant ende Zeelant geremonflreert hebben, wel wetende de gemeene middelen ende andere fubfidie totter zeluer Dyckaige gedestineerr, geenfins fuffifant genouch cn waeren om zulcken zwaeren en periculofen wercken te volbringen , hebben de felue Supplianten nochtans die zelfde Dyckaigie met eenen grooten yuer ende deligenüe by der handt genomen, nlleene op hope van al fulcke fubfidie ende asfiftentie te vercryghen yan de Generaliteyt als den noot requireren zoude. Alle 't welcke de Remonltranten confidereren ende hem zeluen gans bloot van gelde beuindende, r.lzoe de penninghen by de generaele Staeten ende anders gegeiien tot de reftauratie der zeluer Dyckaige ganfelyck geconfommeert zyn, ende de generale middelen zoe binnen der Steden Ziericxee ende Brouwershauen als ten platten Lande van Schouwen' ende annexe polders cours ende loop hebbende ten behoufue van derzeluer Dyckaige by anticipatie meer dan voor een geheel Jaer verpant ende verfet zyn. Ende op dat de Supplianten hen in defen fouden moeghen quyten ten fyne den voorgaenden grooten cost ende arbeyt niet te vergeeits geleyt en zyn, ende omme te verhoeden voor zoe vele in hem es, ende voor te commene het geheele bederff des Eylants voorfz. mitsgaders de Stede Ziericxee, Brouwershauen ende annexe polders van dien , als het weluarenende de conferuatie der zeluer gansfehelycken daer van dependerende es, hebben tot huerder ontlastinghe wel raetfaem beuonden den voorfz. jegenswoorP 4 di'  C 232 ) dighen rtaet des Eylants voorfz. Uwe F. G. aen te ge, pen ende daer beneffens tot asfiftentie ende foulagemente deszelfFs lants te verfoucken de poinften hiernair volgenden. Om de zèlue Dyckaige defen aenftaende fayfoene die hem zeer fchoone prefenteeren in naerder ende verfeeckerde ftaet eenigsfins te mogen bringhe, op dat de Supplianten de voorfz. Dyckaige te beter zouden moeghen vorderen ende 't effeft van den naervolgende poinften genieten, dat Uwe F. G. geliefue te ordonneren, ende wel expresfelycken eenen yegelycke te belasten , de zelue poinften nae te volghe ende 't onderhouden niet jegenftaende eenighe oppoiitie oft appellatie ende zonderprejuditie van dien,waer by gecaueert zullen werden diuerfche cauillatien die de zelfde Dyckaige fouden moeghen grootelycx ver» achteren, protefterende voor Gode, de VVeerelt ende Uwe F. G. van heurder zyde, haer vuyterfte deuoir gedaen te hebben, met defe haere laetfte verthooninge, haer zeluen in toecommende tyden te willen excuferen ende Juftificeren voor God, den Coninck, Uwe F. G. en alle haere posteriteyt, dat zy de zelue Dyckaige zoe verre gebracht hebben , ende ontrent den tyt van drye Jaeren raede befich zyn geweest, grootelycken tot hueren leetwefen ende verdriet, de zelue nu in 't eynde duer faulte van asfiftentie genootfaekt zullen wefen te abandonneren, de welcke eens geabandonneert zynde ten eeuwighen daeghe met egheene gelde noch middelen fal zyn te repareren. ïn den eerften, dat de baenders alleene binnen den Lande van Schouwen, in plaetfen van den fmallen thienden die men plach te geuen, te weten een fchellinck groote op 't gemet sjaers, gehouden fullen wefen te letteren 'slants behouff den zestienden veertel van alle gedorsfche Ront-faet, geduyrende den tyt van drye Jaeren. Item  C 233 ) ij. Jtem'dat eick gemet Mee, Vlas, Colen , Warmoes, Raepen, Peen, Ajuyn en Loock,in de plaetfe van de fmalle thienden voorfz. wefende een fchellinck groote op 't gemet, betaelen fullen den voorfz. tyt vyff fchelJingen groote op 't gemet. ... .W'-.a;-;--.: •.Jtem op elcke tonne biers indifferenter te lande ende te watere gaende, zouden moghen lichten vier grooten op elcke tonne biers ouer 't geheel Eylant den tyt van een Jaer, 't welck men noemen zoude Dyckagie geit. Weluerflaende dat de penningen procederende van' defen"}Impost, geëmployeert zullen werden tot den behouffue van die van Bommene ende Dreyfcher respectiuelyck. iiij. Jtem de continuatie van 't vierde paert van 't Vrye van alle den Incomen in den annexe polders, den Hay-. man ende andere vrye gemeten daer aen liggende voor den tyt van twee Jaeren naestcommende, all volgende de marginale apostille van Uwe F. G. geëxpedieert den jcxe. Augusty Ao. 1577. daer van die copie auctentica. bier geattacheert es. v. Jtem , dat voorts alle de Renderen Renten hebbende op Corpus van 't Landt van Schouwen, quytfcheldinghe zullen moeten doen, gedayrende den tyt van der Oftroye, zonder dat de zelfue in toecommende tyden eenigen actie daer van te moeghen pretenderen, vj- Jtem, dat alle perfoonen woonende binnen de twee Steden , ten platten lande ende annexe polders van dien, hebbende paerden, gehouden zullen wefen 5e P 5 co.  C 234 ) eomen carren, ende al fulcke lengde van Dyck op m.aecken, als hem luyden by de Regierders van den Lande geordonneert ende toe getaxeert zal werden, ende daer nyet vuyt te moghen fcheyden voor en al eer den zeluen Dyck volmaeckt zal weefen , ofte by gebreke van dien , dat men de zelue thueren coste zal moeghen hefteden, daer van zy lieden betaelt zullen worden Marte naestcommende, Jtem, dat de voorn. Regierders geauthorifeert fullen werden, op te ftellen zeekere Impost op. den Vuytvoer yan alle Beftialen, Greynen, Meede, Ront- ende Plat-faet niet vuytgefondert, ende dat te rnoghen doen verhuyren (omme niet gefrustreert te worden) ouer 't geheel Eylant. Weluerftaende dat den vuytvoer van de greynen, gewasfchen binnen den Lande van Bommenee ende Dreysfcher geè'mployeert zal werden tot yders Dyckaige respectiuelyck. viij. Jtem, dat de Renten geypotequeert op de twee Steden, Dorpen ende ten platten Lande ende annexe polders van dien, gehouden zullen wefen te betaelen de twee naestcommende Jaeren, alle Jaere 't vierendeel van de Erf-Renten, ende 't achfte paert van de LyfFrenten» ix. Jtem, ten laesten, dat Uwe F. G. de Remonftranten promptelycke in defen haeren noot gelieue te asOfteren ende de Staeten 'sLants van Zeelant te ordonneren, dat zy ten behoufue van'sLants van Schouwen vuyt de generale middelen ouer Zeelant cours ende loop hebbende, doen hebben thien ofte twaelff duyfent guldens in gereede gelden, te betaelene binnen den tyt van drie maenden, 't elcken maende een derde part, ende daerenbouen dat zy gedooghen, dat de gemeene middeJm cours  C 235 ) cours ende loop hebbende ouer de Hcerlickheyt van Sommelsdyck ten behoufue slants van Zeelant, den tyt Van vier aenftaende Jaeren geëmployeert moghen werden aen de voorn. Dyckaige: Welke middelen den Lande van Zeelant weynich quetfelyck zullen wefen. Alzoo de Regierders der Dyckaige 'sLants van Schouwen, zyner Excell. verthoont hebben de groote lasten ende crancke gefteltenisfe slants voorfz. door de eeduyrige (tonnen in den herfst lestleeden by gecommen als breeder in de Requeste hier voorgaende veriaeltes; tot fubfidie van 't welcke zy geconcip.eert hadden fekers poinften ende middelen , waer mede men de voorfz. Dyckaige eenichlints met defen aenftaende fayfoene foude m.oegen reftaüreren: Verzoukende hem daer van te verleend behoorlyck eonfent ende Oftroy. Soe eest , dat fyn Excell. naerder gelet hebbende op voorfz. verzouck, mitsgaders op de poinften by hen heden geconcipieert, heeft alle de zelue poinften behoudeJyck 't leste geag-greëert ende geconfirmeert, aggreeert ende confirmeert mits defen. Oftroyerende de voorfz. Regierders die zelue poinften te moegen doen executeren realiter ende de fafto, nyet jegenftaende oppofitie ofte appellatie, ende fonder prejudicie van dien. Ende belangende 't leste poinft, fyn Excell. aenfehouw nemende op die Importantie ende hoochfte „oot van de faecken, fal den Supplianten daer inne alle faueur ende asfiftencie doen, zoo fchriftelyck als by monde, den Staeten van Hollant ende Zeelant 't zelffde haer lieder verfouck ende noot voorhoudende, ende de faecke recommanderende, ten eynde dat die felue bv eenige bequaeme middelen den Supplianten eerstdaechs asfifteren met een merckelycke fomme van gereede penningen, om de voorfz. Dyckaige met defen aenftaende fayfoene te repareren. Aldus gedaen tot Elburch den tweeden Marty xv<\ Tachentich Ende was onderteeckent. Guille de Nasfau. » ' Oc-  C 236 ) Oftroy doorden Hertog van Alencon aen die van Schouwen verleend, om van de Erf-renten en Lyf-renten hier gehypotequeert, een Jaer en een half Jaer refpeftive te mogen heffen, tot fubfidie der Dyckagie, 14 July 15S2, 3L rancois zone van Vranckeryck eenich broeder van den Coninck; by der gratiën Gods Hertoge van Lotryck, van Brabant, van Limborch , van Gelre, van Anjou, van Alencon, van Tourain, van Berry,' van Eureulx ende van 't Casteel Thierry; Gratie van Vlaan, deren, van Hollant, van Zeelant, van Zutphen, van Mayne, van Perche, vanMantes, van Meullion ende van Beaufort; Marcgraeue des Heylicx Rycx; Heere Van Vrieslant, van Mechelen ende Ommelanden; Beschermer der Nederlantfche Vryheyt. Allen den genen die defe onfe brieuen zullen fien oft hooren Iefen Saluyt. Alzoo de Regierders desEylants van Schouwen, gelegen in onsfen Lande van Zeelant, ons te kennen gegeuen hebben, hoe dat zy onlancx van onsfen zeer lieuen ende wel bemynden Neue den Prince van Oraengien, Gouuerneur van. Onsfen wegen ouer Brabant, Hollant, Zeelant ende Vtrecht, ende de generale Staeten ons slants van Zeelant, cla-' gelyck verthoont hadden, de groote ende zwaere periculen daer inne, 't voorfz. Lant hem es vindende merckelyck en deur de vreefelycke vallen ende gront' brexemenaen 't alder periculooste van den zeluen Landen , m den voorleden winter, van vyftich roeden voorlants, tot in de boeuen cramfel van den buyten Zee-dyck gevallen; welken Dyck voorts ingeuallen zynde, die Steden van Ziericzee ende Brouweshauer, me?  ( 237 5 «iet d'annexe polders ende d'andere naes$liggendeLa<^ den ten eeuwigen daegen fouden hebben moeten verlooren gaen ende blyffuen, waer tegens geen andere remedie ter werelt en was te bedencken ofte te excogiteren , dan 't volmaecken ende teffens ter geheelder perfe&ie te brengen metten fayfoene des jegenwoordigen Somers, aeht hondert roeden nieuwe zwaeren Zeedeycx, al noch resterende van de Inlage 't voorleden Jaer begonst; tot al welcke perfectie zy (boeuen allo andere ordinarife Dyckagie lasten) ten alderminften behoeffden de fomme van hondert ende vyftich duyfent carolus guldens in contante middelen, oft baeren gelde; op 'de felue Remonftanti-e by den voorfz. Onfen feer lieuen Neue ende den Staeten van Zeelant naer voorgaende folemnele vifitatie ende enqueste, op d<ï dispofitie der zeluer Dyckagie by huere daer toe fpecialyck gecommitteerde genomen, mitsgaders de communicatie dien aengaende mette gedeputeerde der voorfz. twee Steden gehouden; onder andere vele ende diuerfche fwaere lasten ende middelen geordonneert ende geftatueert es, dat de Treforieren- der feluer Steden, mitsgaders de Rentmeester Generael van den Demeynen in Zeelant Beoosterfchelt ten behouffue der voorfz. Dyckaige binnen drye Jaeren, te wetene twee, drye ende vier en tachtentich zouden moeten opbrengen een geheel Jaer Eiff- enie een baiff Jaer Lyffrenten. op de corpora der zeluer gehypoteceert ftaende, alle Jaer een derde part , ende dat tot laste van de Rentheffers, ten respefce dat heure renten ende hypoteken mette verzekeringe des voorfz. Lants worden geasfecureert, onder expresfe conditie, dat mem dien aengaende zoude verfuecken brieuen van aggreatie, op dat de voorfz. twee Steden ende Demeynen emmers ten respefte van Renderen gefeten buyten Hollant ende Zeelant met eender betaelinge mochten volftaen ; als naerder blyckende by den brieuen van Octroye daer aff zynde van wegen onsfen voorfz. Neue daer op, op den zeuen- tien--  ( 238 ) «lenden Marty lestïeden geè'xpediè'ert: Ende want de voorfz. Supplianten om de voorfz. aggreatie te gecrygene anders egeene toevlucht en hadden dan tot Ons* hebben Ons ootmoedelyck om de zelue gebeden, ende hun dienvolgende te willen verkenen onsfe brieuen tan Octroye daer toe dienende. Doen te wetene , dat wy 't gene voorfz. is aengernerft, genegen wefende ter oytmoediger bede ende fupplicatien van de Supplianten; jerst daer op gehadc d'aduys van die van onfe Raeden Secreten ende var! Financien, hebben by deliberatie van Onsfen Raede van State geapprobeert ende voor zoo vele het van noode es van nyeus geconfenteert ende geoétroyeert, eonfenteren ende octroyeren mits defen, dat voor de voorfz. Supplianten van de Renten ftaende op de corpora van de Sieden van Ziericzee ende Brouwershauen, mitsgaders op onsfe Demeyne in dien quartiere fpecia* lyck gehypotequeert, ofte tot betaelinge ftaende op den Rentmeester Tristraen Ihaene , respeftiuelyck in ërye Jaeren by de Trcforiers der voorfz. Steden ende den voorfz. Rentmeester zal opgebracht worden een vol Jaer renten van de Erif-renten, ende een half Jaer van de Lyffreuten; te wetene ouer de Jaeren tweentachtich, dryentachtentiöh ende vier en tachtentich, alle Jaer een derde part, om het zelffde totter Dyckaige boeuen geroert gebruyft ende geëmployeert te wordeïie, wyen de zelue zyn toebehoorende, ofte waer de Renthefferen van dien gefeten zyn, egeene daer aff wtgenomen ofte gereferueere, behoudelyck alieenlyck de Renten aengaende de gemeene faken, mitsgaders de Godshuysfen ende Gasthuysfen. Ontbieden daeromme ende beueleii onsfen zeer lieuen ende getrouwen den Cancellier ende luyden van Onsfen Raede geordonneert in Brabant, Onsfen Drosfaert van Brabant, Amptman van Brusfele, Schoutet van Antwerpen ende ■alle andere onfen Jufticieren, Officieren, Dienaren ende Onderfaten ons voorfz. Lants endeHertochdoms vsn Bra-  ( 239 ) Brabant, dien dit eenichfins aenga'en zal, dat zy d9 voorfz. Supplianten van defen onsfe jegenwoordige oftroy, aggreatie en confirmatie in der vougen ende ïtranieren boeuen verclaert, doen, laeten ende gedoogen rustelyek, vredelyck ende volcommelyck genyeten ende gebrucken, fonder hen te doene ofte te laeten gefchieden eenich hinder, letfel ofte moyenisfe, maer ter contrarien, ingeualle eenige der voorfz. Supplianten ofte huere Subjecten ter caufen van *t voorfz. een Jaer Renten binnen onsfen voorfz. Lande van Brabant gearrefteert, becommert ofte aengehouden waeren aen hun lieden lyff oft goet: dat ghy defelue fult ftellen tot volcommen ontlastinge ende relaxatie zonder eenige zwaricheyt, Want Ons alzoo gelieft. Des*' T oircondeh hebben wy onsfen Zegel hier aen doen hangen. Gegeuen in onfer Stadt van Antwerpen den veerthienftën July in 't Jaer ons Heeren Duyfent vyfi? hondert tweentachtentich. Op de plycque ftont aldus gefcreuen. By myn Heere de Hertoghe. En was onderteeckent van Asfeliers. Ende onderwt hingh des Hertogen groot Segel in rooden wasfe aen dobbelen üeerte- u Öïemorie wat my zoo nu en dan ter hand is gekomen, zoo van geloofwaardige perfoonen als myn geheugen ,van omtrent den Jaare ióoö. af tot Anno 1650. I3oen was het Land van Schouwen vry vers; hoe dat't zedert verfout ende verachterd is, en waar dooc zulks gekomen is, zal men verhaalen. Die luiden zeyden, dat zy gezien ende geweterJiadden, dat aan de Noordzyde tegen Scharendyke en tegen den langen dyck, beesten bu«§n den Zee-dyck op  C 240 ) pp Schorre zyn geweydt: zedert is de Zee nu in enaarf ja door den Dyck gevallen, en aan de zuidzyde is daar zoo veel voorlant geweest, dat zelfs tegen Flauwers-Inlage bergen met zant waaren, daar de konynen woonden; ter dier tyd was het Land van Schouwen vry vers, maar is allen tyden verlegen geweest met zyn water; men heeft middelen gezogt om dat kwyt te raaken (alzoo het een laag land is) door het leggen van Sluyfen en Water-Molens. Daar is (zoo ik verftaan hebbe) een Sluys geweest in den Osfe, daar 't Veld-boek nog van de Sluys-vliet fpreekt; voorts is 'er een Sluys gelegt in 't Sluys bevanck, deze hebben beyden geen dienst gedaen: ook is 'er een Sluys gelegt aan 't Bolwerk met een deur voor rekening van de Stad, om 't water van Noortgouwe in de haven te brengen , maar 't Land van Schouwen heeft daar een Sluys met twee deuren nevens aan gelegt, om daar meerder dienst van te hebben; daar legt nog een Sluys in de Inlage van Sufanna Jobs, en daar is ten dien dienst geftelt een Water-Molen met een grooten Houwer al tot het zelve einde gemaakt, om op die Sluys te maaien, en daar door de Sluys ganchbaar te maken «n houden, alzoo te dier tyd daar een groot Voorland was; maar men heeft die Sluys-vaart met geen middelen kunnen open houden ter oorzaak van het Voorlant, zoo dat de Molen moest afgebrooken en de Sluys te niet gedaan worden. Daar legt nog een Sluys in de Rengerkerckfe Inlage, die zomtyds nog van dienst is, offchoon den ondienst die dezelve veroorzaakt nog grootter is, door dien men de Dyckputten niet uit kan maaien. Flaauwers-lluys en Os-fluys doen beiden veel dienst en zyn goed; men zoude het met die twee Sluyfen (myns bedunckens} konnen doen, als men Molens genoeg hadt om het Water voor de Sluys-deuren te maaien:- want hoe hooger bet water voor de Sluys-deuren ftaat, hoe eerder de SAiys-deuretj opengaan- gevolglyk hoe langer en fter-, ker  c 2415 ter de waterloofing is. Daar is nog een Sluys in Heerkens-Inlage geweest* die ook te niet gegaan is* zoo dat men kan zien, dat Van tyd tot tyd middelen zyn aangewend om het Water te loofen , hoewel het te-dier tyd vers was ; dan te veel binnen water doet onwaardeerlyke fchaade. Daar naar heeft den een en anderen gaan praétiferen om hun land droog te houden door Water-Molenkens» en wierd van 's Lands wegen gefteld een groote WaterMolen, om de laage Moerlanden daar door droog te houden. Die Moerlanden wierden al met wegen en kaden afgedamt, waar door dezelve veel dienst.wierdl aangebragt; dit kan men nu voor niet hebben , daar te dier tyd zoo veel kosten om wierd gemaakt; maar alzoo voorfz. Molen geen Houwer had om in te maaleny alzoo Flauwers-Inlaag nog niet gelegt en het Land te dier tyd 30 a 40: vis. het gemet waardig was. Hec maaien dier groote Molen maakte geen water genoeg; uit het Land weg, zy ontlaste het Moerland wel, dan belaste het hooge land te meerder, waar door ze hec hooge land een 'onwaardeerlyke fchade heeft gedaan r dan ze maakte het flegt land goed, -en nu kan men het flegt land goed maken genoegzaam zonder kosten en niemands fchaade , maar integendeel goed land kwaad, door dien het hooge land nog meer met water belast wierd, waarom den Molen is verkogt en ftaatnogte Jisp. Daar waren nog bygekoomen 32 a 33 Water-Mole-' kens, die ieder op zyn eigen kosten op zyn land Helden, en voorts twee groote Molens, daar de StuWaert-Molen nog een van was en laetst is gebleven \ daar van hadden de landlieden grooten dienst, zoo lang als het water in de Duiven vers was, maar doen het water in de Duiven zout wierd, hebben voorzeide Molekensfchaade aan 't gras gedaan,dat Hechter wierdl naar maate het zout-water door het land trok, zoo dat den een voor en den andere nae zyn Molen afQ brak»  C 242 ) brak, en hebben de Landzaten voorts met elkandereti al klagende en ftenende geduurige fchaade geleden, dat zomtyds jammerlyk te hooren was, te meer daar men hun niet konde helpen. De Sluyfen gingen niet Open voor dat de Wind Oost of Zuidwaarts aan dio zyde kwam, waar door de fchaade van dë hooge landen zoo groot is geworden, dat het grootfte gedeelte welke te dier tyd 15 a 16 guldens en meer per gemet aan pagt gaf, (en de pagters konden dan nog zeer wel beftaan) daar nae op 7, 8 a 9 guldens het gemet is gekoomen, zonder dat de pagters daar meer op beftaan konden, en wy zyn zoo van tyd tot tyd agter uit gegaan tot den Jaare 1686. toe\ doen zyn de twee Water Molens gefield, en 'c zedert is 't land merkelyk v.erbeeterd geworden. Ik moet hier nog by doen, 't geen ik ondervonden hebbe voor het ftellen van de Water-Molen, daar in beftaande, dat ik gezien hebbe hetgeeven van'tkwaad zout-water meest begind in September, Oftober ent November, hebbe dat wel zoo extraordinaris zien geeven, dat niet twyffelde of de Sluys moest open gezet wefen, of daar moest wat aan haperen, waarom van Nieuwerkerke naar de Sluys ben gegaan, en bevond (zoo ook Leenden Bly verklaarde) dat alles wel was, maar zeyde Leenden Bly, wy zullen veel regen krygen,oni dat de putten zoo fterk geeven, want zy gaven zoo veel water op, dat het flyck uit zommige vaarten opbrack en wegfpoelde ,en de Duiven die droog waaren, was in korte dagen 6, 8 a 10 duim Water in zonder eenige regen. Ik ging dat verder onderzoeken van het Zierickzeefche hooft tot Burghfluys toe, en bevond dat al de putten vol waaren en alle fylen fterk loopende, al zonder regen; wel dachte ik, als dat water by malkanderen koomt, en alle Duiven waaren droog, zoo moet dat in de vaarten een fterk tyë maken, en het zout-water loopt door de Vaarten heen tot aan de Noortgoufche Dyck-Brouwershaven, Elckerzee, Renis- fe,  C 243 ) Ce, Haamftede, Zierikzee en zoo het geheele land door, want het trekt door een Huk land al was het 6 a 10 gemeten groot, dit is by Heeren Burgemeesters en Heemraden gezien en bevonden, zoo dat alle beflote bevangen vers waren, en,daar buiten was het water zoo hoog, dat het over veel wegen kwam te loopen. Doen hebben gemelde Heeren gerefolveert tot het ftellen van Water-Molens, daar op is in den Ja-are i6"86\ die tweede Water-Molen gefteldt. Nu is dit Land zedert niet yerachterd maar van tyd tot tyd verbeeterd, zoo dat de veracbtering was gekomen door het zout-Water dat heel 't Land door liep en al bedorv, veroorzaakt door het naderen van de Zee, daar by zyn de Zee-dycken van Burchlluys af tot de Zuythoek toe, by na al over overgetuimelt, waar door de zoute putten langs de Zeedycken heen gemaakt zyn. 'T zedert zyn ook van Burchlluys af tot het Zierikzeefche hooft toe al de Inlagen gelegt daar nu te vinden, waar door mede veel diepe zoute opgeevende putten zyn gemaakt, die hr den Bames-tyd zoo veel zout water geeven, dat het Land er vol van is. Zoo is het Land van Schouwen verfout en bedorven / en het zoude tot niet, geworden zyn, onmachtig, om zyn lasten te draagen, had men in den Jaare 1686'. voorfz. Water-Molen niet gefield, die gefield zynde, hield de verachterrnge op en is zedert verbeeterd, zoo als men verder lefen zal; maar het land is zoo dra tot geene verbeteringe gekoomen „ of het heeft een onverdragelyke last van water gekregen, zoo uit de Duinen, welk voor defen 40, 50 at o€ 60: vis. alle Jaaren kwamen te kosten om door dei Duinen te delven, zonder te rekenen de kosten van haar Water-Molen; daar komt by het water uit Sonnemare, dat by accoort in Schonwen is gebragt, ook het geen uit Noordgouwe op dë zelve wyze hier door i'ueert; dan by verdrag een ander cours konde neemen , en Schouwen zoo veel fchade niet aanbrengen. Isgcvalle het Land vanSchouwên alleen door de Mo» Q a lens  i 244 3 lens gediend wierde, zoude het veel beter land we feit, en zonder twyffel zoude het zoo verbeteren, dat het "na by zoude komen aan het geen eertyds geweest is. Daar is nog een groot kwaad by gekomen, het openen van de nieuwe Rengerskèrckfe Sluys, waar door terltond bleek, dat de verbetering geen voortgang meer -batte.- •'ó* Joï'jwvIo:'-••:s& "a.asH abljms?. ::odi3fl Ik znl verflag doen, hoe het Land van Schouwen Verachterd is zedert de Jaaren 1650 a 1655 ,' het welke door 't zoute water meest veroorzaakt is, vermeenigvuldigd döor 'r. naderen van de Zee , het overtuymelen van de Zee-dycken, en het leggen van al die Inlagen, dnt alles te fam'en veel zout hééft gegeeven, als vooren reeds bewefen is. In het Jaar 1655. is hier tot Zierikzee alleen, in de -Waag gekeverd , zonder het geen te Brouwershaven i's gemaakt, daar te dier tyd veel Kaas-koopers waaren 1038 ÊË boter 154498 É8 kaas Ao. 1660. i . 130558 - Ao. 1664. . i • 95280 • Ao. 1668. i ■ . 83854 < Ao. 1672. . -.856 —: 75986 ■ Ao. 1678. . . j m 64160 Ao. '1Ö84. . . 37000 Welke kaas zoo veel in deugd als in quantiteit verminderde. , Nu volgd de vermindering van de Melk-beesten in de 3 vierde deelen van Schouwen. Ao. 1650. waren 'er . 1571 Melkkoeyea Ao. 1667. . . . 1255 . Ao. 1680. . . . 1171 • Ao. 1683. .. . io$5 Die ook in eevenredigheid van getal in qualiteit verminderden. ; :\i Nu zoude-dienen te volgen hoe veel dit Land aan vette Beesten en Schaapen verminderd is, dat meerder zoude wefen, ja van Hoeven en Mcnfchen, ook van Sta-  C H5 "> Stapels met fcoorn, dat alles niet wel te befchryven is, Ik hebbe ondervonden, dat 'erin den Jaare 1650. waaren omtrent 3700 Menfchen, en ten jaare 1672. konde men maar tellen 2500. Daar weyden ook meer als een derde minder Beesten op dit zelve Land. Myn Vader pleegd alle veertien dagen met Beesten en Schaapen op Middelburg te vaaren, daar nae voerde ik ook wat Vee aan , en kogt meest Jaarlyks, 60, 80 tot ioo. drie jaarige Osfen, om voor de Oost-Indifche Compagnie geflacht te worden. Te dier tyd kocht Aelbrecht van ter Vere, veel beesten en Schaapen, die hy tot Middelburg bragt, welke overleden zynde wierd gezegt, dat hy zes a zeeven en dertig duyzend-kwam na te laten ,< dat wat veel fchynd, zoo hy geen goed ge-erft heeft, 'want hy begon zyn Vee-handel met vyf Lammer! te koopen, daar hy maar twee van konde betalen. Daar naar is gekomen Cornelis van ter Vere, die voor Burgh-Sluys is verdronken; op die volgde Koppe Pool, en op die . . . van Aller, welke met beesten en Schaapen te koopen en op Middelburg te voeren wel ƒ 80000 : zoude nagelaten hebben, welke rykdom meest uit Schouwen zoude gewonnen zyn, daar nog by kwamen andere Beenhouwers van Zierikzee en Brouwershaven, die mede gefladig met beesten en Schaapen op Middelburg en Rotterdam hebben gevaaren. Een Rotterdamfche Beenhouwer kocht alle Jaar 400. Lammeren voor zyn neering, dit is nu byna heel te niet, uitgenoomen dat. Willem Engelfe zomtyds daar neg wat in doet. My dunckt dat zulcke verachtering van 't Land van Schouwen wel in aanmerking mogt genoomen worden, en 't was hoog tyd om naar een goed middel ter herdel om te zien , dat voor best geoordeeld .word te wefen, het flelUn van Water-Molens, zoo gelyk daar van over veel Jiaren kennis is gegeeven, wyl den dienst daar van groot is. pe tjv-ee Wju?r-Molïns zyn gsdeld in den Jaare Q, 3 ' ' .686,  ( MO ï6"86*. het Land is zedert verbeeterd, als volgt. Ap, 1693. is in Zierikzee ter Wage gebragt 44415 & kaas. Ao 1694. . . , 56773 - Ao. 1695. . . . 48300 ■ Zedert heeft men my geen wichten der ter Waag gebragte kaas meer willen opgeeven. Maar zoo dra de Sluys van de Rengerkerckfe Inlage geopend is, is die verbeetering zoo fterk niet meer voortgegaan, alzoo die veel zout water in 't land bragt zoo door de Sluys als van de Dyk-putten; of fchopn wy nu die putten niet uit kunnen maaien g-Iyk men te vooren heeft gedaan , zoo zal men echter aantoonen de winsten die alle Jaaren door de Molens werden aangebragt. Voor eerst aan de wegen die door't Iangduurig hoog water affpoelden, kosten ssanrys, aarde etc. . . c£ 50 : - : Aan heulen, Wiecken, Schoeyzels, by gisfing . . . 50 : - : - Aan timmerlieden om dat te maaken 70 : - : - Aan Wagen-vragt, meer als nu . 30 : - - - Aan de verbeeteringe van 16000. Gemeten lands , laat dat maar een gulden per gemet wefen; want dat het verbeeterd is, is zeker , 2666 : 13 :4. e*C2866 : 13 : 4. Deze verbeetering kund gy weten, als gy oogen hebdt om te zien ; de klavers, 't gras en bloemen die in plaats van haan-gras en krabbe-quaat groeijen zullen •t uw leeren, zoo ook de reuk; tegen regen weer was in de Moer een flank als van doode beesten, veroorzaakt door 't Zout, daar nu in tegendeel een aangename reuk zig op doet door de versfigheyt der bloemen en 't gras; de fmaak duydt het ook aan, alles was daar zout, nu verzagtend; het gehoor doec het ook verftaan, daar het gefchreeuw der fchorre Meeuwen is verwisfeld in het gekweel van andere land-Vogelen: zoo  C 047 ) 200 dat de verandering groot is, hoe wel langzaan by gekoomen. Hadden 'er zoo veel tege- ftrydige Mentenen niet geweest, wy zouden welk viermaal zoo veel verbeeterd zyn geweest. Daar regens kost de derde Moolen alle Jaaren aan het timmeren voor't land en maaien o€ 52! - :- Dit timmere plagt alle Jaaren c£ coo : te kosten; doet nu de Molenaar de twee anderen maaien . 33 : ^ : 8. Van by nagte te maaien, by gisfinge 16 : 13 : 4. Aan zeylen en touwen, by gisfinge 16 : 13 : 4. Aan Nagels aan de Moolen te timmeren 16: 13 : 4. Aan Schout etc. . . 16; 13 :4. Voor een As, Rol of Staart is hier niets gefield om dat die alle Jaar niet breekt ; dan men (felle 'er evenwel yoor . , , 50 : - : - o£ 202 : - : - Zoo dat dit Land van Schouwen door voorn. Molen alle Jaaren volgens voorfeide rekening koomt te proffiteeren boven dat die kosten o£ 2654 : 13 : 4. en nu zedert den Moolen geftaan heeft, kan niemand aanwyzen een gemet het geen veragterd is, of dat 'erhnyzen of hoeven verminderd zyn; is 'er geen land veragterd, dan is het ligt een gulden op 't gemet verbeeterd; en was alles gedaan zoo als het behoorde, en zoo als het voor 't (tellen van de Moolen geordonneerd was, zoo zoude men wel eens zoo veel en meer verbeeterd hebbe geweest. Misfchien zal iemand zeggen, zulke verbeeteringen kan ik niet zien; zoodanigen bedenken eens hoe het land is geweest tot den Jaare i6"8<5. en dan zullen zy bevinden de verbeetering grooter is, dau hier voor opgegeeven. Daar moet nog acht genomen worde om het fout dat in de aarde en in den Derry is ingetrokken, en nog &Ue Jaaren moet men toelaten dat kwaad herfst-water Q 4  ( 248 5 in 't land te trekken en verbien dat fchoon uit te maaien; maar men moest dat fchoon uit maaien zonder ta» genzeggen, om zoo 't zout uic te trekken zoo veel men kan zonder te verhinderen, alzoo door het zout dat in het Land is geen goed gras of vrugt kan groeijen. Ook was dat het oogmerk, alzoo dat het heele Land van Schouwen in den voorwinter met een extradinaris hoog water vervulde, en dat boven dien nog Jout water, en dat fout water bleef daar lange in liaan, tot dat daar reegen by kwam, maakte dan te famen hoog kwaad zout water, alzoo het water binnen in 't land hoog moest wefen , eer men die Sluyfen die alle .Soniers vol van flyk, fchelpen en veek waren open konde delven. Daar waaren geen Molens, om tegen die Sluyfen het water hoog genoeg voor te zetten, daarom moest het heele land van binnen vol, hoog water wefen en die fchaade lyden eer men de Sluysfen konde openen; om dat fout welk doen zoo alle Jaaren in 't land ingetrokken is, moet men nu in den herfst de Duiven zoo droog maaien als men Isan, en men moet geen maaien verbien, zoo als men voor defen heeft gedaan. Dat vervullen of hoog water, dat voor het ftellen van de Moolen zoo extraordinaris hoog en fout was, dat was nog zonder het water uit de Duinen, Sonnemare en Noordgouwe , daar in den tyd van veel reegen een fchrik van water van daan komt, en aan 't Land van Schouwen een onwaardeerlyke fchaade doet. Als 't voorfz. water in Schouwen gekomen had eer die Molens daar Honden, dan zoude meeuig huisgezin met hun Vee uit Schouwen hebbe moeten verhuizen. Ali men nu geen Water-Moolens had wat zoude het dan wefen , alzoo de Sluyfen op dien tyd weinig of niet open gaan, daar toe zyn ook de Moolens goed en dienftig, om 't water in dien tyd als 't noodig is en voorts wanneer het noodig is, het water, lager te houden , het geen heel goed voor Schouwen is, zynde een  C H9 ) een laag Land. Het oogmerk was ook, om de laage Moer-landen van de gemeene hooge landen, door twee Overtoomen af te fepareeren , waar door men de laage Moer-landen Somers drooger zoude maaien, en die gemeene en hooge landen zoude men Somers met meerder water houden, dat haar voor een kleene kost grooten dienst en proffyt zoude aanbrengen , en wilde men die Moerlanden 'swinters met meer water houden, zoude men konnen doen als 't haar dienftig was; dan die gemeene en hoogelanden moesten 's winters droog wefen, dat haar zeker dienftig zoude zyn, waar toe men zulke middelen moest aanwenden als daar toe noodig waaren, maar niet door kwaadwilligheid tegen gaan. Men moet wel onderzoeken wat goed is, en het geen dan goed is, voor goed houden , daar op dan bly ven Haan en volbrengen het; dan of het alle Menfchen voor eerst wel naar hun zin goed zal wefen , denke ik van neen, alzoo vele meer naar een Paling of eendvogel zien, als naar de behoudenis van een Koe. Dit alles dan zoo gedaan Zynde, zoo is in korte Jaaren te wagten , dat het Land .van Schouwen alle Jaaren merkelyk zal verbeeteren. Men moet het ook niet uitftellen , om dat zyn land verpagt zynde, men nydig zoude wefen op den Pagter of baander, dewyl dit den eigenaar niet fchaade maar wel baaten kan, alzoo hy daar door zyn betaaling te beter zal krygen, want als den baander meer geld zai hebben, zal het den zeiven meerder moed geeven om te delven, en zoo het land beter deugd te doen, en wat aangaat het timmeren, daar voor ftaatden eigenaar het proffyt van hooger pagt te bekoomen. Men diend zonder aanmerking niet voor by te gaan dat de Dykgraaven hebben verzogt voor Bamisfe 1702. dat de Water-Moolens ftil zouden ftaan, dit is gefchied, en hebben omtrent 14 dagen niet gemaalen , waar door in dien tyd het land met veel zout water is vervuld, door dien de Dyk-putten dan veel fout-waQ. 5 ter  teropgeeven, even eens als voor't ftellen van de Molens was gefchied, zoö dat terllond veel Vaten fout wierden en bedierven; ook het land dat doen heel droog en fpongieus was, heeft veel van dat fout? water ingetrokken, dat wel te begrypen is, alzoo alle befiote bevangen vers zyn; of de aarde en derry zoo zout niet en is als het buiten die befiote bevangen is', dat koomt alleen maar, om dat het land alle Jaaren in den herfst het fout kwaad water zoo vroeg niet en ontvangt voor dat het over den weg loopt, en dan'is dm water zoo fout niet meer,'evenwel doet heiydnn nog fchaade aan de befiote bevangen. Het fout water zoo in het l.ind ingetrokken en kan niet terftond herfteld worden, maar heeft Jaaren van doen eer het fout uit het land kan getrokken worden , gelyk het geweest is yoor het ftilftaan van de Water-Moolen; dit ftilftaan moest gefchieden, daar was niet tegen te zeggen. In pocember 1702. kwam een groote ftorm met een draaywjnd, zoo dat alle drie de Molens verkeerd maalden, en aan ieder wat aan (lukken raakten, dat pas in veertien dagen te herftellen was, waar door het water in die 14 dagen neegen duim was gerefen , en de Ingefetenen van Schouwen een groote fchade hebben geleden, veroorzaakt door dien het Water zoo lange hoog bleef ftaan om dat de Molens niet konde maaien en de Sluyfen niet hebben geloopen of zyn open gegaan, veroorzaakt door de West- en Noord-weste winden die .wy doen hadden. Zoo dra de Molens klaar waaren en wederom maalden, is het water in 14 dagen ontrent zeeven duim afgemalen met dezelve W. en N. W. winden, waar door de Sluyfen door het hoog water dat van binnen tegen de deuren (laat, open gedrongen worden , en moeten wel loopen. Voor Bamis 1703. hebben wy zoo zwaareu regen gehad, dat de Moerlanden heel onder water ftonden, zoo dat zommige haar beesten op ftil moesten zetten, het welk door het maaien der Molens zoo herftelde,. dat men in 8 a 10 dagen de  ( a^i ) de beesten wederom uit konde doen; wy zouden nog eerder droog geweest hebben , maar als men zulke zwaare regens heeft, dan geeven de buiten polders zoo fterk af , dat men met de Molens voor eerst niet veel minderen kan, ook wierd het doen ftil met een O. en Z. O. wind, en is voorts het water fpoedig uitgeloopendoor dezelve Sluysfen zonder maaien , alzoo men te dier tyd lange en laageEbben met veel (lil weer hebben gekregen met een O. en Z. O. wind. Nu dat zyn immer de zelve Sluyzen die te vooren in dathoogwater hebben gellaan en hebben doen nietgeloopen , en nu met defen O. wind is't water zoo fterk afgeloopen, dat indien men altoos een O. wind had, het zoude de Molens veel te hulpe koomen: Somma , met wind ja met contrarie wind zyn de Molens goed om eerder en meerder water kwyt te worden, daar men in dien zeiven tyd niets zoude kwyt worden, en het land vol fout water worden en lange blyven ftaan, tot groote fchaade der Ingefetenen, gelyk men voor het ftellen van de Molens meenig Jaar tot veler leetwefen en groote fchaade gezien heeft;, ja men kan zelfs met een O. wind en laage Ebbe als het wel waayd, door de Molens veelmeer water kwyt worden, dan de Sluyfen met de grootfte Ebbe konneu uitloofen, alzoo de Molens die polder waters hoog op maaien , terwyl de Sluyfen toe zyn , waar door de Sluyfen zoo veel te eerder open gaan, en loopen fterker en langer. Met een O. wind en ftil weer dar» loopen de Sluyfen niet minder maar eer meerder als die voar het ftellen van de Molens hebben gedaan, om dat alle toegangen fchoonder en klaarder werden gehouden als voor het ftellen van de Molens is gedaan, en dat moet men nu we! doen, om dat men het Water eerder en beter aan de Molen zoude, krygen, want als het wel waayd, en 't water niet hoog is, is 'er by de Molen altoos water te kort. Het Land van Schouwen word overftroomd van Wat-er dat uit de Duinen koomt, ook van Sonnemare en Noord-  ( m ) Noordgouwe, meer als voor het (tellen van de Molens pleegd te gefchieden, als vooren gezegd is. Moet dit nu zoo blyven, dan zullen de Moerlanden ook zoo dienen te blyven, om dat het een kom is daar veel water in kan. Men moet alle mogelyke middelen ter hand neemen , om hier aan te gemoet te komen , en voor al moeten zulken niet tegen fpreeken, welke geen hnd in Schouwen hebben, en veel tyds niet bedenken wat fchaade zy zelve door Schouwen zouden konnen komen te lyden. Men diendt d aarom alles in 't werk te (rellen, en zulks hoe eerder zoo beter, om de Ingezetenen van Schouwen zoo veel men kan voor fchaade te bevryden. Dit zoude myns bedunkens kunnen geprobeerd worden met het Zyl van Sonnemare wat te vernauwen, op dat het Water zoo zeiTens niet af zoude loopen; want als zy op een redelyke wyze geholpen zyn , behooren ze te vrede te wefen. Met het verhoogen van een Molen, en met aan yder Molen nog een kleen Schep-rad te maken, volgens *t bedek van Ifaac Cornelisfe van Klaringe, Molenmaker en timmerman te Alphen in 't Jaar 1684. gemaakt, heeft gezegt tegens Krone (en in zyn bedek) dat hy met twee Molens zoo gemaakt, meer Water zal uitmaaleri als met drie Molens van dezelve groote, en was bereyd zulks te verantwoorden tegen kenners van Molen-werk hen des verdaande, alzoo hy twee Molens zoo heeft gemaakt en in gang zyn (zoo als hy in zyn beftek zegt) en maaien dan met het een dan met het ander, en dan weder met beyde de Schep-raders. Dit zelve kan gedaan worden met die zelve Molens en Molenaars, zonder daar meer kosten Jaarlyks van te hebben; want dat ziet men als een koorn-Molen fraay o.mgnat, dan konnen de Water-Molens met het groote Schep rad niet blyven maaien, maar ftaan dan ftil, dat veel fchaade is, want wy moeten zien dat dan het k>va?d water door het geheele land heen loopt, of fchooo  C 2*3 ) fchoon men 't beletten kan; is dat zoo, gelyk men 't zien en begrypen kan, dan behoorde men geen tyd te verzuymen , maar zoo dra als men kan , de middelen om het te beletten in 't werk te ftellen; wil men dat met een Molen prtbeeren of het wel goed zoude zyn, doet dat, en daar diende by elcke Molen een a twee in voorraad gemaakte Roen te wefen, en al waart dat men een As daar toe in voorraad had, het zoude te beter wefen , alzoo men in 't Jaar 1710, het ongerief gezien heeft van den As aan de groote Molen. Dicndt tot Memorie ho: veel huyzen en hoeven rondsom Nieuwerkerke zyn afgebrcoken, die ledig en onbewoond waaren, van den jaare 1665. tot Ao. 1695. wefende in den omtrek van een uur gaans. Dit gebeurde zedert Jan Reyn op de heer Vcrhcyes Hoeve woonde ; zyhde dit de naamen dergewcfene Eigenaaren. Een Jan Verhoeve. -Een Claas Wouteffe. Een Pieter Wiiiemfe. Een Adriaan Dirckfe. Vier op Nieuwerkerke. Vier Op Nieuwerkerke die ledig fraa£ Een EvertKnost. Een Tryn Arent;. Een Jan Teunisfe. Een jan Brunfe. Drie by 't Moriaanshoofr. Een Cornelis Dykgraaff. Een Willeboort. Twee op Schou groen. Een Maatje Suerjans. Een Jan Dekker. Een Jan Mulders, ftond doen ledig en Willem Schout is verplaatst. Daar zyn zedert geenHuifen of Hoeven meer verminderd, maar aangetimmerd. Twee by 't Moriaans-hoofc, Een Pieter de Gorter,  C 254 > Dit alles hebbe ik ter goeder trouwe, tiaar myn bes» kan men in geen een of twee of vier Jaaren doen, en zal men al die bermen met de Peyl-paalen afzetteu en onderhouden, zoo lange van't land, tot I . dat"  ( *5é X dat daar ryS en fteen opkoome. Men" zal reksnen hoé veel fchaften matte dat in ieder Vierendeel met rys en fteen geordonneert is te beleggen, daar zal men eer.s zoo veel fchaften van de Meeiuen afneemen en geverdie in plaats, zoo dat ik oordeels dat groot gemak en profyt voor de Waardykers zal wefen, om dat ze in ftorm. beter aan haar Dyken konnen komen om een put te bezetten, en. zqp haar voor groote fchaade te bevryden, en 't Land van Schouwen zal groot prófyt doen, om dat een.fchafc met reys en fteen beleyt, twee fchaftmatte voor geniet; en ten anderen zoo zal men zoo veel aarde niet veriiefen, en de karre-veldea zullen langer duuren. Als dit voorfz. zoo niet konde komen, zoo zal reen dat aan de Meenten dienen te doen, om zoo gemakkeiyk door de lasten te komen, want niet doende kan men niet winnen; men zal die Meente aan kaas en broot drie voet verhoogen, maar vyff voet waar be-, ter; die Meente aan 't Hooft zes voet; die Meente aan Borrendamme kan nader bedagt worden ; die Meenten by 't Inckgadt ad idem: die Meenten tegen Flauwers ook zoo; die Meenten in Scbelhoek zalmen drie a vier voet met fteen bezetten; die Meenten te-, gen Koukerke fommige verhoogen na bevind van zsaken, die Meenten na Burgfluys. toe zes a tien voeden berin te verhoogen is byna zoo groot als den Dyk te verhoogen, alzoo dat belet dat het water zoo niet Over de Dyken zal loopen. v< De Nieuwe Willekeure van Davelaiu. 17 July 1493. «Ot-nna van Bourgoingnen Vrouwe van Ravefteyn van Duvelant, van Sommelsdyck. Alfo wylen Heer Ciays  C *56 ) Clays van Borsfele van Duvelant zeker Willekeuren gemaeckt heeft voor de Inwoonders ende Ingefetenen van Duvelant voorzeyt op fyn verbeteren ofte van fynen Nacommers tot allen tyden als 't hem luyden goetduncken fouden; omme daer by Rechten te nemen ende geven allen den Ingefetenen op fyn Ambocht. En fo wy bevonden hebben dat de voorfeyde Willekeuren feer verdonkert es, en dat de copien die daer aff zyn niet over een commen maer contrarierende in veel punclen en articulen; foo dat by dien dicwils twist en gefehil valt tusfchen den genen die daer af recht te doen hebben en recht begeeren. Soo hebben wy by goede en rype deliberatie van Rade, die voorfeyde Rechten en Willekeuren vermaeckt altoos tot onfen verbeteren als 't ons goet duncken fal, om recht daer by te nemen ende te geven allen den Inwoonders op onfer Ambacht in Duvelant voorfz. jegenWoordich ende toecommende in manieren als hier naer gefchreven ftaet. j. Soo wat gefchillen ofte twistelicke zaken binnen onfen Ambachten gefchien dat kennelick is van drie wetachtige perfoonen , dat fal onfen Bailliu ofteSchoutete berichten getyekerwys ofte onfe onderfaten vrienden waren. "fy. BMoÓi (SSXOTiWi''4 7ÏV6 Soo wie Recht buyten onfen Ambachte zoekt jegens die genen die in onfen Ambachte gefeten fyn, commen fy in onfen Ambachte, fo fal fe de Rechter te gyfel ontbieden, ende fy fullen féker maken van dat op hem commen mach met rechte gelyck oft in onfen Ambachte gefchiet waren, ende waer: dat daeryemant jegens feyde of dede, hy verbeurde thien pont, daer fal hem die Rechter voren houden als by in onfen Ambachte somt, ofte fyn goet daer voren panden dat in on-  énfen Ambachte gelegen is ènde daer hy *t vint ifièC Schepenen van der Maelftede. iij. Soo wie van onfen Vrienden vecht; die in onfenf Ambachte wonen onderlinge in andere Ambachten ofte anders dan iri onfen Ambachte en geen recht daer aff en gaet, foo fullen Wy ofte onfen Bailliu 't be* rechten oft in onfen Ambachte gefchiet waren. iiijy Soo wie in onfen Ambachte aen yemants huys flaét 4 fteeckt of werpt by dage ofte by nachte, alfoo véél' vechters aldaer fyn, verbeurt xxvij fchell. elckeit fchell. eenen groote, ende foo wat fchade dat men doet, van huyfen innewaerts, datfal men beteren vier fchatte, ende wat men van binnen wtwaerts doet, dat: fal men beteren een fchatte. Ende wat fchade dat ment een Waert doet in fyn huys, fal men beteren twee fdhatte. Soe wie binnen de vier Paesfchen heylige dagen*Sincxdagen, Kersdagen, Ommegangen, Priester eerfte misfen, twist ofte rumoer maeckte, verbeurt een boete van tien pont zonder daer om te dingen, en boven dien ter correétie van myn Vrouwe, waer voren dat dat die Bailliu die misbruyckei-s voor de boete fal mogen vangen en houden, tot dat daer op geórdónneert fal fyn. vj- Soo wie hem ftelde jegens D'officiers" van myn Vrouwe, ofte hem lieden by eenige manieren heuren gevanghen ontweldigde, ofte dat zy by haren tsedoene orit'quame, dat waert op een boete van xx" o€ en boeven dien ter correctie van myn voorn. Vrouwe," R Soo'  < 25% ) Vij. Soo wat twist dat gebeuren far voor de Sonne ofte naer de Sonne, fal fyn op een boete van twinticb pont. viij. Soo wie huyst ofte hoeft ofte flerdt yemande, die myn voorfeyde Vrouwe haer Ambacht van Duvelant hadde doen verbieden, die fal verbeuren thien pont» ix. Soo wanneer eenich twist valt in onfen Landen, foo mach de Rechter beide parthien dagen te rechte te liane d'eene jegens den anderen ende jegens ons, over dwers snachs ofte met een Sondach gebodt heeft hy 't liever op eenen dach in den weken die hy kiefet, ende daer fal elck van den anderen nemen recht van fmerte des fy op malcanderen 't feggen hebben van twiste, ende indien d'een op den anderen niet en wil clagen, foo fal fe de Rechter verfoende lieden maken en des Heeren recht eysfchen. x. Soo wanneer ïemant vecht in onfen Ambachte ofte misdoet en buyten onfen Ambachte gefeten es, dia fal gelden allen boeten naer dat hy misdoet zoo voorfeyt es, ende daer zullen den Rechter vooren houden voor de misdaet ende boete als hy verbeurt heeft, ter tyt toe als hy zeker gemaeckt heeft den clageren van zyn gebreken ende den Heere van fyn boete, en-" de ontgaet hy buyten des Rechters wille, die fal gelden thien pont den Heere ende die fchade twee fchatte, Soo wie daer jegens feyt verbeurt thien pont. xj. Soo wie draget loode codden, ofte haecxbylen hebben in haren huyfen, ofte quets en flaet daer mede, fal verbeuren xxvij fchell. ende wont hy daer yemant, me-  C £59 } mede verbeurt by thien pont. xij. Soo wie bevonden wert gaehde achter Duvelanï met gefpannen ftale boögen, Armborsten ofte met Luycxfche pycken, Switfche daggen en hebbende brandereelen, oft diergelycke, wert op een boete van thien pont ofte de boge ofte ander verboden wapenen verbeurt, wtgenomen die Dienaers van myn voorn» Vrouwe. ; xiij. Soo wie den anderen flaet, worpt oft iteket waef Inede het es, fónder wonde te doene, verbeurt drie pont, ende wont hy daer mede foo verbeurt hy vyff pont ende de fmerte als het wert bekent. xiiij. Soo wie yemant wont met geflepen wapen verbeurt: thien pont; de fmerte fal men gelden als zy bekent: wort. xv. Soo wie ten flryde brengt eenich wapen omme ye-J mant mede te quetfen verbeurt een pont. xvj. Soo yemant wonde binnen Vrede verbeurt thien pont ende de fmerte twee fchatte. xvij. Soo wie een knyfT ofte wapen trect verbeurt vyfï pont, wont hy daer yemant mede verbeurt hy thien pont, wert hy daer af overwonnen. xviij. Soo yemant Jaecht ofte angst van fynen lyven aen-«' doet verbeurt thien pont wort het bekent met drie per< {bonen ©fte aen fyn handt. R s Sop  ( 2f50 ) xix. Soe wie den anderen aengrypende ofte hant aen anderen flaet zonder flaen ofte fteken, verbeurt vyff fchell. tegen den perfoon en tegen den Heere oock zoo veele. xx. Soo wie yemants beesten doot flaet verfliuelt ofte in den Vliet werpt, fal die beesten gelden twee fchatte, ende die in den Vliet geworpen een pont, en den Heere vyff pondt op dat die misdaec gefchiet zonder woude. xxj. Soo wanneer yemants beesten ftorven binnen ofte buyten heuren huyfe ofte gedoot worden, fullen die gehouden fyn binnen den derden dach als hy daer af een weten hebben fal te graven en in d'eerde doene buyten wege, ende alfo diepe dat fe andere beesten niet wtfchraven en mogen, op een boete van xxvij fchell. xxij» Niemant en fal oorkonde feggen hy en wordt 'er toe geroupen , het en fy van twistelicke zaken ofte van des Heeren Recht. xxiij. Soo wie ten gysfel wert ontboden van onfen Baiiün ofte Schoutate ende des niet en dede, verbeurt vyff ponden, ende ontgaet hy wt den gysfelfchap fo verbeurt hy thien, dies fal hem den Rechter recht doen op den derden dach. xxiiij. Niemant en fal mogen langer te gysfel liggen dan lcht( dagen, en den Bailliu fal fyn goet vercoopen voor de»  ien boete, XXV. Soo wie onfen Rechter ofte den genen dien 't recht hanteert van yemants weghen, vrede verfwicht voor Schepenen ofte drie wettachtige perfoonen, hy verbeurt tbjen pont. xxv j. Soo wie een Schepen ofte Pape van der Kercke ofte den gefworen Clerck vrede verfwycht, alfo dickwils als hy 't dede tot drie werven toe, die verbeurde elcke werve vyff pont en het kennelick is zoo van den Rechter es voorfeyt. xxvij. Dat men in geen plecken gewyde ofte ongewyde onfchult fal mogen doen ofte vrede weygeren den Heere ofte die 't machtig is te vermanen op de boete van thien pont. xxviij. Soo wie een Vrede breekt die hy felver gegeven heeft metter hant, die verbeurt thien pont jegens den Heere, maer breekt fe een ander die binnen den Vrede ware hy verbeurde vyff pont, en volgens .dies daer inne ftercken verbeuren xl. fchell. par. Xxix, Soo wat Schepen dat comt tot eenen ftryde omme goet daer inne te doene, dien lachter die men hem daer doet fal men gelden vier fchatte. XXX. Soo wie onfen Bailliu ofte Schepenen onftandelicke woorden geeft ofte confufelick, die verbeurt thien pont tegens den Heere en vyff pont jegens den genen dis men onftandelicke. woorden geeft, apde die Bailliu fal hem voor die boete te gysfel leggen tot dien R 3 ty«  ( z6z ) wt toe dat hy die boete betaelt fal hebben, xxxj. Soo wie Schepenen lachten in gebanne Vierfchare, alfo dickwüs als hy 't doet fo verbeurt hy thien fchelL jegens elcke Schepene, elcker werve fal hy 't boeten en den Rechter foo veele als alle Schepenen, ende die Heere thien pont. xxxij. Soo wanneer onfen Bailliu ofte Schoiitete yemandt daechde Sondaechs onder de Kercke van twistelicke 2aken op eenen dach in de weke 'te rechte te ftane, waert dat hy niet en quame, hem en lettende zyns o. penbaer, fo fal hy alle boeten gelden als den Bailliu ofte Schoute eysfchende es, endeden Heere thien pont van ongehoorfaemhede. xxxiij. Soo wie een ander mans eet lachten in ghebanner Vierfchare ofte den anderen lachten verbeurt xxvij fihell. jegens den Man. xxxiiij. Een wettachtich man die eenen anderen bedragen fal die fal zweeren eenen eedt voor Schepenen dat hy de waerheyt van dat men hem vragen fal, fa Heggen op dien tyt endeby den eedt mach hy oorkondfchap feggen. XXXV. Soo wie eenen onrechten aenvanck doet verbeurt thien pont tegens die Heere, ende xxvij fchell. tegens den genen daer hy den onrechten aenvanck aen gedaen heeft, dat's te weten die fyn hant aen yemant anders goet flaet fonder oorloff. xxxvj. Soo wie den anderen blamelick efte onftandelicke fevten opfecht ende leelicke woorden zynder eeren f aen-  < *h ) eengaende, en hy 't niet goet doen en can met rechte, die fal verbeuren tegens den Heere thien pont, ende fal gehouden fyn parthien te beteren met een custinghe hy vooren, ende vyve van zyne magen naer, ende met een bernende keersfe gaen voor die procesfie op eenen Sondach tenyermane van den Rechter ende van parthie. xxxvij. Alle Dieffelicke goeden zal den Bailliu beuellen ende aenveerden, daer af hy hebben fal 't gene dat weert wort thien pond en daer onder, ende van dat ander fal hy gehouden zyn rekeninge te doen. xxxviij. Soo wie verwonnen wort van eenen quaden eedt ghedaen te hebben voor 't gerechte, ofte in oorconfchap, fal worden geftelt op een pylaer, op eenen Saterdagh op gauwe-veer, ende fyn tonge doordeken met een gloeijende yfere, ende verclaert te fyne on•wetachtich te blyven fyn leven lanck, en boven dien half fyn goet verbeurt. xxxix. Soo wie tot fynen eedt gewefen wort fal mogen nemen beraedt op fynen eedt, omme te doene op fulcken dach als Schepenen goet duncken fal. xl. Gheen wettachtige 'perfoonen en fullen hooger kennisfe dragen dan van thien pont toe al waert drie ofte meer. xij. Alle coopmanfchap die men doet of maeckt binnen dezen Ambachte dat drie wettachtige perfoonen kennen, fal wefen vast en geftadig, finder van erven dit, behoort Schependomme. R 4 Soo,  C 264 > xlij. Soo wat goet dat men vercoopt by dage binnen den Ambachte, dat drie wettachtige perfoonen kennen, comt 'er yemant daer nae die feyt dattet fyne is, en dat kennelick drie wettachtige perfoonen, die fal dat goet weder hebben omme eenen penninck daer 't onj gecogt es wil hy. xiiij. Soo wie bevonden wort by den Heere en drye Sche« penen binnen onfen Ambachte Cooren ofte greynen te vercoopen anders dan met gejkede mate, geyckt by den gefworen Yck-meester binnen den voorfz. Lande, zal verbeuren xxvij fchell. Ende omme die voorfeyde jnate wei te onderhouden , foo fal den Heere tot allen lyden als 't hem believen fal daer af onderfouck doen, «n fullen Schepenen met de gefworen Yker-meester geiouden zyn't zynen vermane met hem te gane, dies fullen fy hebben de halff boeten, en indien fy 't wey» jgtren fo fujlen fy elcx een gelycke boeten gelden. xliüj. Jtem dat men van nu voortaen in 't vercoopen van Wynen ende Bieren fal onderhouden de mate van Tholen , ende wie contrarie dede wert op een boete van Xxvij fchell. en die mate verbeurt, en fal hier op on? derfouck gefchicn gelyck in 't voorgaende artyckel, xlv. Jtem dat niemant broot vercoopen fal het en heeft Tyn gewicht fulckx als den Bailliu en Schepenen dat ftellen en ordonneeren fullen naer den prys van den coobne, op die verbeurte van den broode en xxvij fchell. 't elcken als 't bevonden fal worden, daer men 't befouck of doen fal gelyck in de artyckelen boven van den Coorne. xlvj. Jtem dat men onderhouden fal 't ghewichte van Zie- rict  ficzee, en fo wie bevonden wort gebruyckende ande» gewicht, ofte bevonden wort valfche mate ofte gewichte wert een boete van xxvij fchell. xlvij. Soo wie das anders goet coopt, ofte huert en hem niet en betaelt verbeurt xxvij fchell. en den Rechter fal hem houden voor fyn boete en voor die fchult ter tyt toe dat hy betaelt heeft. xlviij. Soo wie comt in een Taverne en fyn gelach niet en betaelt des anderen daechs voor de noenen. Die Rechter fal gaen tot fyne goeden, foo heeft hy drie fchellingen verbeurc, ende fyn gelach fal de weert hebben twee fchatte, ende die Weert mach houden eenen Wtlandfchen man voor het gelach. xlix. Soo wie gasten plegen te houden, ontgaet hem jemant onbetaelt ende het betoogen wort voor drie wettachtige perfoonen binnen den daghe dat hy ontgaen es, comt hy daer na en hy de fchult misfaect, foo mach die Weert op hem verhaelen tot thien fchell. toe, L, Soo wie eens anders beesten fchuttet en fal fe niet voorder dryven dan binnen der Maelfteden daer defe lchuttinge vallet, die anders doet verbeurt xxvij fchell. het en ware dat hy oorlof hadde te Jagen, ende de beesten fal men onbedeckt houden, wie anders doet verbeurt x o£, Alle fchuttinge fal men losfen met recht oft met een Schepen van der Maelftede ofte met twee wetachtige perfoonen, fo wie dat daer tegens feyde verbeurt drye pont. R 5 Sog  ( 266 ) Soo wie fchuttinge wederdaet ofte rooft, verbeurt s J^. ende den clager fyn fchade twee fchatte en van elcke fchuttinge fal den Heere hebben xxvij. fchell. Dat niemant fyn haveiicke goeden Ingefetenen vas Duvelant fal meugen vluchten in eenen anderen Banne, in fraude van fyne fchult eysfchers, op de boete van X oC. des fal de Heere gehouden wefen dat felfde goet wederom te brengen tot fchuldcnaers behoulf. Liiij. Dat niemant fal helpen vluchten eens anders goet op de boete van drye pont. Lv. Sco wie eens anders goet helpt vluchten dat bedelt is ofte met rechte begaen es, wert op een boete van grien pont. Lvj. Soo wie yemans goet af ettet, ofte aff fnyt met peerden ofte met beesten dat kennelick is, verbeurt xviij fchell. en de fchade fal men beteren twee fchatte. Lvij. Geen Poorter ofte andere binnen onfen Ambachte ofte Heerlickheyt woonachtig, en fal niemande mogen dagen voor 'c Geestelick Recht, ten fy dat hy eerst comt voor 't Gerechte van der Maelftede daer hy woonachtig is, en geve fyne fake te kennen, indien dat den Rechter met Schepenen duncken dat hy dagen machhy fal 't doen , zoo wie anders doet verbeurt x o€. Lviij. Soo wie een Jaar te banne ende tenden Jare niet en betaelt die fal men fyn goet vercoopen, en fyn fchult fal  ( ) fal men betalen,foo wie dat wederftaen wilde verbeur? fbien pondt. Lix. Soo wat Schepenen vermaent worden van den Rechter recht te helpen doen, alfo dicke als hy 't niet en dede hem en lettende fyns hy verbeurde xxvij fchell. Lx. Soo wie den Rechter vermaent by hem te wefen in eenigen twist om dat beste te doene en dat hy 't niet en dede verbeurt vyff pont, ende dat fal den Rechter kennelick maken met drie wettachtige perfoonen, can hy 's niet kennelick maken foo fal hy daer vooren ftaen eenderhande ten heyligen ofte hy fal de boete gelden, als voorfeyt es. Lxj. Soo wie by den Bailliu gefproken wert ofte by hem ontboden om Schepen te zyn en daer af de wete heeft by den gefworen Clerck, ende dat hy hem mondelinge gefproken heeft, ende hy niet en compt, alfo dickwils als 't hem vermaent fal fyn wert op een boete yan xxij fchell. Lxij. Soo wie den Rechter neempt op zyn geleide voot Schepenen ofte voor drie wettachtige perfoonen , wat men hem daer na misdede dat fal men beteren twee fchatte en den Heere x c£. can hy ?t niet kennelick maken, foo fal hy daer voren ftaen dat men hem opfeyt eenderhande ten heyligen ofte de boete gelden als yoorfz is. Lxiij. Soo wje yemant vlouct ofte heet liegen in eenen moede hy verbeurt jegens den Heere drie pont wert hy verwonnen ofte aen fyn hant, Soo  wr ( 00 ) tfu. f - .Lüij' . Soo wie eenen ballinck liuyst ofte hoeft ofte fterct* te eten ofte te drincken geeft, ofte vercoopt, die fal verbeuren thien pont es dat kennelick raet drie wet' tacluige perfooneu ofte meer. • Lxv, Soo wat Schepenen zonder noot, by andere Schepenen kennisfe hem felven vephter maeckt die zal beteren twee fchatte, ende over geen recht gaen eer hy de breucke gebeten heeft ende fal gelden xxvij fchell. Lxvj. Soo wie gedaecht omme Oorkonfchap te feggen ter Vierfchare, waer hy niet en quame hy verbeurt vyff fchell. en lettede fyns. Lxvij. Den Rechter fal elcken wtlanfchen man recht doen over dwers snachts, het en ware dat Schepenen kenden by haren Eade dat hy "s niet vroet en ware fo mqt gen fy 't verleggen pp den derden dagh. Lx viij. Soo wie raet begeert met Schepenen binnen den gedtnge meer dan eene werff, verbeurt drie fchell. alfo dicke als hy na geroupen ofte verbannen wort. Lxix. Soo wie te dagen heeft in onfen Ambachte woonende, op yemant van buyten die binne der Maelflede niet en woont, die fal den Bailliu beflellen met Sche-; penen en doen hem recht over dwers snachs. Lxx. §00 wie befte) doet en begeert die faj den Bailliu gelden drie fchellingen. Soo  ( &9 ) Lxxj. éad wie sen beitelt goet hant flaet zonder oorlor* van den Bailliu verbeurt thien pont en de fchade twee fchatte. Lxxij^ Soo wie ons Ambacht ruymen wil en dat den Bailliu verneemt by drie perfoonen ende yemant op hen te clagen heeft, daer fullen den Rechter vooren beitellen ter tyt toe dat hy voldaen heeft. Lxxiij. Soo wie heyninge begeert te doene om fyn lant té heynen daer een oude heyninge geweest heeft, daer fal den Bailliu met drie Schepenen den onwiTiigen met rechte daer toe bedwingen, en daer fal den Bailliu af1 hebben metten Schepenen ix fchell. en die negen fchell. fal wtleggende fyn die de heyninge begeerteen den Bailliu zal hem anderhalff fchatte aenpanden aen des onwilligen goet. Lxxv. Soo wie een arbeyder fyn loon onthoudt en ever dwers snachs niet en betaelt, verbeurt xxvij fchell. Lxxvj. Soo wie yemant huyst ofte hoeft ofte fterckr, die misdaden van manflach, van wonden, van vrede te breken, van Vrouwen te vercrachten, na dat die misdaet gefchiet is, alfo dickwils als hy *t doet verbeurt hy vyff pont. Lxxvij. Soo wie een wyf qualick hanteert ofte fleept byder ftraeten verbeurt vyff pont jegens den Heere en xxvij fchell. jegens 't wyff. Lxxiij.. Soo wat Wyven die vechten ofte fchelden die ver-- beu-  i 670 ) beuren xxviij fchell. ofte den fteen te dragen ommé" hec kerkhoff, ende de Rechter fal fe verfoende lieden maken. Lxxix. Soo wie dobbelt quaert potremt ofte pyst binnen onfen Ambachte van onfe vrienden binnen den Lande verbeurt xxvij fchell. alfo dickwils als hy 't doet, en dei» weert van den huyfe drie pont. Lxxx. Soo wie eenigerhande fpel hanteert en fyn geit daer" mede verliest ende fonder oorloff henen gaet van den genen daer hy 't op verloren heeft, en het drie perfoonen kennen, verbeurt drie pont en fyn verlies twee fchatte, ende daer fal den Bailliu omme dingen. Lxxxj. Soo wie visfchet in onfe Visfcherien zonder oorlof, efte in yemants boomgaerde gaet, verbeurt drie pont en fal den clager fyn fchade gelden twee fchatte. Lxxxij'. Soo wie Vogelt in onfe Vogelde verbeurt drie pont. Lxxxiij. Soo wie Swanen, Pertrifen neemt ofte haren eyeren fteelt binnen onfen Ambachte, ofte Conynen Jaecht,ofte Hazen vangt verbeurt thien pont. Lxxxiiij. Soo wie Ganfen, Enden ofte Hoenders fteelt binnen onfen Ambachte en het kennelick es, verbeurt drie pont ende de fchade twee fchatte. Lxxxv. Soo wie van onfen wegen gebeden wort tot papen misfe, tot bruyloften ofte tot dooden, ende des niet en dede hem en lettende yet verbeurt x oZ. Soo  Lxxxvj. Soo wie buyten onfen oorloff ofte vsn den BaillinJ ginge in yemants vechten , alfo dicke als hy 't dede verbeurt drie pont, ofte in yemans vergaderinge. Lxxxvij. Soo wie fyn bier opfteect zonder eonfent vaa dea Bailliu verbeurt xxvij fchell. Lxxxvüj. Men fal geen wyn tappen in den Lande van Duvelant in onfen Ambachte meer dan tot een der Stede in elcke Prochie, ten fy by oorlove van onfen Bailliu, ende die fal den wyn keuren by Schepenen van elcke Maelftede , foo wie dat auders doet verbeurt drie pont en den Wyn. Lxxxix. Alle boeten voorfeyt daer den Bailliu omme dingen moet met Schepenen van elcke Maelftede, daer fullen' die gemeene Schepenen af hebben den x pennienk. xc. Dat die Baillius niet en fal gehouden wefen eenigen eedt te doen omme fchult die van 's Heeren breucken ofte by compofitie gemaeckt wort, al is 't dat hy Schepenen brieven genomen heeft, ten ware of hem parthie betalinge opfeggen woude. xcj. Dat de Bailliu fal mogen fyn faken betuygeti en ooreonden beleeden van 's Heeren faken binnen fes weken eer men hem verfteken fal mogen, maer fal gehouden fyn getuygen te doen dagen binnen veerthien dagen. xcij. Dat men alle de vyff Jaer gedingen binnen acht dagen ofdyngea fal, wtgedaen myn3 Vrouwen zaken. Bit  ( 27* > xciij. Dat allé parieten die hier in gefchrèven ftaen fulfeti wefen vasten geftade,behoudens myns Vrouwen hoog-» fte Heerlicheyt. Xciiij. Soo wie den gefworen Clerck Lachtert in gebanrd Vierfchare die verbeurt drie pont jegens den Heere en foo veel tegens den Clercq. xcv. Soo wie een onrechte clachte doet aen yemants goe* dat men onfit zyns ondaneX en wille niet goet maken can verbeurt vyff pont jegens den Heere en een pont tegens den genen daer de onrechte clagte op gedaen es^ xevj. Van allepunften voorfz. zal men alle Sondaghen dyn-* gen als 't te doene es en yemant dat begeert, foo Wie daer tegens feyt verbeurt vyff pont. xcvij. Soo wie gedaecht wort van den Rechter die en fal niemant meer op zynen dach brengen dan eene ofte twee mannen die hem helpen tot zynen Rechte op een boete van drie pont, het en ware dat men custinge met hem doen zoude ofte getuyge, en waert datter yemant meer quame op haren dagh die fal verbeuren drie ponty ten ware dat fy hem ontleechden met eede. xcviij. Soo wie yemant worpende dreynét ofte in den vliet worpt het fy wyff ofte man verbeurt tegens den Heere een pont, op dat die misdaet gefchiet fonder wonde ofte ongelick, en tegens den genen die in de Vliet geworpen wort ook een pont. xcix. Soo watWyvèn dat vechten anders dan met vuysten, dat 's te weten die met andere dingen vechten dan met Vuys-  (&n 1 vuysten, die fullen beteren alle raisdaet ende boeten' oft een manhooft gedaen hadde. c. Soo wie yemant wont met geflepe wapenen ofte ge* ioode die verbeurt x o£. tegens den Heere, en de ftnerte fal men gelden alfo als hy wort bekeurt. cj- Soo wat drie wettachtige mannen kennen ofte meer1 dan ofter drie fyn ofte meer over een vallen van die) iaken fullen Schepenen oorkonde kennen. cij. Soo wie eens Mans eedt lachten in gebannen vier-» ichare oft anders in fyn tegenwoordicheyt, dat drié Wettachtige perfoonen hoorden, die verbeurt vyff pont jegens den Heere, en vyff pont tegens den perfoon. ciij. Soo wat faken dat hem die Heere vermeet tuygelicfe te maken, dat zal met getuygen winnen ofte verliefen. ciiij. Soo wat faken dat hem de Rechter niet en vermeet tuygelick te maken, dat zal aen des genens hant comen ofte ftaen die men aenleggende is eenderhande tere heyligen, ende en derffs hy 't niet doen foo fal hy verwonnen fyn van alle aenleggene. cv. Jtem fal de Clerck hebben van elcken fchult-brieff eene grote * van een opdracht van Landen en van Huyfen vier groten, van een pant-brieff vier groten, vant wtbanningen van Sterf huyfen en vanVroone mate brieven vier grooten, en van andere brieven die hier vooren niet gefchrèven en fyn, en daer gefehil om valt sullen ftaen tot Schepenen wickinge* cv}. Niemant ea fal pachten Lant dat op eens andfers S man?  Üïait? graft feyt ofte met yemant gemeen op een boete van x o€. alfoo verre als 't die gene die 't op fyn graft leyt hebben wil om de gelycke pacht als 't gelyck Lants Jaerlyckx daer aen geit, ende waert dat daer gefchii óf viele, dat fal ftaen tot Schepenen wickinge *an der Maelftede, die anders dede fal verbeuren de boete voorfz. cvij. Jtem om dat den Dyck van Duvelant lastelick dm* de te onderhouden es, en datter groote gebreecketï in zyn, ende omme te fchouwen de periclèn en fchaden die by den Inbrecken van dien foude mogen gefchien den Lande. Soo en fal van nu voortaen niemant Lant mogen pachten omme vry geit en nement 't onderhouden van den Dyck, maer fullen den last laten ftaen op den grondenare, totten eynde dat den felven grondenare daer inne foo voorfien es als hy fyn gront bewaren wille, en foo wie contrarie dede wert op een boete van thien pont ende van den vruchtencp 't felfde Lant wasfende. Ende om dat eenige hier voortyts Lant gepacht hadden voor twee heven-tyden ofte meer ende nemen den Dyck te onderhouden, die en fullen van dien pacht niet langher gebruycken daa defe heventyt geduerende, en indien fy contrarie deden wert op de boete als voorfz. es; ende defe boete zullen bedyngen die Dyckgrave elck in 't fyne na de Keure van Zeelant en die Articlen. cviij. Jtem foö en fol niemant Darynck wt den Lande vas Duvelant voeren ofte vercoopen om wt te voeren, op de verbeurte des Darryncx en een boete van thien pont daer toe, wtgenomen de moerluyden van haer eygen barnynge, dies fullen fy den Rechter daer om bidden» cix. Waer yemant breuckich tegen den Heerlicheden voorfz. ende hy hem wilde befchermen met zynder Cruy-  Cruyne of Poorterfchap, die fullen bringen binnefi xiiij dagen zulck bethoon van waerde voor Schepenen van der Maelftede waer by dattet hem luyden duncken fal dat dat tot haren rechte niet en flaet, en dat fy met rechte over hem geen vonnis wyfen en mogen, wie dat niet dede die fal vallen in allen Rechten daer hy van de Heerlyckheyts wege of geleyt zal wezen. cx. Soo wie ten Gysfel wort ontboden van den Rechter van twistelicke zaken, dié fa} daer inne blyven ter tyt toe dat hy met fynder parthie verfoent es, en dat eenige van de voorfeyde parthien foenen wilde ende die andereniet 't fy by vrienden ofte by den Gerechte, foo fal den genen die foenen wil wt den gyfelfchap gaen met fulcke belofte ende zekerhe.yt als Schepenen redelyck duncken ftl, ende die onwillige fal in fyn gyfelfchap blyven op de boete van thien gom ende dat Ambacht ruyrnen. cxj. Soo wie den gefworen Clerck een" vnorwaerde doec teekenen in 't Jaer gedynck die fal hem gelden eenen halven grooten, daer voor fal die Clerck fyn getuygen onder Schepenen brengen als hy daer toe vermaent fy by fynder kennisfe. cxij. Soo wanneer eenich Heerfchap fyn goeden verhueren ofte verpachten wil ofte zynen Rentmeester, foo fal die daer toe nemen drie Schepenen ofte meer van élcke prochie ende met hem lieden overeen dragen hoe dat men de goeden verhueren fal. Die Rentmeester fal daer hebben een Cedulle van eenen yegelicken van elcker Prochie en Schependomme, ende naer defe Cedulle zullen elcken Schepenen vonnisfe wyfen van der heure gelycker wys ofte de puncïen van der Cedulle is defer Keure gefchrèven ftonde. S 3 (Soo»  cxiij. Soo wie begeert van den Rechter fterffhuyfen té maecken ofte goet daer inne te vercoopen, daer fal die Bailliu ofte Schoutate dat goet vercoopen , inwinnen, wtreycken ende betalen den genen die 't fterfFhuys toebehoort tot zulcken dage als hy dat goet vercoopt, daer aff fal die Rechter hebben negen fchell. van den ponden, des fo fal die Rechter zynen Clerck "wtreyken drie fchell. van de ponde. cxiiij. Soo wat Ordonnantie ofte Voorboden dat die Rechter met Schepenen maeckt in elcke Prochie omme nutichap en proffyt der Prochie het fy van waken ofte van viere te bewaren ofte andere zaken die deze Keure niet en befcheet, die fullen alfo vaste wefen ende daer fullen Schepenen over wyfen oft in defer Keure gefchre■ven ftonde, ende die boete daer af herpen bedynghen tot thien pont toe. cxv. Jtem foo wanneer buyten den Jaer gedyngen Schepenen gehoort zullen hebben den aenleg van 's Heeren wegen ofte yemants anders ende antworde, ende 't verwerre van parthien , ende foo verre dat fy daer mede aen 't recht gaen, ende Schepenen nochtans vertreck namen ten eerften op eenen anderen dagh recht te doen ende parthien en fyn niet ontfanckelick meer daer toe te feggen, foo fullen Schepenen gehouden fyn haer Vonnisfe te wysfen binnen zes weken daer naer, en indien fy 't niet en deden, fo fal fe de Bailliu ofte Schoutete te gysfel mogen leggen en te gysfel doen houden tot dat fy Vonnisfe geuut fullen hebben. cxvj. Ende alle defe puncten zullen vast ende geflade weCen altoos tot onfen goetduncken en verbeteren , ende alle dit geit paeyement en boeten die vooren gefchre- vea  C v?7 5 ven ftaen zal mêtt gelden met hollandfche payernente te weten elck pont twintich grooten, en elcke fchelüng een groote. Onderftont gefchrèven Concordathic pub. copia cum fuo Originali vere de verbo ad verbum collatione dilligenti fanaa prefentibusjbicb Jaep fr. Egidi Cornelis ffs. Jaep gelmy Scabinns in nona Ecclefia Duuelandia nee non Domini Theobaldo fr. Johannes presbiter ibich testibus ad promisfe vocatie, Jan Josfe, Concluflo. Aldus geordonneert ende gefloten by mynder voorfz. Vrouwe ende gegeven onder haeren name en hantteycken hier onder geftelt met haren Zegel hangende op den feventhienden dach in Julio in 't Jaer ons Heeren Duyfent vier hondert drie ende 't negentich. Ende zoo Bailliu en Schepenen van Duvelant gheoorlooft en. geconfenteect es by ende op eenkennisfe van den Grave van Hollant en Zeelant zaliger gedachten vercregen by wylentden Heere van Duvelant moghen kennen vari allen andere faken die verbeurt worden ende opcommen mochten binnen buyten ende op den Dyck wtgegedaen, dat de voorfeide Graven 't huerlieder kennisfen behouden hebben copie. Soo heeft myn genadige Vrouwe hier naer doen ftellen de copie van de voorfz. kennisfe van woorde te woorde tot dien eynde dat haren Bailliu en Schepenen kennelick zyn mach het inhouden van dien , waer of dat fy behooren te kennen, om dat fy uietby onwetende als fy verfocht worden daer of recht te doen geen onfchult nemen en mogen. Op 't inhouden van welcke kennisfe zy luyden ge-eedt zullen worden gelyck op de voorfeyde Willefceuren. Aldus gecollationneert by handen van Job Gommersfz. op den jiyfdacb Septembris in 't Jaer ons S 3 H&e*  (278; Heeren Duyfent vyff Konden negen en 't festicb. w. Additie omtrent de Directie van der Hooger Vierfchare binnen den Lande ende Heerlyckheyt van Duvelant,* 14 February 1504. J^.nna van Bourgoignen van Ravenfteyn ende Dowagiere van Duvelant van Souburch etc. Doen te we* fen, eenen yegelicken, alfo in den Jare Duyfent vier hondert ende drie en 't negentich lestleden , de Willekeuro in voorleden tyden gemaeckt van wylen faliger memorie Heer Claes van Borsfele Heere van Duvelant, die doen ten tyden bevonden was zeer verdonkert, daer of oock veel copien waren discorderende en contrarierenden d'een den anderen in veel puncten , ende omme andere merckelicke redenen byons ende bydie van onfen Rade verclaert en in zommigevan dèfelve puntten vernieut es geweest als verclaren onfe openebrieuen daer opgeexpedieert en verleent, welckeWillekeure alfoo verclaert ende verniéut zyndetot den dage van heden toe achtervolgt en* de onderhouden es geweest. Ende foo zy dat onfen Dyckgraveende Gefworens Bailliu en de gemeene Schepenen van dèr Prochie in ons Lant van Duvelant voorfz. onsjegenswoordig overgegeven hebben zekere puncten ende artyckelen oorboren en proflytelyck ende wel behoorende te wezen gevoucht tot de Willekeuren ende andere puncten ende artyckelen van derfelver Willekeure gemaeckt in't voorfz. Jaer van DuyfentVier hondert ende drie en 't negentich. Te weten 't vierfte, 't feste, 't fevenfie ende 't hondert en vierlle Artyckelen' van derfelver Willekeuren geaboleert en wtgedaen te wefen als niet, die men noch daer begeerde, welcke puncten en artycitelen die men tot de voorfeyde keuren doen foude, hier  C «79 } bier aen volgen van woorde tot woorde. h In den eerften, dat onfen Bailliu van Duvelandt wt de Stede van Ons zal mogen zitten en houden de Hooge Vierfchare van alle criminale faken oock van alle quade feyten ende misdaden naer wtw'yfen de hantvesten en prevelegien van Duvelant en van alle breucken die boven twintich ponden fwarten zyn en dat met negen Schepenen die onfen Bailliu kiefen fal by advyfe van ons wt dat gemeen Schependom van Duvelant die outfte en die bequaemfte daer toe wefen fullen, dewelcke negen Schepenen den naem voeren ende dragen zullen te wefen overfchepenen van Duvelant; welverftaende als de Vierfchare geënt es ende het van noode ware wederomme hooge Vierfchare te fitten fo fal onfen Bailliu wederom die felve Schepenen kiefen of by advyfe als boven andere die daer tot oütfte ende bequaemfte zyn. Ende defe felve Vierfchare fal men houden op Swanenburch ofte op dat hooge huys te Niei}werkercke. fif. Jtem dat niemant wie hy fy en fal mogen weygeren Overfchepen te fyn van der hooger Vierfchare op de boete van xx «S . als hy van onfen Bailliu daer toe vermaent fal worden. iij. Jtem waert foo, dat yemant van 'sHeeren ofte yemants anders wege aen rechte geroupen ofte geleyt wefende wat faken dattet zy ofte wefen fal moge fweeren volcomen eedt voor de Vierfchare daer hy te rechte gecomen is dade onfchult biedende ende doende voor die felve fake ofte fchult, foo' fal onfe Bailliu binnen acht weken daer nae dat den eedt gedaen es twee ofte drie wettachtige geruygen mogen leeden osn te doen blycken contrarie dat hy qualyck gefworen fal hebben ofte heeft, in-iien hem die Bailliu dat verS 4 raoet?  ( s8o 5 moet. Ende die alfo verwonnen fat worden die fat gecorrigeert worden als een' meyneedich perfoon end© dat na d' uytwyfen de Willekeure van Duvelant. iiij. ' jtem foo wie onfen Bailliu ofte andere onfe Officieren ofte [haeren Dienaeren ende hem rebellick maecte jegens onfen Bailliu, Officieren ofte Dienaren zonderlinge haer offitie doende zonder hem lieden te quetfen of te verwondene fal verbeuren jegens ons veertich pont ende voort allen den genen die den felven rebellige daer inne ftyfde of fterekede zullen elcke gelycke veertich ponden verbeuren , ende waert by alfo dat yemant onfen Bailliu ofte onfe officieren ofte hare Dienaren quetfueren ofte wonden dede,die fullen elck verbeuren 't festich ponden ende haer rechterhant, en daer toe allen den genen die den felve vechters daer inne ftyfden en ftercten jegens den Heere, en in diergelicke zoo wie onfe gevange ofte 'sBaillius gevangen helpt ontweldigen, die fullen verbeuren de boete van jestich pont ende haer rechter handt. Jtem foo wie by Nachte eenigen oploop van huyfen dede ofte insgelycke ëenige glafen wtfmete ofte werpen , het fy waer mede dattet ware, dat fal wefen op een boete van festich pont fwarte. Jtem dat onfen Bailliu van Duvelant fal moge beitellen ende arrefteren met drie van defe bovengenoemde Schepenen, alle bastaerde goedingen gelegen binnen den Lande van Duvelant 't en fy in wat plaetfe ofte Prochie dat die goeden gelegen fullen wefen, ende in gelycke alle dieffelicke goeden , ende voort alle geconfisqueerde ende verbeurde goeden gelegen binnen den Lande voorn..  C 281 ) vij. Jtem ende voort ofte daer eenige breucken .ende misfufen gheviele binnen den Lande van Duvelant, die de hooge Heerlickheyt aengaen mochten ende in de Willekeure niet ghearrefteert en ftonden , die fullen die Overfchepenen berechten naer wtwysfen de Keure van Zeelant, ende fal elck pont fvvarten daer af boven mentie ofte verhael of gedaen es, wefende van pryfe van twintich groote vlaems geit. Jtem foo is 't dat wy als Vrouwe van Duvelant voorfeyt willende ende begeerende altyts dat onfe onderfaT ten en Inwoonders binnen den felven Lande van Duvelant in goede politien, vreden ende eendrachticheden gelick onderhouden werden, hebben by goeden ende rype deliberatie van Rade daer op gehadt, wtgedaen ende geaboleert ende by defen wtdoen ende abolen wt den voorfeyde Willekeure gemaeckt in 't voorfeyde Jaer van drie en 't negentich lestleden, die voorn, 't yierjie, 't feste, 't zevenfte ende hondert vierde artyculen van de felver Willekeure , ende voor die ander boven gefchrèven puncten ende artyculen hebben wy gevoucht ende gefchickt vougen ende fchicken in defen brief tot de voorfeyde Willekeure ende die rechten van Duvelant vernieut ende verclaert in 't voorfeyde Jaer van drie en 't negentich als voorfz. es. Ontbieden ende bevelen fcherpelicken onfen Bailliu van Duvelant jegenwoordich ende toecommende , ende den Overfchepenen die hy maken fal over geheel Duvelant als voorfeyt es, dat hy elcks Jaer eederende doen befvveeren de felve Overfchepens te laten varen die voorfeyde geaboleerde ende uytgedaen artyculen, ende in de Stede van dien te volgen ende te onderhouden alfoo wel die voorfz. nieuwe puntten ende artyckelen, ende oock de voorfeyde rechten ende prevelegien die wy hebben van der hooger Heerlicheyt als vooren verhnelt es als die voorfeyde Willekeure. Bevelen voorts by defen felve den perfonen die gckooreu fullen wefen tot elcS 5 fcerj  < 282.) ken Paatfehen Overfchepenen te wefen van dit toecomende Jaer ende elc Jaer daer naer volgende, dat zy tien voorfeyden eedt foo doen, ende dat zy die voorfeyJe Willekeure, nieuwe artyculen en- puncten vooren verhaelt, ende oock die voorn, prevelegien onderhouden ende heur daer naer vougen ende reguleren fonder dies hem eenichflns te excuferen, behouden ons en onfe Nacoinmers Heeren ofte Vrouwe van Duvelant airyt de Ar.toriteyt en macht die voorn, puntten en artyculen ende oock die voorfeyde Willekeure mogen veranderen ende vernieuwen in 't geheel ofte in 't deele als 't ons ende hem lieden als Heeren ende Vrouwen van Duvelant toebehoort en alfoo 't ons goetduncken fal. Aldus gedaen, geordonneert en gegeven onder onfen Name ende Want teecken én oock onder onfen Zegel op den veerthienften dach in Febïuario in 'tjaer pns Heeren Duyfent vyff hondert ende vierena 'tfchryven van den Hove van Hollandt. By my Job Gommers Bertelmeeufen tot Nieuwerkercke i-n Duvelant den xij Ottobris 15-6Q. Item defe voorn. Directie ofte additien heb ik Job Gommers voorn, gecolhnioneert jegens een copie autentyeke gecolligeert jegens den originale daer den fchryver de voorn, copie verclaert dattet eenen brief was met myns Vrouwe van Ravefteyn Zegel daer zyne copie by hem wtgefchreven was accorderende metten felven briefF van Woorde tot woorde als onder gefchrèven flondr, met welcke copie wederomme defe copie accordeert van woorde te woorde fonder daer twyffel te hebben van 't gene dat in de copie geaddeert ftaet ende wt gedaen es want dat al by faute van fchryven gebeurt es, Ons elc fyn beste, ende die 'tlefen nemen 't ten besten. X- Voorboden gemaect en geordonneert  083 ) neert by Bailliu ende Schautatè met Schepenen van Duvelant op Jacob van Borsfele kinderen Ambacht. Anno Duyfent vier hondert ende acht en dertich voor Paesfchen, Ao. 1438. f !; - JLn den eerften, foo wie een glas quetst aen derKercke, die fal 't weder doen maken binnen acht dagen, «nde doen 't die kinderen die Ouders zuilent daer voore boeten ende betalen, ende doen fy 't niet dat fal wefen op twee fchatte den Godshuyfe te betalen» foo wie dat niet en doet verbeurt drie pondt. ij. Soo wie den Cloot werpt ofte den bal flaet op 't kerckhoff verbeurt xxvij fchell, iij. Soo wanneer die Bailliu ofte die Schoutata.eenige Vereken ofte andere beesten op 't kerckhoff ende beHaet met drie buerlieden , daer af fal de fchattinge wefen thien fchell. oft 't Vereken op dattet foo goet es. iiij. Soo wie dat van binnen ofte van buyten met een pyck ofte mes fteect ofte flaet in de boomen op \ kerckhoff, verbeurt elcke reyfe xxvij fchell. v. Soo wie een pyck zet onder die Kercke ofte andere flocken ende glafen daer mede breeckt, die fal gelden a.le boeten en breucken gelyck in 't j artycul. vj. Niemant en fal dragen lange mesfen wrgenomen de Die.  C 284 ) Pïetuers van de voorfeyde Landen op een boete van drie pont ende dat mes, alfo dicke als hem de Rechter daer afF bedaet, en een wtlanfchen fal 't dragen op fulcke boete als Schepenen goet duncken fal, ende fyn waert fal hem fyn kennisfe doen op de boete van xxvij fchell. vij. .9* Soo wie gecoren wert by den Pastooren en gerechte Kerckmeesters, om andere Gildgmeesters te.fyne wert gehouden die boeckcn ende beürfe te aattvaerÖen als men fe hem geprcfenteert heeft' op de boete yan thien post. Jcl jnc To'i 3 vi H9ob *o[ia , «■sjrjsq obnv oji-joo ;)ï _ -. .... ...... -bboYMÏr ü 9jji5fl.->t vyrti ( -i ,.,' . -rr Niemant fal dragen prickelde ila.ven op een boete van vyff pondt, vecht hy daer mede hy verbeurt thier* p.ondt. iX. y : I Soo wie twist maect met Ioode colven verbeurt drie pont, wont hy daer yemant mede hy verbeurt friien pont. -m» v&HtiiJi 'ab iA\n viëf ' 'cabt.-'v i sfib .- j3sjh Niemant en fal hem verbinden aen een recognitie van waerlicke fchult op de boete van drie pont. xj. De Clerck en fal niet langer Notaris wefen ofte kennisfe dragen van Jaer gedynge dan veerthien dagen ende eenen vryen Sondagb die beloften in te winnen, Xij. Een yegelyck fal fyn lira et fchoonmaken voor fyn huys alle Saterdage, alle onfe lieve Vrouwe avonden e\u\e tot de vier hooch getydcn van den Jare, op eert iboete van xxvij fchell. ende die Schoutete mach met ^chepengn tot alle die voorfz. dagen daer aff beilagn. Mei-  ( 20-5 ƒ xiij. Men fal binnen den Lande van Duvelant geen Coa* ren vercoopen dan met geyckerder maten , en den ykerman fal alle Jaren fynen eedt voor Schepenen doen; foo wie anders dede verbeurt x 06 en den Rechter mach daer oinmeganck op doen ofte indagen alfoo 't hem. met Schepenen oorbaerlycxst duncken zal, xiiij. Niemant en fal vier barnen binnen der Kercke het en fy nootfakelick op de boete van xxvij fchell. j xv. Soo wie Bier vercoopt fal meten met fulcker maten als hem de Rechter met Schepenen ordonneren zullen , ende en fullen 't niet dierder geven* dan eene grote den ftoop, ten Ware dattet Godc anders verfaghe. xvj. Soo wie Bier vercoopt fal meten met fulcker mate als voorfz. es, ende fullent niet dierder geven dan eene groote beneden de Stede van Ziericzee, ten ware off hy noch min gerekent wierde ende den tapper ën fal niemant in bidden, wie anders dede verbeurt XXvïïj fchell. Xvij. Niemant en fal zwingelen binnen den Dorpe na d;t men de kersfen ontfteken heeft, noch Vlasch droogen over de limyen, noch hekelen op een boete van xxvij fchell. ende de Pachter mach fe te eede dryven off kennelyck maken. xviij. Om grooten noot en hinder die gebeuren mochté, ende om dat te belettene, foo en zal niemant kersfén barnen ofte waecken binnen den Dorpe dan tot negen Vre toe op een boete van xxvij fchell. Ten ware in Vrouwen ween y zieke menfchea , Priester eerfte misfen ofte bruis f-  ( ó8Ó ) lofcen, ende die Rechter mach fe beflaen met Schepe* nen ofte drie,gebueren. xix. Niemant en fal in Schapen fnyen ofte Rammen nae Sinte Pieters dage ingaende den ougst tot Sint Maer* tens misfe toe, op een boete van xxvij fchell. en dia Rechter mach fe daer vooren indagen en tot eede bec dryven ofte kennelick maken. xx. Op Ommegangen, kermisfen, eerfte Misfen, zo mach die Rechter onderfoucken in alle Cramen op der ftrate, off daer yemant lange mesfen in geleyt heeft daer men yemant mede quetfe mochten dats op een boete van vyff pont, en die ander Wapenen geeft xxvij fchell. ende fyn fy beyde van buyten foo mach fe die Rechter daer vooren houden ofte haer goet vercoopen. xxj. Soo wanneer die Rechter met Schepenen oorbaer duncken fal omme te waken, foo fal die Rechter mee drie Schepenen gaen ende doppen die waecke daer men gemeenlick gewoone is aen te doppen, twee en twee ofte viere en viere ofte alfoo 't hem lieden goetduncken fal, die fullen gehouden fyn te waken op een boete van xxvij fchell. ofte die Rechter fal in de Stede van dien onwilligen eenen anderen hueren ende Wikneut in twee fchatte en die boete anderhaiff fchatte. Xxij. DieWaeckers fullen in die waecke gaen als de clocka negene heeft ende waken tot vyff vren toe, ende nieraanc en fal eenen anderen in fyn Stede fetten ofte hueren hy en fal ten minften xv Jaren out fyn op «een boete van xxvij fchell* Geen  C **7 ) xxiij. Geen taelmans en fullen meer nemen van een gedyë» ge op eenen dach van Rechte van eender faken daa vier groote op een boete van xxvij fchell. en waert dat yemant begeerde aen den Rechter eenen taelmaa te hebben om fyn geldt, die fal comen 't Sondach te bantyde onder den ban, zoo fal die Rechter alle taeimans indagen ende fullen den perfoonen helpen om 'c felve loon, ende willen fy 't niet doen fo verbeuren fy xxvij fchell. .ende fullen binnen den Lande geen tate fpreken «n doen , doen fy daer over dat es op een boete van x par. Xxiiij. Niemant en fa) honden houden meer dan eenen op fyn haff, op een van boete vyff pont, ende den anderen wech doen ofte doot flaen. XXV. Soo wie eenigh Beesten fchüt van fyn goet dat binnen den Ambachte en Heerlykhede niet leyt, die fal fe mogen fchutcen binnen tot fynen huyfe met kennisfe van drie gebueren, ende die gene die de beesten '.oebehooren zal fe mogen losfen mei drie gebueren en. de verborgenfe te rechte te bringen naer de rechte van den Ambachte daer de fchuttinge bekent es, ende daer fal den voorfeyde Schutter rechts plegen, xxv j. Niemant en fal asfye garen hy en fal fe fo leggen en wei bewaren van ftroo dat fe geen hinder doen en mach , daer fal den Rechter ommeganck af doen met Schepenen op eenen dach als 't hem gelieven fal. Ende waert dat die Schepenen dochte dat fe onlosfelicg waren ofte lage, dats op een boete van xxvij fchell, ende die asfye te leggen daer Schepenen wyfen fullen. xxvij. Soo wanneer dat die Rechter met Schepenen ordineert  ( 288 ) lieert ende doet roupen in Vorsten dat een yegelick fai letten voor zyn deure eene tubbe met osvat ofte gelte) ofte eenich byt te flaen op 't ys achter de huysfen, die fal fe gehouden wefen te flaene op eene boete van xxvij fchell. alfoo 't den Rechter en Schepenen ordineren fullen twee ende twee ofte drie en drie, die Rechter mach op defe lticken alle dagen ommegaen. By my Job Gommers 1569. den 22 Octobrisv Additien totter leeger Vierfchare* gegeven by Heer Adolf van Bourgondien etc. 15 Mey 1521. j^.dolph van Bourgoingien Heere van Beueren, van Duvelant etc. Doen te weten, dat omme gemeen welvaert van de onderfaten van onfen Lande van Duvelant , hebben geordonneert foo hier naer volcht begrepen in drie artyckelen. ]• Alder eerst, al is 't dat onfen Bailliu die parthien die hy opgeroupen heeft ter caufe van twiste van heurder abfentie niet verfoent en heeft, nochtans zal hy die boete van fmerte ende van twist moegen eysfchen ende inwinnen. ij- Soo wat Schepene ofte gefworen vermaent worde van den Rechter ofte gefworen Clerck recht te helpe doene, alfo dicke als hy 't niet en dede zal verbeuren xxvij fchell. hem lettende fyns, ten ware dattet hem van den Rechter belast ware op hooger boete ,'t welck hy fal mogen doen ofte doen doen 't fynder discretie tui metter hoogfter boete. iij. Ttem als men procedeert by maniere van fchattinge, zoo  C ^9 ) zoo fal.elckfyn goet mogen losfen wt die fchattingè binnen veerthien dagen. Is 't ook dat die perfoonwien eenich goet aangefchat is voor fchulden 't felve als te Veel aengefchat wefende niet behouden wil, 't fal 't felve mogen binnen veerthien dagen ouerleggen den Schepenen die de fchattingè gedaen hebben, dewelcke indien fy 't weygeren over te nemen fullen verliefen haer lieder fallaris, ende fal den perfoon wien 't aéngefchat wert doen vercoopen by keers barnynge zyn goet omme fyn eer fchats geit daer aen te hangen, referverende fyn actie op fyn fchuldenaer ofte op fyn goeden tot fyn gebreken, maer na die veerthien zal die fchattingè in als heuren puncten van waerde wefen. Ontbieden hieromme onfe Officiers ende onderfaten de jVoornoemde artyckelen te onderhouden want ons zulcx belieft. 'T oorkonden ons handtteyken hier onder geilek defen xve. in Meye xv honderteen entwintich. önderftondt by my Adolf van Bourgoignen. Y- Ordonnantie ende Statuten ghemaect by ons Adolph vanBourgoingnen Heere van Beueren, Duvelant etc. met onfen Raet op 't onderhouden van den Dacht van Rechte foo men die leggen fal ende houden in pns Lant van Duvelant in elcke Prochie byfonder, ende insgelycke hoe men de Kercke gilde ende Heylige geest-meesters ftellen fal in elcke Prochie, foo hier naer: volcht geftelt in fes articulen. i5 O&ober 1524, 3- i\.lfoo Schout ende Schepenen in elcke Prochie alle T dej>  den ctacn van rechte behooren te leggen ende ts houden op eenen dach in de weke ende de parthien commen in elcke prochie op haren dach van rechte goet eorc en onvertogen recht te doene, 't welcke alfoo niet en gefchiet, maer moeten gaen Wachten dicwils rotten avonc toe eer die Schepenen ende Wet vergaderen , of Schepenen blyven al heel achter ende laten den dach van rechten vervallen, waer by dat onfe Rentmeester ende andere parthien zeerverachtert zyn ,ende Schepenen waren noch veel meer verachten te werden, ten ware dat by ons hier in voorfien werde. Soo eist dat wy ordineren en bevelen dat men van nu voortaen by Schout ende Schepenen in elcke Prochie dach van Rechte fal leggen ende houden, te weten te Nieuwerkereke des Dynsdaechs, ter Ouderkercke des Maendaechs, in Oosterlant des Woensdaechs, in beoosten Duvelant des Donderdaechs, in Sint Janslant des Vrydaechs. Ende als 't op eenige van de voorfz. dagen heilich dach es, foo fal 't altyt wefen op den eerlten werck-dach daer aen in elcke plaetfe ende dat altyt op een feker vre te weten in den lomer te acht vren,ende in den winter ten negen vren, goets tyts voor de LVoene te beginnen, en Schout en Schepenen fullen bereet wefen om den Rentmeester en parthien te miniftreren goet cort ende onvertogen recht, ende dat op een boete van vyff ponden tegens ons te verbeuren elcke reyfe alfoo dicke en menichwerven als Schout ende Schepenen bevonden worden contrarie gedaen te hebben, ten ware dat hem belettede zonderlinge faecke openbaer, daer mach hy hem of ontlasten met eede. ij. Jtem of die Schout in eenige van die voorfeyde Dorpen ofte Heerlykheden des Sondaechs nieten quame onder de Vergaderinge van Schepenen pmme an te houden en dach van Rechte te leggen, fal wefen elcke reyfe op de boete van thien pont, en blyven eenige van de Sche-  c 291 ; Schepenen achter ende niet en quame, omme de dach van Réchte te helpen leggen, fal elcke reyfe wefen op de boete van vyff pont, ten ware dat hy dede blycken nootfaket opénbaer 't welck hy fal mogen te vedelaren met èede indien hy derft. iij. Jtem Ordineren wy dat alle die gene die Jaerlycx gecoren ofte geftelt worden in elcke Prochie ofte Kercke tot;Kerckmeester ende Gildemeesters en dat by den Pastoor, Bailliu en Rentmeester 't wegen, die fullen dat Jaer gehouden wefen te dienen dat Godshuys ende Kercke, en insgelycx elcke Gilde in 't fyne getrouwelick dat Jaer alle Renten , pachten, incommyng*en binnen de Jare te innen en de fchult te betalen en Rekeninge en Reliqua daer af te doen by gefchrifte foo dat behoort, fonder te mogen betalen met resten , ten ware met ballingen, met pant-brieven , ban-brieven daer 't blykthaer diligentie gedaen te hebben, ende alle de gene die aldus geftelt worden ende bevonden worden ter contrarie van defen gedaen te hebben, zullen gehouden wefen de resten ende fchulden felve op te rechten, ende offt yemant wederfpannich rebel ofte weygeringe dede fal verbeuren elcke reyfe tegens ons de boete van vyff pont ende fal nochtans moeten dienen dat Jaer. iiij. Jtem nóch fo ordineren wy, dat niemant van nv foortaen prouven ofte genieten fal van den Heyligen Geest eenige aelmisfen, dan arme luyden die geen goet en hebben ofte niet winnen mogen, ofte die in groote fieckte leggen, die fal men te bate commen; tot discretie van den Bailliu ende Rentmeester met den gemeene Heylige Geestmeesters in elcke Prochie tot verfoucke van den Armen ofte dat gemoide blyckt opénbaer, des fal elck Menfche die genieten wil ofte leven van den Jïevligen Geest eerst opdragen voor Schepenen van der T 2 Ma el-"  ( ap2 ) Maelftededaerfe fyn woonachtich,ingevalIedat fe fter^ ven dat haer goet fal toebehooren alleene den Heyligen Geest daer fy overlyden, ende niemant anders, maer indien fy blyven levende fullen mits betalende dat fy van den Heyligen Geest ontleent ofte verteert hebben, ontlast ende vry blyven. v. Jtem of yemant Jaerlycx gecoren wert om te wefen Heylige Geestmeester, ende dat hy 't weygerde ofte rebelifeerde ofte niet doen en wilde, fal wefen elcke reyfe op de boete van vyff pont alfo dickwils ende menichwerven als hy 't weygerde, ende nochtans en fal hy niet ontllegen wefen van den last van dien Jare. vj. - Jtem oft gebeurde datter yemant misbruycte jegens de voorn, poincten, dat fal onfen Bailliu verhalen aen de overtreders goeden telcken als 't hein goet duncken fal. Aldus gedaen by onsAdolph van Botirgoingnen Heere van Beveren , van der Vere, Duvelant etc. op den xvj dach Oétobris anno xvc. xxiiij. onderftont gefchrèven. Adolph van Bourgoignen. z- Zommige Atyckelen van Coftuymen die men in den Lande van Duvelant gebruyckt in rechte. j. Hoe die Schoute begeeren de Vierfchare te maken ende hoe 1 hy die bannen fal. Den Schout zeyt ® beraet V. me< den anderen die daer Schepenen zyn.  C m ) zyn. Ick begeere Vierfchare van 's Heeren weghe. Nu beraden hem Schepenen over 't vonnis en feyt den genen die 't vermaent es, foo feyt den Schout Ja, fo legt dien Schepen wederom, Schepenen wyfenVVierfchare. Alfo my Schepenen gewefen hebben fo banne ick Vierfchare ende dat van wege ende uyten name van myn Heere van N. en voorts van wegen den genen die my hebben gemachticht ende ick verbie alle onrecht van rechts weghe, datter niemant fpreken en fal dan geachte woorden, gerechte dingetale,of ickfalder afnemen fulcke boete als Schepenen duncken recht te wefen: defe Vierfchare banne ick in kennisfe van Schepenen, Nu leest den Clerck die daer gedaecht fyn als 't op eenen Sondach es. Nota maer eist in de weke zoo moet den Schoute altyts verclaren in 't heffen van den ban, of hy die bant wt crachte van 't Sondaechs gebodt ofte uyt den Jaergedynghe, off wt crachte van gysfelinge, arresten ofte anders zoo als de Vierfchare begeert wort, en dat fal hy verclaren hier voore daer dit teyken ftaet. Maer als de Rolle by den Clerck gelefen is, fechthy voort aldus. N. beraet V met den anderen Schepenen Ick begeere alle te dagen die parthie jegens parthie. Nu wysfen Schepenen dat hy 't foo doen fal, en na 'c vonnisfe zeydt den Schout. Alfoo my Schepenen daer gewefen hebben, foo daghe ick alle de genen die den Clerk daer gelefen heeft parthie jegens parthie te rechte te flaene en voort jegens my als Rechter van 's Heeren wege, en legge daer af een dach van rechte van alle voorleide Vonnisfen van 's Heeren faken van 's Graven fchote en van uytlanden by fyne confente op den felven dach. Ende isfer yemant alhierje rechte geroepen die tot defe Vier- . fchare niet en ftaet, die hem felve verbonden heeft in brieven oft anders, die fal hebben een rechtelicke vveT 3 te  C 294 ) te by den gefworene Clerck ofte een geadt parthien. Defe Vierfchare banne ick in kennisfe van Schepenen. Nota als 't Jaer gedynck es fo fal den Schoute dit navolgende in 't punft van 't dagene verclaren daer dit flaet. Ende noch leefen fal binnen ftaender fonne ende dat uyt crachte van 't Jaer gedynck ofte den tyt van vyue. ij. Van een fake die Litespendent hangt wat daer aff. Jtem een fake die voor een Vierfchare begonfte ende gelitiscontesteert wort, die Inftantie en mach d'actoor niet renuncieren buyten confentevan den gedaechden ofte ftillezwygens laten dryven. iij. Van de materiën posfesfore petibus declinatione en principael. Jtem alfoo een materie van posfesfore niet gemeen en heeft met de petitorie, alfo en heeft die declinatione niet gemeene met de materie in principael. iiij. Vaneenen die overeenenprocureur eysch maken wille ende antwoorde doen. Jtem als yemant door eenen Procureur eysch ende antwoorde doet, foo mach men alle weten tot voorderinge van een proces doen aen den voorfeyden procureur ende niet aen den principalen, want 't waer misfelicken waer men hem vinden zoude. Deze voorfz. 2, 3 » 4- puncten gefproken van de materiën in rechte voor den Hove van Hollant ende fyn geconfuleert by Notarius Zeeman, v. Tónna van een beletter expeditie van Juftitie voor 't Hoff van Hollant, verclaert aldus. Ver-  Vermogende Heeren. Adriaen Jansfz. Smidt ende Pieter Janfe Boer, arme fchamele gevangenen den tyt van xxxvij weken, verfoucken ootmoedelick expeditie van Juftitie van den procesfe hic allique additur in ftaet van wyfen op d'acten en munimenten contra Jan Willem Diericx en de Schout van der Veere gedaechde. et fubtus fignatur fic. vj. Hoe men 's lands Rekeninge publiceren en wyzen fal als men fe wil doen. Jtem den Dyckgrave publiceert dat 't Sondaechs te ban-tyde op wat dach dat men fe doen fal, ende op den geleyden dach foo feyt die Dyckgrave tot eenen van den gefworen N. V mane ick oft gefworen kennelick es, dat ick en Sondage voorleden gepubliceert hebbe om te doene 'slans Rekeninge ende dat geleyt hebbe op defen dach alwaer by dat die Clerck fyn boeck opendoen fal mogen, ende doen fyn Rekeninge van xij ft. ende thien grooten van den gemeete verbant en gefloten.by Dyckgrave en gefworens op den xxv. Decembrisjanno verleden. Nu maken Gefworens hier of haer Sententie en die Clerck gaet doen fyn Rekeninge, en als de Rekeninge gedaen es keert den Dyckgrave dat weder aen Gefworens feggende N. V mane ick alfo die Cierck hier fyn Rekeninge gedaen heeft, dat ik ommevraech fal doen ofte hier yemant es die defe Rekeninghe beclagen wil, eenwarff, anderwerff, derdewerff, es daer yemant jegenwoordigh die fal van ftonden aen fyn bedachte wefen te doene, ende Gefworens fullen: hooren, en voor den genen die abfent fyn fal defe Rekeninge veerthien dagen open ftaen, compter niemant foo fal defe Rekeninge van goede weerde wefen nu ende tot in der eeuwicheyt, maer comt hier binnen dees tyt yemant Gefwoorens fullen 't hooren naer oude gewoonte. Voort fal die Clerck gehouden, blyven te maken de boucken, waer af een T 4 bouck  C 296) bouck fal rusten onder onfen Landheer, een onderden Dyckgrave en Gefworens, en een in der Kerck-kiste naer ouder gewoonte , en dit felve Declareren Gefworens met haer Sententie. vij. Van de realifatien op.wtfpraken die voor 't Hoff van Hollant ende an de Hoven gefchieden. Die een|Relevement op een wtfprake expediëren wil die moet gedachtig wefen die fubmisfie die hy gedaen hweft off die op peyne is gedaen off daer oock eenige renunchiatie gedaen fyn te weten renunchierende van alle relivenienten , gratiën , provifien , nieuwe vonden en daer men mede contrarie van der wtfprake foude mogen commen, ende dit moet hy narreren in fyn fuppliatie peyne en renunchiatie by hem gedaen es van der ondeuchdelicke wtfprake die Jaer nae gevolgt es; want al waer dy fimpliciter gereleveert van der wtfprake en niet van der fubmisfien peyne ende renunchiatien by V gedaen , ghy fout die peyne ende die oosten verïiefen ende provifie zoude ondeuchdelick gedeclareert werden, maer hier om moet men begeeren in 'tfluyten van zyn fnpücatie zeggende begeert hier om de voorfeyde 'fupliant ghereleveert te fyne van de voorfeyde fubmisfie peyne renunchiatie gedaen en van de voorfeyde wtfprake met al datter aen cleeft ende den voorfeyden fuppliant niet onthouden en heeft, et hoe prefendum dat men alfo vele moet gereleveert fyn van der fubmisfie met al datter aencleeft, ende van der wtfprake met al datter aencleeft; maer als hier inne yet verfuymt es, dat doet men voor den inganck van Justrcie met een requeste ciuile beteren daer men af betaeït met bede geit ende al drie fchellingen acht groten vlaems. Defe confultatie es gegeven by eenen Albrecht Jans van Delft Advocaat in 't Hoff van Hollant. Defen Albrecht jansfz. leyde die wtfprake voor hem ende Rar-  ( 297 ) narreerde daer wt alle die grieven peynen ende renunchiatien die in de fubmisfie gedaen waeren metter wtfpraak en de redene waerom de wtfprake ondeuchdelick behoorde te wefen, en als defe requesteciuile in Judicio geprefenteert wort en ghetoont, foo heeft partie aduers fyn debat daer op, en die Impretant fyn deffentie, ende moet by Decrete van 't Hoff gepurifieert ende geintreneert ende geapprobeert worden, ofte gerejecteert worden met fo dat behoort, moet ergo wel voor hem fien die hem doet releveren, viij. Van Zegelen. Jtem binnen den Lande van Duvelant en foude Schepenen niet wille Zegelen eenen brieff na Paesfchen daer fyde kennisfe voor Paesfchen of ontfangen hadden niet jegenftaende dat dien datum van dien brieve ware voor Paesfchen et naer judica fumfe aquet want die appenfie van dien zegel naer Paesfchen gedaen aen eenen brieff verleden ende gefchrèven voor Paesfchen wort gereputeert gefegelt te fyn voor Paesfchen, want der tyt van de gefchiedenisfe des verlydens wort gefchrèven gereputeert ende te kennen gegeven by alle daten van brieven, maer niet de tyt van appenfie van Zegelen , de tyt van der appenfie wert niet te kennen gegeven, want het gebeurt dicwils dat eenen brieff lange gefchrèven is eer dat hy ghefegelt es. ix. Van eenen taelfpreker ter hooger Vierfchare die geen eedt gedaen heeft. Jtem yemant op die hooge Vierfchare fpreect die geen eedt gedaen heeft, gemerct dat fulcx gewefene es te ghefchiene, ende dat die taelfpreker daerom Schepenen Vonnisfe gelasten foude hebben. Jtem die hooch Schepenen wyfen den Bailliu tot zyne prouene eerLitis contestacie gefchiet is in 't principale hangende die decjinatoire ende referverende die T 5 de-  ( s93 ) declinatorie ren hem. Actum est ter tyt toe dat die proave gedaen fa! wefen et hoe non protest fieri ut ïit«non atestate non procedatur ad testum receptioe vide fup hoe capitelem quid frequentur in dubium codem prodicto tituiO fallit 't annen carttant. de rcorte vel dinerba abfenta testum vt. t. eo. ti c predicto quod frequentur. Jtem die Bailliu maeckt dicwils fyn heysch en conclufie zwaerder dan hy van rechs wége behoort fe doen. jtem dan mach men wel doen blycken met die Keuren en befchreve rechten dat die Bailliu fyn eysch en conclufie qualick gedaen heeft waer by dat men behoort ontflegen 'te fyn van den eysch ende conclufie qualick gemaeckc. Jtem myn Heeren als is 't dat wy produceren befchreven rechten, defelvè en produceren wy niet dat wy by dien kennen naer haer teneur gecondempneert te fyne maer alleenlick om te proberen dat die Bailliu qualick geeyscht ende geconcludeert heeft, want hadde den Bailiu fyn conclufie fulcx genomen als wy hier thoonen, wy fouden als dan een andere'differentie geproponeert hebben die ons nu van geen noode es te proponeren. De montatibusnup d pofiti firannoxxxiij Duvelandiêe. Van niet te mogen derren , van gisfelinge te dóene voor's Heeren fchult pachte ofte anders, van den tyt van vyne te admitteren, van den oncost een Jaer te vooren te leggen, van niet te mogen procureren. Vide alios prie abusq. x. Van een gebroken ban wat men daer af den Heere geit. Jtem fi quis peccuret loquendo absqz licentie petita non hoffenderet fententiam fcabinorp fed , al te. manda* te fcultitey. Want Schepenen wysfen hem fimpelick Vierfchare eq exeo ipfe mandat vt nemo lottur abs^que eigiicenuis fi qïio loyt. absqu»& licentia peccat q eins  C 299 ) delectum.themmiro. Een gebroken ban en wen gel", den Heere daer af drie fchellingen tournoyfe. xj. Van yemant te bedragen. Jtem als yemant van een bedragen wert ende hy hem fuueren wil foo vraecht den bedrager oft hy heeft daer van hooren couten openbaerlick ofte met bewimpelde woorden, Jtem of ghy dat op hem begeerthebt; Jtem of ghy fulcken werck met hem volbracht hebt. xij. Wie een verleit vonnis verclaren fal als 't verfocht wert. Jtem een verleyt Vonnisfe moeten de felve Schepenen kennen die verleyt hebben ende dat fal costen den genen die 't bekent begeert te hebben drie fchellingen tournoys. xiij. Een Exempel. Jtem wie beftedet Mee te reeden in een Stove ende Jiy een fekeren tyt befpreect wanneer hy reeden wille, ende de Stoofmeester die Mee liete liggen over die befproken tyt onbereet, brande die Stove na den befproken tyt afF, is die Mede mede verbrant, die Stoofmeester zoude indien gevalle die gebrande Mee moeten betalen, redene es defe, want die gebrande Mee zoude voor 't perickel gevrocht ende gereet geweest hebben , maer waerder geen feker tyt gefet of befproken om reeden, foo fal een ygelick fyn fchade dragen. Aldus geprocedeert ende geprobeert in de gebrande Stove in Oost-Duvelant tusfchen Anthonis Piersfz. Stoofmeester ende Willem Bouwensz. huerlinck. XÜij. Hoe men een kints Jaren met rechte maken mach. Jtem die rechte Voocht doet indagen hem felveu ende die twee Wedervoochden tegens dat Weeskint ende doettet op den dach opeysfchen ,ende opgeeyscht zyn-  ( 300 ) jeynde, zeyt de rechte Voocht dattet kint bereyt ftaet fyn dagen en mondige Jaren te maken ende dattet out genouchis, ende dit brengt aen Schepenen, ende Schepenen wyfen voor recht, dat het Weeskint zweeren fal dattet fyn Jaren ende dagen heeft volcomelick na fyn beste wete, ende dattet dat van zyn Vader ofte Moeder ofte eenige van fyn Ouders ofte outfte Vrienden en magen dickwils heeft hooren feggen; Jtem dat zweert den Vader ofte Voocht den felven eet affirmativelick, dan zweeren die Wedervoochden dat zelve met clauzule dat zy anders niet en weten, ende voor| defe eeden te Steeden ontfanck de Schoute xxvij groten, ende dit al gedaen wefende foo examineren Schepenen dat kint ende laten 't felve noch twee drie ofte vier Jaren Voochden ende Wedervoochden kiezen irrevocabele ende onwederroupelick onder wiens regerlnge dat het Weeskint blyft den geattermineerden tyt ajs hy te vooren gedaen heeft. Ende en wilde dat kint uyt fubornaeie. van yemant geen Voocht kiefen ofte geen Wedervoocht foo foude dat yemant rechtelick begeeren, het zy Voocht ofte Wedervoocht, ende als dan foude Schepenen by vermanen van den Rechter wyzen, naer wtvvyfen dat xxxj Art. dat tweede Capittel der Keure van Zeelant. xv. Hoe men een Sterfhuys openen fal. Jtem men opent een Sterfhuys met negen fchellingen ende met rechte dat met drie Sondachfe geboden, ende op den laetften Sondach van drie foo worden gedaecht allen den genen die hem recht vermeten in 't voorn. Sterfhuys parthie jegens parthie, ende daer aff wert geleyt eenen dach van rechte in de weke, ende op den dach van rechte foo brengt dat de Schoutete #en Schepenen deur 't verfoucken van parthie ofFSchepenen kennelick is datter drie Sondaechfe geboden gedaen fyn onvervallen achter een van al fulcken Sterfhuys  C 301 ) Iwys, ende op den lesten Sondach parthie jegens pa*» thie gedaecht fyn waer of dat nu een dach is van rechte, dat nu gedaen fyn de, foo brengt die Schout aen Schepenen deur verfoucken van parthien zeggende aldus, off parthien feyt defe woorden felve. Gemerct datter drie Sondaechfche geboden gedaen fyn ende parthie jegens parthie ghedaecht fyn, ende gemerckt dac wy nu hebben eenen dach van rechte foo futlen wy gaen met ban ende bansrecht feggen wy ten huyfe van IV. onfe maech laetfe levende ende doot es geweest omme aldaer een ygclick te doene recht om fyn recht. Jtem ten huyfe off voor de deure commende foo feyt de Schoutete tot den Schepenen, ende ick fegge gemerct dat wy overmits V Vonnisfe gecommen fyn alhier omme een ygelick recht te doen om fyn recht, foo fegge ick dat ick eenen ommevraech doen fal eenewerff anderwerf derdewerff of daer yemant recht begeert aen ': voorn. Scerffhuys, ende dat men allen den genen die Incomflen doen ende heur negen fchellingen leggen ende dat Sterfhuys verborgen van dat men in dit voorn. Sterffhuys ontfangen zal, ende alle andere die geen incompften en doen en haer negen fchellingen niet en leggen ende dat voorn. Sterffhuys niet en verborcht dat men wtbannen zal nu en ten eeuwigen dagen, off parthie mogen felve hier van pröpofitie maken of relaes. Dit Vonnis gedaen fynde foo volcompt de Schout Schepenen Vonnisfe doende eenen ommevraech als vooren verclaert, ende als dan leggen parthien ouer alle zyden haer negen fchellingen ende doen alfoo haer incomfle ende ftellen borge, ende dit al volcomen zynde foo begeert parthie van den genen die ïn posfesfie van den voorn. Sterffhuyfe gebleven is en die adminiftratie gehadt heeft van dien eenen Inventary van den geheelen goede datter was in tyden als haer maech overleet Infchulc ende wtfchult ende dat binnen aifoo corten tyt als Schepenen recht duncken fal, dit fceiTchiet zyn.de feyt da  ( 302 ï de Schoute N. V mane ick ende feggen dat wy gaén fullen met ban ende bans recht ten huyfe van N. daer onfe Vierfchare eerst ghemaeckt is, ende aldaer eenen ygelicken recht doen wt den weke ban ofte uyt den Jaer gedynge. et finis pro prima vice. Jtem als men die geboden doet doen in een Sterffhuys foo moet men altyts noemen den genen die begeert te openen j zulcx als men hem rechte fchuldig es te bringene jegens haer parthie by namen den welcken men een wete behoort te doen. xvj. Hoe ende aen wien éndewaer men beitel doen mach. Jtem op fyn gront ende in fyn huys mach een ygegelick beitel doen vóór penningen die de gront of thuys verdient heeft te weten voor pacht Off huere ende van fchulden voor andere faecken gefproten en mach men op fyn gront of op fyn huys geen beitel doen. Jtem voor vluchtige goeden mach men beltellen tot alle plaetfen ende goeden die om gereet geit vercocht fyn ende niet betaelt en worden. Jtem dees penningen die men den gront off huyfe fchuldich is voor fyn pacht ofte heure die wint inne den genen die recht voocht is van den gront ofte huyfe ofte fyn gemachtige. xvij. Hoe lange die Rentmeesters Schot-bouck zal gedueren. Jtem dat Schotbouck van den Rentmeester wort auientyck gewefen een Jaer, 't welck Jaer wtwefende al dat daer in flaet gereputeert voor Memorie, by den welcken men niemant afteren en mach tot betalinge ten ware dat fulcken Memoden geratificeert waren by hanteyckenen ofte confesfien off by produétien van getuygen.' xvnj. Hoe men yemant dagen fal u y t  v s°3; ■uyt 'crachte van ees-ea naban. Jtem die yemant te boode doet uyt eenen Na-ban die moet hem te wete doen, ende al wint den aenlegger op den verweerder, die verweerder en geit nochtans niet acn de costen van die.Na ban off vaa dié wete, want die aenlegger mochtet wt den eerffiea ban gedaen hebben , ende die verfuymenisfe is by den aenlegger gefchiet en niet by den verweerder. xix. 'Welcke Keure vooren gaen fal in rechte. Jtem van alle breucken die den Bailliu eyscht wt die Keure van Zeelant ofte Graeff Witlems Keure, mach men oock befien wat daer aff gefchrèven ftaet in de nieuwe Keure van Duvelant, want feyt die Wiiiekeure daer af moet fyn voor al gaen, by defe reden , want Schepenen Jaerlycx met haren eedt fweeren de Willekeuren te onderhouden fladelick zonder conditiën , maer de Keure van Zeelant ende Graeff Wiiiems Keure fweeren fy op conditie, te weten indien de Willekeure van zulcken faecken niet en tracteert, ergo by defe redenen ende dees navolgende principaiick Nota of de Keure van Zeelant off Graeff Wiüems of die Willekeure van Duvelant vooren gaen fal in rechte. Jtem die Keure van Zeelant zeyt in 't vierde CaPittel in 't xxij Art. dat die Willekeure by Graeff Wi! lem gegeven fal van waerde blyven alfo verder defe Keure daer niet inne en verandert; Ergo foo wil Hertogh Philippus by defe ordonnantie, dat de Keure van Zeelant fal in rechte ga« voor Graeff Willem Keure. Ende by dien dat die Grave gejonnen ende gegeven heeft den Heere van Duvelant volle macht ende aurhoriteyt omme te ordineren ende te ftarueren binnen den Lande van Duvelant al fuicke rechten als naer gelegeutheyc ende Inclinatie van dea Lande  ( 304 ) de ende Volcke van noode es. Hief wt blyckt dat de Heere van Duvelant mach ordineren fyn rechten ongeconfidereert die Keure van Zeelant off Graeff WilJems Keure, maer alleenlick geconfidereert die Inclinatie van den Lande ende Volcke, ende fal binnen den Lande van Duvelant op haer lieder Ambacht vast ende geftade wefen voor die Keure van Zeelant ende Graeff Willems Keure. Jtein dat die Willekeure voor die Keure van Zeelant gaet, ende daeromnle exconfequentie voor Graeff Willems Keure, dat blyct genouch by 't feuenfte Art. van de directie van de hooge Vierfchare. Arguendo tarnen abantorie. Soo moet die Keure van Zeelant gaen voor die Willekeure donet fommatie paret quia Dominus Duvelandia talia pre- velegia haberet ad ordinandüm man propria vt premante. xx. Van yemant in rechte bringen van arbeyt ofte verteerde costen die buiten banne gefeten is. Exempel. jtem als men een die op 't Ambocht van Bottelandt woont wt een Sondaechs gebodt eyfchen wil van arbeyt ofte van montcoste daer men geen brieven off beketuheyt of en heeft, fo moet men den felven op *t groot Ambocht te bode ftellen jegens hem en voorts jegens den Rechter van 's He#rWn wegen doende parthie een wete rechtelick, maer wt den tyt van vyffue mach men op 't Ambacht van Bottelandt jegens den Inwoonders eysch maken van arbeyt en verteerde costen ; insgelycx doet men in alle faecken daer den Heere'eenich recht wt fpruytende is, want de Schout in Bottelant en ontfangt geen breucken meer dan voor fyn Vierfchare vallen. xxj. Wat recht den Verweerder beeft  C 305 ) heeft daer parthie fyn rechf verliest. jtem als *t gebeurt dat den eysfeher na veel dagen van techten ende groote möteftatiê en costen 't fy ordinaris ofte extraordinaris gedaen , fyn faecken laet dryven ende wt den rechte laet Vallen, indien de Verweerder daer prefent is hy mach begeeren" die faecke gevordert te hebben oftp den aenlegger te verfteecken van da ïnlhntie van hem gedaen ende gecondemneert tehebben in alle costen ordinaris en extraordinaris gedaen. Jtem costen gedaen den procureur zyn rechtelicke costen in allen Hoven. Quo ad taxam procuratoribus lmpofltam Ideo fi quis vit taxam procuratoribus remunérarent nihil detali remuneratione rehaberet. Ofte den Verweerder mochte protefteren van fyn costen gedaen in de prefentie van Schepenen den aenlegger uyt eert Sondachs gebodt in Rechte en eysfehen fyn costen als vooren , want fyn fake es met de protestatie Schepenen bekent gemaeckt, en van alle bekende faken mach men alle Sondaghe recht begeeren* xxi> Moe men de verleide Vonnisfen verleggen fal ende wanneer. Jtem alle verjeide Vonnisfen mogen' worden inplaetie van de Vierfchare verleyt en blyveii in rechte ten verfoucke van parthie, en oock van den Schoutate, niaer in den tyt van den vyue moet men die verleide Vonnisfe verleggen off fy vallen uyt den rechte. Jtem parthien mogen haere Vonnisfe dpen verleggen in den tyt van vyue voor dat' Jaer gedinck en op andere tyden binnen der Vierfchare tot haer beliefte na ouden' "jaercommera :ot Nieuwerkercke in Oosterlant. xxiij. Hoe ende tot wat tyde men wt CoftKyme over fegelinge ïieempt, V Jter.  Jrera gelyck men voor Paesfchen van verleide Vonnisfe over fegelinge neemt, alfo mach men oock overZegelheit nemen van fubmisfien die voor .Paesfchen niet? getermineert en worden, om dietoecommende;Schep&nen daer van dier waerheyt te vertoonen ende om die keersluyden te mogen eysfchen in rechte in Duvelant. xxiij. Van-eenen duystereir coop. Jtem men hout hier'vooreen Vfantie wanneer eenen duysteren coop in 't licht gebracht wort, dat een ygelick naest heeft ofte dat hy dat heeft doen doen ofte niet om kennisfe daer of te hebben. xxv. Hoe men , pand.inge voeren, fal, als 't fo verre geproce. deert es. Jtem als 't gcproeedeert' es tot hetpandene toe werï de fchult bekent, foo en behouft men het met eeda niet te verclaren, maer dat fal men doen als-men daer toe gewefen es, in gevalle dat den genen die den fehult betalen moet 't felve niet en erkent, off daer niet en is fal den eysfeher fyn eysch by toelaten van Schepenen mogen (bereken, maer den Reehter doet eerden ommevraech by Vonnisfe van Schepenen off parthie off yemant van fynent wegen fy off niet enderwerff, anderwerff, derdewerff ende als dan de fchult gelterckt cs met eede, off bekent, ende men wil panden foo is de geleede van der pandinge ix gr. vis. ende eenen groote den Secretaris van den Satynge te teeckenen. Jtem als men dan aen perceelen gepant heeft dan men machtich is te losfen, foo mach men met fyn geit daer vooren ingaen ende losfen die gepande goeden naer wtwyfbn den pant-brieff. xxvj. Van der Nachten in te laten gaen 't welck men by defe redenen niet behoort tedoen. Jtem die Keure vaiï Zeelant zeyt ia 't eerfte Capittei ia  C i°7 ) {«'txxXix ende xiiij Art. dat die gepande Veerthiért dagen fal hebben *t fynen voordeele loopende, of hy zyn pandinge wil losfen offhy die wil laten gaen zoo die gepant e» ende by Schepenen gefaet nu is 't van, noode dat die gepande weten moet wat hem aff gepant es, ende voor hoe veele dattet gepande goet by Schepenen gefaet es, moet ergo in fyn prefentie gefchien* maer willen zy haer Nachten in laten gaen ende commen daer na heymelick panden alfoo dat die gepande niet en weet wat hem affgepandt es ofte voor hoe veele dat fyn goet gefaet es, fo behoort men die gepande by denClerck dielnthiinatie te doene wat goet hem affgepandt es, voor hoe vele dat fyn gepant goet gefaet es, en na die Inthimatie by denClerck gedaen beginnen fyn veerthien nachten in te gaen, ende wat alfo niet en ge* fchiet dat gefchiet qualickwanttet tot bedroch van parthie gefchiet es, ende hem heymelick ende op heymelicke zaken en mach men hem niet beraden offhy fyn pandinge losfen wil ofte niet. Jtem want Schepenen met Vonnisfe wyzen, dat die nachten ingaen fullen ende dat wanneer die actoor comt metten Schout en drie Schepenen binnen fyn nachten dat hy fal hebben recht. Is hier omme van noode dat die actoor den Vcrweerdere een Inthimatie ofte wete doen fal ofte doen doen omme fyn goet te hoóren panden én zaten, en als dan van die zatinge af zullen en behooreu in te gaen den Verweerders veerthien nachten. Jtem van pandinge te weygeren ofte ongebruyet te maken feyt de Willekeure in geen van heure artyclen, maer Graeff Willems fpreekt daer aff in 't xv, xvj en Xxv Art. ende die, Keure van Zeelant in 't derde Capii* te! xxxj Art., maer de Willekeure zeyt van gepantgoet te helpen vluchten in haer lv. Articul. xxvij. Hoe ende wanneer men pandinge te bode ftellen fal. Jtem als men gepant is foo mach men binnen deveerV 3 thiea  C 30a' y töien «achten de pandinge te bode ftellen fonder' patv thie eenich vveete te doen doene, ten ware oflfhy buyten den banne woonde daer die pandinge gedaen es r en als. die nachten ominegeconamen fyn fo mach men die pandinge oock te bode en in rechte bringen en blyven dan noch in posfesfie, maer parthie moet dan een wete hebben al es hy binnen den banne gefeten, want men naer veerthien nachten fyn pandinge fchuldich is iü rechte te wachten fonder wete naer out haercomraen ende coftuyme. xxviij. Van offproppinge van huyfen. "Jtem heeft men een huys gepant zoo doet men als van den erve ende men begeert 't Sondaechs te ban tyde fyn offproppinge te doen op den dach van rechte in de weke zoó comt parthie voor de Vierfchare en feyt Heer Schout ick hebbe en Sondagete bantyde myn offproppinge begeert naerwtwyfen myn pandinge ende ick begeere dat ghy opftaet met ban- ende bans-récht en dat ghy fult gaen ten huyfe daer ick om gepant hebbe om myn offproppinge te doen fulcx als 't .naer rechï behoort en ick legge myn negen fchellingen, dat gedaen wefende foo begeert men die offproppinge gefegelt. xxix. Hoe men Steerien by den Duyfent gepant voeren zaL Jtem als men eenige pandinge doet aen huyfen te weten Steenenby den Duyfent hetfy aen eenen gevel ofte zytweege. en als die pandinge volftaen es , dan fal inci» den Schoutete bidden om oorloff om fyn pandinge te halen en of te breken ,ende indienden Schout dat weygert fo fal men den Schouteete 't Sondachs te bantyde daeromtne innedagen en begeeren op den dach van rechte fyn pandinge te halen ende of tébreecken, of dat de Schoutete oft Ambachtsheeren de pandinghe houden fal, geven den clager fyn geit, off dat defe pandinge voorfeyt den Schoutate oft Ambachtsheeren hebben fal tot"  < S°9 ï tot fchattingè van Schepenen, wil hy dat niet doen, jnen mach als dan den Pluymgrave zynden om zyn pandinge, en den Heere en can dan op het niet winnen. xxx. Van affproppinge aen Landt. Jtem moet een gefworen Lantmeeter fyn pantbrief geven, ende dan gaet den Lantmeter calcuren hoe verre dat die pandinge ende die erve gaet en hy geeft daer af fyn hantteycken ende als dan foo comt men te bantyde ende men begeert al fulcken affproppinge te bode te fetten jegens fyn prochie, ende op den dach van Rechte begeert men opgeeyscht te hebben, ende men feyt dat Schepenen fchuldich fyn te declareren al fulcke ofproppinge naer wtwyfen fyn pandinge gedaen goet en deuchdelick, 't welck alfo gedaen wort, en dan neemt men die Sententie van die ofproppinge bezegelt. jcxxj. Hoe men procederen fal als men aen goede gepant heeft die noch meer gepant zyn 't fy van huyfen oft anders. Jtem als yemant gepant heeft aen huyfen daer aen ghepant es met ouder brieven, en fy haer affproppinge niet gedaen en hebben ofte doen en willen, foo fal den genen die fyn pandinge gedaen heeft met een jongere brieff allen den genen in doen dagen 't Son« dacchs te ban tyde die daer aen gepant hebben omme haer afproppinge te doen ende begeeren op den dach. van rechte van den Schoutete dat hy fe daer op roupen fal omme haer afFproppings te doen ende haer negen fchellingen te leggen waer by haer lieder pandinghe den opganck ende den afganck zoude mogen fchuwen ende oft by aldien dat den genen die daer gepant hebben, op den dach van Rechte niet en compareren en haer afproppinge niet doen en willen ende haer negen fchellingen niet en leggen, zoo fal den genen die fyn afpropinge doen wil voor elcke parthie V 3 die  die aen dat huys gepant hebben alfo veele alsfer es, alfo •eenich negen fchellingen leggen en geven die den Schoutate als Heere en begeeren aen hem dat hy yan 's Heeren wegen die afproppinge doe voor den onwilligen ende dan mach hy fyn afproppinge doen, ende alle die oncosten zal men brengen op goets cost van den genen die daer gepant wert. Nota. dit is gevfeert ter Nieuwerkercke in Duvelant voor die van Bottelant. xxxij. Pro Memorie. Jtem van Vechten fpreeckt de Keure van Zeelant in *t ij Cap. xij Art. Jtein dnt alle Ambachtsheeren hoeten moghen maken tot thien pont toe fpreect die generale Prevelegie van Hollant, Zeelant en Vrieslant in't xlvj Art. Jtem van in 's Heeren Visfcherien te visfchen ofte in iemants bogaerden fonder copfent yet te halen is de boete van thien pont. Soectin 't derde Cap. der Keure van Zeelant in 't J0evj Art. Jtem van thiendebacr goet te ontvoeren zonder wete is oock de boete yan thien pont, fouct de Keure van Zeelant in 't derde Can. xxxvj Art. Jtem dat die bevonden wert [te meten met quade ofte wanne-maten es de bpene van drie pont ziet Keure van Zeelant derde Cap. xlij Art. xxxiij. Van des Ambachtsheeren hooge Vierfchare. Jtem wy en hebben geen hooge Vierfchare dan na Wtwyfen de Keure van Zeelant in 't eerfte Cap. in 't j, jj, iij, iiij, v ende zeste Art. xxxiiij. Hoe men in Rechte een geestelick een waerlick man en Vrouwe eedt fteden fal. Jteaj een Schoutate mach een Priester ofta een gees- te*  C 3" ) «elick man wel den eedt Steeden tot aen defe naer volgende woorden perentefe getoogen defe, foo moet V Godt helpen. Defe voorfeyde woorden als befluytvan den eedt moet den Pastoor of eenen Priester zeggen, ergo en mach geen Priester voorden waerlickenRechter eedt doen, dan ter prefentie van eene Priester, en als een Priester eedt gheflelt wert moet hy fyn rechter hant plat leggen op fyn borst. Jtem een Schoutete mach een waerlick man eenen volcommen eedt (leeden, en oock een waerlicke Vrouwe, maer als een man den eedt wert geftaeft moet hy fyn twee voorfte vyngeren van zynder rechter hant opheffen, maer een Vrouwe lacht haer hant op de borst gelyck als een Priester. xxxv. Welcke quaetdoenders niet vry en fyn op 't kerckhoff. t Jtem kerckroovers,byeroovers,ackerrcovers,moordenaers, brantflichters, Vrouwen-vercrachters, Overfpeelders, maechden fchofiierders,dootflagers, dieven die crachtelinge yet fteelen ofte nemen, en voort den genen die alvallens quaet doen in der kercke ofte in 't .kerckhoff. » A- Brief van Hertog Willem van Beyeren, waar by die bekragtigd alle de Giften die Heer Claas van Borfele voortyds verkregen hadt. 24 Maart 1394. "^^"illem van Beyeren van Henegouwen van Hollant bi der genaden Gods Grave van Oisteruant. Doen cont allen luden, dat wy om zunderlinge gunst ende liefte die wy draghen tot onfen lieuen ende getrouwen Hee* ren Clais vaa Bonfelen Heeren Aelbrccht Soen Heer V 4 vat>  C 312 ) van Brugdam Rentmeester van bewesterfcek in Ze*» lant, ende oin menighen trouwen dieufte wille die hi ons gedaen heeft ende noch doen fal, gheconfinneert hebben ende confirmeren alle alfulcke brieue van wac zaken dat fi houdende fyn als hy tot defen daghe toe vercreghen heeft van onfen lieuen ghenadighen Heer ende Vader van Hollant Endegelouen in goeden trouwen voer ons en voir onfen nacomelinghen hem ende fmen nacomelinsjwn die vaste en gheftade te houden ende te doen houden fonder enich verbreken. In oïrconden defen brieue befeghelt mit onfen feghele ghegèüeri tot Middelburch up ten xxiiij dach in Mairte in 't jaer ons Heeren M. ccc. vier ende 't neghentich na den loop des Hoofs van Hollant. Onder uit hangd een gebroken Zegel in groen was. Zynde defe na de Originele gecopieert die een eygedom was van wylen Paulus J^walJus van de Perre Heer der Vier bannen van Duivelandt. 9 B- Hertog Albrecht geeft aan Heer Claes van Borsfele Heer Aelbrechts zone alle de aamvasfen buiter. en binnen Dyks aan Duyveland vaUfiide, Zee-vonden en onbeheerde goederen; Jtem het berechten van alle misdaden aldaer, uitgenomen Dood/lag en Vredcbqfike} ook vermocht den Heer aan te ftellen Dykgraaf en Cefvorens. Anno I3J'2. ^^elbrecht bi der grncien Gods ghenade Palentsgraeuen op te Ryn Hertoghe in Beyeren , Gratie van Henegpuwc yan Hollant ende Zeelant ende heer van Vrye- fe-  C 313 ) feianr. Doen cont alle luden dat wy ghegeuen enda vercoft hebben geuen ende vercoepen met defen brieVe, voor ons ende voer onfe nacomelingen onfe lieue ende getrouwen heer Claeys van Borcelen heer aelbrechts fone ende fynen nacomelingen toe eenen onuerJfteruelicken erfleen als hy fyn Ambochten ende goeden in Duuelant van ons heeft, alle die fchaenisfe enda vervallen dien binnen den Lande ende Heerlicheyt van Duuelant buiten des Dicks op. den Dick of daer binnen veruallen moghen ende verfchynen; dat is te weten dat onfe trouwe voorfz. ende fynen nacomelinghen hebben fullen ende berechten met horen mannen enrte Scepenen alle broken misdaden ende vervallen, die van defen daghe voort al daer verfchinen fullen, hetfi Zeevonde, van beftornenisfe van basterden goeden, van Dieuelicke goeden ende broken daer af roerende , ende van alle andere ongeftrandeliken broken die in der voorfz. Heerlicheyt van den Lande van Duuelant emmermeer verfchynen ende vervallen moeghen ende fi of hoer Dyenaers fullen die brokeninghe ende misdadighe bedwynghen endevanghen ende die boete daer of in wynnen mit horen mannen ende Schepenen ende foe wes profyt ende oerbaer hier of verfchynen en comen fal, fal onfer getrouwe Vorfz. ende fyne naecomelinghen hebben houden ende ghebruyeken tot eewighen daghen gelyc andere haer vry eyghen goede, fonder daer aen jeghen ons of onfen nacomelingen te brueke of te misdoen in eenigher wys, behoudelic ons ende onfen nacoraelinghe onfe fcot, bede ende dienften in onfen heerwarden ende fulke bruken als ons daer verfchynen fullen van Dootfiagen ende Vrebrake die wy an ons houden. Vort foen fullen wy noch onfen nacomelinghen noch ;niemant van onfen weghen binnen der vorfz. Heerlicheyt van Duuelant buten des Dicks op den Dick of de binnen ftellen Dyckgrauen roncke of ander Dienaers alle mael fetten onfen ghetrouwe vorfz. ende fyne nacomelinghe die vorfz. Dienstluden laten fetten tot horen wyle als hem ghenuechghen fal fonder ons des te bewinden of daer in jeghen ons te misdoene in eenigher manieren wyen fi daer in fetten fullen ghelonen wye voer ons ende voer onfe nacomelinghen dair in houde ende te ftereken gelyc oft hem van. onfen weghe bevolen waert, ende 'hier voer hebV 5 ben  ( 3H ) ten wy ontfaen by bande van onfen gherronwe Threforier Philips van den Dorp die ons goede bevvyfingh cf doen fal. Gedaen in 't Jaer ons Heeren Duys: drie bonden rweentneghentich. Naar een gelyktydigheCopie by.na door ouderdom vergaan, ter Griffie van Vere. * O Koe ende waarom Adriaen de Smit en Pieter Bot gevangen waren,, blykt uit het Mandement f van den Hove enz. lesten February 1525. Jan Willems Dierickx Bailliu van Duvelant wt groo11 haet ende nyt heeft beclaecht voor den Heere van Beveren eenen Adriaen Jansz. Smidt, ende eenen pieter Jansz. Bot, ende den voorn. Jan Willemfz. haddeden voorfz. Adiraen ende Pieter met groote valfeheyt ene valfchen tuygen voor den Heere van Keveren verjnaeckt, alfo dat door bevel van den Heer van Beueren den Bailliu die voorfz. Adriaen de Smit ende Pieter Bodt in Duvelant gevangen heeft ende by nachte ter Vere ghevoert by den voorfz. Heere ven Beueren daer fy fevenendertieh weken gevangen lagen, ende daer hebben defe gevangenen dickwils aen myn Heere van Beueren geroupen ende gebeden omme adminiflratie van Juftitie, 't welck hen lieden ten laetften gefchiet is. Ende den voorfeyden Pieter confidererende dat onbehoorlick faueur dat de Schepenen van der Veere hadden tot mynen Heere van Beueren voorfeyt, heeft op een kerkhoff ghefprongen ende van dane getogen by nachte wt den Lande van Walcheren naer 't hooge hoff, en heeft by een Mandament Schepenen van der Vere de hant gefloten, den Bailliu van Duvelant als rpprehender, ende den Schout van der Vere als cauzeerdcr, ende myn Heere van Beueren met hem gevoucht, verdacbvaert in den Hage in 'tHofF van Hollant; alwaerop myn Heere van Beueren allegeerde voor recht, dat de Pieter Bodt weder fchuldich ware te commen in de Vungenisfe by fynen gefellen daer hy wtgeJoopen hadde, ende dat myn Heere als dan in den Hage zjade procederen naer recht. Daer op Pieter Bodt fey-  < V5) féyde, dat niemnut fchuldich is gevangen te blyven onder fyn parthie, dat de gevangenisfe ondeuchdelick was, gemerckt dat fy van Beoofterfchelt wt een goede plaetfe van Juftitie gevoert waren in Bewesterfchelt, *t welck is tegeus de Keure van Zeelant uit xij Art. in 't eerfte Cap. 't welck alfo niet en behoorde in prejuditie slans van Duvelant ende previlegie van dien, waer by die gevangenisfe ende rechtvorderynge tot der VeTe gedaen van onweerde is, ende ondeuchdelicke zaken en behoort men niet te admitteren, maer is 't alfoo dat men vint byder waarheyt dat men fchuldich es gevangen te gane naer 't blieken van der delicten wy gedaen fouden hebben foo ons parthie feyt, foobehooren wv gevangen te blyven onder de Juge ende ter plaetfen daer onfe Juftitie gefchiet. Ende wort geappoincteert, dat hy uit een vangenifle geloopen was, ende Adriaen de Smidt uyt de vangenifle ter Vere halen fal en hier brengen fal in den Hage. 'T welck als volcommen wort en als doen voorts procederende fo hebben Adriaen ende Pieter gefeyt hoe dat waer es, dat de Bailliu van Duvelant hem lieden by fynen gefworen bode rechtelich te rechte op de hooge Vierfchare ontboden hadde binnen Duvelant, ende wy lieden te rechte commende op Swaenburch, foo fyn daer wt diverfe heymelicke plaetfen Serganten gefprongen ons apprehenderende als roovers en dieven, ende hebben ons binnen der nacht uyt den Lande van Duvelant gevoert tar Vere, in myns Heeren van Beuerens huys voorfz. daer wy xxxvij weken gevangen gelegen hebben, en hebben aldaer tot willen van myn Heere van Beueren voorfeyt te rechte moeten ftaen niet jegenftaende dat Vere geen competente plaetfe, noch die Schepenen geen competente Jugen en waren , ende aldus fyn wy fchamele gevangen buyten order ende Juftitie ende jegens de Keure van Zeelant ende recht, gecommen tct groote ondeuchdelicken costen, ende wy begeeren hier van die gevangenisfe te Vere en de rechtvorderinge aldaer gefchiet afgedaen te hebben, ende den Bailliu van Duvelant, den Schout van der Vere ende den Heere Beueren gecondemneert te hebben in allen costen tot defer tyt toe van ons gedaen, en willen ons voorfeyt parthien op ons rechtelick eysch mar ken voor V Lieden mogende Heeren als voor ons ghe. corn  < Zit ) competente ïlechteren, dat men daer toe hem lieden dach beteekene fal omme te commen in'c principael; den voorfz. Heer van Beueren met zyn adherenten contrarie fuftinereude ende wort gewefen voor recht fegt forma Sentertë. Dat men van defe Sententie geprosunchieert by den Hove van Hollant tusfchen Pieter Jansfz. Bodi, en Adriaen Jansfz. Smidt gevangen Impetranten in rauw afiie aen d'een zyde, en Jan Willem Diericx Bailliu van Duvelant, Thomas Jacobsfz.Schout van der Vere gedaechden, mitsgaders de Heere van Beneren als Heere van Duvelant met hem lieden gevoucht aen d'ander zyde. *T voorfeyde Hoff met rypen deliberatie van Rade doorgefien ende overwogen hebbende alle het gene dat termaterie dienende in den naera ende van wegen deez gecoren Keyfers van Roomen Coninck van Germanien, van Caftillien, Grave van Hollant, Zeelant, Vrieslant, .Condempneert den gedaechden en gevouchden die gevangenisfe binnen der Stadt van der Vere met datter navolcht aen de Impetranten gedaen costeloos endefcha» deloos af te doene , mits dat die felve Impetranten cautie ftellen zullen ter fomme van Duyfent guldens, om voor defen Hove te rechte te ftane achtervolgende heur prefentatie; Ende verclaert noch dat de voorfeyde gedaechde ende gevouchde al fulcken actie als fy pretenderen te hebben jegens de Impetranten fullen mogen inftitueren voor defen Hove, hem lieden daer toe dach beteyekeuende van maendach naestcommende in veerthien dagen , tot welcken dage die voornoemde Impetranten gehouden fullen wefen te compareren in perfoone Injungerende- den Procureur Generael te bewaren 't recht van der Keyferlycke Majcfteyt ende condempneert voorts den felven gedaechden ende gevouchten in de costen van defer Inftantie ter taxatie ende moderatie van den voorfeyden Hove. Gedaen in den Hage by mynen heere den Prefident Heer Gerrit van Asfendelft, mr. Jan Duuenvoorde, Jaspert Lier vens, Huyge van Asfendelft en Maerten van Naerden Raetsluyden van Hollant, ende gepronunchieert den laetften dach van Februario anno xvc. xxv. Stilo Curie Hollandie. In kennife van my ende was onder'teyekent aldus. Maelfeyck. Jtem defen voorfeiden Pieter Bodt was na defen noch we-  C $if x weder gevangen alhier eer Nieuwerkercke van Adolph van Ilaemfte in dien tyt Bniiliu van Duvelani ; ende wert gevangen alhier ter Nieuwerkercke op 't hooge huys in gobsndcr Vierfchare op den vierden Septembrie anno xvc. Lvj ende lach ghevan-gen omtrent een half Jaer. ï d. Oftroy waar by aan de Stad Zierickzee de Ruych-plate in Eeuwige Erfpacht word uitgegeven. 8 December TH ' JL-i/ie Gecommitteerde Raden van de Staten 't Landty ende Graeffely-ckheyts van. Zeelant. Alfoo Burgemeesteren Schepenen ende Raden der Stede Zierikzee , ons hebben verthoout, hoe dat de Dycken van den Lande van Schouwen in den Jare vyiT en 't feaentica in den beginne van de belegeringe der voorfz. Stede, by den Gouverneur ende Capteyn vr.n zyne Princelyke Excellentie tot twee diverfche plaetl'en aen de Noórtzyde der feluer Stede deurgefleken fynde, een langer en vehe-meute intrede van Vloede ende vuytval van Ebbe in ende uyt den feluen Lande vloeyende in het Dyckwater der voorfz. Stede gecaufeert ende gebracht hebben zoo vele vuylen ende ondiepten, dat defelve StadtbyCans ende qualick is frequentabe!, ende by nyemandt befocht can worden dan by de Schippers op den feluen vaert cofhunel-y-ck fynde, ftreckende t felve nyet ajb« leeulyck tot groote fchade ende bederffenisfe der voorfz. Stede ende Ingefetenen van dien , maer oock totgroot ongemack ende incommoditeyt van alle circumvoifiue Steden ende Landen die de zelue vaert vele plegen te gebruyeken , zuicx dat zy genegen wefende omme by alle mogelycke middelen tot foalagemenr van hare Stede ende burgeren (zoo zeer deur de voorfz. belegertage ende deürfteken van Dycken bedorffuen fynde, ais eenen yegelicken notoir is) hier inne te verfien met vuytfteken ende leggen van diverfche Ryshoofden ende Dammen, zulcx zy aireede tusfchen 't Gors van Bettewaerde ende Ruychplate begonnen hadden te doen; daer by zy merckelick proffyt waren gevoelende, verfochte haer tot effect-van 't gunt voerfz. is ver-  (3*8) vergunt te worden in een eeuwige Erffpacht de vóorfz* Ruychplate aencomende de Conincklicke Majelteyt, die zy tegenwoordelyck in pacht hadden den tyt van veerthien Jaeren voor elff fchellingen 't sjaers, om op ende aen de voorfz. Ruychplate tot beclemminge van de Stroomen te mogen leggen ende vuytlleken al fulcke hooffden ende dammen als zy tot verbeteringe van haer Diep uoodich fouden beuinden, mitsgaders zoo zy verhoipten door al fulcke Dammen en RyshoofFden die eene groote fomme aireede 'gecost hadden ende noch costen fouden, de voorfz. Ruychplate merckelick te verbeteren, defelue voor eenen redelycke pacht eeuwelyck ende erffelyck temogen gebruyeken. D welck al 't famen ouergeraerekt, ende hier gehadt het advys van den Rentmeester Beoosterfchelt Tristram Ihane, genegen wefende ter petitie van de voorfz. van Zierikzee ende verbeteringe van haer Dick, neeringe ende welvaren, regard nemende op de cleyne weerde die de felue Ruychplate jegenwoordig weerdich is, als hebbende de voorleden Jaeren tot nu toe nyet meer gegouden dan veertliyen grooten vlems, hebbende den pachter van dien (mits d'ongelegentheyt der feluer) geen genut ende proffyt daer vooren gehadt, t-et^dat de voorfz. vanZierickzee de felue van nieuws innegepacht LebDende voor elff fchellingen 't sjaers, eenen grooten CHde langen Dam daer r.en geleyt hebben die haer wel acht hondert guldens (zoo zy verclaren) gecost heeft, mitsgaders oock ten opliene van de groote ende excesfiue costen door die voorfz. van Zierikzee al noch fullen'moeten leggen, daer deur defelue Ruychplate foude mogen commen te verbeteren. Soo is 't, dat om redenen ende ten refpefte hier voren in 't lange verheelt, om geenfints te verachteren de voorfz. Stede van Zierikzee neeringe ende welvaren , d welck zy deur beter Diep fouden mogen gecrygen, naer voorgaende communicatie mette voorfz. van Zierikzee daer op gehouden, ende achtervolgende den advyfe van den Rentmeester Beoosterfchelt voorfz. de felue hebben Vuytgegeuen ende gegunt, Vuytgeuen ende vergunnen by defen in eenen eeuwigen Erfpacht de voorfz. Ruychplate ftreckende zoo wydt ende zoo breet ende tusfchen li fulcke L.-ntmerken , als die in de Rekeninge van de Domeynen by den Rentmeester Inane lest gedaen , be3 kent  tót leaen , eeuwelick ende erfFelick te rriógen befitteti ende gebruycken voor al fulcken pacht als hier na volcht, te wetene naer het expireren van de voorfz. veerthyere Jaren, dat de felue van Ziericzee de voorfz. Ruychplate in pacht hebben voor elff fchellingen grooten 'sjaers, fullen de felue betalen de fomme van negen Carolus guldens 't sjaers van veertien grooten vis. een gulden, ter tyt ende zoolange de felue metten zeewater gemeyn fal liggen, ende zoo deur Gods genade de felue Ruychplate ofte 't meestendeel van dien, foude mogen vuytten zoute in 't versch bedyckt worden, fullende de voorfz. van Zierikzee gehouden fyn als dan te betalen alle halff Meerte, als men gewoonlick is alle gorsfpachten te betaelen , blyuende de voorfz. Ruychplate ende grom van dien tot eenen eeuwigen Erffpacht wel ende getrouwelick te betaelen. Aldus gedaen in 't Hoff van Zeelant tot Middelburch onder denZegel ter faecken van de Staten voorn, den viij Decembris ia 't Jaer ons Heeren Duyfent vyff hondert ende een en tacheutich* was ondtrteekend. P. Ryckef. Brieff waar-by Hertog Albrecht verklaard, al de Ambachten, Tienden enz. die Heer Claes van Borsfeleu Meet Albrechtszoon in Duyveland hadde, goede onverilerffclycke Erf.eenca te zyn. ïy Maart 1392. j^Lclbrecht by Goids genade Palensgraue op ten r»yi Hertoge in Beyeren Graue van Heneeouwe van Hollai.t van Zeelant ende Heer van Vrieslant. Doen cond allen luyden. Want wy HeerClais van Borsfelen Ridder Heeren Aelbrechts zone al fulcke gracie gedaen hebben, dat wy hem gegeuen hebben voir ons ende voir onfen uacomelinge, dat alle alfulc Arabocht ende Ambochrs gevolge, tienden ende Vutdycke:: ende alle ander goeden die hy heeft in Duuelant, komen ende eruen fullen vp zyn Dochteren alfoe wael als op zyn zonen of dat zake waere dat hy gheen zonen en ïiete in zyueu  ( 3^ ) lesten leue, gelyckwys al die brieuen begrypen die hy*