J. VAN DER TUUK AAN HET P U B L I E K.   VAM DER TUUR Aan het PUBLIEK; WAARIN ZYNE ONSCHULD, BENEVENS HET VOORDEELIG VONNIS, WELKE HY BEKOMEN HEEFT, GETOOND WORD. Bemind Publiek, dat my zedert eenen geruimen tyd verdagt heeft gehouden, dat ik fchuldig was aan eenë begaane laagheid, welker doen door my altoos met veragting is befchouwd geworden j Ik ben verheugd, dat ik in ftaat gefteld ben om de ongegrondheid van dit verfpreiden dier logenen aan Uw aandagt voorteftellen. 'tïs  ( 4 ) 't Is niet om eenig voordeel, welke ik zoek te behaalen, of om de een of andere reden, dat ik dit papier doe in de waereld verfchynen; — neen ; maar enkeld uit liefde voor de waarheid, dèeze is de dryfveder welke mytot dit doen aanzetten. Ik had, om U dan een verflag van zaaken te geeven, door een myner Correfpondenten aanfchryving gekreegen, of ik eene Dame in myn huis konde logecren, benevens een Heer, welke twee, Broeder en Zuster was; Ik had deeze aanfchryving geaccepteerd en hen beide in myn huis genoomen. De Dame, welke een zeer fchoon mensch was en welke veel deugdzaame hoedaanigheden bezat, was om haare deugden by my bemind geraakt: myne Vrouw, weike ik  ( 5 ) ik altoos nevens my hoog fchatte, fcheen hierover gramiloorig te worden. En dewyl zy veel van een ander man hield, wierd zy, om dit te dekken, wezentlyk kwaad; deeze Dame, welke als een Heer byna gekleed ging, fcheen dit wel te merken, maar hield zig ftil om ons geen twist te ftooken ; gelyk'er ook niet kwam, — De Broeder vertrok na eene andere ftad , om eens te zien welke fraaiheden men in Holland bezat; toen was myne Vrouw in fchyn nog meer jaloers, en deed, benevens eenige dienstboden, my ten lasten leggen, dat ik by die Dame wezentlyk in het bed zoude geleegen hebben; hetgeen ik ten alle dagen moet ontkennen. Deeze Dame, welke zy des nagts wilde doen zeggen , dat het waarheid was dat  C 6 ) dat ik by haar geleegen had, wierd toornig , en heeft zig om deeze logenen ter deure uitbegeeven. Zie daar de zaak zo als zy gebeurd is, en die enkel gefmeed is om, was het mogelyk. door defolutie van het huwelyk haar van my te ontflaan; om dus weder, in ftaat te kunnen zyn van een Huwelyk met een Fynfehilder aan te gaan. Dan de wyze zorg der Advocaaten heeft gezorgt dat het zo ver nier is ge„ koomen, en ik ben blyde dat ik thans over de laster heb getriumpbeerd; ik konde zulks wel voorzien dan het konde zig ook wel met flegte voorwendinge veranderd hebben, en dan was ik by de geheelen waereld in een veragtinge ge weest, met welke ik nog van veel zal aan -  C 7 ) aangezien worden. Nu kan mynen geweezenen Vrouw doen wat zy wil en leven' zo als het haar goeddunkt. Maar zy zal, nu het vonnis ter haaren nadeele is uitgevallen, zig wel wagten van meer kwaad tegen my uit te braaken, en het algemeen is nu beter verligt omtrent deeze zaak. Wenslyk waare het echter dat elk zig regt liet