NA AUWKEURIGE BESCHRYVING DER OVERSTROOMINGEN.    I  NAAUWKEURIGE BESCHRYVING DER OVERSTROOMINGEN, BENEVENS DERZELVER TREURIGE GEVOLGEN ZO BUITEN ALS BINNEN DEZE REPUBLIEK IN DEN JAARE MDCCLXXXIV VOORGEVALLEN. Met Kunstplaaten. Te LEYDEN en te AMSTERDAM , BY F. de DOES en I. de JONGH. MDCCLXXXV.   NAAMLYST DER HEEREN INTEKENAAREN. A. Abrahams (Joh.) Boekhandelaar te Middelburg, 4 Exempl. Aitsma (David Julius van) Hoofdbailliuw en Raad enz. enz. te Batavia. Akerfloot (P. H.) te Leyden groot papier. Allart (Johannes) Boekhandelaar te Amlterdam I groot pap. en 12 ordin. papier. Allen (Willem) Frans kost Schoolhouder te Abcoude , groot papier. Ariens (Mr. N.) te Leyden. Asfendelft (Adrianus van) Predik, te Leyden. B. Baart (Jonkvr. W. M. v. v.) te Haarlem. Bakhuizen (H.) Boekhandel, in 's Hage. Beek (Fredrik van) te Amlterdam 3 Exernpl. Beekel (J. C.) te Leyden. .Beke (Mr. W. van der} Refident te Ceribon , 2 Exempl. Belcourt (J. C. de) Commies op 's Lands Magazyn te Coeverden. Bellingwoud (de Wed.) Boekhandel, te Amlterdam. Bercum CH. van) Boekh. te Amlterdam 1 Exempl. gr. papier. Bergen (W. van) Boekh. te Breda 2 Exempl. Bikker (Louwrens) te Vlisfingen groot papier. Blusfé en Zoon CA.) Boekh. te Dordrecht,2 Exem- pl. groot pap. 2 ordin. papier. Boer op de Beets (Jan de) te Hoorn. Boet-  N A A M L Y S T Boetzelaar (Freule van) te s'Hage. Bohn en Zoon (C. II.) Boekh. te Haarlem. Bogaardt (]. v. d.) te Amlterdam. Bogaart (.in 's Hage groot papier. Bom (G. W.) Boekh. te Amfterd. i Exempl. groot pap. i ordin. pap. Bos (II. J.) Verwalier Land-rentmeester van Twente en Oldenzaal. Bosboom (...) Notaris in s'Hage. Bouin (Anthonie) te Dordrecht. Bouvink (J. .A.) Boekhandel.te s'Hage, i Exempl. groot pap. i ordin. papier Braam (Jacob) te Amlterdam. Braam (P. van) Boekhandel, te Dordrecht, 2 Exempl. groot papier 3 ordin. papier. Brasfer (Mr. j. J. ) 1'raótïzerend Advoc. te Vlisfingen groot pap. Bruin (Justus de) te Dordrecht groot papier. Brusll-1 (de Wed. H. van) Boekh. te Haarlem 3 Exempl. Burgh en Zoon (J. v. d.) Boekhandel, te Amfterd. Buuren (P. van Boekhandel, te Amft. 2 Exempl. groot pap. C. Cahais (G. M.) Boekhandel, te Leeuwaarden. Campen (J.) Notaris te Amlterdam. Campen (J, van) Boekhandel, te Nymegen. Casfa (Mr. Joh. Samuel) Commies van H. E. G. M. in s'Hage. Castendyk (Johan) in de Achten te Dordrecht. Claveren (Johannes Adolph van) voor het Leesge nootfchap onder de Spreuk nuttig en vermaakelyk Clement (Simon) Boekh. te Zwolle 2 Exempl. Clignet (Mr. J. A.),te Leyden, groot papier. C7y.  der INTEKENAAREN. Clyver (Mr. Even) Raad der Stad Vlisfingen en wagens dezelve Gecommitteerd in de Raad ter Admiraliteit van Zeeland, groot papier. Collot d'Escurie (de Heer Baron van) te s'Hage. Corbelyn (Th.) Boekh. te Vlisfingen, 6 groot pap. i ordin. papier. Covens en Zoon (J.) Boek- en Kaartverkopers te Amlterdam 4 Exempl. D. Delfos (Pieter) Boekhandelaar te Leyden, 1 Exempl. groot pap. 1 ordin. pap. Didrichfen (G. A.) te Amlterdam. Dischler (...) Boekh. te Alkmaar 2 Exempl. Diverfité (Het Leesgenoodfchap) te Dordrecht. Doekema CP.) Boekhandelaar te Groningen 2 Exemp. Does (F. de) Boekh, te Lcydcu c Exempl. groot pap. 12 ordin. pap. Douzie (J.) Boekh. te Leyden 1 Exempl. groot pap. Drvfhout (Mr. A. G.) Raad ordin. der Leenhoven van Braband en Lande van Overmaze enz. enz. enz. te s'Hage. Du Mee (J.) Boekhandel, in s'Hage 3 Exempl. gr. papier. E. Elbe (...) Notaris in 'sHage, groot pap. Esdré (Mr. Adriaan) Phil. Dr. te Heusden , groot papier. Esdré (Jan) A. L. M. Phil. Dr. Meester der Vrye Konsten enz. enz. enz. te Heusden groot pap. F. Franke (C. L.) te Breda, groot papier. Freny (C. van) voor 't Lees - Collegie te Middelburg. G. Geerman (C.) te Amlterdam. Gendc  NAAMLYST Gendt (Mr. G. van) Advoc. te Nymegen. Gevers (Mr. P.) te s'Hage, groot papier. Gillisfen en Zoon (PO Boekhandel, te Middelburg, 5 Exempl. Giltaay Pietersz. (Jan) te Dorth. Glinltra (W. van) te Leeuwaarden. Glockman (A. J. W. van) Luitenant Collonel by de Cavallery, te Leyden groot pap. Goor (A. van) Boekhandelaar te Nymegen, i Exempl. groot papier 4 ordin. papier. Graft (Pieter van der) te Middelburg. Gravenweerth ( J. van) Predik, te Zetten en Aldest, Groenen ( Jacobus van) voor het Leesgenootfchap te Haarlem. Groeneveld (Pieter) te AmlterdamGroenewoud rc.) .Boekverkoper te Amlterdam. Groet (H. H.) Predik, te Kamerik, groot papGroot (Jan de) Boekhandelaar te Amlterdam, grooï papier. Groot (Jan de) Boekhandelaar te Delft 2 Exempl» ^ H, H. (A. van) te Oostzaandam. Haas (Cornelis de) te Amlterdam. Herbst (H.) Stud. te Utrecht 2 Exempl. Heykoop (M.) Bailliuwte Lekkerkerk groot papier, 't Hoen (Mr. Ysbrand) Advoc. Fiscaal en Procureur Generaal over Holland, Zeeland en Westfriesland , groot papier. Homan (....) Med. Dr. te Groningen. Honigh (Corn. Adriaansz.) groot papier, 't Hoofd (Daniël) te Leyden groot papier. Hoogltraaten (A. v.) Boekhandel, in s'Hage. Hoolwerf (Mr. Diderik van) Oud Prcfident Scheepen der Stad Hoorn groot papier. Huis-  der INTEKENAAREN. Huisman CJ.) Boekhandel, te Tergoes. Hslst (L. van) Boekhandel, te Amlterdam, J. J. A. te Nymegen. Jager (Gaas) te Hoorn. Jonge (Francois de) Oud Capitein ter Zee te Hoorn» ongh (J. de) Boekh. te Amlt. 6 Exempl. groot pap, 10 ordin. pap, K. Keel CW. A.) Boekhandel, te Middelb. 2 Exempl. Kerkhoven (Conftant) Predikant te Lekkerkerk en Zuidbroek groot papier. Klenke CA- F,) Koster , Voorzanger, School- en Catechizeermeester en Beëdigt Translateur te Alkmaar. Kloppenburg (Fr.) Koopman te Leyden 1 Exempl, groot papier. • Klos (J. v. d.) Boekh. te Gouda, 1 Exempl. gr. papier. Kiuyt (A.) Ontfanger der Convooijen en Licenten , Secretaris en Auditeur van Lillo, Liefkenshoek en onderhoorige forten aan de Schelde, te Lillo , groot papier. Kool (Jan) te Zaandyk. Koper (M.) Regeerend Schepen te Hoorn. Kroe (A. v. d.) Boekh. te Amfterd. 3 Exempl, L. La Loo van Nispen.(C. P.) te Leyden groot pap. Lambrechtfen (Mr.H. P.) Heer van Rithem Raad en Oud Burgem. der Stai Vlisfingen groot pap. Lambrechtfen (Mr. N. C.) voor de Leesbibliotheek der Stad Vlisfingen groot pap. Lambrechtfen (Mr. H. P.) Heer van Rithem te Vlisfingen groot pap, Leesgeuootfchap in Maas en Waal, Leesgenootfchap onder de Spreuk Otium fine Lite- ris  NAAM LYST ris mors est, te Arnhem groot papier. Leesgenootfchap onder de Spreuk Conltantia te Hoorn. Leesgenootfchap onder de Spreuk Concordia. te Hoorn. Leesgenootfchap onder de Spreuk Amicitia te Hoorn Leesgenootfchap onder de Spreuk tot Nut en vermaak te Hoorn. Leesgenootfchap onder de Spreuk Lust tot Wetenfchap te Meppeld. Leesgenootfchap te Heusden. Leunigh (Hermanus) te Amfterdam groot papier. Lingen (Jacob van) Predikant te West-Zaanen. Lis (P. van) Predikant te Durgh. Loosjes Psz. CAj boekhandel, te Haarlem. M. Maas (H.) te Amfterdam groot papier. Matzedelaar (Joh.) Apothecar te Rotterdam grooï pap. Meer (H. van der) te Middelburg. Meuls (G.) te Dordrecht. Mirandolle (C. F.) Notaris te Breia groot pap. Moeleman (J. H.) Boekhandel, te Arnhem i groot papier 2 ordin. papier. Mohr ( Johannes Christiaan) te Amfterdam groot papier. Mortier (D. du) Boekhandel, te Leyden. N. Nieburgh (W. van der) te Amfterdam. Nousfen (Cornelis) te Middelburg. NyholF (J.) Bockhandel, te Arnhem 2 Exempl. O,  der INTEKENAAREN O. Onnekink (B.) Boekhandel, te Leyden. Os CH. van) Boekh. te Middelburg. Otterloo (H. van) Boekh. te Utrecht groot pap. OtLing CJ. W. van) Predik, te Breda. Oukoop (A.) Boekh. te Breda. P. Paddenburg (A. van) Boekh. te Utrecht. Paddenburg (G. T. van) Boekh. te Utrecht i grooc papier. Pecker Pz. (C. de) Procureur te Leyden. Perfyn (W. P. van) Regeerend Burgemeester en Ontfanger der Verponding over de Stad en Baronie van Breda , Contraroleur van de Convoyen en Licenten, enz. enz. enz. te Breda. Pluim (Willem) te Haarlem. Poelenburg (Joachim) te Oostzaandam. Q- Qnakkelfteïn (P.) Boekhandelaar te Oostzaaudam 4 Exempl. Quarles (Willem) te s'Hage. R. Randwvk (Grave van) Amptman, Richter en Dykgraaf des Ampts tusfehen Maas en Waal, grooc papier. Remmers (G.) te Amlterdam. Rep (Albert) te Oostzaandam. Repelaar (J. A.) te Dordrecht. Reverhorst (Maurits van; s'Hage groot papier. Reynout (...) te Kuilenburg groot papier. Reyfer (II.) Secretaris der Stad Alkmaar. Ridder (Cornelis de) te Kuilenburg groot papier. Roet-  NAAMLYST Roetman (Jacobus) Schoolmeester enz, teVGraavenfande". Roever (Izaac de) te Amlterdam. Romp (HO te Amfterdam. Ryfchooten (...) Boekhandel, te Amfterdam. S. Saan Lodwz. (David van der) te Amlterdam. Sanden (J. van den) Boekh. te Middelburg i Exeui; pl. groot pap. 4 ordin. papier. Schelle (P. van) Stads Med. Dr. te Leyden. ScMuyte* (Mejuffr. G. J. H.) te Wezel, Schooneveld (M.) Boekh. te Amfterdam 2 Exempl, groot papier. Schouten (Abraham) te Tarnen. Schröder (H. A.) te Amlterdam. Schumer (Gerardus) groot papier. Slaap (Pieter) te Amfterdam. Slichtenhorst en van Rees (de Erve) Boekhandel, te Amfterdam 3 Exempl. groot pap. 4 ord. pap. Slingeland (Mr, Barthout van) Vryheer van Slingerland en Goudfchulxoord Oudraad der Stad Dordrecht 2 Exempl. groot pap. Smit (de Wed: E.) Boekh. te Amlterdam. Souw (J. van der) te Amfterdam groot pap. Spanjert (Obbe) voor't LeesgezelfchapteSteenwyk onder de Spreuk de Leeslust. Spillebout (Jacobus) te Haarlem groot pap. Stangerob (Jonas) te Leyden groot pap. Sterk (Christiaan Fredrik) te Amfterdam. Stitzinger (Joh. Nic.) Boekh. te Deventer 2 Exemplaaren, Swaanenburgh (L.) in s'Hage groot pap. Svveers (Abraham) Leeraar by de Remonftranten te Hoorn, Swe-  der INTEKENAAREN. Swemer (Abraham) Rentmeester der Domynen van Zyn Doorl. Hoogh. in Noord beveland enz. te Kolynsplaat. Swidde CF.) Boekh. te Hoorn 3 Exempl. T. Testart (C. A.) Secretaris der Stad Haarlem. Teuling (J.) te Leyden. Thierry en Menfing Boekhandel, te s^Hage 4 Excmp. Til cR- van) Chirurgyn te Overveen. Titfing CNicolaas) te Amfterd. groot pap. Tol CD. en J.) Boekh. te Amfterdam. Troost CW.) Boekhandel, te Arnhem. V. Valkenier fde Erve} Roeth. te Campen 2 Exempl. Veen CMr. Cornelis) Raad in de Vroedfchap enz. enz. te Medenblik groot pap. Veen CH. van) te Wieringen. Veldtman CO. H.) Jur. Utr. Dr. te Groningen. Vermande CL.) Boekh. te Hoorn 3 Exempl. groot pap. 6 ordin. pap. Vermeer CW. H. A.) te Zevenaar. Vermehr C...) Auditeur Militair te Nymegen groot pap. Verfteeg CGysbert) Notaris te Hoorn. Vliet IW. van) Boekhandel, te Amfterd. 3 Exempl. Vlugt CD. de) Boekhandel, te Dordrecht. Voigt CP. A.) te Amfterdam. Volkers CFrans) te Amfterdam. Voogt CH.) Boekhandel, te Meppeld. Vries C Arend de) te Oostzaandam. Vries CC. de) Boekh. te Haarlem 1 Exempl. groot papier 3 ordin. papier. W.  NAAMLYST der INTEKENAAREN. W. Waaldyk CAdrianus) te Delft. Wallendal (A. van) te Monnikendam groot pap. Walré CJ. van) Boekhandel, te Haarlem. Warnaarsdyk van't Runnerwoud CJacob) te Meppeld. Weiier (... de) te Wezel. Werff CA. van der) te Amfterdam 5 Exempl. Woenfel CJ. van) Boekh. te Amfterdam 4 Exempl. WolfF CNicolaas de) te Amlterdam. Wolffen CW.) Boekhandel, te Nymegen groot pap. Wyk CArie van) te Amfterdam. Wynants CJ. P.) Boekh. te s'Hage 2 Exemplaaren. Z. Zweeveld, Wed. wyle den Wel Eerw. Heere ... Bennet (Mejuffr. D.) groot papier. D E  D E RAMPSPOED DER OVERSTROOMING. 'Xv' at diepe droefheid moet uw aaklig lot verwekken Rampfpoedig Iterveling! gy, die uw Vaderland, Uw have en vee, uw zelfs, zaagt tot een prooi verftrekkeu Der woeste Waterftorm, die alles overmandd'; Gods alvermoogende arm tot uw bederf geheven Wenkt wind en Itormen toe; Zybreeken woedend' los,doen aarde enHemel beeven» En dubbelea de kragt van 's Hemels gefelroe; Het water, 'tkraakend ys, al buld'rend aangefchonnen, Valt op uw fchuilplaats aan , Al'tlandjdaardyken dam,door't water lag verwonnen, Toont voor het fidd'rend oog een kookende oceaan. De dood maait hier een oogst van lyken, Het wichtje , aan 'smoeders borst gevoed, Stort, daar de moeder moet bezwyken, Met haar op 's vaders lyk, te midden van den vloed. Welk hart, fchoon 't nimmer mededoogen. Gevoelde, wordt hier niet bewoogen , By 't zien van zo veel yslykheên! De  DE RAMPSPOED DÉR OVERSTROOM. De Kristen voelt zyn boezem gloiën, Beltormt, om 'sHemels arm te boeien, Gods troon met traanen en gebeên. God wenkt ten tweedemaal en flaat de wind in teugels» De dood gehoorzaamt zyn bevel; Nu ylt de dankbaarheid, op breedgepende vleugels , Met eedlen wierookgeur tot voor Gods voetfchabel. „ Gy ftraft geduchteGodlmet kragt,doch liefde tevens „ Barmhartigheid weerhoudtuw ftrenge geefelroe, „ Dat Jefus onsbefcherm! zo breng elk ftip des levens „Van eiken fterveling u dankbaare offers toe." C. BERICHT voor den BINDER. De Tytelplaat voor de Tytel. De Kaart van den Rivier de Rhyn tegen overpag. 10 Mulheim aan den Rhyn na deszelfs verwoesting &c. ICH Het inllorten der Lappen Tooren te Nymegen. 128 Dykbreuk by het hoendernest even buiten Zutphen. l8* IN.  INLEIDING. Gelukkig is de mensch die Godt tuchtigt! En gy houd de tuchtiging des Allerhoog- Jten in waarde. Want Hy verwond en verbind, Hyjlaat) en zyn handen heelen. Hïob Cap. V: G eteisterde fteeden verwoeste dorpen, bezogte medemenfchen! wy hocu-cu, wy zien, cn ftor- ten traanén , wy befchouwen in uwe treurige omwentelingen , de ombeitendigheid en nietigheid van al het ondermaanfche, en leeren er de voorzienigheid, door eerenen vreezen. Ween o myne medemenfchen, om het treurig lot uwe natuurgenooten, uwe mede Christenen ten deel gevallen ; befchouw de Treurtooneelen zo wel elders als in ons Vaderland ter leering geoopend , en zie, hoe uit kleine beginfelen, groote gevallen ontftaan. De ligte fneeuwvlokken, langzamerhand op een gepakt, door de vorst, tot wit A kris-  2 INLEIDING. kristal gevormd, en in vaste bergen veranderd , vertoonde eene der verbaazendfte verfchynfelen in de Natuur. Rivie* ren, Meircn en Poelen, waaien aan het vaste Land gelyk. ■ Men vermaakte zig, mendagt om geen gevaar; wanneer de bergen van fneeuw , op de wenk der Almacht fmolten, en het water, inzynen vaart alles dreigden met zig te neemen.— De harde ysfehotsfen, nü van den oever losgeraakt, en in ftukken geborsten,dee. den, daar zy zig, müürsgewyze op elkander pakten , de ftoutfte harten fidderen, en drygden al wat hun weerfland bood aantèrandén en te vernielen. Nu verheften zig de Rhyn ,. en jaagden de fteeden en dorpen aan zyne oevers gelegen de doodlykfte yzing aan. — Zyn geweldige beweeging, voerden, daar hy zig Armsgewyze verdeeld, de affchrik- baarende dood met zig. De dyken wankelden, en moesten eindlyk dooi- fchok op fchok beroerd, bezwyken. De zwakke mensch , die het toomloos geweld der aanrukkende golven, ter- wyl hy fchreiende God om hulpe en ge- 1 nade  INLEIDING. 3 bade bad, — weerftand bood, wierd onder de ysfchotzen bcgraavcn, in het water verfmoord, of onder de aarde levend bedolven. Anderen , die het in hunne wooningen , in hunne ftallen en fchuuren waande te ontvluchten , wierden \ ook daar , door Gods alziend oog ontdekt, en moesten , daar de voorzienigheid, de dood had losgelaaten , die nu zyn ontzachlyk vermogen oefende , den algeméenen tol des levens aan hem be- taaien. — Gekerm, geween, handge- wring, het aakelig geloei van beesten, naar klokgeklep, en fiddering verwekkende noodfehooten van het jammer aankondigend kanon, deeden de lucht in dien bangen dag en nacht weergalmen. - De God der Heirfchaaren flaat de volken des Lands ; . Hy trekt aan met inagt; Zyn handen zyn met wind, wolken en ftormen gewapend. De Oppermacht flaat en verwond* De Godlooze, befchouwd dit aaklig Treurtooneel, zonder aandoening. '■ Hy flapt even gevoelloos over het lyk van zynen Natuurgenoot, als over eehen A 2 ver*  4 iNLEIDIUft firtrapten worm heenen. — En, zo hy zig verwaardigt die treurige voorwerpen te befchouwen; - dan zegt hy: dit is het noodlot van den mensch : een blind geval, doet hem geboren worden en fter- ven. Indien zulk eene redelooze ge- dachte, flegts den fchyn van waarheid had , hoe veel rampzaliger was dan de mensch niet, als de dieren, die op geene voorledene , tegenwoordige, nog toekomende gevaaren denken ; die meestal na een zorgeloos leeven, altoos zonder wroeging, hunnen geest in de aarde uitblaazen, en voor geene toekomende ftraffen behoeven te vreezen. Den mensch alïeen , is de hoop van een eeuwig leeven als ingefchapen , op dat de rampen, die hem in dit leeven overkoomen , hem niet tot wanhoop , zoude vervoeren, iets , waar toe de dieren nimmer overflaan. De hoop op eene gelukzalige onftervelykheid, blyft den ellendigen tot in den dood by; dit is zyn. troost in dit moeijelyke leeven. Maar zou er in deeze verfchrikkelyke ge-  INLEIDING. 5 gebeurtenis, geene wysheid, geene God- delyke wysheid opgeflooten leggen? ó ja, de Godsdienst wyst ons dezelve als met de vinger aan. Hoe menig naar zyn verderfrennend zondaar, wierd hier in zynen ftraf baare weg gefluit, en voor altoos bepaald; en mooglyk zommigen, alleen in het lichaam geftraft, opdat hunne voor de eeuwigheid gefchapene Geesten, de gelukzalige glorie der onflerflykheid zouden verwerven. ... En doch hier heeft het der Voorzienigheid behaagt, de geheimen der eeuwigheid, voor ons gezicht met den fluier der ftaamelende onweetenheid te bedekken. wy moeten hier met hiob bekennen; — dat wy niets verjiaan: dat) dat verhevene voor ons onbegrypelyk is, en wy niets weeten. Maar , zo de menschlievenheid, de gevoelens van haar hart, uit eerbied voor Gods hoogheid en wysheid wil verzwygen : Indien zy liever, de hand op de mond wil leggen, dan door eene blaakende liefde-drift, den zwaar geftraften medenmensch, om de verdiensten van jesus, gelukzalig te noemen;— A 3 dat  (5 INLEIDING. dat dan ook het liefdeloos, en op eigen gezag fteunend vooroordeel, hlooze, wanneer het hoogmoedig waanen durfd,nict zo misdaadig te zyn, als deeze met de dood , de grie- venïle dood , geftrafte ellendigen. ■ op dat hem, naar de uitfpraak , van jesus Christus , niet iets ergers overkomen. Men laate het vonnis dier rampzaaligen, over aan God , wiens verftand on-r door Maar Manheim , trof dien rampfpoed allerverfchriklykst. Manheim , thans de verblyfplaats deiKeurvorsten , is eene heerJyke vesting, in den hoek waar de Rhyn en Nekkar faamenvloeijen ; over welke Rivieren eene B 4 fraai-  24 BESCHRYVÏNG DER. fraaije fchipbrug ligt. Keurvorst Fn~ drik den Vyfdai, heeft Manheim van een dorp tot een ftad gemaakt, en aldaar een flot gefticht, naar zynen naam Fredriks- burg genaamd. De Franfchen floopten het zei ven in den jaare ió38 , maar de Keurvorsten Jan Willem en Karei Philips deeden het zelve met voorigen luister herbouwen. Manheim is , zo wegens de vestingwerken , als het beloop der ftraaten , eene der geregeldfte fteeden van geheel Europa. De ftad is van binnen overal in vierkante blokken afgedeeld, de ftraa. ten loopen regtuit, en doorfnyden elkander regthoekig : delangfte van allen, loopt van de Poort regtftreeksop het Palys. Ook zyn 'er fraaije, doch doorgaans zeer ]aage huizen; welke men zegt met voor» dacht zo gebouwtzyn, op dat ze in tyde van belegering, des te beter voor het gefchut van buiten beveiligt mogten blyven.Op de groote markt, maakt de Roomfche Kerk en het Raadhuis, met de daar tusfchen ftaande tooren, eene heerlyke ver. tooning uit. Het Keurvorstelyk flot is groot en hecht, en de uitzichten over* den  OVERSTROOMINGEN. 25" den Rhynftroom zyn verrukkende. In het zelve zyn de verzameling van fchilderyen, de kostbaare Bibliotheek, en de zogenoemde Keurvorstelyke fchat, bezienenswaardig. Men oordeeld dat Manheim in een ongezond oord ligt, wegens de waterige en moerasflge grond aan de landzyde : doch deeze dient daar tegen ook, om het deste- meer te verfterken. Het water is 'er mede liegt, want fchoon het door pypen uit de Nekkar in de ftad geleid word, behoud het echter zyn goede fmaak niet, waarom het Hof en de voornaamfte der ftad, het water uit Heidelberg doen komen. Behalven de bovengemelde Roomfche Kerk, vind men hier een Gereformeerde, een Lutherfche, een Joodfche Synagoge , en behalven de prachtige Jefuïten Kerk, nog twee Kloosters. Voorts is Manheim eene zeer goede koopftad , en werd in den jaare 1737 tot eene vrye handelplaats verklaard. De berichten, welken ons uit deze beroemde ftad, van tyd tot tyd, wegens de waternood deezes jaars, zyn toegezonden, B 5  *6 BESCHRYVING DÊR zyn mede zeer verbaazcnde. —- Den 9 Jann: lag het op een gekruide Rhynys tot eene verbaazende hoogte voor Manheim gelegerd, en was zo vast op en aan elkander gehegt, dat het voor verfcheide menfchen , tot een vylige rysweg verftrekten. Door den dooi welke men aldaar in de laatfte dagen van het voorgaande jaar had, was hetgefmolte fneeuwwater in zulk eene verbazende menigten van boven afgezakt, dat het zeiven tien voeten boven de gewoone pyl ftond, iets, het welk in de hooge watervloeden van 1758 en 177& niet gebeurd was. De rampen die Heidelberg en andere plaatfen getroffen hadden , wierden langs de ilraaten van Manheim verbreid , en vervulde de harten der Inwooners, deels met fchrik en vreeze voor eigen nadrend gevaar en met medelyden voor den getysderde nabuur. Te Nekkar-haufen waaren verfcheide huizen weggefpoeld, Eenige matroozen van de Kcurvorstelyke jagtcn zagen onder een menigten ftukken en brokken van huizen, een ledig ichip, half uitfteekende masten , vaten - kisten, kas»  OVERSTROOMINGEN. &7 leasten en geheele bindten van huizen, in het verlchiet een vrouwsperfoon, op een aandryvende ysfehots zitten; zy roeiden derwaards, en het gelukten hun, haar met veel moeite in hunne aak te krygen. -— Zy was nog levend en verhaalde, dat zy van Nekkar.haufen was; dat het ys vry. dagsmiddags ten een uur regt op het dorp aangekomen was; dat in het huis, waarin zy gediend had, zeven perfoonen geweest waaren, waar van zy en de zoon des huizes , toen de fchok tegen het zelve aankwam, in het naafte buurmans huis, en van daar in een fchuur, en Vervolgens op het dak derzelve gevlugt waaren; dat zy toen daar naast aan, zes huizen, op allen die daar in waaren, had zien nederftorten; dat eindlyk ook de fchuur waar op zy met de gemelde zoon was, inftortte, en dat zy beiden van onder de puin over het ys in een daar aangedreeven Heidelbergsmarktfchip gekloutert waaren; dat zy vervolgens met nog een oud man in het, reeds half verbryfeld fchip, waaren voortgedreven , en tegen den avond , voorby Seckenheim gekomen waaren, waar de jonge-  28 BE SCHRYVÏNG DER geling zig gelukkig overliet ys gered bad; dat zy hem had willen volgen , maar dat het ys voor haar ge weeken was; 20 dat zy weder in het ïchip geklommen en met den ouden man was voortgedreeven: tot dat het zeiven in Hukken raakte; dat de oude man, die zig op een plank meende te redden, was verdronken j maar dat zy zig op eene kleine ysfchots bevonden had, waasop zy, na dat het ys weder was blyvea zitten, den gantfche nacht gebleven was; dat zy Saturdags morgens, toen de vloed weder vermeerderde, op haare ysfchots, Cwaar van zy eens tot den hals toe tusfeheo het ys in het water gevallen , maar nog gelukkig daar weder opgeklommen was ) tusfehen Seckenheim en Manheiin, landwaards in, na de kant van Neckau, en eindlyk weder te rug, na die plaats gedreeven was; alwaar zy, door de Godlyke voorzienigheid zo zonderling bewaard, na zesentwintig uuren in het uiterfte levensge. vaar geweest te zyn, haare redding gevonden had. Te Ilbesheim, ftond het water tot boven de vensters der huizen, ook was over de lan-  OVERSTROOMINGEN. 29 feïideryen by Ladenburg , een baare zee verfpreid. — Armen landman! — niemand dan de Voorzienigheid kanuwe fchade vergoeden ; zy alleen kan u, uwe door y ver verkregene, doch nu door de woeden des yloeds, verftrooide bezittingen , weder vergoeden, en uwe fmarte heelen. In het dorp Altrip was het treurig gefield, aangezien de toorens-hooge ysdamraen, beletten, dat men de Inwooners, de geringfïe hulpe toebragt. De Rhyrdchans, wierd door het alverBiel end water geheel verpletterd , zo dat de foldaaten en Inwooneren , naauwlyks de tyd hadden, om zig door de vlugt in Ogersheiin te bergen; moetende al hunne bezittingen, aan de genade der woedende golven «verlaatenden voor het toekomen- de bp God hun vertrouwen Hellen. Intusfchen viel'er onopboudelyk fneeuw; die de wegen onveilig maakten. Men rekende te Manheim uit, dat 'er van den 28 Dec. tot den 24fle Jann. drie voet en zes duim fneeuw gevallen was: en zulks gaf tot de volgende uitrekening aanleiding.Wanneer men de fneeuw te Manheim geval-  3° ÊESCHRYVING DER Vallen, na aftrek van dien welke op beve] der Regeering weggevoert , ook foderd gefmolten en uitgewafemd is, op eene ge* lyke hoogte van een voet en zes duimen teld, dan bevat die ftad, na haare vlakke inhoud, buiten de vestingwerken, i3,2, Shöïz vierkante voeten fneeuw. —Ste'ld men nu, dat een vierkante voet fneeuw een twaalfde gedeelte water geeft, of dat van twaalf vierkante voeten fneeuw, een vierkante voet water komt, dan zal die masfa fneeuw, 1,104301 vierkante voeten water geeven. Gy kund uit het volgende verhaal oordeelen aan welke gevaarcn, de hoog op een gepakte fneeuw de inwoone- ren van Manheim blootftelde. ue „ nachtwagt, Kdmerer heeft zig zeer'edeL „moedigen menschlievend jegens een zes? „ tig jaarigen Jood Lazarus Mo/es genaimd „gcdraagen. _ Deeze ongelukkig half „ blinden Jood, verdwaalde des avonds en bleef, na dat hy zyn fchoenen verlooren „had, bloedsvoets in de fneeuw fteekcn „De nachtwacht hoorde namiddernacht' „ toen hy één uur zoude roepen, van ver„re eene kermende menfchen ftemme; tea „ twee  ovërstroomingên.' 31 s,twee iraren hoorden hy andermaal het „zelfde klaaglyk gefehreeuw ; door me„delyden bewoogen, wekte hy zyn oud„ften zoon op , ging de ftemme na, en „vond eindlyk den ongelukkigen in de „fneeuw, half verftyfd en reeds werklyfc „fpraakloos, zy greepen den halfdooden, „ en bragten hem gelukkig in hun huis, „ waar hy niet dan met levensgevaar gered „ en tot zig zeiven gebragt wierd. De nacht van den eerfte Maart, was voor Manheim de naarfte nacht van verfchrikking, de bangfte die zy immer geleden had: want na middernacht ging het ys met zodanig geweld los, dat de byde reedlyk hoog gebouwde brug- tolhuizen , en het voorste gedeelte van de kraan, de eerfte offers der aandringende ysfchotzen wierden ; het aan deeze zyde ftaande Tolhuis ftorte byna geheel in , maar het anderen weerftond hetysgeweld eenigermaate; daar by wieschhet water zo hoog, dat het binne een uur tyds, over het, zedert eenige jaaren verhoogde Glacis , in de gragten deivesting ftorten. De ftorm klok wekte de ontzette burgers, en aanftonds wer-  5* BESCHRYVING DER werden op de nodige phatfen, dammen opgeworpen, die echter niet in allen op zihten befband waaren, te meer, daar te. vens een wagthuis initortte dat een nieuwe breuk veroorzaakte: In 't kort, eerlang kwam het water van alle kanten in de ftad, en ftond welhaast in de ftraaten aan de waJle gelegen,tien voeten hoogHet naar gelui der klokken, de angftige arbeid der ingezetenen , zo wel burgers als foldaaten , de zorg, fa >t midden van dien nood , om de ongelukkigen te hulp te komen en in vyligheid te brengen, zal deeze treurige nacht en dag in geduurig aandenken bewaaren. Het eenigfte voorbeeld, welk men zig van zodanige overftrooming herinnerd was in 't jaar 1740, maar toen ging 'er eene zo vreeflyke verwoesting door het ys, niet mede vergezeld Om half twaalf uuren , hoorde men van verre, het naar geluid van 't losgaande ys, dat met eene vervaarlyke drift tegen de reeds gemaakte breuken indrong, en vervolgens hoog op een kruide, en flop te; toen nam he^ zelve zyne richting, op de aan deeze zyde fcunde Redoute aan den  DVÈRSTROOMINGÉN. 33 den Nekkar eii fleepté het wagthuis mede; het ys midlerwyï fchot krygendej veranderde zyn loop, en keerde zig van de vesting af, alwaar zederd een doode ftroom. overbleef, doch in zyne woede voortgaande, en de loop der bedding volgende, verhief het zig óp verfcheide plaatfen tot hooge bergen,'rondom de geheele Nekkar fchaiis; deeze woeling duurde ruim een uur, met de gröotfte hevigheid, en ónder de dryvende ysftukken zag men de rampzalige tekens eener deerlyke verwoesting. Gelukkig , dat het Rhynys reeds vooraf gepasfeerd was, 't welk anders zo zeldzaam gebeurd. —— In de géheele nabuurfcimp was het evendeerlyk gefield, drie, vier uuren in 't ronde, ontdekte men niets dan daken van huizen 4 toppen vah boomen enfpitfen van Torens: Sf.o dat Manheim en het gantfchc Keurvorstendom , het welk voorheen een Elizeesch veld mogt genoemd wórden, tóen in ver~ ïcheide opzichten een Nova Zembla geleek. In Darmftad had- de Overigheid reeds den H Febr. de voorzichtige maatregelen C §e-  34 BESCHRÏVING DER genomen. om de dyken dier Stad, tegen de overftrooming van den Rhyn te bevyïigen: tevens gaf zy aan alle de daar rondsom liggende Steden bevel,om elkander in gevallen van nood te hulp te fpoeden, en den een des andrens goederen getrouw te bewaaren. Ook plaatften zy overal wagters om aJlarm te flaan en de "klokken te luiden; bevelende de vierBalliuwfchappen Jagersburg, Doornbcrg , Rusfelheim en Kloosterbach , om in hunne Kerken openbaare gebeden te doen, ten einde de naderende onheilen, mogten afgeweerd worden. Laat ons nu met den verfchrikkelyken vloed, den loop des Rhyns volgen, en de wegens haare oudheid vermaarde ftad Men tz, gelegen tusfehen de Paltz, en Trier, aan den Rhyn, daar de Main in dezelve komt te ftroomen, allereerst aandoen. De loffely. ke Regeering dier Stad was in allen op. zicht oplettende; want men nam de beste maatregelen, om het aanbruifchende ys eene vrye doortocht.te geven, op dat liet door geene belemmering mogt opeenpakken, en dus verwoestingen aanrechten. Aangezien men  OVERSTROOM INGE Ni 35 men voor de fchoone Batteryen aan dert ïlhyn gelegen bekommerd was, wierd het kanon van dezelve in vylighéid gebragt. De Inwooneren wierd ook aangezegt, dat £y haare goederen , naar vyliger plaatfed moesten brengen, en fteeds voor de ontzettelyke aanvallen van het ys op hun hoede zyn. ' Ook wierd bevel gegee- ven, dat, wanneer de Main los brak, zulks door vier , maar dat de losbreeking van den Rhyrt, door vyf karionfchooten, den Inwooneren moest bekend gemaakt worden. Ondertusfchen wierden nog de beide Rivieren door de zwaarfte vrachfc wagens bereden, (a) Het was op den 2 7 de Febr: dat het yè in de Rivier de Main en Rhyn, daar zy in elkander vloeijen losborst, aan het dryven raakten, en het water zo hoog deed opzwellen, dat het aiomme eene volkome overftrooming veroorzaakte. De vestingwerken aan den Rliynkant wierden Weggerukt; ja, het alles met zig fleepen- de £43 Zulks gefchiedén op den 18 Febr* G 2  30 J5ESCHHYVING DER de water, drygden het fchoon Palys, waar. inde Regeering haare vergaderingen houd, van zyne grondvesten afterukken , benevens de kraanen, welker eene nieuw en van een uitmuntend maakzel is, te vernic- len. Verfcheide molens, fcheepen en bruggen wierden verbryfeld. Het derde gedeelte der Stad , was met water bedekt; zo dat in verfcheide Kerken de grafftceden geopend waaren; en de lykcn ginds cnherwaards door de Stad dreevcn.— jammerlykc vertooning, voor den bynahalf bezwecken befchouwer! Even buiten de Stad Mentz , is eene fteenbakkeryaan het hooge Kapittel toebehoorende , welker bewooner op de aannadring, van het water drie fchuïteri by het huis gereed hield : Doch dezelve wierden door de fnelloopcnde ftroom losgerukt, en alles werd onder water gezet; de Rallen met al het vee dreeven weg , terwyl het woonhuis, waarin vyftien menlchcn waaren, alle oogenblikken drygden lateRorten, het welk ook gefchieden, even na dat de bewooneren zig op een ftcenoven gered hadden, Eenige lieden3 welken van  O V E R S T R O O M IN G E N. 57 van dit fchouwfpel getuigen waaren, ylde naar de Stad om hulpe te zoeken, en men bood aan de fchippers eene goede bclooning , indien zy deeze menfehen wilce redden. Georg Hermans, (deeze braaven, verdiend wel, dat zynen naam, ten voorbedde , aan de onftervelykheid zy toege- wcid) riep, neen: niet om geld ! — het. is plicht, deeze menfehen te helpen. Hy ging vervolgens fchoon het reeds avond en donker was, met eenige van zyne knegten in een fchuit, en baande zig een weg door het ys heen, doch kwam 'sanderen daags ledig te rug , mistroostig zynde dat hy 'er niet had kunnen bykomen. Toen bedacht men de fchuit op een wagen te zetten, en dezelve op eene plaats te brengen , waar het water , zonder met' ys bedekt te zyn , voorby den fteen-oven ftroomde ; daar gekomen zynde, begaven twee fchippers van Mentz en een zakdrager zig in de fchuit, en waagden het, om deeze ongelukkigen, die reeds #gtien uuren, in het pynelykst levensgevaar geweest waaren , te redden. —— Zy hadden het geluk om ten agt uuren , agt menfehen C 3 aan  3$ 5esehrY.yin.g der «an deeze zyde te brengen , en met de andere zeven , met nog cenig huisraad , omftreeks twaalf uuren behouden aanteko- men. De burgers wilde die men- fchenvrienden met gefchenken overladen 5 maar de fchipper riep niet anders, als: — Neentnêen! Het is genoeg datwy yyf- tien menfehen gered hebben. Hy wierd echter in weerwil van zig zeiven , doorhet Domkapittel, en de Regeering, bene. vens de overigen , beloond ; En hos groot zal hun loon zyn, in den Hemel» Wy kunnen niet nalaaten, om van dee, ze Keurvorstelyke Hoofrhtad Mentz, den weetgraagen Leezer de volgende befchry- ving te geeven. , Mentz , is eene zeer oude Stad , die reeds ten tyde van Jefks Christus geftaan heeft, toen Dnifus Cermanicus, #iefzoon van Keizer Augus^ tus, in deeze Landen het bevel voerde, over de Romeinfche legers- • u. De genoemde Veldheer , verloor alhier, na een beenbreuk, zeven jaaren voor de gehoorten van jefus Christus het leeven. De Poort van Mentz, is een voortrefJyk gedenkünk der oudheid 2 wordende he,  OVERSTROOMINGEN'. heden nog de poort van Drufusgenaamd;— Het tweede gedenkteken is een ftandbeeld van den Veldheer zelve aan de oever van den Rhyn opgericht: Het derde is het Drufen-Loch, niet ver van Mentz, daar voorheen een pyramide geftaan heeft, die reeds voor vierhonderd jaaren omvergeworpen is; en eindlyk den beroemden hoog opgebouwde Eichelfteen , die men zegt, ter gedachtenis van Augustus ftiefzoon , gebouwd te zyn; dezelve flaat in de Wynbergen voor Mentz op de St. Jahls fchans. Mentz, was voor deezen eene vrye Ryksftad, tot het jaar 1462, wanneer zy eindlyk door den Aartsbisfchop , onder het juk gebragt wierd. Thans is het eene volkryke Stad , zeer onregeknaatig gebouwd:zelf onder de gcringfte wooningen ziet men een enkel fraai huis, en eenige aanzienlyke palyzen. De vestingwerken der Stad zyn zeer aanmerkelyk. Het Keurvorstelyk flot is een grootsch gebouw, met een zomer-palys voorzien, by hetzelvenis een thuin met fraaije grotwerken, watervallen en ftandbeelden. C 4 De  4» BESCHRYV ÏNG DER Be thans , door nieuwe vensterraame^ verlichte Domkerk, vervat een aanzienh±e fchat, en veeJe heeriyke praalgraven. —- Behalve deeze heeft men tc Mentz, het Ridder-flift van St. Alban, agt Kollegiaat-Kerken, zeven Parochiekerken, het Bisfchoplyk Seminarium vm St. Bonfacius, een benediktyner Prelaaifchap, dertien Kloosters, en de voortref-, lyke Heremicaadje. De Stad heeft ze$ Hospitaalen, waar onder dat van Si. Rochis, in het welke een boekdrykkery en andere fabrieken zyn , uitmunt: Ook dienen het nieuwe Tuchthuis, de Beurs, de Bank van Leening , en het Tuighuis., niet vergeeteh te worden. Men heeft alhier een fchoone Bibliotheek en. in de Keurvorstelyke thuin, een Kruidthuin aangelegt, en op eene andere plaaüj een fnykamer vervaardigd Ook heeft de Keurvorst om den koophandel tö bevorderen, twee bevoorrechte Jaarmis-, fen aangelegd, en nogandere nuttige fehikkingen tot dat zelfde einde gemaakt. Frankfort aan den Main, deelde;! on\: niet weinig in de alge'mecnc rampen, uu Wh  OVERSTROOMINGEN. 4* welke Stad ons van tyd tot tyd de volgende berichten zyn toegezonden. De winter was daar gelyk elders zeer ge. ftreng. De wynftokken vrooren, in do kwartieren van Frankfort , dood, gelyk ook verfcheide boomejn. De algemeene fchaarsheid aan brandftoffen,bewoog veeIe gegoede lieden, om een groot deel hout en turf onder de behoeftigen uittedelen.Dezelfde akelige tydingen wierden urt Salsbach en omleggende plaatfchen mede derwaards aangebracht } alles , het welk den geest, der verflagene Inwooneren, met angst vervulde : te meer daar men voor de rampzalige gevolgen , wanneerden Mairdlroom los ging, vreesden. Den 27 Febr. brak den Mainftroom los, het welk door zes kanonfchooten , den Inwooneren wierd bekend gemaakt. Hei, water ftroomde met geweld de Stad in, invoegen men genoodzaakt was om met fchuitjes van het eene huis naar het anderen te vaaren. Zelfs was men genoodzaakt om de vier Kerken deezer Stad, naamlyk deNicolai-Kerk, de Leonards Kerk, die van het Hospitaal, en de Kerk der Donu. C y  42- BESCHRYVING DER. nikaanen geflooten te houden. De brug die marSachfenhaufen Kgt, leed eene aanmerkéTykè fchade :maar nog meer de daar opftaande molen en het blokhuis. Tegen de middag kwam het ys van boven afzakken, en het water bereek de hoogte van het jaar 1764 Maar het bleef hier nog niet by. De watervIoed fteeg hooger, zettede genoegzaam alles te onder, en maakten meer dan honderd duizend guldens aan hout vlot, het welk ginds en herwaards dreef, De blokhuizen met het Kanon wierden gedeeltelyk om- vergerukt; De bleekershutten dree- ven daar heenen Het nabyJiggen. de plaatsje Haufen , moest men, of zien vergaan, of met levensmiddelen voorzièn-- Oberad Hond onder water. : £n 0f. fenbach , moest op dezelve wyze onderfteund worden, als Haufcn. Sachfcnhaufen, bevond zig in een jam- merlyke toeftand Te Frankfort ver- nam men op den $de Maart de volgende treurige gebeurtenis. Zie hier den elgenhandfgert brief zelve. „ Êt zyh » by ons twee huizen ingeftort,' en men » heeft  OVERSTROOM INGE N. 43 heeft van onder de puinhoopen eene „ Vrouw gered,die voor omtrent 14 dagen, s, in hetKraambedde bevallen was, en ges, vaarlyk gekwetst is, doch het Kind is M tot nog toe niet gevonden. Ons verlies, „ hoe aanmerklykook, is maatig, in ver, „ gelyking by andere plaatfen. De beïig. „ ten van Afchaffenburg , Creutznach , „ Ockfenfurth en Siegen, melden niet als „ van ingevallen, weggefpoelde Huizen, 3, en dergelyken." , Een Houtvlot van meer dan 500 Boo„ men , dat boven Bamberg lag en los „ geraakt is, heeft in zyn drift alles wat , het op de Rivier de Main ontmoette " omgeworpen. Het Dorp Buch, in de „ nabuurlchap der voorn: Stad, is geheel ,, weg , zynde alle des-zelfs Huizen om „ ver gefmeeten, dat ons fterk voor andere ' „ plaatfen, welke voor dezelfde gevaaren '', bloot ftaan, doet vreezen. Het Dorp „ Kohier, by Sommerach, heeft maar ee„ ne Wooning behouden; en aan den Main „ zyq alle de Molens verwoest. Te Hei), dinsfeld zyn verfcheide Menfehen ver„ dronken, en zedert twee dagen en nag. w ten  44 BESCHRYVING 1) £R it ten doet de Rivier de Main niet anders ti dan op malkanderen te kruijen; Huizen, 99 Schuuren, Stallen , Tuinen , Wagen' „ huizen, Mcubilcn, Tonnen vol Wyn, », Bcddens, zwaare Boomen , zelfs met „ alle hunne Wortels zyn .... enz," De Mainflroom bepaalden zig den od* Maart weder binnen haare oever, ; en terwyl men te Frankfort de fchade berekende, welke de watervloed had aangebragt, vernam men aldaar van elders, de volgende onaangenaamc tydingen. - „ In Neurenberg word de fchade op een „ Millioen gefchat; — en terwyl men ditfehreef, ftorten 'er nog daaglyks huizen in. ' Te Bamberg waaren de fchoone huizen die langs de Rivier Honden , in puinhoopenveranderd; Het prachtige Raadhuis wierd van alle zyde gefchokt ■ -> maar het geen meer dan alles te betreuren is, is , dat 'er onder een der ingeftortc huizen , tusfehen de dertig en veertig menfehen,het leeven verboren hebben.-! Defchaden die het Bisdom Bamberg, ge. leden heeft, word op twee Millioéncu berekent. Wy zwygen van Regens- burg,  OVERSTROOM fNGÉNi 45 lurg, en Wurtzberg, welke Steden ook veel geleden hebben; byzonder wierd Regensburg mede door den Donau zwaar geteisterd. Maar, terwyl het noordelyk Europa door eene zwaare langduurige winster en een ongehoorde menigte fneeuw is bezocht geweest, heeft het zuidelyke gedeelten zulke woedende ftormwinden ondervonden , dat van deszelfs ysfelykheid geene voorbeelden voor handen zyn. Zie 'er hier de berichten van'. De Zuid Kust van Sicilië is genoegzaam verwoest. Te Catanea, is de Moelje, die ,cooo Scudi gekost heeft, ingeftort ea de Zee heeft degeheeleStad overftroomd, en by haar fnellen afloop verfcheide Huizen met Menfehen en alles wat 'er in was medegelleept. Te Siracufe is hetzelfde gebeurd; het Water was aldaar zoo hoog «reczen, dat men na deszelfs terugkeert verfcheide Zeevisfchen op de Daken der Huizen had gevonden. De berichten variMafcari luiden even zo; het geweld der indringende baaren uit de haven rukte een belaaden Vaartuig los, en wierp het. zelve op het dak van een huis. Vcde  4" BfcSCIÏR YVIÏÏG ÖER Menfehen, gelyk ligt afteneemen is, zyn daarby omgekomen. In Calabria Oltra heeft men een dergelyk ongunftig lot gehad { de ftorm werd verzeld door herhaalde fchokken van Aardbeeving , welke den gden January zeer hevig waren. Voorts heeft de Overfte Ingenieur van de Waterbouw te Weenen, de Heer van Breqidn , den 17 Febr: naby den Tabor op twee plaatfen de fneeuw laaten mectcn en weegen. En door die proef bevond hy, dat door het meduim der beide plaatfen te neemen , de Quadraat-Voet 14 Ponden ïïi Loot woog, en gefmolten zynde, 10 Maaten en twee vyfde Seidels (na genoeg I2i Amfterdamfche Mengelen) Waters uitleverde. De hoogte der Sneeuw naar een gelyk middelgetal gerekend, was 1 voet 7 duim, en , gefmolten zynde , een-cn-dertig festiende duim, hetgeen eefic zeer aanmerkelyke hoogte is. Naardien nu de Qiiadraat-Roeds 36 QiiadraatVoeten bevat, weegt de Sneeuw van ieder Qiiadraat-Roede, naar de bovengemelde Opgave, 516 Pond. i6i Loot, en levert uit 9 Eimers twaalf drie vyfde Maaten  OVERSTROOM INGE N. 47 ten (na genoeg 45° Amfterdamfche Mengelen) waters; en vermits ds Stad Weenen, volgens het naauwkeurig Plan van den Heer van Nagel, byna eene Oppervlak, te van 367,500 Otiadraat-Roeden bevat, weegt by gevolg alle de Sneeuw, die federt eenigen tyd in die Stad gevallen is, te faamen omtrent 189,819,492 Ponden, en levert, gefmolten zynde, byna 3,423» 262 Eimers (170,478,44? Amfterdamfche Mengelen) waters uit. Hier door kan men voor andere plaatfen het befluit opmaaken. Men heeft uit de voorgemelde befchry. vingen gezien, dat alomme eene verfchrikkelyke verwoesting , de voetftappen der geftrenge winter drukten. Heidelberg leed veel: Manheim, Mentz en Frankfort wierden zwaar gekastyd; ■— maar niets haald by de ellende met welke de ryk-Stad Keulen, bezocht werdt. Alvoorens wy de ontzettende rampen, welke dien Rykftad geleden heeft, befchouwen, zullen wy van de Stad zelve eene volledige befchryving medcdeelen. Keulen , is eene der oudfte Steden van het Roomfche Ryk,enligt in het midden van het  48 BESCHRYVING DER het Aardsbisdöm 't welk na haar genoemd is. Keulen is den Keurvorst niet onderdanig, maar blyft eene vrye Rykftad, en xvel eene der voornaamfte, zynde de eerfte op de Rhynfche bank, gelyk ook een ftand van de de Westphaaifche Kreitz.—De Bisfchoppelyke Keurvorst mag niet binnen haare muuren woonen j en moet wanneer hy in de Stad komen wil j een klein gevolg by zig hebben, en aldaar niet lang verblyven. Op den Driekoningendag is hy verpiigt om in eigen perfoon, in de Hoofdkerk, de Mis te doen, maar mag dan ook zelfs zonder verlof Van dé Overigheid niet in de Stad vernachten : de Overigheid neerad dien voorzorg, op dat zig, by die gelegenheid , den Keulfehen Aartsbisfchop , over de Rykftad * dat gezag nietaanmaatige, zo als de Keurvorsten over Mentz en Trier gedaan hebben. Keulen heeft buiten haare muuren geen rechtsgebied; de burgers zyn genoegzaam binnen dezclven opgcflooten. DéStad is groot, en volkryk, en bloeit fterk door de Koophandel in Rhynfche wyneu, Zy  OVERSTROOM INGEX» 49 7.y ligt in de gedaante ecncr halve Maaii langs de Westzyde des Rhyns, waar over eene vliegende brug ligt uitgcftrekt. Dc Stad is in zig zeiven wel verfterkt. De Inwoonfcrs zyn allen RoomfchCatoliek , behalven eenige weinige Protestanten, die i zig aldaar wegens den Koophandel ophouden , maar wier vrye oefening van Godsdienst, fcherpelyk verboden is. De Rykftad Keulen is wel voorzien van Kerken, Kapellen en Kloosters. De Domkerk van St. Pieter mundt onder dezelve uit, fchoon zy niet geheel voltooid is.. Onder de merkwaardigfte Reliquiën, welke in deeze Kerk bewaard worden , munten uit, de lichaamen der drie Oosterfche Wysgecrcn, (by de Roomschgezinden de drie Koningen genaamd)die reeds in het jaar 11Ó7 van Milaan herwaards vervoerd zoude zyn. Vervolgens is hier de Sciftkerk van St. Gerion, en die van St. Urfula met haare elf duizend maagden, welke men wil dat ook aldaar allen begraaven liggen, merkwaardig. Behalven deezen, zyn 'er nog agt Kollegiaat en negentien Parochie-Kerken, vier Abdyen, D ze«  50 BESCHRYVTNG DER zeventien Monniken en negenendertig Nonnenkloosters, zestien Hospitaalen, en omtrent vyftig Kapellen. Onder de Mannenkioosters is dat der Dominikaanen het voornaamfte. By de Kathuizers heeft men eene fchoone Bibliotheek , waar onder vierhonderd boekdeelen handfehriftcn. Onder de wercldlyke gebouwen , zyn het Raadhuis , hc{ Tuighuis, de beide Keurvorstelyke Paleizen , het Hof van .. den Nuntius, en het Hongaarfche huis , beziens waardig. De Stads Regeering is Demokratiesch. Hier zyn zes Burgcmeesteren , waarvan 'er altyd maar twee regeeren; uit de overige vier zyn 'er twee by de Rekenkamer, en twee rusten. Dc gcheele Raad beftaat uit tweeënveertig perfbonen, en de Burgery is in tweeëntwintig wyken verdeeld. De aanhoudende winter des jaars 17 84. deedt, daar den Rhyn e n andere öabuurige Rivieren, met ongemeen dik ys belaaden waaren , den Aartsbisfchop met gocdk&uring van het Keulfche Domkapittel , reeds op den tweeden Fehruary. het befluitneemen, om in alle Kerken van het  O VER STROOMING EN, 51 het Aartsbisdom, God almagtig te bidden, dat het Hem behagen mogte het dreigende gevaar genadig aftewenden. Maar de ondoorgrondelyke Godlyke wysheid, hadt volgens zyn onverandcrlyk befluit reeds vastgefteld, de woede der Elementen lostelaaten, ten einde den misdaadigen fterVeHng te tuchtigen. Wy zullen verfcheide berichten , ons van tyd tot tyd toegezonden, aangezien -dezelven of van weinig of van geheel geen belang zyn agter laaten, en alleenlyk met de verfchrikkelyke gebeurtenisfen, die met de ysbreuk op den zevenëntwintigfte February des gemclden jaars zyn voorgevallen, eenen aanvang maaken. Van medelyden als doordrongen, zal ik thans een Tooneel openen, het welk de naauwkeurigfte aandacht van myne Leezers verdiend. — Ik moet mynen Geest geweld aandoen, om in deeze aandoenlyke befchryving, der waarheid , door de hevigfte gemoedsbewegingen te zeer getroffen , niet in den befpiegelende ftyl , des zwellenden Dichters te vervallen. Den zevenëntwintigfte February, ik D % bee-  53 . BESCHRYVING DER beevc op het noemen van dien dag, ver* fcheen dndlyk , deszelfs licht daagde alleenlyk , om de verwoesting , het bederf en den dood , voor elks ontfteld gezicht, te vertooncn. — Tegen vyf uuren 'smorgens , verkondigden de herhaalde noodfehooten van het Kanon, dat het ys in bewecging geraakte. De eerfte aandrang had zyn richting op de Stad Keulen genomen. De Ysbergen ftormde met zulk een geweld tegen de Bajentoorn, dat dit onwrikbaare werk der oudheid , op zyne grondvesten fchuddede. Maar deeze Tooren, benevens het daar naast aangelegen bolwerk, bood den ysgang zulk eenhevigen tcgenftand, dat hetzclvenzyn koers naar den regtcr oever richte; doch van hier dreef het naar de halfmaans gewyze Rhynoever. — De perfing van het ys was zo geweldig, dat het welhaast een menigten bovenlandfche fcheepen , deels befchadigde, en deels ten gronde rukte. Eenigen, zo wel bovenlandfche als Hol■ landfchefcheepen, maakte het ys vlot, de ysbok wierd vernield, in een woord, het Öéepte aan die zyde alles in zynen vaart met zig- Te<  OVERSTROOMINGEN. 53 Tegen zeven uureft des morgens, brak het ys ten tweedenmaal los. De vloed die reeds eene buitengewoone hoogte bereikt hadt, bonsde hetopeengepakten ys, met zulk een geweld op de Stad aan, dat de Inwooners zig niet anders verbéélden of deeze dag zou de laatftcn van hun leeven zyn. — De fcheepen wierden tegen de muuren verpletterd, van hunne touwen losgerukt, en door opeengepakte ysbergen onzichtbaar, andere zonken , en de aanfehouwer zag beevende, door de verbryfelde masten en brokken van fcheepen, hoe meenig in dien ftorm zyn leeven geia-itcn had. — De Kraanen gingen mede te gronde, verfcheide muuren Horten in, geen bolwerken noch toorens, konde den hevigen aandrang wederftaan, veertien Hollandfchc fcheepen zonken of wierden door den ysgang medegefleept; van de vyftig bovenlandfche fcheepen , bleef weinig meer dan vernielde wrakken overig. De vloed was nu reeds tot de hoogte van agtentwintig voet opgezwollen , zo dat het water, door de poortenen ingeilorten^ muuren , met geweld de Stad inD 3 drong,  54 BESCHRYVING DER drong, en allerwegen verwoesting en dood aankondigde. ■ — Delnwooaers vluchten van de laagfte plaatfen der Stad boven waards; het water vervolgden hun , en dreigden hun in de vlucht te achterhaalen en te dooden. De meeste menfehen geloofden in de bovenfte verdiepingen hunner huizen veilig te zyn; maar neen: zy wierden door het water ook van daar verdreeven, cn wilde vluchten, dan het fnel opzwellende water, had hun , aangezien het nog vyf voeten gewasfen was, dien pas afgcfneeden. — In de bovenfte vensters en op de daken der huizen, zag men honderde van menfehen in bleeken doodsnood de."handen wringen, en om hulp fchreeuwen, terwyl alle oogenblikken de huizen waarop zy zaten dreigden inteftorten; doch het was niet mooglyk zo veele duizende menfehen op eenmaal te redden. - De ligte vaartuigen , welken in deezen nood het best van dienst konde zyn, waaren met de groote fcheepen verbryfeld, en die welke nog onbefchadigd gebieeven waaren, kon men niet fpoedig genoeg by de hand krygen, zo dat indien de  OVERSTROOM INGE N. 55 de hooge vloed zeiven niet eenige fchuitcn, over de muuren in de Stad had geworpen , duizende menfehen het leeven zouden vcrlooren hebben ; want veelen hadden hun naauwlyks in de booten geborgen of zagen oogenbliklyk daar op hunne wooningen in den vloed verdrinken. De ftond van agt tot negen uuren was de vreefclykfte , aangezien toen niet alleen' zo veele duizende menfehen aan den Nederrhyn ongelukkig wierden, maaide bewooneren aan de bovenliggende plaatfen , niets anders dan een wisfen ondergang en dood te gemoet zagen. De fterke muuren aan de Driekoningspoort wierden door de ysbergen beftormd , en ftorten met geweld in; waarop eene zo verfchrikkelyke vloed de Stad in ftroomde, zo dat honderden, die daar op een afftand van daan woonden , een geweldige aardbeeving taeenden te gevoelen. Hier was geen hulp, geen redding. De ftroom fleeptcn alle de daar ftaande huizen met zig, en fcheen van de St. Severius Kerk, tot aan het ellendige Kerkhof, een nieuwe yszee gevormd te hebben. By zulk eene D 4 on- •  J<3 BESCHRYVING DER cnverwagte verrasfing was het niet moogtyk, vee of huisraad te bergen, en veeie menfehen moesten jammerJyk hun jcc_ ven laaien. Dit merkwaardig, gedeelte van Keulen is volkomen onkenbaar geworden ; de fchoone moestuinen en wyngaarden zyn verwoest, de boomen omvergcrukt , en van de mcenigte muuren met welke de thuincn omringd waaren, is niets als eenige ftukken overgeblceven. Het daar ter piaatfe ftaande Brigittaas-KIooster, wierd door den vloed geweldig aangetast , en van zyne muuren ontbloot; de Geestelyken van beiderlei fexe, moesten zig uit de vensters in de booten redden , en hun heil in de vlugt zoeken. By deeze en honderd andere ongeluk, ken waarmede den Ahnogenden God de Stad Keulen bezocht, moest zy het echter , als een byzonderc weldaad van zyne genade aanmerken , dat nog niet meerder menfehen het leeven verlooren hebben. Zo veelen in de grond gezonken fcheepen , omvergcrukte muuren en huizen , geweldige overftroomingen , gebrek aan redding, en algemeene verwarring, fchil, derde  • OVERSTROOMINGEK. 57 derde de geredden, in de eerfte verdooving,duizende lykcn voor hunne oogen af:— Zy waanden ontclbaare ontzielde burgers en vrienden tc zullen befchouwen : —Maar, dat hunne dankftcra den eeuwiglevende loovc: zy dwaalden in hunne geestverdooving: de vloed heeft flegts onder zo veel duizenden, negentien menfehen f verrascht, wier eeuwig lot wy hoo- pen , dat het heillot der Rechtvaardigen zal weezen. (a) Inde gemelde treurige gefteldheid;van zaaken , in welken , de Overigheid haare loffelyke oogmerken niet alléén konde bereiken , hebben onderfcheide perfoonen van rang en ftand voortreflyk uitgemund.Zy naamlyk, rusten verfcheide fchmten toe , en moedigde door aanzienlyke gefchenken , kundige en bckwaame luiden aart, om den in nood zyndemedenmensch in zekerheid te brengen. Het ge¬ brek aan vaartuigen, vergoede men door Iriei- M Men ziet uit deeze echte opgave, hoe zeer de «dingen van dien tyd inde opgave der p- fneuvelden gedwaald hebben. D 5  55 BESCHRYVïNC DER Mëine houtvlotten , deeze deede goede? diensten; want één éénig vaartuig van die natuur, het welke de geheimraad Sandte, en duMont, met behulp hunner buuren, ter hulpe voor de Geestelyken van St. Severius en de daarby liggende ellendigen, in haast hadden laaten timmeren, vermits men aldaar wegens de ysbergen geen andere vaartuigen kon brengen, heeft veelen het leeven gered : . ook ver¬ diend de tegenwoordigen Brugmeestcr, op den lyst der menfehenvrienden niet vergeeten te worden. Hy redde in eene gefehikte orde, die geenen het eerst, die aan het gevaar het meest bloodgefteld waaren; vecle menfehen, zyn, aan hem nevens God , hun leeven verfchuldigd. — In de rondsomliggendc plaatfen by den Frankenpoort, waar de fnelaandringende water-golven, de muuren omverwierpen, en de Tcoren oogenbliklyk dreigden omvertebonzen, heeft zig den tegenwoordigen Domheer en Aartsbisfchoppelykcn Fiscus , op de roemwaardigfte wyze ge. draagen. Hy had een fchuit gekogt* hield denzelve fteeds in beweeging, en had  OVERSTROOM INGE N. 59 hadt het vergenoegen, om zyne menschlievende poogingen, door de redding van veele menfehen ryklyk beloond te zien. In de Pascory van Joann es den Dooper, zag men een fehipper , wiens naam het ons leed doet niet te kunnen melden, de doodsgevaaren tarten , om zyne mede-Christe nen van den dood te verlosfen : zyn naam, blyve eeuwig in het boek van Gods Alweetenheid, ter zyner eeuwige geluk, zaligheid aangetekend ! Van den bovenlandfchen - fehipper Remp , moet ik tot zynen beftendigen lof melden, dat hy met levensgevaar, rondsom de ingeftorte huizen heenvoer , ' de hulpelooze in zyn vaartuig nam, en als hy die uitgezet hadt, moedig tot zynen arbeid wederkeerde , zonder de minste, hem opgedrongene beloo- ning , te hebben willen aanneemen. Neen : zeide hy — Ik vaar nu niet om gEl^ , Perfoonen van geringe op¬ voeding gevoelde in die nood , de banden der menfehclykheid klemmen, en wierden door liefde aangedrceven, om hunne plicht te vervullen. Abel, de knegt des brugmeesters, die zonder vermoejing, met  6o SESCHRYVING DER met ongemeene voorzichtigheid , de bevelen van zyn Meester uitvoerde, eilde eenige menfehen, die aan het oogenfehy, nelykfte gevaar bloodgeileld waaren te hulpe; zyn vrouw, die mede van het water ingeflooten was, fchreeuwde hem toe , haai' en zyne kinderen te redden; maar hy riep, dat zy geduld zoude hebben,aangezien zy niet in levensgevaar waaren , en hy eerst, deezen die in doods angst waaren moest helpen, gelyk hy dcedt. Niemand is bekwaam het verhevene in deeze handelwys te gevoelen, of hy moet ooggetuige der gemelde ellende geweesf zyn. In deeze jammervolle omftandigheden verdween, daar het water bleef zwellen alle hoop op uitkomst, en men zag alle oogenbhkken nog zwaardere onheilen te gemoete. Het water drong fteeds hooger de Stad in, verraschte de Priesters aan het Altaar, en richtte in verfcheide Keikende grootfte verwoestingen aan. Uit de Benediftyner Abdy van St. Martyn moesten de Geestelyken vluchten, gelyk ook uit het St. Urfulaas Klooster,  OVERSTROOMIUGËN. ÓI De Oudemarkt en alle daarby op gelyke hoogte liggende plaatfen waaren overftroomd, toen tegen half elf utiren het ys zig op nieuw begon te bewecgen. Den eenen vriend zag den anderen met nedergcfiagcn oogen aan, men zuchte tot God om hulpc, -— en men zweeg. - De dooden zag men uit de graven dry ven , en fchcencn door hun akelig aanzien, dien naaren boezem pyn te vergrooten. De gantfche namiddag van deezen onvergeetbaarcn dag , wierdt met de ongelukkiger! te helpen, en hunne goederen te bergen doorgebragt. Nu zag men «ehecle Famfiien, die hunne huizen aan de genade des vloeds overlieten, naar hunne vrienden vluchten , de armen die geen vrienden hadden , overdachten , na dat hun leeven gered was, werwaards zy zig zouden begeeven; en men zag hun, daar zy nergens uitvlucht te vinden wisten , bitterlyk weenen, en hun oogen ten Hemel heffen. Doch elk verkreeg herberg en onderhoud, zonder dat 'er een eenigen troosteloos gebleeven is. De loffelyke Magiftraat, ontelbaare burgers, de  6t B E S C H R Y VI N G D E R de Kloosters, en voornaamlyk verfcheidene Geestelyken. aanzienlykcn en geringen , in een woord , alles deed zyn best om de ongelukkige vluchtelingen, wooning en onderhoud te bezorgen. Men zag met de grootfte verbaazing, hoe mcnschlievenheid niet alleen haare vrienden, maar zelfs ook onbekenden huis en tafel aanboodt; vyf, zes en meer Familien woonden te faamen aaten hun brood met elkander , in zulk een gevoelvolle Heide, dat, zo dezelve ooit algemeen en beftendig wordt,onze waereld in een zalig Paradys zal veranderen. Buitenge! meen is onder anderen het voorbeeld van Christelyke liefde, het welk zeker Brou wer zyne ongelukkige broederen bewees" Zyn wooning was vervuld met arme gevluchte menfehen, die niets dan hun leeven gered hadden ;hy nam elk zonder onderfcheid in zyn huis, en droeg in per. foon de tederfle zorge voor hun: de Hce' re vergelde dien braaven na zyne werken Hoe beklagenswaardig de vluchtelingen ook waaren, zomoesten zy zig echter tegen duizenden van hunne broederen ge. ïukkig  OVERSTROOMINGEN. 6% lukkig achten, die als nog .tusïchen de wateren ingeflooten waaren , en gantsch geen uitkomst ter redding te gemoed zagen. Sommigen plaatfen waaren ongenaakbaar, veele deedenvergeeffche poo. ging om uit de vensters hunner huizen in de fchuiten te fpringen, of om zig langs touwen op de voorbefchreeven houtvlotten, neder te laaten, verfcheide ftraaten Rhynwaards gelegen, waaren te eng, om 'er met eenig vaartuig in te komen, Verbeeld u het gejammer der rampzalige Inwooners, die, daar de vloed nog aan. wiesch, niets dan een wisfe omkoomingvoor oogen zagen. —De naare angst bragt meenig een zo verre, dat zy om hun leeven te redden, het in de kaaken des doods wierpen; eenigen floegen vensters, wanden en muuren in, vcrbryfelde de daken, om op de nevenftaande huizen te vluchten , ten einde ■ daar veiliger te zyn ; anderen , en onder deezen , oude kranken , zag men op ftoelen gebonden zitten, en alzo uit de hoogten in de fchuiten nederlaaten. Maar niets was akeliger voor den menschlievenden befchouwer , als  »4 EESCHRYVlSTCDEfi als hulpeloos te moeten aanzien, hoe va* ders hunne kinderen, en kinderen hunne zwakke ouders langs de gooten der huizen torsenten, hun dan ten einde der goot , op een fchuins ftaande plank nederzetten, en .langzaam in een daar onder zynde fchuit voor zig heen fchoovcn. . Waardige kinderen : moedige ouders! God zag uit de hoogte op u neder; en was u in het midden der bezoekingen, genadig. Gy z'yt allen behouden; dank uwen Hemclfchcn vader. Middeierwy] woedende wateren voort, en verfchoonden ook de geenen niet, die een zekerder verblyfplaats meende vcr'kooren te hebben: zy wierden deels door de hevige koude en deels door den honger gefolterd. Het grootfte gedeelte der levensmiddelen, lag onder het water verzon, ken, men hadt alleenlyk gedagt om zyn leven te bergen, maar niet om de wyze hoe het te onderhouden. De dorst, was zelfs in het midden der watervloed, eenen onverdraagbaaren gecsfel, aangezien het water, eene walgelyke fmaak had aangenomen. — En evenwel durveik tot Keu. lens  'OVERSTROOMINGEN. '6$ ïens onftervelyke roem verzekeren , dat de menschlievenheid der Inwooneren, deeze plagen, door hunnen y ver'welhaast deeden verdwynen. Liefde,blaakende broederliefde, fcheen nu eene algemeene deugd der menfehen te zyn, zo zeer beyverde zig een yder, op deeze en de volgende dagen,om de nood- lydende te helpen. De Overigheid gaf aan de bakkers bevel, om zo veel brood alsmooglyk was in gereedheid te brengen, en zetten voor yder , die het aan meel ontbrak, hunne koorn magazynen open> _ Veelen van de eerfte Leden des Raads, kogten brood en kaas op, en fteL de de yverige Geestelyken te werk, om het onder de noodlydenden uittedcelen.De Geestelyken zelfs, deeden alles wat m hun vermogen was, en booden van hun eigen goed de ellendigendeonontbeerlyke levensmiddelen aan. Men zag de Ka- pellaanen , in fchuiten van huis tot huis rondvaaren , en ieder die het begeerde, door de vensters het nodige voedzel toereiken. Deeze heerlyke voorbeel¬ den , wierden welhaast door de vo^r* £ naam-  66 BESCHRYVING DER naamfte Kooplieden, Kloosters en Kollëgien opgevolgd , zo dat de Geestelyken genoegzaam in ftaat gefteld waaren , om de armoede der cllendigen met onbekrompen hand te onderfteunen. — De tegenwoordige Raadsheer Huibers, was den eerfte die zig van veele levensmiddelen voorzag, in eigen Perfoon met dezelve omvoer, en de armen, met de tederfte blyken van liefde , in hunne rampen onderfteunde : een gedrag, den Regent des volks, volkomen waardig. — De PrOt stantfche Kooplieden , hebben in het byzonder tot eer voor hunne geloofsgenooten, beweezen , dat het onderfcheid in de Religie, geen krenking inde menfehenliefde te wege brengt. - De Vryheer Bembcrg heeft zulks onder anderen dag klaar, door zyn edel gedrag beweezen. — Verfchillende, denkbeelden over de Religie verbrecken alhier wel de uitwendige gezellige famenleeving,maar geenzints de natuurlyke liefde, om den ellendig zynde medenmensch te helpen. De Magiftraat, nam het befluit om de Hee-  "ÓVERSTRÖÖMINGEN. '67 Heeren Pastoors, naar maate het getal der leden in hunne Parochiën, het volgende getal brooden, daaglyks toetezenden. De Heer Pastoor van St. Cumberti, 456 brood. . Martini, 642 1 Brigitia, 34a — - - — :—:—'■ ■ Lupi , 456 Te zaameni89 meer als vier voeten zakte. -— Wie kan zig een denkbeeld van de vreugde vormenj welke in dit oogenblik j meer dan duizend menfehen verrukte, die als van den dood tot het leeven te rug geroepen wierden !— Men heften den Lofzang van Ambrojius aan; anderen beklommen met veel moeite de Kerktoren, luiden de klokken, en het algemeen ftichtelyk vreugd- en dankgejuich, verhief zig op zulk een hoogen toon, dat het de Keulenaaren in de ooren klonk.— De Jooden heften mede zulk een verward en huilend Feestlied aan, dat zy de ftem der Christenen,die deHebreeuwfche Muziek niet gewoon zyn, verdoofden. Zie hier een eigenhandigen brief van een der in de Abdy geredden perfoonen, ons toegezonden. „ Wy hadden in „ de Abdy t60 brooden, eenige er weten, „ boter en een halve aam wyn, zynde dit „ het geen fommigen vluchtende met zig „ ge.bragt hadden. Het welk echter niet j, genoegzaam was, om duizend menfehen, „ voor  «© SESCHRYVING DER, voor eenige dagen te voeden, — - Maar » !>, ik moet het tot lof der Geestelyken in i, de Abdy zeggen, dat zy hunnen voor„ raad niet voor ons verborgen, zy brag*.„ ten met de gevoeligfte liefde alles wat > zy hadden voor den dag, en wy hadden 5, alles met hun gemeen. —— Zy ruimde, „ na dat 't water reeds gezakt was, hun5, ne kamers voor ons in , noodzaakten „ ons van hunne bedden gebruik te maaj, ken, en hielden zig in des Prioors ver„ trek op , waar zy des nachts op een „ ftoel (liepen, -— Verfcheide zyn hier „ agt dagen lang , dus liefdadig onderhou„ den. Ik kan met waarheid betuigen, „ dat de Abdy, een Arke des behouds en „ der redding voor ons geweest is. De fchade die Dcutz geleden heeft is zeer drukkende. De veeteeld , die het grootst gedeelte Inwooncrs onderhoud verzorgd : was geheel vernietigd Veertig paarden, vyf honderd ftuks hoornvee, vierhonderd fchaapen, twee honderd en vyftig verkens, en al het gepluimde vee, was door de waternood omgekomen.— Meer dan twintig huizen lagen omverge- rukt,  overstroomingen; Bi rokt, de overige zyn bouwvallig of befchadigd. — De eenige troost, voor Deutz is, dat het geen één mensch het leeven gekost heeft. Mogt Mulheim, op dien zegen roemen! Maar neen : hier bluschte de ver- nielende ftorm, op de wenk van het Godlyk Alvermogen, losgelaaten, de levenslamp van meenig fterveling uit. De ellenden die Mulheim getroffen hebben , gaan de menfchelyke verbeelding te boven. Gevoelige Leezer ! befchouw met'my, het akelige treurtoneel,het welk die ftad voor u opend. Stort op het zien, van de ruïne, dier verhevene vryplaats van Godsdienst en geweeten, traanen De getuchtigde voorwerpen zyn dezelven waardig. De Inwooners der ftad, hadden reeds lang voorheen, eene aanftaande ysbreuk, met verfchrikking te gemoed gezien, en hierom wenden zy alle pooging aan, om de ondergang derzelve voortekomen: twee dammen, zouden haar, na hun gevoelen, beveiligen: de Ingenieur Bilgen , maakte het plan , en beval tevens, dat deeze jj« dam~  82 BESCHRYVING DER dammen, zes of zeven voeten hooger moesten aangelegd worden als het water dert 17 Jann: geftaanhad. Het werk wierd met zulk een vlyt voortgezet, dat het voor den 26 Febr: in gereedheid was. Men dagt nu van deeze kant verzekerd te zyn, maar het ys en water verydelde die voorzichtige poogingen, en vernietigde de gegrondfte hoope. Den 27 Febr: des morgens om vyf uuren, wierd door herhaalde kanonfchoten van Keulen en het geluid der trommelen , alhier het teken gegeeven, dat het ys in den Rhyn losgebroken was. Beurtsgewyze aandoeningen van vreugd en verfchrikking, wierden de Inwooneren van Mulheim toen gewaar: zy liepen naar den Rhynoever, om de aftocht der ysbergen te befchouwen ; en hoe heerlyk zou dit gezicht geweest zyn, indien dc gevolgen dier prachtige vertooning,geene gegronde vreeze verwekt had! Maar de eerRe aanblik verwekte fchrik en medelyden : want midden in den drang der voortdry. vende ysfchotzen, lagen zes Hollandfche fcheepen benevens de fchjpbrug cn de  rÖ\^ RSTR ÓÖ'M IN GE '83 ^■s'breeker, welken van Keulen weggerukt waaren. De daar op zynde perfoonen , fcekten hunne handen uit en fchre euwde om hulp, die niemand in ftaat was hun toete'brengen; men moest hun de befcherming 'van God aanbeveelen, en hun, aan hun 'noodlot overlaaten. Tegen zeven uuren, liepen de opeengepakte ysbergen ftorm, en nu begon den nood ftand te grypen Het geftrem- -maar welhaast 'aan de woede Van het water en ys overgegeéven. Tusfchen negen en tien uuren , wierd Voor de Inwooncrs van Mulheim het aan- döenlykst tooneel geopend. ■ ■ Het •eene huis wierd na het anderen omvergerukt: — Zy vielen gelyk een droogcn klomp ;aarde neder, en wierden met de moejelyk Verkreegene bezittingen der InwooneF t ren»  H BESCHRYVINGDER ren, een roof des waters en der geweldige ysfchotzen. in het begin der ftorm, deed men zyn best, om alles op de bovenfte kamers te bergen; maar het opzwellende water, volgde hun voetftaps na : nergens was uitkomst. van angst, en door den arbeid kragteloos geworden , moesten zy zig op de zolders begecven; en^nog fteeds voor hunne goederen bezorgd, floepten zyderwaards wat zy konde. Kindlyk tot onmidlyk onder het dak genaderd zynde, waande zy hunne beklemde harten een Weinig lucht te kunnen verfchaffen, maar vruchtloos, het water volgde hun daar ook op de hielen, en benam hun de gelegenheid om verder te vluchten. Nu hadden alle de goederen der aarde geen waarde meer voor hun , hun beang. Ibgd hart zag met verachting op dezelve neder , en niets als de wensch om hun leeven te redden , bleef hun nu over. Zy ftrekten hunne handen, boven de daken uit, en fchreeuwde jammerlyk om fculpe Maar wie zou hun hebben kunnen helpen, hun erbarmelyk gefchrei wierd door het gebruisch der vloed verdoofd. De  OVERSTROOMINGEN. §5 De aandrang van het ys, vertoonde de Inwooners een gewisfen dood. —^— Hunne wooningen beefden , kraakten , en dreigden alle oogenblikken inteftorten. — Maar in dat doodlyk oogenblik, naderde de Almogende, met zyne genadige hulpe. Het ys ftond ftil, men waagden zig op deezen gevaarlyken weg \ doch niemand , die dit middel der voorzienigheid gebruikt heeft, is het mislukt. Eenigcn die het naast aan den Rhynftroom lagen, gingen reeds den 27^ over het ys, en kwa. men na veel moeiten enarbeids , aan de andere zyde van Mulheim aan land. r- Anderen begaven zig naar de kruitmolen, het welk een hoog en fterk gebouw is,en waar opeindlyk honderd en negentig menfehen vergaderde, waaronder zig vier dood kranken, een kraamvrouw en veele kin» deren bevonden. Nog een getal vluchtelingen bereikten in fchuiten het Luthei% fchen fchool, terwyl een ander gedeelten, Zig in het nieuwgebouwde huis van den Predikant redden, kunnende zy op geene andere wyze , als over de vliering der kerk by elkander koe-men. — Doch op Y 4 deeze  36 B E S C H RW I u q ue r deeze plaaats waaren zy mede niet veilig. De ysvloedcn , rukten de grond onderhunne voeten weg, dus moesten zy zigop de nieuwe Tooren begeeven: hier zouden zy echter niet gekomen zyn, maargelukkig hadden zy twee timmerlieden by. zig welke van eenig gcreedfchap.-oorzien, waaren, met welke zy een opening in de, muur maakten en alzo kwaamen 'er ten. getaalen van vyfenzcventig op de tooren en moesten hier, zo wel alsdie, welke op de kruitmolen waren , tot den volgende! dag blyven. . De eerfte* welke den 27as Feb: de doo. delyke reize over de ysfchotzen naar Muf heim gewaagd hadden, waaren de Inwooners van vier huizen aan den Rhyn «degen. In het hoekhuis, by den fchipbrug " waaren veertien perfoonen by elkander aangezien zy oordeelden dat dit huis fter! ker en hooger was dan de overigen. . , Een Docier, benevens zyn vrouw', vyf kinderen en fchoonvader, waaren hier pede 'egenwoordig. —De Doctor wierd door een onweerftaanbaare angst ontrust; vruchteloos verzekerde men hem dat hier nog  OVERSTROÓMïtfGEtf. nog geen gevaar was, hy wierd door die zelve angst voortgedreven: kroop door • eene gemaakte opening heen in een daar by gelegen huis en verzogt den man, hem en zyn huisgezin te helpen: — maar terwyl zy uit het venster zagen, befchou wde zy het aandringende ys, het welk reeds een huis daar tegen over had omvergerukt, en nu met geweld op de verblyfplaats van tyrie huisgenooten , aandrong. Zondervertoeven loopt hy dervvaards, en roept door eene der openingen. ■ Wie met my ml die lome ; laat zig zyne kinderen aanryken, helpt zyn vrouw en fehoonva- der uit het venster , cn naauwlyks zyn zy in het gemelde huis in zekerheid, of het hoekhuis ftort in, waardoor deygenarcffe, benevens vier perfoonen, welken zig öp de fterkheid van het huis vertrouwd hadden , onder de puinhoop begraavert wierden. Hoe wonderbaar had de Godlyke voorzienigheid dit huisgezin gefpaard! Hoe zichtbaar vertoonde zig hier de hand, van het eerbiedenswaardig Alvermogen! Maar werwaards zouden deeze EllendiF 4 Sen  88 BKSCHRYVING DER gen nu heen? Op de tegenwoordig gen toevlucht plaats tonde zy niet bly- ven. Het ys Hond üi\, dus klommen: zy uit de vensters van de tweede verdieping, en waden met de kinderen tot hunmidden Loe in het water en door het ys, en kwamen dus naar een uur gearbeid te hebben gelukkig aan land. Terwyl zig deezen reddede, waaren de Inwooners uit de flockerdwarilraat, mede werkzaam om op eene andere wyze hun leven te redden, de omftandige befchryving daarvan, verdiend dat wy dezelve plaatfchen. In deeze dwarsflraat woonde de oude weduwe Muller , welke één dochter en. vier zoonen hier ter plaatsche had; twee van dezelven zyn fchippers • Dee zen kuaamen in gezelfthap van nog een broeder, des morgens tusfehen agt en negen uuren met een boot,. om hunne moeder en broeder aftehaalen, — zy fop, ten uit het venster in de fchuit, en zouden indien zy afgevaaren waaren, op het droogen geworpen zyn : doch allen die daar omtrent woonde, baden hun, dafczy hun  OVERSTROOMÏNGETÏ. $9 hun zouden medeneeraen , waar toe de broeders wel genegen waaren. Maar dit vertoeven was voor hun een grooter reden van angst en rampfpoed: want nadat zy zo veel menfehen ingenomen hadden als zy konden,ftuurdenzytot aan de befchrevcn hoed voord, en toen zy aldaar wilde omwenden om de Hoeckerftraat te bereiken, wierden zy in de doorvaart, door een menigte aandryvend hout in hunne vaart geftuif.dus moesten zy voorzichtig ftil houden, en dachten nu voord te kunnen vaaren, wanneer een ingeftorte gerstmolen, welke het nevens hun ftaande huis en ftal mede omverwierp, het achterfte gedeelten van de fchuit, vol puin en water bragt:De menfehen die in dezelve waaren hieven met de geenen die het ongeval uit de vensters befchouwden, eenerbarmlyk gefchrei aan, aangezien hun ondergang onvermydelyk fcheen ; —- doch door de zwaarte van het achterfte gedeelte der fchuit, rees het voorfte gedeelte in de hoogte , dus klommen zy 'er allen uit, en redden zig in het naast aangelegen huis. De fchuit zonk, doch vermits zy van een F 5 re^'  9 E R geredde Inwooners , met traanen in de oogen, en met opene armen ontfangen, m hunne wooningen gebragt en op de lief. derykfte wyze getroost. Dus liep den dag van den 27^ Febr: ten einde, en wierd van detreurigfte nacht gevolgd , die Mulheim immer beleefd heeft. ■ . Een afgryslyk huilende ftorm- wïnd verhefte zig, en vermengde zig met het gebruisch van ys en water. Eene dikke duisternis maakte alles nog verfchrikkelyker; terwyl eene verbazende ysgang op de ftad losrukte. . Het ys drong tegen de huizen aan, en ftapelde zig tot aan de daken toe op elkander. Men hoorde den gantfche nacht niet anders als het geloei des winds, het gebruis van 't water , het gekraak der inftortende huizen, en, het geen 't aïleryslykst was cm aantehooren, het jammerlyk hulpgefchreeuw dier ellendigen , welke aan het droogfte deel der ftad woonden; de andere konde niet gehoord worden , en het was ook niet mooglykomhun te helpen. — Zy , die van de overftrooming nog bevreid waaren, baden voor hunnen be- naauwde  OVERSTROOM IN G E N. 97 'mauwde medebroederen , doch moesten 'eer zy iets anders konde onderwinden den 'dag afwagten. Tegen over de Luterfche Kerk , aan de ingang van de wallftraat flaat het fchoone armenhuis dier gemeente. In het zeiVen waaren behalven de koster, zyn zuster en haare twee kinderen , noch vier armen,naamlyk een oude vrouw met haar gebrekkigen zoon en twee kinderen. ■ ■ Deeze agt perfoonen , hadden reeds de voorgaande dag vruchteloos om hulpe gefmeekt; en nu mat deeze bange nacht demaate hunner benaauwdheid vol. Om middernacht flortte het huis in, en zonk met deszelfs bewooneren in de ys- Vloeden. • De oude vrouw en haar zoon, hielden zig aan de fparren van het dak vast, en vielen met het zelve neder: Het dak brak van elkander , de overige verdronken; doch zy beiden dreeven met het gedeelte , 't welk zy vast hielden voord , tot aan het Luterfche fchool: hier fchreeuwde zy om hulp, en wierden na veel moeite gered. Den dag brak eindlyk aan. ■ Het q zwarte  93 BES CH R Y VI N G DER zwarte voorhangzel van de nacht weggefchoven zynde, vertonnde PPn riger fchouwfpe], als dat van dc voorgaande dag geweest was. Men durfde naaiwlyks het oog ginds of herwaards wenden om de rampen te befchoüwen waar mede de dood en het verderf Mulheim geteisterd hadden. Ter plaatfche , waar den 27&e noch een blok huizen de uitzicht belet had , en noch een groot gedeelten van de Stoc. kerftraat fiond, befchouwdehet verfchrikt gezicht vreefelyke openingen , en in het verfchiet niets als ysbergen. - Ter rechterzyde, zag men den Rhyn met dergelyke ysbergen als toegemuurd , en de kmdzyde was daar mede als opgevuld; zo dat de Inwooners niets, als de hoop op de Godlyke barmhartigheid overbleef. Het invallen van huizen, zo wel als de aandrang van het ys bleef fteeds aanhouden, zo dat de Inwooneren uit verfchei. de ftraaten, naar de hoogten moesten vluchten , een agfte gedeelte van gants Mulheim was de plaats, daar duizende van menfehen toevlucht en berging voor hun leeven  OVERSTROOM!NGEtf. 99 leeven zogten. De vloed had flegts nog maar twee uuren behoeven te duu* ren, en het had met de ftad gedaan geWeest : men wachte alle oogenblikken haar ondergang , wanneer des middags tusfchen twaalf en een uur, onder een verfchrikkelyk gekraak het Rhynys brak, en den vloed zo zichtbaar deed zakken, dat de reeds half dooden menfehen een nieuw leeven fchecnen aanteneemen. Die in zyn leeftyd nimmer de redding Uit een groot gevaar ondervonden heeft, die kan zig de fchielyke overgang, van de diepfte treurigheid tot de levendigfte Vreugden, waar mede elks hart getroffen wierd, niet verbeelden. Zy die op de bovenfte verdieping hunner huizen Waaren,riepen hunne medebroederen toe, de Rhyn zakt! Honderde liepen de walftraat in, om aan den Rhynoever dit blyde gezicht te aanfehouwen; terwyl anderen, op de zakking van het water, roerloos bleeven ftaaroogen : Elk was in be, weeging. Doch na dat de eerfte ftona der vreugde geftild was,nam eene nieuwe angst de harten wederom in. De nacht G a naderde  IOO BÏSCHRYVING DER naderde en waar zouden zo vecle ongeluk* kigen die alles verloeren hadden, herberg en onderhoud genieten: voor veele was reeds gozorgt, en voor de overigen wierd mede raad gcfchaft, want zy vonden by de burgers die verfchoond gebleven waaren , opene huizen en harten, onderfcheid van ftand of Reh'egie had geen plaats. Thans word het tyd , om de gruwel deiverwoesting , door de ysbergen en den vloed veroorzaakt te befchouwen : Doch eerst zullen wy u een befchryving der ftad, zoals die voor de ruïne geweest is, mededeelen. Mulheim , een open fteedje van 42a huizen, ligt een klein uur van Keulen , aan den rechter oever van den Rhyn, in eene vlakte. De buizen , die men op den weg van Keulen, tegen bet daarover liggende fteedje Duitz, het eerfte aantreft, liggen Jaager , als de overige gebouwen der ftad, zo dat men deeze plaatsch beneden noemt, fchoon dezelven na den loop Van den Rhyn bovenwaards ligt. Van de genoemde huizen afgaande, ziet tnen twee hoofdftraaten, (welke eene korte  OVERSTROOMINGEN. IOI te middenftraat, en de daar tusfchen liggende thuinen en agterhuizen mede gerekend) de gantfche breedte , der ftad uitmaakt. De hoofdftraaten loopen in eene gelyke verhooging, langs den Rhyrftroom voord, en komen ten einde weeder by elkander. Zy worden van twee dwarftraatcn doorgefneden : dus is Mulheim , in drie kwartieren verdeeld. In het benedenfte kwartier, waar in de vernieuwde en ve-rgroote Luterfche Kerk, benevens deszelfs nieuwgebouwde Toren, het Pastoors , fchool en armhuis ftaan , vloeit dwars door de breedte een beek heen, die, Zuidoostwaards zyne richting neemd, de kruit en huismolen gaande maakt, en zig vervolgensin de Rhyn ontlast. Van de Deutzer weg af, kan men langs drie wegen in Mulheim komen. De twee ter regter en linker zyde, loopen op de Hoofdftraaten aan; maar de middelfte gaat langs de Lutherfche Kerk, over de beek de kruitmolen voorby, door een dwarsftraatje, tot in de ftockerftraat. Deeze is de eerfte en voornaamfte dwarftraat, die G 3 naar  IÖ2 SESCHRYVING DER raar de fchipbrug leid , en over welks beide einden , de hoofdftraaten voordloapen. —- Hier ftond cle nieuw gebouwde. Boekdrukkcry, het gereformeerde fchool,, en drie huizen, die Gemeente toebchoo.rende. Omtrent in het midden der Stockerftraais is, tusfehen de Hoofdftraaten , bovenwaards, een andere ftraat, de Duivenftraat genaamd , welke , door dc tweede dwarftraat, de Br.chheimerftraai genaamd, een einde ncemd. Deeze beide kruisftraaten ^ naamlyk de Siocka- en Buc'hheimerftraat, maaken mét de aan beide einde voordloo, pende Höofdftraaten, een gclykzydig vierkant uit, in welke de Duivenftraat, eene in de midden doorlopende Linie verbeeld. in dit vierkant, aan de regter zyde in de Hoofdftraat (de Walftraat genaamd\ munt een fchoon nieuw huis, en een daar nevens aanftaandc koufen en handfehoe- nen fabriek uit. In de Duivenftraat, zyn de Gereformeerde Kerk, hetFranfche Kostfchool , en verfcheide Fabrieken bc- zienenswaardig. In de Hoofdftraat, ter linkerzydc, zynde de vryheidftraat, ftaat  OVERSTROOMINGEN. ï°3 flaat, benevens veele prachtige huizen > de Roomsch-Katholieke Kerk , welke eenigzints in waards gebouwd is, verbinden, de een rei huizen aan zig, die tot by den Rhyn eindigen , waar de oever taamlyk hoog is. Mulheim , was na het zakken van den Rhyn, een natuurlyk afbeeldsel van het verwoeste Calabriën. Huishooge ysbergen , vervulde de plaats der ingeftorte huizen, de Inwooners zogten vruchteloos naar de plaats daar dezelven geftaan hadden,zy konden'er in hetbegin geenfpoor van ontdekken. — Boven de afgryfclyke yshoopen, ftak de Lutherfche Kerktoren, meteen ftuk van de muur uit; ook kon men toen het bovenfte gedeelte van de kruitmoolen, benevens vier of vyf gedeeltcns van huizen befchouwen, een ge. zicht het welk de verwoesting nog akeliger maakte. De huizen welke niet ingcflort waaren , lagen met ys , door deur en vensters heen gedrongen, vol gepropt : ook waaren de ftraaten aan die kant, als met ysfehotzen toegemuurd. Aan de andere zyde der ftad befchouwde G 4 men  1o4 SUCHRYVIKG DU- men mede niet anders dan de treu.rigfte, fpooren der verwoesting. Tuinen en Akkers waaren als omgewroet; zo dat geheele ftreeken lands [naaiiwJyks in veele jaarcn weder zullen kunnen vruchtbaar, gemaakt worden De nevensgaande plaat, vertoond het. verwoeste Mulheim, van Keulen aftezien,op die tyd naamlyk , dat de ysbergen , door de regen en zonnefchyn, en door de arbeid der Inwooneren , aan die zyde, grootendeels waaren weggeruimd : men ziet in dezelve, de akelige ruïne der iïad zeer natuurlyk uitgedrukt. Het is eene byzondere bewaaring van den Almogenden, dat in deeze kleine ftad, waar de Protestanten die te Keulen wooncn, hun Godsdienstmogen oefenen, geen meer .menfehen in dien hoogen nood0 ge- fneuveld zyn. De .Nieuwspapieren van die tyd, bepaalden het getal der ge. fneuvelden op twee honderd: maai* wy kunnen God zy geloofd, met meerder zekerheid berichten, dat 'er aileeniyk een entwintig perfoonen, waaronder negen kinderen, onder de ingeftorte woonplaat, fcheis  MULHEIM AAN DEN XIIYX, na DESZEEFS VERWOESTING dook Dïar ZWAAIEN YS-GA3TG- in 1784 .   OVERSTROOMINGEN. ÏOS fehen hun graf gevonden hebben. Maar dq fchaden die Mulheim van eene. andere zyde geleden heeft, gaat de ver, beclding te boven; geen plaats in Duitschland heeft zo veel geleden, als deeze ftad.—. Honderd een cn festig huizen, en de Luterfche Kerk, waar van, gelyk de plaat uitwyst, de Toren is overgebleven, zyn benevens c:nige gebouwen , die naderhand inftortten, met al de goederen der Inwooneren , een roof der vloeden geworden. - verfcheide andere zyn geheel onbewoonbaar, en moeten nu waarfchynlyk van den grond af herbouwd worden. De beiden Protestantfche Gemeentens. hebben zeer veel geleden. De fchaden van die der Luterfchen , word op 40000, cn die der Gereformeerden, op 24 duizend gulden begroot. r Aan < de Roomsch-Katolieke Kerk en het Pastoorshuis , heeft de vloed een groot verlies toegebragt. in een woord, het is uit naauwkeurige berekening gebleeken, dat alles by elkander genoomen, de lchaden niet vergroot word wanneer men die Gj op  Ï05 BESCHRYVING DER op 750000 guldens fehat, -—— welk eene vervaarlyke flag voor zulk een kleine plaats! Hoe veele jaarcn zullen de nyvere Inwooners niet moeten arbeiden > om zulk een verlies te hcrftcllen. De weldaaden, waar mede Mulheim, van haare nabuurcn, verkwikt wierd, verdiend eene byzondere aantekening. De eerfte toevoer van levensmiddelen kwam van Keulen. De Generaal Vi- carius, zond een groot getal brood, en een menigte fpek derwaards , verfcheidene Koopluiden zonden hun duizend, en de Abdy Altenberg twee honderd tweeëndertig brooden. Te Solingen, vernam men naauwlyks den ramp van Mulheim, of de Overighcitliet de gantfche ftad in 't openbaar bekend maaken, dat al de bak» kers hun brood op het ftadhuis, voor ge« rede penningen moesten afleveren, en ieder burger, van het zyne , tot verligting van hunne nabuurcn iets derwaards moesten brengen. Naauwlyks was de bekendmaaking gefchicd , of men zag de burgers met allerhande levensmiddelen bclaaden, hoopsgcwyze naar bet ftadhuis trek-  OVERSTROOMINGEN. ïo? £.ekken. ^& De liefde,het waare kenmerk des Godsdiensts, deed hun, hun eigen ten-enfpoed , (de ramp in den geftrcngen"winter geleden) vcrgeeten , en hun dat geene opofferen, 't welk zy zelfs nodig hadden.. Onder duizend voor-. beelden, is dat van een armen Jood ui* muntend. — Hy bragt eenige aardappelen, raapcn, en een klein fluk vleesch op 't fladhuis: zeggende, — Ik heb niet meer , anders zou ik meerder- gebracht hebk icn, ' - De Overigheid bedankte hem voor zyn wil, en liet hem zyn voorraad weder mede neemen. Aan Solingen zyn de Mulheimers wegens hunne beflendige blyken van liefdaadigheid, veel verplicht. Van Elberveld, kwamen twaalf karren met allerlei levensmiddelen. Hier onder waaren drie honderd en twintig dekens , negen en zeventig Hukken linnen, tweehonderd en dertig paar fchoenen, veertig duizend koufen, en aan geld 2504 Ryxd. Niet minder munteden Barmen en Gemarken uit. Behalven de levensmiddelen, zonden zy hun drie honderd fluks klederen, zestig Hukken lywaad, van allerlei foort,  beschryving DEr' foort, en 1800 Ryxd. , Van Rcm- fcheid, zond men hun vier groote baaien lywaaten: cn den Heer Amptrechtct Neuemar gaf hun 87 Ryxd, Van Warmelskerk ontfingcn zy, behalvens de levensmiddelen ,121 Ryxd, van Lennip 300, van Dunn 130, benevens verfcheide giften, welken ons van de Imvooners van Mulheim verzogt zyn dankbaarlyk te erkennen en wy doen dit te eerder, San* gezien mensehlievendheid, de grondfiag, dier verhevene deugden waaren. — God , die de werkoorzaak dier deugden was, zy hun fchild cn loon. Billyk hebben de rampen van Keulen, Bon , Deutz , en Mulheim u getroffen , ö myne Leezer: maar ook met reden zullen zig uwe gevoelige harten verheugd hebben, over het edel gedrag, der alge- meene menschlievenheid. Die verhe- ve deugd , welke alleenlyk groote zielen kunnen uitoefenen en gevoelen, heeft in de genoemde fleden, die flaat der aardfche gelukzaligheid afgefchetst, welke alomme op aarde heerfchen zou, indien de menfehen als broeders en leden van een huisgezin  OVERSTROOM INGE N. io| gezin leefden , en ieder zyns naastens ellenden als zyne eigene aanmerkte. ■ wy moeten het thans by deeze aanmerking laaten berusten, en onze kours neemen van Keulen en de andere Heden volgens den loop des Rhyns, voorby Rhynkasfel, Dusfeldorp. (a) Meurs , Duisburg en Rhynberg naar Wefel, Cleef en •Emmerik. Wefel is eene groote en fchoone handeldryvende ftad, en eene gewichtige vesting aan de 'Oostzyde van den Rhyn waar de Lippe in dezelve valt. Daar is ook voor eenige jaaren een Citadel gebouwd, in de hoek, waarde beide Rivieren faamcn loopen. . In de ftad zyn een Luterfche, een Roomfche en twee Gereformeerde Kerken. Voorts zyn hier drie mannenkloosters , eene Johanniter Kommandcry, en het Adelyk vrouwenftift Averdorf, welks Kanoncsfen merendeels Protestantsch zyn. — Het Gymnaüum en de (*) Te Rhynkasfel ftort de Rivier de Sukr iu ien Rhyn, en te Dusfeldorp de Rivier de Erf,  rro BESCIIRYVING DER d_ Regeering zyn Gereformeerd. Öö* derdepubJieke gebouwenis de Berlynfche poort, welke van buiten met fraai beeldwerk verfiert is, bezienenswaardig. Van Wefel kregen wy reeds den 23 Febr. de volgende berichten. „ Dee- ze ftad, is thans in eene akelige omftan>, digheid; de fneeuw ligt negen voet hoog „ op de ftraaten , zo dat men dezelven noch te voet noch te paard, door kan j, gaan. — Den Rhyn leverd eene ver. „ fchrikkelyke vertooning uit, voor de „ daar rondsomliggende plaatfchen — De „ ysdammen , tusfehen Rhynbeek en „ Meurs , zyn doorgebroken ; de plaatj, fchen Yfum , Camp en Laverfort, lig. j, gen onder water, het welk vast vriest, „ en al het daarftaande koorn, zal beder- „ ven. ■ Dusfeldorp en Meurs onder- „ gaan het zelfde lot. De kleine wa- „ teren zyn tot de grond toe bevrooren, „ zelfs is de Rivier de Lippe in dien toc„ ftand, zo dat het water zig door de daar 55 bY liggende plaatfchen, als Halteren , 9, Wetiteen en verder voord , een on„ weerftaanbaare weg gebaand heeft, om,  O VÈRSTROOMINGEN» ïïï zo het ons mcnfchclyker wyze toe- „ fcheind, alles te verwoesten. De 5, wilde dieren verhaten hun hooien, en „ vinden zig gedrongen om in de fteeden „ hun voedzel te zoeken. In het „ dorp Santen , hebben de Wolven een „ boeren wooning belegerd, en drie men- „ fchen verflonden. De volgende eigenhandige* brief uit Wefel van den 8fte Maart, is niet minder leczenswaardig. „ De Rivier den Rhyn lag zo vast met ,j ys bezet, dat de zwaarfte vragtwagens „ 'er zonder gevaar over konde ryden.— Dit, en de menigte fneeuw welke 'er „ in de ftad en buiten dezelve lag, deed „ ons wel voor eene overftrooming duch„ ten: maar dat dezelve, zo haastig zoude „ komen, vermoedde niemand; vermits , de fneeuw zonder regen langzaam weg\, fmolt en den 28fte Febr. des namiddags „ om twee uuren, het losgebrooken , Rhynys , zonder gevaar .fchecn aftedry. ven, een gezicht het welke toen dui,, zende aanfehouwers vermaakten. —— 3: Maar tegen vier uuren , wiesch het „ water zo fterk dat men des avonds om » zes  II? BESCHRYVING DER '., zes uuren, dc poort, niet droogvoets „ kon doorgaan. Om twaalf uuren „ was het water reeds in de ftad, en des „ morgens om vyf uuren, lagen de hui,, zen, die nooit met water bezet geweest j, waaren, reeds onder, zo dat de Inwoo,, ners naauwlyks tyd hadden om hunne „ goederen te bergen Tegen twee 99 ütaréto ftond het ftil, en om vyf uuren 99 was het water- twee duim gezakt, en „ den i ten Maart omtrent twee voet; doch „ deeze fchielyke val, bewerkte de door„ braak van den Rhynbergfchen Dam , '99 welke op twee plaatfen doorbrak, waar „ door Burik en al de omliggende Dor„ pen, onder warer gezet wierden. Op ,, dezelven dag en uur, brak de nieuwe „ Busluker Dam, op twee plaatfchen door, „ waardoor de plotzelyke overftrooming , „ te Buslis, Haffen, Meer, Halteren en „ elders zo ontzachelyk was, dat de men. „ fchen naauwlyks tyd hadden om hun „ leeven te redden. Maar al het vee „ is in deeze omtrek verdronken. ■ 1 ,, Drie huizen zyn door den Rhynvloed n weggefpoekh ■ Den 2de Maart, „ kon  OVERSTROOMINGEN. XJ% •„ kon men eerst naar Burik vaa-cn , om ■„ de arme lieden , die op de bovenfte ,-, verdieping zaten , te hulpe te komen. v, Men zond eenige honderde brooden ,-, derwaards , benevens ply , vleesch , # gierst en coffy. De fchippers brach- ■„ ten ons de jammerlykfte tydingen: zy , berichten ons, dat het meeste vee ver- y, dronken was , dat zy verfcheide ,y menfehen door de daken hadden moeten redden, dat een man vierentwin- ,, tig uuren op een boom had gezeten, „ en van daar niet zonder levensgevaar ■A was afgeholpen geworden , en dat zy •„ van een anderen boom, het lyfc cencr' ■,; 'vrouwe hadden afgehaald, s Het vermaakclyke Cleef, een uur gaans van den Rhyn gelegen, deelde mede in de voorlehreeve onheilen; Volgens zekere berichten uit dc genoemde ftad, zyn dooide zwaare overftroomingen van denRhyn in dat Hertogdom, en in 't graaffchap Meurs, 48 menfehen en 3500 paarden en koebeesten verdronken; een meenigte doorbraaken , en zeer vccle fterke affpoelingen aan de dyken Veroorzaakt, zo dat de fchade alsonherftelH baa?  IT4 BE5CHRYVING DER baar wierd geoordeeld te zyn, en daarom was het algemeen verlangen der Ingezetenen , om de dyken te flegten, en niet te herftellen, dan tot de hoogte van gewoon zomerwater. In het Cleeffche alleen wisc men van elf menfehen , die verdronken zyn, waar van 'er agt in een huis dat ingeftort was zyn omgekomen; twintig wooningen zyn geheel weggedreeven, veele andere van tyd tot tyd ingeftort, en de fchade die het platte land geleden beeft is verfchrikkclyk. Allerbeklagens waardig is het geval van zekeren boer, tvoonende in een dorp in de nabuurfchap van Cleef: toen zyn huis door de geweldige ftroom wergefieept wierd, liet de tyd en omftandigheid hem geen ander hulpmiddel over, dan op een groote Ysfchols te fpringen , ziende zich genoodzaakt om een oude moeder van 80 jaaren, benevens zyn vrouw en vyf kinderen aan hun jammerlyk noodlot over te laaten : Weinige oogenblikken daarna zag by zyne vrouw, die insgelyks op een ftuk ys haare toevlucht genomen had, op een kleine afftand van hem voorby dry ven, hebbende het jongfte van haare  OVERSTROOM INGE N. II 5 re kinderen in den arm. Hy kon haar nog even fpreeken, en zou volgens zyn eigen getuigenis, zelfs in ftaat geweest zyn om haar meteen langeftok na zich toe te haaien , maar de fterke ftroom rukte haar weg, en hy zag haar weinige oogenblikken daarna , met de fchots op welke zy gedreven had, verdwynen. Deze ongelukkige , na dat hy voor zyne oogen wat hem in deze waereld het allerdierbaarst was, had zien omkomen , als ook zyn geheele huisgezin, zyn wooning, zyn vee enz. verongelukken, heeft op gemelde ys. fchots 24 uurenlang omgedreeven, wanneer men eindelyk gelegendheid gevonden heeft om hem te redden. Nog een ander geval dat niet minder aanmerkelyk is zullen wy u medcdeelen. Te Xanten heeft men midden uit de woedende golven van den Rhyn, een wieg geborgen, waarin men een kind van omtrent één jaar oud gevonden heeft, hetwelk niet alleen geen hetminfte letzel bekomen had, maar wat nog veel zonderbaarder moet fchynen, het lag daar in een zeer geruste flaap. — zonderlinge bewaaring der Voorzienigheid! H 2 De  iï5 UÊSCHRYVING DER De taamlyk groote en wèlbebouwde ftad Emmerik., aan'dèri Rhyn, waar eene zeer fraaije Gereformeerde Kerk, onder verfcheide Roomfche Kloosters uitmunt, wierd door den watervloed en ysgang, in het laatst van February en in het begin van Maart, hevig aangevallen. Be- fchouw de rampen , die deeze ftad, cn eenige hier omftrecks liggende plaatfchen, getroffen hebben. Eenige derzeive, heb ik zelve gezien, cn anderen, zyn my, door geloofwaardige getuigen medegedeeld, zo luid het origineel bericht ons van goederhand toegekomen. Reeds lang voor het einde des vöorigen jaars , vöorfpelde veelen uit zigtbaare voortekenen een feilen en langduurige winter, vooral was men alhier beducht, voor de droevige gevolgen van dezëlven, aangezien het ryzen van den Rhynftroom, hier altoos zeer gevaarlyk is. In het laatst des rtajaars van 1783 , voor dat de fcheepvaart door de vorst geltremd was, ontfing dezelve echter eene merkelyke hindering, door het laage water van den Rhyn; zo zelfs, dat verfcheide fcheepen, van  OVERSTROOMINGEN. 11?. van beneden naar boven , niet dan met groote moeite en kosten berwaards kwaa- men, Een fchielyke klimming van denftroom, fchoon dezelve, der fcheepvaart gunstig was , zette echter rondom deeze ftad, verfcheide landen onder wa. tcrj ?t zakte weder een weinig, en toen begon de ftrenge wintervorst , zyn kouden fchepter,overde oppervlakte van het water uitteftrekken. Dat het ys, boven reeds in menigten was, bleek, wyl het geduurende eenige dagen, onophoudlyk naar beneden, voorby deeze ftad dreef, tot dat eindlyk de • Rhyn , in den voormiddag van den 24 Dec.,zig zeer zagt vast zette : Eene gebcurtenis,die menfehen van een meer dan dertigjaarigen inwooning alhier, niet heug. dc, ooit voor Nieuwjaar gezien te hebben. De aanhoudende ftrenge vorst , hield den Rhynftroom meer dan negen wecken geflooten, en maakten dcnzelvcn tot een vasten dyk, gebruikbaar voor de zwaarfte vrachtwagens De vertooning des vastzittenden Rhyns, was ten mterften vreemd voor hen , die zulks nimmer za. Ha ge»* —  Hö BESCHRYVING DER. gen: Een uitgeftrekt oneffen ys- veld , door op een gehoopte brokken geformeerd, hier eri daar als heuvels, door welke men wandelde en reed, door zwaa re fneeuw hoopen bedekt, verfchafte eene onbcfchiyfbaare vertooning , en trok de verwonderde oogen der vreemdelingen byzonder tot zich. De aanhoudende vcrsi Spaart met eene nypende koude, deed i der adder, bilJylc voor droevige gevol-1 duchtert, cn in tyds de nodige voor-, z >rge neemén. Men zag al vroeg de groote raderen uit de kraan necmen , om dezelve voor het gevaar van ys en water in de ftad te bergen , en dat men hier nimmer zo veel ge vaars gevreesd had, bleek, om dat men den grond van de kraanpoort , aan de buiten zyde moest verlaagen om gemelde raderen , tot binnen de poort te brengen , daar ze moesten falyven , wy] men ze niet verder konde krygen, om dat de binnenzyde der poort niet ken verlaagd worden. De poort- fchryvers, en andere die aan den Rhyn woonden, bergden insgelyks uit voorzorg het hunne in de ftad; en de alhier liggende  , OVERSTROOMINGEN. "9 de fcheepen koozen 5n tyds een veilige fchuilplaats in de haven. Dus bleef het hier tot den 27fte Febr:, fchoon het ys, door eenige zwaare regenbuijen, cn een zagte dooi, merkelyk afnam, en men hier reeds uit de nabuurige plaatfchen, als het droevig begin, der daar op gevolgde rampen aandoenlyke en akelige berichten ontfing. In den nacht van den 27fte een weinig na twee uuren begon de algemeene nood; de flaapende ontwaakte door-'t naar geroep langs de ftraaten: De Rhyn kruidt! Elk beducht voor de gevolgen, vloog ten bedde uit: Gelukkig was het voor deeze ftad , dat de Rhyn zeer zagt los ging , anders zouden misfehien, door den fchielyken vloed van't water, veelen in hun bed zyn gefmoord geworden. Elk die door de algemeene noodkreet ontwaakten, begaf zig naar buiten, om zulk een zeldzaam verfchynfel te zien; maar ö Hemel ! welk eene vreemde en fchrikbaarende vertooning ! Het ys ftapelde zig hier en daar torens hoogte , en het water ftroomde reeds ter ftad in;— II 4 in  I20 BESCIIRYV ING DER in de voormiddag van den 28 Febr: zette bet ys zig weder, tegen den middag fiëp elk , op een nieuw geroep , weder na buiten , 't ys begon op nieuw te dry ven cn't water te ryzen, dit hield dus dien gcheclen dag aan, zonder dat de ftad van binnen als nog 'er iets door leed. Zondag den 2911e was in den morgen deeze ftad , het grootfte gedeelte reeds, geïnnundcerd , uitgezonderd de fteencn koningsftraat , een gedeelte der gasthuisftraat , en de zogenaamde geest of groote markt', waar op de Ncdcrduitfche en Franfche Kerken, zyn : Dit gedeelte der ftad bleef vry, wegens deszelfs ho.oge ligging : maar in de meeste Roomfchc Kerken, koncle,om het water, dien dag geen dienst gefchieden. De nood was hier zeer groot, en in de meeste huizen der o verft/oom de flraaten , ftond het water tot drie a vier voet' hoog. De Infpeéèör der Dykcn en waterwerken even bulten deeze ftad woonende, 't gevaar ziende naderen , nam nog in tyds met zyn géheele huisgezin de wyk naar deeze ftad, en redde zyn paarden en hoorn:  OVERSTROOM 1NGEU. «I vee, doch zyne fchaapcn zyn verdronken.In eenige Roomfche Kerken waaren dc graaven gezakt , en de Munfterkerk welkers agtercinde aan den Rhyn uitkomt, zynde een gebouw , dat veele. eeuwen heugt, ontfing door de kragt van het ys, teo-en deszelfs dikke muuren , zulk een zwaaren fchok , dat 'er van buiten een groot gat in gemaakt wierd. De Kerk der Luterfche Gemeente wierd mede onbruikbaar , cn hun Lceraar moest nog op den 14de Maart in de Gereformeerde Kerk prediken. De vertooning', die het overftroomde gedeelte der ftad uitleverde, was akelig. Vecle huisgezinnen der kleine gemeente, die laage huizen bewoonen , naamen de wyk naar de zolders , en ontfingen hun nooddruft door de vensters, uit aakjes of kleine fchuitjes, die door de overflroomde ftraaten heen voeren. De armoede en het gebrek was groot , en vecle braave burgers yverde menschlievend, om door Collecfen, geld, linnen, en andere benodigdheden, voor de noodlydende te verzamelen. Dit Christelyk mede- H 5 lydcn  122 BESCHRYVING DER Jyden bezielde zelfs in zo verre fommk ge onzer burgers , dat zy dag aan dag, geen gevaar ontziende , hunne menschlievenheid toonden, door metfchuiten, naar de hier naby liggende landmans wooningen te vaaren , hen voedzel cn hulp te verfchaffen , -— zelfs redden zy een boer en zyn vrouw , met vier , byna naakte kinderen door het dak, dat die ellendigen, om zig te verwarmen reeds half verbrand hadden. De naamen deezer edel¬ moedige Redders en onderfteuners van hunner lydenden evenmensch te noemen zou hen zeker tot eer ftrekken, en hen van elk doen achten j dan daar menschlievenheid, meer dan roem , de beweegoorzaak . hunner Christelyke daaden was, zwyge ik dezelve: Maar, dat hunne naamen, ter hunnen onfteivelyke gelukzaligheid, worde aangetekend in het boek der levenden? Nog zyn de volgende berichten van daar omftreeks ons door geloofwaardige per- foonen toegezonden. Aan 't fpyk-. fchc veer , omtrent een uur van Emmerik, alwaar de Postwagens en andere rydtuigen, naar Cleef over den Rhyn gezet wor-  OVERSTR00MINGEN. I23 worden, is de groote en fraaije Gierbrug geheel vernietigd. Te Rees omtrent drie uur van hier, is behalven het hooge water geen merkelyke fchade gefchied > alleen heeft het ys , door deszelfs aandrang de muur befchadigd , één daarbyflaandhuis, geheel geruïneerd, en eenige andere bouwvallig gemaakt. Door het doorbreeken der Bisler en Rindyken, zyn te Haffen 42 hoornbeesten, die men in de Kerk geborgen had, verdronken— Naby Wefel is op hooge order onderzoek gedaan naar 't getal van 't verdronken vee, waarvan de volgende lyst eene echte opgaave behelst, zynde al dit vee in den omtrek van twee uuren verongelukt. In de ftad Burik 71 ftuks hoornvee. In het ampt Walak, 19 paarden, 117 hoornvee, 80 fchaapen, 32 verkens en 5° byenkorven. — In het dorpje Bort 28 ftuks hoornvee en 16 fchaapen; In het dorpje Geist, 16 paarden, 96 fluks hoornvee ,185 fchaapen , 18 verkens en 37 byenkorven ,in Gusdrik en drie nabuurige buurten 65 paarden 324 fluks hoornvee , 15 fchaapen , 74 verkens en 73 byenkorven, — De vol- g'~ nds  124 BESCHRYVINGDER gende fraaije Dich tregels, zyn ons ook uit Emmerik door denzelfde hand toegekomen. Myn God! wat naar tafrcel vertoont zig voor onze oogen, ft at droeve jammerkreet vliegt alsvan ftreektoiftreeky Zelfs 't ongevoeligst hart, ontroerd, op 'tftérkst bewoogen, Deelt met een traaner.d veg in cV algemeenen nood. Een felle en ftrenge vorst deed ieder boeven, ztigten , En armoede cn gebrek trof vceler disch cn haard; Gods ftrenge geesfelroc , decaclk, méér ramps nog dugten* Door 't nadren van 't gevaar eens hogen watervlo'eds^ Zou weer een zondvloed, tot een ftraf voor onze zonden Deeze aasd hervormen in eene f/itgell rekte zee? Zco als in 's waerelds jeugd 't heeli'n' heeft ondervonden; Och! om der vroow.cn vil, hoed'1. God ons voor dien ramp.' Schoon reeds de ftroow.cn uit hunne oevers zyn gereezcnx Decz'' landen dreigen met een algemeenen vloed, Hoe groot, ó Hemel.'zal de nood des landmans weezen Wm hy, ontbloot van hulp, cn have en erf verliest! V Gevaar groeit dag aan dag en teelt ontilbre rampen : Het grievend r.eodgcfchreeuw doorboort het Cthisthk hart; Dcfche, amele armoe iiigt 5 door met gebrek te kampen .- Bezvykt zeen reikt heuimiden dood haat' harden tos. De tecdre zuigling pas des moeders borst onttoogen, Kruipt kwynctid op den gronden fteekt zyn handjes uit x Helaas! der oudrcu hoop op byftandis vervlogen \ ■Zy Perven van gebrek en 't water wordt hun graf. V Onr.ofelrundvee loeit, deftroomen doen hun jlikken; Een aantal ander vee.fmonrt\wyl't geen redding vindt; En vaar mijft oog ook went,ziet,hoort trialle oogeublikken Niets dan de groot ft e elende en armoede en gebrek.  OVERSTROOMINGËN. 125 Myn hart, op 'tftérkst ontroerd, bezakt,mVi vingren beeven , De pen valt fchryvende m-j hvyiend uit de hand En weigert V naar gevolg van deezen ramp te geeven, Elk woord ontrukt me een traan. ■ ■ Van Emmerik, zakken wy af naar Schen* kenfchans, aldus genoemd, naar den Geldcrfchen Veldo verften , Mart en Schenk, die dezelve, begon te ftichten in den jaare 1586. Zy lei voorheen op een Yland, door den Rhyn gevormd, ter plaats waar de Waal zig toen van dezelve afzonderde, welkYland 'sGravenwaard genoemd werd.Zy was zeer fterk, en zo groot, dat ze* behalven de kazernen voor de foldaaten, 800 huizen in zig begreep. Door het veranderen van de bedding deezer Rivier, is ze nu van de Betuwe afgefcheïden en ligt op den Kleeffchen bodem ; ook zyn derzelver vestingwerken , door 't water, van tyd tot tyd verwoest. — Tegenwoordig houden 'er eenige Tolbedienden hun verblyf, om den Tol van de voorbyvaarende fcheepen te ontfangcn. Wy geeven van Schenkenfchans deeze naauwkeurige befchryving, om dat zig aldaar ,  12.6 Beschryving deb. daar, de Rivier den Rhyn, in twee armen verdeeld, van welke de zig Noord waards ftrekkende de naam van Rhyn behouden heeft. De Zuidelyke arm, de Waal genaamd, vloeid langs Nymegen, Thiel, Bommel enz: Het ongelukkig lot, het welke de menfehen , daar omftreeks getroffen heeft door het losgaan der Rivier, en het daar op gevolgde hooge water, is verbaazend en beklagenswaardig. Op de meeste Bandyken was een overftrooming van uvoet, waar op veele doorbraaken zyn gevolgd. In de Keekendyk welke zig van Schenkenfchans tot Nymegen uitftrekt, kwam eene ontzaggelyke doorbraak, die alles te onder zetten en menfehen en vee met een volkome vernieling dreigden. ■ Veele huizen dreeven terftond weg, van fommige zyn de menfehen alleen gered , van anderen menfehen en vee jammerlyk omgekomen. Men hoorde van alle kanten om hulp fchreeuwen; het naar geloei van het vee, het luiden der klokken, en het flaan op ketels, vergrootte de aaklig. heid van dit tooneel. Het getal der koe- bces.  OVERSTROOM INGE N. 12? oeesten, paarden en verkens welken aldaar verdronken zyn, is zeer groot: Maar de nood welke Nymegen trof, en de in derzelver kwartieren liggende Ampten leden, verdiend eene byzondere befchouwing. Den 2de Maart ging de Rivier de Waal voor de ftad los, in het eerst ging alles naar wensch; het ys, door de dooi reedsvan tyd tot tyd gebroken en weggefpoeld, en dus gering in hoeveelheid , was welhaast beneden de ftad gedreeven : maar kort hier op, wierd de Rivier, door van boven komend ys , geheel bedekt, en voerde in deszelfs vaart, dood vee, huisraad, en brokken van wooningen mede; deszelfs vaart was fnel, en hier door wierd in elks harte de blyde hoop levendig, dat de beneden Rievier open zoude zyn, en aan alles een vrye doorgang verkenen. — Maar 'smenfchen verwachting was ydel- neiclj Het water klom hoe langs hoe hooger ; fchrik en benaauwdheid beklemden het hart der Inwooners: want de drift der Rivier, bruischte met een onweerftaanbaar geweld voord, en verbrak alle be.  IS» BÉSCHRYViNG DER beletzeis, die hetzelven koude weerftand bieden. De beiden Oyfche fluizeri wierden omvergerukt, ook Hortende oude lappen tooren, met een donderend geweld in de Waal. Die val, benevens net bulderend kanon, van de wallen deezer ftad , maakten de doorbraaken in de dyken , van 't ryk van Nymegen, en der Ampten,van tusfchen Maas en Waajj cn Overbetuwe, aan de rampzalige en befehreiënswaardige landlieden bekend. Toen ham men overal , met have en vee, de vlucht : , Maar hoe pynlyk wierd het gevoelig hart getroffen , door de op de dyken ftaande angstig loeiende beesten! De buitenlieden ftonde op de toppen hunner huizen, van fchrik, ontroering, koude en nattigheid trillende en beevende ^ hunne handen te wringen, en zonden, de wecmoedigftc,en zieldoorboorendftc klachten, in hunne doodelyke angst en wreo den nood, Hemelwaards; den Almogende met biggelende traanen om hulp erf redding fmcckcnde, terwyl hun fchrciënd kroost zig aan hun lyf bleef vast houden.— De beevende landlieden zien uit de vensters  HET INSTORTEN DEK LAPPE^-TOOKEN TE XYMEGEK. .1784.   'OVERSTROOM! KG É N. Ï29 ;ters hunner zolderingen , hün hooi efs. hoornbergen , hun vee en 'huisraad, al hun fchat eh verwachting, door den woedenden ftroom weggefleept, de huizen hunner nabuuren inftorten , en in den afgrond verzinken ! Is het wónder-, dat hun het doodzweet uitbrak , terwyl zy alle oogenblikken het zelfde lot ver, wachten ? Is het wonder dat eene aanhoudende heete traanenvloed, terwyl zy hun gezicht van die akelige tooneelen «iet konde afwenden , uit hunne oogen leekten? O Nymegen ! welke rampen hebt gy in uwe ommekreits befchouwd, terwyl uwe eigene flads verwoesting verfchriklyk was! De nevensgaande plaat, vertoond de ruïne die uwe fterk gemetzelde fluis, en Zwaar bemuurde Toren, door de aandrang van het alles overweldigend water , geleden hebben. De God der wateren trok aan met magt, Hy verbryfelde de trotfche gedenkteksns uwer oudheid- maar verfchoonde uwer genadig: gy zyt •gefpaard ö myne medemenfchen , myne Landgenooten; - Geloofd zy de God. t der  I 5° BESCHRY VING DER der genaden en de Vader der barmhartigheid, onzen-Vader, in Jefus, Christus:! Een veel verfchriklyker lot trof ver* fchcidc jammerenswaardige dorpelingen. Hunne wooningen, tot den top toe door" de gonzende baaren omringd , deed hun op de oi'ergeblecvene ftukken, van een vcrbryfelde dyk vluchten, terwyl het water, met een ontzachlyk geweld, nevens hunne zyden, ten breuken inftorte. ■ Dus van alle onderftand beroofd , en aan de ongenade van het weder blootgefteld, zagen zy den dood hen verwoed aangrimmen, doordien de grond hun alle oogenbükken kon ontzinken , cn hun in den Maalftroom doen nederploffcn. Met rood bekreeten oogen , terwyl hunne ftemmen, door het aanhoudend gillen en fchreeuwen, zig naauwlyks meer lieten hooren, zagen zy driftig naar alle kanten om, of 'er niemand ter hunner redding opdaagde, vrucht, loos: geen fterveling, hoe onvertzaagd hy ook mogt weezen, durfde het waagen die plaats te naderen; want zyn fchuit, zoude in ftede van daar geland te hebben, de gapende bresfe als een pyl zyn ingevlogen,  ■OVERSTROOM INGE N. I3Ï gén, en de dood in de armen gevallen. Gy ö geducht, doch barmhartig Opper* Wezen, zaagt neder op deeze cllcndigen, die U in hunne jongfte oogcnblikken om hulpe aanfchreiden. Gy ö Vader der menfehen , 'toonde, fchoon alles raadloos was, ja fchoon de wanhoop j de ziel, door da benaauwendfte folteringe beftormde, dat Gy, - een Vriend der bedrukten, en hulpeloozen , een Vader der wezen, en een befchermer der Weduwen zyt. Gy redde hun , [cn ontfing het dankbaar offer van een gloeiend hart. Het was u aange» naam: bewaar] hun , bevylig [hun; en uwe roem, dat Gy alleen de God zyt die wonderen doet, worde verbreid, en u* wen naam'geëerd, tot by den laaten nakomeling. Daar honger en gebrek aan alle kanten waarden, trachtende menschlievende en lofwaardige vlyt en waakzaamheid , van Dykgraaf en Heemraaden, den afgevasten landman, de nodige verkwikking toe te zenden, — Men was daar toe te Nymegen op het drokfte in de weer, door het zenden van fchuiten, met brood en andeI 2 W  132 BESCHRYVING DER re levensmiddelen. Ieder befchouwde dit gewoel, met een goedkeurend vermaak; want men zag reeds by verbeelding, met welk eene onuitdrukbaare vreugd en dankbaarheid, deeze voorraad zou ontfangen en genuttigd worden. • Niemand was in ftaat, deeze edele poogingen , naar waarde genoeg, den welverdienden lof te geeven. De perfoonen die over deszelfs uitdeeling het beftuur zoude hebben en hun leeven daar toe op den geweldig bruifchende llroom in den waagfchaal ftel. Icn , waaren de Hoogwelgeboren Heer G* C. Baron van Nyvenhelm, gefubftitueerde Amptman van Overbctuwe, de Heer en Mr. J. F. van Omphal Advocaat Fiscaal van Overbetuvvc, nevens deszelfs Klerk Cramer, de Koopman C. Smits, de zoon van Achenhack Klerk van den Heere Landfchryver van Ovcrbetuwe, twee fchippers,en nog twee perfoonen ais medehelpers. ■ Deeze allen wierden als zo veele befchermengelen befchouwd , die den dood zynen roof zoude ontweldigen , en alomme het leeven verfpreiden Men zond in wen. dige fmekingen ten Hemel op, dat deeze braa.  OVERSTROOMT]* GEKT. 133 braaven hun voortreflyk doel mogte bereiken: —- maar goede God! De fchuit nog naauwlyks in de Rivier gekomen , fchept van achteren water ; alles vlucht naar het voorfte einde; de fchuit zinkt; die 'er in zitten flaan 'er uit; een afgryfelyk weegeklag en geroep om hulp, ftreeft naar boven , en nog eeven befchouwd men. de hoofden der rampzaligen: ieders hair ryst te berge, eene diepe ver, flagenheid is op elks wezen gedrukt, men ziet nog naar redding om : een over- waardig en edelaartig hurger j de Koopman Hendrik Boets, wiens naam de eeuwigheid zy geweid,en die de achting en befcherming van alle weidenkenden zyner ftadgenooten, ten hoogften verdient, fpringt, uit enkelemenschlicvcnheid,met het oogfchynlykfte èn uiterfte levensgevaar, van de Havemuur, eene verbaazende fteilte, in een ledige koolaak , pas van beneden opgekomen, om ze in de Haven te bergen, bericht ylings aan de fehipper en knegt, des nog onkundig, het gebeurde onheil, vliegt met hun in een daar achter liggende boot, ftreeft met hun na de, nu en dan nog I 3 boven-  BES CIIRY VIN G E>E& bovendryvendc , grypt 'er twee, die meia, inde boot tiit, daar zy levenloos uitge-. ftrekt liggen — De Heer van Nyyen . heiin, heeft men niet weder tot zig zeiven kunnen brengen, doch de Koopman Smit* wierd herfteJd ; zo dat 'er van de negen menfehen, die in de fchuit waaren, agt zyn omgekomen. Aanftonds verfprciden zig deeze dood-, lyke maarc door degantfche ftad; fchrik en> ontroering bevong elksziel, zachte traanca vantcdre menfehen liefde , bedauwden de wangeni men ylden naar de Rivier, om ecnig bericht wegens de omgekomene te ontfangen; alles was in rep cn roer, men. hoorde geene gefprekken, dan over deeze rampfpoed ; hier mischte vrouwen haare mans, kinderen hunne vaders, al hun heulen heil, de vlytige verzorgers hunner bc. hoeften ; vaders derven hunne beminde, 20ons , wakkere Jongelingen , die een fteun van derzelver gryshcid hadden kun» ncn weezen; zusters beweende hunne te, dergeliefde broeders , en vrienden hunne vrienden! dat uwe nagedachtenis^ v edelen helden der mcnschlievenheid, by elk,  I OVERSTROOMINGEN- Ï35 elk in zegen zy, en uwe zielen de zalige onfterflykheid genieten! In deeze akelige tydsomftandigheden , ontfing men uit het Dorp Lent , tegen over Nymegen, de volgende treurige tydingen. „ Waardige Landgenoten en viedemen„ fchen ons Dorp heeft des nachts, na het „ losgaan van de Waal, eene verfchrikke„ lyke ys gang door geftaan, die, tot zondag „ middag onophoudlyk bleef voortduu s? ren< . De ysdam te Millinge en te „ Keeke zyn doorgebrooken ; het Land „ van Wezel tot aan uwe ftad, loopt on- 'i der. 's Maandags morgens waschten I,- het water zo geweldig,dat de dyken en „ dammen, voor onze vyligheid niet meer „ beftand waaren. De Betuwe, brak „ dienzei ven dag , op vier plaatfchen door. Te Ochten en Yzendoorn,is ook " de Maas en Waalfchcndyk , op twee [, plaatfchen doorgebrooken : alles „ wat aan den Waal ligt, deeld in de al„ gemeenc water-nood. Wy fchreiën de „ Almogende om hulpe aan ; want wy „ weeten, dat Hy, den geenen, die Hem I 4 „ in  B E S CHRYVING DE 3$. y, in den dag der benaauwdheid aanrot- „ pen, zal heipen." God heeft hup, gebed verhoord ; hun gantfche leeven , zy dan, een geduurzaam beminnen, lover? cn vcrhecrlyken van den Hccrc der Wit' jfchaaren! Eer wy Nymegen verlaaten, zullen wyV van deeze oude en vermaarde ftad eene korte befchryving mededeelen. Nymegen is de eerfte in rang cn. de. Hoofdftad in dit kwartier. Het is ee». ne aanzienlyke ftad, liggende aan de flinker oever van de Waal, die voor deeze ftad het diepst is; en over welke het af en, aankomen zeer gemaklyk is, door middel; van een Gierbrug , die geftadïg heen cn weder vaart. -— De ftad ligt op verfcheide bergen, die niet hoog zyn, het welk de geenen die dezelve doorgaan,, geduurig doet klimmen en daalen. — Zy heef-; de gedaante van een halven firkel die aan de waterkant open is: aan de landzyde is de ftad trefyk veifterkt, en heeft behalven haar eige vestingen, ook verfcheide-afgezonderde werken, die, in zulk -een betrekking tot elkander liggen , dat biiH  ©■VERSTRO O MIN GEK. 13? binnen dezelven een gantsch Leger zou kunnen geborgen worden: echter maakt deeze verre uitgeftrektheid van buitenwerken, dat ze in tyd van beleg, eene talryke bezetting zou nodig hebben, om naar behooren verdedigd te worden, en dus by gebrek van die, te ligter voor het geweld der vyandcn zou moeten bukken. * Aangaande de eerfte ftichting deezer ftad, ss niets met zekerheid te melden; echter geloofd men, dat Nymegen dezelfde ftad is, die by Tacitus, oppidum Batay-orum genaamd word, en waar van hy ver-, Wd, - dat eidudius Ciyffis , een Veldheer der Batavieren, door de Romeinen geflagen zynde, toen hy met zyn Leger moest vluchten, deeze ftad tegen de Romeinen niet durfde verdedigen, en daarom liever t befluit nam, om , na~al wat hy kon, geborgen te hebben, de ftad in brand te fteeken, en met zyn leger, (na 't eiland der Batavieren , naamlyk de Betuwe) de wyk te neemen. Op dien grond word derhal ven gegist, dat de Batavieren de eerfte bevolkers van dit land, wit Duitschland afgekomen , in dit oord , 15 «P  I j 8 BESCHRYVING DER opcencn berg cencn ftad gefticht hebben, die zy oppidum Batavorum, of de ftad derBatavieren noemde: dewyl zy tot dus ver hunne eenigfte, of voornaamfte ftad was. doch dat Qlqudius- Civilis, op de voorgemelde wyze , die ftad verbrand hebbende x uit voorzorg, op dat de Romeinen als zy 'er meesters van wicrden,geen voordeel met dezelve mogten doen,de Inwconers dezelve naderhand weer opgebouwd , en om die reden de naam, Nieuw magen of megen daar aan gegeeven heeft. Dit zon nog te meer waarfchynlykheid hebben, zo 't waar is, 't geen de geleerden denken , dat het woord Magen of Megen, in het oudeDuitsch, een Burg of ftad betekende , wanneer Nieuwmegen zo veel zou zeggen, als de nieuwe ftad, om daar doorte doen gedenken, dat dccze ftad, uit de puinhoopen van de oude afgebranden ftad der Batavieren , als nicuwlings te voorfchyn gekomen was. Het is zeker dat Nymegen, deze is de gewoone naam dier ftad, van eene gryze oudheid is, cn de menigte oude beelden, vaten, penningen, en fteenen met allerlei op*  y VERST ROOMINOf N. 33$ Opfthriften voorzien, die men in en omtrent dezelve, van tyd tot tyd gevonden, heeft, en nog vind , ftrekken daar van pt overtuigende bewyzen. —-— In de. achtfte Eeuw was zy reeds in achting. Keizer Karei de Grooien, droeg haar een byzondere gunst toe , en begiftigde haar met verfcheide voorrechten, onder andere, wierd ze door hem tot eene vrye Ryksftad verheven , hebbende onder haar gebied een ftreek lands,dic daarom ook nog het Ryk van Nymegen genoemd word , gelyk zc ook ter gedachtenis daar van , het gewoone wapen der Keizerlyke Reden , beftaahde in eenen dubbelden gekroonden Arend, voerd. Aan deezen Karei de Groot en, word ook toegefchreevcn de bouwing van den ouden burg, of het flot, valkenhof genaamd, ftaande op eenen hoogen heuvel, aan de Oostzydc binnen de ftad, niet ver van de Waal. Men zegt, dat de voornoemde Keizer, en vcelcn zyner.opvolgeren, op dit flot dikwerf hun verblyf plachten te neemen : heden geeft het nog den tytel van Burggraaf aan 't eerfte en aanzienlyk- fte  Ï40 BES-CHRYVÏNG DES, fte Lid der geheele Ridderfchap van Gelderland , die op het zelve ook zyn wooning heeft. Digt by dit Valkenhof, is eene zeer aangenaame wandelplaats, met verfcheide ryen lindeboomen beplant, 't kalverbosch geheeten; en aan 't einde van 't zelve op den wal; eene plaats, die voorheen door den Hertog van Jlba, (andere» zeggen door den Prins van Parma) in \ Spaansch Bettevidere genoemd' was. wegens het aangenaame gezicht, dat mer* daar heeft over de rondom gelegene vlakten , heeft 'er de wethouderfchap der ftad> in 't begin der voorige Eeuw, een hoogfpeelhuis doen bouwen, 't welk daarom ooknog de naam van Bettevidere draagt. Het ftadhuis Raat in de Burgftraat, cn is een redelyk fraai gebouw. De voorgevel pronkt met de afbeeldzels van agt Romynfche Keizers, waar onder ook dat van Karei de Grooien is, wiens beeïtetenis ook levensgrootte in de Raadkamer Raat. Op dit Stadhuis zyn de Staaten des kwartiers, gelyk ook beurtelings die der geheele Pro vin tie, gewoon te vergaderen. Ook is op het zelve, in den Jaare 1678, de  OVERSTROOM INGE N. ^4* de bekende Nymeegfche vreden gefloo* ten. Onder de Geestelyke gebouwen , is meest aanmerkelyk de Hoofdkerk , weleer aan St. Stephanus toegeweid , die, in de Roomfche tydeii voor de befchermheili* ge der ftad gehouden werd. De Kerk is een fchoon en lugtiggebouw,ftaande digt aan de markt. In dezelve ziet men de Graftombe, van Katharina van Bourbon , gemalin vanAdolf van EgmondHertog van Gelderland, overleden in 1469. Weleer was het een voorrecht van Nymegen, als een vrye Rykftad aangemerkt, dat van haare uitgefprooke vonnisfen , geen Appel was aan het Hof van Aarn- | hem, maar alleen aan de Rykftad Aken in Gulikerland ; doch zederd Prins Willem ie Vierden, tot Stadhouder over alle de Provintiën verkoren was, is dit gebruik, om eenige ongemakken die het na zig fleepten, afgefchaft. Onder de verdere veranderingen, die de herftelling van "t Stadhouderfchap, in alle de Provintiën, en de vernieting der bepaaling , onder welke het in deeze Provintie gefteld was, aan  Ha ïIschèyving btett aan deeze Stad veroorzaakt heeft, is medé te rekenen , dat Nymegen een Göuvef». neur gekrecgen heeft, die over het krygsvolk bevel voerd , gelyk in andere vestingen* Het rechtsgebied der handeldryvende' Stad Nymegen, ftrekt zig over drie dorpen, in de nabimrfchap der Stad gelegen, uit; naamlyk , Hees, Neerbosch en Hatert, die daarom ook het fchependom van Nymegen worden genoemd, Aan de overzyde des Waals, tegen over Nymegen, lag weieer, de fterke fchans Knodzenburg, door Prins Maiirits geftiebt, voornaahffyk tot eene fterkte, om de Stad te dwingen, zederd men in 't Jaar 15 85 gezien had, dat men zig op de trouw der burgeren niet veel verhaten kon , welk oogmerk door de naam van Knodzenburg ook word aangeweezenj dewyl die zo veel betekend, als eene fterkte, om te dienen als een knods tot ftrafc, der oproerige. Naderhand heeft men dezelve, tot dat einde niet meer nodig hebbende, geflecht.— Voor eenige Jaaren was, tegen over Nymegen, een ander klem werk Hollandia  OVERSTROOM INGE Ns 143 genaamd , gebouwd ; doch dit is iii het jaar 1740, by eene zwaare ysgang dooi* dc aandrang van het water Weggefpocld. Dc Rivier de Waal , thans het voorwerp onzer befchouwing , volgende, ontmoeten wy nederwaards de Stad Thiel en de Thielerwaard, welke beiden, door de, verfchrikkelyke waternood , niet minder dan Nymegen, geleden hebben. Thiel, de tweede Stad in het kwartier van Nymegen, ligt aan de regter oever van de Waal , zeven uuren beneden de laatst, genoemde Stad, in een vruchtbaar en zeer vermaaklyk oord. De Stad is oud, en zou zig, volgens zekere overleveringen , aan de Wcstzyde veel verder uitgeftrekt hebben, dan tegenwoordig. Men meend dat dit de reden is , dat dc Hoofdkerk, tegen de Stads wal Raat,daar weleer, gelyk in de meeste fteeden, in 't midden der Stad haar Randplaats zou geweest zyn ; hier komt by, dat deeze Kerk, voorheen aan St. Marien toegeweid, de grootfte geweest is van geheel Gelderland, gelyk uit de overgebleve Rukken van het choor, en het kruiswerk zelfs, dat, naderhand  Ï44- Ï3ESCHRYVING DER hand is ingeftort, Iigtclyk kan gezien Wöt*. den, en om die reden , naar gelang vaii de uitgeftrektheid deezer Stadj veel te groot zou geweest zyn, zo zy, in vroegere tyden, niet van een veel ruimer omtrek geweest waare. Voorheen wierd deeze Stad onder de ftcrkfte vestingen gerekend; gelyk zy ook verfcheide belegeringen verduurd heeft: Maar tegenwoordig is de Stad van alle fterkte ontbloot, zynde de buitenwerken gcflecht, en zelfs de Stads wal op veele plaatfchen vervallen, van binnen is Thiel zeer digt bebouwd en volkryk.—. Buiten de burenfche poort,ontfpringt een takje van de Lingen, de doode Lingen gc^ heeten, welke des winters bevaarbaar is, en waardoor veel koorn en andere levensmiddelen , van Thiel naar Buuren, Leerdam , Kuilenburg, en andere plaatfen worden afgevoerd. Den 29 Febr. raakte het ys in de Rivier de Waal, voor deeze Stad, na dat men het 's nachts reeds had hooren fcheuren, des morgens tegen vyf uuren in beweeging, en begon ten negen uuren, met fter-  OVERSTROOM INGE N, Ï45 fterke drift te kruien. De verfchrikkelyke ysgang, liep met hevig geweld , tegen de Haven, in welke veele fchepen lagen , ftorm, en ondetmynde de Thielfche dyki aan den beneden-kant der fiad ; men bemerkte al bevende, dat het ys in den ftroom, • zig vaster zetten, langzamer voortdreef, en ten één uuren eles middags geheel onbeweegbaar was; iets het welk de Inwooneren niet veel goeds voorfpelde. Nu liep ook het water in de Rivier voor de Rad geweldig op, en men vernam welhaast, dat 'erzig in de Waal,by het Dorp Varik, twee uuren beneden Thiel, een fchroomlyke ysdam, van eene verbazende hoogte , Welke zig , tot voor deeze Stad uitftrekten, had vastgezet, ook kreeg men met de waterboden bericht, dat het te Doodenwaard , met den Dyk zeer ge. vaarlyk Rond,zynde dezelvendwars doorgebroken , en voords door de aandrang van het ys, zeer gehavend en verzwakt; maar tevens melde hy , dat dezelve , door de loflelyke vlyt, en werkzaamheid, van den aldaar tegenwoordig; zynde Heemraad van Linden tot Hemmen, met deszelfs K ar*  24-6 BESCHRYVINC DER arbeidercn, onder de Godlyke zegen, was behouden gebleeven. De Ri vier waschte ondertusfchen hoger ; waarom de Magiftraat, reeds te vooren goede maatregelen genomen hebbende , alles in 't werk Relde, om den nood was het mooglyk aftcweeren. Zy hiel¬ den het Stads werkvolk aanhoudend bezig, om de Stad, door opkistingen in de waterpoort , die van Westluiden en anderen, voor het onder water loopen te bc waaren; het welk onder de zegen des Hemels van dat ge wenscht ge volg is geweest, dat Thiel, door het ys cn water weinig fchaden heeft geledcn,fchoon het water aan dc Rivierkant in de volgende nacht zo hoog fteeg, dat het drie duimen hooger tekende, als in het Jaar 17 81. Deeze hoogte , vervulde het hart der Inwooneren met angst en vrcezc,en deed ieder, de volgende dag, fidderende te gemoet zien. • — Hunne vreeze was niet ongegrond : want den noodlottigen dag van den iflcn Maart, verfpreide langs de ftraate van Thiel de droevige maare, dat de Wualdyk, niet verre boven de Kerk te Ochten ? in het am^t van Neder- Betu-  ''OVERSTROO'MINC'EN. 147 Betuwe, ruim twee uuren ten Oosten van Thiel gelegen, door een beginfel van overloopiïig, 'ter plaatfe alwaar men zulks 't minst vcrwagte, des morgens om zeven •uuren, en een weinig laater, op nog twee andere 'plaatfen, was doorgebroken: zynde de eerfte doorbraak 20 de tweede 1.3 en de derde 19 roeden lang. — Deeze, benevens de vier dykbreuken in •de over Betuwe, fleepten de treurigfte gevolgen na zig, en hebben het Ampt van over- en neder Betuwe , het Graaffchap Buuren en Kuilenburg, (of al het Land, tusfehen de Waal en Lek, ter wederzyde van de binnen Rivier de Linge , welke in het Oosten, naby Doornburg ontfpringt, en in 't Westen , door Gorinchem in de Merwe eindigd, van het panderfche Kanaal , tot aan den Diefdyk) geïnnundeert.— Voorts zetten de overftrooming, van den Lingendyk naby Thiel, de gantfche Thielerwaard, (of al het Land tusfehen de Waal en Lingeftroom , van Thiel, tot Dahlem, by Gorinchem) te onder. Deeze uitgeftrektheid , maakt te faamen 55S44 morgen Lands uit, en beflaat langs K 2 de  143 BESCHRYVING DER de Waal, een lengte van weinig minder dan vierentwintig uuren. Rampzalig lot, de vruchtbaare Bouw- Teel en Weilanden , menigvuldige appelen, peeren , kersfen Boomgaarden , en ElzenPasfeh in de Neder-Betuwe , te beurt gevallen! Tegen den avond van den zelfden dag , flond het naby gelegen Sancïwyk, tot aan het Kerkhof toe onder ; ja de volgende dag, was het hooger gereezen, als in het Jaar 1770 en 1771, zelfs als de allerhoog, fte vloed van het Jaar 1740. Zulks ging aller verwachting te boven, en maakten den rampfpoed verfchrikkcfyker. De Inwooners van Thiel, hebben zig tegen hunne nabuurcn alleruitmuntcndst gedraagen. Ylings werden 'er alle platgeboomde vaartuigen, die men bekomen kon, met allen man van buiten naar binnen gelleept, en voor rekening van het Ampt, of door eenige byzondere perfoonen , gehuurd of gekogt. In deeze lchuiten, begaven zig niet alleen loontrek. kende lieden, maar ook zeer veele, vrywillige mcnschlievende Burgers, die, met gevaar  OVERSTROOM INGE N. Ï45> gevaar van hun leeven, by dag en nacht over den vloed voeren, om hun in nood zynde medenmensch , zelfs ook de beesten , te hulpe komen ij en te redden. Van wegen den fchielyken aanwas , cn de buitenge woone hoogten des water vloeds in de Neder-Betuwe, bevond men de nood derzelver bewooneren, zo wel omtrent de dyken, als in 't midden des lands, dringender dan ooit; 'er" waaren wel geene menfehen om 't leeven gekomen , maar een groot gedeelte van het runder- en ander vee was verdronken ; ook was de ellendigen toeftand der opgezetenen aller beklagenswaardig: de volgende brief, uit Meteren , kan hier van ten voorbedde dienen. „ Des avonds toen de fchuit bymy aan„ kwam om myne paarden en beesten te redden , ftonden de eerften, tot de borst, „ en de anderen tot den buik in 't water; „ fchoon ik myne Hallen, wel vier voe ■ ten, zo niet hooger, met hout en ftrooi „ had laaten ophoogen. De omftandig- heden, waar in ik my, met alle de hier ), omftreeks woonende bevond, zyn met K 3 pen  iSO BSSCHRYVING.DER H Pen nocil mond uittedrukken. ■ Ik 3, heb myn. vee behouden, daar veele an~ 3, deren, 'er veel van verlcorcn hebben: „ onder anderen zyn van D... van B. 5, te Est ió beesten , 3 paarden en „ vier varkens verdronken. — Het „ gekerm, het flaan op ketels, het klep„ pen der noodklokken, en het om hulp, „ fchreeuwen, het welk ik dag en naclrc „ moest hooren, zal ik nimmer vergee- M ten. — Myn arbeider is wei drie „ dagen en nachten doornat geweest; en ik zelve heb wel drie u«ren tot aan myn 5, midden toe agter de beesten in het water „ geftaan, om het ophoogzel, 'twelkge>, duurig door het water uitzakten tegen te » houden. Met een woord wy heb. 3, ben een rampzalig lot ondergaan. ,, Myne hokkelingen , kalveren en var-. „ kens , die by de twee honderd pond „ zwaar zyn,hebben wy met ons vieren,bo. 3, ven op de ftallen, wel agt voeten hoog „ moeten bergen. — Dc fchuit bene„ vens de drie mannen , hield ik nog zo „ lang mooglyk by my , om my voor 3, hout 3 deuren en vensters, die van my » en  OVERSTROOMINGEN.' Ï£I „ en anderen waren weggedreeven, opte„ visfchen. Myne paarden en een koe„ beest, ftaan nog te Est, daar zy agter „ dc fchuit, van mynent af, naar toe „ moesten zwemmen. Gisteren, (zyn- „ de den §fte Maart, zyn 'er zo te Eest „ als te Meteren verfcheide muuren van „ arbeiders huisjes door den fterken wind, „ ingeftort. Dus jammerlyk was het hier in de Neder-Betuwe, gefield. De Burgers van Thiel , bevonden dat fommige boeren , hunne kelder-kamers, zo wel tot een ftalling voor hun vee, als tot een verblyfT plaats, voor hun en hunne Familien bezigde, waar in niet alleen klein vee, als fchaapen kalveren, varkens, ezels en veulens, maar ook paarden en koebeesten, benevens de menfehen huishielden. By anderen zagen zy de paarden en runderen tot den hals toe in het water ftaan, zynde de koppen om hoog gebonden, wordende van boven door de ruiven , met ongedorschte boonen en tarwe fchooven uit re hand gevoerd, om dezelve aldus, waare het raooglyk , in 't leeven te behouK 4 den.  2 52. T5ESCHRYVING DER den. Hier zagen zy in de over- ftroomde velden , den andcrzints welgeitelden bouwman, aan alles gebrek lyden; daar wederom den gemeenen arbeider, met vrouw en kinderen , welke drie dagen zonder eeten, vuur of licht geweest waaren, zo hoog als doenlyk was, onder het oude firooije dak, zyner bouwvallige cn waggelende wooning, zig verbergen, ■ — Zeker Heer te Thiel, met brood, oly, zout en andere levensmiddelen naar Mour rik overvaarende, redden een boer, en twee knegts welke in een aakje uitgegaan "waaren om hout te haaien, ten einde hun Hallen optehoogen , doch door het zinken van hun aak in het water geraakt zynde, hadden zy zig op de armen van twee oude knotwÜligen gered , van welken de gemelde Heer hun naar drie uuren zittens afhaalden. Dikwils was men ver¬ plicht, aangezien de huizen zo diep onder water Honden, om een gat in het dak te maaken, en daardoor menfehen en beesten te redden. Op alle de Dorpen wierden de publieke Kerken , gebruikt om 'er de menfehen zon-  pYIRSTROOMINGEN.. 153 zonder onderfcheid van Religie in te huisvesten : doch de Kerken te Heusden, te Ochten en Yzendoorn. konde vermits dezelve onder water Ronden, niet tot dit gebruik gebezigd worden. De een- zaame Kerkhoven, werden insgelyks, het yverigfte bezocht, cn fcheenen eer de woelachtigfte, osfen en paarden-markten, dan Rille rustplaatzen der dooden. r De Dyken waaren mede zo vol met vee bezet , dat men dezelven niet bereiden kon. De Stad Thiel verftrekte tot een algemeene wykplaats , voor eene talryke menichte van derwaards gevluchte en geredde menfehen en beesten, ten welke einde haare poorten hy nacht en dag open biceven. Van Bommel werden den 6de Maart eenige fchuitcn met 43 20 pond brood en 500 pond Goudlche kaas, herwaards over gezonden om de menfehen in de Thielerwaard te fpyzen , — van Dalem kreeg men den 9de Maart de tyding, dat aldaar twee menfehen verdronken waaren. Te Waardenburg, was een lyk met de kist uit een huis gedreeven, en wederom K 5 op-.  Ï54 . BESCIIRYVÏNS DE» opgcvischt zynde, te Bommel bcgraavem In Rheny zyn van twee boeren 48 ftuks vee verdronken , en van Haaften af tot Waardenburg toe, zyn geen twintig huizen onbefchadigd gebleeven. By een boer , met naame van Gameren was een berg met 130 fchepels witte tarwe omver geraakt, en te Beest waaren de meeste menfehen op het Raadhuis gevlucht, om dat hunne huizen deels omvergerukt en deels onder water ftonden; zy lloegen van tyd tot tyd op Ketels, om gehoord te worden en eenige onderftand te krygen.. Van Bommel zond men hun om den anderen dag fchuiten, met brood, kaas en andere levensmiddelen om de behoeftigem die of op het Raadhuis of in de hooibergen gevlucht wa aren te fpyzigen. De Inwooncrs van Bommel hebben re. den om de Voorzienigheid, te looven, want Zy heeft die Stad gefpaard, en haare ftraf- fende hand genadig vanhunafg ewend. De volgende brief vertoond ons de wyze 3, op welke die Stad, mede in denalgemeenen nood gedeeld heeft. „ Tusfehen zaturdag en zondag nacht, „ van  ©VERSTROOMINGEN. IV J %) van den 29 Febr:, brak de ysdam; wel-. 3, ke zig voor onze Stad gezet had, met a, een fchroomlyk geweld los. —- Des 3, morgens ten vier uuren was degantfche ,, Stad in beweeging , verbaasdheid en 3, vreeze Hond op het gelaat der Inwoo3, neren geprent, en zulks vermeerderde % „ toen het water zo hoog rees, dat de ,.3 dammen het bezwaarlyk konde afwee- 3, ren, In het midden van deeze ont- 33 fteltenis, ontnngen wy dc treurige ty> 33 ding, dat des morgens ten zes uuren,. „ de dyk te Nieuwaal ruim vyf kwartiers „ uurs beneden deeze Stad, aan dc binne„ kant met de boomen daar op ftaande,. ,3 eenige voeten diep was weggezonken „ en dat de Mcidyk welke reeds eenige „ voeten hoog was opgekist, van onde ■ „ ren fterk begon door te lekken. Nu 3, was alles in rep en roer en men zag „ reeds fommige menfehen , die hun on,3 geluk bevende te gemoed zagen , met „ hun haven en vee, zig herwaards fpoe- „ de. Doch gedankt zy het Opper- „ wezen, die de moed der wakkere Bur3, geren bezielde , en hun aanfpoorde , om  BESCHRYVING DER „ om naar de plaatfen , waar de meeste „ hulp vereischt wierd , met moed been fa te frreeven. Dc nodige gereed- 3, fchappen wierden hun van alle kanten ,S toegezonden en God zegende zodanig „ hunne poogingen , dat men reeds des „ avonds, te Bommel, de tyding ontfing, 3, dat de dyken bevangen waaren cn dat „ de Voorzienigheid de werklieden van alle 3, zyde met een gewenschteuitfiag fcheen „ te begenadigen. Met opene ar- ,3 men ontfingen wy , middelerwyl , de 3, tot ons gevluchte ellcndigen, zy had„ den alles met ons gemeen , en ieder „ fcheen 'cr eene geiuKzaligheids eere „ in te Hellen, om in menschlievenheid, 3, boven den anderen uittcmunten. - „ Dc hongerigen wierdengefpysd, de hul„ pelooze geherbergd , de armen gekleed , „ cn de benaauwde van herten vertroosd, „ cn bemoedigd; in een woord, door zo „ veele voorwerpen, van medelyden, als „ omringd,was deeze Stad de fchuilplaats „ der ongelukkigen , en het oefcnfchool ,, der deugd. Alle de ftallen waa- 3, ren opgepropt, met allerlei vee uit de Thie!  OVERSÏRÖOMINGEN. iS7 „ Thiclcr cn Bommelcr Waarden. De ,, Beestenvriend, zorgde ook voor het lee. j, ven der beesten. Zeventien fchippers, die by het op, komen der vorst met hunne rykgeladc fcheepen, naar Nymegen beftemd, niet „ alhier in de Haven konde komen, had„ den in de Op-ynfche Kil, drie kwartier „ uur boven deeze Stad hunne veiligheid „ gezogt , alwaar vervolgens hunne la. „ dingen, ten deele met karren, daartoe „ van Nymegen, gezonden, zyn ontlaa„ den: deeze wierden by het losbrceken „ der Rivier, niettegcnRaande de toege„ bragte hulp , door de Inwooners van „ gemelde dorp , welke hunne fchepen „ piet horden en andere materialen had- , „ den bebolwerkt , zo yslyk door elkander gcflingerd,dat zy dagten te gronde „ te zullen gaan; zo dat zy, terwyl het , ys boven geilroopt was , hunne kans fchoon ziende , na deeze Haven over, Raken, daarzy toen, vermits het hooJ5 ge water, gemaklyk binne konden, zig als in een vylige Haven nederlyden. _ Z Onze Haven, is ongetwyfeld,de vyligf Re,  tf'b BESCHRYVING DER. >, Re , tusfehen Keulen en Dordrecht, >, Den Bommelcrwaard, bleef voor het „ doorbreeken der dyken bewaard, een 3, geluk voor de nabuurcn, en voor de ,, Inwooners van Bommel zelve s _ „ want aller uitzicht was duister, aatïge* „ zien dc Waaldyk by Nieuwaal, en den „ Mcidyk op vecle plaatfen bezweek : 5, Maar het water zakten, de dyken blee„ ven ondanks de voorgemelde akelige „ tyding bewaard, wy waaren verheugd „ God was vóór ons ! Geloofd zy „ zynen naam! want Hy heeft meer ge„ daan dan wy konde afbidden en wen„ fchen. De menschlievende diensten, welke de Inwooneren van Bommel, hunne Nabuurcn , zo edelmoedig als ChristeJyk beweezen hebben, verdienen wel, dat wy een naauwkeurige befchryving , van hunne Stad, onze Leezeren medcdeelen. —— Tc meer zyn wy zulks verplicht, aangezien Bommel, zo wel als Nymegen cn Thiel, een Item in den Raad van Gelderland heeft, en daar wy de gemelde Steden befchreeven hebbende, haar niet ftilzwygen.de kunnen töörbygaan. Bom-  OVERSTROOMINGEN-. I59 Bommel, ter onderfcheiding van andere plaatfen deezes naams, Salt-Bommel genaamd, is dc derde Stad, van dit Kwartier en ligt aan de flinker oever der Waal, drie «uren gaans beneden Thiel, op het "Noordelyke gedeelte van een Eiland , dat na dezelve de BommelerWaard genaamd word. De Stad is van een middelmaatige grootte, en van gedaante langwerpig rond; aan de Landzyde is zy met een dubbelen muur en gracht omvangen; de binnenfte deezer muuren, is alleen in de hoogte opgetrokken, zonder walgang, cn met eenige ronde en vierkante Torens, naar de oude vestingbouwkunde verfterkt. Deeze muur is gefticht in de dertiende Eeuw, door Otto van Nasfau, Graaf van Gelder, aan wien men de Richting van nog veele andere Gclderfche fteeden toefchryft, en door wien ook Bommel, het eerst door deeze omwalling , van een open vlek tot een Stad gemaakt werd: doch de buitenfte wal is eerst in de Spaanfche oorlogen aangelegt, uit aarde faamengefteld, en, naar eene latere vestingbouwkunde, uitzeven groote Bolwerken, die door gordynen aan cl-  ÏÖO BESCHRY VIKTG D ER elkander gehecht zyn, voorzien. ——: Hierdoor verkreeg Bommel het aanzien van een volkome vesting , gelyk ze in die tyd waarlyk was, en zo lang s'Hertogenbosch nog in handen der Spanjaards bleef, zelfs van veel aangelegenheid was, om de Zuidelyke grenzen van Gelderland, aan dien kant te dekken: doch na het overgaan van s'Hertogenbosch, in den Jaare 1629, zynde vestingwerken deezer Stad, nu onnodig gerekend, verwaarloosd ; 'c welk, om dat de bezetting daar door ook minder werd, groot nadeel aan de Inwooners heeft toegebracht. Ook zyn deeze vestingwerken, in het Jaar 1672, toen de Maarfchalk de Turenne, in de Bommelerwaard getrokken was, van geen gebruik geweest, geevende zig- op de eerfte eisch aan de vyanden over. De Stad is veel luchtiger gebouwd dan: Thiel, en heeft dus ook minder Inwooners; zelfs is 'er aan dc Oost en Zuidwest kant, waar men voorheen treffelyke winkels zag, meer dan een derde deel genoegzaam onbewoond , en befhat aldaar uit thuinen, ook hier en elders ontdekt men nog  'O VÉRS T RÓ Ö M 1'N GEN. ï'6ï 'öóg een vervallen huis. —^— Het verval 'der Koophandel heeft veel invloed op deze vcragtering gehad, die ontftond, doof dat eene brcede zandplaat, die in de aamvang deezer Eeuw voor de Stad gcfchoo'ten is, de fchepen verhinderde, deze ftad gelyk voorheen, te naderen. De groote Kerk te Bommel, die 'aan 'het -Zuid-'Oósteinde der Stad ftaat,wasaan St-. ■Marien 'töegeweid: zy is een gróót en net gebouw, en pronkt mét een hoögcn To* ren, welkers fpits, in 't Jaar 1538 doof den blixem in brand geftooken en omver gevallen is; het afbeeldzel daar van word nog vertoond in een fchildery, dat in èp Kerk hangt. De Gelderfche Veldoverfte Marien van. Rosfem, die zig onder de Regeering var* Herog Karei van Egmond, door zyn branden en 'blaaken , zeer berucht gemaakt 'heeft, is te Bommel geboren; zynde het huis, waarin hy gewoond heeft, aldaar M de Nonnenftraat nóg heden te zien, In de Thieler en Bommeler waarden, is de oefening van het burgerlyke halsrecht, aan onderfcheidenè Rechters tóeVefc Ij, trouw»  IÓZ BESCHRYVING DER trouwd; het laatfte behoord alleenlyk tot den Amptman, en de Heeren van Regeering der Stad Bommel, hebbende de Amptman drie Rechters onder zig; eenen uit de Stad Bommel, en de twee anderen uit de Thieler en Bommeler waarden. doch ten aanzien van het burgerlyk recht Raan alle de dorpen onder vier Rechtbanken van Schepenen, naamlyk i van Teul, 2 Deil, 3 Driel, en 4 Zuilichem , welke Schepenen meest uit Burgeren beftaan , zonder dat de Edellieden van dit Ampt, in de hoedanigheid van Amptjonkers, daar eenig bewind in hebben ; deeze Schepenen houden hunne rechtsdagen altoos binnen de Stad Bommel. Van de Bommelerwaard , zynde een Yland tusfehen de Waal en Maas gelegen, volgen wy de loop der eerstgemelde Rivier, tot aan Loeveftein, alwaar de Maas in de Rivier de Waal inflort. De Maas, neemd haar oorfprong op de grenzen van Champagne en Lotharingen, van waar zy langs de Provintie Luxem. burg, door Namen, Luikerland en Op. per-Gelderland loopt; vervolgens twee- maa  OVERSTROOMINGEN'. 163 maal zig met de Waal vereenigd , eerst by de Schans St. Andrks, en daarna by Loevenftyn. Voor vyfendertig Jaaren waaren, deeze beide Rivieren boven St. Andrks nog tweemaal vereenigd , naamlyk by het Dorp Herwaarden, en by de vervallen Schans Voorn, wordende de eerfte 't Herwaardfche en het andere het Voornfche Gat genaamd : doch aangezien de Waal , Odoor deeze Gaten, te veel waters kwyt raakte, en tusfehen Thiel en Bommel, des zomers by wylen onbevaarbaar werd, zo zyn deeze Gaten toegeftopt, en dat by St. Andrks alleen open gebleeven. De Maas en Waal ten tweedemaal beneden Loevenftyn vereenigende, neemen zy beide daar den naam van Merwe aan, naar een oud vervallen Slot, de Merwe ge« naamd, digt by Dordrecht, waar van de overblyfzels nog te zien zyn. En, na zig tusfehen wegs gedeeltlyk ontlast te hebben , door de zogenaamde werkendamfche Killen , in het Biesboch , verdeeld zig deeze Rivier tegen over Dordrecht weder in twee armen, waar van de regter, die L 2 langs  10*4 BESCHRYV NG DER langs Rotterdam ftroomd , dan eens de Maas en dan de Merwe, en de flinker beftendig de oude Maas genaamd word, die nogmaals zig met elkander vereenigen tegen over Vlaardingen; en, vervolgens, onder de naam van Maas in de Noordzee zig ontlasten. Langs deeze Rivier, placht weleer, eene ffcerke vaart te zyn, inzonderheid uit het Land0 van Luik na de Nederlanden : doch de baatzucht van verfcheide Mogenheden , hebben dezelve verminderd cn te niet gemaakt; wordende nu de meefte produkten , door Luikerland over 'sHertogenbosch cn Breda, met karren herwaards gezonden. Luik aan de Maas gelegen, word door deeze Rivier in drie kwartieren onderfcheiden, welke weder door bruggen aan elkander verbonden zyn. De Stad, is met veel fraaije huizen voorzien, doch de meesten ftraaten derzelven zyn zeer eng. De voorfteeden heeten Amercour , St. Margaretha, St. Leonard , en Avroy. Binnen en buiten de Stad zyn twaalf openfeaare pleinen. De Hoofdkerk of de Dom, heet  OVERSTROOM INGE N. 16$ heet St. Lambert; daarenboven , zyn 'er nog zeven andere Kollegiaale Kerken , tweeëndertig Parochie-Kerken, tien Ab* dyen, tweeëndertig Kloosters, tien Hospitaalen , eene Heremitaadje en een Begynenhuis. Onder de openbaare gebouwen, munten uit , het Bisfchoppclyk Palys , het Raadhuis en het Arfenaal. De twee wan del wegen aan de oever van de Maas, zyn zeer verrukkend. Voords word dee». ze Stad, genaamd,een hel voor de vrou.' wen, vermits zy 'er veel werk in moeten verrichten; een vagevuur voor de- mannen, vermits 'er de huisvrouwen ge- meenlyk het hoogfte woord voeren, • en een Paradys voor de Geestelyke per* foonen , dewyl zy 'er zeer ryke Prebende bezitten. Men kan, uit de ligging der Stad, zo naby de gemelde Rivier,gemaklyk afmeeten, dat de Inwooneren in geen geringe vreeze geweest zyn, aangezien de gantfche uitgeftrektheid des Lands, van Maastricht af, tot aan deeze Stad toe, onder water, geftaan heeft. De Inwooners der overL 3 „ ftroom^  166 B E S C H R Y V I N C DER ftroomde plaatfen, verlieten hunne woo" liingen , en vluchten by menichte herwaards, om zig voor de woede des waterlioods te beveiligen. Ondertusfchen was men geduurig bezig, om op de Brug van Wich, de ysbergen met het gefchut te beftormen. De ysfehotzen lagen in de nabuurige Dorpen hooger op eengeftapeld dan de daken der huizen. • Geen jnensch geheugde de Maas zo hoog ge» zwoilen gezien te hebben. Zo ver het oog reiken kon, zag het niets, dan ontzachlyke fteile rotzen , en hoogverheeven bergen van ys, welke de allervreeslykfte Verwoesting dreigde. Verfcheide Inwooners van Luik waren van een der treurigfte vertooningen getuigen ; zy zagen een koets , waar in twee Hecren zaten, op een grooten ysfehots de Rivier afzakken; 'er waaren geen paarden voorgefpannen,deezen hadden zig reeds losgerukt en waaren benevens de koetzier , waarfcbynlyk omgekomen: men kon de in de koets gezetene geen hulp toebrengen , maar moest hun aan de bewaaring der Voorzienigheid overgeeven. Den  OVERSTROOM INGE N. I 67 Den 27 Febr: kregen wy van Leuven de volgende verfchrikkelyke tyding. Omtrent middernacht van den 23 en „ 24 deezer , wierd onze Stad bezocht ,, met eene allergeweldigfte-overftrooming „ van fneeuwwater en ysfchotzen, die „ voor de groote fluisvan de Dyle, (wel„ ke Rivier door Leuven ftroomd , en „ zig in de Maas ontlast) gelyk een woes- te zee,op twee vingeren na,over onze „ Stads wallen fpoelden ; welker door- braak , men echter met zwaare arbeid „ heeft tegengehouden, en daardoor Leu„ ven met een groot deel van derzelver „ Inwooneren gered , die anders onver. „ mydelyk hadden moeten omkomen. • Men heeft niettemin de Begynen van het groote Hof, uit de onder water „ ftaande huizen moeten afnaaien; de zie„ ken in het Gasthuis zyn na de bovenfie „ vertrekkengebragt, en de Apotheek in „ hetzelve, is geheel weggefpoeld. De Pa„ ters Minnebroeders hebben geklept om „ fpyze te bekomen, en men heeft insge„ lyk toü hulp van de Predikheeren moe. y> ten fpoeden , zynde hun Kerk onder L 4 „ wa-  l6K BE3CHRYVÏNG DER. a, water gezet, gelyk ook die van de Paa,, ters Auguftyncn, alwaar het Sanctuarium 33 in groot gevaar is geweest, verfcheide 3, bruggen zyn weggefpoeld,,doch de vis3, brug beeft dc geweldige aandrang van? 3, het water wederftaau, In de Parochie3, Kerk van St. Gertruiis-, is de vloer op- gefpoeld, en men heeft ook de Begynen „ van het kleine Hof uit het dringenfte j, gevaar moeten redden., Twee s, groote huizen zyn byna geheel; omver 3, gerukt,hcbbende ook een dat aan de kom 3, by de vaart ftaat, benevens verfcheide, „ pakhuizen met zout en andere Koopman. 3, fchappen uiterlyk veel geleden hebben., „ De Diesterfche, Heverfchc, Tienfche 3, en Kooyftraaten x gelyk mede eenige 3, kleinere flraaten, die wat hoog liggen ^ 3, zyn alleen van deeze overftrooming beV vryd gebleeven. -—- Veele muuren, 33 zyn op verfcheide plaatfchen omge3, fpoeld 3 hier cn daar zyn in de flraaten 33 diepe putten gemaakt door de ruizende 33. ftroomen, ook zyn de kasfyen byna over3, al losgedrecven. ■—:—Onder anderen 33 ftpnd de Brouwery de Meermin vol wa* 3j> te?:3  QVERSTROOMINGES*- I 6"'9 j4 ter, alwaar de vloer van groote blaauwp 5, fteenen om ver gefpoeldis; in andere s, zynde brouwketels en kuipen uit hunne 3, pkatfche gedreeven. Een groot getal „ vette osfen en ander vee is op verfchei„ de plaatfen verdronken, en het heeft'er „ hier zo ellendig uitgezien, dat zelfs de „ Kosteresfe van St. Barbara op haar bed „ is omgekomen. Men heeft op het „ water onbekende menfehen,als ook een „ kind in de wieg zien dry ven. De „ gebuuren moesten aan elkander nood„ druft toebrengen, dat ook door mannen „ te paard en op andere wyze gefchied- j5 de: Dit is flegts eene kleine fchets „ van de rampfpoed die Leuven geleden „ heeft. Men begroot de verliezen daar„ door veroorzaakt, op een Millioen gul3, dens, en de fchade aan bruggen , en „ Stads werken op tienduizend guldens.— „ De Stad Diest, (aan de Rivier de De^ „ mer, die in het Bisdom Luik, by het , SteedjeBilfem bewesten Maastricht ont" fpringt, Westwaards loopt, en eindlyk „ de naam Rupel. aanneem.d, vermits zy „ tegen over Rupelmonde in de Schelde L 5 valt)  17° BESCH5.YV IN G DEK 3) valt) heeft mede een dergelyke ellendf. „ ge bezoeking ondervonden. Leuven, wier rampen wy befchouwd hebben, heeft een der vermaardfte Akademien, die men mooglyk ergens in Róomschgezinde Landen aantreft. Zy is reeds gefticht in het Jaar 1426, door Jan de IV. Hertog van Braband , onder vergunning van Paus Martyn den V. In deeze Hoogefchool hebben eens op één tyd 24 Vorftelyke , en negen Graaflyke perfoonen geftudeert. De geleerde Justus Lipfius, is 'er geduurende de regeering van Albregt van Oostenryk en Ifabella, Hoogleeraar in de welfpreekenheid en taaien geweest. —— Tegenwoordig hebben de ftudenten de overhand in de Stad; waarom luiden van aanzien, en ryke Kooplieden zig niet gaarne in dezelve nederzetten. „ Indien de Geestely- „ ken, welke ons in de Nederlanden, „ van de befchreeve Akadcmie thans wor„ den toegezonden , de uitmuntenfte in 9, geleerdheid zyn , dan moeten de min„ dere broeders , ellendige voorwerpen „, weezen. Meche-  O VERSTK. O O MIN GEN. 171 ' Mechelen, in eene fchoone Lansdouwe aan de Dyl, vier uuren gaans van Brusfel gelegen , wierd den 29 Febr: door de inéénvloejende Dyl cn Demer grootendeels onder water gezet. Inzonderheid was de overftrooming omtrent het groote Begynen-Hof en de Gafernen het geweldigst. Niettegenftaande men op fommige Landgoederen buiten de Antwerpfche poort, des nachts tusfehen den 28 en 29 der genoemde Maand yvrig arbeiden om dyken te leggen, was echter alles vruchteloos, aangezien de werklieden, door de hevige aandrang van het water, de vlucht moesten neemen. Doch de Voorzienigheid was de Stad tegen elks ydele vreeze gunstig; want men waande dat alles zou zyn vernield geworden , en dat door de aandrang der bovenwateren , de Stad, in het lot der algemeene Zondvloed deelen zoude ; Deeze vreeze wierd te gereeder aangenomen, vermits de wegen tusfehen deeze Stad en Wallen, zo diep onder water ftonden, dat men dezelve naauwlyks te paard of met rytuig konde pasfeeren. In,  BESCHRYVING DER In de Stad zelve, voer men met, verfcheide fchuiten af en aan, om de noodlydende van brood en andere behoeftigheden te voorzien. Verfcheide arme lieden wierden op de Stadspoorten gebragt, en door de Magiftraat van vuur en fpyze verzorgd. Omtrent , en in de Kloosters der Minnebroeders en Auguftynen, was het mede treurig gefteld. Doch de Regeering zond daadlyk eenige fchuiten derwaards, om de ellendige, uit hunne vol water ftaande huizen aftehaalen; ook liet zy onder de behoeftige gemeenten, daadlyk zeven honderd brooden uitdee-. len. Verfcheiden Dorpen , in de nabuur-., fchap, waaren onder water gezet, en het kleppen der klokken , van die armoedige Dorpen, vervulde het hart der Mechelaa-. ren, met het grievenst medelyden. Gelukkig zyn 'er , door de waternood geene gebouwen nog huizen , en het geen meer dan alles is, geene menfehen omgekoomen. De groote Rivier de Nethe, welke zig aan de Noordzyde met de Demcrvereenigd,bleef binne haare boor. den. De  OVERSTROOMINGËN. Ï73 De Rivier de Dyl heeft meer dan eeri %mr gaans boven Mechelen haar ebbe en vloed; waar van deeze Stad het voordeel heeft, dat de fchepen, de vloedtyd waar* neemende, hoe zwaar ook gelaaden uit de Schelde tot binne de Stad kunnen koo- men. Dezelve Rivier verdeeld zig in deeze Stad in verfcheidene armen, en maakt daar door, binnen dezelve eenige Eilanden, die door een menichte van bruggen aan elkander verknocht zyn. De Stad is van een ronde gedaante, zeer groot van omtrek, niet verflerkt, maar met fchoone huizen en ruime luchtige flraaten voorzien, en ligt in het middenpunt der eertyds genoemde Spaanfche Nederlanden. De eerfle Aartsbisfchop, door Paus Panlus de Vierde, op verzoek van Philips den tweeden, tot Aartsbisfchop van Mechc len verheven, was de beruchtcn Kardinaal Granvelle, de flokebrand van 't Inquifitie vuur, in meest alle de Nederlanden. — De AartsbisfchoppeJyke Hoofdkerk, is aan den H. Rombaut toegeweid, wiens beenderen aldaar ,  174 EESCHRYVING DïR daar , in eene zilvere kist bewaard, jaarlyks op de naamdag der Heiligen, worden omgedraagen. Deeze Kerk is zeer groot en fchoon, en met een hooge Toren en fraai klokkenfpel voorzien (a). Men heeft te Mechelen , veele andere Kerken en Kloosters , als mede een groot Begy- nenhof. Ook is 'er bezienenswaar- dig het huis Pitzenburg , een deftig gebouw; waarby een fchoone thuin is. In Antwerpen , de Hoofdftad van dit kwartier, liggende aan de rechter oever van de Schelde a was de waternood niet min* ( we ontlast, was wel allergeweldigst in de doorftrooming , doch 'er is geen fchade «door veroorzaakt. Des zondags onder den Godsdienst ontftond 'er een gerucht, ais of de Lingendyk te Kedichem anderhalf uur van hier, was doorgebroken; de onfteltenis was groot, en men bevond dat 'er wel eene ontzetting van meer dan vyf roeden plaats had, doch welke door de goede order van het DykCollegie , en de kundigheid van de tegen. M WOQX'  1^8 BESCHRYVING DER woordig zynde Dykbaazen, onder de directie van den Heer Hendrik van BarneVelt, Heer van Noordeloos, wiens tegenwoordigheid aldaar zeer veel nut heeft toege* bragt, is geholpen. Het zelfde is ook gebeurd aan den Horn of Hoorndyk, (die de dieven en Linge' Dyken bind) onder Leerdam, alwaar eene ontzetting van wel agticn roeden lengte voorviel: nogthans heeft men ook dit gevaar door Gods goedheid geweerd, zynde met een ongelooJlykc behendigheid, in weerwil van water en ftroom, een zwaare pakking, buiten waards voor de ontzetting gebragt, waar toe men by gelegenheid van minder gevaar,verfcheide dagen werkens zou hebben nodig gehad. Binnen en buiten de Stad Leerdam heeft men door kistingen , van wel agt voeten hoogte, welkers aanzien verfchriklyk was, het water gekeert. Het water heeft op zyn hoogde hier aan pylpaal ge- ftaan, tot 13 voet 6i duim. Onder- tusfehen kregen wy van Heukelum en Asperentwee vervallene fteedjes en Heerlykheden, liggende digt by elkander aan de  OVfiR Sf ROOMjKGËïr, X?^ tSe flinker oever van de Linge, de volgende ontzettende tydingen, „ Wy zyn thans in de akeligfb omfhn♦,, dighcid. Eene yfelyke ovcdtrooming „ bedekt ons, zo dat 'er niet een plekje 3, gronds in de Stad is droog geb!ecvcn„ 3, Wyzyn verplicht meestallen op kamer» 3, en zolders te moeten vluchten , want 3, door den doorbraak by Ochten cn Pan. „ deren, is dc gantfche Open Neder Be•„ tuwe geïnundeert 5 de overftrooming is zo groot, dat ze die van het Jaar ,, 1740 zelfs overtreft, want ze is nu nog „ 14 duim hooger. Alle onze dyken loo33 pen meest over en het water heeft 22 ï3 duim boven de hoogfte derzelve geftaan* „ Op het Land is het water 20 voet hoog; wy hebben uit onze huizen niet kunnen „ komen , maar moesten door fchuitjes „ onze nooddruft ontfa'ngen. De bittere „ armoede en naare ellende, die 'er gele3, den word , is onuitfpreeklyk ; en zo „ God geen uitkomst geeft, zullen 'er „ veele moeten omkomen; want wyheb„ ben aan alles gebrek. Hier zyn reeds ,9 veele beesten, maar tot heden toe, ge« Ma w ]0o£d  l8o EESCHRYVING DES. „ loofd zy God! geen menfehen verdron- „ ken. Agter en voor ons, overal ,, waar men ziet, is water, en vecle uit „ onze plaatfen hebben met verlaating „ van hun vee, huis cn alles, tot ande,, ren hun toevlucht moeten neemen. On- ,, ze Kerk is mede géïnundeert. Dus verre van Heukelum , Zie hier wat een der Inwoonérs uit Asperen fchrcef. ,, De bittere omftandigheden, waar in „ wy ons met alle onze medeburgers door ,, eene zwaare overftrooming bevinden, ,, is met mond noch pen uittedrukken.— „ Des Woensdags den derden Maart , ,, ftroomde het water over onze dyken, „ waar op wy des Donderdags, aangezien „ het zelve voor onze Stads muuren zeer „ hoog opgezwollen was , alles bergde ,, wat wy konden. Des avondsom ne- „ gen uuren, kwam het' water, de In„ wooners, aan het hoogfte gedeelte van ,, dc Stad, zo onverwacht verrasfen, dat „ zy verplicht waaren , door het water „ heen, de vlugt naar boven te neemen. „ Deeze fchielyke overftrooming wierd „ veroorzaakt, door een inbraak in onze- Stads  OVERSTROOM IN GEN. i8i Stads muur. Dc ellende was on- „ befchryvelyk groot: men zag de lieden „ met hunne paarden en rundervce, tot over den kop toe in' het water , ag„ ter dc fchuiten naar de hoogtens vluch„ ten , van die geene, welke men in de „ ftallen nog wilde houden, zyn 'er vee„ le jammerlyk verdronken. Verfcheide „ menfehen, moesten hun vee,op hooge „ mesthoopen brengen, en aldaar met le„ vensgevaar, in fchuiten, hun, het no,, dige voeder aanbrengen. De beesten „ die elkander van deeze fteiltcns hebben „ afgedrongen , zyn ten eerfte verdron„ ken. De Heer van Asperen , cn de ,, Heeren van Leerdam, zenden alle da„ gen, brood , kaas , koffy en thee om „ de armen en ellcndigen te helpen. Het ,, hart breekt als men de nood aanziet :— „ men ziet hier niets, dan een openbaare „ zee, verfcheide wooningen fchudden, „ van de flag der golven , die hoven en „ heiningen vernielen ; de barmhar- „ tigen God zy ons genadig" ! Het Graaffchap Buuren, 't welk wy nu aan zullen doen, heeft zyn grensfeheiding? M 3 van  l8a B ES CR RY VING DER van Gelderland door eene dwarsdyk, die van den Lckkendyk , naar de Lingen loopt, en de Aalsdyk word genaamd. Buuren is een klein fteedje aan eenen Tak van dc Lingen, de Molengracht, ook de Kattendarm genaamd, het is klein van be~np ,!:chbcnde niet meer dan twee korte flraaten, die kruis wyze elkander doorfhy- den. Het Weeshuis binnen, en het Kasteel buiten dc Stad, is bezienenswaardig. Den 6de Maart waaren genoegzaam alle de Inwoonérs op hunne zolders gevlucht, verbeeld u de gemoedsgefteJdhejd van zo vecle menfehen, die niets dan water zagen, en niets dan het gekerm van menfehen en vee , Het kleppen der klokken , en het fein geeven door noodfehooten hoorden. Verfcheide buizen buiten de Stad; fpoelden weg; de Kerk ftond vol water% de graaven zonken in, en te Erichem » durfde zig niemand in zyh huis vertrouwen , aangezien het alle oogenblikken dreigde inteftorten. Te Asch zaten de menfehen op ftcllagien in de Kerk, en het nodige wierd hun aldaar, uit fchuiten doorde  OVERSTROOM INGE N. 183 ie vensters toegereikt. De gevolgen , welken deeze rampfpocd gehad heeft,' kan men uit een brief, van den Weleerw: Heer G. Lplmwink Predikant te Beufichem aan een zyner vrienden den 22 Maart ge. fchrceven, afmeeten; zie hier een uittrekfel uit dezelven. Alle hoop om de fchadens der arme „ Landlieden te herftellen , is verdwee„ nen; want door de armoede eenigzints ?• te gemoet te komen , heeft de Diaconie jj zig reeds zo verre ontbloot, dat zy „ genoodzaakt zal weezen haare goederen 5, te moeten verkoopen ; en dan zullen „ eerlykc armen en ftokoude menfehen „ verplicht zyn te bedelen. Myn „ hart bloed , wanneer ik my dit tafreel „ voor oogen flel. Ik heb gezien , dat 3, veele noodlydende een geruime tyd , ,, door menschlievende Christenen, met „ brood en koffy water onderhouden wier,, den; (de liefde doet alles wat zy kan). „ Het getal der behoeftige huisgezinnen „ is hier reeds tot der tig aangegroeid,uit „ maakende een getal van honderd en tien ;, perfoonen , welk getal nog daaglyks M 4 ;5« ver-  I84 BESCHRYVÏNG DER vermeerderd. Kon ik ze allen heï- „ pen, allen gelukkig raaaken! ,, Ik ben thans in ftaat gefield, om u het 3, juist getal der ingeftorte huizen opte- „ geeven. Agt zyn 'er ingeftort, en „ eenentwintig zwaar befchadigd , waar 3, van de meeste eigenaars, buiten ftaat „ zyn, om dezelve te herbouwen, of te herftellen, enz. De Linge, tot aan Huusfen, een kleine Stad aan den Rhyn gelegen, op dc grenzen van Overbetuvve tot Clcefsland behoorende , langs gaande, zullen wy om onze Rivierkundige Leezers genoegen te geeven, de loop van den Rhyn, tot by de vervallen fchans Ysfeloort volgen; alwaar zigdezelven wederom in twee armen verdeeld, van welke die ter rechter zyde Joopt; de Rivier de nieuwe Ysfel genaamd word. Volgens de Gefchiedfchryver Tacitus, heeft de Romynfche Veldheer Brufus, ftiefzoon van Keizer Tibèrïus het Rhynvvater, door een Kanaal afgeleid, na den Ysfcl eeven boven Aarnhem , welke arm des Rhyns 5 van daar tot Doesburg, nog heden  overstroomingtn. 185 heden de Drüfusvaart genaamd word. Op deeze wyze is de Rhyn, met den ouden Ysfel , die uit Munsterland voortkomt, vereenigd, ftroomd vervolgens onder den naam van nieuwen-Ysfel, langs Zutphen, Deventer, Kampen en Zwol voord , en ontlast zig in de Zuiderzee. Het Graaffchap Zutphen,'t derde Kwartier van Gelderland, heeft, door de Rivier den Ysfel, van de Veluwe afgefcheiden , ten Noordentle Provintie Overysfel, waar van ftraks nader, ten Oosten ,het Bisdom Munster, en ten Zuiden, het Hertogdom Cleef. Reeds in de elfde Eeuw, is dit Graaffchap, met Gelderland , door het huwclyk van Graaf Otto de eerften, met Sophia, dochter van Geerlach, Graaf van Zutphen, vereenigd geworden. De Stad Zutphen zelve, is de Hoofd. flad van dit Kwartier, welke naar hetzelve genaamd word. Zy ligt aan de rechter oever van den Ysfel, welke voor de.Stad, met een fchipbrug bevloert is. Het Riviertje Borkel, dat uitMunsterland ftroomd, valt by deeze Stad in den Ysfel, en verdeeld dezelve in tweeën , waar van het M 5 eene  186 -BESCHRYVING DfiR eene ten Zuiden, de oude, en het andere dce] ten Noorden, de nieuwe Stad ». naamd word. Behalven deeze twee had Zutphen aan de Oostkant, nog eene groote Voorffcid, die naderhand mede binnen een ringmuur beflooten is. De muur binnen welken, weleer, de oude en nieuwe Stad ingeflooten waaren, ^ nog zo als hy, na de oude vestingbouw aangeJegt was, in zyn geheel geblecven: doen daarna met een aarde wal, na de hedendaagse wyze omgeeven , en deeze «Krd door verfcheide buitenwerken, die zig ver buiten de Stad uirfrekken , gedekt waarom Zutphen onder de best verfterkte Steden, van deeze Republiek, mag gefield worden. Den 28 Febr: raakten de Rivier den Ys fel voor deeze Stad los, maakende het ys, onder 't wegdryven, een 8llerverfphrikk& iykst geweld. De drie daaraan vol¬ gende dagen wiesch dc Rivier van langzaamerhand , terwyl 'er eene ontelbaare meenigte groote ysfehotzen , van boven afkwamen. Het water tekende den 2de Maart veertien cn een halve voet aan de Peil,  Dykbreitjk by het hoeïberiest E^ek buiten Zutphen 1784   OVERSTROOMINGEN. 187 peil; maar de volgende nacht, kreeg men een aanwas van vyf voeten, zo dat men des morgens met de uiterfte ontroering, het water de Marschpoortzag invloeijen.— De dyk, by het Hoendernest, leed zulk eene geweldige doorbraak, (gelyk de nevensgaande plaat aanwyst), dat het water, met een toomeloos geweld , door de ge maakte bres heenbruischten. De Heden,in de zogenaamde Ho ven, buiten de Stad woonende, gaven allerlei feinen van dringen- de nood. — 'sNamiddags feinde de lieden die in de Herberg het kanon ge, naamd, woonde, en anderen, welke derwaard de wyk genomen hadden; zy fchrecuwde om hulpe, die men hun bezwaarlyk geeven kondc. De zwaare ysfchotzen welke vanboven kwaamen, konde by deeze algemeene overftrooming, de koers der Rivier niet meer volgen, vielen op de genoemde Herberg aan, en deeden dezelve waggelen. Een paard op een fleigcr geholpen , viel 'er af en verdronk. Het feinen en om hulp fchreeuwen werd door honderde van menfehen, die op de Stads wallen ftonden gezien en ge-  lS8 BESCHRYVINGDER gehoord. Akelige omftandigbeid; zyn mensch in doods gevaar te zien, en van de gelegenheid verftooken te zyn, om hem tc helpen ; te redden. Eind'yk bedaarde de woedende aandrang van liet water een weinig; en toen zond men vaardig, zo veele fchuiten naar de in nood zynde menfehen, als 'er toen by de hand waaren;zy wierden allen gered — Verbeeld u de blydfchap, zo wel van die welke geholpen waaren, als van hun die ze geholpen hadden! Men floeg oogen en handen Hemelwaards en dankten den Almogenden. Tot 'snachts was men met dit werk van liefdadigheid bezig , wanneer nog een weduwe met zes kinderen , van de zolder van haar huifje afgehaald wierd. De plaatfen naby de Stad gelegen, als Warnsvcld, Vierakker, en Gorfel, wierden mede op de voorfchreeve wyze geholpen; men haalden 'er de menfehen en het vee af, welke anderzints waarfchynlyk zoude zyn omgekomen. Niettegenftaande men eenige poorten te Zutphen toegedampt had, ftonde de Eolhefe , de ftraat by de Roomfche Kerk, een gedeelte  O VE R S T RO OMINGEN. 189 te van de Nieuwftad, de nieuw-ftads Kerk de Halte en Dieferftraaten een gedeelte der Laare poort, de Polsbroek en Vis" poort onder water , 't welk aan de peil tweeëntwintig voet was gereezen. Donderdags den 4de Maart vernam men eene zinking in de kapitaale wal, tusfehen de Hospitaals en Laare poorten, die den ondergang aan de Polsbroek dreigde, en by doorbraak, de Stad in tweeën zou gefcheurd hebben: maar onder het opzicht van den kundigen Heer, Ingenieur Hoofd, heeft men meer als dertig uuren lang,met zo veel yvers daar aan gearbeid, dat men eindlyk dit vrecslyk gevaar, onder de begunstiging der Voorzienigheid, tc boven kwam. De overftrooming, van dc Stads Toorens te befchouwen, leverde een gezicht uit, 't welk het ftoutfte hart deed beeven. Het water ftond in de agterftraatcn zo hoog, dat men de menfehen, het nodige voedzel met Aaken moest aanbrengen. Des Saturdags, zond men vierhonderd zwaare brooden naar buiten aan de Landlieden, der omliggende Dorpen: deeze  »0Ó BÜSCHB.YVIJS-G DKA ze noodlydenden ftaakcn de handen, door de daken hunner bouwvallige wooningen, en greepen na het brood, met een drift die onbefchryvelyk is. Te Voorst, niet ver van den Ysfel benoorden Zutphen, had de braavcn Leeraar Mol, die zyne menschlie venheid , in 't voorlede jaar, by gelegenheid van den rooden loop, zo overeenkomstig het charafter van een Evangelie-Dienaar betoonde, door de zieken daaglyks te bezoeken cn geneesmiddelen aantebrengcn , thans nieuwe blykcn daar van gegeeven; door menfehen en beesten in zyn huis te brengen, zo dat op zynftudeerkamerzclls vee geplaatst was. Hy voer zelfs alle dagen rond, om de gcenen die in nood waaren byteftaan. De God des aanziens , zy hem in den dag der benaauwdheid, genadig, en vergeldchem na zyne werken. Tot het Landdrost Ampt van Zutphen, behoord het Dorp Steenderen aan den Ysfel , van waar ons, door de Heer en Mr. Aberfon, Rechter van 't gemelde Dorp, het volgende bericht is toegezonden. „ Na den aanvang van den dooi, op den M 2/f  OVERSTROOMINGEtf. 101 „ 24 Febr: begon het water in de Rivier „ den Ysfel aan te wasfchen; doch is daar„ na wederom iets verminderd. „ Den ï&? Maart, voor den middag , „ befpeurden men als noch geen nieuwen ,, aanwasch ; maar des avonds , was het 5, reeds een voet opgeloopen , waar by „ wy de tyding kreegen, dat den Rhyn3, dyk, tusfehen Rees en Emmerik was doorgebrooken. —- Zederd groeide het „ water elk uur zes duimen , of wel meer; zo dat den 2de Maart, des a„ vonds genoegzaa mhet geheele Ampt, 3, benevens het gedeelte van 't Dorp „ op den 3 op het onvoorzienst overvallen , zo „ dat niemand tyd had, om iets te ber„ gen. Lieden van 80 Jaaren kon het niet heugen, eene dergeiykeoverftroo„ ming beleefd te hebben. De jammeren „ waaren onbefchryvelyk. Omtrent veer„ tig ftuks beesten zyn 'er verdronken. ., De Inwoonérs der meeste huizen, vooral „ aan de lage zyden , moesten , of op „ zolders en fieigers zig begeeven, daar „ ze zonder vuur of warm eeten zig bej, hielpen, of naar de weinige nog hoo„ gere wooningen gebragt worden, terj, wyl veele tot aan hun midden, in het „ koude water gaande, hunne goederen „ zo veed mooglyk was trachten te ber5- gen. 55 De meeste huizen in de laagten , fton-  OVERSTROOMIHGEN. *97 „ ftonden tot aan bet dak toe onder wa„ ter, waar door de meeste levensmidde. len voor menfehen en vee bedorven waaren. Vermits de meeste bakovens, ,, onder water geftaan hebben, en daar„ door uitgeweekt zyn, word het brood ,, bakken zeer moejelyk. De fchade „ die Steenderen en Bronkhorst, met „ derzelver buurfchappen, Baak, Baker„ weert , Toldyk, Emmer , Rhaar en „ Luur geleden hebben, is onbefchryve„ lyk. Wy moeten God en verfcheide „ Iiefdaadige menfehen danken , voor de „ toegebragte hulpe, gelyk ook voor de „ zorge van onze Hooge Overigheid , „ die uit Zutphen, met fchuiten en aaken, „ ons brood en andere levensmiddelen „ toegebragt hebben. Thans gaan wy den Ysfel langs naar deProvintie Overysfel , wordende aldus genaamd om dat dezelven aan de overzyde van de genoemde Rivier gelegen is. De Provintie Overysfel heeft drie ftemhebbende Steden, naaralyk Deventer, Kampen en Zwol. Deventer, aan de rechter oever des' N 3 Ysfels  Ï9$' BESCHRYVING DER. Ysfels gelegen , is drie uuren gaans fae. noorden Zutphen , over de gemelde Rivier, is recht voor de Stad een brug, die grootendeels op fcheperfgelegt is. Het omleggende iand is zeer vermaaklyk, en brengt alles overvloedig voort, de fchipbeek die uit Twente komt, loopt voor een gedeelte door de Stad naar den Ysfel.De Stad heeft drie Gereformeerde, eene Luterfche en Menniste en eene Roomfche Kerk, voorts is zy reedlyk groot en volkryk,. zeer digt betimmert, en meest al van enge flraaten voorzien. De vreeze waar in zig de Inwoonérsdier Stad door de waternood bevonden „ is onuitfpreeklyk, werwaards zy hunne oogen wenden, wierden zy door een aakbg en jammerlyk uitzicht, met droefheid aangedaan, en met fchrik en ontroering bevangen. "Nooit was het water in den Ysfel'by menfehen geheugen zo hoog geweest. Den 3de Maart ftond het des morgens 18 voeten hoog, cn begon vervolgens zo fpoedig te wasfchen, dat het 'snachts ten elf uuren ,-nog 9 voeten geree»awasi Den 4*» begon het xvater te vallen.,  OVERSTROOMINGEN. I99 len, het welk tot den &tten fchoon langzaam aanhield. Tusfehen den 3den en 4den was de aandrang van het water zo geweldig dat de Dyken hieromftreeks, op meer dan eene plaats voor de kragt des ftrooms hezweeken. De fnippelings Dyk, digt by dc Stad, de Roode Dyk, wat verder, en de Olfter Dyk, zyn alle doorgebrooken; op de meeste plaatfen liep het water over de Dyken heen, waar door ze binnewaards zeer befchadigd wierden. Buiten de Berg. poort onflond eene groote doorbraak:— In een woord, het platte land, van hier af tot Zwol toe, ftond geheel onder water ; de Stad fcheen in een Yland hervormd, en niemand kon buiten eene der Stads poorten komen. Wy moeten echter inftemmen, dat alhoewel de Stad meer dan een derde deel onder water geftaan, zy echter , geene andere fchade geleden heeft, dan aan haare buitenwerken; want de overftrooming, (men neeme dit woord alhier niet in de volfte betekenis) heeft niet lang geduurt,enzo haast het water begon te vallen, zyn 'er de Inwoonérs van Deventer van bevreid geworden. N 4 Na  400 BESCIIR YVING DER Na den sden Maart zakten den Ysfel; evenwel ftond het water , op den ioden rondom-de Stad nog zo hoog, dat men van verfcheide ftreeken, geen bericht kon krygcn, hoe het met den beklagenswaardigen Landman gefield was. Indien de aanhoudende dooi , de groote en dikke ysfchotZcn , niet fpoedig verteerd en gebroken had, of indien 'er geweldige frormwinden by gekomen waaren, dan zoude veele Ingezetenen ten platte Lande , ongctwyfeld het leeven daar by ingefchooten hebben, die nu allen gelukkig zyn gered' gewordenDen 8ften Maart, 'smorgens ten tien uuren , hoorden men te Deventer, naar de kant van Zutphen fterk met het Kanon fchieten. Alles beefden , aangezien men dit, voor een fein hield, die eene oogenblikkelyke overftrooming aankondig, de; en eene nieuwe onfleltenis en vreeze te wege bragt. Elk maakte zig tot vluchten gereed , wanneer dit fchieten '9 om 12,uuren herhaald wordende, de van doodsangst byna bezweekene menfehen , zig gelukkig herinnerde, dat dit gebalder van 't Kanon , in weerwil der hoogen nood 5  OVERSTROOMINGEN» 201 nood, vreugde fchooten waaren, ter vic_ ring van den verjaardag , van Neerlands Stadhouder. De Zutphenaaren, moesten zig herinnerd hebben, dat, dit nu ontydig gebalder van 't Kanon , den beklemden Akkerman, die in zynen nood, weinig op dien verjaardag dagt , tot de uiterfte wanhoop zou hebben kunnen vervoeren. In tyd van nood , daar het Kanon, een teken van naderend gevaar is, moet men zyne blydfchap, over eene invallende omftandigheid , door een minder nadeelig geruchtmaakend teken , als het Kanon is, uitdrukken. Eindlyk wierd ons van Deventer den i6den Maart bericht , dat het water daar rondom fterk gezakt was , en de doortocht tusfehen Holland en Duitschland, die door de Doorbraak van den Snippelingsdyk geheel belemmerd geweest was , nu wederom was geopend. De Regeering had daar eene menigte arbeiders, aan 't werk gefield, om de boomen, die aldaar omvergedreeven waaren op te ruimen, en de ingefpoelde gaten te vullen, en hier mede was men reeds zo ver gevorderd % N 5 dat  ?0* BES CHRY VING DER dat de Postwagan van Naardennaar Osna. brug s avonds den ijd», voor dc ecrfte reis, den gewoonen weg, gereden was.Ook wierd op bevel der Regeering, mede fterk gearbeid aan de wegen van Deventer naar Zwol, en naar Zutphen. Van Kampen ontfingen wy den 6dt Maart, het volgende. _ „ Woensdag „ den 3Heezer begon het water in de „ Rivier den Ysfel verbazend te wasfen, „ veroorzaakt door het ncderzakkend wa,, ter van den Rhynftroom , welke zig „ door deeze Noordelyken arm, niet ver „ van Kampen in de Zuiderzee ontlast. „ Alles geraakten hier door in repen roer; M doch de Overigheid, ftelde daadlyk or„ der, om het doorbreeken van het Kerl ,, kenhoofd, en andere plaatfen, onder „ de hulpe Gods te redden. „ Tegen agt uuren, kwam 'er, terwyl „ alles met ys bezet was, aan het agter„ end der brug, door den feilen ftroom, „ eenige opening , en hierdoor geraakte m net ys,met eene onbefchryvelyke woe„ de en kragt aan 't los gaan, waardoor n de gantfche brug fchuddede. Ten negen  OVERSTROOMINGEN. 20? y, negen uuren wierd ons bericht, dat de „ Kamperveenfche Sluis begon in te bree. „ ken ; maar hier ftelde men aanftonds ' order op;. men zond daadlyk zeilen en „ ander weerhoudend gereedfchap der„ waards, en hierdoor wierd dezelve be,, houden. Maar aangezien door het was. 5, fen van 't water, en bet kruien van 't „ ys, de nood en het gevaar grooter wierd, heeft men van hier de in en opgezete» „ nen van Kamperveen, zo veel mooglyk „ was trachten te waarfchouwen, door „ middel van het Kanon, om hun gereed 5, te maaken , van hun lyf en haven in 3, veiligheid te brengen. 3, Vervolgens het water, nu eens ee„ nige oogenblikken ftilftaande, dan we„ der wasfende , naar maate het ys zig „ door onze brug, een opening maaktey „ wierd deeze hier door zo verfchriklyk „ geteisterd, dat ten zes uuren des mor„ gens, het agterfte Huk, uit den grond ,, gerukt wierd , en weg dreef, terwyl „ een groot half uur daar na een tweede 3, volgde: zo dat hier door ruim 240 voe3, ten van onze fchoonebrug , is weggescheurd.  ZO4 BESCH&YV ING DER. „ fcheurd. Gelukkig echter , heeft nie„ mand, door de wyze voorzorge Gods en „ die van onze Overigheid, hier by het „ leven verlooren; zulks gefchiede ech,, ter in het Jaar 1709, toen op den bid„ dag voor 't gewas, door eene dergely- ke ysgang een gedeelte der brug in„ ftorte en meer dan veertig menfehen omkwamen. „ De fterke ftroom is heden nog even „ geweldig, fchoon 'er geen ys meer van „ boven komt; het water ftaat wel op de „ wal, maar is tot heden toe nog niet in „ de Stad geweest. De Landlieden kun- nen naar deeze Stad geen toevlucht nee„ men, om dat de brug niet gebruikt kan worden. „ De meeste opgezetenen van Mastcn„ broek zyn reeds gevlucht, naar de hooge „ plaatfen, vooral die van de Koekoek j „ naar Ysfelmuiden en elders; dan door „ het ys in de binne waters, en het vast„ zitten der fchuiten en praamen, heb„ ben dezelve niets dan eenig goed en hun leeven by tyds kunnen redden; daar ze j, anders, door het te gemoet zien, van het » wa-  OVERSTROOMINGEN. tO$ „ water zedert gisteren reeds een groot ge. 5, deelte hunner te vel dftaande turf hadden kunnen redden; 't welk thans, en voor „ die menfehen, en voor de Ingezetenen „ van ons Kampen, eene zwaare flag zal „ zyn. —- De ontzachelyke Majesteit, „ zitte over deeze vloed, en bedwinge 3, het geweld der vernielende watergol*, ven! Eer wy Kampen verlaaten, moeten wy onze Leezers eene korte befchryving van de Stad , en derzelver vernielde fluis mededeelen. Kampen, ligt langs den Yslel in de lengte uitgeftrekt, en heeft de gedaante van een handboog, waarvan de Rivier de Pees uitmaakt. Over den Ysfel is eene brug geflagen (zynde dezelve welke door het ys en water deels verbryzeld is) die de wederzydfche oevers met elkander vereenigd. Deeze Brug is 723 voeten lang en 20 breed, zy rust op zwaare balken, die in de grond geheid zyn , en zo ver van elkander ftaan , dat de brug, die op dezelve ligt, als in da Lucht fcheind te hangen. Ook is aan de Stadzyde, aan weers. kanten  20Ö S E S C H R Y V ING t» EÏK. kanten deezer brug een overdekte wande!- gailery , welke over de Rivier een vcrmaaklyk gezigt uitleverd. De Hoofdkerk weleer aan St. 'Nikdaas toegeweid , is bezienenswaardig , alhier zyn weinige roomschgezinden,maarveele Mennonieten en eenige Luterfchen, welke gezindheden, alhier ook eene vrye Godsdienstoefening hebben. Het Raadhuis, 't welk digt aan den Ysfelbrug ftaat, verdiend de verwondering der Bouwkundigen. Men kan uit deeze befchryving gemaklyk beoordeelen , hoe na de Stad Kampen, buiten de bewaaring der Voorzienigheid, aan haar ondergang was. Zwol is de derde Stad in rang , en ligt drie uuren gaans Oost ten Zuiden van Kampen, en vier uuren Noord ten Westen van Deventer, aan het Riviertje de Aa, dat Noordwaards tusfehen den Ysfel en de Vecht loopt, cn by deeze Stad de naam van het zwarte water aanneemt. Dus is Zwol een half uur gaans van den Ysfel, doch wat verder van de Vecht, met welke zy echter gemeenfehap heeft door een gegraaven vaart, de nieuwe Vecht genaamd. Hier  OVERSTROOM IN GEN. 20? Hier door heeft de Stad ook gemeenfchap met de Zuiderzee, dewyl dit water, langs Hasfelt en Zwartfluis, genoegzaame diepte heeft voor groote en zwaar geladene fcheepen. Deeze befchryving van de ligging , der fraaije Stad Zwol, is daarom te weeten noodzaaklyker, aangezien dezelve, ons van het volgende bericht, een jöist denkbeeld geeft. In het begin meende de Inwooneis van Zwol, niet dan voor de Vecht te vreezen te hebben, waar van ook de Dyk in dc Broekhuizen doorbrak. Men bekommerde zig weinig over den Ysfel, vermits de brieven van Deventer, van geenen buitengewoonen aanwas, dier Rivier melden; dus was de onverwachte tyding,dat de Ysfeldyk by de Platvoet doorgebrooken was, te ontzettender , aangezien deeze inbraak de gantfche Stad, tot een Yland ftond te maaien. Ook was 'er aan de overzyde van Kampen een doorbraak in dezelve Dyk. waardoor alles daar omftreeks onder. ^vater gezet wierd. Vervolgens brak ook de Dyk door everi ggter het binne Gasthuis, waardoor de Kade  2f8 BESCHRYVING DER Kade aan het zwarte water, ook hier cn daar door moest. Aan de andere zyde der Stad, alwaar het water, van de doorbraaken by de Platvoet met ongemeene drift was aangekomen , kwamen ook doorbraaken in de Weterings Dyken. Het water Hond in de Stad hooger als in het Jaar 1754. Behalven de Markt, Diekerftraat, Kamper- en Voorftraat, was 'er niets van de Overftrooming bevreid gcbleeven. Door fommige huizen ftroomde het water met een toomeloos geweld, en de meeste Straaten wierden met fchuiten bevaaren. Rondsom de Stad , lag alles te onder, en telkens was men werkzaam, om met praamen en fchuiten, menfehen en vee aftehaalen, en in de publieke Kerken te herbergen; dus kon 'er op Zondag den 7den Maart ücgts in eene Kerk gepredikt worden. Des Maandags daaraanvolgende , hield men eene plechtige biddag, by welke gelegenheid D°. Krieger, eene Leerreden deed, over de woorden van den verheven Landziener Amos (a) want 00 Kap. IX: 4. 6.  OVERSTROOM INCEN. 2CK} want de Heere, Heere der Heirfchaarenis het die het Land aanroert, dat het verfmelte, en alle die daar in woonen treuren 1 en dat hei geheel opreize ais eene_ Rieviere, en verdronke worde als door de Rieviere van Egyp- tem (Gorf) die zyn opperzaalen in den Hemel iouwd, en zyne benden, de wacht op dit aardrond, beveeld; die de wateren der Zet roept, en gietze uit op den Aardbodem, Heere is zyn naam-. In het kwartier van Sallahd, en in geheel Twente, heeft men hier en daar geduurende een dag of drie buiten gewoon hoog water gehad, maar zonder dat daar door eenigé fchade veroorzaakt is, aan menfehen of beesten. Alle de doorbraaken vart den Ysfel -, hebben echter meer fchaden dan ellende veroorzaakt; waarfchuwing voor de aannaderende nood, yverende én geen gevaar ontziende menfchenliefde, heeft, onder Gods hulpe, in en omitreeks Deventer, Kampen en Zwol, veelen haaren ondergang voorgekomen. > In Ommen, vier uuren van Zwol, is aan de buitenkant maar eenig water geweest ; in Dalffen ook maar voor een gedeelten; In Stap^ O höfst»  21© BESCHRYVING DER. horst, en Roveen van desgelyken ; Mep, pelt is geheel verfchoond gebleven: ——dus waren de tydingen, wegens de nood dier plaatfen , te voorbaarig, en gevolglyk ongegrond. Wy zullen nu van den Ysfel, wederom naar de Drufus vaart , te rug keeren, alwaar wy, aan de rechter oever, van die Rievier, een half uur gaans beneden de plaats waar zig den Ysfel van dezelve afzonderd, aan de voet van het veluwfche gebergte, de Stad Arnhem ontmoeten. Wy doen deeze uitflap, byzondcr, om onzen Lcezer te berichten, dat het tusfehen die Stad en Kleefsland, alles overftroomd was, en het water over dc meeste huizen, op het platten Land, welke daar zeer laag zyn , heen fpoelden. Dingsdags den 2de Maart had men re Elten, verfcheide menfehen welke men hielen daar gered had, met Schuiten derwaards aangebracht. Tegen de Kerk waaren Lootzen opgeflagen, waar onder men de Paarden en het Rundvee plaatften. Geheel Westervoort flond mede tot aan de daken toe onderwater; aldaar is veel Vee ver-  OVER STRO O MIN GEN. Ut verongelukt, het overige moest men op de Dyken aan hun Lot overgeeven. Meer berichten zyn ons van hier niet toegekomen, waarom wy nu den Rhyn vervolgen, tot voorby Wageningen en Rheheri, by Wyk te duurfteden, alwaar deeze Rievier zig nog eens in twee armen verdeeld, Waar van de eene de Lek genaamd word; De andere Rievier -arm welke de naam van Rhyn blyft behouden, loopt tot Katwyk aan den Rhyn voort en verliest zig in de duinen. De Lek, vloeit langs Kuilenburg, Vianen en Schoonhooven, tot aan het Dorp Krimpen, en vermengt zig aldaar met de Maas. Kuilenburg, de Hoofdftad van het Graaffchap , dat ook naar dezelve zynen naam draagt, gelegen aan de Lek, drie groote truren van Utrecht, en omtrent even zo veel van Thiel en Bommel, beftaateigenlyk uit drie kleine Steedjes, die ieder met haare byzondere muur en gracht omringt zyn; naamlyk de binnnen Stad, de nieuw Stad en de Havendyk , die echter door fteene bruggen , aan elkander gehecht 2vn> . De eerfte is de oudite, doch O 2 de  212 BESCHRYVING DER de twee andere zyn als nieuwe uitleggingen aantemerken, de Stad is naar gelang van haare grootte taamlyk volkryk. De groote Kerk , voor heen aan St. Barbara toegeweid is een Kruis gebouw, reedlyk groot, en verfiert met een fraai Orgel- In het Koor ziet men de be- graafplaatfen van verfcheidene Heeren en Graaven van Kuilenburg, en eene prachtige Graftombe van wit marmer, in welke de Heer C. A. van der Dus/en begraaven ligt. De St. .fans Kerk in de Nieuw- ftad is van geen gebruik. Behalven de Gereformeerde, hebben deLuterfchenmede een Kerk tot haar gebruik, zynde de Gasthuis Kerk.. Ook zyn er twee Roomfche Kerkhuizen, en een JanfenistenKerk Aan de Noordzyden der Stad, Hond wel eer een aanzienlyk flot, waar op de voorige Graaven van Kuilenburg hunne wooning hadden, doch dit is in het Jaar 1525 afgebrooken, zo dat 'er niet dan een hooge ronde Toren, ter gedachtenis van is overgebleeven. Voorheen behoorden dit Graaffchap, aan de Staaten van Nymegen; thans behoort het aan 't huis van Oranje. De  OVERSTROOMINGEN. 213 De volgende befchryving, kan ons, van den watervloed, die deze Stad, getroffen heeft, een juist denkbeeld geeven. - 5, De nooit alhier zo hoog beleefde Over„ftrooming, welke gedeeltelyk deeze Stad „en het platte Land te onder zettede, „ wierd veroorzaakt, door den Dykbreuk „te Och ten, en Bommel, waar van de eer„ He onzekere tyding, ons ter ooren kwam , „ op Zondag ogtend den 29 Febr. 17 84. Dat „de Dyk te Ochten, zeer gevaarlyk ftond „om door te breeken, wierd door een Ex5, presfe op Maandag den iften Maart be„ vestigd; zynde door deeze treurige ber „zoeking, de vloed van het water bereids „voor onze Stad te zien. «■ Den 3den „Maart was het zelve zo hoog geklom„ men, dat de huizen in de Nieuwftad, ter „hoogte van zeven tot tien voeten, onder 9, Honden. De Edele Groot Achtbaare Ma„ giftraat, hield in eigen Perfoonde wagt, „ en liet zwaare Dammen, met Koeijen en JPaarden mist gevuld, aan deZantpoort, „ de Molenftraat, en in het St. Jans ftraat„je, langs het huis van den Jood Heiman „ opwerpen; doch konden den vloed, die O 3 „ein-  ?I4 BISCHRYVIN6 DER, .„ eindejyk over de Stads muuren floegen „niet verhinderen de Nieuwftad,deagter,, ftraat % de ftraat agter de groote Kerk, l( Gólb '-dingen en flot Poorten , onde? „water te zetten, zodanig, dat men dezels, ve niet dan met Schuiten bevaaren kon. „De huizen aan de Oostzyde van de Mirkt „bleeuen vry; maar die aan de Westzy„ de, hebben tot digt by de westtrap van ,,'t Stadhuis water gehad, Ten platten Lande, in het Graaficnap, zyn door den , vloed, die van agtien tot twintig voeten >, hoog geweest is, verfcheide huizen weg„gefpoeld, doch, Goddank! geen menfehen omgekomen, „Dc Nacht tusfehen donderdag en vry, v dag was zeer akelig: het gekerm dat men „hoorde, het vluchten dat men zag, was „alleraandoenlykst; het water bleef van „alle kanten aandringen; wy, hadden gei,brek aan Schuiten; Paarden, Schaapen , en ander Vee, zwommen daar heen: de „ Menfehen in dien nood als bedwelmd, „ftonden in gevaar, om, terwyl zy hunne „ beesten trachten te redden , zelfs hun lee35 ven te verliezen, «Een  OVERSTROOMINGEN. 215 „Een vrouw van honderd en twee Jaa„ ren, die reeds twintig jaar bedlegerig ge„ weest was, vluchten zelfs op een wagen, „voorby myn wooning. .— Onder- „ tusfehen brak de Lingendyk, by de He^, mertlchen fluis , boven Geldermalfen „door; de Thielerwaard raakten daar door „ onder, en veroorzaakten alhier een ftil- *,,ftand en valling van water. Doch 9,hier door kwam het water, zo veel te „ hooger voor den Diefdyk, en werd daar „gevaarlyk; waarom hetDykCollegie van „den Alblasferwaard, by Misfive aan het „Dyk Collegie van Kuilenburg het voor„ftel deed, om op zekerevoorwaardens, „de Leckendyk, boven de Diefdyk door „te graaven, om daar door de vyf Hee„ren Landen, Dordrechtfche en Alblas„ ferwaarden van het gevaar door aftappin- „ ge te bevryden. Er kwaamen logen „ boden met tyding, dat reeds 500 Soidaa„ ten van Gorinchem op weg waaren, om „ den Leckendyk doortefteeken. Het «gedaane voorftel was platafgeflagen. „Dus liepen de Inwoonérs naar de ge„weermakery, voorzagen zig van Snap„haanen met Banjonetten, naamen in haasO 4 „te  %l6, BESCHRYVING DER , te vrywilligers aan, deelde fcherpePa„ troonen uit, en trokken langs den Leek3»dyk, tot aan den Diefdyk, om geweld „ met geweld afteweeren. Doch het i,gerucht van de aankomst der Soldaaten „was te voorbaarig geweest; en dus wier3, de wachten met Snaphaanen , tegen 3, wachten met fpaden verwisfeld. r i>Het gerucht verfpreid dik wils meer den „ logen, als de waarheid. „Ondcrwyl was 'er een nieuwen aan„ was in 't water van boven gekomen, en het „ zelve wies tusfehen Vrydag en Saturdag w nacht, tot omtrent vyf duim hooger,dan by u de hoogfte watervloed, dien men daar ge„ had heeft, naamlyk die , van 't Jaar ,,1741: r. Ik yze wanneer ik mydien „ Nacht herinner ! om elf uuren wierd er „ buiten de Nieuwpoort op Ketels gefla- i,gen; men deed niet, als roepen: r- „Brandl ——brand! —- Er waaren geen a, Schuiten, dus kon men zonder leevens„gevaar, niet verder van ons huis, dan iS op Markt komen > —■— de ontfteltenis „ was algemeen ; —-» men kon geen hulp ^verrichten \ -^-r- en gelukkig was 'erwaar,-  OVERSTROOMINGEN. SI7 „ waarlyk geen brand. Men had alleenlyk „dien noodwenk gegeeven, om de men„fchen op de been te houden, ten einde „zo veel mooglyk was elkander te hel- „pen. 'Er wierden daadlyk tien „Schuiten ter reding by een gebragt, — „en nu wierd het vlugten algemeen, men „beklom de hoogfte plaatfen, om zyn le„ven te bergen, ——- De fteen oven van „de Heeren Renaud en de Wilt, was de toevlucht van veele menfehen. Ande„ren verkozen Kloriswyk en Schalkwyk, ,,aan de overzyde van de Lek, tot hun„ne toevluchtplaats. De Schippers , „die zig op het geklop op Ketels Landsaards in» OP den vloed begaven, na„ men zo veel moöglyk uit de Stad, en el„ ders fpys en drank mede, om de noodly„dende te hulp te komen. In deStadwer- den ook, die het nodig hadden van brood „ voorzien, maar de Bakkers konden be, zwaarlyk bakken; want de meesten hadden het water in hunne huizen, en'er yi was fchaarsheid aan de meest nodige levensmiddelen. - Viaanen, aan de „linker oever van de Lek, twee uuren van O 5 „Kui-  il8 BESCHRYVING D EB. „Kuilenburg gelegen, is van den water. „ vloed bevreid gebleeven. Wy zullen nu van de Rievier de Lek nog alleenlyk zeggen, dat zy zig by deAlblasferwaard mét de Merwe vereenigd; vanwaar zy, na zig onderweegs, in het Biesbosch , ontlast te hebben , tegen over Dordrecht, in twee armen verdeeld, waar van de regter, dan eens dc Merwe en dan de Maas genoemdwordt, en voorby Rotterdam ftroomd, terwyl de linker arm, beftendigde oude Maas geheten, zig in de Noordzee u'itftort. Thans zyn wy ten einde van onzen arbeid , in het befchryven der rampen , welke onze medemenfchen, buiten en in onze Republyk getroffen hebben. Wy betuigen onze hartelyke dank, aan elk van hun, die ons, met hunne naauwkeurige berichten zo waarheid lievend de hand gebooden hebben. - - De waarheid is onze Leidsvrouw geweest, de voorftellen zyn eenvoudig, en hierom hoopen wy dat zy te meerder treffen zullen. Het zou ons fmerten indien wy eenige onwaarheid aangeftipt hadden ; doch indien zulks mogt ge-  OVERSTROOMIHGEN. 21$ gebeurd zyn, dan hoopen wy, dat onze Leezers zig de waarheid van Salomons Spreuke zullen herinneren: —— In de veelheid,van zaafcn, is ydelheid Eer' wy echter deeze befchryving befluiten, zyn wy verplicht, tot eer onzer Menschlievcnde Vaderlanders , de volgende Lysten , waarop hunne Christelyke mededeelzaamheid, verheven ftaat uitgedrukt, voor elks oogen open te leggen. Van Dordrecht, is ons de volgende Lyst al vroeg ter hand gefteld , waarom wy dezelve alhier letterlyk zullen laaten volgen. De inzameling ter onderfteuning der Ingezetenen van dé overftroomde Landen heeft alhier bedraage ƒ 6453-18-12 Nog van wegen het exercitie genoodichap, de vryheid. 393. Voorts is nog aan het Dordrechtfche departement van wegen de Gerechten en Kcrkenraaden, denonderftaande plaatfen, ter hand gefteld. Somma ƒ 6847.-14: • *2 Van  220 l Y J T t> ï R Transport ƒ 684.7:14:- ia Van de Gemeente te Papendrecht. . 164 7. Wyngaard. . 116 6 8 Hardinxveld. 739 8 Ond Alblas 123 13- Giefe Nieuwkerk. taq- 8Peurfum en Giefen Oukerk. , 172- 2Goudriaaru . 119- 5-8 Brandwyk en Gybe- land. • 80 Giefendam. iaa-ia Ottoland en Blokland. . 150—1—1 Blesgrave en Hof- wege . 73- 3. Ridderkerk. 75 Dubbeldam. 48-15- Numansdorp. 105 7- Allershoek. 101 ——- Noordeloos. 118 - Nieuw Beyerland. 87 Alblasferdam. 257-198 Streefkerk. 161 —- Lekkerkerk. 131- 7 —< Raamsdonk 304-14- 'sGrevelduins Capel. 94- 5- Claasvvaal. 75- ia- Waspik, . 166- 2- 'sGravemoer.' 75 —s Stryen. 144 — Puttershoek. 135- 4 WiUemftads 213- 3- En dusteaamen ƒ 10456- 6welke  EIEFDE-GAAVEN. Welke fomma behalven eenige kleine liefde-gaaven, op voordragt der Geeveren, aan byzondere perfoonen, uitgezonderd, aan het Amfterdamfche departement, is overgemaakt.  ' LIEFDE-GAAVEN3 Door de refpeólive Ingezetenen in ver' fcheide Steedenen Dorpen van Holland en elders , vrywillig faarnen gebragt, tot onderfteuning van de Ingezetenen, en herftel der fchaden door de overftrooming veroorzaakt, in denjaare 1784. A. Amfteldam. ƒ77000:- Asfendelft. 515: 5: Andyk. s.29: 2.: Alkmaar en omliggende Dorpen. 7000: : ƒ84744:-7. B. Brielle. 1228:17:Beverwyk. 30S : 9. - ' i537:6ï- C Charlois. 306:10:- ■' 306.-10;- D. Dordrecht en onderhoongc plaatfen. 10456: 6- 10456:-6 Transport ƒ 07044: - 9 . Delft  LIEFDE-GAAVEN. ,£>3, Transport ƒ 97044:- 9:' Delft. /-9449: 9- Delfshaaven. 4 87*5 8 : • ■„ ■ -—, ioóao, - 17:- E. Enkhuyzen» 5407:13:- - 5407:-13:- Grootenbro ek. 636: T 5: - Groot Ammers. 140: ' — 7f§ ï 17: • B. :-;;-C:- . , Haarlem. ïSysSTTOt* Hoorn. 6450: :- Hem-. 54= 9:" Hiüfter Ambagt. Ï350: Harderwyk. 334I:I4':" Hilverfom. 221: 9:- 'riHage. 20^3 -. 14: - Huilen. 560: :- Hill-egom. 508: :- — 49477-15:- J- Jisp. 179: 5:~ fc i79: 5:. K. Koog. 1600:-:• 1600:-: ■ Transport 165106: -17  Qi4 L Y S T £> Ë R Transport ƒ 165106. ïf Krommenie. ia8i:- :Krommenie dyk. 102: 8:- L ' I3§3: Leyden. 12000:-:- —■■ —^ i2ooó:-.« M. Maasfluis. 739: 6:- Maasland. 262: 13: - ——————— 1001:19:* N. -: - Naarden. 603:10:- 603:105- O. Oostzaanen. 308: 1:Oostzaandam. 4150:15:- ■ 4458:i6:- R. Rofenburg. 100: - —' ' IOo:-;t S. Schiedam. 2556: 14 : - 2556:14:. T. Tergoes. 1516:-:- —T ISlG*-:' Transport ƒ188727:4  LÏEFD E-G A A V E N. stS Transport ƒ188727:4:- Ö* Utrecht 8595:12:. » — 8595:1a<- Vv Vlaardïnge». '607': ïSï 'Venl®. 175:-, 'Swisfers aldaar. 3°: Venhuyfen. 105:10:- — 9ï8:€::- W, Wormer. ^9-'- 6: - Vormer veer. 2370: 9 :- 'Westzaanen. 2205: 9:- Westzaandam. 5486: . ƒx0754:10:- Y» — 968;I?ï- Z. Zaandyk» 2010:16:- n 20l0:i6:- Somma ƒ211975: $f P B E.  B E S L U I T. \"Y7annecr nien de verfchillende beoordeelingen der menfehen , over de verhevene Golsregeering overweegt, dan verliest zig de Geest van een verftandig befchouwer, in een maalftroom , van tegen elkander ftrydende gevoelens. Den eenen , fchryft alles aan een blind geval.toe; maar bcwyst door zyn onberedeneerd voorftel , dat , zyn natuurlyk verftand , met een grootere maate van verblindheid gefiagen is, als het blind befticr van een noodlot, het welk hy waand te kunnen verdedigen. Anderen, geeven aan de Natuur, zulke groote krachten en vermogens , dat zy daar door, in weerwil van hun zeiven , de Natuur vergoden , en het gewrocht eeren, boven deszelfs Formeerder , die te pryzen is in der eeuwigheid. Verfcheide Christenen, met reden over deeze uiterftens, die de grondflag tot ongodsdienstigheid en zedenloosheid leggen, verontwaardigd , flaan eenen anderen , doch niet minder verkeerden dwaalweg in, en meeten de Godsregeering , over deezen  BESLUIT. deèzen Aardbodem af, riaar hunne eigene begrippen. Zo als zy denken en handelen , doen zy de Oppermagt regeeren ; en dus veranderen zy,- in de onweetenheid hunner harten , waar mede dikwils veel verwaandheid gepaard gaat, het onveranderlyke wezen Gods, in het afbeeldzel van een zwak mensch; De Christen Wysgeer alleen , houd tusfehen deeze buitenfpoorige bywegen , den rechten weg; hy maakt van agteren$ uit de wegen der Voorzienigheid,de wysheid van Gods groote daaden op, en beleid, door de gejonde Reden en de Openbaring overtuigd, zonder eenige verwarring, van het hoogfte wezen,met de Natuur , of zyne eigene hartstochten en driften , dat alles van de Opperfte oorfprong afkomt, en dat alles tot dien verheven oorfprong wederkeerd. Wy hebben in onze Inleiding, gezegt dat de tuchtigingen van God, den mensch ten goeden ftrekken, hoe verkeerdelyk 'er den ftervcling ook over moge oordeelen; thans zyn wy in ftaat gefteld, om te beWyzen , dat de rampen , door ons bcP i fchree-  BESLUIT. fchreeven, o-ver het algemeen, een onbedenkelyk voordeel aan den Godsdienst toegebracht hebben. . Wie weet, hoe veele vermeetele ftervelingen, die de Godsregeering verachtede, die reeds voor lang in hun harte' gezegt hadden> de Heere doet geen goed , de Heere doet geen kwaad , God ziet ons niet, Hy geeft geen acht op onze wegen; wie weet, of niet deezen, toen de dood, met zo veel gezag gewapend, aan hunne deuren en vensters klopten, fidderdc, •— en toen in hun hart zullen gevoeld hebben , dat het vruchteloos is, de overtuiging der reden te misbruiken; ja, of zy toen niet zullen erkend , en gezegt hebben, de Heere is rechtvaardig, wy, wy zyn Godloozen ! —— Gelukkig , zo zy zig, in dat ontzachlyk oogenbliklyk, hart' grondig vernederd hebben, voor den Heere der Heirfchaaren, ten einde Hy, in het midden der ftraffen, zynen zegen nog over hun uitbreidde. Indien de Oppermagt, een volk ftraft om hunne zonden , dan gefchied het zekerlyk, om hunne geduurige afwykingen van  BESLUIT. van zyne zedelyke geboden , welke de Verlosfer der wereld in het EvangeJium heeft afgetekend ; en mynes oordeels , zyn, deeze afwykingen, van de Reden en dc openbaaring , liefdeloosheid omtrend den evenmensen, waar in alle andere zedelyke wanbedry ven, liggen opgeflooten. Het vooroordeel, de onverdraagzaamheid, en onbarmhartigheid, hadden in verfcheide Steden, die God tuchtigde, geheerscht,— maar op de verfchyning van Gods Alvermogen , keerde elk tot zig zelve weder^ Men eerbiedigde de Reden, en de Godsdienst wierd eene eenpaarige hulde beweezen. , Het vooroordeel maakten plaats voor de nederige zelfskennis. De onverdraagzaamheid, fcheen in die plaatfen , daar zy anders het onbezuitst haar geweld oefende, door den watervloed, overftroomd, en vernietigd te zyn : De liefde en eensgezindheid daarentegen , baanden zig in dat tydftip, eenen vryen toegang, tot het hart der bezochte Inwoo. neren : De Bedehuizen, waar in men nog onlangs, zyne dwaalende medebroederen, veeleer doordrift veroordeelden,als door P 3 liefde  BESLUIT. liefde en megeevenheid trachten te winnen, die plaatfen, wierden nu, aangezien menora geene verdeeldheid, in denkingswyze dagt , veranderd , in wooningen van liefde en vreden. Elk fmeekte God, overeenkomftig de gevoelens van zyn hart cngeweeten,met de nadrukkelykfte yver, om de verbreiding van zyne zegen, over hun allen, Den anderzints te onrecht verachten Jood , vond dikwils, onder de by elkander gevlugte menigten, zyn toevlucht , hier was den Christen , en den Jood, onafgebrooken werkzaam, om door werkdaadige middelen, de hun, ter hunner betering aangebragte wonden, te verzachten en te geneezen. Door zulk eene licfderyke handelwyze moet, dunkt my, dc volheid der Heidenen ingaan en gantsch, Israël zalig worden. Dit was in nadruk Godsdienst , want wanneer men de hongerige fpysd, de dorftige laafd, de naakte kleed, en den van elk verlaatcn vreemdeling herbergt, gelyk ten tyden van de vloed, in alle Steden en plaatfen gedaan is, dan doet men volgens de pnfeilbaare uitfpraak van den groot- ftcn  BESLUIT. ften Menfchenvriend Jefus, «aldus zyn plicht betrachtende , Hem eenen dienst, oneindig aangenaamer , dan het toebrengen der fchitterendfte plechtigheden: Op zulk eene Godvreezende vergadering,kan men alleen, de dikwils te onrecht, voor fommige Kerken, geplaatfte woorden, — Dit is een Huis Gods , en de poorten des Hemels, toepasfen. Mogten de voorfchreeve deugden ftand houden op deeze Aarde! want gy hebt,6 dierbaare menfchenvrienden ! door uwe weêrgalooze barmhartigheid, zo veeier onleidelyke fmart verdreeven , de traanen der bezogten afgewischt , en door uwe heerlyke voorbeelden, ons een fchets van Gelukzaligheid vertoond , die ter uwer duurzaamer eer a fteeds voor onze oogen zal gevestigd blyven. Uwe liefdaadigheid, braave Inwooneren van Manheim , Keulen, Bon,Deutz, Mulheim, en alle daar rondsom liggende Steden en plaatfen, flrekten ons Menschlievend Nederland tot een roemryk fpoor, om u in het oefenen derHemelfche Barmhartigheid, naar en vooruit te ftreeven. P 4 Ja  B E S L U ? T\ Ja myne Vaderlanders! uw gedrag, heet in nadruk , naar de prys der volmaakte ©nftcrveb kheid , te trachten.. Dit is,, tót overtuiging , dat men, in het toekomende gelukzalige leeven, alle dienstvaarvaardigheden , aan zyne medemenfche» beweezen, zal vergolden zien, de Aarde in een Hemel te hervormen. Gy ö braaven, deed door uw gedrag, niet om goed te willen fchynen , maar om wezenlyk goed te doen, uwe naamen in het boek van Gods Alweetenheid aantekenen , om ten gecne dagen , het heilryk vonnis, van uwen verlosfer , over u te hooren uit- fpreeken ; ■ Komt gy gezegende myns Vaders, weldoeners en begunjiigersuwer Lyêende medemenfchen : —_ word erfgenaa* men v-an myne Heerlykheid. Maar verdienen, de genoemde deugden, Zulk eenen verheven lof, wat zullen wy dan zeggen, van die heldhaftige daaden , die de verwondering en eerbied der wereld ; tot zig trekken f —■— Hoe dikwils. myne Leezers, hebt gy in deeze gefchiedenis gezien, met welk eene, dood, tartende waarc Heldenmoed, veele per. foor  BESLUIT.. fooiien van onderfcheide rang en ftaat, hunne medemenfchen aan het onvermyde. lykst gevaar, ontrukt hebben: Het fcheen in meer dan een geval, als of de Voorzienigheid, alleenlyk het gevaar ten hoog* ften toppunt deed ftygen , om de deugd van Menfchenliefden , te laaten zegenpraaien. Ja Helden der deugd ! Gods Geest, vuurden uwen Geest , ter overwinning , ter behouding van menfehen , aan l Gy overwon, en voerden , uwe redelyke buit, als op vleugelen van liefde , in een behoude haven; hier gaaft gy hun het leeven en hunne vryheid weder , en hier fmaakte uwe harten, dat edel genoegen, het welk gevoelige zielen alleen fmaaken kunnen ;— Ja hier gevoelde gy in uw hart de goedkeuring van uwen Hemelfchen Vader ,— en deeze zy uwe eeuwige belooning. En zy, die de ongelukkige ftachtoffer* van hunne onvergelyke Heldendeugd ge. worden zyn; zy, die terwyl zy uit onweerftaanbaare menfchenliefde, het leeven hunner medemenfchen willende behouden, in dat glorieryk beftaan, hun eigen dood P 5 von-  BESLUIT. vonden, wat zeggen, wat oordee- len wy van hun? i Dit naamiyk, dat zy in vollen nadruk, op het bed van waare Helden-eer, van Christelyke liefde gefneuveld zyn. Het is groot op zulk eene wyze te fterven,- want niets is edeler als in het betrachten zyner duurzaamfte plichten , plichten, die God en de Reden ons beveclen, zyn leeven, voor het behoud van anderen, grootmoedig in gevaar Hellen. Wy hebben in dit gefchrift zo wel als in ons hart, de naamen die1' braaven vereeuwigd: Wy, ö myne Leezers, zyn verplicht, hunne edele deug' den onze kinderen te verhaalen, ten einde het deezen hunne nakomelingen vertellen, op dat hun gedachtenis van geflacht tot geflacht, verbreid worde , en in zegen blyve. Wy hellen geen konjiig verdichte falelen nagevolgd de vrienden, der door ons befchreeven deugd, zyn onze tydgenooten,—• hunne naamen zyn ons bekend , en hun weergaloos gedrag , blyft , ( gelukt ons oogmerk) met deeze gefchiedenis , alle eeuwen door, leevendig; ten einde, elk Chris-  BESLUIT. Christen hetzelven. eerbiedigen en navolgen. Maar hy die zyn oor en Jiopt voor het geween der armen, die zal, eerlang, ook weenen, maar niet verhoord werden. Hy die in tegendeel, zyn hoorn langs den waterkant zaait, zal het , na eenige dagen (bloeiryk) wedervinden:ende toezegging,-* zalig zyn de Barmhartigen, want hun za^ Barmhartigheid gefchieden , ■ zal aan hem vervuld worden, EINDE,