BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 01 2641 3517 JAC. v. ZOELEN BOEKBINDER KANAALSTRAAT 8 AMSTERDAM -W. TELEFOON 8 3 4 7 0  H. BOERHAAF E OVER DE VENUS-ZIEKTE.   Z 3E S 8 JE OVER DE VENUS-ZIEKTE5 DERZELVER GESCHIEDENIS, OORSPRONG, VOORTGANG, TOEVALLEN en GENEEZING, VAN HERMANNUS BOERHAAVE, DoUor in de IVysbegeerte en Geneeskunde, en Hoogleeraar, in de Genees-, Schei- en Kruidkunde, aan 's Lands Hooge - Schoole te Lcyden. UIT HET LATYN VER T^AfcBr».—— NKi»>:ÏVï..'AA-VIïl v:• D 0 0 R TKun»:u.ï:t>.ü>:u- Te AMSTERDAM, By H, G A R T M A N, 17 5 U   VOORREEDEN AAN DEN L E E Z E R. |pfllf#|le hier geachte Leezer het fei? fes 11 z S TradaatvandenWydve^ JB&SSHBf maarden Hoogleeraar Her-' Manus Boerhave over de ms-ziekte in een Nederduitfch geWaad. Zo dra het zelve aan de Ge | leerde Weereld, in de Latynfche Taal te voorfchynkwam, wierdgeen geringe aanzoek gedaan, door luiden van de Praftyk, die Taal niet mach* tig zynde, om het zelve te doen * 3 ©y©sw  VOORREEDEN overzetten, maar geen gedachten ooit daar voor gehad hebbende, floegen het geftadig van de hand, tot dat niet onduidelyk te kennen gegeevenwierd, dat, wanneer dit niet in het Nederduitfch wierd uitgegeeven, een ander gefchrift, op dezelve naam, geheel onecht en verwerpelyk, gelyk het in de Latynfche Taal duidelyk te zien is, te voorfchyn zoude gebragt werden. Dit overwegende, dagten wy genoodzaakt te zyn, op dat den weetgierigen Leezer door geen ander baatzoekend en eerrovend gefchrift miflyd zoude werden , om dit Echte Werk, door een kundige en in  AAN DEN LEEZER. in de Pra&yk zeer ervaren hand, te doen overzetten. Eene brectvoerige Voorreden en aanpryzing van het Werk agte buite noodzake. Het OpfchriftenNaam van den Auteur is genoeg in ftaat om aan te toonen wat een iegelyk daar van te wagten heeft. Zo 'er ooit iemant deze Ziekte nagefpoort, onderzogt en naauwkeurig befchreven; benevens deszelfs Genezing aan de hand gegeeven heeft, het is met regt den GrootenHermanus Boerhave die aan de Leydfche Academie, als een Orakel uit veele gedeeltens der Weereld is aangezogt. * 3 Hier  VOORREEDEN Hier vind men alles nauwkeurig ter neer geftelt, den regte en ware oorfpronk dezer ziekte, deszelfs begin en voortgang, hoe te onderzoeken en na te fporen , wat gevallen 'er kunnen voorkomen en waarop een zeekere Genezing te wagten zy. Ontfangt het dan , in verwagting dat het niet minder dan alle voorgaande Werken van groot nut zyn zal, tot verbetering van de Praöyk, en doe '@r u voordeel meede. R E  REGISTER DER HOOFDDEELEN: Oorfprong der Venus-fiekte. Fag. r. - van de Venus-fmet zelfs. 30. Den Aart van de Venus-fmet. 34. Be Plaat/en, welke het eer/Ie van allen in de Venus -(iekte befmet worden. 52.' Be Geneeskundige Hiflorie van de Venusjmeh 63. Be tweede tyds omloop van deze Siek- ** 75. Berde tyds omloop van de Venusfmet* 79. * 4 ^  REGISTER 'De Eerjle foort van de Venus-fmet. 85. » - Tweede foort van deVcmsfmet. 94. . * Derde foort van de Venus-Jmet. 100. i, - Vierde foort van de Venus f met. 103. De Druipert in de Mans. 109. De Eerjle foort van Druipert. 155* Voorzegging van de Eerjle Zoort van Druipert. 163. Geneezing van de Eer[le foort van Druipert. l66 De Welgeregelde Geneezing. 171. De Inwendige Geneeskundige Geneezing. 187De Tweede Joort van Druipert. 215. g Deszeis Geneezing. 225. De  DER HOO FD-DEELEN, De Derde foort van Druipert. 226.- Deszelfs Geneezing. 233. De Vierde foort van Druipert. 241. Aanhangsels. 273, De Toevallen van een Druipert en voor* eerfc van een Venus-kap. 277. Van de Venus-Vrattcn. 297, - toegift daar op. 310. Van een Gezwel der ballen in een Druk pert. 3i3. Van de Druipert th de Vrouwen. 32> Veniis-zweeren, in 't gemeen Chankeri genoemt, in de Vrouwen, 340, De eerjle'foort des Druipers indeVrow wen. S42* Ds  REGISTER De tweede foort van Druipert in de Vrouwen* 348- De derde joort van Druipert in de Vrouwen. 355. De vierde foort van Druipert in de Vrouwen. 359- Vems-zweercn in de Teeïdeeïen der Vrouwen opkomende. 369. Venus-gezwellen in een Druipert der Vróuwen. 371. Venus-vratten in de Vrouwen. 373. De Eerjle foort van Venus-Jmet. 374. - - Twedefoort van VenusJmet. 381. - - Derde foort van Venus Jmet. 395. • - Geneezing van de Venus-fmet van de tweede  DER HOOFD-DEELEN. tweede en derde zoort. 411, De Eerjle wyze van deeze Venüs-ziekte te geneezen, namentlyk door verman gering. 415 * - Tweede manier van de Venus-fmet. van de tweede en derde foort te Geneezen door Buikzuiverende middelen. 420, - - Derde Manier van de Vcnus-Jmet van de twede en derde Joort te Geneezen, namentlyk door zweeten. 424, * - Befiiering der Geneefing. 429; - - Vierde Methode van de Venus-fmet van de twede en derde foort te Geneer %en9 te weten door de kwjlkuur. 439. De  DER H O O F D-DEELEN. De Verrigting van Kwylkuur felfs. 445- Teekenen van de naby zynde kwyling. 461. Teekenen van de teegenwoordige kivyiing, 464. EERSTE  Pag. £ » 9 9 * w w & sr « • ËERSTE HOOFDSTUK VAN DEN I OORSPRONG DER VE NU SS IEKTE- De Venus-Siekte is t'eenemaal een ongewoone , en miflchien aan geen andere Siekte in aard gelyk zynde ongemak , het is helaas! een Siekte al te meenigvuldig: Het is een prikkel des doots, en verre meer affchu» welyk en te vrefen als de doot zelf. Wel aan dan! laten wy onderzoeken, wat goeds de Geneeskunfl: tegen dit ongemak toebrengt ; 't zy egter verre, dat 'er door hoop van ontheffing een lokaas tot zondigen voor de lofle jeugt zoude geboren werdén. Daar is my dikwils, by my zelfs over deA fe  2 Van den Oorfprong fe fmet peinfende, een merkwaardige gefchiedenis ingedagten gekomen, welke my onlangs een zeer geleert Opziener van zeeker Engels Edelman verhaalt heeft, met welken zeer aanzienlyk Engels Jongeling hy, gelyk Mentor met zyn Telemachus, de meefte Landfchappen van Europa door reift had, met dat oogmerk, op dat hy hem aan de eene kant de zeeden en deugden der volkeren zoude leeren, en aan de andere kant van de gebreeken derfelver zoude afraaden , 't gebeurde by geval , dat, wanneer zy in Italien gekomen waaien , een zeeker bejaart Vorft, die te voorert met defen Jongeling zyn Vader zeer gemeenfaam hadde omgegaan, ontmoeten, pligtshalve heeft hy defen Jongeling in zyn Vriendfchap ingenomen , en defen Jongen Heer van defe Vorft gevraagt zynde, waar zyn reis na toe was, antwoorde, dat hy na Venetien, om de Bacchus of Vaften Avond Feeften te vieren, zoude ryfen, t'welk den ouden Man gehoort hebbende tranen geftort, en den Jongeling at zugtende omhelft heeft, zeggende: O Schone Jongeling! indien ik niet in defelve ftaat, in welke Gy, U nu bevind, gefteld zynde, even het zelve voorgenomen en volbragt had, zoude ik nu oud en kinderloos zynde niet gedwongen werden in dit Hof in eenzaamheid myn leeven te eindigen. Weeft Gylieden , Geëerde Toehoorders , van  der Venus-Siekte. 5 van zodanige zaken onderregt zynde, wyfer, en van de fchandelykheid van defe ziekte onderweezen, wagt u met meer ernft daarvoor, en bedien andere van uwen goeden raad. God den Alwyzen Opper-Heer der Menfchelyke Zaken heeft ons in Portugal een onfterflykNaam gegeeven Chriflophorus Cohmbus: Defe Man heeft in 't Jaar 1488. aan den Koning van Portugal een verfoek fchrift voor: gehouden , vragende , of de Allergenadigfte i Koning hem eenige Scheepen wilde geven , ;; met welke hy zyn lang beflote voorneemen om nieuwe en Ryke Landen te ontdekken zou. de volbrengen, was het bygeval niet lang te voren gefchied, dat die Koning allerzaken kundig genoeg, door zodanigen hoop en aanbieding aangefpoort,een onderneeming na de Kuft > van Guinée of Goudkuil: had laten doen, maar I de ongelukkigen ukflag van die zaak heeft de : ooren des Konings voor Columbus verhard gemaakt: Hy heeft dan zyn Broeder Bartholomatus Cohmbus gezonden na Brittannien om te zien, of hy Koning Henrik konde overreeden , dat die zo een onderneeming zoude wille voort1 zetten, defe heeft hem dan een Schrift over;| gegeeven, op welke eenige Italianen gefchre' ven hebben, dat zy den Koning een fchets of ontwerp van het geheel toen bekende nieuw : gevonde Geweft ter hand geftelt hebben, welI ke egter, wanneer de uitmuntende Man Hans A 2 Sloan  4 Van den Oorfprong Sloan in zyn befchreiving van het Eiland Foïjnofa in de Koninklyke Bibliotheek met allen ernft gezogt had, bekend het niet te hebben kunnen vinden, maar zegt, dat hy het in eenige Tapyten in het Hof heeft laten fchilderen; en afgeflagen zynde is hy na Spangien vertrokken , en door den Biegtvader de Koningin bewogen, dat de Koningin feventien duifenC Piftolen zoude geven, om dit werkte ondernemen, 'c geen hy ook nagekomen heeft, en is den vierden Maart 1493. uit America, alwaar hy nieuwe Landen ontdekt had j in Europa aangeland, en toen heeft hy allereerft te gelyk met veele fchatten de Venus Smet overgebragt, en dit komt my voor het waare en eerfte begin van defe fmet geweeft te zyn. Defe Siekte is drie Jaaren daar na zo menigvuldig en verfchrikkelyk geweeft, óztAntonius JBennivenius in 't Jaar 1496fchryvendein zeker boek van eenige verborge en wonderbare oorzaaken van Siektens en derfelver geneezing, in het eerfte Hooftftuk zegt, dat geheel Europa toen ter tyd met dat euvel befmet was. In't Jaar 1494. voerde Karei de Agfte Koning van Vrankryk Oorlog tegen Alpbonfus Koning van Napels , en heeft de Stad Napels met zyn Leeger omcingelt, opwelke tyd men zegt, dat dit kwaat in het Leeger der Franifen nog niet geopenbaart was, maar, wanneer bygeval de Napolitanen haar Stad kloekmoedig zullen-  der Venus-Siekte. 5 lende verdedigen, de Hoeren 5 als beletfelen des krygs, uit de Stad joegen, zyn dezelve van de Franfie zeer gewillig aangenomen, en hebben aan haare liefhebbers de eerfte beginfelen van die fiekte aangebragt. Fracaftorius zegt in zyn Boek van de Befmettelyke fiektens , defe fiekte is voor defe tyden nooit bekent geweeft, maar daar na zeer fchielyk over al geopenbaart , waarom ik geloof, dat het een nieuwe fiekte voor Europa geweeft is. Het is zeer bekent, dat in den Jaare 1494. in Italien, Spanjen, en andere plaatfen eenige Schriften voor den dag gekomen zyn, in welke defe onbekende fiektens befchreven werden , vooral de zodanige, die de Teeldeelen beledigen, het is daarvandaan gekomen, dat Vele toen ter tyd meenden, dat defe fiekte, alvoor dat America ontdekt was, reets bekent was, en eenige voorname Schryvers in Bnttannien hebben uit dit verhandelde enige zaa« ken voortgebragt, waar uit men tragte te beweeren, dat toen ter tyd een Vuile Druipert door befmette Vrouwen de Mans waren aangezet, en dus feer oud is. Andere menen dat defe fiekte Hippecrates en Galenus al zyn bekent geweeft, ja zelfs aan Mofes, en dat in dc Heilige Bladeren daar van is gewag gemaakt, dog dit is niet waarfchynelyk en mogelyk al te voorbarig, egter de zaak wel onderzogt zynde, hou.de ik het door A 5 de  6 Van den Oorsprong de waarheid van de zaak overtuigt zynde ftaande. Ik zeg , dat Zodanige Smet voor die tyd, dat is omtrent het Jaar 1493 & 1496. nooit bekend is geweeft, ik zegge dusdanige, dat is die volkomen zodanigen ftof, dusdanigen oorzaak, beledigt deel, en diergelyke toevallen voort zoude brengen, een vafte en klare bepaling gemaakt hebbende , want anders hebben zeer vele Siektens iets mede diergelyks, maar daaruit word niets befloten, laat dit de imetting alleen leren, want de regte Venus fmet doet altoos, zeldfame gevallen uitgezondert, alle deel genoot van een befmette Man of Vrouw aan , daar is dog geen fiekte bekend , die zo fchielyk op die wys, met zo vrefelyke befmetting , geheel Europa zo door verfpreit zynde, de onkuifche deelen heeft aangedaan als defe. Wy moeten defe zaak wel overdenken, ik zeg derhalvcn ï. Foor Eerft, dat 'er voor dietydenfehurftheid is geweeft , een wonderlyke fiekte, die als van een geeftelyk begin geboren, alle menfchen, zy zyn wie zy zyn, zal befchadigen, want die in den beginne gering, alleen de opperhuid betreffende, befmet alle warme menfchen , welk hy aanraakt, defe fiekte groter geworden zynde, verandert naderhand in korftige zweeren , en defe ongemene fiekte mismaakt  der Venus-Siekte. y maakt de Lighaamen en kruipt tot in het Vetvlies voort, en doet zelf de teeldeelen aan, en indien een fuiver Man met zodanig een Vrouw, die met dusdanig een ongemak in de teeldeelen befmet is, en (zo ook aan de andere kant) te doen CU gehad hebben, fal hy of zy zekerlyk met fchurftheid befmet zyna dog daarom heeft het voor het overige met de Venus-Siekte niets gemeen. 2. Ten tiveden, is 'er voor die tyd al volkome fchurftheid geweeft, welke de huitzelfs befchadigt, en zig tot in het Vet van het Lighaamindringt, en het Net van Malpighiusaandoet, hiervan daan werden die onderhuidfe, het Vet door en doordringende kromme en hielen daar zig openbaarende zweercn geboren, het befet alle de deelen, felfs de fchaamdeelen, en veel befmettelyker als vorige , dog verfchilt egter zeer veel van de Venus fmet, fchoon vele gemeent hebben, dat het die is. 3. Ten derden, Is bekent geweeft een ware Laferye, een fiekte van Mofes in het Boek Leviti■ais genaamt befchreven, welk zeer nauwkeurig moet gelezen werden, op dat men verftaa, met wat zorg zy de verouderde fiektens behandelt hebben: Defelve heeft plaats in de Huit, Opperhuit en Vetvlies, en is wit als fneeuw, fchubagtig , en na defielfs verfcheide trappen doet het de haren uitvallen, dan niet. Defe fiekte is zo befmettelyk, dat Mo- A 4 fa  8 Van den öorfprong y?jaan de zodanige alle de famenleving met andere menfchen verboden heeft, ja zy hebben moeten haar neus en mont met platen bedekt houdende gaan: Defe fiekte doet alle de delen aan, zelfs de fchaamdelen, zo dat ze in 't kort een heel Leger zoude bennetten. Hiervan hebben fe gemeent, dat het een Venus fmet was, dog fe heeft daar niets gemeens mede. 4. Ten vierden, is 'er een Melaasheid, van 'Aretceus zeer naukeurig befchreven, bekent geweeft, die genaamt werd een vafte en verouderde Lazerye , een feer affchuwelyke fiekte, zyn oorfpronk hebbende van het eten van Varkensvlees in Afien, en aan die, welke onder een heete Clemaat of lugtftrcek vet vlees, als dat der Menfchen en Varkens, eten. Het kwaat neemt zyn begin in het Vet van 't Lighaam, en werpt op met groote builen van een vreefelyke Couleur, volkomen overeenkomende met de Huit van een Olyphant, het verfpreit zig over het geheele lighaam, en maakt dat alles verderft, verftikt, en verandert ih verrot Spek, en dat 'er groote verftorvene deelen uit het lyf vallen, t'welk in een Venus Siekte geen plaats heeft, t'is by na een ongeneeslyke fiekte., en deffelfs befmetting dringt zig met een wonderbare fnelheid in, en dit is het alleen, dat ze met de Venus fmet gemeen heeft, daar komen ook vlakken., en daar na builen,, die groter, werdende eindelyk tot ver* ette-  der Venus-Stekte. 9 ettering komen, en alles tot op het gebeente wegwreten, tot dat zy eindelyk verftorvea zynde, afvallen, daar werden ook puiften gevonden , omtrent het hooft der roede, en de voorhuid , en defe fiekte is zo yfielyk , dat onfe Landslieden op de Indien-varende de zulke, die met defe fmet bezet zyn, op openbaar gezag, na feker Eiland daar toe gefchikt, bannen, alwaar defe elendige Menfchen. flerven moeten. 5. Ten vyfde, Bcfchouw de Ontfieeking , Roos en verfweeringen in de Schaamdelen in zyn aart, weike niets van de andere, in andere delen des Lighaaros zynde, verfchillen: Ik heb dikwils zulke, die met zodanige ongemakken befet waren , by my zien komen , die meende, dat zy met Venus fmet behebt waren, daar alleen de Ontfieeking of Roos die delen getroffen had, en defe ongemakken onderfcheiden zig zo klaar, of het een Venus kwaat is of niet, dat een voorzigtig Geneesmcefter niet bedrogen kan werden: E>efe voorverhaalde ongemakken waaren altoos befmettelyk, en de oude hebben met regt gezegt, dat 'er altoos in alle haaftige fiektens iets befmettelyks verborgen was; en het allermeefte van alle werd die befmetting overgezet in zulke Landen, die zeer warm onder de Linie en Zonnekring gelegen zyn, want in die allergroof £te hette veranderen de vogten het fchielykA 5 ft<=  ïo Van den Oorfprong / fte in verrotting. Bernoelius verhaalt ook, dat de Olyphanten, die van het Gebergte vallen, en zo geftorven waren, in zeer korten tyd zo danig verrotten, dat 'er niets als een enkel geraamte overfchiet, t'welk ook omtrent de Walviffchen op het ftrand geworpen en aldaar geftorven, waar is. In Afien werden aan de teeldeelen onder den Voorhuit van natuuren vuile Stoften vergadert, welke fcherp geworden zynde vele ongemakken voortbrengen , welke het naafte aan de Venus fmet fchynen te komen, cgter geen Venus Siekte zynde; hier om is het nodig, dat alle die Volkeren zig van den voorhuit laten ontbloten en befnyden, op dat zy van die fiekte bevryt zoude blyven , ja onfe Zeelieden, als zy in die Landen zyn, ondervinden zulks ook, want, indien zy niet dagelyks de voorhuit wafTchen met zout water en azyn of ander diergelyke hulpmiddelen , Icrygen zy in 't kort 't zelve kwaat, het is dan geen wonder, dat vele Geneesmeefters, die op defe dingen niet met aandagt letten, gemeent hebben, dat het een Venus fmet was: Het is derhalven tot hier toe gebleken , dat de ontdekte bepaling van de Venus fmet in Europa is geveftigt geweeft, dit kan gemakkelyk uit de overeenkomft van alle de Schryvers, die in die tyd van de Venus fmet gefchreven hebben, bewefen werden, en ik weetniet, dat'er toen ter tyd een was, die anders  der Venus-Siekte. n anders van gevoelen was, gelyk by voorbeelt Jacobus Carpus , Fracaftorius, Fernelius, en alle de Italiaanfe Schry vers, welke ik onlangs in het fraaje Werk van de Venus kwaal by een gebragt, met onfe Voorreeden ter drukpers bezorgt heb. Gylieden hebt dan met my verftaan , dat 'er vele Zweeragtige, Schurftagtige, Melaatfe , befmettende fiektens geweeft zyn, die alle de deelen van 't Lighaam ja zelfs de Teeldelen geheel en al befet hebben. Laat derhalven niemant menen, dat'er geen fiekte zal geweeft hebben , die enige toevallen met de Venus fmet gemeen had, terwyl ik zeg, dat hier uit niemant kan opmaken, dat alle de eige kentekenen de zelve geweeft zyn , en dat het dus ook defelve fiekte geweeft is, en dat 'er niemant, kennis der outheden hebbende, een voorbeelt zal geven van een fiekte, die door de Venus fmet medegedeelt, zodanige uitkomften heeft gehad, als de Venus fmet voortbrengt. Maar het geen defe Schryvers het meefte van alle aandringen, is het geen gevonden werd by de Oudfte van alle Schryvers, (Gyl. begrypt ligtelyk dat ik Mof es daar mede verftaa) defe Groote Man en uitmuntende infteller der Wet, heeft aan zyn dartel gyl en als in ballingfchap omzwervend Volk zodanige Wetten gegeeven, in welke hy niet alleen voor het wel zyn van Hun Ziel, maar  12 Van den Oorfprong maar ook inzonderheid voor de gezontheid des Lighaamen zorgde, t'geen alle de Wetgevers verzuimt hebben. Hy die alleen voor de Ziel van de hunne zorgde, heeft ook hier dog zorg gedragen, dat 'er in het Leger van 300000 Menfchen geen fiekte zoude voortkomen , , hier van daan heeft die Man de fiektens, die toen ter tyd in Afien en JEgypten geweeft zyn, zeer wel ontvouwt, en indien 'er iets befmettelyks by was, ten hoogfte delfelfs geneezing en afweering toegebragt, defe dingen zyn alle waaragtig en werden gevonden in Leviticus, welk Boek behalve veel heilige dingen een Hiftorifch Verhaal van natuurlyke z'aaken met een oneindige Wysheid gefchreven in zig bevat, want in't 15Je Hooftftuk heeft Mo/es die befehreven, waar uit veele vermaarde Mannen hebben willen bewyfen, dat toen ter tyd de Venus-fmet in 't Joodfc Leger al is bekent geweeft. Het is Ulieden bekent, dat 'er in alle geilagte der Dieren geen deelen meer riekende en Hinkende zyn, dan die welke ter voortteeling gefchikt zyn. Gylieden weet ook, dat hoe gylder een Gedierte is, hoe meer die delen ftinken , en gylieden zyt ook bewuft, dat defe ftank ten tyd der welluft zeer vermeerdert werd, daarenboven is het kenbaar, dat 'er geen deelen voor deontfteking, verfweering en verettering meer bloot en onderhevig  der Venus-Stekt?. i$ hevig zyn, als die geene namentlyk, in welke de vafte huid eindigt, 't geen waar is in de binnenfte voorhuit der Mannen , de buitenkant van het hooft des roede, en in de Schaft, als ook in de gantfche Vrouwelykheid , in welke de gehele Opperhuit van de Lippen in de Vrouwelykheid eindigt. In alle de Heetfte Landen werden defe deelen met defe drie kwalen het m.eefte befmet , en wel voornamentlyk in de Mannen , die niet befneden zyn , alwaar unTchen het rondagtige deel van het hooft des roede, en het hol van de Voorhuid natuurlyk vuiligheden gevonden werden. Laat Pifo over de ftoffe het ronde gedeelte van het roede hooft, en het holle van de Voorhuit befmettende gelezen werden. Daar uit weeten wy , dat daar ter plaatfen vuiligheden by een vergadert werden , waar van 'er in Afien en America ontftekingen , verfweringen , en zeer veele veretteringen in die delen geboren zyn geworden, maar nooit de regte Venus fmet: Hierom befmet zodanigen Man, die op die plaatfen zweren heeft, een fuivere Vrouw, met welke hy te doen heeft, wel, dog egter met geen Venus fmet. Van zodanige zweren, heb ik in defe koude geweften een voorbeelt gezien, wanneer by my een aanzienlyk Man kwam ,• die aan die deelen feer befet was,zeggende egter 3 dat  14 Van den Oorfprong dat hy nooit een Vrouwsperfoon hadde aangeraakt. Ik defe deelen onderfoekende, heb onder de voorhuit aan het roede hooft en ontfteking en zweeren, die groot en vuil genoeg waren, gevonden ; ik heb in het eerfte gemcent, dat 'er iets van de Venus fmet onder fchuilde, fchoon 'er dien aart der ftoffe, die ineen Venus fmet zig ontlaft, niet by was, egter dagt ik, dat ik myn oordeel moeft opfchorten ; ik heb hem gelaft , dat hy goets moets zynde een ftooving moeft in 't werk ftellen , en dat deel met Honing , Salarmoniac, Azyn en Vleerwater waffchen, t'welk gedaan zynde is hy in korten tyd geneezen geweeft : en het is geen ander kwaad geweeft, als dat, daar de opening van de Voorhuit te nauw zynde, en die deelen niet gezuivert, door al te grote hette bedervende vuiligheden vergadert had; naderhand heb ik gezien vele geneeskundige Boeken in het ooften gefchreven en bevonden, dat onfe Lieden daar heen gevoert, aldaar onder den voorhuit zeer vuile zvveringen hadden vergaart, geheel en al fonder enige Venus fmet: Ik heb gezien, dat Hippocrates in zyn Boek van de doorgaande fiektens van voortkruipende zweeren omtrent de Teeldelen gefchreven heeft. Ik heb gezien, dat Celfus en Plinius van kwaataardige zweeren, door byflapen veroorzaakt, gefchreven hebben, maar indien die dingen wel onder-  der Venus - Siekte. 15 Iderzogt werden , leren die niets anders, als jdat 'er gemeene zweren omtrent die deelea jgeweeft zyn. Hier uit is om dit alles de natuurlyke ree! den geweeft , dat zy liever den Voorhuit fielten befnyden, als dat zy die ongemakken onderhevig waren; hier van daan werden ook sde Joden, boven andere tot het byflapen geneigt, tot heden toe nog befneden zynde , 1 minder als andere Menfchen die den VoorIhuit niet befneden hebben, met een Druipert (aangedaan , om dat die vuiligheden daar zo Jligt niet konnen vergaderen. Laten wy zien het wonder, dat Mo/es in ihet XV. Hoofdftuk van zyn Boek Leviticus genaamt heeft, alwaar een mannelyke Drui- Ipert befchreven werd vierderley te zyn , in het 2. vers , met defe woorden : Een yder Man, als hy vloeyende zal zyn uit zyn vlees, zal onryn zyn; en in het 3. vers: Zo zyn vleefch zynen vloet uitzeevert , ofte zyn vleefch van zyn vloet zig vtrftopt, zal onryn zyn, enz. Deze manier van fpreken is daar aardig » 1 welk beteekent, indien 'er vogt op de wys van kwyl of zeever uit zyn mond langfaam j uitgeworpen werd, dan zegt hy: die zal on-] ryn zyn, als ook zyn leeger daar op hy gelee\ gen heeft ,. en alle tuig daar op hy gezeeten heeft zullen onryn zyn, en een ieder, die hem i aangeroert heeft , zal onryn zyn, en zal zolang  ï6 Van den Oorfprong lang onryn blyven tot dat bet kwaat over zyn yal, 't welk by met openbaar getuigenis den Priejler zal vertoonen. De tweede zoort van Druipert, welk van Mo/es befchreven word, is in het zelve derde vers : Zo zyn vleefch zynen vloet uitzeevert, ofte zyn vleefch van zynen vloet zig verftopt (dat is, indien die ftoffe zo dik is , dat ze aan de deelen blyft hangen) zal onryn zyn. De derde zoort werd in het \6. vers befchreven : Als een Man van het Zaat des lyliggens (dat is goed vrugtbaar zaat,) in zyn flaap zal uitgegaan zyn, zal onryn zyn. De vierde zoort fchynt voorgeftelt te werden in het 33. vers, alwaar hy van de Druipert van een Vrouw zegt: indien een Vrouw vloeyende zyn zal van haar vleefch, dog uit fvoakheyd (merkt wel op, daar werd in het gebrookene bygevoegt indien) en een Man enz Hierom werd die vloeijing, die uit fwakheit gebooren werd, aldaar befchreven. De eerfte zoort, die hier befchreven werd, is een ontlafting van vogt, die geduurig voor den dag komt: Defe vogt komt hedendaags op dezelve wyze in defe koude landen te voorfchyn; Te weten: een Man in de bloey van zyn Jaaren, van een fterk en een gezont Lighaam, als hy zig lang van Venus onthouden  ~cler Venus-Stekte. \J den heeft, en daarna in gezelfchap van diebeI minnelyke fexe verkeert hebbende , en dan. ■zyn blaas ontlaftende, zal, na dat hy uitge\ watert heeft, gewaarworden, dat hem eenig 1 Taay en Leimerig vogt met een ónaangenaame j gevoeligheid affchiet, en die deelen drukken» 1 de zal hy bevinden, dat een heldere vogt geI lyk als fever of kwyl uit de Schaft vloeit, en ■ dit duurt dikwils lang genoeg; en zulks heb 1 ik wel hondertmaal in myn Praktyk mogen j zien; indien die menfchen een harden afgang. 1 met fterke perffing hebben, zo is fomtyds die jl toeval wel voor een uur of twe, t'geen mee I het voorgaande ongemak, welk van Mo/es be! fchreven werd, volkomen overeenkomt, hierom heb ik dikwils gedagt, of dit niet dezelve fiekte is geweeft, want in die heetfte Landen word die vogt, in een zeer heete plaats 1 by een vergadert} zeer ligt bedorven, en wei | zodanig, dat de Wetgever hierom de ommegang van zo een met andere verboden heeft, ik moet egter zeggen, dat het niet is een foort van zodanige vloejirtge. Daar was door een Quakzalver aan zeker menfeh zeer dunne Oly van Therpentyn te drinken gegeeven, tegen een ligt en van geen belang zynde ongemak , ! van welke oly weinig droppels in genomen zynde geeft het een Violet agtige reuk, nu had hy groter kwantiteit ingenomen, wat gebeurt 'er? daar kwam toen niet alleen pis voor E den  i8 Van den Oorfprong den dag, maar daar vloeide by geduurigheid hem een witte lymerige vogt af, 't geen alleen door dat heete middel veroorzaakt was, jhjerom kunnen die deelen door al te grote verhitting zodanig aangedaan werden, dat 'er als een voedende en gylagtige ftof door de verWY derde montjes zig ontlaft. Maar mogelyk zult gy zeggen, dat dit niet voldoet aan zo veele voorzorgen , als Mofes daar aanwent, en dat het ook niet nodig hadde geweeft zig daar van te onthouden, als ik egter die gantfche zaak zal onderzogt hebben, zult gylieden zien, dat ik de waarheid gezegt heb, want alwaar de Druipers der Vrouwen befchreven werden, aldaar werd zo een voorZorg niet gebruikt. Daar is onder de verftandige Rabynen een, die gezegt heeft, dat 'er voor God niets ver; foejelyker is als een Man zonder Vrouw, hier om heeft de Wet overal bezorgt, dat'er geen Man zonder Vrouw zy. Hierom zegt hy heeft Mofes zodanjge gelegentheden, die de voorteeling van Vrugten zoude kunnen beletten, verboden , hierom fchynt die Man de zaak wel begrepen te hebben. De twede foort van Druipert is, die zeer flikwils voorvalt , wanneer bygezonde Menfchen in den droom het zaat ontfchiet, en 's znorgens wakker wordende, wanneer zy haar water willen loofen, kunnen zy zulks niet zon-  der Venus-Siekte. ï£ «onder moeite verrigten, om dat dit bedorve I zaat die deelen befet, en dit kan in die heete 1 Landen veel ongemakken veroorzaken. De derde foort is die alleen in verliefde droomen voorvalt , welk egter Mofes zeer ftrengelyk verbied, en die dit op zo een wys ontlaft hebben , zal tot den avond toe ontrem zyn. De vierde foort fchynt alleen van eenvoudii ge verwydering der vaten te zyn. Ik beken . dat defe zeer zeldzaam voortvalt, en ik weet ■ nauwelyks een voorbeelt daar van gezien te '. hebben, fchoon al de oude Griekfe Schryvers 3 dezelve zeer omftandig hebben befchreven, • maar in dezelve is noit iets befmettelyks opgeI floten ; daar is voor t'overige in alle die Hifto- rie niets, dat van iemant tot de Venus fmet j gebragt werd, dit is veel klaarder, overwej gende de vloeijing der Vrouwen , zegt hy, i te weten in het 19 en volgende verfen , i dat een Vrouw de natuurlyke vloed hebbende moei in hare afzonderinge zyn, om dat zy onrein is en \ al wie zy aanroert zal onrein zyn; de reden van I defe zaak is waarlyk vvonderlyk , want in dejl fe fchaamdeelen , aan de Lucht bloot gefteld zynde, in zeer heete Landen, in een gedeel1 te van het Lighaam altoos warm zynde, word het bloet , dat byna van de tederfte vaten« | voornamentlyk van de Lytmoeder vloeit in de | plooyagtige Vrouwelykheid, die wyt genoeg B 2 is»  4o Van den Oórfprong is, vooreen groot gedeelte opgehouden, en daar befloten zynde krygt het ligtelyk een vuile bederving, zo als alle weten, hierom, indien zodanige Vrouwen niet gereinigt werden, krygen door die opfluiting een yflelyke bederving ; en een driftig Man met zo een driftige Vrouw te doen hebbende, krygt gewiffelyk in die deelen ontfteking, 't geen in defe Landen zomtyds ook voorvalt, dog daar is egter niets Venereus in, dat tot het gebeente zelfs indringt, en verfchrikkelyke zweeren maakt, maar het is alleenlyk een gemene ontfteking , waar uit dikwils verzweeringe voortkomen, welke al voortyts Hippocrates, PUnius, Celjus en Galenus ons befchreven hebben ; hierom weert Mofes met zeer veel zorg zodanige Vrouwe van alle ommegang met de Mans af, welke in die heeten Landen gemakkelyk van dit kwaad gevaar zoude loopen , waarvan de zaak tot die oplettentheid gebragt is, dat het een dag van afzondering was. Hiervandaan waflchen de Vrouwen in Afia en America ten minften twemaal daags alle de onderfte deelen des lighaams, voornamentlyk de teeldeelen , hier uit is bekent, dat by de Turken en Perfianen alle morgen en avonden baden aan die onderdeden gebruikt werden, op dezelve wyfe, als in de Mans , daar de befnydenis plaats heeft. De twede langduurige vloeijinge werd tegen  der Vems-Siekte, li Igen natuurlyk gezegt, en van defe zegt hy, jldat zy moeft afgezondert werden. De derde is die hy befchryft in het 33 vers leen vloeijing uit fwakheid, welke is defe hedendaagfe Druiper in die vadfige zwakke Vrouwen , zy word van Cbarhton een vloeijing des Lyfmoeders genaamt, en is dezelve,die zomityds in de Neufen der kinderen befpeurtwerd, ' want de, vaten te veel uitgefet en verflapt zyn:de lozen een flymerig vogt uit, die Vrouwen , zyn koud en nauwlyks genegen tot het Venus jfpel , m3ar wanneer zy fterk werden is 'er ;niet van die flymerige vogt by haar, en zy besmetten ook de Mans niet, alle defe zaaken fchynen ons vry te maken van die bewyzen, welke de Geneesmeefters bygebragt hebben, opdat zy de oudheid van de Venus fmet zoude bewyzen. Enige oude Schryvers hebben geheelehoofdr ilftukken van die fiektens gehad: Zo heeft Hip\pocratcs een hoofdftuk van de fchaam deelen iider Vrouwen en derzelver fiektens: Celfus van ide fiekten de Baarmoeder overkomende: En \ Plinius van de fiektens der Mannelyke teeli deelen, en het zal ulieder werk zyn agt te ge1 ven op Ontftekingen, Roos, Verzweeringen, I Builen en Puifteu omtrent die deelen van de ! Mannen befchreven, maar gylieden moet ook - te gelyk agt geven op de hulpmiddelen , die 1 waarenafwaffingen uit water, azyn enz. waar B 5 mede  22 Van den öorfprong mede zy gemakkelyk genefen wierden , uit die zelve boeken zult gy zien, dat 'er ongeneefelyke zweeren aan die deele geweeft zyn, maar •zy hebbenze alleenlyk met die gemeene geneesmiddelen genefen, hier om zyn zy niet be■fmettelyk geweeft, dereden, waarom zy zo moejelyk genefen wierden, was alleen,om dat ten tyde der bylegging die deelen opfwollen en ftyf wierden , dan worden alle de veefelen uitgefpannen , en de wonden by na tot lidtekenen gebragt, verbroken, waaruit die groote moejelykheid veroorzaakt werd. Onder de zulke , die eindelyk na Mofes (omdat 'er niemant is geweeft, die de fiektens nader aan een Venus fiekte geleikende befchreven heeft) die grote Mannen voor den dag brengen, is de alleroudfte Hippocrates, die in zyn boek van de inwendige gebreken van enige doorgaans in zwang gaande fiektens gewag maakt, dat 'er in Afia , Griekenland en de Eilanden van de Middelandfe Zee grcote ongemakken aan de teeldeelen geweeft zyn, als daar zyn ontfteking , vuile zweeren, die moejelyk te genefen waren , maar als Gylieden met my wilt aandagtig onderzoeken , zult gylieden zien, dat 'er niets anders als doorgaande fiekte geweeft is, en zo wert 'er ook in de Peft een Buil in de liefen gevonden , zo ik daar uit wilde afleiden, dat om dat dit zo is * in een Venus fmet, dit zoude waarlyk i y. '» ftry-  der Venus-Siekte. 23 ftrvdig zyn, zo dat als Hippocrates in de eene of andere Volk fiekte van defe ongemakken eewaagt, blykt het, dat hier in niets van de Venus fiekte voorkomt, indien gylieden opmerkt, 't geen Celfus in beide hoofdftukken, het eene van de fiektens van de Baarmoeder, het andere van de fiekten, die by de Mannen aan de teeldeelen voorkomen , heeft , en hier werd ook waarlyk van die fiekte niet gemeld, want daar befchryft hy niets als ontfteking, zweeren en twederlei zoort van Druipers, die door een eenvoudig en droog middel moeft cenefen werden : PUnius de Vader zegt kort daar na meer, hy fchryft dat 'er zig ten tyde van Tiberius een fiekte geopenbaart heeft, die eerftzig aan de Lippen openbaarde, en dan de Kin met een vuile en onreine uitflag aan-, deed , welke een fchubagtige Lazery , in t aanzigt genoemc werd, en die was moejelyk om te genefen, maar zulke ziet men ook in fchurft, fpruw, en meer diergelyke doorgaande en Volk fiektens, en om die reden heeft het niets eigen met de Venus fmet. Galenus heeft ook niets, als dat Hippocrates, Celjus en PttMus al gezegt hadden, en hierom is in defe niets, als dat altoos, aan alle man, voornamentlyk in zeer heete Landen eenige ongemakken aan alle de deelen, ook aan de teeldeelen geboren werden, voornamentlyk in onkuifche en onreine- Meufchen , hiervandaan, küünerï B 4 die  '%\ Van dtn Oorfprong die fiekten aan iedereen ten allen tyde in heete Landen te beurt vallen, 't geen daar en boven twe bewyzen leren. ï. De wys van genefen; want het blykt, uit de oude, dat zy Hovingen, baden, een goet dist, en enige gemene uatuurlyke zuiverende , openende , opdrogende, bevogtende en, diergelyke hulpmiddelen meer gebruikt hebben; maar wat doet dit'tot het genefen van een Verius fmet 2. Dat hét geen befmetting geweeft is: Indien *er zeker in die tyden, in welke de Menfchen naar hun zin leefden, zodanig een befmettelyke fiekte was geweeft als de Venus fiekte, die in het Leger van Koning Karei binne wynig' dagen vier hondert Edelheden befmet heeft, wat zouder in die bedorve tyden al voor gevallen zyn ? En op die tyd is 'er van defe fmet geen gewag gemaakt. Hieruit zeg ik, dat het blykt, dat men door geen of weinig waar voor-' beelt kan bewyfén, dat de Venus fmet in Europa en Afie voor onze bepaalde tyd gezien is, 2o dat defe fiekte' het eerfte onder de Spanjaarden en Portugeefen geweeft is, dit beveiligen alle, ten minfte de meefte oude Schryvers van defe fiekte uit eene mond, maar egter heeft defe fiekte voor die tydèn in andere bekende •werelddeelen getoont geweeft, was het dan in America? Wy zullen het zo aanftontszien, »war het is geweeft voor de tyden van Colum-  der Venus - Siekte. bus,, wanneer de Koning van Portugal de eerfte togt na Africa met kwade uitflag liet doen , (waar van wy te voren gefproken hebben} in die plaats is het een burger fiekte, en is van die tyd af van daar met de flaven mede genomen , in America en Spanje overgebragt. ■ Want de Portugeefen zyn gewoon in Africa en wel in de bogt van Guinè, alwaar by na alle Menfchen met die fiekte befmet zyn, hun flaven te kopen en na America overtebrengen, óm het Land te bouwen: Want het is een zeer vuil gebruik by de inwoners van de Kuft van Guinè, dat Ouders de Kinderen, de Kinderen de Ouders verkopen aan Chriftenen, en defe Slaven hebben dan, als zy in America gekomen zyn dit kwaad met zig gebragt: Waarlyk, de Americanen zeggen, dat 'er voor dè tyden der Portugeefen en Spanjaarden die fiekte niet geweeft is, t'geen zy tot heden nog by overlevering zeggen (lees gyl, Pifo in de Hiftorie van Brafilien_) maar dat het van de zwarten, welke de Portugeefemedegebragthebben,gekomen is. Dit is het geen wy het eerfte van allen hebben kunnen vinden, hier om is het zeer geloofbaar, dat het eigentlyk is een Africaanfe fiekte , en daar van daan met fchepen overgebragt na andere Landfchappen, 't geen hier om het meefte waarfchynelykvoorkomt,want lk heb alle de Auteuren, die by de Africanen B 5 ge-  26 Van den Oorfprong geleeft hebben, na gegaan, en heb die eiflelyke gefchiedenis gevonden, (aldaar is het allerheetfte Climaat, waar van daan 't gahfché Aardryk verdort, het water ftinkt, en de vremdelingen daar fchielyk fterven, en byna in alle herffttyden vind men omtrent alleZeekuften een grote fterfte) het is dan de gewoonte by die zeer gyle Menfchen, gëlyk Bosman in de befchreiving van Guinè zegt, dikwils gezien te hebben, dat te weten eenige Landlopers haar gelag by elkander leggende , een jong meisfie kopen, en die in een hut opfluiten, en dan gebruiken zy ze alle, zo veel 'er ingegaan zyn, dat meisfie, en houden haar zondereenig tulfenpoofen zo lang, tot dat het meisfie by na verrot komt te fterven, ja zy gebruiken ze dikwils als ze byna geftorven is. Hier om voegt hy 'er by, dat de befmettelyke en Venereufe fiekte der fchaamdeelen, Gans genoemt, haarlieden gemeen is. Waarlyk defe dingen fchynen ons de reden van de oorfprong van die kwaal te geven, dat eigentlyk by dezelve alleen de teeldeelen aandoet , en de Slaaven, die daar gekogt en daar vandaan overgebragt werden, moeten ook op het Schip genefen werden of anderfints fchielyk in Zee geworpen, om dat zy het geheele Schip zoude bennetten. Die defe dingen waarlyk befchouwt, hem fcal niets zo "affchomyelyk toefchynen als zé een  der Venus - Siekte. 2j een Menfch, maar mogelyk zullen de Joden defe menfchen van Chams geflagte voor geen menfchen houden, veel te trots op haar ei^en zelfs, maar zelfs zyn ze te eerloos, lees maar de Hiftorie van de Leviet en Benjamiten iri het 19 hoofdftuk van het eerfte Boek, Gylieden zult zien, dat de elendige Leviet, die een byzit met zigbragt, dat wanneer hy gekomen Was naby Jerufalem, om te vernachten, zy gekomen zyn en gewilt hebben, dat de Leviet zoude uitgebragt werden, op dat men hem als een Sodomiet zoude misbruiken, en wanneer die Man defe mifflag afgebeden had, fmekende dat men liever het meisfie zelfs gebruiken zoude, hebben ze dit Vrouwsperfoon de ganfche nacht zo misbruikt, dat het de volgende dag dood in het portaal gevonden wierd. Derhalven fchynt 'er in Africa by die zeer fchandelyke fiektens iets doorgaans by gekomen te zyn, want indien het alleen door diergelyke onreinigheid verkregen was, dan zoude het ook by de Benjamiten hebben moeten voortgekomen zyn geweeft, t'welk egter niet gefchied is, hierom is 'er in Africa iets doorgaans, waarom die fmet veroorzaakt is. Het is dierhalven waarfcheinelyk, dat 'er uit zodanige welluft, gylder als de beeften, zodanige vuile fiekte omtrent de fchaamdeelen kan geboren werden, egter geen Venus fiekte' kan voortkomen , ten zy 'er dat doorgaande» by-  28 Van den Oorfprong bykomt, t'welk, wanneer 'er dat by zulke over» dadige Venus fpelen bykomt , een Venus fmet veroorzaakt, t'geen ook omtrent de Pokjes en. Pelt waar is, t'welk eerft in Afia, zeker een doorgaans befmette plaats, zyn oorfpronk hebbende., daar van daan elders overgebragt is geweeft. Dit blykt nu klaarder uit de aangehaalde Hiftorie welk Monfr. de Blegny opgeeft, die verhaalt, dat 'er een meisfie van 14 Jaaren van haar Moeder om dertelheid geftraft zynde, den huis uitgelopen is, en in eenKloofter gevlugt was, daar de Monneken , wien zulk een ondeugt meeft pafte,haar verlaten ziende, eenige dagen na den ander om beurten haar misbruikt hebben, als zy egter eindelyk vreesden , dat de zaak zoude openbaar werden, en mogelyk verdrietig over dit werk, hebben haar in de Kerk gezonden, en hebben ze even als bygeval haar huis gevonden, weer te rug gczonden ; defe Dogter thuis gekomen zynde heeft eerft beginnen te voelen een brandigheid in het wateren, t'welk als zy het verzweeg, zyn 'er ook andere toevallen bygekomen, zo dat zy genootzaakt wierd haar Moeder het te kennen te geven, welk een. Heelmeefter ontboden heeft, en uit die verftaan , dat haar Dogter aan een ware Druipert, veroorzaakt door een van een fcheuring der deelen, bezogt was, zy heeft de zaak in 't eerft ontkentk maar  der Venus - Siehel 2£ maar wanneer 'er kort daar na Venus builen in de Lies voor den dag kwamen, heeft zy dé ganfchezaak bekent, de algemene Heelmeefters na 't Kloofter gezonden zynde, hebben defe Monneken onderzogt, en alle volkomen gezond gevonden, uit welke gefchiedenis dan openbaar is, dat 'er aan de fchaamdeelen uit al te vuldig byflapen wel ongemakken konnen komen, dog egter geenzins een befmettende Venus fiekte, want de Mans waren niet befmet, zo als anders zoude gefchied zyn, maar het was alleen maar een ontfteking, door al tè grote force, en als een van een fcheuririg der deelen, en Venus builen: Defe dingen bevestigen de zeer beroemden Cajus Sanêto Romahus, Veretllüiiius en anderen; waar uit wy dan wederom met regt befluiten, dat 'er tot al defe ongemakken iets algemeens moet bykomen, eer 'er een waaragtige Venus fmet kan geboren werden. Als ik alles in Europa na ga, zo vind ik, dat defe fiekte het eerfte te Valencen in Spanjen in 't Jaar 1493 geopenbaart is, alwaar een Hoer zo berugt als Tbais was: Daar was dbg jn die tyd in het Leger een beroemt Man van de Ridderorder met de allerflimfte Africaanfe regte Lazerie, ( welk Aretceus Cappadox alleen wel befchryft) befmet, defe om zyn kwaat te bedekken heeft van defe Hoer voor vyfhondert Piftolen een nacht byflapens gekogt, defe  3o Van de Venus idefe na dat zy het geld (gelyk ze alle gewoon zyn) gehoor gegeeven had, heeft na defe byeenkomft in wynig dagen, zo men zegt, vier hondert Menfchen befmet, waar van daan de Venus fmet zig in 't kort verfpreit heeft, lees Dominicus Leo, die onder de Schryvers van de Venus fmet hier uitgekomen bladzyde 003 gevonden werd : Defe gefchiedenis heeft Helmontius de Vader overgenomen, en daarvandaan menen de meeften dat dit Venus kwaat in Europa zyn oorfprong van een Hoer en een.Persoon met Lazery befmet gekreegen heeft: Zie eens dit zeltzaam ongeval zo fchielyk zeer vele aankomende, want na die tyd is die fiekte overal zeer gemeen geweeft, zo dat 'er geen Stad in Italien was, die niet befmet was. Laten wy nu tot die yflelyke fieke zelfs overgaan. Van de Venus fmet zelfs. Hier zal ik tragtcn Ulieden alles eenvoudig, waar, en overal ter degen te zeggen, en zo veel als mogelyk is de waaragtige genezing defer fiekte te kennen geven. Ik zeg derhalven 1. Defe fiekte is nooit van zelfs voortgekomen ; ik zeg, defe fiekte, dat is de fiekte in Europa geboren, voor en al eer die eerft in Africa en America zyn oorfprong genomen had; het is dieswegen geen menfchelyke fiekte, dat is, die  Smet zelfs. Bt .die uit het geftel en aart der Menfchen geboi ren werd, als een Pleuris, Long ontftekingea , diergelyke, welke zonder onderfcheid in alle I Menfchen komen kan, te weten uit den aard van s'menfchen Lighaam, t'geen van de Venus fmet niet kan bewezen werden, want defe fiekte is in niemant uit zyn eige aart opgekomen , dit ftel ik dan vooreerft als een zet regel 2. Dezelve is nooit befpeurt in een zuiver Man i met een zuivere Vrouw, en zo over en weer, ge, meenfchap hebbende: En dus kan uit den aard van de Venus drift het niet geboren werden; ik weet, wat het menfchelyk vernuft verfint, maar ; de zaak onderzogt zynde heeft men altyd bevonden , dat 'er iets van menfchelyke onvoorzigtigheid is voorgevallen, en indien een zuiver '. Man een Vrouw, te weten een zuivere byzit, • misbruikende, zoude nooit met zodanig kwaac : bezet zyn, al het vorige gezegde zoude verj vallen , maar gylieden alle zult ligtelyk toe! ftaan, dat ik dit voor myn twede zetregel ftel, I uit wederlegging van de voorgenoemde Au- cleuren. 3. Van verfebeide zuivere met eene zuiveren • gemeenfehap hebbende is defe fiekte nooit voortgei komen: dit is tegen Vercellonius, maar de voor- beelden, welke defe zeer geleerde Man (dié ,| het tegendeel ten hoogfte voortzet) in 't licht li brengt, bewyzen niets: By voorbeelt vaneen, t fterk en aanzienlyk Man,die een jonge maag'c tot  ^2 Van fa Venus tot zyn Vrouw getrouwt had, met welke hy dapper in de Venus ftryd te doen gehad had, zegt hy, dat de Vrouw een druiper gekreegen heeft, maar hy voegt 'er met by, wat zoort van druiper het geweeft is , wy ftaah toe, dat 'er wel fcheuring van vliezen, ontftekingen, bloetftorting en een vuile vloejing kan ontftaan, maar ontkennen dat dit een Venus fiekte is: Blegny, welke wy te voren al wederlegt hebben, heeft een brandigheid in het water en een Venus buil, en maakt daarom van defe fieke geen gewag: Eber uit geloof ik, dat vele kwalen kunnen geboren werden, als 'er meer zuivere Mans met eene zuivere Vrouw zig vermengen, egter nooit geen Venus fieke, indien wy het wel onderfcheiden. Zo heb gylieden verftaan , dat 'er eenige fiektens zyn , die aan eenige leden van ons lighaam voortkomen , en die zelfs zo de gedaante van de Venus fmet vertonen, dat, zo femant in de praktyk niet genoeg ervaren is, in de kentekenen zeer ligt bedrogen werd: Zo wafemt het vlies van Scbneiderus , wanneer wy gezont zyn, eenigzints uit, of het ontlaft alleenlyk een doorfchynent vogt, maar indien men bcgrypt die fiekte , die men finking of verkoutheid noemt: Daar komt een ware pynelyke , zwellende roode en warme ontfteking, welk nauwelyks wynig uuren ftaat, of daar begint zig een dun fcherp en bytent vogt te  Smet zelfs. 33 te ontladen, de twede en derde dag van de fiekte word 'er in dat Vlies zo een overvloee van dik geel en groen agtig fnot afgefcheiden, dat 'er met die vuile ftof gehele neusdoeken vervult worden , welk, als de fiekte wykt, op houd: Indien defe ftof nu in een doek gevangen en in de lucht gedroogtwerd,fchynC het een ftof als van een Druipert te zyn; wy zien nu dagelyks, dat zo een kwaal uit zo een onnozele en klyne oorzaak voorkomt: Zodanige zyn al van de tyden van Hippocrates in de fchaamdeelen der Mans en Vrouwen gevonden geweeft, zonder eenige Venus fmet, die werd ook in de praktyk geduurig ondervonden , en aldaar brengt het in 't eerft zodanige dunne fnot voort, die dadelyk dikker word, en eindelyk komt 'er een grote hoop vuile fnotterige en geelagtige ftof voort, waar van daan het blykt, indien die zaken van een ervare Geneesmeefter wel onderfcheiden werden, dat het niemant , ten zy hy beide gezien heeft, kan onderfcheiden. Defe fiektens dan terzyde geftelt hebbende, befluit ik, dat die fiekte nooit bevonden is van zelfs geboren te zyn uit een beledigde omloop des bloets, van wat gebrek het ook is. Maar laten wy tot den aart van defe fiekte overgaan. C Van  34 Van den -^art Van den Aart van de Venus-Smef. De eerfte eigenfchap is, dat een Menfch, by men alle verwerkingen tegen dit kwaat zyn, zo ligt van die met zodanig kwaat befmet zyn, bevuilt werd, dat deffelfs gebeele natuur van dit kwaat overwonnen werd. Wat eigentlyk die kwaal is, weten wy gantsniet, maar het openbaart zig door eenige kentekenen, welke ik Ulieden byeen gebragt zal voorbrengen, en welke dit kwaat van alle andere ongemakken onderfcheiden. A. Indien dit ongemak zit in een befmet Lighaam, beeft bet de magt zig in te dringen in een Ligbaam, dat volkomen gezont is, en wanneer dit zeer gezonde Ligbaam van dit kwaat geheel lefmet werd, is bet klaar, dat 'er in dit ongemak een kragt is, konnende oneindig alle de Ligbaams kragten overwinnen: Dit gefchiedzoligt, dat het ongeloofiyk is, ten zy men het ondervonden heeft: Het gebeurt zo fchielyk, dat het door het alleen aanraken van warmen Lig. haamen onder elkander , allenskens veroorzaakt werd, en zo vrugtbaar, dat van de minfte vonk dadelyk een gantfch vuur voortkomt. B. De regtefmet kan de zuiverfte Lighaamen, die bet treft, bederven. Ik heb in een aanzienlyk en fchoon Jongeling gezien, dat een klein zweertje zig zo verfpreit heeft, dat 'er naderhand geen klein gedeelte van 't Lighaam yry bleef. C.ftf  van de Venus-Smet. 35 C. Het beeft dan de kragt van alle de goedt vogten te veranderen. Ik heb die Jongeling gezien , die alleen maar een klyn zweertje in de neusgaten had, dat hy van geen Genees of, Heelmeefters in Vrankryk, Engeland, Duitsland , daar hy na toegereift had, konde genefen werden, voor't overige was het gantfche Lighaam zeer gezond en zuiver , dit kwaat heeft hem egter geheel en al bedorven, zo dat het geheele aangezigt, oogen, neusgaten, neus en al het overige daarvan gefchonden waren. D. Hier om is 'er in defe befmetting een zeer «root , en {zo ik zo fpreken mag) zig zelfs: voortplantende kragt. Waarvandaan vele gemeent hebben, dat dit vergift een zoort van gedierte was , en voortgebragt wiert uit een hoop gediertens, welke in een gezont Lig:aaam ontfangen , zig zelfs door het geheele Lighaam uitbreiden en met een oneindige fnelhc-id vermeerderden, t'welk zy daarom, waarIfchynelyk meende te zyn, omdat het door de Quik, een hulpmiddel tegen de Wormen, ge:nefen werd ; maar dit heb ik nooit kunnen Jzien, en egter weet ik dat de Quik die kragten heeft: Zo is het, indiende zweeren van :de Huit niet genefen worden, befmetten zy :het gantfche Lighaam, en indien men van dit ibedorve vogt neemt en aan een gezont lighaam nanbrengt, befmet het zelve altyd, defe beiGnetting bederft alles (t'geen ik niet weet in C 2 eeni-  36 Van den Aart eenige andere fiekte te zyn). Ja zelfs beenderen, kraakbeenderen en ingewanden bedertc het, ia het verandert het harfte been van het hooft en dye in zodanige ftoffe, dat het als een uit gedoofde kool kan verbryzelt werden, en dit ongemak verfpreit zig altyd door de bedorven deelen heen : By gevolg E Defe ftoffe is zo dun, dat zy van buiten melezt aan de lagere deelen met huit bedekt ztg kan indringen : Gylieden weet, dat het gantfche lichaam uitwendig een harnas heert, te wetenden huit, die vaft en hard genoeg is, en de vremde lighaamen kunnende tcgenltaan. Defe bedurve vuile ftoffe dan warm aan het warme vel aangebragt dringt zig door tot op de huit, zo dat het de huit bederft, en maakt, dat alles in een bedorve Venus fmet verandert- het is dan nodig (dewyl nooit een opheffing van de Opperhuit gefchied als in de toom van de fchaft, het roede hooft, en voorhuit) dat het met haar dunheid kan doordringen onder het vel, en daar een zweer maken, en zo wert de opgelege huit bedorven. F Men moet dan niet denken, dat, het geen «mv zien in dat bedorve vogt, dit is dat vergift Want dit fluit de huit buiten, maar daar m zit ten hoogfte dit zeer fyne vlugge, dat zig kan doordringen, en door het gantfche Lighaam doorbreeken, t'geen zeker blykt uit dit geval Inden Haag waren twe goede Vrinden die m  van de Venus-Smet. 37 een bed by elkander fliepen, de eene was zuiver, de andere met defe fmet behebt, de zuivere heeft aan die zyde, met welke hy naaft den ander altoos lag, zeer vuile zweeren , over welke zaak hy verwondert zynde, en weteii! de vry van eenige fiekte te zyn, gaat na een 1 Geneesheer, welke, de zaak onderzogt heb: bende, heeft gezegt, dat hy die fiekte gekrel gen heeft, om dat hy zo naby die andere,die ■ met die fmet bezet was, gelegen had G. Wy zien, dat dit ongemak van dien aart is, dat het zeer naby een fchurft komt. Indien by voorbeeld een Menfch, diehetregte fchurft heeft, met een warme hand een anders warme hand aanraakt, zal den ander zonder twyffel I de regte fchurft krygen, welke uit zodanige ! onbegrypelyke lighaamelyke oorzaak geboI ren, het gehele lighaam doorkruipt, en daar blyvende broejen , ondekt het zig eerft met een geringe jukking, daar na (gelyk ik gezien heb) maakt het zweeren, welke tot op de beenderen doordringen en dezelve bederven : Hier van daan H. Kan de Venus fmet ook zeer ligt voortge:plant werden: De eerfte Hiflorie van die Hoer, idie vier hondert Menfchen befmette, hebben wy uit Leo gezien , ja het is gebeurt, (zo als lik het van geloofwaardige getuigenis gekreIgen heb) in Spanje (zo werd die plaats by ;de Inwoonders genoemt), dat die fiekte de C 3 gant-  38 Van den Aart gantfche plaats geheel en al bedorven had, zo dat niemand vrybleef: Want I. Door den Ademtogt alleen kan die voortgeplant werden: t'geen ik daarom vermaan, op dat Gyl. defe fiektens zullende genefen voorzigtig zyt: My is een ftaaltje voorgekomen, •een fatfoenlyk Jongeling genefende , welke -in de neusgaten en keel zeer laftige zweeren had, welke ter diftantie van vyf of fes voet zodanige een Cadavereufe ftankvan ziggaven, dat ik, die egter in die zaken zo afkerig niet ben, byna in fwymeling zoude raken, wanneer ik om het ter deeg te onderzoeken, wat te na bykwam, en heb daar van in die deelen, die 'tot de ademhaling nodig zyn, zodanige droogte en dorheit befpeurt, dat ik vreesde, dat'er iets kwaats onder was, en ik ben naderhand nooit by die Patiënt gekomen, of hy moeft «erft zyn mont met water en azyn fpoelende •en gorgelende gezuivert hebben: Ik heb in een zeer aanzienlyk en geleert Man gezien , dat de Schaamdeelen en Bilnaat door vuile pyp zweeren zo uitgewreeten waren , dat, wanneer de bekleetzelen weggenomen wierden , zodanig een ftank voorkwam , evens als uit een verrot lyk in zeer heet weer, en defe ftof beledigde al de plaatfen, daar het aanraakte. K. Ik ben bier om verzekert, dat dit vergift zo fubtiel is, dat bet met de luebt 't Ligbaam indringen kan: Ik heb met een Geneesheer rayn Goede  van de Venus-Smet. 39 Goede Vriend Phelipeaux gefproken, die by: na het gantfche bewoonde Aardryk doorreift had, i die heeft my dikwils verhaalt, dat, wanneer zy te Venetien en Genua hondert of vyftig Menfchen op een plaats tot de kwylinge by een hadden uit laft der Magiftraat, die Jaarlyks i de openbare Hoeren en verfoeijelyke Meni fchen lieten genefen, die plaats zodanige vuii le ftank van zig gaf, dat iemant, dit niet gewoon zynde, in zodanige plaats komende, i een zeer hevige ontfteking kreeg, hierom dan L. Wanneer die aajjem van een warm en fweterig Ligbaam, door een befmet warm en fwetend Menfcb, of van een de kwyl kuur ondergaande ontfangen werd , fchynt een gezond Menfcb ! daar van ligt befmet te kunnen werden: t'geen \. wel het meefte gefchied , wanneer de Quik ! de Vogten van een befmet Menfch fcheid , ii waarom de overvloedige zorgvuldigheid hier i niet kan fchaden: Enige Geneesmeefters heb:i ben gezegt, dat het niet ligt overzette, maar i die zyn waarlyk oorzaak van de meefte onge: makken geweeft. M. Door de Wazem van een onzuivere kus wert een zuiver Menfcb, t'zy Kind, volwaffe of oud zynde befmet, of in dien zelfs onzuiver , befmet een ander: Zodanig is dat Kind geweeft, i welk met onzuiverheid bezet zynde gezogen I hebbende aan een Moeder, die aan dat zelve I kwaat üek was, wanneer het aan een BuurC 4 vrouw  "4b Van den Aart vrouw om eens te kullen wiert aangeboden, eerft aan de mond van die Buurvrouw alleen, daarna aan de andere deelen zweeren heeft toegebragt : Verders zyn de Geneeskundige Hiftorien vol van dusdanige voorbeelden. N. Het meefte van allen voort bet voortgeplant door befmetting van de kwyl: Wy weten dat die is die vogt, welke wy weten, dat die kragt heeft, door welke gelyk een bad door middel van de Quik al het venynige van het Lighaam afgewaflen werd. Hierom fchynt in het zelve een byzondere eigenfchap te zyn, welke zeer gemakkelyk die deelen onder zig zamen voegt, want het is door een voorbeelc zeker, dat honden, indien zy de kwyl van een befmet Menfch en door de Quik genefen, ten tyde der kwyling oplikken , geftorven zyn, defe en diergelyke voorbeelden zyn te vinden in de Duitfe Dagboeken. O. Door een vuile en onkuifche Tong werd dog een Menfcb het Jlimfte befmet. Uit beide de laafle, te weten door de kwyl en Tong befmette wort het flimfte foort van Venus fmet geboren : Ik heb een zeer fchoon Jongeling gezien, die van Parys wedergekeert zynde geen andere tekenen van Venus fmet had als alleen in de Mond en Keel, als ik my daarover verwonderde, om dat ik anders geen plaats befmet vond; heeft hy my gezegt, dat hy dat aan de onkuifchheid der Paryfche Vrouwen te wyten had3  van de Venus-Smet. 41 had, die hem nauwelyk hadde willen aflaten, ja zelfs als of zy hem met gewelt hadde weg: gevoert. Defe foort van fiekte daar uit oorfpronkelyk doet eerft de Lippen en het verhemelte aan, daar het gantfche Lighaam nog zuiver zynde, zig in het flymerige vogt van de Keel inmengende veroorzaakt het daarzwe) ren , die nauwelyks te genefen zyn, geen andere kentekenen te voren voorgegaan zynde, als Druiper, brandigheid in het water en diergelyke, want in dit foort komt'er geen ander kwaad te voorfchyn , als alleenlyk dat 'er in die fponsagtige plaatfen zig byna ongeneeslyke zweeren vaft fetten. P. Boor het zuigen van een befmet Kind aan I de Borften van een zuivere Vrouw is dit kwaat i veroorzaakt. Beide de voorbeelden heb ik in ; defe Stad gezien. Zeker Buurvrouw medelei; den hebbende met een ander fieke buurvrouws 1 Kind , leid het zelve, om het fchreeuwende \ Kind te ftillen, aan haar borften om te zuigen, i' wat aefchied 'er, na enigen tyd bevind zy zig omtrent de Tepel en de Schyf met zeer vuile zweeren bezet, aan welke borft het kind gei legen had, en zy had ook de Venus fmet, 1 welke zy, de zaak onderzogt zynde, van dat ; kind gekregen had. Q. Desgelyks is die fiekte ook door befmet zog i en Tepels aan een zuiver kind overgezet: In een voorname Haagfe Famielje werd een zeer fchoon C 5 kind  42 Van den Aart kind van frifie en zuivere Ouders geboren , aan een Minne, die waarlyk zeer fchoon en uiterlyk zeer zuiver was, overgegeeven zynde, door een wonderbare fiekte aangetaft , van welke fiekte het tot op het gebeente, eer het kwam te fterven, verteert was, de zaak onderzogt zynde, heeft men gevonden, dat die fchone Minne geheel met de Venus fmet bezet was , en dat zy het dit aanzienelyk kind had aangezet. R. Een Menfcb befmet en wort befmet door fzamenleving en in een bed te fapen inzonderheid bet Ligbaam warm zynde: Voornamentiyk indien het Lywaat, Dekens, Hemt enz. met •zweet of andere vogten bevuilt werd, kan dit kwaad voort kruipen , indien het Lighaam dat het ontfangt warm genoeg is, en indien de befmette plaats nog warm genoeg is, en të meer indien het een warm Saifoen is; dit hebben vele gemeent en menen nog, dat het nietwaar is , maar hierom is het, dat Mofes zo ftrengelyk in befmette fiektens heeft gezorgt; ik heb gezien, dat een handfchoen van een Schurft Menfch weggeworpen, en al koud geworden zynde van een ander weder aangetrokken, in weinig dagen dat zelve Menfch, die de handfchoen aangedaan had, met dit kwaad befmet hadde: En ik heb een Vrouw gezien, die in een openbare Winkel veel goederen verkogt, defe veel Geld krygende, t'welk de Koopfter in  van de Venus-Smet. 43 in haar warme hand gehouden had, heeft die warme penningen lang in haar warme hand gehouden, en binnen weinig uuren daar na gezien , dat zy met Schurft bezet was, waar uit blykt dat de voortplantende kragt daar van wondcrlyk is, daar de Metallen de fmet na zig kunnen nemen. S. Het meefte van allen werd zy eindelyk voortgeplant door zweeragtige onreinigheit: De fmet maakt zweeren , derzelver ftof dog, welk uit die zweeren druipt, befmet zekerlyk onder alles t'meeften, en 't is geen etter: Ik verfta hier dat 'er overal zweeren in 't Lighaam geweeft zyn , voornamentlyk die zweeren zo wel der Mannen als der Vrouwen teeldeelen, het is wel waar, dat onder alle de wyze van befmetten defe de magtigfte is, wanneer de befmette ftof der teeldeelen aan gezonde deelen toegebragt werd, egter is het zeer onwaar, dat dit alleen, zo als vele zeggen , befmet. De Venus fmet kan aan alle de Lighaams deele overgebragt werden , daar is egter geen plaats, die eerder befmet wert, als de teeldeelen. Uit beide defe laafte eigenfchappen is het gefchied, dat vele vermaarde Mannen hebben gemeent, dat dit ongemak alleen door die onreinigheid in de teeldeelen veroorzaakt werd, in welk gevoelen ook velen zyn, welkers wer« -ken in dat over de Venus fiekte ge vonden worden j  44 Van den Aart den, maar daar zyn ook vele anderen van een ander gevoelen. T. Defe Jmet breit zyn dadelyk vergift, niet altyd eveneens in een Lighaam aan wien hettoegebragt werd , maar de natuurlyke oorzaaken zyn 't die maken dat het fterker of min flerk aandoet: Nu moet men dan zien, hoe dat dit vergift •werkzaam gemaakt werd. De Auéïeuren die van befmettende zaken handelen, inzonderheid van dieren, zeggen, het beeft geftorven zynde is het vergift gebluft; te weten, die Schryvers zeggen, dat, indien die venynige ftof in defe fiekte geheel en al koud geworden is, en koud zynde aan een koud Lighaam aangebragt •werd, nooit beledigt: Maar indien ze warm aan een warm Lighaam toegebragt werd , dat ze dan haar kragten oeffent. Defe fmet dan in ruft zynde, werd of uit zig zelfs of door uiterlyke kouw werkzaam gemaakt: i. Door de hette van de Lucht, hierom voorwaar zal de zelve oorzaak op het zelve Lighaam werkende in de Wintertyd minder befmetten als in de Zomer, en hoe dat de Lucht, 't zy door de Luchtftreek, of door het klimmen van de Zon, of door andere natuurlyke oorzaken warmer is, hoe fchielyker en innerlyker het voortkruipt en voorfpoediger toegebragt werd, dit is door ondervindingen zeker: waaruit het blykt, waarom in die zeer heete Landen in het begin van dit kwaat geheele Land-  van de Venus-Smet. 45 Landfchappen vernielt zyn: Maar dit hebben zy ook, dat in die plaatzen die fiekte fchielyker en gemakkelyker genefen werd. 2. Hier toe brengen wy de Warmte van temperament: Want het is waargenomen door een vafte Wet, dat het altyd gebeurt is, dat hoe warmer zo een geweeft is, hoe fnelder die kwaad doorgedrongen is: Maar indien in tegendeel iemand ongedaan en flymerig zal zyn , i werd nooit zo fchielyk of hevig aangetaft , maar indien die befmet werd, werd nauwelyks ooit zo genefen, of daar blyft altoos nog iets overig: Hiervandaan heeft men die fiekte in de kinderen het hevigfte gevonden: De Geneesheeren zyn verwondert , waarom Hippo> crates voor een Geneeskundige ftelling zet, dat kinderen warmer zyn, en hier heeft hy vele van derzelver fiektens afgeleid, want zy zeggen, dat geen Lighaamen met vogten meer vervult zyn, en in geen Lighaamen werden de vogten trager bewogen, zy hebben mis, want de Thermometers leren, dat, indien een Menfch van 40 Jaar de Thermometer van Fabrenbeid tot 90 gradus verwarmt, en de beflote vogt tot de gezegde graat doet reizen, die aan een kind voor de 5 of 6 Jaar in dezelve ftaat van gezontheid zynde toegebragt twe graden meer klimt. Het blykt dan door proefnemingen, dat, indien aan zulke regt gezont zynde iedere iighaamtjes van de Minne dit kwaad word aan-  46 Van den Aart aangebragt, het hevigfte van allen werkt, ge1Jyk blykt uit dat geval van my te voren aangehaalt, defe Haagfe Minne fcheen zeer wel te varen, en daar feheen aan haar niets te mankeeren, t'welk egter in dat kind op een wonderbare wyze zig openbaarde, van welke fiekte in het verhaalde geval ik gezien heb, dat kind in drie maanden tyd elendig bedorven en geftorven is. Dit is dan geheel en al in agt te Hemen in de genefing der Kinderen. Wy toonen dan, dat in dat warme gefteltenis het kwaad, dat in een ander verborgen is, zig ogenbaart en meer groeit. Hieruit hebt gylieden verftaan dit bekende, dat eertyds Ni. colaus Mafja, een voornaam Man in het befchryven van die fiekte, al gefchreven heeft, namentlyk dat een geringer en verkoelende levenswyze het grootfte hulpmiddel was, om de Venus fmet uittedoven , omdat, indien de warmte van 't Lighaam vermeerdert wierd, of iets warms, fcherps of diergelyk gegeeven werd, dat dit vergift altoos meer in beweging gebragt werd. Hierom is defe fmet in de Jongelingfchap het allerbederflykfte , dewyl de warmte dezelve aanzet, daar in tegendeel oude Soldaten zo ligt met dit kwaat niet befmet werden, maar in die blyft dat fenyn trager, t'welk in een jong Lighaam gebragt brand maakt, men moet dog ten uiterfte letten op de werkzaamheid, van  van de Venus-Smet. 47 Mn de fmet ten aanzien van de warmte: Ai die dan nu koud zyn of door de Jaaren , of door temperament, of wegens voorgegane fiek\e, leiden nauwelyks grote ongemakken van dit fenyn, maar kwynen, nooit volkome gegezontheid genietende, en worden zelden door de Quik zelfs genefen. 1 Hieruit zien wy ook, dat voor zo verre het Vrouwelyk gellagt betreft, het hedendaags ieeker is, dat derzelver Lighaamen kouder zyn Sals der Mans , 't geen Hippocrates voor een grondfiag der Geneeskonft gefteld had. Da Geneesheeren zyn dikwils verwondert, waarvandaan dit komt, dat openbaare Hoeren en Smotfen zo lang defe vuiligheid by zig dragen , en het zaat van die fiekte zonder grote Tchade verborgen houden, daar zy egter dat kwaat fchielyk genoeg aan anderen overdoen, jWy zien zeer zelden, de zaak wel onderzoge izynde, dat openbaare Hoeren van dit kwaad zo uitgeput worden, als Mans, die van droiger en warmer aart zyn , en vol van goede humeuren: Hierom ook krygen de Vrouwen , invergelyking van anderen , defe fiekte veel m legt dit been, de vaten verteert zynde, bloot: Bet zelfde heeft plaats in de keel, gylieden veet, dat het hangent vlies van het verhemelje alleenlyk aan het agterite gedeelte van het verhemelte van de mont vafi: is, het word alpen met een enkel vlies bedekt, het heeft zes f zeven fpieren in zig, het overige is niets, Is een hoop flymerige holtens, en dun ver, ndien gylieden dit nu opmerkt, het wort verenigt met het beenvlies van 't verhemelte , leen fpier daarop leggende die het bewaart! Moe meenigmaal heb ik gezien, dat het gefeente van het verhemelte van dit vlies befmet jynde aangedaan is, zo dat het uitviel, een pelyk foort van ongemak! Uit de ontleed;unde is dit klaar, dat dit vlies is gemaakt van iet onderfte en opperfte beenvlies" van het verG 3 hemel-  102 Be derde foort hemelte , het is dan een verlenging van het beenvlies, bygevolg het kwaat in het vlies zittende wykt daar na toe: Het andere gedeelte van de keel werd gemaakt ter zeide van de amandelen, maar wat zyn die ? Zy zeggen gemeenlyk, dat het klieren zyn, daar is in ons ganfche lyf geen won-1| derlyker famenftel als hier, want dit vlies van | de keel word gerolt in celletjes en tepeltjes, en welke holtens vol fnot zyn , welk de keel gedrukt werdende daar uit komt, waar van daan daar dikwils zware ontftekingen voorkomen, zelfs zonder Venus fmet, over welke zaken men kan raadplegen Aretms Cappadox over de fiektens der keel, welk zegt, dat hier zodanig een ftank kan geboren werden, dat de menfchen 'er van fterven, en als dit in de gemeene fiektens gefchied, wat dunkt U kan'er dan in een Venus fmet gebeuren ? Ik heb een zeer aanzienlyk Man gezien, die uit die befmette deelen zodanig een ftank had, dat hy zeide, dat hy, indien zyn vroomheid zulks niet belette , aan zig zelfs de hand liever zoude flaan, als langer zo een ftank verdragen. De keel heeft nog een vlies, welke aan het agterfte deel de wervelbeenderen van de nek bekleet, dog dit vlies heeft in *t ganfche lyf geen gelyke, ziet de figuur van Valjalva en .Morgagne, dit is gantfch vol met flymerige holtens, §n ondertufichen is het met liet boven* fte  Van de Venus-fmet. 103 i fle gedeelte aan het beenvlies der wervelen J vaft, zonder dat daar eenige fpieren tufichen zyn, die alleen maar aan de kanten zyn: Wanneer ik fieke behandelde, die verzweeringen hadden, die heb ik altyd niet zonder geluk genefen; want ik heb in een deftig Jongman gezien , dat, als die deelen verteert waren, de beenderen van de wervelen van den hals bloot waren, waar van hy ook geftorven is: Gylieden hebt dan verftaan , dat die deelen niet alleen moeten aangemerkt werden ten aanzien alleen van de Venus fmet, maar om de toeftant te befchouwen der deelen, welke de Venus fiekte aandoet, want daar de fmet geen fchade aan den arm doet, zalze aan de keel wel befchadigen. De vierde foort van de Venus - fmet. Nu volgt de twede orde der deelen, welke leggen op het vet of flym vlies, (Want hoe zal ik het noemen) gelyk inzonderheid in de Vrouwen gefchied (als een Geneesmeefter fpreek ik hier tegen Geneesmeefters, als kuifche tegen kuifchen ) gylieden weet dan, dat het menfchen vel volkomen eindigt aan de in; gang van de mond van der Vrouwen fchede, zy word als afgefneden, en daar is het vlies gelyk de opperhuit het vel verlatende, bedekt het overige deel, daar onder legt een vlies, G 4 welk;  io4 Be vierde foort welk (ik beken ) in het inwendige gelyk Valfalva, Morgagne, Ruifch en SanStorinus aantekenen , een fpier heeft, die dog zeer klyn is, gelyk ook de kittelaar heeft, voor 't overige is 'er niets, als een vlies gelyk aan het hangent vlies van het gehemelte: Want het beftaat uit flagaderen en aderen, tuffchen welke flagaderlyke en aderlyke openingen zyn, ja hier werden openingen van de flymerige holletjes geftelt, ja ook omtrent den ingang, voornamentlyk aan de pisgang zyn meer dan twaalf klyne klieren , hedendaags flymerige holletjes gcnoemt, welke vogt gelykende het fnot des neus voortbrengen, wiens werk het is de ondergelegen deelen voor de fcherpigheid van die pis te befchermen: Want de Vrouwen (zo als gylieden weet) wanneer zy haar water lozen, laten het niet regt doorgaan, maar werpen het tuiTchen de fpleet der Nymphen uit; dan zyn 'er ook gootjes, welke het welluftig vogt uit werpen , welke de deelen voor de warme fchuuring befchermt. Hier onder dan legt nog been nog vet, en de opmerking van defe zaak maakt, dat wy klaar verftaan, welk inde gefteltheidder Vrouwen een Druipert zy. Vorders hangen defe deelen aan een zeer uitzettent vlies, t'geen dan flap, dan gefpannen is, gelyk het in de fchaft des Mans is, waar uit de Druiper des Mans geopenbaart werd.  Van de Venus-fmet. 105 Dit wonderbaar werktuig beftaat eveneens als uit een t'zamenftel zo ligt, zo fponsagtig , dat het, wanneer het van zyn bloet uitgewas: fen is, byna niets is, gelyk gylieden gezien hebt in die deelen geprepareert zynde , om , welke reden dit vafte werktuig, met zorgvulI digheid van zyn fpieren afgefcheiden, indien j het van zyn bloet gants afgewaffchen, opge|: blazen en gedroogt werd, heeft het byna geen ; gewigt, maar is het even als een lugtige opblai zing, in't ganfche lighaam niets als vliefen, en aanbrengende vaten in defe vliesagtige holtens, van haar invloeijent vogt ontbloot dan wert het niets, gelyk men in oude mans en . kinderen ziet, bygevolg is geen deel dat na; tuurlykerwys ligter te verbreken is, want op:Ngeblazen en gedroogt beftaat het uit plaatjes veel dunder als papier; dewyl dan dit deel zo , uitrekkent is, wanneer aan het zelve de fmet j werd aangebragt, komt 'er waarlyk een ander foort op, en hier om is defe Venus fiekte van i! al de andere onderfcheiden: Laat iemant by voorbeelt een verouderde Venus fmet hebbende door onverzigtigheid nu een verfche Druiper krygen, defe verouderde lhiet zal met de kwik uit de gront kunnen genefen werden , maar de Druiper zal geheel blyven,welk niets is als een zweer in dit fponsagtig deel begreei pen, t'geen hier eenigen tyd blyft ftaan,daar ; egter in een andere plaats de puiften door de G 5 kwik  io6 De vierde foort kwik kunnen weggenomen werden: Dewyl dog in de tepel van de Man en de Vrouw, in de deelen by den kittelaar gelegen in de Venus drift opgeblazen, hetzelve maakzel is, hierom is het dat hier dezelve ongemakken zyn als in de roede des Mans; Vercelhnius zegt, dat hy in een vuile openbare hoer gezien heeft een zweer omtrent de kittelaar, en dat die tot het bovenfte van het fchaambeen was voortgekropen, en bet ganfche vet van de Venus berg Verteert had. Aan die deelen dan, die van maakzel gelyk zyn aan de fchaft des mans, komt dit foort van ongemak aan. In defe dan komt een wonderlykeontileking en gefteltheid van zweeren, want daar in de andere deelen geen grote ledigheden zyn , maakt de levenskragt een fcheiding, hier gefchied die egter niet: Wat is dog een fcheiding in de Heelkunft? Defe zal noit in een lyk gefchieden , het is dog wanneer de levenskragt de flagaderlyke vogten na die plaatfen brengt, en zo groten beweging maakt, dat door de overflorting van het vogt de verftorvene vaten van de levendige afweiken, t'geen door verzweering losmaakt, dat geen Heelmeefter door enige konft in een dood lighaam doen kan. Indien de Venus fmet in de celletjes nu van defe plaatskens opkomt, zit het even als in een verftorve deel, wanneer dan in die deelen bloed  Van de Venus-fmet. 107 bloed in de Venus hitte geftort werd, dan zal dit bloet die deelen verweiden, en eenigfints verfcheuren 't geen de reden is, waarom in die deelen bezwaarlyk de genezing in geftelt werd, ten zy het geheelyk tot de gront toe kan genefen werden. Nu hebt gylieden gezien, waarom de fchaft byna noit in het groote vlies van Ruyfcb, de fpongieagtigc lighaam omcingelende, wert aangedaan: Want het is een zeer fterk vlies,welke door een grote kragt met zeer grote tegenftant in de roedenftant maakt dat de fchaft uitgezet wert, en dezelve belchadigt zynde komt een fchaftbreuk voort, omdat de fponsagtige zelfftandigheid zo weelderig wert, hier van daan heeft dit zeer dikke deel zeer fterke vezelen , waarmede het zig befchermt, dat het van de Venus fmet niet weggewreten werd. Hier uit werd dan dit ongemak geboren, t' welk een gefpanne fchaft genoemt werd , welk is, wanneer de holle zelfftandigheid uitgezet werd, en zwelt, t'welk voornamentlyk gefchied, wanneer die menfchen zig na bed begeven, want zo ras zy warm werden, aanftonts kermen zy, en fchreeuwcn dat dit litals in een pers gedrukt werd, indien nu dit deel doorgewreten is, dan is het tot de grote vaten toegekomen, en dan komt 'er een doodelyke bloedftorting, die niet geftuit kan werden , ten zy men in de fchaft een catheter in-  io8 Be vierde foort inbrengt, en zo de flagader boven dezelve met een band bind. Zie! Ik heb dan ten einde gebragt 't geen defe fiekte moed voor gaan. ik geloof dan dat gylieden verftaan zult hebben, dat het onderfcheid van de plaats onderfcheide ongemakken maakt, meer of min te fchromen na den aart van de beledigde plaats, waar uit wybefluiten, t'geen gemeen is, namentlyk, dat het Venus vergift Jübtiel is: Het geheugt ulieden, dat ik de algemeene zaaken van die fiekte van deffelfs begin tot defe tyd toe verhandelt heb, dit beftaat dog hier in, dat deffelfs fenyn fubtiel is : Het fenyn noemen wy dog dit, t'welk aan een levendig menfchelyk lighaam aangebragt, de vogten zo verandert, dat daar van daan felle fiektens zelfs de dood voortkomt: Hier van daan is de ftoffe van de Venus fmet fubtiel verg'ftig, om dat het door de hyflaping, byligging, uitwazeming kan voortgezet werden. Het fenyn dog heeft defe eigenfchap, dat bet noit bet bloed aandoet, en zo dit al aangedaan wert, dat men bet niet voelt: In de oude fmet dog kwamen 'er na de pynen zweeren op, en geen verandering in het bloet, mogelyk gaat het weder door de uitwazeming uit het bloet, t'geen in warme landen waarfchynlyk is, maar wanneer het aan een deel, waar uit het niet gefloten kan werden , werd toegebragt,  van de Venus-fmet. 109 b'ragt, dan maakt het een fiekte, welk deel j hoe vafter het is, hoe flimmer het ongemak is. Van de Druipert in de Mans. Nu zal ik in het kennen en genefen van defe fiekte die zekere ongemakken voorftellen j welke gewoon zyn dit ganfche eenvoudige ongemak te maken: Het eerfte van alle zal ik van de Druipert fpreken, en wel het eerfte des Mans, zullende eerft fpreken van die Druipert, welke voor de eerfte reis de Mansfchyhen aantekomen, want defe onderfcheiding is om de wankelbaarheid te vermeiden zeer noodzakelyk, want eenige fieken zyn gemeenlyk gewoon te denken, dat de twede en derde en volgende Druiper eveneens is als de eerfte, maar die verfchillen zeer veel, zo als ik doör opmerkingen geleert heb: Want die, welke voor de eerfte reis aan een zuiver lighaam aankomt, verfchilt veel van de zesde, zevende enz. Byaldien by voorbeelt een volkome gezont Man voor de eerfte reis van zyn leven een allereenvoudigfte Druipert krygt, indien die aan elk deel aangebragt werd, werd diezamengeftelt. Werd dog een venynige of vuile Druipert genaamt: Want zomtyds vloeit 'er uitdeMarilykheid enig vogt, 't welk een ander menfch geen leet doet , nog heevige ontfteekingen, ver-  iio Van de Druipert verzweeringen, ontvellingen of pynen maakt j hierom werd het in goedaardige en venynige onderfcheiden, om dat het alle defe ongemakken voortbrengt, 't welk de andere zo niet doet, van die zullen wy dan eerft handelen, om dat in het genefen van de Venus fmet dit het eerfte is, want na dat de eerfte gedaante van de fiekte verandert is, hebben onder hondert gevallen, wel fes en t'negentig dit teeken, daar komen egter zeer zeldzame gevallen tusfchen, alwaar zonder enig voorafgegaan uitwendig teeken , het lighaam inwendig befmet werd: dan ook, om dat het een fiekte is voorde zinnen zigtbaar: Ik heb lang met veel aandagt de Venus fmet onderzogt, en ben blyde geweeft, den verborgen aard der fiekte altoos te voorzien en te leeren uit de gevallen, daar een Druipert by was, want een Druipert is voor eerft noit ter diepte van een lid van de klyne vinger binnen de fchaft, hier om dewyl dit eerfte toeval van de Venus fmet voor bet oog zigtbaar is , kunnen wy daar van verzekert zyn, om dat deffelfs gantfche ftof kan onderzogt werden, en een zweer uitwendig in de huit voorkomende, is dezelfde als een inwendige zweer. Het verhoed de menfchen hedendaags voor de Jmet: Dit hebben al gezegt, die dezelve eerft opgemerkt hebben, dat namentlyk de goedaardigheid van het rypwordend kwaat zig daar in  in de Mans. m :o eerft vertoont heeft, wanneer dit vogt geaoren wierd, wegnemende de ongemakken in t lighaam door de Venus fiekte opgekomen. Die dan defe, zo als ze hier befchreven is9 ;eneeft, die geneeft ook den menfch van de :^enus fmet, dit is hedendaags ten uiterften ::eeker, fchoon veel Geneesmeefters anders jevoelen, maar ik heb noit gezien , dat in« llien men voor de eerftemaal een opregte Druipert krygt, het zonder onkuisheid aan anlere deelen medegedeelt zynde, oit in eenanler toeval van Venus fmet zal vervallen, als 3e fieke zig ter dege wagt. Dog daarna moet iet door geneesmiddelen en op een byzondere vuyze 'jenefcn werden : Want fchoon in de Venus met zo vele toevallen zyn , egter moet 'er '$een een als een Druipert behandelt werden : irlier om de byzondere hulpmiddelen tegen dit mgemak uitgelegt zynde, gebied de rede, lat wy van de eerfte fpreeken. Een Druipert (Gonorrbcea) werd genoemt pan het griekfche woord rov>j (genitura) zaat, :n 'Pc») (fluxus") de vloet, en dus betekent het :en zaatvloet. Tavti betekent zaat, of die vogt, velke in de Mans tot voortteeling gegeeven s, daarom hebben het de oude die naam gegeeven , want de eerfte Aucleuren hebben geneent, dat het veroorzaakt werd van de gelotene monden der Zaatvaten, welke in de >isgang of fchaft open ftaan, en hierom hebben  ii2 fan de Druipert ben zy het een zaatloop genoemt, maar daaf is niets minder waar, want voor eerft is 'er geen fterveling, die zo vrugtbaar is, dat hy Zo veel zaat maken kan, als 'er in een Druipert afvloeit, want ik heb dikwils gezien, dat in de tyd van 24 uuren, zo veel linnen met dit vogt befmet was, dat het niet kon bygebragt werden; Ten tweden, het komt niet van de zaatvaatjes, want, zo als aanftonts zal gezegt werden, het komt van het voorfte gedeelte van de fchaft, 't geen ik door alle voorbeelden geleert heb, by voorbeelt, laat een man daar mede befmet, een gantfche nacht ruften, (want het ontloopt deii llapende zo wel als den wakende) en laat hy, voor dat hy zyn water looft, zyn fchaft een wynig boven de kroon van het roede hooft met zyn vinger drukken, zal hy zien, dat 'er vogt in overVloet uitkomt , maar indien hy het hoger drukt, by voorbeelt aan het fchaambeen, eri aan de bilnaat komt 'er niet voor den dag, maar indien iemant rugwaarts drukt, en daar komt vogt uit, dan heeft zo een geen druipert van de eerfte zoort, waar van wy hier fpreeken, maar een ander: hierom ben ik verzeekert, dat de ftoff, welke ih een eenvoudige druipert uitvloeit, niet komt van de plaats, daar de voorftanders of zaatblaasjes zyn, maar alleen van het roede hooft: Onderzoek dit zelfs by gelegentheid, en gy zult bevinden * dat het waaragtig is. Het  in de Mansl 113 j Het is dan geen zaat; maar een ander betvys leert dit ook, dat menfchen, die zo een druipert hebben, egter met een roeden ftand :egens wil geplaagt werden, uit goed zaat, lat zy zig nauwelyks van 't Venus werk kunïen onthouden, en dus heeft defe ftof, die ifvloeit, niets gemeens met het zaat, in de Iruipert dog der ouden waren de fieke onbetwaam tot Venus werk, en by gevolg is dit :o klaar. Ten laafte de opgedroogde ftoffe leert dit, vant het zaat heeft eenige couleur en zekere likheit, wanneer het gedroogt werd, het heeft 'lakken heel onderfcheiden van die ftof, die n een Druipert afvloeit, want defe heeft byna le vloeibaarheid van zeep, of fmeer van kaarsret, gedroogt zynde werd het geel of groen, :n als het in het linnen gedroogt is, wert het tyf, hierom zullen wy het liever geen Druiiert, maar een vuile Venereufe verzweering 'an het onderdeel des fchafts noemen. Dit kwaat hier bepaalt is 'er van den begin •an de Venus fiekte niet by geweeft , maar teeft zig 75 Jaar daar na eerft geopenbaart, 't ;een ik van Fallopius, Majja en andere al geeert heb, de fiekte was toen van veel fiimmer .art, dan naderhand, want ik hebUlieden hier 'ooral gezegt, hoe Columbus met zyn roeifche>en de fmet overgebragt medegedeelt heeft aan le Napolitanen, de Napolitanen aan deFransH fen, 1 r -  Ïl4 Van de Druipert fen, en hoe die binnen zes jaar byna geheel Europa befmet hebben , zo dan, wanneer het zo voortgeplant was geweeft, niets zoude daar van vry gebleven zyn geweeft,maar, wanneer te vooren by na de menfchen ftierven, is het naderhand alle, die een Druipert kreegen, goedaardiger geweeft, fchoon wy met ontkennen , dat 'er zeer boze toevallen nog overig zyn van een Druipert, maar die zyn byna altoos door verzuim, want wanneer Zonen van ' Vorften zo een ongemak hebben, ondertuflchen varen zy voort, reifen verder, en dan komen 'er zulke ftimmen toevallen op als eertyds. De eerfte eigenfchap van de Druipert is A Dat zy noit voortkomt als uit een befmettine van een-onzuivere Vrouw: De ontkennende Hellingen zyn waar, ten zy het tegendeel bewezen wierd, ik heb zo veel gelegenheden gehad, ik heb zo veel menfchen genefen, die wel altyd iets voortbragten, maar de zaak onderzogc hebbende is altoos klaar gebleken, dat het noit als uit een befmetting van een onzuivere Vrouw veroorzaakt is , wat heb ik gevallen gezien van getrouwde Mans, die gezegt hebben, dat zy het van haar eige Vrouw gekregen hadden,haar gebruikende als zyhaat ftonden hadde, maar de zaak met fcherperonderzoek nagegaan zynde, is het vals bevonden, het is wel het werk niet vaneen Oeneesmeefter defe dingen uitiepluifen, maar egter  in de Mans. moeten zy ook niet bedrogen werden: Bygevolg komt het noit van een Vrouw de ftondenheb' ibende: Daar kan in de fomertyt, indien de Vrouw haar Honden heeft, wanneer zy dooic ihitzigheid aangezet werd, en de Man haar dart jgebruikt, wel een ontfteking opkomen, maar :noit een Druipert. B Dat byaldien een Vrouw noit met dit kwaat behebt zy, ja zelfs daarna lang van dezelve ongefchonden leeft, zy egter een Man een Druipert kan aanzetten: Dit hebben allen aangetekent, indien een Vrouw zig aan alle Mans overgevende, geheel zuiver by geval een befmet TVïan by haar gelaten heeft, zy word altoos niet befmet , maar dewyl defe plaats brandig is, gaat dit fenyn van dit befmette lighaam ontfangen , in deffelfs lighaam niet altyd door, maar blyft in die vogten hangen , indien nu een zuiver Man, met die Vrouw byflapende, dit fenyn daar zittende op die tyd in zyn fchaft ontfangen zal hebben, kan hy een Druipert krygen , en wanneer hy genefen is, kan de Vrouw zeer zuiver gevonden werden: Wy moeten dan in defe voorzigtig zyn , want wy zoude menen , dat een Man niet kan befmet werden, als een Vrouw de Venus fmet niet heeft: Want de publyke hoeren blyven gemeenlyk ongefchoniden, dit heeft in een finking ook plaats, in sen gezond Menfch is het vlies van Scbneiderus i>yna droog , maar met finkingen bezet looft H 2 het  n6 Van de Druipert het veel vogt, indien 'er dan iets vergiftig» aangebragt werd, word zo ligt van een motterig als van een droog lighaam nagenomen, want in zodanig een geval werd het ligt uitwaarts gedreven, t'welk ook plaats heeft in de Vrouwelykheid , want in Vrouwen de witte vloet hebbende, zal dit ongemak zo fchielyk opkomen, want die vogten, buitenwaarts ge floten, nemen het venyn met zig, defe dingen dan geftelt zynde, is 'er nooit geen Druipert geboren, als op defe twederleiweife. Ten twede is, dat op verfcbeide tyd van bet byflapen dit kwaat zig openbaart: lk ftel dan dat alles zuiver is, en zo als ze geboren werden, ik heb in een waaragtig voorbeelt in een zeer goet vriend van my, die alleen door aanraking zonder volkomen byflaping een Druipert gekregen had, gezien, datze zig den tweden dag openbaarde, zomtyds de derde, vierde, vyfde, veertiende en dikwils eenige weken daar na te voorfchyn kwam, maar hoe meer tyd 'er tusfchen byde verlopen is, hoe flimmer het kwaat is. A. Ten derden. Het eerft, dat 'er na de beJmetting gevoelt werd, is liever een moejelyk als pynlyk gevoel in defcbaft: Dit ondervinden alle, gevraagt zynde wat zy voelen, zeggen een inkrimping of zamenperffing van de fchaft , want 't geen hen het eerfte van een Druipert vermaande, was in den beginne eerft het zelve gevoel, als of een leereriem het gezwolle deel  in. de Mans. 117 1 deel wynig vernaauwde, 't geen t'eerfte toeI val van alle is. Ten vierden volgt 'er een moejelyk gevoel van pyn maar het andere, dat dan opkomt is omtrent de ballen , alwaar zy zeggen, dat zy eenige Jpanning voelen: Even als of zy van het middelpunt zig tragtende uit te zetten daar in belet waren, zy noemen het een omdrajing van pyn , engemeenlyk word 'er meer of minder zwelling gevoelt. t'Geen het twede toeval is. B. Ten vyfden. Daar komt in het opperfte van het roeden hooft een teken: Want in het opperfte van het roeden hooft ziet men een vlak van een rode coleur, t' is klyn, vlak en gelykt volkomen na een vlobeet, of mazeltje of pok, in de eerfte tyd der ontfteking zig openbarende , voor 't overige geen kwaad, dit gefchied noit in de voorhuit; want ik fpreek van een Cmple Druiper, maar dit komt in Jongelingen in de Venus ftryd brandende voor, dog niet in oude luiden, en wel in de eerfte Druiper, want indien zy die drie of viermaal gehad heeft, werd 'er in het roedenhooft niets verandert, gelyk ook niet wanneer de voorhuid befneden is, dan is die vlak daar zelden, ten zy die door ouderdom, t'zy door wryving, t'zy door konft weggenomen is, en defe werden ook zo ligt niet befmet als Jongelui, en die de voorhuid nog hebben. Een Druiper egter in een oud Man, dit onH 3 gemak  n8 Van de Druipert gemak dikwils gehad hebbende, is flimmerals in een Jongeling de voorhuit nog hebbende: Want hoe meer een deel weerftaat, en egter overwonnen wert, hoe flimmer het kwaat is, en hier om wert het by een Jongeling, voor hec eerfte daar mede befmet, makkelyk overwonnen , daar het in de uitgediende in dit ftrydperk byna een ongeneeslyk kwaat is; dit fchynt zeer vaft, en is het derde verfchynfel in de Druipert, t'geen dog op de vierde plaats te voorfchyn komt. ^ C. Ten fesden. Dewyl op die wys die puift zig vertoont, word een laftigefpanninggevoelt, groter ah te i oren , en een zeer verdrietige taaye vogt doet zig op : Die noit met dit ongemak behebt zyn geweeft, zeggen t'is of'er een worm kruipt door de pisgang, maar dan werden de lozingen van het vogt ontfpannen, welk zig dan terftont zal ontdekken. Ten fevende: Zo haaft dit geboren is, voorden zy genootzaakt de fchaft te drukken, welk wanneer zy het voor de eerfte maal doen , komt 'er D. Ten agfte een uitfpringent vogt voor: t'Geen de eerfte ware trap is. i. Defe vogt is voor eerft wit gelyk room van melk, zeer wynig, zeer langzaam voortkomende : Want in een geheel uur komt 'er nauwelyk een droppel voor den dag. Door drukking wert de vloeijing van defe vogt •oerbaaft: Hier van daan hoe meer zy uit eenige  in de Mans. 119 ge moejelykheid de fchaft drukken, hoe meer zy het ongemak vergroten, Helmontius de Vaïder merkt wel aan, dat hoe meer de verkou:wenc de neus fnuiten , hoe ongemakkelyker zy genefen werden, dit is ook waar omtrent jidc Druiper. ! Dit vogt werd altyd geboren aan het voorflegeIdeelte van de pisgang: Want het noit kan in defe eerfte trap der fiekte uitgedrukt werden bojven den omtrek van het roeden hooft, want de groofte hoop werd omtrent die plaats uitgedrukt , daar de toom des roeden hoofts vaff. zit aan het onderfte gedeelte van de voorhuit, beneden de pisgang, want, zo als gylieden weet, in dat deel daar het hooft eindigt, is niets tusjfchen het uitwendige deel van den toom en de ipisgang, als een vlies nauwelyks ter dikte van een nagel, daar is een groote flymerige holte, ik heb aan vele, die met dit ongemak befmet waren, gevraagt, of zy, eer zy fmergenshaar Kater loosden by my wilde komen, en de fchaft Brokken, wanneer zy dit gedaan hadden, toen izeide ik dat zy de fchaft boven het roede hooft izoude perffen, toen konde zy door die perfiing plets uitdrukken, ten zy ze aan die bepaalde plaats drukte over welke zaak gy kund nazien Cokburn, Morgagne en Ruyfcb. Defe vogt is dik: Ja veel dikker als room van ,melk is. Ze is vet: Als of het vette oly was, of de H 4 ge-  ï2o Van de Druipert gefmolte kaarsfmeer: Maar ik meen dat gylieden moet vermaant werden, dat ik op defe I plaats alles op die order ftel, als ik zeer dik- I wils gezien heb, dezelve wet houdende,maar I indien 'er iets nagelaten is in dezelve fiekte, I dan ontbreekt 'er waarlyk iets, dat in de vol- I kome gefchiedenis deffelfs moet by zyn, en ik % wil niet, dat gylieden gelooft, dat ik hierhatelyk ben, want ik alles met veel zorg en kommer heb byeen gebragt, t'geen ik Ul. hier I verhaal. Defe vogt vermeerdert dagelyks by vervolg in overvloet: Zo dat, die in het begin wynigwas, word alle uur overvloediger, en indien het zyn aart volgt, en -de fieke niets krygt, dat zyn loop verandert , t' zy uit zyn manier van le- I ven, t'zy uit hulpmiddelen, groeit dan altyd in overvloet aan , dit gefchied vervolgens ook meer en meer; ik beken dat zomtyds een onvoorziene verandering komt, wanneer het fchielyk in grooten overvloet loopt, welk daar na wederom tegengehouden werd , maar dan is 'er in de fiekte iets verandert, of na een groote fprong, of na rykelyker gaftmaalen enz. Eindelyk -wert bet bepaalt tot zodanig een over- . vloet, dat ze niet groter voerd: Maar welke dan zo aanmerkelyk is , dat ze binnen 24 uuren verfcheide linnen befoedelt. ü. Defe vogt voerd allenskens van wit geelagtig: In den beginnen behoutze de te vooren bepaal-  in de Mans. 121 bepaalde coleur, maar eindelyk begintze te veranderen in geelagtige coleur, maar ik zeg niet geel. De Grieken zouden het noemen bleek geel, en dit word altoos natuurlykerwys opgemerkt. lil. Uit dit ligte geel voerd zeallengkensgroenen verandert door verfcheide trappen in een genoegzame groenigheid. Ze verandert dan als de verkouwe fnot der neusgaten , want die eerft verkouwen werd , gevoelt een zwelling in het vlies der neusgaten, dan een witte vloejing, en na dat hy geflapen heeft, witte fnot dan geelagtig, en als de fiekte nog zwaarder werd, komt 'er groene fnot voor den dag, en dan is het in de ergfte toeftand, zo is in de Druipert de groene de flimfte , maar weder geelagtig werdende, werd ze minder, én dan werd ze wit, en zo weder tot gezondheid. IV. Defe vogt werd allenskens als oly droesfem, etteragtig en dik. De droeflem van de oly is in de bodem van het vat zittende, welk voor komt als zant daar vette oly tuiTchen is, zo ook in een Druipert, want.indien in delTelfs vogt iets half ftyf onderfcheiden werd, dan is de Druipert gelyk oly droeflem : Maar daar komt ook een vervuilt etterdragt by , dat is fcherper dunder, hier en daar met dikke ftof doormengt, welk van coleur verfchilt, en is of wateragtig of geelagtig, of groen, of bruin , in de flimfte ftaat dog word de coleur bruin, H 5 altoos  122 Van de Druipert altoos by als het zo ver gekomen is, word 'er inwendig iets verteert, en gyl. zult zien, fchoon het neg zo een gelukkig Geneesmeefter is, en hy tot genefen zal gebragt hebben, dat 'er egter altyd een ongenefelyke druiping zal overgebleven zyn, en dit kwaat zal byna noit agterblyven, ten zy die bruine ftof ontlaft werd, want dan is dat celagtig maakzel van de fpongieagtige lighamen weggewreten, en in boefems uitgeknaagt, in welke naderhand een dikke ftoffe is, die de gantfche tyd zyn s'levens een onwinbaare pyn maakt, en indien dat dikke niet ingaat, werd het een ontaart geftel, daar het vogt vergadert werd, doende wel geen groot kwaat, maar egter een overblyfzcl van het oude ongemak nalatende. V. Defe vogt word bier zomtyds en allenskens bloedig en dun: t'Welk de flimfte trap van allen is, en defe maakt in de hoogfte graat een einde van een eenvoudige Druipert. In den beginnen was opgemerkt uit Bennivenius en Nicolaus Maffa, dat 'er een foort van Druipert ongeneesiyk was, wanneer zeer veel bloet uit de beledigde deelen vloeide, de vloejing van het bloet in een Druiper is twederlei, de eene is, in welke het alleen afloopt, en dele heeft boven het fcherp niets kwaats, maar wanneer 'er geduurig met de etter eenig bloet voorkomt, dan komen 'er veel ongemakken; want dit beduit, dat uit kwaat niet alleen het celluleitfe vlies  in de Mans. 123 vlies weggeknaagt heeft, maar zelfs doorgedrongen is aan de leeragtige vliezen welke de ipisgang maken, hier van daan blyft 'er aan die juitgeknaagde deelen iets eeltagtigs,en het maakIzel der flagaderen is verandert, t'welk wanneer het in zo een wonderbaar deel voorvalt, niec geheel en al kan geheelt werden, oin dat ?er atyd iets prikkelende over blyft. VI. Defe vogt aan linne gedroogt maakt het byn% altyd ftyf: Het geen het zaat der Mannen zelden doet, en dan wanneer die doffe opgeftyft is, vertoont zy die coleur, die het mee• fle quaad doet, waarvan daan voor een Geneesmeefter het oordeel over de inwendige Druiper overblyft. Dit is het verhaal van de ftoffe, die in een eenvoudige volkome dog vuile Druiper voorkomt van het eerfte begin tot het eind. E. a. Defe vogt dus voortgebragt, hoedanig die nok zy, welke deelen zy ook door pajfeert, is gewoon de deelen te ontjlceken met gelyke onlfteking, als de oppervlakte van het roeden hooft van de befmette vogt een maazeltje voortbragt te voren befebreeven: Dit werd nergens meer opgemerkt, als indien de ftof by geval verdroogt eenigen tyd in de pisgang opgehouden werd, voornamentlyk ten tyde van de flaap, want dan werd tnatuurlykerwys het vetagtig , waar door de iwanden van de pisgang t'zamenkleven, niet $an met moeite te openen, wanneer dan het ge-  t24 Van de Druipert gehouden werd buiten de magt van de fluitfpier, werd het daar ftaande gehouden, en indien het ontlaft werd, dan voelt de fieke pyn in de fchaft: Dit ongemak vertoont zig noit fiimmer,als onder het dekzel van de voorhuit, dewyl by nagt de ftof opgehouden werd tusfchen de gekromde oppervlakte van het roeden hooft, en het hol van de pisgang, en door de warmte van de nagtgekoeftertwerdende, veroorzaakt het pynen en ontftekingen , dit is het groofte kwaat in een fimple Druiper, en daar moeten de fieke zig van wagtcn, hier om van de Geneesmeefters tot dat einde te vermanen, want de ftoffe zo opgehouden, en blyvende in die warme en ftinkende plaats, kan 'er van een goede een kwade Druiper voortkomen, en wanneer dit voor gekomen werd, kunnen de fieken veeltyds gemakkelyk genefen werden. b. Defe vogt ontvelt die deelen, aan welke het komt: Hier ter plaatzen zyn vliezen zo dun, datze byna geen vliezen zyn, maar een weefzel van vaten, defe Druiper zit alleenlyk in het voorfte gedeelte, alwaar de vliezen van de pisgang zeer dun zyn, daar het naafte aan de blaas is, is het 't dikfte, maar allenskcnsafnemende is ze in het voorfte gedeelte byna niet, en dan bekleet het roede hooft, hierom is de fcherpe ftof, een nagt opgehouden , daar gewoon te ontvellen, de deelen van depisgang, welkers gedeelte op den band leggende daar ter  in de Mans. 12% ter plaatze het dunfte van allen is, alwaar die :opening van Morgagne aangemerkt is, dit kwaat dog is zeer gemeen in een Druipert van de eerde foort niet wel genefen zynde. ] De andere ontvelling is aan het bovenfte !van het roeden hooft, welke een vlies heeft tederder als het fpinnewebs vlies, welke allergevoeligfte zenuwtepeltjes bekleet. De derde ontvelling is in de inwendige oppervlakte van de voorhuit, ook met een zeer idun vlies voorzien , onder welke zeer teere vaatjes leggen, welke beledigt zyndeaanftond» bloed Horten. c. Defe ftoffe knaagt af: Een afknaging is een ;wegwrcting van deelen van verholener t'zanmcnftelling, waar van daan de fpannendepyn, iwant die deelen zyn vol zenuwen, waar door :ide pyn in de zeer gevoelige deelen zeer ver* meerdert werd, dit gefchied alleenlyk van de weerhoudene warm gemaakte wegwretende en (ontvellende {toffe: Defe pyn dog verfterkt hier het deel ongemeen, waar van een roede ftand tegens wil voorkomt, op de plaats van het vermaak komt dog de pyn, hoe groter die roeden ftant tegens wil zy, hoe meer de opgefpanne zenuwagtige deelen uitgezet en ontftoken werden, allermeeft na men gewatert heeft, want dan kunnen de blote en door de brandi; ge en fcherpe pis beledigde zenuwen verbranden , defe dingen gefchieden meelt, by nagt. F. Het  126 fan de- Druipert F. Het roede booft zwelt meejl altyd, als ook bet fponsagtig ligbaam van de pisgang. Defe twe maken een verbonden en gemeen lighaam , hierom het eene gezwolle zwelt het andere, maar- wanneer het fponsagtig lighaam van de pisgang zwelt, dan werd het van alle kant gedrukt, 't welk uit die rede gefchied: Het lighaam van de pisgang beftaat uit die fponsagtige zelfftandigheid gelegen tuffchen twe vliezen , waar van de een uit, de and're inwendig is: De uitwendige is veel dikker als de inwendige , hierom weet de uiterlyke van geen wyken, maar de innerlyke wykt , waarvan op die tyd de t'zamentrekking en te gelyk de hardigheid van de pisgang voorkomt, en dit ongemak werd een koortagtige toetrekking genoemt, meeft. by nagt, en als men zyn waterlooft zig openbarende. Dit is de eerfte foort van de eenvoudige vuile Druipert, mogelyk zult gylieden denken is dat geen t zamengetïelde Druipert? Want het is een wegknaging, maar dat is hetniet,want dit volgt uit een enkele Druiper, want daar zyn geen zweeren by, welke indien die komen , dan is het een famengeftelde. De eigene kentekenen van dit foort volgen nu om uit te leggen en zyn de volgende. i. Het voorJle gedeelte van de fcbaft is beleedigt: Als ik van zodanig een Druipert, waai mede iemant behebt is, moeft verzekert zyn, vroeg  in de Mans. 127 iroeg ik de Patiënten, of zy s'morgens vroeg V my wilde komen, het welk eer zy haar «ter hadden gelooft gedaan zynde, vroeg ik, :f Zy haar roeden hooft aan het voorfte ge,ee]te eens wilde drukken , ik gaf op alles »t", en de ftoffe die 'er uitkwam aan het lin,e,' heb ik ook opgemerkt; 't welk gedaan ynde belafte ik, dat zy die wat hoger ook [oude drukken, indien daar ook iets uitkwam, ;ls alle zorg was aangewent, dan was hetgeen :envoudige"Druipert, maar, als 'er niets voor len dag kwam, al fchoon gy tot de bilnaat oe drukte , was het een eenvoudige vuile Druiper. 2. De eerfte befmetting: Ik zal noit durven Speggen, dit menfch heeft een fimple druipert, llie te vooren al een druiper gehad heeft, fchoon 'er geen ander onderzoek als dit gejïaan werd. 3. De goedaardigheid van de ftoffe: Defe is n zyn zoorten befchreven, en hoe hy meer :/an zyn zoort afgaat, hoe meer het te vreeten is, dat 'er iets vermengt by is. , 4. De afwe7.entbeid van andere ongemak\en : Indien een fieke wel ondervraagt is >aade opkomft van een Druipert, of hy iets omtrent de neus, keel, lies, 't gemagt, ïnz. ongewoons gewaar geworden is, en kal geantwoord hebben dat 'er niets geweeft is, en defe drie voorverhaalde teekens zyn  128 Van de Druipert zyn 'er, ben ik verzeekert van een fimple Druipert. Indien de Patiënt hier den Geneesmeefter bedriegt, die hem het in ernft afvraagt, met te zeggen, dat het voor de eerfte reis is, en dat 'er geen kwaat meer zit, dan is waarlyk het kwaat, dat hier mogelyk uit zoude komen , hem zelfs te wyten. De befmette plaats in de eerfte Druipert, is het roede hooft, en het voorgedeelte van de pisgang, dit is klaar uit het gezegde, indien u lieden een ander geval mogt voorkomen, is waarlyk zeer zeltzaam, van my inderdaat noit gezien, het roeden hooft dog werd eerft aangedaan met een mazcltje of vlakje te voren befchreven, en dan na dit vlakje komt uit de pisgang 't kwaad, en zo uit het hol van het roeden hooft komt ftof uit. Wat is dan het beleedigde deel ? de gantfche felfftandigheid van het roeden hooft is doorboort tot het hol van de pisgang toe, dit alleen heeft Sydenbam opgemerkt, hy zegt, dat het waar is, indien een zeer zwak menfch voor de eerfte reis befmet werd met een fterke dog geen zeer kwade Druiper , dan, na dat in de oppervlakte van het roeden hooft zig een mazel of vlekje zal vertoont hebben, indien gy het roeden hooft met zeep ter deege zult gezuivert hebben, en enigen tyd wagt, dat 'er dan van de zweetgaatjes van het roeden  in de Mans. 129 iden hooft een wit geelagtig of diergelyk vogt, na de tyd van het ongemak, uitgaat en uitiwazemt , en dit gefchied, als zo een zeer jfwak is, maar is hy fterker, dan wazemt het ;aan de binnekant uit. Wat is het ganfche roedehooft ? Ruyfcb heeft :het geleert, dat de twe fponsagtige Lghaamen ivan de fchaft eindigen onder het roedenhooft, idat de pisgang tuffchen beide loopt als een ;derde lighaam, met een ander fponsagtig lighaam gedekt, welk aan het 'voorfte gedeelte agterwaarts gebogen werd, boven de twe fponsagtige lighaamen van de fchaft, en dat het roedenhooft niets is, als een hol van de pisgang na buiten gebogen, t'welk als het waar is, blykt dat de beledigde ftoffe gaat uit het roedenhooft in de holte van de pisgang, j Om de gefchiedenis van dit ongemak wel te begrypen, is het nodig, dat wy het maakzel van dit wonderlyk werktuig befchouwen, voor zo ver het met dit ongemak befmet is, want deffelfs maakfel is ganfch anders, als by de ouden, en de kennis daar van zyn wyfchuldig aan Rui/eb, die ons het regte maakfel van de mannelykheid alleen geleert heeft. In dit werktuig dan befchouwen wy deffelfs ivliefen, tepels, celluleus maakfel en holletjes omtrent dit werktuig gelegen , want in alle defe zaken wel onderzogt en voorgeftelt kan de ganfche gefchiedenis gevonden werden. I De  13© Van de Druipert De fchaft fchynt ons van den Schepper ge> geven te zyn tot twederly gebruik, i. om de pis te lozen, 2. om het zaat met welluft te ontlaften in het Vrouwelyk lighaam, welk zyn de uitwerkzels in deffelfs maakzel van de nar tuur voorgeftelt. Om reden van defe uitwerkzelen heeft dit werktuig over al een verfcheid? ftrudtuur of maakzel, want voor zo verre de pis. alleen moet ontlaft werden, moet men alleen dat van de pisgang (dat niet is als een verlenging van de blaas) onderzoeken, maar om het zaat uit te dry ven, moet men ook dat van de fchaft, die zig kan opregten enz. te gelyk befchouwen, hier om komen 'er tot dit einde noodzakelyk veel meer andere werktuigen, by. Het eerfte dan van alle moet men eerft de pis fchaft befchouwen, tot welke alle de andere deelen bykomen, om haar uitwerking voort te brengen. Defe fchaft werd gemaakt i. uit een t'zamenftel bekwaam tot den aart van een uitlozing, 2. uit een maakzel van een uitdryvent werktuig door de uitlozing, 3. uit een geftel van een werktuig leidende het zaat na de bepaalde plaatfen enz. 4. uit een t'zamenftel, welk een oorzaak van welluft heeft. 1. Tot den aard van de uitloflng fchik ik defe leering, op dat ik zal uitleggen, wat ongemakken aan dat deel komt 2. Tot den aard van het uitdryvent werk¬ tuig ,  in de Mans. 131 :uïg, tot welke andere deelen ook moeten komen , welke zig ontlaften konnen : 3. Tot het werktuig, welk het zaat niet alieen kan bewaaren, maar ook afvoeren en zya ;ang rigten , 4. Eindelyk na de oorzaken, welk in defe le welluft opwekken, voortzetten, alle welce dingen zullen wy, zo veel wezen kan, met rerftand en order uitleggen, met dit oogmerk, |)m een klaar denkbeelt voor ons te verkry;en, van die ongemakken, die in defe deeen kunnen voorkomen. A. Van de pisfchaft, voorzover bet eenuitlozing san de pis is. Als wy dus de fchaft als een uitlo;ing eenvoudig befchouwen, word hy met een Dud woord genoemt de pisgang , dat is een ijoot de pis uit het lighaam lozende, defe berint eerft uit de blaas alleen, want in het be(fin, als het uit de blaas voortkomt, is het de chaft nog niet, maar een eenvoudige goot, ut de blaas voortgebragt, wanneer die zo enigen tyd voortgegaan is, aan beide zyde komen lolle of fponsagtige lighamen en dan werd de chaft zo gemaakt, en dit is een gants ander ramenftel van de pisgang als door zyn overige fjeheele loop. Voor zo verre het uit de blaas komt, is het alleenlyk een uitwas van depisblaas Uitgaande in een weide vliesagtige goot: Wy bemerken in der daat, dat het inwendig vlies van Je pisgang ganfch flymagtig was, op dat het onI 2' der-  ig2 Van de Druipert dergelege zenuwagtig geftel niet zoude aange- 1 zet of geknaagt werden van de fcherpheit van I de pis: Dit vlies, na dat de fluitfpier de blaas i gefloten heeft, verder uitgerekt maakt hetbe- I gin van de pisgang, welk dan is een verlen- 1 ging van het vervolgende vlies van de binne- ï kant van de blaas, 't geen door defe proefne-1 mingen ligt blykt, i. indien een klyn fteentje 1 zit aan den hals van de blaas, dan jukt aan-1 ftonds het roedehooft, een vaft bewys, datl dit vlies van de blaas op welk het fteentje legt uitgerekt, zodanig een deel is, welk het zeive gevoel als de blaas krygt: 2. in die, wel-;!: ke de koude pis hebben, werd in de pisgang gewaar geworden een gevoel van fcherpheid der vogten, die in de blaas zyn, en hier uit I voelt men aanftonds aan het roedenhooft pyn. | Dit vlies dan is rekbaar gelyk de blaas zelf: | De blaas van een gezond Menfch, van al zyn | pis ontlaft, is van de groote van een okker-|| noot, fomtyds egter veel oneen pis by zig hebbende kan ze tot een groot gevaarte uitgezet werden, hierom hoe klynder zeis,enhoenau-| wer tuflehen wydte ze heeft, hoe veel te dikker ze voor komt, en bevat minder kwantiteit van pis. De pisgang is ook inkrimpende: 't Geen wy j hier ten hoogfte moeten aanmerken , omdat.daarna hier uit vele verfchynfelen kunnen ver-I klaart werden, wy hebben bevonden, dat 'erfj ftee-  in de Mans. 133 ifteenen (gelyk ik zelf gezien heb) by na de igrote van een hafenooc hebbende, met zeer veel iforce van Mans door de pisgang uitgeworpen izyn geweeft , terwyl egter de pisgang noit jopen, maar altyd ingevallen is, ja, als 'er tusIfchen beide geduurig geen flym was,toegroeien zoude; de ^Egyptenaren , wanneer zy ieimand, die met de fteen bezet was, daar van zoude helpen, blazen de pisgang van vooren de Ifteen zeer fterk op, en agter dezelve fluiten zy de pisgang, en dan halen zy de fteen door de verwyderde pisgang drukkende en na vooren brengende, 'er die uit. Men kan de pisgang uitrekken: Te weten omdat die in de lengte kan verlengt werden, geilyk blykt in de Venus drift, wanneer die in genoegzame lengte uitgerekt werd, waarom, jgelyk de blaas, zo kan ook deszelfs uitfteekzel uitgebreit werden. De pisgang moet rigt opgezet werden: Egter noit uit zyn eige geftclthcid, maar dan komen 'er fponsagtige lighamen , aan dezelve vaft groeijende, by, na dat het ter fpatie van een duim uit de blaas voortgebragt is. In zyn natuurlyke ftant gaat die altyd krom ivoort: Nu moeten wy deffelfs loop befchouWren, die 1. ter wytte van een duim regt nei derwaarts is, gelyk Morgagne opgemerkt heeft, 't geen gebleken is, indien in een dood lighaam geopent zynde, de blaas zo van de agter I 3 kant  134 Van fa Brutpert kant gefcheiden werd,dat een fonde daardoor in de pisgang kan gebragt werden, dan blykt het, dat wanneer de pisfchaft eerft uit de blaas komt, regelregt nederwaarts gaat. 2. dat het fchuins na boven van voren opklimt na het voorfte gedeelte van den endeldarm, aan welke het vaft gemaakt werd, gelyk naderhand blyken zal, naar het fchaambeen , als 'er de fponsagtige lighamen nog niet aangekomen zyn, welke, na dat ze 'er aangekomen zyn, klimt met zo een kromte op, welk aan het fchaambeen vaftgehegt werd , dan 3. Wanneer de opfchort band van de fchaft volgens de lengte de fchaft vat, klimt ze regt ncderhangende tot het roedenhooft toe. Defe plaatzing maakt zeer wonderbare onderfcheidingen van een vuile Druiper, en hier van daan blykt het, hoe zelden de venynige ftoffe opklimt tot de eerfte kromte, en wanneer het kwaad daar boven gekomen is, hoe het dan zeer gevaarlyk is. In zyn loop heeft die een verfcheide ruimte: Is het allernauwfte, daar de fluitfpier de blaas drukt, waarom het byna ommogelyk is, dat 'er eenige Venus kwaat tot de blaas toe komen kan, want daar is de nauwte zo groot, dat zelfs in de allergemakkelykfte lighaamen de catheter niet zonder groote tegenftand in de blaas kan gebragt werden , nog wy kunnen door geen fpuitcn eenig vogt in de blaas in- fpui-  • in de Mans'." ï%% :fpuiten> tot groot nut voort menfchelyk ge» jflagt, want indien die fenynige ftoffe tot hier toekonde komen, zoude het kwaat veel erger zyn. Na die plaats komt dejjelfs ruimer oord: Bevat ihet einde van de blaas, daar ter plaats is dè ipisgang alleen los, hierom het ruimfte van alr Je, welk de reden ook is, waarom, na dat doör :poging om de pis te lozen, de fteen uitgedreven is, daar ook gemakkelyk overgaat, maar gemeenlyk ftaan blyft, als ze tot die plaats komt, daar de fponsagtige lighamen aan de pisfchaft komen, na dat hier het deel zeer wyt geweeft is, word het aanftonds veel nauwer, waar van, indien het Venus fmet tot de voor'ftanders toe gekomen is , deffelfs ftoffe hier Ialtyd ftaan blyft: Te weten wanneer tuffchen het einde van de blaas en de plaats, daar de fponsagtige lighaamen bykomen, in defe zeer Tuime plaats blyft die ftof hangen , waarom ; het zeide een fimple Druipert blyft, maar daar komen gemeenlyk fiftelen by, welke daar eisfelyk veel kwaat doen, gelyk ik te defer dagen zelfgezien heb, en defe plaats isvoornamentlyk te dugten, om dat het van nauwer tot i nauwer eindigt, en dus als een eel maakt, waar van daan de ftof niet ligt in de blaas komt, en dus hier zyn werking doet: Daar na, wanneer de fponsagtige lighaamen tuffchen de fchaarabeenderen genadert zyn, werd hctnau1 4 wer,  136 Van de Druipert wer , dewyl het verder voortgaande wede» wyder werd, gelyk ook uit de fteen indepisfchaft blykt. Het allernauw/Ie is bet aan bet roedenbooft: Daar de Druipert van de eerfte foort zyn plaats heeft, welke indien zy door wyder opening zig na buiten konde doorlaaten, de fieken zouden beter en eerder genefen werden. A. De pisleider is ingekrompen, daar deffelfs opening is : De Druipert van de eerfte foort neemt altoos haar plaats tuffchen de fchaambeenderen en de top van het roedenhooft, Waar van daan defe ftoffe zit in een genoeg vloeibaare plaats, maar werd opgehouden ter plaatfe, daar de opening van de fchaft is, waarom de te altelangopgehoudene Venereufe ftof hier byna altoos fiftels maakt, te weten door ophouding fcherper geworden zynde. B. Van de pisleider, voor zo verre zy doet tot voortzetting van bet zadelyke vogt: Na dat de pisleider uit den hals van de blaas is uitgegaan, en de naauwfte plaats gepaffeert is, dan doet zy aanftonds, de natuur van de blaas veranderende, een nieuwen aan, te weten dan beftaat ze uit twe vliezen en een fponsagtig lighaam in 't midden. Het eerfte vlies is het inwendig vervolgent oppervlakte van de blaas, welk uit de blaas voortgekomen eindigt aan de opening van het roedenhooft. Het twede is daarvan afgefcheiden, en in een  in de Mam. 137 en jong en een gezond Menfch, door drift de ichaft doende ftaan, is defe afftand wel twe :if drie linien wytte van elkander, hierom is defe pyp dubbelt, de eene een verlenging van Bt blaas, de andere, even wydig als defe, eger van elkander afftaande. '. De derde is een fpongieufe of celagtige, of 'lenuw-fponsagtige zelfftandigheid van dezelve Msleider, defe neemt zyn begin op de opening «n de blaas in de pisfchaft,gaat hiervandaan ^oort, tot datze aan het roedenhooft eindigt: Dit lighaam neemt zyn oorfprong onder de )laas, in welk dat fponsagtig lighaam niet is, naar aanftonds in de pisleider voorkomt, dit ligïaam loopt tuffchen defe twe pypen langs de engte van de fchaft, en eindigt aan het hooft, :velk in zyn uiterlyk deel de kroon van het :oedenhooft genaamt werd, daar eindigt ze, vaar van daan het roedenhooft isdezelfftandigiieid van de pisleider zelf buitenwaarts gekeert. I Dat dit waar is, is gebleken door proefneningen , want de zeer beroemde Ruifch wase al over 30 jaren de Mannelykheid, en in auwwater gedaan zynde, reinigde die door de lagaderen van de fchaamlykheid geheel en al, ;:n zuiverde die.van al het bloet,t'welk gedaan lynde fpoot hy het met rood was op, t'welk ,;oud geworden fne hy de Mannelykheid door, n zag, dat het ingefpote was de flagaderen litkwam, en vulde overal de zelfftandigheid 1 5 van  138 Vdn de Druipert van het fponsagtig lighaam van de pisleidèr en roedenhooft op: Hieruit van zyn meening, dat het roedenhooft van een vleefelyke zelf* ftandigheid was, verandert zynde heeft hy het voorgezegde gezien, 't geen hy te voren in de milt byzonder van een kalf ondervonden had, alwaar het uitgelope was in de celletjes was vergadert, hier uit heeft hy eerft beginnen te denken, of het t'zamenftel van de fponsagtige lighaamen van de Mannelykheid en de pisleider niet anders was, als men gemeenlykdagt, en hy kwefte een andergedeelte van de fchaft, daar de fponsagtige lighamen gekomen zyn tot de pisleider, en heeft door eeningebragte fpuit wint ingebragt, cn gezien, dat het de geheele fchaft opregte, maar dat het roedenhooft en de pisleider flap bleven, waar uit hy eerft geleert heeft, dat de fponsagtige lighaamen van de fchaft en de pisleider met elkander zig niet gemeen maakten , maar zeer verfcheide Waren, hier om wanneer de fchaft nog aan het lighaam vaft maar overal van de bekleetzelen ontbloot was, heeft hy een klyn wontje aan het fponsagtig lighaam van de fchaft toegebragt, en wint ingeblazen, welk hy in de fchaft opgehouden heeft, en heeft toen onder de pisblaas gelykelyk een klyne wont aangebragt, door welk hy ook wind geblazen heeft, welk gefchied zynde is het roedenhooft, de pisleider als ook de ganfche fchaft ftyf geworden.» welk,  in de Mansl 139 Irelk s als ze zo opgedroogt waren , zoude veronen, dat het fponsagtig lighaam van de pisleiïer heeft een byzondere zelfftandigheid en loop. hiervandaan,indien 'eraan die deelen ongemakken komen, noit kunnen ze naderen tot de iponsagtige lighaamen van de fchaft, maar wel :.ot het fponsagtig lighaam van de pisleider, ivaar van daan men alle de hier voorkomende :ennen, en genefen kan. 1 Wanneer de pisleider uit de blaas is uitgedaan,komt de voorftander te voorfchyn , welk nidde door deffelfs zelfftandigheid doorlaat de verlenging van de blaas, en dus de klieratige zelfftandigheid van de blaas verheelt, wanneer ,lie aan deze aangekleeft is, daalt de pisleider af, ;n dan werdzevandit klieragtige lighaam veria» :en, 'twelk gedaan zynde, groeit aanftonts aan de Disleider van alle kanten een celluleus ligïaam, 'twelk, wanneer het aan de voorftaniers gekomen is, wert het de bol van de piseider genoemt, defe zelfftandigheid hier aan iet einde van de voorftander beginnende, gaatje voorwaarts en blyft tot aan het roedenhooft :oe, en hier werdze rond gebogen, en maakt iet hooft: In defe pisleider merken wynuaan ie deelen van zyn beloop, i. wanneer ze aan ie voorftander aangroeit, dan groeit de bol 11/an de pisleider 'c meefte tuffchen de plaats, Jaar de voorftander eindigt, en tuffchen het ponsagtig lighaam aan, het derde gedeelte is, die  140 Van de Druipert die daar van daan opklimt na het fchaambeen, en het vyfde, dat hier van daan tot het uiterfte van de kop voortgaat: Hier van daan is nu een Druipert te begrypen, welke zonder kennis van defe zaak niet kan verftaan werden. Wat is nu bet roedenhooft ? Het begin van die is aan de verheventheit van de kroon, aan het einde van de voorhuit, alwaar het blaatje van de voorhuit aan de fchaft vaft zit, deffelfs einde is aan het eind van de pisfchaft, defe zelfftandigheid is de fponsagtige zelfftandigheid van de pisfchaft zelf ; de pisfchaft lopende tuffchen twe vliezen, als het aan het eind van de fchaft gekomen is, wert het binne vlies niets, maar het inwendig blaatje van dit inwendige vlies, van zyn dikker verlaten klimt op de oppervlakte van de kop, met zyn bereden deel dog verlaat defe zelfftandigheid de pisfchaft , en agterwaarts gebogen, wertze verdubbelt, dan kïimt het eene vlies op, het andere vlies inwaarts blyvende. De inwendige zelfftandigheid dog van het hooft is een inwendige te zamenloop van de twe fponsagtige lighaamen van de fchaft, welke, wanneer zy eindigen, groeit de fponsagtige zelfftandigheid rontom defe, en maken dit Zo gants en gaar. Hierom is 'er tuffchen het inwendige geftel en het laafte uitwendige van de fponsagtige lighamen vaa de fchaft ietó in het midden,aan het  in de Mans. 141 jhet welk dikwils verderving van de fchaft komt, waar door niets verheft, als hetbovenjfte zelfftandigheid van het hooft, en de Mannelykheid fchynt naderhand als onthooft, het loverige geheel zynde. Indien nu de fponsagtige zelfftandigheid van de pisfchaft, regelregt onder zyn begin, aaniftonts aan het einde van de voorftander ontfto. :ken werd, dan zwellen alleenlyk de pisfchaft jen de oppervlakte van het hooft op, gelyk in de roedenftant tegens wil blykt, dog de fponsagtige lighamen van de fchaft niet, hier van daan werd in dit geval de fchaft gekromt, en nederwaarts getrokken, de pisfchaft alleen wert getrokken, en de kop is gezwollen, de overi!ge zyn flap , dit gefchied gemeenlyk in de Vemus fmet, want dan is het lit inwendig hart, ihet hogere flap met zeer veel pyn, dog inidien , na dat de zelfftandigheid van de pisifchalt zo opgeblazen is, te gelyk de fponsagitige lighamen van de fchaft opgeblazen wer:den, dan werd de Manlykheid van alle kant opgeblazen, enwerdfty', dan werdze agter: waarts gebogen naar de buik, alle defe dingen heeft Ruifch in zyn Cbirurgicale ubfervatien fraai befchreeven. Wanneer dit zo gefchied, indien Ruifch door de flagaderen van de fchaamlykheid ( welke al: le zyn flagaderen, welke het fiagaderlyke bloed voeren na de deelen van de fchaft, zyn oorfprong  142 Van de Druipert fprong hebbende van de inwendige onderbuik» flagaderen, welke takken geven door verfcheide wegen tot het lighaam der fchaft komende) wind in blaaft, en in lauwwater gooit, en defe drukkende uitwaft, en zo dikwils herhalende, tot by 'er al het bloet uitgedrukt heeft, dan bint en hangt hy defe gants opgeblaze fchaft op , tot zo lang het gedroogde deel heel ftyf geworden is, dan fnyt hy het op, en beziet het met een vergrootglas, en het blykt, dat defe flagaderen in defe gantfche celluleufe zelfftandigheid haar vogt uitftorten tot de oppervlakte van het hooft toe, en hier van daan is hier nog vet, nog oly, nog geeft, nog water, maar daar is zuiver flagaderlyk bloet in. Het andere is , dat de aderen van de fchamelheid, welke die zyn, welke het bloet van het manlyk deel afbrengende, geftelt werden buiten het lighaam van de fchaft, niet binnen deffelfs lighaam, gelyk de flag-aderen, en werden in drie plaatzen vergadert, i. Langs de rugge van de fchaft opwaarts, alwaar de ader van de voorhuit of liever van de gantfche fchaft groot is , welke gedrukt zynde, ('t welk gefchiet, wanneer de gefwolle fchaft gedrukt werd na het fchaambeen toe) zwelt de fchaft op: De twede en derde zyn zydelyk, en hellen na die plaats af, daar de fpieren los zyn, welke werkende, werden defe aderen gedrukt, en dus werd het aderlyk bloet ge- hou-  • in ie Mans. 143 luden in de gantfche fchaft: Dit werd zeer jiar bewezen, want wanneer Ruifch die onJr de klapvlies opgeblazen heeft, zwol de ilfftandigheid van de pisgang en de fchaft, jaar als hy het zo droogde, en hét bezag, m waren alle de aderen langs de rugge en ter irde met wint opgeblazen, en in een vafte fdaante verdikt, en alle de eindens liepen in !:t opg^blaze fponsagtig lighaam van de pis;haft, en de fchaft, de gaatjes open zynde, E dat door die wegen de lugt fcheen uitgeian te zyn; zo zyn de aderen twederly, of elke regt toe uit defe holligheden het bloet jeren, of welke regelregt het bloet van de ig-aderen ontfangen,en de ilag-aderen zyn er ook dubbelt, of die regt toe in de ade:n, of welke in de cellen van de fponsagti; lighaamen eindigen: Hier uit werd de zelfandigheid van dit deel verftaan; nu zoude tfa dingen voor ons tot hier genoeg zyn , ant de zitplaats der ongemakken van de :haft is byna hier, dog de nabyheit van plaats 1 zeer wynige gevallen, het dikke vlies de isgang omringende maakt anders. Ziet de 'birurgicale Aanmerkingen van Ruifch. Daar is nog iets anders over , te weten, :gt onder het uitwendige vlies van het roeen hooft zit eenige zelfftandigheid , welk ok celluleus is, niet vetagtig, en gaat rontm het roeden hooft in de uitwendige oppervlak-  I44 Van de Druipert vlakte , en isklyn, maar opgeblazen, fchyntr de gantfche fchaft te bedekken, in dit ongemak fchynt de fchaft gezwollen, maar doorfchynent, niet ontdoken, maar byna waterzugtig en altoos byna gekromt , dit kwaat werd door niets anders genefen , als dat de fchaft de tyd van een uur in linne doeken met kout water nat gemaakt gewonden werd,maar indien gy 'er verzagtende middelen op ly, dan werd het deel flap , en bederft als verettert. Dit zyn die dingen welke omtrent defe zaak op te merken waren. Nu moet men handelen van dit geftel van de fchaft, welke oorzaak van de welluft is. De vermaarde Ontleedkundige, gelyk Tyfoniis en andere, hebben gefchreven, dat de uiterlyke oppervlakte van het roedenhooft zeer vol is met klieren, dit heeft Cowper aangenomen en Morgagne ook aangetekent, maar ik geloof hauwelyks dat ze oit gezien zyn: Dog de beroemde Ruifch heeft geleert, dat, wanneer de fchaft gezuivert is, het overgebleve gedeelte aan de kroon van het roedenhooft voorkwam, als of daar zeer veel klieren waren , maar door middel van het vergrootglas ziende blykt het, dat het valfch is, daar is dog boven het hooft een zeer dun vlies, welk. weggenomen zynde, werd het gantfch rouw en met puntjes fcherp , als of het vel was voor de toneelfpeelders; dit zyn gevoelige tepeltjes,  in dé Mans-, 145 eitjes, welke gy zoud zweeren, als ze in de iginne de Venus fmet krygen, dat het klie|n waren, maar het zyn waaragtige wratten, lar is hier nog een ding opgemerkt, de flagleren, door de fchaft verfpryt, als ze gekolen zyn aan dit gedeelte, op welke het hooft -fielt werd, werden geëindigt: Wanneer dan h fchaft opgeregt werd , dan ftaat al het ioed op dat gedeelte, indien dan een wonde ebragt werd onder de kroon van de fchaft jan komt 'er binnen een uur wel 6 pond bloed t , en zo een menfch zoude byna zonder lig toegebragt hulpmiddel fterven. Indien dan hier wratten opgekomen zyn, n de Heelmeefter knaagt hier het eind van I: flag-ader af, en daar komt een roedenland tegens wil by, gy lieden ziet wat kwaad lier opkomt. ! Nu waren 'er nog overig ter befchouwing die aten, die byzonderlyk aan dit deel gegeeven werm: Laten wy die befchouwen zo als ze in er daat zyn: Dewyl dan het uitterlyk vlies an de pisgang de gantfche fchaft omloopt, en et legt tuffchen het vetvlies van de fchaft: i!s heb te vooren gezegt, en het is een zaak , ie noodzakelyk moet verftaan werden , dat et vlies, door welk de pis paffeert, by my jenoemt werd het inwendig vlies, en dat op let zelve legt een vetagtige zelfflandigheit, p welk een ander vlies legt, welk is het uitK wen-  Van de DHipert wendig vlies van de pisgang, dit bekleet niet alleen de pisfchaft op de fponsagtige lighamen van de fchaft, maar het ganfche lighaam van de fchaft zelfs: Hier van daan werd gemeenfchap gehouden tuffchen de uiterlyke fchaft en dit vlies,'t geen Rui/eb alleen befchreven heeft in zyn 104 Anatomifche en CbirurgicaleObfervatie. Waar uit blykt, dat de fmet kan komen tot de rug van de fchaft, het fponsagtige lighaam in zyn geheel blyvende. Dus legt de ganfche uitbreiding van de celluleufe zelfftandigheic onder het gemeene onderhuitfe vlies, want, dewyl het vel boven op de fchaft zeer dun is t' zamentrekkende enz. daar legt in gezonde Menfchen geen vet op, in kinderen is egter wel eenig vet, onder dit vel dog is een flymerig vlies, flap en zeer teer, t' welk anders is als dat, t' welk opgeblazen kan werden. Nu volgt bet inwendig vlies van de pisgang te befchouwen: Dit ftrekt zig van de bodem van de blaas 'door de ganfche pisfchaft uit , dit Vlies, wanneer het in de gefnede en geweekte Mannelykheid opgemerkt wert, kan in twe zeer dunnen blaadjes verdeelt werden, welke zo onder eikanderen ge voegt werden, dat ze zeer nauw aan elkander hangen, en niet dan door lang weken kunnen gefcheiden werden, tuffchen defe verdubbeling lopen vaten, van welke ik nu fpreken zal. Defe vaten lopen op dezelve wyze af, al« de  m de Mans. 147 l pisleiders tuflchen de vliezen van de blaas, «c is, zy lopen eenigen tyd af, eer zy in de laas geopent werden, in dezelve dan zyn de «eningeri in een fchuinfe ftand gelegen: Inen gylieden defe dingen zien wilt, lees Mor(gne zyn Anatomife Obfervatien ifte deel IVde jfeZ. Terraneus van de vaten van de pisgang, luil. Cowper. in zyn befcbryving van de teeldeek in de Mans na zyn befcbryving van de fpieren tgegeeven. Cokburn in bet tra&aat overdeDruitt, in welke alle dingen klaar zyn. i Dit vlies werd nu door die pypjes doorgeJ>ken, welke zyn de montjes der vaatjes of «r groeven, die in een fchuinfe legging tusihen defe blaatjes geftelt werden, en in defe fpjes is een gladde en flymerige ftoffe, die ïoos gereet is, en is van dezelve natuur, als It fnot der neusgaten, als dat het in minder fcantiteit is. Zo veel wy zien is defe vogt natuurlykerwys lei weinig, maar werd zeer ligt meerder, in « neusgaten van een gezont menfch is nau•elyks een opmerkelyke vogtigheid, dog inien dit menfch in verkoutheid geraakt, is 'er vervloet van vogt, zo geven in de pisfchaft ■ groeven natuurlykerwys nauwelyks vogt It, maar egter in een tegen natuurlyke ftaat ifoeic het aan. Defe buiskcns zyn groter en klynder, een 'er de grootfte, aan de tuffchen ftant van de K 2 pis-  148 Van de "Druipert pisfchaft tot de bogt van de fchaft toe' ondeï, i het fchaambeen zyn buiskens, in de tuffchen- L ftant van defe bogt tot het fponsagtig lighaahl Li zyn geen buifert, dog tuffchen het gedeelte van 1 de bol van de pisfchaft en den hals van de blaas 'L zyn nog groeven van Couwperus nog van Mor- | gagne, maar andere van Littrius befchreeven. . De grootfte holligheid is terwytte van om- | trent anderhalf duim agterwaarts na de opening t van de fchaft, en heeft de lengte van een dwer- I fche vinger, en is een holle zak, welke in I zig inlaat een varkens boftel, welk het binnen I in zig bevat tér breete van een klyne vinger, indien 'er wasagtige ftoffe ingefpoten wert, L wert het tot een genoegzame wyde zak uitge- ... zet, en indien 'er met een punt in geftokeu In werd, dan betoont het een zak evenwydigals J de langwerpinge buis van de fchaft. De overige zyn kleinder, maar hoe nader U zy by het roedenhooft gelegen zyn, hoe veel ü meer en groter; hier om is het de zitplaat* i van de Druipert, eu wel het meefte defe gro- y te holte. In zodanig een grote hol brengen ontelbaar L kleinder openftaande openingetjes ter zyde haar vogt toe, maar zy deelen het nooit mede aan i de fponsagtige zelfftandigheid van de pisbuis, | hiervandaan loozen de flagaders door de zelf- | ftandigheid van de pisbuis kruipende, en zig u aan de binnekant van de fleuf vaftmakende, vogt |  in de Mans. 149 jogt in die fleuven, dat hier vergadert wert, ;n wanneer die fleuven vol zyn, wert het ontlui: in de pisbuis, waarmede de pisbuis gemeert, en zo befchermt wert tegen de fcher«igheid van de pis, en het geweld van het jitgedreeve zaat. J Defe vogt word altoos op die wyze ge•ïaakt, egter blykt het nooit, want het fcheint, at dit deel voor een gedeelte met de pis aflewaffen werd, welke is blyven hangen aan ■et binnenfte vlies van de pisbuis, vooreen iedeelte dog fcheint.het door het èint van de isbuis te komen aan de voorhuit, en van daar : rug te wyken en vergadert te werden onder 3; gedaante van een witte klaare ftoffe , in uile menfchen omtrent het roedenhooft verkiert, welk in de zomertyd in het befte van e jeugt, en de Venus drift gaande zynde dikjfils zeer leelyke ongemakken zonder eenige 'tenus fmet voortbrengt, hoedanige ik dikwils sb moeten genezen. j Dit fcheint die ftoffe te zyn, die byna alle E ontledenaars bedrogen heeft, want leeft in te Koninklyke Paryfche Academifche verhanrelingen van het jaar 1700. alwaar de Heer \)uverny , Littrius, Mery en anderen gezogt *adden , wat de vogt van de voorhuit was. Duverny een neerftig opmerker heeft geen kliefen gevonden: Littrius uit zig, die gevonden ? hebben, maar heeft die nooit kunnen, toK 3 nen,  i^o Van de Druipert nen, want indien dit deel metzeepfop fchoott uitgewaflchen wierd, bleek 'er niets klieragtigs, | maar defe vogt verbeelde die, 't geen hier uit genoegzaam bewysbaar is, om dat in die menfchen, wien de voorhuit weggenomen is, defe vuiligheden niet zyn. Tyjjfonius heeft wel in eenige dieren als in een hengft enz. opgemerkt, dat de binnezak van de voorhuit eenige beursjes had, waaruit fmeering voor de fchaft tegens de uiterlyke fcherpigheid voortgebragt wierd, want in die dieren hangt de fchaft dikwils zeer lang uit aan de lugt bloot geftelt zynde. Alles dog , 't welk uit die voor verhaalde klieren natuurlykerwys deur paffeert, wanneer men niet watert, fcheint onder den voorhuit af te wyken, en die vuiligheden te maken. Wanneer nu defe vuile vogt zo ligt blyvende ftaan , en aan de lugt bloot geftelt blyft hangen, verkrygt het een ftank, en een fcherpigheid , en indien iemant met dit kwaat bezet met een Venus fmet of Druipert aangedaan werd, die werd nauwelyks genezen, 't geen ik door veel ondervindingen geleert heb, want, wanneer aan dit lymerig vogt het fenyn tuffen gebragt werd, is de genezing zeer moejelyk. Laat het genoeg zyn dit te kennen, en wy hebben dit denkbeelt, dat de ganfche binnenfte oppervlakte van de pisbuis zeer vol is met openingen, die na het roedenhooft toe open-  in de Mans. ï$ï opengaan , en groeven hebben tuffchen de jrerdubbeling van het vlies , welke natuurlykerwys vogt lozen. Laat nu u gedagten tot jindere dingen overgaan, namentlyk totdebe"chreiving van de klieren van Couperus. ] Defe fleuven hier boven vermeit eindigen tan de kromte onder het fchaambeen, of aan le hangende fchaft, hier van daan daar geen vogt, maar de natuur maakt het nut daar van n de twe klieren: Te weten in die plaats, laar de pisbuis gekromt werd, zyn twe uitgangen aan de kanten van de pisbuis geplaaft, Iwrelk gedrukt zynde lozen zy een lymerig i'ogt in het hol van de pisbuis, defe twe hier geftelt maken, dat 'er in defe nauwe en zeer gedronge plaats van de pisbuis nooit droogte is. Dit zyn de openingen van de twe uitgangen, welke langer als de lengte van twe vingers van boven aflopen, welke agter de pisbuis zelf lopen, en eindigen in defe twe groote klieren, ter groote van een kleine turkfe boon, byna van fatfoen als een ey, maar een weinig jgedrukter, en werden geplaaft aan de pisbuis, idaar de bol van de pisbuis byna voortgekomen |is , en daar de fpieren van de pisbuis aanwasifen, door welke zy omvangen worden, waar van daan die werkende ze nootzakelyk die klieren drukken, en maken dat de afgefcheide ftof door de openingen uitgaat in de pisbuis tot de gezegde plaats; Lees de Eng. Philof. HandeK 4 Un-  I52 Van de Druipert lingen %de deel pag. 195. en vervolgens waar Covuperus defe alleen befchreven heeft, want hy heeft verzuimt die te befchreiven in zyn tractaat van de teeldeelen, agter zyn verbeterde befchreiving van de fpieren uitgegeeven. Het gebruik dan derzelver is te maken de ftoffe, die door hunne buizen tuffchen de pisbuis geplaaft werd, maar wanneer zy tuffchen het fponsagtig lighaam geftelt werden, zyn zy van dit maakzel niet als die van Morgagne zyn, daar die ook niet onder de fpieren geleegen zyn, maar die van Covoper loozen haar vogt altoos niet in de pisbuis, maar alleenlyk als die fpieren werken. Vooreerft in de laafte beweging van het zaat uitperffen, ten tweden in 't pisloozen. Dit is de twede plaats van de Druipert, want wanneer de ftof van de Druipert tot hier toe gekomen is, en door defe openingen in die klieren door gaat, wort het ongemak heevig, wanneer aan de kanten van de pisbuis groote gezwellen zyn, die gemeenlyk in byna ongeneeslyke pypzweeren eindigen. Nu volgt de derde zit plaats van de Druipert: Daar zyn 'er weinig, die het regte denkbeelt van de pisbuis hebben io dat gedeelte, daar de voorftanders t'famen groejen , daar is een Auteur, die hier voldoet, dit is Regnerus de Graaf: Die alleen daar van een goede figuur gegeeven heeft, daar de pisblaas hierin denhals overgaat ,  in de Mam.. 153 jtaat, daar is dan by de Graaf eenige dikte , ivelk deel geheel en al feer flibberig is en omsingelt wert door de laafte flukfpier van de kaas, dan is de nedergang in de mans regel•egt, aan het einde van die dikte werd een voorftander geplaaft, en defe voorftander klimt regelregt nederwaarts, hangt aan dit deel vaft de fpatie meer als van een duim nederwaarts dalende , het is dog een klieragtig lighaam, if'zamen gehoopt, vaft, door welkers middelde zelfftandigheid het begin van de pisbui? doorloopt, en is het einde van den hals van de blaas: Doorgaans meenen alle, als of de voorftander alleen in zyn einde de pisbuis door liet, maar dit is onwaar, want het laat wel itwe vingeren breed door zyn gantfche zelfftandigheid die door. ; Zo haaft als de pisbuis hier uit opgekomen is, dan werd ze aanftonts omgebogen (te voren regelregt nedergaande) tot een genoegzaime fcherpe hoek, indien hier de pisbuis reigelregt doorgefneden werd , doorgaande tot ivoorby den hals van de blaas , dan werd de ivoorftander midden door gefneden , en in 't imidden van de holligheid is de pisbuis , ter ilengte omtrent van twe vingers , daar geen fponsagtig lighaam is, wien plaats de voorftander vervult. Kortelyk, in 't midden zyn 12 uitgangen, volkomen openftaaude met groote gaten een K ƒ haar  t54 ^r(tn ^ Druipert haar of varkens boftel doorlatende, welke van 12 beurskens komen, de voorftander makende, en met een regt gootje mededeelende, en daarom , indien de voorftander gedrukt werd, vloeit 'er uit alle defe zigtbaar vogt uit: In 't midden zyn drie openingen, twe van de zaatblaasjes, met een kleintje in 't midden, defe werden van die 12 omringt, en wanneer het zaat hier na toe vloeit, dan vloeit 'er uit die 12 kleine gaatjes ook vogt, met welk vogt der voorftanders het zaat dan gemengt werd. Daar zyn dan 15 openingen zo groot, dat zy het zaat doorlaten, geftelt-ter plaatze, daar geen fponsagtige zelfftandigheid is. Maar daar de pisbuis hier uitkomt, komen 'er fponsagtige lighaamen, nadat de bol van de pisbuis gemaakt is. Dit is de derde zitplaats van de Druipert, welk als het kwaat daar komt, is van een zeer fchrikkelyken aart. Defe derde opening heeft Morgagne aangetoont, zeggende, dat de zaatblaasjes gedrukt Zynde door defe drie openingen zaat uit fpuuwen, dog de voorftanders gedrukt werdende, Jiun vogt door de 12 openingen. Dit is nu het fondament, waar uit de gefchiedenis , befchouwing en genezing van de Druipert afhangt, gylieden verftaat het maakzel van het binnevlies, waar op het fponsagtig lighaam van de pisbuis legt, regt op de voor- ftan-  in Je Mans. 155 tender opgekomen en rontom de pisbuis beIvaffchen, daar wort het genoemt hetbol-agtig lighaam van de pisbuis, dan komen 'er de ze.ftuwagcige lighamen van de fchaft by, welke niet komen tot den hals van de. blaas, of tot K voorftanders, maar tot het fponsagtig lighaam van de pisbuis , maar na dat de pisbuis nu ter wytte van een duim uit de voorftanders uitgekomen is, is derzelver einde het itoedenhooft. - Wel aan! Laaten wy zien, wat men van al dit geftelde waar en zeker van defe fiektens zeggen kan , ondertuffchen moet gylieden niet denken, als of gy geheel en al alle Druipers eult genefen, want wanneer ze in de fponsagtige zelfftandigheid van de pisbuis is, zult gy :ze met geen konft kunnen genefen. 1 Van de klier van Littrius zeg ik hier ter plaatje niets, dewyl deffelfs beftaan twyffelagtig is, en niet onbekwamelyk van veele gemeent wert te zyn een aanhangzel van de voorftander, fchoon de zeer vermaarde Morgagne het ;tegenfpreekt. Laat ons dan zeggen van de Venus fiektens hier toe behorende. De Eerjle zoort van Druipert. * I. Een eenvoudige Druiper is in bet voorjle hvwendinge gedeelte van de pisbuis Dit is de eerfte  *$6 De Eerjle zoort eerfte generaale regel, indien het hier alleen j zit, zal ik het een eenvoudige Druiper noe- j men , indien by voorbeelt, een Jongeling, r die te voore nooit is gebeeten geweeft, na de derde of vierde dag, dat hy het Venus fpel geoeffent heeft, begint te voelen een moejeJykheid in de pisbuis, omtrent de gezegde plaats, dan zal hy altoos die plaats alleen beïchuldigen, en geen hoger. 2. Indien in de morgenftond, zyn water nog niet gemaakt hebbende, de pisbuis gedrukt wert, ■ indien men dan het voorjle deel van het roedenhooft drukt , komt 'er niets uit , indien iets hoger, iets, indien gy egter ten ganfche duim breet hoger drukt, dan wert 'er al de ftof uitgedrukt. En fchoon gy dan de ganfche fchaft, in wat deel gy wilt, drukt, komt'er niets meer uit, dit leert de genefing klaar, want gelyk naderhand j zal blyken , dit lighaam moet niet beroert werden, maar indien gy de plaats uitzuivert, wort het kwaat altoos in 't kort genefen, indien egter de ftoffe weerhouden werd , dan krygt men een Druiper van de twede of derde zoort: Voorwaar ik moet ulieden hier aanbeveelen, dat gylieden , als de gelegentheid tl i voorkomt, ziet, en wel onderzoekt, of een eenvoudige Druiper zig noit hoger uitbreid: 3. Defe uitdrukking verrigt zynde zal bet water, dat men uitlooft, zuiver zyn: Daar indien het voor de ,zuivering gelooft was, zoude het die  van Druiper. 157 |üie materie vertoont hebben, die, Om dat ze Üaar een nagt vertoeft had, dikker zoude geworden zyn, en zo de gedaante van wormtjes izoude aangenomen hebben, die onder de gedaante van aaltjes in het water zig zoude vertoont hebben, 't geen een onbedriegelyk teeken van een Druiper is. 4. De ftof die hier uit komt welk is die? Het is te voren uitgelegt geweeft in de verhandeling van de druyper in t gemeen. Het etter ? Daar is noit diergelijken etter in eenig deel van ons lighaam gezien geweeft, ja de venus fweeren zelfs ftorten etter, maer hier van ganfch verfchillende, want defe ftoffe dog is meer gelijk aan fmeer, of gefmolte ifeep, v/elke wel lijmende is, maar zo dat de sdeelen nauwelijks aan elkander hangen. Is die ftoffe dan ook etter ? Ik geloof, dat die op generhande wyfe etter kan genoemt worden. ! Is defe vogt dan natuurlijk afgefcheiden ? Geenfints, want die hier door wazemt, heeft niets gemeens met het natuurlijke, want het heeft een fterk riekende ftank, wanneer het onder .de voorhuit blijft, welke de ftoffe in de Druiper noit heeft. Hier van daan moeten wy bekennen, dat het is ïeen zonderlinge ftoffe, die hier ter plaatfe voortge, bragt wert, en dat de delen tot nog toe niet weg ■gewreeten zyn: Want de fchaft in menfchen , met defe ziekte befmet en door een geweldige doot  153 Le eerjle zom doot fchielijk geftorven, geopent in zyn pisbuis vint men noit fweeragtig of uitgeknaagtj maar fchijnt iets gefwollen. Dikwils wuzemt er uit de fponsagtige doorgangen vande fchaft in jonge lighamen, die van een Druiper opgefwollen zyn, vogt even als uit een fpons: 'tgeen wy uhSydenbam aangehaalt hebben. Het is dan een finkenagtige ftoffe: Maar hoe dit te begrypen ? 's Menfchen lighaam is zo gemaakt, dat na alle plaats, daar een fenuw is» pijnlijk op een wys ons onbekent, een groten overvloet van vogten toevloeit, by voorbeelt als'er op de long iets fcherps valt, aanftonts raakt men aan het hoeften, en daar vloeit zo grooten foeten ftof na toe, die iit fcherpe tragt te verfagten, en zo door den hoeft uit te dryven, in de oogen gefchied het zelfde meer bekent, als dat het nodigïs te bewyfen,indien eenig deel van 't lighaam gefneden of gebrand werd , heeft de natuur niet gemaakt, dat daar veel vogten na toe vloejen ? indien ons vlies van Schneyderus van de koude onuitwazembaar gemaakt werd, vloejen daar geen vogten na toe, en men raakt aan 't niefen, op dat zo die fcherpe ftoffe daar uit gaat, uit die voorbeelden blijkt, wat de ftoffe zy van een eenvoudige duipert, te weeten. In dit ongemak is het Venereus fenyn ontfangen, «ra aangebragt aan dit deel van de pisbuis, de natuur dit vangende, maakt, dat alle de openingen ver-  van Druipert. 159 «rwvdert werden, en meer dikker vogt voortbren- fo en uitlaten, ep dat zo de ftoffe gezuivert en \tgedreven werd: Hier ter plaatze is het waarIk een zinking, 't geen blykt uit het exeraE van Sydenham 2. Om dat 'er geen groote yn by is, 3. Om dat de pisbuis opgefneden iets zweeragtigs of geknaagts heeft,en4. Omtt een menfch zullende zyn water maken , br veel tegenftand leid. i; De beleedigde plaats zyn de Jlymerige vaten, fond&rheid de groote Jleiif op de rug^ van de pis'der aan het eind van bet roeden hooft: Dit blijkt t allerley zoort van proefnemingen, want het daar geftelt , daar men in een fimple druiift de eerfte fpanning gewaar word, en gele ik gifteren ( 24. Novemb. 17:9.) nog in :n exempel gezien heb, indien de druipert in :n beginnen een wynig fcherper is, dan voelt ;t den Leider hier voornamentlijk; hier om eenenwy,dat hier in (fiet de Figuur van Morfgne) flagaderlijke fweetgaatjes zitten, defe 3gt fuiverende, nu zo uitgezet, dat ze dikker of doorlaten, en tragtende defe prikkel uit jt lighaam uit te laten : De andere fleuven zyn eer na vooren, een van die zit binnen in het ieden hooft , daar de toom aangroeit, hier r plaats is de pisleider het allerwijft agter de sorftanders, daar om komt de ftof hier ligt na e, en werd daar weerhouden, om dat het jedeuhoofc daar affcheid,en hier zit alleen de pisbuis  ï6o Be eerjle zoort pisbuis met fyn fponsagtig lighaam , hier vaa daan komt hier de eerfte druipert. De fcbikkinge, welke bier geboren word, welke is die? bet is ontfteeking: Hoe weten wy dit? door twe redenen, r. De Venus fmet, zo ; haaft die aan het oppervlakte van't lijf aangebragt is, maakt altijd een rode vlek, indien die inwendig aan de pisleider werd gebragt, wy kunnen die niet omkeeren en onderzoeken, maar men gevoelt hette, fpanning, een brandende fcherpigheid, en flimmer piju, die brandig genoeg is, en indien die zelve druipert feer ftraf werd, komt'er bloed voor den dag; waar uit blijkt, dat het een beginnende ontfteeking is, maar daar is moejelijkheid nadien hier omtrent de buiskens veel ftoffe zit, die daar ont- I laft wert: Maar indien de Druipert flimmer werd, dan fchijnt hier ter plaats verfweering te komen, want zo lang de ftoffe hier wit en dikker is, is er niets kwaats,'maar wanneer het een verzwering wert, dan werd de ftoffedunder, geelagtig, en met bloet vermengt: Alle welke dingen leeren, dat de eerfte ontfteeking een vloeying maak, dog erger geworden maakt het verzweering &c. Hier van daan werd nu eendoorwazemende Druiping gebooren : Een Druiping werd of verftaan ui6 een hol by een vergadert, of gefchied uit al de fweetgaten: Het binnevlies van de pisbuis is doorftoken met onnoemelijke gaatsjes, en dus  van Druipert. lót l!üs werd het hier niet in een, maar in al de |»uiskens vergadert. ! Deefe doorwazemening gefchied altoos door de nsbuis: Defe doorwazeming gefchied zomtijds :n het allerflimfte geval door de klieragtige zelfttandigheid van de fchaft, de verzweering dog, ilie hier voorkomt, is zagt, gelijk klaar blijkt, i>m dat men een druipert fes weeken ja wel twaalf pa verdragen zonder geneezing, een goede :eevenswijs houdende, en egter zalze niet veel xwaats doen, waar uit blijkt,dat het een zage verzweering is, welke meer in een teegen nauurlijke uitfpanning beftaat, als in een etterïgtige verteering. i Welk is dog het kenteekeri ? Dat is, wanneer tan een Geneesmeefter, by zodanig een zieke geroepen, weeten, dat het zodanig een Druipert, zo omtrent de plaats als de ftoffe is ? Antwoord ik. I. Van de tijd, op welken de Venus Strijd \ebad hebbende het kwaat aangebragt is : Want niets is 'er meer op te merken , ik heb altoos !geleert, indien een menfch op de eerfte dag, dat hy de gemeenfchap gehad heeft, aanftonts de gezegde teekenen gewaar weit, dan wert hy ligt geneezen : maar indien'er 14 dagen tuffchen beiden lopen , en hy dan by geval lullig gedronken heeft, en dan eerft ongemak bevoelt, is het ongemak feer flim, het tegendeel werd gemeenlijk gedagt, maar kwalijk, inL dien  IÖ2 Dé eerjle zoort dien dog het fenyn 14 dagen lang geheel verborgen blyft, dit is zeer erg, waarom dit het eerfte teeken is van een druipert. 2.. Uit de beleedigde plaats niet dieper als defe. zyn: op dat een Geneefmeefter in defe ten vollen zeeker zy, is'er ene regel, hymoet zyn lyder vermanen , dat hy 's morgens by hem komt, eer hy zyn water looft, dan moet dat menfch in tegenwoordigheid van den Geneesmeefter de ftoffe uitdrukken van onderen af, indien hy dan gekomen is ter wijtte van een duim van het begin van de pisleider, begint 'er uit te komen, en na dat hy dit gedaan heeft, watert hy klaar water, dan is hy zeker, dat het een fimple druipert is. . 3. Uit de ftoffe: Want indien die overvloed beantwoort aan de groeven hier gelegen, indien die van een witte kouleur is, indien ze dik is als room van melk, egter een weinig dikker, indien men als men gewatert heeft geen grote pyn heeft, dan is het een fimple druipert. 4. Indien 'er geen andere toevallen by zyn: Indien 'er in de overige delen nog pyn, nog hitte, nog fwelling is, indien 'er geen zweer aan 't lijf is, indien'ergeen buil inde lies is,voornamentlijk indien 'er in de fchaft en in de overige fchaamdelen geen gebrek is , dan is een Geneeftneefter verzeekert, dat het een fimple Druipert is. Maar defe dingen zyn zo fubtiel, dat, indien of in de balfalk of in een ander deel maar een vlakje  'van Druiper f. 16$ bkje gemaakt is van de venynige ftoffe, het jin geen fimple Druipert maar een Venus fmet [ maar hoe verre ? Wy weten dat van een iikele Druipert noit een Venus fiekte geboren j:weeft is, ten zy door toedoen van den Gei:efmeefter of van den Patiënt. )e Foor zegging van dit ongemakis defe. A. De geneezing van defe eerfte Druipert i: gemakkelijk. I. Indien maar terftont, als bet kwaat begonm is, de vereifte hulpmiddelen op een behoorlijke •yze bygehragt werden : Want het veroudert jvaat behoort hier niet toe, want dan is 'er i; het vetvlies altijd iets beleedigt. 1. Indien de Patiënt gezeggelijk die dingen ver'i/t en die zal gedaan hebben , die de geneezing iet regelregt tegen ftreven, maar de zelve bevormn: En ik geloof inderdaat dat men alle dé iigemakkeri , die hier dikwils geboren werIfi , aan verzuim moet wijten. | 3. Indien men zorgt dat de zieke de gantfcbê op van zyn ongemak zyn fchaft niet oprigt:W ant it vertraagt de genezing van defe fimple drui;rt heel zeer , ja maakfe byna onmogelijk , «ri dat'er in defe fimple druipert eengedüurigé uking by is, en waar doör hier uit een ligte owekking komt, dikwils \verd in de eerfte jap de fchaft ftijf j daar dog die druipert ie L *- een  iö4 Be eerjle zoort een neiging tot verzweeringen, en een beginnende knaging, hier uit blijkt, dat de opzwelling die deelen van een feheurt, waarom ik dikwils gemerkt heb, dat ik om de langfame ge- 1 neezing in die zaak laftig aan de zieke geweeft ben: Men moet dan wel ter dege agt geven in de voorzegging op de flapheid van dit lit. 4. Indiende fieke al te vet is: Men ondervint dog meeftentijd dat de magere, die den olie ontbreekt, ligter geneezen werden, als die, welke gezegt werden vol humeuren te zyn, hierom hindert de vettigheid hier zeer veel. B. Defe is een voorzegging omtrent het doen der geneezing, maar uit defe of verwaarloofte of kwalijk behandelde komt het naafte gebrek,*; Want een fimple Druipert is alleenlijk een finkingagtige verwydering, welke dan een fweeragtige gefteltheid werd in de klijnfte flijmagtige montjes, welke dan meer en meer verwydert werden, en een ligte bederving krygen, waar uit verzweeringen komen, 'twelkegter, daar het binnenfte vlies dubbelt is, zo ligt niet 'gefchied, maar indien de ftof of daar al te lang blijft, of de druipert aan groeyt,dan wert het zelve afgeknaagt, welk als het doorgegaan is, dan verfprijt zig de fcherpe ftof niet m de verdubbeling van het vlies, maar aan de fponsagtige felfftandigheit van de pisbuis, welk, ' om dat zy zeer rekbaar is, hier uit de zuivering zeer moejelijk valt. Dit  van Druipert. 165 -ilDit is het ware denkbeelt van de voorzegfig, ik heb dit door zo veel gevallen geleert, £ ik klaar aangemerkt hebt, dat dit de oorfik is van grooter daar op volgend kwaat. Wanneer dit zo gefchied is voorzien wy ï. Dat die opene monjes fullen eeltagtig zyn: Tant wanneer de bovenfte oppervlakte vaa de montjes door die ftoffe aangedaan werd , èf veranderen zy van aart, en werden eeltaig, ze klimmen in de holte van de pisbuis, ^wederftaan cenigzints de loozing van de pis. I2. Hier uit zal dikwils een verbreidinge wrên: Gevolgelijk na andere deelen, en wel a. Na de fleuven: Meer agterwaarts, als de füven eindigen, gelijk ik gezegt heb, aan de bgt van de pisbuis, onder het fchaambeen , k eerfte dan, dat hier gefchied is een te rug \jjking van de beleedigde plaats tot hier toe. b. Na de Openingen van Covoperus : Van welkwy te voren ook gefproken hebben. c. Wanneer de fchaft weder nederwaarts gaat: Bien hy daar na toe gaat, zal hyalsopdefak b>ven hangen, als het dan zo ver gekomen zal zn, maakt het door zyn ftaan blyven, zweeren ilde bilnaat onder de balfak. d. Als het tot de bol van de pisbuis m gekonn is: dan is de ftoffe vry, want daar is geen tmsagtige zelfftandigheid, nog klieren. e. Eenwynig lager zyn nu n uitgangen van de Vfrjlanders, een uitgang van de ^i/er Littrius en L 3 vim-  ï66 degeneeftng van de eerjle foort van de zaat blaasjes: Wanneer daar toe het kwaat gekomen is, kan het vergift defe doorgeknaagt zynde , zig indringen in het hol van de zaatblaasjes. Defe ongemakken nu kunnen uit een fimple, of verzuimde, of kwalijk behandelde Druipert geboren werden, en dit is de ware voorzegginge. De geneefing van de Eerjle foort van Druipert. Het is wonderlijk genoeg, dat van alle de Autheuren,die van een Druipert gefchreven hebben , de eerfte het zo overgegeeven heeft, als ik, die de waarheid volg, ik heb 'er van de nakomelingen niets bygevoegt gevonden, dat goet is, gelijk naderhand zal getoont werden. De genezing beftaat in een uitzuivering van de kwaataardige ftoffe, binnen de bejcbreve plaatfen van de fcbaft ontfangen, uit bet kenteeken, oorzaak en befcbreve Jitplaats: Indien ik nu vraag, wat is een fimple Druipert ? zult gylieden ligt kunnen antwoorden, en indien ik vraag, hoedanig is de ftoffe , gy lieden fult het ligtelijk kunnen zeggen. 1. Het is een fenynige prikkeling, die het gantfche lighaam kan befmetten. 2. Alle de ftoffe in een Druipert uitkomende is egter niet fenynig, maar het is een traan van  Van Druipert. 167 ran de natuur uitgedrukt om de fenynige ftoffe |;e zuiveren en af te waflchen. j- Nu beftaat de ganfche genezing alleen en ;reheel in dit opvolgen der natuur, op dat wy ie wegen maken, dat de ftoffen kan uitgezuirert werden, het is dan een ware buikzuivering , hierom is het niet nodig het ganfche lijf :e roeren, en ik weet niet wat voor kwikmidielen voor te fchryven: Ik zeg fuiver, dat ik Bikwils de kwade gewoonte der heelmeefter» verfoeit heb, die de natuur dikwils zo beroe•en, maar het beleedigde deel, en de befmeti:ende ftoffe moet alleenlijk uitgezuivert werden. Hierom vind ik, het geen wonder is, dat de serfte Schryvers, by voorbeelt de Grote FalLpius, opentlijk gez'egt hebben, indien gy een fimpele Druipert behandelt, Iaat de natuur maar byn gang gaan , en als die haar vryen loop treeft, zal ze geen kwaat doen, bygevolg beftaat de ganfche geneezing in een uitzuivering van de befmettende ftoffe, en welke uit de nairuur door de verwyderde vaten een vryen uitigang heeft, bygevolg moet men hier alleenlijk de natuur volgen, gelijk de Oude Geneesmeefters gedaan hebben, die, wanneer zy zagen , dat de Venus fmet puiften en zweren over 't ganfche lijf maakte, de natuur hielpen,met fweet middelen voor te fchryven, welke egter in een druipert niets goets doen. L 4 Ons  l63 Le geneefing van de Èerjle foort ' Ons gene/ent inzigt dan is de opvolging van da natuur , tragtende defe uitzuivering door een ftoffe , die hier natuurlijk is, door geen fenyn maar door een hulpmiddel : Wy moeten het dan alleenlijk door die ftoffe op een gemakkelijke wyze uitzuiveren : Indien iemant by geval een Ons van defe ftoffe looft, dan is het duifenfte deel geen fenyn, maar alleenlijk een gedeelte van dit fenyn onder defe ftoffe vermengt, 't geen buiten 't lighaam gebragt werd. Het is dan de Konft defe uitzuivering voort te Zetten: maar hoe kunnen wy dat doen ? I. Dit fenyn dat hier onthouden werd moet noit na een andere plaats van 't ligbaam gedreven voerden. z. En wy moeten niet tragten een'andere ftoffe voort te brengen, om dit uit te dryven 5. Ook moeten wy geen andere weg tot ontlasting zoeken. A. Bygevolg moet men alleenlijk zorgen, dat die dikke ftoffe in een bekwaame overvloet uit vloeit: Want dan wort het gemeenlijk fchielijk genezen, en men moet niet denken om te verminderen, ten zy wy zeeker zyn, dat de verfchynfelen zulks te kennen geven. - B. Het moet vry uitvloeyen, en niet weder keren na de plaats, waar van daan bet voort gevloeit was: Waar op men wel ter degen agt moet geven, en zien, of het niet begint te gaan door het vlies van de pisbuis, tot de cel- agtige  van Druipert. 169- Igtige zelfftandigheit, hierom moeten wy ons iereens meer voor wagten als. 'I C. Dat die reets volbragte ftoffe niet opgeboalen werd: Als wy gezont zyn komen 'er-dageijks nauwelijks 10 druppels, maar de ftoffe j/enynig geworden zynde werden mogelijk 2 Vierendeel loots daags geboren, gylieden ziet jde voorfigte natuur, 'welke ftoffe, wanneerfe jppgehouden werd, dan fcherp werd ,het fenyn (Vermenigvuldigt, en de kwalen vermeerderen, bygevolg moet men ze niet ophouden, ja maar !tot uitgang aanlokken, waar in de ganfche genefing beftaat. Kan iemant der Geneefmeefters zo fchrander zyn, dat hy dit fenyn uit de uitgangen van die fleuven kan uitlokken , indien de natuur :jgeen ftoffe gaf? F Dit zoude waarlijk al de infpuiting niet doen, Lant dan zou ze, die liever te rug dryven ,by gevolg komt de natuur van agteren, en helpt de zuiverende en reinigende ftoffe. 1. Moet men defe fyne wynige fenynige ftoffe tipmerken, in den eerften begin zeer befmettende , neer ftegte hoedanigheden hebbende: Want gelijk het ondeel zig in de pisbuis indringt, en dit kwaat voortbregt, dan 2. Moet men de Jhotagtige ftoffe aanmerken wan het maakfel der groeven voortgekomen te zyn: iDefe is een werktuig van de natuur, ons in de ihand gegeeven , op dat het uitgebragt zoude L 5 wer-  ijo Be geneèfmg van de Eerjle foort •werden , na dat dit fenyn daar in vermengt is in dit aanvoerende vogt, en defe ftoffe hout op in een gevoelige overvloet geboren te werden, zo ras als dit fcherpe fenyn afgewaflën is, want niemant der Geneefmeefters kan den Druiper ophouden, want indien hy die t'famen trekt, dan werd het verbrand, maar de ftoffe dus opgehouden zynde , wort de fchaft fwaar, en daar komen zweeren , en dus het ongemak zwaarder, waar om al wat zy beloven van opdrogen, is van geen belang, want indien'er maar het minfte ondeel van het kwaat over is, zal defe ftoffe'er ook altoos zyn : dit denkbeelt; heb ik door veel ondervindingen geleert. 2. Merken wy in die ftoffe aan, boe meer fenyn 'er voor een aanmering overig is hoe fwaarder dat in die fieke de verfcbynfelen en de uitgeworpe ftoffe zullen zyn: Hierom indien die ftoffe feer geel of groen agtig, of bloederig is, dan zult gylieden aanftonts zien, hoe groot een fenyn'er in defe zondigt, maar wanneerfe wit, fchoon, overvloedig is zonder pyn, zonder jeuking en fcberpigbeit in 't water, dan hout ze fchielijk op. Een ding is hier te vermanen, dat Menfchen, die zig dikwils aan defe fteen floten, ongemakkelijker geneezen werden, want in de zodanige hout dikwils defe finkenagtige vloeying noit op, fchoonfe niet geel is, om dat de monjes van de fleuven verwydert en verlamt dikwils defe gefteltheit krygen, zig als natuurlijk zynde, dan is  wan Druipert. 171- % de genezing byna onmogelijk, egter befchadigtfe niet, maar ze hout noit op. Nu volgt De WelgereegeUe Geneefing. Defe fal ik altoos op die wyze tragten te volbrengen, terwyl ik de hoedanigheden gezegt heb , hierom zyn defe zaaken, welke in dit hooftftuk volgen, voor een fimple Druipert allleen , niet lang na de gemeenfchap met een befmette vrouw, voor de eerfte reys in een gezont lighaam aangekomen. 'Laat dan de drank zyn A. Klaar water: in wat meerder kwantiteit als men gewoon is te neemen, als ook Thee Koffy met zuiker of zoethout, met dit eene hulpmiddel wort dikwils het ganfche ongemak genezen, fuiker of honing doen het zelfde , zoethout is evenwel het befte, want de honing is eenigzints fcherper, waarom wanneer ze gebruikt werd, verwydert ze de vaten, en prikkelt zagjes, indien gy by die drank eenwynig melk doet, zo veel te beter is het. B. Wey van Melk: Voornamentlijk in de zomer gelijk in de Meymaant, als de beeften gras ieeten. C. Water en Melk: uit drie deelen water en, een deel melk, voornamentlijk in die zelve zotnertyd. | P. Gerften Dranken: Van fimple gerft mee. rafynea.  '172 Be geneflng van de Eerjle Joort rafynen in water gekookt, daar by gedaan een .wyning fap van Citroenen. E. Dunne Nimweegfe Mol: Tonder alfern, hop, cardebenedicl, vers, zonder dat ze door opgifting fcherp werd. F. Maar hymoet zig vanwynen fcherpe dranken onthouden, of ten minften zig matigen : Nadien zy prikkelen tot Venus werk, en zig tot ontfteeking fchikken. Want een Geneefmeefter weet, hoe'erg hier de klynfte ongemakken werden, als 'er ontfteeking bykomt. Indien de fieke defe dingen voor zyn drank gebruikt, werd de pis overvloedig en zeerzagt, om dat de uitgeloze pis overeenkomt in kwantiteit met het gedronke water, als 'er niet veel zwetens tuffchen beiden geweeft is; Hier van daan als een fieke pift,wafthyaltyd af,'tgeen ïn de pisbuis is, en zo belet het aan de venynige ftoffe het verblijf in de pisbuis, en dit water dan zagt zynde is verre van verderving af, om dat'er meer water, als natuurlijker wys gefchied, gelooft werd, het overwint het gewelt van den oly en fouten, waar van de fcherpigheid van de pis afhangt, en dan waft zodanig een pïgfing de beledigde deelen meer af als alle infpuiting. Het is zeer bekent, zo haaft als de pis enigfints prikkelende werd, aanftonts hebben wy een Venus prikkel met pyn, maar defe moet men hier zeer wel vermydcn , waarom een zieke zig  Van Druipert. 173 zig voornamentlyk moet wagten van vlugge 1 Dranken, ofSpeceryen, om dat zy door die genoemde zaken de genefing moejelyker maken. 1. De Spys moet inzonderheid wezen van koren". JHavergort, gerft, boekwyt, tarw, ryft, rogij ge, geerft , op alle wys klaar gemaakt, mee 'i water of met dun vjeesnat , want zo haaft als het al te fterk is, zal het in de iiaap wederom een Venus kwelling geven. 2. Warmoes vrugten: Van Biet, Cichorey, Porcelein, Endivie, Spenagie zyn de befte , als men zig maar wagt, dat men 'er niet te veel peper of zout by doet. 3. Wortelen: Peen, Scorzoneer, Suikerwortel, enz. zyn goet. 4. Verfche Karnemelk werd toegeftaan: Als ; ook Vlees en Riviervis, maar in klyne kwantiteit. 5. Vlees en Vis in groten overvloet werden veri boden: Om dat zy het lighaam al te welluftig maken, en al te ligt doen bederven. 6. Voegt hier by: dat men zig ernflig moet wagten van gebraden en gezoden Gediertens, van Speceryen, voor al van zoute prikkeling: Zo als 'er is in Oefters, Moffelen, Kreeften , Zeekrabbens, Kaviaart, Hansjovis en diergelyke, want hier in vonden de oude een nieuwe prik- ; kei en aanhitfing tot Venus: Met een woord, ; alles moet men myden, waar van een Schagtsftevigheid van komt, wan: ik ben verzekert, als  '174 Be geneefmg van de eerjle foort als eén Geneesmeefter in een fieke defe drift kan bedwingen , dat hy in het overige gelukkig zyn zal, 't welk als hy dat niet kan uitvoeren, zullen de andere wynig voordeel doen, Jndien Hippocrates oit de waarheid gezegt heeft, hoe gy de fieke lighamen meer voed, hoe gy dezelve meer bederft, zo heeft hy het waarlyk hier gedaan. 7. V>or al moet men zig voor vet wagten : Om dat het Venus fenyn zig in geen lighaam gemakkelyker indringt, hierom zyn de ge- ' roofte Vlees en Vis het allerflimfte. 8. De beweegingen, hopen, paard • ryden ■, Jchermn, ryden op wagen, op het eh , moet men ten hoogften vermyden: Ik heb veel gevallen in zeer aanzienlyke lieden gezien, aan welke dit ongemak onder het reizen is overgekomen , want de ruft verwerpende en defe beweeging makende , zyn zy ongeneeslyk geworden, dit doet het allermeefte het paard ■ ryden , want defe fchudding. gemaakt aan de befmette plaats, kneuft die, en ontfteekt dezelve, en komt zo de kragten van het fenyn te hulp, dat zy beweegbaar werden, waar van daan ongeneeslyke pyp-zweeren voortkomen : Ik heb een braaf en zeer aanzienlyk Man gezien, die te Romen een fimple druiper gekregen hebbende , zyn goede vrinden zullende goeden dag zeggen , dewyl hy de gemeene zaken bezorgende na het Vaderland zoude wederkeeren , heeft  Van Druipert. 175 ieft zeer heerlyke maaltyden bygewoont,en |ar na door een lange weg op zyn reize te |ard gereeden , waar van daan die druipert Tn tyd tot tyd meer ftoffe loosde, en die veel tierper was, waarom hy, wanneer hy in zyn 'aderland wederkeerde, fukkelde aan zo een nile vloeijing, als oit weezen kan: Hy heeft t hulp byna van alle de Geneesheeren in Euipa verzpgt, maar alles wierd vrugteloos aanfwent: Ik heb hem vyf maanden behandelt, •ie maal geneefen, maar altoos wedergekojen: Want de blaasagtige zelfftandigheid van « pispyp is van deze fenynige ftoffe zo doorliord en doorwreeten, dat in dat deel, dat »it byna ruft, de zuivering niet kan gefchie„n, en ik heb niet gezien dat het geneefen ||konnen werden, ten zy door het inbrengen in een Syring de pisbuis doorfneden, en zo Jt kwaat weggenomen wierd, 't geen ik egè in deze zo aanzicnlyke man niet heb durR voorftellen, 't zelve heb ik dikwils in Milaire gezien, die nauwelyks in jaaren zyn geuzen, en indien gylieden , nog jonge Geneesisefters zynde, zodanige zomtyds ziet by u Iden komen, wagt u wel, dat gylieden niet IIveel belooft: Indien 'er eenige hoop moge in, is het hier in, als gy het eenige tyd lande houd, en de zweer na buiten komt., dn is het een pypzweer geworden, welke nief jneezen werd, ten waar het deel toe de gront |e geopent w&id. Gy  176 Be geneefing van de'eerfte foort ° Gy ziet derhalven wat de beweeging van 1 buiten aangebragt doet. 9. De Slaap moet in die menfchen meer zyn: I Om dat in de flaap die ftoffe gekookt weid, 11 want hoe dikker die is, hoe beeter, hoe dun- 1 der, hoe fcherper, maar dewyl ze in de flaap I dikker werd, moet ze ook zo veel te langer I, Zyn. 1: 10. Men moet egter de pis in de blaas niet op- I houden, maar ontlajlen als ze maar het minjle \ï perft: Deze ftoffe gaat dog nauwelyks by | nacht uit, dit veroorzaakt de fluitfpier op de h opening van de pisbuis geplaaft, hier van daan JÉ al te lang vertraagt zal ze al te dun en te It fcherp werden, 't geen door de uitlozing van M de pis verhoed werd, om dat het daar door p uitgelaten en gezuivert werd, dewyl dog een I langer ruft vereift werd, blyft die ftoffe, zon- || der dat men het voelt, lang ftaan , 't geen zo 11 veel als mogelyk is moet belet werden. 11. De Lugt moet, wanneer men dat kwaat % geneeft, getempert zyn: Te groote hitte doet kwaad, ook de koude: De zaak is klaar te begrypen, by gevolg moet men zig in een gematigde lugt houden. i 12. Deze dingen wel opgemerkt, geloof ï ik, werd een fimple druiper ligt genefen,maar i die verzuimt zynde, gaat die ligtelyk tot an- It dere flimmer, te voren gezegde ongemakken 1 over; Nu volgt de genezing door hulpmidde- \ï len: Deze genezing is dog cwederley. A. 1  van Druiperti 177 A. Heelkonftig. B. Inwendig Geneeskundig. ! De Heelkonftige genezing beftaat geheel lier in: A. Dat de wegen, door welke de ftoffe uitnoet, vervveidert werden. B. Dat de befmettende zo wel als de befmeting in zig bevattende ftoffe uitgelokt werd, door ie weg, dien de natuur befchikt heeft, dat is miten de pis buis. I C. Dat de fenyninge,zo veel als wezen kan, [erbeetert werd door een teegengift op zyn >laats. D. Dat men zorg draagt, dat het kwaad niet overgebragt werd na andere plaatfen, die nog iet befmet zyn. 1. Voor alle dingen werd vereifcht, dat incn eer fpoedig na het ontfangen van het ongemak., of \e gemeenfaamheit met een onzuivere Vrouw, dat eel, 't welk dat lighaam aangeraakt heeft, afyaft met lauw water, daar een weynig Sout en Azyn in gedaan is: Dit hulpmiddel alleen heeft eer veele, by ongeluk daar aangekomen zynle, van het ongemak bevryd bewaart, en dit s het voornaamfte middel geweeft van den Groen Brafovolus, die gezegt heeft , niets doet ineer goet om dit ongemak voor te komen, als nanftonts de deelen tewaffchen, indien men dog alleenlyk zuiver water nam, gelijk dit het oefte fcheivogt is", en 'er een weinig azyn M by  178 Be geneefing van de Eerjle foort by gedaan werd, dan wedcrftaat het de bederving, hierom waflchen zy in Spanje, eer zy by flaapen, die delen met Citroen zap met weinig zout, gelyk de fchaft, de balzak, 't fchaamhair, voorhuit, roedenhooft, het inwendige van de pisbuis &c. egter moet men zig wagten dat hier niet al te grote fcherpigheid by is, want dan krygt men ontfteeking. Laat men dan by voorbeelt nemen het volgende hulpmiddel. v^. Vleerwater- §xx — Azyn Zout 3B Brandewyn 5Ü M. Z*. Defe waffcbing moet alle 12 uwen herhaalt' voerden. $3. Na die waffcbing moet dat deel, dat de befmette plaats aangeraakt beeft, gejlooft werden in een bat: Welk de aller eerfte geneezing is, dit bad moet verfagtende zyn, dat het verwydert de openingen van die deelen, door welke dit fenyn zig ingelaten heeft, en zo de vaatjes verwydert, dat de vogten gemakkelyker uitkomen , en op dat de vafte deele losgemaakt werden. Dit bad moet ook alleizuuren herbaalt werden: Maar waarom werd een afwaffching boven een bad geftelt ? Op dat zo 'er omtrent die delen eenige  Ivan Druipert. ijp enige vuiligheid mogte vergadert zyn, het zig iet onder het bad zoude vermengen, en zo n het lighaam komen, defe walTchinge moet Vefchieden, de voorhuid overgeftroopt zyn, ivant Sydenbam heeft opgemerkt, dat het fenyn zig hier ook kan indringen. In zodanig ;ien bad moet dat deel een half uur geftooft iverden, op dat de Sweetgaatjes zoude opengaan , indien gy vraagt na een. hulp middel, |ie daar fy. Altbaa. Vleerbloemen van elk Mij Glas kruit Mj. Altbcea voortel § $ Gekneufi Lynfaat 31J lat het met genoeg water tot een gekookte rank van iij f & werden, door een wolle lap uitgelerft, dat het zy gelijk alsflijm, doet'er dan y 3j Spaanfe Seep, op dat de pyn flillende n verzagtende kragt in zyn geheel bewaart jrerd, en egter een zamentrekkende kragt daar jy zy. De oudfteSchryver heeft hier in de ge: eezing van de Druiper, eerft toen opgekomen, ■eftelt. . Laaten de Kwik en Loogmiddelen verre gewtert y.yn: Want ik heb zelfs wel twintig maal gelien, dat een goede Druipert in de tyd van 24 uren is verandert in een zeer kwade ontftee- :ing en Schachts lievigheid. M 2 Pit  fi8b De genee/tng van de Eer/ie Joort Dit is de aller eenvoudigfte en befte wys om dit'ongemak te behandelen, en op dat niemant de konft by geval klijn zoude agten, iftoët men het bad alle drie dagen veranderen, gelijk ook de ftooving, egter uit hulpmiddelen van de zelve foort,'en dan komt de zaak op het zelve uit. ■ 4°. Nd dit bad, de manlykheid gedroogt en gezuivert en daar na zeer zagt de ftoffe uit de holligheid van de pisbuis gedrukt zynde, doet men een infpuiting: Gy lieden verftaat wel, dat de infpuiting moet gefchieden, i. na het bad, 2. na dat het deel na het bad ter deege gezuivert is, 3. na dat eerft de plaats van de fimple druiper na het bad wel is uitgedrukt en gezuivert van de fenynige ftoffe, die 'er mogelyk door "het bad uitgetrokken is, want indien dit niet gefchiede , zoude men door defe infpuiting niets anders doen, als dat de ftoffe van het ongemak door de fchaft weder zoude te rug drijven , 't geen tegen het vierde geneezings-inzigt zoude ftryden , laat dan de ftoffe hier toe bekwaam alleen beftaan uit het afkookfel van kaasjeskruit of uit de zo een genoemde Decoeturn , want de Spaanfe Seep zal geen fchaade doen, men moet zorg dragen, dat 'er niets, 'e geen pijn maakt ingefpoten werd, want enkele verandering van bier (gelijk gy' lieden weet) veroorzaakt in ons jong zynde koude pis, en dan komt 'er ongetwyffelt een foort van. hardigheid  van Druipert. ï8i digheid in de fchaft, bygevolg als gy een prikkelend middel infpuit doen gy meer kwaac als jgoet, Sydenbam verwerpt al de infpuiting, maar waarlijk al te generaal,'t geen ook in die man geen wonder is, want in Engeland gefchied die infpuiting door bytende middelen, waarom ■hy ook aan het eynd zegt, indien 'er een infpuiting gefchied, moet ze beftaan uit Rofen waater, Weegbree waater, met een weynig pet. ! Indien gy lieden ziet, dat de ftoffe dikker pa meer aan kleevender werd, 't welk gy r. lit de geele na voren uitlopende ftoffe 2. van ie wederftand, van de zieke gevoelt, benerkt, dan ij;. Roofen. Vleerwater, van elk §ij Klaar e Aloë gr. iv Befte Honing 5 ij Dit hulpmiddel ingefpoten wift af, en maakt ieen pyn, want men kan het zonder pyn in et oog verdragen, en het is tegen het venus myn. I. Defe infpuiting dog moet zeer zagt gefcbie\en: Zo dat men liever zagjes de vogt inbrengt Is met gewelt, want dan befchadigt men te ieel met uitfpannen en tegenftooten , want laar is hier niets voorgeftelt, als dat men dit, ;at fterk aen de kanten aenhangt , met een M 3 zagt  ï§2 De geneefmg van de Eerjle hort zagt gewelt afwaft, en 2. op dat dit, 't welk in de uitgangen verdikt zit, een wyning afgefpoelt werd, hierom dringt het zo veel meer in, hoe langfamer het de deelen verwydert. 2°. Men moet zorg dragen, dat de ingefpote vogt niet hoger klimt in de pisbuis, als tot de plaats, daar bet ongemak zyn zitplaats heeft: Dat is dog in het vobrfte gedeelte van de pisbuis: Op dat dit nietgefchiedenzouw, wort de pusbuis twee vingeren breed agter waarts gedrukt van het einde van het roedenhooft, om dan de ftoffe indryvende, te vermeyden, dat 't in gefpoten vogt niet op klimt boven de kromte van de pisbuis, aan het fchaambeen ,want dan komt'er altoos een branding in dc pis. 50. Wanneer op die wyze de infpuiting gefchied is, als men een jpvit van loot gemaakt uithaalt, wortook bet voorfte gedeelte van de pisbuis gedrukt, op dat de ingefpote ftoffe eenigentyd aan de befmette plaats zoude blyven. 4°. Indien 'er, dit gedaan zynde, groote pyn en dikke ftoffe by is, moeten wy voorzigtig zyn. Want die hier een roedenftant tegens wil verhoet, is zeer gelukkig in de geneezing, welke roedeftant tegens wil eens op gekomen dikwils 24. uuren duurt, zo dat ze niet als door een opening van een ader van de voorhuit kan verwonnen werden, hier van daan werden dan de vaten verbroken, en men kan de pis niet loffen. Indien f'er dan pyn by is, neem men de zaden  van Druipert. i8| fcaden van Althaja , Gierft, of van Kaasjesibuit, of Kweepitten, welke in een Mortier met water tot melk gemaakt werden, op dat :iet een dikagtige melk werd, gelijk verfche room yan melk is, 't welk laauw ingebragt werd, de Helen zullende befmeren, want de pyn maakt, ilat de fchaft zwelt, 't welk door dit aan te brengen belet werd, te weten de pyn weggenomen zynde. 5°. Al de te ■samentrekkende ftoffe moet menverweyden ,,gelyk ook alle verwarmende en verfterkenle: Gelijk de roode Wyn is , en het afkookel van St. Janskruit &c., al wat van Aluyn , ;uiker van loot, koperroot van yzer, blauwe i/itriool, zuivere geeft van Wyn, van geeften »f balfemagtige Tincl;uren,al wat fpeceryagtig s, de Balfemen zelfs, gelijk de Peruviaanfche Ualfem, de zamentrekkende af kookfels fchrijf k zelfs voor tegen alle de Geneesmeefters. Gylieden denkt mogelijk een ftout beftaan, eegen zo veele brave mannen in de konft, ;naar wat zal ik zeggen Toehoorders, ik veriteter geduurig myn eige misflagen. i Daar zyn hedendaags in Europa drie fnoe'ers, die door enkele infpuiting de zieke wilen genezen, maar ik heb gezien, dat in de jelve altijd een groot ongeluk is, want in den ieginnenwerd de druiper wel gefluit, maar een |:orft werd alleen gebragt op de montjes van ïie fleuven, waar van daan die nitvloeijing van M 4 di s  ï84 de geneefmg van de eerjle foort die ftoffe belet werd, welke als een aanvoerend middel uitdryft , hier van daan wert 'er een korftje geboren, onder welk eên zweer opkomt Hier van daan hebben de oude Geneesmeefters gezegt, dat het eerfte middel moet zyn een infpuiting , maar dat cfie moet beftaan , ï. uit een verdunnent water, 2. uit een ftoffe het fenyn verbeterende, 3. uit een zeer verwyderende ftoffe, in defe drie hebben die zeer voorzigtige mannen al het vereifte omtrent de infpuiting geftelt. Ik heb Ulieden dog hier voorfchriften gegeeven om twederlei reden, 1. op dat gy die veilig gebruikt, en 2. op dat gy een voorbeelt hebt om andere voor te fchryven. Ik heb Ulieden laaft gezegt, dat alles het geen hier om t'zamen te trekken, te knagen, te verteren aangewent werd, gelijkelijk kwaat zyn,'t geen al te laaten berouw dikwils geleert heeft: Ik heb ook gezegt, dat ik geen verfterkende middelen durf voorfchryven, om dat zy de vezelen verkortende de montjes vernauwen , om defe reden heb ik veroordeelt alles dat van Aluin is: Want veele hebben als een geheim gehad, aluin in water gefmolten voor een infpuiting te gebruiken, het heeft hier alleen de naam van zout of zuiker van loot, zo dat byna geen Heelmeefter een Druiper geBeeft, of hy gebruikt die. Het kooperroot van  Van Druipert. 18$ van yzer is het voornaamfte, en dat gebruiken i die fnoevers, zo is het ook met de blauwe vitriool. Hier toe werden ook van zommige gebragt de minerale wateren; de yzeragtige,zuurag- : tige gezegt, in welke hetfontijn te Spa deover- ii hand heeft, in welke iets Kooperroots gevon! den werd. Andere nemen zuivere geeft van 'I wyn, en hebben met faffraan, de balfcm van : Peru, wondbalfem, myrrhe, maftik, olibanun, i &c. een tincluur gemaakt, en die verlengt < daarmede de delen gewaffchen. Hier van daan ) wel minder tranen, maar een onzeker en on: gelukkigen uitflag, en om die reden zyn die dingen van de oude Genecsmeefters verworpen, want gy lieden moet niet denken, dat | defe zaken van jongere Geneesmeefters zyn uitgevonden, niets minder, want de oude hebben die al gekent, en derzelver ongelukkigen uitkomft ondervonden hebbende, veroordeelt. Zeer veele dog hebben afkookfels gemaakt uit 't zamentrekkende, als het vyfyingerkruit, de wortel van zevenblat, peerdik, en van de rhabarber zelfs, van welke zy, met honig van rofen gemengt, infpuitingen gemaakt hebben, maar wat goets hebben die, waarlyk dit heb- ; ben ze alleen uit hoofde vau overvloedig water en honig, door welke meer los gemaakt, j als 't zamen getrokken wert. Al defe dingen, dog heb ik daarom verworpen, om dat ze ftry- I den tegen ons inzigt. M 5 Wy  Ï26 Begeneefmg van de Eerjle foort Wy hebben uit oude Schryvers gezien, dat eer de vuile Druiper by de fmet gekomen is, die de befmetting gekregen hadden., en door een Druiper aangetaft wierden,zig van de venus fmet vry vonden, welke zy egter toen nog «iet willen te genezen, gelijk Antonius Brajjavolus overlevert, die toen een Druiper noemde de genezing van de venus fmet: En Alexander Petronius ,in Italicn eenMedicyn van zo groot een naam en een fcherp oordeel, zegt, dat een Druiper aan zig zelfs overgelaten , zig zelfs geneeft, indien het de Geneesmiddelen daar tegen voorgefchreven niet tegenftrydig was, laat het maar een Druiper zyn, van welke alle toevallen, als geelagtige donkere ftoffe, brandigheit der pis, pyn, hitte &c. af blyven, bygevolgen ftryden de t'zamentr.ekkende tegen het oogmerk van de natuur. Ik bid U nu Toehoorders, hoe veel durft een menfch beftaan, die, na dat de natuur defe ontlafting heilzaam gemaakt heeft , op dat het kwaad niet na binnen zoude komen , van 't begin van 't ongemak defe weg wil fluiten : Gy zegt, ik geeft tegen het vergift een tegengift, maar zodanig een heeft geen byzondere kragt, zelfs de kwik niet, die alleen het kwaat uitdryft, niet verbetert, gelijk Sydenham ook gezegt heeft , de overige dog, welke eenige gebruiken, maken alleen een korft in die plaatfen, welke is een toetrekking van de laat-  Van Druipert. 187 latflx openingen, in de plaats van de gefchei:ene vereeniging haar vpgt uitwazemende,aan et einde, dit gefchied dog door de helfche ;een , maar dan maakt de natuur onder die orft een ontfteeking en verzweering, en zo cheyt het die eindens der vaatjes af. I Zy menen dog, dat indien de eindens der ieuven in een korft toegefloten werden, dat zo an genezen, maar in de buizen werd die ftoffe -erborgen, daar gekoeftert, en ten minften 24 .uren opgehouden, zo werden het diepe pypiweren. Ik heb gefproken van de heelkundige geïeesmiddelen, nu volgt. De inwendige Geneeskundige Genefing. Ik zoude altoos gelooft hebben uit de kennis i'an de vermogens der natuur, dat de natuur pit een vergif voor een gedierte voortgebragt .leeft, of hy heeft te gelyk een ander lighaam i;emaakt, dat reegel regt daar tecgen ovcrgetelt is. S Eenige vergiften zyn alleen betrekkelijk tot :enig dier, by voorbeelt indien het fenyn van lidder, 't welk hy in een blaas aan de tanden ipgefloten zynde gebruikt tot een toebereiding ■an de fpys, van een menfch, tot een vieren[eel loots wort ingeflokt, doet geen fchade , naar indien het met bloet,in hoe klynen kwan- titeyt  ï88 De geneefing van de eerjle foort titeyt het ook zyn mag, door een fteek van* een fpelde vermengt werd, doet het de doot door een ontwyffelbaar verderf: Hier van daan werd dit fenyn gedragen van zommige lighamen, die dan noodzakelyk dit fenyn moeten vermeefteren. • Maar zodanig een onfeylbaar geneesmiddel, tegen het Venus vergift overgeftelt, heeft men tot nog toe niet gevonden. Ik heb alle de Schryvers onderzogt, die in Africa, America en Europa gefchreven hebben, en ik heb niemant gevonden, die ter goedertrouw verzekert, dat zodanig een middel bekent is, anderzints zouden de zieke zonder omwegen genezen werden. . Zy brengen wel voor de kwik, de Wortel van China, van Salfaparille, maar inderdaat, al wat die wortels doen, beftaat hier in, datzy het gantfche lighaam alswaterzugtig maken,en zo voeren zy het vergif uit, het gantfche lighaam omroerende en veranderende. Nu werd gevraagt wat te doen ? purgeermiddelen alleen voeren hier de zaak uit, en genezen altoos zekerlijk en veilig, fchoon een laftige genezing: Het geen de eerfte Schryvers al van de Venus-ziekte gezegt hebben: Maar wat voor purgeer middel moet het zyn ? Dat zekerlyk bepaalt, dat is , dat voorzeker door den afgang zyn werking doet, indien iemant van zo een fterken natuur is, dat hy fterke buik- zuive-  van Druipert. 189 zuiverende middelen wederftaat, dan doen ze ïem altoos fchade, want zy makea een koorts5e, welk als ze niet in ontlading van afgang overgaat , dan veroorzaaktze ongemakken , nierorn moeten wy zodanige verkiezen , die it'oor valt na den afgang zetten. Het moeten zyn uit de mater afdryvende dingen: Zo werden die genoemt, welke in gezont lighaam gegeven het gantfche bloet ontdoen, en als ter verrotting brengen en onbekwaam .maken om binnen haar vaten gehouden te werden, hierom indien zy niet werken of door den jafgang of door zweten, doen zy ook kwaad , de zaak is zeer klaar ondervonden: Laat een 'gezont menfch de wortel Jalappe nemen dagelijks tot tien aan eenvolgende giften, hy zal fole dag eenige ponden water loofen, en gants bleek zyn &c. Ja ik heb van myn zeer goeden vriend, DoftorPhelipeau geleert,dat het onder de grootfte vergiften is, indien 'er dagelijks onder het eeten zo groten overvloet vanScamJmonie gegeeven werd , dat men 'er dagelijks van iafgaat, want zo werd zo een menfch langzaam jdoor een loop verteert. Bygevolg ontdoen de water afdryvende mididen het goede bloed, en veranderen het in water,,wanneer dit gefchied veranderen zy, gelijk Helmontius wel zegt, het pryfleb'jk vogt in bedorven zap, en zo haaien zy water uit, in •het lighaam voer deszelfs gebruik niet zynide ? maar van zig gemaakt» ln-  i9o De geneefmg van de eerjle foort Indien gy nu vraagt, welk zyn die, zy zya vc-ornamentlyk Lorkenfcbwam , CaJJie in zeer groote kwantiteit gebruikt, de wortel van Jalappe; welk dit het meefte van allen doet zonder koorts of hitte , Manna, door welke in een groten overvloet ingenomen, met een ligt zuur, als de room van wynfteen, of zap van citroen men zuiver water afgaat. De witte Rhabarber en de zwarte, die het zelfde doet als de Jalappe, de Senne voornamentlijk van Alexandrient de Scammonmm en deszelfs zap en harft, Tubith wortel, alle defe veranderen het bloet in water, en leyden het nederwaarts: Gylieden verwondert U, dat ik van de Kwik geen gewag maak, maar ik ben noit gewoon die te laten gebruiken, ten zy ik gezien heb, dat het door andere middelen niet gefchieden kan: i. Daarom, om dat ik zie dat defe zo iets ontemmelijks heeft, dat het byna altoos zeer droevige overblyfzelen overlaat, want zy ontbind in onze vezelen, 't geen het meefte kragt maakt, en maakt datwy tot geen hogen ouderdom komen. 2. Moet men ook in een zeer ligte ziekte zeer gemakkelijke geneesmiddelen voorfchryven, by gevolg hebben wy hier voor een fimple druiper geen kwik nodig, dezelve op zyn plaats zullende aanpryzen, tot genezent inzigt der zieke daar ze nodig is.' De zamengeftelde Geneesmiddelen zyn hier. a. Het algemene Buikzuiverent uittrekzel gezegt.  Van Druipert. ïpt :gt, 't welk is, buikzuiverent, flymdryvent„ tvarte gal, water en gal afdryvent, dit is hier et zekerfte hulpmiddel, indien het voorfigtig 1 om den anderen dag gebruikt wert. b. Het water afzettent zamengefielt conferf van ylvius. : c. Pillen Cocbie. Welke, in menfchen die hart 'in'afgang zyn, zeer goet zyn, maar vermits ze eer verwarmen, moet men ze hierom in warme ighamen niet voorfchryven. De uitwerking van le defe is, i. alle dikke ftoffe in't lyf teontnden, 2. de ontbondenc door den endeldarm : ontlaften, 3. eenige droppel pis te veroor-. iken, waar uit gylieden klaar ziet, dat die ngen het venus-fenyn ontbinden, voort te zetin dat het vloeyt, en nederwaarts te leyden. !i Nu zyn 'er veel menfchen, die dit zo niet memen kunnen, of daar volgen brakingen, ja feifs dikwils ftuyptrekkingen op, 't paft dan, it een Geneesmeefter voorzien is van zodani- 2 voorfchriften, welke altoos kunnen gebruikt erden, of zodanige in de plaats neemt, wele men vint dat niet tegenftaan : Neemt gylieep dan, indien 1. iemant zeer ongemakkelyk ewogen werd, en 2. indien hy fterk genoeg 1 in de kragt van zyn leven is, de volgende oorfchriften , van welke men egter na ver» :rheidenheit der kragten en jaren toezien moet. J^. Hars  192 De geneefing van de Eerjle foort rj?. Hars van Jalappe gr. viij Witte zuiker gr. ij Befte Scammony gr. vj Zweetdryvend jpiesglasgr. j v Mengt ter degen in een mortier tot een fyn I poeder, maakt 'er daarna met een of ander droppel van de gom van Peru v. Pillen voor eene ' j' gift. Defe gift dog is vylig voor een fterk menfch j en in dit voorfchrift ziet gylieden wel, I dat ik de Hars van Jalappe voor het bafisneem, ik doe 'er zuiker by, op dat het de harft ontbonden zoude maken, welke anders dikwils in een klomp by een vergadert werd, en zo uit het lyf komt, ik doe 'er fweet dryvend fpiesglas by, om dat ik geen fchoonder geheim -A weet, om de ingewanden een wynig te prikkelen, als indien men 'er een prikkelend mid- j del byvoegt, de balfem van Peru werd 'er by gedaan, om dat het daar door beter gemengt kan werden , defe buikzuiverende pillen heb ïk noit zien miiTchen of ze hebben fterk gepurgeert,defe pillen werden dog ligt ingenomen, zonder eenige fmaak of reuk, nadien zy gemakkelyk kunnen verguit werden. Het andere is Kt. de Mafte van de pillen Cocbie 3j laten het xv pillen werden voor eene gift. Dit mift noit , gelijk Sydenham gezegt heeft, men moet egter waarfchouwen, dat ze meer  ——— Van Druipert* Ï93 neer dienftig zyn voor flymerige en koude als oor al te warme en bloedry ke lighamen, nadien e middelen, die in de pillen komen al te verwinnende zyn. Maar veele hebben een fehrik van zo groot etal pillen, en die geeft men dan het volgende lis. Het algemeen buikzuiverend ExtraSt. gr. xv. Maakt daar van v. Pil. Maar indien iemant nog keuriger is, en ook an dit getal een affchrik heeft, laat die het ;olgende voorfchrift gegeeven werden, die onier de gedaante van een klynder hoop het zcle uitwerkfel doen zal. De voitfte fuyker. gr. ij. Scammon. gr. vj. Koloquint koekjes, gr. ij* Terpentyn. gr. j. Maakt iij. Pillen daar van. indien de 'cammonie de Suiker niet by zig gevoegt had , ipude ze dikwils niet ontbonden werden , gy liet, dat ik 'er by voeg de koekjes van Koloiuint,welk zeer verhit, indien het uitwendig jleappliceert werd , maakt het verzweering, Wanneer het met de Scammony vermengt werd s •hikt het zig gelyk de bitterfte gal om te urgeren. ; Deze dingen zyn genoeg voor Pillen, gy N lieden  tp4 De gencftng van de Eerfte joorf lieden kund geruft zyn, dat een fterk en jong menfch, als ze die gegeeven werden, altoos •van bewogen zal werden, indien ieuiant ligte-) lyk purgeert, dan moet men maer de helft geven , maar indien zeer ligt, dan maar een vierde part. De wyze dog om defe pillen te gebruiken , is de volgende, te weeten, men neemt een koekje van marffepyn, dit werd in een lepel gelegt, en met water gedaan, dan wert het zeer buygzaam, dan werden de pillen daar in gerolt, welke dan met Socolade of Koffy gemakkelyk ingenomen werden. De wyze der voorfchriften in poeders volgt, welkers eerfte is fy. Hars van Jalappe. gr. v. Witte Suiker, gr. ij. Scammonie. gr. jv. Zvueetdryvcnt Spiesglas, gr. x, Vryft het in een glafe mortier, dat het een zeer fyn poeyer is, defe zal noit miffen, en 'zal fchielyker als het voorgaande werken. Eec ..tweede volgt fy. Wortel van Jalappe. " ■ 1 ■ '■ Witte Jalap, van elk gr. xv. Witte Suiker, gr. jv. Mengt en maak 'er een poeyer van, een groter lighaam minder van prys, hier om voor gerin-  Van Druipert. 195 bridger menfchen zeer goet. Een Derde. Wortel van Jalap. gr. L.ofopzynhoogft^j. Witte Suiker, gr. jv. ! Mengt en maakt 'er een poeder van, defe ü ook zeer goet voor arme Lieden, dog men loet hier opmerken, dat de Jalappe hoe fwaari;r die is, hoe die beeter is. 2. Hoe zy meer oor gebroken zynde glinftert. 3. Hoe die eer met water gevreven melkagtig is: Maar 0 die tigt en met gaatjes is, en tuffchen de vin,;rs kan gevreeven werden, dan is die wor:1 van Jalap uitgegeeten en van minder waar;: Gy lieden zult mogelyk verwondert zyn , it ik zeg van des felfs uiteeting , ja Toe)orders, en daar zyn dikwils wormptjes in, ilyk wy ook dikwils zien in de Koloquint. * Een Brok. by de Geneesmeefters is een Meicinaale ftoffe, die in een genoegfame drooge gterbuygfame gedaante in een reys ingenomen ;erd : Dit is het beknopfte voorfchrift. Het .jrfle zy. qi. Verjjche Ciffia. 3j. Calabrije Manne. 3 ij. 'Scammonie. gr. vij. j| Mengt het in een glaze mortier op dat het m klyn brokje wert ,die in een ouwel gerold, 1 dan zeer gemakkryk doorgeflikt werd. tweede zy. N 2' fy. Har)  f 96 De geneftng van de Eerjle foort fy. Hars van Jalappe. gr. v. Scammonie. gr. vj. Door van een Ey. gr. iij. Mengt het in een glaze mortier, en laat het een brok werden, Deze zal zeer zeeker werken , Door van een Ey is een feheivogt, wiens gelyke wy niet kennen, als dit lighaam onder andere lighaamen, die dooi- geen water ontbonden kunnen werden, vermengt werd, maakt, dat ze aanftonts ontbonden werden: Hierom kunnen Gommen, Harflèn, Olyen, alle natuurlyke Balfemen, alze daar mede gevreven werden, onder water gemengt werden. Het derde voorfchrift is egter het gemakkelykfte, en men kan die zelfs aan de kinderen geven. 1$. Jalappe Wortel. 3j. Klaare Terpentyn. gr. vj. Mengt en maakt 'er een brok af voor eene gift, voor arme lieden, en na den ouderdom, zo als wy boven gezegt hebben, te verminderen , zie de Vierde. qL.Het algemeenbuikzuyverent uittrek/el. gr. xv. De Wondbalfem. gr. jv. mengt het op vuur en maakt 'er een brok van. Maar indien defe van de zieken verworpen werden, en zy liever een Drankje nemen kunnen*  van Druipert. 197 fen, waer van het volgende voorfchrift zy. i-c. Jalap Wortel, gr. xl. Witte Suiker, gr. v. 1 Mengt en laat het een zeer fyn poeyer werten, in een glaze mortier vryvende, laat 'er jmgfaam £\$ of gij water by gegoten werjen, en zo lang gevreven werden , tot dat jet melkagtige vogt boven dryft, by ieder ivergieting van of 31j. van het voorfchree water, welk uitgegoten werd, en weeder y gegoten, tot de genoemde kwantiteyt toe s •an blyft de poeder onbekwaam, en de drank • erd gemakkelyk ingenomen , voegt daar -dan rjc. Syroop van bleeke Roofen. 31>. Mengt het tot een drankje. Gylieden moet egter opmerken, dat ik hier ayker by doe, want de kragt van de Jalappe "ortel beftaat het meefte in de hars, bygevolg oude de harsagtigheit, ten waare ze met zuier ge vreeven wierd, niet vermengt werden: Des zelfs doordringc-ntheit is dog wondcrlyk, ruwelykszal het fmergens ten agt uurcn gegeeen werden, of een kwartier daar na werkt het. Als de kinderen moeten purgecren , en men :r niets in kan krygen, dan Vf. Jalap Wortel.' gr. x. . N 3 Maakt  (198 De genefmg van de Eerfte foort Maakt het met Suiker tot een melkje, gqlyk daar boven, en maakt een Drankje, men kan het dog de walgagtige geven in Soccola» de, die een wynig dikker is, want dan zal men nog de reuk nog de fmaak van de Jalap wortel gewaar werden. Het tweede voorfchrift zy. fy..Scammon. gr. x. Suiker, gr. ij. Vryft het in een glaze mortier tot een fyn poeder, daar by gietende gemeen water 3;j en laat het uitgemolken werden, het melkagtige vogt afgegoten ,welk zolang moetgedaan werden, tot dat op degront fwarte onzuyverheden blyven , en zo kunnen wy in vj. 3. water de ganfche kragt hebben , daar mengt men by de. Syroopyan Bleeke Rofen^. mengt en maakt 'er een klyn Drankje van. Indien ik myn hulpmiddel meer wil bedekken kan ik 'er een Droppel olie van Kaneel by doen , 't geen de kragt van purgeeren niet tegen hout. Het derde zy. fy. Befte Lorken Scbwam. 3<$ Wortel Jalappe. gr. xl. Koloquint koekjes, gr. iij. Mengt het tot een Poeyer, welke met jvpf v gryn Suyker met Jiij. gemeen water tot een melk  van Druipert. 199 faelk gemaakt werd,waar by men. doet deSyroop tan Purgeerende Rhyn bellen 3v. Mengt en Laakt 'er een Drankje van, om in eens in te nefien. Dit is het allerkragtigft purgeer middel, ielke alleen aan zeer fterke menfchen moet vegeeven werden. ' Nu volgen gekookte dranken, welkers eerfte -y- ijc. Befte Lorken Schwam. xfl Groot Speenkruyt. mj. Seene Maden. 3vj. Wortel Jalappe. z}. Lapis Brunei. 3 hitte in het water maken in de fchaft is, en zo 1 een moejelijke roede ftant de geneezing dagelijks belet, dan moet men wateragtige en verzagtende ftoffe in het lighaam brengen , alsi \ daar zyn Altbcea bloemen , Kliproofen , Wierbloemen, Verhaxum'. Welke hier niet genöeg kunnen geprecfen werden. Bladen van Endivie, Salade, Glaskruti, PorI celein, Wortelen van Altbcea, Zoethout., Scora tonele. De vier groote én ktyne verkoelende Zaa!j den, de Zaaden van Weegbree, wit Hsulzaat i \ Vlooyxaat, uit diergelijke werden Zaatmelken I gemaakt. O D*  lio Be geneefing van de Eerfte foort De Vier greote verhelende zaden van elk.^ jj. Maakt met genoegzame kwantiteit gedijleleert water van Klaprofen een zaatmelk tot gxviij. doet daar by Sal Prunell. 3j. Syroop van de v. Openende Wortelen. §JJ. Mengt, en laat de Patiënt alle uur drinken zo veel hy wil. Kweepitten N°. ij. Wit heul zaat. § i J$. Porcelyn zaat. gij r-;akt met gemeen water daar een zaatmelk van tot of, xx. doet daar by Zeer zuivere Salpeter. 5jSamen > 'r«op ^fl» Maankoppen. % S. Mengt en neemt het als voore> De Kook drank fy. Bladen vin witte Mau. Glaskruit van elk. M. Bloemen van witte Maluwe Klaprozen van elk p. Zoet hout. gj. - Zuiker wortels, giij. JFi't Heidzaat gekneuft. §\. Kookt bet in gemeen water tot drie pont, en laat de Zieke daar alle uur §iij. van drinken. Het  van Druipert. 2ii Het andere zy. j^. voortel van China'. Zoethout. Sarfaparille van elk. % ij. Kookt in genoegzaam gemeen water tot drie pont en laat hy 'er van drinken als boven. Dit is het zagfte, en het minfte walgent , maar ook te gelijk koftelijkfte, hierom alleen voor de gegoedfte voor te fchryven. Defe laatfte manier is die, welke gemeenlijk alleen in Portugal, Spanje en Italien in gei bruik is, na dien die Lantfchappen heet zyn± en daar van de ftoffe des Druipers van zelfs zonder purgeermiddelen genoeg ontbonden werd, waar van daan de Geneesmeefters daar alleen aan hun zieken die dingen voorfchryven * zelden purgeermiddelen gebruikende , als dan wanneer de ftoffe te dik is, en zo geven zy aan de natuur en de warme lugt het ganfche werk over, en dat gelukkig genoeg, maar zy genefen zeer langfaam, want zy het wel maanden uitrekken. Alle defe dingen zo aangewent zynde is de genezing van een fimple Druiper zeker ert geheel, zonder voor eenig toeval bevreeft té zyn, en zo zal het lighaam zo genefen bevryt zyn van alle weer komende ongemakken, 't geen ik door vele ondervindingen ter goeder trouw verzekeren kan. Ö i Indien  CLtl de Geneefing van de eèrjle zoort Indien een Druiper voor af gegaan zal zyri met andere foorten van vuile Druipers, als 'er te gelijk behalven de reets befchrevene andere toevallen by zyn, of als de Venus Smet felfs te gelijk het lighaam zal befmet hebben, gy zult op deze wyze de ziekte niet genefen, maar dan is 'er een andere, op zyn plaats te melden, nodig. Defe nu gegeevene wyze moet door getuigenilfe van fchryvers beveiligt werden , om dat men niet zoude menen dat het alleen ons of een ligtveerdigvoorftel is j maar ik zeg, dat het de overeenftemming van alle de Auteurs heeft. i. Een wakker Man , de Geleerdheid van Hippocrates, Galenus en latere fchryvers zeer kundig, ik meen Braffavolus, zegt, een Druiper is eenuitvloeijingniet van zaat,maar vanftyraerig vogt, welke is vermengt met een feberp V:• mis fenyn: en dus heeft hy het Venus vergift, van die flymerige vogt, die uitvloeit, onderfcheiden , hy gaat dog voort, men meet die genezen. i. Door herbaalde Purgeering, door geen ztimentrekkende. 3. Door infpuiting van verzagtende ftoffe. 4. Door fmeering met verkoelende zalf :\Gecü in Italien te pas komt, ik heb hier liever myn toevlugt willen neemen tot Hovingen en baden : Defe Man nam dog Populier zalf, verkoelende zalf, zalf van Witloot , waar mede hy deOnifteeking afweerde. 4*  Van Druipert. 213 4. Door ? famentrekkende verwerkende: Defe .moet men eerft gebruiken , als wy verzekert ryn , dat het kwaat 'er geheel uit is, ik heb in deszelfs plaats genomen t' famentrekkende baden. 5# Indien bet daar voor niet wykt, krygt men dikwils de Smet: En dan moet men zyn toevlugt nemen tot de'afkookzels van Pokbout of Kwikmiddelen (Ziet pag. 664 en 68f in bet boek van de Venus Smet met een Voorreden van H. Boerhaave uitgegeeven. 2. Niemant heeft in het genefen van de Venus Smet groter naam gehad als L. Botallus, defe zegt immers. De Genezing van de Druiper gefchied t. Met de Roede en Balzak te waffel:en. z. Met de Schaft te ftoven met warm water. 5. De Ballen zyn te flaven met doordringende wyn: ik heb in deszelfs plaats alleen genomen een ftoving met weinig zout, of de Spiritus Matria|j listkc. 4. Door purgering met Rhabarber, Terpentyn' en Ahë. Ij lk durf dit in een fimple Druiper niet doen, jnaar ik heb het in de laatfte tyd, wanneer de 1 ftof zonder eenig fenyn afvloeide, wel gebruikt, i ik heb altoos gezien dat wanneer de Terpentyn in't begin gegeeven wert, dat ze by na altoos een zwelliug van de ballen voort brengt. De O 5 Alos  2i4 De Geneefing van de eerfte zoort Aloë is het fterkfte ontbindent middel van alle, waarom gebruiken wy dan niet liever die water afdryvende middelen zondert'famentrekkende. ƒ. Door infpuiting van de zagtjle middelen in de Schaft. 6. Door een makkelijk, verzagtend pisafdrjvend: Dit was in ons laatfte afkookzel. 7. Door tuffchen beide aderlating: Welke hy uit een byzondere meening, in geen ziekte heeft willen mifTchen, en die komt zomtyJs in zeer fterke origebonde lighamen te pas. ( Ziet dit alles Pag. 871 in 't voorn. boek.~) 2. Bernardus Tolitanus ook een zeer voornaam Geneesheer , zegt, De ganfche genezing moet gcfchieden door verzagtende en verkoelende middelen: 'tGeen in zeer heete Landen altyd moet opgemerkt werden, om dat daar de warmte van de lugt de vogten van zelfs ontbint. 4. Zeer geleert is ten hoogften geweeft Alexander Trajanus Pdronius, die Biadzyde 1323 zegt: 1. De Druiper wert zeer moejelijk genefen : 't Geen te Romen waar is. Z. Zeer ongemakkelijk en by na noit wert ze genejen by die, welke de Schaft opregten. 2. Verkoelende en zagt uitdryvende middelen komen by na te pas. 5. Indien gy daar nog by wilt voegen de zeer vermaarden Tb. Sydenbam, zult gy zien, dat hy de wyze van andere onderzogt heeft 1 en na  van Druipert 21% na verfcheide dingen rjeproefe te hebben, toe üie manier heeft moeten weder keeren. , Eer ik van andere manieren van genezing des Druipers fpreeke, zo ga ik tot de twede zoort van Druiper over, om dat wy tot gemak der jbyzondere die zullen verhandelen, want zomtyds moet men by voorbeelt ganfeh eenfamenifcrekkende middel gebruiken: Eu zo ook omjtrent andere, gelijk wy op zyn plaats zullen, zeggen. De Wede zoort van Druiper. Defe is , wanneer niet alleen het voor/Ie gedeel\te van de Pisbuis, te voren gezegt, aan gedaan is, hnaar alwaar bet ganfche t'famelftel van de Jïyme\rige feufjes in bet voorjle deel van de Schaft is \beroert. In de eerfte zoort was de zit plaats van de ziekte alleenlijk omtrent ter afftant van een duim boven het eind van de pisbuis. Alwaar IMorgagne getoont heeft, dat in het bovenfte Heel van de pisbuis een groef was, zo groot, 1 dat het in zyn hol een hoender gerft koft be1 vatten, welkens montje egter klein genoeg is, in dien defe groef gefcheiden wert, heeft ! deffelfs binnekant zeer vele openingetjes binnen 1 in zig , maar klynder, hierom is het geen een , lighaam beftaande uit een montje, maar men I moet het houden voor een fleuf, want hier is O 4 uit  üió DcGenefing van de tweede xoort pit verfcheide plaatfen dS toevloeying dervogten. Terraneus heeft opgemerkt, dat van het begin van de pisbuis twee fleuven zyn, die groot genoeg zyn, gelegen aanftonts agter het roeden hooft, daar na na boven opklimmende zyn klyne klieren, een duym van het roeden hooft js de groote fleuf van Morgagne: Hoger is de groef van Cockbum: Daar en boven alwaar dp klieren van Coivper uitgezonden, en de yoorverhaalde klieren afgefneden werden, blijkt het, dat daar zeer veele uitgangen zyn. G. Xokburn zegt daar en boven , dat hy , willende onder zoeken wat derzelver uitwerking was, genomen heeft de hulp van den Heelmeefter Saint André , en wanneer hy de Schaft genomen heeft, en met wafch de fleuven van Morgagne vervult heeft, en als de pyp van de Spuit aan de Mont van die opening gebonden was, dan heeft de ftof zig eerft door de zyden van den uitgang zig verfpreit in zo veel montjes , als 'er in die fleuf eindigden , tot de kromte van de hangende Schaft,' waar uit de gemeenfchap met alle de fleuven pnder eikanderen gebleken is. Ten tweede was zeer opmerkelijk, dat die ftoffe ook doordrong in de fponsagtige zelfftandigheit van de pisbuis zelfs: Indien dan defe mede deeling gegeeven , wert, zo zal na de verfcheidenheit der drukking door de flagaderen de flym door het hol van de pisbuis door wazernenj dog wanneer '$r meer  van Druipert. 217 meer tegenftant zal zyn aan het montje, van lefe grote fleuf, als aan de fponsagtige zelftandigheit van de pisbuis, zal nootzakelijk de jtoffe meer uitgeflort werden in defe fponsagti|e zelfftandigheit. Ten derden wanneer defe infpuiting gefchiede met groot gewelt, wierpen de aderen van de pisbuis van buiten uit pok vervult; en dus kan dit kwaat ook tot laar toe voortgeplant werden, en daar van in tiet bloet. Defe dingen nu verftaan zynde kunt gy Heien gemakkelijk zien , waar van daan de geLezing van dit ongemak zo moejelijk is: Wan]üeer de zitplaats van de Druiper niet is devoorjfte of grootfte fleuf, maar wanneer ook die fleuven, die boven geftelt zyn, tot de kromte jkran de Schaft toe, en de uitgangen van Cora,iperus met zodanige fmet, als wy in de groef van Morgagne befchreven hebben, befmet worden. Defe Druiper nu, welke ik hier behandel, is 1 alleenlijk, wanneer het Venus Fenyn zig verjfpreit heeft door die groeven , zo dat het de iklieren van Ccwperus nog niet aanraakt, en de fponsagtige zelfftandigheit van de pisbuis nog . niet zal doorknaagt hebben, maar wanneer het Vergift door alle de fleuven verftrooit wert, tot :de uitgangen van de klieren van Cowperus toe, i pn wanneer het nog niet gekomen tot de cel;iuleufe felfftandigheit van de pisbuis,veel minder tot deffelfs bloetvaten. Oj 2>  218 Be Genefing van de tweede zoort De verfchynfelen, die het ongemak daar zynde, geboren werden, zyn defe. I. Daar werd altoos meerder ftoffe geftort. z. De toevloeyinggefchied trager: want nadien zy zo veel klynder werden, hoe zy meer opklimmen, en dan moeten zy door langer en meer gedrukter weg doorgaan, hier om loofen zy by na altoos vogten, dog met een trager vloeying, dat is, in dien de eerfte Druiper daar is, is de vloeying fneller, maar in dit zoort werd de vloeying by na geduurzaam. 3. De ftaat van alle de toevallen van de eerfte Druiper voert erger. J)e oorzaak van dit kwaat is. 1. Meerder fcherpigheit van bet Venus Fenyn: Van defe wert opgemerkt. 1. Dat wanneer een Vrouw een Man omhelzende, wanneer zy buiten de gewoone ordermet een Venus hitte door de fchoonheit van de Man of mogelijk door groter Venus Drift js aangedaan , dat dan het toegebragte fenyn , veel erger is, als wanneer zy haar pligt doet met te gehoorzamen, en haar lighaam aan een Man met gewelt op haar aanvallende om een prysje tot pleegen van onkuisheit overgevende. De Oude hebben gezegt, dat een Adder, niet kwaad gemaakt, wanneer hy een Menfch fteekt, nauwelijks kweft met zyn vergift, en zo in tegendeel; Zo is waarlijk de zaak ook gelegen, een  Van Druipert. 210 ia Vrouw met Venus Smet behebt, als zy met ïnant te doen heeft. Daar en boven. ï 2. De bederving van bet lang opgeboude kwaat iet bier veel toe: Hier van daan dan, is het infonjkrheit van defe twe oorzaken gewoon voor te Wen, maar zo een Vrouw, die een Man, een feile Druiper gehad hebbende, by zig laat, linftonts na die gemeenfchap een zeer gezond Ban, dog met een zeer grote Venus Drift fegang geeft, dan doet dit Venus Fenyn de jblgende veel meer aan, zo als de voorbeelka leeren, dat een Suyveie Vrouw van een 1/Ian met Venus Smet bezet zynde gebruikt, 'et kwaat aan een tweede toegelaten heeft oergebragt, en zelfs gezont gebleven, l 2. De langduurigbeit van een fimple Druiper, li deffelfs berbaling : Indien iemant een Drui■er hebbende dit werk hervat , de deelen zo laande maakt , dat hoe ftyver de Schaft is, ioe meer de pisbuis en des zelfs na by gelege icelen gedrukt zyn, hiervan daan wert op die liyd, als 'er een fterke bcweeging by komt, le ftoffe gemakkelijk uit de grote fleuf verbreid door de zydelingfe gootjes, 't geen ik foor veel voorbeelden , in zeer aanzienlijke ougelingen gezien heb. 1 4. Een t' samentrekkende geneezing van de eerte Druiper: Welke wel voor een tyd de uit- doeying van de venynige ftoffe belet, maar •iet kwaat zo veel te erger maakt. O.)  £2o De Genefmg van de tweede zoort («.) Indien het Venus Fenyn zo fcherp wert, dat het die montjes doorknaagt, en een bruine vogt uitkomt, dan komt 'er aan alle die plaatfen een korsje op, maar die wert na eenige dagen weder gebroken, en de Druiper wert veel flimmer: Hierom zyn wy in de eerfte genezing zo bezorgt, dat wy die wyze van genezen tegen houden. (l3.) Indien iemant een eerfte'Druiper hebbende genootzaakt is geweeft de ganfche winter door in koude te zyn, dan klimt de ftoffe, gewoon zynde ontlaft te werden, nu weerhouden liever opwaarts,als door de zamengetrokken zweetgaten nederwaarts, gelijk ik dikwils opgemerkt heb. j (y.) Indien Warme Gecftryke hulpmiddelen aangewent werden , welke pynen, uitdrogingen en gekerm maken, zy maken, dat de I vafte montjes der vaatjes verdrogen , en dat de vogten geftremt werden, en nadien uit ieder I holletje is een gemeenfehap na alle, moet het» vogt gedrukt werden door de mede delendel] buisjes. Daar legt dog niet aan gelegen, of| dit gefchied is door t' znmemrekkende ^Z«;y»I] jniddelen, Vitriool, Suiker van Loot en dier-|j f. De verdubbeling van t kwaat : WanneerI ?er de eerfte Druiper is, is 'er niets erger, als een Roeden ftant, want dan wert de pisbuis 1 gedrukt  Pan Druipert. 22 ï :drukt, maar hoe meer zulk gefchied , hoe . eer de fleufjes daar gelegen gedrukt werden, i dan vloeit de ftoffe te rug gedreven in de Mietjes, een nieuwe oorfaak daar by gekoien zynde, na boven, hier om maken die, felke nog een vuile Druiper hebben , de zelig dikwils veel erger, indien zy dan ter tyd l'aarlyk door een ligtveerdigheit met een vrouw 1 doen hebben. I 6. De Groofte Hette van een Stoof of baart, | koorts , door hulpmiddelen, door de lugt , of hor beweging : Te groote beweging veroortaktdat, en inzonderheid het paart reyden, raarom het van ons zo zorgvuldig in de eere Druipert verboden is : Loopen , fprinen, jaagen, doen te gelijk kwaat, door al E defe dingen , wort de ftoffe , die daar toe efchikt is om uit te vloejen, meer te rüg gejreven en maakt de tweede zoort van druiper. )e uitwerking defcr oorzaken is. i. Een afknaging tot bet fponsagtig geftel van e fisbuis: Ik heb onlangs opgetelt de proefnemingen welke leerden, dat uit een hol een lemeenfchap was in alle, en indien de felvé onft vervolgt wiert , dat dan de ingefpote >■ ogt bevonden wiert, gekomen te zyn, tot de öorftandër , roedenhooft en celluleufe felP :andigheit van de pispyp, weike in een flappe chaft ten hoogfte nedervalt, waarvandaan ■e Graaf de pispyp als een fimple buis afge- fcliildert 9  221 tk Geneefing Dan de tweede zoort fchildert, 'tgeen Ruifch naderhant verbeetert 1 heeft, hier om dan dewyl defe felfftandigheit ® geftelt wert tuffchen twee vliefen, in dien dan ltr uit de groeven de weg is in defe celletjes, dan E1 komt dit eens uitgeftorte fenyn daar niet we- B' derom, daar het van daan gekomen is, maar verftrooit zig door de ganfche célluleufe zelf- P ftandigheit, en als dit gefchied, werden het | roeden hooft en de bol van de pispyp met af- | knaging behebt, 't geert nooit mift , en zo- | danige geneezing gaat niet gemakkelijk. Wat naderhant door defe afknaging ge- * fchied, behoort tot een ander geval, waar vart fM hier na. 2. Een uoederbrenging in het bloet , en een | voortbrenging van de Venus fmet : Welke an- W ders uit de eerfte Druiper nooit voorkomt * f dit verftaat gy lieden gemakkelijk, dewyl het | ook gebleeken is , dat de aderen, het geëx- W travafeert bloet weder in de celletjes brengen- | de , daar afgefneden, als ze de ftoffe in dé M celletje in geftort ontfangen , dat ze dan de #1 fenynigc ftoffe ookwederbrengen na het bloet, ■ en door het lighaam verfpreyden , waar vanjH dan de ware Venus fmet geboren werd. Nu volgt het kenteeken van dit ongemak, op jdat wy defe ziekte zoude kunnen kennen ert Ij: wel geneefen. K i°. Indien de voorverhaalde oorzaaken van den ■ druiper van.de eerjle zoort zyn gebruikt geweeft * 1 j ■  van Druipert. 223 een zeer groot vermoeden, dat daar zal geloren erden , of reets geboren is defe tweede zoort % idien gyl. dan ziet, dat een menfch met de ';rfte Druiper behebt een van defe oorzaken êbruikf, zult gyl. met regt voorzeggen kunen , dat hy in groot gevaar komt van de lyeede Druiper. 2. Uit de overvloet van de uitvloeiende vuiïgheit: Want in dien de vloejende ftoffe na de [oor gegaane oorzaken begint te komen toe iroten overvloet, weten wy dat het kwaat is jebragt na de genoemde plaatfen. I 3. Uit boger plaats , daar de Jlofe van den Pruipert uitgedrukt werd: Laatiemant een Druipert hebbende 's morgens, voor hy. zyn water maakt, zyn pisbuis drukken aan het eind van i^et roeden hooft, dan komt'er ftoffe uit, inflien hy een duim breet hoger perft, en dus San nieuwe ftoffe uit komt, is ze verfpryt „ En hy heeft al een tweede Druiper : Indien iy op de plaats van de opfchort bant van de fchaft en omtrent de bilnaat drukt, en 'er dan nog ftoffe van den Druiper voort komt, is 'erheen twyffel meer over. De voorzegging is een moejelijke geneezing ! Ën dan komt de voorzegging van Alexander Wfalïianus voor, die zegt, dat ze dikwils dè a&nfchë leeftyd door ongeneeslijk gemaakt (werd. j Wanneer Gyl. U aan de praktijk overgeeff,- ZUl6  224 De genezing van de tweede zoort zult gy ondervinden, dat het zeggen van die man waar is, om dat,na dat het fenyn uit gedreven is, egter die groeven voort gaan met flymerige ftof te loofen, nog het maakfel van die groeven , en van die montjes kunnen tot de vorige nauwte niet gebragt werden. Dit ongemak heeft dikwils zeer voortreffelijke hulpmiddelen nodig, gelijk Braffavolius gezegt heeft, defe waren de Af kookfels van Pokhout, offmeeringe van Am*, maar defe geneefen fomtydszelfs niet,zo als hy zelf bekent. Ik maak egter onderfcheit, dat, indien'er geen teeken by is, dat de Venus fmet 'er al is, durf ik zodanig een geneezing tot zo verre belo- ., ven, dat men zig veilig met een zuivere vrouw mag ten imwili]k begeeven zonder vrees van eenige befmetting, en op dat hy krooft kan voortteelen: Maar ik kan niet belooven, dat 'er geen vloejing van flymerige ftoffe overblyven zal : De reden van defe zaak is, om dat het natuurlijk, maakfel van alle defe groeven met haar uitgangen zyn eenigünts verwydert en verlamt geworden , indien dan die menfchen vallen in de ; handen van geld gierige Geneesmeefters, werden zy tot langer geneezing gebragt, en eindelijk het lighaam uit gemergelt, de beurs ge: ligt, en zy werden zomtyds ongeneezen weggezonden. Dé  van Druipert\ 12% De Geneefing. Het voornaamfie, dat men in de geneefing loet vermyden,is dat men de oorzaken, wele die Druyper maaken, wegneemen, onderelke geen grooter is als de roeden ftant : ilierom moet men een zeer ftrikte leevenswys luden: Zo dat ik dikwils geriootzaakt ben gejeeft der zeiver leevert te behouden by voortelt , met het gebruik van knollen, wortelen , Irft, haver, tarvo alleen met water gekookt^ p vorders die elendige menfchen met baden l weken, en daar van heb ik altyd goede uiterking gezien. j Men moet de mifflag vermeiden : Wanneer ifenees of Heelmeefters, onkundig de befpieilende kennis, zeggen, in dit geval moet mert i: plaats verfterken, dan komen zy zelvs tot 12 vierde Oorfaak, indien dit nu niet gefchiet, 11 wort egter dit kwaat niet geneefen , dan ï haaft die montjes beteugelt werden, het Inyn nog niet uitgebluft zynde ^ en alle de janende holletjes verftopt zynde,ontffaat terlond een ondragelyke verftopping door heC iinfche lit, even als of het ganfche Lighaam in de fchaft gedrukt wier; en dan wanneer jen wateren moet, moet het door die zeer lauwe en geknaagde weg door paffeeren. , Ruifch heeft in figuren aangetoont, dae P h«ê  226 De gencfing van de tweede zoort het fponsagtig vlies van de pispyp door gaat tot het agfterfte van de pispyp en roeden hooft, voor het overige zig niet vermengende met de fponsagtige lighaamen van de fchaft: Hier van daan gaat die fwelling van de pispyp rontom de ganfche fchaft, die dan ten hoogften opzwelt, maar neederwaarts, om dat de fponsagtige lighaamen van de fchaft niet opgeblazen werden, maar de fponsatige zelfstandigheid van de pispyp wert alleen vervult. Dan is hier de uitgang van een t' zamentrekkende manier: In bet beftieren der hulpmiddelen moet alles gefchieden als in de eerfte druiper, maar ze moeten fterker zyn, en een zeer groote uitbreiding moet 'er gefchieden , tot zo lang wy verzeekert zyn, dat'er al het fenyn uit is , en dan moet men eyndelyk tot dezamentrekkende hulpmiddelen , te voren genoemt, komen. De derde foort van Druiper. Defe komt, wanneer bet befmettent fenyn door de geknaagde pispyp gekomen is tot daar de twee zydelyk montjes van de klieren van Cowperus zyn. Defe twee openingetjes ontlaften volgens de wet der natuur fig daar , alwaar de groeven van Morgagne en Terraneus eindigen, dat is aen de bogt van de fchaft op het fchaambeen. Het  Van Druipert. lij tjtriet ganfche eerfte regtgebied van boven cpop neederwaarts af, maar defe openingetjs ftaan open volgens de leiding van de pisjjjp na de voorftanders, en wyken zydewaarts ama debilnaat,hier van daan zyn zy geleegen ai de zyden van de pispyp > daar de voorflhders eindigen. Indien nu dan het Venus kwaat zó ver gekmen is, en zig in die montjes indringt, wac gchiet'er? Deeze openingen werden geftelt a de pisuitdryvende fpieren , hier van daan wd derzei ver vogt uitgeperft, als die fpieren ■wrken, in het uitwerpen van 't zaat of van d pis , dan wert het evenwel geleid na de nuwfte plaats van de pispyp, op dat de drift ■ 'tzaat of pis, dit deel niet kwetfen zoude. I-er van daan konnen die openingen, die drie brede duimen lang zyn, leedig blyven in een gionde ftaat, wanneer niets van het zaat of p uitgedreeven werd, maar als ze verwydert i , en met venus fenyn befmet, loozen zy nerder vogt, daar gedurig by een vergadert znde. )p die plaats zyn de opëne befmette montji leedig of vol , dan ter tyd vol, wanneer d uitdryvende fpieren die montjes en fpiereri a zullen uitdrukken : Wanneer nu die fpieI de bol van de pispyp drukken , fyn tuffien die en het drukkende deel van de piskliererfgeleegen, maar buiten de fpieren, P & doch  228 De genefmg van de dsrde foort doch'de openingen van die, loopen gedeelte- j lyk buiten de pispyp, gedeeltelyk door die „ tot dat zy omtrent het fchaembeen gekomen zyn : Hier van daan werden die klieren nooit ledig gemaakt, ten zy van volheit, 't geen zeer zelden gefchiet, of van die fpieren die werken in het loofen der pis of zaat, en na die uitr perffing fyn die openingen leedig. Indien nu de fenynige ftoffe gehangen heets omtrent die montjes, kan die ligt mfluipen, j om de nederhelling van de weg tot de klieren zelvs toe. Indien dit vergift die montjes heeft aangedaan,, ontftaat 'er IJ 1. Een mocjelykbeït in bet watermaken: W anü een klein gefwel daar gebooren, vertoont zig in 't kort,dog wanneer zodanig fenyn eerft ingegaan is, wort men het naauwelyks gewaar. 2. Nooit is dk foort opgemerkt geweeft, j dan na dat het tweede foort voorgegaan is, nog | deeze ten zy de eerfte is voorgegaan geweeft: Indien dan die twee voorgegaan zyn , kan eet Geneesmeefter geruft befluiten, dat die derftj foort 'er is. De oorzaaken zyn de zelve als van de twee-, de foort , maar vinniger en fcherper, en het, kwaat zit meer in de hoogte omtrent het fchaam-j been. . ! De teekenen: Indien gylieden met voorziem zeitvan een naauwkeurige kenteeken, zult gfj heden  van Druipert. 229 :den uit ydele glory gevaar loopen aan U goe! naam. i 1. Indien de moejelykheid omtrent het •waterkien begint op te komen in de bogt van de febaft, I de twee voorgegane Druipers , en indien de hats van dit ongemak dan gedrukt geen ftoffe tgeeft, maar die ftoffe of van zelvs en geduu* na vooren druipt , of inwendig valt! indien tt kwaat zig alleen in dit gootje heeft ingeJongen loopt het aanftonts na die klieren, en lar ontftaat een zeer moejelyke pyn , of een fenbaar gefwel onder de voorftanders in de tnaat, dat is na de zyden van de fchaft, daar, waar de fchaft aangroeit aan het afaterfte van «n endeldarm, een vierde deel van een duim •»orwaars: Indien fig hier nu pyn of een geJrel openbaart, wert men in het water loofen |en kwaat gewaar,hier uit werden deGeneesijeefters bedrogen , om dat zy meenen, dat it toeval niets tot een druiper doet, gylieden iter zult aanftonts, na dat dé Duipert opge?men is, dit ontdekken. 2. Die menfchen fnuiten in ieder ontlafting m haar pis, die klieren uit, 't welk in geen an\re druiper gefchiede, op het einde van het war maken gaat dan een overvloedige ftinkende warbloedige ftoffe uit. Het welk het zeekerfte teken , want in een andere druipert kwam het byte altyd voor het water maken uit: Indien gy ieden nu van de tegenwoordigheid van dit P 3 kwaat  230 Be geneefing van de derde foort kwaat zeeker wilt zyn; laat clan de zieke 's mor- U gens na dat hy geflapen heeft, zyn water nog niet gemaakt hebbende, by U komen, neemt dan eerft de proef van de eerfte Druipert, 't ' welk gedaan zynde, en 'er niets meer voor den dag komt, laat dan de proef genomen werden \ van de twede Druipert: Dit gedaan zynde laat , de pispyp in de bilnaat gedrukt werden, zonder de kanten te raken , daar zal geen vogt , uitkomen , laten dan de vingers gefet werden | een vierden van een duim van de binding van . de pispyp met den endeldarm, en daar aan de kanten van de klieren gedrukt werden, indies 'er dan ftoffe uitgeperft wert, kunt gylieden verfeekert zyn , dat 'pr een Druiper van de derde foort by is. 2. DeVerJcheidenbeitvan ftoffe komt daarvan, | dis in de voorgaande: De ftoffe in de eerfte en . tweede is eendaantig en dikagtig geweeft , maar de ftoffe die hier uitvloeit, is altoos meer l vloeibaar en bedroven, om dat ze langer ftaan blyft, hier is ook ftank by, 't geen zelden in | de eerfte en tweede Druipert is, ten zy des * fomers. 4. Ongeneeslykheid: Om dat gy die nooit op j de eerfte wys zult geneezen,om dat het kwaat f zit buiten de pispyp, een gefont mens tragt bin- ■ . nen de tyd van 24 uuren fes maal zyn water te ijj loozen, indien gylieden nu wilt ftellen, dat die üj ontladingen gefchieden na mate van de tyd, Ij bin- k ■  van Druipert. 231 fcinnen 4 uurcn looft hy eens zyn water , en Jdus werden die klieren in de x\ uuren fes maal tontlaft: De Voorzegging is deeze. t. De Klieren (welke hebben de groote vaa ihet middelfte lit van de vinger, en op de drukking jvan een faam gevouwen figuur) zullen geheel verteert werden , en de bedorve ftoffe daar uit gemaakt zal moejelyk uitgedrukt werden: Om dat het door fyn gewigt daar blyft, hier om moec imen de zieke raden, dat hy in de geneezing blyft leggen, de gelegentheid van de plaats , de lankheid van de uitgangen, en de nauwte doen hier veel toe. 2. De afknaging van bet vlies deefe klieren be•kleedende: Deefe klieren werden door het vetvlies gehegt aan de naby geleege deelen, gelyk alle jandere, waarom dit ook kan uitgegeeten werden. Waar van 2.. Een Verfweering zal komen in bet vetvlies iemtrent de pispyp: De verfweeringen van die klieren zullen niet gaan in de pispyp, maar in de bilnaat, en dit flappe vetvlies is de ware fitiplaats van alle de fiftels, die hier voorkomen, ihier van daan hoe ligter die ftoffe is, hoe die meer hier indringen zal, de ftoffe loopt niet ipeer door de pispyp, maar werd tuffchen de fponsagtige celletjes van dit vlies verfpreit. 4. De Ferfpreiding van bet kwaat gaat door bet ganfche vetvlies in de nabuurige ploatfen : P 4 Do  23% De genefing van de derde foort De Pispyp wert omringt van de Voorftanders, deeze werden omvat van het vetvlies, aan die gehegt , welk de klieren van Cowper bekleet, hier van daan zo haaft , deeze uitgeknaagt is, dan wert ook het geheele vlies van de voorftanders beleedigt, hier uit ook de pispyp tot aan het roedenhooft toe, door een gemeenfchap zal het niet in de fponsagtige zelvftandigheid maar in het gemeen vetvlies aangedaan werden, maar het vetvlies, daar de klieren zitten, gaat agterwaarts naar de krop van de blaas en den endeldarm , hierom dringt dit kwaat ook zo door alle die plaatfen zig in. 5. Een pypzweer in de bilnaat z\er moejelyk te geneczen: i: Om dat de uitgangen van Cowperus niets meer loozen, dewyl de ftof nu door een andere weg in het vetvlies ontlaft wert: en z. om dat den aart van het vetvlies is tewyken zelvs voor de wint; Hier van daan werr den 'er wonderlyke gezwellen in dit vlies, hier en daar verfpreit, geboren. 6. Indien dit kwaat zo voortkruipt , zo befmet bet alle de nabuurige plaatfen , gelyk de bilnaai , de balzak , de voorftanders , de pispyp , de fchaft, de blaas, den endeldarm, ja bet verfpreit zig tot de deyen toe : Een beftudeert Menfch krygt een Druiper van de eerfte foort, hy gebruikt een hulp middel, maar te vergeefs, hy krygt een Druiper van de tweede, en daar ^a van de derde ,hy heeft met Geneesmeefters ge-  van Druipert. 233 geraadpleegt, hy begint gefwellen te krygea Ifn de klieven, en geevt die aan de behandeling Ivan een Heelmeefter over, deeze dit ongemak tonkundig, heeft die verzuimt, en alle deeze {(verhaalde ongemakken zyn opgekomen gefweeit, ja dit kwaat kan zelvs komen tot de ver mus berg zelvs , alwaar het dan ook zweeren maakt: Het dlerflimfte van alle is, als het zig tot de dcyen toe verfpreit. Gylieden ziet, wat wonderlyke gedaante de ; zaak heeft, en hoe deeze ongemakken van een Timpele druiper in een eyffelyke venus fmet kunnen overgaan. Fan de Geneefing In de geneezing zal ik niet zeggen van de : toevallen (om dat die fomtyts een ander kwaat voortbrengen , waar van ik naderhand afzon,! derlyk zal fpreeken ) maar ik zal die alleen be. handelen, welke aan het kwaat zelvs gehounden werd, wanneer de klieren zig nog ontlasten door de pispyp. De geneezing beftaat in een verhoeding, dat is in een voorzorg, dat dit ongemak niet opkomt ; te weeten het beftaat hier in , dat een Geneesmeefter in de eerfte en tweede Drui: pert zig wagt, dat de oorzaaken van de derde i niet opkomen, indien nu die oorzaaken van Uj lieden voorgekomen werden, voor dat ze wederP 5 ftaan,  234 De geneefing van de derde foort ftaan, dan zal die nooit opkomen, want die nooit komt, ten zy de tweede voorgegaan , en verzuimt of kwalyk genezen zy. Indien egter nu het kwaat 'er is, dan wert 1. De geneozing van de tweede Druipert vereijl : En dus moet alles hier weder herhaalt werden. 2. Een zeer gematigde herhaalde uitdrukking van die klieren, dat ze wel gezuivert, egter niet gekwejl werden i Hier om wert de zieke belaft dan te bet te leggen, opdat van de kromte van de fchaft na die plaats de lynregte legging niet nederwaarts wert, en alle kwartier uurs werden de klieren door een zagte drukking uitgezuivert. 3. Maar deeze zaken wel (maar zo als het gewoon is te gefchieden) tevergeefs gedaan zynde, blyft een gefwel over, of wert vermeerdert , dan moet de geneezing anders gefchieden : Hier moeien wy geheel en al alle de zagt uitdryvende middelen herhalen , en men moet een abfces zien te formeeren na buiten in de bilnaat, 't geen ik zelv uitgewerkt heb , op dat wy dan, dewyl die deelen niet afzetten kunnen , zoude tragten dat deel te verbreeden, dat abfces te rypen, en dat gedaan zynde met een lancet fchielykdoordeken, en die verfweering dan te geneezen. Hierom roepen wydan aanftonts ervareGeneesmeefters in een advys, en wy verhalen de r hifto-  van Druipert, 235 hiftorie van de fiekte, wy {lellen ons gevoelen voor, en zeggen dat wy vreezen, dat de .klieren inwaarts gebroken haar vergift verfpreiden zouden door het vetvlies, dat hierom het eenige is, dat wy hier een weg na buiten maI ken, maar gylieden zult zeggen, dan zyn die > klieren uitgegeeten, ik beken het, maar een 3 menfch kan zonder die leeven, en anders zal 1 hy zekerlyk fterven , in zyn eige ftank ge1 fmoort zynde; Wy neemen uijen en look , !: die dekken wy onder den as, en zetten 'er een ' aarde dekfel op, en daar doen wy matig vuur : op, opdat zy vermurwen zoude, dan ftampt men die tot merg, en tot twee oneen van die uijen doet men 3 j/3 Havergortmeel en §j. on; gezoute boter, dan kookt men ze tot een pap, welke pap men moet leggen op die plaat5 zen, daar die gezwellen gevonden werden , welk wy zo lang continueren, dat de bekleetzelen nauwelyks meer aan elkander hangen: Pf men gebruikt de volgende pap. fy. Lynfaat Roggemeel a gj. Althaa Mallote bloemen a p. ij. Altbcea Verbafcus bladen a mj. : Kookt die in verfche melk, gekookt en geftampt, doet 'er by zeer verfche Lynfaat Oly Mengt  236" Be geneefing van de derde foort Mengt het en maakt volgens de kunft daar een pap van, legt dit omtrent die plaatzen; door die pap maken wy die plaatzen zo zwak,, dat de ftoffe genootzaakt werd hier na toe te gaan. Nooit moet men 'er koude by laten, tot dat het zagt gezwel begint met een punt na buiten uit te zetten, dan verzagtenhet nog meer, en daar na de buik gedrukt zynde en de beenen, en de vinger in den Aars gebragt hebbende, drukken wy het gezwel buitenwaarts, en fteeken het met een Lancet door, dan kwetzen ■wy altoos niets. Na dat die plaats dan zo doorgeftoken is, moet dezelve gezuivert werden, want een klier is fponsagtig en rouw van zelfftandigheid, dan leggen wy 'er Terpentyn met een Door van een Ey en Aloë op, 't geen een zeer goed Ettermakent middel is. De boezems en vuiligheden moeten met Jsgvptifche Zalf gezuivert werden, 't geeiyn dit geval een zeer goed afvagent en zuiverent hulpmiddel is. Wv houden ons daar zo lang by, tot dat Wv zien, - dat alles gezuivert is. Indien iemand dit door ftcrker hulpmiddelen wil beginnen vermeerdert het kwaat zo veel te meer, en weet eindelyk niet, waar hy zyn toevlugt toe neemcn zal ; Ik zoude voorbeelden van Schryvers kunnen bybrengen , daar gy zoude zk!n, dat zulks gefchice was. Zeeker  Van Druipert. 237 Zeeker voornaam Man zegt, dat hem zodanig een geval is voorgekomen, in welk een gezwel en pyn aan de blaas kwam, en toen verminderde de vloet, na dat 'er koorts opgekomen was, daar is een ander zeer ervaren Geneesmeefter by geroepen , en zy hebben hem boven de 10 grein Turbitb minerale meer als 10 reizen ingegeven, toen het ongemak geduurig verflimmerde, hebben zy een zeer ervare Heelmeefter geroepen, die met die twee Geneesmeefters het kwaat niet konde , zy deeden alles maar daar kwam geen ftoffe voor dendag, en na eenige dagen kwamen'er zeer leelyke puiften over het gantfche lyf, enz. Deic dingen dienen tot een voorbeelt, hoe dat zeer ervare Luiden in de konft in zeer groote misflagen kunnen vallen, indien zy in het geneezen'der ziektens op het maakzel der deelen niet letten. Indien het loopen ophoud , en daar volgt een gezwel, pyn, hitte in de bilnaat op, era de ftoffe gedrukt zynde niet meer door de pisbuis uitloopt, dan zyn wy verzekert dat 'er verzweering komt buiten de pisbuis, en geloof my, dit is de moeijelykfte zwarigheid in welke de pra&izeerende vallen, die met a! | haar magt alles in het werk ftellen, maar te vergeefs, om door de kwikmiddelen deze ftoffe uit te dryven, maar uit het gezegde blyks ligtelyk, wat een Geneesmeefter in dit gev?ï doen «jreneesuicciiti» m,i m»^ "■>->• , ~j  238 De gónèefmg van de derde foort doen moet: te weeten, de te vooren aangehaalde. Indien de bógtzweeren doorgeftoken en ter degen van haar vuile ftoffe gezuivert zyn, dan zal gemeenlyk het kwaat geneezen werden, indien niet, dan zal 'er een zeer erge Venus fmet volgen. Wanneer wy op die wyze de ftoffe buitenwaarts lokken, hebben wy een fiftel, maar die noit doorgaat in de pispyp, ('t geen zeer grootelyks optemerken is) maar buitenwaarts in de bilnaat. Hoe wyder gy de zweer opmaakt, hoe ligtergy die zult geneefen, want zb kunnen wy beetet alle de beleedigde deelen daar na toe lokken, en een uitgang maken, maar men moet zig van alle fteekwieken, welke de uittogt van de ftof beletten, wagten. Inwendig voegen wy 'er zeer zuiverende middelen by: i. uit Aloë, indien wy zien, dat de kanten van de zweeren nopagtig zyn * dan gebruiken wy de Egyptifche Zalf, welk een korft maakt, die maar 12 uuren blyft, en dan brengen wy het weer tot zweeren , en daar gaan wy zo lang mede voort tot dat wy zien dat die nopjes gezuivert zyn, en de gront van de zweer van een vleescoleur is , dan gebruiken wy een gemeen digeftief, efl lokken de vleesmaking uitwaarts, maar egter houden •wy de zweer open, en wanneer 'er goede etter voor den dag komt, zyn wy verzekert dat het  Van Druipert. 239 st Venus vergift weggenomen is, maar zyt ag verzekert dat eer de zweer toe gaat, dat 1 het vergift 'er uit is, indien 'er goede etter lomt, en de gront natuurlyk van coleur is, L de koorts ophout, dan mag men het laten gelopen. Indien de fponsagtigheid blyft, moet men 2t volgende gebruiken. 113c. Ung. Baftlic. f J. Mercur. prcecip. alb. 3 ij. M. Dit is een geneesmiddel, waar door wy tgjes de fponsagtige kanten van de zweer doen :gaan , waar van dart een korft komt, een ;:er goed geneesmiddel, want de neergeplof- I roode kwik maakt al te groote pynen, die ürbreekt egter de deelen zonder groote pyn, II dangeeven wy agt, of de gront en de kann meer nopagtig zyn, maar vleesagtig, meteesheuveltjes voorzien, of men kan wat an:rs gebruiken, by voorbeelt, Ung. Aurei §]. Mercur. prcecip. alb. 3 ij - lengt en appliceert het als boven. Dit zynj ::er zagte zuiverende en korftmakende midi den. Dit gedaan zynde befluiten de Geneesmee$rs (want in zodanig een geval, zo als wy* gezegt  240 De geneefing van de derde foort eezegt hebben, is het de pligt van een voön zisus Geneesheer een ander tot zyn hulp by zig te neemeh) of men de zweer zoude laten toelopen. Sluiten doch is geoorlooft na de nrvflèlvke toeftant van de etter, van de gront en lippen van de wont. Dan laten wy de kwikmiddelen na, en wy leggen 'er enkel Bafilicum op, en indien het vlees al te weelde^ rigwert, leggen wy 'er weeder een ettermakent middel op. Indien egter, alle deze dingen gedaan zynde, een zvdelykfe pypzweer voorkomt, word 'er nieuwê ftoffe gefourneert, dan moet gylieden aanftonds een zeer fterke kwylkuur in het werk ftellen , want hier lopen veel werktuigje deelen zamen, waarom wy hier met kunnen van elkander fneiden, en nieuwe won- den maken. . , Deze kwyling moet zeer voorzigtig in t werk geftelt werden de wont nog open zynde, want dan kan de ftoffe nog uitgedreven werden. , . '. Tuffchen deze kwyling moet de plaats tusfehen de wont zeer flap gehouden werden, en wv beletten dat de wont niet toeloopt , Voor dat al die ftoffe daar uit is, dan werden de zieken , zo ze te geneezen zyn, zeeker geneezen. tk  van Druipert. 242 ï)e vierde foort van Druipert. Daar het einde is van de pisblaas in dé jfvlan, daar werd de fluitfpier öm de nauwea ihals van de blaas rontom gezet, en terftont jde vleefige rok van de blaas verlooren zynde^ %bmt alleen het binne flymerige vlies uit, dit dunder werdende klimt terftont een weinig opwaarts, en zoras het uitgekomen is, werd het terftont omringt met een klieragtig geizwel, welk dé Grieken een deurwagter hebben genoemt. Deze weet gylieden dat in de Mans gróót genoeg is, en zo vaft gegroeit aan de pisbuis j dat hy over al deffelfs voortgang verbergt tusfchen haar zelfftandigheid, en hier van daan gaat de pisbuis in de Mans niet vry voort, ge.fyk in de andere deelen van de fchaft, maar pafleert als door die berg, het gaat voort ter lengte van anderhalve duim, én de voorftander is daar byna altyd in 12 deelen verdeelt, luit ieder deel een uitgang doorlatende: Aan idie zelve plaats lopen twee uitwendige openftaande montjes van fiftels, uit de zaatblaasjes' voortgebragt door de fponsagtige zelfftandigheid van de pisbuis, en openen zig benedenwaarts, en dan weet gylieden dat uit die van Morgagne na die plaats ook een gemeene goot afgezonden wert uit beide de blaasjes. By gevolg heeft de pisbuis behaïven de uitQ waze^  242 De genetftng tom ^ vierde foort wazemende zweetgaaten hier ter plaatfe 15 montjes , zo gpopent, dat ze een Varkensboftel bevatten. . Hier is deze zeer gevaarlyke plaats, m we k ik de fitplaats des Druipers van de vierde f0°Indfen'het ulieden behaagt in geJgten te brengen den aard en die eiiTelyke fnelheid van sezonde vogten zig eigen te maken die er is in de Venus fmet, en hoe doordringende die ftoffe is, indien gylieden opmerkt, dat hier de nederdaling van de pisbuis is, en dat dus hier de traagfte beweeging is , dan zult gySen ligt verfttan, dat, by aldien de fenyni«toffe zo ver doordringt tot de lading van de Ssbuis, het gemakkelykto van alle d»e 15 MHen de 14- bogtige plaatzen van de nnrftaiider en zaatblaasjes befmet werden. V°Ht van daan is byna altoos de Druipert van de derde foort deze vierde foort voorgeZ, welkers zitplaats wy tollen in de kl.efen van C*tf* boven het fchaambeen, wel; ke haar bereide fnot door lange buizen 111 die lats van de pisbuis intorten , indien nu dusdanigeongemakken hier zitten , en netmogc gebeu'n , dit de toffe te rug gaat, dan kan het ligt tot die plaatzen doordringen. Alle" de uitgangen der flymerige groeven in de oisbuis van de Mans maken zig onderling gemC zo dat wanneer het eene opgevalt  van Druipert. 243 is het andere vervult wert, hierom, indien ook de Druipert van de tweede foort alle die uitgangen befmet, werd daar uit ligt geboïren. Maar laat ik gelooft hebben, dat dit van geen zaak meenigvuldiger kan gefchieden, als van een verkeerde wyze van de voorgaande Druipers door zamentrekker.de en korftmakende middelen te geneezen , veele onervare Heelmeefters namentlyk hebbende de gewoonte Aluin, Kwik, ja Vitriool mideelen voor te fchryven, om in een hertnekkige Druiper in te fpuiten, óm de vloeying der ftoffe te ftutten, 't welk als ze gedaan hebben, weerftaat de natuur, maakt ontfteeking onder de korft, en als het al wel fchikt, kan 'er niet als een korft geboren werden, want zo haaft ik de oppervlakte van eenige ópen-zweer met dusdanige middelen aanraak, maak ik de plaats beftoten, dor, en indien het zeer gcfiaagt is, is de plaats gantfch verftorven van de t'zamentrekking der vatte en deftremming der vloeybare deelen, en daar komt een korft fig verheffende op het keven , een ontfteeking1 en verzweering gemaakt hebbende , fcheid die weederom , hier om fluiten deezë infpuitingen de Druiper wel, maar eer dat de natuur dezelve weggedaan beeft, I hierom de ftoffe, zig niet kunnende ontlaften, i te rug gedreeven, loopt gemeenlyk na die plaats te rug, want dan is dog niets gemeender, als Q_2 dat  244 De genefing van de vierde foort dat 'er een ongemak opkomt, waar door de zieken geen drop water lozen kunnen, ondertuffchen is de blaas vol , waar van zeer groote benaauwtheden voortkomen , en verlamming van de blaas, ik heb een man 24 uurenlang, op een defperate wys ftampende op de gront zien ftaan, om dat hy geen droppel \vater koftlooien, toen heb ik dodelykebloedftortingen, door de Heelmeefters, de Catheter teegen myn vermaningen in die ontftoke plaatfen inbrengende, veroorfaakt gezien. De Graaf en naderhand Ruifcb,en het netfte van allen heeft Littrius getoont, dat de voorftander is een verzameling van twaalf vliesfponsagtige buisjes, welke in de gedaante van een keegel ront gefet de voorftander maken, ieder infyn byzondere vliefenbefloten, vermengen zig zo'niet onder een, maar werden alle uitwendig met een gemeen vlies bekleet. Onnoemelyke flagaderen komen tot ieder derfelver, en door het klieragtig maakfel lozen zy een fmakeloos vogt , fonder eenige reuk of fmaak , zeer gelykende na de Olie van Amandelen , en het is balzamieken dient totbefcherming der zenuwen. Dit vogt is, gelyk Leal Lealis getoont neeft, een zeer voetzaam voeder voor het toekoment fchepfel, vers uit de zaatvatcn voortgebragt: Zy hebben getoont, dat ieder buisje met een opening op een onderfcheyde plaats zo geftelt v,er-  Van Druipert. 245 den , dat 'er geen deel in de pisbuis is, tot ' welk het vogt uit deefe plaats gevoert niet komen kan, en werden geftelt na maate der opei ningen van de zaatblaasjes, zo dat geen drop i uit dezelve kan komen, of wert met dit vogt 1 vermengt: Hier uit fiet gy lieden ligtelyk dat gefchieden kan, dat, foo het Venusgift een ivan deeze klieren aangedaan fal hebben, daar in een zweer opkomen zal, en indien alle itwaalv, werd de heele omtrek verandert inbeidorven bloet. Doch indien nu die deelen, welke loopen na de zaatblaasjes, befmet werden, klimt het 'kwaat boven de pisbuis, want Morgagne heeft getoont, dat'er drie pypjes waren, waer van jdaen, indien het venusgift in fodanig een opening gekomen was, het ligtelyk in die blaasjes gaan fal, maar deefe werden geftelt hoog in de bilnaat, daarfe aan de pisblaas en endeldarm ;ehegt zyn, en gemeenfchap hebben met de 'ifvoerendc vaten der ballen. Indien nu hier ter plaats het kwaad begonjen is, dan maakt de hellende geftalte , dat de pneezing hier veel moeyelyker is als in andere :borten van Druipers In de Druiper van de eerfte foort is hetgelieeken, dat de ftoffe van de Druiper de plaaten, door welke fe paffeert, ontfteekt, hier |n daan ontfteekt die ftof, die door de loop fan de pisbuis doorgaat, defelve, ontveltfe en Q 3 maakt-  240 De genefing van de vierde foort mnaktfe zeer dikwils vol zweeren: Daar enb* I k hier ter plaats de uitzuivering van d e iVz^er zeer moevelyk, om datze altyd m ftoffe hier zeer m > j zom. z ggge f dat zy deze plaatfen door hunnegeneesmiddelen kunnen zuiveren: Maar Toe. hoorders wy moeten op haar zeggen niet verhoorders ™Y Heelmeefters.wat is een trouwen, ik vraag me ^ » klieraetige plaats te zuiveren? is het niet uu S nap aderen ooede vogten intewerpen, en • zolen overvloet en kragt voorttelen dat ik dit bedorven en bedeiwent vogt can fpoelen; en de ^P^g^X en op dat hyze dan -^^J^S en zaadhet kwaat nu omtrent o. { nietSj v,in«ii» alj  van Druipert. 247 Lis het vetvlies, en het veezelagtige vlies van te voorftanders , deeze fpons en klieragtige jvelletjesin het uitfchieten van het zaat uitdrukkende , bv; dewyl dog uit het heelkundige ■'blykt, dat'ergeen deel ligter aan de ontfteking jen verzweering vatbaar is, en te gelyk geen üdeel moeyelyker om te geneezen, als het vetvlies , hierom moeten zy hier alle fiftuleus en ibogtig werden &c. Waer lopen defe na toe ? De Voorftanders gants bedorven zynde, zo zy al dat bedorven afleggen, is'er, (fchoon twyffelagtig) hoop :van uitzuivering, indien die buisjes nog open zyn, maar indien zy gefloten zyn, dan dwaalt die ftoffe na de nabuurige plaatzen, en hier uit Iblykt, dat dit kwaat voortkruipt door de pisblaas, endeldarm, zaadblaasjes, uitwerpende vaten, opperballen, balzak, bilnaat &c. Inzontderheyd indien de leevenskragten zwakker en 'vervallen zyn, 't geen in die alle gemeenlyk iplaats heeft, op die wys heb ik met myfl ooigen gezien, dat gefchiet is, niet alleen zulke j,als Verccllonius befchreven heeft, maar veel :droeviger, want ik heb gezien, dat de ganfche pisblaas overal, daerze met de celagtige rok ;bekleet was, in bedorven vogt verandert is,en I dat de etter, die altoos zeer ftinkent was , afi viel, ik heb gezien dat het doorging tot in het igedarmte toe, en dat de drek digt by debalzak uitliep, ik heb een geval gezien en behandelt, Q_ 4 daar  248 De geneefmg van de vierde foort daar het van het boven gedeelte van debilnaat afkwam, en de gantfche omtrek omliep, ik heb gezien , dat de blaas zo uitgevreeten was, dat de pis geduurig in het haar van de fchaamelheyd , bilnaat en balzak liep, dan is 'er geen hulpmiddel over, ik heb gezien dat die zeer elendige Menfchen hetdraagzaam genoeg hadden, als zy niets deeden, dan dat zy zodanige middelen gebruikten, die de voortkruiping van 'e kwaad belette, en om die plaatfen open te houden, tot dat de natuur door pen gunftige verzweering een uitzuivering gaf, want daar helpen geen dingen, want die Menfchen hebben de kwylkuur te vergeefs uitgeftaan, ik heb de zodanige de geneezing door afkookzels met genoegfaame goeden uitflagzien onderneemen, voor zo ver zy konden, maar zy hebben egter de plaatzen niet kunnen uitzuiveren: Ik heb de zodanige de Rookingen fien uitftaan, en uiterlyk bevonden zy zig daar beter van , maer aan die inwendige fluymerige plaatfen kon het niet komen. Wanneer wydit op die wyze zien, geloven wy met ulieden dat de voorzegging is, dat het gantfch ongeneeflyk is, dit verzwygen wynoit 'aan de patiënt, maar wy raden en vermanen dat alle uitwendige hulpmiddelen niet moeren gebruikt worden , ten zy 'er infnydingen van den Heelmeefter gedaan wierden, voor zoo veel de deelen toelaten. In-  van Druipert. 249 Indien by voorbeelt in de Venusziekte het cheenbeen is aangedaan, en het een kalkbuilof en beenknobbel maakt, ais dan den Heelmeester met het lancet een opening maakt die vry troot is, tot op het been toe, en dan die plaats }oo open hout, datze nooit fluiten kan, tot |at de etter goet werd, dan maakt de natuur Bkwils een fcheyding, en op die wyze werd likwils belet dat die ftoffe niet weeder na binjen gaat, zo veel als zulks kan gefchieden, waar indien fulks nagelaten werd, kruypt het ltyd binnewaarts, dat hier de Heelmeefters xeloven, datze dan door brantmiddelen kunnen •itwerken, is valfch, want deeze dingen verlaauwen alle, het mes alleen maakt goede qening. . De Geneezing. Zo ras wy zien, dat in zoanig een Druipert het prangt, fchryven wy era aanftonts zodanig een Leevenswys voor, ie niets vettighpyd in fig heeft, en by geolg een Brooddrank, rafynen, krenten, enievie, flaa , fuiring, met zeer wynig vlees iat en wynig zout, met luttel azyn, 'tgeen zq eel kwaat niet doet: Het Lighaam moet, zo eel mogelyk door ilappe, verzagtende, vervakkende maar te gelyk ook door bederving •egenftreevende fpyfen gevoet werden, dan ten wy uit die verzagtende , zeer wynige )uragtige daarby doende, baden maken, na. it dan door die middelen het lighaam tot zuiQ. 5 vering  250 De geneefing van de vierde foort werk met dit inzigt, om dat alle oe vog en zm- dun zoude werden , en datze dagelyks van het gewelt der natuur zoude gezmvert WeDeenze Geneezinge nu Toehoorders ziet liever om de Venusfmet, 't ganfche hghaam alTor verfprevt, te geneezen, maar heb egter fcSrUyn, of ik moeft Ulieden h.er tèl; ptaaife deszelvs hiftorie en geneezmg mei- dCWy verftonden, dat alle defe ongemakken «Heen hier uit oorfpronkelyk waren, om dat f verderf, op een wonderbaare wys knagende fign het celleuleus vet vermengende , en V h •„ Am pvH  van Druipert. 251 en, maar het allermoeyelykfte uit het vet, en waar het uiterlyk in het vel begonnen was, naar wanneer het is in het ceHuleufe, en het i'et indringt, dan beletten die kromme holtens 'le fcheyding, gylieden föjc mogelyk '/eggen, ivy zulienze door kwik uitroeyen, maar Syden\mm heeft dit vertrouwen den Heelmeefteren imtnomen, leerende dat de kwik niets byzonkrs in de Venusfmet doet, als de vogten te Dntbinden, dezelve tot uitlozing bekwaam te maken; Laat my toe, dat ik met de volgende gelykenis dit ophelder; Laat'erin het gezonde |/lees eenkleyne fplir.ter fyn, die fal daar, in:iien deefe indringing gefchiet is binnen hetligfiaam zo lang blyven , tot dat het door de kragt jler natuur afgefcheiden wert, maar indien het naar uitwendig is, fal het ontfteeking en ver\veering maken, welke de deelen in die fplincer omvatten, verandert in vloeibaare en goe:de etter, en een opening gemaakt dog nietveribetert zynde, valt de fplinter daaruit, maar illeen door de Leevenskragt uitgedreven. Laat hu de Venusfmet hebben voor oorfaak, zo als. 1 tiet wil, dit Lyffelyke dringt fig eevenwel in het vet, en, nuineenenzy, dat de kwik in't üyzonder werkt op die Venusfcheut, maarzy Iwerkt daar niet meer op, als de natuur op die splinter, want zy tragt door de vogten te doen verrotten, die uit te dryven : Hier uit maak k op, wanneer nu in die holen die fmet fit, dat  252 Be geneefing van de vierde foort dat gvze niet uit zult dry ven, fchoon gy het «anfche lighaam in de kwik doopte, (wantvvy moeten met woorden niet meer beloven als dat men met de daat zelv kan uitvoeren) maar indien het fenyn daar zit, en gy verdunt de vog, ten zo ver, dat het ganfche lighaam flap word, dan als dat geene, het welke hier zit, 'er uit valt, dan geneeft gyhet, maar indien'er maar het minfte van het kwaat overblyft, zal het ongemak weeder opbreeken. Ik heb niet nagelaten rookingen,fmeeringen, inwendige middelen in een grote gift voort tefchryven, maar ik heb niet konnen te weeg brengen , dat de kwik dit fenyn uitblufte. Hier, om zo dikwils als dit droevig geval voorkomt, moet een Geneesmeefter de vogten van dit hg- . haam van fyn Olie beroven, i. Door zeer magere fpys. i. Door zeer wateragtige drank , tantfch niet olyagtig, ten waar deefe oly ten uyterfte losmakende was: Uytwendig zullen wy ons ook van alle olyagtigheyd wagten, geen plevfters of zalven op die plaaifen leggende of fmeerende, maar wv zullen ons by die wateraztiec dingen houden, en nademaal wy dit al- ] lerbeftmet verfagtende middelen kunnen doen, hierom moet men die lighamen met verzagtende en wateragtige hulpmiddelen opvullen, foo datfe halv waterzugtig werden, dan Ordonneer ik uitwendig een bat, of ik laat diebeleediede deelen over de wazem van warm water & hou-  van Druipert. 253 (houden, om zo in en uitwendig alle de deelen keer flap te doen werden. 4. Dan dat gedaan feynde , moet men de kwylkuur beginnen, dat is, ik appliceer leevende kwik , zo dat 'er een zeer grote en langdurige kwyling volgt. Ik weet wel, dat eenige my befchuldigen4 öls of ik op die wys niet wel te werk ging in pet geneezen van die zweeren, en als of ik de prik niet regt gebruikte, maar ik verdedig myn ;eaak op tweederley wys. I Foor eerft, is op die tyd het infigt dus, dit .twaat zit in alle die boezems, ik heb nu alle !le montjes opengemaakt &c. Nu moet men alle le vogten tot water ontbinden , Laat een zeer /et Menfch 200 pont weegende de Venus-fïeke hebben, de Geneesheer befmeert het liglaam met zo een kwantiteyt kwik, dat hy begint te kwylen: Wat gefcliiet 'er? Dit Vette ighaam is byna verandert in een droog geraamte, al de Oly weg genomen zynde, hierom :eeft de kwik de magt van die vaftkleevende My zo te verdunnen , dat fy onder de gedaanje van water uit het lyf uitgaat, want de ganj:he tyd van de kuur heeft men nog in de kwyl,log in het zweet, nog in de pis, nog in het doed, by geval uit het tantvlees komende oit enige vettigheyd befpeurt gehad, wanneer dan tt Venus-gift zit in den Oly, beftaat de gan■:he geneezing daer in, dat men den Oly verlindert, Ten  254 De geneefing van de vierdesoort Ten tweeden. Hebt gylieden ooit gezien een vet menfch in de kwylkuur zien.komend e eeen doodelyke ftank van zig gaf?/en jonge boude Venus-ziekte hebbende, anders fchoon en zuive', krygt de kwik, binnen drie daagen fchS to rigSckwylen, 't geen wy zeeker wecenu^if dodelyie reuk van de mouten kWHier uit meen ik, dat het genoegfaam blykt, du indien wv zulke menfchen willen geneezen wy dan/nadat wy het Lighaam waterSmaken/en de deelen met baden verzwakken! ïe de olyen door de kwik moeten ont- binidndnien 'er nu zo veel kragt in 't Lighaam is, dat he dit kan verdragen, fal de fieke geneezen wSfmaer indiende kragten ontbreeken, ; het Li^am op die wyze daar toe bereyd is, ÏÏd Iwyling'niet tot het eynde.toe: =, fing^t wyze ^^it^Z begin alle de montjes van die boefems en fitelen boven een uitgeholde pyp met een lancet zult gy niet kunnen geneezen , anders wei. ^  van Druipert. 255 ïk heb iemant om te geneezen onderhanden; ïhad, die byna door alle plaatfen reyfende, by ;el Geneesmeefteren geweeft had, en welk 'C :igemak zo ver reets gekomen was, dat'erover : uit de ganfche balfak eene etter-agtige ftoffe jorlekte, eeven of het een zeef was, deszelvs :elen geheel, verhard en zeer verdikt zynde. Het was een gevaarlyke zaak om aentetaften, iaar ziende de onheylen van de Patiënt, die lor het overige gezont was, en ikeenfeereriiren Heelmeefter gebruikende , belafte ik alle [e boezems te openen, en de Patiënt is volDinen herftelt weder vertrokken, hy had alle iï kwylingen , rookingen &c.uitgeftaan, maar «ar bleef altoos iets in het vetvlies van de balk zitten, 't welk, na dat het geopent was, fftooft wiert met de zuivermakende Geneesmiddelen , al het fenyn uitgeworpen heeft. Dewyl ik dit zo geleert heb, heb ik altoos «ritrent het geneezen van den Druipert gewanj)opt, wanneer ik deefe fnydingen niet heb iinnendoen, ten waare ik by geval door een Jlukkige kwyling deefe boezems gezuivert had. I Dit verrigt zynde moet men voor eerft noirs Ivaar etterhollen voorkomen olyagtige middeli gebruiken, tenzy in zeep verandert, want (e zalven fluiten de montjes, en hier van zyn i' van geen zaak erger, als wanneer 'er oly :;tige dingen gebruikt werden , hierom wanIpr gy alleen falpeeteragtig kalkwater, 'tgeen ee°  456 De geneefing van de vièrde foort eenidins zoutagtig is, water met ammoniak,of temeen zout gebruikt, dan opent en zuivert gy SS wel, maar indien gy zalven gebruikt, fluit cv de wolf in ftal op. . Hier van daan zyn dan ter tyd Honig, Jloe, Spaanfe zeep water uitgezonden: van zeer goet Sruik, voornamentlyk als men 'er wattendewvn bydoet, geeft tegen de gebreelcen van de Lyfmoeder van Burrbus, Thenaakwater indien het Lighaam al te flap is, vervult alledé Sa tzen daar meede, op dat die opengemaak ïlnde, de natuur een fcheyding zoude maken. Saarindienditnietkangefehieden dankunnen. 'c geen te beklagen is , de menfchen met helS mier werden zig zelvs in de weg, anaen tot een fchrik ,eyndelyk zeer elendiggeftoiv j "^erS^iddel doch in dit geval 14 de damp van de kwik, welke wy ook ge- , bruiken in die geopende boefems, te weten 'smorgens en 'savonds ftrooyt men ter d.ftar, t e van een of anderhalv voet een fcrupel Vermilioen op een kooltje vier, na eenhalvkwarj Suurs gefchiedede bepaling door een eyzere eflage pvp na de gefchikte plaatfen, dan komt £ een zeer dun gelyk een fpmneweb kersje op, en dan applicerehwy die wateragtige zeep^ ^ Dftisnhet gecne ik ulieden van de geneefing] van die Druiper had kunnen zeggen, voor zo] fe  Van Druipert; 257 j verre het een Druipert is, en voor zo verre zy in een Mannelyk lighaam kan geneezen werden. Hieruit ziet gylieden voor eerft, wat men Idenken moet, wanneer een Druipert ophoudt met lopen , en 'er een gezwel komt, 't geen i een zeer gewoon ongemak in zulk een geval i», ; dan denken zy dat zy het mcefter zyn, maar i die gez weigen roeyende eerft zonder pyn,maakt ihet naderhand een foort van droppel-pis, daar iba komt 'er mogelyk fmergens groter kwantityt retteragtige ftoffe, die geel en groen is voor iden dag; gylieden ziet dan, dat het kwaat zit aan de kanten van de pispyp in de buifen van i Cuvoperus, alwaar het dan ontbonden werd en de ganfche zweer opent zig; dit gefchiet inooit meer als in de infpuitingen, ten waarzy zyn van water met een wynig honig, zuiker, aloë &c. Ten tweede, verftaat gylieden hierdoor, hoe .dikwils als 'er pypzweeren in de holte van de pispyp komen ; het is een ongemak duizentmaal voorkomende, wanneer 'er zelvs niet eens om igedagtwerd, zy fpreeken altoos van een uit^wreeting van de pispyp, maar'"deze befchuljdiging is (gelyk Brunnerus leert) niet anders als een verborge pypzweer , wiens opperfte plaatje een wynig verhart is. Die man heeft ons aanmerkingen gegeeven van de vlees uitmaffen in de Venus-fmet,valfchelykgeneezen,R , sa  258 D* geneefing van de vierde foort en heeft m d» naaunukeurige Leypfiger mengelftof ZZLt, dat hyin het openen vanlykenmet iez vkesuitwaffen, gelyk hy zelvs toen geloofde, geftorven, de pisbuis doorgefneeden leeft maar niets van deeze vlees uitwafien Êft gevonden, maar altoos fiftuleufe verzwe- "^Hieruit blykt, wat het is de droppel «is in de Venus-fmet, een ongemak, t welk fömtvds lang na dat de Druipers geneezen opS e waarover aan ons zo meemgmaa raad wert gevraagt, lieden volkomen gezont zvnde beginnen fchielyk zonder openbare oorLk een o^opping van water door zy inonuitfprekelykebenaauwtheed n,e raVen ?v nemen de toevlugt na de Heeimee fters die de Caeheter niet kunnende inbrenïeT^tgen, dat door een vlees uitwas de pis-gen, zeög , noit geen menfchen pyp toegegroeit vs- Ik^ ° ë tebenauwtdaar van zien fterven, maar zeer giu.. ïeden dikwils vier-en-twintig ™»»^S»* a l met een groote kramptrekking raakt l&S^^W ft0ff£ kWyt' 6n wateren zy wel maar met eenige pyn. k heb ïn een zeer aanzienlyk man dit onge„al «zien, en toen gelegentheyd gehad de. firrïais van dit ongemak natefpeuren, welfc Tl de holligheyd van de pispyp aan den hals ^n de bla datl by de voorftanders, aldaar Te ftoffe daar bly vende zitten zo prangt, da er  Van Druipert. 259 2en droppel pis uit kan komen, voor dat de ;ter 'er uitgekomen is. Dit is mogelyk dit geval, 't welk Hippocras aanhaalt, wanneer hy zegt, een uitwas in dé sbuis een opftopping van water makende wert ge. :ezen wanneer 'er etter komt. Hierom zit in deeze plaatfen altoos iets zelvs in het minfte Venus-fenyn, dan werden die lenfchen zonder de kuur geneezen; gelyk ik de 4de Druipert gezegt heb, indien namentk dit opgeblaze na dat het zig ontlaft heeft, jtgezuivert werd. Maar zo het gefchiet, dat uit de vooronitrftelling, namentlyk dat die ftoffe die hier L moet geconfumeert werden, waskersjes, Et korft-makende middelen befmeert, ingelagt werden, ontftaan 'er ondragelyke pynen, i zy werden fomtyts by geluk geneezen, maar i krygen, zoo ais ik deezer dagen gezien heb* jmeenlyk het ongemak wederom, i Hier uit blykt, wat men gevoelen moet ètrent de geneezing van den Druipert door Meetmiddelen ,• namentlyk zommige hebben Jmeent, dat zy op die wyze dit kwaad kun^n genezen: Gylieden weet dat in het eerfte tllperk de ftoffe zo vlug was, dat zy zig aanfnts door het ganfche lyf verfprydê, daarna kamen in het tweede zweeren op, en in het ei-de openbaarde zig al eenDruipert: Hierom e:ken ik niet, dat in het eerft der ziekte de R 2 ge-  2Óo De geneefing van de vierde foort eeneefing door fweetmiddelen iets kon uitwee | ken, heedendaags doet het zweeten niets in het geneezen van den Druipert, gelyk ik by on- ï dervinding fpreek, om dat namentlyk de h- W ftel nergens meer met kromtens en bogten is | als in de pispyp. M B Wat moet men van de geneefing door ivveet- ,| middelendenken? Deeze methode is byna o- J veral in gebruik geraakt, en van zommige zo .1 geroemt, maar om dat het, voor zo vee ik j heb kunnen leeren , al die menfchen zeer e en- , dig gemaakt, en dus voor het menfchelykgeüagt ten hoogfte fchadelyk is, hierom moeten wy j die verkeerde manier van doen verwerpen. . a- Zy zeggen, darde- Druipert, voorzover R de ftoffe belangt, zit in het bloet, doch belan- * cende de beleediixde plaats in de pispyp, dat * de regte zuivering van't bloet is de loog van de P; pis, gelyk ze op die weg de natuur als een fmet B het bloei ingedrukt ontdoet en zig zuivert. La ff dat dit in alle ziektens, daar de vogten een kwaaden aart neemen, blykt, is waarlyk een eerlykjH deftige, en genoegzame reden. ff - b Zy zeggen dat de pisdryvende middelen | door een zonderlinge kragt deeze werking van die loog bepalen na de pispyp, dat hier van daan dit aangenomen vergift cevcn a s door | een inwendige zuivering afgewift , cn de ftoire f dus gezuivert werd.' ^ Dit zyn de twee fundamenten, "waar opjle f  van Druipert. 2Öi jJeleerde mcenen dat deeze methode van zo ■eel gewigt is, dat zy het meefte met de nauur over-een komt, en waarlyk het is een ivaaragtige zaak, want de natuurtragtdeDruiiert te zuiveren , en door de pisfcheiding uit e dryven , waarom het zomtyds gefchiet, dat :en eenvoudige Druiper met een goede Leerenswys, indien 'er dagelyks ftoffe genoeg ielooft wert, aan fig zelve overgelaten dikwils geneezen werd, maar dit is egter niet vyg genoeg. Ik vraag aan die Mannen, wanneer een Druier, die zo zagtzinnig of van zo een gemakelyken uitflag niet is, datze vanzelv kan geicczen, en die ook meer moeyte nodig heefr, .poet geneezen werden, of dan pis-afdryvende hiddelen genoeg zyn cn helpen? Een Dronk in eenvoudig water met een zeer ligt pis affyvend middel gekookt, uit de bladeren van p Geitenkruit , Wynruit , Kapperboom en oethout, geneeft dikwils veele Druipers, wanter 'er een ftrikte abftjnentie is, en men zig agt voor vet, maar deeze dingen zyn niet moeg, wanneer daar te gelyk een geel groe; dikke fcherpe ftoffe, die "de pispyp knaagt, is. I Hier van daan hebben zy deeze manier verkiert, en hebben alle foort van Terpentyn I balzemen, welke een liefelyke reuk aan de 9 geeven , voorgefchreven," en hebben .al R 3 haar  2Ö2 De geneefing van de vierde foort haar peneGng geftelt in de Cyprife Terpentyn, • ^nd bïlfem Peruviaanfe Balfem, en voor Ser^e ^talfimum, de Balfernvan S en het gebruik van de Balfem Gdead werd li| ' en zeer goet middel gepreezen. fllSl le U dingen, wanneer zy van een ge- Sleneezen, vóornamentlyk wanneer er | 2 W^ffi^S gebruikt ? £n M^fikzeg wederom, wanneer de | ■^kwaaSlg, wat doen al dieTerpentynl ^eenlyk dikke ballen • 2igt is, de pis fterker voort « { ftoffe meer bewogen werd,maar bever pekelende ^^^^^^fchie. fteeking zwaarder: Wannter öit nu b .haamen een kiyn gezwci, *u deHtkuitezuf gylieden dan met een fchej ha , beiden dat in een flap lighaaflè oordeel onderlcnemen, uu Druilt"  van Druipert. 263 afdryvende uit water met Salpeter, met deDecoótie van Geitenkruit met Zoethout met Terpentyn-middelen met voorzigtigheid verandert rinderdaat zal geneezen werden, maar zo haaft als deeze middelen werken, en'ergrote hitte, jfty vigheyd , fwelling bykomt, moet men daar ;van afftappen, en dan moet men zyn toevlugt meemen tot het gebruik der purgeer middelen. Van die zaak zal ik naderhand breder fpreeken, en daar zal blyken, dat alle pis afdryivende en fweetmiddelen werken tot ontbinding, welke in de kwylkuur gefchiet, want de iontlafting der vogten door kwyling of purgeejring is de zelve. ,C. c. Maar wanneer men komt tot die methope, hier is een derde wyze, die mogelyk de Haarfte van allen is, ingevoert, want zy erkent Tulpüts of mogelyk Bartholanus voor den Auteur. Deeze mannen hebben befpeurt, dat er eenige vergiften in de warelt zyn, welke ragenomen inzonderheyd zig eerft in de pis opensaren , als daar zyn piffebedden , wormen en paanfe vliegen, hierom maaken deeze nugte■en ingenomen groter hitte, dorft, moeyelyke lieukerigheyd, ftinkenden aallem, meerder waeren, die ftinkroot en vlammerig is, en als ncn die in meerder kwantiteit gebruikt , ma;en zy een ware Druipert, welke wy alleen met paanffe vliegen kunnen verooorzaken , zo dat jpelv een zeer ondervonden Geneesmeefter die R 4 van  &64 Be geneefing van de vierde foort van een ware door befmetting veroorzaakt niet Z onderfcheiden , want by aldien een allerg "onft menfch tien gr. fpaanfe vliegen ,n Kemt moet hy binnen vier uuren geduur.g dateren, en na wynig uuren looft hy een taa. ve lymerige geele ftof, en indien het meer l ngS wert! metbloet 'ertuffchen gemeng . Als die mannen dit zagen, hehben zy geloof , dat ineen verouderde hardnekkige Druiper d t vergift ingenomen, als ik zo fpreken Sag, voor een hulpmiddel, dit kwaad tonde , verminderen en uitdryven, hier om werd door lanfch Europa zo geroemt ditGrewd Ttnttmr S V : 't welk zy op deeze wys maken zy neemen fpaanfe vliegen, en brengen die ot een poeder, en gooyen'er zoete geeft van ftlSe? opT De fpaanfe vliegen ('twelk zoo zy Cch zoutagtig zyn, waarlyk een byzonder aart vanlooch zouthebb'en) werden door zuure dm«en aangezet, en dankomt'er eenopbru lT.ng, vfelk meer dan zes Jaaren duurt, eri md-engy bet Rlas, waar in dit vogt bewaart werd, *el Tult «floten hebben , dit vogt u voorkomende fti te zyn, breekt het glas fchielyk ofdettopfe fpringt 'er of, en dit gefchiet een en ander»aal hierom heeftHmbergiw ge.egt, dat er eenige opbruiflingen zyn , tuffchen zuuren en looch-zouten, die byna altoos Minus mengde die ^t brandewyn^en gat die zo te drinken, en na dit middel peggen zy  van Druipert. 243 'dat de hardnekkige Druipers geluiftert hebben, of hy maakte dat de fpaanfe vlieg opbruiften, en gafze onder de titul van een Tincluur tegens leen Druiper droppelsgewys te drinken. Wat zal men daar van zeggen ? Ik heb die dingen jongGeneesmeefter zynde voorgefchrtven, en aan ilymzugtige menfchen die tincturen gegeeven, en dan gefchieden die dingen, die ik gezegt heb. Een aanzienelyk, die meende dat hy iets van pen Druipert hadde, willende geneezen, als ik die voor hem bezorgen zoude, heb ik gezegt dat ik hem iets zoude geeven, 't welk, zo 'er ets fchuüdc, het aanftonts openbaren en voor 'len dag zoude doen komen: Ik heb hem dan iegeeven een klyn flesje met dit Tinöuur, en ielaft, dat hy nu en dan eenige weynige droppels hier van moeft nemen, maar deeze al te foorbarig en baaftig heeft in eene reis, een tien • iubbelde gift ingenomen, waarom ik by hem, ;eroepen zynde hem gevonden heb, klagende >ver een grote jukkingen brand in de pispyp ,byfeduurigheid zyn water loozende, en geele n groene materie, met ftreepen bloet verlengt, maar heb met een bad van melk, en et drinken van veel water en melk met zoetlout dit ongemak terftont weggenomen: Die 'loeyelykheyd heeft toen nog eenigen tyd geuurt , en naderhand heeft hy zig overtuigt e vonden, dat hy van de Druiper genezen was R 5 Hier  266 De geneefing van de vierde foort Hier uit blykt dan, dat die hulpmiddèlenjeea kragt hebben, om de zouten van de pis zo fcherp te maken, dat zy de zenuwagnge rok van de ?la« zo afknagen , dat 'er al het flymerige dit daar op zit . groote trekking veroorzakende, "Lvaagt wertfwaar van de flymerigheid van de blaat afgaat', en als het meer gedrongen wert komt'er zelv bloet voort. Nn vraag ik ulieden, wat doen die dmgen in een Drufpert? Ikheb noit gezien, dat het VeSSJt op die wyze geneezen werd ar dat'er een— rpSSge^gezien en vir,g van materie ^ ; J het «mg ^ShmÏdoor geheel Europa rei- AM gezien heb, eemge ja^ ^ . I 22 hChadde ondervonden de grootfte voorkwam, uit may-wormen, of dierge^,  van Druipert. 267 'deeze gegeeven zynde maakt zulk een brant en droogte dat de doffe , die gewoon was getmakkelyk en dun uit te lopen, alsby het vuur uitgedroogt wierd : Hierom heb ik die noit voorgefchreven, als in het aangehaalde geval, len dan in een zeer klyne kwantiteit, met een ] overvloet van Drop te gelyk. D. d. Wat moet men denken van die wyze, op welke men door infpuitingen een Druipert 'tragt te geneezen? Te voren heb ik ter genefing van een Druipert noodig geoordeelt , dat : men een bad en ftoovingen appliceerde, en ffeer zagte infpuitingen uit water met honing, fonder welke ik geloof men geen Druiper regt igeneezen kan, tot daar toe dan zynde, balden, ftoovingen , dampen , cn infpuitingen : van nut, want daar is niet natuurlyker als het ontfange fenyn uittelokken door die weg,door welke het ingekomen is , maar daar zyn andere infpuitingen, welk voor eerft de overvloet rvan de ftoffe, die uytvloeit, ophouden, ten tweede, welke het ongemak verbeeteren door ieen hulpmiddel, door een byzondere kragt tegen dit kwaat geftelt, die dit door zamentrekkende middelen getragt hebben uit te werken, leer het kwaad verbetert was, hebben hun zieke Dngelukkig gemaakt. a. 1. Indien befte gebrande aluin in water ontbonden werd , maken wy een zoete vogt , jvelke verdunt en Iaauw gemaakt op alle natte zwee?  268 De geneefing van de vierde foort vweeren gelegt, een witte korft afgevallen zynrS-t het de verzweeringen zuiverder t; ?Q ; n Venu, zweer in de hand metzulk e"\^rgekoetetwerden,die zal wit, en getrokken werden , en daar zal in 14. .*>«» leen vogt meer in zyn , maar binnen drie daafen v ak die korft af daar komt weer materie bv en de gront van de zweer komt zuiverder voor ervare Heelmeefters als ze verzweringen SdSIn, die al te «iteebrandealuin op, en trekken de ^aten toe. t heb voor zo veel ik heb kunnen zien, bevonden dat zommiger geheimen zyn aloinnu* ^Suiker van loot, cn alle looden, wan«*r «v in vogt gedaan werden , geeven een lin fïer gtige'fmaakmaar meer honmgagng , als U met dit vogt eenige zweeren aanraakt ontdekt men het zelve als m (1). f'At men de Vitriool onder de uitwend.ge middelen zeer vermaart, niet de cyperfe otde j 2maar blaauwe of Romynfche, m w> , ïe ter deegen ontbonden, op de zweren do t, he^cen witte korft, en alle het zelve aDenez(el hulpmiddelen nu hebben zeer veel geflwant -ebragt zynde aan de plaatfen, in ,v ock een korft , en indien het kwaad nor.g  Van Druipert. 269 ;!um'haar ftoffe afgefchieden heeft, hout die vloeying binnen drie of vier dagen op, en de geneefing wort in het begin van 'c kwaad hierdoor verkregen. ! Hierom als zy zagen dat daardoor de ligte Druipers geneezen wierden, riepen zy, datgaat pel, maar als het ongemak wat hertnekkiger was, dan kwamen 'er deeze middelen aangewent zynde , gezwellen en andere leelyke ongemakken op, hier om is deeze methode zeer oedriegelyk, maar egter ten uiterfte ftreelenJe, waarom ze zeer aan de Hof - Geneeshee'en zeer te pas komt. b. De andere methode is, wanneer 'er eenip ftoffe ingefpoten werd, welke direct tegens iet Venus-kwaat ftrydig is , wanneer wy het ganfche heelal nagaan; zoude wy byna durven peggen, dat 'er tegen elk eigenfehap van 't ighaam een teegenmiddel die eigenfehap omver verpende overgeftelt is, gy geeft opgeheeve rorrofive kwik, een allerbrandenft fcherp, dit 'erderft al het dierlykelighaam, mengt'erzout 'anwynfteen by, dan doet het geen kwaat: daar yn eenige vergiften die voor het eene dier zeer rcrderfelyk zyn, en het andere niet beledigen-; elyk gebleken is in de peft-ziekte onder de of„m, welk geen paart of fchaap aantrof, om [at dit dan byzonder is, dat in een menfch ;en paart en een fchaap zyn gefteltheit is, 't /elk dit fenyn kanmagteloosmaken,waardoor de  j7o De geneefing van de vierde foort de offen' fterven : En m tegendeel indien de Peft onder de menfchen is , zien wy dikwils, poffen, paarden en alle andere dieren van m$ESi2&EÏ-*» dus deHiftorie fcfnïuurUde opcieren, dat fy voor lede £rftai tegengift gevonden hebben, zal l é Infrhelvke geflaet van die vry zyn. heNu is Venus-fmi het allerfcherpft vereffen befmet voomamentlyk de Menfchen, g ' oevraast , wat of dit voor rJESTd! verderf magteloos zoude maS zod nigeen is my niet bekent fchoon CmS in hunne fchriften zeggen dat zy dit hebben , ik weet niet dat'er zulke geSSen/diedit in der daat beweezen hSbr™Coclhurn een man van een grote naam , S; ^Zt dat hy zulk een middel heeft, Wen heeft hy eentraftaat over de en om deeze > re« 3 voor zo veel wy Druipert me IffWJ. d- fo haaftals netVenusg, 0f inwendig , dan "Sfdoofeea gemakkelyk vogt, dat voor 7 teïuwen"verdraagzaam en niet brandende ^^^^^ Och of my zulk  van Druipert. 271 ten methode bekent was] ik zoude ulieden Jezelve van deeze plaats opentlyken opregt belent maken; maar of dit nu zo is hangt van je getrouwigheid en opregtigheid van die Man Heen af. ' Ik heb evenwel menfchen gefien, die deeze nethode gebruikende gezegt hebben, dat zy o wel niet genezen zyn , maar dit beken ik at het vaneen aller eenvoudigfte methodeoner de infpuitingen is, wantzy wert in het bein van het ongemak in het werk geftelt. ! Ik heb gemeent en door een brief aan een an gevraagt, dat hy my dat geheim openiren zoude, maar hy heeft gcantwoort, dat [ niet kan , fchoon het de" pligt van' een irlyk man het menfchelvk geflagt zo veel En kan , te verligten. jlk heb die zaak dikwils onderzogt, maar ik |b ze niet kunnen vinden, dit is zekerlyk waar, ft, indien een man met een zeer vuile vrouw loit, en nog warm zynde baden en infpuitin|n gebruikt, dan kan genezen werden. I£. Nu moet men in deze ten laatfte nog fpren van korftmakende middelen aan de pispyp evonden geweeft, dat, wanneer mëer te gevk een hoer gebruiken, de ieftehet allerflimte vaneen Druiperis-aangetaftgeweeft, wahleer 'er een onder de voorgangers een Druiper heeft. De Toevallen van een Druiper en vooreerjl van een Venus-Kap. ï Het getal der toevallen in een Druiper voor(Dmende , welke zomtyts veel moeyelyker en eer te vreezen zyn dan de Druiper zelf, is Ier groot, en onder die is voor eerft het ontmak aan de voorhuit des mans, waar aan de 'ouwen niet ziek zyn , welk zeer ongetemt li moejelyk, ja zomtyds doodelyk is, 't welk |n Venus-Kap by de Grieken en Latynen «re. jamt werd: Gylieden weet dat het by de heken en Romeinen, die Haven opbrogten, | manier was hen toetegefpen , de veezeltjës lor de voorhuit bedekt zynde, opdat het tde hooft niet door de voorhuit zoude kunjn voorkomen, de wyze op welke die ope'«ne verrigt wierd, is te zien by Celfus in het 7. s 3 Boek  278Df? geneefmg van de vierde foort Boek hoóftft. 25, de rede waarom zy dit deden, js vuil, hetgefchiede daarom, oPdatnader; hand de voorhuit door geen kwade gefte theid kunnende te rug getrokken werden, ook een j Venus-kap zoude genoemt werden. Het woort tmw* & heb- | ben een twyffeling gegeeven, indien »m geDomen werd , zo als het by Celfus verftaan werd, zoude het dit ongemak zyn, wanneer de voorhuit het ganfche roedenhooft dekt, en 1 u»c« zal zyn een geflingert gezwel agter het roeden hooft gebragt, om het hooft aan de agterkant ront gaande, maar het ïtryt niet tegen de Griekfe taal, dat dit ongemal| bvde een J2* de vezel , maar alleen met *wn*4 oorzaken, aan alle de deelen van het hgha|  van Druipert. 279 gemeen , het beftaat uit een zeer dun velletje gelyk blykt in de Cryftallyne zweeren: Deeze opperhuit wort noit eeltagtig, ten zy 'er een fpaanfe kap voorgegaan is, de huit is hier ter plaats zeer dun, zo dat het byna niet is, gelyk blykt in een ftyve fchaft, dan de huit onderzogt zynde, is het celluleus vlies hier zeer dun noit vetagtig, als in de gefneedene; het overige maakzel, behalven deeze genoemde is van flag en bloed-aderen, hier zyn zeer veel flag en bloed-aderlyke watervaten. Het maakzel der zenuwen is hier zeer verwart, zeer dun en flap , egter zeer gevoelig , byna doorfcheinend, flap, en aan zig overgelaten hangende: indien het uitgefpannen zynde aangedaan werd, dan gefchiet 'er een eyffelyke verfcheuring van die gefpanne deelen, het gedeelte dus aangedaan, werd ligtelyk verfcheurt of uitgedroogt Dit deel werd nu in het Venus werk het neefte gefleten, hierom is het zeer warm, en vert uitgefpannen, dit deel wert regelregt gebragt by het befmettende Venus-fenyn, hier ut, wanneer wy aanmerken, de dunnigheid 'an het maakzel, de overvloet van ontelbare 'aten, de vry ving, de warmte, de uitfpanning, i,nde fchielyke toevoeging , is het geen wonjer, dat dit deel het meefte van allen aangeaan wert. Het werd nooit Jlimmer aangedaan, als in zyn nwndige oppervlakte. De voorhuit word aau S 4 zyn  2,8© Le geneefing van de vierde foort zyn binnen kant van vel ontbloot, maar daar dekt alleen de opperhuit dit zeer teeder maakzel van vet en zenuw-tepeltjes, waarom'er geen deel bloter als dit, qm dit kwaat te krygen, geftelt wert. Daarom is gemeenlyk hier i. een ontfteeking: cn ik geloof, dat de meefte Druipers komen van een kwaat eerft dit inwendig vlies van de voorhuit befmettende, omdat ik'er zeer veele behandelt heb, die van dat deel berooft waren, en hier van daan wierden zy veel minder van de Druiper aangedaan , en waarom de Druiper noit zal genezen werden zo lang dit deel niet genezen is. Wanneer dit deel ontftoken werd , fwelt het ongelooflyk op. Wanneer menfchen de Bei-Roos hebben , dan is het weezen wonderbaarlyk gezwollen, maar het allermecfte nat de oogleden toe, en onder het onderfte ooglid, omdat hier ter plaats de vliezen meer celluleus als vetagtig zynde, ligter opvult werden en ontfteekingen krygcn: Wanneer het ganfche aanzigt door pokken opgezwollen is, ziet gy opgeheeve blaasjes ; maar indien de pokjes de oogleden beflaan, dan komt een feer groot en doorfnydent gefwel op, hier uitverftaat men, dat dit den aart van dit vlies is , dat , hoe dun het is, hoe het meer van alle ontfteekende oorzaak opzwelt , en zeer groote iHoeyelykheid baart, maar zo iemant dit deel: opent,  van Druipert. 281 Dpent , valt het verftorve deel af , hierom .moet men hier noit openmakende middelen ap3lice'en. \\ Wanneer dit deel nu zo gezwollen is, geèhiet 'er aanftondts een beletting van de welerom leidende vogten ; de wederom leyding Ijefchiet door de aderen hier zeer traag, de miloop is zeer wynig, waar van 'er een zeer Irote ophoping gefchiet, zo dat binnen 24 uupn het tot een uitermate grote uitwaft: In de herige leden van het lighaam, traag omlooiende, werden fpieren by geftelt, welke als ze e wogen werden, het bloed uitdryven, hier raarlyk is niets. Hier van daan de vogt vergadert zynde. begint alles uykelyk te/wellen ; en daar komt meerder bardigtyd: zo dat gy zoud meenen dat het leer was, jdien dit kwaad voorkwam dat het tot verkering overgegaan was, dat het geopent iferd , komt 'er niets als water uit, hierom hynt het zommigewonderbaar, waar van die Irdigheid geweeft is , maar dit alleenlyk daar p daan gekomen , om dat al de blaasjes van t celluleus vlies opgevulteen harde zwelling, J) of het uit een vafte fubftantie was, verto- \Hier vandaan kan bet zig tot-verzwering zetten: lik als ze hier eens voorvalt, knaagt ze genenlyk het ganfche deel weg, want de zweer ■ kt-zig wel van den etter te bevryden, maar s 5 als  2§2 De geneefing van de vierde foort de plaats toegetrokken "werd, werden alle de naby geleege deelen met die etter vervult, en aangezet zynde meer uitgefpannen. Hier van daan krygt men hier ter plaats een heeft gezwel, ikheb de reden gezegt, waarom de Geneesmeefters moeten zorg dragen, dat die uitcefpanne en verminderde deelen verzagt zynde Biet verzwakken, en met een verderving aaneedaan werden: Ook dat zy zig wagten moeten, dat zy tot geen verzweering overgaan; Latèn wy dellen, dat hier een klyn zweertje komt, dit werd geperft en gedrukt teegen het voeden-hooft, de aderen geprangt zynde , warm door een natuurlyke warmte, kunnen haar vogten niet ontladen , zoo haaft 'er een openinF komt, werden de lippen droog, om dat alle de deelen zo uitgefpannen, tragten uittelopen, maar deeze zyn gewoon kanteragtige zweeren (in het duits Cbankers) genoemt te werden van deeze heeft Sydenbam gezegt, dat de gront zo ecltagtig is , en de lippen zo verdroogt, dat zy by na alle hulpmiddelen we- derftreven. , ,, Hes opgeblazen deel dekt dan op.-een wonderlyke «w het roedenhooft, en hoe mee; hetvooj fte gedeelte fvvelt, hoe nauwer het wort, hier», „an daan is geen hoop van weerom brenging, drukt het hooft meer, hierom wert dit te ge}yk ontdoken, en als de voorhuit ook zwelt.  van Druipert, 283 komt 'er een geduurige drukking en weerhouding , hier uit wert in beide het ongemak meer; der, hier door gefchiet 'er een zeer grote op; houding van de ftoffe tuffchen de inwendige oppervlakte van de voorhuit en roeden-hooft voortgebragt, een hitte, ontfteeking en een ; zeer grote beweeging. Orr deze reeden is de! ze toeftand onder alle,die in de Venus-fmet voorkomen, de allerflimfte, want de vuile ftoffe t daar bly vende hangen , werd opgehouden, kan niet uitlopen , en alle ogenblikken werd de ■ oorzaak van het kwaat vermeerdert, waar uit poodfakelyk een verfterving moet volgen, welk is de natuurlyke uitflag van dit ongemak. Het voornaamfte dan, dat wy tot hier toe opgemerkt hebben, is geweeft, dat in een Druiper het fponsagtige geftel van het roedenhooft het fenyn indrinkt, en opgedronken zynde in de binnenfte holletjes inbrengt, en hier uit werpt dit deel in een vuile Druiper niet alleen de ftoffe op, uit de pisbuis, maar ook door de uiterlyke openingen. Nu is beikent, dat aan het roeden-hooft een ftinkenide, ligtelyk verrottent en fcherpwerdende ftof; fe vergadert wert, welke in warme Lantftreken, pis in Afia en Africa de noodzakelykheid der befnyding ingebragt heeft. In een zeer heete tyd , ja zelvs in koudere landen, kan de Venus-fmet verwekt werden, fan die deelen , maax deeze zelve ftoffe be- vog-  vogtigt uit zig zelvs de inwendige oppervlakte van de voorhuit, en het uitwendige van de kroon van het roeden-hooft, hier omkomt uit de ftoffe, 't zy ze natuurlyk of uit een Druipert veroorzaakt is, hier nu doorwazemende, door de warmte gekoeftert, en teegen gehouden, dat zy niet uitloopen kan, eenfcherp loog , en dit is de grootfte aanmerkelyke kwaadaardigheid, welk hier by komt; want fchoon het voor het overige, door de genoemde voorwaardens ftinkende gemaakt zynde, niet zeer venynig is , hoe meer nu de voorhuit zwelt, hoe meer het tegengehouden wert,deze ftof wert fcherper en venynig, waarom ik hier boven opmaakte, dat hier ten laaften een verderving moeft gefchieden. Wanneer wy de zeer konft.ge preparatien van Ruifch van dit deel zien, durven wy byna verklaren, dat het dikfte vafte deel hier met heeft de dikte van een haar, indien nu in die de ftoffe, die met een fcherp fenyn bezet is , j zit kan het gebeuren, dat die zeer teredraatjes gebroken werden, dit wert doch een verfterving genoemt. \ Tot hoe verre werd het doch opgemerkt ■ bv na altoos wert deeze verderving opgeworpen nauwelykS oit opgemerkt tot aan de voorfte hoofden der fponsagtige lighamen toe te komen, cn geen wonder, want het hooft wert eerft verbrant, endaar is, gelyk Rmjco leers,  Van Druipert. 285 een vlies midden tuffchen het hooft en de voorJfte oppervlakte der fpons-agtige lichamen, ihet hooft zwelt op die tyd geweldig, maar !als het weder flap wert, is het byna niets, ihet vlies van de fpons-agtige lighamen blyft ;byna onaangeraakt, en dit is de uitwerking van dit allerdroevigft ongemak. Wanneer nu dit uit die zamenlopende oorzaken geheel zo geftelt is, moet het verfchil twederlci zyn, indien het kwaat invalt in de ivoorhuit, wmmeer die het hooft overdekt, volgen die ongemakken zoo eeven aangehaalt; maar wanneer het roedenhooft zonder voorhuit bedekt is, dan zet zig de voorhuit agter het roeden-hooft op tot een zeer dikke uitgefpannen en ftrepende ring, en maakt daaryflelyke gezwellen. •Wanneer nu dit een tyd lang gefchiet,wort |le grote ader van de voorhuit gedrukt, en daar jyan zwelt kort daar na het ganfche deel wonderbaarlyk op, het roeden - hooft begint vaniet aderlyk bloet te zwellen, en hoe het meer )6welt, hoe het meer die ring prangt, en wert |aar door fterker van de ring weder gedrukt,Ivaar uit zeer kwade ongemakken, j Wat nu die menfchen lyden blykt ligtelyk, Leze ring zit met zeer groot gewelt alle die pelen te drukken, zelvs ook de pisbuis, en lidien het water gedrongen wert , moet het loor die naauwe en vcrzvvoore pis buis heen gaan.  286 Be geneefing van de vierde foort gaan, waar van zekerlyk zeer groote pynen komen. .. Indien *y het'een Venus-kap noemen wilt; wanneer het roeden-hooft gedekt blyft, en een fpaanfe kraag, als die ontbloot is, magik voor my wel lydert. Maar eer wy tot de geneezing overgaan , Is 'er overig, dat men nog een vrceflyk on- I gemak opmerken; Te weten, Rüifcbheeft aangetoont, dat het roeden-hooft een vlies heeft, welk ganfchelyk bvzonder en dun op het blote joeden-hoofts maakfel legt, en vaft aankleeft , dit vlies afgenomen zynde is het roeden hooit hart, en als met uitftekende puntjes fcherp. Als dit vlies in een Venus-kap weg-gewreten is dan fteeken de verheve teepeltjes zig op, en van het vlies, 'twelk zewederhouden moet, ontbloot werden zy uitgezet, en maken Venus-vratten, welk noit gebeurt, tenzy dit vlies of van het ganfche roeden-hooft, of voor een gedeelte afgenomen is. Een Vrat in het geheel lighaam fchynt een ziekte der zenuwen te zyn, hierom werden de vratten zo ligt kankeragtig, in het roedenhooft werden zy volkomen gelyk. Dit ganfche kwaat betekent, dat er nog leven in het deel overig is, endaar uit blykt, met wat zorg en omzigtigheid dit ongemak moet behandelt werden, wantik heb gezien dat'er in dit deel een waar kreeft gezwel ge-  Van Druipert. 287 imen is door fcherpe aangebragte hulpmidden , wanneer doch deeze vratten de kroon hn het roeden-hooft omloopen, wert het een 'baanje Kroon genaamt; ik heb zodanig een koon gezien , die groter was als de pink, het leden heoft omgaande. Wat de Geneezing betreft, ik meen, dat" «n verftandig Genees-meeder noit meer bernuvt wert, als wanneer hy geroepen werd «1 dit ongemak te geneezen, het voornaamif van allen, als hy van een doorfleepe verin t is. 1. Want moet zig wagten dat de ftilftaande Jffe niet Bedorven wert, 't geen ligt gefchiet, immer de Geneesmeeder uit vrees voor onfeking verzweering of verderving al te verlakkende middelen voorfchryft; want zo hy Ü een zwaare koorts ziet, dan doet hy zyn Uprfte bed doen dit deel tot rud te brengen, duitwendige deelen te vermyden, en de ftofftte bewaren, dat ze niet bederft, hieruit, wmeer zy zien dat het zo geweldig en fchielj zwelt, gebruiken zy verzagtende en vertelende middelen. Wanneer de opperhuit, wns vliezen zeer dun zyn, opgezwollen is en gjdan verzagt, dan vallen eerft de vliezen vatf djeerfte'reeks, dan van de tweede, en dan Wc het eeven eens, om zo te fpreeken, als e« fchimmelende verfterving. >it vermaan ik ulieden , nadien ik gezien heb,  882 De geneefmg van de vierde foort heb, dat, hoe groter het gezweln; hoe dun- | lv die vafte vliezen zyn, en de ftoffe, die | b nnen in zit, word dikker, hier om moeten L opmerken, dat een vlies nauwelyks eem- I gjdilae hebbende, de verdikte vogten in- I h02' Daar is nog een andere klip te vermyden I Jar aan de Geneesmeejlers, in deeze zaten met 1 li ervaren zynde nog meer floten : Namentlyk I zy zien dat alles zoo opgezwollen .s, li ^ l meenenzy, dat men een vloeying mot maa- | "en en tot hier toe is het goet, maar als m nffl t0t de hulpmiddelen komt, neemen zy zulke» In n middelen die veel beweeging maaken $ , P 'Tlzehier niet aanftondts van los-ge-M £2*we , d- komt hier geen verfchimme J Se, zo als hier voor , maar een ontftookeM, Vte^gdrgezien, dat het grootfte verf ftantin die zaken hier in beftont, dat men een» tze ui*oos, welke de bederving > W Iter zo grote ruft niet bybrengt, al het weM è !L re deelen geoorloft is toe te brengen» h\rom a, 1 heef onderfeheidingen maken M SopTyï zalik daar doorlaftigzyn, maarwaarj lyk anders heb ik niet gekent. Ijl Stel gylieden dan voor, een jong, bloed j rvk fterk lichaam, ftel u voor een galagt gjj ryv'uu ' pri Mer erote hitte dSJ heet temperament , en zeer o m zomers, een groot gezwel, welk zeer^root^  IVan Druipert. 2§p eer fchielyk in de voorhuit opgekomen: nu jverdt gevraagt, wat hier te doen ftaat ? eerft. noet men een zeer fterke aderlating doen. In de befchouwing van de Druiper heb ilc Jlieden geleert, dat het vergift altyd buitenraarts moet gebragt, en door die weg uitgeW werden, waar door het is ingekomen, dan Ut gylieden zeggen , dat door een fterke ader' ting het fenyn ligtelyk na binnen kan gebragt erden* evenwel fchryft gy hier een aderlahg voor: lk beken het is zoo, en zoo ik a:r deed laaten, en niet anders, zoude ik de enns-fmet indryyen. Dit nu gedaan zynde, moet men aanftonts enken, dat deeze aderlating moet in'c werk gftelt werden, om een grodter kwaat te verfden , indien dan de Venus kap ftilftaat, is ft zeeker, ik heb het weedergebragt in hec bed: Hier om dan. p de tweede infigt een hulpmiddel voor tefchryi 'twelk het vergift uitjaagt: te weten in den bs;inne kunnen wy de verkregene Venus-fmet dj>r water afdryvende purgeermiddelen genez|, en men heeft geen kwyling of die zeer lage rookingen, ofbadnodig, hier om moetal wy dagelyks een waterafdryvent purgeermidel voorfchryven , en op die wyze het vet pinden , en verminderen, in welk vet het £*ad mogelyk neftelt. Het allerzeekerfte tadel js hier het volgende.  a9o De geneefing van de vierde Joort Wortel van Jalappe Sj- • BladenvanfemewnderfieetmsB. , Groot fpeenkruU p. li. J Sal Prunell 3J. laaf 6rt i »«f5 jto trekken , tof js, moec dgift van de Empl. de Mucilag. veraeerdert ode Ümpl.Melüotemoet'erby gedaan werden lp. Is een hulpmiddel, 't geen dikwils fchoon hipt , 't welk gefchiet, als men een zo grote ti'igheid ziet, dat 'er wel geen vrees is voor T 3 5 ontfte*  294 De geneefing van de vierde foort ontfteeking, maar dat wy door^ ophouto voor hec koude vuur vreezen, ot dat de voor ^ Tuit zoude verfterven, 'twelk gefch.et» | „eer het ftilftaande vogt met hec vat, twelk ïf vogt bevat, aan een groeit, waardoor m het byflapen grote laft ontftaat. In dit geval geev ik het volgende ^. R. Gumm. Benzoin. « Mafiicb. . Oliban. - Anmoniac. . „ Galban. T& 5 ï Mengt en maakt 'er een grof poedel vanj da,^n§ nto.it «, «i wyn* PP «« ttg iogtig tnaakt nog te zeer verwarmt, Jïe hardigheid, welke into d=e ove bW| m dat de ontfteeking geminden »  Van Druipert. 295 Ipgefpannen, opgeblazen door fynder ftoffe, Eie zeer fcherp en beweegbaar is, eens uitgebet , krycen zoo ligtelyk haar zamentrekkende ikragt rietweeder, hier om moeten die vogten Kier eenigen tyd vertoeven,die meer overvloedig werden, hieruit werden de vaten meer en meer ■uitgezet, en om dat de fubtyle meer en meer iverfpreit werden, werden de ftilftaande vogten dikker, voor het overige is 'er by dit kwaadc biets vergiftigs of kwaadaardigs in. Wy kunnen dan niet wysmaken , dat 'er niets ikwaats by is, en dat het alleen maar een eeltagtige hardigheid is, waar uit die elendige menfchen , den Genees-meefter wantrouwende, zig in andere handen begeeven, en dikwils een moeyelyke geneezing uitftaan, en daarna mee veel zwaarder ongemakken gepynigt werden. Het allergelukkigfte in dit geval is dan, dat Ier dagelyks een ftoving, uit het allerminft onbindent en egter tot geen ettermaking bren]gent middel gefchiede, 't geen het allerbefte ; gefchiet door azyn , amoniak zout: Ik heb in : de geneeskunde tot nog toe geen beter ontbin. dent middel gevonden als de azyn , hierom hebben de oudfte onder de Geneesmeefters in de miltzugtige, melancolife , razende &c. de azyn aangepreezen, en inderdaat,om alle de Itaye gezwellen te ontbinden, en van een te ; fcheyden, is de wazemvan rokende azyn, ge; sppliceert zeer goet, en het is 'er zo verre van T 4 daan,  De geneefing van de vierde foort daan, dat het onze vogten, de melk alleen uitgezonden, zoude ftremmen, dat het eer het bloet en deszelvs wey zoude ontbinden, zo als * ïk in de fcheykon 11 getoont heb: het andere is Ammoniac zout; want dit, met onze natuur zeer wel overeenkomende, hout onze vogten vloeibaar, het doet nooit fchade aan het bloet en vafte deelen, en dringt meer in dan gemeen zout, het is doch een allerontbindenft middel, indien Ammoniac zout met wyn vermengt werd, want wyn is zeeker meer een uitwendig als inwendig Geneesmiddel De oude Heelmeefters hebben geleert, dat ilovingen uit wyn gemaakt de bederving weêrllonden, geen ontfteeking maaken , en egter zeer wel ontbinden. De Leger-Chirurgyns, doch maar voornamentlyk de Jongere, om dat men te vooren Brandewyn , geeft van Rosmaryn, des Leevens van JVlatthiolus, teegen de gebreeken der Lyf-moeder , en diergelyke gebruikte, zyn alle naderhand tot de wyn weedergekeert, ziende dat alle die dingen eek maakten. Die het vlees van wilt gedierte een ganfche zomer door geheel willen bewaren, leggen het zelve (zo als inDuitsfland en inzonderheid aan de Hoven gefchiet) in fterke Rinfe wyn , met een wynig zout daar by gedaan. Als gy nu neemt by voorbeelt 3x zeer goede wyn, en gy mengt daar £] ammoniac zout, m  Van Druipert. 297 en §ij ofiiij eenvoudige of overgehaalde izyn by, en gy maakt daar ftoovingen van, svelk lauw geappliceert een ganfche nagt gemakjkelyk gehouden werden, vooralals zymet (jatte doeken geappliceert werden, en daar over gedaan wert een langwerpig zakje van een i/arkenblaas met oly zagt gemaakt, op dat de Iverking van het genees - middel daar toe ge>ragc, en de geappliceerde-fto vingen gehouden ifcrden. Dit is waarlyk een zeer voornaam geneesmiddel, waerdoor ik de moeyelykfte gevallen icedc overwonnen heb. . OndertulTchen kunnen die menfchen, doeh het die geappliceerde Hovingen niet in het olenbaar verfchynen , hier om werd dan alleenl'k een pleifter van Meloten geappliceert. ISVfygeheugtniet dat myoit zodanig een toeval iporkomc, of het kan op die wyze geneezen erden, indien alles maar ftourmoedig en wel 't werk geftelt werd, indien het doch verittnt is geweeft , en daar komt een verflik|ng by, valt het hooft af. Eer wy nu die gehiedenis laten varen, werden wy geroepen |t de Venus-Wratten,en ten 2. tot de zwel■iig der kloten. Van de Venus wratten. (Indien het einde van de onderhuitfe zenuw 1 de verwyderde opperhuit uitgroeit tot een T ƒ hart  298 Be geneefing van de vierde foort hart en fcherp en voor eerft onpynlyk klein sezwel , wert het een *rat genaamt. Dit ongemak is altoos in die plaatzen , daar de huit onderligt, maar op de huit legt de opperhuit, op die legt het wonderbaare net ^ Malpighiul daar na onder dit de gevoelige zenuw-tepeltjes, welke dringen door de nm- • „els van dit net, gecnzints van de opperhuit 5: k van zig zelvs glat is. Malpighm heeft Loont, dat de zenuw tepels in die groefjes felen als doordaalen gedekt uitfteeken: In een zigtbaar teepeltje, en door een vergrootglas of door een bloot oog te zien , zit een zeer klem deeltje, 't geen eigentlyk een gevoelhebbende zenuw is, maar dit zenuw tepeltje gaat nooit alleen voort; want dan zouden 'er een hair of Sgroeyen, maar dit laafte heeft altyd by z feen veïborge kokertje, welk ons witvoorkomt , maar wert van alle kanten omnngt met rank es van rode vaatjes, hier van daan werd Se «voel-zenuw overal omringt door zodanig In kokertje welk eerft is een verlenging van de zenuwT'welke ten tweeden is ogefloten. tuffehen zodanig een papagtig, egter geen zenuwagtig, maar zeer veele en zeer fyne vaatjes ^^«^^Hetnetvan^ pighius gelyk, vlak uitgefpannen onder dop perhuit! zeer dun, maar te gelyk zeer vaft* L dee en vlak, ten deelen met groeven , zominige plaatzen ontbreekt dit niet , als in ! de lippien, daar is geen huit, maareen weefzel ' van vaten, op welke de opperhuit ligt, en 1 hier nit, wanneer door onvoorzigheid dit vlies . van de Lippen werdt weggenomen , koomen |: vreezelyke fponfieufe uitwalTchen , in 't kort f tot kanker overgaande, want zo haeft als dit vlies affcheit, aanftonts komt een grote fcheur, met droge lippen, en daar uit komt by na altoos een kreeft gezwel. Op die plaatzen dan werden de opgerigte teepeltjes zo geftelt , dat zy onderling van weerkanten op elkander leggen , zy werden alle bedekt met een zeer dun vlies de opperhuitj, pn wy noemen het een lip. Zo lang de opperhuit heel is, blyven die tepeltjes op haar plaats, zohaaft doch dit vlies : flap of gebroken is, aanftonts ryzen de tepelt| jes (om dat 'er bloed vaten onder zitten, van , elkander afgeweeken , uit haar hellende ftand, regt cp, waar van daan die uitwasjes. In de plaatzen, daar het net vanMalpighins lis, bedwingt dit die teepeltjes , hier van daan 1!ryzen de tepeltjes, de opperhuit afgenoometi zynde hier niet op5 maar alwaar dit wegge- knaags  300 De geneefing van de vierde foort knaagt wert , barft het tepeltje opwaarts uit door de opperhuit, en wert een hardartigruuwheuveltje , in den beginne niet pynlyk, 'twelk een Wrat genoemt wert. By gevolg blykt het, dat een wrat op tweederlei plaats komt, of daarde huit zit, of daar behalvén de zenuw tepeltjes niets is als het uiteinde van de huit, daar de huit doch met zyn net niet is, komen veel gevaarlyker en boozer Wratten op, hierom de allerflimfte aan de fchaamdcelen. Nu wert gevraagt, wat een Wrat zy V IK heb noit geen eyflelyker gezigt kunnen zien , als wanneer zeeker menfch te Amfterdam in zyn ganfche weezen begon te krygen zeeker zoovt van wratten of miertjes, dit menfch ging dan by den een dan by den ander te rade, en die wi:atten werden van dag tot dag meerder en groter, tot dat zyn ganfche weezen wratagtig was, ik heb aanftonts daar over gefchreven , dat de ftoffe der wratten natuuriyk is teepelagtig, welk opzwelt en te weeldrig opfchiet, hier van daan blyft alleen een zenuw hier een zenuw, maar deszelfs bekleetzelen fchietenop; gylieden weet, dat wanneer men aan een zeer gezont menfch om een beroerte, door de boor een gedeelte van het bekkeneel wert weggenomen , en het harde herffen-vlies werd ook gekwetft, en indien dan een zeer klein ongemak komt aan het dunne Herffenvlies, dan wert de baftag-  Van Druipert. 301 ibaftagtige zelfftandigheid door de kragt van de ikropflag-aderen buitenwaarts gefloten, tot een (hoofdig gezwel, door het gat cn het bekkeneel gemaakt uitpuilende, hier gefchiet niets , als dat het flot door wéerftant weg genoomen weit, dit zyn nu, zo veel ik heb kunnen zien, wratten. Al de wratten werden in het begin verzuimt maar als die groter werden, zyn ze pynlyk, weriden ruuw en hart, ze veranderen in een rode purper en zwarte coleur, en als gy ze dan zult branden , kan de patiënt door een bloctftorting heen gaan, dan beginnen al die Wratten feankeragtig te werden , daar komt ontfteeking by, die zeer zware pyn maakt, en om dat ze niet ligt kan gerefolveert werden, maakt dat alles te weeldrig is en bederft. De opkomft van deeze wratten, voorzover•e ze komen zonder Venus-fmet. is altoos een :;ebrck in het kokeragtige gedeelte van de zemw. De oorzaak, waar uit ze voorkomen !s byna altoos een waggeling van het bedwintent flot, de levenskragt dog is gewoon die woort te ftuwen. Hier om zyn de wratten , of daar de huit an is, en daar zyn zy niet zeer kwaat, of laar de huit ontbreekt, en daar zyn ze het limfte. Die plaatzen dog, daar het vel met haarnet nthreekt, zyn de oogen, alwaar eiflelyke wratten  302 Be geneefing van de vierde foort ten kunnen koomen alleenlyk van de terging van het fenynig invallent diertje , hoedanig een < geval ik gezien heb, in de neusgaten en mont | ontbreekt die ook, op de rug van de tong is -1 het, maar aan deszelfs kant en onderftegedeel- | te als in de keel, het ftrotten hooft; de lugt- P pyp, de takken der lugtpyp, deflokdarm ,ma- 1 ger over het ganfche gedarmte is geen vel maar 1 alleenlyk is daar een opperhuit. Daar is een andere plaats in de teeldeelen: I In de mans de ganfche pisgang , het gekromde w deel van het roeden hooft, en het holle van de ' voorhuit, in de vrouwen de Lippen, de nym- phen, de kittelaar en de ganfche binnekant van li de fcheede, tot de inwendige mont van de Lyf- f moeder. Zodanige wratten komen in een Venusfmet I in de mans het allermeeft aan het roedenhooft I op, aan de vrouwen in de fcheede. In de I mans zitten zy gemeenlyk op de ganfche op- I pervlakte van het roeden-hooft, om dat hec M uitwendige roedenhooft niet anders is, dan een ffl reeks van ontelbaare tepeltjes op elkander leg- j§ gende , het allerminfte omtrent de opening | van de pispyp , het allermeefte egter aan dc U kroon, om dat zy dwars op elkander leggen- ] ft Hier uit volgt nu, dat in de ganfche opper- | vlakte van het roeden hooft wratten kunnen komen, maar het allermeefte aan de kroon, I doch het minfte aan de opening van de pisbuis. Hier ;|  Tan Druipert* 303 'I Hier uit zien wy dan in tegendeel, dat de wraten hier opgekomen nergens gevaarlyker zyn,als In het agterfie gedeelte van het roeden-hooft, >m dat daar dit bekleetzel niet zeer prangt, de ieevenskragt hier perflende maakt aanftonts, llac de deelen van malkander affpringen, en naakt dat zy overal opkomen, zo dat zy tot en zoort van een ring uitwaflehen, waar om e Schryvers gemeent hebben, dat 'er iets 't een bekwaam is om voort te zayen in die ■ratten is. Hier ter plaatze gaan zy zeer ligt 3t een kanker over, en dwalen dikwils van e weg af tot trorfen , welke trotzen ik zoo root heb zien werden, dat zy uit de vooruit, die het hooft bedekt, uitftaken. I Ik heb voor veele jaaren opgemerkt, dat'er ratten opkwamen zelvs in de holte van de pisïis, daar zy zonder moeite groter werden, itgezondert eenige prikkeling, voor het ove:ge loosde men gemakkelyk genoeg de pis, ien deeze wratten daar zo van my opgemerkt :aren, heb ik Schryvers nagezien, maarnaufelyks gevonden die die opgemerkt hadden. |ewyl het hier dan niet geoorlofc is brandende jiddelen te gebruiken, heb ik een purgeerliddel van de Turbith mineralis gegeven, en len kwamen die vratten met de pis uit. Aan de voorfte deelen van de pisbuis komen <; vratten zomtyts op , en groeijen 20, dat de  304 De geneefing van de vierde foort de opening van de pisbuis zelfs haar vertoont uit te fteken. Gelyk de wratten in ons ganfche lighaam, droog zynde dikwils wonderlyk verzweeren, zo kan dit hier ook gefchieden, maar deeze droging is zoo veel te flimmer, als de Venusfmet erger is dan een eenvoudige verzweering. Maar gelyk de wratten ligtelyk tot kanker overgaan , en dus is het hier gezien , dat die deeze wratten onvoorzig behandelt hebben, inzonderheid door bytende middelen , hebben zo groten beweging ,zwelling, en uitftorting van vogten verooraakt, dat zy fchirreus en kankreus wierden. De zitplaats dan en de natuur van dit onge^ mak zyn zeer net bepaalt, en daar is te gelyk reeden gegeven , waerom de wratten meelt in getal aan de kroon van het roedenhooft kwaamen, om dat naamentlyk daar vele zenuwen zyn,' om dat het roedenhooft daar gemeenlyk gedekt blyft, en om dat de ftinkende en dikwils de bedorve ftoffe daar afgefcheiden, en verzamelt wert. Op dat de geneezing van dit ongemak wel zoude gelukken. ■ ': - Werd 'er ten i. vereift een fterke het bloet ontbindent en het Venus-fenyn uitdruypend kwik purgeeermiddel, zonder welk ik niet gezien heb, dat deeze ongemakken, door plaats mid-  Van Druipert. 305 ijniddelen behandelt geneezen weiden. Bygefolg dan werd de wortel der geneezing daar in [eftelt, en deeze geneezing gaat dan zo wonlerlyk voort, dat ik gezien heb, dat de wraten , opgekomen in de inwendige oppervlakte |an de pispyp, en een en ander purgeermiddel jegeeven zynde, als met een fcheermes afge'heiden door de pis ontlaft zyn. Dit moeft et allermeefte gefchieden, wanneer de Wratin al tot een kuif zyn, want in die zult gy ttden door de fchoonfte plaatsmiddelen vorpren , als alleenlyk door deeze purgeermidden DeTurbith minerale is een geneesmiddel van aracelfus in zyn Boek vanhetSiekhuis befchre•:n, alwaar hy zegt, indien Quikzilver met de Vi« Jool olie ontbonden zal zyn, en dat gedaan jnde met water afgewaffchen , en eenige reian met zuivere geeft van wyn overgehaalt, left men het genees-middel, waar van by lorbeeltv. vj of vlij gr. met de Theriaac Jgeeven , deeze Wratten uitroeyen. Daar iin Parys een Vrouw zeer vermaart geweeft, jn de Venus-ziekte tot de wortel toe te gelzen, deeze gaf eenige volgende dagen geismiddelen tot een grote gift, en bragt de énfchen tot zoo grote zwakheid, dat zy als egint root, blauw, fwartagtig te werden , en nnderentuffchen pynlyk, en tekenen van ontteeking te vertoonen, wagt u, dat gy met kant-middelen 'er aan komt, want daar zoude Aloetftortingen komen, die naauwelyk teftillen liyn, wanneer dit dog gefchiet in een fty ve fchaft, i!an de flagader niet gebonden, nog met brandmiddelen aangeraakt werden; bygevolg is het aft beeter te -verzagten , en zeer zagjes met et aluinmiddel aan te raken. I Alle de Wratten die binnen in de pis-pyp yn, werden op eene wyze geneezen, maar IS gylieden denkt dat men zig wat haaften iioet, dan moet gy drie of vier maal daags len afkookzel van Kaasjes bladen met Honig V 3 van  310 De geneefing van de vierde foort van Bingelkruit in verfche melk ontbonden, I fagjes infpuiten. Hier moet men met de grootfte voorzigtig- ¥ heid te werk gaan, want de voornaamfte Schry- y vers fchryven hier Vitriool oly , neergeplofte tal Ojiik , Menikoekjes van Vigo voor. Maar h geloof my, gylieden zult verre meer vorderen, ! als gy de deelen eerft verzagt hebbende, korft- li jnakende middelen voorfchryft. Toegift. Uit deeze dingen is de reeden openbaar, waarom iri het begin van de pispyp digt by de l plaats van het bandje van de voorhuit 'er dikwils een fiftel komt? daar is waariyk over dee* I ze zaak al veel getwyffelt. Indien iemand aan een genoegzame geftilde, ;{ doch echter vuile Druiper ziek geweeft is, dan ij komt, na de geneezing van het ongemak, dik- | wils aan het einde van de pyp, in dat gedcel- $> te van het roeden-hooft, daar het voorhuits I bandje vaft gemaakt wert, een klein zweertje |: 't geen gemeenlyk niet geagt wert, dit kruipt « het ganfeh geftel door, en maakt een klein ront « gaatje, 't gene dikwils niet groter is als de kop I van een naaide, en dikwils raakt men zyngan- j fche leeftyd door zyn pis en zaat, deels door jc die opening, deels door het voorfte deel van y <*e f1  Van Druipert. 311 e pispyp met groot ongemak kwyt. Wat is de reden nu van dit ongemak? Dit yert ligt uit de voorgaande verftaan; gyliedê'n veet dat de groeven voor het grootfte gedeelte iet naafte zyn aan dit deel, en wel voornaamentlyk de grootfte fleuf van allen, die weinig aoger aan de kroon van het roeden hooft gedegen is, het is zeer bekent, dat dit het meefte de zitplaats van de Druipert is, voornattientlyk indien die eenigzints breet geweeft is> lier van daan werkt altoos de meefte kragt ran het fenyn na dit deel. De uiterfte opening van de pispyp is altoos ;eflooten, uitgezondert by een die een Druinert heeft, en ook werd in die egter by nagt '.gefloten, waarom dan ter tyd de ftoffe voor lie deur voornamentlyk ftaan blyft, daar is de grootfte teerheit dier deelen, naauwelyks een jlagel van een Menfch dikte, de voorhuit fluit gemeenlyk dit deel, hier om moet knaging jmtrent die voorfte opening van de pis pyp ;efchieden, maar deszelfs deel is hier ter plaatse het zwakfte, hierom wert dit deel aanftonts loovboort, welke gefchiet zynde, komt'er een :eltagtige kant, en de zweer wert nauwelyks genezen. Dit ongemak komt noit voor, wanneer de ieelen met baden en ftovingen gekoeftert werilen , maar by na altoos, wanneer men een»udig maar inwendige middelen gebruikt. V 4 Mea  312 T)e geneefing van de vierde foort Men moet dan met een verhoedent inzigt geneezen, voornamentlyk wanneer iemant hier prikkeling begint te voelen. Indien 'er het ongemak al reets is, wert het op een genoegzame laftige wyze genezen. Te weeten i. moet hier een aderlating gefchieden , die fterk genoeg is, Gylieden zult zeggen een aderlating om eenfiftel te genezen? Neen, maar om dat die middelen, die men in moet werpen, gemakkelyker ingebragt, en aan liet beleedigde deel gebragt werden, en om dat die dingen vermeit werden, welke uit de genezing kunnen overkomee. 2. Een derdendaagfche tegen de ontfteking werkent purgeermiddel , op dat ik ook deontftekende neiging wegneem. 3. Een zobere Levensmanier. 4. Een Dagelyks Badt. 5. Tuffchen de pisgang moet alleen aan het voorfte gedeelte een dun wafch kaarsje geftooken werden , dit gefchiet, op dat de pispyp verwydert zy, dan is dit gat na beneden open, en men draagt zorg , dat het hulpmiddel , 't geen gebruikt werd, niet komen zoude aan het inwendige teegen overgeftelt deel van de pispyp. 6. Dan neemt men de helfchc fteen zo dun afgefneeden , dat ze niet dikker is als een naaltje, en dewyl dit kaarsje hier zit, brengt men dit puntje vau de helfche fteen in, en werd zo lang  Van Druipert. 313 (lang daar gelaten, dat men 6. of 8. telt; dan bal de kant byna afgebeten wezen; dan neemt «men de fteen 'er van daan, en het kaarsje blyft jnog. Indien men de helfche fteen gebruikte, zonder dat men het kaarsje mgebragt had, is 'er inog geen gat open, wanneer ik het dannueoo jappliceer, kan de helfche fteen niet anders raken als de raut van het gaatje, anders zoude pet waarlyk het teegengeftelde gedeelte van de jpispyp afwreten. | De helfche fteen .dan uitgettokken zynie, laten wy ten 7. het kaarsje twee of drie mren blyven, tot dat de kragt van de helfche Ken gebroken is, op dat het in het hol van le pispyp niet komen zoude, dan werden die lippen volkomen raauw, dan werd die opening eerft met melk uitgewaffchen , en dan iaalt men 'er eindelyk het kaarsje uit Indien men dan ten 8. de Koninklyke zalf, ferfche Boter of de balzem van Arcsus applieert, gaat het zeer ligt toe, en de fiftel is enezen. Van een gezwel der ballen in een Druipert. Dit ongemak onderzogt zynde is een gewel in het lighaam van de bat, door de ganjjhe zelfftandigheid van de bal, zo dat het gefkelyk na buiten uitgezet werd, het is op het V 5 ge-  314 De geneefing van de vierde foort gevoel een hart gezwel, in den begin geen fcirr- '| heufe hardigheid hebbende , maar zodanig, I als een blaas met water opgevult heeft. Deeze zwelling zet zigzomtyts fchielyk,ge- 1 meenlyk egter langzaam tot een wonderbare gro> al, onder een zenuwagtige rok verborgen, ■weederlei zoort van vaaten heeft, het eerfte fchikt  316 Be geneefing van de vierde Joort 't welk het geftel zelvs maakt, uit vaten gefehikt om het zaat te maken en te bewaren; de tweede zyn andere vaten gefchikt om die zaatvaten in te houden, levendig te houden en te voeden/ Alle de vaten van de eerfte zoort, namentlyk de zaatbereidende, zyn een uitbreiding van flag-aderen. Deeze flag aderen van een derde | deel der flag-aderen, die na de bal lopen, oor-| fpronkelyk zynde, eindigen in geen aderen, maar ftorten met opene uiterfte montjes het bereid vrugtbaar vogt uit, in die holle bewaarplaatzen , die tuffchen de ballen zitten^ In de dieren is een zodanig een bewaarplaats, 'twelk hetzwaane lighaam van Higmorus &c.genoemt wert, maar in de menfchen bal ftorten alleenlyk zeer vele vaatjes'haar ftof in weiniger vaten. * Alle die vogt zoo gemaakt, tuffchen die delen gebragt , fchynt op tweederlei wys, daarj bewaart te werden. In de Wilde Varkens heeft Bouclarius Datyrius getoont , dat de ganfche bal door een middelfchot gedeelt wert, en dat dan aan beide de zyden van dit middelfchot celletjes zyn, romtom welke zeer veele flagaderen gebogen werden , en eindigen met een flangswyze loop: Alle die celletjes eindigen in het zwane lighaam. In een rot en aartmuis is diergelyk maakzel, en die dieren, gelyk zy zeer genegen tot onkuisheid zyn, zyn ook zeer vrugtbaar. In andere  Van Druipert. 317 idere dieren de ballen omwindende , fcheien alle de vaten in flagaderlyke eindens te ilndigen. Bygevolg is al de uitloop van het vrugtbaar aat in een vat van de opperbal, welk gaat in jen aanvoercntvat, 'tgeen zig in de zaatblaas:s inplant. Hierom is de weg van dit zaat dobbel , ■'aar van daan, wanneer de dieren dikwils zapen koomen, ten tyde van de Venus drift al Jet zaat niet agterwaarts gaat in de zaatblaas;s, want de inplanting der flag-aderlyke vaten :ert het tegendeel, maar dan werden de aanoerende vaten gedrukt, eeven als dezaatblaaste, want werden eeven eens met eenveezelag]g vlies omzingelt. i Anderzints wert doch het zaat door de aanioerende vaten aangebragt in zulke menfchen, ie zelden byflapen, vergaaderr, en tot haar :ebruik binnen de zaatvaatjes gehouden. ': Indien dan hier een gezwel opkomt, 't wel>e deeze ontlafting belet, moet die verftoptI eid ook andere vaaten doen opzwellen, zo aaft dan een bal van zyn middelpunt opzwelt, wellendeszelvsvliezen ook op, en bygevolg ok al de flag-aderen hier toegebragt , waar an daanbyzonder dit ongemak komt, te we-* :n een belette ontlafling : Ook een ander iwaat, 't welk is een ontfteeking der deelen, |. geen blykt uit de verfcheinzelen, want die ge-  318 Be geneefing van de vierde foort gevoelen eerft dat haar ballen als van haarplaats fpringen, en buitenwaarts gedrukt wierden, en als dit gefchiet is, komt 'er weinig daar na 'zo groot een gezwel voor den dag, dat het niet te geloven is. Indien wy dit verftaan, dan zien wy, dat het fcheint dat de oorfpronkelyke zitplaats van dit ongemak zit buiten de bal ,enwy vinden op die tyd dat al de vaten buiten de kloten geftelt, en in de fcheede rok der ballen flagaderlyk gebroken en geborfte aderen zyn. In andere gezwellen der ballen, als by voorbeeft in een waterbreuk, ontmoet men het ge heel en al anders. Daar wert ge vraagt, wat de oorzaak is dat het zo gefchiet? Alles, na het fcheint, het geen een ftuiting maakt omtrent de uiterlykc inplanting van een bybrengent pypje , in de zaatblaasjes , 't zy binnen of buiten de zelve, of het zy het verder van de zelve gelegen zy. i. Het allermeefte gefchiet dit , zo dikwils als een Druipert met t'zamentrekkende genees-1 middelen gefluit wert, een Druiper is een ziekte der buiskens, in de holte van de pispyp haar vogt ontladende, deeze alle hebben met malkander gemeenfehap, gelyk getoont is, zy komen tot de plaats toe daar de voorftander is: indien nu door eenigerhande oorzaak de ftoffe, in een Druiper voortgebragt en belet zynde uittelopen binnen gebragt werd, kan gemakke- lyk  Van Druipert. 319 k tot dit lighaam komen, waar door deszelvs tgangen, en een duim hoger de zaatblaazen. linnen gefloten werden. Ik weet niet dat ik oit een gezwel der ballen Uien heb, zo lang de Druiper fterk liep. I De tweede oorzaak is de exercitie van paard iiden, want de zitter ruft het meefte op de Inaat, en dan wert een reetsgebore Druiper ïtelyk binnewaarts gedreeven, waar door dit «gemak vervordert wert. II De derde oorzaak is de balfamike methode in Druipers te geneezen : te Amfterdam, Rotlrdam,en in alle grote koopplaatfen,daar fcheeplden zyn, komen dikwils deeze kwalen, de Jeelmeefters gebruiken Copaiv balzem,Spaanfe jegen &c. deeze werden nauwelyks in een fake Druiper eenige tyd gebruikt', of men lpigt een zwelling der ballen, ik heb altoos azien, als dit hier voorkwam , dat 'er terpenon-olie , Jenever olie of Copaiv balzem buié myn kennis, indien zy myn geneezing geBiikte, is voorgefchreven geweeft: Oliën I t zwavel gekookt verkrygen een zeer verhitcide kragt gelyk de balzem van zwavel, weli de Kwakzalvers gewoon zyn te gebruiken ; i beken, indien deeze gegeeven zynde met ei gewelt alles wegftoten dat. 'er dikwils geil kige maar altoos gevaailyke geneezingen gefiiieden. Maar daar is een ander gezwel der ballen door  320 Le geneefing van de vierde foort door de praclizeerende opgemerkt, welk ik meenigmale gezien heb, en welke gemakkelyk geneezen werd: In die trap des ouderdoms, waar in de huuwbaarheit eerft aankomt, gebeurt het dikwils, dat het verfchgemaakte vrugtbaar vogt de deelen zal vervult hebben, of indien ieroant door een fprong de deelen gekneuft zal hebben, dat dan een zwelling der ballen met zeer grote pyn opkomt; en zo een onwetende het zag , zoude hy meenen dat het van een Venus-fmet was. Dit ongemak is menigvuldig, en duurt gemeenlyk drie of vier dagen met een zwaarte en' pyn , en dat gaat dan zelvs over, byna op de zelve weis, als in de vrouwen, de vaten "tot de maandftonden nog niet gefchikt zynde, komen 'er zeer grote pynen in de lendenen &c. ! Indien Ulieden dat gezwel in dien ouderdom voorkomt, het werd door een zagt purgeermiddel, "veel gebruik van kreeft ogen, Hovingen van zoetemelk met Spaanfe Seep, en een! makkelyk levensmanier genezen: Maar by-al^ dien gy-lieden onvoorzigtig zynde een andere; Methode gebruikt, en pisdryvende en verwarmende middelen voorfchryft, wert het ongemak dikwils kwaadaardig, Hierom gebeurt het ook zomtyds in befmette lighamen, dat by die zwelling der ballen het Venus fenyn reedts opgekomen, zig ondermengt, dan komen 'er vervuilde fcheuringe» op,  Van Druipert. 321 op , cn zeer lelyke fiftels door de opene baljzak zig ontlaftende , maar dit zult gy zelden zien gebeuren, ten zy 'er te gelyk de Venusfmet in 't Lighaam by is. De bal zet zig byna nooit tot etter in een igezont lighaam , maar wanneer 'er de Venusfmet te gelyk door 't ganfche lyf by is, dan maakc jde fmet aan die plaats gebragt een tweede (zoort van gezwel der ballen , te weten met jeen Venusfmet gevoegt , doch gefchiet van de hondert gevallen niet eens. ! Om dit ongemak nu te geneezen, moet voor 3erfl de fwelling, die het beletzei maakt, door /erdryving weggenomen werden, ten tweden nbet de dubbelde hier zittende verdikte ftoffe, laar vloeibaarfte deelen verloren hebbende, in 5eweeging gebragt werden , de eene in de ai!eren,de andere in hetbyftaande en uitvoerent i'at, maar dit moet zeer fchielykmaar egter te ;elyk zeer voorzigtig gefchieden , en indien jrgens, zeeker hier moet men zig met gemak paften. 1, Om die zwelling wegteneemen, moet nen een ruime aderlating laten doen, welke , 100 de pyn fwelling en fpanning niet vermineren, eenige reizen moet herhaalt werden, i/ant zonder die kan dit ongemak te naauwer oot geneezen werden. z. Zo ras dit gefchiet is, moet men aanonts purgeermiddelen, die fterk genoeg zyn, X egter  $22 De geneefing van de vierde foort Cgter zeer losmakende en verdunnende, en tegen de ontfteekinge dienende, geeven : de Agaficus , Senebladen de Tamarinde de Manne hebben hier een naam verdient, want verdunnen het bloet, en dry ven de vogten na beneden. • Ik heb dikwils gezien, dat menfchen van een ons Manne eenige ponden water uit den endeldmn gelooft hebben , dat 'er egter de minfte ontfteeking zelvs nietbykwam, de room van Wynfteen tot een 3. ingenomen, dryft potten met wateragtige ftoffe uit. Daar om kiezen wy die hulpmiddelen uit, maar nadien zy walagtig zyn, hier om doet men 'er fpeenkruit by, ook voegen wy 'er by de Graswortel of deszelvs fap , om dat het een zeer grote losmakende kragt heeft, maar zonder eenige ontfteeking. De Godheid heeft eenige eenvoudige genees middelen gemaakt, welke inderdaat een. kragt van verdunnen van ons bloed hebben , alszyop zyn tyd gebruikt werden, deeze moeten zo lang gebruikt werden, tot dat een dagelyks loop komt. 3. Ondertuffchen terwyl dit gefchiet, moe-i ten wy denken dat al die werking bepaalt wert haar die plaatzen. Men moet dan op zyn hoede zyn, dat 'er geen Venus-kwelling in d:8 deelen komt, welke de ondervinding toont dat het meefte van purgeermiddelen komt, laten  Van Druipert. 323 pil zy dan heulzaat melken met Sal Prunell. rebruiken, melken by voorbeelt uit gerft, rauve haver-gort , de jv groote en kleine verdelende zaden, het grootfte Genees-middel uier is doch de Salpeter, welk ftilt, ja het )eft dit vuur uitbluft, , 4. Nademaal dit ganfche deel dikwerf verlorgen ligt in den endeldarm, hier om ontbinden baden en ftovingen geappliceert het meefte it gezwel, welk een zwelling der ballen maakt, lier om werden verzagtende en losmakende lifteeren gebruikt, uit Meikalleen, daar by oende Syroop van Althasa of Honig , men :oet 'er ook altoos wat Salpeter by , en zy /erden altoos geappliceert , als eerft de drek elooft is. 5. De allerzagfte ftovingen werden aan de chamelheid , balzak en bilnaat geappliceert, 3 de meeft losmakende pappen van de vier |eelen Zyn hier het beft, want dit, het welk e flag-aders verwydert, ontbint even eens !s dit, 't welk de vogten verdunt, nadien : eeze en diergelyke niet nadelig zyn, daarom erkiezen wy die by voorbeelt. fy. Meel van Roomfe boonen Bjv. Cookt die met water en azyn op 't lelt daar by doende Armoniac zout zo veel genoeg is, en Een weinig Lynzaat-olie. Maakt het tot een Pap. X 2 Het  324 De geneefing van de vierde foort 6 Het deel moet eenige reizen op een dag gerookt werden, ziet de rooking hier voor reets opgegegeeven. Zo ook de wazem van water indien het bepaalt wert na die deelen, voornamentlyk als men 'er een weinig azyn bydoet, indien gylieden een droge ftooving wilt, laat wat Olibanum met wat Ammoniac zout op het vuur geftroit werden. 7. Een matige vryving, maar met de allergrootfte voorzigtigheid omtrent de bilnaat, balzak, en ballen verrigt, zonder prikkel van pyn, zo veel de zieke kan verdragen. Op deeze manier heb ik geen geval gezien, of het is overwonnen, ten waar de klooten reets al fcirreus en fteenagtig geworden waren. X>an komt 'er ook dikwils een gezwel van de zak, by de zwelling der ballen bykomende, waar van daan zulke grote ongemakken , dat den Geneesmeefter aan de geneezing begint te wanhopen, dan kan een afzetting alleen maar voordeel doen, want de bal zo geftelt maakt, dat de zaatvaten tot haar oorfprong toe uit de grote flagaders flagaderlyk zwellen met een laftige pyn, en dat alle dan te gelyk fcirrheus werden, en in dit geval helpt de kwyling zelvs niet meer, ten zy mogelyk in den beginne de Turbith minerale tot v. vj. of viij greyn gegeven wert, waar van zomtyds een bloedloop komt, welke bedaart zynde, en egter het kwaat niet  Van Druipert 325 1 niet genezen zynde, moet 'er een affcheiding : gefchieden. Van de Druipert in de Vrouwen. Indien een Man met Venus-ziekte behebt i een gezonde Vrouw gebruikt, en de ftoffe ;:tot hiertoe in een vuile mans Druipert befchreijven , te gelyk met zaat geworpen wert in de fehoot van de vrouw, dan kan 'er in die Vrou een Druipert voortkomen; byna zodanig als in een man, byna zonder eenig openbaar onderfcheit , waarom deeze ganfche befchryving hier byna plaats heeft. Nu verftaat gylieden aanftonts uit deze even iaangehaalde voorwaarde, dat het driederleï wogtis, die van zo een befmet man aan eea zuivere Vrouw werd medegedeelt, want voor :eerft is hier het eige vogt van de Druipert, valfchelyk zaat genaamt, ten tweeden die man ideelt de natuurlyke vogten van de pispyp, roedenhooft en voorhuit mede, en ten derden ook ihet zaat van de zaatvaten, aanvoerende vaten, en voorftanders Nu wert aanftonts ge vraagt, welk van die fdrie zoorten van ftoffe het is, die hier het ongemak maakt ? de ftoffe, die in een gezonde (Vrouw die Druipert maakt, fcheint niet het ttvare zaat te zyn, ten zy van een zeer befmet man. . X 3 1. Do  .326 Van de Druipert , tt De Geneeskundige gefchiedenis van een vuile Druipert in een man heeft ons overtuigt,, dat 'er een zeer vuile Druipert kan zyn, en die zeer veel loopt , zonder dat het ganfche lighaam en bloet van de Venus-ziekte bezmet is: Dit is doch zoo zeeker , dat 'er in de praktyk taogelyk niets klaarder is,• want deeze Druipert geneezen zynde , heeft de menfch voor het overige geen ongemak meer. z- Een Druipert, uit de opgegeevegefchiedenis opgemerkt, (yoor zo veel ik heb kunnen zien) is een zuivering door overvloedige vogt gemaakt van den aard van die fenynige ftoffe, welke, deeze vloeying in een dor lighaam ontbrekende, binnen in 'c lighaam ontfangen, een Venus - fmet zoude voortgebragt hebben, want de Druipers werden byna alleen door purgeermiddelen geneezen. Hier uit gelyk als het blykt dat aan die het zo aangebragt werd als in de mans, zoo is ook die ftoffe beimettende, welke in een man een Druipert maakte: Indien dog de befmettende ftoffe zoo doordringende is, dat ze tot in het merg ingehegtzit, en verfpreit zal zyn door het ganfche lyf, dan kan het zaat ook aangedaan\verden, maar dan heeft een Vrouw zelden een Druipert, maar werd met een fubtielder ziekte befmet: Dit blykt uit proefneemingen; want waarlyk de Mans een zeer kwade Druipert hebbende , als zy by haar Vrouwen in-  In de Vrouwen. 327 tigaan, hebben dikwils een gezonde vrugt geien , wederom befmette mans zonder eenig apenhaar teeken in de teeldeelen genereeren ^eer elendige kinderen. Hierom is hetgelooflyk, dat in de opkomft des Druipersin een Vrouw, die by na altoos ko veel aan de ftoffe des Druipers van de man fchuldigis, zelden doch aan deszelvs zaat, kelvs het zaat niet befmet zynde; want dan komc egter dikwils een g.zonde vrugt voor den dag. [ Gemeenlyk is dan de oorzaak van een Druiper in een zuivere Vrouw dit kwaat zelvs, 'C Welk in de Man onderden titul van vuile Druipers doffe was , welke ftoffe met het zaat ingeworpen de befmetting baart. Indien doch een Man by een Vrouw komende een zweer heeft in de pispyp, welkers vuile etter in dit byflapen gebragt is in de inwendige teeldeelen des vrouws , kan ook een tweede Dru'per voorgebragt werden, en de proefr ineemingen toonen , dat een mens geen Drui:pert hebbende, maar een Venus-fweer in dat :deel ook een Vrouw de eerde rys zal bezmet ihebben. Die met waare Venus-fmet aangedaan is, doch van alle gebrek van een Druipert vry ,is, als hy by een Vrouw komt, brengt eerder een Venus fmet als een Druiper voort, doch iby aldien hy byflaapt de fchaft alleen bezmec ,zynde, maakt hy eeider een Druipert als een. X 4 Ve-  328 Van de Druipert Venusfmet, welk my door zeer veel proefnemingen is gebleken. Veele vrouwen te vooren zuiver zynde, zyn befmet geweeft door mannen, die aan het verheemelte keel neusgaten enz. met zweeren over het ganfche lyf zonder voorgegane Druipert behebt waren : In teegendeel hebben veele een vuile Druipert gehad Jaren lang zonder eenige Venusfmet: Doch dan wert die befahermt van het kwaat dat binnenwaarts tragt voort te kruipen, dewyl ondertulTchen her zeer veele befmet, gelyk blykt in ftraathoeren, wanneer vrouwen, met een Venus-ziekte bezmet, zeer veel Jaren blyven nauwelyks uitgeteert. Deeze vogt uitgeworpen (wy fpreken als Geneesmeefters met Geneesmeefters, kuiffche metkuilfche, met kuifche ooren met kuifche geeften) welke deelen raaktze in de Vrouw aan? als wy dit opentlyk befchouwen, zal hec anders verftaan werden, als tot nog toe befchreven is, gylieden zult fouten vermeiden, en de opregte geneezing deezer ziektens zier. Dit vogt kan dan niet verder komen als tot de inwendige mont van de baarmoeder, deeze mont is geen vervolg van de fcheede, maar is uitftekende binnen in de fcheede, en buiten de aan een gevoegde banden der fcheede, hier van daan wert het eerfte deel van de vrouwelykheid aan de bovekant bepaalt met het on- derfte  In de Vrouwen. 329 nerfte deel van de uitftekende lyfmoeder: daar na gaande banden van de fcheede niet om die imondalleen, maar om het ganfche deel van de baarmoeder binnen de fcheede uitfteekeude: Hier van daan wert tuflchen de uitftetkende mond van de baarmoeder en de rontom gezette ilappe fcheede een hol gemaakt. Tot deeze plaats toe, eeven als tot het :ioogfte»toppunt, kan de Druipert in de Vrouwen komen (gelyk als in de mans tot de bovenfte opening van de pispyp ) want ik geloof piet, dat ooit in de baarmoeder iemant een Druipert gezien heeft,daar is de allergrootlte zwakte, mdien de voorzigte Maker der natuur deeze Jeclen zo zamentrekkent en uitrekkende genaakt heeft, dat zy in de zwangerheit zonler pyn geduurig konnen uitgezet werden. Daar van daan gaat zelvs dit nederwaarts voort, en al het zaat en al de vogt wert in een •olkomen byeeukomft altoos eerft na die plaats oepaalt, doch vloeit zeer ligt daar wederom af, ;en waar 'er ontfanging gefchiede, want ieder crouw welke het vrugtbaar vogt gekregen heeft, ooft binnen een kwartier of een halv uur, ten vaarzyontfangenhad, het zelve, enwift het in iet linnen weder af. ; Hier uit blykt, dat al dat daar bygebragtis eederwaarts vloeit, en de ontfanging gefchiet ;ynde komt eevenwel al het zaat nooit in de aannoeder, maar de Vrouw, na dat ze waart x 5 iyk  33o Van de Druipert lyk ontfangen heeft, looft egter kort daar na een zeer groot deel van haar ontfange vogt, en dit is zo waaragtig, dat Harvejus gelooft zoude hebben, dat het zaat zelvs op geenerhande wys tot in de baarmoeder kwam, maar de vermaarde Ruifcb heeft ganfch het teegendeel getoont in de baarmoeder van een Vrouw eeven ' na de byligging geftorven, in paarden, koeyen &c. een vrugtbaare ontfanging gefchiet zynde, egter komt het grootfte gedeelte der vogten weder. Wannear nu dit vogt uit deeze eerfte kamer neederwaarts weederkeert, zal het warmer zyn als het natuurlyker wys was, Hier van daan komt dit vogt uitplaatzen , daar het nooit aan de lugt was bloot geftelt geweeft, ineen plaats, daar de lugt bykomen kan> nu krygen deeze vogten hier aanftondts venynig' heit, want de ftoffe des Druipers, als 'er de lugt bykomt wert terftont bedorven, en ver' rot. Deeze afvloeyende vogt wert eerft opgehou^ den aan de rimpels der fcheede , daar na leic zy aan het einde der fcheede grootelyks tegenftant, want de opening der fcheede is binnenwaarts zeer eng, en zelvs eindigende. De Graaf heeft deeze deelen het befte van allen befchreven, en getoont, dat de fcheede byde baarmoeder het dunde was, en dat if na mate der neederdsling dikker wiert, zodat daar zy eindigde, deszeivs zelvftandigheid een duim  In de Vrouwen, 331 (uim dik is, van deeze aangroeying komt dee. ie naauwte, en hier is die plaats, daar de afüoeyende ftoffe opgehouden wert, en alwaar lemeenlyk de befmetting gefchiet, zelden in 'ie hoger plaats. I Doch wanneer het nu buiten die plaats uitlevloeit is, valt het binnen de opening der l:heede tuffchen de uitgefpannen vleugels der |rouwelykheid, en even als tuffchen de klapiliezen die aan de mond zyn, waar van daan ec daar nog meer opgehouden wert , en in j'eide deeze plaats wort byna het ganfche treur- pel gefpeelt. I De ftoffe dan tot dat toppunt toe voortgewpen blyft daar in een glat en geduurigdoor* razement vlies zitten, dat is, dit vogc van zyn anten verdryvende, voornamentlyk in hetVe- htts-werk , hier van daan kan zelvs die ftoffe ferdraagen werden (gelyk dikwerf gefchiet) ran de Vrouw zonder befmetting, of na de efmetting vloeit ze af, en wert aan die dee:n opgehouden. Indien wy nu opmerken, wat Ier nu voorkomt wonderlyk van de ontleedundige ontdekt, zien wy dat 'er zo veelDrui- ■ers zyn , als hier deelen zyn. i. De plaats der fcheede , daar zyhet naaft an de mont der baarmoeder is , is ganfchglat, ebbende geen uitfteekende kruin, byna geen roeven of rimpels, maar alleenlyk zeer wei:ige zweetgaatjes, byna eeven eens als 'er in de  332 Van de Druipert de wortel der tong zyn: Men vint geen eerft beginnende rimpelagtige riem, 't en zy wanneer gy afklimt van die bove plaats tot het derde deel van de lengte der fcheede toe, en deeze plaatzen zyn droger, en meer gefloten als de andere: Bygevolg is hier de uitperzing van het ontfange vogt zeer gemakkelyk: En dit is dereeden, waarom hier plaatzezeer zelden een Venus kwaat gevonden wort, om dat zeekerlyk aangetoont is geweell, dat de vaten , die de maandftonden ontlaften, de zulke zyn, welke de inwendige deelen van de baarmoeder bevogtigen , ten tyde wanneer de maandftonden niet vloeyen, deeze zelve vaten als zy verwydert werden maaken de maandftonden, maar wanneer zy beginnen t'zamengetrokken te werden, wort de vloet witagtig, dik, en wanneer zy nog meer vernauwt werden , loozen zy alleenlyk een enkelt dun water. Hier om is daar als een geduurige druiping der flag-aderen, want zoo der een plaats is, daar de flagaderen meer uitlozen, als de aderen inflorpen, geloof ik zal het zyn in de holligheid van de baarmoeder, en het zoo even genoemde deel. De maandftonden komen nu naturlykerwys alleen uit de baarmoeder (gelyk de ontleedkundige hebben getoont) maar in de Vrouwen, die de ftonden in overvloedt hebben, komen  In de Vrouwen. 333 jy ook uit die boven plaats der fcheede: Hier tel gefchiet hier zelden de befmetting, voor erft om de gladde oppervlakte, en ten tweede m de geduurige affpoeling. 2. Omtrent aan het derde deel van dit hoogte toppunt beginnen gemeenlyk heel ronde ijitwaflchen te koomen, in de geheele holligeid van de fcheede voortgebragt, deze werjen rimpels genaamt, nadien zy daar altoos eduurigen dalen tuffchen ftellen , deze gaan looit rontotn , deeze hoiligheid van de :heede, maar eindigen over al op verfcheide :/yze , geheel op de zelve wys, als wy de llapvliezen in de dunne darmen zien. i Alle deeze verheeventheeden zyn alleenlyk :eenuw-teepeltjes, die zeer gevoelig zyn, welke Ipklimmen in die verheeventheedens ofpunt;s, en werden in die rimpels bedekt, hierom yn zy het voornaamfte werktuig der welluft i de Venus-ftryd: ziet de Graaf liadz. 214. Deeze plaats zal ik fpoedig als een eer aan ie man fchuldig wedergecven) Morgagne in et eerfte boek bladz. 12. , en in zyn 4de bladz. .5. en Santorin in zyn Anatomife opmerkingen. Nu zult gylieden opmerken, dat die gan:he plaats zoo is aangedaan, en in u lieder eheugenis houden , tot dat ik van die ver:hrikkelyke wratten , die hier dikwils kooien , fpreken zal. 1 Wanneer de fcheede eindigt in een toeflui- tende  334 Van de Druipert tende nauwer mont , dan is die open in de vrouwelykheid, de groote fpleet , of de inwendige mond der fchaamdeelen, alwaar wederom andere dingen voorkoomen om op te merken, om de Venus-ziektens te verftaan. Hoe meer men hier afklimt, hoe meerder en uitfteekender die verheeventheetjes zyn , hoe men meer na boven opklimt, hoe minder en kleinder zy zyn, 4 In het voorfle gedeelte komt, eerft de uitgang van de pispyp voor, gylieden moet weeten, dat weinige opmerken, dat de pisblaas in de vrouw geeindigt in den hals, daar de fluitfpier van de blaas is, dat daar dan uit voorkomt de pispyp , deeze wert gemeenlyk gedagt dat direct onder de Nymphen in de vrouwelykheid openftaat,'t geen vals is,want zy loopt in de vrouw ten minflen twee vingeren breed van de blaas af; hier van daan loopt zy door zo grooten tuffchen wytte af, eeven' als na by het uitterlyke gedeelte der fcheede ,■ in een evenweidige ftant, dan eindigt ze eindelyk ter wekte van een kleine duim van de kittelaar voor nederwaarts, niet in devrou-. welykheid , maar buitewaarts , zy wert aan beide kanten omcingelt door zagten vleugels of nymphen, welke wanneer zy toeknippen , maken, dat de opening van de pispyp als binnen het lighaam gaapt, niet van de ongemakken van de lugt befchadigt wert, en wanneer de  in de Vrouwen* 335 Ie vrouwen haar water loten, raaaken deeze rJymphen, dac de vrouwen haar lighaam niet at maken. 5. Deeze opening is zo wonderbaar zamcnJeftelc, dat de Oude gezegt hebben , dat hier e voorftanders zyn , welke meening van de ienees-kundige Schryvers verwaarlooft, de \kaaf naderhand herftelt heeft, zo als Morgane en SancJorinus verzcckeren : Hier nu is een (erheven lighaamtje, 't welke de ganfche pisyp omloopt, welke in zyn inwendige opperlakte naukeurig bedekt is met een dun vlies, elyk de pispyp van een man, dit vlies is van en byna gcpolyft maakzel, eeven eens als in le man , op die wyze formeert het van den als van de blaas tot dit openingte een goot. || Nu werd dit binnevlies (zo als wy gezegt :;ebben) rontom overal met een dik fponsagg lighaam omringt, zo wel als de pispyp van :e man gewoon is door de bol van de pis-pyp uncingelt te werden. Buiten de holte van dit lies zyn uit dit fponsagtig lighaam onderfcheie pypjes met opene montjes van verfcheide bdaante van onderfcheide groote, in verfchei;b plaatzen, volkomen als in de mans: Deefe openingen en gootjes heeft Morgagne in de a de lengte opgefnede pispypen gezien, en ter is de plaats , daar dikwils zo wonderbare ïrfchynzelen voorkomen. Deeze fponsagtige zelfftandigheid dan beryt eeven  3$6 Van de Druipert eeven gelyke vogten als in de mans, en deeze zend ze hier van daan tot het zelve einde als | in de man, namentlyk op dat de inwendige oppervlakte van de pispyp daar meedebefm eert en beftreeken zoude werden, op dat ze van de fcherpe pis niet beleedigt, en dat ze van die grote vryving waar door de laafte drogpel pis uitgeperft wert, niet gekweft zoude werden, ï Ziet Morgagne en de Graaf. De Schryvers van de Venus-fmet der Vrouwen hebben eenige verfcheinzelen gevonden, waar van zy geen reeden geeven, gemeenlyk uit onkundigheid van deeze deelen. 6. I -eeze dingen vooraf gegaan zynde moet men nu komen tot een ander werktuigje; te weten de opening van de pispyp wert opwaarts zo gerigt , dat, dewyl zy na voren open is, zy noodzakelyk de pis buiten de vrouwelykheid uitwerpt, dit is doch een werktuig, welk wy een klieragtig lighaam of voorftander in de Vrouwen zoude kunnen noemen , gelyk de oude het wel genoemt hebben, namentlyk aldaar in een uitwas, 't geen in al de vrouwen altoos is op te merken, 't welk groot genoeg is, dit klimt tot die plaats tot een klein gezwel , 'i welk zagt genoeg is, deeze maakt met de Nymphen, dat de pis buiten de vrouwelykheid geleit wert. Zie Morgagne en de Graaf. la  In de Vrouwen] 33y 1 ïn dit zo vcrheeve lighaam vind men byna hec zelve geitel, als in de voorftander van de man, en omtrent de mont van de pispyp zyn open* imontjes, loozende een lymagtig vogt, 'twelk ::volkomén gelyk is aan het vogt der voorftan:iders in de mannen, en het wert in dit zelve jfponsagtig lighaam van de pispyp voortgebragt.' [Hier van daan dan leeren dit maakzel, het af:gefcheide vogt en de openingetjes , dat hec «naakzel van de voorftanders zonneklaar de jpelvde is, dit onderfcheit komt 'er evenwel tuffchen beiden , dat het vogt van de voorftanders in de mans het zaat alleenlyk overftort; in vrouwen, welke geen zaat hebben, js het zoo niet, maar dit is de plaats, alwaar in ie Venus welluft het vogt als met gewelt ea beroering van het lighaam gelooft wert, ea leeze vogt is voor het zaat der Vrouwen geïouden geweeft, nooit doch werd dit vogtgeooft, ten zy de Vrouw door de Venus-weluft beroert is. By Ovidius wert Sappho le'cbryvende ingevoert in den Brief van Pappho aan *b(eon in bet 134. vers, en zonder u lufi bet my liet te zyn, welke plaats zeeker vermaard man :eer wel uitlegt. Deeze vogt hier uitgeftort gaat byna uit ^ laar de uitlozing van de pis is, en gaat dus liet binnewaarts. Dit nu is die plaats, waar iyer FemUonius, en andere zoo verwondert Y gya j,  339 Van de Druipert 2vn, waarom bogt en fifculeufe verzweeringen sekomen zyn zelvs tot de Venus-berg toe. * 7 In die plaats koomen na de zo even gedoemde dingen de kammen of Nymphen derVrouwen, dit zyn lighaamen van een wonderlyk maakzel, en byna volkomentlyk die gelykeade, welke in de fponsagtige lighaamen van de pispyp en fchaft befchreven zyn: Ruifch heelt gewilt, dat het ganfchen gaar vaten zyn, maar dat hier midden tuffchen de flagaderen en bloedaderen bewaarplaatzen zyn is zeeker; hier om werden in een Venus-drift deeze Nymphen ook ontfteeken en ftvf: De zeer beroemde Morgagne alleen heeft in d'e hoogfte en inwendige oppervlakte derzelver onnoemelyke grote en kleine montjes befchreeven, welke een wit dik vogt loozen, byna eeven eens als in de yoorhuitdet mans. Hier ter plaats komen ook zeer veele 'ongemakken op. • | Na deeze komt dit lighaam, t welk men «ewoon is Kittelaar te noemen, aan te merken: f)aar komt byna niet wonderlyker voor, als dat dit lighaam byna zoo gelykent na de roede eens mans; dat daar uit een meening fcheint voortgekomen te zyn, dat een vrouw bmnewaarts gekeertiseen man, en buitenwaarts gj keerde een vrouw, het is een lighaam, hebbende een hooft, twee fponsagtige lighamen, volkomen als de roede des mans, welke lighamen verre van de Kittelaar ook uit de fchaambeen-  In de Vrouwen. 339 deren voortkomen, het heeft ook fpieren, flag. (aderen , aderen , bloetvaten, aan zig gehegt vólkomen gelyk als in de roede des mans, en eed jeinde bepaalt met een hooft, welk ook met een voorhuit gedekt wert, en het heeft zyn fpanning, opn'gting, prikkeling, ontbinding, ivolkomen als in een roede des mans.' Het is voorwaarts na bovengeplaaft, ver voor :de opening van de pispyp, en dit uitwas, 't iwelk wy met de oude voorftander noemen, iftrekt zig in het bovenfte gedeelte ook byna ibuiten het lighaam uit. i Alle deeze ongemakken nu, welke befchreven zyn in een mans roede, komen ulieden aaniftonts weder in hetgeheugen, dat hier gefchieden kunnen, voornamentlykdewyl hierdiezelve vuiligheden ook zo vergadert werden, als Dnder de voorhuit des mans, en dewyl Rui/eb hier ook zenuwteepeltjes aantoont, die eeven !:ens zyn als inde fchaft des mans, hierom runnen hier ook dezelve ongemakken opkomen als in de roede des mans. Nu is op te merken, dat alle die deelen, en nzonderheid de beneedenfte, door een VenusIrift opzwellen als in de man , maar deeze ilriftisin allen van hetfiagaderlykbloed alleen, :n de geeften doen hier niet anders, als dat zy Je welluftige fpieren drukkende de wederom :oop des bloeds door de aderen beletten. I p. Nu is in de Vrouwen een ronde fluit/pier Y % der  v£\a Van de Druipert der fcheede , welke in het Venuswerk opzwelt * zo dat ze aan de zelve dikwils ook zeer ohge* jnakkelyk is. io. Daar na valt aan te merken , dat de kittelaar fponsagtige lighamen heeft, met die fpieTen, wanneer dan die fpieren en de t'zamentrekIcer der fcheede werken , werden alle die aderen belemmert , de flagaderen minder, want die die hebben de kragt van het hart. Indien gylieden die dingen leeft, welke Sanmrinus laaft heeft opgemerkt in zyn ontleedkundige aanmerkingen , en indien gy by een brengt, het geen Morgagne, de Graaf, enDouglas befchreeven heeft, alle deeze dingen zullen uileden op het allerzeekerfte blyken. Venus-zweeren in 't gemeen Cbankers genoemt in de Vrouwen. i. Zekerlyk komen hier ter plaatzen die Zoorten van ongemakken voor, welke het hedendaags gebruik gewilt heeft,, dat men ze Chan~kers noemt: Het zyn Venus-zweeitjes, welke niet leiden dat zy gebragt werden tot het zoort van eenige ongemakken, te vooren bekent geweeft, welke terftont zo haaft als de bekleetzelen weggenomen of gefcheurt zyn, tot een zoort van gezwel uitwaffchen, deeze hebben wy in de Man naukeurig befchreeven. Deeze kreeft-gezwellen komen eerft op in alk  In de Vrouweiï. alle de rimpelige plaatzen van de fcheede, wanc eeven als in de mans de kreeft gezwellen in de oppervlakte van het roedenhooft, in de uitea inwendige voorhuit, uit het ganfche vel van ;de fchaft opkomen, eeven zoo zulc gyl. toeftaan, dat deeze inwendige plaatzen der fchejpe, warm en zenuwagtig zynde, met dezelve* (ongemakken behebt worden: Noit werden zy minder befpeurt, als in dit boven gladde deel per fcheede te voren befchreven, maar daar ia pat opperfte deel, als door een zeer grote uitItvazeming, gelyk daaV is, werd de fenynige Ëoffe als te rug gedreeven, maar aan die rimoelige toppen blyft het voornamentlyk ftilftaan, m daar om komen hier deeze kreeftgezwellea leel meer voor, het meefte doch van alle zya lie ongemakken gewoon de beneede deelen te levatten, namentlyk daar de fluitfpier derfchele is; want daar is de fcheede het meefte ingetrokken en rimpelig: Eindelyk het meefte vaa illen komt het boven de Nymphen, want hier )lyft de ftoffe het meefte ftaan om de groeven, :n het ganfche ongemak wert hier voor de lugc >loot geftelt. Dan kunnen omtrent die groeven de uitftetende gootjes zig voegen aan de inwendige deeeti van de pispyp, en aan de plaats van de :ittelaar. Een gezont Man met een kwaat befmette houw byflapende zal dikwils vry zyn van een Y 3 Driii*  342 Be eerjle foort van de Bruipert Druipert, maar zal in weinig uuren aan het uitwendige van de fchaft een root ftipje eeven als een vloo beet krygen, 't geen zig tot een fchobagtige zweer verheft, 't geen eindelyk een kreeft gezwel wert. Zodanig een zweer Ss hief; maar het is geen Druipert in de Vrouw. Dit is de reede, waarom de meeft befmette Vrouwen geen Druipert hebben, daar ondertulTchen die kleine zweertjes veeltyts het flimite zyn. Het geen verder van de kenteekenen, voorlegging en geneezing van deeze kreeft gezwellen te zeggen is, hebben wy boven in het hoofHuk van de Venus-wratten gezien. De eerjte foort des Druipers in de Vrouwen. Het is uit de gefchiedenis van de. Druiper des Mans bekent geweeft, dat de vogt , die natuurlyk in de pispyp van de Man afvloeit, zo gering is, dat zy noit te voorfchynt komt, om dat zy geduurig gereinigt wert: Maar het Venus-fenyn die vaaten aandoende, komt er aanftonts een foort van ontlafting, en teritond komt 'er in meer overvloet vogt voorden dag , en zo ras als de eerfte druiping opgekomen is, wort zy geduuris meerder. ' Dit zelvdemoet nu hier na toe gebragt werden, want een gezonde Vrouw heeft deelen  In de Vrouwen, 343 natuurlyker wys altyt vogtig, noit afvloeyende, als wanneer 'er de maandftonden zyn. Maar zo ras als het ongemak zig vertoont, en alle de montjes aangedaan werden, werden allenskens de vogten meerder, zo haaft dit gefchiet is, verftaat gylieden, dat'er fchielyker vloeying gefchieden moet, want het in de gewoonten van het menfchen lighaam altoos waar bevonden is, dat aan welk deel de vaten het wydftezyn, de natuur zig daarna toe zalfchikken, hierom geen wonder, dat zodanig een. gefteltheid in die deelen zynde, die afvloeying meerder en meerder wert. Nog eens, zo menigmaal in een man deeze vaardiger vloeying begint, is zy noit geel of groen , maar altydt wit: Maar als het ongemak eenige dagen geduurt heeft is die ftoffe gewoon alle ogenblikken te ontaarden, en krygt zo allenskens een andere koleur: Op de zelye wys is het ook in de Vrouwen geleegen. Nu wert gevraagt, hoe men dit ongemak kent, dat is of deeze ftof, die afdruipt, is van de Venereuzen aart ? Hier moet ik voor eerft vermanen, dat zeer flappe , bleeke, koude, vetagtige, leedige, en volgens de heedendaagze zeer flegtc manier aan de warme wateragtige dranken gewoon zynde vrouwen een difpofitie in dat deelhebben, zodanig het is in fnotterige jongens , van wien geduurjg de aankleevende "fnotterige droppels van de neus aflopen, welk Y 4 Se"  344 Van de Druipert georeK aan uie jongens gemeen is, maar jongelingen wordende gaat het over: Om dezelve reden vloeyen van die Vrouwen van de bezieede deelen der fcheede diergelyke ftoffe af, die niet fcherp is, maar egter laftig, ja deeze vloet verwakkert dikwils zo, dat'er geen tyd ïs, of het vloeit, en maakt byna de Vrouwen onvrugtbaar, en op geenerhande wyze tot het Venus-werk te brengen. Ik heb dit ongemak in een voornaam Perfonagie opgemerkt, dat zo ver ging, dat het by geduurzaamheid een ongelooflyke hoop linnen bevuilde; wanneer ik daar by geroepen wier, moeft ik zeer voorzigtiglyk handelen, en alles naukeurig onderzoeken: ik heb bevonden, dat die ftoffe gedroogt zynde geel wiert, en zeer ruikende: Ik beken het eerfte was dik, 'twelk ik toen zag , en ik ftont in twyffel, en dorft in zo een voornaam perzoon, welk een zeer kuifch man had, die zonder eenig miflag met zyn vrouw verkeert had, niets zeggen. Ik heb hier gezien , wanneer ik haar genezen zoude zonder eenig hulpmiddel tegens de Venus-ziekte dienende, dat 'er in een Vrouw een vloeying van vogten kan komen, die de ervarenfte Genees-meefter kan bedriegen, en hier uit heb ik geleert, hoe voorzigtig wy moeten zyn in het kenteeken van dit ongemak. Deeze Vrouw op deeze wyze geneezen, is na-  In de Vrouwen. 345 naderhand bevrugt geweeft, en gezonde kinderen gebaard, en men heeft in de Man nolc leenig ongemak befpeurt. Dac nu de Aucteuren zeggen, dat de vloeying van een Druiper: altyd voortgaat, maar deeze vloeying ien tyde der maanciftonden ophout , is niet waar, want , fchoon het bloet gelooft werd, egter werden die flymmakende vaatjes, niet toegefloten, hierom blyft die, en niet de Vernis vloct% i| De gedaante dan van dit ongemak is deeze. 1. Indien 'er zamenkomft voor af gegaan is, jsn zo daarna van de nieuwigheid van het ongewone ongemaknadezamenkomft, dit fchielyk 'Ag vertoont hebben, dan is 'er vermoeden van ten Druipert. 2. Wanneer het nu zeer fchielyk dagelyks vernterdert wert: dan beveiligt het meer, en ben pr van verzeekert , want in het voorgaande mgemak vermeerdert hec met'er tydby maan:len, en langzaam, maar van het bedorve Velus-gift kruipt het fchielyk voort. ; 3. Fan zyn afwyking tot erger. Noit wert, ioor zo ver ik weet, ontdekt, dat de fmkenjgtige vloet zo fchielyk met kwaadaardigheid intaarc, maar wanneer na het byflapen het onemak komt, bederve de ftoffe binnen weinig aagenenik twyffel niet meer of her is van het fenus-vergift. Gylieden zult u mogelyk verwonderen, dat Y 5 ik  346 De eerjle foort van Druipert ik hier niet fpreek van de Droppelpis, van de. brandigheidin hec wacer &c., maar deeze toevallen zyn by dac foorc van Druipert niet, om dat het kwaat niet zit in de pisvaaten. Indien gylieden een ander eigen kenteeken vraagt, ik kan 'er geen geeven , want in der daac daar is 'er geen, zo gylieden vraagc of hec in dé koleur van de ftoffe is ? Ik beken, de koleur kan in de eene Vrouw flimmer zyn als in de andere, of uit de overvloet? geeuZints. Nu moeten wy ulieden dit waarfchouwen, om dac een nieuwen voornaamAufteurfchryfc, dac hec zeekerfte teeken in de Vrouwen is de brandigheid derpis, want daar kan, gelyk als gebleeken is een Druipert zyn zonder eenig toeval. Wat kwaat wert hier uit voorzien! Indien er een plaats in ftaat is om zweeren en fiftels te krvgen, is het waarlyk deeze, zo'er een plaats bekwaam is om hanekams wyzige uitwaflen , knoopgezwellen, of wratten voort ce brengen, is hec hier : Maar waC zyn deeze wratten i het afgeknaagt vlies en de geknaagde teepeltjesin die wratten zig opregtende, welk ongemak hier in de vrouwen komt omtrent de tepelagtige topjes der fcheede: Doch alle de groevenuit de ronde vaatjes in de openingetjes eindigende, en daar zynde, maaken, wanneer zy dc verdikte ftoffe verbergen, knoopgezwellen.  In de Vrouwen. 347 Als het te lang duurt, is 'er een befmetting ran die deelen , die omtrent de pispyp gelegen :yn , ja zelvs van het ganfche lighaam , te vreten, fchoon dit in de vrouwen zo gemakkelyk liet als wel in de mans voorvalt, j Wat nu de geneezing van dit ongemak belangt: IMen moet voor alles belaften voor eerft een volkomen afhoudentheid tuffchen de Man en le Vrouw, want als dit niet gefchiet, wert m oorzaak vernieuwt, en de Man krygt altoos jiran de vrouw iets mcede. Dit nu verkreegen zynde, moet men de geneezing in 'c werk ftellen, gelyk wy in de Mans voorgefchreven hebben, door waterafiryvende middelen, daar by doende, wanneer iet noodig is kwikmiddelen, tot dat door kragt Ier buikzuiverende middelen de ftoffe ontbonlen en uitgedreven is. Wat moet men hier omtrent uitwendige 'lulpmiddelen doen? Men kan tot de plaats kelvs komen, of door een fpuir, of door het ippliceeren van ftoovingen, of door fponzen :net die ftoffe die dit kwaat zuiveren kan; door'ogtigt. Dit gefchiet op de volgende wyze , ;>y voorbeelt. fy. Roomfe Alzem gj. De toppen van Wynruit - — Waterlook van elk. g [i. ïookt bet in gemeen water en doet by § x i j doorzeigfel Htnig van Roozen 5 ij. Mengt  348 De tweede foort van de Druipert Mengt en laat een zuivering van die deele» werden, 't zy door ftoving of door fpoeling. Niets helpt 'er meer, als de beweeging van het lighaam, want byaldien die Vrouwen een zittent leeven houden, kunt gy ze nauwelyk geneezen, als zy zig op alle wyze oeffenen, gemakkelyker, 't geen het tegendeel is, als in de Mannen plaats heeft. Dewyl die dingen gebruikt werden, is de vloeying in de eerfte dagen veel overvloedi. ger, en dit is een zeer goet teeken, wanneer het dan langzaam minder wert, moet men minder fcherpe middelen gebruiken ; en indien het daar na minder wert, gebruiken wy alleenlyk water met honig en weinig zout, en op die wyze werden byna alle geneezen. De tweede foort van Druipert in de Vrouwen. Gylieden hebt verftaan, dat aan het einde van de lippen der Vrouwelykheid boven van het fchaambeen altoos een merkwaardig gezwel uitfteekt, in welks middepunt de opening van de pispyp zit: Dit lighaampje heeft gemeenfchap met het hol van de pispyp, maar heeft zyn klieragtig zamenftel aan liet eind van de pispyp, en heeft haar Huisjes noit in de pisbuis, maar in de oppervlakte van dit gezwel: Indien nu by geval de Venusfinet in die plaats inkomt,  In de Vrouwen. 349 jtömt, eti die befmet, dan komt'er zodanig gen gefleltenis in dit gezwel, als bstfchreeven is in de groeven van de fcheede j Dan wert het aanftonts gefpannen, zwelt, ifteekt uit, en is pynlyk, en kan dus niet lang dezelve ftoffe uitgeeven , maar is geelagtiger , Indien de Vrouw dit deel drukt, altyd drukt het die ftoffe uit. De pisgang in de Vrouwen opwaarts gebragt, (laar ze uit het midden na de lengte uit de hals van de blaas opkomt, klimt byna lynregt nederwaarts, dan buygt het zig weder voorwaarts ia dit gezwel, op dat het z;g tuflchen de waervleugels opene. Indien gy de befchryving van den zeer nauceurigen Santlorinus eerder als den nauwer noot ,-erftaanbarcn plaat raatpleegt, zult gy zien, dat net een fpier is, welke dit gedeelte van de pispyp omloopt, welke aan beide zyden zyn oor'pronk heeft van het uitwas van het heupepeen, welke dan wanneer die werkt, den hals \jan de pispyp nederwaarts brengt en buiten het ighaam , deeze fpier wert gemeenlyk in dit imgemak met een Venus-kweltingbshebt, waar ;au dit deel dan geduurig buitenwaarts hangt, velk verfchynzel ik niet heb kunnen verftaan, :'oor en aleer my dit gebiseken is uit de bechouwing van de pispyp. Zo ras nu hier ter plaats dit ongemak meerder n gi oter wert, kan hier een erote fweercgtig gezwel  3^0 De Wee de foort van de Druipert zwel voorkomen, zo dat het zomtyds zo groot uithangt als een duive ey, en een Heelmeefter ligt kan bedrogen werden. Deeze Druipert dan in de Vrouwen is volkomen dezelve, als in de Mannen gefchiet van de klieren van Cowperus. Het kenteeken van dit ongemak is zeer klaar, want laten de voorgegane van de eerfte Druipert geftelt werden , én laat daar by gedaan werden, dat de ftoffe hier altoos vloeit buiten het lighaam dat het tegen natuurlyk gezwel zit in dat deel, en een zeerlaftigeVenus kwelliug, en (dat hier een eygen teeken is) datzy nauwelyks zyn gewoon pyn te hebben, als zy gewatert hebben , maar zeer veel als zy piffeB omtrent de lefte droppels. Ik geloof dat gylieden dikwerf opgemerkt hebt, wanneer gy een merrie heb zien pifien. hoe dat op het. lefte ogenblik , als zy haar lefte droppel uitdrukt, zo een groot gezwel uithangt' buiten de fcheede, door kramptrekkingen dan opgekomen , welke dingen volbragt zynde na het laafte druppel pis uitgeperft te hebben ruft het dier , waar uit blykt dat dan ter tytde pispyp met haar inhoudende pis voorwaarts getrokken wert van die fpier. Tndien- dit ook in de Vrouwen gefchiet, is 'er ook op die tyd zeÈr grote pyn: Indien een •Gcueesmeefter "dit ongemak verzuimt, kruipt kor-  In de Vrouwen. 351 :ortelings voort, en brengt eiflelyke ongemak:en voor den dag. Het flimfte toeval indeezeis, datdieVroujven, zoodanig een Druipert hebbende, wanleer zy moeten wateren , dikwils bevinden dat ie pispyp van dit opgezwollen gezwel zo gelruktis, dat zy niet pillen kunnen, het geen hier fan daan komt, om dat de opening van de pispyp zit in 't middelpunt van dit gezwel, maar ivanneer daar te gelyk bykomtde werking van He fpier van Sanclorinus, wert de pyn zeer veel lermeerdert, en daar door wert de weg meer ;oegeflooten , en gylieden zult in de praftyk Ondervinden, dat hier een droppelpis meeft Ipkomt, niet van de pyn, maar van de drukIbgj en hier uit wert die zeer veel onderfcheii en van de Druipert van de derde zoort. Dit ongemak fcheint te zyn dat zoort van )ruipert, het welk Vercellenonius in zyn Boek mi de Venusziekte aanteekent, dat dikwils in taliën voorkomt, dat namentlyk van de mont an de pispyp zeer leelyke zweeren verfpreit /erden tot de verheeventheid van hetbovenie fchaamdeel, daar het zagte vet zig opdoet, i^ant dit komt zelden uit de fcheede maar byna Itoos hier. : lk heb ulieden een zaak, die wel moet opiemerkt werden, gezegt, voor zo ver detekeen belangt, namentlyk dat hier geen brandigeid in de pis ^ maar'altoos een zeer moeye- lykc  352- Be tweede foort van de Druipert lyke opfpanning is, van welke ftyvigheid zy onder deutytel van fnaaragcige fpanning klagen: Voorzeeker wanneer de regte fpier, en grote uitbrenger der pispyp buiten het lighaam boven de pispyp geftelt wert, en wanneer die met een zweer bezmet wert, wert zeer ligtelyk in eengeduurige Venus-kwelling getrokken, cn de Vrouwen voelen dan het zelvde, als of zy de lefte droppel pis zoude uitdrukken, en de Vrouwen klaagen dat zy eenige uitzakking van de lyfmoeder krygen, maar het is in der daat niet anders, als dat de pis zoo bezmet zynde buitenwaarts komt. Uit deeze dingen wert het kenteeken verftaan, en men weet wat men doen moet: Daar komt by , dat het ge voel, het gezigt, de drukking van het deel, de ftoffe die daar uitkomt, een zeer vaft kenteeken maaken. De Voorzegging is , dat men inzonderheid moet bedugt zyn, dat dit fponsagte geftel, gemeenfchap hebbende met deeze deelen, ook aangedaan mogt werden, en door het celluleufe vlies-het kwaat mogt verfpreit werden tot de Venus-berg toe, welk wanneer dit zo was, zal dit aangedane vet, 't welke eigentlyk de zitplaats is van het Venus-kwaat, ook te gelyk aangedaan zynde, moeyelyk geneezen werden, als het zweeragtig en fïftuleus gemaakt is. Een ander ongemak is daar uit te vreezen , dat deeze plaats 'afgeknaagt zynde van het al te  In de Vrouwen. 35$ m fcherp en langdurig Venus-vergift de pispyp Dok mogt afgeknaagt werden, het kwaat hellende langs de kanten na de bogtige fchuilplaat;zen , en dan komt dit ongemak voor, 't geen Vercellonius opmerkt, waar door de pis uitloopt aa de boven en buitenfte plaats van de fpleet zelvs, en dit ongemak heeft hier altoos zyn plaats. Daar werdt gevraagt, hoe men dit ongemak geneezen moet ? In de Hiftorie der Geneezinj;en van de Druipert des Mans heb ik ulieden keer dikwils vermaant, dat men zig voor alle fcherpe dingen wagten moet, deeze celluleufa Maatzen, in welke het bloet uitgeftort wert, maken , wanneer zy afgeknaagt werden, dat deee deelen zo gelpannen werden, als of zy in le Venus-drift waaren, maar met pyn : Maar ;laar en boven moet men hier ter plaatzen meer iien, dat,wanneer dit deel door de afknaging imtftoken wert, het de pispyp zo vernauwt dat lepis onderfchept wert, gelyk wy in de laafte ;)ruipert des mans gezegt hebben. 1 Wy moeten ons dan hier ter plaatze wagten ;an alle kwikmiddelen, en niets gebruiken als :eer zagte en week-maakende hulpmiddelen, ilier om maakt men door het appliceeren van oetemelk met kaasjes bladen gekookt, of wey an melk met Heulzaat, Lynzaat, Havergort n diergelyke gekookt, door het verzagten, dat ir minder ftrakhejt is, en ondertuljchen prikZ kele  § droppelpis in de Vrouwen. De Voorzegging is die verdere afknaging, de zeer grote belemmering in het wateren , en eindelyk die vuile lozing der pis zonder gevoel. Hoe moet men nu dit kwaat genezen?.men antwoort zo als in de mans, gpdeeltelyk door grotelyks te verzagten , verzwakken, de pynen, welke ontfteking maken, te (tillen volkomentlyk als in de mans. Indien 'er nu veel vuile ftoffe zig opdoet, dan brengt men met voorzigtigheid zo veel doenlyk is , een melk van lynzaat met weegbre of roozenwater of wey van melk in de pisgang van de vrouw, welk als het gefchiet geeft het een korter weg, als wanneer men alleenlyk inwendige hulpmiddelen neemt. Het voornaamfte middelpunt der geneezing beftaat daar in, dat de pis zo min zoutagtig is als mogelyk is, een menfch, die weinig drinkt, heeft de pis zeer zout, iemand, die veel drinkt, kan de pis byna hebben zonder zout, hierom moet men gedurig wey van melk, afkookzel van kaasjes bladen , thee of koffy, of diergelyke verdunnende dranken geeven. De overige zo in als uitwendige geneezing is dezelve als in de mans, en dus hebben wy hier niets by te voegen, en nu volgt de flimfte of vierde foort van Druipert. De  In de Vrouwcnl De vierde foort van de Druipert in de Vrouwen. Cafparus Bartholinus beeft in het trattaat van 4e balletjes der Vrouwen aangeteekeut, dac ia tde lippen van de vrouwelykheic aan by de kanten omtrent ter diftantie van een half duim, ;na hec beneeden deel, byna daar de toom der fcheede ('t welke by de Franlfe Fourcbette ge-; naamtwerc) is, daar ter plaatfe onder de oniderhuic, onder hec vel op hec vetvlies eenvecagtige klier geftelc werd, die grooc genoeg is* \ dikwils groter als een erret. Deeze klier, aan beide kanten een , aan het ij beneeden deel der lippen geleegen, heeft een groter opening, als in de fchaft des mans voorkomt; deeze opening ontlaft bo ven de inwendige oppervlakte der Nymphen op de mond i van de fcheede een merkwaardig vogt in genoegzame overvloet. Bartholinus overwegende de grote,het maakzel, en de opening,heeft 'c de voorftanders des Vrouws genaamc, in een anderen zin als ik gezegt heb , dit kan geleeden werden, want deeze klieren i werden zamengeftelt uit klyndere, en dus gelykenen zy eenigzints voorftanders, waarom wy door die voorftanders der Vrouwen verftaan de klieren van Bartholinus. Morgagne bevind deeze Z 4 dik-  $6 :> Be vierde foort van Bruipert dikwils zo groot, dat hy dezelve afzonderlyfe met haar openingen zoude konnen tonen. Ziet deszehs Taf el Letter H. in de tafel, alwaar byde Baarmoeder affcheft. Deze klieren werden geftelt onder de fluitfpier der fcheede, die de ganfche fcheede omloopt , bygevolg werden zy noodzakelyk van de fpanning van deeze fpier gedrukt, waarom , op die tyd op welke tyd de lluitfpierhet meefte werkt, hier uit deeze klieren gedrukt zynde haar vogt uitftorten, volkomen gelyk de klieren van Cowper in de mans. De openingen van deeze klieren zitten in de mont van de fchede, wanneer de natuur het vrouwen lighaam formeerende, heeft gemaakt, dat het niet alleen kan ontfangen, maar ook baren, waarom daar in het vel zo een groote fpleet is, welke gevult wert van die uiterlyke deelen, en fo haaft als de fcheede voorkomt, wort het nauwer , deeze vernauwing is in de maagden het Maagden vlies.; Wanneer nu het fenyn van de Man geworpen tot hier toe opklimt, gaat hetgemakkelyk in die opening der klieren, 't welk zo het gefchiet is, dan komt'er een Druipert met ettergezwellen in de bilnaat. De ongemakken , die uit die Druipert voortkomen, zyn de Aufteuren bekent geweeft, aan welke oorzaak doch zy haar oorfprong verfchuldigc zyn geweeft, is niet begrepen geweeft, uit  In de Vrouwen. $6i l«k onkunde van de beleedigde deelen, welke zyn die klieren van Bartholinus befchreven. * Dit heeft de figuur uit de Schriften van ! Morgagne beveiligt, doch de regte plaats heeft : alleen een ftucteur SanStorinus in de laafte platen uitgegeeven. Deeze klieren zyn geftelt onder de weHuftü ge fpieren, dat daar toe ook d^eze fpier ziet, leert en de befchouwing van de plaats, en van die fpier, hierom is het geloofbaar, dat door de ftyvigheid van deeze fpier ( zo als Bartholinus ! al gezegt heeft) in een zeer groote Venusdnft i! die klieren haar vogt ftorten. Deeze klieren noem ik de voorftanders van Bartholinus ter onderfcheiding van die, welke i in het bovengedeelte der vrouwelykheid om- i trent de pisgang geleegen zyn, 't geen nader- ; hand op te merken is. De montjes van deeze klieren, de grootfte - van allen, die inde fcheede der vrouwen gevonden werden, werden Zo geplaaft, dat zy haar vogt zorgvuldiglyk ftorten aan de kanten van I de fcheede. De Mond van de baarmoeder is natuurlyke* 1 wys altoos gefloten , de fcheede is het flapfte ' omtrent de mont van de baarmoeder, defche- ; de afdalende, flap blyvende, egter natuurlyker wyze altoos vervallen zynde, heeft geen lugt in zig, wanneer zy eindigt wert zy rimpelig en dikker, en daar wert zy genoemt de benede Z j mond  362 Be vierde foort van de Brnipert mond der fcheede, en daar die eindigt, is een grote fpleet, voor de lugt open,, aan de kanten van deeze binnezoom, na de buite lugt ïiende , werden deze klieren geftelt, en deeze montjes fpouwen hier haar vogt uitt Dit verftaan zynde, kan deeze ziekte gemakkelyk befchreeven werden, indien de Venus fmet, zoo als die befchreven is in de ganfche gefchiedenis van den Druipert, geftort wert of afvloeyt, of door raking gebragt wert tot die plaats, die geftelt is onder de mond van de fcheede, alwaar zeer veele rimpels zyn, en daar de uiterlyke lugt altoos bykomenkan, dan ontfangen die montjes, die hier de grootfte van allen zyn , zeer ligtelyk na uitwerping van die vogt in een zeer grote Venusdrift, indie ledige celletje van Morgagne dit zeer fubtiel vergift. Het is den aart van dit vergift, dat het i. bchalven de jukking een zeer laftig toeval niets doet, en die is dikwils zo groot, dat zy zeggen,dat zy liever alles willen doen als dit verdragen. 2. daar komt altoos een zwelling van het deel by, 3 een ligte ontfteeking zonder grote pyn , &c. 4. eindelyk een vermeerdering van vogt, die te voren natuurlyker wys in een ongevoelige kwantiteit vloeyde. Hier uit krygen die Vrouwen een gezwel in de lies, aan de benedekant der lippen, aan de „kanten (niet in de hes klieren) of in een of in beyde  In de Vrouwen. 363 jbeyde de zyden, Deeze werden doorgaans voor Venus-builen gehouden, maar zyn gezwellen van die voorftanders. Indien 'er dan byzalkoiimen , dat de ftoffe hier ontaart, brandig wert» : vermeerdert, dan werden de gezwellen geduirig groter, en dan fcheinen 'er ware Venusbuilen optekomen, veel lager, als zy gewoon zyn te komen. . Deeze klieren zitten nu onder de welluftiige fpier, het vet van dc opperhuit, hier om jkomt dit gezwel hier niet te voord hein , jals. door de genoemde bekleetzelen en nadatzy ihet fpieragtig maakzel overwonnen heeft, dan komt 'er noodzakelyk pyn op , 't gezwel werc groter, daar komen verborge zweeren, en de celletjes van deeze klieren werden zelv bedorven. Indien dit gezwel dan gedrukt wert, vloeyt de etter in de fcheede door deeze montjes. Wanneer dit nu eenigzints toeneemt, en oegonnen heeft zyn eige bekleetzels te breken, lan fpreit het zig uit in het vetvlies, die rom:om de fluitfpier der fcheede gevonden wert, die de fcheede en den endeldarm aan elkander sint, en als het zig hier eens verfpreit heeft 'gylieden weet, dat de fcheede en den endeliarm aan elkander gehegt werden , dat 'er een netvlies tuffchen komt, en dat de natuur ner;ens het vetvlies glibberiger en met een dunner «lyagtige vogt meer opgevult gemaakt heeft als  364 De vierde Joort van de Druipert als bier) zetten die etter gezwellen zeer ongemakkelyk buitenwaarts, hierom werden zy zeer ongemakkelyk geneezen , om dat de fpier der fcheede in de weg is , en de ftoffe na die plaatzen, die het allerglibberigfte zyn, drukt, dan komen 'er eiffelyke fiftuleufeen bogtzweren op, eerder loopende na den endeldarm als na de fcheede; en dan komt 'er een ziekte voor, waarover Vercellonius zo verwondert is geweeft, dan werd voornamentlyk den endeldarm door een vuile zweer ganfch doorknaagt, en dan vloeyt de drek dikwils hier na toe. Zie Vercellcnius bladz. 28- In de gemeene ftraathoeren. komt dit ongemak dikwils voor, waarom wy op de flraaten de ligtmnTen mogelyk van die befmet zynde, en aan haar nu alle fmaat willende aandoen horen zeggen, dat zy ftinkende hoeren zyn enz. Dat zy doch meenen, dat het van de uitgeknaagde fcheede komt, is niet waar, maar de befmette klieren doen dit, dit waarfchouw ik maar , op dat gylieden in den eerften beginnen de ftoffe buitewaarts leid , op dat deeze ongemakken niet zoude voorkomen. Op wat wyze wert dit ongemak gekend? Wan.neer 'er teekenen geweeft zyn, welke na een .vermoede byligging boven andere ongemakken leeren , dat de Vrou >v klaagt van een laftige en gedurige vloet, uit het lyf komende, in groten  In de Vróuwen'. $65" ten overvloet niet langblyvende ftaan. £; Hieï wert de ftoffe des Druipers ligt bekent, welke gemakkelyk in linnen kan ontfangen, en de Geneesmeefter getoont werdén. 3. Indien aan : de beneede zydelyke plaatzen pyn, hitte, ge; zwellen, welke, als men ze drukt, pynlyk zyn, i öpkoomen , die in het zitten zeer laftig zyn, doch minder als zy ftaan, en 4. Indien de Ge\ neesmeefter vraagt , dat zy die plaatzen, de : deelen gezuivert zynde, willen diukken,als 'er dan die vogt uit de fcheede komt, is het zeker dat het dit kwaat is. De Voorzegging is , dat die Vrouw in zeer ■ groot gevaar komt, om dat het ongemak zeer I moevelyk te geneezen is, want waarlyk in alle ontfteking (uic hondert kunt gy 'er nauwelyks i een uitzonderen ) is de plaats van de ontfteeking het vetvlies, in welke gevonden worden alle" de klieren in het ganfche lighaam , en welk alle de fpieren bekleet, maar hier wert het onder de fpier gevonden, hier om zal de ftoffe hier ftaan blyven, en verfpreit werden, i ten waar het fchielyk buitenwaarts gelegtwerd. Hoe moet de geneezing- begonnen werden ? i Al de geneezing welke men byna altyd gewoon i is in allé zoorten van Druipers in het werk te I ftellen , doet hier weinig vootdeel, om dat noit in die flappe en celluleufe plaatzen; zuive• ring gefchiet, voor dat dit ganfche deel door I verzwering van het gezond? gefcheiden zal zyn geweeft,  3<56 De vierde foort Van de Druipert geweeft, het geen de natuur door groter bewe^ ging der vogten en flagaderen trage te doen 3 bygevolg 1. Men moet het Venus-kwaat zoo veel men kan verbeteren , maar dit gefchiet hier niet door kwyling, nog door buikzuivering , hier door moeten wy voornamentlyk de plaat? uitwaarts beweegen, en dikwils moet men de ftoffe door een zeer zagte drukking, waar door de deelen niet gekweft werden , uitdrukken. t. Uitwendig moet men de alderverzagtenflt middelen gebruiken, op dat men de zweer buitewaarts trekke, onder die is de befte rogge meel, lynzaat, havergort, uijen onderden as gebraden , witte lelybollen op dezelve wys gebraden , een atkookzel van vygen zonder korrels in melk met de voorgenoemde gekookt, daar by doende een 10de deel Sagapenum in een doojer van een ey ontbonden, en lynzaatoly, en dit hulpmiddel moet nagt en dag geappliceert werden, zo 'er van deeze aangewende hulpmiddelen een zagtheid en een roodheid komt, is het een goet teeken, indien het niet root genoeg is, moet men 'er meer Sagapenum by doen, om de ftoffe buitewaarts te lokken, en men moet zo lang met het gebruiken vad die middelen tot het gezwel van zelvs doorbreekt , voortgaan dan 3. Moet men het gezwel doorfteeken: Dan moet toen deeze zweer met plumefölen eenige dagen open  In de Vrouwen. 367 ipen houden, op dat het niet te fchielyk toelo-» >e, dan tragten de zeer fyne vaatjes, van do Jag-aderen in beweging gebragt, al het fenyn lat zy by zig hebben te zuiveren en uit teweri>en, maar zy zouden mogelyk nog iets overlaten, dat niet volkomen zuiver zoude zyn, naar wanneer dan met een plumefool, metee|iige zalv bezmeert zynde, de zweer eenigen lyd gefloten word, komt 'er een zoort van zeer ligte contufle op, waar doorwy de zweeren zo ',iep maken, als wy willen, zoras het blykt, at het kwaat begint te verminderen, moeten e wieken klynder, en de zweer minder gedrukt werden. ! Ik heb op die wyze de flimfte zweeren zien [enezen, en in tegendeel heb ik ook gezien, lat, fchoon alles aangewent was, de zweren liflelyk fiftuleus geworden zyn geWeeft. 1 Nu heb ik de hiftorie van de Druipert zo in e Mans als in de Vrouwen plaats hebbende fgehandelt, dit eene is nog overig, of'er in de ^rouwen geen andere Druipert is ? Wy moeten 1 de Geneeskunde niet verzinnen, maar vinen, dan is de vraag of oit in de baarmoeder s e trompetten van Fallopius, de eyerneften ea iergelyke deelen de zitplaats van de Druipert 1 dode lighaam van de Ontleedenaarsisgevonen? Sanftorinus in het laafte hoofdftuk van yn opmerkingen bekent dat hy in Italien dik" vils de vuilfte ftraathoeren heefc ontleedt., dewyl  368 De vierde Joórt Van de Druipert wyl ik dog alles (zegt hy)onderfogt heb vind ik in eene plaats (gylieden weet, dat het een niewe uitvinding is) en die waar is; dat de mond van de baarmoeder, hangende in het hol van de fcheede, natuurlykerwys in zig bevat vele wonderbare buisjes, met vogt opgevult, welkiValotb gemeent heeft dat de eyerneften zyn, dit hadden eenige oude Ontleedenaars zo gezien, maar Ruifch heeft dit gevoelen omver geworpen. Morgagne heeft dit deel eerft befchreven en afgeteekenr, de ftam wert dwars gezet, van welke de takjes afgezonden werden, waar van de buisjes hangen, welke op de laafte tydderdragt ten hoogfie opgezwollen , met haar vogt de mont van de baarmoeder befmeeren, en na de verloiTmg opgedroogt in 't kort verdwynen: In maagden zyn zy zeer klyn, in een Vrouw diedikwils gebaart heeft, is na de doot van een tegen natuurlyke verlofling de mont van de baarmoeder droog gevonden , die buisjes nog derzelver vogt niec hebbende : Deeze buisjes doch hebben in de vuilfte ftraathoeren noit eenig overblyffel van dit ongemak gehad, want Vrouwen het ganfche lighaam door zeer bezmet, hebben haar kinderen tot negen maanden toe gedragen, wanneer nu het Venus-gift tot daar toe konde komen, zoude die dragt zo niet kunnen gefchieden. Bygevolg is 'er noit een Druipert in de baar- moe«  In de Vrouwen'. 3Ö9 Bloeder geweeft, ik ontken niet, dat die plaats* het geheele lighaam van de Vrouw befmet zynde, ook met Venusziekte kan behebt werden, maar daar wert alleen gevraagt, of de Druiper zig in dat gedeelte, het overige van 't lighaam vry zynde, zig formeert? dat ontkennen wy. i Waar komt dit doch van daan? is het om dat de mont van de baarmoeder zo vaft gefloten is, dat het niets van die ftoffe in zig laat? dit fchynt naauwelyks geloofbaar , nadien de mont van de baarmoeder, ten tyde van de Vemus-drift zig eenigzints opent, en anders geIftelt werd : of gefchiet het mogelyk , nadien , als het zig by geval opent, de vaten, welke ieder maant het bloet loozen, tuflchen beyde :jde overige tyd andere vogten uitftorten, of Wtzweeten ? dit komt het waarfchynelykfte ivoor, want dan zal meer zuivering als weder;inflorping gefchieden. By deze geleegentheid aal ik een ruymer ftoffe, t'onregt by den Druipert gebragt, vernaaien, te weeten Venuszweeren in de teeldeelen der Vrouwen opkomende. Men heeft opgemerkt, dat in de fcheede : van de Vrouwen een byzonder ongemak voorkomt , niet te verwarren met de eerfte zoort van Druipert, of met de vloeying van het gezwelletje, of van de binnefcheede, nog uicA a waartf  37o Venus zweeren in de teeldeelen waarts tuffchen de lippen en de opening van de fcheede: zy worden zomtyts 3 of 4 vingeren lang, van onderen breet, boven zeer nauw, de fpleec gemaakt zynde, zoud gy zeggen dat het eer wonden als zweeren waren, waarom deAuóteuren haar liever eenfpleetalseenfweer genoemt hebben Deezo zo gemaakt zynde, loopen voort tot de froncelen, zy zetten zich dikwils van de opening van de fcheede neer tot de plaats, daar de fcheede glad is. Wanneer die hier opgekomen zyn, maken zy het allerflimfte zoort van ongemakken, zy laten geduurig een kwaataardige ftoffe afdruipen, waarom zy het- voor een Druipert gehouden hebben, maar een Druipert is alleenlyk en ontaarding van het natuurlyk vogt, als deeze af•o-eknaagt zyn, maken zy verzweeringen na de fengte, die in zig bevatten een etteragtige doffe en zelden zodanig een ftoffe uitlatende als in de Druipert voor den dag komt , maar bloedig, dun zeer fcherp, en de mans ten uiterfte pynigende. Hier uit verftaat gylieden ligt, dat dit ongemak in de Vrouwen zeerlaftig is, en zeer befmettelyk voor de mans, en dat zo een lighaam niet lang vry kan zyn, of heeft een ganfche Venus-ziekte , hier om moet men aanftonts' de geneezing betragten , welke zeer moeyelyk is, om dat het kwaat fchuilt boven de opening 7 van  der Vrouwen. 3?t tan de fcheede, waarom hier niets als infpuilingen voordeel toetebrengen, neemt dan aloë ;n myrrhe met honig tot een zoort van balzem met dooren van eyeren gemaakt, laaten deeze met water ingefpoten, en zo lang opgehouden Werden, tot dat de zuivering gefchiet is: Hier torn leert de voorkomende ftoffe dat het kwaat jeter is, ondertuffchen moet alles inwendig ged.an werden, welke te voren in de eerfte zoort van Druipert al genoemt zyn. Venus gezwellen in een Druipert der Vrouwen. , Alle deeze kleine kliertjes of holletjes, welke 3e vogten maaken , die gefch'kt zyn om dié deelen te befmecren, wanneer zy door al te ■jote wry ving of verfweering gebragt werden, In het uiterlyke eeltagtige oppervlakte, wazenen zv minder uit, om dat de flagadertjes, (veH:e te voren gewoon waren zo dunnen vogt ban te voeren, dat het als een zoort van uitwazemene vogt in die holligheden gebragt wiert, te veel uitgezet wierden, waar van daan eenig gezwel opkomt, allenskens aangroeyende, zo dat de huit geduurig dikker en eeltagtig wert, en dit gefchiet zo in ieder vlies zelvs in hetal;erdunfte, wanneer het al te fterk gewreven is, lelyk wy in de handen van de Smits en boeren . zien, want daar wort de opperhuit zo dik,dac • wf byna de dikte heefc van een groote vinger. A a a Dit  372 Venus gezwellen in een Druipert Dit is de reeden van de ongemakken, welke 20 befmettelyk niet zyn als laftig, zo etteragtigniet, als verdrietig, om dat zy nietgemakkelyk wyken, nadien gy die niet kunt verzagten , of tot etter brengen, en hier van daan is dit ongemak mogelyk, behalven wanneer de beenderen aangedaan zyn, in de Venus-ziekte bet allerongemakkelykfte kwaat om te geneefen. Het eenige, dat hier gedaan kan werden', is, dat zy met het uiterfte gedult verzagt werden met de allervcrzagtenfte afkookzels, inwendig geappliceert, wy zien zeer klaar, dat by veel menfchen aan de ballen van de voeten vereelt komt, onder welk de flagaderlyke vaten belet werden haar vogten uittewazemen, waarom die menfchen zomers zeer grote pynen lyden, welke niet overgaan, voor dat die lieden dit eelt eerft in een bat van melk met kaasjes bladen gekookt verzagten, en eindelyk wegneemen. Voor het overige weeten wydaar toe anders geen hulpmiddel. De oude u-eneesmeelters fneden die af, waar van daan Juvenalis zegt — en de gezwellen werden , de Geneemeef- ter het ziende, afgefneeden. Tot deeze ongemakken werden ook gebragt de Venus-wratten in de Vrouwen, in deze ongemakken veeltyts opkomende , tot welkers befchouwing wy nu overgean. Venus-  In de Vrouwen. 373 Venuswratten in de Vrouwen. Gylieden alle weet dat die rimpels inde fche: de alle byna gelyken na het verheemelte van een menfch, en dat wanneer het ontbloot is, niet anders is als uitfteekende zenuwtepeltjes.» die zeer gevoelig zyn, en dat in die tuffchen I beide valletjes motterige holletjes zitten, als in 1 de man omtrent het roedenhooft. Wanneer nu van een zeer ligte verzweering het uiterlyk zeer dun vlies weggenomen is, worden aanftonts door de flagaderlyke magc . de-teepltjes voortgeftoten, en nadien deze tepeltjes met bloetvaten behangen werden, hierom gefchiet het, dat de wratten gekweft zynde , zo groten kwantiteit bloet ftorten. Dewyl nu deeze flagaderen deeze teepeltjes geduurig voortftoten, komen 'er wratten op, welke zig dikwils zo eilTelyk opregtcn, dat'en een fpaanfe kraag komt , waar van daan de plaats als fcherp en rouw wert. Dit ongemak is veelvuldig, en vereift een buikzuiverende genezing uit de turbith mineI rale, gelyk wy in de mans getoont hebben, I maar voor infpuitingen moet men alleenlyk allerverzagtenfle middelen voorfchryven, op dar, ; 'er geen kankeragtige difpofitie zoude komen: De kuiven of kammen van die Auclenren in : deeze plaatzen befchreven, zyn niet anders als Aa 3 op-  374 Venui-Wratten in de Vrouwen. opgehoopte wratten, ik heb zodanige kammen omtrent deeze deelen zien opkomen, welke volkomentlyk meer als onffen weegen dit gefchiet, wanneer die deelen te veel uitpuilen, en wanneer zy uitgezet zynde, dikwils te veel tegen malkander gewreven werden, en brengen gezwellen op, 't geen voornaamentlyk plaats heeft aan de mont van de fcheede. Dit zeer laftig ongemak eens opgekoomen wierd eertyds en werd heeden nog zeer wreed gene/en: namentlyk of het wert met eengloeyent eyzer uitgebrant, of met een fcherpfhydent inftrument uitgefneden, en daar is inderdaat geen andere wyze van te genezen, want door verzagtende middelen repten zy zig op, indien gy brandnvddelen gebruikt, die niet in een ogenblik uitbranden, ontaarden zy totkanker , waar uit vreefelyke verfcheinzelen komen. Dit zyn de voornaamfte dingen, welke ik van de toevallen van de nieuwe Venus-ziekte heb kunnen zeggen , welke 'er in de oude Venus-ziekte niet bywaren : Nu komen wy tot de Venus-ziekte eigentlyk de nieuwe genoemt. De eerfte foort van Venus-fmet. Wanneer het zelve Venus fenyn , te voren befchreven , zig tot hier toe al vermengt heeft met de vogten, die het leven onderhouden, dan  Be eerjle foort van. Venus Jmet, 37$ aan wert die kwaataardigheidhier gekomen een Venus-ziekte of Venusfmet genaamt. Deeze bepaling is niet fchielyk, maar alles, wat hier toe behoort, wel overwogen zynde, opgekomen; Ik zeg dan, dat een Venus fmet eigentlyk gezegt wert, wanneer het bezmette Venus fenyn niet in eene plaats zit, maar door devog» ten, die tot het leven behoren, verfpreit is; Indien het ulieden lult in gedagten te brengen, weet gylieden, dat van een eerft opgekomen ziekte alle de Geeeesmeefters opgemerkt hebben, dat dit lighaamlyk vergift, welk die ziekte maakt, zoo fubtiel is, dat het als een voorbygaande wint als voor niets gehouden wert, ten waar het zuike grote kwaaien voortbragt. Dit vergift noemen wy befmettelyk t om dat het hier het naait toegebragt wert, en om dac alle vergiften niet befmettelyk zyn, maar dit is in der daat zodanig; wanneer het doch in eenige eenzame plaats zit, verfpreit het zig eerft door alle deszelvs plaatzen , en ten tweeden 't geen in een lighaam opgekomen is wert aan een ander lighaam door aanraking diergelyk ongemak medegedeelt. Indien een fchurft menfch zelvs een ftukgeld met warme vingers behandelt heeft, en hetzelve aan een zeer fris menfch ook warm zynde zal overgeleevert hebben , die gezonde zal zeeAa 4 kérlyk  37Ó De eerjle foort van Vennsjmet. kerlyk ook fchurft werden , en indien hy eena puift tuffchen de vingers krygt, zal dit ongemak door het ganfche lyf verfpreit werden,en zodanige vergiften'noemen wy befmettelyk. Wanneer dit befmettelyk fenyn van de buitenfte oppervlakte gebragt werd aan een vaft deel, doet noit geen kwaat, maar wanneer het de door de warmte verflapte zweetgaatjes van de huit aanraakt, heeft het weg. Ik zeg, indien dit vergift gekomen is tot de vogten, die tot het leeven behoren, dat is alle de vogten, welke van het hart door de flagaderen verfpreit werden , en door de aderen na hec hart weedergebragc werden, ( want fmeer &c. zyn geen vogten die tot hec leeven behoren.) Deeze befmetting nu, wanneer zy door die inzuigende zweet-gaten met deaderlyke vogten daar na toe geleit werd, wert het Venus-fmec genaamc, welk is dac zelve lighaam , 'c welk in de Mans en Vrouwen een Druiperc maakc, maar zie niet vaft in eene plaats, maar 't welk nu afgetrokken door hét ganfche lyf loopt. Hierom dan , wanneer dit fenyn nu in een Venus fmet door het ganfche lyf verfpreit is, en zo tuffchen de flag-en-bloedaderlyke vogten zit, dan kunnen van deeze ftoffe zoodanige ongemakken opkomen, hoedanige van de uitwendige toebrenging in het voorgaande konde geboren werden, Indien  Be eerfte foort van Venus-fmet. 377 9 Indien dan die ftoffe, die hier zit, in eenig .{deel gebragt wert, in zodanig een deel kan het Jde zelvde Druipert voortbrengen , welke zy 'voortgebragt zoude-hebben, indien zyuiterlyk aan de deelen aangezet was. Hierom, zo lang dit kwaat hier zit, is 'et groot verfchil tuffchen die dingen, die nu geIzegt zullen werden, want in de voorgiande Iwerden de uiterlyke aangedaan, hier doch de inwendige, en daar na vertoont het zig buitenwaarts voortkruipende, en hier van daan ko? Imen 'er ongemakken op van een ganfch anderen aart, hierom kan dit ongemak, indien het; .lighaam van alle kanten met die befmetting is vergiftigt, zeer zelden, zelvs niet van de aller ervarende Geneesmeefter gekcnt werden ,zq ilang het.gelykelyk verfpreit blyft, maar zo ras het zig in eenige plaats begint te fchikken, dan zal het aanftonts kenbaar zyn. Ik geloov dat 'er tot nog toe een teken is, waar uit blyken kan, of iemand zeer erg beizmet is met een Venusfmet, ik heb veel onderzogt, maar heb inderdaat 'er geen kunnen pinden: Zy zeggen, dat die menfchen zo beTmet, melankoliek zyn, maar het tegendeel heb . k dikwils gezien, dat zy fpotagtig en wulps jyn : zy zeggen dat zy nagt-peynen hebben , naar dit is niet waar, ten zy de ftoffe zig al zal jepaalt hebben, dat het de beenvliezen uitbreekt , zy zeggen dat de zieke gevoelen dat Aa 5 het  378 De eerfte foort van Venus-fmet. het ganfche lyf met verkoudtheid bezmet is, maar dan begint het al ontfteking te maken. Doch de onzigtbare zaden van de fmet, door de ongevoelige zweetgaatjes in de bloed-aderen doorgelaten verwekken een kwaat zappigheid, dat is, een afuyking der vogten van haar gezonde ftand. Gylieden zult zeggen , dewyl gy zegt, dat het een kwaad zappigheid is, dan zoude het zyn teekenen hebben, maar dit is in zyn eerfte begin niet waar, want zy zyn niet openbaar. Deeze Venereufe kvvaatzappighcit,wanneer die door verplaatzing en raming in eenig deel •verplaaft wert , dan komen 'cr gevoelige roevallen in den beginne z,g niet vertonende, nog aan den Patiënt nog aan de Geneesmeefter nog aan beide te gelyk gevoelig; en dat noem ik de tweede foort van Venus fmet, welk in zyn opkomft volkomen zo is, als brandige ziek'ens, by voorbeelt Pokken , by voorbeelt, indien het fenyn der pokken door inenting aan menfchen wert toegebragt, dan werden die menfchen de eerfte dag niets gewaar, maar wanneer door een opgekome koorts de ftoffe bewogen en afgefcheiden wert, komen de pokken, op dezelve wys gevoelen de menfchen in een Venus-fmet inden eerfte niets, wanneer her kwaat door het geheele lyf verfpreit zit, komt kort daar na eenige onruftigheit, en eindel)k koï&en de toevailen te voorfchein. mm  De eerjle foort van Venus-fmet. - 79 j: Hierom km hec fomtyts gebeuren, dat iepanc de ftoffelyke oorfaak van de flimfte oncJfangene Venus-fmet in het lyf heeft, en dat de jallerervarenfte Geneesmeefter geen teken daar van vint, en hier uit h'.b ik dikwils gemeent, dat dit kwaat op die tytden menfch ganfehniec ijbefchadigt, die komt wonderlyk voor, maar ik ;heb menfchen beharidelc, wplke zeer gezonc ifcheenen, dewyl zy ondertuflehen vry geleefc (hebbende vennoeden hadden, dat zy van zoo iveel begane miflagen rierrakt Wiiren , deze zapten van alle kanten wel onderzont zynde, dewyl alles met zeer veel oplecrentheif onderzogc ■jwierc, wiert men in hec geheele lighaam geen ongemak gewaar, als dac men van dit vermoeden wat droefgeeft;g was. Hierom heb ik dikwils gedagt, of zo iemant ondertuflehen geen volkomen gezontheit kan :genieten, en dat is my byna door tweezovoorBekomen. 1 H^t geheugt my, dat ik van een zeer goet Vrient en zeer verftandig Geneesmeefler [verftaan heb, dac, wanneer de heevigfte pef:cilentiale ziektens heerften, de lighamen dier imenfehen, die de Venusziekte hadden, het ;grootfte verhoedent inzicht de Venus-fmet geweeft is, maar het tweede, 'c geen deze zaak 1 verre meer volbrengt, is dit, ik heb menfchen van een volkomen gezontheit gekent, maar die jait voorgegane onvoorzichtigheid verdagt wa•en, die een huwelyk aangingen mee de aller- zui-  38o De eerjle Joort van de Venus Jmet. zuiverfte Vrouwen, en dat men in het begin niets kwaats gewaar wier, maar dat naderhant het Venuskwaat allenskens voor den dag kwam, de Man de onfchuldige Vrouw verdagt houdende , de Vrouw ondertuiTchen zeer fterk bezet zynde, daar zy beide ondertuiTchen gezont zyn geweeft, behalven dat de Man de verborge Venus-ziekte al hadde, eer hy het huwelyk aanging. Dit vertellen wy aan andere niet, om dat wy niet altoos die menfchen bevreeft zoude maaken , maar wy waarfchouwen de Geneesmeefters, dat, .zo het ongemak uit het eige lighaam opkomt, zy altoos meenen dat het uit voorgaande ligtveerdigheit komt , en hierom wanneer een Geneesmeefter bekent is , dat hy te voren de geleegentheden heeft waargenoomen, waar uit die ongemakken kunnen komen, dat men dan met alleen maar plaats-middelen moet gebruiken, maar dat men te gelyk daar ook op moet werken, dat in de vogten zit. Dit is de opregte' eerfte Venus-fmet, dat is het eerfte denkbeelt van de Venus fmet, alwaar de ftoffelyke oorzaak in het lighaam ingeblazen , zig door geen gevoelig teeken volgens den omloop des bloets in de vogten verfpreit heeft, nog niet bepaalt zynde tot een byzonder deel van het lighaam. De  He tweede foort van Venus-fmet. 381 De tweede foort van Venus-fmet. \ . So haaft als deeze inwendige befchreven vlam zo opgekomen , een deel befmet, dan maakt het daar altoos zodanig.een ongemak, als 'er {van alle uitwendige aanbrenging van vergift in Wie deelen komen kan. Wy hebben té voren in de befchry ving der :ziektens van de teeldeelen verftaan, dat het IVenus-befmetzel zofcherp is, dat dikwils inde Jliezen zomtyts Venus-builen opkomen , dewyl jondertuffchen de ganfche fchaft vry blyft. Dit ongemak komt van uitwendig gebruik voor den dag, dewyl ondertuiTchen het fenyn lin die plaats, daar het toegebragt is, egter geen ifvoetftap van het kwaat nalaat. Indien deeze fmet een weinig vafter, gezeten heeft omtrent de uitwendige plaatzen , dan ontwekt men daar aanftondts die befchreeve verfcheinzelen, dit waarfchouw ik alleen, opdat gylieden begrypen zout, dat deeze befmetting iivan zo groten doordringentheit is, dat het re* gelregt in het lighaam kan indringen, hetuiterlyke deel, die het aanraakt, vry gelaten hebjbende, en dat het zelve fenyn in een uiterlyk deel zittende die ongemakken voortbrengt, die uitwendig voorkomen. Die plaats, welke voor onze ogen bloot is3 en aan welke de vlam de eerfte beginzelen van i de fmet by brengt, is met vel of opperhuit bei dekt, of niet, In-  §82 Be tweede foort Dan Venus-fmet. indien die met vel of opperhuit bedekt isT" en zoo 'er in het lighaam, gezont voortkoomende, de teekenen van Venus-fmet dg uitwendig vertonen, en dat dan dit kwaad door eenige affcheiding daarna toegaat, dan zal daar altoos een pui.'-j^ opkomen , 't welk eerft klein en root zyn zal, doch geen hoge rode koleur hebbende, maar ligt, en als uit den gelen zynde , als in pokken en mazelen. Dit puisje wert allenskens breder, en zet zig meeft tot vlekken uit, welke byna zo groot zyn als een lit van een vinger, en zy openbaaren zig over het ganfche lyf, vooral daar de meefte warmte, en het minfte vet is; hierom meeft aan het voorhooft en de borft: Indien deze in Zodanig een lighaam zonder ongemak voorkomen , openbaren die ?jg. Wanneer nu in dusdanige gevallen , zonder eenige oorzaak in zodani e lighanen die vlakken zig zo vertonen, is het eerfte teken, maar dit kan tornen in fcheu<-buik, of van (tremen^ ja een jong menfch , zig zomers te veel bewegende bevind op zyn naakte borft diergdyke vlakken, hierom moet niemartt zig met ydele vrees pynigem Doe~e vlakken, uit die puiften voortkomende , werden gemeenlyk korftagtig melaats, dat is, een weinig verheeven, als fchobbens afvallende , en nooit de plaats zuiver latende, zy zyn doorgaans fpekagtig, als femelagtig, en dan  Dé tweede Joort van Venus-fmet. 3 8 5 fean werden zy zelden fchielyk zweeragrjg. ] Wanneer zyeindelyk zweeren werden, (toren zy aanftonts een witte, vette , en gedroogt fcyndt; geelagtige ftoffe , my geheugt naauwejyks , dat ik op de uiterlyke vertoning van dusKiO's;en zweer in de laafte Jaaren my bedrogen jfeb, want dit lighaam vertoont zig of het ge'molte fmeer was, wit van koleur,dik, enop;edroogt geelagtig, hierom is zy volkoomen ieven eens als de ftoffe des Druipers, zyisdog jan een anderen aart als de etter in andere etergezwellen , die van een ontfteeking opkomen. I Zo ras dusdanige zweeren opgekomen zyn, :yn zy altoos kankeragtig dai is alverilinderenileafknagent: Wanneer een ontfteking, Peftkool ■e. een plaats aandoet, deeze plaats tot etter Ijebragt, jaagt het kwaat uit, of kruipt voort »t kanker, en dan werden zykankeragtigegewellen genoemt, dusdanige beken ik, zyn'er 'pok in de fchcurbuik, een ziekte met de Veius fmet overeenkomende. | Deeze zweeren zitten altoos in de vetrok, k heb gezien, dat de lighamen verflondenwa» ;en als van een wreet gedierte, maar ik heb loit gezien, dat het kwaat indé fpieren ge» teten heeft. Dit is hier het eyge kenteken. Hier van daan kruipen die zweeren, die zo 1 aft onder den huit zitten, altoos voort,welke" iomtydts nog wel een maant lang geheel kan oewaart werden. fFelk  3$4 De tweede foort van Venusfmet. Welk is de gedaante van de Venus-zweer1'Wit' te , zeer breede, ongelyke kanten, de gront is ingevallen, uitgewreeten aan de uiterfte randen, in andere zoude een vel-making voorkomen, hier evenwel niet, maar het kwaat kruipt onder het vet voort, en openbaart zig meeftj kort daar na op een andere plaats: De lippen of kanten van deeze zweren zyn | altoos ingevallen: DeHeelmeefters leeren, datj in alle verzweeringe, als 'er hoop van leeven is, aan de kanten van de zweeren altoos eenige ontfleking moet zyn, maar die is hier noit ,j want de lippen zyn als of het roden omlopen waren, neederwaarts getrokken, endehuitlegCi 'er altoos op, hierom zien wy in die alle als leeragn'ge omlopen, binnewaarts gedrukt, dewyl al het vet daar zittende geconfumeert wert^ De kanten zyn altoos hard, blinkende van; een witte koleur. De Gront van deeze zweeren is noit diep *| ten waar het in een plaats is, daar het dikfte vet is gelyk als in de billen en de Liezen, indien 'er aan die plaatzen zweren komen, danj verteren zy het ganfche vet en maken een die-' pe boefem , maar die werden altoos aan het] vlies, 't welk de fpieren bekleet, gefluit, 't| welk (gelyk gylieden weet) gelegen is tuffchen de fpieren en het vet, andere zweren gaan dikwils veel meer na binnen, deze egter niet, maar de grorit heeft alleen dit genoemde vlies 't geen  i De tweede foort van de Venus-fmet. 38$ i geen tufJTchen dc fpieren en het vet loopt, en i'dan fcheinen de daar op geleegen fpieren hec Izuiverfte en zeer rood van koleur, 't geen in andere zweeren nooit voorkomt, want daar zyn zy dikwils eenigzints gekweft. Zodanig is nu de leevende gedaante van die jzweeren, en het verfchilc niets, waar dat zy §D het lighaam zyn, dewyl dit verfchil van de ij diepte alleenlyk is van de meerdere of mindesre dikte van het vet. Alle deeze dingen nu zo opgemerkt zynde, ibrengen zy volkomen kreeft-gezwellen voort, als befchreven zyn in de fchaft van de mans, tot dat den aart van het vafte deel veranderd |iis, en tot dat zy volkomen een Druipert voorbrengen , derhalven meen ik, dat by my een Druipert tot nog toe alleenlyk geweeft is een zoort van een Venus-fmet, dat zig door dat ideel daar het ingekomen was , weder ontlaft, tataar dat de Venus-fmet, die het ganfche lyf door verfpreit was, voor zo verre zy haar on:i gemakken voortbragtuit die vlam, is een Druipert gebooren uit de inwendige deelen na de buitenfte; dit leert de geneezing, want die iemand, die met Venus-zweeren behebt is, gei neeft op die plaats, maakt hem erger , maar i die de ftoffe buitenwaarts lokt, niet met afteknagen of toetefluiten, geneeft zeer wel, hier:om zyn ftovingen, baden, en diergelyke goet. Indien nu dit ongemak van een onzigtbaafb Bb vlatft  $6 De tweede foort van Venus-fmet. \lam opgekomen is, dan is 'er altoos in het ligIiaam pynlykheit, om dat de fmet zig door het beenvlies en derzelver merg verfpreit, dan befpeurt men zeer grote pyn, en buiten dat geen ander teeken, indien 'er nu uitwendig zweren komen, vermindert aanftonts de pyn, en zom- j «ydsverdwynt diegeheel,vooral wanneer die zweren ganfchopen zyn, maar zo ras de vloeying van «lie ftoffe door fcherpe middelen opgehouden wert, en de zweeren toefluiten, dan komen terftont die nagt-pynen op , waar van naderhant: Doch zo ras, en hoe meer die zweren haar etter loosden, hoe beeter het lighaam van binnen zig bevond, bygevolg Zyn die zweeren Biet de Venus-fmet, maar fontanellen en fiftels,tvaar door het lighaam van de inwendige Venusfmet verloft wert. Deeze Zweeren het vetvlies op' eene plaats verteert hebbende , maaken daar altoos een hol litteeken, nadien het ganfche vet verteert ïs, en dat de zeer teedere celletjes eh vel verbroken zyn, en dewyl dat deeze noit weder herboren werden, komt'erals een nieuwbekleet2el, dat altoos op de fpier vaft groeit. Die geWoon zyn deeze ongemakken te zien , kunnen de oude litteekenen onderfcheiden, of zy uit een Venus-fmet zyn of niet, want het litteken blyft altoos root, blauw, zeerglat, gefpannen enuicgehólt, en op de fpier vaftgegroeit, en ■wasemt niet uit, masr is zeer dun, want indien gy hes  , i)e tweede foort van Venus-Jmet 3B7 iet by voorbeelt van voren aanraakt, is byna niets. Dit ongelyk bekleetzel groeit altoos aan zya mdergeleege deel vaft, aan de buik billen en iyen zyn grote diktens van vet, hierom wanneer deeze Venus-fmet, die hier zig neergezet zal ïebben, genezen is, dan laat dit, het welkwy sen litteken noemen, een grote holte in die dee na, hier van daan is de form van deeze lft* ekenen gants anders, als in andere geneezene r.weeren , nadien de natuur in andere zweeren ,;ewoon is voortteftuuwen een zoort van vetlies Van de naby geleege deelen , en daar is enig vet onder de bekleetzels, daarom zyn de itteekens een weinig vlakker, hier egter nier, >m dat alle de plaatzen van ter zyden uitgenaagt zyn , daar van daan blyft het litteeken aar zo diep. 1 Daarom komt ons in verfcheide plaatzen van et lighaam groot onderfcheit van litteekenen Oor, want in die plaatzen daar de beenderen yna bloot zyn , fcheint een nieuw zoort van jel uit de beenderen voorttekomen, en aan die antegroeyen, zo dat het onbeweegbaar aan de eenderen vaft zit, tot een leelyke vertoning, odanige plaatzen zyn voornamentlykhet voorooft, daar komt een zweer in het voorhooft, ie fteekt het vetvlies aan , en daar komt een ezwel, 't welk zeer langzaam aangroeyende oogerwert, eindelyk doorbreekt, en de be« Bbï fchrevs?  388 De tweede foort van Venus-fmet. fchreeve ftoffe loopt 'er uit, het vetvlies verteert, en daar komt een litteeken, dan zit hier een holte, welk met een doorfcheinent vlies gedekt is, en dat blyft zo de ganfche leeftydc door, ik heb dusdanige weezens met littekens gezien, maar zy vertoonden eiffelyke gezigten. Behalven verfcheide onderfcheide foorten van Venus-fmet, heb ik in deeze twede zoort ten hoogfte noodig geoordeelt weeder onderfcheit te maken, of het kwaat zyn plaats heeft genomen op die deelen, welke met huit en opperhuit, of die alleen met opperhuit gedekt zyn. In de zweeren opgekomen in die plaatzen, daar vel is, maak ik onderfcheit, dat zy voor eerft of opkomen daar, alwaar tuffchen het vel en de beenderen byna geen zagte felvftandig* heid gelegen is, of ten tweede, daar alwaar veel en zagt vet tuffchen ligt. Deeze plaatzen nu, daar alleen opperhuit, huit en been-vlies is, daar leic altoos vetvlies tuffchen, want geen vel is aan een vaft deel gegroeit, maar dit vetvlies legt 'er altoos beweegbaar tuffchen, om de beweging temaken, want geen deel aan een vaft deel gehegt is beweegbaar , ten waar dit vlies tuffchen gelegen is , de kraakbeenderen in de gelcedigingen uitgezonden. Nu zeggen wy, zo dikwerf als het gefchiet, dat door de levenskragt het zweeragtige fenyn en  Zte tweede Joort van Venus-fmet. 389 jen plaatzen , die naauwelyks met vet gedekt . zyn, gebragt wert, dat 'er dan zeekerzoorten. van kwalen opkomen, zodanige plaatzen zyn ihet voorhooft, de nek, het opperhooft, het agierhooft, buiten de plaatzen, daar de vezelen zyn van de flaapfpier, van de voorhooft(fpier, van de oogleden, de agterhoofts-fpieren :van Eudachius, en de peefen van alle de fpiejjren het agterhooft ingeplant ter beweging van het hooft. Indien, deeze plaatzen uitgezondert, elders [in de genoemde plaatzen zweren komen, verteren zy fchielyk het vetvlies, zy blazen door de bclproeyendeflof deeze eerft wonderIykop„ iwaar van gezwellen dikwils ter grote van eert motemofchaat opkomen. Deeze zweer doet het vel fterven , want zo iras het vel van zyn ondergelegen vaten afgejjgt wert, wort alles als verdikt, en de huit ; wert blauw , paars, en na verderving hellende. Het vel wert aandonts boven de beenderen opgeligt, en dan wert het kwaat verfpreit door het opgeligte vetvlies, waar van bynahetganfche voorhooft bloot wert. Wanneer, die by geluk genezen werden, komt! 'er een zoort van ongelyk vel op, hetgeen nog vetvlies, nog vel, nog opperhuit is, maar afgebroken eindens van vaten, dooj de lugt gedrukt, en aan bet beenvlies gegroeit, hierom Bb 3 blyft  39° Be tweede foort van Venus-fmet. blyft dit ganfche deel blaauw, doorfcheinent j en onbeweegbaar. Zodanige plaatzen zyn ook het onderfie kakebeen aan de kanten eigentlyk op het kakebeen, en dan wort het een fchandelykeuitknaging, zodanige plaatzen zyn de fleutelbeenderen,waar op byna geen vet gevonden wert: Dusdanig deel is ook het bordbeen, inzonderheit binnewaarts, zoo ook de fchenen aan het voorde gedeelte, die plaats zeerwel voorde Heelmeefters op te merken, want aan die plaats is niets als zeer dun vel, alle de fpieren zyn van agteren en aan de zyde gelegen, en daar zit hier geen pees of band, maar alleen opperhuit huit, en een zeer dun vetvlies. Het is in de Heelkonfl: zeer bekent, dat, wanneer hier een contufie gefchiet, in het eerft niets buitenwaarts voorkomt, maar daar na fwelt het deel fchielyk, en zo ras het een weinig voortkruipt, dan wert het beenvlies afgeknaagt, waar van eiffelyke ongemakken voortkomen: Zie Bellinus. Wanneer dan nu hier de Venusfmet opkomt, wat gefchiet'er dan? fchoon het lighaam niet kwaaataardig is, komen 'er eiffelyke Elenden op. Het kwaat tot die plaatzen gebragt zynde verandert de gefteltheid des deels van zyn aart, en daar komen hier twee zaaken voor: i. Hec vetvlies is h er het dunde, want op de fpieren t is  Be tweede foort van Venus-fmet. Is het een weinig dikker , waarom Ruifch deza hier geen vetvlies heeft willen noemen: 2. Hier onder leggen de beenderen of da ikraakbeenderen aanftonts bloot, hierom zo ras een zweer, de leeragtige huit wederftant biedende, het vetvlies doorknaagt heeft, dan legC ihet beenvlies onder, direct, boven op het been igeftelt, 'c welk maar ligtelyk aangedaan zynjde komt het aanftondts tot de beenderen toe,' sdeeze ongemakken, als zy hier komen maaken i. grote gezwellen' y nadien het ondergeleege ibeen niets binnewaarts wykende, maakt dat de gezwellen buitenwaarts uitfteeken, en daar van daan komen altoos z. verftervingen van de gedrukte huit, in andere plaatzen wykende ondergelege en zydelyke deelen, zo dat de vatten van het ondergelege vel nog bloet ontfangen, maar hier niet, om (Jat de nog ter zyde nog onder geleege deelen wyken. Wanneer deeze nu genezen zyn, laten zy Ipger leelyke littekenen na, i: Om dat het veriftorve en verteerde vel nooit weder aangroeit, nog ook de opperhuit, maar daar komt eenon= gelyk bekleetzel op, van de uitdroging &c. 2. Nadien het vel in andere lidtekenen al* toos beweegbaar is, hier blyft het onbeweeglyk Up werdt aan het been-vlies vaftgroejende ge» fpannen. 3. Om dac het vetvlies ganfeh verceerc is ,' Welk noic weder opkomc, hierom komt als het 2 b 4 bla«  39*2 De tweede foort van Venus fmet. btote been voor, het welk alleenlyk met een dun, ondoorwazement, en van een vreemde coleur zynde &c. vlies gedekt wert, daar komen by deeze tweede zweeren by. In andere deelen van het lighaam , daar het meefte vet heerft, dat is, daar tulTchen de fpieren en de huit een groote dikte is, komen ganfch andere zweren voort, gy-lieden verftaat ligtelyk, dat fioit in ons lighaam een deel by geval voorkomt, Hier van daan, alwaar geen vet vereift wert, aldaar wert het noit gevonden, fchoon iemant zeer vet wert, als in de balzak, maar daar de fpieren het dikfte en 't meefte beweegbaar zyn, daar wert het meefte vet gevonden. Indien nu hec Venus-fenyn aan dusdanige plaatzen gebragc werc, maakc hec dac, als in hec overige van hec lighaam, en de befmetting zit altoos in hec vecvlies, welk i. daar van, als van alle oncftekende oorzaak in branc gezec en aangeblaazen wert, en a komc 'er een byzonder gezwel op, maar waar van daan die gezwellen opkomen , kunnen wy nauwelyks uitleggen , als Geneesmeefters zeggen wy , dat zy van ontfteeking komen, maar mogelyk zyn zy ook ^van eenige dunmaking: wanneer dit gefchiec is, komen 'er 3. zeer diepe zweren op,zy zeggen gemeenlyk, dac in een Venus-fmec geen diepe zweren komen, die is waar, maar dac 'er moec bygedaan werden, als de lighamen mager zyn, of als die zo eeYeu, befchreve plaac- zen,  Be tweede foort van Venus-fmet. 393 izen, alwaar natuuriyker wys geen vetbefpeurt ;wert, befmet zyn , maar in die plaatzen werIden zy zeer diep, want al het vet wertgeconifumeert, en dan gaat het kwaet tot de fpieren toe, als daar de tegenftant minder is als aan. :de zyden. Deeze zweren confumeren al het vet van het :ganfche lighaam, het Vet-vlies is driederly, ,1. Celluleus, a. Vetagtig, 3. fmeeragtigindieplaatzen die het fagfte zyn, als tuffchen de billen , en de aarsfpieren. De plaatzen , in welke dusdanige zweeren, de fmeer verteert zynde, komen, zyn voornamentlyk de fchouders , de armen, de rug, delendenen, dedyen, de kuiten, en billen. Indien in die plaats Venus zweren komen, ■en genezen werden, blyven 'er zomtyts zulke diepe zweren, dat zy twee leeden van de vingers befiaan , want het vetvlies, de huit, de opperhuit &c. zyn hier verteert, en groeijea niet weder aan, zo als ik te voren gezegt heb. Daar is een plaats behalven deeze plaatzen, alwaar iets wonders gefchiet: Ik heb alle de Ontledenaars gevraagt , of zy my wilden le;ren, hoedanig dit deel van het lighaam was, 't welk in de nek onder het vel gevonden Wert, Gylieden weet, dat de menfchen hier een wonderbaare fwaarte van gewigt kunnen draagen, iwelke zy op geen andere plaatzen van het ligihaam dragen kunnen, ik heb de waren aart en Bb 5 »aak'  394 De tweede foort van Venus jmeti maakzel van dit deel noit verftaan, in laftdra» '\ gers is het een duim dik, en is als van eenfpons ijl agtige zelvftandigheid, niet een zagt vogt wel vol zynde, maar met vogt dat in de naauwe vaaten verfpreit is, het is een veeldaantig lighaam. Wanneer hier zweren komen, dategterzeer h zelden gefchiet, zynzy bynaongeneeflyk, en II die menfchen werden zeer leelyk aangedaan. Uit deeze dingen bevat gylieden ligt, dat, byaldien die zweren hier haar loop voleindigt h hebben, en de fcheiding gemaakt is. dat dan, deze zweren genezen zynde, de flimftetoeval* len opkomen, om dat het liitecken de deelen onbeweegbaar maakt,- Hier uit weid dan won- ;jj derbarc ftyvigheid inde beweging van de fchou- i ders armen &c. geboren , wiens voorname oor- t zaak is, om dat het zydelyke deel van het litteken aan de ondergelegen fpier aangegroeit is, |] al het vet weggenomen zynde. - Deeze zweren , zo ras zy op eene plaats ge. j neezen zyn, komen 'er op een andere plaets \ weder andere op, zoo dat het niet alleen de zieke maar ook dikwils de Geneesmeefters begint te | verdrieten, zo lang 'er een blyft, ziet men in het overige lighaam niets, maar zo ras die geneezen is, komt 'er in weinige daagen op een andere plaats een ander op, en deeze geneezen I zynde, flaat het weder na andere plaatzen over, | jk heb een zeer fchoon man gezien, wiens gan- \ fel*' r|  Be derde foort van Venusfmet. 395 che rug door deeze zeer lelyke litteekens oa» beweegbaar was De derde foort van Venus-fmet. Wanneer de inwendige vlam, in de eerfte en cwede zoort befchreven , zyn befmetting brengt iian de plaatzen, die geen vel hebben, dan komt dit zigtbaar kwaat op. Hier moeten wy zeer oplettende zyn op de verfcheinzelen, nadien gylieden zult bevatten Jat het komt in die plaatzen, welke gy niet ziet, dat is inwendig in het lighaam. Ik heb veel jaaren getwyfelt, om dat my niet in gedagten kwam, dat ik de inwendige Venus-zweren zoude opmerken als zweeren op plaatzen , die geen vel hebben. Dit kwaat hier zittende beftaat of in ontfte* kingof in etrermaking: So lang het ont!leking is, wort het zelden kenbaar, maar blykt klaar, als het etteragtig wert, anders is de geneezing zeer moeyelyk. Al de plaatzen, die geen vel hebben, zyn zeer root, gelyk blykt in de groote ooghoek, :de inwendige neus-gaten, lippen, en het inwendige deel van de voorhuit &c: Hierom wanneer deze plaatzen root werden, dan kan men [het eerfte beginfel van het litteiken niet geiwaar werden, tot dat het in de gedaante van fpuuw  396 De derde foort van Venus-fmet. fpruw opkomt, maar dan is de verzwering al gemaakt. De rootheid een weinig meer uitgeftrekt als natuurlykerwys, maar met hitte en minder pyn als in ontfteekingen van andere deelen, geevt .hier eenige teekenen ; bygevolg geven wy in de kenteken op die plaatzen agt, by voorbeelt op de lippen, neusgaten Sec. en indien iemand verdagt zal geweeft zyn , en wy zien dat die plaatzen meer rood werden, blinken, warm, en peinlyk zyn als andere, gelooven wy, dat het dusdanig een ongemak is, enwy geneezen het; Doch byaldien nu aan die plaatzen na een ontfteking een waaragtige verzweering komt, dan is dien aart der fweren ganfeh anders, als in andere delen , alwaar geen vel is, gelyk het aan het roeden-hooft en de fcheden der Vrouwen gebleken is. Alle deeze plaatzen zyn, gelyk gy-lieden weet, zeer vervult mee roode flagaderlyke en aderlyke bloet-vaten, zo dat 'er uit de lippen, het opperhuitje alleenlyk 'er afgetrokken hebbende, een bloedftorting, die nauwelyks te fluiten is, komt, hierom is in deze plaatzen aanftonts een kwetzing in de vaten. . Aan deze plaatzen is nauwelyks vet, als, in zeer kleinen overvloet , in deoffe tong ziet gylieden klaar, dat 'er is een fchakel van fpierveezelen, die nauwelyks te onderfcheiden zyn, ju ieder fchaakel zyn kleine fpieren, die egter zeer  De derde foort van Venus-fmet. 397 teer onderfcheiden zyn, welke onderfcheiding üfhangt van hec vetvlies, 'twelk in de tong zo iun is, dat iemand onbezonnen zoude menen, Jat de ganfche tong fpier was, maar wanneer :iet ter deegen onderzogt werd, dan ziet men net vetvlies. Aan die plaatzen dan , alwaar de verfwering jemaakt is, zit het niet in het ruime vet , maar in zeer pluisagtige fmeeragtige affchrap;els tuffchen de klieragtige vatige korrels, en (zo zy 'er zyn) tuffchen de teedere fpieragtige ?eezels; Hierom op wat wyze vertooneu zig ieeze zweeren ? Eerft zyn zy fprouw, zo als ik *czegt heb: wanneer deeze fprouw nu afvalt, fchynt de plaats pluis agtig, als haairig, dan *aat het aan de zyde voorc, en de gedaante van de 5weer vertoont in de gtont niet anders als een flymerige geelagtige coleur, de lippen afgefcheiden, vereffent, en nadien het vetvlies over tl fit, is de gedaante van die zweren wonder» fyk, zo als de Heelmeefters getuigen, die haar loit meer verwonderen, als wanneer zy zulke zweren behandelen, by voorbeelt in hec verlemelce &c. De delen, daar deze zweren voornamentlyk voorkomen, zyn de binnekanten van de neus, Rui/eb heeft befchreven, dat het vel, wanneer iet aan de neus-gaacen komc, zig nauwelyk :en cwaalfde deel van een duim agterwaarts inIringc, maar dan eeven als of het afgefneeden was.  398 De derde foort van Venus-fmet. was , eindigt, dan komt 'er een root vlies t welke de haartjes in de neusgaaten geeft, en Weinig hoger komt het vlies van Scbneyderus, dit is ganfch van vel ontbloot, maar heefteen zeer dun oppervliesje, in welk, dezelve Rui/eb het aantonende, de laafte montjes van de uitwazemende flagaderen, en inflorpende aderen, regt uitgetrokken werden, waar van , de dunfle vogten weder ingeflorpt zynde, de fnot komt. Daarenboven zyn die ovale beursjes, welke gedrukt zynde droppeltjes van verdikte fnot geven, hol, zoals Scbneyderus aanteekent, gemaakt uit dezelve flagaders, maar in die beursjes eindigende. Behalven die zyn hier ook zenuwen van tweederley zoort r. deReukzenu» wen, regt uit uit de herflenen voortgekomen, 2. de zenuwen van het vyfde paar, dienende tot de niezing. Dit vlies bekleet de fponfieus beentjes, agterwaarts wykt het in fes fnotterige, boven de ploeg, het verhemelte &c. in alle deze plaatzen hebben wy het zelve vlies , maar op verfcheide plaatzen verfcheidentlyk geplaatft, Ruifcb zegt dat dit vlies ongelooflyk dun is, daar het ons evenwel dik genoeg voorkomt, van welke zaak dereden deze is, Ruifch de delen van het lighaam door zyn konft praeparerende, is die zo lang gewoon te weeken, en het meer daantige vogt aftetrekken, en dan met was optefpuiten, en die delen zo optevullen, dezelve wederom in het waater optehan- gen  Be derde foort van VenUs-fmét. 399* ;en, op dat al hec geen niet opgevult was weglaat, hierom is hec geen wonder, dat alle die kien dun voorkomen' ; maar wanneer die in :iaar natuurlyken ftant befehouwt werden , alle lle holletjes vol zynde, is het geen wonder dac :y zo dik zyn, laat depisblaas ons tot een voordeelt dienen , deeze zamengetrokken is-natuurjyker wys van ongeloofbare dikte, zo dac hec likwils een vinger dik is, wanneer deze zelve daas mee winc opgeblaazen wert, is zy onge;ooflyk dun, bygevolg moeten wy begrypen, lat den aart van onze vliezen is , dat zy t'zanengetrokken en uitgezet werden. Dit vlies dan boven op de fponsagtige beentes is van ongelooffelyke dunte, deze beentjes .och in plaatjes onderfcheiden maken groeven , vaar in dit vlies ingaat, en eevenwel laat het iltoos de weg na de neusgaten open , en indien pr hondert beenagtige plaatjes zyn, dan hebben ;y cwehonderc wanden, dewyl doch ieder want leefc een verlenging van die vlies, hier uit i»lykc, hoe groot en hoe dun dit vlies is. , Het middelfchot der neusgaten is kraakbeen, vonderlyk in dac deel, 'c welk de fpits van de ïeus maakc, die is beweegbaar en tuflehen de craakbeenige affnyding zelvs heeft het als tuf» ichen beide leggende banden, alle dezeaffn^idj:els werden door een bandagtigezamenvoeging rereenigt, dan werden die kraakbeenderen alleen aet dat vlies der neusgaten bekleet, welk bo- ve*  4oo Le derde Joort van de Vetius-Jmet. ven de banden opklimt, en daar wert het ver- : dubbelt, en alle de vaten daar uit voortgekomen 1 gaan in het lighaam van het kraakbeen zelvs, : 't welk zeer dun is, zo dat men 'er in de zo-: J mer, indien een zeer warm menfch gezeeten ji zal hebben in een fchaduwagtige plaats, de zon k alleenlyk fcheinende in de neus, doorzien kan, » na boven komt het beenlyk gedeelte van het » middelfchot, en daar wert beenvlies. Hier toe brengen wy ook de holen die daar t zyn, te weten de zes groeven, welke ware ho- ji len zyn, in welk natuürlyker wys niets inkoo- | men kan, als de uiterlyke lugt, en de fnot in I de beursjes afgefcheiden, zy werden gemaakt ji van beenderen, egter zeer dunne plaatjes, wel- % ke alle deze vaten en werktuigen hebben, wel- h ke ik genoemt heb, zy hebben doch behalven [ •dit vlies , waar onder geen ander deel legt, I» geen beenvlies. Het boven gedeelte van het verhemelte be- è 'ftaat uitvier toeknippende beentjes, nament- | ]yk uit twee bove kakebeenderen, waar aan :j •twee aanhangzels komen, namentlyk de beent- * r'jes van het verhemelte, na deze komt de lel. j| Het verhemelte wert hier opgemerkt i. met t ~wat gedeelte het binnen de neusgaten is, en è dan heeft het niets als het genoemde vlies voor » beenvlies, en in dit zelve bovendeel wert het i uitgefpannen in de lel, waarvan daan, gelyk tf gylieden verftaat, dit wonderlyke klapvlies der » neusga- I  Be derde foort wn Venusfmet. 401 ipeusgaaten beweegbaar in zyn opperdeel door jeen fpieragtigc beweeging, hec ontfangc al de (fnot uit de groeven vloeyende. In het benedenfte verhemelte is een hart bog;tagtig, gerimpelc en eeltagtig vlies, welk geKOükt zynde wit voorkomt, dit welonderzogt ülynde, heeft klap-vliesagtige toppen, bepaalc pa het agterdeel , en is waarlyk beenvlies, maar zo hart en eeltagtig, dac het alle harde i:n ruwe dingen kan verdragen, ja zelvs fenyien zonder kwetzing zelvs van hec been. I So haaft doch als het dit vlies doorgeftoken 'ïeeft, dan leit aanftonts het been zelf, en wert ran alle vaten ontbloot, waarom het, opdat tit niet gefchieden zoude , zoo dik is. Zoo laaft als dit eeltagtige vlies voortgelopen is ;ot hec einde van hec beenige verheemelte, rert het agterwaarts uitgefpannen, en maakt et beneden deel van de lel, en aan de kanten e amandelen, en die twee wonderbare fpier:£tige bogen. Tuffchen die vliezen werden in de lel fpieen geplaaft, welke, op dac zy kunnen beween , ook een celluleus vlies hebben. Hier uit, wanneer de zweer in deze plaatzen it, is 'er nog zo groten vrees niet, maar waneer het tot op het been doorgeknaagt wert, an begint dit uitteknagen, en daar van komen ie eiffelyke zweeren, hier zyn ook amande:n, welke zyn flymerige ronde bolletjes beryC c dende  402 Be derde foort van Venus-jmet. dende en bewarende een flymerig vogt om het geen men door moet flikken, te befmeren. Daar zyn dan hier aan het voorfte deel lippen , en in derzelver klooven komen dikwils zeer leelyke zweren op. Daar na wert het tandvlees ook met die platte pluisagtige zweeren bezet, deze komen , ik beken het, maar zelden, ook inde fcheurbuik voor, maar in de Venus-fmet ontmoet men ze zeer dikwils. Deeze lopen voort tot de wangen , en wanneer het tot de uitgangen van de kwylklieren gekoomen is, daar zyn de fmaak tepeltjes eeven als in de tong, van Ruifcb aangemerkt, voornamentlyk in herkauwende dieren , hier van daan zyn die uitfteekzels fcherp, waar door die zweeren hier zo eiflelyk pynlyk zyn. . Dan volgt de tong , deszelfs binnengewelt is glat, daar de uitgangen der klieren van Wartbon zyn, en, wanneer op die plaatzen zodanige zweren komen, zyn zy zeer erg, om de korreltjes die hier zyn. Dan is het de buik van de tong, dat is deszelfs uitfteekende deel, dit heeft geen vel maar is, met een dun vlies gedekt, op welke de fpieren met vet leggen. De rug van de tong wert bekleet met een eeltagtig veilig vlies , egter onderefcheiden van het vel van't geheele lighaam , hierom komen hier zelden zweeren, maar zoo zy 'er al ko-  Be derde foort van Venus-fmet. 403 tomen, vertonen daar altyt dikke gezwellen, :n dan werden heteilTelyke zweeren, diepeinyk zyn, nadien dit vel gedurig opgeljgt wert, iewyl ondertuiTchen de zenuwtepeltjes, hierin groten getal zynde, verteert werden, j De Wortel van de tong heeft tot de ftropap toe zeer vele flymerige vliesagtige holen, j Het vlies boven de ftrotlap opklimmende is ilezelve, maar wort daar zeer dun , en dewyl lat de ftrotlap ook zeer dun is, hier van daan Irengt hier een kwetzing gemaakt zynde in de jlaatzen voor de lugt bloot geftelt zeer groote nvalen voort. \ Dan volgt de verlenging van het zelve vlies, iet ganfche lighaam van het ftrottenhooftomppende , deze krygt omtrent de fpleet de groe- ien van Morgagne. '. Dan is aan het agterfte gedeelte het keelgat, iet diergelyke een vlies overtrokken, indien maand zyn adem uitblaaft niet door de neusga:n , dan zult gylieden zien dat de lel opwaarts :etrokken wert, en dat het hol der neusgaten (uit, en dan zult gyl. zien eenig rood vlies, jiaar welk flymerige litteekenen heeft, welke san Morgagne en Valjalva befchreven zyn , dit :lies is gedeeltelyk fpieragtig , uit de Hoofd1 ok-darms - fpieren &c. gedeeltelyk flymerig it haar buizen, en gedeeltelyk is het been:lies, zittende op de zeeven wervelen van den als, en derzelver banden: Daar is geen plaats, B b z die  404 De derde foort van Venus-(met. die meer optemerken is als deeze, want die is het, alwaar de elendigfte verfijnden de zweren komen tot de wervelbeenderen van den hals toe , en doorgaande tot de banden, en dan komen 'er zeer zware pynen op en vreeffelyke toevallen. Hier heb ik nu gezegt, 't geen ik voornamentlyk optemerken heb van de Venus zweren die van een inwendige oorzaak voortgekomen zyn, aan plaatzen die alleen met opperhuit bedekt zyn, welke met blote ogen kunnen gezien werden: Welke leering by alle zweren, in het beenvlies, van een inwendige oorzaak in een Venus fmet ontftaan moet gebragt werden. Deeze zweeren, in alle deeze deelen opgekomen, met gedult onderzogt en met vergrootglazen bezigtigt, zitten noit, als alleenlyk in het vetvlies, en defe weyden zy zo wonderlyk door, dat zy de fpierveezels en de zenuwen in de plaats, welke zy bekleeden , bloot laaten, en geduurig voortkruipen, de andere delen in den beginnen heel latende. Hierom meen ik, dat, op dat ik kort zy, wy de Oorzaak van het Venus-kwaat moeten begrypen, zo lang het in die olieagtige plaats Zit (het zal in de merg een vogt geweeft zyn, fmecragtig in de geleedtgingen, of tuffchen wytte der fpieragtige veezelen, of fpek in de vetrok ) laat het daar altoos zitten , geen kwaat in de kwyl pis zaet &c , doende, als alleen voor zo  De derde foort van Venusfmet. 405 po ver het daar meede aan andere plaatzen toe- [gebragt wert. Wy weeten, dat ons lighaam zoo gemaakt is, dat 'er gemeenfchap is tuffchen allen de delen van het lighaam, geen deel uitgezonden, want het vetvlies, dat onder de huit zit, heeft itiiet alleen gemeenfchap, maar het zelve laat zig overal in. Hierom moeten wy, om de Venus-ziekte te verftaan, bevatten, dat dit fyne vergift eens aangenomen, voor haar gebied heeft, de ganfche fche uitbreiding van hec vetvlies, daar zy in heerft. Gylieden weet doch, dat in dit vlies natuurlykerwys niet is als tweederley oly, indemerfcen is zy klaar, fmekende , zonder fmaak, geenzints klevende, dienende om de beenderen te fmeeren, en de geleedingen glat te maken, maar aan dat deel, aan het welk zy opdefpieiren zit, daar wert zy dikker, riekende, en iminder vloeibaar, om dat die hier zolangmoèt blyven zitten , als 'er tot de beweeging der fpieren vereift wert, dan wert zy vermengt, (verdeelt en uit haar buisjes uitgelaten: Deeze jpiie is de zitplaats van het Venus-fenyn, gelyk uit het voorgaande gebleken is, deze Olie Is het vaftklevenfte vogt des lighaams, al haar ivlugheit behoudende door haar caayc vogcig|heit, by fig behoudende, en belettende, dac C c 3 zy  406 De derde foort van Venus Jmet. zy niet kan uitwazemeu of door een wateragtige vogt afgewaffchen werden. Deeze Venus-fmet zittende in die olie, en] daar gekoeftert door de warmte van het lighaam! vermeerdert zig , als in een Druipert gebleken! is , en dewyl'er mededeeling van die olie is dood een byzondere aart van ftrucluur door het gan-j fche lighaam, tot in de holtens der beenderen toe, dan verftaat gy , dat dit vergift, in deza oly ontfangen, niet kan afgewalfchen werden J dewyl het ondertuffchen zig het ganfche lyl door verfpreit, ik zeg deeze dingen niec onbel dagt, maar ik heb deeze ziektens veel jaren be-j handelt , eer ik dit vernomen heb, en alle de' proefnenvngen beveiligen dit, want de overige vogten doch werden nauwelyks aangedaan, als voor zo verre zy olieagtig zyn: De Chyl in menfchen de Venus fmet hebbende iszeergoer,j als die vers is , het zog der Vrouwen kinderen! zogende, fchoon zeer bezmet, heeft niet veel van dit kwaat, de kindertjes werden wel bel zmet, maar is dit meer van de behandeling varl de tepel en het vel, als van het zog zelvs, °| geen uit den aart der ziekte gekent wert,wani die kinderen krygen het ongemak niet eerft in de maag en ingewanden &c. maar plotzelyB aan de lippen, waar meede zy de teepels aanraken. • Het bloed van menfchen, alleen met Venus-fmet behebt, is zeer goet, zo dat vroéf gere  | Be derde foort van Venus-fmet. 407 jere Schryvers al getuigen, dat dit kwaat niet Jn het bloet zit: De wey van het bloet fcheint tok geen kwaat te hebben, als voor zo verre let Olie heeft, de vogtigheit van het water, de Ibis zelvs, 't zweet de kwyl nog het zaat zelvs heeft eenig kwaat, het is wel dat geeftige, maar Lt bezmet niet, ten zy het byde ftilftaande hly gebragt wert. Antonius Benneventus, die onder de Eerfte auéteuren over de Venus - fmet gefchreeven heeft, heeft in 't Jaar 1507, opgemerkt, dat het motterig vogt , bekwaam om dit fenyn Lptenemen en te koefteren, is vetagtig, fnot'terig, flymerig fmeerig, zo als die vogt, die aan de geleedingen, banden en op de fpieren is. Nicolaus Majfa, die in't Jaar 1540. gefchre] ven heeft, zegt, verfcheide puiften in de fmet, en andere gebreken des huits , maken byna altoos ettergezwellen , en kwaataardige zweeren, fchoon dikwils aan de teeldeelen ganfch : geen kwaat befpeurt wert: Deeze met voori zigtigheid openende , zegthy, heb ik altoos in ■ de gront gevonden iets dikagtigs, wit, dikly1 merig, hy voegt 'er by, ik heb in de lyken alI toos op die plaats daar de Venus-pyn in 't leven was, een witte geelagtige ftoffe gevonden, i en het zelve zegt hy van de Venus-builen &c. Uit deeze dingen ziet gylieden, dat in de eerfte fchets der' ziekte dit gevonden geweeft C c 4 »s<  !4o8 He derde foort van Fenus-fmct. is, dat het Venus-fenyn geen kwaats doet, ten zy het zo iets gevonden zal hebben. Die zeggen, dat zy andere dingen gezien heb- |< ben, moeten bewyzen van die zaak geven,ik ' heb noit zo fcherpziende kunnen werden, dat lil ik een menfch aanziende in den eerften begin- || ne de ziekte heb kunnen ontdekken, en ik'ge- || loof ook niet, dat andere dit gekent hebben , I maar het is ligt voor zulke, die gerugten winffc 1 zoeken, te zeggen, dat zy menfchen van de | Venus-fmet genezen hebben, daar geen teeken §1 uiterlyk van voorkwam, maar wanneer die men • ft fchen willen zeggen, welke zy inderdaat ge- i| vonden hebben, zy zeggen altoos dat bet een 1 olyagtige taye ftoffe als gefmolte zmeer geweeft is. Ik behandel dan nu de zieke, in welke eerft | het Venus-fenyn binnenwaars ontfangen, en I daar van daan verfpreit geweeft is na alle deo- I lyagtige vogten, of door het ganfche lyf, of | in eenig deel. w Deeze zweeren, die opkomen , lopen nooit , f diep af, ten waar zy van de diepte-gekoomen if waren . maar dit zeg ik,om dat, in wat plaats | dit dwalent fenyn zig zet, het noit in de vafle % deelen zal komen, ten zy volgens leiding van fl het vetvlies, indien het dog in deuiterlyke de- ft len zit, daar gaat het altoos door de oppervlak- w te van het vetvlies voort, en ditweggewreten I Zynde gaat het binnewaarts. Htt  Be derde foort van Venus-fmet. 409 l He' kenteeken van die heelt men i. indiende rekenen en voornamentlyk het vermoeden van rle eerfte Venus fmet voorgegaan is &c. z. Inhen dan na die teekeuen naderhant zigtbare zween reets befchreven opkomen, nu moeten het een zweren zyn, welke van koorts of van fimile ontfteking komen, maar welke ik befchreen en door haar kentekenen uitgelegt heb. Wanneer deze twee tegenwoordig zyn, twy;lt niemand, dat 'er een Venus-fmet van de ivede en derde foort by is, dat is dat den oly an het bloet befmet is met dat fenyn, en het erfcheelt niet in wat plaats dit kwaat zig eerft penbaart. i Welk is de voorzegging ? ik antwoorde, de efchry ving van de ziekte heb ik gegeven , (want I ben zeer bekommert geweeft) zo als ik die iïzien heb, ik heb opgemerkt, en verzamelt b eerfte opkomft op zekere plaats, voortgang ïrfpreiding en alle deszelvs uitwerkingen, hier B, die deze hiftorie van dit ongemak verftaan ;:eft, zal ligt zien, dat dit kwaat ziguitbreit, in waar deffelvs mededeling haaftiger verhoet ■ert, en dat het kort kwam tot het beenvlies , I merg der beenderen , kraakbeenderen beenuren cn banden : Bygevolg heb ik een Venuslet van geen belang , zo lang die plaatzen geJel zyn, maar indien zy bezmet zyn , dan doen « zieke en Medicynmeefter hun pligt, om C c f dit  41 o Be derde foort van Venus-Jmet dit ongemak op een gelukkige wys te geneezen. . , Bygevolg wanneer ik deeze Venusziekte opmerk, te wecen van de eerfte en twede foort, dan blykt ligtelyk wat 'er van de voortplantmse zyn zal, maar ondertuflehen zal die ligtelyk kunnen genezen werden, niet uit de natuur I maar door konft, doch indien het kwaat tot het: gebeente gekomen is, kan nauwelyks geneezen werden: by voorbeelt Kwik gegeven aan lemanl die byna in zvn vet fmoort, maakt hem inzes weeken zo mager, dat dit zelve menfch byna niets als vel en been heeft, maar vermager dit lighaam zo veel gy kunt, gy zult noit maken, dat 'er geen merg in de beenderen blyft, en dat "er geen vogt omtrent de geledingen is, want zelvs de flimfte waterzugt komt wel tot hetvetvliés, maar noit tot de geledingen , of merg dj beenderen: Bygevolg is dit de ganfche voorzegging, welke wy in deeze zien, dat nament-: ïyk het kwaat i. zal gaan door het ganfche vecj vlies en dan na die plaatfen , op welke heÉ vetvlies legt, flikkende de vaaten , die dooi deeze harde delen lopende, zo het kwaat zi| tot daar toe voortgezet heeft, komen er o« gemakken op, die naderhandbefdrreeven wef; den.  De geneezing van de Venus-fmet 411 De Geneezing van de Venus-fmet van de tweede en derde foort. Na dat gylieden bemerkt heb, dat iemand !zig onder uheder geneezing begeeft, die inderdaat het Venus fenyn heeft, innerlyk ontfangen en gebragt na zeekere plaatzen, dan wert igevraagt, wat het inzigt is, om dit ongemak zeeker te overwinnen , zonder dat daar eenige voetftap van overblyft ? Bygevolg vereift de geneezing i, eenuitdryving van het ontfange fenyn , de ganfche hiftorie van de ziekte tot dus verre befehouwt beeft overtuygt, dat dit lighamelyke, het welk Ihet ongemak maakt, zo fubtiel is, dathetduiizentmaal aangebragt niet eens befchadigt, te weten in zeer magere menfchen : Indien ik dit iganfch en gaar kan uitdryven , zal het lichaam jzyn als te voren , en de zweren lopen aanftonts itoe en werden geneezen, waar over de Heelimeefters zig dikwils verwonderen , of 1. Wert 'er vereift , dat het bekende tegengift , tegen dit fenyn tegengeftelt, de uitwerLking van dit ontfange fenyn uitbluft: Inderdaat j dewyl wy de ganfche hiftorie der fenynen naigaan , zien wy dat alle fenynen weggenoomen ; werden, of door uitdryving of door lighaamen direcl tegen dit vergift tegengeftelt, welke zig niet openbaaren als op die manier. Het Ve- 11US"  412 De Geneefing van de Venus-fmet nus-vergift, indien die het lighaam niet aangegrepen had , zoude nooit bekent geweeft: zyn , maar nu wert het alleenlyk door zyn kragt gekent. Voor het overige deszelvs aart is nog ganfeh onbekent, want wat het eigentlyk zy, het geen deze kwalen voortbrengt, weten wy niet, maar wy weten alleenlyk dat ditGoddely-; ke, Godt alleen bekent, het maakt, en deeze] zyn alleenlyk relatief tot het lighaam , te we-j ten voornamentlyk tot het menfehelyke , dewyl 'er nu op de warelt tegen alle vergift een tegengift is, hierom zal 'er tegen dit kwaat ook iets zyn: Maar hoedanig die zy, is totnogtoe onbekent, de Myn werkers zeggen dat het de kwik doet, maar dit is mis, want dikwilsfterfc iemant aan een Venus ziekte, fchoon deszelvs lighaam met kwik opgevult is, zy zeggen dat eenige kruiden , als Pokhout het zekerfte geneeft, maar dit is ook onwaar, want in Ame. rica, daar die plant zoo geteelt en bekent is,s werden de meefte Menfchen met hun flaaven door de kwylkuur genezen. Hierom clan, na dat ik al de Schryvers heb: nagezien , heb ik niemant gezien, die het be-' kende tegengift heeft, het welk zonder het li-J ghaam te veranderen , dit vergift uitdooft. By voorbeelt een Scorpioen fteckc mee zyn angel een menfch, een kundig menfch neemt een Scorpioen, vryfe dezelve, en legt hem op de plaats die geftoken is, dan volgt dat ongemak,  Van de tweede en derde foort 413 pak, 't welk anders komen zouw, niet, het jghaam van dit menfch zoude van die ft eek tot Ie doot toe verandert werden,en ditalleswert weggenomen, indien dit gevreeven dier op de ieleedigde plaats gelegt wert, doet niets: Dit Jyn tegengiften, en byzonder gefchikte midïelen , maar zodaanig wert hier vereift: maar ll mogelyk daar na gevonden werden: byge.blg blyft tot hier toe alleenlyk het eerfte inligt, namentlyk de uitdryving van de vergiftiIs ftoffe. I Om dat deeze ftoffe nu kan uitgedreeven ■erden, moet dezelve niet verandert werden, welk de geheele voorgaande hiftorie geleert eeft, maar de geheele geneezing beftaat daar 1, dat den oly van 't Lighaam zo verdunt erd, dat die oly, in welke nu het Vergift uisveft, geen oly meer zy, maar dat zy onder later te mengen zyn, om zo uit het lighaam ureinigt te werden, en dit heb ik alleen kunsn leeren. ! Maar in dit punt beftaat dan de ganfche zaak, jblyk ons de verfcheinzelen klaar leeren, ik ;veel dat men alle goede en in de konft zuy» ere Schryvers leeft, en de methodes, welke v gebruikt hebben , onderzoekt, en welke wy ïlukkig vinden, op dat wy door deeze zaak en, of'er iets anders door alle de Geneesmideien gedaan is , als dat het menfch ganfeh veragert zal zyn geweeft: Dewyl de zaak nu zo is,  414 De Geneezing van de Venus-fmet * Ts, ben ik na zo veele moeytens in dit gevoelen gevallen, dat zoo ik zoo een gelukkig Geneesmeeflerkanzyn, dat ik alle de oly gans en | gaar kan ontbinden, dat dan alleenlyk dekrag- g ten der natuur moeten weder opgewekt werden , op dat door alle weegen der ontlading f deez'e ontbonde oly uit het lighaam uitgedree- | ven wert. | Nu alle de goede herrinnerende zyn dit de f Geneesmiddelen, welkewykortelykdoorlopen ff ZUlletl- 7,1! I i. Zeg ik, dit is niet zeer ongemakkelyk, f zo als men meent ten zy wanneer de deelen al * verteert zyn, welke men onmogelyk kan be- ■) houden, zo lang by voorbeelt het vergift zit | in het beenviies van een fponfieus been, het | vlies nog geheel zynde, zo lang zullen wy die I konnen genezen, maar indien het vlies al ver- J teert is, moet het been vallen, en kan dit noit ? herdellen, wat andere zeggen mogen, byge- t volg zo lang het kwaat zit in den oly, zo lang f is 'er kans om te geneezen, maar wanneer het W ongemak zo ver verergert is, dat het de been- J deren bedorven , of van haar voedende vaaten 9 berooft zal hebben, dan moeten dezeafwyken,-1 want zy kunnen niet herdelt werden. Vil  Meerjle wyze van deeze Venus-fiekte 415 De eerfte vcyze van deeze Venus-ziekte te geneezen, namemlyk door ver mager mg. ik moet dit lighaam vermageren , en al het ■ t uitjagen. Indien die kwaat verfch verfpreit ;door een vet lighaam, door de vogten verelt, indien dit menfch van lighaams kragten erk genoeg, en dit lighaam zig tot vermagehg lchikt,"zal ik derven vermoeden, dac dit (enfeh te genezen is zonder gekookte dranken ifKwik, maar bevat wel, op dat de zaak niet ïrder voortgetrokken , en deze wys geheel in werk geftelt werd: Indien dan dit geval 'er , wert 'er een fchrale droge levenswys verft, uitbefchuit, haver, gorft, gierft rafyne prenten, pruimen, warmoes vrugten , rype teelagtige aartvrugtcn , en ook moerbyen aardjeyen, kerflen &c. Endyvie, kroontjeskruir, jnfternaakelen, beete &c. Met zulk een leienswys alleen kan men leven, en men moet n dit geval ook. ïk heb een man gezien van , ien zeer ftantvaftig gemoet, die met dit kwaat. s sehebc was, wanneer lang aan hem andere wyze ?irarenin het werkgeielt, en gehoort hebbende I at de Venus-fmet konde genezen werden, alleen jjoor het gebruiken van raauwe en gekookte knolen , welke, na dat hy dit een maant gedaan :iad, alleen water drinkende, doordiePythagorife !ijLevens- wys genezen is. Laas  416 te genezen f namentlyk door vermag^ Laat dan de drank water of dunne zoet wey zyn , en geen andere, de beweging van het lighaam zeer groot , dagelyks, geduurig tot zweetens toe, want de levenskragt moet zoo groot zyn, dat het al den oly verteert,en niet toelaat, dat'er nieuwe aangroeit.. Zoodanig een moet een dampbat gebruiken,' dat is als zyn lighaam zoo fterk is (want ditrJ heb ik in de voorwaardens omtrent het aannemen van de genezing vaftgeftelt) moet hyfmergens enfavonts in een ftoel zitten, het lighaam gedekt zynde met een huik van ongewaft linnen, laat hy zitten in een halfbad, een kwartier , een halv, of een heel uur, voor zo ver de kragten het toelaten, en laat hy zo de wazem van het warme water door zyn ganfche lyf ontfangen, en dan wert het geheele lighaam vermagert. Dit laafte wert 'er nog bygedaan, namentlyk de vryvinge,van het lighaam, welke 'smergens en favonds, na dat het vel door het bad vogtig zynde gedroogt is, met wolle lappen over het ganfche lyf moet in 't werk geftelt werden. De Geneesmiddelen zyn de Klitte wortel en Bladen, De Americaanfe en Afiatife Chinawortel, Pokhout Jenever de drie Sandelhouten,' Saiïafras, Sarfaparille , Paardebloemen , drieblat, uit deze alle of zommige derzei ver maakt men een atkookzel, na dat de menfchen kunnen  w genezen, namentlyk door vermag. 417 ken nemen, welk in groten overvloet gebruikt vert. ! Indien het ongemak dantuflchen de befchre| en peiken is, moet men met dit gebruik 6". f 7. weken voortgaan, en dan wert het dikrils genezen: DeOudfte hebben gezegt, dat* idien de vermagering, indien het gezonde fweet loor arbeit verwekt wiert , die menfchen :unnen genezen werden. I Nicolaus MaJJa zegt Bladz. 51. veelen zyn Heen door de exercitie geneezen, indien zy fterk eweeft zyn: Maar deze dingen zyn van geen heling, indien de kragt des levens al groot is, en |r die dingen niet by zyn. I Alexander Petronius zegt Bladz. 1308. letter j>. dit zelve,gelyk ook Bernardus Tolutams en ihdere. I Deze zaak wert nu met proefnemingen beledigt, gylieden weet, hoedanig den aart der iienfchen zy , die tot de galleyen gevonnift* rerden, wanneer zy minder misdaan hebben |! dat zy door beulen konnen gepeinigt werisn , de hoofden dier Schepen bekreunen zig iet, of zy een Venus-fiekte hebben of niet, s zy alleen maar befchuit met waater gebrui;n, en zy werden met ftokflagen ten uiterften ledwongen tot den arbeid, tot zeer fterk zwe:n toe, want dan werden ze alle genezen, als je beenderen maar niet bedorven zyn. ï Zoo zien wy dan klaar, een Geneesmeefter D niet, zo moet hy die menfchen waarfchouien , dat zy geruft zyn , dat 'er doch voorbeeltn bygebragt werden , dat na de geneezing, jp die wyze volbragt, dit kwaat weder zal opjtkoomen zyn, gelooft gy-lieden, dat zy uit Ihaamte dit oude befchuldigen, daar het infrdaat uit nieuwe onvoorzigtigheit begaan is. I Lees nu, bid ik alle de voorname Schryvers yer de Venus-Tmet, gylieden zult zien , dat è alle opgemerkt hebben, dat dit kwaat in iiropa eerft opgekomen is, en eenig Geneesmid- II tegen dit ongemak nog onbekent, alle, die wor fterk werken, welk zy d*gelyks deden,zig rijrmagert hebben,genezen zyn geweeft,of waarak een verdragelyk ongemak nebben gehad. :(! Uit is eene geneezingswyfe, namentlyk de firmagering en deze genezing gefchiet niet door Dd 2 eenige  42o De Wede manier van de Venus-fmet f\ eenige tegengift, maar alleen door de verdua| ning en uitdryving van den Oly. De tweede manier van de Venus-zmet van de tweede en derde foort te geneezen door buikzuiverende middelen. Indien op de voorgaande manier het vergiftniet kan uitgeroeit werden, werden 'er fterkerf Geneesmiddelen en manier vereift, welke altoos alleenlyk geneezen met het zelve te doen, alsf wy reets aangetoont hebben , dat is de geheele oly van het lighaam te ontbinden dat het eenfi vogt wert door de vaaten doorgaande, en dal het met meerder vogt uitgejaagt wert. Hier in is doch het toppunt der geneezing, dat een Geneesmeefter verzekert is, dat 'er niets van het oude vergift overgebleven is, dit kan zeer moeyelyk geweten werden, ten zy ik zeker weet,., dat 'er van de oude vogten niets meer overig, is, 't geen niet gefchiet, ten waar het lighaanvI. vermagert wert, zo ver het kan gefchieden,. en i. door aanvulling van goede vogten. De Outheid heeft verzonnen, dat Medea+die zeer kundig is geweeft in de heilzame en ver« giftige kruiden , de verouderde fappen uit de| lighamen weggenomen, en dezelve met nieuwe| weer opgevult heeft , dat hy daar door jon* gelingen tot kinderen gemaakt, en oude luiden) de Jeugt weder gegeeven heeft, en dat doen^, wy inderdaat door deze manier.- VeM  e genese door buikzuiverende middele.421 Vernlamius'm het Boek van lang Xe levenzcgt, at de Geneesmeefters dikwils moeten vermaant verden van de mogelykheit van dit verdigtfel, /elk zy van Medea verhalen, en zegt, dit gechiet waarlyk door de afkookzels van Pokhout, liierom behoort men die aan oude luiden voore zetten. Een Geneesmeefter moet doch zeeker zyn, ilat door deze genezing al het vergift gans en i;aar weggenomen is: Want, als dit niet geilaan is, een magere zieke, zo ras hy begint e herftellen, koeftert dit zeer kleine zaat, dat iet naderhant weer opkomt, bloeit, en zaat 'erfpreit. } indien het olieagtige merg der beenderen zit iinnewaarts in de benedenlle holtens derbeenjleren, daar wert de vermaagerende en uitdry•l'ende kragt naauwelyks heen gebragt, hierom ivert dit laafte moeyelyk ontbonden, en hier iloor werden die zieken zoo ongemakkelyk geicezen, maar deze werden ook niet door Kwik genezen. Menfchen, zo lang zy deze volgende gene;enswys houden, komen genezen voor, te weten, zo lang zy uitgemcrgelt zyn , maar zoras ;y vette fpyzen nemen , komen de ongemakken .veeder op, waarom men dikwils in die menfchen de elendige genezing moet herhalen, dit ïeeft niemant natuurlyker befchreven, als Chrihpborns Bennst in het Scboutvfpel der Teernagti\e , alwaar hy zegt, deze menfchen, zo lang, Dd 3 zy  'êpL De twede manier Dan deVenusjmet | zy bloet door kond gemaakt, geheel en al water- I agtig hebben, zyn gezont, zo ras zy olie, vlee$ I &c. nemen, gevoelen zy zig erger. Deze dingen laat ik altemaal voorafgaan, op i dat gy eenbereit gemoet zoude hebben, en niet I denken, dat ik van de menfchen afvorder, dat I zy niet zoude kunnen doen : Want myn inzigt i ïs, dat de lighamen zuiver gemaakt werden. | Indien ik nu al het gezegde herhaal, heb ik , gezien, dat ik maar twee Geneesmiddelen ge-1 noemt heb , welke het doen kunnen, nament- | lyk het Pokhout en de Kwik. Paracelfus zelfs erkent zyn Indifch Vleer- | houdt voor het waare en genoegdoenent Ge-1[ neesmiddel, om die ziekte te overwinnen (Dit | is doch het Pokhout ) en in zyn Heelkonft | fchryft hy over al kwik voor; hierom heeft hy | geen andere Geneesmiddelen gehad : Alle de ah-1 dere Aucleuren komen hier in over een, zyjl twiften egter, of het Pokhout dit doen kan, en | de meefte hebben gemeent van neen, maar dei Kwik zelvs kan dat niet doen. Dewyl deze manier zo kenbaar is, is'ereenei uitzondering, alwaar te gelyk een Druipert of| andere ongemakken, te voren uitgelegt .byzynJ zo wel in de Mans als in de Vrouwen, aldaa* werd wel een vermagering maar die hevige uifl dryving niet vereift. U Behalven deze manier zyn onder de bergftoffeM de kwikzilver en onder de planten eenige midde-jj  \tegeneze door buikzuiverende middele.42% len uitgevonden, welke door zeekere ondervin* idingen, op een zekere manier deze ziekte ook jverdryven: te weten zeer fterke buikzuiverende en fterke zweetmiddelen. Alle dingen , welke aangehaalt werden dat !de kragt hebben van de Venus-fmet te genee|zen , zyn gebruikt, of door de manier van buikIzuivering of van te doen zweten: Welke mabier van buikzuiveren veele van de Ouden gebruikt hebben, en de kragt van die beftaat uit ihet gezegde in de Druipert, en het blykt door ondervindingen, hierom moet men zonder relden om deze methode denken, maar wat is I'er onder verholen ? De?e of een andere mainier geeft niet eerder een gewilfe herftelling ivan al het toekomende weder opkomenc, ten waar die buikzuivering zover is voorafgegaan, dat het al de oly ontbonden en uitgedreeven iheeft: Wie doch der ftervelingen zal dit verIdragen? Op dat de menfchen uit vrees voor ;de doot niet zoude kunnen horen de naam ivan buikzuivering, en indien zy al een buikzui1 vering namen, zy zoude die niet kunnen tegenhouden. Die dan deze buikzuiverende middelen geilbruiken, als de Geneesmeefters van MontpelJlier doen, indien de zieke met zo grote ftant; vaftigheit begaaft is, of de lugt fynder, als ia [deze lantflreken, op dat zy savonds zweten, dat is alle 12 uuren, laat hy de eerfte drank nemen , voor dat hy zweet* daarna,alshyafgedroogtis, laat hy dan Je  Be Befliering der Genezing. 433 Zo als gezegt is om het uur of om de twee uu; ren, en laat hy dan'savonds de eerfte drank 1 wederom nemen , en op nieuw zweten. Dan werden die zieken zeer verzwakt, waar 1 om men hen terftont, als zy gezweet hebben, rynfe wyn of vleesnat moet geven. Men continueert deze twede Methode byna ï in de allerflirnfte ziektens drie of vier weeken I lang, en wanneer men dan die tyd heeft uit,; geifaan, dan moet de zieke een of tweewekeni : lang eens daags zweeten, en dit verrigtzynde, I is de genezing ten eyude gebragt. Deze methode is tot volkomendheid gebragt: ik heb 'erdikwils geheele uuren by geI zeten , ik heb gezien, dat de vogten met zo groteri j:: gewelt geftort, zo groten koorts verwekt wiert, i 1: met zo groten brant en hitte , en een zeergrote kragt na buiten, dat de fweeren, die opheC voorhooft zigtbaar waren, door de kragt van het afkookfel van Pokhout ten tyde van hetzwebten opwaarts gelige en volkomen genezen wier1 den, een fcheiding van de ondergelege delen 1 gemaakt hebbende. Deze methode heb ik dan voornamentlykge' bruikt, wanneer hec Venus-kwaac op hec vet - der beenderen zittende, de kragt van de kwik. r jniet coeliet: wanc zekerlyk zulc gylieden in dé I ijpraétyk zien, zoo dikwils dit ongemak in die . I jallertraagfie holcens, die van hec hart het verfte 1 jgelegen zyn, daar de traagfte omloop der vogJEe ' tett  454 De Bejiiering der Genezing. ten is, Wt, fchoon gy het ganfche lighaam met kwik opvult, het werd daar met die kragt, als 'er vereift wert, niet na toe geleit, en zo het al daar heen gebragt werd, het zit als iff een doosje, en blyft daar altyd. Zy werden dan het meefte bedroogen, die meenen , dat zoo groote kragt in de flag enbloedaderen van ons lighaam is, dat zy ditonbeweeglyk kwik kunnen brengen in zoodanig, een beweging, als 'er vereift wert om dit kwaat te ontbinden, hierom in deze gevallen de opvulling door de dranken en een zweetagtige bepaling buitenwaarts gemaakt zynde, vorderen wy door deze kuur meer, als door een ander bekende. In deze geneezing moet gy voor dit eene zorg dragen , dat gy noit aan droge lighamen' de zweting maakt, want daar zyn voorbeelden, dat menfchen in flaauwte vallende geftorven zyn geweeft , want daar gefchiet zo groot een uitzetting van het lighaam, en de omloop wert zo< grotelyks vermeerdert, dat daar door zo groot een ontlading gefchiet, dat den aanvoer van het bloet na de herffenen en dus ook die der geeften na het hert en de zenuwen ontbreekt, hier •om moet het een zeer fterk, bloedryk lighaam en zeer doordrongen en opgevalt met die dranken zyn. Wy weten nu, dat deze genezing (opdat -,v verdcr voorzigtelyke konnen affcheiden) 3 door  Le Bejiiering der Genezing. 43 5 door deze kuur volbragt is, als alle de toevallen wyken, dat is, wanneer de zweren genezen , de nagtpynen volkomen weggenomen zyd en de gezwellen verminderen, en ganfch verdwynen. Wanner dit nu zö is, móet meii zorg dragen, datdiemenfche zig aanftonts aan geen vette fpys overgeven, uit vrees , dat, wanneer 'er nog van het oude kwaad overgebleven was j het zig aanftonts weder openbaren zoude. Dit is de fchoonfte manier, welke gewoon is de flimfte Venus-fiektens te geneezen, waar in het kwaad aan de teederfte beenderen, die alleen met opperhuit bedekt zyn, fit, datisaan de groeven van het opperde kakebeen, flaap van het hooft, van het wiggebeen, het beenagtige verhemelte, de ploeg, de vier fpongieufe beenderen, de plaatfen van het middelfchot, aan welke plaatzen zo het kwaat daar toe gekomen is,' in alle deze gevallen ontbreekt aan die plaats, daar de knaging gefchiet is, s} het fteunfel, want zy zyn zo dun als papier (by voorbeelt de' fpongieagtige beenderen) bygevolg al het voed* i fel, door de flagaderen aangebragt, werd aan de beenderen toegevoegt alleenlyk door het beenvlies , 't geen dit deel bedekt, indien dan het Venus-vergift dit beenvlies doorknaagt heeft, !dan ontbreekt de plaats van hetbeen, waarvan het beenvlies weggenomen is, al het fteunfel van het leven, maar deze dunne beendertjes, Ke * vtn  436 De Bejiiering der Genezing. van haar vaten ontbloot, worden volkomen zo verandert , even als of zy in de uiterlyke lugt hinden, dat is zy veranderen in afch en vallen af,"maar nadien de vogten altoos eenigzints toevloeyen , worden zy in de fponsagtigheid van deze beendertjes opgehouden , en bederven, waar uit die eyffelyke ftank, wanneer deze beendertjes uitgeknaagt werden. Laten die fnoevers lopen , die zeggen, dat zy die door haar rokingen enkwylingen kunnen genezen , want die ongemakken kunnen met genezen werden, ten zy dat weder aangebragt wert, dat afgefcheiden is, dezebeenderen werden aan eikanderen gevoegt door naden, dit zyn infonderheid deze beendertjes , dewelke het hol van het oog en neus maken, de eyndens der beenderen werden aan een gevoegt door een geleeding, by de oude een vereeniging door een linie of ftreep genaamt, dat is dóór een faagagtige geleeding, welke door de tyd eindigt, gelyk latere getoont hebben. Tot hoe ver moet men nu de genezing beloven? Ik zal bv voorbeelt eensftellen het been van de boven neus , dit been is vereenigt met het kakebeen, voorhoofts-been en het ander been van de neus, als door een bondige vereeniging, als zaag gewys, waar zal dit kwaat dan eindigen, en hoe ver zult gy het kunnen «enezen?Indien zodanig een been van zyn beenvlies ontbloot werd, dan kunt gy door deze met  De Bejiiering der Genezing. 437 methode genezen al, dat vaatagtig is, tot die •naat toe, maar dit been , dat van zyn beenvlies ontbloot is, dit wert noit genezen , nog het beenvlies groeit hier niet weder aan , 't geen wel in die beenderen, die met zeer vele blaat jes beftaan , gefchiet, maar niet in de allerdunne. Nu is het allergroofte fteunzel, dat, indien eenige plaats heel zeer befmet is, dit ten tyde van het zweten het naafte gezet wert aan de opening van de geflage eyfere pyp, waar in de wazem van de voorloop van de aangeftoke brandewyn ontfangen wert, dewyl men ondertuffchen een ftoving van het afkookzel van Pokhout toebrengt, by voorbeelt, indien het fcheenbeen een grote beenknobbel heeft , dan werc de ftook-oven zo aen de pyp geftelt, dat dit deel zeer naby komt aan de uitdruypende wazem van de voorloop, en 2 eer dat de zweting komt, zal ik twe of driemaal een doek metditafkookzel doorvogtigt bybrengen, op dat de uitdryvende en bepalende kragt hier groter zy. Dit is de methode, waar mede ik zomtyds verlamde genezenheb, wanneer de verlamming plaatzelyk is, door een gebrek der fpieren, peezen, of der zenuwagtige windzels oorfpronkelyk, dan maakt deze methode van zweten ditzelfde, want hebben noit harder en fterker kragt op hec lighaam, als door deze methode. Ee 3 Lees  438 Be Bejiiering der Genezing. Lees de boeken van Franco en Ulricus Huttenius, welke over deze zaak zeer wel en net gefchreven heeft , en deze methode ftelt hy ver boven de kwylkuur, in zyn Brief aan de Biflchop van Mentsz: Ik geloof doch, dat niemant die man van jaaren durft verdagt houden, te fchryven aan een Cardinaal, BhTchapenKeurvorft van 't Ryk, indien het verzinzelen waren , egter meen ik dat ik Ulieden heb moeten vermanen, hoe ver deze geneezing voortgaat , en waar zy blyft ftaan : Te weten wanneer he.t lighaam zo fwak was, dat hec die kuurniet konde verdragen, want anders zoude men op die manier, als het lighaam fterk genoeg was, een beeneeter kunnen genezen. In de allerdunfte beenderen doch heb ik niets meer kunnen doen , als het been affcheiden van haar t'zamenvoegingen. In de ganfche tyd der genezing dóór het zweten , moeten wy op de zweeren niets leggen of fmeeren, als by voorbeelt, een pleifter van lootfalf, om 'er de lugt uit te houden, welke pleifter weggenomen moet werden, als het zweten begint, op dat de wazeming dies te groter zy, want de Venus-zweren werden dikwils door kwik, uitwendig geappliceert, genezen, maar dan zyn wy niet zeker, dat de inwendige genezing ge: fceel en volkomen is»  ] De vierde methode van de Venusfmet. 439 De vierde Methode van de Venus-fmet van dt tweede en derde foort te genezen te weten door de kwyl-kunr. Om de kwyling in 't werkte ftellen, wer-? I doet dagelyks het zelfde , de bekende zalf van He-  448 De verrigting van de kwylkuur zelfs. Helenius voor de fchurft, waar in kwik is, geneeft zeer veel de fchurft door kwyling. De pleifter van kikvorfen van Vigo met enkelde, dubbelde, drie en vierdubbelde kwik is een fchone compofitie, maar wort nauwelyk zo geappliceert aan een wynig groter oppervlakte , of zy veroorzaakt kwyling. . _ c la de rauwe kwik zonder dat zy bereit is, ingenomen, maakt kwyling, hierom werden de nillen van Barbarojfa hier zeer veel geagt, te weten, hy neemt eenvoudige kwik, met Ierpentyn gemcngt, en doet'er aloe, of myrrhe of iets anders Gomagtigs by, endaar van maakt hy pillen, om in de morgenftont in te nemen, dan maken zy kwyling. Bvgevolg de kwik, als zy in onze vaaten komt! doet dit, indien doch een zeer groten overvloet daar van alleen ingenomen wert, doet het zo niet, maar verwekt dan afgang, tot een voorbeelt kunnen ons die menfchen dienen, die tot metaal verwezen , of door geit daar toe gehuurt zyn , want die, (zo als in plaats vanJulm en elders) zo zy die onvoorzigtig behandelen, leeven nauwelyks drie jaar, zeereiendie omkomende. II 6 Dit zelve doet nu de kwik ook, als zy met die zaken vermengt wert, welke deszelfs vloeibaarheid wegnemen, zo nogtans , dat men aan dezelve de vloeybaarheit wederom kan ma- I ken,zo indien men de Vermiljoen inneemt, t geen  j)e verriglïng van de kivylkuur zelfs. 44^ op generhande wys de zwavel ontbint, indien by voorbeelt de gal zo fcherp, of andere vogten zo looch zout of zeep-agtig zyn , dan werd de kragt van kwik belet. Hier om is hec dat van de zwarte kwikpoeder nauwelyks kwyling volgt, als in lighaamen, waar in de kragt van ontbinden is, of tenzy'er te gelyk ontbindende geneesmiddelen voorgefchreven werden, hier uit ziet gylieden, wat men gevoelen moet, als men de vermiljoen geeft met looch zouten, dan zult gy, de zwavel ontbonden zynde,zuivere kwik nebben, maar als de vermiljoen door vuur ontbonden wert, wat gefchiec 'er dan P Dan werc de zwavel rontom gebrand, en de kwik wederom los gemaakt, gaat na boven. Hier uit ziet gyl wa; men van die fnoever* oordeelen moet, die door de rookingen van de vermiljoen , zo grote wonderen opgeven, want de eerfte Auteur heeft dit al gezegt, namentlyk dac de kwyling van de wazem van de kwik,op vuur geftroyc, komt. 7 Hier toe werd een andere zoort gebragt," wanc ik heb reets gezegt van de wyze van de kwik te ontbinden , namentlyk wanneer ik int kruim van brood met een wynig galbanum de kwik klyn vryf; maak ik pillen van BarbaroJ]ai en dan meent men, dat men geen kwik gebruikt, maar dewyl het broot en de galbanum van de levenskragten verfpreit werden, dan heeft den de kwik alleen ontbonden, I£ TIL  4«5o De verrigtlng van de kwylkuur zelfs. lïl 8 Maar de kwik werkt ook anders, wanneer' zy nedergeploftis. Voor zo veel ,k weet, Stl^^^een Voornaam Scheykundfg e/oeneesmeefter dit eerft uitgevonden, wfar van daan het de naam heeft van de poeIe? van Vigo, hierom heeft men ook de koekje van mfnie van Jotannes Figo: Namendyk deze poeder wert gemaakt uit een deel kwik, met anderhalfmaal z&o veel geeft van falpeter o gemeen fterk water in een kolf aftetrekken dat 'ger niets uitkomt, en op het eynt zo veel uit e laten dampen, dat'er niets roots opgaa , dan S2 dê kolf,en menvint in dezelveeen noeder van verfeheide coleur: te weeten wit, ^lagtig, geel, rootten dat isderodeneer- gePD°eft^Paracelfus geeft deze befcbryving zo, neemt Kwikzilver zo toebereit, en doe er Eenmaal nieuw fterkwater by, en zet het op •thaftmet zeer fterk vuur aan, en gy zult zeer i SToode nedergeplofte kwik hebben dan roóctgy 'er iets zoets of zagts bydoen als gy ^ Geneesmiddel wilt gebruiken, Helmonm* ze«t, dat Powd/itf hier verzwegen heeft, dat me°n het elementvanhet vuur van koper daar by Toet doen,maar heeft gezegt, Paracelfus heeft het aan zyn difcipelen geichr*ven, maariktw£ fel evenwel, of ditwaaris, omdatikheuit zyn Seken niet hebkunnen vinden, is dan het vuur vankoperdefterkfte olye ? hy zegt, het is een Seidng, tuffchen Zyn zwavelagtige, deszelfs  tie verrigting van de kwylkuur zelfs. 451 metaalagtig deel, Paracelfus zegt, dat van dié poeder van Vigo oly van Vitriool moet gedeftilleerc werden, hier door vervliegt het in een cv genblik geheel, en daar komt rodenedergeplofte kwik uit, en dan wert het in een ogenblik purgeerende geele kwikpoeder, hier uic heb ik dikwils gctwytelc, of Paracelfus die daar wel onder heeft willen verftaan hebben. Die lighaam zo bereic is gewoon ten minfte mee een cwincigfte deel te werken, dat de kwik twintig maal meer genomen zoude doen, wanc wanneer de kwikzilver toe ijs gegeeven werc, dan zoude een cwintigfte pare zo bereyt, door zyn bygevoege zuur zo fterk een kwyling maken, als rauwe kwik twintigmaal meer gegeeven doen zoude. Daar wier gevraagt, indien men zouten onder de kwik mengde, wat dan gefchieden zoude ? en dit moec men uic de feheikundige fondamenten verftaan, de kwikzilver, voor zo ver ik'deszelfsaart veel jaaren lang heb kunnen onderzoeken, is zo een wonderlyk lighaam, dat ik niet verwondert ben, dat oude Chiemiften gezegt hebben, dat het is een verwonderens-waardig voorwerp. Deze kwikzilver wort van geen zout geraakt als van zuur gegrave zout, en van geen zuiver zout, zo veel ik weet, hierom raken de zuure zoucen der planeen, voor zo ver ik weet, dezelve noit, maar al de gegrave zouten. Ffn De  452 Be verrigting van de hvylhmr zelfs. Deze genaking werd by de Chimiften een uitkeering van de zwavel van de kwik genoemt. De ganfche kwik , zoo veel als ik die verandert heb in een zeer root, doordringenden zeer fcherp ligbaam, waarby ik gans niet by gedaan heb ars alleen gout. Aan deze kwikzilver, zo veranderlyk, hout een verborge lighaam vaft, en wanneer dit uitgejaagtwert, wert het zwavel van kwikzilver genaamt: 't welk, wanneer het door konftuitgehaalt is, dan wert de kwik nog van fterk water nog van Koningswater, nog van oly van Vitriool geraakt. Deze kwikzilver, te Amfterdam doorgaans te koop, is de zuiverde, en men befpcurt niet dat zy eenig metaal by zig heeft, by deze wert, zo als gy verftont, anderhalf maal meer geeft van falpeter bygedaan, 't welk is een fchepfel, voor drie hondert jaar van alle onbekent, want ditis wonder, dat, die wy hedendaags hebben, met is die der ouden. Deze geeft vereenigt zig met de kwik, en maakt zig op dat ogenblik zo vaft, dat het de hitte van fes hondert graden hout zonder vervliegen: Homberg heeft gerekent, hoe veel van deze weder aan een komende en vafthoudende vogt het aan de vloeybaarfte kwik in gewigt gaf, en de zaak is gebleken , zo ras als dit aan de kwik aankleeft, vertoont het aan de kwik een zeer blinkende roode coleur, en hier om had Jobannes Vigo het zo gevonden, en Hümontius z^, de geeft van falpeter op  De verrigting van de kwylkuiw zelfs.453 op de kwik werkende kan deszelfs pit niet raken, maar deze zwavel keert buiten, en maakt zigtbaar, en indien gy dat vaftezult weggenomen hebben, (het geen niet gefchiet alsdoor zeergrote konft), zal de kwik zo veel te zuiverder zyn. Deze kwik, zo bereit, werkt ten minfte twaalf maal fterker, als kwik alleen, want f. 6. ef 7. gr. van deze werken meer als 40. van de andere. IV. Indien by die gegoten wert oly van Vitriool, heeft het dit, dat het al het vaft gemaakte zuur door haar bygieting uitdryft uit haar befette lighaam , en fig in deszelfs plaats doordringt, ik heb by voorbeelt 3 j kwikzilver, ik doe daar 3 j/3 geeft van falpeter by, en dan giet ik 'erolye van Vitriool by, dan vervliegen terftont in een moment xc. droppels van de geeft van falpeter , die te voren de hitte van 600 graden te leur ftelde, zy is met die zwavel van kwik en de olye van Vitriool t'zamen gevoegt, en heeft een witte poeder gemaakt , nog vafter als die rode neergeplofte kwik, deszelfs kragt is ontemmelyk, wantalsmen een greyn gebruikt, wert het ganfche lighaam in alle zyn weegen,boven en benedenwaarts ontbonden. V. indien deze geprepareerde met waterafgewaffchen wert krygt zy een citroen koleur, en dan wert ze de gele purgeerende kwikpoeder genaamt waar van de geeft van falpeter weggenomen is en werkt driemaal meer als de neergeplofte kwik. Vi. indien van deze poeders door deftillering die zuure dingen afgenomen werden, wort het lichaam van de kwik overgelatc, met een zeer zagt F 3 zuur  'jfilBeverrigtingvaniekwylkwr zelfs* 2uurdaar aan hangende en wotdefoe»aïine der kwik genaamt, dan wen deszelfs kragt ^ weinig vermindert, en dit is dit hulpmiddel VIT De opgeheve corrofive kwik volgt. Daar zyn alleenlyk van den Schepper volkomeri gefchapen, zeezout engout, zo als de oude due- 1^-g^eh—ve^ikee—t geneesmiddel, en het grootfte vergift, dat er s, St hTeV wer de kwik met zee zout vereenigt, Heten, op dat dit gefchiede, neemt kalk van vitTioot'welk is de'fterkfte olye vanyimool, Lor geèn vuur kunnende uitgedreven weiden, Wyvendedelaaftekalkvankoper °f ^ fer > de« talk wert genomen, welk is het aller n een ge d^^ wert de olye van vitriool verre me^ behouacn u Tet^ Als men kwik of zeezout daar by doet, dan het Vitriool in het hart van het zeezout, en maakt al t lèezoT^ ,nnt het zuiverfte van allen,en dan vereenigt zig i deert zynde vlug, en mer v -  De verrigting van de kwylkuur zelfs. 455 Ammoniac zout der Philofophen geboren. Hierom is de opgeheve corrofive kwik het allerzuiverfte zeezout, opgeheven en gefcheiden van al de aardagtige droeflem, met kwik inwendig gemengt, een greyn van deze kwik maakt een eyflelyke kwyling,'t geen 't grootfte geheim geweeft is, te weten, zy diflblveerde een grein inwater, en om de fmaak deden zy een of ander fyroop 'erby. Hier uit ziet gylieden, hoe veel de Chimie vermag, tot ontdekking der kragten, in de natuur verborgen zynde. VIII. Wanneer deze opgeheve kwik met een egale portie kwikzilver vermengt, en dan weder opgeheven werd, dan wert deszelfs kragt veel verdooft, en men krygt zoete kwik, deze nu tot 3 j gegeeven, maakt zulk een grote kwyling niet, als dat eene grein. Bygevolgwat maakt dan de kragt van de kwik? is het zout? neemis het de kwik? neen:is het overvloet van beyde? neen; Bygevolg wert zo door denieuweKonft de kragt geboren. ■IX. indien nu de kwikzobereit gevreven met kwikzilver, en dan weder opgeheven wert, krygt men het algemeen genees-middel van Montpellier, waarlyk zo kragteloos , want gy zult een half ons da vr van moeten ingeven,eer het kwyling veroorzaakt, 't welk een grein van de voorgaande kwik heeft kunnen verwekken. Deze dingen nu voorgegaan zynde zeg ik. B. Door alk dm komt de kwyling, anders geneFf 4 zsn  '456 Be verrigting van de kwylkuur zelfs zenzyniet: dit zegikmet goedengemoedevoor het menfchelyk geflagt, en zal die pryzen, die aantoont, dat hyeen geheim bezit, (namentlyk van de kwik) waar door hy zonder gemaakte kwyling de Venus-ziekte zal genezen hebben, dewyl ik deze noit heb leren kennen , fchoon ik door ganfch Europa correfpondentie heb, durf ik zeggen, dat het anders niet kan gefchieden, maar ik weet wel dat die kwyling van zommige verdrukt wert, makende een bepaling nederwaarts door den afgang , zo ras de kwyling opkomt, en dat die dan wederom kwik innemende verwekt wort, maar dit doet niets. Deze kwyling moet zo gemaakt werden, dat de vogtenzeer vloeybaar werden: Maarzo de vogren door de voorgaande kuur met af kookfels, door kwyling, door voorgaande ontladingen of door verzwakking zeer verdunt zyn gemaakt , kan de kwyling niet gemaakt werden: ik wil aan die menfchen, aan wien ik de kuur van afkookzels heb in 't werk geftelt, wanneer zy het ongemak weer gekregen hebben, op alle wyze de kwyling inftellen, maar zy zullen alles verdragen zonder uitwerking. Wanneer de kwyling dikwils voorafgegaan is, kunt gy het menfch niet weder tot kwyling brengen. Ziet Lemmery in de Koninklyke handelingen van de P-iryffe Academie der H^etenfchappen. Wanaeer 'er een verzwakking van vogten is, dan gaat !e kwik door het lyf door, in hoe groten overvloet men die ook geeft, hier uit geneeft de kwik  Be verrigting van de kwylkuur zelfs. 457 Ij kwik niet altoos, want ik heb voorbeelden gehat, waarin ik een grote kwantiteit heb ingegeven om verz weeringen te genezen,maar heb niets kunnen uitvoeren, hierom, als de kwik geen kwyling maakt, geneeft zy niet, het geen Sydenbam al feer wel beeft aangeteekent. Bygevolg beeft de kwik noit de kragt, die tegen- I firydïg is tegen bet Venus-vergift, maar verwekt altoos kwyling, als zy werkt, en bet verfcbeelt wy- 1 nigop wat, wys en op wat manier men die gebruikt, I als zy maar kwyling,naakt: Hierom zyn de vyligfte hulpmiddelen boven andere te pryzen, datis, die kwikzilver, 't welke het minfte van alle het lighaam uitmergelt, verzwakt, en tot fterven fchikt, om dat al de zoort? ingcgceven of kwyling kan veroorzaken of niet. r. Bygevolg laat het eerfte Karacter zyn, dat bet zeer vyligzy: ik beklaag zommige Geneesmeefters , inzonderheit Engelfe, dat zy aanftonts aan i alle jonge lighamen kwik ingeven. t. Gylieden zult dit Geneesmiddel noit geven, M voor dat gy voorziet tot latere jaren. 3. Wy moeten een zeer accurate methode van •: optellen hebben, op dat wy wetcn,hoe veel kwik II iemant ingenomen heeft, want gevaarlyke proefnemingen in een menfch te nemen , is het werk : niet van een goet Geneesmeefter. 4. De Gift daar van moet zeer wynig zyn: want ' de kwik verderft abfoluit hetmenfchelyklighaam door haar werktuygige kragt, bygevolg hoe ik j met minder prys my van dit kwaat kan vrykoJ pen, hoe yeel te beeter. Ff 5 Deze  4? 8 De verrigting van de kwyïkuur zelfs Deze vier voorgaande dingen leeren Ulieden wat gy zult verkiezen, doeh in tegendeel ^k%eroordeelen alle die zeer fcherpe dingen. zvnde, den Geneesmeefter altoos in het onzeker Sm of welke in meerder kwantiteit moeten ^Zene Geneesmiddel door de zeer beve kwik, doordezwartekwikpoeder, bet Venus j^^TL* kwik , of de gemeene ao.^ ^^^^^^ .fnl verkiezenwvdeze twee eenvoudige. De door de geeft van falpeter, het wouea -Tf hier uit wert het grootfte gedeelte neerge nlofr dan rnendit ganfehe nat door papier Svan Kwik over, waarop men warm water  Be verrigting van dehvylkmr zelfs. 459 doet zo lang,tot dat het waterfmakelooswert, i en dan behout het papier de ganfche poeder , en laat al het zuur door, dan wert de poeder gei droogt, en men heeft de witte neergeplofte kwik. Van deze poeder neemt men een half drachme met een drachme zuiker, en die werden in een glaze mortier gevreeven, en in 24. deelen verdeelt, en dit zal een Geneesmiddel zyn, dat voor niets hoeft te wykenDien dit al te werkzaam is, bereidende zoete kwik, die te Amfterdam te koop is, deze kwik neemt men tot anderhalf drachme met een drachme zuivere zuiker, men vryft die tot een fyn poeder in 24. giften te verdeelen: Dan zullen 'er in yder gift 3 en 3 vierde grein kwik zyn,dit verfchilc , ook niet van het voorgaande, want hier is de geeft van zout met de kwik alleen vereenigt, deze beide Geneesmiddelen heb ik noit zien mankeeren, 1 wanneer het ongemak geneeflyk was. Laat de Patiënt Jan in de voorfz. plaats opgejloten aandoen wolle kleederen, welke byfes weeken aanhouden kan, en laat hy een carpoes opzetten, op die wys heb ik noit een patiënt verloren, maar men moet niets heiliger obferveeren als dit, op dat de delen niet onuitwazembaar gemaakt werden. Men geeft aan de Patiënt in een zo bereyde lugt gezet zynde 'smergens ten 6 , 9, en 11, ^namiddags ten 4 , 6, en 9. uuren eene gift: Hier heb ik de grootfte gift geftelt, en die moet gylieden ver-? minderen, na dat de menfchen verdragen kunnens want van die gift kunnen de fterkfte menfchen bewogen  460 Le verrigting van de kwylkiur zelfs. wogen werden, de minfte gift doch zoude zyn een vierendeel daar van. Na die gift meet men een verdovent middel nemen, of anders zoude deze middelen door braken of rode loop uitgedreven werden: Paracelfus zegt, laat de zwarte kwikpoeder tot 6. of 7. grein gegeeven werden, maar laat merfer 1. oftweDrachmeïheriaacbydoen, en hy geeft noit kwikmiddelen, of doet 'er te gelyk Theriaac by, het geen een fagt pynftillent middel is. Hierom nemen wy een of ander 3*. van het volgende hulpmiddel. R. Citroen water. gjv. GezuivertHeulzap gr. ij. Indien nu walgingen, brakingen, pynen in de buik, afgangen &"c. de eerde of twede dag opkomen, zo als gemeenlyk gefchiet, dan moet noodzakelyk deze roeringen van de Cbijlbereidende werktuigen bedwingen, of anders bezwyken de menfchen, namen tlyk daar komt na dat men 2 , 3, of 4. reifen ingenomen heeft, in demaageen onverdiagelyke kwelling, waar door zy zeggen, dat haar alles walgelyk voorkomt, en daaruit vallen zy ligtelyk in fiaauwte , voor het overige kan dit in zulke, die ligt te bewegen zyn, gemeenlyk gemaakt werden, dan helpt 'er niets meer als dit. R. Verfche Terpentijn 3" li. Een Doir van een Ey Dit wel onder een gemengt zynde doet'er danby Theriaac van Andromachus 5j /3. Verfche zoete melk è v j Mengt  Be verrigting van de kwylkuur zelfs. 46e Mengt het, en maakt 'er een infpuiting van: Welk ingebragt zynde, begint die roering gemeenlyk te (tillen. Indien nu de tweede en mogelijk de derde dag voort! gegaan wert, tot welke tyd de kwyling zelden : agterblyft. Daar komt gemeenlyk de eerfte tweede of deri de dag een heete koortjje,fterk genoeg, en laftig, waar I by gemeenlyk by komt benautheyt en dorft , hier 1 om is dan van bet begin raatfaamft , dat zy alle uur . ten minften § i j van zulke vogt, die de werking van de kwikniet tegenhout, en de vaten difponeert om die werking te weerfcaan, drinken. De befte van allen zyn rafynen met gerft in water gekookt, zo lang dat het afkookfel nauwelyks een lymigheit heeft, dan drinkt men dat met een derde melk, met wat honig of zuiker daar by te doen, tot een aangename zoetheit. i Ik heb dog altoos opgemerkt, dat die groote kwellingen, die hier door de kwik gemaakt werden, daar van afhangen, dat het bloet te vaftkleevent en te dik is, waar van daan het de kwik te veel cegenftaat, indien 'er ook te gelyk eert grote droogte en fcherpte by is, dan gebeuren die dingen zo veel te meer. Teekenen van de naby zynde kwijling. 1. Na dat koorsje, die benauwtheit, en uitgeftane dorft,, volgt bet allereerft een dodelyke ftank vari lugt uit de long mogelyk te vooren aan een zeer gezont menfch ongewoon:lkhzb zoveel jaaren in die dingen op  /fizTeekenenvande naby zynde kwyling optemerken, bezig geweeft, en ik heb noit gezien, dat dit gemift heeft, ja ik heb gezien dat het die zelve ftank in kinderen, die men de kwik gaf om wormen te doden, verwekt heeft, ik heb ook gezien dat een zeer geleert man de kwik voor pyn in de maag gegeeven is, die daar van in een zeer grote kwyling vervallen is, met zo een voorgaande ftank: Bygevolg is het zeer vals, dat die ftank komt van het fenyn, want indien gyin een zeer warm weer zeer zuivere geley van hartshoorn, en kalfsnat, het bloet van een kalf of menfch in een zeer warme lugt bloot geftelt, dan zullen al die dingen j in het eerft geen reuk hebbende, inde tyd van vier-en-twintig uuren zo verfchimmelt ruiken , dat men het niet verdragen kan, indien die zo bewaart werden, worden die door die ftank zo vlug gemaakt, dathetongelooflykzy , en dit zelve is nu hier, enditmaakt het eerfte teeken van de aannaderende kwyling. Deze ftank duurt zo lang tot dat de ganfche kwyling ophout, en is zeer geweldig ten tyde van een zeer fterke kwyling: de aanmerkers verzeekeren voor waarheit, dat honden, op die tyddieftinftende kwyl likkende, fterven, hetgeen wy egter niet weten dat altoos waar.is, doch hier uit blykt emdelyk, dat het beter is die kwyl uit te fpouwen, als in të flikken. . 2. De tanden ryzen als uit de kaften: Hetgeen iemant elan zeer wel gewaar wort, als hy de eene kakebeen op de ander drukt. . 3. De keel begint.fiyf te worden, enjwelt niet lang  Tekenen van de naby zynde kwyling. 46$ lang daarna, en het tanivlees begint te zwellen 'en root te werden, en dan zeer te doen op bet minfie aanraken : Nu heb ik geen een voorbeelt gezien , of die dingen zyn eerft voorafgegaan, bygevolg dan begint de kwik eerft te ontbinden, en hec bloet coc uitlozing bekwaam en vlug te maken, ceweten het maakt den oly verrot en ftinkent, waar van daan alleen die ftank komt. 4. Zoras het bloet op die wys begint ontbonden te werden, komen 'er zeer grote ontftekingen, die in 'tkort dodelyk zyn, ten waar diemenfcbenveel drinken:' Wanc die ontfteekingen fyn niette ontbinden door verdunning, de plaatfen, in welke vel is, werden niet als met een gezwel aangedaan, maar aan die plaatzen, daar geen vel by is, wert die gezwel hec meefte gezien ,alsindemonc, keel&c. Gelyk als dan in die deelen, in welke wy kunnen zien, zo is hec ook tegeloven, dat het in de inwendige deelen kan gefchieden, en dat daarom die ftank eeven eens in hecbloec, dac door de long gelopen is, is als in dac, 'c welk by voorbeelc inde keel vale. f. Zo ras dit voorkomt, heb ik de zweeren met een< vergrootglas onderzogt, dan begint al de ongelijkbeiS te verdwynen, al bet vuile is weg, de lippen te voren gezwollen, en rontom afgegeeten, werden vlak,,de Gront werd zeer root als koraal. En deze dingen gefchieden, zo ras als de ftank opkomt, en zo lang als die mee komt, ziec men die niec. Ik heb een Engelsman om te genezen gehad, die eenige r izen de kwyling hadde uitgedaan, ia welke  464 Tekenen van tegenwoordigs kwyling. ke ik de kwyling niet kon verwekken, ten zy ik hem zeer veel kwik ingaf, maar in die bleven de zweeren, zo als zy te voren waren; en wierden niec verandert, by^evolgbederfcdekwik de bedorve vogten, werkc het allermeelt op de olye en maaktontfteekingen. 6. Alle deze dingen werden bet meefte bepaa t na de keel, de tong zwelt verbaaft, en het meefte van allen na de kanten, alwaar ze als uitgegeten voorkomt, en geendeelis'erpeinelijker als du. Het hol der kaken, daar de kiezen zitten, werd het meelt ontdoken aan de kwyl fonteinen , waar door die deelen het meefte van allen beleedigt werden,en men ziet dikwils, fes maanden daar na in die dee^ len grote zweeren, zelfs groter zynde als een fchelling: Indien de kwik zig niet na de mont bepaalt , dan komen daar die ongemakken niet op, maar aan dieplaatzen, na welke ze bepaalt wert, zo dat, by voorbeelt, wanneer zy na de maag gaat, komen'er walgingen en brakingen op. 7 Het tandvlees en lippen zyn op dezelve wyze, en al het wezen, in de deelen, daar het met belroos aangedaan wert, is het ookgezwollenroot&c. Teekenen van de tegenwoordige Kwyling. Dan begint van alle kanten vogt voor den dag te komen, die byna noit ingejlokt werd, maar van zelfs, als zy die niet uitfpouwen, uitfpringt: bn dit werc kwyling genaamt, zy zeggen dac 'er kwyl uitkomt, maar ik geloof, dat al de vogt van t Lig-  Tekenen van tegenwoordige kwyling. 46^ haam, die bedorven en in zeer dun water verandert , uitloopt, want de kuiten zo wel als de wangen Vermageren, en een menfch gaat in twintig dagen, als de genezing wel voortgaat, zelfs niec eens af. Deze kwyl is wynig lymeriger als de gezonde, en heeft altoos flank, wert dagelyk vermeerdert in kwantiteit en bederving, en maakc dat de mont verzweert, het welk hoe meer die gefchiet, hoe beter de andere zweren zyn, het welk noit mi ft. Een Geneesmeefter verftaat nu i. dat de vogten door de kwik ontbonden zyn in een vogt, dat 20dun is, dat het de mont kan uitlopen; en2. dat het vet ook ontbonden is en ligtuitwazemt, en 3. dac de bepaling na de mont gemaakt, hylzaam \s< Ik heb noit opgemerkt, dat van de kwik de uitwerking van kwyling voortgebragt is, ten waar alle deze dingen waren vooraf gegaan, wanc wanneer die niet gefchieden, dan gefchietnoic de kwyling, hierom heb ik altoos gemeent, dat de' uirwerking daar uit voortkwam, dac de prikkelende, ontfteekende , ettermakende oorzaak hier zy afdryvende die ontbonde vogten, liever als dat die van de kragt van de kwik afhing. Daar wert gewaagt, of "er een zekere bepaling is, dat de kwyling te veel kan zyn, die waarlyk dodelyk zyn foude, dan of genoegzaam^ Gemeenlyk vloeyen 'er , wanneer de kwyling in een volwaffe lighaam voor het overige gezont en vol , G S ge-.  466 Tekenen van tegenwoordige kwyling. gefchiet, omtrent 36 of 38 oneen in 24 uren uic, in den een meer in den ander minder. Nu moet. een Geneesmeefter de kwylkuur zo lang" gaande houden tot dat alle ongemakken genezen zyny eer by die ftuit: Ten minden 30. of a8. dagen , indien de kwyling in zo groot een geduurzaamheic voldandig blyft, dan zyn 'er al ' exii medicynfe ponden mec'de kwyling uitgejaagt, en hier uit, indien gy rekenc, hec geen Keil van de proporcie der vogten tegen de vafte deelen van het lighaam gecoonc heeft, dan ziet gyl. dac alle de vogcen op die cyd zullen uitgeput zyn, ten waar'er weder nieuwe waren bygebragt, del nu dac de helfc olye geweeft is, zodac, wanneer zodanig een vee menfch aan de kuur gekomen is, en de kwyling zo als hec behoorc heeft uitgeftaan, 'er geen voetftap vet meer in hem overig zy. Maar wy zullen aanftonts aantonen, dat de kwyling langer moet uitgerekt werden, dewyl wy ©ndertuffchen zien, dac hec einde van dekonft hier in gelegen is, dat alle oude vogten uitgejaagt, en nieuwe ingebragt werden. Als al die kwyl in zo een overvloec uitgelopen is, geloof "ik, dat de oude vogten meer uitgelopen zyn, als nieuw vogt ingebragt, tv geen daar uit blvkt, om dat die menfchen dikwils eerder het" bloed'in groten overvloet uit het tantvlees uitbarft, waar uit blykt, dat alle de vaten daar toe gefchikt, niet alleen die water, siaar zelfs ook die blcedvosren , om dat, als  Tekenen Dan tegenwoordige kwyling. 467 ierhant met een roos-agtige coleur aan de kuur zal gekomen zyn, komt hy'er bleek af. Denk nu, wac die doen, die door geen levenswys, door geen opvulling met verzagtende. middelen vooraf gegaan zynde, de werkingen vandekwik appliceren, en gy zulc zien, waae om alleen uit deze rede zo veel menfchen ge« ftorven zyn. Nu wert gevraagt, hoe najy weten, dat die. cntlafting genoeg gemaakt, en lang genoeg aange. houdenzy? En dit blykt i. van de tyt dat de kwyling gedüuft beef't, welk ik altoos tot 40 of 4a dagen toe uitgerekt heb, egter niet altoos dezelve kwantiteit ontlaft, indien doch de vyligheit, de prys van zodanig een kuur, lof verdient» is het beter deze laftjge kuur een weinig langer uitterekken, op dat die elendige menfchen geruft kunnen zyn, dat zy genezen zyn, als met de zieke te behagen, eenige dagen van de kwyling aftetrekken, en de zieke naderhand in onzekerheit te laaten , ja ik heb zelfs hondert maal gezien , dat voorname Lieden door 3. en 4. maai dc kwyling te herhalen, gefneuvelt zyn. 2. Van de kwantiteit en de bevigbeit van de kwyling : By zommige komen de derde en vierde dag zo groot een gezwel en verzweering op , dat de patiënten in 't kort fterven, ten waar zy ge-, duurig verkwikt werden, en dan komt de fterkfte kwyling, en die is zo lang niet te verdragen, en dan kunnen wy de dertigfte dag een einde maken» als 'er 7 . pont op een dag voor den dag komt..  '468 Tekenen van tegenwoordige kivyling, 3. Uit de volkome verdwyning der toevallen, uit welke de Geneesmeefter de ziekte gekent, en wel zowaar bevonden bady dat deze kuur tereijl wiert: maar van twee dingen moet gylieden hier gewaarfchouwt zynr namentlyk 1. al wat zweeragtigs voor het gezigt klaar is, zal in 30 dagen gezuivert,root gemaakt en geheeltzyn, zodat een Geneesmeefter noit meer over de kragt des genezende natuur verbaaft ftaat, als wanneer het lighaam zo bevrytis, indien nu de zweeren gezeeten hebben omtrent plaatzen, daar het kwaat zelfs onder is. als aan de beenderen, dan zullenzy den Geneesmeefter bedriegen , want deze zweer, bv voorbeek boven het been van het verhemelte, wert genezen, maar na dat de Zieke 3 of 4. weken genezen zyn, zal uit dit beledigde been dezelve zweer weder opkomen, bygevolg verftaik dit zo van die toevallen, welke niet het oog kunnen gezien werden,- hierom heb ik in de ganfche operatie aan die plaats geen kwik willen appliceeren, zoals de Heelmeefters de kwyling makende, doen, want de genezing ge■ fchietvan binnen na buiten, en niet integendeel. « Deregel, die ik hier heb, is deze, indien het ongemak zit in plaatzcn, na welke de kragt der kwik met alle kragt niet gebragt wert, dat het de plaats zuivert, dan zal daar een kwade gefteltheitblyven ,bv voorbeelt, iemant heefteen lvveer in het been van het verhemelte, dit is dat zo wonderbare beenvlies van de verhemeltens beenderen, welke bloot tuffchen het beenvlies boven en  Tekenen van tegenwoordige kwyling. 469 ■benedenwaarts geftelt werden. doorweit, welke zweer zyn oorfprong heeft uit de befmetting van ■dit been j dan, wanneer de kwyling 42 dage heeft géduurc, verdwynt dit toeval niet, namentlyk om dachetongeneeflykis , hierom indien die zweetzo geftelt is, dat 'er een kleyne vonkblyft, zal ■het kunnen toelopen meteenbedrogelidteeken, maar ondertuflehen hetondergelegenisonmagtig uitteroeyen,door een nieuw opgebragt vlies fpruic het verborgen, zo ras iemant tot zyn vorige leven wederkeert, aanftonts weder uit , moet men dan voortgaan, tot dat zo iemant fterft ? neen, maar men moet zeggen, dat het ongemak ongeneesiyk is: Deze nu, die zeggen, dat zy dit abfoluut kunnen genezen , zyn gemeenlyk ongelukkiger in het genezen , als flegre Geneesmeefters. Daar komt dikwils in gezonde, jonge bloedryke lighamen by, dat, de kwik beginnende te werken , Vr zo groot een ontfteking opkomt, dat 'er vrees van fiikken by is, ja dat er Jlikking komt: Wat ftaat dan een Geneesmeefter te doen?in dit geval moec men aanftonts zeer veel drinken geven, moncfpoelingen, uit het afkookzel van de malve met zoetwey, of viool of vleerbloemen in water toe een zagt ftreelent afkookzel gekookc, van buiten om de keel, oren en kakebeen moec men mee wolle lappen diergelyke dingen warm appliceeren, men moet zig wagten voor de lugt en koude drank, doch zo gy hier denkt om te rug dryvende middelen , brengt gy de zaak inde waagfcliaal, gylieden zult mogelyk zeggen» dat door G g 3 dia  '470 Tekenen van tegenwoordige kwyiingl die middelen de zwelling groter weit, ik beken het, maar de verflapte vaten verdragen die zwelliDg ligt: i. dan moet men de warmte van de lugt temperen, want niets bevordert de kwyling meer, als gematigde warmte. 3. Wy fchryven ook opium voor: en dat hier? mogelyk meent gylieden, indien gy in de pradtyk volmaakt zultzynj zult gylieden brantoffers brengen, dat ik ulieden die hand der goden gegeven heb, en gy zult met grote lofverheffen, als gy alle uur maar een vierde van een grein zult gegeven hebben, om het gevoel van de prikkeling weg te nemen, en waarom zouden wy hier geen opium gebruiken ? want zeker de Geneesmeelters gebruiken die met goet fucces in de Rode loop; door hulp nu van die dingen heb ik altoos de al te fterke kwylingen in order gebragt. Indien nu de kwyling gefchiet, wert de ontfteeking weggenomen, en de zweren in de mond verminderen fchielyk, egter zult gylieden den aart der ziektegekenthebbend* niet zeker zyn van den gelukkigen uitflag, dan moet het aangezet werden: hec geen gefchiet met 1. kwik drank met opium te geven, welk zo lang en in zo een kwantiteit moet gebruikt werden, tot dat 'er meer pyn en zwelling komt, a. men moet aanftonts meer warmte maken,en dus moet men de kaggel tot een pf meer graden aanftoken , 3. moet men het hooft van alle kanten broeyen met kappen en ftovingen, waar van ik te voren gezegt heb, en zo rekt men de kwyliDg tot de bepaalde tyd uit. Dit  Tekenen van tegenwoordige kwyling. 47 z ' Die is nu hec geen ik van de beftiering heb kunnen zeggen. Indien de oude vogten van het ligbaam verdwijnen : brengc Ulieden weder in gedagten, dac in een menfch van 150.pont, in die tyd ten minftenii.2ponc werc afgenomen, indien wy nu ftellen dat die uitgaan, en weder ingebragt werden , Zien wy dac de oude vogten zo verdwynen. Al het vet wert verteert: en ik geloof, dac al demerg dér beenderen ook ontbonden werc, om dat die menfchen een. ongewone ftyvigheic en onbeweeglykheic omtrent de grote geledingen gewaar werden. ! Dit gefchiet geheel door de levenskragt: Want zode Patiënt in flaauwte valt, hout al de kwyling op, hierom, wanneer de levenskragcen ontbreken , zal de kwik niet genezen , wanc daar komc wel een bederving, maar zonder koorts werd die niet uicgejaagt. Daar toe helpt de uiterlijke Warmte : Zonder welke geen kwyling komc, maar ze werc wel. verftikc. Zo als ook drinken van vogt: Want indien de zieke veel meer drinken als zy uitfpouwen, werden zy niet genezen, maar ftikken, om dac 'er veel door de pis gelooft wert. Ziet daar toehoorders, door die wert dat geen. uitgedreven, het wélk al hec Venus-fenyn in zig bevac. , Bygevolg wederftaac hier de levenskragt, ea daar wert de kwik aangegeeven, die gebragc Gg 4 . werc-  472 Tekenen van tegenwoordige kwyling. wert door al de vogten, en die al de vogten ontbint, Dc Geneesmeefter bereit de vaten tot uit* dry ven en matigt de kragt van de kwik. Ten laafte komt bier ook byien geringe en fubtile levensmanier, waar door een menfcb wel kan gevoet werden, maar welk geen grote beweging in bet ligbaam maakt: Welk wanneer men die hout, verandert de overgebleve levenskragt dit voedzel in dat geen , het welk in dit lighaam ontbrak. Nu is de Genezing gedaan, en het lighaam is vermagert,zuiver, uitgefpoelt, maar zeer verzwakt en uitgeput. Indien 'er iets kwaats overblyft, na dat men dit alles uitgeftaan beeft, danfy zo lang de vogten zo dun zyn, en de levenskragt door de kuur verzwakt is, ontdekt men niets, maar zo ras die menfcben vaftefpyzen krygen, en de. kragten wederkomen, komt het kwaat weder op als te voren: het welk ik geloof, dat noit vermeit kan werden: Bygevolg werd ge^ vraagt, kan de Venusfmet zo genezen wer den, dat 'er niets meer van overig blyft ? ïn het merg der beenderen zit zomtyds iets, 't geen door al het gebruik van de kwik niet kan uitgezuivert werden, dif blykt, om dat de menfchen , die in de bergen werken , de holligheden der beenderen dikwils vol kwik hebben, en doorgaans zulke die aan een Venus fmet geftorven, en door zuivere kwik de kwylkuur uitgeftaan hebben, hebben tuffchen de beenderen en de mergagtige celletjes kwik vertoont, welke gemeenlyk ruften, wanneer 'er de gemaakte beweging niet by is, want  Tekenen van tegenwoordige kwyling. 473 wantde kwik zet deomloopwel aan, maar deze plaats is ver van het hart af gelegen, en de vliezen der flag aderen zyn zo dun en flap, dat de kwik wel tot daar toe gebragt wert, maar door die plaatzen niet heen gaat, i. Het tafelfcheid» zei der beenderen , metdiergelyk vet opgevult, is een verfameling van buysjes door die verfpreit, dit heeft voornamentlyk het bekkeneel, de oyerige beenderen hebben dit zo niet, laat nu de Venus-fmet doorgaan by voorbeelt tot het ta« felfcheidzel van het voorhoofts-been, dan zit de kwik, tot dus ver gebragt, gemeenlyk daar en ruft, en doet niet anders, gelyk de aanmerkers leeren, bygevolg is in die gevallen de genezing met het pokhout beter als door de kwik. Maar in de andere beentjes,die eenholligheitmaken , gelyk als de beentjes van het ooghol, wert dit ongemak opgekomen byna niet overwonnen , want deze beentjes hebben een tafel-fcheidzel, maar zeer klein. Hierom komt byna tot hier toe de kwik niet, en dit is de reede, Avaarom de kwyling nooit meer ontbreekt als aan die plaatzen , welke zyn de oogholtens, de fnotterige groeven , het binnenfte van de neus, keel, en kraakbeenderen van het ftrottenhöoft, alwaar een zoort van been uicknaging , beenknobbels, bederving , ja (zo het my geoorloft is zo te fpreken,) van beeneeters dikwils voortkomen, welke ongemakken ik voor ongenecflyk houw, om dat de kwik daar de aandringende leevenskragt ontbreekt. Gg f By  474 Tekenen van tegenwoordige kwyling. Bygevolg wanneer ik dit zie, ben ik gewoon tezeggen, dat alles twyffelai>tig is, end. ede genezing dikwils vrugreloos zyn zal. En dus kan de kwik, in alle die plaatzen,daar vele vaten, veel kragt hebbende, zyn, de vogten voortdry ven , doch zo dikwils deszelfs kragt tot de plaatzen, in welk de kragt van het hart eD de ontploffing der flag-aderen eindigt, komt, daar kan de kwik niets meer doen, als in een doos of dood lighaam wanneer ze daar in is. Nu vraagik , of.emant aangetoont heeft, dat door de kwik een lyk voor bederving kan bewaart werden ? en ik geloof, dat niemant dit ooit zal toonen Deze plaatzen doch zyn meed tyds de merg en plaatkens der beenderen, en de holagtige vlu zen der neusgaten, keel, mont long, flokdarm, maag, dunne darmen. Deze holtens zyn overal buiten de kragt van de omloop, en wanneer het ongemak zig in dit vlies gezet heefc, dan zie het buiten de levenskragt en dan zal het ongemak niet genezen •werden, ten waar de kragt vande geduurige kwyling zo groot is . dat 7,y dit, 't welke buiten de levenskragt is . uitfpoelt, maar indien ditvliesagtig doosje door kwikafgewifl en uitgezuiverc wert, dan wert hec ongemak genezen. By gevolg indien het ongemak zit inde klieragtige holligheden, zo in de fchamelyheid als elders , dan ziet 'gylieden , hoe moejelyk het genezen wert. Indiende Venus-Jmet uu hit firottenho'ft, alwaar1 ie groeven -van Morgagne zyn, bezet heeft, en Zig Zvik voor zo een geringe prys kunnen krygen, en daar me: de het zelve kunnen uitvoeren , dat ik zo veel geid geef voor het zelve middel, htt geen voor 't meelt het zelve uitwerkt; Doch Toehoorders die dingen werden veel nieergeagt, die duurder verkogt werden, en zo werden deryke ledig heen gezonden , gelyk in- de H. Schriftuur gefchreven is. Al deze dingen heb ik nu gezegt Toehoorders, niet op dat zy UI. tot kwade wellult zoude dienen, of- tot gierigheir, maar op dar gy als goede Geneesmeefters het rcenfchelyk geflagt zoude tot voordeel kunnen zyn. E Y N D E. RE-