VERHANDELING OVER DEN BESTEN SCHOEN.   PETRUS CAMPER, V%l JZVJD JET X XW0 over den BESTEN SCHOEN 9 Herdrukt uit het tweeden deels N°. IV. van het genees - natuur - en huishoud - kundig kabinet van den Heer j. voegen van engelen, M. D. TE L E X D E N, Bij J. van TIFFELEN en B. ONNEÏONK,  VOORBERIGT. j& ongezien de Heer Schrijver van deze Verban* deling eenige weinige exemplaaren van dezelve af» zonderlijk verzogt hadt, oordeelde ik het opfchrift loven ieder blad te moeten haten zoo als het in mijn Kabinet zelve gedrukt is , en zoo ah -wij gewoon zijn te doen met Jlukken ons door Lieden van naam cn geleerdheid toegezonden. De vorst het overzenden der proeven belettende, is Seffens oorzaak dat wij Zijn WEd. verkiezing van een eenvoudiger opfchrift vernamen hebben, ZOO als. diü thans volgent Aewlft c^gaav» het voorblad gevonden wordt. J. VOEGEN VAN ENGELEN. Leiden den il Januari) 1781. DRUKFEIL 1#N. Op bladz. 23. §. 5. Reg. 12. Jlaat: door den voorften fcheenfpier , Tibialis Jinticus , die geheet, is aan den knokkel enz. Lees : door den voorften fcheenfpier, Tibialis Anticus, en door den agterften fcheenfpier, Tibialis Pojlicus, die gehegt is aan den knokkel , enz. Op bladz. 36. §. 5. Reg. 12. Jlaat: ac enuftae Lees: ac exuftae.  VERHANDELING OVER DEN BESTEN SCHOEN,' door den Heer PETRUS CAMPER. Non multum abfuit, quin Sutrinum quoque inventum hec hoofd en het lighaam zakken voor oJw de kn.en moeten zig krommen ,&en het zwaartens punt moet noodwendig meer onder den wreef van den voet vallen. Eene hoog zwangere Vrouw draact zS aete? waarts over, om het zwaartenspunt vaS ?S? buiten den zwaartenslijn van haar eigen Saam vaV lende, zoo naa mogelijk tot een te brengen ook Treedt zi] dan meest op de hielen. Ondertusfchen draagen onze nieuw-modenfche ibnaa üogters en Vro«wen niet alleen zeer hooge maï-^ufA 3 . tigo  6 Verhandeling over den besten Schoen. tige hielen, die, om den voet nog kleiner te doen fchijnen, geheel onder den wreef koomen. Het onbezonnen gemeen volgt die belagchelijke manier, uitgenoó* men de Boerinnen, die zig veiliger deunen op fchoenen die naar den aart van den gang gefchikt zijn. Lange menfchen moeten derhalven een verfchillenden gang hebben, en een gansch anderen fchoen vereifchen, dan kleine. De opvoeding geeft geene mindere verandering, de teenen moeten verre naar buiten gedwongen worden bij een jonker, terwijldie naar binnen gezet worden door een Landman, en nog meer door een Schipper. De Beroemde Andre' heeft in zijne Orthopedie p. 254. 255. hier over zeer uitvoerig gehandeld. Het buitenwaarts zetten yan den voet fchijnt mij nogthans toe meerder ftevigheid te geeven , om dat wij als dan op drie punten of in een triangel daan; het is om die re-; de dat men in de Dans-konst de binnenwaardfche plaatfing der voeten valfche voetdellingen noemt: Zie het Di£t. Encyclop. Ree. de Planches, vol. HL pl. I. fig. 9, 10, 11, 12, en 13. Alle Schoenen derhalven , die met den gang geene genoegzaame overeenkomst hebben, zijn gebrekkig, en hier uit volgt vrij zeker, dat een bekwaam Meefter Schoenmaaker eene grondige kennis behoort te hebben van die verfchijdenheid, zal hij gelukkig flaagen om zijne kalanten gefchikte fchoenen tot den gang te bezorgen; en tefFens voor te koomen, dat zij geene Exteroogen op de knokkels der teenen, of tusfen beiden in, kreigen, geene wratten prjder de nagels, voor al der groote teenen, welkers pijnelijkheid alles overtreft, geene kromme teenen , omgeboogene nagels, geene binnenwaardfche dikte aan de groote teenen , geene hielpijn, ontvelling enz.; is hij in de daad kundig, verftaat hij al wat tot zijne konst behoort, zoo zal hij, door hec verbeteren der gebreken van den flegten fchoen, zijne kalanten oogenblikkelijk ontheffen van dat fmertelijk kruis : hij zal voorkoomen, dat zij zig niet verduiken, ds teenen niet ftooten, niet ftruikelen a enz. Zoo uit- ge*.  door den Heer petrus camper. 7 ftrekt zijn de gevolgen van een flegten , zo groot, zo wezenlijk, en zoo gewigtig, die van den besten, Schoen | Daar zo groot een Generaal als Xenophon zig niet fchaamt om over het behoud der paarden - voeten lesfen pa te laaten, daar een Hertog van Newcastle en veele anderen het zig eene eere rekenen de fchoenen der paar» den te kennen ep te verbeteren, verwagt ik van hec gezond oordeel van mijnen Leezer, dat hij zijne ver^ wondering van zulk een gering fchijnend onderwerp door mij verhandeld te zien, ter zijde zalftellen, en mij niet veroordeelen voor dat hij het geheele beloop van deze verhandeling geleezen en gezien zal hebben, hoe veele kundigheden 'er te zamen moesten loopen om dit gewigtig ftuk na waarde te verhandelen! ^ Eerftelijk zullen door mij de voet en de gang ont« ieeó en wiskundig beichouwd worden; daarna zafik den Schoen, deszelfs deelen en waare gedaante, betrach" ten; ook aantoonen welk een Schoen voor mans vrouwen en kinderen de beste zij ? Eindelijk zullen alle de Ziektens uit flegtc Schoenen gebooren onderzogt, en derzeiver geneezing aangeweezen, worden, EERSTE HOOFD-DE EL. Over den Vuet. §. I. Aangezien het niet volftrekt noodzaakelijk is den geheelen voet op eene uitvoerige wijze ontleedkur, dig te befchreiven , willen wij daar over onzen Leezer liever naar den Grooten albinus, naar cheselden, of naar sue verwijzen: of zoo hij omtrent de taal bepaald is naar de afbeeldingen en bei fchreivmgen van bidlo en palfyn. Om evenwel onze gedagten klaarer voor te draagen zal het noodisr zijn een weinig daar van aan te haaien. Onze voet Fig. 1. wordt gedeeld in den voet 2Hy den voorvoet 110. en de teenen ÖT. De voet is te zamen gefteld uit zeven beenderen, de voorvoet uit vijf, De teenen hebben ijder drie kootjes, yi.tgenooA 4 ' mejfc  t Verhandeling over den besten Schoen, men den duim of grooten teen , die 'er flegts twee heeft; dog onder dien , en het been des voorvoet» zijn twee groote zaad beenderen C., die langs diepe fleuven bewoogen worden. De beenderen van den voet laaten weinig beweeging toe, die van den voorvoet meerder, en de teenen kunnen zig natuurlijk zeer wel beweegen. Jaa zelfs zoo wel, dat mij heugt te Amlïerdam over vijf - en • twintig Jaaren een Monfter gezien te hebben, met genoegzaam geene armen, dat met zijne voeten alles deedt, 't welke wij en anderen gewoon zijn met de handen te doen, gelijk fchreiven , een penverfnijden , een geweer affchieten enz. De weleer beroemde Hoogleeraar roül heeft het lighaam, althans de gebrekkige en kleine armtjef van het zelve, in mijn bijzijn ontleed, ulliss. aldrcvandus geeft in zijne Hifi. Monftrorum, Cap. IV. de prava conformatione brackiorum & manuum, p. 475. F—G. verfcheidene dergelijke voorbeelden op , en ib. H. van eene Vrouwe , die alles met de voeten deedt 't gene andere gewoon zijn met de handen te doen; vooral is het geval van t hom as schu ü eiber en van andere zeer aanmerkelijk, ib. pag. 482 (a). De beenderen en fpieren van den voet geevèn ook allenzins te kennen , dat zij tot veele nuttige gebruiken zouden kunnen dienen, indien wij ze niet verwaarloosden van de geboorte af aan, althans in Europa', door het draagen van allerflegtst gcfchikfte Schoenen. De Groote Teen is korter dan de volgende, en de overige worden ook iets korter, evenwel zoo , dat het verfchil niet zoo groot is als het in de Schilderijen en Standbeelden, zelfs der Ouden, afgebeeld wordt. Het is mij toegefcheenen, dat ook de Grieken hunne voeten door de zooien, xps-ih;, of Solca, bedorven, zoo wel als door den Schoen, ifK.ölv^x, ósroit^oie of calceus, gelijk blijken kan uitcELsus,uitPAULus, uit aütiüs ea anderer, De f(a" Men vindt eenige foortgelijke Voorbeelden van eene zonderlinge behendigheid met de Voeten in het Eerjïe Deel van het Kabinet, bladz. 57. der Nieuwe Uitvindingen, mz. sant jetekend.]  door den Heer petrus camper. 9 De voet is onderwijlen daarom van voren puntig afgebeeld , en door de Schilders , gelijk men bij de meestcn, vooral bij c. van de pas en elders, zien kan, in een langwerpigen ruit getekend. Alle de Schoeuen worden op die wijze gemaakt, het eene jaar wat puntiger dan het andere, dog altoos zoo, dat de vier teenen tot één, en digt tegens den grooten, en de beenderen van den voorvoet van gelijken naauw tot eikanderen, gedrukt worden. Aan de zeven beenderen van den voet kan niet veel kwaad gedaan worden, dan alleen door het onderbrengen van hooge hielen, voornaamelijk bij de Vrouwen , gelijk wij dit in het volgend Hoofddeel dahdelijk zullen aantoonen. §. II. Zoo dra wij den bal van den Voet befchouwen, zullen wij klaarblijkelijk bevinden, dat de middellijn van den gewaanden ruit niet net door het midden loopt, maar dat de buitenwaardfche zijde merkelijk grooter, en dc binnenwaardfche kleiner is. De Leesten worden echter zoo gemaakt, dat die lijn vlak in het midden koomt, en dat een zelfde Leest, voor twee voeten moetende dienen, de teenen nog meer beknijpt en den grooten teen zeiven tegens den kleinen aandrukt , zoo dat ook die volflrekt fcheef ftaat, en dus minder nuttig is in het gaan: hierdoor wordt een groote knokkel in 0 gebooren, die door naauwe fchoenen gedrukt wordende zwelt , en de allerhevigtte pijn veroorzaakt. §. III. De bal van den voet is natuurlijk zoo gefield , dat wij op den hiel en grooten teen gaan , gelijk pok op de knokkels van den vooivoet, die met de teenen gemaakt worden: en zijdelings naar buiten op het uiterlijklte voor - voets been. Op den vlakken grond is dit alles in eenen rechten lijn, gelijk Fig. 1. A —B. Dan deeze Lijn vergroot in het gaan zoo merkelijk, dat het verzuim daar van ons den meesten fmert, en den voeten de allerflesfte gedaante, geeft. A 5 Ia  io Verhandeling over den besten Schoen, In de Vrouwen kreigt de vlakke lijn A—B Fig. 3; eene zeer holle gedaante B. p. C. en geeft gelegenheid tot honderderleije ongemakken, waar van wij in het vervolg, als het beengeftel aan den dag gelegd js, handelen zullen. TWEEDE HOOFD-DEEL. Over het Beengeftel van den Voet. §. 1. Zoo draa wij het beengeftel in de I. Fig. be? fchouwen, zullen wij zien dat het hielbeen E den grond raakt; gelijk ook het Zaadbeen C. en de groote teen A tot A. Het kootbeen, de geheele zwaarte yan het lighaam in 0 draagende, wordt niet onderfteund, dan gelijk in Fig. 3 met twee fchuinfe lijnen PB. en PA., waar uit volgt, dat wij ftilftaande, voor al als wij gewigten draagen, eene kleine jnbuiging ondergaan, waardoor A en B. Fig. 3. van eikanderen trachten te wijken; dat is, waar door AB. langer wordt; en wanneer de inbuiging den grond konde raaken, de lijnen BP. Fig. 3. -4- PA zouden worden = B, K. O). Waar uit volgt: dat een Schoen net van pasfe gemaakt, als men dien zittende aantrekt, den voet tusfchen de lijnen D, B. pig. 1. cn AE. geweldig knelt: vooral wanneer het overleder en hec kwartierft.uk van agteren niet wijken kunnen ; 't welke bij den fchoen door den gesp gedeeltelijk belet wordt; al hoewel echter bij de mees» ten de hiel van zelve over de hak yan den Schoen her nen wijkt. §. II. Van meerder belang is de verandering welke de voet in den gang ondergaat; want als wij voortgaan blijft de teen A, C. Fig. 2. op den grond , dc (a) Het been geftel van de 1, 2, 3, en 6. Fig. heb ik genoomen uit de III. Tab. Sceleti Mufculorum, van den Grooten auinus, welke is ^ van den levens grooten Voet, 0([. Human. Tab. XXXII. Fig. I.  door den Heer petrus camper. ii de voorvoet draait opwaarts bij voorbeeld van X tot Y, Waardoor C, b, verlengd , en zoo vergroot wordt als cy , in deeke afbeelding | duim. Derhalven in een grooten voec van 12 duim lang 1 geheelen duim. Dan, de zool te hard zijnde van Leder om mede te geeven , wordt de fchoen derhalven even zoo veel te klein, en knijpt bij de hiel: maar het doet eene gansch andere werking bij den grooten teen , en bij de overigenaar evenredigheid. Vermits b, y. niec wijken kan , volgt dat a, y, wijken moet, en dus moet de groote teen met den knokkel S in de hoogte, en eenen hoek maaken y, èt, ©. en zoo ook de anderen. Van daar koomen die wanftaltige teenen én pijnelijke likdoorns op de knokkels van alle de teenen. Hoe wij nu losfer, vlugger, en rasfer gaan, hoe de zool meer te kort zal fchieten. Het is om die rede dat een fchoen ten weinigften t duim, althans TV, langer zijn moet dan de rechte grondlijn A—B, welke alleen gemeeten wordt door den fchoenmaaker; en of fchoon hij 'er naa de fleur een of meer fteeken bij voegt, zoo blijft dit Heets eene gisiïng, alzoo hij volftrekt onkundig is van de waare verlenging van den voet, zoo als dezelve hier aangetoond is. Het is ook zeker, dat in alle menfehen deeze verlenging niet éven lang zal zijn ; het is derhalven noodzaakelijk, dat de maat eer.se genoomen worde met een rechten maat A B , en daar naa met een lederen lint, als de voet geboogen is gelijk in Fig. 2. van c tot y. pm die lengte juist te bepaalen. Een (leek is | van een Rhijnlandfchen duim,een weinig meerder dan a van een Friefchen, of Overysfelfchen duim: want 'f duimen maaken 13 fteeken. De twee fteeken maaken derhalven flegts j«4 van den voet, daar de verlenging der zool TV zijn moest. §• in-  12 FerhanleU over den besten Schoen, §. III. Wanneer wij nu den voer „™ ™ modenfcbe JufFers befcnouVen" iïle„Vwij KdTnÏÏ die nier ftaat op een vlakken lijn A B. F" mSr door de ondero:ebra°'te hiel s a r,.-> «• Ji J' „* gedeelte p. B.'bet ffilfiS^ufe ïSSSt/ïgS van P..U, rf, vooral in den voorvoet; ?0 0 E 2 voet. met langer den vollen maat B A houdt, maar van b, a , zijnde dus korter geworden als Z, a. da fe? van den hiel of B, b. ? De wreef is dus veel ronder, en, 't gene voor eene zonderlinge fraaiheid gehouden wordt, de vSfcSmt niet alleen veel kleiner, maar is ook waarlijk zoo.3 § IV. Dog die boog kan zoo fterk niet worden gefpannen, of de beenderen van den voorvoet moefen tTh^b^r üg mdcrZ™a> V001-al « het koot* zec1' waarrchij'neIijk, dat bij de meeste mannen en vrouwen voeten, wanneer zij door de hooge k£?L7? bied°uCn Zijn ' het WslfeSn het uitE kenddeel des kootbeens Q Fig. i.ontfangt met het uit geholde uitfteekzel F f wefke dan Se?" , geïijk Onfö" ft E'et! F' ^^"^ ^ne tusfchenruimte K. Onderwijlen gebeurt het, niet zeldzaam, dat 'er flegfs eene enkele holte is gelijk in Fig. 5. E F. De vraage hoe behoort het natuurlijk te zijn? De Groote vesalius de C. H. F. Lib. I. Cap o De béide holtens van het hielbeen zijn aan de manke zijde in eengeloopen, even als in Fig. 5. Die van het rechter hielbeen zijn nog van een gezonderd. De rede der in een fmelting is waarfchijneiijk, omdat het verkorte been in de manken even als bij de Vrouwen, . die hooge hielen draagen, op de teenen gefteund wordt.  14- Verhandeling over den besten Schoen, §, VI. Het hoofd van het kootbeen Q Fig. r> wordt nederwaarts geboogen, hetwelk te gemakkelijker gefchiedt omdat reets aan de meisjes nog zeer jon" zijnde hooge hakken gegeeven worden, terwijl de hals van den koot nog geheel kraakbeenig is. Het fchuits - wijzebeen zinkt mede, en dan volgt het groote Wigeebeen. Het flimfte is dat de oppervlaktens, die eikanderen raaken, tusfchen deeze beenderen en die van den voorvoet , hierdoor zoo verminderen, en verwennen, van' daar naa niet weder recht geboogen, dat is in de lijn B A gebragt, te kunnen worden. Het is daarom zeer pijnelijk voor de Vrouwen, als zij op de kouffen of op de bloote voeten moeten gaan, naa langen tijd hooge hielen gedraagen te hébben. §. VIL Onderwijlen gebeurt de Vrouwen nog in de gang hetzelfde als wij in §. II. van dit hoofddeel bij de Mannen beweezen hebben te gefchieden; en de teen wordt mede krom in S. even als bij de Mannen. De Vrouwen gaan liefst op muilen, omdat zij dan van de verkorting der zool minder ongemak hebben; men ziet dit vooral onder het gemeen plaats hebben. De hooge hiel maakt nog dat het zwaartens punt in P. niet gehouden nog gefteund wordende door het zijdel ijkfche deel des voets, nu geheel werkt in den fchuinfchen lijn P. a., waardoor de teenen nog meer krommen dan bij de Mannen, of bij zulke Vrouwen die platte hielen of poleveijen draagen. Hier uit moet volgen dat de Vrouwen óm de hooge hielen minder vast ftaan, en, omdat zij de hielen zoo diep onder den voet, en de polevei zoo klein hebben , dikwijls zijdelings moeten zwikken, gelijk voorzeker al te veel gebeurt. De Vermaarde andry, merkt ook op in zijne Of:  door den Heer petrus camp en. t$ Orthopedie Tom. I. p. 68. dat de hooge hielen de' leest der jonge Juffers doet krommen, en dat zij daarom voor de vijftien Jaaren geene hooge hakken behoorden te draagen. Hij zegt ook dat Schoenen die te naauw zijn aan de leest, medefchade doen, voor zoo verre zij fmert veroorzaaken, en dat de meisjensom dit te ontgaan het lichaam allerleije wegen draaien, ibid. In de Mannen, die hooge hakken draagen, moet noodwendig het zelfde plaats hebben. §. VIII. Aangezien onze fchenkels op den voet fteiinen, en het zwaartenspunt van het geheele lighaam werkt in de loodlijn, welke nou el lus linect propenfionis, of lijn van zwaarte , noemt langs P. p zoo behoort dit punt op den grond altoos gefteund' te worden. Waaruit ten klaarflen blijkt, dat, gelijk in Fig. 6. de hak of polevei B. M, m, b. dieper moet fchiete'n dan p., en ten weinigften 1 zijn moet van den voet. Wordt de hak korter gemaakt, gelijk nu bij de jonge Heeren gebruikelijk is, dat is woVdt B. N. n b zoo treedt de voet door, en de hak fchiet agter uit, of gaat fpoedig los bij N. n. §. IX. Bij de Vrouwen wordt het hout van den hak agter en voor hol uitgefneeden, en puntig gemaakt" gelijk in Fig. 3. B. p. S. p. R.; het is echter noodzaakehjk dat de zwaartens - lijn P. p. gedraagen, of liever' gefteund, worde in de middellijn van de hak. Zij liaan agter over, wanneer de hak te veel voorwaarts naar C. geplaatst wordt, en hebben onlijdelijke pijn in de teenen, wanneer hij te verre naaf agter gefield is. ö De hak onder den fchoen of muil van eene Vrouw, hoe klein die ook van poleveije wezen mag, moeC der-  if5 Verhandeling over den hesten Schoen \ derhalven de zwaartens lijn , als zij (laat , in zijn midden ontfangen , zoo als die afgebeeld is in Fig. 3. p. p. §. X- De hooge hak heeft bij de vrouwen nog dit ongelukkig gevolg , dat zij om recht te ftaan de lenden wervelen doet inwaarts buigen, en derzelver vereeniging met het heilig been inwaarts fchieten: en derhalven het bekken vernaauwen , 't welke teffens gelegenheid geeft tot de moeijelijke verlosfingen en geklemde hoofden, die nu meer dan te voren, en in de fteden veel menigvuldiger dan op het platte land, voor? vallen. §. XI. Met de Verhooging des lighaams door den hak, wordt ook het zwartens punt van het geheele lighaam verhoogd , en boven het midden punt van beweging gebragt: waardoor de Vrouwen, even als wij in de Verhandeling over het beftier der Kinderen aangetoond hebben oorzaak te zijn van haar dikwils vallen, geduurig zwikken, en geneigdheid tot vallen hebben, te meer om dat zij niet vast ftaan. Het is meer dan waarfchijneiijk, dat zij om die zelfde rede zeer dikwijls den kniefchijf breeken; dit is immers zeker, dat dit toeval zeldzaam den Mannen en dikwerf de Vrouwen over koomt: Wij moeten echter de koorndraagers, voor al te Amfterdam , uitzonderen, omdat die door het opftijijen van veele trappen met die zwaarte ligt tot dat onsemak vervallen. Ik heb over dit ongemak in mijne Verhandeling de Patella FraEta, over den gebrooken kniefchijf, zeer uitvoerig gehandeld. DERDE HOOFD-DEEL. Over den Bal van den Voet. §. I. De Bal van den voet is doorgaans zoo ge^ vormd als ik hem afgebeeld hebbe in de agtfte figuur: het begin der teenen li, D. tot B. of F E. is een derde; dog daar in koomen de Schilders geheel niet overeen; want offchoon aljj. durer daar aan mede £ gaf.  (t'or den Ileér petp'us camper, £f gf in zijn I. Boek over de proportie des Mcnfchen. bladz. 55., heeft hij het § gemaa$ ftfcfe 22. 7 ' Jacqb de wit, die zoo toverachtig in he<^ Graauwfchiidérdc, heeft een tekenboek defPrójêS tien uitgegeeven, 't welke zeer verre af is van eenW verdlenaen te hebben, Evenwel moet het tot S eedwezen den Nederlanderen dienen 1 Op N° \U 5w£ah,,?1 lnde z,'jddingfehe Tekening van den Man T nccld nuar.de Gnekfcne Venus gevolgd*, even al*' w-TTTDr&R&» terw,"jl de afbeelding dier Venus ~irt het III. Deel *r D^»^ Di£t. Encic%p, P//'™^ S i > 4', /T'9' eM 18 * In den Hercules van rSL^I^?grooter; bij ffiijhert voet *«-• S,J g' 9? feenen f&ad alÉoös natuurlijk evenwijdig Ë de 3 FiS ,Jn' '/0?-?S ik die getekend heSf fthïn gh?L' nam-el]]k in een voet die door dw Jchoen niet bedorven is. als. durer, dieniet dan verwaarloosde voeten fehijnt gezien te 1 ebben, biaïï r5" 54i, !H-als Gf de Natuur °":'e belaggelijke dwaalingen blindelings verplicht was te volgen V • In alle voeten is de Teen, die öp den duim volgt 1 dat « de tweede in Rang, de langde en fteekt een wei* mg buiten den grooten teen uit ;bdog door den Schoen wordt die teer, en fchuins en teffens inwaam igeïK om welke rede aln. durer niet alleen, maar óök J, de wit en zelfs de groote aleinus dienTi waarts afgebeeld heeft. * n m den%ÏÏ0Hr?V?72, Farilefe> in dea Mimi', iöi den /%//o inden Gladiator, en in de Venus, ziet men de waare Natuur allerheiligst gevolgd. zie£men  18 Verhandeling over den lesten Schoen i gevolgd, en den tweeden teen korter gemaakt dan den duim of grooten teen, zoo als wij dien gevolgd hebben in Figuur i. Wij durven niets zeggen van de 105 Plaat van bidlo, omdat die afbeeldingen wegens haare gebrekkelijkheid niet tot een voorbeeld, en nog veel minder tot een bewijs , konnen dienen. De 29 Tafel van cheselden heeft den zelfden faal. Het is vesalius die de echtheid der Natuur wel heeft afgebeeld pag. 173. Edit. Oper. n e rnardq gebua in zijne Aaatomio per ufo & intelli' geiiza del èiJïgiiQ is hem gevolgd , gelijk in de IX. Tavola te zien is. De Heer sue heeft mede het zelfde in zijne 94. Plaat Fig. 2 en 3. waargenoomen. Het is derhalven ontegenzeggelijk dat de tweede teen Z. Fig. 8. langer zijn moet dan de groote T, overmits de Ouden, welker voeten door het draagen van enkele zooien in de lengte niet wierden bedorven, die fchikkwg in alle hunne Standbeelden opgemerkt en afgebeeld hebben, gelijk ook alle die konftcnaars, welke het meest voorvallende, als het fchoonfte der Natuur, hebben in rcht gepoomen, gelijk in de fchoone houtfneeden van vesalius, in die van genca, en van sue gezien kan worden. Bidlo, cheselden, en albinus hebben, gelijk wij te voren reets aanmerkten, de gebrekkige en bcdörvene natuur gevolgd. §. III. In veele boerendorpen van Holland maaken nog heden de fchoenmaakers voor ijderen voet een bijzonderen fchoen, dat is een Rechtfchenen een Linkfchen fchoen, en fnijden de zool, gelijk A, M, D, K,B, Z, T , E, N, A , Fig. 8., 't gene zeer prijsfelijk, en ten uitenten overeenkomftig is met de natuurlijke gefteidheid van onzen voet. De Hokzb'.okken, waatfehijnelijk de eerfte Schoenen die gedraagen zijn, worden nog op dezen dag met die voorzorge gemaakt. Waarom volgt men dee- ' ze  door den Heer petrus camper. j'p eë goede manier dan in de Steden niet? Een lan^uiiHg gebruik, gekétend aan eenen vaifchen zwier Vefe ingevoerd dat de Schoenen, hoe zeer de voeren vafi wederzijden verfcbillen, om de gelijkvormigheids wille, op éene en de zelfde leest gemaakt moeten worden rcQ^^rFig^8 is ais A> °> d> »> Misfchien is het te moeielijk eene leest rechts en flinks evenredig, en gelijkvormig, te maaken ? vooral wijdeJs^ dS voorbeweezen befpiegelingen volge i l0- *?at nimmer een zelfde Schoen aan beide de voeten kanpasfen, met behoud van's menfehen Voets gedaante. a* Dat het omkeerèn der Schoenen het gebrek van de Zool op geenerleije wijze kan voorkoomen. 3°. Dat, indien dit al waar was, de teenen n?tóo9 bedorven, en onnut gemaakt worden tot een vaardige! b a gang  2 o Verhandeling over den besten Schoen % gang niet alleen, maar tot het uitvoeren van veelerjeije. andere ocffeningen; dat is om den voet als eene hand'. te gebruiken, waartoe hij anders wel gefchikt fchijnt. Wij hebben die gefchikthcid klaarblijkelijk gemaakt üit het voorbeeld van het monster zonder armen, en'' mt UlijJ. Aldrovandus; ik meene dat in Noordholland een dergelijk gebrek gebeurd is aan een Meisje, welkeL den voet even als eene hand tot allcrleije handwerken gebruikte. Ook is niemand onzer zoo onervaren in de Levensbedrijvcn van Onze Konstenaars, vari niet te weeten dat de beroemde Konstfchilder j. kiïtel met de vingers van de hand eerst, daarnaa met zijne voeten enteenen, gefchilderd, cn welgelijkende afbeeld-^ zeis van verfchcidene menfehenkonstig gemaakt heeft?' Men behoeft flegts het Schilderboek van Hoogftraa-^ ten en Houbraaken naarteflaan , om 'er zig van te' Overtuigen (a). VIERDE HOOFD-DEEL. C\'cr den gang in liet algemeen. §. I. Eer wij van den gang konnen handelen zouden wij eerst moeten aantoonen hoe een mensch overcijndc' ftont, en derhalven alle de fchoone befpiegelingcn van den weleer Beroemden, en om zijne uitmuntende verdiensten Onfterfclijken , joh. alph. k.orellus, gegcevcn in zijn voortreffelijk Boek de Slotu Animalium., voor al de 135. 137. en 138. voorftelling, moe-, ten nagaan, vervolgens den aart van den gang moeten aanwijzen, welken üorellus onvergelijkelijk wel heeft uitgelegd in het XIX. Hoofd., ce 155. tot de 161. vooriteliïng ingetlooten. Wij hebben alleenlijk te doen met-het .opligten der voeten, en konnen bij Fig. 0. door A C B verdaan d? middellijn van het geheele been , draaijendc bij A. in den pan van het heupenbeen ; C. de knie zijnde. Stelv ( a) Vergelijk hier mede 3 I. van het Eerfte Hoofddeel, 68 ds ïtoot aldaar.  door den Heer petrus camper. 21 Stel dat een mensch, op zijn Rechtervoet (taande •vervolgens langs de ftraat G. F. voortgaat, zoo ii het zeker, wanneer 'er een deen E 13 ligt, dat hij 'er met den teen tegens aan zal ftooten; Ofwel, wanneer de fteenen zoo hoog uitlteeken als EB. En , integendeel , wanneer hij hakken onder de fchoenen beeft zoo hoog als EB, dat alsdan het draaipunt van het been rijst van A. in D., in welk geval h j Öen voet beweegende van H. in I. 'er over henen S «Onder te raaken aan E. »T# ■heert, hooger naar maate de (teenen der ftraaten, daar hij verkecren moet, ongelijker en hobbeliger zijn. S. II. Wanneer nu in deeze gevallen de zooien volmaakt recht of plat zijn, zal men eerder den teen Itootcn, dan wanneer de neus vóór een wemisr opgewipt is Wel eer pleeg men dit altoos te doen! ' ook zijn de Holtzblokken immer met die voorzorg ge* maakt, om het ftooten te ontgaan. Hoe men nu fchielijker gaat, hoe men eerder en meerder gevaar loopt zig te ftooten; waar uit volgt dat iemand, die flegts in zijn huijs gaat, of in ziin tuijn , en vervolgens in eens anders huijs met de koets gebragt wordt, en derhalven meestal ftaat , of 71V even verplaatst , alle zoodanige platte fchoenen kan draagen als hij wil: En dat men verkeerdelijk die manier der Grooten in den Burgerftaat heeft ingevoerd. Men kan hier uit ligt opmaaken, waarom de fchoenen met kurken zooien zo weinig in gebruik zijn : naameïijlc omdat zeongefchikt zijn om te gaan, en alleen Rijke Lieden cm die reden pasfen. J • Kurk behaïven dat trekt vogtigheid naar zig ; in ftieeuw zijn ze om die rede van zeer weinig nut; Indien men mij niet kwalijk duijdt van Dieren een voorbeeld te neernen ,kan ik zeggen opgemerkt te heb* ben, dat menm het zuijdelijke gedeelte van Frankrijk^ %  2 s Verhandeling over den besten Schoen, dc ij/ere fchoenen der Muijlezels , even als wij de ijzers der fchaacien doen , met hoog opwippende neuzen maakt, om het ftruijkejen over de ileenen, op den weg liggende, voorzoomen. Aangezien dit een Phyfiek gevolg is van het voortzetten"der boenen, kan het tot eene ftandvastige grondregel ftrekken voor al wat gaat: naamelijk, dat zulk eene voorzorge nimmer verzuimd moet worden. Het volgt ook van zelve, dat deeze befpiegeling alleen toepasfelijk is op mans, en op alle zulke "vrouwen, die mans fchoenen draagen. §. III. Dog de Rijke Vrouwen gaan , gelijk wij 'in Fig. 3. aangetoond hebben, door dien zij zeer hooge hakken draagen, alleen op het voorile des voets Fig. 3. a, Cr, en derhalven zeer gebrekkig; zij gaan even als het viervoetig gedierte, op de teenen allen. De hooge hak koomt het ftooten tegens de bultige ftecnen wel voor bij de vrouwen , dog zij konnen nimmer dan in huis, en langs gelijke ftfaaten op die wijze gaan, 'twelke de noodzaakelijkheid van laage en platte hakken genoeg bevestigt, aangezien de vrouwen , die veel loopen moeten, gelijk men onder het gemeen en vooral op het Land ziet, van zelve overgaan tot het draagen van mans fchoenen. §. IV. Menfchen die mank gaan , vooral wanneer z'j reeds bejaard geworden zijn, en het ontwrigte lid bevestigd is, behooren altoos een hoogen hak te draa. gen onder den verkorten voet. Het is eene noodzaakelijkheid bij hun om met het verkorte been te moeten gaan op de teenen , even als wij in Fig. 3. bij de vrouwen hebben aangetoond: Dan in dit geval is de hooge hak flegts een middel om zig beter te {leunen, en de beide be'eneu zoo veel mogelijk van eene lengte te doen zijn. Ik geloove zelfs, dat men al vroeger een hoogen hak behoorde te plaatfen onder den korteren voet der manken i  door den Heer petrus ca:!?:::;. 2,3 ken; anders worden zij verplicht te g&afi met een gél^ogen knie aan de gezonde zijde, 't welke niet alleen een grooteren misltand verwekt, maar den nedérval op den kor teren voet in kracht doet vermeerderen , en dus het hoofd van het dijebeen hooger oplchieten, en het been vermageren. Het is ook noodig in groote verkortingen, dat men niet alleen onder den hiel een hoogen hak' maakt, maar ook onder de teenen a, C. Fig. 3.', gelijk a, C, T. O. Hoe men immers de beide beenen tot gelijker hoogte brengt, wanneer het lighaam kracht heeft, hoe de gang m allen deele gemakkelijker gemaakt wordt. §. V. Kinderen worden niet zeldzaam gebooren met dwarsftaande voeten, welke men fcheeve of Horlevoeten noemt; zomwijlen is 'er flegts één , in 's moeders lighaam, door gebrek aan plaats, gedrukt, cn bij de geooorte zoodanig verwend, dat de ondervinding en de ontleeding mij van de onmogelijkheid der herfteliing geheel en al overtuigd hebben. De ontleeding immers van zulk een kind heeft mij m den jaare 1777 geleerd, dat de koot in den hals Fig. 1. Q. F. verdraaid is; zoodraa nu dit gefchiedf wordt ae voorvoet geweldig naar binnen getrokken door de voorfle fchcenfpier, Tibialis anticus ,/die ge- ' hegt is aan den knobbel van het fchuijtwijsbeentje

M. wordt genaaid aan het overleder, zoo dat ook II. $),evenwijdig bleive aan A 0, of aan den grond. De ftrekking derhalven waar jn de fchoen wordt yastgetrokken is in den middellijn A B. in welk gevaL de fchoen den voet best zal omvatten: de hiel zal niet worden gedrukt in 0; om kort te zijn, voor iemand, die niet veel gaat, nog veel op en neder lyppt, zal die hoogte van den gesp gevoegelijk zijn: maar de voet zal boven raaaten lang fchijnen. In het twee.de geval, wanneer dc gesp geplaatst wordt in'*' X, zal de werking zijn in v, B. en de bovenrand zal zijn X, 0. zoo verre af van de hiel dat 'er geene mogelijkheid zal zijn om den fchoen te gespen met eenige vastigheid, of de hiel 6. zal fterk worden gekneepen, of zoo los zijn dat de fchoen uitgetreeden wordt zoo draa de hak M. b. fteeken bleifc. Deeze plaatzing is derhalven minst gefchikt, cn rjogthans is zij meest geliefd bij het gemeen, bij de varends gezellen en jonge lieden van aanzien. In het derde geval, als de gesp tusfen beide ftaat in 1 X. dan koomt hij midden op de wreef, en daarom gemakkelijkst, 1?. omdat defluijtingbest voegt 2° Om dat wanneer de voet uitgeftrekt wordt, zoo dat de middellijn

gin is als de punt van een fpeld, daar koomt eene twee. de verdikking bij, die war. breeder is , en zoo vervolgens , tot dat 'er een doorn gevormd wordt, welke het trekkeragtige vlies op de knokkels drukt, en met zulk een pijn aandoet, die waarfchijneiijk alle mijne Leezers beter kennen, dan ik ze met woorden kan afbeelden. De likdoorns koomen ook tusfchen de teenen, zoo dat twee, tegens elkander over, gebooren worden, en den gang ondraaglijk maaken. Ruime Schoenen, die over het geheel wél pasfen, zijn ook in deezen gevalle het voornaamft middel vervolgens weet ik van alle geneesmiddelen geen beter , dan het Uuguentum ê Ranis turn Mercurio Quadruplicato. Men legt daarvan een klein rond koekje op een halve flinger verband, of funda. van goeden kleef, plaafter: men plaatst dit koekje op den exteroog, cn omwindt den teen met den kleefplaafter. Het is onnoodig teffens te melden, dat men eerst met een fcherp mes zoo veel weg fnijdt als mogelijk is; zie daar de eenigfte en beste middelen in dat fmertelijk ongemak! C. celsus wil lib. V. C. 28. p. 335. dat men ze zal affchrappen, enidan 'er hars opleggen, paulus aecineta heeft „een geheel Hoofdftuk Lib. IV C. 80. p. 499. overgefchreeven, en verfchilt niet van cel sus. Dog in plaats van een mes, fielt hij een Punnfteen voor om ze te verminderen; vervoleens allerlei je vermurwende ook verfterJcende middelen, als het Atramentum Sutorium, 't welk veel vitriool bevat Van gelijken de Cantharidtt, of fraanfche vliegen', zoo* dat wij ons niet moeten verwonderen dat zedert kort de Tra. Cantliaridum , tot de geneeziog van wratten met zoo veel nut gebruikt is Dog vooral moet men aDtius, Tctrabibl. IV. Strm 4. Cap. 82 p. 735. raadpleegcn, omdat hij alle moj-èlii-* ke middelen aanprijst. Cs Da*  St» Verhandeling over den besièn $chöen ± Dan onder alle fchreivers der oudheid heeft nlemaficl M*FfrrkGpmTd °P^eeven Marceel Md. Art Princ. Tom. 2. p. 399. e: Attritu Cakeamen" torum faEtos clavos , emendat veteris foleae ac enullaecmis cum oleoimpofitus. Dat is, Een oude zool vaneen fchoen «ebrand tot asfe en. met olie gemengd ccneest de likdoorns, die door de pranaing der fehoe nen veroorzaakt'zijn. • • . §. VI. Geringe menfehen , oude lieden , voor af vrouwen , verwaarloozen uit gebrek aan goede hulp he tijdig affnijden van de nagels der teenen. Ik heb 'er gezien , die bij voorbeeld Fig.. 8. T.-langs Z. B tot K. toe krom om over de andere teenen'henen lienerf aan beide de voeten: zelfs mede vanden tweeden teen. Alle nagels konnen evenredig aan de grootte der teenen, als horens uitwasfen: Ik bewaare 'er verfcheidene , onder allen één in fpiritus, zijnde de groote teen van eene vrouwe, welkers nagel over allé de overig teenen henen gelegen hadde. "vorige JVnt^T^ SCzien',dat 7-omvlg2 hoornaclitH ge Itófte , die zeer voosch was , onder den nagel waschte, en dien eerst opwaarts deedt eroe-en danr naa geweldig uitwasfehen om dat men bevrSd va Z^^-- S heb 'f die voo?e ftoffe doen Bitinijden , naa dat de voet lang in warm water gebaad was , daar na den nagel met het mes langzaam aan' weder zijde laaten infnijden , en afneemeu. . Het beste middel is den te harden eri horenachtigen nagel aftezaagen , en vervolgens met het mes 00 zijne lengte te bfengen. F Zie daar waarde Leezer ! mijne gedagten ever den Besten Schoen! Overweeg zelf of het ond™ p, Zoo veragtchjk m den eerden opOag, niet dubbelwaardig. «^U^V'f e.Ze> naaUwkeui-'Sheid behandeld te worden? En beoordeel posidonius, of hij wel dan kwa ijk, gefield hebbe dat de konstmn /choenenTe gmnden7sVmarJi P JB jk * m^eeren kok»    1GRTÈ INHOUD VAN DE VERHANDELING OVER DEN INLEIDING. Bladz,. 3 EERSTE H O O F D - D E EL. Over den Voet. « i Bladz. 7 TWEEDE HOOFD-D EEL. Het beengeftel des Voets. * . « . . Bladz. 10 DERDE HOOFD-DEEL. Over den bal van den voet. Bladz. 16 TIERDE HOOFD-DEEL. Over den gang in het algemeen. . . . Bladz. 20 VIJFDE HOOFD-DEEL. Over de eigenfchappen van den Schoen. . Bladz. 24 ZESDE HOOFD-DEEL. Dver den besten Schoen. ... . . Bladz. 29 ZEVENDE HOOFD-DEEL. Over de gebreken , die uit fiegte fchoenen voortkoomen, en derzei ver geneezing. . . Bladz. 32