DE VISSCHERS, Z A N G S P E L   D E VISSCHERS, ZANGSPEL. NAAR HET FRANSCHE GEVOLGD DOOR BARTHOLOMEUS R U L 0 F F S. Te AMSTERDAM, bj J. HELDERS en A. MARS. 1791- Met Privilegie.   AAN DEN 1100 G.E DELEN EERWAARDEN II E E R E , ANTHONY KOR.NELIS VAN H E M E JL T, * 4 PROOST  PROOST EN ARCHIDIACON DER KERKE EN PROOSTDTE VAN SINT P IE T E R, TE U T R E C H T. Schoon ge Erato op 't hoogst [bemint," Kaliopi fteeds blyft verheffen; Terpjtchorê behaaglyk vind, En Melpomeen uw ziel kan treffen; De eerste', omdat ze uwen aandacht vleit Door 't ftreelend mingezang te leeren; De tweede', omdat verhevenheid En zeggenskracht haar doet waardeeren; De  De derde, omdat zy gulle vreugd Verwekt door zangen haarer reijen } De laatfle , omdat zy heldendeugd, Iloogdraavend, ten tooneelvvil leien: Zo zult ge Euterpe niet verfmaên; Euterpe, die, door lieflyjt zingen, *'t Gehoor aanhoudend heefc voldaan Der nyvre Apolloos lievelingen: Zy hoort meê tot het waard' getal, Der vlekkelooze Parnasmaagden, Wier kunstverdiensten, in 't heelal, Zo veele kunstentempels fchraagden: Ze is myn vrindin; gy zyt myn vrind: Dus dient gy haar wel te beminnen. AU' de andren, die gy flreelcnd vind, Zyn immers ook myn hartvrindinnen. Daarom kunt ge, ó van hemert! niet * =• Voor  Voor zulk eetie onverfchillig weezeu, Die thans op 't hoog tooneel zich ziet Van elk, die zangkunst mint, gepreezen. Met reên wacht zy van u die gunst, Die't negental uw fnipperüuren, Tot roem van wetenfchap en kunst, Onafgebroken laat beftuuren. Daar ze u in 't letterfpoor ziet gaan, En yverig in kunstbetrachting, Bied zy dit lettervruchtje u aan, Genoopt door vrindfchap en door achting. Hoor, hoor haar zoete melody, Gefchikt om harte en oor te ftreelen. Uw kunstmin zet haar luister by, En doet haar aangenaamer fpeelen. Hierom zal ze, op den Helicon, In fchaüw vau kraakende eerlaurieren, In  By 't vloeijen van de hengftebron, Voor 't oog derbergrei, feesttyd vieren. Waar allen zullen, als om ftryd, Voor uw dichtminnend poogen waaken, En u, by voortgang van den tyd, Hoogstroemryk. door verdiensten maaken. Den zesden van bloeimaand, B. R> 17 9 2' BE-  BESCHEIDEN LEZER. zou het onnodig oordeelen, by de uitgaave van dit ftukje iets te zeggen, ware het niet dat gy u vermoedelyk zult verwonderen dat ik, in plaatze van mynen beloofden peter den grooten, waarnaar gy zo zeer verlangde, doordien hy op het fransch tooneel veelmaalen met eene algemeene goedkeuring is gezien, u myne visschers aanbiede. , De redenen hiervan zyn de volgenden: vooreerst, dat myne bezigheden, geduurende eenige maanden achteréén , te menigvuldig waren , een fpel als het eerstgenoemde, tiaar behoor en, in gereedheid te brengen. Ten tweeden, al had ik eenige ledige uuren van uitfpanning aan die overzetting kunnen opofferen., dat ik de franfche partituur, ter fchikking der woorden op de zang' ftukken ,niet heb kunnen magtig worden. Daar ik ,by ondervinding , geleerd heb door veele zang/lukken, die onder myne oogen zyn gekomen , dewelken alleen naar de brochure (het  (het hoekje") zyn overgezet, hoe dikwils de vertaaler in het fchikken der woorden op het mujiek, den hal misfloeg, vermits de franfe 'te partituur zelden aan het boekje gehk is, uit hoofde dat de franfche componisten 'er weinig in vinden , wanneer het bevalligheid aan htm mufiek geeft, V ah ..! helasf maïs, &c. by te voegen, gelyk ook de inëenfmeltingen van woorden niet in aanmerking te necvien, oordeelde ik het hoogstnodig eerst de partituur my eigen te maaken , voor ik 'er mede voortging. Daar ik altyd de ledigheid als hoogstnadeelig voor een* mensch achtte, offerde ik , ten behoeve van onzen fchouwburg, eenige uwen van uitfpanning aan dit zangfpel op, waarvan ik het fransch mufiek hal. the gering ook het geval is, hetwelk dit ftukje behcht, zal het, myns bedunkens, den aanfehouwer niet mishaagen , doordien het mufiek van den verdienfielyken g o s s e c, opfleller van het mufiek van Teunïs en teüntje, wel waardig is gehoord te worden. Foor het overige kan men uit dit flithje leeren, dat het hoogst-  heogstbelagchelyk is, dat een wan , ah de Dorpfchout, hierin voorkomende, afgeleefd en aimhorjlig, een vlug en hevallig achtierjaarig meisje tot liefde zoekt te overreden , ja zelfs te dwingen. Ten anderen, hoe verachtenswaa/ dig het is dat een huisvader door eene onberedeneerde en buidersr.de huisvrouw zich by den neus laat leiden , en voords dat 'er altyd veel goeds, by vooruitzicht, te hoopen is, van gelieven als Suzette en Eernard, die elkander belangeloos, alleen uit liefde , zoekende, van gelyke geboorte en Jlaat zyn. Zo de tyd my toelaat eenige uuren van uitfpanning aan myne geliefde dichtoefening toe te wyden, hoep ik in het volgend fchouwburgfaifoen aan uwe verwachting, aangaande peter den grooten, te voldoen. li;  De Gecommitteerden tot de zaaken van den Schouwburg hebben, volgens Oftroy, door Hunne Ed. GraotMog. de Heeren Staaten van Hollanden Westvriesland, den eerften November 1787, aan hen verleend, het recht van deze Privilegie, alleen voor den tegenwoordigen druk van D E VISSCHERS, Zangfpel, vergund aan j. helders ea a. mars. Amfleldam, den 15 Oclober 1752. Geene Exemplaaren zullen voor echt erkend worden, dan die door één' der Heeren Gecommitteerden onder* teekend zyn. r—^  VERTOONERS. JU CQUES, een vhfcher. SuiONE, vrouw van Jacques. 6UZETTE, dochter van Jacques en Simófie. B E U N A R D, gewaande vhfcher, minnaar van Suzetiei DE SCHOUT, verliefd op Suzette. AMBROSIUS5 fchoonlroeder van Jacques. Het tooneel verbeeld een ftrand. In het verfchiet zié: men eenige rotzen , en , wat naderby, eenige netten, in zee hangende. Ter wederzyden van het tooneel zyn boomen en visfchers wooningen. D E    D E I S S C H E R S, ZANGSPEL. EERSTE T O O NE E L. ACQUES, hebbende een tabahpyp in den mond. ARIA. i Beinard ftaat my geheel wel aan: Ily komt myn docliter vraagen. Het ii niet zot van hem gedaan, Want ze is om te beliaagen. 'li Denk dat by vlytig voort zal gaan, Haar to: zyn vrouv te maaken: Dat mag wel zyn ; Hy beeft go2 wyn. En by 's een fnaak der fnaaksn. Bernard Haat my enz. Wat zal 't,des avonds, aan myn zinnen, Wanneer ik t* huis kom .vreugd doen winnen. Als ik myn kindien,met bun tweén, .Zie kusfchen, flreelen, wel te vreên. Dit brengt myn jeugd my «reit te biHuen. Ucroard ftaat my enz, A Naar  sDE VISSCHERS, Naar 'k merk is hem Suzette ook gantsch rier ongenegen. Ik zal'er met myn vrouw eens over fpreeken gaan, Opdat dees beuslaary niet lang blyve achterwegen; Maar, dat's zo best als "tkani daar komt ze zelf reeds aan. TWEEDE T O O N E E L. JACQUES, SIMONE, SI MO NE. D ag, Jacques; *k zocht naar jou : ik moet j' iets kenbaar maaken. JACQUES. 'k Was reeds gereed om f ook te zoeken. SIMONE. Wel, dat's goed. 'k Heb jou te fpreeken over zaaken. JACQUES. *t Zyn j uist ook zaaken daar ik jou van fpreeken moet. B U O.  ZANGSPEL. 3 DUO. SIMONE. Suzette is achtien jaaren oud. ïen meisje, als 't komt tot deze jaaren, Baart, eiken dag, dien zy aanichouwt, Een nienw verlangen om te paaren. JACQUES. Jy flaat den fpyker op den kop. Ik dacht 'er by inyzelv' al op. Laat ons haar fluks een' bruigom fchenken." SIMONE JACQUES. Ik heb 'erreeds oP loopen den- IU..b 'er reeds op loopen denken. SIMONE. Dien ik bedoel beeft braaf vergaird. JACQUES. Dien *k weet is hups van aart. SIMO NE. Zy word een dame als ze aan hem paarr. JACQUES. Hy's, dunkt ine, een,die haar evenaart. SIMONE. Zyn geldkist is wat waard'. | A C Q U H S. Zyn wyn is de eilfte op aard'. TACQPES. SIMONE. -1 i .„„ iü ït ik zat 't wel wecten. Ja, ja, ik zal 't wel weeren. Ja, ja, >K <■< JACQUES. •fc Wil, binnen 't jaar, grootvader heeten. SIMONE. 'k Zo» daar niet gaerne borg voor Haan. A a JAC*  4 DE VISSCHERS, JACQUES. Waarom? zeg? IJy dient niet verfmeeten, En ons Suzetje is ook wat aan. SIMONE. *k Zou daar niet gacrne borg voor flaan. JACQUES. Wel, op baar jaaren; zou ik achten, Is 't nooit met kir.drenkrygen mis. SIMONE. Geloof me, wil zulks niet verwachten. Zo oud als hy, is 't zelden wis. SIMONE. JACQUES. 'k Wed dat we 'er vruchtloos Ik durf 'er een douzyntje wackeentje wachten, ten, Wyl hy Teeds zestig jaaren is. . Wyl by geen dertig jaaren is. JACQUES Hoe ! isBernard, reeds zestig jaaren?.,. SIMONE. Wat praatje, Jacques? onze fchout Niet meer dan dertig jaaren oud? JA C Q UES. Wiefpreekt jou Van den fchout? SIMONE. En jy, wil my verklaaren* Wat dat je door Tlernard verftaat? JACQUES. Wel, 'k wil hem onze dochter geeven. s IMO NE. Schaam jy jou niet? Ik wed dat jy't wel laat. Met  ZANGSPEL. s Met onzen fchout zal ze in het huwlyk leeven. JACQUES. 'k ZegmetBernard. Ik laat me nietweérlïreeven. SIMONE. Noch ik... JACQUES. 'k Denk-immers dat Suzett'myn dochter is. SIMONE. ©at zy de myne is , Jaacq , dat weet ik voor gewfc, JACQUES- Laat ons dees woordenwisling ftaakefL Ik zeg nog eeps dat zy hem hebben moet. SIMONE. Hem hebben moet? Dat zal een kostlyk huwlyk maakea. JACQUES. En waarom is dit huwelyk niet goed? SIMONE. Een meisje als ons Suzetje, aan wie, van de eerste jaaren, De dame van 't kasteel gec-n gdd heeft willen fpaaren , En ook geen moeite ontzag, Om ze eene opvoeding te doeu geeven, Gelyk een baronnes van 't allereeifte flag, Daar zy niet flechts haar als beur petekind deed leeven Mar.r handelde juist of'thaare eigen dochter waaf... JACQUES. Dat weet ik immers allegaér.  6 D E VISSCHERS, SI MO N E. En welke, toen ze kwam te fterven. Haar 's jaars een rente deed verwerven. Van vyftig kroonen; zou ik die Maar zo aan een' Iandlooper fcheukenï JACQUES. Bernardl hoe ? SIMONE. Zekerlyk. Wat moet men'er van denken? Hy zworf drie maanden hier door't dorp.Weet iemantwie Hyis, of waar van duan hy is gekomen? JACQ UES. Ik ken hem voor een'allerbest* gezel, Die myn Suzetje mint; daar mede is 't immers wei. Wat valt 'er dan nog meer te fchroomen? SIMONE. Hoor, Jacques , men verbergt zich niet, ten zy *Er't eene of't andre fchuilt. JACQUES. Datfchynt wel zo, maar hy..* ARIA,  ZANGSPEL. 7 ARIA. SIMONE. Is 't mooglyk! kan jy niet bezinnen Dat we ons vereeren door den fchout? En dat we elks achting zullen winnen , Wanneer Suzette met hein trouwt? Elkeen zal, by het minst verfcbil, Als hy 't proces graag winnen wil, By ons om voorfpraak komen f'mecken. 'kHoor. du;ikt me, een ieder tot my fpreeken: „Ocb, juffrouw, hoor ons aan; laat u beleezen; „ Doe by uw' zoon toch een ï';ed woord. 'k Ben, zonder uwe hulp , vol >. ee,xn , ,, Dat ik geheel niet word geboord. Waarop ik voort dan zeggen zal: 'k Zal fpreeken over jou geval. Is 't mooglyk 1 kan jy mz. JACQUES. Ik merk weldat my een veel grootfeher leeven Befchooren is , als zy naar jou begeerte trouwt... SIMONE- En de prefenten , die men ons geftaêg zal geeven , Om onze voorfpraak, ]aacq,by onzen zoon, den fchout.. JAC Q l'E S. 'k Begryp het wel, en 't laat zich hooren; Dat is voorzeker al wat waard'; Maar ,wyfjelief, jou uitverkooren Is waarlyk al te hoog bejaard. A4 *?"  t, D E V I S S C H E R S, simone. è Wat zegt dat, Suzette is wys en weet te leeven. jacques. Ja, maar 'k vrees toch dat hy haar niet behaagen zal. simone. Wel, wierden de ouders eens zo mal, Van aan die vrees gehoor te geeven, Dan gingen 'er, myn Jacqu-s, op myn woord, De helft niet van de huwelyken voort. ja c q ue s. Maar, vrouw, waartoe zo haastig voort te vaaren? Daar is nog tyd. Wy wachten flus Hier onzen brbér Ambrofius: Laat ons 't befluit toch zo lang fpaaren , Tot we eerst hem fpreeken, dan is 't immers tyds genoeg. simone. En waarom toch is 't nou te vroeg? Wat doet dat tot de zaak al komt hy heden? rd Wy kunnen , dunkt me, ons kind in 't huwlyk wel befteeBehalven dat men zyn goedkeuring nodig heefr. DERDE TOQ NE E L. jacques, simone, suzette. suzette. Och! vaderlief! JJurnard!... ja B»  ZANGSPEL. 9 JACQ UBS. Wat is 't? je bceftt SUZETTE. Hy was zowaar byna verdronken. SIMONE. 'tWil wat zeggen. SUZETTE. Terwyl hy klauterde op de kleine rots, waarby Die gladde katteen ligt op zy', O n daar zyn vischtuig in te leggen. Glipte oogenblikkejyk zyn voet uit: hymoestmeê, Eo valt van boven néér in zee. Gelukkig was ik daar en zag het. Aangedresven D,.or vrees enfchrik liep ik al wat i't loopjn mogt. 'kH-'b fluks myn'hengelltok hetn in de handgegeeven. 't Was hoog tyd, waarlyk, dat ik hem die hulp toebrogt. Maar of hy trok, hy had my zelf haast meegenomen. SIMONE. 't Was zeer voorzichtig van je. JACQUES. E:i toen,hoe liep 't voorts af? SUZETTE. Diar'k hem in 't houden niets toegaf, ReJJe ik hem eindlyk-, en hy is 'er afgekomen, JACQUES. D.:ar beii ik bly om. A5 ' crJ-  lo D E V I S S C H E R S, suzette. Met dat all', Vrees ik datliy 'er ziek van worden zal. jac que s. Die arme jonge! suzette. Ach! had je eens moogen zien en hooren Met welk een tedre erkentenis, Met wat een dankbaar bsrthy me yllings kwam te vooren, Zo dra hy bygekomen is. sim o ne. Genoeg reeds van die praat; jy hebt gewis Voor zaaken die van meer belang zyn, nu te zorgen: Mynheer de fchout trouwt jou, op morgen. suzette. Op morgen ?... simone, met eenige drift. Zekcrlyk op morgen. Wees te vreên. Hy doet jou de eer aan met j'in 't huwelyk te treên; En daarby vind hy 't ganfchelyk geraaden, Dat jy geen enkel woord meer van jou malöor fpreekt. jacques. Zac^t, wyfjelief-, bet za! jou fchaaden: Spreek zonder dat je jou in woede dus ontfteekt. simone. 'k Iien boos om dat Heruard haar zo weet te bekooren Door zyn fchoonpraaten,dat ze alsraazend naar hem ïY, lk zeg je, ais raazend, Jaacq: jac-  ZANGSPEL, TE JACQUES. Suzett ,wat moetik hooren? SUZETTE. Och, vader,kan je dac gelooven? SIBIONE. O , 't Is wis, Dat ik 'er denk een fchotje voor te fteek n. Ikzal... Je zult het zien. Je zult het zien. JACQUES. M^ar, vrouw, Waarom geknord? Wil toch bezadigd fpreeken. 'k Denk dat men veel meer vordren zou, Indien je haar door zachtheid tracht te winnen. WantonsSuzetjc is zacht van aart en weet haar' pl.gt. SIMONE. Met zachtheid, zeg je ? Wel.'k zal Jan d aarmeê beginnen. Maar dat ze al 't geen ik wil verricht', Of 'k zal... Tegen Smette. (toonen. ]y , neem j' in acht me in't minst geen hoofd te 'kMaak alles midlerwyl vast in gereedheid, om Ten onzent klaar te ;yn voor uwen bruidegom. V1EIV  12 DTE VIS SC HER S, VIERDE TOONEEL. JACQUES, SUZETTE. SUZETTE. ó Smart! JACQUES Myn kind, nier valt niet veel zich te verfchoonen. Jou moederheeft gelyk; want door dit huwlyk krygt Onsfiantfcbgeflacht fatfoen... Maar hoe! jefchreiten (zwygt?.. DUO. SUZETTE. Wilt gy my Jus bezwaaren, En ftemmen in myn onge'uk ? Zo ik met den fcliout moet paare», Ken ik geen einde aan all' myn' druk. JACQUES. Ei, wil toch eens recht bezeilen, ^ Hy doet ons geflacht verheffen;] Hy is d' eerste op 't dorp en fchout. S UZETTE. Ja, maar flecht van aart en oud. JACQUES. Hy *s niet jong, maar denk de jaaren Gaan vereerd met het verfbnd. Zy zyn het die ons wel doen pa?r?n. Op morgen geeft gy hem uw hand. SU.  ZANGSPEL. 13 SUZETTE. JACQUES. Wittgymydusbezwaaren, Ik iril uniet bezwaare* Sikmetdenfchoutmoetpaaren M« o.zen fcl,p.U te P»»en Su ik geeneiade a-u .11'myn' Daart aanuin't m.nstgeendruV druk. „, „ SUZETTE. Wat ben ik waarlyk te beklaagsn! JACQUES. ra 'k zie wel dat Uernard jou in de zinnen maalt, F n 't huwlyk met den fchout dus aan jou doet mishaagen, ' Ik heb me in 't eerst geheel tot uwe keur bepaald; Maar federt dat my kwam ter ooren, Dathy flechts een landlooper is. SUZETTE. Hoe! een landlooper? JACQUES. Ja, gewis. Jy kunt het by den fchout gaan hooren 5 Hy heeft het aan jou moeder zelf verteld. SUZETTE. Dit fnoode creatuur. Alweer een nieuwe logen. Ileefc hy van eenig mensch wel ooit iets goeds gemeld? JACQUES. Hy '1 evenwel gezien by liên van groot vermogen. SUZETTE. Ach! lieve vader! merk jy niet Dat hem de jalouzy die l^entaal doec uiten? JAC-  14 D E VISSCHERS, JACQUES. Hoe dat? SUZETTE. Hy'sbang, zo je eens Bernard zynbrsafheid ziet. Dit jy misfcbien dan nog wel kost befiuiten My te doen trouwen met Bernard, inpla.us vanliem. JACQUES. Zy raakt my *t 'nart. SUZETTE. Ik bid u, vader, Verhoor my toch, bedenk jou nader, Geef aaii den fchout toch nooit uw Mem. En laat uw kind geenszins 't belang ten offer ftrekken. JACQUES, ter zyde. Die vleister zal me nog tot meêly wekken. SUZETTE. Myn lieve vader! doe myn' zin, (wen. En geef me uw woord dat ik niet met den fchout zal trouJAC Q UES. Maar hoe jou moeder dan 't gegeeveu woord gehouén? s UZET TE. Trek manr uw woord w;êr in. JACQUES. Myn woord intrekken ? D:.t laat zig gemakklyk zeggen. Maar... Ook moet jy bedenken , lieve meid, D't zich de fchout niet ligt iets in.den weg laat leggen, En zonder dat hy zich door Itruf de wraak bereid. SU-  ZANGSPEL. 15 SUZETTE. Wat kan hy ons toch doen als wy hem wederftreaven? jacque s. Wat doen? Geen goed, maar wel veel kwaad. SUZETTE. Geefmy deichuld maar. 'k Biddatgy'tmyoverlaat. 'kDien immers,alsiktrouw,myn ftem tot d'echttegeeven? ARIA. JACQUES. ' Uw moeder word dus vast te onvreden, Niets zal haar woên dan tegenftaan. Jy weet ze luistert naar geen reden. Al is 't dwars tegen alles aan, Haar wil moet /yn voldaan. De hoop jou een mevrouw te maa!;en , Kan, beimljk, haar het harte raaken; En, waarlyk, 't is geen flecbt onthaal, Als elk zegge en zyne achting toone: „ De dochter van Jaacq en Siinone „ IJecfc onzen fchout tot haat' gemaal.*, S U Z E T TE. Houd gy niet van Iien ard ? JACQUES. Voorzeker, ja. SUZETTE. En gy mint me immers ook? JACQUES. ó, Zonder wedergaê. JMaar uwe moeder te verftooren doet my vreezen. SU-  16 DE VISSCHERS, suzette. Maar, lieve vader, ben jy dan, Te huis, geen meesteren geen man? ja cques. Ja zeiter... Vast. Wie zou het anders weezen?... Indien men weeteri kon wie die Bernard tochuas?... suzette. ê Vader! hy is zo bekoorlyk, waard' te minnen! 'k Heb hem ook lief met hart en zinnen. Wat komt'er, totdetrouw, toch meer te pas? jacques. Maar, lieve kind, in deeze fireeken (daan? Kent niemain hem. Wie is 't?... Waar komt hy toch van Warneer men voorheeft hem hierover aan te fpreeken, Prasthy in't wilde en fchroomt een'mensch te woord te suzette. ' (ftaan. ó, 'k Zal 't welhaast te weeten krygen; Ik zal hem vraagen wie hy is; En voor my heeft Ly geen geheimenis; Hy zal 't my zeker niet verzwygen. • jacques. Denk jy zulks'? Wel, irr dit geval, Beloof ik jou dat ik de zark wel fchikken zal. suzette. Myn lieve vader I jacques. Wil niet fchroomen. Laat  ZANGSPEL. 17 Laat my begaan,'k zal'tall'nog wel te boven komen. suzette. Ga jy van bier? JACQUES. Ja , 'k dien te gaan , Ginds,by den kollekteur, om hem te doen verdaan, Dat hy zich deerlyk heeft misrekend , En iets voormy heeft opgetekend, Het geen ik niet betaalen moet. Maar 'k ben hier weer met alien fpoed, Vermits ik hier ter plaats myn'zwager denk te aanfchotisuzette. (wen. Komt oom Ambrofius ftraks hier? JACQUES. Voorzeker, ja. Ikwachthem. Middlerwyl zaljyhetoog wathouên Op onze netten; nu ik ga. Suzette. (trachten Goed, vaderlief! heel goed. Maar'k bid wil toch wel 'tGeen jy me hebt beloofd te houden in gedachten. VT F D E T O O N E E L. ARIA. suzette, alleen. "Voed ik nog hoop, oF moet ik vreezen? Och! ik bezwyk van Imart. Helaas! wat zal 'k beklaaglyk weezen! Wat droefheid voor myn hart! li Wan-  18 D E VISSCHEIIS, Wanneer de fchout niet af wil laaten En my eens dwingt, wat raad? Kan, myn Bernard! myn vaders gunst u baaten I... *t Is ydle toeverlaat. Voor moeders wil moet vader zwichten: Zy ziet naar rang en goed, En zal 't naar heu-en zin verrichten. Wat fmart e» felle tegenfpoed! Voed ik nog hoop enz. Maar 'k zie de fchout komt ginder aan. Ik zal, opdat hy my niet zie, ter zyde gaan. ZESDE T O O N E E L. de schout; suzette, in 't verfchkt. ARIA, de schout. 'k Word door myn lieve uitgeleezen Nieuwe jeugd in my gewaar. Ach! zy zal myn wond geneezen: i' Avond maakt men 't huwlyk klaaa Maar Bernard doet my nog fchroomen: I!y ftaat my maar paslyk aan : Hy *s by haar niet ia te toornen: 't Schynt voor wind met hem te gaan. Ach! wat fmart Voor myn hart! Zo hy listig heeft bekomen 't Jawoord j dan is 't afgedaan. Maar  ZANGSPEL. 19 I Maar alles wel bedacht en eens ter deeg bezonnen,... Zou ik dan niet, als fchout en eerste rechter, hem, i Als een'landlooper , als een'fchooijer, bannen konnen? 1 Maar hoe, op die manier, de zaak het best begonnen? Hy dient eerst aangeklaagd ; dat geeft den handel klem. I Wel nu, 'k zal zorgen dat men over hem zal klaagen. 'k Ga alles fchikken met myn' prokureur fiskaal. Hy wil vertrekken, doch word Suzettc, die zich verkoigen had, gewaar. (gen. I Maar'k zie daar al myn' troost.myu' fcha't.myn welbehaa- Ik fpreek haar aan. SUZETTE. Ter zyde. Hy zag me. Ik wacht een zoet verhaal. ARIA. DE SCHOUT. Vergèefsch verbieden my de jaaren Dat ik voor 't bof der liefde kompareer. Daar zal myn bare zich openbaaren, Als ik 't request u nedrig prefenteer. 'k Kom echter 11 noiiliceeren, Hat ik daar niet ben gefortuneerd, Geè'jploicïieerd, Geïnflnueerd; Geen Afte kan me executeeren. Uw oog heeft hier ge-uiurpeerd Myn teder hart, dat gy deed arresteeren, Waarover gy nu disponeert, 'k Ztl u voor Hymen doen citeeren.  2b D E V I S S C H' E R S,- Men zal u wis daar condemtieeien Tot reflitutie jegens my; En wilt gy dar niet accepteeren, Jjan moet ge uw hart my ofïereeren: Kies een van tweén, het Maat u vry. Hoe! andwoordgyniets? SUZETTE. Ik verfia van all' die prullen En wonder'yke wyz' van fpreeken niet één woord. • I)E SCHOUT. Zy is niet wonderlyk, myn fchat, die my bekoort! *k Bemin u, en op morgen zulten Wy faunen trreden in den echt. üw moeder heeft aan my ziriks toegezegd. ' SUZETTE. Gy zegt myn moeder heeft aan u haar woord eegeeven. Maar 't woord van vader en van my Hebt gy 'er dat, heer fchout, ook by? DE SCHOUT. r (ven. 'kVrees niet dat een van beide in't minstmy zal weérltree- SUZE TTE. Naardat my voorkomt, beeld geunietheel weinig in. DESCHOUT. Denkt gy wel eens aan welk een groot gewin Gy, door dit huwlyk, zult geraaken? Ik ben zeer ryk . waarby 'k hier de eerste plaats bekleed. Ik, zal eea derde van myn goed vooruit u maalten. ARIA.  ZANGSPEL. ai , 4 R IA. SUZETTE, Al \ fchynvermogen , Het geen de rykdoin bied, Scbenkt, in inync oogen, Het waar genoegen niet. De beilverwacliting Bettaat geheel alleen 4n lUfde en achting, Gepaard met tederheèn. Wet welk een zoet verlangen Zweeft hier 't gevogelte dooréén.! Hoe lieflyk zyn hun zangen! Zy ftreelen zich, zyn wel te vreên. Zy wecteu van geen goud verga.ren, By u zo treflyk hoog gefehat: Ziel) onderling te faam tepaaren, Is all' wat hun geluk bevat. Al 't fchynvermogen enz. DE SCHOUT. Maar, eendenboutjelïef! al ismen ryk, men weet Da; rpm ook wel van liefde en tederheden. Je zult van my zo worden aangebeden, Ik zal je zo getrouw bezinnen,en daarfoy Steeds vrolyk maaken door myn minnekozery, Ik zal je, aanhoudend , zo harttreffend caresfeeren... Haar naderende. Hy hoest. SUZETTE, hem tegenhoudende. Ik bid je, ei hou gemak, Mynheer.hetmogtudeeren. Gy zult ziek worden, denk dat vry. B 3 DU0'  aa DE VISSCHERS, DUO. DE SCHOUT. 'kKan myn min niet meer weêrhouên. IJy koest. SUZETTE. Gy zyt waarlyk zwaar verkouên. DE SCHOUT. Na liet trouwen zal 't wel gaan. Hy hoest. SUZETTE. Uwe hoest Maat my niet aan. SUZETTE. DE SCHOUT. "kBen met vrees voorn bclaên; 'k Zie dan mynen wensch voldaan; Uwe hoest ftaatmyniei aan; Na het trouwen zal't wel gaan. 'k Ben, met vrees voor u belaên. 'k Zie dan ïnynen wensch voldaan. SUZETTE. Gy diende, op uwe jaaren, Waarlyk niet te paaren. de schout. Hy hoest. Cehaate hoest! 'k Kan waarlyk niet bedaaren, SUZETTE. Op uwen ouderdom, heer fchout! Loopt het ligt fout. DE SCHOUT. Maar 'kben immers niet zo oud. 'kKan myn min enz. de schout. Zo Ik my niet bedrieg' dryft zy den ijpot met my. ZE.  ZANGSPEL. 23 ZEVENDE TO O N E E L. bernard, de schout, suzette. bernard, komende van achteren van hetfirand, zy>S hengel op den fc'iouder hebbende. 'k Zie daar Suzette met dén fchout •, laat ons eens hoeren Wat zy daar praaten. suzette. Hoor, heer fchout, Gy kom: me als een al te weldenkend man te vooren, Dan dat gy naar myn onheil trachten zoud. de schout. Het tegendeel, myn kind! 'k wilu gelukkig maaken. suzette. Gy zult niet tot uw oogmerk raaken. de schout. Waarom toch niet, myne engelin ? suzette. Het zyn alleen maar de' eensgezinden , Die in het huwelyk hun' heilftaat kunnen vinden: Men moet beminnen. de schout- Wel, 'k verteer om u , door min. suzette. En ik, ik kan u niet beminnen. de schout. Nou, nou, de tyd verandert wel de zinnen. 15 4 SU'  «4 D E VIS SC IIER.S, S UZ E T T E. 'k Verander nooit. DE SCHOUT. Suzette! hoe?,. SUZETTE. Ik fpreek recht uit, gy moet het my niet kwalyk neemen. DE SCHOUT, Gy mint Bernard. SUZETTE. Ik zeg u niet dat ik zulks doe. DE SCHOUT. 'kZal 't wc! beletten, of het zal me zeer vervreemea. Dat opzet word welras gefluit. Hy is een deugniet, een fchavuit, Die hier zich fr.il verbergt om zyne guiteftukken. Maar'kweet wel raad; dit zal niet maklyk hem gelukken. BERNARD. Zacht, zacht, heer fchout! wat recht hebt gy My zo te lastren zonder reden? D E S c H o U T, tegen Bernard, op een' dreigenden toon. Ter z\de. Het is Bernard ! [k vind u vol vermetelheden Dat gy een' fchout , een' man als my, Zo onvertfaagd durft reden vrsagen? BERNARD. Ho, ho, een fchout, een man als gy, Is net als andren van waardy Wanneer hy zich gedraagt als die zich flechtgedraagen. TR IQ.  ZANGSPEL. TRIO. suzette. bernard. DE schout. Wil bem niet ftooren ! Wil u niet floeren! Wat '« my belchoren! Spreek hem zo fors Het dient hier afgc Hoe! fprcekt gy my niet aan. daan. dus aan? pot minuhooren, Zy moet het booren; Kin ik zulks hooren, 't Zal anders. Hecht Doe ons uw'wil ver- 'tGcen hy my doetver- vergaan. liaan. liaan ï Ach! geenverfchü, De woede doet my Een'nian.zoUoogver- beeven. heven, Bernard! ei zwvg toch ecnman van rang, Magister, advokaat, lüt. 1 Wil toch het twisten Een dbrptchour.groo- Bai!luw, fchout, rech- ftaaften te zaaken! ter, raad, Ach! ach! heer fclu'Ut! o'k Ben voor hem niet Zou men dus tegen^ , . , bang. ftreeven? Bernaru! et zwyg toch u word in t kort getoond Wederllreef hem niet. Wien gydus hebt gelk fehroom reeds voor hoond. ' verdriet. be rnard. Wel nu,wy zullen 't zien. de schout, op een* dreigenden toon. Ik zal 't u doen verftaan. suzette. bernard. DE schout. Wil hem niet enz. Wil u niet ftooren enz. Wat 's my befchoren! enz, de schout. 'k Groet u, Suzette; ik zal eens heenen gaan En zien of ik niets kan verrichten , Om uwe moeder tot woordhoudeu te verplichten. B5 ACHT-  iö D E VISSCHERS, ACHTSTE T O O N E E L. SUZETTE, BERNARD. S UZETTE. H(daan. y's woedende. Ach, Bernard, gy hebt niet wel ge- BERNARD. Hoe! zou hy, voor uw oog, my lastcriyk betygen? En ik zou by dien hoon ftilzwygen?.,. SUZETTE. Hy zal voor vast, geloof dat vry, Myn moeder ryklyk tegen my Ophitzeu. Zy wil me aan den fchout ten huwlyk geeven. BERNARD. Hoe! SUZETTE. Ja, opdat ik dus een groote dame word*. BERNARD. Suzette! ach , doet gy dus uw liefde en woord te korr, En redde gy me dan deez' morgen nog hetleven, Om my te Horten in ee«' grooter tegenfpoed. En te doen zien dat ik rampfpoedig weezeii moet? DUO.  Z A N G S P E L. 27 DUO SUZETTE. Helaas! hoe zal ik my gedraagen? B E R N A R D. Wankelt gy in uwe min? SUZETTE. Durf ik myn moeder wel mishaagen? BE RN AR». Hoe ! gy verandert dan 'van zin ? S UZE TTE. ftWteede! durft gy zulks verbouwen? BERNARD. Schenk me uwe hand; Hel my te vreên. SUZETTE. Elk zal ons huwlyk tegenliouên. Cf RNARD. Uwe liefde troost me alleen. TE S A A M E N. SUZETTE- C la, waarde vrind ! *k wil u behaagen. BERNARD. 1 la,m;n vrindin, 'k wil u behaagen. Niets zal myn trouw vertraagen. Gy blyft nw attyd even waard'. Steeds myn liefde u op te draaren Is myn wensch alleen op aard'. BERNARD. Dan, daar uw vader, zo gy zegt, ons is genegen, Zou 't nog wel moogty'k zyn uw moeder tabeweegei* Ter breeking van haar woord. SUZETTE. Neen , neen, denk dat toch niet. Die  &8DE VISSCHERS, Die fchelmfche fchout wist reeds myn moeder wys te maa Dat ge een landlooper zyt. 0ieD BERNARD. En gy, Suzett'! gy ziet My daar toch niet voor aan ? SUZETTE. Met geen gedachten. Maar,fchoon myn vader u wil achten, Speelt hein dat praatje toch geduurig in het hoofd, En hy befloot byna my aan den fchout te fchenken. BERNARD. Hoe» ar.u oen fchout?. 'k Loop ras, vermits l,y zu'ks Om hem, aangaande my, heel anders te doen denkeu. SUZETTE Gy treft hem vast in huis niet aan: Hy's naar den kollekteur gegaan, En zal terftond hier weder weezen. BERNARD. Maar in dien tyd zou.. V SUZETTE. Wil niet vreezen: Myn vader gaf aan my zyn woord, Dat hy tot niets zyn flem zou geeven, Voordat hy jou eerst had gehoord, En weet wie dat j>y zyt. BERNARD. Dit doet myn vreugd herleeven. Zo  Z A*N O S P E L. 2p Zo 't hier ar.n hapert is myn hart van vreezen vry. Ik zal 't hem zeggen: SUZETTE. Kunt gy ditnietdoen aanmy? B E R NARD. Vergeeft, ik wou... SUZETTE. Gy doet my vreezen. BERNARD. Kan 'k u vertroxiwen? SUZETTE. Hoe! myn vrind, kan'tmooglyk weezen, Daar myne oprechte liefde aanhoudend voor my pleit, Dat gy kunt twyfelen aan myn frjlzwygendheid! BERNARD. Neen, ik mistrouw u niét. Hoor, hoe 'tisbygekomen. SUZETTE. Hebt gy een' andren naam als gy me hebt gezeid? BERNARD. 6 Ta. Zes mylen is het dorp van hier gelegen Alwaar ik t'huis hoor. SUZETTE. Dai's niet virr'! zes mylen maar? BERNARD. 'kWas uit het leger pas terug of 'k wierd gewaar Dat elk in 't dorp zich allerwegen Vermaakte, wyl een feestdag wierd Ter  30 D E V I S S C »• E R. S, Ter eer des heers van *t do^p gevierd. Ik vond me 'er meê. Al 't volk was aan het dansfen, fpecEen van de knechten van' t kasreel gebruikte my Een beetje tot zyn fpotterny: (heelen 'k Vond my beledigd, 'k Was wat haastig, 'k Wil 't niet SUZETTE. Foei, men moet nooit zo haastig zyn. Straks ook nog met den fchout. BERNARD. 't Is waar, maar 'k kan't niet helpen. De wel van de eerfte drift is niet zeer ligt te Helpen, 'k Dacht by myzelvcn , 'c is het best dat ik vcrdvvyn'. Om verder zaaken voor te komen. SUZETTE. 6 Hemel! en daarna? BERNARD. 'k Heb toen befluit genomen , Myn dorp te ontvlugten en begaf me hier naartoe. SUZETTE. Gy hebt zeer wel gedaan. BERNARD. 'k Ben ook zeer wel te moö, Vermits ik u hier vond, beminde, enkoubekooren. SUZETTE. Maar, waarom hebt gy dit myn'vader niet doen hooren? BERNARD. Dan had jou moeder 't ook vernomen , en jy weet Dat  ZANGSPEL. 3i Dat zy me niet te best mag lyên. SUZETTE. ö, Dat zal nou in't kort wel gaan. Houd ugereed, Als jy haar ziet, zo wat beleefdelyk te vleijen ; En ik loop middlerwyl myn' vader te gemoet, Om hem van 't eene en van het aêr verflag te geeven, Opdat hy, onbevreesd, den fchout moog' tegenflreeven , Als hy de weigring van myn hand hem hooren doet. BERN ARD. Beveel hem toch 't geheim ten fterkfie aan. SUZETTE. Ja, 't is goed. Wees niet bevreesd, 'k Ga heen. Pas wat op onze netten. Vaar wel. BERNARD. Ja, wees gerust. Ik zal 'er wel op letten. Vaar wel, Suzette lief! NEGENDE T O O N E E L. BERNARD. J"Ioe is myn hart te vree! Wat is ze aanbiddelyk!.. Kon ik dit heil vermoeden? ARIA.  as D E VISSC-HERS, ARIA. Hoe is myn gemoed te vreden! Geen vreet blyft my meer by. *t Voorwerp myner tederheden Schenkt haare liefde aan my. 'k Wensch geen meer geluk te ontvangen: 'ItMag hier, aan dit ftrand, erlangen, Alles waar myn hart naar haakt. Min met weêrmin te zien loonen, Is de wenfehen te zien kroonen, Door 't geen al 't geluk volmaakt. Maar 't water valt, laat ik me met de netten fpoeden , Opdat de visch niet met het water fpoef naar zee. TIENDE T O O N E E L. jacques, ambrosius; bernard, bj zyn viscktuig. jacques. -j-^ J (Tcheenen JDe drommel, fchoonbroér, jybentrecht van pas verEn hebt den kollekteur de zaak best voorgelegd. 'kKon met den kaerel, om dc-n duivel, niet te recht. am bro Si us. Het bleek toch zonneklaar, zou 'kmeenen. JACQUES. Dat'i zekerlyk; maar met dat all* Schoon ik wel merkte dat hy mis was, in't geval, Kon ik hem, zo als hy 't my opgaf, niet weérfpreeken. Ik  zangspel. 33 Ik was verpligt geweest de zaak te laaten fieeken. AMliltOSlUS. ^)uj Ja, fchoonbroêr, zulks gaat wel eens meer zo by die Maar hoe is't met Simone, en 'tovrigealdenbrui? JACQUES. 'tls met Simone naar gewoonte; de oude nukken. Ze raast zomwyl myn' kop aan Hukken. Van tyd tot tyd is zy wéér ftil; maar, voor de rest, Is zy zo koppig dat het niet is uit te houên. am br o si u s. En hoe maakt nichtje '.al? jacques. Uitmuntend, opperbest. Ik denk haar, fchoonbroêr, zelfs deez' dag nog uitte ambrosius. Orouwen. Zo, zo! met wien treed ze in den echt? jacques. Ei ,raad eens. ambrosius. Kom, zeg op. jac ques. Indien je hier verfchillen Van groot belang hebt te Vereffne», by 'tgerecht, En jy myn voorfpraak in jou zaak zoud hebbeu willen, Ik zal je helpen , zonder geld, Daar 't my door an lren ruim moet worden toegeteld. ambrosius. Wel>fchoonbroér>fchce!thet je in jou bovenftevertrekken? c jak-  3f4 D E VISSCHERS, JACQUES, met een flatige houding. £fCr]0iif. Neerjjfchoonbroêr/k word,deez'dag,fchoonvader van den AMBROSIUS. Koe! van den fchout ? JACQUES. Ja wel. AMBROSIUS. Nou , nou. Ik laattnenekken, Zó 't niet jou wyf is die dit zaakje heeft gebrouwd. JACQUES. ója, dat's waar: want ik had, quafi, voorgenomen Myn kind té doen in 't huwlyk treén Metiemant anders; maar, gelyk myn vrouw , me: reen Gezegd heeft,en waardoor 'k meer ben tot licht gekomeiv Dat, wanneer we aan den fchoui Suzette huwen doen,Ons veelmeer achting is befchooren en'fatzoen En ieder, daaglyks, ons prefenten zal vereereu. AMBR OSI us. En jy Hemt daarin toe , ó dwaas ! Is 't niet genoeg d-t je u laat van een wyf behecren? Neem jy een' meester nog om jou heel te regeeren? JACQUES. Een' neester?'t heeft geen nood. Ik ben en blyf de baas; AMBROSIUS. Ja, zo als 't blyku JACQUES, Bernard ziende, zegt legen Ambrojtuu Kom hier wat heenen. £ E P>  ZANGSPEL. 35 BERNAR D, van den zeekant komende. Dag, vader jacques. 'k Heb gedachten v:>n mooi wéér, Jacques veinst hem niet te hooren. BERNARD, verrekende. Ik wensch jou goeden dag,vrindJacques,nog een' keefé JACQUES. *k Groet j' ook. AMBROSIUS. Watfmyt je hemdatantwoord voor defeheenen! Kan jy niet wat beleefder fpreeken ? Zich omkeerende en Bernard herkennende. Ha' Heb jy dan hier naar toe jou weg verkooren? BERNARD, belemmerd. Zacht. (rem Dag, vrind Ambrofius. 'k Bid, zwyg! doe toch niets hooJACQUES, met een crnftige houding. ^Z0(jra Hoor, vrind Bernard, men is voor 't minst zo heusch, Men luiden met raalkaér van zaaken vind aan't fpreeken, Van zich 'er zo niet in te ftetkeu. AMBROSIUS, den toon van Jacques naarbootzende-. Dat is ook zo. Gy hebt groot ongelyk, Lubyn. JACQUES, met eenige verwondering. Wat?... BERNARD. Zwyg toch. ambrosius, fierkerfpreckende. Voor den droes' waarom hier meer gez weegen? C a Hef*  55 d e vis sc Her s, Herneem uw' naam ; keer weêr. Waartoe bevreesd res BE.RNARn. (zy«? 'kDurf niet. Gy weet hoe 'tis gelegen. ambrosius. 6)iet> Kom, kom, 'tis alles weêr gefchikt, fchroom jy maar jacques. Hoe! ken je hem? AMBROSIUS. Wel zeker! is dat vraa^en? Het is Lubyn, den neef van Thomas, dien gy ziet. j a c q t: e s. Van Thomas, onzen vrind? ambrosius. Hy 's reeds naar 'c grafgedraagenj De goede man, en hy liet geene kindren na. Lubyn is erfgenaam van al zyn goed geb'eeven. Wy droegen d'akker op zyn''naam reeds over. jacques. Ja? Hy is dezelfde aan wien 'k myn dochter wilue geeven» ambrosius. Wel nou, dat's goed. Kom, geef ze dan. be rn ar o. Wat ben je, Ambrofius, een hups, een beStig man f jacques, ecnigzir.s belemmerd, tegen Ambrofius. Ja, maar dat zal niet gaan; ik zei jou om wat reden. AM>  ZANGSPEL. 3? AMBROSIUS. >Kom,zwyg. Ik weet niet wat je praat. Zie daar een' jorgling,die zich heden, Geheel en al gevesigd ziet in (laat; J)ie reeds een' akker heeft om eerlyk van te leeven, En dus niets nodig heeft dan eene goede vrouw... Suzette is lief— bereikt de jaaren tot de trouw, Gy kunt niet beter dan haar aan Lubyn te geeven. En zo jou wyf het tegendeel begeert, Die brengen wy tot reên in fpyt van all' haar kuuren. En zo dan eindelyk de fchout wat redeneert, Dienzullen we yllings naar den duivel .heencn ftuuren. JACQUES, zich laaterdc Qverhaalen. Welaan! ik ben te vreên , daar is myn hand, Lubyn. 'kGeef jou myn woord en zal het houén. Geen flerveling als jy zal met Suzeae trouwen. k BERNARD. Wat groot geluk! Suzett', gy zult de myne zynj.... JACQUES. Ga,zoekheurop om 't nieuws haar zelf bekend te maaken. Daardoor zr.1 mooglyk wéér haar hart tot rust geraaken. Toen zy me daadlyk hier , op deze plaats, verliet, Verkoos zy de eenzaamheid enflilte, in haar verdriet. BERNARD. y.erkiest gy 't? C 2 Am.  S«DE VÏSSCHERS, Ambrofius de handen drukkende. Ach ? myn vrind Ambrofius!.. AMBROSIUS. Ga heenen. BERNARD. 14 vlieg. Hy ontmoet in x$n loopen Simone, en zeëc > glimlagchende. Juffrouw Simone, 'k Zegunogniet vaarwel. TIENDE T O O N E E L. JACQUES, AMBROSIUS, SIMONE. JACQUES. K, om, wyfjelief, wil nou eens j'ooren my verleenea. SIMONE. Wel, wat voor nieuws heb iy te ontdekken ? kom, vertel. JACQUES. Wil voor het minste eerst vrind Ambrofius begroeten. SIMONE. Jou dienaares, Ambrofius. Nou, fpreek. JACQUES. Hoor, vrouw, ik wou jou zeggen, dat... SIMONE. Hier flus Zai de notaris komen moeten. JAC-  ZANGSPEL. 39 JACQUES. SIMONE. Om te zeggen dat op morgen zonder fout ■ Suzettes huwelykscontract gereed moet leggen. JACQUES. SIMONE. Omdat zy dan in den echt treed met den fchout. JACQUES, op een' moedigen toon. Keen. SIMONE. Neen?... JACQUES, eenigzins met vreei. Neen. SIMONE. Wat of dit wil zeggen? AMBROSIUS, «p een onbeleefde wyze. 't Wil zeggen neen, en dat gy niets begrypt van 't ftuk. SIMONE. (praaien. -Schooubroeder.'kheb met jou, dunkt me,immers niets te AMBROSIUS. Ik wel, en zeg dat jy 't jou man moet overlaaten. Hy heeft gelyk. Bernard maakt jou Suzett's geluk. SIMONE, zeer driftig. Foei, foei! een deugeniet.landlooper.dien geen menfchen Hier kennen, en geen voet breed land in eigendom C 4 ^*  AO D E Y I S S C H E R S, Bezit, zulk eeneo durfrmen voor zyn' fchoonzoon we» Die zou't geluk van ons Suzetje uitmaaken?Oin,0'ch*oï Dat myn fchoonbroeder dit legt in het hoofd te maaien; Omdat myn domkop van een' man. die niet verfhal Waar 't meeste voordeel is te haaien, Het eensmethem is, zou een vrouw, hier'hdedaad Fen vrouw als ik, gefchikt om alles uit te richten , * Dit dulden? neen ! ik zweer dat ik geenszins zal zwichten. De fchout zal trouwen metSuzetre, 't ga hoe 't ga! Ik heb *t begonnen , en 't volvoeren volgt w eldra. ambrosius, tegel Jacques. ( f Hoe, fhjealsftom, endurfjy baar geen andwoordgeVi jacques. 7o waar ik leef, ze onnutst me methaarluid getier.' Kom andwoord jy voor my. Jou durft ze niet weérflree. Jy zult meer winnen. (Vtn. ambrosius. Hoor, Simone, kpm eens hier. Indien jy moogelyk mogt gisfen , Dat al dit fchreeuwen hier de zaaken zal beflisfchen Dan zal ik fchreeuwen dat men jou niet hooren kan. En of jy 't Z0ekt met raazen door te dryven , Ik zeg jou voorde vuist, Lubyn is toch de man, ' En zal de man ook voor jou dochier blyven. simone, nog fterker dan te voeren. Ik fpreek jou van Bernard, wat weet ik van Lubyn ? AM  ZANGSPEL. 4? AMBRöSii S, op den voorigen toon. ïkfprcek jou van Lubyn , die, zynde bier gekomen, Den naam Bernard heeft aangenomen. Daar was eene oorzaak dathet zoheeft moeten zyn. ■ Mv's «en landlooper, maar kwam zicn hier heen bege». * 3 J ' (ven , Om reden. jacques, trachtende nadruk aan Ambrofius woorden te geeven. Ja, zo is't ambrosius. E.i hy kan ryklyk leeven Ter plaatse alwaar hv woont; want hy bezit veel tand Behalven d'akker, dien vrind Thortas, by zyn fterven, Geheel alleen aan hem deed erven; En de overdragt heeft reeds beftand. jacques. Voorzeker. AMBROSIUS. Dus moet hy voor fchoonzoon zyn verkooren. Hv dient Suze'je, en niet de fchout die, naar ik meen, Jou kwellen zou waar hy maar kon. jacques. Dat laat zich hooren. AMBROSIUS. Een vrouw als iy, zou vast veel beter doen Zich flechts te moeiien -net het fpinnen, Als zo ondraaglyk, dol van zinnen, C 5 De  42 DE VISSCHERS, De tweedragt in het huis te voên. simone, ten uit erflen boos. Gy komt u beide fraai thans tegen my verheffen; Elk neemt zyn beurt. Maar wacht; een poos geduld: Daar komt de fchout aan : nou zal men terftond bezeffen, Of gy nu beide ook nog die baa>jes bly ven zult, Eu wie 't zal winnen? ELFDE T O O N E E L. de schout, ambrosius, jacques, simone. de schout. Wel , juffrouw Simone ,is 't heden ïleeds ailes zo 't behoord? uw man Voegt hy zich eindlyk naar de reden? simone. Okkan, Kom, kom, heer fchout, fpreekjydees mannen eens; Ik kan niet meer ;'k ben af: 'k blyf in myn woorden fleed e schout. Cltenc Laat my begaan;ik zal ze eens fpreeken. Tegen Jacques. Nadat ik alles wel met ernst heb overdacht En uitgepluist, door wikken en door weegen, Aangaande 't voordeel dat 'er voor u is gelegen, En de eer, dat ik naar d'echt met uwe dochter tracht, Dunkt my, dat gy me had behooren voor te komen In  ZANGSPEL. 43 ln het befluit door my g nomen, Om me in te wikkelen mee luiden , u gelyk. 'kVind, meester Jacques, dus ten uiterst my beledigd Dat gy uw dwaaling ftout verdedigd In uwe dochter my te weigeren JACQUES, bedeesd. Zie, kyk, (gen.„ Heer fchout, ondanks alle eer die gv - moetik jouzegAMBROSIUS, tegen Jacques. Toe, lustig. JACQUES. Dat Suzett' te jong is..." AMBROSIUS, Jacques aanfiootende. Om ind'echt Met u te treén. JACQUES. En toen gyons kwaamtvoor te leggen Dat gy haar voor uw vrouw... AMBROSIUS, onvervaard. Was zy reeds toegezegd Aan iemant anders. JAC QUES. Dus, valt u ligt op te maaken... AMBROSIUS, op denselfden toon. Dat gy te laat kvvaamt- JAC QUES. Hierkomtnounogby'tverfchif. AM-  jH D £ VISSCHERS, ambrosius, den voorigen toon\bezigende. Dat u Suzett' nier hebben wil. simone, zeer ongeduldig. Nu zie je klaar, heer fchout, hoe 't hier is met de zaaken. de schout. Ik zie betwel.'tiseen komplot; maar denk toch vry Dat ik my niet gemakklyk laat bedriegen. Straks was men 'talles eens met my, En nu het tegendeel. Gy zultmein flaapniet wiegen. Juffrouw Simone is 't, om my voor denzot te houén, Thans met vrind Jacques ééns. simone. Hoe Joint ge dat vertrouwen? Het is myn fchuld niet, 'itbid bedaar. • DE schout. Zwyg. 'k Zie 't immers zonneklaar. £ U A T U O R. de schout, tegen Simone. Gy durft uw woord verbreeken, 't Is wel gedaan, zeer wel gedaan. Ik prys ten boogden uw beftaan' My dunkt elk heeft zich hier beraén, Maar 'k zal u nader fpreeken. Gy zult haast wee ten met de daad Dat, voor myn aangedaanen fmaad, Myn wr.iak in t einde ook zeker gaat.  Z A N G S P E L. 45 simone. jacques en de SCHOUT. AMBltOSI us. Weei niet op my Maak u zo niet ver- Ja,ja,'k zal toonen . verftoord. Iroord. op myn woord Myn man verbrak Gy word tocb niet Dat my dewraak bezyn woord. geboord. koon. de schout, alleen. Van vreugde als aangedreeven, Door hoop op haar bezit gevleid, Had ik reeds alles toebereid, Ter viering van de plechtigheid. Wat heb ik geld gegeeven ! 'kWil 't geld weêrom, daar hou 'k me by, Of'k procedeer, geloof dat vry. simone. jacques en de schout. ^ mbrosius. Proc-deer! Procedeer! J*> 'k *" *J« SelJ nu>.EUEWL weerom, ot kpr>- Üw geld krygt gy niet Uw geld krygt gy niet cedeer. wear. weör. Men kent u reeds te Men kent u reeds te zeer. zeer. Uwdraaijengeld niet Uwdraaijen geldniet meer. meer. de SCHOUT, op eeneJchynkoelzinnige wyze. Geen meer geweld, houd op met raazen en met twisten. Ik ben bezadigd van gemoed. De zaak vereischt niet dat myn bloed raake aan het gisten. Ben ik verdoken van het geen ikwenschte; goed, *k Zal, daar ik my niet zie met d'echt uws kinds vereeren., 't Genoegen hebben u voor't minst te ruïneereu. JACQUES. 0;is ruïneeren, lieve vrouw! AM-  46 D E VISSCHERSS AMBROSIUS. 'k Geef dat, heer fchout in zesfeti, jou. SIMONE. Cons fpreeken. Myn waarde fchoonbroêr, 'kfmeek, ei, wil tog voor' Hy wil ons ruïneeren, och! TWAALFDE en LAATSTE TOONEEL. DE SCHOUT, A BIB ROS IUS, JACQUES, S IMONEj BERNARD, SUZETTE, Op het tOO- tieel komende. BERNARD. Ja , myn Suzeite lief, ik bid geloof me toch, Het is, wien dat ik ben, uw' vader reeds gebleelren; Hy wil zelfs... JACQUES, tegen Bernard en Suzette. Gaat toch hier van daan.1 Wy zullen jou wel, als het tyd is, hier doen komen. SIMONE. fteen blyft, myn kinders.treed vry nader, wilt niet gaan* Want gy behoeft niet meer te fchroomen. Tegen den Schout en Bernard. Hoort toe eens. Nog niet langgeleên, Kende ik u waarlyk geen van tweên, En de uiterlyke fchyn heeft my dien tyd bedroogen. Doch, nu 'ku nader ken, Heeft men een keus gedaan waartneé 'k te vreden ben. ♦ Ja*  ZANGSPEL. 47 A Ja, heer fchout, al had gy het vermogen, Ons honderd maaien, in de plaats van éénereis. Te ruïneeren, 'k fchik de zaaken naar den eisch, En geef myn dochter hem dien zy heeft uitgeleezen-j Zy geeft de hand van Suzette aan Bernard. Zelfs daar gy 't ziet, op dat gy moogt getuigen weezee-, AMBROSIUS. Gy hebt gelyk Simone. JACQUES. En ik, ik ftem 'er in. BERNARD, Simone omhelzende. Ik dank u: gy fchenkt me all' , watikopaard'bemirr. c n o o r. SUZETTE. SIMONE. BERNARD, te¬ gen Suzette. Afn zyne oudres tcbe- 'kWil, myn kjtid! B Uwe hand, myn welhaagen, thans opdraagen 'behagen, Geeft het hart te Hem, wiens liefde Heefc my 't heil-vredenheid, uwzinnen vleit. rykst lot bereid. Zou my dan de fchout Tracht elkaer (leeds Liefde bied ons blyd& verti'aagen, tebehaagen. dagen. De oude gryn vol Vrees den fchout Vreezen wy niet,» onbeleheid? niet,fclioon by lehoon hy pleit, 'k J^agch met zyn P'eit. oplopendheid. Tegen den Schout. Tegen den Schout* Aan zvnc oudren enz. La"ch met uwe 'k Laach met uwe-' 'kLagchmetd'ouden oplopendheid. oplopendheid. gryn zyn lagen. \yil, myn kind! enz. Uwe hand enz. 'k Trouw hem.,die myn weufchen vleit. Aan zyne oudren enz, DE  48 D E V I s S C II E R s. DE SCHOUT. AMBROSIUS. JACQUES, tegen /tmbrafitts. Vleit u vry naar Vreest zynlisten noch Gy deed me in myn wensch te (langen, zyn iaagen. wenlchen ilaagen" Maar vreest my,e Denkt om liefde en En brast hier Z oplopendheid tederheid. vredenheid. Tegen den Schout. Tegen den Schout. v-y 7u\t u, m t kort beklaagen , Schout wil wyslyk u Vreugde, vreugde, in t, . * gedraagen, onze dagen, Dat ge een' fchout „ . , / ° ' zo htbi m.sleid. E"t00n ??cn "P10" «om. heer fchout, v, . „ pendheiri. waai toe gepleit? Vleituvry enz. ... 6«-i"='« Elk zalfpotten,™je tlyf, ftraks word Pleit* de disch bereid. Tegen de overigen, 'legen Ambrofius. Vreest zyn enz. Gy deed me enz. legen den Schout 'k J accli om uwe oplopendheid, Gydesd we enz. EINDE.