Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG.   Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG, betreffende de VEREENIGDE NEDERLANDEN3 zedert het begin van het jaar MDCCLXXX. ZES-EN-TWINTIGSTE DEEL* te AMSTERDAM, by JOHANNES ALLAR.fi MDCCXCIIIt   L Y S T van alle be stukken, welke in dit zes-en-twintigste deel geplaatst zyn. CLXII. Extract uit het Register der Refolutien van Hun Hoog Mogende de Heeren Skaten Generaal der Vereenigde Nederlanden inhoudende klagten van den Pnnfe Erfftad^ houder over valfche aantygingen, In dato i November 1784. • hl. 1 CLXIIL Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, betreffende de onwettigheid der eifchen van Zyne Keizerlyke Koninklyke Majefteit, en de ongegrondheid van Hoogstderzelver misnoegen op de Republiek. In dato 3 November 1784. . • bl. 4 CLXIV. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergadering genomen ; raakende eene voorgenomene Negotiatie ten behoeve der OostindifcheMaatfchappye. In dato 3 November 1784. bl. 26 m • • CLXV. Missive van de Magiftraat van fPyk by Duurftede , aan de Staaten van Utrecht, over de weigering om den Burgemeester * chr.  n LYST der STUKKEN. chr. haantjens, onder zekere bepaaling, door hen geopperd, in den Provincialen Eed te neemen. In dato 8 November 1784. bl. 29 CLXVI. Rapport van Heeren Burgemeefteren en Oud-B urgemeefteren der Stad Utrecht, op de Propolitie van den Heer lurman. In dato 8 November 1784. . bl. 35 CLXVII. Propositie van den Wel Ed. Geftrengen Heer p. h. j. ivoy, Raad in de Vroedfchap der Stad Utrecht, wegens het furcheeren der Heeren gilles , van hees en pesters , refpeiftivelyk in hunne Bedieningen van Thefaurier-Generaal en Secretaris van en Gecommitteerde der Provincie van Utrecht, in den Raad van Staaten; gedaan ter Ed. Groot Achtb. Vergadering van de Vroedichap der Stad Utrecht. In dato 8 November 1784. . . bl. 38 CLXVIII. Extract uit het Rapport door den Raad Ordinair breton , aan de Vergaderinge van Zeventienen gedaan, wegens zyne Commisfie aan de Kaap de goede Hoop, ter gemelde Vergaderinge overgegeven. In dato 11 November 1784. . bl. 43 CLXIX. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland ; inhoudende, voordragt van middelen, door de Regeering van Gouda, ter verdeediging van den Staat tegen Zyne Keizerlyke Majefteit. In dato 12 November 1784. bl. 47 CLXX.  LYST der. STUKKEN. m CLXX; Request van Burgers en Ingezeetenen der Stad Zwol, aan de Wel Edele Hoog Achtbaare en Wel Edele Achtbaare Heeren Burgemeefteren, Schepenen en Raden, en gezwoorne Gemeente der Stad Zwolle; om gepaste middelen ter befcherming van den Staat tegen des Keizers vyandelyke aanvallen. In dato 15 November 1784. bl. 49 CLXXI. Extract uit het Register der Refolutien van den Hove van Holland, raakende ' de zaak van adrianus trago. In dato 17 November 1784. . . bl. 53 CLXXII. Advys van Jonkheer r. j. van der i capellen tot de mausch, in de zake des Hertogs Louis van Brunswyk. In dato 18 November 1784. . bl. 56 CLXXIII. Propositie van Jonkheer r. j. van der capellen tot de marsch, tOt het benoemen van eene Commisfie , om het Reglement van Regeering te revideeren, en te redresfeeren. In dato 18 November 1784. . . bl. 58 CLXXI V. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, in Haar Edele Groot Mog. Vergadering genomen; inhoudende nader verllag wegens de zaak van a. trago. In dato 24 November 1784. . . bl. 60 CLXXV. Adres door de Afgevaardigden uit de * 2 Of-  iv LYST der STUKKEN. Officiers der Burgerwagt, uit de Schutte, ry van St. Joris en Edele Voetboog, en uit het Exercitie-Genootfchap de Vryheid, aan den Heer Prefident .Burgerneefter der Stad Dordrecht geprefenteerd , betreffende de Rotterdamfche zaaken. In dato . . November 1784. . . bl. 73 CLXXVI. Adres van Jonkheere r. j. v. d. capellen tot den marsch, aan de Staaten van Gelderland, raakende de Vermeerdering van Landmagt. In dato . . November 1784. . bl. 78 CLXX VIL Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland; inhoudende Berigt van de Regeering van Alkmaar, op de Misfive van Zyne Hoogheid aan hun Ed. Gr. Mogeden, van 2.6 November 1783, met de Bylagen, omtrent de begeeving der Ampten van Burgemeesteren , Schepenen , Thefaurier en Vroedfchappen der gemelde Stad. In dato % December 1784. . . bl. 87 CLXXVIII. Aantekening van eenige Leden der Friefche Staatsregeeringe, raakende den Wapenhandel van de In- en Opgezeetenen der Provincie. In dato 9 December 1734. • . bl. 250 CLXXIX. Publicatie der Staaten van Utrecht, inhoudende fchikkingen, ter verdeediginge hunner Provincie beraamd. In dato 10 December 1784. . . bl. 252 CLXXX.  LYST der. STUKKEN. v CLXXX. Missive van de Staaten van Groningen aan Hun Hoog Mogende, raakende de gevraagde Petitiën. In dato 10 December 1784. . . • bl. 256 CLXXXI. Notificatie van de Staaten van Overysfel, nopens het waare oogmerk van de opfchryvinge der Ingezeetenen. In dato 10 December 1784.' . bl. 261 CLXXXII. Extract uit het Refolutie-Boek der Gezwooren Gemeente der Stad Arnhem, om geene Recommandatie tot het vervullen van het opengevallen Sekretariaat der Stad aan te neemen. Extraordinair Vergadert den 12 December 1784. bl. 263 CLXXXIII. Advis van Jonkheer j. p. c. h. van renesse van wilp, op het Rapport der Heeren Gecommitteerden tot de Staatsvergadering te Utrecht uitgebragt, nopens het oprigten van Corpfen ligte Troepen, volgens vier differente Plans. In dato 15 December 1784. . * bl. 265 CLXXXIV. Propositie van j. v. de ridder, aan de Vroedichap der Stad Utrecht, fiaakende de Publicatie wegens de Wapening ten platten Lande. In dato 20 December ,784. I • • hl'a6? CLXXXV. Request van eenige Burgers en Ingezeetenen der Stad Doetichem , aan ae Wel-Edele en Achtb. Heeren Burgemees* 3 t£*  vi LYST der STUKKEN. teren, Schepenen en Raden derzelver Stad In dato 28 December 1784. bl. 273 CLXXXVI. Adressen van Gecommitteerden van de Kaapfche Burgers aan Hun Hoog Mogende. In datis 14, 20 en 29 December ^84. . . . ' bl. 287 CLXXXVII. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genomen. In dato 30 December ^84. • • . bl. 305 CLXXXVIII. Requesten van een aantal Kooplieden, Burgers en Ingezeetenen van AmPer dam , aan Hun Ed, Gr. Achtbaarheden en aan de Staaten van Holland, om kragtdaadige voorziening in de beweeginn-en te Rotterdam. In dato . . December ^784. bl. 313 CLXXXIX. Propositie van'p. h. j. ivoy aan de Regeering der Stad Utrecht. In dato December 1784. . . bl. ^ CXC. Request van eenige Burgers aan de Wel Edele Achtbaare Heeren Burgemeefteren en verdere Leden der Regeenng van de Sreede Groctebroek. In dato . . December ^84. ; . . R 324 lyst  i, Y S T der STUKKEN. vu LYST der stukken van 'l jaar 1785. I. Propositie van j. p. de ridder aan de Vroedfchap van Utrecht , raakende het Regt over de Patenten. In dato 3 January 1785. . bl. 327 II. Voorslag van den Heere p. h. j. ivooy, in de Vroedfchap van Utrecht, raakende de Wapening der Ingezeetenen in de Generaliteits Lande. In dato 3 January 1785. bl. 330 III. Propositie van den Heere p. c. burman de la bassecoür, in de Utrechtfche Vroedfchap, wegens het regt op de Patenten. In dato 3 January 1785. . . bl. 332 IV. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genomen. In dato 7 January 1785. bl. 338 V. Adres van eenige Burgers en ïnwooners, aan de Edele Groot Achtb. Heeren Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht , om het verkrygen van gepaste middelen van defenfie. In dato 9 January 1785. . bl. 339 VI. Propositie van den Heere a. s. abbema , in de Vroedfchap van Utrecht, raakende een Plan van defenfie. In dato 10 January 1785. • • • bl. 343 VII.  atiii LYST der STUKKEN. VIL Extract uit de Refolutien van de Staaten van Holland en Westfriesland; inhoudende goedkeuring van de Aaanfchryving aan het Zuider Kwartier , ter Wapening van de weerbaare Manfchappen. In dato 12 January 1785. . bl. 345 VIII. Extract uit de Refolutien van de Staaten van Holland en Westfriesland; inhoudende berigt van j. H. de lanoy, wegens het gebeurde te Leyden, ten aanzien van Oproerleuzen , by den uitmarsch van het Corps Dragonders • met de noodige Bylaagen, In dato 13 January 1785. . bl. 353 IX. Rapport op de Stukken, raakende het ver- ichi! onder de Leden in het Collegie van Gecommitteerde Raaden, omtrent de dispofuie over de Politique. en Militaire Ampten van het zelve Collegie dependeerende. In dato J4 January 1785. . bl. 365 ZAA-  Z A A K È N VAN STAAT en OORLOG. MDCCLXXXIV. CLXII. ExtraSt uit het Register der Refolutien van Hun Hoog Mog. de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden; inhoudende klagten van den Prinfe Erfftadhouder over valfche aantygingen. Luna den i November 1784. Zyne Hoogheid ter Vergadering gecompareerd zynde, heeft aan Hun Hoog Mog. gedaan de Propoiitie, hierna volgende: HOOG MOGENDE HEEREN! Het is reeds omtrent twee jaaren, dat ik Uw Hoog Mog. hebbe overgegeeven het Verbaal van myne verrigtingen als Admiraal Generaal, gedurende den Oorlog met het Ryk van Engeland, en hebbe zedert dien tyd gemeend, my niet: te moeten Moren aan de Talfche en nadeelige gerugten , die om;rent myne diredlie in bovengemelde qualiteit verfpreid wierden, zoo lang, als zy bleven in generale termen , en zonder eenig fait XXVI. deel. A te  * nov< ZA AREN VAN 1784, te fpecifkeeren , in afwagting, dat Ü Hoog Mog., zoo zy omtrent het een of ander poinét nader elucidatie van my zouden verlangen, dezelve van my zouden nebben gerequireerd , en dat ik dus derzelver ftilzwygen , kan en mag interpreteeren in diervoegen, dat Hoogstdezelve niets in myn gedrag gevonden hebben, dat der^elv.r misnoegen of disapprobaiie verdiende; en zoude U Hoog Mog, daaromtrent nog niet lastïi gevallen zyn , ware het niet, dat zedert eenigen tfd verfpreid werd, dat ik aan den Heer Vice-Admiraal Uraaf van Byland eene fecreete Misfive zoude gefclrreveti hebben , houdende last, om niet uittezeilen naar ürest, nietiegenftaande de ordres, vervat in de ReibJutie, by ü Hoog Mogende den 3 Oétober 1782 ten dien opzigte eenomen; en dat by deze Misfive aan de Heeren Uw Hoog Mogende Gecommitteerdens tor het examen van het voorgevallene ,omtren tde by Uw Hooe Mogende gerefolveerde, dog niet geëxecuteerde Expeditie naar Brest, zoude hebben geproduceert. Zoo lange niet dan algemeene en vague befchuldingen , en gehazardeerde infimulatien , waarvoor ieder een bloot ftaat, in het publiek, zyn gedisfemineerd , hebbe ik, hoe zeer zulks een gevoelig hart grieven moet, deze], ve met die veragting , welke zy verdienen, kunnen voorby zien; maar thans, daar die zonder bewimpeling met die fiducie worden verfpreid , en my een fteilige daad ten laste leggen, geoppofeert aan ds gemanifesteerd; oogmerken en Refolutie van U Hoog Mog. agtte^ ik het ten hooglten nodig, dat de atrociteit en yalfc'iheid eener zoo malicieufe imputatie, voor de ge. neele Natie kenbaar worde gemaakt; vooral, daar dezelve gedivulgeert word in Nieuwspapieren, onder publieke authóriteit wordende uitgegseven. Ik hebbe my derhalven, gevoelig getroffen door eene zoo openbaare laster, niet kuunen dispfnfeeren, zulks onder het oog van U Hoog Mog. te brengen , met ernftlg verzoek, oat op de voorfz. hier voren gedetailleerde imputatie en befchuldiging, de Heeren U Hoog Mogende Gedeputeerden tot het bovengemelde onderzoek mogen won. den gerequireerd, om aan U Hoog Mogende op ie ge. ven, of zoodanige Misfive, als hier boven gementio- aeerd,  nov„ STAAT EN OORLOG. 1784. g neerd, en in de Nieuwspapieren als een fait is gedebiteerd, of ietwes van zoodanige aart of inhoud, door den Vice-Admiraal Grave van Byland , of iemand anders wie hy zy , aan Hun Heeren Gedeputeerden is geopenbaard, of geproduceerd, ofte dat iets van die natuur tot hunner kennisfe is gebragt, het geen aanleiding zoude hebben kuanen geven, rot het verfpreiden van de voorfchreven allenzints valfche verdigte befchuldiging, ten einde U Hoog Mogende, gelyk voorzeker gefchieden moet, door het Rapport van voorgemelde Heeren Gedeputeerden daarvan overtuigd, als dan, naar derzelver Hooge Wysheid, wel zodanige voorziening zullen gelieven te doen, dat de gebeele Natie van de onwaarheid van deze malicieufe en ten eenemaal verdigte befchuldiging, my onder zoo veele anderen, zoo onverdiend aangewreven, moge worden verzekert , en myne pogingen ten besten van het dierbaar Vaderland, niet op de hatelyklte wyze werden aangetast, verdagt en infrudtuëus gemaakt. Waaróp gedelibereert zynde, hebben Hun Hoog Mogende, Zyne Hoogheid voor het doen van voorfchreven Propofitie bedankt, en is wyder goedgevonden en verftaan, dat Copie van de voorfchreven Propofitie ge* fteld zal worden in handen van de Heeren Hun Hoog Mogende Gedeputeerden, gecommitteerd tot de zaaken van Brest, om derzelver Berigt en Elucidatie daarop aan Hun Hoog Mogende te laten toekomen. A 2 CLXill.  * Nor. ZAAKEN VAN jji4. CLXIII. ExtraSl uit het Register der Refo* tutten van de Hoog Mog. Hoeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , betreffende de onwettigheid der eifcben van Zyne Keizer Iyke Koninklyke Majefleit, en de ongegrondheid tan Hoogstderzelver misnoegen op de Republiek. In dato 3 November 178/}. Is gehoord het Rapport van de Heeren van Lynden van Hemmen, en andere Han Hoos, Mug. G-ueputeerden tot de zaaken van Vlaanderen \ hebbende i-gevolge en ter voldoeniPge van Hun Hoog Mog. Refo. lutie commisforiaal , van den 3Uren Ier voorfcdene Maand , met en nevens een;ge Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staaten ter prefertie van Zvne Hoogheid gcexrmineert en overleed , welke M>°endheden in Vnendfchap met den Staat leevende , en op wat wyze die geadieerr behooren te worden , ter zaake van de alhier ingekomene .ydingen van den Aanmarech van een confiderabel Corps KeizeDyke 'J roepen, van meer dan 40,000 Man, na de Nederlanden, zekerlyk met geen ander oogmerk, dan om deeze Re' publiek te doen gevoelen hec ongenoegen van Zyne Keizerlyke en Koninglyke Majefleir'tegen dezelve op. gevat , wegens deszelfs weigering om te renuncieeren aan de wettige Rechten, by het Traéteat van Munlter door hun verkreegen , van welk ongenoegen Hoogstdezelve reeds een daaalyke blyk heefc gegeeven , door een order aan deszelfs Minifter alhier te zenden om, zonder Affcheid te neemen, van hier te vertrekken Waar op gedelibereerd en ingenomen zynde de Coniideratien en het Hoogwys Advys van Zyne Hoogheid, is goedgevonden en verftaan , dat alle de Buitenlandiche Minifters van deezen Staat zullen worden aan£eichreeven en gelast, om aan de refpeétive Hoven Hunner Refidentie, met alle nadruk en decentie te Repreienteeren: dat Hun Hoog Mog, na een tagtig jaarigen Oor-  nov. STAAT EN OORLOG, 1784; 5 Oorlog, op den 30 January 1648, met Zyne Majefïeit Philippus de Vierde, Koning van Spanje , te Munfter hebben gellooten een Tractaat van Vreede, waar by Zy zyn verklaard voor Vrye en Souveraine Staaten, Provinciën en Landen, waar op hy Heer Koning niets pretendeert nog nu nog namaak , voor zig of Zyne Succes feuren en Nakomelingen; en onder anderen by het XIV Artikel van dat zelfde Traftaat expresfelyk hebben bedongen , dat de Schelde van de zyde van Hunne Hoog Mogende geflooten zal worden gehouden; gelyk de voorfz. Rivier dienvolgende dan ook dadelyk door twee Forten, met naame IJllo en Liefkenshoek , met Adfiftentie van een of meerder Wagtfchepen, zedert dien tyd altoos gellooten gehouden is. Dat Hunne Hoog Mog. intusfchen in den Jaare 1702 zyn geaccedeert tot de Alliantie, dewelke op den 6 September 1701 » tusfchen Zyne Roomsc'i Keizerlyke Majefteit Leopoldus de Eerfie en den Koning van Groot-Brittannien is gellooten , en zulks met oogmerk vooral, zoo als by de voorfz. Alliantie uirdrukkelyk js gemeld, om daar door in de zogenoemde Spaanfche Nederlanden te bekomen eene behoorlyke Barrière voor £Dat Hunnê Hoog Mog. hier door, gelyk bekend is, «yn ingewikkeld in eene zeer kostbaaren en voor Hun ruineufen Oorlog , en vervolgens by het Tradhat van Vreede met Zyne Majefteit den Koning van Frankryk, yan den li April 1713 , hebben bedongen. Dat ten contemplatie van deeze Vreede , onder anderen het Huis van Oostenryk zoude komen in de Posfesfie van de voornoemde Spaanfche Nederlanden , omme van nu af aan en ten allen tyden dezelve volkomentlyk en vastelyk te genieten, volgens de ordre van Succesfie van het voornoemde Huis , zoo ras Hunne Hoog. Mog. met het zelve zouden zyn overeen gekomen, in wat manier de Spaanfche Nederlanden Hunne Hoog Mog. zouden dienen tot een Barrière en zekerheid. Dat Hunne Hoog Mog. dienvolgende even zo wel sis Zyne Majefteit van Groot-Bnttannien , op den 14 November ms, met Keizer Karei de Zesde hebben ' A 3 ge»  o nov. ZA AKEN VAN 1784* gefloten zodanig Traélaat van Barrière , en de voorfz. Nederlspden op dien voet daadelyk aan Hoogstdezelve Zyne Keizerlyke Majefteit overgegeeveti. 1 Dat Hunne Hoog Mog. wel verre van by dit Tractaat eenigzints af te gaan van het gefloten houden der Schelde , by het hier voorgemelde Traftaat van Munfter expresfelyk bedongen , integendeel nog by het XVII Artikel van dit Traftaat onder anderen, tot Confer vat ie van de beneeden Schelde , voor zich hebben geltipuleert den vollen en volkomen Eigendom en Sou» verainiteit van eenige Landen en Plaatien 3 aldaar ge* aoemd. Dat de Schepen, Koopmanfchappen en Waren, uit Groot-Brittannien en uit de Vereenigde Nederlanden in de Oostenrykfche Nederlanden inkomende, zo wel als de Schepen, Koopmanfchappen en Waaren, uitgaan ie uit de voorfz. Nederlanden na Groot-Brittannien en na de Vereenigde Provinciën, geen Rechten van Inkomen en Uitgaan zouden betaalen als op denzelfden voet , zo als dezelve als toen wierden gcheeven , en particulier zodanig, als die van dit Traclaat waren gereguleerd geweest, volgens de Requifitie. van den Raad van Staaten te Brusfel gedaan door de Minifters der twee Mogendheden, in dato 6 November 1715, en dat al« les alzo zoude blyven continueeren en fublifteeren, generalyk „ op den voornoemden voet , zonder ,, dat men eenige verandering, vermindering ofte „ vermeerdering, daar in zoude mogen maaken, ,, onder wat pretext het ook zouds mogen zyn, „ tot dat Zyne Keizerlyke en Catholyke Majefteit, „ Zyne Brittannifche Majefteit en de Heeren Staa„ ten Generaal anders zouden overeen komen , ?, door een Tra&aat van Commercie te maaken, s, zo ras als mogelyk zal zyn; blyvende voor de ,, rest de Commercie en al het geen daar van de„ pendeert tusfchen de Onderdaanen van Zyne ., Keizerlyke en Catholyke Majefteit in de 0©s„ tenrykfche Nederlanden en die van de Vereenigde Provinciën in het geheel en ten deele op den „ geltabileerden vost en op de maniere begreepen » in  kov. STAAT EN OORLOG. 1784. 7 „ jn de Artikelen van het hier voorgemelde Trac,, taat van Munfter, welke Artikelen door dit te» „ genwoordig Tracïaat worden geconfirmeert." Dat nopens de Executie van het voorfz. 17de Ar. tikel van het Tradtaat van Barrière, zich naderhand wel eenige zwarigheden hebben opgedaan, doch dat daar over tusfchen de voorfz. drie Contracteerende Mogendheden op den 22 December 1718 is gefloten eene nadere Conventie, waar by wel fpeciaal de Cesfb der Landen by het Trarftaat van Barrière, tot Confervatie vzn de voorfz. Beneden-Schelde gedaan , txpresfelyk is geconfirmeerd en geëlucideert. Dat vervolgens Hooggemelde Zyne Keizerlyke Majefteit Kerel de VI, en de Koning van Groot-Brittannien, op den 16 Maart 3731, te Weenen heoben ge. floten een nieuw Traétaat, waar toe Hun Hoog Mog. in den Jaare 173a zyn geaccedeert, en waar by geconvenieert is nopens de handhaving der pragmatique fankie, en het voor altoos ophouden van alle Commercie en Navigatie, onder anderen uit de Oostenrykfche Nederlanden , 'van en naar Oost-Indiën , en teffens ook: _ , Dat door de Contracteerende Partyen terftond zouden worden benoemd Commi&farisi'en, die binnen den tyd van twee maanden, te rekenen van den dag af der tekening van dit Traétaat, te Ant* werpen zouden by een komen, om te beraamen zo wel het geen de volkome uitvosring.van het gemelde Tractaat van Barrière van den 17 Novem. ber 1715, en de nadere Conventie van den 2s December 1718 , concerneerde, als om wegens het tarif ten opzigte van de Oostenrykfche Neder, landen een nieuw Traftaat, naar de zin van het gemelde 26iten Artikel van het Barrière Traclaat, te fluiten. Dat ter voldoening hier aan dan ook, fchoon eenige tyd laaier ,' effeétivelyk Comrnisfarisfen zyn benoemd , en te Antwerpen veelvuldige maaien met den anderen hebben5 geconfereert, na dat de voornoemde Couferentien zvn geinterrumpeert, doordien Zyne Majefteit Keizer Karei VI% glor. gedagtenis, Li den Jaare 1740 A 4 zyn*  $ nov. ZA AKEN VAN i7g4. zynde overleeden, de Keizerlyke Commisfarisfen van geen nieuwe Volmagt wierden voorzien, hoe zeer Hunne Hoog Mog. Minifters nog vry langen tyd daar op hadden gewagr. J r Dat in den daar op gevolgden Succesfie-Ojrlog Hunne Hoog Mog. tot handhaving der hier voorgemelde Pragmauque fanéhe, overeenkomftig hunne verplisting, het Huis van Oostenryk wel met al haar magt hebben bygeltaan, doch met dat voor hun ongelukkig gevolg dat genoegzaam alle haare Barrière Steden zyn geruïneerd , en deeze Republiek zelve op den oerer van haaren ondergang is gebragt. Dat vervolgens de conferentien, dewelke te Antwerpen vrugteloos waren afgeloopen, in den Jaare i7?t te Brusfel zyn hervat ; doch ook geen beter fucces hebben gehad , zo dat Hun Hoog Mog. Commisfarislen, na een lang en infruéhieus verblyf aldaar, eindelyk ook wederom naar Huis zyn ontboden, tot dat de zaaken een gunftiger keer zonden hebben genomen Dat het gevolg hier van niet alleen is geweest, dat de voorgemelde Barrière Steden niet behoorlyk zyn herftelt, uitgezondert alleen de Stad en het Kasteel van Namen, waar van de kosten door Hunne Hoog Mo*, zyn gedragen , en dat zelfs ook in de Oostenrykfche Nederlanden verfcheide Belastingen zyn geftelt en Rechten geheeven , op eene wyze , direét ftrydig met het voorfz. aöfle Artikel van het Traétaat • van Barrière • tot dat eindelyk , om van minder bezwaaren te zwv. gen, zyne tegenwoordige Roomsch Keizerlyke Majefteit in den Jaare 1781, wanneer deeze Republiek ongelukkiglyk was gewikkelt in eenen verdeiffelyken Oorlog met het Ryk van Groot-B'ïuaimien, heeft coedgevonden alle de Fortificatiën van de Barrière S-eden Namen alleen uitgezondert, geheel te demolieeren,'en re vorderen , dat deeze Staat derzelver Troepen van daar te rugge trok. , Dat zo baast hier aan was voldaan, even gelyke eisch ook is gedaan met opzigt tot de voorfz. Stad en net Kasteel van Namen zelve. Dat ook dit gefchied zynde , diverfe questien aan deeze Republiek zyn gemoveert, ter zaake van het gai bruik  mov. STAAT EN OORLOG. 1784. 9 bruik maaken van de Environs hunner Forten , op den voet , «0 als zulks te vooren altoos hadde plaats gehad , en fpeciaal ook met opzigt tot het Dorp en de Dorpen de Polder den DoeJ, waar van de volle erj volkomene Sonverainiteit by het 17de Artikel van het Traétaat van Barrière, en het ifte Artikel van de na> dere Conventie van den 22 December 1718, in de allerduidelykfte bewoordingen aan Hunne Hoog Mog. was gecedeert. ■ ■ ' i ' Dat Zyne Keizerlyke Majefteit in de maand November 1783 al verder heeft kunnen goedvinden, zig zelfs zonder voorafgaande waarfchouwing of klagten , feite}yk te ftellen in de Po.sfesfie , onder anderen van het Fort St. Donaas , of fchooa dit Fort by het zo evengei o;mde Traétaat in de voorfz. nadere Conventie metie Expres/is Verbis, aan Hunne Hoog M jg. in Eigendtjn en Souverainiteit was gecedeert, en door Hun. ne Hoog Mog. zedert en fpeciaal ook op dien tyd dadelyk met een Commando Troepen bezet was. . Dat , daar gelaaten nog verfcheidene andere beleedigingen en vorderingen , dewelke Hunne Hoog Mog. t'elkeu reize met alle mooglyke faciliteit hebben bejeegend , op die wyze mede in de maand April deezes jaars, van wegens Zyne Keizerlyke Majefteit is gevordert, dat het Wagtfchip van de Republiek, het geen zedert de hier voorgemelde Munftericae Vreede van den Jiare 1648, en dus ruim 136 Jaaren, zonder de minlte Conteltatie, altoos voor Lillo hadde geleegen , terfton.i van daar moeite worden terug getrokken, uit hoofde onder anderen, dat Hoogstdezelve als nu fustincerde, dat ook de Beneden-Schelde, tot aan Saftingen toe, behoorde onder zyne Souverainiteit. . - Dat Hunne Hoog Mog. al wederom tot vermyding van alle feitelyke onderneemingen, hebben gepratereert Hoogstgemelde Zyne Majefteit vooraf te doen zien hun goed Recht, om zodanig Wagtfchip aldaar te houden; en intusfchen het zelve tot op het te dier tyd nog onbetwist Grondgebied van Hunne Hoog Mog. voor Saftingen terug te trekken. Dat intusfchen , ten verzoeke en op de inftantiën van Zyne Keizerlyke Majefteit , door Hunne Hoog Mog. zynde benoemd Commisfarisfen tot het termineeA 5 ren  ïo nov. ZAAKEN VAN 1784. ren van alle de differenten , dewelke onderling plaats mogten hebben , aan dezelve op den 4 May deezes jaars, is ter hand gefield een Stuk, gtïatituleerd: Tableau- van de Pretenfien , dewelke van wegens Zyne Keizerlyke Majefteit op deeze Republiek wierden ge« formeert. Dat daar op by Hunne Hoog Mog. Refolutie van den 13 July is gearresteert, en immediaat aan het Oostenrykfche Gouvernement ter hand gefteld een behoor» lyk antwoord , waar by ten klaarften word gedoceerd de nieuwigheid en notoire ongelundeerdheid, van genoegzaam alle de voorfz. Prastenfien, en waar in tevens worden voorgefteld verfcheidene notabele Contra-Praïtenfien , dewelke aan de zyde van Hun Hoog Mog. met zeer goed Recht kunnen worden gefustineeit, alles nogthans met de overtuigendfte preuvej van de voortduurende toegeevendheid, waar mede Hunne Hoog Mog., zoo veel maar immers mooglyk was, geneegen waren te handelen. Dat hangende deeze Negotïatiën, direét ftrydig met het uitdrukkelyk geftipuleerde by het voorfz. V. Art. van het Traétaat van Weenen, in de Haven van Osten«e zyn bini engebragt vyf Oos>Indifche Retourfchepen, zonder dat ' zelfs op eenigerhande wyze van wegens Zyne Keizerlyke Majefteit was getoond , dat Hoogstdezelve ook dienaangaande prstenfie formeerde, ofte eenige fustenu wilde voeren. ■ / Dat vervolgens op den i3 Augustus aan Hunne Hoog Mog. Minister te Brusfel is overgegeeven een Replicq,; op het voorfz. Antwoord van Hunne Hoog Mog., en tot nader Adftruétie van de voorfz. Pranenfien van Zyne Keizerlyke Majefteit, van welker merites ten duidelykften confteeren kan uit Hunne Hoog Mog. Weder-Antwoord van den a8 Odtober laatste leeden. Dog dat vyf dagen laater op den 23 namelyk dierzeiver maand Augustus, en dus zonder aan Hunne Hoog Mog. de nodige tyd te laaten tot onderzoek van het voornoemde Replicq, aan Hunne Hoog Mog. Ministers van wegens Zyne Keizerlyke Majefteit is overgegeeven eene nadere Memorie , waar by, onder veele proteftatiën van vriendfehap en affeétie voor deeze Re- pu»  hov. STAAT EN OORLOG. 1784. u publiek , tot een Plan van arrangement aan Hunne Hoog Mog word voorgefteld de overgifre van vcricheide Rechten en Posfesfien van den Staat, waar op nog nimmer door iemand aanfpraak was gemaakt, en voorts het openen der Schelde en de vrye Vaart op de Ind ëi uit de Havenen van de Oostenrykïche Nederlanden, met by^'oeging, dat Zyne Kmèrlyke Majefteit niet twyffelde , of Hunne Hoog M^g. zouden met empresfement dit arrangement amplecleeren , als een byzonder blyk van zyne benevolentie ; en dat Hoogstdezelve wyders hadde goedgevonden van dien tyd af aan de Rivier de Schelde voor open te houden, en de Vaart langs dezelve vry te verk'aaren, met bedreiging, dat, zoo van de zyde der Republiek eenige jnfiake moate worden gedaan aan do Keizerlyke Vlag, Zvne Mjefteit zulks zoude aanzien als ef.-ne verklaring van Oorlog en ten formeele a£le van hoftiliteit. ■ Dat Hun Hoog Mog. hier op, volgens derzelver Refoluiie. van den 30 Augustus, met betuiging haarer gevoeligheid aan de herhaalde verzeekeringen van Zyner Majefteits affect-te en benevolentie" voor deeze Republiek , aan Hoogstdezelve hebben doen reprefenteeren: dar zy zich op de finceriteit deezer verzekeringen verlatende „ niet konden verwagten, dat de ware meening van Hoogstgedagte Zyne Majefteit zoude zyn, om in plaatze van c:e te vootcu gemaakte Piajcenfien ten laste van deeze Republiek, dewelke in allen gevalle voor niets minder dan liquide konden worden gehouden , van Hun Hoog Mog. te vergen de overgifte van Posfesfien en Geregtigheden, die hun onwederfprekelyk toekwamen, waar op de veiligheid en onafhankelykheid der Republiek was gebouwt, en waar van zy dus niet konden afzien , zónder zich onwaardig te maaken de agting en confideratie van Hooggemelde Zyne Majefteit zelve. Dat daar gelaaten verfcheide febikkingen by de voorfz. Memorie voorgeflagen, waar over, onder het goeddanken van Zyne Majefteit , nader zoude kunnen worden gehnndelt., ongetwjiTdt in diervoegen onder anderen moeite worden geconfidereert het epenen der Schelde, waar van in deszelfs gevolgen niets minder dan hec behoud  m nov. ZAAKEN VAN 1784. houd of bederf der gantfche Republiek en de veilig* heid van derzelver Ingezeetenen afning. Dat om deeze reden de Vreede van Munfter, in den jaare 1648 , met den toenmaaligen Heer der Nederlanden in zyne qualiteit niet anders was gtflooten, dan op, de expresle Voorwaarde, dat de voornoemde Rivier van de zyde van Hun Hoog Mog. gefloeten zoude warden gehouden. Eu dat Hun Hoog Mog. dus vertrouwden van de grootmoedigheid en de billykheid van Zyne Keizerlyke Majefteit, dat Hoogstdezelve dit Point, waar van a in deeze zyde nimmer was, of konde worden afgegaan, niet verder zoude gelieven te urgeeren. Dat zoo ook met opzigt tot de vrye Vaart uit de Nederlanden naar de Indign aan Zyne Keizerlyke Majefteit moest worden herinnert , dat Haar Hoog Mog. in den jaare 173a tot de accesfie yan het Traétaat van Weenen van den 16 Maart 1731 , ter handhaving van de pragmatique fanctie wegens de Eifopvolging van '% Huis van Üostenryk, door Keizer Karei de FI en den Koning van Groot-Brittannien, ingevolge een afzonder, lyk Articul , by het voorfz. Traétaat ge voegt, onder anderen waren geperfuadeert in het vooruitzigt van de vernietiging van de Oost-Indifche Compagnie te Os» tende, en doordien by het 5 Art. van het voorfz; Traétaat aan het Ryk van Groot-Brittannien zoo wel als aan deeze Republiek duidelyk was belooft, dat geheel en vtor altoos zoude ophouden alle Commercie en Navigatie , onder anderen uit de Oostenrykfche Ne» derlanden naar de Oost-Indien. Dat het dus allezints billyk was , dat daar de Erfopvolging in het Huis van Opstenryk zedert dien tyd dadelyk , onder anderen ook" door en ten kosten vaa de Republiek, was gemaintineert, de reciproque Voorwaarde meede geftand wierde gedaan; zoo dat het alleen was toe te fchryven aan de egards, dewelke Hun Hoog Mog. in zoo veele gevallen getoond hadden a en zoo'veel maar immers mogelyk ook altoos gaerne toonen zouden voor Zyne Keizerlyke Majefteit, dat dezelve tot hiertoe hadden uitgefteld haare zoo gegronde klagten ter zake geduurende de tegenwoordige oq- der-  nov. STAAT EN OORLÓG. 1784. i% d=rhandelingen over alle de bezwaren en pretenfien van her Hof van Bnisfel, en zonder dat daarby van deeze O ist-Indifche Vaart een enkel woord was gerept , tegens de zo» duidelyke letter van het voorfz. Tractaat, in de Hav -nen van Oostende waren binnen gebragt vyf Oost-Inriifche Retourfchepen ; en dat zelfs nog een van deze Schepen , dewelke van zyne ankers was geflagen, en in een gevaarlyke ftaat voor de Zeegaten dezer Republiek gebragt , hier te Lande zoodanig was geholpen en van het nodige vuorzien , dat deszelfs behoud genoegzaam alleen daaraan te danken was. Dit Haar Hoog Mog. hierom dan ook hoopten, dat hun ten goede zoude worden gehouden , dat dezelve, verre boven het aanneemen van het voorfz. hun aangebode Arrangement , het geen aan Zyne Keizerlyke Majefteit zekerlyk in een gansch ander li^t was voorgehVid, verkozen nader te onderzoeken , het geen tot just fieatte van de pretenfien van Hoogstgemelde Zyne Majetteit by de nu onlangs overgeleverde Memorie van replicq was ter neder gelteld , onder betuiging , om Voor zoo verre zy daaruit mogten werden overreed van de billykheid van eenige derzelve, diarin dadelyk te Zullen condescendeeren; en voor het verdere te zullen inhaarereeren , die zelfde geest van faciliteit en toegevendheid, dewelke zy dien aangaande al meede reeds zoo klaar hadden aan den dag gelegt : terwyl zy teffens vertrouwden, dat Zyne Keizerlyke Majefteit omtrent zoodanige andere Poincten, die Haar Hoog Mog. vermeenen mogten, niet te kunnen nog te mogen toegeven , naar zyne grootmoedige en requitable denkwyze liever zoude willen inwagten de begrippen van andere neutrale Mogendheden , waarvoor Haar Hoog Mog. in deze meede gaerne alle verfchuldigde deference zouden toonen. Dat Hun Hoog Mog. het dus daar voor moeften houden, dat Zyne Keizerlyke Majefteit het openen of gellooten houden der Schelde hadde geconfidereert als een zaak van weinig aanbelang voor deeze Republiek, en even daarom het zelve in dier voegen tot een blyk zyner moderatie en genegentheid jegens deezen Staat, dat  J4 mv. ZAAKEN VAN i;84» dat zoo als Hoogstdezelve zich wel hadde gelieven ui< te drukken, hadde voorgefteld als een middel van arrangement , waar door een afkomst zoude kunnen wer* den gemaakt van anderen, en naar Hoogstdeszelfs meening, vry importanter pretenfien; dat Hunne Hoog Mog, zoo ook fupponeerden, dat alleen aan de voorfz. perfuafie, waar in Zyne Keizerlyke Majefteit fcheen te zyn geweest, dat Hunne Hoog Mog. niet zouden bxfiteeren, dit arrangement als een convaincante preuve van Hoogstdeszelfs benevolentie te amp'eéteeren , was toe te fchryven de ordre tot het bevaaren van voorfz. Rivier door het bovengemelde Vaartuig; dog dat Hunne Hoog Mog. volgens hun pligt moetende beoordeeJen de belangens deezer Republiek, naar Hun ligt en dat van Hunne Voorvaderen, dit poincH moeiten conlidereeren voor zich en voor hunne Ingezeetenen van het alleruitterfte aanbelang , en ten allernaauwften verbonden met het beltaan en de veiligheid van deezen Staat, zoo dat zy daar van niet vermogten te glisceeren; dat Hunne Hoog Mog. zig ook reeds in diervoegen hadden uitgedrukt by derzelver Refolutie van den 24 September ; dog dat zy met leedweezen hadden vernomen, dat den inhoud deezer Refolutie door toeval eerst op den 5 deezer maand aan den Minister Plenipotenriaris van Zyne Keizerlyke Majefteit te Brusfel hadde kunnen worden gecommuuiceert, waar door mïsfchien was toegekomen, dat de ordre tot het vertrek van het bovengemelde Vaartuig niet binten executie had kunnen blyven. Dat Hunne Hoog Mog. echter vertrouwden dat gelyk zy allerwegen de overtuigendfte blyken hadden gegeeven van hunne egards voor Zyne Keizerlyke Majefteit, van de edelmoedigheid van Zyne Keizerlyke Majefteit dan ook niet vermogten te fupponeeren, dat Hoogstdezelve ietwes anders of meerder zoude wil'en vergen van deezen Staat, die weleer te meermaalen bv Hoogstdeszelfs Huis haare toevlugt en befcherming hadde mogen vinden , en die ook ten diende en tot grootmaakmg van dat zelve Huis , genoegzaam alle haare vermogens hadde te kosten gelegd; veel min dan dat van Hunne Hoog Mog. zoude worden gevorderd eene  K(8V. STAAT EN OORLOG. 1784. 1$ eene opoffering, waar mede, ten minden door den tyd, de ganfche ruïne der Republiek onmisbaar zoude moeten gepaard gaan. Dat Hun Hoog Mog. in tegendeel vertrouwden, dat Zyne Keizerlyke Majefteit naar deszelfs gedeclareerde -welmenendheid Hunne Hoog Mog. zoude gelieven te^ laaten in het gerust bezit van hun wettig verkreegen Recht, om aan hunne zyde de Schelde gefloten te houden, ten einde voor het vervolg voor te komen al het geen ten dien opzigte gelegendheid tot verwydering zoude kunnen geeven. En dat Hunne Hoog Mog. daarom dan ook tot eene overbodige preuve van hunne altoos duurende consideratie voor Zyne Keizerlyke Majefteit , ordres hadden geftelt, dat by het pasfeeren van het voorfz. Vaartuig voorby Lillo , zonder aldaar volgens de ordres van den Lande, de nodige Paspoorten te ligten, geen het minfte geweld was gebruikt, en dat ook de gewoone ordres, waar toe 's Lands Vaartuigen of Wagtfchepen, op de Stroomen waren geplaatst, waren geordonneert met alle mogelyke management uit te voeren. Dat Hun Ho beleedigend oogmerk aan de zyde van Hun Hoog Mog., veel min dat dezeive ten gevolge zoude hebben de uitoeffening van Vyandelykheden , die by wege van noodweer teiftond zouden moeten gereciproceerd worden ;terwyl dan ook daardoor alle wegen van fchikking daadlyk zouden worden afgelheeden, de Grootheid en de Edelmoedigheid van Zyne Keizerlyke Majefteit te kort gedaan , en de Luister van Hoogstdeszelfs zo loffelyke Regeering bezwalkt. Dar Hun Hoog Mog. al verder op den 10 September deezes jaars kennis hebbende gekreegen , dat aan haare Ministers te Brusftl was gedeclareert', dat het Schot, het geen uit Lillo, op de daar voorby pasfeerende Keizerlyke Schepen, mogte worden gedaan, dorr Zyne Majefteit a[ mede voor een verklaring van Oorlog zoude worden opgenomen , wederom immediaat hebben goedgevonden , om , in confideratie . dat de Schepen, dje Lilio pasfeerden, en aldaar Rechten verfchuldigt waren, des noods op een der andere Comptoiren of VVagten deezer Republiek daar toe konden worden geconftringeert, ter voorkoming, indien mogelyk, van verdere verwydering en het geen eenig voorwendfel tot het pleegen van Vyandelykheden aan de Oostenrykfche zyde zou Je kunnen geeven, de Officieren te Lillo te doen verbieden, om, wanneer één der aldaar pasfeerende Keizerlyke Schepen zich niet vrywillig wilde laaten viliteeren, of de verlchuldigde Rechten  No/. STAAT EN OORLOG. 1784. 17 ten betaalen, eenig bet minfte geweld te gebruiken; maar in zodanig geval daar van terftond kennis te gee« ven , ten einde vervolgens daar omtrent zodanige nadere mefures zouien kunuen worden genomen, als ge» raden zoude worden geoordeelr. Dat vervolgens op den 20 September van wegens Zyne Keizerlyke Majefteit in fubftantie verwondering zynde getooid over bet zo geprecipiteert antwoord van Kun Hoog Mig. van den 30 Augustus , waar by uit hoofde van vooroordeelen, zo als men het noemde, ofte anderzinis, de ware belangens van de Republiek niet behoorlyk waren gepondereert; en teffèns zynde verklaard , dat de meening van Hoogstgemelde Zyne Keizerlyke Majefteit ontwyffeld was vry en open te vetklaaren cie Vaart langs de gantfche Schelde tot aan Zee, en geenzinrs alleen dat Water, waartoe Hoogstgemelde Zyne Majefteit by het overgelegde TableauRecht van Souverainiteit hadde gefustineert; maar dac echter dit Poindt van nu af aan vast ftaande, over het verdere zoude kunnen worden gehandeld, Hunne Hoog Mog. hebben vermeend , tot voorkoming van alle misvatting zonder tydverzuim te moeten doen zien , dat Hunne Hoog Mog. hadden geremarqueert , dat het openen der Schelde aan de zyde van Zyne Keizerlyke Mrjefteit was geconfidereert als een zaak van geen we» zentlyk belang voor deeze Republiek , tn dat Hoogstdezelve, uit dien hoofde waarfchynelyk, in het begrip was gevallen, dat langs dien weg, zonder eenige noemenswaardige facrifice aan deeze zyde zoude kunnen werden gearrangtert en geëxtingueert alle de pretenli» en, dewelke Zyne Majefteit tot lasten van deezen Staat fustineerd te hebben. Dat Hunne Hoog Mog. getoond hadden daar omtrent gantsch anders te denken, en dat, nadien het alleen aan hun incumbeerde, om behoorlyk te appreti* eeren de waare belangens van deezen Staat, en van haare Ingezeetenen , dezelve dan ook als nu meenden te mogen vertrouwen , dat aan hun niet ten kwaade zoude worden geduid, dat zy, naar hun tegenwoordig ligt, volgden de begrippen hunner Voorvaderen , by wien het gefloten houden deezer Rivier altoos was XXVI. deel. B aan-  IS nov. ZAAKEN VAN T7R4. aangezien als een der voornramfte ftipulatïen van het Traétaat van Munfter, en dat zy dienvolgende moes. ten difficulteeren om af te gaan van dit hun recht, het geen niet dan te gelyk met de vryheid en de independentie van deezen Staat , na het Horten v2n zo veel bloed, was verkreegen, vooral dac, daar de Oostenrykfche Nederlanden zedert dien tyd niet, dan behoudens dat Hun Hoog Moe. Recht, waren bezeeten, en dus ook niet anders ingevolge het Traétaat van Barrière , door Hun Hoog Mog. aan Zyne Majefteits Predec steur Keizer Karei de fjt Hoogstloffelyker gedagtenis waren overgeleevert. Dat voor het overige Hun Hoog Mog. genoegzaame preuves hadden gegeeven van haare voortduurende inclinatie rot alle minnelyke arrangementen , in de bil. lyke verwagnng, dat daar mede ook alle verfchillen op eenmaai zoudeo worden uit den weg geruimd , Hun H aog Mng. verdere Rechten en Bezittingen verzekerd, en geene fuste.'uen, of pretenfien, hoe ook genaamd, verder open gehouden. En laatftelyk , dat de verklaaring, waar mede Hun Hoog Mog. Refolutie van den 30 Augustus laatstlee* den was genomen, voornamentlyk was toe te fchryven sa. haare welmeenende intentie , om alle verdere verwydering, zo veel maar immers mooglyk, voor te komen , en om roe dit einde zo fpoedig zulks konde gefchieden, aan Zyne Keizerlyke Majefteit te doen zien, dat de Órdrts , dewelke by deeze Republiek tegens den doorvaart van de Schelde plaats vonden, met geen m'ioglykheid konden worden opgeheven , en dus met oogmerk , om te praavenieeren, dat de voorfz door» vaart niet wierde getenteert , of om ten minften zig zelve buiten alle reproche te ftellen, wegens de gevolgen , die tegens de gedeclareerde meening van Zyne Keizerlyke Majefteit daar uit zeuden kunnen voortvloeien Dach dat met dit alles niet heeft kunnen worden voorgekomen, dat op den 8 Oétoher dadelyk van Antwerpen is afgekomen een K jopvamdyfehip onder Keizerlyke Vlag, voorzien van een fchriftelyke OHre, «p den 1 October te Brusfel van wegens Zyne Keizer-  NOv. STAAT EN OORLOG. 1784» *S> zerlvke Majefteit aan den Schipper uitgegeven , om, metzynSchip en Lading direüelyk van Antwerpen Talr Zee zeifende , zig op de Rivier de ScMde nut te onderwerpen aan eenige recherche of vfitatie \an Schepen of Vaartuigen van deeze Republiek , dewelke „Top % voornoemde Rivier mogte ontmoeten; en met uitdrukkelyk verbod, van ook geene aangeevtng te doen aan eenige Comptoiren van de Republiek op de voorfz. Rivier , ef dezelve in eenige maniere hoe genaamt te erkennen en dat dit Vaaraüg dienvolgende dan ook Sun Hooe Mog. voorfz. Comptoir te Lillo is voorby fez?ild ronder zig aldaar, volgens de ^J^de*, altoos geobferveerde Ordre te laaten vifiteeren , veel nlraldfaf van" zyne ingelaade Goederen e^ Paspor te U-ten. of Rechten te beraalen; en dat hetzelve ver?oK n« herhaalde waarfchouwingen en ^ndelyke aanmaningen, door een van 's Lands Va^mgen op het Grondgebied van deezen Staat is gettopr. Dat Hun Hoog Mog. terftond op het ontvangen van dee« iSmS, den Schipper van het voorichreeve Koopvaardyfchip , hoe zeer dezelve ter zaake van het ?STL het Comptoir te Lillo, zonder Pajoo nldaar te hebben gelift, notoir calangabel was, uitmaal ^1 deïzelr? vöoffchreêve Vaartuig hebben doen ontCn , zo haast door voornoemde Schipper , of door Sn Commandant van het voorfz. Vaartuig was aangenomen dadelyk te rug te keeren, of zyne R«ze langs de Schelde niet verder te vervorderen , doch des niet te «mn zich deswegen ten ernftigften hebben beklaagd en gereprefenteert, dat een dierwlyke daad van vihSndentie van de Ordres deezer Landen en van onger0Smheid aan de herhaalde beveelen van, eer1 s Lands Officier op het Terr toir van Hun Hoog Mof zonder twyffel geen materie van beklag zoude opleeveren , maar dadelyk door of van weger. Hun Hoog Mog- zoude worden gecorrigeert, ingeval Hun Hoog Mog niet hadden gerenwqueert , dat zulks was gefchied volgens eene uitdrukkelyke last van wegens Zyne Keizerlyke Majefteit. n Dat Hun Hoog Mog. vertrouwden dat deeze Ordre, door Zyne Keizerlyke Majeftett in allen gevalle  ao nov. ZA AKEN VAN 1784,. zoude zyn gegeeven voor dat Hoogstdezelve geinfor. meert was, of hadde kunnen zyn van de importantie waar voor het openen der Schelde hier te Lande wer' de gehouden , en voor dat Hun Hoog Mo?, by derzelver Relolutien van den 30 Augustus en 24 September laatstleeden aan Zyne Keizerlyke Majelteit hadden doen zien, dat de Ordres, dewelke zedert de Munfterfche Vreede hier te Lande altoos hadden plaats gehad om de Schelde gefloten te houden , met geen roogelykheid konden worden ingetrokken , en buiten effect gefield; want dat Hun Hoog Mog. zouden vermeenen te kort te doen aan de aangebuorene Grootmoedigheid van Zyne Keizeriyke Majefteit , wanneer dezelve vielen in het begrip dat Hoogstdezelve op deeze Republiek Pretenfien zoude willen fustineeren, dewelke mede billykheni niet overeeukomftig zouden zyn . en dat dezelve daarom dan ook zodanig een fustenue, omtrent de vrye Vaart langs de Schelde , niet konden verwapten van Hoogstgemelde Zyne Keizerlyke Majefteit, gecor.fidereert, dat by het Tiact-iat van Munfter dit Recht tot het gefloten houden der Schelde aan de zyde van Hun Hoog Mog., te gelyk met de independentie van ï?„?Wl ,/aa-^hUn was.toe8ekent; dat, nog Koning Phthps de IV, met wien dit Traétaat was geüV ten , nog zyne Succesfeuren in der tyd , daar tegens ooit eenige aanfpraak hadde gedaan, dat Koning {{ i" ,he^ bv^onder ook °P geen anderen voet zyne Nederlanden hadde genoten; dat by de groote Al. Mande van den Jaare 1701 daar omtrent geen andere bepaaling was gemaakt; dat op dien voet de voorfz Landen volgens het Barriere-Traétaat van den Taarê 1715 aan wylen Keizer Karei den VI door Hun Hoog Mog. waren overgelevert, en by Hoogstdezelve, even als by deszelfs hooge Succesfeuren, tot heden toe bezeten ; dat ook by de Conferentien te Antwerpen en te Brunei waar by al het questieufe omtrent de Ooi tenrykfche Nederlanden was verhandelt, tegens het m. floten houden der Schelde geen het minfte beklag was ? d3t .Ze,fS °°uk n°S bv het Tablet van den 4 Mai deezes jaars , het geen alle de Pretenfien van Zyne Keizerlyke Majefteit tot laste van deeze Re.  Nov. STAAT EN OORLOG. 1784- $ Republiek moeste continceren , geen woord daar van W Daf Hunne Hoog Mog. al verder op den 4 Otober gehiformeert zynde , dat te Brusfel wierdegedebiteert, S a! of het floppen van dit Vaartuig ware gefchied! door daar op met Sch.oot te fchieten, en m het geheel 00 zoodanige eene wyze, dewelke onder befchaafde Natiën geen plaats hadde, Hunne Hoog Mog hunne Ministers aldaar hebben gelast omme alle de informanën , daar omtrent hier te Lande ingewon. nen te communiceeren aan den Minister Plen.poten. t ans van Zyne Keizerlyke Majefteit aldaar ten einde e doen remarqueeren; dat volgens dezelve de Kipttein van Ifechm herhaalde maaien , op eene befcheide wyze was verzogt en aangemaand, om conform de ordres van den Lande by te draaijen; dat hy hadde gedeclareert het zelve wel te hebben verdaan maades niet te min rondelyk hadde geweigerd; dat vervolgens e r t w"s gedaan een fchot met los kruit daar na een fchot met fcherp voor over , en dat zelfs ook, wanneer tot dadelykheden hadde moeten worden geprocedeert het gefchut nog in dier voegen was gevlugt en aepoinaeerf, dat niemand aan Boord van de voorfz. JrïïS?^ gekwetit, en dat aan het voorfz Vaar- üg§ zelve geene noemenswaardige fchaade was toegeKt , zoo dat het voorfz. Vaartuig in alles was behandelt op dénzelven voet als een .chip. vatende onder de Vlag van deezen Staat , het welk zich even als de voorfz. Brigatyn obftineerde voor by de Wag. ien te willen zeilen, hier te Lande behandelt zoude zyn gewTest, of zoo als door Hunne Hoog Mog. zoudf Een gorden verlangt , dat een■ Nederiandsch Schip buiten 's Lands behandelt wierde ; dog daar vSor zoo verre hy Heer Minister eenige andere mformaüen' mogtelebben, ofte ook eenige bedenking mogS d Ln of door het fchieten met Schroot oP he Tuig van dat Schip, of op eenigerhande wyze was geëxcedeert het geen in foortgelyke omltandigheden , St handhaving val goede orde , met genoegzaam me. nagement behoorde plaats te hebben , Hunne Hoog  «2|2 kov. ZA AKEN VAN 1784, Mog. zeer genegen' waren, om het zelve door een Krygsraad te doen onderzoeken en decideeren. Dat hier op door of van wegens voornoemden Heer Minister aan Hunne Hoog Mog. geen andere of nadere informatien hoe genaamd, zyn gefuppediteert, maar alleenlyk is te kennen gegeeven , dat het in deezen minder zoude aankomen op de form , waarop de aanhouding van dir Vaartuig was gefthied, als wel op het infult het geen daar door aan'de Vlag van Zyne Majefteit was aangedaan. Dat middelerwylen op den 15 derzelver maand October al wederom van Ostende is binnen gekomen een ander Vaartuig , gecommandeert door den Kapitein Pittenhoven, en al mede voorzien van eene gelykluidende fchriftelyke ordre van wegens Zyne Keizerlyke Majefteit, om in het vaaren langs de Schelde uit Zee direcl raar Antwerpen zig niet te laaten ophouden, rechercheeren, nog viliteeren door eenige Schepen of Vaartuigen der Republiek, of eeuige haarer Comptoiren te erkennen. Dat dit Vaartuig dan ook wederom door 's Lands Schepen , volgens de gewoone ordre , dog op de ci= vielfte wyze mogelyk, is geflopt, en daarna door Huni ne Hoog Mog. al mede is geordonneert, even als het voorgaande , en onder even gelyk engagement van de Schelde niet verder op te vaaren, ditmaal te ontflaan, en de gedaane klagten vernieuwd, met aanwyzing, dat foortgelyke ordres van Zyne Keizerlyke Majefteit met geen mogelykheid op het Territoir van Hunne Hoog Mog, kunnen worden gerefpecteerr. Dat het ook allezints palpabel is, dat wat 'er ook zyn moge van de zogenaamde hardigheid en onnatuurlykheid , die men gaarne wil doen gelooven , dat in het gefloten houden der Schelde gelegen zoude zyn; Zyne Keizerlyke Majefteit in allen gevalle geen het minfte recht heeft, om actueel te vorderen ' het openen van deeze Rivier, na dat dezelve meer dan J36 jaaren aan de zyde van Hunne Hoog Mog. met goed recht is gefloten geweest, uit kragte van het uitdrukkelyk geconyenieerde by het Tratïaat van Munfter van "den° jaare 1648,  hov. STAAT EN OORLOG. 1784. »S 1648, waar by deeze Republiek voor eene Souveraine Mogendheid is erkent, en ia conformiré van het Traétaat van Barrière van den jaare 1715, waar volgen* aan Zyne Majelleirs Predecesfeur Keizer Karei VI. hoogl. Memorie, door Hunne Hoog M*. deeze zyne Nederlanden zyn overgegeeven; veel mmder dan om deeze Rivier dadelyk voor open te houden, en zich by wegen vau feyten in de posfesfie te Rellen van het be. vaaren van dezelve: vooral hangende de Negouauen tot vrieudelvk arrangement van alle Zyne fvHieUMts pretenfien, waar onder deeze zelfs niet eens was opgegeeven. Men zwvge dan van zulks te dnen onder loo veele betuigingen van vriendfchap er, affeft.e voor de Republiek, en in diervoegen, zoo als van wegens Zyne Majefteit is geordonneert, met namemlyk het Territoir van eene andere Mogendheid, gelyk de Beneden-Schelde van Lillo , immers en ten muilen, van Saftingen af, tor aan de Zee toe, is onder de Souverainiteit van Hunne Hoog Mog., te doen pasfeereii, onder een uitdrukkelyk, fchoon ongehoord verb >_d , van zich op dat vreemde en tot nog toe onbetmtst Territoir te reguleeren naar die ordres, dewelke aUaar door een iegelyk inciftmctelyk moeten worden geob- fc'findat nogthans de difficulteit, dewelke Hunne Hoog M"g. hebben gemaakt, om direcl op de eer ,e order van wegens Zyne Majefteit te cóndëscendeerett m zulk een verdrag, itrydig in allen opzigte met de gezonde reden, de natuurlyke billykheid en h't overal aangenomen Volkeren Recht, en om dat dus ten gevalle van de Scfrpen, vaarende onder Keizerlyke Vlag, n,ei immediaat zyn ingetrokken, maar fchoon met alle mogelyke' moderatie en menagement geëxecuteert de gewoone ordres, die hier even als in andere Landen, dewelke aan Zee geleegen en met Rivieren doorfneeden ZVn, Plaats hebben, ten aanzien van Vreemdelingen, zoo wel als van Ingezeetenen , aan welgemelde Zy.ie Majefteit een voorwendzel heeft uitgeleeverd, om Hoogstdeszelfs Troepen van alle kanten in de Ooster.rykfche Nederlanden by een te trekken , zynen Minister zonB 4 der  «4 nov. ZAAK EN VAN 1?84. der affcbeid te neemen , te doen vertrekken d? ftrentie te Brusfel af te'breeken , en om, 2'00 Huïne" Hoog Mog. in het zekere zyn' onderst * nog ee.? WphM3h meerder,darï veertig duizend Man met allen fpoed te doen marcheeren; zonder twyfei met oogmS om deezen Staat vyandlyk aan te vallen, g a!,aUA^ H0Og Mog' weI niet willen twvfelen of deeze handelwyze, dewelke zekerlyk niet is over een te brengen met de zo hooggeroemde grootheid en edel" moedigheid Zyner Keizerlyke Majefteit, moet worden toegefchreven aan den verkeerden raad , dewefte aan Hoogstdezelve zal zyn toegediend , maar dat het erh £ T ffitd6r ZÊker is' dat a]!e de devoirs d0Üff-S; «e Hoog Mog aangewend , om Zyne Majefte" g Mog. aan HmgsK zelfs Huis zyn overgegeven; ja dat de ordres van Zyne Majefte.t op het incomeftabeJe Grondgebied aa„ Hunne Hoog Mog., zonder tegen zeggen, moeten worden gerefpeóteert en naargekomen. ' * Dat Hunne Hoog Mog. hierdoor dan ook, hoe zeer by aanhoudenheid gezint, om aan hunne zyde a!s ro£ alle reeden van offenfie te blyven vermeiden , en aI Zyne Keizerlyke Majefteit by de geëntameerde Neg™ ( tia»  Ksv, STAAT EN OORLOG. 1734. 25 tiatien, over Hoogstdeszelfs praefenfien alle reedelyk genoegen te geeven; in Gas van dadelyke Vyan lelykhe?den , ech.er in de onvermeidelyke noodzake zullen worden gebragt, om ter befcherming van hunne Ingezeetenen, die middelen by de hand te neemen, dewelke het den Hemel heeft "behaagt aan hun over te laaten, alles in dat gegrond vertrouwen, dat de Goddelyke Voorzienigheid , door wiens byltand deeze Republiek haar beltaan heeft verkreegen , en tot nog toe by haare iniependentie is bewaart gebleeven, ook niet zal toelaren , dat dezelve op zulk eene wyze werde vern eld, en dat ook alle andere Mogendheden van Europa , vooral die, wier Landen aan die van Zyne Roomsen. Keizerlyke Majefteit grenzen, uit de handelwyze omtrent deezen Staat, in tyds zullen zien, het geen van zulk eene beltiering van Zyn Majefteits Ryk, ook voor hun te wagten ftiat ; en dat dezelve zich daarom ook niet zullen ontrekken , om de zaak der Republiek de hunne te maaken , en door derzelver kragtdadige intercesfie Zyne Keizerlyke Majefteit als nog van zyn ongelyk te overreden, en alle Vyandlykheden aan Hoogstdeszelfs zyde ais nog voor te komen. Was geparapheert, W. VAN CITTER, Vt. (Onder ftond) Accordeert met het voorfz. Register. (Was get,) G, FAGEL. B 5 CLXIV.  a6 nov. ZAAKEN VAN 1784. CLXIV. Extracï uit de Refolutien van de Reeren^ Staaten van Holland en WestVriesland , in Hun Ea, Groot Mog. Vergadering genomen ; raakende eene voorgenome Negotiatie ten behoeve der Oostmdifche MaatfchapJ>ye. Jn dato 3 November 1784. ' Ontfangen eene Misfive van de Heeren Gicommit. teerde Raaden , gefcbreven in den Hage op heden , houdende de redenen van derzelvsr leedwezen over Hun Edele Groot Mog. Refolutie van gisteren , op het voorftel door den Raad van Staate aan Hun Hoog Mog. gedaan , om de vier millioenen , uit de Generalireits Kasfe aan de Oost-Indifche Compagnie gefurneert, door middel van een Negotiatie voor rekening van de Generaliteit te doen, wederom te remplaceeren; en waarby, tegen de ruïnrufe gevolgen uit het openitellen van een Negotiatie ter Generaliteit voor de particuliere Negotiatien deezer P ovintie Maande te refulteeren , vooritellen, of Hun Ed. Groot Mog niet zouden kunnen goedvinden by provifie door de Hee. ren Gedeputeerden dezer Provintie ter Generaliteit van de voorfz* genome Refolutie geen kennis te doen ge« ven , maar dat het effect van dezelve zal worden ge. furcheert, tot dat Hun Edele Groot Mog. zullen hebben geCxamineert het Plan van Negotiatie nevens de voorfz. Misfive gevoegt, op dat Hun Edele Groot M^g, heczeive gouieerende, zy Heeren Gecommitteerde Raader. mogcen worden gelast, een JNegociatie ter fom van acht millioenen by provifie te openen, en dat alsdan van wegens deeze Provintie niet getreden werde in de gemelde Negotiatie ter Generaliteit, maar dat by Hun Edele Groot Mog. telfens in dit geval mogte worden gerefolveert uit de Penningen , uit deeze en anaere Negotiatien des noods te doen, inkomende, in de Kas der Generaliteit de voorfz. vier millioenen by payen  hov. STAAT EN OQilLQG. 1784. 27 payen te refundeeren; welk Plan breeder hierna volgt gcïdfereert. Fiat infertio* Waarop gedelibereert, en Copie van het voorfz. Plan van Negotiatie verzogt zynde by de Heeren Gedeputeerden der Stad Dordrecht en de volgende Le» den, om daarop te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principalen, is de finale Refolutie uitgefteld tot nadere deliberatie , en worden dezelve Heeren verzogt op het voorfz. Plan ten fpoedigften te willen uitwerken de last van de Heeren hunne Principalen ; en zal werden gefuperfedeert met het inbrengen der Refolutie van den a dezer ter Generaliteit, tot dat by Hun Edele Groot Mog. op het voorfz. Plan van Provintiaale Negotiatie finaal zal zyn gerefolveert. Accordeert met de voorfz. Refolutien» edele groot mogende heeren ! Het was niet zonder leedwezen, dat wy op gisteren ter Vergadering vaa U Edele Groot Mog. vernamen U Edele Groot Mog. Refolutie op een Misfive, waarby door den Raad van Staate aan Hun Hoog Mog. is vooraefteld, om de vier millioenen , uit de Kasfe van de Generaliteit aan de Oost - Indifche Cumpagnie gefurneert, door middel van een Negotiatie voor rekerang van de Generaliteit te doen, wederom te remplaceeren; en daar wy confidereeren, dat door deeze Refolutie aan de Geldfchieters dezer Landen een weg zal worden gebaand, om derzelver Gelden tegens een hoger intrest als tegens het welk aanzienlyke fommen van Penningen tot hiertoe met een gewenscht fucces hebben kunnen worden bekomen , en wy voor U EJele Groot Mog. niet kunnen nog mogen verbergen, dat de Kasfe dezer Provintie thans geenzints is in die fitua» de, dat daaruit de nog te doene betalingen zullen kun- nen  2? nov. ZAAKEN VAN 1784. nen worden gevonden , en het dus niet mogelyk zal zyn, de zaken zonder eene nieuwe of gecontinueerde Negotiatie gaande te houden , vinden wy ons in de mdispenfable verpligting, U Ed. Groot Mog. by dee„ ze onder het oog te brengen de nadeelige, ja riïneufé gevolgen, welke uit het openftellen van een Negotiatie ter Generaliteit, voor de particuiiere Negotiatien dez-r Provintie ftaan te refulteeren, en U Edele Groot Mogende teffens onze wel overdagre apprehenfie te kennen te geven, dat men by gebrek aan het bekomen der benodigde Penningen, by voortgang der thans exteerende onlusten, in de alleruiterfte ongelegenheid zou» de kunnen geraken , of genoodzaakt worden t, t zoodanige desavanragieufe voet van Negotiatie over te gaan, waardoor het Provintiaal credit, tot hiertoe zoo gelukkig bewaard , zeer verminderd , en de Finai tie dezer Provintie eindelyk op eene ondragelyke wy^e zoude worden gedrukt. ' Wy kunnen vervolgens geenzints afzyn, aan U Ede» ie Groot Mog. voorteftellen, of ü Edele Groot Mog. niet zouden kunnen goedvinden, by provifie door de Heeren Gedeputeerden dezer Provintie ter Generaliteit van de voorfz genome Refolutie geen kennis te doen geven; maar dat het eff cl van dezelve integendeel zal worden gefurcheerd, tot tyd en wylen dat Uw Edile Groot Mog. zullen hebben gegxamineert het Plan van Negotiatie , dat wy de eere 'hebben by deeze aan U Edele Groot Mog. te laten toekomen, opdat, ingeval het gemelde Plan by U Edele Groot Mog. mogt worden gegouteerd, wy mogen worden gelast een Ne^o. tiatie ter fom van agt millioenen by provifie te openen; en dat alsdan van wegens deeze Provintie niet getreden werde in de gemelde Negotiatie ter Generaliteit, maar dat by U Edele Groot Mog. in dit geval teffens moge worden gerefolveert, uit de Penningen die uit deeze en andere Negotiatien , des noods te doen , zullen inkomen, in de Kasfe der Generaliteit de voornoemde vier millioenen by payen te refundee. ren. Waar meede, Edele Groot Mogende Heeren ' zullen Wy God Almagtig bidden, U Edele Gr. Mog. te  nov. STAAT EN OORLOG. 1784. «9 te willen houden in zyn heilige protectie, Gefchree» ven in den Hage den 3 November 1784. (Onder ftond) U Edele Groot Mog. Dienstwillige, De Gecommitteerde Raaden van de Staa» ten van Holland en West-Vriesland. (Lager ftond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.) &. J. ROÏER, CLXV. Misfive van de Magiftraat van Wyk by Duurftede , aan de Staaten van Utrecht, over de weigering om den Burgemeester chr.haaïmtjëns, onder zekere bepaaling, door hen geopperd, in den Provincialen Eed te neemen. In dato 8 Nov. 1784. EDELE MOGENDE HEEREN! Daar het Zyne Hoogheid belieft heeft , uit eene door ons aan Hoogstdezelve toegezonden Nominatie van vier Raaden, ingevolge de fubfifteerende Regeeringsform , tot Burgemeesteren deezer Stad te eligeeren Christiaan Haantjens en Tieleman Cornelis Bec kering ; zo hadden wy , mede tot voldoening aan de ordre der Regeering, gecommitteerd voornoemden Heer Christiaan Haantjens, om wegens deeze Stad ter Vergadering van UE i. Mog. feslie te neemen, zo als voornoemde Heer Christiaan Haantjens dan ook daar toe ter laatlter Vergadering van UEd. Mog. is gecompa- reert.  30 nov. ZAAIEN VAN 1784. reert. Dan wy zyn door gemelden Heer Haantjens, als door den mede Heer Gecommitteerden deeztr Stad gtï.iformeert, dat genremde Heer Haantjens als Lid der Vergadering van UEd. Mog. in den Provintiakri eed zullende genomen worden , na praslcfture van dezelve eed heeft verklaard, „ bereid te zyn , den eed ,i ook te doen op het Provintiale Regeerings-Regle3, ment van den Jaare I674, voor zo verre hetzeive 9, met alle de Privilegiën, Handvesten, en Gerechtig„ heden van den Lande van Utrecht, en de drie Le. „ den van dien , als ook de oude wettige en welher„ bragte costumen beflemt;" dat UEd. Mog. op dee» ze verklaaring gedim'cuheert hadden, den Heer Haantjens tot het doen van den eed te admitteeren, en al* zo onder hetzelve ter Vergadering van UEd. Mog. v/egers onze Sta l fesfie te doen neemen. Wy kunnen, Ed. Mog. Heeren, niet bevroeden, welke de redenen mogen geweest zyn, waarom de Heer Haantjens op die zyne verklaaring niet tot den eed is toegelaaten, als UEd. Mog. gelieven te overwegen, dat het formulier van den Provintialen eed bevat: ik belove ende zweere , alle Privilegiën, Handvesten, ende Gercgtipjieden van den Landen van Utrecht ende de drie Leden van dien, als ook de oude wettige ende welherbragte Costumen, te zullen voor/laan , ende helpen defendeeeen, ende handhaven, enz. en dat of wel by het 11 >t van den eed is bygevoegd : ende dat ik mede puntïuelyk zal obferveeren ende nakomen het Reglement nopende het bejtel ende beleid van de Provintiale Regeeringe in den jaare 1674 ? hebben wy vertrouwd , dat men het Formulier van dien eed niet con» tradiiótoir aan deszelfs inhoud te begrypen hebbe , te weeten, dat het Reglement begreepen moeste worden, geene andere kragt of werking te konnen of te mogen hebben , dan voor zo verre hetzelve bevonden word „ met alle de voorfchreven Privilegiën , Handvesten, ,, en Geregtigheden van dezen Landen , de drie Le„ den van Staat, als ook de oude wettige en welher,, bragte Costumen inteftemmen:" in welke gedagten wy ons te meerder verlterkt vonden , als de Heeren Gecommitteerden van UEd. Mog. tot de bezwaaren van  nov. STAAT EN OORLOG. 1784. 31 van de refpective Ingezetenen deezer Provintie by derzelver uitgebragt Rapport ('t welk UEd. Mog., ten fine van onze Confideratien, aan ons hebben doen toekomen) alle het fcrupuleufe, dat hem anderzints, ingevolge van den door hem gedanen plegtigen eed tot obfervantie van dit Reglement, kwam te verbinden, van Hun lid. wierd weggeruimt, „ als zy zig te bin„ nen bragten , hoe zy by dien zelfden eed , welke „ hen tot de obfetvantie van dit Reglement verbond, „ in de allereerfte plaats gezworen hadden : alle Pri,, viiegien> . Handvesten , en Geregtigheden van den „ Lande van Utrecht , en de drie Leden van dien, „ als ook de oude wettige en welherbragte Costumen „ te zullen voorftaan ende heipen defendeeren en hand. „ haven;" voegende UEd, Mog. Gecommitteerdens hier by , „ en dat de klagten en bezwaaren van 's „ Lands Ingezetenen juist ha?re betrekking haddea ,, tot zo veele inbreuken , als dezelve vermeinden by „ dit Reglement op de Privilegiën, Handvesten, en Geregtigheden van dan Lande van Utrecht, ende „ de drie Leden van dien, toegebragt te zien, hebben zy vermeind, zig hieraan niet te kunnen nog te „ mogen onttrekken," alles na den inhoude van het voorlcnr. Rapport, ter confirmatie dat de voorgemelde eed, na haare waare fanftie, niet anders kan begrepen worden, op het Reglement te konnen en mogen gefchieden, dan „ voor zo verre hetzelve met de voor„ fchreeve bezworen Privilegiën, Handvesten , Gereg- tieheden enz. beftemt," Waarom wy niet anders hebben konnen oordeelen, als dat het hier bovengemeld Declarat©ir van den H;er Haantjens volkomen conform was aan het eenige oogmerk, waar toe de voorfchr. eed word afgevorderd; want , daar wy by het aart ons toegezonden Rapport van voorn. UEd. Mog. Gecommitteerden ten aanzien van de tyd en wyze der invoeringe van het voorfchr. Reglement geremanjueerd vinden , „ dat het zeer te „ wenfchen ware, dat 's Lands gefchied.eni-.fen geene „ bewyzen opleverden van diergelyke fchreeuwende onregtvaardigheden, als de drie (zoogenaamde) over„ lieerde Provintien, en allwbyzonderst deeze Provin- » tie,  34 nov.^ ZAAK EN VAN 1784, „ tie, in dien tyd zyn aangedaan, door hen, aan wien zulks het allerminst voegde, door Vrienden, Nige,, buuren, en Bondgenoten, meer dan door den vyand „ zelve " Z-ggende vervolgens, „ dat die zelve Bond- genoten, niet te vreden waren , met deeze Provin. „ tie, niettegenftaande de ernfliglte inftantien en pro„ teftatien van 's Lands Staaten geabandonneerd , en „ aan de genade en ongenade van den naderenden vy9, and overgelaaten te hebben , zy daarenboven van „ zig konden verkrygen, nadat de Provintie maar even ,, van denzelven was verhaten , nog zwaardere onge„ lukken tot alle haare ongelukken toetedoen, haar in „ den hartader aantetasten, en tegens alle regelen van • „ regt en billykheid, contrarie derzelver diere verplig„ tinge , uit hoofde van het eerfte Artykel der Unie ,, binnen Utrecht gefloten, baar te ontneemen die Pri„ vilegien , Regten, en Geregtigheden, in welker be„ zittingen de vyand zelf haar ongeftoord gelaaten had." Pofeerende al verder: „ tot dien einde moest op eene „ gansch wederregtelyke, en met de gronden dier U,, nie ftrydende suthorifatie van Hun Hoog Mog., of ,, liever van de Gedeputeerden van maar vier Provin„ tien, alle Regenten los gemaakt , en geene nieuwe „ Regenten aangefleld worden , dan op zodanige c n - ditien, als men goedvond, aan dezelve voortefchry. ven; en het is aan deeze fatale omftandigheden van „ dien tyd (zeggen UEd. Mog. Gecommitteerdensj „ dat die Reglement zyne wire origine verfchuldigd „ is , en dewelke te gelyk op de nieuw aangebelde „ Regenten zo veel invloed hadden , dat zy niet al„ leen zig daar tegen niet durfden verzetten , maar „ ook wel dra zodanig daaraan gewenden, dat derzei-. „ ver taal, uitwyzens de Registers van dien tyd, meer „ overeenkomst had met die van Onderdaanen onder 3, eene despotiele Regeering, als dezelve pastte in den „ mond van vrye Nederlanders, men zwyge van den Souverain zelve;" daar met relatie tot de vernieu» wing van dit Reglement, in den jaare 1747 voorgeval-» len, Heeren Gecommitteerden, ,, als een overbekende „ zaak, waarvan zommige Uwer Ed. Mog. Leden nog „ zouden konnen getuigen, voordraagen, hoe ook in ,1 dien  jsov. STAAT EN OORLOG. 17S4. 33 , dien tyd, niettegenftaande de pogingen van 's Lands „ Staaten, om her. Stadhouderfchap te herftellen, op „ eenen voet overeenkomftig met deszelfs primitive „ inftitutie in deeze Provintie, de reïntroduüie van „ dit Reglement , op eene geweldadige wyze is door„ gedrongen, en aangenomen heeft moeten worden ' daar met relatie tot den wezentlyken inhoud van dit Reglement, Gecommitteerriens van UEd. Mog. ge;n zwarigheid' maaken, opentlyk te verklaaren, „ dat \t „ (hunner eragtens) in hetzelve vier voorname gebreken gevonden worden , die te weeg brengen , dat hetzelve voor de Provintie ichadelyk, en voor de Redering drukkende is;" en dat als een eerfle hoofdgebrek is, „ dat dit Reglement, wel verre van „ naast en meest overeentekomen met de Regeenng „ van de Provintie, gelyk die van ouds was, integen, deel daarmede ten eenemaal contrariëerende, en ook „ zelfs in veelen opzigten ftrydig is met de Privilegi„ en, Handvesten, en Geregtigheden van den Lande: Aangezien in de tweede plaats ,, daarby te veel willekeurigs word overgelaaten in de uitoeffening van " het gezag, 'c welk daarby aan den Stadhouder ge' geeven word;" terwyl als een vierde „ daarby voor' komt , dat by hetzelve aan de Provintie ontnomen *' word een gedeelte van deszelfs eigendom , d;e nimmer door tydelyke Regenten weggefchonken konden „ of mogen worden." Daar het, ingevolge van het bovengemelde Rapport, in diervoegen met het Reglement van Anno 1674 alzo naar waarheid gslegen is , en UEd. Mog. Gecommitteerdens geene zwarigheden gemaakt hebben , daaivan aan UEd. Mog. die ouvertures en voordragten te doen, zullen UEd. Mog. ons niet kwalyk moeten neemen, dat wy UEd. Mog. rondborftelyk verklaaren , niet te begrypen, welke de redenen konnen uitmaaken, om op de admisfie van onze Gecommitteerde te difficulteeren; want offchoon de Heeren Gecommitteerden tot het meergemelde Rapport UEd. Mog. wel advifeeren, „ dat, hangende UEd. Mog. deliberatien over de be„ zwaaren , en tot dat een nieuw Reglement op de Regeering dezer Provintie by UEd. Mog. op eene XXVI. deel. C „ wet-  34 not. ZAAKEN VAN 3784. „ wettige wyze gearresteerd zal zyn , het tegenwoor,, dige Reglement van volle kragt en waarde blyven, en door alle de Regenten geobferveerd en gemainti„ neerd moet worden," konnen wy niet anders begrypen , dan dat UEd. Mog. Gecommitteerdens door de ©blèr antie en maintien van dat Reglement (zullen Hun Eds. zig als hier boven gelyk zyn) geene andere zulJen verdaan hebben, als die, welke na den aart en het oogmerk van hetzelde met de Privilegiën, Handvesten, en G-regtigheden van dezen Lande en de drie Leden van S'aat , als mede de oude wettige en welherbragte Costumen, inftemmen, en dus beantwoorden aan dat Declaratoir , waar onder onze voorfz. Gecontinueerde bereidvaardig is geweest , den eed op hetzelve Reglement te prtefteeren. Het is om alle deeze redenen , dat wy UEd. Mog. verzoeken, zig op dezelve ie recapituieeren , wanneer wy vertrouwen, dat 'er by UEd. Mog. geene difficulteiten zullen konnen overblyven, om den Heer Haantjens op zyn Declaratoir niet alieen tot den eed toetelaaten, maar onder hetzelve ter Vergadering van UEd. Mog. van wegens deeze Stad de verzogte fesfie te accordeeren, en waartce wy op het vnendelykfte inftearcn, dat dit een en ander by UEd. Mog. in deliberatie werde genomen, en daar wy op goede gronden vertrouwen, dat UEd. Mog. by een ftilftaan op het gunt vorfchreeven zullen bevinden, dat het laatstee, melde Declaratoir van den Heer Haantjens van dfen aart is, dat hetzelve volkomen inftemt, niet alleen met het betoogde van UEd. Mog. bovengemelde Gecommitteerden ; maar met de ware fanclie van den te prsesteeren eed ; zo is het, dat wy UEd. Mog. al verder verzoeken , voornoemden onzen Gecommitteerden onder hetzelve ter dezer Vergadering tot den eed toete. laaten , en hem van wegens onze Stad fesfie te accordeeren, 't welk wy van UEd. Mog. hoogfte jcquiteit ter maintiëo van onzer Stads Regten en Voorregten vertrouwen en verwasten; terwyl wy, na UEd. Mog, in Gods heilige protectie bevolen te hebben, ons tekenen enz. Waarop jer Staats.Vergadering is gerefolveerd in dezer  nov. STAAT EN OORLOG. I?S4« 35 zer voegen, dat de twee voorftemmende Leden by hun vorig befluit perfifteeren , en weigerig zyn gebleven , om den Heer Haantjens onder zyn Declaratoir tot den eed en fesfie re admitteeren, excepc de Heeren vaft Renesfe van Wilp , en van Amerongen , Heere van Schalkwyk , welke yder in hun Lid , even als te voren , voor de admislie perfifleeren , gelyk de Stad en Steden , except Rhenen mede , als by de vor'ge Vergadering, tot de admisfie ftemden. CLXVI, Rapport van Heeren Burgemeefiere* en Oud-Burgcmeefteren der Stad Utrecht, op de Propofitie van den Heer bormvn. In dato 8 November 1784. T\ apporteerden de Heeren Btvrgemeefteren en OudI\. Eurgemeefteren , welke, ingevolge Vroedfchaps Refolutie Commisforiaal van den 18 Oftober laastleeden, in overweeging genoomen hadden den inhoud der Propofitie, door den Heer Raad Burman de^ la Basjecour «edaan, en ten zeiven dage ia Sta is Notulen geïnfereerd, en bevonden hadden, dat op twee Pointer! Hunne Edelens Confideratien en Advies door Hunne Ed Groot Achtb. waren gerequireerd: Voor eerst, „ dat Hunne Ed. Goot Achtb. niet „ gelieven te tardeeren, volgens genomene Refo'utien, „ van den 19 April dtezes j'aars, oveieenkomftig me» s, nigvuldige anterieure Refolutien , door eenen onzer „ waardige Mede-Raaden voorheen opgeleverd , onze „ Gecommitteerden ter Generaliteit am te maanen en „ te conltringeeren, dat zy met deeza Stad communi„ catief zullen gaan, en wel zoodanig, dat Stad en t, Staaten door hunne zoo geduurige a's aanhoudende „ onderrigtingen volkomentlyk en pun&uelvk onder» „ rigt worden van al dat geene , dat tïr Generaliteit „ voorkomt , beleid of beüooten zoude kunnen worden;" ten tweeden: „ dat, om al het welk beter „ te doen nakomen, men hen zoude kunnen gelasten. * Ci „dat  36 no ZAAKEN VAN 1784. ,, dat zy zig niet abfenteeren , dan met toeflemming hunner Committenten." Dat Hunne Ed. oveiboodig is voorgekomen eenige meerdere redenen te voegen by de Motiven tot Appui van deeze beide Voorftellen, by de Propoiitie zelve in 't breade gedetailleerd en aangedrongen; alzo dezelve aan Hunne Ed. geheel volledig en voldoende zyn voorgekomen. Dan, dat zy Hunne Ed. Groot Achtb., ten opzigte van het ifte Poinét, moetende herinneren, dat Burgemeefteren en Oud-Burgeroeefteren reeds den 29 Maart deezcs jaars, op eene foortgelyke door den Heer Raad Talk nader voorg-draagene Propofitie van den Heer Raad de Ridder, houdende: dat de Heer, die ter Vergadering van Hunne Hoog Mog. wegens de Stad gecommitreerd is, van alle voorvallende zaaken van maar het minde aanbelang , terftond aan de Stad kennis zal geeven, Hunne Ed. Groot Achtb. hebben geadvifeerd in fubftantie: Dat wel de Heeren Gecommitteerden ter Generaliteit, volgens Indruclie van den g April 1668, enkel verpligt waren, van alle zaaken van aanbelang kennis te geeven aan de Heeren Staaten, of, by Abfentie van dezelven , aan derzelver Gedeputeerden; dog, vermids nogtans dusdanige kennisgeevingen voormaals ook aan de Vroedfchap afzonderlyk door den Gecommitteerden uit de Stad waren gedaan, dat Hunne Ed. Groot Acbtb. aan den Heer uit de Stad gecommitteerd , per Misfive zouden kunnen verzoeken voortaan telkens aan de Vroedfchap Communicatie te' geeven van alle zaaken van belang, ter Vergadering van Hunne Hoog Mog. behandeld; & Welk Poicct door de Vroedfchap op den 10 April wel conform het geadvifeerde is gearrelteerd, dog teffens goedgevonden met fchryven aan den Heer Gecommitteerden ter Generaliteit te fuperfedeeren, tot dat door de Heeren Gecommitteerden ter Stads Finantie zoude zyn geadvifeerd, of ook tevens aan gemelden Heer diende gefchreeven te worden , over het ten afteren zyn met Hunne Hoog Mog. Refolutien voor de Mad waarop vervolgens geadvifeert zynde , dat de Vroedfchap by Provifie zoude kunnen fuperfedeeren den  KoV. STAAT EN OORLOG. 1784. 37 den Heer wegens de Stad gecommitteerd te fchryven t gaande hef niet tydig inkomer. dier . ™ redenen daartoe geüllegeerd, heeft de Vroedichap zicü ^D^ditÖrrgtrrefteerd zynde Hunne Ed. Groot Achtb. het zelve thans nader zouden kunnen reSJeeren , en einde, in voegen alhier vooren, aan den Heer ter Generaliteit uit de Stad gecommitteerd, te fClDaVtenHunne Ed, Groot Achtb. daar en boven ter naastkomende Staaten Vergadering,™ vonden kunnen doen proponeeren , de Oecommitteer Z Z S^ri hoofde der jej«-^;g zorgelyke onhandigheden , n welken ^JRepubhelc zich bevind, te verzoeken en aan te maanen , om met alle mogelyke acceleratie , aan Hunne Ed. Mog. fpoedige en volledige kennisfe te geven v-njl da geene, wat ter Generaliteit voorkomt, beleid of beflooten zoude kunnen worden. : x*„r„omppf\p. üat, wat betreft het tweede Poinft, Burgemeelteren en Oud-Burgemeederen van advies warer'. dat de Vroedfchap gelyktydig met het gunt voorfz. van Stads wette ter Vergadering der Staaten zoude behooren te proponeeren, gen dalr op met allen ernst infteenm, dat , uit hoofde van de meer et, meercnmk worde de iituatie der zaaken deezer Republiek als uit aan. merking der aanhoudende gewigtige Debberatier^en Befluiten, welken de naauwstgezette Attentie en Wan. tie van de Hooge Bondgenooten meer dan ooit komen ^vorderen, aal Honn'e Ed Mog. GecommUteerrfen ter Generaliteit worde aangefchreeven, dat Hunne Ed. jegenswoordig hunne Posten en Commisfien ter Generaliteit perfoneel en locaal zullen moeten hlyven waarf nemen, en zich niet abfenteeren, dan met voorkennisfe en toeftemminge van derzelver Committenten. Dat Bnrgemeefteren en Oud-Burgemee.Jeren wel meenden hier mede voldaan te hebben aan het g^eqar reerde, door Hunne Ed. Groot Achtb , dog , dat -HunneEd. daar en boven nog van gedagten waren, dat de bovengemelde Propofitie, van Stads wegen t-r Staaten Vergadering te doen, tot ha perfoneel en locaal^ G 3  Nov. ZAAKEN VAN 1784; doen waarneemen van Posten en Commisfien in deeze offiflandigheid van zaaken, ook dient te worden geëxtendeerd tot de Heeren Gecommitteerden in den Raad van vStaaten en in de Generaliteits Rekenkamer, alzo dezelve redenen, hier vooren gealleeeerd, ook daar toe milheeren, gelyk 'er dan ook by Hunne Ei. bedenkin* gen waren gevallen, of het zelve niet mede diende te gefchieden met relatie tot de Hoeren Gecommitteerden in de refpedtive Admiraliteit ColJegien. CLXVJI. Propofitie van den Wel Ed. Geftrengen Heer p, h. j. ivor , Raad in de Vroedfchap der Stad Utrecht, wegens het furcheeren der Heeren gil* j>s, y.\n hees en PEsTBfcS, refpeclivelyk in hunne Bedieningen van Thefauritr - Generaal en Secretaris van en Gecommitteerde der Provincie van Utrecht, in den Raad van Staaten , gedaan ter Ed. Groot Achtb. Virgadering van de Vroedfchap der Stad Utrecht, dn dato $ November 1784. EDELE groot achteaaue hferen ! TWTauwelyks zagen wy de RepöbHek ontflagen van JL>1 eenen vefderüëlykeh Ooslog, ons aangedaan door *t Ryk van Groot- Brittahjè, en allerongelukkigst van onze zyde gevoerd geworden door de kwaade Directie der uitvoerende Magt, welke in geene deelen beantwoordde aan de corrlaate Refolutien en bevelen der Wetgeevende, aan welke zy nogthans behoorde onderWorpen en gehoorzaam te zyn geweest . of wy wier* den gedreigd met andere onheilen door eenen Monarch , Wiens Ouders, en Hy zelf, de grootfte verpiigtingen aan ons Gemeene-Best fchuldig zyn; want; door Nederlands Migt en Rykdom is het Huis van Oostenryk fcor zynen vsl behoed^ en op den Troon des Keizer* ryks  hov. STAAT EN OOR.LOG. 1784. 59 ÏVks herfteld; daar wy, derhalven, niet als gevoelens van dankbaarheid konden verwagten , kon Zyne Keizerlyke Majefteit van zig verkrygen , de onverwagtlte Pretenfien, zoo ten opzigte van dei opening der Sche . de a's dér vrye Vaart op onze Oost- en West-Indi?che Bezittingen, te vormen, en voltrekt teiWyjen ftaan op de inwilliging van zyne eifchen , welke uit. drukkelyk tegens den inhoud der Munfterfche Vreede Sen , enewaar van de Republiek zedert jaaren m eene geruste Posfesfie geweest is, en ons ».»«ge^ fche poogingen , om zyne onregtvaardige en voor on« allerfchadelyklle eisfehen te mnangen , den Oorlog te declareeren door het opontbieden van zynes Gekant en het tegen ons laaten aanrukken van een gedugt aantal KrygsSolk. Allerzorgelykst is dus weder het uitzigt voor ons Vaderland, te meer daar men verwaste, rnoej dat na een 3fi jaarigen Vreede, de Staat van Ln Frontieren, Magazynen en Arzenaalen, zig W *W volkomene order zoude bevinden, en voor een aanvallenden Vyand gedugt zoude zyn, dezelven , ïniegendeel in in allerjammerlykften en beklaagenswaard.gen toeftand zyn, 't geen onlochenbaar Wykt ™ Je Rrfolutien van de Heeren Staaten van Hollan en Wwst- Finland, in daro 23 W *7»4t a 5 Tf f)Vo de Misfive van Hunne Hoog Mog. van den 4 02ober word aangevoerd, alwaar Hunne Hoog Mog. zeg iren- dat zv niet als ten hoogfotn kunnen bi.iykcn Sfe'fe&A bezwaar van den Raad van Suaten over het diyulseeisn van een ftuk, de Defenfie van Jen Staat concernerende, het geea in de Provincie „ van Holland ficreet is gehouden. Het welk wederom oplevert een blyk van de nataatigheid en kwaade Directie van een gedeelte der uk. voerende Magt , ik bedoele den Raad van Staaten , aan welk Collegie de voorziening der F gieren, Magazynen en Arzenaalen is gedecanteerd; en mWr trouwd, volgens het 3de en 14 le Artikel van hunne. Inrtruétie. Dan, dit nu verder in te m^m»Jm JJJ niet dan het ongunftigst uitzigt, aanbevallen wordende door onze Vyanden , opleveren; de plaatzen, weke tot ftuiting en afweering dienen moeken , zyn Duiten C 4  4o nov. ZAAKEN VAN 1784. Jtaat van beboorlyke tegenweer te bieden ; dog hier kan ons geene overdenking van waarfcbynlyke van mogelyke rampen, geene weiklooze en lafhartige'wanhoop helpen; 'er moeten handen aan het werk geilaa. gen worden , en van den nood een deugd, een pligc gemaakt , om niet alleen het verdeedigend gedeelte te verbeteren, maar ook aan het inwendige bellier nieuwe kragen te geeven, aan het wetklooze Activiteit by te zetten, en dus de billyke klagren en ongenoegen van eene verligte en re regt verfloorde Natie te gemoet te komen. Het algemeen wantrouwen valt op de Directie van den Raad van Staaten. Zal de Oorlog gelukk.g gevoerd worden , moet 'er wederom een algemeen vertrouwen plaats grypen , zoo op de uitvoerende als bevelende Magt; alles moet daartoe in het werk geIteld worden, op dat de In- en Opgezeten met vertrouwen zyne lasten opbrengen, met hoop van de vru*t er van te genieten, en niet meer fchroome, om vrug. teloos, door eene inaftive en kwaade Direüie zyn goeden bloed te zien opofferen. -.mDn°Ve^en^ing Va.n,h,et voorSefclde zette my aan, om Uw Ed. Groot Achtb. te proponeeren Ten eerden, namens deeze Stad, ter* aanflaande Staats-Vergadering, eene Refolutie in te brengen, tendeerende dat wegens dee^e Provincie ter Generaliteit geinlteerd worde op de abfolute noodzaakelykheid van eene verandering in het Ministerie van den Raad van Staaten, en wel in het furcheeren van de Heeren Theiauner-Generaal Gilles, en Secretaris van H^s m hunne bedieningen, tot dat 'er by de Rondgenooten een behoorlyk onderzoek naar derzelver Gedrag en Admiitratie zal zyn gedaan; en voor te liaan tot het ad interim aanftellen vsn bekende, kundige en brrave Le den, die het vertrouwen des Volks bezitten, tot waar-" neemmge van be.de de gewjgtige Posten , tot dat ge. noemde AmpteHaaren eene voldoende verantwoording zullen gedaan hebben , en dus in het vertrouwen der Natte herfleld zyn. Er. daar de Heer Jan Pesters, Heer van Cattenbroek , &c. wegens deeze Provincie in den Raad van Staaisn zitting hebbende, in het Rapport door Heeren Com.  fcov. STAAT EN OORLOG. 1784. 41 Commisfarisfen van Holland, gedecerneerd tot onderzoek van de actueele gefteldheid van 's Lands Frontieren , Magazynen en Arzenaalen, in Hunne Ed. Gr. Mog. Vergadering ingediend den 23 July 1784, nominatitn voorkomt, by gelegendheid: „ dat volgens eene „ Refolutie van den Raad, door den Directeur-Gene„ raai du Moulin , den 07 February 1775, gefchree,, ven is eene Misfive aan den Raad van Staaten, op „ welke Brief ten zeiven dage, door den Raad is ge,, field geworden in handen van de Heeren van der ,, Does van Noordwyk, van Lichtenberg, Pesters, „ Thefaurier Generaal Gilles, en Secretaris van Hees, ,, om dezelve te examineeren, en daar van Rapport te „ doen; dog t)t huiden toe buiten eenige dispofitie is blyven leggen." Het welk door den druk gemeen gemaakt zynde, dien Heer niet weinig doet deelen in het algemeen on. genoegen , plaats hebbende over de Adminiflratie van dei Raad van Staaten, te meer, daar het bekend is, da: gemelde Heer een seer geruimen tyd , in deeze hachelyke tydsomllandigheden, in deeze Provincie heeft doorgebragt. In hoe verre nu zoo een verblyf over eei te brengen is met het derde Artikel (nopens het prefent zyn; en het ^ofte en t^fte Artikel, het in loco moeten verblyven, ten minften van vrye Perfoonen, uit verfcheide der refpeStive Provinciën , op dat de dienst van den Lande behoorlyk waar genomen worde;") van de InflruEtie voor de Gecommitteerden in den Raad van Staaten , zal ik niet onderzoeken , maar in overweeging geeven aan üw Ed. Groot Achtb. , of het niet noodig zoude zyn, dat 'er onderzoek gedaan wierd, te meer daar genoemde H^er zyne Commisfie op de Tour van deeze Stad nu bekleed, en 'er de Vroed» fchap dus niet weinig aangelegen legt, dat zyn Edelens goede Naam en Faam gehandhaafd word ; dus diende 'er wegens de Stad, ter aanltaande Staats-Vergaderinge, geiniteerd te worden, dat gemelde Heer tot reekénfchap van zyn gedrag, in den Raad van Staaten gehouden, moge worden opontboden , en geduurende dien tyd, door een anderen iu deszells Commisfie ver-, vangen worden, op dat de Provincie in deeze critiqae C 5 om-  *|« nov. ZAAKEN VAN 1784.. omftandigheid, ter Raad van Staaten, door een werkzaamen en kundigen Gecommitteerden moge worden geprefenteerd , verklaarende nogthans voor Uw Ed. Groot Achtb. en voor een Alweetend God , dat niets my aangenaamer zyn zal, dan dat de gemelde Heeren, dan dat de Raad van Staaten, zich zoo zuilen ver. antwoorden, dat by de Natie, dat by geen Iterveling, eenige agterdogt van nalaatigheid, van wangedrag, kan blyven iubfifteeien. Ten tweeden, dat ook, naamens deeze Stad , ter Vergadering van de Staaten, geproponeerd worde, om, daar men bezig is met de Troepen van den Staat te vermeerderen, de Frontieren te verfterken, en dus uitwendig de Republiek, zoo veel mogelyk, tegen eenen aanval zal trachten te beveiligen , men tefrens bedagt mag zyn, dezelve ook van binnen in ftaat van tegenweer te Hellen , door op te volgen het geen in den jaare 1747 gefchied is, het wapenen naroentlyk van de Opgezetenen des platten Lands deezer Provincie , en het oeffenen van dezelven in den Wapenhandel, om hun te bekwaamen tot beveiliging van hunne Bezittingen, en tot meerder verzekering van dit Gewest. En ten derden, daar alle onze poogingen tot Redres van het vertrouwen, tot beveiliging van den Staat, nutteloos zouden zyn, zonder Gods Zegen, ter Staaten - Vergadering van Stads wege te proponeeren , dat 'er Beedeftonden gehouden worden , en de Leeraaren gelast en aangefchreeven, om Een Drieëenig God, die zig meermaalen wonderlyk in Nederlands redoing en beveiliging heeft betoond , en onza toevlugt in den nood te willen zyn, in het openbaar werde aangeroepen, tot beveiliging en redding van den Staat, en zyne zegen afgefmeekt over de Wapenen van de Republiek. — Ed. Groot Achtb. Heeren I hoe dringend deeze myne Propofitien fchynen mogen, vertrouwe ik , dat door het aanbelang der zaaken, in dit tyds-gewrigt, dezelve met uwe goedkeuring zullen vereerd worden; te meer, daar Vaderlandsliefde, pligt en eed, my 'er toe diingen , en het is tot voldoening van dezelven, dat ik verzoek de Iafertie in Stads Notulen. CLXVIII.  nov. STAAT EN OORLOG. 1784. 43 CLXVIII. Extract uit het Rapport door den Raad Ordinair breton , aan de Vergaderinge van Zeventienen gedaan , wegens zyne Commisfie aan de Kaap de goede Hoop , ter gemelde Vergaderinge overgegeven. In daio 11 November 1784. Na dat de ceremoniën en verwelkomst complimenten afgelopen waren , produceerde de Ondergetekende aan°de Vergadering zyne Commisfie. Na het oplezen derzelve verzogt hy den Heer titulair Raad extraordinair Mr. Joachim van Plettenberg, Gouverneur en Direaeur, benevens de refpeétive Raden aan de Kaap de goede Hoop , om hem, in de maneange van zaaken te willen adfifteeren met derzelver confideratien en advyzen, om gezamenderhand de belangens van de Maatfchappy geduurende zyn kort verblyf te helpen bevorderen, en tot gelukkige eindens te brengen , en waartoe zoo wel de Heer Gouverneur vast Plettenberg als de Raad verzekering deeden, gelyk dan ook de Ondergetekende, tot hun aller louangc , aan Uw Wel Ed Hoog Agtb. moet betuigen, dat, wat de huislyke zaaken en befchikkingen betreft, dezelve (voor zoo verre by myn verblyf heb kunnen nagaan) wel gedirigeert worden; te wenfchen was het maar, dat Burger en Landman zig wat beter harmoniöerden met de bel?nt>ens van de Maatfchappy , die zy , zoo het my door de roulerende discourfen heeft toegefchenen , uic het oog verboren hebben , waar door zorgelyke omftandigheden , zoo voor de Compagnie als Coterie, zouden kunnen ontdaan. —- De Ondergetekende had zig vastlylc voorgefleld , op de berigten die men te Batavia van de Kaap de goede Hoop heeft, dat daad. lyk op zyne komst aldaar, de misnoegde Burgery, met haare klagten en bezwaarnisfen, over een kommer. Jyken en bedrukten toeltand, zoude zyn voor den dag ' ge-  U nov. ZAAKEN VAN 1784, gekomen : doch is zulks , het zy diredt of indirect:, niet gefchied , als eenige dagen voor zyn vertrek van de Kaap, als wanneer eenige klagten zyn gedaan door eenige Burgers van Stellenbosch , die nopens het vervoeren van opgefpoelde Goederen , van het geftrande Oeensch Schip Necobar, zig hadden fchuldig gemaakt, en by vonnis des Raads van Juftitie, yder in een boeJ? van honderd Ryksdaalders , ten behoeve van den Officier, zyn geconderaneerd ; dan dewyl dit vonnis op een extraordinair Proces , waarby de gedaagdens hunne misdaad ten vollen hebben beleden, en daarvan cos niet heeft kunnen worden geprovoceerd, en in de daad zoo zagt is, als het maar immers heeft kunnen zyn, heeft de Ondergetekende hun ongerymt verzoek, om in een ordinair Proces te mogen worden ontvangen, van de hand gewezen. —— Ondertusfchen kan de Ondergetekende Uw Wel Ed. Hoog AgtrV verzekeren , dat hy aan de Kaap niet dan florifantie en welvaart konde befpeuren onder de In- en Opgezetenen, wien hetzelfde alom in de Klederen , Rytuigen, en wat de grootsheid van het leven kan verbeelden, en dus in weelde en dartelheid gewaar wierd ; en dit zal ongetwyffeld de oorzaak zyn geweest, dat zy zig zullen hebben gefchaamd, over hun gedoerte Uw Wel Ed. Hoog Agtb. een zigtbaarlyke ruïne van de Coiomc voortedraagen , daar dezelve zig zedert haare oprigting nimmer in gezegender ftaat heeft bevonden , hoewel ik te gelyk niet ontkennen wil, dat door den jongften Oorlog , en door de aankomst van zoo veel importante Vreemdelingen , de Kaapfche Burgers by- zondcre progresfen gemaakt hebben. Zoo dra myne drukfte bezigheden het permitteerden, en dat ik van de fatigante reize gereconvalifeert waar, heb ik een tour naar de Buiten-Districten gedaan , en eenige dagen in de Districten van Stellenbosch, Drakeftein en Hottentots Hollandsen , in welke Oorden veel Wyn geperst, en ook aanzienlyke Koornplaatzen worden ge» vonden, doorgebragt, ten einde aldaar alles in perfoon opteneemen; en hoe zeer de Ondergetekende verwagte, dat misfehien de Landlieden met eenige klagten zouden zyn  N0V. STAAT EN OORLOG. 1784. 45 zvn opgekomen, is zulks egter niet van één eenige gefchied , en dit zal U> Wel Ei- Hoog Agtbaarheden niet vreemd voorkomen, als ik de eer heb te zeggen, dat ik op de onderfcheidene Plaatzen , die ik expres heb bezogt, wel verre van een eenvoudig Landleven, insgelyks niet dan tekenen van welvaart en voorfpoed heb ondervonden , tot zoo verre, dat, bihilven de pragt en praal in Klederen en Rytuigeu , de Hmzen defti» met modieufe Meubilen voorzien zyn, de Tafels met Zilverwerk geftoffeerd, en door propre bskleede Slaven wierden bediend. Zynde deeze weelde hieraan toetefchryven, dat de Landman zyne Producten, zon. der onderfcheid , aan de vreemde Natiën , die nu zedert eenige Jaaren agter den anderen in confkierable menigte met hunne Schepen de Kaap hebben aangedaan, tot al zulke pryzen, als waarvan men bevorens nooit heeft gehoord, afzetten en verkoopen, en daarentegen , door den menigvuldigen aanbreng van alle Vaderlandfche Manufaftuureu en Gereedfchappen , tot den Landbouw nodig zynde , behoeftens tot zeer clviele pryzen aldaar hebben bekomen. Alle deeze Overzeefche Goederen, en zoo ook die aan de Kaap uit Indiën worden aangebragt, worden meestal door de Inwoneren ingeflagen , die dezelve dan wederom aan de van buiten komende Lieden afzetten , invoegen allen handel thans genoegzaam alleen tusfchen den Burger en den Landman word gedreven, zonder dat Compagnies Dienaaren daarin naamwaardig participeeren , en des ongeagt kan de Ondergetekende Uw Wel Ed. Hoog Agtb. opregtelyk' verzekeren, dat tusfchen dezelve geen animofiteit word befpeurd, levende onder den anderen in volkomen rust en vrede, dat toetefchryven is aan de hoop, die de Dienaaren hebben, dat ten hunnen opzigte door Uw. Wel Ed. Hoog Agtb. ook favorabel zal worden gedisponeerd, en ten belangen der Burgeren, dat veele van tyd tot tyd de oogen zyn opengegaan, hoe zeer zy door de autheuren en Rokenbranden , die alleen hun eigen intrest in de ontftaane twisten hebben gezogt, zyn misleid geworden. Intusfchen is de Ondergetekende niet zeer geftigt ge- wapst  40 nov. ZAAKEN VAN ij-84. weegt over de moeite, die de Kaapfche Regeering by continuatie heeft, om de Wynen, Braudewynen, Tarw en andere Producten, die de Compagnie, zoo ter confumptie in het Gouvernement als ter verzending naar Indien, benodigd heeft, aldaar te kunnen bekomen, waarby ik egter Uw Wel Ed. Hoog Agtb. opregtelyk verzekeren kan , dat daartoe geen moeite of middelen zyn gefpaard. Ongeagt dit alles heeft de Onder- getekende niet nagelaaten, de Regeering aan de Kaap op het ferieufte onder het oog te brengen de grooie verlegenheid , waarin men zig op Batavia aan Tarw kwam te_ bevinden, en de dringende noodzakelykheid, om daarin door alle mogclyke middelen te voorzien, hebbende ten dien einde up den 2 Maart een befluit genomen, om de Koorn bouwende Ingezetenen by Publicatie van Biljetten te gelasten , om het Koorn', dat zy nog te misfen mogten hebben, ten fpoedigften naar de Kaap optebrengen , en conform de intentie van de hooge Indifche Regeering de prys van het Graan van ƒ80:— tot/100: —, voor de vragt van 10 Mudden, aan dezelve te betaalen, het welk verhoop, dat aan het oogmerk zal voldaan hebben , alhoewel het te vreezen is, dat, zoo 'er al iets voor Batavia zal kunnen worden afgeftoken, zulks vry gering zal zyn, nadien alle berigten nopens den Óogst eenparig" daarop uitkomen , dat het voorfchreeve Graan zoo wel is geflaagd, als men van hetzelve nog te Veld (taande had verwagt. . Ik heb egter om da voorfchreeven genomene maatregelen , ter bekoming van het nodige Graan voor Batavia, te beter te bevorderen, op myn voorfchreeven Landreisje , de Opgezetenen onder het oog gebragt, dat alleen om de Kaapfche Colonie te beneficeeten het Koorn voor de Bataviafche Colonie by preferentie van de Kaap wierd g.ëischc, doch dat, doordien met de eisfchen van hetzelve nu eenige Jaaren niet was voldaan geworden, de hooge Indiaaniche JRegeering zig in de noodzakelykheid had gevonden, het voorfchreeve Graan uit Bengalen en uit' Souratte , tot zelfs uit Japan te laaten komen, en wat nadeelige gevolgen het dus voor de Kaapfche Colonie zoude  nov. STAAT EN OORLOG. 1784. 47 zyn, ingeval de hooge Indiaanfche Regeering daar in zonde moeten continueeren. (Onder Rond) Accordeerd met het Origineel, voor zoo verre het geëxtraheerde aangaat. (Was get.) f. w. boers; CLXIX. ExtraSt uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland , inhoudende , voordragt van middelen , door de Regeering van Gouda , ter verdeediging van den Staat tegen Zyn» Keizerlyke M-ijefteit. In dato 13 November 1784. De Heeren Gedeputeerden der Stad Gouaa hebben ^ uit hoofde en ter voldoening der quaiiflcatie van de Hoeren hunne Principalen , ter Vergadering voorgedragen : Dat, hoe zeer de volkomen convictie der regrvaardigheid van de zaak dezer Republiek in de tegenswoordige hostile oneenigheden met Zyne Roomsch Keizerlyke Majefteit , aan ieder regtgeaard lntcezeten dezer Landen een gegrond vertrouwen konde doen vestigen op den Godlyken byftand ter reusfite der Wapenen van den Siaat; zy egcer vermeend hadden, onder andere noodwendigheden , die tot ftuur van zaaken , en defenüe van het lieve Vaderland (welkers buiten Frontieren thans in beter ftaat wierden gebragt) benodigt waren, een byzonder oog te moeten flian op den zwakken toeftard der Frontieren van deze Provntie, ten einde dezelven by tyds in ftaat te Hellen, om een onverhoopten vyandeiyken inval met goed effect té kun«  48 nov. ZAAKEN VAN 1784, kunnen repousfeeren. — Dat zy Heeren Gedeputeerden, cordidereerende de presfance dezer zaak, daarom de vrybeid namen mét allen ernst te. infteeren : Eerftelyk, dat Hun Ed. Groot Mog. de nodigs ordres geliefden te depecheeren, ten einde dezelve Frontieren met den allereerlten mogten worden geiï,fpe£t.cerd, en ten fpoedtgften gefecureerd, zoo door het aanleggen van Fortificatiën met nodige ammunitie voorzien , alg het piajpareeren , en des noods, formeeren van lnundatien , daar zulks vereischt zoude mogen worden, waar over ook met de Geintresfeerde Steden en Heemraadfchappen dezer Provintie , als mede met de naburige Provintie van Utrecht, zoude kunnen worden gecorrespondeerd : Ten anderen , dat , gelyk alreeds in de meeste Steden dezer Provintie refpeftive Schutteryen zodanige vorderingen in den Wapenhandel hebben gemaakt, dat men zig daar van (indien, het geen GoJ verhoede , de nood zulks eiscute) met reden de beste effecten zoude mogen beloven, dan het welk ten platte Lande rog zoo univerfeel niet had kunnen worden geïntroduceerd, dierhalven ook Heeren Gecommittesrde Raden , door Hun Ed. Gr. Mog. zouden dienen te worden verzogt, en gfqualificeerd, omme met den allereerlten de nodige zorge te dragen, ten einde ook de Opveteren ten platten Lande, daar zulks nog geen plaats mogte hebben, terttond in de Wapen-otffening wierden onderwezen , en daartoe van behoorlyk geweer vóórzien , de vermogende ten haaren eigen koste, en de onvermogende ten kosten van den Lande, omme mede aldus tot 's Lands dienst, conform de gronden der Unie , en het gebruik van vroeger tyden, ter defenfie van het Vaderland te kunnen llrekken, en alle onverhoopte vyandelyke incurfien manmoedig en kragtdadig te helpen beletten , en af te keeren. Wnarop gedelibereerd zynde, is na dankzegging aan de Heeren Gedeputeerden der Stad Gouda, voor derzelver betoonde attentie, goedgevonden en verftaan, con. form het eerfte lid van het voorfz. geproponeerde, de Heeren Gecommirteerde Raden by dezen te qualificeeren, cm de Frontieren van deze Provintie mee den al- Ier-  növ. STAAT EN OORLOG; 1784. 4§ lereerften te doen infpecleeren en ten fpoedigften fectii reeren, zoo door het aanleggen van Fortificatiën, met nodige ammunitie voorzien , als het piaDpareeren, eü des noods formeeren van inundatien , tiaar zulks vereischt zoude mogen worden , en daarover met de géinteresfeerde Steden en Heemraadicbappen dezer PrO* vincie, als meede met de Provincie van Utrecht te correfpondeercn: En dat het tweede lid van her voorfz; geproponeerde zal worden geëxamineerd door de Hoeren van de Ridderfchap en verdere Hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot befoigne met de* Heeren Gecommitteerde Raden , in den Hage en té Hoorn refideerende, en de Vergadering daarop gediend van derzelver coniiaerntien en advis. Accordeert met de voorfz. Refolutien. GLXX. Request van Burgers en Ingezeeténeü der Stad Zwol, aan de Wel Edclé Boeg Achtbaare en Wel Edele Achtbare Beer en Burgemeefleren , Schepenen en Raden, en gezwoorne Gemeente der Stad Zwolle; om gepaste middelen ter befcherming van dén Staat tegen des Keizers vyandélyké aanvallen. In dato 1$ JSovembef 1784» t De zorgelyke omftandighedeh , iri welke hét lieve Vaderland zig bevind , dwingen de Ondertekende, alle Burgeren en Ingezeetenen dezer Stad, zig by dezen tot U Wel Edele Hoog Achtbare te Wenden. — Naüwelyks is een fchandelyk gevoerde Oorlog tegen het Ryk van Engeland geëiudigt, of wy zien ons doör eenen niet min gedügten en ondankbaren Nagebüuri die door de fchatten der Republiek, én door het bloéd Van 's Lands Ingezeetenen , is groot gemaakt, op' nieuWs aangevallen. -— Het geheel verval van 's Lands Fortificatiën en Frontieren, veroorzaakt door êén di» XXVI. deel. D tet-  50 nov. ZAAKEN VAN 1784. rectie, waarvan in de Jaarboeken van geen een Volk eenig voorbeeld te vinden is , doet het hart van elk Nederlander bloeden, die daaruit met ontroering en verontwaardiging, de vermeerdering ziet van een dreigend gevaar, het geen de geringe magt van dezen Staat, in vergelyking met die van onzen Vyand, reeds genoeg gedugt maakt. — Be balftarrige werkeloosheid, in fpyt van de geheele Natie , gedurende den ganiichen laat* lten Oorlog uitgehouden , en het vooruitzigt, dat die zelve directie, die onze Frontieren en Fortificatiën verwaarloosd htefc, en de oorzaak dier werkeloosheid geweest is , over 's Lands Magt gedurende dezen Oor. log, al weder, immers gedeeltelyk, het beftuur zal voereu , zoude de Ondergetekenden volftrekt moedeloos maken, zoo niet hoe langs hoe meer de brave Regenten , door eene ontwaakte , en haar belang kennende Natie onderfteund, thans meer dan te voren , in ftaat waren de uitvoerende Magt de beveelen van den Souverain tc doen eerbiedigen. Dog zal dit met de daad gefchteden , dan zullen voorzeker daartoe nu aanitonds in het begin van dezen Oorlog de nodige en kragtdadige voorzieningen moeten gefebieden; en dan zal vooral, de Raad van Staaten van een ander Ministerie moeten voorzien zyn, als dat geene, het welk de oorzaak is, van de weerlooze ftaat, waarin zig de Fortificatiën en Frontieren, thans bevinden. —- blyft de uitvoerende Maat aan den Souverain onderworpen, en worden in deze kommetlyke tyden by een Collegie, welke op 's Lands belcberming zulk een naauwe betrekking heeft, bekwame, werkzame, en Vaderlandlievende Ministers gebruikt, dan is 'er nog hoop genoeg over , dat de Natie , op het voetfpoor haarer Voorouderen goed en bloed opzettende , het Vaderland en de Vryheid tegen haare Vyanden zal konnen verdedigen: dog, zal dit mogelyk worden, dan zal zy ook daartoe moeten worden in itaat gefield, waartoe het voorzeker volftrekt noodzakelyk is , dat met allen fpoed de Frontieren en Forti, ficatien in de best mogelyke ftaat van tegenweer gebragt, en de Natie in het algemeen gewapend , en in de behandeling der wapenen onderwezen worde: Een vereischte, welk inzonderheid in deze Provintie plaats heeft,  nov. STAAT EN OORLOG. 1784. 51 heeft , daar men aan deszelfs weerlozen toeftand niet dan met fchrik kan denken , terwyle uit het rapport van de Heeren Gecommitteerden van de Provintie van Holland over de Frontieren geblykt,' dat de kundige en brave Generaal du Moulin reeds overlang een Plan ter verfterking dezer Provintie , en van deze. Stad in het byzonder hebbe overgegeeven , dog het welke het lot ondergaan heeft, om met zoo veele andere agter de bank geworpen te worden. — De Ondergetekenden hopen dan, dat nu ook dit of zoodanig ander Plan , als in deze omftandigheden mogelyk en best gefchikt is ter verdediging dezer Provintie , met allen ipoed zal worden in het werk gefteld; gelyk mede, dat op het voetlpoor van de Provintie van Utrecht, en overeenkomfiig de grondwet van den Staat, de Ingezeetenen dezer Provintie in het algemeen gewapend, en in den Wapenhandel onderwezen zullen worden , ten einde dus in ftaat te geraken , om ook met vrugt met eigen handen ter verdediging van het dierbaar Vaderland mede te werken. Vertrouwende de Ondergetekenden, dat het daartoe Overysfels Ingezeetenen, die van ouds af nimmer fchroomden, zig tegen alle flaverny, ook ten kosten van hun leven en bezittingen te verdedigen, aan geen moed ontbreken zal. — De Ondergetekenden , Wel Edele Hoog Achtbare en Wel Edele Achtbare Heeren ! gevoelen wel, dat de uitvoering van dit alles aan zwarigheden onderworpen , en kostbaar voor den Lande zyn zal; dog wy menen, dat geene zwarigheden , hoe groot ook, zoo dezelve niet onoverkomelyk zyn,in deze omftandigheden geen ogenblik beletten moeten, het geheele Land in een zoo veel doenlyk weerbaren ftaat te brengen: Alle redenen, om welke de Ondergetekenden verzoeken : — Dat U Wel Edele Hoog Achtbare en Wel Edele Achtbare het daarheen zullen gelieven te helpen dirigeeren , dat_ 'er van nu af aan zoodanige meest kragtige en gefchikte maatregelen genomen worden, dat de uitvoerende Magt, vooral gedurende dezen Oorlog , in haare naruurlyke ondergeschiktheid aan den Souverain gehouden wor> de, en dat dezelve niet weder de uitvoering van de belluiten en beveelen van den Souverain zal kunnen D 2 na-  52 nov. ZAAKEN VAN 1784. nalaten of uitftellen, en het Vaderland niet weder gevaat lope om ahin den vorigen Oorlog, het flagtcffer eener fchandelyke werkeloosheid te worden ; en dat by den Raad van Staaten een Ministerie gebruikt worde, het welke uit kundige, werkzaame , Vaderlandlievende Mannen , die van een beproefde trouwe zynde, het vertrouwen der Natie hebben, zalbeftaan, en dat, ten minden gedurende deze zorgelyke omftandigheden, de directie met worde gelaten aan de tegenwoordige Ministers, die door het fchandelyk verzuim, hetgeen ten opzigte van alles, wat het geheele defenlie-wezen van het Land betreft, plaats heefr, alle fiducie der Natie verwerkt heb. ben. - Dat al verder de Frontieren en Fortificatiën dezer Provintie door kundige IngenieuTen zonder eenig uitftel onderzogt, en de Provintie in het algemeen, en deze i,tad in het byzonder, in eene zoo veel mogelyk weerbaren ftaat gebragt worden , en dat alle ptafparatien, die ter verdediging vereischt worden, en vooral die nodig zyn, om de daartoe dienende inundatien, in geval van nood, dadelyk ter uitvoering te konnen brengen, zonder uitftel gemaakt worden. -- En dat de Ir. gezeetenen van deze Provintie in het algemeen, de vermogende op eigen kosten, de onvermogende op publie. kt posten van wapenen voorzien, en in den Wapenhandel behoorlyk geoeffend worden. — En dat tot dit een en ander zoo veel mogelyk door ü Wel Edele Hoog Achtbare en Wel Edele Achtbare alle voorzieningen, die van deze Stad alleen dependeren, genomen, en voorts namens deze Stad , op de aanftaande Landdag inltantien gedaan, en vrugtbaare en voldoende Refolutien zoo doenlyk uitgewerkt, en voor de uitvoering derzelver gezorgd moge worden. — Verzoekende de Ondergetekenden volders, dat U Wel Edele Hoog Achtbare en Wel .h.deie Achtbare, als te zamen dezer Stads Souveraine Kegeering uitmakende, ook zonder uitftel die voorzie, ning geheven te nemen, welke tot verbetering van het noXakSytTs?'' " ^ * ^ S^ ™ Zwolle den 15 Wdk d°ende ™' November. CLXXI  nov. STAAT EN OORLOG. 1784, 53 CLXXI. Extraft uit het Register der Refnlu. tien van den Hove van Holland, raakende de zaak van adeuanus trago. In dato 17 November 1784. 1 s geleezen, enz. , _ , r\„ D^„»nr fïpnpmal draast aan den Rade voor, l/c jl hj^uivm. --- o- j„. .... ctnUlrpti . hv Refiilutie van den Hove van 0 November 1784 in zyn handen gefield, hem Procureur is gebleeken, dat Maria Kwaadgras, Maria de Klercq en Pieter Kwaadgras, alle wonende binnen de Srad Leiden, en zynde de Huisvrouw, Moeder en Zwager, refpeftivelyk van Adrianus Trago , Burger en Broodbakker te Leiden voornoemt, en dies tyds m crimineele Gevangenisfe aldaar, vermeend hebbende uit de naauwe betrekking , welke zy tot denzelven Irago hadden , te kunnen recurreeren tot de Clementie van den Heer Prins Erfftadhouder, zig dan ook by Reciueste op den 4 November dezes jaars aan Hoogge. melde Zyne Doorlugtige Hoogheid hadden geaddresfeerd, en om redenen daarby geallegeerd , verzogt dat het Zyne Hoogheid goede geliefte mogte zyn , den voornoemden Adrianus Trago, wegens de Excesfen en Mefufen ter zaake van welke dezelve was geapprehende-rd , en daags daaraan ftonde gevonnist te worden , te verkenenen Brieven van Pardon in cummuni ■^Dat' Zyn Hoogheid in margine van de voorfz. Requeste hebbende doen Rellen het navolgende Appoinc- Zv d'eze gefield in handen van den Schout der Stad Leiden, om Zyn Hoogheid , met terug zendinge van de voorfz. Requeste deswegens te dienen van berigt, daar benevens overzendende de lnformatien en Procedures in deeze zaake ingewonnen en gehouden , blyvende inmiddels alles in ftate en furcheance. Gedaan in 's Hage den 4 November 1784. (Was get.) w« **RiNS VAN °1ange, En mders, Ter Ordonnantie van Zyn Hoogheid. j ' t. U de larrey. D 3 Ve>  S4 nov. ZAAKEN VAN Vervolgens het voorfz. Origineele Reqaest met het daarop (taande marginale Appoinétement, nog dien zei. ve nademiddag omtrent drie uuren aan J. H. van der Marcfc, Officier der Stad Leiden, door een Bode hadde doen overbrengen en ter hand (lellen. Dat hoe zeer gemelde Officier verpligt was aan het voorfz. Appoinélement te defereeren, en dienvolgende aan Zyne Hoogheid met terug zendinge van de voorfz. Requeste deswegens te dienen van berigt , daar benevens overzendende de Informatien en Procedure- in deeze zaake ingewonnen en gehouden, en inmiddels alles te doen blyven in (late en furcheange, het aan gemelde Officier hadde kunnen gelusten , om daags daaraan namentlyk op den 5 November te refcribeeren : Dat het hem in meer dan een opzigt (quafi.) onmogelyk zoude geweest zyn, het voorfz. Appoinélement effect, te doen Forteeren , en dienvolgende niet alleen hadde gemanqueert volgens zyne notoire verpligting aan Zyn Hoog. heid te berigten , en daarby over te zenden de Infor. matien en Procedures in deeze zaake ingewonnen en gehouden, maar ook het voorfz. crimineele Vonnis, tegens gemelde Adrianus Trago, beftaande volgens ge • rugten in een openbaare geesfeling, confinement en bannisfement voor eenige Jaaren , dadelyk gedaan executeeren , en dus de voorfz. zaak en verzoek om Pardon gefield buiten haar geheel. En vermits daar door gemelde Officier niet alleen Zyn Hoogheid dadelyk heeft geturbeert, in het regt aan hem by den Souverain gedefereert, maar ook heeft geïmpieteert op het regt van de Hooge Overigheid zelfs , voor zoo verre zodanige verzogte Brieven" van gratie, ter relatie van den Heere Erfftadhouder op naam van den Souverain zelfs werden verleend en gecxpedieert. En voorts ook door het voorfz. gedrag van gemelde Officier, aan denzelven Adrianus Trago , en zyne naastbcfiaande , een irreparabei grief toegebragt is geworden. Eu ve rmits de Procureur Generaal vermeend , dat by het voorfz. gedrag van gemelde Officier het regt van de Hooge Overigheid is geconcerneert, zoo verzoekt  nov. STAAT EN OORLOG. 1784. 55 zoekt hy Procureur Generaal , dat hy moge gequalifi. ceert worden ter zaake voorfz- het regt van de Hoo« ge Overigheid tegen, gemelden J. H. van der Marck in zyne voorfz. qualiteit waarteneemen. En (nadien het voorfz. Vonnis nog niet in allen deelen is ter executie gebragt, of daaraan finaal is vol. daan) dat gemelde Officier, van wegens den Hove werde aangefchreeven en gelast, om als nog aan Zyne Hoogheid te berigten, en aan Zyn Hoogheid de voorlz. gerequireerde Informatien en Procedures , by hem als Officier van Leiden in de voorfz. zaak ingewonnen en gehouden, te doen toekomen. En indien de voornoemde Adrianus trage- uit kragte van het voorfz. Vonnis reeds in confinement mogte wezen gebragt , te edeétueeren, dat dezelve van daar wederom werde getransporteert in de ordinaire gevangenisfe, binnen de Stad Leiden voornoemt, en dat dus alles tot de nadere dispofitie van Zyn Hoogheid op de voorfz. Requeste alsnog werde gehouden in itate en furcheance. (Onder Rond) Accordeert (voor zoo veel het geëxI traheerde aangaat) met het voorfz. Register. (Was get.) ADÉUAAN 10DT. Waarop gedelibereert zynde , is goedgevonden en verftaan , dat het voorfz. geproponeerde zal worden gezonden aan de Prsfident en Raden van den Hove, om Hun Ed. Gr. Mog. daarop ten fpoedigften te dienen van berigt; houdende, inmiddels, en hangende de deliberatien van Hun Ed. Gr, Mog. , de zaak aangaande den Hoofd-Officier daarby vermeld, in ftate en furcheance. . Accordeert met de voorfz. Refolutien. D 4 CLXXII.  ■0 nov. ZAAKEN VAN qfy GLXXJI. Advys van Jonkheer R. j. van der CAPEL1 EN TOT DE MARSCH , /'« de zake des Hertogs Louis van Brunswyk. In dato 18 November 1784. EDELE MOGENDE HtERENI De Ondergetekende in deeze Vergadering by herhaling aangehouden hebbende, dat het poirér. , raJcende de demisfie en verwydering van den Heere |Jertog Louis van Brunswyk, eens motrte worden voorgenomen , daar tot heden Uw Ed. Mog. niet hebbes kunnen goedvinden , deeze importante zaak tot een ■onderwerp van derzelver deliberatien te maaken; doch daar omtrent aanhoudend blyvende difficulteeren , onder voorwenden, dat doordien gemelde Heer Hertog zyn demisfie van alle deszelfs Militaire Charges in dienst van dezen Staat , genomen hadde , deeze zaak moest gehouden worden voor afgedaan ; onaangezien yw Ed. Mog. Gccommitieerdens ter Generaliteit in yrandatis hebben, om te infteeren, dat deeze Provincie zig ten dezen opzigte geliefde te verklaaren; zoo is jpet, dat de Ondergetekende, zonder in detail over de zaak zelve te treden , waaromtrent hy zig voormaals fceeft geëxpliceert, zig voegende met de allezints gepaste? Refolutie van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland en Westvrfesland , op dit iübjedt genomen, zig iu de noodzakelykhei 1 bevindt , voor zyn nader Advys in den reces fe te doen aantekenen, dat hy, wat aanbelangt de demisfie zelve van gezegden Heer Hertog, het met Uw Ed. Mog. eens is, om die te houden voor ^uitgemaakt en afgedaan; doch dat het voorgaarne poinct van zyne verwydering, en de Acte van Canfulentfchap, wel degelyk in nadere aanmerking by Ed. Mog. hadde betiooren te komen , waarom hy ■?an gevoelen is , dat om der confequentien wille , en tot confervatie van de achtbaarheid en digniteit dezer fkovmtie, by Uw Ed. Mog. diende, te worden befloW\ ï$* de verwydering van gemelde Hier Hertog, zo- da»  pov. STAAT EN OORLOG. 1784." danig dat aan denzelven, om redenen van Staat, het Territoir van deeze Provintie voor altoos moest .worden ontzegt en verboden. Voorts , dat om zoo menigvuldige reeds bekende redenen, de allezints firaf- . bare overbekende Acte van Confulentfchap werde verklaart voor nul en vau onwaarde, en dat te gelyk naar die geenen , welke de banden in het opftellen van gemelde Acte hebben gehad, ten ftaikften behoorde te worden gtïnquireert enz. Da Ondergetekende kan zig niet onthouden by deeze gelegenheid aan Uw Ed. Mog. te kennen te geven zyne furprife nopens de finguliere en alleants onbetamelyke handelwyze , gehouden by Uw E4. Mog. Gecommitteerdens ter Vergadering van Hun Hoog Mog., als aldaar hebbende voorgeilagen, om de Misfive, waar by gezegde Heer Hertog van zyne genomene demisfie aan Hoogstgemelde Vergadering kennis gaf, te maaken commisforiaal, waartoe de Gecommitteerdens van vier Provintien , op eene allezints onbegrypelyke wyze , hebben goedgevonden te beduiten, tegens eene regtmatige remonfirantie van de aanwezende Heeren Gedeputeerden der Provintie van Holland, alzoo 'er zig in opgemelde Misfive geene reden of motiven opdeeden, om°tot zulk eene onbevoegde propofitie en opgemelde Refolutie te kunnen concurreeren. En wyl nu de aanleiding hiertoe gegeven door Uw Ed. Mog. Gecommitteerdens als boven, daar Uw lid. Mog. zig over voorfz. demisfie niet hadden geëxpliceert , voorzeker zoodanig moet voorkomen , dat deeze directie moet gehouden worden voor esne onbetamelyke deference voor een Perfoon, die door zyne vlugt zulke ontegeufpreekelyke blyken van zyn ftraffchuldig gedrag aan den dag komt te leggen , zo verwagt de Ondergetekende, dat Uw Ed. Mog. met hem de in dezen gehoudene conduite van Hoogstderzelver Gecommitteerdens ter Generaliteit , ten fterkften zullen afkeuren , en desavoueeren , £0 als de Ondergetekende by dezen is doende. (Was get.) ït. J, VAN DER CAPELLEN TOT DE MARSCH, D 5 CLXXIIL  J* vov. ZAAKEN VAN 1784. CLXXIII. Propofitie van Jonkheer r. J. van der capellen tot de marsch, tot het benoemen van eene Commisfie, om het Reglement van Regeering te revicleeren, en te redresfeeren. In dato 18 November 1784. edele mogende heeren* In vertrouwen , dat Uw Ed. Mog. gereed zyn , om my toeteftaan. dat tot bevordering "van de ware belangen van het lieve Vaderland in het algemeen , en die van de Injrezeetenen onzer Provintie in het byzon* der, in deze ontrustende dagen, niets onbeproefd moet worden gelaten, om de eendracht in het midden onzer te doen herleven, toenemen, en bedendig worden; zoo vmde ik my verplicht, Uw Ed. Mog. wederom voortedragen, dat, om in zulk eene, by ons allergewenschte gefteldheid te geraken , in de eerfte plaats nodig is, dat al wat oorzaak en aanleiding kan geven tot wantrouwen , afgunst enz. tnsfchen Regenten, moet worden weggenomen; — vervolgens dienden geene blyken van eene hate'yke dependentie plaats te hebben in Vergaderingen van reprefentanten van een vry volk: Deeze, vooral in den tegenwoordigen hachelyken toe. (land van ons Gemeenebest, moeten vervangen wordeif door cordate deliberatien, en belangloze befluiten, ge« grond op eene geheiligde'conftirutie, 'die geene alteratie kan dulden, en die, zoo dezelve atteintes heeft ondergaan ,'daar de faluspopuli, de fuprama lex is, moeten worden uit dun weg geruimt. Uw Ed Mog, bemerken voorzeker, dat rnyn voor. nemen is , Hoogstdenzelven andermaal voor oogen te houden de gevaarlyke alteratie , welke de conftitutioneele Regeeringsform dezer Provintie heeft ondergaan door het tegenwoordig onwettig ingevoerde Reglement van Regeering, dat evenwel, naar de meening van Uw Ed. Mog. het eenig fundament zou zyn, waarop het bellier en beleid van Regeering moet (faunen. Hat is on-  «ov. STAAT EN OORLOG. 1784. 59 onnodig my ter wederlegging dezer ftelling intelaten; alleenig zal ik tot ontruiming van aan my reeds voormaals geopperde bedenkingen zeggen , dat het zeket is, dat ik dit Reglement hebbe bezworen te achtervolgen , om deze redenen , hebbe ik hetzelve fleeds geobferveert. Maar Ed. Mog. Heeren ! wy zyn tevens by dien eede gehouden, Rechten en Privilegiën voor • teftaan; en deze inziende, moet ik rondboritig verkla. ren, dat de Wettige form van Regeering door dit, om zoo veele redenen onwettig en wederretthtelyk, Reglement zoo verregaande is verandert, dat die rechten era privilegiën in onbruik zyn geraakt f dat Regenten aan ketenen van eene ondraaglyke afhanglykheid gekluisterd leggen, zoo, dat dezelve moeten aanzien , dat het Reglement zelve naar willekeur mag achtervolgd of overtreden worden , waardoor gevolglyk het volk, niet weinig is lydende. — Wy moeten evenwel natuurlyk verwachten , dat een volk dat deszelfs belangen naar waarde kent , en dat reeds blyken geeft van een waar bezef van deszelfs voorrechten te hebben, niet in gebreke zal blyven , om een billyk redres te vragen ; daar het zeker is, dat 'er geene Reglementen kunnen vastgeftefd worden en gelden, die met het ware welzyn en geluk des volks niet overeenkomen: daar Uw Ed. Mog. my dezen ftelregel moeten toeftaan , zoo vertrouwe ik mede, dat Uw Ed. Mog. wel zullen avouëeren , dat bet van onze plicht is, het volk, thans meer dan ooit, jn dezen voortekomen ; ten welken einde ik aan Uw Ed. Mog. in ernftige bedenking geeve, of het niet dienftig zou zyn tot bewaring van rust, en tot aankweking van een zoo hoog nodig onderling goed vertrou. wen tusfchen het Volk en deszelfs Reprefentanten binnen deeze Provintie, dat Uw Ed. Mog. befloten, om eene kommisfie uit derzelver midden vast te dellen tot het formeeren van een Plan tot verbetering van onzen inwendigen ftaat, tot herftel van onvervreerndbaare voorrechten , en tot redres en revifie van een Reglement van Regeering, dat op den duur als zoo geweldig tegen onze gelukkige oorfpronkelyke conftitutie aandruisfchende , niet zal kunnen beftaan ; alles ten fine van rapport ten naasten op den ordinairen Landdag. Wan-  60 nov. ZAAKEN VAN i;g4; Wanneer vervolgens, om tevens in allen deele conftitutioneel te werk te gaan , niet moet uit het oog verloren worden , dat zoodanig eene verbetering van onzen inwendigen ftaat, buiten de toeftetnming des Volks, geene wetgevende macht kan verkrygeu. (Was get.) r»j. van der capellem tot de marsch. Den 18 November 1784. CLXX1V. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, in Haar Edele Groot Mog, Vergadering genomen, inhoudende nader verflag wegens de ■zaak van A. trago. In dato 24 November 1784. De Heeren Gedeputeerden der Stad leiden hebben in den naam en op fpecialen last van de Heeren derzelver Principaalen ter Vergadering voorgedragen: Dat het aan de Regeering van gemelde Stad, welka de ftille kalmte eener gewenscbte eensgezindheid onder Ingezetenen van eene zeer groote waarde hielden, niet dan met het tederfte gevoelen en het inniglte leedwezen al over eene geruimen tyd was voorgekomen , dat onder derzelver Ingezetenen niet meer heerschte die eensgezindheid , welke hun anders eigenaartig konde genoemt worden , en dat dit hun (hoe zeer mogelyk als toen nog maar in een bekommerend vooruitzigt) had doen befluiten tot maatreguien , welke in de gefteldheid der zaken na een bedagtzaam overleg geoor. deelt mogten werden meest gefchikt, en gepast te zyn. Dat, welke voorzigtige en na den aart der zaken gevormde fchikkingen ook waren beraamd, dit alles sehter piet had kunnen prajvenieeren, dat eene geest van  „ov, STAAT ÉN OORLOG. 1784. « van tweedragt, waar mede, zo als het was gebleeken, »eker gedeelte van derzelver Ingezetenen, het zy op aanrading van buiten, het zy op aanvoering van binnen was bezielt geworden, zodanig den overhand had genomen, dat men ter voorkoming van verdere dangeS gevolgen, en, ware het doenlyk, ter herdel van eene ledoorde publieke rust , die zig niet minder dan tot een ongelukkig openlyk tumult had uitgedrekt, en bereids tot Perfoonen en Eigendommen der Ingezetenen was overgeflagen, gedrongen was geworden (ge. Ivk ten vollen bekend was) om, onaangezien men in dezelve S van orange. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van Zyn Hoogheid. (Was ger.) P. u de" larrey. Dat  nov. STAAT EN OORLOG. ^84. 63 Dat gemelde Heer Hoofd-Officier , aan wien in het byzonder bekend was de inwendige gefteldheid der zaken binnen gemelde Si ad , en die zig , zoo zeer dan iemand, geconvinceert hield van de hoogde noodzake. lykheid , dat namentlyk , zou die meer en meer zig vertoonende geest van tweedragt en oproer eens eindelyk aan hornes gefield worden, het uitoefenend vermogen der Jultitie zig aldernoodzakelykst ter herdel eener vereiscnt wordende rust diende te vertoonen , van dit by hem ontfangen Appoincïement dadelyk hadde kennisfe gegeven aan de Heeren regeerende Burgemeesteren der gemelde Stad, enz. En dat deeze, ook maar al te zeer, tot hunne fmerte bewustheid draagende van de ongelukkige omdandigheden, waar in zig de zaken in derzelver Stad vertoonden, en zynde ten vollen geconvoceert, dat, wanneer het ten lasten van gemelde Adrianm Trago en nog anderen gearresteerde V >nnis, als nu niet vvierd ter Executie gelegd , de geesr van disferdie en het gebuteert toeleg van oproer , zodanig den overhand zoude erlangen, dat ligt wel da but aan de Stad hunner Wooning niet alleen zoute blyveu wehegt, maar van de eene na de andere plaats worden overgebragt. En dat dit gemelde regeerende Heeren Burgemeesteren, ten uiterden aangedaan over de criticque omdandigheden, waar aan in de eerde plaats deeze hunne Stad zoude werden geëxpOneert, had doen refolve. ren om van dit alles, eerst aan die van den Geregte, en vervolgens aan die vin de groote Vroedfchap als repraelentatief der geheele Burgerye, en aan wien het maintien der publicque rust binnen derzelver Stad direöe competeert, kennisfe te geeven, zoo als ook door hun was gedaan, met dat gevolg, dat het na een zeer feiieus en allezints bedagtzaam overleg ter laatstgemelde Vergadering die zaak niet meer was gebleven dubieus, rr^ar by dezelve geoordeelt van die alleresfentieelde waarde voor de belangens van derzelver Ingezetenen, dat omtrent dezelve met allen ernst ten prompt de diende te worden voorzien. En dat dit hadde geëffeftueert , dat by gemelde die van de groore Vroedfchap, confidereerende aan de eene zy.  64 nov. ZAAKEN VAM zyde, dat, wanneer op het minut, dat de Justitie zig zoude vertonen. ooi hun, die zig aan de misdaad vatï oproer hadden fchuldig gemaakt, anderen ten ex-'tnpeIe hunne verdiende firaffé te doen erlangen, aan dezelve haar uitoeffanend vermogen wierd benomen , het werk der Justitie (anders altoos tot hier aan toe nog al geëerbiedigd zeer ras tot een Speelpop zoude worden gemaakt, en om niets meerder te zeggen, de kragD der Justitie, boven al ook in diergelyke van de uitterfte evidentie, deszelfs vermogen benomen. En overtuigt zynde aan de andere zyde , dat welk ook het vermogen van den Heer Prii s E-frladhouder tot het verleenen van Brieven van gracie, abol.tie, en pardon mogte zyn, dat vermogen aan banden verbon. den was, welke het verleenen van Brieven van pardon , abolitie of gracie in geval van oproer buiten allen bereik ftelde ; was gerefolveert deeze zaak zig aan te trekken , en uit hoofde van Voorfz. confideratian 4 behoudens alle eerbied voor den Heer Prince Erfltadbouder niet té defereeren aan het op voorfz. Requeste gefielde Appoinéteme nt, en dat, den Heer als toan nog fungeerende Hoofd-Officier, aan wien alleen het voorfz. Request, met he: daar op geltelde Appoincïement was geaddresfeert , zoude werden verzogt , gelyk verzogt wierd om welgemelde Heere Prince Erfftadhouder met allegaiie van zoodanige verdere redenen , als hy te raden zoude worden, by Misfive te informeeren, van ai het gunt in deze hadde piaats gegreepeni Dat dit met eenparigheid genomen befluit aan den Heer Hoofi-Officier zynde gtcommuniceeit , dit dien Heer hadde gepermoveert , om de daar toe aan Zyne Hoogheid af te zendene Refcriptie te brengen ter kennisfe van gemelde die van de groote Vroedfchap , by dewelke 'dezelve jwas geaggreëert, en des anderendaags aan welgemelde Zyne Hoogheid per expresfe Stadsbode afgezonden , zoo als zy Heeren Gedeputeerden de eer hadden die Refcriptie met de voorf/. Requeste, en daar op gefielde Appoinclemente, by Copye ten dezen te exhibeeren. Dat deeze dus aan Zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince Erftladhouder afgezondene Misfive de Re-r  Nov. STAAT EN OORLOG. 1784- 65 Regeering van gemelde Stad, aan wien maar al te zeer gebleeken w'areu de gelukkige gevolgen, welke de voortgang der administratie van de Justitie had gehad, eu zonder welke men niet onwaari'chynlyk (als zynde die nagt veelal doorgebragt met blyken te geeven vnn de hoop, waar meede men zig vleide, dat gemelde Trago niet in het publiek zoude paroisfeeren) reeds zaken zouden nebben zien gebeuren , waar aan men nu niet heeft durven tillen, had doen vertrouwen, dat hun verder deswegens geene moeite zoude werden gemaakt. Dan! dat deze hunne verwagting was te leur gefield', door het addres aan Heeren Burgemeesteren wederom op nieuw op den eo dezer door den Heer Mr. Johan Hieronymus vander Marck, als afgetreeden Hootd-Officier, over die zelve materie gemaakt, en waar by die Heer tevens had geëxhibeert eene Misfive in de namiddag van den voorige dag hem ter hand gefield, en • boudende eene aanfehryving van Prsefident en Raden van den Hove aan gemelde Heer vander Marck als afgetreeden Hoofd - Officier der meergemelde Stad, om binnen den tyd van agt dagen zig fchriftelyk aan den Hove te verantwoorden op eene daar nevens gevoegde Propofitie van den Procureur-Generaal, nergens minder toe tendeerende , (zoo als uit de hier. nevens meede geëxhibeerde Copye al meede zoude conftseren) dan om van gemelden Rade te erlangen eene qualificaüe om tegen den gemelden Heer vander Marck, als afgetreeden H jof i-Officier der meergemelde Stad het Regt van de Hooge Overigheid waar te neemen, ter zake hy in gemelde qualiteit Zyne Hoogheid dadelyk hadde geturbeert in het Regt, aan hem by den Souverain gedefereert, en boven dien NB. geimpieteert op het Regt van de Ho^ge Overigheid, voor zoo verre verzogte Brieven vaü gratie , ter relatie van den Heer Stadhouder op den r.aam van den Souverain zelve wierden verleent, en geëxpedieert, enz. enz. En dat wyders gemelde Heer , in voo-fr. qualiteit van wegens den Hove mogte werde aangefchreeven en gelast, om als nog aan Zyne Hoogeeid te berigten, en de gerequireerde Inlormatien en Procedures te doen toekomen, XXVI. deel. E En  66 nov. ZAAKEN VAN 1784. En indien Adrianm Trago uit kragt van het vonnisfe van Scheepenen reeds mogt weezen gebragt in con. finement, te effectueereu, dat dezelve van daar weder» om werde gebragt in de ordinaris Gevangenisfe, en dus alles tot de nadere dispofitie van Zyn Hoogheid op bovengemelde Requeste wierde gehouden in date en furcbeance. Dat deeze, zoo ongedagte , informatie, welgemelde Heeren Burgemeefteren ten uitterften hadde gefrappeert, en niet minder getoucheert, dog dadelyk doen refolveeren om dezelve te brengen ter kennisfe van die van de groote Vroedfchap, welke zy den 21 expresfelyk daar toe hadden doen convoceeren , en by wien zy, even , als zy zig hadden voorgedeld, ogenblikkelyk hadden gevonden die gedecideerde geneigtheid, welke zy in dezelven vermeenden te mogen veronderftellen om nameiyk die zaak van de fchouders van den meergemelden Heer vandcr Marck af te neemen en de hunne te maaken, met die bepaaling verder, om daar van ter eerder geleegentheid kennisfe te geeven aan haar Ei. Groot Mog. , gelyk zy Heeren Gedeputeerden , in gevolgen en uit kragt der Refolutie by den zelve groote Vroedfchap op den 23 dezer met eenparigheid genomen, de eer hadden by deze te doen met ernftige en ferieufe inftantie van eene prompte en geëvenreedigde voorziening. Dat de Heeren derzelver Principaalen hadden vermeend , daar toe byna niet nodig te hebben eenige adftructie van deze , zoo zy dagten , allerbillykfte maar tellens allerrioodzaakelykde voorziening ; naardien zy (het geen zy nog wilden, nog mogten veronderftellen) zig niet konden verbeelden , dat de Leden van haar Ed. Groot Mog. Vergadering zouden kunnen in de gedagten vallen , dat dat gedeelte van de Souverainiteit, het welk zig uitdrekte tot het verleenen van Brieven van gracie, abolitie en pardon, en onder de enge banden van gepaste termen aan den Heer Stadhouder was gecedeert, zoude kunnen (trekken, om den geest van tweedragt , feditie en oproer, voedfel te geeven , of den weg te bevorderen van hun, die zig daar op toelaagen, vertrouwende (om niet te zeggen) (leunende, op voor-  N0V. STAAT EN OORLOG. 1784. °> voorbeelden dat zy impune daar in konden voortgaan >en voThSrdenS ranrdien zy zig verzeekert hielden, dat delevLee en (o'ereenkomftig den uitgedrukte wil van haar Ed. Groot Moe. zelve) de enorme debften , met oMe/etten wille gepleegt, en buiten het vermogen van d?n He"r St dhruder gefield, om daar omtrent eenige gracie abo itie of pardon te verleenen , met anders foudeh kunnen befcrouwen dan als riet fuscept.hel voor S rcie, ten ware zy het Cnmen perou:lhoms., gevk ftaande'met dat van Ixfte Majeftatis niet meer -onder "e enorme delicten zouden willen reekenen; naarrienzv vertrouwden, dat de Leden aan een der in. Sreerïnde Leden van de Sduveraine Vergadering van haar Eu Groot Mog., aan wien het kennelyk was, Sets behoorde te lyn, tot aan hoe verre dat gedee te van de Souverainiteit als onaffcheidelyk van dezelVe uitmaakt het verleenen van gracie aan een derde was !c-deert, niet zullen of willen bedisputeeren het vermSS om te beocrrdeelen , of de door den Souveen gecedeerde toelaadng van derzelver weeztmlyk geSa geappliceert wierd in gevallen, daaraan al of met fufceptibel; naardien zy eindelyk meenden te mogen Inhouden, dat in cas van oproer, (waarin ten dezen Stfeert geworden is) door middel van gracie met kan gedagt werden om de zoo hoognodige, heilzaame , en niet genoeg te waardeeren Juftit.e te llremmen; vee min te interrumpéeren dar aan de meest .chuldige met den in mindere graad ttralbaare , de op confesfie geweezene Sententien niet werden ter Ex xut.e gelegt, gelyk dit in cas fubjeél het geval geweest was. g Dat zv Heeren Gedeputeerden by dit alles mets zouden voegen , maar gaarne het zelve overhiaten, aan de frrienfte co. fiieratie van de Leden van haar Ed. Gr. Mo, Suivevaine Vergadering, dog dat zy zig in naam ei op fpeciaale last van de Heeren derzelver Pnncpaa2niSetn.oi.ten te rug houden van aan de aUerfeneuste co fideratien der Leden over te laaten, of wanneer ve.keert gebruik, om niet te zeggen misbruik, gemaakt word van dat gedeelte van de Souverainiteit als in het verleenen van gracie, het dan geen tyd word, daar te. gen met kragt te waaken , en te voorzien; en ot het  ós nov. zaaken van 1784. buiten bedenking kan zyn voor den Souverain , dat eene waakende Julbiitie op het oogenblik, dat derzelver welbepaalde orders in cjs van oproer ten affchrik van anderen zullen werden ter Executie gelemm'ufie uit Hunne El. Groot M>g., voor in te neemen: en dus Hunne Ed. Groot Achtb. te dringen tot een befluit , wellc wy en met ons elk onvooiingenomen Burger dezes Lands abhorreeren, en als allergevaarlykst voor de al. gemeene en byzondere rust, veiligheid en Vryheid van Neêrlands Ingezetenen befchouwen. Immers, welke ongelukkige denkbeelden van de Souverainiteit dezer Provincie zoude men zich niet moeten vormen , indien men die moest zoeken en vinden in het welbehaagen van elke Magiftratuur op zich zelve? indien Burgers door een opgezetten hoop, in hunne Eer en Rust geftoord, en niet behoorlyk befchermd ©f beveiligd door hun, welken de eerfta en voomaamfte behoorden te zyn in de zorg voor hun waaragtig belang, zich aan geene hooge Vergadering, reprefenteerende den Souverain , zouden mogen beklagen : of dat deeze van het voordeel van een onpartydig onderzoek hunner klagt, (zy zy dan gegrond of ongegrond) verftoken, z'ch aan de genade of onsenade van hunne Regenten zou.ieu moeten overgeeven? Want, zou de aangeklaagde alleenlyk mogen worden ge-  75 nóv, ZAAKEN VAN J784. gehoord door zodanige Rechters , welken ('t zy te Recht of Onrecht) onder den fchyn gekomen zyn, zeiven aanleiding te hebben gegeeven tot volvoering van het kwaad; of althans, dat daar in niet naar be« hooren is voorzien, of gefluit geworden ; zo zoude zulks den braaven , den verdrukten Burger niet alleen in de grootfte onzekerheid en vrees omtrent een onpartydig onderzoek (lellen , maar te gelyk den boozen op hunne magtige vrienden vertrouwende , de handen ruimer geeven in de volvoering van alle die ontwerpen, welken, hoe rampzalig ook voor Burgers, dezen aangenaam zyn konden. -— Men verkondige deeze leer by die ongelukkige Volken, waar de nederigfle fmeekingen aan eenen genadigflen Vorst dikwerf met zes en meer jaarige Gevangenis beloond worden; dan, welk regtgtaart Nederlander eischt niet van zulke Denkbeelden! Dat daarenboven de ongelukkige Rotterdamfche Ingezetenen niets meer imploreeren dan dit , welk de Souverain zich wt 'rukkelyk by het 51de Artikel van Hunne crimimele Ordonnantie heeft voorbehouden, en welke intentie zo veel klaarer in het oog llraalt , als men dezelve door zwakke cavillatien zoekt te ontzenuwen. Ongelukkige tyden voorwaar, waar in men de grootfte feitelykheden met den naam van onfchuldige vermaaken beltempelt! — in welke men openlyke ver. guizmg van goede rust en order voor een beuzeling houd, en in welke de beerschzugt zich niet ontziet, 2ich met den mantel van Privilegiën te bekleeden, om de gewigtijifte der Voorrechten te verkragten; en kon zy onzen eenigen en wettigen Souverain tor een Non. ens, tot een nieis beduidenden klank metamorphofeeren! Dat wy ook te kort zouden doen aan het doordringend oog van UEd. Groot Achtb, en onzen gevenereerden Magiftraat, indien wy (til Ronden om Hunne EL Groot Achtb. te betoogen, dat het niet zyn, éé» nige, maar zo veele , geene misnoegde of misleide, maar verdrukte en mishandelde, ook geënte verarmde of eigen belangzoekende, maar zo veele edelmoedige en voor  nov. STAAT EN OORLOG. 1784. 77 voor 't lieve Vaderland en haare gezegende Conftitutie Mes veil hebbende Burgers, en onder deeze zeer veele van den aanzienlyklten rang en Rand, ja Regemen zeiyen ; dat niet deeze op gewaagde^verondei(tellingen , maar op beweezene zaaken, op begedigde Atteftanen, zich by Hunne Ed. Groot Mog. geaddresfcerd en verzogt hebben tiat geene, welk niemand benadelen, maar alleen die geen onpartydig onderzoek ie vielen hebben tot nut en ter bevordering van de publieke Rust dienen moesr. Dat wy eindelyk Hunne Eb Groot Achbaare niet behoeven ie Ichetzen de 10roeden van verwarring en verdeeldheid , de fch ik vermeerder n-e gevolgen , die deeze reeds in die uitgebreide Vest bebpen gehaard , en hoe luidkeels zoo vel bearjgfte, vervolgde en zugtende Ingezttenen roepen en lmeéfceo : dai aan hunne beede worde voldaan, en eens ei n einde hier aan worde gelteld ; niets fchynt reebtma iger, niets gewichtiger. Immers wil men eene Siad van zoo eei „a -jelang niet geheel ten prooije laaie» van het vuur welk haar veneerd ; en welk , word het niei by ty s gebluschL , met een bei'mettenden wind naar andere Steden zoude kunnen overflaan, en daar geen mr d re akelige Verwoestingen aanrechten, — Verwoeftingen, die (verhoede het God niet) in de om verre roonn^ van den voornaamften pyler der Burgerlyke Vryheid , in den rampfpoed van het geheele Vaderland zouden kunnen eindigen. 'En dat wy , om alle deeze redenen, ons verpligt gevonden hebben , Uw Ëd. Groot Achtb. te verzoeken, in den Ed. Groot Achtb. Oud-Raad dezer Stad, ons (en wy durven wel zeggen, van de gantfche Burger>) hartelyfc verlansen te kennen te geeven , < a; het Hunne Ed- Groot Achtb. behaage, het verzoek der Ronerdamfche Regeering te wyzen van de hand , en daartegen aan Heeren Commisfirisfen , de door hun verzogre , of z<'danige andere M cht toe te kennen, welke gefchikt kan zyn om met het a.mgevangen Onderzoek voort te gaan ; en meest zal kunnen ltiekken tot ontdekking der boozen, tot befciiermmg der omchuld, en  78 nov. ZAAKEN VAN 1784. en tot vastftelüng van onze gezegende Vryheid en veiligheid. Wy bidden God , dat hy Uw Ed. Groot Achtbaaren en onzen gevenereerden Magiftraat in zyne heilige hoede neemen ; dat hy hunne wyze en kloeke beduiren, ten nutte van Stad en Vaderland zegene, en, Uw Ed. en Hun Ed. Groot Achtb. zulk een heerlyken Ingang in zyn Koningryk geeve , als hy Uw Ed. en Hun Ed. Groot Achib. hier beneden met Eer en Aanzien bekleed heeft. CLXXVI. Adres van Jonkheere r. j. v. d. ca. pellen T>t den marsch, aan de Staaten van Gelderland, raakende de Vermeerdering van Landmagt» In dato . . November 1784. edele mogende heeren! Ik zou aan de kunde en aan het doorzigt van myne verlichte en weldenkende Landgenooten te kort doen, door niet gerust te durven vertrouwen derzelver goedkeuring verdient te hebben, ieder reis, wanneer ik my, in myt e vetantwoordelyke hoedanigheid van Regent , afkeerig getoond en verzet hebbe tegen alle onnodige vermeerdering van den Landmagt van deezen Staat. De grondbeginzels waar op deeze myne poogingen tot verydeling van alle daar toe (trekkende gevaarlyke ramingen, gehouwd waren, blyven dezelfde; daar het door riemand, die de onafhanglykheid en den welvaart van ons Gemeene-Best, belangeloos wil voorftaan, kan tegengefproken worden , dat niet alleen eene vermeerdering van de Troepen van den Staat, maar zelfs, dat het naar behooren in (tar.dhouden van onze tegenwoor* dige bezoUiigde Kygsknegten , voor de ondeifcheide Bondgtnooten , op den duur, ondraaglyk moet wor. den , zal het nodige tot het daar (lellen en aanwezig blyven van eene formidable Zeemagt, (waar op de groot-  nov. STAAT EN OORLOG. 1784- 79 grootheid en luister van de Republiek, eenig en alleen kan en moet Rennen,) opgebragt worden door alle de Leden van het Bondgenootfchap, zonder derzelver Ingezetenen te drukken, en boven vermogen te belasten. En wanneer hier by in aanmerking wordt genomen de ondervinding van alle die tyden , dat groote ftaande Armées moeten aangezien worden ah zoo veele geesjels voor het menschdom en als werktuigen tot bevordering van dwinglandy en overheerfching, behoeve ik mets meer by te brengen om te overtuigen, dat den toeltei zelve om tot eene vermeerdering van de Landraagt voor dit Gemeenebest over te gaan, onze Ingezetenen, aangezien een zamenloop van omftandigheden, tot eene ontrustende overdenking moet brengen. —- En, Ed. Mog. Heeren! daar derzelver belangen en duurgekogte Vryheid, zoo ondankbaar benyd en belaagd, meer dan ooit , alle oplettende voorzorge vereffenen, zoo wil ik niet ontveinzen , dat ik met dan met ontroeringe gade flaa de hachelyke tegenwoordige omir.andbheden waar in het Vaderland, dat fteeds door bynaÖ ondoorgrondelyke inzigten van onbepaalde heersctizuat ontrust wordt , zig gebragt ziet door het berokkenen van eene Land Oorlog. — Het ftaat my vry om by my zeiven te peinzen over de dryfVeeren , die deeze onrechtvaardigheid des Keizers tegen een Volk, dat deszelfs grootheid en magt heeft helpen opbouwen, hebben weeten gaande te maaken. De achtbaarheid, die de plaats, waar op ik thans fpreeke, moet verzeilen, gehengt niet dat ik my in dezen met gisfingen bezig houde: misfehien worden dezelve wel dra onnodig. Doch dit is zeker, dat de Republiek met in gebreke kan blyven, om haare waardigheid te handhaven, en haaren Eigendom en Gerechtigheden, waar onder onwederfprekelyk het Recht tot het fluiten der Rivier de Schelde behoord , ftaande te houden en te verdedigen, als fteunende op Traftaaten, die deszelfs onafhanglykheid verzekeren , en waar door dezelve zig in de onmogelykheid bevind , om dit aan arbitraire en geweldige pretenfien over te geeven. Het is zeker, Ed. Mog. Heeren! dat om deeze zoo noodzakeIvke fermiteit, voor zoo veel in ons vermogen is, 3 met  8o nov. ZAAKEN VAN 1784. met daaden te onderfleunen, de Landmagt der Repub-ek niet alleen eene vermeerdering, maar te gelyk eene verbetering nodig heeft; fchoon het echter zeker is, dat dezelve, al wierd die verdubbeld, niet in ftaat kan zyn , om den Keizer, ingeval hy in zynen loop niet wordt gefruit, te weêrftaan. Met hoe veel recht de Republiek ook mag betrouwen, dat geheel Europa, als vufteld over het ongelyk haar aangedaan, zich deszelfs rechtvaardige zaak zal aantrek-. e«, en dat in het byzonder Zyne Allerchristelyklte Müjt fteit, zoo itaauw met haar vereenigd, zoo bereidvaardig om haare belangen op zich te neemen en te beveiligen , waar van wy nog zoo kort geleden de gefignaleerdfte bewyzen gezien hebben; dat, zegge ik, die edelmoedige Bondgenoot niets onbeproefds zal laaten , om door de dringende taal , en des noods met eenen krachtdadigen arm , noch by tyds af te leiden het gevaar, dat dit Gemenebest op onderfcheidene en bekommerende wyzen boven het hoofd hangt; waar door als dan op de duurzaamlte gronden van weder» zydfché menschlievendé belangen, alle overheerfchende inzichten tegen het zelve voor altoos kunnen worden voorgekomen. Hoe gerusiftellend dit vooruitzigt voor ons ook mag weezen , zoo hebben onze opmerkelyk en ontrustende uitwendige aangelegenheden gekreegen eene gedaante van dringende noodzakeiykh-.id , tot het vergrooten onzer Landmagt, zoo door het vermeerderen der aan•wezende, als 'door het overneemen van geoeffende Troepen in de Soldy van den Staat. Hoe noodzakelyb deeze voorzorge door den 'oeltand des Vaderlands thans word, kan ik echter niet onbepaald , tot de vermeerdering der Eaudmagt , myne toeftemming geeven. En wat aanbelangt de reeds te werk gefteide Negotiatie van een aantal vreemde Troepen , als ook rakende de conditiën, gemaakt met den Rhyngraaf van Salm, tot het oprichten van een Corps ligte Tro pen, by welkers inrichting de belangen onzer Nationale Regimenten zoo fterk benadeeld zyn , en waar omtrent , zoo als die voorgedragen worde, ik nimmer myne toeltemming zal geeven ,~ tevens gereed zynde om my dien aangaande na«  kov. STAAT EN OORLOG. 1784. 8r nader te expliceeren, kan ik niet af zyn myne furprife te kennen te geeven , dat tot een en ander met concurrentie van de Gecommitteerdens ter Generaliteit deezer Provincie, by Hun Hoog Mog. zonder UEd. Mog. Deliberatien omtrent het al of niet overneemen deezer Troepen , en het oprichten van zulk een Corps , niet anders dan voor eene formaliteit kunnen gehouden wor- ^Intusfchen legd 'er aan de Staaten der byzondere Gewesten, en aan de geheele Natie niet weinig gelegen, dat omtrent het vraagen van Hulp-Troepen, eene zeer cautuleufe direétie werde in acht genomen , aan. gezien zonder deeze veele gevolgen van geen gering aanbelang zyn te apprehendeeren. Alvooïens dan , tot het thans ter Tafel overgelegde Plan van Augmentatie der Landmagt, myne toetteenming te geeven , zo vinde ik my verpligt aan U fcd. Mog. in ferieufe overweeging en als Poincten van Deliberatie voor te draagen: Ten iften. Dat by Uw Ed. Mog. te gelyk met het confenteeren in voorfz. Augmentatie diende gerefolveerd te worden, dat dezelve niet langer zal plaats hebben dan voor de prefente noodzakelykheid, en dat die komende op te houden, het getal der Geaugmenteerden, die van het Corps van den Rhyngraaf daar mede onder begrepen, daadelyk op eene behoorlyke en redelyke wyze zal worden gelicentieerd , zonder eenige nadere Deliberatie ten deeze opzigte aan te leggen: De Artillerv en Mineurs hier van uitgezonderd. Ten 2den. Daar Uw Ed. Mog. my wel zullen toeftemraen dat om het voorgeftelde oogmerk door de vermeerdering van de Landmagt te bereiken, een wel overlegd Plan tot verbetering derzelve, dat van de Augmentatie had moeten voorafgaan, of ten minften ver- Zelff"j is niet voldoende , aan de refpetlive Bondgenooten Confenten te vraagen en Petitiën te doen , dezelven dienden eens blyken te hebben , dat het geene ge. prest eer d en gefourneerd word, tot het gewenschte einde in de daad en op eene voldoende wyze, zal worden hefteed. ,.T. XXVI. deel. F Wl*  8a nov. ZAAKEN VAN 1?84. Wie immers zal kunnen tegenfpreken , dat, zal de Republiek eenen wezentlyken dienst van haare Land. magt verwagten, dat niet van de dringenfte noodzake. Jykheid is , oat al het gebrekkige by de Arraée plaats hebbende op eene efficacieufe wyze , zo met opziet tot den Diensr, als tot verbetering van den ftaat der Officieren en Gemeenen, op eene folide en duurzaame wyze worden geremedieerd. Dat tegen eene verregaande verkeerde en voor zo veele Lieden gehoudene fletrisfante directie onder de Armée van den Staat, krachtdaadige maatregelen worden vastgefteld , daar het ontegenzeggelyk is , dat de verdeiffelyke uitvinding van alle die overtollige titulaire aflens , het plaatfen by de Armée, zelfs SVan kundige Officieren tegen wil en dank, enkel om geprotegeerden, veeltyds Vreemdelingen, voor te trekken i het indisurér verkoopen van Militaire Charpps, enz. zeer veel heeft gecontribueerd, om de Troepen van den Staat tot den tegenwoordigen verwarden en bedornVf T/rDd tC brenge": en dit niet tegenftaande hebben U Mog. tot heden niet kunnen goedvinden om deeze ongeoorloofde en voor den dienst van den Lande zoo permcieufe handelwyze van den Heer Kapitein-Generaal te keer te gaan. Waarom ik, alvoorens myne toeitemming tot deeze Augmentatie te geeven, verzoeke dat dit poinct by Uw Ed. Mog. worde afgedaan, len sden. Intusfchen is het eene onloochenbaar waarheid dat den Soldaat in den atlueelen toe ftand van zaaken, door oen Souverain met mildadigheid moet wJ? teJemoet gnomen, en dat in het byzonder de eitective Ritmeesters en Kapiteins genoegzaame gratificatiën dunden te worden toegelegd, daar dezelve merendeels zeer weinig van hunne Compagniön genieten r^r1^ Uk °orZakeudat de 'h»4e!deVvoS de f nnSk,Ti f:orb;tant hoo§ zvn gedegen, en door d- noodzakelykheid van een presfant voltallig maken van een Armée, waar aan meer dan een zesdl gedeelte ontbreekt, merkelyk ftaan te ryzen, zoo zullen Uw Zin\ g' J116t kunnen tegei)fPreken, dat de aanwer™SV00r de. augmentatie zelvs> 200 in deezen niet worct voorzien, de opgemelde gedelabreerde gefteld- heid,  nov. STAAT EN OORLOG. 1784. 83 heid, op eene voor den dienst van den Lande hoogst prejudiciabele wyze, zal doen vermeerderen Daar nu momentlyke Gratificatiën niet verder (trekken dan a's palliativen , zo geeve ik Uw Ed. Mog. in bedenking of de belangen van den Staat niet komen te vorderen, dat Uw Ed. Mog. by Hoogstderzelver confent accrocheerden en aan de Bondgenooten infhntelyk voordroe. gen de ot'öntbeerlyke noodzake'ykheid, om zonder uitftel de recruteering voot 's Lands Troepen te willen reguleeren op eene wyze, gefchikt tot bevordering van 's Lands Dienst , waar door de Eigenaaren der Com> pagnien van het geen hen thans zo geweldig drukt, zouden kunnen worden ontlast, en waar door, als ook door andere voorzorgen , de deficieerende Manfchappen , met meer frciliteit en promptitude, zouden kunnen worden gereroplaceert. Ten tf'len. Daar de byna weerlooze toeftand van ons Gemeenebest in het algemeen en van deeze Provincie in het byzonder, aan de Westfaalfche zyde geheel open leggende , Uw Ed. Mog. in dit cri'ique tydftip zeer moet ontrusten, zo vertrouwe ik, dat Uw Ed. Mog. by de Bondgenooten wel zullen willen urgeeren , dat het Jchandeïyk verzuim in deezen , zo vetl de omftandigheden en het faifoen zullen toelaten, worde verbeterd ; dat om aan onze Ingezeetenen geene redenen tot verwytingen te geven , dadelyk zou kunnen gefchieden , door een bekwaam Ingenieur naar de Grenzen deezer Graaffchap te zenden om op te neemen en vervolgens aan Uw Ed. Mog. te rapporteeren, wat noch met der haast tot defenfie zou kunnen worden aangelegt, in het byzonder, of de oude Landweeren met vrugt zouden kunnen worden herfteld. Ten $den. Door dien de rampzalige ondervinding in den jongfttn Oorlog ter Zee , ons zo fchadelyk als fchandelyk heeft geleert, welke fchroomelyke gevolgen men te wachten heeft, wanneer de uitvoerende Macht niet behoorlyk aan de Wetgevende is onderworpen, zo vordert eene wyze beftiering, dat Uw Ed. Mog. hoe eerder hoe beter, vooral in den tegenwoordigen toedracht van zaaken, overgaan tot eene efficacieufe en met Uw Ed. Mog, Sou/erain gezag overeenftemmende bepaaF a dng  84. nov. ZAAKEN VAN 1784, ling in deezen, ten einde de Natie eens mag worden gerust gefield , dat voortaan geene Patenten na wille, keur by den Heer Kapitein-Generaal zullen mogen worden gegeeven aan Troepen van den Staat, waar mede, vooral in deeze Provincie, kan gehandelt worden, even als of dezelven onder Uw Ed. Mog. Souverain gezag niet flonden. Wanneer te gelyk by Uw Ed. Mog. het onbegrypelyk verzuim van het algemeen presteeren van den Eed van getrouwigheid by de Officieren van s Lands Troepen, aan Uw Ed. Mog. en aan de Overheden der Steden, en ten platten Landen, behoord te worden geredresfeert. Ten 6den. Daar wy reeds menigvuldige bewyzen hebben , dat al wat tot de Defenfie van het lieve Fa> der land behoort, op eene onverantwoordelyke wyze verwaarloosd is , waar door de Republiek zich in veele opzigten, ia geen gering gevaar koomt te bevinden, en wel zodanig dat aangezien de groote importantie deezer zaak een fpoedig herftel zo veel doenlyk vereischt wordt; doch Ed. Mog. Heeren! dit is met geen vooruitzigt van eenig duurzaam Succes te verwachten zo de oorzaken van al dit verderfFelyke verzuim niet werden nagegaan en uit den weg geruimt; en deeze zyn hoofdzakelyk te vinden in het met de belangen van dit Gemeenebest, zo zichtbaar tegenftrydig gedrag van het Collegie van den Raad van Staaten, aan wien zulk een voornaam gedeelte van de uitvoerende Magt is aanbevolen. ~- Alle poogingen tot eene algemeene zo noodzakelyke Defenfie, en tot de hier vooren aangetogene onöntbeerlyke Redresfen, worden vrugteloos zonder het beramen van welbedagte middelen , om dit Collegie naar den aart van deszelfs wyze inrichting tot eene zo nodige verplichting en reguliere verantwoording te noodzaken: Daar de Argwaan der Bondgenoo. ten zedert een geruimen tyd tegen de Directie en Adminiftratie van zaken , by het zelve gehouden, ten top gerezen is; daar de Natie met geene mogelykheid kaa dulden, dat het gedrag der Leden, dit Collegie uitmakende , niet zou worden opengelegd , zo geeve ik al verder aan Uw Ed. Mog. in overweging, of het tot voorkoming van verdere fchadelyke mefiances niet dien- flig  nov. STAAT EN OORLOG. 1784. 85 ftiV zou zvn . dat by circulaire brieven namens deeze P ovincie/ dè Bondgenooten wierden geSxhorteerd om fe willen concurreren tot het benoemen van eenige Leden uit hun midden , tot onderzoek van het gefufpec("gedrag van dit Collegie en tot verbetering van deszelff Huifhauding: waar van immers. voor het dg* mPPn welzvn zo oneind 2 veel is afhangende, en waar ™mn? de^geringften onzer Ingezeetenen kan vergen Sust gefteïl te worden ; terwyl het nu over bekend f" da de voornaamfte behandeling van zaaken by de Minhten van den Raad gefchied, waar tegen zulk ^na ge neen misnoegen plaats heeft, zo geheven U » Ed Mog. al mede by de Bondgenooten aan re houden dat * voorfz. Ministers te weeten den Secretaris en de TheraJier.Generaalbyprovtfie, in hunne rerpective funSiiën werden gefurcheert. — By wei" aekgenheid Uw Ed. Mog. op eene zeer gevoeglyke SS bv de Bondgenooten zouden kunnen exponeeren, E datde bülykheid en het algemeen belang nu meer dïn voorheen, daar den weerbaaren ftaat deezer Pmvincie zo fchandelyk verwaarloosd is, komen te vorTren, d^t naamensy dezelve, als ook van wegén die vm Utrecht wederom een tweede Gecommitteerde, m £n Raad van Staaten werde afgezonden , met herinnering van het ongelyk door de Bondgenooten deeze Provircien in 1674 aangedaan; alles onverminderd het ^Z^d»n% dit Collegie tot heden heeft u.t- g6Ikavleye my dat Uw Ed. Mog. aangezien het gewigt der onderwerpen, my wel zullen ten besten dmden dat ik van haare attentie zo veel verge: en waarlvk Ed. Mog. Heeren! na eene bedaarde overweeging fhetmy voorgelen, dat, zal de voorgefte de noodzakelykeaugmentatie tot de defenfie van het lieve Vaderland, het by ons zo zeer gewenschte effeét verkrySen alle deeze* voorzorgen met dezelve dienden yerleid te gaan ; zonder deeze durve ik zegden, dat al wat daar aan ook mag worden geïmpendeert, tot het hoofd-oogmerk gerekend moet worden nutteloos te zulVen worden verfpild: en het is uit dien hoofde, daar wy omtrent het emplooy van zo veel Millioenen, die  85 nov. ZAAKEN VAN 1784. thans moeten uitgefchootcn worden , door onze Ingezeetenen zo bereidvaardig opgebragt , verantwoordelyk zyn, dat ik in gemoede zonder maatregelen tot het daar pellen deezer prccauriën , zwaarigheid moet maaken in de kosten deezer augtnematie te confenteeren Het hangt van Uw Ed, Mog. Vaderlandlievende yver af, om dezelve dadelyk te doen verdwynen. Uw Ed. Mog. ge ieven daarom de noodzakelykheid deezer voorzorp en redresfen , hoofdzakelyk aan 's Landfchaps Tafel voor te dragen, voorts te urgeeren , dat de Bondgenoten met alle inftantien worden aangemaand tot het beramen der aangetogene maatregelen. Ik zal op geene infertie in°den Kwartiers Recesfe van dit myn Advys, hoe zeer hier oolc toe berechtigd, infteeren , aangezien de onbevoegde verweigeringen van Uw Ed. Mog. my nog versch in geheugen leggen: ik zal daarom met het zelve handelen, zo en in diervoegen , als ik tot myn decharge zal vermeeneii te behooren. (Was get.) K. J. VAN DER CAPELLEN TOT DEN MARSCH. cLxxvir.  MC STAAT EN OORLOG. 1784. 87 CLXXVil. ExtraSl uit da Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland; inhoudende Berigt van de Regeering van Alkmaar , op de Misfive van Zyne Hoogheid aan hun Ed. Gr. Mogende , van 26 November 1783, met de Bylagen omtrent de begeeving der Ampten van Burgemeesteren , Schepenen , Thefaurier en Froedfchappen der gemelde Stad. In dato 3 December 1784, AVitfangen een Misfive van Burgemaelleren en VroedO fSlpen der Stad Alkmaar houdende tot voldoening aan Hun Edele Groot Mog. Refolutie van den iö Dcember des iaars 1783 , derzelver berigt op een Misfwe van Zyne Hoogneid den Heere Prihce van Si niet de Bylagen tot dezelve, fpecleerende, ondïr de Notulen van den aS November te voren, conce neerende de Magütraatsbeftelling van, deze ve Stad we k Berigt met de daar toe behoorende Bylagen van Litt. A. tot N. hier na breeder is gemfereert. Fiat infertio. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden eu verftaan dit het voorfz. Berigt en de daar toe fpec leende'Bylagen; als meede de bovengemelde M.siive van Zvnf Hoogheid met de Bylagen daar toe betaooSe7 zulkn worden geëxamineert: door de Heeren van de Ridderfchap en verdere hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot het groot Brfogne, en1 de Vergade. ring daar op gediend van derzelver confideratien en ad visS, zullende de twee origineele Stukken in een blikte Doos door de Heeren Gedeputeerden der Stad Alkmaar ter Vergadering geëxhibeerc ten Comptoire van den Heer Raadpenfionaris, op het Hof worden gedepoüF 4 LC  88 dec. ZAAKEN VAN 1784. teert en gecnftodieert om te dienen daar zulks by hun worden? ™ D°den Z°Ude m°gen ^oordeelt Accordeert met de voorfz. Refolutie. Schema van het Berigt, Voorlïel van de gronden , waar op de Regeering van Alkmaar heeft gemeend , in ofhcio verpligt te zyn, de Refolutie van 24 February 1783 te neemen, als 1. De Handvesten en Privilegiën van Vrouw Jacoba van 1416 , en van Philips van bourgondien van 1450, 2. Het Oótroy van 1610 en van 1619, voor zoo verre de abfolute aanftellmg van Froedfchappen betreft. 3. Het Oclrooy van 1650. 4» ■1 • van iö(59, en S' —— van 1728. Midsgaders e. De eed van Burgemeefteren en Vroedfchanpen refpeclivelyk. * Refutatie der twee preliminaire gronden van Zyne Hoogheid, waar meede Zyne Hoogheid heeft getragt te betogen, dat de voorf Refolutie van 24 February 1783 zoude contineeren eene ulurpatie, inbreuk en verkorting van de Hoogheid en Geregtigheid van den Lande, Namelyk, a. Dat dit zoude coniferen, aan de eene zy. de, uit eene befchouwing van den flaat der zake omtrent de Magiftraatsbeftellipg te Alkmaar, ten tyde van het nemen derzelve Refolutie; en b. Aan den anderen kant, uit eene overwe¬ ging van den waren aart der gemelde onder-  dec. STAAT EN OORLOG. 1784*. 89 derneming en Refolutie van de Regeering dezer Stad, welke niet minder, dan een daad of daden van Souvereiniteit zoude contineeren* — Waar mede Zyne Hoogheid getragt heeft te demonftreren, dat de voorH Refolutie aan eene notoire nulliteit en informaliteit zoude laboreren. Refutatie der gronden , waar op Zyne Hoogheid zegt j zig ten overvloede , en fubordinatelyk te fundeeren; als I. De Commisfie van Zyne Hoogheid, als Stadhouder, in dato den 27 February 1766. II. Het Octrooi van Keizer Karei van 1530, III. Het Octrooi of Handvest van Willem I. van 1565. IV. Het Octrooi van hun Edele Groot Mogen- den van 1588. V. Het Octrooi van hun Edele Groot Mog. van 1610 en van 1Ö19 , voor zoo verre betreft de aanftelling van Burgemeefteren, Schepenen en Thefauriers. —- En, eindelyk, VI. Het opgevolgd conltant gebruik. Refutatie der gemaakte Objectien door Zyne Hoogheid tegen de gronden , waar op men zig aan deeze zyde heeft beroepen, als namelyk der Objectien, gemaakt tegen 1. Het Handvest van Vrouw Jacoba van 1426. 2. 1 van Philips van Bourgondien van 1450. 3. Het Octrooi van hun Ed. Groot Mog. van 1610 en 1619, voor zoo veel aangaat de daar uit aan deeze zyde gehaal. de magt , tot de abfolute aanftelling van Vroedfehappen. F 5 4. Hn  90 dec. ZAAKEN VAN 1784. 4. Het Octrooi van 1650, i65o en 1728. Refutatie van het Argument door de protefteerende Leden en Zyne Hoogheid, getrokken uit de Refolutie van hun Ed. Groot Mog. van den 19 November 1757, en 6 September 1759, betreffende het toenmalig different der Stad Haarlem met de Vrouwe Gouvernante, en van 16 January 1759 , waar by aan de Steden is aan» gefchreeven" het overzenden der te makene No» minatien aan de Staaten, volgends de Handvesten , 'of Privilegiën, of oude gebruiken. Conclufie. edele groot mogende heeren! Het heeft Uw Edele Groot Mogende behaagd , by eene Refolutie, genomen in Hoogstderzelver Vergadering, den 16 December 3783) ten fine van Berigt , in onze handen te Rellen Copie van eene Misfive van Zyne Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje, met de Bylagen , tot dezelve fpeéterende, gelchreven in den Hage den 26 November te voren , en den 28 daaraanvolgende ter Vergadering van U Edele Groot Mogenden ingekomen, waar by Zyne Hoogheid heeft verzogt. Dat U Edele Groot Mogenden ^ quafi, tot mainctien van de Hoogheid ende Geregtigheid van Hoogstdezelven, als de Hooge Overheid dezer Provincie , de Refolutie by de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar, op den 24 February 1783 genomen , zouden gelieven te niet te doen, en te Rellen buiten allen effect, en Hem tefFens te mainctineren quafi by het Regt, om de electie van Burgemeefteren , Schepenen en Thefauriers der Stad Alkmaar by jaarlykfche ver»  bbc. STAAT EN OORLOG. 1784- 9* verandering der Regeering binnen dezelve Stad , als mede' van de Vroedfchappen, by vacature van een of meer Vroedfchapsplaatfen aldaar, te doen uit Nominatien , daar toe by de Vroedfchap derzelve Stad geformeerd , en aan Hem, quafi als Erfftadhouder dezer Provincie, naar ouder gewoonte te prjefenteren ; „ midsgaders" , om by provifie Burgemeefteren en Vroedfchappen der Stad Alkmaar voornoemd te gelasten , hangende Uwer Edele Groot Mogenden delibe. ratien over deeze zaak nietwes uit kragte van derzelver meergemelde Refolutie van den 24 February voorfz. te ondernemen ofte te innoveren, neenmaar in tegendeel de Nominaties van de vacantvallende Vroedfchapsplaatfen, alsmede ter gelegenheid van de jaarlykfche verandering der Regeering van Burgemeefteren , Schepenen en Thefauriers aldaar, te formeren, alles ouaii volgends de Coftumen , tot dato van het nemen dier'Refolutie, gebruiklyk en geufiteerd geweest. — Terwyl het U Edele Groot Mogenden verder heeft behaagd ten opzigte van het laatstgemelde verzoek ten zeiven dage te refolveren en te verftaan, dat inmiddels en hangende ü Edele Groot Mogenden deliberatien de op handen zynde electien van Burgemeefteren , Schepenen , Thefauriers en Vroedfchappen der voorfz. Scad, onverminderd het wederzyds gefuftineerde, zoo wel van Zyne Hoogheid a!s van de Stad Aik« maar, en zonder daaraan ce minfte atteinte te geven, door U Edele Groot Mogende zoude worden gedaan; zoo dat het door ü Edele Groot Mogenden gerequireerd Berigt zig dienvolgende thaas alleen zal moeten bepalen , tot het primaire verzoek van Zvne Hoogheid , by opgemelde Mislive aan U Edele Groot Mogenden in voegen voorfz. gedaan. ^  $>2 dec. ZAAKEN VAN 1784. Ter voldoening nu aan deze alleszins gevenereerde requifitie, hebben wy de eer aan U Edele Groot Mogenden eerbiedigst voor te dragen. Dat het eene waarheid is, dat wy, op den 24 l— Waarom beroept Zyne Hoogheid zig in dezen juist op de Stadhouderlyke tyden onder deze twee laatfle Graven? Waarom beroept Zyne Hoogheid , indien Hy de Stadhou terlyke epocques uit de Graaflyke tyden meent te kunnen ophalen , en van daar derzelver begin en oorfprong te kunnen rekenen : waarom beroept Zyne Hoogheid zig dan niet op veel ouder tyden , op de tyden van Hertog Albrtcht af, toen men (Faderl. Hifi, lil Deel, pag. 3140 reeds vindt, dat 'er een Stadhouder over Holland was ? Of was de magt dezer vroegere Stadhouders niet groot genoeg voor Zyne Hoogheid ? WiiS de magt hunner Heeren en Meefiets , wier plaats zy bekleedden , toen nog te gering? Moest Zyne Hoogheid zig daarom juist op de tyden van Karei en Philip beroepen, om dat de magt, wat zeggen wy? — de willekeurige heerschzugt van die beiden, paal noch peik kende, en eene complete fatnen■ zwerirg was terren alle de Vryheden en .Voor. regten des Voiks ? zekerlyk , wanneer wy de voorfz. pasfage van Zyne Hoogheids Memorie Biet aandagt overdenken , en daarby vergelykert het fyftema, dat pafiim , in dezelve Memorie wordt gtëtablisfeerd, midsgaders de uitdrukking van Zyne Hoogheid, voorkomende in de circulaire Misfive, aan de Leden , compoferende de Vergadering van U Edele Groot Mog. ter dezer zake gtfehreven, dat U Elele Groot Mog. Refolutie van 16 December 1713 onvermydelyk zoude moeten naar zig fleepen een vermindering of kleinagting van die Majestas publica , wel-  DKd. STAAT EN OORLOG. 1784. ico welke Zyne Hoosheid daarby pofeert , dat Hy in piaats van U Edele Groot Mogcnoen op eene erffelyke wyzE zoude bekleeden; kunnen wy voor U Edele Groot Mog. niet verbergen , dat dit een en ander in ons het denkbeeld heeft doen geboren worden, dat Zyne Hoogheid , vermeenende , dat de tegenwoordige Stadhouderlyke Conftitutie haar begin zoude moeten neemen van de tyden van Keizer Kt'el, en van Philip, en dat mitsdien aan deze S adhouders diezelfde regten zouden töeko nen , welken aan de Stadhouders onder Karei eu Philip gecompeteerd hebben ; dienvolgende eigeidyk fuftineert , dat Hy, als Stadhouder, dezelfde regten zoude mogen oefenen, die ten tyde van Keizer Karei en Philip door" dezelven geoefend zyn; dat Hy dus de geheele Graaflyke magt als nog zoude vervaneen — in die relatie meer en hooger zyn, dan UEd. Groot Mog. zei ven, en derhalven eene auctoriteit zoude hebben , en daadlyk kunnen tx rceeren, die hy van U lidele Groot Mog. niet zoude hebben kunnen ontleenen , maar" die Hy, in plaats van U Edele Groot Mog. , op eene erfelyke wyze zoude be> kleeden; zoo dat Wy Ons wel ter goeder trouwe zouden hebben verbeeld, dar, fmts de afzwering van het Graaflyke Juk , de Graaflyke regten, en die van hunne Stadhouders, zouden wezen vernietigd; maar in welke gedagten Wy Ons dan , van toen af, deerlyk zouden hebben bedrogen. Ondertusfchen is het 'er zoo ver van daan, dat de Stadhouderlyke tyden , welke Zyne H >ogheid ten dezen van applicatie maken kan , van Keizer Karei af, of van het begin der zestiende eeuw , zouden kunnen worden gerekend, dat dezelven eerst hunnen aanvang genomen hebben met Prins Maurits , in den jare 1585. ., Prins Maurits" (zegt Wagen aar. VaderL Hifi. FIJI. Deel,pag. 108 ) de „ eerfte Stadhouder yan Holland en Zeeland, „ die  iio dec. ZAAKEN VAN 1784. ,, die zynen lastbrief ontving van de byzondere „ Gewesten , welke hierin een der uititekend„ Ite blyken gaven , dat zy zig voordatn, als „ hebbende de opperde magt over hunne by„ zondere Landfchappen, dagten te gedragen. „ De voorgaande Stadhouders en Prins Willem „ zelf waren aangefteld geweest door de Gra. ven. De Staten hadden hem in de jaren 1575 n en I576 » met het Stadhouderfchap , maar, „ zoo veel in hun was, de Hooge Overheid der „ twee Gewesten, gedurende den Oorlog, opge. „ dragen. Na het afzweren van Philip arbeid- den de Staten , om htm tot Grave, niet tot ,, Stadhouder , te verkiezen. Maurits was ., derhalven de ebrste , die de waardig- „ heid van Stadhouder van wegen de Sta- „ ten bekleedde " — En dat wel op een byzondere Commisfie van U Edele Groot Mog., waarin niet alleen geen woord van de magt der vorige Stadhouders werd gefpmken, veel min daartoe gerefereerd; maar waarbyHsm in het generaal en in het particulier werd gege. ven de magt, om te doen, dat een goed Gouverneur , Capitein en Admiraal Generaal zoude mogen en behooren te doen , agtirvolgende de InflruSlie , die hem verder zoude werden gege. ven. Welke Inltruclie wel nooit fchynt geanefteerd te zyn , dan waarvan het Concept , te vinden by Wagenaar Faderl. HipJ. VII 1. D. pag. 107 fq.t ten vollen bewyft, dat U Edele Groot Mog., zelfs op dien tyd , geen voornemen altoos hadden, om aan hunne Stadhouders alle die magt te geeven , welke de Graven, of hunne Stadhouders in derzelver plaats, hadden bekleed en daadlyk geëxerceerd. Terwyl in de volgende Commisfien der Stadhouders al mede tittel noch jota van zoodanige referte te vinden is, veel min, dat dezelve, gelyk voorzeker zoude moeten zyn gefchied, ingevalle Zyne Hoogheid zig op de regten der Graaflyke Stedehouders zoude kunnen beroepen, in dezelve Com. mis-  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. m misfien expresfelyk zoude wezen uitgedrukt. Zo dat Zyne Hoogheid geene andere regten of Pia> eminentien kan of vermag te reclameren , dan welken Hem , by Hoogdeszelfs Commisfie , in dato 27 February 1766, uitdrukkelyk zyn toe- gekend en opgedragen. De Stadhouderlyke tyden dernalven niet eerder kunnende worden berekend , dan van de tyden van Maurits, in den jaare 1585, en van dezelven daarenboven moetende worden afgetrokken , de in voegen voorfz. opgenoemde Stadhouderloze epocques ; vermeenen wy , dat het als nu aan ü Ed. Groot Mog. klaar genoeg zal zyn gebleken , dat het voorgeven van Zyne Hoogheid , van Stadhouderlyke tyden van wel TWEE HONDERD EN VVFTiG JAAREN ! vail allen grond en waarheid is ontbloot; midsgaders, dat wy hiermede voor gefolveerd mogen houden al het geene, dat met opzigt, tot de Stadhouderlyke regten ten tyde der Graven in de voorfz. Memorie van Zyne Hoogheid, hier en daarmeer of min direct, wordt gevonden , als ten dezen buiten alle applicatie zynde. — In de tweede plaats, heeft Zyne Hoogheid in de voorfz. Memorie, Onze voorgem. Refolutie aan U Edele Groot Mog. voorgedragen, „ als eene orderneming , welke in de volde kragt " het plegen van daden van Souvereiniteit im" porteren, en waarvan de onbevoegdheid van ' zelfs in het oog loopen zouden": eene befchuldiging , welkers wettigheid Zyne Hoogheid gemeend heeft daaruit te kunnen deriveren, dat alle de zoo oudere als latere Schryvers over het Staatsregt het met elkander volkomen zouden eens zyn, dat het poinft der beftellinge van de Regeringe een van de edelfle en wezendlykfte deelen is van de fumma Potefias of Souvereiniteit; maar dat wy nu, deze facultas Magifiratuum Creandorum door de voorfz. Onze Refolutie aan Ons genomen hebbende, alzoo daden van Souvereiniteit zouden hebben gepleegd ,  ïi2 eec. ZAAKEN VAN i784, pleegd , waartoe wy derhalven onbevoegd wa. ren. Wy erkennen wederom volkomenlyk, dat het jus Magiftratuum creandorum behoort tot die Regten, welken oorfpronkelyk en radicaal in den boezem van den Souverein redderen , en onaffcheidelyk aan den Souverein blyven toekomen; — wy erkennen al verder zeer gaarn , dat de refpeétive Steden en Plaatfen dezer Provincie in het generaal, en die van, Alkmaar in het byzonder , zig met geene Regeringsbeftellingen zouden mogen bemoeyen , zoo dezelven met geene Hmdvesten , Privilegiën en Octrooien van den Souverein daartoe zyn gequalificeerd ; dat het derhalven eene volftrekte feitelyke onderneming van die van A'kmaar zyn zoude , indien zy, zonder zoodanige Handvesten , Privilegiën en Octrooien , de exercitie van zoodanig jus Magiftratuum creandorum aan zig getrokken had. den; en dat zoodanige feitelyke onderneming in dat geval inderdaad eene enorme tefie zoude zyn geweest van de regren van den Souverein dezer Provincie. Zyne Hoogheid had derhalven de moeite niet behoeven te nemen, om door de allegane onzer eigene Handvesten , Privilegiën en Octrooien aantetoonen , dat Onze Prsdeces. feuren in Officio dezelven dan ook aan den Souverein van den Lande altoos verzogt, en dat wy dezelven alzoo uit den boezem van Hoogstdenzelven verkregen hebben , — naardien wy dit in thefi met Zyne Hoogheid volkomen eens zyn. — Maar wat volgt hier uit? - Volgt nu , indien Wy Zyne Hoogheid deze Zyne (telling geheel toegeven, dat wv derhalven door het ne. men van de voorfz. Refolutie eene feitelyke onderneming begaan hebben ? Volgt daaruit, dat wy Ons tot het obtineren van zoodanige facuU tas Magiftratuum creandorum aan U Edele Groot Mog., als aan den Souverein van den Lande, zouden hebben moeten vervoegen? — lm.  dïC. STAAT EN OORLOG. 1784. 113 Immers, dit gevolg zou dan alleen kunnen doorgaan, indien de Regeering dezer Stad te voren by wettige Handvesten , Privilegiën en Octrooien tot het uitoefenen van dit regt , niet behoorlyk ware gequalifkeerd geweest. Maar, ingevalle van het tegendeel; ingevalle de Regeering dezer Stad te voren zoodanig regt wel en wettig hadde geobtineerd , dan verbeelden Wy Ons met de eerbiedigde fiducie , dat Wy Ons voor U Edele Groot Mog, belaglvk , en voor de Nakomelingfchap onverantwoordelyk, zouden lubben gefteld, indien Wy Ons tot het verkrygen van een regt, dat Wy in dat geval in Onzen eigen' boezem zouden gehad hebben, aan U Edele Groot Mog. hadden geaddresfeerd, daar Wy door zoodanig addres alsdan, of eene volftrekt overtollige daad zouden hebben gepleegd , ofte door hetzelve het regt, der Stad Alkmaar in dezen bereids competerende, twy« ielagtig zoude hebben gefteld. — Nu autem hebben Wy hiervoren met de eigen woorden der Handvesten , Privilegiën en Octrooien der Stad Alkmaar aangetoond , dat dezelve over meer dan drie honderd jaaren het regt haarer eigene Magiftraatsbeftelling op eene wettige wyze uit den boezem van den Souverein heeft ontvangen; dat het zelve regt naderhand by U Ed. Groot Mog. verfcheiden malen is bevestigd, zonder dat daarentegen eenig blyk voorhanden is, dat hetzelve door Ü Edele Groot Mog. by latere Octrooien wederom zoude wezen ingetrokken en vernietigd; en Wy meenen derhalven , als eene zekere zake, dat de befchuldiging, als of Wy door het nemen van de voorfz. Refolutie , op eene eigendunkelyke en feitelyke wyze, Ons het plegen van daden van Souvereiniteit zouden hebben gearrogeerd, eene zeer ongepaste befchuldiging zyn moet, naardien Wy in allen gevalle niets anders gedaan heoben, dan wederom gebruik te maken en in trein te brengen dat regt, het weik de Souvent X.V1. desl. H rein  H4 üec. ZAAKEN VAN 1784. rein van den Lande aan Ons en Onze Praade. cesfeuren in Officio, als reprasfenterende de gezanientlyke Burgerye dezer Stad, by de voorn. Handvesten, Privilegiën en Octrooien heeft geconcedeerd; het welk naderhand door Hoogstdenzelven nimmermeer is ingetrokken ; en tot welks voorftandt en bevestiging Wy door Onzen eed op de nadrukkelyklte wyze gehouden worden. Ja het is 'er zoo ver van daan, dat wy in dezen zouden hebben verdiend de befchuldigtng, als of wy Ons aan het eigendunkelyk plegen van daden van Souvereiniteit, die alleen aan U Edele Groot Mogenden , als de hooge en wettige Overheid dezer Provincie zouden toekomen , zouden hebben fchuldig gemaakt, dat wy Ons integendeel met allen eerbied verbeelden, dat wy, door de continuatie van het geene ten tyde van het nemen van Onze voorfz. Refolutie omtrent de Magiftraatsbeftelling dezer Stad plaats hadde, Ons veeleer aan de misdaad , welke in de voorfz. befchuldiging ligt opgelloten, zouden hebben fchuldig gemaakt , alzoo het toch eene zekere waarheid is , welke door Zyne Hoogheid niet alleen niet wordt tegcngefproken , maar welke Zyne Hoogheid zelf by zyne Memorie, loco citato, getragt heeft te betogen, dat, namelyk, niemand eenige verandering vermag te maken in eenige Handvesten, Privilegiën en Octrooien , dan alleen de Souverein van den Lande; dat zonder de tusfeheckomst van dezen den inhoud derzelven in alle derzelver deelen praecifelyk moet worden naargekomen en geobferveerd, en derhalven, dat het misdadig zyn moer, daar van propria auctoritale afregaan in eenigerlei manieren, direct of indirect ; gelyk dan ook Onze Prasdecesfeuren in Officio zig verpligt geoordeeld hebben, ü Edele Groot Mogenden in de jaaren 1619, 1669 en 1728 tot dat einde telkens te moeten adieren , zelfs in gevallen, welken zekerlyk niet kondea ge-  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. HJ gezegd worden den geest van het Octrooi, of het wezen der zake, te toucheren. — Maar nu, door den inhoud der voorgem. Handvesten, Privilegiën en Octrooien, met opzigt tot de Magiftraatsbeftelling , niet naartekomen, hoe zeer dezelven door den Souverein van den Lande, nimmer waren vernietigd, en door derhalven re. bus ipfis et fa&is verandering in dezelven te maken, ten dien effecte zelfs, dat dezelven daar door moeften gecenleerd worden dadeiyk te zyn vernieiigd ; is het dus niet tegen te fpreken, dat men daden van Souvereiniteit uitoefent j zulke daden, die alleen aan den Souverein toeftaan , en waardoor men zig daarenboven, als ï\g juist tot het contrarie met folemnelen eede verbonden hebbende , buiten alle tegenfpraak fchuldig maakt aan de misdaad van meineed en ontrouwe, zoo wel aan de Burgerye der Stad, aan welke zoodanige Handvesten, Privilegiën en Octrooien toekomen , als aan U Edele Groot Mogenden zelve ; en wy laten het dienvolgende gerust aan U Edele Groot Mogenden over te beoordeelen , of wy in dezen niet zoodanig ge. handeld hebben , als met Onzen eed en pligt overeenkom (tig was, toen Wy, namelyk, na een nauwkeurig onderzoek naar de Handvesten , Privilegiën en Octrooien , aan deze Sfad door de wettige Graven en Gravinnen, van Holland, en door'ü Edele Groot Mogenden, fuccesfivelyk gegeeven , bevonden, dat aan Alkmaar haare eigene Magiftraatsbeftelling, ingevolge de klaare letter van dezelven toekwam, en dat dit derhalven de uitgedrukte wil van den Souverein zyn moest; —- midsgaders, of wy, zoo doende , door het opvolgen van de voorfz* Handvesten, &c, welken "wy met dieren eede ge. zworen hadden te bevestigen en voorteftaan , en waartegen wy nu van agteren tot ons leedwezen zagen, dat wy zulk eenen geruimen tyd, hoe zeer onwetende en ter goeder trouwe, nogthans regelregt hadden aangegaan, wel verdiend H 2 had5  il6 dec. ZAAKEN VAN 1784. hadden door Zyne Hoogheid op zulk eene grievende wyze by U Edele Groot Mogenden aangeklaagd te worden, als hadden wy de hooge Regten van U Edele Groot Mogenden geufurpeerd, en daaraan eene enorme Ia/ie toegebragt ? — Ol deze onze handelwyze , op het gevoel van eed en pligt berustende, niet veeleer haare Comnlete regtveerdiging had moeten vinden by een Vorst, wiens Voorouders altyd hebben voorgegeeven ware Voorflanders der Vryheid te wezen, en hunnen voornamen roem daarop gedragen hebben, dat zy dezen uitnemenden fchat, in de flipte handhavening der Voorouderlyke Handvesten , Privilegiën en Octrooien buiten twyfel gelegen, aan dit Land hadden helpen bezorgen ; en of het eenen afkomeling uit den Huize van Oranje , in plaats van alle die blyken van Verontweerdiging, niet beter zoude gevoegd hebben, in het tegenwoordig geval zyne goedkeuring te toonen, en Ons toetevoegen , dat hy Onze trouwe en cordaatheid bewonderde , daar het diezelfde cordaatheid , diezelfde trouwe, was, die Onze Voorvaderen fleedsaankleefde , en zoo meenigmalen heeft behouden ; die hun de handen des Dwingelands deed ontkomen; diezelfde trouwe, waarvoor Zyne Hoogheid in alle andere Regenten dezer Provincie behoorde te waken, alzoo dit een der voornaamfte en aangenaamfte gedseltens van Zyne Hoogheids post, als Stadhouder zyn moet, naardien Zyne Hoogheid in die hoedanigheid gezworen heeft, voorte/laan, te vorderen en te bewaren de Hoogheid, Geregtigheid, Privilegiën en Welvaren van den Lande, Leden, Steuen en Ingezëïenën van dien, en welke Zyne Hoogheid dernalven verre van als iets misdadigs, integendeel , als zeer pryslyk , had behooren te confidereren : — met één woord, ot het in de Historie dezer tyden by den Nakomeling niet een wo derlyk denkbeeld zal moeien doen geboren worden , dat een Stadhouder dezer Pro- vin-  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. W vincie in deze eeuw aan Ons en aan Onze Bur. serve het genot van Handvesten en Privilegiën betwist, waarvoor Onze Voorvaderen , over twee honderd iaaren, goed noch bloed gefpaard hebben, om, gelyk U Edele Groot Mogenden zig daaromtrent zelf hebben geheven mttedrukken , de viflorieufe wapenen van den Koning van Spanje te fluiten, en alzoo de fundamenten der Vryheid, waartoe de Landen van Holland tn Westfriesland, door Gods genadigen Zegen gekomen zyn, te helpen leggen; en welken U Edele Groot Mogenden zeiven dan ook in later tyden hebben bevestigd en in hunnen vollen luifter herfleld? — ; Even min nu , als Wy door de voorl. Unze Refolutie van 24 February 1783, eenigszins geempiëteerd hebben op de Hoogheid van U IJdele Groot Mogenden , als den Souverein van den Lande, ofte eenige eigendunkelyke daden van Souvereiniteit zouden hebben gepleegd, naardien Wy niets anders gedaan hebben , dan waartoe Wy volgends de voorgemelde Handvesten , Privilegiën en Octrooien gehouden en ver. p'.igt waren,- even min vermeenen Wy, datVVy Ons ten minften aan U Edele Groot Mogenden hadden moeten addresfeeren , om aan Hoogstdezelven te vragen interpretatie nopens het yerftand der voorf. Handvesten, Privilegiën en Octrooien, quafi, aan de eene zyde, om dat met zoude kunnen worden tegengefproken, dat ook Privilegiën en Octrooien aan deze Stad zouden wezen gegeven, aanloopende tegen die, waar op Wy Onze handelwyze in dezen gemeend hebben te kunnen en te moeten fundeeren ; en aan den anderen kant, om dat zelfs het gebruik, ten tyde van het nemen van Onze voorf. Relolutie daaromtrent plaats hebbende, met de eersrgemelde Privilegiën en Octrooien overeenkwam , en geenszins met die, welken door Ons worden eenclameerd; en dienvolgende., uit hoofde, nat H 3 dasu>  118 dec. ZAAKEN VAN daaruit althans eenige duifterhcid , ambiguïteit of twyfeling zonde voordgt-fproten zyn. Trouwens , Wy repeteeren ook by dezen, dat het Ons, na een nauwkeurig en onpartydig onderzoek van alle de Handvesten , Privilegiën en Octrooien, door den Souverein dezer Provincie aan deze Stad van tyd tot tyd in voegen voorH gegeven, duidelyk en van eene onfwyfeU hare liquiditeit is voorgekomen, dat de voorgemelde Handvesten, Privilegiën en Octrooien aan de Stad Alkmaar het volkomenfte en inconteltabellte regt gaven tot haare eigene Magifiraatsbeitellinge , zoodanig , dat Wy Ons Eeds- en Ambtshalve verpligt rekenden, het gebruik daar van daadlyk te moeten invoeren ; mitsgaders, dat Wy Ons zoo wel hy U Edele Groot Mo~ genden, zonder wier uitgedrukte wille geene de minlte verandering, in dezelve Handvesten, Privilegiën en Octrooien mogt gemaakt, Wy zwygen dat dezelve in effeéte geheel te nier zou ien mogen gedaan worden ; als hy Zyne Hoogheid, als Stadhouder dezer Provincie , aan wien de bewaring en handhavening van der Steden en Ingezetenen Privilegiën is aanbevolen, en hy de Burgerye Onzer Stad , ten welker behoeven de voorf Handvesten, Privilegiën en Octrooien zyn verleend; ten hooglten veramwoordelyk zouden Itellen, indien Wy de voorf Handvesten, &c. langer lieten flapen, en Ons alzoo nog langer aan een verzuim fchuldig maakten , het welk toen alleen zyne verfchooning vinden kon in de onwetenheid en goede trouwe, waarin Wy tot op dien tyd in dezen gevarieerd hadden ; maar het welk inderdaad hoogstmisdadig zoude hebben moeten worden, ingevalle Wy, na daaromtrent beter onderregt te zyn, al evenwel op den ouden doolweg gebleven waren. En in deze omftandigheden van zaken durven Wy Ons eerbirtdiglyk verzekerd houden, dat U Edele Groot Mogenden van Ons niet zullen •.i .; ver-  dsc. STAAT EN OORLOG. 1784. ito verwagt, veel min gevergd, hebben , dar Wy Ons om interpretatie van de voorf. Handvesten, Privilegiën en Octrooien aan Hoogitdezelven zouden hebben geaddresfeerd: In confueratie toch, dat Wy, als lieden van eere, verklaren konden, dat Wy geene de minite dubieteit, ambiguïteit of duifterheid in de voort. Hanavesten, &c. befpeurden , en derhalve» m officio meenden verpligt te zyn, om, daar geene twyfeling was, door Ons addres aan UEdele Groot Mogenden geene twyfeling te maken , en alzoo tegen Onzen gedanen eed regelregt aantegaan, als waarby Wy niet het in twyfel brengen der Privilegiën, maar wel integendeel het ver fierken, voorftaan en bevestigen van dezelven gezworen hebben, en welken eed wy met de eerbiediglte fiducie vertrouwen , dat alleen genoegzaam is, om Ons gedrag in dezen by ü Edele Groot Mogenden buiten alle reproehe en in het helderst daglicht re Hellen. Zyne Hoogheid egter, om evenwel by U lidele Groot Mogenden ingang te doen vinden zyne befchuldiging, dat, namelyk, O tze voort. Refolutie zoude involveren ufurpatien en inbreuken van en op de Hoogheid en Geregttgheid van den Lande, en om quali de daaruit voordvloejende informaliteit van dezelve Keioiu. tie nog meer in het oog te doen loopen, h;ett ver volgends gemeend, tot dat einde nog tn fpecie te moeten urgeeren, vooreerst, dat geueeite derzelve Refolutie, waarby is goedgevonden en VCrf Dat voordaan niet meer eenige Nominatien , tot de begeving der Ambten van Burgemees. ' teren, Schepenen , Thefauriers of Vroedlchappen dezer Stad zouden worden gemaakt, om daarop de electie van den Heer Stadhouder^, of NB. van iemand anders te verwagten; Pn dat derhalven daar, door niemand anders, niemand dan U Edele Groot Mogenden bannende worden verltaan , in dezelve Refolutie niet H 4 al"  12o dec. ZAAKEN VAN 1784. alleen eene verkorting en inbreuk , maar zelfs eene geheele ontneming en vernietiging van het regt van den Souverein , zoude liggen opgefloten. Dsn tot rescontre van deze allegatie zal het genoeg zyn aantemerken , dat Wy door de voorf. woorden : of van iemand anders: in onze voorf. Refolutie alleen gezien hebben op het geval, waarvoor Wy egter van harten wenfehen , dat Wy Reeds zullen bewaard blyven, dat, name. lyk Zyne Hoogheid of iemand Zyner-Succesfeuren iets menfchelyks overkwam op een tyd, dat zyn Opvolger den ouderdom van agttien jaaren nog niet zoude hebben bereikt , en dien. volgende onder tutele van U Edele Groot Mogenden zoude moeten worden gefteld , in welk geval het, als voorheen, zoude hebben kunnen gebeuren, dat Wy, by inadvertentie , of om redenen , daarvan in her vervolg brceder te geven , aanfehryving van U Edeie Groot Mogenden zouden hebben gekregen, om Onze Nominatten van Burgemeesreren, Schepenen, &c. aan IJ Edele Groot Mogenden, als exercerende de Voogdye over den minderjarigen Stadhouder overtezenden , ten einde daaruit de electie te doen; dan waar tegen wy by de voorf. Refolutie al mede vermeenden nu voor als dan te moeten voorzien; te meer, daar Wy U Edele Groot Mogenden in dat opzigt niet envjfageerden als de Hooge O verheid des Lands , maar als reprafenterende den Stadhouder zelve, en derhal. ven fano fenfu met geene mooglykheid konden gecenfeerd worden, daar door aan Hoogstdezel. ven, qua taks, iets te willen ontzeggen. Terwyl wy egter met den diepften eerbied wel durvenfustineeren, dat, eenmaal uitgemaakt zynde Cgelyk Wy Ons dit , als zoodanig liquide en evident, fteeds hebben voorgefteld) , dat het regt der Regeringsbeftelling, ingevolge de voor. gemelde Handvesten , Privilegiën en Octrooien aan tteze Stad onherroepdjk gegeven is; he' dan  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. 121 dan ook eene zekere waarheid moet wezen, dat U Edele Groot Mogenden dit regt naderhand niet meer aan zig zeiven kunnen trekken; gelyk deze Helling in het vervolg nader zal worden bewezen ; en dus , dat de Regering van Alkmaar de electie daar van , noch van den Heer Stadhouder , noch van iemand anders , zelfs niet van U Edele Groot Mogenden, zoude kunnen verwagten ; zoo dat het voorgem. gedeelte onzer voorf. Refolutie , zelfs uit dit oogpunt befchouwd wordende, inderdaad niet anders zoude involveren, dan dat geene, waartoe Wy in dat geval alleszins geregtigd en gehouden zouden zyn. ■ In de tweede plaats, heeft Zyne Hoogheid gemeend , dat tot betoog van informaliteit en nulliteit onzer voorf. Refolutie al verder konde dienen de claufule in dezelve, waarby wyders is goedgevonden en verflaan, „ Dat niet anders, dan na voorgaande denun,, ciatie van ten minflen agt dagen , en met een,, parige toe/lemming van agttien Leden dezer „ Vergaderinge, eenige voorftelling of verzoek aan U Edele Groot Migenden zoude mogen werden gedaan, om alteratie of ampliatie in ,, de Privilegiën of Octrooien dezer Stad." —• Even, namelyk, of zoodanige claufule iets in zig behelsde , waar door de voorf. Onze Refolutie voor informeel of nul zoude moeten worden gehouden ; daar Zyne Hoogheid niettemin niet in Raat fchynt te zyn geweest, om ietwes te allegeeren , waar uit deze informaliteit of nulliteit zoude moeten worden gederiveerd , of by confequentie zelfs zoude kunnen worden ge. eliciësrd; terwyl Wy Ons al wederom niet hadden kunnen verbeelden, dat deze onze voorzigtigheid , waardoor Wy niet anders op het oog hadden , dan het langdurig behoud onzer Stads Handvesten, Privilegiën en Octrooien, en om onze Nakomelingfchap , zoo veel in Ons was, te bewaren voor eenen h'gtveerdigen ftap tegen H 5 de-  ia2 dec. ZAAKEN VAN 1784. dezelven , welke eene verdervende hand hun fomtyds door overyling, en door eene geringe meerderheid in de Vroedfchap te capteren , anderszins wettigt zoude hebbew kunnen doen begaan ; dat deze voorzigtigheid , zeggen Wy, Ons door Zyne Hoogheid , als Stadhouder dezer Provincie , kwalyk zoude zyn genomen , veelmin, dat dezelve door Hoog ienzelven, aan wien de confervatie van der Steden en Ingezetenen Privilegiën zoo zeer ter harte behoort te gaan, in dien zin zoude zyn opgevat, dat daar uit eene informaliteit Onzer voorf, Refolutie zoude hebben kunnen worden opgemaakt; en zulks nog te minder, daar de voorn: Claufule in deze Ouze Refolutie hier ter Stede in het geheel geene nieuwigheid was, door Ons alleen uitgedagt by het nemen der voorf, Refolutie; maar alleen eene naarvolging is geweest van het geene, waar in Onze Voorvaderen Ons, in zaken van gewigt, van oudsher waren voorgegaan, en welker voorbeeld Wy in dezen gemeend hadden te moeten volgen ; als zynde op den 11 September 1652. by Burgemees t eren en Vroedfchappen gerefolveerd, „ Dat geene Traktementen zouden mogen „ worden verhoogd, dan by Zestien eenparige „ Stemmen van de Vroedlchap; en geene nieu,, we Traktementen opgefteld , dan by agttien ,, eenparige Stemmen als voren;" En op den 8 Maart 1670., ,, Dat geene negotiatie tot laste dezer Stede zoude worden geconfenteerd , dan by eenpaM rige Stemmen van de prsefente Vroedfchap,, pen , de geheele Vroedfchap daartoe fpeciaal geinfinueerd zynde;" Zoo als dit aan U Edele Groot Mogenden zal blyken uit twee Extracten authenticq uit de voorf. Notulen , welken wy de eer hebben, hier nevens te voegen fub Litt. K en L,; en derhalven , dat de voorf. Claufule in het geheel geene nieuwigheid, maar integendeel louter ana- •• lO:  mc. STA AT EN OORLOG. 1784. i?3 logisch, was aan het geene by Ons in zaken van belang, en groote confideratie voor deze Stad en Burgerye pleeg te gefchieden. In de derde plaats , heeft Zyne Hoogheid tot prastens betoog van informaliteit onzer voorfz.. Refolutie by al het voorgaande nog gemeend te kunnen voegen, dat dezelve Refolutie in abfen. tie van fommige Leden der Vroedfchap, welke NB. van het oogmerk, om zoodanige propofitie te doen, en eene zoo aanmerkelyke Refolutie te nemen, als in dezen is gefchied, onkundig zouden zyn gelaten, en die, quafi, uit hooide van de folemnele afvordering van fectetesfe, die van de tegenwoordig zynde Leden zoude zyn gedaan, gedurende die deliberatien daarover, door de Mede-Leden deswegens niet zouden hebben kunnen worden geïnformeerd , zoude zyn genomen; daar men in een zaak van dat gewigt uitsdrukkelyk alle de Leden daartoe had behooren te befchryven. Dan her zy ons wederom vergund hieromtrent, vooreerst te mogen remarqueren, dat volgends de Ordonnantie op de Vroedfchap, by Burgemeesteren, Geregte en Vroedfchap eendragtelyk gemaakt op den II Maart 1560 , en waarvan wy een copie autenticq hiernevens voegen fub Lilt. M., Burgemeesteren bevoegd en gequalificeerd zyn , om de Vroedfchap dezer Stad, het zy daags te voren , het zy ten Vergaardage zelve , daartoe te doen citeren , ten dien effefte, dat een iegelyk der Vroedfchappen gehouden zoude wezen , om ten beitemden tyde en plaatfe te compareren, en als dan ten meesten profyte te helpen raden, midsgaders, dat die geen, die ziek of van huis is, al eer hem de weet zoude gedaan worden, in de boeten van deze Ordonnantie niet zoude wezen gehouden; maar dar. die geen, die de wete zoude hebben gekregen, niet van huis zoude mogen reizen, dan by coufent van Burgeme»steren, en dat al wat alzoo geconcludeerd zoude worden by  I2| dec. ZAAKEN VAN 1784. by de meeste fiemmen (in cafibus , fcilicet, non exceptis , waar van hier voren is gefproken) dsor de minften zoude moeten worden gevolgd, en door Burgemeesteren geëffectueerd 1 — dat dienvolgende ook by eene conftante praftyk werd geufiteerd, dat de convocatie der Leden van Onze Vergadering, daags te voren altyd gefchiedt by biljetten, welken aan het huis van een iegelyk der Leden worden omgebragt. Dat Zyne Hoogheid derhalven , willende beweren, dat in de convocatie Onzer Vergadering met betrekking tot deze materie eene informaliteit zoude hebben plaats gehad, in de notoire verpligting is , om aantetoonen , dat in dezen tegen het oud gebruik, uit de voorf. Ordonnantie voortgefproten, of tegen eene andere Refolutie dezer Vergaderinge, zoude wezen aangegaan; — want dit niet kunnende gefchieden moet deze geheele reflectie vervallen met den grond, waarop dezelve alleen zoude kunnen wezen gebouwd. ■ ■■ Maar wat brengt Zyne Hoogheid nu tot bewys daarvan te berde? — Inderdaad niets anders, dan de vague vordering, dat men in een Zaak van dat gewigt alle de Leden had behooren te befchryven ! zonder dat het Zyne Hoogheid heeft goedgedagt daar by te voegen, uit welken hoofde Wy verpligt geweest waren , dit by Ons geheel extraordinair, en zelfs in negotiatien ten laste van de Stad ("waartoe volgends de voorgem. Vroedfchaps Refolutie van 1670 alle de Leden voorheen moeften worden geinfinueerdj thans volftrekt ongeufiteerd middel te moeten employeren. Terwyl Wy hierby verder, ten overvloede zullen voegen, dat de convocatie der Leden Onzer Vergadering, in welke Onze voorfz. Refolutie is genomen , is gefchied prrecies overeenkomftig met het gebruik, dat daaromtrent in alle andere gewigtige zaken, geenen volftrekt uitgezonderd , by Ons plaats heeft, te weten, dat alle de Leden der Vroed. fchap,  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. 125 fchap, daags te voren , door biljetten aan derzelver huizen behoorlyk zyn geconvoceerd: — dat dan ook van de vierentwintig Leden, uit welken Onze Vergadering beftaat, op den voorgem. 24. February 1783 tweeëntwintig zyn pra:. fent geweest; terwyl een van de twee abfente Leden, die den 18 te voren in het Commisforiaal maken van het voorf. onderzoek naar het regt dezer Stad omtrent de begeving der gemelde Ambten , uitdrukkelyk had geconfenteerd, toen ziek was, en derhalven niet koude compareren, en dat het andere Lid van het onderwerp der deliberatien geïnformeerd, tot het mede houden der befoignes over het voorf. werk geinvi. teerd en in de Stad aanwezig was; zoo dat Wy, hoe ongaarn ook, in de onaangenaame verpligting zyn, om Zyne Hoogheid op dit refpecl: deze hardigheid te moeten toevoegen, dat het in fatïo volltrekt abufif en bezyden de waarheid is, dat fommige Leden der Vroedfchap van het oogmerk, om zoodanige aanmerkelyke refolutie te nemen , onkundig zouden zyn gelaten, en quafi, door de folemnele afvordering van fc cretesfe , die aan de tegenwoordig zynde Leden zoude zyn gedaan , gedurende de deliberatien daarover, door hunne Mede-Lsden niet konden worden geïnformeerd. Eene aUegatie, waarvan de onwaarheid daarenboven al aanitonds kan worden geapprehendeerd , wanneer men in aanmerking neemt, dat op den voorf. 18 February 1783 , in het Collegie van de Vroedfchap, was gerefolveerd, om het onderzoek van de voorf. Stads Handvesten, Privilegiën en Octrooien commisforiaal te maken , en de refolutie dienaangaande gevallen, eerst op den 24 February daaraanvolgende , en dus zes dagen naderhand , is genomen, in welken tyd 'er voorzeker voor de anlent geweest zynde Leden me.r dan genoegzame gelegenheid geweest is, om van hst ^ geen 'cr ophanden was geïnformeerd te worden; terwyl de aivordering van lecreiesfe, die in voe- gen  12$ dec. ZAAKEN VAN 1784. gen voorf. nan de prefent zynde Leden was ge. daan, nooit ten gevolge tonde hebben, dat nun daarvan aan zyne Mede-Regenten , onder gelyke afvordering van fecretesfe, geen kennis zoude hebben mogen geven , maar alleen aan Lieden , die geen Leden der Regeridge waren. . Dus wederom getoond zynde , dat ook deze befchuldtgiog tegen Onze voorfz. Refolutie van informaliteit en onwettigheid van alle fundament is gedestituëerd , ja zelfs integendeel, dat in dezen reguarde al mede overeenkom (tig roet de conftante practyk, uit de voorf. aloude Ordonnantie op de Vroedfchap oorfpronglyk, door Ons is te werk gegaan; vertrouwen wy de voorf twee generale preliminaire gronden , waarop Zyne Hoogheid heeft gemeend te kunnen betogen , dat de voorf. Onze Refolutie van 24 February 1783 zoude wezen nul en informeel , en dat wy derhalven tot het nemen van dezelve volkomen onbevoegd zouden zyn geweest , completelyk te hebben gerefuteerd, en midsdien daarvan te kunnen afftappen. Terwyl Wy daarentegen van onze zyde met eerbiedige fiducie uit al het geavanceerde volkomen meenen manifest te zyn, dat de Hoogheid en Geregtigheid van ü Edele Groot Mo. genden , midsgaders het welwezen van den Lande , het uiterfte belang daarby hebben , dat de Refolutie, welke Wy in dezen , overeenkomfiig met de Handvesten, Privilegitn en Octrooien door den Souverein dezer Provincie, aan deze Stad en haare gezamentlyke Burgerye gegeven , hebben genomen, ten fpoedigften en ten kragtigften door U Ed. Groot Mogenden werde geapprobeerd en gewettigd , ten einde niet alleen verdere gevaarlyke en fchadelyke ondernemingen by Zyne Hoogheid omtrent integrerende Leden van U Elele Groot Mogenden Souvereine Vergadering Voortekomen, en voor altooos te fluiten ; maar ook ten einde daar door alle de Ingezetenen dezer Lauden gerust te ftel- len3  bec. STAAT EN OORLOG. 1784. s&7 len , omtrent het behoud van Handvesten en Privilegiën , door het goed en bloed hunner Voorvaderen verkregen, midsgaders op dat dezelven door zoodanige gerustltelling fteeds geëngageerd zouden mogen worden, om in alle voorkomende gelegenheden ook hun goed en bloed voor het Vaderland optezetten; te meer, daar het genot van Vryheid, op welverkregene Handvesten , Privilegiën en Octrooien gegron.1, alleen in ftaat is, om in ieder Burger en Ingezeten een gloeyende yver en blakende liefde voor dit Land te doen ontbranden, en hetzelve alzoo te doen ftellen boven andere Landen: met één woord , om hen overtehalen om te leven op een grond en onder eene lugtftreke, die in gezondheid en aangenaamheid niet te vergelyken zyn by verre de meefte Oorden en Streken van Europa, en welken dus wel dra in naakte Valeien en Waterpoelen zouden veranderd worden, in eenen ftaat, gelyk aan dien , waarin deze Landen zig bevonden, eer de Vryheid haaren Zetel alhier gevestigd had, toen de Graven en Heeren dezer Gewesten de eer hadden van het Souverein Gebied te voeren , over arme Visfchers en kale Landlieden; indien , namelyk, eenmaal Handvesten, Privilegiën en Octrooien , aan willekeurige interpretatien onderhevig , en alzoo der Ingezetenen vryrieid en vastigheid de fpeelbal der tyden en der omftandigheden zouden kunnen worden gemaakt. — Wy zouden dan ook een einde aan dit Ons berigt kunnen maken , in de eerbiedige verzekering, dat Zyne Hoogheid, alleszins te kort fctiieteiide in de complete probatie van het geene door Hoog ienzelven tegen de voorf. Onze Refiiutie in voegen voorf. wordt gefuftineetd , U Edele Groot Mogenden zig dienvolgenrk volkomen onbezwaard zouden vinden, om het verzoek van Zyne Hoogheid , al thans nog in qua?ftie , van de hand te wyzen, met expresfe vukiaringe , dat daarin door U Edele Groot  128 cec. ZAAKEN VAN 1784, Groot Mogenden niet zoude kunnen worden getreden. Doch daar Zyne Hoogheid by Zyne voorC Memorie vervolgends overgaat , om, quafi, ten overvloede , aantetoonen het regt en de posfesfie van Hoogdenzelven , en wyders opzettelyk te refuteren de gronden, waarop de voorf. Onze Refolutie berust, te weten, de voorgem. Handvesten, Privilegiën en Octrooien, zullen U Ed. Groot Mogenden Ons buiten twyfel ook wel ten goeden houden, dat Wy de vryheid nemen, de attentie van U Edele Groot Mogenden omtrent alle die poincten nog voor eene wyle tyds te imploreren. Alvorens echter hier toe al aanftonds toe te treden, zy het Ons gegund prealabel te remarqueren , dat Zyne Hoogheid , welke in dezen fufhneert, dat aan Hoogstdenzelven in Zyne qualiteit van Stadhouder toekomt de exercitie van een regt, het welk oorfpronkelyk en radi. caal, zelfs ingevolge de uitdrukkelyke verklaring van Zyne Hoogheid by Zyne Memorie pag. 121, in den boezem van den Souverein rendeert, compleetlyk moet bewyzen, datditregt, het welk alzoo originair in den boezem van den Souverein alleen huisvest, en by niemand anders, door Hoogstdenzelven aan Zyne Hoogheid, als Stadhouder dezer Provincie, by Zyne Commisfie, ofte wel by eene fpeciale concesfie, is opgedragen; en dat Zyne Hoogheid, by gebrek van zoodanig compleet bewys , in zyne fuftenue notoirlyk moet worden verklaard, te wezen ongefundeerd, daar het toch eene zekere waarheid is, welke wy vermeeuen , dat by Regters , als U Edele Groot Mogenden , geene adftructie behoeft , dat al het geene aan Zyne Hoogheid , in Zyne qualiteit als Stadhouder, door den Souverein niet expresfelyk is gedemandeerd, moet gecenfeerd worden in Hoogstdeszelfs boezem , ofte wel in dar van eik byzonder Lid van U Ed. Groot Mogenden Vergaderinge , midsgaders der andere Steden cn Plaat-  deö. STAAT EN OORLOG. 1784. 12O P'aaifen dezer provincie, die daarmede in der tyd zyn gebeneficserd geworden, te zyn verbleven, en alzoo nimmer een object van beklag voor Zyne Hoogheid in officio kan opleveren, zoo ïang Zyne Hoogheid met in Haat is, eeue lpeciale lasfie of verkorting Van die regten aantetoonen , welkpn Zyne Hoogheid in voegen voorf. nominatim zyn opgedragen. Dat Zyne Hoogheid vooral, wanneer 'ér quaestie is over Handvesten, Privilegiën en Octrooien , en wanneer Zyne Hoosheid daaromtrent fuftineert, dat H"m by zyne Commisfie een regc door U Edele Groot Mogenden zoude wezen opgedragen, regelregt aanloöpende tegen zoodanige Handvesten, &c. welken van den anderen kant worden gereclameerd ; dat Zyne Hoogheid in dat geval oy de zekerfte en inconteftabellle gronden , liquidelyk en in continenti , verpligt is aantetoonen , dat aan Hem door Ü Edele Groot Mogenden , volgends Hoogstderzelver klaare en duidelyke intentie , het gereclameerde regt fine ullo dubio is geconfereerd; en dat anderszins, by gebrek van zulk bewys, zoodanig regt al wederom moet gecenfeerd worden gebleven te zyn in den boezem van dien geenen, aan wien het zelve door den Souverein alvorens was geconfereerd, alzoo het eene trite en overbekende jurisprudentie is , dat de abrogatie van zulke Privilegiën of Octrooien , nimmer gelttld wordt ir.direEii of niet expresfelyk , te gefchieden , -niaar integendeel alleen uitdrukkelyk en met allegatie van zoodanige reden en ornttandigheden , als welken daartoe aanleiding hebben gegeven. Dat het dienvolgende niet genoeg is, dat Zyne Hoogheid deszelfs gefuftineerd regt in dezen eenigszins problematicq zoude maken „ ofte zelfs daaraan een zeker aanneemlyk of apparent voorkomen zoude kunnen geven (het weik aan fchrandere vernuften altyd zeer mooglyk zyn zal} maar dat Zyne Hoogheid het betoog van hetzelve in XXVI. deel. I geen  130 dec. ZAAKEN VAN 1784. geen fchyn — in geen apparentie — maar in eene demonftratie — zoude moeten doen beftaan; en het notoir is, dat zelfs dan, wanneer tegen Handvesten, Privilegiën of Octrooien eenige dubieteiten zouden kunnen worden opgeworpen , veelear pro libertate zoude moeten worden gerefpondeerd. Dit nu vooraf geprrcraitteerd zynde , zullen wy overgaan, om nan deze generale en inconteftable principes van het regt te toetsfen de gronden en bewyzen, welken door Zyne Hoogheid tot betoog van deszelfs gefuftineerd regt en posfesfie in dezen zyn gereclameerd.^— Waaromtrent dan al aanfionds voorkomt de Commijfte van Zyne Hoogheid, in dato 27 February 1766, waarby U Ed. Groot Mogenden aan Hem, als Stadhouder dezer Provincie , onder anderen , hebben gegeven volkomen magt, auctoriteit en fpeciaal bevel, om den Staat van Erfftadhouder voordaan te houden, exerceren en te bedienen , daarinne voorteftaan, te vorderen en te bewaren de Hoogheid, Geregtigheid, Privilegiën en Welvaren van den voorf. Lande , Leden, Steden en Ingezetenen van dien', ——. midsgaders , om de Burgemeefteren, Schepenen en Wetten te veranderen naar behooren, en agtervol- gende de privilegiën van de respective Steoen en Plaatsen, Dan welke Commisfie Wy vermeenen , dat door Zyne Hoogheid in geenen deele kan worden gereclameerd, om daarmede te bewyzen datgeene , waarover thans wordt gedisputeerd, naardien dezelve Commisfie aan Zyne Hoogheid niet geeft de abfolute magt en auctoriteit, om overal en in alle Steden en Plaatfen dezer Provincie de Burge,meelteren, Schepenen en Wetten te veranderen naar behooren; maar alleen en bepaaldelyk, om zulks te doen agtervolgends de Privilegiën van de refpeclive Steden en Plaatfen ; zoo dat deze Commisfie aan Zyne Hoogheid geen ander regt geeft, dan het we-lk door de Privilegiën der re- ipec-  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. J3* fpective Steden en Plaatfen aan Hoogdenzelven wordt overgelaten ; en de vraag dus altyd blyven moet , of Zyne Hoogheid , als Stadhouder dezer Provincie , ingevolge de Privilegiën eener iedere Stad en Plaats, geregtigd is, om de Burgemeefteren , Schepenen en Wetten aldaar naar behooren te veranderen ? Welk regt door Zyne Hoogheid dienvolgende uit dezelve Privilegiën der Steden en Plaatfen moet worden geëlicieerd en bewezen, en zonder welk bewys de allegatie dezer Commisfie in geene de minfte confidera» tie komen kan; — terwyl het daarenboven zeer notabel is, dat in de voorf. Commisfie, noch. van Vroedfchappen, noch ook van Thefauriers y wordt gefproken , waarvan de verandering aan Zyne Hoogheid door ü Edele Groot Mogenden dus niet fehynt te zyn gegeven, daar het zeker eene ongelukkige folutie is, welke daarop in de Memorie van Zyne Hoogheid wordt gevonden, dat de reden daarvan alleen daarin zoude gelegen zyn, dat omtrent de electie van Vroedfchap)' pen en Thefauriers in alle Steden en Plaatfen niet hetzelfde zoude obtineren, en midsdien daar van in dezelve Commisfie , welke quafi generalyk zoude disponeren, geéne mentie zoude hebben kunnen worden gemaakt; daar het toch ee« ne zekere waarheid is , dat omtrent Burgemeefteren in alle Steden en Plaatfen dezer Provincie hetzelfde almede geenszins obtineert, zynde het eene notoire zaak, dat de Stad van Leiden, Amperdam, Brielle, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Monnikendam en Medenblik, haare eigene Burgemeefteren verkiezen en aanftellen , en dat de Stad van Rotterdam daartoe insgelyks zonder eenige twyfeling het regt en de bevoegdheid heeft; om nu niet te zeggen, dat , indien het de intentie van ü Edele Groot Mogenden by het vastfteüèn der voorf. Commisfie geweest ware , om aan Zyne Hoogheid in zyne voorf. relatie ook de verandering van Vroedfchappen eii Thefauriers cptedraagen , fio$#stdezeiveu 1 2 zulks  ï3a dec, ZAAKEN VAN 1784» zulks by dezelve Commisfie even gemakkelyk en generalyk hadden kunnen doen, as van Burgemeefteren , Schepenen en Wetten, naardien dit generale altyd genoeg zoude zyn gefpecialileerd geworden door de claufule: agtervolgende de Privilegiën van de refpeclive Steden en Plaatfen : als welke claufule even zeer zoude hebben gerertringeerd en gedetermineerd de verandering van Vroedfchappen en Thefauriers , als dezelve daartoe dienen moest omtrent Burgemeefteren, Schepenen en Wetten ; doch welke 'er buiten twyfel alleen is uitgelaten , om dat Zyne Hoogheid, in zyne qualiteit van Stadhouder, in geen ééne ftemmende Stad dezer Provincie, volgends derzelver Handvesten , Privilegiën en Octrooien, liet regt of de bevoegdheid heeft," om Thefaueiers of Vroedfchappen aanteftellen, en de aanftelling van dezelven door de Steden zelve altyd, als conftitutioneel, is geconfidereerd geworden. Dus wederom , zoo als vertrouw! wordt , jretoond zynde, dat de voorf. Commisfie van Zyne Hoogheid, op haar zeiven genomen, omtrent de verandering van Burgemeesteren, Schepenen en Wetten aan Hoogdenzelven geen het minfte abfolut regt sreeft ; en dat daarin van Vroedfchappen en Thefauriers in het geheel geene mentie wordende gemaakt , de verandering daarvan door Zyne Hoogheid dan ook nullo mo* do & fure kan worden gefuftineerd, al was het, dat de Privilegiën der refpe&ive Steden en Plaatfen daartoe anderszins aanleiding mogten geven, alzoo de delarie der verandering daarvan, agtervolgende de Privilegiën , aan Zyne Hoogtteid door U Edele Groot Mogenden nimmer is ge« fchied ; zal het 'er vervolgends op aankomen, dat Zyne Hoogheid in dezen doe zien, dat aan Hem, agtervolgende de Privilegiën dezer Stad, de verandering van Burgemeefteren, Schepenen en Wetten toekome. En daartoe beroept Zyne Hoogheid evengelyk de  dec, STAAT EN OORLOG. 1784. 133 de vier protefterende Leden dezer Vroedfchap zig dan, vooreerst, op het Octrooi van Keizer Karei den V. , in dato 26 September 153°» waarby de Regeering dezer Srad NB. uit zyne zonderlinge gratie werd geoftroieerd en geconfenteerd, ,, dat zy een Vroedfchap van 24 Per„ foonen voortaan zoude mogen hebben, dewelke NB. voor deze eerfle reize by zekere " Onze Commisfarisfen gekozen zouden werden ' uit de rykfte en notabel/ie van de inwonende ') dezer Stad Alkmaar , en voords by dezelven „ geëed , welke 24. Perfoonen op hunnen eed ,', jaarlyks zes dagen voor den ordinairen dag „ van het vernieuwen van de Wet dezer Stad „ uit den Rykdom van dezelve, en- van de ryk,, Ren, verftandigften en regtyeerdigften, eerst „ zes, daarna veertien en ten laatften vier kiezen zouden , en die aan den Gr ave yfte " Zynen Stadhouder indertyd prafenteeren, om „ uit de eerfte zes Perfoonen drie Burgemeefteren , uit de veertien zeven Schtpenen en uit l\ de vier twee Thefauriers te kiezen ; en „ ofte iemand van de Vroedfchappen eflyvig geraakte, dat de Vroedfchap alsdan aan den Graaf, ofte Zyne voorn. Stadhouder drie „ anderen zoude mogen nomineren, om daaruit , een gekozen en gefteld te worden in plaats [\ van den dooden; midsgaders , dat indien ie„ mand van de Burgemeelteten, Schepenen of \, Thefauriers binnen het jaar van hunlieder adj, miniftratie aflyvig werd , in dat geval de voorf. 24 Perfoonen van de Vroedfchap in 11 de plaat,-, van den aflyvigen den Graaf ofte Zynen Stadhouder twee Perfoonen van de no„ tabelfte van Stad zouden prajfenteren , om „ daaruit een, in plaats "van den aftuigen, ge kozen en geordonneerd te worden ; en zulks j| alles, GEDURENDE DEN TYD VAN ZES JAREN, „ deweiken zouden ingaan ten dage , dat deze „ op des Graafs Rekenkamer geprafenteerd en > geregiftreerd zoude wezen, alzoo de Suppiian\ I 3 ' j> ten  334 dec» ZAAKEN VAN 1784, ,, ten het e(fe& daarvan niet eerder genieten „ zouden. Ontbiedende daarom den Hoofden en 3, Luiden van den Secreten Raad, Stadhouder, ,, eerften Raad en Luiden van Onzen Rade en ,, Rekenn. in Holland, &c. &c. — de voorf. „ Vroedfchap in voegen en manieren en voor „ den tyd hierboven gementioneerd rUSm „ telyk eu vredelyk te laten genieten en ge„ brui ken, zonder haar daarin te laten gefchie„ den eenig hinder of impediment ter contrarie: „ Want het Ons (den Grave) alzoo ge„ liefde!' Uit welk Octrooi Zyne Hoogheid deriveert desztlfs regt, als Stadhouder, om te doen de electien uit de nominatien van Burgemeefteren, Schepenen, Thsfmriers en Vroedfchappen , welken, conform aan hetzelve, aan den toenmaligen Graaf, of Zynen Stadhouder, hebben moeten worden geprcefenteerd. Dan omtrent dit Octrooi van Keizer Karei rematqueren Wy i-, dat wanneer men hetzelve met eenigen aandagc inziet, daaruit volkomen evident is, dat de toenmalige Vroedfchap of Regering dezer Stad aan Kat el V« heeft te kennen gegeven, dat zy, ingevolge de Handvesten en Privilegiën van vorige Graven en Gravinnen van Holland, en met name van Kareis Vader, Philip van Kaftilien , waren voorzien geweest van een Vroedfchap van 40 Perfoonen : — dat zy ook altyd hadden gehad zekere bepaalde dagen, voêr het vernieuwen van de Wet aldaar , om te kiezen zeker getal van Perfoonen , en den Schout, in der tyd wezende, te prasfenteren , om uit dezelve te kiezen en te ordonneren Burgemeelters, Schepenen en Thefauriers voor den naastkomenden jaare ; doch dat Voorzaten van de Supplianten van dit Octrooi en Privilegie fomtyds gebruikt hadden , en somwïlen niet (gebruikende waarfchyheiyk fonuYQs het Privilegie of Acte van Accord van Philips van Bout» gondien van 1450, waarby de geheele Kege«r rings-  DEC, STAAT EN OORLOG. 1724- J3$ ringsbeftelling aan Alkmaar zelve opgedragen, en waarby het getal der Regerins Leden op 31 was bepaald): — dat zy zig in den jaare 1518 reeds hadden geaddresfeerd aan Karei - en verzegt een Vroedfchap van 40 Perfoonen ; doch. dat zy toen ilegts een Vroedfchap van i5 Perfoonen geobtineerd hadden : -— dat de Stad Alkmaar hier door ten hoogften was veragterd en benadeeld, zoodanig, dat haare belangens , door het weinig getal van Regenten , die dan hier of daar naartoe en alzoo van huis waren, fchier geheel te leur liepen: —» weshalven zy verzogten eene Vroedfchap, gelyk hier voorr tyds was geweest, van 31 of 40 Perfoonen , zonder dat uit het voorf. Octrooi in eeniger manieren komt te blyken, dat de Regeering van Alkmaar toen ter tyd in het geheel of ten deele afging van de Privilegiën, die zy en haare Voor. ?aten van de vorige Graven en Gravinnen van Holland wel en wettig verkregen hadden, neenmaar , dat die Privilegiën in genere door Onze Prxdecesfeuren alstoen waariyk zyn gereclameerd ; en dat dezelven dus veelmin hebben ver,.ogt Octrooi, om eene nominatie van Burgc meefteren , Schepenen en Thefauriers aan den Grave ofte Zynen Stedehouder te mogen prefenteren, om daaruit de electie gedaan te worden, als wordende daarvan in de prremisfen van her. Octrooi geen enkel woord gefprokan; bornereude het verzoek der Supplianten zig eenig en alleen, om te hebben een Vroedfchap, zoo als^die voortyds was geweest, dat is, van 31 of 40 Perfoonen, conform aan de Privilegiën , die zy in vorige tyden van de Graven en Gravinnen van Holland deugdelyk hadden geobtineerd. Maar Karei, in plaatle van aan de Supplianten te verleenen , het geen zy te regt van hem verzogten , en waarvan zy in den jaare ïyitf feitelyk door hem ontzet waren , nam deze gelegenheid waar, om hunne welveikregene Privilegiën van Vrouw Jacoba — van Philips van i 4 lfour-  i& dec. ZAAKEN VAN 1784. Bourgondien - ja van Zynen Vader zelf, die hun een Vroedfchap van 40 Perfoonen gegeven hadde, geiieel en al den bodem iriteflaan, en op de willekeurigfte wyze, die byna alle Karets daden kenmerkt, vast te ftejlen , dat zy voortaan met meer haare eigene Regeringsbeftelling zouden hebben , maar verpligt zyn eene nominatie van Perfoonen , tot dezelve jn de voorf: relat'en betrekkelyk , aan hem of Zynen Stedehouder te prapfenteren , om daaruit eene electie te doen , even ajs of hy door geenen eed verbonden ware , de Privilegiën des Lands te ag tervolgen en te bewaren ! Ja zoo verre ging Kareis jaloersheid en wilkeurigheid , dat hy de toenmalige Vroedfchappen geheel van hunne posten ontfloeg, en Cómm'sfarisfen naar Alkmaar zond, om quafi voor de%e reize 24. 'geheel nieu« we Vroedfchappen aantellelleni En nu vragen wy met den aiepften eerbied, of zulk eene despoticque handelwyze van Karei, welke alleen op het arbitraire, want het Ons alzoo gelieft! berustte, niet ten allen tyde moet gt'cenfeerd worden ipfo jure nul en van onwaarde te wezen , als zynde alleen een daad van geweld en overheerfchtng, waartoe Karei geen regt, hoe ook genaamd, gehad heeft, en welke midsdiep van zelfs moet vervaljen met den hcilloozen grond, waarop dezelve door hem werd ingevoerd. Dan de notoire nulliteit van het voorll Octrooi van Keizer Karei zal by een ieder onpartydig mensch, en dus vooral by ü Edele Groot Mogenden, nog meer moeten in het oog ioo. pen , wanneer U Edele Groot Mogenden zig zullen believen te rememoreren den eed , dien Karei by zyne inhuldiging aan de Staaten van den Lar.de, te Dordrecht vergaderd zynde, alvorens hy tot Graaf werd aangenomen , heeft moeten afjagen, en die (te vinden in het Groot Placaatboek, 111. Deel, pag. 20.) vvoordelyk van dézen allernotabellren inhoud is: ■ „ Wy Karei, by de gratie Gods, Prlnfe van , „ Span.  eec. STAAT EN OORLOG. 1*784* S37 9, Spanje, Aart?. Hertogen van Ooftenryk, &c., -,, ah Gr ave van Holland, en Heere van Vrie „ land , geloven en ■ zweerkn solemneel,, lyk , die Heilige Kerk voorteltaan ende in „ haare Regten en Vryheden re onderhouden, „ Weduwen en Weezeii te befcherrnen, ende in regten en reden te houden, ende doen onder„ houden 'de Regten , Handvesten en Privi- legien , van Onze Ridderfchap , goede Ste- DtN ende gemeenen Landen van Holland „ ende Vriesland, vaortyds verleend ende ge- geven hy wylen Onze Groot -Vaderen , Her„ togen Philips, Karei, en heure Voorvade,, ren , Graven en Gravinnen van Hol„ land, ende Heten van Vriesland, ende „ voords ook de Regten, Privilegiën, Liber,, teiten, Statuten, Octrooien, Gratiën, Staa,, ten ende /ittermina.ien, generaal ende fpe- ciaal, hoe men die noemen mag. Onze voorf. „ Ridderfchap, Steden en het platte Land ge,, geven, geoétroieerd engecon/enteerd by wylen „ zal, mem. Onzen Heere en Vader , den „ Koning van Kastilien , Aarts - Hertog „ van Oostenryk , etc,, Grave van Hol- land ende Heere van Vriesland, in der „ manieren, ah die van Onzen Lande van Hol,, land ende van Vriesland, en een iegelyk van ,, hun, deugdelyk gebruikt ende geuj'eerd heb„ ben, ofte schuldig waren te gebruuen '■ „ tot nu toe , te houden en te doen onder- „ houden, ende die goede oude Coftuaien, ge,, woohten en herkomen te obferveren en te ,, bewaren, enae voorts de voorf Ridderfchap, ,, Steden, Landen ende Onderzaten van de,, zeiven te doen als een goed Heer en Prins „ zal fchuldig wezen te doen.'" . By dezen eed toch bezwoer. Karei alle, de Handvesten, Privilegiën en Octrooien , door alJe de vorige Graven en Gravinnen van Holland, fnet name .aan de goede Steden van Holland en West'Vriesland gegeven , zonder daarvan eeni* I 5 ëens>  ïjS dec. zaaken van 1784; gen, het zy geheel, het zy ten deele, uittezon> deren ; en Karei was dus , door de heiligheid van Zynen eed, dien hy plegtiglyk had gezworen, op het fterkfte gehouden, eene iedere Stad by die Handvesten en Privilegiën, welke Zy van Zyne Voorvaderen , Graven en Gravinnen van Holland , verkregen hadden , te bewaren , dezelven te onderhouden en te doen onderhouden. Hy was derhalven verpligt, de Regering der Stad Alkmaar en haare Burgerye te laten gebruiken de Privilegiën en Handvesten, welken Zy in het byzonder van vorige Graven en Gravinnen van Holland, gekregen hadden, en dienvolgende te refpecteren en te onderhouden de voorn. Privilegiën en Handvesten , welken de Stad van Alkmaar, ter belooning van goede en getrouwe dienften, van Vrouw Jacoba en van Philips van Jjourgondien , verkregen hadden , en waarby aan haar was gegeven het belangryk voorregt, kaarer eigene Regeringsbeftelling. — Maar nu , door regelregt tegen dezen Zynen gedanen eed aantegaan —- door de voorf. Handvesten en Privdegien dadelyk te vernietigen — door de Regeringsaanftelling dezer Stad aan zig te trekken , en alzoo by het voorf. Octrooi van 1530 de voorf. Handvesten te vernietigen , ging Karei buiten twyfel aan tegen den eed, dien hy in voegen voorf. gedaan hadde; hy werd daar door dus buiten tegenfpraak mein» eedig, en eene zoodanige meineedige daad kan nooit anders , dan als per fe nul, worden geconfidereerd. —- Dan hoe voldingend deeze reflectie, zoo als wy met alle fiducie vertrouwen, tegen het voorf. Octrooi van 1530 ook wezen moge ; hoe klaar de notoire nulliteit daarvan ook aan U Edele Groot Mogenden bereids moge blyken; en hoe frappant het U Edele Groot Mogenden ook moge voorkomen, dat Zyne Hoogheid , als Stadhouder dezer Provincie, wiens eed zoo veele betrekking heeft op het kragtdadig mainuen der  mc, STAAT EN OORLOG. 1784.. 135» Stedelyke Privilegiën en Handvesten, zig in dezen tot goedmaking quafi van zyn gefuftineerd regt kan beroepen op een Octrooi, gegeven door een Vorst, wiens Regeriug daarenboven in haaren waren aart en doeleinde niet anders was , dan eene famenzwering tegen de Vryheid der geheele Weereld; wiens Staatzugt elke Staat van Europa ontrustte, alle trobnen deed fchudden, en alle Vorften zelf voor zyn vermogen deed fidderen; zouden Wy echter nog aan Onzen pligt in dezen raeenen te kort te doen, indien Wy boven dit alles nalieten omtrent het voorf. Octrooi ten tweeden aantemerken, dat hetzelve door Karei flegts voor den tyd van zes jaaren aan deeze Stad is gegeven, met expresfe Verklaring, dat hetzelve flegts voor dien bepaal, den tyd effect forteren zoude, en dat hetzelve naderhand nog maar eens met zes jaaren is verlengd , blykende dit laatfte uit het Octrooi van U Edele Groot Mogenden van den jaare 1610, hier nevens gevongd fub Litt. Z?.j Zoo dat het inderdaad onbegryplyk moet voorkomen , hoe men zig tegenwoordig beroepen konne op een Octrooi, het welk in allen gevalle flegts een temporair beftaan gehad heeft, te weten, eerst van zes, en naderhand, by prolongatie, van nog andere zes, en dus in alles flegts een beftaan van twaalf jaaren; het welk derhalven nai derhand ten eenemaal is vervallen , zonder in eenigerlei manieren eenig effect meer te hebben kunnen forteren ; eene omRandigheid, welke in de voorf. Memorie van Zyne Hoogheid zeer zorgvul iig wordt gecacheerd , en waarop men in het voorfz. protest der vier Leden (pag. 81.) alleen deze ongelukkige folutie heeft kunnen geven , dat een Souverein, in faveur van Supplianten een Octrooi gevende, hetzelve eens prolongerende , het verder gebruik daarvan conniverende, ja hetzelve quafi nu en dan amplierende en eluciderende, daar door zoude moeren worden veiftaan , hetzelve als een vaste grondwet meer  *4o öec. ZAAKEN VAN 1784: meer en meer te bevestigen, en te willen t dat het, als zoodanig, zal worden geobferyeerd» Daar de Jurisprudentie, welke wy geleerd hebben , in tegendeel medebrengt, dat alle Privilegiën zyn ftriëïisjtma interpretationis, en zoo min bv conniventie kunnen verkregen alp by omisfié of ii advertentie eener regeringe ten behoeve der gezamentlyke Burgerye kunnen verloren worden ; terwyl in het vervolg zal worden aangewezen , dat het voorf. Octrooi van Keizer Karel door U Edele Groot Mogenden nimmer anders, dan op eene erroneufe voordragt yan hetzelve , is geamplieerd of geëlucideerd, ja dat hetzelve naderhand door U Edele Groot Mogenden zelve, als ten eenemaal vervallen zynde, is geconfidereerd en op dien grond aan deze Stad een geheel nieuw Octrooi met opzigt tot haare Regeringsbettelling, in den jaare 1610, is gegeven geworden. Dan, indien de twee voorf..reflectien omtrent het Oétrpoi van 1530, nog eenige twyfeling aangaande de nulliteit of irrelevance van hetzelve by U Edele Groot Mogenden mogten hebben overgelaten, hoe zeer Wy Ons van het tegendeel durven verzekerd houden ; zoude men by al het geene voorfchreven is, nog, ten derden , kunnen voegen , dat, toegeftaan zynde , dat de Regering van Alkmaar door haar addres , aan Keizer Karei in voegen voorf. gemaakt, inderdaad ware afgegaan, en met effect hadde kunnen renuncieren van de voorgem. Privilegiën van Vrouw Jacoba en van de daarop gevolgde Acte van Confirmatie van Philips van Bourgondien (des ook al geenszins, naardien die Privilegiën aan haar alleen gegeven waren, als reprcefenterende de goede Gemeente dezer Stad); dat hetzelve Qctrooi niet was gegeven voor een zeker bepaald getal van jaren, en, na expiratie van dezelven, niet had moeten cesferen, en gevolglyk, dat de Regeringsbeftelling dezer Stad , federt den jaare 1530 , inderdaad volgeads het voorf,  deC STAAT EN OORLOG. 1784. 'iji voorf: Octrooi had moeten gefchieden tot op den dag van heden ; dat dan nog uit hetzelve Oftrooi niets zoude te halen zyn ten voordeele van Zyne Hoogheid. ~- Want by het gem. Octrooi werd, gelyk hier voren is gebleken, het regt van een zeker getal perfoonen tot Burgemeelteren , Schepenen, Thefauriers en Vroedfchaopen, te nomineren, aan de Vroedfchap dezer Stad vergund , terwyl de faculteit van te eliperen üir die nominatien in den boezem van den Souverein werd gelaten. Trouwens die nominatien moeiten of aan den Graaf> of aan Zynen Stadhouder , ter electie toegezonden worden J het welk toch niet anders kan beteekenen , dan dat de electie alleenlyk, hy ahfentie van den Graaf, door den Stadhouder moest werden gedaan, of dat de Vroedfchap de keuze had, of zy haare nominatie aan den Graaf zelve, dan wel aan Zynen Stadhouder wilde zenden. En in welken zin men deze woorden van het vootf. Octrooi nu ook moge opvatten, blyfc het altyd eene zekere zake , dat by dit Oftrooi de faculteit van electie geenszins abdicative aan de Stadhouders indertyd is afgeftaan , maar dat dezelven alleen zyn gequalificeert, om cafu qut de v^reischte electien te doen. — Zoo dat, indien 'er geene nadere Octrooien aan deze Stad ten dezen opzigte verleend waren , en de Magiftraatsbeftelling nu nog, volgends het gemelde Octrooi van Keizer Kare'l moest gedaan worden , de Vroedfchap dezer Stad ook nu nog haare nominatien zoude moeten zenden aan U Edele Groot Mogenden, en , indien Hoogstdezelven op dien tyd niet mogten vergaderd zyn, aan den Stadhouder; of by aldien men de woorden van het Octrooi in 'den voorfz. tweeden zin wil opvatten, dat de Vroedfchap in dat geval de keuze zoude hebben, of zy haare nominatien aan U Edele Groot Mog., als gefubintreerd zynde in alle de wet-  J42 dec. ZAAKEN VAN 1784. wettiga regten van den Graaf dezer Provincie, of aan den Stadhouder zenden wilde. — Derhalven uit allen dezen gebleken zynde, dat hoedanig het voorfz. Octrooi van 1530 ook moge werden opgenomen, of onder welk poincï de vuë het ook werde geënvifageerd , hetzelve aan alle kanten blykt te wezen nul en van onwaarde, midsgaders irrelevant voor de fuftenue van Zyne Hoogheid; en dienvolgende, dat hetzelve Octrooi ter dezer zake in geeneiieien aanfchouw kan worden genomen, — Trouwens, Wy hebben gemeend Ons niet te moeten ophouden met het fraai argument der voorfz. protesterende Leden , dat , namelyk, hetzelve met zoo veel wysheid zoude zyn gegeven , dat het daarom alle confideratie zoude meriteren; want, dat, daar door de voorfz. acte van confirmatie van Philip van Bourgondieu, quafi ten nadeele van een oud regt van de Burgery , zoude wezen geïntroduceerd een vaste Vroedfchap van 31 Perfoonen, en naderhand van 40 Perfoonen; dit Octrooi nu wel een klei. ner getal van vaste Vroedfchappen gaf, die het regt zouden hebben ter nominering van een dubbel getal tot de nieuwe Weth ; maar dat Karei 'er deze notabele ordre by voegde, dat zy de dubbele getallen, zelfs van de' Vroedfchappen, zouden moeten prcefenteren aan Hem of Zynen Stedehouder; en dit zekerlyk, zoo als men heeft durven avanceren , met geen ander oogmerk, dan, om of zelf, of door den Stadhouder, ten allen tyden te kunnen weren dat fiyven van Factiën , dat maken van Cabalen en Party fchappen, waardoor dikwils eenige weinige Perfoonen, of door Bloedverwanten, of door eenige lage Zielen, die zig naar hun wenk gedragen, de meerderheid weten te ver hy gen , en dan over de overige ongelukkige Regenten, ja over de gantfebe Burgerye, als zoo veele Ariftocratifche Despoten, te regeerenl - Even of eene abfoiure zelfs-  DEC. STAAT EN OORLOG. 1784. m zelfregeering voor eenigen Staat of Stad niet door alle tyden heen, en van alle verftandigden» kende menfchen, voor eene der grootfte zegeningen op aarde was gehouden, en even of deze geheele Stad en Burgerye het niet voor hare ©ogen hadde zien gebeuren, dat, in StadhouderMe tyden, toen de dwaasheid en blooheid der Voorouderen, ja van Ons eigen zeiven , den Stadhouder de electie had gelaten van Burgemeefteren , Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen, eenige weinige Perfoonen alles naar hunnen wenk fchikten — hunne Bloedverwanten op het Kusfen deden plaatfen; — daarvan zorgvuldig wisten te onthouden alle die geenen, van welken zy zig niet verzekerd hielden , dat hunne factie en cabaal zouden helpen ftyven en fterken ; alzoo fteeds de meerderheid wisten te verkrygen over hunne overige Mede-Regenten, en, daar door geholpen en geruggefteund, over de gantfche Burgerye, als zoo veele Ariftocratifche Despoten, gewoon waren te regeeren! In de tweede plaats, heeft Zyne Hoogheid quafi tot probatie van zyne voorf. fustenue, zig beroepen op het Octrooi van U Edele Groot Mogenden van den 6 December 1588 , waarby Onze Praadecesfeuren in Officio, op derzelver verzoek en te kennen geven, door U Edele Groot Mogenden zyn geoctrooieerd, „om voord„ aan jaarlyks zes dagen voor den ordinairen dag van de vernieuwing van de Weth der „ voorf. Stede uit den Rykdomme (dat is, de „ Vroedfchap), en van de rykften, verftandig„ iten en regtveerdigften agt perfoonen tot het „ voorf. Burgemeefterfchap en twee tot het „ voorf. Treforierfchap te nomineren , omme ., daaruit by den Stadhouder van Holland in der tyd vier tot Burgemeefteren en een tot „ Thefaurier gekozen te worden; welke vier ,\ Burgemeefteren en Thefaurier by den Schout „ van Alkmaar den eed afgenomen zouden wor. ' den , agtervolgende voorgaande brieven van 3, Oc-  U* »kc. ZAAKEN V A ïsf j7$$t „ Octrooi, waar naar de Supplianten zig in de „ verdere poinften zouden hebben te regulee- » reu." - Dan omtrent dit Öftrodï van 1588, remarqueert men , vooreerst, dat hetzelve door U fidele Groot Mogenden, het zy met allen eerbied gezegd , op een alleszins abufif te kennen gee ■ ven is verleend. By het verzoek toch, dat door Onze Piedecesfeuren aan Ü Edele Groot Mogenden tot het voorf. Oftrooi is gedaan, is door dezelven aan U Edele Groot Mogenden eenig èn alleen genarreerd , dat by Oftrooi van Keizer Karei van 26 September 1530 onder anderen was geftatueerd , dat de Vroedfchap dezer Stad jaarlyks op haaren eed zes dagen voor den ordinairen dag van de vernieuwing van de Weth alhier zoude kiezen uit den Rykdom dezer Stad, —- eerst zes , en daarna vier , perfoonen, om den Stadhouder Van Holland geprafenteerd en by hem voor het naastkomende jaar, uit de voorf. zes perfoonen drie Burgemeefteren en uit de voorf, vier twee Thefauriers gekozen en by den Schout van Alkmaar geëed te worden ; en vervolgends op grond van eenige inconveniënten , uit het voorf. Oftrooi voordfpruitende, verzogt, dat hetzelAe Oftrooi mogte werden veranderd en geampliëerd, zoo en in diervoegen , als hetzelve dan ook door U Edele Groot Mogenden is geaccordeerd geworden , en wy zoo even met de woorden van het Oftrooi zelve hebben opgegeven , zonder dat by hetzelve verzoek eenige mentie is gemaakt van de voorf. Handvesten en Privilegiën van Vrouw Jacoba èn Pnilips van Bourgondien; zoo dat daarop by U Edele Groot Mogenden alstoen geen reguard kon worden genomen , ofte dien conform door Hoogstdezelven nader konde worden gedisponeerd. Terwyl het gedrag onzer Praedecesfeu. ren, in dezen gehouden, te weten , het gepleegd verzuim m het niet allegeren van de voorf. Privilegiën , en in ü Edele Groot Mogen-  öec. STAAT EN OOR-LOG. 1784. 145 genden ahoo te brengen in erreur, niet wel in ftaat kan zyn, om deze Stad baare voorgemelde Privilegiën en Handvesten eo ipfo te doen verliezen ; daar -dezelve Handvesten niet verleend zyn aan de Regering dezer Stad in het byzonder, veelmin aan de temporaire Leden , welken dezelve indertyd uitmaken ; maar aan dezelve Regering in officio , en als reprafenterende^ de gemeene Burgerye derzelver Stede; welkers Woote daad derhalven nimmer kan of masr tffïfttieren , dat daardoor der Ingezetenen Privilegiën totaal en onherflelbaar zouden werden geperimeerd ; eene daad , wdke daarenboven haare verfchooning vindt in den feilen oorlog , welk* de Republiek op dat tydftip voor haare vryh. d voerde, midsgaders in de onheilen, — welken haar door eenen lagenfmedenden Engelschman berokkend wierden, en waarmede een ieder Lid van dezelve als toen te worlrelen hadde; —— omflandigheden , die zeker niet zeer gefchikt waren, om zig met eene nauwkeurige opfporicg der Privilegiën bezig te houden, en op de herftelling daarvan , met een betaamlyk empretfe. ment, by den Souverein, aan te dringen. Ten tweeden , werd het voorgemeld Octrooi van Keizer Karei van 1530 by het voorfz. verzoek , door Onze Praeaecesfeuren aan ü E tele Groot Mog. gedaan , voorgedragen , a's voor eenen onbepaalden tyd aan deze Stad gegeven, en als midsdien nog in obfervantie moetende werden gehouden ; daar Wy hiervoren met de eigene woorden van her Oftrooi van Kdzer Ka^ rel en van U Elele Groot Mogenden zeiven hebben aangewezen, dat het zelve llegrs voor den bepaalden tyd van zes jaaren was gegeven , en naderhand flegts nog eens voor z.'s jaaren is verlengd^ en dienvolgende na dien tyd deszelfs exillemie had verlo*en; waaruit van zelfs volgt, • dat hetzelve voorlang vervallen was , op den tyd, dat het vooTz. verzoek, in den jaare Ij88j en uus agtënvyjtig jaaren naderhand, aart UEd; XXVI. deel. 'K Groot  I4<5 dëc. ZAAKEN VAN 1784. Groot Mog. , door Onze Pra>decesfeuren werd gedaan: —. om nu niet te repeteren, het geen hiervoren breeder is gededuceerd , dat hetzelve Oftrooi nooit eenig juridicq' beftaan gehad heeft, maar ab initio is geweest nul en van onwaarde. — Maar was na het Oftrooi van 1530, tyde van het voorfz. addres aan U Edele Groot Mog., ten eenemaal vervallen; was hetzelve daarenbo* ven in deszelfs aart en oorfprong notoir nul en onbeftaanbaar : dan kan, onder reverentie , al dat geene, hetwelk op dien grondflag van U Ed. Groot Mog. erroneufelyk verzogt, en door Hoogstdezelven tot ampliatie daarvan verleend is, niet anders, dan per fé nul worden geconfidereerd , en derhalven in geenerlei eonlideratie genomen werden. . ■ Doch, ten derden, vermeent men, dat boven en behalven al het geene voorfchreeven is, tot perëmtoire folutie van het voorfz. Oftrooi van ij88, dat is, tot probatie, dat hetzelve door Zyne Hoogheid in dezen trnllo jure wordt gereclameerd, flegts behoeft te worden aangemerkt, dat hetzelve door latere Octrooien van U Edele Groot Mog. volkomen is te niet gedaan of geabrogeerd , te weten , dgor het Oftrooi van dan 15 Maart 1610 , en het daarop gevolgde Oftrooi van 12 December 1619, gelyk zoo aanltonds nader zal worden aangewezen. Trouwens, Zyne Hoogheid zelve beroept zig, in de derde plaats , ten aanzien van de verkiezing van Burgemeefteren , Schepenen en Thefauriers dezer Stad, op de voorfz. Oftrooien van U Edele Grool Mog. van den ij Maart 1610 en 12 December 1619, by het eerfte van welken te Alkmaar inderdaad is geïntroduceerd eene nieuwe conftitutie van Regeringe, uit hoofde der menigvuldige inconvenienten, welken uit het voorfz. Oftrooi van 1530 en 1588 van tyd tot tyd waren voordgefproten , „ overmids het ,> Oftrooi van Keizer Karei niet uitdrukte, hoe „ naar en binnen welke graden de Vroedfchap-  dec. STAAT* EN OORLOG. 1784. 14? 5i pen eikanderen in den bloede of Zwagerfchap „ zouden mogen beftaan, en ook niet aanwees „ de form , die de Vroedfchap zoude moeten „ volgen in het nomineren van de voorlz, re- fpeftive Magiftraten ; waaruit dan was geproi, flueerd, dat, nopens de geoorloofde of onge,, oorloofde graden van bloede of Zwagertcnapt „ van tyd tot tyd verfcheidene disputen en con,, tentien waren voorgevallen , en in de Nomi„ natie van de Magiftraten aangenomen gewor„ den zoodanige voet, dat elk Lid der Vroed„ fchap flegts genoemd hadde een enkel getal ,, van Perfoonen , daar die nogthans in dubbel „ getal overgezonden moesten worden — gelylc „ het voorfz. Oftrrioi almede niet klaarlyk meld„ de , dat de Regering dezer Stad alleen zou„ de beftaan by de Vroedfchap , zoo als het „ behoorde; waardoor met den tyd, vooral le. „ dert de eerfte troebelen , of gedurende den „ Oorlog , was ingekomen , dat het Collegie van Schepenen, niettegenftaande daar onder „ eenige Perfoonen mogten zyn, die geenVroed„ fchappen waren, mede geroepen was gewor„ den op de Vergaderingen van de Vroedfchap- pen, omme op alle des Stads en gemeene „ Lands zaken te helpen letten, delibereren, „ Hemmen en refolveren;" midsgaders, „ om dat het voorfz. Octrooi van 1530 was „ geëxpireerd , alzoo hetzelve alleenlyk was >» gegeven voor den tyd van zes jaren, en „ niet bevonden wbrd, dat hetzelve meer 5, dan eens, voor gelyken tyd van zes „ jaren , was geprolongeerd geworden, „ zoo dat Onze Prasdecesfeuren daarmede en „ met het gebruik van dien, zig by coNniven„ tie van U Edele Groot Mog. flegts hadden „ gecontenteerd, en daarmede zoo henen „ gesleurd waren ; zonder verdere prorogatie „ ofte ook ampliatie van dien te hebben ver' zogtf — gelyk,dit aan U Edele Groot Mog. zal blyken uit het voorfz. Oftrooi zelve K 2 /**  148 dec. ZAAKEN VAN 1784, fub Litt. E., waarvan Wy vooral de vryheid nemen de kfture aan CJ Edele Groot Mog. aantebevelen; als waardoor U Edele Groot Mog. volkomen zullen vinden bewezen het geene Wy zoo even, ten opzigte der temporairiteit van het voorfz. Oftrooi van 1530, hebben geavanceerd; zoo dat het niet wel te begrypen valt , hoe de voorfz. vier protegerende Leden ter goeder trouwe hebben kunnen voorwenden, „ dat wanneer men het oog vestigde op het Privilegie van 15 Maart 1610, men daarby zoude ontwaren, dat, olfchoon eene verandering werd ge» ,, maakt in de eleftie van een Vroedfchap, egter in de prcemisfen van hetzelve , zoo van ,, het voorf. Octrooi van Keizer Karei, ah van „ dat van 1588, het voorf. Octrooi van Keizer Karei amptiërende en bevestigende , niet al., leen mentie toerd gemaakt , maar daar men de form dier OEtrooien hadde gevolgd, en 'er „ egter eenige duisterheden in refideerden, het „ Xi'.LVE NB. KADER werd GEeLUCIDEERD „ en geamplieerd, ten klaar pen bewyze,dat men dat Octrooi van Keizer Karei — in den „ JARE 1(510 nog zoude HEBBEN blyven con„ ïidereren, als een octrooi, bevattenDE DE fgrm EN voet der regeringe , en „ het wulk tot dien einde tot een rigt„ SNOER ZOUDE verstrekken ; EN waarby ,, U Edelk Groot Mogenden ook zouden ,, hebben blyven berusten , except alleen in j, het ftuk van het eligeren en feilen van een „ Vroedfchap;"— naardien het voorfz. Oftrooi van 1530 by het voorfz. Oftrooi van ióio in ' tegendeel wordt vooigedragen, als voorlang geexpireerd; als een Oftrooi, dat daarenboven aan de grootfte defeften en ieconvenienten laboreerde , en hetwelk derhalven door dit Oftrooi ten eenemaal zoude werden afgefchaft, voor zoo verre, als men op dien tyd by conniventie daar mede nog zoo henen /leurde; terwyl by dit Octrooi van ióio voor het vervolg werd geordonneerd  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. H9 neerd en geftatueerd , „ dat voord aan ter ge„ woonlyker tyd van de verkiezing van de nieu„ we Burgemeefteren, Schepenen en lhelaurier ' by eiken Vroedfchap in een biljet zouden ,, werden gefteld en op hunnen eed lugebragt „ agt Perfoonen tot Burgemeefteren , veertien „ Perfoonen tot Schepenen en twee_ tot lhe" faurier, — zonder in de Nominatie van de" zeiven eerig kwaad beleid te mogen gebrui,, ken , om daaruit de meest beftetnde ui dub„ beid getal getrokken, en aan U Edele Groot Mor. , ofte' aan den Heere Stadhouder van *, Holland en Westvriesland , in der tyd, be„ (loten overgezonden, en by denzelven ce ver, kiezinge van vier tot Burgemeefteren , zeven " tot Scheoenen en een tot/Thefauner daaruit , gedaan te werden;" midsgaders, „ dat by 1 het overlyden , vertrek of anderszins van ee- nen van de voorn. Vroedfchappen, derzelver ' plaatfe komende te vaceren, by de overige Vroedfchappen zoude worden geprocedeerd by meerderheid van Stemmen tot verkiezing ', van een gequalinceerd Peifoon , zoo als te voren ten npzigte van Burgemeefteren, bene'! penen en Thefauriers verhaald was; met wel" ken Perfoon de vacante plaatfe zoude werden * vervuld , zonder dat het nodig zoude wezsn de confirmatie van denzelven Perfoon van U Edeie Groot Mogenden of van den Stad',' houder, te verzoeken;" wordende vervolgends door U Edele Groot Mog. by hetzelve Oftrooi nog geïntroduceerd verfcheiden' nieuwe arrangementen met relatie tot de geheele conlti tutie der Regeringe te Alkmaar, ten einde voor het vervolg wegtenemen of voortekomen die abuizen en inconvenienten , welken te voren door een contrarie praftyk hadden plaats gehad, en waardoor federt eenigen tyd herwaards onder de Regeringe dezer Stad misverftand en on. eenigheid 'hadden begonnen te ontftaan: — terwyl dit Octrooi van den jaare 1610 door U 1 K 3 Ede-  150 DÈC ZAAKEN VAN 1784. Edele Groot Mog. nog nader is geconfirmeerd by het voorfz. Oftrooi van den 12 December 1619, by gelegenheid, dat het getal der Leden Onzer Vroedfchap, het welk in den jaare 1610 op 27 Perfoonen was bepaald, alstoen, op verzoek Onzer Pnedecesfeuren, wederom op 24 is gereduceerd geworden. ■ Trouwens , U Edele Groot Mog. zullen by de infpeftie van hetzelve Oftrooi, hierby gevoegd fub Litt, F., bevinden, dat men aan de zyde der voorfz. vier protellerer.de Leden (pag. 79- almede niet met de beste gratie ten opzigte van dat Oftrooi heeft geavanceerd , „ dat „ men vervolgends al verder het oog vestigende „ op het Oftrooi van 12 December 1619 zoude „ bevinden , dat het voorfz. Oftrooi van 1530 al wederom was aangezien , ah de ba/is en ,5 het rigtfnoer van het geen behoorde geobfer„ veerd te worden — en dat dan ook U Edele ,, Groot Mog., conform het verzoek dispone- rende, de Supplianten overeenkomflig het Oc„ trooi van Keizer Karei zouden hebben geoc„ trooieerd, om, namelyk, voortaan de Froed„ fchappen dezer Stad te mogen houden ten ge. „tale van 24". — Daar het verzoek der Supplianten zig in dien tyd, vooreerst, flegts bepaalde tot het getal hunner te hebbene Vroedfchappen, en geenszins eenige betrekking had tot de eletïie van dezelven ; en, daar, ten tweeden, het Oftrooi van Keizer Karei by dat verzoek alleen werd geallegeerd , om aantetoonen , dat het getal van 24 Vroedfchappen ook ten tyde van dat Oftrooi had plaats gehad , en dat derhalven het verzoek der Supplianten niets nieuws behelsde, maar overeenkomflig was met het gebruik, dat, conform den teneur van dat Oftrooi, in dien tyd in obfervantie was geweest. Zoo dar het eene inconteftable waarheid moet wezen, dat, indien aan deze Stad Alkmaar geeie andere vroegere Handvesten en Privilegiën door den Souverein van djn Lande wettiglyk wa-  DEC. STAAT EN OORLOG. 1784. 151 waren verleend, ofte indien ook dit Oftrooi van U Edele Groot Mog., op verzoek van Onze Praedecesfeurea en der gezamentlyke Burgerye, door geene latere Oftrooien ware afgefchatt en vernietigd; hetzelve met de daarvan gedaaneampliatie door U Edele Gr. Mog. in den jaare 1610 nog tegenwoordig het rigtfuoer zoude moeten wezen, waarnaar de regeringsbeftelling dezer Stad, zoude moeten gefchieden, en waar volgends de Regten, zoo wel van Zyne Hoogheid als van deze Stad zelve, in dat geval ontegenfpreeklyk zouden moeten worden afgemeten; en Zyne Hoogheid, willende fuftineren het regt te hebben, om te doen de eleftie van Burgemeefteren, Schepenen en Thefauriers dezer Stad, zoude zig op geen ander, dan op dit:Uctrooi moeten beroepen , als het welk daartoe eenig en alleen in confidentie komen konde. — Maar het Oftrooi van Keizer Karei van 1530 en het daarop gebouwde van ü Edele Groot Mogenden van 1588 waren de eenige Octrooien niet, welken met opzigt tot de Magiftraatsbeftellina aan deze Stad in vroeger■ tyd verleend waren? Wy hebben hier voren m het breede aangewezen , dat Vrouw Jacoba en naderhand Philips van Bourgondien, veele jaren te voren tot belooning van getrouwe dienlten , aan ae Stad Alkmaar hebben gegeven het Privilegie haarer eigene Regeringsbeftelling; dat deze Pnvilegien nimmermeer hebben kunnen worden te met gedaan, zelfs niet, al was daaraan, door Onze Prxdecesfeuren in officio , tacité vel expresjê , gerenuncieerd geworden ; dat daaraan derhalven nog veelmin door inadvertentie of gepleegd verzuim eenige atteinte heeft kunnen worden toegebragt. Waaruit volgt , dat U Edele Groot Mogenden, met geene mooglykheid kunnen worden gecenfeerd de intentie gehad te hebben , van dezelven alevenwel te hebben willen vernietigen , daar het geenszins blykt, dat de voorl. Handvesten en Privilegiën in den jaare 1010 K 4 on'  152 deg. ZAAKEN VAN 1784. onder het oog van U Edele Groot Mogenden zyn gebragt, veelmin door Onze Prredecesfeuren op dien tyd, als zoodanigen zyn gereclameerd, zoo dat U Edele Groot Mogenden, ignorerende , dat door den Souverein van den Lande in vroegere tyden zoodanige Privilegiën en Handvesten verleend waren, daarop als'toen ook geen reguard hebben kunnen nemen, veelmin, dat U Edele Groo: Mogenden den wil of intentie zouden kunnen gehad hebben, om dezelve te mortificeren,' en het voorf. Octrooi van 1610 alzoo in derzelver plaatfe te fteilen. Het bleef derhalven aan Ons en am Onze Burgerye altyd vryltaan , om dezelve Handvesten en Privilegii n te reclameren , wanneer die ter Onzer of haarer kennisfe mogten wezen gekomen ; en de eerbied we'ke men aan de reatveerdigheid van U E 'els Groot Mogenden verfchuldigd is, moest altyd eifchen te gelooven, dat U E iele Groot Mogenden, by nadere vertooning van dezelven , zi? onbezwaard zouden vinden , om dezelven in haare vcrige krag: en aanzien te herftellen. Dan by deze veronderfielüng behoeven Wy het niet te laten berusten, drtar U Edele Groot Mogenden z lve met woorden en met daden hebben getoond , het in dezen met Ons volkomenlyk eens te zyn. — Trouwens toen Burgemeefteren en Vroedfchap der Stad Alkmaar zoo voor zig zeiven, als uit naam der gemeene Burgerye derzelve Stede , aan U Edele Groot Mogenden vertoonden, dat in vooileden tyden, overmids meenige trouwe dienften, den Graven en Gravinnen dezer Landen gedann , de Stad Alkmaar met verfcheiden loflyke Privilegiën was begiftigd; dat, onder andeten, Vrouw Jac ba van Beieren, haar op den 11 April 1426 hadde geoctrooieerd , om zelf Eurgemeelteren en ^Schepenen te kiezen en te zetten; en dat Philips van Bourgondien in den jaare 1450 dit Privilegie hadde geconfirmeerd, en de Vroedfchap of  Pec. STAAT EN OORLOG. 1784. 153 of Regering der Stal Alkmaar geauctorifeerd, om van tyd tot tyd in plaatfe van de aflyvigen te kiezen , zetten en ordineren andere Perfoonen tot dnn Regimeme dezer S a 1, in alzulken getale , als dienltig en oir^aar wezen zoude ; dat het echter was gebeurd , dat de wettige GraverJ of Gravinnen van Holland gewelfijglyk waren verdrukt, en by gevolg ook die Steden, die dezelven ten uitterftrn toe getrouw waren gebleven ; dat ook deze S ad ter dier oorzake fomwylen w.s beroofd geworden van haare Vryh 'en en Privilegiën , welken naderhand wel eenigeimate waren herlreld , m.tar nogthans zoo niet, of 'er werd in het Huk van haare Magiftraatsbefftllinge nog wel iets van de aloude Vryheid, Voorregren en Privilegiën gedefidereerd, als zynde rie electie van Vroedfchappen ("feiyk hiervoren is getoond) by het voorf. Oen ooi van 1610 wel abfblutelyk aan de Vroedfchap ge. defereerd; doch dat daarentegen het kiezen van Burgemeefteren , Schepenen en Thefaurier in voegen voorf. aan den Stadhouder gebleven, en de Landen van Holland en Westvriesland thans tot Vrede en tot een vreedzaam gebruik van Vryheid gekomen zynde, waartoe deze Stad in den jaare 1573 de fundamenten hadde helpen leggen, goed noch bloed fparende , om te Huiten de victorieufe en geweldige Wapenen van den Koning van Spanje; Zy Vertoonders dienvolgende vertrouwden , dat U Edele Groot Mogenden niet vreemd zouden vinden, dat de Stad en goede Burgerye van Alkmaar wederom tot haare Oude Vry- en Geregtigheden wierde geprivilegieerd en geoctrooieerd, en dat derhalven haar, conform aan haare aloude Handvesten en Privilegiën, wierde geconfenteerd, dat nu voortaan de Vroedfchap yan deze Stad (ais hebbende de beste kennisfe van haarer Ingezetenen bekwaamheid) abfblutelyk zoude mogen eligeren de Burgemeefteren , Schepenen en Thefaurier dezer Stad, op zoodanigen voet en manicre, als K j by  154 »bc. ZAAKEN VAN 1784, by hetzelve verzoek aan U Edele Groot Moeenden breeder werd voorgedragen: — Hebben U Edele Groot Mogenden , de zake en het voorf. verzoek overgemerkt hebbende , en de Vertoonders , om de redenen , hier voren verhaaldt willende gelieven , uit haare regte wetenfchap, Souvereine magt en auctoriteit aan de Vertoonders vergund , geconfenteerd en geoctrooieerd, dat van nu voortaan de Vroedfchap dezer Stad abfolutelyk zoude mogen eligeren en feilen de Burgemeefteren, Schepenen en Thefaurier dezer Stad —— met last en bevel aan elk en een i e gelyk, dien zulks eenigzins zoude mogen aangaan , zig daarnaar te reguleren , en de Vertoonders het effeft van dezen QElrooie te laten genieten, zonder de Vertoonders te doen ofte te laten gefchieden eenig hinder, let fel, moeienisfe ofte empéchement ter contrarie; — gelyk de waarheid van al dit geavanceerde aan U Edele Groot Mogenden zal blyken uit het Octrooi van 1650 zelve , hiernevens gevoegd fub Litt. G.; — terwyl U Edele Groot Mogenden , op het verzoek van 0»ize Prasdeces» fe-uren , by Octrooi van 18 December 1669 , eenige verandering gemaakt hebbende in de wyze, waarop door de Vroedfchap in het doen der electie van Perfoonen tot Burgemeefteren, Schepenen en Thefaurier moest worden te werk gegaan , het voorf. Octrooi van 1650 in alle deszelfs andere poinêlen in zyn geheel en zonder veranderinge hebben gehouden , en hetzelve midsdien alzoo op nieuw hebben geconfirmeerd; zoo als U Edele Groot Mogenden zulks ook nog gedaan hebben in den jaare 1728, Wanneer U Edele Groot Mogenden almede op de fupplicatie van Onze Prsedecesfeuren in officio by Octrooi van 26 Mey van dat zelfde jaar eenige verandering hebben gemaakt omtrent den tyd der inwoninge binnen deze Stad , om tot de Regeringe admisfibel te wezen , midsgaders nopens de graden van affiniteit, waarinne men eikanderen  DEC. STAAT EN OORLOG. 1784. i$S ren in de Regeringe zoude mogen beftaan; doch welke veranderinge op geenen anderen voet en conditie is verzegt en door U Edele Groot Mogenden verleend geworden , dan blyvende de, voorgemelde Privilegiën en Octrooien , buiten deze verandering in haar geheel, omme exactelyk agtervolgd en naargekomen te worden ; zullende dit een en ander wederom aan U Edele Groot Mogenden appareren uit de infpectie der voorf. Octrooien zelve , ten dezen gevoegd Jub H, en I. » Maar is nu het Octrooi van U Edele Groot Mogenden van den jaare 1610, aan de eene zyde , verzogt en verleend op een alleszins abufif te kennen geven , als of aan deze Stad met opzigt tot haare Magiftraatsbeftellinge geen ander Octrooi, dan dat van Keizer Karei van 1j30 tiominatim was verleend; en blykt het, aan den anderen kant, dat het zelve Octrooi van 1610 door U Edele Groot Mogenden op de allegatie van de aloude Handvesten en Privilegiën dezer Stad , ten aanzien van de aanftelling van Burgemeefteren, Schepenen en Thefaurier, door diverfe latere Octrooien van U Edele Groot Mogenden expresfelyk is veranderd , en de daadlyke aanftelling daarvan, zoo wel als by het Octrooi "van 1610 alleen van Vroedfchappen was gefchied , abfolutelyk aan de Vroedfchap dezer Stad gelaten : dan vermeenen Wy met de eerbiedigtte fiducie, dat het voorf. Octrooi van 1610 door Zyne Hoogheid , ten aanzien van Burgemeefteren, Schepenen en Thefaurier, even min meer kan worden gereclameerd, dan eenige andere door Zyne Hoogheid in dezen gereclameerde gronden, naardien dit Octrooi op dit refpect door de latere Octrooien van ïójo, 1669 en 1758 ten eenemaal is te niet gedaan, en de aanftelling van Burgemeefteren , Schepenen en Thefaurier aan de Regeringe dezer Stad door denzelfden Souverein, die te voren het Octrooi van 16 ï o had Verleend, nu , conform aan de vo-  Ij6 dec. ZAAKEN VAN 1784, vorige en aloude Handvesten, is gedefereerd geworden. Dit nu de gronden zynde , waarop Zyne Hoogheid vermeent Zyne voorf. fuftenue, om, quod ad jus, te hebben en te doen de electie van Burgemeefteren, Schepenen, Thefaurier en Vroedfchappen dezer Stad , te kunnen goedmaken; heeft Zyne Hoogheid daarby al verder gevoegd, dat quafi het opgevolgd conftant gebruik der Stadhouderen regt tot de voorf. electie alleszins zoude juftificeren, en dat dit regt, zoo door de Regering dezer S ad in de fuccesfïve epêques der Stadhouderlyke Regeringen , en byzonder ook federt de laatfte invoering en herftelling van dezelve in den jaare 1747, als door U Edele Gr. Mogenden zeiven , ten tyde van het exerceren der Voogdye over Zyne Hoogheid, gedurende deszelfs minderjarigheid, op de fterkfte en onwederfpraeklykfte wyze, zoude wezen geaivouëerd en bevestigd. Dan, daar Wy in het vervolg van dit Berigt , by de verdere refutatie van Zyne Hoogheids Memorie, zoo verre zulks noodig zyn zal, eene bekwamere gelegenheid zullen aantref, fen, om het vague en onbeftaanbare dezer allegatie, ten aanzien der quafi ongeinterrumpeerde posfesiie van Zyne Hoogheids Praïdecesfeuren, aan den dag te leggen, hebben Wy best geoordeeld , op dit refpect by dezelve niet langer te moeten ftilftaan. Wy zouden derhalven , afgehandeld , en , gelyk Wy eerbiediglyk vertrou.ven durven, funditus weggenomen , hebbende alle de voorf. aangevoerde gronden van Zyne Hoogheid, welken Hoogdezelve tot probatie van Zyne fuftenue iii dezen heeft geavanceerd, als nu met Zyne Hoogheid (Mem. pag. 134.) kunnen overgaan , om te examineren alle die argumentatien en redenen , waarmede Zyne Hoogheid heeft gemeend te kunnen en te moeten renverfèren die Handvesten , Privilegiën en Octrooien, op welken Wy  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. j57 Wy van Onze zyde het regt onzer eigene RegeringsbefteJlinge geoordeeld hebben te kunnen, funderen; doch , daar Zyne Hoogheid volkomen beeft geadopteerd de nadere aanteekening van de vier protetterende Leden dezer Vrcedfchap, (want hoezeer in het hoofd van hetzelve Protest vyf Leden voorkomen, is het U Ed. Groot Mog. bekend, dat de Vroedfchap Daey op den 9 December 1785 heeft gedeclareerd, dat hy het voorf. Protest nu wilde gehouden hebben als door hem niet gedaan of ingeleverd te wezen , neenmaar daar van volkomenlyk te pteniteren, en zig alzoo aan deze zyde te voegen) zyn wy genoodzaakt, nog een oogenblik ltil te ftaan by zeker Privilegie of Oftrooi van Willem I, van 25 Oftober 1565, waarby de tyd tot het vernieuwen der Weth door den Stadhouder, op het verzoek van Burgemeefteren en Regeerders dezer Stad, welke tyd federt den jaare 154J wat fcheen gefluctueerd te hebben, werd bepaald op drie , vier of zes dagen voor Kersmisfe, gelyk dezelve tyd van ouden herkomen en volgende hunlieder Oftrooie, te weten, van 1530, was bepaa'd geweest; en waar uit de voorf, vier protefterende Leden (pag. 77) hebben gederiveerd, dat men in een tyd, toen men voor het behouden van Vryheid en Privilegiën goed en bloed opzettede — toen men NB. in alle Wetten en Conftkutien toonde, voor het maintien derzelven alle zorge te dragen; — dat men toen niet alleen gebruik van dat Privilegie van Keizer Karei maakte ; maar dat ook Vader Willem, die groote befchermer van da vryheid en voorregten des Volks, op fundament van dat Privilegie van Keizer Karei, een vasten tyd voor de eleftie zoude hebben vastgefteld! Doch hieromtrent remarqueert men, vooreerst, dat het helklinkend voorgeven, dat deze Handvest door Prinlè Willem zoude zyn gegeven in een tyd, toen men voor het behoud van Vryheid en Privilegiën goed en bloed opzettede — toen  158 dec. ZAAKEN VAN 1784. toen men NB. in alle Wetten en Conlütutien toonde, voor het mantien derzelven alle zorg te dragen — inderdaad niet wel anders kan worden geconfidereerd, dan als loutere woordenklanken ; daar het toch uit de Historie dezer Landen eene allernotoirfte zaak is, dat het op. zetten van goed en bloed voor 's Lands Vryheid en Privilegiën en het mainftineren van alle Wetten en Conftitutien in dien tyd — in den jaare 1565 — weinig zin of beteekenis kan hebben; alzoo men flegts behoeft Hitezien den Historiefchryver Wagenaar, l/aderl. Hist. VI Deel, ad annum 1505, om overtuigd te zyn, dat 'er toen ter tyd op het mainftineren van alle Wetten en Conftitutien nog zeer weinig gelet of gezien wierd ; maar dat men toen alleen bezig was , met zig te wapenen tegen de verfchriklykheden der Inquifitie, en zig te beveiligen tegen de Banblikfems der Kerke , die door het Hof van Rome tegen de Landzaten van alle kanten werden uitgefchoten; ja dat men toen zelfs nog geen moeds genoeg bezat, om de wapenen daartegen optevatten , of deze verfchrik» kelyke pylen met geweld, aftekeren. Maar, ten tweeden , blykt uit de voorf. Handvest van 1565 niet anders, dan dat Onze Voorzaten in faSto gewoon waren omtrent den tyd van Kersmisfe te kiezen een dubbeld getal van Perfoonen , om daaruit by Zyne Excellencie, als Stadhouder, gefteld te worden drie Burgemeefters, zeven Schepenen en twee Thefauriers, agtervolgende het Oftrooi van Karei van i53°- Maar wat volgt daaruit? ■■■■ - ■ Volgt daaruit , dat ergo dat Oftrooi wel en wettig was gegeven , dat hetzelve al nog een wettig beftaan had? Immers geenszins. ■ Integendeel hebben wy hiervoren ten duidelyk» ften, zoo Wy meenen, aangewezen , dat hetzelve Oftrooi ipfo jure nul en van onwaarde was , dat Karei nimmer regt gehad heeft, om door hetzelve , tegen zynen gedanen eed , de vo»  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. 159 vorige aloude Handvesten en Privilegiën. aan de Stad Alkmaar en haare Burgerye competerende, daadlyk te vernietigen ; en dat hetzelve Oftrooi daarenboven flegts voor eenen bepaalden tyd verleend en verlengd geweest zynde, naderhand geene verbindende kragt meer heeft kunnen hebben. En het kan derhalven niets ter weereld ter zake doen , dat Onze Voorzaten op dien tyd ——in dien tyd van gaweld en dwinglandy in de gewoonte waren, om de eleftie van Burgemeefteren , Schepenen en Thefauriers aan Zyne Excellencie te zenden, daar het toch eene iticonteftable waarheid moet wezen , dat zulke gewoonten aanftonds mosten wyken voor Privilegiën en Handvesten zelve, wanneer die vervolgends van de eene of andere zyde worden gereclameerd. Om nu niet te re. peteren , het geen hiervoren met opzigt tot de Octrooien van Keizer Karei van 1530 en van U Edele Groot Mogenden van Ij88 . midsgaders van den jaare 1610, ten aanzien van Burgemeefteren , Schepenen en Thefaurier , breeder is geremarqueerd ; dat, nameiyk , het voorfz. Handvest van 1565 , al was daarby zelfs gefailleerd , des nu geenszins , dat de Nominatie van Burgemeefteren , Schepenen en Thefaurier aan zyne Excellencie ter eleftie zoude moeten toegezonden worden, daarenboven door diverfe latere Oftrooien van U Edele Groot Mogenden is geabrogeerd en te niet gedaan. — - Dus wederom gebleken zynde , dat de vier protefterende Leden zig ten voorfchreven einde met geen fundament ter weereld op het voorf. Handvest van Willem I. beroepen kunnen, zullen wy vervoigends toetreden , om te examineren al dat geene , het welk door Zyne Hoogheid is geavanceerd tegen de gronden en motiven , waar door Wy ons verpligt geoordeeld hebben, de voorf., thans qusestieus gemaakte, Refolutie ie nemen. —— Doch hieromtrent moeten Wy vooraf reflec» te-  löo dec. ZAAKEN VAN teren, dar, daar in het voorgaande, zoo wy meenen, ren klaarden is aangetoond , dat da gronden, waarop Zyne Hoogheid zyne fuftenue in dezen fundeert , daartoe niet alleen niet genoegzaam , mtinr in bet geheel zelfs van ?eere relevanca, zvn, het overzulks ook voor de fuftenue van Zyne Hoogheid niets ter zaake kan floen, of de gronden, waarop Wy o;;ze voorf. Refolutie hebben genomen , boven het bereik van alle tegenfpraak geleld zyn; naardien wy biervoren in het breede hebben aangewezen, dat Zyne Hooghe d, over de voorf. Onze Refolutie by U Edele Groot Mogenden , voor zoo veel zyne regten en prasamineniien zcude mogen aangaan , willende doleren, verpligt is, aantetoo* tien , dat dezelve aanloopt tegen bet regt, dat aan Hoogdezehen door Ü Edele Groot Mogenden expresfis verbis is gedefereerd ; en dit door Zyne Hoogheid niet kunnende gefchieden, moet het , ten reguarde van de fuftetiuë van Zyne Hoogheid , volftrekt indifferent wezen , of de gronden voor Onze voorf! Refolutie op zig zeiyen in alles voldoende zyn; en Wy zouden Ons derhalven, met de refutatie van het geene door Zyne Hoogheid daar tegen is aangevoerd, niet behoeven optehouden ; maar dezelven aan derzelver waarde of onwaarde geheel en al kunnen over'a'en. Din daar het weinig moeite zal be. hoeven te kosten, om de gronden Oazer vooif. Refolutie van alte daartegen ingebragte captien en argumentatien te vindiceren, en dezelven op nieuw in het helderst daglicht te ftellen, nemen Wy thans de vryheid ook daartoe by dezen, fchoon alleen ten overvloede, overtegaan. / En in dit opzigt komt dan al aa' ftonds in confidentie het geene door Zyne Hoogheid is geavanceerd tegen het voorgem. Privilegie van Vrouw Jacoba van 14:6 , en de voorf, Acte van confirmatie van Philips van Bourgondien van den jaare 1450, als waarby de Regeringsbeftelling dezer Stad, buiten twyfel, eerst aan De.  Dec* STAAT EN OORLOG, 1784; iét Dekens en Hoofdmannen, en, naderhand doöf eene vriendelyke overeenkomst , aan de Vroedfchap zelve, is gedemandeerd geworden. —— Men zege, nameiyk, dat alle de Privilegiën dezer Stad tót tweemalen toe zyn v:rbeurd ver» klaard; de eerftemaal in het jaar 1426, nauwlyks vyf maanden , na dat het gemelde Privilegie van Vrouw Jacoba van den 11 April te voren, aan dezelve was verleend:— dat deze con> fiscatie geduurd heeft tot den jaare 145Ó , en dus dertig jaaren lang: — de tweedemaal in het jaar 1492, en dat deze verbeurdverklaring ten minften effect gehad heeft, tot lang na da;o van het voorf. Octrooi van Keizer Karei van i^o.-*-" Dan wat deze eerjïe verbeurdverklaring in den jaare 1426 aangaat, daarmede behoeven wy Ons niet lang bezig te houden, naardien Zyne Hoogheid, loc, cit , teffens heeft aangewezen, dat alle de Handvesten , zoo van Kennemerland iri het generaal, als van de Stad Alkmaar in het byzonder, welken door Philips van Bourgondien in den jaare 1426 waren verbeurd veiklaard, aan dezelve wederom zyn gerestitueeid en geconil^ meerd ; en dezelve dus van geene applicatie altoos zyn kan, om de onbeftaanbaarheid van het voorf. Privilegie van Vrouw Jacoba aantetoonenj hoe zeer het anders niet ongemaklyk zoude zyn, om aantewyzen, dat het inderdaad abufif is, dat de voorf. Sententie van Philips van Bour« gondien , waarby de Handvesten en Privilegiën van Alkmaar toen ter tyd zyn verbeurdverklaard, effectivelyk in zoo verre zoude zyn ter executie gelegd , dat Alkmaar haare Handvesten en Privilegien inderdaad aan den Grava overgegeven t en deze dezelven alzoo zoude aangenomen heb. ben; ten minften, dat deze Handvesten en Privilegiën lang voor den jaare 1456 aan die van Alkmaar moeten teruggegeven en zelfs geconfirmeerd geworden zyn : althans in den Zoenbrief tusfehen Philips en de ongelukkige Jacoba, in! dato 12 April 1433» Cby Gharterb* IF*$ 3CXVI. DEEL. L. Dt*h  162 dec. ZAAKEN VAN 1784. Deelt pag. 1014.) wordt met zoo veele woor. den gevonden: „ Item, wes wy Hertoghe en,, de Hertoginne gegeven ende geconfirmeert ,, hebben in onzer beyder landen den rai'den, dieneren, huisgeiinnen ende Vrienden van ons „ beyden , wy, ende elck on/'er in den zynen, „ fullen die ghiften volcomentlïK houden, ,, ende doen houden on verbroken , nae „ inhoudt der brieven, die daar aef zyn."— Waaruit wy meenen te moeten afleiden, dat op nieuw door Philip is geconfirmeerd het voorf., onder anderen verbeurd verklaarde , Privilegie van Vrouw Jacoba , en dat hetzelve alzoo wederom in obfervantie is gefteld; —3 gelyk dit ook fchynt te kunnen, ja te moeten, worden opgemaakt uit zeker Certificaat van Schout, Schepenen en Raad dezer Stad, in dato 24Mey 1434, (by Mieris, Ckarterb. IV. Deel, pag. 1038.) waarby zy ten behoeve van die van Tesfel voor eenen iegelyk bekennen en oirconden, „ dat een „ iegelyk poorter te Alkmaar vermogt Molens ,, te doen timmeren, en daarop te malen of te doen malen binnen de Vryheid derzelver Stad, „ zonder iemand des te vraagen of te verzoe,, ken. „ Voords, dat die van Alkmaar altyd zyn vry ,, geweest van biertollen en huislagen, en vry „ vroonsconde, en zulks tot hiertoe; dat zvNB. Stadsregten verkregen hadden, gelyk alle vrye „ Steden; gelyk die van Tesfel dan ook, naar „ hunne befchreven' regten, daarmede behoor„ den vry te wezen." Daar die van Alkmaar, in den jaare 1434, niet zouden hebben kunnen zeggen, en voor alle Heeren, Vorften en Vorftinnen, Regteren en andere Dienaars zouden hebben kunnen oirconden , dat zy Stadsregten hadden, gelyk alle andere vrye Steden , en vry waren van biertollen , huislagen, &c. — indien de voorf. verbeurdverklaring elfeélivelyk geëxecuteerd, of niet voor den jaare 14ÖJ wederom ingetrokken ware.  dec. STAAT EN OORLOG» 1784. 165 ware. — Terwyl de restitutie en confirmatie; van dezelve Privilegiën lang voor den jaare 145Ö,' boven alle bedenkiykheid wordt gefteld door de voorf. Acte van Approbatie en Confirmatie varï Philip van Bourgondien van 26 Maart 145Ö „ (Bylage B.), waaruit * vooreerst, blykt cat het voorf Privilegie van Vrouw Jacoba was iii vhidi obfervantia fwant daarover waren tusfche de getneene rykdom en die van de Vroedfchap zekere gefchillen en tweedragten opgerezen en omftaan); en, ten tweeden, dat Philip hetzelve naderhand aan Alkmaar insgelyks ge* gund, gegeven en geconfirmeerd hadde.; Waar= om hy aan die van Alkmaar by die zelfde Acté het notabel Privilegie gaf, om hunne eigene Regeering aanteftellen , zonder eenig tegenzeggefi van iemand — daaromtrent te moeten afwagten ; zoo dat hy dus by hunne vorige , of liever , in plaatfe van dit , een ander allergewigs tigst voorregt voegde , en alzoo met woorden en daden toonde , dat hy geene kennis meer? had aan de prasrenfe veib-urdverklaring , Wcike ter voorf plaatfe door Zyne Hoogheid zoo zeer" werd gevanteerd. ■ Dan wat daarvan ook moge wezen $ en gefteld, des nu geenszins, dat de voorf. verbeurd verklaring in den jaare 1426 inderdaad p!aat§ gehad hebbe , ten dien eiiecte, dat dezelve ter executie zy gebragt, en nimmer wederom zy ingetrokken : dan vragen wy nogmaals, wat voor pttejudicie daardoor zoude hebben kunnen worden toegebragt aan de wettig verkregenê Handvesten en Privilegiën ? •— want, om té willen ftaande houden , dat Philips deze HandVesten en Privilegiën door zoodanige verbeurd verklaring zoude hebben kunnen vernierjgeh $ zou eerst moeten zyn bewezen , dat Philip heë regt daartoe ?oude hebben gehad. Want privilegia (zegt Voet de Confiitut. Princ. § 21.J tb bene merita concesfa ex plenhudine potefiaiïs ac majejiatis revocari nequeukt, nifi tx jusLi TA 3  ï64 esc ZAAKEN VAN 1784. ta, legitima & satis gravi causa; en zulke Privilegiën , zeggen de Icïi in de Holl. Con. fult. II Deel, conf 10, pag. 16, qua remunerationis caufa indalta reperiuntur , firmifima funt & in Principis prajndicium latisfimé interpretanda: — funt leges fundamentales (Voet d. I. § 18) ad quarum obfervationem Princeps, in imperia (uccedens , fe quoque folemniter ob ■ ftringit; quod quoque, durante Comitum regi' mine, in bi fee Regionibus ufitatum fuit , dut» non ante in Comitis verba jurabat populus , QU/vm (i prius ipfe jurasfet in verba populi, & itaPiV) PttlviLEGIORUM conservationem se&E DEVJHxisSBT, — Maar waarop fteunde nu het regt van Philip, om deze wettig verkregene Handvesten en Privilegiën den bodem inteflaan ? Immers op geen ander , dan op le droit du plus fort — op dat zelfde regt , het welk de dieven hebben op de goederen, die zy rooven, of op de huizen, die zy doorbreken — en het welk midsdien in gene confidentie komen kan; — zoo dat het inderdaad nauwlyks zoude te gelooven zyn , indien Wy zulks niet effedlivelyk hadden zien gebeuren, dat Zyne Hoogheid, a's Stadhouder dezer Provincie, en als in die hoedanigheid plegtig gezworen hebbende de Privilegiën van den Lande, Steden, Leden en Ingezetenen van dien voorteffaan , te vorderen en te bewaren, zig zoude hebben kunnen beroepen op een daad van geweld en overheerfching, waarin de doorzigtigfte der Landzaten in dien tyd zelf, volgends het verhaal van Wagenaar Vaderl. Hifi» III Deel, pag. 487. fq. , de handtastelykfte blyken eener willekenrige overheerfching belpeurden! —- 't Is waar, Zyne Hoogheid, zoo wel als de vier proteflerende Leden, penetrerende, zoo het fchyne, van hoe veel belang een wettig verkregen Privilegie altyd moet worden gerekend, hebben dan ook geene zwarigheid gemaakt , voor-  mg.' STAAT EN OORLOG. 1784.' 1<Ï5 voortegeven, dat die van Alkmaar het voorf. Privilegie van Vrouw Jacoba genoegzaam zouden hebben afgeperst; dat hetzelve van die Jonge Gravinne zoude zyn verzogt en door haar ge^en , kort na dat zy een elenditre rc'-ok ia Zeeland had uitgeftaan, en dat de Alkmaarders, dit tydftip waarnemende, dus konden gerekend worden haar in haren grooten nood , terwyl zy met het Leger voor Haarlem lag , dit Privilc gie als te hebben afgedrongen', dat daaruit der« halven weinig behendigheid van hetz lve te verwagten was° dewyl de ondervinding toch gemeenlyk doet zien , dat zaken , die ot>- of af gedrongen worden , zelden van langen duur of beflendig kunnen zyn l! —— Dan hieromtrent renr.rqueert men alwedc-om, vooreerst, dat Zyne Hoogheid deze afperfing, loc. cit., ter rtederftek, zonder daarvan een eenig bewys voor den dag te brengen , zoo dat men zig met de rescontre dier allegatie dan 0 >k niet verder behoeft optehouden dan door dezelve flegts te ontkennen; terwyl het ook even zoo gelegen is met de voorf. vier prorefterende Leden zelve, die, loc. cit , wel hebben aangehaald Wagenaar Fad. Hifi. Hl Deel, 12 Boek, £ 15 en 16, om daardoor eeu onkundig Lezer in het denkbeeld te brengen, dat aldaar iets van zoodamgen dwang of afperfing zoude wezen te vinden ; doch welke citatie nimmer in ftaat kan zyn, om U Edele Goot Mogenden in een verkeerd denkbeeld te brengen , zoo om dat uit eene nauwkeurige lefture van de plaats, alwaar dezelve voorkomt, genoegzaam brykt, dat de voorf. protefterende Leden dezelve tot regtftreeks bewys van dwsng of afperfing niet hebben durven aanvoeren, als ook , om dat de infpeétie van Wageuaar zelve ten vollen evu ceert, dat deze allegatie van dwang ot afperfing ten eenemaal is onwaaragtig ; naardien daarvan ne sru quidem by Wagenaar is te vinden ; gelyk zoodanige allegatie ook ten eenemale wordt geL 3 l0"  !& dec. ZAAKEN VAN 1784. logenftraft , door den inhoud van het voorfz. Privilegie zelve , als waarin Vrouw Jicoba met Zoo veele woorden zege, „ dat zy uit hoofde „ van hulp en adfiltentie door de poorteren en „ goede Gem-'inten van Alkmaar in het toeko„ mende beloofd, en overmids meenigen trou„ wen dienst , 4ie zy aan hare Fearvadrren, Graven van Holland, in voorleden tydkn, „ gedaan hebben , Ons nu tegenwoordig „ doen , en , als God wil, nog doen zullen, „ aan Onzer Stede gemeenen poorteren en Gej, meenten van Alkmaar , die nu zyn en na-> „ maals wezen zullen , gegeven heeft en geefc „ by dezen brieve zulke punten van Handves» „ ten, Privilegiën en Regten, als hierna ges, ichreven (taan;" — daar het contrarie toch van zoodanig fdemneel declaratoir niet kan worden gefupponeerd of geasfumeerd, maar zou hetzelve op de compleetlte wyze moeten worden bewezen, In de tweede plaats , remarqueert men , omprent de voorf. tegenwerping, dat, getoond zynde, dat de grond, waarop deteive werd gebouwd, volftrekteiyk is abufif, daaruit dan ook althans geene onbeftendigheid konde worden varVMgt; terwyl men gaarne toeftemt, dat de on. dervinding gemeenlyk doet zien, dut zaken, die Pp" of afgedt ongen worden, zelden van langen duur of beftendig kunnen zyn; waarvan de jaaren van 1747 en 1748, vergeleken met het geene men in de geheele Republicq, nu federt wei. nige jaaren , heere zien voorvallen , zekerlyk het treffendst getuigenis kunnen geven! Élan Zyne Hoogheid heeft het hieiby nog al piet gelaten, maar ook pag 136 niet oncluidelyk te kennen gegeven, dat Philips vau Bourgondien J|et voorf. Privilegie zoude hebben kunnen te «iet doen, om dat hy de hulp en as-lillende, door die van Alkmaar aan Vrouw Jacona beJoofd en bewezen , voor een rebellie houdende, dezejven dsu oek als Rebellen behandelen kon- 4ö>  jjec. STAAT EN OORLOG. 1784. 167 de. Dan daar dit by de voorf. Memorie loc. cit. zoo maar en pasftnt, zonder eenig bewys ter weereld , wordt ter neder gefteld; behoeft men zig met de refutatie dier infinuatie ook niet opzettelyk bezig te houden, hoe gemakkeiyk het anderszins zoude mogen wezen, aantetoo.nen, dat Vrouw Jacoba alleen de wettige Gravinne van Holland was ; dat Philips daarentegen niet anders i* geweest dan een Indringer en Geweldenaar in de regering dezes Graaffchaps, waarin de fortuin of hec geluk des Oorlogs, geholpen door de zwakheid der vrouwelyke beftiering , hem alleenlyk heeft gevestigd , zonder dat hy daartoe een gsnoegzaam regt konde voorwenden. En Vrouw Jacoba derhalven, hoe ongelukkig zy in de bevordering haarer zaken cok moge geweest zyn, daar eene dikke en vastgezette wolk van onheil, waardoor wel eenige ftralen van hope heenen braken , doch geen een van daadlyk genot , het overige van haare dagen bedekte; was dus, zoo lang zy van de regering dezer Landen geen afftand had gedaan, volkomen bevoegd tot het verleenen van Handvesten en Privilegiën , en het Privilegie , door Haar in- voegen vooif. aan deze Stad gegeven,' moet dus altyd als een wettig gegeven Privilegie worden aangemerkt, waarvan Philip zelf de onwettigheid nooit heeft durven ftaande houden ; — neenmaar van welke Privilegiën hy, in de voorf. a&e van confirmatie en approbatie van 26 Maart '4JO, hiernevens gevoegd fub Litt. £., met zoo veel woorden erkent, dat dezelve een deel jaaren geleden, verleend waren , door onfe lieve ende gemynde gezellinne , die hertO' ginne, als des macht ende doe ten tyden 't regiment hebbende onser voorsz. Lande van Hollant, Zeelent ende Vrieslant, ende welke Privilegiën wy desgelycken dair nae der voirfz. onfe Stede van Alcmair gegonnen gegeven ende cbcokfirmeert hebben II —<-! _. L 4 Ein-  *ö8 deo, ZAAKEN VAN 1734, Eindelyk heeft Zyne Hoogheid (pag. 147.) zoo wel als de voorf. protefterende Leden (pag. 88 en volg.') tegen de applicabiliteit van het voorf. Privilegie van Vrouw Jacoba nog voorgewend, dat dit Privilegie den klem der regeringe ftelde in handen van 16 Hoof.imans en 9 Dekens der Gilden , die beiden jaarlyks zoo wel als de Magiftraten veranderd moeiten worden; waardoor dan een ieder Burger jaarlyks appartntie had , om tot de waardigheid van Hoofdman, en ieder Gildebroeder , om rot die van Deken te gera» ken , en aldus deel konden krygen aan de rege. rin^e; — en dienvolgende, dat Wy, dit Privilegie van V . uw Jacoba willende reclameren, hadden moeten btfluiten, dat de zaken op denzelven ouden voet zouden werden gebragt, en de Gitdens alzoo herlteld in de voorregten , wel* ken by hetzelve Privilegie door Vrouw Jacoba aan hunnen (tand gehegt waren. Dan omtrent deze allegatie remarqueren Wy al aanftonds, dat dezelve met een blykbaaroog. merk fciiynt te zvn gemaakr, om de Gildens en Gemeente tegen Onze voorfz. Refolutie voorintenemen, en opte/.etfen, en aantemoedigen, om by Ons , of by ü Eiele Groot Mog., optekomen tot herftel van die regten, welken aan hun yan ouds onbetwistbair heboeu toegekomen J ■ doch waarvan zoo aanftonds zal getoond worden, dat zy zelveu vrywillig , om redenen van utiliteit en noodzaaklykheid , en met approbatie en confirmatie van den Graaf, zonder weike zy zelfs begrepen , dat zulks niet validslyk zoude hebben kunnen gefchieden , tpn besten van de Stad en Burgerye, afftand gedaan hebber?. Trouwens, indien Zyne Hoogheid, of wel de voorfz, protefterende Leden, waarlyk gemeend hebben, „ dat dit Privilegie voor de Burgerye was van „ groot gewigt, naardien volgends de conftitutie dier tyden de klem der regeringe der Stad „ niet wierd gebragt in handen van een vast v bepaald getal van Vroedfchappen uit de ryk- » fte?$  sECk STAAT EN OORLOG. 1784. den en aanziejilykften, die, van deze magt ,, misbruik makende, der Gemeinte zware be„ lastingen konden opleggen, en verder naar „ willekeur regeren, zonder dat der Gemeinte, of door haar zelve, of door een hooger" (even of 'er dan zelfs geen Souverein overbleef!) „ eenige hulp konde worden toegebragt; — maar ,, dat de Gemeinte door dit Privilegie deel bon„ de krygen aan de regering, en de vryheid der Burgeren, zoo die al eens door vorige Regen,, ten onderdrukt was, dus altyd konde helpen mainSlineren, en de abuizen her (lellen"; indien , zeggen Wy, Zyne Hoogheid en de voorfz. Leden Ozer Vroedfchap waarlyk en in goeden ernst hebben gemeend, dat dit alles het heilzaam gevolg van het herffel van het voorfz. Privilegie noodzaaklyk zyn moest ; waarom heeft dan Zyne Hoogheid of Onze voorfz. Mede-Leden op de herflelling van hetzelve to voren niet aan» gedrongen ? — Waarom komt men daarmede nu juist voor den dag , op een tyd , dat Wy, ingevolge den inhoud der Privilegiën, Handvesten en Octrooien , gemeend hebben verpligt te zyn, om de refpeébve Leden der Regeringe zelf aanteftellen? — Waarom deed men zulks niet op een tyd , toen de blooheid en lafhartigheid der tyden en omftandigheden Zyne Hoogheid, of dien eenigen , aan wien Hy al zyn vertrouwen pl.eg te fchenken , en met de Regeringsbefteliing naar welgevallen te laren omfpringen,. alles deed vermogen, en Zyne pogingen voorzeker alomme zoude hebben doen toejuichen? Toen zulks eene ware belangeloosheid aan de zyde van den Stadhouder zoude hebben te kennen gegeven ? ■■ Daar deze allegatie nu niet anders kan worden geconlidereerd, dan om de Burgerye onvoorzigtelyk te doen tusfehenbeiden treden, en, was het mooglyk, te effectueren, dat dat geene, hetwelk men nu vreest niet te zullen kunnen behouden , ten minfte dan ook aan Ons niet mogten gelaten worden. —•*« L s Maar,  dec.' ZAAKEN VAN 1784. Maar, in de tweede plaats, verbeelden Wy Ons, dat da voorfz. allegatie aan U Edele Gr. Mog. , zoo wel als aan Ons , furprénant zal moeten voorkomen ; daar het Zyner Hooghaid zoo min als aan de voorfz. Leden onbekend is, ja daar het door dezelven refptftivelyk pasfim wordt geadvouëerd, dat Philips van BYurgondien , by de voorfz. Acle van approbatie en coufirmatie van 26 Maart 1450 (Bylage B.~), op de vriendelyke en eendragtelyke overeenkomst en overdrukt van de Regering van Alkmaar, met den Rykdom, Vroedfchap en Lichaam derzelve Stad , midsgaders op het te kennen geven van eenige Perfoonen , daartoe van wegen dezelven afgezonden aan den Heere van Lannoy , Stadhouder Generaal , en aan den Raad van Hol' land, in plaatfe van aan Hem Hertoge; heeft geapprobeerd en geconfirmeerd de fcöikking, weike de Regering, Rykdom, Vroedfchap en Ligrriam in voegen voorfz. onderling gemaakt hadden 9 daarin betraande, „ dat, in plaatfe van ,, het voorfz. Privilegie, voortaan een getal van „ 31 Perfoonen deze Stad Alkmaar gezamentlyk ,, regeren en gouverneren zouden, zoowel inde ,, zake, om jaarlyks die Perfoonen, dienende in het Geregt te wezen , te noemen en te kie* ,, zen, naar den inhoud van de voorfz, Privi,, legien, als in alle andere zaken, den oir haar en welvaart der Stxd aangaande —— geven„ de aan dezelve eenendertig Perfoonen , ende ,, den genen, die na hun komen en daartoe ge,5 karen zouden wezen, volkomen magt, om de ,} voorfz. Stad trouw en deugdelyk te regeren in maniere voorfz, en alles daarinne ie doen dat goede en getrouws Regeerders fchuldig „ zyn te doen, behoudelyk 's Graven Hoogheid ,, en Geregrigheid, als Prinfe en Heere. in al- „ le zaken onverminderd wezende Ontbie- „ dende daarom en bevelende allen Dienaaren, Officieren , Onderzaten en goeden Luiden, wien dit zoude mogen aartgaan, dat zy de „ voorfz.  sec* STAAT EN OORLOG. 1784; IJl „ voorfz. 31 Perfoonen en hunne Nakomelingen „ gehulpig en byftandig zouden zyn, in zaken, ,, deze Stad aangaande , en daar zy het be„ wind van hebben zouden, zonder des te laten „ in eeniger wys", &c. Zoo dat het voorfz. Privilegie van Vrouw Jacoba in zoo verre door Philip van Bour?ondien, op de eendragtige en vriendelyke overeenkomst tusfchen ae Regering, Rykdom, ftoedfchap en Lighatm derzelve Stad , uit hoofde der daaruit voortlpruitende inconveniënten, is veranderd , dat, in plaatfe , dat de Regering zoude beftaan uit 16 Hoofdmans en 9 Dekens der Gilden, mids aders uit Burgemeefteren en Schepenen , welken jaarlyks moeiten veranderd worden , dezelve voonaan zoude beflaan uit 31 Perfoonen , die, conform aan het Privilegie van V ouw Jncoba, ook het regt zouden hebben , om de Magiltraat en Vroedfchappen, by vacature, te noemen en te kiezen. En Wy vragen derhalven , of het niet eene ingratieufe tournure der zake is, wanneer by Zyne Hoogheid en de protefterende Leden, locis citatis, wordt voorgegeven, dat, indien men het voorfz. Privilegie van Vrouw Jacoba alnog zoude willen inroepen , men alsdan daarop zoude moeten infteren , dat het voorfz. Privilegie wederom letterlyk zoude moeten worden ingevoerd? daar Wy als nu, met de Aéle van approbatie en confirmatie van Philip van Bourgondien, welke zeker te regt een zeer notabel Privilegie mag worden genoemd , hebben aangewezen, dat het voorfz. Privilegie van Vrouw Jacoba daarby in zoo verre communi fuffragio is veranderd ; doch dat de geest daarvan , te weten, het regt eener zdfregeringe, daarby ten behoeve dezer Stad ook compleetlyk is bewaard gebleven ; en daar het in allen gevalle aan de voorfz vier protefterende Leden 'niet onbekend is , dat het voorzeide Privilegie van Vrouw Ja-, coba, heden ten dage, niet meer letterlyk zou. de kunnen worden geëxecutetrd , naarditn vert fchei.  17» dec. ZAAKEN VAN 1784. fcbeiden Gildens, weikon toen ter tyd exifteerden, en aan welken het voorfz. Privilegie derhalven origineel gegeven was, thans ter tyd niet meer beken ), maar voorlang uit deze Stad verdw' nen zvn. Zyne Hoogheid echter, zoo wel als de voorfz. protelterende Leden, ligtelyk gevoelende , dat het voorfz. Privilegie , door Philip van Bourgondien by de voorfz. Acte van approbatie en confirmatie aan deze Stad ge-even, buiten twy. fel van geene geringe ingresfie by U üdele Gr. Mog. zoude wezen, om daaruit te do;n coniferen vai1 het originair regt dezer Stad, om alle haare Regeringï-Leden zelf aanteltellen; hebban dan ook door vei fcbeiden argumentatien g?tragt de kragt en klem van het zelve Privilegie te verzwakken en wegtenemen, beroepende de voorfz. Leden zig (pag. 90,) nog daarop, dat dit Privilegie van geene applicarie kan wezen op den tegenwoordigen tyd , om dat men nu maar 24 Vroedfchappen heeft, daar het getal by dat Privilegie op 31 werd bepaald; en Zyne Hoogheid (pag. 137.), dat dit Previkgie flegts eene Acte zonde wezen, door het Hof van Holland, ter relatie, of op naam van den Crave, gedepêcheerd , zonder dat door die ABe zoude kunnen worden verftaan, dat de Graaf van zyn regt afgeftaan , of zig, of zyne Nakomelingen , de magt benomen zoude hebben, om, des goedvindende , daaromtrent verandering te maken; ja dat het Hof zelf, wel verre van zoodanige kragt aan die Acte te attribuëren , integendeel daarby uitdrukkelyk , en op de kragtigfte wyze, dit regt aan den Grave zoude hebben gerelèrveerd, door denzelven by het flot der voorfz. Aéte te doen zeggen: Behoudelyk Onze Hoogheid en Hterlykheid, als Prinfe en Heere in alle zaken onverminderd wezende. Dan wat aangaat, dat men thans ter tyd maar 24 Vroedfchappen zoude hebben, en dat by het vooifz. Privilegie een getal van 31 Perfoonen i zou-  dec. STAAT EN OORLOG. 1784» 173 zoude wezen bepaald ; die meent men, dat aan de appiicabiliteit van hetzelve Privilegie in hei generaal niets geven of benemen kan. —- De Vroedfchap en "Burgerye dezer Stad bleven toch , desniettega.ftaande, altyd bevoegd, om, wanneer de nood en de omftandigheden der tyden zulks zouden vorderen, te vragen, dat het getal haarer Leden of mogt vermeerderd , of wel verminderd , werden, behoudende voor het overige haar voorfz. Privilegie; en deze vermeerdering of vermindering kon door den Souverein altyd worden verleend , zonder daardoor den verderen inhoud van dat Privilegie in het geringde te verzwakken ; gelyk Wy Ons eerbiedig durven verzekerd houden, dat deze Helling by ü Edele Gr. Mog. in geenen twyfel zal worden getrokken. En indien eene tegenovergeftelde Leer zoude moeten plaa;s hebben , zoodanig, dat een geheel Privilegie of Oftrooi zoade vervallen moeten worden gerekend , ingevalle een klein gedeelte van het zelve, door de nood en de variable omftandigheden der tyden , op verzo.k der. gebenificeerden , door den Souverein wierde veranderd; hoe kan dan Zyne Hoogheid , ten aanzien van de eleftie van Burgemeefteren, Schipenen en Thefauriers, zig beroepen op het voorfz. Ocl ooi van den jaare 1610, daar het getal der Vroedfchappen by hetzelve door U Edele Groot Mog. was bepaald op 27., en dit getal niettemin by het voorfz. Oftrooi van U Edele Groot Mog. van 1619 is gereduceerd op 24 Perfoonen, federt welken tyd , en uit kragte van welk Oftrooi, dit getal dan ook fteeds tot heden toe is gebleven? Wat nu de voorfz. tweede argumentatie aangaat , dat dit Privilegie van Philips van Bourgondien flegts eene Acte zoude wezen , door het Hof van Heiland , ter relatie , of op naam van den Gr ave gedépécheerd , zonder dat den Graaf of Zyne JSakomelingen daarby zoude wezen gecompromitteerd} de inlpectie vau het voorf?. Pri-  174 dec. ZAAKEN VAN 1784. Privilegie (Bylage B.) zal U Elele Groot M>g« dom zien, dat hetzelve is gegeven door Philips by der gracien Goid Hertoge van Bourgoingnen van Loth. van Brabant %cc , even zoo als het OcVooi van 1550 gegeven, is op naam en door Kaerle by der gracien Goids Roomsen Keyfer, &c., zonder dat uit dat Privilegie tets, hoegenaamd, blykt , 'iat hetzelve flests zoude wezen gegeven ter relatie van den Graaf; dat het Philip is , welke daarin fprekende voorkomt; dit verklaart, dat wy ende onse voirfcreve Stedehouder ende Rade die faken overgemerct ende dat wy willen ende begerende zyn, dat onse voirsz Stede van Alcmair voirt meer in rusten ende vreden geregiert wor» de tot ons kr eer en hoiren oirboir genegen wezendt tot hoir ootmoediger beden, &c.; dat het Philip is, die deszelfs Zegel daaraan heeft doen hangen, en dus ook in hoe cafu gedaan heeft, hetgeene door Zyne Voorzaten en Succesfeurs in zulke gevallen pleeg te gefchieden. •» Om nu niet te zeggen , dat al was het voorfz. Privilegie , by de voorfz. Afte van confirmatie waarlyk alleen ter relatie van den Grave en op Zynen naam door Zynen Stedehouder en Zynen Raad van Holland gegeven ; dit Privilegie dan nog voor alleszins wel en wettig zoude moeten worden gehouden, en geen minder kragt of klem hebben, dan wanneer het in voegen voorfz. door Philip zelf gegeven ware , daar toch de Stadhouder en Raad van Holland in dezen niets zullen gedaan hebben, dan met voorkennis en approbatie van den Graaf, vooral, om dat zy deszelfs naam en Zegel niet zullen hebben gebruikt zonder zyn medeweten en toeitcmmmg; zoo dat derhalven de daad , welke zy alzoo op en in Zynen naam gepleegd hebben, zonier openbaare be Iriegerye en misleidinge eener geheele Stad en Burgerye, niet anders kan of ma? werden geconfidereerd, dan van dat zelfde tff cl te wezen, waarvan dezelve zoude geweest zyn, in»  bic. STAAT EN OORLOG. 1784. 17J indien zy, omisfo medio, door Philip in perfoon verrigt geworden ware. En eindelyk , betreffende de voorf. derde of laatfte remarque , dat het Hof op de kragtigfta wyze zoude hebben gereferveerd het regt van den Graaf, door de claufule: Behoudelicken onfe hoocheit ende beerlicheit ah prince ende heere, in allen faken onver mindert vrezende; en dat onder deze algemeene referve zoude wezen begrepen het regt, om, als Prinfe van den Lande , ten allen tyde zoodanige verandering en fchikking, nopens de beftelling der Regering, te maken, als de Graaf, of zvne nakomelingen, zouden goedvinden; deze reflectie kunnen wy nauwlyks gelooven, dat door Zyne Hoogheid in goeden ernst kan wezen gemaakt, daar toch door dezelve claufule niet anders wordt te kennen gegeven, dan dat de Graaf aan zig behifeldt Zyne Hoogheid en Heerlykheid, dat is, naar onze tegenwoordige manier van fpreken , de Souvereiniteit, zonder ie willen verftaan worden, dezelve door de vomf, concesfie haarer eigene Magiftraatsbeftellinga te hebben willen weggeven , of deze S a.i te hebben willen opregten tot eenen volftrekt onafhanglyken ftaat; neenmaar, waarover hy jure cptimo maximo wilde blyven behouden Zyne Hoogheid en Heerlykheid, als Prinfe en Heere, om Haar, namelyk, te blyven regeren, zoo als een goed Landheer, coufurm di Privilegiën, en zyne wettige heerlyke regten, verfcbuldigd en bevoegd was, even en indiervoegen als Vrouw Jacoba by het voorgemelde Privilegie van 1426 aan zig almede haare hooge keerlykheden en een iegelyk zyn regt voorbehouden had; — dar. waaruit geenszins volgde, dat Hy daardoor aan zig een regt zoude behouden hebben , hetwelk hy zelfs te voren niet kon gehad hebben , om , als een Dwingeland en Despoot, met haare wettig verkregene Privilegiën naar welgevallen in het vervolg te kunnen omfpringenj te minder, .daar die Pri-  ï?6 DËc* ZAAKEN VAN 1784* Privilegie aan de toenmalige Supplianten en den geenen, die na hun komen zouden, gegeven was, met last aan alle Dienaren, üflïcieien, Onderzaten en goede I/eden , welken dit mogt aangaan , om hun en hunne nakomelingen gehulpig en byftandig te wezen, — gelyk dit aan U Edele Groot Mogenden uit de leeture van het voorf. Privilegie zelve volkomen zal blyken. Maar aanbelangende nu de tweede verbeurd* verklaring onzer Handvesten , Privilegiën, Regten en Geregtigheden, welke in den jaare 1492, by Sententie van abolitie van Hertog Aalbert vaa Saxen, als door Keizer Maximiliaan , en den Aarts - Hertoge Philips II van Ooftenryk , tot Gouverneur-Generaal der Nederlanden , aangefteld zynde; in dato 85 Mey 149a, van welke Sententie Cte vinden by Wagenaar Faderl Hifi* If Deel, pag, 284. en by Boomkamp Alkmaar en zyne gefchieden, pag. 3/.) het eerfte, tweede, vierde, vyf de, zesde en zevende Artikel in fubftantie behelsden : ,, Dat uit de Ingezetenen ,, van Alkmaar vyfentwintig perfoonen , in het hembd of linnen kleedinge , met ontdekten „ hoofde en blooie beenen , en een wit (lokje in de hand, infgelyks knielende , Hertoge „ Aalbregt om vergill'enis zouden verzoeken, ,, en haar lyf en goederen feilen in handen van „ zyne Genade, om gecorrigeerd te worden naar ,, behooren. Dat de Poorten, Muren, Torens „ en andere vastigheden der Stad ten gronde ,, toe moeften gtflegt worden op kosten van die „ van Alkmaar zelve. Dat alle de Privilegiën, ,, Handvesten, Keuren en de banier der Stad „ moesten werden gefteld in handen van den „ Hertog, om zyn genades geliefte daar mede „ te doen; gelyk de Hertog ook aan zig hield aj perfoonen , die hy noemen of doen noe- men zoude , om zyne geliefte daarmede te 5, doen. Dat Alkmaar daarenboven een boete „ moest opbrengen van 2600 andries guldens, „ en drie ftuivers van ieder Huis jaarlyks , tea „ ct».  CEc. STAAT EN OORLOG. 1784. 177 j, eeuwigen dage, aan de Graaflykheid betalen," &c. ■ Op grond van welke Sentenne Zyne Hoogheid in de voorf. Memorie, van pag, 138—Ï47., in het breede getragt heeft te bewyzen , dat de voorf. Handvesten en Privilegiën, van Vrouw Jacoba en Philips van Bourgondien verbeurd verklaard, daadiyk overgegeven en nooit gerestitueerd zynde , dienvolgende door Ons in geenen deele kunnen worden gereclameerd, om daarop het regt onzer eigene Regeringsbefleiling, te kunnen gronden. Dan omtrent deze Sententie van Hertog Aal. bregt remarqueren Wy, vooreerst, dat, wan. neer U Edele Groot Mogenden zullen believen naartegaan de fource , waaruit dezelve haaren oorlprong ontleende, en den grond waarop dezelve berustte , wy ons volkomen verzekerd houden, dat U Edele Groot Mogenden als dart nauwlyks zullen kunnen apprehenderen, hoe het mooglyk is , dat een Stadhouder dezer Provin' cie van zig heeft kunnen verkrygen, om deszelfs Regten en Praeëminentien , die Hem wet* tiglyk zouden toekomen, te deriveren uit daden van geweld en barbaarsheid , welken nauwlyks te gelooven zouden zyn , indien dezelven niet door geloofwaardige fcbryvers te boek gefield waren, en welken, na de onveranderlyke Wetten van regtveerdigheid en deugd beoordeeld wordende, inderdaad niet anders kunnen worden aangemerkt, dan als zoo veele vlekken van de eeuw , welker gefchiedenis is verpligt geweest , om dezelven tot leering der volgende geflagten te vermelden. — Trouwens , wy meenen Ü Edele Groot Mogenden geen beter en getrouwer denkbeeld te kunnen geven van den oorfprong en den grond, waaruit de voorf. Sententie van Hertog Aaibregt is voordgefproten, en waarop, dezelve heeft berust , dan met de zeer energicque pasfage van Wagenaar Vaderl, Hift. IV Deel, pag, zfi-** 287.. welke wy, om derzelver merkwaardigXXVÏ. deel. M heid,  173 dec. ZAAKEN VAN 1784- heid, en om daaraan, door een verkort voorftel, niets te geven of te ontnemen, de vryheid verzoeken , in haar geheel te mogen voordragen, en alwaar hy dit een en ander dus verhaalt: ,, Het afzetten der munte, de overmatige Re„ gen van den Herfst des jaars 1490, het ne,, men van verfcheiden' Oosterfche Schepen door ,, die van Sluis , en andere rampen van dézen ,, kommerlyken tyd, hadden zulk eene groote „ duurte en gebrek van levensmiddelen, hier te „ lande, veroorzaakt, dat de schamele ge- „ meente langer niet van het eene brood ,, aan het andere wist te komen» Een elf ponds brood, van twee deelen Garst en ,, een deet. Haver , gelyk toen veel in ge„ bruik was, gebakken , moest te Hoorn drie „ Kareis ftuivers gelden', hetwelk voor ve,, len niet te betalen was. Men at aer„ halven op verscheiden' plaasen reeds draf, ,, raapzaadskoeken en andere beestenvoeu- sel. De armoede nam alomme de over- hand. Te Leiden werden ten dezen tyde, ,, tien duizend behoeftigen opgefchreven, aan ,, welken weeklyks brood uitgedeeld werd. Te „ Amfierdam waren ''er nog meer. Te Hoorn ,, twee duizend. Eu onaangezien de Land„ zaten in het gemeen zeer verarmd waren , „ werd het Ruitergeld of Maandgeld, alle ,, maanden , ten scherpsten alomme inge„ vorderd. 't Verdroot eindelyk het gemeen , ,, met name den geringften onder de Kenne- mers, West ■ Friezen en Waterlanders , zig [, dus langer TOT OP HET GEBEENTE „ te laten uitmergelen. Ook hadden ve,, len zoo lang gegeven , dat hun niets meer ,, overfchoot , en zy genoodzaakt werden beta„ ling te -weigeren. De Stadhouder, Jan van „ Egmond, dit hun onvermogen voor onwillig,, heid nemende, gaf zig op den 10 van Gras„ maand des jaars 1401 aan het hoofd van ee„ nige knegten op weg , om de Kennemers en 99 *•  dec» STAAT EN OORLOG, 1784° 179 „ de anderen, tot het opbrengen van het Rui' „ tersgeld te dwingen. Maar nauwlyks Had 3, hy twte der weigerenden doen doodslaak s of de meenigte raakte in de meeste Dorpen „ van Kennemerland en West • Vriesland op de „ been , greep de Wapenen op , en rukte aan hoopen, hier naar Alkmaar, daar naar Hoorn, „ om aanhang te werven. Overal riepenze , dat zy niet meer geven k-onden , en zig lie„ ver dood vegten wilden, dan van honger fier* „ ven. Xe Hoorn bleef het by woorden —- Te Alkmaar vielen die van scüagen in de eerfte plaats, en voords os andere kenne* MEaa aan op het Huis van den Rentmeester „ Korfl die, door zyne scnaAAPZUGT"(w_ar van pag, a62 een aliernotabelst exempel aangehaald was, hetwelk wy U Edele Groot M 'gunden bidden, wel te willen inzien) ,, boven ande- ren in den gemeenen haat was geraakt! In ,, de eerfte woede werd zyn Dienaar doodge„ Hagen. Korf zelf was tot zyn geluk van huis. Voords werd in zyne woning alles wat men 4 ,, aantrof gepionderd en vernield.,. Da oprocri?, gen , .by welken zig veele Ingezetenen van ,, Alkmaar gevoegd hadden, groeiden daaglyks „' aan in getal: des Egcnond zig genoodzaakt „' zag, bet heffen van het Ruiter geld voor eenen 5, tyd te faken. De Stad Haarlem zond mids, lerwyl eenige Gemagtigden naar Alkmaar , „ om de oproerigen met goede woorden tot J bedaren , te brengen. Men hield bun voor," „ ,, dat zy met reden over drukkende lasten „ ,, klaagden en verligting begeerden ; doch, r, „ dat deze niet door geweld, maar by vreed9, zaam verzoek , moest gevorderd worden. ,, „ Dat men ten dien einde eene algeuieene 3;, „ Dagvaart in den Hage befchreven had, op „ welke hunne klagten gehoord en hunne be„ zwaren naar billykheid afgedaan konden „ „ worden. Dat zy zig ondertusfchen van al<» >? *e geweldenaryen onthouden moesten, zoo Ma „ » zy  i8ó dec. ZAAKEN VAN 1784. s> t» zy z5g niet nog grooter fchade, dan zy „ ,, tot hiertoe geleden hadden, op den hals ,, ,, halen wilden." Dit vertoog vond ingang. „ Men beloofde zig flil te houden , indien de „ Stadhouder den gevangenen huisman in vry. „ heid ftelde , gelyk terfond gefchiedde. Het „ Kaas en Brood-Folk bleef egter te Alkmaar „ leggen, ten laste der Burgerye. „ 's Volks klagten. werden op de Dagvaart in den Hage ingebragt en overwogen. Doch het „ was 'er zoo verre van af, dat 'er middelen „ tot verligting zouden beraamd geworden zyn, ,, dat de Stadhouder integendeel fterk by de Steden aanhield, om in eene nieuwe belasting „ van twee gouden andries guldens op ieder huis „ te bewilligen. De dagvaart werd ondertus„ fchen een geruimen tyd ilepende, en daar„ door het Kaas- en Broods-Volk in tamelyke „ rust gehouden." „ De Dagvaart in den Hage ondertusfchen „ geëindigd zynde, zonder dat 'er eenig middel „ beraamd was, om 's Volks lasten te ver„ minderen, begon het Kaas- en Broods-Folk „ op nieuws de ooren optefteken. De Wsst„ Friefche en Kennemer Steden en Dorpen wer„ den allen binnen Hoorn befchreven. Ook ver„ fchenen ze 'er allen, uitgenomen Enkhuizen „ en die van Dregterland. Hier werd eenparig. „ lyk befoten, geen Ruit er geld meer te geven, „ al zou men 'er den laatf en man by opzetten. ,, Men verbond zig door zegel en brieven aam „ elkanderen. Een deel van het Kaas- en Broods„ Volk werd aangenomen, om Hoorn te bewa„ ren. Een ander gedeelte lag te Alkmaar. Om eenige orde op het beleid van den opfland te „ Bellen , werden de aangenomen Kennemers „ en West-Friezen in Vendelen en Rotten ver„ deeld. Zy voerden kaas en brood in hunne , „ banieren. Veelen droegen ook een Ruk kaas „ en brood op de borst, zeggende, dat zy om „ dit  dec. STAAT EN OORLOG. 1784» 181 dit te behouden, de Wapenen hadden öpgevati De Burgery te Hoorn had on.iertusfchen ve. I „ overlast van deze Gasten, die alomme in de „ huizen liepen en zig naar genoegen deden „ opfchalfen. ■ Binnen weinige maanden „ maakten zy het hier zoo grof, dat de Rege9> ring met goede woorden , en vermoedelylc ook, met giften aan fommigen, te weeg bragt, dat de gantfche hoop de Stad ruimde, en ztg „ naar Alkmaar begaf, alwaar zy grooter aan„ hang en meer gunst onder het Folk had,, den. •. ■. 1 . „ De Stadhouder Egmond maakte zig, m den „ aanvang des jaars 149a, gereed, om het Kaas„ en Broods-Volk van Alkmaar te doen verltut„ zen. Doch alzoo men in deze Stad kennis „ van Zynen toeleg gekregen had, werd 'er eenig Volk in hinderlagen gelegd , langs den „ weg, dien hy door moest. En hy zou ver« ,, rast geweest zyn, zoo hy niet bytyds- ge„ waarfchouwd zynde, eer hy aan de lage kwam, ,, terug gekeerd was. De Kennemers en West„ Friezen begrepen ondertusfchen , uit dezen „ toeleg, dat men hun geene voldoening dagt „ te geven , maar met geweld onder de „ knie zogt te krygen. De aftogt des Stad„ houders egter deed hun de moed ryzen ; en „ zy befoten iets van gewigt te ondernemen, „ eer hy in ftaat zyn kon, om hen met grooter „ magt te keer te gaan. Binnen Haarlem had. „ den zy eenigen aanhang onder da Burgery. „ Men vond derhalven geraden , zig ook van „ deze Stad te verzekeren. Op den derden van „ bloeimaand trok het Kaas- en Broods-Volk, „ in grooten getale, uit Alkmaar, en kwam des „ avonds voor Haarlem , begerende binnen ge„ laten te worden. De Vroedfchap, byeenge„ roepen zynde, beiloot eenpariglyk hun ver„ zoek aftellaan. Doch eenigen uit de Burgery „ Boegen de Kruispoort open, en lieten de Ken„ nemers en West-Friezen binnen. De woeste M 3 » mee-  18a dec. ZAAKEN VAN 1/84. meenigte vermeerderd door een groot getal Haarlemmers , nam terftond gang naar het „ Stadhuis, hetwelk terllond overweldigd wierd. ,, De Schout en Rentmeester Klaas van Ruiven, ,, een Schepen Preter Thomaszoon , en zyn „ Broeder Andries werden — doodgeüagen. — ., Zoo bitter waren rhans de gemoederen , en s, zoo zeer was men vooral gebeten op de Graaf?, lyke Rentmeeliers : 't zy, dat het graauw „ den Dienaar ten onregte de fchuld zyns Mje,, fiers deed boeten: 't zy dat de RentmeeJters inderdaad hunnen last te buiten gegaan wa- ren, en der gemeente meer afgeperst hadden, „ dan hun bevoien was. Walich Dirkszoou, —« 3> die den opft'and in Alkmaar had verwekt , ,, had ook hier den Schout helpen doodflaan; ,, het welk hy eerlang met den hals boeten moest. „ De volgende nagt werd met pionderen en ver,, nielen van Huizen en Huisraad doorgebragt, ,, &c. &c. Doch des anderendaags werd dit ,, pionderen gefluit, en orde op het bewind der „ Stad gefteld. Uit het Noorden van Holland „ vloeide van dag tot dag meer Volks naar „ Haarlem. Men befloot derhalven zig ook van „ Leiden meefter te maken. — Doch zy „ werden zoo vinnig van de Vesten befchoten, „ dat zy te rug weken , en eerlaug hals ever hoofd aan het vlugren floegen , zig wyd en „ zyd zonder orde van een fpreldende. „ De Stadhouder bevroedende, dat het Kaas„ en Broods-Volk ligtelyk te beteugelen zoude 9> zyn , door eenige geregelde benden Knegten, aan welken hem het thans ontbrak, hield — ,, terftond hierna, om eenig Krygsvolk aan, by „ den Hertoge van .">axen, die in alleryl eenige „ benden herwaarris zond,van meening ,om zelf „ binnen kort te volgen. Het Duitsch Krygs. 3, volk, in Holland gekomen, trok regelregt naar „ Haarlem, bedryvende onderweg veel moedwils. 5, Nooidwyk, alwaar de Kennemers en West,, Friezen op den togt naar Leiden vernagt had- 3» den,  DEC. STAAT EN OORLOG. 1784. 183 „ den, leed den eerften aanfloot. Te Zandvoort werd de Kerk en het Dorp beroofd. " Van hier trokkenze naar Beverwyk , welke " Plaats na eenigen tyd bemagtigd werd. Hier ?! verfchanften zig de Duitfche Knegten, terwyl „ het omliggend Land daaglyks door hen werd ",?t£E'rlemmers, wetende, dat het op hen gemunt was , hadden , tot befcherming der ! Stad, ook eenige vreemde Knegten aangeno. . men. Doch toen kort hierna Hertog Aal- bregt van Saxen in den Hage gekomen was, " zonden zy hem Gemagtigden toe , om zig • met hem te verdragen. - Hertog Aalbregt ten vollen verzekerd van de volkomen onder" werping der Stad, begaf zig — derwaards. — Terttond na Zyne aankomst, deed hy een " Galg op het Zand of Marktveld opregten : ' meest om fchrik te baren, hoewel 'er ook na. ,, derhand eenigen, die het Kaas- en Broods. Folk allereerst ingelaten hadden, ter dood ge- brast werden. En terwyl de Hertog van ;! Saxen zig te Haarlem onthield , kwamen de Gemagtilden der Kennemeren, West-Friezen " en Waterlanden van alle kanten by hem, om " vergiffenis van den opttand te verzoeken. Hy liet zig niet dan met veel moeite verbidden; *i en op den ai van Bloeimaand werd ;er een 1 algemeene Zoen getroffen" ; wetks inhoud Wy ten opzigte van Alkmaar hier voren hebben ^P|tótVdaar7~idêle Groot Mog. Heeren, de fource van den grond, ja den grond zelve, waarop Hertog Aalbregt meende, alle de Hand. vesten, Privilegiën, Regten en Geregtigheden dezer Stad te kunnen verbeurd verklaren -~— haare Toorens, Muuren, Poorten en andere Vastigheden te mogen doen afbreken, en haar alzoo met het platte Land te kunnen gelyk maken; midsgaders, om daarop te kunnen bedingen dat 25 Ingezetenen dezer Stad aan hem b M 4 00  384 des» ZAAKEN VAN 1784. op de eerfte ordre zouden moeten werden geleverd, om daarmede zyn geliefte te doen , dat is om dezelven te hangen, te branden, of op eeni' ge andere wyze ter dood te brengen , of te pynigen , zoo als hy zulks zoude mogen goedvinden. 0 En nu vragen Wy, of dit geval, in deszelfs fource en omftandigheden geconfidereerd wordende, aan Hertog Aalbregt het regt heeft kunnen geven, om op zulk eene wyze met die van Alkmaar te handelen ? — Of het nier de volkomenfte onregtveerdigheid is , eene geheele Stad te doen boeten over zaken, waaraan flegts een gedeelte van dezelve — eenige lieden uit het graauw — fchuldig zyn? Maar vooral , of dit niet de grootfte onregtveerdigheid was in het geval voorhanden , niet alleen, om dat die van Alkmaar geen Aanftokers, of de eerften van de. zen opftand niet waren , maar daartoe door die van Schagen en andere Kennemers fchier werden genoodzaakt; maar om dat het Kaas- en Broods-Volk in het gemeen, gelyk Wy zoo even met de woorden van Wagenaar getoond hebben , door de bitterste armoede- door hongersnood- door uitmergeling tot op het gebeentedoor afperfing- door geweld en doodflag- door hit moeten eten van Draf, Raapzaadskoeken en ander Beeften-Foedfel, wilden zy in het Ieven blyven, tot dezen opftand is gedwongen geworden — om dat voor hetzelve geen ander middel van zelf behoud overfchoot, dan om de wapenen optevatten, daar de Stadhouder van Egmond, in plaats van hunne bezwaren wegtenemen of die te verminderen , onbefchaamd genoeg was, om op den dagvaart, tot dat einde in den Hage befchreven, by de Steden aantehouden, ten einde zy in eene nieuwe belasting van twee gouden Andries guldens op ieder Huis zouden bewilligen! En daar Wy niet veronderfiellen kunnen, dat Zyne Hoogheid zoude willen, dat de Gemeente he-  PEC. STAAT EN OORLOG. 1784. I85 liever van honger had moeten fterven -~- of ten minften had moeten blyven voortgaan , om zig met Beeflen Voedfel te behelpen — en zig toe op het gebeente laten uitmergelen : zoo kunnen Wy niet begrypen , hoe Zyne Hoogheid van zig heeft kunnen verkrygen , om, tot betoog van deszelfs gefuftineerd regt in dezen, een daad te allegeren, welke, byaldien dezelve voor wettig zoude kunnen worden gehouden , op zulke grondflagen zoude moeten wezen gebouwd. — Trouwens , Hertog Aalbregt kon nimmer regt hebben, om alle de Privilegiën, Handvesten , &c. &c. , verbaurd te verklaren — om de Torens , Poorten, Muren en Vastigheden dezer Stad te doen afbreken, ten zy men ftelle, dat de Kennemers in het gemeen, en die van Alkmaar in het byzonder, gehouden waren, om alles te lyden en te dragen , het welk hy goed. vond, hun opteleggen. En had Hertog Aalbregt daartoe anders geen regt, dan fpreekt het ook van zelfs, dat de voorfz. fententie of verbeurdverklaring van allen wettigen grond was gedeftituësrd; dat dezelve was een loutere daad van geweld en barbaarsheid , waartoe nimmer eenige tyrel van regt kan worden geallegeerd ; en dienvolgende, dat dezelve, alzoo zynde notoir nul, midsdien nimmer dienen kan, om daarop de vernietiging der voorfz. Handvesten en Privilegiën te kunnen gronden. Dan gefteld voor een oogenblik, des echter geenszins , dat de Kennemers in het gemeen, en die van Alkmaar in het byzonder, geene zoodanige dringende redenen tot den voorfz. opftand gehad hadden; gefteld, tegen alle waarheid aan, dat deze daad te regt 'als een oproertge daad had kunnen worden geconfidereerd: dan vragen Wy nogmaals met de eerbiedigfte fiducie , of het dan nog een betamelyke handelwys te hieten zoude zyn , dat Hertog Aalbregt invoegen voorfz. alle de Handvesten, Keuren, Regten en Geregtigheden der Stad verbeurd verM 5 klaar.  186 dec. ZAAKEN VAN 1784. klaarde, om die, zoo als Zyne Hoogheid dit (pag. 139.) zeer vryheidiievend expliceert, als het zyne genade geliefde aan stukken te scheuren o/te verbranden, en dus die van Alkmaar daarvan ten eeuwigen dage te ontzetten; daar de geheele Stad in allen ge» valle' geen deel had in den opftand, en de Nakomelingen althans daaraan ten eenemaal ónfchuldig waren? — Of Hertog Aalbregt niet integendeel , by een behoorlyk regterlyk onderzoek , de fchuldigen had moeten doen flraffen 9 zonder teffens de Privilegiën der Stad zelve s die zoo wel aan het volgend als aan het tegenwoordig geflagt gegeven waren, te naar te komen? Of het dan nog in allen gevalle niet een daad van barbaarsheid zoude geweest zyn, £5 Perfoonen te eifchen, om daarmede zyn geliefte te deen: — een daad , meer gelykencle naar die der willekeurige Beheerfchers van het Oosten, dan van eenen Gouverneur, die regeren en handelen moest overeenkomflig met de Privile. gien, Handvesten en RegteH, die zyne Heeren en Meefters plegtiglyk bezworen hadden? — En eindelyk, of het dan nog niet een daad van loutere dwinglandy zoude geweest zyn, die van Alkmaar te dwingen , om de Torens, Muren, Poorten en alle andere Vastigheden hunner Stad te moeten afbreken, en zig alzoo voor alle aanvallen , voor roof en plundering (al het welk in die tyden van hongersnood — uitmergeling — afperfing — en publiek geweld van uitheemfche Troepen daaglyks konde voorvallen) te moeten blootftellenf En of dit beding dan nog niet even onwettig zou geweest zyn , en die van Alkmaar wel meer zoude hebben kunnen verbinden , dan wanneer men bedongen had, dat zy naakt zouden loopen , of zig zeiven tegen de aanvallen van Wolven en Tygers niet zouden mogen befchermen? - Derhalven, al was dezelve verbeurdverklaring der Privilegiën , Sec., naderhand niet wederom ia*  BBC, STAAT EN OORLOG. 1784. 187 ingetrokken , en de Privilegiën , Handvesten , Regten en Geregtigheden , alzoo: aan deze Stad in faBo niet gerettïtuëerd; vermeent men nogthans, om bovengemelde redenen, dat dezelven door de voorfz. fententie; nooit geeonfidereerd zouden kunnen worden , te wezen - vernietigd; en Wy zouden Ons dus, op grond van dat alles , gedispenfeerd kunnen houden om de qtiaaftie,, of de voorfz. Voorregten , &c., al of niet aan deze Stad zyn teruggegeven ? met Zyne Hoogheid verder te discutiëren. — Maar, daar Zyn Hoogheid de negative dezer vrage loc. cit. van Zyne Memorie ten tlcrkften heeft gefouteneerd, en Oos zelf heeft uitgedaagd, om te toonen, dat de vooif. VerbeurdVerklaring ten Onzen reguarde zoude wezen opgeheven, ren dien eff 61e, dat de verbeurd-verklaarde Handvesten, Privilegiën, etc, aan deze Stad zouden ^wezen gereftiruëerd ; daar dit ar. gument pasfim in de Memorie voorkomt als boven allen twyfel gefteld, en het groote Cheval de. Bataille zynde , waarmede men gemeend heeft , de voorf. Handvesten en Privilegiën van Vrouw Jacoba en Philips van Bourgondien den bo lem ;te kunnen inflaan : maken Wy geene zwaiigheid fubordinatelyk en ten overvloede by dezen verder aantetoonen, dat ook deze pofiti. ve asfertie van Zyne Hoogheid , voorkoaiende pag. 144., dat, namelyk, daarvan nergens eenig bewys zoude te vinden zyn, of opgeleverd zoude kunnen worden, in faBo van alle waarheid is ontbloot. -— En dit bewyzen Wy, in de eerfte plaats, uit den Bevelbrief van den Grave van Egmond, toen ter tyd Stadhouder van Holland, in dato H Jnly I492 , waarby aan de Tollenaren van Holland, Zeeland en Vriesland werd gelast en bevolen, op poene van al het geene zy van den Grave zelve te dugten zouden heoben , dat zy de Iowoneren van Alkmaar zouden laten pasferen met hunne Goederen en Koopmanfchappen  iS3 dec. ZAAKEN VAN 1784; pen voorby de tollen ten allen tyde als hun believen zou, uit hoofde der vryheid, die zy volgends de privilegiën daarvan hadden , en zulks zoodanig en in alzulke manieren , „ als zy die ,, Vryheid gebruikende waren voor ende aleer de „ voorf. rebbellicheyt by hem luyden geperpetreert ,, was , hunlieden wedergevende hetgeene zy , ,, contrarie aan deze hunne Vryheid, van hunlieden afgenomen mogten hebben, ter zake van tollen, zonder daar van eenigszins in gebreken te wezen." — En zulks op dezen notabelen en beflisfenden grond, „ dat de Hertog ,, van Saxen, quafi genegen wezende meer tot ,, barmhartigheid, dan tot rigeur van Juftitie , „ onder anderen, derzelver Stede van Alk* maar wederom had doen reftituëren het voorf, „ privilegie van Tol Vryheid"; gelyk zulks aan U Edele Groot Mogenden zal blyken uit eene copie auctenticq van den voorf. Bevelbrief zeive, hiernevens gevoegd fub Litt. N., welke Bevelbrief tot hiertoe in originali ter Kamer van Burgemeefteren heeft berust, hoe zeer Zyne Hoogheid daaraan (pag. 141.) tegen de uitdruk, kelyke verklaring van Boomkamp aan, ook moge hebben getwyfeld ; en welke Wy nu , tot complete gerustftelling van U Edele Groot Mogenden , en tot volkomene convictie van Zyne Hoogheid, onder den Heere Raadpenfionaris van Holland hebben gedeponeerd, ten einde daarvan by Zyn Hoog-Edele, door U Edele Groot Mogenden , en door Zyne -Hoogheid des goedvindende, ville en leclure zoude kunnen worden genomen. Zoo dat het zeker is, dat de voorf. Handvesten , Privilegiën , etc. , welke by de voorf, Sententie van Hertog Aalbregt waren verbeurd verklaard, door denzelven zeer korten tyd daarna, aan deze Stad zyn gereftitueerd, naardien de voorf. Bevelbrief is gegeven op den n July 1492, en dus flegts zes weken na de voorf. Verbeurdverklaring; en de Handvesten, enz., in dien Bevelbrief reeds gezegd worden aan deze Stad gereftitueerd te zyn, —■ , Dan  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. igo Dan of hier omtrent, quod ad faSlum , nog eenige twyfeiing by U Edele Groot Mogenden zoude mogen zyn overgebleven , kunnen wy hierby, in de tweede plaats , voegen , dat de voorf Privilegiën van Vrouw Jacoba en Philips van Bourgondien nog heden ten dage in corpore voorhanden zyn ; dat dezelve ten blyke zeker , dat zy etfeélivelyk zyn te rug gegeven, tot hier toe op het Stadhuis dezer Stad hebben berust, en als zoo veele kleinoodten zyn bewaard gebleven; en dat Wy, om hieromtrent: eens alle tegenfpreken en ecnapatoires te doen ophouden , gemeend hebben , dezelven almeda by deze gelegenheid onder den Heere Raadpeufionaris dezer Provincie ten einde voorf te moeten deponeren; Wesbalven wy de vryheid nemen , U Edele Groot Mogenden tot de viüe en lecture van dezelve originele (tukken eerbiediglyk te renvoyeren, indien omtrent dit faclitm by U Edele Groot Mogenden , des wy egter vertrouwen geenszins, nog eenige fcrupule of dubiëteit mogte zyn overgebleven! ■— Hierdoor dan volkomenlyk weggenomen zyn. de al het geene zoo door Zyne Hoogheid als door de vier protefterende Leden is geavanceerd tegen de Handvesten van Vrouw Jacoba en Philips van Bourgondien , zullen Wy vervolgends overgaan tot rescontre van dat geene, het welk zoo door Zyne Hoogheid als door de voorf. protefterende Leden dezer Vroedfchap tegen het voorgemelde Privilegie van 15 Maart 1610, en de Ampliatie van het zelve by Octrooi van U Edele Groot Mogenden van 12 December 16 tp, voor zoo verre , namelyk , daarop door Ons werd gefundeerd een nader verkregen regt eener abfolute electie van Vroedfchappen, in het brede is bygebragt geworden. - En wat dan aangaat hetgeene daartegen door de voorn, protefterende Leden is geobjicieerd, het zelve beltaat, voor eerst, hierin, ,, dat dit „ Privilegie zoude wezen verzogt en verleend „ ia  ipo dec. ZAAKEN VAN „ in een tyd, dat 'er reeds wegens het beftand „ groot ongenoegen was tusfchen Prins; Mau„ rits en Oldenbarneveld, Jn een tyd, dat het „ gezag van Oldenbarneveld reeds eenigen tyd ,, groet was geworden onder de Regenten der ,, Steden, welke de Advocaat (Zegt IV. gin aar „ Vadert. Hifi. IX Deel 35 Boek %. 15 ) zoo ,, konfiiglyk wist te belezen., dat zy, eer zy het „ dagten , tot zyn gevoelen waren overgegaan. „ In een tyd , dat Prins Maurits, doorgaands ,, te Velde zynde, zig weinig met zaken van „ Regering kon ophouden , en in tegendeel,,, „ Oldenbarneveld, fchoon in naam alleenlyk een „ Dienaar der Staten van Holland , egter in „ het gezag deelde j terwyl hy de ftemmen der ,, Vergadering van Holland ("zoo als W..ge „ naar Vaderl. Hifi. Ibid. 36. Boek. % 23". „ zegt) gemeehlyk kon leiden naar zynen zin. In een tyd, dut 'er hooge twisten in A'k> „ maar waren , en eene Commisiie , op naam „der Staaten, He Regeering had veranderd, „ welke nieuwe Regenten door de Staaten met „ uat Privilegie zouden zyn begunPigd. ,, En laatllelyk in een tyd, dat eenige om» ,, ilagen Vroedfchappen, naar den Haag gereisd „ zynde, om zig te verdedigen, nergens gehoor „ vonden , dan op eene plaats, vermoedelyk „ by den Prinfe, alwaar hun egter te verftaa'A ,, gegeven iverd (ten blyke NB van het gering „ vermogen van Prins Maurits in dien tyd j) „ dat het nog geen tyd was om hün diëtist te „ doen. ,, Doch welke tyd, korte jaaren daarna en wel in 1618, geboren wierd, wanneer Prins „ Maurirs de Vroedfchap , die toen volgends ,, dit Privilegie, in 27 perfoonen beftond, ont„ floeg, en weder 24 perfoonen aanftelde, cón„ form NB. de vorige Privilegiën; maar 8 van „ de ontflagene weder herdeliende , en 5, die „ in 1610 ontflagen, en alleen nog overig^ wa„ ren, wederom op het kusfen plaatfende, als yt te  pec STAAT EN OORLOG. 1784. 191 „ te zien zoude zvn uit Wagenaar Vader l.HiftS „ X Deel 37 Boek , $. 3., en 39 Boek %. 6. „ Ten blyke" (en dit durven Regenten eener Stad dezer Souvereine Provincie adviferen!) „ dat Prins Maurits dit nieuwe Privilegie niet „ veel rekende, en — hier door als publicq, „ en onder het oog van den Souverein, toonde, ,, dat hy wel degelyk fufineer de, dat het zelve van geen kragt was l En het geen dus wel „ zoo lterk , als eene legale tegenfpraak zoude mogeu worden gerekend, en ook van dat ef„ feS fchynt te zyn geweest, dat de Vroedfchap„ het nieuw Privilegie van 12 December 1619 ,, verzegt, en zig ook compleetlyk naar de idéé „ van Prins Maurits gefchikt zoude hebben.'— ■ Gronden altemaal , die indien dezelven ooit in confideratie zouden kunnen komen, om daar op de wettigheid van een verkregen Privilegie tegen te (preken, het in de magt van alle dwingelanden , die moeds genoeg bezitten , om Pri. vilegien niet veel te rekenen , zoude Rellen , wanneer het hun goeddagt, dezelve te vernietigen of afcefchaffen, en alle de Volken der Aarde op dezelve geen langer regt kunnen doen voorwenden , dan zoo lang het den Dwingland behaagde, daartegen niet eenige daad van geweld te plegen, welke in dat geval voor deszelfs Opvolger altyd genoegzaam zyn zoude, om daarop zyn gefuftineerd regt te vestigen,— en het geobtineerde Privilegie tegen te fpreken; maar by ieder van welke gronden Wy de viyheid nemen zullen, nog een oogenblik nader Ril te ftaan. . Trouwens, van welke applicatie kan het toch op het geval voorhanden wezen, dat het gezag van Olbenbarneveld reeds eenigen tyd was groot geworden onder de Regenten der Steden ? — Kau daardoor iets worden gegeven of benomen aan het Oftrooi in quseltie? ■ Of zoude men willen Rellen , dat een daad van U Edele Groot Mogenden, als den Souverein van den Lan-  192 öec. ZAAKEN VAN 1784. Lande, min of meer zoude moeten gelden, naarmate een Minilïer meerder of minder gezag by Hoogstdezelven zoude hebben gekregen ? Maar wat zoude men in dat geval moeten zeggen van alle die Wetten, Conéééfien , Reglementen en andere Refolutien, welken na den dood van O'denbarneveld, toen Prinfe Mauriis alles vermogt , en na den dood van den Raadpenfionaris de Witt, ten tyde van Willem Hf, midsgaders in het leven van Willem IV., zyn genomen? Zullen dan alle die Refolutien, Concesiien, Octrooien, &c. &c. , almede voor onwettig moeten worden gehouden, om dat dezelven genomen zyn in tyden, toen de invloed van hooggemelde Vorften , als de eerfte Minifters van dezen Staat , zekerlyk oneindig grooter was , dan die van Vader Oldenbarneooit geweest is ? —— Maar zoo niet, indien deze ongerymdheid waarfchynelyk door niemand zal worden ftaande gehouden, van welke applicatie , vragen Wy nogmaals , kan het crediet van den waardigen Barneveld, dat deze zig alleen door zyne langdurige dienflen zoo natuurlyk op den geest van U Edele Groot Mog. had verworven, dan wezen, ten opzigte, namelyk , van de wettigheid of onwettigheid van het voorf. Oftrooi van den jaare 1610? Ten zy men daar door zoude hebben willen te verftaan geven, dat O denbarneveld in zoo verre van het vertrouwen , dat U Edele Grooc Mog. anderszins met zoo veel reden in diern fielden, misbruik zoude hebben gemaakt , dat hy dit Privilegie voor die van Alkmaar by fub* en ebreptie van U Edele Groot Mog. zoude hebben weeten te verwerven? — Maar waar blykt dat uit? --. Waar is daarenboven ooit aan Oldenbarneveld te laste gelegd dat hy zig immer heeft fchuldig gemaakt aan de misdaad van ontrouwheid, doof te abuieren van de piëteit van U Edele Groot Mog. , in Hoogstdezelven zaken te doen refolveren , waarvan zy niet volkomen onderligt,  teC STAAT EN OORLOG. 1784. I0j rigt, of geheel onkundig waren ? —■ Ja, hoe is het mooglyk, dar. de voorfz. protellcj ende Leden zoo zeer nebben kunnen vergeten den eerbied en de dankbaarheid , die zy en alle de Nakomelingen dezes Lands aan de gedagtenis van dezen uitmuntenden Man verfchuldigd zyn, en dezelve dus behoorden toe te dragen , daar het voorfz. Octrooi van 1610 , wel verre van by fub» en obreptie te zyn in de weereld «komen , inderdaad niet anders dan poft plenisfimam caufe cognitionem aan deze Stad en Uurgrrye is verleend -, naardien U Edele Gr. Mog. tot het (lillen en bevredigen van malcontentement en beroerte , welke alhier tusfcnen de gemeene Schutterye en Burgerye was ontitaan , in dien tyd herwaards hadden gezonden den Heere van Bredenrode, Heere van Veen huizen , en Spanbroek, Mis. Leonard de Voocbt, Romböut Hogerbeets, Raden in den Hoogen Rade, en Jonkheer Steven vander Does van Noordwyk, Raad in den Hove van Holland en Wesp-Vriesland, en op het rapport, door dezelven aan U E ele Groot Mog. gedaan , tot inftellinge van zoodanige ordre, waar by de defecten van het voorgaand Octrooi gefuppleerd , en diergelyke zwa* righeden en inconveriënten in toekomende tyden verhoed en geweerd mogten worden , aan deze Stad en Burgerye hebben gegeven het Privilegie biervoren gemeld, om, namelyk, haare eigene VroedPchappen abfolutelyk te kunnen aanfteilen, (blykende uit O.is product, fub Litt. zoo dat, wel verre, dat hierin door Oldenbarneveld eenige fub- en obreptie zoude hebben kunnen worden gepleegd , deze zaak integendeel , doof het publicq eclat, dat dezelve in dien tyd gemaakt heeft , niet heeft kunnen nalaten aan de integrerende Leden , compoferende de Vergadering van U Edele Groot Mog. , ten vollen bekend en openbaar te wezen; ttrwyl de loflyks Memorie van dezen voortreffelyken Minifter of een ieder weldenkend Mensen, voor zuiver en fc XXVI. DBEL. N oa«  isa dec. ZAAKEN VAN 1784. onbevlekt zal worden gehouden, zoo lang tot dat het tegendeel daarvan, door geene zydelingfche infinuatien, voor welken men zelf niet direct durft uittekomen, maar door regelregte bewyzen aan U Ed, Gr. Mog. zal wezen gedemonflreerd, zonder dat Wy alvorens verpligc zouden kunnen worden geoordeeld, om de wettigheid van een Privilegie , hetwelk deze Stal en Burgerye, gedurende deszelfs Minifterfchap , van U Edele Groot Mogenden heeft geobtineerd, aliunde te moeten corroboreren. Ja maar, ,, dit Privilegie is verleend in een ,, tyd, dat Prins Maurits doorgaands te Velde ,, zynde zig weinig met zaken van regering kon ,, bemoeyen; —— Terwyl Oldenbarneveld de „ Stemmen der Vergadering van Holland gt> „ meenlyk kon leiden, naar zynen zin! 1 Maar wat kan het 'er wederom toedoen , of dit Privilegie is verleend, op eenrvd, dat Prirs Maurits doorgaands te Velde was? Wat deed het 'er toe, dat hy zig toen weinig met regeringszaken kon bemoeyen? -— De vraag toch is en blyft alleen, of U Edels Groot Mog. het regt hadden, om het voorfz. Privilegie van 1610 te verleenen? — En, zoo ja, gelyk de bevoegdheid daartoe, ja zelfs , het zy met den diepften eerbied gezegd , de notoire verpiigting van U Edele Groot Mog. daat;oe , voor zoo veel de abfolute aanftelling der Vroedfchappen betreft, hiervoren, op grond van aloude Handvesten en Privilegiën , is aangetoond , dan kan het immers niets ter zake doen, of Prins Maurits in den Haag of te Velde was, daar hy, waar hy zig ook bevinden mogt, nooit anders, dan ais een eerde Dienaar van U Edele Groot Mog. kan worden gtënvifageerd, aan welken hy derhalven nimmer de Wer. ftellen , maar van wien hy ce Wet integendeel , met allen moog. lyken eerbied, ontvangen moest, zonder zig in zulke zaken van regeringe op eenigerlei wyze te mogen ingereren, ten zy hy hadde kunnen aan- too-  »Sc. STAAT EN OORLOG* 1784* 19? toonen, dat hy daardoor verkort werd in dié Regten , welken Hem by Zyne Inft.rucf.ie of Commisfie te voren duidelyk en klaar waren op* gedragen ; dan waarvan het abufive hiervoren al me^e is aangewezen. En wat kan het 'er almede Verder toedoen, dat Oldenbarneveld, hoe zeer, even gelyk Prins Maurirs flegts een Dienaar van U Edele GrooË Moï. , echier in het gezag van U E*ele Groot Mosr. deelde, daar dit gezag, hetwelk hy zig door zyne langdurige dienften (dan welke laatfte wooraen de voorfz. Leden uit de voorfz. pasfage van Wagenaar fchynen te hebben uitgelaten , om aan dit gezag van den Advokaat een verkeerd voorkomen te geven , niertegenftaandö dezelve woorden daar ter plaatfe (pag 451 ) wel exDresfelyk gevonden worden) by U Edele Gr, Mog., die zyne Mee/Iers waren , had verkre* gen, oorzaak was, dat hy de Stemmen Hun«er Vergadering gemeenlyk kon leiden naar zynen zin ? Ja hoe kon hetzelfs anders zyn , of dê invloed van Barneveld moest groot, ja zeef groot, wezen, daar zyne bekwaamheden en gry» ze ei varenis hem noodwendig een allervolko» tnenst crediet moeiten verfchaffen; dan waarvan het zoo verre af is, dat hy zig op eene heersch* zugtige wyze zoude hebben meefter gemaakt, dat twee Zyner refpeéhbelfte tydgenoten, de Pen» Conaris de Groot en de Burgemeefter Hooft» hem daaromtrent volkomen vryfpreken, en het allerkflykst getuigenis geven; verklarende de eer» fte,,, dat zyne manier van handelen in de Staats,, vergadering was verwonderlyk , zoo ©m den „ eerbied, dien hy den Staten bewees» als om zyne bescheidenheid en bedaard* heid ) waarmede hy de gevoelens aanhoorde % de redenen ter wederzyde wikte en woog, en s, tot eenparigheid bragt, hetgeen hem altoos „ gelukte , behalven de laat/ie gefchillen ovef „ den Godsdienst, door den onafgebt oken tegen* ft /iand:" —» en de Burgemeefter Hooet:,, dat Na hf  jo6 dec« ZAAKEN VAN 1784» „ hy van Stadswegen de Vergadering der Hee„ ren Staaten van den jaaue 1584 tot den „ jaare 1610, mede altemet bezogt hadde; dan „ dat hy, naar zyn oordeel, onder geene Ver,, gadering , generaal noch particulier , nie- „ mand had KUNNEN TOESCHRÏVEN ZODANl„ ge RYPHEID van OORDEEL , WAKKERHEID, „ ZORGVULDIGHEID , EENPARIGHEID van ge- ,. m ed, en beleid van zaken, als hy meen„ de gezien te hebben by den Heere van OloENBARNSVELD , ADVOK.AAT van den Lande van Holland en VVest-Vries„ land:" —— getuigenisfen, welken Wy met fiducie vermeenen , dat in dezen, indien'zulks noodig zyn mogt, Tuim zoo veel zullen opwegen , als de voorf?. infimulatien der voorgem. vier protefterende Leden. Dan zoo ongepast de voorfz. allegatien zyn, even ongepast is vervolgends het voorgeven van dezelve protefterende Leden , dat de nieuwe Regenten, welke in den 'jaare 16to door U Ed. Groot Mog zouden wezen aangejield, met dat Privilegie zouden wezen begunstigd; — daar de fimpele inipectie van het voorfz. Octrooi van 1610 aan U Ed. Gr. Mog. de onwaarheid van hetzelve voorgeven middagklaar zal aantoonen, als zynde hetzelve Octrooi door Bur. gemeefteren en Vroedfchappen , zoo voor zig zeiven, als uit naam van de gemeene Burgerye van dezelve Stad verzogt, en door U Edele Gr. Mog. alzoo aan de Supplianten verleend geworden ; zoo dat hetzelve niet is gegeven aan da voorfz. nieuwe Regenten in het byzonder, maar aan de Regering en de Burgerye der Stad Alkmaar in het generaal. —• En eimlelyk wat aangaat, dat agt Regenten in dien tyd naar den Haag waren gereisd, om zig te ontfchuldigen — en nergens dan op eene plaa's , by Prinfe Maurihs ie weten, gehoor kregen , die hun te verftaan gaf, dat het nog geen tyd was, om hun dienst te doen; doch dat  dec. STAAT EN OORLOG. if/r dat dien tyd, in den jttare 1618 geboren zynde, hy de Reger'nge naar zyn welgevallen veranderde , en regelregt tegen het Privilegie van 16to aan , 24 Perfoonen in plaats van 07 tot Vroedfchappen aanftelde, ten blyke dat hy dit Privilegie niet veel rekende; uit dit alles zekerlyk kan men den aart en den inborst van Prins Maurits, indien dat alles door de protefterende Leden hier naar waarheid wordt verhaald ; dan hetwelk Wy voor hunne rekening overla*en , hoe zeer Wy hun daarin gaane gelooven wllen; volkomen leeren kennen; dar hy, namelyk, in den jiare 1610 reeds op Zyne luimen lag; dat hy het Pian , om de groot fte Staatsmannen van dien tyd, die hem in den weg Ronden, aan Zyne heerschzugt opseofferen, en dezelven tot dat einde van kant te helpen , toen reeds geformeerd hadde, en dat hy weinig zwarigheid maakte , om den eed , dien hy den Lande gezworen had, niet te houden, ofte zig te gedragen , conform de wettige befluiten van den Souverein. Maar wat volgt hier wederom uit ? Volgt hieruit , dat Ergo hetzelve Privilegie gerekend moest worden vervallen te zyn , om dat Prins Maurits goedvond tegen hetzelve aantegaan? Ja, al was het, dat daarin door de toenmalige Regenten dezer Stad, het zy expresfelyk , het zy ftilzwygend , was toegeftemd geworden ? Dit zekerlyk zal by U Edele Groot Mogenden nimmermeer worden geadvoueerd ; gelyk Wy Ons ook flatteren de ongerymdheid dezer ftelling hiervoren, op diverfe reipecten, breeder te hebben aangewezen. Ook is het 'er zoo verre van daan, dat de toenmalige Regenten dezer Stad , zelts in het noodlottig jaar van 1618, in het derkbeeld zouden hebben geverfeerd , dat het voorf. Privilegie van 16 to door de voorf. daad van Prins Maurits zoude wezen vernietigd , en dat midsdien zoude hebben gerevivisceerd het Octrooi JM 3 van  m DEC. ZAAKEN VAN 1784. van 15450 (dat echter lang voor ifjio was ge- ëxftinguërrJ , gelyk te voren getoond is;) dat wel integendeel Burgemeefteren en Vroedfchappen dezer Stad , zoo voor zig zeiven , als uit naam van de gemeene Burgerye , zig in den jaare 1619 hebben geaddresfeerd aan U Edele Groot Mogenden, en van Hoogstdezelven hebben verzogt , dat het getal der Vroedfchappen voortaan, in plaats van op 27, uit hoofde, Uat daaruit een groot ongerief werd geboren , op 84 m >gte blyven bepaald; en dat de nominatie van Burgemeefteren , Schepenen en Thefaurier door elk Lid der Vroedfchap zoude mogen gefchieden by enkel getal, om daaruit de eleftie van vier Burgemeefteren, zeven Schepenen en een Thefaurier gedaan te worden. By welke gelegenheid deze beide verzoeken aan de Sup« plianten zyn geaccordeerd , zonder dat by die gelegenheid, het zy van de zyde der Supplianten , het zy van de zyde van U Edele Groot Mogenden, eenige mende is gemaakt van de no« minatie of eleclie van Vroedfchappen , ofte om het voorf. Octrooi van 16 to in eenige andere Opzigten te annulleren otte te altereren; neenmaar zynde hetzelve Octrooi daarby volkomen gelaten in zyn geheel, zonder dat daaromtrent door U Edele Groot Mogenden by het voorf. Octrooi van 7 December 1619 iets verder of anders is geftatuësrd geworden, gelyk hiervoren bereids is geremarqueerd , en aan Ü Edele Gr. Mog, zal blyken uit de inlpectie van het Odlrooi zelve fub Litt. F. Ja het is 'er inderdaad zoo verre van daan , dat men in dien tyd van gedagten zoude zyn geweest, dat het voorf. Privilegie van jóio in het geheel geene verbindende kragt meer hadde, dat integendeel op den 7 December 1619, by vacature van vier Vroedfchapsplaatfen, in de Vroeafchap in deliberatie gelegd zynde, of men volgen zoude den voet van het Privilegie van 1019, dan wel den voet, die te voren gevolgd was}  bec. STAAT EN -OORLOG» 1784. i9S> was; dat daarop wel verfcheiden confideratiert zyn gevallen , doch dat eindelyk hy de meefte Remmen is goedgevonden voor die reize de electien van de Vroedfchappen te doen , in conformité van het nieuwe Privilegie; — waarna dan ook op den 9 dierzelfde maand vier nieuwe Vroedfchappen door de regering by meerderheid van (temmen aangefteld zyn: kunnende dit door U Edele Groot Mogenden breeder worden gezien uit Onze Refolutie , welke by de voorf. Misfive van Zyne Hoogheid gevoegd en pag. 19 te vinden is; —— en het welk zoo min aan de zvde van Zyne Hoogheid, als van de voorf. vier protefierende Leden, is gecontradiceerd geworden. —— 'c Is waar, dat door diezelfde Vroedfchap, op den 30 November 1620 , is goedgevonden en verflaan, „ dat dewyl het nieuw Privilegie was „ bekomen in het jaar 1610, in de onrustigheid „ binnen deze Stede , en apparentelyk tot fly„ vinge van de factie van de partyen; en zyn „ Prinfelyke Excellencie daarby notoirlyk was ,, verkort en gcprajudiciëerd geweest in het „ regt, haar volgends de oude Privilegiën ge» competeerd hebbende; dat men om te repare„ ren de Injurien en het interesfe zyner voorn. „ Excellencie met het verkrygen van het voorf. „ Privilegie aangedaan, en Zyner Prinfelyke Excellentie goede affectie tot deze Stad te „ confervercn, aan Zyne Excel!, het voorf. regt „ wederom liberalyk zoude defereren, en dien„ volgende in de eleftie der Vroedfchappen „ voortaan weder te volgen den voet van de „ oude Privilegiën;" — en dat dan ook op den 18 December van dat zelfde jaar ióao door de Regering eene Nominatie van negen Perfoonen, ter electie van drie uit dezelve tot Vroedfchap, is geformeerd. Dan wanneer men de motiverende reden van de voorf. Refolutie met eenigen aandagt belieft te overwegen, zal men zig niet genoeg kunnen N 4 ver-  se© dec ZAAKEN VAN 1784'. verwonderen, hoe men dezelve hebbe durven of Kunnen maken tot een ingrediënt derzelve Refolurie. Trouwens waaruit blykt , dat het voorf Pri. vilegie in den jaare iö^O tot flyvinge van de fa&ie van de partyen door U Edele Groot Mogenden is verleend? — waaruit blykt, dat het regt, daarby aan de Vroedfc tap de/er Srad gegeven, om, namelyk, haare eigene Vroedfchappen aanteltellen , aanliep tegen dat regt , bet welk den Stadhouder, volgends de oude Privile- fien, gecompeteerd hadde? Het tegendeel heben wy hiervoren breedvoerig aangewezen , uit de aloude en origineele Handvesten en Privilegiën van Vrouw Jacoba en Philips van Bourgondien, — ja zelfs uit dat van Keizer Karei zelve , als waarby het in allen gevalla in Onze keuze werd gelaren, om de Nominatie te zenden of aan den Souverein zelve , of aan den Stadhouder. • Maar indien dit al eens zoo geweest ware , des nu geenzins, dan immers ftond het nog niet aan de meerderheid der Vroedfchap , om pro lubitu en eigener autoriteit verandering in een Privilegie, door den Souverein gegeven, te maken, maar zulks had dan nog buiten eenigen twyfel moeten gefchieden door tusfchenkomst van dien zelfden Souverein , die hetzelve gegeven hadde. — Dan het verzoek van zulk eene aunullatie, dar zeKer geen voorbeeld in lafhartigheid zoude gehad hebben , heeft men aan den Souverein ook niet durven doen: integendeel heeft men in den jaare 1619 daarvan een diep ftilzwygen gehouden, toen men Hoogstdenzelven verzogr, om het getal van 27 Vroed» fchappen, wederom op 24 te bepalen; en daardoor dus boven alle tegenfpraak gefteld, dat men den inhoud van het voorf. Privilegie van 1610 als nog ten vollen bleef advouëren, midsgaders, dat het aan niemand vryflond, daarin eenige verandering te maken , dan aan den Souverei» Maai  DEC. STAAT EN OORLOG. 1784. 301 Maar daarenboven , indien het Octrooi van 16:0 van geen verbindende kragt zoude wezen, om dat hetzelve apparentelyk tot flyvinge van factie en partyfchap zoude zyn verleend (des geenszi' s, gelyk ook al getoond is,) van welke kragt of applicatie zal deze Vroerifchaps Refolutie van den 20 November 1620 dan wezen? Waren het dan toen geene fact.cufe en rumultueufe tyden ? — Inderdaad 'de kalmte en eendragt dier tyden was regt beminnelyk! — De orde in de policie en regering verwonder'yk!— Het beleid van Prins Maurits , in het fmoren der opborrelende verdeeldheden en fretten, weergaloos ! — Hoe verftaanbaar deed hy de Voor. ouderiyke Wetten fpreken ? — Hoe wist hy de Agtbaarheii der regering en regtspleging in haaren oudeu en vollen luifter te handhavenen? — Hoe pligtmatig wist hy een ieder Burger des Lands by zynen ordinaris, dagelykfehen en com* petenten Regter te bewaren? En hoe veel eerbied zag men hem Reeds toedragen aan het Privilegie de non evocando, dat oppetst heiligdom der geregtigheid ? Met één woord: hoe Ril en gerust was het toen in deze Landen! — _ Had Prins Maurits niet even te voren allen , die hy meende, dat hem maar eenigzins in den weg (tonden, onder anderen ook te Alkmaar, van het kusfen geligt, en de Regeringe vervuld met zyne bekende aanhangelingen ? En was het dan wel wonder, dat deze, hem in alles van de hand vliegende , en om zyner Ex* cellencies goede affectie te conferveren , die hun tot dezen trap van eere verheven hadde, tot reciprocatie van eenen zoo aanmerkelyken dienst, hem- van hunne zyde ook opdroegen al dat geene , hetwelk maar eenigszins in hun vermogen was-? • . Maar van welke eene applicatie , vragen wy met allen eerbied, kan zulk eene daad gerekend worden , wanneer men zig met bedaardheid en onpartydigheid gezet heeft, om te overwegen, N 5 wat  *oa dec. ZAAKEN VAN 1784. wat 'er eigenlyk is van welverkregene Handvesten, Privilegiën en Octrooien? —■— En wanneer men daarover, naar zyne beste kennis en wetenfchap , volgends eed enpligt, uitfpraak doen moet? -— Daar dit in allen gevallen altyd zeker zyn moet, dat men m dien tyd de voorf. zoo aanzienelyke Handvesten en Privilegiën dezer Stad, zeker niet, of althans niet met de behoorlyke attentie, heeft naargegaan; wanneer men zoude hebben bevonden , dat de Regering of Vroedfchap deer Stad, bv de voorf. Acte of Privilegie van Philips van Bourgondien, in den jaare 1450 reeds het regt hadde verkregen, om zelf Vroedfchappen te kiezen; dat dit regt by het voorf. Oftrooi van 1530 haar wel ttullo jure was onthouden ; doch dat dit Octrooi , flegts temporair geweest zynde-, daarenboven naderhand van zelfs was vervallen; midsgaders , dat deze Stad in den jaare 1610 , en dus gedurende het Stadbouderfch.ap van Prins Maurits, in het regt, om haare eigene Vroedfchappen aanteftellen, wederom nee clam , nee vi, nee precario , herfteld was, en dat Prins Maurits zelve dit Oftrooi ook nimmer op eene legale wyze hadde tegengefproken. Terwyl eindelyk de pasfage in de voorf. Refolutie: en om Zyner Pr in fel. Excell. goede affectie tot deze Stede te conferveren: ten duideivkften manifesteert het begrip der toenmalige Regenten zelve, dat zy door dezelve Refolutie geenszins vermeenden het voorf. Privilegie in posterum voor altyd te mortificeren; maar alleen, om deszelfs werking te deen cesferen, gedurende het leven van Prinfe Manrits , om daardoor de goede affectie van zyne Princel. Üxcell. tot deze 'Stad te conferveren. . Doch Zyne Hoogheid , gelyk ook de vier protefterende Leden, hebben tegen de legaliteit van het voorf. Privilegie nog ingebragt, dat Prins Maurits, als Stadhouder, over het verzoek dezer Stad niet zoude wezen gehoord , noch oc- ca-  DEC. STAAT EN OORLOG. 1794, 203 calie zoude hebben gehad, om Hoogdeszelfs belangen daartegen intebrengen; en dat de Heeren Stadhouders daarom weinig agt op het zelve zou len hebben geflagen. , M;>ar waar is toch de Wet, waar door U E-ele Groot Mogenden verpligt zouden zyn gewet st, om den Stadhouder op het verzoek van deze Stad ne hooren ? — Waar in was het regt va . Pr.ns Maurits, als Stadnouder, gefundeerd, uit welks hoofde U Edele Groot Mogenden Zyne Excellentie daarop haddtn moeten "hooren ? Immers niet op Zyne Commisfie of lnftruftie —i want daarin werd Haar het regt tot de eleftie van Vroe Tcbappen, noch in het generaal, noch in het byzonder ten aanzien van deze Stad , niet gegeven: — noch ook op de voorf. Handvesten en Privilegiën van Vrouw Jacoba en Philips van Bourgondien — want daarin werd de geheele Regenngsbeftelling aan de Burgery en de Vroedfchap zelve opgedragen: —. noch ook op het Oftrooi van Keizer Karei, — want dit had flegts twaalf jaaren geduurd, en was nooit meer geprolongeerd geworden; en by hetzelve werd daarenboven, gelyk te voren is getoond, aan de Regering dezer Stad vrygelaten , om de Nominatie of aan den Stadhouder , of aan den Souverein zelve, toetezenden, zoo dat de Stadhouder daar door nooit fuftmeren konde eenig regt voor zig alleen geacquireerd te hebben. Wat kon derhalven de reden van noodzaak, lykheid van een zoodanig Verhoor van den Stadhouder by ü Edele Groot Mogenden in dezen geweest zyn? — van den Stadhouder, die geen tytel hoegenaamd allegeren konde , om daarop eenig regt te vestigen ? Ja die dit immers zeker zoude gedaan hebben , indien hy 'er maar eenigen fchyn voor had kunnen bybrengen, daar men ter goeder trouwe niet voorwenden kan, dat hy niet zoude geweten hebben , wat 'er in de Vergadering van U Edele Groot Mogenden ten dezen opzigte en in deliberatie gelegd, en ge-  *C4 0EC. ZAAKEN VAN 1784; gerefolveerd was; te meer, daar Wy te voren gezien hebben, dat nog in den jaare 1619 vier Vroedfchappen door de Regering zeive abfolutelyk zyn aangefteld. «— Weshalven Wy vermeenen , dat deze allegatie , even min als alle de vorigen, tegen de wettigheid van het vooif. Privilegie niets in het geringde opereren kan.— Dan, dat diezelfde Regenten dezer Stad, althans het meerderdeel van dezelven, gelyk ook de Stadhouder zelf, in het begrip hebben geilaan dat het voorf. Privilegie , wel en wettig gegeven zynde, eene obligaroire kragt hadde , en midsdien door de voorC Vroedfchapsrefolutie van 20 November 1610 niet konde wezen gemortificeerd : dit blykt volkomenlyk uit het gedrag van die zelfde Regenten, en van den Stadhouder Fredrik Hendrik. • Trouwens, dat de Regering dezer Stad, op den 26 April 1Ó2J het Stadhouderfchap dezer Provincie mede hebbende gedefereerd aan welgemelden Prinfe Fredrik Hendrik, met dien verltande, dat de Commisfie of lnftruftie, alvorens te arrefteren , aan de Vroedfchap dezer Stad zoude werden overgezonden; by Refolutie van den 2 Mey daaraanvolgende heeft goedgevonden , dat de Commisfie van den Overledenen Prirfe Maurits aan welgemelde Zyne Hoogheid Fredrik Hendrik mtttatit mutandis zoude worden gegeven, en dat hietby , in dezelve Vroedfchapsrefolutie, werd gevonden deze notabele periode: met dien. verfiande, dat deze Stede behoude alle hare Privilegien , Vry- en Geregtigheden , dezelve tot dezen dage toe verleend. Ende specialyk het Privilegie van dato XV. Maart 1610, no- pende de electie van de vroedschappen, en andere pointlen. Dat voords, na dat by Vroedfchapsrefolutie van den j December 1(526. was goedgevonden , dat de eleftie van de Vroedfchappen , volgends het Privilegie van i- 1610, by de Vroedfchap zoude worden gedaan, op den 13 dierzelfde maand in de Vroedfchap  DEC. STAAT EN OORLOG. 1784. ao£ is gelezen eene Misfive van de Gedeputeerdens dezer Stad ter Vergaderinge van U Edele Groot Mogenden, houdende een voorftel, waarby Zyne Hoogheid, Prins Fredrik Hendrik, gezegd wierd te hopen, dat het eligeren der Vroedfchappen op dien zelfden voet zoude gaan, als ten tyde van Prinfe Maurits was gefchied , en waartoe die van Rotterdam aireede aan de Heeren van Alkmaar exempel gegeven hadden, waarop dan ook ten zelfden dage was goedgevonden en gerefolveerd, om de goede affectie van Zyns Prinfel. Excellencie tot deze Stad te conferveren , het voorf. regt van electie wederom aan Zyne Prinfel. Excell. optedragen en te defere' ren, en dienvolgende de electie van de Vroedfchappen op den voet van de oude Privilegiën te doen, ter tyd en wylen toe de Heeken Vroedschappen voor de constitutie dezer. Stad en tot welstand van dezelve anders zouden vinden te behooren. Terwyl wy veimeenen, dat deze twee Vroedfchaps-refolutien, verre van als Clandeftine Actens te kunnen worden geconlidereerd (zoo als dezelven zeer ingratieufelyk door Zyne Hoogheid gebaptizeerd worden) , welken voor den Stadhouder, aan wien zelfs niet blyken zoude , zulks ooit bekend gemaakt te zyn, van geene de minfte verbindende kragt konden wezen; integendeel ten kragtigften evinceren, dat aan de Vroedfchap dezer Stad de aöfolute aanftelling der Vroedfchappen competeert; en zoo wel door Fredrik Hendrik als door de toenmalige Regering dezer Stad dadelyk geoordeeld is , te competeren; midsja Iers , dat Prins Fredrik Hendrik zelf door deze Stad nooit op eenen anderen voet, dan onder anderen met fpeciaal beding van het behoud van dit Privilegie , tot Stadhouder aangenomen is. De vier protefterende Leden , penetrerende, zoo her fchynt, hoe zeer het te kennen geven van Fredrik Hendrik, in voegen voorf., dat hy, na-  *o5 dec. ZAAKEN VAN 1784; namelyk, hoopte, dat het eligeren der Vroedfchappen zoude gaan op den zelfden voet , als ten tyde van Prinfe Maurits, tegan hunne eigene voorf. argumentatien, dar de Stadhouders aan het voorfz. Privilegie van 1610 nooit zouden hebben gedefereerd, zoude aanioopen; hebben gemeend , daaromtrent te moeten avanceren , aan het NÖ., als zeer captieus, moet worden aangemerkt , dat Fredrik Hendrik met het woord hoepen zoude hebben getoond te verzoeken; ■iewyl men met ruim zoo veel grond zoude mogen fuflineren , dat het hoopen van een Vorst, op eene vriendelyke wyze, zoude beduiden eene vaste verwagtingl —— Dan, Edele Groot Mog. Heeren, Wy hebben ter goeder trouwe gemeend , en Wy meenen alsnog, dar hoopen in onze taal niet anders is, dan wenfchen of verlangen ; en dus, dat Fredrik Hendrik, te kennen gevende, dat iy hoopte, dat hy wenschte of verlangde, dat hem de electie der Vroetfchappen mogce werden gelaten , dezelfde woorden fprak — dezelfde gemoedsneiging uitdrukte, welke iemand in eenen meerderen of minderen graad bezielt , die met eenig ambt, beneficie, voordeel of genoegen hoopt, wenscht of verlangt begunfVgd te worden : in welken natuurlyken zin Wy O s ook met fiiucie flatteren duivn, dat htt vo rfi hoopen van Fredrik Hendrik by ü Edele G ot Mog. wel zal worden opgenomen : daar Wy nogthans gaarne gelooven, en dit wel voor e> ne zekere waarheid aannemen willen , dat tut hoopen der Vorllen by de vier proteflerend Leden fteeds waarlyk voor eene vaste verwagting wordt genomen , en dat zy , met de taai der Vorflen gemeenzamer gynde , dan Wy, de kragt en eigenlyke beteekenis der woorde t , door dezelven gebruiktlyk , v?el beter dan Wy bevatten ; doch waardoor Wy teffens vermeenen , dat Onze eenvoudige opvatting van dezelven nimmermeer kan gepraejudiciëerd worden» Al-  DEC. STAAT EN OORLOG. 1784. 207 Althans, Onze Prasdecesfeuren in officio, de toenmalige Regenten dezer Stad , hebben rebus jpfis & fatVis getoond, dat zy het voorfz. hoo* pen van Fredrik Hendrik nooit anders begrepen, of geconfidereerd hebben: want op den 10 July J647, en dus nog in het leven van Fredrik Hendrik, namen zy , na rype deliberatie en eenjlemmiglyk , de Refolutie , om de diestyds vacerende Vroedfchapsplaatfen, midsgaders alle plaatfen, die namaals in de Vroedfchap zouden komen te vaceren, te bekleeden by electie, ij» conform! é VAN'T privilegie VAN Ij MAAET jöio. —~ Gelyk dan ook de begevingen der opengevallene Vroedfchapsplaatfen, ten tyde vm het Stadhouderfcbap van Prins Willem II., (p den voet van de voorfz. .Refolutie van 10 July 3647, (en dus overeenkomflig met het Octrooi v?.n 1610 j en, in zoo vere, van de acte van confirmatie van Hertog Philip van 1450), zyn begeven; blykende uit de Vrosdfchaps Refolutien van 21 juny 1648, 13 November 1649, en 24 September 1650. — AUe welke gevallen by Zyne Hoogheid en de vier proteflerenr'e Leden geene andere folutïe hebben gevonden, dan, dat dit almede clandèfine Aflens zouden zyn geweess, welken Willem 11. mogelyk zoude hebben geïgnoreerd; —~ dat hy in den korten tyd van zyn leven overfielpt zoude zyn geweest door eene menigte mceilykheden; — en dat dezelve exempelen weinig gewigt aan Onze fuftenue zouden kunnen byzetten, in aanmerking van den korten tyd van drie jaaren , ge durende welken hy het Stadhouderfcbap zoude hebben hekleed! ——• Daar het toch onmooglyk is, dat Willem II. alle da voorfz. Actens niet zoude hebben geweten, alzoo het nooit aan Overbrengers ontbreekt, om daardoor de gunst der Vorften te winnen; en het ook wel buiten eenige fpeculatie mag worden gefield, dat Wil. lem II. zulke daden, de hartader van een heerschzugtig — Vorst treffende, met geen ftilzwygen zou-  ao8 dec. ZAAKEN VAN 1784* zoude hebben gepasfeerd, indien hy gemeend hadde daanoe maar eenig regt te hebben j waar toe hem den tyd van drie jaaren inderdaad genoegzaam zoude zyn geweest. Terwyl wy liefst onaangeroerd zullen laaten het voorgeven der vier protefterende Leden , dat Willem ƒƒ, namelyk , in den tyd van Zyn Stadhouderfchap met een menigte moeielykheden overftelpt zoude zyn geweest: naardien de opnoemtng dier moeiJykheJen, en vooral het betoog van derzelver inappl cabüiteit ten dezen, niet anders, dan ten uiterften ignominieus voor de nagedagtenis van dien Vorst zoude kunnen wezen ; en wy Ois daarenboven wel durven verzekerd houden, dat by U Ed. Groot Mog. nog in verfche geheugenisfe zyn alle die verregaande moeilykheden, waarin die jonge Vorst, zoo wel tot bederf van zig zeiven als tot conftetnatie van den Lande, zig in dien tyd zoo moedwillig als ligtveerdig had geltort. Maar boven en bebalven dit alles levert het gedrag der Regering dezer Stad, midsgaders dat van U Edele Groot Mog. zelve , in den jaare 1650 refpeftivelyk gehouden , het ontegenfpreek. lyksc bewys op, dat en U Edele Groot M >g. en Onze Praa iecesfeuren in de indu'iitabele gedagten ftonden, dat het voorfz. Oftrooi van 1610 toen ter tyd buiten alle q^aatie, — in viridi obfervantia was, — en als een wel en wettig gegeven en verkregen Privilegie — moest werden geconfidereerd. Trouwens, by het verzoek, dat door O ïze Prajdecesfeuren, in dat zelfde jaar :6jo, aan U Edele Gr. Mog. werd gedaan, om, conform aan de aloude Handvesten en Privilegiën, Burgemeefteren, Schepenen en Thefauriers te mogen aanftellen, werd met zooveel woorden gezegd, dat de ele&ie van de Vroedfchapnen aan deze Stad by Privilegie van U Edele Groot Mog. van 15 Maart 16 o abfolutelyk was gedeflreerd, doch dat aan te oude vryheid en gcie^tigueid nog ombiak de ab-  dec. S TAAT EN OORLOG. 1784- ftèjl Folure aanftelling van Burgemeefteren , Schepenen en Thefauriers; en dar. zy uit dien hoofde daarin verzogten beifteld te worden: gelyk zulks' dan ook door U E iele Groot Mi», is gefcbed, zonder de wettigheid van het vcorfz. Puvilegië in den minften twyfel te trekken. Ten inconteftabelen bewyze, dat deze' Stad fcot de aanftelling der Vroedfchappen niet meende noodig të hebben, op nieuw te moeten worden gepftrooiëerd, ais dit Privilegie in den jaare 1Ö10 be» reids van U Edele Groot Mor. hebbend? verkregen; midsgaders, dat U Edele Groot Mog. in die zelfde gedagten hebben geverfeerd, naardien Hoogstdezelven, daar zy thans geeije zwarigheid maakten , het meerder aan deze, S ad te accorderen, te weten, de abfo'u'.e mftelling van Burgemeefteren, Schepenen en Thefauriers, voorzeker, ïo een contrarie opnie, niet zouden hebben gebjefïreerd , hetzelve Oftrooi Ook tot de aanftelling van Vroedfchappen te extenderen$ bfte anderszins te desadvonë'en den grond, waar op dat regt door On?e Pia-decesfèureri gezegd wierd, reeds voorlang van U Ed. Gr. Mog. geobtineerd te wezeh; Eindelyk, kunnen wy niet nalaten by dit alles nog te voegen , dat het Ons ten hoogften heeft verwonderd , dat Zyne Hoogheid en .de v er protefterende Leden, op grond van de voorfè . argumen.tatieh, hebben getragt en gemeend, het voorfz. Privilegie van 16to, voor zoo veel daar by aan de Regering dezer Stad wordt gedeferéerd de abfölute aanftelling der Vroedfchappen^ te'motten doen voorkomen, als zynde nul en van geene waarde ; daar Zyne Hoogheid nogthans. geene zwarigheid heeft gemaakt, om dit Privilégie voor zoo verre betreft de aanftelling van Burgemeefteren, Schepenen en Thefaurier, voor Zyne fuftenue zelf te reclameren, en dus' yoor zoo verre geene illegaliteit in hetzelve fchyuc gevonden" te hebben. ——Met al' het welk wy wederom verraeenen,- xxvi. deel. •» o het  aio dec. ZAAKEN VAN 1784?. het voorfz. Privilegie van U Edele Groot Mog., in dato 15 Maart 1610, ten aanzien der daarby aan deze Regering gedane delatie der abfölute aanftelling van Vroedfchappen , van alle daartegen ingebragte captien en zwarigheden volkomen gevindiceerd, en , in zoo verre, ook het zelve in een helder daglicht geplaatst te hebben; ten dien eff éle, dat wy daar van alsnu meenen te kunnen afftappen , in de eerbiedige verzekering, dat daaromtrent by U Edele Groot Mogenden geene twyfeling meer zal wezen overgebleven; en dat wy vervolgends kunnen oveigaan, om verder wegtenemen die gronden, welken zoo door de voorfz. vier protefterende Leden als door Zyne Hoogheid tegen het Octrooi van 1650, 1669 en 1728 zyn bygebragt geworden — by alle welke Octrooien U Edele Groot Mog. aan de Burgerye en Regering dezer Stad ten eeuwigen dage , zonder eenige claufule of bepaling, hebben wederom gegeven en geconfirmeerd het abfölute regt, haar van den jaare 1416 en 1450 gecompeteerd hebbende , om, namelyk, haare eigene Regenren of Mede-Leden der Regeringe te mogen aanftellen. De gronden nu , waarop men gemeend heeft de inapplicabiliteit der voorfz. Octrooien op het cas fubject aantetoonen , komen hoofdzaaklyk en voornamelyk hier op neer, Vooreerst, dat dezelven gegeven zyn in Stadhouderlooze tyden, uit hoofde dat 'er geen Stadhouder was, die, als voorheen, de elf dien zoude hebben kunnen doen; en derhalven alleen met oogmerk, dat dezelven zouden dienen, zoo lang 'er geen Stadhouder was, en dus dadelyk, ipfo momento , wederom moeten ophouden te werken , zoo dra 'er een Stadhouder was; midsgaders , dat het verzoeken van het voorfz. Octrooi ten duidelykften zoude manifesteren , dat Onze Prasdecesfeuren toen zelf in het begrip zouden hebben geftaan , dar zy , uit hoofde van vorige Handvesten en Privilegiën, niet bevoegd zóu-  ÜEC. STAAT EN OORLOG. 1784. tff zou len zyn geweest j om zelf Btirgemeèfteren, Schepenen en Thefaurier abfolutelyk aautelteU len. , Ten tweeden , (pag: 100 fqq, en pag. i;i fqq ) dat U Eiele Groot Mog. dit, met relatie tot de Oitrooien van 1650 en 1660, zelf getoond hebben in den jaare 1672. , by de aan« Helling van Willem UI. tot Stadhouder; midsgaders de Regering dezer Stad zelve , welke toen wederom geene zwarigheid heeft gemaakt ' de nominatie van Burgemeefteren, Schepenen en Thefaurier en zelfs van Froedfchappen aari den Stadhouder te zenden; gelyk dit ook zoude gefchied zyn, van den jaare 1747 tot den jaare Ï782 incluis. ■ . Ten derden, en in allen gevalle, dat U Edele Gr. Mog. niet zouden zyn bevoegd geweest Om in een Stadhouderloozen tyd de geacquireerde regten van den Stadhouder te monificeren; ten dien effecte , dat dezelven in een Stadhou* derlyken tyd niet wederom zouden kunnen worden gereclameerd (pag 96, 98, 1O2.) Ten vierden, dat de poslesfie en de openly» ke oefening van eenig regt , met gedogen van den geerien, die belang zoude hebben, om hetzelve te verhinderen + de onwederfprèeklykfté gronden zoude Opleveren tot betoog der wettigheid van het regt van Zyne Hoogheid, en van' Onze onbevoegdheid, om dat praïtenfe regt vari Zyne Hoogheid nog te querelleren , op grond,' namelyk, van het bekende axioma jüris civilisi inveteratam feu diutürnam confaetUdtneth pro lége cüftodiri {pag. 152.J En eindelyk, ten vyfden , dat het gedeclareerd begrip, en de erkentenis vari de Regering der Stad Haarlem, welke mede op den 22 Juny 1651 van TJ Edele Groot Mog. hadde geobtineerd Octrooi tot de verkiezing van Vroe ifchap-" pén, Burgemeefteren en Schepenen, dat, na= melyk,* het regt van electie van Burgemeefterefif en Schepenen nit de nominatien,' door de VroedO a fdiaj?  m dec. ZAAKEN VAN 1784. fchap gemaakc, aan den Stadhouder in der tyd was coiipeterende; dit begrip van Zyne Hoogheid omtrent de inapplicabiliteit van de voorfz. Oftrooien van i6;o en 1669 ten kragtigften moest corroboreren (pag, 155 fqq.) Miar wat de eerite dezer gronden aangaat, dat U Edele Groot Mogenden het voorf. Octrooi van iójo met geen ander oogmerk zouden hebben verleend, dan om te dienen in Stadhouderlooze tyden, en dat hetzelve in Stadhouder, lyke tyden dadelyk zoude moeien cesuren; daaromtrent vermeenen Wy, dat noch fchyn, noch fchaduwe, voorhanden is. —- 't Is waar, dat wagenaar XII Deel, pag. 127. verhaalt, „ dat „ de Staaten van Holland, die na het overly„ den van Willem II. , gewoonlyk vergaderd „ waren , voor het grooifte gedeelte byzondere „ inzigten hadden op den vorm der Regeringe, „ die zig door den tyd openbaarden ;'** en verder pag. 134, „ dat midlerwyl U Edele Gr. ,, Mogenden geraden vonden , binnen hunne 5, Provincie orde te (lellen op de benoeming en „ verkiezing der jaarlykfche Wethouderfcbap en ,, fteeds aanblyvende Raden in de ftemmende „ en andere Steden; dat de Schepens alomme „ door den Stadhouder , ah het Hoofd van het „ Geregts-Hof, plagt en gekoren te worden; dat „ hy in veele Steden ook Burgemeefters aanftel. „ de; doch dat fommige Steaen van ouds het ,, regt verkregen hadden, om haare eigene Bur„ gemeefters aanteftellen", (welke curüve woorden de vier protefterende Leden by de voorf. allegatie van wagsnaar loc. cit. {pag. 98) opzettelyk fchynen geomitteerd te hebben; vvaarfchynelyk , om dat wagenaar door dezelven duidelyk te kennen gaf, dat aan Zyne Hoogheid , als Stadhouder, het regt van aanftelling der Froedfchappen nergens competeerde , en die van Burgemeefteren ook gansch niet overal; dan hetwelk dezelve Leden tot probatie van derzelver fustenue niet fchynt gediend te hebben ;> » dat  SEC» STAAT EN OORLOG.' 1784. 213 „ dat de dood des Stadhouders hierin noodwen„ dig verandeiing moest maken, vooral om dat „ men nog niet gezind fcheen , om eenen an„ deren te verkiezen; en dat de Staaten der„ hal ven befloten op den 8 December, dat alle „ Steden en Plaatfen , het voorregt hebbende , om haare eigene Wethouder fchap te beftellen , „ zig van dit voorregt voortaan zouden mogen ,, bedienen, en hetzelve onverbreeklyk behouden. „ Dat de flemmende Steden in het byzonder , „ zulk een voorregt niet hebbende , haare Wet,, houderschap" (waaruit wederom blykt, dat U Edele Groot Mosenden zelve in dien tyd het aantellen van Vroedfchappen door de Steden, als buiten tegenfpraak conftitutioneel, hebben geconfidereerd) ,, zouden mogen beftellen -, op zulk ,, eene wyze, als zy, ten meeften dienfte van de „ Steden, zouden bevinden te behooren, zullen- de het haar vryftaan , daartoe byzonder Oc„ trooi te, verzoeken aan de Vergadering der „ Staaten." Maar waarin ligt nu in deze pasfage van wagpnaar opgefloten , en hoe - is uit dezelve te halen , dat"ü Edele Groot Mogenden in den jaare 1650, met het verleenen van de aan Hoogstdezelven gevraagd wordeade Octrooien , alben zouden hebben bedoeld , om daarmede te fubveniëren aan de abfentie van eenen Stadhouder, en dat dezelven zouden hebben moeten worden gerekend vervallen re zyn , zoo dra wederom een Stadhouder zoude wezen aangefteld ? Daarvan blykt, onzes bedunkens, geen enkel woord. —— En dit is ondertusfchen de eenige auctoriteit, waarmede men geiragt heeft van dit oogmerk van ö Edele Groot Mogenden , by het verleenen van de voorf. Octrooien, te doen coniferen. —— — Ja het was 'er. inderdaad toen ter tyd zoo ver van daan , dat men die Octrooien met zoodanig oogmerk zoude hebben verleend , om dezelven , namelyk , in Stadhouderlyke tyden te O 3 doen  ££4 DEC. ZAAKEN VAN 1784. doen cesferen ? dat men in het geheel geen zin had, om de Stadhouderlyke tyden ooit of ooit $e doen revivisceren : blykende dit niet alleen uit de voorf. plaats van wagenaar zelve j maar vooral uit het b-kende eeuwig Edict- , waarby men de Stadhouderlyke waardigheid voor altyd vernietigde; en uit zoo veele andere daden van P Edeie' Groot Mogenden in dien tyd, als waarvan Hoogst ierzei ver toenmalige Refolutien » hyna op iedere bladzyde , een treffend bewys opleveren. Zoo dat het nauwlyks te be^rypen yalt, hoé men met het argument, gehaald uit de intentie van U Edele Groot Mogendpn, op iiien tyd, hebbe kunnen voor den dag komen, om 'daarmede aantetoonen , dat men geen ander oogmerk zoude hebben gehad , en dezelve Octrooien ook niet anders zoude hebben verleend, flah om te werken in Stadhouderlooze tyden , om daardoor het gebrek van den Stadhouder te yervullen. Dan wat hier van ook in het generaal moge zyn geweest; al was het, dat U Edele Groot Mogenden in dien tyd , in het algemeen genomen , geene andere intentie mogten hebben gehad ,' dan om daardoor te fubveniëren aan het defect van eenen Stadhouder, om de voorf. electie te doen, des geenszins : dan nog zou het eene incontedabele waarheid wezen , dat deze generale intentie van U" Edele Groot Mogenden met geene mooglykheid kan worden geappliceerd op her verleende Octrooi aam die van Alkmaar in den jaare 1650 : om dat hetzelve Oftrooi aan Ons en aan' de Burgerye dezer Stad als toen door U Edele Groot Mogenden niet \% gegeven op grond van het voorf. declaratoir yan U Edele Groot Mogenden van den 8 December voorf.; — geenszins; — maar op grond, dar aan ü Elele Groot Mogenden door Onze Prjedecesfeuren was vertoon 1', ,, dat vorige Gra^, 'ven en Gravinpen van Holland, overmids de l, meenige trouwe dienden, deze Stad met lof- * 0 ' »iy-  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. "5 „ lyke privilegiën hadden begiftigd; dat onder anderen in den jaare 1426 Vrouw Jacoba haar „ hadde geoctrooieerd, zelf Burgemeefteren en „ Schepenen te zetten naar behooren, en Philips van Bourgondien by de voorf. Afte van „ 1450 hadde geconfirmeerd haare vorige Pri, vikgien, roerende het kiezen van Burgemee,, fteren en het Geregt; en de Vroedfchap dezer Stad hadde geauctorizeerd , om van tyd „ tot tyd in plaats van afiyvigen te kiezen, zet„ ten en ordineren andere perfoonen tot Vroed. „ fchappen , in alzulken getal, als noodig we, zen zoude: — Dat Alkmaar niettemin fom" tyds van deze haare privilegiën was ontzet „ en beroofd geworden ; doch daarinne in den jaare 1610 in zoo verre was herfteld , dat „ haar weder was gegeven het regt , om haare „ Vroedfchappen abfolutelyk aanteftellen. Dat „ derhalven nog al vry wat ontbrak aan de ou„ de Vryheid, by vorige Privilegiën en Hand' vesten geobtineerd; — Dat ondertusfchen de „ Stad Alkmaar in den jaare I573 zeer veel hadde gecontribueerd tot het helpen leggen ,, van de fundamenten van 's Lands Vryheid, ' waartoe de Landen van Holland en VVest„ Vriesland door Gods genadigen zegen geko„ men waren , daartoe zelfs goed noch bloed g-fpaard hebbende ; en dat U Edele Groot Mogenden het midsdien niet vreemd zouden * vinden , dat de Stad en goede Burgerye van „ Alkmaar by Hoogstdezelven aanhield en ver„ zogt, om wederom tot haare oude vry— „ en geregtigheden te werden geodtroieerd. — Trouwens , dat dit de waaragtige en eenige gronden zyn geweest, waarop ü Edele Groot Mogenden het voorf. Octrooi van 1650 aan de Stad en goede Burgerye hebben verleend , zal aan Hoogstdezelven boven het bereik van alle tegenfpraak blyken uit het voorf. Octrooi zel^e» hiernevens gevoegd fub Litt. G. , tot welks lecture Wy derhalven de vryheid nemen Ons te O 4 ie"  M PBO» ZAAKEN VAN i784, refereren. Terwyl dit Octrooi, door ü Edele Groot Mopenden aan deze Stad en Burgerye reeds verleend zynde op den 9 December 1650, voorzeker aan Ü Edele Groot Mogenden niet heeft kunnen worden gevraagd; uit hoofde van het voorf. declaratoir van daags te voren, maar te voren reeds aan U Edele Groot Mogenden moet wezen verzogt, zoo dat hetzelve Oftrooi nimmer als een gevolg van deze U Edele Groot Mogendens verklaringe, dat het, namehk, aan de flemmer.de Steden zoude vryfraan OBrooi tot de beftellirg van haare Wethouder fchap, indien zv geen zoodanig OBrooi hebben mogten , van U Edele Gioot Mogenden te verzoeken , kan worden gecenfiderfe$rd ; neeumaar tot' dezelve geen de minfte betrekking t f connexie heeft gehad ; daar het toch niet mooglyk is , dat van wegen deze Stad en goede Burgerye den negenden December verzoek tot het voorf. Octrooi zoude zyn gedaan, indien dit verzoek uit hoofde van U Edele Groot Mogendens verklaringe fan daags te voren zoude moeien zyn gefchied, naardien hetzelve dan zoude moeten zyn gefchied door dezer Stads toenmalige Gedeputeerden zonder eenige kennis of communicatie van hunne Principalen, en ook met geene kleine pverhaafting zou ie moeten wezen opgefteld daar nogthans de fimpele lefture der pnemisfen of gronden, waarop hetzelve Oftrooi aan U Edele Groot Mogenden is verzogt, ten duidelykften zal manifc stèren , dat daartoe alvorens alle der Stads aloude Handvesten en Privilegiën zyn onderzont en copielyk ter Vergadering van U" Edele Groot Mogenden als toen zyn geëxhibeerd geworden; en dat dienvolgende wei degeiyk ruggefpraak met de geheele Vroedfchap. zoo als in een zaak van dat aanbelang ook zeer natuurlyk was , moet wezen gehouden. Maar is nu het voorf. Ofttooi aan U Edele Groot Mogenden geenszins verzogt op dien grond, dat 'er thans geen Stadhouder voorban. den  DEC STAAT EN OORLOG. 1784; 1 317 den was, om de eleftie van Burgemeefteren, Schepenen en Thefauriar te doen ; is deze grond by U Edele Groot Mogenden daartoe, blykende uit het Oftrooi zelve, ook geenszins in confidentie gekomen ; maar zyn alleen voorgaande Handvesten en Privilegiën , midsgaders de ver- dienden dezer Stad, in het tegenftaan van Philip den Dwingeland, toen die zyn heilloos voornemen tragtte ter uitvoer te brengen, om Ons voor altyd de helfche ketenen der flaverny om Onze halzen te dirigeren.; zyn alle deze zaken de eenige motiverende redenen, zoo • der Vertoonders , by hun verzoeken, als van U Ed. Groot Mogenden in het verleenen, geweest: waar blykt het dan toch uit, dat dit Oftrooi . flegts zoude gegeven zyn , om te dienen in Stadhoudérlooze en niet in Stadhouderlyke tyden? waarin is dan toch de reden dezer ditünftie geJa , hadden de Vertooners het affterven van óen Stadhouder, en de vacature van deszelfs post op dien tyd , by U Edele Groot Mogenden aangevoerd, n!s een grond, waarop zy als ru vermeenden, het voorf.'Oftrooi van U Ed. Groot Mogenden te mogen verzo -ken; en hadden U Edele Groot Mogenden , dezen grond en dit motif in conjideratie nemende, uit dien hoofde hetzelve Oftrooi aan deze Stad en Burgerye verleend: Wy zouien moeten toeitemrnen, dat men aan de zyde van Zyne Hoogheid met eenigen fchyn zoude kunnen voorwenden, dat zoodanig Oftrooi alleen gegeven was tot fuppletie in zoo verre van den vaeanten post des Stadhouders; hoe zeer dan nog ten klaarften zoude moeten blyken, dat U Edele Groot Mogenden by de wederaan(telling van eenen Stadhouder baarblyklyk zouden hebben gewild, dat de kragt of werking der zoodanige Octrooien zoude hebben moeten ophouden; dan hetwelk nu ook al niet gefchied is; gelyk zoo aanftonds zal worden getoond. Dan daar in Ons geval de O 5 Ver,  258 Deo, ZAAKEN VAN 1-784. Vertooners zoo min als U Edele Groot Mogenden om dien grond fchynen te hebben gedagt, en integendeel hinc inde geheel andere en permanente redenen en motiven hebben ge^ad, on het voorf. Octrooi te vragen en te verleenen : zoo meenen Wy ook , dat het voor eene uitgemaakte zaak behoort te worden gehouden, dat de voorf. allegatie zoo van Zyne Hoogheid als van de voorf. vier protefterende Leden van alle applicatie is gedeftitneerd. En dit vermeenen Wy noj met des te meer fiducie, wanneer men in confideratie neemt, dat U Edele Groot Mogenden in het verleenen van het voorf. Oft ooi aan deze Stad en Burgerye, in eenen moreelen zin gefproken, onder reverentie , toen ter tyd , het zy dat 'er een Stadhou* der was geweest, of niet, niet anders konden handelen \ dan door Hoogstdezelven is gefchied. Trcu-vens, na d~r de Graaflyke regering was gemortificeerd , Philips de li. afgezworen , en de hoogfte Regering des Lands aan ü Edele Goot Mogenden was gekomen, is buiten twyfel ook in den boezem van U Edele Groot Mo. penden moeten vervallen al dat regt ten aanzien van de Magiftraatsbeftelling in de Steden, dat de Graven voorheen dienaangaande wel en wettig bezeten hadden, maar ook niets ter weereld meer ; zoo dat de Privilegiën en Handvesten, welken de Steden van vorige Graven op dit refpeft verkregen hadden , volkomen in haar geheel gebleven zyn , en U Edele Groot Mogenden daaraan even zoo wel verbonden waren, als Philip de Dwingeland daaraan verbonden was geweest, toen hy werd afgezworen. Maar nu is hiervoren in het breede bewezen, dat die van A'kmaar in den jaare 1426 en 1450 van Vrouw Jacoba en van Philips van Bour. gondien het Privilegie hebben gekregen, om hare eigene Regering aanteftellen , en dienvolgende , dat het regt van eleftie, zoo wel als nominatie der Regering dezer Stad, door de voorf. re*  PEC. STAAT EN OORLOG. 1784. renunciatie eens vooral uit 's Graven boezem uit, eu tot deze Stad op eene wettige wyze is overgegaan. Waaruit volst, dat U Edele Gr, Mogenden in den jaare 1581 , by de afzwering van Philip, het regt tot de voord eleftie van B irgemeefteren , Schepenen ,Thefaurier en Vroed» fchappen hier ter Stede niet hebbende geacquireerd, hetzelve ook aan geen der Stadhouders we^tiglyk hebben kunnen c;fereren; en dat Hoogstdezelven , zulks alevenwel erroneufelyfc gedaan hebbende, verpfgt bleven, om hetzelve aan deze Srad wederom te geven, zoodra het begane erreur desaangaande onder het oog van U Edele Groot Mogenden zoude wezen gebragt; en het kan derhalven niets rer zake doen, of deze pligrmatige daad van U Edele Groot Mogenden gefchied zy in eenen Stadhouder/oozen t dan wel ja eenen Stadhouderlyken, tyd. Ja maar het verzoeken van het voorf. Oc« „ trooi aan U Edele Groot Mogenden manifes» „ teert ten duidelyklten het begrip der toenmalige Regering dezer Stad , dat dezelve uit „ hoofde van voorgaande Handvesten en Privilegien niet was bevoegd , om haare eigene „ Wethouderfcbap aanteftelUn." Dan wanneer U Edele Groot Mogenden ook ten dezen opzigte het vnorf, Oftrooi zullen beleven intezien, zullen U Edele Groot Mogenden bevinden, dat wel verre, dat de Vertooners in een begrip zouden hebben geltaan , dat zy uit hoof :e der vorige Handvesten en Privilegiën nier zouden wezen bevoegd tot beftellingc van de Wethouderfchap dezer S:ad ; dezelven integendeel deze notoire bevoegdheid tot den voornaamlten grond van hun tegenwoordig verzoek Liden; terwyl zy dit verzoek in allen gevalle eerbieds- en refpeftt-halve voor U Edele Groot Mogendens Vergaderinge aan Hoogstdezelven verpligt waren te doen, in confideratie , dat U Edele Groot Mogenden, yfo bené five malé, in den jaare 1610 de Regering dezer Stad alleen had»  iió d flectie kan verdienen , dat de Regering dezer Stad, kort na de aanftelling van Willem 111,, even gelyk in den jaare 1747 , na de verheffing van Willem IV., de Nominatien, niet alleen van Burgemeefteren , Schepenen en Thefaurier , maar zelfs van Vroedfchappen, aan Zyne Hoogheid, als Stadhouder, heeft gezonden; in confidentie nemende, dat dit gefchiedde door Regenten , van welken een ieder in dien tyd wel als om ftryd moest uitmunten , om den Prit.fe in alles te gelieven , 0111 by het gemeen voor geen vyand of Landverrader afgemaald te worden, en by fommigen van welken heerschzugt, eigenbelang èn grootheid zoo veele dryfveeren waren , om den nieuwgekuzen Sradhouder naar de oogen te zien, en tot dat ende zelfs zyne wenfehen te voorkomen. On niet te zeggen, dat deze daden Onzer pjaedtcesfeuren altyd voor volftrekt onwettige daden moeten worden gehot,den, waartoe zy, buiten permisfie en aucTorifatie van den Souverein , iu allen gevalle ten eenemaal onbevoegd waren ; en waartoe zy z g derhalven nog altyd aan U Edele Groot Mog. hadden moeten vervoegen; daar niemand, bui» ten den Souverein bevoegd of gequalificeerd is, om eenige ue minfte verandering tn Handvesten, Privilegiën of Octrooien te maken ; gelyk Zyne Hoogheid dit zelf in het breede heeft bewezen, en dit ook alzoo van de tyden van Philip van Bourgondien af, in den ja<.ra 1450, tot op den jaare 1728 toe, in materie van eenige alteratie of ampltaiie van dezelve Privilegiën en Octrooien, fuccesfi/elyk hier ter Stede is gclchied , zonder dat daarvan één eenig geval ter contrarie vooï handen is. ———>» Wat  a:4 Dzc. ZAAKEN VAN I7i?4» Wat r.u aangaat hzt geene men ten derden, tegen de legaliteit van het voorfz. Octrooi van i6=;o en 1660 heeft ingebra^t, dat, natnedyk, U Édele Groot Mog. in allen gevalle niet zou» oen zyn bevoegd geweest, cm in een Stadhouder hozen tyi de quafi geccquireerde regten van den Stadhouder te mortificercn, ten dien elfecte, dat dezelven in een Stadhouder/yken tyd niet wederom zouden kunnen worden gereclameerd ; daaromtrent remarqueren Wy , vooreerst , dat het Octrooi van 1530, waarop men zig ten dezen beroept, flegts temporair geweest is, en midsdien in geen den minlien aanfehouw kan worden aangenomen, Dat daarenboven by dat Octrooi, even gelyk by dat van 1610, aan den Stadhouder indertyd niets ahdicativi is toegeftaan, gtlyk Liervoren getoond is; maar dat daar by alleen is geordonneerd, ctat de Nominatiet daarby verme'd, of aan den Stadhouder, o/a;;n den Souverein zelve , zoude gezonden worden ; zoo dat U Edele Groot Mog. zoo wel als Keizer Karei het regt van aanftelling of electie by die Octrooien in haar eigen boezem hadden behouden , en dus altyd bevoegd waren daarover be 1 geprefereerd , hetzelve regt van eleftie niet tegen te fpreken, of ter dier gelegenheid niet almede in discusüe te brengen. Om nu niet te zeggen, dat het begrip der toenin:, ge me rderhetd van de Vroedfchap der Stad Haarlem omtrent dit notabel ingrediënt van het voorf.  DBC. STAAT EN OORLOG. 1784. aay voorf. Oftrooi of Privilegie, nooit dat elfeft zal kunnen hebben , dat daar door de belangens of het regt van derdtns — te weten , van deze Stad en Burgerye — op eenigerlei wyze zouden werden geptaejudicieerd. ,, Ja maar", zeggen de vier protefterende Le„ den in de Refolutie van U Edele Groot Mo,, genden van 19 of ay Novemt>er 1757", (doch in welken datum men niet had behoeven re am. bigtören, naardien dezelve Refolutie van U Ed. Groot Mogenden onder ce notulen van den 19 woordtlyk wordt gevonden) wordt het regt van eleftie uit overgeleverde nominatien aan „ den Stadhouder ah een axioma toegekend , „ terwyl Amfterdam daar zegt, dat zy het Regt ,, van informatie ('t geen notoir uit het reat der eleftie zoude voortvloeien) houdt, ah „ eene zaak, daar geen quceftie over was, En Rotterdam verklaart gelast te zyn , te derta,, reren, dat aan Haar Kon. Hoogheid, in qua,, liteit van Gouvernante en Voogdesfe van ,, den minderjarigen Heere Erfftad'houder, toe„ komt, zoo wel het regt van informatie, als „ VAN DE ELECTIE UIT DE KE PtiCTlVK NO» ,, miratibn» Zoo dat hieruit zoude bly- ken, dat het begrip van no'abele Leden va „ Staat, by particuliere gevallen, zig dut telyk „ zoude hebben gemanifeste^ri , en daar henen „ zoude Itrekken, om aan den Stadhouder toe,, tekennen het regt van ekStie uit o-ergeleverdt „ nominatien. Terwyl U Edele Gioot M>gen„ den by Hoogstderzelver Kefolu'ie van 6 Sep„ temeer 1759 , het regt van eh£tir. , doch uit „ nominatien , aan den Stadhouder duidelyk zou» „ den hebben toegekend." Dan wanneer U Edele Groot Mogenden de moeite zullen believen te nemen, om de voorf, Refolutie van 19 November 1757 intezien; zullen U Edele Groot Mogenden bevinden , dat daarby woordelyk is gerefolveerd; „ Dat Haare Koninglyke Hoogheid, de VrouP 3 „we  939 PEC? ZAAKEN VAN f?84- we Gouvernante, zoude worden bedankt, „ zoo als bedankt werd by dezen, voor de goe« de conduites, die Hoogstdezelve in de be„ handeling van deze zake hadde gelieven te s, houden; en voorts te verklaren, zoo als O" „ Edele Groot Mogenden verklaarden by dezen, „ dat het regt van informatie, waarover „ alleen de qo^stie WAi geweest , aait „ Haare Koninglyke Hoogheid in haare hooge „ qualiteit van Gouvernante, ah cuftodiërende ?, de regten van het Stadhouder fchap , zoude competeren" $ Miasgaders, dat op dezelve Refolutie, onder anderen , door de Heeren Gedeputeerden der $tad -Amfterdam, op expresfe ordre en last van de Heeren hunne Principalen is verklaard, „ dat zy in de vorenftaande Refolutie niet hadden 5, geconfentcerd, maar dezelve gecontradiceerd, ,, ah laborerende aan informaliteit en nul- liteit , relërverende aan de Heeren derzel- ver Principalen het regt van zoodanige verde» „ re of nadere aanteekening te doen, als dezelJ? ven zouden vermeenen te behooren." En door de Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam, „ dat zy uit kragte van de last van ,« de Heeren hunne Principalen in de voorf. Refolutie niet hadden geconfentcerd, maar ,. dezelve gecontradiceerd, en die te moeten „ houden voor informeel. Referverende voor «, de Heeren hunne principalen daaromtrent het doen van zoodanige nadere aanteekening, als dezelven zouden oordeelen te behooren." ' Hoe verre is het 'er derhalven van daan, dat door U Edele Groot Mogenden het regt van electie uit overgeleverde nominatien by de voorf. Refolutie aan'den Stadhouder in het generaal zoude wezen toegekend? Maar hoe onwaaragtig is het vooral, dat de Stad van Amfterdam aldaar zoude hebben gezegd , dat zy het regt van informatie hield als eene zaak, waarover geen quaftie was ; ofte dat Rotterdam by die  bïc. STAAT EN OORLOG. 1784. 231 gelegenheid zoude hebben verklaard , dat aan Haare Koningl Hoogheid, in qualiteit vanGou* vernante en Voogdesfe van den minderjarigen Heer Erfftadhouder zoude toekomen , zoo wel HET REGT VAN informatie OMTRENT, ALS VAN DE ELECTIE TJlT DE RESPECTIEF. NOMINATIEN? naardien niet alleen geen tittel of jota daarvan in de vooif U Edele Groot Mogendens Refolutie wordt gevonden ; maar naardien het tegendeel daarvan uit dezelve Refolutie op de nadrukkelykfte wyze komt te blyken: zoo dat wy liefst aan U Edele Groot Mogenden zullen overlaten te beoordeelen, met welke candeur en integriteit deze allegatie door de vier protefterende Leden in voegen voorf. is gemaakt, en in hoeverre zulk eene handelwyze met het Caracter van eerlyke Lieden en brave Regenten is overeentebrengen. En, wat aangaat de Refolutie van 6 Septemtember 1759.; zoo is het even onbegrypelyk, hoe de vkr protefterende Leden daarmede hebben kunnen willen bewyzen, dat het regt van eleftie uit nominatien daarby aan den Stadhouder in het gemeen duidelyk zoude wezen toegekend, daar U Edele Groot Mogenden, „ by ,, refumtie gedelibereerd zynde op het rapport, ,, den negentienden July laatstleden , ter Verga. „ deriug uirgebragt — en in agting genomen ,, zynde, dat het aan den eenen kant wel bui„ ten alle conteftatie is, dat de electien gedaan „ moeten worden uit de nominatien, die gefor„ meerd zyn by die geenen, die daartoe het „ regt hebben, en dat de legaliteit van nomi„ natiën tusfchen die geenen , aan welken het ,, regt van nominatie competeert, door niemand „ anders, dan door U Edele Groot M'genden „ zoude kunnen worden getermineerd; doch aan „ den anderen kant gelet zynde op de fituatie, „ waarin deze zaak zig door het overlyden van Haare Koningl. Hoogheid, glor. mem., be„ vond, en dat de Regering der Stad Haarlem P 4 „ door  #3* ©E£« ZAAKEN VAN x?m door haar nader geprsfenteerd request en daar» „ by gevoegde Memorie verdaan zoude moeren „ worden tegen alle confequentien genoegzaam „ te wezen gedekt; „ Uit eenen waren eerbied voor de nagedag. ,, teni< van Haare Koningl. Hoogheid, hebben 9, goedgevonden en verftaan, dat het voorf. dif„ ferent over de aanftelling van Salomon van Echten tot Burgemeefter der Stad Haarlem „ zal worden gelaten ongedecideerd, in die ge,, ruste verwagting. dat Zyn Hoogheid, de Heer minderjarige Erfftadhouder, door de Heeren, ,, aan wie Hoogstdeszelfs educatie is toever„ trouwd, geimbuëerd en geinftrueerd werdende „ van de waare belangens van den Staat en „ derzelver Grondwetten, Privilegiën en Gereg„ tigheden in het generaal, en van die der Ste„ den in het byzonder , tot de hooge Charges, t, aan hem gedefereerd, gekomen zynde, zig „ nooit zal laten induceren , qm dit of „ soor'1 gelyk g K v A L zig tot een model 9, van naarvolgjng voortestellen ! —» Want waar ergens worde in deze Refolutie het regt van eleóiie uit nominatien aan den Stadhouder in het gemeen toegekend? — De geheele Stadhouderlyke waardigheid wordt in dezelve niet genoemd , gevende ü Edele Groot Mogenden in de praemisfen alleen te kennen, dat wanneer 'er in het gemeen quaedien ontdaan over gemaakte nomina ien , door wie zulks ook zoude mogen zyn gefchied , de cognitie daarover aan U Edele Groot Mogenden, als den Souverein van den Lande , onwederfpreekbaar toekomt ; terwyl U Edele Groot Mogenden , wel verre van eenigszins te approberen her gee. ne door Haare Konii glyke Hoogheid, als Gouvernante, door de aanftelling van Salomon van Echten tot Buruemeeder der Stad Haarlem was gebeurd, ofte te homologeren de fusrenuën, die op dien tyd en by die gelegenheid door Haare Keningl. Hoogheid mogteq zyn gevoerd, in te, gen*  BEC. STAAT EN OORLOG. 1784, 133 gendeel hetzelve geval ten eeuwigen dage in de notulen van Staat hebben doen te boek (lellen, ah een geval, het welk Hoogstdezelven vaste* lyk vertrouwden, dat de tegenwoordige heer Stadhouder zig nimmer, als een model ter naar* ° volging, zoude mogen voorf ellen, ofte zig daar toe laten induceren. Zoo dat Wy Oi.>s verzekerd houden, dat het zoo wel de verwondering van U Edele Groot Mogenden als Onze be« vreemding zal moeten wegdragen, dat men met deze Refolutie heeft kunnen of durven voor den dag komen , daar dezelve, flegts ingezien wordende, aanftonds moest terug Haan op het hoofd van hun , die onder haare baniere hadden zoeken te ftryden; ten zy men onderftellen zoude, dat de voorf. Leden zig hebben geimagineerd, dat noch Wy, noch U Edele Groot Mogenden zelve, de moeite nemen zouden, om de voorf. Refolutie in de notulen van Hoogstdezelven opteflaan , en dat Wy alzoo blindeling zouden hebben aangenomen , hetgeen zy daaromtrent hadden goedgevonden ter neder te Hellen. Daar ichiet derhalven nu niets meer over, j> dan nog met één woord te fpreketi van U Ed. Groor Mogendens Refolutie van 16 January I7J9> waarop Zyne Hoogheid, en de vier profiterende Leden nog gemeend hebben zig fpeciaal te moeten beroepen. Waarby namelyk door U Edele Groot Mogenden, na het affterven van de Vrouwe Gouvernante , aan Burgemeefteren en Regeerders dezer Stad, onder anderen , almede is aangefchreven , „ om de no» „ minatien , welken zy gehouden waren aan „ den Heere Erffladhouder, volgends derzelver Handvesten of Privilegiën, of oude gehrui* „ ken te prEefenteren, aan Hun Edele Groot ,, Mogenden te zenden , om by Hun , als ex* „ er eer ende de Voogdye over Zyne Hoogheid, „ de electie te worden gedaan." In welke „ aanfehryving door die van Alkmaar op dien •i tyd ter Vergadering van U Edele Gioot MoP 5 s> gea-  934 ZAAKEN VAN 1784. ,, geilden, zonder eenige reflectie of oppofitie , is geconcurreerd, en daaraan gedurende de „ minderjarigheid van Zyne Hoogheid volkomen ,, gedefereera"; en uit al het welk men dan meent te kunnen trekken die eonfequentie , dat zoo wel U Edele Groot Mogenden als de Regering dezer Stad in den jaare 1759 in die gedagten en opinie hebben geverfeerd, dat ook in deze materie oude gebruiken wel degelyk mede rot rigtfnoer moeiten verftrekken, en dat LT Ed. Groot Mogenden zig uit dien hoofde zoo wel gehouden hebben gerekend om van de Regering dezer Stad, de nominatien van Burgemeefteren, Schepenen , Thefaurier en Vroedfchappen aftevorderen , als deze zig daartegen verpligt geoorbeeld beeft, dezelve nominatien aan U Edele Groot Mogenden telkens te moeten inleveren. Dan wanneer men wederom met eenigen aan-' dagt overweegt de omttandigheden , waarin op den voorf. tyd werd geverfeerd , zal men zig nier alleen ver .von deren, dat U td. Groot Mogenden ;>ls toen van de refpective Regeringen dezer Provincie de Nominatien , welken dezen volgends derzelver Handvesten , of Privilegiën, of oude gebruiken, gehouden waren , aan den Erfftadhouder te zenden , hebben gerequireerd; maar veeleer, dat Zyne Hoogheid zig als nu van dit argument hebbe kunnen bedienen, om daarop het generaal begrip van U Edele Groot Mogenden nopens de kragt van oude gebruiken in materie van Privilegiën en Handvesten te willen funderen. Trouwens, U Edele Groot Mogenden op dien tyd exercerende de Voogdyfchap over den minderjaarigen Stadhouder , konden voorzeker op dien tyd niet anders handelen , dan door Hoogstdezelven is gefchied. Als zyne Voogden toch waren zy verpligt voor zyne regten en belangens te zorgen , en konden , als zoedanigen , geen daad plegen, welke t'avond of morgen door den Stad-  r»EC. STAAT EN OORLOG. 1784.1 835 Stadhouder eenigszins zoude kunnen geagt worden tegen zyne regten aanteloopen. Om deze reden waren Hoogstdezelven verpligt, de zaken te bewaren op dien voet en in die omftandigheden, waarin dczeiven, te regt of te onregt, zig bevonden, en konden derhalven niet anders doen, dan de Regeringen der refpeclive Steden aantefchryven, om de Nominatien aan Haar te zenden, conform de oude gebruiken; terwyl de Steden van haare zyde almede in de onmooglykheid waren, om daartegen eenige fuftenue te voeren, gefteld , dat zy daartoe eenige intentie gehad hadden. Want wie tcch zonde die fuftenue hebben kunnen decideren? —- Zekeriyk niemand, dan ü Edele Grcot Mogenden , als de eenige Souverein van den Lande. Maar U Edele Groot Mogenden waren daartoe op dien tyd met in Hoogstderzelver geheel. U Edele Groot Mogenden exerceerden op dien tyd de Voogdye over den minderjarigen Stadhouder; en waren dus , als Voogden, verpligt voor zyne belangens en regten met alle mooglyke zorge, zoo als het aan goede Voogden betaamde, te waken, en die, al waren die aan Hoogstdezelven al eens twy. felagtig, of zelfs oppervlakkig ongegrond, voorgekomen , ten minften tot de meerderjarigheid van Hoogden zei ven in flate te houden , zonder daaraan by provifie eenig rnooglyk grief toetebrengen. U Edele Groot Mogenden waren derhalven in dien tyd bu/ten ftaat, om de gefchillen , die over nominatien of eleftien tusfchen d.n Scadhouder en de Steden zouden hebben mogen ontftaan, te kunnen decideren; en waren dus, om allen dezen, verpligt, van de Steden te vorderen, dat zy die Nominatien, welken zy, of uit hoofde van Handvesten , Privilegiën of oude gebruiken gehouden waren aan den Stadhouder te zenden , aan U Edele Groot Mogenden te fuppediteren, om daaruit de electie te doen; en de Steden konnen zig daartegen even min om de voorf. redenen oppoferen; waar te-  »*s dec. ZAAKEN VAN 1784: tegen zy zig op dat tydftip, daarenboven zoo veel minder behoefden te verzetten, 'itn dat net van zelf- iprak , dat het haar naderhand volkomen vryftond , om daartegen zoodanige fuhVnue te voeren, als zy zouden meer.en te hooien, zoodra, namelyk , U Edele Groöt Meenden, in Hoogstderzelver relatie van V-ogden gedefungeerd hebbende, wederom op den orparrydigen regterrtoel van Souvereinen zouden wezen gezeten , en zig , als zoodanigen , eenig en alleen zouden kunnen gedragen. Maar, in de rweede plaats , vermeeren Wy ook mer de eerbiedigde fiducie, dat f de woorden, of oude gebruiken, in voorf. Refolutie van U Edele Groot Mogenden voorkomende , fano fenfu moeten worden begrepen, en dat door dezelven dan ook niet anders kunnen worden verftaan, dan zulke oude gebruiken, waarvolgends alleen de Nominatien in de Steden zouden worden gemaakt; daar, namelyk, geene Handvesten of Privilegiën voorhanden waren , ingevolge van wolken de Migiltraatsbeftellins aldaar zoude g.fchieden, maar waarin me" allee: gewoon was, zig te gedragen conform aloude gebruiken, zonder dar men juist in ftaat was , zig op eenig Privilegie dienaangaande te kunnen beroepen , hoedanige Steden het zeer mooglyk was , dat in deze Provincie werden gevonden , en in welk geval de Stad van H?arlem althans voor den jaare 1651 fchynt te zyn geweest; daar het toch zonder de mconteflabelde zekerheid niet mag worden gefteld, dat U Edele Gioot Mogenden zouden hebben gewild, dat oude gebruiken de kragt van Wet ook dan zouden moeten hebben, wanneer dezelven regelregt tegen den duieelyken inhoud van Handvesten en Privilegiën kwamen aanteloopen , naardien zoodanig begrip van U Edele Groot Mogenden , het zy met den diepften eerbied gezegd, tegen de hier voren gededuceerde gronden van regten , in materie van Handvesten en Privilegiën plaats hebben-  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. 237 bende , direct, zoude aanloopen , als volgends welken geen gebruiken , hoe langdurig en gereitereerd dezelven ook mogen wezen , in Itaat zyn , om welverkregene Handvesten of Privilegiën te vernietigen. ■ ■■ Zoo da' wy het daarin met de voorf. vier prorefterende Leden volkomjn eens zyn , dat U Edele Gr >ot Mogenden met de VOOïC woorden : of oude gebruU kent niet zoo zeer hebben gebuteeru die nomi' natten , welke de Steden gewoon waren aan de-' 'stadhouder te zenden; maar die no fflihatien wairo^ zy gehouden waren; en zulks wederom niet vo'gends derzelver Handvesten, en Privilegiën en oude gebruiken , copulativé of conjunctjvé; maar alternativê of disjunttivé; die zy gehouden waren te prajfenteren , of volgends derzelver Handvesten of Privilegiën, of oude ge» bruiken; daar toch deze disjunftive uitdrukking van fj Edele Groot Mogenden ten klaarden evinc 'err, dat U Edele Groot Mogenden daar by arie onderfchei lene gevallen op het oog hadden, her geval, namelyk, waarin de nominatie gefcnieden motst vokends eenig Handvest; ten tweeden het geval, waarin dezelve dén Stadhouder moest gezonden worden, ingevolge van eenig Privilegie; en, ten derden, het geval, waar in dit moesi gefchieden , niet uit hoof 1e van eenig Handvest of Privilegie , maar ingevolge van oude gebruiken. —— En eindclyk. in de derde plars, al was het, dat men z u !e w!len dellen , dat de Hegering dezer Srad , in den jaare 17.-9, daai U E iele G oor Mogenden haar in voegen voori. dan al. leen hebben aangefchreven om haare nommati» en, die zy of v ilgen Is Handvesten , of Privi. legien of oude gebruiken gehouden was aan den Sudhouder te p'aefc eren aa*: U Edele Groot Mogenden te zenden ; dienvolgende niet zoude hebben verpligt geweest, eenige nominatief aan U Edele Groor Mogenden te laten toekomen, als, gelyk hiervoren getoond is, daartoe, volgends  238 dkc. ZAAKEN VAN 1784. gends de Hmdvesten en Privilegiën dezer Stad, ten eenemaal ongehouden zynde; en derhalven, door dezelve nominatien alevenwel aan ö Edele Groot Mogenden te prefenteren , zonder deswegens zelfs eenige Acte van non-prejudicie té hebben gevraagd, op de kragtigfte wyze zoude hebben geprouveerd , van gedagten te zyn, dat zy, ingevolge den teneur der Handvesten en Privilegiën zelve, gehouden ware, om de nominatien van Burgemeefteren, Schepenen, Thefaurier en Vroedfchappen aan den Stadhouder in der tyd te moeten zenden ; ofte dat zy daartoe verpligt ware uit hoofde der oude gebruiken, offchoon dia regelregt tegen de voorf. Handvesten en Privilegiën aanliepen: —- zoo zou zulk een begrip van de toenmalige Regering dezer Stad nog geenszins in ftaat kunnen zyn, om* by een behoorlyk , nauwkeurig en onpartydig examen van zaken , aan de voorgemelde deugdelyke , welverkregene en nooit door dm Souverein geabrogeerde Handvesten en Privilegiën eenige prejudicie of atteinte toetebrengen , ten dien effecte, dat, op fundament van zoodanig erreur, eene geheele S:ad en Burgerye, zonder haare ichuld of toedoen , midsgaders tie Nakomelingfchap zelve, ten eenemaal zouden worden gepriveerd van de kragt en werking van dezelve Handvesten en Privilegiën , ois aan Haar gezamentlyk en ten eeuwigen dage gegeven zyn: — gelyk wy dit te voren'op diverfe refpeéïen ge-" remarqueerd , en met het gevoelen van voorname Regtsdoctoren , alsmede uit den aart en dé natuur der zake, breeder hebben bewezen. Na dit alles vermeenen Wy volkomen te hebben weggenomen alle objeétien en reflexien, welken door Zyne Hoogheid en de voorf. protefterende Leden zyn geobrooveerd tegen en omtrent Onze voorfz. Refolutie van 24 February 1783, en dezelve Refolutie dienvolgende in het helderst daglicht te hebben gefteld, Wy vleien Ons , dat het nu aan U Ed. Groot Mog. zal zyö  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. 239 zyn gebleken , dat de Privilegiën van Vrouw Jacoba en van Hertog Philips, hoe zeer een en andermaal verbeurd verklaard , nogthans telkens aan deze Stad en Burgerye zyn terug gegeven, en nog heden ten dage in originali voorhanden zyn; dat Karei V. dienvolgende geheel onbevoegd is geweest . om dezelve Privilegiën door deszelfs Octrooi van 1530 ftil<;wygend te vernietigen , vooral ook uit hoofde van den eed, dien hy den Lande, tot mainftien der Handves* ten en Privilegiën , plegtiglyk hadde gezworen; — dat dit Oftrooi daarenboven gehee! is ver. vallen , naardien hetzelve flegts voor den tyd van zes jaaren is gegeven, en naderhand voor eenen gelyken tyd van zes jaaren maar eenmaal is verlengd geworden; dat vervolgends in den jaare 1588 aan deze Stad en B irgerye wel een Bader Oftrooi met opzigt tot de Regeeringe de. zer Stad door U Edele Groot Mo&. is gegeven; doch dat dit Oftrooi wederom is vernietigd door het later Oftrooi van 1610 en \5\o , by beide welke Octrooien deze Stad en Burgerye in zoo verre in haare oude regten werden heriteld, dat aan haar de abfölute electie van haare Vroedfchappen (by dat van 1610) werd gegeven, en (hy dat van 1619) werd gelaten; en dat eindelyk, toen in den jaare 1630 aan U Edele GrcoC Mog. werd vertoond (het geen by het verzoeken der vorige Octrooien nooit was gefchied , uit hoofde waarfchyneiyk, dat de Vertooners, even als Zyne Hoogheid en de vier protelterende Leden, niet zullen hebben geweten, dat de voorf. Privilegiën van 1426 en 1450 nog in corpora voorhanden waren), dat deze Stad en Burgerye , overmids tneenige trouwe dienfien, van vorige Graven en Gravinnen van Holland het notabel Privilegie haarer eigene Regeringsbeftelling hadden verkregen, midsgaders, dat zy in den verfchrikkelyken oorlog , welke de Republiek voor haare vryheid heeft moeten voeren , ten koste van goed en bloed, aan de gemeene zaak zeer  »4® dec. ZAAKEN VAN I784 zeer importante dienden hadden bewezen; Hoogstdezelven, in confideratie van dat alles, en zonder de toenmalige tydsom/landigheden in aanmerking te nemen , deze S ad en Burgerye htbben hertteld in het volkomen genot van haare aloude Handvesten en Privilegiën , en midsdien in het regt van abfölute aanftelling van Burgemeelieren, Schepenen, Thefaurier en Vroedfchappen ; dat dit Oftrooi door O Edele Groot Mog. niet alleen nimmermeer is ingetrokken; maar dat hetzelve integendeel by twee latere Octrooien, te weten, by dat van 1660 en 1728 op nieuw ïs geconfirmeerd , en dienvolgende het eenige rigtfnoer kan en mag wezen , waarnaar met relatie tot de Regeringsbeftelling dezer Stad alsnog kan en mag worden te werke gegaan. Weshalven Wv eerbiediglyk vertrouwen, dat U E tele Groot Mog., overeenkomflig de voorf. aloude Handvesten , Privilegiën en Octrooien aan deze Stad en Burgerye, zoo door de Graven en Gravinnen van Holland als door U Ed. Gr. Mog. zelve, fuccesfivelyk gegeven, zig ten eenemaal onbezwaard zullen vinden , om het verzoek van Zyne Hoogheid by deszelfs voorf. Misfive en Memorie aan U Edele Groot Mog., ten aanzien van de voorfs. Onze Refolutie van «4 Febrtiary 1783, gedaan, als volkomen ongefundeerd en ftrydig met de vonrfz. Onze Handvesten , Privilegiën en Octrooien, te wy<*en van dé hand , en voorts opteheffen en buiten efTefl te ftellen U Edele Gr. Mogendens Refolutie van den 16 December 1783 , waarby O Edele Gr. Mog. hebben goedgevonden en veiftaan, dat inmiddels en hangende U Edele Gr. Mogendens deliberatie de op handen zynde eleftie van Burgemeefteren, Schepenen, Thefaurier en Vroedfchappen dezer Stad , onverminderd het wederzyds gefultineerde , zoo wel van deze Stad als van Zyne Hoogheid, door U Ed. Gr. Mogenden zoude gefchieden. Terwyl Wy Ons ^daarmede des te meer flatte-  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. 241 teren, aan de eene zyde, om dat volgends de eigene verklaringe van U Edele Gr. Mog., by Hoogstderzelver Plakaat van 16 Oftober 1587 (in het Gr. Placaatb. I. Deel, pag. 43,) de oorfprongkelyke en waaragtiee conjlitutie van Regeringe der Steden van Holland en Westfriesland medebrengt, ,, dat het Kollegie van „ Vroedfchappen in de refpeclive Steden dezer „ Provincie het regt en de bevoegdheid heeft, „ om in plaatfe van die geenen, die ft erven of „ hunne Poorterfchappen verlaten , ten hejn„ nen believen , anderen te kiezen uit het ,, midden der Burgerye; en dat by deze Kol„ Leoien jaarlyks werden gekozen de gewoone „ Magiftraten , te weren , vier, drie of twee .,, Burgemeefters, en zeven of meer Schepenen, „ om te dienen voor een jaar, gefchiedende de„ ze eleêïien in fommige Steden absolutblyk , „ en in fommigen (die daartoe geene Handves,, ten of Privilegiën hadden geobtineerd) hy no„ minatie van een dubbel getal, waaru't dan ,, by den Stadhouder de verkiezing van het ge„ wonnlyk getal werd gedaan: „ Dat op dit fnndai.ient van Regeringe „ de Staat dezer Landen den tyd van vyf , „ zes en zeven honderd jaren, ja zoo lang de oudfte monumenten verftrekken, heeft be- „ rust: dat dezen Staat zig hierdoor „ (naast de hulpe van God Almagtig) in den „ gevaarlyken Oorlog tegen eenen zoo ntagtigen ,, Vyand, heeft gehouden in goede kloekmoe- „ d1gheid EN eendragt, Zoodanig, dat, ge- „ durende den toenmaligen Oorlog, nooit eenig „ Lid van deze Landen, anders dan met ge» ,, weld , was afgescheurd , nooit Burgerye „ oproerig, en nooit gemutinëerde Soldaten in „ Holland of Zeeland waren gezien"; — midsgaders , aan den anderen kant, om dat eene contrarie verklaringe niet wel anders fchynt te kunnen gefchieden, dan met fpeciale cn expresfe vernietiging van de voorgemelde aloude en XXVI. DEEL. Q Wet.  242 dec» ZAAKEN VAN 1784. wettig verkregene Handvesten en Privilegiën van Vrouw Jacoba en van Philips van Bourgondien, welken deze Stad ex titulo onero/b, uit hoofde van getrouwe dienften , heeft verworven , hoedanig eene daad Wy met fiducie vertrouwen, dat U Edele Gr. Mog. niet zullen toeftaan , dat , tegen wil en dank der Stad en Burgerye door de Graven en Gravinnen dezer Landen, te regt zoude hebben kunnen gefchieden , en welke Wy Ons daarom eerbiedigst verzekerd houden, dat by U Edele Gr. Mogenden nooit in eenig bedenken zal worden genomen. — Waar mede, Edele Groot Mogende Heeren, bidden Wy God Almagtig, dat Hy U Edele Groot Mogenden in een langdurige en voorfpoedige Regering wil conferveren, en noemen Ons, Edele Groot Mog. Heeren! U Edele Gr. Mog. zeer dienstwillige, Burgemeefteren en Vroedfchappen der Stad Alkmaar. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van dezelven, (Was get.) H. RYSER. De Bylagen, van A tot I, op welke in de Memo. de wordt geweezen, zyn de zelfde, welke wy reeds geplaats hebben, Deel XVIII. bl. 236 enz. Het herhaaien van dezelve onnoodig agtende, wyzen wy den Leezer derwaarts. De volkomenheid eischt de vier Bylagen K, L, M en N.  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. 243 K. Extract uit het %lie Refolutichoek van de Heeren Burgemeefteren en Vroedfchappen der Stad Alkmaar. Op ten xj Septemb. 1652 es rapport gedaen van 't befogne van Stadts mesnage jn conformité van commisfie van date den 27 May leftl. Ende es voor eertl goetgevonden &c. Tot verder mesnage es dienilich geordelt dat egeene jaerlyxe traélementen en fullen werden betaelt dan die op de blaifert tot gelyke fomme bekent ftaan. Dat geen traélementen verhoocbt mogen werden dan by xvj. eenparighe Remmen van Vroetfchap. Geen nieuwe traélementen opgeftelt dan by xviii (temmen als voren. Dat geen fchenkagien vereeringen gratuiteyten , quytfcheldingen noch remisfien en werden gedaen dan by xvj Remmen ais voren. Dat egeene negotiatie tot laste defer Stede geconfenteert en lal werden dan by eenparige (lemraen van prefente Vr oei fchap. pen, de geheele Vroetfchappe daertoe fpe. cial gejnfinueert fynde. Dat &c. (Onder Rond) Accordeert met het hier-vóór gemelde Refolutie-boek, voor zoo veel het geëxtraheerde aangaat. (Was get.) h. rysek.. Secrets. 1784. Q 3 jB**  244 dec. ZAAKEN VAN 1784. L. ExtraSl uit het Xe. RefolutieBoeck, van Froetfchappn der Stad Alk. maar. den 8 Maert 1670. TEb daege voorz is byd heeren commisfarisfen op 't werck vand. mesnage voord Scadt van haer befoigne, jn verfcheyd fesfien met aendaght gehouden end geëxamineert, rapport gedaen end gedient van der felver advys. Waar op gedelibereert zynd is goedtgevonden daer med te conformeren, en dienvolgen, wort verftaan en gerefolveert. Dat 46 dec» ZAAKEN VAN 1784. len in defe ordonnan. nyet gehouden weefen , maar die de weete heeft en fal nyet van huys moegen reyfen dan by confenc van burgermren upte boete va ij fts , als voren en zoe wat gecancludeert wordt by de meefte flemen , dat fullen die minften volgen ende fullen burgermren tfelue oick effectueren, Noch is mede eendrachtelicken geaccordeert en gefloten dat nyemant van de voors Vroetfchap vande raidt camer en fal mogen gaen voer en alleer aile faecken die de burgermren te moueren hebben gefloten en geteyckent fullen wefen int Vroetfcap bouck upte boete van twee ftuuers en alsdan met malcanderen affgaan, Aldus gedaan, geordonneert, en geconcludeert ten daege en jaere als bcuen In kennisfe van my (is geteekend) F. De teylingen, (Onder ftond) Accordeert met het hiervóór gemelde Refolutie - boek , voor zoo veel het geëxtraheerde aangaat. (Was get.) h. rvs er. Secrets. 1784. Re-  dec. STAAT EN OORLOO. 1784. 247 N. Reftitutie der Privilegiën van Tol. vryheid aan de Stad Alkmaar. 11 July 1492. Die Graue van Egmonde heer tot lair Stadhoudere generaal Ende anders die Raede ons aldergenadigfte heer tfroemfche Coninx Ende Phs. zyne genaden zoen onf erfachtigen heer en: Prince Errshertogen van Oiflenryck hertogen van bourgoen: en: gecomitteert ten faecken van hne genaden landen van Hollant Zeelant en: Vrieslant Allen den tollenaren vand voirf. landen van Hollant Zeelant en: Vrieslant Saluyt Alfoe die Burgermeeflers Scepen: en: Vroitfcap dsr Stede vau Alcmair ouer en: in den na. me vand'Inwoonen: der feluer Stede ons te kenen gegeuen hebben hoe dat waer es dat fy oumis hre gmone quaetwillicheit en: rebellicheit onlancx by heml geppetreert tegens die hoocheit van onfe voorf. aldergenen: heer hne genad: landen en: onderfaten fyluyden by fenten. van den hoochgeboren en: vermogen: VorR den Hertogen van Saxfen als Siadthoudere generael van onfe voirf. aldergenadte heer den Roemfche Coninck en: ertshertoge Phs. zyne genade zone jn hne genade landen van harwarts ouer onder ande gecondempneert zyn geweeft te bringen en: leueren jn zynen handen alle hne Pvilegien en: HantveRen als geconiisqueert regens onfe voirf. genad. heer ome zyne genad: wille daer mede te doene. Nu js waer dat myne voirf. genad: heer die hertoge van Saxfen die voirf. Pvilegien en: Hantveften jn zyne genad. handen hebben.' heeft die felue doen jnnetorieren by zekere CmiiTaryfen daer toe geflelt ome te vvetene tinhouden vande voirf. Pvilegien die zyne genaden daer van Rapport gedaen hebben , beuidende ende Cfidererende dat die Q 4 Stip-  248 dec. ZAAKEN VAN 1784. Supplten jade name als bouen ouer menige Jaen zekere Pvilegien en: Hamveiten gehadt hebben jnhouden: Vrvichede van tolle inde voirf. lande van Hollant Zeelant en: Vries, lant en: dat die voirf. S:adC van Alcmaer indien fy die voirf. Vryhede nyet meer en foude mogen gebruycken gefcepen ware te comene tot adnullacie ende verdei ffenifle geheel en: al en: neringelees te bliuen genegen wefen: meer tot barmherücheir dan tot nguer van jufticie ono' ander der zelur Stede van Alcmaer weder heeft doen restituën die voirf. Pvilegie van tollevry te mogen varen ome die by bunl. te gebruycken jn alder manier gelyck zy die gebruycken: waren voer t perpetreren vand' voirf. rebellicheit Ende hoewel achtervolgen: defen nyemande georloft en es den voirf. Inwoenen: vand' vooirf ftede van Alcmaer jndie voirf, vryheit van tolle eenich hinder belet ofte moeyenifTe te óoeve def nochtans nyet jegenftaen: heeft nochtans belieft eenige tollenaren van den voirf. lande van Hollant beml. te te willen molefteren die voirl. Inwoenen: vand' Stede van Alkmaer contrarie defe hne Previlegie en? Vryheit van dien tot hUer verderflicker fcade en: noch meer zullen indien hunl. by ons hier jnne nyet voerfien en wort rnit ons behoerlicker prouis en: remedie van Jufticien alfoe die voirfz Supplten feggen ons daer ome oetmoedelicken bidden. Ende want wy eenen yegelicken defenderen willen van alle ombehoerlicke vexacien en: moleftacien bifonrier des verfocht zynde SOE ISI dat V daerome ende elcken van V ontbieden en: beuelen van wegen ons voirf. aldergenadte: heer en: up alle tguent des ghyhne genaden duchten zyt dat ghy die voirf. Inwoenen: vand' ftede van Alcmaer Jaet paiferen mit hne goed en; Coopman* fee*  üec. STAAT EN OORLOG. 1784. 249 fcepen voerby Uwe tollen tallen tyden alft hnnl. belieft up die Vryheit van hne voirf. Pvilegien fonder hnnl. ter caufe van tolle yet te nemen ofte te eyflchen jn eenegen manien laten: hemluyd' gebruycken van huer voiri; P^ilegie en: alden jnhouden van dien jn alle manien als zy die gebruycken waren voer en eer de voirfz rebellicheit by heml geppetreert was hemluyd wedergeuen: eri: reftitueren: tguent dat ghy contrarie defen en: huer vryheit heml afgenomen moecht hebben ter caufe van tholle fonder daer van eenichfins jn gebreke te wefen Gegeuen jn den haghe onder tfignet van hollant hier up gedrucl upten Xlten dach jn Julio int jaer ons heen duyfent vier hondert twee ende tnegentich. (Onder ftond) By mynen Hren den Stedehouder gnael ende Raide van Hollant Zellant en: Vrieslant (Geteekd) c. zonnevelt. (Lager ftond) Na nauwkeurige Collatie is deze Copie (welke door den eerftondergeteekenden eigenhandig gefchreeven is uit het originele op francyn gefchreevene Privilegie) met het zelve Privilegie letterlyk accordeerende bevonden (één woord alleen uitgelaaten zynde, 't welk wy niet leezen konden) door ons ondergefchreevene Secretariflen der Stad Alkmaar, op den 4 Mai 1784. (Ge teekend) h, rvser. j, n. du tour. q 5 CLXXVIII.  35o dfc. ZAAKEN VAN 1784» CLXXVIII. Aantekening van eenige Leden der Friefche Staatsregeeringe, raaken* de den Wapenhandel van de ln- en Opgezeetenen der Provincie. In da' to 9 December 1784. De Ondergetekende Volmagtén , uit de Grietenyen van Doniawarftal, Lemfterland en Stellingwerf Oosteinde, tot hun innig leedwezen gezien hebbende, ttat de Concept-Publicatie, door het Quartier der Steden, by 't 8üfte Point van deezen Extraordinaris Landdag geëxhibeert, tendeerende tot eene aanmoediginge en faciliteeringe tot den vryen en ongedwongen Wapenhandel der Ingezetenen van deeze Provincie; luidende als volgt: „ De Staaten van Friesland &c. dóen te weeten: alzo wy van de zyde onzer Bondgenooten hebben vernomen, dat eenige derzelven, in den tegenswoordigen toeftand van het lieve Vaderland , hebben goedgevonden , eene Algemeene Opfchryvinge van alle weerbare Manfchappen , tusfehen de 18 en 60 Jaaren oud , te doen, om dezelve, overeenkomftig het VIII. Art. der Unie van Utrecht, (de Grondwet van deezen Staat,) in den Wapenhandel te doen worden geoeffend ; ten einde zy , wanneer de dringende nood daar mogte zyn, in ftaat mogte wezen , om met eigen magt allerhande Strooperyen en onrust binnen 's Lands te kunnen weeren en verhoeden. Zoo is bet, dat wy aan de eene zyde overwogen hêbbende, eensdeels, de groote nuttigheid, dia uit ee. ne zodanige eige Wapening, te eeniger tyd, zal moeten ontftaan , en anderdeels de diepe verpligting, die zo op ons, als op den ganfche Volke legt, om te vol» doen aan de Grondwet van ons Bondgenootfchap , en aan de andere zyde in aanmerking nemende den iever en lust, die zich by onze Ingezetenen, hoe lang hoe meer, tot den geregelden Wapenhandel vertoond: hebben goedgevonden en verftaan, tot derzelver meerdere aan*  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. 251 aanmoediging hy deezen, te Publiceeren en aan elk ea een iegelyk bekend te maaken: Dat wy, allezints geneegen , om het oogmerk te bevorderen van de zulken, welken zich op eene reguliere wyze onder de Regeering van hunne wettige Overigheid , en bellier hunner Opperhoofden , naar geformeerde en geapprobeerde Wetten en Reglementen , in hunne Wapenoeffeningen gedenken te gedraagen, en den Eed van Getrouwigheid aan den Lande, tot handhaving van Vryheid en oude Conffitutien, tot weeringe van alle overheerfching en Ii.landfche onrust, in handen van onze Officieren en Justicieren afteleggen , ons niet zullen onttrekken , om door gepaste middelen daar toe mede te werken , het zy door uitreiking van 's Lands Geweeren, of op eenige andere meer bekwaame wyze. Gelastende onze Officieren en Magiftraaten niet alleen van hier aan de hand te houden, maar allen zulken Wapenhandel, zo veel mogelyk, in den haaren te bevorderen, vermids hier door den Lande dienst en onze ernflige welmeeninge zal gefchieden. En op dat niemand hier van eenige ignorantie mag voorwenden, zal deeze alomme worden gepubliceert en geaffigeert ter plaatfe daar men zulks gewoon is &c." By de pluraliteit der overige reipedtive Volmagten uit de Zevenwouden is van de hand gewezen , ende gepasfeert; zo hebben de Ondergefchreevenen zich verplicht geoordeelt tot hunner decharge deeze Aanteekening deswegens te doen , ten einde van geblyk , dat de conclufie over deeze zo importante Propofitie buiten hun is genomen, en dat zy zich met gedagte Concept - Publicatie1 hebben geconformeert , met uitzondering alleenlyk van de woorden van Inlandfche Onrust, als van oordeel zynde, dat , in cas van onverhoopte Inlandfche Onrust , de waakzaamheid en het ontzag van het Hof Provinciaal genoegzaam in flaat zoude zyn, zulks te beteugelen. En ten einde van deeze fentimenten altoos zal kunnen geblyken , zo hebben wy deeze Aanteekening in het Kamer-Relblutieboek doen infereeren, en eigenhandig ondertekeud. Ac  aj2 dec. ZAAKEN VAN 1784. Aétum Leeuwparden, den 9 December 1784. (Was get.) thomas francois martin, p1eter idsart hauinxma thoe slooten, ernst frans van aylva, johan van idsinga. Ook hebben de Heeren van Haerfoltt, Beyma thoe Kingsma, en Glinftra, in 't Quartier van Westergoo, eene gelyke Aantekening tegens het Kamer-Advys der Meerderheid gedaan. De Heeren S. D. van Aylva, C. L. van Beyma en Syizama hebben mede hunne vryheid tot Aantekening aan zich gereferveerd. CLXXIX. Publikatie der Staaten van Utrecht, inhoudende fchikkingen , ter ver» deediginge hunner Provincie beraamd. In dato 10 Decemb. 1784. De Gedeputeerden van de Staaten 's Lands van Utrecht, doen te weeten: Dat de Heeren Staaten, uit aanmerking der kommerlyke fituatie , in welke het Lieve Vaderland zich gebragt vindt, in zo verre, dat het zelve wegens Zyne Keizerlyke Majefteit, met een verderfelyken Oorlog wordt gedreigd, Ter oorzaake van een door Hoogstdenzelven opgevat misnoegen tegens dezen Staat , uit hoofde Dezelve zich heeft verplicht gevonden, zodanige Rechten, in welkers ongeftoorde Bezittingen deeze Republiek, ingevolge de folemneelfte Trarftaaten, federt byna anderhalve Eeuw , zich was bevindende, te fouteneeren, en zo veel mogelyk te bewaaren ; En niets meerder ter harten neemende , dan de Confervatie en Welvaart der In- en Opgezeetenen dezer Provincie, hebben , in navolging van het geene in diergelyke critique tyden bevorens heeft plaatfe ge, had3  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. 353 had, goedgevonden, de In- en Opgezetenen dezer Provincie alomme te doen wapenen , ten einde hen Lieden hier door eenigzins in Raat te ftellen, om ter defenfie van hunne huisgezinnen en bezittingen meede te konnen vigileer en , en dezelven in 't byzonder voor de incurfien en firoperyen van zodanige ligte Troepen, als zich in het gemeen by Fyandlyke Armeen zyn bevindende , te helpen dekken en beveiligen: Weshalven wy, in krachte der authorifatie ter Befchryvinge op ons verleend , hebben goedgevonden, deeze Hunner Ed. Mog. allezints heilzaame intentie aan de Opgezeten nader bekend te maaken , en hier omtrent, in het generaal en by provifie, te arrefteeren en refolveeren, gelyk by de Artikelen hier na volgende ; Art. I. Dat uit de Lysten der weerbaare Manfchap. pen, welke door de refpedtive Schouten en Gerechten zyn geformeerd, alle de zodanigen , die zich aan de voornoemde Schouten en Gerechten zullen willen aanbieden, om, in cas van nood, hunne Dorpen en Districten voor ftroopers en moedwilligen te willen bewaren en beveiligen, van wegens Hun Ed. Mog., van behoorlyk Geweer, ten fine voorfz., zullen worden voorzien. II. Dat boven de Perfoonen, zich vrywillig, als gezegd , aanbiedende , uit elk Dorp zullen worden met het noodig Geweer voorzien zo veele andere Perfoonen , als Hun Ed. Mog. ten dienfte der refpeclrive Dorpen, als vooifz. zullen nodig oordeelen. III. Dat alle de bovengemelde Perfoonen door Schout en Gerechte, mer kennisfe van den Maarfchalk des Quartiers, zullen worden verdeeld in een of meer Rot|en , zo als de hoeveelheid van dezelve Manfciiappen zal komen toe te laaten. IV. D.it uit de alzo geformeerde Rotten, by Schout en Gerechte , met kennisfe van den Maarfchalk des Quartiers, van de bekwaamfte en notabelfte Perfoonen zullen worden gekooren een of meer Rotmeefters , en voorts zodanige fchikkingen beraamd, als tot gebruikmaaking van dezelve Manfchappen, ter beveiliging van het zelve Dorp of Diftriét, by vervolg nodig zal worden bevonden. V.  *J4 dec. ZAAKEN VAN 1784. V. Dat verder aüe de voorfz. Manfchappen, zo dikwils en op zodanige manier, in de behandeling der Wapenen zullen worden geoeffend, als toereikende zal zyn , om henlieden eenkzins ter gemeene defenfie te bekwamen, zynde Hun Ed. Mog. intentie in deezen, dat alles indiervoege werde befchikt en gereguleerd, dat noch de Kostwinning der Opgezetenen eenig mcrkelyk nadeel kome te lyden, noch ook, dat deeze Exercitie eenigzints tot ongemak en wezenlyk misnoegen der goede Opgezetenen verftrekke, en dat overzulks de iyd daar toe , en de herhaling van dezelve oefeninge, by de refpective Schouten en Gerechten , met approbatie van den Maarfchalk, op eene der werkdagen, zo werde gereguleerd , als met het meeste genoegen der Opgezetenen zal konnen worden overeengebragt. _Vi. Dat het Geweer, aan alle de gemelde Perfoenen uit te reiken , behoorlyk bewaard, en ten genoegen van Schout en Gerechte in een goeden ftaat zal worden onderhouden, gelastende Hun Ed. Mog. de Schouten en Gerechten reipective daar op goede toezicht te nemen, ten einde het voorfz. Geweer, wanneer zulks zoude mogen worden gertqnireerd , wederom in den Gerechtshuize te konnen overbrengen. VII. Dat, ten einde alle goede order in dezsn te obferveeren, alle de Perfoonen, welke met behoorlyk Geweer als voorfz, zullen worden voorzien , onder Eede ïullen beloven het zelve Geweer niet te misbruiken, veel min daar mede eenigen overlast te doen, maar in tegendeel, dat zylieden het zelve ten dienfte van den Lande en haare Diftriclen zullen employeren , en, in cas van nood, zich begeven , alwaar zylieden op order van Hun Ed. Mog. van wegens Schout en Gerechte, met kennisfe des Maarfchalks , zullen worden gelast, en de noodige Wagten , mitsgaders het geene hunluiden des aangaande verder zal worden aanbevolen, getronwelyk waarnemen, ten einde hunne MedeOpgezetenen en eigen Goedeien tegens allen overlast en ftroperyen te helpen befchermen, zo als zulks brave Opgezetenen, dien de weiftand des Lands ter harre gaat, op het voetfpoor hunner vrye en dappere Voorouderen, betaamt, VIII.  dec. STAAT EN OORLOG. 1784.X 255 VIII. En gelyk het Hun Ed. Mog. intentie met het Wapenen der goede Opgezetenen alleen is om , zo veel mogelyk , derzelver eigen Bezittingen en die van hunne Landgenooten te befchermen en van allen overlast te bevryden , zullen dezelve zodanige Wachten moeten waarnemen , en Ronden doen als (in cas d» nood dit mogt vereisfchen) aan hunlieden aanbevolen worden, het zy dan in hunne Dorpen, of wel te gelyk met hunne Naburen in aangrenzende Diftriéten, zo als het gering of meerder getal van Opgezetenen in de refpective Dorpen eene meerdere of mindere zamenvoeeinge zoude noodzakelyk maaken. IX. En zo het mogte gebeuren, dat ter defenfie dezer Provincie nodig wierd, om eenigen van de voorfz. Opgezetenen buiten hunne Diftriéten te doen dienen ter bewaringe, met en onder bedekking van reguliere Troepen, van eenige Wegen, Dyken of toegangen der Provincie , zullen die Perfoonen als dan , wegens het ftilftaan hunner Kostwinningen , by den Lande in alle redelykheid worden geloond en betaald, als zynde Hun Ed. Mog. oogmerk geenzins om op eenigerhande maniere deeze Wapening , anders dan tot veiligheid der Opgezetenen zelfs en van hunne Vrouwen, Kinderen en Goederen, in cas van noodzakelykheid, te doen dienen, , en dus, zonder dat dit tot verkortinge van derzelver Kostwinningen , of nodige arbeid hiertoe, eenigermate zal behooren te verftrekken. X. En naardien om , ingeval van noodzakelykheid, van deeze Wapening voor den Lande eenig voordeel te trekken nodig zal zyn, dat vervolgens, zo wegens het waarnemen der Wachten , als anderzins, eenige nadere ordres werden beraamd en gefteld, zo als, naar opkomende omftandigheden, en de fituacie der refpective Diftriélen, bevonden zullen worden te behooren, zullen Hun Ed. Mog. dien aangaande , wanneer den dienst van den Lande dit zal vereisfchen , nader van Hunne intentie aan de refpeélive Schouten en Gerechten doen kennisfe geeven, in dat vast vertrouwen , dat alle de Opgezetenen dezer Provincie, met geen minder iever dan hunne Voorvaderen aangedaan , ook gaarne deeze allezins falataire intentie der Heeren Staaten  2S6 des. ZAAKEN VAN 1784. ten ten nutte des Vaderlands en dezer Provincie, zullen behartigen en ten effe&e helpen brengen. Gedaan te Utrecht den 10 December 1784. (Was geparaphreerd) n, van ossknbergh, Vt, (Onder ftond) Tet Ordonnantie van welgemelde Heeren Gedeputeerden. (Was get.) h. a. laan. CLXXX. Misfive van de Staaten van Groniij' gen aan Hun Hoog Mogende, raakende de gevraagde Petitiën. In dato 10 December 1784. hoog mogende heeren! Wy hebben wel ontvangen Uw Hoog Mogende Misfive van den 19 November jongstleden, benevens Copy van eene Misfive van den Raad van Staa» ren, aan Uw Hoog Mog. des daags bevorens gefchreven, verzoekende Uw Hoog Mog. ons op het vriendelykfte te willen afzien van ons accrochement, gevoegd by ons confent in de Petitie van 4 Millioenen aan de Óost-Indifche Compagnie, als door de zware onkosten , die dagelyks aan de Frontierfteden moeiten worden gedaan , waartoe in korten buiten ftaat zouden geraken , zoo niet door de Bondgenooten met contante penningen wierden voorzien. Wy hebben gemelde Misfive , en de argumenten daarin vervat, in ernllige overweging genomen, en vinden ons genoodzaakt, Uw Hoog Mog. te antwoorden, dat ons accrochement niet an«  dec. STAAT ËN OORLOG. 1784. 257 anders behelzende is, als dat geene het welk de Unie, de billykheid en evenredigheid tusfchen de Bondgenooten vereischt: Zou het afzien daarvan aanleiding tot geclaufuleerde en gelimiteerde confentert geven, en ook eene irreguliere en ongegronde Refolutie te wege brengen , welke 'er federt eenige jaren maar al te veel zyn gevallen , en reeds meer dan te veel confufien hebben veroorzaakt ? Wy willen ons niet inlaten in een onder* zoek der redenen en materiën, welke Uw Hoog Mog. hebben bewogen tot die inftantie, maar wy kunnen niet afzyn Uw Hoog Mog. onze grootfte verwonde, ring daarover te betuigen. Met geene mindere furprife hebben wy gezien de llerke aanmaning van U Hoog Mog. tot betaling van die Petitie of een gtoot gedeelte derzelve in een tyd , op welke wy nog geen kennis droegen , dat een Provintie buiten ons daarin had geconfenteerd, en daar wy in onze Refolutie tot confent niet alleen onze genegenheid hadden te kennen gegeeven door ons fpoedig confent, maar te gelyk door onze belofte van fpoedige en dadelyke voldoening. Die aanmaning heeft ons in onze zielen gegrieft in de omftan ligheeden , waarin wy ons by den ontvangst van Uw Hoog Mogende Misfive bevonden, in welke volgens ingekomene Patenten onze Stad van alle Garnizoen ontbloot, en door Uw Hoog Mogende dringende in (tantien or-s Comptoir geledigt zoude zyn geworden, terwyl de Raad van Staate ter zeiver tyd de Magazynen van alles , wat ter onzer defenfie en van de Generaliteits Werken by deze Stad volftrekt nodig is, onvoorzien liet; ja tot heden aan ons niet heeft gereftitueerd , het geene wy uit onze Arfenalen tot de defenüe van Bergen-op-Zoom hebben geleend, en waaruit het fchynt, dat men zoude befluiten, dat deze Provintie alleen als een Lid van 'c Bondgenootfchap word geconfidereerd, wanneer 'er moet betaald, maar niet wanneer ze verdedigd moet worderj. Wy zyn in het Jaar 1672 op dezelfde wyze behandeld geworden, toen wy niet dan laat en gebrekkig onderfteund wierden , zoo dat het behoud dezer Stad en Provintie, en daardoor van andere Provintien, niet is toetefchryvea aan de hulp der Bondgenooten , maar aan de dapperXXVI. deel. R heid  2j8 dec, ZAAKEN VAN 1784, heid en eensgezindheid onzer Voorouderen , voor welkers zware-kosten wy nimmer eene billyke vergoeding öf fchadeloosftelling hebben mogen erlangen, Wy hebben ons altyd als getrouwe Bondgenooten gedragen: Wy hebben niet alleen geconfenteerd in zoodanige Petitiën, die 't algemeene Bondgenootfchap raakten, maar wy hebben betaald de onkosten, die ter defenfie van een of meer Provintien hebben moeten worden gedaan; Wy hebben in de Petitiën tot Armature van Vloten , gefchikt om de Zeevaart en den Koophandel te befchermen, geconfenteerd alleen uit de pligten, die wy oordeelden, aan het Bondgenootfchap te zyn verfchuldigd; Wy hebben onze fchatten daardoor verfpild, en ons met fchulden overladen, zonder daarvan eenig voordeel te genieten , en dit ons Confent in de Legerlasten levert een bewys uit van onze volharding in dezelfde Sentimenten , terwyl wy echter zien en ondervinden , door de maatregelen by Uw Hoog Mogende , Zyne Hoogheid en den Raad van Staate fuccetfivelyk genomen , dat wy ter zyner tyd aan de discretie van den vyand zullen worden overgelaten; Wy zyn dikwyls door Uw Hoog Mogende aangemaand tot betalingen , waarvan wy meermalen de ongegrondheid aangetoond , en zeer groote erreurs in de geëischte fommen hebben daar gedaan, dog nimmer daarop met eenig antwoord verwaardigd. Wy vinden ons dierhalven verpligt, om aan ons zelfsbehoud, als den eerPen regel van het natuur recht, te denken, en wy zyn daartoe te fterker verpligt, alzoo wy in de voorleden maand, tot driemaal toe, Zyne Hoogheid op het ernftigfte .hebben voorgehouden de gevolgen der dispofitie, om ons van ai onze Guarnifoen te ontbloten, met verzoek om ons van meerder te voorzien, en Hoogstdeszelfs Antwoord te mogen hebben, om onze mefures daar na te nemen , en wy hebben Uwer Hoog Mogende goede officien verzogt, en twee Wagtfchepen ep de Eems gefolliciteerd, en hebben tot nu toe geen het minfte antwoord mogen erlangen , zoo dat wy voor alle onze ter Zee en Land befteedde kosten geen Wagtfchip aan den Zeekant fchynen te mogen verwagten , terwyl zelf in de geheele Provintie geen een  DEC. STAAT EN OORLOG. 1784. 259 een Artillerist is gelaten , om de Ingezetenen , in cas van hooge Vloeden, door noodfchoten te kunnen waar» fchouwen. En alzoo de reden van Uwe Hoog Mogende lierke aanmaninge is, dat de Kas der Generaliteit is uitgeput, hebben wy des te meer reden ons te beklagen, nadien wy zedert lange en herhaaldelyk hebben geinileerd , dat de ftaat derzelven mogt worden onderzogt , en zulks door andere Provintien is onder» fteund, maar zonder het miufte effect; dat de geleende vier Millioenen al lange weder betaald hadden moeten zyn, maar dat ons niet is gebleken , dat dezelven op zyn tyd zyn ingevorderd geworden, en dat dus eene onvermogende Provintie voor eene vermogende zoude moeten betalen: Dat het rapport der Hseren Staaten van Holland en Westfriesland ten minftea bewyst, dat 'er in eenen dertigjarigen Vrede geene groote of nuttige onkosten aan de Frontieren, Aïfenaleu en Magazynen zyn gedaan fhet welk wy , voor zoo verre deze Provintie betreft, ten vollen kunnen bevestigen) en dat 'er evenwel met het begin der Troubles reeds gebrek aan geld is, het welk op het blote zeggen te moeten geloven te veel is gevergd voor menfchen , die niet gewoon zyn dan op gronden van zekerheid te geloven. Zyn wy een Lid van het Bondgenootfchap, dan zyn de Generaüteits Kisten pro indivïfo mede de onzen ; de Wapenen van den Staat en de directie over het Krygsvolk behooren ons mede toe; wy hebben derhalven een gegrond recht, de eerfte mede te mogen onderzoeken en te kennen ; wy hebben het zelfde recht, om mede door de Wapenen van den Staat verdedigd te worden , en als dat niet gefchied met die vermogens, welke de omftandigheden des tyds toelaten, word het Bondgenootfchap verbroken, of zy verdiend een naam, die te haatlyk is te noemen. —— Men zegge niet, dat wy zonder gevaar zyn, om dat de Oorlog in Vlaanderen zyn oorfprong heeft genomen. Niemand weet de desfeinen van den vyanl: Drlog, ter Vergadering van den 15 dezer, op de Misiive van Hun Hoog Mog, van den 29 November jongstleden, zoude ik van oordeel zyn, dar de daarby overgezondene vier Plans , ter aanwerving van nog eenige ligte Troepen, by den Raad van Staaten aan Hun Hoog Mog. ingediend , behoorden re worden afgewezen , alzoo wy door het aanbod , aan ons bereids gedaan van Vrankryk, konnen bekomen een Corps van vier duizend Mannen ligte Troepen, waarvan het my voorkomt, dat wy ten fpoedigften behoorden gebruik te maaken, en zoo wy meerdere diergelykeTroepen mogten nodig hebben, dan daartoe het H )f van Vrankryk het vereischte voorhiel te doen, wanneer ik voor my geenzins twyfele , of wy zullen daarin by dat ons zeer wel geintentionneerd Hof flagen. ——— lk voor my kan ook niet ontveinzen, terwyl reeds in 't Corps ligte Troepen van den Rhyngraaf van Salm geconfenteerd is , en het aanbod van Vrankryk , om vier duizend Man in otizen dienst te nemen , aan de decifie der Bondgenooten legt, geen presfance voor het tegenswoordige te vinden , om in het aantewerven meerder getal voorgeflage ligte Troepen te conféntereri, daar ik 'er my dat wezentlyk voordeel niet in kan voorfpellen , wyl dezelve meest maar gefchikt zyn, om de roveryen en plunderingen van den R y vy  s65 dec. ZAAKEN VAN 1784. vyand tegen te gaan; waartoe men alsnu befloten heeft, ter algemeene befcherming en beveiliging, het platte Land te wapenen , en welke wapening , met de vereischte kragt doorgezet wordende , opleveren moet, dat men zoo zeer niet behoeft bedagt te zyn op het aanwerven van zoo veele ligte Troepen. Ik zoude eerder van oordeel zyn, dat men behoorde te incline» ren , om de Compaguien Cavallerie nog voltalliger te maaken, en de Regimenten Dragonders te employeren als ligte Troepen , tot voorkoming van plunderingen, waardoor zoude konnen voorgekomen worden (ingevalle de oorlog, zoo als zig daartoe waarfchynlykheid opdoet , niet doorgaat) de excesfive onkosten van het nieuws aantewerven volk, dat mogelyk niet geëmploijeerd zoude worden, en dus by vervolg voor de Provintien tot een zeer onnodig bezwaar zyn, en daardoor de weg op nieuw zoude konnen geopend worden, om overladen te worden met Duitfchers , waarvan de Inboorlingen niet dan reeds te veel nadeel geleden hebben , en op welkers gevolgen ik my voor het tegenwoordige liefst niet verder zal elargeeren, alzo ik* my uit het empresfement tot het aanwerven van die voorgeflagene ligte Troepen zoodanige gunfiige gedagten niet vormen kan, dat ik voor my zelve vryheid zoude vinden, om daarin te confsnteeren. Wenfchelyk ware het geweest , dat men omtrent de Frontieren , en al het geene tot wezentlyken afbreuk van een vyand had konnen dienen , in tyds die zorge had gebruikt, om dezelve met onze Troepen te konnen afkeeren , daar het beklaaglyk verzuim van hetzelve nu niet kan gerernedieert worden , hoe groot het aantal onzer Troepen ook mogte zyn, zoo 'er voor den Staat der Frontieren niet op het efficacieufte gezorgt worde. • Dit is Ed. Mog. Heeren myn advis, hetgeen ik Ondergetekende verzoeke , dat in de Notulen van dit Lid mag worden geïnfereert. j. p. C. h. van renesse van wil? • CLXXXXIV.  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. 267 CLXXX1V. Propofitie van j. p. de ridder , aan de Vroedfchap der Stad Utrecht, raakende de Publicatie wegens de Wapening ten platten Lande. In dato 20 December 1784. edele achtbaare heeren ! Met de grootfte vefwondering heb ik de Publicatie door Gedeputeerdens opgefteld, en door de Stad van Stads wegen voorleden Zaturdag gepubliceerd, geleezen: — By de vergelyking van den Inhoud met de Voorreden , als' ook met de auétorifatie zoo van de Stad , op Heeren Burgemeeflers , als van Hun Ei. Mog. op de Heeren Gedeputeerdens, is myne verwondering zeer vermeerderd. Ik meenc, dat het myn pligt afeischt, die re kennen te geeven: want het fchynt my roe, dat de Publicatie op eene zeer illegaale wyze is in de Waereld gekomen , en in plaa:s van de Wapening te bevorderen , dezelve eene geheele verkeerde uitwerking hebben zal, en reeds heefr. Den 29 November 1784 hebben de Burgemeefteren navolgende Ouverture gedaan, in 't zaakelykst hier op uitkomende: „ Dat Hun Ed. Mog. Ordinaris Gede,, puteerden ter Staaten Vergadering zouden proponee„ ren, dat Hun Ed. Mog. Ordinaris Gedeputeerden „ mogten by Hun Ed. Mog. geauétorilèerd worden rot het aangaan NB. van accoorden om de noodige „ Wapmen voor de Ingezetenen ten platte Landen te bezorgen, indien zulk voorftel werd gedaan, op dat „ de acceleratie van de Wapening te gereeder kost „ zvn." Hier op zyn Heeren Gedeputeerde Burgemeelters en Gecommitteerdens ter befchryvinge van de Heeren Staaten geauétorifeert, ten fine voorz. Hier uit kan ik voor my met geene mogelykheid afleiden , eene auétorifatie op Heeren Burgemeefteren, om , in Gedeputeerden Stads Confent te interponeeren tot het doen van eene Publicatie , welke auétorifatie nog-  268 dec. ZAAKEN VAN 1784. nogtans nodig was, zullen Heeren Gedeputeerden eene Publicatie konnen doen, alzoo ik niet weete, dat Heeren Ordinaris Gedeputeerdens, alhoewel zy, in abfentie der Heeren Staaten, dezelve reprafenteeren, eenige legisladve Magt uit, of in zich zelven in de Provincie hebben. Daar en boven , is het Emaneeren van Placaaten een Stuk van Souverainiteit, waar in geene overftemminge plaats heeft, of hebben kan, — Zyn nu Heeren Burgemeefteren niet geauétorifeerd door hunne Principalen, te weeten, de Raad der Stad Utrecht, dan mankeerd het Confent van een Lid van Staat, en dan konnen de twee overige Leden niet concludeeren in dezen, of zoo die al concludeeren by OverRemminge, is dit eene illegaale daad, en gefchied dit by eene Publicatie, dan is ze informeel en invalide. Als ik nagaa , wat 'er den 13 December in deeze Raadsvergadering is voorgevallen, en dit met het voorgaande vergelyke , dan is myne verwondering ten top gereezen, dat die Publicatie i» die form te voorfchyu gekomen is. En wel te meer daar de Heer Musfchenbfoek, toen alleen in den Raad prrefent zynde, moet overtuigd geweest zyn, uit het geen toen ter tyd veele Raaden verklaarden , dan men op dien voet in efTeéte Burgemeeflers weigerde de auétorifatie , tot het helpen arrefteeren dier accoorden. De Heer Musfchenbroek toen gezegd heeft: ,, De Publicatie legt 'er en is „ afgedrukt, doch ik zal het morgen in Gedeputeerden ,, brengen, en zien of ik het morgen veranderd kan „ krygen," en zoo dit niet alle dezelve woorden zyn, waren het ten minften de zaakelyke en dergelyke termen , die de Heer Musfthenbroek heeft gebruikt, en die my ten vollen overreden, dat Zyn Ed. van Stads disfeni'us of contrarie gedachten over dat geene , 't welk men toen nog maar voorloopig van de acceleratie wist, is overtuigd geweest, waaromme Zyn Ed. in Gedeputeerden niet mogt of kon confenteeren, dat die Publicatie, zonder verandering 'er in te maaken, gepubliceerd wierd. En was dit gefchied, dan was met eene de weg tot eene Publicatie van dien aart geflooten geweest. Dan nog ten tweeden, zyn Heeren Gedeputeerdens niet geauétorifeerd , na myne gedachten, Staatsgewyze tot de Pu-  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. :r5Q Publicatie. — De Heeren Hun El. Mog. Gecommit. teeriens tot den Staat van Oorlog advifeeren, tot eene generaale Wapening, en om Gedeputeerdens te auftorifeeren, om zoodanige NB. fchikking en Reglementen te maken, als 'er tot bevorderinge van dat oogmerk en ter bewaatinge der goede order zullen bevonden worden te behooren, en om van dat al, bet begeerd genot te hebben, hun voorkwam, de refpedlive Ingezetenen immers een gedeelte van dien te wapenen. Hier op zyn Gedeputeerdens geaudlorifeerd ten fine, in voege, als by voorfz. Rapport geadvifeerd is. Ergo, alleenlyk tot fchikking en Reglement. Door die woordenfchikking verdaa ik zulke accoorden , fchikkingen en Reglementen, met de leveranciers, hoe, en op wat wyze, wanneer, en voor welke, pryzen , en hoe veel van die Wapenen te leveren, en volgens dat begrip, en de meening van de >Stad , zoo ik vertrouwe, was de auétorifatie door den Raad gegeeven; maar door Reglement is geene Publicatie te verdaan, waar door men de verdervende hand gelegenheid geeve, de Landluiden tegen de Wapening op te zetten, maar wel zulk een Reglement , beraamende een order, hoe en op welke wyze de Exercitiën der Landluiden te rigten, te dirigeeren, en de goede order in dezelve te bewaaren, zoo als op den 18 December 1623 te zien in Stads Placaatboek, Eerde Deel, folio 510 & feqq, gefchiel is, en dan moeten die fchikkingen, en dat Reglement zoo zyn, dat zy het oogmerk bereiken, maar gantsch niet 'er volmaakt tegen werken. —- Ik voor my kan dan uit de authorifatie niet opmaaken, dat Hun Ed. Mog. Ordinaris Gedeputeerdens geauthorifeerd zyn, tot het datueeren en afkondigen van zulke Publicatie. Ja, al eens toegedaan zynde, dat Gedeputeerdens dit uit dezelve konnen afleiden , dan zouden , zoo ik denke, onze Gecommitteerdens ter Staaten Vergaderinge nog hunne auétorifatie hebben te buiten gegaan, alzoo van hunne Committenten geene verdere order hadden , als ten fine voorfz., en dat was eeniglyk tot het aangaan van accoorden over de Leverantien, en wel te duidelyker blykt dit , daar van geene Publicatie geen letter of geen jota gerept zynde, hadden dezelven volftrekt  S7Q dec. ZAAKEN VAN 1784. {trekt geene magt om daar toe de Gedeputeerdens van Stads Wegen te auétorifeeren. Ik kan ook niet zien uit de auétorifatie , dat dit gefchied is , en het komt my voor , dat de Heeren veel al met my in een begrip geftaan hebben, en op geene Publicatie van dien aart gedagt hebben, als deeze is, vesl min de auétorifatie op Heeren Burgemeefteren verleenen konnen, vermits de Publicatie haar zeiven contradicecrt, en eene volkome verkeerde uitwerking reeds doet. In de Inleiding tot de Publicatie zeggen Hun Ed. Mog. Gedeputeerdens, „ men heeft, goedgevonden de ,, In- en Opgezetenen deezer Provincie (iet wel) alomme te doen Wapenen," niet hier en daar , of fommige , of vrywillige te Wapenen , neen! maar ik begrype, dat alle weerbaare Manfchap boven de 18 en onder de 60 Jaaren, bekwaam om Wapenen te voeren, gemeend en ingeüooten word, waar toe de Schouten ook order gehad hebben om op te fchryven , en ook opgefchreeven hebben , 't welk zoo ftiptelyk en pertinent uit te voeren, anderzins onnut zyn zoude en in de daad onnodig was; en is myne ondeiftelling, ja vastftelling, gegrond, hoe quadreerd dan zuk Wapenen, met uit alomme Wapenen en aanbeftedinge van 3000 Geweeren , aan Thone en Cotnp. ? Of zyn die goco Geweeren genoegzaam voor de alomme opgefchreevene Manfchap van iicoo Peifoonen. Moeten de Landlieden hier uit niet opmaaken, htt geen de verdervende hand hun reeds inprent; te weeten, dat het Wapenen geen ernst is, en als men maar onwilligheid betoond, het niet behoeven zal. Ieder heeft met my opgemerkt dit comradiéboire en onbegrypelyke confufe, 't welk zoo veel disorder nu reeds veroorzaakt, waar in verder te treeden, de tyd beneemen zoude, om verder aan te toonen , dat de Publicatie zelve, tegens de waare intentie van Hun Ed. Mog. zelfs werkt , daar zy de Wapening niet alleen opfchort, maar byna geheel om ver werpt. Vermits uit het ifte Articul de Landluiden gedemonftreerd word , dat Hun Ed. Mog. niemand willen Wapenen, dan Vrywilligen, en niemand behoeft te exerceeren, dan die zig proprio motu vrywillig aanbied :  dec. STAAT EN OORLOG, 1784. 271 bied: zelfs zyn 'er plaatfen, daar onlangs de weigezin, de Landlieden en Dorpelingen, reeds veele vorderingen gemaakt hadden, doch zoo dra den inhoud van de Publicatie wisten, onwillig wierden, en hunnen Bailluw en Commandant niet meer gehoorzaamen, ja niet hooren wilden, of na eenig middel van verzoeken of gelasten huileren. Dan en moet dit niet het volkryk en nabuurig Zeyst getuigen ? Men werkt tot weering der Wapenhandel al mede, door het moeten doen van den niet uitgedrukten Eed, hun inblaazende, die vol verfchrikkelykheid is, en door alles wat angst geeven kan, boezemd men den eenvoudiglten of willigden in, dat, zy als Boeren, onder de Soldaaten , niet geagt, als honden zouden behandeld worden. De dag, in da Publicatie op Werkdagen tot de Exercitie bepaald zynde , is in zich zelve een groot obftacul , en het rechte middel , om wederilreeving te vergrooten, vooral der Roomfchen, die twee derde dee. len uitmaaken. Welk Landman, Arbeider, Daghuurder , als hy de goede tyd , het weder en andere hem gunftige omftandigheden moet waarneemen , als : by Zaaijen , Maaijen , Ploegen , Oogften en Hooijen, 't welk van luchtsgefteldheid afhangt, en in het waarnemen of verzuimen van die, voor- of nadeel afhangd , vergen, de Werkdag tot het Exerceeren van zyne nodige Dagdienften of Winflen, af te trekken ? Wie kan den afgeweikten en afgematten Landman vergen, ja, van hem verwagten , met lust de wapenen te zullen aanvatten ? ja, declareeren zommigen niet reeds , dat zy dit niet konnen , dan ten zekerden ondergang van hunne huisgezinnen , en vooruitziende verlies hunner gezondheid, indien de Werkdagen tot het Exerceeren bepaald bleeven. Veranderd men dan die dagen niet, en laat men de Schouten en Landlieden niet, na eigen keuze, den dag van Exercitie zo als gedeldheid der plaatfen en gezond» heii der lnwooners is, dan is 'er myns oordeels thans niet anders te wagten, dan dat de zo hoogst nodige Wapeninge ten platte Lande toe niet loopen zal. Een zaak  272 dec. ZAAKEN VAN 1784. zaak egter in dezes tyds allergevaarlykfte tyden zo nuttig , dat ieder Regent volgens zyn Eed zelve verpligt en verbonden is , zyn best te doen om die, conform de Unie , thans in trein te brengen , en met alle zyne vermogens te bevorderen. Alle deeze redenen verpligten my, Ed. Groot Achtbaare Heeren! om deeze volgende Propofitie te doen. Proponeerde de Heer de Ridder , alzo zyn Ed. uit de ingekome berichten hadde vernomen , dat de Publicatie door Heeren Hun Ed. Mog. Gedeputeerdens opgelteld, wegens de Wapening ten platte Lande, niet alleen niet voldeed aan het heilzaam oogmerk, waar mede dezelve was gefchied , maar integendeel de verdervende hand uit dezelve gelegenheid nam , om door verdraaide uitleggen derzelve de Wapening, met zo een goed voornemen ter eige defenfie van haare Bezittingen , Eere ende Leven , en dat pro aris et focis, (voor Haardftee en Aliaaren) ondernomen, op niet te doen uitloopen: „ of niet Heeren Burgemeesteren zou. ,, den konnen geauthorifeerd worden , cm hier van „ morgen in Gedeputeerdens kennisfe te geeven , ten „ einoe door die Heeren ter Staaten Vergadering aan,, ftaande Woensdag geproponeerd worde , (of dat „ men dit direéf, van Stads wegen ter Staaten Verga. deringe deed) , om eene nieuwe Publicatie of A'te',' ratie deswegens te concipieeren , welke de gelegenheid tot kwaade interpretatien tegens de Wapening " wegnam, en de verdervende Hand buiten ftaat ftel" de, die tegen ie gaan: — als mede om in navol" ging van 'c Placaat van 18 December 1623 een Re" " giement te concipieeren, omtrent de Wapening van " alle Opgezetenen alomme, en de Exercitie en direc" tie met de monfteringen , en al wat verder tot de" zelve behoord, met bepalirge van den Zondag avond s\ in navolging van Zwitzerland, om ben daar door ! de gelegenheid te benemen van dien dag te eindigen " in Herbergen, en dergelyke plaatfen, alles met by" voeginge van den Eed, op dat hier door ieder mog" te weeten, wat hy zoude bezweeren en belooven, " laaiende nogtans aan de Driftricten , die beter een „ werk-  Isec. STAAT EN OORLOG. 1784. a?j ,i werkdag verkiezen, vry, om onder hun die weeke„ lykfche dag met onderling genoegen met haare Com* 3, mandanten te reguleeren. „ En ingeval Hun Ed Mog. tot een van die ftukken of beiden mogten Heeren Gedeputeerdens authorifeeren , zouden Heeren Burgemeesteren konnen verzogt worden, alvorens die finaal te arreileeren4 „ dezelve ter tafel van U Ed. Achtb. te brengen ter „ communicatie, wanneer Burgemeesters zouden konnen geauihonfeerd worden, om dezelve in Gedeputeerdens finaal te helpen arrefteeren, en te doen pu„ bliceeren.' Verder zoude ik verzoeken, „ dat by ,, U Ed. Groot Achtb. gerefolveerd wierd , dat om„ trent alle Publicatien door Burgemeesters in 'c con. cipieeren en helpen arrefteeren , in Gedeputeerdens dezen zeiven voet voordaan gehouden worde, ken» „ nende de Vroedfchap , als 'er haast by is , altyd aanftonds gelaaden worden ten fine van examinatie „ der Publicatie cum indiftione caufee , waar door de. ,, zelve altoos fpoedig in zo een tyd kan geëxpedieerd worden." Utrecht den 20 December. j. p. dk ridder. CLXXXV. Request van eenige Burgers en Ingezetenen der Stad Doetinchem, aan de Wel-Ed. en Achtb. Heeren Burgemeesteren , Schepenen en Raden derzelver Stad, In dato 28 De* cember 1784. edele EN achtbaare heeren! De Ondergetekende Burgers en ingezetenen deze? Stad , zouden niet in gebreken gebleven zyn, oin* al voor lange te antwoorden op de Refolutie , welke het Uw Ed. en Achtb. behaagd heeft, den 30 July laatstleden te nemen, en aan dezelven den 3 Augustus daaraanvolgende ter hand te ftellen , op dér Qnderge> XXVI. deeü. S tij*  974 dec. ZAAKEN VAN 1784. tekenden Adres van den 27 der genoemde maand July, hadden zy zig niet gevleid, dat dit, door hen met opzet verlengd ftilzwygen , U Ed. en Achtb. zoude aangezet hebben, om door eene biliyke en allezints redelyke voldoening op der Burgeren begeertens en verlangen, de Ondergetekendens voortekomen: — Doch, daar zy tot beden te vergeefs daarna blyven wagten, kunnen zy niet langer onverfchillig blyven «Uitrent een redres van grieven en bezwaren , met welkers ontruiming hunne Burgerlyke Vryheid en Voorregten , met het welzyn en geluk dezer Stad , moeten ftaande gehóuden en beveiligt worden. De Ondergetekende zullen dan , om na order te werk te gaan , alvorens zy zig in een nadere opening hunner menigvuldige bezwaren inlaaten , ü Ed. en Achtb. voorfz. Refolutie rescontreren met den behoorlyken eerbied, aan hunne Regeerders veifchuldigd , doch te gelyk met dien ernst, die het belang hunner zaak komt te vorderen, en met zulk eene viymoedigheid , die het kenmerk is van Lieden , die een bezef hebben van de waarde dier onfchatbaare Vryheid en Onaf hanglykheid , door hunne Voorvaders , ten kosten van zoo veel bloed , verkregen , doch ongelukkig , zoo als maar al te veel komt te blyken , meer dan eens over het hoofd gezien en verwaarloosd. — - Zy verheugen zig, dat eindelyk door den Heer Erfftadhouder op hunne herhaalde inftantien , tot het vervullen der vacerende Schepensplaats refleétie is geflagen, door de aanftelling van den Heer C. % Cremer, (een gebooren Burger dezer Stad) tot die waardigheid. De Ondergetekenden willen wel geloven , dat U Ed. en Achtb. een eii andermaal by den Heer Stadhouder tot voorfchrevene vervulling hebben aangehouden; doch zy blyven fteeds verbaasd over de oogmerken van het lange uitftel van Zyne Hoogheid in dezen , daar Hoogstdezelve niet bevoegd was, nog door het Reglement van Regeering van 1750, nog door het bezit van eenig gedeelte zyner Stadhouderlyke waardigheid, om ten prejudicie dezer Stad, en ondienst van derzelver Burgery , den Schepensftoel van een zesde Lid, zulk een langen tyd, te onrtieven: Zy willen U Ed. en Achtb. wel rondborftig verklaaren, dat,  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. 27$ dat, byaldien deeze zoo lang gevaceerd hebbende Schepensplaats niet voor Peiri 1785 aanftaande naar behoren met een allezints geqnalificeerd Perfoon vervuld was geweest, zy alsdan zich verpligt zonden gerekend hebben, om zodanige maatregelen "werkftellig te maaken, als zy tot handhaving van hunne Privilegiën, tert dezen opzigte, zouden vermeend hebben te behoren. Het fmert de Ondergetekenden , dat zy van ü Ed. en Achtb., by derzelver Refolutie hier voren vermeld, op bet tweede poinct. van hun vorig Addrcs, hebben moeten verftaan , dat ü Ed. en Achtb. zig in de on. mogelykheid bevinden , om aan de O .dergetekendens begeerte, tot het erkennen en in eed nemen der Leden van het Collegie der Gemeenslieden dezer Stad, te voldoen, om redenen, welke ö Ed. en Ar-htb. goedvinden te zeggen die alnog fubfifteeren, ramentlyk, ,,dat „ zig met folemneelen eede verpligt hebben , om het „ Reglement op de Regeering van den jaare 1750, in „ al zyne leden en deelen, te achtervolgen, en na te „ leven , en dus niet in ftaat zyn , om een Collegie ,, van Gemeenslieden , welke daarby niet bekend is, „ te erkennen, en in eed te nemen." De Ondergetekenden hebben voor zig en voor hunne Nakomelingen te veel belang in een behoorlyk en rechtmatig herftel van een Collegie, dat volgens de wyze voorzorge hunner Voorvaders is ingefteld , om voor der Burgeren Regten en Privilegiën te yveren en te waken: Zy hebben een al te levendig gevoel van hunnen pligt, om niet ten fterkften aantehouden op de erkenning en herftelhng van eene verwaarloosde Conftitutioneele inrigting , welke , hoe zeer zy ook eens in minagting en verzuim is geraakt, niet kan , nog mag uit het oog verboren worden, dan dat zy zig zouden kunnen vergenoegen met Uw Ed. en Achtb. motiven van verweiffin§,van hunnen eisch, of te vreden laten ftellen met Uw Ed. en Achtb. toegeftane permisfie, om door eenige uit het midden dezer Stads Burgery gekorene Gecommitteerdens Uw Ed. en Achtb. by voorvallende bezwaren te mogen naderen. Neen , Ed. en Achtb. Heeren ! door zodanig een voorgeilagen palliatif (het zy met eerbied gezegd) kan aan de dodelyke voor deS a zef  876 dec. ZAAKEN VAN 1784. zer Stads Burgeren Regten en Privilegiën bekomene wonde , door de nalatigheid in het aanwezig blyven van een Conftitutioneel lighaam van Vertegenwoordigers van Doetinchems Burgery, geene genezing toegebragt worden; en wyl het nu de pligt van ieder Burger is, niets onbeproeft te laaten, om zulk een herilel te verkrygen, zoo vertrouwen zy, in ftaat te zyn, om Uw Ed. en Achtb. te overtuigen door argumenten, welke by Uw Ed. en Achtb. alle bedenkingen en zwa. righeden , tegen het erkennen en in eed nemen dezer Stads Gemeenslieden zuilen applaneeren en doen verdwynen. U Ed. en Achtb. zullen immers de Ondergetekende Burgers en Ingezetenen moeten avouëeren , dat hoe zeer dit Reglement door UEd. en Achtb. bezworen is, en dezelve beloofd hebben, dat nateleeven , en in alle deelen te agtervolgen , hetzelve Reglement egter niet komt te vorderen, dat Regenten geen genoegen zouden mogen geven aan Burgeryen , omtrent zoodanige zaken, welke door die Reglement geenzints zyn tegengefproken , of verboden: Van zoodanig een aart is de hertelling van het Collegie der Gemeenslieden binnen deeze Stad. — Het Reglement bepaalt even zoo min, of deeze Vergadering zal aanwezig zyn of niet , zoo dat het nergens by hetzelve blykt, dat dit Collegie eenige verandering of vernietiging moest ondergaan, zoo dat U Ed. Acht. (falva reverentia,) zig verkeerdelyk op d't Reglement beroepen, als op eene bezworene inftelling, welke U Ed. en Achtb. zoude beletten, om te concurreren in de herftelling van een Collegie, hetwelk alleen door verzuim en ocagtzaamheid in vergetelheid is geraakt. Het is by U Ed. en Achtb. nog meerendeels in levendig aandenken, hoe dat de gezworen Gemeente dezer Stad, op den 15 November 1747, die Magiftraat geanctortfeerd heeft , om aan Zyne Hoogheid Prins Willem de IV. htt Erfftadhouderfchap te helpen opdragen , op eene wyze als met dezer Stads Regten en Privilegiën het dienftigst zouden oordeelen. Dit Collegie was immers, toen ter tyd, in het volle bezit eu genot van deszelfs wettige magt en gezag; en volgens U  D&c. STAAT EN OORLOG. 1784. 277 U Ed. Achtb. uitfpraak zou hetzelve evenwel t?cite door eene aanftelling , waartoe hetzelve aan de Magiftraat die faculteit , uit naam der Burgery , had verleend , vernietigd zyn geworden. De Ondergetekenden bevinden overtuigend, dat, daar by het voorlchrsven Reglement van Regeering geene befchikking omtrent de aanftelling der Gemeenslieden gemaakt wordende , het volle regt aan de Burscy dezer Stad verbleven is , om van zulk een Collegie van haare Reprefentanten voorzien te blyven, in zodariger voege , als zulks ten tyde der invoering van dat Reglement plaats heeft gehad , zoo dat eene interruptie van eenige jaaren, welke egter gedurende de mii de'jarigheid van den tegenwoordigen Heer Ertftadhnu ier geen plaats heeft gehad , aan de fuftenue der Oudergetekenden niet kan prejudicieeren: En welk ene gevolgtrekking, Ed. Achtb. Heeren, zou het opleveren, zoo als de Ondergetekenden reeds aan UEd. en Achib. hebben onder 't oog gebragt, by derzelver voorga?nde Addres , wanneer het doorgong dat de S adhou ierlyke waardigheid der Burgeren Privilegiën zoude moeten doen verdwynen! — De Ondergetekenden oordeelen het onnodig, Uw Ed. Achtb. te ontvouwen , wat eigentlyk aanleiding heeft geeeven, dat het Collegie der Gemeenslieden een tyd lang buiten gezag is geraakt : de omftandigheden , die de invoering van de Stadhouderlyke digniteit verzelden, hebben hiertoe, niet zonder opmerkelyke inzigten , aanleiding gegeven , daar het zeker is, dat een Burgerlyk toeverzigt, altoos niet even zeer in direétie van zaken, is bevallende. De Ondergetekenden willen gaarne met febaamte beJyden , dat zy zedert 1784 doorgaands tot voor ruim een jaar geleden, als onverfchillig omtrent hunne Regten en Voorregten hebben heen geleeft. Zy zagen , nog kort geleden , weinig kans, om eens tot een redres en herftel te geraken , daar immers zoo veel buiten hun toedoen in onbruik is geraakt. Zy erkennen gaarne , dat zy het enkel aan de alwyze befchikking der Voorzienigheid dank weten, van eens met het gantfche Volk van Nederland een bezef verkregen te hebben van hunnen pligt, om te ontwaken uit de fluimeS 3 ring,  8 dec. ZAAKEN VAN 1784,' ring, welke hen , door het gemis hunner Privilegiën, byna als verbasterd van hunne vrygevogtene Voorvaders, deed aanzien. Hierdoor word hunne aandagt gevestigt op het geene hen van zoo naby raakt. Zy hebben te veel vertrouwen in U Ed. Achtb, welmeenendheid om niet te verwagten, dat U Ed. Achtb. het met hen eens zyn, dat een ftilzwygen van eenige jaaren, vooral , wanneer zoo veele iinguliere circumltantien worden nagegaan, den Ondergetekenden niet prejudiciabel kan zyn. Zy verwagten veeleerder van U Ed. Achtb. doorzigt , by eene nadere overweging van zaken , dat integendeel het flilzwy zelve van 'c dikwils genoemde Reglement van Regeering, met relatie tot de Gemeenslieden binnen deze Stad , voor de Ondergetekendens Helling ten fterkften is pleitende, daar immers in voorfchreeven Reglement niets meerder by U Ed. en Achtb. kan bezworen en agtervolgt worden , dan het geene uitdrukkelyk, en met ronde woorden, daarby bepaald is ; waardoor dan incontestabel moet volgen , dat de Burgery dezer Stad nimmer van het Privilegie van een lighaam van Gemeenslieden heeft gerenuntiëerd, en met geene mogelykheid daarvan renuntiëerd konde. Voorts, daar in het voorzeide Reglement niets gevonden wordende, dat de Burgeren zoude prejudictëeren kunnen , dat dit poinét per fe moet gerekend en gehouden worden , tot hetzelve niet te behooren ; zullende immers door U Ed. en Achtb het Reglement veronderfteld worden, de Regten en Privilegiën der Burgeren, als Heiligdommen, welke U Ed. Achtb. bezweeren te maintineeren, intact en onaangeïoert te laten. Zie daar Edele en Achtb. Heeren, alle de difficulteiten uit den weggeruirht, welke Uw Ed. en Achtb. weerhouden , om het Collegie der Gemeenslieden dezer Stad na behooren , als eene Conilitutioneele en noodzakelyke inftelling te befchouweni De Ondergetekende zyn verzekerd, dat by eene rype overweeging van derzelver onwederlegbaare argumenten, UEd. en Achtb. geene zwarigheid meer zullen maken , om de Leden van het voosfchrevene Collegie in hunne aangetogene qualiteit te erkennen en in forma in eed te neemen. Het  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. -79 Het is op de nadrukkelykfte wyze , dat de Ondergetekendens wederom hierop by Ü Ed. en Achtb. infteeren. En zoo U Ed. en Achtb. onverhoopt verder blyven difficulteeren, zullen dezelven wel bezeffen, dat de Burgery op eene ferme , dog tevens bedaarde en behoorlyke wyze niets onbeproeft zal laten, om zulks te verkrvgen. De Ondergetekenden zullen nu overgaan tot eene verdere beantwoording van Uw Ed. en Achtb. Refolutie, met relatie tot het derde poinct. van derzelver voorgaande Addres. De Burgery dezer Stad, Ed. en Achtb. Heeren , volhardt meer dan ooit, eensdeels aangezien den kommerlyken toertand , waarin ons lieve Vaderland zig bevindt, en anderdeels van wegen de geblekene maatregelen, by den Souverain genomen, om zig tot eene zoo hoognodige zeifs-verdediging in ftaat te ftellen, en om zig in den vereischt wordenden Wapenhandel met de reeds gedeclareerde loffelyke en by U Ed. Achtb. goedgekeurde inzigten te bekwamen. De Ondergetekenden denken, dat het onnodig is , Uw Ed. Achtb. geopperde bedenkingen tegens het herftel eener gewapende Burgery , even als of zulks aan haare neering en welvaart hinderlyk en nadeelig zyn zoude, te beantwoorden. Zy twyfelen niet, of het voorbeeld in andere naburige Steden , daar zulk eene Wapening reeds in train is, en waar dezelve door wyze inrigtingen wel verre is , van den Burger te drukken , zal by Uw Ed. Achtb. tot dezer Stads veiligheid in aanmerking komen , en deze zaak der Burgeren voldingen. Uw Ed. en Achtb. gezegdens , als of de Burgery alhier nimmer voor de jaare 1 jo op een geregelden "voet in Compagnien verdeeld en gewapend geweest is, zyn, met eerbied gezegt, ongegrond. De Ondergetekenden zullen Uw Ed. en Achtb. het contrarie van dien kunnen bewyzen , en Uw Ed. en Achtb. kunnen zulks, zoo maar de retroaóta willen nagaan, niet ignoreeren ; trouwens dit kan , al ware het zoo, dat de Burgery hier niet in drie Compagnien was gewapend S 4 ge«  sSc dec. ZAAKEN VAN 1784. geweest, aan de noodzakelykheid dezer inrigting niet hinderen. De zwarigheid tot het dagelyks doen van waaten en togten, zal eene Burgery van Doetinchem , die van ouds beroemd is geweest, om haare Hanrdlteuen en Altaaren te beveiligen, in dezen niet affchnkken : In. tegendeel , dezer Stads Compagnien eens in behoorlyken order gebragt zynde , zal niemand der Ondergetekendens weigeragtig zyn, om dagelyks op zyn beurt de wagten te bezetten, en de rust en veiligheid in de Stad te helpen bewaren. De Ondergetekenden' zyn zeker alle niet in ftaat. om zig de nodige Wapenrustingen te kunnen aaufchaffen: Zy hadden anders zulks gaarne over voor dit heilzaam oogmerk; dog, daar nu het algemeen belang deze voorzorge komt te vorderen, zoo vermeenen zy be. regtigt te zyn, om te infteeren, dat niec alleen zonder uitftel de drie Burger Compagnien binnen deze Stad worden herfteld, maar ook , dat uit Stads kas, of op eene andere wyze, zonder de Burgery te bezwaren, de nodige voorziening gefchiede tot het aankopen der vereischte Wapenrustingen, en 't benodigde kruid en loot. De Burgery dringt hierop aan met alle nadruk: Stads kas, Ed. Achtb. Heeren, is immers de eigendom van de gezamentlyke Leden der Maatfchappy binnen deze muuren! —- En wy! U Ed. en Achtb. aanbieden , om met de Ondergetekenden over het vinden der middelen tot het doen der nodige aankoop van Wapenen enz. in overleg te treden, zoo accepteeren zy dezen voorflag,wanneer zy niet twyfelen, of zy zullen in ftaat zyn, U Ed. en Achtb. een gevoeglyk Fonds , buiten bezwaar der Burgery, tot voorfchreven einde aantewyzeo. De Ondergetekenden hebben by hun vorig Addres nog geen gewag willen maken omtrent een algemeen misnoegen en ontevredenheid , welke onder de Burgery plaats heeft met opzigt tot de directie van Stads Fipantien; dog dewyl zy uit U Ed. en Achtb. Refolutie ontwaar zyn geworden, dat U Ed. en Achtb. zelve piet. onkundjg zyn van den argwaan, die ten dezen op..  sec. STAAT EN OORLOG. 1784. 281 opzigte by de Burgery plaats heeft, zoo zullen zy almede , om te toonen , dat zy voor U Ed. en Achtb. niets verbergen willen, hunne bezwaren en bekommering dien aangaande ontvouwen. ■—— Ir!tnid iels zien zy met genoegen, dat Uw Ed. Achtb. gereed zyn, om S a is rekening wederom, als voor dezen, ten aanwezen van twee P^rzoonen , uit dezer Stads Burgery en Gilden daartoe gecommitteerd , aftedoen. Niets immers is redeiyker, dan dat de administratie van S'ais penningen behoorlyk blyke aan alle de daarby Geii teresleerdens , Burgers en Inwoonders dezer Stad, Om nu in dezen op eene volledige en voldoende wyze te werk te gaan, zoo begeren de Onderge ekenden, dat by het afhoren der naastkomende rekening tevens worde opengelegt de Administratie van Stads Finantien, zedert de laatfte rekening, die buiten en zonder het byzyn van Gecommitteerdens is gefloten geworden; welke rekeningen van oudsher fteeds niet hebben kunnen nog mogen gefloten worden , buiten de concurrentie en goedkeuring van zodanige Gecommitteerdens uit de Burgery en Gildens. De Ondergetekenden houden zich verzekert, dat zy Uw Ed. Achtb. bedenkingen by derzelver appoinctement op hun vorig Addres op eene allezints voldoende, dog tevens cordate wyze hebben opgelost: Zy vertrouwen daarom met regt, dat Uw Ed. en Achtb. niet langer zullen brdanceeren, om de Burgeren en Ingezetenen dezer Stad in hunne billyke en enkel op 't algemeen welzyn gegronde begeertens te gemoet te komen, en een volledig genoegen te geven. Nu zullen zy overgaan , om U Ed. en Achtb. met dien zelfden ernst vooriedragen verfcheidene grieven en bezwaren , waaromtrent zy vermeenen regt te hebben te verwagten , dat hoe eerder hoe beter een behoorlyk redres en voldoende voorzieninge gefchiede. Het is niet van daag of gisteren, zoo als men zegt, dat een argwaan by dezer Stads Burgery omtrent de bezorging van Stads Financiën , en omtrent eene voor de Burgery prsejudiciabele en zeer fchadelyke directie van zaken plaats heeft, neen Ed. Achtb. Heeren! zulk een argwaan heeft by de meeften al zedert eenigen jaaS y ren  282 dec. ZAAKEN VAN 1784. ren herwaarts diepe wortelen gefchoten. De Ondergetekenden zullen met blydichap ontwaren, wanneer Uw Ed. en Achtb. op eene voldoende wyze in ftaat zyn, dezelven te overtuigen , dat deze hunnen argwaan ongegrond is. Zy geven intusfchen aan de confidentie en het oordeel van een ieder onpartydig mensch over, of Stads Finantien naar behooren bezorgt zyn geworden , wanneer aan wylen den Burgemeefter Cremer een StadsWeide, tusfchen de 30 en 40 jaren in pagt is gelaten voor een niet hogere fomma dan f 9 zonder interuptie, zonder dat dezelve ooit weder opentlyk is verpagt geworden ; daar het nu echter is gebleken, dat dezelve by openbare verpagting , na dode van gezegden Burgem. Cremer , door een Burger is gepagt geworden voor eene fomma van ƒ 180 - : - : Kan of mag het aan Burgeren en Ingezetenen binnen deze Stad onverfchillig blyven, dat tot heden dezelven v nimmer hebben mogen weten, wat de oorzaak zy van de voor meerder dan twintig jaren gedaane flopin^ en opgevolgden tegenswoordigen deplorabelen toeftand van het wel eerder behoorlyk gedingeerde Gasthuis; benevens van de verkoping van alle die huhmobilien, welke aldaar noodzakelyk en tot gemak en gerieff van oude en onvermogende Burgeren waren aangekogt; en vveike redenen 'er voor zyn, dat 'er tot nog toe niets van dit alles , veel minder rekening van voornoemde Gasthuis, ter kennis der Burgery is gekomen? (fchoon zy vermeenen het onbetwistbaar regt te hebben , om den geheelen toeftand te onderzoeken, en te doen openleggen, als zynde hunne gezamemlyke eigendom.) Het zou honend voor Uw Ed. en Achtb. zyn, van zig te verbeelden, dat dezelve eenige bedenking zouden hebben , om deze opmerkelyke en wonderlyke directie en administratie van dezen burgerlyken eigendom ten genoegen der Burgery openteleggen : Zy vorderen dit met regt, te gelyk begeerende, dat voorfchreven Gasthuis in deszelfs vorigen toeftand worde herfteld, alzoo zy niet langer kunnen dulden, dat de opkomften van een gedispicieert fonds tot onderfteuning en foulaas van oude en noodleidende Burgers, voor een zeer groot  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. 283 groot gedeelte worden aangewend tot andere eindens, ftrydig met deze Hefderyke iiwigting; zynde het zeker, dat een aantal perionen uit hetzelve zouden kunnen worden onderhonden, daar 'er nu maar twee of drie onvermogende door worden gealimenteert. En al verder vragen de Ondergetekendens of U Ed. en Achtb. niet in gemoede moeten convenieeren , dat het fcheuren van een gedeelte van 't Homburger Broek, den Hoperkloot genaamt, waarvan een gedeelte der Ondergetekende Mede-Eigenaren zyn , fchadelyk voor verfcheidene Burgers en Ingezetenen is? daar immers voor het converteeren van dit Land, van Weide tot Bouwland, de Eigenaren beregtigt waren, om die weide op eene voordeelige wyze met derzelver Vee te kunnen befcharen, van welk voorregt zy nu, door deze verandering, die zeker voor Stads kas profitabel is, zyn verltoken? ü Ed. en Achtb. gevoelen voorzeker, dat de Burgery niet kan nog mag terug blyven , om in deze geen herftel te vorderen. De Ondergetekende kunnen voorts niet onaangeroert laten, dat 'er fteeds een gemor en misnoegen onder de Burgery dezer Stad heerst, van wegen her inhouden by U Ed. en Achtb. van eene aanmerkelyke fomma van veertienhondert Guldens minder of meerder , welke door den Raad van Staaten voor circa 40 jaren ten voordeele der Burgery, wegens ingequartierde vreemde Troepes, was goedgedaan: Hiervan is intusfchen nimmer eene distributie onder de Burgery door U Ed. en Achtb. gefchied. De Ondergetekende begeeren daarom te mogen weten, welke redenen U Ed. en Achtb. hebben weerhouden, om deze penningen volgens derzelver beftemming den Burgeren te doen genieten? De Burgery kan mede niet verbergen, dat het haar vreemd is voorgekomen, dat U Ed. en Achtb. hebben kunnen goedvinden , zedert het eindigen van den pagt der Stads Visferyen , den Burgeren en Ingezetenen by publicatie op eene boete van 10 Stads ponden te verbieden, in Stads wateren te visfen, en daarentegen dat voorregt aan Uw Ed. en Achtb. Secretaris te accordeeren, ja, hem als P;igter te boek te ftellen, zonder deze Visferye wederom opentlyk te verpagten, zoo als naar  884 dec. ZAAKEN VAN 1784. naar Stads costumen en regten had behooren te'gefchieden. De Ondergetekenden vorderen daarom , dat voorfchrevene Visfery; of ten algemeenen voordeele der Stad ten eerden in 't openbaar mag worden verpagt, of (daar zy verzekerd zyn , dat Stads Finantien te voordeelig ftaan, om deze geringheid benodigd te hebben) dat voorzeide Publicatie ten fpoedigden mag ingetrokken worden, en aan ieder der Burgeren en Ingezetenen , zonder onderfcheid, vrvgelaten worde, om de Stads wateren van den ouden Ysfel en andere onverhindeid als tot een vermaak en voordeel te mogen bevisfen, De Burgery, geen kennis dragende, waartoe de penningen , die jaarlyks moeten bedeed worden, om een perfoon te doen dudeeren (dat evenwel in langen tyd geen plaats heeft gehad) worden aangewendt, begeeren te weten , welke redenen U Ed. en Achtb., hebben gehad, om zedert jaren die penningen tot het bedemde oogmerk r.iet te bededen , maar om die zelfs by voorkomende gelegentheden aan ftudeerende jongelingen te verwygeren. De Ondergetekenden hebben niet dan met weerzin moeten aanzien , dat één van ü Ed. en Achtb. Mede. Leden, de Heer de la Latte de Duthay, zedert jaren herwaards bt'iten deze Stad is donrciliterende, en dus niet in daat is , te voldoen aan het oogmerk van zyn Ed. bediening binnen deze Stad ; waartoe intusfchen zyn Ed. zig op het fterkde heeft verbonden , volgens zyn Ed. nog voorhanden zynde handfchrift, in dato den 26 May 174G; waarby zyn Ed. beloofd, binnen deze Stad zyn fixum domicilium te houden, onder aanneming van by ondentents van dien één duizend zilvere Ducatons , ten voordeele dezer Stads Diaconie, te verbeuren; — waarom de Ondergetekende begeeren , dat gezegde Heer Duthay zig met der woon binnen deze Stad begeeve, en wegens het overtreden van zyn plegtig engagement, de verbeurde pcenaliteit van één duizend Ducatons , ten profyte als boven , gehouden worde te voldoen. En verders, Ed. Achtb. Heeren, de Ondergetekenden kunnen deeze gelegentheid niet laten voorbygaan, zon«  sec. STAAT EN OORLOG. 1784. agj zonder U Ed. en Achtb. nog onder het 002 te brengen , hoe zeer zy gefurpreneert zyn , dat U Ei, en Achtb. tot het Reglement van Regeering oren^en poincten , waarvan by" hetzelve niet gewaagt wordt , daar intusfchen U Ed. en Achtbarens verregaande naauwgezetheid geene attentie vestigt, op her geene met ronde en uitgedrukte woorden tegen voorfchreven Reglement is aandruisfchende, dat in het midden onzer moet aangezien en gedult worden, U Ed. en Achtb. kunnen immers niet onkundig zyn , dat in het voorfchreven Reglement van Regeering met zoo veele woorden gezegd wordt, dat geene Perfoonen in de Magiftratu. re der Steden, die aan de Landfchaps Quartieren, Ampten of Steden comptabel zyn , in eenige deelen of poin&en ter zaken van Ontvangst of Adminiflratie van penningen , op Land' of Quartierdagen zullen mogen compareeren. En evenwel , tegen dezen uitdrukkeiyken letter van het by U Ed. en Achtb. zoo zeer geeerbiedigde Reglement , wordt aan een Mede-Lid van U Ed, Achtb. Vergadering, den Heer de Bruin, die als Verwalter Land - Rentmeester dezer Graaffchap wel degeiyk aan de Landfchap comptabel is, toegedaan om Land- en Quartierdagen te mogen bywonen. Dat hier in worde voorzien , vordert de Burgery om zeer dugtige redenen. Gezegde Heer de Bruin gelieve daarom, of zyn Verwalter-Reni-Ampt , of de Schepensbank dezer Stad te verlaten. Het laatfte zoude om veelvuldige motiven aan de Burgery het aangenaam.fte zyn. Eindelyk en voor deeze reize ten beftuite , moeten de Ondergetekenden nog aan U Ed. en Achtb. eene bekommering te kennen geeven, namelyk, dat zy uit deeze en geene omftandigheden hebben befpeurt, als of by U Ed. en Achtb. zou hegrepen worden, dar, het Burgerrecht dezer Stad van onderfcheiden natuur zoude zyn, te weeten groot en klein Burgerregt: Deze distinctie zoude 'alhier eene nieuwigheid zyn , welke daarom, en om redenen thans onnodig bytebrengen, voor de Burgery en het waare belang dezer Stad ten hoagften nadeelig zoude zyn, en kunnen worden. Binnen onze Stad, moet iemand, die Burger is, of wordr, (en  s86 dec. ZAAKEN VAN 1784. (en geene andere titul of byvoeging heeft hy nodig) van alie regten en piaarogativen, aan voorfchreven Burgenegt verknogt, on verhindert jouïsfeeren, en met de gevolgen van dien kunnen en mogen uitoeffenen , en opdat hierdoor aan niemand eenige prasjuditie worde toegebragt, begeerd de Burgery, dat Uw Ed. en Achtb. zig conform haare intentie , (leunende op dezer Stads Conftitutioneele Regten en Privilegiën, gelieven te verklaaren , dat het onderfcheid van groot en klein Burger binnen Doetinchem, als onbekend geen plaats heeft of mag hebben. De Ondergetekenden zyn verzekert, dat Uw Ed. en Achtb. deeze hunne vooritellingeu en begeertens , zoo tot opening als tot verbetering van zaken , waarby zy met Uw Ed. en Achtb. ten llerkften geïnteresfeert zyn, zullen befchouwen en aannemen , als blyken van cordate Burgers en Ingezetenen , aan wien Stads belang, dat het hunne is, ter harte gaat. Het is, Ed. Achtb. Heeren , een bewys , dat de Ondergetekenden , met een phgt betragtenden yver bezield zyn , tot handhaving van derzelver onbetwistbare Regten en Privilegiën; En deeze hunne te werk geftelde pogingen , door U Ed. en Achtb. onderfteund , om al het verkeerde, al het verwaarloosde , en het inconflirutioneele binnen deeze Stad te remediëeren , zullen Uw Ed. Achtbarens en der Ondergetekendens namen , by een nagellagt, dat onzer aller daden na waarheid zal weten te fcbiften, in zegening ftellen; en onze gewetens van alle drukkingen bevryden , wanneer wy eens , zonder aanzien van Perfoonen , voor den Regter van Hemel en Aarde rekenfchap van ons doen en laten, een yder na dat hem aanbevolen is geweest, zullen moeten geci ven. De Ondergetekenden verwagten daarom, dat U Ed. en Achtb. het voorgedragene, als derzelver belangens, in eene ernliige overweeging gelieven te neemen , om de Ondergetekendens zoo fpoedig doenlyk zulk eene voldoening te geeven , als zy beregtigt zyn te mogen vorderen, 't Welk doende enz. Voorfchreven Addres was deor hyna 200 Burgers en Ingezeten getekend. CLXXXVI.  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. 287 CLXXXVI. Adresfen van Gecommitteerden van de Kaapfche Burgers aan Hun Hoog Mogende. In datis 14, 20 en 29 December 1784. Aan den Hoog Edel Geboren Hetre, praftdetrend IJd ter Vergadering van Hun Hoog Mog. de Heeren Staten Generaal der vrye Vereenigde Nederlanden, als Reprafentanten van de Souverainiteit, over derzclvzr Generaliteit! Landen. «oog-edel geboren gestrenge heer! Daar het eene «ntegej-fprekelyke en onbetvvistbaare waarheid is , dat alle befchaafdf Volkeren des Aardbodems inzonderheid dit regt der Nature, onmid. delyk van God Almagtig hebben ontfangen, om, wanneer de zekerheid hunner Perfoonen en dierbaarfle bezittingen op Aarde word belaagd en onderraynJ, by fbrme en onder voorwendzel van regtfchyn , van dezulken die door de Volkftemme geroepen en gefteld worden , juist tot haare befcherminge, en wcennge van al zulke iniquiteiten; het als dan niet meer als natuurlyk en eigenfchappelyk is , dat zy behoren bedagt te wezen op middelen , ter haarer eigene beveihginge en behoudenisfe : daar deeze natuurlvke en G >dlyke grondregel is geweest, den eigenaartlyken oorfprong en kwelle van het deugdzaam Zwitzerfche Eed- en Bondgenoodfchap! De Volkroepinge ter vereeniginge van ons zo roemryk als edel Nederlandsch Gemeenebest, volgens de oudere. En de te zamenbrenginge van het Noord-Amerikaanfche Congres ! ( gezwegen van zoo veel tusfchen beiden geëxteerd hebbende zig vrygemaakte Republieken van  a88 dec» ZAAKEN VAN 1784., van mindere confideratie , op het waereids Wondertooneel,) uit de latere en jongde Gefchtedenisïen. Heeft het Caapf'e overjukte , en deswegens in de klagte deelgenomen hebbend Volk vermeend , wettige voorbeelden eu redenen genoeg te hebben gevonden* tot het doen van zekere klagten aan haare Superieuren, in den jaare 1779. Dan daar deeze wettiging, die voorbeelden en deeze redenen, niet zyn geagt, genoeg reflectie waardig, by Heeren Bewindhebberen der Ed. O. I. Maatfchappye, van op dezelve te geeven, de by haar Edelens Octrooi faculteerende kleene fadsfaétie , djor manifeste redresieeringe van zaken , teu minften , op de principaalfte der Burgeren Regten en Vryheden alhier concerneeren» de Poinéten van bezwaarnisfen. Maar men door de Ed. Compagnie (by eene ondankbare erkentenisfe voor de goede wille en iever ter verdediginge onzer Goederen en Bezittingen, ook voor haare belangens , tegens den gemeenen Vyand , waar aan wy egter voor deeze Colonie verpligting hebben;) na een vyfjaarig wagten volkomen te leur gefteld is, door eene decilie, die, hoe fleirisfant ze ook wel door de irritatie der Ed. Comp. voor de contra partye we» zen moge, egter niets ten wezentlyken nutte en fecureeringe van der Burgereu Regten en Vryheden remedieerd. Heeft men zig genoodperst gevonden, om gehoor te verleenen, en in te volgen eene uit de evengemelde decifie oorfprong genomen hebbende, Volkftemme, van reeds te voren deel genomen hebbende , en nog dage* lyks acroifeerende Deelnemers tegens die iniquiteiten: en volgens deeze precedente en concurrente Volkftemme gefchied zynde eene bezendinge aan den eerden ondergetekende oud Landdrost en Prsefes der Stellenhosfche, Drakenfleinfche en onderhorige verdere Districten. (Dewelken) om zynen Patriottifchen yver , ten fa» veure der Braven , onder hem forteerende Vryheden, al even onregtmatig alhier behandeld zynde, wegens zyne onderfchepce en verradene ondurhandfche bezwaar- nis=  dsc. STAAT EN OORLOG. 1784; 289 nisfen, deswegens, naar Heeren Superieuren a Costy, voor de geweldenarye van den Heere Gouverneur van Plettenberg, C. S., heeft moeten fuccumbeeren, zoodanig, van op eene nog gevoeld en geregretteerd wer« dende, quafi vrywillige voorwending van defect aan het gehoor , om honorabel ontflag uit den dienst der Maatfchappye , zonder eenige wettige aantoning , veel minder probatie van wandevoir of pligtverzuim , te hebben moeten vragen,) zich fucceslivelyk zedert den jaare 1779, aan Heeren Bewindhebberen van de Se» creete zaken in 's Gravenhage; edoch al even vrugteloos in fchrifture van purge en fupplicq, om fatisfac» tie en reparatie van eere, heeft geaddresfeerd. Zonder egter eens, met eenig antwoord, nogte met eenige menschlievende onder de ogenbrenginge , van het te verre gaande of choqueerende (waartoe immers de concurrentie, van onfchuldig lydend leed, en hitte des bloeds, niet onnatuurlyk en buiten der menlchelyke lydenfchappen , zouden hebben kunnen , (hoewel onbewust en ongepremiditeerd) aanleiding gegeven hebben , veel minder dan met eenige egter reïterative gefmeekte fatisfactie,) in den zoo geruimen tyd van meer dan vyf jaaren, verwaardigd te zyn geworden. Zoo is daarop na reciproque en rype overweeging van zaken , en by opmerking dat men in dezen , den werkenden hand Gods, niet mogte nog konde wederftaan , overzulks dan gevolgd eene reciproque egter condiiioneele deelneminge van zaken. Waaruit al verder voortgevloeid zynde eene concurrente verkiezinge van wettige nieuwe Reprefanten, des klagenden en deelnemende Burgerftaats , zoo uit de Caapfche , als alle de verdere Buiten - Diftricten ten einde haare klaag- en fupplicq-fchriften, in betere orde en congruentie, als bevorens was gefchied , onder het coge van den Souverain te brengen; heeft zulks al verder aan het vergaderde Lighaam, van gemelde Reprefentanten, onder meer andere confideratien, (ter zyuer tyd voor Hun Hoog Mog, pligtfchuldig ter disfe in alle extenfie oopen te leggen) doen in aanmerkinge nemen, — dat om de verre afgelegenheid der Reprt» fentamen voor de Buiten - Diftricten , (waarvan 'er ee- XXVI. deel. T ni.  IpO DEC. Z A AKEN VAN 1784. nige vyf h zes dagreizens van de Caap woonagtig zyn) de afdoeninge en expeditie van fpoed vereisfchende zaken , vooral by zig voordoende Scheepa-occafien, wel behoorde, geconfereerd te werden, aan ee.n uit de prefente Caapfche Reprefentanten te compofeerene Committée. ~ Welke Gecommitteerde Vergadering, dan, dienvolgens, in de Ondergetekendens te zatnen gefield, en daarby provifionelyk vastgefteld zynde , dat" men eerst, de verhoopte blyde arrivé van den verwagt werdenden Edelen Heere Gouverneur van der Graaf, (in hoope , dat Zyn Ed. mogelyk eene nadere gewenschter decifie , of ten minften de faculteit, ter makinge van onwrikbare, en voor infraétie gefecureerde betere fchikkinge van zaken, ten algemeenen welzyn, ook des Burgerftaats alhier , zal meede brengen) zoude afwagten, voor en aleer men zig tot en aan de Hoog Mog. Souverain zoude komen te adresfeeren; ten einde als dan best te konnen ervaren , welke vereischtens , die komfle aan het te doene adres by den Souverain, zoude komen te wege te brengen. Zoo hebben wy egter van dit evcngemelde befluit moeten refilieeren: I. Omdat alhier intusfchen , (na reeds vyf jaaren lang, onze contra-partyen, als politieke Beltierders en crimineele Regters gehad te hebben) ook wierd aangebragt die onaangename en onverwagte maare, dat den jongen Serrurier by het bewind effeéttef was aangelteld, tot het zoo delicate en wigtigst Ampt van independent Fiscaal , ten dezen Gouvernemente ; waarby aan hem niet alleen prefentelyk al reeds genoegzame klem van zaken, en wrake, zoo by de Politie als de Juftitie , werd in handen gefteld, zonder eenige de minfte integriteit en experientie , ten reguarde dezer zoo tedere Colonie te bezigen of bezitten , maar omtrent welke ook de gevolgen , alle , niet fchynen inen vooruit gezien te zyn geweest, welke 'er zouden refulteeren , wanneer het eens onverhooptelyk mogte komen te gebeuren , dat den Heere Gouverneur van der Graaf, op de herwaards Reize komende te overlyden, met dat zelfde Schip, en die maare ook tevens eens wordende aangebragt, de tyding van het geobtineerd  deö. STAAT EN OORLOG. 1784. aoj neerd ontflag voor den Heer Secunde Hacker $ alsdan aan hem Serrurier, volgens permanente ordre alhier van het bewind, ook het gezag over dit Gouvernement en deéze zoo tedere Colonie, of ten minden het boog. wigtige prefidium, in Rade van Juftitie zoude moeten werden opgedragen. • a, Wyl deeze incongruë aanftelling tot efottif Fis» éaal dodr het bewind is gefchied , in prejuditie van zoodanige haarer gryze Minifters e:* oude Gequalifleeerdens, als door de voormelde decifie , boven den klagenden Burgerftaat in triumph gefield zynde , dus notoir verongelykt worden ; en ook in weerwil der laatstgemelde , niettegenflaande hy, (eii het welk aart Heeren van het bewind niet kan onbewust gebleven Wezen) voor meer dan een jaar, door een aantal vari tagtig brave Burgers, naar Advocaten in Nederland $ wegens zyne ob- en fupreptive handelwyze , onder fchyn van regts-aanfprake, omtrent onzen ongelukkigen, onder zyne intrigues gefuccumbeert hebbende, en naar Nederland verbannen Mede-Burger Anthony Kry* nauw, was beweerd en befchreven, voor een Perfoon $ veel hatelyker, kwaddaattiger, en den klagenden lïui- ferf aar ongenegener, als ooit zyn Prsedecesfeur den 'iscaal Boers was, tegens welken egter alle doleanties hadden oorfprong genomen. 3. Omdat hy nu kort geleden , al wederom evenge. lyke kwaadaartige en calumnieufe actie geïnftitueerd hebbende, omtrent de Burgers Bartholomeus Goedhard en Johan Georg Berends, waarby hy de zaken by vertoog , den Jullitieele Rade dermaten gedeterioreerd voor* gedragen heeft t dat daarop wierde gedecreteerd een ci« viele appreheniie, en welke civiele bewaarnisfe hy door zyne intrigues hebbende doen te werk leggen , tegen de intentie van Burger-raden, in alle crimineele termen , daarop (ziende dat men zig dezelve by de Burgerye begon aantetrekken) zyne calumnieufe handelwy»J ze heeft pogen te cacheeren, door en langs wegen vatl fub- en obreptie, doende aan beide de evengemeldè Perfoonen in de gevangenisfe, onder voorhoudinge van reeds vervaardigde Requesten, prefentaties en tentat>es< t#an bv dezelven zig te verklaaren fchuldig, met verTa zoeë  29» dec» ZAAKEN VAN 1784. zoek om ontvangen te worden in fubmisfie ext., onder welke tentatie de laatstgemelde gefuccumbeert hebbende, met gevolg, dat men hem quafi by eisch-ontzegging, van den Officier, heeft gecondemneerd, tot het ondergaan van een den Burgerftaat humiliëerende afbidding op de Kniën en Geldboete, — is voorts den laatften, (als geweigerd hebbende diergeiyk Request te tekenen) gecondemneerd , tot het zitten voor veertien dagen te Water en Brood, waarlyk, een niet equivalent vonnis, met zoo ftrikte en crimineele apprehenfie, ter aanvanging der zake! 4. Omdat deeze iniquiteiten en praótyquen, volgens welke de voorfz. apprehenfie was te werk gelegd , by verltrikkinge , en na een geobtineerd decreet, op een clandestine vertoog , in abfentie der befchuldigden ingeleverd, daarop hebben te wege gebragt, dat ons mede repretènteerend Lidt Daniël Ferwey, met en benevens den Burger Jan Smilfi Jurriaansz,, in een Proces , van den oud Burger Lieutenant Hendrik Oostwald Ekftecn Pietersz. contra den Burger Jdiobus van Rheenen Jacebusz., gedaagd zynde, tot het geven van getuigenis der waarheid , volgens de begeerte der Burgeren- geweigerd hebben te compareeren , voor en aleer den Rade of Commisfarisfen ter Rolle kwamen te geven furetd de Corps, dat aan hun geene gelyke onregtmatige incarceratie , op valfche voordragt van den Officier, zoude werden te werk gelegd, als in de zake van voormelde Goedhard en Berends gefchied was. —— Van welke declaratie van evengemelde Smith egter hebbende moeten afgaan , ter zake hy intuslchen , met de Erfgenaman van zynen overledenen Zoon , in Proces gewikkeld geraakt was , en dus hebbende moeten compareeren, ook maar by die occafie, het begeer, de getuigenis heeft gegeven. Dan gemelde Verwey, (hoewel wy gewillig avouëren, in dezen wat te premature) by zyne Declaratie aan den Geregtsbode zynde blyven perlitteeren; zoo is daarop gevolgd, dat hy eeritelyk door den Officier -wierd ontboden, met gevolg, dat hy declareerde, met den Officier niets particuliers uttltaande te hebben, en dus in cas ietwes begaan mogte hebben , alsdan eene be»  »EC STAAT EN OORLOG. 1784^ 293 behoorlyke chatie voor zynen cotnpetenten Regter zoude blyven afwagten; aleer zoude verfchynen. Waarna hy direftelyk eenige dagen daaraan, ter ordre van den Heere Praafes, by mondelinge boodfchap, tegens des anderen daags wierd befcheiden , om voor de Raadzaal prefent te komen. Dewyl nu deeze tusfchenkomfte van den Officier, in het particulier, eerftelyk, en daarna dezen Appoinctemente, ("gelyk wy vertrouwen door Uw Hoog Ed. Geboren insgelyks te zullen werden gecomprehendeerd) voor hem fcheen te intricaat , en eene zoodanige ongefecureerde comparitie te dangereus, als zig daarmede van zelve den wraakzugtigen Leeuw in den opgefperden Muil zullende konnen werpen. Zoo vond hy zig geraaden, om in perfeverantie zyne vorige antwoorden , als nu ook te repondeeren , dat hy om de voorgewaagde icrupuleufe redenen , zonder het gevraagde vrygelei, of andere verzekeringe, niet zoude compareeren. —- Waarop dan is gevolgd, dat men, zoo als uit de concurrentie te prefupponesren is, de zaak, in weerwil van zyne Declaratie, gedaan ten nadeele van den Fiscus Serrurier. egter denzelven Fiscaal, en daarby ter zelfder tyd, ook zyn contra partye itelde, in handen, ter regterlyke aanfprake. , Dan dezen hierop, al weder met inhzerentie der eerfte inique requifities, hebbende konnen goedvinden, tegens hem Verwey te expediëeren citatie , ingevolge geobtineerde decreet , ten einde in Perfoon te komen aanhooren zoodanige crimineelen eisch, verzoek of verzoeken, als den R. O. Eisfcher, ten dage dienende, tegens hem zoude goedvinden te doen enz., zonder dat daarby wierde uitgedrukt de daad of redenen, welken hem crimineelyk wierden opgetygd : zoo was ten al weder d'; zake van hem Verwey, om dezelve citatie niet te accepteeren, voor en aleer daarby ter zyner behoorlyke beradinge wierde geëxprimeerd de gtlusuneerde crimineele daad. Deeze incidenten dan ons hebbende gebragt tot deJiberatie over dezelve ; en wel principalyk, dien conform, aangaande de zaken van meergemelde Verwey, (in coniideratie genomen zynde) dat hy al even op cezelve wyze, als onzen vooiaangehaalJe Mede-BurT 3 ger  2^4 DEC. ZAAKEN VAN 1784. ger Kryttauw geëxpofeerd ftaat, voor een ongelyk meet wraakzugtige , als equitable regts aanfprake en terminatie zyner goede zaak alhier; en dat hy in cas wel eens in de onvetmydelyke noodzake zoude kunnen werden gebragt, van zig, ter ontwykinge van fcandale en fmet, te moeten ftellen directe party advers, of tegen den Officier alleen , of wel mogelyk tegens den Rade, ja het gantfche Ministerie alhier, met beroepinge op pnze reeds preliminair aan den Souverain gedane open voordragte van zaken, van wegens den deelnemenden klagenden Burgerftaat: En dat zyne gevoerde handelwyze, hoe zeer ook wel te prematuur in cas fubject, , egter nergens anders uit opwellende en voortgesproten is , als uit een waar Vaderlandslievend en der purgeren vryheid toegedane edele denkingswyze ! zoo hebben wy dan eenpariglyk befloren, om tot wettiginge van deeze, in de uiterfte extremiteiten te doen beroepinge van hem op den Souverein , aan Uw Hoog Ed. Geb. te laten afgaan onder ons ordinair Zegel, verbeeldende onze vereenigde algetneene zake , deeze pnze nedrige en eerbiedige precedente opdragte van onze nader te volgene addresfep. By dewelke wy dan in dp behoorlykfte eerbied en nedrigfte fnbmkfie fmeeken, dat Uw Hoog Ed. Geb. Ceftr. in deszelfs equitable befcherminge gelieve te neemen onze zoo edele als verdrukte zake, ter weeringe van zoodanige intrigues, practyquen en preveniëcrende fuggeiaties, als wy over•yloedigiyk reden hebben te kunnen veronderftellen ,door onze Contra Partyen , al eveneens als by het bewind js gefchied , ook by Hun Hoog Mog. inzonderheid dpor eene intrigeerende contra-teekenmge , van zekere zoorte van verpligte Burgers, te zullen werden in het ■^rerk gefteld. Wy zullen Hoog Ed. Geb. en Geftr. Heer van Uw }3p,og Geb. integriteit gaarne en opmerkzaam ons laten pnder de oogen brengen al het geen , waarin wy onyerhopptelyk als zwakke Creaturen zouden hebben konpen wezen ons zeiven voorby geftreefd , en mitsdien nalaten en pogen te redresfeeren, al het geene zo Uw Ed, Qtb. Geftr. als Hun Hoog Mog. zoude konnen fe choqueeren , mits dat daarby op de epne of de andere wyze nist werde gedeftjtueerd onze eensgezinde  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. 205 hoope en reprelèntatie, welke wy fouteneren en gronden op haarer Hoog Mog. en Uw Hoog Ed. Geb. LandsVaderlyke zorge en befcherminge, van onze zoo Edele, en niets zoo zeer dan ons Lands welvaren en de glorie der Republiek, daarin beoogd werdende zaake. Wy vertrouwen-, dat wy niet zullen werden afgewezen, nogte onverhoopt gecondemneerd, voor en aleer men ons volledig, en tot de uiieindigende voordragte en verificatie onzer zaken , mitsgaders volle wederlegginge, is 't nood, onzer Contra-Partyen zal hebben geadopteerd. En in dat vertrouwen is het, Hoog Edel Geboren Gefttenge Heer, dat wy ons Preliminair tot Uw Edel Geboren addresfeeren, ons op het beste, nevens ons algemeen Edel belang, in Uw Hoog Geboren equireit en protectie recommandeerende: onder afbiddinge van Gods Almagtige en medewerkende Genade en Zegen,over Uw Hoog Geboren Perfoon, Familie en Amptsverrigtingen; terwyl wy,mits de gepresfeerdheid en kortheid des tyds, ons voor ditmaal de eere zullen geven, van met nedrige eerbied, hoogfte refpeét, en getrouwe aankleving, voor de belangen onzer Republiek, ons te onderfchryven, als hooo edele geboren en gestrenge heer! Caap der Goede Hoope (Onder ftond) den 14 Decemb. 1784. U Wei-Edele Hooggeboren ootmoedige, gehoor(L. S.) zaame en getrouwe Die¬ naaren , Uit naam en last van den PiajfesenReprefeniatitendes (Was get.) Deelnemenden Burgerftaats, van de Caapfche en verdere a. bRRGH. Diftriéten in het algemeen. g. waasdorp. g. h. mï.yer. (Geteekend) j. p. warnecke. h. reedelinghtjys , Amanuenfis. j. v. bresler, Amanuenfis. T 4 Ad-  296 DEC ZAAKEN VAN 1784. Addres van de Gecommitteerde Reprefentanten , uit de algemeene Caabfe en buiten woonagtig zynde Reprefentanten. HOOG MOGENDE HEEREN! De Ondergetekende Gecommitteerden Reprefentanten, uit de algemeene Caabfe en buiten woonagtig zynde Reprefentanten, gekoren volgens de Volksftemme, van den klagende en Redres verzoekenden Burgerftaat alhier , hebben zig in de onvermydelyke nooddrang gevonden , om refiliëerende van haare eerfte Refolutie, welke was: om voorenaleer men iets ter Tafel van Uwe Hoog Mog. zoude brengen, vooraf de (gelyk wy hopen en wenfchen) blyde komfte van den verwagt wordende Heere Gouverneur van der Graaf af:eyvagten;_ echter zig, om redenen daarby vermeld, preliminair in allen eerbied en getrouwe attachement faan brave Burgers voor haaren genadigen Souverain beramende) aan den Hoog Edel Geboren Geflr. Heere , prefiderend Lid ter Vergaderinge van Uwe Hoog Mog., en in Hoogstdenzelven, dus ook aan Uwe Hoog Mog. te adresfceren. Daar nu op dit moment, de vooruitzigt der gevreesde zake is komen te exteeren. En wy overvjoediglyke redenen en grond hebben , om te veronderftullen, dat door de zoo inique als impetueufe Regeering , en door de impitoyable Justitie alhier, de zaken ter haare eige behoudenisfe dermaten gedeterioreerd, langs en door middel van haare Betaalsheeren , aan Uwe Hoog Mog. zal worden voorgedragen, als de irritatie en onverantwoordelyke zorgeloosheid van de E. O. h Comp,, omtrent deze zoo importante en te gelyk tedere Colonie, ten glimp, ratuurJyke wyze, zal komen te vorderen. Vinden wy ons gedwongen Uw Hoog Mog., yan den kant des belangnemende ,. Edeldenkenden "en Vryheids-lievende Burgerltaats, navolgers de waaragtige waarheid te noeten berigten: —-, Dat den by onze vorengemelde nedrige en fubmisfe Adresfe genoemden, Unzen mtede rej-refcïiterend Lid, Daniël Fiwey (i.a " » op  BBC. STAAT EN OORLOG. 1784. 207 op de citatie crimineel van den Fiscus Serrurier, welke hy echter hadde gewraakt, zig ter zyner recreatie te hebben naar buiten begeven) was praafent gekomen 's Woensdags met het vallen van den avond, ofte eergisteren ; in verwagting en intentie van op een andere citatie , met behoorlyke infeitie der gefustineerde crimineele daad, op vooraf te bekomene fureté de Corps, ook gehoorzaamlyk en honnet te compareeren. Gelyk hy ook dienzelfden avond, en voorts nog op gisteren voormiddag, by verfcheide brave Burgers en het laatst nog by den eerst. Ondergetekende , op een onverfchillige wyze was geweest, terwyl het Collegie van Justitie op haaren gewoonen dag en uure vergaderd was, zonder dat hy echter eenige nadere Requifitie , citatie of befcheid had bekomen, kunnende ook niets minder verwagten, dan om in het ergfle geval, ten minften met verval van excepties, nog tweemaal en eindelyk ex fuper abundati te zullen worden geciteerd , aleer men met perfeverantie by het eerst begonne tot eenige dadelykheid, aan een vryen Burger zoude overgaan. Maar helaas, wat gebeurd 'er, even na elf uuren 's voormiddags (wanneer hy Verwey nog nauwlyks een quart uur bevorens, uit het Huis van den eerstgetekende in alle honnettiteit gegaan was ) Men zag'aan den toeloop van Kinderen in de Straat van den°eerst Ondergetekende , dat 'er iets gaande was. Den dag, het uur en de zaak , gaven reden genoeg, om te argwanen , dat deze ongewoonheid hem Ferwey zoude betreffen, en het was ook aldus. Kortom, den eerst Ondergetekenden zag, van uit zyn Kamer-Venfter, nevens zyn Huisvrouwe en den Burger Redelinghuis (dezen mede gefigneerd hebbende) aanmarcheeren een Militair Detachement, beftaande uit de Wagt en Piquet, lubbende Capitains van Heiden , Buisfigne , nevens de Officieren Blesfer en van Baaien, dewelke echter tot zyne groote verwondering, aan de regter zyde van zyn Huis, hajte maakten. Dan, den eerst Óndergetekende, als van geen kwade merite in gemoede 02wust, maar wel van deze boze tyds conjunéture, alles wat naar geweldadigheid zweemt, ten zynen opzigte, T 5 kun.  298 dec. ZAAKEN VAN 17P4. kunnende te gemoet zien, alzoo meer exempels van dien aart en natuure , zelfs aan de perfoone van de Welgebore Vrouwe Douariere van Rheede van Ouds* hoorn (zyne Tante) hadden plaats gegrepen, uitte zig in deze bewoording, „ Vrouw! dat betreft my , neem myn Papieren, ,, rakende der Burgeren zake , nu maar in der „ haast onder U, en geeft ze aan geen Mensch „ af, voorenaleer ik U roepe, en zulks gelaste." Gevende haar onze Refolutie en Brievenboek C. A., met onze Zegels , in der haast over, om ze in een haarer C?binetten of Kasten te fluiten, dan wel in cas van vhliaue te zien met dezelve te echappeeren. —» > Dit was naauwlyks gedaan , of men zag eeritelyk de Sttaats opwaards , onder den Kapitein Buisfine detacheeren zestig Man , die alles voor het Huis van den Vryburger Jan Smith Jurriaansz. deden , war de ftaan blyvende zegtig Man onder Kapitein von Heiden, voor de deur van den eerst Ondergetekende verrigteden. Waarna zig een Commando posteerde, tegen over des eerst Getekendens Voordeur. — Een Commando post vatte , aan de linker zyde van zyn Huis. — En een vierde Commando zyn Agterpoort bezette. — Zonder dat nog Officier fprak, nog Geregts-Dienaar, rog een Jultitieele Commisfie , zig zien liet, veel minder zig met eenige vragen aan den eetst Getekende adresfeerden. Latende dus denzelven in het onzekere, wat ordre men had, omtrent zyn Perfoon of Huis. Dan nadat deze pofitie «en groot half uur geduurd had , en inmiddels door vier Detachementen van het Maurons Regiment, yder onder een Officier , continueel door de Straaten wierd gepatrouilleerd ; hoorde den eerst Ondergetekende (die zig meest aan zyn Voor» deur en op de Stoep had opgehouden) commandeeren : rukt in, regts om. Hierop het zynen tyd oor» deelende te wezen, nam hy Refolutie, en op het woord marsch, deed hy onmiddelyk deze aanfprake. Menfchen en Vrienden [ Ik neem Ulieden tot getuigen, en legge in kennis, al het geene gy Lieden ge. zien hebt, en inzonderheid het geweld, dat 'er aan het Huis  DEC. STAAT EN OORLOG. 1784. 299 Huis van my, als een fatzoenlyk Man is gepleegd, even als of ik my aan iets crimineels rad fuspeét gemaakt. of yrmnd, daar die fuspxie op vale», by my ophoude. Dat het nu my niet raakt, ziet men door het aftrekken , zonder dat men my naar yemand gevraagd heef. Hid men fuspicie op ymand, die zig by my zoude km nen verftoken hebben , had de justitieele Commisfie zig by my behooren met navraag te addtesfeeren, en wanneer men dan daarna bevonden had, dat ik haar met onwaarheden ware te voren gekomen, dan had men tot een zoodanige geweldige bezetting van myr Huis , eerst eenig regt gehad , maar nu niir. Dus fcoynt het thans maar alleen gedaan te wezen , om my by het algemeen opentlyk verdagt te ftellen, en U Lieden van my aftetrekken. Met liegt Volk, fchelmen of canailles heb ik my nooit opgehouden, maar wel altoos met brave Butgers. En daarom leg ik alles in kennisfe, opdat gy Lieden my daarvan ten allen tyde , namentlyk wat gy Lieden gehoort en gezien hebt, en des noods onder Eede, kunt getuigenis geven, want ik zal de zaak te zyner tyde brengen , onder de oogeu van onzen Hoog Mog. Souverein. \ H erop het Detachement afgetrokken zynde , en zig in zeiver voegen als voorfz. gep steerd hebSende voor 't Huis van voorn. Burger Daniël Venrey , wierd door den Geregts-Bode, op een brusque wyze aan de Vrouw gevraagd, waar haar Man was? op welke vrage onder meer redenen , nader met bewyzen, voor Uw Hoog Mog. openteleggen , door de verflagene Vrouw geantwoord zynde: hy is niet te huis, — zoo wierd door den geweldiger gepretendeerd, vifiiafie te doen, waarop de Vrouwe de Sleutels der Kamers overgegeven hebbende aan een haarer daar gevallig zynde Buurlieden , wierd onmiddelyk daarop door den Geweldiger Matthyfcn en vier Dienders , ftricie vifitatie in het gantfche Huis gedaan, waarfchynlyk om met hem even eens te bandelen , als ter ordere van den gewezenen Fiscaal Boers , aan wylen den Burger Buitendaghs, in Anno 1779, was gefchied. Dit  5oo dec» ZAAKEN VAN 1784,- Dit alles intusfchen door hem van agter een Wagen, van verre tegen over zyn Huis gezien zynde, alzoo hy waarfchynlyk intentie gehad hadde, van zig aan de Militaire Wagt te gaan overgeven; zoo is hy echter al even prefumtie op het gezigt der Geweldigere en Dienders te rade geworden, van zig te verbergen, en tot heden toe latitant te ftellen, zonder dat men met eenige zekerheid weet, werwaards, Dewyl nu Hoog Mog. Heeren , door deze geweldadige blyken, niets anders voor ons confequenteeren kunnen , als dat men .hier zig in meening omtrent de geweöschte apprehenfie, en refistentie, ja mogelyk gewenscht en daartoe volkomen aanleiding gegeeven hebben , naar Burgerbloed dorftend bloedbad verydeld zien» de, men voor ons meer gevaar dagelyks te wagten heeft. —- En dat men van en onder den kant, van het zoo impie bewind, niet zal nalaten, tot eigen verfchoning en beveiliging, ja ter ontduiking van mogelyke ftraffen , by Uw Hoog Mog. te doen alle fuggeraties ten onzen nadele en bezwaarnisfen , ja wel de zaak door middel van allerlei gefubordineerde bewyzen en getuigen , ten opzigte van den grooten Godt , en de naakte en reine waarheid, valfchelyk voor te dragen. Zoo hebben wy nodig en raadzaam geagt, Uw Hoog Mog. , van onze zyde in der haast te doen deze precedente voordragte en eerbiedige berigt van zaken. Welke wy , by bekwamer occaiie , in alle haare precedente en concurrente omftandigheden , nader gedetailleerd en omftandig beweezen , zullen en hopen aan Uw Hoog Mog. openteleggen en optedragen. Dan wy fmeken Hoog Mog. Heeren , ons tog te willen tegens alle die ongeregtigheden en fubjttgaties, door middel van S. E. Comp. onverantwoordelyke intrigues voortvloeijende, en waardoor wy nu meer dan vyf jaren, al reeds onze bitterfte Vyanden en Parthyen (gelyk nu al weder blykt, en het welk al even zoo zeer als het bloed Abels en Christi om wrake ten Hemel roept) tot politique en crimineele Regters hebben gehad, met expofitie van haare impiëteit en wrake, te willen neemen in Uw Hoog Mog. en Souveraine prote c-  DEC. STAAT EN OORLOG. 1784; 301 teétie, te meer nog, nu wy door ons gehouden gedrag, (zoo by de laatfte Exercitie, en Burgerlyke Wa» penfchouwing, als by dit praefente agiteerend fmertelyfc geval) betoond hehben, dat wy met veragting van alle excitatie tot refistentie en geweld, (waardoor wy on« ze goede en edele zaak zelfs zouden bederven) ter be. fchaming van alle onze Vyande» en Contra-Parthyen, die ;zulks anders verdraaid onder de edelmoedige oogen van Uw Hoog Mog. zullen zoeken te brengen , dat wy met onze reeds gedaane, en nog te doene klagten, niets anders in het ooge hebben , als het waar belang van ons Vaderland en behoudenis onzer roemrugtige Republiek. Dit zyn, Hoog Mog. Heeren, onze ware en Pattiottifche gevoelens, in fpyt van elk en een ieder, die het Uw Hoog Mog. anderzjnts tot onzer verzwarting zullen en poogen verdraaid en verargerd voor te ftellen. Wy dagen hun, en alle die anders getuigen als wy, hier mede in reinen en onfchuldigen gemoede voor den dquitabelen en regtvaardigen Regter hier op Aarde, en voor den Throon van Gods Almagtige en wrekende Geregtigheid in den Hemel. En wy betuigen (al weder hiermede , vermits de gedepecheerde Schepen , maar enkelyk op bekwaam wind wagrende zyn voor deze reize) dat wy onafgebroken , en fteeds durende, in hope en verwagtinge van Uw Hoog Mog. genadige, equitable, en Souveraine directe protectie onzer en onzer Mede-Burgeren perfoonen en Ede) be. lang, tegens d'impie intrigues der Ed. O. J. Maatfchappye, ofte wet van haare Ministers) met alle aankleving en getrouwheid blyven willen. IIOOO  3°a des. ZAAKEN VAN 17844 hoog mogende heeren! Caap der Goede Hoop (Onder ftond) den aoDecemb. 1784. Uwer Hoog Mogende, ootmoedige, nedrige en ge* (L. S.) trouwe Onderdanen. Vermits wy onze Papieren en Zegels hebben moeten (Was get.) in veiligheid brengen tegens gevreesd wordende gewei- a. bergh. dadige vilitatie en ontweldiging , onder regtfchyn en c. maasdorp". aanfprake. En mitsdien uit naam en g. h. meyer. last van Praefes en Repraï- lèntanten, des deelneemen- j.P. warnecKE* den Burgerftaats, uit de Caapfche en verdere Diftriéten in het algemeetu h. reedelinghots * Amanuenfis. j. a. bresler, Amanueijfis* Addres aan Hun Hoog Mogenden van de Gecommitteerde Repraefentanten uit de algemeene Caapfche en huiten woonagtig zynde Reprafentanten. hoog mogende heeren! Door ons Ondergetekende algemeene Repraefenta'nten, des klagenden, redres en protectie verzoekenden, mitsgaders daarin deelneemende, en daartoe contribuëerenden Burgerftaats alhier* in nadere delibe- ia»  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. ""[303 ratie genomen zynde , de eerbiedige Suppliquen, welken door ons Committé in het mindertal ter expeditien van fpoedvereisfchende zaken, zoo aan den Hoog Edel Geboren Gedrengen Heere, prasfiderende Lid van Uw Hoog Mogende Vergaderinge, als aan Uwe Hoog Mog. zelve, in den loop dezer maand December zyn gefuppediteert geworden. — Zoo neemen wy de vryheid , dezelve door deze onze nadere en algemeene nedrige Addresle, onder ons groot Z'gel , verbeeldende onze algemeene vereeniging te corroboreeren , fmekende by herhalinge, om Uwer Hoog Mog. gundigde acceptatie en goedertierende protectie, ons tterk makende, Hoog Mog. Heeren, om, wanneer zulks eenmaal op ons zal weezen afgedaald, door manifeste aanfchr-yvingen , aan het Ministerie der Oost • Indifche Compagnie alhier, by ordre, dat men ons ongehinderd zal hebben te laten voortgaan (mits niets tegen de gemeene rust en welvaart onderneemende) in onze te zamenkomllen , fournisfementen, en tekeningen enz., Uw Hoog Mog., alsdan ook, by onze nedrige Propofities, te zullen aantonen , de directe middelen en ware wegen, langs welken deze Colonie, of liever dezen Volksftaat, op eene importante wyze zal konnen contribu* èeren tot den Roem , Rykdom en Magt onzer geuni» «er de Republiek; alfchoon zelfs de Ed, Oost-Indifche Maatfchappy zig zelve niet mogte konnen ftaande, houden. En daarom is het hoofdzakelyk , Hoog Mog. Heeren, dat wy fuppliceeren en inlteeren, om eene door Uwe Souveraine Magt, gewettigde en geapproheerde directe correspondentie, zonder eenige tusfchenkomfte der Ed. Compagnie, het zy direct nogte indirect, tot Uwer Hoog Mog. nadere ordre en wederzegginge toe. Wy zullen dan, op deze en onze geinhajreerde voornoemde fubmisfe Addresfen, Uwer Hoog Mogende genadigen welbehagen en Refcripten , op de eene of de andere wyze afwagten , en ons intusfchen nogmaals Uwer Hoog Mog, vermogende en Landsvaderlyke befchermingen op het beste en nedrigfte aanbevolen houden j midlerwyl dat wy met waaragtige aanklevingen voor  304. dec• ZAAKENVAN 1784; voor de belangen en glorie der Nederlandfche Republiek , onder ootmoedige toewenfchinge en afbidding van Gods genaderyken zegen over Uw Hoog Mog. hoogaanzienlyke en doorlugtige Perfoonen, Familien, en wyze Raadsbefluiten, blyven, hoog mogende heeren! Caap der Goede Hoope (Onder ftond) den 29 Decemb. 1784. Uwer Hoog Mogende getrouwe, gehoorzaame (L. S.) en nedrige Onderdanen. Uit naam en last van Pra> (Was get.) fes, Reprjefentanten enDeel- neemers der Caapfche en bui- a. bergh. ten Diftricten in het gene- g. maasdorp. raai. g. h. meyer, j. p. warnecke. (Was get.) J. mbyburgh. j. d. vallier, JZ. h. reedelinghuys , j. b. groeneveld. Amanuenfis. p. meyburgh. h. LOUW. j, a. bresler, j. roos. Amanuenfis. CLXXXVI1.  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. 305 CLXXXVU. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genomen, In dato 30 December 1784. By refumtïe gedelibereert- zynde op het Rapport den 10 Juny dezes jaars ter Vergadering uitgebragt, over de nadere middelen tot redres in de directie der Oostindifche Compagnie , en op het Plan daaromtrent den 9 Oétober laatstleden geëxhibeert, en hier na gein iereert. Redresfen in de befturing van de Oostindifche Compagnie. Art. L Het getal van beëedigde Hoofdparticipanten, waarvan 'er jegenwoordig vier te Amfterdam, twee in Zeeland, een te Delft, geen te Rotterdam , een te Hoorn, en een te Enkhuifen zyn, zal worden vermeerdert met zes te Amfterdam, twee in Zeeland, en een te Rotterdam. ——■ De twee eerfte vacatures van beëedigde Hoofdparticipanten , thans te Amfterdam in weezen zynde , zullen worden geremplaceert met Perfoonen , de vereischtens hebbende hier onder gefpecificeert, doch zullen de twee andere vacatures blyven onvervuld. Het zal egter de beëedigde Hoofdparticipanten thands in functie vryftaan, om op hun gewoon Tmclement en Emolumenten, even als de nieuw aanteftellenen Hoofdparticipanten , de Befoignes en Vergaderingen waarteneemen , zullende met dezelve een Collegie uitmaken. II. In de beëedigde Hoofdparticipanten zal voortaan worden vereischt de nodige kunde en ondervinding in de zaken van de Commercie of in de belangens van de Oostindifche Compagnie. De aanteftelleue Hoofdparticipanten zullen niet mogen bekleeden eenige Be. dieningen, Ampten of* Digniteiten, hoe ook genaamd, Bedieningen van agrement alleenlyk uitgezonderd. De, XXVI. deel. V zei-  So6 dec. ZAAKEN VAN 1784. zelve zullen in jaaren en onderlinge parentage gelyk liaan met Bewindhebberen , en by hunne beëediging even veel als deeze moeten hserideeren in de Kamer, alwaar zy refideeren. III. Aan beëedigde Hoofdparticipanten zal worden toegelegd zoodanig Trnétement , als Bewindhebberen van dezelfde Kamer zuiver na aftrek der honderdfle en twee honder. fte Penningen genieten , zonder dat dezelve beëedigde Hoofdparticipanten gehouden zullen wezen eenig Amptgeld aan den Lande te betalen, zullende dezelve in hunne Vacatiën en Reiskosten egaal met Bewindhebberen (taan, gelyk ook in de verdere Douceurs, als van portie Kruid en dergelyke: hiervan nogtans uitgezonderd de begeving van Ampten en Bedieningen, tegenswoordig ter dispofitie van Bewindhebberen ftaande, als mede van eenige posten aan Scheepsboord, en de benoeming van Onderkooplieden en Asfiftenten, behoudens evenwel hun ftem in de Vergadering van de Kamers of Zventienen omtrent de aanftellingen, wölke aldaar zouden mogen gefchieden. IV. De aanftelling der zes beëedigde Hoofdparticipanten te Amfterdam en dén te Rotterdam , zal voor het eerfte gefchieden door Hun Edele Groot Mog. , als deeze verandering in de directie uit hoofde van het interest, het geen de Provintie van Holland in de Compagnie heeft genomen , byzonder vorderende. Zullende de Heeren Gecommitteerdens tot het perfoneel Befoigne worden verzogt, gelyk verzogt worden by deeze, om zig na bekwame Subje&en te informeeren, en dezelve aan Hun Edele Gr. M >g. ter aanftelling voortedragen. En zullen voorfz. Hoofdparticipanten worden beëedigt by de Magiftraat van de Plaats hunner Refidentie, na dat zy aan dezelve zullen hebben doen blyken , dat zy behoorlyk in de Compagnie zyn ge't'nteresfeerd. Voorts zullen by volgende vacature Hoofdparticipanten in de Kamer, daar de vacature is, uiterlyk binnen den tyd van zes weeken, by denuntiatie en affixie van Billietten worden opgeroepen tot her formeeren eener Nominatie van een dubbel getal Perfoonen , Hoofdparticipanten wezende, en in manieren als voren gtqualificeerd: en zal voorfz. Nominatie alzoo ge-  DEC STAAT EN OORLOG. 1784. 3§? geformeerd zynde aan Hun Edele Gr. M">g. by Mb-fi« ve worden toegezonden * met verzoek om daaruit één te eligeeren. Tot het formeeren van zoodanige Nominatie zal egter niemand mogen concurreeren , dan dia bevorens reeds twee jaaren" als Hoofdparticipaut heere bekend geflaan , de beëedigde Hoofdparticipanten hl:f van nogtans uitgezonderd. En zal de denuntiatie en affixie van Biilietten en het afzenden der Nominatie gefchieden door beëedigde HoofdDarticipanten: en by' de Kameren in het Zuider- en N jorder-Quanier doof den in dat Quartier overgebleevene beé'e ngde Hoofd» participant, zullende ook een der beöidigde Hoofd? participanten in de Vergadering van liooldpartic'panten als Praïfident fungeeren. De aanftelling van beëe* digde Hoofdparticipanten in de Kamer Zeeland , zoo nu als in het vervolg , zal gefchieden op zoodanige» manier , als de Heeren Staaten van die Provintie zullen goedvinden. V Deeze aldus aangeflelde Hoofdparticipanten zul* len acces hebben tot alle Boeken en Papieren , de za* ken van de Compagnie concemeerende , geene uitge* zonderd, dan die van particuliere Commisfien , waartoe alleen toegang zullen hebban de Hoifdpartidiparl» ten, welke tot dezelve zullen wezen gecommitteert» En zul ten dien einde door Bewindhebaeren aan alle derzelver B^diendens worden gelast, hun van sj:es zo* danige opening te geven, als zy zullen vereisfehen» waartoe zy dan ook aan Hoofdparticipanten zullen moeten ten dienst (laan. VI. Voor gemelde beëedigde Hoofdparticipanten zullen op het Oostindifche Huis ie Amlterdam de nodige Vertrekken worden vervaardigt , alwaar zy hunne byeenkomften en befoignes kunnen houden , en hunnö Comptoir-Bedtendeus plaatzen: Rn zullen in de andere Kameren de nodige fchikkingen worden beraamd , om Hoofdparticipanten behoorlyk en afzonderiyü te kuunen doen arbeiden. Vil. Nadien het nodig is , dat 'er iemand zy, die het Mmisterieele werk van Hoofdparticipanten waarneeme, en het egter niet convenabel word geoordeeld dat daartoe een apart Minister werde aangelMd $ zat V i eeft  308 dec. ZAAKEN VAN 1784. een der Hoofdparticipanten zig daarmede moeten chargeeren , om als zoodanig in da Befoignes van Hoofdparticipanten en niet buiten dezelve te fungeeren, zullende aan denzelven een dubbeld Traftement worden toegelegd, en de eerfte reis door Hun Ed. Groot Mog. op vooifhg der perfoneele Commisfie benoemt, en in het vervolg door beëedigde Hoofdparticipanten aan Hun Ed. Groot Mog. ter approbatie voorgeflagen. Voornoemde Minister zal aan de overige beëedigde Hoofdparticipanten voorflaan zoodauige Bediendens , als hy tot zyn asfiftentie en het Comptoirwerk zal oordeelen benodigd te zyn, ten einde dezelve door beëedigde Hoofdparticipanten, indien zy op het getal of de Perfoonen geene remarques hadden, te worden aangefteld, zullende de kosten voor voorfchreeve Bediendens uiterlyk mogen bedragen ƒ rjooo : - : - 's jaars. VIII. De beëedigde Hoofdparticipanten in de refpective Kameren zullen zig met het waarneemen der- Departementen , thans zynde , niet bemoeijen , maar op en order zigzelven arbeiden. — Het hoofdwerk van de beëedigde Hoofdparticipanten zal zig over het algemeen bepalen tot een naauwkeurig onderzoek van den ftaat der zaaken van de Compagnie, zoo hier te Lande als in Indien, in het gemeen en in detail , daarby niets verzuimende , om de waare belangens van de M-iatfchappy in alle deelen te doorgronden, en na hun beste vermogen te helpen bevorderen ; onder elkander fteeds beraadllagende, door welke wegen en middelen, als by voorbeeld het intrekken van zotnmige Comptoiren, en het verminderen van den omflag van anderen, zy dit gewigtig oogmerk best, prompst en efficacieust zullen kunnen bereiken; verder om naarltig te onderzoeken, en zig ter opvolging voorteftellen de refpective ordres van Hun Hoog Mog. en Ed, Groot Mog. hiertoe betrekkelyk , byzonder ook de drie en twintig Pomten , gevoegd by het Rapport, den 30 Oétober 1783 ter Vergadering van Holland uitgebragt, waarby zoude kunnen worden gevoegd als een vier en twinligfte , om Generaal en Raaden , en andere hooge en voorname Amptenaaren in Indien , te verpligten , om »a mate hunner Posten met één of twee Actieu in de Com-  dec. STAAT ÈN OORLOG. 1784- Z°9 Compagnie te wezen geinteresfeert, en als een vyf en twintigfte , om kragtdadig te weeren den invloed der recommandatien van Lieden , welke by de Compagnie hier te Lande eenig gezag of credit hebben op de bevordering van Lieden in Indien zynde , of derwaards gaande. Ook zullen voorfz. Hoofdparticipanten in het particulier en naauwkeurig behooren nategaan de Advifen, Memorien , en Inftructive Schrifturen van ervaren Mannen , zoo hier te Lande als in Indien , over algemeene en byzondere kundigheden , het wezen van de Compagnie betreffende, en reeds by haar voor handen zynde , bovendien verder zig in het generaal beyvereride, om in alle opzigten zoodanige meerdere Advifen en Informatien te bekomen , als zy ter hunner nodige elucidatie omtrent verfcheide pointen van wezentlyk belang voor de Compagnie, na de tegenswoordige gefteldheid derzelvé, meest dienftig zuilen oordeelen. IX. Hun voornaam oogmerk, byzondec in de Kamaren Amfterdam en Zeeland , moet gaan over den eisch van behoeftens jaarlyks uit Indien wordende gedaan , welke zy niet alleen zullen moeten confronteeren met de reftanten op Batavia, maar ook met die op de Buiten-Comptoiren, om daaruit de meerdere of mindere noodzakelykheid der voldoening te kunnen beoordeelen: Tot aat einde zullen zy ook de generaale en Batavifche Negotieboeken en.Journalen , Adminiftrati» en Kasboeken', rendementen van gedrevene Handel en dergelyke moeten nagaan , om te zien welke Europifche Goederen genoegzame winften afwerpen, en zullen omtrent het noodzakelyke van dezulke, welke met geen genoegzaam voordeel worden van de hand gezet, de coclideratien van de hooge Regeering of Ministers moeten worden gevraagt. Omtrent dit aangelegen Artikel van de voldoening van den eisch van Behoeftens zullen de Hoofdparticipanten van de Kamer Amfterdam een Project formeeren, en hetzelve met concurrentie van Bewindhebberen van alle Kameren in een Befoigne van alle de Kameren of Vergadering van Zeventienen helpen arresteeren en verdeeler. X. De Vergadering van Zeventienen zal als van onds V 3 Se-  |}9 dec. ZAAKEN VAN 1784. beftaan uit Zeventien concludeerende Stemmen , waartoe zullen worden gecommitteert zes Bewindhebberen van Amfterdam, drie van Zeeland, en uit elk der vier Kameren twee Hoofdparticipanten van Amfterdam , een van Zeeland, en uit een der Kameren van het Zuider. of Noorder-Quartier een Hoofdparticipant; doch indien geen Hoofuparticipant van het Zuider- en NoorderQuartier zal kunnen compareeren, zal deszelfs plaats door een Hoofdparticipant van de Kamer alsdan prajlidiaal zynde, worden vervangen , en zullen de beëedigde Hoofdparticipanten in de Vergadering van de refpeftive Kameren voordragen de Hoofdparticipant of Hoofdparticipanten, door hun tot ae Vergadering van Zeventienen gedespiciëert, ten einde met en benevens "Bewindhebberen van de nodige Brieven van credentie te worden voorzien, -mm In alle extraordinaire zo wel £ls ordinaire Vergaderingen van de Kamers zullen alle beëedigde Hoofdparticipanten derzelve mogen verfchy» nen , en tot de eerfte by B'llietten even als Bewindhebbers moeten worden geconvoceert ; en zullen in voorfz. Vergaderingen ieder een concludeerende ftem hebben. r«* En vermits daardoor zoo wel de Vergaderingen der Kameren als die der Zeventienen by Hoofd, participanten, zoo wel als Bewindbebberen zal worden gghouden, zal het geen in dezelve gerefolveert, of uit degelve gefchreeven word, geleideden op naam van Bewindhebberen en beëedigde Hoofdparticipanten , gelyk pgk de Aniculbrief en" de Eed aan B^windhebberen gedaan wordende, daarmede zullen worden geampli. eert. m Voorts zullen Hoofdparticipanten ook compareeren , en een concludeerende ftem hebben in de volgende Befoignes: by de P.efbigne, tot het uitfehryyen van de verkooping, tusfehen de refprdtive Kameren gehouden wordende, zullen prefent zyn een Hoofd, participant van Amfterdam, een van Zeeland , en een van Rotterdam. — By het waarneemen der verkooping één of twee Hoofdparticipanten van de Kamer, daar dezelve gehouden word, ten ware men , om een fgaliteit in de verkoopingen by de refpective Kameren te houden , een verkooping in alle de Kameren door èfzelfde Leden, zoo fiewindhebbeien als Hoofdparti- ei-  6EC. STAAT EN OORLOG. 1784. 31* cipanten , te voren te benoemen , konde laaten waarnemen als wanneer daartoe ook twee Hoofd participanten fonbepaalt uit welke Kamer) dienden te worden «committeert. — By het Befoigne tot het formeeren van den eisch van retouren, twee van Araftetdam, een van Zeeland, en een uit het Zuider- of N -orderOuartier, zullende het niet re min aan beëedigde Hoordparticipanten vryftaan , om hunne confiaerarien op dit eewigtig poinct aan Bewindhebberen te Amfterdam , welke zig mee het concip ëeren dier eisch zullen chargeeren , in tyds te fuppediteeren, ten einde daarop zoodanig reguard zoude kunnen genomen worden , als by voornoemde Bewindhebberen nodig zal worden geoordeelt. By den inkoop van Hout één van die Kamer van welke een Bewindhebber word gecomuutteerr. —• By de Haagfche Befoignes, zoo lang dezelve noo- zouden mogen (ubfifteeren, twee Hoof'participanten'van Amfterdam, een van Zeeland, en yen van het Zuider. of Noorder-Quartier- — In de Chinalche Commisfie een van Amfterdam , en een van Zeeiand, zoo ook in de vifiratie van de Boeken, doch in deeze beide laatfte Commisfien bepaalde Perfoonen door de Vergadering van Zeventienen, op voordragt van Hoofdparticipanten, te committeeren. — In de Beioignes van de Kamers, welke tusfcnen alle de Departementen gehouden worden, zullen zoo veele Hoofdparticipanten kunnen compareeren , als 'er Bewindhebberen uic een Departement toe worden geconvoceert, welverltaande, dat in zoodanige befognes, alwaar een geheel Departement met één of twee Heeren uit de overige Departementen befosneert, ook maar een of twee Hoofdparticipanten zullen mogen verfchynen. — In het Beiogne over het projefteeren van de uitfchryving der verkoooing, zullen zoo veele Hoofiparticipanten als Bewindhebberen asfifteeren. — Wanneer Hoofdparticipanten met het een of ander particulier Departement zouden verlangen een Befogne te houden, zal het hun vryftaan, daarvan aan het oudfte Lid van dit Departement kennis te geven , en onderling een convenable tyd te betamen: Zullende Bewindhebberen van het een or ander V 4  3i2 dec. ZAAKEN VAN 1784. Departement, verkiezende een Befögne met Hoofdparticipanten te houden, op gelyken voet handelen. XI. Uit hoofde van het important interest, het geen de Provintie van Holland tegenswoordig in de Maatfchappy en derzelver behoud en voorfpoed is hebbende , zullen Bewindhebberen en Hoofdparticipanten jaarlyks aan een Commisfie, door Haar Ed. Groot Mog. daartoe te benoemen , naauwkeurig rapport doen van den ftaat der zaaken van voorfchreeve Compagnie, en van de verbeteringen of redresfen daaromtrent gemaakt of nog te maaken, ten einde daartoe zoodanige nadere orders of authorifatie van Haar Hoog Mog. te ef. feótueeren, als bevonden zal worden te behooren. En ten einde zoodanig rapport zoude bevatten alle de Pointen , welke zoo wel Bewindhebberen als Hoofdparticipanten zouden oordeelen daarinne te moeten worden gebragt, zullen Bewindhebberen en Hoofdparticipanten ieder afzonderlyk befogneeren over de ingrediënten van dit rapport, en vervolgens daarover gezamentlyk te delibereeren, en een geconfolideert rapport te kunnen uitbrengen , zoo nogthans, dat wanneer of Bewindhebberen of Hoofdparticipanten oordeelden , dat deeze of geene Pointen geen materie van het rapport moesten uitleveren , daarin geen overftemming zal plaats hebben , maar alsdan van zoodanige Pointen of door Hoofd, participanten of door Bewindhebberen apart rapport worden gedaan. XII. De Traktementen, Vacatiën en Daggelden van de Hollandfche Hoofdparticipanten , en derzelver Bediendens zullen worden gedragen door de Heeren Staten van Holland en Westvriesland, uit de honderdfte en tweehonderdfte Penning van de Obligatien en Actiën geheven wordende, wordende die geene , die tot den ontvangst in de refpeétive Kameren gequalilïceerd zyn , geauthonfeert , om het door de Compagnie uit dezen hoofde betaalde aan dezelve by het fluiten bunner Boeken te restitueeren, en de daarvoor te beko. men Quitantie of Quitantien te doen ftrekken in mindering van betaaling der ontvangene Gelden. Zullende aoor de Heeren Staaten van Zeeland , met opzigt tot  dec. STAAT EN OORLOG, 1784. 313 tot de Zeeuwfche Hoofdparticipanten en het daartoe nodige zoodanige arrangementen kunnen worden gemaakt, als hoogstgemelde Heeren Staaten meest dienftig zullen oordeelen. Is goedgevonden en verftaan , het voorfz. Plan by deeze te arresteeren, en zal daarvan ter Generaliteit opening worden gedaan , en ten fteikften op de fpoe« dige conclufie van hetzelve geinfteert. Accordeert met de voorfchreeven Refolutie. CLXXXVIII. Requesten van een aantal Kooplieden, Burgers en Ingezeetenen van Amfterdam, aan Hun Ed. Gr. Achtbaarheden en aan de Staaten van Holland, om kragtdaadige voorziening in de beweegingen te Rotterdam. In dato . . December 1784. Aan' Hun Ed. Groot Achtb. Regeering der Stad Amfterdam. Geeven met verfchuldigden eerbied te kennen de Ondertekende Kooplieden, Burgers en Ingezeetenen der Stad Amfterdam. Dat zy Ondergeteekende met het grootfte genoegen en dankbaarheid erkennen de Wysheid en Voorzorg der aanzienlyke Regeering deezer Stad , waar door tot hier toe, in weerwil der oproerige beweegingen, dewelke meer dan eens geduurende deeze laatlte jaaren , elders, en ook voornamenlyk binnen deeze Provincie, verwekt zyn, echter binnen deeze groote Stad alles in behoorlyke rust en gewenschte eenigheid ge« bleeven is; in diervoege, dat wanneer zelfs nu of dan zig iets fcheen te ontdekken , het welk tot onbehoorlyke beweegingen aanleiding zoude hebben konnen geeV 5 ven,  314 dec. ZAAKEN VAN 1784. ven, zulks aanftonds door de waakzaamheid en vigilantie der Juftitis verhinderd is geworden. Dat zy Ondergetekende op dezelve wyze niet genoeg konnen roemen de Wysheid, Moed en Standvastigheid der Achtbaare Regeering van Leyden , in het tegengaan der aldaar plaats gehad hebbende feditieufe buitenfpoorigheden , en het dadelyk (tr«ffen der geenen, welke zich aan dezelve hebben fchuldig gemaakt. Dat zy Ondergetekenden wel zouden wenfchen, zich met dezelve gevoelens van hoogachting te konnen uitdrukken, omtrent alle de Stads-Regeeringen van deeze Provincie; dan tot hun leedweezen, blykens openbare en notoire berigten dien aangaande, binnen Rotterdam , alwaar zich wel voornaamenlyk de eerfte bronnen en fources van zoodanige muitzugtige beweegingen fcbynen gevestigd te hebben, tegens dezelve geenzins met denzelven iever gewaakt en de nodige voorziening is gedaan geworden; weshalven Hun Ed. Gr. Mog. de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, met medewerking van U Ed. Groot Achtb. zeive, genoodzaakt zyn geweest en goedgevonden hebben om op het nadruklyk verzoek van een aantal der aanzienlykfte Ingezetenen dier Stad , eene Commisfie uit Hoogstderzelver Vergadering , gefterkt door de noodige Militie, derwaards heen te zenden , ten einde met de Regeering dier Sad gezaamenlyk de noodige Informatien , aangaande de eerfte bronnen deezer oproerige beweegingen in te neemen ; doch dat het fcbynr dat welgemelde Regeering, in plaatfe van met deeze Commisfie ren dien einde allezins meede te werken, in tegendeel dit hoognoodig onderzoek zoo niet geheel onmooglyk , ten minften ten uiterften moeilyk tragt te maaken; in zoo verre , dat de Heeren Gecommitteerden van Hun Ed. Groot Mog. zich genoodzaakt hebben gevonden, om aan Hoogstdezelve eene Ampliatie der aan hun verleende macht te moeten verzoeken. Dat zy Ondergetekenden bedugt zynde voor de heillooze gevolgen , dewelke het zoude kunnen hebben , indien de gemelde Commisfie binnen Rotterdam belet wierd, om aan het oogmerk haarer hooge Committenten  DEC. staat en oorlog. 1784. 3ï» ten behoorlyk te kunnen beantwoorden; en te gelyk niets meer verlangende dan een openlyk bewys te gee« ven, hoe zeer zy Ondergetekenden voikomentlyk afkeerig zyn van dergelyke tumukueufe beweegingen en oproerigheden, als die welke binnen Rotterdam hebben plaats gehad , te rade zyn geworden om zich met een eerbiedig Adres aan Kun Ed. Groot Mog. de Heeren Staaten deezer Provincie te vervoegen , ten einde het gemeHe verzoek van Hun Ed. Mog. de Heeren Commisfarisfen op de welmeenendfte wyze te onderfteunen: van welk Adres zy Ondergetekenden de vryheid neemen eene Copie, aan deezen geannexeerd aan U Ed. Groot Achtb. over te leveren, me: ootmoedig verzoek, dat het U Ed. Groot Achtb. behaagen moge om het zelve ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mog. gunftig te appuiëeren , en voorts de zaaken daar heenen te helpen dirigeeren, dat h<;t elders reeds ontftaan zynde Oproer naar verdienfte geftraft, en deszelfs voortgang door de geheele Provincie op de efficacieufte wyze voorgekomen en verhinderd moge worden, Het welk doende, enz. Am Hun Edel Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland en JVefriesland. Geeven met verfchuldigden eerbied te kennen de Ondergetekenden Kooplieden, Burgers en Ingezeetenen der Stnd Amfterdam, Dat zy Ondergetekenden met verontwaardiging en aandoening vernomen hebbende , de zoo lang aanhoudende en verregaande tumultueufe beweegingen binnen Rotterdam, door welke de veiligheid der B'trgery en de zekerheid der Commercie niet weinig in gevaar gegefteld wierden; in zoo verre, dat een notabel aantal der aanzienlykfte Ingezeetenen , na een lang geoefend geduld , en na te vergeefsch alle poogingen tot de hoogstnoodige Voorziening in deezen by de Regeering dier Stad aangewend te hebben, eindelyk is genoodzaakt geworden om zich aan U Ed. Groot Mog. te vervoegen , en Hoogstderzelver hooge tusfehenkomst  316 DEc. ZAAKEN VAN 1784. in deezen te verzoeken, ten einde de rust en veiligheid in hunne Stad wederom volkomenlyk te doen herfteld worden. Dat zy Ondergetekenden dan ook met genoegen gezien hebben de gunftige attentie, welke U Ed. Groot Mog. op het verzoek dier Ingezeetenen wel hebben gelieven te vestigen: als mede Hoogstderzelver geneegene bereidwilligheid, om, door het daadlyk zenden van eene aanzienlyke Commisfie uit het midden van U Ed. Groot Mog. Vergadering , gefterkt door een aanzienlyk Corps Militie deezer Republiek, de geftoorde Rust en Veiligheid binnen genoemde Stad wederom te herftellen ; en voorts een Politiek onderzoek te doen naar de oorzaaken en fources van die oproerige beweegingen; van welke heilzaame en hoogstgewenschte dispofitie van U Ed. Groot Mog. de Ondergetekenden met alle Vaderlands- en Vryheidlievende Ingezeetenen , zich dan ook te dier tyd het beste en meest gewenschte fucces vermeenden te mogen belooven. Dan dat de Ondergetekenden met leedweezen gezien hebben , dat de Regeering van Rotterdam, in plaatfe van dit onderzoek op alle mosglyke wyze te fecundeeren en te faciliteeren, en met de Heeren U Ed. Groot Mog. Gecommitteerden mede te werken , gelyk de Ondergetekende vertrouwen , dat derzelver waare belangen en plicht wel zouden vereischt en gevorderd hebben, in tegendeel het zelve, zo veel mogelyk was, heeft trachten moeijelyk te maaken, en het fahuair oog. merk van UEd. Groot Mog. in deezen geheel te verycleleh, niet flegts door het aanneemen van zoodanig een gedrag, als waar door dezelve openlyk fchynt te lochenen en te ontkennen, dat de oproerigheden en onlusten in hunne Stad tot die hoogte zyn gekomen, tot dewelke dezelve echter, volgens onwraakbaare berigten, geklommen zyn; en door het moveeren van eene, naar der On. dergetekenden oordcel, weinig gcfaifonneerde bedenking, omtrent den inhoud, zin en meening van het $ifle Art. der Crimineele Ordonnantie; maar ook wel voornamenlyk, door zig tegen de nadere voorziening, welke door U Ed. Groot Mog. Gecommitteerden, zon omtrent dat poinct, als met betrekking tot eenige andere zwaarig- he-  bbc. STAAT EN OORLOG. 1784. 317 heden , hy derzelver Misfive van 29 September laatstleden is verzogt, ten fterkften te oppoferen. Dat zy Ondergetekenden met alle welmeenende Voor» ftanders der belangen van het Vaderland, der Vryheid, en der Wettige Regeering, dan ook niets meer verlangd hebben, dan dat U Ed. Groot Mog. overeenkomftig het verzoek der genoemde Hseren Gecommit. teerden eene zodanige Refolutie zouden gelieven te neemen , door welke, behoudens echter vde Couftitutie der Regeering deezer Provincie , het gemelde onderzoek op eene meer efficacieulè wyze kan werden ten einde gebragt; in welk geval zy Ondergetekenden zich verzekerd houden, dat het zal blyken , dat zich te Rotterdam eene Cabaale onthoudt, welke, onder het fchoonfchynend voorwendzel van de belangen van het Huis van Oranje te bevorderen, ter zeiver tyd, dat zy Zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Erfltadhouder de grootfte oneer aandoet, inderdaad niets anders bedoeld, dan de vryheid. der Ingezeetenen, en der wettige Regeering te krenken en te onder te brengen. Dat zy Ondergetekenden dan ook zins eenen geruimen tyd in die hoope en verwachting zyn geweest, dat zoodanig eene gewenschte Refolutie by U Ed. Gr. Mog. daadlyk zoude zyn genomen geworden ; dan, dat zulks tot nog toe niet gefchied zynde, zy Ondergetekenden vreezen , dat de voordwendfelen van de Rotterdamfche Regeering , als of zoodanige extenfie van de magt der welgemelde Heeren Commisfarisfen als in deezen "wel zoude vereischt worden , onbeftaan. baar zoude zyn met de Privilegiën dier Stad en de Vryheid van derzelver Ingezeetenen , de oorzaak is, door welke U Ed. Groot Mog. tot nog toe te rug gebleven en weêrhouden zyn geworden, om eene dergelyke algemeen gewenschte Refolutie in dit byzonder en geheel fingulier geval te neemen. Dat zy Ondergetekenden 'er echter verre van af zyn, om te vermoeden dat het verlicht oordeel van U Ed. Groot Mog. zich door zoodanig een ongefundeerd voorgeeven zou laaten misleiden ; dewyl in diergelyke ge. vallen de burgerlyke Privilegiën der Steden, welke van de lugezeetenen tot derzelvar welzyn, en tot den zeker-  2tS OEc. ZAAKEN VAN 1784. kerften waarborg voor hunnen Welvaard , Vryheid en Onafhangelykheld , zyn overgegeeven , en welke ook altoos uit dir. oogpunt btfehouwd en overwoogen moeten worden, in tegendeel tot derzelver nadeel en on* dergang zoude1? vertbekken , en medewerken ; welke aanmerking , de Ondergetekenden alleen genoegzaam achten, om te doen gevoelen, dat wen in deezen i-ene zeer verkeerde applicatie der ftedelyke Privilegiën en Handvesten tracht te rnsaken; houdende de Ondergetekenden zich voorts volkomenlyk verzekerd, dat de Uit den hoofde voorgewende en fchynbaare delicatesfe deezer Materie U Ed. Groot Mog. geenzins zal kun» nen terug houden, om Hoogstderzelver nader en definitief befluit in deezen, ten fpoedigtïen te beraamen en vast te Hellen. Dat zy Ondergetekenden derhalven al verder de Vryheid neemen, om met den verfchuldigden eerbied aan UEd. Groot Mog. voor te dragen, hoe het, naar hunne gedagten, incontestabel zeker is, dat eene Refolutie van yvegen U Ed. Groot Mog., waar by Hoogstdezelve zouden kunnen goedvinden , om by derzelver Refolutie van den 10 Augustus deezes jaars blootlyk tg perfifleeren; of by welke de Heeren, Hoogstderzelver Gecommitteerden, geinjnngeerd zoude worden, om alvorens nadere Last en Magt van U Ed. Groot Mog. te ontvangen , Rapport te moeten doen van het geene zy tot hier toe verricht en ontdekt zouden mogen hebben , aan de kwalykgezinden binnen Rotterdam, op nieuw gelegenheid en aanleiding zoude konnen geven tot het hervatten hunner oproerigheden , dewelke ais dan , (geheel legen het oogmerk van U Ed. Groot Mog. Vergadering,) weHigt naar andere Steden zouden konnen overfla?n, iets, waar van de funeste gevolgen even zoo min kunnen bepaald worden, als dezelve zeker te duchten zyn. Alle welke omflandigheden van dien aart en natuur zyn, dat dezelve niet konnen nalaaten van eenen onmidlyken invloed op de wezenlykfte belangen, en dus mede voornaarnerdyk op den Koophandel der Ingezeetenen van deeze Republiek bevonden te worden , dewyl het Credit der Kooplieden van dit Gemeenebesr, niet  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. 319 riet weinig geaffecteerd en gekrenkt zoude worden, ingevalle het zoude confteeren, dat deszelfs bewootiers op geene ellicacieufe en genoegzaam toereikende protectie van Hunne Hooge Overigheid zouden konnen hoopen en ffaac maaken. De Ondergetekenden nemen derhalven , uit hoofde van dit een en ander, de Vryheid, om UEd. Groot Mog. eerbiedigst te verzoeken , ,, om in deezen zoo„ danig eene Refolutie te willen nemen , door welke „ U Ed. Groot Mog. Gecommitteerden in Haat gefteld mogen worden , om volgens het heilzaam oogmerk „ van U Ed. Groot Mog. zelve, de Sources en Bron,, nen der oproerige bewegingen binnen Rotterdam te „ konnen ontdekken, en aan U Ed. Groot Mog. dui„ delyk voordragen; ten einde de Moteurs derzelve, „ als Perturbateurs van de Gimeene Rust openlyk en ,, naar verdienden te konnen doen ftraffen; en langs „ dien weg, de veiligheid der Ingezeetenen deezer Pro- vincie , op de kragtdaadigfte wyze, te bevorderen „ en te verzekeren. Het welk doende" &c. CLXXXIX. Prepofitie van p. h. j. ivoi aan de Regeering der Stad Utrecht. In dato . . December 1784. EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN! Den 8 November had de Ondergetekende de eer in deeze Vergadering een voorftcl te doen , betreffende : Den Raad van Staate ; De Wapening van 't platte Land deezer Provintie. En De invoering van Beedeftonaen aldaar. Welke Propofitie U Ed. Groot Achtb. goedgevonden hebben te (tellen in handen van Heeren Burgemeefteren en Oud-Burgemeefteren , om na examinatie , daar van rapport te doen, met dit gevolg, dat Heeren Burgemeefteren en Oud-Burgemeefteren reeds den 10 November gunftig gerapporteerd hebben op 't 2de Point, met  Sao dec. ZAAKEN VAN 1784. met welk Rapport de Vroedfchap zich conformeerende, refolveerde, tot Wapening der Ingezeetenen van 't platte Land. Het derde, en wel het weezenlykfte Point, daar alles van Gods Magtigen Zegen en beveiliging afhangt, de invoering der Bedeftonden, ten platte Lande, heeft zyn bellag gekreegen, zoo door dat U Ed. Groot Achtb. zich conformeerden met 't Rapport door Heeren Commisfarisfen Politiek in den Kerkenraad, den isden der loopende Maand in deeze Vergadering uitgebragt , op de Propofitie door onzen geachten Mede-Raad , den Heer en Mr. van Romond, gedaan, den 8 November jongstleeden, ten opzichte van het invoeren van Bedeftonden in deeze Stad , als voornamenlyk door zoortgelyk voorftel, betreffende het invoeren der Bedeftonden ten platten Lande , door den Heer en Mr. Nicolaas Prsters , geëligeerde Raad in de Vergaderinge van Hun Ed. Mog. Ordinaris Gedeputeerden , den 7den deezer gedaan. Dan, betrekkelyk het eerfte Point, 't geen door de circulaire Misfive van Hun Ed. Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, met bygevoegde Rapport van Heeren Gecommitteerden uit Hun Ed. Groot Mog. nopens den ftaat van 's Lands Frontieren , Arlenaalen en Magazynen , nu een Point van Deliberatie geworden is , by de refpeüive Bondgenoo. ten , en waarfchynlyk daar door een naauwkeurig onderzoek ftaat gebooren te worden, over de Adrainiftratie en Verrichtingen van den Raad van Staate, en oproepinge van de Leeden van gemelde Collegien, tot verantwoording, en dus voldaan aan de verlangens van 's Lands Ingezetenen en alle weldenkende Regenten. Ik heb intusfchen van myn plicht geacht, twee zaaken, en van geen gering aanbelang, aan U Ed. Groot Achtb. aandagt voor te draagen. De eerde is , de bezorging van 't Krygsvolk van al 'c noodwendige, want gefchied dit niet, zullen Ziektens en Defertie de onvermydelyke gevolgen zyn, en de beveiliging van voor een inval der Vyanden blootleggende Streeken, zaaken, daar alle de Provintien in gehueresfeerd zyn, daar Hun Ed. Mog. de Staateu van  dec STAAT EN OORLOG. 1784. 321 van Zeeland, meermaalen, doch vrugieloos, op geiniieerd hebben , 'er tot nog toe geene Vivres naar Sluis in Vlaanderen, Sas, Philippine, Axei en Hulst, Venlo , gezonden zynde , terwyl daar aan in genoemde Piaaifen gebrek is. Het Land van Cad-Zand , Auftrien Polder , Axelfche en Hulfter Ambagten, zyn door geene Militie bezet , hoe nabuurig de Vyand aldaar mag zyn. Te Maaftricht ontbreekt veele Ammunitie , die men 'er voor lang had behooren naar toe te zenden, en dit zal nu eerst werkftellig gemaakt worden in een Saifoen, daar men het niet als met de zwaarfte kosten voor den Lande, en met groot gevaar, zal naar toe kunnen brengen, 't Vooifchreevene aan U Ed. Groot Achtb. dooizigt aanbeveelende , neeme ik de vryheid te proponee ren , „ dat van Stads wegen ter Staaten Vergaderinge „ moge voorgeflaagen en aangedrongen worden , dat „ Heeren Gecommitteerdens ter Generaliteit worde aan„ gefchreeven , om wegens deeze Provintie in Hun „ Hoog Mog. Vergadering te inlteeren , dat de voor„ noemde Vestingen en Plaatfen ten fpoediglten, daar ,, een aannaderende Vyand als voor de deur is , van „ de nodige Vivres, Troepen en Ammunitie, mogen „ voorzien worden, en verders Heeren Gecommitteei- denster Generaliteit gelast, van de reusfite van hun„ ne demarche ter Generaliteit , aan de Heeren Staa- tefi deezer Provintie verflag te doen." De tweede is de alomme bekende zaak van den Heer van Hees, Secretaris van den Raad van Staate, met de Haagfche Couratniers P. Gosfe Junior en Zoo», door aan hun de origineele Minute , van de Memorie van Elucidatiën, op het Rapport van den Staat van *s Lands Frontieren, Arfenaalen en Magazynen toe te zenden, (zoo my verzeekert is) zonder order, ofte voorkennis van den Raad; en dit in een tyd , in welke Hun Ed. Groot Mog. het verkoopen of fpargeeren van gemelde Rapport , op verzoek van den Raad van Staate , in hunne Provintie hadden verbooden , en voor dat nog een Lid van Staat een gedrukt Exemplaar van da Elucidatiën hadde bekoomen. 't Schynt Ed. Groot Achtb. Heeren ! dat door zulk een vond men heeft trachten XXVI. deel, X voor-  322 dec. ZAAKEN VAN 1784. voortekomen , om niet voorgekomen te worden : aan de echtheid van deeze zaak is geen rtvyffel , daar de Courantier Gosfe, voor Heeren Gecommitteerde Raaden ontbooden, en ondervraagd zynde, geoordeeld is geworden, de gemelde origineele te exbibeeren , en te bekennen , die van den Heer Secretaris van Kees ontvangen te hebben. Ed. Groot Achtb. Heeren ! niet alleen een Atthentiek, maar zelfs een Origineel (tuk te geeven aan Courantiers, om 'er in het publiek gebruik van te maaken, en daar die Courantiers te gelyk Ministers van verfcneiden Mogendheden en Duitfche Vorften zytr, als Pierre Gosfe, Agent van den Koning van Sardin'en en van Zyne Doorluchtige Hoogheid den H-ere Prince van Nasfauw Weilburg, eu van den Regeerende Piins van Hohenlohe en Waldi-nburg , en als Pierre Frederik Gosfe, Agent van Zyne Doorluchtige Hoogheid den Prins van Tour en Tüxis, en van 't Heilige Roomlche Ryk; als zulke handelingen ongemerkt zullen gepas* feerd worden, wat zal 'er Neêrlands Volk, wat hunne Nakomelingfchap van denken , daar in de voorige Eeuw, Suppoosten van Hun Hoog Mog. Sec-etarye, en van die van den Raad, om het geeven van Copyen aan vreemde Ministers , aan den Lyve, en met het Z-vaard over het Hoofd zyn geftraft geworden ; maar zulke exempelen fchynen in het vergeetboek geraakt en niet meer te worden gevreesd. Daar 'ik op den 8 November verzogt, dat namens deeze Stad , ter Staatsvergadering eene Refolutfe zoude ingebragt worden, ten einde wegens deeze Provincie, ter Generaliteit te inffceeren, op de abfölute noodzakelykheid van eene verandering in 't Ministerie van den Raad van Staate, refereere ik my nogmaals aan gemelde Propofitie , met verzoek aan U Ed. Groot Achtb. dat eene Refolutie ten dien einde mag genomen worden. Heeren Burgemeesteren en Oud-Burgemeesteren duiden my ten goeden, den aandrang op deeze zaak; indien de omltandigheid , waar in ons lieve Vaderland verfeerd, uitftel gehengde, zoude deeze geen plaats gehad hebben , daar veele zaaken in handen van Heeren Burgemeesteren en Oud-Burgemeesteren gefteld zynde, hunne  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. 323 ne befoignes vermenigvuldigen; maar de nood vorderd verbetering, want'ik ben verzekerd, zoo lang 'er geene goede directie in de onderfcheidene gedeeltens van 'sLands uitvoerende Magt zyn zal, het algemeen vertrouwen niet heifteld, en het mistrouwen niet zal weggenomen worden; en hier aan fchryve ik alleen toe, zoo de referve, welke men befpeurd by de Mogendheden , ons geneegen , en by 't Ministerie van Zyne Majefteit den Koning van Vrankryk , Neórlands Edelmoedige Vriend, Befchermer en Bnidgenoot, ,en geen wonder, daar die Monarch ons in den laatften Oorlog zulke uitmuntende dienften bewyzende , by bevinding gewaar is geworden , de weinige ondergefchiktheid, van de uitvoerende aan de beveelende Magt, en de kracht van den verborgen hand onder ons plaats hebbende , welke vermogt te verhinderen , dat men den Vyand met voordeel bevogt of afbreuk deed , en nu is de verwaarloosde Staat, in welke zich 's Lands F.ontieren, Arfenaalen en Magazynen, na eene 30 Jaarige Vreede, bevinden, aan vreemde Mogendheden niet onbekend , als ook het niet opneemen der openftaande Geldleeningen in de refpective Provintien , tegens den gewoonen Intrest. Heeft het ons Vaderland immer in de zwaarfte Oorlosen , welke het te vooren had, hier aan ontbrooken? Wierden de Negotiatien open zynde niet vervuld? of zoude men beweeren, dat 'er geen Geld in het Land was? ziet men het tegendeel niet by nabuurige Mogendheden, hoe groot ook hunne gearrefteerde Geldleeningen zyn, dezelve niet alleen vervuld, maar de ingefchreeve Somme tot deelneming de gearrefteerde verre te boven gaan. Niemand immers zal kunnen bewyzen, dat Neêrlands Crediet minder zoude zyn, dan dat van de andere Mogendheden, of dat 'er minder Vaderlands- en Vryheidsliefde by ons plaats heeft, neen! in *t wantrouwen aan de generaale Directie zal de oplosfing moeten gezogt worden; doch intusfchen zal men dagelyks aangemaand worden, om te confenteeren in vermeerdering van Landmagt, oprigtinge van diverfe Corpfèn ligte Troepen , noodig tot verweering van de Republiek , tegen eenen magtigen Vyand , inwilliging van vermenigvuldigende PetiX 2 ti-  324 DEC- ZAAKEN VAN 1784. tiën, onontbeerlyk in Oorlogstyd, zoo tot bezoldiging der vermeerderde Land- en Zeemagt , als tot voldoening van Vivres en Ammunitie, en "zoo lang 'er geene verbeeteringe in de generaale Directie zal zyn, wat vrucht zal men door de inwilliging van de Petitiën zich kunnen of durven belooven , maar het zoo hoog noodig redres werkftellig gemaakt zynde, zal Nederland onder Gods Zeegen weder onrzagchelyk worden voor zynen Vyanden , en het vertrouwen zoo van vreemde Mogendheden, als ook van deszelfs Ingezetenen herleeven , en dit is de vuurigfte wensch van die geenen , welke door Eed en Plicht aan het Vaderland verbonden, noodig acht, van deeze iulértie in Stads Notulen te begeeren. p. H. j. IVOY. CXC. Request van eenige burgers aan de (Vel Edele Achtbaare Heeren Burgemeefteren en verdere Leden der Regeering van de Sleede Grootebroek. In dato . . December 1784. Geeven met plichtfchnldigen eerbied te kennen, de Ondergetekende Burgers en Ingezeetenen van HoogKaripel, dat zy Supplianten ontwaar zyn geworden , dat Claas Hoorns voor het aanftaande jaar 1785 volgens gewoonte wegens hunne plaatfe tot Burgemeefter ftaat geëligeert te worden ; dat de Supplianten niet kunnen ontveinzen , dat deeze Electie hun zeer onaangenaam zoude zyn, vermits dezelve wegens zyne gehoudene Conduites en' liegt gedrag , niet overeenkomftig met de plichten van een goed Christen en Burger, veel min van zoodanig een, aan wien zy het beftuur hunner Plaatfe veilig zouden kunnen aanbetrouwen , zich onwaardig heeft gemaakt tot die Post te worden verheven; dat de Supplianten dit hun gepofeerde, met volkomene bewyzen zouden kunnen ftaven, dan, daar zy volkomen overreed zyn, dat ü Wel Ed. Achtb. zoo wel  dec. STAAT EN OORLOG. 1784. 325 wel als de Supplianten daar van de noodige voor hun onaangenaame bewustheid dragen , zoo hebben de Sup. plianten verkozen , dezelve hier by niet ter neder te ftellen, met verzekeringe echter aan U Wel Ed. Achtb., dat de Supplianten des gerequireerd wordende, ten allen tyde bereidwillig zullen bevonden worden, dezelve mondeling aan U Wel Ed. Achib. te fuppediteeren, en daar in deeze critique voor het lieve Vaderland zorglyke dagen vereischt wordt, dat de Reprefentanten van een vry Volk, zyn Mannen, by wien een eerlyk hart, Vaderlands-Liefde, Kunde, Blanke Deugd en Onverzettelykheid , om 's Lands Rechten te handhavenen Huisvest, en op wien de Ingezeetenen een volkomen vertrouwen kunnen ftellen, zoo is het den Supplianten ook niet om het even, door wien zy beftierd worden, en aan wien zy hunne magt, welke in hunnen boezem alleen refideert, opdragen. De Supplianten wenden zich dan tot U Wel Ed. Achtb. met ootmoedige bede, ,, dat U Wel Ed. Achtb. „ gelieve zorge te dragen, «at de Perfoon van Claas ,, Hoorns voor het jaar 1785 niet alléén, maar voor ,, altoos van de Burgemeefterlyke waardigheid geweert „ worde", ten zy hy blykbaar door daaden zal hebban getoond, dat hy wederom waardig zoude zyn die aanzienelyke Post te aanvaarden, en daar van aan de Supplianten te verleenen A en Rorgers belang en welvaaren. Na welke verklaaringe ik my vryheid geeve te reflecteeren: Dat de grondflag van het Rapport, door Heeren Gecommitteerdens tot den Staat van Oorlog, gebouwd word op de zydelingfe informatiën , door welke de Heeren Gecommitteerdens vernomen hadden , dat de attentie van de meeste Bondgenooten op 'c ftuk der Parenten gevallen was , en zommige derzelven fcheenen te verlangen, dat hierop by het gemeene Bondgenootfchap, op eene eenpaarige voet, werde beraamd, om welke redenen, en uit dien hoofde Hun Ed. Mog. Heeren Gecommitteerdens tot den Staat van Oorlog uitgefteld hadden , Hun Ed. Mog. te dienen van confideratien, tot dat de Refolutien van zommige Provinciën zouden ingebragt zyn. Op dezen onzekeren grondflag moet ik myne reflectien menageeren, en alleenlyk vraagen: of men op zo veele fchynverlangen en andere onzekerheden, welke uit zydelingfe vernomen informatiën getrokken worden, eene zaak van zoo veel gewigts, als dat der Patenten, welke van zoo veele aanmerkelyke irreparabele en nadeelige gevolgen weezen kan , onbeflist en onafgedaan laaten kan of mag? Bovendien kan ik niet zien, dat, hoe zeer eenpaarigheid meest altoos goed zy, het beraamen der Patenten juist op eene eenpaarige voet gefchieden moet, of gefchikt behoeft te worden. • Deeze , en iedere Provincie bezit op haar zeiven volle Magt en Souverainiteit, om niet alleen het recht der Patenten haar zelve toe te eigenen, maar wat zy denkt, zonder bedwang der Bondgenooten, haare Ingezeetenen te konnen favorifeeren, te mogen verfchillig maaken, ji zy is zelfs verplicht, dat alles uitteoeffenen, wat tot behoud van het haar toevertrouwde Volksbelang contribueeren kan , en te weeren, aftefchaffen en vernietigen, het welk tegengeftelde uitwerkzels hebben  334 Jan. ZAAKEN VAN 1785. ben mogt. —— Is 'er nu iets Ed. Groot Achtb. Hee» ren , waar roede men fchielyker en onverwagter, onnadeukbaare fchaa lens zoude kunnen hebben, dan ten deeze tyden, door 't gemis van het Patenten bTchik, daar zo veele Troepen reeds in beweeging zyn, en noch zo eene menigte van Natiën, ons zeiven vreemd, verwagt en aangeworven worden? Moet men dan niet allen fpoed maaken, om dat geene zelfs te beheeren, 't welk ons op het onvoorzienst, of dadelyk gelukkig, of voor altoos ongelukkig maaken kan ? Wat verliezen andere Provinciën, als wy winnen; en onderfteld, wy hadden en kreegen wederom de vorige magt over de Patenten? Was dit niet reeds meer tot voordeel, dan tot nadeel der Bondgenooten , welke indien het hun luste in haar zelve de M.cht hebben, om ons voetfpoor te volgen; dus wy ons der eenpaarigheid, myns bedenkens, weinig te bekommeren hebben. Dat dit artikel der Patenten veri'choowen zouden moete worden tot de algemeene groote Vergadering, zul. len Uw Ed. Groot Achtb. ras bezeifen , aan hoe veel uitftels en langen tyd, behalven de tusfehentyds gevaaren, deeze en andere nabuurige Provinciën, alreeds by zommige geapprohebeerd is, zouden bloot gefteld worden. Men flaa 't oog maar een ogenblik op de genoemde Rtfolutie der Hoeren Staaten van Holland, op de circulaire Misfi/e der Heeren Staaten van Zeeland, en wel dra, zal men bemerken, dat de meenigte gewigtige artikelen, daar te Verhandelen , niet alleen 't ftuk der Patenten is, het welk fpeciaal in het Rapport genomineerd word, maar wel ook zulken, die zelfs den voorrang en de eerfte kunnen zyn; en welk ftuk, onder de algemeene opgegeevene is het gewigtigfte? Vblg» men Hun Ed. Groot Mog. rigtfnoer om die Befoignes met voegzaame en noodjge order te houden, dan blykt het, dat het reguleeren der Provintiaale Quotes, in evenreedigheid van de waare vermogens der Bondgenooten , tot het draagen der lasten van 't geheele Bondgenootfchap, her eerst in bedenking heeft. 2. Den Staat van ds Generaliteits Kasfe, als mede *t  jan. STAAT EN OORLOG* 17*5. 335 't gebruik, 't welk daar van tot foulaas van de Bondgenooten , met betrekkinge tot de Generaale Deleufis van den Lande, zoude kunnen gemaakt worden. Hun Ed. Groot Mog. dit groote werk met hunne wys en voorzigtigheid inziende, gelteven te recht zelis te zeggen, dat daar 't examen der Finantieele Poincten, NB de Grondflag, en 't Richtfnoer zullen moeten opleveren, waarop en waarna alle fchikkingen omtrent het Militaire Weezen, zo te Water als te Land zullen moeten worden gebouwd en ingericht, dit onderzoek NB. ook eerst, en de NB. voor alles zal by de hand moeten genoomen worden. Hoe veel tyds verder zal verioopen , eer men aan de afdoening zelve kan komen , moet opgemaakt worden , uit de eigen gezegdens van Hun Ed. Groot Mog. daar zy avanceeren; —„ gelyk het examen der voorfz. Poinclen veelvuldige preparatien zal vereislchen zyn Hun Ed. Groot Mog. van gedachten , dat daar toe eene perfoneele Commisfie zoude behooren te worden gedecerneerd , betraande uit eenige weinigen, door ieder der Provircien te committeeren , geasfifteerd met hunne Ministers &c. met adjunftie van eenige Commisfarisfen tot den Raad van Staate en Generaliteits Rekenkamer, door welke perfoneele Commisfie, de noodige voorihgen en plans tot redres' in de Provinciaale Quotes en omtrenc het emploi van de Genet aliteits Casfa zullen worden gefurneerd , en daar van een omfiandig Rapport ter Generaliteit worden gedaan; om 't zelve Rapport door de Bondgenooten over te neemen, om daar op door de refpeflive Provinciën gedelibereerd en gerefelveerd te worden , zo als bevonden zal worden te behooren. üit deeze genoemde Artikelen zouden Uw Ed. Groot Achtb. reeds konnen zien, wat voor af al gedaan moet worden, eer men de zaaken by de Bondgenooten brengen kan, en hoe veel tyd verloopt 'er, en zal 'er aanwezig zyn, eer zulke zaaken door de perfoneele Commisfie tot haaren regten ftaat en ftand te brengen zal zyn. -—• En dit is nog niet al! Hun Ed. Groot Mog. zeggen, betreffende het tweede Hoofdftuk. — De Ddib'eratien der gezamenri lyke Bondgenooten zullen, moeten verfeeren, over *c werk  336 jan. ZAAKEN VAN i?8j. werk der Generaale Defenlie van de Republiek , gefchikt aan de financieele vermogens van bet Bondgenootfchap in 't generaal, en van ieder der Bondgenooten in 'c byzonuer, mitsgaders over 't beraamen der middelen , welke daar roe in vreedenstyd op eene beItendige voet gereguleerd, en van het brengen der permanente Posten op den Staat van Oorlog geconfenteerd en vastgefteld zouden behooren te worden. Waar omtrent vervolgens de voornaame Deliberatien al wederom zullen moeten beftaan. Eerftelyk: In een nauwkeurig onderzoek van den Staat van 's Lands Zee- en Land-Macht, Frontieren, Magazynen en Arzenaalen, mitsgaders van de Redresfen, die daar in, in 't generaal en ook in de refpective Admiraliteits Collegien in 't byzonder, zouden moeten gemaakt worden. Ten tweeden. In een onderzoek, welke nadere voorzieninge omtrent de dispoütie van 's Lands Militie zo te Water als te Land, mitsgaders omtrent het bellier van dezelve, vooral in den tyd van Oorlog, door het benoemen van eenige Leden en Ministers der Rcgeejinge , om den Kapitein en Admiraal-Generaal te adfiüeeren , zouden konnen en behooren te worden gedaan? En ook in 'c byzonder 't werk der Patenten , waar van de behecring door de Bondgenooten aan den Ka. pitein-Generaal tot kennelyk wederzeggen is opgedra. gen enz." Ziet daar Ed, Groot Achtb. Heeren! een lyst, door de Heeren Staaten van Holland opgegeeven , wie onzer zal een of ander Poincl uitkippen konnen, met bewys , welk het gewichtigfte zy, en neeme men ze alie by elkaar, (niet eens reflecteerende op 't eigenfehappelyke, langswylige , gemeenlyk 's Lands Deliberatien verzeilende,) is 't dan gevoeliger, indien men wagten wilde, om met het gemeene Bondgenootfchap de Patenten op eenen eenpaarigen voet te beraamen onze Provincie en meer anderen, niet geheelyk aan alle toevallen van 's Vyands Macht cn woede is bloot ge. Jleld, voor al daar kundige Ingenieurs en de Heer Directeur Generaal Du Moulin zelfs s zuike opgaaven gedaan  jan. STAAT EN OORLOG. 178$. 337 daan heeft , en by nader infpeclie noch dosd , welks zo den onverfchot nelyken flëgten Ifcat on/.er Frontiër* Steden , als der nabyleggende Linie der Grebbe, het eeniglte bolwerk onzer gantfche Provincie , te kennen geeft. — Dat men dan ten minften zich meefter maake van de Patenten , en iets van het üorlogs befchtk aanmatige , op dat wy ons zelve buiten alle verantwootdinge Hellen , en wil men ons , aan ons noodlot overlaaten, (niet tegengaande de In- cn Opgezeetenen en gantfche Burgery gewillig en getrouw in alle 's Lands Lasten gedeeld hebben.) IFy gorden dan om zeiven aan. — De Wapeninge worde ten fpoedigtien door eene gefchikter Ordonnantie in train gebragt, dé Volkftem worde gehoord en jammerkreet geftift 5 mert roepe die Troepen door ons eigen Volk betaald herwaarts, en met bun, en met onze Land- en StadsMacht behouden Wy , zoo niet ons dierbaar Vaderland , ten minften dit gedeelte van het Land onzer In* wooninge. My vleijende, dat Uw Ed. Groot Achtb. myne re* denen van te moeten disfciniëeren met het uirgebrsch* te Rapport door Heeren Gecommitteerdens tot den Staat van Oorlog niet zullen afkeuren, virzoeke ik myn votum in Stads Notulen mag woichn g-.jnfereerd, op dat htt met eenen ftrekke ter Decharge van te voorziend gevolgen. (Was get.) f. C. BUtUlANDE LA BASSECOUR* Aftum Utrecht ^ den 3 January 1785. XXVI. DEBLi y tv.  338 jan. ZAAKEN VAN WS> IV. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genomen. In dato 7 January 1785. De Raadpenfionaris heeft ter Vergadering gerapporteerd, dat de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot befogne, ingevolge en ter voldoening van Hoogstderzelver Refolutien commi>foriaal van den 15 en 16 December laatstleden, hadden geëxamineerd bet gepasfeerde, concerneerende de infertie in de Haagfche Courant van zeker Min ut van de Memorie van eluctdatien van den Raad van Sraate, omtrent het Rapport van de Heeren Hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerdens, nopens den ftaat der Aifenalen , breeder in de Notulen van den 8, 9, 101 ij en 16 December vermeld. —En dat de groote meerderheid van Hun Heeren Gecommitteerden van Advis was , dat de Notulen van het voorfchreven gepasfeerde by eene circulaire Misfive aan de Heeren Staaten der refpective Provintien behoorden te worden toegezonden, en daar benevens aan dezelve gereprefei teerd , dat de Secretaris van Hees, als een Minister van het Bondgenootfchap, zich, door zyn gehouden gedrag in deeze zaak , het vertrouwen van de Hooge Bondgenooten heeft onwaardig gemaakt, en dat dienvolgende door Hun Ed. Groot Mog. ten fterkiten zal worden geïnfteerd , dat dezelve Secretaris door de Bondgenooten van zyn post als Secretaris van den Raad van Staate, worde gedimitteerd en gelicenti- eerd. • Waarop gedelibereerd zynde, een copie van' het voorfchreven Rapport verzogt zynde door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen , om hetzelve in de ordre nader te examineeren , en door de verdere Leden om daarop te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principalen, is de finale Refolutie uitgefteld tot nadere deliberatie. "Accordeert met de voorfchreven Refolutie. V.  jan. STAAT EN OORLOG. 17B5» 33$ V. Adres van eenige Burgers en Imvoo' ners , aan de Edele Groot Achtb. Heeren Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht , om het verkrygen van gepaste middelen van defenfie. In dato 9 January 1785* Geeven eerbiedïglyk te kennen de Qndergetekendë . Burgers en Inwooners dezer Stad, en Leden van het Genootfchap van Wapenhandel , onder de Zinfpreuk: Pro Patria et Libertate, hoe het nu byni twee Jaaren geleeden is, dat zy zich in den Wapenhandel hebben geoeffend, niet met oogmerk, om daar mede eene niets beduidende vertooning te maaken * maar, om, te midden der woelineen eener verraderlyke Factie in den boezem onzer Republiek , het vuur van oproer, aangeblaazen door den geest van muit* zucht en tweedragt , zoo , wanneer hetzelve ook tot binnen onze muuren overfloeg , en, gelyk ergens elders, zoo ook hier, begunftigers van die zoogenaamde vrolykheden aantrof, reeds by aanvang te helpen fluiten, en by voortgang een waakend oog op onze braave Regenten te vestigen , en gewapenderhand in ftaat te zyn, om hun, en allen, die met hun onze BurgerJyke Vryheid tegen allen aanval onzer inwendige verdervers befchermen , en 'er de hand aan houden wilden , van allen moedwil en overlast Ichootvry te ftellen , niet alleen, maar ook , om, op het loflyk voetfpoor onzer Voorouderen , onze Bezittingen en den Lande te beveiligen tegen het uhheemsch geweld}^ten welken einde de ondergefchreven zich tot eene zelfsverdediging hebben zoeken te bekwaatnen, om ook té gereeder, des noods, en ter voldoening aan den letter der Unie , hunne Nabuuren , ingeval van overrompeling , van dienst te kunnen zyn , even zoo wel , als om onze Stad en Provintie, door onrechtvaardige aanvallen in ongelegenheid raakende , te kunnen toebrengen . wat mogelyk en uitvo rlyk is, ter bevestiging etó Y i ba*.  34o jan. ZAAKEN VAN 1785. bewaaring van Vryheid , Privilegiën en Voorrechten , door het bloed onzer Voorouderen zoo duur gekogt. Of nu de vrees voor onze Wapenen , dan of wel een ander beginzel, den aanftooker van Burgerlyke oneenigheden weerhouden hebbe, om het oproervuur binnen onze Vesten te doen uitbarften ; dit weeten wy, dat, onder het onmiddelyk beftier der Voorzienigheid, en het nnddelyk toeverzicht der gewapende Macht onzer gan'fche Burgery , gcfterkt door de bemoedigende en handhavende zorg onzer waardi^fte Regeering , de Vrede, Rust, en Eeiidragt, onder ons de overhand behouden hebben. Dan, daar de Republiek thands in het ongeval is, dat zy bedreigd wordt door een onrechtvaardigen aanval vari den Keizer, wiens ligte Troepen met onafgebrooken fchrceden onze wetrlooze grenzen naderen , en voor welker invafie. het zeer te duchten is, dat de Land-Provincien, en dus ook de onze, wel het meest en eerst zouden geëxponeerd zyn ; hebben de Ondergetekenden , uit den tniagen voordgang der uitvoerende Macht, met het in ftaat van defenüe ftellen onzer confiruen , de vryheid nemende , om tot dezelfde werkeloosheid, in het voorige Oorlog beleefd, te b>=fluïten, geoordeeld, den tyd daar te zyn , om zich in geenen deele te onttrekken, maar, ter vooibedoelde verdediging van deeze Stad en Provincie, zich, als Vry willigere , welberaaden aan te bieden , om als Vry burgers , zoo veel in ons is, en voor zoo ver mogelyk, dezelve tegen eenen eevreesden aanval te dekken-, en den aannaderenden Vyand allen mogelyken en kragtdadigen tegenftand te bieden; zynde de Ondertekenaaren, hoofd voor hoofd, ten vollen bereid, om hunne Perfoonen, Leven, Goed en Bloed, tot behoud der Republiek in 't gemeen , en van deeze Stad en Provincie in 't byzonder, te exponeeren, waagen en veil te hebben, zo maar, naar evenredigheid van hun moed en gerefulveerdheid, het vertrouwen op eene betere directie der uitvoerende Macht , meer en meer by bun gevestigd wierd. Dan, daar de ondervinding tot ons innigfte leedwezen en verontwaardiging heeft doen zien, aan welke * hntt»  jan. STAAT EN OORLOG. 1785. 3+ï handen het Defenfie-Weezen van onzen Staat, en de beveiliging orzer Republiek toevertrouwd geweest zyn, en nog zyn ; en hoe onze Frontieren in een erbarmlyk verwaarloosden toeftand geraakt zynde, de hoop op derzelver fpoedige herftel , zoo niet op het herltd zelve, byna uit is, althans om 'er, in dien tusfchentyd, waar in wy kunnen worden aangevallen, iets hec minfte van te belooven; — en, daar de Ondersrefchtevenen, hoe ook anderszins blykens hun weimeene .den aanbod ten vollen bereidvaardig, zich evenwel in geenigen opzichte zouden wenfchen gefteld te zien oi.der het algemeen beftier eener zoodanig gedemandterde uitvoerende Macht, waar in zy hoe ook geen vertrouwen kunnen ftellen , om niet tot ILgtoffers van byzondere oogmerken te dienen , en , tot loon van hunne reu s beweezene, en op nieuw aangebooden dienlten, als zoo veele Urias verraaderlyk in de fpitze gefteld, overrompeld en ongewrooken om te komen: — Zoo is het, dat , uit dien hoofde , en uit kragt van het vry onbepaaider vertrouwen, 't welk de Ondergefchrevenen op U Ed. Groot Achtb. voorziet.ige Direétie , m zamenftemmtng met die van hooge Leden, compofeerende met die van onzen Raad de hooge Souverainiteit onzer Provincie, ftellen, dat de Supplianten tot een o-rond van hunne aanbieding wenfchen gelegd te zien , een vooraf ontworpen en welgeregeld Plan van Deren, fie, en de middelen, ter zeiver fpoedige en gelukkige uitvoering dienende ; om welk een en ander met fuc. ces te reguleeren, het den Ondergetekenden voorkomt, dat daar toe zonder tydverzuim , eene Commisüe, uit Leden van U Ed. Groot Acbtb. zoude behooren benoemd te worden, benevens Gecommitteerden uit den Burger Krygsraad, en uit dien van het_ Genoodfchap van Wapenhandel , ten einde door dezelve , in eene zoo algemeene zaak, en van dat aanbelang en uitzicht, de Concert worde geageerd, om, onder approbatie van U Ed. Groot Achtb., ter bereiking van der Ondergefchrevenen heilzaam en opregte oogmerk, en ten effedte van hun bovenbedoelde aanbod , in den tegenwoordig presfeerenden nood , met den uiterlten fpoed, zoodanige fchikkingen te beraamen, als van ~Kr " y 3 mees-  34a jan. ZAAKEN VAN i?8y# jneesten dienfte en hetl voor onze Stad en Provincie het convenabelst en hoogstnoodig bevonden zal worden , — onder welke fchikkingen de Ondergetekenden de viyheid nemen, in de voornaamfte plaats te begrypen ; ,, het daadelyk effectueeren der Wapening tent platten Lande, — het ftellen van ordres voor de Artillery en het daar toe behoorende, — het bepaa„ len, wie, ingeval van emploi, over de uittrekkende Burgers het bewind zal voeren, — het concurree„ ren met de Steden Amersfoort en Wyk , — Leef„ tocht — Defraijement voor des begeerenden, enz." e- terwyl de Ondergetekenden , wat het defendeeren van hunne Stad en de Vryheid van die betreft, zich van dit oogerbük af aan willen aangeboden hebben, om dezelve tegen alle Vyandelyke Invafien , Brandfchatten der Voorfteden, Verwoellingen, als anderzints te dekken, op eenen voet, als door de bovengemelde Comrni'fie het gefchikffte zal bevonden worden , om tegen dezelve, zoo niet reeds provifioneel te voorzien, ten minften op den nader gerequireerden tyd, met alle macht, moed, trouw en ftandvastigheid, allé mogelyfce middelen van defenfte in *t werk te fielten; waarom de Ondergetekenden by dezen op het ernftigfte en Cerbiediglyk verzoeken , om van U Ed, Groot Achtb. te mogen worden geqnalificeerd , tot het aanfehafren van alle zulke en zoo veele noodwendigheden van Am» munitie, ten dienfte van den Ondergetekenden alsVrywilligers in 't gemeen , en van hunne Artillery in 't byzonder , als , ten redefyken en bepaalden koste van gtads Kasfe, zou worden bevonden volftrekt nodig te ?yn; gedraagende voor het overige de Ondergetekenden zich aan hunnen plegtigen Eed, voor zoo ver zy dien , in qualiteit als Burgers en Schutters, by TJ E_d. Groot Acdtb. gezwooren hebben, en voor zoo ver die van eenigen onzer Medeleden nader zal worden gerequireerd , om , met opzicht rot hunne betreklyke plichten, onderling in den Burgerftaat, en omtrent U Ed. Groot Achtb. als hunne wettige Overheid , alles {e doen en te laaten wat behoort. 't Welk doende, &c,  jas. STAAT EN OORLOG. 1785. 343 VI. Propofitie van den Heere a. s. abbEma, in de Vroedfchap van Terecht, raakende een Plan van defenfie, In dato 10 January 1785. EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN! Ik zoude vermeenen te kort de doen aan het kundig doorzicht en de welmeenende poogingen deezes Raa.is, tot behoud en beveiliging van 't dierbaar Vaderland, in. dien ik met den omflag van gedetailleerde redenen betoogde de hooge noodzaaklykheid, dat in dit duiliere tydftip, waar in deeze Republiek , zo door de onzekerheid van Vreede of Oorlog, als door de byzoidere inzichten van hun , die het Vaderland en de Vryheid kwaad willen, ten R-rkRen geflirgerd en gettrgiverfeerd word , in het beraamen en daadelyk daar Hellen der meest noodige maatregelen tot befcherming des Lands en afwending van eenen Vyandelyken aanval, waar mede de Republiek op de onrtchtvaardiglte wyze door eenen magtigen en heerschzugtigen Vorst gedreigd word; en uit hoofde van eigen weer- en werkloosheid ligtelyk befprongen en overrompeld zoude kunnen worden, dat zegge ik, niet noodig zal zyn te netoogen de hooge noodzaaklykheid, dat, zonder eenig verwyl of tydverzuim een Generaal Plan van Defenfie geconcerteerd en gemaakt werde, indien het zelve als noch niet mogte geformeerd zyn, als mede dat een ofte meer kundige Officieren benoemd worden, om in Braband en Vlaanderen ie commandeeren, en een waakend oog te houden , tegen de aannaderende Troepen van den Keizer , ten einde met de Troepen van den Staat de Frontieren te dekken tegens Vyan.Jelyke ftroperyen en invallen, — mitsgaders, dat door de hooge Bondgenooten benoemd en aangeReld worden bekwaame, kundige Vaderlandlievende en 't vertrouwen van de Natie bezittende Gedeputeerdens te Velde, om met Y 4 den  544 JAN. ZAAKEN VAN 1785. den Kapitein-Generaal de noodige en meest gepaste maatregelen te neemen tot befcherming en beveiliging van 't Vaderland. Ik vertrouw , dnt 't genoeg is , deeze Zaaken voor te dragen in eene Vaderland- en Vryheidlievende Vergadering, als deeze is, in welke ik de eer hebbe te fpreeken , om alle dezelve als zynde van de hoogfte aangelegendheid en vereifchende de grootfte acceleratie , zonder eenige haefitatie te zien goedkeuren , ampl^cleeren en tot onderwerpen overneemen van eene Refolutie ter Staars-Vergadering in te brengen Ik neeme de vryheid aan Uv E"). Groot Achtb. voor te ftellen, om Heeren Burgemeefteren en verdere Gecommitteerden ter befcliryvinge te verzoeken en te authorifèeren, ,, om ter eerstkomende Staaten Vergaderinge van „ Stads wegen te proponeeren, om van wegen Hun „ Pd. Mog. de Gedeputeerdens deezer Provincie ter „ Generaliteit te gelasten zich te informeeren, of reeds „ eenig Generaal Plan van Defenfie geformeerd is, te,, gen alle zodanige onderneemingen en vyandelyke aan„ vallen, als by de aankomst der Keizerlyke Troepen „ in de Nederlanden waarfchynlyk zouden konnen plaats »> hebben, er. indien onverhoopt, doch zo te vreezen ,, ichynt, zodanig Pian als nog niet mogte zyn ge,, maakt, als dan dezelve Gedeputeerdens te authori5, feereu en gelasten, om zonder eenig tydverzuim „ ten kragtiglfen te ir.fteeren en te helpen effect ueeren , dat zodanig Plan met concurrentie der overige ,, Bondgenooten ten fpoedigften worde geconcerteerd „ en gearresteerd: — Als mede om dezelve Gedepu„ teerder s te gelasten, zich te informeeren of reeds een of meer bekwaame, kundige en ervaaren Officie„ ren benoemd zyn, om in Brabrand en Vlaanderen ., te commandeeren , ten einde van nu aan een waa„ kend oog te houden op de fteeds aannaderende Kei„ zerlyke Troepen , en met de Militie van den .Staat „ de Frontieren te dekken, en de ftrooperyen van de 3, ligte Troepen op de meest mogelyke wyze tegen te „ gaan en te beletten, mitsgaders om al verder dezeli? ve Gedeputeerdens aan te fchryven, om ter Gene?, raliteit te infteeren " dat door de Hooge Bondge- noc-  jaï. STAAT EN OORLOG. 1785. 34* nooten bekwame, kundige en vertrouwde Perfoonen, als Gedeputeerden te Velde worden benoemd en aan. gelteld , om mer den Kapitein - Generaal de noodige maatregelen tot befcherming en beveiliging van 't Vaderland te neemen. a. s. ablema. Utrecht den 10 January 1785. VII. ExtraSt uit de Refolutien van de Staaten van Holland en Westfriesiand; inhoudende goedkeuring van de sJanfchryving van het Zuider» Kwartier , ter Wapening van de weerbaare Manfchappen. In dato la January 1785. Ortfangen een Misfive van de Heeren Gecommitteerde Raaden gefchreeven alhier in den Hage op hee ien, waar by kennis geeven van hun verrigte, uit krakte van Hun Edele Groot Mog. Refolutien van den 18 November en 29 December 1784., met byvoeging hunner gearresteerde Aanfciiryving aan de refpecVtve Djrpen in het Zuider Kwartier deezer Provincie, omtrent de Wapening der weerbaare Manfchappen; breeder hier na geinfereerd. Fiat infertio. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verftaan , het vootfs. verrigte van de Heeren Gecommitteerde Raaden by deeze volkomen te approbeeren. Accordeert met de voorfz, Refolutien. Y 5 EDELE  3^ jan. ZAAKEN VAN 1785. edele groot mogende heeren { In gevolge de Refolutien van U Ed. Groot Mo£. in datis 18 November en 29 December 1784', hebben wy getragt aan den inhoud derzelven te voldoen , en neemen de vryheid ter kennisfe van U E ;. Groot Mog, te brengen , dat by os s is gearresteert de nevensgaande Aanfchryving aan de refpeftive Dorpen in het Zuider Kwartier deezer Provincie in vertrouwen , dar onze provifioneele verrigting de goedkeuring van U Edele Groot Mog. zal wegdragen. Waar meede, Edele Groot Mogende Heeren, zullen Wy God Almagtig bidden, U Ed. Groot Mog. te willen houden in zyn heilige protectie. Gefchreeven in den Hage den ia January 1785. (Onder ftond) U Edele Groot Mog. Dienstwillige, De Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland. (Lager ftond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Wat get.) At J. R0YER.  jan. STAAT EN OORLOG. 1785. 34f JPerfaame &c. By ons geëxamineerd zyt?« ce , de Lysten en nadere opaave van de weerbaare Manfctappan door UL. aan ons overgezonden, hebben wy , ter executie van hun Edele Groot Mog. Refolutien jn dato 18 November en 29 December 1784, als mede die van den 12 Januiry 1785, goedgevonden UL. nader sar te fchryven en te gelasten, om by provifie, den derden Man, by loting te kiezen uit de weerbaare Manfchappen van UL. Dorp en DiltricT: in de Wapenen te brengen, met vrylaating aan den geenen, die by het lot gekozen zynde, ongenegen mogte zyn, om bet Geweer te dragen, een ander weerbaar Man in zyn plaats te Rellen , des dat van de oeffening in den Wapenhandel bevryd zullen zyn, de Schouten en Gerechten van de Dorpen in het Zuider Kwartier deezer Provincie, in die billyke verwagting, dat die geenen, welken onder hun zullen worden gevonden bekwaam te zyn om als Officieren en Onderofficieren by de te Wapenen Opgezeetenen te fungeeren , zich geenzints zullen onttrekken om zich vrywilli^ in die qualiteiten ten besten van hun Vaderland te employeeren; en dat voors meede op de voorfz. Dorpen van de gemelde Wapening en exercitiën zullen worden geëxcufeert en vry gelaaten de Predikanten , Schoolmeefters , Voorleezers, Ouderlingen en Diaconen, zoo van de publicque Kerken , als van andere Proteftantfche Gezindheden , de Roomfche Priefters , Capellaanen of Adfiltenten ; de Gaarders van de gemeene Middelen en derzelver Bedienden ; de Amptenaaren en Be. dienden en vaste Werklieden van de Admiraliteiten, Oost- en Wesi indifche Compagnien, en de Bedienden der Tollen; de Arbeiders in Kruitmolens, en anderen, welke  348 jan. ZAAKEN VAN 1785. ke dadelyk geêmployeert worden tot het vervaardigen van zaaken , welken tot het voeren van dsn Oorlog zonder uirftel worden vereischt; f'e Vragt enlieurtfchippers, vaste Voerlieden met derzelver gewoone Kr.i'gts, en de andere Schippers en Voerlieden , meede met derzelver gewoone Knegts, wanneer dezelve zich in haar beroep moeten abfenteerer ; de Koornmolenaars en de Molenaars op Watermolens, met derzelver Knegrs , wanneer dezelve moeten fungeeren ; de Visfchers wanneer dezelve in Zee moeren gaan, of haar Visch gaan venten , alle de Perfoonen waar voor het Heeren en Redemtie geld word betaald , met uitzondering nogtans voor de Tuinmans-Knegts, welke mede onder de Wapening zullen begreepen worden ; als meede de Mennonieten, mits op hec exempel van vroegere tytyden, iemand in hunne plaats Hellende en betalende ; en eindelyk de genen , die aan eenige lichaams gebreeken, waar door zy, by , een atteltatie van een Doftor of Chirurgyn kunnen bewyzen, tot de Wapenhandel onbekwaam te zyn, laboreeren : wordende wyders aan een iegelyk vrygelaaten, om, indien hy zoude mogen vermenen, uit hoofde van eenige particuliere omftandigheeden, van de meergemelde Wapening en exercitiën bevryd te moeten blyven , zulks aan ons te mogeu reprsefenteeren, ten einde hier op zodanig gedisponeerd te worden, als bevonden zal worden te behooren; gelyk door ons als loffelyk zal worden aangemerkt, wanneer eenige Perfoonen, onder de voorfz. gtëxcufeerde Ciasfen behoorende, van deeze dispenfatie geen gebruik zullen maaken, maar zich, voor zoo veel hun beroep zulks toelaat, met de overige Opgezeetenen ten platten Lande op het oeffenen in  jan. STAAT EN OORLOG. 1785, 319 in den Wapenhandel zullen toeleggen, ten einde zich meede tot de verdediging van hun Vaderland te kunnen employeeren. En op 'iat de vo »ifz. Wapenhandel in goede ordre gefchiede, gelasten wy UL. de in voegen voorfz. gekozene Manfchap in éen of meer Compagnien te rangaeren ,* of, zoo het daar toe vereischte getal in UL. Dorp en Diftricl niet voor handen mogte zyn, die , met overleg van de Gerechten der naast hy gelegene Do-pen , niet de weerbaare Manfchap derzeive plaatfen te doen combineeren. Dat wyders UL. de nodige ordres zuHen (lellen , om gemelde Manfchap van behoorlyk Geweer te voor» zien, de Officieren en Onder-Officieren, met Pieken of Spontons, Hellebaarden, Degens en Echarpes, en de Gemeenen ieder provi. fioneel met een egale Snaphaan en Bajonet zoo als door den Lande aan de Mi.kairen word gegeeven, met de Patroontas en zes Vuurlleenen, de Vermogende ten hunnen eigene kosten, en de Onvermogende ten kosten van den Lande, voor welke Onvermogende UL, by provifie de nodige Snaphaanen met derzelver Bajonet!on en /es Vuurfteenen , onder een behoorlyk Renver- faal, uit 's Lands Magazyn te zullen mof,en doen haaien, zullende de Patro mtasfen binnen korten meede door UL. kunnen worden bekomen, en wdke Geweeren wy UL. beveelen, dat op een bekwaaroe plaats ten meeften gemak der Ingezeetenen door UL. worden bewaart, en door UL. aan de vermogende worde verzogt mee. de hunne Geweeren aldaar ook te brengen, en yder derzelve Geweeren behoorlyk te teekenen, om zoo by de Exercitie, als by andere gelegentheeden , beter en Ipoediger by de hand ie zyn. En nadien het nodig zal zyn, dat tot het in  3so jan. zaaken van 178J. sn de Wapenen brengen der Ingezetenen in UL. Dorp en Diftricl:, dezelven door een, of daar het, wegens de uirgeftrektheid van de plaats, of menigte der Ingezetenen, nodig zal wezen, twee des kundige Militaire, of andere Perlbonen in den Wapenhandel, by de Militie van den Staat gebruikelyk, Worden onderweezen, hebben wy ver-ter goedgevonden UL. by deezen te gelasten, daar toe te employeeren zoodanige Perfoon of Perfoonen, als zich reeds onder UL. of een nabuurig DiflricT: zoude mogen bevinden, of anders UL. ten fpoedigften te informeeren na een daar toe bekwaam Perfoon , of Perfoonen, welke ten kosten van den Lande, op een Atteltatie van UL. dat de Ingezetenen door dezelven behoorlyk in den Wapenhandel zyn geoefFent, met vier guldens 's wteks yder zullen worden be* loont, op zodanige wyze als nader gereguleert zal worden: dat ook, ten opzigte van het reguleeren der Wagten tot defenüe (dert nood zolks vorderende) zal moeten worden geformeert een Reglement , waar omtrent de nodige informatiën kunnen worden verkregen by een nabuurige of andere. Stad, of Plaats, alwaar tot het in den Wapenhandel oeffenen der Ingezetenen en reguleeren der Wagten tot defenfie, reeds een Reglement piaais heeft, en het welk, naar gelegenheid van UL, Diftrid: met de nodige veranderingen zouden kunnen worden gevolge En zullen vervolgens de onder de Wapenen gebragre Manfchappen in den Wapenhandel , by de Militie van den Staat gebruikelyk , geoeiïénd en bekwaam moeten gemaakt worden ten minften eens of tweemaal ter week , of zoo veel meer , als ge. voeglyk en ten minften bezwaar van den Landman zal konnen gefchieden, moetende in het geene den voorfz. Wapenhandel be. treft  JAN. STAAT EN OORLOG. 1785. 3JI treft geobferveerd worden alle discretie, die ren aanzien van vrye Lieden betaamd. Dat wyders het Buskruid, het welk met de Exercitie zal worden geconfumeerd , en veraer het geen noodzakelyk daartoe word vereischt, doorUL ten lasten van derzeiver I>rp en Diftrift gelpvert zal worden, met qualificatie, om het geen UL. des wegens zullen moeten bekostigen , ieder in derzelver Dorp en Diftrict over de In- en Opgezeetenen te mogen omflaan , zonder nogtans ietwes voor UL. moeiten ten las. ten van dezelve In- en Opgezeetenen te mogen brengen, met dien verftande nogtans dat voorfz. kosten zullen gedraagen worden , de eene helft door voornoemde Inen Opgezeetenen perfoneel, en de wederhelft over de Landeryen onder UL. District geleegen , conform de Quohieren van de Verponding, mergen morgens gelyke, doch zal het Kruid, Lood en fcherpe Patroonen tot de defenfie dienende, ten kosten van den Lande , door ons , naar omftandigheden van tyden en zaaken, worden gelevert. En gemerkt de voorfz. Wapening door hun Ed. Groot Mog. eeniglyk en alleen is geintioduceerd, om de goede In- en Opgezetenen van het platte Land des te beter in Itaat te (tellen , om hun eigene Perfoonen en Goederen tegens de evemueele Roveryen en geweldadigheden van Vyandelyke Ttoupes te befchermen. En wy, des niet jegenRaande in ervaring gekomen zyn, dat eeuige onrustige geesten zich niet ontzien, om door ongeoorloofde en ftraf baare middelen de zoo nuttige Wapen-Oeffening tegen te gaan, en boven dien de eenvoudige Landlieden tegens de waar. heid diets te maaken, dat zy door de Wapen-Oeffening tegens wil en dank genoodzaakt  352 jan. ZAAKEN VAN i7f?j. zaake zouden worden, om zich in den Militairen dienst of buiten de plaatfen hunner woningen tot het doen van Togten euWjg. ten te begeeven , begeeren wy , dat U L. deze onze Aanfchryving van de PredikH-oelen alomme doen afkondigen , op dat de goede In- en Opgezetenen, behoorlyk en met welgepaste redenen van de 's Lands Vaderlyke zorg van hun Edele Gr Mog. onderricht zynde, aau Hoogstderzelver heil. zaame intentie voldoen, en alzoo door die middelen, welke te meermaalen in vroegere calamiteufe tyden met een gewemcht fucces ten dienfte van het Vaderland gepraclïfeerd zyn , voor hun lieder eigene veiligheid zorgen, ordonneerende U L. voorts, om wel ernitig toe té zien, dat gemelde Wapen-OefTening in generley manieren,hoe genaamd, geturbeerd ende txercertnde Ingezetenen , het zy door woorden , het zy door daaden , geene hinder of" ircommoriiteit toegebragt worde, en, zoo on verhooptelyk iemand zich mogte verfhouten, om de goede In- en Öogezetenen , zich in den Wapenhandel oeil'enende, op eenigerley wy. zen te molefteeren, gelasten wy UL. daar van dadelyk aan den crimineelen Officier van UL. Dorp of Diftriét behoorlyk kennis te geven, en de deswegens genomen Informatiën over te zenden , ten einde tegens den zei ven als een verftoórder van de publicque rust zonder connivientie te procedeeren.  jan, STAAT EN OORLOG. 1785. 353 VIII. Extract uit de Refolutien van de Staa* ten van Holland en Westfi'iesland; inhoudende berigt van J.. h. de LANüY , wegens het gebeurde te Leyden, ten aanzien van Oproerleuzen, by den uitrnarsch van het Corps Dragonders; met de noodige Bylagen. In dato 13 January 1785. Ontfangen een Misfive van J. H. de Lannoy, hou. dende, tot voldoening aan de last by hun Edele Groot Mog. Refolutie van den 22 December laatsvleeden , zyn berigt en informatie , ten aanzien van her, geproponeerde door de Heeren Gedeputeerden der Stad Leyden , met relatie tot het Corps Dragonders , op den 15 te vooren uit de S ad Leyden uttgemarcheert; breeder met vier Bylagen hier na geinfereert. Fiat infertio. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verftaan , dat het voorfz. Berigt en Bylagen , mitsstaders de bovengemelde Propofitie, zullen worden geëxamineert door de Heeren van de Ridderfchap, en verdere hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden tot he£ groot Befogne , en de Vergaderinge daar op gediene yia derzelver confideratien en advis. Accordeert met de voorfe. Refolutien. XXVI. deel. z EDE-  354 Jan. ZAAKEN VAN 1785. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN, Ter fchuldige voldoening aan de Hoogstgevenereerde ordres van U Ed. Gr. Mog,, vervat in Hoogstderzelver Refolutie van den 22 December laatstleden, waar by het U Ed. Gr. Mog. heeft behaagd , den Ondergeteekenden, als geleid hebbende de drie jongfte Esquadrons Guardes Dragonders, welken op den 15 Decmber te voren uit de Stad Leiden zyn uitgemarcheerd, te gelasten, om U Ed. Gr. Mog. ten aanzien van het geproponeerde door de Heeren Gedeputeerden der Stad Leiden ten zelfden dage in U Ed. Gr. Mog. Vergadering , met relatie tot het voorfz. Corps Dragonders, te gelasten , U Ed. Gr. Mog. op den eed aan den Lande gedaan, ten fpoeciigften te dienen van berigt en informatie, heeft de Ondergeteekende de eer, aan U Ed. Gr. Mog. alzoo eerbiedigst voortedragen, Dat op den morgen van den voorfz. 15 December, tyde van den uitmarsch van het voorfz. Corps Dragonders , vroegtydig in den morgen , een aantal Dragonders gezien zyn, aan hunne hoeden hebbende een fmal Oranje of geel Lin. tje. Dat de Adjudant Weiman daarop in de Stal, alwaar de voorfz. Esquadrons Honden , gegaan zynde, aan alle die geenen, welken Leuzen op de hoeden hadden, geordonneerd heeft , dezelven aftedoen , en aan alle de WagtmeeRers, dat zy zouden zorg dragen, dat geene teekens meer op de hoeden werden gelioken. Dat de Ondergeteekende vervolgens in den Doelen gekomen zynde, en van den voorn.Adjudant van het gepasfeerde in voegen voorfz. rapport bekomen hebbende, aan denzelven heeft gezegd, dat hy zeer wel gedaan hadde. Dat  jAttï STAAT EN OORLOG. 17Ö5. 3!? Dat de voorfz. Esquadrons hierop nifcTprukc zynde, twee of meer Dragonders van de C>m. pagnie van den Lieutenant Cillonel Verfctiuur wederom Oranje Lintjes op hunne hoeden gehad hedben: — dat de Lieutenant Nobel hierop toegefchoten zynde en geordonneerd hebbende, dezelve aftedoen, een der voorfz. Dragon? ders zulks traaglyk heeft gedaan 5 doch da-ar'op eenige pallasllagen hebbende ontfangen, hetzelvé Lint even als zyne Cameraads heeft afgedaanj — waardoor vervolgends ook alle de Manfchappen van de Compagnie van den voorfz; Lieutenant Collonel Verfchuur, geleid wordende door welgemelde Lieutenant Nobel, zonder OranjeLinten zyn vertrokken. Gelyk dit aan U Ed,* Gr. Mog. Zal blyken uit de verklaringen van den voorn. Adjudant Weiman en Lieutenant Nobel, ten dezen gevoegd fub Num. 1 en a.— Dat de voorfz. Esquadrons,. zoo veel de Ondergeteekende weet, of heeft kunnen naargaan, alzoo uit Leiden gemarcheerd zyn , zonder eenige Oranje-Linten op hunne hoeden; doch dat vervolgends onder wegen wederom de meeste! Dragonders van het tweede Esquadron de ges woone takken of bouquetten , die zy op hiinné hoeden hadden, met Oranje Linten hadden vers cierd ; midsgaders dat verfcheidene Dragonders van eene di/ifie, beftaande uit Manfchappen van de Compagnie van den Grave d'Outremont* met Oranje-Lintep aan hunne hoeden zyn gezien 2' blykeode uit de hiernevens gevoegde verklaring fub Num. 2., midsgaders uit die vari den Lieu= tenant Gbyfen fub Num. 3, Dat de O tdtrgeteekende hier van döcf den Capitein Lanoy kennis bekomen hebbende, aan»* Ronds heeft geordonneerd, dat die Linten zou^ den werden afgedaan: —* dat deeze ordre dani ook ten eerden is geëxecuteerd; doch dat, met" opzigt tot de voorgem. Compagnie van den Lied* tenant Collonel Verfchuur, de Adjudant by de; Z 3 ttis  350 Jan. ZAAKEN VAN 1785. zelve Compagnie gekomen zynde , nog gevonden heeft twee Dragonders , die Oranje-Linten op hunne hoeden hadden: — dat hy hier op geordonneerd hebbende dezelve aftedoeu , een der vooifz. twee Dragonders zulks wel ten eerften heeft gedaan; doch dat de andere daar mede wat langzaam zynde , zulks niet dan onder beneficie van eenige Scokflagen , door denzelven Adjudant aan hem gegeven , heeft verrigt. En dat, met relatie tot de voorfz. divifie van de Compagnie van den Grave d'Outremont , de voorfz. Linten op de daartoe gegeevene ordre wel al mede zyn afgenomen ; doch dat zekere Dragonder van dezelve Compagnie , met name Will, zynde een allerdomfte en eenvoudigite Keerel, in plaats van het Lint aftenemen , het zelve tusfehen de bol en het optoomfel van zyn hoed heeft gefloken ; maar het zelve egter op eene ferieufe correctie dienaangaande direct heeft afgenomen. Zoo als aan U Ed. Gr. Mog. wederom van dit een en ander nader coniferen zal uit de Verklaringen fub Num. 1, 2, 3 e» 4, Dat de voorfz. Esquadrons vervolgends in den Hage gekomen op het Buitenhof in het fiisuit opgematcheerd zynde , de Ondergeteekende ^met de grootde oplettendheid heeft naargegaan , of 'er ook iemand van dezelve Esquadrons zyn mogte , die eenige Oranje - Linten mogte op- of aan- hebben; dan dat de Ondergeteekende niet heeft gezien , nog ook vernomen , dat eenige Dragonders, het zy Officieren of gemeenen , van de voorfz. Esquadrons geenerleie Linten of Teekens op hunne hoeden of ergens gehad hebben: terwyl de Ondergeteekende dezen aangaande buiten al het geene voorfchreven is aan U Ed, Groot Mog. niets meer hebbende of wetende te berigten of te informeeren , dienvolgende de eer heeft dit zyn berigt te befluiten , in de eerbiedige fiducie , dat hy hier mede aan de Hoogstgerefpecteerde in- tea*  jan. STAAT EN OORLOG. 1785. 35? tentie van ü Ed. Groot Mog. zal hebben voldaan ; eri zig vonrds met den diepften eerbied en het hoogfte refpeft te noemen. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN, (Onder ftond) Uw Edele Groot Mogende alleionderdanigften en gehoorfaamften Dienaar. (Was get.) J. H. DE LANN0Y. 2 3 Num. 1-  gjf J4W, ZAAKEN V AS 1735. Num. 1. Op den ij December 1784, uitmarch, met de drie Escadrons Gardes Dragonders , uit Leyden, na 's Gravenhage, ver* klaare ik Ondergefchreevene. —— 's Morgens om acht uur, komt de Heer Capitein de Lannoy in den Doelen by my, en zegd , Weymann daar loopen Dragonders met Leufen op de Hoeden , dat mag niet zyn ; waar op ik in de Stallen waar de Compagnien geftaan hebben , ben ge. gaan , en alle die geene ik heb gevonden met^Leufen op de Hoeden, ten eerften laaten afdoen, en aan de. Wagtmeefters gezegt , draagt zorge dat niemand geene ï«% kens op de Hoeden hebben , gy weet dathet verboden is: — Omtrent een quart voor half 9 uur, komt de Heer Major de Lannoy in den Doelen gaan, en gaat in den Stal by zyne Compagnie ; waar op ik daar by ga, en doe Rapport, dat de Dragonders op de Hoeden Orange Lintjes hadden gehad, dat ik dezelve heeft laaten afdoen, en aan de Wagtmeefter gezegt, dat zy zoude zorg dragen , dat niemand eenige Teekens mag hebben, gy weet dat het verboden is. Waar op ik tot antwoord krygen van de Heer Major de Lannoy, gy hebt wel gedaan. En geeft ordre , dat de Compagnie zullen uitrukken, word gecommandcert om op te zitten, zoo als opgezeten zyn, zyn twee Dragonders van de Compagnie van de Heer Lieutenant Colonel van Verfchuer, die Orange Lintjes op de Hoeden hebben , waar op de Heer Lieutenant Nobel toefchiet, en ordonneert dezelve af te doen, waar op een Dragonder ten eerften afdoet, en de tweede wat traagt is om af te doen, zoo trekt de Heer Lieutenant Nobel den Pallas, en geeft  jan. STAAT EN OORLOG. l78£ 359 geeft den Dragonder eenige flagen , waar op hy dat Lint van den Hoed afdoet. Hier op zyn de Compagnien gevifiteert, en de Escadrons geformeert en afgedeelt, daar op is de klok 9 uur geweest, en de Heer de Lannoy is afgemarcheerd, waar op ik in den Doelen ben gebleven tot dat de Escadrons zvn afgemarcheerd, en de Handpaarden op malkanderen laaten volgen , en niemand gezien te hebben — die eenige Teekens op Hoeden hebben gehadt, en zoo ik buiten de Wittepoort gekome zynde , ben ik van agteren na vooren gereeden by de Heer Major, hebt ik weder niets gezien. Aan den Pishoek gekome zyn , geeft de Heer Major aan my ordre om aan een YVagtmeefter te ordonneeren om halte te houden voor de Herberg, dat geen Dragonder aan de Herberg rydt om ftarken Drank te hebben, tot een Wagtmeefter van de tweede Escadron , en zoo voort tot dat de Wagtmeefter van de derde Escadron komt af te losfen, weder geene Teekens gezien. Aan het Huis ten Dyl ook het z;lve gedaan, en niets gezien. In het Haagfche Bosch gekome zyn, zoo is de Heer Capitein de Lannoy na agteren gereeden , om zyn Overrok uit te trekken en komt weder na voren by de Heer Major, en zegt daar zyn weder Dragonders die hebben Teekens op de Hoeden , waar op ik my, met een volle drieft, omkeere, en vinde ook twee Dragonders van de Compagnie van den Heer Lieutenant Collonel van Ferfchutr, die Orange Lintjes op de Hoeden hebben, zoo zegge ik tegens haar, Anflonds, makt de Lintjes af waar op de een Dragonder, ten eerften afdoet, en de andere wat langzaam daar meede is, om af te doen, zoo hebbe ik aan denzeive DraZ 4 gon-  %6o jan. ZAAKEN VAN 178^ gonder twee goede Stokflagen gegeeven," en binnen blyven ftaan tot dat de twee volgende Escadrons zyn voorby gemarcheert, en niets gezien te hebben die eenige Teekens hebben gehadt , wederom na vooren by de Heer Major gereeden, nu kan ik niet zeggen of dat die zelfde Dragonder is geweest, die in den Doelen de Hagen van de Heer Lieutenant AobeJ heeft gehadt, daar kan ik geruste een eed op verklaaren , dat ik door myn dxifc den Dragonder niet kenne, — dat ik geen iffe&ie daar op hebt gehadt. Actum 's Gravenhage den 5 January -78j. (Was get.) JOH. J. WÏTYMAN. Num.  jah.. STAAT EN OORLOG. 1785. Jtft Num, a. In gevolge de fchriftelyke Last en Ordre van den Heer de Lannoy, Major van, en thans commandeerende het Regiment Gardes Dragonders op den 8 January 1785 ontfangen , ten einde aan zyn Wel Edele Gebooren fchrifrelyk op te geeven eene Ver. klaaringe van het geen voor en by den uitmarchs van de drie jongfte Esquadrons Gardes Dragonders op den 15 December 1784 uit Leyden na 's Hage heb gezien, wegens het plaatfen van Orange Linten. Declareere ik Ondergeteekende Lieutenant van en commandeerende de Compagnie van den H^ere Lieutenant Collonel van Verfcheur, onder het Regiment Gardes Dragonders, waar ende waaragtig te wezen: Dat ik op den ir December van den jaare 1784 , als wanneer de voorfz. drie Esquadrons van het voorfz. Regiment uit Ley.ten na den Hage moest marcheeren, des morgens om zeven uuren na de Stalle ben gegaan om te zien , of de Paarden volgens de Ordre gepakt wierden , en zulks gedaan h?boende, na myn Huis ben ge. gaan, zonder dat ik gezien hebba aan een Dragonder of Onderofficier eenige Teekens van Orangé Linten, dat ik vervolgens tegens den tyd dat het Regiment moest uitrukken om te Paard te itygen, in den Doelen ben ik gekomen , en alsdoen by het komen van de Dtagonders uit de Stallen heb gezien dat de Dragonders na gewoone verciert waren, met groene Takken en Bouquetten, waar nu by ware Urange Linten, dit ik daar op aan het Volk van de voorfz. Cjmpagnie heb geordonneert die Linten af te doen, en aan een Dragonder welke zulks niet aanftonds deede , maar zulks tragelvk Z 5 8 be-  3^2 jan> ZAAKEN VAN 1785; behandelde eenige Pallasflagen heb gegeeven , waar door vervolgens myne onderhebbende Manfchappen in den Doelen alle zonder Orange Linten zyn geweest. Dat ik onder het eerfte E squadron marfcheerende en op weg, ziende dat de meefte Dragonders van het zelve Esquadron de Takken of Bouquetten met Orange Linten wederom op hadden, aan den Heere Capitein de Lannoy , die het Esquadron was leidende daar van heb kennis gegeeven, welke dan ook aanftonds heeft geordonneert zulks te beletten, het welke ook aanftonds is gedaan , zonder dat ik met waarheid of zeekerheid kan zeggen wie zonder dezelve zyn geweest, dan dit kan ik getuigen dat ik geen Onderofficier, nog geene van de vier eerfte Dragonders die agter my gereeden hebben met eenige Teelten voor Orange heb gezien. Geevende voor weetenfchap als in den Text, en deeze onderteekend, 's Hage den l January 17 8j. P. NOBEL. Nunn  JAS. STAAT EN OORLOG. 178J. 363 Num. 3. Ik Ondergefcbreevene Luitenant in het Regiment Gardes Dragonders verklaare hier meede op den Eed aan den Lande gedaan, van op den ij December 17S4 , ter geleegenheid, dat de drie Escadrons van Leyden naar 's Hage marcheerende, gezien te hebben verfcheidene Dragonders van die Divifie, waar achter ik gereeden heb, en beilaande uit Manfchappen van de Compagnie van den Grave d'Ou/tremont, met Oranje Linten aan hunne Hoeden , dat ik vervolgens, zoo dra ik zulks gezien heb, in het generaal aan die Divifie geordonneert heb, om die Linten van hunne Hoeden af te neemen, het welk daarop, voor zoo verre het my toefcheen, door hun gefchied is, dog noch eenige tyd verder gereeden zynde, heb ik befpeurd, dat zeekere Dragonder van die zelfde Divifie naamens WM , zynde een allerdomfte en eenvoudigfle Kerrel in p'aats van het Lint, zoo als ik te vooren in het generaal geordonneert had, afgenomen te hebben , zulks tusfehen de bol en het optoomfel van de Hoed nog had zitten, waarop,'na hem daar over ernftig berispt, en gezegt te hebben, zulks niet gepermitteert te zyn , en dat hy het Lint geheel van zyn Hoed moest afneemen , hy zulks direct als toen op myn order gedaan heeft. (Was get.) h. a, chysbn. Num;  jan» ZAAKEN VAN Num. 4. Ik Ondergefchreeven Capitein van eene Compagnie Gardes Dragonders, certifi. ceere by dezen op den Eed aan den Lande eedaan. Dat ik op den 15 December 1784, daags dat de drie Escadrons van het voorgemelde Regiment uit Leyden zyn gemarcheerd, des ogtens eer myne Compagnie is uitgetrokken , ben geweest in de Stalle , waar ik heb vinden (laan een Vrouwsperfoon in de Deur van de Stal, my onbekent, een fmal Lint Oranje couleur in Handen had , aan welke Vrouwsperfoon ik immediaat hebbe geordonneert om de Stal uit te gaan, gelyk dok is gefchied , met bedreiging dat zoo ze weer kwam ik haar op eene gevoelige wyze zal de Stal uitjaagen , waarop ik aanftonds daarop aan myne Compagnie ook heb verboden , geene teekens hoe genaamd op de Hoeden te zetten of te plaatfen. Dat wanneer de drie Escadrons voorfz. in den Doelen te Leyden vergadert waren, en ik nevens de andere Officieren voor dezelve heb geftaan, als doen ook geene teekenen aan dezelve Dragonders op de Hoe. den heb gezien , gelyk ook niet by den uitmarsch uit Leyden. Dat ik -het eerfte Escadron leidende , en dus agter den Heer Commandant rydende , almeede geen teekenen van gecouleurde Linten heb gezien, dan dat een geruimen tyd en wel digt aan het Huis den Bosch, dat als doen de Lieutenant Nobel by my is gekomen communiceerende dat 'er Dragonders waren die Oranje Linten op haar Hoeden hadde. Dat ik daarvan aan de Heer Commandant hebbe kennis gegeeven , die my gelasten, dat de Linten aanftonds moeiten  jan. STAAT EN OORLOG. 1785. 36J fïen worden afgenomen , welke ordres 51c aan denzelven Lieutenant Nobel heb gegeeven, en dus geordonneert die Linten ten eerllen te laaten afdoen ; gelyk zulks ook volgens onderrigtinge is gefchied. Dat de voorfz. Escadrons alhier in den Haag zynde gearriveerd en gerangeerd geweest op het Buiten-Hof, en ik voor dezelve hebbende geftaan , als doen geene. hier vooren gemelde teekenen of Linten aan een Onder - Officier of Dragonder heb gezien. Geevende voor redenen van weetenfchap als in den Text om te dienen daar zulks kan behooren. 's Hage den 5 January 1785. (Was get.) h. j. de lannoy, IX.  S<56 jast. ZAAKEN VAN ijSy, ]X» Rapport op de Stukken, raakende het ■ verfchil ondzr de Leden ut het Cc » legie van Gecommitteerde Raaden , omtrent de dispofitie over de Politique en Militaire Ampten van het zelve Collegie dependeerende. In dato 14 January 178j. De Raadptnfionaris heeft ter Vergaderinge gerap» porteert , dat de Heeren van de Ridderfchap en verdere hun Ed, Gr. Mog. Gecommitteerden tot het groot Befogne , in gevolge en ter voldoening van hun Ed. Groot Mogende Refolutie commisfjriaal van den 28 Oclober laatstleeden , hadden geëxamineert de fuccesfif ingekoome Misfives, raakende het verfchil onder de Leden in het Collegie van de Heeren Gecommitteerde Raaden , over de wettigheid of onwettigheid van een Refolutie, den 10 Maart 1766 genomen, waar by aan zyne Hoogheid is gedefereert de dispofitie over de Politique en Militaire Ampten , ftaande ter begeeving en collatie van hun Edele Mog. , bieeder onder de Notulen van den 2S Mey, 24 Juny, 10 September, 8 en 28 Oitober laatstieeden geinfereerr. Dat zy Heeren Gecommitteerden hadden vermeent , dat aan hun Edele Gr. Mog. zoude behooren te worden gerapporteert, dat de dispofitie over de Ampten en Bedieningen door hun Edele Groot Mog. aan het Collegie van Heeien Gecommitteerde Raaden gedeman» deert, door dezelven , zonder kennis en goedvinden van hun Edele Groot Mog. , aan een Derden niet heeft kunnen werden gedefereert, mitsgaders , dat, hoedanige deference de Leden van het voorfz. Collegie aan zyne Hoogheid den Heere Pr mee Ertftad'1 ouder voor hunne Perfoonen ook zouden mogen oordee* len verfchuldigt te zyn, deeze confidentie hun Edele Mog. egter niet kan ftellen buiten de verantwoorerng aangaande de begeeving der voorfz. Ampten a;tn zoodanige Lieden, die daar toe ter bevordering van den dienst van den Lande het meest gefchikt zouden n-e- i get»  jan. STAAT EN OORLOG. 1785. 367 gen voorkomen, en dat mitsdien de Leden van het gemelde Collegie zig door middel van eene Refolutie van den 10 Maart 17Ó6, of eenige andere, buiten kennis en authorifatie van hun Ed. Groot Mog. genomen , van zoodanige verantwoording niet hebben kunnen of mogen ontdaan , nog zig zelve , veel min hunne Succesfeurs, buiten (laat Hellen om de vereischte voorziening te doen , dat aan de intentie van hun Edele Groot Mog. met de begeeving dier Ampten na behooren werde voldaan. En dat zy Heeren Gecommitteerden mitsdien van gedagten zouden zyn, dat de voorfz. Refolutie van den io Maart 1766, en daarop gevolgde van den 12 February 176 en 16 April 1784, en voorts alle andere, waar by zoodanige delatien, buiten kennis en goedvinden van bun Edele Groot Mog. zouden mogen zyn gedaan, of nog gedaan zouden mogen worden, nu, en voor alsdan, zouden behooren te werden gefield buiten effect. Waar op gedelibereert, en Cupie van het voorfz. gerapporteerde verzogt zynde door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, om het zelve in de ordre nader te examineeren, en door de verdere Leden, except de Heeren Gedeputeerden der Steden Schiedam, Schoonhoven en Purmerende, die zig met het Rapport hebben geconformeert, om daar op te verdaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen, is de finaale Refolude uitgeltelt tot nadere deliberatie. Accordeert met de voorfz. Refolutien.   B V L A A G Ë OP HET XXVI. DEEL. Daar wy in eenige onzer voorige Deelen hebben' rnedegedeeld , het Rapport van de . Perfoneele Commisfie tot het Werk der Quotes en van het Defenfi^weezen ; zoo zyn ons nog ter hand gekomen , dé JNaamlysten der refpetlive Heeren Staats-Leden , welke die Commisfien hebben uitgemaakt ; als mede Extroelen uit twee Refolutien van Hun Ed. Mog. dé Heeren Gecommitteerdens tot het Werk der Otiotes,ten aanziene van nu wylen den Heeie Werdenisr , die in den beginne als Secretaris deezer Commisfie beeft gefungeerd en vervolgens dezelve tot den einde heeft bygewoond. Wy hebben gemeend , ter com- pleteering van dit ons Werk, deeze nukken hier rei moeten laaten volgen. Namen van de Heeren tot de twee Perfoneele Commisfien benoemd, volgens Refolutie van 4 May Ij8j. EERSTE COMMISSIE. «ÏLDERLAND. Jacob Neomagus van Randwyck, overleeden weinige weekèn voor 't eindi» gen der Commisfie. /fdriaan de Roock. Jacob Adolph van Hecckcreh tot Enghuyfsn» ■ :. ' Gerhard Ever hard Opgelder, obiit j ge-* fuccedeert door den Heer Sloei. Goofen Geurt Bentinck tot den Briellei obiit, gefuccedeert door de Heer Spaan van Biljoen. Willem de Meester.- £a «eis*  37° B Y L A A G E. holland. Mr. Rutgerus Paludanus, in 1787 w fncccdeert door de Heer Mr. Hugo Repelaar. Mr. Pieter van Buren , in 1787 nog de Heer Hendrik van Stralen Jansz. met en benevens de Heer Mr. L. P. van de Spiegel, Raadpenfionaris. zeeland. % Willem Carel Hendrik van Lynden van Blitlerswyk. Mr. Bonifacius Matthias Pous, in 1787 gefuccedeert door de Heeren de Mauregnault en van de Perre. Mr. L. P. van de Spiegel, naderhand de Raadpenfionaris van Citters, utrecht. Jonkr. B. C. van Lynden Heer van Lunenburg. Mr. H. A. Laan. vriesland. J. L. Doys van Burmania. E. S. G. J. van Burmania Rtngers. W. A, van Haren, gefuccedeert door de Heeren de Kempenaar en Hambrouk. J. L. Doys van Haarsma. S. Binkes, obiit. overysseL. De Vos van Steenwyk tot Nyerwal, in 17*7 gefuccedeert door de Heer Voerst van den Borgel. W. F. van Hemert. STA»  B Y L A A G E. V1 stad EN LANDE. H. L. Wichers. O. R. Alberda van Ekènflein, gpfuc. cedeert door de Heer Gerlacius naderhand de Heer E, Lewe. R. B. Gockinga, obiit 1789. TWEEDE COMMISSIE. 6elderlan0- Jacob Care! van Lynden. Gtrrit Willem van Balveren , en by abfentie Jan Elias van Lynden. Jacob Derk Corel van Heeckeren tot Keil, Augun Robbert van Rêéckeren tst Zuideras. Willem van Haarfolte tot Tr'st, en by ahlentie Fredrik Goden van R.ede tot de Parkelaar en Eco Schelt inga. holland. Mr. Jan Band Bicker. Mr. Martinus van Toulon , in 1787 gefuccedeert door de Herren Mrs. van der Goes en Munter. zeeland. W. C. ff. van Lynden van glitterswyk. Mr. Willem Aarnout van Citters. Mr. Nicolaas Corneïis Lamhrechtfen, in 1787 gefuccedeert door de Heer Mr. de Mauregnault. Mr. Laurcns Pieter van de Spiegel. Aa 2 vt.  g72 B ¥ L A A G E. utrecht. Mr, J. J. van Westrcenen, M-. D. C. de Leem, naderhand Wie-. vriesland. J. L. Doys van Burmania. E. S, G. J. van Burmania Rengen. W. d. van Haren , naderhand Kern» ptriaar en Hambrouk. pvERVSStL. Sloet tot Westerholt. G D. Jordens, in 17S7 gefuccedeert door de Hoer van Suchtelen. stad EN Lande. H. Tjasftns. E. % T. van Stdtkenborg van Dunningen. Ex-  B Y L A A G E. $ft ExtraSl uit het Register der Refolutien van de Edele Mogende Hee. ren Gecommitteerden tot de Revi» fie der Quotes. Vener'ts den 07 Oftober 1780". IS ria voorgaande deliberatie goedgevonden en verdaan , om op aandnande Maandag een Secretaris aan te {lillen in plaatfe van den Heere IVerdenier, die op den 27 September laatstleden zyne demisfie verzogt ert geobtineert heeft, dog provifioneel om fterke inftanrien van deeze Commisfie is blyven fungeeren, gelyk zulks in de Nol uien van dien dag en 28 September breder re zien is, hoe zeer de Commisfie gaarne gezien had , dat gemelde Fleer IVerdenier , by zyné verkreegen post van Commis ten Comptoire van de Thefaurie van den Raad van Staate, ook het Secretariaat tot het uiteinde dezer Commisfie toe had kunnen blyven waarneemen , dan dit niet compatibel geoordeelt zynde by de Heeren van den Raad van Staate , heeft men de bovenftaande Refolutie moeten neemen , welk een en ander men gemeend heeft ten openbaaren blyke van het algemeen genoegen aan de refpeclive Leden van deeze Commisfie door gemelde Werdenier als Secretaris gegeeven : waar toe zoo zyne aangeboorene als door oeffening verkregen groote vermogens niet weinig hebben gecontribueert in de Notulen te moeten doen infereeren. En is daarom hy Secretaris gelast, het voorenftaan% * de niet door hem, maar door een der Leden gefield, woordelyk te coueheeren. (Onder ftond) Accordeert met het voorfz. Register. (Was get.) P. H. DE MORAAZ» . Aa 3 Ex-  574 B Y L A A G E. Extract uit de Refolutien van de Edele Mogende Heeren Gecommitteerden tot de Revifie der Quotes. Mercurii den 19 Mey 1790. By geleegendheid van het arresteeren van het flot van het Rapport , dat aan Haar Hoog Mogende van de verrichting van deeze Ccmmisfie ftaat re worden gedaan, 13 door den Heer de Roock aan Haar Ed. • Mog. in bedenken gegeeven , of niet zouden kunnen goedvinden aan den Commis Werdenier, die het voorfz. Rapport heeft gefteld, als zynde daartoe het meest gefchikt geoordeeld, uit hoofde dat hy een geruimen tyd met alle vlyt en nnarftigheid de bediening van Secretaris hebbende waargenoomen, vervolgens by aanhcrudentheid de deliberatien van de Commisfie heeft bygewoond, een blyk te geeven van het genoegen van de Commisfie over zyn voorfz. Werk. Waarop gedelibereerd zynde is goedgevonden en verftaan, dat aan den Commis Werdenier by Extraét dezer zal worden betuigd dat aan Haar Ed. Mog. zeer aangenaam is geweest de bereidwilligheid, mer dewelke hy zich met het opftellen van her voorfz. Rapport heeft gechargeert, en dat Haar Ed. Mog. niet minder voldaan zyn over de wyze, op welke by zich daar van heeft geacquiteerd, waarin Haar Ed. Mog. een nieuw bewys hebben gevonden van zyne kundigheid en bekwaamheid ; dat wyders om aan denzeUeu tene daadfiv^e preuve te geeven van het genoegen van de Commisfie, de Heeren Gecommitteerden van den Raad zullen worden verzocht gelyk verzogt worden by deeze, om te willen efFeéhiëeren dat by den Raad van Staate aan gemelde Commis tot eene belooning over zynen Arbeid werde toegelegd eene fomme van dén duizend .Guldens. En hebben de Heeren Gecommitteerden van den Raad aangenomen zich daar van te acquiteeren , met byvoeging dat zy zich vleiden, dat by den Raad geen bedenken zal worden gemaakt , om aan het verlangen van  B Y L A A G E. 475 van de Commisfie te voldoen, en dus mede te werken om aan den Commis Werdenier eene convenabele be. looning te doen erlangen. (Onder ftond) A. DE ROOCK, Vt. Accordeert met de voorfz, Refolutie. (Was get.) P. H. DE MORAAZ»