de Algemééns SCHEEPSDIENST, ZO WEL OP EEN FREGAT, ALS OP EEN SCHIP VAN LINIE, door J. H. VAN KINSBERGEN, ridder en kapitein ter zee, UITGEGEEVEN door C. A. VerHuell, lieutenant by het edelmogend collegie ter admiraliteit van amsterdam. te AMSTERDAM, bt JOHANNES ALLART. mdcclxxxii.   VOORREDEN. 33e Heer van kinsbergen, nog Commandeur zynde in den Dienst des Vaderlands, gedreeven door eene zugt naar kennis , las het Handboekje voor den Leerling, door den Kapitein m. la mb réchts uit- gegeeven. Over die ftoffe had men niets anders. Dan , dat Voorfchrift, welk in voorige tyden gevolgd werdt, mi zeer gebrekkig bevindende, nam Hy, hoewel nog maar een jong Officier, de pen op, fchreef, en gaf in het licht zyne Korte Inflru&ien, betreffende den Zeedienst. Jonge Lieden , die lust hadden , om zich bekwaam temaaken, trokken uit deeze Inflru&ien zeer veel nut. De /gemelde Heer ging vervolgens over in den Dienst eener magtige Noordfche Mogendheid, om zich in den Oorlog, de School der Helden , bekwaamer te maaken, en zyn be* 2 fchou*  iv VOORREDEN. fchouwende kennis, aldaar, door de oefening tot grooter volkomenheid te brengen. Dit gelukte dien Zee - Kapitein. Na het einde des Krygs, keerde Hy in ons Vaderland terug. —- Toen ftelde men het bevel over het Oorlogs - Fregat iïAmphimte in zyne handen. By dee- ze gelegenheid gaf Hy bewyzen van zyne buiten s' Lands verkreegen Ondervindingen. Hy toonde , hoedanig een wéJ geëxerceerd en gedisciplineerd Oorlog - Schip behoorde te weezen. Naderhand vertrouwde men Hem het gezag over $Argo> een ander onzer Vaderlandfche Scheepen. 't Mogt my toen gebeuren daarop geplaatst te worden , en dus onder Hem te dienen. Myn pligt geboodt my dit met yver te doen. ik hadt toen, onder anderen, het vermaak van Hem zyne jonge Officieren dus te hooren aanfpreeken." m Het  VOORREDEN. v Het is, myne Heeren ! met het Mi„ litaire Weezen ter Zee zo niet gele„ gen, als met andere Standen in de „ Maatfchappy. In het eerfle is alles, „ zelfs de geringfle misflagen, niet zel„ den van de uiterfle nadeelige gevolgen. „ Kleine bekwaamheid, of minder aan„ dagt en opmerkzaamheid in het wél „ en naauwkeurig uitvoeren der gegeeven „bevelen, zyn gewis hooggaande fou„ ten , die eenen gedugten nafleep kun„ nen hebben , en zelfs de Eer en het „ Welzyn van den Staat in gevaar bren„ gen. Slaat Gy het oog op den Militairen „ Staat van • een Oorlog - Schip , op den „ Zeeman, en den Soldaat , daarop die„ nende; dan zult Gy eene Machine ont„ dekken , zamen gefield uit eene me„ nigte van kleine Raderen , waarvan „ ieder, afzonderlyk befchouwd , weinig „ of geene aandagt verdient; maar, za* 3 » men  yj VOORREDEN. „ men genomen , allen tot de beweeging „ en werking deezer Machine vereischt „ worden, ter bereikinge der oogmerken, „ waartoe dit groote Werktuig gefchikt is. Het zou nooit zo verre komen , wanneer 'er maer het mjnfte Radertje „ aan ontbrak , en de geheele Machine „ zou zich niet geregeld kunnen bewee„ gen, waren niet alle Raderen wél en „ in orde gezer. Het gaat ook zeker, „ dat , hos volmaakter elk Radertje van „ dit zo kunftig zaïnengefteld Werktuig 3, gemaakt zy, te be:er deszJfs werking „ zal weezen. Om dan deeze zo treffelyk a, door het Menschdom uitgevonden Maft chine , gefchikt tot voornaame einden , „ op de gemakkelykfte mmier aan den gang te helpen, zal ik aan U, myne Heeren Officiers! eenige orders gee„ ven , die ik my verbeelde hiertoe van v dienst te zullen weezen. Neemt de?el- D ven  VOORREDEN. vn ven volvaardig aan. Een ruim dertig „ jaarige Dienst, vol van eene vlytige be„ oefening, heeft my hiertoe den weg „ gebaand. En alzoo men alles ligter in „ het geheugen bewaart, wanneer de zaa„ ken in eene geregelde orde worden voor„ gedraagen ; zo zal ik eerst met het „ werven van Zee - volk beginnen. Dan , „ over het algemeen, moet ik U herinneren, „ dat gy myn voorschriften alleen , „ als eene grove Schets van een fchoon „ Gebouw , dat nog opgetrokken moet „ worden , wilt aanzien , enz." 't Zyn dan deeze ontvangen orders , deeze voorschriften , van mynen Kapitein ontvangen , die ik U , Heeren Zeelieden ! na verkreegen verlof , thans aanbiede , in dat vertrouwen , dat de min ervaaren zo veel of meer nuttigheids fteeds daar uit zullen afleiden , * a dais  vnr VOORREDEN. dan het my tot hiertoe heeft mogsq gebeuren ; hoewel de lust om groote voortgangen te maaken in myne jonge jaaren my niet ontbreekt. —— Niets bezielt my meer dan de waare zugt , om anderen voordeelig te weezen , en daardoor te zamen den vaderlands de meeste diensten te mogtn bewyzen. Wie onder U, of wie onder alle onze Landgenooten zal dit wraaken , daar wy ons leven en onze vermogens aan het vaderhand ten pande gegeeven heb* ben ? „ Dat de liefde voor het zelve ons altoos beheerfche , ons nu dringe, om dit gemakkelyk voorschrift , deeze orders te bepeinzen , te volgen , en daarna, gelukt het ons , grooter flappen te doen in de kennis en beoefe. ning des Zeediensts! ' Dus fchreef ik, in den voorleeden jaare, myne  VOORREDEN. uc myne Voorreden, geplaatst voor het Werkje , ten titel hebbende de scheepsdienst door j. h. van kinsbergen enz. Dan dat Boekje fchielyk uitverkogt , en ik federt overgegaan zynde op een Tweedeks-Schip, ftaande onder de Orders van denzelfden Zee-Kapitein , heb ik best gedacht, by het herdrukken van dat Werkje, den Scheepsdienst zo op een Fregat, als op een Schip van Linie, volgens de bevelen van dien Zee - Bevelhebber zamen te voegen ten nutte der Vaderlandfche Zeelieden , gelyk men in dit Werkje zal bevinden. De ondervinding heeft my , in den Zeeflag van den 5 Augustus deezes jaars, duidelyk doen zien, hoe voordedig het zy deeze Orders, in het algemeen, te volgen. Het menigvuldig Exè'rceercn, voorheen gedaan op het Schip van Linie, de Admiraal Generaal geheeïen, en dus des* zelfs Scheeps-Volk zeer eigen geworden * S zyn-  x VOORREDEN. zynde, was toch oorzaak, dat alles, in dat fel Gevegt, niet alleen in de uiterfte orde toeging; maar dat ook geen der Manfchappen door hunne eigen wapenen, of kruid gekwetst werden, gelyk anders zo dikwyls plaa.s heeft. IN.  INHOUD DER HOOFDSTUKKEN. I. InjlrucT;ie voor het aanwerven van Manfchappen. Black, i II. voor den .commandeerenden Officier, die het Schip afbrengt. 12 III. Plan eener Wendrol van d'Argo. 33 IV. eener Wendrol van den Admiraal Generaal. 36 V. eener Reef rol op de Ar go. 3$ VI. — eener Reefrol op den Admi¬ raal Generaal. , 30  Zit INHOUD VII. Plan eener Rol om dt Zeilen vast te maaien op de Argo. Bladz. 40 VIII. eener Rol om de Zeilen vast te maaken op den Admiraal Generaal. 4_j IX. van het Tuig van een Fregat. 4a X. eenige Articulen betreffende de Tuigafie van 's Lands Schip den Admiraal' Generaal. 94 XI. eener Schutroh 97 XII. Injlrutïie, om het volk met het Gefchut te letren exerceer en, 101 XIII. * omtrent de generaale exer¬ citie met het Gefchut , op hit Onder- en Btven • Dek , als mede ep het Onder-Dek met de Trom te Ex er eter en, 10c" XIV»  30er HOOFDSTUKKEN, xm XIV. Injlraclie , om de Soldaaten aan boord te exerceeren om er in ten Gevegt, en by het deen van Landingen met vrugt dienst van te kunnen hebben. Bladz, 127 XV. Voorzorgen. Om een Fregat tot het gevegt gereed te maaien, 150 XVI. om een twee Deks-Schip tot het gevegt gereed te maaken. 161 XVII. Over de Subordinatie. 171 XVIII. Van de Discipline. 172, XIX. Over den Nayver of Ambitie in den dienst. 174. XX. Order voor den Officier, die dè 0 wacht heeft in Zee, benevens de Demonflratien van eenige Manoeuvres des aangaande. 177 XXI,  xiv INHOUD XX f. Order voor een Officier die de wagt op een Reede heeft. Bladz. 19 r XXII. voor de Heer en Lieutenants. 196 - XXIII. —— voor de Heeren Lieutenants. 202 XXIV. Infiruttie, voor den Chef der Troepen. 205 XXV. Order voor den Conftapel- Ma¬ joor in het Byzonder. 221 XXVI. Nadere onderrigiingen voor de Stuurlieden, 224 XXVII. Orders voor de Stuurlieden in het byzonder. 241 XXVIII. voor de Heeren OnderOfficieren omtrent het keren der Matroozen, 244 XXIX. —— voor de Heeren OnderOfficieren. 24.6 XXX.  der HOOFDSTUKKEN, xv XXX. Order voor de Ondér -Officieren van d'Argo. Bladz. 2ji XXXI. —— voor den Bottelier in het byzonder, 258 XXXII. * voor de Heeren Feld- webel en Sergeanten in het byzonder. 264 XXXIII. —— voor de Heeren Onder- Officiers der Troepen, 268 XXXIV. Injlmclie, voor de Grana- diers van den Admiraal Generaal. 273 XXXV. Baksorder en Injlru&ie voor de verdere Troepes van den Admiraal Generaal. 275 XXXVI. Orders voor de Soldaaten van de Argo. 288 XXXVIL  xri INHOUD der HOOFDSTUKKEN. XXXVII. Inflruclie voor de Balmeesters en het Baks volk. Bladz. 292 XXXVIII. Algemeene Orders voor het overal. 303 XXXIX. Orders ten tyde van een gevegt. 307 XL. —— voor een Schip , liggende op eene Ree de. 214. XLI. omtrent het wapenen en manxuvreeren der Sloepen met Vagajers. 215 XLII. Inflruiïie aangaande de voeding des Volks , de kleeding der Matroozen , en de noodige zorg om hen zindelyk te houden. 319 IN-  L JNSTR.U CTIE, VOOR HET AANWERVEN VAN MANSCHAPPEN. Wien men het aanwerven van Manfchappen kan toevertrouwen. Kenmerken , of iemant tot den dienst gefchikt zy. De grootte der Ge [lalt e. Ouderdom. Landlieden. Ambagtslieden. Vreemde Natiën, Lieden van Jlegt gedrag. Presfen. Ronfelen. ARTIKEL I. Gelyk het een voornaam vereischte is, dat, buiten de Opperhoofden, buiten de Officieren en Onder - Officieren, een Oorlogfchip, of Vloot wel bemant zy, en het Scheepsvolk de levendige Werktuigen zyn , van wier deugdelykheid , grootendeels , A het  2 AANWERVEN VAN MANSCHAPPEN het wél of kwalyk uitvoeren der Scheepsen KrygsvenigtiDgen , en dikwils de goede of kwaade uitflag van de gantfche Expeditie afhangt, zo kan en moet het aanwerven van Manfchappen , by ieder Opperhoofd, die zyne eer, zynen roem, en den dienst aan den Staat in het oog houdt , niet anders aangemerkt worden , dan eene zaak van de uiterlte aangelegenheid. En dus, meen ik, zal het VoorItel der voornaamfte zaaken , die hier by in acht te neemen zyn, niet onaangenaam geoordeeeld kunnen worden. ART. II. Van de gecnen, wien het aanwerven van' Manfchappen toevertrouwd kan worden. Uit het te vooren gezegde volgt, dat het aanwerven van Manfchappen aan niemant anders toe te vertrouwen is , dan aan Lieden, van wier kundigheid , bekwaamheid , trouwheid en eerlykheid men verzekerd is; en die het grootfte belang daarin hebben, dat het Volk, 't welk aangenomen wordt, de uiterhke vereischten hebbe ter leeringe en uitvoeringe van alle Scheeps- en Krygs - Manwuvres. Om dan hier van verzekerd te zyn, is hes  AANWERVEN VAN MAKSCHAPPEN 3 het best, dat dit alleen door den Kapitein, of, by zyne afweezigheid , door den eerften Officier , en niet door jonger Officieren, of door den Schryver, zo als in gebruik is ,. gedaan worde. ART. III. Van de Kenmerken waar uit afgeleid kan worden , of iemant voor den dienst gefchikt zy. Daar zyn zekere Kenmerken , welke by Lieden van kunde en ondervinding algemeen aangenomen zyn, waaruit men , by voorbeeld , uit de oogen , uit het gelaat, uit het maakfel van 't lichaam en de zamenvoeging der Leden, kan afleiden, of een Man , al of niet, voor den Zeeen Krygsdienst gefchikt zy. Dewyl de Kenmerken , die een zeker kundig Man tot dit einde voorgefteld heeft , my zeer fraai toefchynen, zal ik my alleen tot dezelve bepaalen, en ze hier byvoegen. Hy zegt: een nieuw Krygsman moet levendig van oog zyn, het hoofd regt op hebben , breed van borst weezen, de fchouders gevuld hebben, lang van armen en fterk in de handen zyn , niet? dik A 2 van  4 AAK WERVEN VAN MANSCHAPPEN. van lichaam; hv moet los van lyf en leeden zyn, en de beenen Iterk gefpierd hebben." A R T. IV. Fan de grootte der Gejlalte. Wanneer een Man aan de voorige Kenmerken over het geheel voldoet , de fterke gefpierdheid daar by komende ; is eene groote Geftalte (behalven op de Scheepen van Linie , welke eenige groote Manfchappen voor het los en vast maaken der Onderzeilen noodig hebben) juist niet dat geen , 't welk aan boord der Scheepen zo zeer te verkiezen valt; maar in verfcheiden opzigten eer na- dan voordeelig is, om dat de geduurige beweegingen van het Schip, en de verrichtingen in het Tuig, met den vooroverbukkenden fiand tusfchen Deks veel moeielyker zyn voor groote Menfchen dan voor kleine. En dit in aanmerking genoomen zynde, dunkt my, dat, aan boord der Scheepen , de grootte van vyf voeten en drie of vier duimen de verkieslykfte is. A R T.  aanwerven van manschappen. 5 A R T. V. Van den Ouderdom. Het is over het algemeen aangenomen, dat jong Volk, fchoon onbevaaren, beeter is dan oude en ftyf bevaaren Lieden. Het Scheepsvolk , waarvan men eenen goeden dienst kan verwagten , dient te beftaan uit Lieden van tusfehen de zeventien en dertig jaaren. Dit zyn de jaaren, waar in het Vcrltand het bekwaamfle is ter leeringe; waarin het Lichaam de meeste fterkte en vlugheid heeft, om alles, wat de Zee- en Krygsdienst eischt, te kunnen verrigten ; de ongemakken en vermoeingen, aan dezelve verknogt, te kunnen uitharden ; en de geduurige veranderingen van Luchtftreekeri te kunnen ondergaan , zonder nadeel aan de gezondheid te lyden. De Ondervinding, onze beste leermeester , bevestigt deeze waarheid , en eene aanmerkelyke Gebeurtenis kan ons hier tot een gefchikt voorbeeld verltrekken. Wanneer de Admiraal anson , op - zyn reize rondom de Waereld, na veej omzwervess, het Scheepsvolk van genoegzaam zyn heel Esquader, (dat by den aanvang des togts A 3 be-  6 AANWERVEN VAN MANSCHAPPEN. beftondt uit flegte onbevaaren Lieden , uit Invalides , en uit ander Volk, dat uit de Hospitaalen en Gevangenhuizen byeen gefchraapt was) tot dat van zyn eigen Scheepsvolk verfmolten zag, beftondt dit overfchot alleen uit jong Volk ; zo dat , wanneer er , by het neemen van het Jqa■piilco - Schip , eenige der Spanjaarden aan boord van de Centurion gebragt werden , en opmerkten, met hoe weinig en jong Volk die bemant was, zy zich niet konden weerhouden van met verontwaardiging te klaagen , dat ze door eene hand vol jongens overwonnen waren. A R T. VI. Van de Landlieden. Het is genoegzaam bekend, dat, naast de geenen , die , van hunne eerfte jeugd af, ter Zee gevaaren hebben, de Boerenkinkels , en over het algemeen de Landlieden veel beter voor den Zee- en Krygsdienst zyn, dan de Stedelingen. De eerften, in eene ruimer en frisfer lucht opgevoed , genieten een grooteren trap van gezondheid. Zy zyn gewoon aan de verandering van de Lucht, aan het brandec der Zon , enz. Zy zyn, van hunne vroege  AANWERVEN VAN MANSCHAPPEN. f vroege jeugd af, gewoon aan eenen geduurigen en zwaaren arbeid : hunne zeden zyn eenvoudig: de weeke en ongeregelde vermaaken der Stedelingen zyn hun onbekend. ART. VIL Van de Ambagts-lieden. Terwyl het niet mogelyk is, ten allen tyde, een genoegzaam getal Zee- of Landlieden te engageer en , bevindt man zig doorgaans in de noodzaakeiykheid om, ter vokalligmaakinge des Volks, eenige Ambagts-lieden uit de Steeden aanteneemen. Als dit plaats heeft, is het voor ons zeer gevoeglyk zich alleen te bepaalen tot de Slagters , Smits, Timmerlieden , Bakkers , en andere ruuwe Handwerkslieden , die hun beroep in de open lucht verrigten, en, in het oefenen van hetzelve, tot eenen geduurigen en zwaaren arbeid opgelegd zyn geworden. Men moet dan, geene Lieden , hoe genaamd , engageeren , die vrouwelyke, zittende , of Huisfelyke Handwerken oefenen, dan alleen voor zo verre zy voor den huisfelyken dienst aan boord van nut zyn , als cén of twee Kleermakers, Schoenmakers, enz. A 4 , ART.  8 AANWERVEN VAN MANSCHAPPEN. ART. VIII. Van de Vreemde Natiën. Wanneer iemand van eene vreemde Natie zig ten Zeedienlte aanbiedt, mids hy aan de voorige Artikelen beantvvoort , zou men, de zaak oppervlakkig befchouwd , ligtlyk overgaan , om te denken , dat deeze aan de vereischte bekwaamheden zeer voldoet: doch, wanneer men de vericheiden zaaken , die zulken hebben te leeren» inziet, als ook de menigvuldige Commando's , by welken dikwils het wél uitvoeren van de vaardigheid afhangt, is het niet moeilyk te begrypen , dat deeze Lieden niet dan van zeer gcringen dienst aan boord kunnen zyn ; en dat het zelfs dikwils kan gebeuren , zo als ook veelmaalen voorvalt, dat hierdoor het een of ander kwalyk uitgevoerd wordt , het zy met los gooien of vast maaken van eenig Touwwerk, of met het uitvoeren van de Commando's, wanneer zulken in het tuig zyn , enz. Dus zyn zy doorgaans van niet meer dienst, dan om aan eene touw agter de hand te haaien, en ter voltalligmaakinge van de Rol te dienen. Wanneer deeze Lieden niet zeer leerzaam en vlug van bc-  AANWERVEN VAN MANSCHAPPEN. O, begrip zyn , is het niet zeldzaam , dat ze , na de gedaane Reis, nog onkundig zyn van de benaaming der voornaamlte zaaken, die een Matroos of Soldaat: volltrekc moet weeten. ART. IX. Van Lieden van een Jlegt gedrag. Er is' in de Burgerlyke Maatfchappy, ter onderhoudinge van Eed en Pligt, niets fchaadelyker, en voor den braaven en eerlyken Mensen niets meer verneederende, dan zich op eenen gelyken voet gefteld te zien, met eenen laagen SchelmHet is niet moeilyk te begrypen, dat dit nog oneindig veel nadeeliger moet weezen voor den Krygsdienst ter Zee ; een beroep , waarin , ter nakocminge van Eed en Pligt, zeer dik wils eene volkoomen opoffering van eigen belang, en eene allergrootfte zelfsverzaaking volftrekt npodziaklyk zyn, die met geene mogelykheid opgewekt , of in ftand gehouden kunnen worden , dan door den prikkel eener regtmaatige vergelding van belooning en ftraf. Ondertusfchen is het niet zeldzaam te zien , dat de Oorlogfcheepen tot een foort van Tugt- of Verbeeterhuizen gemaakt worden , door LieA j den»  IO AANWERVEN VAN MANSCHAPPEN. den, dis, wegens hun flegt gedrag, zich de veragcing van den Burgeritaod op den hals gebaald hebben , tot rviatnxK-en of Soldaatcn aanteneemen, en zelfs, fomtyds uit eene of andere confederatie, hen met eenen meer dan gemeenen Post te verteren. — Her. is nier. moeilyk te begrypen , dat deeze handelwyze, by onze Landsgenooten, eene algemeene veragting heeft moeten veroorzaaken voor al wat ten Oorlog vaart ("de Officiers er buiten geflooten) : 'ook dat dit eene der voornaamfte beweegoorzaaken is, waarom veele jonge Lieden, die tot onzen Zeedienst zouden overhellen , door hunne Ouders en Nabcltaanden er van afgehouden worden. ART. X. Van het Pres/en, Ronsfelen, enz. Ik zal niet fbreeken van het presfen of ronsfelen , van het plaatzen van Invalides , van Lieden die fomtyds , by gebrek van Volk, uit Gevangennfen cn Hospitaalen aan boord der Scheepen geplaatst worden; noch van Lieden , dien verarmd en als van de Straat opgenomen , of uit medelyden eene plaats op de Rol vergund wordt, dit wil ik nalaatcn, om dat het eerlte by ons  AANWERVEN VAN MANSCHAPPEN. II ons geene plaats heeft, en het laatfte uit al het te vooren gezegde genoegzaam af te leiden is , naamelyk, dat zodanige Lieden niet alleen van weinig of geenen dienst zyn; maar ook, in de betrekking, die ze tot de overige Equipage hebben, zeer fchaadelyk zyn , en oneindig veel nadeel aan dezelve kunnen toebrengen , door verfcheiden ziekten , die zy dikwils nog onder de leeden hebben, en welke genoegzaam altoo» befmettelyk zyn daar onder te brengen.  11. INSTRUCTIE VOOR DEN COMMANDEERENDEN OFFICIER , DIE HET SCHIP AFBRENGT, De meeste ScheepsfchikJdngen voor eenen commandeerenden Officier, om er zyne aandagt op te vestigen. Noodige veranderingen in het Tuig. Manier , hoe de Matroozcn het best en fchielyht den dienst te keren. ARTIKEL I. De kommandeerende Officier moet, ten meestcn dienlte voor den Lande , ingevolge de Refolutie van Hunae Edele Mogenden, zyne uitsrfte poogingen aanwenden , om 'sLands Schip, met allen mogelyken fpoed, van voor de Stad Amfterdam tot in Texel te brengen, en daar in ftaat te ftellen, om ,  INSTRUCTIE VOOR EEN OFFICIER. 13 om , in eene goede orde uitgerust, naar Zee te kunnen gaan. Ten dien einde, ook tot handhaaving eener goede Difcipline en Subordinatie , moet dezelve , van den beginne af, alle gemaakte fchikkingen exa£t ten uitvoer laaten brengen ; dewyl 't goed of kwalyk uitvallen van de manoeuvres, in 't vervolg , ten eenemaal hier van afhangt. Hy behoort ook zyne uiterfte zorg en vlyt aan te wenden voor de gezondheid en het welzyn dér Equipage, en niet alleen alle brutaliteiten of fmaadelyke bejegeningen, van wien en aan wien het ook zoude mogen zyn, te verbieden en rigoureujèlyk te ftraffen ; maar ook , by alle gelegenheden , door Exercitiën en Manoeuvres , den lust en nayver in de Equipage tragten op te wekken. ART. II. Daags na de Monftering moet de commandeerende Officier, verzeld van den Schipper en den Timmerman, het Schip , de Rondhouten, het Tuig, Ankers en Touwen, enz. nazien , of alles in eene goede orde is , en er , volgens bevindinge, by de eerfte gelegendheid, aan den Chef rapport van doen. ART.  14 iNSTUUCTIE VOOR EEN OFFICIEK. ART. III. Daags na de Monftering moeten , te gelyk met de behoeftens , de Sabels , de Patroontasfen , Trommels, enz. als ook de Brandfpuit aan boord gehaald worden, om dezelve, deels by een onverhoopt toeval van Brand, deels tot het fchoonmaaken van het Schip, te kunnen gebruiken. ART. IV. De commandeerende Officier moet zich nette Lysten laaten geeven van de Goederen , die de Schipper , de Conftapel en de Timmerman , vóór het afbrengen van het Schip , in hunne bewaaring hebben gekregen , als ook , alle weeken, van de geenen die gebruikt zyn. A R T. V. De commandeerende Officier moet voor zich zeiven eene naauwkeurige Lyst formeeren van de Stuage van het Schip , van de voornaamlte Scheepsdeelen, en van de dikte en langte der Rondhouten, enz. ook eene Notitie houden van alle de veranderingen, die er aan het Tuig gemaakt worden. A R T.  ÏKSIRUCTIE VOOR EEN CFnciEU. 15 ART. VI. By 't overneemen van 't Gefchut zal ik tragten aan te toonen, op welke zaaken men voornaamelyk letten moet, nademaal 't Kanon de wapenen zyn, van welker goede hoedanigheden het wel of kwalyk uitvallen eens Gevegts , grootelyks , afhangt. Derhalven moet men , voor eerst, letten , of de Stukken wel in hunne tappen leggen, of de zindgaten goed zyn , of het gallen heeft, of de Rolpaarden en het verdere Gereedfchap met zyn toebehooren in eenen goeden itaat zyn. De commandeerende Officier moet van dit aües , naar bevindinge, aan den Chef fchriftelyk rapport geeyen. De Stukken moet men terftond van boven en op zyde licieeren , om 't Volk, van den beginne af, in het mikken en bakfen wél te kunnen onderrigteji. Dan hoe dit linieeren moet gefchieden , zal in het vervolg gezegd worden. A R T. VIL In het middenftuk van het Rolpaard moet men eenen ftrop maaken , en agter het midden van het ftuk , moet, midden Scheeps, een yzeren Ring met eenen kram in het Dek zyn,  36 INSTRUCTIE VOOU EEN OFFICIER-; zyn , om hetzelve tot 't laaden in te kunnen haaien. Het is van zeer veel nut, dat men , vóór de borst van 't Rolpaard , eene halve Schyf laate maaken. Dit doende bakst men de Stukken met veel meer gemak en fchielyker. A R T. VIII. Men moet de noodige Wisfers, Krasfers en Aanzetters by 't Gefchut vcrdeelen : Ook is het zeer goed eenige Touwwisfers, naar maate der grootte van 't Schip, te laaten maaken, welke men onder de Dekken , met veel meer gemak dan de houten , kan gebruiken. ART. IX. De Stukken dienen vry en onbelemmerd te ftaan, en wel zodanig, dat zy, zo veel de wydte en hoogte van de Poorten toelaaten , onverhinderd , hoog en laag gemikt en met 't gat, agter- en vooruit, kunnen gebakst worden. ART. X. Men moet vooral toezien, dat de Kruidmaaten in zo verre met houten bodems op gevuld  INSTRUCTIE VOGU EEN OFFICIER. 17 gevuld worden , dat by voorbeeld voor een 18 Ponder ieder Cardoes niet meer dan 5 t§ Kruid houde ; voor een 12 Ponder 3! t£ enz. Zo men lange Slangen of Jagers op den Bak krygt, moet men de zwaarte van het Kruid, naar derzelver langte, proportioneeren. A R r. XI. Het is van groote noodzaaklykheid, dc Kardoezen, welke men fchikt om in tyd van eene jitltie te gebruiken, van agteren te beplakken. Ten dien einde moet de Konftapel byzondere ronde ftukken papier fnyden, om 'er dezelve op te plakken. De ondervinding leert, dat zodanige Kardoezen ver boven de gebonden te verkiezen zyn. De Perkamenten-Kardoezen zyn de besten, alzo ze geen vuur nalaaten ; dus was het te wenfehen, dat de Admiraliteiten hier toe wilden overgaan. ART. XII. Men neemt, in het maaken van eene Schut-Rol, het volgende in acht. Als er niet genoeg Artilleristen aan boord der Scheepen bevonden worden , om tot Commandeurs der Stukken te kunnen dienen ; zo moet men daartoe de beste Matroozen uitkiezen , en zich niet aan het gewoone gebruik B be-  l3 INSTRUCTIE VOOR EEN OFrlCIEH. bepaalen , van daartoe den Bottelier , Hofmeester , een' Knegt , enz. te, neemen, ten zy de zulken hier toe de vereischte bekwaamheid en vigilantie hebben , het welk de commanu cerende Officier naauwkeurie dient te bcoordeelen. Men moet het Volk van het Prinfe - quartier (de ftukkcn van agteren af genommerd zynde , N1. i. 2. 3. 4. 5 enz.) aan Stuurboord, en dat van Graaf Mauritz-quartier JSK 1. 2. 3. 4. 5 enz. aan Bakboord p'aatfen. Over beide zyden g«è»« gegeerd zynde moet het Volk met N . 1 cn 2 manceiLvreeren. A R T. XIII. Het Volk van cénen Bak moet men , zo veel mogeiyk is , aan één Stuk , en hen overige aan het naby zynde plaatzen. ART. XIV. Den eerften Schipper plaatst men gevoegIyk , in tyden van Actie , Op het Halfdek , om op het Agter-tuig acht te geeven ; den tweeden op den Bak , om te letten op het Voortuig; den Bootsman in den Kuil ; den Schieman op den Bak : (doch niet als Commandeurs van de Stukken) ; den Bootsmansmaat in de Groote, den Schiemansmaat in de Voor-, en één goeden Matroos in de Kruis-Mars. ART.  INSTRUCTIE VOOR EEM OFFICIER. 19 A R T. XV. Men moet, in het verkiezen der Marsgasten , niet naar het gewoone gebruik te werk gaan, van hier toe, naamelyk, Soldaaten te neemen, vermids zy gemeenlyk Lieden zyn, welke , onbevaaren en dus aan de Scheeps beweeging ongewoon zynde, met hun eigen Perzoon (taande te houden op eene plaats , daar de bewecging het fterkfte is, genoeg te doen hebben; en dus het manoeuvreer en met een Geweer hun daar zeer liegt ter hand Haat. Integendeel , de knapfte Matroozen hier toe exer* ceerende , zo heeft men nog één voordeel, hierin beftaande , dat, wanneer er iets in Hukken gefchooten wordt, men aanftonds Lieden by de hand heeft, die hetzelve kunnen herflellen. ART. XVI. Ds meest dienende en nuttig/ie Verandcrïn~ gen aan het Tuig zyn de volgende. , Het groote Stag laat men langs de Fokkemast vaaren: het Bezaans- fbg door een Kous, die met eenen ftrop om de groote Mast zit, en met eenen drielooper vast gezet wordt: het groot Stengen.ftag boven, in B 2 plaats  20 INSTRUCTIE VOOR EEN OFFICIER. plaats van onder de Voormars. Men plaatst een Schildpad op zyde tegen de Bocgfpriet, daar het Voorllengen - ftag doorvaart. Men laat het Bram-Stengenftag door eenen yzeren Kous vóór op het Kluifhout vaaren. Het Blok neemt men van de Bagyne-Raa af, en hangt hetzelve in ee. nen ftrop. Men plaatst de toppenënds- blokken van de Onder-Raas tegen den .voorkant van de Marsfchoots-blokken. —- Men neemt de Bagyne -toppünds enkel. Men neemt touwe Rakken, in plaats van Rakken met fleerjës en klootjes op de Onder-Raas. Men maakt op de Marfe- Raas twee flroppen voor de Draaireeps , en laat boven de ftroppen twee Gordingsblokken vaaren. ■ Men laat de Dempgordings over de Marfe Raas vaaren; ten welken einde men , aan ieder zyde van de Raas , een klamp van vier duimen hoog met koperen bosfen, en een ftuk Koper op den agter-kant van de Raas, voor het flyten van de Gordings , moet plaatzen. Men maakt losfe Bramfchoo- ten en Gytouwen. Men neemt de on¬ der-Gieken af, en Iaat regte botte loeven maaken. —— Ook kan men hier rog eenige veranderingen , die de netheid van het Tuig vermeerderen , by voegen ; doch vooral moet men in 't oog houden ,  INSTRUCTIE VOOR EEN OFFICIER. 21 den , zo weinig Blokken, als mogelyk is , te gebruiken , en het loopend Touwwerk , zo veel doenlyk is, op en neer, en uit eikanderen , te laaten vaaren, om de wryving te verminderen. A R T. V11. Het wel fchikken van de Bakken, en het Zindelyk houden van het Schip en het Volk is van eene zeer groote noodzaakelykheid, om dat hetzelve zeer veel tot de goede orde en de gezondheid der Equipage kan toebregen. Ten dien einde moet de commandeerende Officier, alle , hem mogelyke, aandagt op hetzelve geeven. A R T. VIII. Na het doen der looze Monftering , moet de commandeerende Officier en de Onderofficiers het Volk aan de Bakken verdeclen ; tien man aan ieder plaatzen; en by den Bootsman , Schieman , en hunne Maats, 5 Gasten en 5 Onbevaren zetten. Men kan van de Onbevaaren een jongen maaken , doch het is noodzaakelyk , dat dezelve altoos by hun op de wagt zy. ART. XIX. De Bakken moet men nommeren , als N". 1. Bootsman, Nl>. 2. Schieman. B 3 Nc. 3-  22 INSTRUCTIE VCOa EEN OFFICIER. N . 3. Schiemansmaat. N". 4. Boots¬ mansmaat enz. zelfs ook der Matroo. en cn Soldaaten Bakken. ART. XX. Men moet , van den beginne af , de Kooien van het Volk merken, volgens hunne Folio op de Rol. Deszêlfs Plunje dient men, in 't „byweezen van eenen Officier, op te laaten fchryvcn. Welke klee¬ ding een Matroos of Soldaat noodzaakelyk behoort tc hebben , zal, hier agter, in het Hoofdfuik over de Voeding van het Volk, opgcgeeven worden. Men moet het Volk , by aldien deszelfs Plunje niet aan deeze Lyst ibeantwoort , van het ontbeerende voorzien , en ieder Officier dient hiervan een Kooi- en Plunje-Lyst te houden. A R T. XXL Men zal, tot beter onderhouding der Zindelykheid en goede Orde, de twee Quartieren onder de Officieren verdeden, leder derzelvcn moet voor de Plunje en voor de reinheid van zyn Quartier verantwoordelyk zyn. Ieder Bakmeester , (dien men naar goedvinden zal verkiezen) moet ook, in het byzonder, verantwoorden , dat zya Baks,  INSTRUCTIE VCOR EEN OFFICIER. 23 Baksvolk , 's morgéns, by het Overal , vóór 't Gortfchaffen, zyne Kooien fjorre, zich wasfe , zich van het Ongedierte reinige, ook zich fchoeie; als mede, dat hunne Kleederen knap en heel zyn. Ten dien einde is het zeer noodzaakelyk , dat ieder Officier-, na het fchnffen , zyn Quartier - volk, man voer man , na ziet. A R T. XXII. Men dient de Kooijen, alle ochtenden, wanneer het goed weer is, boven te laaten brengen ook Bak om Bak , ieder , tweemaalen 's weeks, te luefhten. Vuil zynde, moetenze gewasfen, gefchrobt en nagezien worden , op dat er niets anders dan het Kooigoud ia geborgen werde. ART. XXIII. Het is zeer nuttig, dat men de Kisten, tweemaalen 's weeks , door den Bakmees* ter, en, ééns 's weeks, door eenen Officier na laate zien om te weeten , of het Volk zyne plunje wel in orde houdc, en om tevens te kennen , wat hetzelve noodig heeft; tegelyk naauwkeurig acht geevende dat 'er geen vuil goed in de kisten geborgen , worde, noch eeB 4 nige  44 INSTRUCTIE VOOK EEN OFFICIER. Oige plunje, hoe genaamd , tusfchendeks zwerve. Om kort te gaan, het is de pligt van ieder Officier de ZindeJykheid van het Schip, zo we! binnen a!s buiten boord, op het yverigfte te betragten. Ten dien einde, en tevens tot onderhouding van hetzelve , moet men zorg draagen, dat, alle ochtenden , zo wel tusichen als boven op het Dek, alles met bezems , of wel met natte zwabbers fchoon gemaakt worde ; doch hier toe moet men geen fchraapers gebruiken. Voorts moet men , by dage, naauwkeurig toe zien , dat "er geen vuilnis tus. fchendeks , agter de kisten , in 't Ruim of op het Dek ligge; maar al het onreine over boord gefmeeten worde, A R T. XXIV, Het is van het uiterlte gewigt , zal men allen mogelyken dienst van de Equipage trekken , en ook hier door, zo veel mogelyk is , den dienst aan het Land nuttig en noodzaakelyk maaken , dat het Volk in Quartieren verdeeld, en in 't fchielyk en net mavoeuvreeren met de Zeilen kundig en bekwaam gemaakt werde. Van het eerde hangt het wél uitvoeren der bevelen ten eenemaaj af, en, wanneer er met de  INSTRUCTIE VOOR EEN OFFICIER. 25 de Zeilen uic noodzaakiykheid moet Gemanoeuvreerd worden , heeft men van het laatfte niet, vooral zo het Vojk ongeoefend en onbekwaam is, als de allernadeeligfte gevolgen , de fchandelyklte mistastïngen, en het grootite ongeluk, het welk mogelyk is , te verwagten. Derhalven , ter voorkominge van zodanige lchaadelyke en fchandelyke gevolgen , is bec de Pligt van ieder Officier , die zyn beroep met eer en roem wil betragten , alle mogelyke zorg te draageq , dat het Volk van zyn Quartier geoefend zy in al het geen het noodig heeft te weeten ; als mede dat, zo veel mogelyk is, het Volk van zyn Quartier dat van een ander overtrefïe ; altoos in het oog houdende , dat alles , in den dienst, van eene goede Discipline cn Subordinatie afhangt, en dat deeze 'geene plaats kunnen vinden zonder eene goede fchikking, waarna een ieder zig moet gedraagén. Des is het, in 't algemeen , zeer noodzaakelyk , dat de Officieren alles in het werk Hellen, wat hier toe zoude kunnen mede werken. Volgens de eens gemaakte fchikkingen, zullen, zo veel de tyd het eenigzins toelaat, de Onder-Officieren het Volk dagelyks exerceeren , ea den nayver in hetzelve tragten op te wekken , altoos indagtig zynde, dat, als hetB J zei-  20 INSIRUCTIE VOOR EEN QFFIC1EB. zelve in het vaardig en fchielyk manoeuvreeren, ten tyde wanneer een Schip in "Mie komt, zig wél van zyn pligt kwyt, zy in die e'er volkomen deel hebben. A R T. XXV. De ongelukkige omftandïgheden , waarin wy ons bevinden, om Matroozen te bekomen , zo men maar iets meer dan eene ordinaire Equipage in dienst wil (tellen, veroorzaakt , dat wy , in zulke tyden , niet dan voor het grootfte gedeelte onbevaaren Menfchen bekomen , maar daarenboven van allerlei flag, en Natiën; zulken indedaad, die voor het grootite gedeelte uit armoede , of fomtyds' nog wel door flegter omLtandigheden daar toe gebragt worden. Cm dan deeze , tegen hunnen zin en uit noodzaaklykheid dienende Lieden tot den dienst bekwaam te maaken , dient de commandeerende Officier zich gecne moeite te ontzien , om alles, wat zy noodig hebben te weeten , hun in orde en op de bevattclykfte wyze voor te draagen. Tot dat einde behoort hy eerst het Volk te laaten keren de Naamen der Masten , der Stengen en der Raas , dan die der Zeilen ; vervol-, gens die der Brasfen , ook der Onder - Raas; der Marfe Raas, Kluiver en Stagzeils-vallen ,  INSTRUCTIE VOOR EEN OFFICIER. 27 ïcn, en Neerhaalders. Dit weetende, begint men hun het Touwwerk, dat aan en vóór het Zeil is, nevens het gebruik van hetzelve te leeren. Terwyl men bezig is hun het voorgemelde te onderwyzen, laat men zs dagelyks klimmen, en al het Touwwerk , zo boven als beneden, leeren te vinden. Men dient , in den beginne, altoos eenige bevaaren Matroozen met de onbevaaren naar boven te zenden. De laatlten eenigzins in het klimmen bedreven zynde , moét men de onbevaaren tegen elkandern om het ganuwst laaten klimmen. Men laat hen vervolgens op de OnderRaas en dan op de Marsfe. Raas uitenteren , enz. Het Volk, eenige bedrevenheid daarin gekreegea hebbende , zo laat men hetzelve beneden aanvvyzen, hoe een Zeil los en vast gemaakt moet worden; hoe men Reeven in- en uitfteekt ; en wat verfchil de buiten- en binnen - Hagen der Steekbouten van de tweede , derde, en vierde Rif gecven. Dit beneden aangeweezen hebbende , laat men hun de Zeilen los en vast maaken , de Marzeils op zyn Marzeils en Bramzeils beflaan, en Reeven in- en uitfteekeo. Men moet deeze Exercitie dikwils doen , en bet Volk, al wat men leert, onderfcheidenlyk en duidelyk aanwyzen. Ten dien ein-  28 instructie voor een officier. einde dient men altoos twee Onder-Officieren met het Volk op de Raa te zenden , en eenen bevaaren Matroos tus feilen twee onbevaaren te plaatzen. Alle Manoeuvres, die men hun leert , moet men , voor eerst langzaam en goed laaten uitvoeren. Men laat daarom het Quartier - Volk , dat het best werkt, af koomen ; terwyl men het andere den arbeid nog eenige maaien laat herhaalen. Dit doet een beter uitwerking , dan wanneer men hun, op eene andere wyze, zyn ongenoegen deswege toont. 0Zulks heb ik op d'ARoo en den admiraal generaal verfcheiden kceren gezien. De Lieutenant moet altoos tegenwoordig zyn , als het Volk van zyn Quartier exerceert. Hy moet zorg draagen, dat de Onder - Officieren bet Volk niet brutaal of onheus bejegenen, om dat daardoor de lust aan hetzelve benomen wordt. Hy behoort de geenen , die zich in den dienst het bekwaamde maaken , te pryzen , en de anderen met zagtzinnigheid te berispen, ten zy hy befpeurt, dat er onwilligheid by dczelven plaats heeft. De eerde Officier dient , ééns daags , het Volk te ondervraagen, om hierdoor over hunne vorderingen en bekwaamheid te kunnen oordeelen. Hy moet aan den Lieutenant en de Onder-Officiers , wier Volk  INSTRUCTIE VOOR 1EN OFFICIER. 29 Volk meer bekwaamheden dan het andere verkrygt , zyn genoegen betoonen. — . Wanneer een Onder-Officier eenen geringen misflag begaan heefc, of hier of daar in zynen dienst en pligt eenigzins nalaatig is geweest, moet men denzelven, ,voor de eerfte of twedemaal, niet in het openbaar, maar ónder vier oogen berispen. Indien hy met de minste eerzugt bezield is, dan zal hy zynen misflag verbeteren. Dit niet doende, heeft hy geene be. kwaamheid genoeg, om voor Onder-Officier te kunnen dienen. ART. XXVI. Men behoort, zo veel mogelyk is, de Eigenliefde van het Volk optewekken, en hun goede gedachten van zich zeiven in te boezemen. Wanneer zy zich met zulke gedachten voeden, kan men, door dezelve in beweeging te brengen , veel meer gewilligcn en yverigen arbeid, dan met vloeken en raazen van hun verkrygen. Ik heb dit dagelyks ondervonden in alle verrigtingen op d'Asco, en den admi.' KAAL GENERAAL. A R T.  30 iNSTUiTCÏIE VOOR EEN OFFICIER. ART. XXVII. Het Volk, in het geen zy, als Matroozen , van het Scheepswerk te keren hebben , nu onderweezen zynde , begint men hen tot Krygslieden te vormen, en in den Wapenhandel bekwaam te maaken. Altoos leert men hetzelve eerst de behandeling van het Gefchut. Hier toe neemt men gemeenlyk één Baksvok te gelyk. Men leert zy , één voor één de naamen der Deelen van het.Gefchut kennen , en vervolgens van het Laadgereedfchap , als mede waar toe het dient. Wanneer zy dit weeten, leert men hun het Gefchut , met en zonder fcherp , laa- den , en eindeiyk pointecren. • Men meet het Volk. tot het fchielyk laaden deiStukken gewennen ; maar inec het pointeeren moeten zy langzaam en naauwkcung te werk gaan, om dat het niet zo zeer de groote menigte van fchootcn zyn , die het gevegt befiisfen , als wel die , welke het Schip van de Vyand ter dege treffen. Het is gnncegzaam onmoogelyk, "dat men , in tyden eener A&k, eene waare Overwinning kan behaalen , wai.net r men eene Equipage heeft, welkers grootfte gedeelte niet alken rooit eene Aftie bygewooud, maar zelfs nooit een Stuk af-  INSTRUCTIE VOOR EEN OFFICIER. 31;, afgefchooten heeft. Ten dien einde is het zeer noodig , dat men het Volk , wanneer het in alles, wat het Gefchut betreft, onderweezen is, met ea zonder fcherp laat vuuren. ART. XXVIII. Dewyl de Matroozen by het afweeren, by het doen eener Entering, by het landen , by het verdeedigen van Havens enz., met Handgeweer en blanke Wapens moeten vegten; zo dienen dezelven h ier in ook geoefend te zyn ; doch, dewyl een Matroos maar in een zeker gedeelte van zodanige omftandigheden komt , in welke een Soldaat zich kan bevinden, zo behoeft hy maar alleen , voor zo verre de om Handigheden het vereifehen, in de oefening derzelven onderweezijn te worden. Derhalven is het , volgens myne gedachten , beflaanbaar, wanneer zy eenen Snaphaan kunnen laaden en aflchïeten. Alles wat men den Soldaaten of Matroozen leert , moet men ze in de practyk laaten uitvoeren , altoos denkende , dat de ongewoonte der dingen eene zekere vrees in de Menfehen verwekt, die men hun altoos moet tragten te beneemen. ART.  32 instructie voor, EEN OiriCIER. ART. XXIX. Gcene andere reden my bewoogen hebbende , dan die om nut aan den Zeediensc te doen ; zo zal ik , tot meerder op helderinge van al het voorgaande, zulke orders en ins truc tien , van welken ik goede vruchten gezien en bygewoond heb , laaten volgen , op dat een ieder een voorbeeld hebbe , waarna hy zig kan ■r'igfen. Dus zal ik beginnen met de Rollen, om te wenden, om te reeven , en om Zeilen vast te maaken, ter neêr te ftellen , indiervoegen , als ze op ü'argo en den admiraal generaal gefchikt zyn. Dan , ik moet herinneren, dat een Officier, eene dergelyke Rol maakende, moet letten op de Matroozen , die hy by die of dat Touw, om het los te gooien of by te vieren , plaatst, by voorbeeld, als hy in eene Wendrol éénen Matroos by het losgooien van een Boelein, of by het by vieren van een Bras plaatst, zo moet deeze een bevaaren en een oplettend Man zyn. Dit laat zich gemakkelyk doen, wyl men, deeze Rol formeerende, ?ewoonlyk al eenige tyd met het Volk heeft omgegaan. III.  11 r. PLAN EENER WENDROL VAN DARGO, M en ftelt den Quartiermeester van de wagc by de groote Bras-Schoot en Fokke-Bras , aJs hebbende (zo als in het Plan van het Tuig te vinden is) de Fokke-Brasfen agter opvaaren. Hier vaarende, kan men het Voortuig, vooral in eene wending, met meer gemak en rasheid regeeren, om dat het Volk dan by eikanderen is, en niet , van vooren naar agtcren, behoeft te loopen. In tyden van AStie heeft men de Soldaaten ten eerften by de hand, om aan te vatten, en het maakt geene belemmering , zo als dezelve, in den Kuil vaarende , zekerlyk moeten veroorzaaken. De Vrynagts - gasten , de Soldaaten , en de Matroozen maaken hier zamen 40 man uit. .— Men plaatst, by den Stopper van de Groote en Marsfe-Bras, ieder éénen Matroos. Buiten boord, om de Jchoot te fclaaren, éénen Matroos. By het Kruis¬ zeil , Adelborsten en Jongens; doch by C nagt  34 DE WENDROL. nagt, moet men twee of drie Soldaaten neemen. By de groote Fokke- en MarsfeBras ieder éénen Matroos, om te vieren. In den Kuil. Hier moeten komen de overige Onder-Officieren van de wagt, uitgenoomen den Schiemen of zyn Maat, die op den Bak blyft. By het opfteeken des grooten Hals, . en by de Marsfe-Boelein , om los te gso- ien , éénen Matroos. By de groote Mast, om toe te redderen , éénen , Matroos. . By de Hals - talie buiten boord , éénen Matroos. By de Gy touwen van Be- zaan- en Kruisftengen Stagzei.'s, twee Matroozen. By de groote Gytouwen , aan wederzyden , drie Matroozen. By de Fokke-Halzen en Stagteils-fchooten , om los te gooien , ieder éénen Matroos. By de Ley • Marsfe - Bras , éénen Matroos. By de Ley-Groot en-Hals , 12 Ivian. By de groote en Marsfe-Boe¬ lein aan Ley , om af te haaien , 9 Man. . By de Fokke en Stagreils - fchooten , om te loef waart de Loos door te haaien , den Conftapels maat met 3 Man. By de Loef voor Marfe - Bras , 4 Man. —— By de Ley-Fokke Hals, Vrynagts • Gasten en Matroozen, maakende zamen uit, 12 Man. Op  DE WENDROL» 35 Op den Bak. Hier moet zyn de Schieman of zyn maat. ■ By den Kluiver - Schoot, om los te gooien, één Man. —— By de Voorftengen- Stagzeils-fchoot, om los te gooien, één man. By de Fokke - Boelein en Magerman, om los te gooien, één Man. By de Fokke - Gytouwen , aan weer- zyden , één Man. By de Fokke-Boe¬ lein en Magerman aan Ley , om af te haaien, 7 Man. C 2 IV.  IV. PLAN ES N ER WENDROL VAN DEN AD MIRAAL GENERAAL. M en plaatfie den Quartiermeester van de Wagt by de Groote en Fokke Bras , als mede alle de Vrynagcs - gasten en Soldaaten , en zo veele Matroozen dat het te zamen een Getal uitmaakte van ,65 Mannen. Men Helde by den Stopper van de Groote en Marfe-Bras» ieder éénen Matroos en buiten boord , om de Schoot te klaaren , ook éénen. By het Kruiszeil, Adelborsten, Jongens en Noodhulpen van de Stuurlieden. By de groote Fokke —- en Marsfe bras , ieder éénen Matroos om te vieren. v Men plaatfte hier de overige OnderOfficieren j uitgenoomen den Schieman of zyn Maats, die op den Bak blyven. . By het opfteeken des Grooten Hals, en by de Groote Schoot en Marsfe - Boelyn, om los te gooien, ieder éénen Matroos, — By Op het Halfdek. In den Kuil.  DE WENDROL. 37 By de groote Mast, om toe te redderen , éénen Matroos. By de Gytou- wen van Bezaan- en Kruisitengen. Stagzeil , vier Matroozen. By de Groote Gytouwen aan wederzyden vyf Matroozen. By de Fokke - Hals , Schoot en Stagzeils - Schooten , om los te gooien , ieder éénen Matroos. —— By de Ley Marsfe - Bras, éénen Matroos. —• By de Ley Grooten Hals 24 Man. By de Loef Groote - Schoot 10 Man. By de Groote en Marsfe - Boelein aan Ley, om af te haaien 28 Man. By de Fokke Schoot en Stagzeils Schooten , om te loefwaar de Loos door te haaien, de Con- ftapels - Maats met 8 Man. . By de loef voor Marsfe Bras 10 Man. By de Ley Fokke-Hals 16 Man. Op den. Bak. Hier moeten zyn de Schieman of zyn Maats By den Kluiver - Schoot , om los te gooien , één Man. By de Voor- ftengen Stagzeils-Schoot, om los te gooien, één Man. ■ By de Fokke Boelein en Magerman om los te gooien , één Man. — By de Fokke Gytouwen aan weerzyden drie Man. —- By de Fokke Boelein en Magerman, om af te haaien 16 Man. C3 v.  V. PLAN EENER REEFROL OP DE ARGO. vJp de Kruis - Raa , aan ieder zyde, zette men zeven Man , waar onder één Bak-Roeiers By de groote Mast , twee goede Matroozen, om Marfe«Gy- touwen enz. toe te redderen Op de Groote Marfe-Raa, aan ieder zyde veertien Man, waar onder den Bootsman of Bootsmansmaats Gasten By de Fokke- Mast, twee goede Matroozen, tot hetzelfde einde , als by de Groote Mast . Op de Voormarfe - Raa, aan ieder zyde, dertien Man, waar onder den Schieman of Schiemansmaats - Gasten. VI.  VI. P L A N ÏENER REEFROL OP DEN ADMIRAAL GENERAAL. Op de Kruis - Raa, aan ieder zyde , 10 Man, waar onder een Bak - Roeiers. By de Groote Mast twee bevaaren en oplettende Matroozen , om Marsfe Gytouwen enz. toe te redderen. Op de Groote Marsfe-Raa, aan ieder zyde 20 Man , waar onder den Bootsman , of Bootsmans - Maats Gasten. By de Fokke-Mast, twee goede' Matroozen , tot het zelfde einde als by de Groote Mast. Cp de Voormarsfe-Raa, aan ieder zyde i£ Man , waar onder den Schieman of Schiemans - Maats Gasten. C + VII.  vn, PLAN EENER ROL OM DE ZEILEN VAST TE MAAIiElf OP DE A R G O. By den Kluiver en Voorftenge-Stagzeil, zette men twee Man Op de Fokke- Raa , aan ieder zyde , 16 Man Voor- marsfe.Raa, aan ieder zyde, ij Man — Voorbram - Raa, aan ieder zyde, 3 Man By den Vlieger en Bramftenge • Stag. zeil, ééqen Man —f- By het Groot ftenge- Stagzeil, twee Man Op de Groote- Raa, aan ieder zyde, 18 Man -— Op de Groote Marsfe-Raa, aan ieder zyde, 12 Man Op de Groote Bram-Raa, aan ieder zyde, drie Man --,— By 't Kruisftenge - Stagzeil, twee Man Op 4e Kruis-Raa, aan ieder zyde, 6 Man, VUL  VIII. PLAN EENER ROE OM DE ZEILEN VAST TE MAAKEN OP DEN ADMIRAAL GENERAAL. M en plaatfte by den Kluiver en Voorftengen - Stagzeil 4 Man . Op de Fokke-Raa, aan ieder zyde, 22 Man —Op de Voormarsfe - Raa , aan ieder zyde , 16 Man • Op de Voorbram - Raa , aan ieder zyde, 4 Man. By den Vlieger en Bramflengen - Stagzeil 2 Man. By het Grootltengen - Stagzeil 2 Man —Op de Groote Raa, aan ieder zyde, 24 Man. —— Op de Groote - Marsfe - Raa , aan ieder zyde , 18 Man Op de Grootbram - Raa , aan ieder zyde , y Man By det Kruisltengen - Stagzeil, 2 Man. Op de Kruis-Raa , aan iedar zyde, 8 Man.  IX. PLAN VAN HET TUIG VAN EEN FREGAT. Om aan myne mede - Officieren en Adelborsten van meer dienst te zyn , zo zal ik hierop laaten volgen het plan van het tuig op d'argo. Dat vóór zich hebbende, kunnen zy 'er zich niet alleen een beter en klaarer denkbeeld van formeeren ; maar daarenboven kan het hun dienen , om Scheepen, naar dat voorbeeld, te tuigen. Omtrent het Kluifhout neemt men het velgende waar. In het vooreind zyn twee Schyven. Door de bsiitenlte Schyf vaart het Bramftag, en door de tweede de Uithaalder van den Kluiver, die op den Beugel vasc gefplitst is, vaarende vervolgens door een gat in het Ezelshoofd naar binnen op den Bak. Aan weerskanten van het Kluifhout zit een Blokje, daar de VoorBram-Boeleins doorvaaren naar den Bak. —— De Leyer en de Val van den Kluiver vaa-  TUIG VAM HET KLUIFHOUT. 43 vaaren aan den top van de Voorfteng , aart ééne zyde, door een Schildpad met twee Schyven , en de Leyer is op den Beugel van den Kluiver vast geltooken , en vaart aan den agterkant van de Fokke-Mast , op den Bak neer. Het Val en Uithaalder vaaren aan Bakboords zyde op den Bak. De Neerhaalder van den Kluiver vaart door her. Ezelshoofd , en door een Blokje, dat op den Beugel van den Kluiver genaaid is. Op den Nok van het Kluifhout is, aan weerzydeu, een Bakltaag, vaarende door de Nokken van de Blinde- Raa naar den Bak toe. Men heeft nog een tweede Bakltaag op den Beugel van den Kluiver , vaarende door eenen ftrop met een Kous, die op de BlindeRaa zit, naar binnen op den Bak. Deeze tweede Bakftaak loopt met den Kluiver in en uit: het Kluifhout krygt hierdoor, den Kluiver halver houts ftaande, zo wel Iteun in het midden , als op het einde. De Boegfpriet is op de volgende wyze getuigd. De Boegfpriet heeft een Ezelshoofd, ïrte plaats van een Fiool : aan weerskanten van de Boegfpriet, is een Schildpad , in plaats van een Blok , waardoor de Stengen - ftagen vaa-  44 TUIG VAN DE BOEGSPRIET. vaaren , gezet ; en vervolgens, naar binnen op den Bak in het vaste Stengenftag, is een Kous gefplitst met een Taliereep daar door. in het loo/.e Stengenftag is geen Kous, vermids hier aan het Stagzeil vaart, om dus het Stag des te gemakkelyker uit en in de Schildpad , ook uit de Zuigers van het Stagzeil, te kunnen krygen. Bo?en op de Boegfpriet tegen aan het Ezelshoofd ligt een Klos, die hetzelve fteunt : in deeze Klos zyn twee Schyven , daar de Toppenënds van de Onder-blinde-Raa door vaaren. -— Stuurboords Toppenënd vaart aan Bakboord, en Bakboords Toppenënd aan Stuurboord op den Bak. üe Blinde-Raa hangt in ee¬ nen ftrop., die om de Boegfpriet heen, en boven op by eikanderen genaaid is. Voor den Uitnaaider van de Blinde- Raa is een enkele ftrop, die, in het midden , om de Blinde ■ Raa zit, en vóór om' een Bout, die in de Boegfpriet ge- dreeven is, vast genaaid wordt. De Blinde-Tryfen vaaren van den Nok der Blinde-Raa door een Blok , dat onder de Mars is, langs het Fokke-want naar beneden. Aan den agterkant van het Fokke-want is een Blok ingefplitst met eene Talie. —- De Kraagen van de Fokkeftagen zyn om de Boegfpriet gefplitst: er  TUIG VAN DE BOEGSPRIET. 45 er zyn Koufen ingezet , daar de enden van de Stagen door geftooken zyn. —— Het vaste Stag is met het end van binnen naar buiten geftooken ; het looze Stag met net end van buiten naar binnen , en dus door gehaald zynde , wordt ieder end met drie bindfels vast gemaakt. De fplitfings van de Water-ftagen zyn boven op de Koufen gebragt onder de Boegfpriet. De binnenfte itrop van het Water- ftag ligt tusfchen de twee Kraagen van het Fokke-Stag. De tweede ftrop van het Water -ftag wordt gelegd aan den voorkant van de Kraag des loozen Fokke-ftags. —- Het derde Water - ftag ligt, vooruit onder de Boegfpriet , onder de Stengen-ftagen tot onderfteuning , als men de StengenHagen aanzet. Twee vaste Boeg-ftagen zitten aan den voorkant van de vaste Kraag van het Fokke-ftag. De Bouten van de Boeg-ftagen zitten onder den Kraanbalk ; maar men verplaatze dezelve tusfchen de twee Sluit - knieën, om dat ze daar niet in den weg zitten voor Ankers en Touwen , en dus altoos kunnen blyven. De Loop-ftagen zyn in de Bouten op het Ezelshoofd ingefplitst. Men hadt in de binnen-enden Kousfen gefplitst , en ze dus met eene Talie - reep om de Judas-ooren aangezet. —- Op het Ezels-  4(5 TUIG VAN DE BOEGSPRIET. Ezelshoofd waren Blokken genaaid , daar de Magermans door vaaren , die vervolgens op den Bak neer komen. Men hadt twee Blokken in éénen ftrop zitten , en die bragt men , aan den voorkant van de Kraag van het Looze-ftag , om de Boegfpriet heen. Men hadt ze zo geplaatst , dat, aan weerzyden , een Blok, en de Strop aan den onderkant van de Boegfpriet kwamen. Boven op de Boegfpriet waren Blokken by malkanderen genaaid : dit zyn de Fokke-Boeleins-Blokken. Men fcbeert de Boeleins, daardoor , naar binnen, naar den Bak toe. De Uithaalder van het Kluifhout, is door het Kluifhout gefchooren Men fplist het een end om de Kraag van het looze Fokke - ftag vast : men ftak, op den anderen kant van het looze ftag , een Staartblok, daar men het ander end van den Uithaalder doorfcheert, voor zo lang als het ingeloopen is, om het weer uit te haaien. Men nam het Staartblok weer weg , wanneer hetzelve uitgehaald was. Men ilak dan den Uithaalder , door de Kraag van het looze Stag, naar binnen heen , en maakte het om de Judas-ooren vast. Het Voorftengen - Stagzeils - Val vaart, aan Stuurboords zyde, aan den top van de Voorfteng, door een Schildpad van twee Schy-  TUIG VAN DE BOEGSPRIET. 47 Schyven , en, aan den agterkant op den Bak, door een Blok neêr. Door de tweede Schyf van die Schilpad icheerde men de Bramreep met het opzetten of afneemen der Braam Iteng. De Neer- haalder van het Voorftengen-Stagzeil vaart, aan Stuurboords zyde , op den Bak door een Blokje, dat op de Boegfpriet genaaid is. . In plaats van eenen enkelen Kluiver en Stagzeils - fchooten hadt men Schinkels. Men fchcerde de loopen door de Blokken , en maakte de vaste parten om de Polders vast , en de loopende parten waren door Blokken op den Bak gefchooren. < De Leyer van de Stormfok is genaaid aan het oog van het Fokke-ftag aan Bakboords zyde , en het Val wordt gefchooren door een Blok , dat op de Leuver zit. De vaste part ftak men op het oog van het Fokke-ftag vast; de loopende part vaart door een Blok, dat onder de Mars aan de voorfte Dwarszaaling zit, en komt vervolgens , aan Bakboords zyde , op den Bak neer, daar hec door een Knegt gefchooren is. —- Men ftak de Leyer van de Stormfok door de Kraag van het Fokke ftag , en haalde de- zelve ftyf met de Rakketalie Aan de. Kraai* van lv?t Fokke-ftag naaide men hee Neerhaalders - blok, en fcheerde daar den Neer-  48 TÜIG VAN DE POKKE-MAST. Neerhaalder door , die verder op den Bak loopt. De fchoot van de Stormfok is een dik enkel end , in welks ééne end men een Kous fplitst: men fteekt dar. met een fchootfteek op den Schoothoorn vast , laaiende het end , daar de Kous in is , twee voeten lang , by den Schoothourn hangen : dan naaide men op den Bak om de Polders , aan ieder zyde , één Schuot-blok , en fcheerde de Schoot door deeze blokken , en dan weer door den Kous , die by de Schoothoorn hangt, fteekende deezen fchoot onder het Potdekfel door. Dus kan men , met zwaar weêr, de Stormfok op een gemakkelyker wys regeeren. De Fokke'Mast is op de volgende wyzt getuigt. Met het overleggen van het Want, nam men eerst eenen ronden krans , dien men rondom de Mast leide , om dus het Want te bevryden van het knypen en drukken; en daarop nam men het volgende in acht. Eerst één fpan Hangers aan Stuurboord , en dan een dergelyk aan Bakboord , dienende voor Zytakels en Gyns Nu het eerfte Span-want aan Stuurboord, dan één aan Bakboord enz. tot  TUIG VAN DE FOKKE MAST. tot dat er drie Span aan ieder zyde liggen. Vervolgens legt men een Knoopfpan, het welk maar één Hoofdtouw aan ieder zyde geeft. ■ Hierop volgt het Fokke- ftak, en daarop het looze Stag; maar het looze Stag werdt zó hoog ge-bragt om den top van de Mast, als het maar mogelyk is; zo dat het maar even van het voorlte dwars vry is , om reden , dat ze beide te gelyk dan zo ligt niet door eenen Kanons Kogel kunnen afgefchooten worden , als wanneer ze digt op elkacderen liggen. Boven de Fokke- ftagen is bet Groot-fténgeh-ftag-blok. —— Dan heeft men de Hanger - blokken van dé Fokke-Raa, die aan het Ezelshoofd genaaid zyn in de bouten, aan weerzyden één. —— De ftroppert van de Hangerblokken zyn , aan den binnen kant, van dé oogen van de Fokke-ftagen genoomen. Dan haakt men de Hanger-Blokken van de Stenge-Windreep in de bouten aan het Ezelshoofd , in dier voege , dat het Stuurboords-Blok op de zyde aan den agterkaavan het Ezelshoofd hangt, en BakboordsBlok op de zyde aan den voorkant. —Vervolgens fcheert men de Stenge-Wind? reep daar door. Stuurboords Stenge- Windreep is gefchooren door de binnenfte fchyf vai» dé Hieling van de Steng, en D Bak-  50 TUIG VAN DE FOKKE-MAST. Bakboords-ftenge-Windreep was boven door het voorfte Hanger-Blok gefchooren, en verder in de voorfte fchyf van de hieling der Steng , om reden , dat de StengeWindreep, naamelyk de Stuurboordfche 3 dcar de agterfte fchyf moet gefchooren worden , en de Bakboordfche door de voorfte , om dat het Stuurboords • Blok op de zyde aan den agterkant, en Bakboords. Blok op de zyde aan den voorkant van het Ezelshoofd zit; want anders zouden de Reeps malkanderen beknypen, cn de Hieling van de Steng zou gevaar loopen van te bree- ken. Dan brengt men de Steng voor de Mast, en men heist dezelve zo hoog, dat het Hommergat door het Ezelshoofd komt. Voorts haalt men, van ééne der Stenge - Windreepen, de Loos door, tot dat het Blok" onder de Mars voor is. Ook geeft men het end van die Stenge-Windreep naar boven in de Mars: Daar fteekt men dezelve in den bout aan het Ezelshoofd vast. Voorts haalt men de Loos van het Gyn aan den agterkant door, en maakt ze daar vast. Men handelt even zo met de tweede Stenge-Windreep, en haalt de Loos van het Gyn door. Als dan legt men de Zaling over den Strop , en voorts den krans het eerfte over de Steng; dan de Hangers van de Klaploopers. Hierop  TBTIG VAN DE FOKKE-MAST. 51 Hierop werdt het eerste Span - Want san Stuurboord * het tweede aan Bakboord; het derde aan Stuurboord; het vierde aan Bakboord $ dan het looze Stengen - ftag ; en het vaste Stengen»ftag; dan de Pardoen aan Stuurboord , en dan aan Bakboord overgelegd. • Vervolgens legt men het groot Bramftengen-Stagblok , en dan twee ftroppen daar over voor de Zy- pardoens. ' Eindelyk komt de Stander van den Vlieger daar over heeh aan den agterkant van de twee Langzaalings, en deeze vaart met eene Talie, regt op én neer s aan den agterkant in de Mars. Dit gedaan zynde , kan men de Steng opheifen , een weinig laager dan halver hoog£e. . Dan gooit men een Stenge-Windreep los , en fchaakt het Gyn aan den agterkant uit, kortende de Stenge-Windreep , aan den voorkant i in de Mars op, tot die hoogte , waar men denkt , dat de Steng genoeg kan ryzen , om in het Slothout te komen, zonder dat de blokken voor zyn. . Met de andere StengeWindreepen handelt men op dezelfde wyze. Dit verrigt zynde , kan men de Steng opzetten.  52 TUIG VAN DE FOKKE-RAA; De Fokke-Raa is op de volgende wyze getuigd. Eerst brengt men het Kardeel - Blok daar op, en dan, aan weerzyden van het Kardeel - Blok , eenen ftrop , om de Borgen daar in vast te naaien. . Dan maakt men, aan wcérzyden onder de Raa , een Marsfchoots - Blok, tegen de Borg aan. Vervolgens maakt men de fplitsfingen van de ftroppen der Mars fchootsblokken boven op de Raa, en brengt de fplitsfingen van de ftroppen van het Kardeelblok, in plaats van onder de Raa, boven- op het Blok. De Schinkels van de Noktakels werden gefplitst , uitgefchraapt , en bygekleed. De Noktakels-ftrop van het Blok wcrdt ook in de fchinkel van den Noktakel gefplitst , uitgefchraapt, en bygekleed , en dan over den Nok van de Raa gelegd , zo dat de fchinkel in het midden onder de Raa hange. — In de Bras-fchinkels zyn cogen ingefplitst. De Brasbloks-ftroppen , en de fchinkels heeft men ook in malkanderen gefplitst: zy worden even zo over gelegd , als de fchinkel Van den Noktakel en de Brasfchinkel over leggen, vlak aan den agterkant van de Raa, digt tegen de fchinkel van den Noktakel, en dan  trt-IG VAN DE FOKKE RAA. 5$ dan 't Marsfchootsblok daar tegen aan. £}e fplitfing van de ftrop werdt ook uitgefchraapt, en bygekleed, en de fplitfing wordt gebragt, aan den voorkant, onder de Raa, onder het bindfel. ■ Dan brengt men de binnen-Beugels van de Lyzeils • fpieren boVen, en fteckt daar de fpieren in. Zo als op den eenen Nok van de Raa gedaan is , doet men ook op den anderen Nok. • Dan maakt men een dubbel Rakkc-touw , en. fteekt dat met pene dubbele bogt van onderen op , en d:e andere bogt door die bogt: men maakt een Kous in het Rakke • touw , om er eene Talie in te hoeken. Dan fcheert men de Reeps boven door de Hanger-blokken , die aan het Ezelshoofd vastgenaaid zyn , indiervoege , ' dat de Stuurboords Reep door de agterfte fchyf van 't Kardeel-blok gaat. Dan haalt men de enden van de Reeps in de Mars op , en fcheertze door de Koufen , die in de. ftroppen van de Hanger blokken zitten. Men neemt ze vervolgens, een ronden ftag om de Zaaling; met een paar bindfels er op. Men brengt de Fokke-Raa dan vóór de Mast, en neemt het Rakke-touw pm de Mast, boven over de Raa heen, ^an den voorkant neer, laatende de rakke - talie inhoeken , en regt op en neer D 3 vaa-  54- TUIG VAN DE FOKKE-ÏIAA. vaaren aan den voorkant van de Mast. Dan Ichcert men Toppenënds , Fokke- Brasfen, Noktakels en Marsfchocten. De Fokke - toppenënds vaaren , door een dubbel fchyf blok , aan den top van de Fokke-Mast , en door een Blok op den Nok van de Fokke-Raa , dat aan den voorkant van het Marsfchootblok als dan ftaat. Het vast end lieekt men op den Nok van de Raa vast, met een Anker-itcck, buiten alles om: de loopende bogt vaart , regt op en neer , uit de M3rs , van daar door eenen Knegt op den Bak. —— Het vast end van de Fokke» Bras wordt om de voorfte groote Dwarszaaling vast geftooken : men fcheert de loopende bogt door het Blok van den fchinkel : deeze bogt vaart verder door een Blok, dat om de voorfte groote Dwarszaaling zit, en komt eiudelyk , regt op en neer , aan den agterkant , door eenen Knegt op het Halfdek. — De FokkeGytouwen zyn op. den Eak door een Blok gefchooren , dat aan het Potdekfel vast genaaid is, en vervolgens door het Blok , dat onder de Fokke-Raa zit. Dan wordt het end door 't Blok gefchooren, dat op den ftrop van het Fokke - fchootsBlok vast zit : het end fteekt men op de Fokke-Raa vast , éénen groeten voet vaa  TUIG VAN DE FOKKE-RAA. SS wan liet Gytouwblok. Men handelt, aan de eene zyde, even als aan de andere. -— Dan fcheert men den Noktakel eerst door " de hovende Schyf van het Blok , dat in den fchinkel zit; voorts door het onderfte Blok; vervolgens door de tweede Schyf van het Blok aan den Schinkel. Men lteekt het end in den ftrop van het onderfte Blok vast , en fcheert de loopende bogt door een Staart-Blok, dat aan 't Potdekfel op den Bak zit. Men fteekt een klein Blokje aan het Marsfchoot - Blok onder de Raa, en dan naait men een tweede Blokje in eene Kram, die aan den agterkant van de Fokke-Raa zit. Men fplist den Ophaalder aan het Noktakel - Blok, en fcheert het end door 't buitenfte Blokje, dat aan de Kram zit, en dan door het binnenfte Blokje , dat aan het Marsfchoot - Blok zit: het vaart voort, regt op en neer, op den Bak, — Vervolgens worden er twee dubbele Gordings-blokken aan de voorfte Dwarszaaling genaaid, en vier enkele Blokken aan eene zyde op de Raa. Eén van de twee binnenfte Blokken is genaaid aan den Kardeel-ftrop , en het tweede aan den buitenkant van de Rakke-klamp. Door deeze twee vaaren de ' binnenfte Buikgordings van de Fok , aan den voorkant ' D 4 V»H  SC TUIG VAN DE FOKKE-RAA» van. de Raa, néér; en zyn in de Lau-f ver van de Fok, die in 't Onder-Lyk zit , vast geftookeo aan ééne zyde. De. twee Nok-Gordings-blokken, zyn op de Raa, buiten bet Gytouw-Blok, vast genaaid. Die plaats zoekt men met de Leuvers, die op het Raande-Lyk van het • Zeil zitten. Het fiaande - Lyk van de Fok wordt ftyf langs de Raa gebragt, en , daar de Reuvers op de Raa komen, zyn de Blokken genaaid : door deeze twee Blokken zyn nu de Nok • Gordings gefchooren , en zitten op de Leuvers vast. De twee Buik-gordings en de twee Nokgordings zyn door. de twee Blokken gefchooren , die om de Voordwarszaaling genaaid zitten, en vaaren zo, regt op en, neer , aan den agterkant van de FokkeRaa om de Convynagels , die aan de, Mast zitten. Het geen aan de eene zydo. van de Fokke-Raa plaats vindt, is ook aan de andere zyde zo gefield. De Voormarsfe - Raa is op de volgende wyze getuigd,. De Marsfe-Raa wordt op het Dek op deeze wyze toegetuigd. Men plaatst een twee Schyfs Blok op het midden van de , en , aan weerskanten tan het Blok „ I eV  TUIG VAN DE VQORMARSSE • EAA. 5| eenen ftrop. — Die ftroppen dienen, om de Klaploopers in te haaken , wanneer de Marsfe • Draaireep breekt of afgefchooren wordt 3 op dat men ze dan , ten eerften , als een Marsfe • Val kunne gebruiken. De Paarde -oogen zyn ingefplitst , uitgefchraapt , bygekleeden worden over den Nok van de Raa gelegd. —:— Dan moet men, in de fchinkels van de Marsfe-Bras één oog gefplitst laatende, het andere end van den ftrop van 't Marsfe-Brasblok" in malkanderen vast fplitfen , en dan overleggen. Voorts neemt men een enkel toppenënd, daar men één oog infplitst , uülehraapt , bykleedt , en oyerlegt , digt tegen den Schinkel van de Bras. — Vervolgens heeft men het Nok-paard , daar men ook één oog infplitst , uitfchraapt , bykleedt , en het over den Nok van de Raa legt , zorg draagende , dat het aan den buitenkant van de Schyf des Riftalie-Schinkels blyve , en dat dezelve met een paar Spykers in dé Raa vast gefpykerd werde. —— flet binnenënd is in eene Kram op de Raa vast genaaid. Dan naait men het Marsfe- Gytouw-Blok, drie voeten van de Rakkefclamp , en, in plaats van een Rakketouw, laat men een zwaaren ftrop maaken , die byna zo wyd is , als de Steng boven het Ezelshoofd dik is. Men Iaat dien ftrop Dj met  £8 TUIG VAN DE VOOKMARSSE-RAA» met zwart leer benaaien, en naait dan den? zeiven vast binnen de Rakke-klamp aan dc Marsfe-Raa. Dan wordt een Gordings- Blok , zes voeten onder de Steng s vast genaaid , waardoor men een Paarde-lyn fcheert , neemeude het end door het BJok op de Marsfe-Raa. . Dan wordt bet end naar booven gebragt , fteekende het om de Steng boven het Blok vast. -—» Voorts maak men eene naaing*, die men, zes Ragen om de Marsfe - Raa en om de bogt van de Paarde • lyn heen neemt , om de wyze van eenen Krans. Men maakt ze dan' om de Marsfe- Raa vast , omtrent twaalf voeten van het middelfte Blok. Men geeft den Nok en de Paarde-lyn aan den agterkant van de Mars néér , en laat de Marsfe - Raa op zyn end heisfen. Als zy op haaiend ftaat, worden de topper.ënds naar dc Marsfen gegeeven , en bo< en onder de Bram zaaling door een Schildpad gefchooren , die in het Stenge - want onder de Zaaling zit , aan weerskanten ieder Schildpad , met twee Schyven.- De tweede Schyf dient voor den Riftalie - Schinkel, en terwyl men de toppcnënds fcheert , laat men intusfehen de Marsfe-Brasfen ook fcheeren door de Blokken , die in de Schinkels aan de Marsfe-Raa zitten. 1 Dan  'TUIG VAN DE yOORMARSSE-RAA* pan fteekt men het eene end van de Marsfe Bras op het oog van 't vaste Stag vast , en de loopende Bogt fcheert men door een Blok , dat, op het Groote•■ ftag genaaid is ; en verder loopt dezelve door een Blok , dat voor den Bak door een Bout genaaid is, en zo in de Kuil vaart, Dat moet gedaan worden in den tusfehentvd , waarin men de Marsfe - Raa naar boven heist , om ze vóór de Sceng te brengen. Terwyl dezelve naar boven ge- heisd wordt, haalt men de Loos der Top_ penënds door, en laatze, het Soldaatengat van de Mars neer, naar beneden. Als de Marsfe-Raa hoog genoeg is , haalt men , aan de eene zyde , het Marsfetoppcnënd ftyf, van dien Nok , die boven is , en maakt dezelve aan het Potdekfci vast. — Men maakt vervolgens de naaïng ;, die om de Marsfe-Raa cn Paarde-lyn is, los , en viert het toppenënd af , dat om laag vast is, terwyl men het toppenënd aan de andere zyde doorhaak , laatende zo de Marsfe'- Raa vierkant loopen , vier rende dezelve af, tot dat de Raa drie voeten van het Ezelshoofd blyft. Dan hoekt men den Klaplooper in de ftroppen , die op de Marsfe - Raa zitten, cn haalt dien ftyf, maakende denzelven om de DwarszaaliDg vast. —— Voorts haalt men de Paarde-  ëo TUIG VAN DE VOORMARSSE - RA^» delyn uit ; doch het Gordings • Blok van de Steng neemt men weg. Verder fcheert men de Marsfe-Draaireep , door het Hanger-Blok , dat aan den top van de Steng genaaid is , fcheerende het door de agterfte Schyf van het Blok , dat op de Marsfe-Raa zit , en dat end brengt men naar boven , ltcekende het om den top van de Steng vast , boven de Zaaling , binnen het' oog van het Stengen-Rag. Terwyl dit gedaan werdt, wordt de Rakke-ftrop om de Steng genoomen , en om de MarsfeRaa vast genaaid. — Dan fcheert men het jvlarsfe-val in , maakende een drie-fchyfsBlok boven in de Marsfe-Draaireep , en een twee-fclnfs-Blok om de Langzaaling in de Mars vast , ncemende het end van 't Marsfe-val eerst in de eerfte Schyf in het bovenüe Blok ; dan door het onderfte Blok ; dan weer door de bovenfte Schyf , cn zo naar beneden door de onderfte Schyf; voorts wederom door de derde Schyf: vervolgens fplitst men het in de Mars op den ftrop van het ocderfte Blok vast , vaarende verder de Loopers naar beneden door den Bak , en onder den Bak door den Knegt. —- Op den ftrop van het Marsfe-draaireeps-Blok naait men, aan weerszyden, een Kous, en fteekt op beide kanten een Staart-Blok. ~— Door de  •ÏV1G VAN DE VOORMAKSSE - RAA. 6t de Kousfen worden gefchooren de MarsfeBuikgordings , en door ieder Blok een Dempgording. —— Aan weerszoden aan den top van de Steng, wordt een StaartBlok met twee Schyven gebragt, laatende aan beide kanten , door eene Schyf, de Buikgordings vaaren. Die loopen , vervolgens , door een gat in de Mars naar beneden , en door een Blok aan weerskanten van den Bak. Door de andere twee Schyven vaaren de Smeer-gordings, regt door naar beneden , door een Knegt op den Bak. De Dempgordings loopen voorts door een gat van de Mars naar beneden, koomende , aan weerzyden , door een Knegt, die aan den agterkant op den Bak is. — De Riftalie-Schinkels vaaren door de Schildpad van het Marsfe - toppenënd , die in het Stenge-want vast genaaid is. De Riftalie-Schinkel is in de bovenfte , en het Marsfe - toppenënd in de onderfte Schyf van de Schildpad. Dezelve loopt verder aan den agterkant van de Mars neer, daar een Blok op den Schinkel geiiooken wordt, en door dit Blok de Looper. Hei? ee. ne end vaart door een Knegt op den Bak, en het andere end wordt by den Knegt vast geltooken. De Marsfe - Gytouwen worden gefchooren door den Knegt op den Bak , bezyden de Marsfehoot , vaarende zo  6*2 TUIG VAN DE VOORMARSSE - RAA, Zo naar boven , door een gat in de Marsen door het Biok , dat onder de Marfe» Raa zit; voorts door het Blok, dat op den Schoothoorn van het Mars zeil zit — Vervolgens wordt dat end vast geftooken op de Marsfe-Raa , één voet van het Gytouw - Blok. — Dan fchaakt men de Marsfe-Gytouwen af, aan eene z„ydc aan den voorkant, van de Mars en Fokke - Raa, fchie» tende voorts het Marszeil in korte bogten op twee Windboomen , welk men met een Naaitouw door de ftroppen van de Gytouw- Blokken aan malkanderen vast naait. ■ Dan heist men het Marszeil in de Mars. - Aan dat Gytouw , welk aan de zyde is , daar het Marszeil opgaat, moet het meeste opgehaald worden: van het andere wordt de Loos flegts doorgehaald , tot dat het Marszeil boven de Mars is. — Als dan haalt men, aan deeze zyde, het Gytouw door, terwyl men het andere viert, tot dat het Marszeil in het midden van de Mars is. — Hierop gooit men de beide Gytouwen los , en laat het Naaitouw los maaken : dan haalt men ook ieder Nok-leuver en Schoot-hoorn naar zyne zyde. Men fteekt de Riftalie op het vierde Rif-leu» ver, en de Dempgording op het ftaar.deLyk op de onderfte" Leuver aan den Schoothoorn. —Op het Onder-.lyk zitten drie Leu-  TUIG VAN DE V06RMARSSE - RAA. 6^ Leuvers. Op de middelfte Leuver worden twee ftropjes , en in ieder ftropje een Kous vast geftooken. — Dan neemt men de Buikgording , en fteekt ze eerst door de Kous, en dan op de buitenfte Leuver, die naar den Schoot-hoorn loopt , vast. Vervolgens neemt men twee Boelein - Spruiten , ééne korte en ééne lange : in de lange fplitst men , aan het eene end , een Kous, en fteekt de korte Spruit door de Kous van de lange Spruit; maakende het eene end van de korte Spruit in het onderfte Leuver vast , en het andere end van de korte Spruit in de tweede Leuver. —— Dan doet men in den Magerman een Kous fplitfen. —- Voorts neemt men het end van de lange Spruit, en fteekt het in de derde Leuver vast. Dus zit dan de korte Spruit onder, en dc lange boven op het ftaande Lyk van het Marszeil. Men baalt vervolgens de Riftalies uit, en flaat het Marszeil aan. Men fcheert de Smeergording door een Kous van de Buikgording des Marszeils, neemende dezelve, eerst, aan den voorkant van het Marszeil, daar mede langs gaande naar buiten. Dan neemt men die, om het buiten ftaande-Lyk, met het end aan den agterkant, naar binnen naar den Buik , en fteekt het end op , aan den voorkant van de Raa, tusfchen het Marsfe-Raa-Lyk en de *  64 HET TUIGEN VAN DE BRAMSTENG. de Raa heen , op den ftrop van het Mars^ fedraaireeps-Blok vast. Zo als men, aan den eenen kant, de Marsle Raa klaar maakt, en de Gording op het Marszeil fteekt, wordt aan den anderen kant ook ge"daan. Het Tuigen van de Bram ft eng. De Bramreep fcheert men, van onderen op, door een Blok op den Bak, en door een Gat in de Mast. De Reep loopt, vervolgens, aan den agterkant van de Bramzaaling op, tot aan het fchildpad , dat aan den top van de Steng vast js. Hier wordt dezelve deorgefchoo- ren , en loopt dan aan den voorkant weer neer , tusfehen het oog van het Stengenftag, door. i Men fcheert dezelve voorts van onder door het Schyfgat der Bramsteng. —— Men naait dan de _ bogt, en het end van de Reep, boven het Hommergat , aan de Bramfteng vast, en heist dezelve naar boven , met den top door het Ezelshoofd heen. Voorts begint men met het overleggen aldus. Eerst een ronden Krans over den top ; dan een Spanwant aan Stuurboord ; weer een Spanwant aan Bakboord; dan een Hoofdtouw en een Pardoen , aan malkanderen vast, aan  HET TUIGEN VAN DE BRAMSTENG. 65 Man Stuurboord; dan dergelyken aan Bakboord. Vergolgens wordt het Bram- ibag overgelegd, en de kloot op den Top gezet. Men maakt een klein Schildpadje aan weerszyden , binnen in het eerste Spanwant , vast , kort aan de Ton van de Bramlteng , in plaats van een Kous; •n fcheert daar door de Bramtoppenënds. In ieder Bramtoppenend fplitst men een rond oog , fplitfende dan tevens de Brambras op het toppenënd vast. — Het Bram* toppenënd vaart, regt op en neer, tus- fchen de twee Zaalings in de Mars. -. Dan fplitst men, in ieder Bram - hoofdtouw, een Blok, en men naait op het Fokkewant en op de Mars, aan weerskanten, drie twee -Schyfs- Blokken vast. *— Dan maakt men in de Bramdwarszaaling, aan weerskanten , keepen , om het Bramwant in en uit te kunnen neemen. -— In die keepen worden klosjes, met boutjes daardoor heen gezet , op dat het Bramwant niet in en uit kunne flingeren'. De keepen in de Zaalings dienen daar voor, dat men Blokken in het Bramwant kan fplitsfen , en er dan Talies in fcheeren, om fchielyk het Bramwant vast te kunnen krygen, ook om het beeter in en uit de Zaalings te kunnen neemen. Wanneer een enkel rond gat in de Zaaling is, dan moet men anE ders  66 HET TUIG VAN EE BRAM-IUA. ders altoos de Blokken er ^uit fnyden, X geen het Bramwant te kort maakt. Het is ook van nut, by het breeken der Bramzaaling , of by het verliezen van een Steng. Men is toch dan ten eersten weer klaar , om dat men het maar in en uit behoefc te leggen. Op zodanige wyze kan men het Want heel houden , 't geen men anders genoodzaakt is in Hukken te fnyden. Vervolgens heist men de Bramlteng zo hoog , dat de Hieling op de Marsfe-Raa kunne ftaan. Dan maakt men de naaing van de Bramreep en Bramlteng los, en men neemt het end van dc Bramreep op de Zaaling , ftee- kende dezelve om het Ezelshoofd vast. Men zet de Bramlteng dan op , haaiende de Bramreep vervolgens uit, en fcheert die , van agteren , door het Hommergat van de BramltcDg , fchaakende dezelve voorts aan dea voorkant van alles neer, om te gebruiken voor de Bram-Raa. De Bram-Raa is op de volgende wyze getuigd. De Bram - Raa wordt op het Dek toegetuigd. In het midden maakt men eenen ftrop met een Kous daar in voor de Bramreep. In de Paarden worden oogen in-  ÏIET TUIG VAN DE BRAM-RAA. 67 Ingefplitst buiten en binnen, en over de Raa heen gelegd, digt tegen te klampen aan, aan den agterkant van de Raa, en zyn binnen de Rakke-klamp vast genaaid. —Men flaat , op ieder Nok van de BramRaa, eenen yzeren band, en in ieder Nok draait men een Ooghout , om de Oorliets-Blokken in te hoeken, gelyk het ook zo op de Marsfe-Raa is gelegen. Binnen aan den Rrop van de Bram-Raa werdt een Kous genaaid voor de Bram.Buikgordings. —— L)an ilaat men, om laag, het Bramzeil aan , en Reekt er op een lange en korte Spruit. —— In het eene end van de lange Spruit, fplitst men een lange Kous, en Reekt de korte daar door heen. ■ Vervolgens Reekt men de twee enden van de korte Spruic op de onderRe Leuvers vast, en het end van de lange Spruit door een Kous, maakende dan dat ènd in de bovenfte Leuver vast, op het ftaande • Lyk van het Bramzeil. En ftelt men om dat Kousje, welk in de lange Boeleinfpruit zit , een ftropje , en zet er in een houten Knevel. -— In de Bramboelein wordt een oog gefplitst, op de wyze van een langfteek, om te kunnen openen toefcliuiven , en die laat men over den houten kneevel leggen. Dan fteekt men de Bram reep op . den ftrop van de E 2 Bram-  68 HET TÜIG VAN DE BRAM - RAA*. Bram-Raa, en men naait dezelve, omtrent vier voeten van den Nok, aan de Raa vast. ■ Dan loopt men de Bram- raa op, zo hoog, dat de bovenlte Nok drie voeten boven het Ezelshoofd is ; en legt de Bramtoppencnds en Brasfen over de Nokken , maakende • de naaing van de Bramreep los , cn laatende voorts de Raa vierkant loopen : ook zet men de Bramtoppencnds om de dwarszaaling in de Mars vast. Men laat voorts, aan weers¬ kanten, op het Oog van 't Groot-Stengenftag , een Blokje naaien; ook één op de enden van de voorste Fokke -Langzaalings aan den agterkant, of op den rand van de Mars. Dan fcheert men de Brambras eerst door het Blokje op het oog van 't Grootltengen-Stag; dan door het Blokje , welk vóór aan den rand van de Mars zit. Dezelve vaart vervolgens naar beneeden , op den Bak om een Con- vynnagel, die in het Potdekfel zit. Dan fteekt men twee enkele Staart-Blokken, aan weerskanten, op de Bram-Raa aan den onderkant , twee voeten van de Rakke-klamp af, om de Bram Gytouwen door te fcheeren; en men fteekt, aan weerzyden , om den top van de Steng, een dubbel Schyfs - Blok, en, op ieder Nok van de Marsfe-Raa, één enkel Staart-Blok voo*  HET TÜTG VAN DE^BRAM - RAA. 69 voor de Bramfchooten. De Bram¬ fchooten fcheert men, van den Bak op, door een gat in de Mars, naar den top van de Steng onder de Bramzaaling. Daar fcheert men ze door een Schyf van het dubbel Schyfs - blok , van onder op en dat end fteekt men door het Blok, *t geen op den Nok van de Marsfe-Raa zit, van binnen naar buiten ; neemende vervolgens hetzelve weer naar boven op de Zaaling. — Het Bramgytouw wordt langs denzelven weg gefchooren, als de Bramfthoot. Men fcheert het boven end door het Staartblok , dat onder de Raa zit. —Voorts knoopt men de Bramfchooten en Bramgytouwen op malkanderen vast , en maakt een Schildknoop van die twee enden , leggende den Schoothoorn van 't Bramzeil daar over heen, met een bindfel er op. Dj Bramfchooten en Gytouwen vaaren beneden om een Convynnagel, die in het Potdek fel is. —- De ftrop , dien men voor een Rakketouw neemt, wordt, aan weerszyden, aan de Bram - Raa vast en met zwart leer benaaid. De Brambuikgording vaart , regt op en neer , van den Bak af, door een gat in de Mars naar de Bramzaaling, aan den agterkant, aan Bakboords zyde ; en dan door de Kous y, die op den ftrop van de Bram • reep E 3 ge-  70 HXT TUIG VAN DE BOVEN BRAM - BAA.' genaaid is , wordende vervolgens op de Leuver vast gettooken ,- die op het Onder - Lyk van het Bramzeil zit. Om laag op den Bak vaart dezelve by het Bramval Verder het geen men aan de eene zyde van de Bram-Raa waar te neemen heeft, is aan dc andere zyde even hetzelfde. , Men doet vervolgens, om laag, onder de zwigtirjg , het Bramval op de Bramreep flaan, dat men dan op den Bak in eenen kram hoekt. Jan As boven Bram - Raa neemt men het volgende vaar. De boven Bram-reep wordt , van agteren in het Hommergat , onder den kloot door gefchooren. Men legt eenen yzeren Ring over den Bramtop, daar de voorfte bogt der Bramreep door gefchooren wordt. Men fchaakt dan de voorbout aan den agterkant neder naar beneden. Daar wordt , aan weerzyden ■op het ftaande Lyk van het Boven • Bramzeil , een fpruitje geftooken ; ieder end in een Leuver vast. '• Men maakt in de fp» uit een Kous met een kneveltje ; in het Boeleindje wordt een lengfteek gefplitst , om over de Knevel te kunnen leggen. —- De Boven-Bramboeleindjes zitten altyd  JIET TUIG VAN DE BOVEN BRAM-RAI. 71 altyd aan den top van de Bramlteng sast, boven het Want. i—- Voorts vaarenze paar beneeden naar den Nok van het Kluifhout, daar men ze door een Kousje fcheert, en langs het Kluifhout en Boegfpriet naar binnen op den Bak laat loopen. Men fteekt, aan weerskanten, op de Nok van de Bram - Raa, en, aan weerskanten, onder de Bram Raa, een Staartblokje , om de Boven - Bramfchooten door te fcheeren. In de boven-enden der Bramfchooten fplitst men oogen. Deeze 00gen legt men over de Knevels, die in de Schoothoorns van het Boven-Bramzeil zitten. Op het midden der Raa maakt men eenen ftrop met een Kousje, om de Boven - Bramreep daarop vast te fteeken. ___ Men heeft daar twee losfe Bras fee , in welke ook oogen moeten ingefplitst worden. Deeze oogen fteekt men door de Nokleuvers van het Bramzeil , cn ze worden voorts over den Nok van de Raa gelegd, en toegehaald. Wanneer het Boven-Bramzeil bygezet wordt, dan wordt het Brasje van dien Nok , welke eerst naar boven gaat, opgeichooten, en aan den Nok van de Raa vast gebonden. De Man, die op de Bram-Raa zit, om de Raa waar te neemen aan die zyde , daar dezelve opkomt., geeft het E 4 Bran>  12, H£T TUIG VAN DE BOVEN BRAM - EAA. Bramfchootje en Boeleindje , aan den agterkant over de Raa , aan zynen Maat op de zaaling, en die knevelt daar het Schootje en Boeleindje in. Hy, die bp de Bram- Raa zit, knevelt het ander Bramfchootje en Boeleindje in ; hy neemt ook het Bmje van den Nok van de Raa , en gooit het boven over het Bramftag , aan zyne zyde , om laag. Dan haalt men de Schootjes voor, en heist het Boven-Biamzeil op. De Boven Bram-reep vaart altyd te loef- waart op, door een Staart-Blok, dat op het Boeg- of Plegt-Anker zit, en dient dan tevens tot iteun voor den top van de Steng. De Boven -Lyzeiis- vallen zyn, aan weerszyden, door een Staartblok gefchooren , waarin de Bramfchoot zit onder de zaaling. Dan wordt 'er, aan den bovenkant van het Bram-Want* een Staart Blok geftooken , voor de Bram' Lyzeiis - vallen , aan weerszyden van den top der Steng. Men laat in het Stenge- Want , aan weerszyden, omtrent halver-fteng, een Blok fteeken , met twee ftaarten daar aan vast, om op twee Hoofdtouwen vast te kunnen maaken. Daardoor vaart het Onder - buiten - Lyzeils- val. Deeze Vallen loopen , regt op eu neer, door een gat in de Mars op den bak. Het Bram - Lyzeiis - val wordt orn een Con  HET 1VLG VAN DE BOVEN DRAM • RAA. 73 «Convynnagel aan dc mast belegd. —— Het Boven - Lcizeilsval loopt door een' knegt op den Bak , die by de Fokke-Mast itaat , en het Buiten • onder -Leizeilsval door een Gording-Blok , dat in een bout genaaid is. Dan worden twee Staart- Blokken op de buiten - enden , op het buiten - end van de Lyzeiis - Spier , gefchooren , één aan den boven- en één aan den on'derkant. —— Door het bovenfte wordt gefchooren de Buiten-Lyzeiis-fchoot : het éene end van den Schoot wordt, aan deq voorkant van de Spier , op den Bak gegeeven; en het ander end aan den agterkant. Dit end wordt agter uit ge- bragt naar de Valreep , eu is door die fchyf gefchooren , welke onder de fchyf van de Fokke-fchoot zit , van buiten naar binnen, vaarende voorts in de Kuil. Door het onderfte Blok , dat aan de Spier zit, wordt het Buiten-Onder • Lyzeiis» val gefchooren , aan den agterkant van de Spier , aan den binnen kant der bogt van de Buitenfchoot. Het end komt op den Bak aan de agterkant van de Fok. — Dan zyn 'er nog twee Staart-Blokken geftooken ; het ééne aan den binnenkant van het Marsfelaoots Blok , aan den agterkant yan de Raa ; het andere omtrent agt voeten vaa dat Blok af, ook aan den agter» E 5 kant  74 BET Tüig van pz bovjlii bram-kaa. kant van de Raa, naar binnen toe. , Door het binnenfte Blok wordt het Binnen-Lyzeiis-val, cn door het buitenfte Blok de Wipper gefchooren. Zy loopen op en neer, van de Blokken af, tot op den Bak neer. —=- Wanneer men de Lyzeiis aanflaat en byzet , wordt op de Boven-Lyzeiis - Raa , in het midden, een Ring genaaid , en op de buitenfte fchoot van het Lyzeil is een Blokje geftooken. Op denzelfden Schoothoorn is de Baitenfchoot geftooken , en door het voornoemde Blokje wordt eene Lyn gefchooren. Men neemt het end door den Ring , die op de Raa genaaid is. Wanneer het Bramlyzeil ook zal by gezet worden, wordt het aan de Raa geflaagen. -— De onderfte buitenfte Schoothoorn van het Bramlyzeil wordt , aan den buitenkant, over den Nok van de Boven-Lyzeiis-Raa gelegd, en de binnenfte Schoothoorn is op de binnen-Nok van de Boven-Lyzeiis-Raa met een bindfel vast genaaid. Dan wordt de Bekaaier , die door den Ring van de Boven - Lyzeiis - Raa vaart, in het midden van het Bram-Lyzeiis Raatje vast geftooken. Voorts wordt het Marsfe-toppenënd op den Bak ftyf gezet , en het Bramtoppenënd wordt in de Mars ftyf gehaald , en vast gezet. Van het Boven-Lyzeiis-val, dat onder de zaa-  HET TUIG VAN DE BOVEN BRAM - RAA. 75 zaaling in het Blok zit , wordt het end door het Orliët-Blok, dat op den Nok van de Marsfe*- Raa zit, gefchooren boven den Schinkel van de Marsfe-Bras, en aan den agterkant van de Marsfe-Raa. -— Men fchaakt het zo naar beneden aan den voorkant van de Fokke - Raa , en aan den buitenkant van alles op den Bak neer. — Het andere end , dat door het OrliëtBlok loopt , wordt om de Boven - LyzeilsRaa , byna één kleed meer naar binnen s dan op de helft van het Lyzeil, aan den agterkant van het Bramzeil geRooken. . Dan neemt men het end van het Bram-Ly^zeil^val, dat boven in het Blok aan den Bramtop zit , en fcheert het door het Orliëts-Blok , dat op den Nok van de Bram-Raa is , over de Bram-Raa , naamelyk den agterkant van dezelve. Het loopt zo neer , aan den voorkant van de Marsfe - Raa, gelyk het andere Val neerlaopt; en men Reekt het , op het Bram» Lyzeiis ■ Raatje , een groot half kleed meer naar binnen , dan de helft van het Zeil. Men neemt , met het aanflaan van het Onder - Lyzeil, een Lyzeiis-Raatje , op de Iangte van drie of vier kleed , en Raat dat op het boven-Lyk van het Lyzeil vast aan den Buiten-Nok. Vervolgens neemt men een TrommelRok. Aan den on-  76 H£T TUIG VAN DE BOVEN BRAM' K.l/t» onderkant wordt een toom opgemaakt : op ieder end van den Stok fteekt men een end van den toom vast , en , in bet midden van den toom , is een oog gebonden. Dan legt men de Schoothoorns van het Onder - Lyzeil , aan weerskanten , over den Nok van den Trommel- ftok , waar ze vast worden gebonden. Voorts fteekt men een Staartblok onder-de Groote Rust in het voorfte Putting - yzer, neemende dan een opgeflaagen Tros voor. een Water- fchpet , en fteekt, onder het Bordesje , door de Schutpoort heen , dat Staartblok. Dit end brengt men vóór naar den Bak , en fcheert het in het oog van den Water-toom vast. _ Dan neemt men den Wipper, die op den Nok van de Raa by de Marsfchoot zit , en fteekt dien vast op den Trommelftok , een weinig meer naar binnen , dan de helft aan den agterkant van het Lyzeil. Voorts neemt men een end Staarttouw , en fteekt het op 't binnen end van den Trommelftok, Deeze Wipper er niet op zynde , heefÉ men altoos meer werks , en langer tyd noodig , om den Trommelftok boven boord te krygen , en men is genoodzaakt altyd drie of vier Man buiten boord te hebben, om ze vry te zetten , en dezelve zo boven boord te krygen. Zo als men op de eene zy-  ZWIGTING VAN. EET WANT. 77 zyde de Lyzeiis klaar maakt , doet men ook op de andere zyde. Het Want is op de volgende wyze gezwigt. Wanneer men de Zwigting maakt , by voorbeeld , m het Fokke - Want, dan bindt men , aan weerszyden , in het Want , een halfvoet onder de Spreeuwworst, een end Barkoen op de Lloofdtcuwen vast. Voorts neemt men twee Wanttalies , en naait, aan weerskanten , een Blok om het tweede Hooftouw van vooren , en tevens om de Barkoen ; aan weerszyden even eens. Dan fteekt men een Staart-Blok om het derde Hoofdtouw en Barkoen vast , en daar worden de Loopers van de Wanttalie doorgefchooren aan Stuurboords zyde , ett loopt zo op den Bak met fcheeps neer door een Blok. De tweede Wanttalie wordt om het tweede Hoofdtouw en Barkoen van agteren vast genaaid ; aan de andere zyde het zelfde. Dan fteekt men aan Bakboords zyde , om het derde Hoofdtouw , en Barkoen , weer een Staartblok. Daarj fcheert men den Looper van de agterfte Wanttalie door , en die loopt zo aan Bakboords zyde met fcheeps door een Blok op den Bak. -— Dan haalt  ?8 Z WIG! TNG VAN HET W A ïiï. haalt men de VVanttalies aan Stuurboord eri Bakboord door. ,—- Men haalt het Want mei. de voorfte Talie , twee of drie duim meer , by malkanderen , dan met de ag« terfte Talie. Genoeg gehaald zynde, maakt men ze vast. Dan gaat men naar boven , en neemt de maat van de voorfte en agtcrfte Hoofdtouwen , hoe ver zy van malkanderen ftaan , ieder in het byzonder. Men neemt vervolgens een zwaar end van 36 of 40 paar. -, Op de langie van die maat fplitst men , in ieder end , Óen oog het weik dan uitge- ichraapt en bygekleed wordt. Voorts maakt men liet tweede end , ook net op zyne maat , zo als het voorfte. In ieder oog wordt een goed bindfel ge- fplitst. Alen gaat dan met deeze twee enden naar boven, en brengt, aan weerskanten , het oog tan het end tus- fchen twee Hoofdtouwen in. Deeze twee Hoofdtouwen worden in dat oog vast genaaid. — De naaing wordt tevens om de Spreeuw worst cn Hoofdtouw genoomen , aan weerszyden even eens. Dan naak men msgelyks het tweede ook vast , zo als het voorfte. Vast zynde , gooit men de falies los , cn geeftze af. Die twee enden dienen in plaats van een Smeertros. — Hierop gaat men naar boven , en neemt de  É WIG T ING VAN HET WANT. ff de maat van den afltand , die tusfchen de Putting - Yzers en de Spreeuwworst is. > Volgens deeze maat maakt men de Puttingtouwen klaar, éenen voet korter. . Dan neemt men korte gedrongen Haaken i die men in de Puttingtouwen zet. . Voorts ■ fplitst men het Puttingtouw zd vast, dat het een dubbele bogt is. Men brengt de fplitfing in het onderënd van het Puttingtouw , en dan wordt , onder de haaken van dezelve , een bindfel gelegd. Dus worden 'er vier, voor weerszyden £ klaar gemaakt , en op ieder Puttingtouw is op de fplitfing een goed bindfel Ingefplitst. ■ Vervolgens worden de Puttingtouwen in de Putting*Yzers , met de bekken van de haaken ,-» van buiten naar binnen , ingeboekt. —— Ieder van dezelve wordt dan om de Spreeuwworst en het Hoofdtouw vast gemaakt , van één af tot vier toe, ieder op eene byzondere Hoofdtouw van het Fokke - Want. Dan zorgt men, dat twee Ptittingtonwen, met haaken en bindfcls daar op, in de Mars klaar hangen, of 'er één mogte breeken, op dat men die ten eersten kunne wegneemen , en een ander in de plaats hoeken. Deeze manier van zwigten is ver te verkiezen boven de andere: want als men , eerst, de enden van de Putting- tou-  8a ZWIGTING VAN HET WANT; touwen i één' flag om ieder Hoofdtouw en Spreeuwworst, neemt, en men dan op de enden van de Puttingtouwen drie bindfels legt op ieder Hoofdtouw, en men voorts de Smcertros fcheert; dan leggen de bogten van dezelve over de Puttingtouwen , en de Smeertros wordt daarop bewoeld, Wanneer anders een Puttingtouw by ongeluk breekt , moet de heele zwigting los gemaakt worden , om dezelve weer te herftellen ; en , als 'er eens ééne opgekort moet worden, om dat de eene Puttingtouw wel eens meer toerekt dan de andere , was men ook verpügt alles los te maaken. Dan, op eenige zodanige wyze, als het nu is gemaakt, kan men de Zwigting laaten zitten , en de Puttingtouwen los en vast maaken, zo als men het goedvindt. In de onder - enden van de Stenge- Windreeps zyn Haaken gefplist, en , in den ürop van het blok der Gynlcopers, is een Kous gezet, om den Haak aldaar in en uit te kunnen hoeken , op dat men , naar Zee gaande, de StengeWindrceps op kunnen haaien , en in de Mars opfchieten, als mede de Gynloopers om laag bergen. Daardoor krygt men ruimte , om des te beter rondom de Mast te koomen, De enden van de Fokke. Reeps worden in de ftroppen van de Gyn« blok-  ZWTGTTNG VAN HET WANT. §| blokken vast gefpljst, uitgefchraapt en by.' gekleed. De* fplitfings van de flrop- pen der Gynblokken zyn ook uitgefchraapt s en bygekleed. —— Ook kan men hec end van de Fokkereep om het Gynblok fpiitfen, uitfehraapen, en bykleeden: insgelyks de Stenge-Wirdreepem Maar dan moeten dezeiven altyd blyven hangen , 't zy dezelve ai of niet noodig zyn. Wanneer 'ef anders iets aan eene fch\f of nagel ontbreekt , moet men te veel werks doen met het Blok 'er uit te breeken. Dus doende, beneemt men de kragt aan de Touw. Men handelt even zo met de Schinkel - Blokken van de Noktakels en de Brasfen. Als men een Borg maakt op de Fokke-Raa, dan neemt men daartoe een end, zo zwaar, dat de Raa alleen daar in vertrouwd wordt te kunnen han« gen. —— In ieder end is een oog gefplitst. Dan wordt die Borg agter" over den top van het Ezelshoofd ge- legd. Voorts geeft men Stuurboords- ënd aan Bakboord, langs den top van de Mast, binnen alles door; en Baksboordsënd geeft men aan Stuurboord langs. Dan worden die twee oogen tusfehen de twee Langzaalings neer gefloken , aan den voorkant van de Dwarszaaling. —— In leder oog is een goede lange naaing. • F Men  82 ZWIGTING VAN HET WANT. Men naait de enden va« de Borg, ieder op zyn zyde, in de f» oppen vast, die op de Fokke - Raa zitten. Op de zyde van de ftroppen des Kardeel-Bloks wordt een bindfel aan den agterkant , onder het Ezelshoofd , op de Borg gelegd , op dat, wanneer 'er één Borg breekt of afgefchooten wordt, de Raa dan nog in de andere kunne blyvcn hangen. Van de Raa-ketting wordt -by den top deiMast, van ieder, één Schalm genoomen. Die Schalmen zyn met een goed bindfel by eikanderen vast gebonden. Men geeft Bakboordsënd van de Ketting by den top der Mast neer, en neemt het van onder op , om de Raa heen. Dan wordt de Haak van de Ketting in één Schalm gehoekt. Stuurboordsënd van de Ketting geeft men ook by den top neer, en wordt aan den voorkant van de Raa neergenoomen. . Voorts naait men den Ring van de Ketting in éénen Schalm vast met een goed bindfel. Wanneer dan eens het ééne end van de Ketting .afgefchooten wordt, dan blyft de Raa nog in het ander end hangen. Naar Zee gaande , werden de Fokke - Reeps , aan weerskanten, afgevierd , zo ver, dat dc Raa in het. geheel in de Borg bange. Men gooit de Rakke-talies los, en dan hangt dc  ZWIGTING VAN BET WANT. 83 de Raa, van zeïfs, vry van de Mast. Voorts maakt men de Gynloopers van de Fokke - Reeps vóór de Loos vast, en de Raa wordt dan zeer gemakkelyk by den Wind gehaald. Fan het Groot Stengen - Stagzeil, Vlieger en Bramstengen - Stagzeil. Aan het Groot - ftengen - Ragzeil zyn , op ieder naad, yzeren Zuigers gezet. Er worden Gytouw ftropjes op het Agter-Lyk gebonden , en daarop, als mede op den onderken Schoothoorn , die by de FokkeMast komt, zyn da Gytouwtjes vast geftooken. Op het Voor-Lyk wordt een Hals, en op de bovenfte Leuver een Bindfel gefplitst. Men naait twee Schinkels in den Schoothoorn, en fteekt daar, aan weerszyden , een Looper door. —— De vaste part wordt agter in de bout, daar de Fokke-fchoot in genaaid is, vast geftooken, en de loopende part wordt , door een Staart-blok, 't welk, op het boord, by het Bordesje geftooken is, aan weerszyden even eens gefchooren. Vervolgeus naait men een Blokje op de bovenfte Leuver van het Stagzeil. Daardoor fcheert men het Val. Het ééne end van het Val is agter op de Groote Bramzaaling opF 2 ge- \  84 HET GI;OOT STENGEN STAG ZEIL. gehaald, en wordt, aan Bakboords zyde, op het oog van 't Stengen-ftag geftooken. Het andere end van het Val is aan Stuurboordszyde in de onderfte fchyf van de Schildpad gefchooren, en loopt , aan den agterkant van de Zaaling , neer, door een gat, in de Mars naar beneden, vóór den Boog, door een Blok, 't welk aan Stuur- boords zyde vast geftooken is. Dan neemt men het looze Stengen-ftag, en fcheert het door de Zuigers , van agteren in , met het end, en zo naar vooren. Men brengt het end naar boven onder de Vóór-Mars, fcheercnde dat in 't Blok, welk om den top van de Voor-Mast zit, boven de Zwigting. Dan neemt men den Neerhaalder , en fcheert dien , van den Bak, door een Blokje, dat, aan Bakboords zyde, aan de Fokke-Mast genaaid is. Voorts is het boven door een Blokje gefchooren , 't geen aan den ftrop van het looze Stengen-ftag, aan Bakboords zyde, vast genaaid is. Men neemt vervolgens dat end, en fcheert hetzelve, van vooren , door de Zuigers naar agteren , ftcekende dat dan in die Leuver vast, daar het Stengenftagzeils-BJok in ' vast genaaid is. —Verder geeft men de Gytouwtjes, die op het Stagzeil geftooken zyn, naar boven, en fcheert ze door de Blokjes, één aan Stuur-  HET GROOT STENGEN STAG ZE IE. 85 Stuurboord , en één aan Bakboord, die op den ftrop van het Stengenftag genaaid zvn. Deeze Gytouwen vaaren , om laag, op den Bak, door een Staart-Blok, dat aan de Fokke Mast genaaid zit. Dan haalt men het looze Stengen-ftag door, en daar mede het Stagzeil van den Bak naar boven. Hierop ftaat men eenen Vierloopcr op het looze Stengen-ftag, haaiende hetzelve ter dege ftyf aan. Voorts zet men het om de Galg, aan den agterkant van de Fokke-Mast, vast; en naait den boven-hals van het Stengen-ftagzeil op het looze Stag vast, regt op en neer, met de agterfte Poot van de zwig- ting. Dan haalt men den Ncerbaal- der door, en maakt het Stengen - flagzeil vast, boven op de zwigting. Nog meer. Op den Vlieger naait men ook yzeren ringen, op ieder naad één; en fplitst een bindfel in de onder- en boven-hals van het voor-Lyk. Dan geeft men den Vlieger in de Mars, fteekende voorts den Leyer, van agteren naar vooren , door de rjnge[1. Daarna fteekt men dien Leyer door een Kous, die in den Standert zit. — Dezelve loopt verder naar de groot-Bramzaaling , door de bovenfte fchyf van de Schildpad, en, aan den agterkant van de zaaling, naar beneeden door een gat in F 3 de  86 VLIEGER EN BRAMSTENGEN STAGZEIL. de Mars. Omtrent zes voeten onder de Zwigting, fteekt men een Blokje op dezelve vast. Daar fcheert men eenen Looper door. Het eene end fteekt men in de tweede bout van Bakboord vast; het andere end fcheert men door bet Blokje, welk in die bout zit, aan den voorkant van den Boog. Hierop fteekt men een enkel Val op . de bovenfte Leuver van den Vlieger. ——. Voorts neemt men den Neerhaaller , en fteekt dien door een Blokje, 't geen aan Stuurboords zyde, aan de Fokke.Mast vast zit. —- Dezelve loopt verder door de Mars, en wordt gefchooren door een Blokje, dat op de Kous van de Leyer vast genaaid is. Dit gedaan zynde, fteekt men den Neerhaalde-, van vooren, door de ringen naar agteren, en maakt deuzelven vast in de Leuver by het Vhe- gers-Val. Vervolgens neemt men den Ophaakte, regt op en neer, van den Bak door de Mars. Hy loopt ver¬ der naar de Bramzaaling, aan den agterkant, tusfehen de twee Bramlangzaahngs door. Daar zit een Si aartblokje ge¬ ftooken aan Sruurboords zyde, waar door men den Ophaakte fcheert. Dezelve vaart nu met het end weer naar beneden m de Mars. Dat end wordt in die Kous  HLT GROOT STENGEN STAGZEIL. 8? Kous vast geftooken , waar in de Leyer van den Vlieger zit. Dan naait- men twee enkele Schooten op den onderften Schoothoorn van den Vlieger vast. Nog is 'er een Blokje genaaid, aan Bakboords zyde, op de Kous van den Leyer des Vliegers, waar door men een Gytouwetje fcheert, fteekende dat in den Schoothoorn, waar de Schooten door genaaid zyn, vast. De Ophaalder cn het Gytouwtje des Vliegers vaaren aan Stuurboords zyde , om den Ccnvynnagel aan de Fokke-Mast. Den Standert haalt men met eene Talie in de Mars, ter dege ftyf aan. - Men naait dezelve om de Steng onder het Marfe-rak vast, en legt den Vlieger aan den bovenkant van de naaing, naaiende den onderften Hals des Vliegers, gelyk met den agterkant van het Ezelshoofd, vast aan een bout , die in het Ezelshoofd zit geklonken. Nu haalt men den Neerhaalder vóór, en den Leyer des Vliegers ftyf aan. Des Vliegers fchoot neemt men , onder de groot Mars - Boelein , dooi, en over de Fokke-Bras heen in de Kuil , fcheerende denzelven vervolgens agter op het Bordesje door een Staartblok. Al verder. Men naait mede eenige ringen op het .Bram Hengen- ftagzeil; op ieder naad één, fplitsfenF 4 de,  83 VLIFGER EN BRAMSTENGEN STAGZEIL. de, in den bövenften Hals, een Bindfeltj3 vast, en, in den onderden Hals, een lang end. Hierop haalt men het Bram- ftengen-ftagzeil naar de Mars. De Leyer van dezelve wordt op het Bramftag vast gefphtst. Voorts wordt de Leyer , van agteren, door de ringen naar vooren toegeftooken. Er zitten twee Kousfen om het Groote Bram-ftag. Om de bo< venfte Kous zit een Blokje genaaid : daar wordt de Leyer, van agteren in, doorgefehooren , loopende verder, met het end naar de Bramzaaling, tusfchen de twee Bramlangzaahngs, aan den agterkant , wordende door een Staartblokje gefchooren, dat aldaar zit. Hy vaart voorts, regt op en neer, door de Mars, door een Blokje, welk, aan Bakboords zyde, aan de Mast genaaid is op den Bak. — De Neerhaalder vaart ook door een blokje aan de Fokke-Mast, regt op in de Mars Dezelve wordt door een Blokje gefchco, ren , 't geen genaaid is om die Kous daar het Blokje van den Leyer aangenaaid is ; ook wordt de bovenfte Hals daar aan genaaid. De onderfte Hals wordt op het onderfte Kousje, zittende op het Bramfta* genaaid. Dan fteekt men het Bram! ftengen-ftagzeil.,. val op, geevende hetzelve naar de Grootbramzaaling, loopende verder dpo$  HET GROOT STENGEN STAGZEIL. 89 door het Hommergat, dat in den top van de Groote Bramlteng zit, twee voeten bo- ven het Bramwant. Dit end wordt vervolgens aan den agterkant der Bramzaaling , en door de Mars neerg<_geeven, wordende dan door het "bultende .Blok, aan Stuurboords zyde, voor den boog door gefchooren. De Schooten worden op de onderfte Schoothoorn genaaid, • Men geeft de Stuurboords ■ fchoot jn de Mars, over den Leyer des Vliegers, en over de Fokke • Bras heen , in de Kuil neer , wordende dan op het Bordesje door een Staartblok gefchooren. 't Is aan de eene zyde even als aan de andere. De Leyer van het Bramftèhgen - fiagzeil dient tevens voor eenen Ophaalder. Het Groote Bramftag wordt aan een bout, die in het Ezelshoofd zit, vastgenaaid ,• en het Bramltengen - ftagzeil wordt boven de naaing gelegd. Wil men het Bram- ltengen-ltagzeil by zetten , zo wordt het opgehaald vóór de Zaaling, en de onderfte Hals van dezelve haalt men dan ftyf in de Mars, maakende die op zyne maat vast. Aan het Grootftagzeil zyn Zuigers gemaakt. —-— Daar wordt een Schoot ingeftooken , zo als 'er een in de Stormfok zit. Daarop fplitst men 'er een Hals in, en naait een Blok op den F 5 ; Kop  00 HET GROOT STENGEN STAGZEIL. Kop van het Stagzeil. Hierdoor vaart het Val. Het ééne end fteekt men vast op het Oog van het Stag aan Bakboord , en verder naar beneeden, aan den agterkant van de groote Raa; voorts om laag , aan Bakboords zyde, door den Knegt , die agter de Mars Raat. Aan weerzyden op het Want in de groote Mars wordt een Blok genaaid. Daar zyn lange Uithouwers voor de Voorfloepstakels doorgefchooren. Aan den voor¬ kant worden haaken ingefplitst , en deeze worden , van buiten in de Hangers van de Sloep takels , gehoekt, zo , dat de bekken aan den bmnenkart koomen. De enden vaaren, aan den agterkant van de Mast , neer, met eenen ronden ftag om den Knegt , die agter de groote Mast Raat. Men kan de Sloeps-takels met deeze Uithouwers zo hoog en laag brengen , als men wil. Wanneer men het Grootftag-zeil wil gebruiken , dan kipt men zulk eenen Uithouwer van de Sloepstakel uit , ftcekende dien , van agteren naar vooren , door de Zuigers : dan gooit men den Hanger , met eenen flag, om de Fokke-Mast, en haalt dezelve agter by de Groote Mast ftyf aan. —— Voorts neemt men een end naaing, en naait den Hanger onder de Muis aan' het Groote Stag  HET GROOT STENGEN STAGZEIL. 91 Stag vast , zo , dat dc Uithouwer van de Sloeps - takel tevens voor een Leyer van het Groote Stagzeil diene. Het Toetuigen van het andere Tuig wordt op dezelfde wyze als te vooren gedaan. De Buik. gordings en dc Dempgordings vaaren , op en neer , aan den agterkant van de Groote Mast , door de Blokken vóór den Boog , en de Riftalie-looper vaart agter op door de Fiool - Rutten. Aan het Bezaans¬ tagzeil en KruisRcngenftagzeil worden ringen genaaid , en er zyn enkele Schooten ingefplitst , wordende verder , op dezelfde manier , aangeflaagen , als het Groot Stengen-(lagzeil. l?e Leyer vaart door eenen ftrop , die om de Groote Mast zit , en by dezelve neerloopt , vast aan den Knegt. Het boven end is aan den top van de Kruisfteng vast genaaid. Het Val vaart boven , door een Schyf gat , aan den Kruistop » drie voeten boven het Kruiswant , en , aan den agterkant van de Mast , neer , door eenen Knegt aan Stuurboords zyde. In het een end van den Leyer des Bezaans - (ta^zeils wordt een Kous gefplitst , en dan benaait men dezelve , twee vaam lang , met zwart, leer, Er zyn twee Gytouwen-Blokjes , en één Neerhaalder-Blokje op het leer genaaid. . De Leyer wordt om de Groote Mast  92 HET GROOT STENGEN STAGZEIL Mast genomen , en het énd , door de Kous geftooken zynde , naar de Kruismars gebragt. Er wordt aan den top van de Bezaans-Mast ,°> onder het Ezelshoofd , aan Bakboords zyde , een dubbel Schyfs-Blok vast genaaid. De tweede Schyf dient voor hi t Val , vaarende agter op , door den Knegt , aan Bakboords zyde. Dan wordt de Leyer van het Bezaans - ftagzeil zo hoog om de Groote Mast gebragt , als het noodig is. Men haalt dien in de Kruis-Mars ftyf aan , en wordt , om de agterfte Dwars- zaaling , in de Mars vast gemaakt. Met Bezaans-Kardeel-Blok , dat onder de Mars hangt aan den agterkant van den top der Bezaans-mast , wordt boven de Mars gebragt, en, in plaats van een dubbelen Derk , neemt men een enkelen , met een enkelen poot. 't Eéne end van den poot is op den Nok van de Bezaansroede vast geftooken , en het andere end door de Kous , die in den Derk zit , en, omtrent agttien Voeten naar binnen, om de Bezaans - Roede vast gefplitst wordt. De Derk vaart vervolgens, aan Bakboords zyde , in de Bezaans • rust , door de Ringbout ; en het Bezaans - Kardeel , aan Stuurboords zyde , in de Rust door de Ringbout. . Dan worden, aan weers- zy-  het groot stengen stagzeil. 93 zyden , op de Bezaans-Roede, drie Blokjes genaaid , om de Gytouwen daardoor te fcheeren. -— Zy vaaren , aan weerzyden , op het Halfdek tegen 't Boord. En, aan den voorkant van de Bezaans-mast, op de Bezaans - Roede , wordt een Tweefchyfs - Blok genaaid , daar de Groote Gy door gefchooren wordt. Aan weerskanten op de Leuver van de Bezaan zya twee Gytouw - Blokjes genaaid voor de onderfle Gytouwtjes, zy vaaren aan weerszyden om de Convynnagels. ——• Aan de Mast worden agt Zuigers gemaakt voor de Bezaan. Op ieder end is een Oog gefplitst. De Zuigers zyn met zwart leer benaaid , en worden zo lang gemaakt , dat zy om de BezaansMast fluiten: dezelven worden vervolgens op de Oogen van de Leuvers der Bezaan genaaid Zo veel zy genoeg van de nieuwe manier van Tuigen op het OorlogsFregat d'Auco. X. PLAN,  X. PLAN EENIGE ARTICULEN BETREFFENDE DE TUIGASIE VAN 'sLANDS SCHIP DEN ADMIRAAL GENE R AAL. Ik heb goed gedagt dit te moeten laaten volgen, om dat men op een Schip van linie, (door de zwaarte der Rondhouten als anderfints) in alles niet kan volgen de manier van Tuigen van dat van een Fregat, zonder grove jnisilagen te begaan, derhalven dit nu voor zig hebbende kan men zig daar van bedienen , op een Fregat en op een grooter Schip. A R T. I. De Kraagen van de Fokkeftagen die zyn om de Boegfpriet, ieder met drie bindzels vast gemaakt, in plaats dat men die op een Fregat fplist. ART,  TUIGASIE VAN DEN ADMIRAAL GENERAAL. 95 ART. II. Men heeft een zwaar Warerftag meer onder de Boegfpriet, als op een Fregat. ART. III. Van gelyken heeft men een zwaar Stampiïag meer; 't zelve is aan de Fokke-Mast, onder de Fokke-Raa vast genaait, onder in het end word een Juffer ingebonden en op de Boegfpriet by de Woelings zit ook een Strop met een Juffer; daar mede zet men het gemelde Stag vast met een goede Talie-Reep. ART. IV. Op de Marsfe-Raas agter en voor, daar zit een twee Schyfs-Blok; daar door vaaren de Marsfe • Draairecps, die vervolgens met de enden boven aan den top van de Steng vast gemaakt zyn , en aan de agterkant in de dubbelde bogt van de MarsfeDraaireep is een drie Schyf-Blok ingebonden , daar worde het Marsfe val doorgefchooren. A R T. V. Op de Onder-Raas heeft men op ieder Raa  O 6 TÜIGASIE VAN DEN ADMIRAAL - GENERAAL. Raa twee zwaare Borgen , ieder Borg is van een end. Op een Fregat heeft men ook wel twee Borgen maar die zyn alie beiden van een End. A R T. VI. Men heeft voor het gemak van 't Brasfe- Schinkels op het Groote Stag vast genaaid in plaats van de Blokken. ART. VIL De Voorzwigting beftaat uit drie Pöoten, ART. VIII. De Bagyne-Rae is voorzien van twee Borgen. ART. IX. Op de Kruisfteng heeft men aan weers-' zyden een zwaare Zypardoen , dezelve loopt aan de binnenkant van het Bezaanswant by de zwigting neer en word verder op de Campagne aan een yzere bout aangezet. XI. PLAN  XI. P L A N EENER ScDtTTEOl. Ik heb reeds , hier voor , in de instructiH voor den commandeerenden officier, die het Schip afbrengt , daar over gehandeld ; des zal ik 'er alleenlyk hier byvoegen , dac de gantfche Battery op d'argo in vier Divifien verdeeld wordt; drie op het Dek, en de vierde op het Halve Dek. —— By ieder Battery dient één Officier en één Onder-Officier te zyn* Zo dra de Adelborsten zo verre gebragt zyn, datze met bet Gefchut wel weetea om te gaan , wordt 'er, by ieder Offi. cier, ook nog één Adelborst geplaatst. Men is door deeze verdeeling zekerder van een aanhoudend vuur te kunnen geeven. De Soldaten , die men in vier Pfletons (zo als in de manier, hoe zy geëxerceerd zyn , te vinden is) verdeeld heeft, zyn, volgens hunne Pelotons, ook by de Stukken geplaatst, op dat men hen» tiaar gelegenheid van zaaken, zou kunnen gebruiken. —— Deeze verdeeling def G Bat-  p8 S C !i b trol. Battery bevat meer nuttigheden. ieder Officier maakt het zich, natuurlyker ■wyze, tot eene Eer, om zyne Divifie best in orde, en het Volk wél geèxer* ceerd te hebben, eensdeels om hier door genoegen te geeven aan zynen Chef, en ten anderen, om de hoop van , in een Actie koomende, daardoor uit te blinken boven een ander : zekerlyk, twee fïerke beweegredenen voor eenen Officier die met de minfte Eer bezield is , om zyne Divifie in eene goede orde te brengen. De Battery niet verdeeld zynde , kan men dit in dien graad niet verwagten. In eene Actie kan men dan zyn vuur ook veel beter verdeelen. vooral als men aan weerzyden geëngageerd is. Men kan, by voorbeeld, aan Stuurboord met twee derde van zyne Battery ageereji, en aan Bakboord met eene derde : al mede iets , dat, zonder verdeeling , zich verward en ongemakkelyk laat doen. Meer dergelyke voordeden , die de ondervinding leert, zyn door zodanige verdeeling te wagten. —— De Batteryen en Soldaaten van den admiraal generaal zyn indiervoegen, als op d'argo verdeeld ; gevolglyk zal ik hier niets meer van zeggen , als alleenlyk , dat men by de onderlte Battery, van den admiraal crneraal , een Corps de Re/erve hadt, beftaande uit vierentwintig allervaardigfte uitgelee-  Sc'hutroi. 99. geieezen Matroozen, die wel met het Kanon geëxerceerd waren. Dit Corps de Referve, 't welk door een' niet minder knap OnderOfficier gecommandeerd werdt, (alzo wy geen Officier konden misfen ; anders . zoude de Kapitein hetzelve door een Officier hebben doen commanderen) gebruikte men^ eerltelyk, (wyl de Ridder van kinsbercen oordeelde , dat het Schip te zwak bemant was, om aan weerszyden geattaqueerd wordende, zig wél te kunnen dej'endeeren, indien men de helft van 't volk der Stukken over 'liet loopen , zoude dat die zyde, daar men de Iterkfte Defenjïe moet doen, te veel verzwakken) ik herzeg, men gebruikte aan die zyde, daar de zwakfte attaque valt, met dezelve van agter af aan of anders te laaten vuuren 2 de eene helft lost de Stukken , terwyl de ander . helft volgt, en dezelve weer laadt en te boord haalt,! Ten tweeden , laat men door dit Corps de gekwetlten, naar het Slagverband brengen. —— Men vult er de open plaat zen by de Stukken weer meede. -*-*-» Men laat hun, het Schip tot 't Gevegt ge* reed maakende, de Verfchanfing in orde brengen , terwyl men een gedeelte derzelven gebruikt, om tusfchen Deks alles op te redderen. Over eene zyde geëngageerd ïynde, zet men hen aan die zydéj daaf G 3 aifs  ScHtfTROL. niet geflaagen wordt, hebbende zy dan eea oog over de Battery , om zich op die plaats te laaten vinden , daar zy denken noodzaakelyk te zyn, terwyl zy aan die zyde alles in orde houden, om zo het Volk van de andere zyde overkomt, zy dan direEl alles by de Stukken klaar vinden. De agterfte Stukken agter uit willende brengen, gebruikt men hen daar ook toe. — En meerder gebruiken die de Ondervinding het best leert, heeft men van een dergelyk Corps te wagten. Zy waren allen gewapend met Pistoolen. XII. IN-  XII. INSTRUCTIE. OM HET VOLK MET II ET GESCHÜÏ TE LEiiKEN EXERCEEREN. Cjelyk het Kanon het voornaamfte Wapentuig is , om den vyand afbreuk te doen , moet het Volk zeer naauwkeurig en by aanhoudenheid zodanig in de behandeling van het Gefchut geëxerceerd worden , datze alle werkingen machinalement weeten uit te voeren. Na het Volk ftilte en oplettenheid gtrecommandeerd te hebben, om hun alle» in orde, het een na het ander, te leeren , begint men met de naamen der deelen van 't Stuk van 't Rolpaard, van de Talies enz. die noodig zyn te weeten tot het laaden en losfen van hetzelve; vervolgens die van de Gereedfchappen, cn daarna • de werkingen , naamelyk, wat G 2 mon- ART. I. ART. II.  I J02 EXERCITIE MET HET GESCHUT. monteeren , cn van het pointeeren wat pikken cn bakfen is. ART. IJL Het voorige gedaan zynde, plaatst men aan elk Stuk zo veel Manfchap als noodig is , om het zelve te beftuuren. Men zet aan ieder kant van het Stuk, even veel Mannen, en zegt hun, wat zy, ieder voor hun hoofd, doen moeten, het zy het Stuk zelve laaden, Gereedfchap aargeeven, losgooien, afvieren, of met het doorhaaien der Talies, en met Koevoeten en pandfpaaken klaar te zyn , enz. Het mikken der Stukken laat men elk, beurt om beurt, doen. Het is noodzaakelyk de geeöxn, die tot Cmnmandeurs van de Stukken verkoozen worden, eerst te exerceeren. ART. IV. ( Nü begint men hun te onderrigten, wat zy doen moeten, en in acht hebben te neemen by het laaden. Men laat hun met de Talie, die midden 'fcheeps is , het Stuk Innaaien, en, ingehaald zynde, het zelve als ook de Gefchut-Talie, op de zydé vast zetten, zo dat het Stuk wel vast Maat, Dit moet altoos, zo in het exerce^ ren.  EXERCITIE MET IIET GESCHTJT. I03 ren, als in het laaden, gedaan worden. Men laat hun daarop bet Stuk eerst uitkrasfen, en dan uitwisfchen, en zegt hun tevens de reden, waarom dit gefchiedt; Vervolgens wordt de Kardoes door den geenen, die het Stuk laadt, met den mond geopend, met de opening naar boven in de ziel van het Stuk gefchooven , en dan met den Aanzetter door drie ftooten aangedreeven Daarna worden de Kogel en de Prop met eenen enke-, len floot tegens de Kardoes aangezet. ART. V. Zo dra de Kardoes aangezet is, en terwyl de Kogel en Prop aangezet worden, moet dc Commandeur het Platlood laaten afneemen , het Stuk met de Boorpriem oproeien , de Kardoes .openen, het Zinkgat met Kruid vullen, en een weinig daarvan, agter naar den band brengen , hetzelve met den Kruidhoorn vergruizen , en dan het Platlood er wederom op leggen. Terwyl de Commandeur hier mede bezig is , worden de Talies op zyde wederom in de handen genoomen , om door te haaien , en een Man by de middelfte Talie gezet, om af te vieren, en, op hét Commando der Commandeurs, de Stukken weder te boord te haaien. G 4 ART.  EXERCITIE MET HET GESCHUT. ART. VI. Zo dra; het Stuk op deeze Wyze te boord gehaald ls , moec zich f aan dg ^ één Man met een Koevoet , cn , aan de andere zyde, één met een Handfpaak gereed houden, om het Stuk tot het mikken op te hgten. De Commandeur moet, met het Stelhout in de handen , langs de Jyn op de zyde van 't Stok zien , om de hoogte van het voorwerp , waarop gepointeert wordt , te treffen. Vervolgens moet hy, aan weder' zyden, de Handfpaaken in handen nee«w* , om het Stuk met het gat voor , ƒ agteruit te bakfen ; terwyl de Gommandeur, onder het bakfen, langs de Ivn over het Stuk ziet, cn dat zo lang, als men dus voor of agteruit laat bakfen, tot dat hy het voorwerp in het vizier heeft ; het Volk te gelyfc by aanhoudendheid acht gevende dat het Rolpaard enz. niet aan het boord raake , zo als te vooren d «. Als men halve Schyven voor de Rol, Porden (tie Inft. 2. Ar, } heef hoeft men hier niet op te letten. ART, VII, Pen Commandeur de Lont afgeblaaze* heb-  EXERCITIE MET HET GESCHUT. 105 hebbende, moet, op het commando , het Platlood afgenomen worden, om het Stuk af te fehieten. Den Commandeurs moet geleerd worden , dat zy de Lonten niet boven het Zinkgat , maar op het Kruid , agter het zelve , houden. Een Officier behoort dit het Volk , by het exëerceeren, wel aan het veritand te brengen , dewyl de ondervinding leert, dat een Stuk, eens met een Lont boven het Zinkgat afgeftoken zynde , meest onbruikbaar is , en zekerlyk geen tweede keer uit zal üaan zonder geheel onnut te weezen. Ook moet men het Volk wél onderrigten, hoe dat ze üaan moeten met de Lont, op dat het Rolpaard hun niet over de voeten loope, 't geen anders in eene Actie zeer dikwils gebeurt. Zo dra het Volk de behandeling van het Gefchut magtig was, (en niet eer moeten de generaale Exercitiën met het Gefchut gehouden worden, gelyk de naastvolgende Instructie beveelt. Op d\>rgo en den admiraal generaal exerceerde er alle morgen één van de Officieren, wiens beurt het was , met zyne Divifie, beginnende met het optrekken der Parade , en fcheidde uit , na één uur geëxerceerd te hebben. Dit was van zeer goede gevolgen. Het maakte liet Volk , binnen weinig tyds , zeer bekwaam , om met de Stukken om te gaan. G t XIII.  XIII. INSTRUCTIE omtrent de generaaee exercitie met het geschut, op het onderen boven-DtK , als mede op het onder-Dek met de trom te exerceeren. Op Order van den Ridder van kinsberg e n , moet de navolgende manier van exer» ceeren met 't Gefchut, in alles, ten flip» ften nagekomen worden. Daar 't Kanon het üerküe en voornaamfte wapentuig is , om den Vyand afbreuk te doen , zo moet het Volk zeer naauwkeurig , en , by aanhoudenheid , zodanig m de behandeling van 't Gefchut geëxerceerd worden , dat zy alle de Werkingen met 't zelve handig , en met het meeste voordeel weeten te volbrengen. Derhalven worden alle Konftapels en hunne Maats door my gelast, de Commandeurs, cn 't Volk op de volgende Artikelen op het naauwkeurigst te onderrigten, en wel op te Jetten , om het Volk , aan elke zyde van . i 't  EXERCITIËN. 107 st Kanon , zo veel mogelyk te verdeden, en zorg te dragen , dat zy niet door elkaDderen loopen: men moet hun teffens aan de uitterfte luiheid gewennen , om alle confujie , te vermyden, CO M MANDOOS! j, Dit is van de uitterfte Stilte! noodzaakelykheid , want daar moet niemant fpreeken, als de Commandeurs om te corrigeeren. 2, Geeft acht1 3* Op' dit Commando moe- Maakt de ten de Talies los gemaakt ^tukken los! en de Talie midden fcheeps opgefchooten worden ; doch met 't llingercn , moet zonder verzuim een flag voor de loos om de ftaart van 't Kanon vast gehouden worden. ^a Als dan worden de Ta- Haalt de Stuk-lien geP'kt in de aster" ken in! ^e ^roP van 'c R°'Paard» cn uitgefchaakt, tot men de  UEKCITIIH 5- Neemt de Windprop af! 6. Platlood af! Stopt de Zinkguaten! 8. Krasfers in de Sïukken t de Ringbout middenfcheeps kan bereiken : ingehaald zynde, zet men de Talie vast, om het weder te boord loopen te beletten. Eén van 't Volk neemt 't Platlood af, en legt het vooruit op 't Stuk, doch zo, dat het Zinkgat rykelyk vry is. Dit wordt met den duim of propje van werk gedaan, en moet vooral niet verzuimd worden ; want wél gedopt zynde, en de wisfer van vooren inkomende, moet het vuur uitdooven. De Krasfers in de Stukken gedaan zynde, moeten twee of driemaal tegens den Bodem omgedraaid en weder uitgehaald worden. Dit gefchiedt, om 'er de overgebleeven krop van de Kar-  MET HET GESCHUT. J09 Kardoes uittehaalen , daar fomwylen vuur aan zit. Als men dit verzuimt, is men oorzaak, dat, als het voor de tweede keer geIaaden wordt, de overgebleeven krop de Kardoes aanüeekt. Derhalven kan men de Commandeurs en 't Volk niet genoeg recommandeeren, op 't uithaalen der krop zeer naauwkeurig te let. ten. p. Mede tot den Bodem Wisiers in ingeftooken, en 2 of 3 de Stukken! keeren, al draaiende, uitgehaald. Zulks gefchiedt om het overgebleeven vuur uittedooven , en tevens het Kanon fchoon te maken. In eene AStie kan men om de 5 a 6 Schooten de wisfer met reufel befmeeren voor de metaale Stukken; doch yzeren verkoelt men van buiten met natte Handfwabbers; of als dezelve al te heet zyn, van bin-  II© EXERCITIËN binnen met een natten wisfer , in Salpeter water gedoopt. Doch men doet zulks niet, ten zy het Kanon al te zeer verhit is door ontinueel fchieten. • lO» Uit de Kardoes moet Opent de va^ agteren met den mond Kardoes ! een ttuk papier gehaald worden , en men moet wel zorg dragen, dat men zulks zo naby de monding doe, als mogelyk is, om geen loop vuur te maken, en kruid te ürooicn 5 Iteekende het opgebeeten eerst in de ziel van 't Kanon, ir t De Aanzetter moet ten Kardoes in eerfte" vóór in den Tromp de Stukken! gebragt worden. 12. Zet aan de Kardoes! De Kardoes wordt in de ziel van 't Stuk gefchooven tot aan den Bo. dem, en met 3 ITooten aangezet. NB. Op de Kardoes komt geen Prop. Docb  MET HET GESCHUT. UI 13, Doch de Kogel eerst Kogel en en dan de Prop. Prop in de Stukken! Deeze wordt met een Zet aan Ko-*nkf" fto°c aangczet> , t, . houdende den Aanzetter cel en Prop! , . , ö r zo veel mogelyk in de middellyn , om te beletten , dat de Kogel aan de eene zyde niet meer gedrukt worde, als aan de andere. 15. De Boorpriem wordt De Boor- in de Kardoes geltoopriem in de ken, en, draajende, weZinkgaten! der uitgehaald. By dag ftrykt men dezelve over de hand; men kan dan door de zwartheid zien , of dezelve door is ; dan in donker, tusfchen Deks, en by nagt, op 't Dek, haalt men de priem door de mond; want dan kan men gewaar worden, of de Kardoes door is, alzoo aan de Priem min of meer Kruid blyft hangen» De  112 exercitiën 16. De Commandeur neerflg Kruid in dc den Kruidhoorn , en vult Zinkgaten! de Zinkgaten met kruids ftortende een weinig ag„ ter naar den band : hetzelve werdt een weinig met den Kruidhoorn gegruist. C- De Platlooden worden Dekt de Zink- voorzigtig opgeligt, doch gaten! zo dat dezelve fluiten. 18. De Commandeurs moe- Stukken te ten zorS dragen, dat 't boord! Kanon door een gelyke haaling van de Talies, op een handbreed na, te boord gehaald wordt; Hellende, als dan , één Man, by de inhaal-talie , om dezelve te vieren , en om het al te fchielyk te boord loopen te beletten, lp. -Als dan vatten de twee Vat de Koe-naaste Mannen aan de Voet en Hand- Commandeur, de een ee« fpaak! nen Koevoet, en de an¬ der eene Handfpaak, om op zyne order voor en agter uit te kunnen bakfen.  MET II ET GESCHUT. JJ§ fen* dompen , of ligten^ naar 't voorwerp zulks vereischt, waarop voorgem. Commandeur pointeert. 20. Op 't woord pointeert. Pointeert! moet de Lont gevat worden , houdende men dezelve met de Regterhand op de Stuit van den rug van, en met de Linkerhand boven 't Kanon : bukkende alzoo voor over , om ter deegen, langs de linie van de zyde van 't Stuk te zien, om de hoogte of laagte, waarop gepointeerd wordt , te treffen. Men houdt ook de Wig of Stelhout in de Hand; en laat als dan met de Koevoet aan de eene zyde, en de Handfpaak aan de andere, dom- , pen of ligten, naar de hoogte of laagte van zyn voorwerp. Vervolgens worden de Koevoet en Handfpaak links en regts aan den agterkant van 't Rolpaard gezet, om voor H en  H4 IXERCITIEN ea agteruit te kunne» bakfen. Terwyl de Commandeur onder 't bakfen , langs de linie, over 't Stuk ziet, en 't zelve aldus, voor of agter uit , laat bakfen , tot dat Hy 't voorwerp in 't Vizier heeft,- moet hy teffens altoos wel ter deege op het midden van den romp van 't vyandlyk Schip pointeeren. 't Volk moet ook wel acht geeven, dat, onder 't bakfen, 't Rolpaard niet tegen het boord raake. Als men een halve fchyf voor de borst van 't Rolpaard heeft, behoeft men daar geen attentie 'op te vestigen , en men pointeert dan veel fchielyker en gemakkelyker. Op den ADMIRAAL GENERAAL zyn ze voor alle de Stukken. Wy ondervinden daagelyks het voordeel er van; waarom bet te wenfchen was,  MÉT HET GESCHUT. I T§ het op alle de Schecpen zo mogt zyn; als mede dat 't Langeveld van 't Kanon, om zyde - fchooten te myden, niet teegens den kant van de Poort koome. NB. Met Masten, Stengen, en Grondfchooten, zal men 't Volk niet ophouden. 21. Dit afblaafen van de Blaast de Lont gefchiedt met den Lont af! rug n3ar den ftaa'rt van 't Kanon gekeerd , en 't aangezigt , naar middenfcheeps gewend. NB. De Commandeurs , of die geenen , welke met de Lcnt vuur geeven , moeten zich vooral wagten van niet op 't Zinkgat te tikken , maar op den loop van 't vergruisde kruid, dat zich op den agterften bar.d van 't Kanon bevindt. 22.. Dit moet niet ileepen- Neemt het de afgenomen worden , Platlood af ! rnaar ügtender wyze, deH 3 v?3?l  Ilff IXBRCITIEN wyl men met fleepea 't monteer Kruid van 'e Zinkgat afneemt, en dus verhindert van vuur , op zyn tyd , te kunnen geeven. 23. De oplettenheid van Vuur ! ^en Commandeur komt nu aan den dag; want zyn Kanon zy zo wél gefield, als het mogelyk is , indien hy de beweeging van 't Sehip niet waarneemt, nevens het ryzen en daalen van zyn voorwerp, en dan op een bekwaam oogenblik vuur geeft, is voorzeker zyn Schot altoos mis , en doet den Vyand geen fchade. De Commandeurs moeten niet alleen voor zich zeiven zorg draagen dat zy bevryd zyn voor de Wielen van 't Rolpaard , dat door den fnellen terug loop van een Kanon, 't welk los brandt , naar midden Scheeps toevliegt, maai daar*  MET HET GESCHUT. ilf daarenboven hun Volk zulks wel inprenten, van zich ook daar van te bevryden, als mede wel toezien , dat zy met hunne beenen niet in de bogten van de^ Talies ltaan. Zy zouden anders door den fnellen terug loop van 't Rolpaard Teenen en Beenen ver» liezen; 't geen met een weinig oplettenheid kan voorgekomen worden. Het bewys , dat 't Kanon is afgebrand, bellaat in zyn fnel terug vliegen naar Middenfcheeps , en 't Rolpaard niet te rug geloopen zynde , zit de Kardoes nog in 't Kanon en 't Kruid, dat op 'c Zinkgat zat, is alleen afgebrand. Als dan moet men de Kardoes beter ojSea booren; doch zo men de Kardoes niet kan open krygen ; i« er anders niet op , als met den Krasfer of VarkenH 3 ftaart  11% EXERCITIËN Haart de Kardoes uit te haaien. Men haalt als dan het Stuk in , en houdt , onder het af haaien van de Cardoes, een hoed of muts onder den tromp om het ftrooien van het Kruid te beletten. 'T Stuk leedig zynde, pompt men verfcheiden reizen in de Ziel met den wisfer , houdende als dan de hand op 't Zinkgat , om te voelen , of men lucht heeft. Lucht hebbende , laadt men wederom op nieuw als te vooren , en dit moet van allen en een iegelyk wél geobferveerd worden, anders Hopt men 2 of 3 Kardoefen op één Stuk , en dan is men door onagtzaamheid weezenlyk - fchuldig aan 't fpringen van 't Stuk , 't zy zo fterk , als 't wil. 24. Vervolgens gebruikt men Haalt de Stllk-wederom de voornoemde ken in ! Commandoos by het laa* den, gom-  met het 6escbbt. iï ge" ■,r , fchooten hebbende , en Kardoes , , „■ , . . als t Stuk in is, met ge» 3 4r flooten Poorten laaden ; Kogel en anders kan men niets ge- Prop in de bruiken , dan de Touw Stukken ! Wisfers en geen Krasïers. j Vervolgens moet men alle „7 " regels in acht neemen s , a^n die gezegt zyn van't boven gel eil Prop.' Gefchut; met dit onder- fcheid  MET HET GESCHUT. 121 j fcheid echter, dat, als men Boorpriem geclaan heeft> ^tftukhout in de Zinkga- fgee,ven wordt' laatende . ° hetzelve in zyn gat val- ten' * len; zo dat de Tromp *7* aan den bovenkant vaa Kruid in dp de Poort rust. Zinkgaten! 18. Dekt de Zink» gaten i 19- Stukken te Boord! 20. Vat de Koer voet en Haadfpaak! 21. Pointeert! 22. Blaast de, Lond af! =3- Neemt het Platlood af! H 5 NB. n*  132 EXtRCITlIH 24. Vuur ! Haalt de Stukken in! 26. NB. De Poorten moeten Viert de afgevierd worden s Poort af ! en niet vallen. Om het Volk tot aandagt en ftilte te gewennen , is het noodzakelyk, dat men veele generale exercitiën laate uitvoeren. Het Volk, dat tusfchen Deks by bet Kanon is, kan overal de Commandoos niet wel booren. Om dan dit gebrekt, zo veel mogelyk is, voor te koomen, kan men zich van de Trom bedienen. Het is daarom , dat de Ridder van kinseergen gelast, dat men met de Stukken tusfchen Deks s cp het liaan tder Trom , van tyd tot tyd , zal exerceeren, en wel op de volgende Pianier, COM-  MET HET. GESCHUT. J23 C O MM AND O OS! i, Een Roffel. Een Roffel' wordt geflaagen, zo dra het Volk; by de Stukken is. Alsdan moet, .een ieder ilil en oplettend weezen , en '"er niet meer gefprooken worden. t. j , , , Als dan moet ieder Een dubbei- n , . J ,, , 0, j Commandeur Stukken en de Slag op de D ■ , . „ Poorten losmaaken , en Trom. , „ t Kanon waterpas zetten. 3. Een enkel- Klaar ftaan bv de Ta- de Slag. *ies> om de P00rten open te haaien. 4. Waarop ten eerften alEen Roffel, le Poorten moeten opengehaald worden. 5. De Zy talies van 't Een dubbel- Kanon in de handen. de Slag. 6. Stukken te boord haaEen Roffel, lea. - • > I Een dubbel- Pointeert, de Slag. Blaast  124 EXERCITIËN 8, Een enkelde Blaast de Lont af. Slag. 9» Een dubbel- Platlooden af, de Slag. io. Een Roffel. Vuur overal. 11- Een enkelde Haalt de Stukken ia. Slag. 12. Een dubbel- Viert de Poort af. de Slag. 13- Een lange Laaden. Roffel. 14. Een enkelde Krasfers in de itukSlag. ken. 15- Een dubbel- Witfers in de Stukken, de Slag. 16. Een enkelde °Pent de Kardoes. Slag. 17. Een dubbel- Kardoes in de Stukde Slag. ken- Zet  ÏIET HET GESCHUT. 125. 18. Een enkelde Zet aan de Kardoes. Slag. 19.- Een korte Kogel en Prop in d« Roffel. Stukken. 20. Een dubbel- Zet aan Kogel en de Slag. Prop. 21. Een enkelde Boorpriem in de ZinkSlag. gaten. 22. Een dubbel- Kruid in de Zinkgade Slag. ten. 23- Een enkelde Dekt de Zinkgaten en Slag. vat de Poorttalies. 24. De rest zo als in 'c begin gezegd is. De Ridder tan kinsbergen herhaalt, dat de Exercitie met de Trom alleen ten oormerke heeft, om 't Volk tot ftilte en aandagt te gewennen, het geen van het uitterfte belang in tyd van Acïie is; en gat men daarom het Volk hier toe op ver- fchei-  I2Ö EXERCITIËN fcheiden manieren moet zoeken te brengen. Is het Volk daar aan niet gewend, en bekomt men de minlte Confujie onder hun, zo herftelt men zulks zeer bezwaarlyk, vooral niet onder een heevig vuur. Wil men hen van de eene zyde naar de andere doen overgaan s laat men een Ap* pel Haan. XIV:  XIV. IN STRUC TIE, OM DB SOLDAATEN AAN BOORD TE Exè'RCEEREN OM ER IN EEN GEVEGT , EN BY HET DOEN VAN LANDINGEN MET VRUGT DIENST VAN TE KUNNEN HEBBEN. 's Alorgens met één Glas, of naar goedvinden , laat de Commandeur door de Corporaals van de Granadiers, en Musquettiers , een ieder by zyn eigen Volk, eene kleine Parade maaken, en in de Kuil rangeeren , ieder aan zyn zyde; wordende dan de Geweeren, en Lederen Goederen gevifiteerd , en wél toegezien, dat het Volk in orde en net gekleed zy, zo als wel gedisciplineerde Soldaaten behooren. Dit gedaan zynde, doet ieder Corporaal aan zyn Feldwebel, of Sergeant Rapport, waar na de Feldwebel, en Sergeanten aan den Commandeur berigt geeven , wat nieuws mo hunne onderhebbende Bakken, en op de kleine  123 # EXERCITIE IJ kleine Parade is voorgevallen ; als meede wat op hun VVagt des s'nagts gebeurd. A R T. 11. Met twee Glazen laat de Commandeur de Vergadering Haan. De Feldwebel of één der Sergeanten rangeert de Soldaaten in den Kuil , verdeeltze in vier Pelotons ; laat hun het Geweer op Schouder nemen ; regtss om maken , en dan naar het halve Dek marchecren. ART. III. Op het halve Dek gekomen zynde , laat de Commandeur het Geweer prefenteeren, fchouderen , daarna by den Voet neemen j, voorts de Bajonet op , en den Laaditok ia den Loop doen. Vervolgens viiiteert hy Geweer en Wapenen, benevens het Volk ; of hy alles bevindt , zo als de Feldwebel en Sergeanten aan hem gerapporteerd hebben. Daarna laat by weder de Bajonet en Laaditok op zyn plaats doen; vervolgens het Geweer fchouderen , en prefenteeren , om een fchriftelyk Rapport aan den Officier van den Dag over te geven , wat des nagts op de Posten aan Geweer en Wapenen, en verdere Veranderingen by de Soldaaten is,  MET HET GESCHUT. nay js , voorgevallen. NB. Zulks vindt ook plaats wanneer de Feldwebel of één der Sergeanten de Parade zal commandcercn. ART. IV De Commandeur (of die de Parade commandeeren zal) moet zo lang wagten tot' dat de Officier Rapport aan de Kapitein gedaan en de Orders gevraagd heeft. Als de Officier, ingevolge zyne ontvangen orders , bevel geeft om te Excerceeren; zo wordt er begonnen met het Manuaal te maaken. Dit gedaan zynde , wordt het Granadier - Manuaal begonnen , en daarna, het Geweer geprefenteert; Pandekfel af t en gelaaden. Als het Geweer gelaaden en gefchouderd is , fluit het tweede Gelid op i het welke , geduurende al den tyd van het Exerceeren , vier pasfen van het voorft» gelid geltaan heeft. ART. V. Men begint vervolgens met Pelotons, Of met Pelotons - Gelederen te laaten chargeren^ en dan wordt er dus gecommandeerd. S «. m  ¥30 EXERCITIËN I. Bataillon zal met Pelotons of met Pelotons - gelederen clargeeren ! Reg* ter of Linker Vleugel vangt aan ! C'.iargtert l Hierop vangt men aan te chargeeren van de Regter naar de Linker, of van de Linker naar de Regter Vleugel , en wel in dlervoege. Het tweede Gelid maakt regts om; het eerfle, gevuurt hebbende, marcheert ; het tweede voor, en zo vervolgens ; dit Vuur continueert , tot men een Roffel laat liaan, waar op het Geweer gefchouderd wordt. ART. VL Wanneer men met Pelotons of PelotonsGelederen chargeert , en men bet Rotte Vuur beginnen wil, zo laat Hy, die commandeert , door den Tamboer twee flagen op de Trom doen , waarop de eerfre Man van de Regter Vleugel van ieder Peloton begint te chargeeren , voor zich zelven. Zo dra de eerlte gevuurd heeft, neemt dezelve het Geweer om hoog, en marcheert half Regts om , agterwaards , ten' gelyker» tyde rukt hy die agter hem flaat, in de plaats van zynen Voorman , die , als hy gevuurd heeft, ftaan Lblyft. Als dan begint - ■ de  k È T HET GESCHUT. i$% de tweede van de Regter Vleugel van ieder Peloton, die insgelyks naar agteren marcheert , als hy gevuurt heeft op de plaats van zynen agter-Man, die dan voor treedt, en vuurt , zo als vooren gezegd is. En zulks continueert tot dat er een Roffel geflagen wordt , waar op het Geweer geFchouderd wordt. De Commandanten van de Pelotons moeten zorg dragen , dat, by 'c fchouderen van 't Geweer , het eerfte Gelid altyd voor kómt te ftaan , om dat daar door veele misflagen vermyd worden. Hierby moet men waarneemen , dat men , zo veel als mogelyk is , by het chargeren het Volk gewend, om op één Voorwerp van het een of ander Schip te vuurcn, het zy voor of agter, om zo men , in tyd van een Gevegt, het goed mogt vinden om op zekere plaats van bet Vyandelyke Schip te willen laaten vuuren , daar men het hoodzakelykst oordeelt, hun die direttie niet vreemd moge voorkomen. ART. VII. Wanneer men met Pelotons niet Regts} öf Links voorwaards zwenken kan, laat men agterwaards zwenken , 't geen dus Wordt gecommandeerd. Ia J. Bfa  t$l EXERCITIËN f. Bataillon met Pelotons Regts of Links Agterwaards ! zwenk ! 2. Marsch l of Marsch Marsch ! Hier op zwenkt alles agterwaards. Als het noodig is, dat men van front verandere laat men Regts , of Links deplooieeren , 't welk, in de Marsch zynde dus wordt gecommandeerd. 1. Bataillon met Pelotons Regts "of Links deiAoo'eerd ! 2. Marsch of Marsch Marsch ! Hier op fmyten alle de Pelotons dc hoofden lings of regts, en Marcheererj lings of regts, naar dat gecommandeerd is. Het eerfte Peloton blyft in Marsch op de Plaats; de Pelotons, in gemarcheerd zynde, rigten zich altoos regts , willende chargeeren , commandeert men i. Halt ! en 2. Chargeert ! Hierop begint 't Peloton van de Regter Vleugel eerst te chargeeren. En altoos deplooierende , zo men vuuren wil , begint dat Peloton, welk het eerfte geformeerd is, ook het eerfte te vuuren. Voor het overige neemt men in acht het geen in Art. V. gezegd is. Een Roffel geflagen wordende, eindigt het Pelotons Vuur, A R Ti  MET HET C E S C II U T.1 A R T. VIII. Dwars Scheeps ftaande, en ons, by voorbeeld , een' Vyand aan beide zyden naderende , laat men Alarm flaan. De twee Commandanten , zo van de Regter als Linker Vleugel, eommandeeren dan aan hunne onderhebbende Pelotons ; naamelyk die van de Regter Vleugel regtsom ! en die van de Linker Vleugel linksem l Marsch l uitgezonderd de twee Rotten van de Regter , en van de Linker Vleugel , die blyven jn 't Front ftaan. De andere Regts en Links om ftaande, marcheeren, Rotsgewys, agter elkander tot op de Loopplanken. Daar gekomen zynde, cammandeeren de Commandanten aan hunne onderheb^nde Pelotons r. half! 2. front ! zy rangeeren en verdeelen zich dan uit elkander naar mate hunner fterkte. Met een enkeld Schip geëngageerd zynde , en dit met voordeel van de Loopplank kunnende begaan , laat men , op die zelfde wyze, het Volk aan eene der zyden op de Loopplank rangeren , met dit onderfcheid nogthans, dat men, by voorbeeld, aan Stuurboord zyde willende laaten Vuren, en het Volk dwars over het Halfdek gerangeerd ftaande, alle de f elotons Regts om laat maaken uit genomen I 3 d  MET HET GESCHUT. 13$ 'commando hebbende Pelotons 1. Peloton Regts of Links om ! 2. Marsch! Als dan marcheert men weder Rotsgewys naar he halve Dek , zo als men van hetzelve naar de Loopplanken gemarcheerd is. Op de plaats gekomen zynde , 3. half! 4 front! De twee Rotten, zo van de Reg-* ter als Linker Vleugel , die by het flaan van Alarm zyn blyven liaan , en regt uit gemarcheerd zyn , maaken bv het liaan van Appel , mede regts om, en op het half Dek gekomen zynde, blyven zy in 't verkeerde Front ftaan ; dan , op het Commando van Front , maaken zy regts om keerd. Hierna rigt zich alles weder regts. Op de plaats gekomen zynde, en willende laten chargeeren , wordt alleenlyk gecommandeerd , Chargeert ! Hierop Commandeeren de Commandanten van de Pe-. lotons aan hunne onderhebbende Pelotons, Vaardig ! Marsch ! Dan marcheeren de Commandanten der Pelotons van beide Vleugels met twee Rotten, vooruit, tot zo digt by de Valreep , als mogelyk is , laatende daar vuuren. Gevuurd hebbende , worden de Geweeren zonder commando boog genomen, en op het woord van Marsch ! maakt 't ,Volk regts om keerd, en mnrcheeren door de Opening , waar zy voorheen geftaan hebben; terwyl de twee 14 aa*  Ï3 EXERCITIE» ctseert het eerfte Peloton , drie fterke pasfen voorwaards; het tweede Peloton zich gecnasquecrd ziende , commandeert de Commandant van dat Peloton Front, insgeïyks het derde, en zo voorts, altoos in Marsch blyvende. Op den Linker Vleugel of laatfte Peloton derzelve, een Collonne willende formeeren , wordt het voorgenoemde waargenomen. Zulks op 't tweede Peloton van den Regter of Linker Vleugel willende doen, moer alleen hierby waarneemen , dat , wanneer men formeert, by voorbeeld, op het tweede Peloton van den Regter Vleugel , het eerfte Peloton, linksom gemaakt hebbende , op het woord van Marsch, doormarcheert , en zich masqueert agter het tweede Peloton. De andere Pelotons marcheeren vervolgens zo als te vooren gezegd is. Insgelyks is het dus op 't tweede Peloton van den Linker Vleugel Formerende , wanneer het vierde of laatfte Peloton van den ' Linker Vleugel inmarcheert, en zich masqueert agter het tweede van den Linker. De andere Pelotons links om gemaakt hebbende, marcheeren als vooren. Plet Bataillon in Front willende herftellen, wordt er gecommandeerd i. Eerjtt Pekton Veldgeweer ! geeft acht ! om he: Ba-  [ MET BET GESCHUT. l^f Bataillon in Front te herftellen , Regt of Links , of regts en links deplooieerd ! Hierop commandeert elk Commandant aan zyn Peloton Regts of Links om. De Pelotons die links om gemaakt hebben , by het formeeren, maaken nu Regts om, en die Regts om gemaakt hebben , Links om , Marsch ! Hierop marcheeren de Pelotons fchuins in , en gerigt zynde op het Peloton waarop de Colonne geformeerd is , commanderen de Commandanten van de Pelotons Front; Vervolgens velt het eerde Peloton, dat gedeplooieerd is, op het Commando van zynen Commandant *t Geweer, en zo alle de andere Pelotons. Men laat dan het Bataillon, zo 't Terrain dat vereischt , * agterwaards marcheeren , tot een zekere distantie, en daarna commandeert men ("het Geweer geveld houdende) Marsch , Marsch , Marsch ! Genoeg geavanceerd zynde, Halt! Rigt UI waar op het Geweer gefchouderd wordt* Men kan ook nog met een Bataillon in Front gerangeerd ftaande, met effen en oneffen Pelotons in het retireeren laaten chargeeren , 't welk dus gecommandeerd wordt: i. geeft acht, om met effen en oneffen Pelotons in het reriteeren te Cliar* geer en! 2. Effen Pelotons! 3. Vaardig i 4. Aan l Fuut! De Effen Pelotons» K a ge*  148 EXERCITIËN gevuurd hebbende , neemen de geweeren hoog, maaken regts om, en marcheeren drie groote pasfen, agter het Front laadende, daar maakende voor zich zeiven weder Vaardig , en Front. Daarna vervolgt men met het commandeeren , 6„ oneffen Pelotons ! 7. Vaardig ! 8. Aan 9. Vuur 1 Gevuurt hebbende, neemen zy de geweeren hoog , en marcheeren , na alvoorens Regts om gemaakt te hebben, tusfchen de effen Pelotons, zich rigtende naar dezelve; houdende, na alvorens gelaaden te hebben, de geweeren geftadig Vaardig. Door willende laaten vuuren , vervolgt men indiervoege als hier vooren gezegd is. Laatftelyk is nog aan te merken, datde Troepen aan Boord zyn verdeeld volgens de Divifien der Batteryen, by voor- 1 beeld , tusfchen Deks zyn drie Divifien , voor de beneedenfte Batterye, als ook meede voor die op het Dek, die van het halve Dek maakt , de vierde ; dus zyn de Troepes in vier Pelotons afgedeelt, en ieder Peloton heeft zyne plaats by een der Divifien van het grof Gefchut , om zo er Volk van de Divifien, in een Gevegt, by de Stukken mogt ontbreeken als dan zulk een gebrek door het Volk ' van dat Peloton, dat by die Divifie hoort, te  MET HET. GESCHUT. I4$> te vervullen. Het is ook om die reede, dat men de Soldaaten met het Gefchut laat exerceeren , alzo men anders , zy hier in onkundig zynde , 'er weinig of geen gebruik van zoude hebben. ' De Heeren Officiers moeten altoos in» dagtig zyn, dat alles moet zamen wetken tot het Plan van de generaals defenfie; want als dan kan men nooit verleegen raaken, ten minften niet als het Volk wel geëxcerceerd, en uitgearbeid is, dae men niet anders, dan door veele moeite , en gedult, verkrygt. Het is niet genoeg , dat een Officier orders geeft, hy moet zelf toe zien, dat ze wel uitgevoerd worden, wyl zyne eigen Eer, en die van zyn Vaderland, van de bekwaamheid van een braaf geëxerceerd en gedisciplineerd Volk afhangen, & 3 XV.  XV. VOORZORGEN OM EEN FREGAT TOT HET GEYEGT GEREED TE MAAKEN. ART. I. By het Haan van Alarm moet het Volk, ten fpoedigften, en hunne Kooien boven brengen tot het maaken eener Verfchanzing, en hunne Wapenen. Men hadt eenige Bakken , die, altoos bepaald, hunne Kooien op den Bak of het Halfdek bragten , om daar mede te verfchanzen ; naardien dit dus niet gedaan zynde, men dikwyls te veel of te weinig Kooien op den Bak of op het Halfdek kreeg , en hier door de Verfchanzing vertraagd en niet goed kon gemaakt worden. Er weidt wél gelet, dat de Kooien goed gesjord werden; en dat men, op de Talie-Reeps der Hoofdtouwen en Pardoens, goede dikke Kooien vast maakte, alzo die anders gevaar loopen van door het Handgeweer in itukken gefchooten te worden. Voor de rest, werden de Kooien zo digt en vast in eikanderen getrapt, als moogelyk was, om hier door te beletten , indien er een gat in gefchooten werdt, dat er  VOORZORGEN TOT EEN GEVEGT, 15* er geene meer Kooien vielen. De eer- liemael met de argo binnen komende , liet onze Kapitein eene vaste Verfchanzing op het Halfdek maaken ; doch hy is thans van 'gedachten , dat 'er niets beter en gemakkelyker verfchanst, dan Randzels. Hy heeft de nuttigheid hier van in Oorlogs tydea gezien. Bygevolg zou het niet kwaad zyn3 dat men op alle Scheepen daar van voorzien ware, ART. 11. De Officiers vervoegden zich aanflonds by hunne Divifien , daar zy over geüeld waren , om alles , wat eenigzins ^ belemmeren kon, op te laaten ruimen. De Officier van de voorfle Divifie liet alle Vaten , Balies en Ketels van onder den Bak beneden brengen ; doch by zag wel toe, dat ze, tusfchen Deks tegen Boord, op de Kisten , en niet in het Pad geplaatst werden ; ook zorgde hy , dat in de Kombuizen niets in den weg ttondt, het geen 't Volk , in het overloopen van het eene boord naar het andere , kon hinderen. De Officiers droegen zorg, dat de Commandeurs en het Volk van hunne Divifien, op het fpoedigfte, by de Stukken kwamen. De Com-* mandeurs lieten aanftonds de Wisfers , K 4 Kras-  15* VOORZORGEN TOT EEN GEVEGT. Krasfers en de Talies haaien , en klaar maa« ken, om 'er mede te kunnen manceuvreeren. De Officiers gaven mede acht op de volgende Artikelen. 1. Zy zagen toe, dat alle hunne Commandevrs goede gevulde Kruidhoorens met eene Boor en eene Ruimnaald hadden. 2. Dat by ieder Stuk Kardoes-kookers, en een Net met Proppen waren. 3. Dat by ieder Stuk de Lonten waren, .die onder de bewaaring van eenen Schildwagt bleeven, tot dat 'er gecommandeerd werdt dezelve te haaien. 4. Dat er by de Stukken de met water gevulde Koelbalies en Handzwabbers gevonden werden , om de Stukken te koelen 1 ook werdt er zorg gedraagen, dat er, by de Metaalen Stukken,' Roet ware, om er mede te kunnen koelen; wyl de ondervinding leert, dat dezelve, met water gekoeld wordende , in Hukken fpringen. 5. Dat er Schroot by de Stukken gebragt ware; doch ieder Officier was gelast, zo veel als moogelyk was, zorg te draagen, dat er niet mede gevuurd werdt zonder vepruft order; wyl het Senroot , op eene verre dijtantie, geene uitwerking doet. ART,  VOORZORGEN TOT EEN GEVEGT. Ï53 ART. III Men is van gedachten , dat het zeer noodig is , aanüonds, by het liaan van Alarm, de Sloepen uit te zetten, zo het weder dat maar toelaat; dewyl hierdoor niet alleen de Rook van hst Kruid fchielyker uit het Schip trekt , maar men ook ander onheil daardoor voorkomt ,• want , zo het gebeurde , dat , by het in Hukken fchieten van eene Sloeps • boom of ander ongeluk , ééne der Sloepen in de Kuil viel, zouden verfctieiden Stukken aan die zyde, eenen geruimen tyd , onbruikbaar weezen, ,pn veel Volk befenadigd kunnen worden. A R T. IV. De Conftapel-Majoor moest zorg draagen , dat er Asfen , Wielen , en andere noodigo dingen tot de Stukken by de hand waren, om aanüonds , by het een of ander on? heil, allés te kunnen herftellen. ART. V. Het Volk, welk gefchikt was , om met Handgeweer te vuuren , als de Roeiers, de Marsgasten en de Soldaaten, werden behoorlyk van Patroonen voorzien, en aan hun, K 5 die  154 VOORZORGEN TOT EEN GEVEGT, die gefchikt waren om Granaaten te werpen 3 werden Lonten gegeeven. Het ia eene goede voorzorg, om die geenen, welke gefchikt zyn om met Schietgeweer om te gaan, (uitgenoomen de Soldaaten) in tyd van Oorlog altoos met Patroonen te voorzien j op dar dus ieder Man in ftaat zy , van , by het flaan van Alarm , ten fpoedigtten op de plaats , daar hy befcheiden is, te kunnen komen , zonder zich alvcorens, met Patroonen te haaien , op te houden. A R T. VL De Timmerman hadt de Proppen, Smeerballen , Zeildoek enz. in orde , om, zo dra er een Lek kwam, dat op ftaanden voet te kunnen ftoppen. Ook waren er twee Timmerlieden , om laag, in het ruim befcheiden ; de een vóór, en de andere agter in den Waaien Gang, of op eene andere plaats, om roe te luisteren , of er ook een Lek gefchooten werdt , met bevel , om aanftonds, zo zy iets gewaar werden, aan éénen der Officieren daarvan rapport te doen. ART.  VOORZORGEN TOT EEN GEVEGT. I55 A R T. VII. De Brandfpuit werdt in orde gebragt, eq ftondt klaar , om , ten eerften , by brand of andere toevallen, te kunnen gebruikt worden; doch zy bleef zo lang tusfchendeks geplaatst, om niet in den weg te. ftaan, en in ftukken gefchooten te worden. ART. VIII. De Prevoost was in de Pompzoo , en hadt bevel, om aanftunds , zo er te veel water by de Pomp kwam, aan éénen der, Officieren daarvan kennis te geeven ; doch heni was op Leevensflraf verbooden , aan nie? mant anders daar van te fpreeken. ART. IX. De Doctor hadt het Slag • verband in orde , en alles was klaar, om de gekwetften, ten fpoedigften , te kunnen helpen. Omtrent het Tuig had men de volgende voorzorgen genoomen. Men droeg zorg, dat er Smeer , Marrelpriemen , Blokken » Trosfea, Lynen enz. in  I56 voorzorgen tot eén gevegt. in de Marsfen klaar waren, om, wanneer er iets in ftukken gefchooten werdt, dat ,■ zo ras als mogelyk was, weer te kunnen herftellen. Men hadt, by het maaken van Marsgasten , vooral gezorgd , dat er één paar goede braave Matroozen onder waaren. Hierin niet voorziende , kan men, ■wanneer er iets in Rukken gefchooten wordt, het niet weer gemaakt krygen , zonder iemand van beneden daar beenen te zenden.- ART. XI. De Schipper hadt by de hand Blokken , Trosfen Kabeltouwen, Lyn, Smeer , en verder alles , wat hy dacht, dat in het gevegt te pas zou kunnen koomen. ART. XII, Voorts maakte men eene Tros op de Marfchooten vast, die met een Blok langs de Raa naar beneden voer. De. Klaploopers waren in de Stroppen , die op de Marsze-Raa zitten, gehaakt, en de Loopers om laag. ART. XIII. Men nam de Kettings en Borgen om de Or.  voorzorgen tot een gevegt. i§f Onder - Raas, en liet de Leguaanen onder' de Rakken leggen. De Zy-geins werden in gereedheid gehouden, en hier toe waren gemaakt zwaare Stroppen, om, als er Stagen in ftukken gefchooten werden, dezelven te kunnen gebruiken. Men zette mede , hier en daar , tusfchen de looze , vaste en Slinger ■ ftaagen , Stopbouts, enz. Men veronderftelt, dat men , in tyden van Oorlog, flinger-Staagen zal gebruiken. Men hadt op de arco , om de flinger • Stagen in geval van Oorlog te kunnen bezigen, het looze Groote Stag hooger gebragt, en dubbele Stengen-Staagen genoomen. ART. XIV. De Loopers van de Noktakels waren agter uit gegeeven, om ze, in plaats van Brasfen , zo die in ftukken gefchooten werden, te kunnen gebruiken. ART. X V. ' De Bouten van het Onderwant hingen om de Mast , en die van het Stengewant in de Marsfen. ART.  Ïj8 V00R20RCEM TOT ELN GEVEGÏ» ART. XVI. Om te beletten , dat de Ankers , wanneer de Rust- en Portuurlyn in ftukken gefchooten werden , niet zouden vallen , liet men de Kat inhaaken , en de Stoppers op de zwaare louwen zetten. De Touwen moesten klaar leggen, wanneer men op» eene plaats floeg , daar het zou kunnen gebeuren , dat men genoodzaakt werdt te ankeren. ART. XVII. Men nam de Loopers der Noodtalies van het Roer agter op het Halfdek, om hiermede te kunnen ftuuren , als de nood het vereischte ; doch de Kapitein was er voor, dat het Roer gemaakt werdt op die wyze, als het by de Engelfchen en Franfchen is, naamelyk, dat men den kop van het Roer tot in de Kajuit verhoogde , om daar een yzeren Roerpen in te kunnen fteeken, ART. XVIII. De Enterdreggen moesten in gereedheid zyn, en op dc Nokken van de Raas geplaatst worden. De Handdreggen moesten ook klaar  VOORZORGEN TOT EEN GEVEGT. IjJJ klaar weezen , indien men ze mede gekreegen hadt. ART. XIX. Zo men geneegen is eene Entering te doen , moet men alvoorens de Blinde - Raa onder de Boegfpriet laaten haaien. ART. XX. In tyden van Oorlog zou het, naar de gedachten onzes Kapiteins , noodzaakelyk weezen , op de Fregatten , vooral als dezelven lang zyn , nog een Luik agter in' het Schip te bepaalen , waardoor men mede, zo als vóór, de Kardoezen van het-Tusfchendek opgeeft , om hierdoor niet alleen te bewerken, dat men fchielyker de Kardoes kookers by de agterfte Stukken kan gevuld krygen ; maar ook dat men het Volk , 't welk Kardoezen haalt, tevens in ftaat ftelle, om zich fchielyker by hunne Stukken weer te kunnen vervoegen , en dus alles meerder geregeld en minder verward te maaken. ART. XXI. Het Dek wordt nat gemaakt, om, door het  l6o VOORZORGEN TOT EEN GEVEGT» het ftorten van het Kruid, allen brand te verhinderen : ook wordt het vuur in de Kombuizen uitgedaan. ART. XXII. Onze Kapitein was er zeer voor, om P\pjes , als mede eenige Slooten voor het Gelchut, en wel vooral op den Bak te maaken. -— Men belastte Rerk , en zag wel toe , dat het Volk geene Kardoezen meer boven bragt , dan er noodig waren , om dus allen brand te voorkomen* Ook werdt zulks , by het telkens klaar maaken van het Schip, aan hetzelve herinnerd, als mede van geene Koevoeten in de Stukken te laaden. XVL  xvl VOORZORGEN OM EEN TWEE DEKS-SCHIP TÖt HET GEVEGT GEREED TE MAAKEN. Art. i. Zo dra als er Alarm geflaagen wordt j moet een ieder ten eerften zyne Kooi bo-< ven brengen op de te vooren aangewee* zen plaats tot het maaken eener verfchan» zing , die zo vast in elkander getrapt moet worden als mogelyk is, waartoe, aan elke zyde , één Onderofficier en vast Volk en één agter op dient te zyn, op de Taliereeps van het Want en Pardoen» nioeten goede dikke Kooien zya* art. ii, De kisten tusfchen Deks en wat daar tferder is , dat eenige belemmering zoude kunnen geeven , als menie alle Vala ten i  IÓ2 VOORZORGEN OM EEN TWEE DEKS-SCHIP ten , Balies en Keetels onder den Bak, moeten ten eerften om laag bezorgd worden , waartoe men eenig Volk van het Corps de re/erve gebruikt. Men moet verder wel toezien, dat dit zo geplaatst worde, dat er de Touwen of ietsdiergelyks niet mede beftuuwd wordt , derhalven dient men die in het groote en agterruim te plaatzen, doch de Kisten van tusfchen deks moeten , alle avonden , om laag gegeeven worden. ART. III. De Schipper moet, ten eerften, alles klaar maaken , om de Boot uittezetten, als ook de Chaloupen , zo het weer zulks toelaat. ART. IV. De Commandeurs van tusfchendeks moeten , ten eerften , de Stukken laten los maaken , dezelve Waterpas plaatzen, en de> Talies midden Scheeps vast ' zetten, A R T V. De Commandeurs in het algemeen; moeten, ten eerften, zorg draagen, dat de  TOT ttET GEVE6T GEREED TE MAAKEN. ï6$ de Wisfers ± Krasfers , Handfpaken eri Koevoetea by de Stukken zyn, en zich zeiven voorzien van goede gevulde Kruidhoorens , Boor en Ruimnaald. By ieder Stux moeten zyn twee Kardoeskookérs op dat i zo de een leeg is , die weder kan vol gehaald worden , als mede eed Net met Proppen , nevens een Lont + doch die moeten midden Scheeps onder het opzicht vart een Schildwagt zyn $ tot dat er order van den Cheff komt $ om die uittedeelen. —— Tot het haaien van de Kardoezen moet een vast Mars gehouden worden; doch er moeten geen meerder Kardoezen worden gehaald , als noodig is. Dé Commandeurs moeten ook voorzien zyn van gemaakte Propjes „ Om in het Zinkgat te fteeken, doch hec is beeter om het Zinkgat mét den daim, te Hoppen, nadien dat beeter fluit. ART. VI. De Koelbalies met Water gevuld, èri de Handfwabbers, om het Gefchut daar Van boven mede te verkoelen, moeten ook by de S ukken zyn. Ook kan, ntl of dan, de Wisfer daar in gedaan worden , om het Gefchut van binnen te verkoelen. —— By de Metaalen Stukken L 2 E30*ï  ï6*4 VOORZORGEN OM EEN TWEE TIEKS-SCIIIP moet het noodige Roet zyn, om dezelve te verkoelen. ART. VII. Het Schroot diende ook by de Stukken te zyn; doch daar moet niet mede gefchooten worden, dan op order van dea Chef. A R T. VIII. De Lantaarens moeten boven de Stukken tegen boord geplaatst worden , om zo het Gevegt voor den avond niet mogte geëindigd zyn, die te kunnen gebruiken. ART. IX. De Conftapel - Majoor moet zorge draa? gen, dat de waarlooze Asfen en Wie» len by de hand zyn. AR T. X- Een ieder moet zich ook , ten eer* fien, van zyne Wapens voorzien.  TOT EEN GEVEGT GEREED TE MAAKEN, .65 ART. XI. De Marsgasten en Soldaaten, voorzien zich ten eerften , ieder van een Geweer, De Marsgasten , dienden altoos van Patroonen voorzien te zyn, om ten eerften naar hun befcheiden plaats te kunnen gaan. A R T. XII. De Timmerman moet de Proppen, de Smeerballen, en het Zeildoek in orde hebben, en, aan ieder zyde, voor en achter , moet één Timmerman zyn, om toe te luisteren, of er ook een Lek gefchooten wordt. ART. XIII. De Brandfpuiten moeten ook klaar ge« maakt worden. Dezelve , klaar zynde, kunnen als dan zo lang op de Koebrug geplaatst worden. ART. XIV. De Provoost moet in de Pomp zoo weezen, doch voornaamelyk op het peilen pasfen by de Pompen , in de Bottelery» en vóór op de Koebrug , om toe te L 3 zien »  16*6* VOORZORGEN OM EEN TWEE DEKS-SCHIP zien, of er ook meerder water dan gewoonlyk by de pomp komt, en daar van ten eerften aan de naast by hem zynde Officier kennis geeven , maar hy moet aiets laaten blyken aan het Volk. ART. XV. De Doftor moet het Slagverband op de "Koebrug in gereedheid hebben. Omtrent het Tuig, dient de volgends voorzorg gebruikt te worden. ART. xvr. Een Stel Marszeils, Kluiver, Stagzeil en Bezaan dienen klaar te zyn , dat dezelve zo maar behoeven aangeilagen te worden. ART. XVII. De Marsfe Raas dienen ook gereed ge», maakt te zyn, zo dat dezelven maar behoeven opgebragt te worden. A R T. XVIII. $n de Marsfeo moet het noodige Smeer, Marl-  TOT EEN GEVEGT GERBlïD TE MAAKEN^ Ï6f Marlpriemen , Blokken , Ttrosfen , Leien » drayers enz. klaar zyn, om, zo er iets aan ftukken gefchooten . wordt , dat ter» eerften te kunnen herftejlen. ART. XIX. De Schipper moet de Kabeltouw*» Trosfen , Lynen , Blokken , en Smeer by de hand hebben, om daarvan, by noodzakelykheid 3 gebruik te kunnen maaken, ART. XX. Op de Marsfchooten moet een tros vast gemaakt worden, die door een blok langs de Raa naar beneden vaart: de Klaploopers moeten op de Raas gezet worden op de daartoe gemaakte Stroppen; de Loo« pers moeten beneden vaaren. ART XXL De Kettings en Borgen moeten om de Onderraas genomen worden: de Zygeins moeten in gereedheid zyn , als mede zwaare Stroppen indien er Stagen in Stukken gefchooten worden. L 4 » R Ti  j6% VOORZORGEN OM EEN TWEE DEKS-SCHIP ART. XXII. Do Loopers van de Noktakels moeten agter uitgebragt worden , om die voor eene Bras te kunnen gebruiken. ART XXIII. De Bouts moeten klaar en by de Mast geplaatst zyn , en die van het Stenge Want in de Mars. ART. XXIV. De Loopers van de Noodtalies van het Roer moeten van buiten boord op het Halfdek genomen worden, om daar mede te kunnen Stuuren , indien de Roerpen *an Hukken mogt gefenooten worden. ART. XXV. De Kettings moeten om de Ankers genoomen, de Kat ingehaakt, en de Stoppers op de touwen gezet worden, om te beletten , dat , wanneer de Rust en d« Partuurlyn aan ftukken wierden gefchooten, bet Anker niet kwame te vallen. A R T,  tot een gevegt gereed te maaken. iCo ART. XXVI. ' De Enterdreggen moeten mede in gereedheid zyn. A R R. XXVII. Het Dek moet genat worden tegen liet ftorten van het Kruid. ART. XXVIII. Het Vuur in de Combuizen moet ulcgedaan worden. ART. XXIX. . Op de Koebrug moeten eenige Krebben klaar zyn , om de zwaar Geblesfeerden daarin te kunnen leggen. Zy moeten zo geplaatst worden, dat er de Chirurgyns rondom heen kunnen gaan , om hunne Operatien te kunnen dóen.' - Men dient altoos eenige Matrasfen, ea verder Kooigoed voor de Geblesfeerden aan Boord te heb? hen. Hier voor diende de admiraliteit te zorgen. ART,  ï70 VOORZORGEN OM EEN TWEE DEKS-JCHIP EN-"» ART. XXX. In de Waalegangen moet alles wel op. geruimd zyn , op dat de Timmerlieden er kunnen by komen, indien daar Schoo» ten komen. ART. XXXI. Men moet een met Werk benaaide Blinde klaar hebben , om, zo het vereischt wordt, daar mede lekken te kunnen Stoppen. ART, XXXII. Daar moet op het onder- en bovenDek een Oxhoofd met Bier , of Water geplaatst worden. voor het Volk, om te drinken. XVII,  OVER DE SUBORDINATIE ART. I, De Subordinatie is die ondergefchiktheid waardoor een minder Perfoon aan zyri meerder eene bereidwillige gehoorzaamheid en achting , overeenkomstig met zynen pligt, bewyst. Deeze gehoorzaamheid beftaat in het uitvoeren der bevelen van den Souverein, of van de geenen, die door denzelven gefield zyn, om ze te laaten Uitvoeren. ART. II. De dienst behoorde, aan boord van alle Scheepen, op eenen gelyken voet geregeld te zyn. Wanneer dit niet in acht genomen wordt, kunnen de Officiers a Onder - Officiers , en Matroozen nooit ftiptelyk weeten , wat hun pligt zy, of waar aan zy zich moeten houden. Dus diende men voor de algemeene gevallen, die in den dienst voorkomen > bepaalde orders te hebben, om hierdoor dezelven met meer gerustheid en naauwi-reurighdd te kunnen laaten uitvoeren, en de geenen , die hier in nalaatig waren, met meerder regt en geftrengheid te kunnen ftraffen. XVIII.  XV UI VAN DE DISCIPLINE. A R T. I. ii ene goede Discipline is het fondament s waar op de Zeedienst gevestigd is. Zy maakt het Volk yverlg en dapper , en is altoos door alle groote Mannen, met de uiterfte ftiptheid en geilrengheid , gehandhaafd geworden. Zy moet Zodaanig ingericht weezen , dat het niet de Driften maar de Krygswetten zyn, volgens welken de goede of kwaade bedryven beflisfi worden. De 'middelen , welke men tot dezelve gebruikt, zyn Eer, Belooning en Straf. Door het wél verdeelen van deezen kan men de Menfchen zaaken van het. grootffce belang laaten uitvoeren , en zyne oogmerken in alle opzigten bereiken. Dc Dienst vereischt de vereeniging cn overeenkomst van den wil met dc kragten van verfcheiden Perfoonen, het welk zonder eene üipte Discipline geene plaats kan hebben. Zonder deeze worden toch alle werkingen met een Schip, of met geheele Vlooten liegt uitgevoerd. Wat gelukkige gevolgen heeft men van de beste Tactiek es  VAN DE DISCIPLINE. 173 en van alle Plans van uitvoering te wagten, zo het Ontwerp door de disorde en flegte uitvoering omver geworpen wordt ! De Krygswetten dienen in alles klaar en duidelyk te zyn, om niets aan de driften of aan het eigen belang der Menfchen overtelaaten. ART. II. De Belooningen en de Straffen behooren by de meest voorkomende gevallen in den Zeedienst bepaald te zyn , op dat de Krygsraad, byéén vergaderd zynde, als dan alleen maar behoeve na te zien, welke Belooningen en Straffen door den Wetgeever in het Wetboek voor zodaanige daaden vastgefteld zyn. Het zelfde Wetboek moet ook bepaalen , hoe en op welk eene manier deeze Krygsraaden gehouden moeten worden. XIX.  over d e ïtf NAYVER of AMBITIE IN DEN DIENST. A R T. h De NayvÊf is eene drift, die uit de Eigenliefde zynen oorfprong neemt, en zeer pryslyk is, wanneer zy wél beftierd wordt. Het is eene drift, die by veelen door Eerwaardigheeden, als door de Inftellingen van Ridderorders enz. , doch by anderen door geld en giften wordt opgewekt. Duf dienden in eenen welgereegelden Staat de belooningen van beide foorten gebruikt te worden. ART, tl Naarmaate de Deugd en de Liefde voor het Vaderland onder de Menfchen verminderen , moesten de Pointen van aanmoediging in alle beroepen der Burgerlyke Zamenleving , maar voornaamelyk in het Krygswezen meer en meer opgewekt worden  N A * V E R. l^j den. De Liefde tot zelfsbehoud , die fteeds allen Menfchen eigen is, moet men echter in dit beroep , onvermydelyk , aan die voor het Vaderland opofferen, zal men zynen pligt wél betragten. Van deeze opoffering hangt, in tyden van Oorlog, het welvaaren der geheele Maatfchappy af. Deeze Pointen, om den Nayver op te wek* ken, ftaan ter befchikkinge van den Souverain ; des zal ik dezelven met ftilzwygen voorbygaan , en alleenlyk zeggen , dat het te wenfchen ware, dat er niet alleen iets tot aanprikkeling van Eer en Ambitie voor eenen Officier bedacht werde ; maar ook , dat er iets diergelyks plaats hadt voor ;oude brave Onder-Officieren en Matroozen. Ook was het zeer noodzaakelyk, dat er een middel gevonden werdt , om aan ieder Schip zeker Geld te geeven , waar mede men in zulk een geval de Gage van braave Matroozen kon verhoogen ; als mede die geenen , welken iets groots tegen den Vyand uitvoerden. Wil men wél gediend zyn, men moet er de middelen toe beraamen. —— Wordt dit alles by ons wél waargenoomen, en verzuimen wy niet dikmaal die kleine hulpmiddelen , welke men daar toe by de hand heeft, te gebruiken ? Den Heeren Officieren wordt wel zeer gere- com-  I?fj M A Y V E R. commandeerd , om alle hunne vlyt en yver aan te wenden , ook om alle mogelykfi Eerzuet in het Volk te brengen :, dan men zal de belooning deezer moeite eerst ontvangen , wanneer het gebeurt , dat men roet het Schip in Atiie koome. Ik zal hier nog byvoegen , dat het van een groot nut zou zyn, altoos een vast Corps Matroozen in onzen dienst te houden , om, by de minste uitrusting, niet vcrlecgen te zyn , hoe men Volk zal krygen , het geen , in zulke gevallen doorgaans , nog meest onbevaaren Lieden zyn, Vericheiden Officieren zullen hiervan met my ondervinding gehad hebben , en daarom gaarne toeftemmen , dat ze fchrikten , wanneer zy, met zulk onbedreeven Volk in Zee gaande , de Lucht een weinig buyagtig zagen ftaan. Hier uit kan men zeer gemakkelyk afleiden , van welke kwaade gevolgen het zoude zyn, wanneer men zich met zodaanig Scheepsvolk in een Gevegt moest begeeven. XX,  XX. O R D E R VOOR DEN OFFICIER, DIE DE WACHT HEEFT IN ZEE, BENEVENS DE DEMONSTRATIEN VAN EENIGE MANOEUVRES DESAANG AANDE. A R T. I. D en Heeren Officieren wordt belast zeer oplettend te zyn op al het geen , dat geduurende hunne Wagt voorvalt, en zulks op de Wagtley te zetten; als mede de Orders, die hun gegeeven worden, alzo er geen Excufe plaats kan hebben. Ten dien einde moeten zy zorg draagen van, by ,het overgeeven der Wagt , eikanderen voor te leezen , wat Order op de Wagtlei gefchreeven ftaat. Worden de gegeeven Orders niet nagekoomcn of uitgevoerd, dan moet de Officier van de Wagt daar voor verantwoorden, en er zal, naar omftandigheid van zaaken geftraft worden. ART. II. Altoos moet de Officier zorg draagen, M dat  I7S OUDER VOOR DEN OFFICIER. dat het Volk van de Wagt op het Dek zy. 's Nagts zal hy het Volk op het Halfdek doen komen, en daar, in zyne tegenwoordigheid , de Rol doen leezen, op dat hy dus te beter moge zien , of het Volk op hunne Wagt zy. Zonder gegeeven verlof zal oiemant van de Wagt vry zyn, en men zal er, in zodanig geval , altoos den Officieren kennis van geeven. ART. III. De Officiers van de Wagt moeten wél toezien , dat , wanneer er gelegenheid is , gelood wordt, vooral in de Noord-Zee, en in de Hoofden , daar het Lood niet te veel kan gebruikt worden. Dieptens en Gronden moeten wél en naauwkeurig aangetekend worden. Ook mag men niet verzuimen zo veel Landpeilingen, als mogelyk is, te neemen , en de Stuurlieden allerleie Waarneemingen te laaten maaken. Insgelyks moet er, alle Glazen , gelogt worden , zelfs meer na de verandering van Winden. A R T. IV. By alle onvcrwagte toevallen kan dc Officier van de Wagt Koers veranderen, ook  ORDER VOOR EEN OFFICIER, 179 ook eenige andere Manoeuvres doen , of wat hy in die omltandigheid noodig oordeelt, zonder orders daartoe aftewagten. Dan , hy moet den Kapitein ten eersten waarichouwen, wanneer er iets anders op de Wagt voorvalt. Hy moet denzelven aanRonds kennis geeven , eer er iets gedaan wordt des nagts met Reeven ; of moet men , om flegt weer , Zeilen hergen, dan, zal men ten eersten, zo dra de Luitenant van de Wagt zulks denkt noodig te zyn , den tweeden Kapitein waarfchouwen , als mede met het doen van Zeinen , als hy onder een' Commandant dient. Zo dra er 's nagts de eene of andere Manoeuvre moet gedaan worden s daar al 't Volk toe noodig is, moet de Kapitein vooraf gewaarfchouwd worden. De Heeren Officiers worden gelast van wél zorg te dragen , dat er op hunne Wagt zorgvuldig uitgekeeken , en op alle de beweegingen en zeinen van den Commandant gelet worde, wyl hy daarvoor verantwoordelyk is zo er iets by den Commandant gefchiedt dat niet voort van hun gezien en gewaarfchouwd is. Het is aan hun ten vollen overgelaaten, om uitkyken te zetten , die benevens de Schildwagten alles wel zullen roepen. Ma ART.  l8o OUDER VOOR DEN OPTICIER.' A R T. V. Zo veel mogelyk is , zullen de Heeren Officiers op hunne Wagten het Volk onderrigten in 't geen zy , als Zeemannen en Militairen, noodig hebben, en zy zullen zich allen daarnaar moeten fchikken , op dat ze bekwaam werden. Tot dien einde zullen zy zo veel exerceeren , als men goedvindt, zonder bevoorcns de orders van den Kapitein daar toe noodig te hebben of te vraagen. ART. VI. Goed weêr in Zee zynde , zal het Wagtvo]k akyd hunne Kooien boven hebben , en daarmede zal verfchanst worden. Tweemaal in de week moet er het Goed uitgenomen en gelucht worden. A R T. VII. Het Wa. tvolic moet, zo in den voor. als namiddag, door eenen Onder-Officier , -in tegenwoordigheid van den de Wagt hebbenden Officier , nagezien en gevifiteerd worden , op dat geen Ongedierte by hetzelve huisveste en het Hair uitgekamd, zy gewasfchen , en hun Goed in orde bevonden werde. a r T,  ORDER VOOR DEN OFFICIER. l8l A R T. VIII. 's Morgens en 's avonds zullen de OnderOfficiers van de Wagt het Tuig en Rondhout , zo wel beneden als boven, gaan vifiteeren : de Bootsman of zyn Maat agter : de Schieman of zyn Maat. vóór : de Timmerman alle de Rondhouten : de Conftapcl al wat tot de Artillcry behoort. De Onder-Officieren van de Wagt zullen aan den Schipper van het Tuig rapport doen : de Timmerman aan den Opperen de Conltapel aan den Majoor : en alle de Onder■• Officieren van de Wagt, ieder van zyn departement , aan den Officier van de Wagt, en deeze doet van het een en ander berigt aan den Kapitein. ART. IX. De Wagt hebbende Officier moet altoos wél zorg draagen , dat hy op zynen post in de Vloot is , en kan daar toe Zeilen by zetten, of neerhaalen naar omftandigheden van zaaken. Dan, het Tuig moet door het te lang zeilen niet onnoodig gevergd worden. De Officier van de Wagt moet wel zorg draagen van geen Scheepen M 3 aan  182 ORDER. VOO R DEN O F i I C I E R. aan boord te komen , om te verhoeden , dat daar door >clkanderen geene ichaade worde toe gebragt. A R T. X. Ieder Officier moet toezien , dat bet Volk van dc Wagt tot het manoeuvreeren overal- verdeeld worde, en daar van behoorlyk lysten maaken , en hetzelve hierin veel exerceeren, op dat het daar in kundig worde , en alles met meer fpoed , ervarenheid en zonder verwarring verrigte. ART. XI. Zo dra hy , 's nagts, een vreemd Schip gewaar wordt, zal hy ten eersten de Kooien van 't Wagtvolk laaten boven brengen , en daar mede deszelfs Quartier-zyde verfchansfen : indien de Stukken in vaste Talies ftaan , die in eene enkele laaten zetten: en eindelyk, aan die zyde, welker Quartier de Wagt heeft , alles tot het Gevegt in orde brengen. A R Ti XII. De Officieren der Wagt moeten zich neer»  ordek voor den officier. 183 neerftig in het Zeinboek oefenen , om die '■ Zeinen te kunnen doen, die hun geordonneerd worden. De Officier, die de Dagwagt heeft, moet met den dag de Vlagge-Zakken, de Wimpels en de Standaarts op de Campagne laaten brengen. ART. XIII. De Officier van de Wagt moet wel zorg draagen , dat alles, na het avond fchaffen, om laag worde geborgen, en de geheele Batteryen vry zyn. De Lantaarns moeten tusfchen de Stukken hangen; de Koelbaalies, de Netten met proppen enz. moeten op hunne plaatzen. zyn. ART. XIV. De Officiers, die 's nagts de Wagt hebben , moeten zelfs tusfeoen deks de ronde doen, en wel toe zien, dat alles by de Battery uit den weg en opgeruimd zy , en dat de Kooien van het Wagtvolk gesjord zyn. ART. XV. De Wagt hebbende Officier is voor alles , van het geene op zyne Wagt, of M 4 tus-  184 ORDER VOOR DEN OFFICIER. tusfchendeks is voorgevallen, verantwoor. delyk : doch van het gebeurde Rapport gedaan , of orders gevraagd hebbende wat te doen, aan den tweeden Kapitein , dan moet deeze daar voor verantwoorden. Het is van het uiterlte belang , dat de Heeren Officieren, die de Wagt hebben, die Manoeuvres weeten ter uitvoer te brengen, die noodzaakelyk zyn, het zy, om een Schip te naderen, of om een Schip met het meeste voordeel te jaagen , en wat des meer zy, daarom zal ik htur, ten dien einde, het navolgende tot hunne onderrigting mede deelen , verzoekende, dat het door hun wel na gedacht worde. ART. I. Door Perpendiculair wordt verüaan , eene Linie, die regthoekig op eene andere li. nie valt, en eenen Hoek van agt Streeken aan weerskanten met dezelve maakt. Dus is de Perpendiculair van den Wind eene Linie, welke de Windftreek regthoekig doorfnydt. , On«  ORDER VOOR DEN OFFICIER. 185 Onderftellende dan den Wind West te zyn; dan is de Noord, en Zuid - Streek , de Perpendiculair op den Wind. ART. II. Men zegt , ' dat een Schip (A) ("zie Fig. 1.3 over dwars van een ander Schip (B) is, wanneer het Schip (A) het Schip (B) in dier voegen peilt , dat de lyn van peiling, op de koers van (B) Perpendiculair is, by voorbeeld, als ten (ET) Noorden Stuurt en (A) het zelve in het Oost van zich heeft het in dier voegen anders orn neemende, zal het Schip (B) over dwars van het Schip (A) zyn wanneer het Schip (B) het Schip (\A) zodanig heeft, dat de lyn van peiling op de koers van (A_) Perpendiculair is. ART. III. Twee Scheepen in de Perpendiculair op den Wind van eikanderen zynde , (zie Fig. 2.) zyn even veel te Windwaard, dat is , de Wind Noorden zynde , en zich onderling Oost en West peilende. M 5 Twee;  l8ó ORDER VOOR DEN OFFICIER. A R T. IV. Twee Scheepen CA en B) in die pofitie , als in Fig. 3. te zien is , over verfchillende Boegen by den Wind zeilende en dezelfde vaart loopende-^ zullep eikanderen aan boord komen , by voorbeeld , het Schip (A) ligt by den Wind over Stuurbooul met Bakboordshaisln toe en peilt het Schip (B), 't wclic ligt by den Wind over Bakboord met Stuurboordshalfen toe, twee Streeken aan lei van zich , dan moeten deeze twee Scheepen dien koers blyvende zeilen , en in den zelfden tyd denzelfden weg afleggende, Wiskundig zich onderling in het punt (A) raaken. Men ziet hier uit, hoe noodzaakelyk het zy , dat men , tegen een ander Schip by den Wind inleggende, ten eerften het zelve peilt, om te weeten , hoe veele Streeken het aan lei is, en als dan te kunnen nagaan, wat Manoeuvres men dient te doen, om eikanderen , zonder zich te fcefchadigcn te pasfeeren. Ziende dan, dat het Schip, 't welk twee Streeken aan lei van ü is, niet doorzeilt, maar dat gy hetzelve op dezelfde Streek blyft houden , zo moet men by tyds zeil minderen, of wat afhouden, op dat het boven U heen zeile, ge-  ORDER VOOR DEN OFFICZER. 187 geduurig naauwkeurig lettende , wat Manoeuvres het doet. Dit niet waarneemende, en zo men, by voorbeeld, beide te gelyk het Schip afliet vallen, zou het aanboord komen onvermydelyk worden. Het is , in 4f algemeen en vooral by nagt, altoos het best, een Schip in dergelyke pofitie ziende naderen, ten eerften één van de voornoemde Manoeuvres te doen , op dat hy , die tegen U aanzeilt, dan by tyds uw voorneemen kan zien. Eens elkandercn te veel genaderd zynde, worden niet zelden , en by U en by den anderen , de Manoeuvres verward gedaan: en hier door brengt men zich dan in de grootfte ongelegenheid. Peilt men een Schip meer dan twee Streeken aan lei van zich, dan is het zeker , dat men met dezelfde vaart boven het zelve heen loopt, doch minder dan twee Streeken aan lei peilende, zo loopt dat Schip met dezelfde vaart ho* en U heen. Dit zich wel in 't hoofd brengende , zal men geene verkeerde Manoeuvres in het Rencontreeren van Scheepen doen. ART. V. Een Schip, dat een ander wil fpreeken , of by hetzelve komen , wort ga-  188 ORDER VOOR DEN OFFICIER. gezegd te jaagen op dat vSchip. Das moet een Schip , dat jaagen wil, om by een ander te komen, harder zeilen, dan het geen daar hy by wil zyn. Veronderftellende, dat beide even kundig zyn, dan moeten de volgende Manoeuvres gefchieden. A R T. VI. Te loef waart van een Schip zynde , dat men wil jaagen , zo begint men , ten eerften, met dat Schip op dezelfde Streek van het Compas te zeilen. Dit doende zo men harder zeilt , houdt men ééne Streek meer of minder af , naar het zelve toe, naar maate men bevindt harder te zeilen, altyd het gezegde Schip, van tyd tot tyd, oplettend peilende, om te zien , of men nog meer kan afhouden , dan of men te veel afgehouden heeft , en weer wat by moet loeven ("zie Fig. 4.) waar in (A) het Schip , (B) dat aan lei van hem is ,• jaagt. (A) komt eindelyk in (C) by het Schip, dat hy jaagt. ART. VII. Het Schip, dat men jaagen wil, niet verre te lpefwaart op zynde , zo loopt ie Jaager zo verre over , tot dat hy het  ORDER VOOR DEN OFFICIER. l8 der Man met zyne Wapenen op het Halfdek gerangeerd worden ; de Soldaaten en Matroozen met Handgeweer , en de anderen met Pieken en Enterbylen gewapend , zo als by eene Entering geordonneerd is.  XXIV. I N STRUCTIE, VOOR DEN CHEF DER TROEPEN. ART. I. D ewyl de Marine van het Oorlogs - Fregat onzes Kapiteins beftaat deels uit Lieden, die onderfcbeiden Potentaaten gediend hebben , en deels uit ruuwe Handwerkslieden, zo moet, voor eerst, de Chef deezer Marine zyne oplettenheid en vlyt aanwenden , om de eersten op eenen gelyken voet te dresfeeren, en de laatften te gelyk eene grondige onderrigting te geeven, op dat zy zeker en grondig weeten uit te voeren alles, wat tot hunnen pligt behoort. ART. II. Den Chef der Troepen ftaat het vry als hy zulks noodig acht , de wagthebbende Soldaaten, en de onbekwaamen ten allen tyden te exerceeren; egter moet hy vooraf by den, wagth,ebbe&deQ Zee-Officier ver-  2QÓ CHEF DER TROEPEN. verneemen , of het Scheepswerk zu]ks toelaate. ART. tïl Alle Morgen en Avonden ten agt uuren, moet hy den Kapitein van zyn onderhebbende Soldaaten, en van de tot het handgeweer gefchikte Matroozen, en verder van alles, wat den dienst der Marine betreft, rapport doen. ART. IV. Alle Roeiers en overige Matroozen, die met handgeweer gewapend zyn, moet hy in zo verre dresfeeren, dat zy bekwaam zyn, in geval eener landing, in het avan~ ceeren en retireeren te kunnen chargeeren, om alzo de Marine, die het eerfte treffen formeert, te kunnen onderfteunen. Daarenboven moet hy alle Matroozen aan boord een reguliere marsch leeren, op dat hy in ftaat zy met dezelve in orde aan te kunnen rukken, wanneer hem gelast wordt eenen ftorm op eene Vesting of Battery te waagen, waar in hem de Matroos, met Piek en Enterbyl gewapend, best te ftade komt. ART  CIÏEF DER TROEPEN. 207 ART. V. Daarenboven moet hy het ganfche Scheepsvolk , in het treffen met het Schietgeweer, op verfcheiden wyzen oeffenen, voornaamelyk dat Volk, het welk in de Marsfen geplaatst is. ART. VI. Den Granadiers moet hy op het naauwkeurigfte leeren Granaaten te werpen, zo wel van het Boord des Fregats, als uit de Marsfen en Sloepen. ART. VIL De bekwaamfte en ftoutmoedigfte Jagees en Granadiers moet hy in de Marsfen verdeden , en een duidelyk begrip van hunnen hier toe onvermydelyken pligt geeven. De overige Marine moet hy, eerltelyk, in twee Corpfen verdeden, welken, onder commando hunner Corporaals, hunne Posten op het halfdek houden. De Rendez-vous plaats moet fteeds aan Stuurboords zyde zyn. Het Prinfen - Corps moet zich tegen het boord, twee Man hoog, rangeeren, en het Corps van Graaf - Mauritz heeft zy•aen Post agter op, zich rangeerende op de-  208 CHEF DÉR TROEF"RU. dezelfde wyze. Beide Corpfen moeten hei Front uitwaards hebben. Op ieder linker Vl&ugcl moet een Gefryter, het Geweer hoog in de regterarm hebbende, geposteerd zyn. Wanneer het Schip op beide zyden in gevegt komt, dan moet de Chef der Marine de beide agterfte Gelederen regts om keert u! laaten maaken; terwyl, als dan , ieder Gefryter, met zyn agterlte gelid, naar Bakboords zyde marcheert , en, als dan, denzelfden Post inneemt, welken het eerfte Gelid aan Stuurboords zyde gevat heeft. By zodanige gelegenheid commandeert ieder Gefryter zyn Gelid. De Corporaal geeft acht op de beide Gelederen zyns Corps , óp dat het Volk zig niet overhaaste, maar wel mikke , en de behoorlyke contenancs houde. Te geïyk moet hy een opmerkzaam oor op het commando van den Chef der Marine hebben, leder Gelid moet nu weder in twee deelen verdeeld zyn , waarvan één deel een geftadig vuur, onder beboorlyke attentie van wél te mikken, moet maaken; maar het andere deel, met het Geweer op fchouder, moet gereed ftaan, om de bevelen van den Chef der Marine uit te voeren, alwaar de noodzaakelykheid het vordert; terwyl de Adelborsten, die by de Vlag gereed ftaan, op 't commando van den Chef der  CHEF DER TROEPEN. 20$ der Marine, zich by die gedetacheerden moeten voegen, en in allen haast daar heen zich begeeven, waar de Chef der Marine hen beveelt te marcheeren. De Sergeant moet een Corps Matroozen, met Schietgeweer gewapend , op den Bak commanderen , welke insgelyks hunne Rendez - vous plaats aan Stuurboords zyde moeten hebben* en ook, twee Man hoog, moeten gerangeerd zyn. Hy moet éénen Marinier, op eiken linker^ Vleugel van hun Gelid, als Gefryter hebben, en de gefteldheid moet voor 't overige dezelfde als op 't Halfdek zyn,- ART. VIII. De Ambitie is de ziel der Militaire , en derhalven begeert onze Kapitein volürekt, dat de Chef der Marine alles, wat mogelyk is, aanwenden zal, om dezelve in de gemoederen zyner onderhebbende Manfchappen in te prenten , op dat ieder Man, by alle gelegenheden , uit inwendige zugt tot Eer, zynen pligt op het naauwkeurigfte nakoome, terwyl Hy dan ook, met een waar genoegen, bedacht blyft, om zulk eenen regtfchapen, Krygsman niet alleen alle mogelyke vergenoeging toe te laaten, of te verfchaffen geduurende den Zeetogt, maar ook, om, na het afloopen van denzelven, voor O zyn  210 CHEF DER TROEPEN. zyn duurzaam geluk niet waaren yvef zorg te zullen draagen. ART. IX. Ten tyde eener AStie, heeft de Chef der Marine het generaal Commando, onder het bevel des Kapiteins, over alles, wat onder het klein Geweer ftaat: des moet hy een opmerkzaam oor leenen aan de beveelen, dien Hy geeft, en zelf een oplettend oog houden , zo wel op de beweeging der Vyanden , als op 't gedrag zyner onderhebbende Troepen. Ook moet Hy zich gezwind tegen de dispofitie der Vyanden ftellen, als mede de wanorders , welke onder zyne onderhebbende Manfchap zouden kunnen ontftaan, herftellen. ART. X. De Sergeant der Marine moet zich alle mogelyke moeite geeven, om de verfcheiden gemoedsneigingen, zo wel der Mariniers , als der gewapende Matroozen te ontdekken , en een opregt rapport daarvan , als pok van alle overige voorvallen in den dienst, s'morgens en s'avonds, aan den Chef der Marine doen ; insgelyk* met een voorbeeldig goed gedrag in alle voor-  CHEF DER TROEPEN. 211 voorvallen de overige Soldaaten voorgaan. ART. XI. Alle morgen ten agt uuren vóór het rap. port, zal.de Sergeant alle de wagthebbende Mariniers en de gewapende Matroozen op het Halfdek rangeeren , hunne Wapenen en Kleederen naauwkeurig nazien , en, zonder oogluiking , op het naaukeurigfte daarop letten, dat de gemelde Manfchap , zo wel in Zee als op eene Reede liggende, hunne Wapenen in eenen Reeds bruikbaaren Raat houde , hunne Kleederen in acht neeme, en hunne lichaamen daaglyks reinige. ART. XII. De Corporaals moeten in hunne Kwartieren naauwkeurig letten , dat de volgende Artikelen , door de onderftaande Mariniers, ftipt nagekomen worden. Wanneer de een of ander daartegen handelt, moeten zy zulks , zonder aanzien van Perfoonen, aan den Ser-> geant behoorlyk aangeeven. Die zulke disordres verzwygt, zal, voor de eerftemaal, agt dagen, te water en te brood in de boeien geflooten worden : voor de tweedemaal , zestien dagen te water en te brood, en, voor de derdemaal, niet alO z leen  Sï'2- CHEF DER TROEPEN. leen afgezet worden, maar ook twaalfmaal door de Spitsroeden loopen. Ingevalle hy de wanorders goedkeurt, zal hy terflond afgezet , en , zestien dagen, te water en te broed in de boeien geilooten worden , maar ook dertigmaal door de Spitsroeden loopen. Een Corporaal moet zelf alle Artikelen , op 't naauwkeuriglte , nakomen , en, ingeval van overtreding, zal hy dubbel geftraft worden. ART. XIII. TJé Mariniers zullen, by allé gelegenhe. den , zo wel in den dienst als daar buiten , den Corporaal (hy zy van zyn , of van een ander Quartier) zo wel als aan alle hooge en mindere Officieren van het Oorlegs-Fregat , by alle gelegenheden , zo wel aan boord als aan den wal, de behoorlyke achting bewyzen, hen met onderdanigheid bejegen , en hunne bevelen , zonder het miniTe tegenfpreeken , fpoedig nakomen. En indien een Marinier, in het allergeringflé geval, weigerig mogt zyn, al ware het ilegts tegen den allerminften der Officieren, zo zal zulk eenen, zonder genade, door twee Corporaals honderd flagen gegeeven worden; want alle mifonmment of uitvlugten tegen de Be- vej-  CHEF DER TROEPEN. «13 velhebbers, het zy in hunne tegenwoor« digheid, of agter hunnen rug, worden ten fcherpften verboden, en daarom zullen alle overtredingen, zonder uitftel, ge-ftraft worden. A R T. XIV. 1 Dewyl een Soldaat op een Oorlog-fchip altoos wordt begreepen in den Dienst te zyn , en uit den drank zeer veel nadeels voor den Staat fpruiten kan , en ook den besten Karei in 't grootlte ongeluk kan ftorten , zo wordt het bezuipen ten fcherplten verboden. De geen dan , die zich dronken drinkt, zal voor de eerftemaal, 8 dagen; voor de tweedemaal 16 dagen» en voor de derdemaal 24 dagen, in de boeien , te water en te brood zitten , om zig te ontnugteren. Handelt by in de dronkenfchap ook tegen andere Artikelen, zo zal hy , boven deeze , van de andere ltraften niet vry zyn. ART. XV. De Mariniers zullen, in alle gevallen» Ambitie betoonen ; dog , indien zy daar tegen handelen , elkander befpotten of Haan, zo zullen zy ook op eene hen befpottende $ryze geftraft worden , naamslyk, zy zullen O 3 agc  214- CHEF DER TROEPEN. acht dagen aan den Bak Numero Nul fchaffen, dat is te zeggen, als een Matroos óf Soldaat aan Numero Nul is, wordt zyn Kaas , Booter en Spek aan zyn Baksvolk gegeeven , en hy moet alleen op het groote Luik fchalFen, afgezorderd van de overigen. Hy mag , geduurende dien tyd , de eere niet hebben, van vóór de Kerkof Kruidkamer op Schildwagt te ftaan , nog op 't Halfdek te komen, maar alleen op den Bak en in den Kuil zynen dienst verrigten , en wanneer hy wil drinken, zo moet hem de Baksjongen het water toereiken. ART. XVI. By het fchaffen zal een ieder ftil zyn , niet twisten , nog onbetamelyke redenen voeren, en zich, naar den inrigting van den Corporaal , zonder morren , of het minfte tegenfpreken , gedraagen. In het eerfte geval overtreedende, zullen zy, als Babbelaars, naar het XIII Artikel geftraft worden: in het tweede geval zondigende, zullen beide de twistende partyen door de Corporaals, en door ieder Marinier van het zelfde Quartier, 3 ftagen op den rug, met eene Touw , gegeven worden : maar de geenen, die onbetaamelyke redenen voeren, en hunne Kameraaden, daar door,  CHEF DER TROEPEN.' 21$ door , of door andere ongefchikte bedry. ven , de Spyzen tegen maaken , zullen van den Corporaal 12, en van eiken gemeenen Marinier 6 ftagen gegeeven worden, en , zo lang het Quartier fchaft, zal zulk een daarby liaan , en niet mede mogen eeten. ART. XVII. Alle weeken zal een Marinier , tweemaalen , een fchoon Hemd aantrekken, en allen, die van één Quartier zyn, zich, om den anderen dag , te gelyk in de Ruste reinigen. Wie daartegen handelt, en daarenboven by de yifitatie onzuiver bevonden wordt, zal, voor de eerftemaal, 8 dagen; voor de tweedemaal 16 dagen; en voor de derdemaal 24 dagen lang, aan de Pomp moeten komen fpoelen, en de Swabbers uitdraaien : hem zal ook zo lang de Monteering afgenomen worden, en hy zal, als Baksjongen , onder de bevelen van zyne Kameraaden moeten ftaan. ART. XVIII. Een Soldaat, die fteelt, of iemant iets, ontvreemdt , zal terftond , in de tegenwoordigheid der gantfche Marine, gecasfeerd, O 4 en  CHEF DER TROEPEN. en de Monteering hem uitgetrokken worden Geduurende de geheele reize , za] hy aaQ Numero Nul ichaffen, pompen, fpoelen zwabbers uitdraaien , zynen dienst alleen w den Kuil, en op den Bak verrigten, als Baksjongen onder de bevelen van zyne Kameraaden ftaan, en geenen voet op het Halfdek mogen zetten. Hy heeft geene genade te verwagten, ten zy hy, ten tyde eener ASlie, wonderen van Dapperheid betoond. A R T. XIX. De Marinier zal zyne Wapenen fteeds zmdelyk houden, en zorg dragen, dat dezelven altoos in eenen bruikbaaren ftaat zyn. Doet hy het tegendeel, zo zal hv dezelven buiten zyne Wagt fchoonmaa. ken, en 3 dagen na den anderen, el. ken dag 2 Glazen lang, Snaphaanen op ,t Halfdek draagen. A R T. XX. Mariniers , die op hunne posten ijogten flaapen , zu]ien geftraft worden. Ule/ vóór de Kruidkamer doet, zal, 3 dagen lang , eiken dag 30 maal' door ipusroeden loopen. Egter zullenze niet laq-  CHEF DER TROEPEN. 31 ? langer dan één Glas op deezen Pose fchilderen ; doch de anderen zullen, 6 dagen lang, eiken dag 2 Glazen Jang, gnaphaanen draagen. ART. XXI. De Mariniers, die alles niet in acht; neemen, wat hun op de Posten aanbevolen , wordt , zullen , naar bevind van zaaken, 12 maal door de fpitsroeden loopen , of volgens Art. XX. geftraft worden. ART. XXII. Ten tyde eener. Actie zal een ieder Marinier zig braaf gedraagen. Wie zulks niet doet, zal terftond op de plaats ter neer gefchooten worden. ART. XXIII. Een Marinier, die ten tyde eener Actie , vreesagtige redenen voert , zal, na het eindigen derzelve, 3 dagen lang , elken dag 60 maal door de fpitsroeden loopen, en in de ftraffen van Art. XVlll. vervallen ; want hy is een Dief, ' die het hart zyner Kameraaden Iteelt. O 5 ART.  SlB CHEF DER TROEPEN? ART. XXIV. De Marinier, welke, ten tyde eene? AEtie , niet zeer Ril is, maar praat of fnapt , en niet op de, bevelen van den Bevelhebber let , nog die met behoorlyke orde opvolgt, zal , 3 dagen lang , elke dag 30 maal door de fpitsroeden loopen. ART. XXV. Een Marinier, welke de Wagt heeft, zal , zonder verlof van zynen Corporaal, niet naar beneden mogen gaan. Doet hy het tegendeel, dan zal hy met 30 Hagen geftraft worden. Doch de Corporaal moet nooit meer dan aan éénen Man te gelyk verlof geeven, om naar beneeden te gaan, of anderzints zal hy in dezelfde ftraflen vervallen. ART. XXVI. Als er Mariniers! geroepen wordt, dan moeten zy, in alleryl , zich tot den arbeid begeeven , en ook daarin hunne Ambitie toonen. Wie te traag aankomt, zal met 15 flagen gaftraft worden. ART.  CHEF DEP. TROEF EN. 21$ ART. XXVIL Een Marinier, die verlof heeft, om aan den Wal te gaan , moet zig ordenlyk, als een Soldaat, en zonder buitenfpoorigheid te begaan, gedraagen. Indien hy het tegendeel doet, zal hy 36 maal door de fpitsroeden loopen, en wie niet ten regten tyde aan boord komt , zal 8 dagen in de boeien j gezet worden. ART. XXVIII. De Corporaal , die de Wagt heeft , moet zeer opmerkzaam zyn, dat overal in het Schip met het vuur voorzigtig worde omgegaan. Derhalven moet hy , op onderfcheiden tyden en Ronden, onverwagt de ronde doen, met éénen Man by zich, en te gelyk de Schildwagten nazien , of zy zich van hunne pligten bewust zyn , en dezelven bctragten. ART. XXIX. De Corporaals moeten vlytig op hunne Mariniers letten , dezelven naauwkeurig van hunnen pligt onderrigten, en ze dikwils dien aangaande ondervraagen, om zeker over-  229 CHEF DER TROEPEN» pvertuigd te zyn, dat een ieder van hus weet, waar toe hy gehouden is! ART. XXX. De Corporaals moeten, alle morgen en avonden, één Quartier vóór agt uuren, den Sergeant rapport van alles doen s wat op hunne Wagt, en in hun Quartier is voorgevallen. ART. XXXI. De Sergeant moet. dikwils, onverwagt 1 met 2 Man de ronde doen , en zien , pf de Schildwagten omtrent hunnen pligt wél onderregt zyn , en denzelven ten. paauwkeuriglten nakomen. ART. XXXII. r De Chef der Marine is verpligt, ook menigmaal en onverwagt, met éénen Corporaal en a Man , de ronde te doen , , en fcherp op te letten, dat alle deeza. Artikelen op het allernaauwkeurigfte worden nagekomen. Op dat derhalven niemant zig wegens onwetenheid, of vergetelheid kan verontfchuldigen, moet hy deeze Artikelen, alle maanden, aan zyn? onderhebbende. Mariniers éénmaal laaten voorleezea. XXV,  XXV. ORDER VOOR DEN CONSTAPEt■MAJOOR IN HET BYZONDER. Alzo het goed fucces in tyden van Gevegt voor het grootfte gedeelte daarvan afhangt s dat het Volk in alles wél onderrigt zy, om de Kanonnen goed en fchielyk te laaden, ook wél te pointeeren, zo wordt de Cónftapel - Majoor gelast". ART. I. Hun alle de Gereedfchappen, tot het Gefchut behorende, wél te leeren kennen, en te gebruiken , en hun een Stuk, volgens de Exercitie, door den Kapitein hierboven opgegeeven , te leeren laaden, losfen , innaaien en Bakfen. Hiertoe kan hy, zo veel de tyd het maar toelaat, het Volk laaten exerceeren; doch hy zal vooraf verlof daartoe vraagen van den wagthebbenden Officier. Alle Eer zal hy 'er van genieten, indien het Volk wél met 't Gefchut omgaat; doch zal 'er ook voor verantwoordelyk zyn , indien de Kapitein het Volk kwalyk onderrigt vindt, ART.  222 ORDER VOOR [DEN CONSTAPEL - MAJOOR. ART. II. Hy zal aan den tweeden Kapitein raport doen van dat Volk, het welk zig bekwaam zoekt te maaken, en het best met het Gefchut omgaat, ook van die zich niet zoeken bekwaam te maaken. ART. III. Hy zal voor al het geen het Kanon en verder toebehooren aangaat, verantwoordelyk zyn, en daarom , alle morgen en avonden , door den Conftapel van de Wagt rapport aan zich moeten laaten doen. En na dat hy alles zelf nagezien heeft , zal by , ieder dag, 's morgens en 's avonds, ten agt uuren, aan den tweeden Kapitein rapport brengen. ART. IV. Hy zal zorg dragen, dat het Volk by het exerceeren zig niet gewend te fpreeken, verder dan nodig is tot het vraagen, wat zy noodig hebben. Ook zal hy by alle Exercitiën toezien, dat het Volk, aan weerszyde van het Stuk, wél verdeeld zy, en hen van den beginne gewennen, alles wat 'er gedaan moet worden, fchielyk cn gezwind  order voor den cokstapel-majoor. 22 § zwind uit te voeren , maar vooral hun leeren , dat zy zich tyd geeven om hunne Stukken wél te pointeeren. Het fchielyk vuuren , en wél raaken gelden eerst, als 'er gevogten wordt, om de AStie fchielyk en met eer te beflisfen. Het Volk moet nu wél geleerd en geëxerceerd worden, wil men met grond eenea goeden uitllag van een Gevegt verwagten. ART. V. Hy zal wel zorg hebben te draagen, dat, 's avonds, alles by het Gefchut klaar zy op dat, in geval, 'er 'snagts Overal! geroepen wordt , de ar go ten eerften tot het gevegt gereed zy. En, zo 'er iets mogte bevonden worden, dat [niet in orde is , zal hy daarvan by den Kapitein verantwoording moeten doen. XXVI.  XXVI- NADERE ONDERRIGTINGEN VOOR DE STUURLIEDEN. Manier, hoe men de Gezwinde, natte en droog gevulde Pypjes voor Gefchut vervaardigt. M en verwondere zich niet over dèezeri ttyl van Schryven. Men verkiest denzelven , op dat de Scheeps - Konltapels, 't dus eenvoudig gefteld zynde , 't best zouden kunnen begrypen. Om de natte gevulde te preprarceren , neemt men Riet, opgerold Perkament, of een penne Schaft; doch de besten zyn van penne Schaften na dat men de Schaften op de lengte , zo lang als dezelve vallen kunnen, onder en boven heeft afgefneeden. Als er de zoge. naamde ziel fchoon is uitgehaald, vult men dezelven met de volgende Compofitic s als Best gekoorend fyn Kruid of nog beeter Krepé , het geen men heel laat , doende op één pond van 't zelve 4 lood beste  NADERE ONDERRIGT. VOOR DE STUTJRE. 225 beste gerafineerde Salpeter , die zo fyn gevreven en gerifc moet worden, als mogelyk, en dan nog 2 Loot Antimonii Crudi, mede zeer fyn. Van deeze Compojitis maakt men een Soort van een deeg, door middel van alderbesten brandenwyn , dog Voorloop' is béter. Men laat op een pintje 2 lood Arabifcbè Gom disfolveren of fmel- ten. Met deeze Compojïtie wel door» mengd en geprepareerd vult men de penne Schaften zo hard en ftyf, als men kanMen gebruikt hier toe, om het wel te doen , een klein houten Stampertie. Gevuld zynde fteekt men hetzelven door in de langte, met een ftaalen priemtje, 't welk de dikte heeft van een ordinaire groote Naai - Naald. Men doet dit , om 't luchtgat in het pennentje te maaken, Dit gedaan zynde onderzoekt men , er door en doorheen te blaazen, of het de behoorlyke lucht nog heeft. Dit alles klaar zynde,' legt men ze te droogen. Wanneer dezelven droog zyn, moet men vooral niet verzuimen hen weer te viilteeren, of zy lucht hebben: want het is zeeker, dat zo de lucht ontbreekt, zy niet door en nederwaard» flaan, en dus niet aan . het- oogmerk voldoen , waartoe zy gemaakt worden. Vervolgens fnydt men met een pennemesje, aan het dikfte eind van de gevulde Schaft ,  22(5 NADERE ONDER R I G T IN G E N twee Kerfjes , zo diep , dat zy tot 00 de drooge Compofitie door komen. Hier bindt men de gezwinde Lond met een zyden draad ia vast. Het maaken der gezwinde Lond gefchied als volgt. Men laat van den Timmerman een Raars vervaardigen, in dier voege, als in (Fig. 6.) te zien is. Het zelve moet de langte hebben van 4 voeten, en 10 duim; en de breedte van 4 voeten. De ftylen moeten de breedte van 2 duimen , en de dikte van eenen kleenen duim hebben. Vervolgens neemt men 5 kluwetjes fyn Catoen , dat zeer egaal moet weezen zonder knoopen. Deeze vyf draaden draait men in elkander tot éénen draad, doch niet al te ftyf. En men laat daarop dezelve in de volgende Compofitie een half uur week-en ; als één pond meelkrust, met een pintje Voorloop van Brandewyn , waarin gefmolten is 2 lood Arabifche Gom en 2 lood Camfer. Dit maakt men tot een Pap, als koekenbeflag. Dan maakt men een deeg van Meelkruid en Voorloop houdende een klomp van 'c zelve in de hand, daar men den draad, na dat die in het t beft ag geleegen beeft, doet-  £&6£dz. 220.   VOOR DE STUURLIEDEN. 22J> doorlaat gaan, terwyl een ander het voorgenoemde raam vasthoudt, en, al draaiende , den draad daar naast eikanderen oprolt , waarna men de lond te droogen legtDroog zynde , bindt men dezelve aan de pypjes. Na dat de lond wel Gecorrespondeerd en gebonden is , vifiteert men de pypjes nog eens naauwkeurig , of zy wel luchfe hebben. Dan doet men dezelven in een kardoes papieren Kookertje, met een vingerhoed Meelkruid ; men dekt er een pannetje boven op , en bewaart dezelvezeer droog. De drooge pypjes < worden op de volgen* de wyze vervaardigd* Men rolt eenig Papier op eene houten rol ter lengte van 2 duimen : zy worden vervolgens met een hol kooperen Stampertje gedreeven, cp dezelfde manier, als men vuurpylen dry ft in een kleen houten kokertje. Het geen men er indryft, is anders niet dan aller beste Brabandfche Krepé Kruid, zynde ons Hollandfche Kruid daar toe veel te zwak. Men reguleert de dikte der Pypjes naar de wydte der Zintgaten. P s ^  aa§ NADERE ONDERRIGTINGEN Op welks wyze men Blikvuuren maakt. Men neemt een Brandhout, 't welk mea formeert in dier voegen, als in (Fig. 7.) te zien is. Het moet de langte van 8 duimen en de dikte Van i| duim, buiten de handgreep hebben; het lucht-gat moet een l duim wyd zyn. Men vult deeze Machine met een houten Stamper, op de* zelfde wyze als een granaatbuis , met de volgende Compofitie. 3.6 lood Meel Pulver 2 Zwavel. 4 -— Staalvyfel. Deeze Compofitie verwekt veele vonkcr* De volgende is even goed; maar geefs veel minder vonken. 12 lood Meelkruid. 2 Kooien. 2 Salpeter* Men kan ook nog eenvoudig Meelkuid neemen. Op eiken Lepel vol doet men 10 Hagen met een houten klopper. Vol zynde kapt men dezelven , als granaatbuizen , en dan zyn zy gereed. Ik zal niet behoeven te herinneren , dat het Meelkruid en het Meèlpulver fas niet anders is, dan gemaalen Kruid , 't welk gezeeft wordt door een kleen fyn Zeefje. Van  VOOR DE STUURLIEDEN^ S2JÏ Van 't vullen der Granaaten en derzeiver Bui/en. Daar het een zekere waarheid is, dat er van alle ernftige Vuurwerken geen is, daar men in het prepareeren zo naauwkeurig op dient te letten , als op de Granaaten; zo wordt den Konftapel wél aanbevolen van daar omtrent oplettend te werk te gaan. —i— De Granaaten moet men van binnen wél ter dege uitfchrapen , met een fcherp yzertje , van die gedaante , als men in (Fig. 8.) ziet. Na den Roest wel uitgekrapt te hebben , legt men dezelve in 't vuur , om uit te Gloeien. Wanneer zy weeder koda zyn, viliteert men dezelve naauwkeurig, of ze ook bersten of gaaten hebben. Die niet hebbende, vult men ze, op een derde, met ordinair gekorend Kruid. In het vervaardigen van de huk neemt men 't volgende in acht. Men fnydt de buifen ter langte van aj duim , Amlterdamfche maat, met hoofd en al. Na het lucht • gat met het dreeveltje wel ter dege van fplinters gezuiverd te hebben , vult men de buis met een penneF 3 fchaft*  $3° NADERE ONDERRIGTINGEN fchaft, lepels wyze gefneeden, met de volgende Compofitie. Drie deelen Meelkruid, twee deelen Salpecer , en een deel Swavel. Dit alles moet zeer droog en fyn zyn , en wel ter dege onder eikanderen gemengd worden , zo dat het een egaale koleur bekomt. Dan doet men , met de reeds genoemde Penne Schaft , een geftreeken lepeltje vol in 't luchtgat van de buis, ftaande met het bovengemelde dreeveltje 15 tamelyke harde Hagen daar op; doch niet al te hard : want dan zoude de Buis berftem Vervolgens neemt men de buis , wanneer die vol gedreeven is, cn men fnydt dezelve in de fchuinte van onderen een weinig af, om te zien, of hy goed gedreeven is. Wanneer dat goed is, moet het de koleur van Potlood hebben. Dit zo niet vindende, kan men op de buis geen ftaat maaken , en men zoude zich zeiven daar mede in gevaar brengen. Voorts fnydt men dc buifen beetje by beetje in de ronte af, zo lang , tot dat dezelve zonder moeite in de Granaaten fluiten. Dan bewoelt men ze van onderen met een weinig vlas, 't welk men doopt in Teer , waarin was gefmolten is. Voorts zet men de buis in 'c luchtgat van de Granaat, houdende boven PP ht Huofd van de Euis , een klcen plankje, \ geen men dep zetter noemt, eq dat  VOOR DE STÜÜLIEDEN. 231 Jat eene opening heeft, waarin het hoofd van de Buis gemakkelyk fluit, welke men dan met Spaanfche Zeep fmeert. Men flaat vervolgens met een hoatco klopper eenen gelyken flag op het plankje, 't welk de buis in de Granaat in dryft , dat ttot op een' goeden duim na moet gefchieden. Als nu de buis in de Granaat wél fluit , zo dat in de rondte van 't luchtgat der Granaat nergens eenig vuur kan komen , vult men het hoofd van de buis met Meelkruid: als dan dekt men 't zelve met een dubbel ruit Schryf- of patroon papier , *t welk men toe bindt met eenen draad gaaren; doch 't papier moet over de buis , en het luchtgat van de Granaat rykelyk heen hangen. Vervolgens knipt men 't meergemelde papier af, zo, dat 't luchtgat bedekt bJyft, en doopt het hoofdt van de Buis tot over het papier in de volgende Compofitie. Vier deelen beste gerafïneerde Harpuis, een deel Geel Was , \ deel Ongel, of Olie. Dit alles wordt wel onder eikanderen gefmol- ten. De papieren Granaaten vult men maar half vol met koorn of ordinair Kanon Kruid. Men draait vervolgens de buis in het luchtgat , die men te vooren in warme lym gedoopt heeft. Men handelt er voorts meede, als met de yzeren, alleen met dit onderfcheid , dat men de P 4 pa-  #3* NADERE ONDERRIGTTNGEK papieren Granaat in geen ^gefmolten Compofu tie doopt ; maar men /plakt het papier 't welk over de buis hangt, met Styffel rondom het luchtgat vast. ïn het maaken der Broeking: gaat me® op de volgende wyze te werk. Voor alle de Kalibers neemt men twee» maal de langte van het Kanon, en dan laat men nog negen ftreng overig voor het maaken van 't oog derzelven. » Hunne dikte moet zyn voor 48 ponders . . 9 a io duim 3Ö , . 8 a 9 »4 . .738 18 ;.. t . 6a 7 , ?2 • . j a ó . 8 • • 4 a j , 6 ■ f . . 4 duim Het is noodzaakelyk, dat men een Kanon linieert, om er des te wisfer medete kunnen fchieten. Ik zal derhal ven, in •t volgende , opgeeven , op welk eene wyze men zulks doet. Men begint met een Quadrant op den hoogden Sieraadsband van het middel ftuk te ftellen, om het Rll44W Y*fl 't Kanon te vinden. Mei» neemt 4tt  VOOR SE STUURLIEDEN. 2.33 dan eene maat van papier, of Zeilgaarn, ca meet daar mede de rondte van het bodem -ftuk. Dit verdeelt men in vier gelyke deelen. Eén van deeze deelen zet men aan den kant van het middelpunt, dat het Quadrant aangeweezen heeft, nederwaarts aan de zyde van 't Kanon, Lings en Regts, merkende met een merkje met kryt deeze punten, indiervoegen als men in (Fig. 9) ziet. Men handelt even zo aan den Tromp. Daar wordt ook de Quadrant opgefteld, om het middelpunt te vinden. Vervolgens neemt men een Timmermans flaglyn , met kryt beftreeken, houdende het eene end van dezelve op het merk van den Tromp, en het andere end op 't merk van 't bodem-ftuk. Men knipt daarop drie lynen op het Kanon , die men verder met witte verw nafchildert. De bovenlyn dient om 't middelpunt van het voorwerp te zoeken, daar men od wil fchieten, en door de zy lynen zoekt men de hoogte of laagte van 't voorwerp. De Ondervinding leert, en het gaat zeker, dat deeze lynen , op de Kanonnen gemaakt zynde , de Commandeurs , die gemeenlyk onbedreeven Lieden zyn , dienaangaande, niet alleen netter maar ook veel fchielyker pointeeren.  S34- NADERE ONDERRIQTINGEN Wat men in agt neemt als men em Kanen vergelyken ml. Men meet met een krommen Pasfer de diameter van 't Bodem-Stuk met band en al • op en neer , als mede de diameter van den Tromp. Dezelve net genomen hebbende , ftelt men die op een houtje, trekkende het minste van 't meeste af, en halveerende het overfchot. Dit ftelt men vóór op den agterften Sieraadsband van den Tromp. Dan neemt men eene lange Ry, dewelke men vóór op het opzetzel en ag. ter op den agterften Sieraadsband van de broek legt. Vervolgens neemt men een Quadrant , ' 't welk men daar op ftelt. Men zet dan 't Bodem-Stuk van 't Kanon zo lang op en neer, tot- de perpendiculair in het middelpunt ftaat. Dit in dier voege gedaan hebbende , moet het Stuk met den loop waterpas liggen. Als dan hetzelve van binnen geene fouten heeft , zal de Kogel zeker treffen op die plaats, die men zien kan van agteren over de middel linie. De eenvoudigfte en beste manier van pointeren is , dat men zich van den beginne af gewend, dat over 't metaal te doen. Want om door de Quadrant of door een ander Instrument eenen vasten regel te wil-  VOOR DE STUURLIEDEN. 235 willen maaken , is niet wel mogelyk. Men heeft , tot nog toe , geen Instrument bedacht , dat een Kanon de eene keer den Kogel op dezelfde plaats doet brengen , als op de andere , om reden , dat men aan te veele verdhinderingen onderworpen is , die dit ondoenlyk maaken. Eeltige obfervatien cm een Kanon te yU fit eer en. Als men onderzoeken wil , of een Kanon zyne behoorlyke fier kt e in metaal heeft, handelt men als volgt. Men meet met een krommen Pasfer de. dikte van 't Kanon op en neer , agter aan 't Bodem Stuk , vóór den agterften Sieraadsband. Daar moet hetzelve , zo het van metaal is , de dikte hebben , van 3j of 3! diameter van den Kogel , die het fchiet ; en zo het een yzeren Stuk is , moet hetzelve de dikte hebben van 2\ Kogel diameter. Vervolgens meet men de dikte vóór om den hals , agter den Sieraadsband van den Tromp. Daar moet het, een metaalen Kanon zynde, de dikte hebben van z\ diameter van deq Kogel , en , zo 't een yzeren Kanon is, moet het de dikte hebben van a\ diame- , - ter  «3(5 NADERE ONDERRIGTINGEN ter van den Kogel. Wanneer het daar dikker is , maakt zulks het Kanon te voorwigtig , zodat het in 't losbranden voor overvalt , het geen zeer nadeelig is. Om te onderzoeken of een Kanon regt in zyn tappen ligt , handelt mm als volgt. Men neemt een end bindtouw , en meet daar mede , van den, agterften Sieraadsband tot vóór aan den mond van 't Kanon. Deeze maat moet men in zeven gelyken deelen . verdeden : drie van deeze deelen houdt men op den agterften hoogften Sieraadsband , tot op het Centrum der tappen. Zo dan die hoogte deeze drie deelen bedraagt , ligt het Kanon regt in zyne tappen, 't Zegt niets , zo 't een quart Caliber mogt misfen. Hoe men onderzoekt, of een Kanon tt zwak is. Men meet met een krommen pasfer de dikte van 't Kanon agter by het Zintgat. Men trekt de wydte van de monding daarvan. Zo 'er dan nog twee monding* wydte overfcbieten , is het Kanon fterk genoeg er., roea kan 'c zelve gerust de vol-  VOOS DE STUURLIEDEN. Volle laading geeven; maar 'er minder dan twee mondings wydte overfchietende, is het Kanon verzwakt. Men dient als dan acht te geeven , dat men 't zelve niet overlaat. Zo men den tyd niet mogt hebben , om 't in diervoege te vifiteeren , en men de zwaarte van het Stuk kan gevaar worden t doet men voorzigtig van voor elke honderd pond niet meer dan 3 oneen Kruid te laaden. Voorts is de laading , als een Kanon zyne behoorlyke fterkte heeft, tegen de proef - fchot , als 6 tegen 3, en tegen 't Storm fchot , als 9 tegen 8. Doch de hedendaagfehe Ondervinding leert , dat voor een goed fterk en welgeproportioneerd Kanon de laading , welke de derde van des Kogels zwaarte heeft , voldoende is , om het Oogmerk te bereiken. Het Zintgat van 't Kanon verjlopt of onklaar zynde verhelpt men op de voldende Wyze. —— Voor eerst begint men te beproeven, of men 't zelve verhelpen kan , met het Kanon aftehaalen , laadende het zelve dan weder met eenen halven lepel Kruid , 't welk men met de Zetkolf ftyf tegen het Bodem-Siuk drukt : doch daarop zet men geen  238 MABKRL ÖNDERllIG'TIHGÈN geen prop. Vervolgens doet men in dc lepel zo veel Mecldkruid als voldoende is 4 om van het Bodem-Stuk tot vóór in den Tromp een loopvuur te maaken. . Dan Iteekt men in de monding een houten prop, die 'er 4 duimen ver in gaat , en zeer vast iluit. In deeze prop maakt men van onderen een kerfje van een quart duim diep. In dit kerfje doet men een end gezwind Lond , en men fteekt dan vervolgens het Kanon af , ftaande op de zyde van 't zelve. Indien het dan van uitwerking is, moet het geen, dat in 't Zintgat zit, er van agteren uitvliegen : maar dit niet willende helpen na het eenige keeren herhaald te hebben , moet men er den Spyker, of wat het mogte weezen , met eene invrcetende Compofitie laaten uitbyten ; het geen men op de volgende wyze doet. Men maakt rondom het Zintgat eene verhooging van een goeden duim hoog van was , wel zorg draagende , dat deeze verhooging overal goed fluite , en men prepareert als dan de volgende Compofitie - die gietende , na dat dezelve 24 uuren geftaan heeft , en van tyd tot tyd met een fp3an , die men te vooren dik met groene zeep befmeerd heeft , om geroerd is, in het Zintgat. De Compofitie is deeze. Braa-  VOOR DE STUURLIEDEN. 23J Brandewyn," Koperrood, Spaansch Groen, van ieder evenveel.. Of Wyn Azyn, Salpeter, Spaansch Grosn, ' Boom Olie, van ieder evenveel. Men kan ook nog neemen, Koperrood, Spaansch Groen, Zout, Brandewyn , van ieder evenveel. Dit alles niet willende helpen, fchiec 'er niet anders over, als het Zintgat uit te booren en een nieuw te maaken. Driederlei Naamen heeft men in 't fleU len yan een Kanon, als Horizontaal , Viller en Boogfchot. Het Horifontaal fchot is, als men van de hoogte naar de laagte fchiet, en den loop van 't Kanon gedompt bgt. Het  t4& NADERE ONEERR. VOOR DE STWrL. Het Vifier 'fchot is, als 't Kanon vóóï en agter, met den loop en ziel waterpas ligt, wanneer het Kanon vergeleeken zyn. de, de perpendiculair in o graaden hangt. « Het Boogfchot is, als 't Kanon met den loop geëleveerd of verhoogt ligt tot Op zyne hoogfte Elevatie uit o graaden*  XXVII. ORDERS VOOR DE STUURLIEDEN IN HET BYZONDER. ART. I. De Stuurlieden zullen alles, wat voorvalt aantekenen , het zelve in hunne' Journaalen fchryven, en vooral oplettend zyn op Gronden, op Landen, op Dieptens, op veranderingen van den Wind i Én op het Zeilen. ART. II. Zy moeten het Lood, zo veel mogelyk is, gebruiken , alle Glaazen loggen 3 en by vermeerdering, of by vermindering van de vaart , het zy zulks door de Verandering van den Wind of van de' Zeilen veroorzaakt wordt , twee keerenf in een Glas. q ART.  242 OUDERS VOOR DE STUURLIEDEN.' A R T. III. De Peilingen van het Land , van de Zon cn het neemen van hoogte buiten den middag mogen zy nooit verzuimen. A R T. IV. In de Noordzee , in het Canaal of elders digt by Land zynde , moeten de Stuurlieden , by het overgeevcn der Wagt, elkander zeggen, hoe ze het Land van zich hebben : ook van de diepten en van de gronden , als mede wat veranderingen daar in zyn voorgevallen, berigt geeven. A R T. V. Ook zullen de Stuurlieden den Officier, by wien zy vvaaken , behoorlyk waarfchouwen, als zy denken , dat het een of ander gedaan moet worden , het zy by het naderen van Land, by het zien van Scheepcn, by het wenden , of anderzins. A R T. VI. Op eene Reede liggende , moet het aan boord komen van eene Sloep of Vaar-  ORDERS VOOR DE STTJURUf.DEN. 243 Vaartuig , of het van boord gaan , aan de Officier, die den dag heeft, gewaar, fchouwd worden , en zulks met allen fpoed. ART. VII. Zy moeten wél uitkyken naar het doen van Seinen en alle beweegingen, die door den Commandant gedaan worden , en daarvan terllond waarfchouwen , zullende de nalaatigen daar voor geftraft worden. Q 2 XXVIII,  XXVIII. ORDERS VOOR. DE HEEREN ONDER - OFFICIEREN OMTRENT HET LEEREN DER MATROOZEN. De Kapitein van Kinsbergen , die de eer heeft gehad , zo lang met de Heeren Onder - Officieren , thans aan boord van den admiraal generaal te dienen, en die by ondervinding verzekerd is , dat zy allen lust hebben , en alles, wat zy doen kunnen , zullen in 't werk Rellen , om te maaken, dat de admiraal generaal in alles weder de eerste wordt , zo als hy zonder fchroom durft zeggen, dat de argo was; gelast en recommandeert hun allen, cn ieder in 't byzonder, zorg te draagen , om zich alle moeite te geeven, om het Volk van hunne Quartieren ter dege te onderrigten , dat zy, ten eersten , zeer fchielyk en wel leeren klimmen: ten tweede , dat zy al het Touwwerk, zo wel beneden als boven, Jeeren kennen: ten derden, dat zy leeren Knoopen en Splitfen: en ten vierden dat zy leeren Ree ven en Zeilen op zyn Bram-  ORDERS VOOR DE ONDER■ OFFICIEREN. 245 Bramzeüs en MarszeiJs vast te maaken. Hy geefc hun, tot dien einde, de vryheid, om het Volk des Nagts, met mooi weer te laaten exerceeren , en te onderrigten: vooral moeten zy hun veel doen klimmen en het Touwwerk leeren kennen. De Heeren,. Onder - Officiers moeten, in den beginne, hun met alle geduld onderrigten, om het Volk niet befchroomd en bang te maaken ; maar integendeel lust en fchielykheid inboezemen, om braave en 'bekwaame Matroofen aan Boord van den admiraal geineüaal te worden. De Kapitein verbiedt alle flegte Scheldwoorden , als Schelm of Canaille, te gebruiken , alzo de Kapitein zich een Kameraad rekent van een braaf Onder-Officier , of Matroos, en dus met geene Schelmen of Canailles wil , nog kan dienen.  XXIX. ORDERS ■ VOOR DE HEEREN ONDER - OFFI» CIEREN. A R T . ï. Heeren Onder-Officiers , zo Schip, pers , Konftapels, Bootsman, Schieman en hunne Maats als mede de Qjiartiermeesters t die de Eer hebben van , ;aan boord van den admiraal generaal , in die qualiteiten te dienen , gelast ik, ieder in 't byzonder , van alle moeite en vlyt a3n te wenden , op dat het Volk van den admiraal generaal in alles de bekwaamfte worden, cn dus hunnen dienst ten vollen verdaan in het geene zy noodig hebben te weeten, om, zo als het op een goed gedisciplineerd en geëxerceerd Oorlogfchip van den Lande dient te weezen , in hun Eer en Kundigheid , alle vertrouwen te kunnen Rellen, Des twyfelt hy geenszins , allen mogelyken goeden uitflag hier van in 't kort, te zullen zien ten dienfte van den Lande, ART,  ORDERS VOOR DE ONDER - OFFICIEREN. 347 ART. II. Ieder Onder - Officier van den Eersten tot den Laatüen, zal in alle omftandigheden even bereidwillig zyn, om ftiptelyk te gehoorzaamen aan de Orders, die hun door eenigen van de Heeren Officieren gegeeven worden. Het zelve zal ook plaats hebben van den eenen Onder-Officier jegens eenen anderen, hooger dan hy, in rang zynde. Fn de geenen, die in den minlten pligt van gehoorzaamheid te kort komt, kan verzekerd zyn , dat ik hem ten ftrengflen zal ftraffen. Zo evenwel iemant door eenen van de Heeren Officieren of wel door eenen , in meer rang zynde OnderOfficier denken mogt beledigd te zyn, kan zich ten eersten by my vervoegen , en hem zal regt gefchieden, doch altoos eerst zonder de minlte tegenpraat gehoorzaamen, en dan klagen. ART. III. De Heeren Onder-Officiers moeten zich ©nder malkanderen refpeSt betoonen , om daar door de achting van het Volk te verkrygen , en alles tot exempelen voor het zelve te zyn, het welk door hun moet gecommandeerd werden , zonder zich van q 4 flegte  248 orders voor de onder - officieren. flegte fcheldwoorden te bedienen, die ik in geenen deeie wil, nog zal verdraagen. A R T. IV. De meeste van de Heeren Onder-Officieren nu bevorderd zynde, zo leef ik in de verwagtinge zo als ik daartoe alle reden heb, dat hun zulks nog des te meer tot dien dienst zal aanmoedigen. Varkens •werpen de Trog om, als ze het Lyf vol hebben , doch redelyke Menfchen zyn hiervoor fchuldig aan god, die hun het leven , het brood en eene befolding geeft, als mede aan hunne hooge Overheid, indien zy niet gelyk als een beest willen gcftcld, en dus ook zo behandeld worden. A R T. V. Het is eene zekere Waarheid , die ik door lange ondervinding, zo wel in den tyd van vrede als in dien van den Oorlog , bekomen heb , dat, waar de Onder-Officiers hunnen behoorlyken en Schuldigen Pligt en Eed betragten , het Volk goed wordt, braaf doet, en nooit disorders komen. Een gepardonneerde en vergeevene zaak van de argo zal ik hier niet tot be- wyi  OUDERS VOO li DE ONDER - OFFICIEREN. 249 wys aanhalen; maar wel aan de Heeren .Onder-Officieren verzekeren, dat ik alle disorders en praatjes aan hun zal ftraffen, ten zy dat zy er Rapport aan my of aan den eerften Officier aan boord van gedaan hebben. En op datze wel weeten, hoe ik hier omtrent denk , zo zeg ik hun , dat zulke raifonnementen, die eenigzins ftrydig zyn tegcns den Artikelbrief en orders van den dienst, door my , als Muiteryen zullen aangezien en geftraft worden. Niets kan er onder het Volk om gaan , of de Onder-Officiers kunnen het weeten, en ik wil , datze het weeten. Ook ken ik niet , nog zal aanhooren alle die oude wyvcn praatjes van gezweegen te hebben, om niemand 'ongelukkig te maaken, of dat men het zo niet gedacht hadt. Die in 's Lands dienst treedt, en 's Lands Brood eet, zal daarin gehouw en getrouw zyn , en zynen pligt doen , tot dat onze hooge Overheid hem daarvan ontflaat. De Eed, dien ik voor God , en aan de hooge Overheid gedaan heb , gebiedt en gelast my haare Wetten en Wil te doen gehoorzaame , cn dat zal ik, als een eerlyk en gehoorzaam Dienaar, doen, en daarom ponder de minfte confeientie de geenen het leeyen, peneemen , die zich hier tegen Q y fchul-  25© ORDERS VOOR DEN ONDER • OFFICIEREN. fchuldig maakt. Zo ftreng als. ik my aan den Pligt in dienst houde, zo bereidwillig ben ik ook, om eenen braaven Onder-Officier voort te helpen, waar ik kan, als mede alle braave en goede Matroozen en Soldaaten. XXX.  XXX. ORDER VOOR DE ONDER-OFFICIEREN VAN DaRGO. Alzo de Eer van de Vlag, en die van alle de Onder-Officieren en van het Scheepsvolk op de arco daarvan afhangt, dar, het Volk zo wel in het nodige Scheepswerk , als met de Kanons, en het Handgeweer , beter en fchielyker, alle orders weet en kan , uitvoeren , dan die van het vyandlyke Schip, waar mede zy geëngageerd zyn, gelyk 'er van ons onderdek! wordt , cn zulks ook niet anders te vervvagten is, als het Volk in ai het voornoemde wel ter dege ondcrrigt is, zo gelast onze Kapitein eens vooral". ART. I. Dat alle Onder-Officieren van de ar go, een ieder in 't byzonder , het Volk zullen onderrigten in het leeren van Masten, Rondhouten , Touwwerk, Knoopen en Splïtfen, enz. zonder daartoe af te wagten, dat hun zulks door -eenen Officier belast wordt. En , op dat men zien kunne , wie der Ondcr-  252 ORDER VOOR DE ONDER - OFFICIEREN. Officieren zynen pligt best betragt, zo zaj het Volk van ieder Onder-Officier aangeweezen worden, waar hy zorg voor moet draagen , op dat zy alles leeren, om goede Matroozen te worden. A R T. II. Het Volk moet door de Onder-Officiers met alle ordenlykheid onderrigt worden, zonder hetzelve te brutalizeeren, en veel minder zonder eenige flegte fcheldwoorden het zelve toe te voegen , als dat van Schelm, Canaille, Schurk, of dergelyken. Leeren de Matroozen niet , het zy uit koppigheid of luiheid , dan moeten ze , als Matroozen , geftraft worden ; doch men moet alvoorens kennis daarvan geeven aan den Officier van hun Quartier. ART. III. Oe Onder-Officiers zullen goede zorg draagen , dat alles , wat door eenen van de Heeren Officieren hun belast wordt , ten eerden niet alleen , maar ook met alle mogelyke gezwindheid gedaan worden, het zy wat het wil, zonder hierin het minde tegen te zeggen. Dezelfde order en gehoorzaamheid , welke alle Onder-Officiers aan hun-  CREER VOOR DE ONDER - OFFICIEREN. 253 hunne Officieren verpligt en fchuldig zyn, zullen ook onder hen plaats hebben. Al wat een ouder Onder-Officier gelast , zal een jonger , ten eerften , met alle behoorlyke achting en fchielykheid , laaten doen, öf zelf dat uitvoeren. Worden zy in' 't een of ander naar hunne gedachten te kort gedaan , het zal hun vry ftaan, daarover aan den tweeden Kapitein of Commandeur te klaagen, die als dan aan den Kapitein daarvan rapport zal doen ; doch vooraf moeten de orders, die hun gegeeven zyn , uitgevoerd worden , eer zy regt tot klaagen hebben, en dan zal de Kapitein , naar omftandigheid van zaaken, den beledigden aanftonds regt verfchafren. A R T. IV. De Onder-Officiers zullen, alle morgen en avonden, de Gasten laaten ronden, en wel ter dege toezien, of 'er ook iets aan het Tuig ontbreeke. De ronde gedaan zynde voor en agter, zullen zy aan de Officieren van de Wagt rapport doen, als mede aan den Schipper, dien zy in alles omtrent het Tuig zullen kennen. En, indien hun, door de Heeren Officieren, het een of ander omtrent het Tuig gelast wordt, zullen zy, zo dra als het uitgevoerd  254 OUDER VOOR DE ONDER - OFFICIER EN. voerd is, ten eerften aan den Schipper kennis geven, wat zy op de gegeevun order gedaan hebben. A R T. V. De Onder-Officiers zuilen alle behoorlyke achting, het zy in het fpreeken als anderzins, voor den Schipper hebben, en zelve onder malkanderen , op dat de Matroozen goede voorbeelden van hun neemen. ART. VI. De Onder-Officiers van een Oorlog-Schip bchooren altoos goede voorbeelden aan de Matroozen te geeven, om daardoor in alles met meer bereidwilligheid van hun ge. hoorzaamd te worden. En dit geene plaats kunnende hebben, zo dra zy zich in den drank te buiten gaan , zo gelast en verbiedt de Kapitein zeer ftreng , dat geen Onder Officier zig hier aan fchuldig maake, wyl hy verzekerd kan zyn, dat hy dan. tot affchrik van zyne Maats, en tot een fpiegel voor de Matroozen , zal geftraft worden, zonder de minfte genade, hy zy wie hy wil. A R T.  ©RDER VOOR DE ONDER - OFFICIEREN. 255 ART. VII. Zo men onverhoopt eemge ftegte Kareis aan boord van de Arco mogt hebben, die zich met praatjes over hunne Officieren zouden willen ophouden , zo gelast' de Kapitein allen Onder-Officieren goede zorg te draagen , dat zulks niet gefchiede. Zo dra men egter zulk eenen flegten Karei mogt gewaar worden , zullen zy daarvan , als dan , ten eerften aan den tweeden Kapitein of Commandeur rapport doen. Zo zy zulks niet doen , zuilen zy zelve daar voor ftrafbaar zyn , en op het ftrengfte gekastyd worden. ART. VIII. Om fchielyk wel en net te manoevretren , het zy met Zeilen by te zetten of met verminderen , reeven , wenden in tyden van een Gevegt , of anderzints , behoort alles met de uiterfte orde - en ftike te gefchieden ; des gelast onze Kapitein altoos, dat de Onder-Officiers zelve geen het militie gefchreeuw maaken , en tevens toezien , dat de Matroozen ftil zyn , en, onder welk een voorwendzel het zy , ook niets praaten , maar wel ter dege oplettend zyn , om alles , wat hun geordonneerd  256 ORDER VOOR DE ONDER - OFFICIERÉN. neerd is, met alle fchiclykheid uittevoeren,, De Kapitein weet, by ondervinding , wat groote voordeden eene wél gedresfeerde en geëxerceerde Scheeps - Équipage , in tyden van een Gevegt, boven eene andere heeft, die zo wel niet geëxerceerd is ; daarom verzoekt en gelast Hy altyd zeer ernltig aan alle Onder-Offieren hunne uiterfte poogingen aan te wenden , om te maaken ,■ dat de Argo in alles de eerfte zy , en boven andere Schcepcn uitmunte. ART. IX. Zo de Argo , in eene Aclie of Gevegt mogt komen , zo verwagt dc Kapitein , da;: alle Onder-Officiers , door hunne dapperheid , ftoutheid en vaardige uitvoering der Orders , den Matroozen ten voorbedde zullen ftrekken , om de Eer van het Schip en van de Vlag tot het uiterfte te verdedigen, en nooit toe te ftaan , dat een Matroos of Soldaat zynen post verlaate , zonder dat hy , door zwaar geblesfeerd te zyn , daar toe genoodzaakt zy : want den eerften , die anders, zonder- order , zynen post verlaat, zal men voor den kop fchieten , gelyk de Kapitein aan den eerften Onder-Officier zal doen , zo dra het Volk, welk hy commandeert , hunnen Pligt , Eed en Eer niet be- tragr,  ORDER VOOR DE ONDER-OFFICIEREN. 2?7 tragt. Kapitein, Officiers , Onder - Officier* en Matroozen zweeren , allen voor GOD, dat ze het Land , cerlyk en getrouw, als braave Lieden zullen dienen, en hun leven voor de Vlag waagen , gelyk zy, als Kristenen , fchuldig zyn te doen : by gevolg, zulks niet doende , zyn zy onwaardig t§ leevea! R XXXL,  XXXI. ORDER VOO* DEN BOTTELIER IN HET BYZONDER. ART. I. Hv zal eene Lyst maaken van alle Meu. bilen , die de Kapitein hem ter bew.aaringe toevertrouwt , en 'er het noodige gebruik van maaken : doch zorg draagen , dat zulks wél onderhouden, en niet ontramponeerd , of verwaarloost worde. ART. II. Eene dergelyke Lyst zal hy onder zich houden van bet Comalie. Het geen de Kajuit-en Scheeps-Kok onder zich hebben, zal hy , ten minsten ééns in de Maand , nazien , of alles nog in eene goede orde is , en hy zal daarvan den commandeerenden Officier kennis geeven. ART. III. Vervolgens zal hy een Victualie boek- hou. den van alle de Vivres, die onder hem , en op de gebruikte Lyst gefpecificeerd zyn,  ORDER VOOR DEN SOTTÉLIKR. 250 en daarin , van week tot week , aantekenen de Confumptie. Wanneer er vier Weeken verloopen zyn , zal hy deeze by de andere optrekken , en dan van de ontfangst het gebruikte aftrekken , om , maandelyks , het refiant te kunnen zien» ART. IV. Hy moet ook een Eoek houden, waarin , van dag tot dag, aangetekend wordt, wat hy aan de Koks , en aan anderen uitgeeft of ontvangt , altyd acht geevende , dat , wanneer er iets uit het Schip gaat , hy den naam optekene, aan wien het gegeeven of geleend wordt. ART. V. 's Weekelyks zal hy drie Confumptiebriefjes opmaaken, en dezelven 's maandags vóór tien uuren overgeeven ; één aan den Kapitein , één aan den eersten Officier , en één zal hy voor zich zeiven behouden. ART. VI. In de Jluwage van de Victualie moet hy omzigtig zyn, en geen zwaarer of ligter goed daarin plaatzen: ook zal hy dat geene, R 2 welk  »6o ORDER VOOR DEN BOTTELIER. -welk het meeste bederf onderworpen is, <3aar neer fchikken , waar hetzelve het liichtigfte kan liaan. ART. VIL Hy moet van de twee Spyskasten , vóór en agter , ééne ledig houden, om de drooge fpys , alle drie weeken , te kunnen ovcrftorten. 't Is goed , dat men, vóór 't overftorten, de kist met knoflook wryve. ART. VIII. De Kaas , die in de Kaaskamer op borden ligt , moet , van tyd tot tyd , omgekeerd worden , en die , waarin fcheuren komen , moet hy eerst gebruiken , verder zorgende , dat die met fcheuren boven liggen. ART. IX. Hy moet goede orde in de Bottelary houden , en niet toelaaten , dat aldaar kroeg gehouden wordt , of dat iemant anders in de Bottelary kome , als die daar iets noodig hebben te haaien. A R r,  ORDER VOOR DEN BOTTELIER,1 3 ART. X. Na de opgezette Wagt moet het licht iade Bottelary uitgedaan worden. Alle disorders , die door dit verzuim gefchieden , zullen tot zyne verantwoording ftaan, A R T. XI. „ Hy fal geene Rantzoenen . buiten , de tegenwoordigheid, van eenen Officier weegen ,, of uitdeelen en altoos, eer, hy aan hetweegen gaat, laaten zien , dat de fchaaj regt hangt. • . . • - ART. XII- Nooit zal hy het Rantzoen van eenigea Onder-Officier, voor eenige weeken, lüaten ftaan , wyl het Baksvolk daar fchaati* by lydc. ART. XIII. De Reinhouding der Bottelary wordt harj» mede ernftig aanbevolen, ART. XIV. ©ok moet hy goede aantekening houden  56**' ORDER VOOR DEN BOTTELIER. van het Vaatwerk en van het Hout , dat in 's Lands dienst gebruikt wordt ; als mede i'ih het Vaatwerk, en de Zakken , die opgezonden worden. ART. X V. Niettegenftaande er altyd één Officier by het Rantfoen weegen of uitdeelen tegenwoordig is, zal egter de Bottelier , indien er eenige klagte komt, daar omtrent verantwoordelyk zyn. Hy moet verzekerd weezen , dat men hem , niet in 't minste , zal vergeeven , wanneer er aan het Volk te kort uitgedeeld wordt. ART. XVI. Hy zal alle mogelyke oplettenheid omtrent het Water gebruiken, en wel zorgen, dat het niet onnut verbruikt worde, ART. XVII. P Zo dra er het een of ander van de Victualie mogt ten einde loopen , of liegt worden, zal hy daarvan , by tyds , aan de eerften Officier rapport doen. Dit op zynen tyd niet doende, zal hy daarvoor tea ftrengften geftrafc worden. ART.  ORDER VOOR DEN SoTTELlER. fióf ART XVIII. Hem wordt ernftig belast, om niet te doen, zo als het oude gebruik is, naamelyk eenen zogenaamden Jlag, gelyk men zegt , om den arm te houden , dat is, om minder of meer op het Rantzoen-briefje te zetten, als er in het Schip is, maar alles daarop zodanig fchryven , als het hem gecommandeerd wordt , op dat de Kapitein altoos kunne zien , wat er in 't Schip is, en zich . daarna, rigten. r 4 X .xxil:  XXXZI. ORDERS TOOI. DE HEEREN FELDWEBEL E5J SERGEAKTEN IN «ET 1TZONDEK. ART. J. . Heeren Onder-Officiers Feldwebel es Sergeanten zullen , onder zich , weeken houden, om de. Parade te. commandccrcn. ART. II. Ook zullen zy de Nagtwagt houden, zo dat, behalvcn den Corporaal, de Feldwebel of één der Heeren Sergeanten de Wagt zal hebben. De commandeerende Onder-Officier zal , op zyne Wagt , hebben zorg te draagen, dat zyn Volk niet zit te flaapen, maar in beweeging blyft , om daar door Verkoudheid en andere Ziektens voor te komen i ook dat er geen disorders , hoe genaamd , op het Dek plaats 1 heb-  ©RDÏRS VOOR DE MLDWEBEE ENZ, 265 hebben. Zo er eenige mogten zyn, zal hy gehouden zyn diredb daarvan aan den Heer Lieutenant van de Wagt rapport te doen. Dit niet doende, zal hy voor alles verantwoordelyk zyn. Ook zal hy tweemaal, 's nagts, op zyne Wagt tusfchen Deks s van agteren naar vooren gaan , om te zien, of alles tusfchen Deks ftil en in orde is. Vindt'hy Volk by malkanderen zitten, ea zyn dezelven van zyn Commando , dan moet' hy ze arrefteeren , en zo het Matroozen , dan zal hy het de Onder-Officieren van de Matroozen waarfchouwen , en «smorgens, \an alles aan den Commandeur rapport doen. ART. III. By het aflosfen van de Wagt, zullen de Soldaaten agter op zich rangeeren , en zo malkanderen de Wagt over geeven. Als de Schildwagten boven zyn, dan kan de afgeloste Wagt naar Kooi gaan , op dat alles in Orde, gelyk het behoort, behandeld worde, t ■ -■• 91 A R T. I V.' De Heer Commandeur cn alle andere verdere Heeren Oader-Officieren en Corporaals A R 5 zul-  266 ORDERS VOOR DE FELDWEBEL EN zullen, alle morgens, op de Parade zyn » zo lang als er geëxerceerd wordt, en tevens toe zien , of er ook Fouten onder het exerceeren gedaan worden, en die als dan corrigeeren. ART V. Het zelfde, dat de Commandeur gedaan heeft , moeten de Sergeanten of Veldwebel , die de parade commandeert, laaten doen. Zo dra de Parade gevifiteerd en het geweer gefchouderd is, zal de Onder-Officier het Geweer laaten prefenteeren , en rapport doen aan den Commandeur , en die weer aan de Lieutenant van de Wagt. De Heeren Onder - Officieren en Corperaals zullen met het zydgeweer op de Parade verfchynen , en in alles verder zo als het behoort in den Dienst. A R T. VI. Geen Fufelier zal de Eer hebben van voor de Cajuit op Schildwagt te ftaan. Dit zal altyd eens Granadiers of Musquetiers post zyn , indien er geen Granaiict is. ART,  SIXGIANTEN IN HET BYZONDER. »fo ART. VII. De Heeren Feldwebel en Sergeanten moeten, in alles, zorg draagen voor het handgeweer, en verders wat tot de Soldaaten behoort. De Kapitein d'Arms zal voor dat van de Matroozen verantwoordelyk zyn. A R T. VIII. Aan den tweeden Kapitein , alle de Troupen geheel onder zyn orders hebbende , zal van alle details, die eenigzins de Troupen betreffen , rapport gedaaa worden. XX XIII.  XXXIII. ORDERS VOOR DE HEEREN ONDER OFFICIERS DERT KOEPEN. ART. L Alle de Onder • Officiers , een ieder in 'i byzonder, zullen zich alle moeite en vlyt geeven , om de Soldaaten wel te dresfeenn, en te disciplineeren ; ook hun alle mogelyke Ambitie en Lust, om hunnen pligt tc doen in boezemen. Een Soldaat' zonder Ambitie is een niets waardig mensch. Ik heb alle reden om te denken , en er my mede te vleien , dat de Troepen van den admiraal generaal in korten zo bedreven zullen zyn , dat er in bekwaamheid , order, en bravoure , geene betere Troupes zullen kunnea gevonden worden. ART. II. Alle Heeren Onder-Officiers zullen alle behoorlyke rerpffï en Subordinatie jegens de Heeren Officieren betoonen , derzelver orders in alles ten eerften vaardig en gezwind uil-  ORDERS VOOR DE ONDER OFFICIERS ENZ. 2ÓCf uitvoeren , zonder de minfte Raifonnementen , of zelfs zich te bedenken. Het zelfde heeft plaats , van eenen minder in rang zynde Onder - Officiers tot aan die van eenen in meerder rang zynde. Wordt een Onder • Officier , naar zyne gedachten, beledigd door eenen van de Heeren Officieren , of wel door eenen boven hem in rang zynde Onder - Officier, dan kan hy by my klaagen , of , by dbfentie , aan den commandeerenden Officier van het Schip, dogh altoos eerst obedieeren en dan klaagen. ART. lil. De Commandeur zal door zyn attentie, bekwaamheid en exaclitude in den dienst, in alles voorgaan : zo ook de Feldwebel en Sergeanten, en hun gedrag en Conduite moeten zo zyn, dat ze in alles tot voorbeelden van de Corporaals , Granadiers, en Soldaaten ftrekken: ook zullen de Corporaals moeten zorgen van zich in alles nugteren , bekwaam , en ordentelyk te gedraagen , of zy kunnen Verzekerd zyn, dat zy, daar aan iets ontbreekende, ten ftrenglten zullen geftraft worden. Een Onder-Officier moet zich in alles voordoen, zo als aan een braaf Onder-Officier betaamt : Doet hy dat jniec, dan moet hyj geftraf en ge- casfeerd  2-0 ORDERS VOOR DE ONDER OFFICIERS casfeerd worden om een beteren in zyne plaats te neemen. ART. IV. De Heeren Onder-Officiers moeten eikanderen met alle behoorlyk respect behandelen , om daar door achting by den gemeenen Man te verkrygen. ART. V. De Commandeur zal in zyn weekelyks Rapport altoos melden , zo er, onverhoopt , van de verdere Onder-Officiers mogten gevonden worden , die in hunnen pligt te kort fcbooten , of zich te buiten gingen, en aan de orders van den dienst niet gehoorzaamen. ART. VI. De Heeren Feldwebel en Sergeanten zullen de Corporaals tot het doen van hunnen pligt houden, en niets in den dienst pardonneeren , alzo het anders tot hunne Verantwoording zal zyn. Ik ken geen antwoord , of Excus met te zeggen „ ik heb „ het belast." Een ieder, die eenige order bekoomt, blyft voor de uitvoering van dezelve verantwoordelyk. ART.  DER TROEPEN. 271 ART. VII. Ik gelast wel zeer ernftig en zal ten al. Ier ftrengften ftraffen, zo de Heeren Onder-Officiers, ieder in 't byzonder, geen zurg dragen , dat het Volk geen raifonnementen voert, eenigzins ftrydig tegen den Artikelbrief, of order in den Dienst. Alle raifonneurs zyn flegte Kareis. Daarom behoort er zorg gedraagen te worden, dat zy er niet zyn. Daardoor belet men , dat andere onkundigen hun kwaad voorbeeld niet volgen, en dus niet bedorven worden. Een dertig jaarige Dienst, zo wel in Oorlogstyden als in Vede, hebben my altoos en overal doen zien , dat, waar de Heeren Onder - Officiers hunnen Eed , Eer, en Pligt, betragten, het Volk wel deedt, zich braaf hieldt, en hun gedrag in alles ten vollen overeenkomftig was aan dat van braave Soldaaten, die de Wetten van den Souverain gehoorzaamden. De Onder - Officier, die aan my of den eerften Officier geen rapport doet van Raifonnementen onder het Volk, ftrydig met den Artikel • Brief , of met de Orders in den Dienst zal zyn leven verbeuren. Dagelyks om en by het Volk zynde, moet hy zulks weeten , en ik wil, dat hy het weete. ART.  è7* CRDKflS V0GR EE OKDsa OFFICIERS EN&. A R T. VIII. . De Heeren Onder-Officiers behooren te weeten , op welke manier zy en hun Volk onder myne Orders , en die van de Heeren Officiers behandeld en gedistingueerd worden , boven die op andere Schepen, Daarom heb ik meer regt, om alles van hun te kunnen te gemoet zien. Zo er buiten myne verwagting een Slegte Karei onder hen gevonden mogt worden, moet hy aangegeeven worden , om hem tot een voorbeeld en affchrik van anderen te kunnen ftraffen : en hierin moet geen medelyden plaats hebben , wyl de Eer van het geheele Corps Troupen daar ia belang heeft. XXXIV.  XXXIV. INSTRUCTIE, VOOR DE GRANADIERS VAN DEN ADMIRAAL GENERAAL. De Kapitein van kinsbergen , hebbende doen verkiezen , uit de Troupes van den admiraal generaal, 24 Man tot Granadiers, op wier kundigheid 9Eer, Bravoure en Ambitie, öm, in alles , aan de Musquettiers en Fufeliers, tot een voorbeeld te verftrekken, vertrouwt om die reden volkomelyk op hen. Hy zal hun geen Baks • Order geeven, gelyk de andere Troupes hebben : want Hy denkt niet mogelyk te weezen , dat een Granadier van den admiraal gene* raal zich aan onordentelykheden fchuldig zal maaken ; doch zo dit onverhoopt gebeuren mogt, kan de geen, welke zich hieraan fchuldig maakt , verzekerd zyn ^ dat hy ten ftrengften geltraft en gedegradeerd zal worden, zulk een is toch onwaardig om te dienen onder een Corps t 't welk ik denk , dat , zelfs alleenlyk S doe*  instructie voor de granadiers door eigen Eer gedreeven , hunnen Pligt zal doen , om de - Granadiers van den a dmirAal generaal te overtuigen van 't groot vertrouwen, het welk in hun ge. fteld wordt. Des zullen zy allen met distincïie behandeld worden, en vry zyn van Pompen , Stokvisch beuken , en by de Cabelaring te zyn. Ook zal geen van hun , buiten myne kennis, door de Onder-Offi. ciers geftraft worden, of, by myn abfentie , door den eerften Officier. Eenige weinige Artikelen zal ik hier flegts opftellen , welke , alle maandagen , geieezen zullen worden, op dat de Granadiers mogen weeten, waar aan zich te houden. A R T. I. De Granadier - Onder - Officieren moeten , indien een Granadier de eene of andere fout begaat , daar van dire£t aan den Commandeur rapport doen. De Commandeur zal verder daar van berigt aan my brengen. De Onder - Officier, welke hier aan manqueert, zal de ftraf ontvangen, waaraan de Granadier zich fchuldig heeft gemaakt. ART.  VAN DEN ADMIRAAL GENERAAL. 275 ART. II. Ieder Granadier is bewust, dat hy, "t zy in of buiten Dienst , alle behoorlyke achting voor alle de Heeren Officieren moet hebben , en hunne Orders, zonder zelfs te denken van er iets tegen te zeggen , ten eerften verpligt is uit te voeren. Een granadier, zich daar aan vergrypende , zal ten ftrengflen door den Krygsraad geftraft worden. Het zelfde is ook de pligt def Granadiers omtrent de Onder - Officiers , 't zy die van hun Corps of van een ander zyn. Wanneer een Granadier een derzelven tegen fpreekt, zo zal hy, voor de eerftemaal, met 100 flagen geftraft worden, en voor de tweedemaal , door de Cordons loopen : doch, indien een Granadier denkt door eenen Onder-Officier kwalyk behandeld te zyn, kan hy hier over direSt by my klaagen, en verzekerd zyn , dat hem ten eerften regt verfchaft zal worden : doch eerst gehoorzaamen en uitvoeren wat belast is geworden, en dan klaagen blyft de oude regel. ART. III. Om dat de Granadiers het gedistingueer- S 2 4t  £76 INSTRUCTIE VOOR DE GRANAOÏEKS de Corps van den admiraal generaal zyn, en altoos gereed moeten weezen , om overal met Eer en ten voorbeelde van anderen dienst te doen; en om dat de Kapitein zo gaarn ziet, dat zyn Kameraads lustig vrolyk en Opgemonteerd zyn , zo zeer is hy tegen alle ongeregeldheden , die onder een goed Corps en by braave Granadiers geene plaats behooren te vinden. Die uit het bezuipen haaren oorTprong hebben , zyn allerfchardelykst, en daarom verbiede ik ten ftrengften, dat iemant zich daar aan fchuldig maake. Een Granadier , dat doende, zal, Voor de eerfteniaal, agt dagen te water en te brood in de boeien zitten ; en , voor de tweedemaal zo lang in de boeien Zitten, tot dat hy regt nugteren is, doch dan zal hy ten ftrengften geroffeld worden: en, voor de derdemaal, boven de ftraf, gemeld by de tweedemaal, zal by gedegradeerd worden tot Fufelier. Als een Granadier in dronkenfehap eene misdaad begaat, zo zal hy , buiten " de bovengenoemde ftraf, ontvangen die geene, waar aan hy zich fchuldig gemaakt heeft. A R T. IV'. De Granadiers moeten altyd' hunne Wa-  VAN DEN ADMIRAAL 6ENERAAL.' 2^ penen in Orde hebben , .en zindelyk in alles zyn. Zo het tegendeel bevonden wordt , die zal veertien dagen Fufelict worden. ART, V. Dat de Granadiers eikanderen moeten vespecleeren en niet fchelden , vertrouw ik, dat hunne eigen Eer hun gebied. Die zich daar aan fchuldig maakt, kan begry* pen , dat hy niet onder de Granadiers kan blyven , en, ten eerlten, tot Fulelier gedegradeerd, moet worden, en daarenboven ontvangen de ftraf, welken op het Schelden voor den Fufelier bepaald is , dat is, agt dagen aan Numero Nul Schaften. ART. VI. Den Granadier , die Steelt , of iemants goed ontvreemt , zal boven de ftraf, in den Artikel Brief vermeld, de fvlonteering uitgetrokken , en als jongen geplaatst worden aan den Fuzeliers-Bak. Genade heeft zulk een niet te hoopen; ten zy hy zich extraordinair mogte distingueeren , en dat de Granadiers hem daardoor weder mogten waardig oordeelen, om in hun Corps tetag te komen. S 3 ART»  Ö78 INSTR. VOOR DE GRAN. VAN DEN ADM. GEN. ART. VIL Wanneer een Granadier flaapende op Schild wagt mogt bevonden worden , zal hy volgens de Krygs Artikelen geftraft worden. ART. VIII. De Granadiers, welke de Wagt hebben9 moeten niet zonder verlof van hunnen On_ der-Officier naar beneeden gaan. Wie zulks doet zal 2j Stokllagen krygen. ART. IX. Den admiraal generaal in een Gevegt komende, zo verwagt ik, dat mys Kameraaden en Vrienden, de Granae;ers , zich braaf en dapper tegen dea Vyand zullen houden ; en zo er onverhoopt , één gevonden werdt , die door taal of tekenen zyne vrees te kennen geeft , of wel zo lafhartig is % van zynen pligt niet te doen , zal, ten eerften , op de plaats voor den Kop gefchooten worden. De Granadiers 'weeten, dat de Kapitein van kinsbergen hen hoog acht , en hen , als een Vader, bemindt, zo dat die geenen, dewelke zich braaf en dapper houden , verzekerd kunnen zyn, dat hy hen niet zonder belooning zal laaten blyven, xxxv.  XXXV. BAKSORDER EN INSTRUCTIE VOOR DE VERDERE TROEPES VAN DElg ADMIRAAL GENERAAL. Alhoewel de Kapitein van kinsbergen het zich eene Eer rekent een Kameraad en Vriend van een braaf Soldaat te zyn; zo is hy evenwel Edes en Pligtshalven verbonden , om in alles orde en discipline tot welzyn van den Dienst te houden; doch om alle ftraffen, zo veel mogelyk is, en van hem afhangt, voor te komen en dat ieder weete, wat hy te doen heeft, om geene ftraffen te ontvangen , zo zal hy de volgende instructie ftiptelyk nakomen. Alle weeken zal dezelve voorgeleezen worden, op dat niemant zich daarvan onkundig kan houden. Ieder zal het dan zich zeiven te ver« wyten hebben , indien hy zig de ftraf, die tegen nalaatigen en ongehoorzaamen gefteld is , op den hals haalt ; daarentegen die geenen , welke , door een gefchikt en aan een braaf Soldaat wel voegend gedrag, hunnen vlyt en yver in alles toonen , zullen zig de Vrindfchap van den Kapitein waardig maaken , en , by voorkomende gelegendheid, voort geholpen worden. S 4. ART.  *gO INSTRUCTIE VOOft ART. I. De Corporaals moeten ' in hunne Quartieren naauwkeurig letten, dat de volgende Artikelen ftiptelyk nagekomen worden. Wanneer de een of ander daar tegen handelt, moeten zy zulks den Sergeanten aangeeven. Die disorders verzwygt, zal de dubbele ftraf ontvangen waaraan de Soldaat zig fchuldig gemaakt heeft. Ook zullen zy wel zorg moeten draagen , dat er geene raifonneurs onder hun Baksvolk zyn, en die daar onder zynde, daarvan ten eerften rappor? moeten doen. ART. II. De Corporaals moeten by aanhoudenheid letten , dat hun Baksvolk hun goed niet verkoopen, nog verrotten laaten. Zy zullen , meer dan ééns in de week, nazien „ of 't ook vuil en aan ftukken zy , en hun dan het onreine laaten wasfen , en dat in ftukken is terftond doen herftellen , indien een Soldaat in 't wasfen en verftellen van, zyn goed nalaatig is, zal hy, voor de cerftemaal, twee daagen geweeren dragen ; voor de tweedemaal pompen; ftokvis beuken en 7 dagen aan Numero Nul fchaffen , maar, ten derdemaal dit gebeurende, 14 dagen, aan  DE VERDERE TROEPES. 28l aan Numero Nul fchaffen, itokvisch beuken , pompen en Swabbers droogen. Vinden de Corporaals , dat één van hun Baksvolk goed verkogt heeft , of beltooien is ; dan moeten zy het, ten eerften, melden. Indien een Soldaat goed verlooren heeft of beftolen is, zo zal hy, gelyk zo even gezegd is , op dezelfde wyze geftraft worden, op dat hy meer oplettenheid op zyne zaaken leere ftellen. Een Soldaat, van zyn goed verkogt hebbende, zal ten ftrengIten geroffeld worden, A R T. III. De Corporaals moeten het goed van hun Baksvolk laaten tekenen, en zo draa zy een vreemd ongetekend Stuk of één ander met een vreemd teken gemerkt vinden , ten eertten aangeeven. Hy by wien het vreemde goed gevonden wordt zal, als een Dief, geftraft worden. ART. IV. Een Soldaat, die fteelt of iemant Goed ontvreemd, zal buiten en behalven de ftraf, in den Artikelbrief vermeld, de geheelo reis , alleen , fchaffen , Swabbers droogen , en de Moateering zal hem op de volle paS 5 rade  28a INSTRUCTIE VOOR rade uitgetrokken worden. Hy heeft geena genade te wagten , ten zy hy zigh tea eenigen tyde mogt distingueeren ART. V, De Corporaals moeten zorg draagen, dat de Soldaaten, ten minften alle weeken, ééns fchoone Hemden aantrekken , en da» gelyks zich in de Rust reinigen; ook dat zy , des morgens, niet aan 't gort fchaffen gaan, zonder zig gewasfchen te hebben, Als één van 't Baksvolk met ongedierte befmet gevonden wordt, zal hy , voor de de eerltemaal, 8 daagen : voor de tweedemaal , 16 daagen ; en , voor dc derdemaal, 24 dagen aan den Swabberbak geplaatst worden, en pompen, als mede Swabbers droogen ook voor zo lang de Monteering hem uitgetrokken worden , en als jongen , onder de bevelen van zyn Ka» meraaden ftaan. A R T. VI. De Corporaals moeten zorg draagen , dae hun Baksvolk voor 't fchaffen god bidden en na 't zelve Hem danken : ook niet toelaten , dat zy God lasterende redenen voeren ; maar zich in alle dingen gedraagen, ze  DE VERDERE TROEPEN. 2?$ zo als braave Soldaaten van den admiraal cejneraal behooren te doen. ART. VIL By 't fchaffen zal niemant eenige onnutte dingen doen, of onreine redenen voeren, maar zich ordenlyk gedragen. Die geene dan, welke onreine taal uitflaan zullen over den Bak gelegd worden , en naar goedvinding van zyn Baks Kameraaden met de gort Spaan geftraft worden. Die onnutte dingen ' doet, zal ii dagen aan Numero Nu\ fchaffen. ART. VIII. De Corporaals moeten toezien, dat hna Baksvolk met 't brood en andere Levensmiddelen ordenlyk om gaan. Die den Eafc met fpys omgooien of vallen laaten moeten over den Bak van elk 3 (lagen ontvangen ; maar die brood in de kist verfchimmelen of verrotten laaten, zullen boven dien s $ dagen aan Numero Nul fchaffen. ART. IX. Als het Alarm of Overal is, of wanieer een Quartier tot het aflosten van de Wagc  284 INSTRUCTIE VOOR Wagt gepord wordt, zo moeten de Corporaals zorg draagen , dat hun Baksvolk teritond uit de Kooien komen , fjorren zich gezwind aankleeden , en zo teritond van tusfchen Deks opkomen. De Corporaal moet de laaste zyn, op dat er geen agter blyven. ART. X. Een Soldaat, welke de Wagt heeft, zal zonder verlof van zynen Onder-Officier niet naar beneden mogen gaan. Doet hy het tegendeel , dan zal hy met 30 Slagen geftraft worden. De Corporaal moet nooit ' meer dan één Man te gelyk verlof geeven, om naar beneden te gaan, ART XI. De Soldaaten moeten hunne Wapenen fteeds zindelyk houden , en zorg draagen, dat dezelven altoos in een bruikbaarai ftaat zyn. Wanneer 't tegendeel gevonden wordt, zullen zy drie dagen , ieder dag twee glazen lang, geweeren draagen. Als een Soldaat 't een of 't ander van zyn Geweer verliest , of door liederlykheii breekt , zal hetzelve voor zyne rekening hermaakt worden, ART. XII. Be Soldaaten moeten toonen achting voos tl-  SB VERDERE TROUPES. 285 «lkanderen te hebben , en zorg draagen dac ze elkander niet Schelden. Die dit doet , zal 8 dagen aan Numer» Nul Schaffen. ART. XIII. De Soldaaten, welke alles niet in acht neemen, wat hun op de posten aanbevolen wordt, zullen, naar bevind van zaaken, geftraft worden , en zonder genade door Cordons loopen, indien zy, by nagt , iets van of aan boord laaten komen , zonder zulks ten eerften te hebben gewaarfchouwd. A R T. XIV. Een Soldaat, welke Slaapende op Schildwagt gevonden wordt, zal volgens de Krygs Artikelen geftraft worden. ART. XV. Een Soldaat, welke, ten tyde eener Adkie, niet op de Orders let, nog die behoorlyk opvolgt en uitvoert, zal 3 dagen door de Cordons loopen. 1 A R T. XVI. Als de Soldaaten geroepen worden l dan moeten zy in alleryl zich tot den aibeid begeeven, ook daar in hunne Ambitie  SS6 INSTRUCTIE VÖOtt bitie toocen , en toezien , dat zy , als braave Soldaaten overal de eerften zyn. Wie te traag aankomt t zal met 15 Slagen gelïraft worden. ART. XVI Dewyl de Soldaaten op een Oorlogfchip altyd tot den Dienst in Raat moeten zyn 3 en uit den drank zeer veel naueels fpruiten kan , en ook de beste Karei in 't grootfte ongeluk kan Horten ; zo word 't zuipen ten ftrengften verbooden. De geen dan, die zich dronken drinkt, zal , voor eerftemaal , agt dagen te water en te brood in de boeien zitten \ voor de tweedemaal tot hy regt nugteren •is, en dan geroffeld worden ; voor de derdemaal , na agt dagen te water en te brood in de boeien gezeten te hebben, ten ftrengften geroffeld worden. A R R. XVIII. Ik waarfchouwe de Troupes , dat zy, 't zy in of buiten Dienst, alle behoor, lyke achting voor de Heeren Officieren hebben , en hunne Orders zonder zelfs te denken , van er iets tegen te zeggen , verpligt zyn ten eerften uit te voeren, en dat een Soldaat daar aan mankeerende ten ftrengften door den Krygsraad ge- ftrafe  de verdere troupes. 2Sj ftraft zal worden. Het zelfde in acht te neemen, omtrent de Onder . Officieren 'g zy van hun Corps of van een ander, is ook de pligt der Troupes. Wanneer een Soldaat één derzelven tegen fpreekt, zo zal hy , voor de eerftemaal, met 100 Slagen geftraft; voor de tweedemaal ten ftrengften geroffeld worden ; maar indien een Soldaat denkt door eenen Onder-Officier kwalyk behandeld te worden, kan hy hierover zich ten eerften aan my beklaagen, en zal hem regt gedaan worden: doch eerst gehoorzaamen en uitvoeren w3t belast is, en dan klaagen. A R T. XIX. Ik kan niet denken, dat, als de a dmiraal generaal in een Gevegt mogt komen , zich dan een laage ziel onder de Troupes zal bevinden, die zich niet braaf en dapper tegen den Vyand houdt. Zo er egter , onverhoopt , één mogt gevonden worden, welke zynen pligt niet deedt , of maar, door raifonnementen, de minfte blyken van Lafhartigheid betoont, die kan verzekerd zyn op de plaats zelve voor den Kop te zullen gefchooten worden ; in tegendeel die uitmuntende daaden doen , kunnen verzekerd zyn , dat zy niet zonder belooning zullen blyven. XXXVI.  XXXVI. ORDERS Voor de soldaaten van de argo; Op dat een ieder der Soldaaten weete, wat hy aan boord van de argo verpligt is te doen , zo zullen de onderltaande Artikelen, alle Maandagen, aan de Soldaaten worden voorgelcezen, en de On* der - Officieren zullen wél hebben toe te zien, dat zy, zo als vermeld is , uitgevoerd worden, wyl ze anders zelve daas voor ftrafbaar zyn. ART. I. Een Soldaat zal , in of buiten den dienst, alle behoorlyke achting voor alle Heeren Officieren hebben, en hunne Orders , zonder zelfs te denken , van 'er iets tégen te zeggen , ten eerften uitvoeren. Wanneer een Soldaat zich vergrypt met tegenfpreeken, het zy eenen Scheeps • Onder- Officier , of dien van zyn Corps, zal hy, voor de eerltemaal, door twee Onder-Officieren geftraft worden; en de Onder-Officier , wien overkomt, dat hem een Soldaat tegenfpreekt, en daar niet ten eerften rapport van doet , zal de ftraffen voor den Soldaat ontvangen, dat is, voor de eerltemaal, ico Hagen, en voor  ORDERS VOOR DE SOLDAATEN. 28$ voor te tweedemaal door de Cardons loopen ; doch , indien de Soldaat denkt, door eenen Onder-Officier kwalyk behandeld te worden , heeft hy altoos het regt , om by den tweeden Kapitein of Commandeur daarover te klaagen , die 'er dan aan den Kapitein rapport van zal doen, en deeze laatfte zal hem ten eerlten regt verfchaffen ; doch eerst moet hy gehoorzaamen en uitvoeren 4 wat belast is, en dan klaagen. ART. II. Om dat de Soldaaten aan boord van een Oorlogfchip aliyd tot den dienst moeten in ftaat zyn , zo verbiedt de Kapitein op het ftrenglte , dat iemant zich bezuipe , en die zich hier aan fchuldig maakt , zal, voor de eerltemaal, agt dagen te water en te brood in de Boeien zitten , doch buiten dien andere ftraffen ontvangen Wanneer hy daarin zich te buiten gegaan heeft , zal hy in de Boeien zitten , zo hy, dronken zynde , zich aan misdaaden fchuidig maakt, tot dat hy regt nugteren is geworden , cn dan ten ftrengften geroffeld worden. ART. III. De Soldaaten worden gelast, zich zindelyk jrp net, en hun Geweer altyd in goeden •j; Raat  t$0 ORDERS VOOR DE SOLDAATEN. ftaat te houden : zo het tegendeel bevonden wordt , zullen zy drie dagen lang, ieder dag twee glazen lang , Snaphaanea dragen. ART. IV. De Soldaaten moeten toonen achting voor malkanderen te hebben, en zorg draagen van elkander niet te fchelden. Die dit overtreed, en zyn Kameraad klaagt daar over, of de Onder-Officier hoort zulks, zo zal zulk een agt dagen aan Numero Nul geplaatst worden , en zyn Spek , Boter ea Kaas zullen voor zyn Baksvolk zyn. ART. V. Een Soldaat, die ft'eelt, of iemand Goéd ontvreemdt , zal buiten en behalven de ftraffen , ih den Artikel-brief vermeld, nog daarenboven aan Numero Nul geplaatst worden , ook Swabbers droogen, en al het geene doen , wat de andere Soldaaten hem zullen belasten , en zo hy als dan de Monteeriog aan heeft, zal hem dezelve uit» getrokken worden. ART. VI. Wanneer de Soldaaten, flaapende op Schildwagt, bevonden worden , zullen ze, volgens de Krygs-Artikelen, geftraft worden^ ART»  orders voor de soldaaten. 2e Bakmeesters moeten het Goed. van fjun Baksvolk laaten tekenen, en zo dra een.  INSTRUCTIE VOOR DE BAKMEESTERS ENZ. 2of een vreemd ongetekend ftuk, of één met een vreemd teken gemerkt vinden, teq eerften aangeeven. Zo zy het verzwygen, en een Officier ziet onverwagts het Goed van een Bak na, en vindt daaronder ön* getekend Goed, of met een ander merk; zo zal de Bakmeester van den Post, dien hy in 't Schip bekleedt , veertien dagen lang, afgezet worden, en ook 14 dagen aan Numero Nul fchaffen. En hy, by wien het vreemde Goed gevonden wordt , zal , 56 dagen lang, dezelfde ïlraffen, alvoorens vermeld, ontvangen. ART. IIL De Bakmeesters moeten zorg draagen ,* dat hun Baksvolk, ten minsten alle weeken , een fchoon Hemd aantrekke , en altyd, om den anderen dag, als zy vrye namiddagen hebben , in de Rust gaan, om zich te reinigen. Als een Bak nagezien , en met veel ongedierte befmet: gevonden wordt ; zo zal de Bakmeester, de eerfte keér gewaarfcliouwd worden, de tweede maal 7 dagen aan Numero Nul fchaffen, en dé derde keer 7 dagen te water en te brood in de boeien zitten; Doch de Matroos, die ongedierte heeft, zal , de eerftemaal, 7 dagen pompen , en Swabbers droogende tweede maal <4 T 4 da-  £06" ZNST'UCTIE VOOR DE BAKMEESTERS ENZ» dagen pompen , Swabbers droogen, en 7 dagen aan Mimero Nul fchaffen ; maar de derde keer , 28 dagen pompen , en 14 dagen aan Numero Nul fchaffen, ook 30 flagen ontvangen. ART. IV. Als het Alarm of Overal is , of ee« Quartier tot het aflosfen van de Wagt gepord wordt ; zo moeten de Bakmeesters zorg draagen, dat hun Baksvolk terRond uit hunne Kooien koome, zich gezwind aankleede , en terftond van tusfchen deks opkoome. üe Bakmeesters moeten de laatfte zyn , op dat er geen agterbly- ve. By gebrek van gezwindheid, of in hen er een Baksga.st gemist wordt , zo zal de Bakmeester , de eerfte keer, gewaaiTchouwd worden ; de tweedemaal 2 dagen , en de derde reis 4 dagen te water en te brood m de boeien zitten, Doch de Matroos zal , de eerlte keer, 7 dagen pompen , en Swabbers droogen , de tweedemaal 14 dagen pompen en Swabbers droogen ; maar de derde reis 2r da^cn pompen , Swabbers droogen , en 7 (Jagen aan Numero Nul fchaffen, ART. V. Pc Bakmeesters, die de Wagt hebben, moe-  INSTRUCTIE VOOR CS BAKMEESTERS ENZ. 207 moeten onderwylen om laag gaan , ep hun« pen Bak nazien , of eenigen van hun Baksvolk zich daar bevinden; dan of 'er ook zieken uit den boeg zich daar mogten' ophouden. De eerfte reis moet hy hen op de Wagt jaagen;. maar is het in den Kagt , dan moet hy die aan den dan de wagt hebbende Officier aangeeven. Ten ftraffe zullen daarop de eerften , den volgende dag, pompen. Swabbers droogen, en aan Numero Nul fchaffen moeten ; doch de laasten moet hy , is het by dag, met een touw weg jaagen ; maar is 't by nagt , dan moet hy hen (als ook wanneer hy daar eenig vreemd Baksvolk vindt) aangeeven : want zy kunnen niet wel anders dan als dieven aangezien , en volgens het tweede Artikel geftraft worden. Vindt hy, by dage , Lieden van eenen anderen Bak, en bevinden zich aan zynen Bak geene zieken , zo moet hy die terftond met eea Cnd touws wegjaagen. ART. VI. De Bakmeesters moeten verder zorg draagen, dat hun Baksvolk, vóór het fchaffen, god, bidde, en, na het fchaffen, Hem danken : ook , datze , 's morgens , niet aan 't Gort fchaffen gaan, zonder zich gewasfehen en het hair uitgekamt t$ T l heb-  203 INSTRUCTIE VOOR DE BAKMEESTERS ENZ, hebben. Die voor de eerltemaal daar in ontbreekt , zal 8 daagen Swabbers droogen en pompen j en zo ten tweedemaal, dan zal hy , boven dien , aan de Swabber Bak geplaatst worden , en daar zo lang aan blyven fchaffen , tot de Officier van zyn Qdartier en zyn verdere Kameraads hem weer waardig oordeelen , om by hea aan den Bak geplaatst te worden. ART. VIL . De Bakmeesters moeten oppasfen , dat hun Baksvolk, by het fchaffen, geene onnutte dingen doe , of onreine redenen voere; maar zig in alles ordentelyk, zo als het aan een braaf Matroos betaamt> gedraage. De geene , die een onreine taal uitilaan, zullen over den Bak gelegd worden , en. van de Bakmeesters 6 , en van het andere Volk, ieder 3 flagen met de Gortfpaan ontvangen; maar die onnuttigheden doen , moeten van den Bakmeesters 12 , en van ieder van het Baksvolk 6 flagen, op gelyke wyze, ontvangen. ART. VUL De Bakmeesters moeten zorg draagen, dat ieder van hun Baksvolk met het bröod ea met andere levensmiddelen ordenlyk era-  INSTRUCTIE VOOR DE BAKMEESTERS ENZ. 29$ omgaan. Die den Bak met fpys omftooten 9 Of vallen laaten , zullen over den Bak van de Bakmeester 12 , en van 't Baksvolk 6 flagen krygen : maar die hun brood in de Kist verfchimmelen of verrotten laaten, zulten 24 flagen van den Bak= meester, en 12 van ieder van zyn Baksvolk ondergaan. ART. IX. - ^ .. . De Bakmeesters moeten acht geeven , dat hun Baksvolk zich niet bezuipe. Zy zuilen de eerfte maal gewaar fchouwd worden ; de tweede keer 7 dagen pompen en Swabbers droogen; maar de derde reis 14 dagen pompen , Swabbers droogen , en aan Numero Nul fchaffen. Begaat iemant buitenfpoorigheden, zo zal hy daarenboven 30 flagen ontvangen. De Marketenter ij "t Schip, by wien een bözoopen Man s het allerlaatst, voor zyn geld heeft gedronken , zal 7 dagen in de Boeien, te water en te brood , geflooten worden. ART. X. De Bakmeesters moeten niet toelaaten s dat hun Baksvolk godlooze redeneD voere, of vloeke , ook niet dat zy elkanderea befpotten of flaan ; maar zich , in alle dingen , gemaatigd ge draagen , zo als het teri » lie-  300 INSTRUCTIE VOOR DE BAKMEESTERS ENZ." lievende Matroozen past. De geen., die godlooze Taal fpreekt , zal 4 weeken lang pompen, Swabbers droogen, en aan Numero Nul fchaffen. Die vloekt, zal over den Bak en van den Bakmeester 12, en van ieder van zyn Baksvolk 6 flagen met de Gortfpaan ondergaan. Die op een ander fchimpt , zal 7 dagen pompen en Swabbers droogen ; maar die malkanderen flaan, zullen '7 dagen pompen, en aan .Numero Nul fehaffen. ART. XI. Een ieder is zonder uitzondering verbonden , die over hun gefield zyn, blindelings te gehoorzaamen, en de behoorlyke achting te bewyzen. Die daar tegen iets doet, of maar in 't minste tegenfpreekt , zal 4 maanden lang pompen , Swabbers droogen, en aan Numero Nul fchaffen, en zo veele flagen, naar maate zyne ongehoorzaamheid dat vordert, ontvangen. Verder zal hy volgens de KrygsArtikelen geftraft worden. Ieder Bak¬ meester en zyn Volk moéten het zich eene Eer rekenen , om boven hunne Kameraaden, in alle gefchiktheid, vlyt ,en yver, uit te blinken. De bevarene moeten dg onbevarene voorthelpen, en malkanderen , als regte Baksmaats , in alles onderregten, ook  INSTRUCTIE VOOR DE BAKMEESTERS ÈNZ. 3©£ ook in het geen zy meer dan de andere weeten ; en hun leeren in het knoopen, fplitzen, touwwerk te kennen enz. als zy niets te doen hebben, en verder waar in goede vrienden malkanderen in kunnen helpen. Dit alles doende , , kunnen zy verzekerd zyn , dat zy door hunnen Kapitein m Officieren zullen bemind worden. ART. XII. Het is de fchuldige pligt des Kapiteins en der Officieren te zorgen, dat de Matroozen alles leeren, wat zy noodig hebben te weeten aan boord van een goed geëxerceerd en wél gedisciplineerd Oorlogfchip, om de Eer van de Vlag, onder welke zy varen en die van het Schip waarop zy dienen , wél te kunnen verdedigen, en zich zeiven als eerlyke en braave Matroozen, te gedraagen. Ook vertrouwt de Kapitein, dat een ieder met die Lust, Eer , en Ambitie bezield zal weezen, om zich in zo verre bekwaam te maa. ken, dat 't Schip, aan welks boord zich den commandeerenden Admiraal bevindt, en het welk dus alle oogen van Vriend en Vyand naar zich trekt , boven andere uitmunte. Hy dan, die zich niet bekwaam maakt, en , voor den Vyand komende, »«h lafhartig gedraagt, kan verzekerd zyn ,  302 INSTRUCTIE VOOR DE BAKMEESTERS ENZ. zyn , dat hy , zonder de rninite oog* luiking , op de plaats zelve voor deü Kop zal gefchooten worden. Daarentegen kan een ieder verzekerd zyn , dat hy i zyne plia;t doende en in eenen tyd van Actie uitmuntende, niet zonder belooning zal blyven. ART. XIII. Ten Iaatften zy ieder Bakmeester ge«raarfchouwd , dat deeze Order ftiptelyk moet uitgevoerd worden , dewyl geen pardonneeren in den Dienst plaats kan noch 2*1 hebben. jSXVIIK  XXXVIIÏ. ALGEMEENE ORDERS VOOR HBT O V E R A 1. Bevelen omtrent het wenden van het Schip , onder zeil gaan * ten anker komen , enz. ART. I. Zo dra er Overal gemaakt wordt, moeten de Heeren Officiers , en de Onder - Officiers zorg draagen, dat het Volk, ftaande onder hun Orders, met alle mogelyke fchielykheid boven kome. Twee QuanierMcesters en de Provoost zullen maaken, dat het Volk tusfchen deks opgejaagd worde , en dan zy zelve niet eer boven ko. men, voor dat alles boven is. ART. II. De Commandeur moet zich plaatzen in den Kuil , op den Bak en overal de «erfte Lieutenant aan Stuurboord in den Kuil, en de tweede aan. Bakboord. ART,  304 ALGEMEENS ÖRDERS VOÖR HET OVERAL. ART. III. Op den Bak moet zyn de Schieman aan Stuurboo d met zyn' maar. , en de eerste Schiemans maat aan Bakboord met zyn' maat — de eerate Schipper op den Bak , Kuil , cn overal —de Bootsman aan S> uurboord in den Kuil met zyne maats , en met eenen Quartiermeester , Opp'T Zeilmaaker, en de eerste en derde Confta- pel De eerste Bootsmans-maat in den Kuil aan Bakboord , met éónen zyner maats nevens éénen Quartiermeester , Onderzeilmaaker , en tweeden en vierden Con- ftapel op het Halfdek , de vierde Stuurman aan Stuurboord , en één der Quartiermeesteren aan Bakboord de Noodhulpen van de Stuurlieden by het Kruiszeils - goed. ART. IV, Met het reeven zullen twee der Bootsmans-maats, op de groote Marsfe Raa, ieder aan een zyde, ftaan, naamelyk de eerste aan S-uurboord, en de tweede aan Bakboord, leder zal, in het byzonder, verantwoordelyk zyn, als alles niet goed en wél gedaan wordt, 't Zelfde heefc plaats op de Voormarsfe-Raa, daar men den  ALGEMEEME ORDERS VOOR HET OVERAL^ 305 den eersten en tweeden Schiemans-maat neemt. Voor' het ree ven van 't Kruiszeil wordt genomen de Quartiermeester van de groote Sloep met zyn Baksvolk; A R T. V. Ten Anker koomende , zal de eersts Bootsmans • maat op de groote Raa weezen , en zyne twee maa ts op de groote Marsfe Raa , om vast te doen maaken i de eerste Schiemans maat, op de FokkeRaa en zyn twee maats op de Voor* marsfe. Raa. ART. VL Ónder Zeil gaande , zal de tweede Bootsmans maat met de Marsgasten in de groote Mars; de tweede Schiemansmaat met de Marsgasten in de Voormars; en de Quartiermeester van de groote Sloep mee twee Man in de Kruismars gaan. ART. Vit De eerste Lieutenant zal met den Provoost voor het onderfpil zorg draagen , en verder voor alles , wat by de Touwen tusfchen deks vereischt wordt; de tweede y Lie&*  gOfS ALGEMEENS ORDERS VOOR HET OVERAt» Lieutenant met de Opperzeilmaaker voor het boven fpil. ART. VIII. By hét vast maaken van Zeilen of Reven , zal de tweede Kapitein en de Commandeur , de eerste het Agtertuig en de 'ander het Voortuig, voor hunne rekening hebben. By den eersten bevindt zich de eerste Lieutenant, en by den anderen de tweede. ART. IX. By het Anker ligten, moeten de Conftapels van de Touwen . en de tweede en derde Coiiftapels tusfchen deks by het op« zysfen zyn , en de eerste Schiemansmaat met zyn Baksvolk , om de Touwen te fchieten. XXXIX,  XXXIX. ORDERS TEN TYDE VAN EEN GEVEGT. ART. I Zo dra 'er Alarm geflaagen 'of gecommandeerd wordt , om alies tot een Gevegë gereed te maaken, zal de tweede Kapitein met den Schipper alle noodige voorzorgen voor het Tuig doen neemen ; de Commandeur met den Conftapel Majoor alles klaar laaten maaken, dat noodig is tot de Artillerie , en andere Wapenen voor eene Entering. De eerde Lieutenant zal ten zelfden tyde de Stuurboords - zyde doen verfchans» fen , en de tweede Lieutenant te Bakboords zyde. Zo dra alles klaar is, zullen de Heeren Officiers , ieder in het byzonder , van hunne posten, aan den Kapitein rapport komen doen. A R T. II. 1 By het maaken van een waa> Alarm, worden de Heeren Offieiers verzogt, o n' toet Volk in het minfte niet te verhaasten , V 2 maar  303 ORDERS TEN TYDE VAM E2M GEVEST. maar tyd te geeven , wyl zy, te veel verhaast wordende, zich ligtlyk verbeelden , niet alleen dat 'er groot gevaar is, maar zy raaken daarenboven in verwarring. Het is van groote nattigheid , om , in het klaar maaken vóór het gevegt, alles en bagatelle te tra£teeren. Men boezemt hun hierdoor meer vertrouwen in van hunne eigen fuperioriteit: integendeel moeten zy , by een lqos Alarm , zeer verhaast worden' , ora alles fchielyk klaar te hebben. A R T. III. • De Lonten moeten ten eerften aangeftoo» ken , zo lang onder bewaaring van eenen Soldaat, midden Scheeps geplaatst, en niet eer uitgegeeven worden, voor dat de Kapitein zulks beveelt. feaii ART. IV. i Aan weerzyden moet 'er , ten eerften, Water in de Koelbalies gedaan, en het Dek genat worden. Na de eerfte zes Schooten gedaan te hebben , moeten, om de twee fchooten , de Wisfers , en , van den beginne af, om de vier of vyf fchooten, de .Swabbers genat, en boven om het Stukgedaan worden. Dit doende , komt men voor s  ORDERS TEN TYDE VAN EEN GEVEGT. 3P> voor, dat de Stukken niet heet worden. De Metaalen Stukken zullen met Roet verkoeld worden. ART. V. De Heeren Officiers worden gelast zorg te draagen , van hun Vuur zo in te rigten, dat ze altyd een derde van hunne Batteryen gelaaden hebben , om een contimieel Vuur te houden ; wyl zulks beter uitwerking doet. Ook moeten'zy wél toezien, dat'er getroffen wordt, en altyd voor een principium houden, van geen Kruid of Kogels onnut te verfpillen. Zy moeten, in den beginne eener Actie, hiervoor alle zorg draa* gen ; alzoo het Volk , dat nog geen Vuur gewoon is , de verbeelding heeft, dat veel Vuurs te maaken genoeg is , om den Vyand te doen wyken. Dan , de Heeren Officiers begr.ypen met my zeer wel , dat het alleen een goed en tranquil vuur is , het welk uitwerking doet , en dat de overwinning niet behaald wordt door de menigte' van Volk en Gefchut, maar wel door bravoure en dappere onverfchrokkenheid der Heeren Officieren , verzeld van wél geëxerceerde en gedisciplineerde Matroozen. y 3 AR T.