Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG.  m>  Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG, betreffende de VEREENIGDE NEDERLANDEN; zedert het begin van het jaar mdcclxxx. EERSTE DEEL. te AMSTERDAM, by JOHANNES ALLART. m d c c l xx x v i ii.   VOORBERIGT. Het Werk, waar van Wy thans het Eerfte Deel het licht doen zien, hoewel, na genoeg, den zelfden tytel voerende, als dat van den Heere lieuwe van aitzema. is, egter, in de wyze van inrigtinge én iiitvoeringe, daarvan onderfcheiden. Het plan des genoemden Historiefchryvers orhVat de Zaaken van Staat en Oorlog, in en omtrent de Vereenigde Nederlanden voorgevallen. Deeze verhaalt hy in eene zamengefchakelde orde, met tusfchenvlegting van oorfpronklyke Stukken. Ons ontwerp, van naamver bellek, bepaalt zich enkel tot de Zeven Provinciën, met agterlaating van alles, andere Gewesten raakende., 't en zy het met onze Vaderlandfche gebeurtenisfen in een zo naauw verband ftaa, dat het, als daar toe behoorende, moet befchouwd worden. Daarenboven vonden wy geraaden, afwykende van een aanéén gevlogten verhaal van zaaken , ons te bepaalen tot het mededcelen van Oorfpronklyke Stukken, Refolutien, Memoriw, Requesten en foortgelyke Staats- of andere Papieren. Verfcheiden bedenkingen deeden ons dit Plan als zeer dienuig en verkiezelyk voorkoomen. Van de jongstverloopene jaaren zyn verfcheiden \iistorilche vernaaien vooihanden, onder welke, boven al, met lof verdient vermeld te worden * 3 hec  vi VOORBERIGT. het Vervolg op de Vaderlandfche Historie van den Heere j. wagenaar, door eene kundige hand, waar van reeds drie Deelcn het licht zien, en 't welk het tydvak, door ons bedoeld, zal influiten; welk Vervolg, door den Uitgeever onzer Verzamelinge , insgelyks wordt medegedeeld. Een foortgelyk Werk ware dus eene overtollige onderneeming. De gemelde Oorfpronklyke Stukken zyn, daarenboven , als de bronnen, uit welke dc Historiefchryver . zyne ftofte moet ontleenen. Voor de Leezers in 't algemeen is het dienflig, toegang te hebben tot deez; bronnen, dewyl zy dus worden in ftaat gefteld om over de getrouwheid der voorhanden zynde vernaaien te kunnen oordeelen, en 't gevaarte boven zyn, om door partydige of gebrekkige opgaaven en uittrekzels misleid te worden. Doch 't zyn bovenal de Regenten, van hooger en laagcr rang, die inzonderheid belang hebben by zulk eene Verzameling van Oorfpronklyke Stukken. Over 't geheel tog is het voor deczen dienftig te weeten, hoedanig hunne Voorzaaten, by voorvallende gelegenheden, gedagt en gehandeld hebben: om 't welk ontwaar te worden, dc toegang tot Lands- of Stads - Archiven voor hun niet altoos openfiaat. Daar benevens bezitten veele der geplaatste Stukken de kragt van Wetten, en dus een gezag, op 't welk de naazaaten zich mogen beroepen, om hun te dienen tot eenen leiddraad van handel en gedrag , in diergelyke omftandigheden. De kennis tog van 's Lands Wetten, Belluiten, Ordonnantiën ui Keuren is de hoofdftudie van eenen Regent; hy, welke in deeze meest ervaren is, bezit eenen fchat van kundigheden, uit welken  v o o r b e r i g T. vu hy, ten algeraeenen beste, naar gelange van tyden en gelegenheden, oude en nieuwe dingen kan ten Voorfchyn brengen. Om dit alles vleien wy ons, met de uitgave deezei4 Verzamelingen tot algemeen nut en genoegen, iets te zullen toebrengen. En gelyk wy niet. twyfelen , of kundige Vaderlanders zullen de zaak met ons uit dit oogpunt befchouwen, en ons Plan goedkeuren en pryzen, zal 't ons ten goede worden gehouden, ons ernltig verzoek aan dezelven, indien hun eenige Stukken, door ons niet geplaatst, mogten bekend zyn, dezelve aan onzen Uitgeever te doen toekoomen; zullende daar van, in de bedoeling op alle mogelyke volledigheid, een dankbaar gebruik worden gemaakt, in een Aanhangzel op het geheele Werk, met welks Uitgave, zo veel doenlyk is, fpoed zal gemaakt worden. Tot ons leedweezen is in dit Eerfle.Deel een misflag ingelloopen, door het uitlaaten van Art. XLVIH; 't welk, egter, geen gebrek in de Artikelen zelve, maar alleen in de getalen influit , als zynde van de Stukken zelve uiets overgeflagen. *4 LYST  L Y S T VAN ALLE de stukkenj welke in dit eerste deel geplaatst zyn. ï. Rapport van den Kapitein, F. L. Graave van Byland, aan den Hooggebooren Heere Schout-by-Nacht Graave van Byland, Commandeerende een Fskader Oorlogfchepen , gedestineerd naar de Middelandfche Zee. Ingeleverd den 30 Dccember, 1779. . jjIadz> , II. Brief van den Schout-by-Nacht Graave van Byland, aan den Graave van Weideren , Gezant van Hunne Hoog Mogende aan het Hof van Groot -Brittan je. Gefchreeven den 4 January 1780. bh l III. Missive van den Schout by-Nacht Graa°ve van Byland, aan den Heere van Bietswyk, Raadpenfionaris der Heeren Staaten van Holland en West-Friesland. Gefchreeven den 4 January 1780. . bl c Bylaage, inhoudende eene Lyst van het Eskader Engelfche Oorlogfchepen, Fregatten en Sloepen, die in *t Kanaal gekruist hebben, om het Hollandfche Convoy, gelaaden zynde met Scheeps-Materiaaleii enz. te ontmoeten , te vifiteeren en op' te brengen; volgens de eigenhandige opgaave van den Engelfchen Kapitein Marshall, en door hem ondertekend den 31 December 1779. • bl 10 IV. Brief van den Gezant Hunner Hoog Mogende by 't Engelfche Hof, Graave van Wel-  LYST des. STUKKEN. ix Weideren , aan den Heere Fagel, Griffier van de Staaten der Vereenigde Nederlanden. Gefchreeven den 7 January 1780. . . . bl. 11 Lyst van Nederlandfche Schepen , te Portsmouth opgebragt. . bl. 12 V. Omstandig verhaal van het wedervaaren van het Nederlandfche Convooi, onder 't Opperbevel van den Schout by-Nacht Graave van Byland, op den 27 December 1779, uit Texel in Zee geloopen, tot dat het, aan den Kommandeur Fielding, geleidende het Engelfche Eskader, zich heeft moeten overgeeven. bl. 12 VI. Extract uit de Refolutie van Hunne Hoog Mogende de Algemeene Staaten, genomen den 18 January 1780, ingevolge van welke de Schour-by-Nacht Graaf van Byland, uit Engeland wierdt te rug ontbooden , tot het doen van Verantwoordinge van zyn gedrag. bl. 17 VII. Verzoekschrift van vcrfcheiden Ara. fterdamfche Kooplieden en Scheeps-R ceders aan de /Mgemeene Staaten, tot het bewerken van het ontilag hunner Schepen , door de Engelfchen genomen en opgebragt. Ingeleverd den 28 Januarv i?Bo. . bl. 18 VIII. Verzoekschrift der voorgaande Kooplieden en Scheeps-Reeders aan Hun Ed. Groot Mogende , de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, om derzelver voorfpraak by Hun Hoog Mogende te verwerven , ter onderfteuninge van het bovengemelde verzoek. Ingeleverd den 28 January 178c. . bl 26 * 5 IX. 4  X LYST ces STUKKEN. IX. Brief van den Nederlandfchen Gezant by 't Hof te Londen, Graave van Wel* t deren, aan den Heere Raadpenfionaris van Holland en Westfriesland, den Heere van Bleiswyk. Gefchreeven te Londen, den 28 January 1780, . bl. 28 Vertaaling van de Mondelinge Verklaaringe van den Engelfchen Geheimfchryver van Staat Lord Stormont, gedaan aan den Nederlandfchen Gezant, Graave van Wel. deren, op den 27 January 1780. bl. 29 X. Advys van de Nederlandfche Admiraliteiten, nopens de vyandlyke aanranding van het Convooi onder den Schout-byNacht Graave van Byland, door de Engelfchen , onder den Kommandeur Bielding. Ingediend by Hun Hoog Mogende den 2 February 1780. . bl. 31 XI. Besluit der Edel Mogende Heeren Staaten van Friesland, genomen omtrent het bovengemelde Advys der Admiraliteiten, en ter Tafel van Hun Hoog Mogende gebragt den 29 February 1780. bl. 36 XII. Antwoord van den Spaanfchen Staatsdienaar , Graave Florida Blanca , op de klagten, door den Graaf van Rechteren, Gezant van Hunne Hoog Mogende by 't Hof van Madrid, ingebragt over het aanhouden van drie Hollandlche Schepen te Kadix. Gefchreeven den 6 February 1780. bl. 37 XIII. Resolutie van Hun Hoog Mogende, omtrent het Antwoord, te zenden aan derzelver Gezant Graave van Weideren by 't Engelfche Hof, op deszelfs Berigt wegens den vyandlyken aanval der Engel-  L Y S T der STUKKEN. gelfchen op het Convooi onder den Schout-by-Nacht Graave van Byland. Genomen den 17 February 1780. bl. 40 XIV. Verscheiden vonnissen , in Engeland uitgefprokcn over eenige Nederlandfche Schepen , behoord hebbende onder "t Convooi van den Schout-by-Nacht Graave van Byland, en van onder hetzelve genomen en in Engeland opgebragt, bl. 43 XV. Petitie van eene Somma van twee miljoenen zeshonderd drieëntwintigduizend vyfhonderd negentig Guldens drie Stuivers en zes Penningen, tot het uitrusten van tweeënvyftig Oorlogfchepen ; aan Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal overgeleverd door den Raad van Staate, op den 28 February 1780. bl.70 XVI. Verzoekschrift aan de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, van een aanzienlyk getal Kooplieden en Scheepsreeders; behelzende klagten over het gewelddaadig aanranden en neemen der Engelfchen van vcrfcheiden Schepen onder Convooi van den Schout-by-Nacht Graave van Byland, nevens verzoek om de voorfpraak van Hun Hoog Mog. by het Engelfche Hof, om volkomene Schaêvergoeding, als mede om de noodige Befcherming in 't toekoomende van den Koophandel en Scheepvaart voor de Nederlandfche Ingezeetenen. Ingeleverd den 25 February 1780. bl. 7a XVII. Verzoekschrift der bovengemelde Kooplieden en Scheepsreeders , aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van  xii LYST du STUKKEN. van Holland en West-Friesland; dienende tot naderen aandrang van het Verzoek aan de Algemeene Staaten, en om de Voorfpraak van Hun Ed. Gr. Mos.- te verwerven. . . t bl 3? XVIII. Antwoord van den Engelfchen Staatsdienaar Lord Stormont aan den Nederlandfchen Gezant Graave van Welderen, by t Hof van Londen , op deszelfs Klagten, mt naam van Hun Hoog Mogende, over het gedrag van den Engel, lchen Kommandeur hielding tegen het Convooi onder den Schout-by Nacht Graaf van Byland. Gezonden den 16 Maart 1780. . bl 8< XIX. Brief van den Spaanfchen' Staatsdienaar-! Graave Horida Blanca, aan den Graave van Rechter en, Nederlandfchen Gezant by üet Hof van Spanje; kennis geevende van de gunftige befluiten van Zyne Majefteit den Koning van Spanje, ten aanzien van de Nederlandfche Schepen. Gefchreeven den 17 Maart 1780. bh 87 XX. Memorie van den Ridder Yorke, Gezant van zyne Majefteit van Groot -Brittanme by de Algemeene Staaten ; behelzende eene zogenaamde verdeediging van het gedrag des Engelfchen Konings tegen den Staat der \ereenigde Nederlanden,als mede eisch van een beflisfend Antwoord, binnen den tyd van drie weeken, op het gevraagd Secours. Gefchreeven den jo en overgeleverd in 'sHage den 21 Maart T?'ering van Hun Ed. Gr; Mogende op Saturdag den 1 July «78c. . . W. 193 LXII. Extract i.it de Refolntie van de Vroedfchap der Stad Amtkrdam, wegens de r.oodzaaklykheid van het aangaan vaa / een  LYST der STUKKEN. xxi, een Verdrag van Gewapende Neutraliteit, Genomen den 29 Juny 1780. bl. 193 LXIII. Aanfpraak van den Spaanfchen Gezant de la Herreria , in de Vergadering van Hun Hoog Mogende, ter gelegenheid van het neemen van affcheid door Zyne Excellentie. . . bl. 200 LXIV. Declaratie van Zyne Majefteit den Koning van Deenemarke, op eene Memorie van Rusland, en de toetreeding van Zyne Majefteit tot het Verdrag eener Gewapende Neiunhte:t- Gedagtekend Koppenhagen den 8 July 1780. bl. 201 LXV. Declaratie van Zyne Majefteit den Koning van Zweeden op de Memorie van Rusland , betreffende de Gewapende Neutraliteit, en Hoogstderzelver toetreeding tot dit Verbond bl. 204 LXVI. Antwoord des Konings van Frankryk, op de Declaratie des Konings van Zweeden, inhoudende kennisgeeving aan zyne Allerchristelykfte Majefteit, van de toetreedinge tot de Gewapende Neutraliteit, en 't genoegen van deeze over dat beftuit. Gedagtekend den 4 Augustus 1780. . . . . bl 206 LXVII Uittrekzel uit het Verzoekfchnft var» verfcheiden Kooplieden , ingeleverd tér Tafel van Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal ; inhoudende verzoek om kwytfcheldinge van uitgaande R egten van Hennip en Koper , welke zy voorneemens waren, binnen 's Lands, door Braband en Vlaanderen, te vervoeren naar Frankryk of Spanje. bl. 208 LXVUI. Protest van Komniandeur en Raadcn •* 3 vaa  xxir LYST der STUKKEN! van het Eiland St. Martin , tegen de Vyandlykheden door de Engelfchen aldaar gepleegd. Gedaan den 4 Augustus" i^Tfei 1780 ... bl. 2io LXIX. Brief van den Heere Johannes de Graaf , Gouverneur van St. Euftatius, aan de ■ Bewindhebberen der West Indi- fche Maatfchappye, over de Geweldenaaryen der Engelfchen op St. Martin, en zyne deswegen genomene maatregelen. bl 212 LXX. Brief van den Kommandeur en Raaden van 't Eiland St. Martin, aan den Engelfchen Bevelhebber Jobn Robinfon jl over deszelfs uitgeflagene dreigementen, om alle Noord-Amerikaanfche Vaartuigen van daar weg te neemen. Gefchreeven den 11 Auguftus 1780. . bl. 214 LXXI. Schriftelyice order aan den EngeU fchén Kommandeur John Robinfon'vahoudende uitdruklyken last van zyn Hof, om alle Noord-Amerikaanfche Schepen uit de Baay van St. Martin weg te neemen. Overgegeeven aan den kommandeur van St. Martin , den 9 Augustus *°!- . 1780. . bl. 215 LXXII. Aan-braak van dc Baronnen van Wasfenaar - Siarrenberg en van Hekeren to$ ürantzenburg, Buitengewoone Afgezanten van Hun Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal aan het Hof van Rusland, door den eerstgenoemden aan Haare RusKeizerlyke Majefteit, ter gelegenheid der toetreedinge van Hun Hoog Mogende *"? %>t het Ontwerp eener Gewapende Neutra  LYST der STUK K JE N. xxm traliteit. Gedaan den 3 September 1780. bl, 216 LXXIII, LXXIV. Aanspraak der zelfde Gezanten aan den Grootvorst en Grootvorftinne van Rusland, bl. 217, 218 LXXV. Brief van eenige Nederlandfche Schippers, door de Engelfchen op 't Eiland Port Mahon opgebragt. Gefchreeven den 7 September 1780. . bl. 218. LXXVI. Verzoekschrift van verfcheiden Friefche Scheepsreeders, aan de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden ; inhoudende- een Berigt van de behandeling van hunne Schepen in Engeland, weggenomen van onder het Convooi van den Schout-by-Nacht Graave van Byland, met verzoek om vergoeding van fchade. Ingeleverd den 12 September 1780. , . bl. 221 LXXVII. Verzoekschrift van eenige Amfterdamfche Kooplieden en Rceders, behelzende een Verflag van de onregtvaardige behandelinge, door de Engelfchen, omtrent hunne Schepen en Goederen gehouden, vaarende en vervoerd wordende onder Protectie van den Staat en overeenkomftig met de Traciaaten; met verzoek, uit dien hoofde, om fchaêvergoeding. Ingeleverd den 12 September '78o« bl 225 LXXVI1I. Bricf van de Regeeringe van Demerary, aan de Staaten der Vereenigde Nederlanden ; inhoudende klagten over een Engelsch Schip aldaar, met verzoek om voorziening daar tegen. Gedagtekend den 20 September 1780, . bl. 230 ** 4 LXXIX.  xxiy LYST der STUKKEN. LXXIX. Memorie van den Hollandfchen Gezant Smisfaatt by 't Mof' van Portugal, aan eenen Staatsdienaar van H. Getrouwe Majefteit, qvr het opbrengen van Nederlandfche Schepen, met geoorlofde Goederen gelaaden, in de Haven van Lisfahon, en verdere geweldaadigheden, door de Engelfchen gepleegd. Ingeleverd den 21 September 1780. . bl. 232 LXXX. Tweede memorie van den Heere SmWi faait, over het zelfde onderwerp, met paderen aandrang op teruggaave van de aangehoudene Schepen en Goederen, en voorziening in het toekoomende. Overgeleverd den 2 October 1780, bl. 234 £XXXI Advys van het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam, op de Memorie van den Heere de St. Sapherin, Extraordinaris _ Ambasladeur van zyne Koninklyke Majefteit van Deenemarke, by Hun Hoog Mogende, op den 5 October 1780 aan dezelve overgeleverd ; inhoudende Verzoek om vryheid tot het aanneemen van vier pf vyf Hollandfche Matroozen, om een Schip , yqor Deenfche rekening' te Amfterdam gekogt, naar Noorwegen over te brengen. Ingeleverd den 9 Oclober 1780. . . bl. 236" LXXXll. Resolutie van Him Hoog Mogende pp het bovengemelde Verzoek, by welke ^etzeb/e, voor ditmaal en zonder gevolg, in het toekoomende, toegeftaan, en de Admiraliteit te Amfterdam daar toe wordt gelistigd. . , bl 237 LXXXni. Brief van den Heere Smis/aart, Staatfchen Gezant by 't Hof van Lisfa- bon,  LYST der STUKKEN, xxv bon, aan Hun Hoog Mogende; kennis geevende van den nadeeligen uitflag zyner poogingen tot outilag van de opgebragte Nederlandfche Schepen, en van "de gunftige Befluiten van 't Portugeeiche Hof ten behoeve der Engelfchen. Getekend den 9 Oct-ober 1780. bl. 238 LXXXIV. Resolutie van Hun Ed. Mogende de Heeren Staaten van Zeeland, ingeleverd ter Vergaderinge van de Staaten Generaal, om Satisfactie te vraagen by het Hof van Groot - Brittannien, wegens • het fchenden van het Grondgebied van den Staat door de Engelfchen, voornaamlyk in de West-Indiën. . bl. 238 LXXXV. Brief van Reprefentant en BewinJhebberen der Nederlandfche West-Indifche Maatfchappye aan de Algemeene Staaten,over de geweldenaaryen der Engelfchen in de West-Indiën. Gefchreeven den 10 October 1780 bl 239 LXXXVT, Antwoord van wegen het Hof van Portugal aan den Gezant der Algemeene Staaten, wegens de Reclame van de Laading van een Hollandsch Schip. Gedagtekend den 12 October 1780. bl. 240 LXXXVIL Resolutie van Hun Ed. Gr. Mogende de Staaten van Holland en WestFriesland, ingeleverd ter Tafel van Hun Hoog Mogende, om Satisfactie te vraagen van het Londenfche Hof, voor het fchenden van het Grondgebied van den Staat in de West-Indiën, door de Engelfchen. . . bl. 240 LXXXVIII. Opheldering , door het Zweedfche Hof gevraagd aaa dat van Rusland, ** 5 taa-  jcxvi LYST der STUKKEN. raakende de xvederzydfche Protectie en Navigatie van derzelver Onderdaanen; nevens het Antwoord, van wegen Haare Rus-Keizerlyke Majefteit daarop gezon- LXXXIX. Verslag door zyne'Hoogheid den Prins Erfftadhouder Willem den V gedaan in de Vergadering van Hun Êd. Gr. Mogende de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, wegens de ontdekking van zekere Papieren, raakende eene onderhandeling tusfcben Commisfansfen van het Noord-Amerikaanfche Congres en eenen Koopman te Amfterdam gevonden onder de Papieren van den Heere Laurem, geweezen Prefident van gemelde Congres, en toen gevangen te Londen. Gedaan den 20 October art i?S°- * bl. 246 At. préparatoir ontwerp van een Trak taat van Koophandel, aan te gaan tusfehen Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal van de Zeven Vereenigde Provinciën en de Dertien Vereenigde Staaten van Noord-Amerika, om in gevalle het Hof van Groot-Brittannien de gemelde Noord-Amerikaanfche Staaten voor vrye en onafhanklyke Volkeren erkende als dan en alleen in dit geval gebrast te worden ter Tafel van Hun Hoog Mogende, om daar omtrent Hoogstderzelver goedvinden en meening te verftaan. Begreepen in vierendertig Artikelen. Getekend te Aken, den 4 September 1780, door Jan de Neufville en Samuel W. Stol*m- i * . bl 248 2 * For-  LYST der STUKKEN, xxvit Formulier van een Paspoort, 't welk, volgens het Dertigfte Lid van bovengemelde Concept-Tracïaat,aan de Schepen of Vaartuigen zal moeten gegeeven worden. . . bl. 268 Formulier van een Certificaat, volgens het zelfde Dertigfte Artikel, te geeven aan de Vaartuigen of Schepen, bl. 269 Brief van de Heeren jM de Neufvüle en Zoon, inhoudende nadere opheldefiai i; ringen van eenige - Artikelen in het Concept - Traktaat. Gedagtekend Amfterdam den 20 July 1780 bl. 27a Brief van den Heere 5. W. Stofton aan den Eerw Heere IVitkërfpoon, Leeraar in Noord Amerika, over het ConceptTraktaat , nevens 'eem.ge byzonderheden wegens den toeftand der Nederlanden. Gefchreeven uic Amfterdam den 14 April 1780. . bl 272 Brief van den Amerikaanfchen Heere y. G. Dircks, aan zyne Excellentie, den Prefident Henry Lanrens^ bevattende eene Lyst van Nederlandfche Heeren, Amerika toegedaan. Gefchree-r ven te Philadelphia den 31 December 1779. . . bl 275 Brief van den Heere A. Gillon, aan zyne Excellentie Jokan Rntledge, Schildk» Gouverneur en Commandant en Chef van den Staat van Zuid-Carolina; onder anderen over het opneemen van Penningen in Holland voor rekening van het Congres. Gefchreeven te Amfterdam den 1 Maart 1780. bl. 277 XCf.  jÉxvin LYST dbr STUKKEN, XCI Antwoord van Heeren Burge meesteren en *Wr*r der Stad ^;,,hn de Hee en Staaten van Holland en vestFnesland op derzelver aanfchryving van 4en bo- Oaoher 780, wv.rin Hoogstdezelve ben tt vraa^en omtrent de bo engemeLle Rykage amgaande het bewuste Concept-lrataat; met aanwyzing van de onfehuld der deelneeming, v,n ffc.n Ed! Gr. AgWieden m de onderhindeline over zulk een Traktaat. Ingeleverd den vrnr 85 Odooer 1780. . bj 28 XCIL Kes,,.ütie vaa de Ed. Mogende Heeren Staaten van de Provincie O erysfel, wegens het toerreeden tot hec Ontwerp eener Gevvap nie Neutraliteit. Genomen den 26 Oclober 1780 . y 288 XCIII. ResoLuriB der Heeren Staaten van Gelderland, omtrent het toetreeden tot d» Gewapende Neutraliteit; waar toe Hun rA. Mogende in t algemeen aich niet ongenegen verklaaren, doch onder deeze voorwaarde, dat voor de veiligheid van de Buitenlanufche Bezittingen der Republiek , door Haare Rus-Keizerlyke Ma jefteit, afconderlyk en uitdrukkelyk worde mgeftaan. Genomen den 27 October ,780. XCTV. Advys en protest van Jonker^2? van der Capellen tot den Marsch , tesen de bovengemelde Refolutie der Gelderfche Staaten. Ter Vergaderinge voorgelezen den 27 ^ftpber 1780, . %\. a XCV. ««act int het Reces van het Graiï fchap Zutphen, op den gewoonen Land- dag  LYST der STUKKEN, xxxz dag in O&ober 1780, by Continuatie binnen de Stad Zutphen gehouden, Vrydag den 27 October t 780, waar by den Ridder van der Cape'le tot den Marsck het plaatzen van zyn Advys en Protest in de Kwartiers-Recesfe wordt toegeftaan bh 299 XCVI. Resolutie van de Edel Mogen ie Heeren Staaten van Zeeland ; behelzende eenige aanmerkingen op het Ontwerp der Gewapende Neutraliteit, en redenen van weigeringe om tot hetzelve, toe te treeden, ten zy alvoorens de bedenkingen en zwaarigheden van Hun Ed. Mogende worlen weggenomen. Genomen d*.n r November 1780 . bl 300 XCVII. Besluit der Provincie van Stad en Lande van Groningen tot eene onbepaalde toetreeding tot het Plan van Gewapende Neutraliteit, Genomen den 3 November 1780. . bl. 303 XCVIII. Resolutie van de Edel Mogende Heeren Staaten van Stad en Lande, omtrent het vraagen van eenige nadere beveiliging van de Schepen en Goederen der Onderdaanen van den Staat, aan Haare Rus-Keizerlyke Majefteit, naa dar. Hun Hoog Mogenden tot de Gewapende Neutraliteit zouden zyn toegetreeden. Genomen den 3 Nov. 1780. bL 304 XCIX. Extract uit het Secreet Register der Refolutien van de Edel Mogende Heeren Staaten 's Lands van Utrecht; inhoudende eenige bedenklykheden en bezwaaren omtrent het onbepaald toetreeden tot de Gewapende Neutraliteit. Gedagtekend Mercurii den 8 Noy. 1780. bl. 305 C.  .XXX LYST der STUKKEN. C. Mfmorie van den Ridder Torke,- Engelfchen Gezant by Hun Hoog Mogende; behelzende klagten over eene Cabaale in de Republiek, en het dagelyksch fchenden van de ple:tigfte verbintenisfen; inzonderheid ook over het gehandelde met de Staaten van Amerika : nevens derf eisch van ftraffe van den Fenfionaris van Berkel en deszelfï medepligtigen , met bedreiginge van wegen Zvne Majefteit van Groot-Brittanien, in gevalle van niet voldoeninge. Ingeleverd den 10 November 1780. . . bL gIa Cl. Memorie van den Hertog de la Vauguyony Ambasfadeur des Konings van Frankryk by de Algemeene Staaten; behelzende klagten over het herneemen van twee Engelfche Vaartuigen , welke door een Franfchen KHapat in volle Zee waren genomen, door twee Engelfche Paketbooten, en over het opbrengen van dezelve te Helvoetfluis.- . bh 3 '4 CII. Resoi utie van Hui Hoog Mogende de Staaten Generaal, om aan Zyne Majefteit van Groot-Brittannien te vraagèn eene voldoende Satisfactie wegens de geweldenaryen, door de Engelfchen op het Eiland St. Martin gepleegd. Gefchreeven den 20 November 17V0. bl 315 CIII. Extract uit het Register der Refolutieri van Hun Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal; behelzende de toetreeding tot de Gewapende Neutraliteit, met de meerdeiheid van vier Provinciën, H >lland, Friesland, Overysiel en (rronin^en, tegea de.drie overige Gelderland, Zee-  LYST der STUKKEN, xxxi Zeeland en Utrecht Gedagtekend den 20 November 1780. . ,. bl. 318 CIV. Declaratie van Hun Hoog Mog de Staaten Generaal der Vereenigde Neder- , landen ; behelzende de Beginzels , by Hoogvstdezelve vastgefteld, om de Concert met Haare Rus-Keizerlyke Majesteit, met opzigt tot den Koophandel en Scheepvaart hunner Onderdaanen, voortaan gevolgd te worden. bl. 322 . CV. Memorie van den Ridder Torke, aan Hun Hoog Mogende, gedagtekend in 's Hage den 12 December 1780. bl. 324 CVI. Manifest van den Koning van Engeland tegen den Staat der Vereenigde Nederlanden , gedagtekend te St. James den 20 December 1780. bl. 326 .CVII. Proclamatie : In 't Hof te St. James, den 20 December 1780. Prefent Zynè Majefteit de Koning in zynen Raad. bl- 331 CVIII. Proclamatie van eene eenigzins gematigde Ordonnantie, den 20 December 1780. Des Konings uitmuntende Majesteit in Zynen Raad tegenwoordig zynde. W- 334 CIX. Provisioneel besluit van Hun Hoog Mogende'; behelzende eenige fchikkingen en bepaalingen , aan welke uitlanders, vaarende op de West-Indiën, zullen onderhevig zyn. . . bl. 336" CX. Ly.-t van de Schecpsmagt der Republiek, in de maand December des Jaars 1780; behelzende de Naamen der Oorlogschepen en Fregatten , derzelver Charter , de Jaaren, in welke zy gebouwd waren, en  xxxii LYST é ee STUKKEN, en de Admiraliteiten , onder welke zv behoorden. . . bl. 338 CXI. Lyst der Oorlogfchepen en Fregatten* die , in de maand December des Jaars 1780, in dienst gefield waren. bl. 380 CXII. Lyst van Petitiën. . bl. 341 CXIII. Bevel van Hun Hoog Mog. aan den Heere Hogguer, derzelver Minister by den Neder-Saxifchen Kreits ; behelzende eene bekendmaaking aan de Schippers, in dien oord leggende , om tot nader order niet te vertrekken. bl. 341 CXIV. Publicatie , by Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland afgekondigd, te Leeuwaarden den 28 December 1780 ; kennis geevende aan de Ingezeetenen van het vertrek des Engelfchen Ambasfadeurs uit 's Hage zonder affcheid te neemen- bl. 343 CXV. Missive van den Nederlandfche Gezant te Londen, Graave van IVeldcren, vóór deszelfs vertrek van daar, aan Lord Stormont. Gefchreeven den 29 December 1780. . . bl. 34r CXVI. Antwoord van Lord Stormont op den voorgaanden Brief. Gedagtekend St. Tames den 29 December 1780. bl. 345 ZAA*  ZAAKEN VAN STAAT en OORLOG. MDCCLXXX. I. Rapport van den ondergefchreven Caphein, aan den Hoog Gebooren Heer Schout by Nacht Grave van byland , commandee* rende een Esquader Oorlogfchepen, gedestineert naar de Bliddelandfche Zee. In gevolge U Hoog Geb. ordres met den Capt. Marshall aan boord van het Engelsen Oorlogfchip Namur, gecommandeerd door den Commodore Ch. Fielding , gevaaren zynde, zo hield aan dezelve na gewoone complimenten, voor, hoe verwonderdt U Hoog Geb. geweest was, van den Capt. Marshall te hooren, dat zyn Ed. order had, en voorneemens was, het Convoy van den Staat te vifiteeren; een gedrag alzo ftrydig met de vriendfehap en Tractaaten, tusfehen haar Hoog Mog. en zyne Majefteit den Koning van Engeland fubfilleerende, als met een onafgebrooken gebruik, zynde zulks nooit door de Oorlogfchepen van dc Republiek geleden: te meer, daar U Hoog Geb. aan den Capt. Marshall reeds had verzekerd, op deszelfs woord van eer, en welke verzeekering ik nogmaals herhaalde , dat de koopvaardyfehepen onder Convoy niet alleen geen contrabande waaren ingevolge de Tractaaten bepaalt gelaaden hadden, maar zelfs geen Scheeps Timmerhout, Rondhouten enz. waaróp zyn Ed. my in fubftantie antwoorde, dat uitdrukkelyke order hadde het Convoy te vifiteeren , dat het I. duel. A hem  2 jan. Z A A K E N V A N 1780, hem van herten leed was, indien hy daar toe middelen van geweld zou moeten gebruiken, en gaarne alles te werk wilde ftellen, om zulks voortekoomen; indien hy by deszelfs voorneemen bleef perfifteeren, dewyl U H. Geb. zulks nooit zoude kunnen toelaatcn, repliceerde ik, dat geene middelen wist uittedenken om geweld voortekoomen, ten waare een groote overmagt zulks zoude verhinderen, maar dat ik ten overvloede by de reeds gedaane verzeekering nog konde voegen, dat de Schepen van het Convov naar de Franfche havens gedestineert, geen Scheeps-Materiaalen , hoe genaamd, gclaadcn hadden: dog zyn Ed. wilde, dat ik deeze verzekering nog verder zoude uitltrekken, tot die goederen, waar van Scheeps-Materiaalen, en in 't byzonder Touw^werk konde gemaakt worden; in welk geval zeide op zig te zullen neemen„ over zyne^flipte order in zo verre heen te flappen, van het Convoy niet te viféntecren, maar zig met deze verzekering te vergenoegen. Maar ik dit niet kunnende doen, zeide hy, van dan zyne ordres te moeten etFectueeren en executecren , my daar uit voorlezende de woorden, to vifit the Convoy as here tofore, op welke woorden ik aanmerkte, dat 'er geen voorbeeld was, dat zulks aan Convoyen van de Pvepublick gefchied was, zynde dat van Capt. De/lel. 't welk zyn Ed. had aaugehaalt, daar zelve een bcwys van, dewyl gemelde \Capitein, zo lang tot dat "genoodzaakt was geweest voor de overmagt te zwifiten, zulks had verhinderd. Dus geen middel tot infch'ikking konnende vinden, declareerde zyn Ed. my, dat met het uitvoeren van zyn ordres zoude moeten voortgaan, dog dat tot den anderen morgen zoude wagten, om alle onnodige wanorder en bloedftorten voor te koomen; maar dat met Zons opgang zein zoude doen voor de Schepen, de Sloepen te zenden om het Convoy te viféntecren; op welke ik hem dan ook declareerden, dat U Ed. Hoog Geb. zekerlyk zou doen vuuren. Ook had zyn Ed. my in het beloop der Converfatic gezegt, dat alleen tot het vifenteeren en opbrengen van dit Convoy, indien Scheeps-Materiaalen gelaaden had, was uitgezonden , laatende my tellens zien een Lyst van Schepen, twee zyden groot, die in Texel zouden gelegen hebben, met Scheeps-Materiaalen gelaaden, en naar ? eerde boek zyner £„*yW* Juris Siki \nt 't ët^oerfn vT^TÏ' ? ^ N^verbodén ' net voeren van Scheepsbehoeften aan wanden Pn haalt hunne Placaaten aan, byzonder daf van den ? Dec. i652, en den 9 Maart 1689, in welke zv aan de gantfche waereld verklaarden, dat de Id4S van Vrankrvk gebocqueerd waren; ftaande hy toe het re»? der noodzaaklykheid van eigen verdediging;.»IL±. Wat  feb. STAAT EN OORLOG. 1780. 45 Wat nu belangt de verklaring, die Zyne Majefteitj in fonna, den 19 o&ober 1778 deed doen, door Lord Suffiolk, dat Zyne Maj. bereid was de Scheepsbehoef. ten aan boord der Hollandfche Schepen, op dien tyd genomen, en in de Havens van Groot-Brittannie opgebragt, te koopen, om voldoening te geeven aan de eigenaars, tegen een juisten en billyken prys, benevens alle billyke onkosten en de vragt, maar dat 'er voor 't vervolg een nieuwe fchikking moest zyn; zo is 't openbaar, dat de Staaten Generaal geweigerd hebben , in eenige onderhandeling te treeden; en door het gedrag van hunnen Admiraal, die de inltruériën aan alle Schepen onder zyn Convoy gaf, moet vooronderHéld worden, dat zy, overeenkomftig zyn gedrag, getoond hebben, dat zy het Privileg ie van het Tractaat willen onderhouden met daaden van geweld, die het inderdaad vernietigen. — Indien de Kapitein van een Hollandsch Schip zig zo gedragen, en gezegd had, ik wil niet toelaten doorzogt te worden, noch iets vertoonen by het Tracbiat vereischt, maar ik wil u beltryden , kan 'er geen twyfel zyn, of dit Hof zou, wanneer zulk een Schip genomen was, gezegd hebben: Ik zal u, volgens 't Traélaat, ftraffen, dewyl gy 't gefchonden hebt, en, naar dat de omftandigheden min of meer liegt waren, ik zal Schip en Lading confisqueeren, of ten minden' u in dc kosten en fcbade veroordeelen. — Het oogmerk, om te weerftaan, is volkomen bewezen, dat dit Schip zig onder zulk een ontzaglyk Convoy begeeven heeft, en de ontwyking of onttrekking der zeil-orders is zo genoegzaam, om een breuk van het Regt der Volken aan te toonen, als het gebrek van een Certificaat van de Tolbedienden van de Haven, uit welke het Schip kwam, een defect is in de bepaalingen van het Tractaat , en zo wezenlyk als het gebrek van een Paspoort of Brief, daar in befchreeven. —— Van den kant der eisfchers werd beweerd, dat een Convoy, dat algemeen toegedaan is, en niet tegen eenige Natie in 't byzonder, een onfchuldige zaak zy, en gebillykt kan worden, in den algemeenen toeftand der tegenwoordige verwarring der handeldryvende waereld, daar dc Amerikaanen en Spanjaarden, zo wel als de Engelfche Kapers, heel vry met onzydige Schepen omgaan. Pat het  46 feb. ZAAKEN VAN i78o. het te veel voor 't Hooge Admiraliteits-Hof van Engeland zou wezen, uitfpraak te doen, dat 't Traclaat van 1674 niet langer bellaat, voor dat Zyne Majefteit zulks gedeclareerd zal hebben; dat in de bekendmaking aan den Graaf van Weideren, door Lord Suffolk, den 19 October 1778 gedaan, het Traclaat niet ydel verklaard was , maar dat Zyne Maj. bereid was in onderhandeling te treeden, wegens een toekomende fchikking; 't welk geen plaats gehad hebbende, moet 't Traclaat nog in volkomen kragt verdaan worden te wezen, nadien in 'sKonings verklaring aan de andere onzydige Mogendheden, van den zelfden datum, 'er een tyd bepaald werd, na welken de Scheepsbehoeften, volgens 't Regt der Volken, in den gewoonen loop van zaaken, veroordeeld zouden worden. Dat, in 't geval van 't Schip Christina Margaretha, en van andere Zwecdfche Schepen, die onder Convoy van twee Zweedfche Oorlogfchepen waren, en genomen wierden in Duins, Teer aan boord hebbende, den eigendom van Amfterdammers , dit Hof de Schepen wedergaf, met de vragt en alle kosten, en beval de vragt door 's Konings Gouverneur te doen betaalen, houdende ter nadere overweeging de uitwyzing, aan wien de waarde daar van te doen betaalen. Hier is geen blocquade in dit geval, 't zy werklyk of verklaard ; de Schepen werden niet genomen, gaande naar de Haven van Nantes, maar van eene Hollandfche Haven naar eene Haven in Europa. Het geval van 't Schip de Vriendfchap was een beftemming naar America; en voor zo ver 's Konings Gouvernement goedgevonden heeft den Hollandfchen Admiraal toe te ftaan, zyn vlag weer op te hyzen,' en weg te zeilen, zonder eenig papier van hem te vorderen, zo is de zin van 't Gouvernement genoegzaam verklaard, dat 'er geen grond is ter confiscatie van een dier Schepen ên Ladingen; daar 't anders ongerymd zou zyn, de Kuikens, die onder de vleugelen van de Hen waren, te veroordeelen, en het Convoy te laaten doorgaan. Hier op werd gerepliceerd, dat 't fchieten een volkomen vernietiging was van het Traclaat; dat 't Hof alleen te oordeelen had, zo als het vóór het fchieten was; dat de Hollandfche Oorlogfchepen en de bewyzen deswege niet voor 't Hol waren; dat het Hof nood-  ,MB. STAAT EN OORLOG. 1780. 47 noodzaaklyk moest oordeelen over de inbreuk, of oninbreuk van 't Tractaat, om over de vraag van de prysmaking te oordeelen. Dat in de gevallen van 't Schip de Juffrouw Titia, en eenige andere, in den laatften Oorlog, toen de Hollandfche Schepen Scheepsbehoeften uit de Hollandfche Havens naar Franfche Havens bragten, de Schepen en Ladingen, als Franfche Schepen, aangemerkt, dewyl zy onder^ Fransch Convoy waren, veroordeeld werden. ■ 't Is zeer wel gezegd, dat 't Convoy noodig is , om te vegten te°en de Mooren, de Turken en Barbaaren ; maar was 't om tegen de Engelfchen te vegten? De zaak is het bevegt de Engelfchen: en zo dit gefchiedde op' ordre van de Staaten, hebben zy, door den mond van hun kanon, eene verklaaring gedaan , dat GrootBrittannie zyn wederzydsch deel van 't Traclaat van 1674, en byzonder van het 5 Artikel niet zal hebben. Kan 't derhalven eene vraag wezen, of de Hollanders alleen de voordeelen van dit Traclaat zullen hebben ? Sir James Mariott uitte zyn gevoelen in deezer voege: De Zaak in dit geval is: Een Hollandsch Schip, geladen met Scheepsbehoeften, naar een Haven in Vrankryk beftemd, onder Convoy van 5 Oorlogfchepen, en de Commandant dier Oorlogfchepen zyn gedrag niet naar den regel van 't Traclaat rigtende, weerftaat en fchiet op de Boot van den Engelfchen Commodore; verbiedt de uitvoering van 't Tractaat. De Engelfche Commodore beantwoord het fchieten. De Hollandfche Admiraal fchiet op nieuw en ftrykt. Zo dat de zaak onderzogt moet worden ; zynde 't zulk een zaak als nooit te vooren in de gefchiedenis deezer Natie voorviel, 't Valt ongelukkig my te beurt over deeze zaak en haare gevolgen uitfpraak te doen. Egter is 't een troost, dat fchoon de Regter van dit Hof ter eerder inflantie uitfpraak moet doen, 'er nogthans een hooger Geregtshof ter laatfter resfort is. Dit Hof moet oordeelen over het cafus fcederis, nadien de Admiraliteits-Hoven, door de uitdruklyke commisfie, onder het groot Zegel van dit Koningryk, gemagtigd en aangefteld zyn, om kennis te_ nemen van cn geregtelyk te procedecren over allerlei foorten van capturen, aanhoudingen, pryzen cn reprefsflrles, en  48 feb. ZAAKEN VAN I?Q0f en daar over uitfpraak te doen, ingevolge den cours der Admiraliteit en het Regt der Volken. De eisicher wil op geen anderen voet vragen dan ingevolge het Tractaat. Myne gedagten zyn , dat alle de Zeeiraöaaten, tusfchen twee in vriendfchap zynde Mogendheden, plaats hebbende, maar één wetboek eene onverdeelbare vereeniging uitmaken. Zy zyn, zo men zig van zulke heilige woorden bedienen mag, de Bvbel, het Boek of Testament der overeenkomst tusfchen Natie en Natie, 't welk ongefchonden moet gehouden worden, als een famenttel, van 't welk "eendeel verbroken kan worden, zonder het geheel van een te fcheidcn. _ De Hollandfche Onderdaanen hebben by Tractaat byzondere voorregten, boven die van eemg ander land, maar zo zy zig niet naar 't Practaat gedragen, moeten zy niet als Hollanders, maar als algemeene Neutralen worden aangemerkt Het onder Convoy zyn is niet op zig zeiven een 'breuk van het Traclaat ; maar het gedrag van 't Convov moet overwogen worden. Het V. Artikel van 't Traclaat van 1674 is wederzydscb: „ Indien een „ hchip, bchoorende aan de Onderdaanen van den „ Koning van Groot-Brittannien , op Zee of elders „ buiten de domeinen van de genoemde Staaten, ont„ moet eenige Oorlogfchepen van de genoemde Hee„ ren Staaten, of byzondere Schepen • (privateers) „ aan hunne Onderdaanen bchoorende , zullen de „ Schepen van de Heeren Staaten, of van hunne On„ derdaanen, op een behoorlyken afïtand ophouden. „ en alleen uitzenden hun Boot, met 2 0f „ man' " n111/'1? boord te S«ian van zulk een Schipman de „ Onderdaanen van Zyne Maj. om het Paspoort of „ Zeebrie!, wegens deszelfs eigendom, in de form ,, als hier onder opgegeeven word, hun te doen ver5, toonen, door de Kapiteins of Schippers dier Sche„ pen, aan de Onderdaanen van Zvne Maj. toekotnen„ de; en de genoemde Schepen, die papieren vertoo,, nende, zullen vry doorgaan, en niet mogen gemolesteerd, of aan of van hun voorgenomen reize af„ gehouden worden ; en de Onderdaanen van de „ Heeren Staaten zullen in alle dingen genieten de., zeilde vryheid en immuniteit; zullende op gelyke „ vyyze vertoonen hunne Paspoorten of Zeebrieven , „ op  FEB. STAAT EN OORLOG. 1780. 49 „ op den voorgemelden voet van dit Tractaat opge- v ^Art VI Maar zo eenig Schip, den Engelfchen of Groot-Brittannifche Onderdaanen toekomende , " ontmoet word, in zyn vaart naar een Haven van een vyand van de Heeren Staaten; of zo aan den " anderen kant, een Schip der Vereenigde Provinciën " of der Onderdaanen van de Heeren Staaten ont- moet word, op zyn weg naar een Haven van een ', vyand van zyne genoemde Maj. , zal zulk een Schip niet alleen vertoonen een Paspoort ot Zeil- brief in den voorfchreven vorm, wcrwaards het " beftemd is, maar ook een Certificaat of Losceel , behelzende de particulariteiten der aan boord zynde " goederen, in den gewoonen vorm gegeeven door de Tol-bedienden van de Haven vanwaar het komt; " waar uit blykt of het gelaaden is met goederen , bv 't qde Art. van dit Tractaat verboden. " Deeze zyn de woorden van dit Tractaat, die dit Hof niet zal verklaren niet langer te beftaan, maar een gedeelte kan 't geheel omver ftooten; cn dan is 't quoad hunc een goede contrabnef. 't Kon nooit de meening der contracterende partyen wezen, dat de Koopvaardyfchepen van de Onderdaanen van de Heeren Staaten Wagtfchepen zouden worden 111 dienst van den Koning van Vrankryk, noch dat de Oorlogfchepen van de Staaten als zyn Convoy zouden dienen • men kan zig geen meer verontwaardigend begrip dan'dit van de Souvereiniteit van de Staaten vormen. En het denkbeeld van 't verkenen van Convoy voor alle Hollandfche Schepen, naar een Haven van een vyand beftemd, is erg, en klimt, wanneer die vcrleenina: vergezeld gaat met ordres om te weeritaan, tot deeze voorftelling , dat alle gewoone middelen van openbaar regt ipfo fa&o verworpen worden, die goed o-evonden waren ter voorkoming der gevolgen, dat Snzydigen, by openlyke daaden, zig als partyen in een oorlog mengen, en welke artikels een wettig Proces bepaalen, om de poinclen in questie wederzyds voor de Admiraliteits-Hoven te onderzoeken; en in geval partyen niet voldaan zyn, hun finalyk by de wederzydfche Souvereinen te doen hooren. Dit is de inhoud van het XII. Art. van het Traclaat van 1674. I. DEEL. D 111  5o feb. ZAAKEN VAN 17S0. In den tegenwoordigen ftaat deezer zaaks wil dit Hof egter niet zeggen , dat de Staaten het Tractaat geabrogeerd hebben , wyl men 's Admiraals Bvlands bevelen met weet, en zyn gedrag door de Staaten misiclnen afgekeurd word; maar de veiieening van een Convoy, en wel van een Esquader, is wezenlyk erg daar de Hollandfche Onderdaanen reeds genoegzaam gewapend zyn by 't Tractaat, en by de voorgelchreeven manieren yan hcrftcl, 't welk 't zelfde is met alle Zee-iYlogendheden. De klagende party geeft het Schip en papieren over aan de Jurisdictie van het Land daar het word_ opgebragt. De Regtcrs , byzonder' aangefleld ter mttpraak van pryzen, beide ter eerfter mltantie, en ter laatfter resfort, moeten, volgens gemeene toeflemming, hooren en uitwyzen alle Nationale verichillen, tusfchen Mogendheden in vriendfchap en alliantie, gelyk de Raad der Amphictyons in oud Griekenland ; maar Zeeluiden verdaan deeze taal niet wel • zy fpreeken ruw als de monden van hun gefchut Indien dit Schip een fchoot gedaan had op de Boot en er iemand in gedood ware , zou ik, denk ik, niet in beraad liaan, om zulks op algemeene gronden te veroordeelcn. De Admiraal Byland is niet hier voor my noch zyne inftructie. Ik kan geen fententie geeven van confiscatie tegen hem cn zyne Schepen; maar 't was zyn pligt, niet gefchooten te hebben op de Boot van Comm. Ftelding, maar zyn eige Boot te hebben uitgezet, en een minzaame onderhandeling VQQr<*efla, gen; een bezoek had 'er kunnen afgelegd, en fóhielyk weer gegeeven worden , en hy kon alle de Schippers tier Hollandfche fransportfehepen bevolen hebben aan boord te gaan van den Eng. Comm. cn hunne Zeebrieven en Los-ceelen vertoonen. 't Gevolg van zyn tegenfland is derhaiven, dat fchoon ik het Tractaat niet algemeen ydel verklaar, egter met opzigt tot elk Schip, ten tyde der weerlland genomen , het verklaar door 't gedrag van Mr. Byland, geen privilegie te hebben. Zeker, was 'er nooit een Schip onder Convoy zonder zeil-indructiën en feinen. Zo djt door de klagers niet weggemaakt was , zou 't gebleeken zyn of de Hollandfche Admiraal die Schepen al of niet in de Franfche Havens moest zien. Dit zoude de beleediging van 't Tractaat bezwaard hebben. Een Convoy van een  FEB. STAAT EN OORLOG. 1780. 51 een enkeld Schip naar de Volkplanting der Staaten, of in 't gemeen met onfchuldige goederen is per fe onbeledigend, wy) 'er in deeze tyden in alle Zeeën kleine Roovers zyn, met allerlei Amenkaaniclie, Franfche, Spaanfche en Engelfche Commisfiën voorzien: maar een Esquader van Oorlogfchepen, met geweld 't Tractaat weerdaande, waar op beroepen word, is een ernftige zaak. Zig in vyandlykheden in te wikkelen is de weg niet om de Commercie te befchermen , en zy, die den Staaten verzogten, zulk een Convoy te verleencn, waren veel eerder factieufe Amerikanen of intriguante Franfche politiquen, dan folide, hartlyke zuivere Hollanders en wezenlyke vrienden van hun eigen Land: Zekcrlyk, zyn 'er veele braave lieden in, die nimmer wenfehen kunnen, dat het, in der daad , een Provincie aax ordres van den Franfchen Koning en zynen daar in refideerenden Minister Wïerde. -—— De zaak van 't Zweedsch Convoy komt hier niet te pas. Door dat Convoy werd geen tegendand geboden. De Schepen kwamen, uit gebrek aan water, in Duins, en werden genomen zonder hun Convoy, dat daar na kwam. Voordellingen werden 'er gedaan; de gewoone weg der Juftitie werd ingeflao-en; de Scheepspapieren werden direct by dit Hof ingebragt, de onderzoeken gedaan, en de zaaken getrouwlyk in de Admiraliteits-ftyf, velo levato, gehoord; geen tyd werd 'er verfpild, noch om regt _ te verkrygen, noch om tc verfchaffen; en de Schippers vertrokken te vrede met hunne Schepen, daar hun vragt en kosten betaald werden, en de aan boord geweest zynde Scheepsbehoeften, door 't Gouvernement gekogt, overeenkomftig dc magt aan 't Scheepsdepartement (Navy Board) by een Parlemcnts-Aéte, volgens Parlements-Acten in voorige oorlogen. ——. De vraag, of de hennip en vlas contrabanden zyn , is klaar: beide zyn zy 't by alle voorige questiën zo aangemerkt, wanneer de menigte groot is, en byzonder als zy 't voortbrengfel niet zyn van 't Land van de party, die de vervoerder is. Het vlas is noodig Vpof zeilen, en hennip tot touwwerk; en heeft dit Hof al eens in een voorval bevolen, het vlas aan de ScheepsCommisfarisfen te verkoopen , was zulks een kleine D 2 waar*  52 feb. ZAAKEN VAN 1780. waarde en in een kleine - menigte, 't Spyt my, dat de Navy Boara eenige zwarigheden in deeze zaak maakt. Het yzer aan boord is alleen als ballast Ai e de geleerdheid van Grotius en Bynkershoek is belachlyk daar zy onderfcheiden en onder-ondericheiden gelyk de Schryvers der Natuurlyke Historie dc aarde doen m klei, mergel, kalk, enz. enz. of ieder een t onderfchcd niet wist. 't Is de parade van Ichryven. Betreklyke omftandigheden, ftaaii zy toe maken contrabanden Het geen in de natuurlyke of verftandlyke Waereld hoedanigheid genoemd word, is dat met betreklyk? Goed en kwaad zyn betrekïykheden; elk ding is wat het is, en word dienvolgens genoemd , by voorbeeld , wys , grootheid , tyd , plaats, perfoon, gebrek, enz. enz. Deeze maaken 't metaplnlisch wezen van ieder faamgefleld denkbeeld in 'smenfehen verdand, uit. Van hier de bron van t eindloos gekyf, de roem van de Balie en van de Schooien der Philofophie. Grotius en Bynketshoek daan toe, en wie doet het niet? dat de noodzaak een regt te weeg brengt om alle dingen aan te houden, zonder 't welk te doen geen Natie zig zelf verdedigen kan. Als, met opzi°t tot gebrek, ingeval den vyand voorraad ontbreekt' aan den eenen kant, is 't gebrek om zulks te beletten, aan den anderen kant, gelyk; en met opziet tot de blocquaden, elke vyandlyke Haven is geblocqueerd met opzigt tot dat onzydig Schip, 't welk krvgsbc! hoeitcn hebbende, aangehouden, en belet word 'er binnen te komen. Bynkershoek zegt: quum eo funt progresfi, unde heus redeundi non efi, ter verdediging van 't Plakaat van zyne Landgenooten, de Hollanders, van dato den 27 July 1584. Öucefiiones Juris Publici L. 2. C. 11. p. 89. 't Komt 'er weinigop aan, waar dc blocquadc gemaakt word, over 't Canaal, te Douvres of te Brest, of te Oriënt. Zo gy gevat word, zyt gy geblocqueerd: GrootBnttannien fluit , wegens deszelfs Eilands ligging natuurlyk op alle Havens van Spanje en VrankryV Het heeft een regt om zig met die ligging, als dé gaaf der Voorzienigheid, bevorderlyk te zyn. Eindelyk ftaat 'er aan te merken, dat dc klagers, op het voor-  FEB. STAAT EN OORLOG. i?8o. 53 voorregt van 't Traélaat ftcuncnde, geen één papier aan boord hebben om den eigendom van de lading te bewyzen. De fententie is derhalven, dat, in de omftandigheden van dit geval , de beroeping op het privilegie door den Hollandfchen Schipper, verworpen en hy verweezen word, zyne Zeil-bevelen en Certificaat of Tolceel van de Havens, daar 't Schip van daan ging, te toone'n , volgens de bepaalingen van het VI. Art. van 't Traclaat van 1674; wordende derhalven de verdere toewyzing van 't Schip opgefchort. De hennip en vlas aan boord van dit Schip word veroordeeld als Contrabanden, en de eigenaars van 't yzer moeten hunnen eigendom bewyzen. Een gelyke uitfpraak als over 't Schip de Sibillina Hillegonda, werd gegeven over 't Schip de Refolutie, Schipper Jan Jacobfe Oepkes, genomen door Comm. Fielding , geladen met 107 bundels Hennip en 445 Haven Yzer ; item over 't Schip de Jonge Gerben Kingma, Schipper William Atzts met 113 bundels Hennip en 378 ftaven Yzer ; item over 't Schip de Michiel en Agatha, Schipper William Piet er s de Fries, met 127 bundels Hennip ■ cn 927 ftaven Yzer ; item over 't Schip de Jonge Sybreekt, Schipper Albert Ariens, met 81 bundels Hennip, 500 ftaven Yzer, 98 bundels yzere Hoepels en Bloemzaden; item over 't Schip de Jonge Tmkema , Schipper Paulus Tmkes Hoekstna, met 109 bundels Hennip en 379 ftaven Yzer. De Jongvrouw Levina en Jacoba Johanna , Schipper Bernardus Giliamsz, met 12200 pond Hennip en 498 ftaven Yzer. By de verklaring van den Schipper , zwoer hy, dat hy van den Admiraal Byland , een Esquader van 5 Hollandfche Oorlogfchepen commandeerende , zeil-ordres en inftruétien ontvangen had, onder zyn Convooy, het Engelsch Canaal door9 naar Bourdcaux, in Vrankryk, te zeilen. Dit Schip kwam, by gebrek van een Loots, het Convoy agter na, en werd vervolgens genomen. Egter werden 'er geen zeil - ordres of losceel vertoond. De regter zeide, dat deeze omftandigheid geen verfchil maakte, en beval derhalve de inftruélien en zeil-ordres met het Certificaat van het Tolhuis te vertooncn. De Vrouw Rachel, Schipper Jan Jobs, een Hol1) 3 landsch  54 FM. ZAAKEN VAN 1780. landsch Schip, genomen door 's Koning Schip Chatham, niet onder Convooy zvnde , maar geen losceel, volgens 't Tractaat, hebbende. De regtcr deed fiitfpraak; dc lading in 226 bundels Rhvn-hennip bemande, te doen verkoopen aan de Schéeps-Commisfarisl'en , behoudende de vraag aan wien de waarde te doen betalen. Belastende den klager een losceel te vertoonen , en het Schip vrv tc laten. — Dezelfde uitfpraak gefchiedde over 't Schip dt Eendragt, Schipper van Dypenboode, geladen met 4290 planken cn geen los-ceel hebbende. De regter merkte aan, dat de Hollandfche Schippers maar twee redenen hadden, de Certificaten, volgens 't Tractaat vercischt , weg te laten : 't Zy om de betaling der regten, aan hunnen eigen Staat verfchuldigd, te vermyden, 't zy om den waren inhoud van de lading en Krygsbch oeften , voor den Vyand beftemd, te verbergen. Dat zy altoos in dit ftuk zeer in gebreke geweest waren , en dat 't hoog tyd voor de wederzydfche Regeeringen was op dit document te zien. De Ryck en Jouwer, Schipper Stoffel Symons, een Hollandsen Schip , onder Convov van den Admiraal Byland, cn genomen door den Comm, Fielding, geladen met 151 bundels Hennip en 600 ftaven Yzer. Aan boord van dit Schip was een Fransch inftrument van deezen inhoud: Wy, Guflavus ^dolphus de Durante de Lironcourt, Ridder, Lieut. van 's Konings Schepen, Ridder van de Köninglyke en Militaire Orde van St. Louis, Commisfaris der Marine van Vrankryk in Holland, geven kennis allen dien 't behoord, dat 't Schip , genaamd Ryck en Jouwer , Schipper Stoff'l Symons, de laading 150 last, gehuurd is door den Makelaar in Schepen, Tamme geth Tsbrandsz, te Amfterdam, die ons in de vereischte vorm getoond heeft zyne genoemde qualiteit, en een geregtlyk be^ wys, dat hy in de genoemde Stad woont. Weshalve de genoemde huurder, uit kragt van 's Konings ordres , voordcel kan hebben, voor zyn Schip naar Nantes beftemd, van de Prerogativen en Franchife, door Zyne Maj. verleend by 't Reglement van zynen Raad, in dato 14 Jan. 1779, betreffende den Koophandel en Zeevaart der Hollandfche Schepen, Ten oor-  kb. STAAT EN OORLOG. 1780. 55 oorkonde hier van hebben wy dit Certificaat, onder 's Konings Zegel, volgens de bevelen van Zyne Maj., gegeven te Amfterdam den 20 November 1779 , om alleen te dienen tot zyn reis naar Nantes , en cm daadlyk met 't genoemde Schip naar Amfterdam te rug te kecren. By nalatigheid van 't welk dit Certificaat nul en kragtloos zal weezen. In afweezigheid van de Ridder de Lironcourt , en volgens uitdruklyke Commisfie van 's Konings Ambasfadeur. b o t e r e a u. 's Konings Advocaat zeide, dat dit Certificaat een volftrckte adoptie van de klaagers was en een exemptie van de Inwooners van Amfterdam van regten, aan welke vreemdelingen van Vrankryk pnderheevig zyn, wanneer zy in de Franfche Havens komen. Dat zy in dit geval geen Hollanders zyn, vervreemd van de Staaten en genaturaliièerde Franfchen. De Advocaat der Admiraliteit merkte aan, dat men, over dc gevolgen en uitwerkfelen van 't Fransch Certificaat fpreckende , in 't oog moest houden het Reglement van den Franfchen Koning en de Declaratie van zynen Minister. Dat 't Reglement ten voordeele van dé Stad Amfterdam kragtigcr was dan een Familieverbond; nadien, zo de Stad Amfterdam, als een publiek lighaam, de gunften van Vrankryk aannam, zulks inderdaad een Tractaat van Alliantie was tusfchen de Kroon van Vrankryk en de Regenten van Amfterdam, afgefcheiden en onafhanglyk van de Staaten - Generaal en van hunne overige Landsgenooten; en dat hier een asTumtif by 't Hof van Vrankryk van een regt (Juridicaï) en Zeemagt in Holland is, 't geen de onafhanglykhcid van de Staaten beledigt. De Advocaaten van de klaagers zeiden, dat 't Reglement en Declaratie van den Franfchen Ambasfadeur geen Scheepspapieren en niet voor dit AdmiraliteitsHof waren; 't eenige voorhanden zynde Scheepspapier was 't Certificaat, en dit geval was niet overeenkomftig met 't geval van de adoptie der Hollandfche Schepen , die in den laatften Oorlog naar de Franfche Colonien in America onder licentie gingen , en veroordeeld werden volgens de algemeene wet, toen bv alle D4. 'Zee-  56 Jan. ZAAKEN VAN 1?8o, Zee-Mogenheden toegedaan , toen hunne Colonien respectivelyk voor alle Natiën, buiten hunne onderdaa! nen geflooten waren ; maar dat 't ontheffen of verminderen van belastingen in Europa elk Land vrv ftond voor een ander te doen, dat in den gewoonen loop der Commercie is; en dat, met opzicht der tusfchenkomst van 't Hof van Vrankryk in Holland in t reguleeren van den Koophandel, dit Hof niets geregtelyks daar mede te doen had. ö Sir James Marton gaf zyn gevoelen in dezer voege op: Dit Certificaat is gegeeven aan een byzonder perloon , Mr. Tamme Beth Tsbrandsz, een Makelaar in fechepcn , mwooner van Amfterdam , hebbende zvn domicilie aan den Franfchen Ambasfadeur, in de beste vereischte vorm en geregtlyk, beweezen. t Is het Certificaat van de inwilliging van een voorregt en FranchiCe, onder het Koninglyk Zegel van frankryk , perfoneel aan deezen man , op zyn verzoek , die aan een zeker vereischte voldaan heeft vergund. De beneficie van het Reglement is niet ingewilligd aan alle Inwooners van Amfterdam , ten zv zy voldoen aan de geregtlyke bewyzen cn vereischten; veel minder is 't toegedaan aan allen Inwooners der Vereenigde Provinciën ; ook is 'er geen publieke Acte van aanneeming van die Stad als een Lighaam voorhanden: anders zouden alle Burgers van Amfterdam als Franfchen geadopteerd zyn; en zulks zoude tot verre gevolgen aanleiding geeven , ten opzigte van elke publieke betrekking , waar in zy tegen de rest der Meden en Provinciën der Generaliteit ftaan. 't Zou regtmaatig het zelfde verbod van Groot-Brittannien en van de rest van hunne Hollandfche Landgenooten verdienen , daar de laatfte nu door Vrankryk geinterdiceerd en de andere onderfcheiden zyn begunfb>d o-e. lyk zy pretendeeren. Om duidlyk te fpreeken en de juiste uitfpraak te vormen, is 't volftrekt nodig, in 't oog te hebben het Reglement van den Koning van Vrankryk van den 19 January 1779, en de Declaratie van zynen Minister, 't Is waar, zy zvn niet onder de papieren aan boord van dat Schip, maar in vreemde Couranten op authoriteit gepubliceerd, en hebben alle mogelyk notoirheid en publiciteit. Zy zyn in fubltan- tie  feb. STAAT EN OORLOG. 1780. 57 tie gepaard met het Certificaat , aan boord van dit Schip gevonden. En dit Hof mag 'er op berusten, zo tot deszelfs informatie , als 't tot verder onderzoek overlaaten aan 't ampt der Staats Secretary , in het ebenlvk departement; of mag kennis neemen van het Reglement, en de Declaratie volgens 't gebruik. Wyl de&°emeene Gerechtshoven en dit Hof, ex officio, kennis neemen van de Aften van 't Parlement , of fchoon 'er niet over gepleit word, zo is dit Hof verpligt volgens den inhoud van eene uitdruklyke Commisfie kennis te neemen van alle publieke Traétaaten en inftrumenten , betreklyk de algemeene wetten in Europa , in zaaken de Zeevaart belangende. Een inftrument van een Secretary van Staat, of van een geheimen Raad, of een op gezag gedrukt papier van eenigen Staat zyn een genoegzaame regel voor dit Plof, om deszelfs oordeel te bellieren en op te maaken. Het burgerlyk characrer van een Hollandsen mwooner volgens zyn eigen acte beweezeu, aanneemende het 'beneficie van het Reglement, moest zyne regten beflisfen, zo in Holland, Vrankryk als in Groot-Bnttannien. , Het Reglement en de Declaratie zullen tot de nakomelingschap overgaan , als de buitengewoonfte ftukken die ooit in de diplomatique gefchiedems bewaard zyn! als de volkomenite belediging (tot een trap van een belagchlyke befchimping) die 'er ooit gefchiedde door de eene Souvereine Mogendheid aan de andere , die een gelyk en onafhanglyk regt hebben. De Declaratie van den Hertog de la Fauguyon, van den 18 January 1779, aan de Staaten Generaal , rem citeert de excesfive en geftadige genegenheid van zyn Meester voor hunne Hoog Mog. (wat is dit anders dan de genegenheid van den Vos, in de fabel, voor de Kuikens, een van welke ziek zynde, hy meende goed te willen doen met het op te eeten?) befchryvende zyn oneindig vergenoegen op hunne beiluitcn om Convoy aan hunne Koopvaardyfchepen te verkenen • en dan, dien kant van het pórtrait omkeerende, zvn'verbazende verwondering te kennen geevende, dat hunne Hoog Mog. hunne bevelen gemaatigd hebben, door 't Convoy hunner Oorlogfchepen te limiteeren, rot hunne eigen Koopvaardyfchepen, weigerende proD 5 tectic  58 feb. ZAAKEN VAN 1?So, tectie van hunne Vlagge te verkenen aan Koopvaardyfchepen van alle Landen, die zig onder 't zelve zou aan SSffS^Ï V°jf^n Convoy vcrkenende aan mnicbe bc iepen, of Schepen van andere Natiën voor.hranfche rekening gelaaden. De Koning van Vrankryk is verontwaardigd dat de Staaten doSr dit gX* dienst aan zyne vyanden zouden doen: dat is te 7? gen, door met hun niet te twisten, op zyne rekcinnen voor zynen dienst. Om 't belachlyke te tó£33 wilde hy dat zy hunne eigene QnryliigJxdXhSdS met dezelve te breeken, en hnnne CoimS enpS vilegien met Engeland te vergrooten, door de eene en de andere te verhezen. Derhalve legt hy op alle 011 derdaanen van den Staat een verbod , «nf Stieke excommunicatie of anathema (hoe men 't ook noeS uit hooide , van de Staaten niet geobtineerd te heb ben als 't eerde Artykel van den % De 177>l uitdrukt, dezelfde vryheden van Engeland als de Koning van Vrankryk by zy„ voori| J£ faveur, van den *6 July i778 , in^villigd 1eert aai" alle onzydige Onderdaanen, onder voorwaarde van hei" roepen te worden in geval een geiyke gunst niet en aan byzon! dere perfoonen? Indien wy ons wenden tot de boeken van het Roomfche regt, ter uitlegging van de buitengewoone woorden in dit Fransch Certificaat wat is prerogatief anders dan iets boven den gewoonen loop van het burgerlyk regt toegedaan? cn wat is Privilegie anders dan lex privis hominibus? Wat verdaat men door het woord Franchife? Zyn de Burgers van Amfterdam • voor den algemeenen Staat verlooren ? Zyn zy ooit te vooren flaaven geweest van den Koning van Frankryk,en alleenlyk nu door zynen Ambasiadeur in vryheid gedeld, en zyne gevryden geworden? Indien dit waar is, zyn zy even weinig Onderdaanen van de Generaliteit en der Staaten,als zy nu bezwaarlyk hunne Cliënten kunnen genoemd worden; en de Staaten zyn hunne Befchermcrs niet meer! Welk een I afred moet men zich dan vormen van de (taalkundige gedeldheid van Europa! Kunnen de oogen van de overige Hollandfche Onderdaanen zulk een vreemd Sdiouwfpel dulden? De Franfche Commisfaris der Marine in Holland, Monfieur Botereau, vestigt door een byzonderen last, een Comptoir van bevoorrechting in het midden van den Staat, met een foort van gerechtelyk gezag. Even eens als de Commisfie-Winkels van het Congres, door Franklin, Dean en Co geopend, inzonderheid voor de Amerikaanfche Kapers en de lettres de Marqué , is het , om het algemeen te dienen, aan den Fransch.Hollandfchen Koopman Botereau^vergund, onder het gezicht van het Stadhuis van Amfterdam, een Winkel open te ftellen van Cer- tiücaaten en Franfche bevoorrechtingen. Doch deeze bevoorrechtingen zyn listiglyk alleen vergund voor den Oorlog en onvolkomen op zig zeiven: want wat  feb. STAAT EN OORLOG. 1780. 61 wat is 'er vergund ? By de Commercie-Traclaaten , voormaals tusfchen Holland en Vrankryk beftaan hebbende , waren de Hollandfche onderdaanen ontheven van het regt van 50 fous, die vreemden betaalen op goederen, die zy alle in Vrankryk invoeren. Het eerde was 't Traclaat van Commercie van Utrecht 1713 , 't welk, zo als alle Commercie-Traclaaten behooreti gemaakt te worden, voor een bepaalden tyd van Jaaren was. Dit Traclaat expireerde in 1738, en werd den 21 December 1739 vernieuwd. ■ ■ De volgende Oorlog maakte een einde aan deeze exemptie; en na den Vrede van Aken kon Vrankryk nooit overgehaald worden om het te vernieuwen. ——— Geduurende de genoemde Tractaaten, moesten de Hollandfche Schepen, zo zy vragtvoerders waren, van de eene Franfche haven naar de andere 50 fous per ton betaalen ; met opzigt tot de Franfche Schepen, die goederen in Holland bragten, moesten zy 't lastgeld maar eenmaal 's {aars betaalen. En nu by de tegenwoordige gundige, (gelyk zy genoemd worden,) en pro tempore reguleeringen van Vrankryk, moeten de Hollandfche Vragtfchepen betaalen 50 fous, offchoon zy geprerogativeerde en bevryde Franfche Amderdammers zyn. Een dubbelde belasting van 100 fous per ton is gelegd op alle andere Hollandfche Vragtfchepen, en 50 fous op de Hollandfche Vragtfchepen, Hollandfchen eigendom voerende , de Amderdammers uitgezonderd. De gunst van 't Franfche Reglement van den 26 July 1778 is • herroepen, wyl Engeland, word 'er gezegt, niet het zelve vergund heeft, en wyl de Hollandfche' Staaten geene gehoorzaamheid betoonen aan de ordres van Zyne AI» lerchristlykde Majedeit; en zyn Minister weigert te prefenteeren het papier, behelzende het antwoord van Hun Hoog Mog., 't welk hy in der daad onder zyne voeten treedt, als onwaardig om onder de oogen van zyn Meester gebragt te worden. De Proceduuren van dit Hof alleen, zo in den tegenwoordigen als voorige Oorlogen, zullen bewyzen de valschheid van een ajfertie , dat Groot-Brittannien geen gelyke bepaalingen van gunst verleend heeft: het heeft grootere vergund en veracht derzelver vergelyk. Wat is 't eerde Art. van 't Fransch Reglement van gunst van den 26 Julv 1778',  €t fee. ZAAKEN VAN 17S0. 1778, aan alle onzydige Mogendheden? De conditiën van het zelve zyn drenger dan de inwilliging onkundig , listig en dubbelzinnig is. ö Au' l' "r ¥ Koni"S van Vrankryk aan „ alle Franic'he Oorlogfchepen om Schepen van Neu„ traale Mogendheden, naar of uit vyandlyke havens „ gaande of komende, aan te houden en op te bren' „ gen," merk op, dat zulke Schepen om die reden alleen nooit hier voor eenig Hof geoordeeld wierden regtmaatig aangehouden te zyn; maar wat is de uitzondering? „ altoos uitzonderende die Schepen die „ fecours brengen aan geblocqueerde, berende of be„ legerde Plaatfen , en met opzicht tot Schepen van „ neutraale Staaten , die Contrabande goederen aan „ boord hebben, die zullen mogen genomen en ver- „ oordecld worden. De Schepen en onfchul- „ dige Goederen zullen weergegecven worden, ten zy „ de contrabanden, die zy in hebben, meer dan drie „ vierde declen van de waarde van de Lading uit„ maaken, in welk geval 't Schip en Lading veroor„ deeld zullen worden." Dit vernieuwt met hevigheid de oude handelwyze van bederving, tegen alle onzydige Mogendheden. Is er zulk een voorbeeld in de llegisters van eenig Admirahteits-Hof van Groot-Brittannien? Met opziet tot het eerde deel van dit Artikel: Vrankryk' meent alleen dat neutraale Schepen vry voeren zullen de goederen van onzydigen, en van een onfchuldjgcn aart • maar laaten onzydigen zeggen, of de Tribunaalcn van Vrankryk met daaglyks Manufaöuurcn , voortbrengfels en eigendom van Britfche Onderdaanen,-tran boord van Zweedichc, Dccnfche , Rusfifche, Hamburgfche en andere Schepen veroordeelen , en byzonder Scheepsbehoeften van allerlei foort ? 't Zou te veel tyds neemen, een nette pararel te trekken van alle de Artykels van het Fransch Reo-lement van den 26 July 1778, met de hier gebruiklyke praclyk en proceduuren. Daar is naauwlyks een Artykel dat niet gevallen van Confiscatie behelst, die in de Admirahteits - Hoven van Groot-Brittannien alleen voor regtmatige gevallen van aanhouding en onderzoek behouden zyn. 't Eerde Art. van 't Fransch Reglement van den 26 July  «5B. STAAT EN OORLOG. 1780. 63 My Ï778 behelst zulk een onbillyke aanmerking op t£ Kroon van Groot-Brittannien en deszelfs Adniiraliteits-Hoven, dat 't op zyn tyd een tegen-Reglement van ons Gouvernement verdiend hadt, 't welk de Neutralen .overtuigd zou hebben van 't ondcrfcheid van onze Condante praétyk ; en het verdient dat 'er nu van deezen Stoel, op welke de refleSlie gerigt was, een foort van uitfpraak, ten aanfchouw van gantsch Europa, over gefchiede. De Decifien van dezen dag zullen toonen, wat lot weinige misleide mcnfchen verdienen, van 't natuurlyk regt en dat der Volken: verlaatende het groot lighaam hunner medeburgers en onderdaanen van de Staaten , op een haatlykc wyze door de gunden van Vrankryk ondcrfcheidcn , onzeker in derzelver duuring, listig in derzelver oogmerk, en drekkende om de Generaliteit en 't verbond deiRepubliek te verbreeken, en haare leevensgeesten aan te tasten, door de zaden van oneensgezindheidoproer en revolutie onder haare Inwooners te ftrooijen , zo als Vrankryk gedaan heeft in de Biïtfche Americaanfche Colonien , en door andere Natiën , in hoop om daar door een ryken oogst in te zamelen. Maar't zal Vrankryk kwaalyk weervaren, daar 't den eenen of anderen' tyd in haar eigen boezem zulks, door de bedervende voorbeelden, ondervinden zal. De leevendige geest der Franfche Natie zal zekerlyk wenfehen, die patriotfche vryheid te behouden, van welke zy zo veel hoort fpreeken, en waar van het Franfche Hof de fpreckdoel voor de gantfche Waereld geworden is. 't Is de allcenheerfchïng zelfs, die de menlchen tot onaf hanglykheid brengt, en aankondigt de vernieuwing der eeuwen, met goede tyding van onbepaalde vryheid, aan alle flaven van magt, Vorftendommcn en heerfchappyen. Men zou denken dat het begrip der gewoone Juditie by de Franfche Ministers verlooren was geraakt, indien wy hunne Historie leezen: want zo 'er een ongeregtigheid op aarde in eenige regtbank, daar Koninglykheid plaats heeft, vertoond kan wezen, is 't daar men de eene party op een beter voet dan de andere delt. De beledigende onbillykheid, de Generaliteit aangedaan , is handtastelyk ; en met opzigt tot de kleine gunst den Inwooneren van Amfterdam aangeboden, (daar Vrankryk hunne Vragtvaar-  64 FEB. ZAAKEN VAN 1780. dy nog met 50 fous belast,) gelykt het Hof Vrankryk , in dit geval, naar lieden , die kindere.n deelen en hun nooten geven om hun moeder tc doen vergeeten. Zoo 'er een land in de waereld is, 't welk Inwooners heeft met een goed verftand en liefde voor hun Vaderland en Vryheden, als ze hard vervolgd worden, is 't Holland. Hunne Hiftorie bewyst hunne deugd en ftandvastigheid. Zy weeten te waardeeren de gaven van hunne oude en natuurlyke vyanden, die, zo zy al niet wenfchen veroveringen te doen, echter een ongelukkig plan van dwingelandy tot hunne ruïne wenfchen op te regten; om de Wapenen, Schepen, Zeeluiden, de fchatten der Vereenigde Provinciën, geduurig dienstbaar aan de ordres en oogmerken van Vrankryk te maken; deszelfs oogmerk is om alle de Zee - Mogendheden te verzwakken, met de eene tegen de andere aan te zetten, (Spanje zelf niet uitgezonderd) en alleen te heerfchen. Ik behoef deze aanmerking Hechts aan een opregt Hollander over te laten. En zelfs een zuiver goed eerlyk Amfterdammer, die geen vryheid vindt zig onder de begunftigden van Monfieur Botereau te dellen , zou zeggen: Dat dit Schip moet veroordeeld worden als een wettige prys , als zynde een door den Koning van Vrankryk geprogativecrd en gefranfchifeerd Schip. De aan boord zynde Hennip moet veroordeeld worden als contrabande ; en wegens de rest van de lading moet onderzoek gedaan worden. De Frouw Catharina, Schipper Pieter Hanfen, den 18 January 1780 genomen, geladen met 65 Balken, 75 "Top-masten , 4 Kniën, alles door de klaagers zelve befchreven Scheepstimmerhout tc zyn. Dit Schip werd door twee Hollandfche Oorlogfchepen in Texel Convoy geweigerd, wyl 't Scheepstimmerhout in had; maar door de Reeders bevoolen zynde te vertrekken, 'er mogt gebeuren wat 'er wilde, ging 't onder zeil en hield zig by de 1 Oorlogfchepen, die 't egter niet befchermden. De Regter gaf 't Schip weer als Hollandfchen Eigendom, beval de laading te verkoopen aan de Scheeps Commisfarisfen; behoudende de vraag aan wien 't geld te doen geven, gelyk mede de overweeging van de vragt en onkosten; hebbende de Holland-  feb. STAAT EN OORLOG. 1780. 65 landfche Staaten opentlyk verklaard, dat 't Scheepstimmerhoud naar den vyand vervoerd, met geconvoceerd zou worden. . . Gelyke uitfpraak gefchiedde over 't Schip Juffr. Anna, Schipper Gerben Ages, onder gelyke omftaiTdigheden, den 18 January 1780 genomen, gelaaden met 62 Balken, 43 Top-masten, 6 Kniën, door de klaagers zeiven als Scheepstimmerhout beichreven , en 1173 kopere Plaaten en 9 vaten Tin. De goede Vrede, Schipper Uonne Jacobs, genomen door 't Oorlogfchip Garland, gelaaden met Hennip en- Yzer, van Petersburg naar Oriënt beftemd. De Schipper zwoer by zyn verklaaring, dat hy gelooide dat de goederen, indien ze te Oriënt Avaren aangekomen , den eigendom aan den Franfchen Koning geweest zouden zyn. Hier tegen werd ingebragt, dat t getuigenis van één getuigen niet genoegzaam is, tejttmonium unius teftimonhtm nullius ; en de Schipper nam niet aan te zwecren op wiens rekening en rilico de laading gefchied was, maar wel dat de laading by de overlevering, en aankomst in dc beftemde Haven den eigendom van den Franfchen Koning geweest zou zyn. De Regtcr zeide, dat de verklaaring van één getuige, genaard met omftandigheden, voor een Geregtshof van Zeezaaken goed genoeg geweest was. In een Kerklyk Geregtshof worden 'er twee vcreiscnt, wyl de Schrift zegt: „ Alle woord beftaat 111 den „ mond van twee of drie getuigen;" en derhalven is 'er ontkennenderwyze valschlyk beflooten, dat één getuige niet toereiklyk zy. 't Bewyst niet meer _ dan dat twee of drie beter zyn dan één, maar 't fluit in een gezond verftand dien éénen niet uit: dog zo is de kerklyke wet. Men zou op gelyke wyze by omkeering kunnen befluiten, wyl de Bybcl zegt: ,, Dat ,, ieder Bisfchop de man van eene vrouw zal zyn , dat hy 'er ten minfteh éène zal hebben, cn dus dat hy 'er meer moge hebben. De gewigtige omftandigheden in dit geval, gevoegd by 's Schippers verklaaring, zyn, dat 'er geen Certificaaten van X Tolhuis zyn, en geen papieren, betreffende dc laading , cn op wiens rekening en rifico dezelve gefchied is; en als de Schipper twyfelagtig fprcekt met opzigt van dc rifico, is 't duidlyk genoeg , dat de Amfterdammers I. deel. - E 'er  66 FEB. ZAAKEN VAN 1780. 'er de Asfiiradeurs van zullen wezen, en de Iaading voor den Koning van Vrankryk zal zyn 3 behalven dat de verklaaring van een Schipper, die"conufant, fuperintendant van een laading is, en fpreekende tegen 't interest van zyne aandellers, alle tegenbedenking overweegt; ook kan geen klaager toegedaan worden verder te gaan in 't onderzoek van een Schippers verklaaring, ten zy men hem befchuldige van omgekogt te wezen, 't Schip is te yooren vry gelaaten met de vragt en onkosten, 't welk de onbewimpelde en open verklaaring van den Schipper verdiend heeft, maar de laading moet veroordeeld zyn als de eigendom van den Franfchen Koning. 't Dorp Woudsend, Schipper Bindze Sybrands, genomen door 's Konings Kotterfchip Slsfijlance, Comm. Stephen Watfon Schildk., van Petersburg naar Bilboa bedemd, en gelaaden met hennip, zeildoek, linnen en yzer. Een Deensch Zeeman, aan boord van dat Schip geweest, zwoer dat hy geloofde dat de laading voor den Koning van Spanje was. Daar was geen los-ceel aan boord, maar twee brieven, de eene behelzende, dat de laading door de Reeders fngefcheept, door hunnen geconligneerden aan een Spanjaard Don Silvestro Daneros moest overgeleverd worden; de andere dat 'er een afzonderlyke ordre met de post gezonden was. Twee laadings-brieven waren 'er voor dezelfde goederen : De eene voor de Spaanfche vyandlykheden, voor Bilboa opgemaakt, de andere na 't begin der vyandlykheden, voor Amderdam. De laadingsbricvcn behelzen geen rekening noch rifico, en de Schippers en Stuurman bezweeren niet wiens de eigendom is, als onzydig zynde , behalven 't yzer, als bchoorende aan den Schipper. De Regter zeide, dat 'er in de verklaaring van den Schipper of Stuurman veel gronds gedeld moest worden als geregtlyk ondervraagt kunnende worden, (becaufe a conufant~), maar dat 't hachlyk was alleen een gemeen Zeeman toe te laaten , cn daar op als genoegzaam het te veroordeelen. Egter was hy een ongc-interesfeerd getuige, en derhalve moest hy in de balans gedeld worden, en zyn bevestigend getuigenis was zo goed in de fchaal als twee Hollanders, die antwoorden ignoramus, wy weeten 'er niet van. De Deenen waren aanmerklyk in den batHen  FEB. STAAT EN OOR.LOG. 17S0. e? ften Oorlog om hunne opregtheid en de heiligheid, die zy in den eed fielden , zynde 'er geen een van hun meineedig bevonden. Derhalven, voegende de yerklaarino- van den Deen by de andere omflandigheden, is 'er rede genoeg om verdere bewyzen te vraagen van den eigendom van hennip, zeildoek en 't linnen; het yzer den Schipper weergegeeven, zynde 't Schip te vooren aan den Hollandfchen Schipper met dc vragt en onkosten gerestitueerd. De Vrouw iXlargaretha, Schipper Piet er Jan jen Brouwer, den 30 Nov. 1779 genomen, door 's Konings Schip the Dunkirk, Capt. John Mzltegan, Schildk., gelaaden met 966 vaten teer. ~ Dit Schip was 'er geen van Byland* Convoy; t 'was eerst weer gevraagd als een Hollandsch Schip cn deszelfs laading als geprivilegeerd. Daar na werd 't by een fpeciaale vraag weer geëischt, daar deszelts laading de eigendom was van Hollandfche Onderdaanen van Amfterdam, de Heeren Michael Ifaac Oppen-* heimber en Comp. Dit Schip had een Fransch Certificaat van prerogatie en vrydom , vergund aan .den Schipper, als eigenaar van 't Schip. Het Hof verwierp in deeze omflandigheden de beroeping op het privilegie, en veroordeelde 't Schip als bevoorregt door den Franfchen Koning, benevens de laading, "als een wettigen prys voor den Koning. De klaagers protesteerden by appel; maar 't is merkwaardig, dat 'er voor 't overige nog geen appel ingebragt is. . - De Vrouw Anna Christina, Schipper Nanning Jacobs, van Amfterdam na Brest, genomen door Commodore Fielding. Volgens de verklaaring van den Schipper had hy 5 Hollandfche Oorlogfchepen gevolgd, die verfcheiden Schepen onder hun Convoy hadden; maar hy had voor zyn vertrek verzogt aan een Capf van een Holl. Oorlogfchip om zeil-inftructiën te hebben, dog die had hem zulks geweigerd, voor reden geevende, dat het Schip met Hout gelaaden was, beftaande de laading in 51 balken, 3800 deelen en 10 bundels hennip; de vraag gedaan zynde voor 't Schip als de eigendom van Joannes Valk, van Amfterdam en andere Holl. Onderdaanen; en E 2 voor  68 feb. Z'A AKEN VAN i7g0. voor Klaas Jeunis van Veurden, in Holftein, een Deensch Onderdaan, en de laading als geprivilegeerd. Uit de Hollandfche Pas bleek, met opzigt tot de Reeders, dat _ een vierde aan Denemarken behoorde. Dit Schip heeft mede een Certificaat van Franchife behelzende, dat de meerderheid der eigenaars getoond hadden aan den Ambasfadeur van Vrankryk, dat zv te Amfterdam woonden. Dc zeer groote onregelmaatigheid van het Pas, werd aangemerkt door dc Advokaaten voor de Kroon, dat het Plof beftendig uitfpraak gedaan had op de onmededeelbaarheid van het voorregt van Holl. Onderdaanen ; anders zou een Hollander, of een meerderheid van■■Hollanders, ingevolge de begrippen van den Hertog 'te la Fauguyon s pas, hun nationaal privilegie mede dcelen aan alle lauden , geen deelgenooten van t iractaat tusfchen Groot-Brittannien en Holland zynde. Sir James Mariott zeide, dat het leerftelfel der onmedeelbaarheid van perfoneele privilegie gegrond is op alle openbaare en byzondere wetten. Maar 't was geen blyk van den eigendom van den Deen, noch waar hy refideerde; zo hy te Amfterdam woonde, moest hy als een Amfterdammer aangemerkt wordenzo niet, noch in de landen van 's Konings vyanden' als dan een loutere Deen; en in dat geval konde hy zyn eigendom bewyzen, dat hy hona fide in 't Schip had, zo zoude hy zyn vierde deel hebben. Derhalven kan hy 't vraagen. Drie vierden van 't Schip worden veroordeeld, als behoorende tot de inwooners van Amfterdam, als bevoorregt door den Koning van Vrankryk; en daar de laaders de grootte der deelcn met befchreeven hebben, en daar 't byna klaar is of 't zyn onfchuldige gewoone deelen den Deenen toekomende, en 't voortbrengfel van de Deenfche Staaten gelyk ook de hennip, 't welk in vry kleine menigte is, verdient de laading verdere confideratie; derhalven zal dc geheele laading verkogt worden aan de ScheepsCommisfarisièn, behoudende de vraag aan wien de waarde te betaalen; een Verkoops-Commisfie gedecreteerd; een vierde deel der waarde van 't Schip in te brengen in de Griffie, om 'er tot nader ordre van 't Hor te blyven. Wafa.  feb.' STAAT EN OOPvLOG. irSo: 69 Wafa-Orden, Petter Lythie, Schipper; Chris tiara Margaretha , Eric Cederholm , Schipper; Johanna, Jacob Haskeen, Schipper, Zweedfche Schepen, alle weergegeevcn met vragt en kosten; de laadingen van teer en pik, gevraagd als de eigendom van Botereau en Willing të Amfterdam, gecondcmneert als contrabande , als niet gelaaden aan boord van een Holl. Schip,-maar aan dat van een Zweedsch en naar vyandlyke Haven beftemd; tyd gegeeven om den eigendom van 't yzer en der deelen te bewyzen. Concordia, een Deensch' Schip, van -Aalburg in Denemarken na Cadix. Het Hof gaf 't Schip weer als' Deenfchen eigendom, met 's Schippers vtagt en de kosten, om verantwoord te worden als een last op de gehcele laading, veroordeeld 800 vaten gezouten vlecsch, 100 dito fpek, de eigendom van John Fred. Brandenburg ; die, volgens de verklaaring, een Koopman en Inwooncr is van de landen van den Koning van Spanje, in een Huis van Commercie belang hebbende, en blykende 't niet, dat hy in deezen particulieren handei begreepen is door de directie van het Hof van Rusland. Weer gegeeven dc Scheepsbehocften, dooiden eigenaar van 't Schip gevraagd, zynde zo weinig dat 't niet meer dan voor 't gebruik van 't Schip, in geval van nood is; als mede weer gegeeven de rest van 't Schip, linnen, deelen van 't gemeene zoort en yzer. De Advokaten onderzogten een groot deel van de Deenfehe Historifche en Politieke Geleerdheid, en de Deenfche Tractaaten van 1660, 1669, 1670, en de vraag van Contrabande, algemeen of anderzins, onder uitdruklyke declaratie en verbod verboden; maar de Regter zeide, dat de Contrabande niet anders kon aangemerkt worden dan op den bedendigen grond; dat geen Ambasfadeurs, veel min Confuls, privilegie hebben in 't geen zy op hun eigen rekening als Kooplieden doen en ais zy firma's hebben; dat "de Confuls geen privilegiën hebben in 't gemeen als Ministers, als van den Souverein in hun- gcltelt; en Mr. Brandenburg moet voor een Spanjaard gehouden vvorden. De rest van de vraag is of de laading in deeze omitandigheden geen cafus fmderis heeft: Dat Contrabanden niet altyd influiten 't begrip van iets tegen een É 3 mon-  7° feb. ZAAKEN VAN 1780. monddyk of . fchriftelyk verbod gedaan , maar te°en een algemeen gebruik der Natiën en de gronden van eigen verdediging, aangehaald tot het onW bellist geval van van Deun, een Holl. Conful, te Êlfeneurals mede een decifie door Lord ffardwich, in 't Hofvan s Konings Bank; Barbuit's geval; Forreffer's rapporten 281. Barbuit was Conful van den Koning van Pruislen alhier 111 1717 , en werd gearresteerd om fchul» den Barbeyrac, Wkquefort en anderen zeggen, dat de Confuls niet door 't Regt der Volken gercni*d zyn tot de privilegiën der Ambasfadeurs, Envoyé's, f£. Z7 hcb,ben wcl ccn foort van Domeflieke jurisdictie als arbitrators door inwilliging van de Kooplieden van hun land., en hebben een Kancelary of Comptoir, iets meer dan Notarisfen. The Lune Schipper Carl. Parlo, een Pruisfisch bemp, werd met kosten en de vragt weer gegeven en de laadmg veroordeeld als Franfche eigendom met toeftemmmg van alle de belanghebbenden XV. Petitie van twee-en-vyftig Oorlogfchepen, door den Raad van Staaten overgeleverd den 28_Feb. 1780. ' hoog mogende heeren.' T Twe Hoog Mogende goedgevonden hebbende, om by derzelver Reiolutie van den 17 deezer, welke ons den 22 geworden is, van ons te vorderen om aan Uw Hoog Mog. te doen toekoomen, zonder het derogeeren van de Deliberatiën der Bondgenooten eene Petitie voor de Somma van ƒ2,623,590 :-: a 6-* ten einde te vinden de helft van de kosten 'voor 'eene' buitengewoone uitrusting van 52 Oorlogfchepen en Fregatten , om tc kunnen dienen tegen den 1 May 1781 gelyk ook voor verfcheide andere Artikels, breeder op' gegecven in het Rappor, begreepen in de Refolutiën van Uw Hoog Mog. en te zien uit de bygevoegde latei, terwyl de andere helft der bovengemelde uitrusting zoude gevonden worden uit het Fonds van het verhoogde Last- en Veilgeld, zo hebben wy te minder wil-  feb. STAAT EN OORLOG. 17S0. 71 willen draalen, in het voldoen van het verzoek van Uwe Hoog Mog., om dat wy het voorgemelde plan aanmerken als verdervelyk aan het geen dat reeds zedert zo veele jaaren, door Zyne Hoogheid en ons is vertoond en aangeraaden, in de algemeene Petitiën aan Uwe Hoog Mog. en aan de Bondgenooten overgegeeven , te weeten om de Republiek in een beteren ftaat van tegenweer te dellen, door de vermeerdering van deszelfs zeemagt en landtroupen welk Point en Onderwerp nog onlangs in de Petitie van dit loopende Jaar, door de allerderkde beweegredenen is aangedrongen, zodanig, dat by ons byna woorden ontbreeken om 'er eenige verdere drangredenen by te voegen, als volkomen overtuigd zynde, dat de tydsomdandigheden en de eclatante zaaken, die 'er gebeurd zyn, alle nadere redenceringen onnoodig maaken. Dit alles is aan Uw Hoog Mog. gelyk ook aan alle de Bondgenooten, bekend, invoegen wy zonder in eenig verder detail te trceden , ons daarop kunnen verlaaten, verwagtende het nadere heilzaame en eensgezinde befiuit van Uwe Ploog Mog. door welke alle nieuwe onheilen voor de Republiek voorgekoomcn en van dezelve afgewend kunnen worden; zynde voor het overige verzekerd, dat indien de Bondgenooten het erndig oogmerk hebben, van welke wy overtuigd zyn, om de voorgefiagen uitrusting, met al dat daar toe behoort, tot dand te brengen, zy niet alleen zo fpoedig mooglyk derzelver confent zullen geeven tot deeze Petitie van f 2,623,509 :-: 3 :-: 6 :-, welke wyby deezen ontworpen hebben , maar ook dat zy, het geen daarenboven ten hoogden noodig is, hoe eerder hoe beter derzelver aandeel in het Comptoir Generaal zullen fourneeren, ten einde de Collegiën ter Admiraliteit, door welke deeze uitrusting moet bezorgd worden, uit dat Fonds de noodige geldfommen kunnen ligten, het welke des te noodzaaklyker is, uit hoofde van cle redenen in het brede gemeld, in het Rapport van de Collegiën der Admiralheiten, en gedrukt in de Refolutiën van Uwe Hoog Mog. van den 17 deezer. E 4 XVI.  72 feb. ZAAKEN VAN ! 1780. XVI. aan de hoog mogende heeren staaten generaal der vereenigde nederlanden. 25 February 1780. Geeven met alle eerbied te kennen Jean Texier & Compagnie, Kooplieden tc Amfterdam, als bevrachters van de Schepen de Ryck en Jouwet, gevoerd by Schipper Stoffel Symons; de Refolutie, gevoerd by Schipper Jan Jacob Oepkes; Tmkema, gevoert by Schipper Pcmlus Tpes Hoeksma; de Michiel en Agatha, gevoerd by Schipper Willem Atzes; de Jonge Sybrecht, gevoerd by Schipper Albert Ariaensz.; dc Jonkvrouwen Levina cn Jacoba Johanna, gevoerd by Schipper Ar noldus Banning; de Goede Vrede, gevoerd by Schipper Bonne Jacobs; de Herman Witteveen, gevoerd by Schipper Jacob Menfen; Fizeaux, Grand en Comp. mede Kooplieden te Amfteldam, als bevrachters van het Schip de Sybilla Hilgonda, gevoerd by Schipper Jan Gérritsz. Tal; Botereau en"Comp. mede Kooplieden te Amfteldam, als bevrachters van het _ Schip dc Vrouw Anna Christina, gevoerd by Schipper Nanning Jacobs; Oppenheimber en Comp. mede Kooplieden te Amfterdam, als bevrachters van het Schip de Margaretha Jacoba, gevoerd by Schipper Pieter Janszen Brouwer; Tamme Beth Tsbrandsz., Tymen Lubberts cn Zoonen, Jan van Mauvik en Zoon Matthys, Denys ten Tye cn Johannes Falk, als respeftivelyk mede Reeders, Boekhouders en Correspondenten van de evengemelde Schepen; Hylke Jacobs en Comp. en Fokkes en van Hymen, mede Reeders cn Boekhouders van de Schepen de Goede Frecle en de Herman Wittevten ; mitsgaders Dirk Backer en Frans Jacob Heshuyzen, mede Reeders en Boekhouders van het Schip de Margaretha Jacoba; en nog de ondergetekende Asfuradeurs binnen Amfterdam, bovengemelde Schepen en Laadingen aan de Eigenaars en Bevrachters van dezelve respectivelyk verzekerd hebbende. Dat  PEE. STAAT EN OORLOG. 1780. 73 • Dat de ten cenemaal onbillyke en met alle beginzelen van bet Regt der Volkeren , en de uitdrukkelyke letter der Tractaaten ftrydige handelwyzen, welke het de Kroon van Groot-Brittannïen en derzelver Ministers behaagt heeft geduurende den tegenwoordigen Oorlof omtrent de Navigatie deezer Landen te houden, een "Toot gedeelte'van de commercieercnde Ingezetenen der Republiek genoodzaakt had van tyd tot tyd hunne regtmaatige klagten en bezwaaren, in uw Hoog Mog. vergadering voortedraagen. ■ Dat het akelig vooruitzigt der ruïneufe gevolgen, welke het onbchoörlyk beletten van een gepermitteerden door de folemneelc Verbonden bevestigden en daar' by bepaalden handel, voor een Land, welks voornaamst vermogen en welzyn en behoud van Familien en Huisgezinnen daar van afhangt, dezelve bezwaaren zo dikvvilsen met zo veel nadruk had doenherhaalen. Dat de Supplianten vertrouwen, daar omtrent niet alleen niets meerder te kunnen avanceeren, maar dat ook het nader betoog van eene waarheid, van welke ü Hoog Mog. volkomen zyn geconvinceerd, van Hoogstderzelver attentie nutteloos geabufeerd zouden Zy£)at Uw Hoog Mog. op dezelve herhaalde Adresfen, tot beveiliging van 's Lands Commercie, en ftuiting van den inbreuk daar op continueelyk gefchiedende, ook alle zodanige maatregelen hebben geheven tc neemen, als tot bckooming van het verlangd redres by provifie kan worden geamplectecrd. Dat Uw Hoog Mog. ten fterkfte penetreerende, hoe zeer in alle gevallen de vermeerdering van 's Lands Zeemagt, tot beveiliging van deszelfs handel, van.de voittrektfte noodzaakelykheid zoude zyn, tot gocdmaaking van de daar dóór te veroorzaakene onkosten, het ordinair Lastgeld verdubbeld, en een extraordinair Veilgeld geïntroduceerd hebben. Dat Uw Hoog Mog; zo de Supplianten vertrouwen, by die gelegenheid ondervonden hebben, met welke bereidwilligheid ach dc Kooplieden aan dit bezwaar van hunnen handel onderworpen, en in de hoope van in dezelve een toereikende- -protectie tegen de ufurpatiën van hunne despotikc Nabuuren te erlangen, in derzelver continuatie even gereedelyk geconi'entecrd hebben. | E 5 Dat  74 fee. ZAAKEN VAN i-r8o» Dat Uwe Hoog Mog. dan ook, na dat met weini°effect de weg van Ministëriaale Adresfen was geten* teerd geworden, by Hoogstderzelver Refolutie van 6 May 1779, aan de Koopvaardy-Schepen een Convoy van Schepen van Oorlog, hadden geaccordeert; doch echter, om zo veel mogelyk redenen van discontentement weg te neemen , en voor als nog .ten minffen te eviteeren de contestatiën, welke het gebruik van een by Engeland geïntroduceerd willekeurig recht van Convenientie zoude kunnen veroorzaaken, het zelve niet anders hadden verleend dan met zodanige reftrictie en temperament, als de hooge wysheid en prudentie van Uwe Hoog Mog. ten dien reguarde noodzaakelyk en naar omflandigheden van zaaken meest gefchikt hadden geoordeeld te zyn. Dat de Supplianten hunne verlangens, om de geoorloofde Commercie deezer Landen van een ongelimiteerde protectie te zien jouisfeeren, aan de betere inzigten, welke U Hoog Mog. meerdere wysheid daaromtrent was hebbende, met verfchuldigde eerbied fubmitteerende, dan ook met de uiterfte fiducie op den by U Hoog Mog. Refolutie bepaalden voet, de Schepen tot transport van hunne laadingen, uit gepermitteerde goederen , houtwaaren alleen uitgezonderd, begaande , gefchikt, onder geleide van 's Lands Convoy nadden doen vertrekken, in die zekere verwagting van ia de immediatc protectie van U Hoog Mog. en de Viag deezer Republiek' eene voldoende beveiliging regens alle onwettige onderneemingen te zullen vinden, gelyk dan ook de Asfuradeurs van de onder Convoy vertrekkende Schepen en Laadingen geene bedenkelykheid gemaakt hadden, tor zeer modique Premiën aan de eigenaars en aflaaders te verzekeren; dan dat de ondervinding de Supplianten had doen zien, dat het 'er zo verre van daan was, dat Engeland door een menagement, het welk geheel' onverfchuldigd was, en als een bloote infchikkeiykheid, had behooren te worden aangemerkt, zich tot equitabler denkbeelden zoude doen brengen, dat het zelve daar door in tegendeel, naar het fchynt, is geënhardisfeerd geworden, om deszelfs arbitraire handelwyze verder te extendeeren, en zich niet ontzien heeft om 's Lands Convoy cn onder deszelfs geleide navigeerende Koopvaardy- fché-  feb. STAAT EN OORLOG. 1780. 75 fchepen, door een in getal en magt merkelyk fuperieur Esquader te doen attaqueeren, en niet tegenftaande de oppofitie van den Grave van Byland, als het zelve Convoy cn Chef commandeerende, de geconvoyeerde Koopvaardyfchepen daadelyk aan te houden, en in Engeland op te brengen. Dat eene demarche van dien aart , waardoor de wetten der Natiën, het Recht der Volken, en de obfervantie der Tractaaten opentlyk gefchonden, en aan de Vlag van een vryen Staat voor het oog van geheel Europa eene eclatante infulte was toegebragt, die gcene der Supplianten, welke daar by geinteresfeerd waren, de vryheid had doen gebruiken, zich aan Uwe Hoog Mog. te adresfeeren, met ootmoedig verzoek, dat het U Hoog Mog. behaagen mogte, niet alleen op de ernftigfte en kragtiglte wyze by dc Kroon van Groot-Brittannien te doen infteeren op de daadelyke en onmiddelyke vrylaating en ontflag van der Supplianten tegen alle regt genomene en opgebragte Schepen, kost- en fchadeloos, maar ook hoogstderzelver Deliberatiën tot het verkenen van een behoorlyke en onbepaalde protectie aan de algemeene gepermitteerde Commercie, zo fpocdig doenlyk ware, tot een finaal befluit te brengen, en wyders zodanige eflicackufe maatregelen te neemen , als Uwe Hoog Mog. naar derzelver hooge wysheid, tot maintien van een vrye en onbelemmerde Navigatie, en handhaving van de vryheid en eer van deezen Staat, zouden vermeenen te behooren. Dat de verregaande uitzichten van deeze ongehoorde onderneeming in Engeland, en de outrageante belediging aan de Vlag van deezen Staat aangedaan, by U Hoog Mog. in derzelver geheek uitgeftrektheid gepenetreerd wordende, der Supplianten ten dien refpecte gemaakte Adresfen, (gelyk dezelve met dankbaarheid erkennen,) dan ook waren geweest van dat gehoopt fucces, dat H. Hoog Mog. derzelver Deliberatiën omtrent de noodige middelen tot maintien en de befcherming van de vryheid en onafhankelykheid van deezen Staat, op het ernftigfte voortgezet, en tevens hunnen Envoyé by de Kroon van Engeland gelast hadden, ter dier zaake zodanige Reprefentatiën te doen, als het gewicht der aaake verdiende.  70 F-EB. ZAAKEN VAN 1780. Dat het derkde, het geen de Supplianten, gefupponeerd al eens dat men in Engeland weigerig mogt blyven aan de billyke Reprelèntatiën van U Hoog Mog. Minister aldaar te voldoen, in deeze Conjunc-ture gevreesd'hadden, was, dat men by aanhoudendheid inherereerende een zogenaamd recht van Convenientie en utiliteit, (een recht het welk alleen uitgedaagt is om de regelen van het Recht der Volken den bodem in te flaan, en de heiligde Tractaaten elufoir te maaken,) de Laadingen der genomene Schepen tegens betaaling der waarde zouden trachten overtencemen, het welk echter genoeg was, om de Supplianten met hunne Correspondenten in cmbarasfante demélés te brengen, en een notoire onbillykhcid invclvcrcnde; maar dat de Supplianten nimmer hadden kunnen vcrwagtcn, dat na de gedeclareerde interceslie van U Hoog Mog. waardoor dezelve was geworden een object van di'scusfie tusfchen twee vrye en van elkander onafhankelyke Mogendheden, men ter dier zaaken eenig zogenaamd rechtsgeding zoude hebben gemoveerd, (ónder Reventie) dan alleenlyk te pas komende, wanneer een enkeld Schip of Schepen, vaarende buiten de immediate protectie van deszelfs Souvcrain, genomen zynde, tusfchen den Commisfie-vaarder en Koopman over de wettigheid van deszelfs opbrenging gedisputeerd word, maar van geene applicatie kan zyn in die gevallen, daar Schepen, onder Convoy navigeerende, des niettegendaande faitelyk aangehouden en opgebragt worden; dan dat de Supplianten niet alleen het tegendeel hadden moeten ontwaar worden, maar ook tot hunne uiterde furprife informatiën hadden bekoomen van zekere pretenfe uitfpraak van het Admiraliteitshof te Londen, den 4 en den 6 deezer Maand Maart gedaan , waar by de Laadingen van de Schepen de Sybilla Hildegonda , de Refolutie, de Jonge Gerben Kingma , de Michiel en Agatha, de jonge Sybrecht, de Tmkema en de Levina en Jacoba Johanna, uit hennip en vlas bcdaande, geconfisqueerd, wegens het yzer nader bewys gerequireerd, en de decifïe omtrent dezelve Schepen nader uitgedeld was, tot dat men zou hebben geproduceerd de Sein-bricvcn, Pasporten en andere papieren, tot derzelver laadingen en destinatie betrekkelyk , en waar by wyders de Schepen dt  feb. STAAT EN OORLOG. 1780. 77 de Ryck en Jouwer, de Vrouw Margaretha Jacoba, met dc Laadingen, gelyk ook het Schip de Vrouw Anna Christina, voor zo verre drie vierde gedeeltens van het zelve Schip Amfteldamfche Kooplieden aangingen , geconfisqueerd waren geworden, terwyl men in tegendeel andere Schepen, niet onder het Convoy behoord hebbende, en met houtwaaren gelaaden, tegens productie der Pasporten, vrygefprooken, en geordonneerd had de Laading tegens betaahng der waarde aan de Commisfarisfen der Marine te leveren, de Confidcratiën omtrent de vragt en legdagen gereferveerd blyvende. : ■ u i Dat °-elyk de voornoemde decifie op zich zelve en afgetrokken van alle die onhandigheden , welke derzelver iniquiteit ten deezen agraveeren, befctiouwd zvnde, geconfidereerd de destinatie van alle de geconfisqueerde Schepen, na gepermitteerde Havenen geweest is, en de Laading zelve beftaat uit zodanige goederen, welke volgens de uitdrukkelyke bepaaling van het Tractaat van Marine van den Jaare 1674, zo wel in tyden van Oorlog als in die van Vrede, zouden mogen worden gevoerd, ten uiterfte onrechtmaatk is; daar en boven de redenen en motiven, welke° men van zich heeft kunnen verkrygen, als de o-ronden van voornoemde uitfpraak op te geeven, van dien aart zyn dat dezelve de rechtmaatige verwondering van de Supplianten hebben moeten vermeerderen, en by U Ploog Mog. niet ^an met de gevoeliglte 111dignatie befchouwd kunnen worden. Dat men ten dien opzichte by dezelve uitfpraak had kunnen goedvinden , als een grond van confiscatie omtrent eenige van dezelve ladingen, te allegeeren, de reiiftentie door het Convoy gedaan, als een mfraclie van het Traclaat van den jaare 1674 uitleverende , en ten opzichte van andere, dat dezelve gemunieerd zoüden zyn geweest met een Certificaat van den Franfchen Commisfaris der Marine te Amlteldam, het welk men quafi aflècteerde aan te merken , als het verkenen van een prcrogatif aan , en het Fransch maaken van het Schip, uit kragte van het welk zodank- Schip zyn qualiteit van Plollandfche eigendom verloren hebben, en als een geadopteerd Fransch Schip zou moeten aangemerkt worden.  78 feb. ZAAKEN VAN 178o« Dat de Frivoliteit en de onbegaanbaarheid van deeze gronden, waarop men dezelve zoo ongehoorde decifie tracht te doen berusten, zodanig is, dat men ziCh zelfs verwonderen moet , dat de fagaciteit van het Engelsen Gerechtshof ten minden geen fpecieuièr pretexten heeft weeten uit te denken , om hunne Injuditien te pallieercn. Dat volgens de intentie van het Traclaat, waarop men zich beroept, het vertoonen van Zee Brieven Paspoorten en verdere Scheespapieren, nimmer anders van Applicatie kan zyn, dan wanneer een geifoleerd Schip or Schepen, varende na zekere Haven daande onder de Vyanden van zyn Groot-Brittanifchen Majedeit, op zyne reize door Engelfche Koningsfchepen ot Commishevaarders word ontmoet, maar nimmer plaats kan hebben, wanneer dezelve Schepen, onder Convoy van Oorlogfchepen van dezen Staat navigeerende, men alzo zich behoord verzekerd te houden dat zodanig Convoy niet geaccordeerd is, dan aan zodanige Schepen, welker destinatie en lading volgens den inhoud der Tractaaten volkomen is gepermitteerd het welk ten klaarden blykt , uit het 5de Artikel van het zelve Tractaat , omtrent de in de havenen inlopende Schepen gedipulcerd , als volgens welke het zelve niet anders hunne Zee-Brieven gehouden zyn aan dc Officieren van de Havens te vertoonen Dat gevolgelyk de Engelfchen geen recht gehad hebbende , om Schepen van Onderdaanen van dezen Staat onder Convoy en protectie van hunnen Souverain Varende , te neemen, de refidentie van den Officier die het zelve Convoy commandeerde, wel verre van eenige infractie aan het zelve Traclaat meede te brengen ter contrarie allezmts zodanig gepast en gepermitteerd was , dat het alleen te beklaagen is, dat het zelve Convoy tegens de overmacht der Engelfchen niet op kunnende wegen, dezelve buiten daat is gedeld het hun aangedaan geweld met vigeur tc keer te 'gaan. Dat de fuppofitie en veronderdelling, dat dc ladingen van dezelve Schepen als Contrabande Goederen zouden moeten worden aangemerkt , in die gevallen dat oezelve in een ander ongepreviligeerd Schip gevonden waren , op zich zelve mede is een zuivere petitie frmtph; doch die in allen gevalle ten Refpecle van een  *eb. STAAT EN OORLOG. 1780. 79 een Natie, die zich tot het Transport van zodanige Goederen by Tractaat verbonden heeft, van geen applicatie kan worden gemaakt, daar volgens het 7 Art. van het Traclaat van den Jaare 1674 die Goederen, zelfs ingevalle dezelve bevonden waren in een Schip zonder Convoy varende en met gewelt opgebragt, ja al waren dezelve vermengd met verbodene Goederen , zouden moeten vry gegeeven worden. Dat deze uitfpraak mogelyk het eenig voorbeeld in de gefchiedenisfen van alle Eeuwen uitleverd, in het welk men het verkenen van de proteclie van een Souverain aan deszelfs Onderdaanen , aan dezen tot een misdaad aangerekend heeft, hoedanig begrip de Supplianten onnodig achten , aan U Hoog Mog. in het breede te betoogen ; dat niet min fletrisfant voor den Souverain, die de proteclie geaccordeerd heeft, als onrechtvaardig voor de Ingezetenen, die onder dezelve befcherming genavigeerd hebben, moet voorkoomen , zo dat daaromtrent eenige reflexie verdiend, de geaffecteerde ignorantie omtrent het oogmerk en destillatie van het zelve Convoy, en een voorgeeven, dat men het zelve alleen confidereerde, als in het generaal tegen alle Zeeroveryen gefchikt, als zynde buiten alle conteftatie , dat men in Engeland, en van het oogmerk van het zelve Convoy genoegzaam geïnformeerd is geweest, en ook boven dien het ten opzichte door den Commandeerenden Officier aan den Engelfchen Commandant , gegeeven Antwoord der laastge» melde deswegens volkomen eclaircisfeerende. Dat niet min inept is het pretext, onder welke men anderen van der Supplianten Schepen geconfisqueerd ■heeft, als of namefyk door het neemen van een Certificaat van den Commisfaris der Marine van zyn Koninglyke Majefteit van Frankryk, men van het prerogatif van een Hollander te zyn gerenuntieerd hadde , en zodanige Schepen , als het waare door Vrankryk zou hebben doen adopteeren; dat het 'er zo verre van daan is, dat zelfs de minde zweem van waarfchynlyklykheid in dit voorgeeven zoude refideeren, dat men flechts behoeft in te zien de teneur van die Certificaaten zelve, om daar uit evidentelyk van de beuzelachtigheid van zoodanig voorgeeven overtuigd te zyn; dat wel verre dat een Schip door het neemen van zodanig  8o FEB. ZAAKEN VAN 1780. danig Certificaat zoude kunnen verdaan worden te verliezen, de qualiteit van de eigendom van Ingezeetenen eener Ncuteraale Republiek te zyn, ter contrarie daarin niet anders gedeclareerd word, dan dat hetzelve Schip en Laading aan gedomicilieerde Inwoonders der Stad Amfterdam behoort. Dat de vryheid van eenige lasten en prerogativen, welke het zyn Koninglyke Majefteit van Vrankryk in deszelfs Ryk behaagd heeft aan die qualiteit te accrocheeren , is een bloote domeftique fchikking, welke ieder Souverain vry ftaat, in deszelfs Landen te beraamen , geen verandering aan den radicaalen titel van eigendom toe brengen kan, en die, gelyk zy in geenen deelen Engeland concerneerd, ook aan hetzelve Koningryk geen het minfte prsejudice toebrengt. Dat de Supplianten de hoogwigtige occupatien van Uw Hoog Mog., niet langer willen interrumperen , door een breedvoeriger refutatie van de voorfz. pretenfe motiven , waarop de Admiraliteits Hof te Londen getracht heeft deszelfs uitfpraaken quafi te fundeeren; als welker allegatie alleen derzelver wederlegging genoegzaam mede brengt. Dat ondertusfehen de Supplianten, zo zy in dezen niet vermogen te berusten, in de meervermogende onmiddelyke protectie van Uw Hoog Mog. in deeze omftandigheden niets anders zouden overblyven dan de weg van Appel, het welk der Supplianten Correspondenten , om hun recht niet te prejudicecren, by provifie wel hebben geinterjefteerd, maar waar van de Supplianten zich egter weinig belooven by Gercchtshooven, welker uitfpraken meerendeels door een partydig Ministerie gedicteerd, cn minder naar Rechten , dan naar de byzondere maximes van de Engelfche Staatkunde , gedirigeerd worden. Dat boven dien de Supplianten met reden veel redouteeren de langdraadigheid van zodanig onderzoek in Appèl, en de enorme kosten welke uit dezelve proceduures zullen refulteeren: te meerder daar men ten dien opzichte niet alleen zeer zelden een toereikend dedomagement erlangd, maar daaromtrent zelfs reeds voorbeelden gezien heeft, dat volgens een Jusprudentie, van welke men zich tusfchen befchaafde Volken in deeze Ecuwe geen idee kan formeeren, niet tegen- ftaan-  feb. STAAT EN OOPvLOG. 1780, 8i ftaande Schip en Laading vry gegeeven is geworden, de eigenaars van dien in alle de kosten, zelfs aan de zyde der Kapers gevallen, zyn gecondemneeid geworden • dat daar by noch komende het depensfement van'Schip en Laading, hangende den loop van zodanige procedures, de ondervinding heeft doen zien, dat zomtyds voor de eigenaars meer voordeelig zoude o-eweest zyn, hunne te onrecht genomene Schepen en Laadingen' direct te abandonneeren, dan derzelver restitutie te erlangen op een voet, die oneindig bezwaarender was, dan het direft totaal verlies van Schip en Laading zoude geweest zyn. Dat alle deeze fchaden, mcerendcels redundeerende op de Asiüradeurs, welke zodanige Koopmanfchappen verzekerd en niet minder dan de eigenaars van dezelve op de befcherming van den Staat berust hebben, dezelve met reden gedeterreerd worden van zich aan de ruïneufe gevolgen van zodanig onderzoek te exponeeren, en veel eerder zouden refolveeren dan zich dit verlies te getroosten, met het doen van Aslurantiën optehouden, waardoor de Commercie een onherdelbaar nadeel zoude worden toegebragt. Dat de Supplianten zich vleijen, dat het Uw Hoog Mog. niet belgen zal, in gevalle dezelve de vryheid gebruiken ten dien opzichte 'er by te voegen, dat f onder eerbiedige correctie) de weg van ordinair Appèl aan de Supplianten niet is voorgekoomen te zyn het equivalent middel om eene billyke fatisfache te erlangen in een geval, daar niet blootelyk tuslchen een Commisfic-vaarder en Koopman, over de wettigheid of onwettigheid van Schip en Laadmg, gecontesteerd word, maar daar de Vlag van den Staat zelve geattacqueerd, derzelver eer en vryheid beledigd, en aan derzelver onafhankclykheid eene onverichoonlyke atteinte is toegebragt geworden; en daar men alle deeze onbehoorlyke demarches termincert met uitlpraaken, op motiven berustende, die voor den Staat zelve ten hoogden injurieus zynde, in effeéte een nieuwe infulte in zich vervatten. Dat de Supplianten dan ook vermeenen de handhaving der zaak, welke niet alleen hun in het particulier aangaat, maar de zaak der Republiek zelve is, aan Uwe Hoog Mog. te mogen en moeten opdraagen, I. deel. F .in  8a feb. ZAAKEN VAN ,?80. in die zekere hoop en verwachting, dat Uwe Hoog Mog. naar derzelver hooge wyshe'ïd, tot redres van zodanige iniquitcitcn, de beste en meest gepaste middelen zullen adhibceren. Dat de Supplianten onnodig achten, aan dc meerdere doorzicht van Uwe Hoog Mog. te detailleeren, welke nadeeligc en ruïneufe gevolgen uit dezelve daan te proflueeren, en hoe zeer, in dit tegenwoordig tyddip, de hooge befcherming van U Hoog Mog. voor 's Lands welzyn en het behoud van een allezints met een onvermydelyken val gedreigd wordende Commercie en Navigatie met na» druk mag worden geinploreerd. Dat de eer en vryheid deezer onafhankelyke en in andere tyden geduchte Republiek, de gevolgen die het voorbeeld by andere Natiën heeft, onder welke de Supplianten met leedwezen zien, dat 'er gevonden worden , die op gelyke wyze de Commercie van 's Lands Ingezetenen beginnen te ontrusten en te troubleeren, en het behoud van ons Vaderland zelve, welks ondergang met die des Koophandels onmiddelyk verknogt is , alle zo veele drangredenen zyn, omtrent welker efhcacieufe uitwerking op de te neemene befluiten van U Hoog Mog. de Supplianten geen ogenblik durven twyfelen. Dat de extraordinaire belastingen, welke dezelve met bereidwilligheid draagen, hun daar uit billyk voor hunnen handel en gepermitteerde Navigatie toereikende en ongelimiteerde protectie mogen doen verwachten; waar omtrent dezelve nu echter met leedwezen ondervinden , dat dezelve als een reden van de verbeurdverklaaring hunner goederen word opgemerkt , en van empioy gemaakt. Waarom dan ook de Supplianten zich genoodzaakt vinden , andermaal hunne toevlucht tot Uwe Hoog Mog. te neemen, ootmoediglyk verzoekende, dat het Uwe Hoog Mog. behaagen moge, der Supplianten goed recht te handhaven en te maintineeren, en door zodanige efhcacieufe middelen , als Uwe Hoog Mog. naar derzelver hooge wysheid zullen vermeenen meest gefchikt en toereikende te zyn, te effectueeren, dat met de te niet doening van de uitfpraak van het Admiraliteits-Hof te Londen, der Supplianten tegen alle behooren genomene en opgebragte, en tegens alle rech-  feb. STAAT EN OORLOG. 1780. rechten refpecïivelyk verbeurd verklaarde Schepen en Laadingen, kost- en fchadeloos, en met vergoeding van alle kosten, fchaden en iriteresfen, door derzelver ophouding geleden , ontflagen en aan derzelver eigenaars worden gercftitueerd; en wyders, tot beveiliging van de Commercie en vrye Navigatie deezer Landen, en befcherming van dien tegens de continueele inbreuken en geweldenaaryen der Engelfchen, zodanige Refolutie tc neemen, als Hoogstdezelve , tot bereiking van het zelve oogmerk, en tot vindicatie van de eer der Republiek, in dit tydftip zullen vermeenen te behooren. XVII. aan de edele groot mogende heeren staaten van holland en westvriesland. Geeven met eerbied te kennen Jean Texier en Comp., Kooplieden te Amfteldam, als bevrachters van de Schepen de Ryck en Jouw er, gevoerd by Schipper Stoffel Symons; de Refolutie, gevoerd by Schipper Jan Jacob Oephes; Tmkema, gevoerd by Schipper Paulus Tpes Hoeksma; de Michiel en slgatha, gevoerd by Schipper Willem Pieterfe de Fries; de Jonge Gerben Kingma, gevoerd by Schipper Wil* lem Atzes; de Jonge Sybrecht, gevoerd by Schipper Albert Adriaanz; de Jonkvrouwen Levina en Johanna , gevoerd by Schipper Arnoldus Banning; de Goede Fr ede , gevoerd by Schipper Bonne Jacobs; de Herman Witteveen, gevoerd by Schipper Jacob Menfeu; voorts Fifeaux, Grand en Comp., mede Kooplieden te Amfterdam, als bevrachters van het Schip de Frouw Anna Christina , gevoerd by Schipper Nanning Jacobs; Oppenheimber en Comp., mede Kooplieden te Amfteldam , als bevrachters van het Schip Maria Jacoba, gevoerd by Schipper Pieter Janszoon Brouwer; Tamme Beth Tsbrands, Tymen Lubberts en Zoonen, Jan van Maurik en Zoon Matthys, /Jenys tei Tye en Johannes Falk, als refpective Medereders, Boekhouders en Correspondenten van de voorgemene Schepen; Hylke Jacobs en Comp., en Frokkens en F 2 van  84 FJiij. ZAAKEN VAN 1780. van Hynen, Medereders en Boekhouders van de Schepen de Goede Frede en Herman Witteveen; mitsgaders Dirk Backer en Frans Jacob Heshuyfen, Medereders en Boekhouders van het Schip de Margaretha Jacoba. en nog de ondergetekende Asfuradeurs binnen Amfteldam, bovengemelde Schepen en Laadingen aan dc Eigenaars en Bevrachters van dezelve refpeétivelyk verzekerd hebbende. Dat de in den hoofde deezer gemelde Schepen, door de Supplianten refpectivelyk 'bevracht, of aan dezelve in eigendom behoorende, met' hunne allezints gepermitteerde Laadingen, van hier na diverfe havenen in Frankryk, en wel de meeste van dezelve onder Convoy van 's Lands Oorlogfchepen, vertrokken zynde, niet alleen het lot hadden moeten ondergaan van door Engelfche Oorlogfchepen aangehouden, genomen en opgebragt te worden, maar dat bovendien de Supplianten, tot hun uiterfte furprïfe , hadden moeten ondervinden, dat niet tegenftaande de hooge Interecsfie van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal .der Vereenigde Nederlanden, en de ferieufe reprefentatien van derzelver Minister by de Kroon van GrootBrittannien , op dit fujet gedaan, het AdmiraliteitsGerechtshof te Londen, by deszelfs uitfpraak van 4 cn 6 Maart deezes Jaars, 'een gedeelte van derzelver Laadingen en van andere Laadingen allen verbeurd verklaard hadden, allegeerende tot justificatie van deeze hunne zo impestive als inique 'demarche, gronden en motiven, van welker onvoldoenendheid en frivoliteit de Supplianten vertrouwen dat uit de bloote befchouwing van dezelve genoegzaam conltceren kan, en waaruit klaarlyk blykt , dat dezelve alleen gecxcogiteerd zyn, om aan de in effedte eene onwettige en ongehoorde ufurpatic een fchynbaarcn glimp van rechtvaardigheid te geeven. Dat de notabele fchaden, welke den Supplianten hier uit te wagten ftaan, dezelve hebben gepermoveerd, hunne rechtmaatige klagten ter tafel van Hunne Hoog Mog. te brengen , en by den llequeste ("waarvan dc Supplianten de vryheid gebruiken ten deezen Copie te annexeeren, cn waar toe zy zich eerbiediglyk refereeren) Hoogstderzelver kragtoaadige protectie "te imploreeren. -Dat  maart, STAAT EN OORLOG. 1780. 85 Dat de Supplianten daartoe (onder Reverentie) te meerder grond vertrouwen te hebben, naar maate de behandeling, in deeze zaak door Engeland gehouden, niet minder een direfte tefie voor deezen Staat, als nadeel voor particuliere Ingezetenen medebrengt. Dat de Supplianten, overtuigd zynde, hoe zeer U Ed. Groot Mog. in het byzonder het welvaaren van 's Lands Koophandel ter harten gaat , niet hebben kunnen naalaaten, zich insgelyks tot Uwe Edele Groot Mog. te keeren, en hunner Supplianten bezwaaren onder het oog van Uwe Ed. Groot Mog. te brengen, met ootmoedige bede, dat het Uwe Ed. Groot Mog. behaagen mogte, dezelve by derzelver hooge Bondgenooten met U Ed. Groot Mog. favorabel appui te vereeren, en Uwe Ed. Groot Mog. Gedeputeerden ter vergadering van Hunne Hoog Mog. met zodanigen last te munieeren, als tot het fpoedig uitbrengen van eene finale en voldoende Refolutie, op der Supplianten verzoek, Uwe Ed. Groot Mog. naar derzelver hooge verlichtheid zullen oordeelen te behooren. 't welk doende, &c. XVIII. Antwoord van Engeland op de Klag-> ten van de Republiek. 16 Maart 1780. De Koning heeft kennis genomen van de Memorie van den 6 deezer, die gy my hebt overgegeeven, op last van H. H. Mogende. Geduurende Uw verblyf aan dit Hof, Myn Heer, zyt gy getuigen geweest van de gevoelens van Zyne Majefteit voor de Republiek. . Gy weet, dat die onveranderlyk geweest zvn in den gantfehen loop van zyne Regeering. De Koning heeft beftendig het oprechtfte verlangen getoond, om niet alleen den band, die zo lang tusfchen de twee Volkeren 3 heeft ftand gegreepen, te bewaaren, maar F 3. ook  86 maart , ZAAKEN VAN 17804- ook om den knoop nauwer toetehaalen. Gelyk by gezeilde gevoelens by H. Ii. Mog. verwagtte aantetrefl'en, heeft hy, met verwondering en leedwezen, gezien, dat zy 'er van afweeken, begunftigende het vervoeren van Scheepsgereedfchappen naar de Havens van zyne vyandcn; hun des die hulp toebrengende, welke zy het meest van noden hadden. Zyne Majefteit heeft herhaalde vertoogen gedaan, omtrent de Convoyen, de ongelegcndheden aantoonende, die daar uit zouden kunnen voortfpruiten, als mede de noodzaakelykheïd van het doorzoeken van alle Koopvaardyfchepen , verdagtelyke Waareh vervoerende; welk doorzoeken , in alle -gelyke gevallen, gebruikelyk is, en erkend word by het Verbond zelfs van 1674. De bevelen, aan den Heer Fielding gegeeven, zyn in alle deelen overeenkomftig geweest aan dit gebruik, en hy heeft dezelve van ftuk tot ftuk gevolgd. Maar wanneer hy, tot het doen van de doorzocking, Sloepen heeft afgezonden, naar inhoud van het Verdrag, heeft de Schout-by-Nacht, Graaf van Byland, op dezelve doen fchieten, fchoon zy 's Konings Vlag voerden, en flelde zich dus tot aanvaller. Het is alleen die gematigdheid, welke alle de (lappen van Z. Maj. beftierd, dat de Koning zich tot dus verre onthouden heeft om over die daad van vyandfcbap of rechtftreekfche fchending van dat zelfde Verbond, van welke Gy, Myn Heer, de voorregten inroept, te klaagen. Zonder hier in eenig onderzoek te treeden van het misbruik van dat Verbond, tegen 't welk myn Hof zich fteeds verklaard heeft, is het genoeg aan te merken , dat een diergelyke inroeping volftrekt nietig is, in eenen tyd, dat men het Verbond^ op het welke men zich beroept, openlyk en op uitdrukkelyken last van H. H. Mog. heeft gefchonden. De Schout-by-Nacht heeft, buiten twyfel, niet gehandeld dan ingevolge zynen Last-brief, welken hy heeft ontvangen, en de 'Memorie, welke gy my hebt overgegeeven: verre van zyne handclwyze te laaken, rechtvaardigt nog dezelve. Ik zal U hier niet herinneren, het geen ik de eer heb gehad U mondeling te zeggen. Dit is te minder no-  waart, STAAT EN OORLOG. 1780. 87 nodig, daar de Gezant van den Koning bevel heeft, aan H; Hoog Mog. eene Memorie te overhandigen, in dewelke Zyne Majefteit derzelver meening met de vereischte breedvoerigheid heeft opengelegd. XIX. Brief van den Graave florida blanca aan den Graave van rkchteren , Minister van den Staat aan het Hof van Spanje. 17 Maart 1780. myn heer! In gevolge de voorftellingen van H. Hóóg Mog. aan den Vicomte de la Hereria, heeft de Minister aan 's Konings goedheid gerecommandeerd het Hollandsch Schip de Vrouw Elizabeth , Capt. Henry Buk, te Cadix aangehouden, fpoedig in vryheid te ftellen. Z. Maj. met yver alle gelegenheid waarneemende, om aan de Staaten Generaal te toonen, hoe hy verlangd hun genoegen te geeven, en hen te overtuigen van zyne beftcndige vriendfchap en goede verftandhouding, heeft de nodige bevelen gegeeven om aan de regtspleeging wegens dat Schip een einde te maaken, door het in vryheid te ftellen, zo dat het zyne reize naar Smirna voortzetten kan. Ten zelfden tyde heeft de Koning beflooten te beveelen, met alle mooglyke infchikkclykheid de Hollandfche Schepen te behandelen; dat men aan de Opzieners en Bedienden der Marine kennis geeve, dat Zyner K. Maj. intentie is, het Proces der aangehouden Schepen met fpoed voort te zetten; dat zy, zo veel mooglyk, de Schepen van de Republiek met alle infchikkelykheid behandelen; dat zy, zonder uitftel, onderzoeken hunne Zee-papieren ; en eindelyk, dat zy alle aanhouding vermyden , ten ware zy zig, door zeer regtmaatige redenen, genoodzaakt zien, hun het uitgaan uit hunneHavens te beletten. Deeze bevelen, die deezen dag, met een buitengewoonen Courier, zyn afgevaardigd, zyn een duidelyk bewys, Myn Heer, dat zy het uit* F 4 werk-  SS maart, ZAAKEN VAN 1780; werkzel zyn van 's Konings byzondere confideratie voor H. Hoog Mog. In eene Declaratie, die ik de eer zal hebben U te overhandigen, betrekkelyk de wyze, waarop Zyne Maj. wil dat zyne Esquaders te werk gaan, in het aanhouden der Schepen, die door hun gedrag eenigcn agterdogt, vooral in de Straat van Gibraltar, kunnen baaren , en waarin ook de wyze zal worden opgegeeven, hoe 'er over de Pryzen moet gevonnist worden; in die Declaratie, zeg ik, zal nog meer getoond worden 's Konings fcrupuleufe billykheid jegens alle onzydige Mogendheden. Ik heb de eere te zyn, enz. XX. Memorie van den Ridder yorke, 19 Maart 1780. De Koning, myn Meester, heeft altoos de vriendfchap Van Uwe Hoog Mog. aangekweekt,. cn altoos dc Alliantie, die zedert zo lang een tyd tusfchen beide de Natiën beftaat, aangemerkt als gegrond _op de verdandigde beginzelen, en als wezentlyk zynde tot derzelver onderling welzyn. De voornaamde voorwerpen deezer Alliantie, een gemeen belang tot een onvcranderlyken grond hebbende , zyn dc zekerheid en voorfpoed der beide Natiën, dc handhaving der openbaare rust, en de bchouding van dat juist evenwigt, 't geen zo menigmaal, door de hcerschzugtige Staatkunde van het Huis van Bourbon, verbrooken is. Toen het Hof van Verfaillcs, in regtdreckfche fchending van de openbaare trouw, en der Rechten aan alle Souveraincn gemeen, den Vrede verbrooken had, door een Verbond met de Rebellen van Z. M., plechtig erkend en „verklaard door den Marquis de Noailles; toen Vrankryk, door overgroote toebereidzelen , zyn oogmerk te kennen gaf, 'om de Zeemacht van Engeland te vernietigen, moest de Koning vcrwagten, dat II. II. M., al te veel kennis hebbende óm niet tc zien, dat het welzyn der Republiek nauw ver-  maart, STAAT EN OORLOG. 1780. 89 verbonden is met dat van Groot-Brittannien, zichhaasten zouden om het te hulp te hoornen. _ _ Eene der eerfte zorgen van Zyne Majefteit is geweest H. H. M. kennis te geevejf van alle omftandkheden van deezen onbillyken Oorlog , en van de hachlyke gefteldheid, waar in de Koning zich bevon- den liceft* • Hy heeft de belangen zyner oude Geallieerden niet vergeeten, maar integendeel getoond het zuiverfte verlangen om de Commercie en vrye Scheepvaart deiRepubliek te bevorderen , voor zo veel het welzyn van zyn volk het kon dulden. Zelfs heeft hy zich, langen tyd, tegengehouden om ■het fecours, by het Traétaat- bepaald, te reclameeren- vervullende dus de verbintcnisfen, zonder de nakoming van die van H. H. M. te vraagen. De reclamatie is niet gefchied, dan na dat de vereenio-de Machten van Vrankryk en Spanjen zich gereedo-etoond hebben, 0111 op Engeland aan tc vallen, en eene landing, onder befcherming van eene ontzachlyke Vloot, te onderneemen. Schoon in deeze ouderneeming te leur geltelcl, overwegen 's Konings vyanden nog het zelfde onderwerp; en het is op uitdrukkelyke ordre van Z. M. dat de ondergetekende, op de plechtigfte wyze, vernieuwt , de vraag om het fecours , by verfchcide Traétaaten bepaald, en vooral by dat van t Jaar I7Tot nu toe hebben Uwe Hoog Mog. ftil gezwegen op zulk een wezentlyk Artikel, terwyl zy hebben aangehouden op eene geforceerde uitlegging van het Traétaat van Commercie van het Jaar 1674, tegen welks misbruik Groot-Brittannien , ten allen tyde, geprotesteerd heeft. Deeze uitlegging zou niet kunnen overeengebragt worden met de duidelyke en juiste bepaaling van het geheim Artikel van het Traétaat van Vrede van het zelfde Jaar. Een Artikel van een Commercie-Tractaat kan geen zo wezentlyk Artikel van een Vredes-Traétaat vernietigen ; en beide zyn zy uitdrukkelyk begrecpen in het voornaam AlliantieTraétaat van'1678, waarby Uwe Hoog Mog. verplicht zyn . aan Zyne Maj. het fecours, dat hy vraagt, te verfchaifen. F 5 Uwe  90 maart, ZAAKEN VAN . 1?So, . Uwe Hoog Mog. zyn te bifiVk en te wys, om met te befpeuren, dat alle verbintenisfen tusfchen Mogendheden, wederzydsch en onderling moeten nagekoomeu worden; en dat dezelve, fchoon op vericheide tyden aangegaan, de contracterende partven gelykelyk verbinden. y t Dir onderling grondbeginzel geld hier des te kragtiger, daar het Traétaat van 1716 alle voorige verbintemsfen, tusfchen de Kroon van Engeland en de Jkepubliek, vernieuwt en dezelve, om zo te zesgen incorporeert. öö * Daar en boven had de ondergetekende bevel, aan V. H. M. te verklaaren, dat hy bereid was in onderhandeling; met hun te treeden, om in het vriendelyke te fchikken al het geen 'er nodig mogt wezen, om misverfland te ontwyken en alle onaangenaame voorvallen te voorkoomen, door biilyke en voor de wederzydlche onderdaanen voordeelige fchikkingen te maaken. ö Deeze minzaame opening is, op zulk een onver* wagte als ongewoone en tusfchen twee in vriendfchap zynde Mogendheden ongebruikelvke wyze, geweigerd En zonder acht te geeven op de herhaalde voortellingen, zo openbaare als geheime, wegens de Convoyen hebben U H. M. niet alleen die Convoyen toegedaan tot verfcheide foorten van Scheepsbehöeften, maar daarenboven uitdrukkelyk goedgevonden dat een zeker getal Oorlogfchepen zich gereed moest wuden , om m het vervolg Scheepsbehoeften, van allerlei loort, naar de Havens van Vrankryk beitemd te convoyeeren; en zulks zelfs in een tyd, dat de onderdaanen der Republiek, door de hulp" der Tractaaten, een vryheid en uitgellrektheid van Commercie genooten, verre boven het geen 't Recht der Volken aan onzydige Mogendheden toeftaat. Deeze Refolutie, en de bevelen aan den Schoutby-Nacht Graave van Byland gegeeven, om zich met geweld te verzetten tegen het doorzien der Koopyaardy-Schepen, hebben het voorval te weeg gebragt, het welk 's Konings vriendfchap zeer gewenscht had te voorkoomen. Maar het is bekend dat die Schoutby-Nacht, volgens zyne Indruftiën, het eerst gefchooten heert op de Booten, die de Engelfche Vlag voerden,  maart, STAAT EN OORLOG. 1780. 91 den en afgezonden waren om, volgens de wyze, by 'het Traétaat van 1674 voorfchreeven, de doorzoeking te doen. Aldus is dan deeze opentlyke aanval een regtltreekfche fchending van het zelfde Traétaat, t welk U H M fchynen aantemerken als het heihglte van allen. Zvne Majeiteit heeft vooraf herhaalde voordellen aedaan wegens de noodzaakelykheid en rechtmaatigheid dèezer doorzieninge, in alle overeenkoomende omltandighedcn gebruikt, en by het Traétaat volkomen gewettigd. . . Men was te Londen onderricht, dat er in Texel veele Schepen met Scheepsbehoeften, en vooral met Masten en groot Scheepstimmerhout gelaaden , zei vaardig lagen, om naar Vrankryk, het Hollandsen Convoy agter na, of onder het zelve , te vertrekken. De uitkomst heeft maar al te welfde waarheid dier berichten bewezen, dewyl van die Schepen onder het Convoy zelve geweest zyn. Het grootde getal is ontfnapt, en heeft aan \ rankryk een kragtdaadigen onderdand, waar aan t het grootde gebrek had, toegebragt. Terwvl U. H. M. dus de vyanden van den Koning hulp toebragten, met de vervoering dier hulpmiddelen te begundigen, hebben zy eene boete den onderdaanen der Republiek opgelegt , om hen artehouden van Levensmiddelen naar Gibraltar te brengen, of fchoon die plaats begreepen is in de algemeene Guarantie van alle Brittannifche Bezittingen in Europa: en offchoon, in denzelven tyd, de Spanjaards de Commercie der Republiek, op een zeer beledigende en onvoordeelige wyze, belemmerden. Het is niet alleen by deeze gelegenhéid, dat het gedrag van H. H. M. jegens den Koning en jegens de Vyanden van Zyne Majedeit, op een verbaazende wyze, in de oogen van de gantfche onpartydige waereld contrasteert. Niemant is onkundig van het geen er voorgevallen is De altewei bekende zaak van Paul Jones, de verfchuiling, aan dien Zeeroover toegedaan, was regtdreeksch drydig met het Traétaat van Breda van 1667, en zelfs met het Placaat van U. H. M. van 1756. No" meer: offchoon U. H. M. een voldrekt dil- 0 ZWy-  j» -maart, ZAAKEN VAN 1780. zwygen hebben gehouden, en het nog doen, op de billyke reclatnatiën van Z. M., hebben zy zich, op de enkele vraag van de vyanden des Konings, gehaast met hun van een volftrekte en onbepaalde onzydighcid te verzekeren , zonder eenige uitzonderinge van de oude verbintenisfen der Republiek, op de plecht'gde Traclaaten gegrond. Nogthans wil de Koning zich overreed houden, dat al wat 'er gebeurd is, minder toe te fcbryven zy aan de wezentlyke voorneemens van U. H. M. dan aan de kundenaryen zyner yyanden, die, na tweedracht tusfchen de Leeden van den Staat verwekt te hebben, beurtelings, met bedreigingen en beloften, hem tegen derzelver natuurlyke Geallieerden zoeken aan te zetten. Zyne Majeiteit kan niet gelooven , dat U. H. M. het befluit genomen hebben, om van een Systema aftezien , dat de Republiek, zeders meer dan eene Eeuw, met zo veel roems en luister gevolgd heeft. Maar zo het befluit van U. H. M. zodanig ware, zo zy beflooten hadden om van de Alliantie met GrootBrittannien aftezien, met te weigeren de verbintenisfen na te koomen, dan zou 'er uit deeze Refolutie een nieuwe toedand van zaaken ontdaan. De Koning zou deeze verandering met een gevoelig leedwezen zien; maar derzelver gevolgen zouden noodzaakelyk en onveranderlyk zyn. Indien de Republiek, door eene daad van U. H. M., ophoude geallieerd te wezen met Z. M., zo zyn de betrekkelvkheden tusfchen beide de Natiën ' geheel veranderd \ en hebben féeri ander opzigt, geene andere verbintenisfen, dan die 'er plaats hebben tusfchen de Mogendheden, die in vriendfchap cn onzydig zyn. Alle Tractaaten wederzydsch zynde, indien U. H. M. hunne verbintenisfen niet willen naakoomen, zo is het gevolg, dat die van den Koning ophouden verbindende te zyn. Het is op deeze ontegenzeggelyke gronden, dat Zyne Majefteit den ondergetekenden bevolen heeft, aan H. H. M. op de vriendelykde, maar tenens op de crndigde wyze, te verklaaren, dat, indien tegen zyne billyke vcrwagting, TJ. H. M. hem niet binnen drie wéken, te rekenen van den dag van de overgaaf deezer Memorie,• een voldoend antwoord, wegens'het * fc-  maart, STAAT EN OORLOG. 1780. ,39 fecours, zedert agt maanden gereclameerd, aan Zyne Maj. geeven, Zyne Maj. dit gedrag als eene verlaating van de Alliantie van den kant van U. H. M. zal aanmerken, en dus de Vereenigde Provinciën met anders dan op den voet van andere onzydige en met by Tractaaten geprivilegeerde Mogendheden belchouwen; en diensvolgens, zonder andere vertraaging, by voorraad en tot nader bevel, met opzigt tot hunne onderdaanen, doen opfchorten alle byzondere bepaahngen der Traftastcn tusfchen beide de Natiën, namentlyk die van het Traétaat van 1674, en zal zich alleen houden aan de algemeene gronden van het Recht der Volken, het welk dienen moet ten ngtfnoer tusfchen onzydige en ongeprivilegeerde Mogendheden. Gedaan in 's Plage, den 21 Maart. (was getekend) De Ridder yorke. XXI. Advys der Stad Zierickzee, ter Verga* dering van de Staaten van Zeeland ingeleverd , nopens de te doene Equipagie van 52 Oorlogfcheepen. Dat Hun Edele Achtb. met verwondering hebben gezien, dat Pleeren Commisfarisfen, by hun uitgebragt Rapport van den 30 Maart jongtsleeden, Hun Ed. Mog. advifeeren, om Heeren Ördinaris Gedeputeerden ter Generaliteit te gelasten, wegens deze Provincie , zonder zich verder in de petitie van 52 Schepen en Fregatten in te laaten, allenig te confenteercn in de continuatie van de thans nog loopende Equipagie, tot den 10 Mey 1781 , en in geene verdere uitrusting te confenteeren. Hun Ed. Achtb. de redenen pondereerende , die Pleeren Commisfarisfen van deze hunne fentimenten geeven , hebben de kragt van dezelven niet kunnen penetreeren , daar het zeker is, dat de critique oraftandigheden, waarin zich de Republiek thans bevind, geen oogenblik doen twyfelen , om met alle kragt p f mede  94 MAART, ZAAKEN VAN Ï780. mede te werken , ter afkeering der dreigende gevaajen , het arripiëeren van zulke middelen , die den hoon , aan de Vlag van dezen Staat , op zulk een Eclatante wys aangedaan , in het vervolg voortekoomen, en te zorgen dat de Goederen der Ingezetenen niet blyven blootgefteld aan de plonderzucht der belligeerende Mogendheeden, die dezelve, zonder op het recht der Volkeren en de kragtigfte Tractaaten agt tegeeven , allomme en onder Frivoole voorwendzelen aantasten en Confisqueeren. Al het welk niet anders na zich kan (kepen , dan de totaale ruïne van den Koophandel , de voornaamfte fteunpilaar van 's Lands welvaart; fchoon dezelve zulke zwaare Lasten willig betaalt tot deszelfs defenfie , en van den Souverain den kragtigften onderftand verwagt en inploreert; als meedc eene verfmaading en kleinachting by alk Nabuuren; aan welke zy , zonder een formidaabek Zeevaard , verder moet worden geëxponeerd, en zeer ras den tytel van Zeemogendheid verliezen. Reedenen , waarom Hun Ed. Achtb. vemeenden, dat men, hoe eer hoe beter, handen aan 't werk behoorde te flaan , en met de andere Bondgenooten, eenparig, Confenteeren in de vermeerdering der Zeemacht, en partagie van Schepen, met allen moogelyken vlyt, trachten te voldoen. Zo veel te meer, om dat 'er geen Provintie zo veel aan gelegen legt als Zeeland , wier voornaamlte defenfie in een fufficiente Zeemagt beftaat, en zonder welke dezelve, op verfcheide plaatzen, kan geattaqueerd worden, cn met geen moogelykheid zich zonder de zelve verdedigen , en voor vyandelyke invallen gedekt kan blyven , gelyk duidelyk gebleeken is in 1672, toen het behoud van onze Provintie, naast God, alken is toeteichryven geweest aan een formidabk Zeemacht. Hun Ed. Achb. penetreeren zeer wel de moeilykheid om Schepen te equipeeren , en dezelve behoorlyk te bemannen ; doch vinden echter dit alles niet zo buiten de mogelykheid , om daarom te difficulteeren tot een fpoedig confent in de Equipagie van 52 Schepen, en het voldoen aan de partagie dezer Provincie in t ezelve. Hun Ed. Achtb. kunnen niet geloovcn, dat de lleg- te  maart, STAAT EN OORLOG. 1780. 95 te ftaat van 's Lands Schepen zo groot is, dat dezelve , na de nodige reparatie , niet eene Zee Campagne zouden kunnen doen ; daar Hun Ed. Achtb. vertrouwen , dat de Heeren van de Admiraliteit , ia dezen hachelyken tyd , en in een Oorlog, die reeds eenige jaaren , tusfchen de nabuurige Mogendheden , is gevoerd, en eene gegronde vreeze heeft gegeeven, dat de Republiek in den zeiven zoude kunnen betrokken worden , zekerlyk niet alle oplettendheid voor 's Lands Oorlogfcheepen zullen hebben uit het oog verlooren , noch de hand van dezelven afgetrokken; maar deze kostbaare panden behoorlyk hebben doen onderhouden , in zulk een ftaat , dat zy niet in de Dokken zyn bedorven, maar herftelbaar zyn. Vertrouwende Hun Ed. Achtb. dat de Heeren van de Admiraliteit , zo dra de Oostzee en Zond van Ys bevryd zyn , het verwagte Canon uit Zweeden zeer fpoedig zullen krygen. Ook twyfelen Hun Edel Achtb. geen oogenbhk, aan de moeijelykheid om Volk te bekomen; doch daarin is de Admiraliteit van Zeeland in geen minder embarras dan de andere Bondgenooten; (gelyk blykt uit het geproponeerde der Provintie van Friesland aan H. H. Mogenden , om middelen te beraamen , op welke men meerder Zeevolk zal kunnen bekomen,) en zelfs der Belligeerende Mogendheeden , by alle welke het Zeevolk fchaars is. Dan hun Ed. Achtb. vermeenen, dat men eflieacieufer preuves kan neemen ,• om de Schepen fchielyker te bemannen, als men zich bedient van de middelen, die men voorheen zeer dikwerf gebruikt heeft, om den vyfden of zevenden man der Koopvaardyfchepen te vragen; meerder Maandgelden te geeven, en zelfs, zo men nog niet volkomen reusfeerde, het voorbeeld der Oorlogende Mogendheden te volgen, en van de Mariniers , in dienst dezer Landen , zich te bedienen , daar derzelver naam duidelyk aantoont , waar de plaats is , dat zy , in nood, behoorden te dienen: op 's Lands Oorlogfchepen namentlyk. Nog minder penetreeren Hun Ed. Achtb. de verdere redenen van Heeren Commisfarisfen , om niet in eene groote Equipagie te Confenteeren, om dat men niet weet, welke derzelver destinatie zal zyn, en dezelve  S>6 waart, ZAAKEN VAN 1780. zelve tegen de intentie van H. Ed. Mog. zouden kunnen worden gebruikt. . Hun Ed. Achtb. begrypen, dat men eerst Schepen moet hebben , eer men over derzelver destinatie behoeft te fpreeken, en .vinden geen fufficientc redenen, om eenigzints die geenen, aan welke de directie der destinatie van 's Lands Oorlogfchepen is aanbevoolcn, te mcfiëcren, maar zyn veel eer overtuigd, dat dezelve ter befcherming van het lieve Vaderland en deszelfs .Koophandel zullen worden geëmployeerd, en dat H. Ed. Mog. altyd vooraf zullen kunnen geïnformeerd wezen , wegens de destinatie hunner Schepen ; wanneer het eerst de regte tyd zoude zyn, indien men dagt , dat dezelve tot gevaarlyke Expeditien, met H. Ed. Mog. intentie itrydende, worden gedestilleerd , te difficulteeren , en met bondige redenen , en geene enkele foupcons aantetoonen, dat Hun Ed. Mog. tot die einden en oogmerken hunne Schepen niet zouden laaten medewerken. Vermcenende Hun Ed. Achtb. dat H. Ed. Mog. altyd in deze zwaarigheid blyven ingewikkeld, fchoon zy twee Schepen minder hebben, daar de in dienst en loop blyvendc Fregatten , onder dezelfde direélie van destinatie ftaande, altyd tegen de intentien Hunner Edel Mog. zouden kunnen worden geëmployeerd, en H. Ed. Mog. in dezelfde critique omllandigheden brengen, .die zy mcencii te vermyden, door niet geheel te voldoen aan de partagie dezer Provintie. Ook willen Hun Ed. Achtb. aan het oordeel hunner medeleeden gaarne in overwecging brengen , of men niet des te beter moet confenteeren in de uitrusting van 52 Schepen , cn het voldoen der partagie van deze Provintie , nu Haare Majefteit de Keizerinne van Rusland, op eene plcgtige wyze, door haaren Extraordinaris Envoyé, den Prins van Gallitzin, Hun II. Mog. van Hoogstderzelver intentie , tot verdediging der vrye Zeevaart van haare Onderdaanen , kennis heeft gegeeven, en Hoogstdezelve aangezogt, omtot maintien der vrye Vaart van hunne "ingezecten, en het belang der Neutraale Mogendheeden, te helpen Herken en beveiligen voor alle onderncemingen der Oorlogende Mogendhecden, met Hoogstdezelve haare Majeiteit mede te werken : van welke aandoeninge niet  maart. STAAT EN OORLOG. 1780. 97 niet alleen Hun Ed. Mog. niet afkeerig fchynen , maar dezelve onder een gunftig oogpunt tot voordeel van de Republiek befchouwen: als blykt uit het Concept-Raport, daar heenen gaande, om Heeren Ordinaris Gedeputeerden daarop gunftig te gelasten. Hun Ed. Achtb. meenen, dat men eenige verbintenisfen met Mogendheeden , die het zelfde belang hebben , als onze Republiek, en zich om dit ftcrk en kragtdadig toerusten , willende aangaan , zich in des te beter polluur behoord te ftellen , om kragtdadig tot zulke falutaire oogmerken meede tc werken, en het dan de regtc tyd is , om door kragtige uitrustingen te toonen , dat men waarlyk met daaden zal prefteeren, wat men met woorden plegtig heeft beloofd , en dus de nabuurige Mogendheeden te overtuigen , dat wy het ons waar belang rekenen , de vrye Zeevaart te maintineeren, en de despotieke pretenfien der Oorlogenden Mogendheeden tegen te gaan. Hoe zeer derhalven Hun Ed. Achtb. vertrouwen , dat hunne meede Staatsieeden zich met het uitgebragt Rapport van Heeren Commisfarisfen niet geconformeerd zullen hebben, dan op folide gronden, en andere Confidcratien , die Hun Ed. Achtb. ignoreeren, vinden zy zich echter verplicht, om opgegeevene Reedenen , te moeten confenteeren in de Equipagie van 52 Schepen van Oorlog , en in de partagie van deze Provintie, in dezelve. Met verzoek van infertie dezer in" den Text der Notulen. Accordeert, enz. XXII. Antwoord van H. H. Mog. in dato 24 Maart 1780, op de Memorie, door den Ridder yorke , den 21 dier Maand over gegeeven. Op de Memorie van den Ridder Torfre , in dato 21 Maart 1781. vonden H. H. Mog. goed te antwoorden; „ Dat Hunne Ploog Mog. beflooten hadden, ,, om aan zyne Groot - Brittannifche Majefteit , door „ den Graave van Weideren, derzelver Extraordinaris I. deel. G En-  98 maart, ZAAKEN VAN 1780. „ Envoyé, te vertoonen, dat gemerkt zyne Majefteit, „ by de Memorie van gemelden Ambasfadeur in dato „ 21 Maart , had bepaald den tyd van uitterlyk 3 „ weeken, om te hebben een uitdrukkelyk antwoord, „ betrekkelyk het gevraagde Secours, Hunne Hoog „ Mog. wel zo fpoedig mooglyk zouden tragten te „ voldoen aan het verlangen van Zvne Groot-Brit„ tamfche Majefteit , door het geeven van een uit„ drukkelyk antwoord; doch dat egter de Regeerings„ form van de Republiek niet toeliet , dat antwoord „ binnen den bepaalden tyd te kunnen geeven, naar„ dien de Memorie van gemelden Heer Ambasfadeur , „ het onderwerp geworden zynde van de Raadplee„ gingen der Refpective Provintien , men eerst moest „ afwagten de befluiten der verfchillende Staaten, wel„ ker Vergaderingen gehouden worden of (tonden ge- „ houden te worden. Dat Hunne Hoog Mog. „ zig verzekerd hielden , dat Zyne Majefteit, deeze „ reden overweegende , zig niet zo ftrikt aan den „ bepaalden tyd zoude houden, ten einde Hunne „ Hoog Mog. hun antwoord zouden konnen formee„ ren , overeenkomstig de Conftitutie van de Re„ publiek , in welke zy geen regt hadden eenige „ verandering te maaken ; beloovende H. H. Mog. „ niets te zullen verzuimen , om zo veel mooglyk „ de Raadpleegingen , over dit onderwerp , te ver- „ haasten." Doch de Ridder weigerde dit antwoord aanteneemen; en de Graaf van PVelderen berigtte , uit den mond van Lord Stortmont , dat de Koning daarin geen verandering wilde maaken. Reeds vóór deze dreigende Memorie hadden de Staaten van Holland en West - Vriesland genomen de Volgende Refolutie. xxm.  .maart, STAAT EN OORLOG. 1780. 99 XXIII. Refolutie van de Staaten van Holland en IVest-Vriesland, genomen den 17 Maart 1780 , op den eisch des Konings van Engeland , aangedrongen in de bovengemelde Memorie van dato 21 Maart 1780. Gedelibereerd zynde op de twee Memorien , door den Ridder Torke , in het voorgaande Jaar overgeleverd , om het Secours van de Republiek te vorderen , hebben Hun Ed. Gr. Mog. geconüdereerd, dat ■de Guarantie en het Secours , geffipuleerd en belooft by alle de Tractaaten van Dcfenfive Alliantie , welke tusfchen de Kroon van Groot - Brittanje en de Republiek in wezen zyn , zig op de duidelykfte wyze bepaalen, tot de Limiten van Europa, zo als ten allerklaarfte blykt uit het tweede Art. van het Traétaat van 1674, en byzonder uit de woorden: alles echter alleen in de uilgeftrektheid van Europa: welke wyders geconfirmeerd en geratificeerd is in het afzonderlyk Art. van 8 Jan. 1727. — Dat het onbetwistbaar is , dat de Bron der tegenwoordige onlusten moet gezogt worden in Amerika z terwyl derzelvere verder uitbreiding en de Communicatie des Oorlogs in Europa, niet konnen worden aangemerkt dan als accesfoire gevolgen der oorfpronkelykc gefchillen, en het dus niet kan° gezegt worden, dat het geval der Alliantie (cafus foederis) eenigermate op den tegenwoordigen Oorlog toe te pasfen is. —— Op deeze gronden befluiten Hun Ed. Gr. Mog. dat om de gemelde redenen, men by de Heeren Staaten Generaal zal tragten te bewerken , om H. Hoog Mog. te Excufeeren van het toeftaan van het verzoek, door den Heer Ambasfadeur in zyne Memorien gedaan. G 2 XIV. Re-  ioo maart, ZAAKEN VAN 1780.- XIV. Reglement van den Koning van Spanje, wegens de Neutraale Schepen, door den Graave florida blanca hekend gemaakt aan den Markgraave gonzales de Castejon, in een Brief in dato 30 Maart 1780. myn heer! Cedert den aanvang van den tegenwoordigen Oorlog ^ met Groot-Brittannien verklaarde de Koning oprechtelyk, en misfchien zonder voorbeeld, zyn voor■ neemen om de Plaats Gibraltar te blocqueeren; hebbende ten dien einde, door zvn Ministerie, formeele Advilen afgezonden aan alle Ambasfadeurs en uitheemfche Ministers, om hunne eigene Natiën te onderrigten om in hunne Zeevaart en gedrag de gevolgen en behandelingen voor te komen, welke het Recht der Volken en de wetten van den Oorlog wettigen. «— Tevens verklaarde de Koning, in zyn Kaap-Reglement, voor het oog van de geheele waereld gemeen gemaakt, dat men, ten aanzien van Engelfche Koopmanlchappen , Voortbrengzels of. Goederen , gelaaden in Schepen van Vrienden of Neutraalen, zoude te werk gaan volgens de wyze, die dc Engelfchen gebruiken omtrent Goederen van dezelve zoort: ten einde door deeze wederzydfche handelwyzc voor te koomen de verbaazende ongelykheid, het nadeel en zelfs den ondergang, welke de handel van Zyner Majefteits onderdaanen fyden zoude. Ondanks die voorzieningen , vol regtmatigheid, openhartigheid en goede trouw, hebben de Schippers cn Reeders van neutrale Schepen niet opgehouden, onbefchaamdelyk misbruik te maaken van de vryheid hunner Vlag, het zy door bedcktclyk in Gibraltar Levensmiddelen in te voeren, en zelfs die, welke voor de Vloten en Legers van Zyne Ma{edeit gefchikt waren, het zy door een aanmcrklyk deel van hunne Laadingen te verbergen , het welk in buskruid en andere contrabande Goederen beftond; het zy door middel van dubbele en vercierde Papieren, welke zy, in  maart, STAAT EN OORLOG. 1780, iot in geval van vervolgd te worden , in Zee geworpen hebben, voor te geeven , dat de eigendom der Vaartuigen , der Goederen en hunne bedemming aan gantsch verfchillende Perfoonen, Plaatzen en beftemmingen toebehoorden , dan zy met der daad gefchikt waren; liet zy, 'eindelyk, door volftrekt tegenftand te bieden aan de Schepen van den Koning of zyne Kapers, wanneer dezelve eenigen, die voorgaven neutraalen te zyn, hebben willen onderzoeken. Niet tegendaande dan dat deeze feiten klaarblykelyk, en dat dezelve in wettige Procesfen bewaarheid zyn, hebben echter die baatzuchtige en kwaadwillige lieden geheel Europa met hun gefchreeuw vervuld, valschlyk voorwendende, dat men gelast hadde alle de neutraale Vaartuigen, die de Straat pasfeeren, aan te houden en op te brengen; terwyl men in de daad het aanhouden der Schepen bepaald heeft tot zulke, die agterdogt baarden, en met Levensbehoeften of vyandelyke Goederen gelaaden waren; zynde deeze maatigheid zeer verfchillende van het gedrag der Engelfche Zeevaart of Kapery, welke de neutrale Schepen opgehouden en voor goeden prys verklaard hebben, niet alleen wannéér zy dezelve met Spaanfche Goederen vonden, maar zelfs met allerlei zoort van Goederen hoe genaamd, en naar Spaanfche Havens, of flegts naar dit Schier-Eiland, bedemd; voerende tevens naaide Plaats van Gibraltar, als gevangenen, de neutraale Schepen, welke zy met Levensbehoeften gelaaden zagen voorby zeilen; hoewel dit alles loutere veinzery was, en de Geintresfeerden zich dit bedrog met de Engelfchen verdonden. Dat gefchreeuw heeft veroorzaakt, dat men aan den Koning verfcheide klagten heeft gedaan, in verfchillende Vertogen, vol van de aangehaalde exageratiën en valschheden; en in dien zeiven finaak hebben zig de Supplianten tot hunne byzondere Hoven vervoegd, zonder gade te liaan, dat, naar inrigting van alle Vredes- en Commercie-Traclaaten, de Koninglyke Vierfchaaren van de Marine, hooge en laage Admiraliteiten, open donden, om de bewyzen en verdediging te hooren, de geformeerde Procesfen te vonnisten , en de fchade te herdellen, welke, in een of ander geval , de opgehouden Schepen, zonder genoegG 3 'zaame  102 maart, ZAAKEN VAN 1780. zaame reden, zouden geleden hebben. Hoewel dat point, tot op dit uur, niet wettiglyk bewaarheid zy, niettemin begeeren de Schippers halftarriglyk, dat men hun, zonder meer bewys dan hun verhaal en de vertogen aan dit Ministerie gedaan, in vryheid (lelie, of hunne legdagen vergoede, en dat wel eeniglyk, om dat de goedertierenheid des Konings, zyne regtmaatigheid en zelfs de toegcevenheid, aan de Rechters van de Marine aanbevolen, veele Schepen heeft vrygelaaten , welke regtmatiglyk opgehouden zyn , en voor goeden prys zouden hebben kunnen verklaard worden , naar luid van de Ordonnantie en na het geen onze vyanden praclifeeren; zonder thans gewag te maaken van de wezentlyke gebreken der Papieren van zommigen, en den geweldigen agterdogt, dien andere baarden. Om zelfs de fchaduwe van alle vertogen te doen verdwynen, (lelde ik voor, van wegen Z. M., aan den Graave van Recht er en , Minister van Holland, en aan andere Ministers van uitheemfche Hoven, dat wanneer men middelen voorllelde om agterdogt en bedrog te vermyden, de Koning, om een fterker bewys te geeven van de goede verftandhouding en de vriendfchap , die hy wenschte te onderhouden met gemelde Hoven, die middelen aanneemen zoude, welke bekwaamst waren dat gevolg voorttebrengen; en gelyk men tot heden zulke behoedmiddelen noch voorgefield, noch uitgedagt heeft, heeft het Zyne Majefteit toegefcheenen, zelf die voorzieningen te moeten neemen, die aan zyne Souverainiteit moeten beantwoorden; vercenigende in deeze order het wezentlyke van alle, die tot op dit uur bekend gemaakt zyn, en verklaarende nog uitdrukkelyker, zo het mooglyk is, zyne oogmerken , vervuld van regtvaardigheid , gematigdheid, en gegrond op het vast befluit van dezelve op het naauwkeurigfte te doen nakomen; in gevolge van het welke de Koning wil: I. Dat de Schepen van eene neutraale Vlag, welke de Straat zullen doorzeilen, het zy van de zyde van den Oceaan, of van den kant van de Middellandfche Zee, geene moeijelykheid aangedaan noch in hunne vaart belemmerd mogen worden, als zy, zo digt als mooglyk is, de Kusten van Africa zullen houden, en  maart, STAAT EN OOPvLOG. 17S0. 103 cn zig vcrwvderen van die van Europa, geduurende hunnen doortogt, van dc intrede tot den uitgang; en onder die mits, dat zy hunne Papieren en Laading m verfchuldigde forme hebben, en dat zy gcene beweegreden geeven tot gegronden agterdogt, het zy door hun afdeinzen of tegenftand bieden, of door hunne verschillendheid van koerfen , of door andere merktekenen van verftandhouding met de vyandelyke Schepen of de gebiocqueerde Plaats. II. Wanneer gemelde Schepen van eene neutraale Vlag met hunne Laadingen beftemd zyn naar eenige Havens op de Spaanfche Kusten in de Straat, gelyk ylleefiras en Tarifa, zullen zy hunne Schepen over zy wenden (a trave fanfe las Gobias) wagten naar een of ander Spaansch Vaartuig, welke zig na hun wendende , hun met een kanonfehoot een fein zal geeven, en indien zv hunne beftemming verklaaren , zullen ze door dat Vaartuig begeleid worden, of het zal de nodige voorzorge neemen , naar tyds vereischten, om ben de wyze te toonen , om op de kortst mooglyke manier, zonder gevaar of agterdogt, de plaats hunner beftemming te bereiken; naar het welke zy zig zullen moeten gedragen. . „ . - . , III. Indien de Spaanfche Vaartuigen, die m de Straat kruisfen, aan den ingang of uitgang, naar tyds- en plaats-omftandigheden, naar de ordres, die zy moeten hebben, nodig oordeelen de neutraale Schepen, diefde Straat zullen pasfeeren, te convoyeeren, zelfs die, welke langs de Africaanfche Kust zullen moeten vaaren, zullen die neutraale Schepen het Convoy moeten aanneemen, zonder tegenftand, zonder 'er zig van aftefcheiden, noch- reden van agterdogt te geeven. Dan, gelyk dezelve in groot aantal cn op verfchillende uuren kunnen aankoomen , in voegen het voor hun zelfs nadeelig zyn zoude, opgehouden te worden en Convoyen te formeeren, cn het moeijelyk is, ieder Schip in 't byzonder te verzeilen, zullen zy, in gevolge Art. I, den koers naar de Kust van /ifrica. kunnen neemen en volgen, tot dat een of ander der Spaanfche Schepen, die in de Engte kruisfen of geplaatst zyn, zig opdoet, om hen buiten de vyandelyke plaats en derzelver toegangen te convoyeeren; ten welken einde men de Schepen, die men het Sein G 4 ge-  104 maart, ZAAKEN VAN 1780. gegeeven heeft, zal ophouden, gelyk gezegt is, en welke zig zullen gedragen naar de ingerigte voorzieningen , welke men ten hunnen opzigte gebruiken zal: terwyl zy hunne Papieren zullen vertoonen, en zonder zwaarigheid of tegenftand alles zullen dulden, het welke gevestigd word door de Tractaaten en het algemeen gebruik der Volkeren, om zig' te verzekeren van de hoedanigheid der Schepen, hunne wettige Patenten, Laadingen en beftemmingen. IV. Indien zodanige Vaartuigen, onder fchyn van Neutraalcn, uit de Havens op de Africaanfche Kusten in de Engte gelegen, aan den in- of uitgang, zullen uitloopen, zullen dezelve bezigtigd worden, en men zal met hen handelen naar de Laading, of den agterdogt, dien men vinden zal, van tot redding van Gibraltar den wil gehad te hebben; onderfteld zynde, dat alle die Schepen, welke uit gemelde oorden, tot hulpgeeving, zyn uitgeloopen, de onzydige Vlag daar toe gebruikt of misbruikt hebben. V. Wanneer de onzydige Schepen zig niet zullen gedragen naar de voorzeide inrigtingen, of eenige derzelver in byzondere gevallen, zullen zy worden aangehouden, naar de Havens gevoerd, en voor goeden Prys verklaard, met alle hunne Goederen en Laading, eeniglyk ter oorzaake van Levensmiddelen of andere dier Goederen, aan boord te hebben, waar van in het XV. Art. van het Kaap-Reglement gewaagd word, zonder noodzaaklykheid van eenig ander regterlyk bewys. En in geval zy geen der gezegde Goederen mogten Scheep hebben, zal men in een formeel Proces onderzoeken, de beweegredenen van de Contraventie en vcrwydering, en men zal rekenfehap daar van geeven aan Zyne Majefteit door den Secretaris van Staat cn het Departement van de Marine, door 't welk het Koninklyk befluit zal bekend gemaakt worden. VI. Indien men, behalven by de Contraventie, bewezen had, dat eenig Schip dér neutraale Vlag in de Plaats was ingeloopen, of dat men het zelve ontdekte aan den Cours, den wil derwaarts te hebben, zonder dat het zelve over zy gewend, naar het Spaanfche Vaartuig gewagt, waar door het gevolgd en Sein gegeeven werd, of dat het zig van de Africaanfche Kust verwyderd, of van de Convoyen afgezonderd had, zal  maart, STAAT EN OORLOG. 1780. 105 zal het zelve, in alle opzigten, zo by het in- als uitloopen, behandeld worden als een Schip des vyands, en in gevolge der wetten van den Oorlog befchouwd worden als goéde prys , hoedanig en van welken aart deszelfs Laading mogten zyn, en de gantfche Equipagie krygsgevangen zyn, (gemerkt, in zulk een geval, geagt moet worden, dat de Vlag en Papieren geveinst en valsch moeten zyn, dat het Schip en de Laading de Vyanden toebehoord, of het een of ander aan deszelfs dienst toegedaan is, of fchoon onder het voorwendzel van een andere Vlag, Patent of Natie. VII. De neutraale Vaartuigen, welke door 's Konings Schepen of Kapers, in andere Zeeën of Kusten van den Oceaan of Middellandfche Zee, buiten de gemeenfchap van de Engte van Gibraltar, zullen gcvifiteerd worden , zullen niet worden opgehouden, noch na de Havens opgebragt, ten zy in de gevallen , veroorlooft by het Koninglyk Kaap-Reglement van 10 Jnly 1779; en men zal aan de Schippers of Ploofden geen de minde moeijelykheid of geweld aandoen, noch hun iets ontneemen, hoe weinig het zy, op poene by het gemelde Reglement bepaald, en by het XLX Art. van het zelve tot de draffe des doods uitgeftrekt, naar eisch van zaaken. VIII. Indien de Schepen, aangehouden door de Konings- of Kaper-Schepen, Papieren in Zee werpen, en zulks regtmatig bewezen word, zullen zy, ecniglyk om die reden, voor goeden prys worden verklaard; iïi welken zin begreepen moet worden het XVI Art. van het Kaap-Reglement, alwaar van dat onderwerp gehandeld word. IX. Indien men beweerde, dat 'er in de aangehoudene Schepen vyandelyke Goederen zyn, zal men dezelve, wanneer de Capiteins vrywillig belyden, alleen ontlaaden en de Vragt 'er van betaalen, zonder de Schippers op te houden , noch hunne Vaart te belemmeren ; wel te verdaan, indien zulks doenlyk is, zonder dat de Schepen door de ontlaading gevaar loopen. —> Wyders zal men aan de Schippers een Recipis geeven van de ontlaadene Effecten, van derzelver toedand en van het beloop van hun Vragtloon van de •plaats van derzelver beftemming , gelyk zulks in de •Charte party of Cognofccment zal gezien worden, «. - • G 5 ten  106 maart, ZAAKEN VAN ,7g0. ten einde zy zig in de eerde Haven , daar zy aan. koomen, door den Commisfaris van de Marine kunnen laaten voldoen, geevende daar van berigt door den weg van het Ministerie, of, indien het Recipis van een Kaper is , het zelve door de Reeders betaald worde ; en indien het van een Konings Schip is , men de bekwaamde maatregelen neeme. En in geval het noodzaaklyk is, om zodanige Schepen te onthulden , dezelve in eenige Haven te geleiden, zat de vergoeding der Vragtloon uitgedrekt worden over de dagen, die men daar toe bedeed, en welke voldrekt nodig zyn om de reize wederom te hervatten. Dan indien zodanige. Schippers of Hoofden de Goederen der Vyanden zullen verbergen of loochenen, zal men ze 111 Pvegten betrekken; en de Regters der Marine zullen zulks onderzoeken en uitwyzen, met vryheid van Appèl voor den Krygsraad, welke voor goeden prys zal verklaaren. Volgens gebruik der Engelfche Vierichaaren, zal men van alle de Goederen, welke, naar eisch van Rechten, blyken den Vvanden toe te behooren, en ter oorzaake van de verberging of loochening , noch Vragtloon noch Legdagen betaalen, dewyl de Schippers alsdan oorzaak van hun ophouden zullen zyn. X. Indien , in deeze en andere gevallen , de Schepen van Vrienden of Neutralen opgehouden en naar Havens , verfchillende van hunne bedemming , opgebragt zullen worden, tegen den uitgcdrukten Regel, en zonder regtmatigc redenen daartoe gegeeven te hebben , het zy door hunnen koers, papieren of door wederdand, hoedanigheid van hunne Laading of andere wettige oorzaaken, op Traftaaten of het algemeen gebruik der Volkeren gegrond, zullen de Kapers , die de ophouding veroorzaakt hebben, verwezen worden tot de vergoeding van de legdagen, kosten, fchaden en t nadeel , aan het opgehouden Schip toegebragt ; welke verwyzing of vrvdelling in dezelve fententie gelclnedden zal , in welke men de verklaaringen van goeden of kwaden prys zal doen. En teil deezen opzigte zal men met de grootde vaardigheid te werk gaan , en in de voorregten en hooldtermen blyven, die de Natuur der zaaken vordert, terwyl de beflisfingen , het zy dezelve ontflag of verwyzing behelzen.  maart, STAAT EN OORLOG. 1780. 107 zen , onder Borgtogt zullen moeten uitgevoerd worden , gelyk ten voordcele van de Kapery is ingerigt; en indien de Schepen , die het nadeel veroorzaakt hebben , Konings Schepen zyn, zullen de vergaderingen of Regters van de Marine terdond daar van kennis geven , met toezending van de daar toe betrekkelyke Judilicative Papieren, en het advis van den Secretaris van Uwe Excellentie; ten einde zyne Majedeit de vergoeding bepaale , en al wat tot voorkoming en fchadeloosdelling dier gevallen vereischt word. In welke gevallen men het XL en andere Artikelen van het Kaap-Reglement zal verdaan. XI. De verkooping der Pryzen en derzelver Laadingen , waarvan het XXVII, XLIV en andere Artikelen van de Koninglyke Kaap-Reglementen handelen , zullen niet kunnen gefchieden, na bevorens Inventaris gemaakt te hebben, in tegenwoordigheid van de Schippers of geintresfeerdens , of van hun , die daar toe wettiglyk gemagtigd zyn, maar na alvorens, door bedreven lieden, een formeele waarneeming gedaan te hebben, by welke de redenen van avary of andere, die min of meer invloed op den prys der Goederen hebben , geregelyk onderzogt en beweezen zullen worden : invoegen dat ten allen tyden blykbaar zy de getaxeerde prys der goederen voor de verkooping , en by gevolg 'het bedrog by de verkooping gepleegd of het nadeel uit dezelve voortgevloeid. XII. Het oogmerk van Z. M. zynde, dat deeze Koninglyke verklaaring als een deel van zyne Ordonnantiën nagekoonen, en in alle zyne Havens en Zeeplaatzen gedrukt en in het ligt gegeeven worde, beveelt my, dezelve aan uwe Excellentie te doen toekoomen , ten einde deeze Orders bekend te maaken , en een wakend oog te houden op derzelver naakoming in alle pointen; terwyl ik hetzelve aan alle Ambasfadeurs en uitheemfche Ministers , aan dit Hof refideerende , zal mededeelen: op dat een iegelyk derzeive hunne byzondere Natie daarvan verwittige. 'XIII. Ondertusfchen beveelt Z. M. Uwe Excellentie, de nodige ordres te geeven aan de Vergaderingen en Raden van Marine , dat zy met de uiterde vaardigheid de Proceduren , raakende opgehoudene Schepen, uitmaken volgens den Inhoud van deze Koninklyke De- cla»  ioS april, ZAAKEN VAN i78o. claratie, welke voor het wezentlyke met de voorgaande , in verfchillende tyden afgevaardigd, overeenftemmende is Ik hebbe de Eer, enz. Pardo den 30 Maart 1780. (was getekend) de florida blanca. XXV. Memorie van den Prins gallitzin Ambasfadeur van Haare Rus-Keizerlyke 1 'ajefteit, aan Hunne Hoog Mogende. 3 April 1780. hoog mog. heeren! De ondergefchreven , Extra - Ordinaris Envoyé van Haare Keizerlyke Majefteit Aller - Rusfen', heeft de eer by deeze meede te deelen eene Declaratie, wel•ke de Keizerin zyne Souvcreine heeft laten doen aan de thans in Oorlog zynde Mogendheden. Uwe Hoog Mog. kunnen deeze mededeeling aanmerken als een byzonder bewys van de attentie der Keizerinne jegens de Republyk, welke een gelyk belang heeft by de redenen , die tot deeze Declaratie aanleiding gegeeven .hebben. Wyders heeft hy daarenboven last om aan dezelven , uit naame van Haare Keizerlyke Majefteit, te verklaren , dat hoe zeer zy aan den eenen kant verlangt om eene ftrikte onzydigheid te handhaven , .zy aan den anderen voornemens is , om door de Jcragtdadigfte middelen te zorgen voor de eer der Rusfifche Vlag, de veiligheid van den Koophandel en de Zeevaart van Haare Onderdaanen, en niet te dulden, dat dezelven door eenige der Oorlogende Mogendheden aangerand worden. Dat om by deeze gelegenheid alle misverftand en verkeerde uitleggingen te voorkomen, zy nodig geoordeeld heeft in deszelfs Declaratie de o - gren-  april, STAAT EN OORLOG. 1780. io9 grenzen te bepalen van een vryen Koophandel en het geen men Contrabande noemt; dat gelyk de bepaling van de eerde is ingerigt op de eenvoudigde, duidelykde en zekerde gronden van het wederzydfche Recht, •die van het laatde door haar letterlyk genomen is uit het Traclaat van Commercie tusfchen Rusland en Groot - Brittanje; dat zy hier door ontegenfpreeklyk .bewyzende haare goede trouw en onzydigheid jegens de een en andere party , zy dienvolgens meent te moeten verwagten, dat de andere handeldryvende Mogendheden daar door zullen aangezet worden, om tot deeze denkwys , betreklyk de Neutraliteit , toe te treden. In dit oogmerk heeft Haare Keizerlyke Majedeit den Ondergefchreven gelast, Uwe Hoog Mog. te noodigen om met Haar eene gemeene zaak te maaken, ten einde deeze verëeniging zoude drekken tot befcherming van ,de Commercie en Navigatie , tevens gelyktydig in acht nemende de allerdriktde onzydigheid, en mededeelende de maatregels, welke zy, ingevolge van dezelve genomen heeft. Eene dergelyke noodiging is reeds gedaan aan de Hoven van Koppenhagen, Stokholm en Lisbon, op dat men, door de vereenigde pogingen van alle de onzydige Zeemogendheden , zoude kunnen vastdellcn, wettigen en bekragtigen ten voordeele van den Koophandeldryvenden Zeevaart der onzydige Natiën , een natuurlyk Syftema, gegrond op de billykheid en rechtmatigheid , en dat door deszelfs wezenlyk nut tot een regel zoude kunnen drekken voor volgende Eeuwen. De Ondergefchreven twyffelt geenzins of Uwe Hoog Mog. zullen de noodiging van Haare Keizerl. Majedeit ■in overweeging nemen, en tot dezelve medewerken, :door zonder uitdel aan de Oorlogende Mogendheden •eene Declaratie te doen , gevestigd op dezelfde gronden als die van de Keizerinne zyne Souvereine , cn zich gelyktydig verklaren met betrekking tot dc befcherming van derzelver Koophandel en Zeevaart, en den aart der Contrabande, overeenkomdig de uitdrukkingen in derzelver byzondere Tractaaten "met de andere Natiën. - Voor het overige heeft de Ondergeteekende dc eer Uwe Hoog Mog. te verzekeren, dat "wanneer zy, om zulk  lid APRIL, ZAAKENVAN 1780. zulk een roemrugtig en voordeelig Syftema tot de alV gemeene Zeevaart , op een zekeren grond te vestigen , begerig zyn om met de bovengemelde onzydige Mogendheden in onderhandeling te treden, ter fluiting van een byzondere Conventie dienaangaande , Haare Keizerl. Maj. zyne Souvereine gereed zal zyn daar in mede te werken. Uwe Hoog Mog. zullen ligtelyk begrypen de noodzaaklykheid , die 'er is tot verhaasting van derzelver befluit, betreklyk deeze voor het algemeene menschdom zo gewigtige als voordeelige onderwerpen: waarom de ondergefchreven verzoekt hem een fpoedig antwoord ter hand te ftellen. XXVI. Declaratien van Haar Rus-Keizerl. Maj. aan de Hoven van Verf at'lies , Madrid en Londen., De Keizerin Aller Rusfen heeft zo duidelyk getoond, de gevoelens van rechtvaardigheid, billykheid en gematigdheid, die haar bezielen, en zulke doorllaande bewyzen gegeeven , geduurende den Oorlog , welken zy gevoerd heeft tegen de Ottomanfche Porte , van de oplettenheid , die zy heeft op de Regten van de Neutraliteit en de Vfyheid van den algemeenen Koophandel, dat zy zig deswegens kan beroepen op het getuigenis van geheel Europa. . Dit gedrag , ge¬ voegd by de regels van onzydigheid , welke zy , geduurende den tegenwoordigen Oorlog , in agt genomen heeft, heeft in haar verwekt het billyk vertrouwen , dat haare Onderdaanen vreedzaam zouden genieten de vrugten hunner naarftigheid, en de voordeden aan alle onzydige Natiën toekoomende. De ondervinding heeft niettemin het tegendeel geleerd. Noch deeze ovcrweegingen, noch de verfchuldigde omzigtigheid , aan het geen door het algemeen Regt der Volkeren is voorgefchreven , hebben kunnen beletten , dat de Onderdaanen van Haare Keizerlyke Majefteit menigmaalen , in hunne Zeevaart belemmerd, of in hunnen Handel zyn opgehouden geworden, door de Onderdaanen der Oorlogende Mogendheeden. Deeze  april, STAAT EN OORLOG. 1780. m Deeze belemmering , toegebragt aan den Koophandel in het algemeen, en dien van Rusland in het byzonder , zyn van zodanigen aart, dat zy de oplettenheid hebben gaande gemaakt van alle de onzydige Natiën. De Keizerin zag zig door dezelve genoodzaakt , om 'er zig voor te bevryden door alle middelen, overeenkomftig haare waardigheid en het welzyn van haare Onderdaanen. Maar voor dat zy dezelve ten uitvoer brengt , en met het opregt oogmerk om alle nieuwe aanrandingen te voorkoomen, heeft zy gemeent, aan haare regtmatigheid verfchuldigd te wezen , om onder het oog van geheel Europa te moeten brengen de gronden , naar welke zy zal te werk gaan, en die eigenaartig zyn ter voorkoming van alle misverftand, en het geen daar toe aanleiding zoude kunnen geeven. Zy doet dit met zo veel te meer vertrouwen , om dat die gronden zyn genomen uit het oorfpronklyk regt der Volkeren , dat by alle Natiën (land grypt, en welke de Oorlogende Mogendheden zelve niet hragteloos kunnen maaken , zonder fchending van de Wetten der Neutraliteit, en zonder eene ontkenning van die Grondregels, welke zy zelve hebben aangenomen , in verfchillende Tractaaten en verbintenisfen. Het zyn de volgende: I. Dat alle Neutraale Schepen vrijelyk mogen vaaren , van Haven tot Haven, en op de Kusten der in Oorlog zynde Natiën. II. Dat de goederen, behoorende aan de Oorlogende Mogendheden, vry zyn in Neutraale Schepen, uitgezonderd de Contrabande Goederen. UI. Dat de Keizerin , tot bepaaling van dezelven, zig houd aan 't geen 'er is vastgefteld, by het X en XI van derzelver Tractaat van Commercie met GrootBrittanjen, ftrekkende de verpligting daar aan uit tot alle de Oorlogende Mogendheden. IV. Dat tot bepaaling, wat een geblokkeerde Haven is , men die benaming niet moet geeven, dan aan eene Plaats, die door de fchikkingen van de Mogendheid, die dezelve aantast, met bepaalde en na genoeg liggende Schepen zodanig is ingefloten , dat men niet zonder een zeker gevaar 'er kan inkomen. V. Dat deeze grondbeginzels moeten dienen tot een rigt-  h2 april, ZAAKEN VAN i7g0. 'rigfnoer in de Proceduren en Uitfpraken over de wettigheid der Pryzen. Haare Keizerlyke Majedeit dezelve openleggende , .aarfeit niet om te verklaren, dat zy tot handhaving daar van, gelyk ook van de eer van haare Vlag , de • zekerheid van den Koophandel en Zeevaart haarer Onderdaanen, tegen alle, wie het ook wezen mag, een aanmerkelyk gedeelte van haare Zeemagt heeft doen uit•loopen; doch dat dit egter geen den minden invloed zal nebben op de drikde en drengde onzydigheid, die zy heiliglyk heeft in acht genomen en die zy zal blyven in acht nemen , zo lang zy niet genoodzaakt word af te gaan van eene volmaakte onzydigheid en gemagtigdheid ; en het is alleen in dit uiterde , dat haare Vloot order zal hebben, om zich te begeven wenvaards de eer , het belang en de nood dezelve roepen zal. Geevende deeze plegtige verzekering met die opregtheid, welke haar karakter eigen is, kan Haare Keizerl. Majedeit zich niet anders voordellen, als dat de Oorlogende Mogendheden , overtuigd van de billyke en rechtmatige gevoelens, met welke zy bezield is, alles zullen toebrengen tot bereiking van haare heilzaame oogmerken , die zo klaarblyklyk drekken tot nut van alle de Natiën en tot voordeel zelf van die in Oorlog zyn. Dienvolgens zal zy haare Admiraliteiten en Opperbevelhebber voorzien met eene daar toe betrekkelyke Indructie , overeenkomdig aan de bovengemelde grondregelen, getrokken uit de Wetboeken der Volkeren en zo dikwils aangenomen in hunne Verdragen. xxvn.  april, STAAT EN OORLOG. 1780. 113 XXVII. Advis van Zeeland , uitgehragt den 6 April, en den 10 ter Fergaderinge van Huune Hoog Mogenden ingeleverd; behelzende Hoofdzaaklyk. 6 April 1780. Dat Hunne Ed. Mog. zeer apprehendeerden , dat, door de Demarches van Zyne Groot-Brittamfche Majefteit , de Republiek zal gewikkeld worden 111 nieuwe moeilykheden, vermids het te vreezen is, dat het geeven van Antwoord, altoos, aan de een of ander der in verfchil zynde Mogendheden , ongenoegen zal verfchaffen. Dat daarom wel gewenscht hadden , dat men dit verzoek , door betamelyke wegen, en vriend nabuurlyke Negotiatie, had konnen voorkomen. Dat al eens gefupponeerd , dat het Caftts Foederis thans wezenlyk exfteerde, en dat dien volgens het fecours kon geëischt worden, de innerlyke gefteldheid van de Republiek, echter, thans niet toelaat, om zonder imminent gevaar tot dezen veruitzienden ftap te komen, en min dus, volgens den aart en het oogmerk der Tractaaten, mag oordeelen, dat hetzelve niet kan worden gevergd: naardien de Traftaaten verftaan moeten worden , zo ingerigt te zyn , dat zy tegen de eigen fecuriteit der Contracteerende Mogendheden niet ftryden. Dat ook vermeenen te mogen twyffelen, of het gevraagd Secours met het ware belang, van Zyne Groot-Britt. Majefteit wel overeenkomt, dewyl de Republiek daar door al ras in de fituatie zoude konnen geraaken, om zelve meerdere adfiftentie nodig te hebben. Dat, om deeze redenen, mecnen, het met de verpligting van de Republiek, als Bondgenoot met Groot-Br-ittarije, wel overeentekoomen, om de praftatie van het Secours heufchelyk te dilayeeren, en men vervolgens, van wegen deezen Staat, zig op debeleefdfte wyze daar van diende te Excufeeren; in de hoope dat zyn Groot-Britt. Majeft. dit voor voldoende zal willen houden, en de Ingezeetenen van deezen Staat laaten by het genot der Vryheid van Commercie , by de Tractaaten bepaald. Dat Hun Edel Mog. 5 I. deel. II al  tï4 april, ZAAKEN VAN jr'o. al verder meenen , dat ter voorkoming van dadelyk misverftand met Engeland , en van dergelyke voorvallèn , als onlangs tusfchen de wederzydfche Oorlogfchepen hebben plaats gehad, men ten fpoedigften met die Kroon in Negotiatie behoorde te treden , om alzo het regt, waarop men zig, van deeze zydc, zo nopens de vrye Commercie in alle waaren, by het Tractaat van 1674 niet voor Contrabande erkend, als omtrent het point van de Vifitatie, die van wegens GrootBrittanje, uit hoofde van hetzelve Traétaat, word gebillykt , en zelfs aan Schepen onder Convoy zynde gepraétiicerd , nader te Conitateeren ; oordeelende H. Ed. Mog. deeze Mefures het best om voortekomen dat dwaaze begrippen en ftrvdende uitleggingen van een en hetzelfde Traétaat, het Land niet aan onlusten de Vlag aan moeilykheden en de Commercieerde Ingezetenen aan onverwagte Confiscatien hunner Goederen en importante fchaden bloot ftellen; ais mede om het geadopteerd Syftema van de Neutraliteit met behoorlyken luister te handhaven, en, onverminderd de Reciproque verpligtingen , tusfchen Groot-Brittanje en den Staat, federt meer dan een Eeuw fubfifteerende. XXVIII. Refolutie van de Ed. Mog. Heeren Staaten van Stad en Lande van Groningen. 9 April 1780. De Heeren Staaten van Stad en Lande hebben, volgens derzelver Refolutie van den 7 April 17S0, door de Heeren hunne Gedeputeerden ter Vergadering van H. H. Mog. laaten Declaareeren, dat de Communicatie van de Regtmatige gevoelens , die Haare Keizerlyke Majefteit van Rusland bezielen , zo wel als de loffelyke oogmerken, die Hoogstdezelve, by de gedaane Declaratie aan de Hoven van Groot-Brittanien , Frankryk en Spanjen , heeft gelieven open te leggen, juist in een tydftip, waarin de Bondgenoten, door de ondervinding, maar al te veel gezien hebben tte nadeden en inconvenienten, aan de Navigatie en Com-  *PRit, STAAT EN OORLOG. i?So. n5 Commercie van Neuteraale Mogenheden toegebragt , verpligt Zyn geworden, om met ernst bcdagt te zyn omtrent dc middelen, waar door aan dc Navigatie en Commercie deezer Landen zoude konnen worden ver* fchaft die zekerheid en gerustheid, welke dezelve, op grond van de duidelykile en plegtiglte Tractaaten , billyk hadden mogen verwagten, aan Hun Ed. Mog. de fterkfte verpligöng heeft opgeleverd, om aan de zo heilzaame als grootmoedige pogingen van Haare Keizerlyke Majefteit, met alle iinceriteit en promptitude, te beantwoorden; ten dien effecie, dat H. Ed. Mog. niets meer wenfchen , dan dat, onder de naauwkeurio-fte Obfervatie van eene ftrikte onzydigheid in den te^enwoordigen Oorlog , meede door Hoogstdezelve Haare Keizerlvke Majefteit geadopteerd, de zekerheid van de Commercie en Navigatie der Neutraale Mogendheden op vaste gronden moge worden bepaald, dezelve buiten alle vrees van aanftoot gefteld, en gemeenzaamerhand gehandhaafd. , Dat Hun Ed. Mog. over zulks geeue de minfte na> fitatie hebbende, om zig te conformeeren met de vyf Pointen vervat in de Declaratie aan de Hoven van Londen, Verfailles en Madrid gedaan, voor zo yerre dezelve met de fubfifteerende Tractaaten overeenkomftio- zyn, en aan Hun Hoog Mog. by de voorfz. Memorie zyn medegedeeld, insgelyks genegen zyn om te concurreeren, dat naar het voorbeeld van Haare Keizerlyke Majefteit aan de Oorlogende Mogendheden » foort^elyke 'Verklaaringen worden gedaan , en voorts? met Hoogstgedachte Haare Keizerl. Majefteit en verdere Neutraale Zee - Mogendheden in Conferentie getreeden over de maatregelen, waar door de Vryheid van de Navigatie en Commercie, onder de Obfervantie van eene ftrikte Neutraliteit tusfchen de Oorlogende Mogendheden, zo voor het toekomende als voor het tegenwoordige, op de efficacieufte wyze gemeenzaamerhand gehandhaafd zal kunnen worden. H t - XXIX.  u6 april, ZAAKEN VAN 1780. XXIX. Sententie van den Hoogen Zee-Krygsraad, in de zaak van den Schout-byNacht Graave van byland. U April 1780. Gezien by den Hoogen Zee-Krygsraad, vergaderd op het Prins Maurits-huis alhier in 's Gravenhage, ten einde te onderzoeken en te vonnisfen het gedrag van den Schout-by-Nacht Graave van Byland, in de rencontre met het Esquader onder Commando van den Engelfchen Commodore Fielding, de Conclulie van Declaratoir en eisch overgegeeven by Mr; Hendrik Justus van Oldenbarneveld, genaamd Witte Tulling. als door zyne Doorluchtigde Hoogheid, den Heere Prince van Orange en Nasfau, Erfdadhouder, Capitein-Generaal en Admiraal der Vereenigde Nederlanden, &c. &c. &c. geauthorifeerd om in deezen Hoogen Zee-Krygsraad als Fiscaal te ageeren, en alzo in die qualiteit Eisfcher ter eenre. Op en jegens Lodewyk, Graave van Byland, Schoutby-Nacht, ten diende deezer Landen, resforteerende onder het Ed. Mogende Collegie ter Admiraliteit te Amderdam, Verweerder ter andere zyde. Mitsgaders gezien en gehoord de verificatoire befcheiden, daartoe dienende, waar uit aan deezen Hoogen Zee-Krygsraad is gebleeken, dat gemelde Schoutby-Nacht , Lodewyk Graave van Byland, ter zyner Defenfie en Judificatie, van wegens den gemelden Advocaat-Fiscaal voor deezen Hoogen Zee-Krygsraad op verfcheiden Vraagpointen gehoord en geinterrogeert zynde, by de refponfie op dezelve Vraagpointen gegeeven , aan deezen Hoogen Zee-Krygsraad heeft voorgedraagen; Dat hy Verweerder, alvoorens na Zee te gaan , van Hoogstgemelde Zyne Doorlugtigde Hoogheid heeft bekoomen eene fchriftelyke Indrudtie, door Hoogstdezelvc op den 22 November 1779 alhier in 's Hage getekend, naar welke hy Verweerder zig geduurende zyn Commando over zyn onderhebbend Esquader Oorlogfchepen zoude moeten gedraagen; dat inEQCE '. '; by  april, STAAT EN OORLOG. 1780. 11? by bet vierde Artikel van gemelde Indruclie bepaald en aan hem Verweerder is geinjungeerd geworden, dat hy onder zyn Convoy en befcherming zou moeten neemen, en tegens alle geweld en overlast zoude moeten dekken, alle Schepen van de Ingezetenen van deeze Republiek, den wil hebbende naar een der Havenen, waarop dat Convoy, volgens het eerde Artikel dier Indruclie, was aangelegd, en die onderwegen waren gelegen, met uitzondering van de Haven van Gibraltar, dewelke werd geblokkeerd gehouden: des dat in die Schepen niet waren gelaaden Contrabande Waaren, waarvoor alleen worden gehouden Goederen,welke by de Traétnaten, en in 't byzonder by de Traétaaten van den Haag van den 17 December 1650, van Londen den 1 December 1674 en van Verfailles van den 21 December 1739, waren gedeclareerd Contrabande te wezen, wanneer dezelve naar de Havenen van eene oorlogende Mogendheid worden vervoerd; dat hy echter zyn Convoy niet zoude bezwaaren met Houtfchepen, die zwaare Masten, Krommers, Kniën en zwaare Balken, tot het bouwen van Oorlogfchepen, en die naar een Haven der oorlogende Mogendheden waren gedestineerd, gelaaden hadden; en de Vlag van den Staat en verdere Schepen van zyn Convoy niet zoude exponeeren aan eenige Infultes, ter zaake van zulke Houtfchepen, zonder de nodige middelen om dezelve te deiendeeren, als daar toe niet gefchikt zynde; en op dat hy Verweerder van de Laading en de Schepen goede verzekering zoude mogen hebben, hy exactelyk zoude obferveeren, en door de Officieren onder zyn Ordres doen obferveeren, het geen daar toe geordonneerd en vereischt was, by het 7 Artikel van de generaale Ordonnantie van Hoogst«•emelde Zyne Doorl. Hoogheid van den 15 July 1774, en aan de Schippers, die de verklaaringe daarby gevorderd, niet zouden kunnen of willen doen, geen Convoy verkenen. Dat verders by dezelve Indruclie, buiten en behalven by dat gemelde vierde Artikel derzelve, geene andere of particuliere Ordres aangaande de befcherming en beveiliging van de Schepen, 'welke hy Verweerder onder zyn Convon zoude neemen, gegeeven waren. II 3 , Dat  - ïi8 april, ZAAKEN VAN I7So. Dat voorts door Hoogstgemelde Zyne Doorlugtkdte Hoogheid aan hem Verweerder was gegeeven eene Ampliatie Inllructie, door Hoogstdezelve, op den 30 November 1779, alhier in 'sHage, ondertekend, doch welke alleen was hetrekkelyk tot het Convoyeeren van eenige Koopvaarders naar Smirna gedestilleerd, en tot het detacheeren van twee kleine \Schepcn, of wel anderzints van een Schip van zes-en-dertig Stuk. ken tot dat einde: en in welke Ampliatie Inftructie aan hem Verweerder geene andere of particuliere Orders , aangaande de befcherming en beveiliging der onder zyn Convoy navigeerende Schepen , waren begreepen, dan die, welke aan hem Verweerder, by het voorgemelde vierde Artikel zyner voorz. Inllructie, gegeeven waren. Dat hy Verweerder verders nog van Hoogstgemelde Zyne Doorluchtiglle Hoogheid had ontfangen, eene door Hoogstdezelve eigenhandig gefchreeven" Misfive, in dato 3 December 1779, dan welker inhoud voornamentlyk ftrekte tot elucidatie, welke hy Verweerder had verzogt, op zyne voorgedekte InitruCtie, omtrent de bepaaling der zeildagen; en by welke gelegenheid voorts, door Hooggemelde Zyne Doorluchtigjle"Hoogheid, aan hem Verweerder op het fcrieulle was gerecommandeerd , om zig alleen te bemoeijen met de Proteclie der Schepen, aan welke hy Verweerder met geen ander oogmerk wierd uitgezonden, dan om Schepen der commercieerende Ingezetenen deezer Landen te protegeeren, voor zo verre zy met geen zwaare Masten, Balken, Krommers, Kniën en diérgelyk zwaar Scheepstimmerhout , naar de Havenen der "Belligeerende Mogendheden gedestineert, belaaden waren: met verder 'byvoeging, dat het van zelve fprak, dat hy Verweerder moest heletten, dat binnen het Territoir van den Staat eenige Plostiliteitcn wierden gepleegd, doch dat hy Verweerder zig verder moest onzydig houden, en niets doen, of door zyne onderhehbende Schepen laaten doen, waardoor de Neutraliteit in het minst zoude kunnen geacht worden als gefchonden; en dat voorts, hy die gemelde Mislivc, aan hem Verweerder geene nadere of particuliere Ordres, aangaande de befcherming en beveiliging der onder zyn Convoy yaarende Schepen, dan die, welke aan hem by het meer».  atoïl, STAAT EN OORLOG. 17S0. 119 Meergemelde vierde Artikel der voorfz. Infiru&ie, gegeeven waren. Dat wyders aan hem Verweerder, door Hoogstdezelve Zyne Doorluchtige Hoogheid, was gezonden eene nadere Ampliatie-luftructie, door Hoogstdenzelven, op den 9 December 1779 •> alhier in 's Gravenha°e ondertekend, doch welke alleen had gedrekt, ten einde den Zeildag voor het Convoy te prolongeeren , en nader te bepaalen na den 19 December 1779; en voorts om aan hem Verweerder kennis te geeven, dat 's Lands Schip de Castor van die Prolongatie was geexcipieerd, en om verders hem Verweerder te gelasten, om aan den Capiteiii Sylvester, als door dc indifpofitie van den Capitein J. van Gennip geworden zynde de oudfte Capitein van zyne onderhebbende Schepen, ter hand te dellen eene gecachetterde Copie authentieke van de Indruétie van hem Verweerder, als mede van de aanfehryving van Hoogstgemelde Zyne Doorluchtigde Hoogheid, raakende de verdeeling der Convoyen, ten einde die te openen, wanneer hy zig bevond de oudde commandeerende Officier van de Schepen, gedestineert naar de Middellandfche Zee, te zyn, en om, zo dat geval niet exteerde, het beflooten Paquet by zyn retour weder aan den Verweer Ier te overhandigen. En dat voorts, by de nadere Ampliatie-Indrucbe of aanfehryving, geene andere nadere of particuliere Ordres waren gegeeven, raakende de befcherming of beveiliging van de Schepen onder zyn Convoy vaarende, dan die, welke waren vervat in het meergemelde vierde Artikel zvner voorfz. Indruclie; welke meergemelde Indruétie, de Ampliatie van dezelve, de Misfive van Zyne Doorluchtige Hoogheid, en de nadere Ampliatie-Indruétie , door den Verweerder aan deezen Hoogen Zee-Krygsraad in eriginali zyn vertoond en overgegecven. Dat wyders hy Verweerder, op zyn woord van eer, als Officier, konde verklaaren, dat buiten en behalven alle de hier voorgemelde Ordres, aan hem Verweerder, by meergemelde zyne Indruétie, de Ampliatie van dezelve, de Misfive van Hoogstgemelde Zyne Doorluchtige Hoogheid , en de nadere Ampliatie-Indruétie gegeeven, geene andere particuliere Ordres of fecrete Indruétie, het zy mondeling het zy fchriftelyk, h 4 by  lao april, ZAAKEN VAN 1780. by aldïen hy Verweerder , met zyne onderhebbende Schepen, in eenige actie of rencontre met de Engelfchen of andere Natiën mogte geraaken, hoe zig in dien gevalle te gedraagen, als omtrent andere voorkomende gelegenheden, noch van Hoogstgemelde Zyne Doorhichtigde Hoogheid zelve, of wel van andere Hooge Perfoon of Perfoonen van wegens Hoogstdezelve, noch wegens de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , noch van wegens het Ed. Mog. Collegie ter Admiraliteit, zyn toegezonden of gegeeven geweest, direct of indirect. , Dat verder hy Verweerder, onder andere hier na te meldene Seinen, vóór zyn vertrek met deszelfs onderhebbend Esquader na Zee, aan de refpective Capiteinen van de Oorlogfchepen, die van andere Havens van den Staat geordonneerd waren zich onder zyne Ordres te begeeven, had gezonden fchriftelyke Seinen van verkenning, mitsgaders aan die en de verdere Capiteinen van zyn onderhebbend Esquader had gegeeven Rendezvous en Ordres, door den Verweerder mede aan deezen Ploogen Zee-Krygsraad vertoond en overgegeeven: Dat hy Verweerder, by dezelve Rendezvous en Ordres, aan gemelde refpective Capiteinen, in gevalle zy zich niet met hunne Schepen by hem Verweerder zouden kunnen voegen, uitdrukkclyk heeft gelast , dat zy zich aan wederzyde van het Convoy behoorlyk zouden plaatzen, om de Koopvaarders zo veel mogelyk te dekken, en geene vreemde Schepen toetelaaten daar tusfchen te koomen, of Sloepen aan boord der Koopvaarders te zenden; dezelve waarfchouwende, zo doenlyk was, zig daar van tc onthouden, of dat op dezelve zoude gefchoten worden. Dat hy Verweerder daar by al verder heeft gelast, dat , fchoon de Staat der Vereenigde Nederlanden thans met geene Mogendheid in Oorlog was, egter wierd vereischt het Convoy met de uiterfte naauwkeurigheid te befchermen, en te verhinderen dat het door geene vreemde Natie, hoe genaamd, werd gevifiteerd, of anderzints gemolesteerd, zo lang moogeiyk zyn zoude zulks te verhinderen; doch dat aan de andere zyde, geduurende den tyd dat het zelve Convoy zoude. zeilen, naar Plaatzen der destinatie rd . der  april5 STAAT EN OORLOG. 1780. £* der Schepen, als ook in alle gevallen, door de Oorlogfchepen van zyn Esquader, alle omzigtigheid zoude moeten worden gebruikt, dat van hunne zyde mets gedaan wierd, waar aan eenige fchyn konde gegeeven worden, dat zy de aanleggers waren van eene ontmoeting, die dat Convoy met eenige andere geallieerde Natie zou kunnen hebben, het geen zeer kwaade gevolgen zou kunnen na zig fleepen; dus dat zulks naauwkeurig moest worden in acht genomen, en dat daarom wel expresfelyk door hem Verweerder, als Commandant van dat Convoy, aan alle Bevelhebbcren van dat Esquader wierd gelast, in gecnen deele offenfief, maar alleenlyk defenfief te ageeren: dat voorts 4 by aldien een der Oorlogfchepen een Engelsch of ander Oorlogfchip mogt komen te praijen, het zelve aan dat Oorlogfchip zoude geeven ordentelyk bcfcheid op zyne vraagen, wat het Convoy was, dat naar de Middelandfche Zee was gedestilleerd, of diergelyke; doch verder iets van het zelve begecrende, de Capitein van dat gepraaide Oorlogfchip den zodanigen Commandant na hem Verweerder zoude toewyzen, Sein doende -van vreemde Schepen ; en verders, dat als voorz. niet zoude dulden , dat eenige Sloep naar een Koopvaardyvaarder gezonden wierd, maar ter contrarie zodanig vreemd Oorlogfchip zoude waarfchouwen, zulks niet te onderneemcn; het zelve declareerende, dat hy Capitein order had, het zelve in allen deele met geweld te beletten, en dat men verwachten moest, dat zodanige Sloep of Sloepen, welke zig naar de Koopvaarders trachtten te begecven, gevaar liepen in den grond gefchoren te worden. Dat hy Verweerder alzo moest erkennen, dat dezelve zyne Ordres daadelyk hebben geftrekt , om alle Vifitatie van Koopvaardyfchepen, onder zyn Convoy vaarende, door welke Natie zulks ook zoude mogen zyn, en dus mede door de Engelfche Schepen, op de allerkragtdaadigtte wyze te beletten, en des noods door middelen van geweld te keer te gaan; doch dat de Inftruétie van hem Verweerder uitdrukkelyk medebrengende, om alle molest te beletten, hy Verweerder dien volgende daar toe de nodige Ordres had gegeeven, als vermeend hebbende daar toe, uit hoofde van zyne Indructic, bevoegd te zyn; dat ook voor 1 H 5 zo  122 april, ZAAKEN VAN ï78o; zo verre hem Verweerder was bekend, zulks in (her voegen altyd by een conftant gebruik was begreepen geweest: zo dat het Vifiteeren van Koopvaardy-Schepen, vaarende onder Convoy van een 's Lands Oorlogfchip, als een direct molest was aangemerkt; hoedanig de Inftructie van hem Verweerder gebood af te weeren, en met geweld te keer te gaan. Dat voorts hy Verweerder, vóór zyn* vertrek met zyne onderhebbende Schepen uit Texel, aan de Capiteinen van de refpective Schepen van zyn Esquader ingevolge voorcngemelde zyne Inftrudtie, heeft gezonden en doen ter hand ftellen de gewoone Seinboeken contineerende de Seinen, welke hy Verweerder voor derzelver Schepen, geduurende het Convoy, had te doen; dat hy Verweerder verder aan dezelve Koopvaardyfehippers heeft doen ter hand ftellen een gefchreeven Byvoegfel van Seinen, door hem eigenhandig getekend; en voorts aan dezelve KoopvaardvSchippers heeft doen ter hand ftellen, een gecachetteerd of fecrect Sein, het welk zy niet zouden mogen openen, dan nadat zy in Zee zouden gekoomen zyn; welk Sein was ftrekkende geweest, om zo dra dezelve Koopvaarders - Schepen in Zee waren daar door te kunnen onderkennen, welke al en welke niet tot het Convoy behoorden; en ten einde alzo voortekoomen , dat onder het Convoy niet kwamen te fchuilen , Schepen met Scheepstimmerhout belaaden • dat voorts hy Verweerder aan de refpective Capiteinen van de Oorlogfchepen, die van andere Havens van den Staat geordonneerd waren zich by hem te voegen, mitsgaders aan de verdere Capiteinen van zyn onderhebbeud Esquader, heeft gegeeven, en doen toekoomen de Seinen van verkenning, Rendezvous en Ordres, hier vooren gemeld; en wyders aan de Capiteinen van de Oorlogfchepen, welke gelykelyk met hem Verweerder uit Texel ftonden te vertrekken, heeft gezonden en doen ter hand ftellen eene fchriftelyke Zeil-Order, door hem Verweerder eigenhandig ondertekend: alle welke Seinen en fchriftelyke Ordres door den Verweerder aan deezen Hoogen Zee-Krygsraad zyn vertoond en overgegeeven. Dat wyders hy Verweerder, kort vóór zyn vertrek uit Texel, heeft vervaardigd eene fchriftelyke Ordre, die-  april, STAAT EN OORLOG. 1780. 123 dienende tot een fecreet Sein voor de refpective Capiteinen hier vooren gemeld; dat hy die Order gedeeltelyk zelve, gedeeltelyk door zynen Capitein, heeft gefchreeven en doen fchryven, als mede de refpective Opfchriftcn op dezelve, en die alle eigenhandig heeft ondertekend, in hunne Enveloppe's gedaan, en aan de gemelde Capiteinen gecachetteerd heeft doen toekoomen: dat op de Enveloppes dier refpective Ordres, door hem Verweerder gefchreeven en ondertekend, heeft gellaan: „ Deeze Order niet te openen, dan by aldien , ter „ befcherming van het Convoy, in gevegt mogte ge- raaken, en alsdan, ten bywezen van deszelfs eer" den Officier, en zo onnodig , ongeopend aan hem „ Ondergetekende weder ter hand te dellen. ' Dat hy Verweerder , aan de gemelde Capiteinen , welke met hunne Schepen met hem naar Zee gingen, te weeten de Capiteinen Nauman , van Kingsbergen, Sylvester en Muiier, daar by heeft geordoneerd , dat byaldien, ter befcherming van het Convoy, zy in gevegt mogten geraakén, en hy Verweerder, om byzondere redenen , goedvond dat alle Oorlogfchepen te gelyk met hem zouden dryken en zig overgeeven , hy Verweerder als dan het Sein van engageeren , zynde de Vlag in vieren overkruys verdeeld , Rood en Wit, zoude nederhaalen , en een Rood en Wit gedreepte Vlag van dc Befaans Roe zoude ophysfen; op welk Sein alle de Oorlogfcheepen alle hunne Vlaggen te gelyk met hem Verweerder zouden, nederhaien en zig overgeeven. , •, 'è Dat de reedenen, waarom hy Verweerder dat lecreet Sein invoegen voorfz. heeft gegeeven, reeds vóór zyn vertrek uit Texel, deeze zyn geweest, dat hy Verweerder, niet wetende of wanneer hy reeds in Zee was, wel gelegendheid zoude hebben, om eenig papier overtegeven , alzo nodig had geoordeeld , hetzelve vóór zyn vertrek uit Texel , aan gemelde Capiteinen, ter hand te dellen; terwyl boven dien alle Seinen gewoonlyk worden gegeeven, voor dat de Schepen naar Zee gaan. Dat het verders onmooglyk zoude zyn geweest, om ino-evalle het Esquader Oorlogfchepen, onder zyn Convoy, dadelyk, in gevegt geweest was, en 'er door hem  124 april, ZAAKEN VAN 1780. Verweerder wierd geoordeeld nodig te zyn, dat alle de Schepen van dat Esquader te gelyk hunne Vlaggen behoorden te ftryken , zyne ordres daartoe aan de refpective Capiteinen door gefchikte Seinen te doen verdaan; daar alle Seinen, waar naar andere Schepen z'g moeten reguleeren , vooraf behooren te worden gegeeven ; terwyl het zekerlyk onmoogelyk is , dat andere Scheepen, welke vooraf niet weeten, waar toe deeze of geene Seinen , Avanneer die gedaan worden zyn dienende, op het doen dier Seinen zig daar naar zouden kunnen reguleeren : dat hy Verweerder dat Sein had geoordeeld noodzakelyk, ten einde alle verwarring voortekomen: en dat alzo van dat Sein niet anders afgehangen heeft, dan dat, wanneer hy Verweerder 't goedvond, het gevegt dadelyk zoude eindigen ; terwyl, zyns bedunkens, van het'geeven van een fecreet Sein niet afhing, dat alle de Oorlogfchepen in de abfolute verplichting kwamen , om hunne Vladen te moeten ftryken, wanneer zyn Schip alleen in eenige ongelegendheid gekomen was: ook niet dat hy Verweerder, dat fecreet Sein eenmaal gegeeven hebbende in de onmogelykheid zoude zyn geweest, om des nodig oordeelende het gevegt, door andere Schepen, te doen continueeren, «ndien zyn Schip, door ecni°e calamiteit , was gebragt in de verplichting, om gèduurende de Aftie zyne Vlag te ftryken; aangezien tusfchen het geven en doen van een Sein mcrkelyk onderfcheid plaats had : dus wanneer een Sein wel o-egeeven , maar niet gedaan word , hetzelve niet afzo kan worden geëxecuteerd, cn dat alzo , al was het Schip van hem Verweerder al eens , geduurende het Gevegt, door deeze of geene Calamiteit in de verplichting gebragt om zyne Vlag te ftryken, daar uit gcenzints volgde , dat ook dc andere Schepen hunne Vlaggen zouden hebben moeten ftryken, maar integendeel, zo lang dat gegeeven Sein _, om alle te gelyk te ftryken , door hem Verweerder niet wierd opgeheczen, en de engageervlag nedergehaald , die Schepen de Actie zouden kunnen blyven vervolgen. Dat hy Verweerder alzo vermeende, zodanig fecreet Sein «eenzints was ftrydende tegen de regulen van den dienst en goede Zecmanfchap, aangezien hy Verweerder geoordeeld hebbende, dat hetzelve Sein in dit geval konde tc  april, STAAT EN OORLOG. 1780. 125 te pas komen, daarom dat Sein gegeeven had; dat het geval , waarin hy Verweerder voorzien had zich te lullen kunnen bevinden , gelyk dadelyk by de uitkomst was gebleeken , van een gantsch bmtengewocnen aart zynde, en dat het gevegt, waarin hy Verweerder zoude kunne geraaken, niet zoude weezen met een Vyand, die zich van 's Lands Schepen zoude trachten meester te-maaken, (wanneer het de phgt van hem Verweerder zoude zyn geweest , om dezelve niet dan in den flegtften toeftand aan hem overtegeeven j maar dat het oogmerk van de Engelfchen konde zvn , het Convoy te vermeesteren; het, integendeel de pligt van hem Verweerder (zo hy vermeende) meedebragt, voor de Conlérvatie van s Lands Schepen te zorgen , wanneer namentlyk de vernieling derzelver van geen nut hoegenaamd konde zyn. Verder heeft de Verweerder aan deezen Hoogen ZeeKrygsraad voorgedragen , en het heeft ook uit de bewyzen daar van zynde aan deezen Hoogen Zee-Krygsraad geconfteerd, in het generaal, dat de Verweerder met % Lands Oorlogfcheepen Zwieren. Argo de Valk en de Alarm , onder zyn Convoy hebbende eenige Koopvaarders , uit Texel is naar Zee gezeild; dat dezelve den 30 December 1779 in het Canaal heeft ontmoet een Esquader Engelfche Oorlogfchepen, het onderhebbend Esquader van hem Verweerder , 111 getal van Schepen, grootte derzelver , zwaarte van gefchut en meerdere Equipagie, zeer merkelyk furpasfeerende; dat hy Verweerder op het praijen van een der Engelfche Oorlogfchepen, na Zonnen ondergang, bv het Schip van den Commodore van dat Esquader «•ekomen zynde , vervolgens de Capitein Marshall, benevens nog een Officier by hem Verweerder aan Boord gekoomen zyn , en hem hebben gedeclareerd, dat wemelde Commodore Fielding order had om het Convoy te vifiteeren; terwyl egter hy Verweerder met konde bepaalen , de precife bewoordingen in welke de Capitein Marshall zig had uitgedrukt; dan welke bewoordigen hy Verweerder, in het door hem aan deezen Zee-Krygsraad overgegeeven relaas vermeende nader voortekomen; dat hy Verweerder egter zeer wel wist, dat voornoemde Capitein Marshall geenzmts bepaalde-. ïvk heeft verzogt om te mogen zien de Zeebrieven, w ' mits-  126 april, ZAAKEN VAN i7gc>. mitsgaders de Paspoorten van de respeftive Koopvaardyfchepen ; dat hy Verweerder aan gemelden Capitein Marshall had gedeclareert, order te hebben om de Vifitatie van het Convoy niet te gedoogeli; doch dat hy Verweerder ten overvloede, aan gemelden Capitein Marshall had opgegeeven, waarin de Laadingen van de Koopvaardyfchepen, onder zyn Convoy vaarende, heltonden , en dat hy voorts aan gemelden Capitein had vertoond , het Declaratoir door de respective Koopvaardylchippers, onder prefentatie van Eede, gedaan , van geene Contrabande Goederen in te hebben * welk origineel Declaratoir ook door den Verweerder aan deezen Hoogen Zee-Krygsraad is overgegeeven. Dat hy Verweerder verders had vermeend, dat vermits aan hem bleek, dat de Engelfchen exactelyk fcheenen te weeten de rcspeclive Laadingen der Schepen onder zyn Convoy, alzo de vifie dier Zeebrieven en Paspoorten der gemelde Schepen niet te pas kwam; daar hy Verweerder ordre had om de vifitatie van het Convoy te beletten, en dat ingevalle zulks ook konde zyn geweest de intentie van Haar Ploog Mog., als dan aan hem Verweerder de dubbelde van de Scheepspapieren moesten zyn gezonden geweest; terwyl hy Verweerder die dubbelden niet gehad hebbende , alzo in de onmoogelykheid was geweest, om daar van vilie te prefenteeren. Dat ook de gemelde Commodore Fielding direct hebbende erkend, dat hy bepaaldelyk wist, waarin de Laadingen van ieder dier Schepen bcdonden , terwyl ook de Capitein Graave van Byland, zo als uit zvn Rapport conlteerde, denzclven reeds by herhaaling had verzekerd , dat die Schepen niet alleen geene Contrabande Waaren , maar ook geene Scheepsbehoeften , ja zelfs geen zwaar Hout geladen hadden; op welk voorftel de Commodore Fielding had gedeclareerd, dat by aldien gemelde Capitein wilde declareeren , uit den naam van den Verweerder , dat van het geen waar uit de Laading dier Schepen bedond, geene Scheepsbehoeften konden worden gemaakt , hy als dan op zig zoude neemen het Convoy zonder vifiteeren te laaten pasfeeren; en dat gemelde Commodore Fielding, desniettemin gedeclareerd hebbende tot de vifitatie van het Convoy te zyn uitgezonden , liet alzo aan hem Ver-  april, STAAT EN OORLOG. 1780. 127 Verweerder klaar was gcbleeken, dat het den gemelden Commodore om de vide der Papieren niet te doen was. Dat hy Verweerder voorts, 's morgens des anderendaags, zynde geweest den 31 December 1779 wel heeft gezien, dat door den Commodore Fielding eenige Seinen waren gedaan, doch niet te hebben kunnen oordeelen, waartoe die Seinen waren ftrekkende; dan dat hy Verweerder ziende dat de Engelfche Schepen naar de Koopvaarders toehielden , den Engelfchen Commodore Fielding dwars af onder zyn Ly heeft gehouden, welke na de Koffen tot het Convoy behorende, hield; en dat verders de Schepen de Argo en de Alarm naar hem Verweerder waren afgekoomen, dan dat hy Verweerder geen rangeerfein voor zyne Schepen had gedaan, om dat hy had geoordeeld dat zulks in deeze niet te pas kwam. Dat egter hy Verweerder op de Sloep, welke door een der Engelfchen naar een der Koffen wierd afgezonden , zonder dat hy Verweerder konde bepaalen, of dezelve gewapende Manfchap in had, en of voor op dezelve Sloep of van dezelve een Wimpel heeft gewaaid, een Schoot met fcherp gedaan hebbende, zonder ook te weeten, of op het afgaan van hetzelve fchot , dezelve Wimpel is ingehaald en de Riemen door de Roeijers van de Sloep zyn opgehaald: zoo dat dezelve Sloep eenigen tyd zoude zyn dryvende gebleeven , vervolgens , terwyl gemelde Sloep naar de Kof haaren Cours continueerde, een tweede fchot met fcherp op dezelve had gedaan ; dat hy Verweerder daarop de Laag van de Engelfche Schepen ontfangende , dadelyk het engageerfein had doen ophaalen , en zulks zoo wel fpoedig mogelyk, vermits daar toe iemand aan de Voorbranfaling gereed zat; dat het Engageerfein ook was opgehaald geweest aan een der zigtbaarfte plaatzen van het Schip , te weten , aan de Voorbramtop. Dat de Alarm geweest zynde agter de Argo , en Zwieten en de Falk te loefwaard op eenige diftantie van het Schip van hem Verweerder, hy Verweerder alzoo vermenende dat die Schepen in de mooglykheid waren geweest, de Engagecrvlag te kunnen zien; doch dat hy Verweerder niet konde weten, of dezelve daar in door tusfchen beide leggende Schepen waren verhinderd. Dat  ia8 april, ZAAKEN VAN i78o.. Dat verders hy Verweerder niet wist of Zwieten en de Valk geduurende de Actie hadden gefchooten ; doch dat hy Verweerder na de Actie van den Capitein Sylvester had vernoomen , dat dezelve niet had gevuurd , even gelyk de Alarm meede niet had gevuurd; doch dat zulks daaraan was toetefchryven geweest, dat namentlyk Zwieten en de Valk op eene zoo verre didantie van hem Verweerder hebben afgeleegen , dat dezelve niet gelykelyk met hem konden ageeren, terwyl aan den Hoogen Zee-Krygsraad, met opzigt tot de Alarm is geblecken, dat offchoon dezelve in de Linie heeft geleegen met de Argo , het gefchut van dezelve , als zynde geweest achtponders, zoo verre niet heeft kunnen draagen. Dat verder met betrekking tot de Schepen Zwieten en de Valk, aan hem Verweerder onbewust was, om welke redenen dezelve 's nachts zo verre van hem waren afgeraakt : dat de Argo ook wel locfwaarts af van hem Verweerder had geleegen , dan dat die des Morgens naar hem Verweerder waren toegekoomen; dat voorts by-aldien 'er tyd genoeg geweest was, hy Verweerder die beide Scheepen meede wel van pofitie zoude hebben kunnen doen veranderen ; doch dat hy Verweerder niet wetende of die Scheepen ter plaatze daar dezelve lagen, konden dienen tot befcherming van eenige Koopvaarders , om die reden het Rangeerfein niet had gedaan , en dezelve Schepen alzo niet van pofitie had doen veranderen ; Dat hy Verweerder dan ook aan gemelde Schepen de nodige ordres niet had kunnen geeven , ten einde zich kort by de Vlag te houden, om op het eerde Sein van Batailje te kunnen rangeeren : aangezien, in de donkerheid van den Nacht, door hem Verweerder geen order dien aangaande konde gegeeven worden ; doch dat den geheelen nacht door de vuuren aan Boord van hem Verweerder hebbende gebrand, die Schepen dezelve wel hadden kunnen obferveeren ; dat ook de reden, waarom hy Verweerder de Schepen Zwieten en de Alarm by zich heeft gehouden, geenzints was gedaan tot zyner meerdere derkte tot aan het einde van het Canaal; Dat hy Verweerder offchoon niet precis kunnende bepaalen, wat hy dienaangaande , by Misfive aan Zyne Doorluchtige Hoogheid had verzogt , echter vermenende daar-  STAAT EN OORLOG. 1780. 129 daaromtrent alleenlyk aan Hoogstdezelve te hebben gefchreeven, dat de Zeildag dier beide Schepen verïtreeken zynde, hy Verweerder die gaarne zoude by zich houden , in of tot het einde van het Canaal; maar dat hy Verweerder die Schepen alzo had by zien gehouden , om reden dat hunne Zeildagen te gelyk met die van hem Verweerder verftreeken zynde, en die Schepen alzo tc gelyk met hem na Zee moetende gaan, het behoorlyk was, dat dezelve by hem Verweerder bleeven, zo lange zy den zelfden Cours met hem moesten houden. , Dat hy Verweerder verders, offchoon hem bekend was, dat hy des anderen daags door den Commodore Fielding Hond te worden geattaqueerd, des avond te vooren met de Capiteinen van zyn onderhebbend esquader , geen Krygsraad heeft gehouden , om een onderling Plan van defenfie te beraamen , om dat ny Verweerder vermeende , niet alleen daartoe niet gehouden te zyn , maar ook dat hy Verweerder niet kunnende voorzien , op wat wyze hy zou worden geattacqueerd , dus ook geen Plan van detentie konde reguleeren ; Dat voorts , zo 'er al eenige raad konde ingenoomen worden , zekerlyk zulks niet anders dan aan Boord van hem Verweerder konde zyn gelenied; terwyl ook de duisterheid van den nagt met toeliet , de respeftive Capiteinen met Sloepen van hun booid te haaien , en dat ook het flegte weder ter dier tyd zulks niet zoude hebben toegelaaten. _ Dat verders , betrekkelyk het doen continueeren ot het eindigen van de Actie zelve, het aan hem Verweerder benevens zynen Commanderenden Capitein was voorgekoomen , dat het oumooglyk was tegen eene zo groote Overmacht, zo van Schepen , als de zwaarte van het Gefchut, het gevegt langer te continueeren , terwyl daarmcede niet konde worden bereikt het but, waarmeede hy Verweerder , namentlyk ter befcherming van het Convoy, naar Zee.was gezonden; en welke befcherming van hetzelve Convoy de eenige reden van de A&ie zyn kon ; en dat integendeel het continueeren van de Actie abfolut geen ander gevolg konde hebben, dan de vernieling der Schepen en de Masfacre der Equipage. Dat hy Verweerder in aanmerking van dat alles, de Engageervlag had doen ne• L deel. I der  13© april, ZAAKEN VAN 1780, derhaalen , en het Sein voor de; andere respective Schepen, om gelykelyk met hem te ftryken, had doen ophysfen, en dus niettegenftaande die daad voor hem Verweerder ten uiterfte gevoelig en onaangenaam was geweest, egter daar toe had moeten refolveeren. Dat, eindelyk dc meergemelde Capitein Marshall. meermaalen na de Actie , by hem Verweerder aan Boord geweest zynde , by die gclegendheid, (echter zonder te kunnen bepaalen, of zulks by de eerfte entrevue, dan wel naderhand is geweest) aan hem Verweerder heeft gedeclareerd, dat hy zvr.e Vlag weder konde ophysfen, en zyne Reize vervólgen, doch dat het Couvoy door hem zoude worden opgebragt; Dat hy Verweerder daarop aan gemelden Capitein "had gedeclareerd , dat vermits de Engelfchen zig meester van het Convoy hadden gemaakt, hy Verweerder 'er by zoude blyven, en het volgen waar het ook ging; Dat gelyk 'er geene wet is , welke in foortgelyke omftandigheden, als waarin de Verweerder zig bevond,, eenige bepaaling maakt , hoe zich te gedraagen, hy Verweerder alzo verder in aanmerking had genomen,, dat de Engelfchen de Oorlogfchepen zelve niet hadden opgeëischt , maar dat zy alleenlyk uitgezonden zynde om het Convoy te vifiteeren , en daarin tegenftand ontmoetende, dat Convoy optebrengen , natuurlyker wyze daar uit moest volgen , dat ingevalle hy Verweerder met zyne onderhebbende Schepen , ter proteclie van dat Convoy in Actie geraakte ,. en dezelve Actie wilde doen eindigen , tot dat einde zyne Vlag. behoorde te ftryken , aangezien 'er- geen ander middel tot het doen eindigen eener Actie ter Zee is bekend ; doch dat hy Verweerder het ftryken van de Vlag niet heeft geconfidereert, als eene dadclyke overgaave van dezelve Schepen aan de Engelfchen : even gelyk de Engelfchen van hunne zyde 'hetzelve aldus meede niet hebben aangemerkt , terwyl zy geene posfesfie van de Schepen genomen hadden ; Dat ook indien hy hem Verweerder het ftryken van de Vlag als eene dadelyke overgaave der Schepen hadde moeten zyn aangemerkt , daar uit notoir zoude hebben moeten refulteercn, dat dc Schepen Zwieten en de Alarm, welke naar de West-Indien waren gedestilleerd, meede zsuden moeten zyn opgebragt : waar door dezelve al-  Apmt., STAAT EN OORLOG. 1780. 131 . alzo buiten ftaat zouden zyn geweest, hunne destinatie te vervolgen; dat hy Verweerder alzo om die redenen , na ryp overleg met zigzelven , geoordeeld hebbende, met zyne Schepen het Convoy te moeten volgen, en dus in eene der nabyleggcnde Havens, alwaar hetzelve zoude worden opgebragt, te moeten inloopen, ten einde hy by de hand zoude zyn, ïngevalle Hun Hoog Mog. mogten goedvinden, dat hy met zyne Schepen zoude rctournceren; en voorts begreepen hebbende , dat gemelde Schepen Zwieten en de Alarm hunne Reize naar de West-Indiën zouden moeten kunnen vervolgen : alzo tot alle die einden heeft vermeend gehad, zyne Vlag, op het voorftel van gemelden Capitein Marshall , daar toe aan hem gedaan, weder te moeten ophysfen, terwyl hy Verweerder daar by had genoomen in bedenking , ol hy niet ten uiterfte reprochabcl zoude zyn geweest , 111o-evalle hy zvne onderhebbende Oorlogkhepen hadde willen geconlidereerd hebben, als door de Engcllchen genoomen te zyn, daar door het weder ophysfen van dc Vlag , dezelve bleven ten dienfte en ter dispofitie van den Lande ; en hy Verweerder vermeende onbevoegd te zyn , iets in vyandelyke handen te laaten, het "geen alzo door de Engelfchen zelve niet wierd c-econfidereert , aangezien Hun Hoog Mog. hadden goedgevonden , dezelve Schepen dadelyk te doen retourneeren. . Dat ook aan hem Verweerder met ten kwaade kort worden geduid, dat hy Verweerder niet heeft getragt door zyne verzekering , dat in de Schepen onder zyn Convoy geene Goederen gelaaden waren , waarvan Scheeps-behoeften zouden kunnen worden gemaakt, de vifitatie van hetzelve Convoy te eviteeren ; iets, het geen hy Verweerder , indien hy door eene lalfe vreeze was overmeestert geweest, zoude hebben kunnen tenteeren : aangezien een zodanige verzekering , aanlopende tegen dc goede trouwe niet alken , maar ook tegen de informatkn, welke de Engelfchen reeds hadden getoond die contrarie te hebben , aan hun meer gegronde reden zoude gegeven hebben , om het Convoy te willen vifiteeren, en welk voorftel van gemelden .Commodore Fielding, om, indien de Verweerder zodanige verzekering aan hem kende deen , I 2. "ec  132 april , ZAAKEN VAN i78o; het Convoy als dan ongevifiteerd te zullen laten doorgaan alzo aan den Verweerder fufpeét had moeten voorkomen. Dat hy Verweerder , op herhaalde mondelinge initantien van gemelden Capitein Marshall, alzo de Vlag weder hebbende opgeheezen , gemelde Capitein daarna by eene andere vifite, aan Boord aan hem Verweerder heeft voorgehouden , dat by aldien hy Verweerder als nu de Vlag van Zyne Groot-Brittannifche JVlajelteit wilde Saluëeren, waartoe daags te vooren vermits het reeds was na Zonnen ondergang wanneer beide Esquaders zich rencontreerden , geene gelegenheid was dat Salut met gelyke Schooten zoude worden beantwoord ; Dat hy Verweerder daarop aan gemelden Capitein had gereprefenteerd, hoe weinig gratie dat Salut zoude hebben, na het geen zo kort te vooren tusfchen beide Esquaders was voorgevallen, en derhalven verzogt , zulks aan den Commodore Fielding onder het oog te brengen; Dat zulks omftreeks den Voordemiddag, of tegens den Middag, zynde voorgevallen, den gemelde Capitein Marshall des Namiddags nogmaals was gekoomen aan Boord van hem Verweerder , en hem uit naam van mecrgemelden Commodore Fielding had geboodfehapt , dat dezelve het Salut aan de Vlag van zyn Majefteit als nu direct vorderde ; Dat hy Verweerder daarop het gevorderde Salut, met elf fchooten aan meergemelden"Commodore Fielding gegeeven had , terwyl het hem Verweerder bekend was , dat de Engelfchen het recht hebben , om ingevolge der Traftaaten dat Saint te vorderen , en dat de Inltruftie van den Commandeerenden Officier altoos medebrengt, om zodanige Schepen , welke dat Salut mogten weigeren, daar toe met geweld te dwingen; dat gemelde Commodore Fielding daarop zynen breeden Winpel hebbende neergehaald hetzelve met gelyk getal Schooten heeft beantwoord , en daarna weder zynen breeden Wimpel heeft opgehaald. Dat eindelyk dat Salut, door hem Verweerder gedaan, is geweest een gevolg van de vordering, tot de obfervantie van de Traftaaten, door den gemelden Engelfchen Commodore gedaan ; het welk Salut hy Verweerder, daags te vooren, reeds, indien zulks van  april, STAAT EN OORLOG. - 1780. 133 van hem was gevorderd en zig daar toe gelegenheid had opgedaan, zoude gegeeven hebben, en welk Salut alzo geenzins mogt worden aangemerkt gefchied te zyn om den Commodore Fieldiug, voor de Permisfie tot het weder ophysfen van de Vlag, te bedanken. Dat voorts alzo de gemelde Advocaat Fiscaal van deezen Hoogen Zee-Krygsraad , na een attent en gantsch onzydig onderzoek van het gedrag van den Verweerder, heeft geverfeert in de gedagte, dat dezelve in geenen deele heeft gepecceerd tegen de regelen van den dienst, of tegen die van goede Soldaat- en Zeemanfchap; en dat alzo hy AdvocaatFiscaal zieh geheel onbevoegt oordeelde, den Verweerder, ter zaake van dit zyn gedrag in de rencontre met het meergemelde Esquader van den Engelfchen Commodore Fielding, te accufeercn; maar in tegendeel zig verplicht achte, om ter volkomene Juftificatie en Abfolutie van den Verweerder te procedeeren. Zo is 't, dat de Hooge Zee-Krygsraad voorn, met rype deliberatie van Rade, doorgezien en overwogen hebbende, al het gunt ter materie dienende was, gelet op het Declaratoir, door den Advocaat-Fiscaal by dezelve zyne Conclufie gedaan, en voorts gelet hebbende op al het gunt in deezer te letten llond, en heeft mogen moveeren: Doende recht uit den naam en van wegens de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, en van Zyne Doorluchtiglle Hoogheid den Heere Prince van Orange en Nasfau, Erfftadhouder, Capitein-Generaal cn Admiraal-Generaal der Vereenigde Nederlanden, verklaart het gedrag, door den Verweerder in de rencontre met het Esquader van den Engelfchen Commodore Fielding gehouden, vooral in aanmerking vau de particuliere omdandigheden, waarin de Verweerder zich ter dier gelegenheid heeft bevonden, te zyn geweest overeenkomftig de regelen van voorzichtigheid en van goede Soldaat- en Zeemanfchap; cn dat door den zeiven in geenen deele anders, dan naar de Inllruftie en Ordres van den dienst is te werk gegaan; abfolveert dien volgende den Verweerder van alle bedenkingen, welke dien ter contrarie zouden hebben I 3 of  134 april ZAAKEN VAN t78o. of kunnen mogen worden gernoveert, en conpenfeert de kosten van den Procesfe. Aldus gefententiëert en gearresteert in den Hoogen Zee-Krygsraad, vergadert op het Prins - Maurits - Pluis alhier in 's Gravenhagc, den 7 April 1780. Prefent den Luitenant-Admiraal van wassenaar, Prelident; de Vice-Admiraals hartzinck en reynst, en de Schouten by Nacht vis , haringman , pichot Cn dabenis, Ter Ordonnantie van den Hoogen Zee-Krygsraad, (was getekend) j3. DE la DOUëSPE. (in margine ftond) Zyne Hoogheid gezien en geëxamineert hebbende de nevensftaande Sententie, verklaart dezelve by deezen te approbeeren. Gedaan in 's Gravenhagc 11 April 1780. (was getekend) w. pr. van oe.ange. Ter Ordonnantie van Zyne Hoogheid, (lager ftond) Accordeert met de Origincele Sententie, (was getekend) t. j. DE larrey. De Erfïladhouder, Kapitein-Admiraal, zond deeze Sententie, met Hoogstdeszelfs Goedkeuring bekragtigd, aan de Algemeene Staaten, nevens den volgenden Brief, van 14 April 1780, hoog mogende heeren! In gevolge van het geene Wy, by onze Misfive van den 17 January laatstleden, aan Uwe- Hoog Mog. heb-  april, STAAT EN OORLOG. 1780. F35 hebben geproponeeit, en door Hoogstdezelve is geaccepteerd geworden, hebben Wy den Schout-by-Nacht Graave waai Byland aangcfchrecven, om met de Capiteinen Sylvester en van Ktngsbtrgen herwaarts te retourneeren, en vervolgens, by zyne aankomst, eenen Hoogen Zec-Krvgsraad benoemd , om het gehouden gedrag van den gemelden Schout-by-Nacht, gehouden by de rencontre met het Engelsen Esquader onder den Commodore Fielding, te onderzoeken, en daarin onder onze approbatie te vonnisfeu, Zodanig als de Hooge Zee - Krygsraad in goede Juftitie zoude oordeelen te behooren. Thans hebben wy de eer, aan Uwe Hoog Mog. by deezen te doen toekoomen een Copie authentiek van de Sententie, op den 7 deezer, door den gemelden Hoogen Zee-Krygsraad, in die zaake geflaagen, en door ons gcapprobeert; terwyl wy hoopen, dat Uwe Hoog Mog. ons gedrag, in deezen gehoudens zullen gelieven goed te keuren. Waarmede , HOOG MOGENDE HEEREN! Wy Uwe Hoog Mog. bevelen in Gods heilige Proïcctic» . ' Uwer Ploog Mog. gehoorzaame Dienaar, (was getekend) W. PR. VAN ORAMGE. XXX. Advis van de Provincie van Utrecht, uitgebragt den 11 April 1780. Dat Hunne Ed. Mog. van gédagten zyn, dat aan den Heer Torke, op zyne Memorien, tot antwoord behoorde toegevoegd te worden: Dat Hunne Hoog Mog. niets vuuriger wenlchen, dan om . met Zvne Groot-Brittannifche Majedeit in vrede en vriendfchap te blyven levenden bereid zyn, in ov|r^t  136" april, ZAAKEN VAN l?SOt zeStftfi fe,"e ffipte onzydl'gheid' daar van de wei zentlykfte blyken te geeven; Dat Hunne Hoog Moe op deeze gronden, van den beginne van den Oorlrfg af,..zig daar naar gedragen hebben: onaangezien Zyne Maj. met heeft geheven te defereeren aan de herhaalde Reprefentatien van Hunne Hoog Mog. op een fo- fcn^W tVaü Marine ff^^Dat? bdialven alle andeie bedenkingen en redenen , de gedeclareerde flipte Onzydigheid en het behoud van den Svoor voldoende kunnen gehouden worden, om zig nopens de gereclameerde Secourfen te excufeeren; te meer dewyl,_by yerlcheidene Declaratiën, van wegen Zv.ie Majefteit, het belang van deszelfs RyW^en2 Motif van eigen Confervatie, als het rigtfnoer van deszelfs verphgtingen, uit hoofde der fubfifteerende 1 raclaaten, zyn opgegeeven; Dat dienvolgens Hunne Hoog Mog. van de billykheid van Zyne Majefteit hoopen dat dezelve op het gedaan verzoek niet verder zal blyven aanhouden, en Hunne Hoog Mog. volharding by het Syftema van Neutraliteit niet zal geheven aan tc merken als eene verlaating van de zo lang plaats gehad hebbende Alliantie; Dat het Hunne Hoog Mog. zoude fmerten, om, wanneer het Cafus Fydemx buiten bedenking exifteerde, of zelfs wanneer Zyner Majefteits Ryken te zeer mogten pericliteeren, zig buiten ftaat te zien om aan derzelver verpligting te voldoen, en dus aan de hooge wysheid van Zyne Majefteit overlaaten, of de belemmering van derzelver Commercie en Navigatie, waarin de voornaame fource van het welvaaren deezer Republiek gelegen is zulks niet ten noodzaaklyken gevolge zal hebben; te' meer' naardien hunne Commercie en Navigatie, op Zvner Majefteits Landen, genoegzaam afgclneden zvnde op die van andere Mogendheden, en vooral van die met welke Zyne Majefteit thans in Oorlog is, moet'blyven ftand houden of geheel te niete gaan; flateerende zig overzulks dat Zyne Mafefteit by nadere overweging , hunne 'Ingezetenen zal laaten blyven by het pailibel genot van die voorrechten, welke aan dezelven zonder de grootfte Iniuftitie en verbreeking der Tractaaten niet kunnen worden geweigerd, dewyl Hunne Hoog Mog. op het plegtigfte betuigen, niets vinniger te wenfchen, dan met Zyne Majefteit in vriendfchap te  april, STAAT EN OORLOG. 17S0. 137 te blyven leeven, en daar van, ten allen tyde, de wezentlykde bewyzen te geeven, voor zo veel met eene dipte Neutraliteit en het behoud van eigen veiligheid eenigzints overeen te brengen zal zyn. Verlangende voorts, dat de gereezene troubles eerlang door een gelukkigen Vrede mogen worden geëmdigt. XXXI. Memorie van Hunner Ed, Groot Mogende Gecommitteerden tot de Zaaken van Commercie en Navigatie, ingeleverd aan Hunne Hoog Mog. den 14 April 1783- Hunner Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot de zaaken van Commercie en Navigatie, met eenige van de Hollandfche Raaden en Ministers van de Collegiën ter Admiraliteit, in deeze Provincie refideerende, in gevolge Refol. Commisf. van den 4 deezer Maand, geëxamineert hebbende dc Memorie, op den 3den te vooren ter Generaliteit geprefenteert door den Heere Pince van Gallitzin, Êxtraord. Envoyé Van Plaare Ruslisch Keizerl. Maj., waarby eene Declaratie heeft gecommuniceert door Hoogstged. Haare Keizerl. Maj. aan de Hoven van Engeland, Vrankryk en Spanjen gedaan, om met gemeen Concert tusfchen de neutraale Mogendheden de Commercie cn Navi gatie hunner wederzydfchc Onderdaanen te protegeeren, breeder onder de Notulen van den 4den April. Waarop gedelibereert zynde, is by Hunne Ed. Gr. Mog. goedgevonden en verdaan, dat de zaaken ter Generaliteit daar heenen zullen worden gedirigeert, dat aan den Heere Prince van Gnllhzin, tot antwoord op vooriz. Memorie, moge worden toegevoegd: Dat Hunne Hoog Mog. met veel genoegen hebben ontfangen de Communicatie, die Haare Keizerlyke Majedeit Hun heeft gelieven te doen van Hoogstderzelver Oogmerken en gedaane Declaratie aan de Hoven voorn. Dat Hunne Hoog Mog. deeze Communicatie aanr zien als een uitmuntend teken van Welmeenendheid voor deeze R.epubliek, en zich een eer dellen, en I 5  133 april, ZAAKEN VAN I73<9> Verplicht achten om daaraan met hartelykheid en on rechtheid te beantwoorden. y op Dat Hunne Hoog Mog. ten hoogden pryzen, en als een vernieuwde blyk van Haare Keizerl. MafeftcS bekende Grootmoedigheid en Juditie aanmerken zo we het but het welk Haare' Majefteit heeft voor! gedold als de middelen by Hoogstdezelve beraam? om m den tegeiiwoordigen Oorlog de ftrikfte Neutra' kteit tusfchen de oorlogende MSgeudheden te Innd haven, en niet alleen de Eer van de Sifch? Vli en de zekerheid van de Commercie en Navigatie van Haare Onderdaanen te verzekeren, en niet Skaten dat door eemgc van de oorlogende Mogendheden daaraan eenige aanftoot worde gegeeven; maar ook te zorgen voor de vryheden en rust van Europa, en op de lohdefte gronden van biilykheid , van het Recht der Volkeren, en van de fubiideerende Tra? taatcn te vestigen, en te wettigen een a?quitabel Svs SË&£ e" Commerde L —*■ : D,at Hunne Ho°g Mog. met Haare Keizerl Maf m den tegemvoordigen Oorlog een ftrikte Neutraliteit Vegeterende te onderhouden, maar alteveel ondervinding hebben van de fchaden, die de Navigatie en Commercie der neutraale Mogendheden lyd van de fluftueercnde Denkbeelden der oorlogende Mogendheden omtrent het recht der Neutraalen, naar0 maate dezelve door het eigen belang, en de Operatiën van den Oorlog _ geleid worden, en daarom met Haare Keizerl. Maj. ten hoogden nodig oordeelen, dat het voorfz. recht op lolide gronden bepaald, en gemeenzamerhand door de neutraale Zee - Mogendheden gehandhaatt worde. 6 Dat Hunne Hoog Mog. vervolgens , ten aanzien van de bepaaling van het voorfz. recht, zich volkomen conlormeerende met de vyf pointen, vervat in de Declaratie door Haare Keizerl. Majedeit aan de Hoven van Verfailles, Madrid en Londen gedaan en ' aan Hunne Hoog Mog. van wegens Hoogstdezelve aan den Heere Prmce van Gallitzin op den * April deezes laars gecommuniceert, op het voetfpoor van Haare Rusfisch-Keizerl. Majedeit bereid zyn om aan de belhgeerende Mogendheden zoortgelyke Verklaarin- gcu  april, STAAT EN OORLOG. 1780. 139 .en te doen; terwyl Hunne Hoog Mog. ten uiterden genegen zyn om met Uoogstged. Haare RusKeizerl Maiefteit cn Verdere neutraale Zee-Mogendheden te fecden in Conferentie over de maatregelen, waardoor de vryheid van de Navigatie en Commercie, onder eene exacte oblërvantie van Neutraliteit tusfchen de oorlogende Mogendheden , zo voor het toekomende als tegenwoordige, op de efficacicuste wyze gemeenzaamerhand gehandhaaft zal kunnen worden. Dat Extract van de te neemene Refolutie door den A o-ent van der Burch van Spier ings hoek behoorde te worden ter hand gedeld aan den Heere lrince van Gallitzin, Extraord. Envoyé van Haare Majeiteit de Kei/erin van geheel Rusland, om daar van aan Haare Keizerl. Ma-efteit kennis te geeven, en dit antwoord door zyne goede Officiën aan Hoogstdezelve op het favorabelst voor te draagen. Dat mede Extract daar van moge worden gezonden nn den Heere de Swart, Hunner Hoog Mog. Rel:dent aan het Hof van Rusland, tot zyne informatie en naricht, met order om het goede oogmerk van Hunne Hoog Mog. zo veel in hem is, te helpen bc- V0Alsr méde aan de Ministers van den Staat a& de Hoven van Koppenhagen, Stokholm en Lisbon, .tot hin naricht, met order om de Demarches van de Rusfrfche Ministers aan de Hoven van haare Reiidentie, zo veel mooglyk, te fecondeeren, en met dezelve de Concert te gaan. Accordeert met voorfz. Befolutie. XXXII. Addis van de Provincie van Overysfel, den 16 April ingebragt. Dat Hunne Edel Mogende, in overweging genomen hebbende al het geene tot die Materie eemgzins in aanmerking zoude kunnen koomen, fpeciaal. de Tractaaten, tusfchen Zyne Majedeit van Groot-Brittannien en deeze Republiek in wezen zynde benevens de verplichting, waaronder de beide Natiën zig  Ho april, ZAAKEN VAN ï7So. betrekkelyk tot eikanderen hebben «wWi,,. „u , nog wel in het bvzonder X 11 gebrach* * ook Win de RepuSSk zt Vlï^T^ SU-Uatie' zo met betrekking tolVerzeil,°pZ]gten' regten en bezittingen ah t? §?" h*P0üde™, *ynde Mogendheden bevtd yaS oSn118, 10 0oft* aan den Ridder Torke , op dlszTlft -2yn' °5 kunnen en behooren -eanWrH f Me™onen> zoude den in het ^T,4 leen de opgegeevene PrinrrWc ,1 geeven,J) dat het aldigheden zfn* ^&%&%%^r™ffi verpligten, meer dan ooit voor LnnegU f e"&bel befcherming tc waaken en al ,!! behoudenis en werk tc ftellen, om alle verdere LTr^ to ,in '£ zo veel doenlyk, aftewenden e^ ?g,C ,geV°Igen.' moeten determineeren, 2, Zvne m\mM6"* z[S verzoeken, Hunne H^og Mog n^l^I ™oeten men, zo zy, in deeze omft^^lf , yk te liee" geringde Jf^S^^ verlangde Secourleir , &0^^?^^ hoofde eeniger Verbintenisfen / \ i 'uiaeis •> Ult Applicatie ^p^^B»^qJS^S « Hun gedrag i„ SyS^-^^^'J veXtl^Iir S| Majefteit zo tl^ySS^'M^ Zynef derlyk laaten blyven by de SS^W^b?5rt iSaef ™* 01ÜUStol nebben xxxfit.  april, STAAT EN OORLOG. 1780. 141 XXXIII. Brief van Lord stormont aan d: Graave van welderen. 17 April 1780. m v n heer! De Koning heeft altoos gehoopt, dat de trouwe der Traftaaten en de banden van een Bondgenootfchap , het welk meer dan een Eeuw heeft plaats gehad, nevens die van onderlinge Vriendfchap en gemeen belang, gevoegd by de blykbaarheid van het gevaar , waarmeede de Republiek zelve bedreigd word, indien Vrankryk en Spanje hunne heerschzugtige oogmerken kwamen te bereiken, Hun Hoog Mogende zouden overgehaald hebben , om Zyne Majefteit die oogmerken te helpen verydelen, door het geeven der hulp , by de plechtigfte Verbonden bedongen. Maar vermits Hun Hoog Mog. een ander Plan 'hebben aangenomen , even ftrydig met de belangen van de Republiek , als met die van Groot-Brittannien ; vermits dezelve de herhaalde aanfpraaken , om die hulp , onbeantwoord hebben gelaaten, en zelfs geen het minfte voorneemen hebben getoond om te voldoen aan verbintenisfen , zo klaar en uitdrukkelyk : heeft Zyne Majefteit zich in de noodzaakelykheid bevonden , om zyne oogmerken ten uitvoer te brengen , die zoo duidelyk zyn uitgedrukt in de Memorie, door Hoogsdeszelfs Ambasfadeur, den 21 van de afgcloopen Maand, ingeleeverd, en in de mondelinge verklaring , die ik te vooren de eer heb gehad UE. op uitdrukkelyk bevel van den Koning te doen. Vermits aan U , Myn Heer , volmaakt bekend zyn de gevoelens van Zyne Majefteit, blyft 'er my niets meer overig, dan aan U, in Uwe hoedauigheid, kennis te geeven van het Bevel , het welk Zyne Majefteit in zynen Raad heeft uitgevaardigd , en U te verzoeken daar van aan Hun Hoog Mog. kennis te geeven. By het lezen van dit Bevel zult gy, Myn Pleer, gewaar worden, eene byzondere infchikkelykheid van Zyne  142 april, ZAAKEN VAN ' 1?So. Zyne Majefteit voor de handeidryvende Onderdaanen van de Republiek. De rugtbaarheid van de Memorie , door des Konings Ambasiadeur onlangs overgegeeven, gelyk mede van de mondelinge Verklaaring, door my te vooren gedaan, zou zekerlyk Zvnc Majedeit kunnen ontdaan Van het doen van eenige nadere Waarfchouwing • doch de Koning verlangt dat de Ingezetenen , zo weinig doenlyk, koomen tc lyden van de Gevolgen van het Plan, het welk Hunne Hoog Mog. hebben aangenomen, en dat even drydig fchynt te zyn m^t de gevoelens van dc Hollandfche Natie, als nadceli"" voor de waare belangen van de Republiek. ° Ik heb de eer, enz. XXXIV. Verklaaring van Engeland tegens de Republiek. 17 April 1780. TVademaaï, zedert het begin Van den Oorlog, wasrin Groot-Brittannien, door den onverdienden aanval van Vrankryk en Spanje, is ingewikkeld , herhaalde Memorien door Zyner Majedeits Ambasiadeur, aan de Staaten Generaal der Vereenigde Provinciën ingeleverd zyn, de hulp, door de Tractaaten bepaald, vorderende, op welken eisch, fchoon in de laatde Memorie van den 21 Maart, op het derkde aangedrongen, Htrri Hoog Mog. geen antwoord gegeeven, noch hun voorncemen verklaard hebben, óm 'er aan te voldoen. En nademaal zy door het niet nakoomen van de duidelykde verbonden, de verbintenis verlaaten, welke zo lang tusfchen de Kroon van Groot-Brittannien en dc Republiek heeft dand gehad , en zich zelve plaatzen in den dand van eene onzydige Mogendheid, aan dit Koningryk door geen Tractaat verbonden: zo eisfchen alle de beginfelcn van wysheid en billykheid, dat Zyne Majedeit van nu af aan, Hen alleen moet aanzien in die verre afdaande betrekking, waarin zy zich geplaatst hebben. Zyne  april, STAAT EN OORLOG. 1780. 143 Zyne Majefteit, derhalven, dit in zyn Koninglyke overweging genomen hebbende, met en benevens het Advis van zynen Geheimen Raad oordeelt het dienftig , die voorneemens in onmiddeïyke uitwerking te breno-en welke in de Memorie den 21 Maart laastleeden door derzelve Ambasfadeur overgegeeven , plechtig verklaard zyn, en reeds te vooren in een mondelyke en heufche verklaaring , door den Lord Stormont , eenen zyner Majefteits eerfte Secretarisfen van Staat aan den Graaf van Weideren , buitengewoon Gezant en Gevolmagtigdc der Republiek , byna twee Maanden vóór het overgeeven der gezegde Memorie , bekend gemaakt waren. Om deeze Redenen verklaart Zyne Majefteit , met en benevens het Advis van zynen Geheimen Raad, dat de Onderdaanen der Vereenigde Provinciën, van nu af aan moeten aangezien worden, op denzelfden voet als die van andere onzydige Staaten, welke door geene verbonden bevoorrecht zyn geweest ; en zyne Majefteit fchort hier meede op, by voorraad en tot nader bevel , alle de byzondere bedingen , fakende den Koophandel en Scheepvaart der Staaten Generaal, in tyden van Oorlog , bevat in de verfcheidene nog ftandgrypende Tractaaten, tusfchen Zyne Majefteit en de Republiek, en in 't byzonder die, welke begreepen zyn in het Tractaat van Zeehandel , tusfchen Groot-Brittanjen en de Vereenigden Provinciën , geflooten te Londen. Uit een Menschlievend inzicht voor het belang van byzondere Perzoonen, en een verlangen om de fcha- _ de, die zy door verrasfing lyden zouden, voor te komen, verklaart Zyne Majefteit, met en benevens het Advis van zynen Geheimen Raad , dat het uitwerkzel van dit bevel van Zyne Majefteit plaats zal hebben op de volgende wyze: ' In het Canaal en in de Noordzee , twaalf dagen na deeze Dagtekening. Van het Canaal, de Britfche Zeeën en de Noordzee af tot aan de Kanarifche Eilanden ingeflooten, het zy in den Oceaan of de Middelandfche Zee , zal het tydperk zyn zes weeken na den bovengemelden dag. Drie  144 april, ZAAKEN VAN l7s0 De Koning, echter, niet voldaan met deeze aan gantsch Europa bekende blyken zyner rechtvaardiging, wil thans den roem erlangen om het eerst een voorbeeld te geeven van het eerbiedigen der Onzydige Vlag van alle Hoven die toegeftemd hebben, of toeflaan zullen, om dezelve te befchermen; tot dat Zyne Majefteit ontwaar worde, welke party het En^elsch Zeewezen kiezen zal, en ondervinden, of het zelve zig, als ook haare Kapers, zal bedwingen, dan niet. En om aan alle Mogendheden te toonen, hoe zeer Spanje bereid ,s, in den Oorlog dezelfde wetten op te volgen, welke zy, onzydig zynde, zou verlangen conformeert zig Zyne Majefteit met de verdere E' ten m de Declaratie van Rusland vervat , wel ver, itaandc, dat ten aanzien der ingeflootene Vesting Gibraltar, het gevaar om daarin te komen, blyft ftandhouden, zo als by het VI Art. der Declaratie bepaald is, door het getal der Schepen, aldaar kruisfende, om de Influiting te formeeren; een gevaar, nogthans, dat onzydige Schepen zullen kunnen ontgaan, mits zig houdende aan de Voorzorgen, vast gefield in de De claratie van Zyne Majefteit, van den 13 Maart laatstleden , welke door Zynen Minister aan het Hof van Petersburg is gecommuniceerd XXXVII.  april, STAAT EN OORLOG. 1780. 151 XXXVII. Advys van Stad en Lande, wegens de gevraagde hulpe door Engeland. EDELE MOGENDE HEEREN^ Ter voldoeninge aan U Ed. Mog. Refolutie van den 31 Maart jongstl., by dewelke, in handen van Heeren U Ed. Mog. Gecommitt. was gedeld het Rapport, op den 17 February door de Heeren Gedeputeerden van Flunne Hoog Mog. ter Hooggem. Vcrgaderinge uitgebragt, welke onderzogt hadden het voorgevallene tusfchen den Schout-by-Nacht Graave van Byland en den Engelfchen Commandeur Fielding, door den Heere Graave van Weldaren op den 5 January aan den Griffier Fagel overgezonden, en welke daarover hadden gehoord en ingenomen het Advys der aanwezcnde Gecommitteerden uit de refpective Admiraliteiten, onder anderen advifeerende, dat men voortaan alle Goederen, by de Tractaaten niet uitdrukkelyk voor Contrabande erkend, zonder eenig onderfchcid, hoe ook genaamd, behoorde te neemen onder Convoy en Protectie van den Staat, hebben de eer U Ed. Mog. te rapporteeren: Dat deeze Staat, van den beginne der thans fubfidecrende troubles, niet alleen heeft gedaan, wat Zyne Majedeit van Groot-Brittannien van het zelve op gronden van Recht en Tractaaten zoude kunnen vergen , maar bovendien afgezien van eenige dier Voorrechten, die hetzelve incontestabel competeerdcn; dat in plaats van eene reciproque vriendelyke behandeling van den kant van Engeland te zullen ontmoeten, de Republiek ten cencmaal in Haare gedagten was te leur gedeld, alzo een menigte Schepen, aan Ingezetenen van den Staat toebehoorende , door Kapers , ja Konings Schepen waren opgebracht, Schip en Laading beide, of een derzelver prys verklaard, geweld door fommige aan Scheepsvolk gepleegd, zonder dat, niettegendaande herhaalde klagten en vertogen daarover gedaan , deswegens eenige voldoende Schaêvergoeding of Satisfactie had bekoomen. Dat zelfs dat geen, het welk door den Commandeur FieU K 4 ding  152 april, ZAAKEN VAN I78o, S^-TS7er^,gt' op exPresfe order fcheen te zvn ff A' ui Jkg V3n den Staat daar door expresfelyk was beëdigt, en de Schepen onder het Convov van den Schout-by-Nacht Graave van £« 2 alleen in Engeland waren opgebracht maar al«W Wierden opgehouden , offchoon het bleek dat met geen Contrabande Waarën belaaden waren ' . Dat de ongehoudene toegeevendheid du's geene andere dan onaangenaame en fchadelyke gevolge zo reft°?e,gt~nAnSeland als andere MogenX'den! heelt te weeg gebragt, zo als zulks alles uit de Confideratien van de refpective AdmiraliteiCoïegiëii « gebleeken. Zo zouden de Heeren U Ed £ Gecommitteerden van gedagten zyn, dat van nu voortaan onder Convoy en& Protectie\an den Staa dienen te worden genomen alle Goederen, higevolge de Tractaaten geen Contrabande zynde, en SS gedekt en beveiligt, dat men geen redenen van vreef Sttl1?611' d:U aa'?,d-e Vlag ™ den Staal n! komltig wederom eenige kleinigheden worden aangedaan cn dat voor het overige een aUerftipfte Neutraliteit en naakommg der fubfiiteerende Tractaaten worde waargenomen. «v-uuwsu «or- De Heeren Staaten van Stad en Lande hebben zie met het tngebragte Rapport geconformeert. S XXXVIII. Nader Advys van Stad en Lande wegens de gevraagde hulp door Engeland. 21 April 1780. edul mogende heeren! T)e Heeren U Ed. Mog. Gecommitterden, ingevet. f - ge en ier voldoening aan de Refolutie -Conimisfomal van den 26 November cn a Decembei des afgelopen Jaars, en van den 23 laatstleden, geëxamnea- zynde drie Memoriën, door den Riddei? S , Extiaoidinaris Envoyé van Zyne Majeiteit van Groott Bnttannien, refpectivelyk, op den 22 July en 26 No. * * vèm-  april, STAAT EN OORLOG. 1780. 153 vember 1779, en den 21 Maart laatstleden aan Hunne Hoog Mog. geprefenteert, by de eerfte reclameerende Secours volgens het Tractaat van 1678, en by de tweede inlteercnde op een precies en fpoedig antwoord, en by de laatfte zig mede beklagende over het gedrag van den Schout-by-Nacht Graave van Byland, betrckkelyk het voorgevallene met den Engelfchen Commandeur Fielding, met herhaalde Inftantiën, om binnen drie weken een voldoend antwoord, omtrent het verzogte Secours, te ontvangen, of dat anderzins Zyne Majefteit deeze Republiek zou aanzien op den voet van Neutraale, en door geene Tractaaten geprivilegieerde Mogendheden, alle Tractaaten, in 't byzonder dat van 1674, provifioneel doen ophouden, en deeze Republiek naar het Recht der Volkeren behandelen; als mede zynde geëxamineert verfcheidene Misfiv-es en Bylagen, door den Graave van Weideren , Hunner Hoog Mog. Extraordinaris Envoyé en Pleuipotentiaris aan het Hof van Zyne Majefteit van Groot-Brittannien , fucccsfivelyk ingekoomen : hebben dezelve de eer U Ed. Mog. te relateeren, dat, na naauwkeurig onderzoek van al het geen in deezen ter materie dienende is, van gedagten zouden zyn , dat tot antwoord op dc voorfz. drie Memorien van den Extraordinaris Ambasfadenr Ridder Torke zoude kunnen en behooren te worden toegevoegd, dat Hunne Hoog Mog. geduurende den tyd der tegenwoordige troubles, die in America haaren aanvang hebben genomen, en van daar, by de verdere uitbreiding van den Oorlog, naar Europa zyn overgebragt , by het onderhouden van eene naauwkcurige Onzydigheid aan Zyne Majefteit van Groot-Brittannien de gefignaleerfte blyken van Hun Attachement en tocgencgentheid, zelfs boven hunne verplichting , door eene gantsch onverfchuldigde toegecvendheid voor Hoogstdezelve te betoonen, hebben gegeeven; waar van zelfs het gevolg is geweest, dat, behalven het nadeel, het welk de Commercie en Navigatie deezer Landen, uit dien hoofde, hebben moeten ondergaan , het ongenoegen, fchoon onverdiend, door de oorlogende Mogendheden deswegens opgevat, maar inzonderheid de toebereidzelen te lande, dk gelyktydig plaats hadden, dc ferieufte aandagt van Hunne Hoog Mog. tot zich heeft moeten K 5 trek-  154 april, ZAAKEN VAN intrekken , om ook aan dien kant geduurig op hunne hoede te zyn, en, in plaats van zich, door het geeven van Secourfen, te ontdoen van middelen zo zeer tot eigen behoudenis en defenfie benodigd,' veel eer behoorden bedagt te zyn, om by de minde Apprehenfie van zodanige verdere Prsparatiën, de hoogstnodige Secourfen , volgens de Tractaaten , zelfs te verzoeken. Dat hoe zeer Hunne Hoog Mog. op billyke gronden, zo wel als uit hoofde van Zyner Maiedeit te mecrmaalen gundige Declaraeiën, eene reciproke Genegenheid en behandeling voor hunne Republiek , hadden mogen venvagten , ten minden dat aan dezelve niet was betwist geworden dat Recht, het welk by de plechtigde Tractaaten duidelyk is bedongen, en waarvan, al voort naa het gemaakte verdrag van 167 a eer nog de Oorlog geheel was geëindigd, die van Zyne Majedeits Komngryken, ten nadeele deezer Landen , ongedoord hebben gebruik gemaakt, Hunne Hoog Mog. echter, tot hun gevoeligst leedwezen, hebben moeten zien, dat Hunne denk- en handelwvze het gewenschte fucces niet heeft mogen erlangen maar dat, in tegendeel, onaangczien de menigvuldige poogingen, tot redres aangewend, veelerhande wederrechielyke behandelingen, op een nietig fundament van Convementie, worden verdedigd en geconniveert Dat al verder het voorgevallene, tusfchen den Commandeur Fielding en den Schout-by-Nacht Graave van Byland , van dien aart is , dat , volgens het Recht der Volkeren, de Vlag van eene Souveraine Mogendheid op zich zelve overal heilig zynde, door de°verklaaring van den commandeerenden Schout-by-Nacht Graave van Byland, in naame van de Republiek, als zynen Souverain, boven dien gedaan, een volkomen geloof moest worden toegekend, en alle kwaade agterdogt, of onwaare berichten ten eenemaal cesfeerenin voegen , dat door meergemelden Schout-by-Nacht Graave van Byland niets anders als tot defenfie en de eer en aanzien van den Staat is ondernomen; terwyl het vermeesteren en ophouden der opgeb'ragte Schepen als mede behoort tot die poinften , waaromtrent Hunne Hoog Mog. eene convenable Satisfactie van Zyne Majedeit zouden verzoeken, zo wel als  aïjul, STAAT EN OORLOG. 1780. 155 als eene volle verzekering, ten opzichte van het toekoomende; met byvoeging tenens, dat Hunne Hoog Mog. by eene naauwkeurige overweging van de prefente Situatie, waarin de Republiek zig bevind , en van de waare gefchapenheid der tegenwoordige onlusten daarin hebben ontmoet, dc allerdringende redenen, welke Hun indispcnfabel verplichten, om het door Zyne Majedeit verzogte Secours te moeten decli- Heeren Staaten van Stad en Lande hebben zich met het uitgebragte Rapport geconformeert. XXXIX. Refolutie van de Ed. Mog. Heeren Staaten van Friesland, op den Foor* flag van Rusland, genomen den 21 April 1780. De Heeren van wegens deeze Provintie Gecommitteerden ter Generali eit, hebben by Misiive van den 4 deezer , ter Deliberatiën van Hun Ed. Gr. Mo0- o-ebragt, dat de Prins van Gallitzin, Extraördinaro Envoyé van het Hof van Rusland by deezen Staat op den 3 daar te voren aan den Prafident van Hun Hoog Mog. had overgegeeven de Declaratie, die ] laare Rus-Keizerlyke Majedeit had- laaten doen, door Haare Ministers aan de Hoven van Londen, Verfailles en' Madrid ; hebbende gemelden Envoyé daarby gevoe°d eene Memorie, op expresfe order van Haare Majedeit, waarby Hun Hoog Mogende verzogt worden , te willen komen in een Alliantie , Welke zoude dienen tot onderhouding van de allerdriktde Neutraliteit, en tot protectie van de Navigatie en Commercie van den Staat: gelyk meede ter Vergadering ontvangen en geleezen zyn , drie didincte Misfiven van den& Heer de Swart , Refident van dezen Staat aan bet Hof van Rusland, getekend Petersburg, den lo, 11 en 14 Maart dezes Jaars, alle contineerende, de welmeenende Sentimenten van H. K. Majedeit omtrent deeze Republiek , en blyken van Hoogstderzelver aequiteit en handhaving der Juditie, gelyk meede ter Maintien van de ftrikde Neutraliteit, in de tegen- woor-  tfö. Apiul, ZAAKEN VAN 1780» woordige Conjunftuure van zaaken, tusfchen de Mogendheden thans in Oorlog zynde. . En, eindelyk, is met alle attentie gelet en overwogen , de Refolutie van de Edel Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, op de Memorie van voorn. Prince van Gallitzin , genomen op den 13 April deezes Jaars. Waarop gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verdaan, zig in alle deelen en Leden te conformceren met de Refolutie van Hun Ed. Groot Mog., over deeze Materie genomen; als zynde van oordeel dat Haare | Keizerlyke Majedeit nooit eclatanter blyke'n en preuves van Hoogstderzelver attachement en eguards voor deeze Republiek had konnen aan den da°- leggen , dan in de tegenwoordige conjunctuure van zaaken, en die den Staat ten allen tyde zullen verpligten , om zulks met evenredige Sentimenten te beantwoorden ; vooral zo men gaade Haat , het bedoelde oogmerk van Haare Keizerlyke Majedeit in allen deezen, ■om niet alleen te zorgen voor de Vryheid van Hoogstderzelver Ryk en Onderdaanen , maar ook was 't mooglyk, voor de Rust van geheel Europa, en zulks gegrond op de billyke Tractaaten, Gronden en Rechten , en gcfchikt ter afwending van onnoemlvke fchaden cn nadeelen, die de Navigatie en Commercie daaglyks ondervind, en moet ondergaan, en ter handhaving en obfervantie van de driktde Neutraliteit, tusfchen de in ■Oorlog zynde Mogendheden. ■ Wordende wyders de Heeren deezer Provintie Gecommitteerden ter Generaliteit door deezen geauthoriPeerd en gelast , om deeze Refolutie ten fpoedigden ter Vergadering van Hunne Hoog Mog. te openen, ten einde de conferenticn met den Prince Gallitzin , Minister van Plaare Rus-Keizerlyke Majedeit, te entameeren en voorttesetten; des daarin niets finaals nrredeerende , als onder Approbatie van de Heere ti .Staaten deezer Provintie. , < En zal ten deezen einde Extract deezes aan Hun Ed. worden toegezonden. Accordeert .met het Refolutie-Boek der Ed. Mog. Pleeren Staaten. In kennisfe van my (was getekend) '"- H. II. VAN WYCKEL. XL,  april, STAAT EN OORLOG. Ï7SU ï57 XLI. Advys van Friesland, wegens de hulp door Engeland gevraagd. 21 April 1780. Is ter Vergadering geleezen en geëxamineerd, eene Memorie van den Ridder Torke, Extraordinaris Ambasfadeur en Plenipotentiaris van zyne Majeiteit den Koning van Groot-Brittannien, in dato 26 July van 't vorige jaar , en aan Hun Hoog Mog. de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden geprefenteerd, waar by in naame des Konings Zynen Meester reclameert het fecours , ten diende en befcherming der Britfche Ryken, en het welke zyne Majeiteit oordeelt, dat door deeze Republiek, volgens den inhoud van het Tractaat van 1678 , behoort gefuppediteert te worden; als meede een tweede Memorie, op den 26 November daaraan volgende, door gemelden Ambasfadeur overhandigd, waar in ten derkden aangedrongen word op een fpoedig en precies antwoord op de voorgaande; en eindelyk een derde , ter Tafel van Hun Hoog Mog. op den 21 Maart deezes Jaars ingebragt, waarby meergemelde Extraordinaris Ambasfadeur op het kragtigst urgeert, om binnen den tyd van drie weeken een Cathagorisch Antwoord op alle zyne ingediende Memoriën ten dezen opzigte te mogen erlangen , met byvoeging van de gevolgen , die by ontdentenis van zulks daar uit zouden kunnen proflueeren. Waarop gedelibereerd en in ernltige overweging genoomen zynde, het geen in deeze zeer gewigtige zaak in aanmerking konde komen: Is goedgevonden en verdaan , deezer Provincie Gecommitteerden ter Generaliteit te Authorifeeren en te gelasten, gelyk gefchied door deezen, om de zaaken daar heen te zoeken te dirigeeren, dat de gevraagde Secours, door Zyne Groot-Brittannifche Majedeit, by de iterative Memoriën door den Ridder Torke gedaan", op een decente en behoorlyke wyze worde gedeclineerd. En zal van deeze genomene Refolutie ten fpoedigde kennis worden gegeeven aan voornoemde Hee-  158 april , ZAAKEN VAN 5780^ Heeren Gecommitteerden, door toezending van Extract: deezes , om daar van ter Vergadering van Hun Hoog Mog. opening te doen. In kennis van my (was get.) h. h. van wyckel. XL. Antwoord van Zyne Majefleit den Koning van Frankryk , op de Declaratie van Haare Rus-Keizerlyke Majefteit, gedagtekent Ferfailles, 25 April 1780. De Oorlog, waarin de Koning zig gewikkeld vindt, geen ander oogmerk hebbende, dan de verknogtheid van Zyne Majefteit aan de Grondftellingen der Vryheid op Zee, zo heeft hy niet dan met een wezendlyk genoegen de Keizerin van Rusland die zelfde grondftellingen zien aanneemen, en zig gereed betoenen om dezelve' ftaande te houden. Het geen Haare Maj. de Keizerin van de Oorlogende Mogendheden eischt, is niet anders, dan de Regels aan de Franfche Zeevaart voorgefchreeven, welker uitvoering word gehandhaafd met eene naauwkeurigheid, die aan en van geheel Europa bekend en goedgekeurd word. De vryheid der onzydige Schepen, in weinige gevallen alleen bepaald, is een regtftreeksch gevolg van het natuurlyk regt, de beveiliging der Natiën, zelfs de verligting van die door den Oorlogsgeesfel bezogt worden. Ook heeft de Koning begeert , niet alleen den Onderdaanen van de Keizerin van Rusland , maar ook aan die van alle de Staaten, die de Onzydigheid hebben aangenomen , de vryheid der Zeevaart te bezorgen, op dezelfde voorwaarden, die uitgedrukt zyn in de Verklaaring, op welke Zyne Majefteit thans antwoord. Hy dagt een grooten ftap tot het algemeen welzyn gedaan en een roemryk tydperk voor zyne Regeering bereid te hebben, met, door zyn voorbeeld, de regteu te  april, STAAT EN OORLOG. 1780. XS9 te bepaalen , die elke Oorlogende Mogenheid kan en moet erkennen aan onzydige Schepen toe te komen. .Zyne hoop is niet te leur gedeld, naar dien de Keizerin , door zig allerdiptst onzydig te houden , zig "verklaart voor het Syfïema, 't welk de Koning voor den prys van het bloed zyner Volken daande houdt, en daar Zy dezelfde regten vordert, die Zyne Majedeit tot den grondllag van het Wetboek van het Zeeweezen wilde maaken. Indien 'er nieuwe bevelen nodig waren, ten einde de Schepen van Haare Maj. de Keizerin nergens te vreezen hadden, in hunne Zeevaart , door 's Konings Onderdaanen ontrust te worden, zoude Zyne Majedeit ze fpoedig geeven; maar de Keizerin zal ongetwyfeld berusten in de fchikkingen van Zyne Maj. , die vervat zyn in de Reglementen, die Hy bekend gemaakt heeft. Zy zyn niet naar de omdandigheden gefchikt, maar op het regt der Volken gegrond , en pasfen eenen Vorst , die gelukkig genoeg is om altoos in het algemeen welzyn den maatregel van dat van zyn Ryk te vinden. De Koning wenscht, dat Haare Majedeit de Keizerin, by de middelen, die zy neemt om de natuur der goederen, welker handel in tyd van Oorlog voor Contrabanden gehouden word, juiste regelen voege wegens de hoedanigheid der Zee-papieren, van welke de Rusfifche Schepen voorzien zullen weezen. Met dit behoedmiddel is Zyne Majedeit verzekert, dat 'er geen toeval zal komen, het welk berouw zou, kunnen veroorzaaken van den toedand der Rusfifche Zeevaarders zo voordeelig gemaakt te hebben , als 't in Oorlogstyd mooglyk is. Gelukkige omdandigheden hebben bereids meer dan eenmaal de beide Hoven in ftaat gedeld te ondervinden, hoe veel 'er aangeleegen lag, dat zy zig rondbordig over derzelver wederzydfche belangen verklaarden. Zyne Maj. wenscht zig geluk met aan Haare Maj. te kennen te geeven zyne wyze van denken, wegens een gewigtig duk voor Rusland en voor de Koophandeldryvende Mogendheden van Europa. Hy jujeht des te ongeveinsder toe de grondbeginzels en inzigï«n, die de Keizerin beftuuren, daar Zyne Majefteit deel-  i6o april, ZAAKEN VAN i7go. deelgenoot is van het gevoelen , welk die Vorftin heeft gebragt tot maatregelen, waar uit gelyklyk de voordeden Haarer Onderdaanen , en die van alle Natiën moeten geboorcn worden. XLII. Arrest van 's Konings Staats -Raad, door den Franfchen Ambasfadeur overgegeeven aan Hunne Hoog Mog., den 25 April 1780. De Koning onderrigt geworden zynde van de fchikkingen, door de Staaten Generaal der Vereenigde Provinciën gemaakt , om te voldoen aan het vereischte' van hunne zyde, by deszelfs Reglement van den 26 July 1778, betreklyk de Navigatie der Neutraale Schepen, en Zyne Majefteit willende, ingevolge van deeze zelfde fchikkingen, een nieuw bewys geeven van zyne genegenheid aan gemelde Vereenigde Provinciën, heeft het befluit genomen, om te doen ophouden alle de bepaalingcn, welke op den Koophandel van derzelver Ingezetenen in zyne Staaten gelegd waren: ten welken einde de Koning, gehoord hebbende het Rapport, in zynen Raad heeft geordonneert cn ordonneert het volgende: I. Zyne Majefteit heeft herroepen en herroept by deeze het Arrest van zynen Raad van den 14 January !779, hy welk een Vatgeld gelegt was op de Schepen van de Ingezeetenen der gemelde Staaten Generaal der Vereenigde Nederlandfche Provinciën; gelyk ook dat van den 27 April en 6 Juny 1779, by welke een nieuw Tarif gelegd wierd op de Producten van derzelver Landbouw, Vischvangst , Fabrieken en Commercie'; als mede dat van den 18 September 1779, waar dom- de invoer van Noord-Hollandfche Kaas in dit Koningryk opgezegd en verboden wierd. II. Zyne Majefteit bevestigt, ten voordeele van de gemelde Onderdaanen der Staaten Generaal van de Vereenigde Provinciën, de voordeden, welke conditioneel bepaald waren by deszelfs Reglement van den c.6 July 1778 , betreklyk de Navigatie der Neutraale Schepen in tyden van Oorlog. III.  april, STAAT EN OORLOG. 1780. 161 : III. Zyne Majefteit , willende geeven , aan de gemelde Onderdaanen van de Staaten Generaal der Vereenigde Provinciën, een doorflaand bewys van Zyne goedwilligheid, heeft geordonneerd en ordonneert by deezen, de teruggave van alle de gelden, door de Tolbedienden, uit kragte der voorgemelde Arresten, ontfangen. XLIIL Antwoord van Engeland op de Verklaaring van Rusland. Geduurende den geheelen loop des Oorlogs , in welken de Koning van Groot-Brittannien, door den aanval van Frankryk en Spanje, zig gewikkeld vind, heeft hy de gevoelens van regtvaardigheid, bilIykheid en gematigdheid, die alle zyne handelingen bellieren; aan den dag gelegd. Zyne Majefteit heeft zyn gedrag jegens de Magten, zo Vrienden als Neutraalen, naar het geen zy ten zynen opzigte hielden, geregeld; rigtende het zelve naar de duidelykfte en meest aangenomene grondbeginzels van het Recht der Volken, welke de eenigfte Wet is tusfchen de Natiën, die geene Tractaaten hebben, en naar den inhoud zyner onderfcheidene Verbintenisfen met andere Mogendheden ; welke Verbintenisfen die oorfpronkclyke Wet, door onderlinge bedingen, veranderd hebben, en waarin, volgens den wil en het gemak der Contraéreereude Partyen, op onderfcheiden wyzen veel veranderd is. De Koning, door de banden van onderlinge vriendfchap en gemeen belang, aan Haare Majefteit de Keizerin van Rusland verknocht, heeft, van het begin deezer onlusten af, de ftiptfte Orders gegeeven, om de Vlag van Haare Majefteit en de Commercie Haarer Onderdaanen te refpecteeren, volgens het Recht der Volken en den Inhoud der Verbintenisfen, welke hy, in zyn Tractaat van Commercie met Haar, gemaakt heeft, en met de uiterfte naauwkeurigheid vervullen zal. De bevelen hier omtrent zyn vernieuwd , en men zal op derzelver uitvoering ftreng een wakend oog houden, 't Is te denken, dat zy alle ongeregeldheden zullen beletten. Maar, by aldien het gebeurde, I. deel. L dat  i6z april, ZAAKEN VAN 1780, dat 'er de geringde fchcnding deezer herbaalde Ordres plaats had, zouden de Admiralitcits-Collegiën, welke in dit Land, gelyk in alle andere Landen, zyn opgerigt, om van dergelyke zaaken kennis te neemen, om in alle de gevallen alleen naar het algemeen Recht der Volken , en de byzondere bedingen der onderfcheiden Tractaaten te vonnisfen, de beledigingen op eene billyke wyze verhelpen; zo dat Haare Keizerl. Majedeit over hunne uitfpraaken gantfchelyk zou voldaan zyn, en daarin den zeiven geest van Rechtvaardigheid, welke Haar bezielt, erkennen. XLIV. Memorie van den Gezant des Konings van Frankryk aan de Staaten Generaal. s£> April 1780. hoog mogende heeren! Het politiek Sydema des Konings is wezentlyk gegrond op de onveranderlyke regels van rechtvaardigheid cn gemaatigdheid. Zyne Majedeit heeft daarvan de ontwyfelbaarde blyken gegeeven, van het begin der onlusten af, welke tusfchen Hem en den Koning van Engeland ontdaan zvn, door alle de Onzydige Mogendheden vooraf bericht te geeven van de allcrgundigde fchikkingen, die tot derzelver voordcel gemaakt waren, en door niets anders van hun te vorderen, dan eene allervoldrektde Onzydigheid. Hy heeft zich , echter, tot zyn leedwezen, genoodzaakt gezien, de kentekenen 'er niet van te vinden in 't befluit der Staaten Generaal van den 19 Novcmber 1778, by 't welk Uwe Hoog Mog. derzelver befcherming introkken, betrekkclyk' eenen tak van Handel, tot welken zy, door de Wetten, door een openbaare billykheid en allerdiptde bepaalingen der Verbintenisfen , bevoegd waren. De Koning gelastte my toen , aan Hunne Hoog Mog. bekend te maaken, dat indien zy beflooten hadden, op die wyze een gedeelte van hun Recht aan Zyne  april, STAAT EN OORLOG. 1780. 163 Zyne vyanden opteofferen, Zyne Majefteit hunne Onderdaanen niet konde laaten in het genot van de voordeden, hun by deszelfs laatfte Reglement toegeftaan, noch by de oude gunden, welke derzelver handel, in Zyne Staaten, genoot, en die geen gevolg zyn van eenig Verbond, maar enkel van eene goedwilligheid en eene overërvende toegenegenheid. Uwe Hoog Mog. haastten zig, onr den Koning te verzekeren, dat zy, geduurende de ontftaane Onlusten tusfchen Frankryk en Engeland, vast bepaald waren om de allerftriktde Onzydigheid te houden. En fchoon zy bekend maakten, dat de Acte, by welke de kragtdaadige befcherming van de Republiek voor de Schepen , gelaaden met Timmerhout, ingetrokken was, moest worden aangemerkt als niet gefchied, ten minden dat dezelve niet nader zoude bevestigd worden, verklaarden zy, echter, te gelyk, dat alle nader onderzoek over deeze zaak zoude blyven opgefchort tot na de Raadpleegingen, by welke de Convoyen zouden bepaald worden. Dan, Zyne Majedeit, in deeze nieuwe fchikkingen, geen wezenlyke verandering van voorneemen ontdekkende , konde niet naalaaten, dc voordeden, in de verfchillende Havens van zyn Koningryk , aan den Hollandfchen Koophandel toegedaan, intekrimpen, toen Hunne Hoog Mog. voortgingen om, ten voordeele van de Vyanden van zyne Kroon, een allerontegenfpred yexA{& was> en het brengen «daar van de gem. Laading Meel een openbaare diefltal ware, aan den voorraad van de Marine des Ko- diegSrnJfnfiHPa-JeFPieegd' het aan hen Supplianten, die met fiducie durfden roemen , bekend te daan voor Lieden van Eer en Probiteit , niet dan terï uiterden griefde, zig ten onregte in pubnque Meuws" papieren zodanig te moeten vinden ten toon gedeld: zen waren ^ ? geP?.feerde feiten waarheid e"beweer S 5y„SÏPpIianteTn' geIyk mede de Schipper, £er, Si danrHunne Ploog Mog. uiterde indicatie en billyk resfentiment zouden hebben gemeriteerdwaarvan, echter, by deezen Requeste het contrarie word bewezen; verzoekende zy Supplianten, derhalven Brieven van Voorfchryving, eii dat van gem. Requeste en Bylagen van dien, aan den Graave de ifhrtda Blanca en waar men zulks verder van nut zal oordeelen, Ouverture mogte gedaan worden, ten einde hunne onfchuld blyken "en zy gelibereerd worden van verdere onrechtmaatige Pourfuites, en het Schip voornoemd, als door dwang opgebragt, in eenige der Spaanfche Plavens niet verder worde gêmï lui.  jviay, STAAT EN OORLOG. 1780. 181 LIEt. Request van Kooplieden in Graanen te Amfteldam, om befcherming. 24. May 1780. AAN DE HOOG MOGENDE HEEREN STAATEN GENERAAL DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. Geeven met alle onderdanigheid te kennen de Ondergetekende Kooplieden, handelende, voor het grootde gedeelte , in Graanen, ter Koornbeurfe der Stad Amlterdam : dat zy , zedert eenigen tyd, door gebrek buitens Lands, naar alle oorden vry groote Commislïën hebben gehad, van hunne aangevoerde Graanen, waardoor, by aanhoudendheid, de Graanhandel in deeze Landen wederom merkelyk zoude kunnen floreeren; doch dat het bezwaar der Scheepvaart, in de tegenwoordige omdandigheden, de vragten niet alleen tot een merkelyke hoogte heeft doen dygen, maar tevens veele Schippers zuidelyk op weigeren te vaaren; het geen ook niet door hun , in verre de meeste Commisfiën , dan met het uiterde gevaar van opgebragt te worden , kan geleideden: het geen voor de Graanen, zo ligt aan verhitting en bederf onderworpen, ten hoogde nadeelig is; Dat dan noodzaakelyk ten gevolge moet hebben, dat by gebrek van vertier, zy Supplianten niet alleen van een billyk voordeel worden verdooken, maar hunne Graanen langen tyd op Solders blyven leggen, de toevoer uit de Oostzee en elders merkelyk moet verminderen, en deeze anders zo importante Tak van Commercie voor deezen Staat, eene gevoelige neep zoude hebben te wagten , tot hunne merkelyke Prejudicie, en ook van den Landbouw onzer eigene Provinciën, die, by het meerder vertier van Graanen, noodwendig te meerder moet floreeren. Redenen waarom zy Supplianten zich , met ver^ fchuldigde onderdaanigheid , keeren tot Uw Hoog Mog., met ootmoedig verzoek, dat Uwe Hoog Mog., volgens derzelver bekende wysheid en voorzorg, daar M 3 in  l8a may, ZAAKEN VAN i?8ó, in gelieven te voorzien, en hunner Supplianten Commercie en Scheepsvaart de fpoedigfte en bekwaamfte befcherming te verkenen, ten einde hunne Graanfchepen^ naar vrye Plaatzen veilig kunnen vaaren. Terwyl zy tevens gewillig zyn, om zodanige Maatregels, welke Uw Ploog Mog. ten deezen einde dienftig en nodig mogen oordeelen , naar hun vermogen te onderlteunen. LIV. Request tot onderfteuning van voorfz. Verzoek. AAN DE ED. GROOT MOGENDE HEEREN STAATEN VAN HOLLAND EN WESTFRIESLAND. geeven met alk onderdaanigheid te kennen, de ondergetekende Kooplieden, handelende voornamentlyk in Craanen, ter Koornbeurfe der Stad Amfterdam: Hoe zy ter Confervatie cn tot Maintien van deeze hunne importante branche van Commercie, ten uiterfte nodig hebben gevonden, zich by Requeste tc adresfeereu aan Hunne Ploog Mog. de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, ten einde eene allerfpoedigfte, bekwame en luOifante befcherming voor hunne Scheepvaart te folliciteeren: om redenen, breeder by voornoemde'Requeste vermeld, waar van zy dc vryheid neemen, Copie aan deeze te annexceren, met ootmoedig verzoek , dat U Ed. Groot Mog. daarop een guuftig oog gelieven te liaan, en hunner Supplianten verzoek met derzelver veelvermogende Appui te onderfteunen, tot voorkooming van zo vcek onbillyke vexatiën, en ten uiterftcn ruïne ufe opbrenging en ophouding hunner Schepen, en verfperringe hunner Commercie; terwyl zy Supplianten , aan hun-. nen kant, alle gepaste middelen, die U Ed. Groot Mog. daartoe dienftig of nodig oordeelen, gaarne en bereidwillig zullen onderfteunen, !A\  may, STAAT EN OORLOG. 17S0. 183 LV. Bericht wegens 't fchenden van 't Grondgebied van den Staat, door Engelfche Schepen. 30 May 1780. Het was op Vrydag den 21 April 1780, dat de Franfche Kaper Le Printemps , gecommandeert door den Kapitein Jean Hu'é, voerende vier Hukken Kanon, welke op de Reede van Helvoetfluis gelegen had, in Zee dak, met en benevens eenige Groenlandsvaarders, gelyk ook drie Schotfche Koolfchepen, en vervolgens nog twee andere, die kleinder waren, genoemd de Sally, Capitein Willem Cras; de George en Elifabeth, Capitein Jofeph R.amfayi de Thomas en William>, Capitein Wilham Dougthy; de Kornelia, Capitein Arnold Jakfon , en de Henry, Capitein Bryfon De drie grootlle van deeze Koolfchepen, gekoomen zynde tegen over den Hoek van VVestland, wendde de Franfche Kaper, die niet meer dan 4 Roeden van den oever was, tegen over den Hoek van het Eiland Gocrée, om in dieTlaven te koomen. De drie Koolfchepen, dit ziende, wendden insgelyks, en hielden op den Kaper aan. Dan, terwyl hy hoe langs hoe meer het drand naderde, en langs het zelve voortzeilde, tot onder Goerée , om in die Haven in te loopen, fchootcn zy een Kogel op hem, en bleeven vervolgens op hem kanonnceren , fchoon de Kaper, die in de daad de Franfche Vlag voerde, geen enkelen fchoot deed. Zy vervolgden hem niet te min, tot aan de Vuurbaak van Gocrée, zynde maar een afftand van 6 Roeden, ten Westen van die Plaats, daar zy hem noodzaakten het op Strand te zetten. Het Schip vast zittende, redde zich het Volk, langs den Boogfpriet, aan land, en nam de vlugt in de Duinen van Goerée. Midlerwyl hielden de drie Koolfchepen niet af, om gedadig op het kleine Kaperfchip te vuuren, zonder zelf een groot aantal werklieden te ontzien, die aan Strand arbeidden; Zodanig dat de kogels door deeze M 4 tioep  184 may, ZAAK ETST VAN 1780. troep Menfchen en over hunne hoofden heen gingen, doch die nog gelukkig het gevaar in de Duinen ontwecken. De drie Koolfchepen, daar mede nog niet vergenoegd, gingen niet alleen voort met op het Kaperfchip, dat vast in het zand en zonder volk lag, te fchieten, maar kwameu eindelyk ten anker, omtrent 40 Roeden afdands van dat Schip, terwyl de kleindere Koolfchepen, die van Helvoet waren uitgelocn pen, omdreeks het Schip zeilden, en gedadig op het zelze vuurden, tot aan den Middag, wanneer de Vloed den Kaper , die geduurende twee uuren op Strand gezeeten had , wederom vlot deed worden. De Engelfchen toen, met hunne Sloepen, aan boord van het Schip gekoomen zynde, haalden 'er de Franfche Vlag af, fleepten het van den oever en maakten het vast aan het grootde der Koolfchepen. Zy beroofden het vervolgens van verfcheiden Goederen, onder het oog van den Hollandfchen Kustbewaarder; die, aan de Engelfchen gevraagd hebbende, welk hun oogmerk was met opzigt tot het Kaperfchip, en hen vermaanende omzigtig te wezen in het geen zy deden , van den Capitein van het grootde Koolfchip ten antwoord kreeg: Wy zullen het mede neemen; wy zyn ook Kapers. Hunne Ed. Groot Mogende, deeze omdandigheden gemeld hebbende, voegen 'er in dat Rapport by; dat zy deeze verregaande doutheid der Engelfche of Schotfche Koolfchepen aanmerken, als eene openbaare en moedwillige fchending van het Grondgebied van de Republiek, verzeld met verfcheide verzwaarende omdandigheden; als zynde bedreeven by het uitloopen eener Haven van dit Land, en aan een oord, daar zy niet konden twyfelen, of zy waren onder het Kanon van het Strand, dewyl hunne Kogels over het land vloogen , en zonder door den Franfchen Kaper aangerand te wezen , die zelfs geen enkelen fchoot op hem gedaan had ; weshalven dit bedryf der Engelfche Koolfchepen geene andere aanleiding heeft gehad , dan eene voorbedagte geweldenaary, naardien 'er geen de minde reden van vreeze was, dat de Kaper, nadat hy in volle Zee was gekoomen, een van hen zoude genomen hebben: dewyl de aanval door hun zelf begonnen is, op het ogenblik  may, STAAT EN OORLOG. 1780. 185 blik dat de Kaper wendde, om uit Zee terug te keeren en de Haven in te loopen. Boven en behalven dat zy hem nog twee uuren lang befchooten hebben, na dat hy ontegenfpreekelyk geftrand was, en dit geheele bedryf geëindigd is, door het wegvoeren van het Franfche Schip van het Hollandfche Strand, in weerwil der vermaaning van den Kustbewaarder. Dat, volgens het oordeel van Hunne Ed. Groot Mogende, dc Heeren Staaten Generaal niet alleen het recht hadden , om zich te beklaagen over de verregaande geweldenaaryen en buitenfporigheden der Engelfche en Schotfche Capiteinen , welke Hunne Hoog Mog. in de Havens deezer Republiek lieten inkoomen, maar dat zy zulks ook geenzins konden dulden , zonder kwetzing van de Neutraliteit, die zy, in de tegenwoordige onlusten, hadden aangenomen, en zonder benadeeling van de waardigheid der Souvcrainiteit en der Onafhangelykheid van den Staat: Zo dat zy zelf zouden verplicht geweest zyn , om zich met geweld daar tegen aan te kanten en het te beletten, indien zy anders tydig genoeg van deeze geweldenaaryen waren onderricht geweest; waarom zy zich ook niet kunnen ontdaan , van op dé ernftigfte wyze het gcnomene Schip weer terug te vorderen, en van Zyne Groot-Brittannifche Majeiteit eene behoorlyke voldoening te eisfehen over dit gedrag zyner Onderdaanen. Op dit Rapport hebben Hunne Hoog Mog., den 30 May , beflooten: Dat 'er van dit gebeurde kennis zoude worden gegeeven aan den Graave van Weideren, Extraordinaris Envoyé en Plenipotentiaris van Hunne Hoog Mog. aan 't Hof van Londen , tevens met de Copyen van de Atteflatiën, gehegt aan den Brief van den Ontfanger - Generaal van Hun Ed. Groot Mog. Domeinen in den Lande van Voorne, gedagtekend 1 May laatstleden, in welken hy, aan de Heeren Gecommitteerde Raaden van Holland, van het voorgevallene kennis heeft gegeeven; gelyk mede van den Brief, over deeze zaak, door gemelde Heeren Gecommitteerde Raaden, aan Hunne Ed. Groot Mog. geadresfeerd, den 5 dierzelver Maand; en dat gelyktydig de Graave van Weideren zou worden gelast , om van de voorgemelde geweldaadigheden, op zulk eene wyze, als hy het best en nuttigst zoude M 5 ge-  iS6 juny, ZAAKEN VAN 178o. geraaden vinden, kennis te geeven, en zich, in naam van Hunne Hoog Mog., te beklaagen over deeze ontegenfpreekelyke fchcnding van het Grondgebied van den Staat en van het Recht der Volkeren, door eene openbaare geweldenaary : met byvoeging, dat Hunne Hoog Mogende niet kunnen denken, dat Zyne Brittannifche Majefteit niet zoude kunnen of willen dulden, dat zyne Onderdaanen dergelyke buitenfporigheden bedrecven ; en dat, dienvolgens, de Graave van Weideren eene behoorlyke voldoening zal eisfchen ten einde de Capiteins der Koolfchepen geftraft en het weggevoerde Franfche Schip terug gebragt worde ter plaatze daar het genomen is ; of ten minde, dat het aan Hunne Hoog Mog. terug gegeeven worde: op dat zy daar over zouden kunnen disponeeren , zo als zy zouden oordeelen te behooren; tevens met ver°-oeding van de fchade, aan dat Schip toegebragt, op&het Grondgebied van Hunne Hoog Mog. , alwaar het diezelfde veiligheid moest hebben , welke de Koolfchepen op de Reede van Helvoetfluis, en in de gantfche uitgeltrektheid van hun gebied, genieten. LVL  juny, STAAT EN OORLOG. 1780. 187 LVI. Request van Kooplieden van Dordrecht en • Rotterdam. e Juny 1780. aan de hoog mogende heeren staaten geniuiaal der vereenigde nederlanden. Geeven met verfchukligdcn eerbied te kennen, Jacob Staats van Hoogftraaten, Samuel Crcna , 'Fraftk van der Schoor en Gerrit de Heer Jesfèsz., Kooplieden en Reeders van Schepen der Stad Dordrecht, voor zich zelve en als Gecommitteerden uit de Kooplieden en Reeders van Schepen derzeive Stad ; mitsgaders /j'onnnes ■ Racquette . Pieler Stumphius , Jan Pot, Adrianus Dubbeldcmuts, Nicolaas des Amoriés, Cornetit vun der /loeven Pieter Baalde en- Cornelis van Vollenhoven Javsz. , Kooplieden te Rotterdam , zo voor- zich zeiven als Gecommitteerden uit de Kooplieden , Reeders en Asliiradcurs derzelver Stad. • . Dat de Supplianten met het uiterfte genoegen verfhall, hebben, de thans zo zeer gepaste Relb' itie van Uwe Hoog Mog. genomen tot Equipeering van een goed aantal Oorlogfchepen en Fregatten, ter befcherming van de zedert eenigen tyd zo zeer belemmerde Scheepvaart en Commercie deezer Landen , en om daar mede naar behooren Convoy te verkenen: Dat de Supplianten, berustende in de Zorge, van Uw Hoog Mog., ingevolge hunner verplichting, gereed zyn, met alk bereidwilligheid mede te werken tot bereiking der oogmerken, waar door Uw Hoog Mog. de Navigatie en Commercie der Supplianten, met alle ellicacie, zonder langer uitllel, kunnen beveiligen ; dan dat , geduurende de Completeering van dezelve Equipagie , het beste Jaarfaifoen voor de Scheepvaart verloopt , vcek belaadene KoopvaardySchepen niet kunnen of durven vertrekken, zonder genoegzaame befcherming, als niet dan gedeeltelyk en tot enorme hooge Premiën kunnende worden verzekerd.  i83 juny, ZAAKEN VAN i780. kerd , terwyl veele andere Schepen zouden kunnen worden belaauen, indien de Kooplieden van dusdanige genoegzaame Protectie waren verzekerd, en de Zefldagen bepaald konden worden. Dan dat, door de onzekerheid van het een en ander, alreeds een zeer merkelyke ffilftand in der Supplianten Navigatie en Commercie plaats heeft, en daar int niets dan een totaal verval van verfcheiden takken, en in het byzonder van dien der Commisfiën ter verzending naar buiten, kan worden verwacht, en zulks zonder hoop van dezelve immer weder naar deeze Landen te zien wederkeeren ; waar door dan ook de bronnen van 's Lands welvaart zouden gedopt, en de middelen van herdel hoe langs hoe meer onuitvoerlyk gemaakt worden. Weshalven de Supplianten zig keeren tot UwHoo» Mogende, ootmoedig verzoekende, dat het Uw Ploog Mog. behaage, door alle mogelyke en best gepaste middelen, de voorfz. Equipagie zodanig te doen verhaasten , dat dezelve ten fpoedigde werde werkzaam gemaakt: ten einde de Commercie tydig van de zekerheid eener Proteclie , die naar de omdandigheid van tyden en zaaken genoegzaam zy, werde verwittigd : op dat de Supplianten daar naar hunne mefures zo omtrent het affchepen van Goederen als het Expedieeren hunner Schepen, zouden kunnen neemen. LVTL  juwt, STAAT EN OORLOG. 1780. 185 LVU. Rtquest tot onderfteuning van voorfz.. Verzoek, aan DE EDELE GROOT MOGENDE HEEREN STAATEN VAN HOLLAND EN WESTFRIESLAND. Geeven onderdaniglyk te kennen, Jacob Staats van Hoogftraaten , Samuel Crena , Frank van der Schoor en Gerrit de Heer Jesfesz. ', Kooplieden en Reeders van Schepen der Stad Dordrecht, voor zich zeiven en als Gecommitteerden uit de Kooplieden en Reeders van dezelve Stad: Mitsgaders Jacobus Rocquette, Pieter Stumphius, Jan Pot, Adrianus Dubbeldemuts, Nicolaas des Arnories, Cornelis van der Hoeven, Pieter Baalde en Cor. nelis van Vollenhoven Jansz., Kooplieden te Rotterdam , zo voor zich zelve als Gecommitteerden uit de Kooplieden, Asfnradeurs en Reeders van Schepen derzelve Stad. Dat de Supplianten, op den 2 deezer Maand Juny, zich by Requeste hebben geaddresfeert aan Hunne Hoog Mog. de Heeren Staaten der Vereenigde Nederlanden, en daar by verzogt, dat Hunne Hoog Mog., door alle mogelyke en best gepaste middelen, de voorgenomene Equipage ter Zee zodanig geliefden te doen verhaasten , dat dezelve ten fpoedigfte werde werkzaam gemaakt; ten einde de Commercie tydelyk van de zekerheid eener Proteclie, die naar de omltandigheid van tyden en zaaken genoegzaam zy, mogte worden verwittigd; op dat de Supplicanten daar naar hunne Mefures, zo omtrent het affchepen van Goederen, als het Expediéeren hunner Schepen, zouden kunnen neemen. Dat het voorfz. Request, waar van eene Copie ten -deezen is geannexeerd, en waar toe de Supplianten zich refereeren, door Hunne Hoog Mog. geleezen en daar  i9o juny, ZAAKEN VAN 178a, daar over gedelibereerd zynde, door de Heeren Gedeputeerden van U Ed. Groot Mogende, wel is geinhereerd de Refolutie van Uw Ed. Groot Mog. , den 29 May deezes Jaars ter Generaliteit ingebragt, terwyl de Heeren Gedeputeerden van de Provincie Zeeland het voorfz. Requeste copielyk hebben overgenomen , om in den haaren breeder gecommuniceerd te worden; doch dat tot hier toe geenè finale Refolutie van voorfz. zaaken by Hunne Hoog Mog. zynde genomen , dc Supplianten zich onder reverentie bevoegd achten , wederom de Deliberatiën van U Ed. Groot Mog. intcroepen, om al wat dienftig zal bevonden Avorden, ter uitvoer te brengen: ten einde de actuele inactiviteit in de Commercie en den ftilftand der Navigatie verder te pravenieeren; dewyl elk moet apprehendeeren, dat het verlies van eiken dag, in het tegenwoordig Saifoen en toeftand der zaaken, een grievend verlies voor dc Commercie van dit Land moet te weeg brengen; ja, dat zonder eene fpoedige voorziening, de gevolgen zodanig zyn te duchten, dat de Correspondentie deezer Natie met andere zal moeten cesfeeren , en afgefneeden worden de fterkfte zenuwen, die deezen Staat moeten ftaande houden ; zonder nog te letten op de onvermydelyke ruïne, die de inactiviteit in de Negotie, aan byzondere perfooncn, moet veroorzaaken , terwyl ook de onderfcheidene werk- en ambachtslieden, die hun geduurig beftaan in de Kooplieden vinden, genoodzaakt zullen worden, elders zich neer te zetten, om met hunne mindere Bedienden nog erger fataliteiten te ontgaan; dan welk een en ander, zo als de Supplian* ten eerbiedig vertrouwen , zoude kunnen worden voorgekoomen , indien , zonder ophouding en eer het gefchiktfte Jaarfailben verloopt', met 'er daad werde geëffectueerd, dat de gerefolveerde Equipagie ter Zee" worde verhaast; ten einde dezelve Equipagie daar toe volkomen zynde in ftaat gebracht, door een voldoend Convoy, de Rceder en dc Koopman gefecureerd kunnen worden, dat hunne Schepen en Goederen tegen alle molestcn zullen worden beveiligd. Dat de Supplianten zich gerust zullen verlaaten op de zorge, die U Ed. Groot Mogende voor de  juny, STAAT EN OORLOG. 17S0. 191 de Confervatie der Commercie en Zeevaart ftecds betoonen; zich teffens verzekerd houdende, dat U Ed. Groot Mogende der Supplianten billyk verlangen op -de beste wyze zullen trachten te voldoen. Weshalven zo keeren zich de Supplianten tot U Ed. Groot Mogende, onderdaniglyk verzoekende , dat U Ed. Gröot Mog. het verzoek, by het voorfz. Request aan Hunne Hoog Mogende, gedaan, ten dien effecle nader gelieven te doen appuieeren, dat daarop terftond finaal en favorabel werde gerefolveert. Lvnt  ïyi JUNY, ZAAKENVAN 1780. LVIII. Request van Amjleldamfche Kooplieden, handelende op de West-Indiën, aan Hunne Hoog Mog., inhoudende verzoek van Reclame van eenige Goel deren, uit Curacaofche Barken, door de Engelfchen genomen. 21 Juny 1780. Dat zy Ondergetekenden, met veel leedwezen, met een Schip, onlangs van Curacao gekomen, de ongehoorde handelwyze der Engelfchen hadden vernomen , wegneemende de Barken, toebehoorende aan Onderdaanen van Hunne Hoog Mog., die met de Franfche Bezittingen van gemelde Kusten Koophandel dryven , en die met Goederen van dezelve gelaaden , gekogt, of geconfigneerd, zeil maakten om naar de Eilanden of Plaatfen, onder de Domainen van Hunne Hoog Mog. behoorende, terug te keeren; zonder dat tot nog toe, ten minden voor zo veel den Supplianten bewust was, gemelde Barken met derzelver Laadingen zyn terug gegeeven; maar wel, in tegendeel, dat de Laadingen van eenigen van dezelven reeds waren verbeurd verklaard, en de Barken ledig terug gegeeven; Dat de Supplianten vreesden, de anderen het zelve lot te zullen zien ondergaan. En daar de Onderdaanen van Hunne Hoog Mog. door deeze geweldige en ongehoorde mishandelingen, tegen allen fchyn van recht, van hunne Eigendommen en ingescheepte Goederen beroofd wierden , als mede van de vryheid, welke de Verbonden, tusfchen de Kroon van Engeland en deezen Staat dand hebbende, hen verzekerden, en zig daar door in de onmooglykheid zagen gebragt, om de Schepen, van hier naar de West-Indiën gezonden , op hunne terugreize van de nodige Laadingen te voorzien ; zouden alle de Verzendingen van Koopwaaren, van hier naar die Landen, voldrekt moeten ophouden, en zo wel den onvermydelyken ondergang van deezen gewigtigen tak van Koophandel , als van dien van veclen van de On-  juny, STAAT ËN OORLOG. 17S0. 185* Onderdaanen van Uwe Hoog Mog., 't zy hier te lande of in de West-Indiën , naar zig fleepen. Om welke redenen de Supplianten, 111 alle onderdanigheid, Hunne Hoog Mog. fmeekten , dat het Hunne Hoog Mog. mogte behaagen, deezen Scnecpvaart en Handel van zo een aanmerklyk belang m derzelver kragtdadige Protectie te neemen: voor eerst met het noodzaaklyk Convoy te verkenen aan de Schepen , die naar de West-Indiën gaan, of van daar te rug 'keeren; en vervolgens, om in die gemelde wateren een genoegzaam" getal Oorlogfchepen te doen kruisfen, of ook om die te gelasten om die Barken, en andere Koopvaardyichcpen, met Goederen, by de Verbonden geoorloofd, gelaaden, en naar de Franlche Volkplantingen zeilende, of van daar terug komende, te geleiden; ten einde dezelven, voor alle verdere aanrandingen te bevryden; 't welk te gelyk en de Supplianten, en vecle andere Ingezetenen van de Republiek voor een geheekn ondergang zoude bevryden. Dat het, daarenboven,, aan Hunne Hoog Mogende moo-te behaagen. om den buitengewoonen Gezant aan het&Hof van Engeland, den Graave van U'elderen,. te gelasten, de nodige klagten, over dit neemen der Barken te doen, en te tragten van het Hol van Engeland te verkrygen , dat de nodige bevelen naar de Volkplantingen van Zyne Majedeit gezonden worden, ten einde de gemelde Barken, met derzelver Laadingen, ontllagen worden , met voldoening van de Kosten, door dit neemen veroorzaakt. Op dat, door de goede en kragtdadige poogingen van zyne Excellentie , de zaaken daar ïieenen mogten worden bedierd, dat,, van wegen het Engelfche Hof, naar Jamaika en elders wierd gefchreeven, om in 't toekomende de onderdaanen van Hunne Ploog Mog. in de oelfening van hunnen geoorloofden Handel niet meer tc dooreu, maar hen in het vreedzaam genot te laaten van de vrye Vaart en Plandel, zodanig als by het Verbond van IÓ74 plechtig is overeengekomen en vastgedeld. m* m--  ïS6* juny, ZAAKEN VAN 1780. LIX. Refolutie van Hunne Hoog Mog. wegens het Request van de Kooplieden de la lande en fynje , over het opgebragt e Schip van Schipper wagenaar. Gonomen 16 Juny 1780. Ts goedgevonden en verdaan, dat aan den Heere Vijl conite La Herreria, Minister Plenipotentiaris van ^ync Majefteit den Koning van Spanje, tot antwoord op zyne Memorie, den 22 May aan Hunne Hoog Mog. geprefenteerd, zal worden toegevoegd, dat Hunne Hoog Mog. met dc hoogde indignatie zyn aangedaan geweest, over de daad, waarmede voorn. Schipper is befchuldigd geworden, en die niet minder als een allerhaatelykden diefdal zoude bevatten, waardoor niet alleen aan Zyne Catholyke Majedeit zeer gegronde reden van klagten zouden zyn gegeeven, maar alle Mercantile trouw zoude wezen verbroken, en een zeer groote discredit aan de Mercantile Navigatie van de Republiek zoude worden toegebragt, indien zodanige dieyerye ongedraft kon worden gepleegd. Dat Hun Hoog Mog. ook niet gehanteerd' zouden hebben, om de Juditie te ordonneeren , om de allerferieude recherche daaromtrent te doen, en de fchuldigen tot condigne draffe, anderen ten exempel, te brengen; maar dat Hun Hoog Mog. door de uitdrukking in de voorfz. Memorie voorkomende, dat Zvne Majedeit ordre had gegeeven , om het Proces van voorn. Wapenaar op te maaken , geraakt wezende in het onzekere, of voorn. Wagenaar in Spanje was gedetineerd, of hier te lande dond aan te komen, (*) zyn f*) Men ziet deeze onzekerheid in den Brief aan den Graave van Recht er en, van 1 May, waarin eerst gezegd word, dat het Schip was vry gegeeven. Dan men kreeg nader tyding, dat aan Wagenaar, op zyn vertrek liggende, zyne Brieven geweigerd waren, en hy in een naauwe gevaagenis gefmeten wr.s, alwaar hy het, uit hoofde van de onreinigheid en het ongedierte, niet lang zou kunnen uithouden. De Verzamelaar,  juny, STAAT EN OORLOG. r$o[ 1Ü7* zyn geprarvenieerd door een Request van de boekhouders en Medereeders van het Schip Spaar cj5 Amflel, wezende Kooplieden te Amfteldam , die aldaar ter goeder naam en faam ftaan, binnen weinige dagen daarnaa aan Hunne Hoog Mog. geprefenteerd; te kennen geevende, dat zy, door de puhlique Nieuwspapieren , van de voorfz. klagten geïnformeerd wezende , dit hun ten uiterftcn fmertelvk was gevallen, terwyl zy erkenden, dat zo de gepofeerde faken waarheid en bewezen waren, zy, gelyk mede de Schipper Wagenaar, Hunne Hoog Mog. uiterftc indignatie en resfentiment zouden hebben gemeriteert; en tot wegneeming van alle Soupcons aan Hunne Hoog Mog. developpeerende de gantfche reize van het Schip, en overleggende de origincele Misfive van den Schipper Wag-enaar, aan den Conful Nagel te Cadix, waarby dezelve kennis geeft van zyne neemiug, opbrenging te Gibraltar, zyn ontflag aldaar, door den Kaper, en de ontlosfmg van zyne Laading , niet door hem, noch door den Kaper, die hem had genomen, maar uit order van den Gouverneur van Gibraltar ; Dat Hunne Hoog Mog., deeze Bylaagc van voorfz. Requeste ingezien hebbende, daarin hebben gevonden een klein verfchil in de faiten, maar het welk hen is voorgekomen, de zaak volkomen te decideeren, en te doen vcrdwyncn de redenen van Soupcons, omtrent de Conduite van deezen Schipper , die by de Memorie van den Heer Vicomte de la Herreria. en ook by de Misfive van den Heer Graave Florida Blanca, over deezen Schipper aan, den Graave van Rechteren gefchreeven, is opgegeeven daarin te beftaan, dat de Schipper te Algeziras zoude hebben verklaard , dat hy door een Éngelfchen Kaper the Maidffone was aangehouden , op. de Hoogte van Kaap Spartel, en naar Gibraltar was opgezonden cn in vryheid gefield; en dat men had bewezen, dat een ander Vaartuig den bovengem. Dogger tot by de intreede van de Haven van Cadix verzeld heeft , wanneer hy nog zyne geheele Laading aan boord had; waaruit overreedend zou blyken, dat de gewaande aanhouding, door een Engelfchen Kaper, een loutere verciering was; het welk zekcrlyk eene vehemente M* 2 fu.  |S8t juny, ZAAKEN VAN ^So, fufpirie moest veroorzaaken, alzo het niet te verwagten is, da: een Schip, genomen op de Hoogte van Kaap Spartel, en naar Gibraltar moetende, voor Cadix zal aloryven; dat naamlyk deeze Schipper, by zynen Brief aan den Conful ItTdgef'9 uit Algeziras gefchreeven , alwaar hy door de Spaanfche Chcbecq was opgebragt, en daarnaa yry gegeeven is, cn vervolgens ,' op denzelvcn tyd , wanneer by zyne verklaaring aldaar moet gedaan hebben, zeker niet kon weten, wat 'er in Cadix gebeurde, de Plaats, waar hy genomen is, niet ftclt op de Hoogte van Kaap Spartel, maar wel op de Hoogte van Kaap Vincent, en vervolgens te vermoeden fchynt, dat in de Extenfie van de Verklaaring van den Schipper, die hern t.e Algeziras. is afgenomen, een abuis of fchryf-fout js ingeflopen, cn Spartel voor Kaan Vincent genomen of ter neder gedeld , dewyl de Verklaaring, alzo aangenomen of getcezen wordende, dat hy voor Kaap Vincent genomen is, zo als hy zelve fchryft, door de informatie, dat hy voor de Haven van'Cadix is gezien en gelaaten, niet word tegengefprooken , ' maar geconfirmeerd : aangezien hy, voor Kaap Vincent genomen wezcude, om naar Gibraltar opgebragt te worden, zeer wel voor Cadix heeft kunnen gezien worden, doch aldaar niet hééft kunnen binnen komen, maar door de manfehap, door den Kaper op zyn Schip gezet, daar voorbv gebragt heeft moeten worden; Dat Hunne Hoog Mog. ge'portecrt worden om een1 diergelyk miswrltand in de Informatien tc onderdeden , om dat , indien de Schipper, tegens den wil zyner Reeders, ten zynen Profyte, zig van de Laading, door drefltal, had willen pra> valeercn , hy niet zoude hebben geopenbaard , dat hem' de Vragt was, of zoude worden betaald, en dat de waarde der Laading aan den Koopman zou worden goed gedaan, althans dat zulks door den Gouverneur zoude wezen beloofd; maar daar van zoude hebben genomen, wat hy kon, en de Laading voor geconfisqueerd zoude hebben doen doorgaan; "terwyl niet te verwagten is, dat gezeide Kooplieden, al wierden d zeiven door geen Principes van eer geleid zi<* zouden exponeeren durven , diergelyken dièfdal, door een  juny, STAAT EN OORLOG. 1780. 189* een Schipper uitrevoeren, en wel door een onkundigen Schipper , die het ondcrfcheid tusfchen Kaap Spartel en Kaap St. Vincent, in zyne Verklaaring en Brief, niet zoude apprehendeeren. Behalven dat het voor hen zeer moeijelyk , zo niet onmoogelyk zoude zyn geweest, te voorzien, dat de Ontvanger van de 'Laading tc Ferrol nader met den Schipper zou zyn overeengekomen, om dezelve naar Cadix ts breno-cn , terwyl hun , indien het oogmerk was om Gibraltar te approvifioneeren , andere wegen van gemaskeerde Destinatiën genoeg open waren, zonder tot zo een horriblen diefftal hunne toevlugt te neemen, waarvan zy niet kunnen profiteeren, wyl zy alleen als Scheeosreedcrs voorkomen, en de betaaling van de Laading, wanneer die gedaan word, zal worden gedaan aan den Bevragter, den Afzender der Laading uit Ferrol; of zo die betaaling al aan hen, als een middelhand, word gedaan, zy die aan dezelven zullen moeten uitkeeren. Dat indien echter , tegen verwagting , klaarder bewyzen aan Hunne Hoog Mog. gefuppeditcerd kunnen worden, Hunne Hoog Mog. altoos gereed zullen wezen , om aan Zvne Majefteit Juftitie te doen wedervaren , en de fchukligen' aan zb een Horribelen Diefftal, naar verdienden te doen draifen. Dat inmiddels Hunne Hoog Mog. moeten verzoeken, dat Zvne Majed. zal gelieven 'op te heffen, de ordres, die gegeeven zouden mogen wezen , om zig van den voorn. Schipper te verzekeren , alzo daarby apparent niets tot laste van denzelven gevonden zal worden , en de Rheders van het Schip de Spiar en Amtiel, zeer ongelukkig van de ophouding van hun Schip, in deszelfs ongeluk , zouden kunnen worden geïmpliceerd; en dat/zo eenige Proceduures , tegen voorn. Schipper , op het Praï-Suppoost van voorfz. Informatieu, zouden mogen wezen geëntameert , Zyne Majefl. dezelve gelieve te doen cesfeeren , of althans daarin met de nodige omzigtigheid te doen handelen; alles met verzoek "aan den Vicomte de la Herreria, om het voorfz. Antwoord aan Zyne Majedeit, met deszelfs favorable refcriptie en appui , te doen toekobmen; zullende tot beter verdand, daar benevens aan M* 3 hem  190* juny, ZAAKEN VAN i78o. van de Rheders van het Schip Spaar en AmfleU daar by genoemd, met deszelfs Bylaagen. Dat voorts ook Copie van het voorfz. Request en Lylaage , en van dit Antwoord zal werden gezonden aan den Heer Graave van Rechter en % Hunne Hoog Mog. Extraordinaris Envoyé en Plenipotentiaris aan het Hot van Spanje, om daar van zodanig gebruik te maaken als hy, ten dientte van den Lande, zal vinden/te behooren ; daarvan by Refcriptie aan den Heere Graave de Florida Blanca kennis gecvende, of by monde oe goede meening van Hunne Hoog Mo* appuieerende, zo als hy meest Convenabel zal oordeel len te wezen. En zal Extract van deze Hunne Hoog Mog. Refolutie, door den Agent van der Burch van Spieringshoek aan den Heer Vicomte de la Herrcria werden ter hand geftcld. De Graaf van Rechter en had inmiddels , by een Brief van den 12 juny aan Hunne Hoog Mos. te kennen gegeeven, „ dat hy alle dc Papieren van den „ Contul , nopens de zaak van den Schipper Wage„ naar , ontvangen had ; dat uit dezelve hem voor" • ,'Tr' de SchiPPcr Wagenaar volkomen on- „ ictnildig was; zynde hun verder onder dezelve „ inzonderheid de verklaaring van den Heer Elliot, „ Gouverneur van Gibraltar , als een onloochenbaarê „ blyk van de valschheid der befchiüdiging voorgeko„ men : waarom hy terftond een Memorie aan den „ Graai florida Blanca , tot ontllag van den Schip„ per, den 10 Juny had ingeleverd, en verder niet „ zou nalaaten, tot deszelfs volkomen ontfchuldiging, „ alle pogingen aautewendeii." LX.  juny, STAAT EN OORLOG. 1780. 191* LX. Placaat der Staaten Generaal, tot het ligten van den derden Man. 2ó Juny 1780. TP|e Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, doen te weeten, dat wy by deeze tegenwoordige Conditutie van tyden , om pregnante redenen ons daar toe moeveerende, hebben goedgevonden te interdiceeren en te verbieden , gelyk wy wel expresfelyk interdiceeren en verbieden by deezen, allerlei Vaart, hoegenaamd , uit deze Landen naar elders ; zonder dat echter daar onder zullen weezen begreepen, vreemde Natiën, die met haare eigen ingebrachte Manfchappen uit deeze Landen zullen vaaren ; als mede de Vischfehuiten, die alleen op de verfche Visvangst uitgaan; mitsgaders de Schepen van de Groote, Groenlandfche, Straatdavids, Yslandfche en verfche Haring of Bokken Visfchery deezer Landen, de Schepen van de Oost-Indifche Compagnie, mitsgaders de Scheepen vaarende voor eigen rekening van de West - Indifche Compagnie; dewelke om byzondere Reedenen daar van by deezen geëximeerd worden; des dat echter aan dc Schepen, hier thuis horende, meede zal zyn gepermitteerd het uitloopen en vaaren , zo wanneer dezelve vrywillig en in natura aan de Collcgie ter Admiraliteit , onder welker resfort dezelve thuis hooren, overgeeven den derden Man van derzelver Equipagie, oni te gemoet tc komen aan het tegenwoordig gebrek van Manfchap van het Land: zo nochtans, dat de voorfz. derde Man niet zal worden genomen van dc Manfchap , die tot dienst van de Forten of Koloniën word verzonden, door Bewindhebberen van de West-Indifche Compagnie of Directeuren van de Sociëteit van Surinaame en de Berbices, maar wel van de Equipagien der Schepen , waarmede dezelve overgebragt worden. Dat ook voor den derden Man niet van de Schegen zal worden afgenoomen de Schipper , de Stuur- man,  ipa* juny, ZAAKEN VAN 1780. man, de Kok en in het generaal, in de voorz. keuze, met discretie gehandeld zal moeten worden; zullende de Schippers in allen gevallen, wanneer over de voorz. keuze, tusfchen hen en die geenen, die door de Collegiën ter Admiraliteit daar toe Gecommitteerd zouden mogen worden, difficulteiten zouden mogen opryzen, kunnen voiftaan met den derden Man van hunne Equipagicn by Looting af te geeven. Dat van de Leevering van den voorz. derden Man , ook geëximeerd zullen weezen de Schepen , dewelke met niet meer als een Schipper en twee Matroozen, of één Matroos cn één Jongen , behalven den Schipper, bevaaren worden. Dat ook de derde Man door hetzelve Schip , niet meer dan tweemaal in de tv aalf Maanden , en dat wel de twee eerlle Reizen die het Schip doet , zal worden gekeverd of gevorderd. En dai het voorfz. Vérbod, en by gevolge de levering van den derden Man zal ophouden, zo haast dc Rcspective Collegiën ter Admiraliteit zullen hebben bekoomen de Manfchap, die zy, volgens de vastgeltelde Equipagicn nodig hebben, of tot dat dezelve op an* dere wyzen zullen kans zien , aan hun voorz. benodigdheid te kunnen fuppliëren: op de verbeurte van een boete van zeshonderd Guldens op yder Kop, waarmede het Schip bemand is geweest, te verbeuren by de Schippers en Reeders van de Schepen, die contrarie aan deezen onzen Placaten zouden mogen uitloopen of uitgeloopen Weezen , zonder den derden Man van deszelfs Equipagie overgegeven te hebben; te verhaakn op gemelde boete aan hen lieden te faamen , cn elk in folidum , mits den een voldoende, de ander bevryd zal weezen ; de voorz. boete te applicceren , een derde ten profyte van de gemecne zaake , een derde aan [den Aanbrenger , en het restcerende derde aan den geene , die de Calange doen zal. LXI.  jutY. STAAT EN OORLOG. 1780. t LXI. Extra» uit de Refblutien van de Heeren Staaten van Holland en IVestfriesland, in haar Ed. Gr. Mog. Vergadering genomen,Sater dag den 1 July 1780. De Heeren Gedeputeerden der Stad Amjierdam, hebbende navolgende Refolutie van de Heeren hunne Committenten in hun Ed. Gr. Mog. Registers laaten infereeren. Fiat Infertio. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen, hebban aan zig, als mede de Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden, Gouda, en alle de volgende Leden, aan de Heeren hunnen Fnncipaalen, teoen de Vborfchreven lnfertie, zodanige Contra-Infertie gereferveerd, als dezelve zullen te rade worden. Accordeert met de Voorfz. Refolutie. LXlL Extract uit de Refolutien van de Vroedfchap der Stad Amftardatn van den 29 Juny ff»ó. Commisfarisfen van den Achtbaaren Raad, hebbende, ingevolge en ter voldoeninge aan de Refolutie Commisftfrïaai van denzelven Kaade,vau den 28 dezer, geëxamineerd het Praeadvis van de Collegiën ter Admiraliteit, en het Hollandfche Befoigne, op den 23 Juny daar te vooren geëxhibeert, over de Misfives van den Refident de Swart , rakende het aangaan van een Conventie , tusfchen de Neutraale I. DBEL. N . MO-  IP4 JütV. ZAAK E N VAN 1780. Mogendheeden tot maintien van de Vryheid van de Zeevaart, onder bewaarinec van een cxacie Neutraliteit, onder de Oorlogende Mogendheeden; hebben gerapporteerd, dat uit alle de Oniltandigheden by de voorfz. Misfive van den Refident de Swart vermeld, aan Gotmnisfarisfen is., voorgekomen, dat by aldien de zaaken, met betrekking tot het aangaan van voorfz. Conventie , gedirigeerd zonden worden op den voet by het voorfz. i'rséadvis voorgeilaagen , als dan , om recdeu by de natem.eldene Concept aantekening vermeld , 'er geen Appaventie zoude zyn, dat daar door eenige" proteclie voor 's Lands Commercie , iii deezen dringenden nood zoude kunnen verkreeg'en worden; dat dit onder het Oog vau de Leeden van het MollandsCh Befogne, door de Heerenj Gedeputeerden dezer Stad ter»dagvaart-, volgens derzelver informatien , met alle nadruk reeds is gebragt, maar dat men niet weet van welk effect hetzelve by de'meede Leden zal zyn. Dat ondertusfehen de zaak van dien aart is, dat dezelve ten fpoedigde moet worden afgedaan, en niet uitgedeld kan worden, om aan gemelden Refident HèSwart, te refcribeeren, wat door hem in deeze verder zal moeren worden gedaan en verrrgt: dat derhalve de zaake in baar Ed. Groot Mog. Vergaderingen, voldrekt getermineerd zullende moeten worden , Commisfarisfen van gedagten zyn, dat Heeren Gedeputeerden deezer Stad t.r dagkaart, om buiten reproche te blyven , van de zaak te willen ophouden, dan ook niet behooren té oppoleeren, tegen dc Conclulie, hoedanig dezelve ook zoude moogen vallen , maar dat byaldien de allürernlligde repreiëntatien van de facheufe gevolgen-, die uit eene verkeerde dircflie in dezen te voorzien zyn , niet kunnen helpen , in dien gevalle door middel van Infectie inde Registers van haarEd. Groot Mog. van het fentiment van den Achtbaaren Raad, namentlyk hoedanig de zaaken na deszelfs gedagten , behoorde te worden gedirigeerd, de Achtbaare Raad by de proderiteit behoorden te worden gezuiverd van alle verdenken, als of men niet beho.orlyk zoude heb»  july. STAAT EN 0,01\ LOG. 1780. 19S hebben gevigileerd, om van bet aanbod van Haare Rusfifche Keizerlyke Majefteit, tot behbud van de Commercie en Navigatie gebruik te maaken; weshalven Commisfarisfen , onder het welnoenu-n van den Achtbaaren Raad , als nu zullende dienen van Advys, van gedagtcn zouden zyn , dat Heeren Gedeputeerden dezer Stad ter dagvaart behoorden te worden geauthorifeerd , om de zaak 111 Haar Lel. Groot Mosenden Vergaderinge , zoo veel moge yfc daar heen'te dirigeeren , dat de Conventie door Haare Rusfifche Keizerlyke Majefteit voorgeilaagen, tot maintien van de Navigatie der Neutraalen , op dc fpoedigfte wyze,in den dringenden nood , waarin zien 's Lands Commercie bevmd, tot ftand aïoogé werden gebragt: maar dat zy Heeren niet kunnende reusfeereii, om de Leden te detourneeren van deeze zaak te doen behandelen, op een voet, waar op dezelve waarfchynlyk geheel om verre geftooten, ten muitten zekerlyk op de lange baan gefchooven moet worden , behoorden te worden gelast, de te neemen Condufie in dat geval wel aantezien , maar ter zeiver tyd, 111 Haar Ed. Groot Mog. Registers te laaten infereeren de volgende aanteekening. De Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam, hebben, uit naam en van weegen Heeren hunne Pruv cipaalen, ter Vergadering van Haar Ed. Groot Mog. tot hunne verantwoording aan de poftenteit gedecla'reert, dat zy Heeren Commisfarisfen van gedagten zvn, dut zonder tydverztiim, van wegen Haar Hoog Mog. aan den Heer de Swart, Hoogstderzelver Refident aan het Hof van Rusland, behoord te worden aangefchreeven en gelast, om, hoe eerder hoe beter, met Commisfarisfen van Hoogstgemelde Haare Rusfifche Keizerlyke Majefteit, en verdere Neutrale Mogendheeden , ter plaats van zyn Refidentie or waar zulks Convenabel zal worden geoordeeld , 111 Conferentie te treeden, over het fluiten van een onderlinge Conventie, aangaande het verkenen van een Mutueele Protectie, aan de Commercie en Navigatie der Neutraale Mogendheeden , op den voet van HaaN 2 re  196 july. ZAAKEN VAN 1780. re Majefteits bewuste declaratie, aan de Belligeerende Mogendheeden gedaan. En Hunne Hoog Mog. Refolutie van den 24 April laastleeden , op dat fubjecl' genoomen, met byvoeging alleenlyk, dat hy Heer de Swart, in deeze onderhandeling tot rigfnoer zal neemen de eenvoudigheid , welke door Haare Rusfifche Keizerlyke Majefteit zelve is in het oog gehouden , by Hoogstderzelver gegevenen Eclaircisfementen , door zyne Sweedfche Majefteit , aangaande de bewuste vyf poincten gerequireerd , en door hem Heer de Swart aan Haar Hoog Mogenden gecommunieerd, ten einde door middel van deeze Provifioneele Conventie alleenlyk worde gearreltecrd, een generale onderlinge Proteclie van elkanders Koopvaardyfcheepen , zich onder het bereik van een of meer Oorlogfchepen , van een der geallieerde Mogendheden , waar zulks oök zal mogen zyn , bevindende, door zoodanig Oorlogfchip of Schepen , zonder onderfcheid , van welke Natie, tot deeze alliantie behoorende, het Koopvaardyfehip zoude moogen zyn, alle moogelyke alliftentie zal moeten worden verleend, mitsgaders tot d;;t einde de Contracteerende Mogendheeden zich engageeren, zoo veele Oorlogfchepen by provifie in Zee zullen brengen, als mogelyk zal zyn, en de nodige Ordres en luftiuctien aan de Refpective Commanderende Officieren te zullen geeven, om aan dit algemeen heilzaam en eenvoudig oogmerk te kunnen voldoen , cn dat de Heer de Swart, voor het overige met Relatie tot alle verdere arrangementen, voor het toekomende, dewelke een meerder detail zouden mogen vereisfehen, en met dien fpoed onmoogelyk kunnen worden gcarrelteert, als in den tegenwoordigen gevaarlyke toeftand , van de Navigatie der Neutraale Mogendheeden in het generaal, en van die van deeze Landen in bet byzonder worden verreischt, al het zelve zal refervéerèn, tot het lëparate Articul, waarvan Haare Rusfifche Keizerlyke Majefteit, by Hoogstderzelver Voorfz. gegcevenen eclairisfementen, mende heeft gemaakt, dat Hy Heer de Swart, deeze aangaande zal verklaaren , dat Haar Hoog Mog. hem van na-  july, STAAT EN OORLOG. 1780. 197 nadere en meer bepaalde orders zullen voorzien, of daar toe een of meer byzondere Heeren zullen Committeeréu, ten einde de nodige Arrangementen, ten dien enide met de Neutrale Mogendheeden te maaken; dat welgemelde fleeren Commisfarisfen tot daving van dit hun fentiment, hier nog byvoegen, dat by aldien hetzelve word verworpen, en de zaaken worden behandeld, op de voet van het Pr;eadvis op den 3 juny laastleeden, in het Hollandsch Befogne geexhib'eert; als dan het Rusfisch Esquader, op ordre van Haar Rusfifche Keizerlyke Majedeit, alreeds in Zee hebbende moeten fteeken , in de Naburige Zeeën dezer Landen zal verfchynen, zonder dat de Navigatie van deezen Staat daar van eenige protectie zal kunnen erlangen, tèrwyl aan de andere zyde, niet tegendaaude de Commercie reeds zoo langen tyd, met dubbelde rechten alhier bezwaart is geweest , Haar Hoog Mog. nochtans geen protefrie altoos aan dezelve verkenen; om dat de Collegiën ter Admiraliteit dezer Landen daar toe zeggen buiten daat te zyn, ten minden niet in het vermogen,om Convoyen in Zee te brengen, die toereikende zouden zyn, om diergelyke affronten te vermyden, waaraan het Esquader, onder den Schout by Nacht van Byland, onlangs onderworpen is geweest; dat in zoo een total defect van de protectie van de Scheepvaart dezer Landen, aan de eene, en uit de aanhoudende infultes, waarvan dagelyks nieuwe en hooggaande klagten by Haar Hoog Mog. inkoomen, aan de andere zyde, natuurlyker wyze, niets anders als een voldrekte dildand van 'sLands Commercie , en daar uit voortvloeyende verloop van dezelve naar andere plaatzen van Europa te voorzien is, moetende dezelve door de zwaare lasten, die om middelen tot haare protectie te vinden, zyn geintroduceerten deeds voortduwen, noch dies te eerder in een voldrektc ruine nederdorten, nu deeze middelen tot haar behoudenis uitgedagt, by ondentenisfe van dien , tot haar bederf moeten medewerken; dat Heeren Commisfarisfen in zoodaanige perplexiteit van zaaken, en in zo hooggaande noodzaakelykheid pni te profitee. N 3 re»  fo3 july. ZAAKEN VAN 1730.- ren van een aanbod van Asfiftentie en hulp, op zo een genereiife en grootmoedige wyze niet alleen, maar daarenboven op zoo eene gcmakktlyke cu weinig bezwarende wyze en voet , door Hoogstgedachte haar kusfiiche Keizerlyke Majefteit aan deezen Staat voorgefhagen , vervolgens aan de polleriteit zullen pverlaaten, het oordeel overliet gevvigt van Raifonnement, door zommige Leden van Haar Ed. Groot Mog. Vergadering in het Gemelde Befogne gevoerd, als of het gebruiken van de nodige middelen , tot de hoognodige piotectie van 'sLands Commercie, en m het byzonder het accepteeren van het aanbod van vreemde hulp en Asfiftcaiie , zoude kunnen worden geconfidereert, het middel te zyn, om zich een Oorlog op den hals te haaien, van wegens die geenen, tegens wien men genoodzaakt word, door het in 't werk ftellen der voorfz. ajle'zïht's rechtmatige wegen en middelen zich te dcfendeeren; en als of men het voorfz. aanbod van delende daarom van de hand zoude moeten wyzen , ten waare Haare Rusfifche Keizerlyke Majefteit, boven en behalven het grootmoedig plan , om deze invoege voorfz. vry te maaken, zich noch daarenboven zoude gelieven te engageeren , óm met de verdere Neutraale Mogendhee.•den, alle de vaste bezittingen van den Staat, zo bin. nen als binten Enropa ,te guarandeeren; dat de Heeren Committenten alleenlyk zullen remarqueren, dat tot zoodanige attacque van de vaste bezittingen van de Rcpubkcq, ten minde eenige waarfchynlyke reedenen, of voorgeeven zouden moeten'worden bygehragt, cm dezelve van volftrekte onrechtvaardigheid en geweld yh'oï het oog van gansch Europa te zuiveren; maar dat zoodanige vyandeiykheedcn, in geenen deele zouden kunnen worden gegrond , op eene proteclie van de Commercie, waar toe Haar Hoog Mog., door openbaare verbreeking van het Traétaat van Commercie van 1674. met hneeland 'eeuooten, zich voldrekt genoodzaakt, vinden ; dat, derhalven, de wanrfehynlykhcid voor een Attacque van dien aart_, aangezien de Manifeste onbiilykheid der onderneming,moet vervallen, terwyl' dezelve noch dies te meer.  jutv. STAAT EN OORLOG. 1780. 109 meeder verdwvnt , als .men confidereert het groot getal van Vyanden , die zich Er.gclcmd op den hals heeft gehaald, èn dat liet'mitsdien zeer onbezonnen zoude zvn, dit getal te willen vermeerderen. Dat dan bok zodanige Onderfiellingcn te verre gezngt zyn , om de voor de hand zynde middelen tot proteclie van de Commerciercnde Ingezetenen van den Staat, van de hand te wyzen,en dat met zodanige ma^tige hulp en Asfiftentie te declineeren, zonder iri ftaat te zyn , met eige magt dc Commercie te befchermen , evidentelyk van'alle mogelyke proteclie zoude worden afgezien , terwyl de drukkende mitt» delen, waar onder de Commercie, in vcnvagting van' befcherming,, reeds lange hééft gezucht, cn fteeds op een contradklore wyze zoude blyven ftahil houden. Dat Heeren Comisfa'risfen hier by alleenlyk nog ziitlen remarqueeren, dat uit de Misfives door den Heer de Zwart over deeze zaaken aan Haar Hoog Mog. fuceesfivelyk gefchreeven, gebleeken is, dat hy Heelde Zwart zeef fterk aandringt op een fpoedigc afdoening van zaaken , en dat hein daar toe hoe eerder hoe beter , de nodige Inftruclien worden toegezonden, gelyk de Zweedfche Minister die alreeds ontvangen heeft, ten einde de bovengemelde Conventie te fluiten; dat zulks byzonder noodxnkelyk was, om dat allerlei indirecte wegen wierden ingeflaagèn, om de Republiek van het voordeel van eene zo nuttige alliantie te verfteeken; en h tegendeel in een ruinëufen O oorlog met Frankryk in te wikkelen Dat daar uit klaarbiykelyk is, dat aan zodanige heilloze oogmerken voldaan zal worden, by aldien men het fluiten van meergemelde Conventie, ni.et alleen op den lan> pen paap fc huift , maar ook alle wa'rfchyulykheid geheel omver zal ftooten , met gropofruch van GuaiMiitien aan Haar Kusfiiche Keizerlyke Majefteit te doen, die niet' alleen gehéél en al buiten het plan gaan, door Hoogstdezelve aan geheel Europa openbelegt , maar ook in welke pmpofitie, Haare Majefteit , 'by 'meergedaciueu , door haar gégèvenë Eclaircisfeihenten reeds volmondig hcïft gedcclareert'nimaier te zullen'treedoen. 1, " ' ? N 4 ; Dat  :aoo july. ZAAKEN VAN 1780. Dat laaftelyk Heeren Commisfarisfen van gedagten zyn, dat aan de begeerte van Haar Rusfifche Keizerlyke Majefteit, oin namentlyk de bewuste declaratie aan de Oorlogende Mogendheeden, van wegen Maar Hoog Mog. mede te doen, behoorde te worden voldaan, en verzekering aan Hoogstgedagte Haare Majeiteit behoorde te worden gegeeven, dat zo dra de meergemelde Conventie getekend zal zyn, Haare Hoog Mog. de voorfz. deckratie aan de Hoven der Oorlogende Mogenheeden zullen laten doen. Edog, refereeren zich Commisfarisfen tot het beeter goedvinden van dezen Achtb. Raad. Waarop gedelibereerd en omvrage gedaan zynde, hebben de Heeren Burgemeefteren en Vroedschappen, de Heeren Commisfarisfen voor derzelver genomen moeite bedankt, en zich met het voorltaande Advis gécanformeert. (was getekend) a. van slingeland. LXilI. /Jffcheid van den Spaan feben Ge- zant DE LA HEUÜEIRA. HOOG MOGENDEHEEREN! De Koning myn Meefter, heeft my benoemd tot deszelfs Minister Plenipotentiaris , by zyn Zoon den Koning der beide Sicilien, en tevens den Heer Graaf de Liane-, om in het zelfde Caraéter den post waar te neemen, waar mede ik hier bekleed ben. Geduurende den tyd , dien ik de eer gehad heb , by IT. Hoog Mog. te weezen, is myne vervvagting fteeds vervuld, met betrekking tot de wezentlykfte punten van myn Gezantfchap, en tot de ftandvastigbeid der gevoelens, van H. Hoog Mog. voor de Vriendfchap des Konings, en de allcrvolmaaktfte goede verftand» houding tusfchen de beide Staaten , en ik merk het aan als een myner grootfte genoegens, dat ik heb me-  july. STAAT EN OORLOG. 1780. aoi medegewerkt, om meer en meer aan te kweeken, die zelve gevoelens van vriendfchap en goede verftandhouding, van welke ik de eer heb, voor de laafte maal de Tolk te weezen, door aan U. Hoog. Mog. over te geven den hier by ge voegden Brief van Rappel van den Koning myn Meefter. Ik kan niet vertrekken, dan vervuld met genoegen aan den eene,en met leedweezen aan de andere zyde, hebbende byna 9 Jaaren. ooggetuigen geweest van de wysheid, bedachtzaamheid, rypheid en billykheid, die altoos in de Raadsbefluiten van Uwe Hoog Mogende doordraaiden ; en ziende , dat de Republiek , voor welker welvaard ik lfeeds bid, alles doet wat mogelykis, om zich in ftaat te Hellen ; tonende derzelver waar belang, en dat van haren Koophandel, te vereenigen met derzelver eigene waardigheid , ben. ik niet in ftaat om Uwe Hoog Mog. genoeg te bedanken, voor alle die genoegens, welke hunne goedheid my, zo met betrekking tot myn Gezantfchap , als tot my zelfs in byzonder, geduurende myn verblyf in Holland verfchaft heeft. Ik zal my dan vergenoegen ,otn Hun desweegens myne levendige en altoosduurende erkentenis te betuigen , eindigende met ten tweede maale verzekering te geeven van myne yverige. gebeeden, die ik altoos zal doen voor den welvaart van dezen Staar. LXIV. Dcelaratie van Zyne Majefteit den Koning van Denemarken t op de Memorie van Rusland, en toetreeding tot de GewapendeNeuteraliteit, gedagtekent 8 July 1780. Zo de naauwkeurigfte en volkomenfte onzydigheid , de regelmatigfte Zeevaart en de onfehendbaarfte ia agt neeming der Tractaaten, de Vryheid der ComN 5 mer*  soa July. ZAAKEN VAN 1780, merrie van de Onderdaanen van den Koning van, Denemarken en Noorwegen hadden hunnen beveiligen, voor ongevallen, die onbekend behoorden te wezen aan Natiën , die in Vrede zyn, zoude het onnodigwezen, nieuwe maatregelen te neemen, om hun die, vryheid , waarop zy het onbetwistbaarst regt hebben , te verzekeren. De Koning van Denemarken heeft altoos zynen roem én grootheid gegrond, op de agting en het vertrou-, wen van andere Volkeren. Hy. heeft zig van den be-, ginne zyner Regeering, deze reggemaakte om aan alle Moogenheden , zyne Vriendan , een ontzag te betoonen , 't meest gelcnikt, om hen te overtuigen Van zyne vreedzaame gevoelens en opregt verlangen , om aan het algemeen geluk van Europa het zyne' toetebrengen. Zyne gedraagingeu , die 'er overeenkomftig mede zyn en door niets verdonkert kunnen worden , zyn 'er bewyzen van. Hy heeft zig tot dus verre alleen tot-de Oorlogende Mogenheden gewend,tot herftel dier grieven,en 'theeft hem nocit aan bedaardheid, by 't doen zyner vraagen, ontbro. hen, noch aan erkentenis, wanr.eer zyne vraagen^dën vercischten uitllag hadden. Maar de onzydige Zeevaart is al te dikwyls aangerand cn de- onfchukliglte Koonhandel zyner Onderdaanen te menigmaal geftoord, dan dat dc Koning zig niet vcrpligt rekende thans maatregelen te neemen, die gefchikt z^n om voor 7A" zclven en zyne geallieerden te verzekeren de veiliglïeid der Commercie en Navigatie ,cn de handbaav'ing der onvervreemdbaare regten van vryheid en onafhanglykheid. Indien de pligteu der onzydigheid heilig zyn, zo het regc der volken.ook zyne wetten beeft, die door alle onpartydige Natiën worden toegei'cemd, door de gewoonte ingevoerd en op billykbeid en reden gegron.dvest zyn, zo verliest geen onafhanglykc en .""onzydige Mogenhcid , by den Oorlog eener andere , de regten, die zy vóór den Oorlog had , \v,y.l 'er Vreede tusfcheji haar en alle Oorlogende Mogenheden is. Zonder de wetten van. een derzelye nar. te neemen of te yolgen,is zy geregtigd overal 4e'« Katidel ("uitgezonderd contrabande-} te. d*yven, dien -.J.n i zy  july. STAAT EN OORLOG. 1780. 20$ zy dryven, zo 'er Vreede voor gantscli Europa was, gelyk 'er Vreede voor haar is. De Koning vordert niets meer dan het geen hem volgens de onzydigheid toekomt. Zodanig is zyn regel en die van zyn Volk, en Zyne Majefteit niet kunnende toeftcmmen het beginfel,dat eeneOorlogende Mogenheid regt bebbe de Commercie zyner Staaten te 'beletten, zo-heeft Hy geoordeeld verpligt te zyn aan zig zeiven en zyne ge. trouwe Volken, welke opvolgen zyne Reglementen, en zelfs aan de Oorlogende Mogenheden, hen voor te ftellen de volgende grondbeginfelen , die hy altoos1 gehad heeft, en die hy altoos zal erkennen en metf Haare Majefteit de Keizerin van Rusland, welker gevoelens hy volkomen overeenkomftig de zy'ne gevonden heeft, ftaande houden: 1. Dat de onzydige Schepen van de eene naar de andere Haven en op de Kusten van de Oorlogende Natiën kunnen vaaren. 2. Dat de goederen , aan de Onderdaanen van Oor«> ioogendje Mogenheden toekomende , op onzydige1 Schepen zynde, vry zyn , uitgezonderd de contrabande Waaren. 3. Dat men onder de benaming van contrabande Waaren niets anders begrypt, als het geen uirdrukïyk als zodanig in" het derde artykel van zyn Com* mercie Traétaat met Groot-Brittannien van het Jaar 1770, en in het 26 en 27de Art. van zyn CommercieTractaat met Frankryk van het Jaaj 1742 beftempeld is. En de Koning zal insgelyks toeftcmmen het geen 'er bepaald is in dezelve , met opzigt tot Mogenheden , met welke hy geen Tractaat heeft. 4. Dat men voor een geblocqueerde Haven houdt die, waar in geen Schip zonder dreigend gevaar komen kan, uit hoofde der Oorlogfchepen, die 'er na* by zyn , om de blocquade weezenlyk te formeeren. 5. Dat deeze grondbcginfels tot een regel zullen ftrekkcu , in de Procedures, en dat 'er fpocdig regt gedaan worde, en overecrikomflig de Zee • Document ten, conform de Tractaaten en de aangenomen g&~ bruiken. ' zy-  so4 july. ZAAKEN VAN 1780. Zyne. Majedeit daat niet In beraad te verklaren, dat hy deeze Grondbeginzels zal daande houden, gelyk ook de eer van zyne Vlag en de Vryheid en Onafhanglykheid dei Commercie en der Navigatie zyner Onderdaanen; en het is ten dien einde, dat hy een gedeelte zyner Vloot heeft doen wapenen, offchoon hy met alle in Oorlog zynde Mogenheden, niet alleen eene goede verdandhouding , maar ook alle vriendfchap wenscht te behouden, die de onzydigheid kan toelaaten. De Koning zal hier nooit van afgaan, zonder 'er toe genoodzaakt te worden. De pligten en verbintenisfen, die 'er aan vcrknogt zyn, zyn hem bekend. Ily acht ze zo zeer als zyne Tractaaten, en verlangt niets dan ze te handhaven, Zyne Majedeit houdt zig ook overtuigd dat dc Oorlogeilde Mogenheden aan-deeze beweegredenen regt zullen doen; dat.zy zo vervreemd zullen zyn, als hy zelf van al het geen de natuurlyke vryheid der menfchen onderdrukken kan, en dat zy aan derzelver Admiraliteiten en Officieren bevelen zullen geeven, die overeenkomdig zyn aan de hier bovengemelde GrondbeginfeJen, die duidlyk tot het algemeen welzyn van geheel Europa drekken. Koppenhage den 8 July 1780. LXV. Declaratie van Zyne Majefteit den Koning van Zweden op de Me mot ie van Rusland. Sedert den aanvang van den tegenwoordigen Oorlog , heeft de Koning zorg gedragen, dat zyne Denkwyze aan gantsch Europa bekend worde. Hy heeft zich eene Wet gemaakt van volkomen 011zydig te zyn. Hy heeft 'er de Verplichtingen, met eene zorgvuldige nauwkeurigheid , van naargekomen , en hy heeft geoordeeld dienvolgens genot te kunnen hebben van de regten, aan de hoedanigheid van  july. STAAT EN OORLOG. 1780. 20$ van een volltrekt onzydig Souverein verknogt. Dan ondanks dit alles, zyn zyne handeldryvendende On. derdancn verpligt geweest, om zyne befcherming te vragen, en Zyne Majedeit heeft zich in de noodzaak gevonden , hun zyne Defcherming in te willigen. Om dit oogmerk te bereiken, heeft de Koning, met den aanvang van dit Jaar, eenige Oorlogfchepen doen wapenen. Een gedeelte derzelver zal hy op de Kusten van zyn Ryk gebruiken, en de overigen hebben gediend tot Convoi van Zweedfche Koopvaardyfchepen in de verfcheiden Zeeën, waarin de Commercie zyner Onderdanen dezelve deed vaaren. Hy gaf kennis van deeze maatregelen aan de Oorlogende Mogenheden , en Helde zig voor, dezelve geduurende dit jaar in dienst voort te zetten, toen andere Hoven, insgelyks de onzydigheid aangenomen hebbende, hem kennis gaven van derzelver voorneemens, overeenkomltig met die van den Koning en tot het zelfde oogmerk (trekkende. De Keizerin van Rusland deed eene verklaring overgeeven aan de Hoven van Londen, Verfailles en Madrid, waar by zy dezelve kennis gaf'van het befluit, dat zy genomen had, om den Koophandel harer onderdanen en de algemeene regten van onzydige Natiën te verdedigen. Deeze verklaring was op zulke billyke gronden van het regt derVolken en der {Maats hebbendeTraétaaten gevestigd, dat het niet mooglyk fcheen die gronden in twyfel te trekken. De Koning heeft ze volkomen overeenkomftig met zyne eigene zaak gevonden, met het Tractaat in 1766 tusfchen Z'veeden en Groot-Brittannien geflooten, met dat tusfchen Zweeden en Frankryk; en Zyne Majefteit heeft niet kunnen nalaten, die zelfde grondbeginfels toe te fteramen en aan te r.eemen,niet alleen met opzigt der Mogenheden , met welke de gemelde Tractaaten plaats hebben , maar ook met die, die reeds in den tegenwoordigen Oorlog gewikkeld zyn, of in het vervolg kunnen worden , en met welke de Koning in 't geval is van geen T.-aclaaten te reclameeren te hebben. Deeze zaak word voor alle, Natiën verpligtend. Derhalven verklaart de Koning thans op nieuw, dat  -2o6 jvly. ZAAKEN VAN 1780, dat hy dezelfde onzydigheid, en met dezelfde nauwkeurigheid in acht zal neemen , gelyk hy voorheen gedaan heeft. Hy zal zynen Onderdanen , op avvaa;re ftraffen, verbieden,op eenigerlei wyze te overtreeden de pligten, die hun zo eene onzydigheid oplegt. Maar hy zal hunnen wettigen handel, door alle mooglyke middelen, befchutten, wanneer zy dien handel, overeenkomftig de voorgemelde grondbeginfds, dryven. LXVI. Antwoord van tien Koning van Frank' ryk op de Declaratie van den Koning van Zweeden, 4 Augustus 1780. De Koning heeft fteeds geweuscht, dat de onzydige Mogenheden geen nadeel leden by den Oorlog, waarin Zyne Majefteit gewikkeld is: zyne bevelen hebben de Schepen, aan die Mogenheden behoorcnde, het genot van alk Vryheden verzekerd, welke de Zeewetten hun toeftaan; en indien eenige byzondere Zeevaarders reden hadden zig te beklagen van verongelykt te zyn , door de Onderdanen van zyn Majefteit , zo heeft hy hun vaardig goed regt gedaan. • Zyne Majefteit ziet met genoegen , uit de Declaratie, hem van wegen denKoning van Zweeden overgegeeveu , dat het oogmerk van dien Vorst by aanhoudenheid was,de Zeevaart zyner Onderdaanen tegen alle geweld te befchermen ; dat zelfs zyne Zweedfche Majefteit bellotcn had, gemeenfchaplyk met andere Hoven, maatregelen te neemen, en byzonder met de Keizerin van Rusland , 'om tc kragt- dadiger tot dat oogmerk te genaken. De Ko- ninct. STAAT EN OORLOG. i?8o. a4i deren, Gezant van hun Hoog. Mog; in Engeland, zal worden gefchreeven, om zich op het fterkfte deswegens uit naam van Hun Hoog Mog. te beklagen, en te vertoonen: dat Hun Hoog Mog. zich ten uiterften gelaedeert vinden door de opzettelykè Violatie van het onbetwistbaar Territoir van den Staat aan het Eiland St Martin , volgens de fchriftelyke Declaratie van Zyne Groot -Brittannifche Majefteits Officieren zelve, op expresfe Order van Zyne Majefteits commandeerenden Officier gedaan. Dat nimmer eenige Mogendheid in Twyfel heeft getrokken, of de Baayen en Rheën behoren zo wel tot de byzondere Eigendommen der Mogendheden , als de daaraan paaiende Landen zelve; en dat alle de geenen, die zich daar bevinden , het Recht van alle Oorlog en alle feitelyke en hostile Vervolging zyn ontgaan, en niets aan een vreemde Mogendheid Recht kan geven, om de Schepen , die zich daar bevinden , regens den Wil van den Souvereinvan het Land weg te neemen, zonder den Souverein van het Land indireclelyk tc atracqueeren. Dat zulks echter is gefchied door de Schepen van Oorlog van Zyner Majefteit ,op Order van Hoogstdeszelf's Admiraal, en door hem expresfelyk afgezonden , omtrent de Americaanfche Schepen, op de Rhee'van St. Martin, onder het G'efchut van het Fort ten Anker gelegen hebbende , die zy van daar Via Fafti hebben weggevoerd, met de violenteWaarfchouwing en Bedreiging, dat de Officieren van Zyne Majeiteit Bevel hadden, om dezelve te neemen, eu, dat die Bevelen, het koste wat het wilde , uitgevoerd moeiten worden : zo dat, als men aan Land eene Poging deed om de Rhee te defendeeren, zy op de eerfte Canonfchoot het Fort en Dorp van Hun Hoog Mog. zelve ih Asfche zouden leggen, en dat zy met ge'noegzaame Magt gekomen waren, om hunne Orders ter Uitvoer te brengen , en dezelven ten eerften zouden in het Werk ftellen. Dat Hun Hoog Mog. dit niet anders kunnen aanmerken, dan als eene Schending van hun Territoir en Vilipendie van dc independente Souverainiteit van den Staat; en vertrouwen, dat Zyne Majefteit zelve, begrypende, dat als eene vrye en independente Mogendheid van Europa zich bloot geL J)Eel. Q fteki  *4* oer. ZAAKEN VAN field moet zien aan zoortgelyke Aanvallen, alle Zekerheid en Veiligheid, zo wel binnen als buiten Europa , voortaan alleen van de Magt zal dependeeren, geïndigneerd zal wezen over deze violente Behandelingen van zyne Officieren , omtrent het Territoir van eene Mogendheid, die niet alleen de Eer heeft van zedert eene Eenw met het Ryk van "Groot-Brittannien in Vrede, Verbonden en Vriendfchap te daan, maar ook van het Begin der Troubles in America niet geweigerd heeft, zo dikwyls Zyne Majefteit het heeft gelieven te verzoeken, aan de Commercie van haare eigene Onderdaanen, met opzicht tot die van NoordAmerica, bepalingen te maken , die haar de Dankxegginge van Zyne Majefteit hebben verworven. Dat Hun HoogMog. het Gebeurde niet ftilzwygend zullen kunnen pasfeeren, maar deswegens op het fterkfte moeten protesteeren, en Zyne Majefteit op het ernftigfte verzoeken, en van Hoogstdeszelfs Vriendfchap, Aequiteit en Doorzigt meenen te mogen verwagten, dat Zyne Majefteit niet zal weigeren, Hun wegens de voorzeide Violatie van het Territoir van den Staat te geven een voldoende Satisfactie , waarby duidelyk kan blyken de Intentie van zyne Majefteit, omtrent de behandelingen van de Mogendheden, in den tegenwoordigen Oorlog en Troubles niet begreepen, en derzelver Territoiren in het generaal en van de Republiek in het byzonder. Waarop de Heeren Gedeputeerden van Friesland hebben verklaard, gelast te zyn, om mede ten fpoedigften de nodige Reprefentatien over het voorzeide Geval aan het Hof van Groot-Brittannien te laten doen. De vyf overige Provintien zyn verzogt, de Refolutien van hunne Principaalen ten fpoedigften te willen uitwerken en ter Vergaderinge te openen ea inbrengen. LXXXVIÜv  «ct. STAAT EN ÖÖftL'Ofc. i*SÓ; 34* s — ; j . LXXXVII1. Gevraagde Opheldering door het Hof van Zweeden, Hert aanzien van de wederzydfchi Proteclie en Navigatie van derzelver onderdaanen ; met het ant'mora van Rusland t daarop gegeeven. ■ t-Ioe en °P wat wyze zal 'ér eene teciproquè I.) A Protectie en onderlinge hulp gegeeven worden? -: , II). Of iedere byzonderfe Magt Verpligt zal zyn om ae generaale .Commercie van allen te befchermert;danr bf zy middelerwyl een gedeelte haarer Scheepsmagt» tot verdeediging van haare eigen byzondere Commen fcie, gebruiken mag? lil.) Indien Verfcheiden vitn deeze vereenigde Es-t kaders , of * by voorbeeld > een of meer vari hunnè Schepen elkander mogteri ontmoeten, welke zal de regel van hun gedrag jegens elkander zyn , eri hoe verre zal de neutraale Protectie zich uitltrekken ? IV. ) Het fchynt eene zaak van weezenlyk belang te zyrij over een te komen wegens de manier, op v/elke vertoogen aan de oorlogende Magreri zullen; gedaan worden $ byaldien hunne Oorlogfchetten of gewapende Vaartuigen j niettegenltaande onze maatregels, mogten voortgaan, onze Commercie op eenigerhande Wyze te dremmen. Moeten deeze vertoogen in den naam van alle de vereenigde Magten worden gedaan, of zal iedere byzondere Magt haar eigen zaak alleen bepleiten? V. ) Laatstiyk. 't Is ten hoogden nbodznaklyk Ohi tegen deeze mooglyke gebeurtenis te voorzien; naamlyk; byaldien eene der vereenigde Magteii zich genoodzaakt ziende, om tegert eene der oorlogende Magten tot uiterften te komen; de hulp der Bondgenooten deezer Conventie mogt opeisfchen, om haar recht ie handhaaveni op Welke wyze kan dit best worden •verlegd? Eene omftandigbeid; welke op gelyke wy-' Q * m  244 ocx.. MAAKEN VAN r,8o. ze een beding vereischt, dat de Represailles in zo een geval niet in den wil der beleedigde Party zullen ftaan , maar dat de algemeene Stem het bellisten zal: anders mogt eene byzondere Magt, naar haar weibeliaagen , de overigen , tegen haaren zin en belangen,in onaangenaame uiterften inwikkelen, öf dc geheelé Verbintenis doen fcheuren, en de zaa» ken tot haaren oorfpronglyken ftaat wederbrengen; waar door dan het geheele plan vruchtloos en zonder gevolg zou gefteld worden. Antwoord van 't Hof van Rusland. I. ) Wat aangaat de wyze , op welke reciproque Protectie en onderlinge hulp zal gegeeven worden; dezlelve moet door eene formeele Conventie worden vastgefteld-, waartoe alle de Neutraale Mogendheden zullen gonoodigd worden, en waarvan het voornaame doeleinde is, eene vrye Scheepvaart aan de Koopvaardylchepen van alle Natiën te verzeki ren. Wanneer, zulk een Schip uit zyne Papieren zal getoond hebben , ' dat het geene Contrabande-'Goederen in beeft, zal de Protectie van. een Eskader," of van Oorlogfchepen , onder welker zorg het zich begecven zal , aan hetzelve vergund , en zyne belemmering daardoor voorgekomen/worden. Hieruit-volgt, II. ) Dar iedere Mogendheid tot de algemeene veiligheid der Commercie moet medewerken. Om dit voorwcip te beter te volbrengen, zal het nodig zyn, doot middel van een byzonder Artikel, de plaatfen en alftauden te bepaalen,, die voor de (landplaats van ieder .Mogendheid, bekwaam zullen geoordeeld worden. Hieruit zal dit voordeel ontdaan, dat alle de Eskaders der Bondgenoten een foort van Cordon formeeren en i'n ftaat zyn zullen elkander byteftaan. De byzondere fchikking 'hiervan behoort alleen tot kennis der Bondgenooten te komen, fchoon de Conventie in alle haare andere Poincten aan de oorlogende Mogendheden zal bekend -gama-akt , en met alle de betuigingen eener ftfptjEG Néutrdireit vergezeifchapt worden. III. ) 't Is buiten twyfel het-gröadbegitifeJ eéner . > vol-  oct. STAAT EN OORLOG. tfg& 245 volmaakte gelykheid , welk dit poiuct reguleeren moet. Ten arnzien der veiligheid zullen wy het algemeene gebruik volgen. Ingevalle de Eskaders elkander mogcen ontmoeten, eu Haags raaken, zullen de Kommandanten zich naar de gebruiklykheden van den Zeedienst Schikken, omdat, gelyk boven reeds aangemerkt is , de reciproque Protectie , onder deeze Voorwaarden-, onbepaald.zal zyn. IV. ) Het fchyftt best te zyn , dat de Vertoogen, in dit Artikel-gemeld ,. door de beleedigde party gedaan worden; en dat de Gezanten der andere vereenigde Mogendheden die op de nadruklykfte en krachtdadigfte wyze onderfteunen. V. ) Wy gevoelen al het gevvigt deezer Voorftelling. En, om het antwoord duicilyk te docuz^n, is het noodza-ddyk het geval wel te onaerfcheiden. Indien eene der vereenigde Mogenheden zich door beweegredenen , met de grondbeginfelee eener volmaakre Neutraliteit ftrydig, mogt laaten vervoeren,' de Wetten dier Neutraliteit beleedigen , of haare Grenzen overtreeden kan men zekerlyk niet verwachten, dat de anderen deel in haaren twist zouden neemen. Integendeel zou zodanig een gedrag worden aangezien als eene verlating der banden, waardoor zy vereenigd zyn. Maar, indien de verongelyking, aan eene der Bondgenooten aangedaan, met de aangenomenc en voor geheel Europa bekendgemaakte grondbeginfels onbeftaanbaar, of met het Karakter van haat en drift beftempeld, eu door wraak ingeboezemd zyn tegen deeze algemeene maatregels der verbintenis , welke geen ander doelwit hebben clan om op eene naauwkeurige en onherroeplyke wyde nodige Wetten voor de vryheid der Commercie, cn de rechten van iedere Neutraale Natie té maaken; dan zal het voor de vereenigde Mogendheden onvermydelyk gehouden worden , om 'er eéne gemeene Zaak van te maaken (doch alleen ter Zee), zonder dat het een grondflag voor andere Krygsoperatien zal zyn, dewyl deeze veibintenisfen enkel ter Zeegelden , hebbende geen ander m orwerp dan de Commercie rer Zee en de Scheepvaart. Uit al het voorzeide b'lykt duidelyk, dat alleen'de Q 3  »4 Hun Hoog Mog. de Staaten van de Zeéven Vereenigde Provinciën van Holland, zullen. hunne goede officien en interpqütie aanwenden by den Koning of Keizer van LMarocco, oïFez, de Regeeringen van Algiers , Tunis, of Tripoli, of by eenige van dezelven, gelyk mede by alle Prïncen , Staaten of Magten op de Kust van Barbaiyen in Aftica , eu de Onderdanen van de voorfz. Koning, Keizer, Staaten of Magten, eu ieder van dezelven, ten einde om zo veel en efficacieus als mogelyk_, ten voordeeie en tot fecuriteit van den voorfz. Vereenigde Stnaten en ieder van dezelve , hunne Onderdanen en Inwoonderen en Effeélen, te beveiligen tegens de geweldenaryen , infultes of depredatieu van de voorfz. Princen of Staaten van Bartyaryen en der zeiver Onderdanen. Art. XI. Plet zal geoorloofd zyn en yrydaan alle Kooplie. den cn andere, Onderdanen zynclé, zd van de "voorfz. Zee-  «54 Öct. ZAAKEN VAN i?g&. Zeeyen Vereenigde Provinciën van Holland, als vari de Voorrz. Vereenigde Staaten van Amenca. om by Uiterften w ijle , of eenige andere dispofhïe gemaakt* geduurende den tyd van ziekte, of eenige andere tyd voor, of op ha pointvan fterven, byErfïenis te maken of weg te geeven , aan zodanigePerfoon of Perfoonen g hun zal 8°ed dunken hunne Effecten, Koopmanfchappen , Contanten , Schulden , Goederen f roerende of onroerende, die zy bezitten zullen, of beboeren te hebben ten tyde van hun affterven of «enigen tyd te vooren , binnen de Landen , Eilanden ,Steeden, Vlekken óf Domeinen , toehoorende ■an ieder van de gemelde Cuntrafteerende Partyendaarenboven . het zy ze fterven ha het maken van hunnen UitterftenWïl,of ah hiteflato,zullen hunne wettige Erfgenamen , Executeuren , of Adminiftrateuren, refideerende in de Domeinen van ieder der con* traéteerende Partyen ,. of komende van eenig ander gedeehe fchoon zy niet genaturatifeerr zyn, en zonder het effecl vali deeze conceffie gecontefteert te hebben , of verhmdett te worden , onder pretext van eenige Regten of Prerogativcn van eenige Provinciën . Steedën of byzondetë Perfootieh, vryelyk en fpoedig ontvangen, posfesfie neemen van alle de voorfz. Goederen en Effecten, hoe genaa nul, in gevolge van de Wetten Van ieder Land refpeétivelyk: in dier voegen egter, dat de begeertens en regten, om ih het bezit te komen van de Nalatenfchappen van rerfoonen ah tètf ftato ftervende, zullen beWeëzèri moeten worden, volgens de Wetten van de Plaatfen alwaar de Perfoonen zullen komen te overpyden, zo wel door de Öndetdaïieri van de eene, als van de andere der contraéteerendë Partyen , niettegenftaande eenige Wet Statüut, Edidt, Gewoonte, Ordonnantie, droit'd'Aubaine of eenig ander Regt hoe genaamd, dien contrarie; .Art. XlL De Goederen en Nalatenfchappen van het Volk en dè Onderdanen van de eene contraéteerende Partve. dieni (le Landen, Eilanden, Landfchappén, Stee* den of Vlekken van dén ander zullen komen te overly. den, «ulkjp bewaard worden voor de wettige ErfgL hit  •ct. STAAT EN OORLOG. ï?8a. namen en Succesfeuren van den Overleeden j her. r;gt van eenig derde Perfoon altoos gereferveert wordende; en zodanige Goederen en Effecten, mitsgaders de Papieren, Gefchriften en Rekeningboeken van zodanig overleden Perfoon , zullen geihventarifeert worden door den Couful óf ander publicq Minister van zodanige Partye , wiens Onderdaan in diervoegen is overleeden, en in handen gefteld worden van twee of drie bekende Roepbeden , die benoemd zullen w»rden door zodanig Conful of publicq Minister , om voor de Erfgenamen , Executeurs, Adminiftrateurs of Crediteuren van den Overledenen'bewaard te worden; nog zal eenig Geregtshof, hoe genaamd , zig daar mede mogen bemoei* jen , tot dat daar toe geroepen word, volgefls de form der Wet, door zodanige Erfgenaam , Executeur, Adminiftrateur of Crediteur. XIIL Het zal wettig zyn en vryitaan aan de Onderdanen van iedere Partye, zodanige Advocaten, Procureurs, Notarisfen , Solliciteurs en Facteurs te neemen als hun goeddunkt, ten welkén einde de Advocaaten ert anderen (boven gemeld) daar toe geappointeert zullen mogen worden door de gewooue Regrers, indien het nodig is, en de Regters daar toe gerequireert wor< den. Art. XIV. Kooplieden, Schippers, Rheeders, Zeelieden vast allerley foort, Schepen en Vaartuigen, en alle Koopmanfchappen, Effecten en Goederen in het generaal 4 van eene der Geconfedereerden, of van deszelfs Onderdanen, zullen niet uit hoofde van eenige publicquè of private reeden, of uit kragte van eenig generaal of fpeciaal Edict, genomen of aangehouden mogen worden, in eenige van de Lartden, Eilanden, Landj fchappen, Steeden, Vlekken, Haverts, Stranden of Domeinen hoe genaamd, van den anderen Geconfedereerden, tot publicq gebruik, tot Oorlogs-Expeditien of om eenjge andere reeden, nog minder voof het privé gebruik van iemand anders, zullen dezelve mogen gedetineert worden door Arresten , met geWeid uitgevoerd, of op eenige wyze gernolefteert of be-  25Ï5 öct. ZAAKEN VAN 1780. beleedigt worden ; voorts zal het onwettig zyn voor de Onderdanen van iedere Partye om iets te neemen of door geweld tc cxtorqueercn van de Onderdanen van de andere Partye, buiten confent van de Perfoon , die 'er fcigenaar van is, en het zelve voor gereed Geld betaald wierd; het welk egter niet verdaan moet worden van die detentie en aanhouding , die ge« daan zal worden op bevel cn nuthoritcit van de Juftitie, en door dc sjewoone weg voor fchulden, of misdaden , ten welken opzigtcn de Procedures door de Wet en, volgens de gewpone form van Juftitie zullen moeten gefchiedeu. Art. XV. Het is,verder vastgedeld en geconcludeert, dat het volkomen vry zal zyn voor alle Kooplieden, Bevelhebbers van Schepen 5 en andere Onderdanen van Plun Hoog Mog. de Staaten van de Zeeven Vereenigde Provinciën van Holland, om in alle Plaatfen beboerende onder de, gchoorfaamheid en Jurisdictie van de voorfz. Vereenigde Staaten van America, hunne eigen zaaken te beheeren, of te gebruiken wien zy goedvinden, om dezelve te beheeren, nog-zullen zy VLrpHgt'zyn gebruik te maken van eenige Interpreteur of Makelaar, of dezelve eenige Salaris of Loonen te betalen, ten zy zy verkiezen gebruik van dezelve te maken: Voorts zullen de Schippers niet verpligt zyn, tot .het laaden of ontlaaden van hunne Schepen, gebruik te maken van. de Werklieden, die daar toe by publicquè aiithoritek" mogen aahgefteld zyn ; maar het zal. hun volkomen vryftaan om zelfs hunne Schepen re laaden of te ontlaaden, of om daar toe te gebruiken de Perfoonen die zelfs zullen verkiezen, zonder verpligt te zyn eenige Loonen of Salaris aan iemand anders hoe genaamd tc betalen; nog zullen zy gedwon. gen zyn eenige foort van Koopmanfchappen te ontladen. het zy in andere Schepen, of dezelve in hunne eige te ontvangen, of tot het laaden derzelve langer te wagten dan zy goedvinden. En alle en een iegelyk van de Onderdanen, het Volk, of de Inwoonderen van de voorfz. Vereenigde Staaten van America, zullen reciproquelyk hebben en genieten dezelfde Privilegiën eu Vryhedcn in alle Plaatfen hoe genaamd,  oct. STAAT EN OORLOG. 1780. 257 onder de gehoorfaamheid en Jurisdictie van Hun Hoog Mog. de Staaten van de Zeeven Vereenigde Provinciën van Holland. Art. XVf. Een disput ontftaande tusfchen eenig Bevelhebber van Scheepen aan wederzyde, en zyn Scheepsvolk in eenig gedeelte van des andere Partys Bezittingen, over de Maandgelden of Soldyen, aan het voorfz. Scheepsvolk verfchuldigd, of over andere civile zaaken , zal de Magiftraat der Plaats niet anders requireeren van de befchuldigde Perfoon, dan dat hy aan den Befchuldiger geeft een verklaaring in gefchrifr gepasfeert voor de Magiltraat , by welk hy zig zal verbinden, die befchuldiging te beantwoorden voor een competenten Regter in zyn eigen Land; het welk gedaan zynde, zal het niet geoorlooft of wettig zyn voor het Scheepsvolk om het Schip te verlaaten of te delërteeren, of om den Bevelhebber te verhinderen zyn reis voort te zetten. Het zal daarenboven wettig zyn voor de Kooplieden aan beide zyden in de Plaatfen van hun verblyf, of elders, Boeken te houden van hunne reekeningen en zaaken, in zoodanige Taal of op zoodanige wys, en op zoodanig Papier als zy goed zullen vinden; en een Briefwisfeling te houden in zoodanige Taal als hun behaagen zal, zonder eenig onderzoek of moleftatie hoe genaamd. Maar indien het nodig mogt zyn, dat hunne Boeken geproduceert wierden om eenige quefPe of dispuut te decideeren, in zoodanig geval zullen zy alle hunne Boeken of Papieren in het Hof brengen, dog zoo* dat de Regter of eenig ander Perfoon geen vryheid zal hebben eenig ander Articul te fpecteeren, in de voorfz. Boeken als die welke noodzaakelyk zal zyn om geloof en credit aan de voorlz. Boeken te geeven; ook zal het niet wettig zyn, op eenig pretext hoe genaamd, die Boeken of Gefchriften met geweld uit handen der Eigenaars te neemen, of dezelve houden; het geval van Banquerout alleen uitgezonden. Art. XVIi. De Koopvaardyfcheepen van beide Partyen, die binnen eenige Haven van dc andere Partye zullen komen, en ten opzigte van welkers dcftinatie, of de zoort l. DttL. R vajl  s53 oct. ZAAKEN VAN 1780. van Goederen aan Boord derzelve, eenige gegronde reeden van fuspicie zal zyn, zullen verpligt zyn te vertoonen, zoo wel in de open Zee, als in de Havenen of op de Rheeën niet alleen hunne Pasporten, maar ook hunne Certificaten, expresfelyk aantoonende, dat haare ingelaadene Goederen niet zyn onder het getal van die, welke geprohibeert zyn als Contrabanden. Art. XVIII. Zoo by het vertoonen van de gemelde Certificaaten, inhoudende de Goederen aan Boord, de andere Partye kwam te ontdekken , dat 'er eenige van die Poort van Goederen aan Boord waren, die by dit Traclaat geprohibeert en voor Contrabande verklaard zyn, of gedeftineert zyn na een haven onder de gehoorzaamheid vad den Vyand, zal het niet geoorlooft zyn de Linken van zoodanig Schip open tebreeken,of eenige Kist, Koffer, Pak, Ton of eenig ander Vat of Pakkage in het zelve te openen, of eenig het kleinfte gedeelte van de Goederen te verplaatfen, het zy zoodanig Schip toebehoord aan de Onderdanen van Hun Hoog Mog. de Staaten van de Zeeven Vereenigde Provinciën van holland, of aan de Onderdanen of Inwoouders van de voorfz. Vereenigde Staaten van America, ten zy de Lading aan Land gebragt werd , in pretentie van de Officieren van het Admiraliteits-Hof, en daar van een Inventaris gemaakt word : maar het zal niet gepermitteert zyn het zelve te verkopen, te verruilen of te alieneeren, op eenige wyze, tot dat tegen de geprohibeerde Goederen behoorlyk en wettig aal geprocedeert zyn, en de refpective AdmiraliteitsHoven , door een uitgefprooke Sententie, dezelve zullen geconfisqueert hebben; daar van altoos bevrydende, zo wel het Schip zelve, als de andere Goederen daar in gevonden, die volgens dit Tractaat vry zullen zyn , welke niet zullen mogen aangehouden worden , onder voorwendfel van door de geprohibeerde Goederen geinfecteert te zyn, nog minder zullen dezelve als wettige Prys' mogen gecoufisqueert worden : maar indien niet de geheele Lading, maaralleen een gedeelte derzelve zal bellaan in verbodene Goederen , en de Bevelhebber van het Schip zig bereid zal too- nen,  ©ct. STAAT EN OORLOG. 1780. 259 nen , dezelve aan den Neemer, die de ontdekking gedaan heeft, over te geeven, in zodanig geval zal de Neemer , de voorfz. aangehaalde Goederen ontvangen hebbende, dadelyk het Schip ontflaan , en het zelve op geenerlei wyzen mogen verhinderen om vryelyk deszelfs reis te vervolgen, na de Plaats zyner destinatie: maar in geval de Contrabande Koopmanfchappen niet alle aan Boord des Neemers Schip konnen ontvangen worden, dan zal de Neemer, niettegenftaande de gedaane offerte om de Contrabande Goederen aan hem over te geeven, het Schip mogen mede neemen na de naafte Haven, in gevolge het geene boven vastgefteld en gereguleert is. Art. XIX. Integendeel is overeengekomen , dat al het geen bevonden zal worden gelaaden te zyn door de Onderdanen, het Volk, of de Inwoonderen van de eene Partye aan Boord van eenig Schip, den Vyand van den anderen, of aan deszelfs Onderdanen toehoorende, geheel, fchoon niet behoorende tot d» zoort van verbodene Goederen, geconfisqueert zal mogen worden , op dezelfde wys, als of het aan den Vyand zelve toekwam; uitgezonden zodanige Goederen en Koopmanfchappen, die aan Boord van het zelve gedaan zyn ge-' weest voor de Oorlogs-Declaratie, of zelfs na zodanige Declaratie, indien zulks zonder dat de Laaders kennis hadden van die Oorloge - Declaratie , gefchied was; zo dat de Goederen van de Onderdanen van beide Partyen (het zy dezelve zyn of niet van de natuur der verbodene Goederen) die voor den Oorloo-, of zelfs na het declareeren der zelve (indien de Laaders daar van geen kennis hebben gehad; gedaan zyn aan Boord van eenig Schip den Vyand toehoorende in geenen deele confiscatie zullen onderhevig zyn' maar wel en deugdelyk en zonder uitftel aan de Eigenaars, dezelve te rug vragende, zullen gereftitueert worden; dog met dien verdande , dat zo de voorfchreeve Koopmanfchappen Contrabande zyn , het niet geoorlooft zal zyn, dezelve naderhand na eenige Havens, den Vyand toehoorende, te vervoeren. |)e twee contrafteerende Partyen komen overeen, dat de termyn van zes maanden, na de Declaratie van R * Oor-  26o oct. ZAAKEN VAN 1780. Oorlog verloopen zynde, hunne refpective Onderdanen, Volkeren en Inwoonderen, van welk gedeelte der Waereld zy komen, niet zullen mogen voorwenden onweetentheid van dit Articul. Art. XX. En op dat de best mogelyke zorg gedraagen moge worden voor de veiligheid en fecuriteit van de On» derdanen en het Volk van beide Partyen , dat dezelve geen nadeel komen te lyden van de Oorlogfchcepen of Kapers van de andere Partye, zullen alle Bevelhebbers van Schepen van Oorlog en gewapende Vaartuigen van de voorfz. Staaten van de Zeeven Vereenigde Provinciën van Hollandsen van de voorfz. Vereenigde Staaten van America, en alle hunne Onderdanen en Volkeren, verboden worden eenige belediging of fchade toe fe brengen aan de andere zyde; en zo zy dien contrarie handelen, zullen zy geftraft wor den , en zullen daarenboven verpligt worden fatisfactie te geeven voor de fchade en de interesfen daar van, door vergoeding, of verbintenis van hunneeige Perfoonen en Goederen. Art. XX!. . Alle Schepen en Goederen, van wat natuur dezelve ook zyn, die hernomen zullen worden uit handen van Piraaten en Zeerovers, op de open Zee, zuilen gebragt worden in eenige Haven van de eene of andere Partye, en zullen gefield worden in de bewaring van de Officieren van die Haven , om geheelyk gereftitueert te worden aan de regte Eigenaars, zo dra behoorlyk en genoegzaam bewys zal gedaan zyn nopens den Eigendom derzelver. Art. XXII. Het zal wettig zyn voor de Schepen van Oorlog, Kapers of gewapende Vaartuigen van beider zyden , om vry te mogen vervoeren, werwaarts het hun goeddunkt, de Schepen en Goederen door hun op" den Vyant verovert, zonder verpligt te zyn eenige Regten te betalen aan de Officieren van de Admiraliteit of aan eenige andere Rechters; noch zullen zulke Pryzen gearrefteert of aangehouden mogen worden, wanneer zy in de Haven van eene der Partyen binnen vallen , noch zullen de Recherchers of andere Officieren van  oct. STAAT EN OORLOG. 1780. 261 van die Plaatfen dezelve mogen doorzoeken of onderzoek doen nopens de wettigheid van zodanige captuuren, maar zy zullen de Zeilen mogen ophaalen , en hunne Pryfen mogen wegvoeren , na de Plaatfen uitgedrukt in hunne" Commisfien , welke de Bevelhebbers van zodanige Schepen van Oorlog , Kapers of gewapende Vaartuigen , verpligt zullen zvn te vertoonen. Integendeel' zal geen fchuilplaats of befcherming in hunne Havenen vergund worden aan zodanige, die Pryfen gemaakt zullen hebben op de Onderdanen , het Volk , of den eigendom van eene der Partyen; maar indien zodanige "mogten binnen vallen , door ftormen of de gevaaren van de Zee, daar toe genoodzaakt , zullen alle behoorlyke middelen met vigeur in het werk gedeld worden , om hun te doen weg zeilen en vertrekken, zo fpoedig als mogelyk. Art. XXIII. Indien eenige Schepen of Vaartuigen, toebehoorende aan eene der Partyen , hunne Onderdanen of Volk, op de Kusten of Domeinen van den ander, zullen komen te dranden, te vergaan, of fchade te lyden , zullen alle vriendelyke asfidentie en hulp toegebragt worde aan de gedrande Perfoonen , of die zig in gevaar daar van zullen bevinden ; ook zullen Brieven van Sauf Conduit aan dezelve gegeeven worden, voor hunne vrye en en libre pasfage, en het vertrek van ieder na zyn eigen Land. Art. XXIV. Wanneer de Onderdanen of het Volk van eene der Partyen met hunne Schepen , het zy publicquè of ten Oorlogvarende , of byzondere en ter Koopvaardy varende, door Stormen , Zeerovers, Vyanden , of andere dringende omdandigheden genoodzaakt worden, ter bekoming van een fchuilplaats , zig te retireeren, en binnen te loopen , in eenige van de Rivieren , Kreeken , Bayen , Havens , Rheeën of Stranden , toehoorende aan de andere Partye , zullen *zy ontvangen en behandelt worden met alle menschlieventheid en vriendfchap , en genieten alle vriendelyke protectie en hulp , en het zal hun ge. permitteert zyn zig te ververfchen en te provianR 3 dee-  *6i oct. ZAAKEN VAN 17S0. de eren, tegens redelyke pryzen , met Mondbehoeften en alle andere dingen noodzakelyk tot onderhoud van hunne Perfoonen, of het Repareeren van hunne Schepen, en vervolgen van hunne reis, en zy zullen in geenerlei manieren aangehouden of verhindert worden , uit de gemelde Havenen of Plaatfen te vertrekken , en te gaan, wannesr en waar het hun belieft, zonder eenige verhindering of moleftatie. Art. XXV. Omtne de Commercie aan beide zyden des te beter voort te zetten, is overeengekomen , dat , indien ooit een Oorlog mogt komen uit te breeken tusfchen ,de voorfz. contracPeerende Partyen, de termyn van aes maanden na de Oorlogs - Verklaring vergund zal worden aan de Kooplieden, Onderdanen en het Volk aan iedere zyde , in de Landen, Steeden en Vlekken, daar zy mogen nedergezeten zyn, om zig geduurende dien tyd te retireeren met alle hunne Fa milien, Goederen, Koopmanfchappen en effecten , en dezelve te vervoeren, waar zy het zullen goedvinden ,gelyk mede om geduurende dezelve tyd van hunne Goederen , zo roerende als onroerende, te disponeercn, en dezelve vryelyk te verkoopen, zopder eenige verhindering, hoe genaamd, en in het byzonder zullen hnnne Perfoonen niet mogen aangehouden öf ontrust worden door Arresten of tieflag, maar ter contraie zullen in dien tusfchentyd de Onderdanen en het Volk aan beide zyden , hebben en genieten goede en promte Juftitie : zo dat zy binnen den voorfz. tyd van zes maanden, zullen mogen recouvreeren hunne Goederen en Effecten , toevertrouwd zo wel aan het Publicq als aan private Perfoonen; en zo iets van hun genomen mogt zyn, of aan de eene of andere Partye , of aan het Volk of de Onderdanen van de eene of andere zyde, eenige belediging mogt gedaan weezen, zal daar voor volkome fatisfactie gegeeven worden door die Partye, welke het ongelyk of de fcL;de aan Jen anderen zal hebben toegebragt. Art. XXVI. Geen onderdanen van Hun Hoog Mog. de Staaten even Vereenigde Provinciën van Heiland, zullen raogeu vciicL.cn of aannecmen , eenige Commis- fien  oct. STAAT EN OORLOG. 178®. 263 Tien of Lettres de Marqué, om eenig Schip of Schepen te wapenen, om als Kapers te vaaren, tegens de voorfz. Vereenigde Staaten van America, of eenige van dezelve, of tegens de Eigendommen van eenige van dezelve, van eenigen Prins of Staat, met wien de voorfz. vereenigde Staaten van America in Oorlog zullen zyn; en indien ecuig Perfoon van beide Natiën zodanige Commisfie of Letters de Marqué zal aanneemen , zal dezelve als een Zeeroover geftraft worden. Art. XXVII. Het zal niet geoorlooft zyn eenige vreemde Kapers, niet toehoorende aan de Onderdanen van Hun Hoog Mog. de Staaten van de Zeeven Vereenigde Provinciën van Holland, noch aan de Burgers van de voorfz. Vereenigde Staaten van America, welke Commisfien zouden mogen hebben van eenige andere Prins of Staat, in vyandfchap zynde met den eenen of den anderen der contraéteerende Partyen, of te verkopen , het geen zy zullen genomen hebben, of op eenige andere wys, hoe genaamd, hunne Schepen, Koopmanfchappen , of andere Ladingen te verruilen; ook zal hun zelfs niet gepermitteert zyn, zig van Mondbehoeftens te voorzien , uitgezonden: die nodig zullen zyn om hun tot de Haven te brengen , van dien Prins of Staat van wien zy Commisfie hebben. Art. XXVIII. Het zal wettig en geoorlooft zyn aan alle en een iegelyk van de Onderdanen van Hun Hoog Mog. de Staaten van de Zeeven Vereenigde Pro\'i"u-;i:n van Holland, en de Burgers, het Volk en de Inwoonders van de voorfchreeve Vereenigde Staaten van America, om met hunne Schepen in alle vryheid en fecuriteit te zeilen, (geen diftinclie gemaakt wordende, wie dc Eigenaars der ingelade Koopmanfchappen zyn) van eenige Haven na de Plaatfen , toehorende aan die geenen, welke thans zyn, of in het toekomende mogen worden, Vyanden van de voorfchreeve Staaten van de Zeeven Vereenigde Provinciën van Holland, of van de voorfz. Vereenigde Staaten America; het zal mede gepermitteert zyn aan de voorfz. Onderdanen en Burgers, om met de voorfz. Schepen en Koopli 4 mau-  26"4 oct. ZAAKEN VAN 178®. manfchappen te vaaren , en Handel te dryven niet dezelfde vryheid en fecuriteit van de Haatten, Havenen en Steeden toehoorende aan de Vyanden van de eene of andere Partye , zonder eenige oppofitie of verhindering hoe genaamd, niet alleen direct van zodanige vyandelyke Plaats na eene neutrale Plaats, maar ook van eene vyandelyke Plaats na den ander, het zy dezelve zig bevinden in het Gebied van een en dezelve Mogendheid, of in dat van verfcheide Mogendheden; en het is mede mits deezen gedipuleert, dat vrye Schepen, vrye Goederen zullen maaken, en dat alles voor vry en liber zal gehouden worden, het geen gevonden zal worden aan Boord van de Schepen , toehorende aan de Onderdanen van de eene of andere der Geconfedereerden , fchoon dc geheele Lading, of eenig gedeelte van dezelve, aan de Vyanden van den eenen of anderen toehoorde ; Contrabande Goederen alleen uitgezonden. Het is mede in gelyke manier overeengekomen, dat dezelfde vryheid geëxtendeert zal worden over de Perfoonen , die aan Boord van een Vryfchip zullen gevonden worden, met dit effect, dat fchoon dezelve Vyanden zyn van beide of van een der Partyen, zy niet genomen zullen mogen worden uit zodanig Vryfchip, ten zy het Militairen waren en actueel in dienst van den Vyand. s Art. XXIX. Deeze vryheid van Commercie en Navigatie zal zig uitftrekken tot alle foorten van Koopmanfchappen , die alleenlyk uitgezonden, welke bekend liaan by den naam van contrabande of geprohioeerde Goederen, en onder deze benoeming van contrabande of geprohibeerde Goederen zuilen begreepen zyn, Wapenen, Grof Gefchut, Bomben met nunne Fuzées , en andere dingen tot dezelve bchoorende, Vuurballen, Buskruid, Lonten, Kanon, Kogels, Pieken. Degens en Zwaarden, Lancen , Speeren , Hellebaarden , Mortieren, Patarden, Grenaden, Salpeter, Musketten, Musketkogels , Helmen, Hoofdplaaten, Borstplaaten, Malie-Rokken, en diergelyke foorten van Tuig, gefchikt tot het wapenen van Soldaten, Muskettier, Bandeliers, Paarden, met hun toebehooren, en alle ander Wapentuig hoe genaamd. De  oct. STAAT EN OORLOG. 1780. 265 De volgende Koopmanfchappen zullen niet gere* kent worden onder de contrabande of geprohibeerde Goederen: te weeten, alle foorten van Kleederen, en alle andere ManufacPuuren gemaakt van Woll , Vlasch , Hennip, Zyde , Katoen of eenige andere Meterialen, hoe genaamd; alle foorten van draagbaare Goederen, nevens de Speciën , waarvan dezelve gewoonlyk gemaakt worden; Goud en Silver,zo wei gemunt als ongemunt, Tin, Yzer, Lood, Kooper, Metaal, gelyk mede Tarw en Garst, en alle foorten van Graanen en Peulvrugten; Tabak, gelyk mede alle foorten van Speceryen , gezoute en gerookt Vleesch, zoute Visch, Kaas en Booter, Bier, Oly, Wyncn , Cider , Suiker , Stroopen, en alle foorten van Zout, en in het generaal alle Provifien, die tot Voedfel van denMensch en tot onderhoud van het leeven dienen; voorts alle foorten van Katoen, Hennip , Vlas, Teer, Pik, Terpentyn, Touwen, Kabels, feilen, Zeildoeken, Ankers, en gedeeltens van Ankers, gelyk mede Scheeps-Masten, Planken,. Boorden en Balken van alle Boomen hoe genaamd, alle andere dingen , dienende , het zy voor het bouwen of repareerefi van Schepen , en alle andere Goederen hoe genaamd,die niet verwerkt zyn in de fortn van eenig Werktuig of Inflrument, geichikt tot den Oorlog by l.and , of by Zee, zullen niet gehouden worden voor Contrabande; veel minder zodanige die reeds gemaakt en gebruikt zyn tot andere eindens; al het welk geheel gerekent zal worden te behoren onder de vrye Goederen, gelyk mede alle andere Koopmanfchappen en dingen, die niet begreepen of geparticularifeert zyn in de voorgaande enumeratie van contrabande Goederen , zo dat dezelve getranfporteert en vervoerd zullen mogen worden in alle vryhei t door de Onderdanen en Ingezetenen van beide Geconfedereerden zelfs na Plaatfen toehoorende aan den Vy.tnd; zoda ige Steeden of Plaatfen alleen uitgezondert die tféitteel, en op die tyd belegert, ge« blocqueert of omcingelt zullen zyn. Art. XXX. Ten eiiide alk foorten van disfentie en twist, aan beiden zyden, vermyd en voorgekomen mogen worR 5 den,  a6ó oct. ZAAKEN VAN 1780. den, dat in geval een der Partyen in Oorlog mogt komen, Schepen en Vaartuigen, toebehoorende aan de Onderdanen of Ingezetenen van den andere Geallieerde , zullen moeten voorzien worden met Zeebrieven of Pasporten, uitdrukkende den Naam , den Eigendom, en de grootte van het Schip of Vaartuig ^gelyk mede den Naam ,de Plaats, of Refidentie van den Schipper, of Bevelhebber van het voorfz. Schip of Vaartuig, dat daar uit mag komen te blyken, dat het Schip waarlyk en in der daad toekomt aan de Onderdanen en Ingezetenen van één van de Partyen; welk Pasport opgemaakt en uitgegeven zal worden volgens de form agter dit Tractaat gevoegd. Dezelve zullen ook alle jaaren worden ingetrokken , dat is, indien het Schip of Vaartuig t'huis komt binnen den tyd van een jaar. Het is mede overeengekomen , dat zulke Schepen en Vaartuigen gelaaden zynde , niet alleen zullen voorzien worden met Pasporten als boven gemeld, maar ook met Certilicaaten, inhoudende de onderfcheide gcdeeltens van de Lading, de Plaats van waar het Schip vertrokken is, en waar na toe het zelve gedestineert is; dat dus bekend mag zyn, of eenige verbodc of contrabande Goederen aan Boord van dezelve zig bevinden; welke Certificaaten opgemaakt zullen worden voor de Oflicieren van de Plaats, van waar het Schip of Vaartuig vertrekt, in de gewoone form; en zo iemand goed zal vinden , of raadzaam oordeelen om in de gemelde Certificaaten uit te drukken de Perfoonen aan wien de Goederen toe. hooren, kan hy het gerust doen. Art. XXXI. De Schepen of Vaartuigen van de Onderdanen of Ingezetenen van ieder der Partyen, op eenige Kust komende , toehoorende aan de eene of andere der voorfz. Geconfedereerden, dog niet begeerig zynde in een Haven binnen te loopen of binnen geloopen zynde, niet begeerig zynde hunne Lading te ontfcheepen, of Vragt te breeken, zullen niet verpligt zyn den inhoud hunner Lading aan te geeven, ten zy zy verdagt mogten weezen op zommige baarblykelyke tekens, van eenige geprohibeerde Goederen , Contrabande genaamd , aan deu Vyand van de andere Ge-  oct. STAAT EN OORLOG. 1780. 267 Geallieerde te brengen. En ingeval van zulke geT gronde fufpicie , zullen de voorfz. Onderdanen en Ingezetenen van ieder Partye verpligt zyn, in de Havenen , daar zy zig bevinden , hunne Pasporten en Certificaten te exhibeeren, in de manier hier voren gefpecificeert. Art. xxxrr. Wanneer de Schepen of Vaartuigen van de voorfz. Onderdanen en Ingezetenen van ieder der Partyen ontmoet zullen worden , zeilende langs de Kust of in de open Zee, door eenig Schip van Oorlog, Kaper, of gewapend Vaartuig van de andere Partye, zullen de voorfz. Oorlogfchepen, Kapers of gewapende Vaartuigen, om alle desorder te vermyden , buiten het bereik van het Kanon blyven , dog hunne Booten aan Boord van het Koopvaardyfchip, welk zy dusdanig zullen ontmoeten, mogen zenden, en zig op het zelve begeeven, ten getale van twee a drie Man alleen , aan wien de Schipper of Bevelhebber van zodanig Schip qf Vaartuig zal exhibeeren zyn Pasport, aantoonendc den eigendom van het Schip of Vaartuig, volgens het Model agter dit Traclaat gevoegd; en zal het Schip of Vaartuig, na dusdanig Pasport vertoont te hebben, vry en liber zyn, haar togt te vervolgen, zodanig dat het niet geoorlooft zal zyn , haar in eenigen maniere hoe genaamd, te moleftee. ren , of doorzoeki n , noch jagt op haar te maken , of het zelve te verpligten van cours te veranderen. Art. XXXHI. Het is mede overeengekomen, dat alle Goederen, ééns aan Boord van eenig Schip of Vaartuig van de een of ander der Partyen gedaan , niet meer fujet zullen zyn aan eenige verdere vifitatie of onderzoek te voren gedaan. En alle geprohibeerde Goederen , moeten op de Plaats zelve aangehouden worden , voor dat dezelve aan Boord der Schepen of Vaartuigen van de refpeétive Partyen hunner Onderdanen of Ingezetenen, gedaan zyn; ook zullen de Perfoonen of Goederen van de Onderdanen of Ingezetenen van voorfz. Hunne Hoog Mogende de Staaten van de Zeeven Vereenigde Provinciën van Holland, of van de voorfz. Vereenigde Staaten van America, niet onder  a6"8 oct. ZAAKEN VAN 178©. der eenig Arrest gelegt mogen worden , of door eenig ander foort van Embargo gemolefteert mogen worden, om de voorfz. oorzaak, maar de Onderdaan van die Mogendheid (by wien de voorfchreve Goederen geprohibeert zullen zyn geweest , of geprohibeert zullen worden) die onderdaan zal hebben zodanige foort van Goederen te verkoopen, of te alieneeren , zal alleen behooiiyk mogen geftraft worden voor die misdaad , in gevolge van de Wetten , Collumen en Ordonnantiën van zyn eigen Land. Art. XXXIV. De contracteerende Partyen vergunnen over en weder aan eikanderen de vryheid van in elke Haven van den anderen, Confuls, Vice-Confuls, Agenten en Commisfarisfen van hunne eige aanftelliug te mogen hebben , welkers Funétien gereguleert zullen worden by fpeciaale overeenkomst , zo dikwils als iedere Partye zal goedvinden zodanige aanftelling te doen. Formulier van het Paspoort, het welk aan de Schepen of Vaartuigen gegeeven zal worden, in gevolge van het dertigfte Articul van dit Traclaat. Aan alle die deeze zullen zien , falut : Doen te weeten, dat by deeze vryheid en permisfie ge. geeven word aan Schipper en Bevelhebber van het Schip (of Vaartuig) genaamd van de van groot .... ton of daaromtrent, thans leggende in de Haven van , gedestineert na .... en gelaaden met , om, met zyn voorfz. Schip of Vaartuig zyn voorfz. reis te doen; zodanig Schip of Vaartuig gevifiteert zynde, en de voorfz. Schipper of Bevelhebber Eed gedaan hebbende , in handen van den daartoe geftelden Officier , dat het voorfz. Schip of Vaartuig behoord aan een of meer van de Onderdanen , het Volk of de Inwoonderen van  oct. STAAT EN OOR.LOG. 1780. 269 van . . ., en aan hem (of hun) alleen. In getuige» nis waar van wy onze namen hier onder geteekeud en het Zeegel van ons Wapen daar aan gehegt hebben , en het zelve hebben doen Contrafigneeren door in ... . dezer .... dag van .... in het jaar onzes Heeren .... Formulier van het Certificaat, het welk aan de Schepen en Vaartuigen zal morden medegegeeven , in gevolge van het dertigfte /Jrticul van dit Traclaat. Wy de Magidraat fof Officieren van de Douane) van de Stad of Haven van ,... ceitificeeren en attefteeren , dat op den , dag van . ._. . in het Jaar onzes Heeren, C. ö'. of ... . in Perfoon voor ons gecompareert is en gedeclareert heeft onder folemneelen Eede, dat het Schip of Vaartuig genaamd groot...... Ton of daaromtrent, waar van tegenswoordig Schipper of Bevelhebber is, gere'gt'eJyk en behoorlyk aan hem (of hun) alleen is toebehoorende. Dat het "zelve thans gedestineert is van de Stad of Haven van .... na de Haven van • . . . . geladen met Goederen en Koopmanfchappen hier onder gefpecificeert en befchreeven als volgt In getuigenis waarvan wy dit Certificaat getekenr, en daar onder gedeld hebben het Zeegel van ons Officie, deezen .... dag van «... in het jaar onzes Heeren .... Dit is een ruwe fchets van een Traétaat van Commercie, welke ik, in gevolge van den last en Inbructien door den Heere Mr. Engelhert Frangoh van Btrkel, Raadpenfionaris van de Stad van Amfterdam, aan my jan de Neufville , Buger der voorfz. Stad Amfterdam, gegeeven, hebbe geëxamincert, overwogen en gereguleert, met IVilliam Lee, Schiltknaap, Commisfaris van het Congres, als een gefchikt Tractaat  270 oct. ZAAKEN VAN 1780. taat van Commercie, om te konnen worden aangegaan tusfchen Hunne Hoog Mog. de Heeren Staaten der Zeeven Vereenigde Provinciën van Holland, en de geünieerde Staaten van Noord-America. Gedaan te dken den 4 Sept. 1778. (was getekend) JAN DE NEUFVILLE. Dat dit.is een egte Cnpie , Certificeer e ik ( geteckent) SAM ü EL W. STOCTOM. Bl Y N HEER! Naardien Uwe Excellentie en het Hoog - Agtbaare Congres reeds ten vollen onderrigt zal zyn van myne entrevue te Aken met den Heer William Lee, omtrent een jaar geleedcn , alwaar de Heer Willam Stockton tegenwoordig was , en naardien hy ze'f* liaat over te komen, hebbe ik geen zwaarigheid gemaakt, ja zelfs veel genoegen gehad, om voor hem open te leggen de weinige veranderingen van geen aanbelang, die voorkomen in het Plan van het Tractaat, het geen nu (laat overgezien tc woulen De vcrfchillen beftaan in het uitlaten alléén van het zesde Articul , rakende den Godsdient ; en in der daad, komt het in het geheel niet te pas, dat men daar van gewag zoude maaken, tusfchen twee Repuhlicquen , alwaar de Grondwetten en gefteldheden voor vryheid van Confcientie pleiten. Het tiende Articul , betrekkelyk tot de Barbarifche Mogendheden , is over en weer bepaald , als het, by vervolg van tyd, zoude kunnen plaats hebben. Dc verdere uitlaatingen, voorkomende in het agl- fle  oct. STAAT EN OORLOG. 1780. 271 fte, twee en twintigfte en zeeven en twintigfte Art. zyn meerendeels ingerigt om tegenwerpingen voor te komen; zo is het laatfte gedeelte van bet agtfte Art. uitgelaaten, alwaar ftaat: En hunne Schepen van Oorlog of eenige Convoyen zeilende onder der zeiver authoriteit &c. Van gelyke is het laatfte gedeelte van het twee eu twintigfte Art. dat begint met de woorden: In tegendeel zal geen fchuilplaats of toevlugt verleent worden , uitgelaaten. In her. zeeven en twintigfte Art. ftaat nu, ,. Het ,, zal niet vryftaan aan eenig Kaper, die Commisfie zoude hebben van eenig met een der contracteeren,, de Parthyen in Oorlog zynde Vorst of Mogendheid, ,, zyne Schepen te equipeeren in de Havens van eene der twee Parthyen, noch de Pryzen die hy gemaakt ,, heeft te verkopen, noch op eenige andere wyze, hoe genaamd, de Schepen, Koopmanfchappen, of ,, eenig gedeelte van de Lading te veranderen." Dit waren de rrefures, welke men op den gemelden grond genomen heeft, en uit agting voor het HoogAütbaare Congres, hebben wy eene Copie van het Traclaat zo als het ontworpen was, en nu verandert is, by ons hebbende, het van onze pligt geagt Uwe Excellentie te informeeren van den tegenwoordigen ftaat, waar in deeze gevvigtige zaak zig bevind, en die wy by aanhoudendheid zullen tragten voort te zetten met den zelfden iever als waar mede zy is begonnen. Den Heer Stockton zal Uwe Exellentie daarenboven kennis kunnen geeven van eenige verdere zaaken die uitlegging nodig hebben. Wenfchende dat eerlang de vereeniging der twintig Staaten tot Beftand komen, blyven wy met de hoo<£ fte confideratie en agting, Myn Heer, Uwer Excellentie zeer toegedaane en zeer gehoorzame Dienaren, Amfterdam den 28 (getekend) July 177^, jAiv CE neufville en Zoon. De  27ü oct. zaaken van 178©. De Heer Stockton zal de goedheid hebben, en is zeer in daat om aan Uwe Excellentie het Hoog - Agtbaare Congres alle uitlegging te geeven, die vereischt zoude kunnen worden , nopens het Plan door den Collonel Oirks aangeboden. Amfterdam den 3 Augustus. Onze Staaten zyn Vergadert, dog fchoon de Engelfche Ambasfadeur eene Memorie heeft overgegeevcn , aandringende om asfiftentie te erlangen , is daar geen zwaarigheid voor, dit kunnen wy verzekeren.. Am/Ier dam den 14. April 1779. myn heer! Ik hebbe de vryheid gebruikt (in de vooronderftelling dat zulks niet onaangenaam zyn zoude) om UE. zedtrt Mei laatstleden verfcheide maaien te fchryveu over de publicquè zaaken , hebbende zedert dien tyd , ten verzoeke van den Heer IV. Lee, Schildkn. —gefungeert als Secretaris van de Araericaanfche Commisfie aan de Hoven van W—n en B—n, en ben nu op het punt om naar Amerka te retourneeren, met het eerde goede tranfport. Ik zende deezen aan den Heer Ad nis , die, eenige weeken geleeden, van Parys naar Nantes vertrokken is, om de reis te doen met het Fregat de Alliantie, het welk men denkt dat eerstdaags zeilreede zal zyu naar Bod n. Ik zelfs zoude zekerlyk met hem vertrokken zyn, indien 'er kans geweest was om myn Goed, het welk hier te Lande gebleeven is, in tyds naar Nantes te doen komen. Nu moet ik wagten naar eene volgende gelegendheid, en verzoeke dat gy zo goed gelieft te zyn om mynen Broeder, aan welken ik by eene voorige Scheepsgelegendheid gefchreeven hebbe, daar van te verwittigen. Ik  ecx. STAAT EN OORLOG. 1780. Ik heb my moeite gegeeven om zeer naauwkeuiig geinformeert te worden nopens den ftaat der politicque zaken alhier , vermits het belang het welk A— daar in heeft, en ik flatteer my deswegens de beste informatie te hebben. Gy hebt zekerlyk,als zynde een Lid van het C-Sr. Lee, Schildkn. Commisfaris van het C—S,aan weh ken Propofitien gedaan waren door het Canaal van den Pleer de Neufville. Naar dien mogelyk het Carader van den laatstgemelde Pleer UE. onbekent zal zyn, oordeel ik het gevoeglyk hier te zeggen, dat hy een van de voornaamfte Kooplieden zynde van Amfterdam , zig zeer ieverig getoond heeft voor de waare belangen van zyn Vaderland , waarvan hy juifte begrippen heeft, en my dikwyls heeft gedeclareert veel naauwec verbonden te zyn aan de Commercieele belangen vart Am a en Vr—-k dan aan die van Gr. 13r—n. Het gedrag van dien Heer uit dat beginzel vloeyende, en boven dien nog uit een algemeener beginzel, tu weeten, dat van te verlangen naar het fucces der poogingen naar vryheid in elk Land, zal, vertrouw ik, altoos uniform zyn, en uitblinken in faveur van Am aj ik twyffel derhalven geenzints of het Com- mercieerende deel van Am—a zal hem onder de eerften in het geheugen houden als een Koopman uit Plol—d en hunnen Vriend. Deeze Heer heeft zig by het tekenen van het bovengemelde Plan 4 daar toe door de Regeering van Amft—m behoorlyk geaut- horifeert zynde, verbonden, „dat zo lang Am a ,-, niets doen zoude tegen het belang van de Staaten „ van Hol-—d, de Stad Amft—m niet doen zou„ de, ftrydig met de belangen van Am—a, maar„ in tegendeel gebruik maaken van haare invloed, I. D £ £ L» S ll op  «74 ecT. ZAAKEN VAN 1780. „ op de Staaten van de Zeeven Vereenigde Provinciën van Hol —d, om de verlangde connexie te effeo „ tueeren;" Ik behoeve UE. niet te melden de groote importantie van de Stad Amfterdam in publicquè zaaken van de Staaten Generaal: gy kent te wel de Hiftorie en den ftaat van elk Land, dan dat zulks eenigzints nodig zoude zyn; maar het moet de minstweetende Politicquen frappeeren te verneemen dat Amft—d twee derde betaald in de quote van Hol—d, en dat de Provincie van Hol—d alleen twee dercie draagt in de gemeene Lasten van de Zeeven Provinciën. De Regeering deezer Stad is trouw en ftandvastig gebleeven by haar engagement, en zal, zo ik my niet bedriege, zulks oiiveranderlyk blyven doen. Üe Patriotfcbe Parthy in Holl——d heeft veel werks gehad om desfeinen te keer te gaan van den Pr—s van Or—ge, of in andere woorden die van de Engelfche Parthy. Het Hof van G. Br. heeft een zeer aanmerkelyken invled op de raadflagen van dit Land , door de begunftiging van den Pr—s St—dh—d—r die een bloedvriend is van den K. van G. B., en die men vooronderfteld dat dezelfde bedoeling heeft als hy, ten aanzien van des Volks vrybeden. Ply heeft eenige van de min voornaame Provinciën zo zeer op zyne hand, dat deeze voor alsnog niet durven weigeren deszelfs verzoeken, en dus hebben de Gedeputeerden van die Provinciën hun Confent te rug gehouden , in verfcheide Refolutiën , welke de. Provincie van Holland zedert langen tyd ten voordeele van Am—a zouden genomen hebben; maar ongelukkig voor ons, in dit moment is de eenpaariglieid van de Staaten noodzakelyk in de meefte van haare Refolutiën. Het nadrukkelyk gedrag van Vr—k onlangs gehouden, door te declareeren dat zy de Hollandfche Schepen op G. B. handelende , uitgezondert die van Amft—m en Haarlem , wegneemen zoude , bragt, fchielyk de Steeden Rotterdam, Dordrecht en anderen tot zig zeiven; deeze vreezende om haare Schepen lüt te zenden, en het Volk beginnende te morren, wier- Qi  ©ct. STAAT RN OORLOG. 1780. 275 wierden genoodzaakt tot het neemen van de Rofoïutie, waar in de Gedeputeerden van alle de Steeden der Provinciën van Pi—d confenteerden , om Convoyen te verleenen aan haare Schepen, zonder uitzondering van die Articulen van Commercie , om welke de Engelfchen zedert den Oorlog met Frankryk de Hollandfche Schepen geduuriglyk hebben wee genoomen. Zo (laan thans de zaaken, en elk Politicq is nu ongeduldig om te weeten, wat Spanje doen zal, die zeer confiderabele Oorlogs preparatieu gemaakt heeft. De Franfche Post is op haar vertrek, dus moet ik deeze fluiten. Ik zie uit de jongde Engelfche Courant , dat uwe Leerreden op den vastendag &c, voor de vyfde maal te Londen gedrukt is. Myn refpects verzekeringen aan uwe geheele Familie. Wees zo goed om myne Vrienden te doen weeten, dat ik wel vaare, en van intentie ben binnen korten naar Am-a te retourneeren. Ik ben met veel refpecl en agting, Myn Heer! Uwe getrouwe Vriend en gejworzame Dienaar » Aan den Eervv. Heer (getekend) Witherfpoon, D. D. s. w. stok ton. Phiiadelphia den ;3 December 1779. Ivt y n heer» Dl herinnering der vriendelyke bejegening van Uwe lixcellentie, cn de vriendfchap aan my beweezen, ten tyde van myn vertrek naar Holland, omtrent een jaar geleeden, noopt my, verneemende, dat Uwe Excellentie naar myn Vaderland (laat te vertrekken , om myne beste wenfchen te doen voor deszelfs fucces. Het is my leet, dat ik te laat in de Stad gekoS a— "mes  27ö oct. .ZAAKEN VAN i?8o. men ben , waar door ik het geluk gemist hebbe van met Uwe Excellentie over de Hollandfche zaaken te fpreeken. Ik ben naar Holland geweest, alleen met oogmerk om de beide Landen, tot derzelver wederzydsch geluk, te zaamen te vereenigen; en.ben zo wel geflaagt als de verfchillende omdandigheden het hebben toegelaaten. Ik verzoeke deeze Brieven te willen aanneemen voor myne waardige Vrienden en Landgenooten, de Barons van der Capeilen, by welken en hunne Vrienden ik my vleye, dat Uwe Excellentie wel haast vinden zal, dat ik, door myn gedrag, verfcheide edelmoedige harten voor de zaak der Americaanen gewonnen hebbe. Ik wenfche , dat dit begin veele gelukkige evenementen voor de beide Landen tot gevolg moge hebben. Ik gebruike de vryheid hier nevens te voegen een Lyst van de naamen van Heeren, die al te zaamen waardige Vrienden zyn van de zaak der Americaanen. Ik wensch , dat God Uwe Excellentie moge begeleiden, en een volmaakt fucces verkenen. Dit is de wensch van myn hart. Ik ben met de grootde confideratie en agting ^. Myn Heer'. Uwer Excellenties Zeer gehoorzaam en ootmoedige Dienaar, (getekent) J, G. D I K C K 5. Hendrik Hooft Daniê'ltz. , Oudburgemeefter van AmJlerdam. Daniël Hooft Daniè'lsz., Secretaris van Amfterdam. Raadpenfionaris van Berckel, van Amfterdam, Jan de Neufville en Zoon, voornaam Koopmanshuis te Amftetdam. Dee-  «ct. STAAT EN OORLOG. 1780. 277 Deeze Heer kan Uwe Excellentie informeeren , welke Heeren van de Regeering onze Vrienden zyn. En de Barons van der Capeilen konnen Uwe Excellentie informeeren van die door alle de Zeeven Provinciën. Aan zyne Excellentie Henry Latirens, Schildkn. Amflerilam 1 Maart 1780. myn heer! Ïk had het vermaak U den 31 December laatstleeden te fchryven , en zend U nu Copicn als te vorten. De Heer hard in zyn reis verhindert zynde , en het Ys belettende eenig Schip zedert van hier te zeilen , heb ik geen gelegendheid gehad , U van myne verdere handelingen alhier kennis te geeven. Deeze zal Uw Excellentie overhandigt worden door den Heer George Nixon ; deszelfs Copie zal hy U doen toekomen, met de eerlle gelegendheid, na zyn arrivemeht te St. Euflatim. Ik zal U toezenden een Copie van Correspondentie tusfchen den H eer Chatnont en een Heer die ik overreed heb hem te fchryven op het fubjecP van de twee Schepen alhier gebouwd, waar uit gy zien zult dat het haar nooit ernst geweest is om my deeze Schepen te verkoopen. De Heer Frank/in heeft my nooit geantwoord. Ik dagt de Heer Adam's arrivemeht te Parys een goede gelegentheid om de zaak op nieuws aan te roeren: Dierhalven fchreef ik aan hem,aan den Heer Izard, en aan den Heer A. Lee, om zig te zaamen te vervoegen by den Heer deSartine en den Heer de Vergennes, Ministers te Verfailes, ter bekoming van de tien Schepen; offereerende de eerde kosten te betaalen, of dezelve te neemen op taxatie van vier onpartydige Luiden, te verkiezen by beide Parthyen alhier; vermits ik alle zwaarigheid hier uit de weg geruimt had, S 3 door  &7S oct. ZAAKEN VAN 1780. door van hooger hand alle hulp beloofd te zyn, en dat ik dezelve mogt uitrusten , het Hollandichen f,,« n V J de antw°orden laatstleden avond ™ÏÏe Zf fJeeren 0,«vangen, noodzaaken my de aangenaame hoop te verlasten om U te brengen twee van de fchoonfte Schepen des werelas, van honderd zes en tagtig voet Kiels, te monteeren met agt etwintig zes en dertig ponders, op een Dek; en alhoewel zy te diep zouden gaan voor onze Baar, zouden ze egter ras Schepen genomen hebben, d e aan alle oogmerken beantwoord zouden hebben ; niet of zy tragten alle my te helpen in deeze en eenige andere myner zaaken, maar zy voorzien dat dit verzoek, indien toegeftemd wierd , my misfchien alleen in verdere difficu tenen zoude inwikkelen; 'er zyn in de irardche Havenen verfcheide Schepen die voldoen zouden, dog de tegenftand,die ik aireede ondervonvinJn|*'°vfr7»IH dat ik daar geen hulp zoude rn 11 ,Df5alven llf°ot ik, heden ogtent, al Uw Sh fiPn ^?eden tot Yz^re Bouten> Spylers, de verfch lende foorten van Touwwerk, de differente qua- pm™rCl"TS-Dock' CabcJs' A"^rs, Schippe s Proy.fien, Bootsmans-, Timmermans-, ConftafM;," Ku'Pers-Behoeftens, Doétors lnftrumenten, i/oH^o r y"en' Yzer? .HoePe»? e« ahes wat ik denk ' *yn, voor drie Fregatten , except Kanon, weèt ot n ^1'.'8'8 ?lreedfchaPPen5 welke ïk nog niet weet ot ingefcheept kunnen worden. Ik denk de helft meer van de principaale Articuls te koopen , als noodig is voor deeze Schepen, en een dubbelde quantiteit van de kleine Articuls, en indien eenig Geld overig heb , denk ik het zelve te bededen in Laakens Dinnen, Schoenen, Koufen en Hoeden, voor Uwe lroupen en alle deeze Goedereu op St. Eufiatius, in verfcheide Bodems, zo fpoedig mogelyk te zenden , van waar gy dezelve kuntordonneeren na Uw goedenoen. tiet zal misfchien noodig zyn alhier de Articulen, die voor groote Schepen fchynen te zyn, te iaaten asftireeren, of dezelve zomtyds by de Engellenen mogten genoomen worden, gelyk als Cabels en Ankers. De Heeren Nicotaas en Jacob van Staphorst, Kooplieden alhier, zuilen de zaak verrigten, en heb- • ben  oct. STAAT EN OORLOG. 1780. *79 ben my een Credit beloofd van ƒ -ocoo-0-0, (misfchien zal ik meer van hun kunnen afpersfen) op myn eigen Credit, tot dat Uwe . . . . . komt, gelyk mits deeze verzoek; welke zom met de Leening va» den HeerStteikei/en en Uw eigene Gelden, een mooy beloop zullen uitmaaken, om aan de voorfz. oogmerken te beantwoorden, en den Staat te bevryden van eenig verlies op het Plan, door Uw Excellentie geproponeert ter bekoming van een Zeemagt. Vergeef my, dat ik nu myn gevoelen in breng, omtrent het geene tegenwoordig gedaan kan worden, het welk isp by aldien de Staat in haar voornoemen volhard om een Zeemagt te hebben, dat de drie Fregatten mogen gebouwt Worden in Philadelphia, Boston of Portsmouth, in nieuw Hampshire. De tegenftand, dien ik in Vrankryk ondervonden heb, overtuigt my , dat zy - nooit van fneening zyn, dat America een Zeemagt zal hebben; anders zouden zy zekerlyk de tien Schepen, die zy bier leedig hebben leggen, verkogt hebben, terwyl zulks hunne Magt niet zoude' verminderen, gelyk zy my gepasfeerde voorjaar zeiden, wanneer ik een Plan voorliefde, waar door Georgia laatstleden Mey ontzet zoude zyn Geweest; doch zelfs toen weigerden zy om aan U het Schip te doen hebben. Capitein Toyner heeft alles gedaan, wat in zyn vermogen was in alle Uwe zaaken, en zal over St. Eufta* tius, met de eerfte goede gelegendheid retourneeren; gelyk mede zullen doen alle de andere Officieren ; ik zal hem fpoedig volgen. Mag ik daarom Uw Excellentie verzoeken Uwe ordres te melden , aan Capitein Toyner, om hem te St» Eufiatiu; aan te treffen, onder Couvert van de Heeren Curfon , Gouverneur aldaar , of onder Couvert van wien het U gelieft; Het zal my een wezentlyk plaizier zyn insgelyks met Uwe peveelen aldaar vereert te worden: en hoe de Goederen Scheep te doen. Ik denk onder verbetering, indien twee of drie van de Continentale Fregatten gezonden konden worden , om dezelve af te_haaien, zulks het veiligst zoude zyn; doch dit kan ik alleen weeten by myn arrivement aldaar, en zal dezelve configneeren aan verfcheide Kooplieden aldaar, die goede Pakhuizen hebben. S 4 *s  af o cct. 'ZAAKEN VAN 178e. Ik ben niet vereert geweest met eene Regul van het Gouvernement zedert den 31 January 1779, dus ben ik nu verpligt zonder ordres te ageeren, vertrouwende dat gy en het Land zullen gelieven te gelooven , dat ik zo handel, als ik meest voor Uw interest oordeel, en dat Gy en Zylieden myn gedrag zullen gelieven goed te keuren , terwyl die goedkeuring de penigfte belooning is, die ik ooit beoogt heb in al het geen, het welk myne needrige vermogens my in ftaat hebben geilek te doen. Gave God, dat ik ia ftaat was geweest meer te doen ! had niet de kloekzinnigheid Uwer onderftelde Vrienden grooter geweest dan die van Uwe reële Vrienden, ben ik verzekert dat ik lang voor deeze by U, met een genoegzaame hulp , geweest zoude zyn. Dog ik heb deeze troost , dat ik geloof zo veel gedaan te hebben als eenig Perfoon uit America afgezonden, ooit in Europa verrigt heeft, tot het bekoomen van Credit, geconfidereert zulks voor een Staat was, die volftrckt geiuvadeert was op dien tyd , wanneer ik Gelden voor opnaai» — Ik heb verfcheide byeenkomden gehad met de Geldfchieters en de Makelaars in deeze zaaken , die my een millioen guld. zouden bezorgt hebben binnen zes weeken, tot vyf pereento Interest, voor tien of vyftien jaaren , in'dien de Volmagten na hun genoegen geweest waaren; fchoon ik hun overreed heb te belooven , dat, by aldien de guarantie van het Congres , daar ik aan U Excellentie om fchryf, aankomt, terwyl ik hier ben , zylieden op die fecuriteit het voornoemde millioen zullen betaalen, tot dat diergelyke Volmagten en guarantien koomen, als ik aan U nu influit , dewelke van haar eigen opftelling zyn , cn overgezet zyn door hun Notaris ; dog ik zende U het Hollandsch Origineel en deszelfs Traullaat tot U narigting' als mede het Hollandfche Origineel en deszelfs Tranflaat in het Engelsch, van de guarantie van het Congres. Had ik zulkcPapieren nu hier, ik zoude vier millioenen guldens kunnen bezorgen, Jiet welk is Ca. drie millioenen ponden Carolina Court, tot vyf percento 's jaars, te betaalen in vyftien jaaren, te wcecen niets voor de tien eerfte jaa- reflj  cct. STAAT EN OORLOG. 1780. aSr ren, maar naderhand alle jaar een millioen af te losfen, tot dat alles afbetaald was. De Interest jaarlyks te betaalen. De Makelaar's Commisfie of Provifie , gelyk zy het hier noemen , is van een tot twee percento van het Capitaal, by de betaaling in Uwe . . . handen, een percento Commisüe aan den Koopman , voor het behandelen der zaak , en een half percento van de Intrest die hy jaarlyks betaald , en een percento Commisfie voor aflosling van het Capitaal; het geen de Intrest zoude _ brengen tot Ca. vyf en een vierde percento s jaars. De objectien..die zy maaken tegens myne tegen, woordige Volmagt, is, dat het fpecificeert voor drie tregatten, en dat het gecompliteert is, door te zeggen dat ik een deficieerende fom mag opnecmen in plaats van- een bepaalde fom te noemen , welke deficiëntie 'er inkomt op eene wyze,die hun °-een genoegen kan geeven. U Excellentie is nu bewust op wat voet hier de fom bezorgt kan worden , en of de Staat dezelve • benodigt heeft. Zo ja , en by aldien de wyze geapprobeert word , zoude het best zyn een bequaam Pcrzoon te zenden met zodanige Volman en raven de Panin eu Ofterman gegeeven, dat Hunner Hoog Mog,.gedcfi.dereerde verzcekering, omtrent de posfesiien zo binnen als buiten Europa /reeds in de Conventie by het VIII, Art. is begrecpen, op de eene; of andere ïpeest aan Haare Rus Keizerlyke Majeiteit, anngenaame wyze zal gelieven te l ieclareeren ; hetwelk Hunner Hoog Mog. erkentenis aan Hoogsgem Haar Rus Keizerlyke Majedeit te meerder zoude ;raaken, i Dat voor het oveiige Ridderfchap en Steden zig wel kunnen voeden met den Inhoud der Refolut.ie, by de Heeren Staaten van Holland en Wesifriesland, op den *9 jongtleden, genomen, en des anderendaags by Hun Hoog Mog. ingebragt. Wajir-  oct. STAAT EN OORLOG. 1780. 29* Waarop zynde gedelibercert, hebben Ridderfchap en Steden zig met het voorfz. Rapport geconforjneert. (was getekend) derk dambar. XCIII. Refolutie van de Ed. Mog. Heeren Staaten van Gelderland, wegens de (j ewapende A eutratiteit, den 27 Octoüer tji>o. Is gehoord het rapport van Frans Godard van Lynden, Heere van Hemmen, Burggraaf, Rechter, eft Dykgraaf des Ryks, en Rechter der Stad Nymeegen% en andere hunner Ed. Mog. Gecommitteerden , hebbende , ingevolge en tot voldoeninge der Refruicie Comniisforiaal van den 23 dezer loopende Maand, gevditeert en geëxamineerd, de Misfive van Gecommitteerden wegens deeze Provintie, ter Vergaderinge van de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , van den 21 daar te vooren, midsgaders de daarby gevoegde Refolutie van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, den voorigen dag in bet Belbigne tot de buitenlandfche zaaken ter Generaliteit door hun Gedeputeerden gecommuuiceert, op den Brief door de Heeren van Wasfenaar en van Heekeren, Hunner Hoog Mog. Ministeis Plenipotentiarisfen, aan het Hof van Rus/and, gefchreven te Peters-' burg den 15: der voorleden maand, vervattende een R_elaas van het Rcfultaat hunner Conferentie f.f.la^r met den Grave Panin en den Vice-Kanzeiier Grawe van Ofierman, over het fubject van hunne Comumiie, ten aanzien van den Staat der Negotiatie , tor een on« derling concert eener gewapende Neutraliteit gehou-. den, en tendeerende de voorfz. Refolutie der Heeren. Staaten van Holland en Westfriesland tot een Acces> fie aan de dubuele Conventie van éénen Inhoud, tuslchen Haar Rus-Keizerlyke Majedeit en hunne MaT a je»  29a o.ct. ZAAKEN VAN i7g0, jefteiten de Koningen van Denemarken en Zweden, den 9 en ai July laatstleden, te Koppenhagen en Petersburg gefloten , en de feparate Artikelen daar van; voorts de Misfive van de welgedagte Heeren Ministers Plenipotentiarisfen, met die Conventie en artikelen zelve, benevens de verdere Brieven en Documenten, tot de aangeroerde Negotiatie betrekkelyk, en resforteerende onder de fecrete (tukken, by het aan Hun lid Mog. gedaan Rapport van Gecommitteerden ter Generaliteit overgelegd. Waarop gedelibereerd zynde , hebben Hun Ed. Mog., de voornoemde Gecommitteerden voor derzelver genomene moeite en uitgebragt rapport bedankende, goedgevonden en verftaan,de Heeren Gecommitteerden dezer Provintie ter Hooggem. Vergadering te authoriiéeren en te gelasten, zo als geauthorif'eerd en gelast worden hier mede, om in het buitenlandsch Befoigne voortedragen. Dat Hunne Ed. Mog., met de vereischte aandacht overwogen hebbende , 't gunt in de aangetoogene Misfive van de Heeren Ministers Plenipotentiarisfeii van den Staat, te Petersburg, van den 15 September Jongstleden, en in de Bylaagen tot de voorfchreve Misfive behoorende, is vervat, gewenscht hadden, daarin te vinden , dat geen, 't welk aan den Staat zoude konnen geeven, die gerustheid, zonder welke de Accesfie van de Republiek tot de Conventie, ter handhavin ge van de Neutraliteit, en de befcherminge van de Navigatie en Commercie hunner onderdanen, tusfchen de drie Noordfche Mogendheden, gefloten, aan Hun Ed. Mog. niet buiten alle bedenklykheid-voorkomt ; vooral, daar de locale (ituatie van de Republiek, midsgadeis deszelfs geëxtendeerde en verafgelegene bezittingen, in de andere Waerelddeelen, meerder cmzigtigheids van haar, dan wel van andere Mogendheden fchynen te vorderen, iu het doen van eenige Demarche, die haar in zwaarigheden zoude kunnen inwikkelen , waar tegen ze alvoorens niet genoegzaam zouden hebben voorzien; zwarigheden, dewelke, oflchoon H. Ed. Mog. het niet raadzaam achten, thans in een detail van dezelve te treden, overtuigd, dat hunne Bondgenooten die niet minder penetreeren, aan Hun Ed. Mog.  oct. STAAT EN OORLOG. 1780. 293 Mog. hebben toegefcheuen van het uiterfte gewigt te zyn; zodanig, dat, hoe zeer H. Ed. Mog. zig reeds bereid hebben getoond, en als nog bereid zyn, om met hunne Mede-Bondgenoten , door eene Alliantie met andere Neutraale Mogendheden , onder de bewaaringe van een flipte Neutraliteit tusfchen de belligeerende Mogendheden , aan de Ingezetenen van den Staat eene genoegzame Proteclie van hunne Navigatie en Commercie op Zee te bezorgen, Hun Ed. Mog., echter, oordeelen, dat dusdanige Proteclie, van de nodige gerustheid , tot confervatie van den Staat van 't Land, behoord verzeld te zyn, en de Republiek, by het aangaan van eenige Alliantie,niet uit het oog dient te verliezen, alle mooglyke voorzorge, om in alle gelegenheden, zo te Pand als ter Zee , op eene dadelyk toereikende adfiltentie van haare nieuwe Bondgenoten eene volkomene fiducie nogen ftellen. Dat deze Redenen , waar van Hunne Ed. Mogende [kin toets gaarne aan het doorzigtig oordeel hunner Mede-Bondgenoten willen overlaten. Hun Ed. Mog. loen twyfielen, of het wel met de Regels van eene ïezonde Staatkunde zoude kunnen worden overeengebragt, dat de Staat, naar den teneur van de boven tangehaalde Misfive van Hunner Hoog Mog. Minis:ers Plenipotentiarisfen te Petersburg, zigPuré, zoaler eenige fchriftelyke verzekeringe, of guarantie van laare Posfeflien te Lande, engageerde en amplecleefle een Conventie, waarin, hoe zeer het Rus-Kei:erlyke Minifterie dezelve als fufficknt, ter wegleeming van de zwarigheden, omtrent de guarantie nn alle Land-Posfeflien van dezen Staat, weldoet voorkomen , zodanige interpretatie nochthans aan lun Ed. Mog. is voorgekomen, niet dan gewrongen geleegen te zyn in, maar wel eerder het tegendeebW len inhoud van de daartoe gealiegeerde Artikelen nauurlyk voorttevloeijen. Dat over zulks Hun Ed. Mog die bet hoogfte verrouwen (lellen in de opregtheid der intentie van Haae Kus-Keizerlyke Majefteit, om volgens de mondelye verklaannge, van wegen Hoogstdezelve, door het ajs-Keizerlyke Minifterie aan H. Hoog Mog. MiuisT 3 ters  *94 oc*. ZAAKEN VAN 1780. ters Ptenipotentiarisfcn te Petersburg gedaan, de Matueele Hgfevjfa uamelyk en de geheele Conventie te doen plaats hebben, waar de attacque of te infulte tnogte gefckieden, niet kunnen twyfféjen, of wanneer aan haare Rus-Keizerlyke Majeiteit, en HoogsrderzelverMinifterie , de gegronde redenen van den Staat, met de geroquireerde befcheidheid , nader zullen worden onder het oog gebragt, by Hoogstgedachte haare Majefteit, eu haar Minifterie, alle bedenking zal ophouden, om, by-aldien niet in de Conventie zelve ten milirte in de Akte van Accesfie voor den Staat, of by een feparaat Artikel, te doen infereeren, de guaraiiiie van deszelfs Posfesfien; waar omtrent H. Ed. Mog als nog vermeenen , dat de Republiek, tot wegneeming van alle duifterheid , ofte dubbelzinnigheid , naar haar oordeel, in de conventie ten dezen opzigte gelegen , eene nadere verklaaring by gefchrifte, tot haar volkomen gerustheid, behoort te vorderen ; waar door dan zal worden weggenomen alle twyffeling, welke, veelligt, by zommigen , hoe zeer ook anderzints verzekerd van de opregtheid van Haare us > Keizerlyke Majefteit, uit de weigeringe van een fchriftelyke verklaaringe, die hooggemelde Minifterie geen zwarigheid gemaakt heeft mondelyk te doen , zoude mogen opryzen. Dat, derhalven, Hunne Ed. Mog. van gedachten zouden zyn , dat hunne Ministers Plenipotenriarisfen, met alle Menagement en befcheidenheid, zouden behooren te blyven infteren op eene fchriftelyke en duideiykcr guarantie van de Land posfesfien van den Sfaat, dan wel in de Conventie te vinden is; fteeds op het oog houdende, dat de Republiek, door de Accesfie tot de Conventie, tusfchen de Noordfche Mogendheden gefloten, geen de minfte intentie heeft, om daar door eenige de minfte atteinte te geeven aan , o (re n het geringde relifieren van de Tractaaten en Verbinti nisfen , voor dato dezer Accesfie met andere Mogendheden aangegaan en fubfifteerende, maar in tegen de-J ?lle dezelve in volle kragt en waarde houd, cn gedenkt te onderhouden Dat deeze Republiek, welke eene goede verftandHoudinge met alle andere Mogendheden, en inzon- der»  6CT. STAAT EN OORLOG. 1780. £95 derheid met haare Nabimren, zo zeer ter harte gaat, niets vuriger wenscht, dan door deze Accesfie des te meerder in ftaat gefteld te Worden, om by alle voorkomende gelegendheden te mogen Coopereercn tot hcrftel van den Vrede en de rust zo m Europa, als elders, daar het Oorlogsvuur zo hevig woed, en voor het overige niets anders butaert, dan geduurende den teo-enwoordigen Oorlog, het welzyn haarer Ingezetenen, waartoe zy op het dierst verpligt is, door de befchermin»- van derzelver Navigatie en Commercie, te^en alle depredatien, en door het manuien van de geadopteerde Neutraliteit, op d'efficacieufte wyze te betragten. , ., Terwyl H. Ed. Mog. met verlangen zullen te ec. STAAT EN OORLOG. 1780. 325 Jast van zyn Hof , eenigen tyd geleeden geprefenteerd. Het zoude te kort gedaan zyn aan de wysheid en regtvaardigheid van Uw Hoog Mogende, indien men veronderffelde dat Hoogstdezelven ,een oogenblik konden balanceeren, om aan Zyne Majedeit de gevraagde fatisfactie te geeven. Uw Hoog Mogende Refolutiën van den 27 November zyn het refultaat geweest van eene deliberatie, welke het interieure van derzelver Regeering, en niet het beantwoorden van de voorfz.Memorie,tot voorwerp had; de eenigfte remarque , die men derhalven op die Refolutiën maken zal, is deeze : dat de grondbeginfelen , die dezelve gedicteerd hebben , de billykheid van de vraag , door den Koning gedaan , op het evidenfte bewyzen. By het delibereeren over die Memorie, op welke de ondergetekende , uit naam van zyn Hof, een onmiddelyk en in allen opzigte voldoende antwoord requireert, zullen Uw Hoog Mog. buiten twyffel zig te binnen brengen, dat het eene zaak is van het uiterfte gewigt: dat het betreft eene klagte door een beledigt Souverain voorgedragen: dat de be lediging, waar van dezelve eene voorbeeldigfte ftraffe en eene compleete fatisfactie vraagt, is, eene overtreeding tegens de Conftiiutie zelve van de Republiek, die de Koning gegarandeerd heeft; een inbreuk op de publieke Trouw, een aanflag tegens de waardigheid van zyne Kroon. De Koning heeft zig nooit verbeeld, dat H. Hoog Mogende geapprobeerd hadden een Tractaat met zyne Rebeileerende Onderdanen gemaakt; dit zoude een aanval, een volftrekte Oorlogsverklaaring van wegen Uwe Hoog Mog. geweest zyn : Maar de belediging is gefchied, door de Regeerders van een Stad, welke een aanzienlyk gedeelte van den Staat uitmaakt; en het is de zaak van den Souvrain om die belediging te ftraffen en te repareeren. Zyne Majefteit heeft, door de klagten daar owr door zynen Ambasfadeur gedaan , de ftraffe en die Reparatie , in handen van Uw Hoog Mogende gi ftelt; en het zal niet als in de uiterfte Extremitc t zyn, dat is, in geval van weigering van Juftitie van X 3 we  326 dec. ZAAKËN VAN 1780. wegens U. Hoog Mogende, of van het ftilzwygen, dat als een weigering moet aangezien worden , dat de Koning zich daar van zelfs zal Chargeeren. CVI. Manifest van den Koning van Engeland tegen den Staat der Vereenigde Nederlanden, gedagtekend te James, ao December 1780 (*> 6eorge r.ex. Geduurende den gantfchen loop van onze Regeering , is ons gedrag jegens de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden geweest dat van een opregt Vriend en getrouwen Bondgenoot. Indien zy de wyze grondbeginzels, door welke de Republiek plagt beftuurd te worden , getrouw waren gebleeven , dan hadden zy zig even begeerig moeten toonen om dieVriendfchap te onderhouden, die zo lang tusfchenbeide Natiën gefubfifteerd heeft, en die zo wezendlyk is voor de belangen van beiden. Maar door den invloed van eene Factie,aan Frankryk toegedaan, en de voorfchriften van dat Hof volgende, heeft een tegenovergeftelde Staatkunde de Overhand genomen. Dus is onze Vriendfchap , zedert eenigen tyd , alleen beantwoord geworden door eene openbaare verachting van de plegtigfte Verbintenisfen , en een herhaalde verbreeking van de Publieke trouwe. By den aanvang van den defenfiven Oorlog , in welken wy ons , door de aggresfie van Frankryk , gewikkeld vonden, hebben wy de tederfte omzigtigheid betoond voor de belangen van de Staaten Ge« ne- (*) Den 25 December had de Ridder jforke , uit hoofde van zyn bekome Rapel, des morgens om 7 uuren de» Haag verlaaten en zig naar Antwerpen begeeven, zonder van iemand affcheid te neemen.  dec. STAAT EN OORLOG. 1780. 347 neraal, en eene begeerte om hunne Onderdanen veilig te doen genieten , alle de voordeelen van den Koophandel, die beftaanbaar waren met het groot en billyk grondbeginzel van onze eigen Defenfie. Onze Ambasfadeur wierd gelast eene vriendelyke onderhandeling aan te bieden, om alles uit den weg te ruimen , dat eenige aanleiding tot onaangenaame discusfien konde geven; en op dit aanbod, den 2 November 1778, door hem aan de Staten Generaal gedaan, is geen acht geflagen. Na dat, door de agresfie van Span\e, even ongetergd als die van Frankryk, het getal onzer Vyanden was vermeerderd , vonden wy noodzaaklyk om de Staten Generaal aan te maanen, tot het volbrengen van hunne verbindtenisfen. In het vyfdeArtykel van de altoosduurende Defenfive Alliantie, den 3 Maart 1678, tusfchen onze Kroon en de Staten Generaal te Westmunfter gefloten, werd, behalven de algemeene verpligting om eikanderen te hulp te komen, duidelyk geftipuleerci: ,,Dat die van de twee Bondgeno- ten, die niet geattaqueerd is,verpligt zal zyn, met „ den Agresfeur te breken, twee maanden na dat de ,, geattaqueerde party het gerequireerd zal hebben." Des niettegenftaande zyn 'er nvee jaaren verloopen, zonder dat ons de minfte hulp is gegeven, zonder zelf een letter antwoord op onze herhaalde verzoeken. Zo volftrekt achteloos zyn deStaten geweest op hunne Tractaaten met ons, dat zy onze Vyanden gereedelyk beloofd hebben eene Neutraliteit te obferveeren , direcb ftrydig met deze verbindtenisfen : en terwyl zy van ons weêrhielden de Secoursfen, die zy verbonden waren te fourneren, wierd onder de hand aan den Vyand alle hulp gegeeven, en binnenlandfche Regten wierden opgeheven, met het eenige oogmerk, om den toevoer van Scheeps -Ammuniteiten naar Frankryk te faciliteeren. In directe en openbaare, verbreeking van het Tractaat, gedoogden zy, dat een Americaanfche Zeeroover, verfcheide "weken in eene van hunne Havens vertoefde, en permitteerden zy zelf, dat een gedeelte X 4 van  928 dec, ZAAKEN VAN 1780. Texel7110 Equipagie de wagt hield in een Foit op ln de Oost-Indiën hebben de Onderdanen van de btaten Generaal, de Concert met Frankryk, gctragt Vyanden tegen ons op te rokkenen. • In de West-Indien, en byzonder op St. Eufiatius, is alle protectie en hulp gegeeven aan onze gerebelleerde Onderdaanen. Hunne Kapers worden openlyk ontvangen in de Hollandfche Havens ; vergund om zich aldaar te calefateren; met Wapens en Ammunitie voorzien; van Scheepsvolk gerecruteerd; hunne Pryzen ingebragt en verkogt: en dit alles indirecte verbreking van zo klaare en plegtige ïiïpulatien, als met mooglykheid gemaakt kunnen worden. Dit gedrag,zo onbedaanbaar met alle goede trouw ?o Itrydig met het gevoelen van het wylte gedeelte van de rJollandfche Natie, moet alleenlyk toegefchreyen worden aan den invloed van de dirigeerende Le, den van de Magiftraat van Amfterdam. wiens geheime Correspondentie , met onze rebelleerende Onderdanen, lang gefuspecteerd is geweest, voor dat het aan den dag is gekomen, door de gelukkige ontdekking van een Fracïaat, waar van het Eerde Artikel dus lUid; ,, Daar zal eene vaste, onverbreeklyke en Univer„ leele Vreede en opregte Vriendfchap plaats heb„ ben, tusfchen Hun Uoog Mog. de Staten van de „ Zeven Vereenigde Provinciën van Holland en de „ Vereenigde Staten van Noord- Amerika, en de On„ derdanen en het Volk van de voorfchreven Partyi* £",>,£n tusfchen de Landen, Eilanden, Steden en ,, Vlekken , gefitueerd onder de Jurisdictie van de s, voorlchreeven Staten van Amerika, en het Volk „ en de Inwooners van dezelven , zonder ender- ichc d van Perfoonen of plaatfen. Dit Tractaat js in September 1778 geteekend, op expres bevel van den Penfionaris van Amtterdam en andere voornaame Magistraats-Leden van die Stad. avoueeren nu niet alleen de geheele onderhandeling, maar beroemen 'erzich op en zeggen duidelyk, mi m\ de Staaten Genera.a.1, da.t wat ?y gedaan hadden  PEc. STAAT EN OORLOG. 1780. 32$ den , was, het geen hun indispenfable pligt van hun vorderde. Ondertusfchen declineerden de Staaten eenig antwoord te geven op de Memorie door onzen Ambasfadeur geprefenteerd, en deeze weigering werd verzwaard door hun overgaan tot andere zaaken, ja zelf tot de overweeging van deeze zaak, voor zoo ver het binnenlandsch betrof: en fchoon zy het onmooglyk vonden , om het gedrag van hunne Onderdaanen te approbeeren , ontweken zy egter voorbedagtelyk aan ons fatisfaclie te geeven, die ons zoo onwederfpreeklyk verfchuldigd is. Wy hadden alle recht om te verwagten, dat een zoodaanige ontdekking hun zoude opgewekt hebben tot eene gepaste verontwaardiging, over de Infulte ons en hun zeiven aangedaan; en dat zy bereidwillig geweest zouden zyn, om ons volkomene en ample fatisfaétie voor de belediging te geeven, en de ftrengile draf over de Beledigers te oeffenen. Het gewigt der zaaken vereischte een oogenbliklyk antwoord, voor de eer en veiligheid van dit Land. De vordering wierd derhalvenxloor onzen Ambasfadeur, in herhaalde Conferentiên met de Ministers en in eene tweede Memorie geprefenteert: daar wierd op aangedrongen met allen den ernst, dien de oude vriendfchap en de gevoeligheid over verfche beledigingen daar aan geven konden, en het antwoord, nu gegeven op eene Memorie over zoo een zaak, meer dan vyf weken geleden geprefenteerd, is: dat de Staaten het hebben overgenomen. Een zoodanig antwoord, op zulk eene gelegenheid , kon alleen gedicteerd worden, door het vast ontwerp van gemediteerde en reeds gerefolveerde vyandfchap door de Staaten ; daar toe overgehaald door de Offenfive raadgevingen van Amfterdam, om dus te begunftigen de vyandelyke agresfie, welke de Magiftraat van die Stad , in naam van de Republiek, gedaan had. Daar is een einde aan de trouw van alle Tractaaten met hen, indien Amfterdam zich de Souvereine magt kan aanmatigen , om deze Tractaaten ongeftraft te verbreeken ^ ^oor den Staat in verbintenisfen te brenX $ gen,  33© dec. ZAAKEN VAN 1780. gen, direét ftrydig met dezelven , en door de Republiek te doen famenfpannen met de gerebelleerde Onderdaanen van een Souverein, aan wien zy door de naauwfte banden verbonden is. Een inbreuk op de Wet der Volkeren, dooreen der geringde Leden vaneenig Land begaan, geeft den beledigden Staat het recht, om fatisfacPie en ltraf te eisfchen; Hoe veel meer derhalven , wanneer de belediging, waar over geklaagd word, is een openbare inbreuk op de publieke Trouw, begaan door voorzittende en predominnate Leden in den Staat? Nademaal dan de fatisfadtie die wy gevraagd hebben, niet gegeven is, moeten wy, fchoon met grooten tegenzin, aan ons zeiven dat recht bezorgen, dat wy niet anders kunnen bekomen: wy moeten de Staaten Generaal aanzien, als Partyen in de belediging, welke zy niet willen repareeren; als Deelnemers in de agresfie, die zy weigeren te llraffen, en onze maatregels daar na inrigten. Wy hebben derhalven onzen Ambasfadeur bevolen 's Gravenhage te verlaten, en zullen zonder tydverzuim zoodanige vigoureufe mefures by de hand nemen, als de gelegenheid ten vollen judificeert en onze digniteit en de wczenlyke belangen van ons Volk vereisfchen. Wy wenfchen , uit achting voor de Hollandfche Natie in het algemeen , dat het mooglyk ware geweest deze maatregels tegen Amfterdam alleen in te rigten ; doch dit kan niet gedaan worden, ten zy de Staaten Generaal onmiddelyk willen verklaaren dat Amfterdam, in dit geval, geen hulp van bun zal ontfangen, en overgelaten zal worden aan de gevolgen van deszelfs agresfie. Zoo lang Amfterdam toegedaan word de overhand te hebben in de Algemeene 1< aadflaagen, en onderïteund word door de magt van den Staat, is het onmooglyk de agresfie tegen te gaan, van zoo een confiderabel gedeelte van het geheel, zonder dat geheel zelf in den ftryd te trekken: dan wyzyn al te wel overtuigd van de gemeene belangen van beide Landen , om ons niet te herinneren, in het midden van deezen twist, dat het eenigfte point, dat wy beoogen, is, om in de Raadsvergaderingen van de Re- pu-  DEc. STAAT EN OORLOG. 17S0. 331 publiek eene geneigdheid op te wekken, om tot de oude vriendfchap te rug te keeren, door ons die fatisfaftie voor het gepasfeerde en die fecirriteit voor het toekomende te geven, welke wy niet minder bereid zyn te ontfangen, dan zylieden kunnen zyn om ons dezelve aan te bieden, en tot welkers bekoming wy alle onze Operatien zullen inrigten. Ons voorneemen is alleenlyk om voor onze eigen veiligheid te zorgen , door het verydelen van de gevaarlyke aanflagen, die tegen ons gefmeed zyn. Wy zullen altoos genegen bevonden worden , om de vriendfchap met de Staaten Generaal te vernieuwen, wan. neer zy opreetelyk zullen wederkeeren tot dat Syftema , dat door de wysheid van hunne Voorvaderen geftigt is, en dat nu is om ver geftooten door een veelvermogende Factie, die met Frankryk famen gefpannen is, tegen de waare belangen van de Republiek, niet minder dan tegen dié van Groot-Brit; tanje. St. James den 20 December 1780. C VIL Proclamatie: In '/ Hof te St. Ja» mes den 20 December 1780. PRESENT Zyne Majefteit de Koning 'in zynen Raad. Zyne Majefteit overwogen hebbende de menigvuldige beledigende behandelingen van de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, en van hunne Onderdaanen, zoo als dezelven ter nedergefteld zyn in deszelfs Koninglyk Manifest van deezen datum, en beflooten hebbende zoodanige maatregels te neemen, als noodzaaklyk zullen zyn , tot handhaving van de eer van zyn Kroon, en tot bekoming van reparatie en fatisfacbie, heeft goedgevonden , by en met het Advys van zynen Geheimen Raad, om te ordonneeren, ge-  33= dec. ZAAKEN VAN 1780. gelyk geordonneerd word mits deezen , dat algemeene Kepreftilles tutgegeeven zullen worden, tegen de «chepen Goederen en Onderdanen van de Staaten Generaal oer Vereenigde Nederlanden, in diervoegen dat zoo wel Zyne Majefteits Vloot en Schepen, als alle andere Schepen en Vaartuigen, welke voorzien zullen worden met Lettres de Marqué en generaale Reprelaille, als anderzints , door Zyne Majefteits Commisfaris len ter bediening van het Officie van Lord Upperften Admiraal van Croot-Ikittanje, wettiglyk zullen mogen nemen alle Schepen, Vaartuigen en Goederen, toebehoorende aan de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden of hunne Onderdaanen, ol anderen, woonende binnen eenige van de Territoiren van de voorfchreeven Staaten Generaal, en dezelven te recht te ftellen, in eenige van de Admiraliteits Hoven binnen Zyne Majefteits Domeinen. 'l ot dat einde zullen Zyne Majefteits Advokaat-Generaal, met den Advokaat van de Admiraliteit ter ftond opftellen een Minut van eene Commisfie, en dezelve aan Zyne Majefteit, in deeze Vergadering, prefenteeren, waar door de Commisfarisfen, tot liet waarneemen van het Officie van Lord Opperllen Adm raai , ol eenig Perfoon of Perfoonen , door hun daar toe aangelteld, geaiithorifeerd zullen zyn, om uit te geeven en te vergunnen, Lettres^ de Marqué en Reprefaille aan zoodanige van Zyne Majefteits Onderdaanen , of anderen, die de voorfchreeven Comvaisim: len zullen oordeelen daar toe behoorlyk o-e. qu hficeerd te zyn, tot het aanhouden, aantasten en neemen van Schepen, Vaartuigen en Goederen, toe, behoorem-e ;__ Phcenix . • — —j *75l ~—. Zuyleveld . • - —j «7*3 Blois . • - r- r-, Lands-  Die. STAAT EN 0ORLOG. 1780* 3$ Resfoft. Namen der Oorlogfchepen en Cliar- Wan* Fregatten. ter. neer gêf _____ bouwt. Amfterd. ^andskroon . è 40 St. tf$$ ———- • Zwieten . 4 - - 1759 Oe Argo . . - - 1772 Maa^e. Caftor , , 36 St 1758 'i'lietis è - - ij-eg — jafon « '' .. - - 177ö • Briefte . „ 4 - - 17-5 Amfterd. 't Hof Souburg » - i7öi — Beverwyk . 4 - - 1767 " Zephif . 4 - - 1767 — Bellona » , - - 1768 - r- Mars » 4 ff - 1769 * Amphitrite » . - - 1770 - Jafon t . , - - 177;. Zeeland. Brunswyk 4 , - - 1761 N.Quart* Dieren. 4 4 - - ,75f ■—; Medemblik * - - 1780 Vriesl. De Eensgezindheid i - - 178Q Maaze. De Orangezaal * . 24St. iy§é " Bellona . . - - 17^3 7—- De Arend . . - - 17Ó9 Amfterd. Triton . ^ - 175§ •■ Boreas < * — - 1754 't Zeepaard « , - - 1754 ■ 111111 . * Westftellingwerf 4 '_. - 17j^ Thetis . . - - ,7ö§ — De Waakzaamheid < — - 17Ö9 «——— Venus * ♦ - - l7<58 —-—— De Valk . - , 775 " ■ ■ De Adarm . , — - ,774 Zeeland St. Maartensdyk . - Walcheren . . . _, — l^isf N.Quart. Hoorn • • _ - 'ijte Ënkhuifen . . l7gc> Vriesl. De Eendracht. . _ _ lyég Maaze. |De Zephier, een Snauw * i2St. 1760 Amfterd,De Zwaluwe, een Sloep . _* — J77_ Y 1  94o dec. ZAAKEN VAN 178©, CXI. Lyst der Oorlogfchepen en Fregatten , die in Commis/ie gefield waren in December 1 7 80. Namen der Schepen. Commandanten. Waar zich bevond. Maaze, Wagtfchip Sonnemaens . Hellevoetfluis. Prins Willem De Bruin . Hellevoetfluis. Admiraal Generaal Hartfinck . Fn het Veer. Mars . • Crull . St. Euftatius. Nasfau . . > Rietveld . Naarde West-Ind. Amfterdam . L.Gr. v. Byland Naar Lisfabon, Admiraal de Ruiter Zoutman . inhetVeer,ofAnift Zuidbeveland . Kinkel . Zeeland. Schiedam . Rauws . Hellevoetfluis. Princes Carolina Satinck . Naar Lisfabon. Rotterdam . Volbergen i Naarde West-Ind. Glinthorst . Van Vlierden Amfterdam. "Wasfau Weilburg Cns . Naar deWest-Ind. Princes Royaal Raders . Amfterdam. Princes Louifa Binkes . NaardeMid.Zee. Erfprins . Dedel . Amfterdam. Admiraal Piet Hein W van Braam Amfterdam. Batavier • Bentinck . In het Veer.. Frinc.MariaLouifa Berghuis . Naar Curacao. Princ. Fr.L.Wilh. Idfinga • In de Balg. Phcenix • Van Son . Amfterdam. Zuileveld . Van Loo . Amfterdam. Eloys . Van Woenfel Amfterdam. Zwieten . Nauwinan . in het Veer. Landskroon . Mauregnault Amfterdam. A.rg0 . E. C. Staring Zuidwal. Castor . Melvill • Middeland Zee. ■jafon . Van Gennep Hellevoetfluis. griede . Oorthuis • Middeland Zee. Beverwyk • Boot . West-Indien. Zephir • Wiert • Amfterdam. Bellona • Dekker . Amfterdam. Mars . . F.S.Gr.v. Byland NaarSt.Euftatius. Amnhitrite . Braak . Amfterdam. JUB*  No. CXIÏ. Tegenover Bladz. 341. Datums Montant C)h/tpFitP'n /!# Vptiti'pn Wanneer Montant der , Hoe veel de re/hec- der der KJOJZZVen CÏÏ >T UHUSH. geconcludeerd geconcludeerde \ive Provinciën daar Petitiën. Petitiën Petitiën. 'op nog fchuldig zyn. 4 Ocb. 1741 — , — Aanbouw van Oorlogfchepen. jo Aug. 1767 f 600000 o o Equip. ten behoeve van de W. I. Cmp. (mankeert Zeel. en Vriesl.) 10 july 1770 684000 o oiiquip.vanóSchepenvanOorl.CmiikeereGelderl.Zeel.Utr.enGron.)1 üo Maart 17;! 410400 o oproiongatie van dezelve voor nogzes maanden . . 7 Aug. 1771 ƒ 410400 co/ 18 April 177) 4078508 o o Aanbouw van Oorlogfchepen . 21 Mey 1778 4078508 c o 5075821a t 28 Mey 1773 745200 o o prolongatie van 6 Fregatten op ctKusten van Barbaryen . 4 Nov. 1773 745200 c o 386-819 8 16 July 1773 388800 o o Equipage van 6 Schepen van Ootlog . . . 19 April 1774 388800 c o 64148) 2 o 50 Jas. 1775 663000 o o Extraordinaris Equipage . ... 13 Maart 1775 663000 c o 31760' 5 8 7 Sept. 1775 670740 o o£qUipage voor 1776 ... . . 14 Feb. 1776 679740 c o 63020' 310 k°* .ft**! SJ^^.m^^rP^^ta^W^i^ *■» '7" « • «445.1.0 J 2 Mey 1777 26409Ö0 o o équipage van 20 Schepen . . (ut fupra) . . 25 Nov- 1777 264096010 o 60738218 7 dito 1800000 oj o reparatie van Schepen en aankoop van Materiaalen . 23 April 1781 j 8ooooo| c o 126925 o o 29 Dec. 1777 528QQ0I 0! o équipage voor 1778 .... . J7 Nov. 1778 528990 0 o 128936 i 9 3 Nov. 1778 I99584Q o\ oeqUipage van 32 Schepen voor it helft . . 56 April 1779 1995840 c o 185677 14 n 19 April 1779 221760! ol o Verkooping van Pramden voor fct Bootsvolk (mankeert Vriesland) 8 Juny — 221760 c o 18053 1 3 669200 o o Het in dienst houden van eenigtSchepen . (ut fupra) . duo 669200 c o 11157016 4 461230] o o Securiteit van de L'avens . . . (ut fupra) . 23 July 1779 461230 c o? 113968 o ohnk0op vau Advis-Jagten . . . (ut fupra) . dito 110968 c c<; 119007 \ 8 1500000 o o Aanvulling der Magazynen .... 9 Feb. 1781 1500000 < o 458:4916 7 h Feb. 1780 2623590, 3 6Equipage van 52 Schepen • . . . a Mey i;8o 262^590 3 ö 78"n" i~ n 5 Jan. 1781 57<53l35i ol ohfquipage voor 1781 voor drie viade ... 2 ïeb. 1781 576^135 o o 2266393 2 9 734*530 o o Aanbouw van Schepen. ..... 22 dito 7342536 c o ia6%i