BËSCHR.YVING DER STAD LP 'v n' ;P N Ï2j X U Jtv l\.   BESCHR YVIN G Ö E R STAD L E Y D E N, HAARÈ GELEEGENHEID, OORSPRONG, VERGROOTINGEN, OUDE EN HEDENDAAGSCHE GEDAANTE; STICHTINGEN VAN KERKEN, KLOOSTERS, GODSHUIZEN, EN ANDERE AANMERKLYKE GEBOUWEN, ZOO GEESTLYKEALS WERELDLYKE; DERZELVER BYZONDERE TOESTAND EN BESTIERING: enz. Uit de echt (ie bewyzen gedseltelyk opgefpoord, zaamengefteld en befchrewen DOOR FK^NS r M MIE K 1 S 3 3Èn, naa deszelFs overlyden, vervolgd en afgewerkt ; wyders met een Byvoegzet; en nu nog naader met een Aanhangzd, en verfcheide Oorfpronglyke Stukken , enz. vermeerderd en uitgegeeven DOOR M\ DANIËL VAN A L P H E N. Verfierd met de afbeeldzels der voornaamfte Gebouwen, nieuwlyks konllig in 't Koper gebragt. DERDE D EEL. Bevattende een Aanhangsel tot de Geejflyke Gebouwen, 0 T £ L E T D E A% ff CO RN EL I S HEYLIGERT, B? I A B R. e n JAN II O N K O O P. M D C C L X X X I V, \ Ai JE* J JL.. §Le ■J& 1 «V - y'   VOORBERICHT. DANIËL van ALP HEN W E N S C II T DEN BESCHEIDEN LEEZER Kefoo xi-' A l l e heil! m® hier nu eindelyk GwrfHge Leezer! Ho gedeckévan myn Aanhangzel op het Eerfte Deel der Befchtyving 'van de Stad Levden, dobVwylen den Heere Frans van Mieris nit de eehtrte bewyze„ opgefPenrd, faamengeiteld, befchreeyen en in den jaare .76*. uitgegeeven; welk» mededeeling ik aan de daar in belang neemende Wereld beloofde by de in den jaare 177K door my gedaane Uitgaave van het Tweede Deel dier zelfde Befehryving, door wylen dien welgemelden Heere begonnen en voor het pootte gedeelte bewerkt v docb vermits het deezen zoo beroemden Man, wien de dood te ontydïg wei-vokte, niet'heeft moogen gebeuren, öm ook aan dat „edeelte van zyh ondernoomen Werk de laatrte hand te leggen, als toen verder door my vervolgd; naar 's Mans beraamd Ontwerp, ten em-a'é gebral en tevens, by de gemelde Uitgaave, met een niet oadunftg ByvotgJ over her geheele Werk vermeerderd. Die nu door my vervaardigd en oitgegeeven wordend gedeelte bevat verfeheide merkwaardige By. negzeh op het Derde en de Tien volgende Hoofdilukken deezer voorgeroerde Befehryving; terwyl ik de Uitgaave van deszelfs ander gedeelte, of rsm '■> 'c wellt seIyke Brj"£zels °pde Vier daar a,n volgende Hoofa" «ukken der zelfde Befehryving ftaat te behelzen, en ook reeds gedeeltelyk fa afgedrukt, met allen moogelyken fpoed zal bevorderen j indien het den «eden God mooge behaagen znlks in Zyne gunfte te gehengen en my, die reeds hoog bejaard ben, nog leven en gezondheid, gepaard met eene genaadige afwending van allerhande rampen en onheilen, dewelken ditons aardfehe en wüTelvallige leven anderzins moeilyk enverdnetig * maa*  ii VOORBERICHT. maaken* te fchenken; welk alles ik van Hem, met diepen ootmoed en in ëene verfchuldigde onderwerping aan Zynen Heiligen , alle'én goeden en wyzen, Wil, ernftiglyk fmeeke, op dat ik alle de vermoogens, Welken H y my , gantfeh onwaardigen , zoo mildelyk naar Ziel en Lighaam tot hier toe gelieft te vergunnen, mooge befteeden tot nut van myn Evennaafteu ; maar inzonderheid * met eene oprechte dankbaarheid voor Zyne uitneemende weldaaden en onverdiende genaade » tot eer en grootraaaking van den Heerlyken Naam Onzes goeden Gods en Vaders in Zynen geliefden Zoon, Jezus Christus, Onzen Heere; Wien en den Heiligen Geest zy toegebragt allen lof$ eer j en heerlykheid tot in alle Eeuwigheid! By dit myn Aanhangzel nu* waar in een groot aantal van Origineele Stukken, Handveften * Privilegiën s Ocirooijen, Refolutien , Brieven, en andere Charters en Befcheidenj voörkoomt, wordt dus aan zeer vee]e wetenswaardige zaaken > Welken men in de voorgemelde Befehryving of alleen ter loops ontmoet-; of ook wel anderzins daar by niet zyn aange* roerd; 't zy dat dezelven de aandacht van den naaukeurigen Schryver ongelukkiglyk zyn öntfnapt; 't zy dat dezelven ook miflehien nooit tot deezes braavenMans kennis zyn gekoomen, noch bymoogelykheid (als in laater tyden voorgevallen) hebben kunnen koomen; een zeer helderlicht bygezet ^ welks waarde zich aan den kundigen en onpartydigen Leezer , by wien eenige achting voor byzondere en merkwaardige Gefchichten en Oudheden * doör echte Stukken opgehelderd , huisveft, en aan Wiens oordeel ik zulks geheel overlaate, gemakkelyk zal ontdekken. Naardien wyders , fecdert den tyd , in welken ik aan dit Aanhangzei heb begonnen te arbeiden, en het zelve tevens ter Drukpers overgegeeven t ontrent fommige daar by door my vermelde perfoonen en verhaalde zaaken eenige veranderingen zyn voorgevallen, van dewelken ik meende den gunftigen Leezer niet onkundig te rnoogen laaten; maar my verpligt oordeelde Hem zulks alles mede tedeelen; zoo ben ik genoodzaakt geworden , om achter de Uitgaave van dit gedeelte des door my vervaardigden Aanhangsels nog te voegen een Noodig Naabericht; in 't welk verfclieide nopens perfoonen en zaaken gebeurde veranderingen worden %  ■ VOORBERICHT. in den verhaald; eenige zaaken nog naader uitgewerkt en opgehelderd; en ontrent al het nuttige en weetenswaardige, voor zoo verre zulks tot myne kennis is gekoomen, de allezins noodige onderrichtingen gegeeven. Middelerwyl is dit myn Noodig Naabericht veel groeter geworden, dan ik , in den beginne van dit myn Ontwerp, had gedacht; het geen wel meelt veroorzaakt is door het verhaal, zoo van de onlangs voorgevallene verëeniging van het Elizabethe Gafthuis (in vroeger dagen reeds verëenigd eerffc met het oude Lieve Vrouwe Gafthuis en daar naa nog. met de Leproozen') met de Katarine en. Ce tilt e Gaftkuizen; als van de mede kort daar naa gebeurde inlyving van het Arme Kinderhuis in het oude Heiligen-Geeft - ' of Weeshuis ; welke beide gevallen ook plaats hebbende gehad, naadat dit tegenwoordig gedeelte van myn Aanhangzel bereids was afgedrukt > nu aan my een naadere geleegenheid verfchaften, om nog het een en ander, 't welk een° mo den Grooten M. Tvllivs Cicero: Nihil dicere falfi: Nihil diffimulare veri : Sinè 'fufpicione vel gratiae vel fmultatis fcribere. dat is: Niets onwaars verhaaien: Niets dat waar is verzwegen of verbergen: tn alles zonder eenigen argwaan of vermoeden van gunft of ongunfl berichten : hoe zeer men daar mede fomtyds eenigeri ondank rriooge behaalen. Wien toch is onbekend'hét'oude zeggen • ohfpqmi/m - yimteos, V'erii'as odium parit f Dee*. zen myhën pligt heb ik alom \ zoo in 't verhaal van grooter en gewigtïger , als van kleiner èn geringer zaaken, betracht; en zal my dies ook nu, gelyk te voren , de gevolgen getrooftem De Gefchiedverhaalen toch moeten allezins zyn de oprechte getiügeninen dér voorige tyden; het helderfte licht der zuivere waarheid; leevendige gedenkteekenen en eene herinnerende gedachtenis van 't geen te voren is gebeurd ; de leermeeftërë van ons ieven tot onderrichting van ons gedrag in alle voorvallen; en de getrouwe verkondigers der waarheid van 't geen door onze Voorzaaten, 'tzy goed 't zy kwaadj 't zy loflyk 't zy laakbaar, is verricht. Dus-i daanigé is de befehryving der Gefchiedeniflen, welke ons die boven allen lof verheeven Vryheidminnende , ftraks geroemde, Romeinfehe Wysgeer' en grootite Redenaar körtelyk dus opgeeft:Hiftoria efl teftis temporum; lux veritatis; vitamenwriae; magiflravitae ; nunciavetiiftatis. Zoo ik niettemin in het een of ander, 't zy uit'onkunde 't zy uit te geringe oplettendheid en overyling, mogté hebben misgetafl; efl enim errare hitmanum; en men zal my niet befcheidenheid mynen misflag onder het Oog brengen, en het te-, gengefheldevan'myri verhaalde met welgegrondde redenen en ontwyfelbaare bewyzen , in dewelken alléén het kenmerk van Waarheidsliefde doordraait, aantoonen; dan zal ik ook bereid zyn, om myne dwaalmg met * 3 dank-»  vi VOORBERICHT. dankbaarheid te erkennen en (des noodig) het door my kwaalyk verhaalde te herroepen. Dit toch moet, naar myn oordeel, aan geen Schryver eenig verdriet of de minfte moeilykheid baaren, wanneer hy door een ander wordt tegengefprooken, indien maar fleehts zyn Tegenfchryver zich van zulke wapenen bedient, waar door noch de Waarheid noch de goede Zeeden worden gekwetft : in allen aanval toch behoort des Schryvers perfoon verfchoond , en niets anders dan de zuivere Waarheid beoogd te worden. Ook dit weet ik, dat geen menfch onfeilbaar is : Homo fuift, ideoque nihil hamani a me alienum puto. Doch, ook hier van kan men zich allezins verzeekerd houden, dat ik my nooit aan eenige laffe Spotternijen en laage Schimpfchriften, fchandelyke voortbrengzels van vuile Aterlingen , die doorgaans, fleeds het helder daglicht vliedende , als de Kerkuilen in het duifter vliegen en, met verzwyging van hunnen waaren naam en beroep , zich , onder geleende en valfche naamen, verfchuilen ; zal bekreunen , maar allen dezelven met eene geftaadige en diepe verachting, gelyk deezen zulks en niets anders waardig zyn, befchauwen. Verder heb ik , in dit myn Aanhangsel een breede befehryving van de Nieuw te bouwen -Kerk in de Waard geeven de, ook daar nevens ge-; plaatft eene nette Afteekening , zoo wel van dezelve Kerk; als van de Platte Grond der zelve ; vervaardigd door de kundige hand van den Stads -Meelt er- Timmerman, Jan van Warendorp, de Jonge, die van dit een en ander , ten mynen verzoeke, de naar de voetmaat allezins gefchikte juifte Afteekenlngen heeft gemaakt, zoo als ik zulks ter plaatfe der befehryving van die Kerk in dit myn Aanhangzel heb gemeld; en voor welke beleefdheid ik aan.Hem , als nog, alhier opentlyk, mynen oprechten dank betuige. Gelyk dan ook de vlytige Boekhandelaars , Cornelis Heyligert, en Abraham en Jan 'Henkoop, door welkende uitgaave van dit tegenwoordige Deel is bezorgd , hier by, tot meerder fieraad van het Werk, nog hebben gevoegd de Af beeldzeis, zoo van het Kloofter der Zufteren van Rome, en van het Kloofter der Reguliere Monniken van Sint Hieronyrnus - Dal of Lopfen; als ook der Gafthuizen van Sinte Katarina ; Sin-  VOORBERICHT. vu Sinte Elizabeth; Sint Jacob ; cn Sinte Barbara; welken door deü Heer" Van .Mieris in dit zyn Werk zyn befchreeven of vermeld t als mede «og de Af beeldzeis, en van den Gouden Penning, -welken door de WöL Edele Groot-Acbtbaare Heeren Burgemeefteren en Regeerders der Stad Leydën wordt gefchonken aan allen den geenen, dewelken aan de in tlecze Stad geveftigde Hollandfehe Academie , in 't Openbaar en pleg^tiglyk ten aanzien van de geheele Univerfiteit b folemni formula worden gepromoveerd of bevorderd tot Doclor, Licentiatus , Magifter , Baccalaurus : en insgelyks van den Gouden Penning , met den welken dooide Hoog-Edele Groot-Achtbaare Heeren Curatoren der gemelde Aca* demie en Burgemeefteren deezer Stad, aan wien te faamen het opperfte beftier en de bezorging deezer 's Lands Univerfiteit door de Edele Groot-Moogende Heeren Sta aten, als alléén het Oppermagtig Cebied OVCr dit Vrye Onafhanglyke Land van II üll and en west- F ri es land voerende , is aanbevoolen ; worden vereerd die geenen* dewelken aan welgemelde Hunne Hoog - Edele Groot-Achtbaarheden eenig waardig Boek of Vernuftig Dichtwerk , opdraagen ; of eene deftige, geleerde en uitmuntende Redevoering , by eenige byzondere en buitenge woone geleegenheid * of over het eene of andere ongemeene S taatsgeval , in de Groöte Academiefche Gehoorzaal plegtiglyk houden ; en_ welker Penningen juifte befehryving men insgelyks by den Heer Van Mieris kan vinden. —— Middelerwyl zullen de gemelde Heeren Boekhandelaars zich benaarftigen om nog verfcheide goede en nette Af beeldzeis, zoo van oude als nieuwe Gebouwen van deeze Stad , te doen vervaardigen , op dat zy dezelven by de Uitgaave van het Vervolg Aeez.es Aanhangzels den Liefhebberen der Oudheden zouden konnen mededeelen. Dit is al het geen ik heb gemeend , alhier thatis te moeten berichten * alvorens tot dit myn Aanhangzel zeiven overgegaan. En hier mede nu zeg ik : Vaar wel, Befcheiden Leezer ! en gebruik mynen arbeid ten uwen voordeele en vermaak! en Gy, inzonderheid, myne dierbaare Medeburgers van Leyden ! duidt mynen iever ten goede en verluftigt U zeiven j als rechtaartige Vaderlanders in de nuttige befchouwing van onze  vin VOORBEPvI CHT. onze oude en nieuwe zeldzaamheden ! De Heere zy Iteeds met U allen! IIy zeegene onze Stad en Vaderland met overvloedige zeegeningen van Zyne rechterhand ! Hy bewaare onze Onafhanglyke Republiek, deezer Vereenigde Neederlanden by het zoet genot der dierbaare Vryheid in Burgerstaat en Godsdienst, onder het alléén wys en genaadig beltier der Godlyke Voorzienigheid gegrondvelt in het bloed en goed en door den loflyken mannenmoed en getrouwe dapperheid dier nooit genoeg gepreezen en beminde oude Bataaffche Helden , onze. allezins roemwaardige' Vryheidlievende Voorvaderen; tot aan het einde der Eeuwen! Gefcbreeven in myn Boekenkaamer huiden den 13. December 1783. AAN-  AANHA NG Z EL OP DE BESCHRYVING DER STAD LEYDEN. BYVOEGZEL op het DERDE HOOFDSTUK, handelende van de Poorten aan en om de Stad Leyden. ^p^^jf^p Bkdzyde 16. onder de met des Stads waatermoolen , ftaande yOllllIl^ befehryving van de Witte op Bofchuyzen , gemaalen wordende, Wf^^^km o£HaagfchePoort gefproo- daar door te brengen in des Stads Veil- ^fe|i^A\ ken wordende van den ei- graften en zoo vervolgens in de Stad ^^^^^^ gendom , dien de Stad zelve ; en meede, ten dien einde, bui- ^^JB^mMJ Leyden aan deezen kant ten het gezegde riool lfggen een Dam, bezit, van de trekvaart met de nevens opdat dit waater met het Rhynwaater geleegene flooten, beginnende aan den niet zoude worden verëenigd ; en van ryweg buiten de Wktepoort , en loo- haare Wel-Edelhedcn verzocht derzel- pende tot aan den Vliet , als meede van ver toefternming , tot het leggen van den Waatermoolen met den grond, de dat riool en het verwyden van deeze huizinge en de floot, van dewelke het dykfloot; in welk verzoek dan ook op waater onder door den trekweg, trek- den o. Juny van den jaare 1674. door vaart en Maliebaan gedreeven pleeg te haare Wel-Edelheden is bewilligd, als worden ; wordt ook gezegd , dat dien blykt uit de volgende loop , feedert eenige jaaren, is veranderd (i )i welke verandering fchynt ge- ?j jicle van Confent van de Hoogfchied te zyn in of kort naa den jaare ^ heemraaden tot het leggen van 1674., immers vinde ik , dat de Edele eemn ffifef- j„ den weg bui- Groot Achtbaare Heeren Burgemeefters > ^ mttepoort , aan de en Regeerders der Stad Leyden zor- » ders van Leyden Ur gende voor de zoo noodige ververfching » *ves*»' " 1 * rrr der waateren in .hunne Stad , zich ten » verver/chwge van het Water dien tyde hebben gewend tot de Wel- „ detZAT Stad verkend, enz. Edele Heeren Dykgraaf en Hoogheem- raaden van .Rhynland , met te kennen „ A lfoo Burgermeefteren ende Re- geeving, dat haare Edele Groot Acht- „ j\_ geerders der Stadt Leyden, de baarheden aldaar gaarne zouden leggen „ Wel Ed. Heeren Dyckgraelf ende een fteenen Riool onder door den Rhyn- „ Hoogheemraden van Rynlant by re- dyk, en ook de daar nevens leggende „ quefte hadden vertoont, dat fy tot Dykfloot verwyden , om het waater, „ ververfchinge van de voorfz. Stadt, „ geer- ( ï ) Dit zelfde wordt ook met een woord aangeteekend hier booven op Bladz. 631.  865 B E S C H R Y V I N G 5, geerne foude leggen eene fteene riool „ met twee gaten onder door den Ryn„ dyck buyten de Wittepoort der „ voorfz. Stadt, ende mede den Dyck„ floot daér nevens leggende acht of , tien voeten uyt de nevens leggende „ thuynen verwyden en beplantingen , „om daer döor te brengen het water , gemalen weidende met de watermoolen , ftaende op Boshuyfen , in des voorfz. Stadts Veftgrachten, ende foo „ voort in de Stadt; ten wekken eynde de vertoonders oock buyten den ,, voorfz. Duycker fouden leggen een „ Dam, om 't voorfz. water van 'tRyn„ water gefepareert te houden : ende alfoo het leggen van de voorfz. Duyc„ ker, ende 't verwyden van de voorfz. ,, 'floot niet en mach gefchieden fonder U Wel Ed. goetvinden, foo verfouc„ ken de Vertoonders, dat U Wel Ed. ,, der felver goetvinden daer toe belie„ ven te verleenen. SOO IS 'T, dat „ Welgemelte Heeren 't voorfz. ver„ fouck hebbende overgemerekt , de „ Vertoonders haer voorfz. Verfouck „ foo 't leyt hebben geconfenteert ende ,, toegeftaen , gelyck haer Wel Ed. „ doen by defen. „ Aldus gedaen in 't Gemeenlants„ huys van Rynlant binnen Leyden „, den pen. Juny 1674. Uit de Archi-ven vnn '/ Hvogbeemra«dfchap va» Rynland. Op Bladzyde 18. onder de befehryving van de Hoogewoerdfehe Poort met een woord gewag wordende gemaakt van de Roodenburgerwaatering (1), heb ik gemeend, hier by te konnen aanteekenen, dat op den iy. February van den jaare 1624. by een minnelyk Verdrag aan de Kerkmeefteren der drie Hoofdkerken binnen de Stad Leyden door de Hooggeboorene Vrouwe van Hazerswoude, Lokhorft, &c., is vergund , dat de genoemde Kerkmeefters , van dien dag af aan , ten allen tyden naar hun goedvinden , zouden hebben en gebruiken de vrije doorvaart met gelaadene of ongelaadene fchuiten door Wekere floot aan de weftzyde van het Land, genaamd het Loetgen, by de welgemelde Vrouwe van Hazerswoude, ( 1) Deeze waatering wordt ook, by verkorting, wel, en zelfs meefttyds, genaamd: da Roomburgcrvjaaterlng • en de laan , daar nevens geleegen, de Roomburger -Laan; ge- Lokhor ft, &c. , in eigendom bezceten wordende , en geleegen aan de noordzyde van de gezegde Roodenburgerwaatering > en dat zy , ten dien einde, aan de gezegde Roodenburgerwaatering , naaft de Roodenburgerlaan , tot zeekere lengte het zelve Land van de hooggemclde Vrouwe zouden moogen doen affteeken, en verder de voorzeide floot op den ouden boodem opfchieten en onderhouden ; om alzoo deeze floot te verwyden en te Verdiepen, en dus tot het toegeftaane gebruik allezins te bekwaamenj zoo nochtans, dat de genoemde Kerkmeefters zouden gehouden en verpligt zyn, de aarde, dewelke door de vergunde afgraaving van dat zelve Land zoude koomen , te doen werpen op het Land van de welgemelde Vrouwe , in dier voegen , als zulks by de Bruikers van das Land mogte worden verlangd > en dat meede ten allen tyde aan de Bruikeren van dat Land , zonder eenigen hinder of belet, zoude zyn en blyven de vrije doorvaart door de voorzeide floot; dat ook wyders aan Jonkheerc van MathenefTe , Zoon van de hooggemelde Vrouwe , voor deeze gunft door de genoemde Kerkmeefters zeekere vereering of erkentenis zoude worden toegelegd, naar goedvinden van dezelve Kerkmeefteren : gelyk dit alles uit het hier ingevoegde Verdrag kan worden naagegaan. " (T^P 'C verfouck van de vicr Kerc„ \JJ meefteren der drie Hooftkerc„ ken binnen der Stadt Leyden aen my „ Geertruyt van Lochorft , Vrou van „ Haferswoude, Lochorft, &c. gedaen, „ heb ie voor my , ende myn naco„ mers , ten behouve van de felvc „ Hooftkercken geconfenteert , ende „ toegeftaen , gelyck ick confentere ende toeftac mitsdefen , dat de voor„ noemde Kerckmeefteren van nu „ voortsaen aen de Weftfyde van myn „ Lant, genaempt het Loetgen , leg„ gende aen de Noortfyde van de „ Roomburger Wateringe , in Soeter„ woude, zullen mogen hebben ende J5 gebruyeken de vrye in ende uytvaert j, mit Schepen ende Schuyten geladen, j) ende ongeladen, t'allen tyden t'heujj ren believen. Item , dat fy tot dien 55 eyn- lyk ook de daarontrent leggende Polder bekend is met den naam van de RoomburgerPolder , van dewelke hier booven Bladz. 628—630. gefprooken is.  dei STAD LEYDEN. Z67 „ eynde aén de Roomburgerwateringe, „ benarren de Roomburgerken , ter langte van omtrent acht ofF tien roe- den , de kant van myn lant [tot ver„ wydingc van de voorfz. floot] een voet, off anderhalve voet fullen mo- gen doen offiteecken ende verwy„ den, ende dat fy van daer voorts de „ voorfz. floot, zoo verre d'felye be„ neffen myn voorfz. lant is flrecken„ de, opten ouden bodem, fonder vor„ der, fuilen mogen doen opfchieten , „ ende onderhouden , mits latende op „ myn lant werpen de aerde van myn „ cant comende , foo ende indien my5, ne bruyckers d'felve begeren ; des „ ic altoos deur d'voorfz. floot voor „ myne bruyckers, jegenwoordige ende toecomende , gelyckc vrye in ende „ uytvaert aen my blyve behouden , ,, zonder eenige verhinderinge. Voor „ welcke voorfz. vergunninge der voor„ feyder floot, de voorfz. Kerckmee„ fleren tot dancbaerheyt van dien aen „ joneneer Cornelis van Mathenefle , „ myn Zoon , een vereeringe ofte er„ kenteniffe fullen doen tot haerluydcr „ eygen difcretie. t'Oirconde van't welc „ hier arf gemaecT: fyn twee alleensluy„ dende actens by my , beneflèn Jonc- heer Jacob van Waffenaer ende Du„ venvoirde, Heere tot Warmont, Sec. myn Schoonzoon , als myn byftacn„ de Voocht in defen, ende de voorfz. „ jegenwoordige Kercmeefteren re- fp'ective geteyckent, daer ofï ten 3, wederfyden een es. Aldus gedaen opten XVen. Februa„ ry , anno Zeftienhondert Vierentwintich. ( Onder Jlundt geteyckent:) Geertruyt van Lochorft.J. de WafTenaer. Heyndrick Egbertfz. Cornelis van Dorp. Pieter Gerritfz. Speek. Gerrit Evertfz. Roos. Prnthotol van de Hesren Kerkmetfii' ren , pag. 111. verfa enïïX. E.» ook in myne Verzaameling van Refolutien en andere Stukken, de Stad Leyden , haare Regeeringsform , beft ter, rechten, £jrV., conperncerendt. Op Bkdz. 22. wordt, onder de befchryvinge van de Rhynshurgfche Poert, ook vernield het Zwaanenhok deezer Stad , nevens dezelve Poort gepkatft, eri ter dier geleegenheid gezegd , dat de Stad Leyden met dit recht van Zwaahen te houden is verlyd, als met een onverfterflyk Leen van den Huize van Waflenaar, om 't welk te bewyzen ook aldaar wordt aangetoogen een kort uittrekzel uit de Verlybrief, by dewelke deeze Stad met dit recht, als het zelve reeds in vroegere tyden van het voornoemde magtige Huis van Waflenaar hebbende verkreegen , op den ip. February van den jaare ifp^. is verlyd geworden door de Heeren Staaten van Holland en Weftfriesknd (1), dewelken, in dien tyd, alle de goederen, in Holland aan dat zeer oude Huis in eigendom koomende, ten behoeve van den Lande hadden in beflag genoomen, ter zaakc , dat den Heere Graave van Ligne en Faukenberg , aan welk Huis alsdoen alle die groote Waflenaarfchc goederen en Heerlykheden,. door het huwelyk van Vrouwe Maria, Erfdochter van Waflenaar, met den Heere Jacob, eerften Graaf van Ligne, in Henegouwen (2), waren gekoomen, in die dagen de zyde des Konings van Spanjen volgde en zich in de Spaanfche Nederlanden ophield ■, en, uit hoofde van dit beflag, moeiten dan ook de hooggemelde Heeren Staatcn in dien tyd, als bezitters van alle de WaiTenaarfche Heerlykheden, goederen en gerechtigheden, worden aangemerkt ( 3 ). Dit recht van Zwaanendrift toch ( 1 ) Deeze Verlybrief , by den welken deeze Stad teftens wordt verlyd met de Am-' bachtshcerlykhcid van de Vennip , wordt, in zyn geheel, gevonden onder de Handvesten en Privilegiën der Stad Leyden , pag. 6-64-666. , zoo als ook een gelyke Verlybrief, ten behoeve van deeze Stad, op den 24. February van den jaare 1700. , door den Hooegebooren Heere Jacob, Baanderheere van 'en tot Waflenaar , Heere van Obdam , &c. &'c. gegceven , aldaar op pag. 671. en 672, te zien is. ■ . O) Zie van deeze Vrouwe Maria van Waflenaar en van de op haar gekoomene Waflenaarfchc Heerlykheden en Leenen ; als meede van haar huwelyk met den Heere Graave van Ligne ; het hier booven op Bladz. 842 — S44. met een woord aangeteekende. , (3) Dit Beflag narrfeen einde met het genoeg bekende twaalfjaarige Befland van den Oorlog , door de Nederlanders tot afwerping van het drukkend Vorftelyk juk tegen den Koning van Spanjen , onder Gods zeegen , gelukkiglyk geroerd, t welk geflooten werd te Antwerpen op den. 9. April 1609.,  868 B E S C H R 868 BESCHRYVING toch heeft al van oude tyden in 't geheel aan dit Huis van Waflenaar , als zoo als meede van de opheffing van dit Belieg gewag maakt .de zeer naarftige A. Pars in zyne Katwykfche Oudheden, pag. 2S3-i doch, naa dat dit Beftand in den jaare 1621. had een einde genoomen en den oorlog op een nieuw met allen naadruk was hervat geworden , zoo zyn . alle dezelve groo.te en magtige Waffenaarfche Heerlykheden , goederen en gerechtigheden , ( van dewelken nochtans bereids eenigen , geduurende het B-'ftaud, met bewilliging van 's Lands Staaten, door den Heere Prince van Ligne, als tegenwoordigen eigenaar deezer Waifenaarlche goederen , aan fommige Hollandfche Stecdcn en aanzienlyke Hollandfche Heeren waren verkoft en overgedrangeu , gelyk dit ook door gemelden A. Pars op pagg. 253, eïiaSf' 's aangeteekend ) door de Heeren Staaten van Holland en Weftfriesland, vermits de reedenen van het voorige Bellag nog niet ophielden, wederom op een nieuw in Beflag genoomen; en, naardien ook de Koning van Spanjen insgelyks wederom had in Beflag genoomen alle zoodaanige goederen, dewelken, onder des Konings g'ebied geleegen zynde , aan eenige Ingezeetenen van deeze Nederlanden behoorden, en dus ook de zoodaanigen, dewelken het eigendom van de Heeren Princen van Oranje waren, zoo hebben dehoogiigemelde Heeren Staaten van Holland en Weftfriesland, willende, de dïeaftén , door het Huis van Oranje en Naffau aan den Lande beweezen, allezins erkennen en hunne dankbaarheid, behoudens 's Lands vryheid en der Staaten hoogde gezag , aan den dag leggen, aan dat doorluchtige Huis , om het zelve Ichaadeloos te {lellen wegens dit verlies zyner goederen en inkoomften , onder de magt van den Spaanfchen Koning zynde, toegedaan het bewind en de inkoomften van alle die groote Waflenaarfchc goederen , geduurende het opgemelde op dezelven andermaal uit hunne Souveraine magt gelegde Beflag , zoo nochtans , dat den aart en hoedaanigheid van alle die Waflenaarfche goederen niet mogten worden veranderd : gelyk zulks gevonden wordt in het Regifter der Beüuïcen vanhooggemelde Heeren Staaten van Holland en Weftfriesland: ,, Refolutie van Holland, genoomen den „ 21. Janttary 1622. „ "TTn deliberatie geleyd wefende het negen„ II tiende point van de befchryvinge, „ nopende het verfoek van den Heere j Prince Hendrik van Naffau, omme in re„ compenfe van zyn verlies te mogen heb,, ben de adminiftratie ende innecomen der „ Goederen van Waflenaar boven de laften ; „ is by de Heeren Edelen ende de meefte „ Steden verftaan ende gerefolveert, dat het „ zelve verfoek zyne Excellentie wrerd ge„ accordeert, blyvende de Goederen van „ nature zoo die zyn, ende voor den tyt van „ de Confiscatie alleenlyk zonder het Land j, vorder te verbinden , mits voor het uyt- een Leen van Holland , behoord , en wel inzonderheid in den omtrek van Rhyn- „ geeven van deeze Refolutie. aan de Stee,, den des begeerende , leverende de flaat van ,, 't incomen en laften van delelve Goederen. ,, Refolutie van Holland, genoomen den „ 7. May 1622. II ^nde alzoo op den een en twintigften " yiA January laaftleden, by meerderheyd „ van ftemmen verftaan ende gerefol- „ veert is , dat men aan zyn Excellencie „ Prince Hendrik in recompenfe van het „ verlies zyner Goederen, door de opgeco,, men Oorlog zoude laten volgen de ad,, miniftratie ende incomen van de Goede„ ren van Waflenaar, voor den tyt van de ,. Confiscatie alleenlyk , ende vorder niet, ,, ende fonder het Land ook vorder te ver,, binden, onder Conditie dat defelve Goe,, deren fullen moeten blyven in natuyre „ zoo die hu zyn , ende defelve Refolutie uyt te geven , opgehouden was , tot aat „ eenige Steeden nader geinformeert zoude * ,, wezen van 't incomen , ende de laften „ van dien; zoo is nu op de voorfz. meer. „ derheyd van Stemmen geconcltfdeert, de „ voorf/.. Refolutie uyttegeven. Geëxtraheerd uit het voorfchreeve» Regi/ler der Refolutie» van demeerhoogftgemelds Heeren Staaten van Holland cn Weflfriesland, van de maanden "January en May 1622. En het is dan, uit hoofde van deeze hooge aan dit doorluchtige Huis, byzonderlyk, door den Sonvcrain verleende gunft, dat den Heere Prince Frederik Hendrik in alle deeze Waflenaariche Domeinen het hoog gezag vervolgens heeft gevoerd; gelyk dan ook, op het gezag en goedvinden van dien braaven Prins, zeekere Keure , op den 28. February van den jaare 1620. ontrent den Afflag van de Buiten Vis ten voordeele van het Weeshuis te Katwyk aan Zee reeds gemaakt, in den jaare 1626. is veranderd en vermeerderd dewelke vervolgens op den 4. February van dat zelfde jaar door Zyne Excellentie is goedgekeurd geworden, waarby dan ook nog den 7. van die zelfde maand van wegen het Huis van Waflenaar de toeftemming'is gevoegd; Zoo als dit wordt verhaald by den meergenoemden A. Pars in zyne Katwykfche Oudheden, pag. 188—19 2», die ons insgelyks pagg. 221. en222. meededeelt een gedeelte der Opene Brieven van Oélroy, dewelken de hooggemelde Heer Prins Frederik Hendrik van Oranje en Naffau op den 30. Maart 1644. heeft uitgegeeven ten behoeve van het zeer bloeijende Katwyk aan den Rhyn, en by dewelken, aldaar ter plaatze, wordt opgerecht een Leenbank of Tafel van Leeninge, met vergunning van alle zoodaanige voorrechten en vryheden, als ter beyordering van deeze voordceiige fchikking en ten welzyn van deeze Heerlykheid cenig'iin* konnen dienen en  bb* STAD LEYDEN. $69 Rhynland en Delfland ; en, naardien de Heeren van Waflenaar nu en dan een gedeelte van die hun recht, by wyze van leenen, of gitten, wederom hebben uitgegeeven en afgeitaan , zoo hebben ook daardoor eenige perfoonen , heerlykheden, genootichappen en Steeden, en dus meede de Stad Leyden , dit recht van Zwaanen te houden verkreegen : terwyl het niemand aldaar vryitaat , zonder bewilliging der Heeren van Waflenaar , eenige Zwaanen in de gemeene Waateringen te houden , waarom deeze Heeren in oude tyden ook onder den eeren met verbod aan alle de Onderdanen der Dorpen en Heerlykheden van IVafjenaar, en heide de Katwyken, van zelfs zoo eene Tafel van Leeninge op meerder , of mi ader interelt , te houden; terwyl ook Z/ne Excellentie by dezelve Opene Brieven verklaart , de IVoonplaatfe en Huijinge van de Tafel vry te houden , 'van alle Inlegering van Krygsknegien en fyn (naamlyk ; den Tafelhouder ) Perfoon en Goederen te nemen in verfekerdheïd , befcherming en Sauveguarde, niet alleen in die Heerlykheden, maar alomme in de Gravelykheid van Holland en Seland, willende dat fy hefchermd fyn van alle ouregt, verdrukkinge, fchade, ongeluk, geweld, en oploop van Volk, van alle andere moeijeniffen en onbehoorlyke Nieuwigheden. gelyk dan ook Zyne Excellentie, uit krachte van het opgemelde aan Hem door den Souveraüi verkende gezag , by die zelfde Opene Brieven , de Ingezeetenen van dit Katwyk noemt Zyne Onderdaanen, wanneer Hy deeze Brieven aldus begint : Alfo IVy ten dienfle en gerieve van On/e Onderdanen cn Ingefetenen van den Dorpe en Heerlykheid Van Katwyk op den Ryn nodig -vinden : cn aan Hem is toegevoegd de titul van Heer ■uan Katwyk, in den Beroepingbrief van Ds. Petrus Vliedhoorn , als Predikant te Katwyk ; en verders alle andere rechten, den Heeren van alle deeze Walfenaarfche Heerlykheden van oudsher hebbende toebehoord, door Zyne Excellentie in alle dezelven zyn geoefend geworden: waarvan meede te zien is A. Pars in het zoo even aangetoogen Tradaat, pagg. zfó. en 25-7., alwaar.die arbeidzaame Man insgelyks van dit meergemelde door de Heeren Staaten gedaanc Beflag der Waflenaarfche Goederen , en van de overgifte van dezelven aan de Heeren Princen van Oranje en Naflau, in krygsvergelding van het Beflag door den Koning van Spanjen op de goederen van dat Huis gelegd , gewag maakt. (i) Dus zegt van deeze Heeren uit het Huis van Waflenaar de zeer geleerde Adr. Junius in Batav. cap. 19. Plumarti Comités ttown'antur , quod & illic ( fcilicet: In Rhenolandia) & in ttnBU Delphenfi Morum injuffu nemini fas fit Cygnos aut Olores publice alere. En wordt bok het zelfde bevestigd door P. Montanus in zyne Aarrteekenin- naam van Pluimgraven van Rhynland en Delfland ( 1) voorkoomen} welken ook fommigen aan de Heeren van Naaldwyk in den omring van Schieland hebben toegevoegd > hoewel anderen twyffelen, of de Heeren van Naaldwyk wel ooit een gelyk recht ontrent het Pluimgraaffchap door geheel Schieland , als de Heeren van Waflenaar , hebben gehad (1) > en waarfchynlyk niet te onrecht, naardien men vindt, dat ook het recht van Zwaanendrift in Schieland door het Huis van Waflenaar van de Graaflykheid van Holland is te leen gen over L. Guicciardin's Befehryving der Vereenigde Nederlanden, pagg. 239. en 240., alwaar hy deeze Heeren noemt Phtirngraaven, en IVafjerheeren , zonder welker töeftemming men, onder hun rechtsgebied, geene Zwaanen houden en geen Waater roeren mag ; daar by voegende, dat men was gehouden aan deeze Heeren daar voor te betaalen het Gruitgeld; 't geen ook het gevoelen is van den zoo even geroemden Junius , willende , dat dit woord door onze Voorouders uit Vlaanderen is overgebragt , alwaar men met den naam van Gruit te kennen geeft die groente, dewelke in den Zoomertyd op de flaande waaters groeit en dryft en by ons Kroes of Kroos wordt genoemd; gelyk dit dan ook door den taa'kundigen C. Kiliauus uitA.Junius en J.Marchantius inzyn Etymologicum Teutonicas Lingu» wordt aangeteekend : welk gevoelen echter door den oudheidkundigen K. van Alkemade is wederlegd geworden in zynen Brief, gefchreeven uit Rotterdam den 17. Maart 1698., te vinden in de Katwykfche , Rynsburgfche en andere Nederlandfche Oudheden , tè faamen geilek! en befchreeven door den naarltigcn Mr. P. van der Schelling, cn gevoegd by de herhaalde uitgaave van het meermaals aangetoogen werkje van A. Pars; Catti Aborigines Batavorum of Katwykfche Oudheden ; onder Bylage S. pag. 479—481. Meerder over dit Gruitgeld en 't recht van de Gruite is te vinden by den zoo even genoemden A. Pars in het gezegde werkje, pag. 204—210. cn pag. i'fï. K. van Alkemade in den aangetoogen Brief; en P. van der Schelling in zyne Byvoegzels op den zeiven , pag. 4S2 —485-. ; als ook by den zeer arbeidzaamen Secretaris Jan van Hout, aan wiens getrouwen iever en onvergelykelyke naarfligheid de Stad Leyden de grootfte vcrpligting heeft, in zyn Dienftboek der Stad Leyden, pag. 14., cn by den dikmaals geroemden Heere Burgemeefter D. van Bleyswyck in zyne Befehryving der Stad Delft, pagg- 100 en 694. (2) De zoo even geroemde Heer P. van der Schelling ftelt, in zyne aangehaalde Byvoegzels op pag. 483., als eene zeekere waarheid, dat 'de Heeren van Waffenaar het .Gruitgeld over Rynland en Delfland , en de Heeren van Naaldwyk over Schieland gehad hebben. Ss ss s i  §7° BESCHRYVING leen gehouden geweeft ; immers is op den xi. September van den jaare ifif. Vrouwe Maria van Waflenaar, naagelaatene Dochter van den Heere Jan , Baanderheere van Waflenaar , den laatten Heere uit dat oudfte Hollandfche Huis, die met den eertitul van Burggraaf van Leyden heeft gepraald, en by wiens overlyden alle zyne aanzienlyke Hollandfche Heerlykheden en Leenen zyn gekoomen op hooggemelde zyne Erfdochter , dewelke wederom door haar huwelyk dezelven heeft overgebragt in het Hehegouwfche Huis van Ligne, door en van wegen Keizer Karei den Vyfdcn, als Graaf van Holland, onder andere rechten en gerechtigheden, den Huize van Waflenaar aankoomende, ook met het recht van Zwaanendrift binnen Rhynland , Delfland en Schieland , als met een fterflyk en recht of kwaad leen, verlyd geworden; uitwyzens het volgende uittrekzel van de in dien tyd uitgegeevene Verlybrief: „ 1T7~ arel &c. Doen Cond allen Lu„ )|\, den alfoe Wy by andere onfe „ opene brieuen ghegeuen in onfer Stadt „ uan Gent , den feuen en twintich„ ften dagh uan Decembris uyfhtien hon„ derd een ende twintich , ende omme „ den redenen dair inne uerclairt ghes, confenteert ende gheoctroyeert hadden „ wylen onfen Lieuen ende ghetrouwen ,, Ridder uan onfer oirdene, Raidt en- de Camerlinc den Heere uan Waffe„ naire Burchgraue uan Leyden etc»., ,, uyt Sonderlinge Gratie ende Faueur ende bekentenilfe uan diuerfche Syne ,, groote ende meniguuldige dienften „ dat Joncfrou Marie uan Waflenaire 3) onfe nichte Syne oudfte Dochter nae , Syn doot in gebrec uan Mans hoir ,, Succedeeren, eruen ende ontfangenfou„ den worden totten rechten ende uer„ fterffelicke Leenen die hy uan ons „ als Graue uan Hollant houdende „ was, ende by Specificatie in de felue ,, brieuen uerclairt Honden, Ende al„ foe defelue Heer uan Waflenaire fon„ der Soen offte Soenen after te laten „ in onfen dienft in Frieslant gheftor„ uen is, dair by alle fyn Heerelieche,, den ende Leenen die hy uan ons hile „ ende ghefuccedeert fyn, foe naer de „ Couftume uan onfen Lande uan Hol„ lant angaende de onuerfterflicke „ Leenen als de rechte ende uerfterf„ fclicke Leenen uyt machte uan on„ fcn brieuen uan Oótroye, ende oick ,, uyt machte uan Seecker teftamen by „ den feluen Heer uan Waflenaire ghe„ maict derden in Junio uyfthien hon„ derd twee ende tv/intigh by ons ghe„ confirmeert uier ende twintighften in „ Septembri dair an op Joncfrou Marie „ uan Waflenaire onfe nichte Zyne ,, oudfte Dochter uoirfz. Soe is op ,, huyden uoir onfen Lieuen ende ghe,, trouwen Ridder uan onfen oirdene de „ Graue uan Hoochftraeten als Stathou„ der Gcnerail uan onfen Landen uan „ Hollant Seelant ende Frieslant , ghe„ compareert urouwe Jozyne uan Eg„ mont , urouwe douagiere uan Waf„ fenaire onfe nichte mit Joncfrou „ Marie uan Waffenar hair dochter „ uoirfz. begierende te uerfoucken alle ,, de uoirfz. Heereliecheden ende Lee„ nen hair uoirfz. dochter beftoruen ende anghecommen by doode uan wy„ len den Heer uan Waffenar in den ,, manieren hier uoeren uerclairt, Soe ,, es 't dat wy behouden ons ende ee„ nen yegelicken Zyns rechts uerliet en,, de uerleenc hebben, uerlien ende uer„ leenen mit defen onfen Brieuen de ,, uoirfz. onfe nichte Joncfrou Marie uan Waflenaire ende Burchgrauenne uan Leyden die naergefchreue peifee„ len uan Leenen, Te houden uan ons ,, onfen eruen ende naercommelinghen „ Grauen ende Grauennen uan Hollant „ tot fulcken recht ende Leene als hier naer uan perfeel tot perfeel uer„ clairt ftaet; Eerft die Hooghe Heere„ liecheytuan etc». Item, alle die Swae- nen ende Swaenendrift, binnen Ryn„ lant, Delflant, ende Schielant totee„ nen rechten Leen} Item een Lenin,, ge uan etca. Ende dit all naeruolgen- de die ouden brieuen ende onfen Re„ gies". dair uan wefende, Behoude„ lic ende weluerftaende dat indien „ die uoirfz. Joncfr. Marie ouerliet „ fonder ghetroude Mans geboirte af,, ter te Laten dat wy ende onfe naer-* „ commelinghen Grauen ende Grauen,, nen uan Hollt. indien gcuall weder„ commen ende wefen fullen angaende ,, de uoirfz. uerfterffelicke Leenen fulx als wy gheweeft hadden indien wy s, den heer uan Waflënair die uoirfz. j, Gratie nyet ghedaen en hadden ende » dat midts defen 't uerly uan de uoirfz. „ uerfterffelicke Leenen op een urou,, we te uerlien de conditie uan dr fel„ uen uerfterffelicken Leenen niet ghe„ mutheert offte uerandert en fullen we„ fen offte dat 't felfde ghetogen fal wer- » den  der STAD LEYDEN. 871 ,, den in Confequencie tot onfen af„ terdeel Ende uoir onfe uoirfz. nich„ te heefft ons hulde Eed ende manfcip „ ghedaen onfe Lieue ende ghetrouwe „ Neue ende Capitayn genaü. uan al„ le onfe Land", uan herwairtsouer, „ heer Florys uan Egrnont Graue uan „ Buyer». heer uan Yflelfteyn Sinte „ martensdieck enz. hair neue, Behou„ den ende weluerftaende Dat hoir „ kerckelic uoicht inde tydt wefende „ ghehouden werd den Eedt te uemieu„ wen alft behoirt hier wairen by an „ ende ouer als onfe Leenmanen uan „ Hollant Die Heere uan Brederode, „ Die Heere uan huykelom Joncheer „ Wim turch Heere tot nyeuwenrod, „ Mr. Jan Duuoirde onfe Raidt ordi„ narys in Hollant, Heer Willem Oom „ uan Wyngaerden Ridder heer tot ,, albrantswairt en adriaen uan dorp, (Laager Jlond) „ Aéfum twaellefden in Scptemb. „ uyffthïen hondert vyff ende „ twintigh. „ (In Margine Jlont) : ,, Ghecollationneert tegens de ocr;, ginale brieuen den achthienden in „ Oclobere uyffthien hondert vyff ende „ twintigh. (Onder fiond) „ By My, (En was ge teekend) V. Dammas. Onder myne V:rzaameling van Refolutien en andere Stukken , de Stad Leyden^ haare Regeeringsform, beftier, rechten ,&c, conferneerende. En, hoewel in zeekere Publicatie, op den 14. Juny van den jaare iéo8. by den Ed. Hove van Holland gedaan op 't vertoon van den Rentmeefter der goederen van den Huize van Waffenaar, dat, behalven andere fchaaden en hinderniffen dit Huis in het oefenen van verfcheiden zyne rechten wordende toegebragt, ook de , by dat Huis van de Graaflykheid van Holland te leen gehouden wordende, Zwaanendrift gróo- (O Zie A. Pars in zyne Katwykfche Oudheden, pag. 206. (2) Dit was ontrent alle de Leenen van den Huize van Waflenaar reeds dus begreepen by voorigc Refolutien van de Edele Gr. Moog. Heeren Staaten van Holland en Weftfriesland , in de maand September telyks werd benaadeeld , zoo door het rooven en fteelen van de eijeren der Zwaanen, als door dezelve vogels van hunne nellen te verjaagen , te ftooren en te fchieten met bullen, boogen of op eenige andere wyze, en by welke Publicatie tegen zoodaanige baldaadigheden de noodige ordres, onder bepaaling van fcherpe ftraffen , zyn gefteld , alleenlyk wordt gewag gemaakt van do Zwanendriften in Rhynland, Delfland en Haag - Ambacht; zoo vindt men echter, dat ook in 't vervolg van tyd het Huis van Waffenaar met dit recht, niet alleen in Rhynland en Delfland, maar ook in Schieland , by 's Lands Staaten is verlyd geworden} immers, dus leeze ik elders (1) ,dat de Edele Groot Moog. Heeren Staaten van Holland en Weftfriesland , in de maand July van den jaare 1666. , den Hoog-Edelen Heere Jacob van Waflenaar, Baanderhecrc van Waflenaar, Heere van Obdam, &c. &c., niet alleen hebben verlyd en verleend met alle de Zwaanen en Zwaanendrift in Rhynland, Delfland en Schieland ; maar ook zelfs dit Leen, 't welk, gelyk zoo even is aangeteekend, te vooren was een fterflyk en recht of kwaad Leen, alsdoen, ten behoeve van dat Huis, veranderd in eengoed en onverfterflyk erfleen (z) , het welk voortaan in de Leenregifters zoude worden geteekend met N°. yiz. En, gelyk als reeds voor langen tyd door de Stad Leyden, in naavolging van de zoo even aangetoogene Publicatie van den Edelen Hove van Holland, by haare XLVC. Burgerlyke Keure, welker titul is : Defer Stede Swaenen niet te Jiooren ofte te verjagen : tegen allen overlaft, deeze fraaije, weerlooze en vreesachtige vogelen aan te doen, op het ernftigfte is voorzien en des Stads Zwaanen, op dat dezelven zouden konnen worden onderfcheiden van de geenen , dewelken aan anderen, een gelyk recht, om Zwaanen in de gemeene Waateren te houden, van het . Huis van Waflenaar verkreegen hebbende, in eigendom behooren , met een zeeker kenmerk zyn geteekend , zoo als door wylen den Heere Frans van Mieris hier booven (}) bereids is waargenoomen j aldus heeft men ook van den jaare 1615-., als te zien is in de hier booven op Bladz. 84Ó. en 847. bygebragte Staats-Refolutie. (3) Bladz. 22., alwaar deeze Heer een kleinen misflag begaat, met te Zeggen , dat in dien tyd, als Pluimgraaf, het toezigt over deeze Stads Zwaanen had de Edele Groot Ss ss s 3 Achtb,  S7& BESCHR YVING ook van Stads wegen het opperfte toezigt over deeze Vogels aan een Lid der Regeering , onder den eernaam van Pluimgraaf, bevoolen, in welke waardigheid den WelEdelen Geftr. Heere JVb. Nicolaas van de Velde, naa dat die Heer op den zy. Occober ij6 3. alle zyne eerampten hadt needergelegd (1) , is opgevolgd de Wei-Edele Geftrenge Heer M'. Cornelis Chaftelein, thans Veertig in Raidc en Oudburgemeefter , mitsgaaders Thefaurier Extraordinaris van deeze Stad, &c. &c. BYVOEGZEL op het VIERDE HOOFDSTUK, handelende van Sint Pieter en Sint Paulus Kerk. Wanneer de Heer Frans van Mieris alhier befchryft de uiterlyke gedaante van deeze zeer fchoone en groote Kerk , dewelke, feedert haare inwijinge, nu reeds ontrent zes en een halve eeuwen geftaan heeft (z) , en dewelke, wel en behoorlyk onderhouden wordende, nog wel eenige eeuwen zal konnen verduuren, indien aan dezelve geene buitengewoone rampen en onheilen (des God verhoede!) overkoomen, en in dewelke wy wenfehen, Achtb. Heer Mr. Nicolaas van de Velde, Daniels zoon , in dien tyd Veertig in Raïde en Regeereud Burgemeefter deezer Stad, mitsgaders Ontfanger van des Gemeene Lands Middelen over de Stad Leyden en Pvhynland, -enz. enz. , doch feedert , en wel op den 10. January 1763., overleeden; naardien alsdoen deeze zaak was toevertrouwd aan de zorg van den Wel-Edelen Geftrengcn Heere M1. Nicolaas van de Velde, ten dien tydc nog Veertig in Raide en Oudburgemeefter van deeze Stad, &'c. &c., wiens Vader was wylen de Heer Mr. Rippert van de Velde, in zyn leven insgelyks Veertig in Raide en Regcerend Schepen deezer Stad , overleeden den 26. Maart 1719.; terwyl de gelykheid van naam zeer ligtclyk den Schryver alhier heeft konnen doen dooien. (1 ) Zie hier booven op Bladz. 686. in de Aanteeken. N*. 2. (2) De Heer Sim. van Leeuwen gift, dat men met het bouwen van deeze Kerk reeds ontrent het jaar tien honderd een aanvang zal hebben gemaakt, naardien dezelve, in den jaare iiiï. voltrokken zynde, op den 11. September van dat jaar, ter eeren van St. Pieter en St. Paulus, is iugewyd,enwel, zeer waarfchynlyk , voor al in dit gedeelte van deeze Landen en in die dagen, honderd jaaren zal zyn onder handen geweeft; grondende de waaffchynlykheid van deeze zyne giflnig op het voorbeeld van gelyke zwaare Gebouwen , en, onder anderen , van den Domkerks-Tooren te Utrecht, die in den jaare 1321. reeds was begonnen gebouwd te worden en in den jaare 13S2. eerft is voltooid geweeft; terwyl deeze Heer daarby opmerkt, dat het immers te Utrecht, in welke Stad een Bifichoplyke Zeetel was , aan geen magt, noch middelen , om die bouwing , lat de Heilige Godsdienft, vry van ver:oeilyk bygeloof, waarmeede zy vooriecn ook hier te Lande was bezwalkt, voortaan in alle oprechtheid geoefend i ;n den eenigen waarachtigen God , naar de spenbaaring van het alleen ter zaaligheid eidende W oord, altyd gediend en geëerd worde! en aldus de waare en onvervalfchte leere des Heiligen Euangeliums in alle vryheid en zuiverheid, zonder wederom door eenige opgefmukte fieraaden en beuzelachtige byvoegzelen van menfehc- lyke tot fieraad van ecn Geeftelyk gedicht, fpoeiiglyk en naar behooren , te voltrekken, ienkelyk , zal hebben ontbrooken ; gelyk ieezc gilling by deuzelvcn te zien is in zynè Korte Befchryv. der Stad Leyden , Dagg. 21. en 22. en in'tNaader Bewys op detelve, pag. 45-3. Doch , dit , wat den aanvang der bouwing van deeze Kerk betreft, kan niet anders aangemerkt worden , dan als eene bloote giffing , naardien de Heer Burgemeefter Orlers "in zyne Befehryving der Stad Leyden, D. I. Hoofdft. X. pagg. 92, en 93. bereids aanteekent, dat Hy, allemoeite aangewend hebbende, om eenig zeeker bewys te krygen , aangaande den oorfprong en eerfteu ftaat van de Kerken deezer Stad , door de Kerkmeefteren is onderricht geworden , dat zy , in de oude Boeken en Regifters , dewelken onder hen beruften, niets ter deezer zaake hebben opgefchreeven gevonden , zoodat Hy onderftelt , dat alle die aanteekeningen , dewelken 'er buiten twyffel zullen zyn geweeft , in de eerfte Burgerlyke beroerten , wanneer , op den 26. Augufty van den jaare 15-66., in deeze Stad alle de Kerken en Klooftèrs door het woefte graauw in eene onbeftierdc drift zyn geplunderd geworden, verlooren zyn geraakt, en dat het dan ook daardoor geheel onzecker is geworden, wanneer men met de bouwing en ftichting van deeze Kerk een aanvang hebbe gemaakt. Echter mccne ik , dat alhier te Leyden op zeekere plaatze, alwaar, geduurende de troebels, vecle papieren zyn geborgen , als nog wel eenige befchcideu, de oude Geeftclyke Gebomveu betreffende , zouden konnen opgefpeurd en gevonden worden , fchoon dit vcele moeite en eene naauwkentige arbeid zoude koften.  der STAD LEYDEN. 873 ïyke inzettingen of door ongepafte uitleggingen van dwaaze en booven het Godiyk Woord wyze vernuften, dewelken al doorgaans met eene heethoofdige onbedachtzaamheid door ongeoorloofde dwangmiddelen , als zoo veele krachtige bewyzen , hunne verkeerde gevoelens trachten te llaaven en dus den Chriftenen de waare vryheid van het Euangelium te ontneemen en hen aan ondraaglyke banden, buiten Gods Heilige Woord ingevoeld, tekluifteren, immermeer te worden bevlekt, mooge verkondigd worden! gelyk wy dien zeegen en dit geluk God zy dank ! in deeze dagen , onder het zachte en gewenfehte bellier van 's Lands wyze Vaderen , in alle vryheid genieten : zoo heeft ook die naauwkeurige Schryver niet naagelaaten te melden , dat deeze Kerk oudtyds met eenen zeer hoogen en aanzienlyken Tooren , die , ontrent drie eeuwen geftaan hebbende, zeer onverwacht is needergeftort en omgevallen , heeft moogen pronken; waarby dan ook (op Bladz. 24—2.7.) gevonden worden eenige Hem ter hand gekoomene echte bewyzen , uit dewelken , zoo wel van de waarheid van den Hand deezer tooren en zyne inftorting in het begin van de zendende eeuw , waar aan fommigen , niet tegengaande het duidelyk getuigenis van verfcheiden oude Schryveren, nochtans hebben onderftaan te twyffe^ len j als van zyne ftandplaatze, in 't midden der Kerk, waarontrent men niet eenfbemmiglyk gevoelde , ten klasirften kan blyken ; by de welken ik , om allen verderen twyffel weg te neemen, gemeend heb , ook nog de volgende, allezins geloofwaardige , bewyzen, die onder myne oude aanteekeningen gevonden worden, te moeten voegen: als: „ Extracl uyt feecker Verbad voor ,, Cwm. Suys Raed Ords. ende „ Willem milemfz. Raed Ord\ „ en Procr. Gen1, in den Ho. 3J ve van Hollant, geajjifteert door den SecreP. Sandelyn, M gehouden van DecembT. 1540. „ tot den 2. February 1540. „ Stik Curice omme in gevoZge van haer Liedr- Commis~ „ fie , in dato 11. Decembr. „ 154°- ter executie te leggen „feecker Oclroy in dato iri „ OÏÏobr. 1540. van Syn Key- „ ferlycke Majefieyt Karei de V. ,, over de Buyten getimmer te ns „ poorters en Neringen binnen j, de 500. roeden , rontfomme „ deefer Stee de Vejl wallen: ge~ „ impetreert door de Stadt Ley„ den in Hollant, houdende folio „ i(5. verf & 17. als volcbt: „ ""[p1" Dammas Zoon oudt omtrent „ I LVI, Jaeren feyt dat hy wonen& de es buyten die Hoochwoortfche „ poorte tegens die Minrebroeders o- ver, ende es een Schuytmaecker van „ fyn ambocht ende doet 't felve meert „ 's winter daechs, ende doet die felve neringe in fyn huysken, 't welk hy „ heeft in een erfpagf om een Karolius ,, gulden 's jaers , ende Somerdaechs loopt hy mceiT in die Veenen, om,, me daer Schuyten ende oude Schëe„ pen dicht te maecken , fcyt dat hy „ geboren es' van Warmont ende es „ wel geleden XXVIII. jaeren dat hy „ gewoent heeft buyten die Steede van „ Leyden , eerl! büyten die Zylpoor-' „ te, eer Sinte Pieters thoorn van Ley- den viel, ende worde aldaer't huys- ken verbrand van de Gelderfche, en„ de daer na woende hy buyten die Hoochwocrtfche poorte aen die hoo„ ge zyde, alwaer fyrn gehuerde huys„ ken oock verbrandt worde van de Gel„ derfche, als zy van ten Haige quamen „ ende heeft die neeringe altyds gedaen, „ maer binnen middelen tyden heeft hy ,, gewoendt een jaer tot Wermondt, „ dat geleden mag fyn omtrent twmtich jalren, ende nae die branden heeft hy „ oock fomtyds als knecht mit andere „ luyden gewrocht} „ Seyt dat fyn Huysvrouwe fpint fom„ tyds werk of vlas om geld, fonder voer . „ haer felver eenige neeringe te doen. (Onder Jiond) „ Accordeert voor zo ver 't geëxtra„ heerde aengaet, 't welck ïck On9, dergefz. Secretaris der Stad Leyj, den gctuygej 6. January lóóp. x (En was get eekend) F. Meerman. Onder myne Verzaameüng van Ref„. lutien en andere Stukken , de Stad, Leyden, haare Regeeringsform-f heJiier, rechten, öV., coaperneerende. En  ,874 BE SCHRYVING En op deezen zoo hoogen Tooren werd altyd , zoo wel des daags , als des nachts , ten koften van de Stad , tot ontdekking van eenige ongemakken, onbehoorlyke beweegingen en allerleije onraad, zoo in de Stad, als in haare naabuurfchap , dewelken onverwacht mogten ontftaan , en dus tot meerdere zeekerhcid en ruft van en in de Stad, gewaakt en wacht gehouden ; zoo als meede , booven het door den Heere Frans van Mieris (op de gezegde Bladz. %\.) bygebragte bewys , nog ten duidelykften blykt uit de volgende Aantèekeningen (i ) : als: „ Extracl uit de rekeninge van 9, Pieter Paedze, en Geryt fdeye, „ Thefauriers der Stad Leyden, i „ anno XVC. VÜLpag. LXXX. „ "Wtgegeeven van Waak en. » "IT^Ven XXIIen. dach in Januario be„ Jj_JJ taelt Ghcryt Corneliszoon, en„ de Florys Corneliszoon van XLIIII. dagen, ende XLIIII. nachten dat zy „ die Koer wachte (z) , ofte wake „ gehouden hebben op Sinte Pieters „ thorren , beginnende den Xen. dach „ in Decembri, tot V. ftuvers elck (I ) Deezen heb ik getrokken uit onder my beruftendc MS. Aanteckeningcn , raakende de Stad Leyden , welker veelen ik aan wylen den Heere Fr. van Mieris heb meedegedeeld , gelyk Hy zich ook van eenïgen m deeze Befehryving, ten algemeenen nutte, met myne voorkennis en toettemming, heeft bediend. (2 )(3) Voerwacht of Koerwaeck boude», beduidt alleenlyk : Schildwacht op eene hoogte houden. Dus zegt men in 't oud Hollandfch, Koeren, dat is, op Schildwacht (laan en van eene hoogte toezien of verfpieden. Latinis Speculari; e fpeculaprojpicere. Ook , Koer er en Koervjachter, dat is , een Schildwacht ; een V;rfpieder. Latinis Speculator. Nog, een Koer en een Koer-torn, dat is , eenWachttooren , een Verfpiedtooren. Latinis Specida. (4) Zie hier over den Heere Fr. van Mieris, booven op Bladz. 2.5—27., en ook Sim. van Leeuwen in zyn Naader Bewys van 'de Korte Befehryving der Stad Leyden, pag 46)". ( $) In zyn Dienftboek der Stad Leyden , pagg. 6. en 7. . ,. (6) Deeze is, gewislyk, de tegenwoordige Reckenkaamer op het Raadhuis , dewelke in de naabyheid van den Tooren , jaa genoegzaam onder denzelven , gevonden wordt; en dewelke, in vroegere dagen, tot gebruik der Weesmeefteren diende; zoo als hier booven op Bladz. 378. door den Heere van Mie- „ over dach ende nacht , beloipt XX. „ Rynsgulden. „ En pag. LXXXI. „ Item opten Ven. dach in Maerte be„ taelt Gheryt Cornelis Zoen , ende „ Florys Corneliszoen , die fomme van ,, XXI. Rynsgulden ter caufe van dat zy i, die Koerwaecke (3) gehouden hebben „ op Sinte Pieters thoerren den tyt van >, XLII. atmalen , elck V. ftuvers over ,, dach ende nacht , beginnende den „ XVen. in Februario. By het inftorten van deezen zeer hoogen Tooren (4 ), is de ontfteltenis onder de Ingezeetenen van deeze Stad zoo groot geweeft , dat, volgens het verhaal van den naauwkeurigen Secretaris jan van Hout (f), de Weesmeefters in der tyd, dewelken alsdoen hunne vergaaderingen hielden in eene Kaamer onder den Tooren op het Raadhuis (6) , dezelve Kaamer hebben verlaaten , uit vrceze , dat ook den Tooren van het Raadhuis zoude vallen enter needer ftorten y zoodat zy voor ecnigen tyd tot een plaats van hunne vergaaderingen hebben gebruikt eene Kaamer in het huis van Mr. Jafpar Lievensz. van Middelburch, diëten wyve had de Weduwe van Hugo van Zwieten (7), tot zoo lange, dat zy, van ris , uit de Befehryving van den Heere Burgemeelter Orlers , ook is aangeteekend geworden. (7) Zy was, waarfchynlyk, eer ft de Weduwe van dien Hugo Huygensz van Zwieten, dewelke in 't laafte gedeelte der vyftiende eeuw tot Veertig in Raide der Stad Leyden, in'de plaatze van zyn Vader Huygo van 'Zwieten; byhet Handveft van den Aartshertog Maximiliaan van Ooftenryk en Vrouwe Maria van Bourgondien, Graavinue van Holland, &c. van den 20. July 1481. tot Veertig in Raide deezer Stad aangefteld , zoo ais te zien is in de Handveften en Pnvilegien der Stad Leyden, pag. 130.; door het Collegie der Veertigen , uit krachte van dat zelfde Handveft , zal zyn verkoozen geworden , volgens de aanteekeningen van den Burgemeefter Orlers in zyne Befehryving der Stad Leyden, D. III. pag. ƒ92.., en dewelke op den 19. October ifio. wanneer het voorzeide Handveft door den zelfden Vorft, ten dien tyde KeizerMaximiliaan,als Voogd over den niinderjaarigen Prince Karei, Aartshertog van Ooftenryk , Graaf van Holland, &c., met opzigt tot hetftellen van de Veertig wederom is vernieuwd geworden, reeds zal zyn overleeden geweeft, naardien hy bv dit vernieuwde Handveft niet genoemd wórdt gevonden, gelyk uit het zelve kan gezien worden, in de zoo even aangetoogene Handveften en PriviIcgicn der Sud Leyden, pag. 134-  der STAD LEYDEN. 875 van hunne vreeze verloft zynde, hunne vergaaderingen op de voorige plaatze hebben wederom overgebragt. Intuffchen is het niet onwaarfchynlyk , dat door deezen val eenigen van deezer Stads ooriprongklyke en echte Privilegiën, Brieven, Charters en andere voornaame Stukken zullen zyn verlooren geraakt, of onder de puin zoodaanig verpletterd, dat dezelven nooit hebben konnen worden herfteld , naardien, zoo als de welgemelde Heer Secretaris van Hout (1) , cn uit hem de Heer Mr. Simon van Leeuwen (z), aanteekent , onder dsezen Tooren, in eene Kaamer daartoe bekwaam gemaakt , niet alleen het Groote Zeegel van deeze Stad , maar zelfs alle de Privilegiën, Brieven , Charters en voornaame Stukken , deeze Stad aangaande , bewaard werden : ontrent welk verhaal, als of de Heer van Hout in die gedachten mogte zyn gebragt , alleen uir de vertellingen van anderen , zonder dit met eemg wettig bewys te konnen ftaaven , wel eenige twyffeüng fchynt te worden gemaakt en ook eenige be- 1 (1) Zie Hem in zyn zoo even aangetoogen Dienftboek, pag. 6. en by den Burgemeefter Oricrs in zyne Befch.yving van Leyden , D. I. Hoofdft. II. pag. 26 (2) In zyne Korte Befehryving van Leyden , pag. 22. en in zyn Naader Bewys op dezelve, pag. 453 alwaar hy dit Hechts voor een gevoelen van den Heere van Hout, en geenzins voor eene beweezene waarheid, opgeeft. (3 ) Hier booven Bladz. 2.5. C 4 ) Of aldaar alle de ooriprongklyke en met der Graaven Zeegel bekrachtigde Handveft m en Papieren , zoo als de Heer Secretaris van Hout aanteekent, zyn bewaard geworden, dan alleentenjgen van dezelven, kan ik, by gebrek van bewys , als nog niet zeek..,- bepaalen; echter viadc ik geene reedenen , om daaraan te twyffelcn en dus te onderftellcn , dat onze voorzigtige Voorvaders fommigen zouden hebben uitgezonderd, en van die bewaarplaats, dewelke zy gewislyk voor zeer veilig tegen brand en and;re ongevallen hebben geaciit, afgehouden ; terwyl het my ook geenzins onmoogelyk fchynt, dat, door de wyze zorg en naauwkeurige toezigt van de Regeering, als meede door den iever en geneegenheid der goede Burgery en Ingezeetenen; dewelken, in die dagen, niet minder, dan de Leden der Regeering , Qp hunne vryheden , en dus ook op 't redden en bewaaren der bezeegelde Handveften Brieveii en Privilegiën , als, zoo veele dierbaare onderpanden, koftelyke waarborgen en verzeekerde beveftigingen van de hen van tyd tot tyd door hunne magtige en heerfchzuchtige Landsheeren gefchonkene ( fchoon gcen- denkingen door den Heere Fr. van Mieris (3)zyn opgegeeven, dewelken (myns oordeels) geheel moeten vervallen, zoo ras door my de waarheid van dit verhaalde op eene onwederfpreeklyke wyze zal zyn aangetoond. Dit immers is my voor zeeker gebleeken, dat niet alleen het Groote Zeegel van de Stad op deezen Tooren plagt bewaard te worden ; maar dat ook , wanneer men dit Zeegel ten gebruike noodig had , als dan die van den Gerechte en eenigen uit de Vroedfchap zich in perfoon derwaards begaaven , om dit Zeegel van daar te haaien ; gelyk ook dit, dat niet alleen deezen Tooien eertyds verftrekte tot een bewaarplaats van de Handveften van deeze Stad (4), maardat meede eenige Leden , zoo van den Gerechte , als van de Vroedfchap , of andere eerbaare Mannen zyn verkoozen geworden, aan de welken de bewaaring der fleutelen van die plaats , alwaar op deezen Tooren de Handveften der Stad waren opgeflooten, werd toevertrouwd. Getuigen zyn hier van de oude Kenningboeken (r;, dewelken ter Grifzins om niet) vryheden en voorrechten, zullen zyn gezet geweeft , gelyk dit reeds in vroegere dagen den oude Leydenaarcn alryd ten roem is naagegeeven ; veelen der onder de puin geraakte ftukken , met het beiaard doorzoeken van deeze puin, uit dezelve zullen zyn gered , en tot hier toe gaaf en 011gecancelleerd bewaard geworden ; daar eenige anderen , tot groot naadeel van deeze Stad, geheel moogelyk zy» weggeraakt, zoo dat men ze niet heeft konnen wederom vinden , noch ook eenige gedachtenis daarvan is overgebleeven; naardien van dezelven geene dubbelde voor handen waren; en men , miffchien , hier nog niet gewoon was, van alle dezelven een behoorlyk en gewettigd affchrift te maaken , gelyk men zulks naaderhand meeft overal wyslyk heeft ingevoerd , waaruit dan in veele Steeden gebooren zyn die oude Pergamentenregifters, in dewelken alle de Handveften, Privilegiën, O&royen en andere Charters van belang zyn geboekt, en dewelken voor echt en van het zelfde gezag , met de origineele ftukken , gehouden worden : en dewelken ook thans hier en daar alleen zyn overgebleeven, daar veelen der oudfte origineele ftukken zyn verlooren geraakt. (s) Dus werden oudtyds 'alhier genaamd die boeken, in dewelken"kortelyk de Dingpligtige zaaken,met de daarop geuitte advifen en vonniflen, als ook eenige andere voorvallende zaaken , betreffende de politieke regeering van 't Collegie van de Heeren Schepenen deezer Stad, zyn vervat en te boek gebragt geworden. Tt tt t  $76 BESCHRYVING Griffie van deeze Stad tot op huiden bewaard worden. Dus vinde ik in dat Kenningboek , 't welk begonnen is in den jaare I434-.5 cn waar van de titul is : Kennynge inden Jaire anno XXXIIII. (O dit volgende: „Item „ upten XVIIIen. dach in Julio ghin,, gen tgerccht ende een deel vander ,, vroefcip , upten toirn tfinte pieters, ende hadden tgrote fegel vander ftede om brieue dair mede te zege„ len vander leeninge ende hier waren ,, ouer , Symon vredric willemtz „ Scout , Dirc Renger Willem van ,, boüchuifen burger meyfter, Andries „ coftynsz Jan taey Symon vredric van „ zwieten Dirc coen Florys claisz. „ Scepenen, Jan Euersz. Jan heerman ,, Aernt Jan godenz. Aclbaren van noor„ de Symon vredric bertelmeesz. Geryt van oeftgeeft Heinde heinricz. als vroefcip , gedaen upten dach voirfz. „ int jair MCCCC viue ende veer„ tich ". Gelyk ook door my in een ander Kenningboek ( 2 ) het naavolgende is aangeteekend gevonden : Keninge begonnc danno XLVI. ,, tfinte Jacobs dage. Symon vrederic Scout. ,, Burgermeellers Henric reyners foen. Jan Jan Euerts z. z. ,, Aelbaern van noorde. ,, Dirc rengcr. „ Scepene. ,, Ghysbrecht van zwieren. Jacob van Sonnevelt, Arent van Rollandt. „ Pieter die belbu. „ Coen van Oefterwyck. „ Gheryt halfelair.^ „ Florys pieter zoé Gheryt Heerman. „ Dit fijn die ghene die de flotelen „ hebben van der hantveft doir opten 5, toren. ,, Gysbrecht van Zwieten* 3, doot \fan van noorde. (1) Kenningboek A. fol. 223. ft. (1) Kenningboek B. fol. l. ( 3) MilTchien zoude men konnen ftellen, dat dit getal der gemelde Sleutelbewaarderen hebbe gelyk geweeft aan het getal der Schepenen, (als den welken die poll; in an- Willem van Bofichuyfefi. „ Jacop van zonncuek. 33 doot Jan bierman. ,, Jacop ryswyck. ,, Jan Reyner gysbrecht t. ,, Dirc van noorde. ,, Buekel heerman. ,, Tymon van Woude. ,, Geryt ryswyc. 33 Symon van noorde "> Ontrent welke aanteekening by my is opgemerkt , dat de drie laaltgemelde Heeren , met naaraen : "Tymon -van PVou de; Geryt ryswyc; en Symon van noorde j dewelken meede als Bewaarders der Sleutelen van dat vertrek op den Tooren , alwaar de Handveften der Stad werden bewaard , alhier worden opgenoemd 3 waarfchynlyk laater, dan de neegen eerftgemelde Heeren , tot het waarneemen van dien poft zullen zyn geroepen, naardien my uit den inkt duidelyk is gebleeken , dat derzelver naamen aldaar op een ander tyd , dan de naamen der necgen eerftgemelde Heeren , zyn geboekt geworden, waarom ik bynaa zoude durven ftellen, dat door onze wyze Voorvaders , opdat door hen alle moogelyke omzigtigheid wierde gebruikt , dat de Origineele bezeegelde Opene Brieven van de by hen wettiglyk verkreegene Handveften en Privilegiën , en alle hunne andere voomaamiteCharters en Stukken,waarxtit altyd van hunne voorrechten en vergunde Vryheden zoude konnen blyken, en waarmeede, als met een zeer koftelyk en onwaardeerbaar pantfer, zy zich tegen de onrechtmaatige onderdrukkingen van hunne magtige Vorften en de geweldige of liftigc ondernccmingen Van allen , die hunne rechten zouden moogen willen benaadeelen , ten allen tyden by de geenen , die naar eenige reedenen van billykheid luifteren en alle hunne daaden naar de regelen van recht, en niet naar de maate van onwettiglyk gebruikte magt en gezag, afmecten, zouden konnen verdeedigen, toch in alle veiligheid gaaf en ongefchonden mogten blyven bewaard, jaar* lyks ncegen Heeren (3) zullen zyn ver» dcre Steeden eertyds werd toevertrouwd * gelyk wy zoo aanftonds op de volgende Éladzyde in de Aanteekening N\ 1/ zien Zullen) en dat dus dit Collegie of genootfchap , in deeze Stad , alleenlyk hebbe beftaan uit acht perfoonen , omdat den naam Van  dek STAD LEYDEN. 877 Verkoozen, aan dewelken de neutels van de (waarfchynlyk ortderfcheidene , op dat 'er geen kwaad gebruik van zoude konnen worden gemaakt, of iemand, tot te rug geeving der vergunde en eens uitgegeevene Origineele Brieven , zoude moogen worden verleid , omgekoft, of met geweld gedwongen), floten, waarmeede de deur van het vertrek op den Tooren, tot die bewaaring gefchikt, was geflooten, zyn toevertrouwd geworden} cn dat dus, nriflehien, de drie laaftgemelde Heeren in plaatze van die drie Heeren, met naamen: Jan van noorde ; Jan heerman ; en Dirc van noorde; welker naamen ik, in de boovenftaande aanteekening uit het Kenningboek , met curflve letters heb doen drukken, omdat dezelven, op de aangetoogene plaatze in dat Kenningboek, worden doorgehaald gevonden met byvoeging op de twee eerftgemelden , dat dezelve Heeren reeds waren overleeden ; tot vervulling van die opengevallene bedieningen , op nieuws zyn aangeiteld , en hunne naamen daar naa in dit Kenningboek opgefchreeven geworden (1). Doch , hoe dit ook zy, meene ik nochtans , dat door deeze bygébragte aanhaalingen uit de oude Ken— ningboeken, als uit zoo veele onwederlegïyke bewyzen, het verhaalde van den naauwkeurigen Heere Secretaris Jan van Hout, wegens de bewaaring van het Groot Zeegel en van de Handveften, van den Heere Jacop ryswyck , die op de aangetoogene 1 yft wordt gevonden , aldaar is gemerkt met dit teeken : >£< : vermits hy , moogelyk", aanftonds hy de verkiezing zal zyn geëxcufeerd en een ander in zyn plaats benoemd geworden. Doch, dit een en ander, zoo noopens deeze jaarlykfche verkiezing, als noopens het getal deezer Sleutelbewaarderen , zyn en blyveil by my loutere giilingen , en worden dus , en ook .niet verder, by my opgegeeven , tot dat 'er naadere bewyzen van worden, ontdekt. ( i ) Dat deeze naauwkeurige wyze van bewaaiing der Origineele , door de Graaven gezeegelde , Brieven en Handvellen, ook in andere^ Steeden , ten tyde onzer Voorvaderen, is in gebruik geweeft, heb ik eerft ontdekt, naadat dit werk door my reeds was afgefchrcevcn en ter drukperfe gereed gemaakt ; immers , is op dat pas , en niet eerder, tot myne kennis gekopmen, dat,men in oude tyden te Dordrecht gewoon was, alie dezelve Origineele Charters, of de echt gemaakte en gewettigde affchriften van dezelven , aan dewelken in de allervroegfte dagen het Hof der Minrebroederen aldaar ten bcwaarplaatze fchynt te hebben verftrekt, te bewaaren in eene yzere kas of kift , dewelke daartoe was gemaakt en op het Stads Privilegiën en andere voornaame Stukken deezer Stad, op den Tooren van St. Pieters Kerk , nu en voor het vervolg van tyd, buiten alle twyffel is gefteld geworden. En, wanneer nu al verder de Heer Frans van Mieris overgaat tot de befehryving van de binnenfte geiteldheid van deeze meergemelde Kerk, zoo heeft ook deeze naarftige en getrouwe Schryver aldaar (Bladz. z$>—4f.) opgegeeven, het geen tot zyne kennme is gekoomen noopens de gedenkftukken en outaaren, in vroegere dagen in deeze Kerk gevonden geweeft zynde } en noopens de Geeftelyke ftichtingen van eenige Gilden en Broedcrfchappen} als ook noopens fommige Capelrien en Vicarien} welken onze braave, deugdzaanie en oprechte, doch door een ongelukkig bygeioof vervoerde , Voorouders, waanende daarmeede , als met zoo veele goede werken en verdienende daaden , zich den weg ter vèrkryging van de eeuwige gelukzaaligheid te baanen , in die Kerk , ter eere van den Eenigen Drieëenen God, en ook van eenigen zoo genaamde Heiligen , in hunne godvruchtige onweetenheid hebben opgericht, en welker inkoomften, voor zoo verre die ftichtingen , volgens den wil der ftichteren , in byzondere Genachten zyn gebleeven , nog tot op den huidigen dag by de naaftheftaanden en afkoomelingen uit het gedacht derRaadhuis werd geplaatft ; en welke kas of kift met verfcheideue lieten was voorzien, waarvan de Sleutels oudstyds onder de Schepenen dier Stad pleegen te beruften J doch , in volgende dagen , werden deeze Sleutels aan eenigen der Gilden , wanneer dezelven aldaar meerder gezag kreegen, toevertrouwd, zoo nochtans , dat dezelve kas of kift niet mogte worden geopend , dan met voorgaande bewilliging van de Regeering der gezegde Stad , cn ten overftaan van de Gecommitteerden uit dezelve Regeering ; als ook van de gefaamlyke Goede Luiden van den Achten , cn van de Boekhouderen van die Gilden , onder welker bewaaring deeze Sleutels berufteden , en welke Boekhouders dezelve fleutels daartoe, gewoonlyk, aanbragten : gelyk dit alles-, uit de oude echte aanteekenjngeri van die Stad, wordt verhaald en beweezen door den zeer geleerden Wel-Ed. Geftrcngen Heere Mr. Pieter Hendrik van de Wall , Lid van den Oudraad en Regeerelrd Schepen der Stad Dordrecht, &c. &c, van wiens groote kunde en noefte vlyt (zoo her den goeden God behaage, zyn leven tot tenen gryzen ouderdom uitrerekken , gelyk wy aan zyn WelEd. Geftrcngen van -ganfeher harte toëwenfchen!) het aloud* Dordrecht veele tiitneeTt tt t i mende  87S BESCHRYVING der ftichtercn meeft al genooten worden, voor zoo verre deeze byzondere ftichtingen alle de onheilen van den tyd zyn ontworfteld. En zal ik, by deeze, door den Heere van Mieris meedegedeelde, ftichtingen , ook nog de volgende ftukken, betrekkelyk tot eenige in deeze Kerk opgerechte Capelrien en.Vicarien, zoo als dezelven my zyn ter hartd gekocmen , ter voldoening van den weetgierigen Leezer, voegen. Hier in nu zullende houden de orde des tyds , op dewelke deeze ftichtingen , voor zoo verre ik dezelven magtig ben geworden , zyn gefchied, doet zich eerft op de ftichting van eene niet geringe Capelrie , ter eere van Sinte Catharina , volgens de hier ingevoegde Stichting- of Fundatie - Brief van eene Capelrie, geveftigd in Sint Pieters Kerk te Leyden door den Heere Birwout Willemszoon , Geeftelyk onder het Bisdom van Utrecht , woonende in den Hage ; ter tere van Sinte Catharine , Maagd en Martelaarejfe; op den 6. July van den jaare 1379. 3, "TTn nomine Domini Amen. Noue55 JL rit modernorum prefentia & futurorum pofteritas non ignorct quod 3, anno a natiuitate ejusdem Millefimo ,, Trecentefimo feptuagefimo nono In5, dictione feeunda, Sc Die fexta Menfis ,, Julii, Cum rationi congruat vt quisque beneficii accepti memor ad augmentum HonorisSc Laudis Illius laboret Cujus gratiam in multis fuis fuc„ ccfübus fuicipit cotidie Sc experitur „ Larga manu vltra mentum fibi im„ gendi Hinc eft quod conftitutus in „ mei Notarii publici & teftium infrafcriptorum ad hoe fpecialiter vocato- mende en onfchafbaare voordéeleh , tot ver-*meerdering van den luifter en bloeij deezer fraaije Stad, 'te wachten heeft ; in zyne (thans nog op de drukperfe zynde) weidoorwrochte Verhandeling over de Handvesten, Voorrechtsbrieven , en andere Chartres, der Stad Dordrecht, pag. 3j .— 39. En ik beken voor my , dat dit voorbeeld van eene zoodaanige zorgvuldige bewaaring der Dordréchtfche? Handveften alleen genoeg zoude zyn gewrceft , om, indien de bygebragte bewyzen uit onze Kenningboeken al hadden ontbrböken , my echter te overtuigen , dat men te Leyden in die tyden ook geene minde e aandacht voor de bewaaring van onze Handveften, dewelken by de oude Leyde- 33 rum & rogatorum prefentia Difcrc3, tus vir Berwoldus filius Wilhelmi „ Clericus Trajectenfis üyocefcos con„ fiderans quod de omnibus bonis tem5, poralibus que a Deo accepit non plus hinc fccum portabit quam id quod ad omnipotentis Dei honorem „ & fancti fui nominis cultum dusit ,, conuertendum Cupiens de bonis übi „ a Deo collatis diuinum officium 6c „ Chrifti nominis laudcm dilatare pro . ,, animabus parentum fuorum defundto,, rum & omnium benefactorum quo- rum beneficiis vfus fuit & cottidie ,, gaudet & in remiffionem omnium 3, peccaminum fuorum in Honore ornni„ potentis Dei & beatce Mariae virgi,, nis ejus genitricis & fancte Cathari„ ne virginis & martiris quandam cap,> pellaniam perpetuam conferendam tra„ dendam Sc affignandam perpetuis tem„ poribus in futurum quociens vacatio „ illius contigerit clerico ydoneo fecu„ lari de bonis fuis predictis infra,, fcriptis fundauit dotauit 8c erexit de* „ feruiendam in quacunque ecclefia col„ legiata fiue prochiali vbi idem fun3, dator , dotator Sc ereótor commilërit ,, feu dcfiderauerit deferuiri donec & 5, quousquc per confenfum alicujus De„ cani Capellani feu Rectoris alicujus 3, parochialis ecclefia: aut per gratiam „ obtinendam in aliqua ecclefia ipiam perpetuis temporibus limitauerit de„ feruiri. Cui quidem capellanite per„ petux predióèus fundator ex certa 3, fua fcientia non feduclus non coaótus 3, nee in aliquo circomuentus fanus per ,, Dei gratiam mente & corporc pro,, prie & fponte donatione pura & ir„ reuocabili tradidit dedit donauit êc „ affignauit bona infrafcripta. Inpri,3 mis videlicet quadraginta folidos ( 1 ) „ Denariorum Hollandenfium monetae 33 currentis annui redditus lbluendos in „ nun- naaren fteeds zoo hoog gefchat werden , dat zy voor derzelvcr behoud hun goed en bloed vry williglyk opofferden, had gebruikt, 't welk my dan ook aanleiding zoude hebben gegeeven , om evenwel aan het verhaal van den Secretaris van Hout volkoomen geloof te flaan , welk verhaal met het gebeurde ten vollen overeenteftemmen , door my nu on» wederfpreeklyk beweezen is. ( 1) Unus folidus valet duodecim denariis, jttita Capitula Caroli Magni, anni 797. edita ab Holftenio §. II. , ubi haec habentur : In argento duodecim denarios folidum faciant : & in aliis fpeciebus ad ifiud pretium omneS aejlimationes compofitionis funt. Quod ctiani dcinceps nrmatum a Ludovicd Pio, c» 3»- tk.  der STAD LEYDEN. m j, nundinis de Voorfcoten pro mcdiaQ ,, paree 6c pro 'alia media in nundinis „ de De!ff exinde proxime fequentibus „ quoj habet idem fundator Sc erector „ fuper quibusdam domo Sc domiftadio ,, in villa de Haga habentibus confines 3, domos ab orientali partc Benne filii Witkur (i) prope aqueductum dicturn die Spocye Sc ab occidentali Ca* ,, tharina: fiiix Harmanni Sc in cafu 3, pro quo affignatione hujnsmodi qua,, araginta iolidorum ciicta domus in 3, aliquo defecerk pro fuppletione hu* 3, jusmodi defectus recurretur ad do3, mum 8c domiftadium in Haga babens, tem confines a parte meridionali do3, mum & domiftadium Wortel fylii 3, ommeloeps Sc a parte aultrali domum 3, Jafparis Holle. Item affignauit Idem 3, fundator prediclce cappellaniae fue 3, tres Libras denariorum Hollandenlium 3, annuas moneta; currentis foluendas 33 in feflo beatorum Philippi & Jacobi 3, apoftolorum fuper quibusdam domo ,, Sc domiftadio in Haga habentibus 3, confines domos videiicet a parte orien,, tali Theodorici filii Joannis Sc a par,, te occidentali Diedardi. Et in cafu 3, quo domus Sc domiftadium hujusmo3, di pro dictis Redditibus trium libra33 rum non iufficerent tune pro fupple,, rione defectus hujusmodi recurfus ha5, beri debet fuper domo Sc domiftadio 3, Bertholdi Ommeloeps in Haga haben„ tibus confines a parte videiicet occi3, dentali domum Theodorici backers 3, zoen & a parte orientali domum Ni3, colai Bruy^bier. Item affignauit Idem fundator prediétas Capellanic fua; „ vnam Libram denariorum Hollandienfium monetie prediclse annui reddi„ tus fuper quibusdam domo Sc domi„ ftadio v-bi actu habitat Petrus filius „ petri habentibus a parte orientali do„ mum Johannis filii gerardi vander „ ! .ande, Sc a parte occidentali domum 5, Petri filii petri predicti. Item affig- tit. 7f. Ita etiam fotidks duodecim denariorum fuifle dicitur in Capitul. %. Karlomanni c. i. Adde & Capitula Caroli Magni, lib. III. cap. 30. lib. V. cap. 3- in Addit. 1. & Ludovici Pii, cap. $7. ut & Synodum Liptinenfem , c 2., quibus jungc, quae notat Vervis Agrimenfor , de Ponderibus ^ his verbis : Juxta Gallos vigejima pars unciaè denarius eft , £3» duodecim denarii folidum reddunt : 'ideoaue juxta numerum denariorum tres uncia: qu'inque folidos cemplent. Sic & quinque folidi in tres uneias redeant : nam duodecim unetèe Libram viginfi folidos cont'mentem ejficiunt. „ nauit dictus fundator predictas Ca,, pellanias fua: quadraginta folidos de„ nariorum Hollandienfium annui red„ ditus foluendos in fcfto omnium fanc,, torum fuper quibusdam domo Sc do„ miftadio in Haga habentibus confi„ nes a parte auftrali domum Agathe 3, comans Sc a parte meridionali viam 3, publicam pertranfeuntem. Et fi dc3, fectus hujusmodi reddituum non fuffi„ cerent fuppleri debet de domo Sc domiftadio vbi actu moratur Ghertru3, dis Witkni habentibus confines a par} te occidentaii domum Elifabethe van j, den Wale Sc ab oriente domum Petri i5 filii Nicolai Saluo.temper Sc referua„ to Agathae fiiuc Hugonis ancillae ipfius „ fundatoris vfufructu diótorum reddi„ tuum Sc vi&ualibus per diétum fun„ datorem predicte ancillx fua; in 3, diftis redditibus factis Iu videiicet „ & taliter quod quamdiu dicfa Agatha ,, vitam duxerir in humanis ipfa dictis „ Redditibus fingulis annis libere pcr3, fruetur Nili idem fundator vlumfruc„ turn de hujusmodi redditibus fibi „ facfum in toto vel in parte ad fe du3, xerit reuoeandum de quo fibi potc„ ftatem referuauit Et poft ejus mor„ tem redditus hujusmodi ad ipfum fun„ datorem fi fuperftes fuerit devenient 3, De quibus etiam idem fundator quam-* diu vixerit vfumfruétum habcbit Sc „ poft mortem ejus aut fi in morté dicfe Agatha; ancillaï fine fuperftes non fuerit ad dicfam capcllaniam Sc ,3 ad capellanum feu rectorem ejusdem „ ad ufum dicïa: Capellanie libere 4, deuoluentur eidem capellanirc perpe3, tuo permanfuri. Item tiadidit & „ affignauit Idem fundator prediófas „ capellanie fua; vnum juger terras 3, in officio de Haga de quo ipfe.fun3, dator in libro Cenfuum domini Comi„ cis extitit regiftratus habens confines „ a parte orientali viam publicam per„ tranfeuntem Sc parte meridionali ter- 3, rani Séd veter es folidum qui nunc Aureiis dicitur $ nuncupabant. Quem locum_ citat NobilifTimus Dominus Du Cange , in fuo Gloflarjo Mediae & lnfimae Latinitatis ; in voc. Libro. Gallica. TJtrum veto hacc Moneta cum Moneta Hottandènli illorum temporum in omnibus conveniat , affirmare non aufim. (1) Forfan: Witkindi. aut: IVitkmi; Quomodp enim legatut j ex obfolctis , & pene extritis, Intens non clare patet, nee hic, nee infra hac eadem pagina; ubi , tarnen, ficui mihi yidetur } in veteri MS. legitur: Qher- trudis Witkni. Tt tt t %  m BESCHRYVÏNG (i ) Pro certo ax obfoleta & corruptiffima abbreviatura veteris MSti affcrcre nou audeo, legendumne hoe modo fit, an vero : Foyi henrici. (2) Antiquos hos Scudatos non multuui dïfferre ab illa Moneta üalliae Regum, quae eodem nomine venit apud Joann. a Leydis lib. XXXII, Chron. cap. 14. ubi dicuntur Scudati ■ ame't , qui noftris veniunt nomine ,3 ram Foykmi (1) filii Wilhelmi Sc ab 3, occidente aquieductum publicum St a parte auftrali terram Bertholdi om„ meloeps. Item tradidit St affignauit i„ dem fundator predictie capellania: „ fuse quatuor menfuras terre diétas ,3 vulgariter vier mete Landts jacentes in dominio de Voorne Sc in officio de „ Rigge quas idem fundator habuit a 53 domino Henrico Popponis presbytero, „ qua: actuvalent in certis redditibus fin- gulis annis deductis omnibus oneribus „ triginta octo folidos groflbrum Hol,5 landenfium uno antiquo fcudato (2.) „ pro quadraginta groffis Hollandenfi- bus computato foluendos fingulis an,-, nis in carnis primo. Quarum quidem „ terrarum duas menfurae jacent in „ dicto ofHeio de Rigge a meridionali parte viie dictae vulgariter die Zu„ derlantfche wech cum terris confi,3 nibus videiicet ab orientali parte Hen„ rici Abben zoon Sc ab occidentali 3, Reygherdi filii Willemanni. Alia; 53 vero duse menfurx jacent ab auftrali „ pai'te dictie vise cum terris confini„ bus videiicet fancti Spiritus in Rigge ,3 ab orientali dominorum Canonicorum „ Sc Capituli in Brielis. Et in eafu quo „ di&as quatuor menfuras ad dictorum 53 triginta octo folidorum. groflbrum va„ lorem annuum in futurum aliquo tem,3 pore non afcenderent feu fuffice33 rent, tune fuper defectum hujusmo„ di ad quoddam domiftadium in dicto 3, officio de Rigge dictum vulgariter ,, Jan Stangaerts Hofftede quod actu ,, valet tres Libras cum dimidia denario3, rum Hollandenfium annui redditus „ recurreretur. Quod quidem domiftadium habet terras confines ab vna videiicet parte agger dictus vulgari3, ter die Rigdycke 6c a parte orientali 3, terram Joannis Lodders zoon. Item „ tradidit & affignauit Idem fundator ,, diefje capellanie mediam partem v,, nius menfurx terrie diets: vulgariter „ een weer Landts vocatam die Smael „ weer jacentem in officio de Zoeterj, woude Cujus quidem refidua pars dictie menfuras eft fancti Spiritus ilt ,3 Voorfcoten a parte orientali Sc ab ,3 occidentali Wilhelmi filii Jacobi. hi?3 tegra vero menfura dicta die weer* 3, landts predicta terras habet confines 33 a parte occidentali terram dictam Jan 3, Borts weer a ..parte auftrali aquar 3, ductum vocatum die Vliet van Voor* „ fcoten a parte orientali terram dictam „ Gheryt Zybrantszs weer • & verius „ meridiem extendens fe ad viam pu» ,3 blicam diétam vulgariter die Oude„ wech. Quas quidem terrae actu va„ lent quinque libras cum dimidia De3, nariorum Hollandenfium monetaccom» ,3 muniter currentis , de quibus dictus ,3 domhuis Henricus Popponis presby* ,3 ter cum pecuniis fuis emit Sc perfol„ uit in augmentationem CapeHaniac 33 hujusmodi tres Libras denariorum. „ Reliduos vero quinquaginta folidos „ Ipfe fundator hujusmodi vero reddi,3 tuum jam diftorum videiicet dicH „ jugeris terra; in officio de Haga Sc „ diétarum terrarum in Voerne Sc in „ Zoeterwoudc prout fupra ipfe funda„ tor prasaffignauit viumfructum fibi 3, quamdiu vitam duxerit in Humanis „ referuauit ita quod eis tanquam pro„ priis libere vti Sc frui valeat quant,3 diu vixerit. Salvo quod de'libera fua „ Sc fpontanea voluntate totis tempori* ,3 bus vitte fuas vnam mifi'am in lepti,, mana per ydoneum presbyterum quem ,, ad hoe duxerit eligendum de dictis „ redditibus in quacunque ecclefia vbi 33 hoe fibi placuerit celcbrari faciet Sc. „ procurabit prefatie vero Capellaniae 3, collationem Sc prefentationem quan„ docunque 6c quotienfeunque ipfam ,, vacari contigerit in futurum prefa„ tus fundator quamdiu vixerit fibi Re,, feruauit. Poft mortem vero ipfius „ vult ipfe fundator quod Thomas ffa,3 ter ejus prefatie capellaniie verus col» lator prefentator Sc patronus exiftat „ fi Sc quantum tune fuperftes fuerit. „ Si autcm fuperftes non fuerit tune „ ad feniorem Sc propinquiorem heredem „ fuum juniorem mafculum feniori foe- 33 minaj 'Ecus d'ar; equidem credo , non tarnen pro certo habeo. Eaque notione haec Moneta etiam occurrit apud Bufchium de Reform, Monaft. Tom. II. Scriptor. Brunsvic. Leibnit. pag. 938■ Praefata autem amtta mea Mechtildis Bomgatten procuraverat mtbi re* ligioncm wtranti quinquaginta Scudata in uu<* ro , in valore circa feptuaginta fioreats Rht« nenfes.  k | n, STAD LEYDEN. 881 „ mina; in asquali gradu eonfanguinita„ tis preferendo collatio prefentatio Sc „ Jus patronatus capellania; hujusmodi „ deueniet Sc fic defcendendo de here„ de in heredem juxta naturam Sc con„ fuetudincm feodorum precipue Northollandise Sc aliter prout in bonis feo„ dalibus lucceffbres communiter fuc„ cedere confueuerunt. Voluit etiam „ Idem fundator quod quandocunque Sc quotieicunque cappellania hujusmodi vacauerit quod tune patronus pro tempore capellaniae hujusmodi ad eandem aliquem elericum habilem Sc idoneum „ qui de progenie ipfius fundatoris de„ fcenderk prefentabit. Si Sc quatenus „ de parentela hujusmodi quis Idoneus „ reperiatur quodque li aliquis patronus 5, pro temperc quod ablit contra men„ tem fundationis hujusmodi exiftente aliquo clerico dc parentela fua habi,, li & ydoneum aliquem extraneum qui de parentela iplïus fundatoris non „ extiterit ad " hujusmodi capellaniam „ prefentauerit quod tune prepinquior clericus habilis Sc ydoneus de paren>, tela hujusmodi collationem Sc pre„ fentationem hujusmodi valeat Reclamare & docfo de parentela habilitate „ Sc ydoneitate predi&is Idem propin„ quus Clericus in aflequtione difie hus, jusmodi Capellanie prefato extraneo „ debet anteferri Sc ipfum excludere. 1„ tem voluit idem fundator quod in ca„ fu quo ipfum fundatorem in vita fua „ plura bona prefatas Capellaniae ad„ dcre feu alfignare contigerit poft confirmationem fundationis hujusmodi feu mortificationem bonorum prcdi£to. rum quod bona hujusmodi confirmationem Sc mortificationem priuilegüs „ ccemmunitatibus ecclefiae gaudere va„ leant prout bona preaffignata perpe,, tuis tèmporibus in futurum. Item re„ feruauit prefatus fundator fibi facultatem Sc poteftatem fpecialem quod „ bona predi&a prefate cappellanise • i, affignata minus vtilia quas in aliis „ bonis magis vtilibus dicte Capellanie qónuerti poflênt propria aufton, tate quamdiu ipfe vixerit venden: pofiit SC alienare Sc in aliis bonis v „ tilibus magis promptis Sc competen „ tibus conuertere confenfu etiam Ordi „ narii fuper hoe nori obtento. Nolui „ tarnen quod aliquis fucceiforum fj0 „ rum pro tempore patronorum dictt „ CaPeuanie feu capellaniorunl ejus „ dem citra confenfum Ordinarii h0 j9 valeat attemptare. Item voluit pn „ fatus fundator quod poft mortem , fuam Sc diftx Agatha; ancillae fua; feu aliter quandocunque bona omina „ predida ad diftam capellaniam dc„ uoluta fuerint quod tune Capellanus „ pro tempore capellanie hujusmodi in „ quacunque.ecclefia vbi tune difta ca,, pellania deputata aut conftituta yt „ fupra dicitur fuerit ipfam deferuire j, teiiebitur tribus menfis in feptimana „ Nifi infirmitatibus aut canonico impe5, dimento fuper quo idem fundator )? ipfius capellani confeientiam preci„ pue onerauit fuerit prepedkus. Item 3, Voluit idem fundator quod quandocunque Sc quotiefcunque dictam caH pellaniam pro tempore vacare conti„ gerit quod prefentandus ad eandem „ ipfam Cappellaniam cum una Libra de„ nariorum Hollandenfium annuireddi„ tus pro tempore currente tenebitur e„ mendare Sc augmentare 6c de hujus, modi libra Denariorum annui reddi- ,, tus prefato patrono ad vfum ipfius „ Capellanie fatisfacere Sc de hoe fufncienter cauere. Item diftrifte pre„ fatus fundator inhibuit cuicunque pa„ trono pro tempore capellanie hujus„ modi ne quis Jus patronatus ejusdem aiicui alteri propinquo vel extraneo „^vendere transferre, dare, donare,aut „ cedere vakat aliqua ratione fiue caufa etiam quamquam in hujusmodi ven„ ditionem translationem , donationem „ aut ceffionem confenfus Ordinarii ïn„ teruenerit. Quodque fi fecus per „ quemquam etiam au&oritate Sc con„ fenfu Ordinarii, Mctiopolitani aut be„ dis Apoltolice attemptari contigerit ,, quod tune Jus patronatus Capellanie „ hujusmodi ad propinquiorem de pa„ rentela fua fi fe opponere velit fin ,, autem ad quemcunque alium de pa„ rentela fua fe opponere volestem pro,, pinquiorem tarnen femper preferendo „ deüoluetur. Ipfeque verus • patronus, ,, Ipfius Capellanie Sc collator exiftet aliusque propinquior qui contra mentem htijusmodi fundationis Jus patronatus in alium tranftulerat proptcr \] abufionem fuam hujusmodi perpetuo Jure patronatus. predido priuabitur . "Sc fpoliabitur confenfu Sc auctoritate . f difti Ordinarii Metropolkani aut Sedis : ƒ, Apoftolice non obftante. Item voluit - Idem fundator per capellanum pro i „ tempore capellanie hujusmodi per- - ' petuis tèmporibus fingulis anms poft e ,, mortem fuam anniuerlarium fuum Sc :• ^ parentum fuorum defuncforüni in cc- jj ckfia  88a - BESCHRYVING „ clefia fancti Petri in Leyden fieri fe„ riis quintis Sc lextis ante feftum beate Katharinas virginis Sc martiris. Pro quo quidem anniuerfario facicndo „ idem fundator affignauit eidem capel„ lanie triginta folidos denariorum „ Hollandenfium moneta; predicte annui redditus fuper domo Sc domifta„ dio quam emit idem fundator a Thoma den fpoermaeckcr in oppido de Leyden contiguam domui Thomas „ fratris ipfius fundatoris a parte au„ ftrali fitas. De quibus quidem redditibus dictus Capellanus pro tempore fingulis annis in anniuerfario hujus„ modi nouem candelas cereas diótas vulgariter italcaerfen fuper fepulchro ipfius fundatoris in cafu quo eundem in ecclefia fepeliri contigerit alioquin ,,' fuper fepulcrum patris fui collocabitSc „ miniftrabit Scerogabit fuper fepulchro „ predióto duobus Curatis dictas eecle,, fias Ibidem de fero ad vigilias Sc de „ mane ad nullam conuenientibus pro „ qualibet vice fex denarios monc„ tas fupradictas. Ceteris vero capel„ lanis presbyteris Sc cultodi dicte ec„ clefias ad vigilias Sc milfam conue„ nientibus Sc fepulchrum fuum vifi- : ., tantibus pro qualibet vice quatuor : „ denarios moneta; fupradictas. Super : „ quibus omnibus Sc fingulis fupradic- : „ tis prefatus fundator petiit fibi fieri 3 j, publicum Inftrumentum per me no- 3 ,» tarium infraferiptum. Acta funt haec ' in villa de Haga Sc in domo habita- : j, tionis ipfius fundatoris anno indictio' 3, ne die Sc menfc prediétis Prefenti„ bus difcretis viris dominis Vrancone Zifridt Canonico capellas beate Ma,, nss Hagenlls Wilhelmo gerardi pres,, byteris Sc Colmo dicioDie ridder per„ fona literata dicte Trajectenfis dyocefios Teftibus ad premilfa vocads „ Sc rogatis. Subfcriptum erat fic. Et „ me Jacobo Petri de Leyden clerieo „ Trajecl-enfis dyocefios publico Apo„ ftolica Sc Imperiali aucforitate Nota,) rio. Qui' premiffis omnibus Sc fin„ gulis Diim fic vt premittitur ageren- tur Sc fierent vna cum prenominatis „ ,,'Tefiibus prefens interfui Eaque fic „ „ fieri vidi Sc audiui fcripfi Sc publicaui „ 3, Sc in hanc publicam formam redegi. „ „ Hie me fubfcripfi Sc figno meo fohto „ n fignaui vocatus Sc rogatus in teftimo- „ 55 nium premifiorum. 5) 55 In dorfo er ai fcriptum Ita ut fequitur. J» 35 Up den dach van huyden foe heeft ,3 Joos claesz. fchout der ftede vanden ,3 Briele geloft een Rente van IX. ,3 Schel. Hollants tsjrs op een Huys en„ de erue ftaende ende liggende binnen „ der voorfz ftede in de cuyperftraete „ ende heeft de penningen vande feluer „ Loffinge geleuert in handen van Styne „ Andries dircxzs huysvrouwe. Ende is 3, defelue rente gegeuen geweeft tot ,, augmentacie van een capelrye int wü> „ te van deefen gementioneert. Ende ,3 voorfz Styne beeft den voorfz prin53 cipalen rentbrieff vande voorfz rente van IX. fchell. Hollants tsjrs „ geleuert in handen vanden voorfz ,3 Joos claefz. als gequeten. ,, Acl'um upten iüjen. dach in Junio ,3 XVC. zeuen en twintich. „ My jegenwoordich, Ende was onderteyckent, 3, E. Dircxz: „ Noch fiont hier onder gefcreuen, 3, Collationata hec prefens copia cum originalibus Litteris ut fupra , fubfcriptis fubfignatisque inuenta eft , ejufdem ad verbum concordare. Quod , ego Petrus Adriani Storm Notarius , publicus Sc per Senatüm curias Hol, landia: admiffus figno meo manua, li folito his fubfcripto Ita eflc at3 teftor. Subfignatum. P. A. Storm: No"u. pub», nt. Brieven van Confirmatie en Approbatie van de voorenftaande Capelrie , gefticbt ter eere van Sinte Catharina , gegeeven door den Hoog-Eerwaardigen Heere Florens van Wevelinchoven, Bisfchop van Utrecht, den ai. December van den jaare 1379. FLORENTIUS De Weucliuchouen Dei gratia Epifcopus Trajectenfis notum facimus vniuerfis quod nos prefens teftamentüm feu difpofitionem vltimas voluntatis Domini Berwoldi filii Wilhelmi Clerici noftre diocefios vnde fit mentio in Litteris quibus has noftre transfiguntur. Ac omnia Sc fingula inibi contenta prout jufte facta funt Sc fpecialiter fundatio- 33 nem  n k r S T A n li F. Y D E M oo* ,, nera & dorationem capellaniae perpe„ tux erigendas fen ereda; deferuiende „ & conferende ad ipfius Teftatoris 8c ), fundatoris ordinationem 8c didis Lit„ teris expreifatam per eundem fundatie „ Sc dotatas in Honorem Dei Sc fando„ rum ibidem nominatorum Ratificamus approbamus Laudamus Sc tenore prefentium audoritate noftra ordinaria „ confirmamus. in quorum teftimonium figillum noftrum ad caufas pre,, fenubus duximus appendendum. Datum anno a natiuitate Domini ,, Millefimo Tricentefimo feptua,, gefimo nono Menfis decembris „ Die vicefima prima. „ Subfcribtum erat. „ Collationata haec prefens Copia ,, cum originalibus Litteris approbatio„ nis 8c ratificationis prcfate capella,, nie fundationis Sc dorationis per pre- „ tadum Inftrumentum 8c figiilo rubea cera figillatis Inventum elt ejusdem «, ad verbum concordare „ Per me Petrum Adriani Storm, Notarium fubferiptum. Tefte figno 5J meo manuali foiito His fubferipto. 3, Subfignatum. P. A. Storm. Not». Pub. fft. 3, Noch flont hier onder gefcreuen. ,, Andermael gecolradonneert jegens haren originaleia ende accordeert „ by my {get eekend) W. Dam. Opene Brieven van Confirmatie op de Capelrie , gefundeerd by den Heere Berwout Willemfz. in de Sint Pieters Kerk te Leyden, gegeeven by Hertog Albert van Beijeren, als Graaf van Holland, in den Hage op den 18. Oclober van den jaare 1395. „ A ELBRECHT by Goodts ge„ 1\ naeden Palensgraue vpten Ryn „ Hercoge van Beyeren Graue van He„ negouwen van Hollant van zeelaiit en-» ,, de Heere van vneslant Doen condt al„ len Luyden Dat Wy geconfirmeert „ hebben ende confirmeren midtsdefen „ brieue fulcke fundatie als Berwout - " 3 „ Willemfz onfe clerek gemaeckt heeft ,, roerende van eenre capelryen in finte „ pieters kereke tot Leyden Ende gelo„ uen die voir ons ende voir onfe naco- melingen Berwout voirfcreuen ende „ fynne nacomelingen vafte ende geftade „ te houden tot eeuwigen daegen nae „ Inhout deifeluer fundacien Daer onfe „ jegenwoordige brieve doorfteken fyn. „ Oick meede hebben wy geconfirmeert „ ende confirmeren midts deefen brieve alle alfulcke brieue ende goedinge als „ totter voorfz capelryen gemaickt fyn „ fint ter tyt. dat die voirfz fundatie eerft 3) gefchiede off naemaels daer off ge5, maeckt moegen worden Die welcke ,, wy oick gelouen voir ons ende voir onfen nacomelingen valle ende ftade te „ houden ende doen houden Berwout 3, voirfz ende fynne nacomelingen tot ,, eeuwigen daegen. In Oirconde Deefen briefF befegelt „ met onfen fegele. „ Gegeuen inden Haege op finte „ Lucyen dach Int Jaer ons „ Heeren MCCC. vyue ende ,, tnegentich. ,, Onder font gefcreueri. „ Gecollt jegens doriginale brieuen „ van confirmatie ende den principalen „ Inftrumente voirfz getransfixeert en,, de met een fegel van groenen waflche „ vuythangende befegelt ende is daer „ meede beuonden accorderende upten „ Vlen. dach Decembris anno XVc. ende LX. „ By my ,, Pieter Adriaenfz Storm, „ Notarium voirn. „ Tefte figno meo manuali folito his „ fubferipto. „ Ende Onderteyckent. P. A. Storm. Nor*. Pubis, fft, Noch flont hier onder gefcreuen. „ Andermael gecollt jegens toriginael „ getransfixeert ende befegelt als voren „ ende accordeert „ By my (Onderteekend) W. Dam. Uit de ouder my befuftende oude Handfchriften , /'* myne Verzameling van Stukken, raakende dé Geeftelyke Gefiichten , Kerken Kloofters, Godshuizen, Capelrien, Vicarie», £if c der Stad Leyden. '  884 B E S C H R Y V I N G Dusdaanig heeft ook de eerzaame Geye Golburchs zoon (i) in deeze zelfde Kerk gefticht en gedoteerd eene Capelrie of eeuwige Vicarie, ter eere van den Apoftel Petrus, welke naaderhand door zynen kleinzoon Jacob , den zoon van Rcmbrant Vinckens, met den eigendom en inkoomften van veele goederen zoo merkelyk is vermeerderd en vergroot geworden , dat deeze Jacob Rembrantfz dezelve daarom in den jaare i 385». heeft verdeeld in twee Capelrien of Vicarien, waarvan de andere door hem is opgerecht ter eere van den Apoftel Jacobus de Meerdere, met dien verftande nochtans, dat deeze verdecling alleenlyk zoude plaats grypen ontrent de vruchten, dewelken by gelyke deelen door dc twee Capellaanen in der tyd zouden worden genooten en ontfangen> en is den dienft van de eerfte deezer Vicarien, gefticht in den naam van St. Pieter, geveftigdgeweeft op het Outaar , 't geen naar der Stichtcren naam 'genoemd werd het Vinckens Outaar ; terwyl de andere, dewelke gefticht was in den naam van St. Jacob Major, in gevolge der begeerte van 'des zelfs Stichter, fteedsmoeftbediend worden op het outaar, aan St. Jan den Dooper en aan St. Jan den Euangelift tocgewyd, ( 1) Aldus wordt deeze Stichter genaamd1 in eene oude Geflachtlyft , door den Secretaris der Stad Leyden.J. van Hout op den 10. Augufty van den jaare 1597- gcauthentïfeerd en beruflende onder den Wel - Edelen Heere M*. Leonard van Heemskerk, te Leyden. Of wel anderzins: Gheye Golburghz; of ook: Ghey Gobburgens Zêon: gelyk de naam , -van deezen Man in de verfcheidene affchriftcn deezer Fundatiebrief en der Geflachtlyften , of ook wel elders, dus onderfcheidenvoorkoomt. (2) Deeze alhier gebruikte Copie is door my gecollationeerd met twee andere Affchriften , welker.eerfte was geauthentifeerd door den Notaris J. van Tettode, gewoond hebbende te Leyden : en onder welker laafte, .éie, gelyk uit de paraphure van het daarop gedrukte Hollandfche Klein Zeegel bleek , eerft was gemaakt naa den 20. Maart 165-7., ftond: 15-5-9 &'te mercurii 19. Apriiis. doch voor het overige was deeze niet geauthentifeerd, Deeze beide Affchriften nu verfchillen merkelyk van de hier ingelafchte Copie, t geen. waarfchynlyk, daardoor is veroorzaakt, dal rien gedeelt heb alle myn zekere goe„ den gegheuen eh geaffyngneert óme „ die felue gifte in twee cappelrien {j; ofte eeuwyge vycarien foot voorfek „ is te deilen eeuwelicken te bliuen , Eh ouermits die vruchtbaerhz der *, ghiftcn des voorn Cappelrie met duS „ danigén ghifte donatie ende alfyngnal? tie ende anders gefeit naemaels in u' twee cappelrien ofte eeuwyge vyca„ rien door den Eerwacrdigen vader in „ Chró eh heere heer floris Biffchop „ van wttrecht ghedeilt ghelick defh „ eh die anderen in fchriften ende Brie„ uen daer van gemaeckt met wthan„. gede zegelen des Eérwairdigcn va„ ders in Chró ende des heeren heer florentius Hiffohop van wttrecht , voorfz eh des difcreten mans gemeen„ lick genaempt Ghey golburch z voorn „ befegelt volder inhouden hieromme „ Op dat die ghifte der voorfz twee „ cappelrien ófte eeuwyge vicarien ge„ deelde zoot voorfz is mach te fuffi„ center ende te meerder zyn omme daer ,, geenre diet aengact , off hier naemaels m „ toecomenden tyden in eniger wys aengaen „ mach , ende fetfe vry vuyt mynen han,, den nimmermeer weder te gheuen ,: ende „ gheue ouer eygendom der naegefi der (6) „ eruen ende landen , met alle den bellen ,, rechten ende manieren, als ick mach tot vermermge der gauen der voorfz cappel^ ,j ryen, als een mergen lants luttel meer off , min, dat ick gecoft hebbe tegen Willem Dircxf/, van Poelgeefl: , den vercooper , „: leggende in den Amboicht ende vryheyt van koudekerek in die llede die gemcenlick geheeten is , die hoegewaert , ende ,, heet gemeenlick Dirck fyen gheer ende „ hoirde hier voirmaels den voirfeyden „ Dirck toe, welcke morgen belegen heeft ,, an die ztvytzydé lant, dat toebehoort den voorgefeyden cappelrye , die gedoteert is " van Ghey gobburgens' (7.) voorfeyt, ende ande noortlyde een campe lants ge" heeten gemeenlick hagens camp die nn " toebehoort Vfillem van foreeft, alfoe als " daer off hout ende is gemaeckt een brieue " „ met ( 5 ) De nieuwere Copie heeft: aennemend. (6) Dit woordje: der: wordt in de nieuwere Copie niet gevonden ; en 't fchynt ook hier over- t0 C7) In de nieuwere Copie ftaa't: Gbeye Gobbury ren zoon. Op die zelfde wyze ook een weinig k,ager in dit affchrift -.Ghey gobburch Joen. Zie verder over den naam van deezen eerften Stichter hier booven op de voorgaande Bladzyde-inde Aanteekening No, 1, V v V V V i  885 BESCHRYVI NG „ daer mede te onderhouden die twee , „ Cappellanen in der tyt wefende van f >, twee voorfz Cappelrien ende tot ghif- , „ te der zeluer eh omme hairen laften , te mogen dragen foo geue ick we- , deromme ende affyngnere die beneden , „ ende ondergefz velden eh Landen in , handen van den ondergefz notarius in 3 der plaetfh ende naem alle der geen- : re diet aengaet ofte cenichfins aen- . „ gaen mach ofte in toecómede tiden . zal mogen aengacn beginnen alle al zulcken onwederroepelicken Refyng- : „ natie te effe&ueren Transferéh ende . „ ouerfettende ouergeuende inder Befter , „ forme recht ende manier als ick Beft , „ mach den eigendom der landen hier j, nae befchreuen tot ^meerderynge ch dotacie der capelricn voorn te we„ ten een Marge Lants weinich min „ ofte meer twelck ick gecoft heb van „ Willem direks z van poelgeeft y/cooper liggende inden ban eh bedriue „ ofte ambochte van Coudekerck in „ een plaetfh gemeenelicken geheeten „ Dye hoogewairt ende Is geheeten Dirrick fien zoons ghyaer twelck den voorfz dirrick Lange toe behoirtheefc „ twelck naeft belegen heeft aent zuyt„ ende tlant toebehoorende totter „ met fyn fegel bezegelt, Item een mergen „ lants , mit een haluen mergen twee hont , negenentwintich maten lants , geheeten „gemeenlick achtevoet (8), leggende in een campe lants, die flaet in den amboicht rL ende vryheyt van Coudekerck Inde voor\\ feyde ftede geheeten die Hoegewaert welc,, ke campe lants hout vyff mergen mit een „ halff mergen (9) een hont mit een f ne„ gen maten lants , gemeenlick geheeten „ ghaerden , ende twee maten lants gehee„ ten geheeten do) gemeenlk twee voet, „ welcke lant ick gecof hebbe tegen Wil„ lem Jan fyen (11) den vercoper , welc„ ke campe belegen heeft aen die oosfyde ,, floris Wouters z~aen die fuytfyde die vrouwe van Wouda , an die weftzyde Jan ]] van foreeft , mit zynen landen ende er„ uen , an die noortfyde een watering ghaen tott voorfeyde ftede geheeten die hoogej? waert , alfoe als daer een brieff off gemaeckt is nutter Schepenen fegelen van ( 8 ) Hier fchynt een defect te zyn in deeze Copie en ook in de boovenftaande, het welk uit de nieuwere Copie dus is te verbeeteren : geheten gemeenlytk gasrden, Ende acht maten Lants geheten gemeenlyck aebte voet. (9) De nieuwere Copie heeft: mit een 5. mor. gen. (iö ) Hier fchynt dit: geheeten: eens te veel , voorfz Cappelrien door den voorn f Gey golburch z gedoteert ende aent , noortiende een campe landts ghemee- , » nelick genaempt hagens camp me , toecomende willem van foreeft ge, lick die Brieue daer van zynde fmdt , met zyne zegele befegelt Item een » marge Landts met een halue marge > ende twee hont negentien maten ge5 meenelick geheeten gaerde Lants ende , acht voet leggende in een campe landts , gelegen In den ban eh ambochte van 1, Coudekerck inden voorn hooge wairt , welcke campe Lants is groot vyf mar- gen met een halff een hont met een halff hont eh neghen gaerden ende „ twee voet welcke Landen ick gecoft „ hebbe van Willem Jans z fien zoons f„ coopcr welcke camp belegen heeft aent „ ooften floris woutersfz dat zuyteynde die vrouwe vander Wouda dat weft?) einde Johan van de foreeft met fyn „ landen eh eigendom aent noorteynde „ een watcrynck doorgaende die hooge „ wairt voorfz als breeder die Bi-ieuen „ daer van fynde ^melt by Schepenen j, zegel van Leiden bezegelt eh dye >> eygendome ende Landen voorn zul- len toecommen gelickelicker totter „ ghifte der twee cappelryen ende zul- „ len „ leyden bezegelt, ende die voorgefeyde er:., uen ende landen fullen toebehoiren der „ twee voorfeyde Cappelryen , gelyck ende „ haer ( 12) renten fullen die cappelryen „ inder tyt nebben, ende nemen onder hem, „ ende delenfe in gelycke fticken , behou„ delick dat van de voorfeyde renten , die ,, daer toebehoerende fyn den cappelrye „ voorfeyt die daer gefcheyden is , van de „ oude voorfeyden cappelrye , als voorgc- feyt is, ende in die eere des heylïgen appos„ tels finte Jacob, die meerre gedoteert en- de opgerecht is , ende inder voorfeyden „ kereke van finte Pieters verdient fall wor,. den, op dat naegefchreuen autaer , als in ,, den voirnomden brieuen , des eerwaerdi„ gen vaders in Chrifto ende Heere dss „ voornomde bifcops van Utrechts volco„ melk (13) geroert wordt, Geertruyt myn „ dochter op boeren fall (14) ende nemen „ llechs , alfoe lange als fy leeft alle Jairs „ twee ponden hollanfcher pefin des gemeen ,, moents, gefchreeven: en wordt in de nieuwere Copie ook maar eenmaal gevonden. (u) ln de nieuwere Copie wordt deeze Verkooper genoemd: Willem Jan Fyen zoons zoon. (12) De nieuwere Copie heeft: die. (13) De nieuwere Copie heeft: volkoment. lycker. ... (14) Dit woordje : fall: wordt in de nieuwere Copie niet gevonden; doch kwaalyk.  B e r STAD LEYDEN. 887 len dye twee cappe-llanen inder tyt „ wefende haer vruchten gelickelicken „ ontfangen eh tfamen declen behou,, delicken dat van de renten der voorn „ Cappehie van die oude Cappelric „ voorn gedcek alst voorfeit is ende in ,, dis eere Ste Jacobs die meerre apos„ tels gedoteert ende gheerigeert o~me „ te bedienen binnen Ste Pieters Kerc- ke yoodz opt outaer hier beneden „ gefchreucn als in die voorfz brieuen „ des alder Eerwacrdichften vaders in Chró des heeren heere Byflchop van .,, Wuytrecht voorfz wel ernftelick es „ Begrepen ende inhoudende als dat „ gheértruit myn dochter daer wt zal genieten ende ontfaragen sjaerlycks „ tot haren leuen lanck geduyreh „ twee pont hollandts loopens geks 3, ende niet langer Referverende ende „ behoudende aen my zeluen dye col- lade ende prefentatie der voorfz. cap- pelrien ofre dat Jus Patronatus ende „ eigen recht van dien zoo lange ick }, int leuen bliue willende ende ordon„ nerende dat nae myn. ouerlyden die }, collatie ende prefentatie van dien zal j, devolueren eh comen aen Reimbrant „ vynckens z mynen oudtften zoon enj, de nae zyn ouerliden op Symon mynen „ moents , Ende houwe aen myn die col- 'larie off prefentaé der voirgefeyder cap„ pelryen , off haer patroens recht, alfoe lange als ick leue , Ende wil ende ordi„ nere- dat na mynre doot die collatie off prefentatie der cappelryen fall coemen , ,. tot Rcymbrant Vincken mynon ou/ten „ foon, ende na'fynre doot tot Simon myn „ zoone , alfoe verre als hy dan niet en ,, MV-m Wl.W! ,aUUV ^fpu,^ ~ v „ niet, wat'(i-r) ick m geenre manieren „ en wil, dat die genen cue enicn van aen „ Cappelryen belit, alfoe lange als hyfe be„ fit, fal hebben patroens recht tot enich van „ beyden , ende nae Symons doot , alfoe „ veer als hy patroens recht der gefeyder }) cappelryen gehadt , off dat hy enich vande Cappelryen befeten heeft , nae reym,, brant Vincken myns foons doot, foe fal ,, die collatie ofte prefentatie der gefeyder „ cappelryen comen op Gerrit myn foon, ende nae doot mynre foonen voirgefeyt ' V off dat enich van hen allen ouerbleue te lyue, endebefate enich vande cappelryen eo.de'die ander geftoruen waren, Soe wil ick ende Ordinere , wanneer enich vafi „ voorfeyde cappelryen verfchinen , dat dan '„ die ourte ende naefte die van minen bloede )f wittachtich gebooren is man off wyff, d;e fall die Cappelrye geuen off tot haer pre_ fenteren , ende off geuicl als defe cappel- (15) In de nieuwere Copie ftaat : want : „ zoon zoo fdé hy nyet en heeft een „ van der voorfz Cappelrien ende an„ ders niet want ick in Geenre geval„ lc en wille dat yemant hebbende ec„ nich der voorn Cappelrien zal mo„ gen genyeten trecht van Jus patro„ natus zoo lange hy dfclue heelt en„ de pofiydeert nae wyens ouerliden „ ingevalle hy hadde trecht om te con„ fercren dvoorfz Cappeh ie ofte inge„ valle hy zelue een van dien Cappel„ rién hadde ouerlidende dvoomoemde Reimbrant rnynen zoon zal die Col„ latie ende prefentatie der voorfz Cap„ pelrien Gommen op Genk myn fone „ Maer naet ouerliden van alle myn „ voorn zonen oft dat yemant van hem „ in leuende liue welen hebbende een „ der voorn Cappelrien dander tfamen „ gherufl; wefende zoo wil ick ende „ ordonner dat zoo wanneer eenich der „ voavfz Cappelrien vacerende is dgt „ zoo wye als dan die oudtfte ende „ naefte is van mynen Bloede wijyt „ wettelicker echte geboren zynde tzy „ man ofte vrouw fal als dan dzelue „ Cappehie geuen ofte prefenteren tot„ ter zeluer ende by gevalle den tide „ der vacatiën der voorfz Cappelrien of,3 te eenich van dien nyemant en mocht 55 ge- „ ryen off enich van beyden verfcheen In „ eeniger manier, dat niemant en waer man „ off wyff, die van mynen bloede wittach„ tich geboiren waer , Soe wil ick ende ,, ordonnere dat wanneer enich van vorr,, feyde cappelryen vaceert , dat dan die „ ouite ende naefte , die van Reymbrant „ Vincken myn vaders voorfeyde bloede „ wittachtich gecomen is, defe gefeyde cap„ pelryen off man off wyff fall geuen die „ lelue cappelryen off prefenteren totter ge„ leyder cappelrye , ende of geviel, als enich „ van de cappelryen verfcheen in enich nia„ nier , datter niemant en wair man ofte „ wyff, die wittachuch gebooren waer van „ reymbrants Vincken myns vaders voor» leyden bloede , foe wil ick ende Ordon„ nere, wanneer enich vande gefeyde cap„ pelryen vaceert , dat dan die oufte ende V» naelte, die wittachtich gecomen is vanden „ bloede myns oude vaders voorgefeyt, van » myns vaders wegen , die gemeenlick ge>• heeten is Ghey gobburch foen, fall geuen » die voorfeyde cappelrye , off prefenteeren »■. totter cappelryen gefeyt , Ende off geuiel „ dat defe cappelryen off enich vande ge>, feyde cappelrye vaceerde in eniger tyt, ,, dat twee man •hooffde-n waren wittach„ tich gebooren van mynen bloede, off van i, myns vaders bloede, oft" van myns oude ,, vaders bloede, van myns vaders wegen , „ eueil en zulks beeter , naar myn oordeel. Vv vv v j  885 BESCHRYVING/ gevonden werden te wefh van my,, nen bloede wettelicken geboren tzy „ man oft vróuwe zoe wil ick ende ordonneer dat zoe wanneer eenich der voorn Cappelrien vacerende is dat als dan zoe wie die outfte ende „ naefte is van den Bloede Reymbrant ,,' Vynckens z myns vaders voorfz dc„ fcenderende vanden echtelicken Bed,, de dfelue Cappelrien zal geuen ende totier zeluen prefenteren Eh by ge„ valle den tyde der vacatiën der voorfz Cappelrien ofte eenich van dien nyemant gevonden en mocht werden van „ den Bloede Reymbrant Vynckens z ,, myns vaders voorn wettelicken geboren te zyn tfy man ofte vrouwe zoo wil ick ende ordonneer dat tot ,, wekker tyt eenich der voorfz Cappelrien vaceert als dan die outfte en„ de naefte zy vande bloede van Ghey „ golburch z myns grooten vaders „ voorfz wettelicken afcomede zal Confcren dvoorh Cappehie ende tot„ ten zeluen prefenteren En by gevallen den tide vander vacatiën eenich „ der voorfz Cappelrien bevonden wcr„ de te gebieren twee mans perfoonen „ van mynen Bloede ofte myns vaders }, ofte groote vaders voorn affgecom- 4, euetl naede inden graet der maechfehaps, „ foe fall die gefeyde cappelryen , die daer „ verfchenen off enich van hem beyden die daer verfcheen, geuen off tot beyde oft tot een prefenteren , die man off wyff vande voorgefeydc , die wittachtelick ge', comen, 15 van den ouderen man off wyff, \, die gecomen is van minen bloede ^ off , van myns vaders bloede , off van myns oudevaders bloede , van myns vaders we, gen voirfeyt, Ende foe fall die geene die ' gecomen is van minen bloede gaen voir v* ■> JL MEN Anno A Natiuicate ejus- , 3, uem Millefimo quadringentefimo no- , „ nagefimo primo Indiótione nona Men- ; fis Apriiis die ultima hora nonarum vel , „ quafi Pontificatus Sanctiffimi in Chri- , ito patris & Domini noilriDomini In- , „ nocencii Diuina prouidentia Pape octa- , „ ui Anno feptimo In mei Nocarii pu- , „ blici teftiumque infrafcriptorum ad , „ hoe vocatorum & rogatorum prefentia , . „ perfonaliter Conftitutus Honorabilis & , „ prouidus vir Magifter Symon filius , „ Andree presbyter Canonicus Eccle- , ,, fic collegiate & parochialis fancti , pancracii leydenfis Trajcclenfis Dyo- , j, cefios Attendens & conliderans omnia , '„ mundana fore tranfitoria cupiens- , que illa illa temporalia live tranfi- , toria in eterno felici commercio , „ commutare ac feminare in terris , „ quod cum fructu mukiplici recolli- , „ gere valeret in celis pro augmenta- , „ tione Diuini cultus 6c in remiffionem , „ fuorum ejusque progenitorum 6c pa- , rentum peccaminum fundauit dotauit 3 „ 6c erexit ac prefentibus fundat do- , „, tac 6c erigit quandam perpetuam vi- , s, cariam fiue Cappellaniam in Ecclefia , fan£ti petri leydenfis in &C fupra Al- , j, tare {an£te Appolonic virginis & , martyris lituato in naui ecclefie , „ iancrr petri prediéte. Ad laudem , „ pariter & honorem omniporentis dei , „ ejusque dei genetricis marie fem- , per virginis 6c matris fue gloriolis- , „ lime ac fancti Andree apoftoli 6c , fancte Agnetes virginis 6c martiris. , Ad quam quidem vicariam fiue cap- , pellaniam perpetuam pro fuftentatio- , „ ne reétoris 6c poilelforis pro tempore Idem Magifter Symon fundator de„ dit donauit & affignauit ac prefenti- „ bus dat donat 6c afiignat bona 6c ', „ pofiefTiones infrafcriptas. In primis %, „ unam peciam terrarum de decem Ju. „ geribus pauloplus vel minus jacen- y M tem in officiatu de Zwamerdam con- ; J? frontatum cum terris Gerlaci Theo- y ,3 drici ad partem, occidentalem 6c ad y „ partem meridionalem confraternitas y , fancti Nicolay in Zwamerdam. I, tem in omciatu de Niecoep fex ju, gera terrarum confrontata cum terris , mercatoris petri cornelii ad partem , orientalem 6c ad partem occidenta, lem cum terris Johannis Wilhelmi. , Item in diftrictu five officiatu de , Noertieh feptem hondas terrarum , confrontatas cum terris petri bafterdi , de treflonge ad partem occidenta, lem 6c ysbrandi Johannis ad partes , noertweft 6c zuytocll , 6c ad par, tem noeitoell des fcrauen dyek. , Item in officiatu de lifle deccm hon, das terrarum paulo plus vel minus , abfque menfura idem fundator affig, nat 5c donat ad vicariam prenomina, tam confrontatas cum terris mar, grete filie Johannis ad partem occi, dentalem , ad partem noertweft cc, clefie de falfenem 6c nicolay cop, perfz 6c ad partem noertoeft erif, tiani bols 6c monafterii de lewer- hnrih &c ad partem auftralem arnoldi , Johannis 6c Werneri filii Hugonis. Item in officiatu de zofterwouda tri, ginta fex ftuferorum annuam pactio, nem fupra domum Sc aream petri , nicolay confrontatam ab una parte , Hugo fredrici 6c ab alia parte theo, dricus petri incipiendo proprie lp, quendo voir vanden dyck retio us, que renum. Item adhuc in Zoter, woude fupra domum Sc aream Hugo, nis fredrici annuam penfionem de , quadraginta & ocfo ftuferis con, frorttatam ab una parte gobelli Dye, denz & ad aliam partem Johannes , gerardi de via communi usque re, num retro. Item conlïmiliter in of, ficiatu de Zoeterwouda duos renefii i florenos fupra fex jugera terrarum , annue foluendos pertinencia Sc fpec, tantia ad Arnoldum theodrici on, der Waters confrontata cum terris , Ipfius arnoldi theodrici ad partes , occidentalem 6c borealem Sc ad par, tem auftralem theobaldi Johannis 6c , ad partem orientalem die vliet. Item , conlïmiliter prefatus fundator dat do, nat 8c affignat ad prelibatam vicariam quandam domum cum area ftantem 6c jacentem in opido leydenu* apud eccle Ham fancti petri confrontatam ab una parte vicus communis , tranfitus 6c ab alia parte domus cujusdam vicarie vulgariter di#a die Vinckelinge prouen, De quibus om, nibus 6c -fingulis bonis fupra fpecificatis patentes litere habentur. Et Xx xx x 1 „in-  894. BES CHRY VIN G „ infuper Magifter Symon ereftor 6c „ fundator prefentis vicarie voluit „ quod honeltus Juucnis bruno filius „ barnardi de Dauentria clericus Tra,, jeftenfis Dyocefeos erit primus pos,, feifor 6c reftor hujusmodi vicarie . 5, five cappellanie illamque fibi con- tulit 6c confert 6c quod ipfe bruno „ aut ejus fovfan compermutans eandem „ vicariam five cappellaniam habere re- tinere poffidere valeat 8c poterit At,, que pollet cum pfalrnis penitenciali„ bus Miferere mei deus 6c de pro- fundis quamdiu vitam duxerit feu al- ter eorum duxerit in humanis. Item „ voluit ideiM fundator quod fi ipfum ,, brunonem mori 6c vicariam hujus,, modi pér ejus mortem vacare conti- gerit quod Ipfe Magifter fymon erec5, tor eandem vicariam five cappella,, nianï fic ut premittitur per eum fun- datam 6c dotatam habere 6c poffidere valeret 6c polfclfor illius cenferi de,, beret fruftusqueillius reciperet quam„ diu vitam duxerit in humanis. In„ fuper voluit idem fundator quod ipfe quamdiu vitam duxerit in humanis „ erit patronus 6C fundator hujusmodi „ vicarie five cappellanie 6c poft ejus -,, ab hac luce decellum Egregius vir Magifter Nicolaüs andree in medi„ cinis doftor ipfius fundatoris frater „ 6c poft eorundern 'fundatoris 6c ma„ giftri Nicolay obitum honefta Eli'za,, bet andrce foror 1 prediftorum fun„ datoris-6c magiftri-Nicolay : Et poft ,, omniurri ipfórum Magiftri fymonis „ fundatoris Magiftri Nicolay 6c Eli- zabet mórtém fenior 6c proximior « de fanguine honefte margrete^ filie „ philippi de gagelenbcrch matris Ip„ fius fundatoris "defce'ndcns ■ five exi„ flens eric Sc cenferi debeat collator ,, live patronus hujusmodi Vicarie. Sed , qüod Junior mafculüs preferri debeat „ feniori 'femme de fanguine ejusdem ,, margretermatris difti fundatoris. In,, fuper voluit prefatus fundator quod ,, fi tempore vacacion'is hujusmodi vi„ carie filii fororis fue Elizabet vide,, licet Nicolaus 6c Hugo lottini non 5) fuerint feu1 eorum Alter non fuerit ,, prouifus in aliquè beneficie ex tune „ collator five patronus pro tempore exiftens erit obligatus 'detentus 8c-re- ftriftus ad prefehtandum ad hujus- modi vicariam eorum alterum non C r) Hacc pcïiodu?, qua* bic in parentheïï ;nclu..!jtur--'ui Diplomate OWginali erat omisfa in ipfo'tcxtu & idco in rfftrgint adferipta, ,, prouifum 6c neminem alium. [Et ,, djfti's Nicolao 6c Hugone mortuis fe,, nior 6c proximior de fanguine matris fundatoris ad hujusmodi vicariam „ femper prefèntabitur. ] ( i) Alioquin ,, ipfa vice fua carebit prefentacione 6c „ proximior fuccedens ut fupra prefen„ tabit. Preterea voluit idem funda3, tor quod prenominato brunone mor,, tuo aut mms forfah compermutante pofleffor hujusmodi vicarie pro tcm- pore fingulis ebdomedis perpetuis fu3, turis tèmporibus celebrabit ac cele,, brari faciet 6c procurabit unam mis„ fam in diclo Altari fanfte Appolo,, nie 6c poft' miffam vifitabit fepul,, chrum parentum difti fundatoris le,, gendo miferere mei deus Sc de pro,, fundis pfalmos Penitenciales. Infuper „ idem fundator voluit Sc ordinauit ,, quod pofte flor poft obitum brunonis ,, illius vicarie omni Anno in die obitUS ,, parentum patris 6c matris fuorum fa,, ciet memoriam eorumdem in Ecclefia ,, fanfti petri leyde 6c diftribuet ve,, fpere 6c mane quatuor denarios usque „ ad numerum triginta duos cappciia- nos demptis Commendatore fuis cap3, pellanis 6c cuftodect faciet poni"qua'„ tuor ftalcaerfen fuper fepülchium ,, eorumdem vefpere 6c mane 6c faciet celcbrari tres miflas de requiem pro ,, animabus parentum 'co- fanguineorum ,, 6c amicorum ipfius fundatoris 6c da- 'bit unicuique celebranti tres groflbs „ monete currentis St minis finitis vi„ fitabunt fepulchrum prediftum le„ gendo miferere mei deus £e de pro- fundis cum collefta deus qui nos 'pa„ trem 6c matrem cum collefta fide„ Hum. Rogauitque idem fupra prefa„ tus Magifter fymon fundator obnixe ,, Reverendiflimum in Chrifto patrem „ 6c dominum David de burgundi* „ Epifcbpum Trajeclcnfem quanturo. „ premiffir omnia 6c fingula fua ordi„ naria auftoritate confirmare 6c appro„ bare Atque eundem brunonem ad ea«„ dem vicariam primaria vice inftituere dignaremr. Super quibus omnibus „ 6c fingulis premims idem dominus 3, fundator fibi a me Notario publico „ infrafcripto unum vel plura publi,, cum feu publica fieri peciit 6c eon„ fici Inftrumentum Sc Inftrumenta. „ Afta fuerunt hec leyde in ecclefia ,3 iancti petri Sub Anno Indiftione „ qui- ipfa manu-Notarii, nti idem in fine Originalis Diplonïatis teltatur.  drr STAD LEYDEN. B95 „ quibus fupra Prefentibus bonorabi- . „ libus viris Sc dominis gerardo mcy- . ;„ nardiSc Wiggero Bolinxz prcsbyte- ; „ ris teftibus ad premiffa vocatis 8c rcqu.iiids. ht ego gerardus Witt clericus Trajecfenfis Dyocefeos Sacris Apos11 ftolica cc Impenali Aucloritaubus „ Notarius publicus Ac venérabilis „ Curie Rynlandicx caufarum Scriba „ Quia premiffis omnibus 8c fingulis „ dum fic ut premittitur Herent 6c age,, rentur una cum pvenominatis tefti*3. bus prêfenS interfui Eaque omnia 6c „ fingula fic fieri vidi & audiui Ideo „ hoe prefens publicum Inftrumemum „ m.mu mea propria fcriptum exinde con feci fubfcrip.il püblicaui Sc In hanc "„ publicam formam redegi fignoque „ etiam nomine. meis fóliïis 6c coniue„ ris me fubferibendo fignaui rogatus „ Sc requiiïtus. In fidem robur 8c tes„ timonjum omnium & fingulorum „ premilferum. Approbo illanv claufu„ lam pofitam in margine inclpicritcm '„ Et diftis Nicolao 6c Hugone 6cc. (Er at que Inflrumentum hoe manu Nstarüfignatum,appofita fubferiptioni folita Notariatus jigilli figura. ) G. WIT. Pnrro Originale hoe Diploma eft fcriptum in Membrana feu Charta pergc.mena , eique fequenies Litterae, t itidem in Membrana fcriptae, funt . ■' transfixae; quum Sigill afrit deper-3jj TOOttHt&ïïO :a'r! , Brieven van Confirmatie en Ap- - •'■ ' ; prufriïtte "van de 'uooreriflaande Cappelrie , geveftigd op hef Altaar van Ste Apullmna in de St. Fitters Kerk 'te Leyden , door den Hoog. Eerwaardigen lieer e David van BmrgonditnBisfchup van Utrecht, gegeeven den 5. May 1491. Dauid de Burgundia Dei Sc Appftolice fedis gratia Epifcopus 'i raject^enlïs Univerfis Sc fingulis " Chrifti fidelibus tam prefentibus " quam futuris Salutem in eo qui eft omnium vera falus. cultum diuinum „ temper augeri cupientes Ad humilcm „ fupplicacionem dilccti nobis in Chrifto magiftri Symonis fibi andree " pre^byteri Canonici ecclefie collcgiate 6c parochialis fan&i pancracii , leydenfis noftre dyocefeos fundatoris , capellanie fiue perpetuc vicarie dé „ qua , 111 infirumento publico cui hee , noftre prefentes litere funt; transfixe „ fit mencio fundacionem 6c dotacionem „ ejusdem capellanie fiue perpetue vi„ carie prout in eodem inftrumento de„ fcribuntur omniaque alia 6c fingula in „ illo contenta narrata 6c defcripta te„ nore prefencium ratificamus 6c ap„ probamus rataque 6c grata habemus 6c „ inuiolabiliter volumus obferuari eaque „ noftra ordinaria ati&oritate in dei no„ mine confirmamus jure matricie ecclc„ fie necnon jure com'muni 6c cujuslibet alterius quibus prefentibus nulla„ tenus derogare intendimus femper lal„ uis ipfamque capellaniam fiue perpc„ tuam vicariam in titulum perpetui bcneficii ccclefiaftici erigimus omnia„ que 6c fingula bona ad illam in dicto „ inftrumento aflignata 6c impofterum „ affignanda fore 6c effe ecclefiaitica dcceraimus & ecclefiaitica hbertate " tuenda. Et nichiiominus dileétum no,, bis in Chrifto honeftum juiienem bru„ nonem filium bernardi de dauantria „ clericum noftre dyocefeos ad dicfam j, capellaniam fiue perpetuam vicariam „ nobis prefentatum primaria vice infti„ tuimus eamque fibi cum omnibus 6c fingulis juribus 6c peitu.enciis fuis „ contulimus 5c conferimus per prcfen,, tes fibique prouidimus 6c tendie pre„ fentium prouidemus de cadem. Qiia„ re uniuerfis 6c fingulis presbyteris „ capellanis clericis nobis Tubditis in „ virtute fanéte obediëntie ac fub pc„ nis fufpenfionis & excammunicanonis diftriare precipientes mandamus quatenus eundern brunonem vel pró,, curatorem fuum lcgitimum pro eo „ 6c ejus nomine in 6c ad corporalem realem 6c aftualem poffefiioncm „ di<5te capellanie fiue perpetue vicarie juriumque 6c pertinenciarum „ omnium cju: dcm ponant recipiant „ admittant 6c inducant ac quilibet eo,, rum ponat recipiat admittat Sc indu„ cat cum folemnitatibus debitis 6c confuetis fibique brunoni vel diéljo " fuo procuraton pro co de omnibus 6c " fingulis fructibus redditibus prouenti'' bus juribus & obuentionibus uniuerfis plenarie 6c integre rendeant ac ab aliis ,' renderi faciant 6c permittant feu al„ ter eorum rendeat 6c pernuttat tem„ poribus ad hoe pofitis atque ltatuns l in contradittores quoslibct 6c rebelles „ trium dierum canoriica monicionc ca" Xx xx x 3 no-  Spö >BESCHRYVING nonica ( i ) premilfa excomrnunica„ tionis fentenciam fulminamus. „ Datum noftro fub figillo ad caufas prefentibus appenfo anno domi„ ni railleiimo quadringentefimo nonagefimo primo die vero quin„ ta menfis Maji. (Signatum) S. W. Bufer. -fft. Vit de Origineele pergamente Brief, ■waaraan dsorgejlooken is de insgelyks Origineele Bijfchoplyke Approbatie, meede op pergament gefchree•ven; en beiden berufiende onder den Wei- Edelen Geftrengen Heere Mr. Jacob Gael, Raad in de Vroedfchap en Regeerend Burgemeefler der Stad Delft, &c &C. En, dewyl my door den welgemelden Heere Burgemeefter Gael ook te gelyk is meedegedeeld eén gewettigd affchrift der door de Heeren W. en C. Schilperoort, Advocaaten voor den Ed. Hove van Holland, op den iz. January van den jaare 1631. gedaane Vertaaling, zoo wel van deeze hier ingelafchte Stichtingbrief deezer Vicarie , als ook van "de daarby gevoegde Biflchoplyke Confirmatie-en Approbatie-Brief, heb ik gemeend, dezelve Vertaaling ook alhier te moeten laaten volgen. Vertaaling. „ "TTnden Name des Heeren Amen. J|_ Int Jaer "van geboorte onfes Sa„ lichmaeckers duyfent vier hondert „ en eenen t'negentich , de negende „ indi£tie , opden Leften dach van maent van April, ontrent de clocke negen uyren , ende in het fevenfte Jaer van het paus ryeke , Onfes Alderheylichften Vader , ende Heere onfen Heère Innocentij de achften vandien name , door gods voör„ fienichcyt Roomfch biffchop, Is voor „ my Notaris Publyck en getuigen hier „ onder gefchreven , fpecialick daer „ toe gebeden en y>focht fynde, In ei„ gener perfoon gecompareert ende ver„ fchenen , den eerfamen ende voor5, fichtigen Man, Meefter Symón An„ driefz Priefter, ende Canoniek van „ Sinte Pancraes kerck tot Leyden, ( O Semel hoe verbum: canonica : abun ginalibus inveniatur. „ refortereh onder de Diocefe van U„ trecht, d' welcke confidereren , dat „ de dingen defes Werelts caduyek , js efi ^ganckelick waren , eh begee„ ren de felve tydelicke ende verganc„ kelicke goederen , te veranderen in eeuwige eh onverganckelicke , eh ,3 hiér opder aerden te faijen, omme ,, hier namaels overvloedich inden He„ mei te maijen, mitsgaders tot ver3, meerderinge van Godts eere , ende 3, tot vergevinge van fyne , cfi fyn,3 der Ouders ionden , heeft tot dien „ eynde gefundeert, gegeven, ende op„ gerecht, gelyck hy by defen fun,, deert, geeft, eh oprecht, een feec,, kere eeuwige vicarie , ofte capellc- rie, inde Sinte Pieters kerck tot Ley,, den, in ende op het autaer van hey,, ligen maecht, ende martelerefle A3, polonia, ftande in Sinte Pieters kerck „ voornt, ter eeren Gods, eh de Heer,, lickc maecht Marie, moeder onfes Heeren , mksgs van finte Andries den „ Apoftel, ende de heylige maecht eh „ martelareffe Agnieta , Tot voltrec- kinge van welcke vicarie ofte capel- lerie , eh voorts tot onderhoudingc ,, van regeerder eh befitter der felver, „ voor een feeckeren tyt, heeft den ,, voorn meefter Symon fundateur ge,, geven , gefchpneken , en gealüg,, neert, gelyck hy geeft, fchenkt, en „ aflïgneert by defen, de goederen eh pofleffien hier naer volgen , Inden „ eerften een partye I>ants van thien morgen weynichniin ofte meer , ge„ legen inde Heerlkt van Swammerdame, ,, Belent aeh Weftfydc de Landen van ,, Gereloff Dirckfz , en aende Suytfy,, de het Fraters huys van Sinter Ni,, claes aldaer, Item noch inde Heerlkt „ van Nieucoop fes mergen lants, Be„ lent aen Oo.ftfyde de Landen van „ Pieter Cornehfz coopman , ende aeh „ Weftfyde de Landen van Jan Wil„ lemfz, mitsgaders noch in de Heerlkt „ van Noortwyck feven hont lants, „ refponderen aeh weftfyden , aeh „.landen van Pieter Baft van Tres,,.Jonge , ende Isbrant Janfz , aen Noortweft ende Suytooft zyden , K ende aende noortooftfyde de S' gra- vendyck , Item 'noch inden Am,, bachte van Liffe thien hont Lants 5, weynich min ofte meer fonder me- ,, tin- dare videtur ; quum tarnen in Litteris Ori-  dek STAD LEYDEN. S97 „ tinge, Belent aen weftfyde , de ,, Landen van Margriete Jans dr., en„ de ten Nooirweiten de kerck van „ Saflenhem , en Claes copperfz, en„ de ten Noortooften de Landen van Criftiaen Huls, ende t' Cloofter van 3, Leeuwenhort!:, ten Noorden Arent, Jan, eh Wermen Huygenfznen. ge„ broeders, Item noch inden Ambach,, tevanSoeterwoude een Jaeriicxe Ren3, te van Ses eh dertich ftuvers , ge,, hypotequeert opde Huyfinge eh er,, ve van Pieter Claefz , Belent aeh „ eene fyde Huych Frederickfz , en 3, aeh andere fyde Dirck Pieterfz , }, beginnen eygentlk voor van dyck, ,, tot achter inden Ryn , Mitsga,, ders noch een Jaeriicxe rente van , acht eh veertien ftuvers verfeec3, kert opde Huyfinge eh erve van ' , Huych Frederickiz wonen van gein. inden Ambachte van Soeterwou5, de , Belent aeh eene Zyde Gobal}, lus Diedericxfz , ende aende an- dere Syde Jan Gerritfz van gemee- ne wech tot inden Ryn. Wyders '„ noch een Jaeriicxe Rente van twe „ Rinfche guld verfeeckert op zeec,, kere fes mergen Lants , gelegen in- den voorfz Ambachte van Soeter,vwoude, toebehoren Arent Dirck van ,, Onderwater, Belent foo ten Wes- ten als ten Noorden, de Landen van3, de voorfz Arent Dircxfz , ende ten ,, Suyden , de landen van Theobaldus ,, Johannis , eh ten ooften de Vliet , ,, geeft ende afligneert vorders de voorn Fundatur, totte voorfz vicarie, zcec- ,, ker Hnys eii erve ltuende ende ge- ' le'^en binnen der Stede van Leyden 11 byde Sinte Pieters kerck , Belent ,, aeh eene Syde feecker fteechie , ofte gemeene deurganck, eh aende ande„ re fyde , feecker hoftge , genaemt „ de vinckelinger proven , Van alle ,, welcke goederen _hier vooren gefpe- 1 cificeert,. behoorlk brieven verleent " fynde, heefc d'voorfz Meefter Symon, Fündateur eh itichter van te„ genwoordige vicarie gewilt eh be,, geert , dat een eerlick Jongman , met name Bruyn Barnaetfz van Deventer , clerck van diocefe van U„ trecht , foüde wefen eerfte beficter ,, eh regeerder van defe vicarie ofte capellerie, ftellen eh decreterende n hem overfulex inde pollente vandyen, w eh dat voorts de voorfz Bruyn Barnaertfz , ofte yemant anders , de voorfz vicarie van. hem beeomen „ hebbende, de lelve fal mogen hebben, behouden, ende befitten, fin,, gende penitentiale plalmen, Mifere„ re mei deus, 6c de pro fundis &e. Soo „ lange als hy ofte yemant van Haer „ beyden leven fal, heeft wyders d' „ voorfz Fündateur gewilt, dat Ingc„ valle d' voorfz Bruyn Barnaertfz qua,, me te overlyden , eh fulex door fyn „ Doot d' voorfz vicarie te vaceren , dat in fulcken gevalle, d' voorfz vicarie wederome opden voorn mee„ fter Symon , Fündateur der felve, j, foude comen, d' felve fal mogen be}} houden eh befitten, de vruchten daer J} van genieten, foo lange hy leven „ fal, heeft van gelkn d' voorn fun,, dateur gewilt eh begeert, dat Hy fyn leven lanck, gedureh, wefen fal „ patroon eh fündateur van defen Je„ gnwoordige viqarie ofte capellerie, efl na fyn Doot, meefter Claes An- ,, driefz , doftor inde medicine , fyns ,, Fundateurs broeder , Eh dat nae ,, heurlh beyder, foo fundateurs als ,, meefter Claes overlyden , d' felve ,, foude comen op Joffrouw Lysbeth „ Andries dr , haerlf Sufter , eh dat ,, nade Doot van haerlh allen, de out,, fte eh naefte van bloede van Joffrouw ,, Margriete , dochter van Phillip van ,, Gagelenberch , moeder van Funda„ teur in defen , wefen zal collateur „ ofte patroon van defen Jegenwoor,, dige vicarie , wel verftaeh dat een „ Jonger Man, geprefereert fal werden voor een ouder vrouwe, heeft vorders d' voorn fündateur begeert , dat by aldien d' voorfz vicarie metter tyt mocht comen te vaceren , eh datte Soonen van fyn Sufter „ Lysbeth , Te weeten Claes ende Huych Lotsfznen geen van bey,, den,, ofte een van henln , niet en J3 ware verfien met eenige benefitie , J} dat in fulcken gevalle de gifter ofte patroon vandyen , gehouden eh ' verbonden foude fyn , d' felve te prefenteren, aen die geene , die niet " verfien en is , eh niemant anders , " en na t'overlyden van voorfz Claes " ende Huych Lotsznen, dat alsdan de outfte ende naefte vande bloe,, de, van voorfz Joffrouw Margrie,, te, moeder vande fündateur indelen, ,, voor anderen foude werden geprcfereert, ofte foude anderlints daer door " van fyne prefentatie verfteecken fyn, „ efi  8eo BESCHR.YVING , en foude d'fclve de naefte vande ,, bloede, als bier voor is geleyt com„ peteren , heeft noch daer behalven „ d'voorn fündateur begeert, dat den „ poffeflenr van tegenwoordige vicarie, „ nade doot van Bruyn Barnaertfz, „ ofte van die geene die d'felve van „ hem mocht hebben becomen , gc„ houden foude fyn ,alle weecken een „ mifle, tc celebreren ofte te doen ce„ lebreren , op het autaer van voorfz „ Heylige Apolonia, ende de mifle ge„ daen fynde , te gaen befoeucken het „ Graff vandes fundateurs ouders, le„ fende de pfalmen van penitentie, als miferere mei deus , & de profundis „ 8cc. heeft daerenboven noch begeert ■>■, ende geordonneert, dat die geene , '„ die nac t'overlyden van voorlz », Bruyn Barnaetfz defe vicarie foude „ befitten , alle jaers opden fterffdach n van fyn Vader ende Moeder, tot ge5, dachtenifle der felven , inde Sinte „ Pieters kerck tot Leyden, foude uit?, deylen, fmergens ende iavonts , vier & deniers, tot het getal van twee ende 5, "dertich capellanen , behalven den >, commandeur , fyn capellanen , cn >, de cofter , ende foude op haer Oralt », doen ftellen, fmergens, ende favonts , \, vier ftalkaerfen, mitsgaders doen fin5, gen drie mi fien , tot geruftheyt van„ des fundateurs Ouders , vrienden , », ende maechden fielen, ende foude aen 1, die geene die de miflen gecelebreert hadden, elck geeven drie grollen , ,, Loopent geit, eh de miflen ge„ eyndicht fvnde , gaen befoecken het „ voorfz Graff, Lefende ende Eid■>■> dende miferere mei deus, & de pro» fundis ÖCC. vergefelfchapt met een 55 goet getal der gelovigen , en heelt „ overfülcx d' voorn meefter Symon „ Fündateur in defen , den Eerwaer,, digen Vader en heer , Davidt van ,, Borgongie, Biflchop van Utrecht, „ feer ootmoedeln gebeden en ver„ focht, dat hy gelieffde alle t' gene „ voorfz is , en elck point in: by„ fonder , met fyn Ordinaris aufto„ riteyt te confirmeren , en te ap„ proberen, ende d' voorfz Bruyn Bar„ naertfz voorde eerfte reyfe , tott^ „ voorfz vicarie te promoveren , en hem inde poffeffie vandien te ftel" len Verfoucken voorts d' voorn fund'ateur , op my notaris hier on„ dergefchreven , dat ick van al„ le t' reene voorfz is, wilde maec'„ ken en expediëren , een ofte meer „ publycq Inftrument ofte Inftruraen„ ten , „ Aldus gedaen binnen der Stadt „ Leyden, In Sinte Pieters kerck, „ Inden Tare eh I'ndidie alsbo„ ven , Ter prefenrie van Hee„ ren Gerrit Meyndertfz , ende 55 Wiggert Voliucxfzpriefters, als „ getuygen ten defen verfocht eh „ gebeden, „ Ende ick Gerrit Wit Clerck van„ de Diocefe van Utrecht^ door de „ Apoftelen ende keyferlkn auftho„ riteyten , N otaris Publyck, eh Se„ cretaris van het Hoff van Rynlant, „ alfoo ick met de boven gefchreven „ getuygen, by alle t' geene voorfz „ ftaet , jegenwoordich fy geweeft , „ ende t' felve in fulcker vougen hebbe „ fien eh hooren pafferen , foo hebbe „ ick dit tegenwoordich publyck In„ ftrument, met myn eygen haat ge„ fchreven , daer nae gemaeft , gefub„ föribeert , gepubliceert, ende in „ gewoonlkn forme gcredigeert , eh „ tot volcomen gelove , ende meer„ der verfeeckertheyt van alle t' geene „ voorfz is, hebbe t'felve met myn „ notaris fegel , eh ordinaris onder„ teyekeninge geconfirmeert , daer toe „ verfocht ende gebeden fynde , ende „ approbere die claufule inde marge ,, geftelt , beginnen ende d' voorfz „ Claes ende Huych Lotfz'iC». &c. „ Davidt van Bourgongne, door Go,s des , ende des Heyligen ftoels gena„ de, Biflchop van Utrecht, allen en„ de een yegelkn gelovige , foo te„ genwoordige als toecomeh , Wel„ varen ende falicheyt in Crifto , als }, wefende onfer aller falichmaecker, „ wiens vermeerderinge, Godtsdienft, „ ten hoochften aengenaem is, opde „ ootmoedige fupplicatie van onie Lieven meefter Symon Andriefz , prie- fter , ende canoniek van Sinte Pan" craes kerck tot Leyden , refortcreft ," onder onfe Diocefe, fündateur van „ feeckere capellerie ofte eeuwige vi„ carie , waer van breeder mentie „ gemaea wert, in het publyck Inftrument, daer defe onfe tegenwoor,] dige brieven fyn geanncxeert, welc„ ke fundatie ofte erectie van voorfz capellerie ofte eeuwige vicarie , wy j nae haer teneur eh Inhouden , ge,' lyck d' felve daer leyt, ende alle „ t'geene  DER STAD LEYDEN. §99 ,, t'geene daerinne verhaelt ende be„ greepen ft*?t l approberen ende Ra, tifieeren , ende in alle manieren lau" deren, ende met onfe Ordinaris' auc5 toriteyt, ter eeren Godts, confirme" ren, belaften tot dien eynde een yege" lyck, d' felve in aden deelen onver„ breeckelick te onderhouden ende ob„ fervercn , welverftaeft nochtans dat ,, het recht vande Moeder de heylige ,, kerck , nochte oock de gemeene be„ fchreven rechten , hier door niet en „ fullen werden vereort ofte gedero„ gueert, nochte oock yemant int parti- cu'.ier daer by gepreiudiceert ,maer al,, lesblyven in fyn voorgaeh ftant eh yi- güeur, Vereereh derhalven d' voorfz capellerie ofte eeuwige vicarie, mette ,, tytèï van een eeuwich ecclèfiaftycq " benefitie, ende dat alle de goederen int voorfz Inftrument gefpecificeert, ende „ tbtte- voorfz vicarie, gcafngneert,'ottè? „ noch te adigneeren , fyn, ende fullen „ wefen geeftelk , ende dienvolgens de „ geeftelk vryheyt gemeten, Iriftitucre ende promovere overfulex den eeriicl ken jongman, Bruyn Barnaertfz van Deventer, Clerck van onle Diocele , " totte voorfz Capellerie ofte vicarie , voorde eer fte reyfe, met alle derech„ ten, vryheden, ende privilegen daer „ toe behoorende , belaften ende bevelen dienvolgeh, wel fcherpelk aen alle " priefters en capellanen , wonende on" der onfe Diocefe , foo ten aenlien van ", de belofte van obediëntie, als ten reguarde vande peynen van iufpenfie,,en „ excommunicatie, waerinne dat iy louden comen te vervallen , indien iy ter ' contrarie deden , d' voorn Bruyn Barnaertfz ofte fyn gemachtichde te ltel„ len , continueren ende decreteren, te doen ende laten ftellen, conftitueren, ,, ende decreteren inde aftuele ende reële ' „ polfeilie van de voorfz capellerie, ofte ,, eeuwige vicarie metten aencleven van„ dien,adhiberende de gewoonlk folemniteiten , eh hem ofte fynen voorfz „ procureur teenemael eh onverhindert te laten volgen, alle de vruchten, Incomften , baten, eh proutfyten van■7 dien, opde peynen alsboven, Gegeven onder ons Scgel, int Jaer " onfes Heeren duyfent vier hondert " efteenentnegentich, opdenvyff„ den dach vande Maent van Mey. „ Onderftaet: ,, By ons ondergefz Advocatei „ s' Hoffs van Hollant de Jegenwoordige getranilateert „ uitte Latynfe Taele daer „ Inne defe Principale Origi„ nel is gefchreven , cn zyh ,, onderteyekent ' „ S. W. Bufer. flt. en hebben onder uit hangen een Segel „ van Roode Waffche hangen aen een „ encklc franchync Staert, en is delen „ daer mede gelyck formich en in Sub„ ftantie accordereft, ,, huyden defen XIIen January XVIG ,, eenendertich, ende was onder t kt. „ W. Schilperoort. ,, Cornelis Schilperoort. ( Langer fiond) „ Naer Collatie Jegens de Originele gefchreven eh onderteyekent als boven, is delen daer mede van woorde te woorde Accorderen bevonden, ,, huyden defen naeft leften January XV1C. Eenendertich, ,, By my (Was geteekend) J. Schilperoort.1 Uit de geauthentifeerde Copie, gefchreeuen op lier heele bladen papiers, met eenen dubbelden draad of [naar aan elkander gehecht en bezeegeld met toet Clcin Segel van Holland,van z. ftfs., geparapheerd Rynegom den 31. Jan. 1621. my door de vrienaelyke hand. van den Wei-Ei. Gejlr. Heere Burgemeefter J. Gael , onder wien dezelve berufl, insgelyks meedegedeeld. Dus heeft insgelyks , nog voor het uiteinde van die zelfde eeuw, en wel in den jaare 1499., de eerzaame Pieter Jan Martynfz zoon, poorter deezer Stad, in deeze Kerk' gefticht een Geeftelyk. Officie, of wel eene eeuwige Vicarie , ter eeren vanSt Nicolaas, Biflchop} en van St. Antonius ; en dezelve geveltigd op het outaar van St. Nicolaas, of op het outaar daarbezyden, of op het outaar van bt. Antonius , daar dezelve het beft zal konnen worden bediend, uitwyzens den brief van Stichting, die by een gewettigd Affchrift , zynde met nog eenige andere ftukken, allen tot deeze vicarie betrekking hebbende, te faamen gefchreeven op eendeer groote rolle papiers, beruft onder den Wel-Edelen Heere M*. Leonard van Heemskerk, te Leyden , tegenwoordigen Patroon er, Collateur van dce1 ze Vicarie; en, naardien de welgemelde Yy yy y Heer  9©o B E S C H R Y V I N G Heer met eene ongemeene vriendelykhcid, dewelke ik met verfchuldigde dankzegging by deezen erkennc, alle deeze Hukken, zoo wel als meerdere anderen, by my in dit werk gebruikt, aan my wel heeft willen meedcdeelen, opdat ik de-* zelvcn ten algemeenen nutte zoude uitgeeven, zoo heb ik niet konnen, noch moogen afzyn, alle deezen , het zy in 't geheel, het zy by wyze van uittrek* zei, voor zoo verre ik oordeele aan dit oogmerk te konnen worden beantwoord, ook alhier tc laaten volgen. Fundatie-Brief van 'de Vicarie in honorem Sanclorum Nico/ai • Epifcopi; & Antonii; gefundeerd op St. Nicolaas of St. Antbonys Outaar in St. Pieters Kerk te Ltyden ;' gepajfeerd op den 17. Juny in 't jaar 1499. by Pieter Jan Martynfz zoen, te Leyden. Hier volcht die Fundatie -van een ewi- ghe gheeflelicke officie in Sinte. Pieters „ 'Kerck, tot'Leyden te bedienen gefundeert „ By Pieter Jan Martynfz poirter te Ley„ den breder bijtekende byclen Inhouden van „ defen. ,, "TTnden name des Vaders, des Zoens, _U_ en des heyligen Ghcefts amen. „ Condich ende kenlic zy allen'luydcn „ die defen bfieff füilen hen oft hooren '. .lefen Dat ie Pieter Jah Martynfz ! „ poorter te Leyden gefont door die . ,, gracie Godts, mynne zinnen redene ; „ en verftant mit goeder voorfinnicheyt i ,, wel beraden en bedacht gefundeert „ gefticht en gemaect hebbe fundcre . ,, ftichte ordinerc en maicke in allen ; „ manieren formen rechten en zaiken , „ als ie alre beft can en mach voir my , „ en voir Margriet pieter Jorysz». doch- 3 ter myn huysvrouwe was zaliger ge- 3 ,, dachten in vcrlatenifTc onfer alre zun„ den een ewige geeftelicke officium \ „ inder eeren Godts ende der heyligcr , „ confeflbren Sinte Niclaes Biflchop en , „ Sinte Antoenis, diemen bedienen fal , „ te Leyden in Sinte peters kerck op , „ Sinte Niclaes Outaer off opt üutaer , „ daer befyden, off op Sinte Anthoenis , „ Outaer daert ledichtfte fal wefen mit ,, „ vier Miflen ter weecke , Te weten „ „ Twie Miflen ter weecke voir myn zie- ,, „ !»• Ende twie miflen ter weecke voir „ Margriet myn huysvrou was voorn'. ,, voor haer ziele, ende daer wys beyde ,. „ voor begheren. Ende na elcke Mifle „ zelmen lefen te grave daer wy in be„ graven leggen zeilen die twie pfal„ men. Miferere en de Profundis mit „ een collecl: daertoe dienende. Welc„ ke graff gelegen is in Sinte Peters 5, kereke voorfz midden ouer die „ preeckftoel voir die Saluator. Ende „ waiert faecke dat eenige van die Mis3j fen voirfz in der weecke verfuymt 35 wordede te doen, zo wil ic dat die „ befitter vant officium voirfz t'clcken 55 en alfoo dicke die verfuymdt wordt „ verbeuren zei tegens die kerekmee„ fters tot behouff van Sinte peters „ kereke voirfz vier fchellingem ende „ nochtans daer toe die verfuymde mis-" „ fe in die felffde weecke off des weecs daer an volgende verhalen zei 5, off doen verhaelen op die felffde pe3, ne voorfz. Ende dit officium wil ic „ datment altyt alfet open is ende va„ ceert binnen een maent geuen fel ee„ nen priefter off een Clerck die de " Colater ofte Collaefter dan inder tyt „ wefende daer toe nut en bequaem „ kennen zei. Voirts zoe zelmen guets „ tyts voor datmen Margrieten mynne i, Huysvrouwen voirfz Jarichtyt zei „ doen alle Jaers geuen uyt dat offi„ cium vooriz den Collatoer off de Col„ laterffe dan Inder tyt Colktoor off „ Collaetfter wefende twie pondt fes ,, fchellingcn acht penningen payements , om daer mede te coopen hemden en $ fchoenen die hy op Margrieten voorfz , Janchtyts dach geuen en delen zei , den naefte arme vrienden daert van , node zei wefen. „ 1 ot welcke officium ick gegeuen , endegediteert hebbe. Geue ende in di, tacie affignier wt myn zelffs guet ewe, hc daer an te bliven een ftucke Lants , mit een woninge daer op ftaende dat , ic gemeen hebbe mit Jan kerftantfz , gelegen inden ambaehte van Valc, kenburch an die Waddinghe , Ende , heeft belegen an die Zuytfyde Sinte , ^atryncn gafthuys in Leyden, en an , die noortfyde Cornelis van fonnevelt » ftreckende voir van die wech tot ach, ter an Willem van Oeftgeefls Erffge» namen en Adriaën van Bouchorft hoer 1 landt. Welc lant myns deels geit nu 1 ter tyt Vyffendetwinticht halue ponden hollants t'fiaers daer weer off wt°-aet als van opftalligne renten elff ftuvers daer die abdifle Vahder Lee Jaerlicx aff heeft vier ftuvers. Ende die memorie tot Egmont int cloofter die an- 3) der  der S T A D L E Y D E N. ooi 3, der zeueh ftuvers Ende die voirfz reh,? ten verfchinen alle Jaers tot Voor5, fcboten en Valckenburger Marcten. 3, Ende van dit officium voorfz fal ic 33 gëüer' ende collatoor wefen myn le„ uen lang. Ende na myn doot zo \vd ic dat Collatoor zei wefen Maerten 3, Pieterfz myn zoen fyn leuen lang, na j, welcke dat zal Collatoor wefen Cor3, nelis pieterfz myn zoon fyn leuen 3, lang , Na welcke dat zei Collaetfter 53 weien Marytgen Pieter Paedfer wyff, 5, myn dochter haer leuen hnc. Ende „ na haer dat zei Collaetfter wefen r> Aechte Philips van Noorden wyff >, myn dochter haer leuen lanc. Ende na haer doot foo wil ic dat die Col3, latié van dit officium voorfz altyt cö„ mén zei op die outfte en naefte die ,, van Martyn, Cornelis, 'Maritgen en ,, Aechte myn kinderen voorn gecomen j, fullen wefen , Ende altyt die Jonger mail voor dat ouder wyrFdaer fy euen „ na zyn, Ende wairt za'icke dat van „ myn vier kinderen voorn niemant en ,, bléue in leueftdigen lyve. So wil ic „ dat die collacie dan comen zei op „ Chriftyn Dirck Reynerfz wedue myn ,, zufter Ende voirt opten outften en ,, naeften die van haren liue gecomen ,, fullen wefen. Ende die Jonger man „ altyt voor dat ouder wyff daer fy euen „ na fyn, alfoot voorfz is. Ende in ge3, tuygeniffe en kenniffe der waerheyt „ dat dit myn uyterfte wille is Ende „ miï geenrehande ander Teftament off „ makinghe- dit niet en wil herroepen ,, ofte tegen doen, mar dat, altocs defe puntten voorfz ftaendc van ende e,j wich bliuen So heb ic Pieter Jan „ Martynfz voorn myn zegel hier aen,, gehangen int jaer ons heeren Duyfent 5, vier hondert negenende t negentich opten zevenentwintichften dach in Junio. Énde om der meere zeeckerheyt " en vafticheyt heb ic oock gebeden , en gerequireert Meefter Jan Van " Leyden Priefter als notaris publyck dat hy defe Fundacie wil onderfcriven ert publiceren. Ende oock fyn " hantteyekeninge hier op fetten wil. Ada funt hec Leydis in domo h*. „ bitationis teftatoris pramominati. Anno anativitate Domini millefi„ mo, quadrigentelimo nonagefimo ,, nono indiefione fecunda vicefima , }, feptima; die menfis Junii hora , „ completori vel quafi Pontificatus • Sanftiffimi in Chrifto patris & , ,, Domini noftri Domini Alexandr; ,, divina providentia papsc fexu ,, anno feptimo. Prefentibus ibi,, dem honeitis & difcretis vhis Francone Philippi 6c Florehcio „ Jacobi laicis Trajectenfis Dio,, eens' teftibus fide dignis opidanis 53 Leydenfibus ad pra'mifta vocati-s . 3> & rogatis. „ Et Ego Johannes Johannis de Ley„ dis Clericus dic~ta; TrajecTenfis dioce„ fis Publicus apoftólica au&oritate Sc „ ordinarii admiffiohè Notatius Quia pnefcripti cfficii ecclefiaftici fundacioni dotaticni 8c ordinacioni ac col„ lationis difpöfitioni nee non praemifiis „ omnibus & fingulis dum fic ut praé„ mittit herent & agerentur una cum „ pixnominatis teftitibus prefens inter,, iuy eaque fic fieri vidi & audiui id,, circo hanc prefenteth prefcripti ofH- „ Cii ceeliiJiiei funtiationê ad inftanciaiïl ',, Sc rogatum predifti Petri Johannis 5, Martini fundatoris ejusdem publicaüi „ fubfcripfi 6c in hanc publicam firmam ., redigi fignoque & nomine meis folitis & confuctis una cum appenfione fi,, gilli fundatoris prsenomihati fignavi ,, in fidem 6c teftimonium omnium 6c ,, iïngulorum pramftfforum rogatus Sc requifitus. "Waar naa in den jaare iyi4. de eerbaare Cornelia Claas dochter, Weduwe van wylen Martyn Pieterfz, die een zoon was van den voornoemden Stichter deezer Vicarie / by eenen Schcpenenbrief der Stad Leyden de gezegde Vicarie , in gevolge der uiterfte wille fan haaren overleeden Man , Martyn Pieterfz, met eene merkelyke gifte heeft vermeerderd , gelyk uit den hier ingelafchten brief kan blyken. Augmentatie en Dotatie van het voorënftaande Geeftelyke Officie, of Vicarie , geveftigd op St. Nicolaas Outaar, ofof St. Antonius Outaar , in St. Pieters Kerk, gefticht door Pieter Jan Mar~ tynfz, en naader gedoteerd door Cornelia Cïaasdocbter, Weduwe van Martyn fieterfz, op den iq. April 1514. Wy Jan ftoop Kerftantfz en Jan vasn Leyden Schepenen in Leyden. Oirconden dat voir ons quam. Cornelie claes dochter wedu« van wv. Yy yy y ft len  0Q2 BESCHRYVING „ len Martyn pieterfz zaliger gedachten „ mit Alevvyn claefz haer gecooren „ Voocht in defen zaicken. Ende gaff „ ouer tot augmentatie van een officie „ voortyts gefticht en gemaidl by Pie„ ter Jan Martynfz zaliger memorien 3, Vader van Martyn pieterfz voorfz „ Vyff goude Wilhelmus Schilden ,, ftaende op negenthien mergen Lants „ gelegen by die waddinghe buyten „ Leyden na wtwyfinge der brieuen „ daer van wefende. Ende begeerde na„ volgende die wtterfte wftle van Mar„ tyn pieterfz haer man voirfz Dat die „ befitter van dit felffde officie tot ewi,, gen tyden doen fal off laten doen alle „ weecke een Mifle. Ende dat op al„ fulcken autaer als die ander miflen van „ dit officie gedaen fullen worden. En„ de Cornelie voirfz fchout quyt alle recht actie en toefeggen als fy heeft ,, aen die voorfz vyff goude ' Wilhel„ mus fchilden off oock gehadt mach hebben tot defen dage toe datum van defen, Ende begeerde voirt Cornelie voirfz en Marie Pieter Paedfen We,, due als nu Collaetfter en gheeffter „ van dit officie aen myn heer den bis,, fchop van Wtrecht dat hem belieue ,, wilde dit voirfz officium mit de augmentacie te amortizeren en geeftelick ,, te maccken , prefenterende daer toe „ als nu om befitter daer aff te wefen „ Meefter. Claes pieterfz Paeds hooren zoon biddende mynen heere den Bis„ fchop van Vtrecht voirfz te willen „ belieuen hem daer toe Inftitucie off' „ te geuen in behoorlicke forme „ In oireonden defen brieff bezegelt ,, mit onfen zegelen Int Jaer ons „ Heeren Duyfent Vyff hondert ,,, ende Vecrthien opten thienden „ dach in Aprille. „ Ond' geteyckent „ Henryc Floryffz. (i ) Vervolgens heeft de Hoog - Eerwaardige en Hoog-Gebooren Heer Frederik, gebooren Markgraaf van Baden , Bisfchop van Utrecht, nog in dat zelfde jaer 15-14. de voornoemde Fundatie deezer Vicarie, met de opgemelde daarby gedaané Augmentatie, met zyne Biffchop- (1) De voorenftaende Brieven van Fundatie en Augmentatie deezer Vicarie worden ook gevonden by H. van HeulTen in Hiftoria Epifcopat. Fceder. Belg. part.I. pagg. 4fo.'en 411. Echter heb ik gemeend, dezelven uit de hier booven gemelde Rolle papiers, beruftende onder den voorn, Wel-Ed. Geb. Heere lyke goedkeuring bekrachtigd en dus dezelve giften der Vicarie gewettigd en beveiligd, by de volgende Brieven van Confirmatie en Approbatie van het voorënftaande Geeftelyke Officie, of Vicarie, geveftigd en, vermeerderd op het Outaar van St. Nicolaas in de St. Pieters Kerk te Leyden, door den Hoog- Eerwaardigen en HoogGebooren Heere Frederik, gebooren Markgraaf van Baden, Bisfchop van Utrecht, gegeeven den 15: April 1514. „ "TTjlridericus Marchio de Baden Dei „ Jl_ Sc Apoftolice fedis gratia Epis- copus Trajectenfis , Univerlïs & fin,, gulis Chriiti fidelibus tam prefentibus „ quam futuris Salutem in eo qui cft „ omnium vera falus. Cultum diuinum ,, femper augeri cupientes humilem „ fupplicacionem dilecti nobis in Chrifto „ Petri Johanis Martini Opidani opidi „ Leyden laicy noftre Dioceiis fundatoris „ cujusdam perpetui Officii Ecclefiaftici „ in altari fancti Nicolai Epifcopi fiue „ alio altari illi proximiore in Parochiali Sancti Petri principis Apoftoloium „ dicti opidi Leyden defeiuiendum una ,, cum litteris augmentacjonis ejusdem prout in litteris quibus hee noftre ,, littere funt transfixe fit mentio fun,, dationcm erectionem 5c dotacionê „ ejusdem perpetui officii prout in ejus„ dem litteris defcribuntur omniaque „ alia & fingula in illis contenta narra„ ta Sc defcripta tenore prefentium ra„ tificamus Sc approbamus Rataque Sc ,, grata habemus & inviolabilitcr volu,, mus obfervari Eaque noftra ordinaria „ auctoritate in Dei nomine confirma„ mus Jure matricis Ecclefie nee non „ Jure communi Sc cujuslibet alterius „ de quibus prefentibus nullatenus dero„ gare inteiadimus femper faluis Dic,, tumque perpetuum officium in titu,, lum perpetui officii ecclefiaftici erigi„ mus Omniaque Sc fingula bona ad illud „ in dictis litteris affignata & in pofte„ rum affignanda fore Sc efle ecclefias„ tica decernimus Sc ecclefiaftica liber- ,, ta- M(. L. van Heemskerk, ter'deezer plaatze te moeten opgeevèn, op dat deezen niet zouden worden gefeheiden van de volgende Hukken, van alle dewelken de Heer van HeulTen aldaar geen gewag maakt , cn dewelken nochtans meede tot deeze Vicarie behooren.  der STAD LEYDEN. 003 5) tate tuenda. Et nichilominus Dilec„ turn nobis in Chrifto Magiftrum Ny„ cholaum Petri Paedfe Clericum noftre diocefis ante dióte nobis prefentatum p'.o primaria vice inftituimus Illud„ que fibi cum omnibus Sc fingulis Ju,, ribus & pertineciis fuis contulimus ,, & conferimus per prefentes. Qua re „ univerfis Sc fingulis Presbiteris Ca,, pellanis Clericis Notariis Sc Tabel „ lionibus publicis quibufcunque nobis fubditis Et eorum cuilibet in virtute „ fanóte obediencie ac fub penis fufpen»» fionis Sc excommunicationis diftncte 3, precipientes mandamus , Quatenus 3, dictum magiftrum Nicolaum Petri 3, Paedfe vel ejus legitimum procurato- rem pro eo ad officium praedictum nee 3, non in Sc ad realem corporuiem Sc 3, actnalem pofleilionem ejusdem ponanr 3, recipiant admittant Sc inducant ac 3, quihbet eorum ponat recipiat admit- ?J tat 8c inducat cum folemnitaiibus de,, bitis & confuetis dicloque magiftro 3, Petro vel ejus- procurator! pro eo de 3, omnibus Sc fingulis fruffcibus reddir.i3, bus proventibus Juribus Sc emolu3, mentis plenarie Sc integre 'rendeant „ ab aliis renden faciant Sc permittant ,, feu alter eorum rendeat Sc permktat 3, tèmporibus ad hec pofitis atque fta,, tutis. in contradictoirs quoshbet St re.3, belles trium Dierum Canonica moni,, cione praemilfa excommunicationis 3, fententiam fulminamus. 3, Datum noftro fub figillo ad caufas prefentibus appenio Anno Do- „ mini millefimo quingentefimo 3, quarto decimo die vero quinta,, decimo menfis Aprilis. (Signatum) ,, W. Buyfer. Terwyl de van deeze drie ftukken gemaakte en in zeekcr boek geplaatfte af-, fchriften met de Origineele Brieven zyn vergcleeken en door den Heere Mr. Simon van Affendelft, in zyn leven Penfionaris der Stad Leyden en Notaris Publiek ( 1 ) , allezins gewettigd gewor- CO De Heer Mr. Simon van Affendelft heeft deeze Stad Leyden, als Penfionaris, ge_ diend in den jaare 15-12.. eu vervolgens. ( ^ ) f 'ortaffis : inviolatte. (3) Forfan: Previnchzrum. (4) De Heer Jan van Hout, die ten Vader had den Heere Cornelis Meesx van Hout, feedert den jaare 15-61. tot op zyu overlyden, voorgevallen in den jaare 1*93., den , als uit deeze volgende verklaaring, by hem gegeeven, ten vollen blykt. „ Onder de voor gaen de Copien ,, flaet gefchreven als volcht ,3 "TTlTee prefcripte tres copie concer•••> 11 li nentes fundacionem officii ec,, ciaittci per fundatorem Petri Johan,, nis Martini fundati fub fuo proprio „ appendente figillo una cum fubferip,, tione Notarii lui Inftrumenti fua ma,, nu propria fchripti Sc fubfignati Cum etiam Scabinali Leydenfis opidi fuper „ augmentacionem dicfi officii ecclefi„ aftici per'Corneliam Nicholai viduam ,, Martini Petri cum tutore fuo Alewi,, no Nicolai fuo fratre Una cum ap,, probatione ratificaeione .... liter ,, Sc erectione fuis locis pertinentes con,, fcripte figilloque fui Epifcopatus Tra5, jettenfis ad caufis prefentibus appen- £0 Vrcunominati Üomini Frederici ,, Marchionis de Baden, etca. Que qui,, dem copie tres prefcripte introlate (z) Sc incorrupte omni juri fufficientes ,, collacionate Sc per me notarium publi„ cum fubferiptum ex originalibus fideli,, ter copiatc concordant de ferbo ad ver,, bum cum eysdem originalibus. quod ,, proteftor ego Simon de Aftendelff Cle„ ricus Trajectenfis diocefis publicus ,, facra imperial^ aucloritate Notarius ,, per magiftratum Leydenfis opidi no„ minatus Celcbri Confilio PatriarUm (3) „ Hollandie Zeelandie Sc Frifie prefen„ tatus ac per id ipfum admiffus ad ex,, ercitium notariatus officii, fub Singno „ meo manuali minuto- prefentibus lub„ fenpto, (Onder Jïonclgefchrteven het volgende) Ende es ondergetekent STMONmet ver,, fcheyden firicken trecken of para ff en. Gelyk dezelven dan ook vervolgens wederom uit dit gemelde boek zyn getrokken en oyeigefchreeven; om 'twelk te wettigen de Heer Jan van Hout , Secretaris der Stad Leyden en meede Notaris Publiek (4), op den 3. May van het ampt van Secretaris der Weeskaamer van deeze Stad Leyden hebbende waargeuoornen; heeft, deeze Stad Leyden gediend, als Secretaris, van May 15-64. tot February 15-69., wanneer hy, wegens den Hertog van Alba, is «^worden balling des Lands en genoodzaakt geweeft zich optehouden te Emden, in die tyden 'een gerufte lchuilplaats tegen de in deeze Landen op het heevigfte woeYy yy y 3 den-  ^304 b E s c h r Y v i n g . , van den jaare 1608. gegeeven heeft de 'volgende verklaaring: v, TT^ve Voorgacndc Copien getrocken n jLi en ouèrgeichreven uyt zeecker „ papieren bouc in fprmaét van gehele „ bladen op leerkens gebonden en in „ een hooren omifteflach gefteecken „ fgroot van voóren aen tot achtien ge,,»' coreerde bladeren behalven de vorde„' re fchoon en ongecoteert fynde al,r daer genomen van vooren aen, en „ mit t' beginfel van tvoorfz bouc gefchreuen geautenufeert en onderge„ teyekent-by Mr. Symon van Affen„ delf in fyn leuen Penfionaris defer „ Stadt Leyden en. Notarys publyck , welcke hant en onderteyekeninge Ick ondergefz mitsdefen verclare -te kennen, als defelue onder de ftucken en,, de papieren defer Stede dickwils eri menichwerven gefien hebbende. En„ de defe daer Jegens gelefen en verge„ leken zynde, es gelycmatich en ouer„ eeiicomcnd'e bevonden, t'welck ic Jan ,, van Hout Secretaris der voorfz Stadt Leyden en Notarys publVck mit myn " hant en onderteyekeninge mitsdefen ,', beveftige defen Illen Mey XVIC. en „ Acht. „ Ende was onder geteyckent. J. van Hout', Nots Pubic- fft. Achter welke verklaaring de welgemelde Heer van Hout nog heeft gevoegd deeze , tot de voorzeide Vicarie behoorende, aanteekeningen ; , IT^nde alfoo int boüengeroerde re35 JLj gifter nocri verfCaeydc brieuen " gefcreuen gecopieert ende geauten„ thifeert zyn al byde hant vande voorn. „ Mr. Symon van AffendelF en tvoorfz dende raazerny dér alierbitterfte vervolgeren gelyk ik hier booven op Bladz. 687. in de Aanteekening N;. 2. teeds heb gemeld ; tot dat hy in den aanvang van de maanc Augufty van den jaare 15-73- Ult dlt m^ede" lydend Ernden is wedergekeerd na, deeze Stad en aldaar op den 4. van die maand ïr ■zvnen dienft, als Secretaris, hèrfteld geworden welken dienft door hem met alle mooeelvke o-ezetheid en eene ongelooflyke vlyi zeer gétrouwlyk is waargenoomen tot aar zy&èn dood, dewelke is voorgevallen op der 12. December van den jaare 1609 , gelyk zulks door zynen Neeve, die hem den eernaam van zynen braaven en wel beminder ,, officie mede aengaende, Soo hebbe k. „ daer van goet geacht tfommier, In„ houden vandien alhier ouer te fcri„ ven tot behoudenis vande . memorie , „ off gedachteniffe vandien. alles inder „ votigcn hier naer volgende. . ,, 1473 Ovtöbris n .Wy Coen van „ Oolterwyck en Jan Aernt Pouwelfz „ Schepenen in Leyden , 8cs. Daer by „ gerrit Jan Cornelifz van Sonnevelt.. ,, Henric Paedfe als voócht van Jonc,, vrouwe. Maria van Sonnevelt zyn „ wyff ;en Alyt van Sonnevelt Jan „ Heermans wedue vercopen Pieter „ Jan Martynfz. een Derdendcel van Nc„ gentiep Morgen lants . hen aénbeftor„ ven van Jacob van Sonnevelt haer '„ Vader, en Jonckvr.. Margriet .van „ Sonnevelt haer; .moeder gelegen in "■ Soeterwoude byde Waddinge. gel„ dende XII. goude jWiihelrnus fchil„ den t' ftuck van XXL fts- Belent ten „ zuyden Ste., Catrynen . Gatthuys tot „ Leyden ten noordenCornelis yan Son„ nevelt ftreckende. voor van de wech aftcr aen Willem van Oettgeefts Erff„ genamen ende Adriaen van Bouchorff. „ lant belaft t',geheel mit X. goude „ Ryns guldens s'jaers erffrenten. acn5, comende Johcve. Aeff van Ruyven, „ Noch mit twee pont comans pay" „ f fiaers om ons om onfer, L. Vrouwen ,, gilde In de Vrouwen kerck. en ,, XXVI. co» grooten t'sjaers om den Abt van Egmont . . . fo. UIL „ 14(58 Febrs. kf- Wy Jan .Aernt „ Pouwelfz ende Henric vander Laen „ Schepenen in Leyden , &s. daer by ,, Joris pieterfz vereoopr. Pieter Jan „ Martynfz een zeftendeel van Negen,, tien Morgen lants hem met Lysbeth ,, Symons dr. zyn Wyff opgecomen „ ende aenbeftorven van Jan Aecht „ Floris Paedfen Zocns hoer oude moé- der, Oom toevoegt ; hem Zynen allerwaardften Vriend noemt ; en zyner groote liefde tot het welvaaren van deeze Stad, als ook zyner onuitfpreekelyke naarstigheid , welke deugden deezen naam nog in eene geduurige zeegening by alle braave Leydenaaren doet zyn, met alle hartelyke geneëgenhèid, tot deezes Mans eeuwigen en' wel verdierl- ' den lof, gedenkt; den Heere Burgcmcefter jan Janfz. Orlers, in zyne Befehryving der , Stad Leyden, D. I. Hoofdft. II. pagg. 24. 25-. en 96. en Deel III. pag;. 673., is aangetcekend geworden. Zie ook den zelveu in zyne Voorreeden voor dat Werk, op pag. * 3. verfa.  »n STAD LEYDEN. 0o< ^, der, en van Angniesgen Floris Paed„ fen zs dochter haer Moeije gelegen „ in Soetcrwoude byder Waddin„ ge , belent . als vooren belaft mit „ X. goude Rynsgulden sjaers erffien„ ten fo. 1111. verfo. „ ifo.4,. Juny 14. Wy Pieter henric „ Reynérfz en" Claes Jan claefz Sche„ penen in Leyden , &s. Daer by Ja3, cob van Boshüyfen als gemagtigt van „ Cornelis van Sonnevelt in Joncvé Alyt ,, Jan Heermans wedue zyn wyffs moe„ der mit henric Paedfe voor hem fcl„ uen erffgéh. van Joncvé. Ave Jans „ van ruyven wedue haer Nichte be,, kennen dat Martyn pieterfz voor hem „ en de gemeene Erffgéh van Pieter „ Jan Martynfz geloft heeft de gerech„ te helfte vande X. goude Wilhelmus ,, fchiiden sjaers op XIX. morgen aen der Wadding in Voorfchotcn, daer ,, Pieter Jan Martynfz d'een helft olF ,, toebehoorde en gecoft hadde tegens „ Jacob van Sonnevelt en zyn huysvrou3, wen Erffgenamen .. . . fo. V. „ 1461. Jury 3. Wy Elyfabeth van ,, Ryswyc bydcr graden. Godts abdiffe ,, van Lecuwenhorft , daer by zy mit „ Raèt wiliemfz Bertoen haer Renttn^ „ Wouter Coman ysbrantfz in erff huyr uytgeeft om III. fc. holl. cos. psyts 3, t' sjaers ontrent ~ hont lants , in Valckenburch off gedoluen van 3, t' knt dat Jacob Dirck hafen zoon „ doen gebruyekte tot een uitwech in hoer lant te comen cn niet ouer ,, Leeuwenhorlfs lant ten eewigen da- ,, gen fo. V. verfo. „ ïïz$. July ïi. Wy Claes claefz ,, en Fr.uis gerrit Doen z Schepenen in „ Ley ,h n , v&s. Daer by Mr. Claes ,, Paedfe priefter als poffeffeur ter een„ re, en Gerret Jan Kerftantfz ter an„ dere. bekennen gemeen te hebben „ Een woninge met XIX morgen 5, lants ter waddinge' in Valckenburch ,, en dat aen de Noortzyde van defelue „ woninge on1- „ van Pieter Jan Martynfz Stichter off at fündateur van het voorgaende officie „ off  DER S T A D LEYDEN. 907 „ off vicarie, en aldaer aai d'eerfte fyde van her vyftiende bladt uytdruckelicken fielt en vermaent dat een yge' lick aftie vermetende off pretende" rende totter Gollacie ofte gifte hier vooren zynen boom off affcomfte be11 hoort te maecken, by goeder vercla„ ringe, omme alle queftien en gefchil„ len die naemaels ter caufe van defen „ zoude mogen gebeuren te _ fchuwen „ en verhoeden , om in eeuwige Lieff„ de en eendrachticheden te blyven mit „ malcanderen. So hebbe ic des by ee„ nige vande gedachte verzocht zyn„ de, bouwende opt fundament en den „ grontflach byden meergenoemden As„ fendelff in defen geleyt den Jegen„ woordigen gefiachtboom , voor foo „ veel my . mogelick es geweeft int ge„ heel volmaect en voltrocken , gelyc ,, ic in geeder meeninge zy de refte , ,, ende t'eene my daer aen vorder ont- I breeckt mitte eer fte gelegentheyt te „ volmaecken en vokrecken. Int vor„ der dat ic opde defcendenten en att„ comelingen van elcke ftaec in den zy„ nen my ondervraecht en daer op ge„ hoort hebbe t'feggen en verclanngen „ vande perföon off perfoonen by my hier onder perticulierlycken genoemt en aengeroert en heurluyder zeggen „ en verclaren in defen alomme ter ' goeder trouwen oprechtelicken ende onveranderlicken gevolcht en aenge„ teyekent hebbe en vorder zal doen „ gelye by myn hant hieronder te fien es en bevonden zal werden. Biddende elc een die t'aengaer ende rmrr me- " de gedient fal fyn, defen mynen ten " gemenen nutten gedanen arbeyt ten . „ beften te nemen. cn wyders in de tweede kolom var denzelfden Genachtboom, alwaar worden opgegeeven de vier kinderen var Pieter Jan Martyns zoons zoon, by hen in zyne hier booven (i) ingelafchte Acte van Fundatie genoemd , en door hen by zyne huisvrouwc Margriete Pietei Joris zoons dochter gewonnen, maak deeze opmerkelyke aanteekening : Me> moet hlrr weten dat Mr. Symon van JJfen deïff in het regifler dat hy dees vicarie aen Vende met fynfilfs hant heeft gefchreuenfo XF fielt dat Pieter J#n Martynfz Fade; foude geweeft fyn van vyff kinderen die * daer noemt te weten behaluen dees vier eene, J'an die hl als de outfte voor aen fielt , 4i gelyc hy fielt by zyn Vader in der fundacie (1) Bladz. 900. en 901. 6? autoriteit van da colhtien voor hem noch voor fyn veneracie niet genoemt ofte gementioneert en fy. Watter van es ic gedrag, my tot de waerheyt en hebbe tfelue alhter mei geen ftilfwygeMaten vuorby gaen. waarop Hy dan, in deeze zelfde kolom, als gezegd is, de andere vier kinderen van den Stichter genoemd hebbende , ook in de volgende kolommen derzelver afkoomelingen in de behoorlyke orde vermeldt. Doch, deezen Geflachtboom , aan denwelken de weinigften der Leezeren iets geleegen is, heb ik , op dat ik niet noodeloos langwylig zy, gemeend alhier te moeten achterharen : Integendeel heb ik gedacht, dat alhier met ttilzwygen niet mogt worden voorbygegaan het allen' lof verdienende ontwerp, in dien tyd ontrent deeze Vicarie gemaakt, om dezelve , by overgftte van den alsdoen leevenden Vicaris , mee toeftemming van alle de afkoomelingen van den Stichter en onder gunstige goedkeuring van den Souverain, van gedaante te veranderen en daar uitte ftichten eene Beurfe, welkers inkoomften, onder zeekere voorwaarden , door zoodaanigen perfoon uit het geflacht van den Stichter , aan wien dezelve zoude worden gegeeven, zouden moeten worden aangelegd ter bevordering van zyne ftudien. Ln, alzoo het befchouwen van dit ontwerp en de voorwaarden , waarop het zelve is gebouwd, ook fomtyds in gelyke gevallen, van eenig nut zoude konnen zyn , ot, ten minften , zoo ik vertrouwe, den Lcczcrcn,immers den zoodaanigen, cue, met alle genoegen, niet alleen de goede verrichtingen , maar ook de goede (fchoon wegens opgeworpene beletzelen onuicvoerlyk gemaakte ) gedachten 1 van de zulken, die voor ons geweeft zyn en alleenlyk het algemeene nut neb. ben beoogd, fteeds weeten optemerken cn daarvan voor zich de gewenfehw : vruchten te plukken, niet onaangem*» \ f irtotTene'v^ : ^va^t^egde ontwerp dedrie . vollende ftukken op de hier booven (») ■ lemelde groote rolle papiers, onder den . f0TevenSomfchreevenen Geflachtboom . gepllatftzynde, insgelyks alhier te moe- i nCefftf, dataldaarvoorkoomt is ■ ^Ontwerp van de Jtle van aanbod Ut afm * Tand van dleze Vicarie, door afdoen- * Zaligen bezitter, den Heere Jacob Paa» (z) Bladz. 899, Zi zz z  9o8 B E S C H R Y V 1 N G Cornelifz, In allen deelen te 'doen j en van de Ver klaar inge door hem daarby te geeven: als volgt: „ huyden Aen &c. Compireerde v^JTvoor my Notaris &c. De Eer,, iame en difcrete Jacob Paets Corne,, lifz Veertich der Stadt Leyden en ,, gecommitteerde vander feluer Stede „ tot aenhoringc en lluytinge van des ,, gemeenlants reeckeninge Inden ha„ ge (i ) , Verclarendex dat hy door ,, gifte en collatie van oude Pieter ,, Paets fyn beftevader nu ter tyt be3, fittende is en van den Jare XVC . . . 3, aen befeten heeft feeckere Vicarie de,, welcke opden XXVII. Juny des 3, Jaers Xllllc XCIX. by Pieter Jan 3, Martynfz Poorter tot Leyden om in Sten Pieters kereke aldaer verdient te werden gefticht is volgende de 3, copie hier vorengaende. Tot welcke 3, Vicarie Jegenwoordelicken fyn be33 hoorende de volgende goeden. Eerft, 3, Sec. Ende ten eynde de felue vicarie «, uyt den geflachtc vande voorn Pieter Jan martynfz niet en come te verj, vreemde 3 maer daer onder vaft blyve ,, en behoiden werden en met meerder ,, vruchts byde naercomelingen des zelffs Pieter Jan martynfz.8 werden ge,, noten en geheven , en mit eenen op „ dat alle die van den voorfz geflachte ,3 en ygelyc van hem behoorlycke we„ tenfehap ende kenniflc mogen heb3, ben van haer gerechticheyt mede op 3, dat alle toecomende queftien gefchil3, len en oneensheden die onderlinge ,, fouden mogen ryfen en ontftaen op (i) Uit dit en de twee volgende Ontwerpen, dewelken, gewiflyk, alleen aan de goede gedachten van den Heere Jacob Paats Cornelifz zyn toetefchryven, blykt ten duidelykften het deugdzaam en pryswaardig voorneeffien van dien Heere, om, naa dein deeze Landen ingevoerde gelukkige verandering in de oefening van den openbaaten Godsdienft, echter, zoo verre de tegenwoordige haat dier openbaare Gödsdienftoefening zulks toeliet,aan de intentie van den Fündateur van deeze Vicarie tc voldoen, met dezelve Vicane tc veranderen in een Beurs, op dewelke die geen uit het geflacht van den Stichter, die daar meede mogte worden begiftigd , geduurende zes jaaren zyne ltudien zoude konnen vervorderen: in naavolging van'tgeen, in denjaare 15-84. door de loflyke Regeering van deeze Stad Leyden ontrent de Prebende of Kanoniksdy van St. Antonius , gevefligd in St. Pankras Kerk, is gerefolveerd geworden, gelyk hier achter in myn Byvoegzel op het VyfdeHoofdftuk van deeze Befehryving zal worden getoond* Doch , deeze voorgenoomene ,, t' recht van de collatie off* patronaet„ fchap vandien, mogen fyn en blyven ,, verhoer verhindert en wechgenomen, ,, foo heeft hy Jacob Paets om de felue „ en meer andere redenen hem in fyn „ gemoet bewegende goet geacht, met 3, groote moeyten en coften (Voor foo 5, veel hem mogelyck is geweeft) te i, doen maecken ende voltrecken den „ geflachtboom vande voorn Pieter Jan „ martynfz. Ende int vorder te doen de verclaringe hier naer volgende. 3, Te weten dat hy Jacob Paets opt ad„ voy behagen en welgevallen vande ,, eerbare en Deuchtfaeme Neeltgen „ pieters dr. eerft wedue van Jooft Ja„ cobfz de bye en daernaer van Wil- lem Jan reyers z van heemskcrek bey,, de in der tyt burgemeefteren der ,, voorfz Stadt Leyden nu tertyt wo- nende binnen der feluer Stede mits„ gaders van 00c Erentfefte en deucht„ iame Joncvrouwe Agata van noorde ,, huysvrouwe van M'. henricx du weerdt Advocaet voor den houe van Hollandt wonende Inden hage als .,, beyde in eene graet ftaende vande ,, voorn Pieter Jan martynfz haer bey,, der ouerbeftevader hem fulex beftaen„ de int iije Lith, In vougen dat het ,, recht van gifte off Collatie der voorfz vicarie gevallen is op een van hen bey,, den, te weten die de outfte van Ja3, ren es en van gelycken opt advoy „ behagen en welgevallen van alle de verdere vrunden magen en affcome,, lingen den genomden Pieter Jan mar,, tynfz ftichter In de vierde vyffde off ,, verdere graden off leden beftaende en ,, be- goede fchikking van den welgemelden Heere Taats, fchoon Itrekkende ten algemeencn nutte van het geflacht van den Stichter deezet Vicarie, en gefchiedende met verzaakïng van eigen voordeel van den doenmaaligen Bezitter deezer Vicarie, heeft echter geen voortgang gehad; gelyk het gemecnlyli gaat in zaaien0, in dewelken veelen zyn geintereffeerd , alwaar meerder gezien wordt op eigen (fchöon fomtyds ingebeeld ) belang , dan op 't algenieene welzyn. Dus zegt het fpreekwoord te wel: Veele Hoofden, vcele_ zinnen ; Over welks waar verltand kan gezien worden den Zeer wyzen Dichter , den Ridder J. Cats , in zyn Spiegel van den Ouden en Nieuwen Tydt , pagg- m. 124. & 125-. Inmiddels verdient allezins zynen lof het goede oogmerk van den welgemelden braaven Heere Paats, die, bekleed zynde met de waardigheid van Veertig in Raide der Stad Leyden,' wegens dezelve Stad in de jaaren 15-98. tf99- 1602. 1603. i6o4- 1608. en 1609. is gecommitteerd geweeft in de Kaamer ter Auditie van de Hollandfche Reekeaingen; als ook in de ja*^  der STAD LEYDE K. 40$ „ behoudens de confirmatie Approbatie „ ende bcveftinge der Ed. mog. Hce,, ren Staten van Hollandt en Weft,, vrieslant te- vreden is te vertyen aff,, ftant tc doen en te renunchieren, ge„ lyc hy voor nu alsdan vertyt doet aff- hant ende renunchieert mitsdefen van „ het recht van fyn voorgeroerde pos- fefïïe tot de felue vicarie, Wek recht „ hy Jacob Paets hellen zal en voor nu ,, alsdan hellende is in handen van de ,, collatricc , te weten die daer toe als „ outfte van Jaren gerechticht es, mits dat de felue vicarie by haer, mit ,, advoy en approbatie als vooren lal ,, werden gemuteert en verandert in „ een burfe die by de voorfz Collatrice „ off andere die in tyden en wylen recht „ tot. de gifte off collatie van dien heb,, ben fal, fal werden gegeven aen een van den gedachte vande voorn. Pie,, ter Jan Martynfz daer van ouderdom „ bequaem fynde omme om de Jaeriycxe „ vruchten vande voorfz vicarie te mo„ gen leren ter fcholen gaen en fyn „ voorgenomen ftudien (tot eer dien„ ften en vorderinge vant geflacht) te „ mogen vervolgen en dat nu voor een „ tyt van .... Jaren ten' langften. ,, Ende dat fodanige gifte off collatie „ voor d'eerfte mael gedaen zal werden „ aen .... fyne Jacob paets wettige „ Soon geteelt aen Liedewy Muys wil„ lems dr. nu ter tyt vanden ouderdom „ van .... Jaren. , ■ , Int vorder heefc hy Jacob Paets comparant voornoemt tot onderrech- „ tinge vanden gemeene nacomelingen j, vande voornoemde Pieter Jan mar„ tynfz mits defen wel willen verclaren „ tgene tot fyner kennifle ftaende is cn „ hy goetacht dat fy behooren te we„ ten als dat de voorn. Pieter Jan mar„ tynfz heeft naergelateti als „ Ten ie. Maerten die getroüt hadde j, Cornelie Claes aelwyns zs dr. „ Ten ije. Cornelis die getrout hadde hillegönt pieter veellants dr. Ten üje. Marytgen die getroüt had„ de Pieter paedts Claes Jan paetfen zoon. . „ Ende ten iüje. Aechte die getrout „ hadde Philips van Noorde philipfz. „ Mede dat Maerten haergelaten heeft „ Sec." (Hier volgt nu in het Ontwerp zelfs de ofgaave van verfcheide afkoomelingen deezer vier Kinderen, voor zoo verre de Heer Paats dezehen in dien tyd heeft konnen ont- jaaren 1618. ióiJFi en 1620. in des Generar litcits Reekenkaamcr; en in de jaaren 1610. lón. lóiz. 1614- i°rr- 1616. en « het dekken, en.deezen aan Hem ten tyde van het ontwerpen deezer abten , zyn lekend geweeft; en wyders nog, achter dezelve opgaave, een Naamrol van dertig manspersonen , ten zelfden, tyde nog in leevenden lyve zynde, 'ap welker oudften\ dis allen tt faamen 'dén 'Fündateur deezer Vicar'h ïh den Vierden 'graad ■ 'beftaande , het recht van Collatie van. dezelve "Vicarie , naa doode van Neeltgen Pieters dr. en van Agatha van Noorde Philipsdr. , 'in dit Ontwerp vermeld, 'alsdan moeft koomen : alle welke afkoomelingen, mitsgaders de voornoemde Naamrol, ik , om dezelfde reedenen , als hier booven' ontrent het achterldatcn van de Gejlacbtlyfi door my zyn gegeeven, ook alhier met fiilz'jvygeh ben voorbygegaan:) „ Ten „ Laetften yerfocht de voorn. Jacob „ paets Cornelifz. , dat de gemeene „ vrunden en affcomelingen voorn, den dienft arheyt ende moeyten by heni „ in Defen t'haerluyder aller nut en beften gedaen gelieven in dan'c aen te „ nemen mit een ernftige proteftatie, „ van, in defen fyn beft ende üyterfte „ vermogen gedaen hebbende ontfchul„ dich te willen gehouden fyn Indien by heurluyden fchulde gebreck off „ weygering van in defen mit behoor-1 „ lycke antwoofde tè bejegenen t'gej, flacht byde goeden aén de voorfz vi„ carie gehoorich met meerder en be-* „ ter vruchten werde gedient eh gevor„ dert, en fonderling Indien ter zaecke „ van gifte off collatie ofte oock ander,, fints onderlinge queftien , gefchillen ofFrechtvorderingen mochte comen „ te ryfen en ontftaen. „ Van alle t'welcke Jacob Paets Cor- „ heUfz , compt voorht verfocht aeh „ my Notario bovehgefchreven henl „ hier van gerhaed ende gelevcrt te ,, werden een of meer openbaer Inftru„ menten in behoorlycker gefteltenis^ „ fen, Ende dat ic bovendien aen elck „ vanden perfoonen hierbouen ge„ noempt foude leueren off hem doeri „ behandigen , een Copie van defen om „ hem daer op wel te beraden , Allc„ twelck ic hem ten opficht myns „ ampts twelck publycq is niet en heb„ be connen begeren noch behooren te „ weygeren, dit gefchiede, Sec. . Het andere, daarop volgende, is het Ontwerp van de AUe van Approbatie te geeven door de gefaarhlyke, als doen m leer• ve» Schepenampt der Stad Leyden heeft waargenoomen; terwyl Hy m den jaare 162.2, cc Leyden, als Vroedfchap, is overleeden, Zz zz z z  pro BESCHRYVING ven zynde, afkoomelingen van den Stichter deezer Vicarie, noopens de voorgaande Acle by den Ut:ere Paats te pajfeeren ; en is van deezen inhoud : " irV' ïncien Jare &c ten dage hier „ j|_J/ naer genomt, voor my Nota „ ris ..utsgaders voor den ondergefz ge,, tuygen gecomen en verichenen fyn de perfoonen hier ondergenompt , ,, wefende foo fy verclaerden vanden „ gedachte en affcomelingen van Pieter ,, Jan martynfz fa: ged: in fyn leven ,, poorter defer Stadt Leyden , alle de ,, welcke en elcx van hem mit wittige „ flipuiatie aen myne handen als een „ openbaer pcrfoon gedaen, feyden be,, kenden en verclaerden dat fy geilen ,, hebbende ten eerden Copie autentycq van de brieven van date den XVII. „ Juny XIIIIC XCIX. daerby de „ voorfz pieter Jan Martynfz een ee„ wige vicarie gefticht off gefundeert „ heeft te verdienen in Ste. Pieters „ kerck der voorfz Stadt Leyden, „ Ende ten tweeden gelycke Copie „ van feeckcre acte van verclaringc ,, prefentatie off aenbiedinge opten .... ,, voor .... Notaris en getuygen gc3, daen by Jacob paets Cornelifz , Je,, genwoordich befitter vande voorfz „ vicarie beyde om hem daer op te be„ raden en die met een goede vruchtj, barigc antwoorde te bejegenen hem „ in handen geftelt dat fy de felve ver- claringe prefentatie en aenbiedinge 3, voor hem haren erven en naercome,, lingen mitsgaders voor haer broeders „ en zufters en der zeluer kinderen „ voor goet hielden en ouerdanckelic„l ken aennamen , houden goet ©n ne„ men aen mitsdefen dat fy voor foo 3, veel in hem is te vreden waren mit ,, de veranderinge van de voorfz vica,, rie in een beurfe en mit t'gunt ten ,, opfichte vandien in t'vorder byde ,, Collatricx off Collatrice voor dees ,y reyfe fal werden gedaen uytgerecht ,, en geordonneert mit raet toeftant en verbewilligcn van ten minften vyff „ vande outfte mansperfoonen den „ voorn. Pieter Jan Maertfz in den vier„ den graet beftaende en fulex Inde „ rolle off lyfte vandien bekent fyn5, de, te weten een uyt de ftaec off 54 ftam van Maerten Pieterfz , Drie •>•> uytte ftaec off ftam van Marytgen 3) pieters dr. en van gelycke een uytte 3, ftaec off ftamme van Aechte pieters ,, dr. al ter verkiefinge van Collatrix off Collatrice, Ende dat alle t' felue „ byde Ed. Mog. heeren Staten van ,, Hollandt en Weftvrieslant, twelck „ fy voor my alsdan verfoecken mits,, defen fal werden bevefticht gecon,, firmeert en geapprobeert. Ten lae„ ften dat fy oock gefien hebbende den „ boom des geflachts van de voorn. ,, Pieter Jan Martynfz zulex die hier ,, bouen byde hant Van Jan van hout „ Secretaris der Stadt Leyden en nota„ ris publycq geftelt en gefchreven is „ de zelue voor zoo veel hem aengaet ,, hielden ende kenden voor autentycq „ ende geloofTwaerdich en dat die voor „ fulex by allen ende eenen ygelycken ,, foo wel in rechten als daer buyten „ voor goet oprecht ende tem vollen ,, bewefen fal werden gehouden ende „ aengenomen Te vreden fynde dat ,, hier van een off meer aéfe off een „ openbaer Inltrumenten werden ge„ maeéf. en uytgegeven aen den voorn. ,, Jacob paets Cornelifz en anderen des aengaende. „ Gedaen opten Sec. Het derde en laafte is het 'Ontwerp van de Acte van Verandering of 'Transmutatie deezer Vicarie in eene Beurfe , by de doenmualige Gifterfche , Patroonejfe óf Collatrice van dezelve Vicarie, met by gevoegde Collatie en verzoek van approbatie aan de Heeren Staaten van Holland en JVefifriesland , zoo op de, onder de bepaalde Conditiën , gemaakte Verandering deezer Vicarie, als op de gedaane Gifte van dezelve, te pajfeeren; op de volgende wyze: • ,, lT])yden Innehouden van defen open35 JO baren Inftrumente fy kennelyc„ ken, &c gecompareert es, &c. mit „ N. haer gecoren voocht in defe „ faecke als waerachtige en ongetwyf„ felde gifterfe patroneffe off collatrice „ van een Vicarie , die Inden Jare ,, XIII1C XCIX. opten 27. Juny ge„ fticht off gefundeert is by Pieter Jan ,, martynfz, poorter tot Leyden om „ te verdienen in Ste. pieters kereke „ aldaer fynde in defen geaffifteert mit ,, N. harén neve en gecoren voocht in „ defen. Ende verciaerde dat fy gezien „ hebbende de voorgeroerde brieven „ van ftichtinge off fundatie, mitsga,, ders zeeckere acte van date, &c. „ daer by Jacob paets Cornelifz de pos„ feflie der voorfz Vicarie aen haren „ handen or/Öraecht en ouergeeft onder „ zeeckeren befpreecken en conditiën „ daerinne geroert alle t' zelue mitsde33 fen ouerdanckelycken van wegen en- )5 de  der STAD LEYDEN piï „ de ten behouve vant gantfche geflacht t „ en alle de affcomelingen vande voorn. . „ pieter Jan martynfz haers beftevaders . „ vader es aennemende. Ende dat fy i „ Comparante ouerfulcx met confent „ en bewilligen van de genomde Jacob „ Paets gewefene poffeffeur mitsgaders ,, van alle de vrunden en nacomelingen „ volgende aéfe van den . . . ., oock „ mit raet advys en goetduncken, van „ a: b: c: d: e: die fy daer toe volgen„ de t' confent van alle de voorfz vrun„ den en affcomelingen in defen benef„ fens haer vercofen verfocht en gero„ pen heeft , de voorfz vicarie gemu„ teert en verandert heeft, muteert en , „ verandert mitsdefen in een beurfe, „ omme by eenige van den geflachte „ ende affcotnpfte van de voorfz Pieter „ Jan maertfz (diende felue beurfe by„ de geene die, in tyden en wylen het „ recht van de gifte toecomen fal vol„ gende de voorfz fondatie wettelicken „ fal fyn gegeven) te befitten ende ge„ bruycken voor den tyt van Ses voile „ ende geheele Jaren fonder langer , en „ niet tot haer leven, gelyck tot noch „ toe geweeft es en onder t' genot en „ den opheue van alle de vruchten en „ Innecomen nu ter tyt tot de voorfz „ vicarie behorende, en Inder voorfz „ aéte breder verclaert, en gelyc de >, felue nu ter tyt fullen mogen werden „ vermeerdert te mogen ter Scholen „ gaen en fyn voorgenomen ftudien „ uytvoeren en voltrecken. Ende dit alles onder die conditiën on xtQnrvvarr- „ den hier naer breder geroert. „ t Eerft dat het recht vande gifte „ öff collatie vande voorfz beurfe in „ t' geheel off onveranderlicken fal we„ fen en blyven aenden genen die „ t' zelue toecomt, volgende de voor,, geroerde brieven van fondatie te weten opde outfte en naefte gecomen ' van Martyn , van Marytgen off van ' Aechte , alle drie Des voorn. Pieter " Jan martynfz kinderen en altyt den " Jonger man voor dat ouder wyff, „ daer fv even na fyn. Ende Ingeval„ le Daer uyt eenige queftien off'ge„ fchillen refen off ontftonden de felue „ fullen beilecht en ter nedergeleyt „ werden by die van de gerechte defer „ Stadt Leyden Inder tyt. Ende Ingevalle opt bewys vande ouderdom„ me gefchillen ontftonden tuffcheti „ twee off meer daeromme twiftende „ perfoonen en de felue al t'famen m „ gebreecken ware van hun geboort„ dach wettelic off ten genougen te , connen bewyfen foo fal t lot fqdani, gen twift fcheyden ter befcheydent, heyt en tot verclaringe van die van dé , Gerechte voorfz in der tyt i hier „ een van de twiftige perfoonen vah fy„ nen ouderdom ten genougen bewy„ fende den felue fal t' recht vande „ gifte off patrónaetfehap onwedern fpreeckelicken volgen. „ II. Dat de beurfe en fulex t'inne9 comen der voorfz vicarie gegeven fal r, worden voorden tyt van zes Jaren „ alsvooren ten langften aen Jonge |? mansperfoonen wefende vanden bloede „ off geflachte vande voorn, pieter Jan „ martynfz ten minften thien Jaer out, „ Immers de negen Jaren ten vollen „ gepaffeert fynde en dat by ade No„ tariael daervan te verlyden. „ UI. Ende die fulex de voorfz beUr- fc gegeuen en daermede verfien Zul- ,1 len mogen werden fyn gehouden daer „ op te verfoecken approbatie van „ D'Ed. Mog. heren Staten van Hol„ landt en Weftvrieslandt cn zullen daer „ naer opt vertooch vande aéte foo van „ collatie als approbatie byde voorfz „ Gerechte der ftadt Leyden geftelt werden in t' befït ^ den opheve ett „ poffeffie vande voorfz vrüchten , de „ welcke hy voor volle fes Jaren fal trec„ ken en genieten ten ware hy middeler„ tyt quame te ouerlyden in welcke ge„ valle fyn Erffgenaemen volgen fal t'vol„ le Jaer daerinne hy ouerleden en t' welck by hem niet vollecft en fal fyn. „ IIII. Dat de nieu begiftet fy deur „ hem felven ofF deur fyn ouders vooch- den off mombours wiens oplicht hy „ onderworpen es, binnen fes maenden ,, naer hy in t'befith off poffefllé fal „ fyn geftelt zal moeten beforgen off „ zulex doen doen dat den voorfz ge„ flachtboom van alle de perfoonen ,, oock kinderen alsdan in leven fynde „ fal werden vervolt en opgemaeckt op. , pene foo hy fyn ouders voochden off „ monbours alsvooren des verfuymdc te doen dat den collateut off colla! trice inder tyt fulex fal doen doen tot " fynen coften ten wekken eynde hy verbeuren fal een halff Jaer vruchten ^ om de coften daer uyt te betalen en „ t'ovcrfchot ter befcheydentheyt van„ den collateur off collatrice Inder tyt „ te werden verftreft aen den armen. „V. Dat de voorfz befitter Inder „ tyt het recht van dees beurfe aen ee„ nen anderen niet en fal mogen oucr„ geven by wegen coop opdracht ouer„ gifte wiffelingc off vermangelinge Zz zz z 3 a hq®  $M B E SC H R Y V I N G hoe en in wat yougcn t'felue foude „ mogen gebeuren en gepractifeert wer3, den op pene foo hy yet fulex onder,, flont te doen dat hy van fyn vorder ,, recht zal zyn vervallen en by den 5J collateur off collatrice Inder tyt flrac aert eenen anderen zal mogen werden „ gegeuen , fonder eenich fyn tegen„ fpraec, wederfeggen off verhinderinge. • „ VI. Des fal den befitter Inder tyt „ de landen tot de voorfz vicarie behoorende feluer niet mogen verhuy,, ren mer fal fulex gedaen moeten wer„ den byden collateur olf collatrice in„ der tyt ten ouerftaen , van ten min,. hen drie vande outften alsdan opt ,, verbeyt ftaende van het recht van gifte off collatie temogen comen, de welcke fodanige verhuyringe doen j-, fai t' fy int openbaer off int heymelic, gelyck die mit advys vande ge-, roerde drie , voor de vicarie geraetfaemft fal bevinden, doch op ibdanikk verhuyringe geen rantfoen en fulj, len mogen ftellen off bedingen dan ,, ten hoochften van een ftuver op den „ gulden voor een Jaer allcenlycken . 3, om daer mede te vervallen de nodige 3, oncoften van het volmaecken en ver-, ,, vollen van den geflachtboom daer van ten dienfte vant geflacht en tot wechneminge van alle queftien gefchillen „ en rechtvorderinge twee originelen „ fullen werden onderhouden de welcke altyt beruften zullen den eenen onder den Collateur off collatrice Inder tyt, ,, en den anderen onder den poffeffeur fyne ouders off voochden, beyde de „ welcke ten afffcheyden off met t'ver,', fterven moeten werden wedergele,, Vert aen dén geenen die t'elckens het „ recht van gifte off collatie hebben fal.- Ende in dit tot vervallinge en „ genouchdoeninge van de coften tot t volmaecken van den voorfz geflacht,, boom van noode t' voorgaende rantfoen niet en mocht volftrecken en „ toelangen t' zelue zal comen tot laftc „ vanden poffeffeur inder tyt. „ VII. Dat naer t' afffteruen off verloop van de giftjaren de collateur off 5, Cöllatriee inder tyt de voorfz beurfe 9, op nieus aen eenen anderen alsvooren bequaem fynde fal moeten werden ge"s geven voor gelycke Ses Jaren Inne„ gaende altyt naer het dan lopende 15 Jaer en dat binnen den tyt van fes 53 Weecken naer t'afffterven off voor „ t'eynden van de giftjaren op pene foo 5, fulex verfuymt werde de voorfz col3, lateur off collatrice hun recht van „ gifte voor die reys alleeniyck fal ver„ beuren, en dat fulex daer en t'eynden ,5 als vervallen gedaen fal mogen werden ,) byde geene die als outfte en naefte opt „ verbeyt vande gifte ftaende es. „ Op alle welcke voorwaerden en 5, befpreecken fy Compte voorht de ü voorgeroerde beurfe voor d'eerfte reys en voorden tyt van fes Jaren „ eerftcomende die beginnen fullen mirten eérflen January des toecomen„ de Jaers XV1C. i gegeuen en ge„ confereert heeft;, geeft en confereert f9 mitsdefen aen . . . Paets des voorfz ,*, Jacob paets wettige foon daer moe,, der off es . . . out omtrent , . . ,) Jaren. „ Biddende D'Ed: Mog: heeren Sta„ ten de Jegenwoordige veranderinge fulex en Inder vougen voorfz gedaen en gifté daeröp'lgevoicht in allen fy,y ne poincten ele vah dien te wilii' len t'oeftaen i ' believen , beveiligen „ en ratificeren en die van de gerechte „ der Stadt Leyden de Vóorhde begif„ tichde tc ftellen en inne te leyden in t'volcomen befith gebruyek : en op„ heue vande voorfz beurfe voorden tyt „ en opte vorderen voorwaerden en be„ fpreecken hiervoren int lange, ge„ roert. ' ^ „ Ten laetften begeerden fy cómpte voornt mit haer gecoren voocht Jacob paets Cornelifz , a: b: c: d: e: al^ „ len mede voor my notario en den on^ „ dergefz getuygen "compareerende mit „ wettelycke ftipulatie aen mynen han„ den als een openbaer perfoon gedaen i „ hem hiervan gemaeft en verleént te „ werden een of meer openbare lnftru„ mente in behoorlycker geftalteniffen de welcke ic hem luyden ter opfich„ te myns ampts dat publycq es niet en „ hebbe conrien begeren noch behooren „ te weygeren/ ' ■ ,3 Dit gefchiede . ... Waar achter vervolgens, op de meergemelde groote rolle papiers, tenbewyze der echtheid van alle deeze voorgeroerde ftukken , betreffende deeze Vicarie of dit Geeftelyke Officie, gefticht by Pieter Jan Martynfz Zoon, te Leyden, gevoegd zyn de volgende certificaaten. 3, Onderftont: ,, Alle t' gunt voorfz is, Is gecopieert „ uyt zeeckeren geflachtboom van Pie„ ter Jan martynfz gefchreven byde ey„ gen hant van Zar. Jan van Hout, in „ fyn leuen Secretaris defer Stadt Ley- „ dén  der STAD LEYDEN. 9i3 „ den ende notaris publycq, welcke j, hant my Teer wel bekenc is, doordien ,, ic zyn fcrift dicwils geilen en oock zyn notariale prothocolle onder my in ,, bewaringe hebbe. Ende naer collatie met den voorfz geflachtboom gedaen ,, is defe Jegenwoordige daer mede be- vonden te accorderen. „ huyden den XXVIII. Martij Ao. ,, XVIC. XXXV. » by mY . 3, Ende was onderteyekent, P. J. Warmont. Nota'. publs. fft. (Laager flond) ,, Naer collatie gedaen jegens zyne ,, Copie van Copie uyt Copie , d'welc,, ke geautentifeert is by Pieter Joo3, ftenfz Warmont, en is defen daer 9, mede accorderende bevonden , 3j heden den XVen February anno ,3 zeitien hondert en drieënvyftich, By my tot Leyden reliderende y lWas get eekend) J. A. de Haes, Not*. Publs. fft. Uit de my ep het vriendelykfle meede?gedeelde Copie», allen by den anderen op eene zeer groote Rolle papiers gefchreeven , bezeegeld met het Clein Segel van den Lande van Holland van twee fllfs, geparafheerd dtor G. v. Hogeveen, Secretaris der Stad Leyden , en wyders ■ door den Notaris de Haes eigenhandig onderfebreeven en geauthentifeerd , berufiende onder den IVtlEdelen Heere Mr. Leonard > van Heemskerk; te Leydem Aldus vinde ik óók, dat de eerbaare Vrouwe Chriftina , Weduwe van Dirk Reyerfz. van Heemskerk , en haare Dochter Cecilia Dirksdr. van Heemskerk, in deeze zelfde Kerk op St. Nicolaas of Ariens outaar gefticht hebber zeekere Prebende of Vicarie , dewelkf naadethand met nog meerdere giften i< verrykt door den Heere M'. Willerr Reycrfz. van Heemskerk ; doch, naardier my de Fundatiebrief van deeze Vicarie nie is ter hand gekoomen , zal ik my moe ten vergenoegen , met alhier de naavol gende Opene Brieven van Confirmatie door de Heeren Staaten van Holland ei •Weftfriesland, op de gifte deezer Vicari, by den Heere Jacob Simonfz. vai Heemskerk, als patroon èn collateur vai dezelve ,* aan Reynier Rombouts, zooi van Jan Rombouts, gedaan, den 10. April 1668. gunftiglyk, naar den gewoonen ftyl in gelyke gevallen gebruikelyk, verleend, ten bewyze van deeze eertyds opgerechte Vicarie, by te brengen: „ TTV Staten van Hollant ende Weft„ j\_J/ vrieslant doen te weeten alfoo }, ons vertoont is by Jacob Simontfz. 5, van Heemskerck als ware Patroon 5, ende Collateur van fekere prebende s, gefundeert op St. Nicolaes off Ariens Autaer indé S'. Pieters Kerck tot SJ Leyden, by Kerftyn Dirck Reyerfz. 3J Wede. ende haer Dochter Cecilia Dircx en daer haer geamplieert by „ Mr. Willem Reyers , hoe dat Jan ,, Rombouts laefte Poffeffeur derfelver prebende defer Werelt overleden fynde hy Suppliant fyn Recht van Patroonaetfchap off Collatie niet wil- ** lende verfuymen hy defelve met alle ,, 't Recht, toe , ende aenfeggen van „ dien by Afte voor Notaris en ge„ tuygen gepaffeert, geconfereert ende i, gegeven hadde aen Reynier Rombouts foone van Joan Rombouts „ voorn1 , verfoeckende mitsdien hy ,, Suppliant feer ootmoedighlyck dat het onfe goede geliefte fyn mogte defelve Collatie als wel en te Rechte gedaen ,, fynde te Confirmeeren en daer van ,, tc verkenen behoorlycke brieven in ,, forma, Soo is 't dat wy tot vordèrin„ ge van Godes eere ende voortplantin„ ge van fyn Heyligh woort behoudens „ Ons ende een yegelyck fyn Recht ,, houdende de voorfz gifte voor aert,, genaem defelve belieft ende beveiligt ,, hebben believen en beveiligen by defen , hebben overfulx geoorlooft „ eh geaccordeert oorlooven en accorderen by defen dat den voorfz. Rey,, nier Rombouts de Goederen en Incomften tot de . voorfz. Vicaryc be,, hoorende fal moogen aenvaerden en ,, ten oirbaer Regeren , gebruyeken „ ende de vruchten ende Innekoomen ; van dien Ontfangen fulx als men van " gelycke Goederen gewoon is te doen, [ " mits dat de voorn. Reynier Rom: " bouts ter Schoole gehouden en inde ; „ Gereformeerde Chriftclyke Religie ■ ,, opgetogen fal worden. i „ Ordonneeren ende laften wy voorts ï allen ende eenen yegelycken^ die deï „ fen aengaan magh den voorn. RCy1 „ nier Rombouts den Inhouden van de1 „ fen te laten genieten , londcr tcgen1 ,,-feggen en dit alles ter tyde en wylen 3, toe  9i4 BESCHRYVING „ toe by Ons in 't Generael in gelyc„ ke faecken anders fal werden geor,, donneert , 5J Des ten oirconde hebben Wy de„ fen met onfen Grooten Segele „ doen fegelen en door Onfen Se,, erets doen ondertekenen inden „ Hage den XIX. April in 'tjaer „ Ons Heeren ch Salichmakers „ XVIC. Aght ende Seftigh, ,, (Was getekent) Johan de Wit. (Opt Spatium flont) ,, Ter Ordonnantie van de Staten. j, ( Rn was' getekent) Herb. van Beaumont. ,, Onder honck een Segel van 'Roden „ Waffche aen een Francyne Staert. (Laager ftond) „ Naer gedane Collatie defen Jegens 5) fyne Principale bevonden te ac,, cordeeren by my ondergefz. o,, penbaer Notaris by den Hove ,, van Hollant geadmitteert in Am* 3, ftelant Refidereh. ,, Den 13. O&ober 1683. (Onder ftond) ,, Ita Atteftor (Zf geteekend) J. Hafeion, Nots. Publ. Naar de geauthentizeerde Copie , gefchreeven op één geheel blad papiers, bez.eegeld met het Clein Segel -van den Lande van Holland en Weftfriesland van zes ft~fs, geparapheerd d«or den Heere SCHAEP , Secretaris der Stad Amfterdam ; beruflen-, de onder den IVel - Edelen Heere Mr. Leonard van Heemskerk , te Leyden. Gelyk al verder nog verfcheide aanzienlyke en gegoedde Lieden, uit godsdienftige en vroome beginzelen, gefchikt naar hunne begrippen , zoo als dezelven in die dagen meelt algemeenlyk plaats hadden, in deeze zelfde Kerk uit hunne goederen hebben gefticht : fceekere Memorien, te vieren op de by : ben vaftgeftelde dagen} en hebben fommigen deezer Stichtcren ook bevoolen, dat op zoodaanige dagen , als door . hen tot het godsdienflig vieren van die \ Memorien bepaald waren, een gedeelte der vruchten van deeze Memorien zouden worden uitgereikt voor den Armen aan brood, terwyl het fonds van deeze ftichtingen was overgebragt tot de geeftelyke goederen der Kerk} en derzelver bewind, benevens dat der andere gelyke Kerkelyke eigendommen , gefield in handen vande Deputatendeezer Kerk of van den Rentmeefter van de Deputaten goederen deeZer Kerk, die dan ook verpligt waren te bezorgen , dat het dooide Stichters bepaalde getal van brood jaarlyks op de gezette tyden, ten koften van de kaffe der gezegde Deputaten goederen, wierde uytgedeeld by het geflacht dier Stichteren of der perfoonen , by de ftichtingen deezer Memorien genoemd; dat nu zoodaanige brooddeeling al zeer^dikmaals , in gevolge der verfcheidene geftichtte Memorien in deeze Kerk , moeft gefehieden, kan blyken uit deeze hier ingevoegde aanteekeningen: „ Auguftus. ,, "TTtem vpten xij dach in Augufto Jan 3, JL aechte an broot ten graue. xv lts. „ Jan van Zonnevelt. ,, Item donredach ende vried. voiron,, fer vrouwen dach affup0. Huych Wil,, lemfz aen broot ten graue . . x fts. „ by heer Willem van Zyl Priefter ervh „ Heer Foy van Zyl priefter. ,, Item donredach ende vridaes n» „ onfer vrouwen dach affup0. florys Heerman an broot ten graue . xv fts» ,, Jacob van bofchuyfen dr. „ Item Sohend., ende manend, voor „ Sint bartelmees Jan euerts z ten graue „ an broot xv fts* ,, Die deputaten. „ Item fonnendaech ende maenend. „ voir fint Jans dach decollatio Job„ burch Heynrick paedz dr ten graue „ an broot xv fts, „ Engebrecht Jacobs z. „ Mc. Jacob van Endegeeft. 3, Joffroeu Geertruyt van Laen. „ September. „ Dynsdh , ende Woonsdh na fint , [ans dach decollatio Jacob van boff, chuyfen ten graue an broot . xv fts. „ Jacob van Boffchufens dr. „ Item donredaghes ende vried. voor , finte bauen dach raeynaert Janfz ten , graeue an broot ..... xv fts. ,, Die deputaten. j, Oéto-  berSTAD LEYDEN. ï& ,, October. „ Item donredach , ende vried. voor 3, finte viétoir aecht claes ghysbrech ,> zoens ten graue an broot . . xiiij fts. „ Die deputaten. „ Item föhnend. , ende manendages ,, na Sint Lucas ysbrant vander Laen ,, an broot . .. . . . vj£ fts. foj d. ,, ten huyfe Willem vander Laen ,j Joffrou vander Laen. „ Item foriend. ende manend, voorfïn„ cte fymon, ende Juden dach clémeys gerrit Jacobs zs Wedue ten graue an „ broot .............. .xv lts. „ Jan van Sonnevelt. „ Item fonnend , ende manendages „ voir Alreheyligen diewer pieter butc„ wech ten graue an broot . . xv lis. „ frans ... . maft. „ Nouember. Dyncsd., ende Woensd. voir Sincle „ Martyn Vrouwe elizabet van Alcmade „ ten graue ah broot . . . xxv fts, Joffrou florencia van craken in den gulden arent. ..' „ Joffrou Anna van brouwefen. „ Item fonnend., ende manendaech „ voir fint Martyn Jacob van Noorde ten huyfe van Jacob van Noort an ,, broot . . ; . . . . Xv fts. ,, Cornelis van noorde. „ Item dóred , ende vried. na fint Martyn jonfih ian van üicmci ecu „ graue an broot. .... xv fts. ,^ Joffrou Heermans dr. n item" fonnédh., ende manedh. voir .„ fint katryii ade meefter pieters an „ broot . . .. . . . . xv fts. ,3 Heer pieter ftien» ,, mary ftyens dr. „ Item vpten naeften méoridach voor it fint andries ysbrant claes z houtcoper ,, ten graue an broot . . . vijl ftSi ,, Deputaten. ,, December. .Item den eerften méoridaeh na conv ^eptionis marie Heer pieter Florys ten ii gi'aue an broot . . . . vij ^ ftS4. 3j Wyngaerden ëfi oeftrum. „ Itemdonred, ende vrid. voir, fint ; thomis Willem van Zwieten ten.gra„uean broot ... . . . xxx fts. Joffrou Heermans. ,, Item vpten Leften méoridach voir „ kersavent Jan van Leyden ten grave ,3 an broot . . . ... . . vijl fts. i-, adriaen dircx z. „ Januarius. 33 Item Donred., ende vrid. voir fint „ Agmet Jan van Noorde ten huyfe van „ Jan van Noort an'broot . . xij* fts. 3> Marytgcn van Ndort. " jtem VP finci Anthonis dach jonfrh ,, katryn van diemen ten graue an »broot." xxviijfts. „ Joffrou Heerman dr. h Item Dyïsdh., ende Woensdh. nac >, iinte pouls conuerfio Jan Heerman flo33 rys z ten graue an broot . . xv fts. Jan van böfchuyfens fufteré. Februarius. 3, Item Jonge dirck van delft des, fon„ hendages, ende manendach na licht„ mis ten graue van dirck voorfz ah » bro° • • «...:,. . xv fts. 33 geryt die nlan op die ryn. ,, Item vpten eerften mébriedh. van ,, Maertte Willem vander Does teri „ graue an broot .... xxij « ftsj „ H'.gerrit van Lochorft. „ Martiüs. „ Item vpten anderen fonnedh. in 33 maert katryh elites dr ten graue ari 33 broot . . . . . . . xiji fts. ,, Mary de groot. Ttem Donredh, ende vrid. voir ,, palmdh. Heynrick heynricx z ten „ graue an broot . . . xxij * fts. „ Heer geryt van Lochorft.* , * ,, Dit is die m es tet heft xviij gulden „ xvj fts ende en oergen. ,, Sómatot hiertoe xx guld i fis iüj peh. „ Aprill. „ Item donredh., ende vridages na beloken padsken Florys paedze ten gra„ ue an broot .', . . xv fts. „ Jan van Zonnevelt, „ Item fonendh., ende manendh. voir ,j mey Hadewy coenen an broot .xv fts, „ Mary Stien. • t - , " Mcy- „ Item fonnend., ende manend, na mey 4 alyt dyken an broot . . . xy fls'; „ Jacob barents I. „ Item tfonnendages eh manendaü Ses "a finte pancraes dirck verboecAa aa a* horft  9iö ,,6 B E S C II R Y V t N G „ horft totten Huyfe an broot . . yj fts. die barbaren Sufteren. ,, Item noch vpten fcluen dach Heer "j, dirck andriesz priefter an broot .xv fts. „ Jacob barents z. - Itemdonredach,endevridh.voir ons „ Heeren Hémeluaers dage boudyn van „ Zwieten vp graff an broot . . xv fts. „ Joffrou Heerman. „ Junius. „ Donredaech, ende vridh. voor pyncx„ fter jonfrhaue van ruie an broot. xv fts. „ Machtelt van noort. Jan van Sonnevelt. „ Item fonnendh., ende manendh. voir ,, fint bonifacius Arent heerman vp ., graffan broot 'xv fts. „ Hiilegont Hoochftraet. „ Item opten beloken pyncxfterdach Jacob van Ryswyck ten huyfe an „ broot l fts. „ Heer geryt van Lochorft. „ Item donredach, ende vrydh. na „ odulphi goeswyn michiels z ten graue „ an broot xv fts. „ Joffrou heerman. „ Item fonnend. ende manend, voir ,} tienduyfen martelaren iacob van „ Noorde ten huyfe an broot . xv fts. „ Jacob van noort. „ Item fonnendach, endfe manédh, voir fint Jans dach katry heynricks di „ vander does ah broot . . . viij fts, „ Jacob ysbrants z. ,, Item dynsdh. , ende woendh. na. fin Jans dach iacob van Zonnevelt ai ■ , broot ten graue an broot . . xv fts „ Jan van Zonnevelt. „ Julius. „ Item donredach, ende vridb. na finti „ pieter ende pouls pieter heynricl „ paedze an broot . . _ . . xv fts ,, paeds heynricx z. 55 Item donred. eh vrid. na finte mar tyns dach pieter nellc ten graue a „ broot ....... xv ft: , Die deputaten. „ Item fonned-, ende maned. fint ma 33 rie magdalene Heer pieter andries » broot . . • . * / XV ft 33 Jacob barents z. rpi Item fonnend., ende maned. na ma£ „ dalene alyt dyken an_broot . . xv fts. „ Jacop baren z. „ Auguftus. „ Item donredh. , ende vridh. voor „ Laurentij Huge van diemen ten graue ,, an broot xv fts. „ Joffrou heermans dr. ,, Item den naefteh méoridh. voir fint Louris Heer adriaen van poelgeeft „ Ridder an broot . ... *xv fts„ Heer gerrit van Lochorft. achter wélke Aanteekeningen volgt deeze Verklaaring van'de Weduwe van Dirk Hendrikfz, Broodbakker te Leyden: ,, "TTTp Huyden den naeftleften July 3» %J anno XVC een ende tachtich „ Compareerde voor my Salomon Le„ nacrtfzvander Wuert Notarys publyck „ byden Houe van Hollandt geadmit„ teert, ende voorden ondergefchreuen „ getuygen , Marie Willems dr Dirck ,, HenrickZ backers Wedue poorterce der Stede van Leyden out omtrent lv „ Jaren, Ende depoieerde ende tuychdc „ by confcientie, ende ziele zalicheyt In „ plaetfe van éede, Ten verfoucke van „ Floris van Zonnevelt Jans z mede poor„ ter der voorfz Stede, hoe dat zy depo,, fante wel twintich Jaren Lang , het ,, broot Inde voorgeroerde fpecificatie „ gefchreuen vuyt feecker regifterkeh, „ twelck onder haer depofante es berus,, tende, begrepen, opte maenden ende „ dagen Jaerlicx gebacken ende ande „ perfonenofte haeren nacomelingen In„ dc felue fpecificatie verhaelt, vuytge„ keert heeft gehadt ende dat zy daer ,, van Jaerlicx betaelt es geweeft vande ,, deputaten vande pieters kereke binnen „ der voorfz Stede van Leyden ofte ha„ ren Rentm1 Tuychde voorts dat An„ nctgen michiels dr haer za: moeder al^ eer fy depofante de ncringe vant bac„ ken aenvaerde, tvoorfz broot Lange „ Jaren gebacken , vuytgekeert, ende ,a daer van alsvoren betaelt is gewéeft, „ Ende en tuychde wyders niet, Prefen, ,, terende in cas van recolemente tfelue , „ by haer eede folempnelicken té affir„ meren ende te beveiligen voor allen „ Heeren eh Rechteren des Noot ende „ verfocht fynde, Ende verfochte den " „ VoorfzReqüirant hier van te hebben a£te. : „ Aldus gedaen binnen der Voorfz Ste5) de van Leyden ten huyfe myns ?ï Notarys ten dage ende Jare alsbon ven ter prefentie vanden eerfamen  dék STAD L É D È N.. . fa pieter claes z fnyder cndc Lenert cornelis z Stoter fchryver, Poor„ teren derfeluer Stede , als getuy„ gen waerdich van gelove hier toe „ gerequireert en gebeden, „' Ita effe atteftor „ Ende was onderteyekent: S. Lenaerts % vander W uert. Norius fft. (Laager fiond) Voor copie üyt zyn originele in date en geteykenc als voiren uytgegeuen opten xxviijen July Anno „ xvc xcvij., by my ( En was geteekend) S. ThomafzVan Zwieten. 28. 7. iyp7. 44. Naar de onder my berufiende oude Copie , door de eige hand van den Heere SirnonThomafz, van Zwieten, Secretaris van de Wee.kaamer der Stad Leyden , ondergefchreeven en get eekend ; in myne Verzaameling van Stukken , raakende de Geefielyke Ge/lichten , Kerken , Kloofters , Godshuizen, Kapelrien , Vicarien, , der Stad Leyden. Welke uitdeeiing wanneer haaden jaare ifyi. niet, in dier voegen, als zulks was vaftgefteld, gefchiedde, zoo is daar over in den jaare ry86\ verfchil gereezen tuffchen die van het gedacht van Zonnevelt , het Welk , uitwyzens zeer ■ Veele oude ovcrgcblccvcuc cil als nog in verfcheide aanzienlyké Leydiche Fa- > milien tot op den huidigen dag gevon- ' den wordende gefchriften en aanteeke- » ningen , reeds van zeer vroege tyden ' niet'minder in iever tor. godsdienllige ' oefeningen en ftichtingen , dan in aan- i zien en rykdom binnen deeze Stad » fchynt te hebben uitgemunt en ook in ' zoodaanige , by de door hunne Voor- ' ouderen geftichte Memorien bevoolene, ' brooddeelingert aan den -Armen hun be- ' lang had ; en tuffchen den Heere ' Lodewyk van Treslong , als Rentmee- > fter van de Deputaten goederen van St. i Pieters Kerk , te Leyden, in welk ver- > fchil door Floris Janfz. van Zonnevelt » en zyne Zufter Maria Janfdr. van Zon-* > nevelt , Weduwe van Cornelis Gys, , brechtrz. van Dorp, als zynde de oud- j; ften en naaften van het geflacht van die >• van Zonnevelt, van den gemelden Rent- % meefter is gevorderd de achterftallige betaaling en uitreiking van de by de ., ftichtinge zommiger Memorien bepaalde brooden of het geld voor dezelven i gelyk zulks uit deezen, door hunnenProcureur ten lafteh van den genoemden Rentmeefter genoomen en ter Rolle van de Vierfchaat deezer Stad oVergegeeven, cifch koomt te bh/ként „ Facob de bont als gemachticht van *' o 1 ^^ris ent'e Maria van fonnevelt v> ^ eyffchers ter eenre beclaecht Lo„ dowyek van treflöng als Rentmr „ vande deputaten goeden van Sinte „ peters kereke tot Leyden gedaechde „ ende verweerder ter andere zyden „ feggende de voorn eyffchers dat Florys h Pasts van sonnevelt gefticht ende ge„ fbndeert heeft een Memorie In finte >, pieters kerck te houden op den eerften zonnendaeh nae paeffchcirmits dat de voorfz deputaten alsdan fou„ den vuyncyciccn Voorden armen an „ broot vyftien $\ Item dat Joffrouaue » van Ruyuen Inde voorfz kerck gc„ fbndeert' beeft een gelycke Memoh ne te houden donredaechts. ende fry,, daechts voor pynftërerr ten wekken „ tyden d'voorfz deputaten mede moe„ ten vuytrcycken gelycke vyftien 15, „ Item Jacob van Zonnevelt heeft Inde i» voorfz kereke gefondeert mede eèn r» Memorie te houden dynsdaechts cfti „ fweondaechtï nae fint Jan ten welc„ ken tyden de voorfz deputaten moe1, ten deelen aen broot vyftien 8, Itenj , Jan aechten heeft gefundeert byde , voorfz deputaten vuyt te reyeken vyf, tien jfi ach broot den xijen augulti, 1 Item clerncncïa geryt Jacobfz5 Wede , heeft gefundeert Inde voorfz kerck , een Memorie te houden fonnendaechts , voor finte Symon ende Juda ende by, de deputaten te deelen aen broot vyf, tien li, alle welcke perfeelen van broot , de voorfz deputaten cüer menfehc , memoryen hebben duen diftribue, ren byde geflachte van die van Zon, nevelt Inder vouge dat Jan van Zon, nevelt d'voorfz pertyen van broot , ouer die acht ende twintich Jaren , ende Langer tot fyn ouerlyden tóe , van voorfz deputaten ontfangen ende , gedeelt heeft gehadt ende nae fyn , overlyden de Wede van Jan van Zon1 nevelt als Ceeltgcn van Zonnevelt ende nae ceeltgens doot phillips van fonnevelt ende nae phillips ouerlyden. Jan van Zonnevelt tot den Jare dryentfeuentich toe , Mits twelck hoe wel Lodewyck van treflong ende andere voorgaende Rcntrart vander Aa aa aa 2 M voorfa  pi8 B E S C II 11 Y V 1 N G voorfz deputaten gueden behoort had7, den t'voorfcbreuen broot aen handen van hen eyffchers als fynde d'outfte ende naefte vande gedachte van die ', van Zonnevelt ende kinderen vande y voorn Jan' van Zonnevelt vuyt tc 5, reyeken , foe blyft hy nochtans In 3, gebreecke van tfelffde te duen niet ,, t'jegenftaende verfcheyden interpelj, latien aen hem gedaen concludeert 3, daeromme de voorn, de bont dat de 3, gedaechde gecondemneert fal werden 5, hen eyffchers te betalen en vuyt te 3, reyeken de voorfz pertyen van broot ,, ofte geit daer voor hier voren ge„ roert verfchenen federt den Jare JZ „ Incluys . tot defen dage toe eh ,, tfelfde te continueren ten eeuwygen „ dagen volgende de fondatie ende regillers daer van fynde om me tfelffde „ broot ofte geit te diftrihueren voor„ den armen naer behoren maeckende „ eyfch van coften ofte fullen enz. Uit het onder my berufiende oude Ilandfchrift ; in myne VefÜddmêling van Stukken , raakende de Geefielyke Ge/lichten , Kerken , Rlooflers , Godshuizen, Capelr rien ,■ Vicarien , &c., der Stad 'Leyden. van welke zaak in een der Dingboeken (i), beruftende ter Griffie der Stad Leyden ,. dit volgende is te boek gebragt,' op den 17. Maart i$-3i5. jy Tpicob de Bont gemt- van florys I Janfz. van zonnevelt mit Mary< " @" van Zonnevelt Eyffrs. „ contra „ Loelewye van Treslong Rentmr van- ( 1 ) Dus worden alhier genaamd die boe ken in dewelken alle Dingpligtige zaaken over' dewelken het Vonnis van de Heerei Schepenen wordt begeerd, te boek gebragt als ook de op dezelve zaaken by hunne 'Edel Achtb. geüitte advifen en geweezene vonnis fen geregiftreerd worden; en welke boeken die allen ter Griffie van deeze Stad bewaan worden, in laatere tyden.fchynen opgevolgd te zyn aan de in de oudfte tyden gebruikt Kcnningboeken, dewelken ik hier boove; op Bladz. 875-. in de Aanteekening N0- i heb oinfchreeven. En is deeze zaak te vin den in 't Dïngboek W. fol. ioi., als ook fo 41 y^f., alwaar meede , by geval van ee ander verfchil, een weinig vroeger tuffche &e welfde partijen ontftaan, van deez zaak reeds eenig gewag gemaakt geweeft 1 *yu, wordt gevonden. < - O) Op Bladz. 647. m de Aanteekcnm H°. i- En het is dus geenzins te vërwondf ren, 4at dc Heeren Schepenen in dien ty „ de Deputaten tot Leyden van St. Pie„ ters Kerc gede. ,, Concludeert by de middelen van 3, haeren Eyfch dat den Gede gecon33 demneert zal werden d Eyffts te betalen ende uyt te reyeken de geeyfte 33 partyen van Broot ofte het geld daar 3, voor verfcheenen zedeft den Jare xv& Lxxiij incluys tot defen dage toe en 't zelve te continueren ten eeuwigen dagen volgende de fondatie ende 't regifter daer van zynde , omme ,, 't zelve broot ofte geit te diftribueren „ voor den Armen naer behoren, maec„ kende in cas" vim'proc.es Eyfch van „ coften". terwyl vervolgens edit verfchil''aldaar wordt gevonden .tuffchen de beiderzydfche partijen te zyn-voldongen , zonder dat het zelve door éenig Vonnis vande Heeren Schepenen " der Stad Leyden is belhft geworden 3 ■ maar is in tegendeel jop den 10. September 1 f8ö\ goedgevonden het Eclvè te 'brengen ter kenniffe en overweeging van de Heeren Burge'meefteren deezer Stad ; en zulks, waarichyniyk , om dceZe reedenen , dat tdoor-de Rtgeering deezer Stad als doen reeds waren aangeflaagen de inkoomften van eenige geeftely'ke goederen, om te dienen tot betaaiing der Predikanten , Voorzangeren , Krankenbezoekeien en andere perfoonen, tot voortzetting van de Gereformeerde Godsdiénft in deeze Stad gebruikt wordende: gelyk dit alzoo in deeze Stad gefchièd te zyn hier booven (2) door my reeds is aangeteekend. H6edaanig inmiddels, by vervolg van tyd , dit verfchil tuffchen de genoemde par- het bcfluit naamen, om dit verfchil te bren, gen ter kennifle van de Heeren Burgemeefte1 ren , wien het Voorzitten in. alle Stads en ; 's Lands ftand raakende Vergaadenngen in : deeze tyden reeds was opgedraag en cn daar- om de voorkennis van alle zoodaanige zaaken ; werd gegeeven,, doch niet, omdezelveu door l befliffing aftedoen, maar om van dezelven aan i Die van den Gerechte, zynde Schout, Burt gemeefteren en Schepenen; of aan de Groote 1 Vroedfchap deezer Stad , naar bevind, van • den aart der zaaken, verflag te doen en der " Zelfde zaaken befliffende afdoening ter beraa- • ifSg van dezelve Collegien over te laaten; 1 en welke Heeren Burgemcefters dus ook , 1 onder anderen, gehouden zyn , alle des e Stads goederen en inkoomften, en over zulks e ook de by de Regeering van deeze Stad aangeflaagene geeftelyke goederen, ten mecS ften nut'en oirbaar van deeze Stad, getrou;" welyk te beheeren en beftieren : gelyk van d deezen der Burgemeefteren pligt en voorrang oS . - ge-  der STAD LEYDEN.. 919 partijen, door de bemiddeling der Ed. Groot A.chtb. Heeren Burgemeeftercn deezer Stad, zy gefchikt , of anderzins uit den weg geruimd geworden, heb ik tot hier toe niet konnen ontdekken. Vorders zyn nog zeer veele andere vicarien of capelknien , kerkelyke dieniten en godvruchtige maakingen in deeze Kerk gefticht geweeft , gelyk fornmigen derzelven elders (1) worden opgenoemd, Zoo echter, dat vaneenigen, tot hiertoe, aanmy weinig meerder, dan derze-lver naamen , is 'bekend geworden, terwyl-; van anderen niets voor als nog tot myne' kenniffe is gekoomen , om den oudheidminnenden Leezer alhier te konnen meededeelen. Ook heeft de Regeering deezer Stad , van tyd tot tyd , tot voortzetting van vericheide godsdienftige plegtigheden, booven veeie andere voorrechten aan de Gceftelykheid in die dagen uit eenen godvTtlchtiljen, doch-blinden , iever verdund , al meede de beurfe van de Stad ©ggeëfTerd, immers, dus vindt men, ongezien kan worden het aangeteckende door de Heeren J. Orlers , in zyne Befehryving der.Srad Leyden,. Deel III. pag. 613. cc feqq. en 5. van Leeuwen , in zyne Kortp Befehryving van Leyden, pag. 11 f. en Naader Bewys öp'dezelve , pag.. f18. .(1) Onder alle di-e Stichtingen rriuftt, voornaamlyk , uit deeze , dewelke is gedaan in den jaare j3.16/ door den'Wel-Eerwaardigen Heere' Pieter van Leyden , Kanonik van St. Pieters Kerken te Utrecht cn te Middelburg en Padoor van de Kerk te Zoeterwoüde-, by zynen uiterften wil , oprechten tJe, In deeze St. Pieters Kerk te Leyden, Vier Vicarien of c:apclrïcii, als: eene ccr eere van de AUcrheiligfte Drievuldigheid ; eene ter eere van de H. Maagd Mana ; eene ter eere van St. Pieter ,\c;i eene ter eeren van Allé Heyligen: welken uiterften wil te zien is by den oudheidkundigen Heere Hugo van HeulIenMti Hiftoria Epifcopat. Foederat. Belg. part. I. pag. 446-448., terwyl verders in de Aanteekeningen opde Kerkelyke Oudheden van Rhynland en der Stad Leyden, pagg. 64. & df.', uit een oud handfchrlft, worden opgegeeven , zoo de renten en landerijen, aan deeze vier Vicarien beweezeri; ih eenigè andere omftandigheden noopens de beheering en verantwoording der .inkoomften van deeze vier Vicarien , ontrent welker Collatie of Jus patronatus , by ypr vó%- van ty'd , meede het een en ander merkwaardige is voorgevallen , 't geen ook aldaar-pag. 66 — 73. in 't' breede vermeld wordt. Meerdere andere , in deeze Kerk opgerechte , Vicarien of Kerkelyke dienften worden vermeld by den geroemden Heere Hugo van HculTen in dief. Hiftor. Epifcopat.' Foeder. Belg. part. I. pag, 45-0. & feqq. èt in Batav. Saêrl part. II. pag- Hl- der anderen, aangeteekend : ,, Die zeven „ getyden in Sinte Pieters Kerck plagen „ jaerlyckst'ontfangentothulpevanOn„ zer L. Vrouwen lof te zingen, en ver„ fcheen Lichtmiffc ende Meye t'elckeh „ die helft, eenfommevanxxxj.ft?- x. fi. „ te veertigh grooten 't pond" (z). Vervolgens , naadat de Heer Frans van Mieris de verdere binnenftc geftcldhcid van deeze meergemelde Kerk had befchreeven en ook nog van haare voorige en tegenwoordige beiliering en rechten behoorlyke melding gemaakt , worden door Hem , met veele naauwkeurigheid , (Bladz. 5-2—6z.) eenigen der voornaamfte Graffchriften en Gedenktcekenen opgegeeven, en, ter dier geleegenheid , gewag gemaakt van het Fcrgraf met het daartoe gefchikte opfchnft, 't welk men alsdoen voorgenoomen had , ter eeuwiger gedachtenis van den Grooten Herman Boerhaave (3), opterechten in deeze Kerk , alwaar zyn afgeftorven lichaam in eene ftille rufte is needergelegd , tot den tyd ee- ner & fcq. , als ook nog in de voorgeroerde Aanteekeningen op de Kerkel. Oudhed. van Rhynland en de Stad Leyden, pag. 73 — 75-. (2) Uit des Thefaurieis reekenïng van den jaare 1578., in'myne MS. Aanteekeningen, raakende de Stad Leydeu. (3} De gedachtenis van deezen Grooten Man is op den 4. November 1738. , volgens befluit van den Grootachtbaaren Rector en Senaat van Holbnds Hoogefchool binnen deeze Stad , op de alhrplfgtigfte, wyze , onder een zeer fchóon treurmuziek, daartoe byzonderlyk vervaardigd , gevierd door eene zeer fraaije Acadeniiiche Redevoering ,. in de Latynichc raai, met eene ongemeene verheevenheid van Ityl cn eene deftige welfpreekenheid, gehouden in dc Groote Gehoorzaal der Academie door den, nu meede reeds overleeden , zeer wydvermaarden Heere Albert Schultetrs , ter dier tyd, Hoogléeraar der Oofterfche Taaien en Oppcrftc Regent van het Neederduitfche Staaten-Collegie binnen deeze Stad , &c. &c. , een uitmuntend fieraad van deeze Academie ; door wiens kundigen Zoon, den niet minder, dan Zynen braaven Vader,"beroemden en zeer geleerden Heere Tan Jacob Schultens , thans nog aan deeze Academie Hoogléeraar der Godgeleerdheid en Oorlerfche Taaien , als meede Opperfte Regent van het voor-rcmelde Neederduitlcne Staaten-Collegie, &c. &c, welken aanzicnlykeri poft, wy weufchen , dat door zyn Hoog- Eerwaardigen nog veele jaaren , tot nut der leergierige Jeugd, ter bevordering der. loflyke Weetenfchappen en tot vermeer» dering van den uitneemenden laifter Unzer Hoogefchool , met alle genoegen zal moe,, gen worden, bekleed, de Voorgeroerde Academifche'Redevoering uit het Latyn in het kcurigft Needcrduitfch 1$ vertaald geworden. Aa aa aa 3  9-° BESCIIRYVING ner zaalige opftanding op 's werelds laasten dag, terwyl Hy , (op dat ik de woorden van den vermaarden Lykreedenaar alhier overneeme) in wien de milde Gever, en Uiideeler aller gaven, den perkpaal van menfehlyke doorzichtigheid, en het toppunt van Geleerden roem, heeft willen onder het oog brengen , thans, na zo heerlyk een' levensloop, na zo Zegeryk een" dood, tot den gelukzalig ften ftaat in 't Hemelfch Paradys , d''erfenis der Heiligen ifl het licht , naar ie zuivere ziele verheven zynde, alhier nog leeft in onjlerftyken roem zyner vernaamdheid en nooit zal eindigen. Dit fchoone Gedenkteeken , het welk wegens de eenvoudige deftigheid volkoomen beantwoordt aan de geïartheid7 van deezen Grooten Man , wiens uitheemenhcid was gegrond veil: op een needcrig gevoel zynes zelfs , en zyner weetenichappen, feedert dien tyd opgericht zynde , heb ik gemeend , dat alhier wel te pas zoude befchreeven worden. Het zelve beftaat in eene lykbus van wit marmer, hoog 3—. voet, haan de op een voetftuk van zwarten ftetn, hoog 4-. voet , volgens de Rhynlandfche maat , beiden zeer uitvoerig en met groote naauwkeurightid , doch zonder uitfteekende hemden , gewerkt en naar den {maak der ouden allezins gefchikt. Onder den rand der lykbus zyn rondom zes Mannen- en Vrouwenhoofden, met gcplooijde klecderen aati elkander fchyncnde verknoftj dewelken de vërfchillcnde ftaaten van het menfehlyk leven verbeelden en te gelyk aanduiden, dat door deezen Grooten Man aan de beide kunnen in allerleije levenstrappen zyne geneezingbevorderende hulp werd toegebragt. Aan den voorkant van het voetftuk ziet men , booven aan , een flinger van wit marmer , in denwelken de geneeskunde en de broosheid van dit leven zinnebeeldig worden vertoond , terwyl zich, in het midden van den zeiven, in een Medaillon ontdekt het welgelykend afbeeldzel van dien Grooten Man, in zynen gryzen ouderdom: hier onder pronkt de neederhangende (lip van den zelfden flinger met een klein rond, om welks binnen fte omtrek geleezen wordt, met zwarte letteren ingelaaten , de gewoone zinfpreuk van dien uitmuntenden,doch zeer neede* rjgen Hoogleeraar ; naamlyk : SIMPLEX SIGILLUM VERI. dat is: Het H ) Zie meede over dit Gedenkteeken den Schryver der Neederlandfche Jaarboeken vo0r de maand Oef ober 1762., pag. Eenvoudige is het Kenmerk der Waarheid. Onder den gemelden flinger, ontrent m het midden van dit voetftuk , vindt men dit volgende opfchrifc , met witte ietteren ingelaaten: SALUTIFERO BOERHAAVI1 G E N I O S A C R U M. dat is : Aan het Gezondheidbevorderende Vernuft van Boerhaave toegewyd. En wyders leeft men op het plint van dit voetftuk, al meede met witte letteren ingelaatenj ter rechter zyde : NAT. D. XXXI. DEC. A-. MDCLXV1II., en, ter linker zyde: DE NAT. D. XXIII. SEPT. A°> MDecXXXVIII. dat is: Gebooren den 31. dag van December in 'tjaar i66tf. en Ge ft or ven den zj. dag van September in '/ jaar 1738. Dit gebeele Gedenkteeken , 't welk is geplaatft ontrent tegen de muur van de Kapel by de Zuiderdeur der Kerk en aan de voorkant, als ook aan de beide zyden omheind met een yzer hek, ten einde het zelve voor ftooten en kwetzen zoude blyven bewaard , wordt, naar *t getuigenis van kündigen , 200 fraay en onverbeeterlyk uitgewerkt te zyn gekeurd, dat men twyftele , elders , zelfs in Italien, alwaar, zoo ergens , de fchoonfte voortbrengzels der óverheerlyke beeldhouwkonft te vinden zyn , iets beeters te zullen konnen opfpeuren ; en is met de uiterfte naauwkeurigheid vervaardigd door den zeer ervaaren Konftenaar, Anthony Wapperon , Steenhouwer in 's Gravenhage wiens groote kunde en goed beleid in dit fchoone werkftuk op eene uitmuntende wyze doorftraalen , en in wiens dienft alsdoen ook twee zeer bedreeven Beeldhouwers, Ludovicus de Grave cn Anthony Lannoy, Honden: zoo dat dit heerlyke Eergraf, gelyk het den onfterflyken naam van den Grooten Boerhaave dagelyks zal voor ons oog brengen, ook altyd den welverdienden roem van Zynen fchranderen werkmeefter by rechte kenners der edele beeldhouwkonft zal verkondigen ( 1). Nog vinde ik niet onvoegzaam alhier, by deeze geleégenhcid, te melden, dat ook in deeze Kerk is begraaven ge- wor- 948,— 95*1. en de Maandelykfcbe Neederlandfche Mercurius voor die zelfde maand Oöober i70i- > P»gg. 169. & 170.  der STAD LEYDEN. 9Zt worden de Groote Konftfchildcr Frans van Mieris, zoon van Jan Baftiaanfz van Mieris (i ), en vader van Johan en Willem yan Mieris, beiden meede niet onvermaarde konftfchilders , welker eerfte reeds in zyn vroege jeugd geduurende zyne reizen door Italien, het kweekfchool der treflykfte konft.cn, te Rome ongehuwd is overleeden; terwyl de ander is geweeft de vader van deezen onzen Frans van Mieris, aan wiens onvermoeide pen men, behalven deè^e Befehryving der Stad Leyden , nog meerdere andere , den Vaderlandfche Gdchiedeniffen zeer veel licht byzettendc ; boeken en gefchriften te danken heeft, daar ook de edele Schilderkonft veele treflykc tafereelert aan zyn kundig en net penfeel verfchuldigd is (z). Deeze alom beroemde konftfchilder , Frans van Mieris , de oude, zag de eerfteraaal het lichc op den 10. April van den jaare lóyf. alhier te Leyden , alwaar hy ook in het zes en veertigfte jaars zyns ouderdoms op den iz. Maart van den jaare ió8t., tot onherfteibaar verlies deezer hcerlyke konft , te vroeg'-ydig zyne oogen floot (3): op wien het volgende graffchrift door den braavert Dichter, Kaspar Brandt * ter zyner ohfterflykc ge¬ dachtenis , is gemaakt en irt deszehs Dichtkundige Werken nog te vinden : Sta Fremdeling: dit 's MIERIS graf. De Fenix zyner tydtgenoten; Die Beeldkn fpraek en leven gaf9 heit bier gedoodtverft en beftoten.. De Schildergeefl , zyn befte.deel, Leeft in zyn Zoonen en panneel. terwyl de vier volgende regels, ter zyner eer,door den Heere Wdlem van Heemskerk gemaakt, op den grafzerk van deezen Grooten Konftenaar geplaatft werden: Hier onder rust FRANS MIERIS doode LYK4 WlJWtfS KEI. penceel op aard HAD geen gelyk. Onsterflyk kan 't zyn K.önst op 't Levendst toonen: En 't levendig naarstreven zyxér ZöONEN. , Doch , deeze graffteede, by vervolg van tyd, in eene vreemde hand geraakt zynde, heeft men den zerk , op den welken dit graffchrift was uitgehouwen , weggenoomep, waardoor het zelve in deeze Kerk thans niet meerder is te vinden (4); terwyl dit Graffchrift, door de naauwkeurigheid van Arn. Hou« braken, tot ons gekoomen is (f). BYVÖEGZEL op het VYFDE HOOFDSTUK, handelende van Sint Pankraas of Hooglandfche Kerk. ~W**\Z Heer Frans van Mieris , alhier I 3 uit oUt^e aanteekeningen de eerfte lichting deezer Kerk , eertyds ondcrhoorig aan de Parochiekerk van Leyder- ( 1 ) Deezes Grootvader koomt reeds voor op het jaar if68. irt een Oud Chronykje, dienende tot een Aanhangsel op het Tweede Deel der Befehryving van Leyden vati den Heere Burgemeefter Orlers, pag. ff 8 ; gelyk hy ook zelfs vermeld wordt by G. Brandt in zyn Hiftorie der Reformatie, Deel III Boek XLIV1 pag. 803. , alleen onder den naam van Jan Balhaenfz , even als zyn gemelden Grootvader by den Heere Orlers ; en nog by deti Zelfden Brandt, Deel IV. Boek XLIX: pagg. 179- en 181 > terwyl hy aldaar op plg. 176. wordt genoemd: Jan Baltiaensioom'van Miris. Hy was een Zilverfmit te Leyden, volgens 't getuigenis van Brandt op de eerft aangetooge plaats.. (z ) Zie van deezen Konftfchilder en Gefchiedfchfyver, J. c. Weyerman in zyne Levensbefchryvingen der Nederlandfche Konftfchilders, Deel III: pag. 392—39f- i . (3) Zie van deezen zeer vermaarden Konft- dorp (6) , hebbende opgegeeven en wyders vermeld, dat deeze Kerk^ niet veele jaaren naa haare eerfte ftichting, als de eerfte van alle de Kerken in de groote Ste- fchilder , Arn. Houbrakeri in den Grooten Schouburgh der Nederlantfche Konftfchilders, Deel III. pag 1 —12. en J. C. Weyerman in zyne Levensbefchryvingen der Nederlandfche Konftfchilders , Deel II. pag. 341—-347., als meede Deel III. pag. 387—r392., alwaar hy, van deszelfs zooa Willem van Mieris handelt; welke laaftgemelde eerft is overleeden te Leyden op deia 26. January des jaars 1747. in den hooge» ouderdom van bynaa 85". jaaren. (4) Volgens het my mondeling verhatldë van den Heere Pieter vander Eyk , vpornaar» Boekhandelaar te Leyden, die deexen Heers Frans. y an Mieris, den ouden , ten Ovcz» grootvader had. 1 (y) In zyn, Grooten Schouburgh der Nea derlantfche Konftfchilders, Deel III. pag. Ix. ( 6 ) Zie booven, behalven op Bladz. 62., nog cp Bladz. 6oz. en Bladt. 641.5 til aftW ook de Aanteek. N°.  922 B E S C k II Y V IN G Steden van Holland , is Verheevcn tot eeile Kanonikaale Kerk ; met verfchcide inkoomften tot onderhoud der KanoniIcen begiftigd, en naaderhand, aan het gezag van den Biffchoplyken Stoel van t., trecht onttrokken zynde , onmiddelyk onder den Paüflyken Zeetel gefield ( i) ; heeft verders, uit oude hem meedegedeelde reekeningen , niet alleen dc naamen , maar zelfs dc jaarlykfche inkoomften der Prebenden óf Kanoniksdijen van dit Kapittel, befchreeven; cn vervolgens (Bladz. 6f—ji.) meedegedeeld fommige oude, tot daar toe onbekende , ftukken van ftichtingen eeniger V jcarien , Prebenden of Kanoniksdijeri en Broederfchappen, aan deeze Kerk behoorende $ als meede (Bladz. 71—77.) eenige ftukken betrekking hebbende tot de verfchillen , by vervolg' van tyd ontftaan tuffchen de Patroonen of Collateurs van fommigen deiPrebenden of Kanoniksdijen van dit Kapittel , ter eene ; en den Rentmeefter deezer Kapittelgoederen, met den welken zich gevoegd hadden de Heeren ( ï.) Dit is gefchied by eene BuHe van Paus Sïxtus dén IV., gegeeven te Rome op den 3. April van 't jaar 1483. , te vinden by H. van Heuffen in Addendis ad Hiilor. Epifcopat. Foeder. Belg. part. I. pag. ƒ96. (1) Dat zulks, met volkoomen goedvinden der Heeren Staaten van Holland eh Weftfriesland, door deeze Stad was gedaan, blykt , onder anderen , tilt de Remonftrantie, hier booven, beneevens dc andere Hukken , raakende deeze verfchillen, door den Heere van Mieris meedegedeeld ; waarom ook de aanftelling van den Rentmeefter deezer Kapittelgoederen , tot op den huidigen dag , by de hooggemelde Heeren Staaten wordt gedaan, op het vooraf gaande voordel van dé Regeering der Stad Leyden ; en dus is dan ook in den jaare 1601. door de Heeren Gecommitteerde Raaden van de hooggemelde Heeren Staaten, in den naam van dezelve Heeren Staaten, aan den Heere Lodewyk van Treflong , Ontfanger van deeze Kapittelgoederen, op zyn verzoek, in aanmerking' van zynen hoogen ouderdom, toegevoegd een Meedehelper of SubftitutOhtfanger, uitwyzens dit Befluit van welgemelde Heeren Gecommitteerde Raaden. 3, Refolutie van de Gecommitteerde Raa5, den van Holland, genoomen op den Z4. April ióoi. „• Jf~\? 't verzoek van Lodewyk van „ (I 11 Treflong, Ontfanger van de Capit„ tels Goederen ten Hogelande bin- » nen Leydert , is gerefolveeft ende geapt> P°inaeert. s> Lc Gecommitteerde Raden &c. Heb- Burgemeefters en Regeerders der Stad Leyden , als Superintendenten van de goedereh van dit Sint Pankras Collegie, ter andere zyde; 'ter zaake, dat de Regeering van deeze Stad , by dé verandering van dén openbaaren Godsdienft, ook een gedeelte deezer Kapittelgoederen , zelfs met bewilliging en op *t gezag van den Soüverain van deii Lande, zynde de Heeren Staaten Van Hólland en Weftfriesland (z), had gefchikt tot bevordering van de openbaare oefening van den Hervormden Godsdienft (3) 5 en 't welk fommigen deezer Patroonen meenden teftrydeh tegen het oogmerk van dezelve ftichtingen : by alle dewelken ik ook nog de volgende ftukken , die dooide vriendelykheid van hunne bezitteren tot myne kennis zyn gekoomen , heb gemeend te moeten voegen. Onder deezen koomt alhier , wegens haare oudheid, het eerfte ih aanmerking de Prebende of Kanoniksdy, in den jaare 1 381. ter eere van St. Antonius opgei-echt cn op deszelfs outaar geveftigd door den Hoog-Eerwaardigen Heere Hugo van der ,, ben , in aanzieninge van den Ouderdom ,, van den Suppliant alhier , den Perfoon ,, van Adriaan Franfz , in dezen genoémtf, „ geftelt ende gecommitteerd , ftellen ende ,, committeeren by deeze , als Subftituyt ,, vanden Suppliant , om in die qualiteyt „ het Comptoir , geduurende 't Leevcn van „ den. Suppliant , wel ende getrouwelyk te „ bedienen, mids dat den Suppliant voor de „ getrouwigheyd ende adminiftratie van dien „ voorn, Adriaan Franfz zal blyven verbon„ den. Uit de onder my berufiende oude Handschriften en Refohtiien , in myne V?r&aameling van Stukken , raakende de Geeftèlyke Ge/lichten, Kerken , Kloofters , Godshuizen , Lapclrten , Vicarien , fcff., dir Stad Leyden. Gelyk meede nog iaaftelyk in den jaare 1734., dit ampt door_hooggemelde hunne Ed. Gr. Moog., op de propofitie van wegen de Stad Leyden ter hunner Vergaadering gedaan, is opgedraagen aan den Wel-Ed. Geftr. Heere Mr. Johan vander Marck ^Egidiufz; thans Veertig in Raide, mitsgaders Eerften en Prefideerenden Burgemeefter deezer Stad, &c. &c.dewelke tot op huiden den 30. O&ober 1767.' zynde den dag, op den welken ik dit fchryve' nog met alle getrouwheid deeze bediening waarneemt, terwyl wy, aan zyn Wel - Ed. Gcftr. wenfehen, deezen poft nog lange jaaren met veel genoegen en in alle gezondheid te moogen bekleeden! (3) Zie booven Bladz. 71., als ook Blad2, S47. in de Aanteekening No. ff, en nog Bladz. 918- in de Aanteekening N°. i.  d e ft. STAD LEYDEN. $23 der Handt, Pafïoor rc Nicukoop, cencn der eerfte Kanoniken ran het gezegde, in deeze Kerk opgerechte, Kapittel, 't welk men noemt ten Hoogelande (r), en , ten tyde der flichiing van deeze Prebende, Deekén (ï) van het zelve Kapittel, dewelke, in gevolge van het recht by dc Stichtingbrief van dit Kapittel aan alie de geenen, zoo kerkelyke, als wereldlyke perfoonen, die alhier eenige Prebenden of Kanoniksdijcn mogten oprechten, voorbehouden, om over het patroonfchap van dezelven naar goedvinden te befchikken, de gifte van zyne in dit Kapittel geftichte Kanoniksprebende heeft bepaald by den volgenden Brief over bet Jus Patronatus van eene Canonicx prebende > gefundeert ende gedoteert ter eere van Sint Anthonius , in de Collegiale Kerk van Sint Pankras te Leyden, d$or de IHog-Eervjaerde Heer Hugo van der Handt ; op den i^'n dach van Juny, in V jaer 1382. >, 'tenor fmdatioms prebende Scti An,, thonij. „ "]Tjr uge van der Hant Deecken van„ IriL der canefte te Leyden Doe „ condt allen lyden dat ick mit goeder „ voorzicnicheyt machtich mynre fin„ nen ende gefonts myns Lyffs geordincert ende gefet hebbe ordinerc cn- ,, dc ZCttC die ghifte ende prefentatie van mynre canoniexprouende die ick " fondeert ende doteert hebbe inde „ Cancfie te Leyden voorfz. in de eere „ Goods Merrien zynre moeder alle Göods Heyligenende fonderlinge Sint „ Anthonis abts ende heremyts , in „ manieren als hier naer gefcreucn „ ftaet. Inden eerften houde ic aen „ my alzo lange als ic leue dc gifte „ ende prefentatie van mynre canonicx s, proben voorfz» Ende nae mynre doot fi) Ziehier booven Bladz. 63.; als ook de Stichtingbrief van dit Kapittel van St. Pancratius of, ook wel anders gezegd ten Hoogelande, gegeeven by den Hoog-Eerwaardigen Heere Johan van Vernenburch, Bilfchop van Utrecht, op den 27. October van den jaare 1366. , te vinden , in t °orfjttonglyk Latyn, by H. van Heuffen in Batavia Sacra , p*rt- II. pag. 2f3--2ff- en, in 't Neederdaitfch vertaald zynde , by r. van Mieris in 't Groot Charterb. Deel III. pag. 196—199., als ook by den Burgemeefter Orlers in zyne Befehryving der Stad Leyden , zal Jacob vander handt, Jacob myns „ broeders zoon geuer wezen van de,) ze proben , alzoc lange als by leeft, „ Ende nae zynre door Jan grieten „ zoon mynre zufter zoon, alzoe lart„ ge als hy leeft j nae Jans doot voorfz 5i yfebrant myn neue Jan grieten zoons broeder alzoe lange als hy leeft. En„ de na yfebrants doot voorfz zal geef- ter ende prefenteerfter wezen van ,j mynre prouen voorfz Alyt Pieter buy„ tewechs wyff myn nichte alzo lange „ als zy leeft, Nae alydt mynre nïch- ten doot voorfz Alydt mkhielfz5 wyf „ Jacob myns broeders dochter alzoe ^, lange als zy leeft. Ende nae alyden „ doot voorfz Katryna Jacobs myns ,j broeders dochter alzoe lange als zy ,, leeft. Ende na hore alre doot die „ voorfz zyn Ordinere Ick ende wil , hoeneer deze prouen verfchyiat ende \, open is dat dan die gene die dan die „ outfte ende naefte es mit wettaebtige „ geboorte gecomen van Jan grieten „ zoon mynen vaderende van alyden myn „ moeder Die God genadich zy Deze ,, canoniexprouen geuen zal ende Im„ nier den Jonger man voor die hant „ voor een ouder wyff daer zy beyde „ eben nacde zyil , Voort zoo ordineer „ ic ende wil wanneer ende hoe dicke „ als myne proben voorfzn open wort „ nae mynre doot Dat de gene die deze „ voorfz proben dan toebehoort te ge„ uen nae der manieren alle voorfz is „ dezen prouen niemant anders geuen „ en zullen, noch geuen en zeilen mo,, gen ende verbieden hum deze pro„ uen voorfz yemant anders te geuen „ dan eenen perfoon die van Alyden Jan „ euerfz zoons wyff myne dochter ge„ comen zal wezen j Die dan priefter „ ofte clerck es of clerc worden mach „ ende wort binnen der tyt datmen deze „ prouen fchuldich es te geuen alzo e „ verde als dan zeiken perfoon is d ic „ van Alyden liue voorfz gecomen is. „ Ende waer dat zaecke dat den zel" ,, ken Deel I. Hoofdft. f. pag. .04-110.; en meede over de oprechting van dit Kapittel S. van Leeuwen in zyn Naader Bewys op de Korte Befchryv. der Stad Leyden, pag. 492—494. Ci ) Deeze waardigheid is door hem bekleed van den jaare 1372, "«den jaare' Uüf., zoo als aangeteekend wordt door H. van Heuffen in Hift- Eprfc. Foed Belg. parti I pag 45-7., by wien ook m Addendis ad hanc Hiftoriam , pag^ S99- wordt gevonden den eed, door den Deeken gedaan , uit denwelken van den pligt van den zeiven Deekctï kan worden geoordeeld. Bb bb bb  924 B E S C H R ' Y V I N G „ ken perfoon niet en ware die gcco- men ware van' Alyden liue voorlz zoe foude menfe geuen zeieken perfoon „ allo voorfz is die gecomen ware van „ margrieten mynre dochter lyue, En- de waerr dat zaecke dat deze prouen ,, tot eeniger tyt open ware ende men ,, dusdanigen perfoon alfe voorfz is ge„ commen van Alyden of margrieten ,, mynre dochteren liue alfo voorfz is niet en vonde , foe zoude die genen „ die dan geuer waer vander prouen voorfz deze prouen niemant anders ,, geuen, ende dat verbiede ic hem dan ,, eenen priefter off clerck of die clerck worden mach ende wort binnen ter „ tyt datmen deze prouen fchuldich is te geuen gecomen van myn vaders „ ende moeder liue. Ende waéft dat „ zaecke dat deze proben- voorfz tot „ eenige tyt gegeuen werde ycmand an„ ders dan die van alyden of margrie„ ten mynre dochteren of van myn va„ ders ende mynre moeders liue gecc„ men waere in manieren alfe voorfz is „ zoe wil ick dat die gifte niet en hou- de. Ende is dan eenich prielter ofte „ clerck die gecomen is van Alyden „ mynre dochter of is dan geen prie,, fte'r of clerck van hoor gecomen en~ „ ré dan eenich priefter of clerck is „ gecomen van margrieten voorfz of is „ dan geen priefter off clerck gecomen „ van eenich van hem beyden ehre an- der dan eenich priefter of clerck es „ gecomen van mynen vaderende mynre „ moeder die zal dan comen mogen tot den deecken vander canefie voorfz ende „ begeren aen hem dat hy bem deze „ 'prouen gheue ende dan wil ic dar ,-, him de deecken voorfz deze prouen „ geue ende dat de gifte ft ad hebbe en„ de recht maecke in alre manieren of,, fe die geuer dicfe toebehoirde te gc„ uen nae de ordonnantie voorfz gege- uen hadde. Ende dat de geuer ende „ collateur van dezer prouen op1 die tyt „ zyne gifte verlieze. Mer hoeneer „ die prouen voorfz daer nae open wort „ zoe zei die ghene die ien recht geuer „ es van dezer prouen nader ordinantie „ voorfz deze prouen geuen naeder ma„ nieren die voorfz is Ende ymmer die „ van alyden mynre dochter voorfz ge„ comen zyn te gane voor die gene die „ voor margrieten mynre dochter voorfz „ zyn gecomen ende die gene die van „ margriete mynre dochter voorfz ge„ comen zyn voor die gene die anders „ van mynen vader ende moeder gcco- „ men zyn. Ende wacrt dat zaicke dat ,, den deecken voorfz voirde r.acder or« „ men zyn. Ende wacrt dat zaicke dat den deecken voorfz voirde naeder or» „ donnantien ende vorme voorfz. deze „ prouen voorfz te geuen ende zy twee „ off meer van alyden mynre dochter of „ van margrieten mynre dochter off an„ ders van mynre vaders ende mynre ,v moeders liue gecomen deze prouen 5, vanden deecken voorfz begeerden te „ hebben ende binnen achte dagen van ,-, den tyt dat die eerfte van hun allen „ die prouen vanden deecken voorfz „ begeerde te hebben niet ouereencn,, drogen fo wil ick dattet aen den deec„ ken voorfz ftae wie van dezen deze „ prouen voorfz hebben zal. Ende daer „ Inne belafte ic zyne confcientie ende cn'Willen daer lnne niet vorder ge,, moeyt hebben. Ende wacrt dat zaec„ ke dattcr niemant te lyue en bic uen „ die gecomen waren van mynen vader „ ende van mynen moeder van Wcttach„ tiger geboorte dat God verlaten „ moet , Soe wil ic ende ordineer dat „ den collatoer ende geuer zal wezen „ vande prouen voorfz die outfte ende „ naefte die gecomen zal wezen van ,,-huyge vandes hant myn oude vader „ ende van margrieten, vander, handt „ mynre oude moeder die God gena„ dich zy in alre manieren alze voorfz is. Voort verbiede ic allen den gee„ nen die Collatoors van dezer prouen „ zullen wezen die gifte ende prefenj, tatie der prouen voorfz wech te ge„ uene te vermangelen of te vercopen „ Ende worde de prefentatie ofte gifce „ vander prouen voorfz van eenich vander „ coliateurs der prouen voorfz tot eeni„ ger tyt vermangelt vercoft off wech,, gegheuen zoe wil ic dat die wech„ gevingc vermangelinge of coop niet „ en houde ende geen ftadt en hebbe ende dat die collateur daer mede ver„ lieze zyn recht dat hy hadde tot dejj zer prebende te geuen ende dat die 55 gene die naevolger zal wezen naeder ï, ordonnantie voorfz deze proven voorfz j, geue in allen manieren als voorfz is „ want uyt dusdanighe vermangelinge „ coop ofte gifte mochten Zouden coo„ men ende myne magc ende nacome„ lingen mochter mede comen in twifte „ ende in groter onrufte dat God ver„ hoeden moet want icket gaerne ver„ hoet zagc. Ende want ic Immer wil„ le dat alle poinden voorfz trouwelyk „ gehouden worden zoe hebbe ic dc„ zen brieff ende' myne vterfte wille » daer off bezegelt met mynen zegele.  » e r STAD LEYDEN. 925 „ Ende om die meere zekcrbede fo heb ick gebeden eeriamen luyden ende „ befcheyden den capittel opt hoge„ lande te Leyden voorfz heer Dirrick „ vanden Ryn mynen neue cureyc van „ St. pieters kereke te Leyden, Ende „ heer Jacob claefz eewich cappeliaen „ in tgafthuys te Leyden voorfz dat zy „ myn teftament ende uyterfte wille al„ zoe voorfz is met myn bezegelt heb„ ben met horen zegelen. „ Gegeuen in t Jaer ons Heeren duy„ fent drie hondert twee ende tach„ tich op Sinte Jans baptiftenauont natiuitas. „ Onder flont Gefchr. „ Aldus getrocken uyt zeecker rcgifter my Notario verthoont by Lodewyc van Treflong Rentmr. van „ tcapittel ten bogelande zynde ge„ fchreuen in perchemyn groot Lxxxij. j) gequoteerde bladeren ftaende aldaer „ fo. xvi. daer mede defen naer gedaen „ collatie beuonden es tc accorderen „ ende voor zulex uytgegeven „ huyden den xxviie" Decembris „ anno xvc Lxxxij. „ Bymy „ Ende es geteekent. J. van Binchorft. Nos Pubs 1T. (Q*Jarfc*—Q ' \ Z „ Voor copie uyt copie uytge„ geven dezen xxien January i „ xvc Lxxxr. „ by my ( Was get eekend) J. van Hout. Naar de oude , door de eigene band va-, den Heere Jan van Hout, Secretaris der Stad Lèyden, ondergefchreevene engetcekende , Copie ; berufiende onder den Wel-Edelen Heere Mr. Lconard van Heemskerk , te Ley^ den ; en door zyn l-Fel-Ed. my vriendelyk. medegedeeld. Wanneer nu deeze Prebende door de vrywillige gifte van Jan Hendrikfz Buy. tewceli , als Patroon en Collateur van dezelve, was- gegeeven. en opgedraagen aan Garbrant Hendrikfz; zoo dat deeze Garbrant Hendrikfz vervolgens daarin met de gewoone plegtigheden was geveftigd en in het gerufte bezit daarvan gefield geworden ; zoo heeft Hendrik Aalbrechtfz, Boekverkooper te Amfterdam , als vader en voogd over den voornoemden Garbrant, in aanmerking neemende de groote behoefte van deu opgemeldcn Jan Hendiikfz Buytewech en van zyn zoon Jan Janlz Buytewech, enbegrypende, dat den zeiven, als pauper patronus , behoorde uit deeze Prebende onderhouden en gevoed te worden, uit zyne vrije wille beloofd , aan den gemelden Jan Hendrikfz Buytewech en zyn zoon Jan Janfz Buytewech , tot hun bloot onderhoud, jaarlyks , geduurende het leven van zyn voornoemden zoon Garbrant , uittereiken zeekere geringe lyfrente; en wyders voor dezelve beloofde uitkeering plegtiglyk alle zyne goederen verbonden, uirwyzens de volgen Je A6te, dieswegens op den 14. November van den jaare 1 f67. voor den Notaris Pieter Adriaanfz Storm, binnen deeze Stad Leyden gemaakt. „ (f~\? huyden den XIIIE5" dach No,, \J/ uembris anno XVC en LX VII-, ,, Compareerde voor my Notaris Pu„ blyc &c. ende voor de getuygen hyer „ nae befchreuen Die Eerfame Henrick „ aelbrechtfz boucvercoopcr Inden by„ bel woonende binnen der Stede van „ Amftelredamme , als vader ende ,, voocht van Garbrant henricxz zyn ,, foon ter eenre , Ende Jan henricxz „ buytewech wonende binnen Leyden ,, als Patroon en Collatoir van zeekere „ prebende, S. Anthonij gelegen Inde „ Collegiale Kereke van S. Pancraes bin„ nen derfeluer ftede , met Jan Janfz „ buytewech zyn zoon tfamen ter an,, dere zyden , Ende verclaerde de „ voorn, henrick aelbrechtfz als dat Jan „ henricxz als patroon ende Collatoir „ voorfz zekere tyt geleden liberalic- ken geconfereert ende gegeuen heeft, „ zyn voorn, zoon Garbrant henricxz ' de voorfz Prebende van S. Anthonis " ende den zclffden garbrant oick ge" prefenteert heeft tot dSnftitutie van„ de zelue prebende , wair Jnne de„ zelffde garbrant volgende dyen met „ alle gewoonlicke folemniteyten gein„ fticueert ende In die pofleffie vandien „ geftelt es, al tzelue breeder blycken, de byden Inftrumenten ofte acten dair van zynde , Ende hoewd die „ voorfz henrick aelbrechtfz Inde voor„ gaende qualiteyt vuyt oirfaecke van- Bb bb bb z „de  B E SC H R Y V I N G ,5 de voorfz Collatie ende prefentatie nyet verbonden noch gehouden en es, ,, den voorn. Jan henricxz ofte zyn foon ,, yet vuyt tereyeken of te betaeicn, ,, foe al tzeluefuyuer ende zonder eenige Symonie dair Inne te plegen of te ,, gebruyeken gedaen en gefchiet es, als . „ zyluyden gelyckelicken verclaerden . „ nochtans Zoe hy comparant bemerc„ kende genouchfaem onderrecht es, „ als dat de voorn. Jan henricxz es een arm out man van lxv. Jaren, die nyet „ en heeft off te Leuen , ende waer„ mede hy hem zeluen In zynen ( >u„ den dagen zoude moegen fuftenteren ,, ende onderhouden In cofte clederen, „ en andere zyne nootdrufte ertde be„ houfte, Confidererende oock, dat hy )Jt als pauper patronus behoort geali„ menteert ende gevoet te weiden van„ den voorfz prebende. Soe ift dat „ hy Comparant als vader ende voocht „ van zyn voorn, zoon als jegenwoor„ dige pofleffeur vande voorfz preben3, de , In refpeót van tgunt voorfz es „ ende ter oetmoedige beede ende be3, geerte vande voorn. Jan henricxz en zyn foon Rypelicken ende wt fyne 5, vrye wille by trouwe eere en zcec,, kerheyt belooft heeft, cn belooft „ mitsdefen den voorn. Jan henricx -3, zoen geduyerendc tleuen van gar,, brant zynen zoon voorfz alle Jaeass op S. Lambrechts dach tot naeefe „ Alimentatie ende onderhoudt van hem ende zyn kinderen vuytereyc„ ken ende te betaelen thien ponden grooten vlaenis , waer vaft teerfte •,, termyn ende betalinge wefen zal „ Lamberti anno XVC negen entzes- tich , mits dat vaade zelffde Lyff3, penfie geduyerende tleuen vande ,, voorn. Jan henricxz jaerlicx hebben ,, en genyeten zal Jan janfz zyn foon ,, voorfz vyer ponden grooten ende „ fytgen jansdr. zyn dochter twee pon„ den, die den voorfz Jan henricxz ,, den zelffden zynen foon foe lange hy ,, Int leuen Is ende zyn dochter voorn. „ daer van Jaerlicx belooft vuyt tekec- ren ofte te laeten heffen ende ont„ fangen. ,, Beboudehcken Indien Jan janfz „ voorfz geraeéf. te fteruen voor Jan „ henricxz zyn vader voorn., Sob zal „ Indien geuallc de zelffde Jan henricxz ,, van dyer tyt an de voorfz Jaeriicxe „ penfie van thyen. ponden grooten „ vlaems voorts alleen hebben ende ge„ nieten altyts geduyerende tleuen van- ,, de voorn. Garbrant henricxz mer „ nyet langer > Ende Ingeualle Jan „ henricxz voorfz. Int' leuen vanden „ zeluen Garbrant geraecfe te fteruen „ Soe zal henrick aelbrechtfz voorfz „ Inder qualiteyt alsbouen off Garbrant „ zyn foon voorn, alsdan Jaerlicx ten V verlchyndaghe boucn verhack , ge3, duyerende tleuen vanden zeluen Gar,, brant zyn foon gehouden wefen, en,, de belooft oock by defen den voorn. »> Jan Janlz voorts vuyt te reyektn en „ te betaelen , zes der voorfz ponden ,, dair van hy zal genyeten vyer ge„ lycke_ ponden en de voorn, fytgen ,, zyn fufter dander twee ponden en ,, fterft de felffde fytgen voor Jan „ Janfz. hairen broeder foe zal Jan ,, Janfz de voorfz fes ponden voort al„ ken ontfangen ende genyeten dan tot „ wekker ryt de zelffde Jan Janfz „ oueriydt, zal fytgen voorn, van de „ vooriz Lyffpenfie veruallcn weftn , zonder nae die tyt dair van yet te „ inoegen eyfTcben ofte profyteren. ,, Ende naeden ouerlyden vanden voorii. „ Garbrant henricxz en zullen onck Jan henricxz noch zyn foon voorn " er ,,' caufe vande voorfz Lyfpenae Ayct ,, met allen moegen eyflchen vanden „ Loopende jaere, dair Inne de voorfz ,, Garbrant geftoruen en defer werelc „ ouerl'eden zal wefen , wair mede dvoorn. Jan henricxz ende Jan Janfz. j, fyn foon den voorn, henrick ael„ brechtfz hier van hertelicken bedanc3, ken. verclaerden wel te vreden te „ wefen. "Ende tot feeckerheyt vanden „ betaelinge der voorfz Jaeriicxe pen„ fie , Soe heeft henrick aelbrechtfz „ voorn, geftelt ende verobligeert ftek „ ende verobligeert mitsdefen alle zy„ nen en zynen eruen goeden Roeren„ de ende onroerende Jegenwoordige en „ toecomende adfien en crediten ghcen „.vandyen wtgefondert, Tot verbant „ van allen heeren en Rechteren. Ende „ d'voorfz Comparanten verfochten aen ,, my Notaris bouen genompt hyer van „ te hebben een 'ofte meer aden In bc3, hoorlicke forme, „ Aldus gedaen binnen der voorfz Ste„ de van Leyden tot mynen huyfle „ ten dage en Jaere als bouen, „ Ter prefentie vanden Ecrfamen „ mannen Jan Janfz. van Bercn„ drecht Smidt en ysbrant Jacopfz „ poorteren der voorfz Stede als 3, gelooffelycke getuygen hyer toe » ge-  der STAD LEYDEN 927 „ gerequireert ende gebeden, Quod „ atteftor. ., Ende was ondert. „ P. A. Storm , Nots. pub5, ff. Jan „ Janfz Smit, henrick albrcehtfz. „ ysbrant Jacobfz. by my'Jan hen„ ricxz Buy tenwech, Jan Janfz bu„ tewech, ( Onder fiond) Gecoilationneert jegens zyn principalc minute gefchreuen en ge„ houden by za. Pieter adriaenfz „ Storm In zyn leuen Notaris Pu„ blyek als vooren ondertekent beruftende onder my naergenomde „ Notaris Publyck es dair mede „ correfponderende beuonden op„ ten eerften february anno XVC vyffentachticla „ By my \ (Geteekend} W.C. Oudevliet. ", Nos. fft. Naar de Copie , eigenhandig geteekend , door den Notaris IVillem Claafz ', ■van Oudevliet , te Leyden ; berustende onder den IVel-ILdelcn Heere ! Mr. Letnard van Heemskerk , te '■ Leyden. . Vervolgens is deeze Prebende , naa \ het overlyden van den voornoemden , Garbrant Hendrikfz , opgedraagen aan , den Eerwaardigen Heere Bartholomeus , Hendrikfz , dewelke dezelve , in den , jaare if7f. , met volkoomene bewilli- , ging en vrywillige overgifte van den ,, opgemelden Jan janfz Buytewech , als- , toen, door het afltervcn van zynen Va- , der Jan Hendrikfz Buytewech , waar- , achtig en ongetwyffeld Patroon van , deeze Kanoniksprebende , heeft afge- , Haan, overgedraagen en overgezet aan den Heere Dirk Arentfz van Leeuwen, ,. Geeftelyk onder het Bisdom van U- r trecht ; en heeft wyders de voorzeide ,. Jan Janfz Buytewech aan de Hoog-Eerwaardige Heeren Deeken en Kapittelheeren van de Sint Pankras Collegiale '" Kerk te Leyden wel ernftiglyk verzocht , den gemelden Heere Dirk Arentfz van Leeuwen te willen ontfangen tot hunnen- Meedebroeder en met de gewoone plegtigheden in het gerufte bezit van deeze Prebende te veftigen , gelyk dit alles uit de Afte , ter deezer zaake door den voornoemden wettigen Patroon van deeze Prebende, Jan Janfz Buytewech, voor den Notaris Willem Claafz van Oudevliet, op den 6: O6I0ber if7f., te Leyden, verleeden, koomt te blyken; welke Aéle ik meede alhier heb ingevoegd. 1 OP huyden Compareerde voor my \Vm claefz van Oudevliet No„'dlns publyck byden houe van hoiiant „ geadmitteert ende voorden " naebe„ fchreuen getuygen die Eerfame jan „ Janfz buytenwech poorter der Stede „ van Leyden als warachtich ende on~ „ getwyftelde collatoer ende patroon ,; der Canonicx prebende gefundeert „ ter eere St. Anthonis in St. Pancraes „ collegiale kereke binnen de voorfz „ Stede, Ende heeft mit fyhen vryen „ moetwille geconfenteert en confen„ teert mitzdcfen den E. H. bartholo„ mees heyndricxz polleïlêur der voorfz „ prebenden dat hy die Zelue Canonicx „ prebende zal moegen Religneren „ transfereren en ouerletten met allen j zynen emolumenten vruchten ende 1, prouffytcn, zulex hy die Jegenwoor„ delicken poffiderende es , op eenen „ Dirck arentfz van Leeuwen , clerck , sbisdoms van Utrecht , ofte opten , gheencn die de zelue H. bartholo, mees heyndricxz gelieuen en dairtoe , bequaem kennen zal, Verfouckende , zeer Ernftelyk'aen myn E. Heeren , den Deken ende Capitularen van St. , Pancraes Collegiale Kereke voorfz , dat zy den feluen Dirck arentlTz ofF , den gheenen die heer Bartholomees >'dairtoe nominecren zal ontfangen , willen tot heuren- medebroeder, en1 de den feluen behoorelyk doen inues, teeren naer ouder gewoonten dairtoe , dienende. Verfouckende aen my No, taris ondergefchreuen tzelue zülcx , wettelicken aen mynen handen als publyck perfoon ftipulqrende genoteert ende hem behoorlyk aéte ofte Inftrument ten behouue vanden voorfz H. Bartholomees ende Dirck arentfz yan Leeuwen gemaect ende geleuert te werden, „ Aldus gedaen binnen der Stede van „ Leyden tmyncn huyffé genaempt „ de fioleth Opten Zeften Octo„ bris anno XVc vyffentzeuentich ,, tfmergens ontrent acht vren In ,, prefentie vanden Eerfamen Wil„ lem Gerri'tfz Lakenbereyder en „ Ghyen Cornelifz Schryuer In„• woonderen der voorfz Stede, als Bbbbbbj 5)gc.  p2g BESCHRYVING 9, gelooffelyckc getuygen hyer toe „ verfocht ende gebeden, „ Onderftondt, In teftimonium veritatis , W. C. „ Oudevliet. Nots. pub5, fit. i f7f • „ Willem gerritlfz , Ghy Corne„ lifz als getuyehen, by my Jan Janfz butewech. (Laager fiond) ' „ Gecollationneert Jegens Zyne prin„ cipale minute als vooren onder„ tekent en dairby correfponde„ rende beuonden defen eerften „ february anno XVC vyffentach„ tich, By my (Was geteekend) W. C. Oudevliet, Nos. fft. Naar de door den Notaris Willem Claafz van Oudevliet , te Leyden , eigenhandig geteekende Copie ; berliftende onder den meerzemelden Wel-Edelen Heere Mr. Leonard van Heemskerk, te Leyden. T)e voorgemelde Heer Dirk Arentfz van Leeuwen, door deeze gezegde overdragt, met volkoomene bewilliging van den waarachtigen Patroon gefchied , zynde geworden deugdelyk bezitter yan deeze meergenoemde Kanoniksprebende, zoo zyn tuffchen hem en den Heere Rentmeefter deezer Kapittelgoederen, (i) Zie ook deeze, door Heeren Burgemeefteren en Regeerderen der Stad Leyder zich geadferibeerde, qualitcit en der zelv< waarfchynlyke reedenen , hier boovei Bladz. 922. (2) Dat deeze dc wcderzydfche gronden vai de Partijen litiganten in dit proges zyn geweeft kan gezien worden in de Artln zH -— 33 van zeekere Remonftrantic , aan de Heerei Staaten van Holland overgegeeven door dei Rentmeefter deezer Kapittelgoederen en d Burgemeeftcren en Regeerderen van deez Stad , als Superintendenten van die goede ren, tegen het Requeft door den Heere Ni colaas van Valckeftcin, als Oom en Vöog over Gerrit van Valckeftein, door hem,1 qualitcit als Patroon en Collateur, begiftig met, de Prebende of Kanoniksdy in dit zelfd Collegie, geintituleerdde Prebende van Sii Benedictus; en welke Remonfhantie de Ke< vau Mieris, hier booven Bladz. 74 —- 77in dit werk heeft ingelafcht. Inmiddels het'bekend, dat, ook volgens het goedvii den der Staaten, alle Kanomken, doch oc de zoodaanigen alleen, dewelken met een ge Prebenden waren begiftigd gewordt met wien zich voegden de Heeren Burgemcefters en Regeerders deezer Stad , als Superintendenten der goederen van dit Collegie (1), proceduren voor dsn Ed. Hove van Holland gereezen, naardien door den gemelden Heere Dirk van Leeuwen van de voornoemde Heeren Rentmeefter en zyne Gevoegden wierd gevorderd het hem by de Heeren Staaten vergunde behoorlyke onderhoud uit deeze Kapittelgoederen , welke eifch daarop was gegrond, dat hy deeze zyne Prebende had verkreegen, wel ftaan■ de de onluften in deeze Landen, doch by overdragt en afftand van den geenen , die reeds , voor deeze onluften, in 't bezit van deeze Prebende Was geweeft, en dat hy over zulks moeft verftaan worden in' de plaatze en het recht van den voorigen bezitter te zyn opgevolgd ; tegen het Welk de Heeren Rentmeefter en zyne Gevoegden vermeenden, dat het recht , 't welk den voorigen bezitter, indien hy.deeze Prebende voor zich had behouden, zoude hebben toe» gekoomen , doch van 't welk deeze nu afftand had gedaan , den voornoemden Heere van Leeuwen niet konde bcvoordeelen } maar dat hy moeft aangemerkt worden, als deeze Prebende verkreegen hebbende naa het ontftaan der mee;gemelde onluften in deeze Landen en dien volgende niet gerechtigd zynde tot het trekken van jaarlyks onderhoud uit deeze Kapittelgoederen (z); terwyl de Heeren Burgemeefters en Regeerders dee- voor deil tyd der ontftaane onluften in deeze Landen , en zich onder de gehoorzaamheid : van deeze hunne wettige Overheden blee1 ven ophouden , uit alle zoodaanige .Geeftelyke goederen, die door de Heeren Staaten 1 tot onderhoud der Predikanten van de Ge, reformeerde Godsdientt waren geëigend , . hun onderhoud hebben genooten ; gelyk dit 1 ook wordt aangeteekend in de Artl" iy. 16. 1 34- 35" • 3<5* en 37* van dezelve Remonftran: tic; zoo als insgelyks aan alle andere Geesï telvke perfoonen, die, voor de verandering - van de openbaare Godsdienftoefening, eeni- - ge Kerkelyke bedieningen of proven had3 den, of in eenige Gceftelyke Genootfchappen 1 waren ingelyfd', hun behoorlyk onderhoud uit d de aangeflaagene Kerkelyke goederen , naa e den tyd der verandering in den openbaaren t Godsdienft , is toegevoegd geworden ; 'c welk r hier booven Bladz. 49. en 5-0. en nog Bladz. , 648. in de Aanteekening Nü. 3. reeds is veris meld ; en waartoe dan al meede betrek t- king heeft het volgende goedvinden der Heck ren Staaten, op het verzoek der Zufteren en i- Nonnetjes van het Kloolter Roomburg, heb^ n bende eertyds geleegeii geweeft in de naa- buur-  der STAD LEYDEN. 020 deezer Stad voorneetnens waren, om de inkoomften en vruchten van deeze Prebende, beneevens het onderhoud van den Ivanonik, tc bckeercn tot Bcurfen, ten einde daaruit twee fchaamele jongelingen , op den naam van deeze Stad , hunne letteroefeningen te haten voortzetten, zoodat dezelven naaderhand den dienft in de Hervormde Kerk, ten al» gemeenen nutte , zouden konnen waarneemen (i ) j weshalven dan ook de geheeie Regeering deezer Stad , wanneer deeze proceduren al een geruamen tyd voor den Ed. Hove van Holland onbeflift hadden gehangen , eindelyk op den 16. November van den jaare if8_j.. de Heeren Ml'. Paulus Vos (z), Penfionaris , en jan van Hout , Secretaris van haare Stad , heeft gemagtigd , om met den voorgenoemden Heere Dirk Arentfz van Leeuwen , woonende te Utrecht , te handelen , overeenkoomen en verdraagen noopens de overgifte van deeze te meermaalen gemelde Prebende of Kanoniksdy ; blykende. de volgende Refolutie, ten dien dage byde Heeren Vroedfchappen en Veertigen deezer Stad .wegens deeze zaak genoomen. " TTlVe Van dc Vroetfchappen ende 55 JJUf Veertigen der Stad Leyden „ hebben gecommitteert Mr. Pouls „ Vos penlïonarys ende Jan van Hout „ Secretaris omme eyntelyck mit Dirck 3, aertiz van Leuwen woonende tot uytrecht te mocgen haadclen, accor- buurfchap van deeze Stad Leyden, om eenige verb.eejerhig van het aan haar toegelegde onderhoud te erlangen ; getrokken uit het Ra•gifter der Beïïuiteq van de hooggemelde Heeren Staaten van. Holland en weftfriesland. „ Refolutie. van Holland , genomen den „ »z. Juny iyy/. „ /f~\? 'r verzoek van de gemeene Suflen tl )j ren of Nohnekens van Roomburg buyten Leyden om elks te moogen genieten verbeeteringe van haar alimentatie „ is geordonneert , geilen 't advis van den „ Ontfanger Claes Dirkfz van Monfoort, >, te fchryven aan den Ontfanger , dat hy » ter eerfter Vergaderingè van de Heeren „ Staaten de felve volkomelyken zal onder„ regten van den Staat van de Inkomlten 5) van den voorn. Conventen van Room„ burg ende van de Lallen daar uit gaande, „ ende voorts niet alleen zoo veel de Sup„ plianteu elks Jaarlyks tot haarluyder ofi„ derhoud genietende zyn , maar ook de „ Conveiittialen van d'andere Conventen „ aldaar , om/t felve gezien voorts in der ,, deren , en verdraegen noepende de ,, overgifte van dc prebende diemen „ nomt Sancti antonij ten eynde tgros ,, en d'lncompften vandien mitsgaders „ d alimentatie mach werden bekeert ,, tot twee beurfen omme daer op twee ,, Ichamelen opte naem defer Steden te „ doen ftuderen , heur handclinge In „ defen te doen nu voor dan approbe„ rende mits deefen. „ A&um den XVIcn Nouembris an„ no XVC vier ende tachtich. Uit een Affchrift, berufiende onder den Wel- Edelen Heere MT. Leonard van Heemskerk, te Leyden. welke Heeren dan ook , vervolgens bekoomen hebbende de behoorlyke opening van het beloop der inkoomften van deeze Prebende, zoo als dezelven in den jaare 1^84. waren geweeft; en aan hen daar van zynde overhandigd dc volgende 3, Declaratie vande incomen voor„ den Jare 1584. behorende aende Prebende gheintituhert „ Antonij daer pojfejfoir off es 3, Dirck Arentfz van Leezven , ,, A rent pieterfz bode tot Zoeter» _Ql wonde van acht mergen in „ Soeterwoude voor deefen Jare 84. als „ He VeJaerhuyrs .,. . . XLV11I. L. .,, (Ja effen tijen 80 L.) ,, Corn. „ zaake gedaan te mogen worden na fae- „ hooren. Geëxtraheerd uit het voorfz^ Regifttr der Refolutien van de hoogflgemelde Heeren Staaten van Holland en Weftfriesland, van de maand Juny if97' En zal van dit Kloofter door ons , zoo God wil en wy leeven ! verder worden gehandeld , by eene volgende geleegenheid , wanneer wy de Geeftelyke Geftichten , dewelken eêrtyds by en in dc naabuurfchap van deéze Stad werden gevonden , hoopen te befchryven: kunnende inmiddels over dit Klooster gezien worden Orlers Befchryv. van Leyden \ Deel I. Hoofdft. 6. pag. 123., en van Leeuwen Korte Befehryving der Stad Leyden, pagg. 7. en 23. en in zyn Naader Be_ wys op dezelve, pag. 40^.; als ook H. van Henffea Hiltor. Epifcop. Eerder. Belg part. I. pag. 480. en de Aanteekeningen op de Oudhed. en Gefticht. van Rhynland en de Stad Leyden, pag. 297 '302. (1 ) Zie booven Bladz. 908. in de Aanteekening N'. 1. (2) De Heer M«. Paulus Vos Arentfz. heeft  B E S C II R Y V I N G ., Corft. Meeffz. vande helft van XVL margen in Soetervvoude daer " tcapittel de wederhelft off competeert ,' voor deefen Jare'84. als 111 te, vyffde Jaer huyrs XXV. L. „ Een erffpaeht van UIL margen in „ Soeterwou VII. L. XVIL». VI. gr. „ Noch behoren aen deefen preben- dc twe huyfen gelegen aent hoghe,i lantfche kerekhoff, daer de collatoir tbewint off heeft hier geftelt voor j-j Memorie. : „ Summa —— Uit eene Origineele Aanteekening \ berufiende al meede ouder den Wel - Edelen Heere Mr. L eonard '■ van Heemskerk, te Leyden. ' Wyders, op den 17. January van den volgenden jaare 1 y8f., met den Heere Mr. Pieter van Leeuwen , Advocaat voör den Ed. Hove van Holland ^ uit den naam en van wegen zynen Broeder, den voorgcmclden Heere Dirk Arentfz van Leeuwen , ten overftaan van den Wel-Ed. Geftr. Heere Mr. Diderik van Leeuwen, Raad Ordinaris inden Ed., Hove van Holland , zyn verdraagen, zoo, dat door den Heere Dirk Arentfz van Leeuwen ten behoeve van de Stad Leyden zal worden afgezien van alle recht, 't welk hem op de vóorfchreeve Prebende mogte toekoornen , mits nochtans, dat aan hem daarvoor, behalven de vruchten en inkoomften en het onderhoud voor den jaare 1^84., van wegen de zelve Stad zal worden uitgereikt eene fomme van Vyfhonderd gulden , gereed geld 3 alles nochtans, onder goedkeuring van de wederzydfche partijen, welke, binnen den by dat Verdrag bepaalden tyd, niet volgende, dat alsdan het zelve Verdrag zoude worden gehouden , als niet aangegaan , en een iegclyk der partijen wederkeeren tot zyn goed recht, 't welk hy , voor het fluiten van dat Verdrag, mogte hebben gehad $ gelyk dit alles breeder kan blyken uit het hier ingevoegde Verdrag , tuffchen den Gemagtigden van den Heere Dirk Arent/h uan Leeuwen, ah poffeffeur van zeekere Prebende of 'Kanoniksdy i geintituleerd St. Antonius, heeft deeze Stad . Leyden , als Penfionaris, gediend feedert de maand December van den jaare iy8o. tot op den 24. December van den jaare 1^98., wanneer Hy is over- en gevefligd in het Kapittel vdn St. Pankras Kerk , te Leyden; en de Gemagtigden van de Heeren Vroedfchappen en Veertigen der Stad Leyden , als Superintendenten aèr goederen van *t voorfz. Kapittel; geflooten den 17. January van den jaare 1585. , (f\? huyden den XVIP" January , \j/ anno XVC vyff ende tachtich , zyn M'. Pieter van Leeuwen aduo, cact voorden Hove van Hollandt van ,, wegen ende uyten name van Dirck ,, van Leeuwen aertfz zyn broeder ten , ouevftaen van Mr. Dideric van Leeu, wen Raed Ordinarys Inden Hove van Hollandt ter eenre ende Mr. Pou, wels Vos Penlïonarys mit Jan van „ Hout Secrctarys der Stad Leyden , van wegen der zeluer Stede ter an„ dere zyden mirten anderen ouerco- men ende verdracgen nopende de „ Prebende Antonj gelegen in St- Partij craes kerck tot Leyden daer van de „ voorfz. Dirck van Leeuwen Polfes- (, feur es als dat de voorfz Dirck van „ Leeuwen zyn recht tot de voorfz „ prebende zoe wel van tgros als vande „ Alimentatie hem byden Heeren Staten „ toegevoucht tot allen tyden als hy „ des byde voorfz van Leyden zal weri, den gerequireert opdraegen zal op „ zodanige perfoon of perfoonen als hem byde zelue zullen werden ge„ denomineert ende dat middelertyt de „ voorfz van Leyden de vruchten van „ tvoorfz gros mitsgaders de alimenta„ tie voorzeyt opten name van den „ voorfz Dirck van Leeuwen zullen genieten ontfangen heffen ende vcrftrecken ten behouve ende tot on„ derhout van twee burfalen die zy in „ ftudiis gedencken te onderhouden „ zulx en daert hem goetduncken zal „ Tot alle twelc de voorfz Dirck van „ Leeuwen fouffifante ende onwederjj roupeiicke volmacht zal verlyden. », Weluerttaende dat de voorfz van >, Leyden tzelue eyntelycken zullen „ moegen voldoen ende effectueren „ binnen een tyt van twee Jaeren eerft„ comendc ten langden. Daer vooren „ de leeden. En wordt Hy ook, als Penfionaris, vermeld door den Heere Orlers, Befchr. der Stad Leyden, Deel III. pag. 672.  der ST AD LEYDE N. n{ 3, de Voorfl. van Leyden dien voorfz. ,, Dirck van Leeuwen een fomme van vyff hondert gulden van veertich „ grooten gereet aen tellen ende hem „ bouen dien laeteii volgen zullen de „ vruchten van tgros tvoorleden Jaer vier ende tachtich verfcheenen , „ mitsgaders de alimentatie tot huy„ den toé, Welck contract ih vougeri„ voo'rzeyt bondich zyn zal ten waere „ tzélde binnert veertien daegen by ee„ nigè vande voorfz contrahenten wer5>, de gedéfaVoyeert iri welckéii gevalle ,, yegelyck wederkeren ende ftaen zal ,, tot zyn goét recht twèlc hy voor date van deZeil hadde. Ten wekken eynde tproches uytftaende tuffchen „ de voorfz Dirck van Leeuwen Im„ petrant in Rau Actie ter eenre ende Lodewyc Van treflong Rentnlr. Ge3, dacchde mit de vooi'fz Burgermeefte}, ren , Gevouchden, ter andere zyden „ zal blyuen in zulcken ftafe alft Jegen,, woordelicken es. Des zullen de voorfz 9, veertien daegen niet beginnen te lo„ pen voor ende al eer de voorfz van ,, Leyden van wegen de voorn. Dirck „ van Leeuwen ter goeder trouwen ,, gecommunieeert zullen zyn auten- tyeke copien van . zyn tytelen ende „ alle t befcheyt dat hy de voorfz pre„ bende aengaende eenichliris onder hem mach hebben ten eynde omme ,, hem daer mede van Stads wegen Wel j, ende rypelicken te moegen beraden. Ende dezer cedullen zyn twee daer „ van aen wederzyden een es by de „ voorn, contrahenten refpeétiuehc ons, dergeteyekent. (Was geteekend) P. Vos. J. van Hout. Naar het Origineel , berufiende onder dtn Wel- Edelen Heere Mr, Leonard van Heemskerk, te Leyden. Intuffchen is my niet gebleeken , welke gevolgen dit aangegaane Verdrag hebbe gehad , en of het zelve naaderhand door de beide partijen zy goed- (1) Zie deezen Stichtingbrief hier booven op Bladz. W—9251. (2) Het is toch eene bekende zetregel: Ubi eadem elf ratio , ibi idem eit jus ■ arg. I. it. /. 12. /. 13- *' de Legib. J. 7- §• 2. *. de JurisdiB. /• 9- §• 2. *•. de Edend. L..30. 'in fin, k. de Negot, Gefi. I. 2,6. $. 9. gekeurd geworden en dus heb'oe ftand gegreepen; dan, of die van het geflacht yan den Heere Hugo van der Handt zich daartegen hebben gekant en geoordeeld , dat zoodaanigen overéénkoomft zoude konnen verftaan worden, te ftryden tegen den zin en mcening van den Stichtingbrief (1) , naardien het verbod , 't welk aldaar , met opzigt tot den Collateur van deeze Prebende, gevonden wordt, in deeze woorden : Voort verbiede ic allen den geenen die Collatoors van dezer prouen zullen -wezen die gifte ende prefentatie der prouen voorfz. -weck te geuene te vermangelen of te vercopen. Ende worde de -prefentatie ofte gifte vdnder prouen voorfz van eenich vander collateurs der prouen voorfz, tot eeniger tyt vermangelt vercoft off wechgegheuen zoe wil ic dat die ivechgevinge •uermangeUnge of coop niet ex hoüde ende geen fiadt en hebbe ende dat die collateur daer mede verlieze zyn recht dat hy hadde tot dezer prebende te geuen ende dat die gene die naevolger zal wezen naeder ordonnantie voorfz deze proven voorfz geue in allen manieren ah voorfz is want uyt dusdanighe vermangelinge coop ofte gifte mochten zouden coomen ende myne mage ende nacomelingen mechter mede comen in twifte ende in groter ónrufle dat Ged verhoeden moet want ick'et gaerne verboet zage: ook behoort te worden uitgeftrekt rot den Vicaris, die, ingevolge der begeerte van den Stichter , meede , zoo wel als de Collateur, uit zyn geflacht moet zyn gefprootcn ; en dat dus de gedachten van den Stichter geweeft zyn , alle vermangeling , verkoop of weggeeving , dewelke tegen de uitgedrukte meening van den Stichter immermeer zoude gefchieden, volftrektelyk te verbieden "en te verklaaren nietig en van onwaarde , omdat daardoor de naakoomelingen uit zyn geflacht zouden worden beroofd van een recht, 't welk hy aaii hen voor altoos by de opfechting van deeze Prebende of Kanoniksdy had opgedraagen (z). Doch, wat ten deezen zy voorgevallen, my geheel onbekend zynde , zal ik hierby alleenlyk voegen, dat, wanneer, door het overlyden van Ifaak Buytewech «•. Ex ffuib. cauf. major. t. 32.. frrac, ^ ad Leg. Aauil. I. n • W. de Prafcript. Verb, l. uit. C. de Pecun. Confltt. & idem beneficium': arg. /. 7. tr. de Fidejuffor. nam, ubi fimilis eft ratio, ibi lex extendi poteft. arg. /. t, Tejlib. I. 7. §. i. r. Te Ju/Ui'. & JHr, Cc cc cc „  OTi BESCHRYVING wech en Mana Buytewech', naagelaaten kinderen van jan Buytewech , de Collatie en het recht van Patronaat van deeze Prebende was vervallen op Jacob Voorftadt , zoon van Jan Voorftadt, door hem gewonnen by de voorzeide Mana Buytewech, dezelve Prebende door hem op den Z3. February 16%., by eene wettige Aóte , voor Ko;viris en Getuigen binnen de Stad Delft behoorlyk vcrleeden , is gegeeven en opgedraagen aan zyn oudften zoon Jan Voorftadt, dewelke dan ook, by Opene Brieven van de Edele Groot Moog. Heeren Staaten van Holland en Weftffieslartd van den iy. Maart i68f., in de voornoemde gifte der opgemelde Prebende, gunftiglyk , naar den in gelyke gevallen gebruikelyken ftyl, is beveiligd geworden, gelyk uit deeze Opene Brieven te zien is. 55 !T^e Staaten van Holland ende 35 JIJ' Wen-vriesland, doen te wec„ ten, alfoo ons vertoond is by Jacob „ Janfz. Voorftadt, wonende in het agterom der Stad Delft, hoe dat hy „ Suppliant door 't overlyden van Ifacq „ Buytewegt, ende Maritge Buyte„ Weg't , fyn Oom ende Moeder Re„ fpecfive , was gewerden Waeragtigh „ ende ongetwyfeid Patroon, off Col', ïatov', van feeckere benefitie ofte Vicarie'ècrtyds gefundeerd op Anthonis Akacr ten Capittele in de Hoogs, kiidfe Kereke binnen Leyden, welck l] liegt van Collatie, hy Suppliant niet „ willende negligeren, defelve Vicarye „ geconfereerd ende gegeven hadde aen cn ten behoeven van Jan Jacobfz. Voorftadt, fyn Oudfte Zoon, fynde een kints kind,, van Marytge Jans Buytewegh, als breder by de aóte van Collatie voor Abraham vanden Velde, Notaris in delft, ende twee 11 getuygen verleden , den zj. feb. " tóSf, dogh dewyle de voorfz. Col„ larie ende gifte niet konden hebber " haer volcomen effect, fonder Onfe - appro^at;ie enae Confirmatie , foc " keerde hy Suppliant hem tot Ons. " ootmoedelyck ende ernllelyk ver " fouckende , dat het Om geliefde d< „gemelte gifte ende Collatie, ter 5, proffyte van den Voornoemden Jat „ Jacobiz. Voorftadt zyn Zoontgcn ge> daan , te approbeeren ende Confir meeren, ende daer van te verlener „ Brieven van Aggreatie, in Gommuni „ forma, SOO IS 'T, dat Wy tot vor,, deringe van Godes eere ende voort,, plantingh van fyn heyligh Woord , ,, behoudens ons ende een ygelyck fyn ,, Regt , houdende dc voorfz" gifte, „ voor aengenaem defelve belieft ende „ beveiligt hebben , believen ende be',, veftigen by defen, hebben overfulcx.' ,, geoorloft ende geaccordeerd , oirlo„ ven ende accorderen by delen , dat „ den voorn. Jan Jacobfz. Voorftadt , ,, die goederen ende Innecomften tot „ de voorfz. Vicarie behorende , fal ,, mogen aenvaarden ende ten oirbaer Regeren, gebruyeken, ende den in„ necomen van dien ontfangen , fulex ,, als men van gelycke goederen ge,, woon 13 te doen , mits dat den ,, voorn. Jan Jacobfz. Voorftadt ter „ Schoole gehouden en inde gerefor„ meerde Chriiteiycke Religie opgeto„ gen fal worden , ordonneren en ie „ laften Wy voorts allen ende eenen „ ygelycken, die defen acngaen magh, „ den voornoemden Jan Jacobfz. Voor„ ftadt , den Innehouden van defen te „ laten genieten , fonder tegenfeggen , ende dit alles ter tyd ende wyle toe, ,, dat by Ons in 't generaal in gelycke zaecke anders fal werden geordon,, neerd , des ten oirconden hebben ,, Wy defen met Onfen grooten Zegele ,, doen Zegelen , ende door Onfen Se„ cretaris doen onderteyckenen, „ In den Hage den XIXen Maart in ,, t Jaer Ons Heeren ende Zalich„ maecker Duyfend Ses honderd „ Vyff ende tachrigh', ,, (ende -was ondertekend) Gafp. Fagel. (Stond nogh onder aen de hand ge,, fchreeven) „ Ter Ordonnantie van de Staten. ,, (ende -was ondertekend) Simon van Beaumont, „ Hebbende onder uythangen ,, een Zegel van Roode wafle. \ (Laager fiond) ' Naer gedane Collatie is defe Co- pie bevonden te accorderen „ metter principael , fynde ge1 „ fchreven, ondertekend ende ge-, „ zegelé  »Va STAD L E Y D É N. ^33 ,, "zegeld als voren , by my binnen der Stad Delft refiderende, >,', huyden den II. Septembris ,, XV1C Agt en tagtigh (Is geteekend) Wm Wefterhoven. Nots. 1688. Naar de geauthentifeerde Copie ,, gefebreeven op één geheel blad papiers, bezeegeld met het Clein Segel van den Lande van Holland en Weftfriesland van zes ftfs , geParapheerd door den Heere H. v. DUSSEN, Secretaris der Stad Delft ; en berufiende onder den WelEielen Heere Mr. Leonard van Heemskerk, te Leyden. Terwyl meede uit de volgende Notariaale Volmagt blykt , dat den voornoemden Jan Voorftadt in den jaare if»p8. nog in het bezit van deeze meergemelde Prebende en tot deszelfs inkoomften gerechtigd is geweeft. " rf^? Huiden den 16. January i6j>>8. „ \Jf Compareerde voor my Johan de „ Bries Nots. by den Hoove van Hol„ landt geadmitt*. binnen Delff refide5-, rende, en vóór de naarbefz". GetUy5, gen Jari Jacobfz. Voorftadt Soon van wylen Jacob Janfz. Voorftadt, fyn„ de hy Comp1. altans gehuwelikt, en ,i vervolgens gekoomen ten mondigen „ ftate , en woonagtigh alhier ; en „ verklaarde hy Corrip*. te conftitueeK ren en magtigh te maken foo als hy 11 is doende by defen Mr. Wybrandt „ vander Koft, fpecialyk omme uyt „ den naam en van wegen hem Comp1. „ te Innen, vorderen en onder qukan- tie van hem geconftitueerde te ontfan- gen, alle de Jaarlikfe Renten en Re„ vernies van "de alhier naargenoemde Effecten en Renten , fpecterende en ! behoorende tot feekere Vicarie en ' prebende eertyds gefundeert op S*. " Antonys Altaar ten Capelle inde " Hooglantfc Kerk binnen de Stadt " van Leyden , en tot welke revenues en Inkom fte vande goederen tót dè ?, voorn. Vicarie fpe&ercnde hy Comp'. 3J altans is geregtigt , als namentl. van „ een Rente van twee en twintig gl. s Jaars jaarliks vervallende den 14. „ April ftaande fol,jo4i. van een Ren„ te van twintig gld. s' Jaars , Jaarl. „ vervallende den u. Augufty baande li Fol. foóé. beyden ten Comptoire van den Hr. Ontfanger Generaal In„ den Hage den Hr... en Mr. Cornelif? „ Van Aarffen van Hogerheydcn , van „ een Rente van Ses eh tagtig gld. Agt „ fts. s Jaars Jaarliks vervallende den „ l. Septb. ftaande Fol. 37P4.1 ten „ Comptoire van den Hr. eh Mr. Jooft' „ van Heemskerk Ontfanger der Ge„ meenelants Middelen tót Leyden „ vporftc. nogh vande volgende fes renten , alle ftaande ten Comptoire „ vanden Hr vanden Bcrgh „ Ontfanger van des Capittels goederen „ ten Hogelanden binnen Leyden „ voorn'., als namentlik van een Ren,,. te van Hóndert negen en twintigh „ gulden s Jaars Jaarliks vervallende in „ twee Termynen den 6. Maart en 6. SeptenuV. , ftaande Fol. 47i>p. fi°„ van een Rente van twintig guld. s Jaars Jaarliks vervallende den 1. Mey „ ftaande fol. 4380. van een Rente van „ gelyke twintig guld. s Jaars Jaarliks „ mede vervallende den 1. Mey en „ ftaande folio 4380. van een Rente van Agt guld. s Jaars Imgelyks Jaar,, liks vervallende ie. Mey , en mede „ ftaande fol. 4380. van een Rente „ van vier gld. s Jaars, Jaarliks verval,, lende den 6. July ert ook ftaande fol. ,, 4380. van één .Renté van Seven gld. ,, feventien ft^s agt penh. s Jaars, Jaar,, liks vervallende den 17. Septb. ,, ftaande fol en cyndelik van een Renten van Agt guld5. s Jaars , 5, Jaarliks vervallende ie. Mey cn ftaan- de folio .... monteerende de Jaar„ likfe Revenues van alle de bovcn- gemte Renten t famen de Somme van „ drie hondert vyff en twintigh guld. ,, vyff &fs. agt pèiift. s Jaars, en waar „ aan Jegenwoordig koomen te reften „ dc renten , 't federt dc laaft è Refpe„ cfive Vei;fchyndagen des verleden „ Jaars 169-/. en iooc. zooe. penh. of „ andere Laften vande voorn. Renten ,, en Revenües betaalt moetende wer„ den te voldoen, en voorts generalik „ omme in het Innen en Ontfangen der Renten en revenues van alle de bö„ vengem. effecten en 'fe quitereh van,, die geene, dewelken dienthalven qui„ fcantie off Acte van Aquit van noden „ hebben, alles te doen en te verngtc* „ t' geen daarinne en omtrent by hem „ Compc. felfs alomme prefent en te„ genwoordigh wefende , gedaan en „ verrigt foude kunnen werden , niet„ tegenftaande tot alle t felve , off ft- Cc cc cc z wes  934 9U B E S C H R Y V I N G „ wes vandien eenige nader Laft , of „ Auftorifatie mogte werden gerequi„ reert , als houdende die alhier voor „ geinfercert. en beloovende voor goet, ,, vaft, en van waarden te houdenden „ te doen houden, alle 't geene by den „ voorn, fynen geconftitueerde uyt „ kragte defes 'zal werden gedaan en „ verrigt, onder verbant als naar Reg„ ten. Des blyft hy geconftitueerde gehouden en verpligt, van fyn Ont„ fangh en bewint, te doen Rekening „ bewys en Reliqua als naar behoo„ ren, en verfogte hy Compt. hier van „ kennis gedragen en Inftrument gele„ vert te werden In forma. „ Aldus verleden , en gepaïh binnen Delff, ter prefentie van'Aalbcrt „ Witshardt, en Zeger Twent als „ getuygen, ■' „ (Onder Stond) „ In kenr-iiTe van my • „ (Wasgetekent) Jan de Bries, Not.. (Laager fiond) \, Naar gedane Collatie is defe met „ fyn Gros, gedateert en getekent ,, als boven van woorde tot woor„ de Accorderende bevonden. . „ Huyden den 3cn Juny XVIC „ Agt en 't negentigh By my „ binnen Delff relïderende ([Is getekend)' Jan de Bries, Nots. Naar de geauthentizeerde Copie , gefchreeven op e'e'n geheel blad paf iers, bezeegeld-met het Clein Segel van den Lande van Holland en Weftfriesland van zes flys ; geparadeerd J. v. DOSSEN , Secretaris der Stad Delft ; en berufiende onder den Wel - Edelen Heere Mr. Leonard van Heemskerk , te Leyden. Nog is op den 4. Maart van den jaa■ re I43- i° deeze zelfde Kerk, aan de (11 Het fmert my, dat den Heere Frans vau Mieris, door wiens hand dit Fragmeni was gelchreeven, en die gewillyk , door hei een of ander toeval , m het geheele fuik aftefchryven , xal zyn verhinderd geworden . waardoor ik van het zelve beroofd ben gebleeven, by deeze melding ook geen gewa£ zuidzyde van het Choor in den omgang, -opgerecht eene Vicarie ter eeren van den Heiligen Apoftel Jacobus den Meerderen of den Ouderen; van St. Odulphus cn van Ste Agnes, doch is aan my van deeze Vicarie niets anders , dan den naam en tyd del* ftichting , bekend geworden uit het volgende gedeelte der Stichtingbrief, door my onder de naagelaatene papieren van wylen den Heere Frans van Mieris gevonden , 't geen, fchoon het zeer' gebrekkelyk zy en niets anders weezenlyks in zich bevatte, ik echter heb geoordeeld den oudheidminnenden Leezer niet te moogen onthouden. ,, ^/jTürtinus Dei Sc Apeftolicse fe„ j^Vli dis gratia Èpifcopus Magio- neniis^Virtute decretorum facri Con„ filii Bafilienfis iiluftris & i-cverendi in ,,: Chrifto patris ac Domini Domini „ Wairavi de Moerze Coufirmati Tra„ jecfenlïs pcrpctuuS( in pontihcalibus „Se .... ca Vicarius gcneralibus Statutum facimus univerfis, quod nos „ anno Domini M. CCCC. XXX. „ fexto , Menlis Marcii die quarta , Leydis in ecclefia fah£ti Pancracii ad „ Auftralem plagam Chori in ambitu ,, ad honorem San&orum. Jacobi Majo„ ris, Odulphi, Sc Sancte Agnere, al QCaètera deficiunt) Uit den Qorfpronglyken perkamenten brief (1). Aanzienlyk was ook de Vicarie of Capelrie, dewelke in den jaare 1460., ter eeren van de Heilige Maagd Maria , en van St. Jan den Dooper , als ook van Ste Maria Magdalena , in deeze Kerk gefticht , en op hetoutaai\ van.dezelfde H. Maagd Maria, 't welk alstoen nieuwiyks was opgerecht in de Kapelle aan de noordzyde van deeze Kerk, geveftigd is geworden door; den Hoog-Eerwaardigen Heere JohanNicolaafz. van Leyden, Kanonik van. St. Salvators Kerk te Utrecht en van St. Pankras Kerk te Leyden , mitsgaders Doctor in de Vrije Konften en in de Geneeskunde 5 heeft gemaakt, onder wien deeze Oorfprong. lyke pergamenten brief berult ; waardoor ik heb moeten milieu-het genoegen, om den ' zeiven , indien ik deefen liad konnen bekoo- rrien. geheel af tc fchryvcu en aan de Min-, naaren der Vaderlandfche Kerkelyke Oud-' ' heden als nu meedetedeelen.  dek STAD LEYDEN. dej zoo als in 't brecde uit den volgenden Stichtingbrief kan gezien worden. Fundatie • Brief van eene Vicarie, in honorem GÏoriofe Virginis Maria, Sancti Johannis Baptiflct & Beate Maria Magdalence , gefundeert op het Altaer van de Heylige. Maegt Maria , nieuwlyx opgerecht in de KaPci van de Kerck van Sinte Pancratius te Leyden , door 'den Heere Johannes Niclaeszoon van Leyden , op den laetften dach van May des jaers 14.6c. 3, lT~n (1) nomine Sancta; & individu^ j> JL. Trinitatis Patris, & Fiiij , & Spi„ mus Sancti Amen : Cum in iacrificio altaris iilud praecipuum & in„ figne memoriale (z) eximij amoris, „ Domini noltri Jefu (3) Chrifti, quo „ hos dilexit, pra;ceifurn Sacramentum ,, mirabile ae llupendum , Sc fuper „ omnia preciofum (4) facerdotum ange„ lorumque pertraétetur mifterium (y), „ in quo omne peccatum deleatur Sc crimen. Proinde ego Johannes (6) ,, de Leyden , Canonicus Ecclefia; „ Sancti Salvatoris Traiecfenfis , Sc „ Canonicus Ecclefia; Sancfi Pancratij „ Leydenfis , in artibus Sc medieinis promotus , Vniverfis Chrifti fidelibus , tarn pracièntihus quam poirei is cupio ïbrè nötiim, quod pie (yj de- : ,, votionis duótus affecfu , cupiens (8) : ,, terrena in cceleftia , Sc tranfitdria ïn: : (i ) Haec Copia, ex Litteris hujus Fundationis Originaiibos a'Domino Simone van Affendelft, huic .Civitati Leydènfi (duin viveret >'a Confiliis, fideliter facla , diitci t, te- 1 fte Domino Jano Hauteno , huic Civitati ' ( dum in vivis etTet) a Tabulis, in qtiibusdam paucis locis cum exemplo hujus Fundationis, quod Vir ille diïlgeiis irivehit in quodam •veteri Regeilo , ex Membrana aut Charta pergamena fado , continent? memorias ftuidationum Prebendarum & Vicariarum , fignato cum LitteraE. , quod, tempore tófl^^^j Hauteni, in Curia Leydènfi fervibatur." Jta etiam haec differt in pluribus locis cum eo |™. tigrapho, quod nobis dedit Vir plurimuni reve.rendus Hugo van Heuffen in' eximiae ut;*!.:. tatis opere , cui fituiüs : Hiftoria-Epijcópatuum Faederati BelgH. Et hafce variante; 1«öiones, in commodurHLeètoris, hic;adnotare neceffarium duxi; ubi littera R. indicat Fet-is Regejium; & iterum littera H. dictam Hiftoriam Efifcopatunm, ab H. van Heuffen ieterna , felici- (pY commercio com„ mutare : Attendenfque quod nonnun„ quam expedit ea , qua: transaótis „ tèmporibus pro bono utili cenfentur ordinata , rerum Sc temporum qua„ litate penfata , per illum maxime a ,, quo ordinatio ipfa originem fufce- perit, citra tarnen Ecclefia; preiudi„ cium (io) , ac ( ii ) rerum Sc bo„ norum eorundem diminutionem , in ,, melius commutari , 'Sc priori ordi„ ■riatione huiusmodi abolita .( 12), non„ nuila alia cum rerum & bonorum „ buiuimodi augmento , pro temporis „ qualitate & exigentia , ac pacis (13) „ confervatione futura felicius (14) Sc cori|fuentius ordinari. Et propter„ ea (Ty) optans quod diu in voto (16) gefli opitulante Domino , effeclui mancipare dcfiderato. Revocando an- rc omnia cxprefïe, reverendi in Chri„ fto patris & domini noftri , domini „ David (17) de Burgundift, Epifcopi „ Traieftenfis , ad id accedente con„ fenfu, omnera ordinationem Sc difpo„ fitionem Ecclefiafticam haftenus de ,, bonis Sc rebus meis infra fcriptis, per ,, me quomodolibet faclam , quandam Capellaniam. feu vicariam de eifdem 3, ac nonnullis alijs rebus Sc bonis per „ me in augmentum earundem affigna„ tis (18) inferius. latius fpecificatis , „ in Sc ad altare virginis Maria; con,, fecratum , in Capella Ecclefisc fanfli „ Pancratij. Leydenfis., in eius parte , borcali noviter conftruclum, nbi mo, numentura racum cum Sarcophago , notabiii feci fieri , in quo me de, funclo deiïdero fepeliri, defervien- „ dam lonlcriptam 3 nu!Ia tarnen facra mentione, lec .D 'ijlindïonitr/i , nep. Liitefarum Capita'iura'_, uti rerum Billlius momc.nti, in quibus :tiam inter hec A'htigraphon Aiïcndelfianum fc exemplum Heuffeni magna elt dirferentia. ( 2 ) H. 'mernorabile. (3) H. Ihefu. (4) H. pratttfum. ( f ) H. my ft er io. 16) H. Joannes. (7 ) H. pU. ( 8 ) R. cnpicyitcs. ( 9 ) H. felici. (10) H. prajudicium. (iO H. g. 1.12 ) H. olilita. (13) R. pariter. (14) H. fielicïus. ( iS ) H. prat er ea. {\ f) H. quamdiu vot*. (17) H. Davidis. • (18) H> er.'uudem aJpgKOitS. Cc cc cc 3  93Ö b e s c h 11 y v 1 jN 'G „ dam per -proprium vicarium, aut per „ presbiterum (iy) idoneum, Sc bo- , ,, na; famse in divini cultus augmen„ turn .pró meas (zo), ac patris mei Nicoki , matris mea: Aleydis, ac „ Machteldis (zt) materterae mea;, Sc „ aliorum parentum , & fratrum meo„ rum Petri Sc Henrici de Leydis, Sc benefactorum meorum animarum fa., lute , praefati reverendi in Chrifto ,, patris domini David (zz) Epifcopi „ Traieótenfis auftoritate , ac capituli ,, mei fanéK Pancratij predicti (13) , ,, confenfu, ad id legittime (24) ac„ cedente , fundavi Sc dotavi , fundo Sc doto per praefentes , In honorem ,, gloribfas virginis Maria; , fm#i lo„ hannis (2f) Baptiftse , 6c beatse „ Maria; Magdalencc : affignans pro do„ te, & in dotem ipfius vicaris; pro „ fuftentatione futuri re&oris ipfius, „ fruftus Sc redditus fubfequentes , rc„ fervato mihi de huiusmodi bonis ufu„ fruftu , quamdiu vixero in humanis. „ In primis affigno novemdecim iugej, ra terra; , modicum (26) plus aut „ minus, fita in Vorenbrouc (27), Sc a clauftro in Leyderdorp proventa. „ Item affigno ttvee hont lants wel ge„ hongert ( 28), die ligghen over de chin- gel (29) vander ftede van Leyden , „ wel befloet (30) : aen die (31) een „ zyde leyt Dirc Symonszoons tuyn (3a), . aen die (33) ander zyde Dirc de Smits „ tuyn (34). Item affigno domum quam „ emi ab hacredibus Henrici Hugo„ nis (3f), fitam op die Folresgraft (36), „ prope domum meam, quam nunc in- habitat Nicolaus de Leydis (37)5 filius fratris mei. Item affigno vi„ ginti fi (38) tsjaers therns gelts (35»), „ op Wouters van Endelgheefts (40) huys ,-, in Marendorp, by onfer liever Vrou- -wen ken te Leyden. Ende zo geve ick (19) H. Presbyterum. (10) H. me. (2,1 ) H. Mechteldis. (22) H. Davidis. ( 23 ) H. pradiÜi. (24) H. legitime. (2$) H. Joannis. ( 26 ) H. medium. (27) H. Vorenbroeck. ( 28 ) H. gebogert. ( 29 ) H. ende leggen over die Chingel. (30) H. beftoot. C 31 ) H. an die. (31") H. Dirck Simonfz. thuyn. (33) H. an die. (34) H. Dirck die Smits thuyn. (3f) H. Magiftri Henrici Httgoms. „ daer toe noch zes morgen lants , 'gebet? (, ten de vyf geers, gelegen by Leyden , by „ floris vanAlckemadens (41) huys. En„ de noch geve ick twintich & (.42) tsjaers „ mitten boude, die ick fette op myn huys „ te Leyden , daer nu Claes van Leyden „ in woont : Quam quidem Cappella„ niam (43) aut Vicariam, fic dotatam „ déferviendam , qualitercurhque Sc „ ubicumque voluero , eiusque (44) „ collationem mihi refervo quamdiu „ vixero in humanis: Sed poll ceffum , „ aut obitum meum , volo quod diftus „ vicarius, feu reótor vi'cariac pnediftas, „ tribus diebus in ebdomada (4f), hoe ,, telt. qualibet die Dominica , & (46) ,, qualibet die Mercurij , Sc qualibet ,, die Veneris , per fe", vel per alium „ Presbiterum (47) idoneum , bona; „ famae , in prediófcó (48) altari cele„ brabit roiïïam , qua finita , ftatim „ ibit ad monumentum meum , cum ,, afperforio in aqua benedifta madefa„ do , pro mex (49), parentum, ,, fratrum Sc benefaftorum meorum „ animarum falute, unum Miferere mei „ Deus, Sc unum De profundis, cum „ duplici collefta:, una fcilicet pro in„ ftituente , & una pro defunftis me„ moratis devote legat. Et quod in millis, Sc in alijs orationibus fuis „ devotalibus fit memor inftituehtis j „ qui praedifta bona collegit Sc affig„ navit , ac aliorum ab eo defidera„ torum. Quod fi facere neglexérit, „ tune volo Sc ordino, quod Decanus, „ aut Canonici capitulares Etclefix „ fanfti (yo) Pancratij , diftas miflas, i, Sc huiusmodi pfalrrios Sc colleótas 4 „ cum afperforio (fi), per alium le„ gi faciant , & de fruftibus vicarise „ prasdiftae fibi legaliter fatisfaciant. ,, Pro quorum diligentia aut labore, n vol° 9uod quilibet Canonicus capi- tu-* f36) H. Vóllers graft. • (37) H. Nicolaus de Leidis. ( 38 ) H, Stl. (39) H. Heeren gelts. (40 ) H. Wouter van Endegeefts. (41) H. Floris van Alchemade. (42) H. Jluyvers. _ ( 43) H. Capellaniam. f44) H. ejusdemque. ( 4f ) H. hebdomada. (46) Apud van Heuflcn & non invenitür. (47) H. Presbytemm. ( 48 ) H. prteditft. (49) H me. (yo) H. S. (yi) H. afperaone.  5> e r STAD LEYDE N. „ tukris habeat in fine computationis „ dominorum de Capitulo mengeli- num (ftj vini, 6c Decanus duplum, „ quolibec anno quo fuerit per Vica„ rium negligentia fa&a , Sc per ca„ pitulum adimpleta , Sc hoe de fruéti„ bus illius anni recipiendo. Infuper „ volo 6c ordino quod diótus Vicarius j, quolibet menfe, femel ad minus, „ pluries fi velit, unam miflam , per ,, fe vel alium (f3), dieet in Ecclefia ,, fancfi Petri Leydenfis , qua finita fta„ tim vifitabit fepulchra parentum meo„ rum , Domini Petri de Leydis , 6c „ matertërai meas Machteldis Wilhelmi ,, Foytkijn (f4), ibi legendo Miferere ,, mei Deus unum , 6c De profundis cum collecf.is affuetis: 6c habebit cu0, ram quod iftarum memoriae fiant fuis certis tèmporibus , ficut cum Cap- pellanis ( f f ), Domini Petri de Ley„ dis, 6c cum Magiftris Hofpitalis bea„ tas Catharinae virginis ordinatum , 6c bene folutü eft, (f6) hoe intima„ re 6c dimittere pollens 6c fucceflbri9, bus, tam collatoribus quam poffeflb- ribus Cappellanix (yj), ut immo (y 8) 3, memoriae eorum non tradantur obli5, vioni. Item volo 6c ordino , quod ,, diclae Vicarise collatio ad me fpectabit „ quamdiu vixero in humanis , poft „ mortem meam primo cóferat Nico- Iaus de Leydis, filius fratris mei ( yo) ,, Henrici de Leydis (60): poft obitum », eius fit collatrix Aleydis de Leyden: ,, poft cuius obitum Machteldis (61 ) M eius foror fit collatrix. Et poft obimm iftorum trium, volo quod fenior ,, 8c proximior ab iftis (61) praenomi3, natis defcendens, five fit mafculus (63), five femella (64), li fuerint in eo3, dem gradu confanguinitatis, mafcu5, lus iunior in annis, prasferatur fe- (p) H. mengelicttm. (>"3) H. vel per alium. (5-4 ) H. MachtildisWilhelmi Foythyn. ( yy ) H. Capellanis. (y6) Hic omiflum eft &, quod in Veferi Regefto & apud van Heuüen invenitur. ■ C S7 ) H. Capellanie. (y8) R. omnium. H. imo, ( f9) Hic omiflum eft fcilictt, quod legitur in Vetcri Regefto. (60) H . Henrici de Leyden. (61) H. Machti Idis. (62) R. hijs. ( 63 ) R. mas. (64) H. femella. (6y) H. fxmell*. ,, niori femella; (ó"y) in conferendo. Sed „ fi femella (66) effet proximior (67) ,, in gradu conlanguinitatis , certè de„ bet prseferri cuicunque mafculo non „ exiftenti in eodern gradu propinqui„ tatis. Et poft iftorum trium obitum, „ Sc omnium fequentium eos , volo 8c „ ordino quod collatio huius («8) Vi„ cana; devolvatur ad collatorem qua„ tuor Cappellaniarum (69) per Do„ mmum Petrum de Leydis (70) fun„ datarum, in Ecclefia fancti (7I) Pc,, tri Leydenfis, Sc ibi mane bit in aeter„ num , femper tarnen iuxta tenorem „ fundationis conferendo , quicunque „ etiam fuerit patronus (ft). Item vo,, lo Sc ordino quod quandocunque dicta „ Vicaria per Ceffum vel refignationé aut obitum vacaverit; quod extunc prsefentandus fit a<£tu Sacerdos bonus Sc ,, legalis , non obligatus ad miffarum „ pluralitatem , de quacunque progenie„ fuerit , aut in tali retate conttmnus 3 „ quod infra annum ad facerdorium „ promoveatur , Sc quod in loco bene„ ficij, (73) hoe eft in Leydé , per,, fonaliter refidear. Ita quod fi 'infra ,, annum ad facerdotium promotus non „ fuerit , 8c refidentiam in loco bene* „ ficij, in dicta Vicaria non fecèrn p „ fonalem :_extunc patronus feu cc llat t ,, dicla; Vicarice pro tempore (74), al„ teri perionce ficut praemittitur qua„ lificatae, conferat, absque aliqua declaratione , diipenfatione etiam qua„ cunque non obftantc. Si autem (7f) „ repertus effét aliquis Clericus legitti„ mus'(76), de fanguine matris mea2 „ primo, aut de fanguine Iohannis de „ Leydis (77) fratris matris mea: fecun„ dario, quamvis effet in aetate mino„ ri , fcilicet tredecim aut quatuorde„ cim annorum, habilis ad proficien- 3, dum ( 66 ) H. famella. (67) R. & H. propinquior. (68) R. ijlius. ( 69 ) H. Capellaniarum. (•70) H. Petrum de Leyder?. Zie van deciz vier Capelriea öf Vicarien , hier booven Bladz. 919. in de Aanteeg ning No. 1. (71) H. S. (72) H. proximus. (73 ) Hic omiffum eft , in diSa vicétrï» , quod inveni'uir in Veteri Regefto * (74) In Veteri Regefto haec verba pr« tempore: non invenmntur, (7y) R. & H. tarnen. (76) H. legitimus. ( 77; H. Jahannis dt Leid,.  93 8 BESCHRYVING ,, dum in fcientia litterarum (78) , pro,, mittens fe aliquod ftudium partieulare „ famacum , auc univerfak (79) privi„ legiatum vifitaturum in decimo fepti„ mo , aut decimo ocfavo aetatis fuas „ anno (80), 6c ibi permanfurum per n triennium ad minus , 6c ultra fi ve„ lit, ille cun&is debet preferri (81), fecundum ordinem. fuperius tactum „ (82), & illum non obligo ad perfo„ nalem refidentiam, 6c ad (83) tam ci,, tam promotionem facerdotalem , pro„ pter llüdium promiflum (84) per ipfum „ adimplendum. Sed fi ftudium fuum tanto tempore effet finitum , 6c am,, plius ftudere nöllet , volo„ quod fit „ reftrictus 6c qualificatus ut fupradi- Bcxxm eft. Et fi ifte Clericus rtude„ re noliet, 6c fe qualificare ad facer„ dotalem gradum , 6c ad refidentiam „ perfonalem recufaret, tune volo quod ,, beneficium vacet de faóf,o , 6c quod ,, Collator conferat alteri fic qualiftca- to, ut dictum eft fuperius. Quod fi ,, Collator conferre nollct , tune ordi„ no, 6c volo , quod Collator quatuor „ Capellaniarum fitarum in Ecclefia „ faneïi (8y) Petri Leydenfis, habeat illa vice conferre iuxta tenorem funda,, tionis uni fic qualificato, ut dief um „ eft fuperius, 6c illa collatio erit eius,, dem roboris 6c firmitatis, acfi eflet ,, fafka a principali collatore. Si eflet „ tarnen aliquis illegittimus (8 „ transfixis defcribuntur tenore prefen,, cium ratificamus, approbamus Sc in ,, Dei nomine confirmamus, jure raa„ tricis Ecclefie Sc cuiuslibct alterius, „ nee non jure communi > quibus pré„ fcntibuïjnuilatenus derogare intendi„ mus , femper faluis. Ipfam quoque „ Capellaniam fiue perpetuam Vicariam „ in titulum beneficii erigimus , Sc „ bona ad ipfam in didis litteris affig„ nata 8c in pofterum affignanda, de „ cetcro fore & cffc Ecclefiairica decer„ nimus Sc fub Ecclefiaftica libertate „ tuenda noftra pro teftimonio littera- rum. „ Datum noftro fub figillo ad caufas „ prefentibus appenfo Anno Domi,, ni millefimo quadringentefimo ,, fexagefimo men fis Junii die „ quinta (104). Schoon' den dag, op den welken dit blad ter drukpers gelegd wordt, door de Groote Vroedfchap verkoozen tot Burgemeefter deezer Stad, welk aanzienlyk eerampt, ik wenfehc, dat zyn Wel-Edele Geftr. , geduurende dit jaar en nog te meermaalen, met alle genoegen , tot welzyn van deeze Stad , en tot nut van de geheele loflyke Burgery en vart alle Leyden 's ingezeetenen , zal moogen bekleeden, in de vreeze des Heeren cn onder het zoet genot van zyne allerdierbaar fte en heilryke zeegeningen ; en dat zyn WeiEdele Geftr, , gelyk Hy in zyne voorige waardigheden, naar alle zyne vermoogens, zich betoond heeft een getrouw Voor ft ander" van Recht en Gerechtigheid met bewaaring Di dd dd van  94-o BESCHRY V ING Schoon nu de Heer Johan van Leyden , by de voorënftaande Brieven van ftichting deezer Vicarie, het recht van begeeving van dezelve, geduurende zyn leven , aan zich behouden hebbende, met veel omzigtigheid had verklaard, hoedaanig hy begeerde, dat , naa zyn affterven , dit recht van begeeving in zyn geflacht zoude ftand grypen , en dus het zelve allereerft opgedrangen aan Nicolaas van Leyden , den zoon van zynen broeder Hendrik van Leyden 'j cn , naa deszelfs dood, aan Aleidis van Leyden, en wederom , naa dat deeze aflyvig ware geworden, aan haare zuster Machteld van Leyden; en al verder bevoolen , dat, wanneer de drie opgemelde perfoonen uit dit leven waren gefcheiden, alsdan den oud ften en naaftbeftaancien , uit hen gefprooten , 't zy man, 't zy vrouw, dit recht van begeeving zoude hebben ; zoo nochtans dat een man, fchoon jonger van jaaren, in den zelfden graad van bloedverwantfchap , den voorrang zoude hebben voor de vrouw terwyl echter de vrouw , |an den Stichter naader in den bloede beflaande, den man, zoo naa niet vervan onze Burgerlyke VoorrecHfen en Vryheden, ook altoos, als een waarachtig en getrouw Burgervader, moogc drukken de pryswaardige voetftappen van onze braave Voorvaderen , en insgelyks volharden te zyn een ieverig Befchermer van alle dc Privilegiën, Handveften en oude loflyke Herkoomften van deeze onze goede Stad en van dit ons gezeegend Vaderland , opdat, onder zyne wyze, verftandïge en voorzigtige meedewerking , deeze Stad in zynen voorigen bloeij moogc worden herfleld ; het lieve Vaderland in zyne tegenwoordige onafhangelyke vrije Staatsregecring onfehendbaar bewaard ; en 's Lands wyze Vaders by hun wettig Souverain gezag in zyn volle kracht gehandhaafd; en dus wy allen, bevryd van allerleije onderdrukkingen , fteeds moogen blyven in het ftille, gerufte en ongeftoorde bezit van ons onwaardeerbaar pand, de Vryheid in den Burgerftaat en in den Godsdicnft ; en alzoo den in de harten der oude en getrouwe Lcydcnaaren reeds geveftigden luifter van ons oud en deftig gedacht door zyne loflyke regcering meerder en meerder mooge worden uitgebreid ; en zynen naam . als een uitmuntend fieraad deezer Stad, fteeds in eene gezeegende gedachtenis by het laate naageflacht blyve en met roem vermeld worde!) fchoon meede gevonden wordende by den meermaals geroemden naarftigen onderzoeker en kundigen opdelver der Neederlandfche Kerkelyke Oudheden , den Heere Hugó van Heuffen in Hiftotia Epifcopat. Foederat. Belg. part. I. pag. 45-9 — 461. , heb ik nochtans hier niet maagfehapt zynde , uitfluiten zoude : zoo is niettemin , reeds in het voorfte gedeelte van de zeftiende eeuw , naa het affterven van Meefter Johannes van Leyden, aan wien deeze Vicarie op den 28. Maart van den jaare iyoo. door den Hoog - Eerwaardigen Heere Meefter Pieter Wiggers zoon (1), in zyn leven Deeken van het Kapittel van St. Pankras Kerk te Leyden, was bcgeeven, en die dezelve tot op zyn dood vreedig en ftil had hezeeten 5 wanneer het bezit en bewind van dezelve was gekoomen in handen van den Heere Nicolaas Johanfz Paedts j over dit recht van begeeving groot verfchil gereezen tuffchen de afstammelingen van den hier booven gemelden Heere Nicolaas Hendrikfz van Leyden , ter eene j en de afftammelingen van de meede hier booven vermelde Juffrouwen Aleidis en Machteld van Leyden , ter andere zyde , terwyl de Heer Hendrik Florifz (2), Secretaris der Stad Leyden, als man en voogd yan vrouwe Machteld van Leyden , en dus in den naam van zyne voornoemde huisvrouwe , afftammende van den gemelden Heere Nicolaas Hendrikfz van Ley- willen achterïaaten , opdat dezelven ïoudeft blyven gevoegd by de volgende aanmerkelyke Stukken , raakende het Jus Patronatus van deeze Vicarie; dewelken het naauwkeurig oog van den gemelden ,Heere van Heusfen fchynen ontfnapt te zyn. C1 ) Deeze is waarfchynlyk dezelfde Heer Mr. Pieter Wiggers zoon, Priefter onder het Bisdom van Utrecht, dewelke,op den 21. July van den jaare 1489. door den Onderdeeken en Kanoniken van dit Kapittel van St. Pankras Kerk op de collatie van den Heere Rotardus Wermboutfz, Kanonik van dat Kapittel , als waarachtig Patroon van de Prebende en Kanoniksdy van St Georpius gefticht in deeze meêrgemelde St. Pankras Kerk, met dezelve Prebende en Kanon-lsdv is begiftigd geworden , volgens de Opene tfneven ten zelfden dage daarvan uitgegeeven en gevonden wordende by H. van Heuflen in Addendis ad faepius citatam Hiftoriam Epifcopat. Foederat. Belg. part. I. pagg- S97- & 5-98. (2) Deeze Heer Hendrik Florifz , aan wien ik elders vinde gegeeven te zyn den toenaam : Heermaalen :■ heeft deeze Stad Leyden, als Secretaris, gediend van den jaare 15-09. tot op den 29. Juny van den jaare 15-31. , wanneer hy is overleeden - gelyk ook gedeeltelyk is aangeteekend door den Heere Burgemeefter Orlers in de Befehryving der Stad Leyden, Deel III. pag. 673. zie de Vroedfchapsboeken deezer Stad; als: het Oude Vroedfchapsb. fol. 112. verf. • Vroedfchapsb. A. folo. 26. ff, en C. f0l! 14..; als meede Dieaftboek A. fol». 1,  der STAD LEYDEN 94i Leyden , en meenende , dat het recht Van begeeving thans aan haar was gekoomen , tot deeze Vicarie had benoemd den Eerwaardigen Heere Meefter Nicolaas van Leyden , Priefter , meede uit dien zelfden ftam gebooren, dewelke dan ook aan den opgemelden Heere -Nicolaas Johanfz Paedts zyn bezit en bewind van deeze Vicarie betwiftede, in 't welk hem de Heer Nicolaas Pieterfz Paedts, Priefter, en alle de verdere afftammelingen van de voorgemelde Juffrouwen Aleidis en Machteld van Leyden , trachteden te handhaaven. Wanneer nu dit verfchil al eenigen tyd had geduurd, zoo zyn de wederzydfche twiftende partijen eindelyk te raade geworden, om , tot vermyding van verdere onëenigheden, tuffchen onderlinge bloedverwanten vooral niet betaamende , en tot behoud der goederen en vruchten aan deeze Vicarie behoorende , deeze zaak te verblyven aan de uitfpraak van den HoogEcrwaardigen Heere, Meefter Pieter van der Goude, Priefter, Kanonik op het Hof in 's Gravcnhage en Cureit of Opperpriefter van de Parochiekerk te Voorfchoten ; en is, ten dien einde, op den 18. November van den jaare ifzz. voor Meefter Frans Garbrantfz, Gecftelyk perfoon onder het bisdom van Utrecht en door Keizerlyk gezag Openbaar Notaris , tuffchen de Heeren Nicolaas van Leyden, Priefter; en Hendrik Fioi ifz, Secretaris der Stad Leyden, ter eenej en den Hecrc Nicolaas Pieterfz Paedts, voor hem zeiven en ais Gemagtigden van zyne. vrienden en bloedverwanten , ter andere zyde ; geflooten eene Acte van Compromis, by dewelke dit verfchil is verbleeven aan de beiliffende uitfpraak van den voorgenoemden Hoog - Eerwaardigen Heere Pieter vandèr Goude , die deeze zyne uitfpraak dieswegens heeft gedaan op den z i. January van het daar aan volgende jaar i f 2.3. , welke uitfpraak dan ook, naa dat de wederzydfche partijen dezelve hadden goedgekeurd , aangenomen en daarin bcruft , vervolgens door den Doorluchtigen , Hoog- Gebooren en Hoog-Eerwaardigen Heere, Hendrik, Paltsgra-ave op den Rhyn , Hertoge van Beijeren , Biffchop van Utrecht, op den zz. September van den jaare I f *4- is beveiligd geworden. En , dewyl my de vyf volgende aanmerkelyke ftukken noopens dit opgemelde verfchil en deszelfs cindelyke be- flifling zyn ter hand gekoomert, heb ik gemeend , dezelven met te moogen achterhouden, maar aan den oudheidlievenden Leezer te moeten meededeelen. TTn nomine Domini ■( Amen: Anno ,, _ü_ a nativitate eiufdem Domini , ,, muleftmo , quingentefimo , vicefimo „ fecundo , -indictione decima , menfis Septembris die duodecima, mane ho„ ra feptima , vel quafi , Pontificatus „ fanctiffimi in Chrifto patris & domini „ noftri , domini Adriani divina provi,, détia ele&i feu Papte moderni, An„ no eius primo , in mei Notarij pu„ blici, ac teftium infrafcriptorum , ad „ hoe vocatorum 6c rogatorum praffen,, tia, perfonalir.er conftituti , probi ac „ honefti viri , lohannes Paedts Nico- lai , lohannes Paedts Petri , Antho„ nius Paedts , 'Francifcus Paedts, 6c ,, Petrus Paedts, lohannes Nicolai , „ Francifcus Iohannis, Folkardus Ro„ dolphi, Nicolaus Volpardi , Hel,, brandus Wilhelmi, Wilhelmus Cor,, nelij , nee non Theodricus Paedts, ,, Theodricus Adriani, lohannes Nico„ lai , Wilhelmus Iacobi , Nicolaus „ Adriani , invicem confanguinitate , „ feu aftinitate refpective coniuncti , ,, Conftituerunt, fecerunt , ordinave,, runt, ac creaverunt , fimul 6c con,, iunctim, ac divifim , • quilibet eorum „ principaliter 6c infolidum , 'honeftum „ ac probum dominum magiftrum Ni- colaum Petri Paedts prrefentem , & ,, in fe huiufmodi onüs fufeipientem, ,, eorum verum certum 6c indubitatum „ procuratorem , aclorem facforem, 6c ,, negotiorum fuorum geftorem, ac ,, nuntium fpecialem 6c generalem: Ita ,, tarnen quod generalitas fpecialitati ,, non deroget, nee econtra , ad con,, cordandum , componendum, paci,, fcend'um, 6c tranfigendum eorum no,, mine 6c pro ipfis, cum quodam Hen,, rico Florentij, tam fuo quam uxoris „ fine, aut alicuius alterius nominibus, „ feu alio quocunque , fua intereffe „ prxtendenre, de omni lite, quasftio„ ne , caufa feu controverfia, quae in„ ter diótas partes vertitur, feu verti „ poffet occafione cuiufdam perpetuam „ Vicariac , feu Capellanie beatas Ma„ rise virginis in ecclefia collegiata „ faucfi Pancratij, opidi Leydenfis, eu„ ius poffeffor ac rector Nicolaus Paedts ,, Iohannis in praefentiarum exiftit , ,, necnon ad compromittendum 6c ,, quemcumque probum virum unum Ddddddz „vel  94* BESCIIRYVING ,5 vel plures arbitrum , feu arbitros ar„ bitratorcs, feu amicabiies compofi„ tores fummariè , 8c de plano fic fine „ ftrepitu ac figura iudicij , iuris ordi- ne fervato, pro premilfis feu quibus„ cunq lecaufam huiufmodi contingenti„ bus cc dependentibus ab eadem , 8c fu„ per quibufcunque expcnfis fadisScha„ bitis per eos, vel aliquem eorum pne„ mifibrum terminandis, eligendum, de alto Sc baflo fe fubmittendo confentien- dum. Quodque huiufmodi arbiter arbi- trator, fic amicabilis compofitor five ar,, bitri arbitratores five amicabiies com„ pofitores fummariè Sc de plano, & fi„ ne ftrepitu ac figura iudicij, iuris or„ dine fervato , vel non , polluit prout fibi omnia Sc fingula prajdifta cum ,, fuis dependentijs 2c connexis dccide,, re, examinare , terminare , 4c finire, „ arbitrando , laudando , ordinando , difponendo , vel alias quomodolibet „ faciendo prout videbitur expedire , „ compromiflum fide plena iuramento „ vallandü 8c ad compromittédum 6c „ conveniendum, ac in ipforum domine„ rum conftituentium animas iuran„ dum , quod ipfi conftituentes huius„ modi arbitrorum arbitratorum five ,, amicabilium compofitomm , didum ,, arbitramentum 8c ordinationem ac,, ceptabunt , ratificabunt 6c emologn,, bunt, ratum 8c gratum habebunt, 6c ,, inviolabiliter obfervabunt perpetuo , ,, totum id 6c quicquid fuper prtemiflis 6c ea tangentibus, didi arbitri arbi,, tratores, feu amicabiies compofitores „ duxerint faciendum. Et obligantes ,, ipfos Dominos conftituentes , omnia„ que 6c fingula eorum bona mobilia 6c ,, immobilia, prefentia 5c futura , ubi- cunque exiftentia ac poterunt inveni,, ri: 6c generaliter ad faciendum omnia & fingula quse in prasmiflis, 6c circa ca fuerint oportuna , 6c quas ipfimet ,, coniundim vel divifim dicere , fa- eere , 6c agere pofiênt , fi perfonali„ ter interelfent , etiam talia , qua= ,,. mandatum exigant magis fpeciale : ,, Super quibus omnibus 6c fingulis „ memorati conftituentes petierunt , fii J5 bi a me Notario publico infrafcripto, „ unum vel plura in meliori forma con„ fici inftrumentum vel inftrumenta , „ publicum vel publica. Ada in domo » habitationis prxfati Anthonij Paeds, n Anno, indiclione, menfe, die, ho•>■> ra» Pontificatu prasferiptis, praefen„ tibus ibidem honeftis dominis magi„ ftro Thcodorico Iacobi, Canonico „ Ecclefiae collegiata: fancti Pancratij, ,, 6c Peero Backer, cuftode eiufdern „ Ecclefia Clerici* 1 raiedenfis Dio„ cefis, teftibus fidedignis, ad prxmifTa „ vocatis 6c rogatis. „ Prxterea anno, indictione, menfe, „ die , hora, Pontificatu 6c teftibus „ praemiftis honeftas perfona: , Katha* „ nna Rchda quondam Gerardi Rpdol„ phi coram me Notario publico fnfra,, fcripto , in domo fux habitationis „ exiftens, ac Cornelius Volpardi, To,, docus Vcrteft , 6c lohannes Iohannis ,, Noremén, feorfum a prxdida domo „ exiftentes, quiliber eorum conftituit, „ divifim fecit 6c ordinavit, omnibus ,, melioribus modo , via, iure, caufa, „ cum omnibus & fingulis claufulis, 6c ,, articulis , fupra in prxfenti procura„ tionis inftrumento contentis, & ex„ prcffis, faspedidurn magiftrum Nico„ laum Paeds , fuum vcrum certum fic ,, indubitatum procuratorem , adorem, „ factorem, 6c negotiorum fuorum gc,j ftorem. „ Defuper hora nona, vel quafï eiuf„ dem diei ante prandium, in praefentia „ mei Notarij publici, 6c teftium pra> „ mifibrum iuxta cemiterium Ecclcfiaï j, parochialis de Voorfchoten , probus ,, 6c honeftus vir lacobus Adriani con,, ftitutus , fimiliter conftituit precdi„ ftum magiftrum Nicolaum Paeds in ,, priefata caufa , fuum verum 6c indu„ bitatum procuratorem, adorem , fa„ dorem, ac negotiorum fuorum gefto„ rem forma 8c modo pramriffis. „ Infuper hora prima, vel quafi tem„ pore prandiali ciufdem diei, honefta „ perfona, Meynfa filia Nicolai lohan„ nis Paedze , exiftens in domo fua: in,, habitationis fituata circa novam Ec„ clefiam, in oppido Delfenfi, conftituit „ ruodo 8c forma pnemiflis, uepedidum „ magiftrum Nicolaum Paedts, eius ve,j rum fic indubitatum procuratorem in „ caufa prxfata , prefentibus eifdem „ teftibus fupra memoratis, coram me ,, Notario fimiliter infrascripto. ,, Poftremo, vicefimo fecundo die, j, menfis Novembris , infra odavam 6c „ nonam horas , de manè , Anno, in„ didione prefcriptis , Pontificatos „ fandiffimi in Chrifto patris , fic domi„ ni noftri, domini Adriani, di vina provi„ dentia Papa; fexri,anno eius primo,in „ mei Notarij publici, fic teftium infra,, fcriptorum priefentia,conftituti honc„ fti viri magiftri Wilhelmus Paedts, fic „ magifter Theodricus, quondam Capelr „ la-  & t k STAD L E Y Ö £ M. §4§ Janus fepedide Ecclefiefandi Panera „ tij, 8c Jacobus Paedts, Bartholomeus ,, lacobs, Wilhelmus Gerardi, Adriaans „ Gerardi, Omnibus melioribüs modö „ 8c forma praemilfis, ordmaverunt, con„ ftituerunt, 6c creaverunt , ac quilibet ,, eorum divifim conftituit, fecit , 6c „ creavit fepedidum magiftrum Nicö„ laum Paeds , eorum verum 6c indu,, bitatum procuratorem , in caufa pre„ fata cum omnibus 6c fingulis claufulis „ fupra memoratis 6c expreflis, Magi„ ftro Wilhelmo Paeds, 6c Adriano lo,, hannis prefatis, circa Renum novum Leydenfem, prefato magiftro Theo„ drico in Ecclefia fancti Petri Leyden,, fis , ceteris in eorum domibus exi,, ftemibus. Prefentibus ibidem pro„ vidis 6c honeftis viris Petro Backer prefato cuftode dide Ecelefie fan„ di Pancratij, ac Petro de Noorden, „ teftibus fidedignis Clericis Traicften,, fis diocefis, incolis opidi Leydenfis, „ ad premifTa vocatis Sc rogatis. Sic „ fubferiptum : Et ego Petrus filius ,, Henrici de Wou, Clericus Traieden„ fis diocefis , facris Apoftolica 6c Im,, periali audoritatibus Notarius publi,, cus, quia premiflis omnibus 6c fin„ gulis dum fic ut prsemittitur, fierent ,, Cc agerentur , una cum prertominatis ,, teftibus prefens interfui , eaque om„ nia 6c fingula , fic fieri fcivi, vidi, „ 6c audivi: Ideo hoe prefens publicum „ inftrumentum manu mea propria con- icriptum, ex inde confeci, 6c in hanc ,, publicam formam recicgi , (ïgnocjue „ 8c nomine meis proprijs 6c 'confuetis „ fubfcripfi 6c fubfignavi , in teftimo„ nium omnium pr&nnilforum rogatus, ,, £c rcquifitus. „ Poftca anno millefimo, quingentc„ fimo , vicefimo tertio , indidio,, ne undecima , die vero ultima „ naenfis lanuarij, hora prima, vel quafi poft meridiem , Pontifi„ catus fandifllmi in Chrifto pa„ tris , & domini noftri, domini j5 Adriani, Pape fcxti, anno eius „ primo , in mei Notarij publici „ teftiumque infrafcriptorum , ad „ hoe rogatorüm 6c vocatorum „ prefentia , perfonaliter conftrtu„ tus, prefatus venerabilis 6c cir„ curnfpedus vir , dominus Sc ma.. ffifter Petrus de Gouda, arbiter. „ arbitrator, 8c in caufa beneficia„ li, que inter didas partes infra„ fcriptas compromiffi inftrumento ,• „ hominathr} coram eo vertitur, habens, Sc tenens fuis in manibus „ quandam papiri cedulam * for„ mam Sc notam laudi, feü fenten„ tic arbitralis in fe continentem4 j, quam in prefentia piefatarum „ partium anirno St intentione 'ut ,, afleruit, inter didas partes lau„ dandi, five fententiandi, alta 8€ ,, intelligibili voce prelegit , Sc pronuntiavit : cuius quidem cej, dule tenor fequitur, 6c eft talis; "1TN canfa , Coram nobis Petro dë JJ_ Gouda, Capelle beate Marie virginis , Curie Hagenfis, Canonico ,, ac Ecelefie parochialis in Voerfcho„ ten Curato , Sc arbitro arbitratore „ Sc amicabili compofitore , inter vene„ rabiles 6c circumfpedos viros, domi„ nos & magiitros , Nicolaum de Ley„ den Presbyterum, 6c Henricum Flo„ rentij tutorio nomine domicellae Machteldis de Leydis, uxoris fuej ,, aliorumque omnium eonfanguineo„ rum, ex linea venerabilis viri, Nico^ j, lai de Leydis ^ pie memorie defcen,, dentium , ex una , necnon dominum ,, 6c magiftrum Nicolaum filium Petri „ Paeds presbyterum , utriufque iurii baccalafium , tam pro fe, quam om» ,, nium St fingulorum confanguineorüiri „ ex linea quondam A leydis Sc Mach,, teldis defcendentium nominibus , de „ Sc fuper - pertinentia iuris patronatus ,, Vicarix- altaris beatae Maria; virgi,, nis, in collegiata & parochiali Eccle„ fia fancti Pancratij, opidi Leydenfis,,, olim per egregium virum dominum Sc „ magiftrum lohannem de Leyden,fun„ date, dotate, Scerede, alijsque re„ bus, differentijs , queftionibus, Sc ,, caufis in compromifli inftrumento ex. ,, preftis partibus ex altera, indecife „ pendente , Sc verterite , feu penden„ tibus Sc vertentibus, iuxta potefta„ tem Sc facultatem , a partibus nobis „ datam Sc Conceffam , Chrifti nomine „ invocato, folum Deum 8c equitatem „ pre oculis habentes, partium iuribus, „ ac allegationibus vifis 6c intelledis , „ ipfifque partibus ad audiendum no„ ftram arbitralem fententiam vocatis „ animo Sc intentione arbitrandi, atque „ inter pradidas partes amicabditer ex „ equo 6c bono componendi, per hanc „ noftram fententiam arbitralem, quam „ de lurifperitorum confilio in his fcri,, ptis feiimus. „ Declaramus & ofdinamus , quod Dd dd dd j „ dein*  944- BESCH-RYVING deinceps ius patronatus huius Viea- rie, totiens quotiens eam vacare con„ tigerit , ad defcendentes cx linea Ni- colai de Leyden, fratris ipfius funda„ toris ex una, & defcendentes ex linea „ diftartira Aleydis & Machteidis de „ Leyden fororum ex altera, alternatis „ vicibus devolvetur, Item quod per„ mutatio huiufmodi Vicarie, pro teffl- pore fienda, fiet de confenfu patrono„ rum utriufque linee , provifo quod „ per hoe futuro tune patrono , iuxta ,, pretactam alternativam , in fua colla„ tione, per mortem Sc iiberam refigna„ tionem non preiudicetur. Et fi ali- qua linea dictarum partium ullo tem„ pore in pofterum per mortem fuerit „ extinéfa, eo eventu prsedittum iufpa- tronatus, huiufmodi Vicarie accreflet „ totaliter Sc in integrum vivis Sc fupcr- ftiribus alterius linee , cetera omnia „ fient fecundum tenorem fundationis. „ Itciti pralfentatio iam facla, per Hen,, ricum Flórentij , nomine uxoris fuas, „ de Domino Nicolao de Leyden prx„ fato , fuos pro hac illius linee vice „ fortientur finem cc effeclum. Salvo ,, quod idem dominus Nicolaus de Ley- den fic prefentatus propter bonum pa„ cis Sc concordie, domino Sc magiftro „ Nicolao fi Ho Petri Paeds predióto, in „■' beneficijs feu penfionibus Ecclcfiafti„ cis , fuper frucfibus prnedictae Vica„ rie , feu cuiufcunque alterius benefi,, cij , five unius conventus aucthoritate ,, loei ordinarij, fi fieri poteft, alioquin ,, fimete fedis Apoftolice , affignandos +> viginti feptem florenos, monete cur„ ientis , antequam in dictra Vicaria in,, ftalletur, nifi prius fortè ipfum reddi,, derft contentum , procurabit 6c afll„ gnabit, atque occurrente prima vaca- tione huius Vicarie , proximior Sc n fenior de linea diclarum fororum ^ ,, femper iuxta mentem fundatoris, Sc ,, illius fundationis , que vult quod iuü nior mafculus, feniori fcemine in e- quali gradu in conferendo preferatur, pro illius tune linee vice, ad diéfcam ,, Vicariam tune vacantem prefentabiti ,, E t fic perpetuo inter dieftas partes pro „ alternatis vicibus obfervabitur, Sc hijs ,, tnediantibus, prefentatio facfta de do- mino Nicolao filio Iohannis Paeds erit' i> annullata , necnon fententia arbitralis ^ Traieóli, in favorem Henrici Floren^ tij), nomine fue uxoris lata , propter honum pacis, perpetuo erit extinéta „ Sc caifata. Ité domum fpeófantem ad „ dictam Vicariam , Henricus Flórentij „ favore uxoris fue, que eft de fangui», ne fundatoris, que ut dicitur minatur „ ruina , nee amplius utilis, pro ipfa „ Vicaria videatur , confenfu ordinarij „ loei, pro honefta recompenfa arbitrio „ bonorum virorum eftimanda, Sc dicte „ V icarie applicanda pro fe , fuifque „ heredibus perpetuo fi vult accipere „ valebit Item früctus huiufmodi Vi„ carie, a die mortis magiftri Iohannis „ de Leyden , ultimi illius pacifici pof„ feflbris ceffe , 6c quoufque pre fatus „ dominus Nicolaus de Leyden non fue„ rit in , Sc ad dictam Vicariam inftal„ latus, cedendi, percepti, five adhuc „ percipiendi, inter ipfum dominum Ni„ colaum de Leyden , Sc pnefatum 5, magiftrum Nicolaum filium Petri ,, Paedts, propter bonum pacis dividen„ tur. Éxpenfas vero, inter dief as par„ tes, feu eorum confanguineos, coram „ di verfis iudicibus, Sein diverfis locis ,, factas, ex caufa recompenfantes , hu„ iufque noftra: lêntënt'ie arbitralis , „ laudi feu diéti , declarationem five in„ terpretationé , femel vel pluries, ac » etiam quandocunque nobis refervan„ tes. Infüper declaramus quod per ,, hanc noftra fententiam arbitralem iuri „ vero perpetuo quatuor vicariarum, ,, per dominum Petrum de Leyden, in „ Ecclefia fancti Petri Leydenfis funda„ tarum, ex fundatione prefentis Vica,, riae requifito , feu requirendo, in pos„ terum in nullo preiudicare intendimus. Preterea ordinamus, Sc volu„ mus, quod hinc inde pretacte partes, ,, hanc noftram fententiam arbitralem, „ laudum vel dictum, infra annum a da„ ta prefentium computandum , auéto„ ritate ordinarij loei , vel fancfje fedis „ Apoftolice , approbari 6c confirmari ,, faciant. »» Quaquidem fententia arbitrali, fic „ lata8cpronunciata,pr^dicl:i dominusNicolaus de Leyden,6cHen„ ricus Flórentij, omnium confan„ guineorumex linea dictarum foro„ rum de Leyden defcendentium, i hinc inde nominibus ad emolo- ,, gandum , feu approbandum pre„ fatam fententiam terminum defi„ berandi, hinc ad dominicam L§„ tare tune futuram , a dfóto Do„ mino arbitro, arbitratore ipfis „ affignari petierunt, Sc ex mutuo „ eorftm confenfenfu .acceperunt. ,, Acta fuerunt hecHage, in do„ mo fepedidi domini Sc magiftri „ Pe-  der. STAD -'LEYDE N. .Hs „ Petri de Gouda , arbitri arbitra* ,, toris, fita infra fepta Curie Hol„ landienfis, fub anno, indiótione, ,, menfe, hora, Sc Pontificatu qui„ bus fupra, prefentibus ibidem „ honeftis viris lacobo de Gouda „ Laico , 6c Ibhanne filio Wilhel„ mi Cierico Traicófcenfis Dicece„ fis, teftibus fidedignis, ad pre„ milfa vocatis Sc requifitis. 5, "IT^vEinde, Anno,indi£bione, 6cPonj) jLJ/ tificatu quibus fupra in nota feh- tenue arbitralis,die verodecima nona, „ menfis Februari], intra undecimarn Sc ,, duodecimam horas, tempore prandij, ,, tempore 6c termino prefcriptis, ante „ dominicam Letare , tune proximè „ futuram , prefate hinc inde partes , ,, tune comparuerunt coram me Nota,, rio infrafcripto , Sc teftibus inferius „ expreflis , omnibus melioribus modo, „ via , iure , caufa & forma , quibus „ melius 6c efflcacius potuerunt 6c de„ buerunt, unanimi 6c parili confenfu „ proprijs 6c omnium aliorum confan,, guineorum, in fupradicfo inftrumento }, compromilïi nominatorum nomimbus, j, diftam fententiam arbitralem , five „ laudum emologarunt 6c approbarunt, „ ac eandem ratam 6c gratam habue„ runt, promittentes proprijs 6c alio3, rum omnium eorum confanguineorum nominibus, dicfe fententie arbitrali, j, laudo vel dicto , nullo unquam tem- „ pore contravenire , cjuacuncjue racio- / „ ne , vel caufa , feu alio quocunque , ,, modo , de iure, vel de faóto , verbo , „ vel op«re, per fe , vel interpofitam . perfonam , publicè vel occulte , di- ' . „ reélè vel indireciè, fub pcenis indicli , „ compromiflï inftrumento cohtentis. . Et infuper in pleniorem fidem omni,, um 6c fingulorum prasmiflbrum, prefatus dominus arbiter figillum fuum, „ prefentibus appendendum duxit. Afta ' j, fuerunt hec Hagis , in domo inhabi„ tationis Anne , filia; magiftri Gerar„ di, fita aen dit plaets , Sub anno J in„ di&ione, menfe, die, hora, & Póti„ ficatu quibus fupra : prefentibus ibi„ dem honorabili 6c egregio yiro, rria„ giftro Vrancone Boot , utriufque iu}, ris Licentiato , necnon Curie Hol„ landie Advocató , fit lacobo Cornc„ lij Laicis Traieftenfis Dicecefis, teftU J3: bus fidedignis, ad premilfa omnia 6c „ fingula rogatis 6c requifitis. • il él , ■■' . ..' - ■'' p Sic fubferiptum : Et ego Francif- „ cus filius Garbrandi, Clericus Traiecienfis Dicecefis, facra Im„ periali aucloritate Notarius pu„ blicus , quia fuprafcripti coms, promiffi inftrumenti ftipulationi, „ Sc ipfius domini arbitri arbitrato35 ris, 6c amicabilis compofitoris „ acceptationi , fententi^que arbi- tralis pronunciationi , atque ter,, mini deliberandi , ad dictam fen„ tentiam emologandam petitioni „ 6c acceptioni , necnon eiufdem „ fententie arbitralis poftea emo- logatiörh five approbationi, om" nibus 6c fingulis premifïïs, dum „ fic ut pre-mittitur fierent 6c age„ rentur, una cum pre/dief is teifi- bus pre/ens interfui , omnia fic ,, fieri, vidi , & audivi. Idcirco ,, hoe prsefens publicum in/trumen„ turn , manu mea propria fcri,, ptum, exinde confeci, 6c in hanc publicam formam redegi, figno „ 6c nomine meis folitis Sc confue„ tis fubfcripfi , 6c fübfignavi, in ,, fidem robur omnium 6c fingulo„ rum premiffbrum rogatus 6c re,, quifitus. Ita fabjignatum. Fian„ cifcus Garbrandi, Notarius fub„ fignavit. „ Collationata eft prefens copia „ cum fuo originali, 6c coh„ cordat cum eo. Per me „ Fran. Garb. fublïgnavit. , "rVTOs Petrus de Gouda, Ecclefia; , J_^j collegiate fancfi Adriani in , Naeldwijc Decanus , notum facimus , per prefentes , quatenus honorabilis , vir, dominus Sc magifter Nicolaus , filius Petri Paedts , quafdam patentes , litteras confirmatorias , ac tranffixas , certe fententie arbitralis per nos , ut , arbitrum Sc amicabilem compofito, rem , quondam promulgate , figillo , rotundo in rubea cera Reverendiflirni , domini Henrici de Bavaria, Elefti E, pifcopi Traiecféfis , ut in eiusdé ar, mis, Sc circumfcriptione patebat, co, ram nobis exhibuit, petens ut eas ad , perpetuam rei memoriam tranlfumi , m Sc exemplari dignaremur , unde nos , Decanus prefatus votis dicti magiftri „ Nicolai Paedts in hoe annuere volen, tes, dicfas litteras recepimus, quarura tenor fequitur, fic eft talis. Henricus „ ex Comitibus Palatinis Reni, fic ex „ Ducibus Bavarie, Dei gratia Eleftus ,j Traiecftenfis, dileéto nobis in Chrifto 3S  p4S 'BESCHRYVI. NG „ domino Nicolao dc Leyden , recf.ori j, Sc poffeflbri Vicarie , five perpetue ,, Capellanie ad altare beate Marie virginis, fituate in Ecclefia collegia, ta, fic parochiali fancti Pancratij Leyv den fis-, opidi partium Hollandie , „ noftre Diocefis: Salutcm in Domino fempiternam : Vt quandam domum ,, ruïnofam fituatam in diófco opido Leydenfi, vulgariter opte Folresgraft, ad 5, dicTram Vicariam fpe&anrem , 8c per„ tinentem , de confenfu difti recforis „ 8c patronorum difte Vicarie, perfo„ nis de quibus videbitur tam ecclefias,, ticis , quam fecularibus vendere Sc ,, alienare poffitis 8c valeatis, vobis, 8c „ dicfe Vicarie patronis , tenore pre- fentium licentiam 8c aucforitatem „ concedimus 8c impartimur , hoe ta„ men provifo quod pecunia;, ex huiuf„ modi venditione provenientes, ad ip„ fius ufus diefte Vicarie beate Marie ,, Virginis convertantur , fic non alias, „ fuper quo veftram , 8c aliorum diófco„ rum patronorum di&e Vicarie con„ fcientias oneramus. Et nihiiominus omnia alia 8c fingula contenta , nar„ rata , 8c defcripta in inftrumento pu„ blico, cui he noftre prefentes litte„ re funt tranffixe, ex certa noftra fcientia ratificamus 8c approbamus , „ rataque 8c grata habemus, fic inviola,, biliter volumus obfervari , eaque no„ ftra ordinaria au£toritate,in Dei nomi„ ne confirmamus. Datum noftro fub fi„ gillo ad caufas prefentibus appenfo, „ Anno Domini millefimo quingentefimo ,, vicefimo quarto, die viccfima fecunda menfis Scptembris. Quibufquidcm „ litteris fic receptis , Sc eis in prasfen,, tia Notarij 8c teftium infrafcriptorum „ -diligcnter infpecfis fic examinatis, eas invenimus, fanas, integras, non abo„ litas , non abrafas, feu in aliqua fui parte fufpeótas, unde prefato infra„ fcripto Notario eas tranflumi, Sc ex„ cmplari mandavimus , illarum copiam „ au£tenticam hijs litteris noftre fen„ tentie arbitralis, quam quondam pro„ nunciavimus , in fidem omnium Sc ,, fingulorum premiflorum transfigerc, Sc novi figilli noftri Decanatus muni- mine roborare duximus. Acfum die decimafeptima , menfis Oéirobris , >5 hora decima vel quafi , ante meri3> diem , Anno pretaóto, prefentibus 5, ibidem honeftis Sc difcretis viris, do„ mino petro Theodorico de Gouda „ Prefbytero, Sc Egidio Wilhelmi Tra- „ ie&enfis Diocefis , teftibus ad pre,, milfa rogatis Sc requifitis. „ Sic fubferiptum : Signatum, iuftu „ de mandato domini Decani,Fran. „ Garb. fubfignavit. „ Deinde fc : Sententia arbitralis „ magiftri Petri de Gouda prefcripta ,, cum appenfione figilli fui , una cum ,, literis transfixis, reverendi domini „ Epifcopi Traiccfenfis confirmatorijs „ concordant deverbo ad verbum , cum „ originalibus ut fupra: tefte figno „ meo (Etfubfgnatum erat) SYMON. „ TTj^Nde ic Jan van Hout, Secreta„ J^j rijs dezer ftadt Leyden , ende „ openbaer. Notarijs by den Hove van ,, Hollant , opter denominatie van die „ vande Gerechte der zeiver Stede, tot „ de bedieninge van den Notarijs-ampte ,, toegelaten : verclare ende getuyge „ mitsdezen voor de waerheyt, dat ic „ alle dc voorgaende copien , Te we„ ten , ten eerften vande brieven van „ fundatie Meefters Jans van Leyden ,, Do&oors der Medicijnen , van date „ den laetften Mey des jaers veertien,, hondert ende tzeftich : Ten tweeden , ,, vande approbatie van dien , gedaen „ by dc Mogende Heere, ende Eer„ waerdige vader David van Bourgoin,, gen , in zijn leven Biflchop van W„ trecht, van date den vijfden Junij , „ veertien: hondert ende tzeftich: Ten „ derden, van zceckere ordonnantie by dc voornoemde meefter Jan van Ley„ den, ten opfichte vande voorfchreven fundatie gedaen , den vijfentwintich,, ftenjulij, des jaers veertien - hondert „ drienvijftich : Ten vierden , vande „ collatie by heer ende meefter Pieter „ Wiggerfzoon, in zijn leven Deecken „ van t Capittel van finte Pancraes „ kerck tot Leyden , datmen noemt , „ ten Hoogenlande , gedaen inden jare „ vijftien - hondert , xxyni. Martij. „ Vorder ooc van t verblijf, of com„ promis, opten achtienden Novembris „ vijfticn-hondert ende tweentwintich, „ voor meefter Frans GarbrantfzoonNo„ tarijs, gedaen by heer Claes van „ Leyden priefter , ende Henric Flo„ rifzoon (in zijn leven mede Secreta„ rijs dezer Stede) ter eenre zijde, en- „ dc  n k r STAD LEYDE N. 947 5, dc by Heer ende meefter Claes Paets „ Picterfzoon voor hem zeiven , ende „ als gemachticht van zijn vrunden en„ de bloetverwanten, ter andere zijden, ,, mitsgaders vande procuratien of vol„ machten daer inne gelijft, ende ver5) leden voor meefter Pieter Henricxz, ,, van Wou Notarijs, opten twaelfden „ Septembris , ende tweentwintichften Novembris , vijftien - hondert eh 3, tweentwintich ,, mede vande uyta, fpraecke of fententie arbitraei by „heere ende mseiter Pieter vander ,, Goude priefter, Canonic opt Hof in„ den Hage , ende Cureyt van Voor„ fchoten, gedaen den laetften januari j, „ vijftien-hndert eh di ientwintich. „ Van gelijcken vande approbatie , „ emologatie, ende bevefteniffe vanden ,, voorgaenden uytfprake by de verbly,, vende , of compromitterende par„ tyen , gedaen den negenden Februa,, rij , des voorfchreven jaers vijftien„ hondert drientwintich : Ende ten „ laetften vande confirmatie vande door„ luchtige Hoochgeboren Heere, ende 3, Eerwaerdige Vader , Henric Palfgra- ve opten Rijn , Hertoge van Beye3, ren , als Biflchop van Wtrecht, den ,, tweentwintichften Septembris vijf,, tien - hondert vierentwintich gedaen. Dat ic alle de voorgaende copien heb,, be doen copieren , of overfchrijven ,, uyt een papieren bouc , in formact 3, van geheele bladeren, my gelevcrt by a, Cornelis Adriaenfzoon van Barrevelt, „ in zijn leven brouwer, gefchreven ,, ende onder - geteyckent by de handt van meefter Symon van Affendelft, ' in zijn leven Penfïonarijs dezer ftadt 11 Leyden , ende Notarijs publijc : „ (welcke handt ende onderteyekenin„ ge ic mitf- dezqn verclare , ende ge„ tuyge te kennen , als de zelve onder „ de ftucken ende papieren dezer Ste„ de , dickwijls ende menichmaels ge,, zien hebbende:) Ende dat ic de zelve copien of overfchriften opten vijfften ende achrften Aprilis des jaers vijf,, tien-hondert ende achtentachtich je„ gens tgefchrift van des voorfchreven ,, AlTendelfts handt vhjtehcken gele- zen , vergeleken , gecollationeert , „ ende de zelve copien of overichriften „ daer mede , ende daer tegens , van gelijcken oóc de jegenwoordige ge„ dructe copien , gelijcmatich , ende 5, over een comende bevonden hebbe. Dat ic infgelijx de eerfte drie gedruc- te eopien, te weten , vande funda- 5, tie , vande BiiTchoplijcke confirma„ tie, ende vande ordonnantie , alles „ hier boven, opten laetften Martij óeé „ loopenden jaers zeftien - hondert ende „ acht, gelezen , vcrgcleecken , ende gecollationeert hebbe jeg'ens het ge„ regiftreerde in zeeckere franc^bijnen „ Regifter opt Raedthtiys dezer Stede1 ,, beruftende, ende wezende in formact ,, van geheele bladeren , gecomen van ,, tbovengeroerde Capittel van finte „ Pancraes kerck , gefchreven mit een „ oude handt, daer van den tijtel, ende het opfchrift is: Prebenden ende ï^ica,„ rien fundatiën , geteyckent mitte let„ ter £, beginnende aldaer aen de twee„ de zijde van het. eenenveertichfte , „ ende eyndende in het vicrenveertich„ fte bladt, ende hier mede 00c over „ een comende bevonden hebbe , uyt,, gezeyt de bovengefchreven margina- le veranderingen , die in tgeroerde „ franghijnen Regifter ftonden, gelijc „ die hier boven opten cant, beneffens „ elcke partye verandert zijn. Getuy„ ge ende verclare in tvorder , dat ie ,, inden voorfchreven jare vijftien-hon„ dert eh achtentachtich , ten verzouc,, ke van eenige, wezende gefprorrn of „ afgecomen vanden geflachte van Lcy,, den, voltrocken , ende voorts op ge„ maeft hebbeden geflacht - boom van,, de boven genoemde meefter Jan van ,, Leyden , die by de voornoemde „ meefter Symon van AlTcndeift be„ gonft , ende zulex in tbouc hier vo„ ren genoemt , geftelt ende gefchreven „ was : ende dat ic vervolgende opt „ fondament ende den gronrflach by de „ voornoemde van Afiendelft geleyt , „ opte defceftdenten ende afcomelingeri „ vanelcken ftaec in den zijnen gehoort „ hebbe , de perfonen by my m den ,, voorfchreven geflacht boom perticu„ licrlicken genoemt, geteyckent, en,, de aen geroert, ende heurluyder vcr- claringen ende onderrechtingen , ,gc„ heel ende onveranderlicken gevolcht' „ hebbe. Mede dat ic by den voor„ fchreven geflacht - boom gevoucht „ hebbe verfcheyden onderrechtingen „ uyt autentijeke boucken ende brie,, ven, gelijc in den zeiven originelen „ geflacht boom onder my berufiende, „ te zien is, uyt den wekken ic getroc„ ken hebbe het fommier van den bo„ ven-genoemden gedrucfen geflacht„ boom , te weten vande kinderen vart „ Claes van Leyden , van ABjt van „ Leyden, ende van Machtelt van Ley- Ee e e ee „ den:  M.8 B E S C II R Y V I N G „ den : mitsgaders ooc eenige vorder „ afcomelingen van dien , gelijc ic de „ zelve hier boven by mijn eygen „ handt geftelt , gefchreven , ende by .. gevoucnt hebbe. (1) Naaderhand, en wel in het begin van de zecventienJe een w , wanneer deeze Vicarie werd bezeeten by den Heere Nicolaas Jacobfz. Paets, woonende re Amfterdam, is over deeze zelfde Vicarie al wederom verfchil gereezen tuffchen den voorgemeldéh bezitter , ter eene ; en de Heeren fvb. Dirk Schouten , woonende te Ryswyk, en Arent Cornelifz dc Bruyn, wportende te Utrecht, ter andere zyde; in zoo verre zelfs, dat 4en voornoemden bezitter , wanneer aan hem de gerufte , vrcedige en ftille bezitting door of van wegen de gemelde Heeren Scheuren en de Bruyn werd betwift en hy in dezelve geitoord , zich Vervoegd heeft tot den Hoogen Raade in Holland en van de hd Moog. Heeren Préfident en Raaden van dat hoogfte Gerechtshof verzocht hunner Ed. Moog. Mandement van Maint. nuè' ; en wyders , het zelve bekoomen en zyne partijen voor den welgemelden Hoogen Raade gedagvaard hebbende , op den zo. May van den jaare 1608., tegen de ze zyne gedaagde partijen eifch doende gevorderd , dat hy zoude worden geilyfd, gefterkt en gehandhaafd in het gerufte bezit van deeze Vicarie en van alle de tot dezelve behoorendc goederen tegen alle het geweld, hinder, tegenftand of beletzel, hem door deeze zyne partijen reeds aangedaan of nog verder aan tc doen ; alles , zoo als men , naar ftyle , in dier- gelyke zaaken is gewoon in rechten tc procedceren, gelyk zulks uit den hier in gevoegden Eifch en Conclufte , in deeze zaak genoomen, kan blyken : " (f^\° ^Cn ^ac^ van huyden Compa)> \J/ "'eerde voor den Hoogen Raede „ in .ioilanüt Joos van Ryn als Procu„ reur van Ni cokes Paets wonende „ binnen Amfterdam als poffeffeur van „ feeckere Vicaryc vant Vrouwen Aul„ taer in St Pancraes Kereke tot Ley„ den impetrant in cas van mamtenuc ,, die voor den feluen Raede hadde ge,, daen daehvaerden Mr. Dirck Schou,, ten wonende tot Ryswyek voor „ hem feluen ende texploid geaccep,, teert hebbende voor Arent Corne,, lifz de Bruyn woonende tot Utrecht ,, gedaegde int voorfz cas , ende doende eyich concludeerde dat d'Impetrant „ gemaintencert geftyft ende gefterekt ,, ioude worden in de polfeftie vel quafi ,, vande vicarie Inde prefentatie ge„ roert , ende vande goederen daer toe „ fpederende , ende de gedaechde lbo ,, hy procedeert gecondemneert alle tur„ bel crot hinder ende empefchement ,, den Impetrant Inde voorfz pofleffic ,, vel quafi gedaen coiteloos ende fchae„ deloos af te doen met Interdictie van ,, gelycken meer te doen, ende dat by „ prouifie ende hangende den procefle • „ d Impetrant geadjudiceert foude wor„ den de recredentie, maeckendc in cas „ van proces eyfch van coften , ouer„ leggende d Informatie byden exploi„ dier in defen genomen. Omme Jegens „ wekken eyfch ende conclufie t'andt„ woorden Dirck Boot als Procureur „ vande ( 1) Deeze vyf opmerkingwaardige Slakken, betrekkelyk tot het Jus Patronatus deezer aanzierilyke Vicarie , in de St. Pankras Kerk binnen deeze Stad op het outaar van de H. Maagd Maria door den Wel - Eerwaaralgen Heere Johan van Leyden gefticht, zyn my insgelyks meedegedceld geworden door mynen'voornoemden veel geachten en zeé waarden Broeder, deu Wel-Ed. Geftrcngen Heere Mr. Nicolao van Alphen, thans Veertig in Raide en Regeerend Burgemeefter deezer Stad, wien ik by deezen ook deswegens myn oper.baaren dank betuige ; terwyl de drie andere Stukken ., meede hier toe behoorende en in de boovenftaande Verklaaring van den Heere Secretaris Jan van Hout vermeld • als : 'Zeekere Ordonnantie by Meefter J*n van Leyden , ten opz'gte van deeze■ Fu». datie gedaan , van den 2f. July 145-3 i <1#e 'van Collatie by den Heer en Meefter Pieter Wiggerszoon^ in zyn leven Deeken van 't Kapittel van St. Pankras Kerk, te Leyden, dut men noemt, ten Hoogenlande, fiia'ty den 28 Maart 15-00. ; AWe van Ferllyf „f Compromis, op den 18. November. 15-2,2.' voor Meefter trans Garbrantszoon , Notaris ge-daan by den Heere C/aas van Leyden , Priefter, ende Henric Floriszoon (in zyn lev-ev Secretaris deezer Stad) ter eenre zyde., en. by den Heer en Meefter Claes Paets Pieterszoon voor hem Zeiven en als gemachticht van Zyn vrnttden ende bloetver-wanten ,. ter andere zyden ■ onder de oude papieren en documenten deeze Stad betreffende en aan welgemelden 'mynen Heere Broeder toebehoorende , niet zyn gevonden geworden, waardoor ik',' dezelven niet hebbende konnen bekoomen , ook buiten ftaat ben gefield , om deezen alhier by de voorigen, zoo als ik anderains wel.-weo'fc?*< tc, intelaffchen.  der STAD LEYDEN. H9 vande gedaechde dach genomen heeft M te veertien dagen. Gedaen Inden Haege den XXen „ Mey feitien hondert ende acht. „ Onderftaet 35 In kenniffc van my ,3 En es geteyckent+ M. Rofa. (Laager fiond) „ Overgefch. uyt zynen originelen 5, geftelt op een bladt papiers befcre„ ven mit drie regelen aen dc ije zyde „ onderget. als boven ende dezen daer jegens gelezen en yergcleeckcn- zyn„ de es gelycmatich ende over een co„ mende bevonden , twelc ic onderge,, fcrevcn mit myn handt ende onder„ teyekeninge mitsdezen getuyge de„ zen Ien Decembris XYTC acht. ( Was geteekend ) J. van Hout. Naar de oude , door de eigene band van den tteère Secretaris 'Jan van Hout ondergefchreevene en geteeken- i de, Cofie ; berufiende onder den IVrlEdelen Heere Mr. Leonard van Heemskerk, te Leyden. Welken eifch dan ook, naa dat van Joegen de voornoemde Heeren Schouten en de Bruyn daarin was toegeftemden daartoe overgifte gedaan geworden, aan den voorgemeldcn Heere Nicolaas Jacobfz Paets door dat hooge Gerechtshof, op den 24. September van dat zelfde jaar 1608. is toege weezen , 200 (1) Schoon in de volgende Dingtaalen niet worde gezegd, dat by de Gedaagden de door of van wegen den Eiffcher, ten eerften dage en dus by het prefenteeren van deezen zynen Eifch en Conclufie ter Rolle van den Hoogen Raade, aan dezelve Gedaagden overgeleeverde Copie van het Bewys, waarop de by den Eisfcher verzochte próvifie van Recredentie was gefundeerd, is gezien en geëxamineerd geworden; zoo is het nochtans zeeker dat alstoen Zoodaanige overlegging isgefchied, ingevolge der Ordonnantie enlnitruaie van den Hoogen Raade van Appel in Holland, gearreueerd op den laaften dag van May van den jaare 15-82., by dewelke op Artl. CC. duidelyk is gelaft, dat Jn materiën poffeftoire van Patronaetfchap ofte diergelycke queftie , ghetntenteert ofte te intenteren inden voorfz Hoogen Kade, d'Eyffcher fal te» eerften dage gehouden Zyn , tonder partye te vertoonen ende over te leggen fyn titulen, de vjelcke farthye fal gbehouden als uit de volgende Dingtaalen (1) , over deeze zaak ter Rolle van welgemelden Hoogen Raade gehouden , te zien is. „ /f~^VP den dach van huyden Comptf„ \J) reerde voorden Hoogen Raede in Hollandt Dirck Boot als Procureur , van Mr. Dirck Schouten wonende „ tot Ryswyck voor hem feluen ende ,, texploict geaccepteert hebbende voor „ Aerent Cotnelisfz Bruyn wonende tot , Utrecht gedaechde in cas van mainte„ nue die dach hadde omme t andtwóor„ den ©pden eyfch ende conclufie op„ ten twintichften Mey voorleden Je„ gens hem gedaen, ende genomen van „ wegen Nicolaes Jacobsfz wonende „ tot Amfterdam als poffeffeur van feec„ kere vicarie vant Vrouwen aultair inde Pancraes Kefcfcé tot Leyden Impt. ',l Int voorfz cas , ende volgende fyne „ fpecyale procuratie inde Griffie van „ defen houe gepaffeert hyer naer gein„ fereert. . „ Compareerde Inde Griffie van „ den Hoogen Raede in Hollandt Mr. „■ Dirck Schout wonende alhyer In„ den Haege voor hem feluen ende „ als t'exploia geaccepteert hebbende, ,, vervangende ende hem fterekmaecken„ de voor Aerent Cornelisfz Bruyn wo„ nende tot Utrecht ende conftitueerde „ Dirck Boot Procureur Op ende Je„ gens eenen Igelycken ad litcs cum „ poteftate fubftituendi In communi for„ ma, ende fpecialyck omme voor hem ,, feluen , ende in de voorfz qualitc tc ,, confenteren inden eyfch ende con„ clufieby Niclaes Paets Jacobsfz wo- „ nende zyn te komen verweeren, ende daer opantwoorden : zoo als dit Artikel te zien is in 't Groot Placaatb. Deel II. pag. 819., en ook aangeteekend wordt by den zeer ervaaren Secretaris van den Ed. Hove van Holland, den Heere Willem van Alphen, in zyn ZvÖSH °f1 or" mulier-Boeck/Deel I- Hoofdft.XV^ waarvan dc titul is : Van Mawclenue pxg. m. H 7-, cn het is dus ook zeer waarfchynlyk , dat daarom door de Gedaagden naa, dat zy de eefondeerdheid van het door den Eiffcher ter Rolle van den Hoogen Raade gevorderde uit dit overgelegde Bewys hadden gezien en naar genoegen onderzocht , alstoen eerit in den zeiven Eifch en Conclufie zal zyn geconfenteerd; gelyk deeze Eifch en Conc ufie dan ook vervolgens aan den Eiffcher , als Impetrant van Maintenuë , door welgemelden Hoogen Raade is geadjudiceerd geworden ; als hier booven te zien ïs.j Ee ee ee z  95° BESCHRYV1NG „ nende tot Amfterdam, als poflefleur ?, van feeckere vicarie van t vrouwen ,, aultaer Inde Pancraes Kereke tot „ Leyden In cas van maintenue den ,, twintichften Mey leftleden jegens „ hem gedaen ende genomen met comJ} penfatie van coften Belouendc ouer „ goet vaft ende van waerden te hou„ den alletgundt diesaengaende in „ dyoorfz faecke by den voorfz gecon,, ftitueerdc gedaen fal worden , onder „ alle verbanden als nae Rechten. „ Gedaen in den Haege den twee en„ de twintichften Septembris anno Seftien hondert ende acht. „ Confcnteerde Inde voorfz. conclufie „ van den Impetrant met compenfatie „ van coften. Waer op gehoort Jooft 5, van Ryn als Procureur vanden Im„ petrant, Heeft thof geadjudiceert en„ de adjudiceert by defen den Impc,, trandt dvoorfz fyne conclufie , ende ,, dienvolgende mainóbeneert ftyft ende 5, fterekt den feluen Impetrant inde 5, poffeflie vel quafi vande vicarie voo„ ren gementionneert ende vande goede- ren daer toe fpe&ercnde, condem5, neert den gedaechde alle turbcl crot 5J hinder ende empefchement den Im„ petrant daer Inne gedaen cofteloos cn3) de fchaedeloos aff te doen ende hem te 3, wachten van gelycken meer te doen ( i ) 5> ende compenfeerc de coften vau defer „ inftantie. 33 Gedaen Inden Haege den vier en„ de twintichften Septembris Ses„ tienhondert ende acht. 3, Onder Jlaet gefcreven 3, In Kenniffe van my en es ondergeteyekent M. Rofa. (Laagsr fiaat) „ Overgefcreven uyt zynen origij, nelen, geftelt in platten forme op een (i) Deeze periode, alhier met curfive letteren gedrukt, was in het Origineel abulivelyk overgeflaagen en vervolgens op de kant -gefchreeven en ingetrokken ; het welk dan ook in de door den Heere Secretaris van Hout geauthentizeerde Cöpie by het uitfehryven Ptecifelyk is gevolgd , zynde deeze zelfde boorden meede op de kant der Copie geplaatft geworden , gelyk zulks door welgemefaen tjeerc Secretaris in zyne authentiza- 3, ftuck franehyns befcreven met XVII. 3, en omtrent ~ dcurgaende regelen, J? wezende voör de laetfte regele opten 3, cant gefcreven ende Innegetrocken 3, gelycke negen woorden als ooc in dit „ uytferift te zien es. In tvorder on„ dergefcreven ende geteyckent als bo., ven , ende dit voorfz uytferift daer „ jegens gelezen ende vergeleecken ,, zynde es gelycmatich ende over een „ comende bevonden twelc Ic onderge„ fcreven mit myn handt ende onder„ teyekeninge mitsdezen getuyge dezen Ien Decembris XVIC. acht. (Is geteekend) J. van Hout. , Naar het oude, door de eigene hand ■van den Heere Secretaris 'Jan van Hout , ondergefchreevene en geteekende, Affchrift; berufiende onder den Wel-Edelen Heere M'. Leonard van Heemskerk t te Leyden. Ert , zoo als dit door my hier booven (z) ontrent meerdere andere godsdienftige ftichtingen, by onze oprechte en vroome Voorouders in de St. Pieters Kerk deezer Stad gedaan, is aangemerkt geworden , heeft zulks ook op die zelfde wyze in deeze Kerk plaats gegreepen, in. dewelke men insgelyks vindt zeekere Memorien, met belaftingen van aan den Armen op de door de Stichteren bepaalde vierdagen te doene milde uitdeelingen, in voorige tyden gefticht te zyn,: ran dewelken tot een voorbeeld kan ftrekken de. gift, op den 20. July van den jaare 146$. door de Huisvrouwe ($) van den Heerc^Mr. Philips Codde (4) »an het Kapittel van deeze St. Pankras Kerk gedaan , en van welke gift het volgende echte bewys onder my als nog beruft. " \K7y deccken cn gemien heeren „ van finte pancraes colegium » te Leyden doen cond allen luyden dat „ wy ontfangen hebben van aechte „ meefter phillips codden Wyff acht , ende twintich ponden hollants coo- j> mans ie , dewelke alhier achter deeze Dingtaalen 'olgt, zelfs wordt getuigd. ( 2 ) Bladz 914. ( 3 ) Deeze Huisvrouwe was uit het ouHe n aanzienlyke geflacht van Zonnevelt het velk verfcheide braave Regenten aan deeze had Leyden heeft verfchaft ; en van welk ;cflacht hier booven op Bladz. 917. door ny mtt een woord is gewag gemaakt. (4) In de Naamlyft van de Heeren Schok-  d e a S T A D LEYDEN. 9S, ,, mans payments voor welcke gelden Heere Simon Thmafz va» Zwie- ,, wy deecken ende gemeen heeren te», Secretaris van de Weeskaamer ,, voorfz geloven alle Jaers den armen der ^ta^ Leyden , ondergefchreeve» „ vuyt te reyeken ende te geven een en Keteekend \ /'* mTae ferz»a- t-,^.-l^ Jinllmre r-^r>,o.,^ meling van Stukken , raakende de „ pont hollants comans payments op Geefietvke Gefiicbten , AVi,*, „ dien dach datmen aichtên voorn Ja- Kho/l/rs, Godshmzen , Kapelrien, ,, rich tyt ln onfer kereken begaen Vicarien, &c. der Stad Leyden. „ ende doen fel In kenniffe der waerheyt „ foe hebben wy deecken ende gemien M , „ heeren voorfz defen brieft" befegelt , iVjeercIere andere Kanoniksdijen, Pre- „ mit onfen fegel Int Jaer ons Heeren n6"?™ ' Vlcarien en andere geeftelyke „ duyfent vierhondert negenendetfes- mcmmg™ en maakingen hebben ouds- „ tich opten xxc" dach Injulio, ehwas ty % lot ^eze Kevk behoord, van de- „ befegelt met een groen waflen fegel aen weJ'{en elders (i) wordt gewag ge- „ een enckele deurgevlochten ftaerte. ™.aa"'> ef van welker gefteldheid of (Laager fiond) ftichting dc den oudheidlievenden Lee- „ Voor copie uyt" fyn originele ge- mewT *h n°§ "ietS Maders weete te " ^IJfl 'aM^a ' in date Alvoorens echter uit deeze Kerk te . „ en befegelt alsvoiren, nu ter tyt fcheiden, moet ik hier nog meededeelen „ oeruitcn ter Weescamere bin- eene oude, insgelyks ondermy beruften- „ nen leyden, by meer Andere de, aanteekening van eenige uitgaaven " wT™ 7 T w^7 fl°' WeSens in deeze Kei"k dienften, „lis van Zonnevers Wedue ter getrokken uit de reekemng van den Heere . „ zeiver camere gelevert, uytge- jyp. Pieter Hazenzoon, m de vyftiende " Sc'" ?XVnfJtln Anno «™ zweeft zynde Rentmeefter van „ xvc zeven en tnegemuch, den Deeken en Kanoniken van het Ka- BY mY P'ttel van St. Pankras , of ten Hoogen- (Was geteekend) lande, uit dewelke men ook over de S. Thomafz Van Zwieten, grootere waarde van het geld, in ver- z8. 7. iy57. 44. gelyking van de tegenwoordige tyden, Naar de onder my berufiende -oude Co- kan cwdeelen. pe-, door de eigene hand van den rjjf0 dewdS,iner^!^ére,1,1?,ï. SST"?*' Mav ™ de» Ja*re W*. door den Hoog- devvelken met deeze waardigheden leedert Geleerden en Hoog- Eerwaardigen Heere 5!V"HrS J3f !• tot op den jaare 15-74. binnen Philips van Leyden , Doctor in de Geeftely- dc Stad Leyden zyn bekleed geweeft • door de fee Rechten , & Prófcuor te Parys Vicaris onvermoeide naafftigheid van wylen den Hee- van den Biflchop vanH^ch\/^ure?tf re Mr Cornelis van der Maerfche m zyn le- Opperpriefler van Zierikzee , Kanonik van ven Advocaat en vervolgens Boclhuismeeöer hei Bisdom van Utrecht. &c &c m deeze binnen deeze Stad, met veel vlyt en een oir- Kerk, cfc eene op het outaar van St' Andreas gemeene zorg uit oude br even en gedenk- en de andere op het outaar van St Niklaas * ftukken (voor zoo veel zulks optefpeuren aan opgerecht en / volgens zynen uiterften wü, trnkkïere een'^MVnoogclyk ware) uitge- genaamd: de Vicarïn val Pieter GoblJge: trokken en opgemaakt ; en vervolgens in dc vau welke ftichting melding wordt gemalk \oorreeden gep aatil voor deuitgaave derOW- by H. van Heuifenln Hirtor. EpifcopToe- SffiSf^ Zt V°°r- d^ Part. 1. Pag. 4,9. & inVv. Saer. nam.MlyK van de Stad Laden, ingevoegd ; vin- part. II Dae z<< terwvl eeniffe naadere de ik op den jaare 1468. deezen Heere Mr pk P j ' iJ »' >V ' ' eenige naaciere r r-nJjA L «„-v„ "eert-ivir. j^nl_ onderrichting van dezelven; als ook van ee- l.ps Codde als Burgemeefter deezer Stad, ver- ne Adclyke Prove, door deezen Heere Philips meld . Echter ( tgeen ik noodig meene hier by van Leyden insgelyks gefticht; te vinden is tot onderrichting te voegen) is deeze Naam]yft in de Aanteekenmgen op de Kerkel. Oudhed. niet zonder ingefloopene aouizen, dewelken van Rhynland en de Stad Leyden, pag. if8~ rn een werk van dien aart ook genoegzaam l6o. Meerdere andere dusdaanige: Kerkelyke onvermydelyky „worden dezelven ont. d;enfterJ vicarien, Prebenden en Stichtin- ïs zznTnu c m TdC °u aJ uVf00 Ben word=n ^rmeld by den genoemden mSy Z tSÏ^^a. tit ïc cï |^ ™ ? ^ «| ïTt^iTarrtcekende'methetsee,n bitlisd?ciptarH;Ift0rspa4/%oi3,9e9a an die Naamlyft op de jaaren i444- « 1446. en n in Batav. SaCr. part. II. pagg. zSl"^ gevonden wordt zat gelieven te vergely- 6 \u mcede in de |e2egde AaMeekeninken , ten duidelykftcn blvken moet. gen van den H, vmnf„ op de Kerkel oüd- (1) Onder deezen Was de 2eer aanzienly- gcd. van Rhynland en de Stad Leyden «1 ke Stichting van twee. Vicarien , op den j I60—162. ^^«en, pag. Ee ee ee 5  -V* b E S C H 11 Y V I N G „ Üitgaef voor eenige dienften in J3 Si* Pancraes Kerck. 5> J^L.en Loen uitgegeeven, Ten eerften , Heer Vranc Horft SJ Loetmeeftejr voor zyn Loen . vi. 3?- Item, den Cofter van Ho" ?5 gelande • • • • • VI11, ^ „ Item , die Örganift voir „ fyn Loen gegeven XI. „ Beyers gulden en XXV. „ plecken van onfer Vrou- -„ wen Mifle .fxi.fS. xvin. B. vin. dri „ Item, den blaefer van der „ Orgelen voir fyn blafen „ in onfer Vrouwen mifle „ gegeven XIII. pleck. . M ƒ xvn. 8- »«• dr „ Item , Meefter Bartholo„ meus gegeven voir dat „ regifter te bewaren I.no*„ bel . . ƒ ui. «. v. fi. nu. d \, Item , Dirc Jacobfz. gegeven van VIIC. ende „ LXXV. Candelaers , „ voir elc hondert vier „ Pieters ... ƒ xxxvn. fi?. nn. 5 Item, Meefter Pieter Ha,, zen, Rentemeefter wti, gegeven voir fyn Loen , XXXII. Wilhelmus Z feilden . ƒ xlii, «. xin.fi. mi. c •i | — Uit de Reekening san Mr. Pieter Haz zoom , Rentmeefter ven den Deeher, 't Capittel van St. Pancraes ; in m Verzaameling van Stukken , raak de de Geeftelyke Geftichten, Kerk Kloofters, Godsbuizen , Kapelri Vicarien, &c., der Stad Leyden Gelyk ik meede, vermits de H Frans van Mieris in dit Hoofdfl (Bladz. 83. en 84.) den Leezer om het oog brengt, zoo de ordres, door Ed. Groot Achtb. Heeren Die van c Gerechte deezer Stad noopens het 1 graaven der Lyken (1) in de Kerl (1) Tot deeze ordres is ook betrekke de XCe. Burgerlyke Keuredeezer Stad, vs van de titul is : %y* tot het hegraven van Dooden; by de welke, bepaald worden de woone uuren en dagen , op de welken 1 de afgeftorven lichaamen, zoo ia de Kerk op den 23. July 166:3. beraamd; als de Békendmaaking der Heeren Kerkmeefteren van het ter zeiver zaake naader op den 10. April'1723. door welgemelde Hëeren van den Gerechte goedgevondene , waarby ook de ordres , door hun Ed., Groot Achtb. op den til Maart 1672. wegens dc Graaven en het Begraavcn in de Kerken en in de Bolwerken, gefield, worden vermeld en met eene kleine verandering cn verbcetering goedgekeurd, yerpligt ben, alhier de opgemelde in den jaare 1672. gemaakte ordres, door den Heere yan Mieris overgeflaagen, en in weinige handen zynde, te laaten volgen: „ Nader ordre op de Graven en„ de het hegraven van de Doo„ den in de Kércken. " TTVe van de Gerecnte aer Stac* j1_J/ Leyden aandagtelyck gelet heb,, bende op de conftitutie van de Gra„ ven ende Keilers in de Kercken al„ hier, tot begraeff"-plaetfen werden„ de ghebruikt, hebben tot weeringhe „ van alle quade lught ende infecbie „ die de döode Lichamen in de voorfz. „ Graven ende Keilers begraven ofte '. „ ghezst zynde , zoude mogen caufee,, ren, ende met eenen tot verbeeterin,, ghe van voorgaande Ordre op de Graven ende het begraven van Dooden „ by forme van ampliatie van defelve s „ goedgevonden te ordonneren. „ Dat by provifie alle de Graven in 7 „de Pieters ende Pancras Kercken de,, fer Stede , uytgefondert die onder de n- ,, bancken , ofte in de refpective Choen ren ayn, voortaen alvoorens in de felne 3, veeenighe doode Lichamen opnicuws n' , te moghen begraven , by de Kerk-. *>. „ meefteren dezer voorfz. Stede tot ' „ Keilers fullen moeten werden gemaakt. er ,, Ende ten eynde dezelve Kerckmeeïk „ fteren tot het veranderen vande Graven er „ tot Keilers een competehten tyd foude „ den hebben , fullen de goede luyden sn „ een dood Lichaam als vooren willeme- „ de inde Kercken ter aerde beftellën, en „ gehouden zyn de Kerckrneefteren „ daer yk als op de vaftgeftelde Begraafplaatzen in de rar Bolwerken deezer Stad, is gehouden ter aarde de te beftellén. En is deeze Keure te vinden re- in het Keutboek deezer Stad , gedrukt te Leyen den in het jaar löf8,, pagg. 1 x ƒ. en 116". :n,  dek STAD LEYDEN. m*è „ daer van in tydts ende ten minften „ twee dagen te vooren kenniffe te gee„ ven. ' ,, Voor het maecken van welcke 5, Graven tot Keilers' , aen de voor,5 noemde Kerckmeefters by de Eyge- naers van dezelve Graven zal werden ,, betaelt, namentlyck van een enckel „ Graff breet drie en Langh zeven voe- ten, feftien guldens, van vier voeten 3, breet ende Seven l-angh twee-en- twintigh guldens, énde van vyf voe„ ten breet ende feven langh , agt-en„ t,wintigh guldens. ,, Des lullen dc felve Keilers gegra„ ven werden tot fodartigen diepten, ,, dat in dezelve de doockiftcn aldaar „ tot vier ende daar de grondt van de ,, Kercken het niet lyden kan , tot „ drie inde hoochte boven den anderen „ bequamelyck gefet fullen kunnen „ werden, ende dut daar en boven eeri „ Spatie van een voet inde hoogte „ doorgaans tuffchen de hovende kift „ endc.de Sarck zal zyn , weike Spaj, tie de Graeffm reekers gehouden ful,, 'len zyn met fandt ofte aerde in 't ge„ heel te vervullen. „ Gelyk oock inde albereets ge» „ maeckte Keilers in alle de Kercken ,, midtsgaders de Graven die achtervol„ gens 't gunt voorfz. rtaet tot Keilers „ ghemaeckt fullen werden. Soo wan„ neer defelve werden geopent , fant ,, ofte aerde tot boven aen de Sarck fbnder onderfcheydt, hoe veel dooden aldaer boven den anderen llacn , by „ de voorfz. GraefFmaeckers ingefme„ ten fal moeten werden. ,, Het welcke dezelve Graeffmaec„ kers by continuatie alfoo t' elckens „ ende doorgaans ghehouden fullen zyn „ te obferveeren ende naer te komen, welverflaehde , dat in alle gevallen, „ gelyck in eert van de voorgaende ar,, ticulen is gefeght , ten minftcn het ,, fant ofte aerde tuflehen de bovenfte ,, kift ende de Sarck een voet hoóeh fal 9, moeien leggen , foo nogtans dat die „ geene , die fyn Keiler ofte Keilers ,, met Steen van binnen zullen willen „ overwulven, het zeiven fynen koften ,, fal vermogen te doen, midts dat het „ overwulffel zal kunnen en moeten „ met een halve voet zant ofte aerde „ bedeckt werden. r Ende wat aanbelanght de GravCn < „ die inde Vrouwekerck midrsgaders „ die onder de bancken ende Chnren is van de Pieters ende Pancras Kercken „ leggen , dat de voornoemde GraefF,, maeckers voortaen by de eerfte occa- fie van het openen van de voorfz. ,, Graven ende dan voort vervolgens „ t'elckemale wel fullen hebben te let,, ten , ende uytvoeriyck te beforgen, ,, dat tuffchen de bovenfte kift ende de ,, Steenen boven de gemelte Graven „ een doorgaande hoochte van fandt of„ te aerde zy op ende aengevult , te „ weten daer enckle kleyne Steenen „ zyn , van twee voeten ende daer „ Sarckcn leggen, van eene voet. Ende dit alles op een boete by de Graerfmaeckers refpeöive defen con„ travenierende te verbeuren van vyitig „ Caroli guldens tot veertigh grooten „ 't ftuck, te applicercn de eene helfte aen ende ten behouvenvan den Schout „ dezer Steede , ende dc wederheifte van het arme Weefenhtiys alhier, be„ houdelyk , dat de voorfz. GracfF„ maeckers haer regres fullen hebben „ tcgens haerluyder Knechts, die je„ gens haer ordre defen namaels zullen „ mogen hebben gecontravenieert. „ Aldus gedaen ende gearrefteert by „ die van den Ghercghte der Stad » Leyden op den een-en-twintigften Maart 1672. ende naer voor„ gaende klockenflagh ter Poeye „ van 'tRaedhuys voor den Volcke ,, afgelezen op den drie-en-twin„ tighften daer aen volgende {Onder Jlond) 51» By my (Is geteekend) J. van Groenendyck. ,> Ampliatie van de Ordre op de ,, Graven ende bet begraven in3, de Bolwereken. 5, ~nP\ie vande Gerechte der Stadt j, J|_J/ Leyden , in ervaringe gekomen 'zijnde , dat veiTcheyde onordentelijekheden , op het begraven van de Doode Lichamen , in de Bolwercken „ defer Stede, hoe langs hoe meer wer„ den gepleecht, ende dat onder ande. ren oock wel is komen te gebeuren, dat de aftgeftorven Lichamen , njet „ genoechfiem met aerden overdeckt zijn geworden , waer door dan een „ aftl'chouwclijcke ende infecterende „ ftanck  554 B E S C II R Y V I N G 5, ftanck daer omtrent wert veroor,, faeckt , hebben tot verbeteringe , „ ende weringe van al het felve goetgevonden te ordonneren ende llatue,, ren als volcht l v, Die inde bolwercken defer Steden „ Dooden fal willen begraven , fal ge„ houden zijn van den dach van de Be„ gravinge in tijts ende ten minften , des daechs te vooren aen den Graeff,, maecker defer Stede onder wekkers „ gedeelte reforteert het Bolwerck op de welcke de begravinge fal werden ,, gedaen . daer van kenniffe te geven, ,, ten eynde de refpecTrivc Graeffmaec,, kers in het graven vande putten daer j, toe nodich , ende vercyfcht zijnde „ fouden weten waer naer defelve haer „ in defen fouden kunnen reguleren. „ Ende fullen de voornoemde Graeff* ,, maeckers de doodkiften , die dc bo„ venfte geftelt fullen zijn inde voorfz. „ putten inde Bolwercken tot begra„ vinge vande affgeftorven Lichamen „ gebruyekt werdende , ten minften „ drie voeten höoch met fandt off aer„ den moeten bcdecken , ende dat tclc„ ken dage fonder dat defelve onder wat ,, pretext het oock foude mogen zijn , het felve fullen vermogen te dilayeren „ ofte uyt tc ftellen tot daechs daer aen „ op een boete van vijftich guldens te ,, xf grooten ftuck, te betalen by den M Graeffmaecker, onder weiekers aendeei het bolwerck reforteert, op de" welcke de contraventie is gefchiet, „ behoudelijck dat defelve Graeffmaec„ kers refpeftive haer regres fullen heb„ ben tegens hare knechts, die in defen ,, tegens haerluyder ordre fullen heb„ ben gedaen , ende fullen de voorfz. „ boete van vijftich Guldens verdeelt „ werden in fulcker vougen dat de eene „ helfte van de felve ten behoeve van ( i) Welke die voorgaande ordre , waar van alhier wordt gewag gemaakt, zy geweeit, heb ik, niet tegenthunde alle aangewende moeite, tot nog toe niet konnen ontdekken : immers , dat geene ordres van hun Ed. Groot Achtb. , met opzigt tot het Begraaien der Lyken in de Bolwerken en de Fegraafplaatzen aldaar , naa den 26 Augufty en dè volgende dagen van het jaar 165-8., op dewelken het laafte Keurboek deezer Stad voor den Volke is afgeleezen , zyn gepubliceerd geworden tot op den 23. Maart 1672. °P weiken dag de publicatie van deeze ordr< isg-fchied, is my zoj duidelyk gebleeken , dat ik lvüks den gunftigen Leezer genoegzaam durve verzcekeren. Doch, of nog eenige , en hoedaanige ordres aan de Graafmaa- „ den Schout ende de wederhelfte vaft „ het Arme Wees-huys defer Stede fal ,, werden geappheeert. „ Ende op dat de goede ende ferieufc „ meyninge in defen , exacf ende pre,, cifelijck moge werde naergekomen, „ ende puncfuelijck geobferveert, heb„ ben die vande Gerechte voornoemt 55 §oet gevonden de fubftituyt Schouten deler voorfz. Stede te ordonneren, „ ende precifelijck te gelaften, gelijck „ de 'felve geordonneert , ende precife „ gelaft werden mitsdefen ten minften „ tweernael des weecks met een yferc ,, boor inde bolwercken voorfz. op de „ contraventie defes oöderfouck te „ doen , ende de overtreders fonder ce,, nige de minfte oochluyekinge te be,, keuren , ende de volle boeten afF te ,, vorderen ende te innen. „ Ende dit alles fonder prejudicie van ,, de voorgaende ordre op het begraven „ van de dooden inde bollcwercken ge* ,, arrefteert ( 1 ) , die mitsdefen verftaen ,, werden in fijn geheel ende onge,, krenckt gelaten te werden, uytge„ fondert dat aen den Graeffmaeckers „ ten tijde als 't hal in dc aerde is dob„ bel recht betaelt fal moeten werden. „ Aldus gedaen ende gcarrefteert by „ die vanden Gerechte der Stadt „ Leyden, op den cen-en-twin,, tighften Maert, 167Z. ende naer „ voorgaende kloeken-geflach ter ,, Poeye van 't R^adthuys voor den ,, Volckc afgelefen op den dric-entwintighften daer aen volgende. (Onder ftaat) „ By my ( En is geteekend ) J. van Groencndyck. En, vermits men by vervolg van tyd on- keren der Bolwerken door de Heeren Kerk* meefteren'van de Hoofdkerken deezer Stad, onder welker opzigt en beheering toch ook de Begraafplaatzen in de daar toe'afgezonderde Bolwerken behooren , inmiddels zyn gegeeven, heb ik, hoewel daarnaa met veel vlyt gezocht hebbende, al meede niet konnen opfpeuren: alleenlyk is my ter hand gekoomen eene Refolutie, genoomen by de welgemelde Heeren Kerkmeefteren op den 26. May 1727., Waarby tegen eenige onordentelykheden, door de Graafmaakeren , met opzigt tot de Graffteeden in de Kerken, van tyd tot tyd gepleegd , de noodige voorziening is gedaan geworden ; i°° als dezelve door my eert weinig laager zal wordtn bygebragt.  ij e r STAD LEYDEN. 055 ondervond, dat rrii en dan de Graffteedcn werden geopend ; de Lykcn daaruit gehaald, uit de doodkiften genoomen, geroofd , dikmaals op eene ganfch onbetaamenlyke wyze mishandeld, verkoft en het hout van dezelve doodkilten vervoerd ai het welk , voornaamiyk , plaats greep ontrent de begraafplaatzen in de daartoe afgezonderde en gefchikte Bolwerken, en meefttyds was' toetefchryven aan eene al-tc verregaande inhaaligheid van eeiüee Graafmaakeren, dewelken, niet te vreeden met de behoorlyke, hen toegelegde, bezoldingen, zich verftoutedcn, de eerft begraavene lyken wederom optegraaven , uit de killen te neemen ; dezelven , fomtyds onder groote mishandelingen , van het aangedaane doodgewaad te berooven ; en het nog gaave hout van deeze doodkiften te fteelen, tot ander gebruik te beezigen, of tot brandhout te verkoopen ; of ook wel de Lyken zelfs te rooven , vervoeren en verkoopenj 't geen, en niet zonder billyke reedenen, een zeer groot misnoegen onder de goede Burgeren en Ingezeetenen deezer Stad verwekte 5 zoo hebben de Ed. Achtb. Heeren Schout en Schepenen, ziende, dat deeze onbehoorlyke en tevens , naar rechten, ongeoorloofde handelingen (niet tegenjftaande daar jegens aan de Graafmaakeren gedaane ernftige vermaaningen) van tyd tot tyd vermeerderden en dus dit kwaad , op hoópe , van ( den rechten daader niet ontdekt wordende) ongeftraft te Zullen blyven , dagclyks toenam , (i) Te recht wordt alhier door hunne Ed. Groot Achtb. gezegd , dat de Begraafplaatzen hl aloude tyden , als geheiligd, zyn erkend geworden: want, de lichaamen der afgeftorvenen aan de narde te beveelen, is by de meefte Volken van oudsher als een pligt, den overgebleevenen door de Natuurwet opgelegd, aangemerkt geworden ; waarom ook eenigen het zelve , opdat het Graf, waarin een Lyk' is needergelegd, voor een zonderling Geheiligde plaats zoude worden gehouden , als van de Goden be'voolen te zyn, hebben opgegeven; gelyk het dus by Euripides in Supplicib. ff. 19. wordt genaamd : nW« en >T'f. ƒ63. NÓjk©- Aueifió»»»- Eene oude W't der Goden : zoo meede by Sophocles ia Aiace tf. 1149. , die ook in Antigon. ff. 464-; &46J-. het zelve opgeeft , voor eene der Wetten, door de Goden, fchoon niet befchreeven, echter, als vaft en onveranderlyk, den menfehen voorgefteld. Ook waren de Romeinen en Grieken eertyds gewoon , by de Graflteeden zeekere offerhanden te pleegen , dewelken door de Romeinen Inferiae genoemd werden; dus zegt Feftus de Verb, vermeend, het van hunnen onvermydelykcn pligt te zyn, daar tegen naader, tot eenige geruftftelling der misnoegde eh bedroefde Burgery , met eene uitdrukkclyke Keure, by dewelke zulks te doen ten fcherpften wordt verbooden en zoodaanige moedwillige beroovers der Graaven met de naar de hoedaanigheid van hunne gepleegde misdaad gefchikte ftraffen worden bedreigd ; en tevens een zeekere belooning aan die geenen , dewelken de overtreeders deezer Keure'zullen ontdekken, is toegezegd , te voorzien; waarom hun Ed. Achtb. dan ook op den 3. February van den jaare 1733., met voorkenniffe cn goedvinden van de Ed. G root Achtb. Heeren Burgemeefteren en Regeerderen deezer Stad , ter deezer zaake hebben gemaakt en vaftgefteld deeze naavolgende „ Keure: Tegens het Opgraaven, „ Rooven , en Vervoeren van „ Lighaamen , ofte Gebeentens „ van Afgejlurvene Perfoonen. ,, A lzoo men in eryaringe is gekoo,, men, dat eenigen tyd her- ,, waards eenige moedwillige Booswig„ ten koomen te beftaan de Lighaamen ,, der Overleedenen op de Bolwerken deezer Stadt bygezet, op te graven, ,, de zelve te rooven , en alzoo dc Be,, graafplaatfcn (zelfs in aloude tyden ,, als geheyligt (1) erkent) te violecren, ,, tot merkelyke droefheyd der verwan- „ ten. ,, Zoo Sïgnif. lib. IX. Inferiae Sacrificia , quae diis manibus inferebmt. Servius ad Virgil. lib.'X. JEmld. ff. ji?- & lib' XI- ff. 81. Suetonius in vitaCaligol. cap 3.; en dewelken door de Grieken van andere offerhanden duidelyk onderfchciden en met den naam van x»«i' beftempeld zyn geworden ; gelyk te zien is by den grooten Wysgeer Ariftoteles , in zyn boek de Mundo, cap vi. in Operib. tom. i. pag. m. 614 Tiicirctj i\ r&f fafutiemtu vafiifioi , yjf vamyópm htauÏM , B-eSv te -W.V-/, m Vfümv m z°<4 «^«', Aldus gedaan cenpariglyk gcrefol- \ veert en gearrefteert , in Kerk- „ meefteren Kamer Collegialiter ; „ vergadert zynde den 26. Mey . „ i727- ; < 1) Deeze bevel«n zyn te vinden hier 1 Verders meene ik, dat ook ganfeh niet onvoegzaam door my alhier zal konnen worden ingelafcht het goedvinden van de Ed. Groot Achtb. Heeren. Die van den Gerechte deezer Stad van den 31. Oétober van het jaar 1700. , houdende , niet alleen de bepaaling der penningen, dewelken, zoo voor 't recht der Kerken, als voor 't loon der Doodgraaveren, by het ter aarde beltellen vancenig afgeftorven lichaam,moeten worden betaald; maar. ook tevens de Kerkmeefters der Hoofdkerken deezer Stad magtigende , om , tot verhocding van fchaade wegens deonkoftcn, door hen, in het met de noodige Zarken overdekken der Graffteeden , geleegerj in de Pieters en Hooglandfche Kerken , welker eigenaars of bezitters daarontrent in gebreken waren gebleeven, uit der Kerken beurfe, ter voldoeninge aan de bevelen van hunne Ed. Groot Achtb. van den 23. July 1663. ( O ■> gedaan , als nu , naa verloop van zoo veele jaaren , zoodaanige Dnkoften, by openbaare verkooping der Graffteeden van zulke gebreekige eige-. naaren of bezitteren , aan dezelven te txrhaalen; cn daarenbooven vaftftellen-. de, dat alle de Graffteeden , dewelken, geduurende den tyd van vyftig jaaren , Dnverboekt zyn gebleeven , ten voordeele der Kerken zullen konnen wor-. ien verkoft : het welk alles dus is vaftgefield en beraamd geworden op een voorgaand , aan hun Ed. Groot Achtb. loor de opgemelde Kerkmeefteren in'eleeverd , Verzoek fchrift , gelyk uit iit volgende te zien is. Op de Requefle by de Kerkmee* 3, fier en, vande Hoofdkerken de„ fer Stad, aen die vanden Geregte der Stad Leyden geprctfenieert font geappoflilleert. Die van den Geregte der Stad Leyden , gelet op 't verfoeck , by de Requefte gedaan , ende ge, hoort het Rapport van de Heeren der felver Gccommitteerdens in een , ferieus befoigne het felve verfoek ge, examineert hebbende, hebben goed , gevonden en verftaan. „ Dat voor het openen van een Graf , met het Kerke regt en het Regt van, de Dood gravers fonder eenigh onder, fcheyt, oft"het een enkel off dubbeld j> Graf ooven , op Bladz. 83. cn 84. Ff ff ff 3  5>cto beschryvi nC „ Graf is, leggende op het middel off „ hoogh Choor, inde Middel kerck off „ elders, te weeten, die door vier, fes, Off meer Perfoonen op een baar werd " gedragen , 't fy Jongh off Oud , fal „ moeten betaelt werden. NAMEN TL YGK. Guldens Van een eygen Graff by da" „ ge •10 - o - „ By avond 13-0- J} Van een huur Graff by da- ee . . . . - •• • 12. - o „ By avond . . . • • iy - o „ Voor de kinderen onder de „ hand van een eygen graff „ by dage ...... 6 - o - „ By avond 0 - o - „ Van een huurgraff by da- „ ge . . 7 " 0 - „ By avond . . • • • 9 - 0 - „ Hebben wyders de Kerckmeefte'ren van de Hooftkerken defer Stede !' wel expres en Specialijken geauthorifeert , omme de Ordonnantie van dato den 23. July van den Jare 1663. (by dewelke geflatueert werd, dat " alle de Graf Stedens in de Pieters en „ Hoogelandfche Kercken door haren „ eygenaers ende befitters overdeckt foude moeten werden met een Zarck f' ter langte en breette van yder fijnei Graf-Steden, of dat by fauae en nalatigheyd van dien Kerckmeeftef ren ten aenfien vande nalatigen tol " koften vande eygenaers ofte befitter in manieren alsvoren doen overdec " ken , welkers laefte Poinft dooi „ Kerckmeefteren als vooren nagekoomen ende betalinge uyt haare cafli • gedaen is:) na foo grooten verloo] van tyd en Jaren tot verhoedinge vai " haar fchade by verkopinge te verha len op fodanigen wyfe ende midde " len, als by de Refolutie vanden Jan " 1653. daar toe zijn aengewefsn, fo< nogtans dat door Kerckmeefteren to 5! het in 't werek ftellen defes nu o] „ haar verfoek confent verkregen heb bende alvoorens by afficfie van Bil ietten tot nader waarfchouwinge " en door het ftellen in de Courante de nodige kenniffe aen een ider daa ? ia geintereffeert fal werden gegeven " met uytdruckinge van de kerken Pan (t) Dit is my gebleeken uit Artl XVII van de Generale Ordonnantie op alle deu, buurten by Die van den Gerechte deezer ots „ den Nos, ende namen op dewelke dc„ felve geboekt ftaan. ,, Wat aenbelangt den tyd binnen dé ,, welke de Graven ten Langften ver„ boeckt moeten fijn , werd daar toe „ geftelt een reecx van Vyftigh Jaren, „ welken tyd verftreken fynde by ont- ftenteniffe van dien , de Kerckmee,, fteren naa het exempel van alle an,, dere Steden, defelve Graven in ma„ nieren als voor heenen fullen verkoo,, pen, &c. hebben wyders verklaart, „ dat een kind dood ter wereld komen„ de ende met de Moeder in een kift „ begraven werdende, over de Kraam- vrouw alleen van het openen van een „ graf het kerken regt fal betaalt moe„ ten werden , ende fulex het voorfz^ „ kind in dat geval alleen geeximeert en ,, niet anders. „ Dat eyndelyck de poe. Burgerlyke „ Keure ontrent de Burgeren en Inne„ gefetenen blyvende in fyn geheel, in reguarde vande Lyken van buyten ingebragt werdende , de boetens tot „ drie in getalle by moderatie genomen „ fullen werden en niet hooger. „ Aldus gedaen en gerefumeert by die vanden Geregte der Stad „ Leyden, op den 31. Oftober » i7°P- (Onder ftaat) 7,, My "Jegenwoordig (En is geteekend) JOAN van GROENENDYCK: Even, als nu by de welgemelde Heeren Die van den Gerechte deezer Stad van tyd tot tyd de hier vooren , zoo door den Heere Frans van Mieris , als door my, bygebragte ordres op de Graffteeden en het Begraaven der lyken zyn gemaakt; zoo hebben hunEd. Groot Achtb. ook het noodige toeverzigt genoomen op dc Doodkiften, en deezen aangaande insgelyks nu en dan yerfcheidene ordres gegeeven. Dus vinde ik , dat, wanneer men in vroegere dagen ge, woon was de afgeftorvene lichaamen te ■ Ieggen *n zeer zwaare kiften> dewelken ' niet wel door acht mannen konden wor, den gedraagen ( 1) , by Die van den • Gerechte op den 18. February van het jaar . gemaakt op den 18. February 15-93. en open- • lyk afgeleezen op den 24. Maart 1S93- 5 welks 1 -byfehrift is : ^lyc Ur eerden te brengen. En is  d e it STAD LEYDEN. 96i jaar ifpj. daartegen is voorzien en uitdruk kelyk gebooden , „ dat van nu „ voortsaen, ende naer den eerften Ju„ lij eerftcomende , alle kiften daer,, men de doden binnen defer Stede in„ ne fal aerden , gemaecl moeten wer„ den fo licht, al mogelicken is, ende „ dat van vuyren hout, gelyc in an,, dere omleggende Steden wert ge„ bruycl (i) ". W elke bevelen , ontrent het tot de Doodkiften te gebruikene hout, men ook verder heeft willen doen ftand houden by eene naadere ordre , vaftgefteld op den 2.8. Oclober van den jaare 1603. , by dewelke men de hoogte der Doodkiften heeft bepaald en tevens, onder zeekere ftraffen, ernftiglyk bevoolen , de zelve Kiften van geen ander hout te maaken, dan 't welk door hun Ed. Groot Achtb. daartoe by de voorgeroerde Keure was voorgefcbreeven; zoo als uit de volgende Ordre van Die van den Gerechte te zien is. 9, Ordre op het maecken van Doodt3, kiften. ,, A lfoe die vande Gerechte opt ver„ r\ fouck ende vertooch van ver„ icheyden poorteren ende Inwoonde„ ren defer Stede zich ernerendc mit „ tvercopen van kiften voor eenige da,, gen geconfenteert ende bewillicht hebben dat de dootkiften in plaetfe 3, van vyftien duyrnen gemaecl zullen 3, mogen werden op ach tien duymcn 3, hoochdc ende ten opJichte van fwaer- liuise afftervende perfonen wiens kis- is deeze Ordonnantie , even als veele anderen, Ten kevels van die vande Gerechte der voorfchreven Stadt Leyde» , Gedrucl oft Raedhuys aldaer , in den Jare 15"93•, gelyk zulks op het titulblad ftaat vermeld;, en ftrekt dus , benevens meerdere andere Keuren, Ordonnantiën , Vertoogen , Vonniflen • en verdere ftukken, meede op het Raadhuis deezer Stad gedrukt , van dewelken eene goede verzaameling onder my beruft, ten duïdelyken bewyze eener kleine mistafling van den zeer naarftigen Heere Mr. P. van der Schelling, in zyn Hollands Ttendregt, D. I. Hoofdft. XXVI. §. 7- pag- 292-> alwaar die arbeidzaame Onderzoeker der Vaderlandfche Oudheden zegt , te meenen , dat Wekere Deduttic , of Remonftrantie van wegen den Burgemeefteren, en Regeerderen der Stad Leiden;. . - jegens de gepretendeerde perceptie van Tienden, op . . . aardvmgten, in war. moeshoven wajjende ; en dan het zeldzaame Werk van den wakkeren en geleerden Leydfchen Secretaris , Jan van Hout, genaamd; ,, ten meerder hoochde mochten ver„ cyffchen fullen daer toe begerende „ de boeten te ontgaen gehouden fyn „ te zoueken en verwerven pcrticulier „ Confent van den Schout ende ten „ minften twee Burgemeefteren, ende „ alfoe de voorfz vande Gerechte Ver„ claerden ende alsnoch mitsdefen ver„ claren uyteriicken te willen ende be„ geren dat volgende de Ordonnantie ^ den XXIIIMartij XVC. XCI1J„ mitter Clocke affgelefen alle dootJ? kiften alleenlicken zullen werden ge„ maecfc van vuyeren hout fonder daer „ toe eyeken of ander hout te gebruyc,, ken, Soe es den voorn thoonders en„ de alle andere^ zich ernerende off be„ moeijende mit tmaecken en vercopen ,, van dootkiften belaft gelyck de fel„ ve ende elc van hem mitsgaders allen anderen diesaengaende belaft ende be,, volen wert mitsdefen alle de kiften ,, die van ander hout gemaecl zyn te „ breecken ende quyt te maecken als„ daer inne gecontravenieert zynde dc ,, voorgaende Keure, op peyne dat zoo ,, wie bevonden werden eenige doot,, kiften van eyeken of ander zwaer ,, hout gemaecl by hem te hebben de ,, zelve ten bevele van den Officier ,, zullen mogen werden gebroocken en„ de aen flucken geflaegen, Dat hy de ,, ftucken ende plancken als verbeurt „ naer hem nemen ende behouden fcal ,, mogen ende de Jegendoender op elc„ ke anders gemaecPe DootkM tzy cleyn ofF groot zal verbeuren zes gul„ dens, Ende dit al ten eynde elc een diet der Stad Leiden Dienftboue; de eenigfte werkjes zouden zyn , dewelken ter Drukkery op het Raadhuis deezer Stad ooit gedrukt zyn : welken misilag insgelyks de zeer geleerde Dordrechtfche Schepen , de Heer Mr. P. H. vande Wall , heeft aangeteekend jn zyne Wel-Ed. Geflrs. gefchreevene , en tot hier toe nog ongedrukte , Aanmerkingen over het Wapcl of Wapen - drentken. Verders, zoude ik fchoon het, om veele reedenen, m/ wél zeer wacrfchyulyk( zy voorgekoomen , echter niet durven 'verzeekeren , dat het oude Keurboek deezer Stad , in den jaare 15-83. ten bevele van die vande Gerechte gedrukt , aan deeze gemelde drukpers op het Raadhuis zyn aanweezen verfchuldigd is , naardien daarvan op het titulblad geen gewag wordt gemaakt, gelyk zulks op andere, aldaar gedrukte , ftukken is vermeld. (1) Deeze ordres zyn vervat ra .het XVII. Artl. van de zoo even aangetoogene Gene' rale Ordonnantie op de Gebuurten van den jaare 15-03; welks byfehrift is: Wt~ halen van tlyt.  96i B E S C 11 R Y V I N G „ dict angact zich hier naer zal hebben „ te gedragen , elc zegget den anderen' „ voort , Aldus gedaen ende tér poeyen vant ,, Raedthuys der Stadt Leyden ,, voorden Volcke afFgelefen ter prefentie van Schout Burge„ meefteren Schepenen Opten „ XXVIII» Oftobcr XVIcdrie, (Onder ftaat) „ By my (Ën is geteekend) J. van Hout. 3. 28. 10. Kaar de onder my berufiende MS. Keure , door den Heere Secretaris 'Jan uan Hout eigenhandig ondergejehreeven en geteekend. TSTaaderhand fchynt men echter van dit begrip ontrent het daartoe te gebruikene hout te zyn afgegaan en het zelve te hebben overgelaaten aan de verkiezing der geenen, wien de bezorging der begraaving van het afgeftorven lichaam betreft ; want, wanneer men op den 10. July van den jaare iöf f. eene nieuwe ordre van hunne Ed. Gr. Achtb., noopens de eènpaarige grootte der Doodkiften ; en derzclver goede en digte bezorging, zoo in het maaken van de Kiften, als by het fluiten der zeiven, naadat de Lyken daarin zyn gelegd, ten einde alle moogelyke befmetting mogte worden geweerd , waarteneemen, zag voor den dag koomen , vond men daar in geen het minfte vóorfchrift wegens het te gebruikene hout j gelyk blykt uit de volgende ( „ Ordre op't maaken van de Dood„ kiften. „ "Tp\ewyle men bevind dat de Dood„ J]_J/ kiften niet foo fuffieant ende „ digt, ook niet van zoo een eenpari3j ëe groor-e werden gemaakt als het „ wel behoort , ende des Jeegenwoor„ dige tyds geleegentheyd komt te ver„ eylfchen , hebben Die van den Geïj regte goedgevonden , dat van nu » voortaan , beginnende met den zie. j> July ióff. niemand alhier ter Steede „ eenige Doodkiften fal moogen maa„ ken, ten zy hy aan handen van Bur- ,, gemeefteren hebben beloffte gedaan, „ de Jeegenwoordige Ordre natekoo„ men , ,, Alle Doodkiften, dewelke in geen „ eyge graaven zullen werden gezeth , „ zullen niet hooger moogen werden ,, gemaakt als 16 Duymen , ende niet „ breeder als aan het hoofdeneynde ,,23, ende'aan het voeteneynde n ,, duymen , ailes buyten de kanten ge„ meeten , ende niet als van geheele „ deelen foo boodern als anders , ende „ ten opzigte van fwaarlyvige affgeftor,, ven Perfoonen, wiens kiften meerder „ hoogten mogte vereyffchen , zullen „ daar toe (begeerende de boeten te „ ontgaan) gehouden zyn te Verfoeken j) ende Verwerven Confent van den „ Schout off Burgemeefteren deezer „ Steede. „De voornoemde Deelen zullen op „ de Voegen wel effen gefchaaft, ende ,, de kieren van de kiften met pek van „ binnen toegegooten , ofte anderfints „ waterdigt gemaakt moeten werden. „ Ende ten eynde men van de Digt„ heyt ende fuffifantheyt van de voor,, noemde kiften verfeekert mag zyn, ,, fullen de voornoemde kiftemaakers „ niet vermoogen de felfde uyt haare ,, huyzen te laaten brengen, voor ende „ aleer defelfde by Dirck Dirkfe van „ Egmond, als daartoe gecommitteert, ,, met een teyken daar op te liaan, ful« len zyn geteyckent, op een boete „ voor d'eerfte reyze van - Drie Gul„ dens, ende te meermaal dit Verboth ,, overtreedende , arbitralyfc te werden ,, gecorrigeert, dewelke daar voorens „ van yder kifte tot laften van den „ maccker, tot belooninge genieten fal „ agt Penningen, behoudelyk dat vande „ Dootkift en voor den Armen offte „ Godshuyfen gemaakt werdende, de „ voornoemde Agt Penningen niet zul,, len werden betaalt. 3, Ende zullen de kiftemaakers, foo „ wanneer fy de Lichaamen daar in » Eggende , de kiften koomen toe te „ fpykeren ofte toe te fchroeven , ge5, houden zyn op de kant van de kiften lf onder het dekfel te leggen lange ftuc„ ken grauw Papier in Azyn nat ge„ maakt , alles insgelyks op een boete „ van Drie Guldens , ende arbitraals 5, Correctie. „ Ende werden booven den Schout „ ende zyne Subftituten ende Dienaars, „ ende de voornoemde Dirck van Eg-* .,, mondt meede tot de bekeuringe ge-  der STAD LEYDEN. $$3 „ authorifeert de Graafmaakers ende haare knegten. Aldus gedaan by Die van den Ge„ regte der Stad Leyden den tien,, denjuly 16ff. (Onder fiond) ,3 My Jeegenwoordig (En was geteekend) G. van Hooge veen. en, even zoo min ook in de naadere Vernieuwing en Vermeerdering van deeze Ordre, dewelke, weinige dagen daar naa, door hun Ed. Groot Achtb. is vaftgefteld en voor den Voike afgeleezen in deezer voegen: ,, Naarder Ordre op 't maaken van ,, de Dootkiften. ,, TT^vewyle men in ervaringe komt, 55 JLJ' dat niet teegenffcaende op den 3, 10 July laaftleeden by Die van den ,, Geregte deezer Steede een Ordre is 3, beraamt op het maaken van de Dood„ kiften, egter eevenwel verfcheyde ,, Dootkiften van tyd tot tyd gantich 3, onbequaam , ende niet zoo digt als 3, 't behoort, zyn gevonden} Soo hebs, ben Die van den Geregte goedgevon„ den de voornoemde Ordre by deefen 5, te vernieuwen encle te Atripliceren, 3, in manieren naarvolgende : „ Niemand en fal alhier ter Steede ,, eenige Doodkiften moogen maaken, 3, ten zy hy daar toe van den Burgemee3, fteren deefer Steede hebbe verkreegen ,, behoorlyk Confent , ende aan handen 3, van defelvdc belooft deefe Ordre in 3, allen zynen deelen naar te koomen , „ ende fal ten dien eynde aan den Op„ figter op de doodkiften , hier naar ,, genoemt, werde behandigt een Lyfte van de Perfoonen tot het maaken van ,, Doodkiften toegelaaten, met verboth „ aan defelfde , van geen Doodkiften , „ by andere Perfoonen gemaakt te tey5, kenen. „ Sullen tot het maaken van de 5J Doodkiften niet moogen werden ge„ bruykt eenige gefpleeten offte ge„ fcheurde Deelen. „ Ende de deelen tot defelve gebruykt „ werdende , op de kanten ende auder3, fints daar 't noodig is, wel effen ge„ ftreeken , ende den bodem wel effen „ gefchaaft moeten werden , ende den ,, bodem van de kiften, als meede de ,, Dekfels op defelvde , met goede taije ,, Las-Yzers ofte Middel-nagels zoda„ nig gefpykert, dat de eene fpyker ,, ten minften, niet wyder van den an,, deren en wierde geflaagen als Tes ,, duymen. ,, Het hoofden eynde van yder kift 5, voor een meerder]aarige zal moeten ,, gefpykert werden aan yder zyde ten minften met fes fpykers , ende het voeten eynde aan yder zyde met vier ,, fpykers, kiften voor minderjaarige na ,, advenant, alles ten Waare den Opfien,, der oordeelde dat defelve digter diéri,, de gefpykert te werden, welkers Or„ dre de kiftemaakers fonder teegen,, zeggen gehouden zyn te volgen. ,, Alle Geeren dewelke aan den bö,, dem ende dekfels werden gevoegt, „ zullen moeten werden bequaamelyk ,, met groeven in den anderen geplougr, „ alle de vougen zoo aan den boodem , „ als hooft ende voeten eynde van de ,, kiften , zullen met teer ende mos ge,, heel Digt gemaakt moeten werden. „ Alle Dootkiften, dewelke in geene „ eyge graaven zullen werden geleth , „ zullen niet hooger moogen werden ,, gemaakt als 16 duymen , ende niet ,, breeder als aan het hoofden eynde „ 23 , ende aan de Voeten eynde Elff „ duymen, alles buyten de kanten ge,, meeten , ende niet als van geheele „ deelen . ende ten oP%te van fwaar„ lyvige affgeftorven Perfoonen, wiens ,, kiften meerder hoogte mogteil ver,, eyffchen, zullen die daartoe (begee,, rende de boeten te ontgaan) gehou,, den zyn te verzoeken ende te Ver„ werven Confent van den Burgemee„ fteren defer Steede. „ Ende ten eynde men van de Digt„ heyt ende Suffigantheyd van de voor,, noemde kiften verfeekert mag zyn, „ zullen de voornoemde kiftemaakers ., niet vermoogen defelve uyt haar huy„ zen te laaten brengen, voor ende aleer defelve by den Perfoon daar toe " gecommitteert, met een teyeken daar „ dp te flaan, zullen zyn geteyckent, ,, op een boete voor de eerfte reyze van ,, Drie Guldens, ende te meermaalen ,, dit Verbot overtreedendé, arbitralyk „ te werden gecorrigeert, welken Per„ foon daar voorens van yder kilte, tot „ laften van de Maecker, tot beloonin„ ge genieten zal eene ftuyver. Behou„ delyk dat van de Doodkiften voor den „ Armen offte Godshuyzen gemaakt Gg gg gg v wei-  5>$4 B E S C H li Y V I N G ,, werdende, de voornoemde ftuyver ,, niet fal wei den betaalt. „ De kiftemaakers zullen gehouden „ zyn den Opfïender te haaien ten min}, ften een Uyr eer fy de kiften in de „ Sterffhuyzen brengen. Ende zullen de kiftemaakers , foo ,, wanneer zy de Lichaamen daar in leg,, gende, de kiften koomen toe te fpy,, keren, off re toe tefchroeven, gehou,, den zyn op de kant van de kiften , ,, onder het dekfel , te leggen lange „ ftucken grauw Papier, in Azyn nat „ gemaakt, twee a drie dik op den an,, deren , alles insgelyks op een boete „ van Drie Guldens en arbitraale Cor„ rectie. ,, Geene Doodkiftemaakers zullen ,, vermoogen eenige Pek offte teer bin„ nen haare huyzen warm te maaken „ offte teheeten, maar't felvde alleen„ lyk te doen op de ftraatvoor haar deu„ ren offte huyzen, op poene van Con- trarie doende van het kittemaaken „ verlaaten, en arbitralyk gecorrigeert 5, te werden. Ende werden booven den Schout, „ ende fyne Subftituyten , ende Die„ naars , ende den voornoemde Opfien„ der , meede tot de bekeuringe geau„ thoriieert, de Graafmaakers ende haa„ re knegtcn , ende den voornoemden 5, Opfiender gelafl, eenige kiftemaa„ kers bevindende deefe Ordre niet „ naarkoomende, daarvan van ftondenaan ,, den Burgemeefteren kenniffe te doen, „ om by defelve daar op na geleegent„ heyd van zaaken gedifponeert te wer„ den. ,, Aldus Gedaan by Die van den Ge„ regte der Stad Leyden den 19 „ Auguftus i6ff. ende naar voor„ gaande klokke geflag, ter Poeye ,, van het Raadhuys , in Jeegenwoordigheyt van den Schout, „ Burgemeefteren , ende Scheepe„ nen, voorden Volke affgeleefen „ op den zo Auguftus daar aan volgende (Onder ftaat) „ By my (Is geteekend) G. van Hoogeveen. Gelyk meede deeze vernieuwde Ordre, immers voor het grootfte gedeelte, in den jaare i6f8.' is overgenoomen in het nieuwfte Keurboek deezer Stad en aldaar geplaatft inde LXXXVIII. Keure, welkers titul is: Keure op deGebuerten: op Artl. XIX. fpreekende van de Ordre op de Dootkiften j alwaar ook wel wordt aanbevoolen , deeze Kiften te maaken foo licht als V mogelyck is ; doch echter geene de rriinfte bepaaling noopens het te gebruikene foort van hout wordt voorgctchrecvcn; zoo als dan ook tot op huiden een iegelyk daarin zyne eigene keuze volgt. By alle deeze ordres meene ik nog eene andere, fchoon van eenen geheelen afzonderlyken inhoud, doch echter meede tot de gefaamlyke Hoofdkerken deezer Stad bctreklyk, te moeten voegen, en tot dewelke het ongeoorloofd inhaalig gedrag derKoftercn enOndcrkofteren aanleiding heeft gegeeven, wanneer deezen een al te grooten misbruik van de Turf, waarvan de Heeren Kerkmeefters zyn gewoon, zich jaarlyks re voorzien, ten dienfte en nutte der geenen, dewelken eenige vafte zitplaatzen in de Kerken deezer Stad hebben, begonnen te maaken,tot merkelyfc bezwaar van de inkoomften der Kerken, en met eene onbehoorlyke bevoordeeling van hunne eigene beurfen j tegen welk wangedrag dan ook onlangs op den 8. September van den jaare iyöi.by de Heeren Kerkmeefteren is gemaakt het volgende Reglement , op het zetten der jj Stooven ; in de Zittingen en ., Doophekjes van de Re/peciive Kerken deezer Stadt. ,, TT^vaar zullen geen Stooven gefet „ JLJ/ werden in de Sittingen en de „. Doophekken, Eerder dan na de eerfte „ Kerkdag na den iy. Oétober, en het „ zelve zal eyndigen met den iy. April, „ ten ware 'er Vrouwen ten Doop qua„ men met Kinderen , dezelve zullen „ van Stooven mogen werden bediend. „ Geen Kofters zullen door hunne be,, dienden of onderkofters eenige Stoo„ ven mogen weggeeven , of verhuu„ ren , zullende dezelve Kofters nog ,, geen van hunne bediende op het Pree3, diken van een Student eenige Stoo„ ven mogen geeven of verhuuren aan „ de toehoorders , dan alleen aan den 5> Profeftbr, voor wien dezelve Student „ zal Preediken , alsmeede aan de Hee,, ren van de Regeering, en aan de Prc,, dikanten zoo 'er dezelve mogte wee„ fen, en anders niet, niemand uytge„ fondert, op te Rughóuding hunner Atteftatie en Caflatic voor derfelver ,, be-  d e ït STAD LEYDEN. 965 bediende , en dc onderkofters Contra,, rie deezes doende, voor de eerfte reys „ Ses Weeken, de tweede reys Drie „ Maanden en voor de derde reys van ,, hunne Bedieninge werden Gccafieert; „ met dien Verftande nogtans, dat buy„ ten de Perfoonen hierinne vermeld , „ aan ieder toehoorder , een Stoof met „ vuur voor en naar de hier in vaftge„ ftelde tyd begeerende , fal kunne en „ moeten gerievt worden, door dc aanj, geftelde Stoovefetfters, .en zulks buy„ ten koften van dc Kerk. „ De Kofter van de Pieters Kerk zal „ niet bevoegt weefen eenige Stooven „ in de Zondags en Woensdags Cate„ chifatien te laten verhuurcn of wegte„ geeven, dan aan den Predikant, en „ antwoordende Catechifanten , op de „ voorn. Catechifatien Vaceerende. „ De Stooven welke by het Precdi„ ken van een Student of in de Zondags „ en Woensdags Catechifatien zullen ,, gebruykt werden , zullen moeten „ werden geleevert door die Stoovefet„ fter, welke het Choor-end van de 5, voorfchreeve Kerk bediend daar cn ,, teegen heeft de Stoovefetfter die de ,, Kerk bediend na de Weitdeur,hetbe„ dienén der Heeren Advocaten Bank. „ Wyders werden de Stoovefetfters 55 gelaft» naauwkeurig toetefien, dat de „ onderkofters of de bediende , der Op3J perkofters, geen Stooven en verhuu„ ren, en zulks gewaar werdende, wer,, den de voornoemde Stoovefetfters J? Geauthorifeert dezelve Stoove Weg„ teneemen , cn te beforgen op de Ka,, mer van de Heeren Kerkmeefteren , ,, alsmeede toetefien dat geen Vuur nog „ Kolen, 't zy door Jongens of wie het „ zoude mogen zyn uyt de voorn. Ker„ ken werden gedragen. „ Aldus Gerefolveert in Kerkmeefte„ ren Kamer Collegialiter vergadert zynde , Exepto de Heeren „ PIETER de la COÜRT , ,, en PIETER van DORP, den „ 8. September lf€\. Vorders, heeft men ook in voorige tyden alle moogelyke toezigt genoomen , dat niet alleen de gemeene ftraaten (1) binnen deeze Stad rein en zuiver (1) Men heeft in deeze Stad, reeds van zeer oude tyden af, tot voorkooming van verderflyken flank en allerleije fchaadelyke befmettihgen, altyd veel zorg gedraagen, om de gemeene Straaten en Waateren rein en zuiver te houden, en ook daarom, al ontrent het midden der veertiende eeuw , immers kort naa den jaare 1300., oy duiddyKe Keuren tegen derzelver verontreiniging voorzien cn behoorlyke boeten voor de overtreederen derzelver ordres gefield; wanneer alle vuilnis , ten oirbaar der Stad , in de gemeene Vuilnisputten plagte gegaaderd en verzaameld te worden. Dus viade ik in een zeer oud MS. Keurboek , onder my beradende , en gefchreeven , gelyk uk den geheelen inhoud duidelyk blykt , voor óf ontrent de helft der vyftiende eeuw, vervattende de Keuren, in deeze Stad gemaakt feedert den jaare 1360. , en verdeeld in vyf deelen of boeken welker eerfte handelt : van huys en erüe \rant „ wateren , platen (Iraten , nuwe (leghen ftraten : in het gemelde eerfte _ boek, 'delze Keuren : als eene , welker mul is: Vulneffe voir yemant* Doir : en van deezen inhoud: „ Item wye enige vulneffe brochte ,, of brengen dede voir yemants doir op „ fynre ftraten of platen den genen tondanc 5J 0f tonwille die die ftrate of plate houden " moet die verbuerde xij. ft- alfo dicire " alftmen hem ouer tugen mach ;> Daer of , die Scout die een helft , en dieinent doet " die ander helft." ook eene andere , houdende ten titul : ' Mïffk op die platen : van deezen inhoud : „ h™ fo cn fel nyemant „ enige myfle of vulneffe houden leggen by ... den Ryft of by enige wateren fy cn leg¬ gen vier vocte vande plate by der boete van „ xij. ft." als meede nog eenige volgende , waarvan de tituls zyn deezen : Vulnesfe int water te werpen : Loghe_ of vulneffe en confyt inden wateren: Bloet int water te doen : Hiete ajfche te brenghen op yemants plate. Met welke Keuren dan ook immers «at het zaakdykc aangaat, overeenttemmen de XXXVe. Keure , met dit opfchnft : Vuylniffe-mis , ende afch. de XXXVII2.. Vuylnilfe inde vjateren. dc XXXVIIIe. Crengen. de XXXIXe. Bloet. en de XL^. Drec. van het oude Keurboek deezer Stad , op den laaften December van den jaare 15-82. by de Heeren Schout en Schepenen,met advis van de Heeren Burgemeefteren, gearrefteerd en in de maand April van den volgenden jaare 15-83. voorden Volkeafgeleezen en in dat zelfde jaar, ten bevele van die van den Gerechte, o-edrukt. En alle deeze Keuren zyn, van tyd tot tyd, vernieuwd, verbeeterd en vermeerderd Dus zyn, wanneer by de Heeren Die van den Gerechte op den 6. April iy92. aan de Meefteren van de Huisarmen het voordeel van alle Mifthoopen en de gemeene Vuilnisputten , ten behoeve van den Armen, was afgeftaan, gelyk te zien is in 't Gcrechtsdagb. ±5. pa°-. 193., ten tyde der vernieuwing van eenige Burgerlyke Keuren , by eene byzondere Keure (dewelke in de gemelde vernieuwing is de XLVIIIe. Keure, en ten titul voert: Afch, mife, vuylniffe:) de noodige ordres beraamd tot het doen opnaaien van alle de vallende afch en vuilniffe , door or van wegen de gemelde Meefteren van de Huisarmen ; en is daarby tevens fcherpelyk verboo,den, dezelve op de ftraaten te leggen of in Gg gg gg a d©  pr5(5 B E S C II R Y VING ver mogten worden gehouden , maar ook inzonderheid de Kerkhooven , dewelken , wanneer men bevondc , dagelyks op eene verregaande wyze te worden verontreinigd , tot groote ontfiering der Stad en billyk misnoegen der gefchiktfte Burgeren en ingezeetenen; zoo is, in het laaft der zeftiende eeuw, by Die van den Gerechte goedgevonden , dat op elk Kerkhof binnen deeze Stad zoude worden gefteld een paal met een yzeren halsring , aan denwelken door de Schoutenbooden of Dienaars met den zwaarde zouden worden geflooten allen , die mogten worden gevonden , dezelve Kerkhooven, of ook elders de gemeene ftraaten, te verontrei- de waateren te werpen, alles op zeekere boeten, dewelken de Meefters of Vrouwen gehouden zyn voor hunne Dienftbooden te betaaien; welke Keure op den 13. April lóoo. by naadere Afleezmg is vernieuwd. 'Zoo is ook op den 30. December 1602. verbooden geworden, zelfs op des Stads Vellen, Wallen of Cingelen eenige (laaien van vuilnis of mirt te leggen. Doch , is naaderhand deeze Keure wederom vernieuwd en merkelyk vermeerderd op den 6. én 12. Maart , en afgeleezen op dén 13. Maart 1609. 5 cn n°g naader op den 7. May 1614. ; vervolgens nog wederom vernieuwd en, naar detydsomftandigheden, vermeerderd op den 14. Juny en afgeleezen den 28. van die zelfde maand in den jaare 1629. Hiernaa is op den 15-. April 1637. by de Heeren Schout cn Schepenen , met advis van de Heeren Burgemeefteren, gemaakt eene zeer breedvoerige Keure, noopens den Afch , rniffe ende vuylniffe, bevattende verfcheide punten , zoo van het dagel.yks omvaaren. en kruijen van de vuilnishaalderen ; als> van het uitgieten van ailerleije vuilnis op de ftraaten of in de waateren, en de boeten daartegen op een nieuw gefteld ; gelyk al meede van de vuilnisputten en anderen ; achter welke Keure dan ook is geplaatft een nette verdeeling van de Quartieren deezer Stad. Insgelyks konnen tot deeze Keuren gebragt worden de zeer groote Ordonnantie , by Die van den Gerechte op den 4. September 1603. gemaakt, hebbende den , titul van Pefi - Keuren , begrypende ra zich wel zeventien Articulen , zoo op het voorkoomen van alle verdere befmetting, als anderzins , de noodige fchikkingen maakeude : en ook de Ordonnantie, op den 20. cn 27. November 1634. door Die van den Gerechte gemaakt en afgeleezen op den 28. November daaraanvolgende, houdende zeekere ordres, ten einde de befmettelyke ziekte op het allerminlte mogte voortfpruiten : als.meede nog ^ Ordre opte Secreetreynigers ende Nacht-werkers^ jjie van den Gerechte gemaakt op den 19- JuVy en afgeleezen op den 3. Augufty 163)"., houdende bevelen noopens de perfoo- nigen j cn verders aan dezelve paal vaftgeheeht blyven ,' tot dien tyd, dat door zoodaanigen perfoon de daar tegen geftelde boeten waren voldaan; als blykt uit de volgende hierin gevoegde „ ïVaerfchoiming op het fchoon ,, houden van de Kerkhoven en ,, de gemeene Straat en. " T\/fTen laeC eenen yeSelicKen mitsn 1 v IL dezen weten , dat die vande „ Gerechte dezer Stede , omme ordre ,, ende gelegentheyt te vinden, dat de ,, Kerc-hoven alhier, die dagelix feer „ werden veronreynt, voorts - aen fchoon nen , tyd , wyze en plaats , by het reinigen der fecreetcn en het ontlaaden der fchuiten , in acht te ncemen : welke ordres naaderhand , met weinige veranderingen, zyn Óvërgébragt in het nieuw fte Keurboek deezer Stad, in den jaare 10,-8. vaftgefteld en afgeleezen, alwaar de XXXIVe. Keure ten titui voert: Secreetreyvigers , ende Nacht - w ere hen. Gelyk ook meede in dat zelfde Keurboek de XXX*. Keure, onder den titul : Afch-miffe, Vuylniffe ; de XXXR , Kteye , Aerde, Poyn , ende verbrande Smee- kooien : de XXXlIe. , Geen grom van Vifch of de Straten te ■werpen: en de XXXI IE. Krengen en Bloet .- alle noodige voorziening bevatten , opdat de Straaten en Waateren binnen deeze Stad door gecnerleije vuiligheden zouden worden verontreinigd : en waartoe al verder behooren de vernieuwingen, vermeerderingen en verbeeteiingen van deeze Keuren, van tyd tot tyd by Die van den Gerechte goedgevonden; als op den 28. April 1672. , den 18. Juny 1683., en den 7. Juny 1708., en nog de zoo ernfhgè Publicatien , by hunne Ed. Groot Achtb. naader, op den 30. April 175-1 en den 30. April 175-5-., dies wegens gedaan,' Intufichen , dat ik dit hier nog met een woord by voege, leggen de XXX Ve. Keure, welker titul is : Diepen van de Wateren: met deszelfs verandering en verbeetering van den 27. en 29. Augufty ió>i. en den 12. May 1672. ; als meede de XXX VR Keure, met den titul ; Brouwen uyt de Wateren: geene geringe blykea van dc goede, wyze en voorzigtige zorg der Leydfcbe Magiftraat aan den dag , ten einde , zoo veel moogelyk , alle vuile befmectrng te weeten en allen cuiaangenaame» ftank te beletten ; terwyl het tc wenfehen was, clat alle deeze en zoo meenigvuldige andere heilzaame bevelen wat beeter wierden-in acht genoomen en gehoorzaamd. Wat toch ftrilen fteeds goede wetten baaten, indien dezelven , met het ftipteiyk exëcuteeren der ftrnÉfen tegen de overtreederen , door die geenen , wien deeze executie is aanbevoolen geworden, niet worden gehandhaafd/  der STAD LEYDEN. 967 „ mogen blyven ende onderbonden ,, Burgemeefteren ende Schepe- werden, goet gevonden ende gerelbl- „ nen, dezen twintichften Aprilis ,, veert hebben , datmen op elcke „ iy.92. „ Kerc-hof zal ftellen een pad mit (onder fiond) ,, eenen yzeren hals - ring, om alle per- v J ' fonen diemen bevinden zal haer ge- By my 1 vouch te doen, tzy opte voorfz Kerc- . . ^ , ,v " , r ■, ; ' 1 (en is geteekend) ,., hoven , of elderswaer aen sheeren v 6 J „ ftraten, daer aen te werden gefloten, J. van Hout. ,, door de Schouten-boden, of s Hee- Naar de oude gedrukte Waarfchon- 3, ren dienaers mitten zwaerde , diemen vjing, onder my berufiende. daer toe mits-dezen committeert ende 3, audorifeert , tweic de zelve alle de Doch , deeze paaien zyn in volgende „ gene die zy bevinden , realicken ende tyden weggenoomen , zonder dat my is mitter daet zullen mogen doen, ende gebleekcn , op wat tyd zulks is ge- ,, daer aen houden ftaende tot Öatfe de ichied •, waardoor dan ook nu het onge- 3, boeten van zes ftuvers daer toe mits- fchiktfte gedeelte der Inwooneren van ,, dezen geftelt, zullen hebben be- deeze Stad vermeent, het recht te ,, taelt. hebben, om, ongeftrafc , dagelyks, en ,, Ende ten eynde niemant hier af re- dezelve Kerkhooven , en bynaa alle de dene van onwetenhcyt en hebbe voor hoeken der gemeene Straaten ; of ook " te wenden, is geordineert ende belaft wel de muuren van alle openbaare ge- " hier van niet alleenlicken aflezinge bouwen en leedig ftaande huizen en er- n mitter clocke gedaen , maer 00c de ven , fchandelyk te verontreinigen en voorfz uytroupinge gedruct, endede te bevuilen; waardoor deeze Stad zeer ,, copien van dien alomme aen alle ge- wordt ontfierd en aldus tot eene verach- ,, meene plaetfen aengeplect te werden, telyke befpotting van alle gefchikte ,3 alles ten eynde elc een hem daer na perfoonen, door deeze Stad reizende r hebbe te gedragen. verftrekt; en waartegen echter de Onder- M' , , fchouten en Dienaars met den zwaarde ,, Elc zegget den anderen voort. ^ nQg ? ^ -k meenC5 gekmden zyn te waaken, met de fchuldigen te bekeu„. Aldus naer voorgaende clocke-ge- ren en hen de boeten afteneemen ; óf wel ,, flach ter Poyen voor den volck.e anderzins dezelven, tot voldoening der „af-gelezen, ten bevele ende in boeten, aantehouden. 9J jcgcnwoorcliclieyt van Schout, JPYVOEGZEL op het ZESDE HOOFDSTUK, handelende tte» de Lieve Vrouwe of Marie Kerk. Naa dat door den Heere Frans van Vrouwe AbdifTe en onder't goeddunken Mieris was vermeld, en met wet- van den Parochiepriefter van Oeftgeeft, tiee bewvzen geftaafd, dat deeze Kerk, is gewyd geworden tot eene Parochieinde alleroudste tyden, alleenlyk ge-, kerk, mits dat het recht der begeeving weeft zynde een Kapel, gewyd aan de van dezelve bleeveaan de hoogitgemelde Moedermaagd Maria, gehoorende on- Vrouwe Abdilfe en met behoud der der de Kerk van Oeftgeeft , en ftaande rechten, de Parochiekerk van Oeftgeeft ter begeeving vande Vrouwe Abdiffe enden Cureit of Opperpriefter van dezelvan Rhynsburg, eerft ïn den jaare 1364., Ve aankoomende (1); zoo geeft Hy tevens met bewilliging van de welgemelde (Bladz. 87— <50.) een bericht, dat aan 00 deer 1 ^ Zie hier booven op Bladz. 87-87. en van den jaare 15-14- ï onder de fegeering van oo Bladz. 761. in de Aanteeken. N". I- On- .den Keizer Maxihnliaan, gemeld wordt, dat üeft de rechten van heKeeving deezer Pafto- deeze begeeving, by beurten en om cle andere tekent cle HcerH. van Heuffen in Hiftór. maand, door den Paus en de Abdiffe van -Ppifcop Foed. Belg. part. I. pag-4Ó4- aan, Rhynsburg , oudstyds was gewoon te gedftt h zeekere wet de hand gèfehreevene lyft fchieden. Gg gg gg 3  03 B E S C 11 R Y V 1 N G deeze Kerk oudstyds ook eenige Vicarien, Memorien, Getyden, en Broeder- of Zusterfchappen zyn gehecht geweeft en nog andere aanmerkelyke Kerkelyke plegtigheden, met eenen diepen eerbied, door onze godvruchtige , doch eenvoudige , Voorouderen, alhier gevierd geworden > by al het welk ik gemeend heb, de volgende oude Stukken en Aanteekeningen, tot nut en vermaak van den oudheidminnenden Leezer, nog te moeten voegen. Hier in myne voorige orde volgende , doet zich het eerft op eenevry goede Vicarie^ (van welkers oude Stichtingbrief een Affchrift in myne handen gekoomen is) in deeze Kerk door den zeer vroomen en eerbaaren Man , den Heere Willem Arentfz van Tetroode * ter eere van den Heiligen Stephanus, den eerften Martelaarder Ghriftenen , op den 30. November van den jaare 1487. opgerecht , cn op den 7. May van het daaraan volgende jaar 1488. door den Hoog-Eerwaardigen en Hoog - Gebooren Heere David van Bourgondien,Biflchop van Utrecht, wettiglyk beveiligd en goedgekeurd j van welke Stichting en Beveiliging my de volgende getrouwe Affchriften zyn meedegedeeld geworden. „ Fundatie-Brief van eene Vicd* rie, gefticht ter eere van St. „ Stephanus , den eerften Mar- telaar, en gefundeerd op des„ zelfs Outaar in Onzer Lieve 5, Vrouwe Kerk te Leyden, door ,, den Heere Willem Arentfz van „ Tetroede, op den laaft en dag van November van den jaare 1487. „• "TTndcn Naam des Vaders ende des 5? JL Soons ende des Heyligen Geeft „ Amen, Colidig zy alle Luyde dat ik „ W illem van Tetroede Arentfz" Poor„ ter van Leyden in vermeeringe des „ dienft Godts, gemaackt hebbe en „ maake voor myn en myne Ouders , „ Ziele, een Euwige Vicary off Capel3, rye inder Eeren Godts, der Heylige „ maget Marya St Steeve die eerfte ,, ma< telaar en alle Godts Heylige, die „ men bedienen fal in Onfe Lieve Vrou„ wen Kerck tot Leyde op St. Steevens „ Outaar mit twe mifle 't wèeckes, die „ eene des Woensdags , ende de andere ,, des Vrydaghs, In welke mifle ick ,, begeer dat die Priefter Trouwelyck „ fal bidde voor myn ende myn Ouders 5, Ziele, begaauende ende bew.yfcndc i, daar toe Uit myn Goet dat myn Godt „ Verleent... tot Vicarie of cappele„ rye Voirfcrf-. . . . fuftentatie, des ,, Vicarus^off des Cappelle ... nu 5, ende hier namaals Wittacgtelyckenbe3} fitten fal Vyf morgc Landts, leggende 55 by Leyde buyte de Hoghewoerts j, Poort, byden baruoeteti Broeders enj, de heeft beleege , aan de Zuytzyde „ Willem van Tetroode fclff, ende „ aande Weftfyde S' Catryne' Sufter ,, Huys, aan de Ooftfyde Come Dirckx „ Erfgename , aan die Noortfyde die ,, H. Geeft tot Leyde ende geit nu „ aghtfen Rynfche guldens t Jaars, en,, de van defe Cappelrye fal ick gever 3, weefen , alfoo lange als ick Leevcn , ,, ende naar myn dood foo wil ick dat ,, geever weefen zal altyt die Outfte „ en naafte man die van myn Vader A,, rent van Tetroode gecoomen is, ende ,, ick wil dat alleen die mannen gevers „ fullen zyn, ende geen Wyve, maar haar Kinderen die Kneghts of Mans 3, fyn fulle , gevers weefen , als imant ,, van hem heden alfoot voorfeyt, is, die Ouflen en naaften is ende waar dat „ faeck dat men geen Kncght of man 5, von, die van myn Vader voorn gecoo,, me waar foo wil ick dan dat, dat ,, Wyf die dan die Oufte ende naaften „ onder die Wyven die van myn Vader „ voorn gecoomen fal weefen, dan geef,, fter weefen fal, ende ik wil dat men „ defe Cappelrye altyt geven fal, - een ,, Arm Priefter off een Arm Clerck die ,, Priefter wil worden , die geen proe„ ven en hebbe die van myn Vaders ,, bloet fullen gekoomen weefen alfoo verde alsmenfe vint, anders foo wil ik 3, dat menfe geven fal, altyt een Eer,, baer Arm Priefter die geen proven en ,-, heyt , die van Waflenaar fel weefen, ,, off van Leyde, waar dat van Was„ fenaar geen en waar, ende als die Prie„ fter niet bequaem en is, ende felff niet „ cn foude Mifle mooge.doen foo wil „ ik dat hyfe fal laaten doen een ander ,, eerbaar degelyck Priefter die onberuft „ ende van goede faame is ende ik wil „ dat die Priefter altyt nader mifle, als „ hy hem uytgedaan heeft te graave „ gaan fal daar ik lcgge fal , end leefc „ aldaar devootelyck een Mifereren en,, de de Profondis Pater nofter ende Ave ,, Maria , met een Collecf.' voor myn „ fiel, als pro famulo , tot welcke Vi„ cary off Cappelrye voórfe aldus van „ my gefundeert prefentcer ende gec- „ ve  dek STAD LEYDEN. q6q ve voor die eerfte reyfe fimplycke en ,, puerlycke om Godts willen Arent „ Willems zn myn Broeders zoon , een ,, Arm Scholier, ende al ft gewoonlyck „ is foo bid ik onfe Eerwaardige Vader „ in Chrifto , ende onfen Heer , Heer „ David van Bourgonjen Biflchop van „ Uytreght, off off fyn generaal Vica3, rius in die geeftelycke faake , dat hy „ hem wil verwaardigen, defe myn Te„ genwoordige fundatie en dotatie, naar ,, die oude gewoonte . . . ende Appro„ beeren, ende defe voorfz . . . erigee3, ren ende geeftelyck maaken , ende ,, dat ... die vrugt ende rente, die ik j, daar toe beweefe ende gegeeven heb3, ben, onder fyn protexrie ontfange en5, de voort dat Geeftelycke goede d ex„ ernieren, ende Arent Willems Zn. die 3, Scholier voorn indie pofl'effie Vande ,, Cappelrye voorfe. defe eerfte ryfe, in,, ftituere ende in tuygeniffe des waar,, heyts, dat dit myn uterfte wille is, en3, de dattet vaft cn Eeuwig bly ve zal, zoo heb ik Willem van Tetroede Arents z voorn gebeen Meefter Jan van Leyen 3, als Notaris daar toe geroepen ende „ tegenwoordig weefende dat hy defe myn fundatie ende Uyterfte Wil , „ wil onderfchryven, ende publiceeren, ,, en een inftrument publicq daar off 3, maaken, ende ooek, want, ick geen fegel en hebbe , foo bid ik den Eer3, baaren en Wyfen Man Arent Jans z11 a, poorter van Leyden, dat hy aan defe „ fundacie ende Inftrument , voor my fyn Segel wil hangen , tot rneerre tuygeniffe der ordinancie voorn. ,, A£ta funt hee Leydis in domo habi3, tationis prefcripti fundatoris in „ mei Notarii publicq fupra & m3, fra fcripti fub Anno nativitate ,, Domini millefimo quadringete„ fimo ocfuagefimo feptimo indec,, tione quinta die ultima menfis 33 Nouembris hora Completorii uel ,, quafi pontificatus fanctiffimi in ,, Chrifto patris ac domini noftri ,, domini Innocentii diuina proui,, dentia pape oftaui anno quarto 3, prefentibus ibidem honorabilibus 5, 5c difcretis viris Johannes dorp 6c j, flbrentio de Oijen Laicis opidanis . . . diocefi teftibus ad pren miffa vocatis 6c rogatis. ,, Onderfiont ,, Et ego Johannes Johannis de Ley- „ dis clericus traiectenfis'dyoccfis publi„ cus apoftobca auctoritare ac ordinaria „ admifftone notarius quia prefcripte vi„ carie feu cappellanie perpetue funda„ tioni dotationi erdinationi ac collauoni „ nee non aliis premiffis omnibus & fin,, gulis, dum fic ut premittit fierent & 33 agerent una cum prememoratis tefti„ bus prefens intertui eaque fic fieri ,, vidi Sc audiui Idcireo hanc prefentem „ fundationem manu mea propria fcriptam ad inftanciam & rogatum fepedicfi „ Wilhelmi de Tetroede fundatoris pu„ bli caui fubfcripfi , & in hanc publi„ cam formam redegi, fignéque & no,, mine meis folitis 6c confuetis fignaui ,, in fidem 6c teftimoniura omnium 6c ,, fingulorum premiflbrum rogatus 6c re„ quifitus. ,, Ter fy den flont feecker Notaratl „ teyeken, daar in flont: „ De Ley. Jo. ATc£ Jaeger flont. „ Ende ik Arent Jans zn poerter van ,, Leyen door bede van die Eerlaamige „ ende Wyfe man Willem van Teth„ roede Arents zn voorfe fundatoer foo ,, heb ick tot meerre tugenis der ordi,, nantie voorfe an defe fundacie ende ,, Inftrument myn Zegel gehangen in ,, t Jaar ons Heere duyfent vier hondert „ ende feventagtigh op den Tevenden „ dagh van december, ,, En is befegelt met eenen groenen' ,, Walfchen Zegel vythangende 3, aen eenen dubbelden ftaerte. ,, Ofte rugge flont gefchreven. „ Facfa eft realis 6c aelualis inftitutio „ per me Gerard heer paftorem ad ,, prefens beneficium fiue in eius „ tenorem ad hanc manu propria „ fcriptum. „ Ende is geteyckent. Gerardo Heer de Reynsburgh. flc,. ,, Brieven van Confirmatie en Ap,, prohatie van de voorenftaan- de Vicarie , gevejügd op het 5, Outaar van St. Stephanus in Onzer Liever Vrouwe Kerk te „ Leyden; hy den Hoog-Eer* n waardigen Heere David van  970 BEÖCHRYVING y, Bourgondien , Bifchop van „ Utrecht, op den 7. May van „ den jaare 1488. gegeeven. " ~1FlVvic* de ^urgundia Dei 6c apofto_\_J) lice fedis gratia Epifcopus Tra,, ïectenfis univerfis 6c fingulis Chi'ifti fidelibus tam prefentibus quam futuris ?, Saltifem in eo qui eft omnium vera ,, falus cultum diyinum femper augcri „ cupiens ad humilem fupplicacionem 3, dilecfi nobis in Chrifto Wilhelmi de 3, Tetroede filii Arnoldi opidani opidi 3, de Leyden mee dyocefis fundatoris ca33 pellanie fiue perpetue vicarie de qua j, in fcriptura tui hee noftre prcfentcs 3, littere funt transfixe fit^ mencio fun3, dacionem 6c dotacionem eiufce capel,j lanie fiue perpetue vicarie prout in 3, eadem ii defcribunt omniaque alia ,, 6c fingula in illa contenta narrata & 3, defcripta tenore prcfencium ratifficari j, 6c approbauius rataque 6c grata habe3, mus 8c inuiohibilitcr volumus obfer3, uari eaque noftra ordinaria aucloritate s, in dei nomine confirmamus jure ma3, tricis Ecelefie nee non jure communi 3, & cuiuslibet alterius quibus prefenti33 bus nullatenus derogare intendimus ,, femper faluis Ipfamque capellaniam ,, fiue perpetuam vicariam in titulum 3, perpetui beneficii ecclefiaftici erigi,, mus omniaque Bona 6c Singula ad il,, lam in dicta fcriptura affignata fore 6c effe Ecclefiaftica decernimus 6c Ec3, clefiaftica libertate tuenda nichilomi3, nus dilectum nobis in Chrifto Arnol3, dum Wilhelmi clericurn mee dyocefis ,, ad diclam capellaniam fiue perpetuam 35 vicariam nobis prefentatum de pri,, maria vice inftituimus fibique cum ,, omnibus eaque 6c fingulis juribus 6c pertineciis fuis contulimus 6c confe3, rimus per Quare uniuerfis & fingulis prebyteris capcllanis Ciericis nobis „ fubditis in virtute fiincte obediëntie ac ( fub penis fufpenfionis iSc excommu- d ,, nicacionis diftricfe precipientes man- v 3, damus quatenus eundem Arnoldum d ,, vel procuratorem, fuum legitimum ... n no ... in 8c ad corporal . . . rea- ti lem & actua . . . ofleflionem diefe n ,, capellanie fiue perpetue vicarie ju- il ,, riumque Sc pertinenciarum omnium o j, emsdem ponat recipiat admittat 6c in- d " (i) Van deeze Stichtingbrief beruft ook v nog een ander , doch zeer gebrekkelyk, Af- d< fchrift , waar achter gevoegd zyn alleenlyk h het begin en het flot deezer opgemelde Brie» tr 3, ducat cum folempnitatibus debitis Se „' confuetis fibique Anioldó vel dicto 3, fuo procuratori pro eo de omnibus Sc fingulis fruétibus redditibus prouenti3, bus juribus 6c obuentionibus uniuer- fis plenarie 8c integre rendeark ac per3, mittat tèmporibus ad hoe pofitis at- que ftatutis Jn contradicfores quosli33 bet 6c rebelles trium dierum Canoni33 ca monicione premifTa excommunica3, cionis fententiam fulminamus. 3, Datum meo fub figillo ad caufas „ prefentibus appenfo anno domini millefimo quadringentefimo oc,, tuagefimo octavo die vero Septi33 ma menfis Maji. 3, Ende is geteyckent. W. Bufer fit. ,, Ende befegelt met eenen grooten ,, rooden waffchen Zegelen vuythangen ,, aen eenen enckelen ftaerte. ,3 Qnderjlont. 33 Voor Copie vuytgegeven huyden den XXIIe July iy^ö. 3, By my (Was geteekend) C. P1. van Swanenburg? Naar de my, op het allervriendelyk/le, rneedcgedeelde oude Af fchrift en , berufiende -onder de Wet - Edele Heeren Jacsbus en Theodorus -van Ryn, te Leyden ; dewelken ik by deezen dieswegens openlyk myn dank betuige ( 1 )• . ^ Ouder, dan deeze , was echter de "apelrie, gefticht door Dirc Aerntfz in eeze zelfde Kerk, en meede door den oornoemden Utrechrfchen Biffchop op en 7. September van den jaare 1407 ; iet zyne hooge goedkeu.ing bekrachgd, doch van welke de Stichtingbrief iy niet is ter hand gekoomen , zoo dat ; deezen aangaande niets anders den idheidlievenden Leezer konne meededen , dan het begin van deeze Stichtingin van Confirmatie en Approbatie, onder in Wel-Edelen Heere Mr. Leonard van eemskerk , te Leyden ; tegenwoordig P*oon deezer Vicarie.  DER STAD LEYDEN. 97i tingbrief, in deeze woorden: „ Ic Dirc „ Aerntfz fundeer en fticht een Cappel„ rie in die eer Goeds, die heilige trini„ teit , en in der eren Goeds Moeder ,' Marie, des heilighen apoftel finte Jan „ Evangclift, des heilighen enghels fin,, te Mychiels , ende der heiligher ma„ ghet finte Barbare , ende alle heili„ ghen Gpeds , die men verdienen iel in onfer'liever vrouwen kerk binnen ,, Leyden; in manieren hier naa befchree„ ven " (i). Gelyk dan ook waarfchynlyk ouder , dan deeze , zal geweeft zyn dc Vicarie of Capelrie, voorheen in deeze Kerk opgericht ter eere van de gelukzaalige Maagd Maria, waarvan de. begeeving geftaan heeft aan de Kerkmeefteren van deeze Kerk , zoo nochtans , dat den Vicaris gehouden was, zyn v'afte woonplaats binnen de Stad Leyden te houden 'doch , van dewelke ik den Stichtingbrief niet heb konnen magtig worden; terwyl de volgende volmagt, by den eerwaardigen Sebaftiaan Reynierfz, Priefter en bezitter van deeze Vicarie , op den 6. Maart van den jaare iffi. voor den Notaris Philips Vrankenfz verleedcn, om , by zyn vertrek met der woon buiten de Stad Leyden, deeze Vicarie door zynegevolmagtigden uit zynen naam wederom overtegeeven cn te ftellen in handen der Kerkmeefteren van deeze Kerk in der tyd, ons, deeze zaaken aangaande, genoegzaame ophelderingen geeft. 5J Volmacht, gepaffeert door Se„ baftiaen Reynierfz , Vicaris „ van de Cappelrye Beate* Maria Virginis, in der Lieve Vrou3, men Kerck te Leyden, op Jo„ ban Huygenfz, Jacob vander „ Gr aft en Gerrit Roehofiz, om deeze Vicarie te jlellen in handen der Kerckmeefteren van die n Kerck. In nomine Domini Amen : tenore prxfentis publici inftrumenticun„ etis pateat evidenter, & fit notum , „ quod anno a nativitate Domini mihc- (i) Dit begin van deezen Stichtingbrief is getrokken uit de Befehryving der Biüchopfyke Munten en Zegelen van wylen den naarrfteen en geleerden Heere Frans van Mieris, pa- 274 alwaar ook het Zegel van deezen Utrechtfchen Biftchop David van Bourgon- „ fimo quingentefimo quinquagefimo „ primo , Indidione nona, die vero „ fexta menfis Mertij, hora circa unde- cimam , ante meridiem , Pontificatus „ fandiflïmi in Chrifto &c. Julij Papc „ tertij anno 11°. ac illuftrifiimi Sec. Ka, roli ejus nominis quinti anno (i) M XXII. &c. in mei Notarii publici •, teftiumque infra fcriptorum priefen„ tia perfonaliter conftitutus, honeitus vir Dominus Sebaftianus Reyneri , 5J Presbiter, Trajedenfis Diocefis, pro- vidus auctoritate reverendi Domini „ Archidiaconi Trajedenfis , per pre„ fentationera honeftorum virorum „ Magiftrorum fabrice ecelefie paro„ chialis beate Maria: Virginis Ley„ denfis de perpetua Vicaria five Cap„ pellania, in eadem ecclefia fundata, „ in honore beatas Maria: Virginis, ac „ omnium Sanftorum , fponte & cX „ certa fua fcientia , omnibus mehori„ bus modo, via,'jure, caufa Sc forma, „ quibus melius Sc efficatius potuic &C „ debuit, fecit, conftituit, creavit 6c „ folemniter ordinavit, fuos veros cer„ tos Sc indubitatos Procuratores irre„ vocabiles, ac Nuncios fpeciales & ge„ nerales, 'ita tarnen quod fpecialitas ge„ neralitati non deroget , nee e contra „ honeftos 6c circumfpedos viros Jo„ hannem Hugonis, Jacobum a Graft, „ Sc Gerardum Rudolphi, abfentes tan„ quam prefentes, Sc quemlibet eorum „ in folidum , ad ipfius conftituentis „ nomine , Sc pro eo cedendum & re" fiSn»ndum , i« manus Magiftrorum „ fabrice ecelefie beatx Mans prae„ didse pro tempore exiftentium ad „ quos prefentatio ejusdem Vicariae pcr„ tinere dinofcitur praedi&am Vicariam „ five Cappellaniam pure Sc fimpliciter „ quandocumque ipfe Dominus Con„ ftituens ex Oppido Leydènfi, fuam „ diftraxerit habitationem , cum pote„ ftate fubftituendi, promittens infuper antedidus Dominus conftituens , in „ manu mei Notarij infra fcripti legittime ftipulantis, vice loco & nomine omnium & fingulorum quorum in" tereft intererit, feu ïntcreffe potent " in futurum , Sc ad maius roboris prae" mifibrum firmitatem, per juramen" j> turn Hipn beneevens de korte gefchiedenis van zyne^aSng tot Büfehop en zyne Bisfchoplyke Munten, op pag. 249-1?y. te ^^"/Male: Debet effe: XXXII. Hh hh hh  97* B E S C H R Y V I N G „ tum per eum praeftitum manu fua dextra ad pectus fuum Sacerdotale ,, po fita fe antedicfos per eum Confti„ tutos procuratores non revocarc nee „ eosdem aut eorum alteri procurato„ rem feu procuratores adjuogere nee ,, beneficium abfoiutiones ab hujusmo- di Juramento a fede Apoftolica , feu „ quovis alia poteftate habente impe,, trare , nee benéfitio abfolutionis hu„ iusmodi uti etiam fe fanótilfimus mo- tu proprio fibi impertiretur, fed fem3, per fe ratum , gratum atque firmum 3, perpetuo habiturum , totum id Sc 5, quicquid per diétos fuos procurato- res, five ab eis feu eorum altero fub3, ftituendem vel fubilituendos, act urn, jj dicturn , geftum , factumque fuerit , 33 in prïemiflum , feu aliquo praimiffb3, rum , Proteftans etiam expreffe, ,, quod fi ipfe ullo unque tempore, dic,, tos fuos procuratores , vel eorum ali- quem quovis modo revocaret, vel ,, contra prsemiffa faceret vel venie,, ret in aliquo , illa omnia Sc fïn3, gula ac revocationem hujusmodi 3, extunc , prout ex nunc revocat St 3, annullat, pro nullisque haberi vult, ,3 & viribus non fubfiftere. Super qui,, bus omnibus Sc fingulis , predictus ,, Dominus conftituens petiit a me No>,, tario infrafcripto fieri unum vel plura 3, publicum, feu publica Inftrumentum ,, vel Inftrumenta, in meliori forma. Acla funt hac Leyden Trajectenfis Diocefis, anno indictione , meny, fe, die Sc hora , Pontificatu, Sc 3, Imperio quibus fupra , praefenti„ bus ibidem honeftis & difcretis ,, viris Magiftro Jacob de Milde ,, utriusque Juris Licentiato, Sc Job. ,, Johannis , inhabitatoribus ejus,, dem Oppidi Leydenfis teftibus ,, fide dignis, ad premiffa vocatis 3, Sc rogatis. ,3 Et infra fcriptum erat. „ Phs. Vranconis Leydenfis no,, men fubferiptum. 3, Et adhuc inferius. ,, Collatione facta cü imbreviatura .. (1) In Addendis ad Hiftoriam Epifcopat. Foederat. Belg. part. I. pagg. 600. & 6o\. (2.) Zie denzelfden Heere van Heuffen in dat zelfde Boek, part. I. pag. 464. & in „ Phillippi Vranconis Leydenfis Nota,, rii fehci memorie fub me Notario in,, frafcripto depofita inventa eft confo,, nare XXII1*. menfis Decembris XV c. „ XCIII1. „ per me ,, Signatum. W. Oudevliet, Not5. publ. Getrokken uit de Pcrkamente Blaffaert , van de L. J/rouvje Kerk te Leyden ; berufiende onder de Heeren Kerkmeefteren pag. 80. Verfa. In myne Verzaamelmg van Stukken , raakende de Geeftelyke Gefticbten , Kerken , Kloofters , Godshuizen, Capelrie» , Vicarien , &$. , dér ■Stad Leyden. Betreffende nog twee andere , meede zeer oude , Vicarien op den tweeden January van den jaare 1387. dooiden eerzaamen Meefter Pieter Jacobs, zoon van Jacob Ghiclenfz , Licentiaat in de Geneeskunde te Parys en Kerkelyk perfoon onder het. Bisdom van Utrecht , in deeze zelfde Kerk gefticht, als ; de eene, ter eere van de Vier Eu- angeliften , en de andere, ter eere van de Vier Leeraaren der Kerk ; en op den vyftienden dag van die zelfde maand door den Biflchop van Utrecht , den Hoog-Eerwaardigen Heere Florentius. van Wevelinchoven , goedgekeurd en beveiligd, van dewelken de Stichtingbrief door den Heere Hugo van Heuffen (1), voor zoo verre dezelve, vermits de oudheid , leesbaar is gevonden, wordt opgegeeven, zal ik , tot betrachting der kortheid, alhier niets meerder melden : Gelyk ik ook, met een enkel woord, flechts zal gewag maaken van nóg andere Vicarien ,in deeze Kerk zynde opgerecht geweeft: als: op St. Maartens outaar j op St. Laurens outaar 3 op Ste. Catharina outaar (2); en meede van eene vyftigjaarige Mifle, geveftigd in deeze Kerk op het outaar van dezelve Ste Catharina ( 3)} en nu verder overgaan tot het geen minder bekend is. Onder het welk dan alhier onze aandacht verdient de in deeze Kerk door den eerzaamen Jacob Dirkszoon in de maand July van den jaare 1407. geftich- tc Batav. Sacr. part. II. pig. 25-6. (3) Zie insgelyks denzelfden Heere van Heuffen ih dier. Addendis ad Hiftor. Epifcopat. Foeder. Belg. part. fi. pagg. 601. & 60».  der STAD LEYDEN. m te en door zyne twee kinderen beveftig- „ nobelen, duyerende tot fynen lyve, de Memorie , te vieren tweemaal jaar- „ alfo verre als die voerfz. Goodshuys lyks , ter gedachtenifle van den zeiven „ Meeflers alfoe veel opbueren jaerlicx Stichter, zyne Vrouw en hunne Kin- ,•, van den voerfz. lande : ende waert deren, en dat op zoodaanige tyden, als. „ dattet alfo veel niet en mochte gheldoor zyne erfgenaamen daartoe zouden „ den, foe foude Jacop voerfz. alfo veel worden vaftgefteld en bepaald ; gelyk „ te min hebben ; ende nae Jacdps zulks, met de daarby , volgens het „ voerfz. doot, fo fullen die Goodshuys goedvinden vart den Stichter , waarte* „ Mecfters defe twye memorien t'sjaers neemene plegtigheden , te zien is uit „ doen in die manieren voerfz. ende Jadeezen , hier nevens gevoegden , brief „ cops voerfz. erffnamen fullen eenen van Stichting. jj tyt ordineren wanneer fy fe ghedaen J5 willen hebben, om die meerre feker- „ Memori gefticht in de L. Vrou- „ faeyt wille , fo hebben wy Heer Jan „ èe Kerck te Leyden door Ja- >, ende Femeynfe Jacops Kmder voerfz. eop Dirckszoen. » gheconfenteert ende ghévelhcht ons J' * Vaders wille} want dit waer is, foe „ ITck Jacop Dirckfz. doe condt al- >. ^bben wy Jacop Dircxz. Heer Jan, „ JL len luyden , dat ic gemaed heb- » [nde Femeyfe voerfz. alre (amen ge- i i 3 i ° . r beden Heer Dammas Dircxz. voeriz. „ be ende gegeven by mynender gefon- £Q Kercken voerfz. den lyve , onlcr Vrouwen Kerck te » *IU, V t Leyden, een Stucke lants dat gele- » &thy dit over ons befegelen wd. „ gen is te Walfenaer, ende gemien ^ finde ick Dammas Dircxz. Cureyt „ leyt mit finte Katerinen Gafthuys te van der Kereke voernoemt, om „ Leyden, dat nu ter tyt bruyft Jacop n beede jacops voerfz. Heer „ Wouterfz. ende om dit voerfz. lant j? jarij emje Femeynfe fynre Kin- „ fullen die Goodshuys Meeflers van der alte famen , foe heb ic defen „ der Kereke voerfz. twiewerf 'sjaers ?j brief over hem befegelt mit my- „ doen memori Jacop Dirckfz. Pieter- j? nen Zegel, in't jaer ons Heeren „ nelle zyn Wyff, ende hoer beyder duyfent vierhondert ende feven, „ Kinder, ende voer die ghene daer hys j} 's Woensdages na Sinte Maer- „ voer begheert, alfoe als zy in 't Me- tyns-dach translatio. „ moriboeck gefcreven ftaen: ende die . , _ , „. c- „ memorien felmen doen in defer ma- Getrokken uit de Perkamente■ Blaf- " j t-. i • faert van de L. f rouwe Jierx te 3, nieren, men lel geven den Procnipaep Leyden, beruftenM OKder de Hec- ende fytxotx C,.FFclhcii , <=ndo den rs,n JtcrAincefïercn, pag. 13. In my- „ Cofter , des aVOntS eenen Hollant- xe gezegde Verzaamelmg -van Stuk- fchen grooten , elcx des gelyCX des ken, raakende de Geeftelyke Geftich- " ochtens, ende men iel vigelie finghen ten » Kerken, Kloofters, Godsbui- " j • 1 n* \t " zen, Lapelrien, Vicarien , esc, „ van drie lellen.Voort felmen geven der Stad Lden! ' „ clcken Cappeliaen, die daer comt, oft J „ Officiant, tot thiencn toe van den Zoo is meede, op den lp. Maart van „ Outften, alfoe verre als zy comen'sa- den jaare iyu., de eerwaardige Heer. „ vonts voer die eerfte lefle , ende Evert Pieterszoon , Priefter en Paftoor „ t'sochtens voer die Kyrieleyfon , elcx van Zoetermeer, met de Kerkmeefteren „ eenen Hollantfcheri grooten t'savonts, van deeze Kerk , by toeftemming van des gelycx fsochtens, ende foe feilen Die van den Gerechte deezer Stad , op " fv mifle doen in die felve Kereke, en- zeekere voorwaarden , overeengekoo' de ten minften een Collecl leefen voer men, dat, ter gedachtenifle van het ly„ die voerfcreven perfonen : ende die den en fterven van Onzen Heere, dage„ Goodshuysmeefters feilen fetten t'sa- lyks , des middags ten twaalf uuren , „ vonts ende t'fochtens, vier Kaerffen, met de groote klok , hangende in den „ als gewoenlick is, ende zy feilen dee- tooren van deeze Kerk , zal worden gelen twye werve sjaers, t'elcken twie- klept, ten einde dus aan allen en een " hondert penninck broode , ten waer iegelyk dit heilryk lyden van Onzen cedattet Jacop voerfz. of namen den nigen Heiland en Zaahgmaaker te her3 Goodshuyfen verdragen wouden: en- inneren, gelyk dit alles m de daarvan de van defe voerfz. Lande fullen die zynde brieven, voor de Heeren Sche„ Goodshuys Meefters Jacop voerfz. penen deezer Stad verleeden, breeder is „ vuytreycken alle Jaer twye Engelfe vervat. Hh hh hh z n Me- 1  £74 BESCHRYVING ,, Memorie door Heer Evert Pieyj terszoen, Priefter en Paftoer „ tot Soetermeer, in Onfer Lie„ ven Vrouwen Kerck tot Ley„ gefticht ter ghehoccheniffe /< defen brieve , laft hebbende van den 99 v°irnoemden Heere Evert , of finen „ erven, ende nacomelinghen dair voir „ ontfanghen van den Kerckmeefteren „ voirfz. van eiken dach dat in 't felve ,, cleppen verluymt wart, vier pennin,, ghen payments , ende dat te verfien „ ende te verhalen an alle die goeden , „ die de voirfz. Kereke nu ter tyt heeft, „ of namaels vei crighen mach, roeren,, de ende onroerende, wair die gheleghen s, fyn binnen der Stede van Leyden, of 3) dair buyten , fonder enich weer van ,i recht, 't fy Gheeftelic, ofwairlick, „ dair jeghens te doen, of te doen doen in enigher manieren, wel verftaende, „ wair 't fake dat by tide van oirloghe, „ of ander dierghelike faken gheordi„ Weert worde by den Gherechte , om „ enich quaet te moghen beletten , dat men niet en foude cleppen , fo „ en fouden die Kerckmeefteren dien „ tyt, dat alfoe niet gheclept en wor„ de , die voirfz. peyne van vier pen,, ninghen payments niet betalen , en„ de voir die tyt onghehouwen wc„ fen : alle dinc fonder arch of lift. „ Ende hier of fyn twie brieven alleens „ houdende , dair of dat heeft Heer „ Evert voirfz. den enen, ende die ,, Kerckmeefteren van onfer Vrouwen ,, Kerck voirfz. den anderen. „ In oirkonden defe brieve bezeghek „ mit onfen Zegelen, in 't jair ons „ Heren duyfent vyfhondert ende „ elf, opten neghentienden dach in „ Maert. Getrokken uk de Perkamente Blaffaert iny. van de Vrouwe Kerk des jaars 1478. berufiende onder de Heeren Kerkmeefteren te Leyden. In myne Verzaameling van Stukken , raakende de Geeftelyke Geftichten Kerken , Khofters , Godshuizen ' Capelriefl , Vicarien , &rV. , der otad Leyden. En is insgelyks zeer aanmerkelyk het Verdrag, op den 14. November van den jaare if$8. aangegaan door den eerwaardigen Heere Ysbrand Ysbrandszoon , Priefter , en de eerbaare Aachte , dochter van Dirk Janfz., van JVIedenblik j met de Heeren Kerkmeefteren van deeze zelfde Kerk; waarby de gemelde Kerkmeefters , voor zeekere deswegens ten behoeve van dezelve Kerk uitgeloofde penningen, belooven, om in deeze Kerk , op zeekere tyden ontrent het jaarlykfche Kersfeeft , een zingende gulde Mifle te laaten doen, en waarvan de volgende Brief van Verband, ter  der STAD LEYDEN 975 ter deezer zaakc door de gezegde Kerkmeefteren uitgegecven, ten bewyze kan ftrekken. „' Overeencomft tuffchen Kerc,, meeflers van Onfer Lieven Vrouwen Kerck tot Leyden ende Heer Tshrant Tshrantfz. ■ ,5 Priefter, ende jiefgien Dirck '■ 3, Jans zoens dochter van Me5, denblick, om alle IFocnsdaecb, 3 in die Qii at er tempers voer } Kersmij]e , in deeze Kerck te , la et en duen een finghende gulden mi fte; anghegaen op den ?, 14. November 1538. » W7y J-'nf^ vanr Hof' Bar- j> W thelmees Aerntlz. ende Pipter , Huygenz. Kerckmeefters van onfe , Lieven Vrouwen Kerck binnen Ley- den, kennen ende lyden, dat voir ons , ,, gbecornen is Heer Ysbrant, Ysbrantfz. , ,, Priefter, ende Acfgicn , Dirck Jans , ,, Zoons dochter van Medenblick , en,, de fien mit ons Kerckmeefters voir- feit overghecomen van een finghende „ gulden Mifle te laten duen ten ewi- gen daghe des Woensdaechs in die qua- tertemperen voer Kersmifle. Welcke 5, mifle voerfeit wy Kerckmeefters 3, voernoemt hebben anghenomen voer 3, ons, ende onfe nacomelingen Kerckja mcefters van den felven Kerck voer- 3, feyt ghedaen tp m alle ma- nyeren hier nae befcreven. " In den eerften , foc fallmen defe mifle voerfeyt duen als voerfeyt is, des fmorghens' nae die metten met die ,, gulden iticken, ende men, fel houden dat ofney van den. ghulden Miife voer- ^ „ feyt met drie profecyen , ende voert t ,, als 't befcreven ftact in den groten £ Miflael van 't hoghe' altaer , in alle £ 5, raanyeren als 't ghewoenlicken is die l, mifle te duen , ende men fel gheven • " die Paftoer vier ftuvers. . „ Die die 'Miüe fingt 11. ftuvers. < „ Die fanghers ende die dienera elcx een ftuver tot elven tue {1). „ Die Cofter 11. ftuvers. ,, Die onder Cofter van me caerhen s ,, te ietten een ftuver. ?, Die Choralen elcx een oertgen. „ Die Organift n. ftuvers. ,, Die Blafer een ftuver. ' rU Ter zyde van dit mik ftaat nog ge- ; fchreeven dit volgende : • „ Alsrnen Speelt „ dari heeft onfe Lieve Vrcu , ende den kn- ,, Die Luyers tfamen vin. ftuvers. ,, Die Beyerman 11. ftuvers. ,, Die Graefmaker 11. ftuvers. Die Clop een grooten. ,, Die Minnebroeders voer haer preeken een vat byers van xx. ftuvers. ,, Van defen dienft ende ghulden Mis, fe v©erfeyt , kennen wy Kercmee, fters voerfeit wel voldaen ende betaelt , te wefen van den voerfcreven perfo, nen. Ende dit isghefchiet in't jaer ons , Heeren duyfent vyfhondert achten, dertich , op den vierthieli dach van , November. 3, In een teyeken der waerheit, foe ,, hebben wy Kerckmeefters voer3, feyt onfe naem, elcx met onfe 3, eyghen hant, hier onder an ghefcreven: ,, Des begheren defe twe perfonen 1 voerfeyt, datmen nae der doot van , hem luyden , dit felfde fullen doen , fchryven aldus in 't Memoryboeck. ,3 Qnderflont ghefcreven, By myn Jan Janfz. Verhout,1 ,, by myn Barthelmees AerntfzV Pieter Huyghenz. Getrokken uit een "Perkament Memorieboek "van de L. Vrouwe Kerk te Leyden, berufiende onder de Heeren jtwi,x,eejlerw. In myne VerZaarneling -van Stukken , raakende de Geeftelyke Geftichten , Kerken , Kloojlers, Godshuizen , Capelrien, Vicarien, &c., der Stad Leyden. Verder , gelyk uit de hier booen (2) door den Heere van Mieris ygebragte ftukken blykt , dat in oude yden, met bewilliging dcrLrmdsheeren, enige Broederfchappen in deeze Kerk yn opgerecht geworden , zoo kan ons e volgende Schepenen-Brief ten bewye ftrekken , dat ook in de vyftiende euw aan deeze Kerk het /^ufterfchap an Sinte Maria Magdalena ( waarfchynyk onder meerdere anderen), is gehecht eweeft. ,, Sinte Marie. Magdahne Sufler- ' ,? fcüP 'w onfir ^ever l^ouzuen ,, Kerck tot Leyden vercrycht de j, ey* , ghel tfamen nf ft«ver, |>3 Bladz. 87- cn 88. Hh hh hh 3  976 BESCHRYVING 95 eygendom van eenen Scepenen " brief, deur Lysbet Willem jacob Tybus Wedewy. 5 "^T7 y Nanne Paedfe , ende Arent 5' W Pieter Afleiynfz. Scepenen in ,, Leyden oirkonden , dat voir 't Ghe„ rechte quam Lysbet Willem Jacob Tybus Wedewy mit hoers ghecorens voechts hant, ende gaf over Baerte „ Gheryts dochter tot behoef van Sinte Marien Magdalenen Sufterfcip , dat „ men hout in onfer Liever Vrouwen ,, Kerck tot Leyden , enen Scepenen ,, brief, dair defen brief doirfteken is, „ mit recht ende met vonnefle , als „ recht is , ende Scepenen wysden , „ Baerte Gheryts dochter voirfz. ende ,, die naemaels Procuratoers vanden „ voirfz. Sufterfcip wefen fullen, tot des „ voirfz. Sufterfcip behoef, daer raede „ te winnen ende te verliefen in allen „ fchyne oft Lysbet voirfz. felve waer. „ In oirkonden defen brieve beze„ gek mit onfen zeghelen in 't jair ,3 ons Heren duyfent vierhondert feven ende tachtich opten twin3, tichften dach in Auguito. Getrokken uit de Perkamente Blaffaert van onzer L. Vrouwen Kerk te Leyden , berufiende onder de Heeren Kerkmeefteren. InmyneVerz.aameling van Stukken, raakende de Geeftelyke Geftichten , Kerken , Kloofters , Godshuizen, Capelrten, Vicarien, &c., der Stad Leyden. ' Behalven nu het voordeel, het welk uit deeze gemelde en meerdere andere ftichtingen by deeze Kerk werd genooten, zoo was dezelve ook nog van andere inkoomften voorzien; waarom ik ondei oude by my beruftende aanteekeningen (i ) gemeld vinde , dat deeze Kerk jaarlyks van het Kloofter van Sinte Cecilia (z), tot haar onderfteuning in het onderhouden van het Kerkgebouw, zeekere rente heeft genooten , en zulks wel op • (i) Dit is getrokken uit oude MS. Aan teekeningen, raakende de Stad Leyden, on der my beruftende. (i) Zie van dit Kloofter hier booven, oj Zie'van dit Kloofter, ook genaamd der Elfduizend Maagden Kloofter : hier boo ven 0p Bladz. nó. en n7- (41 Deeze Brief is door den Heere va, Mieris hier booven op de gezegde Bladzyd 116. onder de befehryving van dit Klootte deeze wyze: „ A°. 1478. x. fi. rente opt „ Cloeller van Sinte Cecilien Sufterhuys, ,, die fi der Kercken van onfer Vrouwen „ gheloeft hebben jairlix tot hulpe der „ tymmeringhe, ende hier of is een brief onder tghetal lvi." gelyk deeze Kerk dan meede van het Kloofter van Sinte Urfula(3) jaarlyks getrokken heeft zeekere pacht hier booven in de bygebragte Brief (4) breeder omfchreeven, noopens welke pacht ik ook nog in myne opgemelde oude aanteekeningen (y) vinde dit volgende : De Lieve Vrou„ we Kerk hadt erfrenten xxn. 6. op ,, een huys ende erve gheleghen in den 4, Camp in onfer Vrouwen prochie , ,, twelc datfufterhuys ende Cloefter van „ Sinte Urfulen betymmert hebben mit „ horen hufen ende Cloefter. Des ghe,, lycx fyn die fufteren voirfz den Paftoir ,, der voirfz Kercken oick jairlix fcul,, dich xxu. fi. ende den Huysfitten in ,, der felver Prochie oec xxn. fi. ende „ hier of es een brief onder tgetal ,, lxxviii. Ende dair mede is alle oude „ clachte ende ghefchele te niet tuys„ ken der Kercken voirfz. ende den . ,, Sufteren voirnomt. Des foe hebben „ die fufteren voirfz noch dair boven ,, der Kercken voirfz eens ghegheven an gelde vier pont Hollants, wair ,, mede die Kerrekmeefters der Kercken ,, voirfz verenicht fijn ende vernoecht ,, van der Kercken weghen mitten fufte,, ren voirfz voir fulleke clachte , alsdie „ kereke van outs mach ghehadt hebben, „ of noch heeft opten Sufteren , van ,, dien dat fy meer pleget te ontfanghen ,, nader ander rekeninghe. Defe over„ drachte ghefchiede int jair ons He„ ren M. CCCC. LXXIX. op Sinte „ Barbaren dach" (6). En dat deeze Kerk daarenbooven nog meerdere andere goederen heeft bezeeten , kan meede blyken, behalven uit veele andere oude bewyzen, uit den volgenden Schepenen-Brief, by denwelken het Kloofter en Convent van Ste Catharina ■ geplaatft gewotden. . (5-) Zie myne MS. Aanteekeningen, raakende de Stad Leyden. , (6) Sinte Barbara valt jaarlyks op den vierden December ; zoo dat waarfchynlyk : in den, hier booven op Bladz. nó. gevon- '■ den wordenden, brief, gegeeven by de Moeder en het gemeen Convent, een mis- 1 flag zyn zal, wanneer men aldaar leeft : op- ï ten tienden dach in Decembri- l ■ r-;J ;■;  v ek STAD LEYDEN. 077 rina Zuilerhuis binnen deeze Stad aan de Kerkmeefteren van deeze Kérk by wettigen verkoop opdraagt zeekere partije Lands, geieegen in den Ambachte van % Zoeterwoude , breeder by den volgenden Brief omfchreeven. ?, Het Cloefter en Convent van Sin,, te Kat h ery nen Sufter huys ver,, co opt an die Kercmeefteren „ van Onfer Fr ouwen Kereke 5, binnen Leyden een Morgen „ Lants in den Ambocht van 3, Sueterwoude ; en draeght het 3, felve over voer Scepenen van die Stadt opten elften dach in Julio 1504.. " P'eter Heinrick Reyners- 5' VV zoonfz. ende Pieter de Greb,, ber , Scepenen in Leyden , oircon,, den, dat voer ons quamen, Lysbeth ,, Geryts dochter, Mater, ende Griete ,, Jans dochter, Procuratricx van den ,, Cloefter ende Convente van Sinte ,, Katherynen Sufterhuyfe binnen Ley,, den, elcx mit hoers gecorens Voechts 3, handt , ende gebeden , dat zy voer ,, hoer, ende voerden geenen, die na,, maels Mater ende Procuratricx we3, fen fullen van des voerfz. ghemeen „ Convents weegen , vercoft hebben ,, die Kerckmeefteren van onfer Vroun wen Kereke binnen Leyden, alfe 3, Dirolc Arentr». f*«n T*cijucdc , jplo- rys Volprechtfz. Willem Jacopfz. en3, de Ryck Reyerfz. ende die gheene „ diet namaels wefen fullen , tot des ,, voerfz. Kereke behoeff, een mor,, ghen lants luttel min of meer by den ,, hoop fonder maet, gelegen in den ,, Ambocht van Soeterwoude , in een „ Campe van thien morgen lants : en„ de heeft belegen an de Weftzyde de ,, nuwe Vliet, an die Zuytzyde Hein„ riek Paedze , an die Oeftzyde Heer Willem van Bufchuyfen , Ridder , „ ende an die Noortzyde Sinte Kathe- \ „ rynen Gafthuys binnen Leyden. En- ; (1) In den zeiven Blaffaard, waar uit deeze , is getrokken r wordt op Bladz. 4. dit Kloo- ; fier dus omfchreeven: die Sufteren van Sinte Katrynen after de Jacopiniffen: dewel- ; ken geweeft zyn de anders genaamde Witte Nonnen, achter welker Kloofter het Kloo- ■ ] fter van Sinte Catharina geieegen was; en dewelken ook Jacopiniffen of Jacobineffen ge- ] naamd werden. Zie van dc gelecgenheid ,, de Lysbeth Geryts dochter ende Grie„ te Jans dochter, loveden voer hoer „ ende voer den ghenen die namaels Mater ende Procuratricx wefen fui,, len van des voerfz. Convents wegen, „ dit vocriz. morgen lants vry tc wae„ ren Jaer ende dach, als recht is, en- " r\ ffmm cen V17 morgen lants ,, lehuldich is te waeren in den Ambocht voerfz. Voort foe belieden hoer ,, Lysbeth Gerytsdochter, ende Grie,, te Jans dochter voornoemt , tot des ,, voerfz. Convents behoeft, van defen „ Cope wel voldaen ende betaelt den ,, Leften penninek mitten eerften. „ In orconden defen brief befegelt ,, mit onfen Zegelen, in 't jaer ons „ Heeren duyfenn vyfhondert ende „ vier, opren elfcen dach in Ju,, lio (O- Uitgetrokken uit dc Perkamente Blaffaert van deL. Vrouwe Kerk te Leyden , berufiende onder de Heeren Kerkmeefteren. En bcrvfl ook deeze Brief in myne te meerma.il en gemelde Verzameling van Stukken, Raakende de Geeftelyke Grfiichtcn , Kerken Kloofters , Godshuizen, Cerpelrien , Vicarien, if'c, der Stad Leyden. Nog hebben in oude tyden drie voornaame Kloofters van Geeftelyke Dochteren of Nonnen onder de Parochie van deeze Lieve Vrouwe Kerk geil aan en aan dezelve onderhoorig getveeft , als : ftct Kloofter van St. JVJiehiel (z)- het Kloofter van St«. Urfula ?f der Elfduizend Maagden (3); en het Kloofter van Ste. Agneta (4)$ van weite onderhoorigheid de Eerwaardige Heer Johan van Epe , Priefter en PaHoor van deeze Kerk , dezelve Kloo(1 ers by eenen , door hem op den 19. February van den jaare 1441. bezeegellen, Brief heeft ontflaagen, en aan deselven verfcheide geeftelyke vrydomnen afgedaan; gelyk dan ook deeze Brief op den f. July van het jaar 14C0. ioor den Hoog - Eerwaardigen Heere R.udolphus Diepholt , Biftchop van U- trecht, leezer beide Klooftcren hier booven , op 3ladz. 128. en 129. (2) Zie/van dit Kloofter hier booven, 0p 3ladz. 11 7. & 118. ( 3 ) Zie van dit Kloofter hier booven on 3ladz. 116. & 117. ' v (4) Zie van dit Kloofter hier booven m Madz. 118. & 119. ' F  9?8 B E S C II 11 Y V I N G trecht, pkgtiglyk is beveiligd en goedgekeurd geworden (t). By het geen nu verder door wylen den Heere Frans van Mieris (z) is vermeld, dat de Ed. Groot Achtb. Magiftraat deezer Stad in volgende tyden , naa de gelukkige hervorming in den openbaaren Godsdienft deezer Landen, deeze Kerk heeft gefchikt tot gebruik der Walfche en Franfche vlugtehngen ( 3 h wanneer deezen wegens de vervolgingen tot ons hun toevlugt naamen en by ons, als onze waarde geloofsgenooten en broeders, met opene armen ontfangen werden, en ook aan hen alhier te Leyden deeze Kerk vergund werd, om daarin hunne f 1 ) Beide deeze Brieven zyn te vrrrien by H. van Heuffen in Hiftur. Epifcop. Foeder. Belg. part. I. pag. 464. & inBatav. Saer. part. II. pagg. 2*6. & 25-7. ( 2) Zie hier booven, op Bladz. 90. ( 3 ) Het getal der Gereformeerde Walen, uit A.rtois , Henegouwen , Luykerland en 2iet Graaffchap Namenherwaards overgekoomen, 't geen in den beginne der Nederlandfche Oorlogen alhier nog zeer klein was werd in 't laafte gedeelte der zeiliende eeuvv merkelyk vermeerderd door die geenen, dewelken , de bittere vervolgingen der Roomfchgezinden, die, voornaamiyk in Vlaande ren , en in meerdere andere gedecltcu di: Nederlanden, in dewelken de wapenen vai den Koning van Spanjen de overhand hadder heviglyk woededen,ontvlugtende, zich, vai tyd tot tyd, binnen deeze Stad met de wooi ter needer zetteden , waaronder zich meede voornaamiyk, bevond een zeer groot gedeel te van de Gereformeerde Walfche Kerk de Stad Brugge, 't geen zich na deeze Stad be gaf en met zich bragt den Predikant Jaque de la Dreve, die dan ook , naadat alvqo rens in den jaare 15-84. , met toeftemmui van de Regeering deezer Stad en goedkeunn van het Cbriftelyke Walfche Synode, ondc de beftierende voorzitting van &d™™.™' via , alsdoen Profeffor in de Theologie aa dc Univerliteit te Leyden , een Wailcne Kerkenraad binnen deeze Stad was mgefteld tot eerllen Predikant van deeze nieuwe Gt meente is aangenoomen geworden, en wiei wanneer Hy van deezen zynen dienft, c zyn verzoek , wederom door het Synode 1 het volgende jaar was ontflaagen, in denze ven is opgevolgd door den Wei-Eerwaard gen Heere Lucas Trelcat , die van Ryff tot den dienft deezer Kerk is geroepen g' worden : terwyl opgemelde Predikant f ques de la Dreve vervolgens in 't jaar 1586.: den dienft der Walfche Gemeente te Dordrec] is aangen°ornen- '^00 afs dtt 1 voor ^et z*' kelvke heb getrokken uit de oude MS. aanteek, vinden, raakende de Stad Leyden, onder n berufiende. En toonen deeze aanteekemnge kiaatlyk den misflag van den Wel-Eerwaa digen Heere W. te Water in zyn 1 wee< Eeuwgetyde van de Geloofs - Belydems &c Hoofdft. I. pag. 10 ; alwaar Hy zegt, d Adriaan Saravia is geweeft Predikant v, godsdienftige oelemngen te nouaen j en dat dezelve Kerk aldus door die Gemeente, feedert langen tyd, zonder Orgel is gebruikt geworden ; doch, in onze dagen , met een nieuw Orgel is verfierd t moete ik alhier dit nog voegen, dat dit Orgel in den jaare 1747., ten byzondere koften van eenige Ingezeetenen deezer Stad, meeft allen Ledematen van de Walfche Gemeente zynde, is gemaakt en in die Kerk geplaatft; en dat, op Zondag den tweeden September van dat zelfde jaar 1747., voor de eerftemaal by het oefenen van den Openbaaren Godsdienft, op het zelfde Orgel is gefpeeld geworden , op welken dag door den de Walfche Gemeente te Leiden en naderhant Hoo-yleeraer der Godtgelecrtheit in de Akademie aldaer ; naardien deeze Heer , die in cien jaare 15-81. was Predikant te Gent, en op het Provinciale Synode der Vlaamfche Kerken , binnen die Stad op den 8. Maart van dat jaar gehouden , tot Prxfes van die Vergaadcring was verkoozen, ( volgens het aangeteekende door denzelfden Heere W. te Water in zyne Hiftorie der Hervormde Kerk te Gent, pag. 61. en 62.) reeds in den jaare 1582., door dc Heeren Curatoren en Burgemeefteren deezer Stad , aan dewelken te faamen het opzigt en bellier deezer Academie is toebetrouwd, tot Profeffor in de Theologie op deeze Hoogefchool beroepen zynde, zyne Theologifche Lesfen alhier heeft begonnen ; volgens het geen wordt gevonden by J. Meuriïus in Athen. Batav. lib. II. in Append. pag. zyo. en ook nog in Academ. Leidenf. pag. 17., op welke beide plaatzen insgelyks wordt aangeteekend, dat, wanneer de opgemelde Walfche Gereformeerde vlngtelingen , by dewelken zich ook voegden eenigen , die uit zommige gedeelten van het Franfche ryk , om der religie wille, geweeken waren, eenen vry grooten hoop begonnen uittemaaken , alsdoen aan den Profesfor Saravia door den Leydfchen Magiftraat het opzigt over deeze Gemeente is aanbevoolen : en zal het in die betrekking zyn geweeft , dat door Hem deeze Gemeente nu en dan met eene Leerreden wel is gefticht geworden , en dat Hy , als ■ Voorzitter , den opgemelden Kerkenraad, die tot eerften Predikant den voornoemden Jaques de la Dreve , met gunftige toeftemmmg van den Leydfchen Magiftraat , heeft verkoozen, onder goedkeuring van hst Walfche Synode , heeft ingeheid. Dit aldus gezegde van den Heere J. Meurfius (meede te vinden op de aangetoogene plaats by den TJitgeever van de Alma Academia Leidenfis en ook in myne opgemelde oude MS. aanteekeningen) zal waarfchynlyk door den Heere W- te Water kwaalyk verftaan en daardoor die misilag begaan zyn geworden. Verder kan men over den boovengenoemden i Lucas Trelcat , den opvolger van J. de la \ Dreve , zien Meurfius dict. lib. II. pag. 149. t en nog Academia Leidenfis, pag. 2y—27.  hr STAD LEYDE N. den Wel - Eerwaardigen Heere Pierre Bobineau, ter dier tyd zeer geacht en geliefd Leeraar in deeze Walfche Gemeente ( t), volgens zyne teurbeurte , den openbaaren predikdienft alhier werd waargenoomen (z). Verder, pronkt deeze Kerk van vooren , aan het Maarendorp , of de nu genaamde Haariem- ftraat, met eenen vry hoogen fpitzen Tóprett, fta-mde tuffchen twee laagere , doch insgelyks fpitze, Toorens; terwyl op het achterfte gedeelte van deeze Ivc rk , zynde hooger van dak ( % ) dan het vcorfte gedeelte , nog een klein Toorentje, ontrent het middel fte gedeelte deezer Kerk, geplaatft is geworden. BYVOEGZEL op het ZEVENDE HOOFDSTUK, handelende van de Nieuwe of Maar en Kerk. De Nieuw Je houwen Kerk in de Waard. En Bediening der Kerken. By het geen de Heer Frans van Mieris wegens den aanbouw van deeze Nieuwe Kerk , ftaande aan het door deeze Stad loopende waater, de Maaren (4) genaamd , en van het zelve zy- (1 ) Deeze Heer is op den 21. Maart van den jaare iyay. van Dordrecht tot deeze Ge meente , als haaren Predikant , beroepen en op den 27. May van dat zelfde jaar door den Wel - Eerwaardigen Heere Samuel Louis Changaion, ter dier tyd, en feedert den jaare 1724, tot op' den 6. January van den jaare 1739., wanneer zyn Wel - Eerwaardige door den dood werd weggerukt , meede zeer geliefd Predikant in deeze Gemeente, beveiligd geworden, en heeft, naa, ten zelfden dage, zyne intreereden alhier met de woorden van den Apoftel Paulus uit zynen tweeden Brief aan de geloovige Corintheren op Hoofdft. XII. J?r i4 frpAvon t» hoUb.n , Analen 2y- nen dienft mef allen lof, iever en getrouwheid waargenoomen tot op den 10. February des jaars i7f3-, wanneer zyn Wei-Eerwaardige dit tydelyke met het eeuwige heeft ver- wiffeld. . . (2) Uit myne MS. Aanteekeningen, raakende de Stad Leyden. ( 3 ) Dit achterfte gedeelte zal waarfchynlyk , in vroegere tyden , zyn geweeft het Choor , waarmeede deeze Kerk, eenige jaaren naa haare bouwing, is vergroot geworden " en van welk Choor door den Heere van 'Mieris , volgens zyne gewoone naaukeurigheid, reeds hier booven,op Bladz. 87., ïs gehanddd.^ by verzachting der "uit¬ fpraak , thans dit Waater genaamd, daar het oudstyds met den naam van Marne of Maerm beftempeld is geworden : _ zoo noemt Broeder Johannes van Leyden in %jn Cnwnicon Egmondanum , quod edidit Cianili, ™us Ant.'Matthsus, cap. XIV. dit Waater: üuvius Maerne: 't welk ook door Korn. van Herk wordt vertaald : de rivier Maerne: en Graaf Diderik de Vyfde , in zynen Beveftigingsbrief der giften, aan de Kerk van Egmond gefchoivkeu, gegeeven op den 26. Ju y van den jaare 1083., JW» Marne: t welk in de vertaaling is o^rgebragt : *<* W° en dat den oudften zoon van den, ten dien tyd, eerften en voorzittenden Burgemeefter , door wien den eerften fteen aan dit Kerkgebouw op den 27. September van het volgende jaar 1Ó30. is gelegd geworden , was genaamd : Cornelis Paats, in die dagen pas bereikende den ouderdom van drie en een half jaaren : als nog , dat de groote Klok, in den tooren deezer Kerk hangende, is gegooten by Coenraed Wegewaerd , Gefchutgieter in 's Gravenhage , aan wien het gieten van dezelve in den jaare 1647. is aanbelteed geworden, waarom deeze ook met de wapenen van de in dat jaar regeeren- de Heer Burgemeefter Orlers , in zyne Befchryv. van Leyden, D. I. Hoofdft. II. pag. 44., en, naa Hem , de Heer Mr. Sim. van Leeuwen, in zyne Korte Befchryv. der Stad Leyden, pagg. 20. en 21. en in zyn Naader Bewys van dezelve, pagg.478. 494. en 49f., hebben aangeteekend ; als ook, dat deeze Bedyking, fchoon in die tyden , even als veele anderen in Holland , gemaakt, om de Binnenlanden voor de hooge Zeevloeden te befchutten , thans naaulyks in ftaat is , om cle Landerijen voor het Boezemwaater van Rhynland te beveiligen ; gelyk wordt onderzocht en aangetoond door den Schryver der Tegenwoordigen ftaat van alle Volken, D. XVI. bevattende het vervolg van den ftaat van Holland, Hoofdft. II. pag- 168. en vervolgens. Verder kan men ook de oudheid cn reden van deeze Bedyking klaarlyk afneemen uit eenen ouden Schepenen-Brief, te vinden by H. van Heuflen in Addendis ad Hiftor. Epifcopat. Foeder. Belg. part. 1-pagg. 199- & óe>©. Inmiddels heeft meede de Heer van Mieris, hier booven op Bladz. 2.5 aangeteekend , hoe dat ook dit Waater, in oude tyden, gediend hebbe tot ontlading van den Rhyn: gelyk nog, op Bladz. 10. & n., dat het naaft oudfte deel van deeze Stad , geieegen ten noorden van den Rhyn , zynde eene bewboning langs dien ouden Maarendyk , en , voor de verëeniging met het oudfte gedeelte der Stad , reeds tot een Dorp aangewaflen , met den naam van Maarendorp , gewillyk naar dit Waater , is bcfternpeld geworden , onder welken naam die gedeelte der Stad ook nog huiden bekend is. Zie meede van deeze verëeniging , gefchied by de tweede vergrooting deezer Stad; als ook van deezen naam Maarendorp, J. Orlers , in zyne Befchryv. van Leyden, D. I. Hoofdft. II. pagg. 43—'4f- en S. van Leeuwen, in zyne Korte Befchryv. van Leyden, pag. j-o — yy- en nog in zyn Batavia Illuftrata, pag. 97. ( 1) Orlers Befchryv. van Leyden, D- III. pag. 6s9- (2) Deeze Heer was op den 10. November 1647. tot die waardigheid verkoozen , benevens de Heeren Jan Rippertfz van Groenendyk , Mr. Simon van Baarsdorp en Pieter Jooftenfz van Warmond : als blykt uit byzondere aanteekeningen , onder my berufteude. de Heeren Schout, cn Burgemeefteren j als ook van de Heeren Raad en Penfionaris , en Secretaris; en daarenbooven met het wapen deezer Stad is verfierd: gelyk dan meede deeze Klok, dus gegooten zynde, op den 23. January van den jaare 1648. uit 's Gravenhage na deeze Stad is vervoerd en , den daarop volgenden dag , in de Maaren voor de voorzeide Kerk gehragt zynde , aldaar met twee Kraanen, uit de nieuwe Schouw van de Stad, is opgewonden en op het land getrokken; zynde, in 't opwinden en loshangen, den eerften fiag daarop geflaagen door Jacobus van Swaenenburgh, zoon van den alsdoeli regeerenden vierden Burgemeefter Mr. Paulus van Swaenenburgh ( 2) , en den tweeden door Pieter Arentfz van 's Gravefande , zoon van Mr. Arent Adriaanfz van 's Gravefande , Fabryk van deeze Stad, dewelke zelve daarop den derden flag heeft geflaagen en ook het geheele ontwerp en model , waarnaar deeze Kerk zeer konftiglyk is gebouwd , gemaakt had. Vervolgens is deeze Klok, op den 28. van die zelfde maand, by den gewoonen Waagmeefter van deeze Stad, in deeze zelfde Kerk, aan zeekeren houten balans , met yzerwerk beflaagen , hangende , gewoogen en bevonden zwaar te zyn Elfduizend tweehonderd en tagtig ponden, waaggewigt: Waarnaa deeze Klok op den 30. dag van die zelfde maand verder is opgewonden tot op de tweede fteigering ter hoogte van het  der STAD LEYDE N, ' P8ï het muurwerk , en eindelyk , op den daaraanvolgenden 4. February, nogmaals hooger opgewonden en aan de Scerre en Maakelaar van den Tooren der Kerk vaftgemaakt en gehangen ( 1). Voorts is deeze Kerk van eene agtkantige gedaante , en heeft van booven agt groote glaaze raamen , waardoor het' licht in de Kerk wordt gebragt en beneeden vier groote Poorten of ingangen, zynde voor de Poort, die in 't weiten, na de Maaren, uitgaat, en met een zeer fierlyke voorgeevel is voorzien , een ruim vierkant plein. Booven in ,den band, tuffchen het onderfte gebouw en het dak, ftaan de acht ftreeken van den Wind, met fteenen, uitwaards, gemetzeld : en , booven den zelfden band , loopt het dak koepelswyze fchuins op tot by het uurwerk , geplaatit in den ronden Tooren van deeze Kerk 5 op welken Tooren men ook ziet een fraay uitgewerkten en» vergulden pynappel , waarbooven geplaatit zyn twee Sleutels , kruiswyze over eikanderen gelegd, verbeeldende het wapen deezer Stad^(z) , uit dewelken, die, noordwaards e r zuidwaards, valt haan , de Faam , op eenen yzeren fpil uitryzende, door zyne beweeging den wind verkondigt of aanwyft. Schoon nu deeze Kerk, in den jaare 1649. dusverre reeds was opgebouwd, dat daarin (gelyk hier booven (3) reeds is aangeteekend) de openbaare Godsdienftoefening Iconde worden waargenoomen , zoo is dezelve echter niet eerder geheel voltooid en irt dien ftaat, in dcnwelken men deeze thans befchouwt, (1) Deeze byzonderheden zyn getrokken uit zeekere Memorie ofte Kort Verhaeï van de Solemniteyten die ter Eeren Godes gehouden fyn in 't Stichten ende Inwyen van de Hieuwe Kereke , ftaende ende gelegen aen de Maren tot Leyden. Ghedruckt In 't 'Jaer 1649. , (2) Van het Zeegel en Wapen deezer Stad, zoo oudstyds,als hedendaags, gebruikt geweeft, is te zien hier booven, pp Bladz. 373. en 374., M Z. van Boxhorn in zyn 1 oncel van Holland, pae. 184., J. Orlers in zyne Befchr. van Leyden, D.i. Hoofdft. i..pag. 19., Sim. van Leeuwen in zyne Korte Beichryv. van Leyden, pag, 11—.13. en in het Naader Bewys op deZelve, pag. 414—419. en nog H. van Heuffen in Hift. EPifc. Foed. Belg. part.i. pagg. 444. & 44y.,als meede den Schry ver der T«enwoordigen ftaat van alle Volken, D. AlV. Hoofdft. X. pagg- f97. & f98. en de LenteReis door Holland en Utrecht, pagg. 82. « 03. (3) Bjadz. 94-96- n , ,, (4) Wanneer en waarom dit Orgel aldaar gebiMgt geweeft, dan, naa verloop van nog eenige jaaren, het welk, behalven uit andere ftukken en befcheiden , raakende de beftiering deezer Stad en in des Stads Regifteren, Blaffaarden en Reekeningen te vinden , ook genoeg blykt uit de wapenfchilden der vier Heeren Burgemeefteren en Regeerderen van deeze Stad , dewelken aan de weftelyke voorgeevel van deeze Kerk , ter wederzyden van het wapenfchild deezer Stad , gezien worden : en zyn dezelven van. de Heeren Johan Pieterfz van der Maeifche , Mburing Cornelifz van der Aa , Willem Simonfz Haiïus en Mc. Hendrik van Willigen ; welke Heeren van den 10. November i6y8. tot op den 10. November lóyo. met de Burgemeefterlyke waardigheid zyn bekleed geweeft ; waaruit dan oök zeer gemakkelyk is afreneemen, dat deeze weftelyke voorgeevel eerft in den jaare ióyo. dus opgefierd en , ook wel moogelyk , alstoen het geheele gebouw , zoo als 'tnu is, voltooid zal zyn geworden. Naaderhand, naadat deeze Kerk reeds den tyd van ontrent vierentagtig jaaren was opgebouwd en tot de oefening van den openbaaren Godsdienft gebruikt geweeft , is by de Ed. Groot Achtb. Magiftraat deezer Stad goedgevonden , dezelve met een Orgel, van het welk ze tot hier toe was ontbloot geweeft, tot eene te beetere overéénfternming van het by de Uodsdienrtoefeningen gewoonc Pfalmgezang , te veffieren , en dieshalven dérwaards overtebrengen het Orgel,'t welk in vroegere tyden (4) was geplaatit was geplaatft geworden, is iny niet gebleeken; doch", onder op de boute Kas van ' dat zelfde Orgel, worden als nog gezien de wapenfchilden van de Heeren Jacob Vromans ; Nicolaas van de Velde ; Jacob van den Bergh ; en Johan van der Meer ; dewelken van July 1678. m op den 25-. July 1682. te faamén Kerkmeefters der Hoofdkerken in 'deeze Stad zyn geweeft ; zonder dat ik daaruit echter beiluite , dat dit Orgel , geduurende den loop van die vier jaaren , is gemaakt geworden : In tegendeel mecne ik van zeer oude en nu reeds afgcitorven Lieden wel gehoord te hebben, dat dit Orgel veel ouder is. Dit echter geheugt my zeer wel , dat ik in myne jeugd, op zeekeren tyd, wanneer het Groote Orgel (tot welkers onderfcheiding in die dagen dit het Kleine Orgel genaamd werd) in de Pieters Kerk ontfteld was en vermaakt moeft werden , het fpcelen op dit Kleine Orgel, onder het Pfalmgezang by de oefening van den openbaaren Godsdienft , heb gehoord. Ii ii ii 2,  982 B E S C H li Y V I N G plaatft geworden in de Pieters Kerk op het Choor booven den ingang naa de Confiftoriekaamer en het Koftershuis ; gelyk het zelve dan ook inden jaare 1733uit de Pieters Kerk naa deeze Kerk, met zeer veel moeite en geene geringe kosten, is overgebragt en aldaar,recht over den Predikitoel, booven den ingang aan de noordzyde van deeze Kerk, geplaatit geworden. Wanneer nu dit Orgel, het welk door deeze verplaatzing zeer veel had geleeden en daarenbooven , by naaukeurig onderzoek, eenigzins gebreklyk, om ten allen tyden naar vereifch by het Pfalmgezang te konnen voldoen , werd bevonden , wederom was herfteld en ook nog van het noodige werktuig, dat daarin mogt ontbreeken , voorzien ■, als meede op een nieuw opgelïerd en met de wapenfchilden der alsdoen zynde Kerkmeefteren (1) opgepronkt , zoo is daarop, by de oefening van den openbaaren Godsdienft; in deeze Kerk , op Zaturdag den derden Ocbober van den zelfden jaare 1733., op welken dag men (1) In dien tyd waren Kerkmeefters der Hoofdkerken van deeze Stad, de Heeren Mr. Pieter Ghys ; M>. Pieter Pla; Diderik van Leyden; Mr. Cornelis van Banchem, en Mr. Salomon Dedel. (2) De meeften deezer gedenkftukken zyn hier booven door den'Heere van Mieris in het Agtiende Hoofdftuk van dit werk opgegeeven. • ;, C 3 ) Deeze Heer Adriaan van Bofcheiderj is op den 6. December van den jaare 1718. uit de bloeijende Nederduitfche Gemeente te ' Zwolle herwaards , tot den dienft der Kerke alhier , beroepen en in dien dienft dooi den Wel-Eerwaardigen Heere Albertus Alberthoma, ter dier tyd , en feedert den jaan 1706. tot op zyn overlyden, voorgevallen u den jaare 1713. , meede veel geheid Predikant in deeze Gemeente , beveiligd op dei 2-9. January van het daarop gevolgde jaar 1719. (te gelyk met den Wel- Eerwaardiger Heere Ulricus Velingius , toen Predikant ir het naabuurig Zoeterwoude , en feedert der 1. February 1719. , den dag zyner intreere den in deeze Gemeente, tot op den 10. Maar van den jaare I7f 1 , op welken dag zyi Wel - Eerwaardige, tot groote droefheid de Hem , wegens zyne zonderlinge gaoven X00 van mannelyke welfprcekenheid , ge pafte en verrukkelyke gebaarden en anden lieftallige bekwaamheden; als van groote ge leerdheid , uitneemende kunde , waare god vrucht en gezond oordeel ; hartelyk bemin nende Leydfche Gemeente , van zynen Pre dikdienft, om zvne toeneemende jaaren en den ouderdom doorgaans verzeilende , Be haams ongemakken, een vrywilligen en edel moedigen afftand heeft gedaan , hoogly] geacht Predikant in de Nederduitfche Ge jaarlyks gewoon is in deeze Stad te vieren eenen heuglyken Dankdag wegens de zoo gelukkige vcriofling van deeze Stad uit de zwaarc belcegering, dewelke dezelve in den jaare 1 f74. door het dwingend geweld der Spaanfche wapenen heeft moeten ondergaan, zoo als uit de Vaderlandfche Gefchiedboeken , en uit verfcheidene , ter deezer geleegenheid, in deeze Stad gemaakte, en nog overgebleevene, gedenkftukken ( 2), eenen iegelyk overvloedig genoeg bekend is; en welke blyde verlosfing genoegzaam den eerften vaften grond tot verkryging van ons dierbaarfte pand, de Vryheid in den Burgerftaat en den Godsdienft , by dit gezecgende Gemeenebeft, tot hier toe , door Gods groote goedheid , tegen alle openbaare en bedekte aartflagen, op eene zonderlinge wyze bewaard zynde gebleeven, en dus nog ongefchonden genooten wordende, heeft gelegd , des voormiddags voör de eerftemaal gefpeeld geworden : terwyl de Wel-Eerwaardige Heer Adriaan van Bofcheiden (3), ter dier tyd zeer geacht en bemind Bedienaar van Gods Heireformeerde Gemeente alhier ; en welke WelEcrwaardige Heer tot op den huidigen dag , zynde den 6. January 1768., op den welken ik dit hier ter neederftelle , eene gewenfehte gezondheid in eenen gezcegenden ouderdom vanbynaaLXXXIII. jaaren, en dus eene zeer verkwikkelyke rufte van zynen, door Hemf in vroegere levenstyd, met alle oprechte getrouwheid en naarftigen iever waargenoomen, dienft in Gods Kerk geniet; van welke rufte wy PIcm nog eene goede en aangenaame geduurzaamheid , gepaard met alle welzyn , zeegen en vergenoegen, toewenfehen , tót dat de Heere zynen voorigen getrouwen dienft en gelukkigen ouderdom bekroone met een zaalig einde!) Vervolgens heeft zyn Wel - Eerwaardige op dien zelfden 29. January van het jaar 1719. zynen dienft in dee2e Gemeente aanvaard en den zei ven met alle getrouwheid en noefte vlyt waargenoomen tot op den 20.Ocr.ober van den jaare 1739. wanneer zyn Wel-Eerwaardige , in den ouderdom van maar even LIV. jaaren, door den dood is weggerukt en dit tydelyke met het eeuwige heeft verwiflèld. Ter deezer geleegenheid moete ik van deezen waardigen Man nog melden, dat zyn Wel - Eerwaardige (in naavolging van den Wel - Eerwaardigen Heere Marcus van Es, feedert den jaare 1667.. tot op zyn dood, voorgevallen in den jaare 1Ó99. , Predikant in de Nederduitfche Gemeente deezer Stad; en zynde meede aangefteld geworden , eerft in den jaare 1678- tot Onder- Regent en daarnaa in den jaare 1684. tot Regent van het Nederduitfche Staaten Collegie ; dewelke met eene gepafte Leerreden over de woorden by den Euangelift Lur cas , Hoofdft. VII. fC. <., op een Vrydag voormiddag den 8. February 1675-. in de . Pic-  dek, STAD LEYDE N. 983 Heilig Woord in de Nederduitfche Gereformeerde Gemeente binnen deeze Stad, aldaar toen den Prcdikdienft waar neemende, tot een grondflag van "zyne Leerreden gelegd heeft de woorden van den Koninglyken Pfalmdichtcr David, uit Pfalm IX. fs. 2. en 4.; zynde dien dienft begonnen met het voorzingen van den geheelen CLcn Pfalm (1), naar de nog in onze Kerk in gebruik zynde beryming van Petrus Dathenus (2) ; en wederom bcflooten met de eerfte en tweede verfen van den XXXIIP" Pfalm , naar dezelfde beryming. In deeze zyne Leerreden heeft Pieters Kerk binnen deeze Stad , de honderdjaarige gedachtenis der ftichting van Hollands Hoogefchool binnen deeze Stad , plegtiglyk, ten nutte zyner Nederduitfche Toehoorderen , vierde) op Donderdag avond den 8. February tJZf. in de Hooglandfche Kerk alhier , den derden vyftigjaarigen Jubeldag van Hollands Hoogefchool binnen deeze Stad Leydön in eene lierlyke Redenvoering over dc woorden uit het boek van den vaardigen Schriftgeleerden Ezra, Hoofdft. UI. $f. 10. en 11., onder een zeer grooten toevloed van Lieden van allerlcijen rang on ftaat, met eene gepafte wclfpreekenheid' gedacht heeft : gelyk dan ook , vervolgens, deeze Zyne Leerreden , in dat zelfde jaar , door zyn Wel-Eer-waardigen zelf, binnen deeze Stad in openbaaren druk is uitgegeeven , onder den titul : heidens Feef houdende Gemeente Vervrolyckt over den derden Vyftigjaerigen Jubeldag van Hollands Hooge School, te Leiden. &tl door Adriaen van Bofcheiden. (13 Over deezen geheelen Pfalm heeft dc Hoog - Eer waardige 'Heer FTShClIcus iJurmanuus, S. S. Theol. Dr. en tegenwoordjglyk Profeffor in de Godgeleerdheid op de . Academie te Utrecht; op den 28. July 1765-. een zeer fierlyke Leerreden gedaan en dezelfde naaderhand in openbaaren druk uitgegeeven, ter geleegenheid der plegtigelnwyding van het Orgel, geplaatft in de Kerk van Catyvyk aan den Rhyn , en door de edelmoedige mildaadigheid van den Hoog-Edelen Hoog-Gebooren Heere Frederik Hendrik, Baron van Waffenaar, Heere van beide de Catwyken, 't'Zand, Valkenburg, &c. &c., Befchreeven in de Ridderfchap van Holland, Gecommitteerd in het illuftre Collegie van de Hoog - Moogende Heeren Staaten" Generaal der Vereenigde Nederlanden, Prefident van den Domein-Raad van 'Zyne Doorluchtigfte Hoogheid , den Heere Prince van Oranje & Naffau, zeer geliefd Erfftadhouder van alle de Landen van dit Gemeenebeft, &c. &c. &c Hoog-Baillu cn Dykgraaf van Rhynland, Baillu en Schout van 's t5ravenhage, &c. &c., en van zyne Hoog- Adelyke Gemaalinne, Vrouwe Jacoba Jolina Ifabclla, geboorene Baronefle van Wyhe tot Echteld, &c. &c., aan die Kerk gefchouken : in welkers Voorreden die Heer Profeffor tot eenebeweegende oorzaak der uitgaave van deeze zyne Leerreden, onder meerdere andereu, ook dit opgeeft: dat di Inwfmge van een Orgel, eene zyn Wel-Eerwaardige kortelyk verhandeld het geen , naar vereifch van dien gedenkdag , uit 's Lands gefchiedenisfen , wegens het deerniswaardig beleg en gelukkig ontzet van deeze Stad 111 den jaare 1 f74.5 en wegens -andere merkwaardige gevallen , het zy droevige bezoekingen , het zy heerlyke zeegeningen , den Burgeren en Inwooneren van deeze Stad in het byzonder, en den geheelen Burgerftaat van ons lieve Vaderland in het algemeen, feedert die bedaMwde dagen overgekoomeh , bekend was en door Hem , tot een nuttig onderwys en eene behöoriyke ftichting nllerfeldtfaamfte, hoewel nog onlangs te Schevevingen en Barneveldtgevierde, plechtigheid'fynde , wel verdiende door een openbaar Ge ienheken voor de vergetelheidt bewaart te vjorden. En heb ik , om die zelfde redenen , dëwyl nu deeze >legtigheid tot twecmaaien toe , geduurende nynen leeftyd , in déezé myn; Vaderftad , ils eens in den jaare 1733. in deeze MaarenKerk, en andermaal in den jaare 1747. in de Vrouwe Kerk, (gelyk men hier booven op Bladz. 978. gezegd heeft ) voorgevallen is, öök gemeend , dat deeze gebeurtenis alhier door my , ter altoosduurendo gedachtenilfe ,eenigzins breedvoerig behoorde befchreeven te worden. (2) Hoe zeer was het te wenfehen, dat toch eens een gefchikter Kerkgezang in onze, Nederduitfche Gemeente wierde ingevoerd , in plaatze van deeze verouderde en flordige Pfalmberyming van Petrus Dathenus !. van welken onruftigen en onbezonnen ieveraar , die zich niet" ontzag , dzn vroomen , rechtvaardigen, getrouwen en w-aariyfc godvrcczcndcn Vorlt , en 's Lands Vader, detf grooten WILLEM , Prins van Oranje , met eene oproerverwekkende en godonteerende taal , op het al'crfchriklykfte te lafteren en daardoor een aanzieiftyk gedeelte van deeze Nederlanden gewcldiglyk te beroeren , (zoo als dit, onder anderen, ook wordt aangeteekend door den zeer ervaaren Schryver van het Leven van Prins Willem den Eerften, D. III. B. IX. pagg. 209. 210. & 220. en B. X. pagg. 323. & 316.) en van zynen zeer vuilen en fcheurzieken aart , men zien kan het geen door my kortelyk is aangeteekend in het Recht der Overheden ontrent Kerkelyke Bedieningen , gedrukt te Leyden in t jaar i7f6. Hoofdft. V. pag. i8z.; als ook aen Schryver der Daiheeniana, of Ophelderingen en Aanmerkingen over de vermaarde Pfalmberijminge van Petrus Dathenus, zoo in de üpdragt en het Voorbericht; als door het-gehccle Werkje en inzonderheid op pag. £irf4: In welk o-e^frryk ftukje (gedrukt in t.jaari7f».) de flordigheid van deeze berynung zeer aanig , fchoon zomtyds wat te fcherp , wordt ten toon gefteld; Ook mag men over deeze berymin* , onder meerdere anderen, nog zien den Wel - Eerwaardigen Heere Anflreas Aridrieffen , in zyne Aanmerkingen op de Pfalmberymingen van Petrus Dathenus , uitgegeeven in den jaare 1736. Ii ii ii 3  984 BES C II R Y V I N G ting der Chriftelyke Gemeente , nood- bruik van bet alhier geplaatfte Orgel* zaaklyk is geoordeeld geworden: waar- by de openbaarc Godsdientloeremng ia naa zyn Wel-Eerwaardige , alvoorens deeze Kerk, zag gemaakt , nog net overtegaan tot het tegenwoordige tyd- weinige woorden heeft vermeld de! ftip , waarop men voor de eerfternaal ge- plegtigheden (i) , op den i 3.. Ocfo- 1 bcr ( 1 ) Deeze plegtigheden zyn te vinden by , den Heere Mr. S. van Leeuwen in zyne , Korte Befehryving van Leyden, pag. 69. en , in het Naader Bewys op dezelve , pag. 5-03-; , als meede hier booven, op Bladz. 94—96- ; , waarby ik alleen , uit het geen my nog is , voorgekoomen, moete voegen, dat de per- , foonen , die als Leden van het Collegie , van den Gerechte , en als Miniftërs deezer , Stad, deeze ftaatelyke inlyving hebben byge- . woond , zyn geween3 de naavolgende Hee- . ren : Mr. Gerard van Hoogeveen , Schout; . Mr. Simon van Baarsdorp , Nicolaas van der Meer , Foyt van Zyp en Mr. Aalbrecht van Hoogeveen , Burgemeefteren ; Daniël Simonfz van Alphen , Dirk Lucafz van Walbeek, Cornelis Dirkfz Block, Anthony , Pieterfz van Dieningen , Jan Simonfz van Leeuwen , Jan van Marken , Willem Simonfz Hallus , en Cornelis Jacobfz van Leeusyeld , Schepenen ; Mr. Johan van Wevelichoven en M[. Joachim van WevelichoVen, zyn zoon , Raaden en Penftonariffen ; Mr. Gerard van Hoogeveen, Secretaris; Mr, Willem Simonfz van Kerchem, Griffier; ea Mr. Bartholomsus van Tethroode, OnderSecretaris. Ondertuflchcn heeft ter dier tyd, zoo als blykt uit byzondere, onder my berustende , gefchreevene aanteekeningen , het Collegie van de Groote Vroedfchap op deezen 13. Oclober 1649. beftaan uit de naavolgende Veertig Leden, gefteld in dien rang, zoo als dezelven van tyd tot tyd waren verkoozen,met by voeging der verdere waardigheden, waarmeede zy op dien dag bekleed zyn geweeft : Veertigen in Raide ,gheweeft opten dertiende ,, dagh in Qttobri a«. 1649., toen de Nieuwe ., Kerck wierdt ingh'ewyt. Mr. Clement van „ Baersdorp , Out - Burghcmeefter en l'/ees„ mecjler ; Daniël Simonfz van Alphen , Out-Burghcmeefter en regheerent Prejïdent " Schepen; Jan Rippertfz van Groenendyck, Out-Burghemeefler cn zit in de Genefali,, teys Reeckcnkaemer in den Haeg ; Simon ,, Wiliemfz van Kerchem, Out-Schepen; ,, Mr. Willem Paets , Out-Burghcmeefter ,, en zit in de Staeten Generael in den Haeg; „ Adriaen Janfz. van Staveren, Out-Bur„ ghemcefler ; Robbert van Roifum , Out,, Burghemeefter en Weesmeefter ; Jan Mat„ thyfz van Tol;'Arent Wiliemfz vaa den Bos ; Dirck Lukafz van Walbeeck , re, gheerent Schepen ; Claes Dircxfz van der Meer , regheerent Burghcmeefter ; Johan " Pieterlz van der Maerfche , Out -Burghe" meefter ; Pieter Ambrofiufz van Bruyns" dorp; Gerrit Mattheufz Tollenaer ; Mou" ryn Cornelifz van der Aa, Out-Burghe„ meefter en zit in de Gekommitteerde Rae„ den in den Haeg ; Jacob Janfz van den „Bergh, Out-Schepen; Cornelis Dircxfz Block , regheerent Schepen ; Cornelis „ Dircxft. van Achthooven; Matthys Wil„ lemfz van Tol ; Harmen Arentszoon ; , foyt van Syp, regheerent Bttrghemeefier; , Jan van Marken , regheerent Schepen en , IVeesmeefter ; Pieter Jooftenfz. van War, mondt, Out-Burghcmeefter en Thefaurier , Ordinaris; M'. Simon van Baersdorp, »- en : ( i ) Uit de my zeer vriendelyk meedegedeelde aanteekeningen van den Wel-Édelen Heere Mr. Lukas Verhooft , Advocaat binnen deeze Stad ; en uit nog eenige andere mondelinge Berichten. (2, ) Sim. van Leeuwen in zyne Korte befehryving der Stad Leyden , pag. 72. en in het Naader Bewys op dezelve , pag. f03. (3) Deeze fieraaden zouden waarfchynlyk, voigens de boovengemelde teekening , meede beftaan hebben in een pynappel en twee Sleutels , kruiswyze over eikanderen die, ten mynen verzoeke , de vriendelykheid gehad heeft, van voor my eene nette befehryving van deeze Kerk, zoo als dezelve zoude geweeft zyn , opteftellen, dewelke ik gemeend heb alhier, tot naaukeurige onderrichting van den befebeiden Leezer , zaakelyk te moeten meededeelen. Volgens dezelve dan zoude deeze Kerk, binnen de muuren, geweeft zyn lang iyö. Rhynlandfche voeren, en breed ioz. gelyke voeten; hebbende nog in de breedte, ter wederzyden , twee uitftekken , ieder lang iy. gelyke voeten, het welk dan, ter plaatze van die uitftekken , alles te faamen genoomen zynde, de breedte deezer Kerk zoude brengen tot 132.. gelyke voeten: Ook zoude men binnen in het midden deezer Kerk geplaatit hebben vier vierkante pilaaren, ieder ter hoogte van f4j-. gelyke voeten y te reekenen uit den grond tot aan de boogen van de verwulven of de koepels , dewelken men , ter hoogte van zo. gelyke voeten, had voorgenoomen op het fierlykfte in deeze Kerk te maaken , en welke pilaaren zouden ftrekken tot onderftutting van dezelve boogen: Nog zoude deeze Kerk zyn voorzien geworden met vier groote ingangen , en wyders met zeftien zeer hooge en breede glaaze venfteren, om het noodige licht daar binnen te brengen: Ook had men voorgenoomen, den fchoonen en fterken Tooren, met den welken men deeze Kerk wilde verfieren , te plaatzen aan de ooftzyde deezer Kerk by de Oranjegraft , en denzelven optebouwen tot aan den eerften omgang vierkant , en van daar tot aan den tweeden omgang en vervolgens , tot aan de boovenfte gekoepelde lantaarne , geheel agtkant opgaande, terwyl de ganfche hoogte van deezen Tooren, in gevolge van de boovengemelde teekening , zoude geweeft zyn ZÖ4. Rhynlandfche voeten, te reekenen uit den grond tot onder de yzere fpil, op dewelke de boovenfte fieraaden met eenen windwyzer (3) moeften gelegd en booven op dien pynappel geplaatit zynde, waaruit men dan ook den windwyzer zoude hebben gezien op eenen yzeren fpil als uitryzen ; even gelyk zulks nog hedendaags op de Maaren Kerk gevonden wordt, zoo als ik hier booven , op Bladz. 98t- ■> heb aangeteekend. Insgelyks zoude ook, in gevolge van die zelfde teekening , in den hoogen Tooren van deeze Kerk een uurwerk , tot dienft der goede Burgery, aan dit oord van deeze Stad woonende , zyn geplaatit geworden.  BE NIgW GEFUHBBERM Mtt IN JDE VAAÏLD TE LEYDEN.   PLATTE GHOroenöP^ALTmdeMEüV GXVVniinnRVB in le "WAARD te LEYDEK/van cle Z. Zijde te zien.   d e ii STAD LEYDEN. 9S7 gefteld worden: cn zoude men insgelyks op deeze Beek, aan de zuidzyde by de Heeregraft, geplaatft hebben een kleinder agtkantig .en gekoepeid Toorentje: gelyk dit alles kiaarlyk te zien is in dc hier booven gemelde , teekening , naar dewelke eene andere en kleindere, doch echter, in gevolge van de juifte voetmaat , is vervaardigd door de kundige hand van den voornoemden Meefter Jan van Warendorp w de Jonge ; die ook, op myn verzoek , wel zoo goed heeft willen zyn , om , ter plaatze van de tot huiden nog in weezen .gebleevene overblyfzelen der in den jaare 1063. gelegde grondveften van deeze Kerk , de juifte voetmaat met alle vereifchte naaukeurigheid cpteneemen en van dezelve eene allernetfte grondteekening te maaken i dewelke , zoo wel als de voorgemelde kleindere teekening der uiterlyka gedaante van den opftal deezer Kerk, in plaat gebragt zynde, hier nevens door my is gevoegd geworden, opdat den Liefhebberen , dien dc vertrouwe zulks niet onaangenaam te zullen zyn , zoo wel de uitwendige , als de inwendige geftalte van deeze Kerk , gelyk men , voor ontrent honderd en vyf jaaren , voorneemens was , dezelve optebouwen , te klaarder onder het oog zoude konnen worden gebragt. Intusfchen wenfche ik van ganfeher harte , dat de goede God de zeer verloopene neeringen en hanteeringen, welker verfperring de voorige rykelyke inkoomften van deeze. , eertyds zoo welvaarendc , Stad zeer grootelyks heeft gefnuikt en dus den uitvoer van dit loflyke voorneemen geftremd ; terwyl ook nog, door een noodzaaklyk gevolg van die verfperde neeringen en hanteeringen , het getal van haare ingezeetenen merkelyk is verminderd, en veelen van de- (1) Zie van dit Begynhof hier booven, Bladz. 148.-15-3., eif'tgcenik hier achter (in myn Byvoegzel op het Elfde Hoofdftuk van dit werk , fpreekende van de Begynhoven en de Kapellen ; Bladz. 148..,. onder dc befchrvvine van het Stnte Agmste of het groote Begynhof) nog denke te laaien volgen. (z) Zie hier booven, Bladz. toi. en 102. C3) De Houte Loos », waarvan zoo even is gefprooken, wordt, niet uit de goederen der Kerken , maar uit de beurze der btad , onderhouden. „ -(4) Zie dit bevel hier booven , op Bladz. WA Als Superintendent. Dit fchynt met de eerftS inftelling. van dat Collegie overeenr«kQoroen ; als te zien rj> .hier booven, op zeiven zeer-zyn verarmd geworden, zoo dat , indien zulks (des God verhoede!) nog meerder mogte toeneemen , deeze Stad binnen eenige jaaren bynaa eene handellooze Stad zoude konnen genaamd worden ; eens geheel wille her'ftellen en dezelven,binnen deeze groote, fchoone en aangenaame Stad, in zoodaanigen bloei brengen , dat men het door onze Voorouderen gemaakte zeer fraaije ontwerp, uit eene ryke beurze , met eene volle vreugde en gepafte bly.de fchap , in verdere afwachting van des Heeren dierbaarfte zegeningen, konne , en gelukkigiyk mooge volvoeren ! te meerder , naardien dc Hintte Loos, in dewelke, tot hier toe feedert den jaare 1662., de openbaare Godsdienft wordt geoefend, door grooten ouderdom merkelyk begint te vervallen en niet , dan met zeer buitengewoone koften, jaarlyks aan dezelve , tot geen gering bezwaar der Stad, te doen, indien ftaat, dat men daarvan , met alle geruftheid en veiligheid , het gebruik , waartoe deeze is gefchikt , maaken konne, onderhouden kan worden. De beftiering en het opzigt der gebouwen van deeze voorgemelde Kerken, gelyk ook van de Kerk in het Groote of Gefaliede Begynhof (1), thans nog gefchikt tot dienft der Engelfche Presbyteriaanfche Gemeente alhier (2.) , is aan vyf Kerkmeefteren binnen deeze Stad aanbevoolen (3), aan het hoofd van welk Collegie 't welk jaarlyks , in gevolge van >x bevel der Staaten van den z. Maart van het jaar if7f. (4)5 wordt aangefteld , of vernieuwd , nu ook feedert eenige jaaren, gelyk als eertyds, een Lid van de Groote Vroedfchap , zynde meefttyds een Oudburgemeefter van deeze Stad (f ) , is geplaatft, en welk Collegie gewoon is, een r Kaa- Bladz. 5-1., en by Orlers in zync Befchr. van T Pvden d III pa"-. 700. Ook heeft men vLerlo gens dVaronU-eur Uekeuriglyk gehande d en op zomriiige tyden een Lid u t de Vroedfchap aan het hoold van du Collegie StcldenPzulks op andere tyden wederom. K„„lu\tc-n ■ Kelyk dit dan ook gefchied is m 2lt;denfzoo dat, feedert de ffiaand i?£Ur int, geen Lid uit de Vr" dfeï tot CrzitWoF Superintendent van dft Collegie is benoemd geworden doch k^.ilks n de gezegde maand November van he tar 1731. wederom ingevoerd , en ook f feedert dien tyd tot op den huldigen dag, in gebruik gebleeven. Kk kk kk  938 BE SCHR YV1NG Kasmerbewaarder tot zyn noodigen dienft aanteftellen en tevens aan denzelvcn het opzigt over de Graaven , zoo in de Kerken, als in de daartoe gefchikte Bolwerken , gemeenlyk op tc draagen (i). Nog. was voorheen aan deeze t Kerkmeefteren tot kunne hulp toegevoegd een Rentmeefter , die de beheering der goederen in inkoomften , aan deeze Kerken , tot derzelver onderhoud, in Vroegere en laatere tyden, toegevoegd, onder het opzigt der Kerkmeefteren, waarnam, en aan wien daarvoor eene behoorlyke belooning , naar gelang van den door hem hierin aantewenden arbeid gefchikt , uit de beurze der Kerken was toegelegd; doch , dit ampt is vervolgens,naadat door de Groote Vroedfchap deezer Stad in den jaare 1731. was goedgevonden, alle de vafte goederen der Kerken te verkoopen, als verder nutteloos, afgefchaft en verftaan, dat dit ampt, naa de afly vigheid of afftand van den alsdoen nog levenden Rentmeefter , voortaan zoude ophouden (z). Voorheen was het opzigt van iedere Kerk aan byzondere Kerkmeefteren (3) toevertrouwd ; doch, feedert het begin van den jaare 1 f77., is alhier dit bellier over alle de Hoofdkerken verëenigd en aan vyf Kerkmeefteren (4) , hoedaariig derzelver getal ook tot op den huidigen dag zich bevindt, (gelyk door my 2oo aanftonds is gezegd geworden) aan- (1) Ziehier booven, op Bladz. 958. en959. ' (z) Deeze by de Groote Vroedfchap genoomene Refolutie , dewelke betrekking heeft, niet alleenlyk , op de Kerken , maar ook op alle de Gaft- en Godshuizen deezer Stad; en, in gevolge van dewelke , dan ook het Rentmeefterampt, naa doode_ van de toen nog levende Rentmeelteren , in de Kerken, de Catharine cn Cecilie Galthuizen, het Weeshuis , en het Elizabeths Gafthuis , geünieerd met het Leprooshuis , is vernietigd geworden , is by Extract , voor zoo veel hiertoe noodig is , te zien hier booven,. op Bladz. 176., alwaar echtet de Heer van Mieris zich vergift , met de beweegreden deezer geordonneerde verkooping toetefchryVeri aan een bevel van 's Lands Staaten ; terwyl zulks alleenlyk is gefproöten ait het goedvinden van de Groote Vroedfchap deezer Stad. De laafte nu , die dit ampt in de Kerken, hét Weeshuis en Elixabeths Gafthuis , geünieerd niet het Leprooshuk , heeft waargenoomen, was de Wel Edele Geftrenge Heer Mr. Simon van Gerwen , dewelke daarmeede is bekleed geweeft feedert den jaare 1720. tot op den eerften Oclober 1760., op welken dag zyn Wel-Ed. Geftr., zynde alstoen tevens Veertig in Raide en Oud- bevoolen ; en werden ook oudstyds , zelfs voor de groote verandering in de openbaare Godsdienftoefening , zoo wel als nu, de Kerkmeefters der drie Parochiekerken van deeze Stad door den Magiftraat benoemd en aangefteld (f); terwyl tot deeze bediening niemand, dan die in deeze Stad was gebooren , of, ten minften geduurende den tyd van zeven jaaren , Poorter alhier was geweeft, mogt worden verkoozen, noch, verkoozen zynde, denzelvendienft waurneernen , uitwyzens de oude Keuren , door Schout en Schepenen deezer Stad, by overeen dragen van den gemeenen Raedtsluyden, ende van alle die poorteren yan der poorte van Leyden, op den 24. Juny van het jaar 135*1. vaftgefteld en nog in dat zelfde jaar door Hertog Willem van Bcijeren , als Graaf van Holland, den vyfden van dien naam, beveiligd ; van welke Keuren het eerfte punt in deeze woorden is vervat: „ In den eerften , „ dat niement Scout, noch Scepene ,■ „ noch Raet der ftede , noch Kerck,, sneefters , noch Gafthuysmeefters , ,, noch van den H. Geeft wefenen fel, hy en hebbe poorter geweeft zeven „ jaer lanc. Ende bewonde hem jetnent „ enich ambocht te hantteren , hy en „ hadde alfo lange ftadelicen , ende ,, kenlic poorter geweeft, hy verbeur„ de tien # ende lyn pooit recht" (6). Gelyk nu aan de beheering der Kerkmeefteren is gelaaten, alle de inkoomften burgemeefter, mitfgaders Thefaurier Ordinaris deezer Stad , is aflyvig geworden ; terwyl dit ampt in de Cathcrine en Cecilie Gafthuizen reeds was opgehouden op den 8. May I7yy., door het alstoen voorgevallen affterven van den Wel-Edelen Geltrengen Heere M'. Jacob van der Meer, ter dier tyd insgelyks Veertig in Raide en Oudburgemeefter deezer Stad , dewelke het zelve ampt, feedert den jaare 1719., had waargenoomen. (3) Dat dit aldus geweeft zy, is uit verfcheidene autentieke ftukken, zoo door den Heere van Mieris in de vierde , vyfde en zesde Hoofdftukken van dit werk, als door my in de Byvoegzelen op dezelven, bygebragt , genoeg kenbaar, zoodat het zelve alhier geen naader betoog behoeve. Zie ook hier booven, op Bladz. 47. (4) Zie booven, op Bladz. ff. lf) Zie booven, op Bladz. 48. (6) Het Vidimus van den bezeegclden Brief deezer oude Keuren , met den daardoor geftooken Brief van Hertog Willem van Beijeren, als Graaf van Holland, wordt gevonden in myn MS. Privilegiën van- Ley den pag. f$. in zyn geheel ; en pag. 2. by uittrekzel; en is uit de zeiven , gelyk veele an-  der STAD LEYDEN. ften der Kerken, hoe ook genaamd en uit welken hoofde dezelven moogen fpruken, te onrfangen en wederom tot een goed en noodzaakelyk onderhoud van deeze groote en oude Gebouwen op zulken wyze aanteleggen, dat dezelven door kwaade of verzuimde toezigt niet vervallen en vergaan, zoo zyn dezelven insgelyks verpligt, van deeze hunne beheering jaarlyks te doen behoorlyke reekening en verantwoording , gefterkt met de noodige bewyzen, het geen aan hen bereids is opgelegd geworden by de oudfte Keuren deezer Stad } immers dus vinde ik, dat in een zeer oud, met de hand gefchreeven , Keurboek ( i ), bereids voor , of ten minften ontrent de helft der veertiende eeuw, aan alle de Godshuismeefteren, Gafthuismeefteien en Zangmeefteren , telken jaare , naa dat zy van deezen hunnen dienft zullen zyn verlaaten, wordt bevoolen, elk in den zynen , te doen reekening van hun gehouden bewind , het zy in de Kerken, het zy in de Gatthuizen, voor dien Cureit, of Parochiepriefter, onder denwelken de Kerk of het Gafthuis, van dewelken zy de goederen hadden beheerd, behoorde, en voor twee of meerdere Schepenen, en ook voor zommige gebuuren van dat kerfpel , met deeze woorden: „ Item foe fullen voirt an alj, le die goidshuys meefteh gafthuys ,3 meefteren ende die fangmeefteft alle 3, jair hoir Rekennige doen bynnen xij. weken, na dat fy op gefet fyn , elc 3, inden fynen , tfy indr. kerken of in„ den gafthuyfe voir die kuyrcyt eh . voir twe fcepenen of meer eh voirt , „ voir fomige buyren vander prochy." ; Ontrent welke Keure naaderhand eeni- : ge verandering is voorgevallen , zoo noopens den tyd, binnen denwelken die reekeningen zouden moeten gefchieden, als noopens de perfoonen , aan wien in : 't vervolg deeze reekeningen zouden : anderen, met myne toeftemming , overge- J brao-t door den Heere Fr. van Mieris in 't Groot Charterb. D. II. Bladz 796. en 797. ] (i) Dit oude, onder my berufiende, MS. 1 Keurboek , vervattende de Keuren, feedert de helft der veertiende eeuw , immers kort ] naa den jaare 1360., en vervolgens, gemaakt, ( is gefchreeven voor of ontrent de hel fte der 1 vyftiende eeuw , (gelyk ik hier booven op ] Bladz ■ 96ï- in de Aanteekening N'. i- reeds 5 heb gemeld) en handelt in het tweede boek 1 van: 7'gerecht vierfcair poirtaers en dat dair < toe 'behoirt: in 't welk deeze, hier aangetoo- 1 gene, zesde Keure voert den volgenden titul: £ Hoe die goidshuysmeejien gafthuys meefteh eh t behooren te worden gedaan j want, by de Keuren van den jaare i f47- » worden de Kerkmeefters, Gafthuismeefters, Heiligengeeftmeefters , Getydenmeefters, Huiszittenmeefters, en alle zoorc'gelyke Beampten, verpligt, hunne reekeningen te doen aan die geenen , dewelken tot het opneemen van dezelven door de Heeren Die van den Gerechte deezer Stad zullen worden gelaft. Dus toch leeft men aldaar : „ Lem „ zullen voortaen alle Kerck - meefteren „ Gafthuys-meefteren , Heylige-geeft„ meefteren, Getyde-meefteren, Huys„ fitten-meefteren , ende diergelijcke „ Dienften bedienende, alle Jat-s Re„ keninge doen binnen een maent, na ,, zy vande Burghemeefteren ,daer toe „ vermaent fullen worden , van heuren „ ontfange ende uytgeven voor fulcke ,, Perfoonen als by die vande Ge,, rechte daer toe geordonneert fullen „ worden" (z). En is vervolgens het hooren en fluiten van deeze Reekeningen door de Heeren Die van den Gerechte opgedraagen aan de Heeren gewoone Royeermeefteren deezer Stad 3 Want, in het Keurboek deezer Stad, op den laaften dag van December van het jaar iy8z. by de Ed. Achtb. Heeren Schout en Schepenen , met goedvinden van de Ed- Gr. Achtb. Heeren Burgemeefteren, gemaakt en in de maand April van het jaar 1 ƒ85. voor den Volke afgeleezen (3) , ziet men dit volgende : „ Dat voorts dc meelteren „ van alle aelmishuyzen, 00c Kercmee,, fteren, alle iare binnen zes weken na (, dat tiaer omme gecomen zal wezen, , tzi de zelve in dienft gebleven, of daer van verlaten zijn, voor de ordi,, narize Royeermeefteren dezer Stede, onvermaent zullen comen rekenen , „ by vertooch van hare blaffaerden re,, giftreren , ende andere principale , bewijzen: op pene van elc tien ftu- vers 'anzmeeften Rekenen fullen. (2 ) Dus vinde ik dit opgegeeven door den leere Burgemeefter Orlers, in zyne Befchry■ing der Stad Leyden, D. III. pag. 698. ( 3 ) Dit Keurboek is , op het bevel van )ie van den Gerechte, in den jaare 13-83. geirukt, en (zoo ik meene wel te weeten) yn alle de uitgegeeven exemplaaren van dit keurboek, ten einde van deszelfs wettigheid oude blyken , volgens eene bepaalde ardrë 'an den Magiftraat , door den Secretaris [eezer Stad J. van Hout eigenhandig getee~ :end geworden. In dit Keurboek nu is deeze angehaalde Keure de elfde, onder deezen itul: Rekening van d''aelmtshuysmeefteren. Kk kk kk 1  99° BESCHRYV1 N G „ vers sdaechs uyt haer eygen beurzen te verbeuren , ten behouve vande „ plaetfe als voren (i) : ende langer „ dan een maent gebreeckich blijvende, ,, arbitralicken te werden gecorrigeert." Doch , dit is , onaangezien alle deeze flipte ordres, van tyd tot tyd door den Magiftraat der Stad uitgegeeven , echter in volgende tyden geheel in onbruik geraakt, zoo dat, ende Kerkmeefters, cn de Meefters der andere Godshuizen, in den jaare 1641., reeds feedert veele jaaren aan den anderen, gewooh waren, hunne reekeningen , alleen onder eikanderen , zonder kennis van iemand anders , te doen en te fluiten ( z) ; waarom dan ook wederom is goedgevonden deeze Keure te vernieuwen, en dezelve 'vervolgens óvertebrengen in het laafte Keurboek deezer Stad, op den 6. Maart van den jaare idfS". by de Ed. Groot Achtb. Heeren Schout en Schepenen, met goedkeuring en toeftemming van de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren en Regeerderen van deeze Stad, gemaakt en in de maand Augufty van dat zelfde jaar openlyk voor de Gemeente afgeleezen ( 3): en , wanneer Zulks al wederom niet naar behooren wierd in acht genoomen, zoo is door den Magiftraat deeze Keure nogmaals, met eene kleine verandering (4), vernieuwd geworden op den 2.7. December van den jaare 1670. ; waai naa , deeze ordres, door deeze en geene toevallen, nogmaals in onbruik geraakt zynde , zoo hebben de Ed. Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte , begrypende, dat dezelven fteunden op goede en allezins billyke gronden , die alleenlyk het welzyn en nut der Kerken , Godshuizen en Gafthuizen bedoelden ', op den 7. Juny van den jaare 1698. , naa eene ernftige over» "wecging, goedgevonden, dat men zich, (I ) Dat is : ten behoeve van de refpeélive Gods-huyfen , waarover zy het opzigt hebben ; gelyk dit duidelyker wordt gezegd in de XII. Burgerlyke Keure Tan het laafte Keurboek, gedrukt in 't jaar 1658. ( 2 ) Zoo als dit wordt aangeteekend door den Heere Burgemeefter Orlers , in de zoo even aangetoogene Befchryv. der Stad Leyden, pag. 699. (3) In dit laafte Keurboek is de XIIe. Keure, onder deezen titul: Reeckeninge van de zielmis-huys-meefteren: en ftemt, in het zaakelyke , overéén met de zoo even bygebragte Xle. Keure van het voorgaande Keurboek van het jaar 15-83., uitgezonderd, dat, in plaatze van het geen men in het oude voortaan ," naar deeze Keure zoude hebben te gedraagen j en tevens aan de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren verzocht, de noodige zorge te willen aanwenden , dat deeze Keure, by vervolg van tyden, behoorlyk worde naargekoomen; uitwyzens de volgende „ Refolutie van de Ed. Groot „ Achtb. Heeren Die van den Gerechte der Stad Leyden , tot hetzvederom in trein brett„ gen der twaalfde Burgerlyke „ Keurs, -waarvan de titul is: Reeckeninge van de Aehnis- huys-meefieren. " "IT^vic van de Geregte der Stadt „ JLJJ Leyden , ernftig overwogen „ hebbende , dat de Twaalfde Burger„ lyke Keure dezer Steede , Luidende „ ais volgt: „ Ende ftdlen vóórts de meefters van alle zielmis- huyfen , oock Kerck-mee- „ fiers , alle Jaren , binnen fes weecken , „ nadat 't Jaer smmegekomèn fal wefen, „ V zy de felve in dienft gebleven ofte „ daer van verlaten zijn , gehouden zijn „ voor de Royeer- meefteren defer Stede, „ des vermaent zijnde (y), te komen reec„ kenen, by vertoogh van hare btaffaer,, den regifteren ende andere principale be,, wij fen, op peene van elck thien ftuyvers ,, daeghs, uyt hare eygene beurfen te ver„ beuren, ten behoeve van de refpeciive „ Gods-huyfen, ende langer dan een maent „ gebreeckelijck blijvende , arbitralijcken te „ werden gecorrigeert. „ op een goed fundament is ter ne„ dergeftelt, ende de obfervantie van „ dien niet als ten goede van de Aal„ mis- ende Gods - huyfen binnen deze „ Stad kan ftrecken ende gedyen, heb„ ben goedgevonden ende verftaan, dat „ de Keurboek vindt, zulks te moeten gefchieden, onvermaent, alhier in het laafte Keurboek wordt gezegd: des vermaent zijnde. (4) Deeze verandering beftaat alleenlyk daarin , dat men by deeze vernieuwing wederom heeft gezegd , dat zulks moeft gefehieden , onvermaent : gelyk zoo even is gebleeken , dit aldus oudstyds te zyn gekeurd geworden. (y)"Dus heeft men by deeze Refolutie wederom behouden en , a'ls op een nieuw, ingevoerd de Keure , zoo als dezelve in het Keurboek is vermeld ; fchoon men op den 27. December 1670. dit hadde veranderd ; gelyk, zoo aanft'onds, is gezegd geworden, f  der STAD LEYDEN 991 „ de bovenftaande Keure , van nu af 5, aan wederom in Train gebragt ende „ naargekomen zal moeten werden , „ werdende Burgemeerleren dezer Stee„ de verzogt, de vereyfchte forge tot ,, de pfaeciefe ende nette executie van dezelve Keure te willen dragen ende „ in 't werk Hellen , ten wekken einde de Regenten van de Aalmis-Huyfen ende ook de Kerckmeefteren deu, zcr Steede voor Burgemeefteren ont„ boden zullen werden , ende dezelve „ aldaar de ferieufe meyninge van Die „ vanden Geregte, ten deezen zal wer,, den aangezegt, gelyk meede aan den „ Secretaris ter Rekenkamer daar van „ kennis gegeeven, ende daarenboven „ aan denfelven ende alle de voorfz. 3, Regenten vande Aalmis - huyfen , als „ meede aan de voorzeide Kerckmee„ fteren tot derzelver narigtinge Copie „ van deze Refolutie verhandreykt zal „ werden. „ Aldus gedaan ende gerefolveert by „ Die van den Geregte der Stadt „ Leyden voornoemt, opden fee„ vende Juny 1608. „ {onderflont*) „ My Jegenwoordig J. van Groenendyck. Deeze Refolutie is my dus by MS. vriendelyk mcedegedeeld door den Meere 'Johannes 'Thyjjezi , Afetaris en Pr'uetireur , &c. , te Leyden; als ook Secretaris der Bailluagie van Noortwykerb'jui , Hillegom , Life en Voorbout. Hoe zeer nu alle deeze ordres , van tyd tot tyd, met allen ernft door den Magiftraat deezer Stad zyn uitgevaardigd geworden, is echter, ontrent dezelven , langzaamerhand een nieuw verzuim ingekroopen ; zoo dat men in den jaare 173 1. (1) de Regeering deezer Stad ( 1 ) la dit jaar is by de Groote Vroedfchap goedgevonden, alle de vafte goederen der klerken en Gaft- en Godshuizen tc verkoopen en de Rentmeeftersampten te mortiiiceeren; gelyk hier booven door my is aangeteekend op Bladz. 988- & in de Aaütfe" lening N». 2. En zal het naagaan van den juinen ftaat deezer Godshuizen, waarlchyn|vk ju dien tyd, gelegenheid hebben gegeeven' tot het wederom in eenen atgemeenen trein brengen der bevelen, in deeze meergemelde twaalfde Burgerlyke Keure van deeze Stad vervat. (2) Zie ock den Tegenwoordigen ftaat vAn alle Volken, D. XIV. Hoofdft. X. pagg. heeft zien neemen een allerernftigft befluit, volgens 'twelk, zoo aan de Kerkmeefteren , als aan alle de andere Meefteren en Regenten der Godshuizen binnen deeze Stad op een nieuw wel ifiptelyk zoude worden bevoolen , zich voortaan , zonder eenig achterhalen , naar den inhoud der twaalfde Burgerlyke Keure te gedraagen en jaarlyks eene behoorlyke reekening van hun gehouden bewind aan handen van de Heeren Royeermeefteren deezer Stad te doen; gelyk zulks vervolgens meede , als de ernftige meening van de Regeering deezer Stad, door de Heeren Burgemeefteren , daartoe verzocht zynde i aan alle die gemelde Meefteren en Regenten is aangezegd geworden; 't geen dan ook van dat gevolg is geweeft, dat men, feedert dien tyd , aan deeze vernieuwde bevelen heeft voldaan , in gevolge van dewelken dan ook , tot op den huidigen dag , de Kerkmeefters en alle de andere Meefters en Regenten der Godshuizen en Gafthuizen jaarlyks, vroegtydig, hunne Reekeningen in handen van den Heere Secretaris der Reekenkaamer gewoon zyn overtegeeven, om naagezien cn vervolgens door de Heeren Royeermeefteren opgenoomen en geflooten te worden (2). Inmiddels is op den 3. February 1733. "byde Edele Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte, acht geevende, dat, fchoon nu, in gevolge van het voornoemde Befluit en de daarop gevolgde aanzegging , jaarlyks de reekeningen van de Kerken , Gafthuizen en Godshuizen wierden gedaan, echter den tegenwoordigen ftaat van dezelven voor de Heeren Royeermeefteren onbekend, en dus onzeeker, bleef, terzaake, dat alle dezelven volkoomen twee jaaren met deeze hunne reekeningen ten achteren waren , naader goedgevonden , om daartegen de noodige voorziening te doen op de volgende wyze : r „ Dlc lutie. {En is geteekend) D. V. Royen. ?73ï- Extract uit het Notulboek gehouden opde Kamer van de ƒƒ. H. Burgemeefteren , den 3. February 1733. binnen deeze Stad en Regent van het Weeshuis , met zyne gewoone naaukeurigheid , gegeeven bericht) vindt men in de Notulen, gehouden ter Vergaadering van de Meefteren en Regenten van het Weeshuis, dat op den 29. February van den jaare 1729. door den mond van den oudften en, uit dien hoofde, voorxittenden Regent aan zyne vergaa-^ derde Meedebroederen is gecommuniceerd, dat den Wel-Ed. Geftr. Heere Secretaris der Reekenkaamer van deeze Stad , uit ordre van dc Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren , ten zynen huize was geweeft , ten einde aan hem kennis te geeven van de , Refolutie, by welgemelde hunne Ed. Groot Achtbaaren genoomen , om de Meefteren • en Regenten van het Weeshuis te infinuë'eren, dat zy in de maand February van den \ aanftaanden jaare 1730. zouden moeten doen Reekening van hun gehouden bewind over ] den jaare i72<7; gelYk die Reekening dan ook ; op den 24. January van den jaare 173°- d°or ï deeze Meefteren en Regenten van het Weeshuis aan handen van de Heeren Royeermee- 1 fteren is gedaan. En worden insgelyks op dit Weeshuis zoodaanige Reekeningen van het jaar 1714« > en zelfs van vroegere jaaren, ge vonden. . De Bediening der Kerke van den Oper. baaren Godsdienft. Ontrent het geen de Heer Frans van Mieris noopens het Kerkeiyk beftier in onze Nederduitfche Gemeente van den openbaaren Godsdienft (Bladz. P7.) heeft aangeteekend, moete ik met een woord opmerken , dat hy alhier zich merkelyk heeft vergift, wanneer hy te kennen geeft, dat de Kerkelyken deezer Verëenigde Nederlanden , by de Nationaale Synode, gehouden te Dordrecht in de jaaren 1618. en 1619., eenen regel ter beftieringe der Kerke hebbende ontworpen, denzelven ook door de achtbaarheid van de Hoog-Moogende Heeren Staaten Generaal der Verëenigde Nederlanden hebben laaten bekrachtigen ; immers mecne ik, reeds voor eenige jaaren, in 't breede by myne Verhandeling van het Recht der Overheden ontrent Kerkelyke Bedieningen (4), getoond te hebben, dat onze Nederlandfehe Kerkelyken, naadat de Buitenlandfche Afgezondenen tot de voornoemde groote Kerkvergaadering bereids waren vertrokken, eerft op den 13. May van den jaare iSip. de Kerkenorde, beraamd in de Nationaale Synode , binnen 's Gravenhage in den jaare 1 y85. gehouden , en op eene ganfeh onwettige wyze door den Graaf van Leygeiler, buiten eene volkoomene 211 genoegzaame toeftemming , en zelfs met geen kleine tegenftreeving, der Staaten , aan wien de Souverainiteyc. van ( 1) Deeze Refolutie is my meedegedeeld lit de papieren van de Catherine en Cecilie Gafthuizen, door de vriendelykheid van myicn veel geachten Neeve, den Wel-Ed. Seftr. Heere M'. Nicolaas van Leeuwen , Veertig in Raide deezer Stad , en Regent vm dezelve Gafthuizen: En dus wordt aliier in deeze MS. Refolutie flechts gewag remaakt van deeze Gafthuizen, gelyk in de mderc uitgegeevene Refolutien , refpectiveyk van de Kerken en de andere Godshuizen, zal zyn gefchied. (2) Dit moet gewis zyn: feeventien honlert drie en dertigh: doch, in 't Origineele , ny vertoonde, MS., is ditfeeventienhondert ^ergeeten. ( 3 ) Dit zal zeekerlyk moeten zyn, zo ik neene; te leeveren. (4)'Deeze myne uitgebreider Verhandeing is in den jaare 175-6. door my in 't licht regeeven , naadat ik, in het laafte gedeelte 'an het voorgegaane jaar i7fy., eene kortere Verhandeling over dit ftuk had gefchreeven, :n deeze gevoegd by het tratlaatje van den tVel- Edelen Geftrcngen Heere Lambert van /elthuyfen, voerende ten titul: Het Predikimpt en 't Recht der Kerke, bepaelt nae de . Re-  d e r STAD LEYDEN. m tan den Lande behoort, op den 6. Augufty van het zelfde jaar If8ö\ goedgekeurd en bekrachtigd (i ). , hebben naader overgezien en toegeftemd,fchoon zy wiften , dat dezelve aan de Staaten grootelyks mishaagde ; en nog wyders vaftgefteld , aan de Hoog - Moogende Heeren Staaten Generaal te verzoeken, dat zy geliefden dezelve met hun hoog gezag te verfterken, opdat deeze in de Ncderlandfche Kerken de verbindende kracht van eene wet mogte erlangen : en dat daarnaa deeze onze Kerkelyken, bemerkende, dat dit verzoek geen ingang zoude vinden , en nochtans geneigd, om, tot handhaaVing van hunne heerfchzucht, op dien zelfden voet voorttegaan , op den 28. May van dat zelfde jaar 16iy. eene nieuwe Kerkenorde , welke dan ook alhier door den Heere van Mieris wordt bedoeld, hebben ontworpen en ingeheid j als ook Regelen van Godts Woordt , en de gronden ■van Onfe Reformatie ; 'r, welk het allereerft in 't Nedcrduitfch het licht zag te Amfterdam in den jaare 16Ó0. , en daarnaa, in het Latyn vertaald zynde, door den Schryver zelve is geinfereerd in zyne Opera omnia, te Rotterdam in den jaare 1680. gedrukt : En kan men over deezen doorgeleerden , deugdzaa'men , braaveu en waarlyk godvruchtigen Heere L. van Velthuyfen , zyne Schriften en lotgevallen, onder meerdere anderen, zien den grooten Zoon van den grooten Vader, den Wel - Edelen Geftrcngen Heere Mr. Calpar I3urman , (wiens Vador , de tloogge- leerde Heer Mr. Pieter Barman , wel eerder is geweeft de eerfte roem der Befchaafde Letteren en eene . heldcrlichtende flonkerftar aan den trans van Hollandfch Hoogefchool binnen deeze Stad) over weinige jaaren een uitmuntend fieraad van het U trechtfche Capitool, in zyn Trajeéittm Eruditnm, pag. 385"—389. Deeze myne eerfte kortere Verhandeling over dit ftuk, gevóegd achter de gemelde van den Wel-Ed. Geftr. Heere Lanih. van Velthuyfen , werd (even als ook myne laafte uitgebreidere Verhandeling over die zelfde ftofre) gedrukt alhier te Leyden by Pieter van der Eyk, onder den volgenden titul, op de beide Verhandelingen betrckkelyk : Het Recht der Overheden over Kerkelyke Perfoonen cn zaaken in twee Verhandelingen voorgefield en verdedigd. En heb ik, in myne eerfte en kortere Verhandeling, over dit punt gefprooken op Bladz. 210. en volg. ; terwyl men daar. over breeder z%n kan het geheele zevende Hoofdftuk van myne laafte uitgebreidere Verhandeling, zoo even vermeld. ( 1) Zie van dit Synode, en deeze daarby vaft°euelde Kerkenorde, rnyne gezegde Verhandeling van het Recht 'der Overheden ontrent Kerkelyke Bedieningen, Hoofdft. V. P*(l) ichoondit nu by hunne Hoog Moog. daarop de goedkeuring van hunne Hoog Moog. verzocht } doch , dat hunne Hoog - Moogende , hoewel op den 2. July lóTip. hebbende beveiligd het verhandelde en vaftgellelde op die Synode noopens,de vyf bekende hoofdftukken der Chriftelyke Leer, nimmenmeer deeze Kerkenorde hebben aangenoomen endoor hun hoog gezag bekrachtigd fa): en nog, dat ook, daarenboo ven, de Heeren Staaten van Holland en Wcftfriefland, onze hooge , wettige en alleen naaft God gebiedende Overheid , naar hunne hooge wysheid en verre uitziende voorzigtigheid, nooit hebben konnen goedvinden, deeze, by de Nationaale Synode van Dordrecht ingeftelde, Kerkenorde met een toeftemmend befluit te veraangenaamen, fchoon de'Kerkelyken van tyd tot tyd om hunner lid. Groot Moog. goedkeuring op dezelve hebben aangehouden ( 2). Dit ook vyare gefchied , zoo zoude zulks toch geenzins de Staaten- der byzondere Landichappen konnen verbinden ; gelyk ik meede heb aangetoond in deeze riiyne Verhandeling , Hoofdft. Vil. pag. 261 — 265-. Zie ook den zeer geleerden Wel-Ed. Geftreng. Heere Prefident van Bynkershoek, in Quasftion. Jur. Publ. lib. II. cap. XIX. (3) Niet weinig heeft my verwonderd * dat den Heere W. te Water , in zyne zesde Verhandeling , houdende Hiflorifch bericht wegens de Kerken-ordeninge van Zeeland , te vinden achter het Kort Verhaal der Re- for-ya^tif va» Zeeland, doOC Zyll Wel - Eerwaardigen begonnen, en, naa zyn dood, voltooid en uitgegeeven door zynen Zoon, den Wel-Eerw. Heere J. W. te Water, op pag. 473., tegen de waarheid aan, heeft durven zeggen: De Staaten van Holland keurden die (de Kerkenordening, in de Synode Nationaal te Dordrecht opgefteld) goed, en bevefligdenze, maar dezelve ontmoette eenige zwadrigheid in de andere Provintien. Dit wil ik liever aan onkunde, dan aan ontrouw, of aan eenige andere redenen, toefen ry Ven, cn zal ik daarom gelooven, dat zyn Wel - Eerwaardigen zich heeft laaien misleiden door den by hem aangehaalden Brief van den Heere Dudlcy Carleton, voorheen Ambafladcur van Jacobus den Eerften , Koning van Engeland, by de Hoog-Moog. Heeren Staaten Generaal der Verëenigde Nederlanden , dewelke op den 26. Juny 1619. aan den Secretaris Naunton fchreef dit volgende : En attendant les ordonnances Eccléfiajliques drefje'es par les De'pute's Provinciaux après le départ des^ exteri du Synode, ont e'té aprouvées & rattjiees par les Etats d'Hollande ; mais elles rencontrent auelque difficulte' dans les autres Prozjnces. Welke Brief gevonden wordt m de Lettres Memoires 6f Ncgociations du Chevalicr Carleton; torn. lil. pag- 101-104.: Doch, door zyn Wel-Eerw. , die toont met eene prys- lyke  994 B E S C H R Y V 1 N G Dit niet tegenftaande hebben onze Kerkelyken, onder de ftilzwygerrde toelaating der Overheid, het zoo verre, door 'hunne onbepaalde heerfchzucht, weéten te brengen, dat deeze Kerkenorde, voor een zeer groot gedeelte , in de meefte Kerken deezer Verëenigde Nederlanden worde naagekoomen, en wel voornaamiyk, ontrent het inftellen van een Kerkenraad, het beroepen der Predikanten (i) , het aannecmen van Ouderlingen en Diaconen (2), en wat diergelyke zaaken meerder mooge betreffen, 'twelk alles hier naatefpeuren niet is van deeze plaats en my nu te verre zoude afleiden. Dus zal het dan genoeg zyn, alhier te melden , dat den Kerkenraad der Nederduitfche Gereformeerde Gemeente in deeze Stad beftaat uit twee Commilfariften Politiek , zynde afgevaardigden yan den Magiftraat deezer Stad, den welken zy verbeelden; twaalf Predikanten , veertien Ouderlingen en zes Diaconen j geduurende den dienft der Ouderlingen twee achtereenvolgende jaaren , zoo dat jaarlyks zeven van dezelven afgaan en wederom zeven anderen worden verkoozen ; terwyl de Diaconen althans verpligt zyn , geduurende zes jaaren , hunnen dienft, waartencemen , en jaarlyks , alleenlyk , eenen van hun afgaande , de daardoor openvallende dienft wederom door eenen nieuw verkoozenen wordt vervuld. Schoon nu deeze verkiezing van Ouderlingen en Diaconen door den Kerkenraad jaarlyks op den tweeden Kersdag gewoon zy te gefchieden, zoo kan men echter deeze verkiezing van Ouderlingen en Diaconen , in deeze Stad , niet lyke naarftigheid veele Schriften doorzocht te hebben , zoude voorzigtiger gehandeld zyn, indien hy zich op dit eenige getuigenis van den Ridder Carleton, die, zoo a!s aan de Ambaffadeurs veeltyds gebeurt, te meermaalen in zyne Brieven toont, van de waare gefteldhëid der zaaken, ten tyde van zyn fchryven, nog onbewuft te zyn geweeft, en wiens z&ngttooz,ci\c Memoires daarenbooven niet geheel onpartydig konnen gehouden worden, niet had verlaaten; maar de waarheid der zaak ook by anderen (als: by Brandt in zyne Hiftorie der Reformatie, in 't vierde Deel; op wiens getuigenis zyn Wel-Eerw, zich toch ter zelfder plaats , ten opzigte van het aanzoek by die van Zeeland en Friesland , tot het aanneemen deezer Kerkenorde, gedaan, beroept ) onderzocht , wanneer hy deezen grooven en al te kenbaaren misflag niet zoude hebben konnen begaan. Intuflchen heb ik, in myne gemelde Verhandeling over het Recht der Overheden ontrent Kerkelyke Be- voor wettig gedaan aanmerken, dan, naadat dezelve door de Ed. Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte deezer Stad zy goedgekeurd geworden, als hebbende hun Ed. Groot Achtb. zich dit wettige recht, van de eerfte tyden. af, voorbehouden , zoo dat ook verfcheide voorbeelden van afkeuring eeniger perfoonen , door den Kerkenraad tot deeze dienften verkoozen, en door den Magiftraat verworpen, zouden konnen worden bygebragt. In deezen Kerkenraad , waarvan de eerftgeiloemde Leden, zynde Predik anten en Ouderlingen, weelselyks vergaaderen , en welke vergaadermg ook altyd den Heeren Commisfariflen Politiek moet worden aangezegd j terwyl de Diaconen daartoe alleenlyk worden geroepen in zoodaanige gevallen , in dewelken men hunne tegenwoordigheid noodig heeft, bekleedt altyd een der Predikanten het ampt van Prarfes en wederom een ander uit hun het ampt van Scriba , en zulks by tourbeurten; zynde het werk van den Pr te» fes deeze Vergaadering te bellieren , omvraagc over de voorvallende zaaken en voorfteilen te doen, de itemmen opteneemen, de befiuiten optemaaken , en verder alles te doen en te verrichten , wat tot het in orde houden deezer Vergaadering vereifcht, of by dezelve noodig geoordeeld wordt terwyl de Scriba verpligt is , van alles behooriyke aanteekeningen te houden, het goedgevondene in eene nette orde te brengen , de noodige brieven opteftellenen aftevaardigen, en wyders zoodaanige Acfen of Refolutien uittegeeven , als dienftig zal bevonden worden. ' Al- dieningen, Hoofdft. VII. pag. l6f-ï7f. , met ouwederleglyke bewyzen, uit de eigene Refolutien der Ed. Groot Moog. Heeren Staaten van Holland en Weftfriesland, ten duidelykften getoond, dat deeze Kerkenorde, in de Nationaale Synode te Dordrecht ontworpen, nimmermeer door hun Ed. Groot Moog is goedgekeurd of aangenoomen geworden, zoo dat dezelve, fchoon het troetelkind van onze Geeftelykheid, echter voor geen Wet van den Lande, dewelke eenige verbindende kracht heeft of naar dewelke de Ingezeetenen Zyn verpligt zich te gedraagen, noch voor het geheel, noch vooreenig gedeelte, te houden zy. (1) Zie my hier booven , op Blad. W in de Aanteekening No. 6. ( 2 ) Zie M'. Sim. van Leeuwen, in zyne Korte Befchryv. der Stad Leyden, pag. 171. en 172.; feedert wiens leeftyd nochtan* alhier een nierkelyke veraudering ontrent de verkiezing en den dienft der Diaconen is gemaakt, zoo als uit het hier ftraks volgende kan gezien worden.  n E a STAD LEYDEN. 995 AlVoorens van dit Kerkelyk bellier sfteicheiden , moet ik alhier nog fprecken van eene zeer aanzienlyke maaking, dewelke, onder meerdere anderen, op den 17. February van den jaare 163 1., is befprooken aan den Kerkenraad , of wel aan de Predikantenen Ouderlingen, van deeze Nederduitfche Gereformeerde Gemeente door den Wel- Edelen Geftrcngen Heere Mr. Jacob van Brouchoven (i), Veertig in Raide en Burgemeefter deezer Stad, ten einde door eene milde uitreiking uit deszelfs inkoomften , van tyd tot tyd door den voornoemden Kerkenraad , naar bevind van zaaken , te doen, zoude konnen te gemoet gekoomen worden aan de gegronde klagten van eenige ongelukkiglyk verdreevenen , uit het Pausdom ( 1 ) Deeze Heer M'. Jacob van Brouchoven uit eenaanzienlyk geflagt gefprooten, za^ in de maand January van den jaare 1*77. het eerfte daglicht binnen deeze Stad Leyden, in en van wegen dewelke Hy ook verfcheide eerampten heeft bekleed,; want op den 29. Maart van den jaare 1610., m de plaatze van zynen Vader, den Wel - Edelen Geftrcngen Heere Foy Janfz van Brouchoven, (die ook de aanzienlykfte bedieningen in en van wegen deeze Stad heeft waargenoomen , gelyk , onder anderen, te zien is uit een voor Hem opgerecht Graffchrift in de Pieters Kerk deezer Stad te vinden hier booven, op Bladz. 5-4.) tot Veertig in Raide deezer Stad aangefteld lynde, is Hy reeds op den zf. July van dat zelfde jaar verkoozen geworden tot Schepen deezer Stad , welk ampt Hy dan ook , geduurende dat jaar en tit dc jaaren itfn. r6r2. &■ 1 ó" 1 3 heeft bediend ; en vervolgens 111 den Wre Ulo: tot het Burgemeeftcrampt van deeze Stad bevorderd zynde js Hy , met •alleen in dat jaar , maar ook 111 de jaaren jóu. 1627. ifcs; i63°- \6v-cn T/4T- met deeze waardigheid bekleed geworden; eclvk Hy ook in de jaaren lêit. 161*. 1630. fin welk laaftgemclde jaar Hy op den 21. May in de plaatze van den Wel-Edelen Geftrengen Hee*e Gerrit Lenaertfz. van Grootvelt die op den tweeden dag van die zelfde maand was overleeden , tot vervulling van 3£n onenftaanden Prcefidiaalen ftoel van dat SSkSfeti en t637-, als Eerfte Burgemeefter, ï?Mt ColkSie heeft voorgezeeten; en » Hy « tn Vó luny van het jaar 1642 terwyl Hv a s re', erend Burgemeefter, de tweede ,Y l • llfcnWc^ bekleedde, in den ouder- 7TdV jSïlers Veertig in Raide en Oud-Bur* ' fter die ons eene zeer goede Befehryving gemeevtt , heeft naagelaaten, opgevolgd van deeze ffchen h& ook zyn Wel-Ed. geworden. vcrfcheide andere eeramp- Geftr. J Peering alhier verknoft, waarten,, aan de Regeci" » geweckenen en andere behoeftige en arme vroome en deugdzaame perfoonen, in gevolge van zeekere orde en op zoodaanige voorwaarden, als gezien kan ■worden uit het volgende „ Extract , houdende eenige Le„ gaaien van (i lieer M. Jacob „ van Brouchoven , inzonder„ heid aan den Kerkenraad van „ den openbaaren Godsdienft te „ Leyden , getrokken uit zyn „ Tefïament ofCodicilk, in da„ to den 17. 'February 1631. „ /fopten XVII"1 February XVIC. „ \J} eenendertich hebbende naerder „ overwoghen en aendachtelyck geè'xa- „ mi- renoomen; maar ook , wegens deeze Stad , fn de zeer aanzienlyke Collegien van de Hoog-Moogende Heeren Staaten Generaal • der Verëenigde Nederlanden; en van de Edele Moogende Heeren Gecommitteerde Raaden der Edele Groot Moogende Heeren Staaten van Holland en Weftfriesland, zitting gehad. Wént, Hy is tot de eerftgemelde Vergaadering afgezonden geweeft in de jaaren 1622. 1623. 1Ó24. r63r. 1632. 1633 1640. 1641. en 1642., en zulks, niet tegenftaande Hy in den jaare 1641. tot regeerend Burgemeefter deezer Stad was verkoozen , gelyk Hy danook, zynde te gelyk regeerend Burgemeefter en Gecommitteerd tot de Vergaadenng van haare Hoog-Moogendheden, op den 16. Juny 1642 is overleeden en in deeze laafte Commiffie door den Wel-Ed. Geftr. Heere Mr. Clement Van Baarsdorp, Veertig III Raide en Oud-Burgemecfter deezer Stad Leyden, opgevolgd geworden. Zoo wordt Hy ook als een Lid van het hooggemelde Collegie derEd. Moog. Heeren Gecommitteerde Raaden van de Ed. Groot Moog. Heeren Staaten van Holland en Weftfriesland gevonden feedert den eerften November van den jaare 1Ó18. tot op den laaften April van den jaare 1622., fchoon Hy in de jaaren 1620. en T621. met de waardigheid van regeerend Burgemeefter deezer Stad Leyden bekleed ware : als meede noe feedert den eerften May van den jaare 162V tot op den laaften April van den jaare 1628! , terwyl Hy ook op den 10. November van het jaar 1627. tot regeerend Burgemeefter was verkoozen geworden : en laaftelyk wordt Hy meede gevonden m dat zelfde Collegie wegens deeze Stad zitting gehad te hebben' feedert den 8. November van den iaare ió« tot op den 10. November van den 1636 Gelyk ik dit alles uit myne oude E Ïanteekenlgen ij^^g*' alhier meededeele. Het lyk van deezen Heere is ook begraaven geworto in e Pieters Kerk deezer Stad, alwaar insgelyks. een Gedenkteeken voor zyn Wel-Edelen GeLengen, en zyne geplaatft, 't welk hier booven, op LladZ. jg.} te 2;en {s; LI 11 H  99* B E S C H R Y V I N G „ minecrt , alle 't geene my tot dien ,, daege toe, by forme van teftamente, „ Codieiüaire maeckinge , ofte ander„ zints gedifponeert was , onder myne „ eygene handt alleen, ofte ook voor Notaris en Getuygen hebbe om ver„ fcheydcn wichtige reedenen en Con3, fideratieri goedgevonden alle de felve „ maeckingen te caffeeren ende te nie„ te te doen , gelyck ick defelve te „ niet doe en cafleeren by deefen , ,, vuytgefondert alleen feeckere Codi„ cillaire difpofitie tuffchen my en „ myne Huysvrouwe reciproquelyck „ gemaeckt opten lXen April XV1C. „ ievenentwintich voor den Notaris „ Jacob van Leeuwen binnen Leyden „ woonende , confivmeerende de felve, „ voor foo veel des nootfy, by deefen: ,, ende voorts over myne tytlycke goe„ deren die Godt Almachtich my ge,, naedichlyck verleent heeft te difponee„ ren, in voegen en manieren als volcht: „ Ende voor eerft legatere ick aen . „ het "Weeshuys, en den Huys-armcn „ ofte Duytfche Dyaconye defer Stad Leyden, elx een fomme van vier duy„ fent guldens, willende , dat defelve j, by de executeurs van deefe myne Teftamente drie maenden naer myn l9, overlyden fullen werden betaelt. „ Voorts alfoo ick geduerende den tyt dat ick als Ouderling de Gere„ formeerde Duytfche Kereke der Stadt „ Leyden gedient hebbe, by gelegent„ heit van de ordinarife Vergaderingen „ des Kerkenraets, tot verfcheyden ty„ den met droefheyt gefien hebbe, „ dat veele verdreevenen van het Paus„ dom afgeweeckene , en andere be3, hoeftige arme vroome luyden, te „ vergeefs en fonder eenige datelycke „ hulpe ofte trooft t' ontfangen , fich aan de voornoemde Vergaederinge „ hebben geaddreffeerd , vermits de„ felve geen incoomen ofte manument „ van penningen heeft, daer mede fy d'ellende ende dachten van de arme „ verfoekers eenigfints te hulpe foude ,, connen comen , foo hebbe ick om „ voor een weynich daer inne te voor„ fien, ende een beginfel te maecken , „ 't welck ick vertrouwe dat by eeni„ ge Godzaligeen mede- dogende per„ zonen zal werden gevolcht, goed- ; s, gevonden , gelyck ick daer omme , 3> wille en ordonneere by deefen, dat '. jj by den Executeurs van deefen my„ nen Teftamente hier naer te nomi- . s> neren vuyt myne naerte laten goe- \ ,, deren, drie maenden naer myn ovcr„ lyden , aen Obligatien , houdende „ op 't Gemeenlant van 'Hollant en „ Wéft-Vrieslant [is 't doenlyck ten Comptoire van den Ontfanger over „ Leyden en Rhynlandt, in der tyt] „ fullen neemen ter hooftfomme'. van „ zesduyfent vierhonderd guldens, om„ me den intereft daer van [dewelcke >, jegens den penning t<5. bedragen fal 3, vier hondert guldens in 't jaer] te „ doen comen in handen van den Kerc„ kenraet van de Nedcrduytfche Kerc„ ke alhier [beftaende vuyt Predican,, ten en Ouderlingen] omme by de„ felve gebruyekt en verftreckt te wer- den , opte ordre en conditiën hier „ naer volgende : dewelcke ick wille „ dat punéhielyk ende precifelyck ful,, len werden gèvolcht: „ i. Voor eerft, dat de voornoemde „ yierhondert gulden niet teffens en „ in 't geheel, maer telcken vieren„ deel Jaers een vierendeel van dien , ,, in handen van de voornoemden Kerc- ,, kenraet fal werden gegeeven. „ z. Dat in elck vierendecljaers niet „ meer als £ van 't voornoemde incoo3, men fal werden vuytgegeven , ten „ waere in 't voorleden en gepafleerde „ vierendeel jaers yetwes waere over„ gebleven, 'twelck, indien den noot „ en de gelegentheyt van de Arme ver„ foeckers zulx mochte koomen té „ vereyfTchen, meede benevens het vic„ rendeel van die drie maanden fal mo„ gen werden uytgedeylt. „ ^. Dat aen Nyemanden wie hy „ ook fy, en wat reedenen van noot ,, ofte anderfints daer toe fouden moto gen werden by gebracht , meer als „ fes gulden in 't vierendeel jaers zal „ mogen wei-den gegeven. ' „ 4. Dat in een fchryfboek expres „ daer toe te maecken , pertinente 110„ titie door den Scribam van de voor„ noemde vergaderinge in der tyt, fal ?, weiden gehouden van de naemen , „ qualiteyten en gelegentheden van de >, Perfonen, mitsgaders .van de fornmen „ van penningen die aen de felve werde „ gegeeven. „ 5. Dat vuyt de voornoemde pen„ ningen aen nyemandt yetwes fal wer» den toegeleyt , ten waerén de voor, noemde Kerckenraedt ten minften , vier Predicanten ende vyff Ouderlin, gen fterek waere, en eenftemmelycfc , foo in de gifte als de fomme accor, deerden, „ 6. Dat  „er STAD LEYDEN. 997 6. Dat na de expiratie van elck „ vierendeel Jaers , en eermen de pen„ ningen van 't volgende Vierendeeijaer „ aentaft , i» de Vergaderinge van „ Kerckenraet [ten minfte fterck als „ vooren] overiuyts geleefen zal wor„ den, hoe veel penningen en aen wien „ defelve in 't gepaneerde Vierendeel„ jaers vuytgegeven en verftreckt zyn. „ 7. Ende op dat alles met beter or„ dre en kenniffe mogte toegaen, ende „ myne goede meeninge en intentie „ puncluelyck werden naergecomen , „ foo is 't, dat ik by deefen wel expreffelyk ordonneere en begeere, dat ' d'ordre , die ick wil dat in deefen „ werden gevolcht, in het voornoemde „ fchryfboek voor de vuytghifte wer„ de gefchreeven , en in 't begin van elck vierendeel jaers, voor en al eer hen yemandeu" van 't incomen van 't felve yetwes gegeeven worden, m „ de Vergaederinge van de Kcrcken„ raedt voorfz. werde geleefen. „8. Ende alfoo ick geen na Bloed„ verwanten hebbe , die ick metten „ ontfangh en uytgeeff van de voor^- ,, noemde penningen aen den Kerckenraet van vierendeel tot vierendeel 11 jaers te doen, bequaemelyck foude „ connen chargeren, ende dat door het „ verfterven van defelve verfcheyde „ naedeligc veranderingen en inconve- (1) Dit Capkaal van ƒ6400. gld., 't welk eertyds, gércekend tegen den penning ió., Lne rente van ƒ 400. gld. jaarlyks opbragt, is thans, zoo wel als andere gelyke Gap taaien, door hunne Ed. Gr. Moog- ten behoeve van liet Gemeene Land, naadat reeds feedert zeer veele jaaren de jaarlykfche renten, eerft tot op den penning 20.,. en nog naaderhand tot op den penning 25-. generaalyk waren gereduceerd , daarenbooven (in gevolge van tounnei Ed Groot Moog. Refolutie van den < Augufty 1741. ) nog belaft met eenen hónderdftcn en vierhonderdften penning jaarlvks 7 00 dat daarvan als nu niet meerder worde genooten, dan eene jaarlykfche rente vrn 23 ten honderd ; terwyl het zelve SSi mi, van tyd tot tyd, ingehoudene revenul is vermeerderd met een Capitaal van fïto git:welk, (naardien het zelve is aangekoft geworden naa den 17. January T7i9 1 uit krachte van hunner Ed. Groot TViooK. Refolutie van den 17. January 1719. In Publicatie van dien zelfden dag, ( te vin?„ n het Groot Placaatb. Vol. V. pag. \ iaarlyks, even als alle andere CapiII?2" tin laften van het Gemeene Land van Veftftieïiand loopende , is be. tóf met eenen honderdften e/tweehonderd0n " enn ng , en dus aan jaartykfehe rente alleenlyk 2%. ten honderd opbrengt , en is „ nienten fouden comen t'ontftacn, be„ halven dat het oock 't befte aenflen „ fal hebben, dat 't felve door publyci. „ que handen en oplicht gefchieden , „ foo verfoecke ick gantfeh gedienfte„ lyck den Borgemeefteren der Stadt „ Leyden in der tyt, dat haer E. E. „ ten dienfte en voordcele van den Armen , de laft gelieven aenteneemen, „ om d'Obligatie van de voornoemde 9 penningen op 't Raedhuys te doen „ bewacren, ende yder Vierendeel Jaers „ de diftributie, als vooren aen den „ Kcrkenraedt te doen, ende oplicht „ te neemen, dat myne goede meenin„ ge cn intentie in deefen puncluelyck „ werde naergecomen (1). ^, Difponeere voorts &c. Hierop volgde de Stichtingbrief van het Hofje , bekend met den naam van Brouehovens - Hof, zoo als dezelve dooiden Heere Frans van Mieris hier booven, op Bladz. 308. en 309., bereids is geplaatit. En daarnaa vondt men den Stichtingbrief van twee Beurzen in de Theologie, genaamd, volgens het bevel van den Heere Stichter : De Beurzen yan Brouchoven: beginnende dezelfde ftichting met deeze woorden: „ Nog wille ik, dat &c, Gelyk deeze Stichtingbrief mecdc reeds is gemeen gemaakt door den gc- mel- alzoo dit geheele Capitaal als nu groot ƒ óqco. gld : zynde, moogelyk, de inhouding van een gedeelte der jaarlykfche renten van tyd tot tyd gedaan met oogmerk, om dit Capitaal langzaamerhand tot die hoogte te brengen, dat men daarvan, volgens de intentie van den Teftateur, altyd eene jaarlykfche uitdeeling van ƒ 460. gld. aan den Kerkenraad zoude konnen uitreiken, het geen men ( zoo ik meene) te ligter kan ter uitvoer breneeiïin deeze tyden, in dewelken aan den Kerkenraad gewiflelyk mindere perfoonen, die als rechte voorwerpen van dit Legaat voleens de bepaalde wille van den Teftaeur, konnen worden W^ktfc-d^ in vooriee dagen, voorkoomett. En wordt dit eXele Capitaal. beftaaöde 111 Losrenteoefen ten laften van het Gemeene Land ^Holland en Weftfriesland- tta Cogfgre binnen Leyden, tegenwoordig^-,peurt eenige jaaren bewaard en Aehtb! onder het opzigt van de Ed. tiroc . aan de bevelen van den Heere Teftateur , * over"ebragt uit de handen van den Kerkenraad, die te vooren het zelve m bewaanng had en beftierde, regelrecht ftrydig met de woorden van wylen den Heere van Brouchoven. LI 11 11 z  998 BESCHRYVING melden Heere Frans van Mieris in zyne uitgaave der Handveften en Privilegiën van de Stad Leyden,op Bladz. 6io.,aan welken Heere ik denzelven , met veele andere Stukken in dat werk te vinden, heb meedcgedeeld , om ook aldaar, alleenlyk onder den naam van den Heere N. N., geplaatft te worden. Verder eindigde deeze Acfe van Uiterfte Wille op deeze wyze : „ Tot kennifle ende bondicheyt van „ alle 't gheene voorfz. is, hebbe ick „ dit met myne eygene handt gefchree„ ven, ende geteyckent opten XII. „ Aprilis XVIC. een en dertich. (is getekend ) J. van Brouchoven. (Lager fiond) „ Van deefe Teftamente hebbe ick „ met myne eygene handt een dobbelt „ gefchreeven, en geteyckent met mce,,, ninge , omme 't zelve te ftellen in handen van de Borgemcefteren der BYVOEGZEL op het AGTSTE HOOFDSTUK, handelende van de Hoogduitfche en Engelfche Kerken. Be Heer Frans van Mieris in dit Godgeleerdheid aan de Hoogefchoole Hoöfdftuk (Bladz. j>8. en pp.) binnen deeze Stad,den HeereFrederieus hebbende aangeteekend, het geen aan- Spanheim. Byal het welk ik niet onvoegleiding heeft gegeeven tot den opbouw zaam oordeele, alhier nog te melden, dat, van eene kleine Kerk, geieegen aan de voor zoo veel ik vinde, den eerften PreKorte Langegraft , heeft tevens ver- dikant, die na deeze Stad is geroepen gemeld , dat, dezelve voltooid zynde, worden, om in de Hoogduitfche taal den door den Magiftraat is goedgevonden , openbaaren Godsdienft in deeze Kerk te in dezelve de Chriftelyke Leere der verkondigen, is geweeft de Wel-EerGereformeerden in dc Hoogduitfche taal waardige Heer Samuël Althufius, die, in te laaten prediken j en verder daarby nog den jaare 1648. uit eene der Kerken in gevoegd , dat op den 23. Ocfcober van Ooftfriesland, dewelke Hy , als Predidenjaare 1644. de eerlle predikatie aldaar kant, bediende, herwaards genoodigd en is gedaan door den Hoogleeraar in de gekoomen zynde, deezen dienft (1) ge- trou- (1) Wie, inmiddels, in dien tufichentyd, Eerwaardige Heer Johannes Mullcrus , ter van den jaare 1644. tot in den jaare 164?., dee- dier tyd Proponent, als Hoogduitfch Predize Kerk in de Hoogduitfche taal hebbe waar- kant is opgevolgd ; gelyk deeze dan ook genoomen, vinde ik nergens gemeld; waar- dien dienlt tot op zyn dood, voorgevallen in fchynlyk, zal zulks nu en en dan, of door den jaare 1710., met grooten lof heeft beden welgemelden Heere Profeffor Spanheim, kleed: waarnaa men dien openftaahden d-'enft of door eenen anderen Predikant, ot ook wederom heeft opgedraagen aan den Welwel door eenen Proponent, deezer taaie kun- Eerwaardigen Heere Philippus Ouzeel Doctor dig, verricht zyn geworden : gelyk dit dan ook in de Medicynen en te gelyk Proponent, die op deeze zelfde wyze zal zyn gefchied naa denzelven dan ook, feedert den jaare 1711. het overlyden van deezen Predikant Altrui- tot in den jaare 1717., wanneer Hy, beroefius , wanneer Zyne opengevalle plaats wel pen zynde als Predikant en Profeffor in de geduurende drie jaaren is onvervuld geblee- Theologie op de Academie te Frankfort aan ven, naardien aan deezen Wel-Eerwaar di- den Oder , derwaards vertrok, met veel gen man eerft in den jaare 1672. de Wel- liefde heeft waargenoomen. . t r_ iVOlLC .LiaiiHCyiiUl. , „ Stad Leyden, ten eynde myne Uyt- „ ter fte Wille en meeninge daer door ,, feeckerlyck aen den dach gebracht „ mach werden , in gevalle door d'een „ ofte d'ander middel , dit jegenwoor- „ dich Teftament achtergehouden ofte 3, verduyftert mochte werden. (Nog taagerfiond) „ Accordeerd voor Copye Authen„ ticq met deszelfs geteekende , „ beruftende ter Weescamer der „ Stad Leyden , in de doos des ,, voornoemden Boedelsj 'twelck ik Secretaris der voorfz. Wees„ camer attefteere op huyden den „ 4en. juny 1727. {TVas geteekend ) S. Ds. V. Alphen. Naar een onder my heruftend Affchrift van de Copie Authentiek der Codicillen van wylen den Burgemeefter 'y. nan BrsMchoven , leggende op de Jreèskadmer der Stad Leyden.  der. STAD LEYDE N. 999 trouweiyk heeft waargenoomen tot op zyn overlyden, voorgevallen in den jaare \66y. En ook, dat, wanneer men nu, in gevolge van het goedvinden der Regeering van deeze Stad, in den jaare 1730". , waarvan de reedenen door den Heere van Mieris insgelyks zyn opgegeeven (i) , den predikdienft in dc Hoogduitfche taal alhier zag afgefchaft, den dienft aldaar werd waargenoomen door den Wel - Eerwaardigen Heere David van de Walle, dewelke dit Leeraarampt in de Hoogduitfche taal binnen deeze Stad reeds feedert den jaare 1718. met allen iever had bekleed (z); en vervolgens, by het fluiten van deeze Kerk, in de maand April van dat jaar 1736. door Die van den Gerechte deezer Stad tot Predikant in de Nederduitfche Gemeente , ter vervulling van eene open!kuinde plaats (?), is aangelield geworden (4). Deeze Predikant was, ten allen tyden , ook een Lid van den Nederduitfchen Gereformeerden Kerkenraad binnen deeze Stad, in denwelken Hy op zyn tourbeurte alle dezelfde v/aardigheden bekleed en alle laften vervuld , en meede in deeze Gemeente alle noodige dienften, tevens met de andere Predikanten, waargenoomen heeft j alleenlyk hierin van dezelven onderfchetden zynde, dat Hy alléén verpligt was, de gewoone predikbeurten inde Hoogduitfche Kerk te vervullen ; terwyl, voor het overige, de Nederduitfche en Hoogduitfche Gereformeerde Ghriftenen^eene en dezelfde Gemeente in deeze Stad uitmaakten. By het geen nu de Heer van Mieris nog verder (y) aanteekent , dat deeze Hoogduitfche Kerk , naadat het oefenen van den predikdienft aldaar was opgehouden , door den Magiftraat van deeze Stad (ó) is gefchikt geworden tot een School voor Arme Kinderen (7), dient nu nog te worden gevoegd,, dat ook in dit gebruik , feedert dat zulks door den Heere van Mieris werd opgegeeven, eene merkelyke verandering is voorgevallen, en dit Armenkinderfchool, by goedvinden en een uitdrukkelyk Befluit van Die van den Gerechte van den zesden May des jaars 176)". , na de oude Fufteinhaile (8) , ftaande op het Maarendorp of cle nu genaamde Haarlcmftraat, verplaatft geworden. De reeden nu van deeze vcrplaatzing is te vinden in het opgemeld goedvinden ( 1) Zie hier booven , op Bladz. 90. (2) Deeze Heer was de zoon van een voornaam Koopman te Frankfort aan den Mayn , in welke Stad Hy op den 13. November vnn den jaare 1681. werd gebooren en , van daar hei-waards gezonden* zynde , om zich op de Godgeleerdheid toe te leggen, heeft Hy , naa zyne itudien te hebben vpï&ragf, ccril, als Predikant de Gemeente van dc Kaa^, een Dorp in Rhynland onder de Hooge Heerlykheïd van Alkemade, aan het Kaagcr- Meer, en dus naaby de Stad Leyden, geieegen zynde, eenige weinige jaaren met alle getrouwheid gefticht; van waar Fly, der Hoogdnitfche taaie, als zynde zyne Moedertaal , zeer wel kundig', in dat gezegde jaar 171$. < tot vervulling der, door riet vertrek van den zoo even genoemden Heere Ou/cel , in decv.e Stad openftaande Hoogduitfche Predikninsplaatze, is beroepen en hj die taal den dienft, als booven gezegd is , tot in den aanvang van 't jaar 1736., heeft waaraenoomen. (3) Deeze Predikantsplaats m de Nederduitfche Gereformeerde Gemeente was op den 14. February van dat jaar 1736. open* gevallen door het fchielyk overlyden van ^n Wd-Eerwaardigen Heere Laurentius Steverfloot, die, feedert den jaare 1715-, in deeze Gemeente het Leeraarampt had bediend. (4) De Wei-Eerwaardige Heer David van de Walle heeft ook deezen zynen dienft ter* volgens in deeze Nederduitfche Gereformeerde Gemeente sr'ctronwclyk waargenoomen, zoo lang zyne lichaamskrachten zulks hebben toegelaatcn ; en is Hy ook, als Predikant van die Gemeente, in het twee en zeventigfte jaar van zyn ouderdom , naa eene langdunrige verzwakking, op den 26. May 175-3- alhier overleeden. (S 3 Op de 7.00 even aangetoogene Bladz. 99. (6) De Refolutie, waarby dit is gefchied, is genoomen op den it. juny 1336.; zie hier booven, op Bladz. 443. ( 7 ) Zie van de Schooien , in deeze Stad, ten nutte en dienite der Kinderen van arme en behoeftige perfoonen , die onvermoogend zyn tot het draagen der kollen , om hunne Kinders ter School te zenden , opgerecht , hier booven, op Bladz. 442—43-1. ( 8 ) Dat ik hier zegge de oude Fufleinhalle, is, ingevolge van het aangehaalde goedvinden van Die van den Gerechte ; en is ook daarop gegrond, dat in den jaare 1761. de FuiHnhal uit dit gebouw is overgebragt in de Saayhalle , gelyk hier booven , ^op Bladz. 45-9 — 461-, door den Heere van Mieris bereids is aangeteekend geworden. Zie nog van deeze oude Fufteinhaile hier booven, op Bladz. 196., en 't geen ik hier achter in myn Byvoegzel , zoo op HoOMit. XIV. (handelende van het iMsztttenhmsea het Arme Kinderhuis , onder de beichryving van het Huiszitienhms, eertyds Smtf B*fbf re Gafthuis, Bladz. 19 de reekening, goed bevonden zynde, te fluiten, het baatig flot van dezelve uit de handen der Diaconen ( i ) overteneemen, en by de andere gelden der Kerk getrouwelyk te bewaaren; en nog verder alles te bezorgen, 'twelk eenigzins tot welftand en voordeel van dc Gemeente dienen kan en 't welk eerlyke , getrouwe en vreedelievende Ouderlingen verpligt Zyn te doen; doch ook tevens, in eenige voorvallende zwaarigheden, zich van den raad en de hulp der Infpeéforen te bedienen en daarin met dezelven te helpen belluiten en het beflootene uitvoeren , op zoodaanige wyze , als zy voor de Gemeente het oirbaarfte en ftichtelykfte zullen meenen te konnen zyn. En , wanneer eenig Predikant zich niet naar zyne verpligting mogte gedraagen, zoo moeten de Ouderlingen denzelven dieswegens aanfpreeken, opdat hy zynen pligt in 't vervolg te beeter betrachte ; en, indien zoodaanige aanfpraak het gewenfchtc gevolg niet mogte erlangen , alsdan het geen zy oordeelen tot bezwaar van dien Predikant te hebben , aan de gefaamlyke JLeden van den Kerkenraad bekend te maaken, ten einde aldaar over dit punt van bezwaar, by meerderheid van Itemmen, zoodaanig konne worden beflooten, als men bevinden zal te behooren: Gelyk ook wederom de Ouderlingen, indien zy mogten verzuimen, dit hun ampt, naar vereifch en in gevolge van de Kerkelyke Wetten, waarteneemen, aan de berifpingen en beftraffingen der Infpectoren onderworpen zyn ; waarnaa , zoo deeze berispingen niet mogten zyn van de gehoopte vrucht en het verzuimde niet , volgens dezelven, wierde verbeeterd , ook het zelve ter kennis van de gefaamlyke Leden van den Kerkenraad moet worden gebragt, om meede aldaar beoordeeld en, by meerderheid van Hemmen, beflift te gorden. De Infpectoren , dewelken, vier in getal zynde-, de geheele Ge- (i) Zie hier booven op Bladz. 1003, (z) Op de voorgaande Bladz. 1004. meerite verbeelden , worden niet in deezen hunnen dienft , op die wyze, als de Predikanten , Ouderlingen en Diaconen , plegtigiyk ingezeegend; maar alleenlyk door de gefaamlyke Predikanten en Ouderlingen tot deeze bediening verkoozen en zyn gehouden, om, (gelyk zoo even (2) gezien is) op elk Vierde deel des jaars, te hooren , opteneemen en tc fluiten de reekeningen en verantwoordingen van allen ontfang en uitgaave , by de Ouderlingen in de drie afgeloopene maanden gedaan zynde , en wyders in dezelve reekeningen te looven , wat deugdelyk is , en wederom te laaken, wat ondeugdelyk is; terwyl hun ampt zich verder in het algemeen daarop tut (trekt, om aaarftiglyk toetezien en getrouwelyk zorg te draagen, dat de Kerkelyke Wetten en Ordonnantiën ftiptelyk worden onderhouden en naargekoomen, waartoe zy verpligt zyn in alle Vergaaderingen van den Kerkenraad, tot dewelken zy geroepen worden, te verfchynenj aldaar de Predikanten en Ouderlingen met raad en daad te onderfteunen > dezelven fteeds in hunnen dienft voorteftaan, te hel-? pen , vorderen , fterken en ftyven ia alles , Wat aan deeze Gemeente, tot bevordering van haaren bloei en welftand , in eenigen deele nuttig of dienftig zoude konnen zyn : en dus ook, zoo wel als alle de andere Kerkedienaars, zich byzonderlyk te benaarfti' gen, om alle vuur van onmin , 't welk , tegen aller braaven wenfeh , in deeze Gemeente te eeniger tyd mogte ontvonken, met de bekwaamde middelen uittebluftchen en de gereezene gefchiilcn op de befte wyze uit den weg te ruimen. Tot de huishouding der Diaconen , welker getal op vier is gefteld , behoort, behalven het opzigt over het Weeshuis deezer Gemeente , 't welk wy hier booven (3 ') reeds kortelyk hebben befchreeven , ook alle behoorlyke toezigt te neemen op de arme en behoeftige perfoonen deezer Gemeente en de noodlydenden byteftaan, met kennis van de Ouderlingen} de aalmoesfen intezaamelen -y van de by hen ontfangene en vergaaderde penningen , weekelyks, aan de Armen zoodaanige uitreiking te doen , als by hen en de Ouderlingen , te faamen , zal worden (3) Bladz. 1003. Mm mm mm 1  lëzó B E S C II R Y V I N G gócdgedacht, en tevens van die gedaané uitreikingen behoorlyke en naaukeurige aanteekeningen te houden in een daartoe gefchikt boek of regifter; ais meede het geld , 't welk by hen in den Bak , of in de Schotel, wordt ontfangen , in eene goede en wel verzeekerde kaffe in de Kerkenraads kaamer optefluiten cn te Bewaarenj en wyders van allen ontfang en uitgaave, door hen gehad en gedaan, telkens, naa verloop van drie maanden, aan de Ouderlingen te doen behoorlyke reekening en verantwoording , gefterkt met alle de noodige befcheiden } en nog aan dezelve Ouderlingen , getrouwelyk en Zonder eenige achterhoudenheid , overteleeveren alle zoodaanige penningen, als bevonden Zullen Worden , door hen meerder ontfaogen, dan uitgegeeven te zyn, gelyk dit meede hier booven (i) door my met een woord is aangeroerd : en dan verder in alles , wat tot nut en welftand van deeze Gemeente; bewaaring van goede orde en zeer nuttige ruil en eendragt; en tot behoorlyke vervulling der noodige behoeften van de Armen en noodlydende perfoonen j zal konnen ftrekken, zich zoodaanig te gedraagen, als braavc en eerlyke Diaconen, die de Chriftelyke liefde, volgens de leere van het Heilig Euangelium, betrachten, in allen opzigte betaamt. Aan deeze vier Diaconen zyn, tot derzelver hulp en byftand, nog toegevoegd twee Asfiftenten, zynde twee der afgegaane Diaconen, dewelken , in gevolge der Kerkelyke Wetten, verpligt zyn, zich met dien laft te bezwaaren. Alhoewel nu de uitreiking der weekelykfebe aalmoeffen aan de Armen gefchiede in gevolge van het goeddunken der Ouderlingen en Diaconen , gefaamlyk , zoo ftaat het aan dezelven echter niet vry, daarontrent naar hun believen te handelen, want, volgens de Kerkelyke Wetten , hebben zy geen magt, om aan eenige andere Huisarmen eene uitdeeling van weekgeld te doen, dan aan de^ zoodaanigen, dewelken te vooren, geduurende den tyd van twee jaaren , in deeze Stad hebben gewoond ; als Ledemaaten deezer Gemeente tot het Heilig Avondmaal zyn toegelaaten geworden} en zich, geduurende dien tyd, wel en gefchikt, zonder door hun onbehoorlyk gedrag eenige ergernis te geeven, heb. C1) Bladz, 1003. Zie ook Bladz. 1004. en looy. ,ben gedraagen : en worden ook geene perfoonen , die zich , als Armen , aangeeven en onderftand verzoeken , door de Diaconen immermeer bedeeld , dan welker ftaat by dezelven te vooren is onderzocht , wanneer de Diaconen, zulks noodig vindende, aan hen zoo veel uitreiken, als hunne toeftand mogte •vereiflehen, of de Diaconiekaffe kan toebrengen ; terwyl ook wel fomtyds eenige oude behoeftige luiden in het booven gemelde Weeshuis deezer Gemeente worden ingenoomen, om aldaar , geduurende hun leeven , van allen nooddruft te worden verzorgd, Wanneer voor dezelven door rykere menfehen , ten behoeve van dit Huis, vooraf eene goede en toereikende fomme wordt opgelegd en betaald 5 doeh in geene andere gevallen. Uit deeze opgenoemde vierderieije Leden, als: twee Predikanten , drie Ouderlingen , vier Infpectoren en vier Diaconen , welker byzondere huishoudingen en verpligtingen wy nu zoo aanftonds breedvoeriglyk befchouwden , en dewelken te faarnen dertien Leden uitmaaken, bèftaat (gelyk wy ftraks (2) gezegd hebben) het geheele Lichaam van den Kerkenraad deezer Gemeente, van welke vergaadeiïng de oudfte in dienft zynde Ouderling , dewelke zich in dezelve tegenwoordig bevindt , dc geduunge V oorzitter is. Deeze Vergaadering heeft het bewind over alle zaaken, deeze Luxhet* fche Gemeente in het algemeen betreffende, zoodat de vier byzondere Huishoudingen, zoo even breeder opgegeeven , aan dezelve in alles zyn ondergefchikt , waarom ook de Leden van die byzondere Huishoudingen, wanneer zy iets in hunne huishouding vinden,'t geen eenigzins gebrekkelyk is en eenige verbeetering vereifcht } of, wanneer hen eenige zaak, in dewelke zy geen doorzigt genoeg hebben , voorkoomt, al het zelve gewoon zyn te brengen tot kennis van deeze Vergaadering, dewelke zulks onderzoekt, beoordeelt, en verder daarontrent, het zy met meerderheid , het zy met eenpaarigheid van Hemmen, zoodaanig befluit, als zy, ten beften van de Kerk en tot meefte ftichting der Gemeente, bevindt te behooren. Ook ftaat aan deeze Vergaadering de verkiezing , niet alleen van een Binnen-Vader of Binnen-Moedervan het (2) Bladz. 1003.  dek. STAD L E Y D E N. t,m het Weeshuis, (gelyk wy gezegd^(i) hebben ) maar ook van een Organift, Voorlcezer, Kofter, Ouderkofter, en van alle andere Beampten , dewelken in deeze Gemeente , zoo wel tot dienft, als tot bewaaring van goede orde , noodzaakiylc gevonden worden. Schoon nu, volgens de Kerkelyke Ordonnantiën, alle de opgemelde vierderleije Leden in deeze Vergaadering zitting hebben , zoo worden nochtans , uit kracht van die zelfde Wetten , de Predikanten uit eenigen deezer Vergaaderingen geweerd, naamlyk , uit de zoodaanigen , , daarïnne gehandeld ivordt van Reekeningen , Contracten, Geld, en andere Politieke zaaken, dewelken dus Nden Predikanten in het geheel niet betreffen. Ondertuftchen fchynt ook dee- . ze Kerkenraad, in zommige gevallen, ondergefchikt re zyn aan eene andere Vergaadering , wanc ik vinde elders, dat in de Generaale Kerkelyke Ordonnantie { z) aldus geleezen wordt: Besgelyks- in hooge zwaare zaaken, zullen de Gedeputeerde Ouderlingen , die men Oudfte Raaden noemt, mitsgaders de Regeercnde en de Oud Diaconen , naar gebruik van iedere Gemeente, ook geroepen -worden, ah •waar men ■ dan ook het meerdergetal van fiemmen volgen' zal ( 3 ). De beftiering deezer Kerk , als ook de huishouding der byzondere Leden, uit dewelken de Kerkenraad deezer Gemeente beftaat, dus in het breede , met alle moogdyte naaukeurigheid , befchreeven hebbende, vinde ik my ook verpligt , alhier gewag te maaken yan een merkwaardig , cn , over wemige jaaren, in deeze Stad geen klein gerucht veroorzaakt hebbende , verfchil, (allezins bétrekkelyk tot de befchreevene huishoudingen) gereezen tuffchen den te dier tyd zynde oudften Predikant deezer Gemeente en de meede te dier tyd dienende Diaconen van dezelve Gemeente, over het verftand der Uiterfte Wille van Chriftiaan van Houten dewelke dit zyn Teftament op den'zö. Oaober van den jaare i7fl. voor Notaris en Getuigen behoorlyk had verleeden en , korten tyd daarnaa , met den dood bekrachtigd en welk Teftament ik raadzaam heb ge- (1 \ Dit is reeds hier booven , op Bladz. ïooV by de befehryving van dit Weeshuis, ter loops aangeteekend. (z) II. Deel; Hoofdft. I. Artl. V. oordeeld , alhier vooraf in te voegen: TeftMihéé. van wylen Chrifliaan van Houten, in zyn leven l¥yncusrlcer binnen de. Stad Leyüen; gepajjeerd voor den Notaris Pieter Bubertus Pla , binnen' de, zelve Stad, op den 26. Oei ober van den jaare 1752. In den Naame des Heeren, Amen. Op heeden den z£e. October van „ den Jaare lyyz. des favends dc Clocke ,, omtrent Neege uren. Compareerde „ voor myn Pieter Hubertus Pla No„ taris Publyk , by den Edele Hove „ van Holland Geadmuteert, binnen de „ Stad Leyden refideerende , ende voor „ de naergenoemde Getuygen , Chri„ itiacn van Houten , Wcduenaer van wyle Maria Rodenacker, wonende „ op d' Langcbruggc alhier ter Steede „myn Notaris bekent, wefende hy „ Comparant eenigfints onpaffelyk op „ een ruftbank leggende, Edog heb„ bende fynverltandt, reeden, en me„ morie wel magtigh , ende ten volle gebruykende , naer allen uytwendigen fcheyn , dewelke verclaerde van *l voorneemen te weefen, niet van defer werclt te fcheyden, fonder eerft, 11 ende alvorens van fyne tydelyke Goe„ deren te hebben gedifponeert, doen„ de fulxs foo hy opentlyk verclaerde, „ uyt fyn eyge vrye wille, engemoet, „ fonder ymunts opmakinge offte mis„ leydinge , revoceerende, dood, ende „ te niet doende by deefen, alle Tefta„ menten, Codicillen, en andere aftens „ van uytterfte Wille, Egeene van dien „ uytgefondert, die hy Comparant voor „ dato defes eenigfints gemaekt , ge„ paneert, offte verleeden foude mol, gen hebben , niet willende nog begeereude , dat alle defelve , off eeni" ge van dien in heel off deel agter" vol«t ende naergecome fullen wer" den in gcenderley manieren, Ende " voorts van nieuws difponcerende, foo " verclaerde hy Comparant in alle fy" ne Goederen foo roerende als onroe" rende , hebbende ende toecomende, „ Egeene van dien uytgefondert, die » *» „ hy (2) Dit alles heb ik alhier dus ter neederge ftjld uit my op het allervneudelykft meedegedecldc b/richten, voor dewelken ik mynen Vriend bedanke. Mm mm mm 3  1008 BESCHRYVING 5, hy teftateur met ter dood fal komen „ te ontruymen, ende naartelaaten, tot „ fyn eenige algeheele, ende univerfee- le Erffgenaam te ftellen , noemen , „ ende te inftitueeren , het Lutherfe Weeshuys binnen deefe Stad , onder „ deefe conditie , dat d' naer te noei „ mene Hrn Executeurs, off delfelfs „ Succefteur off Succefteurs in der tyt, „ fyn geheele nalatenfchap foo vafte als andere Goederen, Egeene uytgefon5, dert tot gelden moete maken , ende „ dat daer voore door d' voorf. Exe- cuteurs Obligatien ten lafte vant Ge,, meenelant ten Comptoire alhier ofte ,, elders aengecogt fullen moete wer„ den , ende dat de fuyvere intreften „ na afftrek van alle iooftc en zoofte ,, penningen jaerlyxs fullen moete uyt„ gekeert werden , aen die kind , off „ kinderen, dewelke Vyffentwintig Ja„ ren bereykt hebben, en uyt het ge,, melte Weeshuys uytgaen , een yder ,, van dien, fyn geregte portie, en ful- len de aengecogte Obligatien altoos „ moete blyven beruften , onder den „ oudfte Leeraer van d' voorf. Luther- fe Gemeente, om d' intrefte daervan j, te ontfangen, mits dat defelve aan te „ copene Obligatien fullen moete wer- den gebrantmerkt, op dat die nu „ nogh ten eeuwige dagen niet lullen „ kunnen werden vercogt, getranfpor- teert, belaft , befwaert ofte veralie„ neert kunnen werden. „ Stellende wyders hy Comparant „ tot Executeurs van deefe fyne Tes„ tamente , mitsgaders tot Directeurs „ fyner Begravenis , d' Heeren Jegen* woordige Predicanten van d' Luther„ fe Gemeente alhier, als meede by „ afffterven van een van beyde , des- felfs Succefteur in der tyt, ende foo „ voorts van tyt tot tyt d' voorf1'. hun,, ne Succefteur olf Succefteurs , be„ geerende hy Comparant dat na fyn 5, overlyden d' twee Leeraren in leven „ fynde voor hunne moeyten foo van zyn Teftr. lighaem ter aerde te doen beftellen, als ook voor alles tot gel„ den te helpen maaken, d' penningen tot Obligatien daervan profftteerende M te beleggen eens fullen genieten uyt „ fyn Teftateur nalatenfchap ider een „ fomma van een hondert guldens. „ Int verder verclaerde hy Compa„ rant aen hem te behouden, de magt », en faculteyt om defe fyne Teftamen»» taire difpofitie ten allen tyden te mo»> gen veranderen, vermeerderen off verminderen, daer by en aft*te doen, ,, als mede fodanige Legaten en andere y, off verdere ordonnantiën te maken, „ als 't hem goet dunken , en welge,, vallen fal, ende dat onder fyn parti„ culiere handtekeninge, offte voor No„ taris , en getuygen , foo als 't felve „ fal comen te biyken, begeerende dat „ fulxs van fodanige cragt, waerde, en „ effecf fal werden gehouden, even, en „ al eens als off 't felve in defe van „ woorden te woorden ftont geinfe„ reert. „ 't Geene voorft. ftaet, verclaerde hy Comparant te wefen, fyn Telia„ ment, laetfte, en uyterfte Wille,be„ geerende dat 't felve alfo na fyn over„ lyden fal nagecome en agtervolgt „ werden , niet jegenftaande eenige o„ miffien, en allen beleth van dien. „ Aldus gedaen, ende gepaffeert bin„ nen Leyden ter prefentie van Anthony Holswilders, endePau„ lus van der Spoor als getuygen, (onderjlond:*) Chriftiaen van Houten, Anthony Holswilders, Paulus van der Spoor, i7fz. (Lager ftaat:) „ 't Welk ik affirmeere, (Ende is get eekent) Pieter Hubei tus PU^ Nots. Publ. (Nog laagerfiond~) ,, Naar gedaane Collatie is deefe met „ de minute voor Copye autentyk be„ vonden te accordeeren. „ Heeden den Eerfte Maart A°. I7yy. ,, beruftende onder my ( En was geteekend) Pieter Hubertus Pla, Nots. Publ. Den inhoud van dit Teftament, naa het overlyden van den Teftateur, door de Executeurs van het zelve aan de Ouderlingen en Diaconen zynde meedegedeeld en op den zelfden dag , op denwelken het lyk van dien Teftateur ter aarde was befteld , aan de gemelde Leden van den Kerkenraad , dewelken al-  der STAD LEYDEN l00Q allen die begraafniffe hadden bygewoond, voorgeleezen, zoo is, niet langen tyd daarnaa, over den waaren zin van het zelve (gelyk het gerneenlyk gaat) verfcheideniyk gepraat geworden, het gten toen reeds aanleiding gaf, om te denken, dat de eerfte beginsels van ongenoegen langzaaraerhand begonnen te ontvonken, naardien zommigen met veel drift ftaande hielden , dat de meening van den Teftateur, of niet wel geuit, of niet wel begreepen, en daarom niet duidelyk genoeg was uitgedrukt geworden ; het welk nochtans door anderen met geene mindere heevigheid wederfprooken werd. Het geen nu , by vervolg van tyd, de onderlinge gefprekken over dit punt merkelyk vermeerderde, was het in openbaaren druk uitgeeven van dit Teftament. Dit toch gaf aan alle twiftzieke geeften, gewoon zynde tot voldoening van hunnen onruftigen aart , zich met alle zaaken, fchoon dezelven hen in het minfte gedeelte niet aangaan, te bemoeijen; zich, zoo veel hen immer moogelyk zy, in derzelver behandelingen intewikkelen , en daarover hun oordeel , dikmaals ongevraagd en ongegrond, op eenen meefterachtigen toon, te vellen; eene fchoone geleegenheid,om, door hun dwaas gcfnap, dit pas ontvonkende vuur van ongenoegen meerder en meerder aanteblaazen en het zelve eindelyk geheel te doen ontbranden. Intulfchen, alvoorensde zaaien tot dat uiterfte kwaamen, hadden de Diaconen, a«n wien (zoo als ik hier booven (t) heb verhaald) het geheele bewind over het "Weeshuis is toevertrouwd, aan de by dit Teftament benoemde Executeuren verzocht een gewettigd Affchrift yan het zelve, grondende het recht van dit hun verzoek op de hen aanbevoolene toezigt over de arme Weezen. Vervolgens is, naadat aan dit hun verzoek was voldaan, over het verftand van de gedaane erfftelling ingewonnen het gevoelen en goeddunken van eenige Rechtsgeleerden , welker zommigen oordeelden , dat de Executeurs verpligt waren , aan de Diaconen overtegeeven een behooriyken Staat en Inventaris van de geheele naalaatenfchap van wylen Chriftiaan van Houten; als ook aan'dezelve Diaconen te doen behoorlyke reekening en verantwoording van hun gehouden bewind ; en wyders aan dezel- ( i ) Bladz. 1003. , alwaar men duidelyk zien kan , hoe vcne dit der Diaconen bewind zich uitftrekke. ven uittekeeren, ten behoeve van het Weeshuis , als den eenigen , geheelen en univerfeelen erfgenaam , de zuivere renten van de by den Teftateur naagelaatene gelden en goederen, voor zoodaanigen jaar of jaaren , in dewelken geene Kinderen „ den ouderdom van vyfentwintig jaaren bereikt hebbende, uit dat Weeshuis uitgaan : terwyl anderen van begrip waren , dat de gemelde Executeurs niet gehouden waren in zoodaanige overgifte , reekening en verantwoording , als zoo even is omfchreeven ; immers en vooral niet aan de Diaconen alleen , naardien derzelver bewind, zoo wel over dit Weeshuis, als over alle de andere zaaken, aan hun toezigt bevoolen, is geheel öndergefchikt aan de Ouderlingen (z); en dat dan ook de opgemelde renten, voor zoodaanige jaaren, in dewelken geene Kinderen , tot den vyfentwintigjaarigen ouderdom gekoomen, uit het zelve Weeshuis uitgingen , moeften oploopen en bewaard worden, om naaderhand te faamen, wanneer in eenig volgend jaar één Kind, of meerdere Kinderen, dien geftelden ouderdom bereikt hebbende, uit het Weeshuis wierden ontfiaagen , aan dezelven te worden uitgereikt, naardien dit Weeshuis, alleenlyk, op die voorwaarde tot Erfgenaam was benoemd geworden. Dus ftonden deeze twee begrippen tegen eikanderen over , terwyl de Diaconen het eerftgemelde, en de Executeurs het laattgemelde gevoelen omhelsden j waarom de Executeurs dan ook, op den tweeden dag van Octobcr in den jaare ljf$., hadden aangebooden, aan de alstoen byéén zynde IVlaandelykfche Vergaadering van Predikanten, Ouderlingen, Infpectoren en Diaconen , behoorlyke reekening van hun gehouden bewind in deezen te doen $ doch 't welk ook alstoen met meerder drift, dan met wel beraaden overleg , zoo door de Diaconen, ?ls door eenige andere Leden, werd in den wal gefchooven. De Diaconen, als voerende het bewind over het gemelde Weeshuis en beweerende , dat aan hen, in dat opzigt, afzonderlyk de reekening moeft gedaan en de jaarlykfche renten behoorden uitgereikt te worden, zich nu, door de weigering der Executeuren , ziende beroofd , zoo van het afzonderlyk opneemen der reekening, als van den (z) Dit heb ik hier booven, op Bladz 1003. en Blad-- 100ï- en Ico6- 5 reeds ten* Itlaarflan aangetoond.  ICIO BESCHRYVING den ontfang der opgemelde renten, dewelken zy ten behoeve van het Weeshuis , by het niet uitgaan van eenig Kind of Kinderen uit dat Huis, vorderden; en zich verbeeldende, dat de Executeurs, indien zy konden gedekt worden met het toeftemmend gezag van den Magiftraat deezer Stad, wel ligtelyk van dit hun opgevat begrip zouden afzien en dus de geëifchte overgifte der voorzeide renten aan de Diaconen gewilliglyk doen ; vonden daarom raadzaam, zich te vervoegen totdeEd. Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte, met een verzoek, dat hunner Ed. Groot Achtb. goede geliefte zyn mogte, om te verklaaren , dat dezelve Executeurs waren bevoegd tot het doen van deeze gevorderde overgifte , en hen dienvolgens te rrragtigen , om deeze overgifte aan de Diaconen te doen j doch welk verzoek , naadat daarop de Executeurs waren gehoord geworden, aan de Diaconen niet is gevolgd. De Diaconen, dus hier hun hoofd hebbende geftooten, meenden verpligt te zyn, om middelen van rechten te gebruiken, en hebben daarom de voorgemelde Executeurs, tot bereiking van dit hun oogmerk , gedagvaard voor het Collegie van de Ed. Achtb. Heeren Gecommit- (i ) Dit Collegie van Gecommitteerde Vreedemaakeren beftaat uit één der Heeren regeerende Burgemeefteren en twee der Heeren regeerende Schepenen , met den Heere Griffier , of den Heere Onder - Secretaris deezer Stad; en mag niemand in civile zaaken zyn party in rechten betrekken, ten zy hy denzelven te vooren hebbe doen dagvaarden voor dit Collegie , waardoor dan ook verftaan wordt de zaak aanhangig gemaakt te zyn voor de Vierfchaar deezer Stad; in gevolge van de Keure by Die van den Gerechte (of wel eigenlyk,by de Heeren Schout en Schepenen, met advis en goedvinden van de Heeren Burgemeefteren en Regeerderen deezer Stad, welke beide Collegien, te faamen gevoegd zynde , uitmaaken het Collegie van Die van den Gerechte) op dit punt gemaakt op den 22. November van den jaare 1660. , en by de Ed. Groot Moog. Heeren Staaten van Holland en Weftfriesland goedgekeurd en bekrachtigd op den 3. December van dat zelfde jaar; zoo als dezelve te zien is in het Groot Placaatb. D. IV. bladz. 477 — 479- en by F. van Mieris in de Handveften , Privilegiën , &c. der Stad Leyden, bladz. 184 — 187. Ook kan men over dit Collegie zien de oude Keure , by Die van den Gerechte,in voegen als vooren, vaftgefteld, zynde de CLXXVR Keure van het Leydfche Keurboek , gedrukt in den jaare i6j8., pag. 257-2,64., in de welke by teerde Vreedemaakeren binnen deeze Stad (1) , alwaar de tweede Executeur, zynde de Wei-Eerwaardige Heer Cafparüs Theodorus Scheffer, te dier tyd jongfte Predikant van deeze Gemeente (2), in het by de Diaconen geëifchte hebbende bewilligd, ook daartoe, op zyn overgifte , door welgemelde Heeren Vreedemaakeren is verweezen geworden ( 3 ) ; terwyl de eerfte Executeur , zynde de Wel-Eerwaardige Heer Johannes Determeijer, te dier tyd oudfte Predikant deezer Gemeente , verklaarde , daarin niet te konnen toeftemmen of over dit punt zich met de Diaconenverdraagen,fchoon de Heeren Vreedemaakers de zaaken daartoe op alle moogelyke wyze trachteden te fchikken ■, waarom dan ook by hun Ed. Achtb., zoo aan de Diaconen, als aan den gemelden eerften Executeur, is gelaft, hunne zaake, naar ftyle van de Vierfchaar deezer Stad , te vervolgen (4). Dit aanhoudend weigeren van den eerften Executeur is dan ook oorzaak geweeft, dat de Diaconen deeze zaak hebben gebragt ter Rolle van het Collegie der Ed. Achtb. Heeren Schepenen deezer Stad en, aldaar den gemelden eerften Executeur hebbende gedagvaard , naa het aannaaien van deeze, in den jaare 1660. door Die van den Gerechte (als vermeld is) gearrefteerde en door den Souverain geodroyeerde , Keure nog al eenige veranderingen zyn gemaakt geworden. ( 2 ) Deeze Wel - Eerwaardige Heer Casparus Theodorus Scheffer , was geboortig van Dortmond, eene kleine Stad in 't Graaffchap Marck, en werd tot Predikant deezer Gemeente herwaards van Campen , alwaar zyn Wel-Eerw. den Predikdienft vervulde beroepen in den jaare 1748. , in de plaatze van den Wel-Eerwaardigen Heere Johannes Mulder, dewelke feedert den jaare 1742. tot op dien tyd, wanneer zyn Wel - Eerwaardige , tot de groote Gemeente van deeze Gezinte te Amfterdam, als haaren Leeraar, beroepen zynde , derwaards vertrok ; (gelyk zyn Wel - Eerw. ook in die zelfde Gemeente als nog deezen zynen dienft met de noodige getrouwheid waarneemt) met alle vlyt het Predikampt had bediend. Ook heeft de gemelde Wel - Eerwaardige Heer Scheffer deeze Gemeente met alle naarftigheid en eenen Chriftelyken iever gedicht, tot op zyn overlyden, voorgevallen in den jaare 175-9. (3) Dit is conform aan Artl. IV. der zoo even aangetoogene Keure op het Vreedemaaken van den 22. November 1660. (4) Gelyk verftaan is by Artl. XIV. van de opgemelde Keure van den zz. Novem¬ ber 1660.  der STAD LEYDEN. ion Van verfcheide middelen en reedenen, tegen denzelven eifch gedaan en geconcludeerd jeerftelyk : „dat den Gedaagden zal „ worden gecondemneerd, aan de Eis„ fchers te leeveren behoorlyken en per„ tinenten Staat en Inventaris van den „ boedel en goederen, die de voornoem„ dc Chriftiaan van Houten met zyn dood ontruimd en naagelaaten beeft, „ zoodaanig en in dier voegen, als de„ zelve boedel en goederen op zyn o„ verlyden zyn geconftituëerd geweeft, „ met den behoorlyken boedel-eed ge„ fterkt: " ten anderen: „Item,dat den „ Gedaagden meede zal worden gecon„ demiieerd,aande Eiffchers behoorlyke „ reekening cn verantwoording van den „ voorichreeven boedel en goederen te doen , en aan de Eiffchers ook te doen „ zi n, waarin de Obligatien beftaan, die „ door Hem Gedaagden en zyn Mee„ de - Executeur aangekoft zyn gewor„ den voor het provenu van den voor„ fchreeven geheelen boedel en goede„ ren, behalven alleen van een fomme „ van tweehonderd gulden , door den „ voorichreeven Chriiliaan van Houten „ aan de Executeuren gemaakt:" ten derden: „ Dat den Gedaagden ook nog 9, verder zal worden gecondemneerd, om „ aan de Eiffchers te extradeeren en overtegeeven hèt jaar zuivere intereffenvan „ de voorfchreeve aangekofte Obliga,, tien , naa aftrek van alle honderdfte „ en tweehonderdfte penningen, die bereids verfcheenen zyn j en voort! „ van jaar tot jaar telkens gelyke extraditie en overgifte van een jaar zui" vere interenen van dezelve aangekof" te Obligatien, die, in 't vervolg van " tyd , van jaar tot jaar verder zullen l] koomêh te verfchynen , naa aftrek „ van alle honderdfte en tweehonderdftf „ penningen, alsvooren, aan de Eiffcher: „ te doen :" ten vierden: „ En, laafte„ lyk, dat den Gedaagden meede zalwor, den gecondemneerd, om de Eiffcher met de voorfchreeve zuivere intereftei ' der voorgemelde aangekofte Obliga " tien van alle die jaaren, waarin geei " kind of kinderen, den ouderdom vat '! vyfentwintig jaaren hebbende bereikt uit het voorfchreeve Lutherfche Wees " huis uitgaan, ten behoeve van he " zelve Weeshuis te laaten geworden " als met het zelve Weeshuis vry ei " gen goed; en om, van ieder ander jaa " der zuivere interefien van de voorfchree " ve aangekofte Obligatien , waarii " fcin(j 0f kinderen, den ouderdom va „ vyfentwintig jaaren bereikt hebben„ de, uit het voorfchreeve Lutherfche „ Weeshuis uitgaan, aan het zelve uit„ gaande Kind of Kinderen, een ieder „ van dezelven zyn gerechte portie van „ dien, onder behoorlyke quitantie van „ het zelve uitgaande kind of kinde„ ren , door de Eiffchers aan de voor„ fchreeve Executeuren, ter hunner re„ quifitie, te vertoonen, uitkeering te „ laaten doen : En dat, by onverwach„ te contradictie, den Gedaagden ook ,, zal worden gecondemneerd in de ko„ ften van den progeffe uit zyne privé „ beurze. " Tegen welken eifch en conclufie ook wederom door den Gedaagden verfcheide reedenen en middelen , ter zyner verantwoording en Verdeediging dienende, zyn ingebragt geworden en wyders is gedaan, „ alhoe,, wel ongehouden , en alleenlyk ten overvloede, prefentatie, en verklaard, '„ dat, gelyk de Gedaagde nooit wei„ gerig was geweeft, hy ook als nog „ bereid en te vreede was, om aan de Eiffchers, voor zoo verre dezelven „ met de bezorging van het gemelde ,, Lutherfche Weeshuis waren gechar,, geerd, en verder of anders niet, daar „ van by deezen wel expreïïelyk pro„ tefteerende , te leeveren behoorlyken „ en pertinenten Staat en Inventaris van „ den boedel en goederen, door den „ voornoemden Chriftiaan van Houten „ met zyn dood ontruimd en naagelaa„ ten, in dier voegen, als dezelven op „ zyn overlyden waren geconftituëerd „ geweelt , met den behoorlyken boe„ del - eed gefterkt j mitsgaders, aan de „ Eiflchers, in dezelve qualiteit, te doen „ behoorlyke reekening en verantwoor„ ding van den gemelden boedel en goe: „ deren, en aan dezelven te doen zien, ; „ waar in de Obligatien beftaan , door . „ den Gedaagden en zynen Meede-Exe. „ cuteur voor het refpecfive provenu j „ aangekoft en voorts de jaarlykfche , revenuen der boovengemelde Obliga" tien, in zyne voorfchreeve qualiteit, . " uittekeeren aan de uitgaande Kindet " ren uit het gemelde Weeshuis en " den ouderdom van vyfentwintig jaa! " ren bereikt hebbende, in dier voegen, - " als, volgens meergemelde teftamenJ Se difpVitie, behoorde: Suftinee- - rende de Gedaagde met deeze overr boodige prefentatie, alleenlyk ten ■ overvloede en om gevoegs wille gei „ daan, zonder nochtans daarmeede eei , nigzins te avouéeren de qualiteit of " Nn na na „ het  ion BESCHIl YVING „ het gefuftineerdc van de Eiflchers in „ deezen, daarvan meede wel exprefle„ lyk by deezen protefteerende, te kon„ nen en te moogen voldaan , en dat „ zudcs alzoo , des noods, zoude wor„ den verklaard ;" en is Wyders door den Gedaagden , onder beneficie van deeze prefentatie , antwoordende , geconcludeerd ten fine van niet ontfangelyk, en voorts als naar ftyle; zoo echter, „ dat de Eiflchers zouden worden ge„ condemneerd in de koften van deezen „ progefle uit hunne privé beurze, zon„ der dezelven op eenigerhande wyzen „ tot kilen van het voorfchreeve Lutherfche Weeshuis te moogen bren,, gen." Op welke prefentatie dan ook door de Eiflchers , naa aanhaaling van breedvoerige middelen, is gedaan acceptatie van het eerfte en tweede lid van dezelve en daarop verzocht condemnatie j en voorts het verdere geprefenteerde, zoo als het zelve is leggende ,geheel gerefujeerd en verder geper fifteerd voor Repliek. Waarnaa wederom door den Gedaagden , meede eenige middelen zynde bvgcbmgt, is geper- iifteerd voor Dupliek. De zaaken nu in deezer voegen ftaande en den Gedaagden, by zyne conclufie van Dupliek, niet bewilligd hebbende in de by de Eiflchers verzochte condemnatie, waarom ook dezelve niet was gevolgd , vonden de Eisfchers, naa een zeer langduurig overleg, goed , om , alvoorens deeze zaak , dewelke men in den zelfden ftaat, geduufende den tyd van drie maanden, had geJaaten, verder te voldingen , ter Rolle van het Collegie van de Ed. Achtb. Heeren Schepenen deezer Stad, te verzoeken als nog condemnatie op het geaccepteerde eerfte en tweede lid van des Gedaagdes voorfchreeve prefentatie; tegen welk verzoek de Gedaagde beweerde , daarop, •vermits de prefentatie niet volleedtg was geaccepteerd, geen condemnatie te konnen vallen ; terwyl de Eiflchers by dit hun verzoek perfifteerden voor Repliek j en de Gedaagde voor Dupliek: waarop dit gefchil voor de Heeren Commiflariflen van de Rolle mondeling is bepleit geworden, en vervolgens daarin gevallen deeze Uitfpraak, of liever dit Appoinftcment Difpofitief: 5j (f^ ommiflariflen , zittende ter Au„ dientie van de Rolle, gehoord dc mondelinge Pleidoye , en op ai_ s, les gelet, doende recht, Verklaarcn >» in deezen, voor als nog, geen con» demnatie te konnen vallen, en Or. „ donneeren Parrijen , de Zaake ten „ principaale behoorlyk te voldingen, „ cn te inftruëeren, als naar ftyle, en Re„ ferveeren de koften, ten deezen geval„ len , ten uyteinde van de Zaake ten ,, principaale. „ Aóhum by de Heeren Van Dorp, „ Lynflager, en Heyns , op den „ 8cn.July 17y4.cn gepronunciëerd „ den io£". dito. Wanneer nu de Eiflchers Zagen, dat deeze Uitfpraak niet was gevallen naar hun genoegen, en dus oordeelden,dat zy met dezelve waren bezwaard, zoo hebben zy ter Griffie deezer Stad gedaan aanteekenen, van de boovenftaande Difpofitie of Vonniffe van Heeren Commiffariffen te koomen in Re auditie, of zich te ftellen Appellanten aan het volle Collegie van Heeren Schepenen. In deeze. Reauditie nu is door de Eiflchers geconcludeerd, „ tot ,, nullité of correctie van 't Vonnifle van „ Heeren Commiflariflen van de Rolle „ van dato 8. July i7f4- en gepronun„ caeerd den 10. dito, ten deezen in „ qucftie5en,dar,het Ed. Achtb. Col„ legie doende, dat Commiflariflen van ,, de Rolle hadden behooren gedaan te „ hebben , als nog de verzochte con„ demnatie op het geaccepteerde eerfte „ en tweede lid van des Gerequireerde's „ gedaane prefentatie zal worden gc„ degerneerd, cum expenfis van deeze „ en de voorgaande inftantie. " Hier tegen is wederom door den Gedaagden, „ alvoorens te antwoorden in cas van „ Reauditie,geproponeerd exgeptie van „ niet ontfangelykheid in cas van Reau„ ditie, en geconcludeerd tot admiffie „ van dezelve en abfolutic van deeze in„ ftantie , maakende wel expreffclyk „ eifch van koften van deeze inftantie „ uit de privé beurze van de Eiflchers „ en Geè'xgipieerden, daarop alvoorens „ wel expreficlyk recht verzoekende en „ niet, dan dien onverminderd , en al„ leen , in gevalle , dat deeze voor„ fchreeve exceptie mogte worden ge„ rejecteerd > (des neen) en alsdan, „ antwoordende in cas van Reauditie, „ geconcludeerd tot approbatie van het „ Appoin&ement Difpofitief van de „ Heeren Commiflariflen van de Rolle „ in datoden 8. July ïyy^., en gepro„ nuncdëerd den 10. dito, alhier in que„ ftie> met de koften van deeze inftan„ tie uit de privé beurze van de Eis„ fcheren. Waarnaa , de EifTchers we-  der STAD LEYDEN. ÏOI3 wederom hebbende geconcludeerd „tot ,5 rejedtie vande geproponeerde exgep- tie, cumexpenhs, te betaalen uit.des „ Gedaagde's privé beurze," is verder ten deezen, zoo op de Reauditie, als op de Exceptie, by de wederzydiche dingpligrige partijen geperlifteerd voor Repliek en Dupliek , en ook dit gefchil voor het Collegie van de Heeren Schepenen deezer Stad mondeling bepleit geworden. Geduurende dit pleidoy is het gebeurd, dat den Procureur van de Eiflêheren en Geëxcipiëerden heeft laaten noruleeren, dat hy Procureur „voor „ de Eiffchers declareerde , ten over„ vloede, dat de intentie van de Eis„ fchers , in het accxpteeren van het ,, eerfte en tweede lid van des Gedaag,, de's gedaane prefentatie, direct of in,, direct , nooit anders is geweeft , en dat dezelve acceptatie niet anders ver„ ftsan moet worden door de Eiffchers te zyn gedaan , dan voor zoo Verre „ dezelven met de bezorging van het „ Lutherfche Weeshuis alhier zyn ge„ ehargeerd, cn verder of anders niet } en dien volgende te vrcede te zyn, „ dat de verzochte condemnatie alzoo werde gedegerneerd} en dat hy per„ fifteerde onder beneficie van dien, als „ latius apud acta." Waarop terftond door den Procureur van den Gedaagden en Excipient in de notulen is gebragt, dat hy voor den Gedaagden en Excipient „nffloeg het voorënftaande decla- ratoir , alsintempeitive , onbehoor„ lyk, tegen recht en pracbyk aan, ge„ daan en, booven dien, als captieus en „ten eenenmaale infufEfant; en perfi„ ftcerde als apud a&a." Wyders is, naa dit gehouden pleitgeding, het voorgemelde gefchil door de Ed. Achtb. Heeren Schepenen deezer Stad op den 23. July van dat zelfde jaar beflift geworden op de volgende wyze. < (O chepenen gehoord de mondelinge }J Pleidoyeen op alles gelet, doen'„ ue recht, in cas van Reauditie, zonder ,' regard te neemen op het informeel „ genotuleerde, geduurende de voorn. „ Pleidoye gedaan, Rejeóteeren de ge- , proponeerde exceptie, en Verklaaren ' de Impetranten van Reauditie en Ge" ex§ipiëerden in 't zelve cas by 't " Vonniffe van Schepeoen-Commiflaris" fen van de Rolle, in queftie, te weezen . met bezwaard -y Condemneeren dezel' ven in de boete van Reauditie, en Rcferveeren de verdere koften van deeze „ inftantie, ten uiteinde van de Zaake „ ten principaale. „ A&um by de Heeren Gronovius, „ Cbaftelein, Sautyn, Van Dorp, „ Lynflager, Heyns en Pompe van „ Slingeland, huiden den 22. July „ ijf4. en gepronungiëerd1 ten zelfden dage. Dit ingevallen verfchil aldüs uit den weg geruimd zynde , is de voornaame zaak wederom ter hand genoomen en in dezelve, ter Rolle van de Vierfchaar deezer Stad , onderling gewiffeld van Inventaris en Stukken; ook wederzyds naadere productie gedaan en de getuigen van den Gedaagden voor Heeren Schepenen - Meefteren gehoord , en in de zaak verder geprocedeerd, als naar ftyle, tot dat dezelve , geheel en al voldongen zynde, in dien ftaat was gebragt, dat, naa gehouden pleitgeding, daarin het Vonnis van de Ed. Achtb. Heeren Schepenen deezer Stad konde worden afgewacht: gelyk dan ook het mondelinge pleidoy voor het Collegie der welgemelde Ed. Achtb. Heeren Schepenen daarop is gevolgd > naa hec welk haare Ed. Achtbaarheden goedvonden, om, en den Eiflcheren, en den Gedaagden , te gelaften, van in perfoon te verfchynen voor drie Heeren Commiffariflen 'uit dit Collegie van' hun Ed. Achtb. en den Heere Griffier,dewelken te faamen zouden trachten, door hunne bemiddelende tuncnenfpraak, indien het moogelyk ware, het geheele verfchil in 'c vriendelyke aftedoen en dus de twiftende partijen met eikanderen te verëenigem Doch, deeze pryswaardige poogingen, niet tegenftaande de meenigvuldige en lierke aanhoudingen van deeze vier Heeren, tevergeefs in't werk gefteld, alle goede en bedaarde voorflagen verworpen en dus alle moogelyke middelen van bevreediging vruchteloos ondernoomen zynde, is eindelyk by het welgemelde Ed. Achtbaare Collegie in deeze zaak geveld het volgende Vonnis. 3, Vonnis van de Ed. Achtb. Hee' 3, ren Schepenen der Stad Ley„ den, in de zaake van Diaco,3 nen van de Lutherfche Gemeente binnen deeze Stad^ ,3 Eiffchers, ter eene; Contra }) Johannes Determeijer , Oudfle Predikant en Leer aar van de Nn nn nn 2 „ Lu-  ioi4 BESCHRYVING „ Lutherfche Gemeente voorn., ,, in qualiteit als Executeur }, van den Teflamen te van zvylen Chriftiaan van Houten , in „ zyn leeven Wynwerker alhier, „ Gedaagden, ter andere zyde; „ die voor het Cellegie van hun Ed. j, Achtb. mondeling was bepleit 5, geworden. „ (Cjchepenen, gehoord de mondelinge j, ^3 Pleidoye , gezien het geprodu„ geerde , en op alles gelet, doende recht , zonder regard te neemen op ,, de Prefentatie van wegen den Gedaag„ den gedaan, Ontzeggen aan de Eifl> ,, hunnen Eifch en Conclufie , op en jegens den Gedaagden, in qualiteit, „ zoo als hy geroepen is, gedaan en ge„ noomen, en Condemneeren de Eiifrs inde kollen van deezen Proceffe, te betaalen uit hunne privé beurs, zonder „ dezelven, op eenigerhande wyze, tot laften van het Lutherfche Weeshuis 5, binnen deeze Stad te moogen brengen, ter taxatie en moderatie van hunne „ Ed. Achtb. 'M Aótum by de Heeren Pla, Lynfla„ ger, Pompe van Slingeland, van s, der Goes W. Z. en Hubrecht, den 14. Juny i7f f- •> gerefumeerd „ en gepronunelëerd ten zelfden v daage (1). Wanneer nu de Diaconen van deeze Gemeente zich, door dit by hunne Ed. Achtb. gewysde, geheel zagen verftookcn van hun beoogde doelwit , en dus meenden, by dit Vonnis van de Heeren Schepenen deezer Stad merkelyk te zyn bezwaard, zoo hebben zy ook al fpoediglyk, en wel op den 21. Juny van dat zelfde jaar, ter Griffie deezer Stad doen aanteekenen en verklaaren, dat zy zich zeiven van het bovenftaande Vonnijfefielden Appellanten aan den Ed. Hove van Holland; gelyk zy (1) Deeze proceduren , dewelken in't geheel, met alle de Notulen en Dingtaalen, gevonden worden in het , ter Griffie deezer Stad berufiende, Groot Dingboek V. begonnen 1746. foK 2.13- ft. — 216. ff.; item fols. 218 — no.; als ook foK zn. ff. 222. 237. ft 238. en 243.; heb ik noodzaak lyk geoordeeld, alhier een weinig uitvoeriger, dan ikanderzins wel zoude hebben gedaan, ter needer te ftellen, zoo, omdat dezelven betrekking hebben tot het hiervoor, op Bladz. 1003., breedvoeriger omfchreeven bewind van de Diaconen ontrent het Weeshuis deezer Gemeente; dan ook vervolgens van hét zelve Hof hebben verzocht cn bekoomén Mandementvan Appel, met de claufule van Relief, voor zoo veel des noods, uit krachte van het welk deeze zaak aldaar tuffchen de wederzydfche partijen, als naar ftyle, is voldongen en voor het Collegie der Edele Moogende Heeren, Raaden in den Hove van Holland, Zeeland en Frieffand, bepleit geworden , met dien uitflag voor de opgemelde Diaconen, dat het Vonnis, by de Heeren Schepenen van deeze Stad in deeze zaak geweezen , door de opgevolgde Sententie van den Ed. Hove op den 21. July van den jaare I7f6. is goedgekeurd en beveiligd geworden, zoo als dezelve alhier volgt. In der Zaake, hangende voor den „ Hoove van Holland, tujfcben Diaconen van de Lutherje Ge3, meente binnen de Stadt Ley,, den , Impetr anten van IVlanciement in cas d''Appel met de Claufule van Reliejf, voor zoo 5, veel des noods 3 ter eenre ; „ ende Johannes Determeifer, Oudfte „, Predicant en Leeraar in de „ Lutherfe Gemeente binnen de „ voorfz. Stadt Leyden, in quali„ tep als Executeur van den ,j Teftamente van Chriftiaan van „ Houten, in zyn leeven Wyn~ „ werker binnen de Stadt Ley3, den voornt. Gedaagde int voorfz. cas, ter andere zyde, ,, Die int Collegie van den Rade mon}, deling was bepleyt. *» 'HP Voorfz. Hoff,met rype delibe'j JL ratie van Raade doorgezien „ ende overwogen hebbende alle t gunt )? ter als ook, opdat de gunftige Leezers een des te beeter begrip van de in deeze zaake hiernaa gevolgde Sententie van den Ed. Hoogen Raade over Holland, Zeeland en Friefland, op den 30. September 175-7. by hunne Edele Moogcnden geweezen, en meede hier achter volgende, dewelke wel ligtelyk by zommigen, zonder kennis van de ten deezen voor de Vierfchaar deezer Stad gehoudene proceduren, minder zoude worden verftaan, zouden konnen krygen. Doch, de verdere proceduren in cas d'Appel, over dit verfchil, vervolgens, zoo voor den Ed. Hove van Holland,  dek STAD LEYDEN- ,s rer materie dienende is , Doende „ regt, in den name endé van wegens ,, de Hooge Overigheyt, ende Graaf„ lykheyt van Holland , Zeeland , en „ Vrieiland , interineert de Claufule van relieff in der Impetranten Mandement ' „ geinfereert, releveert haar dien vol„ gende voor zoo veel des noods van „ de indebite verheffing en profecutie „ hunner appellacie , verklaart niet re „ min de Impetranten by 't Vonnis van Schepenen der Stad Leyden van den „ 14. Juny i7ff., alhier in queftie, te wefen niet befwaart, en Condemneert de Impetranten in de Coften van dezen Proceffe uyt haar privé beurfe te betalen tot tauxatie en moderatie „ van den voorfz. Hoove, midsgaders in de boete van 't fól appel. ,, Gedaan in den Haage by de Hrn ,, M1S Johan Iman Cau, Heere van „ Duffen Muylkerken en Gienho„ ven , Adriaan vander Mieden , Johan Diederick van Slingeland, „ Pieter Meerman, Jacob Arent van „ Waffenaar , Heere van Hazars3, woude en Pieter Jan N olft, Raads„ luyden van Holland , en gepro„ nuntiëert den 21. July i7y<5. Maar, geheel anders was het begrip Van den Ed. Hoogen Raade over Holland, Zeeland en Friefland in deeze zaake , dewelke door de meergemelde Diaco- . nen, meenende, als nog niet tc moeten bc- , ruften in het Vonnis van de Heeren Sche- , penen deezer Stad, aldus door eene daar- , op gevolgde Sententie van den Ed. Hove , van Holland, Zeeland en Friefland be- . krachtigd ,ook ter kcnmlfe van dit hooge . Collegie werd gebragt door het verzoeken . van een Mandement in cas reliëf d'Ap- . pel j want, wanneer aan hen dit ver- : Zochte Mandement was verleend gewor- ; den, zoo is, naa dat zy in de behandeling . deezer proceduren voor dit hooge Col- . legie eenige veranderingen, door het '. doen van zeeker Declaratoir en Prefen- j tatie, hadden gemaakt en ook vervolgens , deeze zaak aldaar , als naar ftyle , was . voldongen, als meede voor het Collegie \ der Edde Moogende Heeren, Raaden , in deezen Hoogen Raade, bepleit, door 3 hunne Ed. Moogendeh het meergemelde 3 Vonnis van de Heeren Schepenen deezer , land Zeeland en Friefland; als naaderhand i voor'denEd. Hoogen Raade over Holland, r Zeelanden Friefland,; gehouden, zyn alhier a Stad, door de opgevolgde Sententie van den Ed. Hove van Holland, Zeeland en Friefland beveftigd, vernietigd en deeze zaake op eene ganfeh andere wyze beflift geworden, geiyk gezien kan worden uit het volgende Dliïum tuffchen Diaconen van ,, de Lutherfe Gemeente binnen ,, Leyden, Imptrn van Mandt in ,, Cas Relieff d'jdppel, ter eenre, 5, ende „ Johannes Determeijer , Oudfte 3, Predikant en Leer aar van de„ felvde Gemeente, in qualiteyt als Executeur van den Tefta„ menie van zvylen Chriftiaan „ van Houten , in zyn keven ,, hVynwerker te Leyden,Gede int J5 voorfz. cas, ter andere zyde, Die voor f Collegie van den Rade 5, mondeling ïvas bepleyt. » 'TTT^Hoff met rype deliberatie van l jj_ Rade doorgezien enz. en heefc mogen moveren, Doende regt uyt den' naam en van weegens de Hoge üve„ righeyd ende Graeflykheyd van Hol„ land, Zeeland, ende Friefland, inte„ riiieert de Claufule van Relieff in der ,, Impet" Mandement geinfereert, rele, veert hen van dc indebite verheffing , en profecutie hunner Appellatie, doet , te niet het Vonniffë van Schepenen , der Stad Leyden , in dato 14. Juny , iyff-, en de opgevolgde Confirma, toire Sententie van den Raade Provin, tiaal in dato 21. July ijfó., beide in , queftie ,en doende 't gunt gem. Sche, penen en Die van den Raade Provintiaal , hadden behooren gedaan te hebben, voor zo veel aangaat de twee eerfte , leeden van den Eyfch, en Conclufie ter eerfter inftantie gedaan, en geno' men, gelet op de Prefentatie en Ac' ceptatie, als meede op het opgevolgde , Declaratoir, ter eerfter inftantie re, fpective gedaan , Condemneert den , Gedaagden aan de Imptn in hunne , qualiteyt, voor zo verre zy gechar, geert zyn met de beforging van het , Lutherfe Weeshuys te Leyden voornd 55 en naar kortelyk door rny verhaald ecworden, aardien ik derzelver Notulen cn Dingtaalen, Idaar gehouden, niet heb bekoomen. Nn nn nn 3  ïoi6 B E S C H R Y V i N G cn verders of anders niet, te leveren „ behoorlyke en pertinente Staat en In„ ventaris van den boedel en goederen, „ door Chriftiaan van Houten met zyn „ dood ontruymt en nagelaten, in dier„ voegen als defelven op zyn overlyden zyn geconftitueert geweeft, met den ,, gewoonelyken boedel-eed gefterkt, mitsgaders aan de Imptn in hunne „ voorfz. qualiteyt te doen behoorlyke ,, Reekening, en Verantwoording van „ gemdn boedel en goederen, en aan de„ felven te doen zien, waar in de Obli,, gatien beftaan, door den Ged" en zyn „ Meede-Executeur voor het refpecfive „ provenu van den voorfz. boedel aange3, kogt i en, voor zo veel aangaat de twee 3, laafte leeden van den voorfz. Eyfch en 3, Conclufie , doende op nieuws regt, ,, gelet op het Declaratoir en Prefentatie, ,, ten dien opzigte door de Imptn voor ,j deezen Hogen Rade gedaan , Con,, demneert den Gedn. in zyn voorfz. „ qualiteyt, omme alle dezuyvere vrug- ten en in treffen ilcr voorfz. aangekogte ,, Obligatien, van en over alle de jaaren, waarin 'er geen kinderen uyt'tvoorfz. 3, Weeshuys uytgaan, dewelken den 33 ouderdom van vyff en twintig jaaren ,, hebben bereykt, van tyd tot tyd aan ,, de Imptn. in hunne voorfz. qualiteyt, en zulks privativelyk, ten behoeve van het Lutherfe Weeshuys te extradee,, ren en overtegeeven,ommedaarmeede „ de Imptn. in hunne gemelde qualiteyt ,, ten behoeve van het zelve Weeshuys ,, te laaten geworden, als met het vry „ eygen goed van 't voorfz. Weeshuys: „ Verklaart wyders, dat het verdere of ,, andere geëyfehte by de lmptn. ter „ eerfter inftantie,door hetzelve Decla,, ratoir komt te gefieeren ; Condem- (1) Dit bellier heb ik hier booven , op Bladz. 1003-1007., in het breede befchreeven. (2) De Wel - Eerwaardige Heer Johannes Determeijer, geboortig van Rotterdam, is in den jaare 1727. , in plaatze van den overleedenen Wel - Eerwaardigen Heere Jasper de Hartog, die, geduurende een tyd van vyfentwingtig jaaren, de Gemeente, toegedaan de onveranderde Augsburgfche Confesfie, in deeze Stad met leer en leven had gefticht ; herwaards uit de Stad Alkmaar beroepen geworden en heeft deezen zynen dienft, met alle getrouwheid en naarftigheid, geduurende een tyd van meerdere, dan dertig, jaaren , in dezelve waargenoomen tot in den jaare1 175-8., wanneer Hy van denzelven heeft afftand gedaan, om zyne overige dagen en naaderenden ouderdom in eene aangenaame en ftille ruft, dewelke wy aan zyn Wel- „ neert den Gedaagden in de helft van de „ koften, ter eeriter inftantie gevallen, „ en Compenfeert de verdere coften, fo ,, van deefen, als van de vorige inftantie, ,, om reedenen. ,, Gepronuntieert irt 'sHage den 30. „ September 17fj-. En hcefr.de Wel-Eerwaardige Heer Johannes Determeijer , der onluften reeds moede , en ook meenende , voor zich genoeg te hebben gedaan, om het eens vaftge'ftelde bellier in deeze Gemeente , hier booven (I) breeder omfchreeven, te huulhaHVcn , geoordeeld, in deeze Sententie van den welgemelden Hoogen Raade tc konnen en moeten beru ften , zonder daarvan herziening of Revifïe te verzoeken : zoo als zyn WeiEer waardige dan ook daarin heeft beruft en vervolgens zynen dienft, als Leeraar in deeze Gemeente, in dewélke Hem , zoo geduurende deeze voorverhaalde gefchillen cn proceduren, als korten tyd daamaa, veelerhande bitterheden, door toedoen van zommige woelzieke en heerfchzuchtige geeften, die, met het aan hen, volgens de Kerkelyke Wetten, opgedraagen bewind niet vergenoegd , naar hooger en meerder gezag ftonden en de Predikanten aan zich geheel wilden onderworpen maaken , om oVer dezelven onbepaaldelyk en willekeuriglyk te konnen heerfchen, en alle de zaaken van den Kerkenraad, naar hun goedvinden alleen, te bellieren, waren aangedaan, needergelegd en zyne woonplaats na de Stad Amfterdam overgebragt ( z). Inmiddels kan een ieder, die deeze koftbaare, en eene zeer groote verwydering en bynaa onherftelbaare breuke in deeze Gemeente veroorzaakt heb- Eerwaardigen nog voor langen tyd, tot op een zaalig ontflaapen, toewenfehen, doortebrengen ; en heeft zyn Wel-Eerwaardige alstoen zyne woonplaats overgebragt na de Stad Amfterdam, alwaar zyne naaite Familie zich bevindt, en alwaar Hy ook tot op huiden toe zich onthoudt; terwyl aan Hem in'deezen zynen dienft is opgevolgd de Wel Eerwaardige Heer Chriftiaan Retman , die thans , reeds zynde oudfte Leeraar deezer Chriftelyke Gemeente, aan dezelve door zyne uitmuntende godvrucht en vreedelievenden wandel, een waardig voorganger verftrekt, terwyl wy hartelyk wenfehen, dat zyn WelEerwaardigen deezen dienft, nog veele jaaren , tot nut van deeze Gemeente en tot bevordering van veeier zielen eeuwig heil, met alle welzyn en vergenoegen , zal moogen bekleeden!  der STAD LEYDEN. 1017 hebbende , progeduren , met een aan- , duchtig oog, beichouwt, ligtelyk be- grypen , hoe noodzaaklyk het zy, dat ', de waare meening van een Teftateur door eene bekwaame pen met de aller- . duidelykfte woorden , dewelken geene : de minfte twyfeling naar zich konnen fleepen , worde uitgedrukt en daardoor , alle gefchil over het verftand dier woor- , den vermyd. 3 Voorts moet ik hier, by het gezegde , van den Heere van Mieris (i), dat dec- , ze Stad vrydom van het middel, op het , gemaal en den turf ten behoede der Stad , gcheeven wordende, heeft vergund voor , de Armen deezer Gemeente, nog voe- , gen, dat door hunne Ed. Groot Moog. , in den jaare i68i. ook een gelyken vry- , dom van deeze zelfde, ten behoeve van , het Gemeene Land geheeven wordende, , middelen aan den Kerkenraad van deeze , Gemeente , tot nut van haare Armen ,; is toegeftaan op dien zelfden voet, als ,; zulks aan de Gemeenten van deeze Ge- ,. zindheid, in zommige andere Steeden van r ons Vaderland zich bevindende , reeds , voorheen was vergund geworden , ge- , lyk dit alles breedcr blykt uit het hier , ingelafchte , 3, Reqwft , door den Kerckenraet 1 ,, van de Augsburgjche Confejjie te „Leyden aan de Ed. Gr. Mog. „ Heeren Staten van Holland en „ JVeftvriefland geprefenteert, tot bekooffling x/rydarn in den impoft op bet Gemaal en den 'Ju'ff , ten behoeve hunner Ar- men ; en Appoinclementen van " j, de Heeren Staten op het zelfde *! „Requeft; in datis 19. January * „en 18. December 1682. * „ Pro Deo. ,, Aen de Ed. Groot Mog. Heeren Staten „ uan Holland en IVeflvriefiandj *, ff~\ eev reverentelyck te kennen den }J l^jf Kerckenraet van de Augsburg„ fe Gonfeftie binnen der Stad Levden, „ datd'arme ende behoeftige menfehen, „ die by haer werdende onderhouden, 5, van tyd tot tyd in zodanigen hogen , getale fyn geaccreffeert , ende hare * laften daer door zoo verfwaert , dat fy ] nu onmachtig geworden fyn, alle de- ' „ felve te connen fuftentereni temeer, y (1) Zie denzelven hier booven, op I „ ten opfichte onder hare kleyne Ge„ meente , een groot gedeelte is, dat , feer gemeene, en gering vermogende , perfoonen fyn, daer van dan vervol, gens nauwlycx yets tot voordeel van , den armen Gomt. „ 'T welck by defe bedroefde ncring, lofc tyden wel die apparentic, heeft, , van in grooter getal te fullen toenec, men. Waeromme fy Supplten en uyt , een teder Compaffieus medclyden, dat , fy met veele bedroefde, mifcrable, en , nooddruckende weduwen, ende wee, fen fyn hebbende, geraden geworden , fyn, haer toevlucht re nemen, tot de , vleugelen der barmhertigheyd van , Ucd<= Groot Mog. met ootmoedclye, "ke beede, ende fmeeking, teneinde , het Uede Groot Mog. goedertierne , beliefte fy , den armen haerder Sup, pltc" met d'oogen van liefde aen te fien, ende haer Suppl'entot faciliteyt vande gemelde laften der voorf armen, mede te vergunnen den vrydom in den Impoft van 't gemael, ende van den turf, gei lyck 't felve by Uede Groot Mog. in , andere Steden tenbehouve van den Ar, men aen de Gemeynten de Augsburgj fe Confelfie toegedaen fynde voor defen goetgunltelycken is verleend. , 't welk doende, &c. (was geteekend) Gillis Deegens. Jan Muysken. Gysbcrt van der Harft. (ter zyde fiond) „ De Staten van Hollant ende Weft. vriefiant vinde goet, dat deze Reqte gefteld zal werde in handen van haer Ed. Gro. Mo. Gecomde Rade ,ommc , defelve te examinere en te diene van hare Conlideratien en advis. „ Aótum den ip.Jan'y iöSz. (laager fiond) Ter Ordonne van de Staten. ( was geteekend ) Simon van Bcaumont. (en verder fiond) De Staten van Hollant ende Weftvriellant gefien de Confideratien en het Advis van haer Ed. Gro. Mo. Gecommde Raden , verclaren aen Supplten de verfochre vrydom van Impoft op den turft" & het gemael te fal- „ len ladz. iOf-  ioïo BESCHRYVING ,, len toeftaen, als wanneer fy haer Ar- , ,, men in een apart daer toe gefticht , huys fullen komen te onderhouden, i 3, dogh anders ofte eerder niet. 3 Actum i3. Xber 1Ó82. (Laager fiond) . 3, Ter ©rd= van de Staten i ( En was geteekend) [ Simon van Beaumont. ; (Achter op hét requefifiond'j 3, Dient tot Memory dat dit requeft ' „ is gedenofieertt op den 2.6. Maartt op 3, de verpachting van den turff gedaan ,, by baar E. E. Mogende— 1686. '■ ,, Is mede van gelycke gefchiedt by. de ,, verpachting van 't gemaal in dato Z Heere Chriftiaan Retman, Predikant l in deeze Chrijtelyke Gemeeme , rmrg*- daan de onveranderde Augsburgfche Confefiie. Nog hebben hooggemelde Heeren Staaten op den derden dag van November in den jaare I7f7- aan de Diaconen deezer Gemeente, als Regenten van het Weeshuis , op hun verzoek , ten nutte van het zelve Weeshuis , goedgunftiglyk toegeftaan een zeer voordeeligO&roy wegens het erven van goederen, aan de zoodaanigen, die in hetzelve Weeshuis zyn opgevoed of uit de aalmoeflen onderhouden , en zonder kinderen of afkoomelingen koomen te overlyden, opgekoomenenby hen naagelaateny 'twelk breeder uit de volgende Opene Brieven Van Ocftroy kan worden gezien. Ottroy door de Ed. Groot Moog. Heeren Staaten van Holland en Weftfrieflani verleend aan de Diaconen van de Lutherfche Gemeente te Leyden, als Regenten van het Weeshuis deezer Gezinte , wegens erfenijfen van de goederen , door Perfoonen , in het %elve Weeshuis opgevoed, of geaUmenteerd geweeft zynde , naagelaaten; in dato den 3. November 1757- Voor den Armen. » ttv statetl van holland en wefl> jj JIJ' vriesland, doen te weeten, alfo , Ons te kennen is gegeeven, by Dia» 1 conen van de Lutherfche Gemeente ,ak , Regenten van't Weeshuys van dezelve , ge fintheid binnen Leyden , dat Wy , by Onfe Refole in dato 6. Juny 1733. , niet alleen aan de Aalmoefeniers Wees, huys binnen Amfterdam, goedgun, ftiglyk hadden gelieven te verkenen, , Ocfroy omtrent 't aenvaerden en na , zig neemen der Erffeniflen, welke , by eenige perfoonen door de Regenten r, van 't zelve huys gealimenteert, of r, geadfifteerd zynde, zoude worden na„ gelaten, maar dat ook Wy by defelve (, refole te gelyk hadden gelieven goed , te vinden, en tc ver ftaen, dat gelyke „ Oétroyen , des verfogt werdende, „ zoude verleent worden aan alle andere i, Opfienders en regenten of beforgers ,, van Gereformeerde of proteftantfche i, Godshuyfen, ten aanfïen van perfoo„• nen, door defelve gealimenteert wor>, dende , 't zy defelve gealimenteert ,, worden in een publicq Godshuys daar j, toe opgeregt of daar buyten , dogh „ egter onder het opfigt van Gerefor„ meerde of proteftantfche beforgers. j, Dat ingevolge van deefe Onfe Refole „ van Ons, van tyd tot tyd , ook aan >, andere proteftantfche Godshuyfen dier„ gelyken Ofèroyen waaren verleent „ geworden , en dat ook alle defelve „ door Ons waaren vermeerderd gewor„ den by een Ampliatie in dato den 16. „ Juny I7yi. , waar by Wy alle, „ welke, of in den Jaere 1733., of „ daar na zodanige Oétroyen hadden ge,, obtineert, hadden gequalificeert, om„ me met de geadfifteerden, of geali„ menteerde , eenige erffeniflen , lega„ ten, of giften, ftaande hunne alimen„ tatie of adfiftentie , verkreegen heb,, bende , of met hunne defcendenten, „ na hun overleyden, voor dc genooten alimentatie penen af te mogen reeke„ nen. Dat zy Suppl11 in hunne gern. „ qual' wel tot heden toe zyn geweeft „ in de vredige pofleflie van dele bove„ genoemde regten, en defelve op dier„ gelyke wyze zonder tcgenfeggen van „ Imand hadden geëxerceerd en gcoef,, fend, dog egter vreefende dat moge„ lyk de beftaanbaerheid van diergelyke , Coftume t^eeniger tyd in twyffel ge' trokken wordende, zy Supplten dan 1 den grond vaii dit hun regt niet klaer genoeg zouden kunnen aantoonen, zoo waaren zy Suppln mitsdien te raaden geworden, omme in navolging ,, van andere proteftantfche Godshuyzen  der S T A D L E Y D E N ioip „ zig by cleefen feer eerbiediglyk te „, keeren tot Ons, ootmoedig fmeeken„ de, dat ook zy Suppin met foodaanig „ een Oétroy , als ten deze opfigten, ,, aan feer veele proteftantfche Diaconien „ 6c Godshuyzen goedgunftiglyk waren „ verleent , door Ons mogten werden „ begunftigt,ten einde omme, ten aanHen van het voorledene in het befit ,, van hun geadquireerd en geëxerceerd „ regt te worden gelaten zonder daar in „ eenige verkortinge te leyden, ofte ee„ nige reclame fubjea te fyn ten opligt „ van het genotene, en ten aanfien van „ het toekomende, om ten opfigtè van „ perfoonen door de Suppl" geadfifteerd „ ofte gealimenteert wordende, offge„ weeft zynde , te worden gequahfi„ ceerd en geauthorifeert, om der foo„ danigen nalatenfchap , zo zy fonder „ nafaat quamen te overlyden, na fig te ,, nemen , en onder fig te behouden, „ ten ware defelve daer van uitkoop „ hadden gedaen, als meede, om onder „ fig te neemen en te blyven behouden, „ de geringe meubelties aan de foodani„ ge perfoonen voor den tyd hunner alij, mentatie eygen geweeft off aanbe„ fturven zynde, en om de vrugten, „ van de aan hen, ftaande de alimentatie a, offadfiftentie, opgekomene goederen „ tc mogen genieten, en des wegens, in 5, gevallen er defcendenten wierden na„ gelaten, of ook, in gevalle de geali„ menteerde of geadfifteerdc voor ali„ mentatie of adiiftentie bedankten, met hun of hunne erven af te rekenen, en dat Wy aan de Suppl" ten dien einde " geliefden te vcrleenen brieven van H Odroyin Communi forma, alles on„ geprejudiceert dc Oclroyen aan de „ Gereformeerde Godshuyfen bmnen de „ Stad Leyden verleent; Zoo is 't dat „ Wyde laak en 't verfoek voorf- over„ gemerkt hebbende, en genegen V/c■ fende terbeede van de Suppl" uit Onfe regte wetenfehap, fouveraine magt " en authoriteyt , hebben goed gevonden en verftaan in Conformityt van " Onfe Refolc van den 6. July 1733. de Suppl", voor fop veele het vooileede» " ne aangaat, te laren by regt en pofles, fic , welke zy gecxerceert en geac1 qhireert hebben ten opfigtc van de f poederen, nagelaten door perfoonen " §y haer gealimenteert of opgevoed, " ea foacicr kinderen of verdere defcen" ienten overleden, zonder daer in ees me prejuditie te lydcn , off eenige " reclame.fubjea te fyn, weegens het „ geene zy uyt dien hoofde reeds heb„ ben genoten, cn belangende het toe„ komende de Suppl" hebben gequalifi„ ceert en geauthorifeert, gelyk Wy de„ felve qualificeeren en authoriferen by defen, om te mogen behouden en na „ zig neemen, al het geene fal worden „ nagelaten by eenige perfoonen door de „ Suppl" gealimenteert of opgevoed, n wanneer defelve komen te iterven, „ zonder kinderen of verdere defcenden„ ten na te laten , ten waare defelve, „ met de Suppl" of naere fticceffeuren in ,, der tyd, daervan uitkoop hadden ge„ daan, als mede, om de geringe mid„ delties, welke de kinderen of bejaar- de perfoonen, die door de Suppl" reeds „ worden opgevoed, off gealimenteert, „ off in 't vervolg opgevoed off geali„ menteert zullen worden, voor den tyd van derfelver opvoeding of alimenta„ tie eigen of aanbefturven zouden mo„ gen zyn, voor haer Weeshuys te mo„ gen blyven behouden, daer onder „ nogtans niet begrepen, het geen de„ felve kinderen of bejaarde perfoonen, „ geduurende haare opvoeding of aU„ mentatie by erffenifle, legaat of gifte „ verkregen zouden mogen hebben, „ behoudens nogtans dat de Suppl" de „ vrugten daer van zullen genieten, zoo lang defelve kinderen of bejaarde per„ foonen door haer zullen worden geali„ menteert of opgevoed, en langer niet. „ En wvders nog, ingevolge van Onfe „ RsCai? van den 16. Juny IZSl+df Sup„ pl". te qualificercn, zo als \V y defelve „ qualificeren door deefe, om ingevalle ,, een bejaard perfoon , kinderen , of „ verdere defcendenten hebbende, door „ de Suppl" word gealimenteert, en aan „ defelve geduurende die alimentatie ee„ nige erffenifle , legaat of givte op„ komt, welke door de Suppl» ontfan„ gen word, by het overlyden van zo„ danigh een bejaard perfoon van de „ opgekome erffenifle, legaat of givte, welke aan de defcendenten zal wor„ den uytgekeerd, af te trekken en voor haer Weeshuys te behouden het " montant der alimentatie by de over- leedene bejaarde perfoon genoten, ' zonder dat de gemelde aftrekking eg„ ter eenigfints verder als de voorla an„ mentatie zal mogen worden geexten, deerde. Laftende een yder dien het " aangaan zal, fig hier nae te regule„ ren. Gedaen in den Hagc onder Onfen O o 00 00 Groo-  I020 ÜESCHRYV1NG Grooten Zegele hier aan doen M hangen den 3. Novb. in 't Jaar „ Ontes Heeren en Zaligmakers „ Duyzend Sevenhonderd Seven „ & Vyftig. ( Was geparapheerd) P. Steyn. (Laager fiond) „ Ter Ordonn,ie Van de Staten. ( En was geteekend) C. Boey. Naar de Origineele Opene Brieven Van Oétroy , gefchreeven op pergament, hebbende onder uithangen het Groot Zeegel van den Lande van Holland en Weftfrieftand , in Rooden Waffche; berufiende insgelyks onder den Kerkenraad deezer Gemeente en , met desZelfs bewilliging, my op het vriendelykjle meedegedeeld door den welgemelden IVel — Eerwaardigen Heere Chrifliaan Rclmwn , PrcMk»nt in Aee- Ze Gemeente, Verder, naardien, wegens de traagheid van veele Ledemaatcn deezer Gemeente, in het te Kerk koomen, de Armen ook daardoor van de tot hun onderhoud zoo noodige licfdegaaven bleeven ontzet, 2100 naamen die van den Kerkenraad deezer Gemeente, naar veel overleg, in den beginne van deezen jaare 1768., een befluit, om, in naavolging van het in de Chriftelyke Gemeente der Remonftranten binnen deeze Stad plaats hebbende gebruik, tot onderftand van hunne Ar* men en Weeshuis, maandelyks by allen, die tot hunne Gezinte behooren , een Armbuflche, ter inzaameling van eenige aalmoeflen , te zenden ; en verzochten daartoe,tot vermyding van alle moeilykheden, de gunftige toeftemming van den Ed. Groot Achtbaaren Magiftraat deezer Stad, dewelke dan ook daarin gaarne bewilligde , zoo als te zien is uit het volgende Extract uyt het Notulboek ge„ houden ter Kamer e van de „ Ed' Groot Agtb» Heeren Bur- ( 1) In gevolge van het bevel van onzen Heere Jezus Chriftus, vervat in het Euang yan Mattheus, Hoofdft. XXVIII. yf. ^ Zie ook Lukas, die de Schryver is van de Handelingen der Apoftelen, Hoofdft. II. yf. 38. Hoofdft. VIII. yf. 16.37 en 38. Hoofdft. gem* en Regeerders der Stad „ Leyden, Litt. X. fol. 67. ff0. „ XXW. Maart 1768. „ TT^e Heer Burgemeefter Heyns ), JLJJ heeft uyt naame en van wee>, gens Heeren Burgemeefteren aan die „ van den Geregte der Stad Leyden ge,, communiceert, dat Heeren Burge„ meefteren aan den Kerkenraad Van de „ Lutherfche Gemeente binnen deeze „ Stad hadden gcaccordeert, omme tot ,, foutien van haar Armen , en Wees„ huys, 's maandelyks by alle de Lede„ maten van haar Kerk, met een Arm„ bos te mogen omgaan &ïi „ Accordeert voor Extract. Aüthi met ,, het voorfz. Notulboek beruftende ter Secretarye der Stadt Leyden. „ Huyden den iien April 1768. (Laager ftaat) By my ( En is geteekend) Ysbrand van Daró. tiaar bet Origineele aan den Kerkenraad deezer Gemeente uitgegeeven Extract uit het gemelde Notulboek i my, met toeftemming van dien Kerkenraad, insgelyks door den meergèmelden JVelEerwaardigen Heere Chriftiaan Ret* man meedegedeeld, wien Ik by deezen voor deeze zyne vriendelykbeden mynen openlykeu dank betuige. En Wenfchen Wy van ganfeher harte, dat den loflyken Kerkenraad van deeze Chriftelyke Gemeente met deeze zoo heilzaame inftelling ook het verwachte en verlangde oogmerk , zynde het nut en welzyn der Armen en noodlydende Leden van deeze Gezinte , tot welker voordeel dezelve alleen is ingericht mooge bereiken! en dat de meerder vermoogende Ledemaaten, door deeze herhaalde herinneringen, geftaadiglyk moogen worden aangefpoord en opgewekt, om door milde liefdegaaven de noodige behoeften van hunne minder verraoogende Broederen te vervullen, welken pligt aan alle Chriftenen onze eenige Heeren Meefter, wiens grooten Naam wy allen, als in denzelven gedoopt (1) en X. fi. 4S. Hoofdft. XVI. ff. =1—33. Hoofdft. XVIII. ff. 8. Hoofdft. XlX. ff. 5. Hoofdft. XXII. yf. 16., en voeg daar by Paulus in zyne Brieven aan de Geloovigen te Rome, Hoofdft. VI. ff. 3. en aan de Gemennen van Galatie, Hoofdft. III. yf. 2-,  der STAD LEYDEN, Ï02Ï en, als te faamcn Broeders, naar denzelven genoemd (i ), fchoon men in zommigepunten van eikanderen mooge verfchillen , met hart en mond belyden , en wiens heerlyke geboden ook wy allen, hoewel in onderlcheidene Gezinten helaas! verdeeld, zeer koilelyk en dierbaar fchatten; terwyl wy, zoo veelen wy de onwaardeerbaare fchoonheid en waare reedelykheid van den Chriitelyken Godsdienft. oprechtelyk beminnen, en dealleen waarachtige en genoegzaame leer van het Heilig liuangelium, als die den eenigen weg ter zaaligheid volkoomenlyk 111 zich bevat, toeftemmen en omhelzen , tevens eenpaariglyk erkennen, dat wy allen , als kinderen van God, door het geloove in Jezus Chrütus ( z), tot vergeevinge onzer zonden ( 3), gehouden zyn, onzen verkeerden en zondigen weg te verlaaten, fteeds, alleenlyk ter eere van God onzen vader, in eene by de wet Gods bevoolene ongeveinsde liefde tot Hem en tot onzen evennaaften, met een rein hart en een oprecht geloove, te wandelen (4) en dus ons zonder ophouden te benaarftigen , om alle die heilzaame geboden van onzen Heere Jezus Chriftus, naar alle onze geringe en zwakke vermoogens , ter be- ( i) Deézen naam hebben de Leerlingen en aanhangers der Godiyke Le-:re van Onzen Heere Jezus Chrillus het alkre rit te Antiochie aangenoomen en dus aldaar oegonnen zich CMrijtenen te noemen , naar het Verhaal Van den cuiUlgeillt Lailtas Iri zyne aan°-etoogene Handelingen der Apöftëren , Hoofdft. XL ft' zó.; of, gelyk die Griekfchetext: 'Eyt'vs?. 0 —7- xi^riae^ ** A»r<«x«V }i*hr*iftenen genaemt -wierden. naamlyk : dat'zy zeiven alstoen dien naam niet hebben aangenoomen; maar dat deezen naam aan hen dooi anderen is gegeeven gew orden : terwyl'k thans alhier, opdat ik niet te verr'e zoude worden afgeleid, my met geen onderzoek over de rechte, en naar den eigen aart of het by andere Schryve^n gemaakte gebruik van het hier voorkoomende ^rickfche woord: xe^«r eene andere in den Boogaard of Boogaardfteeg tus- J. J. Wetftenius ad hunc Lucae locum; Jo. Chr. Wol dus in Cur. Philol. & Critic. .ad h. 1. ;J.B. Ottius in Spïcileg. ex Flav. Jofepho ad Nov. Telt. ïnh. 1.; Guil Budaais in Commentar. 'Ling. Grasc. pag. 3Ü & Wfff Sre' phanus in 'I'helaur. Ling. "r. torn. IV pag. 607. en anderen; by dewelken men dan ook nog kan voegen den Wel-Eerwaardigen Heere Joh. Plevier in zyne ontleedende Verklaaring over deeze aangehaalde plaats van Lukas, en ook over het voorgaande tiende Hootdftuk , ft 11. (2) Zie den aanjrehaalden Brief van Paulus aart de Gemeinten in Galatie, Hoofdft. III. ft. 26. ( ar) Zie de Handeling, der Apoftel. Hoofdft. II.'yf 38. Hoofdft. XVI ft. 31. Hoofdft. XVIII. ft. 8. en Hoofdft. XIX. ff 4. (4) Volgens de leere van den Apoftel Paulus in zynen aangetoogen Brief aan de Geloovigen te Rome, Hoofd. XII. fl. 9 en m zynen eerften Brief aan Timotheus, Hoofdft 1 ft $ waarby nog kan worden gevoegd het geen die zelfde Apoftel zegt , in zynen Brief aan de Gemeinte te Rome , Hootdlt. XIV. ft 13.; in zynen eerften Brief aan de Gemeinte te Corinthe, Hoofdft. X. fi.ji. • en in zyne Brieven, zoo aan de Geme nte. ,p Gaiatie, Hoofdft. V. yf. 6. en Hootdlt VI. ff 16. , als aan de Gemeinte te I hilipp^ Hoofdft. 1. ff. «-r a^T°°tk,-d.en Bnef aan de Hebreen, Hoofdft. XI. fl. 6. (j) Zie hier booven, op Bladz. ioy, Oo 00 00 &  J022 BESCHR YVING tuffchen liet Steenfchuur en de Breedeftraat, dewelke eerft. in den jaare 1701. js verhaten ( 1), en naaderhand met andere naaby gelcegene woonhuizen verheeld geworden; eene derde op den Middelweg en laaftelyk eene vierde in de Spykerboorfteeg tuflchen het Maarendorp of de Haarlemftraat en de Maaren (z), van welke twee laaftgemelde Kerken of vergaaderplaatzen deezer Gemeente thans weinig, ja,bynaa geen, geheugen meerder overig is. üe tegenwoordiglyk nog in weezen zynde Kerk der Doopsgezinden , dewelke voortyds alleenlyk tot dienft der Waaterlandfche (3) Gemeente, die altyd de talrykfte in deeze Stad is geweeft , ftrekte en nu , naa de vernietiging of ondergang der twee kleinfte Gemeenten , en de verëeniging van de Vlaamfche Gemeente , die voorheen, zelfs tot in den aanvang van deeze agtiende eeuw, gelyk zoo even is gezegd, haare afgezonderde Vergaadering heeft gehouden in den Boogaard, met de Waaterlandfche , dient tot eene algemeene Vergaaderplaatze van alle in deeze Stad woonende Doopsgezinde Chriftenen, in dewelke zy hunne godsdienftige oefeningen , tot onderlinge ftichting , met alle broederlyke liefde, verrichten,heeft twee ruime poorten of ingangen aan de gedamde Pieters Kerkgraft (4), tuflchen beiden dewelken het woonhuis voor den Kofter en de Kofterinne deezer Kerk gevonden wordt. Wanneer nu, in 't begin deezer eeuw, de opgemelde Waaterlandfche en Vlaamfche Broeders, met den geeft van vreede , liefde en Chriftelyke verdraagzaamheid bezield zynde , daardoor werden aangezet, om zich met eikanderen te verëenigen en deeze twee, wegens eenige kleine verfchilpunten tot hier toe verdeeld geweeft zynde, Gemeenten tot eene en dezelfde Chriftelyke Gemeente te brengen, zoo heeft ook tevens deeze Chriftelyke verëenigde Doopsgezinde Gemeente wel ras begreepen, dat alle (1) Zie hier booven , op Bladz. 106. als meede deSchryvers van den Tegenwoordio-en Staat van alle Volken , D. XIV. Hoofdft. X- pag. f43 en van de Lente-Re!s door Holland en Utrecht, pag. 76. (2) Uit oude, onder my beradende , MS. aanteekeningen, de Stad Leyden. betreffende. (3) Deeze Waaterlanders en Vlaamingen *yn in Holland altyd de twee voornaamfte Doopsgezinde Gemeenten geweeft, zoo als, onder anderen , wordt aangeteekend gevon- Maatfchappijen, welker onmiddelykebeftiering de Burgerlyke Overheid , om reedenen , niet konde goedvinden zich aantetrekken, en in dewelken dus geene ondergefchikte orde en eenig wel geregeld toezigt, tot bewaaring der eens valtgeItelde orde,plaats had, en dewelken ook niet aan eenige goede en vafte wetten, waarnaar dezelven behoorden te worden beftierd , waren gebonden , in geenen deel op zich zeiven konden blyven beftaan , maar door eene noodzaaklyke verwarring wederom fpoedigiyk moeiten vervallen, en, door het ontftaan van onderlinge tweedragt, geheel worden gefcheurd en eindelyk tot niet gebragt; en daarom goedgevonden, tot voorkooming van alle onëenigheden en vermyding van geduurige en willekeurige veranderingen , een zeekeren grondflag vaftteftellen , op denwelken de beftiering van deeze Gemeente zoude zyn gebouwd } en daarby tevens eenige wetten tc bepaalen, naar dewelken haare beftierders zouden verpligt zyn , zich altyd te gedraagen, tot zoo lange, dat by de gefaamlyke Leden van deeze Chriftelyke verëenigde Doopsgezinde Gemeente mogte worden raadzaam geoordeeld , daarin eenige veranderingen te maaken. In gevolge dan van deeze wetten is, ten dien tyden, bepaald, dat deeze Gemeente (indien zulks moogelyk zy) zal worden bediend door drie Ouderlingen en zes Diaconen, welker dienft geduuren moet den tyd van drie aanéénvolgende jaaren , in deezer voegen , dat op den eerften dag van ieder jaar telkens éénen der Ouderlingen en twee der Diaconen van hunnen dienft verlaaten en de plaatzen der afgegaane Ouderling en Diaconen alsdan wederom door andere bekwaame perfoonen, daartoe op eene behoorlyke wyze verkoozen en verzocht, vervuld; als ook , dat door de alstoen zynde drie Predikanten , naamlyk : de Wel-Eerwaardige Heeren, Vingent Herding , Matthys Oofterwyk en Dr. Frederik den in de Befehryving der Godsdienft-plichten en Gewoontens van alle Volkeren door B. Picard, D. VI. St. 1. Verhandel VI. Hooidft. II- pag. 186. ; in welk geheele Hoofdftuk van pag. 184-192,. over de onderfcheidene Gemeenten van deeze Gezindheid, haare Belydeniflen en uitwendige plegtigheden wordt gehandeld. (4) De Heer Fr. van Mieris heeft zich vergift, wanneer hy hier booven, op Bladz. 106., Hechts van ééne poort melding maakt.  der STAD LEYDEN. 1023. rik Toger (i):de openbaare Godsdienft•oefcningen, tot de meefte {lichting der Gemeente , onderling, by _ beurtwilfelimren , waargenoomen zuilen worden. Deeze beraamde beurtwiffelende waarneeming van den Predikdienft, by drie Predikanten te doen, heeft ftand gehouden tot op den tweeden Juny van den jaare 172.0., wanneer daarin eenige verandering is voorgevallen en de Wel - Eerwaardige Heer J ohannes Bremer tot deeze Gemeente beroepen ,om in dezelve de eene helfte van den Predikdienft waarteneemen, terwvl aan de twee andere Predikanten de w de;h 'fee van dien dienft wierde opg dHaagèn , met voorneemen , om , by affterven van eenen deezer twee Predikanten , derzelver geral te verkleinen en, in't vervolg van tyd, de Gemeente , welks Ledemaaten ia die dagen reeds fterk waren verminderd, alleenlyk door twee Predikanten te laaten bedienen? gelyk zulks dan ook naaderhand is werkftellig gemaakt, zoo , door het beroep van den Wel-Eerwaardigen Heere Bartholomeus de Groot in den jaare 172.9. tot vervulling der eene helfte van deezen dienft , door het in het voorgegaane jaar 1718 Voorgevallen vertrek van wejgemelden Wel-Eerwaardigen Heere Johannes Bremer na Amfterdam,alstoen openftaande (t); als, door de daarop in den jaare 1731. gevolgde beroeping en aanfteiling van den Wel Eerwaardigen Heere Daniël Scharf (2) ter vervulling van de ook alstoen loedig zynde wederhelfte van deezen dienft; feedert Welltên tyd, tot heeden toe , het Leeraarampt in deeze Gemeente fteeds is waargenoomen door twee Predikanten , dewelken verpligt zyn, om, door hunnen betaamlyken, deugdzaamen en vreedelievenden handel en wandel, de Gemeente, ten alle tyden en op alle wyzen, naar alle hunne (1 ) Ds- Vincent Herding is overleeden op den 2,4. Augufty 1 731. en Ds. Matthys Gofterwyk is overleeden op den 8. December 1719.3 Deeze beiden Wel - Eerwaardige Heeren nu hebben den dienft in deeze Gemeente tot op hunnen dood waargenoomen : doch , de WeiEerwaardige Heer Dr. Frederik Toger heeft Van deezen zynen dienft op den 19. Augnlty 1717 reeds afftand gedaan. (2) Den Wel-Eerwaardigen Heere Johannes Bremer, die, Proponent zynde op Aen 2 Juny r 720. tot Predikant by deeze GeZ ftt was beroepen, op den 26. December o na Amfterdam vertrokken zynde , is op den Ü ^'^'ember 1729. in zvn plaatze van Dordrecht herwaards beroepen de WeiEerwaardige Heer Bartholomeus de Groot, vermoogens, te ftichten, en verder op alle Zondagen, gewoone Feeftdagen (uitgezonderd den Hemelvaartsdag, naardien men in deeze Gemeente gewoon is, de Hemelvaart van onzen Heere Jezus Chriftus met eene daaróp toepaffelyke Leerreden te vieren, het zy op den dien dag voorgaanden, of dien dag volgenden Zondag, naar het goedvinden ende onderlinge fchikking der Heeren Predikanten) en by de Hooge Overheid geftelde Bedendagen, zoo wel voor den middags als naa den middag , beurtelings , eene wel gefchikte Leerreden, ter uitlegging van Gods Heilig Woord , voor deeze Gemeente in haare openbaare en gewoone byéénkoomften te houden, ten einde dezelve aldus in de leer van het Heilig Euangelium, meerder en meerder, mooge worden onderweezen en verfterkt, en wyders tot betrachting van alle recht Chriftelyke deugden op de krachrigfte wyze aangemaand. Gelyk zy ook nog gehouden zyn , om , wanneer in tyden van benaauwdheid en bezoekingen door hunne Ed. Groot Moogenden eenige openbaare Bedenftonden worden uitgefchreeven , dezelve Bedenftonden , met korte, doch gepafte, Redenvoeringen en betaamlyke Gebeden tot God , als den eenigen Heere Zyner Kerke en den alleen magtigen redder uit alle onze nooden, voor de Gemeente in alle moogelyke ftichting te vieren. Ook worden de twee Heilige Bondzeegels van het Euangelium door hen bediend 5 en wel den Heiligen Doop (alleenlyk aan bejaarde en in de leere van het Heilig Euangelium wel onderweezene en geoefende perfoonen, wanneer deezen zulks verlangen en, naar gedaan onderzoek , in ftaat bevonden zyn, om tot waardige Ledemaaten van deeze Chriftelyke Gemeente aangenoomen te worden, die tot op heeden toe, deezen zynen dienft niet alle getrouwheid waarneemt. Cal De Wel-Eerwaardige Heer Damel Scharf, die eerft feedert den 3. September 1730., nog Proponent zynde tot onderfteuvan 'den ouden en zwakken Predikant Vincent Herdiug was benoemd gewerden, w 5 , naa zvn° overlyden , ter vervul mg van de openftaande plaats, tot Predikant by deeze Gemeente 5—^^ntt Tanuary 1732. en heelt deezen *j inet allen lof vervuld tot op• dej 26 December i74f., wanneer Hy, tot PreaiLant irt eenèn 4 Kerken van deeze Gemeente te Haarlem beroepen zynde, derwaards „ Vertrokken. Oo 00 00 3  joh B E S C H R Y V I N G den, door deeze Chriftelyke Gezinte, uit een by zonder begrip en verftand der woorden , by onzen eenigen Heer en Meefter ten tyde der inftelling van dit Heilige Bondzcegelgebruikt,toegedeeld wordende) gewoonlyk eenige dagen voor het houden van het Heiligeen hoogwaardige Avondmaal, ter gedachtenis van het lyden en fterven van onzen Heere Jezus Chriftus door Hem zeiven ingefteld i welke laaftgemelde Heilige plegtigheid in deeze Gemeente, naad at deZelve door eene ftichtelykc en allezins toepaftelyke Leerreden op den Zondag te vooren tot het nurtige en behoorlyke gebruik der Heilige Bondteekenen is opgewekt en voorbereid geworden, telken jaare driemaal wordt gevierd; naamlyk : op den eerften dag van der Chriftenen Paafchfeeft; op den eerften Zondag in de maand Augufty; en nog op den eerften dag van het gewoone Kersfeeft; op welke dagen, naa eene gehoudene ftichtelyke en allezins opwekkelyke Leerreden, in den voormiddag , de heilige verbondstafel van Onzen Heere en Zaalig- maaker wordt voorgefteld en de ChriItelyke Gemeente tot het gebruik van dit Heilige Bondzeegel met allen ernft door den Predikant genoodigd , wanneer ook allen , des begeerende Ledemaaten en Broeders of Gallen, deezer Chriftelyke Gemeente , zich alhier ( i ) tot de Tafel vervoegen, aan dewelken alsdan de Heilige Bondteekenen door de beide Leeraaren worden uitgereikt en toegediend, terwyl deeze allergodsdienftigfte oefening en allerheiligfte plegtigheid in den naamiddag met eene wel gepafte Leerreden , om de Gemeente tot eene bctaamlyke dankbaarheid aan God voor deeze uitmuntendfte weldaaden optewekken en tot eenen heiligen en deugdzaamën wandel, zoo als die aan alle waare'Chriftenen paft, aantefpooren, wordt beiloorem Schoon nu aan deeze zoo heerlyke inftelling driemaal in ieder jaar door deeze Gemeente dus godvruchtiglyk worde gedacht, zoo gefchiedt echter ( i ) Ik zegge alhier, naardien het in deeze Gemeente aldus plaats heeft, dat alle de Communicanten zich aan een tafel vervoegen, op dezelfde wyze, als zulks in andere Proteftantfche Gemeenten binnen deeze Landen trebrniklyk is ; terwyl het bekend is dat in°zommige andere Gemeenten der Loops! gezinde Chriftenen hier ontrent eene andere gewoonte plaats heeft, hier in beftaande, dat h« Brood en den Wyn, naadat dezelven door den Leeraar, aan de tafel ftaande, tot Heilige Hechts éénmaal jaarlyks de gewooné, en in de meefte Proteftantfche Gemeenten gebruiklyke, Huisbezoeking, wanneer de Ledemaaten door de Predikanten tot het behoorlyk bywoonen van deeze door Onzer aller eenigen Heiland ingeheide groote en heilige plegtigheid worden genoodigd en aangemaand , om, met afftand van alle boosheid en verkeerde zeeden en met verzaaking van alle wereldfche, zondige en verfoeifyke begeerlykheden, te naaderen tot deeze Heilige Verbondstafel en deeze zoo dierbaare Bondteekenen, met een oprecht geloove in Onzen Heere Jezus Chriftus en een waarachtig vertrouwen op de Godlyke genaade, te nuttigen; en dan verder voortaan zich, door een allezins deugdzaam en een oprecht Chriften betaamend gedrag , in alles naar het alleen onbedrieglyk voorfchrift van het Heilige Euangelium ingericht, het genoomene gebruik van deeze overheerlykfte weldaad waardig te maaken, en zich dus fteeds den Heere recht dankbaar te betoonen. Wyders behoort nog tot het Leeraarampt deezer Gemeente, het bezoeken der zieke en kranke perfoonen , dewelken uit deeze Gemeente naar eenige Chriftelyke aanfpraak en vertroofting in hunnen elendigen ftaat begeerig zyn; als meede het onderwyzen der jonge lieden in de gronden van den Godsdienft, en dus ook het catechizeeren der kinderen, aan dewelken de eerfte beginzels der leere van het Heilig Euangelium behooren te worden ingeplant, en van dewelken jaarlyks, en zulks wel op den tweeden dag van der Chriftenen Paafchfeeft , eenigen, die, door hunne naarftigheid en goede vorderingen , zoodaanigen gunft verdienen, met het een of ander nuttige boek, als een prys of loon van hun lofwaardig gedrag, worden befehonken en vereerd, om daardoor die teedere gemoederen tot de verdere betrachting van hunnen pligt en oefening in de punten van den Chriftelyken Godsdienft aantefpooren, opdat Zy, tot hunne jaaren gekoomen zynde, braa- Bondteekenen zyn gezeegend, aan een iegelyk der Communicanten op zyne zitplaats wordt gebragt en aan hen aldus uitgereikt; het welk echter geene verandering in de weezenlykheid der zaak uitleevert, maar Hechts een gering onderfchcid van eene uiterlyke en nietswaardige plegtigheid in zich vervat: en kan men over deeze gewoonte zien de Befehryving der Godsdienft - plichten en Gewoontens van alle Volkeren, door B. Picard; £>• VI. St. I. Verhandel. VI. Hoofdft. II. pag. 192.  der STAD LEYDEN. ïa*. braave , nuttige en deugdzaame leden van de Burgerlyke Maatfchappy , als ook, voornaamiyk, goede en oprechte Chriftenen moogen bevonden worden. Aan ieder der Lceraaren van deeze Chriftelyke verëenigde Doopsgezinde Gemeente was , voor het waarneemen van deezen hunnen dienft , in vroegere tyden door de Gemeente toegelegd eene jaarlykfche bezolding van agthonderd gulden (i ) j doch deeze bezolding is , feedert weinige jaaren, met tweehonderd gulden verhoogd en dus tot eene fomme van Éénduizend gulden gebragt geworden, hoedaanige bezolding dan elk der tegenwoordige twee Predikanten jaarlyks nog geniet. Gelyk als nu den Predikanten byzonderlyk is aanbevoolen het Leeraarampt met alle het aankleeven van dien j zoo is wederom aan de Ouderlingen toevertrouwd het beftier over alle de Kerkelyke goederen en dus ook het opzigt en bewind over het Kerkgebouw en de daaraan verknofte Huizen, gelyk ook over nog een getal van een en dertig woonhuizen, ftaande en geieegen op de Langegraft binnen deeze Stad, dewelken aan deeze Gemeente in eigendom behooren en ten jhaaren voordeele aan verfcheide perfooöert verhuurd worden: Voor alle deeze gebouwen zyn de Ouderlingen verpligt de noodige zorg te draagen, opdat dezelven behoorlyk en in goede orde worden onderhouden; als ook te waak en voor dc invordering der huurpenningen, en wederom de laften , met dewelken deeze Huizen, zoo ten behoeve van het Gemeene Land en deeze Stad, als anderzins, moogen zyn bezwaard, ter behoorlyker tyd en plaatze te voldoen; en nog te ontfangen alle andere infchulden en de renten van alle Obligatien, Losrentebrieven , Kufting- en Schuldbrieven en andere goederen, een eigendom deezer Gemeente zynde; terwyl zy echter geene gelden moogen beleggen, noch aan iemand, wie hy ook zy , uitzetten of op renten geeven , dan met vooraf- (t) Ëene gelyke bezolding van ƒ 800. gld. geniet ook elk der twee Predikanten van de Lutherfche Gemeente , behalven nog eene vrije wooning, zoo als ik hier booven, op Bladz- 1004., heb aangeteekend. Gelyk meede aan ieder der twee Predikanten van de Chriftelyke Gemeente der Remonftranten een vaft iaarlyks tra£tement van ƒ800. gld. door die Gemeente is toegelegd, het welk echter ' nog ieder jaar met een goed douceur , gefchikt naar de gefteldheid van de beurze deezer Kerk, wordt vermeerderd; en daarby nog gaande toeftemming van den geheelen Kerkenraad, tenzy daarby tevens zoodaanigen goeden en voldoenden Borgtocht wierde gefteld, of zoo veel tot zeckerheid en als pand der minne gegeeven, dat daarin volkoomen genoegen m.ooge en behoore genoomen te worden, in welke gevallen de Kerkenraad ook nooit zwaarigheid kan maaken , om het ten deezen door de Ouderlingen , tot welzyn der Kerke, verrichtte goedtekeuren. De pligt der Diaconen beftaat daarin, dat twee der zeiven , en zulks beurtelings , geduurende eene geheele maand, waarneemen, zoo wel de inzaamcling der aalmoeflen ; als de uitdeeling van de zeiven, aan alle armen en behoeftige, zoo wel oude, als jonge, perfoonen, die tot deeze Gemeente behooren en haaren onderftand noodig hebben en ook dit hun bewind met zoodaanige zorgvuldigheid en op eene zoo behoorlyke wyze in acht neemen, dat der Armen kafle fteeds in goede orde blyve 5 welke kaffe, naa verloop van de maand, door hen wederom aan twee anderen van hunne Broederen moet worden overhandigd in het byzyn van den Prefes der Kerkenraad, die ook tevens van alle de inzaamelingen der aalmoeflen en van dc gelden, dewelken by de overgifte in de kafle worden bevonden, zeekere noodige aanteekening houdt. Uit alle deeze Leden , welker byzondere ampten wy alhier hebben befchreeven, beftaat de Kerkenraad deezer Chriftelyke verëenigde Doopsgezinde Gemeente , aan denwelken het algemeene bewind over alles, wat tot deeze Gemeente behoort, volgens de gemaakte fchikkingen, toekoomt, en dewelke ook alles, wat eenigzins tot nut of welzyn van deeze Gemeente kan ftrekken , met alle waare Chriftelyke liefde bezorgt. Om nu deeze Vergaadering van den Kerkenraad in eene goede orde te beleiden, en dus de zaaken zoo te fchikken , dat alles behoorlyk en zonder eenige verwarring gefchiede, zoo is altoos één der Leden Pre- gevoegd eene jaarlykfche erkentenis van vyftig gulden uit de generaale kafle der Sociëteit van deeze Gezindheid: zoo als dit aan my, naadat het door my hier booven , op Bladz. 1001. en 1002., geplaatflc Byvoegzel op dit zelfde Hoofdftuk, in de Befehryving van de Remonftrantfcbe Kerk, reeds was afgedrukt, door 'de gewoone vriendelykheid van den vVel-Èerwaardigen Heere Willem van Muyien , Predikant in dezelve Chriftelyke Gemeente, is bericht geworden; en 't welk ik iaarooi alhier, met dankzegging, melde.  1026 BESCHRYVING Prefes van denzelven, die dit ampt, geduurende eene geheele maand , waarneemt , waarnaa wederom een volgend lid aan hem in die laftigfte waardigheid opvolgt, het welk , by beurtwiflelingen, tot vermyding zelfs van allen fchyn van eenige Geeftelyke Heerfchzucht , door alle de Leden van den Kerkenraad, zoo Predikanten , en Ouderlingen , als Diaconen, wordt bekleed en aldus van het eene lid tot op het andere voortgaat , ten ware één der Leden, ter zaake van zyne jongheid , of van eenige andere gewigtige reedenen, mooge verzoeken , van dien poft bevryd te weezen, wanneer zyn beurt wederom tot een volgend Lid overgaat j terwyl ook dat Lid , het welk als Scriba aan deeze Vergaadering ten dienft ftaat, op zyn beurt verfchoond wordt van dit ampt van Prefes, waartegen hy gehouden is, alle de Beiluiten der Vergaadering in eene nette orde te boek te bren- Êen. Deeze Kerkenraads vergaadering, y dewelke over alle voorkoomende zaaken, deeze Gemeente raakende, wordt gehandeld , geoordeeld en beflooten, zoo als men ten meeften nutte en dienfte van deeze Gemeente raadzaam vindt, houdt haare gewoone weeklykfche byëenkoomften op eiken Dingsdag, naa den middag van vier tot vyf uuren: en hebben de Prefes en de Scriba ook nog de magt , om , in byzondere voorvallen, deeze Vergaadering , ten allen tyden, buitengewoon te faamen te roepen, op zoodaanige boete, als zy ,naar het gewigt der zaaken , meenen te behooren , zoo nochtans, dat dezelve boete de fomme yan vyfentwintig gulden niet mooge te booven gaan. lntuffchen , opdat alles behoorlyk en in eene goede orde gefchiede , is ook ieder Lid van deeze Vergaadering, ingevallen van eenig verzuim, 't zy by het afweezig blyven; 't zy by het te laat cn naa het geftelde uur koomen ; 't zy by het vergeeten van de aan hem vertrouwde fleutelenj 't zy by het niet wel bezorgen der floten; of andere foortgelyke zaaken j onderheevig aan zoodaanige boete, als op elk verzuim of breuke by de wetten met onderling genoegen is bepaald geworden. In zaaken van groote aangeleegenheid en van verren uitzigte is de Kerkenraad gewoon by zich te roepen of te verzoeken alle de oude Kerkdienaars, dewelken voorheen in den dienft der Kerk zyn geweeft en thans, volgens de plaats hebbende beurtwiflelingen, van deezen dienft zyn afgetreeden, ten einde zy de in tegeiiwoordigen dienft zynde Leden van deeze Vergaadering met hunnen raad gelieven te onderfteunen, opdat dus alle deeze, zoo dienende , als afgetreeden , Leden met eikanderen op eene vriendelyke en broederlyke wyze moogen raadpleegen, wat in de zaak, dewelke wegens haar gewigt ter algemeene beraadllaaging is gebragt , ten meeften dienfte der Gemeente zal dienen beflooten te worden. Doch , naardien dit verzoek alleenlyk heeft plaats gegreepen feedert een in den jaare 1720. by den Kerkenraad genoomen Befluit, en aldus geenzins is aantemerken als eene Grondwet , by de in den jaare 1701. gemaakte verëeniging der twee onderfcheidene Gemeenten vaftgefteld, zoo is de dienende Kerkenraad ook daartoe niet verpligt of genoodzaakt, in gevalle zy zulks , om reedenen , mogte afkeuren. Alhoewel nu deeze Chriftelyke verëenigde Doopsgezinde Gemeente in de zaaken van den Godsdienft nimmermeer met andere Kerken van haare Gezindheid te raade gaat maar daarin geheel op zich zeiven ftaat' zoo is zy echter niet ongeneegen , om haare Buitenlandfche Broederen en Geloofsgenooten, wanneer dezelven in nood zyn, of op eenige andere wyzen ongelukkiglyk worden onderdrukt, vervolgd of bedreigd , met raad en daad byteftaan, zoo wel in het verzoeken en bezorgen van de veel vermoogende voorfpraak van 's Lands Hooge Overheid voor die ongelukkiglyk verdrukten by derzelver gebiedende Overheden} als ook in het met de noodige gelden rykelyk onderfteunen van die in nood zyndé Broederen; van welke gevallen verfcheidene, en zelfs nog verfche , voorbeelden , waarin deeze Gemeente , beneevens meerdere andere Doopsgezinde Gemeenten in deeze Nederlanden, met een Chriftelyk meedelyden aangedaan, op eene allezins roemwaardige wyze, mildelyk en liefderyk , haare onderdrukte en in een zwaaren nood zynde Geloofsgenooten geholpen en door rykelyke geldfchietingen uit die onrechtvaardige verdrukkingen verloft heeft, zouden konnen worden bygebragt j doch dewelken, om reedenen , alhier met ftilzwygen worden voorbygegaan. In zulke gevallen dan is ook deeze Gemeente gewoon zich by de andere Nederlandfchc Doopsgezinde Gemeenten te voegen en met dezelven gemeenerhand de zaaken tebeleiden tot nut en dienft der Buitenland-  DEK stad leyden. 1027 landfche Kerken van deeze Gezindheid, ten welken einde dc Kerkenraad van deeze Gemeente alhier alsdan twee of drie Leden afvaardigt tot de vergaaderingen der Sociëteit van deeze Gezinte,om dezelve vergaaderingen bytewoonen en met onderling genoegen in alle cendragt aldaar te helpen befluiten al het geen oirbaarft gevonden wordt, waarnaa ook deeze afgevaardigde Leden verpligt zyn, aan den Kerkenraad van al het voorgevallene en het by hen verrichtte een getrouw en omftandig verflag te doen,ten einde ook deeze Kerkenraad daarover zyn goedvinden konne uitten, en zich naar dat beflootene, het zelve goedgekeurd hebbende , gedraagen. Dewyl nu by deeze Chriftelyke Gezindheid alleenlyk worden gedoopt Bejaarde perfoonen, dewelken zulks begeeren, en deeze Gemeente daardoor niet konne weeten , wanneer en welke kinderen 'er onder haare Ledemaaten worden gebooren, het welk aan andere Chriftenen, welker kinderen,by het ontfangen van den Heiligen Doop , met hunne naamen en de naamen hunner Ouderen * in daartoe gefchikte Regifters worden opgefchreeven , daardoor ook altyd bekend is en naagegaan kan worden , en het welk meede, in zeer veele burgerlyke zaaken en verfchillende voorvallen , van eene geftaadige nuttigheid is, zoo heeft de Kerkenraad van deeze verëenigde Doopsgezinde Gemeente , begrypende het groote nut, het welk geduuriglyk , in de onderlinge faamenleeving en in een welgefchikten Burgerhaat, uit de aanteekeningen van de naamen der geenen, die onder deeze Gemeente gebooren worden, wanneer deeze aanteekeningen door of op 't gezag van dien Kerkenraad zeiven werden gedaan, by verfcheide voorvallen kan gehaald worden, in den jaare 1737. goedgevonden en beflooten, om ook voortaan door den Scriia in een daartoe byzonderlyk gefchikt Boek telkens te doen opfchryven de naamen der Kinderen en den dag hunner geboorte beneevens dc naamen hunner Ouderen, die tot deeze Gemeente beft) Bladz. 1022. (a) Alle het opgemelde aangeteekende (voor zoo veel het zaaklyke aangaat) nooLnsde forme van Regeering deezer GemeentJ isbeetrokken uit het Protocol van de VerëWde Doopsgezinde Kerk, te Leyden; en «n ,met eene minzaame toeftemming de? ïïfaamlyke Leden, van den Kerkenraad deezegr Gemeente, op het vriendlykfte mee- hoorenj gelyk dan zulks tot op den huidigen dag nog in een geftaadig gebruik by deeze Gemeente is gebleeven. Voorts wordt deeze Kerkenraad, by wien tevens door de hand van eenen der Leden van de Broederfchap, wegens de beftiering en behecring van alle de Kerkelyke goederen , zoo wel het Dagboek, als het Grootboek, wordt gehouden en waargenoomen, bediend door een Kofter en eene Kofterinne, dewelken, gelyk hier booven (1) is gezegd, by deeze Kerk woonen; en dewelken verpligt zyn, de Kerk en wat daartoe behoort zorgvuldiglyk in acht tc neemen, als ook zuiver en rein te houden ; mitsgaders de Gemeente, by haare faamenkoomft tot het verrichten der gewoone Godsdienftige oefeningen, in al, wat recht en billyk is, ten dienft tc ftaan; terwyl verder het Voorzangersampt by alle de Vergaaderingen deezer Gemeente wordt waargenoomen door twee perfoonen, dewelken eikanderen beurtelings vervangen (z). De Vergaadering der Collegianten. Op het weinige, dat wylen de Heer van Mieris (5 ) noopens deeze Vergaadering heeft aangeteekend, moet ik aanmerken , dat niet alle die geenen , die dus hunne afzonderlyke Godsdienftige oefeningen in deeze Stad plecgen te houden, zyn geweeft Leden van dc Chriftelyke Doopsgezinde Gemeente, (zoo als de welgemelde Heer van Mieris echter heeft gezegd ) naardien het genoeg bekend is, dat deeze Vergaaderingen zyn gehouden geworden door Chriftenen van onderfcheidenc gezindheden, waarvan zommigen tot dc Doopsgezinden, welker getal ook wel het grootftc was; eenigen tot de Remonftranten} en wederom anderen tot geene der Chriftelyke gezindheden, behoorden. En zyn deeze Chriftenen onder den naam van Colletrianten bekend geworden, omdat hunne Godsdienftige Vergaaderingen niet zyn anders aantcmerken, dan als byeenkoomften van goede vrienden (4), op zeekere be- deeedeeld door den Heere Francois Oofterw?k , Ouderling in deeze Gemeente , aan wien ik voor deeze beleefdheid alhier myne verpligting openlyk betuige. ( q ) Zie hier booven, op Bladz. 106. (4 ) Zoodaanige byëenkoomften, wanneer dezelven, het zy over zaaken van negotie, fcheepvaart, trafieken, handwerken, of diergelyke voordeelige zaaken, die tot eenig algemeen Pp pp PP nut  1028 BESCHRYVING bepaalde tyden te faamen gekoomen, opdat zy zich dus onderling in den Godsdienft zouden oefenen; in dewelken dan ook een ieder Lid heeft het recht en de vryheid,om over de zaaken van den geöpenbaarden Chriftelyken Godsdienft zyn gevoelen, op eene betaamlyke wyze met allen eerbied,tot ftichting dervergaaderde Broederen, voortedraagen; zyne gedachten met alle vrymoedigheid, zonder eenige vreeze van, door zyne anders gevoelende Meede-Broederen ,als een Ketter of Scheurmaaker, op eene onbarmhartige wyze veroordeeld, gehaat, vervolgd, verworpen en uit de Vergaadering geftooten te worden, te uitten en ook het verftand en begrip van andere Broederen over die ftukken te hooren en inteneemen , om derzelver zuiverheid zorgvuldiglyk te toetzen aan de leer van het Heilig Bybelwoord, buiten het welk deeze Chriftenen geene andere banden, tot bewaaring van eensgezindheid en overëenftemming van gevoelens in de punten van Godsdienft, konnen dulden, en in het welk zy dus eikanderen met alle moogelyke zachtzinnigheid oefenen en met alle befcheidene bedaardheid onderwyzen; terwyl zy ook geene openbaare Leeraars, noch eenige Kerkelyke orde, gezag of beftiering hebben, noch erkennen; maar tevens de wereldlyke Overheid in al wat billyk is, ftiptelyk , gehoorzaamen; derzelver gezag, als van God ingefteld, met eenen betaamlyken ootmoed , eerbiedigen ; haare bevelen naaukeuriglyk naakoomen en haare wetten en inzettingen in alle burgerlyke zaaken getrouw lyk onderhouden, gelyk zulks aan alle oprechte , vroome en waarlyk deugdzaame Chriftenen, die de heilige leflen van Onzen eenigen Heere en Meefter voor het eenigfte richtfnoer en de zuiverfte leidraad van allen hunnen nut van de Maatfchappy ftrekken; het zy over allerleije, de zeeden befchaavende , ftudien en wat daartoe behoort, waardoor het welzyn van het geheele menfchdom eenigzins wordt bevorderd; op gezette tyden, om elkanderen over die punten zyne kunde meedetedeclen, worden gehouden, en iu dewelken dus ook een ieder Lid heeft de vryheid van te fpreeken en zyne gedachten te uitten, zyn altyd, voorheen en nog hedendaags, alhier in alle de Steden en Vlekken (doch wel voornaamiyk in de Kooplieden) deezer Landen, Collegïen genaamd geworden: fchoon men, feedert eenige jaaren, cn in de Kooplieden , cn in verfcheide andere Steden en bekken , ook nog andere byëenkoomften, Zoo onder dien zelfden naam, als onder den handel en wandel houden , altoos betaamt. Hoewel nu reeds diergelyke Chriftelyke Vergaaderingen, by de allereerfte beginzels der zoo gezeegende Kerkhervorming in deeze Nederlanden, (onder de heevigfte verdrukkingen en deerlykfte vervolgingen van onze, den Roomfchen Stoel eerende en de geweldigfte oefeningen van het door onze heerfchzuchtige en trotze Landsheeren, opgeruid door den Roomfchen Paus en zyne aanhangeren en vervoerd door eene blinde onderwerping aan zyn onbillyk gezag en verdorvene leere, op eene onwettige wyze aangemaatigd recht en met geweld van waapenen ingevoerd en misbruikt gezag eerbiedigende en vreezende , Landsgenooten) in alle ftilte , door de zich hervormende ende vervalfchte leer derRoomfche Kerk verlaatende, en dus ook hetPaufiyk gezag met alle Kerkelyke overheerfching en gewéetendwingende regeering der Geeftelyken verfoeijende, Chriftenen,in die eerfte tyden , zyn gehouden ; doch naaderhand, by de op het hoog gezag van 's Lands gebiedende Overheid gedaane inftelling van de , van den Pauflyken zuurdeeflem gezuiverde, openbaare Godsdienftöefeningen, en aanftelling der daartoe noodige Kerkelyke Leeraaren; als ook by de tevens, onder de ftilzwygende toelaating der Hooge Overheid, ingevoerde Kerkelyke orden , beftieringen, wetten en inzettingen, wederom zyn naagelaaten geworden; zoo zyn echter deeze der dus genaamde Collegianten Chriftelyke Vergaaderingen, hoedaanigen dezelven tegenwoordiglyk in deeze Landen nog worden gevonden , haare geboorte verfchuldigd aan de jammerlyke gevolgen .der Burgerlyke en Kerkelyke oneenigheden, voorgevallen in de zoo droevige jaaren iöi8.en iöip welker heevige beroerten de vryheid van On- nieuwen naam van Sspeteiteh , heeft opgerecht , dewelken dagelyks , op vaftgeftelde plaatzen en tyden, gehouden worden en in dewelken ook niemand, ten zy, by meerderheid van Hemmen, tot een Lid ( welker getal dikmaals zeer groot is en onder dewelken geen onderfcheid van rang of jaaren in acht genoomen wordt) aangenoomen zynde, mag verfchynen; doch in-dewelken men het grootfte gedeelte van den dag doorgaans , zonder eenig bepaald oogmerk , alleenlyk (naar de wyze der meefte hedendaagfche gezelfchappen) doorbrengt met allerhande, zoo vrolyke, als verdichte, fpreukjes en nieuwsvertellingen , het een of ander tpel, tabak rooken , of met foortgelyke gewoone uh> fpanningen.  der STAD LEYDEN. i02ü Onzen Burger ftaat en Godsdienft zoo deerlyk hebben gefchud en in zoodaanigen waggelenden ftaat gebragt, dat (dit Ons zoo gezeegend Gemeenebeft alstoen voor eene poos van zynen waaren grondflag door die geenen , dewelken, by eene allezins ongeoorloofde overheerfching , zich een onwettig gezag aanmaatigden en de hunnen opzigt aanbetrouwde magt misbruikten , afgebonsd geweeft zynde) haaren geheelen ondergang gewiflyk zoude gevolgd zyn, indien niet de Godlyke Voorzienigheid daartegen op eene zonderlinge wyze gewaakt en ons by dit allerdierbaarfte pand zoo getrouwlyk bewaard had, gelyk zulks uit de gefchiedboeken van ons lieve Vaderland te zeer bekend is, dan dat het noodig zyn zoude , al het zelve door eenige, uit die in aller handen zynde gefchriften bygebragte, bewyzen alhier te ftaaven. Want, wanneer in die jammerlyke en bittere dagen, aan dewelken niet, dan alleenlyk tot fchande en befchaaming van Onze Chriftelyke Gereformeerde Kerk, helaas! kan worden gedacht, alle de Predikanten , die (fchoon dezelven zeer braave, vroome, deugdzaame , vreedelievende en godsdienftige Chriftenen waren) de by de Nationaale Synode, alstoen op het ge•weldiglyk doordryven van de meefte Leden der Vergaadering van de Hoog Moog. Heeren Staaten Generaal der Verëenigde Nederlanden, zonder toeftemming Yan alle de byzondere Staaten deeZcr Landen , ieder op zich zeiven een Souverain Gebied voerende , te Dordrecht beroepen (i) en gehouden zynde, afgekeurde gevoelens der Remonftranten omhelsden, uit dit Gemeenebeft, tegen de onwederfpreeklyke allezins Vrije gronden van deszeis waare gefteldheid, door eenen ongeöorloofden en verkeerden Godsdienftigen iever, op eene alleronbetaamlykfte wyze , alleenlyk om deeze gemelde verfoeijelyke en geene andere rcedenen , werden gebannen , verdreeven en gejaagd, zoo hebben eenige Chriftenen , deeze gevoelens aankleevende en van hunne Leeraaren beroofd zynde, in alle ftilte (uit vreeze voor nieuwe fchandelykeen bittere vervolgingen) zoodaanige Vergaaderingen , om in dezelven zich onderling met de by hen te vooren ontworpene uitleggingen van het Heilig (i) Dat dit Synode op de auétoriteit der Staaten Generaal, zonder confent van alle de byzondere Souveraine Staaten, is beroepen, heb ik reeds opgemerkt in myue te meermaa- Euangelium te ftichten en eikanderen met gepafte aanmerkingen in de leere van het Chriftendom te oefenen en verder optebouwen, opgerecht en aan dezelven den naam van Collcgien, in dewelken een ieder Lid zyne gedachten met alle Chriftelyke vryheid, in befcheylenheid, konde zeggen,gegeeven; welke Vergaaderingen in de eene plaats van dit Gemeenebeft meerder bedektelyk,dan wel in de andere, (naarmaate, dat de burgerlyke Overheid te blinder de toomlooze drift van de heethoofdigfte Kerkelyken volgde, of laakte) gehouden werden, en by dewelken zich dan ook , in't vervolg van tyd, zommigen der Doopsgezinden, en eenige andere Chriftenen, dewelken die vryheid van gevoelen enfpreeken in ftukken van den Godsdienft goedkeurden, hebben gevoegd ; doch van welke Vergaaderingen zich echter wederom in laatere tyden, naadat die zoo even verhaalde verachtelyke vervolgingsdrift een weinig was bedaard en veelen van onze Geeftelyken met veel gemaatigder gevoelens, dan die van hunne Voorzaatcn, waren bezield geworden , zoo dat een blyder zon voor de gezindheid der Remonftranten begon optedaagen en aan hen door de Overheid, in 't algemeen tot verdraagzaamheid en vryheid, vooral in 't punt van den Godsdienft, meerder geneegen zynde en daarom nu niet verder door al te driftige,en tevens verftandelooze, Kerkelyken tot het omhelzen van hunne, in dit opzigt fchandelyke, gevoelens zoo geduuriglyk , dan wel voorheen , opgeruid wordende, werd vergund, om hunne eigen Leeraars, afzonderlyke Kerken , en Kerkelyke of Godsdienftige Vergaaderingen te hebben en te onderhouden , de meefte Leden, die in de leer van het Chriftendom de by de Remonftranten aangenoomene gevoelens goedkeurden, hebben afgefcheiden, waardoor dan ook die Vergaaderingen over het algemeen zeer zyn verminderd en het getal van haare Leden grootelyks is afgenoomen. Al vroeg in den beginne, en dus niet lang naa het opgemelde voorgevallene in den jaare ióip., heeft men alhier te Leyden , gelyk ook te Haarlem, Amfterdam, Rotterdam, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Lec"^aaP" den, Sneek, Groningen , Sardam, Weftzaanen, in de Koog, te Wormerveer, Krom- len aangeroogene Verhandeling van het Recht der Overheden ontrent Kerkelyke Bedieningen; en inzonderheid ook in Hoofdft. VII. pag. 24^- Pp pp pp z  1030 BESCHRYVING Krommenie, Weftknollendam , Oldeboorn, en in zeer veele andere Steden cn Dorpen van Holland en Weftfriesland , en ook van Friesland en Groningerland , eene Vergaadering van zoo genaamde Collegianten, dewelken by zommigen zeer verkeerdelyk Quakers geheeten worden, naardien zy van dezelven in godsdienftige gevoelens en oefeningen merkelyk verfchillen , gehad} doch, waar ter plaatze deeze Chriftenen in die eerfte tyden hunne byëenkoomften in deeze Stad hebben gehouden, heb ik getracht optefpeuren, maar niet konnen ontdekken. Dit alleenlyk is my bekend gewórden, dat aan de Collegianten, naadat de twee, in deeze Stad nog in den beginne van deeze eeuw overgebleeven zynde, onderfcheidene Doopsgezinde Gemeenten, naamlyk, de Waaterlandfche en Vlaamfche, in den jaare 1701. zich hadden verëenigd , zoo als hier booven ( 1) is verhaald, op hun aanhoudend verzoek, is toegeftaan het gebruik der door de Vlaamfche Doopsgezinden verlaatene Kerk in den Boogaard of Boogaardfteeg (2), en zulks voor zeekere fomme van penningen , door hen daarvoor jaarlyks, by wyze van huur, aan die verëenigde Doopsgezinde Gemeente betaald: dus hebben dan de Collegianten in deeze verlaatene Kerk hunne Godsdienftige Vergaaderingen, geduurende eenigen tyd , gehouden > doch, hoe veel tyds zulks aldaar geduurd hebbe , heb ik insgelyks niet konnen verneemen: maar wel is dit aan my gezegd, dat vervolgens dit gebruik of wel deeze huur aan de gemelde Collegianten is opgezegd geworden , door toedoen van eenige driftige Doopsgezinden, vervoerd door eenen al te onbezonnen iever,enop- teruid door eenen van hunne heethoofigfte Leeraaren, (en waar toch vindt men geene heethoofdige Kerkelyken,die zich niet zomtyds,door eene onbedachtzaame drift ontrent ftukken van den Godsdienft, en dat ook zelfs onder die geenen, dewelken op hunne Chriftelyke verdraagzaamheid anderzins met veel recht konnen roemen, tot een dusdaaniff buitenfpoorig en allezins verftande- loos gedrag en eenen ganfeh ongeöorloofden handel tegen hunne Meede - Broederen in Chriftus, die ons op het ernftig- (1) Bladz. 106. en Bladz. ioza. (i) Zie van deeze Kerk kortelyk hier booven, op de gezegde Bladz. 106. en op de Bladz, lezi. en 1022. fte bevoolen heeft, eikanderen in liefde te verdraagen , geheel laaten wegfleepen!) dewelke zeide niet te konnen geduld worden, dat men elders, en wel in eene verlaatene Kerk van dat gedeelte zyner Gemeente, 't welk zich met het andere gedeelte in alle Chriftelyke liefde, tot onderlinge ftichting, had verëenigd, zoodaanige afgezonderde Vergaaderingen en oefeningen hield, op die zelfde tyden, op dewelken men de openbaare Leerredenen der Predikanten van deeze Gemeente konde bywoonen , en van de* welken men nu aan deeze Broederen geleegenheid gaf, om zich aftezonderen. O ! fchandelyke dwaasheid ! even, als of men, door de ontneeming van deeze vergaaderplaats aan deeze Broederfchap , ook tevens voor dezelve alle andere plaatzen, dewelken, ten allen tyde, tot haare godsdienftige oefeningen konden worden gefchikt en bekwaam gemaakt,toefloot! Dit gezegde gebruik deezer verlaatene Kerk dus -aan de Collegianten opgezegd , en dezelve Kerk ook, feedert dien tyd, door de gemelde verëenigde .Doopsgezinde Gemeente verkoft en met de naaftgeleegene erven verheeld geworden zynde, zoo heeft deeze Chriftelyke Broederfchap haare onderlinge godsdienftige Vergaaderingen overgebragt in een byzonder woonhuis, ftaande aan de ooftzyde vande Hooigraft ontrent de Lange Groenefteeg,van hetwelk zy een bekwaam vertrek heeft gehuurd en het zelve tot het houden van haare gewoone ltichtelyke byëenkoomften gefchikt. Wanneer nu , naa verloop van eenige jaaren, dit woonhuis was overgegaan in handen van eenen anderen eigenaar, die het zelve had gekoft, met een voorneemen , om dit huis aan zyn naaftgeleege woonhuis tc trekken en het zelve met dit gekofte huis te vergrooten, zoo zag deeze Broederfchap zich wederom genoodzaakt, deeze haare vergaaderplaats te verlaaten en dezelve elders te verplaatzen, waarroe zy zelve dan ook een gemeen woonhuis , ftaande aan dc weftzyde van de Heeregraft naaby de tweede Groene-,, fteeg , heeft gehuurd , en in het zelve eenen geruimen tyd haare godsdienftige byëenkoomften , tot onderlinge ftichting in alle ftilte , eendragtiglyk gehouden (5), tot zoo lang, dat zy zelve goed- (3) Zie den Schryver van den Te^enwoordigen Haat van alle Volken, D. XIV. Hoofdft. X. pag. f43.  ü E & STAD L E Y D E N. 1031 goedvond, ook aan deeze vergaaderplaats vaarwel te zeggen, omdat het getal der Broederen , dewelken dus onderling pleegen te faamen te koomen en, op die voorverhaalde wyze , eikanderen in de leere van het Heilig Euangelium te oefenen en met alle Chriftelyke zachtmoedigheid , eene betaamlyke vrymoedigheid en eene gepafte eerbied te onderwyzen, van tyd tot tyd grootelyks afnam, het welk veroorzaakt werd door de tegenwoordige leerwyze der meefte Doopsgezinde Leeraaren, dewelke doorgaans meerder , dan wel in vroegere tyden, fcheen gefchikt te zyn naar denfmaakvan eenigen deezer Broederen, die ook daarom zich te meermaalen inder Doopsgezinden Kerk, wanneer aldaar zoodaanige Leeraars hunne Chriftelyke redenvoeringen tot de Gemeente deeden,vervoegden,en dus allengsjes dit Collegie verlieten; het geen dan eindelyk te wege bragt , dat vervolgens deeze Chriftelyke Vergaadering van Collegianten alhier zoodaanig verminderde , dat het by de overige Broeders der moeite niet verder waardig werd geoordeeld, eene geheel afgezonderde vergaadering te houden, waardoor dan ook deeze Chriftelyke Vergaadering, feedert eenige weinige jaaren, in deeze Stad geheelyk is te niet gegaan ( 1). Intulfchen zyn in verfcheide Steden, Vlekken en Dorpen van deeze Verëenigde Nederlanden nog zeer veele vergaaderingen van deeze Chriftelyke Broederfchap , tot op den huidigen dag, overgebleeven, onder dewelken inzonderheid aanzienlyk is de Vergaadering (1) Dit is aldus wegens deeze alhier te Leyden gehoudene Vergaadering van Collegianten-ter needergefteld, volgens my vriendelyk meedegedeelde mondelinge berichten. (2) Die meerder van deeze Vergaaderingen, haare opkoomft en voortgang, als ook van dit Weeshuis, verlangt te weeten, kan, onder veele anderen, naazien den fchranderen Hiftoriefchryver Wagenaar in zyne fierIvke befehryving, der Stad Amfterdam, D. III. B. III. §• 4- Bladz. 204 — 206. en B. IV. §.21. Bladz- 341 — 344.; als meede de Befchryvinp- der Godsdienft-plichten en Gewoontens van alle Volkeren , door B. Picard, D. VI. St. I. in de Redeneering over de Gebruiken der geener, welke men m Holland xoemd Collegianten en Rhynsburgers ; Bladz. 302 — 312. . t fi) Eene deezer Kerken (en niet twee, ee1vk dc Schryver van de Lente - Reis door Hollanden Utrecht, pag. 76., verkecrdelyk zégt) omhelft de leerftellingen der JanjenftPn ■ dus genaamd naar den beroemden Gornelis fanfenius,Biirchop van Iperen in Vlaanderen ; van wiens geboorte , letteroefeningen , deugden , fchriften , dood , graffchrift deezer Broederen te Amfterdam, dewelke aldaar gehouden wordt ineen boovenvertrek van zeeker Huis, ftaande aldaar aan de ooftzyde van de Keizersgraft tegen over het Schouwburg, en bekend onder den naam van den Oranje» - Afpelt terwyl het overige gedeelte van dit Huis, hetwelk aan deeze Broederfchap in eigendom behoort, door haar, in de jaaren 1677. en 1680.,tot een Weeshuis is gefchikt en bekwaam gemaakt, in het welk haare arme Weezen van beide fexen, iedere fexe in een afzonderlyk deel, uit haare zeer milde liefdegaaven worden onderhouden en behoorlyk opgevoed (z). Hier meede nu, volgens den leidraad van wyïen den Heere Frans van Mieris, afgehandeld hebbende de Godsdienftige Vergaaderplaatzen, oefeningen, Kerkelyke beftieringen, en al het verder aanhoorige van de zich in deeze Stad bevindende Proteftantfche Gemeenten der Chriftenen, zullen wy, op het voetfpoor van deezen onzen naarftigen Voorganger, ons begeeven tot die geenen, dewelken den Paus van Rome, als den Stedehouder van Onzen Heere Jezus Chriftus en het zigtbaar Hcofd der Chriftelyke Kerk hier op aarde,erkennen, groeten, eeren, en gehoorzaamen. Be Roomfchgezinden Kerken. Den Heere van Mieris nu (Bladz. 108. en 109.) aanteekenende, dat van de agt Kerken, dewelken deeze Gemeente alhier heeft, alleenlyk drie door wereldlyke (3) Priefteren worden bediend, teren laafte wil, men, onder meerdere anderen, zien kan den geleerden H. van Heuflen in Hiftor. Epifcopat. Foederat. Belg- part. I. pag. 241 — 243. & in Addend. ad dict. Hiftor. pagg. 5-67. & y68., die ook aldaar ter loops vermeldt, dat over zyne leerftellingen, voornaamiyk vervat in zyn boek, door hem getituleerd: Augr °P de k» Se wvze doenlyk , door dien Paus zyn be> vfftitrreworden) zeer veel berouw heeft lAg Z welk behalven uit andere om- zen vervuld Waren, zonder eenige veran* dering j by dewelken echter naaderhand de twee Carmeliten, tegen den inhoud van dit Verdrag (1), gekoomen zyn (z). Naardien nu deeze Roomfche Kerken, in gevolge der bevelen van hunne Ed. Groot Moogenden f 3) ,niet moogen worden vergroot, noch vernieuwdj gelyk meede door den Heere Fr. van Mieris ten van den 4. September 1656; en den 9. February 165-7. ten duidelykften blykt, zoo als dit alles al meede door den mêergemelden Heere van Heuffen breedvoerig!yk is aangeteekend geworden; zoo in Batav. Sacr. part. II. pag. 4f7 — 465-. , als in .Hiftoria Epifcsp. Foeder. Belg. part. 1. pag. 48. En hiermeede meene ik genoeg yan deeze Verdragpunten , dienende tot bewaaring der oude Kerkelyke vryheid van de Hollandfche Clerezie ; en ook van derzelver gcfchkdeniiiën , Van hunne eerfte geboorte af tot op de laatere tyden, waarin menklaarlyk ontdekt den aanhoudenden iever deezer Clerezie tot befcherming haarer voorige onafhanglykheid van den Roomfchen Stoel ontrent het ftuk der Zendingen ; gezegd te hebben, örn den nieuwsgierigen Leezer daarvan een kórt begrip té doen erlangen, waarom ik hier van affcheide en denzelven verder tot de Kerkelyke Gefchiedeniiïcn der Roamfchgezinden In deeze Nederlanden verzende. (1) Dat de twee Ongefchoeide Carmeh* ten, als den een voor de Waaien en Fran* fchen, en den ander voor de Nederlanderen, tegen den inhoud van dit Verdrag, naaderhand zyn toegelaaten geworden , is ook reeds door den Heere van Heuflen in Batav. Sacr. part. II. pag. 271. & in Hiftor. Epifc. Fced.' JBelg. part. 1. pag. 478. aangeteekend* (2) DeSchryvervan denTegenwoordigen Staat van alle Volken, D. XIV. Hoofdft. X. pag. 5-42. zegt, dat de Roomfchgezinden alhier maar zes Kerkhuizen hebben ; en zulks waarfchynlyk, om dat'er, ten tyde der uitgaave van dit Deel zyns Werk*, en wel in den jaare 1742., alleenlyk in zes werd dienft gedaan, zynde één deezer Kerkhuizen alstoen, feedert den jaare 1729. , nog geilaoten geweeft , en eerft naaderhand door den Ed. Groot Achtb. Magiftraat deezer Stad aan deeze Gemeente wederom vergund geworden hetzelve te openen en daarin haare Godsdienftige oefeningen te verrichten, geIvk zulks hier booven, op Bladz 108., door den Heere van Mieris is aangeteekend: waarom ook in de Lente - Reis door Holland en Utrecht pag. 76., van zeven Kerkhuizen deezer Gemeente wordt gewag gemaakt, als zynde het agtfte, waarin altyd door geordende Jezuiten den dienft was waargenoomen, feedert hunne verbanning uit dit Land en de flipte bevelen van hunne Ed. Groot Moog. , tot hier toe gellooten gebleeven; zoo als hier booven, op Bladz. 1032-, reeds is gezegd. ( a ) Deeze bevelen zyn vervat in het tiende Articul van 't Placaat van hunne Ed. Gr. Moog. van den 21. Septb'. 1730., te vinden, in 't Groot Placaatb. Vol. V. pag. 368. Qq qq qq  jö3<5 beschryvi'ng ris is aangeteekend (i ) ; zoo heeft de Wel-Edele Geftrenge Heer Mr. johan van Lanfchot (z), Hoofd - Officier van deeze Stad, in de maand July van den jaare 1736., eerft aan de Edele Achtbaare Heeren Schepenen, en vervolgens ook aan de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren , voorgedraagen , dat, vermits het Placaat van hunne Ëd. Groot Moog. wel ftiptelyk verbood, eenige Roomfche Kerken te vergrooten of te vernieuwen , zonder toeftemming van den Magiftraat in de Stem in den Staat hebbende Steden , het allezins met de billykheid overéénkwam , dat alle de, tot oefening van den Roomfchen Godsdienft binnen deeze Stad gefchikte en bekwaam gemaakte , Kerkhuizen met alle naaukeurigheid door Hem, als wegens de Hooge Overheid gelaft, om voor de ftipte naakooming van haaré bevelen te waaken, met hulp en byftand van de Heeren Schepenen , (ook naar het voorbeeld van voorige tyden) werden opgenoomen en van derzelver tegenwoordige gefteldheid door den Stads Mr. (1) Hier booven op Bladz. ieo. (2) Deeze braave Heer werd op den 4. January 172,1. door de Groote Vroedfchap deezer Stad tot Veertig in Raide verkoozen cn vervolgens, op den 20. November 1725"., ter vervulling van eenen, door de bevordering van den Wel - Edelen Geftrengen Heere iEgidius vander Marck tot de Burgemeefterlyke waardigheid , openftaanden Schepenstoel benoemd, en heeft dus dit Rechterampt, geduurende den loop van dat jaar, als ook in dejaaren 1728. 1729. 1731. 1732. en 1744., met allen lofbekleed; terwyl zyn WelEd. Geftr. intuffchen op den 10. November van den jaare j 736. tot de Burgemeefterlyke waardigheid was bevorderd geworden; gelyk zyn Wel-Edele Geftrenge dan nog te meermaalen, en wel op den 10. November 1739. 1742. en 1745-., door de Groote Vroedfchap deezer Stad tot die zelfde waardigheid is verkoozen; en, inmiddels, door de Edele Groot Moogende Heeren Staaten van Holland en Weftfriesland, op denominatie van de welgemelde Groote Vroedfchap , tot Hoofd-Officier deezer Stad aangeftcld zynde, dit zwaarwigtige ampt, geduurende den loop van drie jaaren, en zulks van den 10. November 1733. tot °P ^en 10' November 1736., met veel iever en getrouwheid heeft waargenoomen en op alle moogelyke wyze, tot bewaaring van de goede orde en ruft ; en tot bevordering van recht en gerechtigheid; met voorftand der voorrechten en vryheden, aan het Collegie van Juftitie binnen deeze Stad tot nut en wel zyn der goede Burgery verknoft, getrouwelyk gewaakt. Ook heeft zyn Wel-Ed. Geftr. het ampt van Thefaurier Ordinaris deezer Stad, waartoe Hy, in plaatze van den Wel - Edelen Geftrengen Heere Oud-Burgemeefter M*. Dirk van Groeneveld, op den 21. April van den jaare Timmerman gemaakt behoorlyke en nette Grondkaarten, ten einde dezelven by vervolg van tyd dies te beeter in oogenfchyn mogren genoomen worden , ^en men als dan uit die gemaakte en fteeds ter Secretarie van deeze Stad moetende beruften reekeningen en grondkaarten te genvakkelyker konde naagaan , of het opgemelde Placaat van den Souverain, verbiedende alle vergrooting of vernieuwing van deeze Kerken, ten zy met voorafgaande bewilliging van den Magiftraat , wel getrouwelyk werde naagekoomen en gehoorzaamd, zoo als het behoort : waarnaa, wanneer dit voorftel, zoo wel door de Ed. Achtb. Heeren Schepenen * als ook door de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren , was goedgekeurd, het zelve ook op den 20. July van den jaare ij$6. is ten uitvoer gebragt i gelyk van dit alles, ter Vergaaderingen van de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren en van de Ed. Achtb. Heeren Schout en Schepenen deezer Stad , zyn gehouden de volgende aanteekeningen. „ Ex- 1727. overleeden zynde , op den 4. May van dat zelfde jaar werd aangefteld, tot op den 10. November 1728.; en het ampt van Thelaurier Extraordinaris van den 10. November 1737. tot den 10. November 1739.; en van den 10. November 1740. tot den 10. November 1742.; als ook van den 10. November 1746. tot den 10. November 1748., met eene geduurige vlyt en de vereifchte trouw bediend; naadat zyn Wel-Ed. Geftr. in de maand October van dat laaftgemelde jaar, ter zaake van de on.tftaane Burgerlyke beroerten, dewelken verfcheide, ja genoegzaam alle , Steeden en plaatzen van deeze Landen , en dus ook deeze Stad Lèyden, geweldiglyk hebben gefchud en geteifterd , was genoodzaakt geworden, om, benevens alle de Heeren Leden van de Groote Vroedfchap deezer Stad , zyne waardigheid van Veertig in Raide aan dewpublieke ruft opteofferen en te ftellen in handen van Zyne Doorluchtige Hoogheid , den Heere Prince Erfftadhouder deezer Landen, Hoogl. Ged., die dan ook zyn Wel-Ed. Geftr. op den 18. Oétober van dat jaar van deeze waardigheid heeft ontflaagen en dus uit de regeering deezer Stad geheelykgelicentié'erd en gedimitteerd; zoodat zyn Wel-Ed. Geftr. alstoen het lot van meerdere andere treflykeRe- fenten, zoo_ van deeze Stad, als van andere, teeden in dit onsüeve Vaderland, heeft moeten ondergaan. Vervolgens is deeze braave Heer, die ook tevens, als Meefterknaap, ui het Hooge Jagtgericht van Holland en Weftfriesland heeft zitting gehad , op den 16. Maart van den jaare 175-9. , met den roem van altyd geweeft te zyn een getrouw, deftig en eerlyk Regent, binnen deeze Stad zachtelyk ontllaapen, en heeft dus dit ons allen, het zy vroeg, het zy laat, wachtende noodlot ondergaan.  der STAD L E Y DEN ,037. „ Extracl uyt het Notulboek H. ƒ" 422. gehouden ter Kamer e " van de Heeren Burgermren 11 der Stad Leyden, van dato „ Den 11 July 17 $6 • " TFV Hcer MIJonan van Lanfchot „ JLJ/ heeft aan de Heeren Burgerrnn „ gecoramuniceert dat voorheen nu en „ dan door Schout en Schepenen ge„ daan zynde, de Infpectie der Room„ fche Kerken hetzelven nu in een jaar „ agt a. negen niet gefchiedt was, dat „ daarom wel van gedagten zouden Zyn „ om het zelve te verrigten, daar van „ kenniffe hadde gegeeven aan Schepe„ nen, welke in fyn voorftel ook hadde „ ingegeeven, Dogh alvorens het wcrk„ ftelligh te maken vermeende daar van „ Communicatie aan de Heeren Burgerrfl" te moeten geeven, omme daar „ over haar Ed. Gr. Agtb. gedagten te „ hooren, ende met eene te overleggen „ of niet dienftigh zoude zyn dat van „ de geme Kerken wierden gemaakt „ Grondkaerten door des Stads Mc „ Timmerman , omme in vervolg van „ tydt fodanige Infpectie exacter te kun„ nen doen: Waar op gedelibereert „ zynde hebben haar Ed. Gr Agtb. in „ de voorfz. Infpectie en het maaken „ van de Grond-Kaartcn om het vergroo„ ten dier Kerken voortekoomen gecon„ defcendeert, edogh in bedenken ge„ geeven of dezelve niet met minder , opfigt zoude kunnen gefchiedcn door " den Schout, Schepenen-Mn en den " Theiaurier Extraord5 latende egter " fulx aan het oordeel van de Heeren „ Schepenen. „ Extracl uit het Notulboek, be„ gonnen january 1735. , ge„ "houden ter Vergadering van „ de II. II. Schout en Schepe„ uen der Stad Leyden, fol» 131. „ en I32- „ Den zo. July 1736. De Hr M£ Johan van Lanfchot Hoofd-Officier der Stad Lei„ den hadde ter Vergadering van Haar (l)T)c Heer Willem Hendrik Bngge van r,.-;^/ Med. Doft. , was in dien tyd een kundig en niet ongeacht Geneesmeefter m deeze Stad, alwaar hy op den 29. Maart van den jaare 1739- 1S overleeden: gelyk ook de „ Ed. Agtb. voorgedragen, dat hy „ (nademaai by Placcaaie dezer Landeri „ door de Hooge Overigheid is verboo„ den, dat geene Paapfe Kerken (zon„ der daar toe te hebben Speciaal Con„ fent) zullen mogen werden vergroot, „ ofte in eenigcrhanden manieren geex- tendeert ofte verandert) wel genee, gen zouden zyn omme alle de Paapfe „ Kerken hier in de Stadt ftaande, te gaan Infpecfteeren, ende vermits zyn Ed. zulks niet dan Geregtelyk konde „ doen, was verzoekende de aftiftentie l, van Haar Ed. Agtb. Collegialiter, ' ofte wel van Schepenenmeefteren, na „ dat H. E. Agtbte oordeelen zouden „ te behooren, en wyders dat zyn Ed. „ van gedagten was van deze te doene „ Infpeftie kenniffe te geeveh aan H. E. Gr. Agtb. de H" Burgemeefte- ren. . „ Waar op gedelibereert zynde ts by „ H. E. Agtbre gerefolveert de H" „ Schepenenmeefteren tot het affiftee„ ren van die verzogte Infpectie te „ Committeeren , en wat aanging de „ Notificatie aan Hrn Burgemeefteren, ,, dat H. E. Agtb. ten dien reguarde „ geen de minfte fpeculatie maakten, en dezelve oordeelden billyk te zyn. " „ Ingevolge welke Refolutie 'de'H11* „ Abraham Alenfoon , en Mr Jan van „ Groene veld, Schepenenmeefteren ,die „ Commiffie gratieufelyk hebbende ge„ accepteert) is dezelve meergem. In„ fpectie gefchied op den 20. July 1736. „ op de volgende manier. „ Dat de H* Hoofd - Officier, Sche„ penenmeefteren, en Griffier op Sche„ penenkamer des morgens ten Negen , Uuren vergadert zynde afgegaan zyn „ van het Stadhuys twee aan twee, en „ gevolgt werdende op de zelvde wys „ door Dc van Ring en Dr van Swieten(i) „ als Kerkmeefteren van de Paapfe Ker„ ken , Een der Subftitut Schouten, Een Bode , de Stadsbaas van Dron" gen, en Drie Dienaars van de Jufti" tie, ende haar weg genomen hebben, " eerft, na de Kerk ftaande in de Kuy" perfteeg ; ten tweede in de Bakker" fteeg j ten derde op de Haarlem" ftraatj ten vierde op de Hooygragt; " ten vyfde op de Appelmarkt 5 ten ij fesHeer Gerard van Swieten Med Doft., ai_ hier de Geneeskunde, geduurende den loop van verfcheidene jaaren met zeer veel roem gelukkiglyk heeft geoefend tot in den jaare Ï74y., wanneer Hy, in de maand NovemQq qq qq « bet  loso B E S C H R Y V I N G „ fesde op het Uytregtfe Veer ; ten „ fevende op de Hogewoert en laa„ ftelyk op de Pieterskerkgraft; in alle 5, welke Kerken aldus genomen zynde „ de gerequireerde Infpectie , heeft: de „ Hr Hoofd - Officier de Hin zyn Ed. „ in deze hebbende geaffifteert voor ,,. haare genomene moeyte bedankt, en „ is dus op de Pieterskerkgragt de treyn „ van den anderen gefcheyden. Het welke dan meede in 't vervolg, van tyd tot tyd, door de Heeren Hoofd-Ofhgieren, by zich hebbende twee Heeren Schepenen en de Heeren Thefaurier Extraordinaris en Griffier deezer Stad; vergezelfchapt door de Heeren Kerkmeefteren van deeze Roomfche Kerken; en gevolgd door de twee Subftitut- ber van het voorgegaane jaar 1744. tot eer" hen Lyfmedicus van Haare Majefteit, de allerdoorluchtigfte en grootmagtige Vrouwe, Maria Therefia, KLoimiginnc van tlongartjon cn Bohemen, Aartshertoginne van Ooftenryk , &c. &c.&c., thans nog Keizerinne Douariere van den Roomfchen Keizer Francifcus den Eerden, &c. &c. &c., Hoogl. Ged.;als ook tot Profeffor Medicinse. en Opperbibliothecarius op de Academie te Weenen , op zeer gunftige voorwaarden, beroepen zynde en het zelve beroep aangenoomen hebbende, dit zyn Vaderland en deszelfs dierbaarfte pand , de onwaardeerbaare Vryheid; voor 't welke onze nooit genoeg te pryzene Voorouders hun goed en bloed fteeds hebben opgezet en 't welke by de allerverheevenfte verftanden van alle tyden altoos booven alle ydele glorie van fchoonfehitterende Hofdienften en foortgelyke eerampten,enook verre booven de flaaffche kcetenen van het met enkel klaatergoud vernifte Hofleven is gefchat ; heeft vaarwel gezegd en na Weenen is vertrokken, alwaar Hy , wegens zyne groote kunde en uitneemende verdienften , fteeds in eene hooge achting is gebleeven, en vervolgens ook tot den adelftand verheeven geworden. (1 ) Deeze alhier gemelde Infpectien der Roomfche Kerken zyn aangeteekend in het Notulboek, begonnen primo January 1738. fobis i$0. en 338.; in het Notulboek, begonnen den 2y. July 174?. fol° 241.; in het Notulboek , begonnen den 2y. July I7y4foliis 7. 86. 194. en 249. en nog in het Notulboek , begonnen den 25-. July 1765-, fol° 11.; uit alle dewelken blykt, dat in den jaare 1741. deeze Infpectie is eedaan by de WelEd. Geftrenge Heeren Ml Jan van Groeneveld, Hoofd-Officier; Mr. Nicolaas vande Velde Rippertfz. cn M'. Johan vander Marck iEgidiusfz., Schepenen; cn (de Heeren Mr. Johan van Lanfchot, Thefaurier Extraordinaris; en M'. Jan van Royen, Griffier, abfent zynde) verzeld door de Heeren Mr.Nicolaas Tiarck ,en Johan van Bommel, Kerkmeefteren der Roomfche Kerken : in den jaare I74y. by de Wel-Edele Geftrenge Hee» Sehoutenj een of twee van de Bodens met de roede; den Stads Mr. Metzelaar en Mr. Timmerman, by zich hebbende alle de nette Grondteekeningen van deeze Kerkenj en de Dienaaren der Juftitie} op zoodaanige tyden, als men zulks goedvond , is in acht genoomen , en ook op deeze zelfde wyze gefchied op den u. Augufty 1741. ; op den 9. July I74f>i op den 2. November I7yi.; op den zy. September I7y4. } op den 4. November i7f7-; op den 24. October 1760.} op den y. November 1762.; en nog laaftelyk op den 1. October ij6f.'t waar van in de Notulboeken der Vergaadering van de Heeren Schout en Schepenen telkens de behoorlyke aanteekening is gehouden ( 1 ). Nog zal ik,by het geene de Heer van Mieren Mr. Nicolaas de Bye, Hoofd - Officier; Mr. Jacob vander Meer en Mr. Petrus Gunseus, Schepenen; M>. Nicolaas vande Velde Rippertfz. , Thefaurier Extraordinaris; en Mr. Jan van Royen, Griffier ; en verzeld door dezelfde Heeren Mr. Nicolaas Tiarck en Johan van Bommel, Kerkmeefteren der Roomfche Kerken; in den jaare 175-x. by de Wel-Edele Geftrenge Heeren Mr. Johan vander Marck iEgidiusz., Hoofd - Officier; Dr. Johan Frederik Gronovius en M'. Pieter van Dorp, Schepenen; Mr. Nicolaas vande Velde Dauielsz., Thefaurier Extraordinaris; en Mr. Daniël van Alphen, Griffier; en al wederom verzeld door de voorgemelde Heeren Mr. Nicolaas Tiarck en Johan van Bommel , Kerkmeefteren der Roomfche Kerken: in den jaare 175-4. by de Wel-Ed. Geftrenge Hécren Mr. Hendrik van Buren , Hoofdofficier; Dr. Johan Frederik Gronovius en Mr. Jan Hubrecht, Schepenen; Mr. Nicolaas Willem van Leeuwen, Thefaurier Extraordinaris; en M>'. Daniël van Alphen, Griffier ; en meede verzeld door de voorzeide Heeren M'. Nicolaas Tiarck en Tohan van Bommel, Kerkmeefteren der Roomfche Kerken : in den jaare i7y7.by de Wel-Edele Geftrenge Heeren Mr. Johan vander Marck iEgidiusz., Hoofd -Officier; Mr. Jacob Pla en Mr. Cornelis Speelman, Schepenen; Mr. Nicolaas Willem van Leeuwen, Thefaurier Extraordinaris; en Mr. Daniël van Alphen, Griffier; en verzeld door te meermaalen genoemde Heeren Kerkmeefteren der Roomfche Kerken, Mr. Nicolaas Tiarck en Johan van Bommel: in den jaare 1760. by de WeiEdele Geftrenge Heeren Mr. Hendrik van Buren, Hoofd-Officier; Mr. Michiel Potnpe van Slingeland en Mr. Johan vander Burch, Schepenen; en (den Heere Mr. Johan vander Marck iEgidiusz. , Thefaurier Extraordinaris, abfent zynde) den Eerften Clerk ter Griffie , Johannes Thyflen, als vervangende den insgelyks afweezenden Heere Griffier Mr. Daniël van Alphen; en verzeld door de Heeren Mr. Johan Adriaan Verzyden van Varick en Hieronymus van Beurden, de  der S T A D L E Y D E N-. I03o Mieris noopens de Armen der Roomfchgezinden, de aan hen door 's Lands Souveraine Overheid by Opene Brieven van Octroy verleende gunft ontrent de erflaatingen ten behoeve deezer Armen gefchiedende (i ) > de vriendelyke fchikkingen ten nutte van dezelve Armen by den Ed. Groot Achtb. Magiftraat deezer Stad van tyd tot tyd gemaakt} en het Verdrag tuffchen de Diaconen van de Gereformeerde Walfche Gemeente van deeze Stad, als het opzigt over de Gereformeerde Walfche-Armen hebbende, aan de eene; ende Armbezorgeren van de Roomfchgezinde Gemeente alhier, aan de andere zyde} op den Z2. December i7fQ. genooten en op den 4. January van het volgende jaar 175-1. met de goedkeuring der Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren en Regeerderen deezer Stad bekrachtigd ; hier booven (Bladz. iop—113.) heeft opgegeeven, alhier inlaffchen de voorgemelde Opene Brieven van Oótroy, in dewelken hunne Ed. Groot Moog. aan de Bezorgeren deezer Roomfch Catholieke Armen toeftaan en vergunnen, om naa zich te neemen en behoorlyk gebruik te maaken van alle zoodaanige erflaatingen,ais door licfdaidige perfoonen ten behoeve en ter cmderfteuning van deeze hunne Armen voortaan mogten worden gedaan en befprooken , zoo nochtans, dat dezelve erflaatingen of maakingen alvoorens zullen moeten worden gebragt ter kenniffe van de Heeren Buigcmccfteren en R.e- de joii^e , Kerkmeefteren der Roomfche Ke- .'.: in den jaare 1762. by de Wel-Edelc Geiirenge Heeren Mr. Cornelis Chaftekin, Hoofd -Officier; M'. Jacob Heyns en M>. Maarten Marcus, Schepenen; M'. Nicolaas Willem van Leeuwen , Thefaurier Extraordinaris ; en Mr. Daniël van Alphen, Griffier; en verzeld door den Heere M'. Johan Adriaan Verzyden van Varick, Kerkmeefter der Roomfche Kerken : en laaftelyk in den jaare 1765-. by de Wel - Edele-Geftrenpe Heeren M>'. Johan vander Marck JEgidiusz. Hoofd-Officier; Mr. Nicolaas van Alphen cn Mr. Abraham van Alphen, Schepenen • Mt. Theodorus Schrevelius, Thefaurier Extraordinaris; en M'. Daniël van Alphen, Griffier; en al wederom verzeld door den voornoemden Heere M'. Johan Adriaan Verzyden van Varick, Kerkmeefter deezer Roomfche Kerken. , (t) Door die gunftige conceiïie werden deeze Roomfchgezinde Armen verklaard, »jet: be?reepen te zyn onder de inzigten van hunne Ed. Groot Moog. , vervat in het Placaat , tsgea het teftecren van Pausgezinde Perfoonen op den 4. May vaneen jaare i6<< geëmaneerd, en te vinden lö t Groot Placaatb. Vol. I. pag. i^a-iW-, geerderen deezer Stad} door hunne Ed. Groot Achtb. onderzocht, of daarin ook iets ftrydigs tegen de voorige uitdrukkelyke bevelen van hunne Ed. Groot Moog. zy gefteld ofte belaft; en wyders , naar bevind van zaaken, door welgemeldehunne Ed. Groot Achtb. bekrachtigd, of krachteloos gemaakt; en verder , dat, ten aanzien van dezelve erflaatingen of maakingen, alles zal ftaan onder het opperfte toezigt van hunne Ed. Groot Achtb., en onder de beheering van een Rentmeefter van de Gereformeerde Godsdienft, dewelke ook door de welgemelde Heeren Burgemeefteren en Regeerderen deezer Stad zal worden benoemd en aangefteld; gelyk dit alles kan gezien worden uit de volgende Opene Brieven van „ 08roy door de Ed. Groot Moog. „ Heeren Staaten van Holland en hVtftvriesland verleend aan ,3 de Armbezorgeren van de „ Roomfch ■ Catholieke Armen, 9i\te Leyden, -wegens het aan„ vaarden en beft i er en van erf5, maakingen, ten behoeve en onderft'euning van dezelve Ar„ men voortaan te doen; op den „ 13- foto 1737. » 1T^C Staaten van Holland en Weft„ JJ_J/ vriesland, doen te weeten, al,, zo Ons te kennen is gegeeven by de „ Bezorgers van de Rooms - Catholiquc „ Ar- by het welke aan alle perfoonen , van wat ftaat, conditie of qualiteit dezelven ook zouden moogen zyn, 't zy dat dezelven in den Lande van Holland en Weftfriesland, of daar buiten, mogten woonen of refideeren, op het allerfcherpfte is verbooden, by Teftamentcn, Codicillen, Legaaten, Giften ter zaaken van den dood , of onder de leevenden ; of by eenige andere bcdrieglyke Acten, handelingen , of contracten, hoe ook genaamd, op eenigerhande wyze te difponeeren aan of ten behoeve van eenige Geeftelyke perfoonen, Kloppen, Nonnen, of andere Pausgezinde hordende perfoonen; of ook aan of ten benoeve van eenige Pauflyke gezegde Geeftelvke Armen, Geftichtenof Godshuizen; geIvk dit alles brecder in het opgemelde Placaat te zien is: Het geen, tenLopzigte der Leengoederen, naader is opgehelderd door eene Waarfchonwinst van den Prefident en Raaden over ÈonandTzeeland en Friesland, gedaan den 23° January i66f-, te vinden in 't Groot Placaatb. Vol. III. P^gg- &4o6.; terwyl op den 13- May 1734-, tot naakoorning van dit Placaat, door hunne Ed. Gr. Moog. nog „aadere precautien zy n genoomen by eene Refolutie, meede te vinden in 't Groot Placaatb. Vol. VI. pagg. 69. en 70. en pag. 378,  io4o BES C H II Y V I N G Armen binnen de Stad Leyden, dat „ verfcheide Charitable Perfoonen wel ,, zouden geneegen weezen van haare goederen ten behoeven en foülaas van ,, de gem. Roomfche Armen te difpo5, neeren, by zoo verre zy daar toe by „ Speciaale Brieven van Octroi van Ons wierdeh geauthorifeert, en gemerkt „ Wy by Onze refolutie van den 24. Fe3, bruary 1719. (1 ) op de Requefte van de Roomfche Armbezorgers der ,, Stad Hoorn, over 't voorfz. fubject ,, aan Ons geprefenteert, hadden goed„ gevonden en verftaan, dat, zoo wan„ neer door de Armbezorgers van de Roomfch - Catholique Armen in eeni- ge andere Steeden dezer Provintie 5, diergelyk verfoek aan Ons zoude mo5, gen worden gedaan met kennis en jj goedvinden van Burgemeefters enRe„ geerders derzelver Steeden, gelyke „ Brieven van Octroi verleent zouden s, worden aan dezelve Armbezorgers, „ zoo als dan ook de Armbezorgers der „ Stad Delft en Rotterdam, ingevolge „ van Onze refolutien van den iy. Maart „ en den 11. Juny daar aan volgen„ de (2),; zodanig Octroi van Ons had„ den geobtineert; weshalven keerden „ haar de Suppm tot Ons, ootmoedig9, lyk verfoekende, dat het Onfe goede „ geliefte zyn mogte van gelyke Brie3) ven van Octroi aan de Supptn ten be,, hoeven van de gemelte Roomfche Ar- men te verleenen in Communi forma. „ ZOO IS 'T, dat Wy de zaak en het verfoek voorfz. overgemerkt hebben„ de en genegen weezende ter beede '„ van de Suppten, naa ingenome confi„ Üeratien en advis van Onze Gecommit,, teerde Raden, uit Onze regte weten„ fchap , Souvereine magt en authori- teit hebben goedgevonden en ver„ ftaan teverklaaren, gelyk Wy verklaaren by deefen, dat de Roomsgezinde „ Armen ftaande ter bezorginge van de „ Süppten niet begreepen of vervat zyn „ onder de inzigten en het Verbod van „ het Placaat van den 4e. Mey 16ff., „ met dien verftande nogtans, dat van 3, alle de Erflatingen of Makingen, die „ in der tyd aan de Supplianten zullen }ï koomen te gefchieden , door Burge„ meefteren en Regeerders der Stad ,, Leiden eerft kennifle zal moeten wor„ den genoomen of die waarlyk ftrek- (1) Te vinden in 't Groot. Placaatb. Vol. O) Insgelyks te vinden in 't Groot PlaVI. pagg. 3jy. & 3yö. caatb. Vol. VI. pag. 35-6 — 3*8- ,, ken tot het einde en oogmerk by de! „ Suppten in haare requefte voorgeftelt, „ dan of daar meede iets zoude worden ,-, beoogt of voorgenoomen ftrydende „ teegens het boven gem. Placaat; en „ dat Burgemeefteren en Regeerders „ voorn' op die erflatingc of maakingen „ naa bevind van zaaken haare approba,, tie of disapprobatie verleenende de„ zelve erflatingen of maakingen zullen „ bekragtigen of kragteloos laten , en „ in het Generaal dat alles zal moeten gefchieden onder de Superintendentie „ van dezelve Burgemeefters en Re„ geerders, door dewelke ook tot be„ heeringe van dezelve Erflatingen of Makingen een Rentmeefter van de „ Gereformeerde Religie zal moeten „ worden aangeftelt. Lallende een ie„ der die het aangaan mag zig hier naa te reguleeren. „ Gedaan in den Hage, onder Onzen „ Grooten Zegel hieraan doen han„ gen , den dertienden July in 't Jaar Onzes Heeren en Zaligma„ kers duizent zevenhonderd zeven 3, en dertig. ( Was geparapheerd) J. H. v. Waflenaer. vt: {[OnderJ?ond~) „ Ter Ordonnantie van de Staaten; ,, (En was geteekend) Willem Buys: „ Hebbende voorts uithangen het „ Groote Zeegel van den Lande van „ Holland en Weftfriesland, in 3, Rooden WatTche aan eene dubbele franghyne ftaarte. Naar eene authentieke Copie van dt Origineele Opene Brieven van Oétroy, berufiende onder de Armbezorgeren der Roomfch - Catholieke Armen binnen deeze Stad Leyden ; my, met voorkennis en gunftige toeftemming van de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren. en Regeerderen deezer Stad, meedegedeeld door den tegenwoordige** Rentmeefter van de Roomfch - Catholieke Armengoederen. Ver-  der STAD LEYDEN. Iö4t Vervolgens zyn door de Heeren Burgemeefteren en Regeerderen deezer Stad} naadataan hun Ed. Groot Achtb. deeze Opene Brieven van Octroy waren vertoond, zoodaanige noodige fchikkingen gemaakt, dat het zelve Octroy in alle deelen en tot alle tyden fteeds zal konnen worden in acht genoomen en behoorlyk naagekoomen ; en is tevens door hunne Ed. Groot Achtb. in den jaare 1738. tot Rentmeefter van de Roomfch-Catholieke Armengoederen aangefteld de WelEd. Geftr. Heer M'. . Carel Crucius, Veertig in Raide deezer Stad ( 1 ) i den welken overleeden zynde is opgevolgd de Heer Mr. Jacob Johan Verhooft, Commiflaris van de Echtzaaken binnen deeze Stad (1); naa wiens onlangs voor.gevailen affterven, deeze bediening door deEd. Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren en Regeerderen deezer Stad wederom is opgedraagen aan den Heere Jo- ( 1) Deeze Heer, dewelke feedert het begin van den jaare 1727. met de waardigheid van Hoofdman of Capïtain der Schuttery van deeze Stad was bekleed geweeft, werd op den 18. Maart 1737. door de Groote Vroedfchap deezer Stad tot Veertig in Raide verkoozen; en vervolgens, naadat zyn WelEd. Geftr. ook het ampt van Weesmeefter van den 25-. July 1740. tot op den 2y. July 1742. had bediend, op den 2j\ July van dat jaar 1742. tot Schepen deezer Stad" aangebeld en beé'edigd ; gelyk zyn Wel-Ed. -Geltr. dan ook dit Rechterlyke ampt, geduurende dat jaar, en in de jaaren 1743. 1745". en 1746. tot op den 30. April i747-> °P welken dag zyn Wel-Ed. Geftr. is aflyvig geworden, 'behoorlyk heeft waargenoomen. • ("2) De Heer Mr. Jacob Johan Verhooft, die geweeft is de tweede Rentmeefter der Roomfch - Catholieke Armengoederen, was 'ook tevens de tweede perfoon, dewelke in •ideezé Stad is benoemd geworden tot Protombtaris of Commiflaris over de Notariffen; in welk ampt zyn Wel - Ed. was de opvolger van den Wel-Ed. Geftr. Heere M'. Jacob Pla, ïhans Veertig in Raide en Oudburgemeefter «jeeïer Stad, aan den welken dit ampt op den m. April 1734-1 ingevolge van het vooraf fegaane Befluit der Ed. Groot Moog. Heeren Staaten van Holland en Weftfriesland, waarby hun Ed. Groot Moog. in het voorgaande 'jaar 1733. hadden goedgevonden, zoodaanige «mpten binnen deezen Lande mteftellen en voor de benoemden tot dezelven de noodige Inftruaien (te vinden in het Groot .pfccaarb. Vol. VI. pagg. 481. & 48*-.) te vervaardigen , voor de eeiftemaal alhier is ■aanbevooien geworden, en die, vervolgens ■op den 6. J«ny Tan den jaare 1743-tot Vefr" tig in Raide deezer Stad verkoozen zynde, tchter het'zelve ampt-heeft waargenoomen tot op den iS. Oaober 1748-, wanneer zyn .ju.fbÊ:ü9;:c:-w»3 , •:' : ' ^*<ïO{z) hannes Thyffen ( 5), door wien dezelve thans wordt waargenoomen. Der Roomfchgezinden IVeesof Houzvbuizen. Uit het geene de Heer van Mieris (Bladz. 113.) van deeze Armhuizen der Roomfchgezinden aanteekent, zoude men voor gewis moeten befluiten, dat het Armhuis, ftaande op de St. Jacobsgraft binnen deeze Stad, aan de Armbezorgeren van deeze Gezinte , zoo wel als het Armhuis, ftaande in de Verwer- ftraat, reeds , feedert veele jaaren , in eigendom heeft, toebehoord ; daar het zeeker is, dat zy wel, feedert eenigen tyd, eigenaars zyn geweeft van dit laaftgemelde Huis ; en dat het eerftgemelde Huis door hen ook , als een Armhuis, is gebruikt geworden, terwyl het zelve echter een eigendom was van den Wel - EdeWel-Ed. Geftr. , by de alstoen voorgevallene 'buitengewoóne verandering; der Regeering deezer Stad, door Zyne Doorluchtige Hoogheid , den . Heere Prince vair Oranje en Naffau , Erfftadhouder deezer Landen, Hoogl.Ged., tot Schepen deezer Stad werd aangefteld: En heeft deeze Heer Verhooft dit ampt van Protonotaris , of Commïffarïs over de Notariflen, bediend tot in de maand May van den jaare 1766., wanneer Hy van het zelve vry willigen afftand heeft gedaan.; even als door Hem te vooren den dienft van Regent der Catharine en Cecilie Gaithnizen, dien Hy ruim zeventien jaaren had vervuld, op den 21. December 1764. vrywilliglyk was needergelegd geworden ; terwyl zyn WelEd. , behalven dit Rentmeefterampt van de Roomfch - Catholieke Armengoederen, nog tot op zyn dood, voorgevallen op den 21. July van dit jaar 1768., de ampten van Commiflaris van de Echtzaaken binnen deeze Stad, en van Rentmeefter der goederen van het .Sinte Agniete of Groote Begynhof alhier, welk laaftgemelde ampt met zyn dood tevens is vernietigd, (gelyk hier achter, in myn-Byvoegzel op het Elfde Hoofdftuk , handelende over de Begynhoven en de Kapellen, door my 7al worden aangetoond ) heeft bediend gehad, (3) De Heer Johannes Thyffen, die onlangs met deeze bediening werd bekleed, is daarenbooven Notaris en Procureur voor de Ed. Achtb. Vierfchaaren , zoo van deeze Stad, als van 's Lands Univerfiteit alhier; als ook Eerfte Clerk ter Griffie en ter Kaamere van de Defolaate Boedels deezer Stad; mitsgaders Secretaris der Bailluagie. van Noortwykerhout,Hillegom, Liffe en Voorhout; den welken ik van ganfcher harte toewenfche, datHy deeze poften nog een langen reeks van veele jaaren, met eene goede gezondheid cn alle vergenoeging, zal moogen waarneemen. , • .- < : -*s**V(i «w-s "iVAW^  ioi2 B E S C HL R Y V I N G Edelen Heere Mr. Pieter Tiarck , en aan hen eerft in den jaare 1760. tot een gefchenk is aangebooden door den HoogEdelen Hoog-Gebooren Heere JeanBaptifte Francois George, Graave van Oultremont en Warfufé (1), als in huwelyk hebbende de Wel-Edele Vrouwe Maria Jacoba Johanna Tiarck, eenige overgebleevene Dochter van wylen welgemelden Heere M1. Pieter Tiarck} en vervolgens, naadat zy door de Ed. Groot Achtbaare Heeren Die van den Gerechte deezer Stad op den 6. November 1760., op hun verzoek, waren gemagtigd geworden, om dit aangebooden gefchenk aanteneemen, op den 7. February 1761. voor de Ed. Achtb. Heeren Mr. Nicolaas van Alphen en Jacob vander Meer, Schepenen deezer Stad, wel en wettiglyk opgedraagen geworden door Anthony vander Hout, als daartoe by eenen brief, gefchreeven door den hooggemelden Heere Graave, uit Luyk op den p. December 1760., gevolmagtigd (z) , aan de Heeren Mr. Johan Adriaan Verzyden van Varick en Hieronymus van Beurden, de Jonge, als Armbezorgeren van de Roomfch-Catholieke Armen binnen deeze Stad, en, over Zulks, ten behoeve van dezelve Armen j yaarnaa dezelve Armbezorgers het zelve Huis met nog twee daar naaft; geleegene Huizen, door hen gekoft, alleenlyk voot de opvoeding en het verblyf van de arme en behoeftige minderjaarige jongens van hunne Gezindheid hebben gefchikt} en het Huis, ftaaiide aan de noordzyde van het Maarendorp , of de (1) Deeze Heer , dewelke, geduurende de eerfte jaaren van dit zyn op den 20. April 17J-0. voltrokken huwelyk, alhier te Leyden woonde , doch naaderhand zyn woonplaats na de Stad Luyk heeft overgebragt, is Broeder van den Doorluchtigen en Hoog - Eerwaardigen Vorft en Heere, Carel Nicolaas Alexander, Graave van Öultremont en Warfufé, &c. &c. &c., Prooft te Tongeren, en, feedert den 20. April 1763., tot Prins en Bisfchop van Luyk verkoozen geworden. (2) Naardien, in gevolge van de CXlXe. Burgerlyke Keure deezer Stad, dewelke zyne eerfte geboorte, immers voor het grootfte gedeelte, verfchuldigd is aan eene Refolutie van Die van den Gerechte , genoomen op den y. April 1607., en by dewelke bevoolen wordt dat geene Brieven van tranfporte, opdracbte , ofte verbinttniffe van eenige onroerende goederen, binnen defe Stadt, ofte de Vrybeyt van dien gelegen, by Schepenen defer Stede fullen werden bezegelt op andere Procuratie», ah die verleden en gepaffeert zyn voor Gerechten van Steden, Dorpen, of Vlecke», nu genaamde Haarlemftraat, tuftchea de korte Duizend-Raat-fteeg en de Kraaijenvanger-fteeg, het welke zy insgelyks , met voorkennis en toeftemming van welgemelde haare Edele Groot Achtbaarheden, hadden gekoft, voor hunne arme en behoeftige minderjaarige Meiskens bekwaam gemaakt, gelyk de Heer van Mieris hier booven ( 3 ) reeds heeft aangeteekend; alwaar Hy echter een kleinen misflag begaat, met te zeggen, dat door deeze Armbezorgeren het hier voorgemelde Huis, ftaande in de Verwerftraat en door hen reeds tot een Armhuis gebruikt geworden, is verbaten, naardien dat zelfde Huis als' nog, tot op den huidigen dag, is in gebruik gebleeven en door hen tot een verblyf Van oude behoeftige Vrouwen van deeze Gezindheid gefchikt geworden. Van deeze Armhuizen, in dewelken geene outaarcn, noch vafte, noch beweegbaare, moogen worden gevonden j noch ook eenige andere zaaken , tot de plegtige oefening der Roomfche Godsdienft behoorende, geplaatft} zyn, op het byzonder bevel van hunne Ed. Groot Achtbaaren, gemaakt naaukeurige Grondteekeningen , dewelken meede ter Secretarie deezer Stad worden bewaard, opdat in dezelven , even zoo min als in de Kerkhuizen van deeze Gezinte, te eeniger tyd, geene vergrooting, verandering of vernieuwing , zouden konnen worden ondernoomen en gemaakt, zonder voorgaande toeftemming van den Magiftraat deezer Stad} als meede, op dat dezelve Armhuizen door den Heere Hoofd -Officier dee- macht hebbende om over het bezegelen van transforten , alienatien , ofte verbintenijfe Va» onroerende goederen te Jlaen: deeze Brief VOOr den gemelden Anthony vander Hout niet genoegzaam voldeed, om de voorzeide opdragt van dit Huis, by Gifte onder de Leevenden, aan deeze Armbezorgeren te doen; zoo hebben de Ed. Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte deezer Stad , op het aan hunne Ed. Gr. Achtb. door den voornoemden Anthony vander Hout by Requeft gedaane verzoek, aan denzelven by Appoinctement van den if. January 1761. verleend difpenfatic van de opgemelde CXlXe. Burgerlyke Keure deezer Stad, en dus, om reedenen, aan denzelven toegedaan , om, uit krachte van den voorzeiden Brief, door den hooggemelden Heere Graave van Öultremont en Warfufé aan hem op den 9. December 1760. uit Luyk gefchreeven, dit meergemelde Huis aan de voornoemde Armbezorgeren voor de Ed. Achtb. Heeren Schepenen te moogen tranfporteeren. (3) Op de hier voor aangetoogene Bladz. 113,  DER D TAD LEYDE K. 1043 deezer Stad op zoodaanige tyden, als men zulks noodig mogte oordeelen , zouden konnen worden bezocht, in haaukeurigen oogenfehyn genoomen en met dezelve Grondteekeningen vergeleeken (1 ) : gelyk zulks dan ook op den y. November 1751. door den WelEdelen Geftrengen Heere Mr. Cornelis Chaftclein, ten dien tyde Hoofd-Officier deezer Stadsen op den eerften October ij6y. door den Wel- Edelen Ge* ftrengen Heere Mr. Johan vander Marck ./Egidiusz., ten dien tyde Hoofd - OfHcder deezer Stad; wanneer deeze WelEd. Geftr". Heeren, met twee Heeren Schepenen en de Heeren Thefaurier Extraordinaris en Griffier deezer Stad, dé Roomfche Kerken hebben in bogenfekyn genoomen, zoo als ik ftraks (2) heb gezegd , tevens is verricht geworden , waarvan dan ook in de Notulboekcn van de üd. Achtb. Heeren Schout en Schepenen de noodige aanteekening is gedaan (3)» . . j Hier meede zoude ik hu, in gevolge der leiding van den Heere van Mieris, konnen overgaan tot eene korte befehryving der onlangs in deeze Stad nieuwlyks gebouwde godsdienftige Vergaai derplaats der jooden, die natuurlyke afkoomelingen van de heilige Vaderen, dewelken de eeuwige God eertyds verkooien heeft tot zyn Volk, en met deWelken, en met hunnen zaade, Hy zyn verbond heeft opgerecht, en dus de berninden om der Vaderen wille j indien ik niet meende,alvooren», ter deezer plaatZe nog iets te moeten melden van de, voor weinige jaaren alhier nog overig geweeft zynde, doch thans hiet meerder gevonden wordende, Chriftelyke Vergaadering der Hebreen. Deeze , dus genaamde , Chriftenen zyn hunnen oorfprong verfchuldigd aan Jacob Ferfchoor, geboortig van Vlis fingen uit eerlyke en braave Ouderen, die hem tot de waarneeming van den openbaaren Predikdienft in de Gereformeerde Kerk hadden gefchikt en hem ook, (1) De Refolutie van de ÉL. Groot Achtb. Heeren, Die van den Gerechte deezer Stad, van den 6. November 1760., waarby dit alles is bepaald, wordt gevonden in het Gerechtsdagboek 4. J. fol. 109.«volg. (z) Op Bladz. 1038 en in de Aanteekening N». I- °P dezelfde en de volgende bladz y de. met dit voorneemen , tot voortzetting: der noodige letteroefeningen , eenit op de openbaare Schooien en vervolgens op de Academie te Leyden befteld, gelyk hy dan aldaar zich op de weetenfehappen, en byzonderlyk op dc kennis der Hebrceuwfche taal , heeft toegelegd ; doch , wanneer hy deeze zyne Academifche ftudien volbragt had, zoo heeft hy niet goedgevonden, aan die gemaakte fchikkingen zyner Ouderen te beantwoorden, maar hy, tot zyne geboorteftad wedergekeerd zynde, heeft zich integendeel, wegens eenige byzondere opgevatte gevoelens over fommige by onze Gereformeerde Kerk aangenoomene punten der Chriftelyke leer, dewelken hy oordeelde met het Bybelwoord te ftryden, en om dewelken hy meende zich by de Gereformeerde Kerk niet verder te konnen voegen , van deeze Kerk afgezonderd en intufTchen zich opgehouden met anderen in de Hebreeuwfche taal, op welks kunde hy zich zeer beroemde en welks onwaardeerbaar nut voor alle Chriftenen, die zich met ernft in het woord van God wilden oefenen, hy ten hoogften verhefte, te onderwyzen. Dus verfcheide menfehen van allerlcijen rang en orde, en van de beide kunne, en onder deezen zelfs zeer veele Ambachtslieden, tot dit zyn onderwys gelokt en hen de eerfte beginzels deezer taal geleerd hebbende, heeft hy, in het laafte gedeelte der voorgaande Eeuw, onderden dekmantel van deeze zyne afgezonderde taaloefeningen, ook zyne byzondere verkeerde gevoelens in 't ftuk van den Godsdienft, allengsjes, voortgeplant ert by die geleegenheid tevens zyn werk gemaakt, om de by ons gebruikt wordende Nederduitfche Overzetting van den Bybel geduuriglyk, fchoon meefttyds ongegrond, te berifpen j cn Ook eindelyk onze Openbaare Godsdienstoefeningen te heekelen, de by ons gebruiklyke aanftelling van Predikanten en Kerkenraaden te bekladden en wel voornaamiyk het ingevoerde Kerkbcftier van alle de Kerkendienaaren op eene verregaande wyze, zelfs openlyk, te lafteren. Hier (3-) Zie het Notulboek, begonnen den iv. july i75"4- f°l- 249-» en het Notulboek, begonnen den 2 ƒ. July 17*f ■ fol» 11., als meede het zoo even, op de aaragetoogene Bladzyde 1038. in de Aanteekening No. 1., bygebragte, alwaar men ook tevens zal gemeld vinden, welke Heeren deeze mipeében der Roomfchgezinde Armhuizen nog hebben bygewoond. Rr rr rr  Io44 B É S C II R Y V 1 N G Hier door zich en zynen aanhang in geheel Zeeland een onverzoenlyken haat der mee doch eindelyk meede van zelfs verdweenen en te niet gegaan (2). Dit aldus ook afgehandeld hebbende ',zal ik, nu wederom de voetftappen van .CO Immers waren' deeze perfoonen aan den publièkëa Doop onthouden, en dus konde men geen bewys bybrengen, dat zy door den Heiligen Doop der Chriftelyke Kerk waren ingelyfd, waarom zy dan ook voor ongedoopt moeiten gehouden worden : Niettemin heeft de Claffis van Walcheren in den' jaare 1696. verklaard, dat zy fufpicie had, dat ook de Hebreen den Doop onder zich bedienden, omdat deeze menfehen getuigden, dat hunne Kinderen gedoopt werden, waarvan echter geen het minfte blyk in de Gereformeerde Kerk, tot dewelke de Ouders anderzins behoorden, noch ook elders in andere Chriftelyke Gemeenten , gevonden werd of konde worden vertoond ; terwyl ook deeze Hebreen leerden, dat een ieder de Sacramenten mooge bedienen: zoo als is opgegeeven in het Requeft van de E Claffis van Walcheren, aan de Ed. Moog. Heeren Staaten van Zeeland in den jaare 1696, iugelee- mynen treflyken voorganger, den Heere van Mieris, drukkende, hier nog eenige weinige byzonderheden, die de godsdienftige Vergaaderplaats der alhier woonende J ooden, en derzelver Begraafplaatzen betreften, laaten volgen. De Joodfche Kerk. Seedert dat de Heer van Adieris (Bladz. 114.) het gebouw, 't Welk de joodfche Natie binnen deeze Stad tot eene verzaamelplaats, om aldaar haare godsdienftige oefeningen te pleegen,gebruikt, heeft befchreeven , is hetzelve grootelyks veranderd. Want, wanneer dit gebouw, behalven dat hetzelve op zeekere hooge feeftdagen naaulyks alle de Leden van haaren Godsdienft konde omvatten , zoodat te gelyk aldaar haare gebruiklyke plegtigheden behoorlyk mogten worden in acht genoomen, doot ouderdom reeds zoo zeer was vervallen, dat het met geringe koften niet ware te herftellen, zoo heeft zy voorgenoomen, om, met de liefdaadige hulp en onderfteuning van eenige Gemeenten deezer Natie in andere Hollandfche Steden, eene ganfeh nieuwe Kerk te bouwen} en meede daartoe, op haar verzoek , het noodige verlof van den Ed. Groot Achtb. Magiftraat deezer Stad bekoomen. Dus is dan ook tot nut én dienft der in deeze Stad woonende Jooden in het jaar fyzz.,< naar de Joodfche tydreekening; het welke overè'enftemt met het jaar *f&£. , naar de Chriftelyke tydreekening; dit voornëemen ter uitvoer gebragt en eene geheele nieuwe Vergaaderplaats , alwaar deeze Natie thans haare dagelykfche godsdienftige byëenkoomften houdt en haa- verd; te vinden in de Europifcfie Mercuriur van dat jaar, D. VlI.Stuk 1. pag. z8y. (O Van deeze fedte der Hebreen, hunne leer en voornaamfte Hoofden, kan, onder anderen, gezien worden de zeer uitvoerige Verhandeling van den Wel - Eerwaardigen Heere Johannes Hüftius, Theol. Doet. en Predikant te Middelburg, in dewelke de Hedendaagfche Antinomianery, met die der Engelfche en Oude Wetbeflryders vergeleeken wordt , en dewelke , naa zyn dood, inopenbaaren druk is uitgegeeven op laft van de Wel - Eerwaardige Claffis van Walcheren , en in den jaare 173X te Rotterdam herdrukt geworden. Zie denzelven inzonderheid Hoofdft. II. Vraag. 8. 12. 13. iy. en Hoofdft. XVII. Vraag. n-17. en elders in dit werk: waarby gevoegd kan worden, 't geen kortelyk is aangeteekend in deEuropifchcMercurius van den jaare 1696., Deel VII. Stuk I. pag. 284 — 288. en Stuk II. pag. 110 —128.  der STAD LEYDEN. 46^ haare gewoone plegtigheden verricht j gebouwd, waartoe men gebruikt heeft den grond, zoo van het voorige Gebouw, als van nog een ander naait het zelve ltaande Huis, aan deeze Natie in eigendom behoorende; als meede nog van een gedeelte van het Huis, achter den grond deezer Gebouwen ftrekkende en in het Roosfteegjen uitkoomende,in het welke als nog het Bad, alwaar de Jooden gewoon Zyn zich, naar het voorfchrift der Wet, te reinigen, gevohdeh wordt, zoodat deeze tegenwoordige Vergaaderplaats, ftaande aan de Noordzyde van het Levendaal aan den hoek van het zoo even gemelde Roosfteegjen, het welke van ouds ook ■ at * Haggai Cap* t. Ve. iö. de Welken, volgens ónze, hedendaags gebruikt wordende, Nederduitfche Overzetting , beteekenen : De heerlickheydt defes laetften Huyfes fal grooter worden, dan des eerften, feyt de HEERE der heyrfcharen: en in welk opfchrift de letters, die iets grooter, dan de overigen, en daarenbooven met dit teelten <" gemerkt zyn , aanduiden het jaar , ia 't welke dit Gebouw is gemaakt} terwyl in den grondtext van den Hebreeuwfchen Bybel niet gevonden worden, noch het eerfte, booven ftaande, woord ftiSJO/ het welke beteekent: in het jaar: noch het laafte Woord pöV/'uitduidende, dat men in deeze jaartelling, naar de wyze der Jooden, alleenlyk heeft acht te geeven op hst kleine getal; en dat het groote getal, als geWoonlyk, is verzweegen geworden. Naaft deeze Godsdienftige Vergaaderplaats der Jooden op het CO Zie van deezen hier booven,op Bladz, 1043-1046.,alwaar ik ook,op Bladz 104 jgemeld heb, dat deeze fecte voorneen dn Wel het Stink - fteegjen genaamd fe en loopt tot op de Zuidzyde van het Steenfchuur , de voorige in grootheid verre overtreft. Gelyk dezelve nu veel grooter is, dan de oude , zoo is deeze dan ook tevens, zoo wel van binnen, als van buiten, veel netter, gefch.ikter en aanzienlyker , praaiende op het Levendaal met een fierlyk gebouwden Voorgeevel, die allezins de uiterlyke gedaante van een openbaar Gefticht vertoont, en in denwelken men, booven den ingang, geplaatit heeft een blaauwen fteen, waarin met vergulde letteren zyn uitgehouwen deeze volgende woorden: Levendaal heeft deeze Natie nog een ander Huis in eigendom, in 't welke door de Oudften deezer Gemeente, aan wien het opzigt over dezelve is aanbevoolen, het zoo genaamde Confiftorie wordt gehouden. Geduurende den opbouw van deeze joodfche Kerk, met den welken men geen kleine fpoed heeft gemaakt en flechts een tyd van ruim zes maanden doorgebragt , hield deeze Natie haare godsdienifige vergaaderingen, met toeftemming van den Ed. Groot Achtb. Magiftraat deezer Stad, in een by dezelve daartoe afgehuurd ruim vertrek van een Huis, ftaande aan de Zuidzyde van de thans overwulfde Voldersgraft, tegenwoordiglyk genaamd de Langebruege,tulfchen de lange Pieters Choorfteefen de Zonneveldftceg, over de Wolfteeg} en wel, zoo als my bericht is, in het zelfde vertrek, in het welke, voor,eenige jaaren, de hier booven (1) verHuis tot het houden van haare ftillc gods* dienftöefenïngcn gebruikt heeft. Rr rr rr 5  i©4» BESCHRYVING vermelde Hebreen hunne vergaaderingen gehouden hebben. Betreffende nu dc afgezonderde Begraafplaats deezer Natie , waaraan de Heer van Mieris meede ter loops gedenkt , is aan my uit de aanteekeningen der Stad opgegeeven geworden , dat door de Ed. Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte deezer Stad op den derden dag van de maand November van den jaare 1719. ,1 aan die van de Jood- fche Natie binnen deefe Stadt is ver„ gunt, dat zy den Barm van de Wal, „ lopende voorby de Huyzinge de ag„ terfte Doelen tuffchen de twee too„ rens, die aldaar ftaande zyn, zullen „ mogen approprieeren tot een begraaf,, plaats voor hunne doode Lyken, mits „ dat daar voor een Recognitie aan de „ Stad betaalt werde ter fomme van zes „ gulden 's jaarlyx" : en is deeze Begraafplaats ook , geduurende veele jaaren , in alle ruft door deeze Natie gebruikt geworden ; gelyk aï meede ter dier plaatze van tyd tot tyd eenige gedenkteekenen , ter gedachtenis van fommigen der aanzienlykften en eerwaardigften deezer Natie, welker Lyken alda'ar waren ter aarde befteld , zyn opgerecht geweeft, zonder dat deeze Begraafplaats, of opgerechte Gedenkteekenen immermeer zyn gefchonden geworden, dan alleenlyk nu feedert ruim agtien of twintig jaaren, ontrent welken tyd eenige moedwillige menfehen, uit eene al te verre ( r) Deeze' Begraafplaats is toch ook doóf de Overheid tot dit bepaalde einde gefchikt en afgezonderd geworden; en heeft dus die zelfde Overheid daardoor aan de Joodfche Natie op die plaats een zeeker recht afgedaan,'t welk wanneer door iemand wordt gefchonden , Zoo is de fchuldigc daatin aantemerken, als een beleediger van het recht der Overheid, en is dan ook uit dien hoofde, naar rechten, ftrafbaar; gelyk hierbooven, op Bladz. 957. in de Aanteekening N°. 1. , door my reeds is opgemerkt geworden; naardien ten deezcri opzigte een zelfde recht, zoo wel den Jooden, als den Chriftenen, moet wedervaaren. (2) Dit zeer oude cn fraaije Dorp, als ook de geheele Hooge Heerlykheid van beide Catwyken en 't Zand, dewelke, volgens de opgaave van M'r. Sim. van Leeuwen in zyne Inleiding tot de Coftumen, Keuren ende Ordonnantiën van het Bkljufchap ende Lande van Rynland, §.19. pag. 20., te faamen groot is 325. Rhynlandfche Morgen en yyo. Roeden, zyn in het breede befchreeven geworden door den zeer naarftigen en Wel - Eerwaardigen Heere Adrianus Pars, in zyn doorwrocht en met veele vaderlandfche oudheden Vervuld' werkje , ten titul voerende : Catti Aborigines Batavorum, dat is , de Katten de gaande, of dartelheid, of kwaadaartig-* heid, over dewelke de fchuldigen, indien dezelven waren ontdekt geworden, niet ongeftraft (ten minften, naar myn oordeel) konden blyven (1), gemeend hebben, dat het hen vryftond , deeze der Jooden Begraafplaats op eene fchandelyke wyze te pntëeren, te fchenden en zelfs de opgerichte Gedenkteekenen aftebreeken en ter needer te werpen, of ook te rooven en weg te neemen: welk kwaad, niet geftuit zynde, wanneer van tyd tot tyd meerder en meerder toenam, zoo heeft deeze alhier woonende Joodfche Natie eindelyk goedgevonden, te zpeken naar eene andere geleegenheid , alwaar de lichaamen van haare afgeftorvene Vrienden en Maagen in eene ongeftoórde veiligheid zouden konnen blyven beruften, dewelke zy dan ook, door de gunftige toeftemming van den HoogEdelen en Hoog - Gebooren Heere Frederik Hendrik, Baron van Waffenaar , Heerè van beide deGatwyken, Sec. Sec, in het jaar yf 18., naar de Joodfche tydreekening, het welke overeenfternt met der Chriftenen jaar 1757., heeft bekoomen in dc naabyheid van het naabuurige zeer aanzienlyke Dorp Catwyk aan den Rhyn (z), alwaar door den hooggemelden Heere van CatWyk aan deeze Natie,' by Opene Brieven, uitgegeeven op den 14% February 1778. , en ftaande op de naamen van de vier, alstoen in dienft va» deeze Gemeente geweeft zynde, Diaco-* nefty Voorouders der Batavieren , éftê dé twéé Katwyken aan Sec en aan den Ryn: met de Huifett te Britten en Sand: en welk werkje op een nieuw, in den jaare i74y-;, met veele Aantekeningen, nevens een aanzienlyke verzameling* van Katwykfche, Rynsburgfche en andere Nederlandfche Oudheden door den zeer arbeidzaamen Heere Mr. P, vander Schelling vermeerderd en beveiligd, is uitgegeeven. By at het welke men nog kan voegen Orlers in zyne Befchryv. derStadLeyden,D.l'. Hoofdft. I. pag. 13—16., Junius in Batav. Cap. XVII. pag. 5-09. , Parival Vermaaklykh. van Holland, pag. 9., en meerdere anderen; terwyl ik ook hier booven, op Bladz. 983. in de Aanteekening ' N*. r. , van het fchoone Orgel, waarmeede de Kerk van dit Dorp, door de milde gifte van de tegenwoordige Hoog-Edelen en Hoog - Gebooren Heere en Vrouwe* deezer Hooge Heerlykheid, althans pronkt, heb gewag gemaakt : gelyk ik ook. nog hief booven, op Bladz. 868. en 869. in de Aanteekening N». 3., eenige opening, zoo van het Octroy aan dit Dorp ter oprechtihg van een Leenbank of Tafel van Leeiiinge, met de noodige voorrechten en vryheden , verleend; als ook van eenige andere zaaken , dóf fchoone Dorp betreffende, heb gegeeven^  ó r il STAD L E Y D É N. ,049 hen, In een al'toosduurende Erfpacht van " tien • Hollandfche gulden jaarlyks is af< geftaan een gedeelte gronds, bevattende 3 éénhonderd Rhynlandfche roeden in het vierkant, geieegen even buiten het. Dorp over de Lynbaan ter rechter zyde aan rhet begin der Zeeduinen, om denzelven 'grond, het zy geheelyk, het zy gedeel"telyk , intcneemen en ten haaren kofte tot eene Begraafplaats te bekwaamen en afteheinen, zóo als zy mogtê goedvinden. Tn gevolge dan Van die Vergunningsbrieven heeft deeze Natie een gedeelte van den* aan . haar dus afgeft-aaneri grond, ter breedte van ontrent éénhonderd Rhynlandfche. voeten en. ter langte van ontrent vyftig gelyke "voeten, in gebruik genoomen en het zelve perk met een fteenen muur omheind, in den- * ét v J3 / Jt "S3r SAMÜÈLCap. 2.F.Ó. van 't welke de booVenlte regel,getrokken uit het eerfte'boek van den Propheet ■en Richter der Ifraëliten, Samuel, door de Vertaalcren van de by Ons gebruikt wordende Nederduitfche Overzetting van het Heilige Bybelwoord, dus wordt overgebragt : De HEERE doedet ende maeckt levendigh.: Hy doet ter helle nederdalen , mde hy doet (weder) opkomen: en de tweede regel, te vinden by den grootHen Propheet en eerften Wetgecver van het Ifraëlitlfche Volk, Mofes, op deeze wyze: Ende het gefchiedde ah fy (Rachel) U hart hadde in haer haren(i) ■ en in welke tweede regel de letters, met dit teelten * gemerkt, het jaar, waarin de te Ley- ; (1) Zoo als aan my is verhaald , zoude hetplaatzcn van deeze tweede regel daardoor veroorzaakt iyü, dat het eerfte lyk t weUv men in deeze Begraafplaats ter aarde btitel- Welkcn de ingang, tot dit perk op het midden der breedte is gt plaat ft geworden. Ter linkerzyde van deezen ingang, in den hoek van dit perk naar den kant der Zee, vindt men een fteene Huisje, in 't Heb'reeüwfch genaamd T^P'' 't welk beteekent Reinigingi Huisje, alwaar men gewoon is, de Lyken,i herwaards ter begraaving gebragt , alvoorens dezelven worden ter aarde befteld, naader te befchouwen, in orde te leggen en ook (des noodig) te reinigen van zoodaanige onzuiverheden j met dewelken dezelven door de vervoering mogten zyn bezoedeld geworden. Booven den ingang1 van deeze Joodfche Begraafplaats leeft men dit volgende: GENESIS Cap. 3s. F. iy. den woonende Joodfche Natie het eerfte verlof tot het aanleggen en maaken van deeze Begraafplaats, by dc gunftige toezeggingvan den Hoog-Edelen en HoogGebooren Heere van deeze Hooge Heerlykheid, heeft verkreegen , aanduiden j terwyl ook alhier het onderfte woord ptyy/ 't geen in den Hebrceuwfchen grondtext niet geleezen wordt, alleenlyk te kennen geeft, dat men hier insgelyks in de jaartelling het kleine getal heeft geteekend en het groote getal ftilzwygende voorbygegaan. In deeze Begraafplaats , werWaards het eerfte Joodfche Lyk uit deeze Stad, op den 8. April van 't jaar Ï7f8. de, was van eene Joodfche Vrouw, dewelke; van eenen Zoon bevallen zynde terftond naa de baaring ftierf.-  £050 B ES CHR Y V IN G Ï7f8. (i), is vervoerd, worden thans alle de Lyken der te Leyden woonende Leden van de Joodfche Natie begraaven; als meede de Lyken der perfoonen van die Natie , dewelken, by het lyden van fchipbreük of anderzins verongelukt zynde, door de Zee hierontrent op het ftrand worden geworpen, waarvan de koften tier begraaving fteeds door den Joodfchen Kerkenraad van die plaatsen, onder den welken deeze veronge- BYVOEGZEL op het TIENDE HOOFDSTUK , handslende over de Kleofters binnen de Stad Legden* Het Kkojler Rome op het Rapenburg. Behalven het bericht, het geen de naar) ftige Heer Frans van Mieris van dit oude , prachtige en ryke Kloofter der Maagden of Zulteren, leevende naar den fegel van St, Auguftinus, en der zorge van den Overften der Monikcn van de Ch'ftencdenfer Orde tc Warmond aan- (i ) Dit blykt, zoo als aan my is gezegd, hit de Aanteekeningen , ter Secretarie der Stad Leyden gehouden wordende. (2) Dit alles, betreffende deeze Joodfche' Kerk en Begraafplaatzen , heb ik aldus opgemaakt , volgens my mondeling rheedegedeelde Berichten. ( 3 ) Dus wordt dit Kloofter ook genaamd door Biflchop David van Bourgondien; als te zien is by H. van Heuflen in Batav. Sacr. part. II. pag. 3Ó5-. (4) Zie denzelfden Heere van Heuflen in Hiftor. Epifcop. Foeder. Belg. part. I. pag. 466. ($-) Dit groote ert fierlyke Dorp, 'twelk, naar veeier inecning, door de Gatti, of Catten, voor de eerfte inwooners Van Holland fteeds gehouden, zoude gefticht zyn, is in de oudfte gefchiedboeken- van ons Vaderland geenzins onbekend gebleeven, zoo wel door de fchriklyke verwoeftingen', welken de Deenen en Noormannen in de agtfte en negende ecuwen binnen deeze Landen hebben aangericht en in dewelken dit Dorp ook merkelyk heeft gedeeld; als-meede door den vermaarden Noordwykfchen Heilig. Jeroen, die gezegd wordt, alhier den marteldood gefmaakt te hebben en ter wiens eere ook eertyds jaarlyks op den zeventienden dag van Augufty een plegtig Feeft werd geheuden ; van welken Jeroen men de oude overleevcringen vermeld vindt, jn >t breede by Petr. Opmeer in zyn' Martelaarsboek, D. f. Hoofdft. X. en XL pag-Qf-irj-., lukte perfoonen hebben behoord, aan de te Leyden woonende Jooden , die gewoon zyn de begraafnis te bezorgen, worden te rug gegeeven en wederom vergoed; terwyl de voorige Begraafplaats deezer Natie, op den hier booven gemelden Barm van den Wal deezer Stad, thans alleenlyk wordt gebruikt ter begraaving van arme onbekende eh vreemde Joodfche reizigers , dewelken alhier onverwachts fterven (z). bevoolen 5, en ook. wel eens wordende genaamd Het Huis van den Heiligen Hieronymus ( 3 ) , omdat de Kerk van dit Kloofter aan St. Hieronymus (4) was toegewyd, aan ons (Bladz. 120—134.) heeft gegeeven, zal ik hier nog melden, dat dit Kloofter moet aangemerkt worden, als het Moedcrkloofter van het eertyds in het zeer oude en aanzienlyke Dorp Noordwyk (y) geftaan hebbende Kloofter en kortelyk by H. van Heuflen in Batav. Sacr. part. I. pag. 113 —116, & pagg. 216. & 217. & part. II. pag. 363., ut & in Hiftor. Epifcopat. Foed. Belg. part. I. pag. 5-14. en by Sim. van Leeuwen in zyne Korte Befchr. der Stad- Leyden, in de Voorreed, pag. 14. en in het Naader Bewys op dezelve, pag. 364—367. ; en van welk Dorp men zien kan Junius in Batav'. cap. XVIÏ. pag. fog:y A. Pars in de Voorreeden van zyne Katwykfche Oudheden, pagg. f. & 8. en verder in 't werkje zelfs , pagg. 27. 124. en i2f. , Sim. van Leeuwen in zyne Batavia IIluftr. D. I. Hoofdft. IV. pag. 157. en Orlers in zyne Befchryv. der Stad Leyden, D. I. Hoofdft. 1. pag. 16. Voorts is deeze Heerlykheid, groot 2882. Rhynlandfche Morgen cn 3yo. Roeden, zynde in vroegere tyden alleenlyk geweeft eene Ambachtsheerlykheid, reeds in den jaare 1604. ook met het Hooge rechtsgebied vereerd geworden, zoo als wordt' aangeteekend door den zoo evengenoemden Sim. van Leeuwen in zynè Inleiding tot de Coftumen, Keuren ende Ordonnantiën van bet Baljufchap ende Lande va» Rynland, §. 19. pagg. 2o-. en 21. Ook is deeze Heerlykheid, feedert bynaa twee eeuwen , geweeft de eigendom van het Hoogaanzienlyke Geflagt van Vander Dees, het welke niet minder roem door zyne geleerdheid, dan door zyne geboorte , verkreegen heeft, en welk Geflagt by braave en dankbaare Leydenaarcn ten allen tyde in een gezeegende gedachtenis zyn zal, ter zaake van dfe  der STAR LEYDEN, JJ~j Her van Sinte Barbara , het welke die zelfde "plaats., alwaar reeds te vooren waarfchynlyk gefticht is geworden op een Kloofter van Maagden of Zufteren , 'f* I , lee« de uitneerhende en getrouwe dienden, welken de Hoog-Edele en Hoog-Geleerde Heer , Jonkheer Johan vander Does , Heer van Noord wyk en in Cattendyk, &c. &c, ten verzoeke vande Ed. Groot Achtb. Regeering deezer Stad het Gouvernement, geduurende de zoo bekende ftrenge beïeègering, waarmeede dezelve Stad in den jaare 1574 door de ahes vernielende waapeneh der wreede Spanjaarden, zoo heeviglyk werd becaauwd , met alle vriendelyke bereidwilligheid, öm de Stad Leyden, het lieve Vaderland en allen, die de Vryheid ecnigzins ter harte riaamen, in het voorftaan der rechtvaardigde en alleziris geoorloofde zaak , naamlyk, by de verlangde vryheid in den Godsdienft en de ongefchonde bewaaring der wettiglyk verkreegene en plegtiglyk bezwoorene Voorrechten, te helpen handhaaven, op zich (.nevens zynen reeds hoogbejaarden Neef, den Hopg-Edelen Heere Jacob vander Does, Raad van 'Zyne Excellentie den Heere Willem Prince van Oranje, en Gouverneur deezer Stad, &c.,&c.) genoomen hebbende, aan deeze "Stad in de getrouwe en dappere waarneeming van dit aan Hem opgedraagen bewind, ten genoegen van allen en eeniegelyk , geduurende die geheele zwaare Beleegering, by verfcheide voorvallen heeft beweezen, waardoor Hy de oprechte liefde der erkennelyke Leydenaaren ; de hartelykfte dankzeggingen en welverdiende "pffpraak van 's Lands Vader, den hoogftgèïhelden Heere Willem den Eerften, Prince van Oranje, &c. &c. &c.; en een eeuwigen roem voor zich en zyn aanzienlyke Geflagt verworven heeft; gelyk zulks, onder meerdere anderen,: getuigt Leyden 's braave Burgemeefter J. J. Orlers in zyne. meermaals aangetoogeneBefehryving deezer Stad,!). L Hoofdft. I. pag. 16. ,en D. II. in de Befchryvinghe van de Strengbe Belegeringhe ende IVonderbaerlicke ontfettingbe der Stadt Leyden in Hol4andt; Hoofdft. II. pag. 45-0. cn Hoofdft". XX.'. pag- 5*4*•» 700 dat,- zonder den önbezwecken mannenmoed en de ongefchonde trouw van deezen uitneemenden Man en van dien grooten Leydfchen Burgemeefter, Pieter Adriaanfz vande Werf, (wiens naam in de harten aller braave Leydenaaren insgelyks eeuwiglyk zapleewen en nooit dan met de uitcrfte eerbied door hen kan genoemd worden) deeze Sfad gewiflyk niet zoude zyn behouden geworden; maar zouden integendeel , door fommiger lafheid, het geftaadige en nativurlyke voortbrengzel van eenen laagen geeft en.: een iltoosduurende gewifte oorzaak .van den ondergang der Vryheid,-en deeze Stad, en met dezelve het geheele lieve Vaderland onder de wreede handen der bittere Spanjaardenhebben moeten bukken en door hen voor eeuwiglyk in flaaffche banden zyn gekneld geworden ; en dus zoude 's Lands Vryheid voor altoos zyn veriaoren gegaan. Meerder van deezen allezins grooten Man ctd (zoo ais elders van Hem ook is getuigd) ?? belüca fortitudine , & eruditionis gloria farem alterum Refpuèlic* non babcbat \ fc? f«i uhus (ufi cs3 de Longinó alt Eunapius) er ai fiipMcS-ir.il tti ïiufyox®* $tj Sènriffh ftar«»t' vvcaturque Bataviae Varro, C5 Acadcmiae L>"-gduno-Bxtavae (cujv.s primus C? maximus fait Curator, cujusque celebritatis C55 gloriae primus & praecipuus jundator merito eft norainandus) commune oraculnm ; den eerften roem van het oud adelykc geflagt van Vander Does ; cri van zyne verheevenftc deugden, en zonderlinge begaafdheden, kan gevonden worden by den zeer geleerden en wydver-» maarden Heere, Daniël Heinfius, in Laudatiorie Funebri rNobiliftimi 'Jani Doufat•-, alwaar hy ook op pagg. 12. & 13. van dit zyn in deeze beleegerde en benaauwde Stad met-al» lén roem gevoerde gebied behoorlyk gewag maakt; en wclks'gedachtenis deeze beroemde : Man nog daarenbooven vereeuwigd heeft door zyne trcflyke, GriekfcKe en Latynfche, Epigrammataten titul voerende: Jano Oqttfaè Libertatis Vindici : Eidem , de columhis quibus in óbfidione uftus eft: Eidem, de iisdern : & , Jano Üoufae Viéïori: allen te vinden onder zyne Manès Doufici , voor dewelken dus veele zeer fchoone en altoosduuren.de gedenkteekenen zyn opgericht door de zoetvloeiende pennen van deezen beroemden Dichter en van veele andere zeer voqrnaame Mannen; booven alle welke gedenkteekenen inzonderheid uitmunt het zoo heerfykc Epicedium Nobiliftimi , Innocentiftimi & Doélijfimi Jaxi Doufae * Nordwick, voortgekoomen uit de fchtandere pen van het voórtreflykfte licht en lïeraad der-geheele geleerde wereld, wel eêr het wonder van alle geleerdheid en de fchatkaamer van alle weetenfehapppn , den grootftcn en doorluchtigen Jofephus Juftu» Scaliger, quem ftummum & ftngularis cxempli virum , linguarum propc omnium peritum , primarium olim Academiae Lugduno - Batavae Jidus , fënatus literatorum principem & maximum faeculi fui decus ; filium a Patre magno magnum, perpetuum omnium fcientiarum diBftofem , cujus dign'ttaii & eruditiont, f af ces fubmittere omnibus Ut erarum amatorii)ts.s ■ convenit; aut (ut cum J. Lipfio lofuar) merito eui dóélior orbis Submijfts dëfert fafci'bus imperium; & quo majörem pulla aèias vidi't, nulla vix videre foterit cujuscjue fama numquam , nifi cum tempore , Cadet ; ft , cum praecip'uis in republica litëfdria luminib'us ,idoncis& aequislimis harum rerum judicibus, Ifaaeo Cafaubo- ' no Jufta Lipfto, Dominica Baudio, Daniele' Heinfio £? Petro Bttrmanno, eruditi orbis fplen' dorem; inienii, doBrinae ac fapientiae principem ;' fantam literaram ac,animam\ ilhftris» • jimum aevi fui ingeniura ; Herculem Mufdr rum, cujfis earmina, —— numquam peritura p-legentur^ Dum ceUres Athefts velvet in- aefttor aquas literatorum regem; doflorum fólèm ; literarum cemmunem par ent cm ; erfidttitrus cbyftum.:: Ss ss ss «mniarn  iBfci B E 5 € H R Y V I N leevendc haar den derden fegel van St. Francifcus, werd gevonden , van 't wélke, afgebrand zynde, de muuren, ten tyde van deeze nieuwe ftichting, nog waren overgebleeven, zoodat ook binnen den omtrek van die zelfde muuren dit nieuwe Kloofter heeft konnen worden gebouwd. Gelyk nü dit Leydfche Kloofter door den Hoog-Eerwaardigen Heere Rudolphus van Diephold , Biflchop van Utrecht, op den 5. May van den jaare 1448. met verfcheide voorrechten Vas voorzien en van Hem eenige wet- "bmniitm fcientidrUm mare ; temporis èmendatorem ; antiqude Aflrologiae illujlratorem ; monflrorum domitorem, Veterisque faeculi certiffimum conditorem, Quem cattet Hefperiis, qtïem commendabit Eois Calliope doclis vatibus era movens', unicum dottrinarum Ss5 eruditionis lumen \ immo ipfam eruditionem; divini Patris , viri fupra omnem laudem ', fobolem divinam ; raaxtmum naturae opus & mirae»/»» ; cxtremumque forfitan naturae conatum , vocas- fem; nirnius laudandis incomparabilis & divini hujus herois fummis in omni fere fcientiarum genere meritis non effem ; quum va- fit illius & prodigiofi ingenii félicitas , vis fjf majeflas, admiranda illa & flupenda indujlria , C53 accuratijfimum illud ; fagaciffimum ac divinum judicium, omnem terrarum orbem nominis celebritate ita occupkffent, ut eum commünem doélorem non dedignata fit , fed CS3 lubenter in multis agnoverit Europa : immo ut in hunc usque diem omnes veri folidioris doStrinae cultures illum unum mirentur, & aemulenter, fi non debitas invideant laudes huic unica viro , qui regiae Galliae, ubipraecipuum hoe Europae do£lae nomen primam ad- fpexerat lucem , cujusque Palladiuin merito haiebatur, liberum praetulit Belgium , & aulicat Lutetiae valedicens, in hanc amoenam urbem . Mufarum fedem tranquillam, liberali flipen. dio vocatus, Academiae Batavae novam dedii vitam, quum in ea verum omnium ingenuarum artium cultum fundaverit , Graecaeque linguae cognititnem cum hatina, neceffario efft conjungendam docuerit fcf demonflraverit, eoque modo literarum humaniorum fiudia ita promoverit, ut ab Ulo ipfo tempore has literas renatas effe adfirmare poffimüs ; quare , ad ejus in hac civitate felicitir defunBi aeternam retordationem ac perpetuam memoriam, publict auéloritate publicoque fumtu, celebre olim fuit treSlum fotido de marmore monumentkm , que noftrct idhuc fupérbït Leyda; & de quo MoHumento, cüjus inferiptionem jam fupra pag, £1. dedit diligentiffimus Mierifius , omninc, vi 'denda Celeberrimi Damèlis Heihfii Oratie ad Ampliffimos Academiae Curator es & fjr. lis Confules , qui_ mpnunientum hoe publice. in honorem maximi Academiae ornamemi( at. que in grati Batavorum animi teftimonium & ffftrom, mgeninm demvermt. Hujus fum- ten , tot bewaaring der noodige orde', had gekreegen , zoo heeft ook daarnaa de Hoog-Eerwaardige Heer David van Bourgondien, Biflchop van Utrecht, aan dit Noordwykfche Kloofter, het welke , als Dochter van dit Leydfche Kloofter, verpligt was, van het zelve altyd de Overften, of Biechtvaders, tc ontfangen , by zyne Opene Brieven vaft beveiliging deezer gedaane Stichting, gegeeven op den 23. Augufty van den jaare 14Ö0., alle dezelve gunften en voorrechten verleend , dewelken door dit aan- mi Viri (ut hoe unicum, quod certe non multi norunt, adhuc addam ) tffigiem veram , addilis illuftrijfimaè famtliae Scaligeranae infignibus , eleganti pexicillo delineavit eximius fj? fingularis eruditianis Vir, Doóliffimorum Humaniffimus & Humahiffimorum üuélijfimus , Academiae Batavae ïi'idem olim ornarnentum non vile ; Paulus Merula; camqtie pulcherrimam tabulam, in qua haec inferipta inveniuntiir : ÏOSEPHVS IVStvS IVL. C;ES. F. SCALIGER. PAVLLO G- F. P. N. MERVLA MAGNI VIRI VVLTVlA POSTER1S AD VIVVM «TÏKNANTE. KATVS AN». C13. 13. XL. PRIDlfe ÉONAS AVGVSTI , AGINNI NITOBROGVM , HOR1S QVATVOkDECIXt POST ^ERIDIEM : PICTVS AN°. CIO. 10. me. hodie adhuc fervat Vir eruditiffimus & humaniffmus, magni Gronoviorum nominis heres dignijfimus, Abrahamus Gronovius, Jac.fil. Jeann. Fred. "nep., Academiae Lugduno-Batavae a Bibliotheca Publica , & humaniorum literarum cultor diligentijfmus , de quo candido Viro , adhuc ƒ«perftite, cuique longam & felicifftmam feneiïutem ex animo preear, plura dici fumma ejus modejlik vetat. Aft digreffioni huic, nimis longae , fit venia, peto. Haec enim tV plura divis manibus hujus itluftrijfimi viri, tS Scaligeri, cui ham omnium bonarum fcie'ntiarum culturam femper acceptant referet gtatum Belgium, nos debere fentio. Ergo jam e digreffione ik viam. Voorts is ook nog, ten huidigen dage, eigenaar en vry Hals- en Ambachts - Heer 'deeter Hooge Heerlykheid , de Hoog- Edele en Hoog- Geboore Heet Wigbold Johan Theodoor, Baron vander Does, Vryneer van beide, de Noordwykeri, Offem , Langeveld, &c. &c., Befchreeven in de Ridderfehap van Holland ; Droüaard. en Caftelein der Stad Heusdeil, mitsgaders Dykgraaf over den Lande van Heusden; Hoog-Hcemraad van Rhynland; Commisfaris van 's Lands.Pofterijen, &c. &c., wien wy een lang en voorfpoedig leeven, tot nut en welzyn van dit gezëegchde Gemeenebeft , van ganfeher harte toewenfchen,in dat billyke en allezins gegronde vertrouwen, dat Hy, als gefprooten uit zulk edel bloed, ook altoos zal zyn een getrouw voörftander cn ieverig befchermer van Onze wettiglyk verkreegene Vryheid , waardoor Hy den welverdienden en onfterflyken roem zyj ner groote Voorvaderen fteeds zat vcrrhèéf-i deren!  ösr STAD LEYDEN. iö53 Stahziénlyke Leydfche Kloofter genooten. werden ( i). Alhoewel nu deeze Noordwykfche Nonnen, zoo wel haare Overften , als haare Moeder, van dit Leydfche Kloofter moeften ontfangen, SJoo waren, en deeze Overften en deeze Nonnen , echter alleenlyk in hunne godsdienftige oefeningen, doch geenzins in hunne andere verrichtingen, van dit Leydfche Kloofter afhanglyk; en moeften dus ten allen tyde, voor zoo verre het godsdienftige kloofterleeven betrof> ftaan en blyven onder het opzigt van dit Leydfche Kloofter en zyne Overften , gelyk eene Dochter onder haare Moeder, zonder dat het Kloofter van Noordwyk , of zyne O verften, ooit vermogten , zich aan dit Leydfche Kloofter te onttrekken of van het zelve te fcheiden j Waarom ook aan den Overften van dit Leydfche Kloofter, by zich hebbende rwee godvruchtige Reguliere Geeftelyken , de bezoeking van het Noordwykfche Kloofter, het zy jaarlyks, het zy Zoo dikmaals, als de nood zulks vorderde, was aanbevoolen, en aan den Overften en de Nonnen te Noordwyk gelaft, zich in alle gefchiktheid en Chriftelyke onderwerping aan hunne bevelen te gedraagen; terwyl deeze Noordwykfche Nonnen ook haare leevenswyze, klecding en zeeden naar de voorfchriften, aan deeze Leydfche Nonnen dieswegens gegeeven (2 ) , moeften richten} en by het doen haarer Klooftergeloften, inkleedingen en opfluitingen altyd den Overften van dit Leydfche Kloofter roepen en noodigen, dewelke echter de magt had, om eenen anderen godvruchtigen Vader, by zyn afwcc- (1) Beide deeze hier gemélde brieven, Zoo van den Biffchop Rudolphus van Diephold, als van den Biffchop David van Bourgondien, zyn ons meedegedeeld door den, wegens zyne onvermoeide naarftigheid en groote naaukeurigheid in het opdelven der oude Kerkgefchiedeniflen deezer verëenigde Nederlanden , nooit genoeg te pryzen Heere ,H. van Heusfen, in Batav. Sacr. part. II. pag. 365- — 368. (2.) Deeze voorfchriften zyn hier booven, op Bladz. 130-133-, door den Heere F. van Mieris reeds opgegeeven. C3) Gelyk dit alles dus aan de Noordwykfche Nonnen van dit Convent van ointe Barbara door den hooggemelden Heere isisfchop David van Bourgondien, in de aangehaalde Brieven van Confirmatie van deeze Stichting, wordt voorgefchreeven ; als te zien is op de aangetoogene plaats in de tfatavia Sacra van den Heere van Heuffen, part. n'( r/'vVaarfchynlyk zal deeze Hoog - Ed«« zen, in 'zy'né plaatze te noemen en te ftellen , om over de plegtigheden der geloften en opHuiting te liaan, zoo dac de Maagden, als Nonnen aangenoomen Zullende worden, in zyn byzyn, haare Klooftergeloften aan de Moeder van dit Convent moeften doen (3). Intuffchen (opdat ik dit nog hier byvoege) is dit Noordwykfche Kloofter zyne eerfte ftichting verpligt aan de godvrucht en mildaadigheid van den Hoog - Edelen en Hoog - Gebooren Heere Frank vander Bouchorft (4), Ridder, en van zyne eerbaare echtgenoote, Vrouwe Catharina van Bakenelfe (f), naar het uitwyzen van de alhier volgende s, A&e van Fundatie ende Dotaciê ,, van een Kloefter, gefticht ter eeren Goidts, Sinte AügUftynS, Sinte Kathrinen ende Sint& ,, Barbaren,binnent Dorp Noirt* ,, wie, doir Here Franc van Bochorjl ende fynre gheechtè „ vrouwe Kathrine van Bac„ kenejje ; ende die Overeen- compft tuffen Here Franc voir,, nomt ende die Re cl oir mit de „ Mater vant ghemenen Kon- vent van Sinte Jberonymus* „ huys opt Rapenburgh tot Ley* „ den; gbemaicl ende gbeordi* „ neert opten XIX"1 dach van „ September int jair 145Ó". ~]Tn die name des Here, Amen.' n JJ_ D°h defe teghenwoirdighe open„ bair inltrumente fy condt an allen en- „ de le Heer Frank vander Bouchorft een naaftbeftaande geweeft zyn van den Hoog - Edelen Heere Jan vander Bouchorft, op wien in den jaare 1438. de Ambachtsheerlykheid van Noordwyk , met de Zuyd- en de Noordwindmoolens aldaar , mettet Schout - Ambagt, ende met het derdendeel -van alle de boeten ende breuken, die den Baljuw aldaar beregt ende bedadingt, ende voort met al dat Ambagtsheerliikhep toebehoort, ls verlyd geworden; rolpens de aanteekeningen van Mr. Sim. van Leeuwen in dc Inleyding voor de Cojlumen Keuren en Ordonnantiën van het Baljufchap fnl lalde van Rynland met zyne A«ttee. rinaVan Bakeneffe was eene dochter• j*, den Heere Jacob van Bakeneffe Schildknaap, en van Vrouwe N. van Heemskerk , volgens de opgaave van Mr. Sim. van Leeuwen in zvn Batav IHuftr. D-1- Hoofdft. XII. pag, SSr. Ss ss ss z  ,ó54 B E S C II R Y V I N G de yegelic dat int jair nae s Heren „ gheboirte dufent vier hondert fes ende „ vyfFtich in die vierde indikfie opten „ neghenthienden dach van die maent September omthrent thien uyren voir „, die mitdach int twede jair vant Paus- fcip van die heylighfte Vader in Chri- ftus, onfe Here Kalixtus doir die goidt5, licke voirfienicheyt Pairs die derde, ,, volgends die ghewoene ftyl vant Hoff „ ende tbisdom van Wittregbt, indie teS5 ghenwoirdigheyt van my openbair „ Notarius ende van die onderghefcreue „ ghetuygen dairtoe bifonderiic ghe- ropen perfoenlic erfchene es die „ edele anfienlickc 'ende eerbaire man j, Vranc van Bochorft ridder te ghelic ,, mit die eerfaime joncfrou Kathrine van Backenefle fynre gheechte vrou- we ter ene ende die Here Huyge L Huygesfe Priefter ende nu tertyt „ Rectoir vant huys offte konvent vandie „ geiftelicke Sufters offte Nonnen vant Kloefter binnen der Stad Leyde ghe- 3, meinlic gbenaemt opt Rapcnburgh 3, ende nogh Klara Willemsdoghter Mater offte Prioerelfe vandit huys ende konvent ter andre fyde ende hebbe die „ voirfeyde partyen an my openbair Notarius hieronderfcreue uyt heure vrye „ wil mit alre eendraght ende oic foefi. vcrfeeckerden mit guet ende rip ouerlegh op die befte wyfe ende mannier „ indie pleghtigfte form ende recht in„ die tcghenwoirdigheyt vandie mede „ onderfcreue ghetuygen ende dair oic by ouer ende teghenwoirdigh waren die Heren Vifitatoers vant voirnomde huys offte konvent nu tertyt naemlic die eerwairde mannen die Here „ Klais die Witte Prioer vant Reguli„ renkloefter by Scoenhoeve ende die „ Here Jan die Jonghe Prioer vant Re„ gulirenkloefter int SGrauenfande foe „ hebbe fi aldair ouerghegheuen feec„ kere anteickeningh offte ghefcrift op feecker papierefedeltie ghefcreue „ wairinne bevattet was heure ghemei„ ne ende eendraghtighe fchickingh en„ de beftel foe als fy oic int openbair „ voir my Notarius ende die onderfcre5J ue ghetuygen verklairden ende bejj ghierde die beyde partyen dat dit j» papierefedeltie van heure ghemeine ende vrywillighe overeencompft in " ene pleghtige form van een openbair S) inftrumente foude worde ghefcreuen »i ende oic mit ener luyde ende hoir?> baire ftemme openbairlic indie te„ ghenwoirdigheyt vandie voirfeyde ecr- „ wairde heren ende vandie onderghe„ fcreue ghetuygen voirghelefen foude worde vant begin totant einde,ghelic jj, die inhout van dit fedeltie defe was. ,) Die ordinantie Hvicken Vranc van „ Bochorfl ende dat Konvent opt 5, Rapenhurgh tot Leyde. Tn die eerfte foe gheuet Vranc van ,, Bochorft an dat voirfcreue Konvent „ opt Rapenburgh om een Konvent en„ de een Kloefter optemaicken eene hof,, ftede mit die landen binne die muy„ ren gheleghen mit heure toebehoire ,5 dair die Sufter vander derde oerde off 5, fyn ghefeeyden ouermits die brant bin„ ne dat dorp van Noertich gheleghen „-eenpairlicken om Goidts \ville van „ welcke bemuyrde hofftede ende die „ landen voirfcreue die voirnomde „ Vranc een openbair inftrumente heeft „ verkreghen vandie afilant ende die „ ghifte van defe feluighe hofftede mit„ die landen ghedaen by die eerbaire ende geiftelicke vader Here Aerc Munfter Generael vander derde oer„ de van finte Franciskus vander peni„ tencien ende oic vander ghemeinrer oerde voirfcreue van welcke inftru„ mente Vranc voirfcreue oic een ko- py auflientie ant voirnomde Kon- vent opt Rapenburgh ouerghelevert „ heeft. Ende nogh foe gheeft Vranc „ van Bochorft voirnomt mit fynre ghe„ echte vrouwe voirfcreue an dat felui„ ghe Konvent voirfcreue drie ftucken ,5 lants ende erue mit walryfen mit heur„ re toebehoire afther ende befyde die „ voirfcreue hofftede gheleghen tot enen „ vryen eyghen belent nae witwifinghe dier brieuen die hi him dairoff ouerle„ ueren ende gheuen fel. Voirt foe heeft die voirnomde Here Vranc ghetym„ mert ene huyfinghe mit heurre toebe- hoire binne die muyren vandie voirj, fcreue hofftede by confent vant voir„ feyde Konvent ende fel nogh tymme„ ren mit enen aftheren witganc te wae„ ghe offte te paerde alfoe dat dair by „ confent vant voirfeyde Konvent es „ bepaelt mit fynren toebehoire ende „ die voirfeyde tymmeringhe offte die „ hi offte fynre wyff voirfcreue nogh ,j tymmeren feilen gheeft Vranc voir„ nomt an dat feluighe Konvent voirJ5 fcreue oic puyrlicken om Goidts J} wille. Behoudelicken dat hi ende „ fynre wyff joncfrou Kathrine van „ Backenefle fynre gheechte vrouwe „die  t> . j STAD LEYDEN. ipSS V, die voirfcreue huyfinghe mit heurre w toebehoire hewairen befitten ende ghebrucken lellen hoir leue lanc ende oic die kncile leuet van hum beyden ende fi fellenfe móeghen lae„ ten bewoenen van redenlickc perfocw nen by guetdencken vant voirfcreue „ Konvent. Ende des foe fynt oic voir5, \vairde dat dit voirfcreue Konvent „ voir defe voirfeyde huyfinghe gheuen „ ende betaelen feilen nae dode Vranc van Bochorft ende fynre joncfrou we „ offte gheechte vrouwe an den ghenen ■„ dairt him believen fel te laeten voir ,, elcx Van hum beyden vyfftich goude engeife Nobelen te betaelen op thien " ïairen elc jair voir elcx van hum bey" den vyff Nobelen, Ende wairt dat J Vranc voirnomt ende fynre voirfcreue „ wyff defen voirfcreuen ghelden ontfaen wilde by heurren leuende liue tot thien jairen alfoe tvoirfcreuen es " ende die voirfeyde huyfinghe ruymen wilde foe fel dit voirfeyde konvent H van Noertich verbonden wefe defe ,', voirfcreue ghelden te betaelen foet s, voirfcreuen es toet thien jairen ende „ fel dan vry wefe vandier betaelinghe die nae der doet ghefcyen foude. Ende Vranc ende fynre wyff voirfcreue „ offte die ghene die defe voirfcreue , ghelden nae heurre dode feilen ont5, faen felle oic verfeckert wefen 31 andie voirfcreue huyfinghe ende an dat toecommende Konvent van Noertich voirfcreue bchoudelicken dat dit voirfeide huys mit fynre toebehoirinj ghe tot ewighe daghen bliven fel L nae dode Vranc ende fynre joncfrou" we offte gheechte vrouwe voirnomt 5' an dit voirfcreue Konvent van Noer„ tich ende dat oic dit voirfcreue konvent tot ghener tyden offte daghen dit „ voirfcreue huys dat Vranc voirnomt ghetymmert heeft offte nogh tymme„ ren lel belaften vercoepen nogh veri letten offte vervremden en felle erfflic van die voirfcreue hofftede offte " toecommende Konvent. Des foe heb" foQ Heïc Vranc van Bochorft ende fvnre wyff joncfrou Kathrine van % Bakeneffe voir him ende heurre erff„ naemen gheloeft ende beven ter eeren „ Goidts ende fynre ghebenedider Moe„ ter Marien ende finte Kathrinen ' finte Barbaren finte Franciskus en' de alre Goidts Heylighen die voirfeyde hofftede foe als fe nu bemuyert ' ftaet vrye te waeren als fynre eyghen £ guec an die voirfcreue Sufte» offte Nonnen voir him ende heurre erffhae4„ men offte naecommelinghciv tot ewt* ,, ghe daghen van alre belet offte hinder „ die dairop commen mach ruerend voir „ datum des briefts argh ende lift m al„ re die artyekeh offte puntten voirfcreM ue altoes witghefonderc. : Ende foe „ heeft oic wederomme dit Konvent „ tot faeligher andencken voir defe goe55 lickc gracyen ende duechdelické ghif3J te voirfcreuen ter eeren Goidts fin5, te Auguftyns finte Kathrinen finte . Barbaren ende alre Goidts Heylighen l, gheloeft an Here Vranc van Bochorft ende an joncfrou Kathrinen van Backeneffe fynre gheechte wyff voirfcreue alre defe naegefcreufen goeiicken „ gracyen dyenften ende ghedericke„ niffen dat fi in heurre toecommende „ Konvent van Noertich felle laeten „ houden alre jairen iii heurre befte ghewoenlicker manniere twie memorien \, ene in die fomer ende ene in die win„ ter foe dit behoeren fel voir faeligher „ andencken voir die hoechgheboerc „ ende hoech edele Prinfefle Vrouwe „ Margriete van Bourgogne Graevinne „ van Hollant Zelant enz. ende oiè voir die moeghende Prinfe ende hóeehghebocre Hartoghe Phillips van Böurg°gne Graef van Hollant Zelant enz. diewelcken defe voirfeyde hofftede mit alre heurre toebehoiringe van „ leengueden ghelieft heeft wittegheven ende'te gonnen om een Kloefter ende „ Konvent dairop te ftighten^ende te ' fundieren. Ende oic voir die edele „ anfienlicke ende eerbaire Vranc van „ Bochorft ende voir die eerfaime jonc„ frou Kathrine van Backenefle fynre „ gheechte wyff voirfcreue. Voirt , foe fel oic nogh dit voirfcreue Kon„ vent van Noertich tot ewighe daghen laeten lefen in heurre huyfe offte Konvente alre weke twie miflen voir die " voirnomde ' perfoenen naemlic mit een kollecl een dekreet ende een " komplement foe als dit beft ter eeren " Goidts nae die daghe diet es bchoiren " fel Ende nogh fel dit voirfeyde kon" vént dairtoe deylaghtigh maicken ende. 2 maict deylaghtigh an gracyen ende " die hulpe van Goidt alre die guede t oitmoetighe dyenften ende wereken " als vafteir bidden difciplyncn ende alre g andre guede oitmoeaghe wereken • dieme in defe toecommende Kloefter , offte Konvent tot ewighe daghen nogh doen fel. Ende voirt ghevielet alfoe " jes Goidt verhuede dat dit voirfcreue " Ss ss ss 3 kon-  £o5 feghel hieronder an dit openbair » °pen inftrumente mede witghefteic- ,3 ken ende dairan ghehanghen int jair „ ende opten dagh alft voirfcreue es bo„ ye indie feluighe inftrumente. Ende 3, ic Klara Willemsdoghter Mater ende Prioereffe vant ghemeinen konvent j, van finte Jheronymushuys opt Rapen„ burgh mit confent van onfer eerwair- dighe Vaders ende Vifitatoers die Here Klais die Witte Prioer der Reü guhren buyte Scoenhoeve ende die ,, Here Jan die Jonghe Prioer der Re- guliren vant Sgravenfande ende die Here Boyn Pietersfe Regulire kon,3 ventuael tot Steyn andie andre fyde foe hebbe wi oic onfer ghemeinre Konvents feghel hieronder an dit ,, openbair open inftrumente mede wit,, ghefteicken ende dairan ghehangen jj omdat wi oic alre die voirfeyde artyc„ kels ende punden ghelickent dat fi „ voirfcreuen ftaen willen van gueden wairde houden ende kenne argh enj, de lift in alre die artyckels oic mede ii altoes witghefondert. Alfoe ghedaen „ ende ghefcreuen int jair ons Here op„ ten tyt dagh ende uyre ghelickent j, voirfcreue es. ,, Ende nae dat ic Notarius hieron,, derfcreue indie teghenwoirdigheyt var» ,, die mede onderfcreue ghetuygen het ,, feluighe papierefedeltie mit ener luy„ de ende hoirbaire ftemme openbair„ lic had voirghelefen ende opghefeyt vant begin tot ant einde foe hebbe de3, fe feluighe voirnomde partyen open,, bairhc ende vrywillighlic aldair ghe- feyt dat dit alfoe waire tuffen heur,, luyden eendraghtighlic ghefchict en,, de beftellet foe alft hier boue was ,, voirghelefe opghefeyt ende gefcre- ue ende dat fi voir foe verre het ,, an heur heeft gheftaen ende oic nogh ftaet voir heur ende heurre erfFnae,, men ende opvolghers wille ende be- ghieren dat die voirnomde fchickingh " uldt cefteI van die ffiglitinghe offte ,, beghiftiginghc ende oic van die opjj rightinghc van dit op een nieuw toe» commende Kloefter onherroupelic jï ftant felle houden naet reght van „ enigh Teftement Kodifillen offte andre j) witterfte willen offte op fulcke andre befte offte kraghtighfte wyfe alft naet reght offte ghewoentc fel konne ende moete ftant houden. Ende hebben voirts die voirnomde partyen wederen„ fyts eendraghtighlic verfoght dat van „ al tgene voirfcreue es ende bifonder3 lic vant gene voirghelefen ende opghefeyt es doir my onderghefcreue » open-  hk STAD LEYDEN. ïo$? BYVÖEGZEL op het ELFDE HOOFDSTUK, bande* lende over de Begynhoven en de Kapellen. Sinte Agniete of het groote Begynhof. By het geene de Heer Frans van Mieris noopens dit, eertyds zoo aanZienlyk geweeft zynde, Begynhof (Bladz. 14S — if}.) heeft aangeteekend, meen ik hog te moeten voegen, dat het zelve (1) Zie meede den Heere H. van Heusfen in Hiftor. Epifcop. Foed. Belg. part. I. in vroege tyden is geweeft een zeer fchoon, ruim en luchtig Hof, waarm verfcheidene ,en zelfs meerdere ,dan veertig , wooningen , gefchikt ten dienfte van eenige ongehuwde Vrouwen of jonge Dochteren, gevonden weiden. .Decfe bewoonfters, dewelken men Bcgynen (i) noemde, waren aan geene altoos- duu- P*( zjl Deeze7naam werdt door eeiaigèn af- openbair Notarius feh-worde opghe„ maiét ende ghefcreuen eenre offte „ meerre openbaire opene inftrumente ,, op die befte wyfe foe alft doir enigh „ verftandigh man fel voirgefeyt worde. „ Dit al es alfoe ghefcyedt tot Ley„ de int hoff ende huys van die Priefte,, ren Reótoirs vant huys offte Konvent ,, vant Kloefter vandie regulire Non„ nen van finte Jheronymiis opt Rapen,, burgh int jair indie indikfie indie maent opten dagh optie uyre ende int „ Pauflcip alft voirfeyt es indie te„ ghenwoirdigheyt vandie eerfaime en„ de befceyde mannen die Here Dirc ,, van Haeftre'ght Priefter ende Bieght„ vader vant konvent vandie Regulire ,, Nonne van finte Aghniete te Delff „ Here Vop Jansfe Bieghtvader vant ,, konvent, vandie Regulire Nonnen „ int kloefter vandie gheluckfaelighe Maeghet Maria indie Puel buyte Ley,, de Here Jan Jans focn Priefter ende Bieghtvader vant konvent der Sufte„ ren van finte Katherincn binne Ley„ de ende Evert Heynrics foen leeck 3, gheloefwairdighe ghetuygen der Kerc,, ke ondert bisdom vaij Wittreght tot al tghene voirfcreuen ftaet bifonderlic verfoght ende gheropen. ,, Ende ic Matthys Jansfe van Delff ,, geiftlic der Kereke ondert bisdom van Wittreght. opt Keyferlic ende „ oic opt Apoftolifch ghefagh open„ bair Notarius in . behoirlicker forrri ,, gheatmittiert naedien ic by die voir3, fcreue ordinancieende befcicking ben , teghenwoirdigh gheweift ende alt 3 voirfeyde int gheheel ende ycderpuncl 11 int blfonder hebbe byghewoent töeh 3, dit alfoe ghefcyede int byfyn vandie 3, voirnomde ghetuyge ende dit papie„ refedeltie voirfcreue felue openbairlic „ heb voirghelefen ende opghefeyt ende „ alt andre heb hoiren ende fien ghe- boeren foe heb ic al dit voirenftaendc ,, foe alft mi es voirgheieyt doir Here ,, Difc van Haeftreght voirnomt mit ,, mynre cygher hant ópt bifonderlickc verfouc van Here Huyge Huygesfe voirnomt ende van Klara Willems* 3, doghter voirfcreue ende oic van Vranc van Bochorft ende fynre gheechte ' wyff Kathrine van Backenefle voir- nomt felue gefcreue ende onderfcre3, uen ende inder form van dit open,3 baire inftrumente ghebraght ende oic ,, mit mynre ghewoert Notariael teyc- ken ende mit mynre naeme onderteyc,, kent tot yerfeeckeringhe der wair„ heyt van alt voirenftaende verfoght ,, ende ghebeden fynde. Ter fy den font feecker Notariael teycr ,, ken ende was het originele mee ft int ,, Latyn ghefcreuen ende befeghelt mit 3, twie fegheh in groene waffche witt3, hanghende an twie dubbieflaerten. Ende heb ic Jo. jidrichom Notarius publyc het Latyn van dat ori,, ginele vertaelt opt verfouc vandje teghenwoirdighe Mater vant Kloev fier opt Rapenburgh foe alft hier 3, boue fiaet. Naar een, zeer oud affchrift, berufiende in myne Verzaameling va» Stukken , raakende de Geeftelyke Gefiichten, Kerken, Klooft ers, Godshuizen , Capelrien, Vicarien, £jr>. j der Stad Leyden (i).  *©53 B E S C H R Y V I N G duurende beloften van reinigheid of kuisbeid verbonden en hadden ook daarom, tot alle tyden,het vermoogenen de vryheid, om aan dit haar afgezonderde leeven , fchoon bepaald aan zeekere wetten en inftellingen ,._naar dewelken zy door haare Mceftercffcn , met behulp van een Regent, of Pater-Rector, die haar allen in de gewoonlyke Kcrkdienften onderwees, beftierd en geregeerd werden, vaarwel te zeggen (i ). Dit Begynhof geleid van de Heilige Begga, dewelke, benevens haare Zufter , de Heilige Maagd Gccrtruid , gezegd wordt eene dochter geweeft te zyn van den Grooten Pepyn, eerften Hertog van Braband , cn , naa het overlyden van haaren Man, de orde der Begynen, naar het voorfchrift der kuisheid, needérigheid , ootmoed cn godvrucht van de gelukzaalige Moeder-Maagd Maria, ingeheid te hebben , en vervolgens op den 17. December van den jaare 698. , nalaatende eenen grooten reuk van heiligheid, overleeden te zyn; volgens het getuigenis van den Hoog - perwaardigen Heere Philippus Rovenius , (van wien hier booven , op 131adz. 1033-1035-. in de Aanteekening No, 3., door my is gefprooken ) die het keven van deeze twee Zulleren heeft befchreeven, het welke door P. Opmeer is overgebragt in het Eerfte Deel van zyn Martelaarsboek , onder de Voorbeelden der Levens, van de voornaamfte treffelijke Voorgangers, en Patroonen van het Chriften Katolijk Geloof in Holland , enzï Voorbeeld XX. pag. 311 — 316. Doeh anderen leiden deezen naam af van het. werkwoord : Beginnen : omdat de Begynen alleenlyk het begin van een afgezonderd geefteïyk leeven , in gevolge van zeekere wetten en regelen , hadden aangenoomen en het zelve,: naar haar goedvinden , mogten verlaatcn; gelyk zulks wordt opgegeeven door den Heere Burgemeefter Orlers in zyne Befchryv. van Leyden , D. I. Hoofdft. V. pag. 117. Hoewel nu deeze Begynen door geene' altoosdu'urende beloften waren, verbonden , zoo vindt men nochtans verhaalddatdezelven leefden naar den regel van Sint Dohunicus ; door den genoemden P. Opmeer in zyn Martelaarsboek , D. II. -Hoofdft. IXv pag. ioy. (1 ) Zie den Heere Orlers Befchr. van Leyden , D. 1. Hoofdft." V. pag. i'i7. en den Heere van Mieris hier booven op' Bladz. 149': » . - V. 991 f (2) Deeze kleine Kerk ftaat, tot op hui1den , onder de beheering en het opzigt der vyf Kerkmeefteren , wien ook het beftier over de andere Hoofdkerken in deeze Stad is a'anbevoolen, gelyk.ïk hier booven,op Bladz. 087., reeds heb gemeld: , (3) Zie den Heere Orlers op de zoo even aangetoogene plaats 3 en Hug. van Heuffen j« Hiftor Epifcopat. Foeder. Belg. part. I. Pag. 469. (4p Zeer verkeerdelyk , zoo ik meene, wordt. door dcn Heere ^r. Sini. Y3n Leeu- pronkt, tot op. den huidigen dagj met een fraaije, doch kleine Kerk (z), dewelke verfierd is met een hoogen fpitzen tooren, die eene zoo fchoone naaide is, als 'er in geheel Holland op eenigen tooren gevonden wordt ( 3 ). Het voorile beneedengedeelte van deeze Kerk (4) wordt thans, en wel reeds feedert denjaare 1644., gebruikt tot.de godsdienftige Vergaaderingen van de Engelfche Presby- ■ teriaanfche Gemeente (yj binnen deeze Stad,' Wen , in zyn Naader Bewys van de korte Befchryv. der Stad Leyden, op pag. 468., gezégd, dat deeze Kerk van ouds den naam van' Salomons Tempel zoude hebben gevoerd , en dat bezyden dezelve de Bibliotheek en Boekkaa.mer .van den Heere Philips van Leyden is opgerecht geweeft; naardien dit gebouw, onder den naam van Salomons Tempel bekend op zich zeiven heeft geftaan en van dit Begynhof , en ook van het Huis èn den Hof der Commanderie van den Dnicfchen Huize, fchoon in .derzelver naabuurfchap geieegen, is afgezonderd .geweeft cn door den zeer releerden en wydvermaarden Heere Philips van Leyden, die aldaar een zeer koftbaare Bockery, tot nut cn dienft der Geeftelyken binnen deeze Stad, plaatfte, gefticht geworden ; gelyk dit Gebouw en deeze zeer fraaije Boekzaal breeder befchreeven zyn door den Heere F. van Mieris, hier booven op Bladz. 403405-., en over dezelven ook konnen wórden naagezien de Heer Orlers in de Befchryv. van Leyden, D. I. Hoofdft. II. pagg. 30 & 31.__-en de Heer van Hèuilen in Hiftor. Jipilcop. I-oederat. Belg. part. I. pag 46047.1-, & in Batav. Saer. part. II. pag. 2,0 als ook nog in dict. Hift. Epifc. Foed. Bel/ Part. I. pag. 23. & in didr. Batav. Sacr. part. I. pag. 202., op welke twee. laaftaangetoogene plaatz.cn meerder van deezen beroemden Man, Philips van Leyden, wordt aangeteekend ; waarby men ook kan voegen het Eken kortelyk van deezen Heere, hier booven, door den Heere van Mieris op dc gc-«gde Bladz. 403. en door my, op Bladz. qji. in de Aanteekening H°. 1., is vermeld. Gelyk meede over het Huis en den Hof van den Commandeur en Broederen van den Duitfchen Huize,, wien het Voorftanderfchap van Sint Pieters Kerk te Leyden door den Graaf van Holland was . opgedraagan, gezien kan worden hier booven, op Bladz. 46., en daarby gevoegd het door my noopens derzelver Geeftelyke Jurisdictie" aangeteekende op («ladz. 640 — 647. ; als ook Mr. Sim. van Leeuwen in het Naader Bewys van zyne Korte Befchryv. .der ■ Stad Leyden-• oa^p466. & 467- ' , , ff (s) Zie over deeze Gemeente hier booven op Bladz. 99 —102.'en Bladz. :.iooo. en 1001.; terwyl dit gedeelte,: ''f geem nog1 te*genwoordiglyk aan deeze Gereformcerde^ngelfche Gemeente tot een Kerk verftrekt, voorheen, naa de gelukkige Kerkhervorming, in deezen vrijen Staat en de. geheele^ afXcfyiftjiig der openbaare plégtfgfteden 2 diefiften- ca'  z> e é S T A D LEYDEN. t^p Stad en tot een Leesplaats voor den Nederduitfchen Lector in de Wiskunde en wat daartoe behoort (i) ; en het achterfte beneedengedeeite , na het welke men met eenige trappen opgaat, is gefchikt tot de Anatomie, of zoo genaamde Snykaamer (z); terwyl op het geheele boovengedeelte van deeze Kerk, feedert den jaare i f.94., de openbaare 'sLands Boekzaal ten dienfte der geeftelyke ftaaten of ordens van deRoomfchCatholieke Godsdienft , werd gebruikt tot een Schermfchool, alwaar de Studenten en andere liefhebbers deezer Ridoer'lykè konft zich in dezelve oefenden ; als te zien is by den Heere Orlers in de Befchryv. van Leyden , D. I. Hoofdft. VI. pag. 117. en in de Refolutie van de Ed. Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte deezer Stad, van den 11. Maart van den jaare 1644., hier booven , op Bladz. 101. en 102. , door den Heere van Mieris bygebragt. (1; Zie Orlers Befchryv. van Leyden, D. I. Hoofdft. VI. pag. "7- en Hoofdft. IX. pag. 188. en den Heere van Mieris hier booven, op Bladz. 5-5-5-. en in de Handveften, Privilegiën, enz. der Stad Leyden, Bladz. 5-26 — 5-29. ( 2 ) Over deeze Anatomie of Ontlcedkaamer kan men ook zien hier booven op Bladz. 5-5-5-. en' den Heere Orlers in de Befehryving van deeze Stad,D. I. Hoofdft. VI. pag. 117. en Hoofdft. IX. pag. 208 — 210. ( 3 ) Van deeze publieke Bibliotheek wordt breeder gefprooken door den Heere van Mieris hier booven, op Bladz. yyi —554- en door J. J. Orlers in de dikmaals aangetoogene Befehryving deezer Stad, D. I. Hoofdft. VI. pag. 117. en Hoofdft. IX. pag. 211-215-. (4) Dit deezes naams oorfprong te zyn, wordt meede aangeteekend door den zeer geleerden Heere H. van Heuflen in Hiftor. Ipifcop. Foed. Belg. part. I. pag. 469. Doch door Falie werd niet een enkel Hoohidekzel te kennen gegeeven; maar dit woord beteekent eigenlyk' eene Huik of eenen zeer ruimen Vrouwentabbaard of mantel, die tot der aarde toe fleept en booven de andere kleederen gedraagen werd: Dus toch zegt de taalkundige Corn. KiliaaniiiEtymologicoTeutonica; L;nguas : jpalïe- Palla , cyclas, vejlis muliebris fpatiofa, totum corpus circundar.s: calyptra. rica. 'Gall. falie, waarmeede ook overëenftemt zvn ïeer ervaaren voorganger, Chrifc. Plantin'in Thefauro Theutonicx Lingux: ren jffaellie/ Oft faeiae. Une cappe ou affublure de damoifelles au pais de Brabant, cj es autres pais entour. Cyclas, adis. palla. En zuhe.n dan, waarfchynlyk, deeze Begynen met eene zoodaanige Falie of Huik, booven.haare andere kleederen, zyn omhangen geworden , zoodat , niet alleen haar hoofd , maar opk haar geheele lichaam , met deeze Huik of Mantel zy bedekt geweeft. Zoodaanige Huik toch was hier te Lande in vroegere tyden,en zelfs nog in het eerfte gedeelte der voorgaande zeventiende eeuw , onder de Vrouwen in gebruik en wel voornaamiyk in .een zwaarenrou ' wanneer de roudraagende Vrouwen 111 deeze Stad geiticnte umvcnueit, 1$ geplaatft geworden. Deeze Begynen werden genaamd Gefaliede Begynen, naar zeeker dekzel, het welke zy , alleenlyk (volgens de gedachten van eenigen) op haar hoofd (4), waren gewoon te draagen; waardoor dit gefticht nog hedendaags onder den naam van het Falie - Begynhof bekend is. Verder vindt men, dat in het jaar iyiz., op dien zelfden dag,dat, des nachts, met zulken ruimen mantel , gemaakt van zwart laaken, die haar geheelyk , van de ktuin des hoofds af tot beneeden haare andere kleederen en dus tot der aarde toe, bedekte, waren bekleed, van welke kleeding de af beeldzeis voorheen door my wel zyn gezien, en dus ook nog wel zullen gevonden worden. Dat deeze dragt voortyds niet alleen in Holland, maar ook in Braband, Vlaanderen en elders, in gebruik geweeft is .getuigt insgelyks dé zoo even genoemde Chr. Plantin in dicto Thefauro: reu KjlipCftf. Üttt tfuquè, chappè ou mantean des fernnies , qidelles portent au pais bas de Brabant, Flandres , Hollande & ail/eurs, quand elles vont parmy la rite , o», aux eglifes. Capitiur/t, aut calyptra, a.Cucullus , toga. terwyl de zoo ftraks meede geroemde C. Kiliaan ontrent dit woord nog" het volgende aarftëekerit : H)upche. Toga, pallium. BlWCÏie Oft falie Dcf UJOtlÜjni. Calyptra. palla. Dicitur ljupeïte. q. d.ftjoeöhe/ ab fjueüeil. 'f. e. a tuendo , ficut toga d ttgendo. Gelyk dan ook, ten minften voor weinige jaaren, in dat gedeelte van't zoo genaamde Weft - Friesland, of eigenlyke Noord - Holland , 't welke men noemt Waterland , immers in het aldaar gevonden wordende wel bekende Dorp Zuiderwoude , het welke, met een gedeelte van Uitdarn , is een der zes ■ Rechtsbanncn of Hoofddorpen van hét Baillufchap van Waterland, deeze kleedmg 110: niet geheelyk in onbruik is geraakt , zoo dat aldaar nog in 't jaar 1756. eene deftige Weduwe, onlangs van haaren Man beroofd,met eene zoodaanige, uit zwart laaken gemaakte , Haik van het hoofd tot de voeten zoo omhangen, dat men naaulyks een zeer klein gedeelte van haar aangezigt gewaar werd, zich fteeds in 't openbaar vertoonde en ook na.de Kerk begaf, wanneer men aan haar, geduurende de godsdienftoefcuing,,, deeze Huik afnam en zy ook verder in eenen ftaatigen rou, doch naar de wyze van de andere Vrouwen, gekleed werd gezien ; waarnaa men, de godsdienftoefemng geëindigd zvnde, aan haar deeze Huik, wederom op het hoofd zettede enalzoohaarmet dezel ve geheelyk bedekte; wanneer vervolgens ceezc Vrouwe, dus omhangen, uit de Kerk huiswaards keerde: zoo als my zulks door mynen zeer geliefden Zwaager, den Wel - Eerwaarden Heere Pieter Schim , ten dien tyde zeer waardig en veel geacht Predikant te Zuiderwoude en thans te Leyderdorp, -aan wien wy een lang, gelukkig, gezond, voorfpoedig en allezins gezeegend leeven, tot nut van Gods Kerk en tot bevordering van veeier zielen eeuwig heil, van ganfeher harte toe * wenfehen, is verhaard geworden. Tt tt tt  ior5o BESCHPvYVING nachts, den zeer vermaarden hoogen Tooren , die eertyds op de Sinte Pieters Sc Paulus Kerk binnen deeze Stad gezien werd, op het alleronverwachtfte neederftortede (i), de Wel - Eerwaardige Heer Simon Ewoutfz., Priefter, is geweeft Pater -Rector van dit Begynhof; en dat, wanneer, door de gezegde inftorting van deezen hoogen Tooren, veele Hukken yan denzelven in dit Begynhof ncedervielen en dus niet alleen deeze Sinte Pieters Kerk, maar ook de gebouwen van het zelve Begynhof, merkelyk befchaadigden, zoo dat zelfs eenige brokken houts op het bedde, op 't welke de welgemelde Pater-Redor zich aldaar te flaapen had needergelegd, werden gevonden, den voornoemden Pater-Rector gelukkiglyk is behouden en geheel onbefchaadigd gebleeven , en dus alleenlyk met den zwaaren fchrik, die hem op dat oogenblik uit vreeze voor 't behoud van zyn lyf en leven noodzaaklyk moeit bevangen, is vry geraakt; en is dan ook, door Gods zonderlinge beftiering, niemand by dat onvoorziene toeval eenigzins beleedigd geworden (z). Gelyk men meede vindt aangeteekend, dat in den jaare iyzb'., geduurende den oorlog tulfchen den Hertog van Gelderland en den Biffchop van Utrecht, den Doorluchtigften en Hoog - Eerwaardigen Heere Hendrik, gebooren Paltsgraaf op den Rhyn en Hertog in Beijeren , de agtenvyftigfte Utrechtfche Biffchop(3), in den welken het Gelderfche krygsvolk het adelyke Vrouwenkloofter, van de orde van Sint Benediélus , geieegen in Oudtwyk , buiten de Witten-Vrouwenpoort der Stad Utrecht , op den weg na de Bilt, en bekend onder den naarh van Draeckenborch , geweldiglyk had bezet (4) , ook dit ons Begynhof (1) Van deezen zeer hoogen en vermaarden Tooren, zyne ftandpkaats en inftorting is gefprooken in 't breede hier booven, op Biadz. 24 — 27. en Bladz. 873 — 877. • (2 ) Zoo als te zien is by H. van KeufTen in Hiftor. Epifcop. Foeder. Belg. part. I. pag. 469.; Orlers "in de Befchryv. van Leyden D. I. Hoofdft. V. pag. O)-, en hier booven, op Bladz. 25-. (3) Meerder kan van deezen Utrechtfchen Biflchop Hendrik Van Beijeren geleezen worden by den Heere H. van Heuflen in Batav. Sacr. part. I. pag. 238 — 244. (4) Over deezen Oorlóg kan men, onder teerdere anderen , naazien Slichtenhorft jn bet elfde Boek van zyne Gelderfche Gefchiedeniflen, en inzonderheid §.15-9. en vervolgens. ( S.) Dit wordt meede verhaald door Van Heuflen in Hiftor. Epifeop. Foed. Belg. gediend heeft tot eene gerufte en ftilie huisvefting van de Hoog-Eerwaardige Vrouwe Abdiffe van dit Oudtwykfche Kloofter Draeckenborch en van eenigen haarer adelyke Nonnen (y). Ook nog, dat alhier voor en in den jaare iy72. zeekere Arnoldus Johannes, een Eremiet, afkoomftig uit het Bergambacht naaby de Stad Schoonhoven, in een zeer afgezonderden ftaat en op eene allermaatigfte wyze, volkoomenlyk de uiterfte armoede evenaarende, uit een dwaas bygeloof, leevende,een Celleken in een klein Huisje, aan hem ter wooning om niet toegeftaan, recht over dit Begynhof, heeft bewoond en, in de burgerlyke beroerten van die droevige tyden , door het woefte krygsvolk aldaar gevangen genoomen en vervoerd zynde, op den eerften November van het jaar 1^72. naaby Heemftede, een niet onvermaard Dorp ontrent de Stad Haarlem geieegen, doordat zelfde krygsvolk wreedelyk is vermoord en vervolgens (zoo men zegt) door eenige huislieden, dit lyk, naa verloop van weinige dagen, gevonden zynde, begraaven geworden in de Kapelle (6) te Langeveld (7) naaby het Dorp Noordwykerhout (8). Gelyk nu , naa de zoo gezeegende veranderingen in den Burgerftaat en in den Godsdienft, dit Gefticht, volgens het verhaal van den zeer naaukeurigen Heere Fr. van Mieris (9), ook gediend heeft tot de Hooge Schoole binnen deeze Stad, en wel kort, naa deszelfs eerfte inftelling j zoo zyn meede, in die eerfte tyden , de meefte Huizen van dit Begynhof, voor zoo verre dezelven door de Begynen , als de voorige bewoonfters, reeds, 't zy door den dood, 't zy door haar vry willig vertrek, waren ontruimd , by de Heeren Profeflbren aan dee- part. I. pag. 132., alwaar die geleerde Heer ook kortelyk dit adelyke Nonnenkloofter befchryft. (6) Van den oorfprong deezer Kapelle kan men kortelyk zien de thans nog ter drukperfle leggende Vaderlandfche Chronyk D. 1. Hoofdft. IV. pagg. 264. en zóy. ' ( 7) Dit Langeveld behoort thans tot de hoog» en vrije Heerlykheid van Noordwyk van dewelke, als ook van het zeer aanzienlyke Geflagt van Vander Does, aan 't welke dezelve in eigendom toebehoort, wy hier booven, op Bladz. 105-0. en vervolgens, in de Aanteekening No. 5-., gefprooken hebben. (8 ) Dit verhaal is ook te vinden by P. Opmeer , in zyn Martelaarsboek , D. II, Hoofdft. IX. pag. 104-107. (9) Hier booven, op Bl»dz. iyo. en Bladz. 540".  öiü- S' T A D LEYDEN fo6t deeze Univerfiteit, en de Predikanten , Van den openbaaren Godsdienft binnen ; deeze Stad, ofby hunne Weduwen be- . woond geworden (i), terwyl, in gevol- . ge der byzondere bevelen van den Ed. . Gr. Achtb. Magiftraat deezer Stad, aan : niemand, dan die een Lidmaat der Uni- : verfiteit was, de wooning in dit Begynhof, door de by Die van den Gerechte 5 geftelde Regenten van dit Hof, mogte 3 Vergund worden-(2) > tot dat eindelyk, , de omftandigheden van tyden en zaaken 5 merkelyk veranderd en den voornoem- , de Regenten een Rentmeefter tot de , beheering der zaaken van dit Begynhof , en de aan het zelve in eigendom toebehoo- , rende goederen en inkoomften, van alle , dewelken hy gehouden zoude zyn jaar- , lyks aan de Heeren Royeermeefteren , deezer Stad te doen behoorlyke reeke- ■> ning en verantwoording (3) , töege- , voegd zvnde, de bewooning der Hui- ,: zen van dit Hof aan byzondere perfoonen , en huisgezinnen is toegeftaan : doch naaderhand heeft men, in aanmerking, dat de 3 laften van dit Begynhof deszelfs inkoom- , Hen verre te booven gingen, het befluit , genoomen, om de bedieningen van Regenten en Rentmeefter van dit Begyn- ,; hof, by vervolg van tyd, te vernietigen, en alle de Huizen van dit Begyn- , hof, uitgezonderd één, dienende tot , een woonplaats voor den Poortier van , dit Hof, met nog een Huis in de Scheep- , maakerfteeg naait een gang van dit , Hof (4) , in het openbaar te verkoo- ,. pen; echter onder zeekere bepaalde voor- ,: waarden, waaraan de Koopers ten eeu- ,; Wigen dage zyn gebonden (f), en de- ,. welken, als meede het goedvinden van „ de Groote Vroedfchap deezer Stad noo- ,, pens deezen verkoop , konnen gezien r worden uit het volgende , SJ Extracl uyt het Froedfchapfroek ,. „ der Stad Leyden Litt. R. H. , : „ folio 163. , U TTV11 ^eer Eerfte en Pl'asfiderent »! ]|JJ Burgemeefter vande Velde , ,, „ heeft in den naam ende van wegens » (1) Zulks .getuigt ook de Heer Orlers ïn h 2yne Befchr. van Leyden , D. I. Hoofdft. VI pag- 117-, en naa hem de Heer van I Heuflen in Hiftor. Epifcop. Foed. Belg. part. I. pag 469- . d (2,) Deeze bevelen zyn vervat m eene v Oude Keure, by Schout en Schepenen dee- g zer Stad met advis van Burgemeefteren, ge- f] maakt op' den 29. December 1 ƒ86.,te vinden , H. H. Burgemeefteren aan die van, den Groote Vroedfchap der Stad Ley, den voorgedragen , dat aan de eené , zyde zoo door de Exceffive duurte , der Graanen welke over eenige tyd , heeft plaats gehadt, als door de groo, te menigte van behoeftige Perfoonen \ , veroorzaakt door verval van neeringen, , hanteeringen en fabricquen , d'Arm, kaffa, en aan de andere zyde door de , fvvaare gedaane, en nog te doen ftaan, de reparatieh aan Stads publycque , gebouwen, alsmede de vermindering , van Stads Excynfen, en 't gemis van , een gedeelte van de inkomften der , Pofterye, de Stads Caffa zodanig , waaren ten agteren geraakt, dat H. , H. Burgemeefteren gemeent hadden , haare gedagten ferieufelyk te moeten , laaten gaan over het uytdenken van , middelen, waar door het totale verval zoo van dén Armen, als Stadsfinantie foude kunnen werden gepraevenieert. „ Dat H. H. Burgemeefteren dan , in de eerfte plaats hadde bedagt ge, weeft omtrent 't Redres der Arme, kas, Sec. ,, Dat de H. H. Burgemeefteren al , wyders onderfogt hadden ofFde revenuen van het gehdide Bagynhoff* Jaar, lyks fonder eenige afftrek van laften i een fomma van ƒ 660: —— bedra, gende, mede onder fekere bepalingen , niet van nu aff aan ten behoeve van , defe Stad foude kunnen en behooren te Werden ge-employeert, en dat aan haar Ed. Gr. Agtb. geen redenen waaren voorgekoomen , waaromme men fwarigheydt fouden behoeven te maken om de Stads finantie daar mede te ftyven , ingevalle des aangaande de navolgende poincfen geobferveert , wierden : namentlyk dat de huyzen , in 't voorfz. Hoff ftaande, ten getale , van Vier en twintig ten behoeven van de Stad verkogt wierden, onder defe Limitatie nogtans dat onder de gemelde verkoping niet begreepen \ foude werden het huysje N°. n 't geen door den Poortier voor ƒ 22. gld. aan huur bewoondt wert. ë „ Dat er booven, op Bladz. ifo. & ifi. (3) Gelyk te- zien is hier booven , op ladz. if2. R . (4) Deeze Huizen zyn ten Prothocolle -ezer Stad bekend in het Tweede Kegift^. m fol?. i39- tot foI°- I/*v7.r- en aldaar :teckend met de Letteren A. tot Y, ingeooten- . (5-) Dewyl de Heer Van Mieris dit alles' Tt tt tt 2 bier  YCÓ2 BESCHRYVI NG 'j, Dat wyders de gemelde verkooping y, gedaan wiert onder de navolgende ^ conditiën, dat in geene der Huyzen in 't gemelde'Hoff ftaande, ter iake dat aldaar 's Lands Bibliotheecq beJV waart werteenige neeringen ofF „ hanteeringen fouden moogen werden „ gedaan waar door ligtelyk brandt off „ eenige andere ongelukken foude kun$, nen werden veroorfaakt. „ Dat ook uyt inzigt als vooren, en „ om dat van tyd tot tyd leffen en Col„ legien in de Kerk aldaar gegeven wier„ den, in de gemelde huyfen geen luydruftige hantwerken off ambagten foude moogen werden ge- exerceert ,, en dat deswegens eenige bedenkelyk#j heidt vallende alles zoude ftaan ter „ onderzoek en decifie van H. H. Burgemeefteren. „ Dat al verder geene meerder uyt- gangen dan 'er Jegenwoordig zyn, „ aan de voorfz. te verkopen huyzen ,-s zoude moogen gemaakt werden ten ,, zy met fpeciaal confent en approbatie „ van die van den Geregte defer Steede. „ Dat wyders naar de gedagten van H. H. Burgemeefteren tot behoor„ lyke Securiteit van 's Lands Biblio„ theccq de Poortier, die aftueel fun,, geert op den Jeegcnwoordige voer in zyn dienft foude behooren te werden „ gecontinueert, en dezelve gelaft om fonder eenige verandering omtrent het „ fluyten en ontfluyten van het gemel„ de Hoff het oude gebruyk te volgen, „ en dat, na het overlyden van dezelve „ Poortier, die plaats met een ander or„ dentelyk fubjett foude behooren te werden vervult. ,, Dat de H. H. Regenten, mitsga„ ders de Rentmeefter van het gemelde „ Hoff te zamen Jaarlyks genietende een fomma van/ no gld. haar leven ,, lang geduurende, de voorfz. weddens 3) foude behooren te blyven behouden, s, en met derzelver overlyden de gemel„ de Regents en Rentmeefters plaatfen ,, foude behooren te werden gemortifi„ ceert. „ Dat overzulks van de voorgemelde Js revenuen ter fomma van f66 o: 11: iz : dc voorfz. ƒ 120 gl. gelyk ook „ nog eenige andere kleyne Jaarlykfche hier booven, öp de Bladz. ip. efl iy3., al. 1(=enlyk ter loops, en dus gebrekkelyk, heeft °.Pgegeeven, heb ik gemeend, den naaukeutige Leezeten geen ondienfl: te zullen doen, inet hen de Refolutie der Groote Vroedfchap „ uytgave zoüde moeten afgetfokkenj „ en dus het fuyver rendement der in,, 'komften van het gemelde Hoff op i, een fomma van ruym ƒ yeo — o —• ,, 'sjaars foude kunnen begroot werden, „ gelyk fulks breder quam te blyken „ uyt den Staat van 't inkoomen ende „ laften van het gemelde Hoff, agter „ defe Propofitie overgelegt. „ Dat eyndelyk de Penningen, wel,,'ke van de verkoop der Huyfen in het ,, gemelde Hoff ftaande 5 foude genoo„ ten werden, foude behooren te wer„ den ge-employeert om daar voor aan„ tekoopen Obligatien ten laften van ,-, defe Provintie , ten einde met de in- tereffen daar van fullende werden ge„ percipieert, en gevoegt by de voorfz. „ Vyff Hondert guldens, Jaarlyks aff„ teleggen eenige Capitaalen tot lafte defer Stede lopende, eh dat van al hec „ zelve voortaan in de Rekening vart 4, den Thczauriet Ord3, onder een apart ,, hooft verantwoording foude moeten „ werden gedaan, &e. „ Dat H. H. Burgemeefteren dit al- 5, les aan de overweeging van defe'Grao„ te Vroedfchap overlaatende moeftert „ betuygen, dat haar Ed. Gr. Agtb. „ in defe calamiteufen en werkeloofen ,, tyden niet dan fchoorvoetende tot het ,, opperen van de voorgemelde belaftini? gcn gekoomen waaren, dog dat haar „ Ed. Gr. Agtb. confidererende de fa„ taaien gevolgen, die uyt een totaal jj verloop van der Armen en Stads finan„ tien noodfakelyk foude moeten pro„ flueeren , zig indifpenfabel verpligt „ geoordeelt hadden, om door de voor55 geflaagen middelen, was het moge„ lyk , dezelve te prevenieeren , en „ daarom voor zoo veel haar aangaat van „ opinie foude zyn, dat en in't heffen „ der meergemelde belaftingen door de- le Groote Vroedfchap geconfenteert, ,j en de voorgeflaage poinften van me5, nagie door dezelve gearrefteert foude behooren te werden. De Groote Vroedfchap der Stad „ Leyden gehoort de propofitie door „ den H< ie en pr^fiderent Burgemee„ fter vande Velde uyt name van de „ H. H. Burgemeefteren gedaan, mits„ gaders 't advis van welgem. H. H. Buf- vari deeze Stad, op den zo. Aügurty i/6i. genoomen , voor zoo verre dezelve tot dit Begynhof betrekking heeft,by wege van Uitfrekiel «needetedeelen. /  HU STAD LEYBBN. |&|) g Burgemeefteren op dezelve , heeft 5, na voorgaande deliberatie met eenpaj, righeidt goetgevonden , en verftaan „ het voorgemelde Advis te Ampleéteeren, en overzulks te confenteeren in de poinéten zoo van belafting als me}, nagie in de voorfz. Propofitie vervat * y, gelyk dezelve daarinne confenteert „ mitsdefen , werdende wyders de H: „ H. Burgemeefteren (na alvoorens bedankt te zyn voor haare attentie en 5, genoome moeyte in defe) gequalifïceert en verfogt om de voorfz. bekvftingen en poinfben van menagie foo „ als dezelve zyn voorgeflaagen te introduceeren. (Onder fiond) „ Aldus gerefolveert, gearrefteert en „ gerefumeert by de Groote Vroed„ fchap der Stad Leyden op Hui}j den den zoe. Auguftus 1751. (En laagerfiond) My jegenwoordig (zynde geteekend) Ysbrand van Dam. in gevolge nu van dit Befluit is de openbaare verkoopinge van alle deeze Huizen niet alleen; maar ook van een ftuk Wei- of Hooiland, groot ontrent twee Morgen en éénhonderd Roeden, geieegen in de Ruygelaanfche Polder onder de Hooge en Vrije Heerlykheid Waflenaar; en van verfcheide Erfpachten} als, drie, geveftigd op zeekere Landerijen , geieegen in de Hooge en Vrije Heerlykheden van Warmond, Voorfchooteil en Benthuizen,enbedraagende jaarlyks vier gulden en negen Huivers; en nog zeven, allen geveftigd op zeekere Huizen en Erven , ftaande en geieegen binnen deeze Stad Leyden, een jaarlyks inkóömen van drie gulden , zes ftuivers eh (1) Hiertoe is den Eigenaaren der vafte goederen dewelken met zoodaanige Erfpachten ten behoeve van het Gemeene Land; of van de Steeden, 's Lands Univerfiteit en Godshuizen; zyn bezwaard, vryheid gegeeven, 7.00 by vroegere, als by laatere Placaaten van hunne Ed. Groot Moog., van den 31. Oab*. 162.0. , van den 27. Septembr. (658. en van den 16. Juny I7°3- i tc vindcn jn 't Groot Placaatb. Vol. I. pag- 1491 — 1497.; Vol. IL pag. ipi-ifzó.; «1 Vol. -y pag. i©°4-: °okkan hierover gezien worden Ed. van Zvirck Codex Batavus , onder den titul: Erfpagtex, Erfhuuren, Cyn~ fen. §. XIV. B. twaalf penningen opbrengende | welke Landerijen en Erfpachten al meede behoorden tot den eigendom van dit Begynhof} tegen den 31. Oétober 1761; aangeflaagen geworden en ook vervol* gens gefchied } uitgezonderd der Erfpachten , van dewelken 'er vyf door de eigenaaren der Landerijen en Huizen, waarop dezelven waren geveftigd, voor den bepaalden dag der veilinge en vferkoopinge van dezelven, tot den penning XXV. zyn afgeloft (i); en de vyf overigen niet geveild geworden. En hebben de uitgeloofde Kooppenningen van alle deeze Huizen en Landerijen , naa aftrek der zoo genaamde opfteekgelden, dewelken, als naar gewoonte, door de* Ed. Groot Achtb. Heeren Verkooperen aan de hoogfte biederen waren toe* gezegd; bedraagen eene fomme van vyf* duizend tweehonderd en vierenzeventig gulden} voor welke penningen, in gevolge van het boovenftaande goedvinden vande Groote Vroedfchap deezer Stadi dan ook Obligatien ten lafte van het Gemeene Land van Holland en Weftfriesland zyn aangekoft, om de daarvan koomende jaarlykfche renten, te gelyk met de andere inkoomften van dit Begynhof, te gebruiken, zoo als by het zelve goedvinden door hunne Edele Groot Achtbaaren is voorgefchreeven geworden. Dit Befluit nu,door hunne Ed. Groot Achtb. de Heeren Die van de Groote Vroedfchap deezer Stad op den 20. Augufty van dén jaare 1761. genoomen, daarmeede, voor zoo verre het zelve betrekking heeft tot dit Begynhof, (waartoe het zelve ook alleenlyk, hier booven, is geplaatft) voor het voornaamfte gedeelte alstoen zynde uitgevoerd geworden; zoo heeft thans ook, door het overlyden van de ten dien dage nog lee* vendeRegenten, de Wel-Ed. Geftrenge Heeren,Mr. Nicolaas de Bye (z) ed Mr. Nicolaas Willem van Leeuwen (3), en fi*1 Deeze Heer was Veertig in Ra/deen Oudburgemeefter der Stad Leyden en had ten tyde van zyn zeer fubiet overlyden, alhier voorgevallen op den 2. Maart van den lSc i76?, zitting in het Collegie der Edele ftoogendVHeeren Gecommitteerde Raaden . a8Jmirslire't te Amfterdam ; zynde ooit teU)Y Deeze Heer, die my door ve'rmaagfchapping een zeer geacht Oom " geweeft, was insgelyks Vcert.g in Raide en Oudburgemeefter , mitsgaders Thefaurier Ordinaris deezer Stad Leyden; en fticrf alhier op dei» ii. April van dèri jaare 1764. Tt tt tc $  *oó4 13 E S C H II Y V I N G tn van hunnen Rentmeefter, den WelEdelen Heere Mr. Jacob Johan Verhooft (i), feedert dien tyd voorgevallen, het andere gedeelte van dat Befluit , houdende de vernietiging van deeze bedieningen, zyne vervulling gekreegen. De Kapellen. By de Kapellen (2), dewelken eertyds in deeze Stad werden gevonden en hier booven door wylen den Heere van Mieris (Bladz. i6z.) befchree¬ ven worden , zoude men ,- naar myn oordeel, ook konnen voegen de Kapel, dewelke voorheen geftaan heeft in den Sint Sebaftiaans Doelen , die in onze dagen meeft is bekend geweeft onder den naam van den AchterftenDoelen en, naardien dezelve , door de verandering der tyden, thans van zeer weinig nut "was, in den jaare 173a. geheel afgebrooken geworden, terwyl het alstoen door ouderdom zeer vervallen gebouw, t welk voorheen ook met een tooren- tje pronkte , nog eenigzins de oude gedaante van een Kapel vertoonde ( 3}, en , zeer waarfchynlyk , aan Sint Sébaftiaan zal zyn toegewyd geweeft, vermits deeze Doelen , dewelke voorheen tot oefening der Cloverfchutteren (4) diende , en waarvan tegenWoordiglyk geen ander overblyfzel, dan flechts de toegemetzelde poort, zynde geweeft de oude toegang tot dit Gebouw , en nu nog alleenlyk kenbaar door het waapenfchild en de gewoone zinfpreuk van Keizer Karei den Vyfdcn, booven den boog deezer poort geplaatit, gezien wordt, Van den gemelden , zoo genaamden , Heilig en Patroon , zyn naam ontleend had (y ). Ook meen ik , dat alhier niet onvoegzaam, doch alleen ter loops, zal konnen gemeld worden de Kapel, dewelke in Zeer vroege tyden by het oude Leprooshuis of Ziekenhuis , geftaan hebbende op Stads grond even buiten de Witte of Haagfche Poort deezer Stad (6), was opgericht ten dienfte der geenen , ( r ) Deêze Heer, van wien ik breéder gefprooken heb hier booven op Bladz. 1041.. in de Aanteekening No. 2., is onlangs, en wel op den 21. July van dit jaar 1768., op het alleronverwachtfte alhier overleeden. ( 2 ) Met deezen naam van Kapellen moeften zich tc vreede houden alle zoodaanige mindere Kerken, dewelken geen parochierecht hadden , of mogten oefenen ; gelyk ook wordt opgemerkt door den Heere van Ryn in zyne Aanteekeningen op de Oudheden en Geftichten van Rhynland en de Stad Leyden, pag. 4Óy — 469. en door my hier booven, op Bladz. Ó4t. in de Aanteeken. N°. 2. en op Bladz. 836. in de Aanteeken. N». 1. En, naardien de vermeenigvuldiging van deeze kleine Bidplaatzen of Kapellen, by vervolg van tyd , tot groot naadeel der Hoofdkerken , aan dewelken het parochierecht was verknoft, ftrekte en daarenbooven eene groote verflapping in de oefeningen van den Godsdienft te wege bragt, zoo heeft men in den jaare 829., in de zesde Kerkvergaadering alstoen te Parys gehouden, zich heftiglyk tegen de Kapellen , en het houden of bywoonen van Godsdienftige oefeningen in dezelven, aangekant en bevoolen, dat men het bezoeken der Kerkhuisjes , gemeenlyk Kapellen genaamd, zoude hebben naatelaaten; en geeiie andere ftichtingen met godsdienftige oefeningen en plegtigheden te bezoeken, dan alleen de Hoofdkerken, dewelken waren gefchikt, om aldaar de Mifle te hooren en het lichaam en bloed van Onzen Heere te ontogen , tot Welken einde dezelve Hoofdkerken waren afgezonderd en op de plegtigfte wyie ingewyd : gelyk dit te zien is in Aftis Concilii Parifïenfis VI. Lib. III. Cap. VI. ,quae inveniuntur inter Acla Conciliorum ab Harduino collecta & edita , Tom. IV. a pag. 1289 — 1362.; ubi hoe caput invenitur Pa§- I3f4- hifce verbis :ln conventibus Serenitatis Veftrae jam admonitum cjl, quod confecratio corporis zsf fan^uinis Domini naflri Jefu Chrifti per domos & aediculas quasdam , ad quorumdam libitum praéparatas, rj3 per alia quaelibet incongrua locafieri non debeat; extepto quando in itinere pergitur, £3" id in aliis locis, quam in bafilicis Deo dicatis, vel etiani in altaribus ab epijcopo confecratis, ne populus Dei fine Mijftarum celebratione , & corporis fanguinis Dominici perceptione maneat , neceftitas fieri compellit. Nunc iterum atque iterum admonemus , ut pofthabitis aediculis quas ufus inolitus capelias appellat , bafilicae Deo dicatae ad Miftdrum celebrationem audiendam , & corporis & fanguinis Dominici perceptionem fumendam , aftidue devoteque adeantur. (3j Dit wordt ook vermeld door den Heere H. van Heuflen in Hiftor. Epifcop. Foeder. Belg. part. I. pag. 474. (4) Deeze Schutters hadden nog daarenbooven eertyds hun byzonder outaar in de St. Pieters en St. Paulus Kerk deezer Stad, op het welke, ten hunnen koften, door de Priefteren eenige gezette Kerkdienften gedaan werden; gelyk te zien is uit het aangeteekende hier booven, op Bladz. 30. en 31". ( 5-) Van deezen Doelen heeft de Heer F. van Mieris hier booven, op Bladz. 413. cn 414., breeder gehandeld. (6) Gelyk zulks ook hier booven , op Bladz. 16. en op Bladz. 230., door den Heeft van Mieris is aangeteekend.  der STAD LE YDEN. nen ] die met zoogenaamde j melaatsheid 3 lazary, leprposheid of leproofy 1065 befmet (1) waren en in dat Ziekenhuis geherbergd werden , en welke Kapel aari (1) In de meefte Steeden van Europa heeft men eertyds, uit een te verre gaande godsdienftigen iever, voor de behoeftige perfoonen, met deeze kwaal befmet, afgezonderde wooningen , zoo wel buiten de Steeden , als ook fomtyds in de afgeleegenfte hoeken binnen de Steeden, gebouwd en voor derzelver onderhoud met meerdere buitengewoone liefdegaaven, dan wel voor andere behoeftige kranken, gezorgd; zoodat, volgens eene aanteekening , te'vinden by den Heere du Cange in Gloffar. ad Scriptor. Med. & Infim. Latinitat. in voce : Leprofaria: -in het begin der dertiende eeuw onder de Chriftenen wel negentienhonderd (of, volgens A. Calmet in zyn Byvoegzel op het Algemeen Groot Naam- en Woord-boek van den Bybel; Artl. Melaatfch: negentienduizend) zoodaanige wooningen zyn geteld geworden; doch dewelken, meeft allen , buiten den omtrek der Steeden geieegen waren; gelyk ook blykt uit het Refcript van Paus Alexander III. , te zien in Appendic. ad Concil. Lateranenf III. part. XXXVII. ca?. II. inter Acta Conciliorumab Harduino colleöa & edita, Tom. VI. part. II. fub finem, pag. i8zy.; en moeften deeze dus bezochte menfehen, volgens de Belluiten der Kerkvergaaderingen, uit de inkoomften der Kerken onderhouden en door de Biffchoppen van voedzel en dekzel byzonderlyk voorzien worden; zoo als dit bevoolen wordt in Actis Concilii Aurelianenfis V. Canon. XXI. , quae inveniuntur inter difta Acla Conciliorum, Tom. II. a pag. 1443145-1. , ubi pag. 1447- ifte Canon occurrit; ut & in Aflis Concilii Lugduiieniis 111. Canon. VI., Ibidem Tom. III. pagg. 455. & a<6. ; idque etiam juxta Rectores Ecclefiarum leprae macula infedtos, obfervandum efle i'uffit fpeciali Refcripto Papa Lucius III., quod habetur in allegata Appendice ad Concilium Lateranenfe III. part. XXXVII. cap. IV. dief. Tom. VI. part. II. fub finem, pag. l82y.; ook moeft aan hen, zoo wanneer ui eenige plaats een zeeker getal van zulke befmette perfoonen werd gevonden, een afzon* derlyke wooning en Kerk worden vergund, volgens een Decreet, voorkoomendejn Afiis Concilii Lateranenfis III. Capit XXIII. , ouae occurrunt in dicta colleétione Conciliorum, Tom. VI. part. II. fub finem, a pag. 16-71-1876. ; ubi hocce Capituium habetur pas- 1682.; terwyl zy yan de. verkeering mit andere menfehen werden afge.fcheiden en meefttyds in de afgezonderde wooningen op. geilooten ; zynde anderzins ook nog doorgaans onderfcheïden door zigtbaare merkteekenenvan kleeding ëfi draagende klaphoutjes, genaamd Lazarusklappen, opdat zy door andere menfehen fteed gekend, gehoord en gemyd zouden konnen worden, ten einde dezelven door hen niet mogten worden befmet " nog ftonden deeze befmette perfoonen geheel onder het byzonder opzigt en de befchermhw der Kerke, dewelke hen plegnglyk van ïè gemeenfehap van anderc menfehen uitfloot, waardoor zy xelfs voor geen wereld. lyke vierfchaar konden worden in rechten betrokken ; zoo als dit alles, onder anderen, ook aanteekent A. Calmet in zyn Byvoegzel op het Algemeen Groot Naam- en Woord-boek van den Bybel ; op Artl. Lazarus : én op Artl. Melaatfch: op welke laafte plaats deeze Schryver zegt, dat, feedert den tyd van ontrent tweehonderd jaaren de naana van deeze ziekte in Europa bynaa niet meerder is te vinden ; of, dat zy , ten minften, van naam geheel is veranderd; naardien men thans, daar men voorheen dezelve ongenee?lyk oordeelde, geneesmiddelen voor dezelve heeft uitgevonden, wanneer de zieken maar behoorlyk worden behandeld , en in tyds zy gezorgd, dat dc geheele zelfftandigheid van het bloed en van de zappen door eene te groote verwaarloozing en veronachtzaaming niet verdorven raakt. Aan deeze wooningen nu, dewelken dus voor zoodaanige befmette perfoonen waren afgezonderd, werd gemeenlyk de naam van Lazarushuizen of Lazaretten toegevoegd, en werden de dus befmette perfoonen Lazarujfen genaamd ; welken naam men ontleende van het Huis, 't geen voor dc met deeze ziekte befmette perfoonen, naaby de muuren der Stad Jeruzalem , ter gedachtenifle van den H. Lazarus, broeder van Martha en Maria , wien men ook de daarby zynde Kerk had toegewyd, was gefticht ; volgens den Heere du Cange in Gloflar. ad Scriptares Med. & Infim. Latinitat. in voce: Lazari. Ook worden deeze Huizen , dewelken in 't Latyn onder den naam van Leprofariae; Leprofaria; Leprof.ae ; & Leprofaria; & Belgis Leprooshuizen; voorkoomen, te meer maal en by andere Geeftelyke Gefh'chten of Gafthuizen vergeleeken en onder dezelven geteld; gelyk by den Heere du Cange in dïcto Gloffario , in voce: Leprofarium: wordt aangeteekend. Ondertuflehen wrordt door veelen beweerd , dat deeze kwaal, eerft naa den bekenden Kruistogt na het zoo genaamde Heilige Land, in Europa is overgebragt door de van dien togt weedergekcerden, welker veelen (zoomen zegt) met deeze ziekte bezocht waren; gelyk ook , onder meerdere anderen , aanteekent Ign. Walvis in zyne Befchryv. der Stad. Gouda , D. "f. Hoofdft. X. pag. 160. Inmiddels is het zeer hooglyk te beklaagen, dat, daar mén Gode zy lof! in deeze verlichte dagen, hier te Lande, het oude dwaaze bygeloof geheel uit onze Gereformeerde Chriftelykelverk en uit onzen reedelyken Godsdienft verbannen heeft, echter ook daarontrent by veelen nog eenige zaaden van het zelve zyn'overgebleevcif, die daarom met de hierin verblinde Voorvaderen beweeren, dat de geenen", die met eenige du3 genaamde leproosheid (by de meeften uit vervuiling of verzuimde reiniging, en gedujirig gebruik van ongezond voedzel, naarforr.rn"geE, kundigen oordeel, ontltaande) begaafd zyn f niet anders, dan gebecdeld brood, moogen eeten; het welke dan ook aanleiding geeft dat men alsnog de zulkcn met eene zoogenaamde' Lazarusklap voorziet en dikjüssis' aan hen de  iq66 B E S C H II Y V I N ö aan Sint Anthony ( i) was - tocgewyd ; Waarvan dus zeekerlylc de Brugge, leg.gende over het Rapenburg aan het einde van de Breedeftraat, en doorgaans de Noordeindsbrugge genaamd wordende , de Sint Anthonis Brugge is geheeten gewórden; en welke Kapel naaderhand, wanneer dit geheele Ziekenhuis (i) in den aanvang der Nederlandfche beroerten is vernietigd, en het verblyf deezer dus befmette perfoonen in het Kloofter Nazaret of der Graauwe Zufteren overgebragt geworden ( 3 ) , waarfchynlyk bok is afgebrooken; immers vindt men, dat in den jaare 1^67. alhier van dezelve niets meerder overig was en dat men alstoen op deeze plaats, alwaar eertyds de Ziekenkerk geftaan had, een Houte Kerk of Loos, ten dienfte der Gereformeerden, met voorkennis Van den Heeie Stadhouder van wegen de Koningly- Vryheid van beedelen vergunt, en dus de goede Gemeente noodzaakt of verpligt, om zoodaanige luije buiken, die fomtyds door hunne eigene haaveloosheid zeiven de Oorzaak van deeze hunne gekreegene ongemakken zyn, met geduurige aalmoeflen te onderhouden ; terwyl dezelven anderzins genoeg In ftaat zyn, om hun eigen koft te winnen, en deeze hunne ongemakken door behoorlyke arbeidzaamheid en de daartoe noodige geduurige beweegingen , dewelken eene genoegzaame doorftraaling in 't bloed en in de zappen maaken , en door een bekwaam voedzel, wel ligtelyk, fpoediger en beeter, zouden konnen geneezen worden; indien zy ook de zitplaats van deeze hunne ongemakken dagelyks, naar behooren, reinigden en zuiverden: weshalven men, waarfchynlyk, met zulke befmette menfehen veel beeter zoude handelen , indien men , voor hunne reiniging en geneezing zorg draagende en hen met eenig goed voedzel voorziende, dezelven tot den arbeid en eene gezonde lichaamsbeweeging dagelyks dwong en noodzaakte ; daar men nu, dezelven aan den beedelzak geheel overgeevendc, hunne vuile haaveloosheid bevordert en daardoor miflehien hunne kwaadaartige kwaaien vermeerdert, en dus dezelven genoegzaam ongeneeslyk maakt. (1) DeCs Heilig werd by onze godvruchtige, doch te bygeloovige, Voorouderen ( zoo wel als elders ) voor een Befchermer tegen alle befmettelyke ziekten gehouden en was deswegens alomme in zeer groote achting 1 zoodat ook zelfs Hertog Albert van Beijeren-, by geleegenheid , dat Henegouwen en de aangrenzende Landfchappcn met eene zeekere befmetting, het heilige vuur, of het vuur van Sint Anthony , geheeten, Waren bezocht geweeft, ter eere van deezen heilig, in den jaare 1382., dc zeer aanzientyke Ridderorde van Sint Anthony inftelde ; gelyk verhaald wordt in de zoo even aangetoogene, nog ter drukpersfe leggende, Va-- ke Majefteit van Spanje, zyne Excellentie , Prins Willem den Eerften van Oranje, den Vader des Vaderlands, en met toeftemming van den hoogachtbaaren Magiftraat deezer Stad , heeft getimmerd (4) , dewelke nochtans niet langen tyd aldaar is ftaande gebleeven, maar op bevel van den Magiftraat naaderhand (waarfchynlyk , ten tyde van de door de Spaanfche Krygsmagt gedaane eerfte beleegering deezer Stad, dewelke van den laaften October des jaars 1 f73- tot op den zi. Maart van het daarop gevolgde jaar if74-, en over zulks den tyd van vierentwintig weeken (y), heeft geduurd) door den Stads Mr. Timmerman is afgebrooken, wanneer ook de gebruikte b'ouwftoffen Zyrt verkoft geworden. Vervolgens is over deezen handel, met hen, die het hout en de pannen tot den opbouw van dee- doL-iandfche Chronyk , D. I. Hoofdft. IV. pagg. 2.32. en 233. X 2) Meerder van dit oude Leprooshuis of Ziekenhuis,deszelfs ftichting en vernietiging, is te vinden hier booven , Bladz. 230-232! En was het zelve belaft met een jaarlykfche pacht van twaalf ftuivers, aankoomende den Heere van Warmond, welkemen nog gemeld vindt in des Thefauriers reekening van den jaare 1 f99., als ftaande op dc Leproos werf buiten de Witte Poort der Stad Leyden : als' ook nog met een gelyke jaarlykfche pacht van zevenen-, twintig ftuivets, dewelke men in des Thefaurièrsreekening van 't jaar 1608-1609. vindt vermeld, aan den Rentmeefter van 's Lands Univerfiteit te Leyden te zylr betaald, als fpreekende ten lafte van deii'TJiterdyk of het Erf, geieegen buiten de Haagfche poort, op het welke eertyds het Leprooshuis beeft geftaan; van welke laallgemelde pacht de Heer van Mieris hier booven , op de aangetoogene Bladz. 232. , ook reeds duidelyk gewag heeft gemaakt. ( 3 ) Als te zien is hier booven , Bladz 122. cn 123. en ook Bladz. 132. En is hier' ontrent in laatere tyden al wederom verandering voorgevallen , gelyk meede vermeld wordt hier booven, op'Bladz. 186. (4I Gelyk zulks ook is aangeteekend in bet Klein Chronykje, 't welke "de Heer Burgemeefter Orlers , tot een aanhangzel , bv het tweede Deel zyner Befehryving deiStad Leyden gevoegd heeft; pag.' y^y.; en insgelyks met eeii enkel woord vermeld wordt hier booven op Bladz. 232. (5-) Zie, over deeze eerfte Beleegering. onder meerdere anderen, E. de Veer in zvn Vervolg op de Chronyk van Holland , D. III. circa fin. & D. IV. in 't begin; pagg. 95-. & 96.; als ook de korte Bcfchryv-rig van dezelve, door den Heere Burgemeefter OfIers ingelafcht in het tweede Deel van £yITeBefehryving der Stad Leyden, pagg. 446. en 447-  der STAD LEYDE N. 1067 ze Loos voorheen hadden gelecverd , eenig verfchd gereezen , het welke in den jaare 1 f78- nog niet uit den weg was geruimd} waarom dan ook de Regeering deezer Stad, op den f. April van dat jaar,de Heeren Pieter Adriaansz vande Werf, regeerenden Burgemeefter, en Jan Gors, Veertig in Raide, heeft verzocht en gemagtigd, om deeze nog duurcnde verfchillen byteleggen en aftedoen , of anderzins geheel te beflechten (1). Verder zal ik alhier met ftilzwygen voorbygaan de meenigvuldige andere Kapellen, dewelken eertyds in de Gafthuizen, Kloófteren , Hofjes en andere geeftelyke Geftichten binnen deeze Stad gevonden werden, naardien de zeer naarftige Heer F. van Mieris alle dezelven hier booven, elke op haare plaats, naaukeuriglyk heeft vermeld en,uit het geen de oude overgebleevene gedenk ftukken aan ons dieswegens hebben naagelaateri, befchreeven: gelyk dan ook deeze arbeidzaame onderzoeker der Vaderlandfche oudheden geenzins onaangeroerd heeft gelaaten, noch het byzondere voorrecht, het welke de Doorluchtigfte Heer Julianus , Cardinaal-Diacon der Roomfche Kerk en Legaat van den Apoftolifchen Stoel door Duitfchland (z), in den jaare 1433.,aan den Schout, Schepenen,Burgemeefteren, hunne huisgezinnen en de Bedienden van deeze Stad, ter zaake van hunne oprechte en ieverigc aankleeving aan de Roomfch-Catholieke Kerk,en van huane ongeveinsde geneigdheid voor zyn perfoon, heeft gefchonken, om ten allen tyde, zoo op het Raadhuis, als op andere eerlyke, behoorlyke en gefchikte plaatzen, te moogen gebruiken een, draagbaar outaar, en op het zelve voor hen en hun gezin door een bekwaam Priefter de MiSe en andere geeflelyke Dienften te laaten bedienen; noch ook de koftbaare gift van verfcheide ftukken tot den te doenen dienft op een outaar vereifcht wordende, en van een geheel nieuw misgewaad met alles , wat daartoe behoort, door den zeer vroomen , eerzaamen en aanzienlyken Man , den Heere Willem Heerman , in den jaare 1463., aan den Schout, Burgemeefteren, Schepenen en Raaden deezer Stad, ten behoeve en voordeele van dezelve Stad , onder zeekere voorwaarden gedaan , en door dezelven by toeftemming van de Vroedfchap, met bewilliging in de bygevoegdc voorwaarden, aangenoomen (3) : Om al het welke dan ook het Raadhuis van deeze Stad, met opzigt tot de Leden der Regeering , hun huisgezin en de Stadsbedienden, bynaa als eene Kapel, in dewelke mea eertyds den dienft Gods, naar dc wyze en het voorfchrift der Roomfch - Catholieke Kerk , dagelyks naar behoorea konde waarneemen, mogte aangemerkt en daarom ook alhier ter loops genoemd, worden. BYVOEGZEL op het TWAALFDE HOOFDSTUK, handelende over de Gafthuizen. Sinte Katarine Gafthuis. Op de breedvoerige befehryving van dit Gafthuis, ons door de onvermoeide vlyt van den Heere F. van Mieris (Bladz 1Ö3 — 178O meedegedeeld, zal ik alhier nog het een en ander, door Hem met ftilzwygen voorbygegaan, laaten volgen: waarontrent dan in aanmerking koomt het getuigenis van den Deeken en het Kapittel van St. Pancras, by het welke verklaard wordt, dat zy, op (1) Gelyk men d!t aldus vindt aangeteekend in 't Vröedfchapsboek, Litt. I., begonnen op den 20. February des jaars 1577. (2) Van deezen zeer geleerden He«e , uit één der oudfte en aanzienlykfte Huizen van Rome oorfpronglyk, kan, onder meerdere anderen , gezien worden de fleer H. van Heuflen in Appendice ad Hiftor. Epifcop. Hoeder. B»lg. ?m- 3- & 4. f 5 j Van dit alhier gemelde draagbaare outaar en deeze aanzienlyke gift van den Heere W. Heerman heeft de Heer van Mieris hier booven, op Bladz. 370-37»., breeder gefprooken : gelyk meede van dit byzondere voorrecht eener draagbaare outaar reeds g e ii. 6 T A L E Y D B N. „ woirde te woirde de volghende in„ hout. Innocencivs bifcop dienaer der i, dienaeren van Ghot, &c. (i). Hoewel nu de Meefters en Regenten, uit hoofde van deeze Pauslyke Bulle eh de daarover geflootene Verdragen ( z), voorheen altyd het recht van aanftelling Van eenen Priefter, die de zieken bediende en op eiken Zondag in de Kapelle van dit Gafthuis eene leerreeden deed , hebben geoefend; zoo hebben echter dezelven, naa de zoo gezeegende Kerkhervorming in deeze Landen, van dit hun recht nooit eenig gebruik gemaakt (3), maar wordt de Godsdienft in deeze Kapelle, of Gafthuis - Kerk, fteeds door de Predikanten van de Nederduitfche Gereformeerde Gemeente deezer Stad by tourbeurten, even als in de andere openbaare Stads Kerken, waargenoomen (4). In de oudfte tyden werden in de Kapelle van dit Gafthuis, met alle mooglyke zorgvuldigheid, eenigen der zoo genaamde heilige overblyfzelen en beenderen van de gelukzaalige Maagd Catharina, aan dewelke men dit Gafthuis had (1) Hierop volgde de vertaalde Pauslyke Bulle , in het zaaklyke meeftal overëenkoomende met de vertaaling hier booven, op Bladz. 16)., te vinden (2) Deezen konnen geleezen worden hier booven, op Bladz. 165--167. ( 3 ) Deeze aanmerking is meede gemaakt door Mr. Sim. van Leeuwen in zyne Korte Befehryving der Stad .Leyden, pag. 36. En, naardien dit recht dus kan worden gezegd thans Hechts te ilaapen, zoo ftaat het alsnog, uit krachte van deeze aangetoogene Bulle en Verdragen 4 den Meefteren en Regenten van dit Gefticht ten allen tyde vry , om , des goedvindende, van'het zelve wedetom, met voorgaande toeftemming van den Magiftraat, aan wien in deeze dagen het opperfte gezag over alle de openbaare geeftelyke gedichten in deeze Stad toekoomt, gebruik te maaken en, zonder dat zulks van iemand meteenigen grond immermeer konne worden wederfprookeii, eenen afzonderlyken Garthuis-Predikant aanteftellen, (4) Zie hier booven j op Bladz. Voorheen, wanneer het getal der Ledemaaten van de Walfche Gereformeerde Gemeente in deeze Stad merkelyk grooter, dani tegenwoordig , was, werd, volgens de gunftige bewilliging van den Magiftraat, ook in deeze Gafthuis - Kerk door eenen der Walfche Predikanten des Zondags tweemaal gepreedikt, relyk de H'. van Mieris hierbooven, op Bladz. 220.,reeds heeftaangeteekend;het welke naaderhand, by het verminderen van deeze Gemeente, wederom eenigzins is veranderd, Zoo dat Hechts éénmaal, en weides voormiddags, de openbaare godsdienftoefening aldaar, werd gehouden; het geene ook vervolgens, in den toegewyd, . en welke overblyfzelen aari deeze Kapel door den vyfentwihtigfteh Utrechtfchen Bisfchop , Andreas vari Kuik(y), zvn vereerd geworden, bewaard (6)} 'aan welk Heiligdom het blinde bygeloof van onze vroome en eerlyke Voorvaderen , welker eenvoudige godvrucht zich gemaklyk bet verfchalken door de vuile liften der geldzieke Geeftelyken , die met deezen en diergelyken bedrieglyken handel hunne onverzaadlyke winzucht geftaadiglyk voedden en op de ligtgeloovigheid van deeze , door hun ydel gefnap vervoerde en van hunne geeftelyke leidslieden alles goeds vertrouwende , deugdzaame menfehen alleen hunne fchandelyke neerfchzucht, dewelke zy over de goederenen gemoederen der menfehen fteeds oefenden, bouwden; jaa, zich zelveri dagelyks op die wyZe meer en méér verheften ; een uitneerhende kracht toefchreef,zoo dat men zeer groote wonderdaaden, die door het zelve zouden verricht zyn, van dit gewaande Heiligdom verhaalde (7); om welke reedenen dan ook het Kasken, waarin dit Heiligdom beflooten jaare 1739.,geheel is-gecedeerd;uitgezonderd alleenlyk op zoodaanige tyden, op dewelken men in deeze Gemeente het H. Nachtmaal vierde, wanneer men nog, zóo wel des naamiddags, als voormiddags, den Godsdienft aldaar waarnam. Doch ook dit heeft , by het in 't vervolg van tyd nog meerder afneemen van 't getal der Ledemaaten deezer Ge* meente, in den jaare 1747- einde genoo- men. Insgelyks heeft de Engelfche Gereformeerde Gemeente zich in vroegere tyden van deeze zelfde Kerk tot de openbaare oefening van den godsdienft , met toeftemming van den Magiftraat, bediend, en zulks wel tot in den jaare 1622., wanneer aan deeze Gemeente eene andere Kerk werd ingeruimd; als meede hier booven, op Bladz. 99-101., door den Heere van Mieris verhaald is. (5) Meerder van deezen zachtmoedigen en vreedzaamen Heere , die een Zoon was van den Graave Heiman van Knik, is te vinden, behalven by veele andere Gefchiedfchryveren van deezen tyd, ook by H. van Meusfen in Batav. Sacr. part. I. p?gg- M3- « M4- (6) Vid. Ant. Matthaei f undation. & Fata Ecclef. Trajeft. lib. I. fundat. X. §. 1. pag. I0I., & H.van Heuffen in Batav. Sacr. mrt. II. pag. 260. & in Hiftor. Epifcop. Foe* der. Belg. part. L pag. 473- «ook den Hr. van Mieris hier booven, op Bladz. 163. en l6fV) Een byzonder Mirakel wordt ons, als door deeze Reliquiën gedaan, door den Schrvver der Oude Hollandlche Chronyk verhaald en uit denzelven ook opgegeeven door Mr. Sim. van Leeuwen, in zyn Naader Bewys van dc Korte Befehryving def Stad Leyden, pagg. 476. & 477. Vv VV W 2  B E S C H R Y V I N G- ten was, door de bedienden van dit Gafthuis , van tyd tot tyd, na andere Steeden en plaatzen gebragt en vervoerd werd, om ook aldaar in de Kerken, tot opwekking van eene heilige aandacht, ten toon gefteld en door de goede Gemeente met eene godvruchtige eerbiedigheid ontfangcn en bejeegend te worden, waardoor men dan gewoonlyk zeer groote enmeenigvuldige aalmoeflen inzaamelde, dewelken, niet alleen tot een dagclyksennoodzaaklyk onderhoud van dit Gefticht, maar zelfs tot eene deftige verbeeteriisg en rykelyke vermeerdering der inkoomften van ( i ) Van Heuffen in Batav. Sacr. part. ÏI» pag. 260. & in Hiftor. Epifcopat. Foederat. Belg. part. I. pag. 473. ('z) De omdraaging der elders bewaard wordende Heiligdommen , door verfcheide Steeden en Plaatzen, opdat aldaar aan dezelven door de goede Gemeente een groote eerbied mogte beweezen, en ook daardoor veele aanzienlyke aalmoeffen zouden vergaaderd worden , is oudtyds in dit Ons lieve Vaderland, Wanneer het zelve nog onder het ondraaglyk juk van den Roomfchen Stoel zuchtte cn in de dikke duifternis der Pauslyke dwaalleer lag bedolven , een niet ongewoon gebruik geweeft , terwyl nochtans zulks niet mogte gefchieden, ten zy daartoe te vooren by dié geenen , dewelken zulks gemeenlyk deeden en Queftiers genaamd werden , niet alleen Brieven van Volmagt van den Biflchop , door wiens Geeftelyke Jurisdictie zy deeze omdraaging zouden houden; maar ook zelfs Brieven van Verlof van den Hertog , Graaf, of Landsheer, door wiens Land en wereldlyk gebied deeze omdraaging en doorreizing met eenige Heiligdommen ftond te gefchieden, verkreegen waren; en deeze Brieven, dewelken men den naam van Quefly-brieven gaf, werden gemeenlyk aan deeze Queftiers flechts voor een zeekeren bepaalden tyd vergund , waarnaa zy, dien tyd verftrceken zynde , wederom nieuwe gelyke Opene Brieven moeften verwerven; zoo als dit wordt aangeteekend en met veele voorbeelden opgeheldert, zoo door den onvermoeiden opfpeurder der Vaderiandfche Oudheden , den Heere Profeffor Ant. Matthams in Fundat. & Fatis Ecclef. TrajecL lib. I. fundat. I. §. 8. & 9. pag. 9-13., als ook door den meermaals gemelden en deezer Kerkelyke Oudheden niet minder kundigen Heere H. van Heuffen in Hiftoria Epifcopat. Foeder. Belg. part. I. pag. fy. Dus leeft men, dat de' Queftiers vande te Utrecht thans nog gedeeltelyk overig zynde Dom-Kerk, dewelke aan Sint Maarten was toegewyd en van dewelke men ook zien kan de voornoemde Heeren Matthxus in Fund. & Fat. Ecclef. Traj. lib'. I. fundat. L pag. 1 —p- en van Heuffen in dief. Hift. Epifc. Foed. Belg. part I. pag. 49—57. & in Prolegom. ad Batav. Sacr. §. XIII., ut & in 'PfoOperepart. II. pag. 113., jaarlyks gewoon waren, met eenigen der Heilige Reliquiën, van dewelken een zeer groot getal in deeze Kerk werd gevonden, voornaamiyk door het zelve , konden ftrekken (t), het geene ook wel de hoofdoorzaak van deeze omdraaging dier Heilige overblyfzelen zal geweeft zyn: gelyk dan meede zoodaanige plegtigheid , om die zelfde reedenen, meede in andere Kerken of geeftelyke Geftichten (z), dewelken tot bewaarplaatzcn van veele en in hooge achting zynde foortgelyke Heiligdommen ftrekten , door de Geeftelykheid , dewelke het opzigt over dezelven op zich genoomen had en dezelven ook alleen gebruikte tot een middel, om de harten der, in alle eenvoudige godvrucht fteeds wandeGelderland , Flolland, Zeeland en Friesland te reizen, om dus eenige gelden, ten dienft van deeze Kerk, te vergaaderen ; terwyl de vermaarde Heer Profeflor Ant. Matthxus in dief. Fund. & Fat. Ecch Traj. lib. I. fundat. I. §. 8. pagg. 8. & 9. ons opgeeft een merkwaard igen Brief, op den iy. December van den jaare 1473., door den Deeken en het Gapittel der Kerke ten Dom, te Utrecht, afgevaardigd aan den Heere Aelbert van Baern* Commandeur tc Leyden , (van wien mert zien kan den Burgemeefter Orlers in zyne Befchryv. der Stad Leyden, D. I. Hoofdft. V. pag. 102., en die ook genoemd wordt hier booven, Bladz. 46.) ter zaake, dat deeze Queftiers zich aldaar hadden beklaagd , dat zy,met deeze Kerkelyke Heiligdommen door Holland reizende en met dezelven in deeze Stad Leyden gekoomen zynde, om ook deezen aldaar , naar gewoonte, ten toon te ftellen , opdat ze met de verfchuldigde eerbied doox de godvruchtige Gemeente mogten worden vereerd, en omme ( volgens de eigene woorden van dien Brief; den parochianen aldair fulcke aflaten en gratie j als onfer kereke ten Dom t'Utrecht van den heyligen Stoel van Romen gegont ende verleent fyn , te verkondigen ; daarontrent alhier, tegen alle verwachting en buiten eenig vermoeden , in zulker voegen waren belet en verhinderd geworden dat aan hen niet toegeftaan was , om hunne boodfchap op den Predikftoel te verkondigen; by welken Brief daarom de voornoemde Deeken en Capittel verzochten, dat den Heere Commandeur te Leyden den brenger des hnefs, (van denwelken ik alhier wederom de eigene woorden gebruike) die onfe Dienre is, Van der queftie van finte Hubert van onfer wegen in uwer kercken voirfz eerlyck ontfangen, ende fyne bootfcap aldair in ambone oft op den Predickftoel willen laten verkondigen, na uytvjyfinge onfer Heeren mandamenten ende brieven voergenoemt , ende der ouder gewoonten voerfz, d'1' welcke defe onfe voerfeide Dienre u tegenwoordelick toonen ende openbaren fal, ■waer inne gby ons ende onfer kercken voerfz feer danckelyck doen fult, dat wy wederomme altyt geern verfchulden willen an uwe Eerfame Lieffdett, die Godt altyt bewaren wil in langer falicheyt vrolick ende gefont. en Welk voorval aan ons insgelyks, hoewel flechts met weinige woorden, verhaald wordt door den Heere van Heuffen in dia. Hift. Epifc. Foed, Belg. part. I. pag. $s<  örs STAD LEÏÖÈH, delende, doch in die dagen door een dwaas bygeloof te verre helaas! vervoerde , Nederlanderen in eene geftaadige onderwerping aan haare verfoeilyke trotsheid en in eene blinde gehoorzaamheid aan haare, in zeer veele ftukken van dc zuivere eenvoudigheid der leere van het Heilige Euangelium afwy kende, bevelen te houden, oudtyds alleenlyk tot verryking van alle dezelve Kerken en Gehuchten, en ook wel tot mefting van eenige luije Priefterlykc buiken, die uit de bygeloovige mildaadigheid der eenVoudigfte godvruchtigen hun grootfte beftaan hadden , is ingevoerd geworden. Doch, van alle deeze zoo genaamde Heiligdommen is althans in deeze Stad niets meerder te vinden, naardien dezelven, naadat de openbaare prediking der leere van het Heilige Euangelium, zoo als deeze ons door Onzen Heere Jezus Chriftus en Zyne Apoftelcn, door den Heiligen Geeft gedree■Ven zynde, is naagelaaten, in alle zui^ verheid, en dus haar haare waare en inwendige fchoonheid, dewelke geene ydele vertooning van uiterlyke pracht of praal, noch eenig ander hulpmiddel, of bygcvöegd ficraad behoeft, in deeze Landen op het hoog gezag der wettige Overheid ingevoerd en alzoo de Chriftelyke Kerk van haare onvoorzigtiglyk aangenoomene voorige dwaalingen ge- ( i ) Meerder van deezen vrcedzaamen , geleerden en vroomen Utrechtfchen Bisfchóp is te vinden by H. van Heuflen in Batav. Sacr. part. h pag. 246 — 25-0. (2 ) Dit zelfde wordt ook getuigd doot H. van Heuflen in Hiftor. Epifcop. Foeder. Belg. part. I. pag. 474. (3) Zoo als blykt uit onder my beruftende MS. Aanteekeningen, raakende de Stad Leyden. (4) Deeze zal , waarfchynlyk , geweeft zyn dezelfde Aalbrccht Jansz, Priefter, die op den 27. November van den jaare 1546. bediende eene aanzienlyke Vicarie, geieegen op het Vinckens Outaar in de St. Pieters Kerk, te Leyden; en van wien gefprooken is hier booven, op Bladz. 892. in de Aanteeken. No. 34. (y) Deeze was eene Dochter van den Heste Willem-van Leeuwen, die in den jaare 1460. eene Vicarie , of wel een Geeftelyk Beneficie heeft gefticht op het outaar van Sint Nicolaas, ftaande aan de zuidzyde van de St. Pieters Kerk,: te Leyden; en die ook nog jiaaderhand by zynen uiterften wil heeft bevoolen twee eeuwigdüurende Miflen, weekelyks te leezen op het zelfde Outaar; als de eene des dingsdags ter eere van Ste Anna, en de andere des vrydags, zynde een Zielmis En heeft deeze Jonkvrouwe Ermgard vanLeeuwen in het jaar 15-48-, tot waarneeming van deeze opgemelde Vicarie, met de toeftemmende bewilliging van den hier booven reinigd \ jaa , genoegzaam geheel hervormd is geworden 5 zeer wyslyk eti voorzigtiglyk zyn weggedaan , opdat niet te eeniger tyd het domme volkj door onweetende of kwaadaartige ieveraaren verleid; zich te zeer aan dezelven zoude moogen vergaapen en wel ligtelyk tot het pleegcn van eene fchandelyke afgodery wederom laaten vervoeren. Verder is het aanzien Van deeze Kapel in de volgende tyden zoo toegenoomen, dat men in een ciud handfehrift van den Hoog - Eerwaardigen Heere 5 Georgius van Egmortd, de zeftigfte Biflchop van Utrecht, dewelke, in den jaare iy^ó". wettiglyk verkoozen zynde^ deeze waardigheid, geduurende den loop van drieentwintig jaaren, in alle ruft en vreede , heeft bezeeten en op den 26. September Van den jaare iyf zoo als uit deeze Handveft, hier booven (j) door den Heere van Mieris reeds bygebragt, breeder gezien kan worden. Wanneer nu, by vervolg van tydeny dit Gafthuis, door de liefdegiften en maakingen der goedé lieden ryker geworden, ook in grootte merkelyk was toegenoomen , zoo dat het getal der Hursgcnooten van het zelve, voor dewelken men dagelyks de noodige fpys en drank moeft verzorgen, wel tot driehonderd perfoonen (de reizende arme Mansperfoonen , dewelken alhier voor eenen reeds aangeteekend de Heer Burgemeefter Orlers, in zyne Befchryv. der Stad Leyden, D. I. Hoofdft. VII. pag. 126.; en nog, naa deezen, de Heer van Heuflen in Batav. Sacr. part. II. pag. 260. & in Hiftor. Epifcop. Foed. Belg. part. ij pag. 473. (3) Op Bladz. 168.; en wordt deeze Handveft ook gevonden by Orlers m zyne Befchryv. der Stad Leyden, D. | Hootdlt. VII. pagg. 126. & 127, ; als meede een kort uittrekzel van dezelve by .M'. Sim. van Leeuwen in zyne Korte Btffchryv. der Stad Leyden, pag- 36-  ï©74 B E S C H ll% Y V I N Q tenen korten tyd in den daartoe afgezonderden Bajerd (i) worden geherbergd, daaronder gereekend) was aangewasfen ( z), aan dewelken dit Gefticht verftrckte , niet alleen voor een gaftvrije herberg , of zoo genaamde Hofptaal , van allerhande behoeftige zieken en krankzinnigen, dewelken aldaar onderhouden , opgepaft en naar hunnen nood geholpen en bewaard werden} maar tevens voor een verblyfplaats van veele oude arme Mannen en Vrouwen, ten welken einde dan ook in dit Gafthuis verfcheide afgezonderde Zaaien, zoo voor Mannen , als voor Vrouwen, gebouwd zyn} zoo heeft men , naardien dit Huis zoo een groot getal van perfoonen, en onder dezelven fommige, eene zeer zorgvuldige bewaaring noodig hebbende, krankzinnigen , niet wel konde omvatten , goedgevonden een gedeelte deezer perfoonen overtebrengen in het Sinte Cecilie Kloofter, geieegen achter der Lieve Vrouwe of Marie Kerk binnen deeze Stad en eertyds bewoond geweeft door Nonnen of Maagden, leevende naar de orde en regelen van Sint Auguftyn (3)} en aan het welke men, by deeze nieuwe fchikking, heeft toegelegd den naam van Sinte Cecilie Gafthuis, of Dolhuis. Dit Gafthuis is ook hier booven (Bladz. 178.) door den Heere Fr. van Mieris kortelyk befchreeven geworden j alwaar Hy tevens te kennen geeft, dat, hoewel van den tyd, in denwelken deeze fchikking en te faamenvocging van deeze twee Geftichten is gefchied, geene aanteekening thans voor handen zy, (1) Waar deeze Bajerd in dit Gafthuis geieegen is, meldt hier booven, op Bladz. 173., de Heer van Mieris; die ook tevens, op Bladz. 188., een naaukeurige befehryving van de huishouding en beftiering deezer afgezonderde plaats aan ons meededeelt. Men kan insgelyks over het oude gebruik van deezen Bajerd zien de ordres van den Ed. Groot Achtb. Magiftraat deezer Stad in de CXLI Ve. JJurgerlyke Keure van het Keurboek der Stad Leyden, gedrukt in den jaare 15-83.; .terwyl ontrent de arme vreemdelingen, wanneer dezelven alhier eenige aalmoeflen wilden inzaamelen, in laatere tyden zeer groote veranderingen hebben plaats gegreepen en ganfch nieuwe fchikkingen zyn gemaakt , als blykt uit de XGIIc Burgerlyke Keure van het laafte Keurboek deezer Stad , gedrukt in den jaare i6y8., fchoon echter door dezelven geenzins het gebruik van den Bajerd, ten dienfte van alleenlyk doorpafleerende vreemde ar- het echter zeer Waarfchynlyk is, dat dit Godshuis reeds, korten tyd naa het gelukkig ontzet deezer Stad van de zwaare beleegering, met dewelke zy in den jaare 1 y74. door de Spaanfche waapenen was geprangd geworden, met het Sintë Katarine Gafthuis zal zyn verëenigd ; terwyl het tevens onbetwiftbaar is, dat dit Gefticht,in 't vervolg van tyd, en moogelyk wel reeds in den jaare iypz., door de Gafthuismeeftelen , met voorkennis en goedvinden van Die van den Gerechte , werd bepaald , om, voornaamiyk , te dienen tot een Pefthuis en een Dolhuis, naardien in het Sinte Katarine Gafthuis te weinig ruimte, tot bezorging en bewaaring van zulke kranke en elendige menfehen, overig wasj gelyk dan ook vervolgens dit Kloofter, nu genaamd het Sinte Cecilie Gafthuis, in den jaare I5py. tot zoodaanig gebruik is bekwaam gemaakt, en de daartoe noodige timmering voltrokken geworden uit de winftcn der Lotery, dewelke, ten behoeve van dit Sinte Katarine Gafthuis, alhier te Leyden in het jaar 1 yp<5., ten overftaan van de Ed. Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte deezer Stad en in gevolge van de ordres van hunne Ed. Groot Achtb. van den 8. Oétober des jaars iypy. (4), is getrokken , uit krachte van de Opene Brieven van Octroy, daartoe by de Ed. Groot Moog. Heeren Staaten van Holland en Weftfriesland op den 13. Maart van den jaare iyP3. gunftiglyk verleend aan de Heeren Burgemeefteren en Regeerderen deezer Stad, op hun verzoek voor en in den naame der Gafthuismeefteren van dit Gefticht, om uit de voordeden van dezelve Lotery een Pefthuis en Dolhuis , ten nutte der men gefchikt, konne worden verftaan afgefchaft te zyn, als blykt uit de Refolutie van Die van den Gerechte deezer Stad van den 22. October 171Ó, te vinden hier booven, op Bladz. 210—212. ( 2) Volgens het getuigenis van Orlers in ïyne Befchryv. der Stad Leyden, D. I. Hoofdft. VII. pag. 132. en M'. S. van Leeuwen in zyne Korte Befchryv. van Leyden, pag- 3S- (3) Van dit Kloofter is hier booven, op Bladz. 119-, door den Heere van Mieris gefprooken ; en kan ook gezien worden de Heer Orlers , in zyne Befchryv. der Stad Leyden, D. I. Hoofdft. VI. pag. 119.; als meede S. van Leeuwen Korte Befchr. van Leyden, pag. 60. en H. van Heuflen in Batav. Sacr. part. II. pag. 25-8. & in Hiftor. Epifcop. Foed. Belg. part. I. pag. 466. f4) Deeze ordres zyn te vinden hier booven, op Bladz. 173.  i» e r STAD LEYDEN. 1075 der arme en elendiglyk bezochte perfoonen, te doen bouwen, aan hunne Ed. Groot Moog. gedaan (1). En dus is dit Gefticht eigenlyk opgevolgd in de plaatze van het Kloofter Lopzen, anders ook wel genaamd Hieronymus Dal, wel eerder geieegen hebbende buiten de oude Rhynsburgfche poort (z) deezer Stad onder het gebied der Hooge Heerlykheid van Oeftgeeft ( 3 ), het welke, door de Geeftelyken, die het zelve eertyds bewoonden, verlaaten zynde, aan deeze Stad, reeds voor den tyd der ontftaane zwaare binnenlandfche beroerten , welker gevolgen den geheelen Hand van Regeering en Godsdienft hier te Lande hebben veranderd , ons lieve Vaderland van de knellende banden der geweldige, Wereldlyke en Kerkelyke, overheerfchende magt verloft , en ons in den tegenwoordigen gelukkigen ftaat (1) Dit Octroy heeft ons de Heer van Mieris hier booven, op Bladz. 172. en 173,, meedegedeeld: alsook, op Bladz. 233., de Refolutie by de Groote Vroedfchap deezer Stad op den 29. February if92. genoomen, waarby den Gafthuismeefteren wordt gelaft, öm tot koften en laften der Gafthuizen een gemeen Pefthuis te maaken ; en wyders goedgevonden , om aan de Gafthuizen daarvoor toeteleggen eene fubfidie uit de beurze deezer Stad; of om voor dezelven te folliciteeren eene Lotery , of eenige andere fubfidie van Jiet Gemeene Land , zoo als Die van den Gerechte zullen bevinden te behooren. En heeft Hy, op deeze laaft aangetoogene Blad- Styde, tevens vermeld, dat, alleen ten dienfte van zulke bezochte menfehen , alstoen «erft in dit Sinte Cecilie Gafthuis de noodige fchikkingen zyn begonnen gemaakt te worden , waarover ik zoo even , op de voorgaande Bladzyde, insgelyks gefprooken heb. (2) Deeze poort , naaderhand meeft bekend geweeft onder den naam van de Blaauwe poort, en oak wel genaamd de Haarlemfche poort , of de Duitjespoort , als hier booven, op Bladz. 14. , is gemeld, werd oudtyds, naar dit Kloofter, ook wel eens geheeten de Lopzenpoort; en heeft dit Klooster eigenlyk geftaan zeer naaby deeze Stad, en wel in dat gedeelte, 't welke in den jaare 1612., by de vergrooting deezer Stad, binnen dezelve is getrokken , gelyk hier booven , op Bladz. 13. , door den Heere van Mieris is aangeteekend; en wel ter plaatze, alwaar in deeze dagen de Beeftenmarkt geieegen is; als vermeld wordt hier booven,op Bladz. fzf. en by H. van Heuflen 111 Batav. Sacr. part. II. pag- 271. & in Hiftor. EpifCOp. foed. Belg. pan. E pag. 479- (3) Over dit Kloofter, van het welke ik by eene naadere geleegenheid, in de voorgenoornene breedvoerige befchrwing der aanzienlykfte,zoo Geeftelyke alsWereldlyke, Gebouwen, die in de naabyheid van deeze Stad voorheen gevonden werden, meerder hoope van eene natuurlyke vryheid in den Burgerhaat en van eene Euangelifche vryheid inden Godsdienft gefteld,was afgeftaan, onder anderen ook met dit beding, dac daarvan eene Huizing voor arme Kranken moeft worden gemaakt (4)} want, wanneer dit Lopzen-Kloofter, geduurende de zoo evengemclde ftrenge beleegering deezer Stad, geheelyk was vernield; en het Sinte Katarine Gafthuis (f), gelyk zoo aanftonds is gezegd, ganfeh onbekwaam werd bevonden, om tot dat einde te dienen, zoo heeft men dit Convent van Sinte Cecilie daartoe gefchikt, afgezonderd en bekwaam gemaakt j en het zelve, gelyk het reeds voorheen was, met het Sinte Katarine Gafthuis zoodaanig verbonden en verknoft gelaaten, dat het uit eene zelfde beurze wordt onderhouden en door dezelfde Meefteren en Regenten beftierd. Doch , wanneer , in te zeggen , kan men intuflehen naazien Orlers in zyne Befchryv. der Stad Leyden , D. I. Hoofdft. VI. pag. izi. ; Van Leeuwen in het Naadët Bewys op zyne Korte Befchryv. van Leyden, pagg. 498. en 499.; en Van Heuflen in Batav. Sacr. part. II. pag. 272. & in Fiiftor. Epifcop. Foed. Belg, part. K pag. 479. (4) Zoo als dit door den Heere van Mieris hier booven, op Bladz. 169., ook is aangeteekend ; alwaar Hy meede heeft vermeld, dat aan deeze voorwaarde niet ftiptelyk,noch aanftonds , is voldaan geworden : Echter zoude men uit het gezegde van Mr. Sim. van Leeuwen (myns oordeels) moogen befluiten, dat dit Kloofter, door de Geeftelyken verlaaten zynde, terftond , naa dat het aan de Stad was overgegeeven, tot een Zieken Beeterhuis , Pefthuis en 'Dolhuis is gebruikt geworden ; en de andere fchikkingen , tot bezorging en bewaaring van deeze elendige menfehen in het Sinte Katarine Gafthuis , eerft plaats hebben ge*greepen naa de ftrenge beleegering deezer Stad, en dus in den jaare 1575., vermits dit Kloofter in die beleegering geheel werd ter needer gefmeeten; tot dat, by vervolg van tyd, dit Sinte Cecilie Kloofter, in de plaatze van het Lopzen-Kloofter, daartoe is bekwaamd , vermits dit Katarine Gafthuis tot dit gebruik geheel ongefchikt en veel te klein was; gelyk by hem te zien is in zyne Korte Befehryving van Leyden; pagg. 35-. 57. en y8. (y) Echter waren de Meefters en Regenten van dit Gafthuis verpligt 'voor deeze zieken en bezochten te zorgen, dewyl aan hen door den Magiftraat deezer Stad daarvoor werden afgeftaan alle de goederen en inkoomften van dit Kloofter Lopzen; zoo als de Heer van Mieris hier booven , 0p Bladz. 169. , reeds heeft gezegd , en ook voorheen door den Heere Burgemeefter Orlers in zyne Befchryv. der Stad Leyden, D. I. Hoofdft. VI. pag. 121. ter loops is aangeteekend geworden.  >©7 B E S C H R Y V I N Cl involgende jaaren, deeze Stad door de alles vernielende droevige peftziekte te meerraaalen jammer lyk werd bezocht, is eindelyk door de Regeering raadzaam ft geoordeeld, een byzonder Pefthuis buiten de Stad te ftichten, gelyk zulks dan ook in den jaare ifJ^y. is werkftellig gemaakt; 't welke in 't vervolg van tyd merkelyk is vergroot en met de noodige waatergraften en laanen voorzien geworden (i). Ondertuftchen is dit nu zoo genaamde Sinte Cecilie Gafthuis althans nog in gebruik gebleeven tot bezorging en noodige opfluiting van dolle en allerhande krankzinnige menfehen; insgelyks worden aldaar, met voorafgaande bewilliging van de Ed. Groot Achtb, Heeren Die van den Gerechte, naa behoorlyk onderzoek van zaaken en van de ingebragte klagten, voor eenen zeekeren bepaalden tyd,nog wel bewaard zoodaanige perfoonen van de beide kunne, dewelken zich in dronkenfehap of eenige andere onbetaamlyke leevenswyze, met verfpilling hunner goederen, verzuim hunner koftWinningen cn het uiterfte verdriet hunner Naaftbeftaanden, zoodaanig te buiten gaan, dat ze met allen recht onder de zinnelooze menfehen moogen geteld worden, voor dewelken dit Gefticht (zoo het eenigzins mooglyk en het kwaad niet zoo diep ingekankerd is, dat 'er bynaa geen uitrocijen aan zy) dus kan dienen voor een Verbceterhuis: terwyl voor het overige, tot onderftand der, door't verloop der zaaken en verandering der tyden zeer vervallene, inkoomften van beide deeze Godshuizen, althans nog eene of meerdere Zaaien en nog daarenbooven eenige weinige afgezonderde wooningen , dewelken Preuveniershuisjes genaamd worden , ftrekken ten dienfte van zoodaanige perfoonen , dewelken alhier, voor den ganfehen loop van hun leeven , hunnen koft cn vrije inwooning hebben gekoft (2)5 het welke fomtyds, ook m dit Huis, nog al gefchied, naardien de Meefters en (O Van de eerfte ftichting van dit Pefthuis maakt reeds gewag de Heer Orlers in zyne Befchryv. der Stad Leyden, D. I. Hoofdft. VIL pagg. 140. en 14't.; en wordt hetzelve, als ook het nieuwe Pefthuis, zoo als het thans nog_ in weezenis, met al wat daartoe behoort, in 't breede en op het allerhaaukeurigfte befchreeven door den Heere Fr. van Mieris hier booven, op Bladz. 233Hö. En kan men ook over het zelve zien den Tegenwoordigen Staat van alle Volken, £>. xiv. Hoofdft. X. pag. S49- en de Regenten van beide deeze Gafthuizen zulks voor een minderen prys in dit Godshuis overlaaten,dan wel in het Sinte Katarine Gafthuis j of fomtyds ook wel uit een pryslyke voorzorg fommiger perfoonen , dewelken aldaar dikmaals de zulken van hunne naaftbeftaanden, die, ichoon niet geheel zinneloos, echter $ wegens een merkelyk gebrek aan huii verftand, geenzins, onder de genoegzaam fneedigen. konnen gercekend worden i of die zich nu en dan in een onbehoorlyk gedrag te buiten gaan en hunne te groote geneegenheid tot eene kwaade en vcrfpillende leevenswyze duidelyk aan den dag leggen, voor hun leeven lang , opdat dezelven nimmermeer tot armoede zouden konnen vervallen, in den koft beftellen 3 en welke, perfoonen ook dan j wanneer de Meefters en Regenten zulks, wegens hun gedrag , noodig oördeelen , in dit Huis worden ©pgeflooten; immers aan dezelven den uitgang wordt verhinderd $ ten welken einde dan ook de poort van dit Huis altyd is geflooten en door een Poortier zoo wordt bewaard, dat niemand zonder zyne toeftemming, uit, of in dit Huis konne koomen j en is aan hem wel ftiptelyk gelaft, geene zinneloozen, of eenige andere perfoonen, wien den uh> gang is verbooden, uk de poort te laaten gaan. ' Dit Huis, en het voorgemelde Sinte Katarine Gafthuis, uit eene zelfde beurze onderhouden wordende, ftaat ook onder het opzigt en beftier der zelfde vyf Meefteren en Regenten, tot welk ampt, volgens de oudfte Keuren, niemand mogt verkoozen worden, ten zy hy zeven jaaren lang poorter van deeze Stad ware geweeft j welke Gafthuismeefters verpligt zyn, jaarlyks van hunne geheele handelinge en bewind reekening aan de Heeren Royeermeefteren deezer Stad te doen (1)} en aan dewelken voorheen tot waarnceming der zaaken van beide deeze Huizen, onder eene reeLente-Reis door Holland en Utrecht, pa?' 7o- in de Aanteekening, gemerkt *. (2) Dit heeft meede reeds aangeteekend de Heer Van Mieris , hier booven op Bladz 178., en is ook aldus, feedert veele jaaren' in gebruik geweeft, als blykt uit het gezegde van den Heere Burgemeefter Orlers in zyne Befchryv. der Stad Leyden, D. I. Hoofdft VII. pag. 131. (3) Dit alles is hier booven, Bladz. 988 — 092., in 't breede door my reeds aangeteekend.  Dm. S T A D L E Y D E N. 107? jreedelykebelooning, was toegevoegd een Rentmeefter, wiens ampt, feedert den jaare i7ff.) ln gevolge van het voorgaande Befluit van de Groote Vroedfchap deezer Stad , om de hier voor verhaalde reedenen geheel is vernietigd,zoo als hier booven ( i) reeds is aangetoond geworden: doch, feedert dien tyd, is, met yoorkennilfe en goedvinden van dê Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren en Regeerderen deezer Stad , door de Meefteren en Regenten van deeze twee Gafthuizen, buiten eenig bezwaar van dezelven Godshuizen, tot hunne hulp iemand aangenoomen , dien , als Amanuënfis deezer Heeren Meefteren en Regenten, het voornaamfte werk, by den Rentmeefter voorheen verricht, door hen is aanbevoolen, en welke poft voor de eerfte maal is opgedraagen geworden aan den Heere Nicolaas WolfF, Notaris binnen deeze Stad; terwyl, naa zyn overlyden, voorgevallen op den 16. October van den jaare 1763., met dezelve wederom is belaft de te meermaalen gemelde Heer Johannes Thyffen , Notaris en Procureur, mitsgaders Eerfte Glerk ter Griffie en Kaamer van Defolaate Boedels deezer Stadj Rentmeefter der Roomfch - Catholieke Armen goederen ; enz. die dezelve althans ook nog Waarneemt. Benevens de vyf Gafthuismeefteren zyn door de Éd. Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte nog aangefteld vyf Buitenmaeders of Regentes- iên van deeze beide Gafthuizen, welker ampt door den Heere Burgemeefter Orlers (1) is befchreeven. Gelyk nu de Regeering deezer Stad, van oude tyden af, altoos haare geduurige aandacht heeft geveftigd op het welzyn van alle de openbaare en onder haar opperfte toezigt ftaande godvruchtige Geftichten , dewelken eenigzins tot onderfteuning van noodlydende en behoeftige perfoonen, zoo jongen, als ouden, en van de beide kunne, konden ftrekken> en daarvoor met allen iever gezorgd, dat de goederen en inkoomften van dezelve Geftichten behoorlyk werden in acht genoomen en beftierd , opdat de prys. waardige mildaadigheid van hefdenryke menfehen, ziende, dat men van het geen (1) Op Bladz. 176. en op Bladz. 988. in de Aanteekening N°. 2. (a) In zyne Befehryving der Stad Leyden, D. I. Hoofdft. VII. pag. 131-, alwaar Hy tevens den pligt der Gafthuismeefteren kortelyk opgeeft. Men kan ook eene korje Befehryving deezer beider Gafthuizen vmden in den Tegenwoordigen Staat van alle Volken , D. XIV. Hoofdft. X. pagg. S4^ & f44- Xx XX XX z aan deeze Geftichten gegeeven, of by eenige uiterfte wille gemaakt en anderzins befprooken was, geftaadiglyk een goed gebruik tot het verlangde einde maakte, daardoor meerder eb meerder mogte aanwakkeren , om, 't zy by hun leeven, 't zy by hun affterven, aan deeze Geftichten ten goede te gedenken ; zoo heeft dezelve ook in laateredagen,drukkende de loflyke voetftappen hunner Voorzaaten, daarin volhard ; en daarom in den jaare i66z., ten einde de inkoomften der Godshuizen en Aalmoeffenieren, zoo veel doenlyk, van tyd tot tyd zouden moogen aangroeijen, aan de Meefteren en Régenten van deeze Gafthuizen; als ook aan de Meefteren en Regenten van het Sinte Elizabethe Gafthuis j van het Weeshuis; en aan de Aalrnoefienieren van de Nederduitfche Armen deezer Stad, wel ernftiglyk ge- " laft, om, voortaan, alle legaaten, maa-, kingen en vry willige giften, dewelken aam de Godshuizen , hunne beftiering aanbevoolen, Worden befprooken of gegee-. ven, en eene grootere fomme, dan Eénr. honderd gulden, bedraagen, aanteleggen tot aankoop van Landen , of van andere vafte goederen; of ook wel op anderzins goede en verzeekerde renten uittezetten 5 en, daartoe geene bekwaame geieegen-* heid gevonden wordende , dieswegen^ de hulp en het goedvinden van de Ed.} Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren en Regeerderen deezer Stad te verzoeken, en van de voldoening aan deeze beve* len, ten allen tyden, op ordre van hunné Ed. Groot Achtb., de behoorlyke be* wyzen te vertoonen } wyders van deii ontfang der op deeze wyze den Godshuizen aangekoomene gelden , en van derzelver behandeling cn belegging of uitzetting afzonderlyke aanteekeningen te houden j en dus in allen deelen wel ftiptelyk te zorgen , dat deezé penningen niet onder den anderen ontfang van de gezegde Godshuizen vermengd en met derzelver jaarlykfche inkoomften als ïnééngefmolten worden} gelyk dit alles uit het naavolgende goedvinden van de Ed. Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte deezer Stad ten duidelykften kan blyken.  BESCHRYVING „ Refolutie van Die van den Ge- , „ rechte der Stad Leiden, hou- • 5, dende ordres aan de Meefte- ■ „ ren en Regenten van de Ca„ tharine en Elifabetïïs Gaft- ' ,, huizen; van de Arme Wee„ «i?» ,* en aan de Aalmoeffenie3, ren van de Nederduitfche Ar3, men ; om alle Legaaten en 5, Maakingen, mitsgaders vry3, willige Giften ^ hunne huizen 3, gemaakt wordende en anderzins aankoomende en monteerende tot honderd gulden en . j, daarboven, niet te confumeeren, maar afzonderlek aan„ teleggen; in dato 31. Augufty 3, ■& m. Septembr. 166%. f, 1T^ie vande Gerechte der Stadt „ JLJf Leyden, in achtinge nemende i, dat door de Jongfte en Voorgaende Si Vergrootinge defer Stede 't getal der 3, inwoonderen feer ïs vermenicntvulw dicht, en wel voornamentlick van on- Vermogende hantwerckluyden haeren „ koft Verdienende aende manifa&uren alhier ter Stede gemaeckt werdende „ en dat by verval van neeringe fieckf, ten, verfterff van Ouders de Godts- huyfen en beurfe der Aelmofleniers ^ daer mede merckelyck werden over^, laden, ende dat d'incomfte van de- felve int generael niet genouchfaem fyn om defelve Armen te konnen onj, derhouden, daer van al eenige notable 3» ende wel gefondeerde dachten die van„ de Gerechte fyn voorgecomen, Soó 5, hebben de Voorne Gerechte geoor„ deelt van_ haeren plicht te fyn in tyts „ de voorne laften te getnoet te fien, en „ haer principale hoope Hellende daer 3, in dat de goede burgeren en Ingefete- nen defer Stede continuerende in haer i, Godtvruchtige mildadicheyt en lieff3, de in het maecken van legaten aende „ voorne Godtshuyfen en aelmoefleniers , ai goedtgevonden dat om d'incomfte van „ defelve van tyt tot tyt foo veel doene„ lick te doen aengroeijen dat de Mee„ fters en Regenten van het Catharyne 3, en Elyfabets Gafthuyfen, van d'arme s, wefen » en Aelmoffeniers vanden Nes, derduytfchen Armen, alle legaten ens, de makingen, willige giften haeren :huyfe gemaeckt werdende ofte aens> «omende monterende tot hondert Gul- , dens, en daer boven, niet füllert mo, gen werden geconfumeert, maer tot , aencoop van Landen ofte vafté goe„ deren aengeleyt, ofte op goede én „ verfeeckerende renten uytgeleth wer„ dende, de voorne Regenten en ael1, mofleniers by defen gelaft van zooda,, nige legaten niet alleen te houden fev parate aenteyekeninge ,___maer oock „ defelve met d'andere penn van haeren „ Ontfanghmet te vermengen, gehou„ den blyven in cas haer geene gele„ gentheyt voorcomt om de voorne „ penningen tot winft uyt te fetten daer „ van den Burgemeefteren kenniffe te doen, om der felver hulp ende advys ,, ten eynde voorfz te verfoucken, bly* „ vende mede gehouden ten voorfz „ eynde, des van Burgern™ verfocht „ ende vermaent zynde aen defelve te verthoonen behoorlyck blyck dat fy „ dele refolutie punétuelick hebben ach* ,, tervolcht, twelck de voorne Gerech„ vande lofteiycke forgen der voornë „ Meefteren en Regenten tot welftant „ van haere Godtshuyfen fyu verhoo5, pende. '{Laager ftaat) a _ * f ■ f -'0*1 „ Gearrefteert den XXXI" AuguftL; „ ende gerefumeert den Xll^nSep„ tember vanden Jare X Vlc Twei, entfeftich. (Onder ftaat) ^ My jegenwoordich (En is geteekend) G. v. Hoogheveen; iz. f). Ï66U jfëaar de Origineele door den Heete Secretaris Vat* Hoogeveen eigenhandig geteekende Refolutie , gefchreeven oppergament en gehecht op ein hout bordeken, berufiende op het Ste Elizabeth's Gafthuis te Leyden. En is ook geregiftreerd in het Burgemeefteren en Gerechtsdagboek van Publieke Zaaken der Stad Leyden , gequoteerd Littera D.folo. 3I2. ffi. Vervolgens is dit aldus goedgevondene , immers voor zoo veel zulks het weezen der zaake aangaat, ook nog in onze dagen, en wel op den 3. February \  u e r STAD LEYDEN. 1723;, door een naader Befluit van het welgemelde Ed. Groot Achtbaare Collegie van Die van den Gerechte deezer Stad bekrachtigd,en daarby vaftgefteld, dat , om de inkoomften en geldmiddelen van alle de openbaare Godshuizen deezer Stad te beeter in ftand te houden en derzelver bèheering te brengen op een vafter voet, al het geen,en zulks zoo wel eene groote , als eene kleine fomme, by dezelve Geftichten door de buiterigewoone llefdaadigheid der goede Gemeente, 't zy by legaat, maaking, of gifte, 't zy op eenige andere byzon- 1 dere wyze , mogt worden genooten, 1 niet alleen geheel afzonderlyk zal wor- i den gehouden van de gelden der dage- 1 lykfche huishouding van deeze Gods- c Huizen j maat ook aanftonds .weggelegd., 1 in een zoo genaamde Legaatkas , om, \ wanneer de dus aangewonne penningen tor eene maatige hoofdfomme zullen zyn o aangegroeid, daaruit te beleggen of aan- h tekoopen eene Obligatie of Losrente- a brief ten lafte van het Gemeene Land li van Holland cn Weftfriesland; dat ver- h volgens deeze by dezelve Godshuizen z dus uit de penningen der Legaatkas be- z legde of aangekofte Obligatien en Los- d: rentebrieven in de jaarlykfche reekenin- ft gen, dewelken door ieder deezer Gods- v ïjüizen aan de „Heerqn Royeerrneeftcren d: deezer Stad hjehooren te wprden ge- t rr daan (1), door elk Godshuis zullen * ir moeten worden gebragt onder een afge- L zonderd hoofddeel, met by voeging van di de naamen der geenen, welker mildaa- bi digheid aan dat Gefticht de noodige pen- is ningen tot deeze belegging of aankoop er heeft verfchaft; en dat zulks ook telken al jaare, by de verantwoording der ont,- dc fangene renten , zal worden gedacht: re dat ook wyders , ter meerdere opwek- A king der meededeelzaamheid, elk Gods- vc huis zal doen vervaardigea een zindelyk ft,< gefchilderd Bord, het welke diende te C worden opgehangen in eene openbaare zc Zaal van dat Huis en voorzien met eenig hc ter deezer zaake paffende opfchriftj en G op het zelve, tot een altoosduurend ge- et denkteeken, laaten plaatzen de naamen ee der geenen, die hunne mildaadigheid aan w (1 ) Van deeze verpligting der Heeren Meefteren en Regenten van alle de Gods- ^ huizen binnen deeze Stad is door my hier ba booven, op Bladz. 9S9-992,., reeds gefproo- hc ken; en het zelve ook zoo even, op Bladz. hu 107Ó., met een enkel woord ontrent deeze en Gafthuismeefteren herinnerd. ve (2) Op Blidz. 2Q2. en 203. aa IO79 het zelve Htiis, het zy by eene byzondere gifte, legaat of maaking, het zy 0p eenige andere ongewoone wyze, hebben geoefend, met by voeging van het jaar * in het welke het zelve is voorgevallen; en van de grootheid der fomme, dewelke dus door ieder liefdaadig perfoon aan dit Huis is toegevoegd geworden ten zy de geen, die zynê meededeelzaamheid ontrent dit Huis oefende, tevens verklaarde,zulks hem niet welgevallig te zyn, en daarom deeze openbaare melding te verbieden : eri dat al verder aan alle de No:ariffen binnen deeze Stad, van tyd tot yd, zal worden aangezegd , dat zy, vanneer zy verzocht worden voor ierrand te maaken eenig Teftament, Coicjl, of eene andere Acte van Ukerfte vil, denzelven perfoon ,/'op eene zeer lefcheidene , beleefde en vriendelyke i^yze , zallen herinneren , of dezelve ofc niet eenige geneegenheid zoude ebben, om, of den Armen, of eenig nder Godshuis binnen deeze Stad , iri efde te gedenken 'en eên milde gift, pe gering dezelve ook zoude moogen yn, te befpreeken, naardien het zelve i>ude ftrekken tot eenen allezins noogen onderftand en eenen vrywilligent eun der Armen, of Godshuizen; met ^rdere byvoeging, dat zy tot deeze inichtigmaaking door de -Heeren Burge^ ieefteren;en Regeerderen deezer Stad, gevolge van een Befluit der' Heererï !ie van den Gerechte , wien de nood :r Armen, en der andere Godshuizen nnen deeze Stad , ten vollen bekend en zeer ter harte gaat, zyn verzoche aangefpoord geworden : zoo als dit es in het opgemelde en hier booven (2) pr wylen den Heere Frans van Mieris :ds bygebragte Befluit der Ed. Groot chtb. Heeren Die van den Gerechte rvat is terwyl ook de Heeren Mee:rs en Regenten van deeze Katarine en iqïlic Gafthuizen, niet alleenlyk, een o genaamde Legaatkas , geheel naar t voorfchrift van dit by hunne Ed. root Achtb. goedgevondene gefchikt, in de jaarlykfche reekeningen onder n afzonderlyk hoofddeel verantwoord ardende, hebben aangelegd (3)} maar ins* (3) Dit zelfde is ook door de Heeren eefteren en Regenten van de andere openare Godshuizen binnen deeze Stad, ter georzaaming aan de opgemelde bevelen van nne Ed. Groot Achtb-, in acht genoomen, wordt, tot op den huldigen dag , (%0Qt el als het immer moogelyk is) ftiptelyk agekoomen: gelyk dan meede '& de andere Xx xx xx 3 Góds-  t&Sd BESCHRYVING insgelyks, ter voldoening aan het tweede dien tyd, aan deeze Gafthuizen hunne lid van dit verhaalde Befluit van den meededeelzaamheid hebben beweezen, Magiftraat deezer Stad, een zoodaanig gevonden worden i gelyk het zelve, tafcreei doen vervaardigen, op het wel- zoo als het naaukeuriglyk is gevolgd en ke de naamen der geenen, die, feedert my toegekoomen, hier nevens gaat. N A A M Ë N der geenen , die hunne Milddadigheid aan de Catharina en Ccecilicè Gaft buiszen binnen Leiden, by Teftament, Legaat, of'anderszins, betoond hebben: Sedert het "Jaar 1737. VK Maria van "Willigen, WëcF. van den- Heet Mr. Aalbert Meerman , in zyn WelEdele Leeven Burgemeefter en Raad der Stad Leyden. . . t . • • ■ • • 2-oao. gl. ■ 1741- Vr7. Glaudina van Groenendyck, WecK Wylen den Hr. Mr. Jerimias Basfée • . • 1000. gL De WelËd. Geftr. Heer, en Mr. Pieter Gys, Raad eri Oud Burge* meefter dezer Steede, 3" •■ 7' ' én -f!irt3^3;' ' - V1. Maria van den Betgh, Echtelieden. . 1 . i . ZfiCO. gl. Dezelve. . t • t .• ± t * • ^00. gU 17ÖZ. Jonkvrouw SophiaRycke, fteld, Erffgenaarm 1763. De Heer Mr. Johan Schrevelius. * * * ióoo. gl. 1764. Jonkvrouwe Magdalene Wittehs. * En, hier meede, zal ik van de verdere befehryving van deeze twee verëenigde Geftichten afftappen, en, Volgende het voetfpoor van mynen kundigen Voorganger, nog eenige zaaken, door Hem, in het befchryven van het andere , tot hier toe nog in deeze Stad in weezen zynde, Gafthuis, of met ftilzwygen voorbygegaan , of eerft: naa dien tyd Godshuizen binnen deeze Stad zoodaanige Leeaatborden, als alhier, gevonden worden, vaa de welken men hier achter (yan elke •Godshuis ter zyner plaatze) de aftchntten zal konnen vinden; en het affchrift van het Le- , 4 . . ZOOO. gl. voorgevallen, alhier aan den gunftigen Leezer onder het oog brengen. Sinte Etizabethe Gafthuis. De Heer Frans van Mieris met alle moogelyke naaukeurigheid hier booven (Bladz. 181 —188.) befchreeven hebbende, zoo wel de geleegcnheid, eerfte gaatbord van het Huiszittenhuis door der» Heere Fr. van Mieris, hier booven op Bladz. 203; en 204., reeds, doch Hechts gedeeltelyk, is opgegeeven.  der ST AD LEYDEN fte ftichting en het, onder zeekcr beding , by de Regeering aangenoomen, aan deëze Stad gedaane gefchenk en opdragt van dit zeer fraaije en tot op deezen dag toe nog (t) overgebleevene eenigfte Gafthuis, 't welke uit krachte der ftichting alleen ten dienfte van arme Vrouwen is gefchikt j als meede deszelfs toenee mi ng en aanwas, niet alleen door byzondere milde giften van onze godvruchtige Voorouderen (z); maar ook door den gunftigen afftand van andere Geeftelyke geftichten en derzelver goederen , by de alleen Souvcraine Staa- i ten van deezen Lande aan dit Gafthuis ( onder verfcheidene bepaalde voorwaar- j den, den Magiftraat der Stad, aan wien 1 de Meefters en Regenten van alle de 1 (i) Dit Gafthuis zal echter, waarfchynlyk jj niet langen tyd in den tegenwoordigen ftaat , overig blyven, gelyk zoo ftrakjes zal wor- f den getoond. £ ■ (i) Dat den Leydenaaren deezen lof van E godvruchtige mildaadigheid en getrouwe £ zorg voor oude en behoeftige lieden , met t allen recht, van aloude tyden af, toekoomt d kan uit de meenigvuldige , zoo door den S Heere van Mieris, als door my in deeze H Befehryving bygebragte ftukken, en uit nog d meerdere andere, hier en daar gevonden wor- y dende , bewyzen , overvloediglyk blyken ei waarom ik meede te meermaalen aan deezen e, hunnen godsdienftigen iever met roem geden- | ke; terwyl ook de uitmuntende Gefchiedfchy- -m ver Bentivoglio de godvrucht der fsederlande- tc ren in 't algemeen hooglyk pryft, wanneer hy m daarontrent dit getuigenis geeft: In V -verëenigd 2i Nederlandivas -van oudsher èen oxgemeene zucht ros Hiftoricos Veteris Teftamenti, §. y. teekent, dat , gelyk veele andere , eers bekende, ziekten, in laatere tyden gelyk heeft opgehouden) geeft, nogal zeer l (zoo als 't my toefchynt) verfchilt van kenmerken, die wegens deeze ziekte der pptenaaren by de oude Schryveren gevon- worden; by dewelken deeze der Egyplaren ziekte voorkoomt onder den naam 'Ei\e Latinis preuven; als ook tot het gebouw van dit Gefticht en deszelfs tegenwoordige be- ftie- hic morbus vocatur Impetigo, uti Plinlo lib. XXIII. Hift. Natur. cap. VII. & alibi; vel Impetix , uti Fefto de Verb. Signif. lib. IX. inhacvoce; quod nomen accepit ab impete feu impetu, quum celerïter & late procedat cutisque partem ünam poft aliam impetat ; deque eo haec canit Q. Serenus Samonicus de Medie. cap. XI. ^f. 160. & feqq. Si vero vitium ejï, quodducit ab impete nomen , Hoe matutina poteris cohibere faliva, Seu folio platani, quod rnanfum mane vtrabis. ad quem locum omnino confulendi doctiflimus R. Keuchenius & eruditionis folidae fama Celeberrimus P. Burmannus, qui & de hac voce jam pauca adnotaverat ad praecedens cap. VI. ff. 89.; hujusque morbi, uti leprae fimilis , quatuor facit fpecies Aur. Corn. Celfus de Re Medic. lib. V. cap. 28. live uit., ( de qua divifione videndus Anut. Foefius in Oeconom. Hippocr. pag. m. 380.) quarum prirtia certe habenda erit impetigo proprie dicta, eaque eft leviflima, ita ut vlx morbis ammmerari poflit , unde fine dubio Jurifconfultus Ulpianus in libro primo ad Edi&um Aedilium Curulium amplectitur fententiam Trebatii, qui ftatuit, impetiginoJum morbofum non efje , fi eo membro , ubi impetigo efj'et, aeque reéle utatur; uti videri poteft in /. 6. §. 1. *-. de Aedilit. Ediéi. Dat intufichen de Melaatsheid der Jooden zeer veel verfchilde van de geene, die men hedendaags hier te Lande ook aldus, of wel anders Lazary noemt, wordt, onder veele anderen, ook gezegd door onze geleerde Bybelfche Kantteekenaaren overLevitic. Hoofdft.XIII. ff. 2.; waarby M. Henry in zyne Letterlyke en Prakticaale Verklaaring over dit zelfde Hoofdftuk $f. 1-17. no. 3. pagg. 459. & 460. nog voegt, dat deeze Joodfche plaage inde wereld nu niet meerder bekend en het geene aldus hedendaags wordt genaamd, van eene ganfeh andere natuur is. Meerder over deeze ziekte, zoo als dezelve ons door Mozes met den naam van Melaatsheid wordt befchreeven; als ook, zoo als dezelve onder de Egyptenaaren en andere Oofterfche Volken wordt gevonden; en insgelyks, zoo als dezelve onder de Grieken heeft geheerfcht en vervolgens ook tot de Romeinen en andere Europifehe Volken is overgebragt en meede tot op den huidigen dag nog overig is, van welken aert en gefteldheid dezelve ook zy, hoedaanigen naam men dan aan dezelve ook mooge geeven en welke kenteekenen of uitwerkzelen men aan dezelve ook toefchryve; kan gezien worden in adnotationibus Munfteri, Fagü, Vatabli, Drufii, Grotii, aliorumque Criticórum Sacrorum, quae inveniuntur colleétae in ita dictis Bibliis Criticis , ut & in Synopti Criticórum a M. Polo concinnata, ad capp. XIII. & XIV. Levitici; als ook in de aanteekeningen van Patrik en Polus ; en in de Letterlyke en Prakticaale Verklaaringen van M. Henry, Th. Stackhoufe en anderen , zoo over deeze hoofdftukken van Ma-  d e * STAD LEYDEN. 1083 ft lering , . hetreklyk Ll\s zal ik alhier nóg "net een en ander, .raakende dit, thans eigenlyk genaamde, Vrouwe- Elizabeth- Ga-ithuis verëenigd met de Lepróozén, aan my door mynen zeer waarden eh veel geëerden Zwaager, den WelEdelen Heere Johan Bonenfant, althans oud ften Regent van dit Gefticht, mitsgaders Secretaris en Rentmeefter van de Schuttery deezer Stad ; &c. &c, op het Vriendelykfte meedegedeeld, en het welke ik vertrouwe aan den kundigen Leezer niet onaangenaam te zullen zyn, laaten volgen, terwyl ik aan mynen welgemelden Heere 'Zwaager Bonenfant voor deeze „zyne yriendelyke beleefdheid, ten algeme'enen nutte my beweezen, alhier mynen openlyken dank., onder toèwenfching van allerleije zeegeningen, betuige. , By.de opgaave dier ftukken dient dan voor het allereerfte gemeld te worden, dat in den jaare i fSöl door de Leproosmeefteren van deeze Stad met den Schout en Ambachtsbewaarderen van Hcer-Jacobswoude is geflooten eene wettige overëenküomft noopens het onderhouden van de met eenige melaatsheid bezochte Ingezeetenen der voorzeide Heerlykheid , by dewelke de gemelde Leproosmeefters (z) zich ten eeuwigen dage hébben verbonden , om zoodaanige Ingezeetenen van de gezegde Heerlykheid, dewelken met de ziekte van melaatsheid zouden worden befmet, ten allen tyde in dit Leprooshuis behoorlyk te onderhouden 5 terwyl de Schout en Ambachtsbewaarders van die Heerlykheid daar tegen hebben beloofd, aan de Meefteren van dit Leprooshuis te zullen betaalen, eerft eene fomme van éénhon- • Mozes derde boek; als övér Hoofdft. IV. ff. 6. en yj van het tweede boek van Mozes, waarby men dan nog kan voegen het Vertoog over de Plaage der Melèfltiheïd, 't geene : gevonden wordt achter de zoo even aange- J haalde Letter), en Praktic. Verklaar, op 't ' XIV. Hoofdft. van Leviticus , pag. j-99- 1 o"iz. ; quibus addatur J. Clericus in Corn- 1 mentario ad dicta Levitici capita, & In mox I laudata Diflertatione de Lef ra Mofaica; ais f ook Fr Burmannus in zyne Verhandelingen over de Wet en het Getuigemffe ; Gf 1 Uitlep-g. en Betragt. over deeze hoofdftukken van Mozes derde boek; J. J. Scheuch- d zer Géeftei. Natuurk. D. VI. pag. 424-438. • h j\, Calmet in zyn Algemeen Groot Naam- g en Woord - boek vanden Bybel, D. II. op I Artl. Melaatfcheid : en eindelyk Joh. Jae. d Schmidt in zyn Bybelfchen Medicus, D. II. I vervattende de Bybelfche Pathologie; Afdeel, t, III. Hoofdft- I. § 3- No 2. pagg. y?9; en t. j8o. en Hoofdft. II. geheel, van pag. S*3- a 6qo., in welk laafte Hy opzotteiyk over dc z derd en vyftig gulden, en dan nog jaar« lyks zoo veel, als ten behoeve van het zelve Leprooshuis in de gemelde Heer-: lykheid by wege van aalmoeflen ineeneri buidel, door hen daartoe afzonderlyk te houden, zoude worden ïngezaarheld , met dien verftande nochtans., dat, irigevalie dit dus verzaamelde, jaarlyks minder ,^dan, vier gulden, mogte be*d rangen, als dan het zelve door den ge/mclderi Schout en Ambachtsbewaarderen tot op: die fomme van vier gulden zoude worden aangevuld én aan het Leprooshuis' aldus goedgedaa'n 5 terwyl. ook deeze' dus geilootene o'yerëénkoomft .by de Ed.' Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte door een afzonderlyk Raadsbefluifr is goedgekeurd geworden en daardoor Zyn volle kracht Van eene alroosduurende verbintenis heeft gekreegen; gelyk men zien kan uit de volgende „ Acle van Approbatie- van Die „ van den Gerechte' der Stad. „ Leiden op bet Contratl vant „ de Leproosmeefteren van de* „ zelve Stad mét den Schout „ en Ambachtsbewaarders va ft „ lieer - Jacobszuoüde , wegens „ het onderhouden van de Inge» „ zeetenen der voorzeide Heer,, lykheid, befmet zynde met melaatsheid', in het Leproos.' huis van dezelve Stad. " TTVe Van~ berechte der Stad Ley„ JjLJ/ den verftaen hebbende vanden ,, Leproosmren der zeiver ftede hoe zy ,5 luy- Vlelaatsheid der Jooden handelt. (1) Over deeze dus verëenigde Geftichen kan men ook naazien den Heere Burge7 neefter Orlers in zyne Befehryving der Stad ^eyden, D. h Hoofdft. VII. pagi 132-^35-. J [en Heere Van Leeuwen in zyne Korte I3echryving van Leyden, pagg. s6- «1 fy.; den leere Van Heuflen in Batav. Sacr. part. II. afï.2f9. & in Hiftor. Epifcopat. hoed. Belg. art I. pag- 472- en den Schryver van den "etrenwoordigen Staat van alle Volken, ). XIV. Hoofdft. X. pag. 545.. (2) Dit Contract is dus geflooten meerder, an twee jaaren, eer dat het oude Leproosuis met het Elizabethe Gafthuis is verëenigd eworden, het welke gefchied is op den 30. )ecember van den jaare 15-90-» a's Semcia " oor den Heere Van Mieris hier booven, 0p iladz. 123. en 186., by welke verëeniging., iet de voordeden van dit Leprooshuis, ook 'vens volgens de regelen van billykheid, le de'laften van het zelve aan dit Gafthuis yn overgegaan. Yy yy yy  ïoÖ4 BESCHRYVÏNG luyden upt welgevalle vande voorfz „ van" Gerechte hadden gehandelt mit den Schout ende AmbachtsbeWaer3, ders van heren Jacobswoude ende „ zulex geilen de originele brieven daer van gemaeckt Inhoudende , dat de „ Ingefetenen vande voorsz heerlichcyt 5, van Jacobswoude van nu voorts aen „ ten eeuwigen daegen geduyretf mit 33 melaetsheyt geviliteert ofte befmeth 33 werdende, altóós zullen werden on3, derhouden Inden Leprooshuyfe bin3, nen defer ftede Ende dat by die van 3, Jacobswoude daar vooren zal werden 5, betaelt in als een fomme van hondert 3, vyftich gulden van XL groon tftuck 3, namentij vyftich gulden gercet, ende „ de refterende hondert gulden up twee 3, naeftcomenJaren,alsmeyeLXXXIX ,, ende XC, ende dat oock vorder Inde 3, voorfz heerlicheyt ten behouve van„ den Leprooshuyfe alhier zal gehou3, den werden een buydel om daer mede 3, te colleOrereri een aelmifle, welcken ,3 Incompfte vandien alle Jaers aendcn ,, Leprooshuyfe zal werden upgebrocht ende in cas dat dincomfte vandien ,3 geen vier guldens zouden begroten, 3, dat die in zulcken gevalle totte felve 33 vier guldens toe by die van JacobsSi woude Zullen werden begoet en ten vollen gefuppleert,Hebben in tvoorfz ^ accort geconfenteert ende bewillicht, „ ende overfulex verclaert dat de brieven in vougen voorfz verleden ende 5, gepaffeert zullen werden, zoe veel die (i) "Waarfchynlyk is deeze Heer Frans Adriaansz van Leeuwen dezelfde , die in de Naaiiilyft der Regenten van Sinte Elifabethi Gafthuys , geunieert mette Leproofen , te vinden by den Heere Burgemeefter Orlers in zyne Befehryving der Stad Leyden, D. III. pag. 707 — 710., op de jaaren 15-94—r601. mSe" flooten, als Regent voorkoomt onder de naamen van Frans Adriaensz. Brouwer i en vervolgens ook van Frans Adriaensz., met aflaating van het bygevoegde Brouwer: het geene gewislyk alleen zyne functie te kennen geeft , en dewelke , naar de gewoonte dier tyden, dan eens by den naam gevoegd; gelyk dus ook voorkoomt : Houtcoeper; Wantfnyder ; Vèrwer\ Bootercooper ; Pannehacker ; IVaerdeyn ; Rootfieder ; Olyflager ; Goutfmid ; Coorencooper; Schoemaaker ; en diergelyke van de funeïien ontleende byVoegzelen; en dan wederom achtergelaaten Werd: terwyl deeze Heer Frans Adriaensz van Leeuwen ook Voorkoomt; als Schepen deeter gtad in de jaaren ióoy. ióbó. 1607. 1Ö08. l6oo ïöio. 1611. 1613. iói4- 1615-.; als Burgemeefter in 't jaar 1616. ; als Kerk* ,-, den voorfz Leprooshuyfe cenichfins ,, aengaen mogen. „ Aldus gedaen ende gerefolveert upt „ Raethuys der Stadt Leyden In „ vergaderinge vandie vahGerech3, te voorfz den XX VeMey a° 1 y 88. {Onder fiond) ,, In kenniffe van My ( Was geteekend) J. van Hout. 88. 28. f. (in dorfo flond gefchreeven) ,, Reconytye vanden dorpc van „ Jacobswoude iy88. ( zy ecnpariglick hebben gerefolveert ji ende refolveren by defen , als volgt: I. „ Eerftelik, dat een yder het zy 5, Provenier , ofte Provenieriter , ofte „ een ander op de Zalen haer plaets ,, hebbende, haer fullen hebben te ver„ genoegen met de Kleedinge, Portie „ of ander Tra&ement , haer vande „ Buyte-moeders ofte Binne - moeder, „ toe-gereykt, enaengedaen, fonder „ eenig tegenfpreken hebben aen te s, vaerden , ofte by quaetwilligheyt, ,3 fal by de Binne-vader ofte Binne- moeder, by provilie (de quaetWilli,, ge) haer Portie onthouden, endede ,, eerfte vergaderinge ter correctie van„ de Regenten geftelt werde. II. „ Ten tweeden , en fal niemant ,, van fijne Portie 't zy Spijs of Drank 3, aen yemant buyten het Huys mogen ,3 mede deelen ofte uyt mogen dragen, 9) nochte aen Tafel fittende eenige Spijs ,, 't zy Broot, Boter, Kaes, Vleys of 3» yets anders mede te nemen,maer haer 5, bekomft aende Tafel eeten, ende be3, hoorlick met Spijs en Drank toe te gaen op peene van drie - maenden uyt „ het ■ voorfz* Godts-huys gefet te 53 worden. £ Hl. ,, Ten derden, en fullen geen 3, Zael-moeders ofte haer Meysjens ver„ mogen te geven ofte te verkoopen , „ eenigh vier ofte doovekolen buyten „ het Gafthuys, oock niet buyten haer „ Zalen, fonder order ofte verlof vande ,5 Binne-vader ofte Binne-moeder op 3, verbeurte van telken 6. ftuyvers bo„• ven 't geene fy genoten hebben van 3, 't vier of doovekolen , en fullen de „ Turf en ander brant ten befte profijte ,, van't Gafthuys gebruyken, oock "fal „ niemant vermogen eenige doove-ko„ len , onder , ofte in fijti Betftede , „ mogen fetten. IV. „ Ten Vierden, foo werden aen ,, alle Zael - moeders en haer Meysjens, 3, feer ernftelick gelaft, dat wanneer, 3, (gelijk het veel tijts gebéurt is) dat 3, yemant fijn felven komt te verloopen, „ in heeten drank, 't zy in Brandewijn, ,, of yets diergelijke, waer door fy on- ', ,, bequaem zijn om het geene haer ge„ commandeert wort, te verrichten, ,, aenftonts aen den Binne-vader of Bin,, ne - moeder fullen moeten te kennen3, geven, op dat fulke misbruyken voor- [ s, gekomen werden. . V. ,, Ten Vijfden , en fal niemant ■ s» als hy te bedde gaet, Vuer ofte Licht, \ s> vermogen by hem te hebben, byfon- ] „ der die boven flaept : maer fal haer „ beneden moeten warmen, of haer „ eeten koken , of verwarmen , oock „ fullen de Zael - moeders, en Meys„ jens* alle avonden, van bedftede tot „ bedftede moeten gaen , ende vifite>, ren de ftooven, of'yemant vier in fij» ne ftooven heeft, om 't felve aen« ftonts uyt te doen , ende fullen de » Zael-moeders en Meysjens forge dra* ») gen, datter alle nacht twee Emmeren vol waters voor brant ( daer ons Godt „ voor verhoeden wil) moeten houden, „ op verbeurte telkens 2. ftuyvers tot „ prohjte van 't Godts-huys. VI. ,, Ten feften , die des avonts j, voor haer eygen gewin (door toela5, ten vande Buyte - moeders) Spind , „ fal 't licht felfs moeten beforgen, en„ de des avonts ten acht uyren moeten „ uytfeheyden, ende voor negen uyren ♦» re De(i z'jn? oock en fal niemant buy„ ten het Godts-huys mogen gaen Spinnen. VIL „ Tenfevenden, fal yder Pro„ venier, alleenig zijnde ofte meer, in een byfonder Huysken woonende; elk 3, Huysken, des winters alle veertien dagen een half pint Oly hebben, be„ gmnende met den eerften Saterdag in „ November tot den laetften Saterdag » inde Maert ende na negen uyren geen v vuer of licht te mogen branden, ten „ zy by fieckte. VIII. „ Ten achtften, fullen alle die gene die in het voorfz. Godts-huys woonen ende aen de Tafeleeten, moe,, ten des voor-middagh voor elf uyren „ ende des avonts voor fes uyren t'huys „ zijn , op verbeurte van haer mael ,, maer haer mael verfuymt hebbende, „ fullen des Somers voor acht uyren * „ beginnende met den eerften April ! „ en des Winters ten vier uyren t'huys " n£. \ beSlnnende met den eerften „ Uctober, oock fal niemant des Win» ters , ofte op ander tijden by avont >? na dat de poort is toe gedaen , ver», mogen uyt te gaen, fonder alvooren i, verlof vande Binne-vader, ofte Moen der verfocht te hebben, 0p de ver„ beurte telkens van 3. ftuyvers ten pro„ fijte van het Gafthuys. IX. „ Ten negende, en fal oock nie, mant 't zy Zael - moeders , Prove, niers, Keucken- ende Sael-meysjens , of eenige Oude-luyden, 't is wie het , foude mogen zijn , niemant uytge, fondert, des nachts vermogen uyt tc , blijven fonder alvoorens het aen de Binne-  ©ER stad leyden. „ Binne-vader, ofte Moeder bekent t 3, maken, en behoorlik confent te heb „ ben, of fal fonder oogluyking uyt he 3, Huys gefet worden. X. „ Ten thi enden , en fullen geei Proveniers , ofte eenige Oude - luy ,, den , die hare Kleederen , foo Lin ,, den, als Wollen van bet Gods-huy „ zijn genietende, buyten het Gaft3, huys gaen werken 't zy Kraem - be,, waren, of uyt fchrobben gaen of yets 5, anders , ten zy alvooren het felvige „ aen de Binne-vader, ofte Moeder, j, hebben bekent gemaeckt, waer en wat „ werk iy gaen doen, en na het gedane 5, werk, de helft vande winft aende 3, voornoemde Binne-vader oprechte3, lick aen te geven op de verbeurte van „ het onderhout vande voorfz. Kleedeï, ren, oock fal den voornoemde Binnevader op de eerfte vergaderinge vande Regenten doen rekeninge van fijn 3, ontfang hier vooren genoemt. XI. ,, Ten elfden , en fullen oock 3, geene Proveniers, Zael-Moeders, 5, Keucken-meysjens, Zael-meysjens, ©f eenige Oude-luyden, vermogen te „ gaen klagen, van eenigh quaet Tra„ dement, aen de Buy te-vaders, Buy te„ moeders, of aen eenige ander Luyden 3, buyten het Gods-huys of binnen, ,, fonder alvoorens aen de Binne - vader, 3, ofte Moeder geklaegt te hebben, of s, fullen foo lange wachten tot de ver- gaderinge vande Buyte - vaders , ofte „ Moeders zijn fal. XII. „ Ten twaelfften, foo wie de Buyte-vaders, Buyte-moeders, ofte Binne-vader en Binne-moeder, wie ,, het oock zy in het Huys woonende ,, qualik komt te bejegenen, 't zy met ,, woorden ofte met gelaet of anderfins, „ fal fonder eenig oogluyking uyt het 3, Huys gefet worde. (Laager ftond) „ Alle Welcke 'voor-verhielde Artijc,, kelen ende Poinéten by de ge,, melde Regenten zijn gerefolveert ende gearrefteert , op den zè. ,, Auguftij 1673. en op afle Sale 3, voor-geïefen, op den 4. Septem„ berdes fclven Jaers 1673. My prefent ( Geteekend) C. van Gooten. En,naardien tot verbreeking van deeze zoo noodige goede orde eene groote aanleiding zoude konnen geeven, wanneer aan de geenen, die zich voor zeekere ï fomme gelds de vrije koft en inwoonins ■ in een byzonder Huisje van dit Gafthuis : hebben gekoft en bedongen, en nochtans gehouden zyn , zich ftiptelyk naar de t voorgaande en andere bevelen, door de ■ Meefteren en Regenten van dit Huis , • tot deszelfs welzyn , van tyd tot tyd be; raamd, en verder in alle behoorlyke on- derdaanigheid en gefchiktheid te gedraagen, zoude zyn toegelaaten, om, zonder voorafgaande kennis en toeftemming van de Meefteren en Regenten , tot hunne bywooning by zich inteneemca zoodaanige Mans- of Vrouwsperfoonen, als zy zouden goedvinden , en welke, dus inwoonende, perfoonen zouden zyn buiten allen opzigt en gehoorzaamheid der Meefteren en Regenten en zich niet verpligt achten, om zich aan de in dit Huis vaftgeftelde bevelen te onderwerpenj het geene tot een merkelyk naadeel van dit Gafthuis zoude konnen gedijen, zoo hebben de Heeren Meefters en Regenten van dit Huis, willende alle verwarring in het zelve tegengaan en, zoo veel in hen is, den geheelen ondergang van dit oude fchoone Gafthuis voorkoomen, met voorkennis en goedvinden van de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren en Regeerderen deezer Stad,daartegen , in den jaare 176 3., met een eenpaarig en zeer naadruklyk Befluit voorzien, 't welke, alzoo het tot een gepaft richt* fnoer van andere diergelyke Huizen kan ftrekken, ik gemeend heb , alhier te moeten inkffchen. „ Refolutie. 3, //""^ vermits men in ervaringe gekoo53 \jf men is, dat er fommige prove„ niers en provenierfters , die hunne ,, koft en inwooning hebben gekogt in „ 't Vrouwe Elifabeth Gafthuys geu., nieert met de Leproofen binnen Ley„ den, in die verbeelding zyn, dat het ,, hun zoude vryftaan, om ( zelfs zon3, der mede weeten der Meefteren en „ P^egenten van het voornoemde Gaft- , huys) by zich in hunne Woonhuysjej „ in tc neemen zoodaanige Mans cn „ Vrouws Perfoonen tot hunne bywoo„ ning als zy koomen goed te vinden, „ en dat wel onder diverfc pretexten en „ benaamingen , welke Perfoonen dus „ ftaan geheel buiten de directie en ge» „ hoorzaamheid der Meefteren en Rep genten, en zich ongehouden achten, „ en ook niet verpligt zyn te obfervee„ ren de bevelen , dewelken van alle „ oude Tyden tot welzyn van het zelve Yy yy yy 3 ,, Gaft-  ïc88 EES CHRYViNG „ Gafthuys geoordeeld zyn te moeten „ worden onderhouden, 't welk alles is ,, ftrekkende toe kleinagting der Mee„ fteren en Regenten, tot verbreekiag „ der zoo noodige goede ordere, en dus ,, tot merkelyk nadeel , jaa door den „ tydt een geheele te vreezene ruïne en M ondergang van het zelve Gafthuys. „ Zoo is 't dat Meefteren en Regenten „ van het voornoemde Vrouwe Elifa„ beth Gafthuys geunieert met de ke„ proofen binnen Leyden, als daar toe „ fpeciaal gequalificeerd door Haar Ede„ le Groot Achtbaaren de H: H: Burgermcefteren en Regeerders deezer Stad , als toekoomende de Opperdi5, rectie van alle de binnen deeze Stad gcleegene publike Godshuyzen, met „ voorgaande goedvinden en Approba,, tie van hun Ed. Gr. Achtb., hebben „ gerefolveerd en gearre fleert, gelyk „ zy by deefen refolveeren en arreftee,, ren : Dat voortaan geen Proveniers ,, of Provenicrfters in het Huysje het ., welke bewoonen eenig Logement „ of verblyf aan eenige Mans of Vrouws „ Perfoonen zullen moogen geeven, on9, der welke pretexten, benaamingen, «, of reedenen zulks ook zoude moogen 5> zyn, zonder voorgaande expres Conj, fent cn bewilliging van de Meefteren „ cn Regenten van het voornoemde ,, Gafthuys, langer tyd, dan voor ééne „ Maandt, aan die geenen dewelke „ buyten den Lande van Holland , er ,, Weftvriesland hun vafte Woonplaat; „ hebben ; en voor geen langer tyd, ,, dan voor veertien daagen aan die gee„ nen die in de voorzeide Landen van ,, Holland en Weftvriesland hunne va,, fte Woonplaats hebben, dat ook aar ,, de Mans of Vrouws Perfoon of Per „ foonen, dewelken volgens de hier bo,, ven bepaalde tyd hun verblyf ten hui ze van eenen der Proveniers of Pro,, venierfters hebben gehadt, en binner „ dezelve tyd wederom zyn vertrok' „ ken, niet weederom op nieuws eenig 3, Logement of verblyf zal mooger y, worden gegeeven, gelyk ook aan niemand wie het zoude mogen zyn zon„ der voorgaande expres Confent er „ bewilliging van de Meefteren en Re,, genten van het voornoemde Gafthuys „ dan naa verloop van zes Maanden, t< ,, reekenen van den tyd van hun vertrek ïi uit het voornoemde Gafthuys, wann neer ook wederom de hier voor bev Paalde tyd by hun verblyf of Loge93 ment ftiptelyk zal moeten worden ir n acht genoomen , zonder dat dezelve >•> onder eenigerhande pretexten of voorfe wendzels zal moogen worden ver53 langd, in eenigerleye manieren, Zons, der voorgaande expres confent en be55 williging van meergemelde Meefte3, ren en Regenten van het voornoemde „ Gafthuys j op pcene dat die geenen „ der Proveniers of Pi-ovenierfters, de,, welken contrarie deezes zullen koomen te handelen , en dus aan eenig „ Mans of Vrouwsperfoon langer Lo„ gement of verblyf in hunne Huysjes, s, dan voor de by deezen bepaalde tyd, 5, accordeeren en vergunnen, geen Spys, ■)■> Drank , of eenige Preuves zullen gej, nieten, maar het zelve geheel en al 3, verliezen , zoo lang als aan eenige perfoon of Perfoonen , booven de hier ,, vooren gepermitteerde vaftgeftelde 3, tyd, zonder voorgaande expres eon„ fent en bewilliging der meergemelde „ Meefteren en Regenten van het Gaft33 huys eenig Logement of verblyf zuls, len vergunnen. Alles echter met dier» ,, verftande dat het een Provenier of „ Provenierfter ten allen tyde, des verlangende, zal vryftaan zich by de ,3 meergemelde Meefteren en Regenten „ van dit Gafthuys te addrelferen , en 3, van welgemelde Meefteren en Rej> genten te verzoeken, dat aan hun moo5, ge worden toegeftaan, de by hen ge33 logeerd hebbende Mans of Vrouws33 perfoonen langer by zich Logement 3, ©f verblyf te vergunnen, of naa hun 3, vertrek by zich wederom eerder in te neemen, dan hier boven is gepermit„ teerd en bepaald, met by voeging der ,, Waarachtige reedenen, van het zelve „ verzoek, op welk verzoek de Mee,, fteren en Regenten naar omftandig,, heeden der zaaken zoodaanig zullen „ difponeeren, als zy ten nutten en dien„ fte van den Provenier of Provenier„ fter, by of voor dewelke dit verzoek zal zyn gedaan, en zonder benaadee3, ling van dit Gafthuys, of verbreeking „ der zoo noodige goede orde in het „ zelve , zullen oordeelcn te konnen „ ftrekken. En ten eynde dat deeze „ Refolutie ftiptelyk worde geobfer,, veert, zoo werdt de binne Vader en „ binne Moeder van dit Gafthuys wel „ expreffelyk geordonneert naauwkeu55 r'ge toezigt te neemen, dat door gee„ nen der Proveniers of Provenierfters „ aan eenig Mans of Vrouwsperfoon ,, langer of eerder Logement of verblyf in hunne Huisjes worde vergund, dan 3, hier  der STAD LEYDEN IOo9 hier vooren is geftatueerd \ en wyders s, gelaft , dat indien zy mogten bevin,, den, dat door iemand der Proveniers, # of Provenierfters contrarie aan deeze ,, Refolutie werde gedaan , daar van „ immediaatelyk kennis werde gegeven „ aan de meergemelde Meefteren enRe„ genten. Gelyk ook wederom aan de „ andere bediendens van dit Gafthuys „ wordt gelaft, dat zy, ziende of koo,, mende te verneemen, dat deeze niet in allen deelen worde naagekoomen, „ ten eerften aan den binne Vader en „ binne Moeder zulks zullen aandie„ nen, op dat deezen zich daar op ter„ ftond zonder eenig uitftel konnen in„ formeeren , gelyk zy ook gehous, den zyn van het hen aangediende en „ bevondene aan de Meefteren en Re„ genten behoorlyk raport te doen. En „ referveeren zich de meergemelde 5, Meefteren en Regenten ontrent den 9, binne Vader en binne Moeder , als ook ontrent de verdere bedienden van 3, dit Gafthuys , dewelken in deezen 3, naalaatig mogten worden bevonden, 3, als dan zoodaanig te difponeeren als 5, zy tot welzyn van het voornoemde Gafthuys zullen vinden te behooren. ,, Ende op dat een ieder dien zulks aan3, gaat hier van behoorlyk kenniffe zou- de konnen bekoomen, ten einde zich 3, daar naar te konnen gedraagen, zal 3, Copie deezes op drie a vier plaatzen (i) DïtGarthuis is oudtyds alleenlylï: door vier, doch'feedert den jaare 15-81. door vyf, Meefteren en Regenten-beftierd geworden, gelyk genoeg kan blyken uit.de lyft der geenen , die deezen .dienft , hebben waargenoomen, te vinden by den Heere Orlers in zyne Befchryv. der Stad Leyden, D. III. pag. 707 — 710.;' en is zulks, waarfchynlyk, alstoen, in naavolging van het geene reeds plaats had ontrent het getal der Meefteren en Regenten van de Sinte Katarine en Cecilie Gaftftui7.en,het welke niet alleen in den jaare 1570. en vervolgens, (zoo als by denzelfden Heere Orlers, meede aldaar op Bladz. 703 — 707., te zien is) maar zelfs bereids veel vroeger f gelyk ik in de oude onder my beruftende MS. Aanteekeningen, raakende deeze Stad, vinde, dat, daar men te vooren altyd was gewoon geweeft, het benier van het Sinte Katarine Gafthuis aan vier perfoonen aantebeveelen, men naaderhand en wel in den jaare 13-34. en vervolgens jaarlyks vyf Meefters en Regenten over het zelve Gafthuis heeft aangefteld ) tot een vyftal Was gebragt,ook ontrent dit Gafthuis ingevoerd, misfchien wel uit intist der meerdere laft aan deeze Meeheren en Regenten toegefchikt, naardien het Lieve Vrouwe Gafthuis, korten tyd daarnaa, ui dit Elizabethe Gafthuis is ingelyfd geworden, gelyk hier booven op Bladz. 181. en 186. is gezegd En hier uit blykt dan klaarlyk, dat den „ binnen dit Gafthuys worden geaffi„ geerd, tot een iegelyks naancht. (Laager ftaat) „ Aldus gedaan en Eenpaariglyk (naar „ voorgaande goedvinden en ap„ probatie en fpeciale qualificatie „ van de Ed. Gr. Achtb. Heeren „ Burgemeefteren en Regeerders „ deezer Stad als hebbende de op,, perdirecfie van alle de binne dee„ ze Stadgeleegene Publieke Gods„ huyzen) gerefolveert en gearre-i „ fteert, by alle de Meefteren en „ Regenten van het Vrouwe Eli,, fvbeth Gafthuys geunieert met de „ Leproofen binnen Leyden, op „ huiden den 4. January 1763. ( en is geteekend ) Johan Bonenfant. P. G. Dryfhout. G. V. Hoogeveen. Adriaan Drabbe. j. Crucius. Dit Vrouwe - Elizabeth - Gafthuis, verëenigd met de Leproozen, wordt als nog beftierd door vyf (1) Meefteren en Regenten (z), dewelken, even als dc Meefters en Regenten der andere Godshuizen binnen deeze Stad , gehouden zyn Heere Van Mieris zich vergift, wanneer Hy, hier booven op Bladz. 177. en Bladz. 195-., te kennen geeft, dat de beftiering van alle de Godshuizen binnen deeze Stad eertyds door vier Regenten is waargenoomen, en wel zoo lang, tot dat by eene Refolutie, door Die van den Gerechte op den 27. December 1668. genoomen, daarontrent verandering is gemaakt; terwyl ik ook nog in myne zoo even aangetoogene oude MS. Aanteekeningen vinde, dat deeze Refolutie alstoen alleenlyk is genoomen met opzigt tot het Arme Weeshuis deezer Stad, het welke tot op dien tyd was beftierd door vier Meefteren en Regenten; en waarontrent ten dien dage is goedgevonden, dat voortaan jaarlyks vyf Meefters en Regenten over het zelve zonden worden aangelteld. (2) Dit Gafthuis eerft gefticht zynde m den jaare 1428. , gelyk hier booven, op Bladz 181. en 182 , als ook by den Heere Orlers in zyne Befchryv. der Stad Leyden, D' I. Hoofdft. VII. pag. te,ïien 1S> twyffele ik, of de oude Keure van den jaare hfi., vorderende, dat niemand, die minder tyds , dan zeven jaaren lang , poorter van deeze Stad was geweeft , tot Gafthmsmeefter zoude moogen worden verkoozen, wel ooit tot den dienft van dit Gafthuis betrekking gehad hebbe. En is deeze Keure te zien hier booven, op Blad. 987.  logo B ESC H R Y V I NG zyn jaarlyks aan de Heeren Royeermeefteren deezer Stad te doen behoorlyke reekening en verantwoording van hun gehouden bewind ( i), ih 't welke zy voorheen de hulp van een Rentmeefter genooten; doch welk ampt, feedert den jaare 1760., in gevolge van de voorige bevelen der Groote Vroedfchap, geheel is vernietigd (z). Gelyk ook nog vyf Buitenmoeders of Regenteflen , welker dienft de Heer Burgemeefter Orlers (3) ons kortelyk opgeeft, den Meefteren en Regenten van dit Gafthuis, in de beheering van al 't geene noodzaaklyk wordt verëifcht, behulpzaam zyn. Hoedaanig wyders de Regeering deezer Stad, en reeds in vroegere, en ook naaderhand in laatere tvden, door haare goede en wyze fchikkingen, heeft getoond , fteeds het welzyn der openbaare godvruchtige Geftichten, welker opperfte toezigt aan haar is aanbevoolen, te beöogen, en daarom ook inzonderheid eenige noodige voorzieningen ontrent de legaaten, maakingen en rnildaadige buitengewoone giften , dewelken aan deeze Geftichten zouden moogen te beurt vallen, heeft gemaakt, en af het welke dan al meede zyne betrekking tot dit Vrouwe-Elizabeth-Gafthuis , verëenigd met de Leproozen, heeft, is te vooren (4) door my reeds in het breede aangetoond geworden ; zoodat ik hier alleen nog maar moet by voegen, dat de Meefteren en Regenten van dit Godshuis , ten einde de liefdaadigheden der geenen,die aan dit Gefticht bereids voor den jaare 1733. ten goede hadden gedacht, zoo wel vereeuwigd werden,dan der zulken, dewelken naa dien tyd aan het zelve zouden worden beweezen, hebben goedgevonden, op het tafereel, door hen, ten bevele van de Ed. Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte van den 3. February 1733. (f), vervaardigden in dit Gefticht openlyk ten toon gehangen , te plaatzen de naamen der geenen, die, feedert den jaare 1607. ('Ó), aan dit Godshuis hunne buitengewoone liefdegaaven hebben meedegedeeld of befprooken. En, naardien my een getrouw affchrift van dit Tafereel is overhandigd, 7.00 heb ik , ten einde daarvan een altoosduurend gedenkteeken zoude moogen overblyven, goedgedacht, het zelve alhier intelafTchen. N A A M E N DER LIEFDADIGEN, DIE DIT GODTS - HUYS BEGIFTIGT HEBBEN. Jaar. £uJ: 1667. Mauryn van der Aa, C: Burgermee fter. V , , ? ƒ 200; '1*57. Cornelia Hoogboot ; Z09] 1668. Cornelis vander Meer, Capitein der Schuttery. { . . zoo'. 1669. Simon van Dorp, 40. . . s . . . ; 200* 1669. Pieter Buytenveft. Zfo. 1670. Jacob yan Swanevelt, Regent van deZen Huyze. . . . 215-. 1670. Cornelis van Kerchem, Capitein der Schuttery. . . * Zifi 1Ó70. Adriaan Peeper. . t . . . , , . j Jaar, CO Over dit punt dér te doéne Reekening kan men zien hier booven, op Bladz. 988992-, en het ter loops gezegde op Blad. 1070V (2) Gelyk dit te zien is hier booven, op Bladz. 176. en op Bladz. 988. in de Aanteekening No. 2, (3) In zyne Befchryv. der Stad Leyden, D. I. Hoofdft. VII pag. 134., alwaar deeze Heer oök ter loops van den dienft der Meefteren en Regenten fpreekt. Men kau insgelyks over dit 'Godshuis naazien, 't geene kortelyk befchreeven is door M!. Sim. van Leeuwen in zyne Korte Befchryv. van Leyden, pagg. 5"6. & 5-7. en door den Schryver ï^n den Tegenw. Staat van alle Volken D- XIV. Hoofdft. X. pag. S4S- Bladz. 1077-1080. \S) I>ubevel is te vinden in het hier boo¬ ven , op Bladz. io%. en 203., bygebragte Befluit van Die van den Gerechte deezer Stad. (6~) Dit tydftip zal, waarfchynlyk, door de Meefteren en Regenten van dit Godshuis zyn uitgekoozen, omdat men alstoen, in gevolge der Refolutie by Die van den Gerechte op den 3r. Augufty 1662. genoomen en op den 12. September daaraanvolgende gerefumeerd (te vinden hier booven op Bladz. 1078. j rnet de byzondere beftiering der Legaaten, Maakingen en Vry willige giften, beloopende booven de éénhonderd gulden , zal hebben een aanvang gemaakt: En zullen moogelyk van veele , voor dien tyd aan dit Gafthuis beweezene, liefdaadisiheden geene byzondere of nette Aanteekeningen gehouden zyn , of ten minften niet wel konnen gevonden worden.  des STAD LEYDEN. ioor laar, r i6ji. N, Frererus, M. D. . % °ul* lé/i. Jan Jansz" Achthovèn. . . 1673. Johan de Bye . 2Q°* I673. Johan Buyicnveft, M. D. § 20o* 1678. Elizabet Cornelis, Wed. van Adriaan Grootvelt' 40 ' t ifo." Johan van Peenen. . . . ... 200. ïójii Jacob van Broekhoven, Burgermeefter. . . ' ' ' -100, ïóSz. Theodora Gooi * A00 1691. Willem Buytenveft. . ....** iQO\ 1696. Catharina Elifabeth de Ruyfcher, Huysvrouw van D°. Petrus Bo- dilan . . 2000; ïf*PP. Mana van Dorp, Wed. van Mc. Gerard van Alphen. . ,; i0o. 1701. Johanna van Be veren, Wed. van Hugo Brugman van Os. . . 1000! 1702. Mr. Jeremias Basfee. . . .... Zfo. 1707. Claas Coene en Aal tie Stoters, Binnen Vader en Moeder. '. . 800* 1707. Francois le Butto ■/ '■ 2QO* 1707. Johanna vander Mey, Wed. van Lambertus van Swieten. . yoo.' 1708. Johanna Cabeljauw, Wed. van Abraham Hoogboot. . . . 300". 1700. Geertruyd van Alphen ;00* 1711. Johanna Malvefey, Wed. van Adf. van Affendelft, Capf. joo'. IJlt. Catharina de Vlaag, Provenier fter. . .... 200, 171 r. Eva Veer, Huisvrouw van JST. Baalde, tc Rotterdam. . t 1000.' ï720. Jeremias Basfee,in geldt , I0OO> en nog omtrent elf Mergen Landt. 1711. Johannes Rees en Cornelia Prs EfTenop. . . . . 2yo<. 1731. Mr. Pieter dela Coert, uit de Nalatenfchap vanden Hr. Mr. Pieter van Groenendyk, Secretaris dezer Scede. .... zq6-Q> GIFTEN, zedert de oprecht Inge vande LEG A AT-KAS SE. Ï737. Magteld Gefchiers, Conventuaal. ...... if0, 1738. V». Maria van Willigen, Wed. van den Hr. Mr. Albert Meerman, Burgenn. . loo0^ 1741. Vr. Glaudma van Groenendyk, Wed. van den Heer en Mr. Jeremias Basfee to,oo. 1744. Willem van Heyningendoorn, en Geisje Braflêrs, Binnen Vader en Moeder. . 1747. Henderina de jongh, Conventuaal. '. '. *. \ 214* 175/3. Jacobus Lieba, Provenier. . . . . . . . 100* 1754- Vr. Jacoba Schrevelius Wed. van de H'. Willem Mylius, M. D. 2000* 1763. De Heer en Mc. Johan Schrevelius. . . . . k óoo.* Dit alles niet tegenftaande, zyn, niet alleen door de te geringe achtgeeving op dé niet zeer groote (doch echter in de oude tyden genoegzaame) inkoomften van dit Huis, dewelken , als geenen den minften onderftand van elders (hqedaanigen men aan andere openbaare G odshuizen nog wel heeft toegevoegd) krygende, en dus alleenlyk uit de vruchten der aan dit Huis van oudsher aangekoomene goederen en der opgevolgde liefdegaaven en maakingen van eenige weinige mildaadige menfehen, haaren oorfprong hebbende, met alle zorgvuldigheid moeften worden in ftaat gehouden, en niet dan met eene goede zuinigheid en eene gepafte fpaarzaamheid (in allcrleije huishoudingen , het zy openbaare , hét zy byzondere,1 altoos, naar het oordeel van alle weldenkenden, teil hoogften noodzaaklyk) gepaard, onder veele andere zaaken , tevens met eene juifte en gedutirige oplectenheid op al het geene in diergelyke Huizen genoegzaam dagelyks te pas koomt ontrent de perfoonen, dewelken voor zich de vrije koft en inwooning aldaar wilden koopen j als ook uit eenige milde liefdegiften, konden worden vermeerderd } maar insgelyks door eeneonge. pafte toegeevenheid en eene al te groote veronachtzaaming van de flipte onderhouding der oude nutte inftellingen, er* eene geheele verwaarloozing der voorip-c heilzaame bevelen, alleen ^twelzyncn Zz zz zz " k§-  ior- B E S C H R Y V 1 N G behoud van dit • fraaije Gafthuis ingericht , en als een vrucht der getrouwe 2oro- en pryslyke aandacht van eenigen der Heeren'Meefteren en Regenten van dit Gafthuis hier booven (i) , tot een altoosduurend gedenkteeken, bygebragt, doch, by vervolg van tyd, geitaadiglyk door ongeftraft gebleevene en by oogluiking toegelaatene overtreedingen, ponder genoegzaame i'nzigt.op het daarby alleenlyk beoogde voordeel van dit Huis , verzuimd en dus geheel in onbruik geraakt t, 't welk alles den weezenlyken ftaat van dit Gefticht langzaamerhand zoo geweldiglyk heeft ondermynd, dat de goede toezigt der volgende Heeren Meefteren en Regenten, waarvan meede hier booven (z) een doorftaande bewys is opgegeeven, niets ijieerder tot verdere in (land houding der reeds te zeer bezwaarde en dus te verre verloopene inkoomften van dit Gefticht Iconde baaten, daar zy van eene krachtdaadiger onderfteuning en eene vermoogender hulp, dewelke de Godshuizen in Zulke gevallen altoos gewoon zvn van den Magiftraat te verzoeken, gelyk genoegzaam uit de voorbeelden, door den Heere van Mieris endoor my in dit werk bygebragt, aan een iegelyk kan blyken, geheel bleeven verftooken $ de eertyds genoegzaame, doch naaderhand by de zoo groote veranderingen van tyden en zaaiden niet toereikende, inkoomften van dit Gefticht, van tyd tot tyd , grootelyks te %ag gegaan, 't welke, nog wordende gevoegd by de thans algemeenlylc, immers ïiier te Lande, plaats hebbende mindere Waarde van het geld en de daar uit noodzaaklyk volgende verhooging der kooppry s van al het noodwendige, dan ook eindelyk den ftaat van dit goede en nuttige Gefticht in zoodaanigen gefteldheid heeft gebragt, dat het zelve, alzoo zyne jaarlykfche inkoomften door de onkoften en laften grootelyks werden overtroffen, eene merkelyke fomme van penningen, dewelken ter betaaling deezer koften en laften, tot dagelyks onderhoud van dit Huis en deszelfs Inwooneren en Bedienden verëifcht wordende, van tyd tot tyd Jiaddert moeten worden opgenoomen, •waafdoor men dan dit Gefticht nog daarcnbooven noodzaaklyk met de jaarlykfche ïenten van deeze dus opgenoomene gelden had bezwaard, ten achteren geraakt was, zoodat ten laaften, indien daartegen geene voorziening werd gedaan, door oP Bladz. 1085-^1057. 1 dit een en ander alle de goederen van het zelve Huis rrioefteh worden verflonden. Deeze omftandigheden nu zyn van een 'zoodaanig gevolg geweeft , dat, naadat door de Ld. Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren en Regeerderen deezer Stad, aan dewelken de Meefters en Regenten van dit Gefticht, op verfcheide tyden , hunnen dagelyks k li ramenden nood hadden te kennen gegeeven en om den noodigen ondefftand met allen ernft en naadruk verzocht en aangehouden, al het zelve was overwoogen en aan Die van de Groote Vroedfchap verklaard, dat hun Ed. Groot Achtb. geene middelen tot herftelling der vervallene zaaken van dit Gafthuis konden uitdenken,noch aan de Léden van de Vroedfchap witten voorteflaan, door de Ed. Groot Achtb. Heeren van deeze Groote Vroedfchap, in gevolge van het voorftel van de welgemelde Heeren Burgemeefteren en Regeerderen deezer Stad, op den ip. Augufty van den jaare 1766. , is goedgevonden en bepaald, dat voortaan geene meerdere perfoonen in dit Gafthuis zullen worden ingenoomen, en de thans in het zelve woonende perfoonen, zoo wel Provenieren, als anderen, zuilen uitflerVen; dat, inmiddels, ten einde dit Gefticht des te eerder werde ontheeven van de betaaling der jaarlykfche renten van dc zoo ftraks vermelde opgenoomenë gelden, de Meefteren en Regenten van dit Gafthuis deeze voorheen opgenoomene gelden ten fpoedigften wederom aan de ichuldeisfcheren zouden voldoen en afleggen, en tevens daartoe gebruiken zoodaanige penningen , als zy by éene te houdene openbaare verkooping van eenige dit Huis aankoomende goederen mogten ontfangen > en dat zy vervolgens, tot goedmaaking der koften in het noodige onderhoud van dit Huis en deszelfs Inwooneren en Bedienden, van tyd tot tyd zoodaanige verdere goederen, aan dit Gefticht in eigendom behoorende, zullen moogen ten gelde maaken, als noodzaaklyk zal worden bevonden j en dat eindelyk, wanneer de geheele tegenwoordige bezittingen van dit Gafthuis dus zullen zyn verteerd, alsdan, indien alle de in dit Huis thans in woonende perfoonen nog niet mogten zyn uitgeftorven, de nog overig zynde perfoonen uit deezes Stads beurze (voor dewelke het zelve als dan,gelyk niet zonder reeden te duchten is, zeer bezwaarende en drukken- (2) Op Bladz. 1087—1CS9.  der STAD LEYDEN. loon kende zal zyn) zullen worden onderhou- . den: en dat dan ten laaften, wanneer alle , de thans aldaar inwoonende perfoonen . zullen zyn uitgeftorven, dit Gafthuis tot , eenig ander godvruchtig Gefticht zal , konnen worden gebruikt, in dier voegen , echter, dat den aldaar tegenwoordiglyk , zynde Bajerd (i), als meede het vertrek, , gefchikt ten dienfte der van buiten koo- , mende en doorreizende Leproozen, en ,: ook der geenen, die van Hazerswoude , en Heer-Jacobswoude herwaards mog- y ten worden gebragt ( z) , zullen over- , .blyven; gelyk dit alles naaukeuriger is , naategaan uit het hier volgende uittrek zel van het Befluit, door de Ed. Groot Achtb. Heeren Die van de Groote Vroed- r fchap deezer Stad, op den gezegden ip. ,: Augufty 1766., deezer zaake aangaande r genoomen. 3; Extracl uyt het Vröedfchapsboek r ,, der Stad Leyden, Litt* S. S. ,: „M5f * „ IT^e Penfionaris van Royen heeft „ „ \Jf op exprelfe Laft en Ordre van ,. „ de Heeren Burgermeefteren en Re- ,: 5, geerders der Stad Leyden aan de ,, „ Groote Vroedfchap aldaar voorgedra- , „ gen, dat welgenf. Heeren Burger- „ meefteren en Regeerders by 't op- ,. „ neemen der Reekening van het Elifa- „ beth Gafthuys geunieert met de Le- „ ,, proofen geremarqueert hadden, dat „ d'inkomften van het felve Gafthuys ,, op verre na niet toerykende waaren ,. het fupporc van d'onkoften en laften , , „ welke het genf. huys moeite doen en- s, de dragen, ende dat fulks van dat ge- ,, „ volg was geweeft, dat de Regenten y „ van het meergenf. huys genoodfaakt ■„ „ waaren geweeft met kennis en appro„ batie van Die van den Geregte dezer i,, Steede, van tyd tot tyd eenaanmer- , ,, kelyke fomme van Penningen ter vol- ,, doening der voorfz. Laften en Schul- , „ den te negotieeren , &c. ,, „ Dat welg em. Heeren Burgemee- , 5, fteren en Regeerders als Superintea- r ,, denten vande Gods- en Gafthuyfen » „ binnen defe Stad zigh overfulks ver- , w Pugc geoordeelt hadden om van de , „ meergemelde Regenten te requiree- , „ ren een fpecificque ftaat van d'in- „ komften en uytgaven welke Vyff ja_ ) „ ren door een geflagen , ten behoe- , (ï ) Over deezen Bajerd kan gezien worden hier booven, op Bladz. 1S7. en 188., ( en ook op Bladz. 1074. \ , ven en ten laften van het voorfchr. , Gafthuys gepercipieert ende gedaan , waaren. Dat defelve H: H: Burger, meefteren en Regeerders, die fpeci, ficque ftaatbekoomenhebbende, defel, ve geëxamineert, ende tot hun leedt, weefen bevonden hadden, dat het voor, fchr. Gafthuys in den tyd van Vyff , Jaaren was ten agteren geraakt -L~en dat het mitsdien feker was, dat zoi danig een Jaarlyks nadeelig flot , de , finantie van het meergenf. Gafthuys , eyndelyk geheel abimeeren en ruineef ren zoude. „ Dat Heeren Burgermeefteren en Regeerders voorfchr. allerweegenhaa, re gedagten hebben laaten gaan ter uytvinding van eenige fondfen tor, foutien van de gem". gedelabreerde Gafthuys finantie, moeften verklaa, ren 'er geene te hebben kunnen uytdenken, alfoo d'omftandigheeden van" zaaken niet permitteerden eenige belaftinge op de burgerye deefer Stad te leggen, ofte de fituatie van Stads finantie het voorfz. Jaarlyks nadeelig floth van de Reekening van het meergemelde Gafthuys, uyt Stads Cafla te fuppleeren. „ Dat haar Ed. Groot Agtb. in die circumftantien figh genoodfaakt vonden aan deefe Groote Vroedfchap in bedenking te geeven, off defelve niet foude kunnen goedvinden te refolvee; ren, en te arrefteeren, dat voortaan vgeen perfoonen meer in 't voorfchrJ Gafthuys zouden werden ingenoomen, en dat de Proveniers en Conventualen althans in 't gemelde Gafthuys woonende foude moeten uyt-» fterven. „ Off ook deefe Groote Vroedfchap niet foude kunnen goetvinden de , meergem". Regenten te qualificeeren , omme de Penningen ten laften van het , voorfz. Gafthuys genegotieert —— afteloffen, en daartoe een gelyk Ca- , pitaal van de Effecten , het voorfz.' huys toebehoorende ■ ■ t'employee- ren , en defelven ten dien eynde pU, blicquelyk te verkoopen, in welk ge- \ val het felve Capitaal per refte nog 't foude bedragen &c. „ Dat hoe feer men hier teegens met reede fcheen te mogen remarqueeren, , dat de Regenten van het meergenf. n Gaft- ( 2 ) Van de Conventien, Deezen aangaane voorheen geflooten, is gefprooken hier ooven, op Bladz. 1083—lo8f. Zz zz zz *  iöp4 BESCHRifVING Gafthuys door het niet meerder ad55 tni'tteeren van Proveniers en Conven55 tuaalen , Jaarlyks de Vyff laafte Jaa5, ren door een geflagen , zouden ko- ,j men te miflen 't welk meergem". „ Regenten alsdan bok Jaarlyks van ,, hét refteerende Capitaal zoude moe„ ten affteeken , en ter gelyker fom„ me publicquelyk verkoopen , en dat „ daarvan Wederom het noodfakelyk gevolg mbefte zyn, dat in de tyd van ruym tien Jaaren, het gantfche Capi5, taal zoude zyn geabforbeert, het eg„ ter niettemin feker was , dat in die }, tyd verfcheide Proveniers en Conven?, tualen , welke althans een hoogert 5, Ouderdom bereyken, fouden komen 5, te overlyden , 't gunt dan ook we5, derom aan d'andere kant een groot 5, voordeel aan de Cas van het gem". 3, huys foude toebrengen, en dat ook 3, daarenbooven door de voorfchr. Re,, genten zodanige arrangementen, na„ mentlyk door het Combineeren van 5, Zaaien, het affchaffen van overtollige 3, bediendens , als anderfints in d'uyt- 5, gaven j EOUden kunnen gemaakt wcl- j, den , waardoor de finantie van het 35 felve huys merkelyk gebeneficeert, 5,- en te wege gebragt zoude werden , >, dat 'er veel meerder tyd dan tien Ja32 ren foude verlopen , eer en alvorens ,3 het als nog refteerende Capitaal van 5, het meergemelde Gafthuys geabforjj beert zoude zyn. „ Dat al mede, wanneer mèn naging, ,, dat 'er jegenwoordig f4. Proveniers 5-, en Conventüalen in het gem~. Gaft- (i) Dit wérd ook eertyds aldus opgegeeven door den Heere Burgemeefter Orlers, in zyne Befchryv. der Stad Leyden , D. I. Hoofdfto VII. pag. 12,9.,'doch de zeer naaukeurige Heer Frans van Mieris had meede reeds hier booven, op Bladz. 188., aangetoond , dat hierin door den welgemelden Heere Orlers was misgetaft , naardien , en volgens de oude Keuren, en volgens de gewoonte', ( dewelke insgelyks tot op den hui„digen dag nog ftand grypt) de vreemde en uitTieemfche pafleerende beedelaars, zoo in deezen Bajerd, gefchikt voor Vrouwen; als in deri Bajerd van het Sinte Katarine Gafthuis, gefchikt voor Mans ; alleenlyk éénen dach ende nacht moogen vertoeven en ftraks daarnaa uit de Stad moeten vertrekken, ten waer (zoo als de oude Keure fpreekt) dat zi ziec ■werden: in wekken gevalle zi tot het weder keeren van haer gezondicheyt toe, ter difcretie fan de Gafthuys - meefteren , aldaer zullen berden onderhouden. En wordt deeze tyd verblyf in den Bajerd voor alle vreemde m ^vtheemiche pasfeerende Beedelaaren ins- 55 huys overgebleeven waaren , Welker ,, Jaren door een geflagen zynde , voor „ ieder derfelver uytgeleevert hadde d'ouderdom van ö8 Jaren en 9 Maan55 den, men dan ook bevinden zoude, 55 dat met by den even voorfchreven 55 ouderdom van 68 Jaren en p Maanden 55 tien off t^aalff Jaren te voegen , de gemelde Proveniers en Conventüalen 5, door eikanderen na verloop van tien 55 off twaalff Jaren gerekent kunnen „ worden den ouderdom van tagtig Jaa5, ren bereykt te fullen hebben , waar „ uit dan Proflueerde, dat wanneer het „ Capitaal van het gem". Gafthuys zou5, de zyn afgelopen, en geabforbeert, 3, en 'ei- nog eenige Proveniers of Con5, ventualen ovefbleeven, die in dat ge„ val feekerlyk door de Stad foude moe,, ten onderhouden werden, fulks e°ter „ nog het aller min ft nadeelig en laftig 55 voor de Stad zoude zyn. ,, Dat de Heeren Burgermeefteren eii 3, Regeerders wyders van opinie waa,, ren, dat als alle de Proveniers en Con„ ventualen zouden zyn üvtgeftorven „ het gemelde Gafthuys tot! een ander 5, pieus etabliffement gebruykt foude „ kunnen werden, zodanig egter dac 5, daaraan vereenigt foude behooren te „ blyven den Bijaart, zynde de plaats ii alwaar arme Vrouwen door het Landt „ ryfende drie nagten (1) , alsmede „ feker appartement , waarinnè de Le„ proofen, 200 Mannen j Vrouwen als „ Kinderen van buyten komende mede „ drie nagten kunnen en vermogen te 5, logeeren (1), en die van Hafcrswoü- s) de gelyks maar op èênen dach ende nacht bepaald by eene-Vernieuwinghe ende vermeerderinvhe vande Burgherlicke Keuren defer Stede; daer hy de bedelrye foo vande inwoonende als vréémde ende uytheemfche perfonen, mitsgaders t'ontfanghen, logeeren, ende in nemen der felver verboden is, door Die van den Gerechte deezer Stad gearrefteerd op den y. September van den jaare 1611. Ook is nog (op dit pas maar twee en vyftig jaaren geleeden) naader aan alle vreemde Beedelaaren , door deeze Stad palfeerende,enin de Bajerden ontfangen wordende, aldaar geen langer verblyf, dan van éénen nacht toegeftaan by de Refolutie van Die van den Gerechte van den 22. Oétobct des jaars 1716., door den Heere van Mieris hier booven, op Bladz. 210—212., bereids geplaatft;en hier booven door my, op Bladz. 1074. in de Aanteekening N°. 1., meede aangeroerd, alwaar men ook het geene door my kortlyk noopens het gebruik van den Bajerd is aangeteekend, kan naaflaan. (2) Door dit apartement wordt alhier gewislyk verftaan het zoo genaamde doophuis f bet  der S T A IX LEYDEN. I0(K 5, de en Hr. Jacobswoude volgens fp e „ ciale Conventie moeten genefen (i 5» Worden. ,, Waarop gedelibereert zynde i 3, goedgevonden en verftaan de Heere; „ Burgemeefteren en Regeerders dezei „ Stad voor derfelver gegceve ouvertn jj re , iever, attentie en vigilantie t« „ bedanken, derfelver voorflagen t'am „ pleéteeren , en defelve te Convertee s, ren in een Refolutie , gelykfe daarin 3, geconverteert werden mitsdefen. '(Laager ftaat) j, Aldus gerefolveert , gearrefteert, het welke eigenlyk is het andere gedeelte van het zoo genaamde Leprooshuis, welkers eene gedeelte bekend is met den naam van de Leprooszaal « zynde dit Leprooshuis eene der Zaaien of plaatzen , waarin dit VrouweLlizabeth- Gafthuis is afgefcheiden , volgens het meede aangeteekende door den Heere Orlers in Zyne meermaals aangetoogene Befehryving der Stad Leyden, D. I. Hoofdft. VII. pag. 134., alwaar deeze Heer insgelyks zegt, dat dit Loophuis is de plaats, „ alwaer 'i% alle Leprofen , fö wel Mannen als Vrou„ wen ende kinderen , van buyten comen„ de , mogen logeren ende herbergen een „ tijt van drie nachten , binnen welcken 3, tijdt, men de felve verforcht met vier en3, de licht, desgelycx met fpijs endedranck, (fo fy 't felve begeerenj maer t'eynden den „ voornoemden tijt van drie nachten , foo „ moeten fy wederomme vertrecken." Doch ook dit ftrydt ( volgens onder my beruftende MS. aanteekeningen) tegen de gewoonte, naardien aan de vreemde Leproozen alhier nooit langer verblyf, dan van c'e'nen nacht, (ten zy om byzondere reedenen, en wel met voorkennis ■en uitdruklyke toeftemming van de Meefteren en Regenten van dit Gefticht) is vergend, in gevolge van dezelfde ordres , dewelken ontrent deBajerdeil, als zoo aanftonds gezegd is, van ouds plaats hebben gehad en als nog onderhouden worden. Dat men intusfche». by de alleroudfte Burgerlyke Keuren, wanneer men reeds verfcheide voorzieningen ontrent het herbergen van doorreizende Beedelaaren heeft gemaakt, gelyk uit het meermaals aangehaalde onder my beruftende MS. Keurboek , alwaar in het vytde deel of boek, handelende van Neringen marei ambachten hoeuerye : gevonden worden twee Keuren; de eene onder den titel : Van mannen perfencn of vrouwen perfonen te herberghen om goidswillen off om ghelt: en de andere onder den titel: Vanden bedelairs als Speckhaelres: beiden vaftgeftcld op den eerften December des jaars 14^9- , ten duidelykften blykt, niets ontrent het herbergen van de Leproozen, dewelken van buiten in deeze Stad mogten koomen, had beraamd , deswegens behoeve zich niemand te verwoiideten; naardien, in die tyden, deeze dus bezochte perfoonen ftonden , geheel en al, onder de befcherming der Kerke en het byzondere opligt der Geeftclykheid, dewelke „ en gerefumeert by Die van de ,, Groote Vroedfchap der Stad 3, Leyden op den 10. Auguftus (Onder ftaat) My jegenwoordig (En ïs geteekend) Ysbrand van Dato. Vervolgens hebben de Meefters en Regenten van dit Gafthuis, ter gedeeltelyke voldoening aan deeze voorënftaande be- alstoen een zoo onafhanglyk gebied oefende, dat geene Burgerlyke Oerheld iets ontrent de perfoonen , onder de befchuming der Kerke genoomen, zonde hebben durven heruiten of beveelen: gelyk uit het hier booven , op Bladz. io6f. in cle Aanteekening N°. 1., door my gezegde te zien is. Doch, wanneer meil naaderhand in beeter verlichte dagen van deeze blinde onderwerping aan de onbepaalde heerfchzucht der Geeftelyken geheel was verloft, heeft de Burgerlyke Overheid alhier het zelfde haar, zoo wel ontrent de vreemde Leproozen, als ontrent alle an» dere vreemde perfoonen, toekoomende recht gebruikt; waarom dan ook, zoo wel by de zoo even (op de voorgaande Blfldzyde in dé Aanteekening No. t.) aangehaalde Vernieuwing en vermeerdering der Keuren op dé Beedelaary , in den jaare 1611. vaftgefteld; en by de naadete Vernievwinghe Ende Vermeerderinghe Vande Burgherlicke Keure ende Ordonnantie defer Stadt Leyden, by de welcke de Bedelarie verboden wert, &c. gedaen, gekeurt ende geordonneert by den Schout ende Schepenen der Stadt Leyden opten XI. May anno XVIC. feven ende twintich ; als by de uit deeze overgenoomene XCIIe Burgerlyke Keure van het in den jaare 165-8. by de Heeren Schout en Schepenen,met advis en goedvinden van de Heeren Burgemeefteren en Regeerderen deezer Stad, gearrefteerde Keurboek, aan allen en een iegelyk, hy zy jong, of oud, vrouw, man, ziek, lam, kreupel, blind, melaetfch; hy zy vreemdeling of burger , allerhande Beedelaary wel fcherpelyk verbooden is geworden. (1 ) Deeze Conventien fpreeken niet alleen van gencezing ; maar ook van een altoosiuurende onderhoud deezer Leproozen , gelyk ik hier booven, op Bladz. 1083-108$"., icb aangetoond; en waarop alhier niet te wel s gelet. En het is waarfchynlyk, dat men de talken, die men altoos moet onderhouden, reeds in dat gedeelte van het Leprooshuis, t welke de Leprooszaal geheeten wordt, zal lebben geherbergd ; terwyl het apartement, üenende alleenlyk tot eene kortftondige loteering der van buiten koomende en doorreikende Leproozen, genaamd is het Loophuis, 'elyk 2,00 aanftonds, op de voorgaande ea teeze Bladzyde in de Aanteekening No, ^ ïezegd is. Zz zz zz I  so96 BESCHRYV ÏNG bevelen van hünne Ed. Groot Achtb., 200 tot aflegging der voorheen opgenoomene gelden, als ook tot betaaling van eenige, feedert dien tyd nog opgekoomene , fchulden , op den z. May van den jaare 1767. verfcheide Obligatien en Losr'ehtebrieven , bedraagende eene hoofdfomme van ƒ47810. gulden, allen fpreekende ten lafte van het Gemeene Land van Holland en Weftfriesland, en dit Gefticht in eigendom aankoomende, alhier in het openbaar verkoft5 gelyk dezelve Heeren dan nuook wederom óp den 30. December deezes jaars 1768. in 't openbaar zullen veilen cn verkoopen eenige Landerijen, te faamen groot elf morgen, leggende in de Blaauwe Polder onder de Hoogè en Vrije Heerlykheid van Alkemade , zoo als uit de openlyk aangeflaagene Brieven van Veiling te zien is: en zullen dus ook, by vervolg van tyd, alle de verdere goederen, dit Gefticht aankoomende, ten gelde worden gemaakt, om, 200 langei die konnen ftrekken , daarmeede de jaarlykfche fchulden en laften van dit Gafthuis te betaalen. Dus dan liaat, in volgende dagen, en zulks wel binnen Zeer weinige jaaren, dit oude en Fraaije Gafthuis geheel te worden vernietigd , 't geene moogelyk, zoo ter beIcwaamer tyd behoorlyk was toegezien, met de voorgeflaagene middelen van onderftand verzorgd zynde , wel te behouden was geweeft : jaa , waarfchynlyk , met eene geringe onderfteuning, (1) In dit ftuk vindt men, behalven het afbeeldzcl van den Binnen-Vader, de afbeeldsels van deeze volgende zes Heeren: Frans van Cingelshotick; Pieter Willernsz. van Ysfelileyn; Mattheus Danielsz. van Strichtcnhuyzen; Johan vanden Bergh; Mattheus Tollenaer; en Mr. jacob van Swanevelt; van dewelken de twee laafte Heeren, door Die van den Gerechte eerft op den 16. October des jaars 1667. tot Regenten zyn aangefteldgeworden, in de plaatzen van den Heere Adriaan Harmensz. van Ringelenbergh, dewelke op den 6. April van dat jaar was overleeden; en van den boovengemelden Heere Frans van Cingelshouck , dewelke, op den 2y. July van dat zelfde jaar tot Schepen deezer Stad verkoozen en beëedigd zynde, (alles blykende by de onder my beruftende MS. Aanteekeningen, deeze Stad Leyden betreffende) daardoor van deezen dienft moeft worden ontllaagen, in gevolge van de elfde Burgerlyke Keure deezer Stad, hebbende ten titel: Smalle dienften.- alwaar gezegd wordt : Des en (uilen tot geene foodanige dienften ( Regenten van de Gods- en Aalmoeshuizen) gekoren moge» -werden die in der tijt Schout , Burgemeefter , Schepen, Thefaurier, IVees - meeJter i Penfionaris , Secretaris , Griffier f 0f ontcr Secretaris is , ende indien eenige van aan het zelve, buiten eenigen laft vaii de beurze der Stad, en ook buiten een merkelyk, immers buiten eenig algemeen bezwaar der goede Burgery, toetevoegen, als nog wel tot een gemeen nut behouden, en dus de Stad van den laft, dien dezelve (gelyk zoo even is gezegd ) anderzins binnen een zeer korten tyd gewislyk te wachten heeft, en die (fchoon hy al weinig tyds mboge duuren) echter haare inkoomften als dan grootelyks zal drukken, bevryd zoude konnen worderu Alvoorens echter myn Byvoegzel op dit Hoofdftuk te eindigen en dus van de befehryving van dit zoo fraaije Gafthuis, het welke met zeer ruime en luchtige plaatzen en fchoone tuinen is voorzien en daardoor tot een aileraangenaamft en gezond verblyf van bedaagde Lieden, dewelken geneegenheid mogten hebbenom voor zich de vrije koft en wooning, hun leeven lang geduurende, alhier te koopen , nog zoude konnen verftrekken , volftrektlyk afteftappen, moet ik dit eenige nog melden, dat de ,• een zeer vro.olyk uitzigt over het voornaamfte gedeelte van dit Huis hebbende , ruime Vergaaderkaamer der Heeren Meefteren en Regenten vah dit Ge* fticht pronkt met eert wel uitgewerkt fchildery , vertooneride dé afbeeldzeleri der Heeren, dewelken in den jaare 1Ó67. dit Vrouwe-Elizabeth - Gafthuis, verëenigd met de Leproozen, hebben beftierd ( t ) ï als ook met een ander niet kwaa- hen in foodanige kleynè dienften vjdre ten dagé van hun verkiefinge als vooren, Juilen anderen binnen veerthien dagen, op haer verfoeck^ in hare plactfen werden gheftelt: waarmeede genoegzaam overëenftemt de tiende Keure» van het oude Keurboek deezer Stad, ten bevele van Die van den Gerechte in den jaare lS%3- gedrukt; als meede het geene gevonden wordt in de te meermaalen aangehaalde oude MS. Keuren deezer Stad,- onder my beruftende, alwaar in het tweede boek, handelende van Tgerecht Vierfcair poirtaers en" dat dair toe behoirt , wordt gevonden de derde Keure, onder deezen titel: Scout Scepene en" Rade niet te kyefen tot anderen dienften: en welke Keure is van deezen inhoud: Item fa wye Scout Scepen of Raet te Leyden is die en fel niet gecoren werden goidshuys berader gafthuys meefter , berader vandén heyligen gheeft , noch in geenrehande ambocht, dat der poirteren toe behoirt, En worde yemant tot Sinte "Jacobs miffe of bynnen dier tyt Scepen gecoren Scout of Raetman die goidshuys berader meefter vanden gafthuys, of meefter vanden heyligen geeft wair, of yemant die anders ambocht dade vander poirte , die fel of gedaen -worden byden gerecht, ende een ander in fyn ftede gejet byden gemenen recht , rechteuoirt fonder vertreck Behoudelic dat die weesmeefters en veft-,  der stad leyde n. im kwsüyk gercniloerd ïtuk , verbeeldende gedeeltelyk de Euangelifcbe gelykenis van den Ryken Man en den Armen Lazarus ( i) , en gedeeltelyk eene Zaalmoeder van het Leprooshuis, beezig zynde het hoofd van een kind, met Lazary befmet, te onderzoeken, of te reinigen-, en insgelyks met eene juifte teekening der gedaante van die 'Gafthuis, zoo als het zelve zich nog in den jaare 1760. , voor het afbreeken van den Tooren, op de aan het zelve verheelde Kapel van Ste Uriule of Elfduizend Maagden - Kloofter (2) geftaan hebbende , voor aan de ft raat in de Vrouwe Kamp Vertoonde ( 3 ) : terwyi men aldaar insgelyks vindt een Naambord van alle de Meefteren en Regenten, aan dewelken, feedert den jaare if f z, tot op den huidigen dag, het opzigt over dit Gefticht is toevertrouwd geworden. En is aan deeze Vergaaderkaamer gevoegd een byzonder vertrek, gefchikt ter bewaaring der papieren en boeken, tot dit Huis behoorende. Ook is nog een ander vertrek ten dienfte der Regenteffen of Buiten - Moederen , het welke nleede met veele gemakken eh een vry goed uitzigt voorzien is , en alwaar dezelven haare Vergaaderingen houden, naaft het woonhuis van den Binnen - Vader en de Binnen - Moeder, afgezonderd geworden. Verder vindt men, niet alleen op verfcheide plaatzen in dit Gefticht, deszelfs gewoon Wapenfchild, zynde drie vergulde Kroonen; maar ook booven deszelfs in den jaare föoS. vernieuwden ingang in de Vrouwe Kamp ; gelyk het zelve insgelyks ftaat uitgehouwen booven den, nog eenige jaaren laater gemaakten , uitgang aan de Oude Velt, tevens met dit byfehrift: Poorte vant Vrouwe Elisabets Gasthvis. 1625. BYVOEGZEL op Ut dertiende hoofdstuk, handelende over hei Weeshuis. By de hier booven (Bladz. ipo- ipy.) door den Heere Frans van Mieris gegeevene befehryving van de oudheid, Itandplaatze, voorrechten, gunftbewy- •vejlmeeflers hair fyt tKin hoiren dienfte gednyrende vjt dienen feilen. Di'es het waarfchynlyk is, dat den Schilder, beezig zynde met dit ft uk te vervaardigen, in het-zelve het beeldenis van den Heere van Cingelshouck reeds zal hebben afgemaald , alvoorens die Heer tot Schepen werd verkoozen en beëedigd, waardoor dan alhier gevonden worden de af beddingen van zes Heeren, terwyl 'er echter maar vyf Regenten van dit Huis alstoen, zoo wel aisiiu, geweeft zyn, ingevolge van het hier booven, op Bladz 1089. in de Aanteekening N°. r. , door my verhaalde;!^ het welke ik alhier ('t geene aldaar abufivclyk door my is vergeeten te melden) nog moet voegen , dat het Sinte Katarine Gafthuis, in den beginne van deszelfs ftichting , naa het uitfterven van den ftam des Stichters , is beftierd geworden door twee Gafthuismecfteren tot den jaare 1436.; in het welke men drie perfoonen tot Opzieners over net zelve heeft aangefteld, het geene geduurd heett tot in den jaare 143-0., wanneer nien heelt goedgevonden dit getal met nog eenen Gafthmsmeefter te vermeerderen , waarby men ook nu en dan nog wel eens een vyfde Gailhnismecfter heeft gevoegd, doch meefttyds het getal van vier 'Gafthuismeefteren behouden, tot dat het zelve op een vaft vyftal zen , tegenwoordigen ftaat, en beftiering van dit Weeshuis, oudtyds genaamd het Heilige Geefthuis (4), onder welken naam de Heer Pieter van Leyden is gebragt in den jaare 13-34. ■> 700 aIs 'k op die aangetoogene plaats gezegd heb; en gelyk dit alles uit myne oude MS. Aanteekeningen deeze Stad betreffende, blykt. (1) Welke gelykenis gevonden wordt in liet Heiiige Euangelium van Lucas, Hoofdft. XVI. ys. 19 — 31. ( 2 ) Van dit Kloofter is breeder gefprooken hier booven, op Bladz. nó. en 117. ( 3 ) Dat dit Toorentje in het jaar 1760., om zyne bouwvalligheid, reeds is afgebrooken, heeft ook de Heer van Mieris hier booven, op Bladz. 187., aangeteekend; waaroiltrent ik alleenlyk nog moet zeggen , dat de Heeren Meefteren en Regenten in dien tyd hier van alvoorens deeze teekening hebben doen maaken , op het aanpryzen van den WelEdelen Geftrengen Heere Mr. Johan vander Marck iEgidiusz., Veertig in Raide en Oudburgemeefter , als meede thans Thefaurier Ordinaris deezer Stad , &c. &c. , een zeer groot kenner en minnaar der Vaderlandfche Oudheden , ten einde voortekoornen , dat den ouden ftand van dit zoo fchoone Qe. fticht niet geheelyk mogte verlooren worden ; maar door deeze afteekening nog altoos kenbaar blyven. ( 4) Deeze naam werd oudtyds ook in veele andere Steeden aan de openbaare Weeshui-  ioj)3 BESCHRYVING den ( i) by zyne uitterfte wille in den jaare ï|iÖ. reeds aan dit Gefticht heeft gedacht, nog het een en ander,het welke ik, immers voor het voornaamfte gedeelte , Verfchuldigd ben aan de naaukeurige zorg en prys waardige viytvan mynen zeer waarden en veel ge eerden Neeve, den Wel-Edelen Heere Mr. Anthony Cornelis de Malnoë, een niet ongeacht Advocaat binnen deeze Stad, als ook zeer waardig en getrouw Regent vanuit Gefticht, den welken ik alhier openlyk myne verfchuldigde verpligting voor zyne vricndclyke hulp, aan my ten deezen beweezen, betuige, met eenen hartelyken wehfch, dat Hy te eeniger tyd mooge worden bekleed met zoodaanige aanzienlyke Cerampten, als zyne waare deugden en groote bekwaamheden verdienen , opdat zyne uitmuntende gaaven niet in het duifter blyven begraaven , maar te meerder moogen uitfchitteren, wanneer Hem de geleegenheid gegeeven worde, om het welzyn van dit ons lieve. Vaderland en van deeze goede Stad Leyden op alle wyzen te bevorderen en dus 's Lands Ingezeetenen cn Leyden ?s Burgery een weezenlyk nut aantebréngen! 'willende voegen, zoo zal ik alhier laaten volgen de twee in weinige woorden vervatte zeer gunftige Befluiten, door de loflyke Ed. Groot Achtb. Regeering deezer Stad in de jaaren if78. en ty7P- ten voordeele der Arme WeeZen alhier genoomen, en aan dewelken de Heer van Mieris alleen ter loops heeft gedacht. huizen gegeeven eri vdor dezelven de gedaante van eene Duive (gelyk zulks ook in deeze Stad gevonden wordt, als hier booven, op Bladz. 192,., is aangeteekend) geplaatft, waarvan de waarfchynlyke reeden ons wordt opgegeeven door S. Ampzing in zyne Befchryv. der Stad Haarlem, pag. 395". ( 1 ) Hierontrent begaat de Heer van Mieris, op Bladz. 191., een kleinen misflag, dewelke waarfchynlyk aan de penne alleen is toetefchryven, wanneer hy aldaar fpreekt van het teftament van Philips van Leyden, het welke eerft in den jaare 1372. door denzelven is gemaakt en in den jaare 1380. met de dood bekrachtigd geworden, gelyk wordt aangeteekend door den Heere Burgemeefter Orlers in zyne Befchryv. der Stad Leyden, D. I. Hoofdft. XIII. pag. 334., alwaar pag. 333336, meerder van deezen zeer geleerden en voortref! yken Man te zien is ; en waarby «aen kan voegen het geene gevonden wordt J. Fr. Foppens in Bibliothec. Belgic. part. JI- pag. 103Ó. & apud Amplillhnum Amftebtedamenfis Civitatis Confulem, Francifcum VXQe(le) in vj£a phiiippj de Leyden j als Het eerfte deezer Beflujteh is van deezen inhoud: " ff~\V huyden den XIIen Decembris » \j) XVC. tzeventiehacht Es by „ Burgermrh Gerechte Vruetfchappen „ eft Veertigen der Stad Leyden daerzy „ ophet Raedhuis der Zelver Stede ver„ gadert waren befloten dat de oort„ gens van laetfte verpachtinge der ex„ chyzen voor deze reyze gebracht zul„ len werden in de beurze van den ar„ men Wezen. (Laager (iaat) >, My Jegenwoordich (En is geteekend) J. van Hout; En het andere is vervat in deeze woorden : » &~\V Huyden den Ven. February „ \J XVc. LXXIX. esbySchuut „ BurgermrS cn Gerechte der Stad „ Leyden gerczolv» eh beïloteh dat „ het rantfuen van aen ftaen ypachtinge „ gebracht werden eh comen zal in „ beurfe van den Armen Wezen. (Laager ftaat) $, My Jegenwoordich ( En is geteekenÊ) J. van Hout. (z\ En ook het hier booven, op Bladz. 403., Bladz. 95-1. in de Aanteek. N°. 1. en Bladz. ioy8. in dc Aanteek. N°. 4., 200 door den Heere van Mieris, als door my, kortlyk opKegeevene. Doch het teftament van den Heere Pieter van Leyden is gemaakt te Valenchynt des Dmxendage's voer Sente Martyns dach in den tVmier, in V jaer ons Heren duf ent driebonden ende zestiene;tn hier booven, Bladz 30 — 40., door den Heere van Mieris, uit de Archiven van het Weeshuis deezer Stad opgegeeven ; van welken Heere ik meede nier booven, op Bladz. 645-. in de Aanteekenjng No. i. cn Bladz. 919. in de Aanteekening N°. 1., ter loops heb gewag gemaakt. (i) Naar lofie papieren, door een Heere Secretaris Jan van Hout eigenhandig gefchreeven en geteekend, en le£eende in dpn T(i.*l fert van Claes adrixz ende Cornelis geritsz. de Haes The Zauriers der Stadt Leyden vanden Jaere Xl^C. negen eri tzeventich beginnen Martini^ Inden winter XVC. acht eri tzeventich en eyndende ten zeluen daeghe anno XVC. neghen ende tzeventich; te faarrien onder my beruftende.  d e fc S T A D LEYDEN I0p9 En diis heeft al verder de Magiftraat deezer Stad, dewelke, by zyn- Befluit van den 8. Maart des jaars lyyó". , de leliebroederen of Alexianen reeds uit bun Kloofter had doen vertrekken, cn het zelve Kloofter met alle de goederen, deezen Moniken toebehoorende , uit 'krachte der Opene Brieven , waarby door de Regeering deezer Stad aan die Broederen het vry verblyf in deeze Stad, op den zz. January van den jaare 1.421., vergund en dit Kloofter in haare befcher■ming genoomen was, aan de Heiligegeeftmeefteren van dit arme Weeshuis in eigendom en tot deszelfs onderfteuning overgelaaten, gelyk dit alles hier booven ( 1) door dc onvermoeide vlyt van den Heere Fr. van Mieris in 't breede,uit de vóór handen zynde echte bewyzen, is ter needergefteld geworden j zyn aandacht op al 't geene tot welzyn van de Arme Weezen konde ftrekken^, geftaadiglyk geveftigd en zyn zorg ten nutte van dit Gefticht uitgebreid, van het welke indien men alle de blyken alhier wilde opgeeven , zoo zoude zulks waarfchynlyk aan vèelen der gunftige Leezeren verveelen , waarom ik flechts eenige weinige ilaalen van dit zoo roemwaardige gedrag der Ed. Groot Achtb. Regeering van deeze Stad alhier zal bybrengen. Onder alle deezen verdient eene zonderlinge oplettenheid het merkwaardige Befluit, op den 28. January van den jaare iy8o., door de Heeren Die van den Gerechte deezer Stad, onder het gunftige welbehaagen van de Ed. Groot Achtb. Leden der Groote Vroedfchap, ten Voordeele van dit Arme Weeshuis, genoomen, by het welke deeze Stad aan dit Gefticht af ftaat alle de renten, erfpachten en landerijen, het zoo genaamde Heilige SacramentsGilde, dat eertyds, voor de dagen der gelukkige verandering in de openbaare oefening van den Chriftelyken Godsdienft, in de St. Pieters Kerk deezer Stad gehouden werd, hebbende toebehoord , ten einde het zelve Weeshuis alle deeze goederen in eenen eeuwigen en vrijen eigendom zoude bezitten en de daarvan getrokken wordende vruchten ten behoeve van de arme Weezen mogten verftrekken, als uit dit hier volgende Befluit van hunne Ed- Groot Achtb. kan gezien worden. Refolutie by Die van den Gerechte der Stad Leyden genoomen op den 28. January 1580., WW*"* (i) OpBladï. 134 — *4&& by de goederen van het Sacraments-Gilde, oudtyds gehouden in de St. Pieters Kerk te Leyden , aan het Weeshuis alhier worden afgeftaan. OP huyden den XXVIII""' January XVC- tachtich es by „ Schuut Burgermrn eh Gerechte der „ Stad Leyden onder het behagen van „ die van grote Vrue'tfchappe befloten „ dat de brieven van het Sacramentsgilde zülx dezelve 'in den Jegenwoordigeö Inventarys verclaert eh verva„ , tet eh onder Jacop Jacops z van En,, degeeft Schuut van Zueterwoude be„ ruftende zyn gelevert zullen werden „ ophet Weeshuys dezer Stede , eh „ dat dezelve den untfang van dien zul,, len aenvaerden en ten behuve van den ,, armen Wezen fürecken mit lafte van „ binnen tfiaers gehouden te zyn te los„ fen zodanige landen die tvoorh Wees„ huys tuecomeh by Gysbrecht Hen„ ricx z za. ge. zyn beleent eh in pant> „ fchappe genomen. Ende hebben ,, vorder de Mrft van tvoorfz arme ,5 Weeshuys geautorizeert umme mie „ de voorn Endegeeft te mogen hande„ len en ^dragen nopen zyn vergenu,, ginge van de voorfz goeden te voor„ fchyn gebracht te hebben. „ Aldus gedaen ten dage eh Jare voorfz. (Onder ftaat) „ My Jegenwoordich (En is géi eekend) J. van Hout." Naar de Origineele Rèfolutie, eigenhandig gefchreeven en geteekend door den Heere Secretaris Jan van Hout, beruftende op het Arme Weeshuis deezer Stad. Terwyl alle deeze goederen tot op dien tyd nog waren geweeft in de gerufte bewaaring van den Heere Jacob van Endegeeft Jacobfz, Schout van Zoetejwoude, die dezelven dan ook aan de Regeering deezer Stad had ontdekt en op wiens verzoek, op den laaften December des jaars if7P.,eene zeer naaukeurige lyft van alle dezelven was gemaakt doojj Aa aa aa H  n o© B E S C H R Y V I N G door den Notaris Salomon Lenaertsz vander Wuert, volgens welke lyfl insgelyks naaderhand , en wel op den f. December van den jaare iySo. , deeze goederen door den gemelden Heere van Endegeeft , uit krachte van het boovenftaande Befluit van hunne Ed. Groot Achtb., aan den Heere Claas Cornelisz yan Noorde , eenen der Meefteren en Regenten van het zelve Weeshuis, tot behoef en nut van de arme Weezen, ten överftaan van twee Heeren Schepenen deezer Stad en in 't byzyn van den Hee>re Secretaris J. van Hout, zyn overhandigd, gelyk dit alles, uit het geene onder deeze Lyft gefchreeven ftaat, ten klaarften blykt > en welke lyft vervolgens ook door de gefaamlyke Meefteren en Regenten van dit Gefticht is geteekend gewórden, waarfchynlyk ten bewyze, dat zy alle de daar gemelde Brieven van hunnen Meedebroeder Glaas van Noorde hebben ontfangen en alles met die lyft overéénftemmende gevonden. Dat nu alle deeze goederen , in aanmerking genoomen zynde de toenmaalige tydsornitandigheden en meerdere waarde van het geld, geenzins gering zyn te fchatten gejvecft, blykt uit deeze hier ingevoegde }} Inventaris van Diverfche brieven jdencometï t Sacraments 39 gbilde Twelc gehouden ptach „ te iv er den Inde Pieters kerc„ ke Binnen der Stad Leyden. 0 "11^ erft een Schepenen bezegelde j, jJlj brieve beroeren" van twie ver„ fcheyden pachten Deene van twintich5, ftalven comans grooten sjrs ende Dander van negen ende twintichftaluen co„* mans grooten Jaerlicx. Beginnende i> Wy Geryt ryswyc ende paidze pieters ,, zoon Schepenen in Leyden etc", ge„ dateert den XVIIP". JanuaryXIII1C. j, eh LIL mit een Schepenen bezegelde 3, tranfpoort Daer op Doorfteecken we„ zen InDate den XXVI Ien. July XVC. „ en II. Noch een Schepenen bezegelde s, brieve beghinnen Wy Aernt Jans z ,., ende Jan Claes z Schepenen In Lcy9, den etc. beroerende van zeeckere „ huyfinge Camer mit haren erve gelegen Inde falidebaghynen ftege opten houe vande nonnen brugge Be„ laft mit een pachte van XXXII. s, Comans grooten sjrs mitten houde, « gedateert denXVIen. July XIIIIC. eft s> ^-Cl., mit een tranfporte Daerop „ deurfteecken van Date den Ven.meye „ X1IIIC. cri XCVI., ende noch zeec„ kere bezegelde brieve Daer aen gc„ hecht beroerende de huyre vande „ voorfz huyfinge Wezende dzelve brie„ ve van Date denXVIen. JunyXIIIIC. „ eh XGVL „ Noch een Losrentebrievc van vyf „ ghuldens te XL. grooten sjts, Ver„ fchynende Jaerlicx Alreheyligen, Ter „ lofle den pen' XVI. fpreeckende op „ Dircjanfsz, frans henricx zoon ende „ Cornelien Jan Willemfsz de brouwers wed% Beginnen Dzelve brieve Wy „ Phleh nachtegael eh Jan van Beren„ drecht, Schepenen in Leyden etc". „ gedateert den XXVIIlen. Novem„ bris ao. XV c. ende X. „ Noch een Renthebrieve , begin3, nen Ic Ghysbert van Zwieten Am„ bochtsheer eh Schout Inden am- bochte van Zoeterwoude ere"*, fpreec- kende op Willem aelberts z vanVoorï,, fchoten als prineipael eh Jan huygens „ z als borge Inhouden vier ponden hol„ landts sj» yfchynen Jaerlicx Ste j, pauls, Specialicken yzeeckert op thien morgen Lants gelegen In Zoe- terwoude yfz Van date a° XVc. eh „ XVII. op Ste pauls Auont. „ Noch een Rentebrieve , Beghin„ nen Ic Claes pieterfsz , Schoud In„ den ambochte van hazertswoude etc*. „ fpreeckeh op lyclaes pieters zoon. „ Inhouden twie gulden sjaers Ver„ fchynende Jaerlicx Alreheyligen, Spe„ cialh verzeeckert op een ftucke landts „ noch drie morgen, ende op een huy„ finge al gelegen In Benthuyfen, van „ Date den XXIX^". Auguftj XVc. ,, eh XIX. mit een tranfpoort daerop „ deurfteecken bezegelt ende gedateert „ den XIIHen. Septembris a° vt fupra. „ Noch een Losrentebré beginnen" >■> Ic Ghysbert van Zwieten Ambochts» heer ende Schoud In Zoeterwoude j> etc", fpreeckende op Floris jans zn, Inhouden twie ponden hollandts sjaers ,, Verfchynende Jaerlicx Bamilfe, Ter „ Lofle den pen. XV. fpecialicken f. „ zeeckert op drie morgen Landts ge„ legen In Zoeterwoude Van Date den „ XIIII6". Oaobris XVC ende VIL ,, Mit een tranfpoorte Daer op Deur„ fteecken, bezegelt ende gedateert ,, den Zeuenden July XV c. XXXVI. „ Noch een Losrentebrieve, begin„ nen Ic Jonge Willem Jacops z Schoud Inden ambochte van Outshoren etc". n fpreco  dér STAD LEYDEN. iioï ;j fpreeckende op Willem Jans z van „ Leewen als principael ende Claes „ geryts zoon van leewen cn Geryt 5-, Wolleffs z als borgen. Innehouden „ vier ponden holkndts sjrs verfchynen3, de Jaerlicx Ste Thomas fpecialicken 3, verzeeckert op thien morgen Landts „ gelegen In Outshoorn #fz. Van Date ,, den XXVIe". Decembris XVc. en "m XX. 5, Noch een losrente brieve ,^begin,, nen ic Geryt hollants aernts z nv ter tyt Schoud binnen den ambochte van „ Zegwaert. fpreeckeft op Dirc floris z. 3, Innehouden twie ponden holkndts ,, sjrs. Verfchynende Jaerlicx te meye da„ ge. Ter lolïe Den pe". XVI. fpecialh 3, ^-zeeckért op een ftucke Loefs (*) 3, gelegen In Zegwert voorfz. Van Da„ te den IIP", may XV c. XXIII. „ Noch een renthebrieve fpreeckeh ,a op Geryt Dircx z bourhan. Inhouden ,, vier ponden hollts sjrs Verfchynende 3, Jaerlicx Valekenburgermarct fpecia3, licken verzeeckert op zes morgen Lants 3, gelegen In Zoetermeer beginnen De '„ felve brieve, Ic Jan floris z De cocq 5, Schout inden ambochte van Zoeter„ meer etc. Van Date den XIIen. Aum guftj a°XVc. ende UIL „ Noch een renthebrê. Beginnen ic Ghysbert van Zwieten , Ambochts- heer ende Schout Inden ambochte van „ Zoeterwoude etc", fpreeckende op Jan claes Z Inhouden vier ponden hol„ landts sjrs verfchyneh Jaerlicx St Jans Dage natiuitas, Specialicken verzeec3, kert op zeuen morgen landts gele„ gen Inden yfz ambochte, Van date „ den XX-. Juny XV c. ende XIIII. „ Noch een Losrentebrieue. Begin„ nende Ic Baerthout geryts z Schoud „ inden ambta van Jacopswoude etc". „ fpreeckende op Jan bauens z f0y „ mathys , Claes Jacops z Geryt de ,, Groot Ysbnant Dircx z ende Dirc ghoverts zoon. Innehouden vier guL „ dens sj» ter lolfe den pe". XVI Van Date Den XXVI1I-. July XV c cfi 35 XII. ,, Noch een Rentebrieve. beghinneh rt Ic Ghysbert van Swieten Ambochts' heer en Schoud Inden ambochte van " Zoeterwoude etc. fpreeckeh op Pie- (*) Dit Kloet waarfchynlyk zyn; Lmdts, ter vranckens z, Symon Dircx zoon ende Aelwyn fymons zoon. Inhoudende vier ponden Holloefs (f) «jrs > ! „ ter vranckens z, Symon Dircx zoon „ ende Aelwyn fymons zoon. Inhou„ dende vier ponden Holloefs (f) sjrs , ,3 verfchynende Jaerlicx valentinj Spe„ cklickcn verzeeckert op drie morgen „ Landts , eh op een wooninge ende ,-, vyf morgen Lants gelegen inden yfz. ,, ambochte Van Date den XVen. fe„ bruary XVC. eh XVII. „ Noch een bezegelde brieve. bé- ginneh Ic Jacop berwoet z Schoud „ van Reynzaterwoude etc", fpreecken„ de op Jan Jans z Inhouden twie pon- den hollants sjts pachte veifchynen „Jaerlicx onfer .vrouwen annunciatie „ fpecialh yzeeckert bp vyf morgeh „ lants gelegen Inden ambochte van ,, Reynzaterwoude voorfz. Van Daté „ den X«". January XIIÏI °. cfi LX VII. mit een tranfporte Daer op door„ fteccken. bezegelt eh van Date den XXVI£". Dach In Julio XV c. XL ,, Noch een Rentebrieve. Beghinnen„ de Ic Daniël van Alphen Schoud In„ den ambochte van Lilfe etc", fpreccr „ kch op Claes Jeroensz Inhouden twie „ ponden holkndts sjrs , Verfchynende „ Jaerlicx te meye dage, Specialh ver„ zeeckert op huys ende erve gelegen tot Liffe voorfz, Van date a° XII11C. „ XLIX. fonnendaechs nae Ste Lu,, cien dach. Mit een tranfpoort Daer„ op deurfteecken , bezegelt en geda,, teert Den XVIIen. Aprilis XVC. ea „ vyf. „ Noch een Bezegelde Schepenen ,, brieve van Leyden beroerende Di„ verfche percheleli Van pachten, Als „ eerft Zes ende Dertich comans groo,, ten sj"- mitten houde ftaende op ,, Louris Jansfzs huys ende erve gelegen „ Inde molenfteghe. Noch Dertich „ pen. comans pay's sjaers mitten houde „ ftaende op Claes Willems zs huys ende erve gelegen opten houc vande mo" lenftege, Noch Drie comans grooten ' sjrs mitten houde ftaende op Willem " claes zs huys ende erve gelegen Inde 3, molenftege. Noch acht comans groo„ ten sjts mitten houde ftaende op Dirc " lans Zs de volders huys ende erve, ge" legen Inde crauwels ftege, Noch Zes„ thien comans grooten sjrs mitten hou„ de ftaende op Pieter Jans Zs thuyn 5, ende erve gelegen buyten De 2yle- 3ï poor- (t) Dit moet gewislyk zyn: Rj, Septemb". Ter lofle tot twie termy,, nen Den pen XVI. Specialicken ver- » 5, zeeckert op een hofftede mit vierdalf 3, „ morgen eygen landts gelegen In een „ „ weer landts van twalef morgen aen- „ ,, den groenen dye Inden voorfz am- „ ,3 bochte en noch op anderhalf morgen ,, lants Leggende in een weer van zes- " ,, thien morgen genompt Jan botermans " s, weer, Inden zeiven ambochte. Van " »> date den XXIIen. Septembris XV c. " » «h XXXIII. Mit een tranfpoort Daer "3 (i) Dit moeï ook ïeckeiiyk zyn •MJandfs. ,3 op Deurfteecken. Bezegelt ende geda„ teert Den XVien. Juny anno XVc „ XLIIII. Noch een Losrentcbrieve, begin„ nen Wy Ghysbert vander Bouchorft ,, ende Mr. Jan van Zeyft, Schepenen ,, In leyden etc. fpreeckende op heer „ claes maft priefter ende Jan van Dorp, „ Innehouden twie gulft sj" Verfchy„ neh Jaerlicx LichtmiiTe ter Lofle den „ pen XVI. Van Date Den Ie». Februa„ ry a° XV c. ende vyf. „ Noch een bezeghelde brieue bei, roeren diverfche perchelen van PachI» ten. Als eerft op Claes willems zoons u erfgenamen vier huyfen ende erven ,, twe pond payts sjrs mitten houde , noch op Dirc claes zs huys ende erve i, Zes ende Dertich comans grooten 13 sjaers mitten houde, noch op Jacop , dircx zs huys ende erve acht fcellin3 gen comans payts sj" mitten houde , verfchynende Jaerlicx Voorfchoten , ende Valckenburgermarcten , Van , Date Den XVIIlen. juny xy c £ndc ' fl.yf ^ffiIC twie tranfPorten Daer op 5 ftaende Doorfteecken bezegelt ende , gedateert Deene den derden Auguftj > XVc. ende XXIIII. ende Dander , den VIP». Septembris XVc.eh LV. 5' Noch een eygendomsbrieve vatt i thien honden Lants gelegen Inden am- > bochte van Oeftgeeft BeJent zyh aen , toofteynde ende de noortzyde Dirc i engebrechts z. aende zuytzyde Dat Capittel van Ste Pancraes collegium i tot Leyden ende an Dat wefteynde Wouter Jansfz. Beginnen de felve brieve Ic Dirc Engcbrechtsz Schoud inden ambochte van Oeftgeeft etc" fcvnc Den XVen' APriI^XI«ie.' Noch een Rentebrieue beginnen Je ghysbert van Zwieten, Ambochtsneer en Schoud inden ambochte van Zoeterwoude etc", fpreeckende op Mees cornelis z Inhouden vier ponden Hollandts sjrs verfchynen Jaerlicx Alreheyligen, Specialicken verzeeckert , Eerft op acht morgen lants mit een huys fchuyer ende barch, ende noch op thiendalf morgen landts gelegen inden voorfz ambochte, Vm Date den XXVen. Novemb". a°XVcefi XVIIf. Mit een tranfport Daer op Doorfteecken Bezegelt ende ge- 3j da»  oer STAD LEYDEN. 5, dateert Den vyfden January a° XV c. 3, ende XIX. „ Noch een Losrentebrieve, beghin5, nen Wy Jan cornelis z Schoud Inden „ ambochte van Zeg wert etc*, fpreec3, Ken op Adriaen cornelis zoon buyr,, man In Zeg wert, Inhouden Drie carolus guldens sjaers, verfchynende 33 Jaerlicx op Ste pontiaens dach. Ter 3, Lofle mit XLVIII. gelycke guldens. 33 fpecialh verzeeckert op twie morgen Lants gelegen Inden voorfz amboch„ te, Van Date Den VIIen. february ,, XVC! ea LXIIIL 33 Noch een Losrentebrieve, beghin33 nen Ic Pieter willems z vander kade [ 33 Schoud Inden ambochte van Bent- \ 55 huyfen. Spreeckende op Cornelis claes \ 3, z. Inhouden vyf karolus guldens sjts , j „ verfchynende Jaerlicx op Ste Bartho5, lomees avont, Ter lofle tot twie ter3, mynen mit tachtich gelycke guldens , Specialicken verfeeckert op huyfinge , 5, erve ende twe morgen Landts gele- , 3, gen Inden voorfz ambochte. In Date Den XXVIIP". Auguftj a° XVc. 3, ende XLVI. i ,, Noch een Losrentebrieve beginnen" \ 3, Ic Pieter Jacops % Schoud Inden am3, bochte van Effelickerwoude etc. ,, fpreeckende op Dirc henricx z ende 3, Cornelis ysbrants z tot Woubrugge. 9, Innehoudende Zes karolus guldens sjrs 3, verfchynende Jaerlicx den XXiril=n. 3, Meye ter Lofle mit hondert guldens, ,, fpecialh verzeeckert op Den Wooninge mit achthien morgen Landts Leggende Inden voorfz ambochte. ende 3, noch op een wooninge mit acht mor- 33 gen Lants mede gelegen inden zeiven ambochte, Van Date Den XXIIIIen. 3, Meye XV °. ende vyftich. ,, Noch een Losrentebrieve, Betrin- ,, nefilc Mourin dircx zoon Schoud Inden ambochte vander Aeretc". fpreec- 3, ken op Pieter cornelis z buyrman In corteraer Inhouden Derthien karolus ghuldens sjrs verfchynende Jaerlicx ,, den eerften Oclobris Ter lofle mit ,, twie hondert ende acht ghuldens. Specialicken verzeeckert op twalef morgen ende anderhalf hond Lants, Leg, _ gende inden voorfz ambochte Van „ Date Den XlXe". O&obris a° XV c. Z cliLXII. ,, Noch een Losrentebrieve, beginnen Wy Lenaert adriaens z Schoud 53 Chriftiaen cornelisfz eü Bruyn Jans z 35 buyrluyden Inden ambochte van Cou33 dekerc , etc". Ipreeckefi op Geryt „ Louris z buyrman tot Coudekerc. 5, Inhouden zes karolus guldens sjrs. ver„ fchynende jaerlicx Ste Andries dach. „ Ter lefle mit hondert ghuldens Spe„ cialicken verzeeckert op Acht mor„ gen Landts gelegen Inden voorfz am„ bochte Van Date den XIIIP». De„ cembris XV c. ei1 j_XV. „ Noch een Losrentebrieve. be„ ghinnefi Ic Adriaen Jans z nierop , Schoud Inden banne van Stompwyc , etc", fpreecken op Dirc Daniels zoon , wonen In ftompwyc als prineipael cn, de Lenert geryts z mede buyrman tot , ftompwyc ais borge. Inhouden Drie , guldens sjrs , verfchynende Jaerlicx , Den XXVen Marfy. Ter Lofle mie i acht ponden grooten vlaems. SpecialS T^zeeckert op huys fchuyr ende barge , mitveerthien hond landts ed noch op , anderhalf morgen lants Al gelegen , Inden ffz banne. Van Date Den , XX1IL» Marty XV c. en LXXII. „ Noch twie brieven gefchrev^r In Latyn beroeren De fundatie van t voorfchreven ghilde. (Wat laager Jlaat) „ Up huyden den leften Decembris ,, a° XVc. negen ende tzeuentich „ Soe hebbe Ick Salomon lenaerts ,, z vander Wuert Notaris publyck ,, byden Houe van Hollandt gead,, mitteert De voorfz brieuen, Ten ,, verfoucke van Jacop van Ende- 3, geeft Jacops z, aldus geinuen35 tarieert, Gedaen binnen der ftad leyden „ ten huyfe van de voorfz „ Endegeeft ten dage ende Ja„ re alsbouen, Itaefle atteftor, ( Onder ftaat zeeker Notariaat teeken^ naar de gewoonte van die tyden , en daarin if79. iz. 31. en zynde tert ivederzyden van loet zelve aldus wderteekend) Lenaertfs z Vander Wuert Norius PcsV (Nog laager ftaat) „ Op huyden den Ve". Decembris % XV c. LXXX. heeft Jacop van ,, Endegeeft Jacobs 2 Schout van Aa aa aaa 2 n Zoc-  ï 104 BESCHRYVING 5, Zoeterwoude ter ordonnaü van „ Burgerrhrfi en Gerechte der ftad „ Leyden alle de voorfz brieven ,, overgelevert aen handen van ,, Claes Cornelis z van Noorde „ m". vanden armen Wezen totter .,, voorfz armen Wezen behouf „ omme de zelve by de voorfz „ Wezen geinhet te werden „ gedaen ten overftaen vanSche35 pen ondergefz Toorcohden 33 dezen getfit, (En is geteekend door de Heeren Schepenen) Pieter Oom pieters z. P. pieter Jorys z. (Onder ftaat) 4, My Jegenwoordich (.Geteekend) J. van Hout. (En is ook nog, ter tvederzyden van de bnderteekening van den Heere Secretaris van Hout, geteekend deor de Meefteren van 't Arme Weeshuis) Pieter Heynricx z van Waflenaeri Adriaen Willemsz. Claes cornelis z van noordt. J. Garb. Mees z. Naar het Origineele geteekend? , te vinden onder 'de Archiven van het Arme Weeshuis der Stad Leyden. Ën heeft fteeds, by vervolg van tyden, de Regeering deezer Stad op dit loflyk voetfpoor voortgaande, haare billyke zorg voor de arme Weezen, in alle maliieren, aan den dag gelegd. Dus hebben ook hun Ed. Groot Achtb., gewaar wordende , dat veele perfoonen zich niet ontzagen , om, by het affterven van eenigen hunner naabeftaanden of bekenden, weiter kinderen wegens het geringe verïïioogen van den naagelaaten boedel in liet Weeshuis moeften worden aangenoomen en onderhouden, alsdan nog op eene diefachtige wyze uit de fterf huizen eënjge goederen te verfteeken en wegteneemen, of dezelven, jaa ook fomtyds zelfs de bedden, nog warm zynde van 't zweet ÖCt overleedenen, tegens andere gelyke goedctenj doch van mindere waarde, te verruilen cu tc ygrwüTelen 3 in allen fchyn, of zulks eene geoorloofde zaak was, tegen eene zoodaanige handelwys, van dewelke pok tevens, tot naadeel van de verdere in deeze Stad zynde Gaft- en Godshuizen, verfcheide andere perfoonen, tot armoede vervallende en daarom in of door dezelve Geftichten zullende onderhouden worden, zich dikmaals bedienden,op denzö. en ii. Maart van den jaare i6y3- op het allerfcherpfte voorzien; en alstoen te gelyk gelaft, dat op de begraafniflen vah eenige perfoonen, zoodaanige behoeftige Weeskinderen naalaatehde , geenerhande onnoodige koften zullen moogen worden gemaakt, eh dat wyders allés dien aangaande met kennis van de Regenten van het arme Weeshuis zal moeten worden gefchikt; gelyk ten duidelykften blykt uit het Befluit van Die vah den Gerechte, houdende ,, Verbolh van het beroven, ver* wijfelen , vervreemden , of •verfleecken van meuble goedem ,3 ren ende huysraet, aenkomen„ de perfoonen die inde Gaft' 3, huyfen werden inne genomen > 3, of naergelaten by perfoonen 3, wekkers kinderen in het ,, arme Weeshuys onderhouden „ werden, Als medé l, Fan onnodighe onkoften op dei begraejfenijfe vande felfde „ perfoonen. ^ A lfoo tot kenniiTe van die vande „ _OL Gerechte der Stadt Leyden ge,, komen is , dat veele perfoonen koo- mende tot foodanige armoede te ver„ vallen , dat de felfde nootfaeckelyck ,, inde Gaft- ende Godtshuyfen defer Ste„ de moeten ingenomen ende onderhou,5 den werden, niet en ontlïen, tegens ,, den tijt dat fy verhoopen inde felfde „ ingenomen te fullen Werden, te ver- fteecken, aen hare naefte Vtunden te „ veralieneren , ofte oock wech te „ fchencken , de weynighe meuble goe,, deren die d'armoede haer overgelaten „ heeft, ende dat noch het archfte is , dat foo wanneer komen te overlijden 51 perfonen wekkers naerghelaten kin,, deren in het 'Weeshuys moeten °n„ derhouden werden, eenighe hjnde vande maechfehappe vande overlede„ nen ofte vande gebuyren 9 haer niet „ en  der STAD L ?: Y D E N llo$ „en ontlien dietachtich uyt de voor,, noemde fterfhuyfen eenige goederen , „ te fteelen,ofte de goede meublen ende , „ huysraet,jaedickwilsdeBeddens,noch , „ warm lijnde van 't fweet vande over- '. „ ledenen, tegens quade meuble, ende „ beddens te verwilfelen, in allen fchijn , „ ofte het felfde een geoorlofde faecke , „ ende geen misdaet waere, daer noch- , tans het feilde is een roverye vande , goederen der armen , dewelcke naer , ,, befchreven rechren moet en oock met , ,, feer fware ftraffen behoort geftraft te , „ werden, des te meer in defe tijt dat ,, „ de inkomften der Godtshuyfen ner- ,. gens nae genouchfaem fijn om de ar- ,. „ men tot hare refpedtive beforginge ,, „ ftaende te konnen onderhouden, Soo ,, ,, hebbende voornoemde Gerechte, in ,. „ achtinge nemende den befwaerden „ ftant der Godtshuyfen ende van het „ Weeshuys alhier, ende dat der felfder „ „ inkomften door het ophouden vande „ „ Legaten die dc felfde uyt de burgerye „ „ plachten te trecken , feer fijn afge- „ „ nomen, derhal ven om de voornoem- „ „ de Godts- ende Weeshuyfen by hare „ gerechtigheden te bewaren, goetge- „ „ vonden , niet alleenlijck allen ende „ „ eenen ygelijckcn Burgeren ende In- „ woonderen defer Stede , ende voor- ,, naemelijck de behouftige te verma- „ 3, nen, dat fy in hare confcientie over- „ j) wegende de grootheyt vande misdaet „ die fy door het ontdragen, verfteecken ofte verwilfelen vande voornoem- " „ de goederen komen te begaen, haer „ „ van nu voortfaen daer van willen af- „ „ houden, ende den Godts- ende Wees- „ „ huyfen, inde welcke tot noch toe foo „ „ wel de vreemde als ingeboorne fon- „ „ der onderfcheyt fijn ingenomen ende „ „ onderhouden geworden, in haere ge- ,, „ rechticheden niet te verkorten , ne- „ maer oock hetverftcecken,vervreem„ den , wech nemen vande voornoem„ de meuble goederen den Gaft- ende Weeshuyfen alsvooren toekomende ' „ by defen fcherpelijck te verbieden* „ op foodanige penen ende corporele ftraffen als tegens de dieven ende be,» rovers vande goederen vanden armCn „ ende Godtshuyfen , by de gemeene 5) rechten ofte anderfints , fijn gefla3J tueert , alle welcke ftraffen fonder „ eenige conniventie tegens de voor„ noemde berövers fullen werden int „ t'werck geftelt, Wert derhalven den „ Schout defer Stede ernftelijck by des, fen gelafl: om naeuw onderfouck op , gelijcke berovinge ende vermangelin, ge ofte verfteeckingen vande voor, noemde meuble goederen te doen , , ende den overtreders te recht te ftel, len. „ Ende ten eynde in het toekomen, de alle gelijcke frauduleufe verfteec, kingen , alienaticn , mitsgaders ver, mangelingen ende berovingen refpecfi, velijck te beter mogen werden ont, deckt, fullen alle die geene die in , eenige Gafthuyfën werden ingeno, rnen, mitsgaders die geene die ampts , oft verwantfehaps - halven eenige kinderen aende Regenten vande arme Weefen prefenteren, de deuchdelijckheyt der Inventarifen van hare meublen, ofte vande meublen by de overledenen naergelaten , des by de refpeófcive Regenten verfocht ftjnde, gehouden fijn voor Schepenen defer Stede met eeden te ftereken , ende met eenen te verklaren dat by haer geene goederen fijn verborgen, veralieneert ofte verruylt, ofte met haer kenniffe t'felfde by andere gedaen. „ Ende dewijl men mede bevint dat op de begracfFeniife van perfoonen» wekkers naerghelaten Weeskinderen in het Weeshuys moeten werden gebracht , dickwils vele onnutte ende onnodige onkoften werden gemaeckt, welcke alle komen tot laften van het Weeshuys ende t'felfde afgaen, foo wert eenen ygelijck dien de beforginge vande begraeffeniffe van foodanige perfoonen Weefen achterlatende, aenbevolen is, ofte die de felfde lorge aennemen , by defen gelaft defelfde onkoften niet te doen als met kennhTe vande Regenten van 't arme Weeshuys , op peyne van exces inde voornoemde onkoften ghedaen lijnde, ghehouden te fijn de felfde uyt haere eygene beurfen te betalen. % , Aldus gedaen ende geordonneert by ,, Mr. Gerard van Hoogheveen „ Schout. Mr. Willem Paedts, ,, Iacob Iansz. vanden Bergh, „ Burgemeefteren, Dirck Lucasz. „ van Walbeeck, Ian Pietersz. „ vander Maerfche, Pieter Ioo„ ftensz. Warmont, Anthonis Pie,, tersz. van Dijningen, Iohan Si„ monsz. van Leeuwen , Ian van „ Marcken, Willem Simonsz. Ha„ fius, M*. Iacob van Hooghe„ veen, Schepenen, in t'afwefen „ van Mc. Pauls yan Swanenburgh,  B Ë S C H R Y V I N G „ ende Cornelis Anthonisz. Buyte„ veft, Burgemeefteren der Stadt V» Leyden op den xxen. Martij, en5, de naer voorgaende klockenge„ flach ter poeye van het Raedt,, huys der felver Stede, afghele3, fen op den xxjen. Maert vanden jS Iaere iöyj. „ Bymy G. van Hoogheveen. Naar de onder my beruftende Refolutie van Die van den Gerechte der Stad Leyden. W elk Befluit ook naaderhand, in den jaare i6y8. , in het laafte vernieuwde .Keurboek deezer Stad, met eene zeer kleine verandering is overgebragt en aldaar in de CLXR Burgerlyke Keure, onder deezen titel : Geene tnenble - goederen , of huysraet, aenkomende perfoonen die in de Gafthuyfen werden innegenomen , of naergelaten hy perfoonen -wekkers kinderen in het arme IVeeshuys onderhouden werden, te herooven, verivijfelen, vervreemden, of verfteecken y als mede geen onnoodige keften op de hegraeffenijfen van de felfde perfoonen te doen: is te vinden. En, wanneer by vervolg van tyd tegen deeze uitdruklyke Keure,ten naadeele, zoo van het Weeshuis cn den Armen, als van de beftgerechtigde fchuldcisfchcren, dikmaals, onder het fchoonfchynende voorgeeven van op die wyze eenige doodfchulden, of ook wel eenige andere fchulden, dewelken door de overleedenen waren gemaakt geworden , te voldoen, en onder andere foortgelykeydele voorwendzelen, werd gezondigd , zoo hebben hun Ed. Groot Achtb., tot verdere voorkooming en weering van allen zoodaanigen ongeöorloofden handel, onder bedreiging van zwaare ftraffen, op den 18. October van den jaare Ió8i. eene allerernftigfte Ordonnantie Vaftgefteld en afgekondigd} en dezelve naaderhand, op het aanzoek der Meefteren en Regenten van dit Arme Weeshuis, mitsgaders der andere Armmeefteren in deeze Stad , klaagende over de meenigvuldige , jaa genoegzaam dagelykfche , overtreeding van deeze zoo heilzaame bevelen, wederom vernieuwd ep den 22. July des jaars 1707.31 en wel op deeze wyze: r> A lfoo die van den Geregte der » x\. Stadt Leyden door de Meefteff ren ende Regenten yan 't arme Wees- ,, huys, mitsgaders de Arm-meefteren „ der felver Stede op nieus klagelijck 3, vertoont ende aengewefen is, dat fy ,, dagelijcks meer ende meer ondervin,, den , (Wanneer eenige Luyden ko53 men te overlijden, welckers kinderen 3, of aen 't Wees - huys , of tot laften „ van den Armën vervallen) dat alvoo„ rens 't zy in de fieckte, ofte na der ,, felver overlijden, vele van hare Goe,, deren wech-gevoert, verkocht, en „ verduyftert werden tot groot nadeel „ en verkortingé van 't voorfz. Wees,, huys, den Armen, ofte van de beft3, gerechtighde Crediteuren niet tcgen3, ftaande de Ordonnantie tot voorko3, minge ende weeringe van 't felve op „ den 18. October 1681. daar tegens ,, gearrifteert ende voör den volke afge3, lefen. „ Soo hebben die van den Voorfz. 3, Geregte, willende daer inne nogmaals ,, foo veel doenlijck voorfien, allen en s, eeti yegelijck wel exprefTelijck by re„ novatie verboden ende by defen ge- waerfchouwt, dat niemandt 't zy van 3, den Huys - genooten , Vrunden , of ,, anderen, in de fieckte, of na de doodt 3, van de voorfz. Luyden, eenige de ,, minfte Goederen van groote of kleyne „ waerdije , of oock eenigh Geit fich „ bemachtigen} verkopen, wech voe5, ren ofte verdüyfteren fal mogen,'t zy ,, om Doot - fchulden, of andere Actiën ,, ende praerentien daer mede te betalen * onder wat naem of pretext het mog,, te wefen, op pcehe dat dejegendoen„ ders foodaanigh, 'tzy aen den Lyve s of anderfins fullen werden geftraft, „ als men bevinden fal, na de gelegent,, heyt van de faeck, te behooren: ,, Werdende mede de refpeétive Hee,-, ren van de Gebuyrten, ofte by haer ,-, abfentic , hare Raden ende Thefau„ riers Wel exprefTelijck belaft ende be3, volen , dat (foo haeft yemant komt 33 te overlijden , daer van fy kennifle » hebben ofte praefumeren dat de kin„ deren tot lafte van 't Weeshuys of ,, den Armen fullen komen te vervallen) Si fy foo aenftonts de Goederen behoor3, lijck inventariferen, ende 't felve aen „ de Regenten van 't Wees-huys ofte 2-, den Armea fullen moeten doen bekent „ maacken. ,, Aldus gearrefteert by die van den ,, Gerechte der Stadt Levden, en,, de ter Poeye van 't Raadhuys, „ ten overftaan van Schout, Bur» ge-  b ë it STAD LEYDEN. jiö? ,-, gcmcclieren ende Schepenen ,, voor den Volke nieulycx afgele„ fen op den zz. July 1707. „ By my j. V. Groenendyck. Naar de gedrukte Waarschouwing van Die van den Gerechte der Stad Leyden. Ook hebben hun Ed. Groot Achtb., ten nutte van dit Weeshuis, tegen het wegloopen en ophouden van de arme Weeskinderen} als ook tegen het veranderen en vermaaken van hunne kleederen; en nog tegen het fteelen van eenige goederen, het Weeshuis aankoomende, of het koopen van eenige goederen uit de handen der Weeskinderen,eene ftrenge Keure , de welke in het opgemelde Keurboek voorkoomt de CLXUe. onder deezen titel: Wcghloopen van Wees-kinderen , ende het ophouden, ververuwen, en hermaecken van der felver kleederen, ende flelen van eenige goederen het Wees-huys toekomende : gemaakt en vaftgefteld, uit krachte van dewelke te meermaalen, ook zelfs nog in deeze dagen, de overtreeders van dezelve zyn geftraft geworden. Wanneer in den jaare 1070. eenige Jjurgers en Ingezeetenen deezer Stad goedvonden , om , met voorkennis cn toeftemming van den Magiftraat deezer Stad, ten gerieve van hunne Meedeburgcren, optcrechten een Gilde, door het Welke de Rouwmantels, op de begraafniffen gebruikt wordende, zouden Worden verhuurd, zoodat zulks té doen aan niemand, buiten dat Gilde zynde, noch óok aan byzondere Leden van dat Gilde, zoude vryftaan} maar zoodaanige verhuuring door dat Gilde alleen, met uitbuiting van alle anderen, zoude moogen gefchieden, zoo is by de Ordonnantie, door de Heeren Die van dén Gerechte tot oprechting van het zelve Gilde op den 18. December van den jaare 1670. beraamd en ingefteld , byzondere acht gegeeven, dat ook de arme Weezen van deeze Stad uit deeze nuttige inftelling ten allen tyde een betaamlyk voordeel mogten genieten, 't welke uit de hier ingelafchte Ordonnantie door een icgeïyk beft kan worden naagegaan. s) Proviftoneele Ordonnantie, Die„ nende tot het verhuyren van ,, Rouw-m ant eh. Die van den Gerechte der Stadt Leyden, hebben (ten dienfte gnde gerijve van den Burgeren ende „ Ingefetenen defer Stede) goet-ghe„ vonden op te rechten een Gilde van „ Mantel - verhuyrders , en dat op de „ naervolgende Articuleh. L ,, Niemandt en fal alhier ter ftede „ eenige Rouw-mantels mogen ver- huyren, op een boete van fes gulden „ voor yder Mantel, te bekeeren d'een „ helft van dien ten behoüve van 't gdl„ de, ende de wederhelft ten behouve van 't Weeshuys ; ten ware defelve „ Mantels hadden aengegeven, ende het getal van dien overgebraght aen den „ Knecht van 't gilde, die fijne vafte „ ende feeckere woonplaetfe fal houden „ in een huys , gelegen ih , ofte om„ trent het midden vaii defe Stadt, al„ waer die van den Gerechte het felve „ naer defen fullen goet-vinden te or~ ,j donneten. II. „ Een yder een (Poorter ofte „ Poorterfche defer ftede zijnde) werdt „ toegelaten (foo nu, als naer defen) in „ 't voorfz gilde te mogert inbrengen „ foodanigh aéntal van Mantels, als hy „ goet ende raedtfaem vinden fal ; be- houdelick dat een derde part van de „ ingebragte Mantels fullen moeten „ waerdigh zijii yder ten minften fes- en-dertigh guldens, ende de twee „ verdere derdeparten yder ten minften „ vijf-en-twintigh guldens. III. „ Die van het Gilde fullen niec „ vermogen van yder Verhuyrde man„ tel meerder huyr te eyffchen , ofte „ genieten, dan eens fes ftuyvers, daer „ van het Weeshuys fal trecken eene ,, ftuyver, ende het jegenwoordige „ Gilde, tot verval van de laften die fy „ dragen moeten, foo over het aenkoo„ pen van Mantels, Huyshuyr, beloo,s ninge van den Knecht van 't gilde, „ als anders, eertc ftüyver Vier pennin„ ghen, ende fullen de refteerende drie „ ftuyvers twaelf penninghen verdeelt „ werden onder de gildebroeders, naer „ proportie van 't Capitael , daer op „ yders ingëbragté Mantels fullen zijn getauxeert. IV. „ Ende ten eynde de Mantels in behoorlicke ftant mogen werden onderhouden , fullen defelve jaerlijcks " by den Deecken ende Hooft-luyden van 't Kleermakers gilde gevifiteert, „ ,ende bevonden werdende minder waer„ digh te wefen dan vijf-en-twintigh „ gulden, af-gekeurt werden. V. , Den Deecken ende Hooft-luyj den fullen naer verloop van vier weecken, aen den Regenten van 't Wees- B b b b b b b „ huys  ï lol B E S C H R Y V I N G huys gehouden zijn "t'clckéns over te . „ brengen een pertinente ftaet van alle , 3, Mantels , binnen defelve vier weec3, kenverhuyrt: midtsgaders eene ftuy3, ver van yder verhuyrde Mantel, ten behouve van 't Weeshuys , by die 3, van den Gerechte , tot fubfidie van „ dien, fpecialick afgeiproken ende ge- deftineert. VI. ,, De voorfeyde Deecken ende 3, Hooft-luyden hallen naer verloop van 3, gelijcke vier weken, ten behouve van 3, den gemeene mede - participanten, in „ ''t voorfz gilde moeten doen beboor3, Ikke reeckeninge, ende uytkeeringe 3, van het fuyver Provenu van de ver3, huyrde Mantels, met pertinente aen3, wijfinge , op wiens Begraeffenifle , 3, en hoe veel Mantels op yder der fel3, ver fullen zijn uytgebraght, ofte ver„ huyrt. VII. „ Alk Weduwen , en Kinde3, ren van eenige gilde - broeders, wert 3, vry gelaten in 't gilde, ofte te conti-' mieren , ofte het felve te verlaten, ,, ende daer van af te gaen . naer hert „ felfs goet ende raetfaem fal duncken; 3, ende't felfde gilde verlatende, fullen „ uyt de gemeyne beurfe trecken, fob ,, veel, en niet meerder, dan hare man3, tels, ten tijde defelfde in 't gilde zijn 3, ingebraght, getauxeert en waerdigh ii geoordeelt fullen zijn. VIII- „ Den Knecht, die in het je- genwoordige gilde fal werden ghe3, bruyekt, fal tot fecuriteyt van dc 3, geene, die hare mantels in het voorfz gilde fullen hebben ingebraght, moe3, tenborge ftellen ter fomme van twaelf ,, hondert guldens, ende defelve Borgh3, tochte aen handen , ende ten genou- gen van den Deecken ende Hooft3,. luyden jaerlicks vernieuwen. IX. „ Den felven Knecht fal moeten « houden pertinent Regifter , en aen3, teyekeninge van alle mantels, met ver3, klaringhe, tot wat prijs defelfde zijn getauxeert, wanneer, en by wie defelfde in't gilde fullen zijn ingebraght, 3, ende daer van t'ekkens kenniffe ge- 3, ven, 't fy aen den Deecken, ofte wel by desfelfs af - wefen aen een van den 3, Hooft - luyden , tot der felfder na- 1 richtinge. X. ,i Gelijck hy mede kenniffe fal ' móeten hebben van het naeyen, ftop,, pen, en persfen van mantels, ende alle defelve mantels moeten uytbrenj> gen, t'huys halen, fchoonmaecken, 5» ca reynigben , oock persfen, naeyen , én ftoppen: ófte felfs, ofte door een , foodanigh ander perfoon doen uytbren, gen , ende onderhouden , als hy tot , fijnen particulieren kofte daer toe , goetvinden fal te willen gebruyeken. XI. ,, Ende lal daer voorens genie, ten foodanige belooninge, als met den ,, Deecken ende Hooft-luyden daer „ over fal kunnen verdragen ; ofte by ,, faute van verdragh foodanighe andere, ,,' als Schepenemeefteren inder tijdt irt ,, redelijckheyt fullen bevinden te be,, hooren. XII. ,, Die vande Gerechte fullerl 3 Jaerlicx op de verkiefinge vande fmali, le dienften (tot beleyt van de boven„ ftaende Ordonnantiën , ende om de„ felve in goede geregeltheyt te onder„ houden) verhielen een Deecken, en„ de twee Hooft - luyden, die t'ekkens „ ver-eetplicht fullen werden als naer „ gewoonten ; en fulex tot noch toe „ (omtrent andere gildens) gebruyeke,, lick is geweeft. X' II. ,, Den Deecken ende Hooft„ Uiyden fullen jaerlicx , binnen veer„ tien dagen, naer dat defelve van ha„ ren dienft fullen af - gegaen zijn, voor „ Schepenemeefteren, inder tijdt reec„ keninghe doen , ende het overfchot s, van dien , verftrecken daer hen luy3, den by der felver geordonneert fal „ werden. 3, Aldus gedaen énde gearrefteert b^ ,, die van den Gerechte der Stadt „ Leyden, op den xviijeu. De„ cember anno 1670. ende ten fel„ ven dage, in jegenwoordigheyt „ van den Schout, Burgemeefte,, ren ende Schepenen, naer voor„ gaende Kloeken - geflagh , ter „ Poeye van 't Raedt-huys, voor „ den Volcke afgelefen „ By my F. Meerman; Naar de onder my beruftende GildenOrdonnantie , by Die Dan den Gerechte der Stad Leyden gearrefieerd. Schoon nu deeze Ordonnantie allezins recdelyk en billyk zy, zoo hebben echter eenige baatzoekende' menfehen onderftaan, daartegen, en wel. voornaamiyk tegen het eerfte Artikel van dezelve, te handelen en zich, in ftijte, met het verhuuren van Rouwmantelen optehouden, tot merklyk naadeel der geenen t die hun aandeel in dit GiWe hebben  dér STAD LEYDEN. nop teda en, tea kofte van hunne eigene beurzen, voor hec onderhoud deezer Roüwmantclen geltaadiglyk moeten zorgen j cn ook tot geen geringe ichaadc der arme Weezen: aan welke overtreeding zich dan wel meeftendeels fommige Oude - Klcerverkoopers of zoo genaamde Uitdraagers fchuldig maakten, wanneer zy, onder voorwendzel, van hunnen koophandel daarmeede te dry ven, een grooten voorraad van zoodaanige Rouwmantelen in hunne huizen houden en dus dezelven verhuuren'; waarom dan ook de gefaamlyke Leden van dit Gilde , beneevens de Meefters en Regenten van dit arme"Weeshuis, zich daarover aan de Ed. Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte hebben beklaagd en dieswegens van hunne Ed. Groot Achtb. eenige naadere voorziening verzocht , 't welke vervolgens op den 4. Oétober van den jaare ij6f. aan deeze Verzoekeren is verleend geworden, gelyk uit het volgende ftuk te zien is. 5, Op de Requefte Geprefenteert 5, door de Geinterejfeerdens van 5, het Geoclroieerde Mantelver9, huurders Gilde , mitsgaders 5, de Meefteren en Regenten van 3> het Heylige Geeft ofte Arme „ Weeshuys binnen deeze Stad, fiond geappoflilleert. '* TT^VC van ^en ^ercgte dfer Stadt 5J JJ_J/ Leyden gezien en Geëxami„ neert hebbende de Requefte door de ,, Geintereffeerdens van het Geoctroy cer- de Mantelverhuurders Gilde, mitsga- ders de Meefteren Regenten van het „ Heylige Geeft ofte Arme Weeshuys ,, binnen deefe Stadt, aan haar Ed. „ Groot Agtb. geprefenteerd, hebben by renovatie en ampliatie van het eer„ fte Articul van dc provifioneele Or, donnantie op het verhuuren der Rouw5, mantels den 18. December 1Ó70 Ge„ arrefteert, goedgevonden en verftaan „ tc ftatueeren. „ Dat niemand alhier ter fteede zai r„ vermoogen te verhuuren ofte te huu„ ren eenige Rouwmantels buyten die, (1) Deeze CXXVIK Burgerlyke Keure van het laafte vernieuwde Keurboek der Stad Leyden, by de Ed. Achtb. Heeren Schout en Schepenen, met advis en goedvinden van de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren en Regeerderen deezer Stad, op den 6. Maart van "den jaare 165-8., gemaakt en gear- „ ofte van die van 't Geoclroieerde Man„ telverhuurders Gilde, op eene boete „ van Ses Gulden voor elke Mantel, „ welke de zodaanige 't zy op heeter „ daad, ofte by nader onderzoek zuilen „ bevonden werden verhuurd ofte ge- huurd te hebben , ofte daar toe' in hunne huyfen te houden, te verftaan „ dat dezelve boete zoo wel by den „ Verhuurder als Huurder in 't geheel „ zal worden betaald , mitsgaders op verbeurte van alle zoodanige voorge„ melde Mantels, zullende defelve boc„ te koomen ten behoeve van't H. Geeft; ofte Arme Weeshuys deezer Stad , „ ende de aangehaalde Mantels vervallen „ ten behoeve van 't gemelde Geoctroi„ eerde Mantelverhuurders Gilde. „ Ende nadien zommige Oude Kleer„ verkoopers ofte Uytdraagers , onder „ voorwendzel van hunne Negotie daar „ mede te dryven , een Magazyn van 5, zóódanige Rouwmantels ten hunnen „ huyfe houden, cn dezelve Verhuuren, „ dat tot voorkoming hier van dezelve „ Oude Kleerverkopers ofteUytdragers ,, gehouden zullen zyn wel ftiptelyk „ hier omtrent tc obferveeren de 127. „ Burgerlyke Keure deezer Stadt (1), en „ dus alle Rouwmantels welke zy onder „ de hand zouden moogen koopen, drie „ daagen Publyk ten toon te hangen, „ ende dat wyders dezelve Oude Kleer„ verkoopers ofte Uytdragers, indien „ dezelve eenige Rouwmantels komen „ te Verhuuren , verbeuren zullen ten „ behoeve van 't Arme Weeshuys de „ Sorrtmc van Twaalff Galden voor elke „ zoodanige bovengemelde Mantel; ge„' lyk ook in de boete van Twaalff Gul„ den gehouden zal zyn , die geene, ,, welke zoodanige Mantel van eene „ Oude Kleerverkoper ofte Uytdrager zal hebben gehuurd , ende dat wel „ voor de eerfte ryze, dat zodanige „ Oude Kleerverkoper ofte Uytdraager „ teegen deeze Ordonnantie zal hebben „ gecontravenieert, zullende zoodanige , ten tweedenmale daar teegen misdoen* ' de , op het tc kennen geeven van „ Deeken cn Hoofdluydcn van 't Man„ telverhuurders Gilde, en de Meefte* ren Regenten van 't Weeshuys voor,, noemt refteerd, vervat in zich de geheele verpHg» ting van zoodaanige perfoonen , dewelken zich met het koopen en verkoopen van oude kleederen, huisfieraaden en andere meubilaire goederen ophouden ; en wel onder deezen titel: Out-kleer- verkoopers en Vytdragers* Bb bb bb b s  iHö BE'SCMRYVING noemt boven de gemelde boete, voor „ fes Weeken werden geinterdiceert „ eenige Uytdragers Neeringe alhier ter „ Steede te doen. „ Ende ten einde deeze Ordonnantie ,, des te minder werde geëludeert, zo 5, werden by deezen , zoo die van 't ii Mantelverhuurders Gilde ofte hunne „ Knegt als de Meefteren Regenten van „ 't Weeshuys deezer Stadt, ofte der„ zeiver bedienden geauclorifeert de ca„ lange en aanhaalinge der Mantels, tee„ gens deeze Ordonnantie Verhuurd ,, wordende të doen j wordende boven ,, dien het voornoemde Gilde ende Mee„ fteren Regenten van 't Weeshuys al- hier gemek , geau&orifecrt , omme 3, met adfiftentie van eene Stads Bode „ met de Roede zoodanige Mantels uyt ,, het Huys van die geenen te haaien, „ en de boeten van de zulken te innen, „ welke zy op goede ( en in cas van op„ politie, een regtelyk onderibek kun„ nende lyden? gronden bewyfen kun- lien dat tcepen deeze Oraonnantie „ weegens 't Verhuuren van Rouwmantels komen te pecceeren. Auctori„ feerende wyders het gemelde Gilde, 33 ende Meefteren Regenten voornoemd, 3, ómme dezelve Ampliatie en Renovajy tie ter gewoner plaatfe, en ten allen J3 tyden wanneer zy zulks nodig vinden J} te doen aanplakken. f} Actum den 4. Oer ober ij6f2 „ My Jegenwoordigh Ysbrand van Dam. Naar de gedrukte Apoftille van Die •van den Gerechte der Stad Leyden. Nog is by hun Ed. Groot Achtb., ih aanmerking van den hoogen nood van dit Arme Weeshuis,op den 31. December van dat zelfde jaar 1670., tot onderrfteuning der arme Weezen, goedgevonden eene zeer maatige belafting te leggen op die geenen,dewelken, by de plegtigc voltrekking van hunne huwelyken, het 2y binnen deeze Stad, het zy buiten dezelve 3 zich van eenig Rytuig , of varf een Speelfchuit, Wilden bedienen ; en wyders op den 9. Augufty van den jaare 1696. ontrent deeze belafting nog eene nieuwere en klaardere fchikking tc maaken en als eene vaftgeftelde Wet openlyk voor dc goede Gemeente afteleezen, niet de volgende woorden : " lT1Ve van ^e Geregte der Stadt Ley33 iLi? den, nader geéxamineert hebM bende öe Ordonnantie, raecken.de die „ geene , die binnen off buyten dele ,, Stadt komen te Trouwen , op den „ 3 iften December 1670. tot fubventie „ van het Arme Weeshuys alhier gear,, refteert , hebben goedgevonden de „ felve Ordonnantie te ampliecren, en„ de nieuwelijcks ter neder te ftclbn als „ volgt: „ Die van dc Geregte der Stad Ley,, den, hare gedagten aller wegen heb- bende laten gaan , tot uytvindiHge „ van nodige middelen , om te fubve- nieeren den bekende noodt van het s, Arme Weeshuys binnen defer Stede, ,v hebben goedrgevonden ende geordon3, neert, gelijk defelve goedvinden ende 3, ordonneeren by defen , dat van nu „ voortaen alle die met eenig Rytuyg „ binnen defe Stadt te Trouwen fullen „ rijden,^ over yder Rytuyg, van de„ welcke defelve als dan vooriïen, ge„ volgt ende gedient fullen zijn , ten „ behoeve van het voorfz. Arme Wees„ huys fullen betalen twaelf Guldens, ,, cnOc die Buyten dc Stadt komen te U Trouwen voor yder Rytuyg vijf Gul33 dens, fullendc by die geene, die met „ een Speel-Schuytje of eenig Vaertuyg ,, binnen of buyten defe Stad te Trou3, wen varen, betaelt moeten werden „ twee guldens tien ftuyvers. jS Aldus geamplieert , éndé gearre„ fteert by die vande Geregte der „ Stadt Leyden, op den negenden ., Augufti Anno 1696. ende naar „ voorgaande klockegeflag ter |, poeye van 't Raadhuys ten over„ flaan van den Schout, Burge3, meefteren, ende Schepenen ten „ felven dage voor den Volckc afgeleefen, Bymy J. van Groenendyck; Naar de gedrukte , vernieuwde en vermeerderde , Ordonnantie , by Die van den Geréchte der Stad Leyden gearreftcerd. Ên is vervolgens, op den 20. December des jaars 1764. , door hunne Ed. Groot Achtb. deeze geringe belafting nog naader bepaald, en daarenbooven, alleen ten voordeele van dit Arme Weeshuis , het welke, door de alhier tegenwoordiglyk meeftal in gebruik zynde wyze van de plegtigheden der openbaare Huwelyksvoltrekkingen in alle mooglyke ftilteen Zonder eenige uiterlyke pracht, tegen de gewoonte onzer braave Voor- zaa-  der STAD LEYDEN. Im zaaten, te laaten gefchieden, althans een geduurigen groot verlies van zyne inkoomften, uit dit voorheen ingeftelde Middel anderzins genooten wordende, ondervindt, nog eene kleinere belafting ingevoerd op zoodaanige Huwelyken, dewelken, met voorgaande toeftemming van hunne Ed. Groot Achtb., op buitengewoone tyden of uuren worden voltrokken, als uit dit volgende woordelyke Befluit van hunne Ed. Groot Achtb. kan gezien worden: 5» "jTlyc van <*en Geregte der Stad „ J|_J/ Leyden , nader gecxamineert „ hebbende de Ordonnantie , rakende „ die geenen die binnen of buyten deefe „ Stad komen te trouwen, op den ji. „ December 1670. en Ampliatie van „ dien van den p. Auguftus iö>6. tot „ fubventic van het Arme Weeshuis binnen deefe Stad gearre fleert, heb- „ ben goetgevonden de gemelde Or„ donnantien op nieuws te Ampliëercn „ als volgt: „ Die van den Geregte der Stad 3, Leyden, hebben tot uytvinding van nodige Middelen om te fubvenieeren „ de bekende noodt van het Arme Wees- huys binnen deefe Stad , goetgevon„ den engeftatueert, gelyk dezelve goet3, vinden en ftatueeren by defen , dat 1 3, van nu Voortaan alle die geenen, wel- ke met eenig Rytuig binnen deeze 9, Stad te Trouwen zullen ryden, ofte , p, met hetfelve van daar komen , over „ yder Rytuig van dewelke dezelve als ] 3, dan voorzien, gevolgt en gedient zul- ! „ len zyn, ten behoeve van het voor- j „ fchreevc Arme Weeshuis zullen bc- , „ taaien Twaalff Gulden, ende die buy- . 3, ten de Stad met Rytuig komen te \ „ Trouwen, ofte met het zelve van . 3, daar komen, voor ieder zodanig Ry- \ 3, tuig Vyff Gulden ; zullende by die , „ geenen die met een Speelfchuitje of , ,, eenig Vaartuig binnen of buiten defe J} Stad te Trouwen varen, of daar mee- ' „ de tc rug komen betaalt moeten wer- 3 3, den Twee Gulden Tien Stuivers. „ En hebben die van den Geregte ' „ voornoemt vervolgens nog goetgevon- ' den en Geftatueert, dat voortaan alle ' 9J die geenen, welke Confent bekomen ' 3, hebben om op een Extraordinaire Tyd ( „ of Vur, 't zy in de Publycque Ker- „ ken of op het Raadhuis defer Steede ^ j, te mogen werden Getrouwt, boven c „ en behalven 't gunt daar voor ten be- | „ hoeve van defe Stad Wert betaalt , r „ insgelyks ten behoeve van het voor- v „ noemde Arme Weeshuis ter Secreta„ rye defer Steede zullen moeten vol„ doen en betalen een Somma van Vyff „ Gulden. „ Aldus .Geamplieert ende Gearre„ fteert by die van den Geregte „ der Stad Leyden , op den 20. ,, December 1764. ende op den ,, 22. daar aan volgende van de Poye „ van 't Raadhuys afgelefen. „ By my Ysbrand van Dam. Naar de, naader vernieuwde en vermeerderde , gedrukte Ordonnantie van Die van den Gerechte der Stad Leyden. En nog meerdere blyken van de goede zorg deezer Ed. Groot Achtb Magiftraat, tot vermeerdering der inkoomften van dit arme Weeshuis, zyn te vinden , zoo in eenige andere fchikkingen op len gezegden ; r. December van 't voorgemelde jaar 1670. ten nutte van dit Gefticht gemaakt,als ook in het, tevens tot bewaaring van alle goede orde in deeze Stad dienende , Befluit by hunne Ed. Uroot Achtb. op dien zelfden dag genoonen, en eenige veranderingen en vermeerleringen van het derde Hoofddeel der _iXXXVIHe. Burgerlyke Keure deezer >tad, voerende tot opfchrift: Keure op le Gebuerten: behelzende. Want, wanleer in het voornoemde Hoofddeel der rezegde Keure was beraamd , dat de , H ooven , Maeltijden , ofte Tecrin, gen, tot koften van de gemeyne Ge, buerten, niet en fullen mogen wer, den aengeftelt, fonder voorgaende , confent van de Burgermeefteren defer , Stede, de welcke naer gelegentheyt , ende conftitutie van de tijden ende , van de Gebuerten , de voornoemde , Buer-hooven toeftaen, ofte uytftel, len fullen. Ende by-aldien yemant , tegen 'tgene voorfz. ftaet, quame te doen,ofte yets by de handt te nemen , ende fulex 't voorfz. geboth te overtreden, de felfde fd daer over by Die , van de Gerechte arbitralijcken naer gelegentheyt van dc faecken werden gecorrigeert:" zoo hebben hun Ed. broot Achtb. ten gezegden dage goedevonden ontrent dit Buurhooven eenie naadere bepaalingen te maaken en te e veelen, dat, in 't vervolg van tyd , aan 2 Heeren Burgemeefteren, eer dat by unne Ed. Groot Achtb. in het HooVen an een Gebuurte zal Worden bewilligd ? Bb bb bbb 3 rooet  ¥in . EE3CHRYVING moet worden overgekeverd een juifte ftaat van alle de penningen, dewelken bereids in de gemeene beurze van de Gebuurte worden gevonden of* dog by ïnzaaroelinc in dezelve moeten inkoomen, fetéékend door den Heer van die Gemirte en door zyne Raaden, en dat, indk n men mogte ontdekken , dat de opgaave dier penningen verkeerdelyk of . kwaalyk was gedaan , denzelven Heer en zyne Raaden, ieder den opgemelden ftaat onderteekend hebbende, zullen worden geftraft met eene boete van vyfentwintig gulden, ten behoeve van dit Arme Weeshuis, dat wyders door die Gebuurte , aan dewelke het Hooven door de Heeren Burgemeefteren -wordt vergund, moet worden overgegeeven een gerecht zesde gedeelte van alle de penningen , die, als in de beurze der Gebuurte zynde , op den gemelden ftaat zyn uitgedrukt, om te ftrekkeil tot eene gifte aan dit arme Weeshuis, in erkentenis van deeze by hunne Ed. Groot Achtb. verleende toeftemming, dewelke niet langer zal worden verleend, dan alleenlyk voor den tyd van twee dagen, en dat by die Gebuurte,door dewelke dien tyd mogte worden overtreeden , tot eene boete aan dit zelfde Weeshuis zal moeten worden betaald eene fomme van vyftig gulden , terwyl hun Ed. Groot Achtb., tot voorkooming van alle overtreedingen tegen het opgemelde derde Hoofddeel deezer LXXXVIIR Burgerlyke Keure, by dit genoemde Befluit aan alle de Gebuurten al verder hebben verbooden , eenige Maaltyden buiten deeze Stad, op koften van de Gebuurten, 't zy voor, 't zy naa het tocgéftemde Buurhooven , te houden , op eene boete van vyftig gulden, al meede ten behoeve van dit zelfde Arme Weeshuis by die Gebuurte te verbeuren; zoo als dit alles ten naaukeurigften is bepaald in de hier volgende s> Ampliatie van het Derde Arti„ cul van de Keuren op de Ge3, buyrten. J? IPVe van de Gerechte der Stadt n J]_JJ Leyden , ghehoort hebbende „ het rapport ende advys van derfelver „ Commiffariflen , naer ingenomen be„ richt van de Meefteren ende Regen„ ten van 't arme Wefenhuys binnen »> defer Stede, ghebefoigneert hebbende j» °t? den ftaet van de jaerlixe Laften it enue voordeelen van 't felve Godts- „ huys, ende vervolgens tot uytvindin„ ge van bequame Middelen, omme de „ laften die de innekomften van 't felve ,, Huys jaerlycx verre komen te fur„ monteeren te kunnen draegen , heb-' „ ben omme tot een behulp - middel ne„ vens andere op huyden ten voordeele van 't voornoemde Godtshuys op een „ preuve beraemt te konnen dienen, by „ provifie goet ghevonden byforme van ,, Ampliatie van het derde ArtyckuJ, „ van de Keure op de Gebuyrten, „ fpreeckende van het Hoven van de„ felve, te keuren ende te ftatucren, dat ,, in toekomende alvoorens eenigh con„ fent te verkenen aen de refpeócive Ge„ buyrten binnen defer Stede om te mo5? gen Hoven, aen handen van de Bur,, germeefteren overgebracht fal moeten „ werden , een Cedulic geteyckent by „ den Heer ende fyne Raden, behelfen„ de de fomme van 't geit dat bereets „ in Kaffe is, of by verfamelinghe in de ,, gemeene Beursfe van de Gebuyrte zal „ komen, op een boete van vyff-en„ twintigh guldens, teil behouve van ,, 't Weeshuys voornoemt, wanneer „ bevonden wert het, felve gek anders ,, of qualyck by de voorfz". Cedulle op- gegeven te zyn, te verbeuren by den ,,'ghernelten Heer ende fyne Raden, ,, yder die defelve Cedulle fal hebben onderteyekent, ende dat als dan een „ gerecht fefte - paert van de fomme inde „ meergemelte Cedulle gcëxprelfeert, „ ten behouve van 't Weeshuys fal „ moeten betaelt ^werden, voor 't con„ fent om te moghen Hoven, 't welck ,, by Burgemeefteren niet langer ver,, leent fal werden , als voor den tydt „ van twee dagen, op een boete van ,, vyftigh guldens , by de refpeétive Ghebuyrten defen overtredende, ten „ behouve van 't voorfz". Godtshuys te „ verbeuren. Ende ten eynde defe niet „ Werde geiliudcert, dat gene Gebuyr- ten voor ofte naer het Hoven eenighe „ Maeltyden tot koften van defelve Ge,, buyrten , buyten defer Stede fullen 3, mogen te houden op ghelycke boete „ van vyftigh guldens, te appliceereri „ als vooren. (Onder ftaat) „ Aldus gedaen ende gearrefteert by „ die van de Gherechte der Stadt „ Leyden op den een - en - deftigh,, ften December Anno i<*7°'■ ende „ naer voorgaende Kkckengeflagh.  der STAD LEYDEN. ,„» ?, ter Poeye van 't Raedthuys tei s, felven dage voor den Volcke af 3, ge lefen. (Laager ft dat) By my (En is geteekend') J. van Groenendyck Naar de Origineele Ampliatie , beruftende ander de Archiven van hei Arme Weeshuis deezer StadLeyden En hebben de Ed. Groot Achtb. HeeTCti Die van den Gerechte deezer Stad niet alleenly k aldus hunne zorg uitgebreid óver het geene konde ftrekken tot vermeerdering der inkoomften van dit Weeshuis, maar ook tevens, met een loflyIcen iever, over al het geene eenigzins mogte dienen tot bewaaring der goede orde en voortplanting van den Chriftelyken Godsdienft , zoo als die in de Gedeformeerde Kerken deezer Landen is aangenoomen en geleerd wordt, ontrent de plaats hebbende onderwyzingen der kinderen, zoo wel in dit Heylige^Geefthuis of Arme Weeshuis, als in het Arjme Kinder- of Houwhuis. Alle de voor handen zynde bewyzen , deezen aangaande, bytebrengen, oordeele ik geheel onnoodig j maar meene, dat het allezins genoeg zal zyn, met alhier aanteteekenen, dat by hunne Ed. Groot Achtb. in den jaare 17 j 3. js goedgevonden, dat geene perfoonen , die tot Meeilers van de gemelde Armhuizen worden aangefteld, in hunnen dienft zullen moogen treeden, ten zy dezelven alvoorens zyn onderzocht geworden en zich aan de Kerkelyke Orde hebben onderworpen, gelyk te zien is uit de volgende 3, Ampliatie op de Ordonnantie van 3, bet Schoolmeefters Gild binnen „ der Stad Leyden. 3, TTVe van den Geregte der StadLey33 JIJ' ^en hebben (op feekcre Reque3, fte) by defen aan de Supplianten gea, confenteert, en toegeftaan, datvoor3, taan niemand alhier ter Stede, iz\ „ vermogen enige inft.rucf.ie te geven in 9, 't rekenen of boekhouden, ten fy de felve alvorens zulks by Requefte zal „ hebben verfogt, het examen uytge9, ftaan, de Kerkelyke ordre aangenoo9, men, het regt van 't Gilde voldaan, 3> den Oirkondspenning jaarlyfcx tebe- 1 5, talen, conform de Ordonnantie op 't • „ ftuk van't Schoolhouden geëinanttTt. ■ ,, Ten Tweden; Dat mede niemand 35 van nu of aan , van de Nederduytfe „ Wees- of Armhuis Meefteren zig tot ,» 't waarnemen van fyn beroep fal bege„ ven ,voor en aleer hy fulcX by reque,, fte zal hebben verfogt, even als de „ Wale Armen Meefteren, dat uytdruk- • ■>•> 'cebrk in de Ampliatie van den zf. 3, Aug. 1707. is geftipuleert, als voren , ,, gèzegt, Examen uytgeftaan, de Ker„ kelyke ordre aangenomen , 't Gilde 5, voldaan,en voorts gehouden fyn Zulks ,, als een Schryvmeefter jaarlyks te on„ derhouden. . 33 Adum defen 'li. Febr. 1733. (Laager ft ond) „ My jegenwoordig (En was geteekend) D. v. Royen. Geëxtraheerd uit een Regifter van het Arme Weeshuis der Stad Lcvden, pag. 4. , in welk Regifter verfcheide ftukken , raakende dit Weeshuis . voorden gevonden. Wanneer nu de nieuwlyks aangenoomen wordende Meefters van deeze opgemelde Armhuizen door dit aldus by Die van den Gerechte goedgevondene gehouden waren, alle de onkoften van het Gilde der Schoolmeefteren te voldoen en aan het zelve Gilde nog daarenbooven jaarlyks de oirkondspenning, tot onderhoud van dat Gilde,tebetaalcn,van welken laft deeze Meefters te vooren by een Befluit van deEd. Groot Achtb Heeren Burgemeefteren cn Regeerderen, genoomen op den tt. July van den jaare 1730., in aanmerking van derzelver zwaare en moeilyke onderwyzingen én daarvoor toegelegde geringe belooningen, waren vrygefteld geworden, zoo hebben de Heeren Regenten van beide deeze Godshuizen raadzaam geoordeeld,dit nieuwe bezwaar, als wel ligtlyk tegen het oogmerk van hunne Ed. Groot Achtb., op verkeerde onderrichtingen, alhier zynde ingevloeid , aan de welgemelde Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren en Regeerderen deezer Stad naader onder het oog te moeten brengen, en, naardien deeze by Die van den Gerechte goedgevondene belafting allezins naadeelig voor hunne Armhuizen zeiven was, van hunne Ed.  li H B E S C 11 R Y V I N G Ed. Groot Achtt*. tc verzoeken , dat hunne Ed. Groot Achtb. , in gevolge van het voorgemelde Befluit van den jaare 1730., de by hen in 't vervolg van tyd aangefteld wordende Meefters deezer Armhuizen van deezen nieuwlyks ingevoerden laft, alleenlyk dienende tot eene onnoodige vermeerdering der inkoomften van dit Schoolmeefters - Gilde, wederom geliefden te ontheffen; aan 't welke dan ook, ten genoegen van de welgemelde Heeren Regenten deezer Godshuizen, door een naader gunftig Befluit van hunne Ed. Groot Achtb. is beantwoord geworden , mits dezelve Meefters nochtans zouden blyven verpligt de Kerkelyke Orde te onderteekenen, met belofte , zich j naar deszelfs inhoud , voor zoo veel zulks hen aangaat, in alles te zullen gedraagen : als blykt uit het alhier ingelafchtc ,, Extrdft uyt het Notulboek, ge,, houden op de Kamer van de „ Heeren Burgemeefteren, den 21™. Maart 1735. ,, "TTs aan die van het Schoolmeefters ,, Jj_ Gilde aangefegt, dat by refolutie „ van Burgemeefteren van den 2ie.Ju,, ]y 1730. de Meefters van het Wees«, en Armkinderhuys zynde geëximeert „ Van het voorfz. Gilde,althans nog ge3J perfifteert wierd by het voorfz. Senti3, ment, fonder dat daar tegens foude opereren het Appöintement op haar onlangs geprxfenteert requeft, mits egter 3, dat de voorfz. Meefters niemand buy,, ten 't huys fullen mogen leeren, als met ,, lubmiflie van het Gilde, ende is op ,, gifteren by de Regenten der voorfz. ,, Godshuyfen aangenomen der felver 3, Meefters tc fullen doen onderteekenen 3, ende aannemen de Kerkelyke Ordon,, nanticn. (Onder ftond) j, Accordeert met het voorfz. Notul„ boek. (Was geteekend) D. v. Royen. Geëxtraheerd uit het opgemelde Regifter -van het Arme Weeshuis der Stad Leyden, op de gezegde pag. 4. Gelyk nu de Magiftraat deezer Stad ten allen tyde met de uiterfte zorg het Welzyn van dit Arme Weeshuis, door het Hier booven op Bladz:. x9* —'93' geeven van veele, het nut en voordeel der arme Weezen alleen bebogende en tot een zeer klein bezwaar der goede Burgery ftrekkende , hedzaame bevelen , heeft in acht genoomen, als uit de weinige, Zoo door den Heere van Mieris (1), als door my bygebragte voorbeelden, waarby (des noodig) nog een zeer groot getal zoude konnen worden gevoegd, duidelyk is te zien; zoo hebben insgelyks de Heeren Meefters en Regenten van dit Gefticht geftaadiglyk zich met allen iever toegelegd, om door goede en voorzigtige fchikkingen het heil deezer aari hunne zorg toebetrouwde behoeftige Weezen te bevorderen, waarvan dart ook , voor zeer weinige jaaren, een nieuw, merkwaardig en altoos fpreekend bewys is aan den dag gelegd , wanneer men in dit Huis eene bekwaame en afgezonderde geleegenheid heeft gemaakt, om zelfs de allerjongfte Weezen, dewelken men voortyds gewoonlyk buiten het Huis by zoo genaamde Minnen befteedde, door daar toe aangeftelde Vrouwen , aldaar, en dus binnen in dit Huis en onder het toezigt van den Binnenvader en Binnenmoeder, te laaten oppaffen en opkweeken, waardoor op de zorgvuldige opvoeding en behoorlyke reiniging van deeze teedere wichten thans veel beeter kan worden gelet, dan wel in voorige dagen. En, wanneer nu deeze Meefters en Regenten in hunne waakzaamheid , om de zeer zwaare laften van deeze zoo groote en hoogftnoodzaaklyke huishouding goedr.emaaken,en in hunne bezorging van het welzyn en voordeel van deeze arme Weezen, door al te fchraapzuchtige menfehen,die, zich weinig bekreunende over deeze, door het verlies hunner Ouderen ongelukkig gewordene, Kinderen , alleenlyk trachten voor zich eenigen winft te bejaagen, worden gedwarsboomd, zyn dezelven gewoon hunne toevlucht te neemen tot den Magiftraat deezer Stad, onder wiens opperfte toezigt deeze arme Weezen worden beftierd en opgevoed, om van hunne Ed. Groot Achtb. de noodige befcherming, hulp en by ftand, in de gedaane verongelykingen, te verzoeken, waarvan een verfch bewys kan ftrekken het verzoekfehrift, door deeze Meefteren en Regenten, en door de Meefteren en Regenten van het Arme Kinderhuis binnen deeze Stad, dewelken, als een zelfde oogmerk hebbende, zich met deezen hadden gevoegd, aan hunne Ed. Groot Achtb - in dcc  oer STAD LEYDEN. 1IIJ? den jaare 1766. ingeleeverd , ten einde van de onbillyke afperszingen der Hoofdmannen van eenige Gilden voor altoos bevryd te blyven, en waarop by hunne Ed. Groot Achtb. op den 28. July van 't gezegde jaar 1766. , ter beteugeling van zulke, door eene fchandelyke inhaaligheid uitgedachte en het arme Weeshuis grootlyks bezwaarende, kwellingen, is gegeeven dit naadruklyk 3, Appoin&ement op den Requefte van de Meefteren Regenten „ van het-Heilige Geeft ofte Ar,, me Weeshuis , ende van het 3, Arme Kinderhuis binnen Ley,, den. 0- sj T^Ve van den Geregte der StadLey)■> JLJ' den , hebben by deezen , teh vciioeke van de Supplianten, by de ,, neven ftaande Requefte gedaan, goed3, gevonden te ördohneeren : „ Dat van nu voortaan by geen Gilde ,, hoegenaamd eenig Gildegeld , 't zy „ by de infchryving ofte geduurende de „ Leerjaaren , nog ook eenig geld of 3, falaris by het doen van eene proef zal „ mogen werden geëifcht van Kinderen I „ in het H. Geeft ofte Arme Weeshuys, 3, ofte in het Arme Kinderhuys binnen ' deeze Stadt opgevoed werdende, en ,, welken by eene Werkbaas alhier ter \ a, Steede hun Ambacht leeren of geleerd „ hebben. En voorts, dat de Werk- j baazen insgelyks niet zullen gehouden ( 3, zyn iets van het voornoemde , voor ( „ zodaanige hunne Knegten te betaalen ^ „ ofte te bekoftigen. £ 9, Aclum den 18. July ïj66. { (Onder ftaat) t „ My Jegenwoordig 2 É (En is geteekend) 2 ■y Ysbrand van Dam. d Naar bet Origineele Appoinftement, « beruftende onder de Arcbiven -van g bet Arme IVeeshftis der Stad L eyden. j\ (O Dit Oftroy heeft de Heer van Mie- 2 fis, hier booven op Bladz. 192. en 193., in ]\ dit werk reeds ingelafcht. ' h (2j De Heer van Mieris van dit groote ie Voorrecht, hier booven op Bladz. 193., al- gj ieeniyk ter loops hebbende gewag gemaakt, ft En , gelyk als het Octroy door hunne Ed. Groot Moog. op den zo. December van den jaare 1671. aan de Regeering deezer Stad, op haar verzoek, gunftiglyk verleend , om, tot onderftand der Meefteren en Regenten van het arme Weeshuis en der Aalmoesfenieren , te moogen heffen den tachtigften penning van de binnen de muuren deezer Stad verkoft wordende onroerende goederen (1), geene geringe blyken van de getrouwe zorg, niet alleen door den Magiftraat, maar zelfs Ndoor 's Lands Souveraine Overheid , voor hunne oude en jonge behoeftige ingezeetenen geduuriglyk gedraagen wordende, opleevert; zoo ftraalc ook de waakzaamheid van de hoogftgemelde Souveraine Staaten, om te verhoeden , dat de Opzieners van alle hunne behoeftige Ingezeetenen, zoo wel in de Steeden,'als ten platten Lande, niet ongelukkiglyk in eenige fchaade zobden konnen vallen , niet minder door in het zoo gunftige Befluit, waarby door hunne Ed. Groot Moog. aan alle deeze Opzieneren een aanmerklyk Voorrecht booven alle andere Ingezeetenen is gefchonken en dezelven zyn ontheeven Van zoo-; iaanige laften, aan dewelken zy andersins, volgens de allezins billyke regelen j&n het Befchreeven Recht, waren verjonden. Dit groote Voorrecht nu beiaat hier in,dat de Regenten der Weesniizen, de Diaconen der Gereformeerde [■verken, en de Aalmoefienieren der geneene Armen en der Huiszitten Armen, ioor geheel Holland en Weftfriesland , inder zeekere bepaalde Voorwaarden, ;eruftlyk zullen moogen aanvaarden lïe zoodaanige erfniffen, als aan de tVeezen en Armen by eenige Üiterfte Villen, hoe ook genaamd , worden beprooken, of ook, by verfterf, dezelve Veezen en Armen , naar het plaats vry pende verfterfrech t , aankoomen , onder dat dezelven gehouden zyn eeni;c fchulden, laften of borgtochten van oodaanige verftorvene en by hen aangeaarde Boedels, verder te voldoen, dan e züiverlyk naagelaatene goederen kon«n toereiken, zoo als uit dit hier volende Befluit van hunne Ed. Groot loog. te zien is (2). „ Re- ander de Refolutie van hunne Ed. Groot loog. meedetedeelen, heb ik gemeend, dat :t den Leezeren, welker meefien geene geegenheid hebben de Staats Refolutien te en, niet onaangenaam zal zyn, deezg R^ dutie alhier te vinden. Cc cc cc c  tnö B E S C 11 R Y V I N G 5, Refolutie van de Heeren Staten „ van Hollandt ende Wejlvriesj9 landt, waerby bepaeld wordt, dat de Regenten vande Weeshuyfen, Diaconen van de Ge5, reformeerde Religie, Aelmoes„ feniers van de gemeyne Ar3, «fêff Huys fitten , 3, W0£ de gemeene Armen ende Huysfitten, 5> fco wel binnen de Steden als ten plat. s, ten Lande, ten proffyte van de voorfz, „ Weeshuyfen ende Armen, de Erffe,, nisfen die haer by Teftament, Codi„ cil , ofte andere Difpofitien werden „ gemaeckt, of die oock by verfterff aen „ haer komen te devolveren , fullen „ mogen adieren ende aenvaerden, fon,3 der aen eenige fchulden, laften ofte „ Borghtochten verder gehouden of ver„ plicht te wefen , als de fuyvere Ëf~ „ feófen ende Goederen des Boedels me„ de-brengen ende konnen uytreyeken „ midts dat de voorfz. Regenten, Dia„ conen, en Aelmoesfeniers refpeftive, „ ten overflaen van Schepenen, fullen „ moeten maecken een Staet ende In3, ventaris van de Effecten, die op de 33 vooriz. Weeshuyfen of Armen door ,, de voorfz. fuccesfie komen te devol„ veren; ende dat daer van by aenfchry3, vinge kennisfe fal wérden gegeven aen „ de PrÉefidenten en Raden van den ,, Hoogen Rade en HoVe , om haer „ daer nae te Reguleren} Ende dat wy,, ders door de Heeren van de Ridder„ fchap, ende andere haer Edele Groot ,5 Mog. Gecommitteerden tot de faec,, ken van de Juftitie, met ende nevens 3, eenige Heeren Gecommitteerden uyt 3, den ghemeltcn Hove, naeder fal wer„ den overleyt ende overwogen mitsga„ ders de Vergaderinge van advife ge„ dient, of de voorfz. Conceslïe niet ,, foude konnen en behooren te werden „ ge - extendeert oock tot eenige andere s, ende hoedanige Godtshuyfen. ExtraB uit het Regifter der Refolittien van de Ed. Gr. Moog. Heere» Staaten van Holland en Weftfriesland; fub dato y. Maart 1680, Eu ■wordt meede re-bonden in het Groot Placaatb. Vol. 111. pag. 1421. En dus konnen ook, op die zelfde wyze uit krachte van het Befluit van hoogftgemelde hunne Ed. Groot Moog. vaa den iy. Maart van den jaare 1739., de Regenten van dit Arme Weeshuis, ten allen tyde , gebruik maaken van het recht, om van hunne onwillige fchuldenaaren de betaaling der verfchuldigde renten en thynfen, mitsgaders der pachten van Landerijen enhuuren van Huizen enBoerenwooningen, by parate executie te innen, naardien dit by zonder Voorrecht door hunne Ed. Groot Moog. aan alle Opzieneren en Regenten ofBezorgeren van openbaare Godshuizen, tot den Gereformeerden Godsdienft behoorende en onder de beheering van perfoonen,den zelden gods- dienft  der STAD LEYDEN. 1117 dienft toegedaan zynde, ftaande , is toegezegd geworden ,, als blykt uit het Volgende }, Extracl 'uit de Re/dutten van de „ II. Hren Staten van Holland „ en Weftvriesland in haar Ed. ,3 Gr. Mog. Vergadering geno„ men op Vry dag den 15'. Mey 5, IT^vHf Penfionaris Gillis heeft ter „ JLJ/ vergadering gerapporteert de „ confideratien en het advies van DHten 5, haar Ed. Gr. Mog, Gecommitteer3, den, hebbende ingevolge en tot vol3, doeninge van haar Ed. Gr. Mog. ap3, poinéfement commiffbriaal van 6. „ Maart laaftleden geëxamineert de re„ quefte van de Kerkmeefteren van de 3, Gereformeerde Kerken binnen de Stad 3, Gorinchem, als mede Diaconen van 3, de Gereformeerden Arme, mitsgaders de refpeclive Vaders enRegen„ ten van het Gafthuys, Weeshuys, 3, Manhuys , Vrouwenhuys en Peft3, huys, alle mede tot de gereformeerde b3 gefintheid behoorende, ert door ad3, miniftrateurs van defelve religie bei,, heert werdende, te kénnen gevende, 3, dat hunne refpective Rentmeefters van 9, alle immemoriale tyden hebben ge3, exerceert gehad het regt van parate 33 executie tot invordering van de Ren,, ten en Thynfen, mitsgaders de Pag3, ten van Landeryen en Huuren van 3, huyfen en boerewooningen de voor„ noemde refpective Godshuyfen jaar3, lyks competeerende, dat de executie 3, van dat regt ten reguarde van de „ voorn. Godshuyfen ook was van een 3, evidente nuttigheid en uitterfte noot„ faaklykheid, opdat defelve, welkers „ inkomen voornamentlyk beftaat in een „ aantal van kleyne en geringe rentjes en „ Thynfen, en pagtenwan de Lande„ ryen en huuren van huyfen en boere3, woningen, door de onwilligheid van CO Zie het Groot Placaatb. Vol. ii. pag> 2.>"2,i-25-26., alwaar het Placaet mande Staten van Hollandt, op de aflojfmge van Chijnfen, Erfpachten, fcrV. I» date den 27. sep. tember 165-8., gevonden wordt; in het Welke • hunne Ed. Groot Moog. duidelyk zeggen . Ende alfoo verfcheyden Steden, de Univerfiteyt tot Leyden, ende Godts-huyfen alomtne in onfe Steden ende Landen, mede verfcheyde ChijK~ fen, ïbijnfen, Erfpachten, Renten, fcrV. 0j> „ hare debiteuren niet telkens wierden „ ingewikkelt in continueele en veel„ vuldige procedures,en geëmbarafleert „ met de felve ordinario modo te moe„ ten inftrueeren, en vervolgen, en dat ,, boven dien niet duyfterlyk veronder„ ftelt werd in Haar Ed. Gr. Mog^ re„ folutievanden zje. Septemb. i6f 8.(1), ,, dat de Godshuyfen even als de Domai„ nen jouiffèeren van het regt van pa„ rate executie tot inningen van hare 7, fchulden en agterftallen , geconfide,, rcert, in defelve refolutie foo wel aan de Godshuyfen, als aan Haar Ed. Gr. „ Mog". Domeinen werd geconccdecrt ,, het regt van parate executie , felvs „ tot invordering van de boetens van „ verfuym van het overboeken van „ Chynfen, Thynfen , Erfhuuren &c. het welk na de gedagten van de Sup„ plianten felvs meerder is als het innen ,, van deugdelyke fchulden, dewyl nog3, tans de Godshuyfen niet nominatim „ in hcar Ed. Gr. Mog. refolutie van „ den 31. Maart iy88. (2), waar by „ onder anderen aan voornoemde do„ meinen het regt van parate executie is toegeftaan geworden, fyn gecom- prehendeert, nog ook het felve nader„ hand (foo veel fy Supplianten wee„ ten) aart de Godshuyfen door een „ fpeciale refolutie is vergunt gewör„ den, foo fyn de Supplianten bedugt, „ dat hét t' eeniger tyd foude kunnen ,, gebeuren , dat het felve règt in twyf,, fel wierd getrokken, óf felvs gecon,, tefteert door eenige onwillige debi„ teuren, weshalven de Supplianten tot Voorkominge van diergelyke difputen „ fig keef en tot haar Ed. Gr. Mogen„ dé, ootmoediglyk verfoekende, dat „ het Haar Ed. Groot Mogende behagen „ mogt de voorfchreeve Godshuyfen „ (voor foo veel des noods) te authori" ,, leeren , en te quaüficeeren om haar „ onwillige debiteuren tot het doen van „ betalinge paratelyk te mogen execu„ teeren, en daar van verkenen Oef rooy „ in forma j Waar op gedelibereert zyn- „ dc onderfcheyden Hyfotheecquen te vorderen hebben, Soo hebben Wy geconfenteert, willen ende confent eren by defen , dat alle defelve wede fullen gehouden vierden van een natuyr, beneficie ende obligatie te wefen, als de goederen hier boven genoemt , tot de voorfchreve onfe Comptoiren fpeaerende (2) Zie het Groot Placaatb. Vol, I. pag. Cc cc cc c 2, 1  sn§ BESCHRYVÏNG s, de is goedgevonden en verftaan de „ Supplianten te authorifceren en quali- ficeeren om haar onwillige debiteu„ ren tot het doen van betalinge van ver,3 fchuldigde renten, en Thynfen, mits„ gaders Pagten van Landeryen en huu„ ren van huyfen en boerewoningen, 5, de vóorfz". refpedtive Godshuyfen jaar„ lyks competeerende , paratelyk te mo„ gen executeeren , lullende hier var 3, behoorlyke brieven van Octroy ter 3, behoeven van de Supplianten gedepe- fcheert werden. „ En is wyders góedgevonden en verj, ftaan , dat dergelyke Octrooyen de; 3, verfogt fynde, fullen werden verleent „ aan alle andere Opfienders en Regen9, ten, of Beforgers van publicque Gods3, huyfen tot de gereformeerde religie 3, behoorende, en door adminiftrateurs ja van defelve religie beheert werdende. (Onder fiond) 93 Accordeert met de voorfz. refo,, lutie. " " :— -— _— U"e vinden in het Regifter der Refolutie» van de Ed. Groot Moog. Heeren Staaten van Holland en We/Ifriesland^ fub dato if. May 1739. Verder hebben hun Ed. Groot Moog. bp den 23. October van den-jaare 1733. dit Arme Weeshuis nog begunftigd jnet een by zonder Octroy, om, niet alleen , voor zich te moogen behouden alle Zoodaanige goederen, welken het zelve Huis reeds , voor den dag van dat Octroy, in gevolge der gebruikenj van oudsher alom in deezen Lande plaats gegreepen hebbende, naa zich genoomen had, als gekoomen van perfoonen in dit Weeshuis opgevoed en onderhouden ge- ( i ) Bladz. 193. en 194. Eh is dit Octroy gegrond op de Oude Rechten en Coftumen, dewelken' bereids voorheen overal door geheel Holland fteeds hebben plaats gegreepen , gelyk afteneèmen is uit de proceduuren, wel eerder voor den Ed. Hove van Holland ontftaan tuffchen de Gafthuismeefteren van het Ste Elizabeth's Gafthuis te Haarlem en de Naaftbeftaanden van Margriete Olferts dochter, dewelke in het zelve Gafthuis was onderhouden en overleeden, en op welkers achtergelaatene goederen deeze Naaftbeftaanden, als de eenige erfgenaamen ab inteftato van dezelve Margriete Olferts dochter, hunne lanfpraak maakten ; en welke proceduuren door een Sententie van den zei ven Hove op den%. Maart van den jaare ifi9-, Stilo Curix, ïyn getermineerd, by welke Sententie dan ook h«t Hof heeft verftaan, dat het S'e Eluabeths Gaühuis te Haarlem erft de goe- wceft zynde en zonder kinderen of verdere afkoomelingen naatelaaten overleeden ; maar ook daarenbooven, om, in het vervolg van tyd, te behouden en naa Zich te neemen de geheele naalaatenfchap van perfoonen in dit Weeshuis groot gemaakt, wanneer dezelven koomen te fterven, zonder kinderen , kindskinderen of eenige verdere afkoomelingen naatelaaten, ten zy zulke perfoonen, voor hun overlyden, met de Regenten van dit Weeshuis wegens derzelver naalaatenfchap waren overëengekoomen en van dezelve uitkoop hadden gedaan j als ook, om de geringe middelen, dewelken , bereids , het zy uit hoofde van verfterf, het Zy uit eenigen anderen hoofde, een eigendom der kinderen , in dit arme Weeshuis voor den dag van dat Octroy reeds ingenoomen zynde of vervolgens zullende worden ingenoomen , voor den tyd hunner inneeming geweeft te zyn zouden worden gevonden, voor Zich te moogen behouden, en over zulks alle derzelver kinderen goederen , uitgezonderd alleenlyk de zoodaanigen , welken dezelve kinderen, geduurende hunne opvoeding in dit Huis, zouden hebben verkreegen by erfnis , legaat of gift, en welke goederen voor dezelve kinderen moeten blyven , terwyl het Weeshuis daarvan alleenlyk de vruchten kan genieten, geduurende den tyd der opvoedinge van dezelve kinderen in dit Weeshuis, naa welken tyd deeze goederen aan die kinderen moeten worden uitgereikt, om daarmeede en met de vruchten, die verder daarvan zullen konnen worden getrokken, te handelen naar hun welgevallen ; gelyk dit alles in het breede uit de Opene Brieven van Octroy, door den Heere Fr. van Mieris hier booven (1) reeds deren der geenen, die in dat zelve Gafthuis zyn gealimenteerd geweeft, en aldaar overleeden : als ook uit de proceduuren, wel eerder insgelyks voor den zelfden Hove geventileerd geworden tuffchen de voorzeide Gafthuismeefteren en den geenen, aan wien de naafte Erfgenaam ab inteftato de naalaatenfchap van Ysbrand Willemsz had afgeftaan en getranfporteerd, en welke Ysbrand Willemsz als Provenier in dit Gafthuis was gealimenteerd en overleeden • in welke proceduuren het voorfchreeve Hof op den 19. April van den jaare 15-40. eene Sententie, irt alles gelyk aan de eerftgemelde , heeft geweezen. En zyn deeze beide opgemelde Sententiën van dea Edelen Hove van Holland te vinden ia de verzaameliug vande Handveften en Privilegiën der Stad Haarlem; p*S- 2*8230. en pag. 233- 236.  der STAD LEYDEN. III9 reeds geplaatit , kan worden gezien. Doch, gelyk genoegzaam nimmermeer eene Wet kan worden gemaakt, tegen dewelke (hoe groote voorzigtigheid door den verftandigften Wetgeever ook mooge zyn gebruikt) door fcherpzinnige hairklooveren nooit eenige vitterijen zullen worden uitgedacht, voornaamiyk , Wanneer de zulken daardoor eenig voordeel voor hunne beurzen meenen te konnen bejaagen, zoo is ook dit Ocfroy alZoo min, als veele andere nuttige fchikkingen , ten voordeelc, zoo van dit arme Weeshuis, als van andere godvruchtige, ten welzyn van behoeftige en elendige perfoonen gemaakte, Geftichten, van tyd tot tyd beraamd, van allen aanpoot bevryd gebleeven , wanneer men nog onlangs, by het fterfgeval van zeeIcer perfoon, op wien, naadat hy reeds eenigen tyd in dit arme Weeshuis was opgevoed en onderhouden geworden, eenige goederen waren opbeftorven, en die, geduurende nog zyne verdere opvoeding en onderhouding in dit zelve Huis, was aflyvig geworden en dus dezelve goederen had naagelaaten , tegen de Meefteren en Regenten van dit Weeshuis , deeze dus naagelaatene goederen, uit krach te van dit Octroy en de oude gewoonten, voor zich willende behouden en ten nutte van dit Weeshuis gebruiken, heeft beweerd,dat dit Octroy, waarby de Meefters en Regenten van dit Weeshuis door hunne Ed. Groot Moog., uit hun Souverain gezag , zyn gemagtigd geworden, om (naamlyk, ten behoeve van dit arme Weeshuis) temogen behouden, en nst zig nemen al het gene fal •worden naargelaaten by eenige Perfonen in bet voorfz. Arm Weeshuys groot gemaakt, •wanneer de felve koomen te fterven fonder Kinderen, Kindskinderen, en verdere Defcendenten na te laten , ten ware de felve wiet de Supplianten (naamlyk, de Regen¬ ten van dit Weeshuis, op welker verzoek hun Ed. Groot Moog. dit Octroy als toen verleenden) of hare Succeffeurs in der tyd daar van Uytkoop gedaan hadden j geheel niet fprak van perfoonen, die in dit arme Weeshuis, geduurende den tyd hunner opvoeding en onderhouding s mogten overlyden ; als meede , dat dit Octroy, van het geene dit arme Weeshuis van in het zelve opgevoed en onderhouden wordende perfoonen zoude erven, geheelyk uitzonderde al het geene dezelve perfoonen, geduurende deeze hunne opvoeding en onderhoud,by erfnis mogten verkrygen. Deeze ganfeh ongegron¬ de gevoelens en ydele, 't zy uit loutere inhaaligheid,'t zy tenbewyze van groote fchranderheid aldus uitgedachte envoortgebragte, vitterij en, door de op het voordeel en welzyn van dit Weeshuis met alle mooglyke naaukeurigheid, zorg en iever getrouwlyk acht geevende Meefteren en Regenten van dit Gefticht, ter kenniffe van hunne Ed. Groot Moog.gebragt zynde, zoo hebben de hoog'ffgemelde Heeren Staaten, by hun Befluit van den 17. December des jaars 1766., houdende eene naadere verklaaring van hunnen wil, deeze zoo.fcherpzinniglyk uitgedachte en geopperde zwaarigheid afgekeurd, het eenvoudige en voorzigtige begrip der Heeren Meefteren en Regenten van dit arme Weeshuis, noopens het waare verftand van dit Octroy, beveiligd en door eene allezins fpreekende verandering van het zelve Octroy alle oorzaaken of voorwcndzels rot verdere kwellingen , dewelken ontrent dit punt den Regenten van dit arme Weeshuis en ook van alle andere openbaare Godshuizen of Armhuizen, aan dewelken een ge, lyk Octroy is vergund geworden, zouden moogen worden aangedaan , geheelyk weggenoomen, en aldus den waaren zin en meening van het meergemelde Octroy ten duidelyk ften opgehelderd en in een allerklaarft licht gezet j gelyk in hec breede kan gezien worden uit dc alhier volgende „ Refolutie tot alteratie van het Octroy van 23. Oclober 1733, „ verkent aen Regenten van het „ Arme Weeshuis te Leyden, omtrent het erven der Goede„ ren 'van Perfoonen daar in „ groot gemaekt; En generale ,, Refolutie noopens het gaudee„ ren door de Gods huyzen der Vrugten van het geen, geduw rende de tyd der opvoeding „ aan de Kinderen, by het uitJ5 gaan uit het felve , wee der ?, moet werden geè'xtradeert ■: „ zynde van dato den 17. De* „ cember 1166. De Heer Penfionaris Rygerbos heeft ter vergadering gerapporteert de confideratien en het advis van „ de Heeren haar Edele Groot -Mog, Gecommitteerden, hebbende, in ge„ volge en ter vokioeninge van het ap(, poinctement door haar Edele Groot Cc cc cc c 2 „ Mog.  ma B E S C H R Y V ING ',, Mog. op den 7. November déefes ,, Jaars gefteld op de Requefte van de „ Meefteren en Regenten van het Heilige Geeft of Arme Weeshuis binnen „ Leyden , geëxamineert de voorfz. „ Requefte, waar by defelve hebberi tc „ kennen gegeeven , dat fy Süpplian„ ten, by Octroy van haar Edele Gr. „ Mog. van date 25. October 1733. ij, voor en ten behoeven van het gemel„ de H. Geeft of Arme Weeshuis ,had„ den verkreegen het Regt, om te be„ houden en na fig tc neemen al het geen 3, foude werden nagelaaten by eenige 3, perfoonen in het voornoemde Arme „ Weeshuis groot gemaakt , wanneer 3, defelve quamen te fter ven fonder Kin„ deren , Kindskinderen , en verdere 3, defcendenten na te laaten, ten waare „ defelve met dc Supplianten of hunne 3, Predecelfeurs in der tyd daar van Uit3, koop gedaan hadden; mitsgaders om „ de geringe middeltjes , welke de 3, Kinderen , die in der Supplianten 3, Huis reets ingenoomen waaren , of rva dien tyd nog ingenoomen fouden wor„ den, voor den tyd hunner inneemin3, ge, of eigen, of aanbeftorven fouden „ mogen zyn, voor het felve Huis te 3, blyven behouden, daar onder nogtans 3, niet begreepen het geen defelve Kiu,, deren, geduurende hunne opvoeding 3, in het felve Huis, by erffenhTen, le„ gaaten of giften verkreegen fouden „ moogen hebben; behoudens egter, 3, dat de Supplianten de Vrugten daar 3, van fouden moogen genieten, foo lan- ge defelve Kinderen in het voorfchrce„ ve Huis opgevoed fouden werden, en „ langer niet; „ Dat zy Supplianten uit hoofde van „ gemelde Octroy , conform de con„ ftante praktycq hier omtrent van alk 3,- Godshuifen hier te lande , met dit „ woordelyk het felve Octroy van haar 3, Edele Groot Mog. gebeneficeert, ge„ lyk ook conform de coftume voor da3, to van het gemelde Octroy , in dit „ felfde Arme Weeshuis plaats gehad „ hebbende , dan ook altyd voor het „ gemelde Arme Weeshuis hadden be- houden, en na fig genoomen al wat 3, perfoonen in het felve Arme Wees3, huis gealimenteert, quamen na te laa3, ten , indien defelve fonder wettige 3, Defcendenten, of uitkoop van alimen„ tatic te hebben gedaan , quamen te 3, overlyden , fonder diftinétie of gc. i* melde perfoonen , ftaande hunne ali3, men^ticj of na uit het felve Godshuis ontflaagen te zyn, waaren geftorverfj 53 nog ook of de by hun nagelaaten goe„ deren, geduurende hunne opvoeding „ aldaar, of na dien tyd hun opbeftor- ven, of anderfints door defelve ver,, kreegen waaren; Dan dat fy Supplian„ ten onlangs in het verder ongeftoort ,3 oeftenen van dit hun Regt waaren ,, gecontradiceert door dc Sufter van ,, feeker Perfoon , welke, ftaande ali,, mentatie, in het Weeshuis voornoemt was koomen tc overlyden, nalaatendc „ eenige Gelden en effecten, hem, na „ dat hy reets aldaar eenige tyd was gealimenteert, opbeftörven, op voor,3 geeven, dat het Octroy niet fprak van ,, Perfoonen, die in het Arme Weeshuis „ ftaande hunne alimentatie quamen te „ fterven , als meede dat het voorfz, „ Octroy quafi van het geen het Arme „ Weeshuis van gealimenteerde perfoo,,: nen fouden erven, foude uitfluiten het geen defelve, geduurende hunne ali„ mentatie, b'y erffeniffe (gelyk hier „ nee Scval Was) mogte Zyn opbeftor- „ vdn j en waar by mitsdien dc Supplian„ ten, omme voor het vervolg niet füb„ ject te zyn foodanige ongegronde fu„ ftenuc en cavillatien óver de fin der „ woorden van het. voorfz. Octrooy, hebben verfogt,dat Haar Edele Gróót Mog. gemelde aan het H. Geeft öf Armé Weeshuis gegeeven O6troy „ fouden gelieven te altereércn, in dier„ voegen als breeder by de voorfz. Re,, quefte is voorgedraagen. ,, Waar op gedelibereert, en in ag5, tinge genomen zynde , dat het gunt ,, Waer toe der Supplianten verfoek ten„ deert, bereits voor lange in dc moefte 9j plaatfen is gepractifeert; Is goedgevonden en verftaan, het voorfz. aan 5:, gemelde H. Geeft of Arme Weeshuis ,, verleende Octroy in deefcr voege te „ altereeren, gelyk het felve gcalte3, reerd werd by deefe , dat voor het 3, toekoomende de Supplianten in hunne „ voorfchreeve qualiteit, fullen mogen ,, behouden, erven en na fig neemen al „ het geen fal Worden nagelaaten by ,, eenige perfoonen, foo die in het felve „ Arme Weeshuis op hun overlyden „ n°g gealimenteert mogten Worden, „ als die aldaar groot gemaakt, cn reets ,3 uic gemelde Arme Weeshuis ontflaa„ gen zyn 5 en dat met opligt tot de „ laatftgenoemde, indien defelve ionitt ,, Kinderen, Kindskinderen, en verdere „ Defcendenten na te laaten koomen te 3, overlyden, ten zy defelve met de » Sup-  der STAD LEYDEN. Sli] Supplianten, of hunne PredecelTeuren ,, in der tyd, uitkoop van Alimentatie „ gedaan hadden , fonder uitfondering „ hoe, op wat tyd, of'van waar die nage,, laate Goederen door alle boovengc„ melde Perfoonen zyn geacquireert, „ aangeërft, of denfelven opbeitorven, 3, mitsgaders om de geringe middeltjes, 3, welke de Kinderen die in der Sup„ plianten huis reets ingenoomen zyn, 3, of na deefen nog ingenoomen fullen 3, Worden, voor de tyd hunner innce„ minge, of eigen of aanbeftorven fou„ den moogen zyn, voor het felve Huis ,, te moogen behouden : Edog dat door „ het felve Godshuis niet fal moogen in „ eigendom behouden worden , maar „ by het uitgaan der Kinderen uit het 3, felve Huis aan gemelde Kinderen fal „ moeten werden geëxtradeerd , en „ meede gegeeven al het geen defelve „ Kinderen ftaande hunne alimentatie, 3, in het felve huis by Erfeniffen, Legaaten , of giften verkreegen fouden „ moogen hebben , fullende egter het 3, felve Godshuis daer van de fuivere „ vrugten genieten moogen , foo lang „ voorfz. Kinderen in het voorfz. Huis „ opgevoed fullen worden , en langer 9, niet. „ En is voorts meede goedgevonden 3, en verftaan, dat van het voorfz. Regt 3, ook fullen gaudeeren alle foodanige 3, Publicque Gods- of Armhuifen , als „ met gelyk Oêtvoy door Haar Edele „ Gr. Mog. zyn gebenificeert, als mee5, dc die geene welke in het vervolg met „ foortgelyke Octroyen nog gebeneft- ceert fouden moogen worden , ful„ lende in het verleenen van defelve „ Oétroyen de boovengemelde extenfïe „ voortaan ge volgt worden. „ En zal Extract deefes aan de Sup„ plianten werden gegeeven, om te a, dienen tot derfelver narigt. (Onder fiond) 3, Accordeert met de voorfz. Refo„ lutien (Was geteekend) A. v. d. Mieden. Extracl uit bet Regifter der Refolutien -van de Ed. Groot Moog. Heeren Staaten van Holland en kf^eflfriesland ; fub dato 17. December 1766. Gelyk nu de fchrandere oplettenheid «leezer braave Meeltere» en Regenten op alles, wat tot bevordering van het welzyn van dit arme Weeshuis eenigzins kan dienen , de eenigfte aanleiding tot de opgemelde duidelyke verklaaring der waare meening van hunne Ed. Groot Moog. ontrent het verftand van het meergemelde Octroy heeft gegeeven en daardoor dit Weeshuis van verdere kwellingen ontrent dit ft uk , by vervolg van tyden, is verioft geworden; zoo is ook geen geringe blyk van deezer Heeren getrouwe waakzaamheid tot bezorging van het voordeel der arme Weezen daarin te vinden, dat Zy, in den jaare 1767. vernoomen hebbende, dat ten Comptoire Generaal van den Lande van Holland en Weftfriesland, onder meerdere aflosfingen, in gevolge van de bevelen der Ed. Moog. Heeren Gecommitteerde Raaden van de Ed. Groot Moog. Heeren Staaten van Holland en Weftfriesland, aldaar te doen, ook zoude worden afgeloft eene dit arme Weeshuis in eigendom aankoomende Obligatie, houdende eene hoofdfomme van vierduizend gulden , voor dewelke niet dan tot groot naadeel van dit arme Gefticht, in aanmerking der tegenwoordige hooge waarde van 's Lands Obligatien, eene'andere van gelyke hoofdfomme konde worden aangekoft, en tevens ontdekt hebbende, dat in den jaare 1739. in een gelyk geval , op het voorfchryven van de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren en Regeerderen der Stad Delft, by een gunftig Befluit van hooggemelde hunne Ed. Moog. , aan de Kerken en Godshuizen yan dezelve Stad, onder zeekere bepaalde voorwaarde , was toegedaan, om , voor de alstoen afgelofte penningen , wederom te worden geriefd met behoorlyke Losrente-brieven, fpreekende ten lafte van deezen Lande en onderheevig aan alle de,ten behoeve van deezen Lande geheeven wordende, gewoone en buitengewoone laften ; en wyders goedgevonden , dat zulks ook in het vervolg op dien zelfden voet zoude ftand gry pen, wanneer wederom eenige Obligatien, aankoomende de binnen de Stad Delft zynde Godshuizen van den Gereformeerden Godsdienft, mogten worden afgeloft , met eene verdere by voeging, dat ook die zelfde gun ft, alstoen aan de Godshuizen der Stad Delft beweezen, op die zelfde voorwaarde aan de andere Godshuizen van den Gereformeerden Godsdienft, dewelken in de Steeden van Holland, onder hunner Ed. Moog. refort gehoorende, worden gevonden, in gelyke gevallen zal worden  t rii BESCHRYVING den tcegeftaah; zich al meede, óp het voetfpoor van de Meefteren en Regenten der Godshuizen binnen de Stad Delft, hebben gewend tot de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren en Regeerderen deezer Stad Leyden j aan hunne Ed. Groot Achtb. het geval, waarin zy zich bevonden, voorgedraagen en van hunne Ed. Groot Achtb. verzocht gunftige brieven van voorfchryving aan de hooggemelde Ed. Moog. Heeren Gecommitteerde Raaden van de Ed. Groot Moog. Heeren Staaten van Holland en Weftfriesland , grondende dit hun verzoek op het zoo even aangetoogene Befluit van hunne Ed. Moog. , genoomen op den ii. May van den jaare 1730., en zynde van deezen aanmerklyken inhoud: „ //""^ntffangen een MhTive vande iy \Jr Heeren Burgemeefteren en Re,, geerders der Stad Delft gefchreeven 3, aldaar den 8e. deezer Maand , hous, dende, dat aan dezelve door de Re„ genten van de refpective Godshuyfen 3, binnen de voorfz. Stad, was te kennen *j gegeeven, Dat door haar Ed. Mog. zynde goedgevonden ten Comptoire Ge3, neraal van den Lande te doen afloffën „ eenige van de oudfte Obligatien ten voorfz. Cömptoire ftaande, daardoor „ een merkelyk ongemak aan de voorfz. 3, Godshuifen en andere Pieufe Geftich3, ten aldaar wierde tocgebragt, dewyl ,, dezelve meeft' Obligatien van oude 5, Datums, cn naar Proportie weynige . ,, nieuwe bezittende, binnen korten • „ tyd, alle hunne Capitaalen zouden , „ zien afgeloft, waardoor genoodzaakt ■ 3, wierden andere Effecten tot exceffi- ; ve hooge pryzen in te koopen , en ; dat nog in het onzeekere oft" dezelve : ii binnen weynig Jaaren meede niet zou- ; „ den werden afgelcgt , behalven dat ; ,, de afgeloftc ofte aftelolfen Obligatien : „ meeft op Interenen a 3 per cento loo- , pende, als zynde voorden Jaare 1710. ■> „ geacquireerd, al de aantekoopen Ef- 5 „ feóten aan de Godshuyzen niet booven 3 „ de twee en een halff van het Capitaal 5 „ rendeerden; En dewyl door dit alles een , „ groote bres in de Financie der Gods- , 3, huyzen wierde gemaakt, hadden de ge- , 3, melde Regenten verzogt van de gemel- , 3, dc Heeren Burgemeefteren te moogen , s, verftaan, op wat manier deeze fchaade „ voor de voorfz. Godshuyfen beft zou- , si de kunnen werden geprteveniëerd; , 5> Waarover zy Heeren Burgemeefteren , haare gedagten hebbende laaten gaan, ,; Si en geconfidereerd het van de uytéirfté „ nood zaakely kheyd te zyn , dat de „ Godshuyfen en pieufe Geftichten in een goede ftaat wierden geconferveerd, ,3ten derzelver Capitaalen welgeplaaft, „ daarom noodigh geoordeeld hadden „ voor gemelde Godshuyfen en pieufe 3, Geftichten binnen de voorfz. Stad by „ haar Ed. Moge. te intercedeeren en te 33 verzoeken , dat haar Ed. Mog. by „ Refolutie geliefden goedtevinden dat „ alle de.Capitaalen dewelke tenComp„ toire Generaal van Holland aan de „ Kerken en Godshuyfen binnen de „ voorfz. Stad waaren affgeloft, be33 draagende met den anderen de Somme 33 van Veertien Duyzend Zes Honderd 33 Vyfftigh Gulden, welke genoegzaam ,, alle aan de Godshuyfen voor den Jaare ,, 171Q. hadden toebehoord, weeder ten „ Comptoire Generaal van den Lande, „ offte ten Comptoire van de Gemeene „ Middelen zouden werden gebragt en „ daar voor Losrenten teegens ordinaris „ lntereffen geëxtradeerd , en wyders te „ refolveeren, dat de Capitaalen, die in „ deezen loopende Jaare en in 't vervolg aan de Godshuyfen en Pieufe Geftich,3 ten zouden werden affgeloft op een „ Memorie door meergemelde Heeren „ Burgemeefteren aan haar Ed. Moge. „ te prcefenteeren, wederom, in voegen „ alsvooren, zouden worden aangenoo„ men. 3, Waarop gedelibereerd en in agting ,, genoomen zynde, de reedenen door , gem . Heeren Burgemeefteren by hunne , Miffivevoor het voorfz. verzoek geal, legeerd, als meede derzelver interceffie , ten dien eynde, is goedgevonden en ver, ftaan, dat alle de Capitaalen, dewelke , ten Comptoire Generaal van Holland , aan de Kerken en Godshuyfen binnen , de Stad van Delft zyn affgeloft, bedraa, gende met den anderen de Somme van , Veertien Duizend Zes Honderd Vyff- > tigh Guldens, weeder ten voorfz. Compj toire Generaal zullen moogen werden » gebragt, en dat den Ontffanger Gene- > raai van Slingeland zal worden geau, thorifcerd en gelaft , zoo als dezelve , geauthorifeerd en gelaft word by dec, zen,om in plaats van de voorfz. affge, lofte Obligatien te depechecren be, hoorlyke Losrentebrieven te faamen , ter rhontant van de voorfz. Somme, loo, pende teegens vier per cento in 't Jaar, , en fubjeét aan de Ordinaris Laften, , en dezelve Losrentebrieven te depc, cheeren ten behoeven van die de Hou-., j> ders  DtR STAD LEYDEN. „ ders van de voorfz. affgelofte Obliga„ tien zyn geweeft. „ Des dat by meergemelde Heeren Burgemeefteren voor aff,aan haar Ed. Moge. worde gegeeven een Certifica„ tie dat alle de vourfz. affgelofte Obli„ gatien voor den Jaare 1730". in eygen„ dom hebben toebehoord aan de Ker„ ken en Godshuyfen binnen de voorn. „ Stad, en des meede, dat de voorn. Los- renten eerft ten laften vant Gemeene,, land zullen beginnen teloopen,metden „ Eerften July van het volgende Jaar „ 1740. om in dit Jaar (waarin reeds 3> vaftgefteld is de Somme welke ten 3, voorn. Comptoire Generaal zal wor„ den afgeloft en boven welke Somme niet gevoeglyk een verdere Somme in „ dit Jaar afgeloft kan worden) het Ge,, meeneland met geen meerdere Renten te bezwaaren. ,, Wyders is goedgevonden en ver„ ftaan dat de Capitaalen die by vervolg ,, aan de Godshuyfen van de Gerefor3, meerde Religie binnen de voorfz. Stad 3, Delft ten voorn. Comptoire Generaal „ zullen worden affgeloft, insgelyks in „ voegen als vooren, door den Ontfan„ ger Generaal van Slingeland op Los3, renten zullen werden aangenoomen, „ wanneer by meergemelde Heeren Bur5, gemeefteren ten opzigte van die ver3, dere afteloffen Obligatien gelyke Cer„ tificatic als booven aan haarEd. Moge. „ zal weezen gegeeven , eri met een vaftgefteld den Dag op welke die verdere Losrenten dan zullen beginnen te loo„ pen. „ En is meede verders gerefolveerd ,, en vaftgefteld, dat dezelve Permiffie „ die haar Ed. Moge. nu toeftaan aan 3, de Godshuyzen van de Gereformeerde „ Religie binnen de voorfz. Stad van „ Delft, op de hiterceffie van meerge„ melde Heeren Burgemeefteren van de5) zelve Stad, ook op dezelfde manier zal „ werden toegeftaan aan de Godshuyfen „ van de Gereformeerde, Religie in de 3, andere Steeden in het Zuyder Quar3, tier, wanneer de Heeren Burgemee„ fteren van dezelve Steeden zulx zul„ len koomen te verzoeken, en gelyke „ Certificatie als booven aan haar Ed. 3j Mog<=. prajfenteeren. ,, En zal Ex traói deezer werden gegeej, ven aan de Heeren Burgemeefteren en 3, Regeerders der Stad Delft, de Ont„ fanger Generaal van Slingeland , als „ meede aan de Commifen en Boekhouj, der van de Financie, om te dienen tot „ derzelver Narigt, en om zig daar naar „ te Reguleeren refpecf ivelyk. „ Accordeerd met voerfz. Regifter. Te •vinden in het Regifter der Refolutien van de Ed. Moge. Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Weftfriesland, genoomen op den 12. Mey 1739. Dit verzoek by opgemelde hunne Ed. Groot Achtb. in overweeging genoomen en allezins billyk gevonden zynde, hebben hunne Ed. Groot Achtb. , op den 3. Augufty van den zelfden jaare 1767. ,daar aan voldaan en eenen zoodaanigen Brief, houdende het aan hunne Ed. Groot Achtb. door de Meefteren en Regenten van dit arme Weeshuis voorgedraagene geval en gedaane verzoek , gegrond op het zoo even bygebragte Befluit van hunne Ed. Moog. 3 en hebbende tot Bylagc eene Verklaaring van hunne Ed. Groot Achtb. , ten blyke, dat deeze, als nu afgeloft zullende worden,Obligatie reeds voor den jaare 1735. aan dit arme Weeshuis in eigendom had behoord j aan hooggemelde hunne Ed. Moog. afgezonden en daarby verzocht, dat dezelve afteloffene Obligatie mogte worden veranderd in een Losrentebrief ten lafte van deezen Lande ; 't welke ook van dat gevolg is geweeft, dat door hunne Ed. Moog., op den y. Augufty van dat zelfde jaar 176*7., op dat verzoek een allergunftigft Befluit is genoomen, 't geene ik gemeend heb ook alhier te moeten inlaflchen. „ "|Ts gcleezen een Misfive van Hee„ Ji_ ren Burgemeefteren en Regeer„ ders der Stad Leyden , gefchreeven „ den 3. deezer,houdende, dat de Mee„ fteren en Regenten van het Heiligen ,, Geeft of Arme Weeshuis binnen de ,, voorfz*. Stad, zig aan hun geaddres„ feerd en gecommuniceerd hadden, dat , door het Comptoir Generaal yan den , Lande, aan gem*. Meefteren en Re„ genten in haar qualiteit zoude worden „ afgeloft een Obligatie, groot in Ca„ pitaal 4000. g!. ftaande ten naame van „ JanGriffin,in d°. den ie. Juny 16*48., „ fol. p68.,n°. f.,fbl. 247. ^f0,geag„ ereëerd den 27. July i648. ,Regta foU „ 182. verfo, met verzoek om de inter„ cesfie van Heeren Burgemeefteren en „ Regeerders voorn"., ten einde, agter„ volgens Haar Ed. Mog*. Refolutie van den ne. Mey 1739. genf. aftc „ losfene Obligatie mogte Worden geDd dd dd d - COn-  IÏ24 BES CHR YV i N G „ converteèrd in een Losrentebrieff, ter 3, montant van gelyke 4000. g1. verzoe„ kende derhalven dat de voorfz". Obli5, gade welke volgens de Certificatie by 3, de voorfz". Misfive gevoegd , voor 3, den jaare 1736. reeds in eigendom aan 3, 't gem". Huis heeft toebehoord , in „ een Losrentebrieff mogt Worden ge3, converteèrd, en den dag op welke de 3, gem". Losrente zal beginnen te lopen „ bepaald, immediaat na dat de Pennin„ gen ten Comptoire Generaal zullen 3, zyn gefurneerd. ,, Waar op gedelibereert zynde, is, „ in Conformiteit van Haar Ed. Mog". 3, voorfz". refolutie , goedgevonden en „ verftaan, het voorfz". verzoek te ac„ cordeeren, en mitsdien den Ontfanger Generaal van Slingeland by deeze te „ authorifeeren,in plaats van de voorfz". 3, af te losfen Obligatie ten naame vande „ Meefteren en Regenten van het H. „ Geeft of Arme Weeshuis binnen de 3, Stad Leyden te depecheeren een Los3, rentebrieff ter gelyke Somme van Vier duizend guldens tegens den intereft „ van Vier per Cento, in 'tjaar, Subject „ de iooeen 200e Pennn als alle andere ,3 Ordinaris Obligatien, en de voorfz". 3, Losrentebrieff te dateeren op den ic. 3, July 1767. op welke dag de interes3, fen zullen ingaan. „ En zal Extract dezer gegeeven wor3, den aan Heeren Burgemeefteren en „ Regeerders der Stad Leyden, den Heer ,, Raad'Perifionaris, " den Ontfanger Ge- neraal van Slingeland, de Commifen 3, en Boekhouders van de Finantie, zoo „ tot naricht, als om zig daar na te re5, guleeren. ( Onder fiond) Accord' met het voorfz. Regifter. (Geteekend) C. Clotterbooke. Éxtraél uit het Regifter der Refolutien -vande Ed. Mog. Heeren Gecommitteerde Raden vande Staaten •van Holland en Weftfriesland, genomen of den f. Auguftus 1767. Ook zouden nog oneindig meerdere preuven van de zorg en aandacht, waarmeede, reeds van oude tyden af tot op den tegenwoordigen dag toe , de Meefters en Regenten van dit Heiligen Geeft °f Arme Weeshuis, zoo wel dc voorrechten van dit Huis hebben voorgedaan , au ook het voordeel en welzyn der Arme Weezen betracht} en insgelyks nog een zeer groot aantal van oude en fraaije Stukken, tot dit Arme Weeshuis behoorende ; alhier konnen worden bygebragt , indien men voorgenoomen had , over dit Huis alleen een geheel boekdeel te fchryvenj dies ik my, om niet al te langwylig te zyn, nu verder zal bepaalen tot eenige fchikkingen en overë'enkoomften , dewelken door den Ed. Groot Achtb. Magiftraat deezer Stad zyn gemaakt, of door de Meefteren en Regenten van dit Godshuis, zoo niet met eene opgevolgde goedkeurende bekrachtiging , immers met de voorafgaande kennis en op 't goedvinden van welgemelden Magiftraat, aangegaan met de Meefteren en Regenten van de andere Godshuizen binnen deeze Stad, ten einde voortekoomen, dat dit arme Weeshuis niet al re veel en booven vermoogen zoude worden bezwaard 5 onder dewelken my hetallereerft is voorgekoomen dit naavolgende Befluitop den f. Novemu"'iU1 den jaare 1643. ten deezen opzigte, tot wegneeming der verfchillen, dewelken , over het onderhoud van de Vondelingen 3 en ook van die Kinderen, van welken der beider Ouderen overlyden onzeekeris; als meede vande Kinderen door hunne Ouderen verlaaten, tuffchen de Meefteren en Regenten van dit arme Weeshuis en de Huiszittenmeefteren en Diaconen der Nederduitfche Gereformeerde Gemeente, aan wien, als Aalmoesfenieren deezer Stad, de zorg van de geheele Huis- en Diaconie-Armen alhier is aanbevoolen, waren ontftaan, by hunne Edele Groot Achtbaaren de Heeren Die van den Gerechte deezer Stad genoomen , en zynde van deezen inhoud: v jTVe v!»h den Geregte der Stad Ley3) JIJ' den kenniffe gedaen zynde van „ de oneensheeden en de verfchillen tus,3 fen de Huyszittenmeefteren en Diacoj3 nen van de Nederduytfche Gemeente, „ als Aelmoeffeniers deezer Steede, ter i, eenre, ende Meefteren of Regenten van ), de Arme Weezen binnen deeze Stad, „ ter andere zyde, noopende de onder„ houdinge ende alimentatie van de na„ volgende drie foorten van Kinderen; „ Als eerft vande Vondelingen, dewel„ ke nog jong zynde binne de Stad wer, den geëxponeerd, ende te vondeling 13 geleyd, zonder dat men weet, wie va„ der of moeder van 't zelve Kind is. „ Ten tweede van de Kinderen, van l5 wiens Ouders overleeden, of van eene 33 van  d*ir STAD LEYDEN. naS 3, van dezelve men onzeeker is, ende van dewelke de Ouders, ofte ten „ minde Vader of Moeder binne deefe „ Stad ge woont heeft. „ Ten derde van zoodaenige Kinde- ren daer van ten minfte meede een „ van de Ouders alhier gewoont heb„ bende, dezelfde haare Kind ofte Kin„ deren door haar vertrek van hier, de33 zelve alhier ter Steede hebben ge3, abandoneerd, ende verlaaten. ,, Ende in haare Vergaederinge ont,, booden hebbende de voornoemde Meefteren ende Regenten van het Weeshuys, ende eenige van de Ael- : 3, moesniers voorn t ende gehoort der : „ felver reedenen aan weederzyde, ende : „ willende wegneemen de onluften, die : „. zoo nu zoo dan ter faake van de on- : 33 derhoudinge van de voorn. Kinderen : zyn ontftaan, ende daar inne een vafte : ,, zeekere voet en order ftellen ende be- : 3, raemen. ,, Hebben by deefe geordineert en : 3, gerefolveert, I. „ Dat voor het toekoomende de ,, Vondelingen , zynde van de voorfz. „ eerfte foort, zullen koomen tot laften „ van 't voorn. Weeshuys alleen. .II. „ Ende dat de Kinderen van de : 3, Vöorn. tweede foort zullen koomen ,, ende ftaan tot lafte van de voorn. „ Weeshuys ende Aalmoesniers , elx 3, half ende half, tot dat volkoomentlyk zal blyken , dat de Ouders beyde „ doot zyn , als wanneer dezelfde Zullen „ vervallen tot lafte van het Weeshuys 3, alleen. IlL „ Ende zullen de Kinderen van a, de derde foort meede gemeenderhand „ by de voorn. Aalmoesniers ende Wees3, huys werde onderhouden tot dat de ,, Ouders weeder voor den dag koomen, „ ende hier ter Steede haar tér woon„ plaas neemen, als wanneer 't Wees„ huys van dezelve onderhoudinge zal 33 weefen ontlaft. „ Belaftende zoo den voorn. Regen„ ten van de Arme Weezen als ook den „ voorn. Aalmoesniers hen hier nae voor „ het toekoomende te gedraegen. „ Aftum den Vyfden November „ XVIC. drie en veertigh. {Onier fiond) My kennelyk ( En was geteekend) B. v. Tethrode. Geëxtraheerd uit een Regifter van het ' Arme Weeshuis der Stad Leyden, P"gg- *3- ^ *4-> m welk Regifter verfcheide ftukken , raakende dit Weeshuis, morden gevonden. Waarmeede, voor zoo verre het zaakyke aangaat, overëenftemt dit volgende Corte Uittrekzel van deeze by de Ed. Uroot Achtb. Heeren Die van den Geechte deezer Stad gemaakte fchikking, oo als hetzelve op het Arme Kinderhuis s aangeteekend en my meedegedeeld: , TXToopen het laafte Articul hier , J_ n yooren gemelt, raakende dc , Vondelingen, wort gevonden een Re, folutie van haar Edelen groot Agtb11 , weegens de volgende Drie derley zoort van kinderen, eerftelyk de Vondelin| gen, ten tweede kinderen, welkers , ouders overlyden, of van een van die, , men onfeeker is, ten derde van foo, danige kinderen daer van ten minften een van de Ouders alhier hebben gewoont, én door hun vertrek hebben , geabandonneert. Door Edelen Groot Agtb. goed, gevonden „ de Eerfte te laaten ter alimentatie , etc~. van het Weeshuys. ,, De tweede en Derde yder half"en , half. „ Gedaan dén y. Novemb' ", (Onder fiond) „ met kenniffe van my ( En was geteekend) B. v. Tethrode: Geëxtraheerd uit het Refolutie-Boek B. fol» 2., gehouden by de Meefteren en. Regenten van het Arme Kinderhuis der Stad Leyden ; en my op het vriendlykfle meedegedeeld door mynen ge* achten Neef, den Wel - Edelen Heere Pieter Franfois Clignet, Régent van dit Arme Kinderhuis , aan wien ik voor deeze en zyne andere vriendlykheden mynen dank alhier openlyk betuige. Dus zyn ook de gefaamlyke Meefters n Regenten van dit Arme Weeshuis 5 an de Sinte Katarine en Cecilie Gaftuizen ; en de Huiszittenmeefters en )iaconen der Nederduitfche Gereforneerde Gemeente, als te faamen Aalmoeseniers der gemeene Huis- en DiaconieIrmen, door tufïchenfpraak vande Ed. ïroot Achtb. Heeren Burgemeefteren en tegeerderen deezer Stad, onderling, op [en 18. November van den jaare 1649., er geleegenheid van zeekere ouderlooze linderjaarige onnoozele Dochter, wegens Dd dd ddd 2, des-  1126" B E S C H R Y V I N (P •deszelfs geheele onderhoud, echter voordat geval alleen, overëengekoomen} en hebbeh vervolgens deezen aangaande, op den 20. December van dat zelfde jaar 1649. , het opgemelde onderling overëengekoomene m het volgende Verdrag vervat en met hunne önderteekeningen bekrachtigd. " A tu^"CuCn ons Ondergefchre»' JLA. ven? de Regenten van het Ar„ me Weefenhuys rer eenre , van het 3> Ste Catarynen Gafthuys ter tweeder, ende de Huysfittemeefteren al binnen „ defer Stede Leyden , ter derder zy,, den, fwaricheyt was gemoveert wie s> het onderhouden ende alimenteren 9, van feeckere innocente Dochter ge„ naemt Martyntge jegenwoordich out „ zynde tuffchen de feftien endè feven„ tien jaren naergelaten by Cornelis „ Gerritsf» ende Aechgen Pieters dr beys, de overleden binnen defer Stede van ,, Leyden, in qualite als vooren fubjcét „ fouden mogen *.yi\, Ift fulcic , dar wy „ dienaengaende omme alle verdere di3, fputen ende onluften wech te nemen, „ door tuffchen fpreecken van de Ede ■)$ Achtbe Heeren Burgernren defer Stede van Leyden op ten achtiende Novem„ bris defes jaers X VIC. Negenenveer5, tich , mitten anderen in aller minne ,, ende vrüntfchap verdragen ende over3, eengecomen fyn, gelyck wy alsnoch „ verdragen ende overeencomen mits „ defen,In vougen als volcht, Nament„ licken dat van nu voortaen aff de ge„ melde Martyntge tot haren Ouder„ domme van XXV. jaren toe , maer „ langer niet, by de Regenten van het „ Arme Weefenhuys voorfeyt, ende ,, fulex tot lafte van den felven huyfe alleen, fal werden gealimenteert, on,, derhouden, ende verlengt, van Spys 3, endedranck, Cledinge, lcoufen, ende ,, fchoen, van haveniffe, ende gemack 3, ende wyders van alle tgene tot s' men„ fchen nootdrufticheyt inde billicheyt 3, vereysfcht; Wyders dat de gemelde ,, Regenten foo haeft defelve Martyntge ,, tot de voorfeyde XXV. jaren fal fyn 3, gecomen, haer als dan van defelve ali,, mentatie ende forge van dien voor ten vollen fullen mogen ontlaften , alfoo 3, defelve Martyntge van dier tyt aff, „ als dan haer leven lang gedurende in ï> vougen als vooren verhaelt, fal moes> ten werden onderhouden by de Rejj graten van het Ste Catarynen Gaft*> ™ys» ofte by de Huysuttenenieeftc- 3, ren, mits dat fy het jaerlicx onder3, hout halff ende halff fullen becofti3, gen, Alle t welck pertijen aceordan3, ten in qualité als voren alfoo onver„ breeckelicken beloven te fullen naer„ comen ende doen naercomen, Onder 3, verbant van goederen ende innecomen 3, der felver refpe&ive huyfen toecomen3, de, d'felve fubjecterende tverbanten„ de bedwang van allen s' Heeren Rech3, ten ende Rechteren, 3, In oirconden defen geteyckent Op „ tenXXe. December anno XV1C. „ negenenveertich. (Is geteekend (door deeze Meefteren en Regenten vatt het Ste Katarine Gafthuis) Pieter Heyndricxz van Gooten. Cornelis Vander Aa. R. Groenendyck. {en door deeze Huiszittenmeefieren en Diaconen, ah te faamen Aalmoefti}' nieren) Aryen Cornelyffe Vosbos. Heynderyck claeffen van Syngelshoecfc: P. G. v. Griecken. Pieter dirckxsz van Buiteveft. Jacop Arentsz Achthouen. (als ook door deeze Meefteren en Rei genten van het Arme Weeshuis) Cornelis Dyrckfen van Achthouen." Willem adryaensz~ van Immerfeel. Naar het Originfgl get ee kende Contraót, te -vinden onder de jfrehi-ven van het Arme Weeshuis der Stad L eyden. En zal dan insgelyks zeer waarfchynlyk deeze overëenkoomft de aenleiding hebben gegeeven, dat by Die van den Gerechte , tot voorkooming van verdere gefchillen, dewelken in't vervolg geduuriglyk tuffchen de Meefteren en Regenten van dit Weeshuis, van de Katarine en Cecilie Gafthuizen, en van het Huiszittenhuis, noopens het onderhoud van eenige Hechte of onwyze Weeskinderen, zouden konnen ontftaan, deezen aangaande gemaakt is eene vafte en zeekere fchikking, van dewelke hier booven reeds is gefprooken en waarvan men onder de lanteekeningen van het Arme Kinderhuis ïïx. volgende vindt gemeld: si Cop^  du STAD LEYDEN. 1127 ,, ContraB Tuffen het Catrina „ Gafthuys, Wees- en Huysftt5, tenhuys. jj JLJ' men aer gefchillen etc - nopen„ de de Slegte Weeskinderen en hunne „ onderhout, hebbe verftaan dat defelve „ tot hunne 2y. Jaar in het Weeshuys, „ boven de zy. tot fo. Jaar door het 5, Huysfittenhuys, en boven de yo. Jaar „ tot hunne Sterfdagh in het Catryne „ Gafthuys fullen werden onderhouden ,, en gealimenteert. j, Aólum den zó. April i6yy. (Onder ftondj My tegenwoordigh (En was geteekend) G. v. Hoogeveen. Geëxtraheerd uit het opgemelde Refolutie-Boek B. fok 2., gehouden hy de Meefteren en Regenten van het Arme Kinderhuis der Stad Leyden; en my door mynen welgemelden Neef, den Heere Pieter Francais Clignet, meedegedeeld {i ). Doch deeze fchikking ontrent de , Slechte Kinderen, fchoon ik niet hebbe , konnen ontdekken, dat daarin ooit door hunne Ed. Groot Achtb. eenige verandering is gemaakt, wordt hedendaags . niet in alle deelen (immers voor zoo veel j ik weete) naagekoomen. Maar, wat , aangaat het zoo evenbygebragte wegens i het onderhoud der Vondelingen en ande- , re Ouderlooze, Verlaatene of Halfverlaa- , tene Kinderen, daarontrent is, by ver- } volg van tyd, nu en dan nog wel eenig 3 gering misverftand ontftaan, of een niet 3 Waardig gefchil gereezen, het welke ech- , ter door naadere minlyke overëenkoom- , ften dan ook wederom is uit den weg geruimd, waardoor hierin nu en dan wel eenige veranderingen zyn voorgevallen ' en van tyd tot tyd naaukeuriger bepaalingen gemaakt, van dewelken wy nu het een en ander alhier nog zullen opgeeven. (i\ Dit aldus in het Refolutieboek der a Meefteren en Regenten van het Arme Kin- g derhuis aangeteekende is alleenlyk een zeer -y beknopt en zaaklyk uittrekzel der Refolu- g tie, by de Ed. Groot Achtb. Heeren Die van j, fentie als boven, fynde onderge,» teyekent de naamen vande Re55 genten van t' Weeshuys , ende „ vande bovenftaande Armmren als „ gemagtigde van hare Confraters. Naar eene oude Copyt, te vinden onder de Archiven vdn het Arme Wteshuts der Stad Leyden. ( 1 ) Zoo dat nu, in gevolge van deeze naaere fchikking, vergeleeken met de vooige bevelen der Ed. Groot Achtb. Heesn Die van den Gerechte deezer Stad an den y. November des jaars 1643., 1 dit Arme Weeshuis moeften aange3omen en onderhouden worden alle zoolanige Kinderen van de beide fexen, swelken door den dood van hunne beie Ouderen warert beroofd geworden; s ook de Vondelingen van de manlyke xe, beneevens de Halfverlaatene Kin:ren van die fexe, wanneer dezelven :n ouderdom van twaalf jaaren nog niet ereikten 5 terwyl de Halfverlaatene Kin:ren van de manlyke fexe, ouder dan waalf jaaren zynde; zoo wel, als alle 2 Halfverlaatene Kinderen van de vrouw'ke fexe, zonder onderfcheid van ou;rdom > mitsgaders de Vondelingen van : vrouwlyke fexe, door de AalmoelTeieren bezorgd en onderhouden moeften orden. Vervolgens heeft mennoggoed:vonden, het punt noopens de opvoeng en bezorging der Kinderen, dewel:n door hunne Ouderen worden verlaan, of welker Ouders, zonder eenige ezigt over dezelven gefteld te hebben, m hier naa vreemde Geweften of naa ïze Volkplantingen in de beide Indien, m vertrokken, op den y.Juny des jaars 722. door eene naadere verklaaring vaftftellen, waarby men, door tuffchenraak der Ed. Groot Achtb. Heeren -irgemeefteren en Regeerderen deezer ad, is overëengekoomen, dat,inzuln geval, de Jongens, beneeden de raalf jaaren oud zynde, zullen worden on- ie Compagnie ter Kaamer Amfterdam, dat :zer Kinderen Vader in de Ooft-Indien is overleeden, terwyl.de Moeder te voo1 reeds aflyvig was geworden , als blykt het Inneemboek van het Weeshuys folio 3^ !lyk het ook , uit oude Aanteekeningen dit Arme Weeshuis te vinden, zeekeris' : de Speelkinderen , zynde Jongens by Weeshuis'; en zynde Meisjens, by de j\al leiTenieren ; fteeds zyn onderhouden sra>rden, o  njo -BESCHRYVING onderhouden en opgevoed in dit arme Weeshuis , en dat de Meisjens Zullen worden overgelaaten aan de zorg van de Meefteren en Regenten van het Huiszittenhuis, gelyk breeder te zien is uit dit naavolgende „ Contra® tttfeben de M" m Re• 5, genten van het Weeshuys en 5, de M" en Regenten van het „ Huysfittenhuys. van den $ Ju„ ny 1722. 5} TVTa dat 'er tuffen dé Meefteren en 5> _Ln! Regenten van't arme Weeshuys 5, ter eenre, ende de Meefteren en Regen„ ten van de Huysfitten- ofte Diaconie„ Armen alhier ter andere zyde, quejftie 3, was ontftaan,nopende het alimenteren „ van kinderen, die van hare Ouders verla- ten waren, ofte welkers Ouders na de 3, Ooft-off Weft-Indien,ofte na enige „ andere geweften waren vertrokken, ,, zonder enige op ofte toefigt over dej, felven te hebben gelaten, S\i ft merende ,, d' eerfte dat defelven moeten werden j-, aangeflagen ende onderhouden by de 3, Regenten van 't Huysfittenhuys, ende de laafte het contrarie ; zo zyn de voor„ noemde Meefteren en Regenten van 3, beyde de huyfen door interceffie van „ d' Edele Groot Agtbare Heeren Bur33 germeefteren en Regeerders defer Sté}) de, metten anderen geconvenieert ende overeengekomen, in manieren hier na }, befchreven. Namentlyk dat ter occa,, fte van diergelyke voorvallen in het „ toekomende als dan de Jongens van dé „ opgemelte Ouders geen twaalff jaren ,, oud zynde, zullen werden onderhouden „ ende gealimenteerd by de Meefteren en ,, Regenten van' t Weeshuys alhier, ende ,, de Meysjes by dc Meefteren en Regen„ ten van 't Huysfittenhuys,ende dat op „ gelyke voet, als 'er tuffen de meerge„ melte Regenten ten regafde van de „ Vondelingen en Speelkinderen in vo- rige tyden is geaccordeerd. „ Actum in Leyden defen yen. Juny „ A0. 1722. (Is geteekend aan de eene zyde door alle de vyf onder ftaande Regenten van het arme Weesbuis ) L. Verhooft. 3.1722.8. Adriaan van Affendelft. J. Hennebo. C. V. Ryp. Nicolaas van Tol P. Z. van deeze fcheiding hier booven (én aan de andere zyde de-or de onder" ftaande zes oudften der in dienft zynde Regenten van het Huiszittenhuis.) J. Schróder. David Bofch. J. Saffelé. P. Sandra. M. D. Samuel van Acker. Gerard Kamper. Naar het Origineele eigenhandig geteekende Contract , beruftende onder de Archiven van het Arme Weeshuis der Stad Leyden; alwaar ook tevens nog' een Affchrift van het zelve in het hier booven aangetoogene Regifter op pag. 16. geboekt gevonden wordt. En is dit Zelfde Contract meede geregifireerd in het te meermaalen hier voor gemelde Refolutie-Boek B. fol" I. , gehouden by de Meefteren en Regenten van het Arme Kinderhuis der Stad Leyden; aan my door mynen welgemelden Neef, den Heere Pieter Franpis CHgnet, insgelyks meedegedeeld. Doch» in deeze Overé'enkoomft, ïs ook naaderhand , wanneer het Huiszittenhuis van het Arme Kinderhuis was gefcheiden en dit laaftgerneldé Huis, in het welke zoodaanige Kinderen (als by deeze Overé'enkoomft was bepaald) dooide Aalmoeffenieren ten koften van de gemeene Armen werden onderhouden en opgevoed, onder het toezigt van byzondere Meefteren en Regenten gefteld geworden (1), wederom, met gemeen genoegen en opgevolgde goedkeuring van de Ed. Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte deezer Stad, op den y. February wan den jaare i72y., eenige verandering gemaakt, op deeze volgende wyze: " \lC/y °ndergefz~. M«" en Regen,, Vy ten van 't Weeshuys binnen „ Leyden , Huysfittenhuys ende Kin„ derhuys , verklaare by deeze te ap„ probeeren en ratingeeren de voorgaan„ de Contract, nopende de Kinderen 53 die alhier van hunne Ouders verlaten 33 werden, ende dezelve by deezen am33 plierende. Soo Verklaren wy ver,3 ders met den anderen geconvinieert te „ zyn, dat alle Kinderen dewelke van „ hunne Ouders verlaten ofre welkers „ Ouders door Kranckfinnigheyt, Qfftc „ door hun quaat gedrag geconfineert „ offte gebanne werden, t'zy dat de„ zelve by t' Huisfittenhuys fyn bedeelt „ offte binnen t' jaar zyn bedeelt ge„ weeft, en verder niet, voor den tyd s> van op Blad. 2ió — ai9„  üeïi STAD LEYDE N. np \ 3, van drie maanden fulle werden gealimenteert geklect ende verzorgt, door „ de Eerfte en £ aaften Regenten by ,, beurten,Edoglullendebaate en fchaaden genooten ende gedraagen wer3, den, by de drie Huyzen, yder voor ,, een derde part, Waar onder begree„ pen ftille werden de begraffènis kotten „ van de gemelte Kinderen, binnen de 3, voorfze drie maanden komende te „ overlyden. Actum Leyden by ons ondergefz® JV „ M'cnendeRegenten vande voorfze \{ „ H uyzen gcteekeilt op den y. Fc- qc „ bruary iyzy. ^ (Was geteekendby $e onder ftaande Rt- aai genten van het Weeshuis ) x}ï dn Adriaan van Affendelft. fc] Nicolaas van Tol. ve R( (hy de onderftaande Regenten van hei te Huiszitfenhuis) rnj C. Trioen. kc. Pieter Sandra, tee oir Qen hy de onder ftaande Regenten van die het Arme Kinderhuis. ) all< Jan Boekweyt. J?-e' G. D. Le Pla. £n Kr „ (Ter zyde ftaat) 5, Die van de Geregten der Stad Ley- lyk „ den hebbe by deeze de nadere den Ampliatie van het neevenftaande y. 1 3, accord g'appröbeert, acfum de- Ov „ zen y. Febc. iyzy. zoo niet „ (Isgeteekent) dra| „ My Jegenwoordig °Pq P. v. Groenendyk. eve Geëxtraheerd uit het te mêermaalen ge- S^l melde Refolutie - Boek B. fol' 19. , ge. den houden by de Heeren Meefteren en Iic- uitV genten uan het Arme Kinderhuis der Stad Leyden ; en my al meede door mynen welgemelden 'Neef, den Heere Van Pieter Franfois Clignet, Regent van wer het voornoemde Arme Kinderhuis met Wor alle vriendlykheid meedegedeeld. Ge- V (1) Bladz. 194. en i9y. het i (2) Voortyds werden 'er alleenlyk vier per- ^rrr foonen tot Opzieners over dit Huis gefteld ; jjiad doch is by de Ed. Groot Achtb. Heeren Die op £ van den Gerechte naaderhand, en wel °P den als c 27. December 1668.,goedgevonden,dit getal Jsjo. met een vyfden Opziener te vermeerderen; 00^ van welke Refolutie, als, voornaamiyk, op tyd 1 lyk dit Zelfde Contract ook wordt gevonden in het insgelyks hier booven gemelde Regifter van het Arme Weeshuis der Stad Leyden, pag. ï~J. , in welk Regifter nog meerdere Stukken, raakende dit Weeshuis , geboekt zyn. Doch is aldaar door denüverfcbryver in dedagteekening een kleine mtsflag begaan , naardien het Stuk daar vermeld ftaat, als geteekend op den y.''April 1.725-., terwyl het zeeker is, dat zulks iS gefchied op den 5-. February ijZf. Wanneer nu, by vervolg van tyd, de eefters-en Regenten, zoo van dit Arme 'eeshuis, 'als van het dus nieuwlyks gerechte Arme Kinderhuis, gewaar :rden,dat deeze laafte Overeenkoomit 1 veele én dagelyks voorvallende zwaarheden was onderworpen, en aanleiig konde geeven tot geduurige verïillen, dewelken wel ligtlyk eenige rwydering tuffchen de Meefteren en :genten van deeze twee Huizen zouden wege brengen, 't geen vooral te verden is onder perfoonen, die, uit ene liefde tot den Armen en uit eene dere zorg voor ouderlooze en andere gelukkige Kinderen, deeze laftige nften waarneemen en niets anders, dan :en het welzyn der aan hunne zorg toerouwde Huizen, en de goede opvoeg der onder hunne toezigt geftelde ideren, beöogen; zoo zyn de Mee•s en Regenten van beide deeze Hui, om alle moeilykheid (zoo veel moog) voortekoomen , te raade gewor, om van deeze laaftgerneldé, op den february des jaars 1725-. geflootene, ïrëenkoomft afftand te doen, dezelve, veel hen onderling aangaat, te verigen en met elkander een naader Verj, tot beveiliging van de voorgaande Jen y. Juny van den jaare 1722. getene Overé'enkoomft, insgelyks zoo ï door my bygebragt, aantegaanj rk dan ook dit hun voorneemen op 3. Juny van den jaare 1727. is ter oer gebragt en by hen onderling het dere Verdrag, ^het welke de Heer Mieris hier booven (1) bereids in dit 't heeft ingelafcht 3 voltrokken geden. erder zyn de vyf (2) Meefters en Re- retal der Meefteren en Regenten van dit e Weeshuis betreklyk, hier booven, op 1.177., Bladz. i9y.',en wel inzonderheid ladz. 1089. in de Aanteekening N°. i., ok op Bladz. 1096. in de Aanteekening ., reeds is gehandeld geworden: Gelyk dan dit, alstoen goedgevondene, feedert dien ot op den huidigen dag,is naagekoomen Ee ee ee e  ïïrt B E S C H R Y V I N G Regenten , door dewelken dit Heilige Geeft- of Arme Weeshuis worde beftierd, en toe welken dienft , naar luid der Oude Keuren deezer Stad,niemand, die geen zeven jaaren alhier Poorter was geweeft, mogt worden aangefteld ( i); en welke Meefters en Regenten voorheen in deezen hunnen dienft door een Rentmeefter werden onderfteund, wiens ampt met het overlyden van den laaften Rentmeefter, voorgevallen in den jaare ij6o, (z), in gevolge van een vborig Befluit der Groote Vroedfchap deezer Stad (3), geheel is vernietigd (4), .meede verpligt, zoo wel als de Meefters en Regenten van alle de andere openbaare godvruchtige Geftichten binnen deeze Stad, jaarlyks aan de Heeren Royeermeefteren deezer Stad van hun gehouden bewind te doen eene behoorlyke reekening en verantwoording (y)j ontrent welke reekeningen, by de Meefteren en Regenten van alle die openbaare godvruchtige Geftichten binnen deeze Stad, jaarlyks, aan de Heeren Royeermeefteren te doen, ik alhier, behalven ai het hier booven gemelde, nog moet aanteekenen, het geen my tot dus verre toe geheel onbekend is geweeft en eerft op huiden, naadat al het boovenftaande reeds was afgedrukt, door de goede zorg en roemwaardige vlyt van mynen meergemelden veel geachten en zeer waarden Neef, den Wel-Edelen Heere Mr. Antony Cornelis de Malnoë, tot myne kenniffe is gekoomen ; dat, naamlyk, Wanneer te meêrmaalen, en dus ook in den jaare, 1742. , aan de Heeren Royeermeefteren, by de opneemig deer zer reekeningen, was onder het oog gekoomen , dat , indien de Godshuizen door eenige buitengewoone laften of toevallen in fchulden geraakten , zulks uit de reekeningen der Meefteren en Regenten nooit konde worden naagegaan, vermits, fchoon in dezelven wel zuiverlyk alle deezer Godshuizen inIcoomften in ontfang wierden gebragt, men aldaar alleenlyk gewag maakte van het geene in der daad betaald was, doch geenzins van zoodaanige fchulden, de- (1) Deeze oude Keure is te vinden hier booven, op Bladz. 988. ( 2) Zie hier booven, op de aangetoogene Bladz. 988. inde Aanteekening N°. 2. ( 3 ) Dit Befluit is te vinden hier booven, op Bladz. 176- (4 ) Hier over is breeder gefprooken op Bladz 988. in de Aanteekening N°. 2. Zie ook Bladz. 1077. en 1090, welken in dat jaar, waarvan de reekening werd gedaan, nog onbetaald waren gebleeven , alhoewel dezelve fchulden eigenlyk tot de verantwoording van het zelfde jaar, en niet van een volgende jaar, behoorden, zoodat op die wyze de Heeren Royeermeefters nimmermeer deh waaren toeftand der Godshuizen konden ontdekken en het geheele nut van deeze jaarlyks gedaan wordende reekeningen, om, naamlyk, by verval der zaaken van eenig Godshuis, tydiglyk te konnen toezien en zoodaanige maatregelen neemen, als totherftelling van hetzelve noodig en bekwaam zoüden worden geoordeeld , ganfchelyk uit het oog verboren werd i tot vermyding van diergelyke en alle andere ongeleegenheden , op den 18. Maart van den jaare 1743. by de Edele Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren en Regeerderen deezer Stad , naa dat daarvan ten verzoeke van de Heeren Royeermeefteren door den Wel - Edelen Geftrengen Heere Mr. Johan van Lanfchot (6) , ten dien tyde Veertig in Ruide en regeerende Burgemeefter, aan hunne Ed. Groot Achtb. de noodige kennis was gegeeven, is goedgevonden, om aan de Meefteren' en Regenten van alle deeze Godshuizen te gelaften , dat zy , in het vervolg , zullen gehouden zyri, by de overgaave van hunne jaarlykfche reekeningen te voegen een lyft der fehulden, doof hen irt dat jaar, waarover die reekening loopt, gemaakt en, by gebrek van geld, onbetaald gebleeven j en ook nog in het daarop Volgende jaar de voldoening van deeze in het voorgaande jaar onbetaald gebleevene fchulden onder een by zonder hoofdftuk te verantwoorden, opdat het zelve, des te gemaklyker, met de te vooren overgegeevenc lyft der fchulden door de Heeren Royeermeefteren zoude konnen worden vergeleeken en dus de waare toeftand van ieder Godshuis ten allen tyden aan hunne Ed. Groot Achtb., aan wien het opperfte toezigt over alle de openbaare Godshuizen binnen deeze Stad is aanbevoolen, mogte kenbaar zyn, zoo als het behoort j gelyk deeze fchikkingen ( y ) Over dit punt der te doene Reekening kan men in het breede zien het verhandelde hier booven, op Bladz. 988 — 992., en het ter loops aangeteekende hier booven op Bladz. 1076., 1089. er> 1090. (6 ) Meerder is van deezen Heere te vinden hier booven, op Bladz. 1036. in de Aanteekening N°. 2.  der STAD LEYDEN. II33 gen in het hier volgende Befluit van hunne Ed. Groot Achtb. zyn vervat geworden. „ Extracl uit de Notulen gehou„ den ter kamer e van de Hren „ Burgemeefteren en Regeerders „ der Stad Leyden, van dato 18. „ Maart 174.3. „ "IT^ve Heer Burgemeefter van Lan„ J|_J/ fchot heeft aan de Hten Burgemeefteren en Regeerders der Stad Leyden gecommuniceert, dat ter Re„ kenkamer defer Steede zyn opgeno,, men de reekeningen van de refpecf.ive „ Godshuyfen aldaar weder, gelyk „ meerder bevorens, fpeculatie was ont„ ftaan, dat de Godshuyfen , welke door hunne extraordinaris laften in „ fchulden quamen te vervallen , daar 5, van nooit by reekening deeden bly„ ken, als wel gaaff in ontvang bren5, gende al het gunt de fondfen tot hun 3, huys behoorende quamen op te bren3, gen, edog alleen in uitgaav mentio„ neerde het gunt reëel betaalt was, „ fonder in de reekening mentie te maa,, ken van die fchulden, welke op het „ jaar, waarvan verreekende, nog on„ betaalt waren gebleeven, fchoon die 3, poften betaalt of niet betaalt eygent„ lyk tot dat Jaar der verreekening en „ niet tot het volgende, waar in ais dan „ eerft verantwoord wierden, fpeófceer5, den, waar door nimmermeer kon wer„ den gefien de waare ftaat der gemelte „ huyfen, om, des noods, in tyds for„ ge te kunnen gedragen werden, wer„ dende door dit doen uit het oog ver„ looren de vrugt, waarom eenige Ja,, ren geleden volgens defer Steden keur j, was ge introduceert het doen der ree„ keningen der Godshuyfen op de Re„ kenkamer defer Steede, te meer, om ,, dat by töegeventheid indie introductie 3, der verreekening de gemelte Gods„ huvfen een Jaar ten agteren bleeven, „ dat de Rojeermren defer Steede hadden „ gemeent, aan dit inconvenient eeni,, germate te kunnen werden gererne,, dieert byaldien aan de Godshuyfen „ wierd geinjungeert, dat fy by iedere „ Reekening fouden moeten voegen Re„ , ftantlyften van die fchulden, welke fti het jaar der opgenomen werdende ree11 kening nog onbetaalt waren geblee' ven, waarom hy Hc Burgem1 van Lanfchot door de H. H. Rojeerm» „ was verfogt hier van aan de H. Hte« „ Burgemren kenniffe te willen geven, ,, ten einde HunEd, Gr. Agtb. daur op ,, mogten neemen fodanige refoiutien, „ als bevinden fouden te behoren: Waar ,, op gedelibereert fynde is goedgevon„ den ende verftaan, dat de refpecfive ,, Godshuyfen by hunne jaarlykfe Ree„ keningen in het toekomende gchou„ den jfyn, te voegen reftantlyfttn van M die fchulden , welke in het jaar der „ verrekening gevallen, en by manque„ ment van geld onbetaalt waren ge., bleeven, ende ten dien einde fouden „ kunnen blyken, dat de genf. fchul- den in 't volgende jaar 'waarlyk wa„ ren voldaan, dat de gem". Regenten „ onder een apart hooft in de volgende „ reekening fullen hebben in uitgaav te „ verantwoorden die genf. reftant Ichul- den, ten einde de felve tegen de rc„ ftantlyften van het vorige Jaar verge„ leeken fynde, vande voldoening fou- de kunnen confteeren, ende is laafte„ lyk geordonneert, dat hier van exten„ fie gemaakt, en behoorlyk kennilfc „ aan de refp~. Regenten der Godshuy,, fen gegeven fal werden, om te die„ nen tot henlieder narigtinge , en is ,, laaftelyk de Hr Burgemr van Lanfchot „ bedankt voor desfeivs gegeve ouver„ ture. (Onder ft end) „ Accordeert met 'tvoorfz. Regifter. Actum Leyden den 10. Augufti » J743- (Laager fiond) „ By my ( En -was geteekend) D. v. Royen. 43- Geëxtraheerd uit het hier hooven te , méérmaals aangetoogene Regifter van het Arme Weeshuis der Stad Ley~ den, pagg. 8. ld 9- ■> i» het welke nog meerdere andere Stukken, raakende dit Weeshuis, worden gevonden. Aan deeze vyf Meefteren en Regenten zyn nog toegevoegd vyf Buitenmoeders of Regenteffen, aan dewelken het opzigt aver de kleederen deezer arme Weezen , z;oo wollen, als linnen, met al wat daarLoebehoort,is aanbevoolen,en dewelken aok gehouden zyn te zorgen , dat de Meisjens door goed onderwys in alle Ee ee ee e z huis-  ïi34 .BESCHRYV1NG' huislyke zaaken worden bekwaam gemaakt, om in der tyd zich, als nuttige huishoudfters en goede moeders betaamt, te konnen gedraagen ; terwyl de Meefters en Regenten, booven het geheele beftier van het Huis en van alle de dit Huis aankoomende goederen en inkoomften , op alle deeze ongelukkige en arme Weeskinderen zoodaanige toezigt moeten neemen , als een goede Vader ontrent zyne eige kinderen in alle deelen Zoude konnen en behooren te doenj en dus zorg draagen, dat het Huis van al het geene tot onderhoud der arme Weezen , zoo in gezondheid, als in ziekte, noodig is , behoorlyk worde voorzien; dat verder alle die onder hunne opzigt Eynde arme Weezen worden opgevoed in alle deugd en goede eerbaare tucht en aan dezelven Worde gegeeven het noodige onderwys in de fpel- lees- en fchryfkonftj en ook in de verheevene reedelykheid der leere van het Heilige Euangelium , om te konnen geraaken tot de volkoomene kennis der waarheid , die naar de godzaaligheid is, in de hoope van het eeuwige leeven,zoo als dezelve leere in de Gereformeerde Chriftelyke Kerk deezer Landen is aangenoomen} en dat "Wyders aan dezelven worde geleerd eenig nuttig handwerk of ambacht, waarmeede •ty, tot manlyke jaaren gekoomen, voor zich en een huishouden het noodige onderhoud konnen gewinnen, opdat zydus te eeniger tyd moogen zyn allezins goede en nuttige leden der Maatfchappy, als meede getrouwe, gefchikte en recht dankbaare N A J der gener die eenige Legate, ARME WEESHUYS Gemaakt ofte Gegeven hebben, Ferdinand van Collen, Jeremiasz. Legateert » Jacobus van Bekefteyn, Legateert ( r ) Van deeze verpligtingen der Meefteren en Regenten, als ook der Buitenmoederen en Regenteflen, fpreekt meede de Heer Burgemeefter Orlers in zyne Befchryv. < der Stad Leyden, D. III. pag. 711. Ook kan men over dit Arme Weeshuis naazien, 't geene gevonden wordt by Mr. Sim. van Leeuwen in zyne Korte Befchryy. van Leyden, Burgers en Ingezeetenen deezer Stad (1). Verder heeft ook al het geene hier booven (% ) , noopens alle de bevelen van de Ed. Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte deezer Stad, houdendts de nuttigfte voorzieningen ontrent de legaaten, maakingen en buitengewoone milde liefdegaaven, dewelken te eeniger tyd aan alle de Godshuizen of Armhuizen binnen deeze Stad moogen befprooken of gegeeven worden, in het breede is verhaald, zyne gewiffe betrekking op dit Arme Weeshuis, gelyk uit de aldaar (3) bygebragte Beiluiten van hunne Ed. Groot Achtb. duidelyk is te zien, waarom ik my dieswegens nu zal vergenoegen, met alhier te laaten volgen een getrouw affchrift van het tafereel, op het welke gevonden worden, zoo wel de naamen der geenen, die, feedert den jaare 1734., hunne mildaadigheld ontrent dit Arme Weeshuis hebben geöeffend, als ook het jaar, waarin elke hier gemelde liefdegift aan dit Gefticht zy te beurt gevallen,benevens de grootheid der fomme, waaruit dezelve beftaan hebbe 5 en het welke de Heeren Meefters en Regenten van dit Godshuis , naar het voorfchrift van de Ed. Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte deezer Stad , vervat in het hier booven (4) bygebragte Befluit van den 5. February des jaars 1733., hebben doen vervaardigen en in eene der Eetzaalen van dit Weeshuis openlyk ten toon ophangen. JL E N t ofte Milde Giften aan het BINNEN LEYDEN begonnen met den Jaare 1734. Guldens,' ... yooo. 300. pagg. 49. & fo. en by den Schryver van den Tegenw. Staat van alle Volken, D. XIV. Hoofdft. X. pagg. $"4y. & 5-46. (2,) Bladz. 1077-1080. en meede, fchoon alleenlyk ter loops, Bladz. 1090. (3) Bladz. 202. 203. en 1078. (4) Op de aangetoogene Bladz. 202. ea 203.  der STAD LEYDEN. II35 r73f- Guldens. Willem Leuben de Vinck, * Legateert ^ in zyn Nalatenfchap. • Maria jacoba van der Maerfche, Gehore Br oen, Legateert . . . . . zoo©. Adriaan de Haan, Legateert . ... . . 1000. • • • ' i7?8- ' Maria van Willigen, Wede. van M1. Aalberr Meerman, Burg""' Legateert . . . ... . . . . 6000. Baftiaen Cofnelisze Eagflet, ' Vaandrig in dienft van de Ed. Ooft - Indife . Comp. op 't Fortje Caliture op Ceykn, donateert ,. . . . . . . . . . 1009» 1741. Glaudina van Groenendyk, Wede. van Jeremias Basfee, Legateert' '* .' . ,* . . ICOO, 1742; gieter Caillonneau, Legateert < i ro; Frahcifcus Fabricms, Profeffor ^, f hologige & Orat. Sacr. alhier, en Anna van Teylingen, Egt e' Luyden 3 Legateeren . * . » . . 1000, . Ï74f. Mr. Jacob"Henncbo, Legateert . „ ' " , - iroo Elsje Budde, Wede. Jan Bylevelt, ■ * Jnftituecrt het Fluys in ~6 van haar Nalatenfchap. *.''■"> • l746< Johannes van Heyningen, Legateert . . . . . ye>. Pieter Tetcerodc, Legateert . . . . . , . , . ,' 1 yo. 1747. Mr. Johan Theodoor Velters, Legateert . . . . . .. . . . iioo. 1748. Jan van Musfchenbroek, Legateert . ... ...... 3*0. Anna van den Berg, Jnftitueert het Huys in de Helfte «jan hare Nalatenfchap. *7fi. Maria Roelans , Laefr. Wede. van Jacobus Couwenhooven, Inftitueeri het Huys ,'6 in haar Nalatenfchap. Ee ee eee 3 ,7r den 25. Oftober 1763., alle zyne eerampten had needergelegd; wanneer Hy zie/t metter woon Uit deeze Stad had begee*. ven, met. voorneemen, óm zynen overigen leeftyd in eene ftilie rufte op zyij. aanzienlyk Buitengoed, genaamd Predf/n* hoef, ontrent het aloude Voorfcho/oteri geieegen, door te brengen 5 ge'Iyk Ik die alles breeder heb verhaald in de &efchry~ ving deezer Stad, D. II. op bladz. 686. in de Aanteeken. N°. 2.; zoo mag ik nies naalaaten hier te melden, dat het deezen Heere niet heeft moogen gebeuren ditzVn voornoemen ten einde toe te Volbreng ■ • aan-  §* BE-SCHRYV1 N G aangezien zyne geduurige onpafTdykheden en door de klimmende jaaren , van tyd tot tyd, toeneem ende zwakheden aan zyn Wel-Edelen Geftrengen niet toelieten, om langer het aangenaame van het zoo liëflyk Buitenleeven op dit fraaije 'Landgoed , van, 't welk ik mede in de voorzei* de Befehryving op bladz. Ó87.—-689. hec een en ander heb aangeteekend, te genie* ten; en Hem daarom deeden befluicen, om zich van dat zyn Landgoed te ontdoen , en zyn woonplaats wederom naa deeze Stad overtebrengen: geduurige ziekten, onpaslykheden en verzwakkingen maaken toch het anderzins zoo zoet afgezonderd Buitenleeven ongeinakkelyk, en daarom verdrietig , vermits men daar dikmaals van de in ziekten en toevallen hoogftnoodige hulpmiddelen verftooken zyn moet; immers dezelven wel niet zoo gemakkelyk en fpoedig, als de nood zulks vordert , kan bekoomen: gelyk zyn Wei-Edele Geftrenge dan ook, om die gewigtige reedenen, dit zyn Buitengoed, met de daarby geleegeneWey- en Hooylanden, op den 25. April 1772. heeft uit dc hand Tcrkutiu aan den Wel-Edelen Geftrengen Heer M*. Pieter Jan Marcus, Veertig in Raide en thans Oud-Scheepen deezer Stad, &c. &c., die, als tegenwoordige Bezitter, dit Buitengoed nog merkelyk. heeft vergroot en verbeeterd, en wien wy wenfehen, dat nog een langen reeks van zeer veele. jaaren, onder het zoet genot van allerhande zeegeningen, welken de goede hand Gods aan Hem naar Ziel en Lighaam milde-, lyk en rykelyk wille fchenken; het liefïyke van dit zo aangenaame Vredenhoefmooge fmaaken! Dit dus door welgemelden. Heer van de Velde, naar zyn genoegen, volbragt zynde, is zyn Wei-Edele Geftrenge metterwoon in deeze Stad terug gekoomen , alwaar deeze veel geëerde en wclbeminde oude Burgervader, wars van alle gewoel , ydele beilornrneringen en aardfche beezigheden, in eene ftille en godvruchtige rufte, als een afgezonderd en deftig Burger, het nog overige zyner dagen heeft doorgebragt en zyn leevensloop voleindigd ; zynde alhier, oud en der dagen zat, op den 6 May 1773- zachtelyk en godzaaliglyk ontflaapen; naa dat Hy in zyne Teftamentaire Di»pofitie eenige aanzien. ]yke Legaaten, zoo ten behoeve van Arme ouderlooze Weezen; als wel inzonderheid ten1 nutte van behoeftige Oude Mannen en Vrouwen; had befprooken: yan dewelken wy naader gewag zullen maaken, ter plaatfen , daar zulks behoort [ en te doen veraifcht wordt,. „ De VQortreflyke . Verhandeling over d» Ilandvejltn, Voorrech'tshrieven , eri ander f Chartrts der Stad Dordrecht, gefchreeven! door den zeer beroemden en doorgelee*-den Wel - Edelen Geftrengen Heere Mr. Pieter Hendrik van de Wall, éénen der eerfte fieraaden van- den Dordrechtfchen Üudraad; van dewélke, ais op de druk* perfe zynde, wy op bladz. 877. & 878. in dé-Aanteek. N°, i. gewag maakten, is, feedert dien tyd, reeds* ten genoegen van alle kundige Minnaars der Vaderlandfche Oudheden', in opënbaaren druk uitgegeeven; waar by de geleerde waereld ook vervolgens het geluk heeft moogen genieten,, om, yan tyd-tot ,tyd, door deezen waarlyk grooten Man , „van wiens fehrandere kunde wy nog veele , voor ons Vaderland en zyne Vryheid nuttige, vruchten verwachten ; in het licht te zien geeven de Handveften _ Privilegiën, Vryheden, Voorrechten, Oftrooijen, en Coftumen; ——- der Stad Dordrecht; door zyn Wel-Edelen Geftrengen verfaameld, tnmet^ Gefchied- en Oudheidkundige .Aanmerkingen vpgennaerd; van welk voortreflyk werk % 't geen gewis de'eeuwen zal verduuren , en waar door deeze zeer vermaarde Man voor zich een zeer grooten naam en eer* onfterilyken roem heeft verworven ; ent; allen welmeenendên hoogfchatteren vatf waare geleerdheid en oprechte voorftan-* deren van onze Vaderlandfché Vryheid een onwaardeerbaaren dienft beweézeh*y wy nu in 't kort het laatfte gedeelte te gemoet zien : terwyl Wy-den goeden God fmeeken, dat Hy Onze wenfehen, mee een oprecht en welmeénend hart ten dier* tyde over Zyn Wel - Edelen Geftrengen; uitgeboezemd, niet alleen genaadiglyk wille vervullen tot heil en welzyn van dit ons lieve en tot nog toe Vrye Vaderland ; maar ook over Hem en zyn geëerd Huw allerleye- geeftelyke en-lighaamlyka zeegeaingen, die Hen allen in tyd en eeuwigheid konnen gelukkig maaken, in eene milde maate uitltorten! - De Wel-Ede!e Heer Pieter van Alphen, tayn hooggeëerde Oom vermeld : op bladz, 89e., is op den 6. September 1773; te Amfterdam overleeden: zynde de WeiEdele Heer Mr. Leonard van Heemskerk» welke, op dezelfde bladzyde in de Aansteek. N». 34;, is genoemd,: geftorven ti Leyden op den 11, Juny 1771. Gelyk dan mede de Wel * Edele Geftrenge Heer Mr. Jaeob G;!el, van wien ik ook, op die zelfde bladzyde j'-höb gefprooken , 'tè Delft , op den'i;8.- Auguftus 1780. dit fterflyke met het; eeuwige heeftv exllant in Bibliotheca Academiae Lugduno-Batavae; pag. A. 4. vfa. & pag. B. 2.; welke Nomenclator is de allereerfte, indruk uitgegeevene, Ca* talogus der Boeken van deeze Bibliotheek, in den jaare 1595. door den welgemelden Profeffor ons bezorgd ; zynde die Epiftola Dedkatoria Nobilibus 6? Magnificis Viris DD. Academiae Curatoribus & Confuiihus Reip. Leydenfis gefchreeven op. den 24- May *595- Daar ik nu in die myn Aanhangzel op bladz. 919. en 920. eenigzins uitvoeriger befchryve het fraaye Eergraf van den Grooten Herman Boerhaave , dan zulks was opgegeeven door den Heer Fr. van Mieris , die van het zelve , toen nog niet opgericht zynde, daarom op bladz. 62. deezer Befehryving niets anders had konnen meluen , dan alleen de plaats, op dewelke het zelve zoude worden gefteld, en het opfchnft, voor het zelve gefchikt; had ik ook gaarne alhier, in dit Noodig Naabericht, gevoegd eene befehryving van de Marmere Tombe, dewelke eerlang in de Pieters Kerk binnen deeze Stad ftaat te worden opgericht, ter gedachtenis van den Wel-Edd-Gebooren Heer Mr. Gerard Meerman, Baron des Heiligen Room' fchen Kyks; eenen door zyne groote geleerdheid en uitmuntende verdienften verre boven mynen geringen lof verheeven Man; aan wien ik reeds nog by zyn leeven met alle verfchuldigde actuing en eerbied heb gedacht in de Befehryving deezer Stad, D. Ii. bladz. 770. en wiens Imertelyk affterven ik, met de loflyke Maatfchappy der Nederlandfche Letterkunde, te Leyden; welke de eer had van dien voortreflyken Man onder haare Leden te tellen; rechimaatiglyk neb betreurd in myne /lanfpraak by ce Buitengewoone Vergaadering dier Maatfchappye, gehouden op den r4„ February 1772., te vinden in de Handelingen dier Vergaadering, bladz.7—10. Deeze waarlyk Groote Man , op wien, als haaren Inboorling, deeze aloude Stad Leyden zich altyd zal moogen beroemen , gefprooten uit een der aanzienlykfte Hollandfche Geflacb.ten, het welit, van tyd tot tyd, zoo aan het nabucrig Delft als aan dit ons Leyden , veele groote Magïftraar.sperfoonen heeft gegeeven ; was, in zyn leeven, Vryheer van Dalem , Stade en Schimmenoorde; Heer van Vuyren; etc. <%c. eertyds Penfionaris der Stad Rotterdam ; en naaderhand Meefterknaap der Houtvefterye van' Holland; Ridder van Sint Michiel; &c. &c. Lid van verfcheide zeer beroemde Maatfchafppyen der Kunften en Weetenfchappen, zoo binnen als buiten ons Vaderland. Hy ftierf in de bloeiende kracht van zyn leeven, als hebbende pasden ouderdom van xlix. jaaren bereikt; tot groot verhes der befehaavende Letteroefeningen en bittere finert van alle Minnaaren van waare Geleerdheid, op den xv d<". dag van de maand December des jaarsm.d.cc.lxxi. te Aken, alwaar Hy zich, om de Warme Baden cn HeilzaameWateren , tot herftelling van zyne wankelbaare gezondheid, te gebruiken, feedere eenigen tyd had opgehouden: en werd deeze zyne te vroegtydige dood by de ganfche geletterde Waereld, als zynde door verfcheide voortreffelyke Werken en fchoone uitgaaven van veele geleerde Gefcariften alom bekend; ten hoogften betreurd. Het Lyk van deezen wyd vermaarden Man werd vervolgens van Aker» vervoerd naa deeze Stad, en aldaar in zyn Familiegraf, geieegen in de Pieters ' Kerk, op den derden dag van January van den jaare m.d. cclxxii. hygezet; en tevens zyn Wapenfehild; ten wederzyden gehouden wordende door twee ftaande Leeuwen, van welken ieder te gelyk een Standaard of Banderolle draagt; en omhangen zynde met de Ridderorde van Sint Michiel; zynde wyders onder bet Wapenfehild geplaatit. dit ByfchriftrG,* (y/je^r bene NATli en op het Wapenbord, ten wederzyden, deeze zeftien Kwartieren; als; Meerman* Van Ryn. Van Nes. Van Benfchop. De Bye. Muys van Holy, Warmond. Honkoop. J* * l)e la Court. Poelaart. Van der Voort. Van Groenèndyck. De Planquts. Van der Maers. Stökmans. Onderwater. ne-  4* B E S C H R Y V I N G nevens dat van zyne eenige Dochter, welke op den zesden December van dat zelfde jaar n. n. cc.i-xxi., en dus maar negen dagen voor deezen haaren beroemden Vader, was overleeden ; boven het Graf opgehangen. Alhier nu, tegen de Wefter-muur aan het einde van den buitenften Noorder - omgang dier Kerk, is men voorneemens deeze Marmere Tombe, waar van ik onderricht ben reeds een teekening op 't papier te zyn gebragt; en door den Beeldhouwer, met dezelve te vervaardigen, binnen korten tyd te zullen worden een aanvang gemaakt; te plaatfen. Inmiddels wenfche ik deezes beroemden Mans eenigen naagelaaten Zoen en Erfgenaam van zynen voortrcflyken Naam en uitmuntende hoedaanigheden, den WeiEdel - Gebooren Heere Mr. Johan Baron van Meerman, Vry heere van Dalem ; <8cc. &c, thans Bewindhebber van de Geöctroieerde Generaale Neederlandfche OoftIndifche Compagnie ter Kaamer van Amfterdam; &c. &c. Lid van de Hollandfche Maatfchappy der Weetenfchappen, te Haarlem; en ook van de Maatfchappy der Neederlandfche LatoUnJc, ««* Leyden; van wiens groote bekwaamheden ik thans, om niet te min te zeggen, Jiefft zal zwygen; het Jangduurig genot van eenen allezins gezeegenden welftand, ten einde Hy fpoediglyk, naar zyne uitmuntende verdienden, met de aanzien-, fykfte eerampten ('t geen ik hoope) wordende bekleed, en geftaadiglyk drukkende de loflyke voetftappen zyner roemruchtige Voorvaderen, dewelken, als braave paiinuuren en wakkere voorftanders der Vryheid in den Burgerftaat en in den Godsdienft , dit ons djerbaarfte pand en heerlykfte kleinood, dikmaalsmet mond en pen, getrouwelyk en deftiglyk hebben verdeedigd; ook deeze onze, zoo duurgekochte en in het bloed onzer dappere Voorouderen geveftigde en ook nog tot op deezen tyd (onder de Godiyke hulpe) geJukkigiyk bewaarde, zoo Burgerlyke als Godsdienftige, Vryheid, tegen alleliftige onderneemingen en heimeiyke of openbaare aanvallen, by aanhoudenheid, met een onbezweeken mannenmoed-en eene onkreukbaare trouw, konne voorltaan en befehermen , op dat de naam van MEERMAN, in dit ons Vrye Gemeenebeft , altyd in eene roemryke gedachtenis gehouden worde; en dus ook ,„zelfs by het iaatfte Naageflacht der Vrygebooren Neoderlanderen, in zeegening zyn mooge! Nu wederom voortgaande, moet ik , by de door my, op bladz. p«9. iq de Aanteeken. Ne. 3., gedaane melding van den wydberoemden Heere Jan Jacob Schultens, hier ook nog voege», dat deeze Hooggeleerde Heer, op den 27. November 1778., uit dit tydelyke leeven is gefcheiden en in een veel heerJyker overgeftapt; aan welken waardigen Man 's Lands Hoogefchool een zeer zwaar ?erlies_■ geleeden heeft; het geen echter eenigzins is verzacht geworden door de opvolging van zynen grooten Zoon, den Hooggeleerden Heere Henrik Albertv Schukens, dewelke, reeds eenige jaaren aan het Athenaeum Illuftre der Stad Amfterdam , als Hoogieeraar in de Oofterfche Taaien en Joodfche Oudheden, die nutte weetenfchappen met veel Jofs onderweezen hebbende, door het aanzienlyke Collegie der Heeren Curateuren van Hollands Univerfiteit in deeze Stad, en hunne MeedeAmptgenooten de Heeren Regeerende Burgemeefteren deezer Stad, met eenpaarige (temmen, op den ri. December van datzelfde jaar, van Amfterdam herwaards werd beroepen tot Profeffor Linguarum Orientalium & Anriqultatum Juda'earumut «x Legati Warneriani Irtterpfés; en deezen paft ook öpden eerften Maart van het volgende jaar 1779. met eene zeer fterlyke Reedenvoering heeft aanvaard ; in welks waarneeming Hy, fteeds drukkende de roemryke voetftappen van zynen grooten Vader; dien grooten Zoon van eenen met min grooten Vader; thans tot geen minder fieraad van deeze Leydfebe Academie verftrekt, dan welgemelde JuilterrykeMannen, -zyn nu zalige Vader en Grootvader, wel eerder zyn geweeft gelyk wy van ganfeher harte wenfehen, dac Hy, die nu nog is in den bloei zyns lee vens dien aanzienlykën en zeer nuttigen poft* in Gods heilrykfte gunft en onder 't genotvan allerleye wenfcheiyke zeegeningen tot vermeerdering van zyn eigen roèrh ; tot welzyn van zyn geëerd Hui-; t0 blydfchap zyner Vrienden en Hoogfchatteren } tot nut der leergraage Jeugd ; tot tetter deezer Hoogefchoole; en'tot eer van- Gods grooten Naam; met alle weezenlyke vergenoeging mooge waarneemen ! De op bladz. 921. in de Aanteek. N° 4 1 genoemde Heer Pieter van der Eyk,' is op den 29. September 1769. te Leyden overleeden. Ook is de Wel - Edele Geftren ge Heer Mr. Johan van der Marck JEndmsz., wien ik, op bladz. 922. 'm de Aanteek. N°. 2., heb vermeld, als Ontfanger van de Kapittelgoederen ten Hoo^Iande, aJ. hier  der STAD LE YDEN. e* hier overleeden op den 9. December 1772.; en is, op den 12. dag van die zelfde maand, door Hun Ed. Groot Moog., op de propofitie van wegen deeze Stad ter hunner Vergaadering gedaan , tot zynen opvolger in deezen poft benoemd de Web Edele Geftrenge Heer Mr. Cornelis Pieter Chaftelein, thans ook Schout van den Ambachte van Leyderdorp; mitsgaders Secretaris van de Vierfchaar van • Hollands Univerfiteit te Leyden; wien Wy wenfehen deze bedieningen met veel genoegen fteeds te moogen waarneemen; en dat wyders, indien het Gode mogte behaagen, om zyn Wel-Ed. Geftr., te eeniger tyd, tot hooger waardigheden te bevorderen, Hy dan dezelven mooge bekfeeden in Zyne gunfte, tot welzyn van dit ons lieve Vaderland ; tot vermeerdering van den bloei deezer Stad ; en tot behoud van onze dierbaare Vryheid in den Burgerftaat en in den Godsdienft l De Heer Frans van Mieris, in het Eerfte Deel op bladz. 83. en 84. van zyne Befehryving deezer Stad, den Leezer hebbende medegedeeld de Ordre by Die van den Gerechte nopens de Graaven en het Begraaven der Lyken in de Kerken op den 33. July 1663. beraamd en op den 26. dier zelfde maand, naar voorgaande klok* kengeflag, ter poeye van het Raadhuis voor den Volke afgeleezen; en zulks ook door my in dit Aanhangxel op bladz. 952. zynde vermeld en verders verfcheide Ordres , betrekkelyk de Begraavingen der Lyken ; het maaken der Doodkiften; als anderzins; daarby, op die gemelde bladz. 952—964. , gevoegd ; mag ik nu niet . afzvn , alhier ook te laaten volgen een ; .Naadere, of' Nieuwe Ordre op het Be- , graaven der Lyken in de Kerken , op , den 12. September 177Ö. by welgemelde , Ed. Groot Achtb. Heeren Die van den , Gerechte, tot vernieuwing, verandering , en vermeerdering van de opgemelde voo- , rige Ordre van den 23. July 16Ö3., > vaftgefteld in deezer voegen: . r. Ampliatie van de Refolutie van Die * yan den Gerechte der Stad Ley~ » den, vervattende de Ordre op de " Graaven, en ^/Begraa- " Ven van de D o 0 d £ n j in dato 23. July 1663. " Die van den Gerechte der Stad „ Leyden , in agting genomen „ " hebbende, dat hun Ed. Groot Achtb. n * Refolutie, in dato 23. July 1663, ver- „ „ vattende de Ordre op de Graaven, en » het Begraaven der Dooden, niet ge* „ noegfaam en volkoomen in ai zyn dee„ Jen wierde geobferveert en naargeko„ men, en dat daar door de finantien van „ de Hoofdkerken binnen deefe Stad „ merkelyk waren ten agteren gekomen „ en benadeelt; hebben zoo tot onder„ houding van de goede Ordre, als tot „ redres van de gemelte finantien, na „ alvoorens daar op gehad te hebben de „ confideratien van Kerkmeefteren van „ de Hoofdkerken binnen deefe Stad, „ goedgevonden en gerefolveert, de „ voorgemelde hun Ed. Groot Achtb. Re* ,, folutie van den 23. July j663. te ren o„ veeren en te ampliëeren, gelyk hunEd. ,, Groot Achtb. defelve renoveeren en „ ampliëeren als volgt: „ Alle Graven zullen om de fes Jaaren „ moeten werden Verboekt, en daarvoor „ ten behoeven van de Kerken betaald „ werden telkens Tien Stuyvers , van „ ieder enkelde, en Twintig Stuyvers „ van een dubbelde Graffteede; en zal „ men voor ieder Graf, dat binnen de „ voorfchreeve Ses Jaaren niet zal zyn „ overgeboekt, gehouden zyn te betaa„ len Dertig Stuyvers voor een enkeld, „ en Seftig Stuyvers voor een dubbeld , Graf, en tweemaal Ses Jaaren onover, geboekt blyvende, Vyftig Stuyver* , voor een enkeld, en Vyf Gulden voor , een dubbeld Graf, en foo voor ieder , verdere Ses Jaaren, telkens eens zoo , veel , als het regt van Verboekinge, , met de verbeurte van 't verfuymde is , geweeft, en dat alles, boven ea behal, ven het regt van Verhoeken en het , Collaterael, dat de refbeéïive Eygenaars , daar voor verfchuldigd zyn, en zullen , geene Graffteeden, verzuymt zynde te , Verhoeken, moogen werden geopend, , voor en al eer het regt van Overboe, ken en van 't verzuym zal zyn betaald , van welke betaaling zoo weegeas Verboeking als anderfinds niemand , wie dezelve ook moge zyn, mitsdeefen werd geëxirneert nogte vrygefteJd • en werden laaftelyk alle Graffteeden* dewelke na de fesde verzuymde Verboeking, en wel geduurende den tyd van Drie - en - Dertig Jaaren Onovergeboekt gebleeven zyn , nu voor als dan verklaart vervallen te zyn , aan ende ten behoeven van de Kerken; des zullen Kerkmeefteren, by affixie van Bij* Jiétten aan de Kerkdeuren , een ieder van de gemelte Verboekinge tydelyfc verwittigen, en een hal v jaar, voor " 3 „ dat  6* BESCHRYVING „ dat eenige der voorengemelde Onover- » gtboekte Graffteedens aan de Kerk „ zouden moeten vervallen , een ieder zoo by aflèxie van Billietten , als adver- „ tiffementen in de Couranten, daar van „ met byvoeging van derzelver numeros „ en de "namen, daar dezelve als dan nog „ op ftaan Geboekt, behoorlyk kenniffe „ geeven. „ Ende ingevallen het mogte koomen „ te gebeuren, dat eenige eygenaars der „ Graven by zigzdven bewuft zynde van het regt van eygendum, 't welk „ hun daarinne coropeteerd, niet in ftaat „ waaren , om defelve op hunne naa- » men, uyt hoofde van gebrek aan de » noodige en volleedige bewyzen , te doen overboeken , zoo zal egter de „ overboeltihge vermoogen te gefchie- „ den , mids de Eygenaars alvoorens ge- „ houden zullen zyn opteleeveren zoo „ veele bewyzen , als zy daar toe relatief » kunnen bybrengen, en voor het ove- „ rige ten behoeve van Kerkmeefteren » te palfeeren een Acte van Indemniteit; „ waarby gemelte Kerkmeefteren werden „ geguarandeert voor alle namaaningc , , die desweegens zoude kunnen werden „ gedaan ; en dat alles onvcrmindert het „ regt van overboeken, en den Twin- „ tigften Penning eens voor alle de ver- „ vallene Collateraien van ieder Grafftee- „ de , gereekend volgens de te doene „ tauxatie van de waarde dier Graaven, m *t welk de gemeke Eygenaars nog zul- „ len gehouden zyn te voldoen. „ En blyven wyders de verdere en „ overige poincTxn by de voorfchreeve „ Refolutie van den 23. July 1603. ver- R vat, voor foo veel defelve by deeze jee- „ genswoordige niet zyn geamplieert ofte „ gealtereert van volle kragt en waarde. „ Aldus gedaan, gerenoveerd en geam„ püè'erd by Die van d«n Gerechte „ der Stad Leyden , op den 12. „ September 1776". en na voor„ gaande Klokkegellag ter Puye van „ het Eaadhuys deefer Steede voor „ den Volke afgeleezen, op den „ daar aan volgende. (Onder Jlond) » By My (was geteekend) „ J. J. Hubrecht. Intuffchen is deeze Naadere of Nieuwe Ordre, zoowel als de voorige van den *3- j«ly 166%., door den Scbryver der Nieuwe Neederlandfche Jaarboeken, voor de maand September 1776., geplaatit in dit zyn zeer nuttig werkje op bladz. 1133.1138., waar by die Schry ver deeze juifte Aanmerking voegt : „ Een oplettend „ Lezer merkt ras dat cle woorden ver„ boeken en overboeken door eikanderen in • „ voovgem. Ordre (van 'c jaar 1Ó63.) „ genomen zyn, daer egter verhoeken al„ leen fchynt te kennen te geven het op „ nieuws aentekenen van het Graf op „ den naem van den zelfden Eigenaer , „ maer het overboeken het ftellen van het » Graf op den naem van eenen anderen Eigenaer, die in het regt van den voor„ gaenden opvolgt. Dit onderfcheid is „ ook in de Nieuwe Ordre van den 12. „ dezer Herfftrnaend (van 't jaar 1776. ) ,, niet waergenomen , waer uit eenige „ duifterheid fchynt te ontftaen. Dog „ de meening komt ons voor deze te „ zyn, dat alvorens iemand in eenig Graf „ moge worden begraven, het zelve Graf „ zal moeten overgeboekt worden, dac „ is op den naem van eenig in leven zyn„ de perfoon gpftaU." r>us verre deeze Kundige Schryver. By het geen ik, op bladz. 955. in de Aanteek. N°. r. aan 't einde dier Aanteekening, te vinden op bladz. 958., heb gezegd , tot afkeuring van het Begraaven der Lyken v*n afgekorven Menfehen in dg Kerken; zoo als dit hedendaags nog meeft al in gebruik is; zoude ik nu ook nog die voegen, dat by veelen der oude Volken, uit aanmerking van de daar uit fpruitende naadeelen voor de gezondheid der Leevenden; Nt vrbanum coelum (zoo als de Vader der Romeinfehe welfpreekenbeid , de groote M. Tullius Cicero, zegt )foedo cadaverum odore infectum pefem civibus, qui fpiritum ex to ducertnt, inferret; zulks in de Steedtn te doen niet is toegelaaten geworden: zoo als dan by de de Wet der XII. Tafelen in het Roomfche Gemeenebeft duidelyk was verbooden, de Lyken der Afgeftorven Menfehen binnen de muuren der Stad of te Begraaven ofte Verbranden, met deeze woorden: Hominem mórtuum in Frbe ne fepellto ttevé vrito. Dat ook, zelfs in laater tyden, de Begraafplaat fen der Romeinen doorgaans buiten de Stad werden gevonden, mag men onder anderen afneemen uit de i, at % c 8* 6. & I. 5. «. Dt Sepulc. Viol, £? U il C. de Religios. Ja ; dat zulks ook nog (fchoon moogelyk niet zoo algemeen) in het Romeinfehe Gebied plaats had, ten tyde der omwandeling Van Onzen Heere J* zus Cïhustus op dit Aard- ' ryk.  b i r S f A D LEYDEN. ?* ïyk, in het Land van Galilea , zynde in die dagen een Wingeweft der Romeinen , blykt onder anderen uit het verhaal van den Euangelift Lucas op het VII. Hoofdftuk aan de n. en ït. vaerzen. Dat wyders de Dooden eertyds, zoo by de Jooden als hy andere Volken, buiten de éteeden werden begraaven; en daarom dan ook het lighaam van Onzen Hïem e in eenen Hof buiten de Stad Jeruzalem is begraaven geweeft; wordt mede aartgemerkt door onze zeer geleerde Kantteekenaars öp de aangehaalde plaats uit het H. Euangelium van Lucas. Dat ook zulks nog, naa die dagen , by de eerfte Chriftenen is in gebruik gebleeven, mag men , onder anderen , befluiten uit dit zeggen van Joann. Chryfoftomus in Sermine de Fide '£ƒ Gratia: Omnem Civitatem mnne Cajlelium ante ingrejfum habere St•pulcrum: dat men , in de naabyheid ran alle Steeden, Sterkten en Kafteelen, de gewoone Begraafplaatzen ontmoet. En wordt zulks insgelyks als nog, in den tegenwoordigen tyd , op veeleplaatzen vzuDuitjchland in acht genoomen: waarom ook C. Kilianus ïn Etymologico Linguae Teutonicaezegt, Gods ■ ackér by de Duitfchers en Saxers te beteekenea Cóemiterium. Stpulchretum. dat is ; een afgezonderde plaats, buiten de Stad, alwaar men gewoon is de Dooden te begraaven. Dat ook het gebruik van het Begraaven der Lyken in de Kerken by de Chriftenen in vroeger tyden geenzins zoo algemeen is geweeft , dan wel in volgende dagen, blykt duidelyk, behalven uit meerder andere plaatfen; in het Jus Civile, int de l. 2. C. de SS. Ecclef. en in het Jus Canonieum, uit Cauf. 13. qu. 2. c. Praeeïpiendum 15. c. Nullus mortuus 18. £f c. Non aefiimemus 19. Ook was het te wenfehen, dat dit gebruik door de Hooge Overheid alomme wierde,afgcfchaft. Men mag wyders over de gewoonte van het Begraaven in de Kerken , als een zeer fchaadelyk en verwerpelyk gebruik , naazien het geen kortelyk is aangemerkt door den Wel - Eerwaarden L. Beels ïn zyne Predikatie over Abrahams Dood en Bcgraafnis, ter geieegen heid van het affterven van D*. Georg. de Mey gedaan op den 14. February 1712. bladz. 26—30. En dan verder daar by voegen het geen fcreedvoeriglyk over dit allernaadeeligfl; gebruik, 't welk mén aan de fchandelyke begrippen van een vefachtelyk Bygeloof te danken heeft; feedert weinige jaaren, met kracht van reedenen betoogd hebben eenige zeer groote, wyd vermaarde, en verre boven mynen geringeH lof ver-. heeven Mannen; de Heeren A. Perrenot in Dijfertatione de Prohibmda in Vrbe ö* Templis Sepidtura. A. Kluit in Qratione de SuperftitioJiJJiniQ juxta atque perniciojijfimo in Templis &f Vrbibus fepeliundt ritii. ( welke Reedevoering ook vervolgens in de Neederduitfche Taal is overgebragt geworden.) N. C. van Cleeff in Inquifitiont Juriika de Ee, quod Exfequiarum ratione in Jure obtinet. en J. W. te Water in zyne Virhandeling over het Begraven der Lyken in de Steden en Kerken ; dewelke gevonden wordt in het Vierde Deel der Werken van het loflyk Zeeuwfch Genootfchap der Weetenfchappen, te VJislingen ; op bladz. 649.—-667. van welke vier zeer geleerde en wel doorwrochte werken ook niet moet worden afgefcheiden het voortreflyk Dichtftuk van den weibegaafden Dichcer, den WelP>rwaardigen Heere Johannes van Spaan $ getrouwen Euangeliedienaar in Neederlands Hofplaats, het beroemde 's Gravenhage ; voerende deezen titel: De Schadelykhtid der Dooden by de Levenden ter befchaaminge van het Bygeloof; te vinden in de Proeven van Poëufche Mengeiftoffen door het Dicbth'evend Kunftgenootfchap onder de Spreuk: Kunftlicfde fpaart geen Vlyt. D. VII. bladz. i'o7.-i32. Wyders, moet ik hier nog melden, dat het nu ontrent vier jaaren is geleeden, dat dé Ed. Moog. Heeren Gecommitteerde Raaden van de Ed. Gr. Moog. Heeren Staaten van Holland en Weft- Friesland aari den zoo ftraks gemelden We]-Edelen Geftrengen Heere Mr. Abraham Perrenot Domein-Raad van Zyne Doorluchtig Hoogheid den Heere Prince van Oranje en Naffau; x&c. &c. &c. benevens eerji. ge andere Heeren , op hun verzoek en ónder zeekere voorwaarden, hebben toegeftaan eene Plaacfe in de GraaflykheidsDuinen , aan de Weftzyde van der* Scfaeveningfchen "Weg, en in de naabyheid van het Dorp Scheveninge, om aldaar eene Begraafplaats , voor zich en anderen, te moogen ftïchten: zoo als dee~ Zé Stichting dan ook is volbragt en reeds eenige Lyken aldaar zyn ter aarde befteld; Breeder wordt deeze loflyke Stichting omfchreeven in de Voorreeden van hec Derde Deels Eerfte Stuk van het nuttige Werk, genaamd: Ferzaamtling van Gedenk/tukken in Neederknd; voorheen in 't Latyn aangelegd en uitgegeeven door p, Timareten , en nu, vertaald en vermeerderd, door A. Frefe wederom aan 't licht» gebragt wordende: waar by men dan nose voege het geen gevondea wordt in de Ah  8* BESCHRYVING Algemeene Vaderlandfche Letteroefeningen , D. II. Mengelwerk, bladz. 34-30. en in de Nieuwe Neederlaadfche Jaarboeken voor de maand April 1779. bl. 418. en 419, en voor de maand February 178a. bladz. 186.—188. Ook is dit pryswaardig voorbeeld naagevolgd door de Regeering van Zuylen aan de Vecht, een niet onverroaakelyk Dorp in het Needer kwartier yan het Landfchap Utrecht, en geieegen ir. de naabyheid der Stad van dien naam ; welke Regeering , nu voor ruim twee jaaren, een Befluit nam, om, onder goedkeuring der Ëd. Moog. Heeren Staaten «les Lands van Ltrecht ; als mede van den Hoog - Kdel - Welgebooren Heer , Jonkheer Willem René van Tuyl van Serooskerken, Heer van Zuylen ; &c. &c. een Nieuwe Begraafplaats teftichten even buiten dat Dorp; ais mede, om met bewilliging der Ingezeetenen, zich te verbinden van alle de Lyken der afgeftorven Inwooneren en Opgezeetenen, zonder eenige uitzondering, voortaan aldaar te begraaven: Ook zyn de Hoog - Edel. Welgebooren Heer en Vrouw van Zuylen , naa dat tot zulks te doen de goedkeuring der hoogftgemelde Heeren Staaten was verkreegen, in deezen niet alleen loflyke Voorgangers geweeft; maar hebben zelfs ten dien einde een gefchikte plaats aangeweezen, en dezel ve tevens aan de Injlelling deezer Stichting vereerd: zoo als dit alles breeder wordt verhaald in de Nieuwe Neederlandfche Jaarboeken voor de maand July 1782. Dladz. 768. en 7Ó9. waar op vervolgens in eene der Sefften van de Algemeene Vergaaderinge des Oeconomifchen Taks van de Hollandfche Maatfchappye der Weetenfchappen te Haerlern, begonnen op den tg. Juny deezes jaars 1783. en geëindigd op den 2(5. van die zelfde maand , is beflooten , om aan den welgemelden Hoog-EdelWelgebooren Heer van Zuylen aantebieden de Goude Medaille van deeze beroemde Maatfchappy wegens zyn Hoog-EdelWe'gebooren's edelmoedig gedrag in 't aanmoedigen van het begraaven der Lyken hutten de Kerke , en 't fchenken yan den grond tot eene Begraafplaats voor dezehen ,* in zyne voorgemelde Heerlykheid Zuylen. Terwyl nu, om van geene andere Landen te fpreeken , tot hier toe (zoo veel ik weete) in deeze onze Republiek op geene andere plaatzen eene bekwaame geleegenheid tot zoodaanige Openbaare Begraafplaatfen is afgezonderd geworden, en men echter verfcheide Menfehen vindt, dewelke die oude en verouderde gewoonte van het Begraaven in de Kerken af. keuren, zoo ontmoet men ook hier en daar voorbeelden van Perfoonen, die, nogleevende, bevel geeven , om, wanneer zy 'hun leeven zullen hebben afgelegd, als dan hunne Lyken te doen begraaven op eenige Kerkhoven, of andere daar toe, in de Open Lucht, gefchikce plaatfen: Dus verhaalt ons de Schryver der Algemeene Vaderlandfche Letteroefeningen , D. III. Mengelwerk, bladz. 133., hem van goederhand te zyn bericht, dat zeeker Heer van aanzien, woonende te Amfterdam, opgewekt door het zo even aangehaalde voorbeeld van den Heere Perrenot , te Muiderberg een Grafkelder voor twee Perfoonen heeft laaten makken. Zyn Ed. zelve ( zege die Schry ver ) verwagt, overleeden zynde, daar in begraaven te worden. En in gevalle dat de tweede plaats door niemand van zyne Familie, binnen dt eerfte dertig jaaren na dien tyd, bejlaagen werd, dan zyn de Heeren Kerkmeefters van Muiderberg, in den tyd, geregtigd, om de plaats aan te bieden, aan zodanig een Perfoon , die,N$. by zyn leeven, merkwaarMB. &ijhu,. yan Menjchlievendheïd ge'öeftni heeft, waar by hy dan nog voegt: Men weet, dat aldaar nog meer gefchikte plaats is, voor hun die begeerig zyn dit voorbeeld na te volgen. Ook, om meerder andere voorbeelden rtiet aan te roeren, heeft de, op den 6, Juny deezes jaars 1783. alhier te Leyden overleeden, zeergeleerde Heer Dr. Johan Chriftiaan Brand, een zeer ervaaren en doorkundig Geneesheer, welke, feedert eenige jaaren, zoo wel de heilzaame Geneeskunde als de byzonder nuttige Vroedkunde, met een buitengemeenen roem en alle moogelyke menfehlievendheid, waar van zeer veele fpreekende bewyzen voor handen zyn, alhier gelukkiglyk oefende; aan wien dus, niet allaen deeze Stad, maar zelfs de omleggende Dorpen m bewoonde Landftreeken . een ongelooflyk verlies hebben geleeden \ wiens dood by allen, die hem van naaby hebben gekend , en zyn verftand en kunde fteeds hebben moeten bewonderen, en tevens zynen deugdzaamen en Êeïdehryken aart beminnen ; ten uiterften wordt betreurd ; en van wiens groote bekwaamheid men een treflyk en allezins fpreekend getuigenis, 't welk ook de uitmuntende Latynfche Dichter C. A. Wetfleirj meteen klein, doch fchoon, Dichtftukje heeft vereerd; kan vinden in de Nieuwe Neederlandfche Jaarboeken voorde maand Maart 1782. bl. 308. & 309.; den geenen , wien hy de bezorging zyner begraafni* heeft aanbetrouwd, gdaft, orn 2yn  der STAD L E Y DEN. p* zyn Lyk buiten deeze Stad te doen vervoeren en op het Kerkhof te Oeftgeeft, een in de naabyheid deezer Stad geieegen Dorp, ter aarde te befte! len; waar door hy , die zich, ten allen tyden, in zyn leeven met allen iever benaarftigde, om het welzyn van zynen Evertmenfch op alle wyzén te bevorderen , heeft Willen voorkoomen, dat niet door den kwaaden reuk van zyn Lyk aan eenig leevendig Menfch de minfte hinder of leet zoude konnen worden toegebragt, indien men het zelve in een of andere Kerk zoude willen begraaven; en is dus ook>, zoo als 't betaamde, aan deezen zynen Wil voldaan ■} en zyn Lyk naa Oeftgeeft vervoerd en aldaar , volgens zyne volftrektebegeerte, in alle ftilte op het Kerkhof bygezet. By deezè geleegenheid mag ik niet naalaaten, om, ter vereeuwiging van deezes braaven en deugdzaamen Mans naam en uitmuntend karakter, alhier intelailchen deeze volgende welmeenende Uitboezeming by zyn Graf : '„ Hier ruft het ftonijlc deel van Brand, „ 6 Wandelaar 1 '» De Hoop der zwangre Sexe in 't uiterft i lijfsgevaar; ö Die driewerf fchipbreuk leed, maar öp -j.;. • „ de woefte baaren Zich driewerf redden ■■ zag uit veege „ doodsgevaaren; 5 Die fmts, in LeydensVeft, om zijne „ köndigheên-"'» Van veelen is benijd, van veelen aaii1 » gebeên; „ Die vaak den Aartstieran voor zijne „ Kun ft deed beéven; „ Wiens Keizerfnede en Vrouw en Kind „ behield bij 't leven; „ Die nooit zijn handen aan een Kunft- „ bewerking floeg, » Voor Hij der Godheid ftil om hulp en „ bijftand vroeg. „ Die, in zijn lot vernoegd, de fchatten „ kon ontbeeren ;• „ In voor - en onipded bleef een wijzé „ Voorzorg eeren; ^ Die was der armen heul en tróoft, en „ raad en daad, j, Der rijken achting waard; en aller toe- „ verlaat. „ Die voor zijns naaften heil zijn zWaJc„ ke krachten fpilde, , En nuttig zogt te zijn , zoolang de » Hemel 't wilde; ' Een waare Menfchenvriend, die, voor „ den laster doof, „ Q&tx& den dood verwagtte, als Krisje tenfilofoof." welk fraai Dichtftukje wy te danken hebben aan de ryke dichtader van den Wel-Edelen Geftrengen ld eere M*. Jan van Royen, Veertig in Kalde en OudSchepen deezer Stad; &c. &c., Welken wy van- gahfcher harte wenfehen , dat nog-geduurende veele jaaren , onder het liéfiyk genot van 's Hemels dierbaarfte zeegemngen, mooge zyn een luifterryk fieraad van Leydén's Groot - Achtbaareh Raad ; _ en verder met de aanzienlykfte Regeeringsampten worden bekleedtoe nut niet alleen van deeze Stad en haare goede Burgery, maar ook van dit ons geheele Vaderland en allen 's Lands vryheidminriende Ingezeetenen; en tot behoud vamalle onze dierbaarfte Voorrechten , en van de; algemeene Vryheid ih den Burgerftaat en in den Godsdienft! En , op dat dit volgende fchoone Latynfche Graffchrift , 't welk mede ter gedachtenis van deezën zeer waardigen Man door eene zeer kundige penne is aan ?t licht gebragt, niet zoude verlooreil gaan , heb ik gemeend, het zelve hier insgelyks een plaats te moeten vergunnen'; D. M. ■ J. C. B r a KT» ï i. }> Saxa gravent ah'os., Ievis hatid gravat ' „ hic tüa cespès „ Offa, p'iac, Bkanjji, fimplicitatis „ arhans! „ Invida quem tapes florentibus abftulit „ annis; „ Sed meritis , cana nee minus arte4 „ fenëm. „ Cujusopem toties fenfit natura laborahs. „ Cui toties avidae tela retufa necis. „ Cui toties, naefens in primo limine virae „ Debuit adfpeaum turba teneJJa dien,! „ Jam neque fatna minor tibi cespite fur■ „ get ab ifto , „ Quam tua fl Pario marmore buffo mi, „ cent. „ Eunera viventüm lacrymas haud una „ merentur. s Tu riondum natis flebilis unus obis." De Aanmerkingen over het Wapel of J^apen - dfencken , van den hier voren (bladz. 2* ) door my met verfchuldigden lof genoemden Wel-Ed. Geftr. Heere Mr. P. H. van de Wall; dewelken ik, op bladz. 961. in de Aanteek. als nog ongedrukt, heb vermeld, zyn, feedert dien tyd , door_ de Drukpers algemeen gemaakt en te vinden in de Werken van de Maetfchappy der Nederlandfche Letterkunde te Leyden; D 1. bladz. 93.-100 li* 9  !** BES C H R Y V I N G en Welke Maatfchappy de eer geniet, van zyn W'él-Ed. Geftrengen onder zyne meeft geachtfte Leeden te moogen tellen» Van de op bladz. 970. gemelde WelEdtle Heeren Jacobus en Theodorus van Ryri is dé eerftgcnoemde Heer op den 8. Juny 1779- alhier overleeden. Op bladz. 975. ter loops aangeteekend hebbende, dat de Heer Er. van Mieris teeds had gewag gemaakt van eenige Broer derfchappen in deeze Lieve Vrouwe of Marie-Kerk, in oude tyden, opgericht; 200 moet ik hier nog melden, dat, behalven de door welgemelden Heer opgenoemde Broederfchappen,''er ook in deeze zelfde Kerk oudtyds nog een Broederfchap ter eere van St. Nicolaas is opgericht geworden, zynde gebonden aan zeekere Inzettingen,dewelken de Magiftraat deezer Stad te voren had goedgekeurd; en dat vervolgens Hertog Albert vanBei, jëren deezeBroederfchap by zynen Open Brief,gegeeven inden Hage opZatu.rdag na St Lucasdag (welke toen was den 24. Oef ober) des jaars 1394. plegtiglyk heeft beveftigd; zoo als men deezen 's Hertogs Brief vindt by II. van Heuffen in Addendis ad Batav. Saer. Part. II. pag. 533. De door my met verfchuldigden lof, op bladz. 982. in de Aanteek. N« 3., gedachte Wel-Eerwaardige Heer Ulri^ cus Velingiusis alhier in den jaare 17Ö8. (weinig tyds naa dat ik dus aan Hem had gedacht) zachtelyk' en godzaaliglyk in den Heere ontflaapen. Ook is de Hoog - Edele Hooggeboore Heer Frederik Hendrik, Baron van Wasfenaar, Heer van beide de Catwyken, 't Zand, Valkenburg; &c. &c. van wien ik fprak op bladz. 983. in de Aanteek. N° l., op den £7. December 1771., te 's Gravenhage overleeden ;■ en op den 3. January 1772., bygezet^te Catwyk aan den Rhyn in het Familie - Graf, of de 'prachtige Marmere Graftombe, onder dewelke de Heeren en Vrouwen van deeze beide Catwyken meeftal worden ter aarde befteld ; ftaande aan 'c einde van het Choor der Kerke te Catwyk aan den Rhyn ; en in 'c breede befchreeven door A. Pars in zyne Catwykfche Oudheden; §. VL bladz. 121. en naader in de byzondere Befehryving dier Catwyken, Hoofdft. J. bladz. 141.-163. By den wenfeh, om eens eene beter Pfalmberyming, dan die van Petrus Dathenus,in onze Neederduitfche Gemeente te zien ingevoerd, door my op de laatftgemelde biadzyde in de Aanteek. N». 2. in allen ongeveinsden ernftlutgsheezernd, zal ik alhier met alle moogelyke vêrge* noeging ook m myne blyde dankbetui* ging uitten , dat wy , tot eene waare vreugde van alle oprechte Chriftenen en tot eer van onzen goeden God, in den jaare 1773. hebben gezien, hoe dan ein* delyk aan deezen welmeenenden wenfeh is voldaan geworden, wanneer als toen een Nieuw Pfalmgezang, door laft van ds Hoog - Moogende Heeren Staaten Generaal der Verëenigde Neederlanden uic drie Berymingen met eenige gemaakte veranderingen gekooren, in de. Hervormde Kerk van dit ons Vry Gemeenebeft zyn ingevoerd , naa dat daar over reeds, feedert een geruitnen tyd^ hy alle de Chriftelyke Synoden van dit ons Va-, derland beraadflaagdj ,en daar toe in den jaare 1758. door de, Chriftelyke Synoden van Zuid - en Noord - Holland het eerft een Verzoekfehrift aan de Ed. Groot* Moog. Heeren Staaten van Holland en Weft - Friesland q vergeleeverd was ge* worden , met dat gevolg , dat hooggemelde: Hun Ed. Groot Moog. by: hunne; Refolutie van den 19. Juny 1761., zicht daarbjr toe zuiks mtewilligen niet ongeqeegen getoond hebhende, tevens goedvonden, prn deeze zaak te brengen in de Vergaadering der hooggemelde HoogMoog. Heeren Staaten Generaal, ter* einde dit gewigtig ftuk mogte ..worde» gegeeven ter overweeging van de gefaamlyke Vrye Provinciën, om daar in, tot bewaaring van de allezins noodige ruft en vrede der Neederlandfche Kerken, niet anders, dan met gemeen goedvinden, een valt befluit te neemen; het welk dan ook dien gelukkigen uitflag heeft gehad , dat, naa dat daar over verfcheide dellberatien waren gehouden en tot een behoorlyk onderzoek van alles de noodige fchikkingen gemaakt; eindelyk de nieuw gekooren Beryming op den 19. Tulv WW is goedgekeurd; zoo ais dit alles breeder is te zien in het kort, doch naaukaung.verftag van den aanvang, voortgang en voleindiging deezer nieuwe Pfalmberyming, 't welk men ontmoet in de Nieuwe Nederl. Jaarb. voor de maand July 1773. bladz. 815.-849. wanneer vervolgens zulks aan alle de Onafhanglyke Staaten deezer zeven Verëenigde Landfchappen; en mede aan «le Vrye Staaten van het Landfchap Drenthe; door de Vergaadering van Hun Hoog-Moog. is bericht geworden; welke Staaten vervolgens, ieder in zyn Geweft, uit krachte van hun wettig Souverain gezag, de noodige ordres hebben uitgevaardigd , orrj het  d r r STAD LEYDEN. u* het gebruik van dit nieuw en verbeeterd Pfalmgezang in alle de Nederduitfche Gereformeerde Kerken deezer Landen in te voeren.; en daar toe gelaft, dat dit Pfalmgezang, alléén en met uitfluiting van alle andere Berymingen, op de Predikftoelen , als msde in de Geftoeltens of Zitplaatfen der Magiftraaten , Gerechten , Kerkenraaden, en andere publieke Arnptenaaren ; mitsgaaders in de Godshuizen en Schooien, zoo in de Steeden als in de Dorpen en ten platten Lande, gebruikt moer. worden: en worden de Ordres, daar toe en tot weering van alle misbruiken, dewelken by het drukken en uitgeeven der Pfalmboeken fomtyds zouden konnen plaats grypen, door de Heeren Staaten van Holland en Weffc„Friesland gefteld by Hun Ed. Groot Moog. Publicatie van den i. October 1773. gevonden in de voorfchreeven Jaarboeken voor de maand O£r.ober 1773. bladz. 1104.-1195. Meerder deezen aangaande mag men zoeken in de Kerkelyke Hiftorie van het Pfalmgezang der Christenen door nu wylen den Wel - Eerwaarden Heere Jofua van Iperen; in den jaare 1778. in 't licht gegeeven. De Wel-Edcle Heer Mr. Luk» Verhooft, door my op bladz. 986. in de Aanteek. N°. 1. gemeld, is in den jaare 1772. overleeden in het naabuurig Dorp Warmond. De door my , op bladz. 991. in dë Aanteek. N°. 2., als Regent van hét Weeshuis alhier , gemelde Wel - Edele Heer Mr. Anthony Cornelis de Malnoë, myn zeer dierbaare en hoogftgefchatte Neef, wien ik, ter deezer gejeegenheid, voor zoo veele my beweezene weldaaden «penlyk mynen oprechten dank betuige; , is, op den 18. juny 1772., ten mynen ; verzoeke, door de Ed. Groot Achtbaa> i .re Heeren van de Groote Vroedfchap deezer Stad aan my, onder den titel van . Jdjunft - Griffier, toegevoegd; en vervolgens , naa dat ik , naa myn voorafgaand verzoek, op den 0. November 1778. door welgemelde Groote Vroedfchap van de verdere waarneeming van deezen mynen dienft, met behoud van den eertitel, ; was ontflaagen, my in de geheele waar- j neeming van het Griffiers • ampt deezer 1 Stsd opgevolgd: en wenfche ik van gan- ; fcher harte, dat zyn Wel-Ed. Geftren- , ge deezen eerpoft nog zeer veele jaaren , ] met alle weezenlyke vergenoeging en in } het heilrykft genot van 's Hemels dier- 1 baarfte zeegeningen, gepaard met allen | welzyn naar ziel en lighaam; tot vermeer- , dering van den Hem wettiglyk toekoo- 1 menden en toegckenden roem ; tot nut van deeze oude en aanzientyké Stad eri haare goede Burgery ; tot vergrooting en uitbreiding van dén'bnbevlekten luifter der Heilige Juftitie; en dus allezins tot eer vaa den goeden God; mooge waarneemen , tot dat zyn Wel-Ed. Geftr., oud en der da. gen zat , deeze aardfeheydele eer verwiffe ]e met de eeuwige volmaakte Heerlykheid Behalven het geen ik, op bladz. 995. in de Aanteek. N°. j., heb aangeteeken ^ nopens den Wef-Ed. Geftr. Heer M • Jacob van Brouchoven; zoude men ook konnen naafzien, 't geen van Hem, die in de bittere jaaren 161%. en 1619. is geweeft één der vier-en-twintig Heeren, door dó Staaten Generaal, by zeekere Aéte of Commiffie, gegeeven te 's Gravenhage op den 20. February 1619. [in welke alle de naamen deezer Gedelegeerde Rechters worden gemeld ; welke Aóte in haar geheel te leezen is in de Kerkelyke Hiftorie van J. Uytenbogaert, D. V. bladz. 1196.—1198. en welker xxiv. Gedelegeerde Rechters naamen men nog vindt, behalven by meerder anderen, ook by de wel bekende en fteeds geroemde Hiftoriefchryvers, J. Wagenaar in zyn Vaderlandfche Hiftorie , D. x. B. xxxix. 5- xxn. bladz. 340—34a. en A. M. Cerifier in zyn Tafereel der Algemeene Gefchiedenifle van de Verëenigde Nederlanden , D. v.Sr.. 11. f>. xx. bladz. 387. not.(*); zoo als ook de befehryving van de waare oorzaak en der eerfte beginzelen van deeze onwettige vervolgingen; der inftelling van deeze, tegen de Vryheid en alle 's Lands aloude Voorrechten ftrydende, •echtbank; en der verfoeifyke handelingen van haare met alle bitterheid vervulde •echtspleegingen ; zeer kort, doch krach;ig , is roorgefteld in een , onlangs in 'c icht gegeeven, voortreflyk traeïaat, voerende ten titel: De Vryheid: op bladz. 33—100. waar by men voege: Politieke Bedenkingen over dat zelfde, bladz. 52.-55.J tot Rechters over de zeer braave en getrouwe, doch ongelukkige, gehangen Staatsmannen , ieverige Voorlanders van 's Lands Vryheid ; de nooit renoeg geroemde Heeren Johan van Olienbarnevslt; Rombout Hoogerbeets ; duig de Groot; Gillis van Ledenberch; in Adolf van de Wael, Heer van Moers>ergen , (in welker zaaken de gehoudeie Ychandelyke proceduuren uit 's Lands 3efchièd boeken genoeg bekend zyn) )ettoemd en aangefteld ; fchryft de loor zyne groote geleerdheid uitmun. ende Ger. Joh. Voilius in zyn Brief, B * 2 op  is* B E S C H R Y V ï N G op den 13. February 1632. , aan den Biffchop van "Londen afgezonden, enden welken men ontmoet in Ejus Epiftolarum Sylloge; Epift. ccxn. en ook inter Epiftolas Ecclefiafticas & ïheologicas Vircrurn Doclorum ; Epift. dvii. waar by men dan nog kan voegen, 'c geen men vindt by den voortrefjyken Caspar Brandt in het Leven van dien grooten Huig de Groot, op bladz. T77. 406. en 417. en hoedaanig zyne geaartheid was, kan ook het ftaal, 't geen van hem de doorgeleerde en onpartydige Gerard Brandt in zyne Hiftorie der Reformatie, B. xuv. bladz. 7Ö2. opleevert, uitwyzen. De door my, op bladz. 1002., geroemde Wel - Eerwaardige Heer Wilhelm, van Muyden, aan welken zeer geleerden en vee! geachten Man ik, door een zeer naauwenband van onderlinge vriendfehap, ■was verknocht, en aan-wien de Chriftelyke Gemeente der Remonftranten een 2eer waardigen EuangeJiedienaar heeft verlooren, is, opden i8. Oefober 1774., alhier overleeden. By het geen , op bladz. ï oo i. en IOO 2., nopens de Remonftranifche Kerk, door my is vermeld, moete ik alhier nog voegen twee merkwaardige Stukken, bevattende aanzienlyke voorrechten en gunftbewyzen, door de Ed. Groot - Moogende Heeren Staaten van Holland en Weft-Friesland, als éénigen en wettigen Souveraïn van deezen onzen Onafhanglyken Staat, en getrouwe Handhaavers van de Vryheid, zoo wel in den Godsdienft, als in den Burgerftaat, allen 's Lands Ingezeetenen toekoomende; by hunne Opene Brieven; en Staats-Refölutien, aan de Sociëteit der RemonftraHten binnen deezen Lande, in de jaaren 1771. en 1782. gefchonken. Het eerfte is een Oélrey door de Ed. Groot Moog. Heeren Staaten van Holland en Weftfriesland verkend aan de Opzienders der Remonftrantfche Kerken en Armen van verfcheidene Steeden en Dorpen in den Lande van Heiland en Weftfriesland, weegens erfeniffen van de goederen, door Perfoonen, by hun epgevoed , o f gealimenteerd geweejl zynde, naagelaaten; in dato den 5. July 1771. 55 Voor den. Armen. „ TT^e Staaten van Holland en Weft„ JLJ' vriesland, doen te weeten: Al. „ zoo Ons is té kennen gegeeven by de „ Opziendertn der Remonftrantfche Ker„ ken , en Armen van de naavolgende „ Steeden en Plaatfen in deeze Provin„ cie,met naamen van Amfterdam, Rot„ terdam , Gouda , Leyden , Hoonr, „ Alkmaar, Delft, Haerlem, Nieuw„ koop, Noordwyk, Zevenhuizen, Wad„ dingsveen en Bloemendaa!, Zoetermeer „ en'Zegvvaart, Moordrecht, Bleiswyk , „ Briélle, Schoonhoven , Zevenhoven-, „ Berkel, Zwammerdam , Nieuwpoort, „ Hazaartswoude, Woerden, Oudewe„ tering, Vlaerdingen , en Gornichem; „ alle te faamen als Gedeputeerden uit „ d® Societeyt der Remonftranten, en „ die van elke der voorn. Steeden en „ Plaatfen in het byzonder, als Gedepu„ teerd uit hunne refpe&ive Groote Ker„ kenraaden. Dat door de meer en meer „ toeneemende fchaarsheid en duurte van „ de allernoodwendigfte leevensmidde„ len, en door andere algemeene calami„ teiten , het getal en de behoeftigheid der Armen, zoo die door de voornoern- „ de SnsipK-yt , als Uie door de voor- „ fehreeve byzondere Kerken ivierden Jr gealimenteerd, van tyd tot tydkwaamen % te vermeerderen. Dat zy Supplianten, „ en hunne Meede - Opzienderen hier „ omme vermeenende met des te meer „ yver te moeten vigileeren, ten einde „ de refpeftive Kaften der gemelde Socie„ teyt en Kerken tot het doen van de „ voorfchreeve Alimentatie in ftaat te „ houden, ten klaarflen hadden begree„ pen, dat daar toe veel zoude kunnen „ contribuè'eren, dat het Ons gunftiglyk „ mogt bchaagen, om de Societeyt der „ Remonftranten voor zoo vee! deeze „ Provincie aangong en derzelver by5) zondere Kerken van de voornoemde „ Steeden en Plaatfen in dezelve te bene-, „ ficeeren niet een diergelyk Oétroy, „ omtrent de Naalaatenfchappen van by „ hen gealimenteerde Perfoonen, a!s hoe„ daanig Wy aan verfcheide andere Op„ zienders en Regenten van de Gerefor„ meerde of Proteftantfche Diaeonien en Godshuizen, en fpeciaal nog zeer oh* „ langs by Onze Refolutie van den 17. „ van Auguftus des voorleeden jaars 1770. „ aan de Opzienders van de Remonftrant„ fche Kerk en Armen in den Hage had„ den gelieven toeteftaan. Weshalven „ de Supplianten in hunne voorfz. qua„ Jiteyten op het ootmoedigfte verzoen„ ten , dat Wy de Societeyt der Re„ monftranten, voor zoo veel deeze Pro• vincie aangong, en de Kerken der Re- » mon-  der S T AD L E ï D E N. i3* » monftranren van de voornoemde Stee„ den en Plaatfen *in dezelve, geliefden „ te authoriz-eren en qualinceeren, om„ me refpeclivelyk voor zich te moogen „ behouden en naa zich te neemen al het „ geene , het welk zoude worden naage„ laaten by eenige Perfoonen, door de„ zelve Societeyt of door eene of meer „ van dezelve Kerken, zoo in als buiten „ derzelver Godshuizen gealimenteerd , ,, wanneer dezelve kwaamen te fterven, „ zonder Kind , Kinderen , of verdere „ Defcendenten naa te laaten, ten ware „ dezelve Perfoonen , mee de voornoemde Societeyt , zoo zy door dezelve „ waren gealimenteerd, of met die Kerk „ of Kerken refpeétivelyk, door welken „ zoodaanige Perfoonen gealimenteerd „ waren, van dezelve Alimentatie uit-. „ koop zouden hebben gedaan. Mitsga„ ders om de geringe Middeltjes, wel„ ke den Kinderen of bejaarde Perfoo„ nen, die by de voornoemde Societeyt, „ of een of meer van de voornoemde „ Kerken der Remonftranten reeds wier„ den opgevoed of gealimenteerd, of in „ het vervolg opgevoed of gealimenteerd „ zouden worden, voor den tyd hunner „ Alimentatie eigen of aanbefturven wa„ ren, insgelyks naa zich te moogen nee, men en behouden: nog, oni 2óo lan„ ge dezelve Kinderen of bejaarde Perfoo„ nen door haar zouden worden opge„ voed of gealimenteerd , doch langer „ niet, te "moogen genieten de Vruch„ ten van dat geene, het welk aan dezel„ ve Kinderen of bejaarde Perfoonen, „ geduurende hunne opvoeding of Ali„ mentatie , by Erffeniflen , Legaten, A of Giften zouden moogen aankoomen, „ welverftaande dat het Capitaal van dien „ aan dezelve Kinderen of bejaarde^ Perv foonen, by het eindigen der Alimen„ tatie , zoude moeten werden gerefti„ tueerd. En, Eyndelyk om, in ge„ valle een bejaard Perfoon , hebbende „ Kind, Kinderen , of verdere Defcenn denten , door de voornoemde Societeyt „ of door eene of meer van de voorn. „Kerken, wièrd gealimenteerd , en aan denzelven, geduurende die Alimentatie ' „ eenige Erffenifle, Legaat , of Gifte l opkwam, welke door de voornoemde „ Societeyt of door zoodaanige Kerk of „ Kerken ontfangen wierd, by het over- ' „ lyden van zoodaanig bejaard Perfoon, . van die opgekoomene Erffenifle, LeJ gaat, of Gifte, welke aan de Defcendenten zoude worden uitgekeerd , af te " trekken eri vöor zich te behouden het „ montant der Alimentatie, byden over„ leeden bejaarden Perfoon genooten , „ zonder dat. de gemelde aftrekking ech„ ter eenigfints verder dan het montant „ van de voorfchreeve Alimentatie zou„ de moogen worden geëxtendeerd. En „ dat Wy daar van aan de Supplianten „ in hunne voornoemde qualïteyten voor „ de Societeyt der Remonftranten, en „ voor der zeiver Kerken in de voor„ noemde Steeden en Plaatfen, geliefden „ te verleenen Oétroy in ordinaria for„ ma. Zoors 't, dat Wy de zake en l het verzoek voorfz. overgemerkt heb„ bende , en geneegen weezende ter „ beede van de Supplianten, uit Onze „ rechte weetenfehap , Souveraine Magt „ en Aucfhoriteyt, in Conformiteyt van „ Onze Refolutie van den 6, Juny 1733., „ de Supplianten in hunne voorfz. quaj, liteyten voor de Societeyten der Re» „ monftranten eh voor der zei ver Kerken „ in de voornoemde Steeden en Plaat„ fen , voor zoo veel het voorleeden aan„ gaat , hebben gelaaten, zoo als Wy „ dezelven laaten by deezen, by het „ recht en de poffeifie, welke zy geëxer» „ ceerd en geacquifeerd hebben , ten „ opzichte van de goederen naagelaaten „ door Perfoonen by haar gealimenteerd, „ en zonder Kinderen of verdere Defcen„ denten overleeden, zonder daar in eenige „ prsejudrcie te lyden, of ook eenige re"„ clame fubjeót te zyn, wegens het geen „ zy uit dien hoofde reeds hebben ge„ nooten: en, belangende het toekoo„ mende, de Supplianten, in conformi„ teyt van Onze Refolutie van den 17. „ December i76"ö. en 16. Juny I75r. „ hebben geauthorizeerd, zoo als Wy de„ zei ven Aur.horizeeren by deezen, om te „ moogen inhouden , erven, en naa zich „ neemen, al het geen zal werden naa„ gelaaten by eenige Perfoonen, zoo die m op hun overlyden iiog gealimenteerd „ mogten worden, als die door de Sup„ plianten reeds gealimenteerd en ontllaa„ gen zyn ; en dat met opzigt tot de laatftgernelden, indien dezelven zonder „ Kinderen, Kindskinderen, en verdere „ Defcendenten naatelaaten, koomen te „ overlyden , ten zy dezelven met de „ Supplianten q. q. in der tyd uitkoop „ van Alimentatie gedaan hadden, zon„ der uitzondering hoe, op wat tyd, of „ waar die naagelaaten goederen door alle „ de bovengemelde Perfoonen zyn geao „ quireerd, aangeërfd, of dezelven aan„ beftorven; mitsgaders, om de geringe Middeltjes, welke de Kinderen, B *' 3 „ de-or  B E S C H R Y V I N G „ door de Supplianten reeds gealimen„ teerd of nog te alimenteeren, voor den n tyd hunner Alimentatie, of eigen of * aanbefturven zouden moogen zyn, voor „ hun q. q. te moogen behouden; edoch, „ dat door dezelven niet in eigendom zal „ moogen worden behouden , maar aan „ gemelde Kinderen zal moeten worden » -gtëxtradeerd, al het geen dezelve Kin„ deren, ftaande hunne Alimentatie, by » EriTeniffe, Legaten, of Giften , 'ver„ kreegen zouden moogen hebben; zul» lende echter de Supplianten q. q. daar. „ van de zuivere vruchten genieten, zoo * lang de voorfz. Kinderen door hun of „ haare Succcffeuren in der tyd opge» voed zuilen worden, en langer niet. » En dat, in geval een bejaard Perfoon, „ Kind, of Kinderen, of verdere Defcen„ denten hebbende, door de Supplianten „ wordt gealimenteerd, en aan dezelve, „ geduurende die Alimentatie , eenige „ Erffeniffe, Legaat, of Gifte opkomt, „ welke'-door de Supplianten ontfangen » wordt, by het overlyden van zoodaa» nig een bejaard Perfoon, van de opgé„ koomen Erffeniffe, Legaat, Qf GiftL „ welke aan de Defcendenten zal worden „ uitgekeerd, aftetrekken, en voor zich p q- q- te behouden het montant der Atf„ mentatie, by den overleeden bejaarden „ Perfoon genooten, zonder dat de ge„ melde aftrekking echter eenigfints ver% der als de voorfz, Alimentatie zal moo„ gen worden geëxtendeerd. En gelaften „ een ieder, die het aangaan zal, zich „ naar deezen te reguleeren. a Gedaan in den Hage onder Onzen „ Grooten Zegele hier aan doen „ hangen, den vyfden Julv in het „ Jaar Onzes Heeren en Zaligmaa„ kers Duyzend Zeven honderd Een : „ en Seeventig. ( was geparapkerd) P. Steyn» vt. ( Laager fond) Ter Ordonnantie van de Staaten. ! ( was geteekend ) ■ C. Clotterboke. (*) Naardien dit alhier curfief gedrukte j woord Gemeente in de door den Notaris J. P. t yan Ede vander Pais geteekende Copie, wel-* e *e alhier letterlyk is gevolgd, niet wordt I ^vonden, zoo heb ik, oordeelende, dat het En zyn de Origineele Opene Brieven van Octroy, gefchreven op een gebed blad pergavient, hebbende onder uit hangen het Groot Zeegel van den Lande van Holland en mfi'friesland, in Pooien Wajfche; aan een Francyne Staarte door de plieke des Briefs' gcfiooken, Naar het iny Medegedeelde dost den Wel. Eerwaardigen en zeer Geleerden Hsere Jan Kornelis Valk, Ruftend Kuangeliedienaar m de Gemeente der Remonftranten te Leyden, wien ik voor dit en andere bewyzen van vriendfehap by deezen openlyk dank zeggs, en verder alle heil wenfche. Het andere , behelzende eene Vryftelftelling van het Middel van den XL*», penn. voor de Sociëteit der Remonftranten ; of de gefaamlyke Remonftrantfche Kerken binnen Holland en fVeft-Friesland; h een „ Extraêf. uit het Regifter der „ Reftlutien van de Heeren Staaten v/m Holland en If-^efl- » vriesland, % Haar Edels p Groot Mogende Vergadering ?) genoomen op Donderdag den j> 3ie. Oclober 1782. , TTs geleezen het advis van de Hee, ren Gecommitteerde Raaden van » den 24e. dezer, hebbende, ingevolge 0 en ter voldoening van Hun Edele Groot „ Mogende appoincfement van den 2öe „ der voorleede Maand, geëxamineert dé » Requefte by of van wegens Cornelius , Nozeman, Predikant by de Remon, ftrantfche Gemeente (*) fe Rotterdam, , en Abraham van RykevorfeJ, Koop* , man , woonende te Rotterdam , de t eerfte in zyne voorfz. qualiteit, en den . tweeden fupplünt als Boekhouder van * de Sociëteit der Remonftranten , en ? 2,200 beiden door of van wp^en de- 1 zelve Sociëteit, of de gezamenlyke » Remonftrantfche'Kerken binnen Hol> land en Weftvriesland, in deezen fpe, ciae] gecommitteerd en gequalificeerd , aan hun Edel Gr. Mog. gepraefenteerd [ ; waar by , om reedenen daer in gealle, gueerd, hebben verzogt, dat het Hun , Ed. Gr. Mog. behaege (voor zoo veel » des «Ive, by een enkel verzuim, zal achtereeieeven zyn, dit woord hier aldus ingevoegd; ii echter gemeend daar van den guoftigeo ,eezer te moeten wairfchouwen  S e ft STAD li Ë 'Y D E & des noods:) te verklaeren , even als & zulks, ten opzichte van veele Gods» huizen j Kerken en Diaconien ± en laat, ftelyk in Maart dezes Jaers 1782., teh s, opzichte der Opzieners en Diaconien (*) B van de Mennoniten of Doopsgezinden „ Gemeente, die men noemd de verè'e» nigde Waterlahdféhe en Vlaamfche j 4, haere Vergaedering houdende in de Zon é te Amfterdam, was gefchied; dat.de » Sociëteit der Remonftranten, uit krachj, te van het Veertiende Articul der 9 thans vigeerende ordonnantie op het * middel van den 40"1 penning van dato „ 9.. Mey 1744. van den Jmpoft op het m zelve middel mede zy geè'ximeert. „ Waarop gedelibereerd zynde is goedi '» gevonden en verftaan , by deeze te ! ö verklaeren, dat de Sociëteit der Remon- j * ftranten van de betaling van het ffiid- • „ del van den Veertigften Penning is ^ geè'ximeert; mee authorilatie op de ! j, Heeren Gecommitteerde Raden om aan { „ deze Refolutie de nodige executie te é geeven* (onder fiond) Accordeert met , „ vootfz. Regifter. (was geteekent) C. ■ t, Clotterbooke. (lager fiond.) Nageda- . ^ ne Collatie is deeze met een gelyklui- ! „ dend Extract auth. bevonden te accor- j „ deeren» by my in Rotterdam relldee- ■ w rende Notaris den 9*. November 1782. j „ (geteekend) Anthony Wefterbaan No- ( » taris 178^ j (Onder fiontl) » Accordeert voor Copie mef. een : „ Copie Auth. ( w Rotterdam 24. December 1782. j ( En is geteikend) > J. P. van Ede vander Pais. j Notaris; ( 1782. j ftfaar dt hy den Notaris J. Pi van Ede a vander Pais, te Rotterdam op den 24. December 1782., geteekende Copie, aan 2 welker hoofd ftaat: Voor de Kerk der ? liemonftranten te Leyden. berustende ' onder de Charters en Documenten y«« \ den Kerkenraad der Remonftrantfche Ge- - tntenie , te Leyden: my op hét vriende- , lykfte medegedeeld door den Wel-Ede. len Heer Jan Paauw, A. L. M. t Ph. Dr. Ouderling der Remonftrantfche \ Gemeente tt Leyden f en Regent van l (*) Diaconien. bus wordt 'er geleezen 2 de gemelde Copie: tfsclï ik mecne, dat het b het Hofje van Francois Houliyn j tg Leyden: die ook de goedheid heeft gehad van my te infdrmeeren, dat de Origineele Brieven van Octroy, door 's Lands 'Staaten uitgegeeven, tot vryjielling van deezen Impoft aan de Sociëteit der Remonv ftranten verleend, beruft onder de Documenten en Charters der gemelde Sociëteit : en wien ik voor deeze beleefdheid myne openlyke erkentenis betuige. By al het geen ik, op bladz. 1002.i02r., wegens de Lutherfche Kerk binnen deeze Stad heb medegedeeld; vinde ikmy, ter deezer geleegenheid, verpligt, am , tot opheldering van het geen door den zaligen Heer Fr. van Mieris in zyne Befehryving deezer Stad D. 1. bladz. 104. in 105. aangaande deeze Gemeente is permeid; alhier nog eene kleine aanteecening te Voegen. Dezelve beftaat hiern ; dat, naar het my voorkoomt, Ds. Gouinus Malhenftus alhier is geweeft de eerIe Openbaare Predikant der Lutherfche jemeènte, waar toe dezelve in den jaare 517. werd beroepen van Antwerpen „ Iwaar hy als toen dien dienft waarnam: h die Stad toch bevond zich, al feedert ieet^ veele jaaren ; zoo als ook in ver» èheide andere Neederlandfche Gewesen; en wel voornaamiyk in deezen, uie lewelken thans onze gezeegénde Vrye lepubliek beftaat; een zeef groot aanal van Menfehen, dewelken tier Chris* :elyke Leere des Heiligen Euangeiiums, narden leidraad van Dr. Martin Luther, Varen toegedaan ; zoo als men, behalven indere fpreekende bewyzen, in 's Lands jefchiedboeken voorkoomende; i^emaktelyk kan opmaaken, uit het geene ik n myne Verhandeling over het Rechr der >erhederi omtrent Kerkelyke Bediehin* fen, Hoofdft. 111. bladz. i-g. heb aangeteekend: ja, men vindt zelfs, dat 'er eeds in den jaare 151 g. te Antwerpen :n in de haabüurige Landftreeken , ver' cheide Aanhangers van Luther werden angètroffen, dewelken ook naaderhand Idaar, en alomme in de Neederlanden 00 wel als alle andere Proteftantfche Ge* ihteri ; de bitterfte vervolgingen , uih ; Lands Hiftoriè'n genoeg bekend, heben moeten ondergaan: terwyl men, des iet tegenftaande, met genoegzaarne zeeerheid magyaftflellen, dat de eerfte Neelerlandfche Lutherfche Gemeente te Antwerpen is opgericht, die, hoewel terLcuid vervolgd en verdreereh, zich nochtans elve aldaar een fchryffout is; ea dat meier moet leeaeia Diacmn.  '.' B E S C H R Y VI N G tans, als onder 't kruis, heeft ftaande gehouden tot in de volgende eeuw; wanneer de zoo ftraks gemelde Gofuinus Malheraius, als Predikant dier Gemeente te Antwerpen, in de Byëenkoonjffc der Neederlandiche Lutherfche Gemeenten , te Amfterdam , in den jaare 1614.. , gehouden wordende, tegenwoordig was, en aldaar, met twee Ouderlingen van die zelfde Antwerpfche Gemeente, de als toen opgefteide Verordening onderteekende : Maar, naa het vertrek van deezen Ds. G. Malhernitis, ontmoet men van deeze Antwerpfchc Gemeente geen verder bericht, zoo dat, zeer waarfchynlyk, naa dien tyd, deeze gemelde Lutherfche Gemeente zal zyn geheel te gronde gegaan : De reeden nu, waarom ik deezen welgemelden D*. Gofuinus Malhemius houde voor den eerften Predikant der Lutherfche Gemeente binnen deeze onze Stad, is, om dat men vindt, dat eerft'-, omtrent deezen tyd, door de loflyke Mogiftraat der Stad Leyden aan deeze Gezinte de openbaare oefening van hunnen Godsdienft is toegeftaan, met verlof, om binnen de muuren der Stad een openbaar Kerkgebouw tc aithten; zoo als dit laatftgemelde ook door wylen den Heer van Mieris is aangeteekend; en, beneevens al het andere, breeder wordt gevonden in een Hoogduitfch Gefchrift, voerende deezen titel: ffïeueffe 9l«ttyfonsN ©efcfofdjte unttr 3ufftcfct #W C. 953. SBatcbé. in welk Gefchrift men een breedvoerig bericht over den tegenwoordigen toeffond van de Lutherfche Gemeenten in de Verëenigde Needer landen , en derzelver Coionien, aantreft. De Wel • Eerwaardige Heer Bartholomeus de Groot, door my, op bladz. 1023. ïn de Aanteeken. N°. 2., vermeld, dewelke alhier den Euangeliedienft in de Christel yke Gemeente der Doopsgezinden , met alle getrouwheid, feedert den jaare 1729., heeft waargenoomen, en in zyn hoogen ouderdom, op goedvinden dier Gemeente, werd onderfteund door den Wel - Eerwaardigen Heere Daniël Horens , in den jaare 1770. tot Leeraar deezer Gemeente beroepen , het welk ik reeds in het Byvoegzel deezer Befehryving s op bladz. 32* en bladz. 68* heb aangeteekend; is alhier op den 22. January I774. overleeden: wanneer aan Hem de welgemelde braave en zeer geleerde Heer Daniël Hovens, in alle de deelen van het Leeraarampt, opvolgde; zoo als Hy het zelve tot op den huidigen «lag, met alle moogelyke vlyt en onver- moeiden iever, ten genoegen dier Ge-* meen te , Waarneemt, waar in wy wenfehen dat Hy nog veele jaaren het zoet genot V3n 's Heeren dierbaarfte zeegeningen , zoo over zyn perfoon als over 'c werk zyner bedieninge, zal moogen ondervinden. Boven al het geen ik, in dit Aanhangzel op bladz. .1021.-1017., nopens de Kerk' der Doopsgezinden heb aangeteekend , mag ik geenzins naalaaten alhier te fpreeken yan het zeer fraai Orgel, het welk thans in deeze Kerk wordt gevonden, en aan dezelve in.de maand April yan den jaare 1774. ten gefchenke werd aangebooden door den Wel-Edelen Heere 'Henrik Otto van Outgaarden, die het zelve, wanneer de Kerkenraad deezer Gemeente dit gulhartig en edelmoedig aanbod met alle verfchuldigde dankerkentenis haf aangenoomen, ten zynen byzonderen kos: te terflond heeft laaten vervaardigen dooiden zeer kundigen Orgelmaaker Johannes Mittereither, woonende binnen deeze Stad, onder het opzigt van den niet min kundigen Organift Hermanus Cofter, doo«° *yne ervaarenheid , zoo in de Muzie£ alVr!e Püè"zie> dj'e twee van Apollo gehefdfte en den berg Parnas bewoonende Gezufters; zoo als" van dit laatfte zyrj onlangs uitgegeeven Bundel van Gedichten kan getuigen , genoeg bekend; er* ten dien dage Orgamft van de Hooglandfche Kerk binnen deeze Stad; doch , feedert dien tyd, in den bloei van zyn leeven , op den 25. November-1781. alhier overleeden; en welke Orgelmaaker dit fchoone ftuk , in alles gefchikt naar de gefteldheid -van dit Kerkgebouw en dus volkoomen beandwoordende aan het pryswaardig oogmerk van den alleredelmoedigften Geever en tevens ftrekkende ten genoegen van deeze met dankbaarheid vervulde Gemeente ; zoo dat het zelve in allen deelen , en den Maaker en den Opzigter, eer aandoet; ook reeds in de maand September van dat zelfde jaar 1774. voltooid heeft. Dit fchoone gedenkftuk nu, op dat ik ook den Kenneren der Muziek, met zyne innerlyke waarde kortelyk, naar de my gedaane opgaave van dien Orgelmaaker, te hefchryven , eenig genoegen mooge geeven , is van de volgende fterkte of Regifters; als: N°. 1. Preftant 8. Voet. 2. Holpyp 8. Voet. 3- Quinta d' een 8. Voet. 4. Trompet 8. Voet, gehatfe. veerd. ■  dkr STAD LEYDEN. NA 5. Octaaf 4. Voet. ö. Fluit 4, Voet. 7. Quint 3. Voet. 8. Super Octaaf 2. Voet. 9. Gemshoorn 2. Voet. ro. Cornet 3. Sterk, voor de Rechterhand, ir. Duit travers 8. Voet, vooi de Rechterhand. Drie Blaasbalken; en een Cla< vier van C tot D. Van dit zeer fraaije Orgel is in deeze Kerk der Doopsgezinden, voor de eerfte maal, by het oefenen van den plegtigen en openbaaren Godsdienft, gebruik gemaakt op Zondag den tweeden dag dei maand Oélober van den jaare 1774.; wam neer men op den daar aan volgender Maandag zoude vervuld zien het TweeJtonderdjle Jaar, dat het zoo gedenkwaardig Ontzet, waar door deeze Stad in het jaar 1574. van het zeer benaauwde Beleg werd bevryd, is voorgevallen; zoo als men den in dien tyd akeligften toeftand van dit ons Leyden niet alléén , maai ook van dit ons ganfche lieve Vaderland j en den genoegzaam veegen ftaat van onze Vryheid , om welke te bekoomen men toen de wapenen rechtmaatiglyk had aangegord , en reeds zoo veel fchats en bloeds verfpild 5 in een zeer fchoon, doch zieltreffend, kort tafereel, met eene zeer Cerlyke penne, vindt afgemaald en befchreeven in Ker. ftraks gemelde traéfaat: De Vryheid; bladz. 71.-^75.en men voorneemens was, om, op dien gedenkdag, dit Tweede Eeuwgetyde van deeze onze heuchlyke verloffing uit de hand onzer Vyanden, met plegtige Godsalienftöefeningen en oprechte Dankbetuigingen aan den grooten en goeden God voor zyne zoo meenigvuldige genaadebewyzen, by ons, zoo wel in die dagen als in volgende tyden, van zyne Vaderlyke hand ontvangen ; en met andere betaamlyke en we, gepafte Vreugdeteekenen, in eene oprechte blydfchap onzer Godverheerlykende harten , te vieren; zoo als ons dit, Gode zy alleen de eere en lof 1 ook als toen, onder het zoet genot van eene beminnelyke, en niet gedrukt noch geweldiglyk vervolgd wordende, Vryheid; vergezeld van eene allerlieflykfte binnenlandfche ruft en eendragt; en van eenen aangenaamen Vrede met alle onze Naabuuren; heeft moogen gebeuren ; waar van de gedachtenis voor de Naakoomelingfchap is bewaard door den Schryver der Nieuwe -1 Neederlandfche Jaarboeken voor de maand October 1774. bladz. 1030.cn volgg. terwyl wy den Allerhoogiten van ganfcher harte fmeeken , dat Hy dit ons lieve Vaderland ook verder wille neemen in Zyne heilige hoede; het zelve, even alsinde dagen van ouds, ook nubefchermen > tegen alle geweldige en liftige, openbaa-, re of bedekte, aanllaagen der geenen, die, alleen hunne eigene grootheid en voordeel bejaagende, uit een vuil eigen belang, onzer Vryheid bange zyn en haar op alle wyzen trachten te onderrroynen, om ons in de yzere keetenen van hunne vervloekte heerschzucht te kluifteren, t» dus voor eeuwig mee een onbepaald gezag over dit ons Vrye Neederland ~ t» heerfchen! De Heere, die alléén magtig is, om ons te bewaaren voor de fcnandelykfte liften enlaagen van alle dietrouwloozen en roofgierigen , die, onder den valfchen fchyn van vriendfehap, onzen geheelen ondergang trachten te bewer* ken en ons tot hunne afhanglyke Slaaven te maaken; doe alle deeze hunne raadflaagen worden als de raadflaagen Achitophels des Giloniters, en dus veranderen in dwaasheid , op dat dezelven keeren tot hunnen eigen ondergang! Hy opene de oogen van allen 's Lands Ingezeetenen, zoo der GrootHen ais der Geringeren; der geenen die regeeren en die geregeerd worden, van den eerften tot den iaatften ; op dat zy allen dien verfoëilyken, ja vervloekten, toeleg dier trotfehen en heerfchzüchtigen, daar het nu nog tyd is, moogen ontdekken en klaarlyk befpeuren ; en dan fpoediglyk eendragtige harten en handen te faamen voegen , om zulks met eenen op» rechten mannenmoed te keer te gaan en die vermeetele roovers zoo te fnuiken dat hen hunne trouwloosheid eeuwiglyk* mooge berouwen; en op dat dus alle de geenen, die in dit ons Neederland deeza valfche vrienden nog eehigfms willen be» gunftigen en, tot naadeel van dit ons Vaderland * hun te Wille zyn ; tot inkeer moogen koomen ; hunnen verfoëilyken weg, dien zy verkeerdelyk zyn ingeflaagen, verlaaten; hunnen pligt, waar van zy zyn afgeweeken, voortaan betrachten; zich over deeze fchandelyke (op dat ik niets erger zegge!) euveldaad tot in het binnenfte hunner zielen fteeds fchaamen, en zich aan de doordringende en zuivere oogen derwaare Vryheidminnaaren trachten te onttrekken! Hy bezieje ook allen 's Lands Ingezeetenen met eene getrouwe dapperheid , om, drukkende de lof» 3yke voetftappen onzer brswvi Voorvac* «foren 2  i8* B E S C H R Y VING deren, die hun goed en bloed hebben opgeofferd , en alle bittere rampen en onuitfpreekbaare weederwaardigheden, waar van, nevens meerder Neederlandfche Steden, Vlekken en Dorpen , ook dit ons, zoo fel geceiflerd , Leyden kan getuigen; gefmaakt, alleen tot bekooming dier gezeegende, zoo Burgerlyke als Godsdienftige, Vryheid, welke wy door Gods onverdiende goedheid als nog genieten; ook deeze onze onwaardeerbaare en waarde Vryheid, dit ons dierbaarft pand, ten allen tyde met een onbezweekene ftandvaffcigheid tegen alle die geenen, wie zy ook zyn moogen, welken dezelve, 't zy met lift, 'tzy met geweld, ooit zullen durven aanranden en ons van onze heerlykfte Voorrechten berooven, te verdeedigen ; en , zonder voor hunne overmagt , indien 't geweld der wapenen aan de zyde dier verdrukkeren ware, éénen voet te wyken; liever den laatften droppel bioeds tot behoud onzer Vryheid te Horten, en als Martelaars der Vryheid-. heldhaftiglyk te fneeven ; dan ooit re dulden , dat men de nu Vrye Neederlanders tot Slaaven van Europa zomic Dit onheil wende de goede God genaadiglyk af van dit ons Vrye Nederland! Doch, iaat ons weeder keeren tot onze voorgenoomene taak, de plegtige inwyding van het Orgel der Doopsgezinde Kerk, waar van ons de heuchlyke gedachtenis van het tweede Jubelfeefl van Leyden's Vtrlojjing , als een voornaame grondflag onzer gulde Vryheid, welker heilige liefde ons tot deezen uitflap heeft: vervoerd, een weinig had afgeleid. Op dien gezegden tweeden dag van 0£tober 1774 , naadat men in deeze Kerk den plegtigen Godsdienft met heerlyk Pfalmgezang, voor de eerfte reize verzeld van een liefiyk ftreelend Orgelfpel, had aangevangen , deed de Wel - Eerwaardige Heer Wiebo Hefleling,, ter dier tyd Oudfte Euangeliedienaar by deeze Gemeente^ eene fieriyke Leerreeden over de woorden van den met buitengewoone gaaven van Gods Geeft byzonderlyk begenaadigden Apoftel der Heidenen, den groeten Paulus , welken gevonden worden in zynen Brief aan de heilige en geloovige Broederenin Jesus Cuuistus, onzen Heek e die te Cololfen , eene voornaame Stad in Phrygien, in de naabyheid van de twee vermaarde Steden Hierapolis en Laodicea g .-]e'gen , waren ; Cap. 'III.. vs. 16. in dewelke Hy, met eene gepafte en eenen ChriffceJyken Leeraar betaamende welfpreekendheid der Gemeente voordroeg hunnen pligt ,. om , naar 't voorfchrift van den Apoftel , geftaadiglyk beezig te zyn met elkander te oefenen in de Leer van het door Chriftus , onzen Heere s ons verkondigde Heilig Euangelium en naarftiglyk te onderzoeken alle de Heilige Schriften, dewelken van de koomfte van Chriftus in het vleefch, en van zyn lyden en daar op gevolgde heerlykheid, tot onzen nutte , getuigden , om daar door met alle eerbiedigheid in wysheid en kenniffe gefticht te worden; en dan ook tevens malkanderen te leeren en te vermaanen met pfalmen en lofzangen, en met geeftelyke liederen; des Heeren lof niet alleen openlyk verkondigende; maar ook met luider keelén eenflernmiglyk zingende in een oprecht geloof; en dus niec alieen met den mond, maar ook met het harre : wanneer Hy tevens , eenigzins breedvoerig, naar 'c vereifch der tydsomftandigheid, aantoonde de oudheid, het nut en de regelen van een Godsdienftig. Kerkgezang, alléén gefchikt, om God daar meede te verheerlyken: en vervolgens ook byzonderlyk den edelmoedigen , doen toen nog onbekenden", Geever, op eene plegtige wyze, uit naam der Gemeente en des Kerkenraad*, hunnen oprechten dank betuigde 'met zeer naadrukkelyke. woorden, dewelken, my met alle vrienv delykheid zynde meedegedeeld , ik niec mag naalaaten, om alhier , op dat dezelven der vergeetelheid zouden worden onttrokken , intelaffchen: En (dus fprakHy) „ met geen ander, dan met zulk een re„ delyk en edelaartig inzicht was het, dat „ een edelmoedig hart dit Speeltuig aan „ onze Gemeente v.gefchonken. heeft. —„ De openhartige vrindfehap en ge„ meenzame verkering, met.welkeVifc „ my zei ven door den Heer Gever vereert „ zie, fielt my in ftaat, om volmondig " \s duryen verklaren, dat zyne milda„ digheid in dezen eene veel voortrefly» „ ker zudht, dan die 'tot tydelyken roem, „ ten grondflag-heeft Ware het my » vergunt, om met myne hoofraehting „ alleen raad te plegen, ik zou Ü allen, „ met het melden-van 's Mans naam,, té „ gelyk wyzeh op een onbetwiftbaar „ voorbeeld van edelmoedigheid en Chris„ telyke Jiefde : doch zyne: zedigheid „ verbiedt my, voor als nog, van ;dit „ alles iets té reppen. —— —- Onze „ Gemeente in het algemeen, — zeear „ waarde Heer en Broeder ! ontvangt die „ gefchenk van uwe hand met des waar„ d%e gevoelens :• 't is thans door mynen » mondy dat onze Kerkeraad in het by. »> zon-  dek STAD LEYDEN. 19* » zonder U oprechte dankbetuigingen „ toebrengt voor het deel, 't welk Gy „ altoos neemt in onze belangen, en met „ name , voor dit onwederfprekelyk bew wys van broederlyke toegenegenheid.— „ Wy bezitten dan dit Speeltuig, met „ een jegens U gevoelig hart, en fchik„ ken het thans tot dat byzonder en , voortrefiyk einde, waartoe Gy ons „ het zelve gefchonken hebt , ter beftu„ ring namelyk en onderlleuning van een » Godverheerlykend Kerkgezang. ■ „ God nu de Almachtige, die alles wy» zelyk beftuurt, en een byzonder welm gevallen heeft in de zulken, die hunne „ talenten ten nuttigen einde hefteden; » die Koning des Geheelals, breide alm toos de vleugelen zyner Vaderlyke » zorg en gunftige Voorzienigheid uit „ over.uwen Perfoon, Familie, en alles, „ wat tot U eenige betrekking heeft! — v Hy veifterke uwe rechtfchapene be„ ginzelen! Hy doe U vorderen op den „ weg der Heiligheid , en onderfteune lm U op het pad der Gerechtigheid ! Hy „ doe U in den avond uwes levens beM ftendiglyk die ftrelende verrukking fma„ ken,, welke aan het zeker vooruit„ zicht, aan de welgegrondde hoop eener n toekomende zaligheid onaffcheidbaar eigen is! Hy verbeffe uwe ziele .„ na den Hemel, terwyl de ouderdom „ uw lichaam na de aarde buigt: op dat .„'Gy in Hem den Almachtigen moogt „ vinden eenen toegenegenen God en Va- „ der , den rotsfteen uwes heils ; UW „ deel in eeuwigheid ! —— Amen ! " — Verder eindigde zyn Wel - Eerwaarde met dit volgende aangenaam en zeer toepaffelyk Dichtftuk, 't geen door den hier ïtraks gemelden kundigen Dichter Hermanus Cofter vervaardigd; aan deeze Gemeente der Doopsgezinden opgedraagen; en door denzelven Dichter aan deezen Leeraar, ten einde met het zelve zyne Leerreeden te fluiten, overhandigd was: w ö Vreêgezinde Tempelgangers! „ Die, als oprechte Chriften - Zangers > „ Uw' God verheft met hart en keel; „ Prijft d' edlen Geever, 't keurig bouwen, Wanneer ze u dankbaar doen befchou wen * „ Dit nuttig kunhS en kerk-juweel. » Het Orgel kwetft geen zedige ooren; » Maar doet een ftichtende orde hooren, „ Daar 't doffe geeften ftreelt en wekt; „ Die, op het fpoor der vroomevadren, Der Godheid met gezangen naadrenj é Wien 't fpeeltuig tot een leidsman „ ftrekt. „ Het valfch gebrom van fchorre ftemmen, , Met duizend keelen niet te temmen, „ Zal nu, gedoofd, of zagt geleid „ Door aandacht wekkende Orgel - too„ nen, j. Den welgepaften zang niet hooneö _ „ Door ftug gehoor noch kunftloosheid. „ Laat dan de deftige Orgel-galmen, 1 „ Verheerlijkt door gewyde Pfalmea, „ Uw' zielen uit dit heiligdom „ Met dankbaarheid ten hemel draagerl, „ Tot prijs van 'tgodd'lijk welbahaagen, „ Tot blijdfchap van der Englen drom. „ Zingt, met vernieuwden moed, dea „ Heere „ Ib 't nedrig bede-huis ter eere; „ Uw lofzang klimm' de wolken door j „ Juicht met gepafte melodijè'n t „ Als zielverkwikkende artfenijè'n, „ Als balfems voor het luiftrend oor. „ Proeft dus de voorfmaak van dat leven, „ Daar wij met blijde hoop naar ftreeveo; „ Hier zingt men zalige Englen na; „ Hier wil, hier zal de Godheid woonen, „ Wanneer gij met uwe Otgel - tooncn „ En harten galmt hailéluja," Voor het overige werden hy deeze plegtige Godsdienftöefening opgeheeven de Cfte Pfalra ten Voorzang; in het midden der Leerreeden Pfalm CXVI. ts. 10. cn 11.5 en ten Kaazang Pfalm CV. vs. 1. en 2., volgens de laatlt uitgekoonien nieuwe Beryming, door laft van de HoogMoogende Heeren Staaten Generaal der Verëenigde Neederlanden (zoo als wy ftraks op bladz. 10*. en n*. verhaald hebben) uit drie berymingen in den jaare 1773. gekooren ; en welke nieuwe Beryming ook , by deeze geleegenheid, voor deeerftemaal in deeze Kerk werd ingevoerd ea gebruikt; waarnaa de boveRgemelde zeer kundige Organift en Muziekmeefter , de nu wylen Heer Hermanus Cofter , d» Chriftelyke Vergaadering op een fraai en kunftig Orgel - Muziek onthaalde ; waar meede dan deeze plegtige Inwyding van dit fchoone Orgel een einde nam. Middelerwyl gaf ons de zachte en liefiyke dichtader van den welbekenden zoetvloeijenden Dichter, den Wel-Edelen Heere Pieter Vreede, mynen veel géachten Vriend, wien ik voor zonderlinge my betoonde waare vriendfchapsblyken alhier openlyk dank zegge, en allen heil en zeegen over zyn geè'erden Perfoon en Huis oprechtelyk toewsnfche 1 «ea allerC* * t ke»-  tor B E S C H R Y V I N G keurigft zesregelig Dichtftukje , op df Afbeelding van dit Orgel, door den Heé^ re van Outgaarden aan deeze Kerkge^ meente gefchonken , van deezen ftree: lenden inhoud: . „ Zie hier het Orgel, dat aen Kriftu: n Kei'k gefchonken, „ En-oog cn oor en ziel, verrukt, vef „ maékt en treft; » En 't hart, bij 't Pfalmgezang, in ijvei „ moet ontvonken, » Wanneer 't Gods eer en lof, in *t „ openbaer, verheft. 1 » Zie hier dus, en wie zal, wie kan „ s mans roem bet willen? » Zie hier de Liefdegift van één' welft meenend Kriften." Niet ongepaft, meeneik, zal het zyn; wanneer ik hier nog by voege, dat, niet lang naa deeze gebeurtenis, die welgemelde waardige Euangeliedienaar, Wiebo Helfeling, door een heevige borftkwaai werd aaïgetaffc ƒ welke van tyd tot tyd zoo merkelyk toenam , dat zyn WeiEerwaarde wel draadaar door bui ten flfiar geraakte, om den dienft van het Leeraarampt, naar behooren, te vervullen, waarom men hem op . den 23. July van den jaare 1777. van zynen dienft ontfloeg en met het Emerituffchap begunftigde; en tevens tot zynen Opvolger benoemde den Wel-Eerwaardigen en zeergeleerden Heere Francais Adriaan van der Kemp, dewelke toen het Leeraarampt in de Chriftelyke Gemeente der Doopsgezinden te'.Huyffen bediende; en vervolgens by deeze Gemeente in de maand November van den jaare 1777. alhier zyn Jntree - Reeden deed en deezen zynen Euangeliedienft aanvaardde. Wat zal ik tot lof van deezen beroemden Man, wien de Hooggeleerde en zeer wydvermaarde VertoogSchryver, wiens zeer verftandig en wel doorwrocht Vertoog over Frieslands oud gewettigd (doch in laater dagen afgefehaft) recht nopens het Krygsweezen en Krygsgerecht niets, dan waare Vryheidsmin en zuivere Vaderlandsliefde, ademt; noemt den yverigen Voorfcander der Nederlandfche Vryheid, zeggen ? Ik toch Zoude ligtelyk in alles te kort fchieten: des het voor my raadzaamer zal zyn hier ontrent te zwygen, dan te min te zeggen : terwyl wy aan deezes voortreflyken Mans welverfneedene pen ; fchrander vernuft; kundig oordeel ; onvermoeide vlyt en arbeidzaamheid; verfcheide uitmuntende I Kerkelyke Leerreedentn , in dewelken ! fpreekende proeven van 's Mans deugd-, zaame geaartheid en waare Vaderlands», liefde allezins doorftraalen ; terwyl • dezelven ook, naar de omftandigheden der tyden gefchikt, zyne Chriftelyke Gemeente tot eene oprechte gehoorzaams heid aan "s Lands Wettige Overheid opwekken en tot een getrouwen voorfhmd en bewaaring van alle onze rechten en van onze onwaardeerbaare Burgerlyke èn Godsdienftige Vryheid aanfpooren ; en nog meerder andere goéde en wel;doorwrochte Schriften, te danken hebben : en zulks alles boven en-behalven het in deezen jaare uicgekoömen Magazyh van Stukken tot de Militaire Jurisdi&ie betrékkeiyk, 't welk in zich bevat «en onwaardeerbaarsn fehat van echte Charters, Refolutien, Vertoogen-, en andere Gefchriften^ hoedaanigen men hy d^n anderen verfaarneld nimmer etsgen s gevonden heeft ; en waar door de braave cn getrouwe Voorftanders der Rechten en Vryheden van Neederland* yrygebooren Ingezeetenen worden Vóo*zien met onweêrftaanbaare wapenen, om deezer Vrye Landen volkoomene OnafharvsiyUKoia cn aer byzondere Staaten volftrekte Souverainiteit te handhaaven-, en dat verfchrikkelyk Gedrocht yan. onbepaalde Militaire Jurisdictie in allerhande zaaken; de zulken ook, die tot het Krygsweezen geene de minfte betrekking hebben ; en welk Gedrocht dierhal ven ligtelyk de Moeder van eene haatelyke en affehui*wélyke Dochter , de alles geweldiglyk oyerheerfchende en verflindende , Tyraahie, zoude konnen worden; eens geheel en al, binnen de landpaa'len van dit Verëenigde Vrye Gemeenebeft, ter needer te vellen, en zoodaanig uitteroeien, dat het zich nooit, tot ondergang onzer Vryheid, wederom konne opheffen en hertellen. Men mag dit Magazyn dan te recht een voor 's Lands Vryheid Onwaapdeerbaar Kleinood noemen. De goede •God fpaare deezen braaven Man nog een langen reeks van jaaren in zyne gunfte, op dat Hy de, Hem en zynen waardigen Amptgenoot aanbetrouwde, Chriftelyke Gemeente fteeds met zyne ftichtelyke Leerreedenen mooge opwekken tot de betrachting van waare Godsvrucht en alle eenen oprechten Chriften betaamende deugden, onder welken ook eene waare liefde tot dit ons Vaderland , in 't welk ( Gode zy lof!) de Vryheid nog woont tot op deezen dag en (God verhoore deeae myne bede!) mooge blyven tot aanstemde der eeuwen! -en-eene ftille gehoorzaamheid aan 's Lands wettige en de Vry.  dxr S- t A D L E Y D E N. Vryherd -manmoedig voörltaande Overheid wd-'deegeJyk moogen en moeten worden geteld : en op dar wy tevens nog meerder fchoone werken van zynen kundigen arbeid moogen ontvangen ! Hier by zèegene de Heere Hem en zyn Huis op 'alle wyzen 1 — Middelerwyl heeft de bier ftraks genoemde Wel-Eerwaardige Heer Wiebo Heffeling deeze, aan Hem vergunde, ruft, maar een zeer korten tyd, moogen genieten, vermits Hy op den 15. Auguftj van den jaare 1778. aan zyne hier voor gemelde ziekte is overleeden. Ook is Hem , niet lang daar naa, op deezen weg van allen vleefch 'gevólgd de hier voren geroemde Wel-Edele Heer Henrik Gtto van Outgaarden , wiens edelmoedigheid zich een altoos duurend gedenkteeken in deeze Kerk, doch wel inzonderheid in de dankbaare harten aller braave en deugdzaame Leden deezer vredelievende Gemeente der Doopsgezinden, heeft-opgericht 3 die op den 24. Oclober des volgenden jaars 1779., in den gryzen ouderdom van zeven - enZeventig jaaren, zaqhtejyk is in den Heere ontflaapen; naalaatende eene oude blinde Weduwe van eenèntach tig jaaren , Vrouwe Jacoba Oofterbaan, met dewelke Hy, geduurende een tyd van merkelyk meêr dan vyftig jaaren,. in een gewenfehten echt had geleefd; en dewelke nog ruim twee jaaren deezen haaren teedergeliefden Echtgenoot heeft overleefd , zynde geftoryen op den 28. February des jaars << 1782. in den ouderdom van ruim drieën- ■< tachtig jaaren. Deezer braave en god- 1 vruchtige Echtgenooten eenigfte naagelaatene Dochter , Vrouwe Margaretba i Jacoba van Outgaarden, is gehuuwd aan 1 den Wel-Edelen Heer Jan Paauw, A. 1 L. M. & Phil. Do&or , Ouderling in 1 de Chriftelyke Gemeente der Remon- 1 ftranten alhier; een waaren en zeer kun- 5 digen Minnaar van alle nuttigeKonften en ; Weetenfchappen , ftrekkende tot bevor- 1 dering van alle- Chriftelyke Deugden; en { dus tot welzyn van het Menfchdom ; ï die my dit alles, wat deeze Orgels inwy- 1 ding betreft, met eene hartelyke vrien- c delykheid heeft meedegedeeld, en wien r ik daar voor mynen ongeveinsden dank i betuige; aan zyn Wel - Edelen tevens, f zyne waarde Echtgenoote , en eenigfte ^ Dochter, Jonkvrouwe Jacoba Geertruy- ^ da Paauw; eene ryke maate van allerleye v Geeftelyke en Lighaamlyke zeegeningen g van de milde hand onzes goeden Gods -| met een oprecht en welmeenend hart c toebiddendcJ ai / Alvoorens ik nu van deeze Gemeente der Doopsgezinden geheel af.'cheide, zoo mag ik niet naalaatert alhier nogmaals, met waare dankerkentenis, te gedenken aan den-Heere Frarijois- Oofbrwyk, die my het voornaamfte'gedeeke van al het geen ik in dit myn "janhangzel nopensden ftaat van der Doopsgezinden Ge-i nieente heb aangeteekend , met alle vriendelykheid heeft meedegedeeld , zoo als ik aldaar op bladz. 1027. heb vermeld 5 én' die, niet lang daar -naa , naamlyk: op den 3. December des jaars 1774., inden ouderdom van ruim lxsxiu jaaren, alhier is overleeden. Behalven het geen ik, op bladz. 1027.— 1031., van de Vergaadering der Colkgianten' heb aangeteekend, moet ik hier alleen nog melding maaken van twee Refolutien, by de Ed. Groot Moog. Heeren Staaten van Holland emWeiï- Friesland, nopens deezer Lieden Vergaadering te-Amfterdam , op den 21. en 30. September van den jaare i(548. genoomen; by dewelken Hun Ed. Groot Moog. goedronden , dat de zaaken , deeze Vergaadering betreffende, zouden worden gelaaten by de voorzigtige fchikkingen, welkende Ed. Groot Achtb. Magiftraat der Stad Amfterdam daarontrent, toe weering van allen geweetensdwang, en jewaaring van ruft en vrede, met wys Dverleg had gemaakt; zoo als te zien is in de gemelde Refolutien, welken men jntrnoet in de Befchryv. van Amfterlam door J. Wagenaar, D. III, B. Ilf. jladz. 5239. By het geen door my, op bladz. 1032., lopens de verbanning der Jezuiten uit -lolland en Weftfriesland, en de fluiting 'an alle hunne, tot hier toe by öogkri:ing-toegelaatene , Kerken, is aangetee;end, meene ik hier thans nog te moeten roegen , dat deeze Sociëteit der Jezuiten :ich van tyd tot tyd, door hun genoeg >ekend verkeerd, en alle goede en echte jonden van eenigen Godsdienft ganfchejk ondermynend, gedrag alom zoodaa» iig heeft gehaat en veracht gemaakt; ,ok zelfs by die Vorften , welken het leeftaan den Roomfchen Stoel zyn verieefd; dat de meefte Koningen en Vor;en goedvonden , om alle de Leden an deeze Sociëteit uk hun geheel geied te verdryven , en hun'verbooderi an ooit wederom daar binnen te mooen koomen; 't welk dan ook eindelyk it gevolg heeft gehad, dat deeze Soeteit door den Roomfchen Stoel, op mzoek der voornaamfte Moogendheden c* 3 van  aa* BESCHRYVING van Europa, is afgefchaft , en op den 21. july 1773. düOjT den Paus Clemens den XIV. de vermaarde Bulle ter volftrekte vernietiging van de geheele JefuitenOrde te Rome geteekend geworden: En is vervolgens deeze zeer beroemde , en om zyne deugden en geleerdheid by veelen weidenkenden zeer geachte , Paus , gefprooten uit den Huize Ganganelli, op den 22. September 1774. te Rome over leeden. De door my, op bladz. 1037. in de Aanteek. K°. 1., alleenlyk als ter loops, vermelde ai'erdoorluchcigfte en grootmagtigfté Vrouwe, Maria Therefia, Keizerinne Douariere, Kcninginne van Hongaryen en Bohemen , &c. &c. &c. is, op den 29. November 1780., in den ouderdom van T-xni. jaaren , te Weenen, thans de Keizerlyke Koninglyke Refidentie - Stad , en de Hoofdftad van het Aartshertogdom Ooftenryk, overleeden. Hoogftgemelde Haare Keizerlyke Koninglyke Majefteit, Hoogl. Ged. had, gelyk ik in de gezegde Aanteekening verhaalde, in den jaare 1744. den zeer beroemden Geneesheer Gerard van s™i„ ten, op zeer aanzienlyke en voordeelige voorwaarden , naa dat Hy in dat zelfde jaar te BrulTe! had bygewoond de aldaar, uit hoofde van de doodelyke ziekte van haare Keiz. Kon. Majefteits eenigfte Zufter, de Doorluchtig fte Aartshertoginne Maria Anna , als toen Gemaalinne van den Doorluchtigften Prins Karei Alexander van Lotharingen; &c. &c. &c nevens hooggemelde zyne Gemaalinne, Gouverneur - Generaal derOos tenrykfche Neederlanden ; beiden thans Hoogl. Ged., door verfcheiden der kundigfte Geneesheeren gehoudene Vergaadering ; andermaal genoodigd, om zich naa Weenen metter woon te begeeven, en aldaar , behalven de andere Hem aangeboodene Ecrampten, ook dien van Eerften Keizerlyken Lyf- Medicus te aanvaarden ; welken poft,Hem in't jaar 1740. (fchoon met eenigen kleiner glans) de eerftemaal opgedraagen en door Hem, om reedenen, op eene allerverpligtendfte wyze, als toen van de hand geweezen zynde, nu door Hem werd aangenoomen: Hy dan, deeze Hem opgedraagene Ecrampten aanvaard hebbende, heeft ook (en wel te recht) gemeend, dat het nu van zynen onvermydelyken pligt was, om alle zyne vermoogens aantewenden, waar door Hy mogte oordeelen , den bloei van Haare Keiz. Kon. Maj». Univerfiteit te Weenen te konnen bezorgen en het algemeene welzyn van alle haare Onderdaasen te wege brengen; waarom Hy dan ook fteeds, met alle moogelyke aandacht en een geduurigen iever, onaangezien de bynaa onoverwinnelyke zwaarigheden, welken Hy onder de hand (door middel van zyne heimelyke benyders) ontmoette, en waar mede men alle zyne heilzaame poogingen trachtte (zoo als het gemeenlyk gaat, wanneer iemand boven anderen uitmunt en zich benaarftigt, om iets goeds tot een algemeen welzyn uittewerken) in ftilte te dwarsboomen ; ter bevordering van alle Konften en Weetenfchappen, geduurende een langen reeks van zeer veele jaaren , heeft gearbeid ; tot dat het Hem eindelyk, door zyne aanhoudenheid en onvermoeidheid, heefemoogen gelukken, alle deeze w'eederftreevingen (ten bitteren fpyt zyner meenigvuldige Vyanden) te overwinnen en alle moeilykheden te boven te koomen; met dit gewenfcht gevolg, dat men , door zyn goed beleid en geftaa» dige werkzaamheid , verfcheide nuttige ftisiitUistij in de stad Weenen heeft zien gebooren worden; zoo dat men dus aan Hem alléén móet dank weeten den bloeijenden ftaat der Weetenfchappen aldaar; waar door Hy , naar aller weidenkenden oordeel, zich den Eernaam van Herjleller der Geneeskunde en Weetenfchappen heeft waardig gemaakt; 't welk dan ook Haare Keiz. Kon. Maj1. heeft geoordeeld niet onbeloond te konnen laaten j en heeft Hem daarom verfcheide openbaare blyken van haar hoogffc genoegen over zyne uitmuntende Verdienflen willen geeven, door Hem niet alleen in den Adelftani te verheffen , en tevens met veele en zeer groote weldaaden te overlaaden ; maar ook zyn Portrait in Schildery in eene der Zaaien van de Academie te plaatfen: Ook heeft hoogftgemelde Haare Keiz Kon. Majt. nog wyders naaderhand (en zulks zelfs by 's Mans leeven) tot een eeuwigduurend gedenkteeken van Haare oprechte erkentenis voor de aan Haare Doorluchtigfte Perfoone , en aan het geheele Keizerlyke Koninglyke Huis, toegebragte hulp en byftand ; in den jaare 17Ö9. , ter zyner eere, in de Medicynfche Gehoorzaal der Univerfiteit te Weenen , doen oprichten het Metaalen Borstbeeld van deezen beroemden Man, geplaatft op een Marmeren Voetfiuk, m«C deeae volgende Infcriptit:  der STAD LEYDEN. 53* GERARDI LIB. BARONIS VAN SWIETEN ARCHIATRORVM SACRI PAEATII COMITIS REGII ORDINIS d. S TET H A N I COMMBNDATORIS COLE. CENSVRAE LIBRORVM REIQ^VE MEDICAK PRAESIDIS AVGYSTALIS BIBLIOTHECAE PRAEFECTI p R O c V R-A TAM SCIENTIARVM ARTIVMQ. INSTAVRATIONEM ÖB PATRIAE MATREM AVGVSTAMQ, FAMIEIAM AB IPSO ARTIS OPE SERVATAM DE VNIVERSA REAVSTRIAE PVBLICA OPTIME MERITI EFFIGIEM IN EXEMPEVM Q. V O D POSTERI IMITENTVR P 0 S V I T MARIA THERESIA AVGVSTA INQ.VE SALVTARIS ARTIS COL LEGEI V s CONSILIIS SAP I E NT ER COiiSTIIYIO ILLVSTRATOQ. COLLOCARI IVSSIT CIO 10 CC LX IX. antqnjo STÖRCK. VINDOBON. S t V D I 0 R* V n I, VER SI TAT IS R E c t 0 R E. ©i, volgens het getuigenis van des kundigen, mag men, ten opzigte van dit föunfiwerk zeggen , dat het zelve zeer Veel'eer doet aan den Heer Mcjferfchmidt, die het zelve heeft vervaardigd, en Lid van de Keizerlyke eh Koninglyke Academie der Schilder- Beeldhouw- en Bouwkunde der Stad Weenen is; en zich reeds door verfcheiden andere Kunftwerken heeft beroemd gemaakt. — Het was ook, op raad van deezen Grooten Man, dat de meêr hoogftgemelde Grootmagtigfte Vorftin , de Keizerin Koningin Maria Therefia, in den jaare 1773. met ernft haare gedachten had laaten vallen op -het- Begraaven der Dooden binnen de Stad .Weenen j en over het algemeen in de Kerken, binnen Haare Majefteits uitgeftrekte heeffchappy geieegen ; waarom 'er, op Haar allerhoogfr. bevel , een zeer naaukeurig onderzoek werd gedaan over het fchaadelyke van deeze gewoonte, waar van ik hier voren, öp bladz. 8*!en vervolgens, heb gefprooken; en men tevens middelen trachtte uittèvinden , waar door dit verderflyk gebruik, op de gevoeglykfte wyze, binjien alle de Landen van Haare Keizerlyke Koninglyke Majefteits gebied, zoude konpen worden tegengegaan, en zelfs ge, 11 *• heel afgefchaft ;gelyk men zulks vindt aangeteekend door den Hooggeleerden Heere J. W. te Water (wien ik de eer heb van onder myne Vrienden te moogen tellen; en wien ik by deezen alle heil en zeegen, zoo over zyn waardigen Perfoon en geëerd Huis; als over zyneW.üge fl indien en onderneemingen ; ook over zyn aanzienlyk Beroep; in eene milde maate van den gunftigen Hemel roebidde!) in zyne, hier veren aangetoogene, fchoone Verhandeling over het Begraven der Lyken in de Steden cn Kerken; §. IX., te vinden onder de Werken van het Zeeuwfch Genootfchap der Wetenfchappen, D. IV. bladz. 64 8. en 649. Doch, niet lang naa deeze wyze en voorzigtige raadgeeving, zag men het einde van dien fchranderen en getrouwen Raadgeever naaderen. — Deeze wvdvermaarde Geneesheer. Gerard van Swieien, Baron des-Heiligen Roomfchen- liyks, Commandeur van deKoningl. St. Sceven's Orde ; RaadyLyf - Medicus en Bibliothecarius van Hunlié Roomfch-Keizerlyke Majefteiten en van het geheele Allerdoorluchtigfte Koninglyke Aartshertoglyke Huis; enz. enz. Prefident vande Medicynfche Fa.* cukeit aan de KeizerJ. Koning!. Univerfiteit te Weenen; Lid vande Koningl. Academie der Weetenfchappen te Parys; a!s ook i  24 BESCHRYVING ook vaa de Rus - Keizer!. Academie te Petersburg; en van meerder andere Academiën en Letterkundige Genootfchappen in Europa; enz. enz. die altyd , tot aan zyn uiterfte Leevens- Oogenblik, geduurige en fpreekende bewyzen heeft gegeeven , dat het welzyn van zyn Evennaaften Hem inzonderheid ter harte ging; en dat het onderlinge nut der menfchelyke zaamenleeving zyne voornaamfte zorg was ; wiens Godsdienftigheid, Deugd en Oprechtheid, gepaard met eene beftendige aankleeving aan zyne Pligten; en met een verfchuldigden eerbied en de naauwfle verknoftheid aan zyne Hooge Meefters; gevoegd by zyne allezins doordraaiende Onbaatzuchtigheid ; ongemeene Zeedigheid en zonderlinge ongeveinsde Neederigheid; geftaadiglyk allen zynen handel en wandel , bedryven en verrichtingen hebben beftierd; moeft al meede, daar Hy, by zyn leeven, met den luifterryken glans van alle moogelyke eer en aanzien, onder eene milde bedeeling van veele aardfehe goederen , naar zyne onwaardeerbaare verdienftèn , werd omflraald, het lot aller Stervelingen ondergaan en den tol der Natuur betaalen, en werd dus, op den 18. Juny 1773., *n ^en ouderdom van Lxxin. jaaren, te Schönbrunn, een zeer prachtig en voortreflyk Gebouw enKeizerlyk Luflhuisin de naabyheid der Stad Weenen, tot eene algemeene droefheid van Grooten en Kleinen; Ouden en Jongen; allen het beklaaglyk verlies van deezen Grooten Man met innige fmert betreurende; door den dood weg gerukt. tHaare hoogftgemelde Keizerlyke Koninglyke Majefteit, welker zonderlinge en gunftige hoogachting Hy fteeds mogt genieten , en welke Hem, in deeze zyne laatfte ziekte, verfcheidene maaien met haar bezoek vereerde, was over dit bitter fterfgeval ('t welk ook voor het geheel geleerd Europa zeer treffend was) ten uiterften aangedaan: en, om haare zonderlinge hoogachting voor het fterhyk overfchot van deezen Grooten Man nu nog te doen blyken, beval, dat zyn Lyk naa Weenen zoude worden vervoerd ; aldaar in het Sterfhuis, geduurende twee dagen , op een Praalbed ten toon gelegd, en vervolgens in de Kapelle van het Kloofter der Eerwaarde Paters Auguftynen in die Stad, alwaar de Beenderen van voornaame Helden en andere beroemde Mannen ruften, bygezet; gelyk zulks dan ook, twee dagen daar naa , is gefchied ; wanneer het zelve, in den avondftond , op een Lykkoets van het Keizerlyke Hof, befpannen met zes paarden , naa de gemelde Kerk der Auguftynen werd gebragt, en aldaar by de Deur Van die Kerk ontvangen door den HoogEerwaardcn Heer M. Marxer, Suffragaan van het Aartsbisdom van Weenen s dewelke dan ook de gewoone Begraafms-Plegtigheden, waar by de geheele Univerfiteit en alle de Leden der overige Collegien, van de welken deeze Overleeden Heer was geweeft Prefident, tegenwoordig waren, verrichte: terwyl in die zelfde Kerk vervolgens, geduurende drie dagen, 's Mans Uitvaart plegtiglyk , naar de Kerkgebruiken der Roomfch-Catholieke Chriftenen, in het byzyn van Haare Keizerlyke Koninglyke Majefteit en het geheele Keizerlyke Hof is gevierd geworden : waar naa Haare Keizerlyke Koninglyke Majefteit een bevel gaf, om de Gedachtenis van dien Grooten Man, door het oprechten van eene Graftombe, te vereeuwigen; aan welk n~^i »•« Tuigens ook is voldaan: zoo als dit treflyk Gedenkteeken dan ook gevonden worde in de voorgemelde Kerk der Auguftynen, en ingericht is op deeze wyze: „ Deezes wydberoemden Mans ,, Borjlbeeld, in wit Ltalitanfch Carrara. » Marmer uitgehouwen, wordt op deeze » Tombe in een Nis van zwart Marmer » op een Pedeftal h la Grecque vertoond „ en aan weederzyden ziet men Boeken „ Planten, enz. nevens de gantfehê „ Toeftel der Geneeskunde ia verguld „ Metaal; Ter rechter zyde van de Nis „ vertoont zich een Genius, ook van wit „ Carrara - Marmer, die de Roede van „ Mfculapius, om dewelke een Slang ge„ fhngerd is, in zyne rechterhand boude, " ln ïïet d% andere hand °aa het Borft„ beeld wyffc; Aan de linker zyde ftaae „ een foortgelyke Genius, die de Kruid„ kunde verbeeldt; Boven de Graf-Tom» be vindt men eene Lykbus der Ouden » van verguld Metaal , boven dewelke „ een Slang in de gedaante van een Cir„ kei gezien wordt, in welks midden „ een Star ftaat. En op den Foorgrend van de Nis, op een voet van graauw „ Marmer ruftende, leeft men op een „ Plaat van wit Marmer met- daar in ge» houwe en vergulde Letters deeze %„ fcripVe; /  beu STAD LE YDEN. s5* mar. theeesia avg. memorie gerard. l. b. van swieten Ord. S. Steph. Commen. Confiliar. Aul. Archiatrorum Comitis. Studii Reftauratoris. Rei Med. Biblioc. Palat. Ac Libror. Cenf. Prsefid. Paris. Petropol. Variarumq. Academ. Membri. Nat. vu. Mai mdcc Chriftiane & Heroica Vita FuncL xviH.' Jun. mdcclxxii. Ob Laborem. Indefeffum. Eminentem. Doftrinam. Integritatem. Sinceritatem. Conffontiam. Poni. Juffit. Verders meene ik den gunftigen Leezer nog te moeten mededeelen deeze volgen- Hifloriefche Aanteekening zoo wegens de Familie van Van Swieten, ah wegens den perfoon van deezen wydvermaarden Geneesheer zeiven ; welke ik, ter geleegenheid van zyn overlyden , ergens gevonden heb, op dat dezelve, hier in gevoegd zvnde, der vergeetelheid mooge blyven onttrokken: „ De overleeden Keizerly„ ke Koninglyke Hof- en Lyf-Medicus „ Gerard Baron van Swieten werd op n den zevenden dag van de maand May des jaars 1700. te Leyden gebooren, " en ftamde af uit een aloud beroemd "n Hollands Huis.- Heer Adriaan van Swie„ ten onttrok een gedeelte van de Verè'e„ nigde Neederlanden aan de Spaanfche „ Heerfchappy, en verdeelde zyn Ge„ {lacht in twee Takken ; naamlyk; de M Rsomfch- Catholieke , die in de Spaann fche Neederlanden bleef , en de Protesn tantfche , die het met de Verëenigde Neederlanden hield ea zich in die Re- * publiek veftigde. Onze Heer Gerard * Baron van Swieten had zyn oorfprong uit den eerfigemelden dier beide Takken, „ en zyn Geflacht bloeide lang voor Hem „ in den hoogften Adeldom: Zyne Voor„ zaaten hebben de gewigngfte Staats„ en Hof- Bedieningen bekleed, engroo„ te Goederen in Noord - Holland naage„ laaten. — Onze alom beroemde groote n Geneesheer had, twintig jaaren lang, „ onder dien hoogft- beroemden Profesl for in de Medicynen, dien eerften luil fter van de Hollandfche Univerfiteit te Leyden , den Grooten Boerhaave, l geftudeerd: In 'c jaar 1725. werd Hy „ tot Doctor in de Medicynen , met eene w algemeene toejuiching , te Leyden ge- promoveerd; doch het echter niec naa " zyne ftudien onder deezen zynen weêr" gaaloozen Meefter met allen iever " voorttezetcen ; terwyl Hy niettemin de pracfyk oefende; daar in groote en gelukkige voortgangen maakte, en voor zich geen geringen lof behaalde: In 'tjaar 1740. kreeg Hy het eerfte Beroep naa Weenen , als Keizerlyke Lyf-Medicus, waar van Hy nochtans als toen, op zyn ernftig en aanhoudend verzoek, werd verfchoond: In 't jaar 1742. gaf Hy in 'c licht zyne beroemde Commentarien over de Leerftellingen van Boerhaave wegens het herkennen en geneezen der Ziekten: In 't jaar 1744. woonde Hy de Vergaadering by, dewelke door verfcheide zeer kundige Geneesheeren te Bruffel, uit hoofde van de doodelyke krankte der Doorluchtigfte Aarts hert oginne Maria Anna, gehouden werd : En , ïn dat zelfde jaar, kreeg Hy,voor de tweede maal, ©p veel aanzienlyker en beter voorwaarden , dan te voren , het Beroep naa Weenen, als Eerfte Keizerlyke Lyfmedicus, 't welk Hy als toen aannam: In 't jaar 1745. ondernam Hy reeds het groote Werk , zoo van de Schoolverbetering ; als van de Verandering irt de Medifynfche Faculteit; te Weenen : In 't jaar 1752. maakte Hy zyne voortreffclyke uitvinding van het inwendig Gebruik van den Memmus (of de Kwik) wereldkundig ; &c. Hy arbeidde met een geftaadigen iever tot nut van het Menfchdom, 'c welk zyne fchrandere en wel doorwrochte Werken , die genoegzaam in alle ieevende Taaien aan de' Wereld zyn medegedeeld , altyd zullen getuigen ; tot dat Hy, onder zynen onophoudelyken arbeid, te vroeg helaas! voor 'c Menfchdom bezweek en op den 18. Juny 1772. ftierf. Hy had nog, eenige weinige dagen voor zyn dood, het genoegen van te verneemen, dat her. Vyf de en Laatjle Deel van zynen Commentaxius in Aphorismos Boerhaavii de D* „ Cogm-  26* BE S C II R Y VING „ Cognofcendis Curandis Morbis (welks • „ Eerfte Deel m 'c jaar 1742. het Jicht zag,) was afgedrukt, waar over Hy zich verblydde > en duidelyk blyken ,, gaf van het einde van dit zoo moeiiyk „ Werk, 't geen niet minder luifterryk „ voor Hem , als aliernuttigft voor de „ Zaamenleeving is, met eene branden„ de begeerte verlangd te hebben. Dit „ doorgeleerde Werk is alleen genoeg, ,, om zynen Grooten Naam te verêcuwigen. Deeze zoo-beroemde Man was, „ cn weder fpreekelyk,. één der grootfte » Natuurkundigen en Medicynmeefters » onzer Eeuwe: Hy bezat een oneindig 'Genie;' eene wyduitgeftrekte Belce„ zenheid; en een Geeft , die zich over aue de deelen der Geleerdheid ukftrek„ te, en, om zoo te fpreeken, alle takken „ der Weetenfchappen omvattedë: On„ der deezes kundigen Mans vormende „ hand zyn Stb'rke; Kranze; Collias; de „ Ouerins ; de Jacquins ; Marherr; en „ Leber te voorfchyn gekoomen : en aan „ de Philofophie, dewelke, onder zyne „ Voorzitting is opgehelderd geworden, „ hebben wy de Kheilis 5 jyaij,ahM . m„c, „ ko ; Fulgens ; en veele andere voor„ treffelyke Verftanden te danken." Wyders , dat ik dit hier nog by voege, heeft Haare Keizerlyke Koninglyke Majefteit^ boven en behalven de hier voren gemelde Gedenkteekenen, het Borftbeeld van wylen deezen hoogftgefchatten Keizerlyken Lyf-Arts nogmaals in Marmer doen uithouwen, en het zelve op de Keizerlyke Koninglyke Boekzaal, dewelke, zoo wegens het zeer groot getal van Boeken en de koftbaarfte Werken; als wegens eene aanzienlyke meenigte van oude en zeidzaame Handfchrifcen ; alomme in de geleerde wereld vermaard is; terplaatfe,"alwaar ftaat deezes waardiger) Mans fchoone Bibliotheek , de welke Haare Keizerlyke Koninglyke Majefteit van zyne Erfgenaamen heeft gekoft ; doen ftellen , op dat ook aldaar het aandenken van dien beroemden Man zoude worden vereeuwigd. Deeze breedvoerige uitweiding tot lof van deezen onzen wydvermaarden Leydenaar, Gerard Baron van Swieten, ( welken lof men aan zyne onfterfiyke gedachtenis, om zyne uitmuntende verdienften, wel is verfchuldigd) is ook alleen hierdoor my gedaan, ten einde een iegelyk Leydfch Burger fteeds met een 1 innerly k en waar genoegen zoude moogen ■ gedenken, dat, gelyk deeze aloude Stad 1 Leyden is de Bewaardfter der Beenderen van den Grooten Boerhaave ;"Zy : ook tevens de eer geniet van te zyn de Wiegen Baakermat van den Grooten Van Swieten, die alhier het eerfte daglicht aanfchouwde, en ook zynen Medeburgeren de eerfte proeven van zyne groote kunde en voortrefiyke Menfchenhefde deed fmaaken; welken Hy naaderhand , door het aanbiddelyk beftier der Godlyke Voorzienigheid, ook aan andere Volken, en tot welzyn van Hoogft-Vorftelyke Perfoonen moeft befteedeu; terwyl Hy tevens zyne groote gaaven zoodaanig aanleidde, dac ook het volgende Geflacht een onwaardeerbaar nut uit de geleerde vruchten van zyne zonderlinge bekwaamheden en noefte vlyt mooge trekken! Byhet geen ik, op bladz. 1038., nopens de van tyd tot tyd alhier gedaane Infpeótien der Roomfche Kerken heb aangeteekend, moet ik alleen nog voegen, dat dezelve al verder, naa de akter gemelde van den 1. October 1765., telkens by de verandering van een Hoofd - Officier deezer Stad , 't geen gewoonlyk allé drie jaaren, wanneer een Hoofd - Officier van deezen zynen aanzienlyken, doch zwaa■> i™a arireeat, en door zynen Opvolger wordt vervangen, gefchiedende: dus ook in de jaaren 1768., 1771., 1775., 1778., en 1781. op die zelfde wyze, als ik daar heb verhaald, is gedaan geworden; gelyk zulks alles uit de Notulboeken, gehouden ter Vergaadering vande Ed. Achtb. Heeren Schout en Schepenen deezer Stad, ten duidelykften bJykr. En op dien voet is dan ook dit zelfde ontrent de drie Roomfchgezinde Armhuizen, van welker gewoone Infpeétien , op bladz. 1043., door my is gefprooken , op die zelfde tyden in acht genoomen. De, op bladz. 1042. in de Aanteek. N\ ii, vermelde Doorluchtige en HoogEerwaardige Vorft en Heer, Carel Nicolaas Alexander Graave van Oukremonc en Warfufé , &c. &c. &c. ten dien tyde Prins cn Biffchop van Luyk, welke gebooren werd den 26. Juny 1710., is, op den 22. Oclober 1771., in het Eenen - zeftigfte jaar zyns Ouderdorns , zeer onverwacht aan eene heevige beroerte, op het Kafteel en Lufthuis Seray, naaby de Stad Luyk' geieegen , overleeden ; en, om zyne treflyke hoedaanigheden , van dewelken dit fchoone Prins- en Bisdom :e fpoedig helaas ! werd beroofd , van ?en ieder zeer betreurd geworden ; en verd zyn Lyk, op den 26. van diezelfle maand, met alle in foortgeïyke getallen gebruikelyke pfegfjgheden , te laryk , in een Grafkelder, midden in het Choor  fi r r S T A D ' L E Y D Ë N. sf Choor van de Hoofd - of Dom - kerk , welke aan St. Lambert is toegewyd , naaft het gebeente van Zyne Doorluchtige Voorgangeren, bygezet: en is, op den 16. January 1772., in deeze zyne hooge waardigheid door den als nog regeerenden Prins en Biffchop Franciscus Carel, Graaf van Welbrnck , opgevolgd geworden. Het voortreflyk Afbeeldsel van den Grooten Jofephus Jufius Scaliger , gefchilderd door den beroemden Paulus Merula, van 't welk ik, op bladz. 1052. in de daar onder gevonden wordende Aanteekening , fprak en als toen bezeeten Werd door den Wel-Edelen zeer Geleerden Heer Abraham Gronovius , is, by zyn overlyden, voorgevallen op den 17. Auguftus 1775., overgegaan in handen van zyne naagelaatene eenige Dochter, thans gehuuwd met den Wel • Edelen Gebooren Fleer Thimon van Hoogeveen, Kerkmeefter van de Hoofdkerken der Stad Leyden , &c. &c. jongden Zoon van wylen den Wel-Edelen Geftrengen Heere Mr. Gerard Amelis van Hoogeveen, in zyn leeven Veertig in Raide en Regeerend Burgemeefter der Stad Leydert ; Kaftefein van den Huize en Kafteele ; mitsgaders Baiilu en Dykgraaf der Stad en Lande, en der Groote Waterfcbappe van Woerden; &c. &c. op den 19. December 1746. alhier te Leyden zachtelyk in den Heere ontflaapen ; en Broeder van den Wel- Edelen Geftrengen Heere Mr. Gerard van Hoogeveen , thans nog Veertig in Raide en OudSchepen deezer Stad , «Sec. &c. over welke Heeren Gebroeders en hunne dierbaare Echtgenooten de goede God alle zyne heilrykfte Geeftelyke en Lighaamelyke zeegeningen in eene milde maate wille uitftorten, en tevens daar by geeven, dat Zy , drukkende de loflyke voetftappen van hunne geëerde Voorouders , over welker goede regeering deeze aloude Stad zich altyd heeft moogen beroemen; nog een langen tyd moogen zyn getrouwe Vocrftanders van Recht en Gerechtigheid; en ieverige Befchermers der Vryheid en Voorrechten, zoo wél van deeze Stad, als van dit ons ganfche geliefde Vrye Vaderland! Oék is, voor veele juaren, door my nog een ander, mar het zoo even gemelde Afbeeldzel zeer wel gely. kend, en zeer fraai geteekend Portnfif van den geroemden Grooten Jofephus fu. flus Scaliger gezien in het Albutti AmicorMn Wicolai Ruychaveri, in quo vam Syn.: grapliU propriis manubus laudati Ssahgeri; Jani Dwfae Nordovicis ; lfaaci Cafaubo. ni ; aliontmquê Virorwn, NataHam fpkndate 8* StvJiorum tekbritate lllufirhim | fcripti ö* confignati; nee nen variac ckgantijjïmae piclurac occurrunt. Dit Album , 't welk vooraan pronkt met het aanzienlyk Familie - Wapen van den Heer Nicoïaus Ruychaucr en de vier Farniliequarcieren, was te voren een eigcndo;n van den Wel-Edelen Gebooren Heer W. Cotndis Backer, in zyn leeven Oud - Schepen der Stad Amfterdam; &c. <&c. doch is als nu onder de bezittingen van' den Wel - Edelen Gebooren Heer M*. Cornelis Pieter Chaff elein, op wiens geaehten perfoon de wenfeh, hiervoren (bladz. 5*. ) over Hem uitgeboezernd, fteeds beklyve 1 By hetgeen ik, op bladz. 1057. in de Aanteeken. N*. 2., heb gemeld van de Heilige Begga, en van haare Zcifter de Heilige Maagd GeertruiJ, Dochters van Pepyn van Landen, welker ecrftgerhel* de, in het Jaatfte gedeelte der zevende eeuw, de Orde der Begynen, die Vtth Neederlandfchen Oorfprong is, zoude ingefteld hebben; waarom ook , volgens het oordeel van veelen, de Zujlers van Éè Orde, naar deeze haare StièhteVefle Ecg. ga, den naam van Bcggynen; of , naar een zachter uitfpraak, Begynen • zouden aangenoomen hebben : mag men nog voegen ; dat anderen, en onder deezen;■ voornaamiyk, de Schry ver van ïfèt1 Cbronicón Magnum Belgicum, de IHchring deezer Orde ftellen ontrent het jaar ir6& en toefchryven aan zeekeren Geeftelyken te Luyk, genaamd: Lambertus Beg* ghe; zoo ais men zien mag 'in die Chronyk , door J, Pittonus onder de Rer. Germanic. Script. Vett. uitgegeeven ; Tom. JÏL pag. 2to. jtincL pag. 232. welk gevoelen, als wel 't waarfchynlykfte, ook heeft omhelsd de zeer kundige J. Wagenaar in zyne Befchryv. van Amlterdani, D. HL B. IV. bladz. 350. éfl naa deezen ook dc ieer geleerde èn wydverroaarde Heer Adrjanus Kluit, thans Rector Magnificus van deeze alhier gei 'veftigde Hollandfche Univerfiteit; wien Wy een lang, gezond, voorfpoedig, cu allezins gezeegend leven toe wenfehen, op dat wy fteeds het genot van zyne vriendfehap, 'die ens zeer aangenaam fs* moogen fmaaken'; en Hy zyne kunde cn vlyt mooge beftceden alléén tot opheldering der Vaderlandfche _Hïftorien ; tot vermeerdering van den luifter Onzer ft&Ö* gefchool; en tot bevordering van 's Lands dierbaare Vryheid ! in Hiftor. Cfitic. Comit. Hol?* & Zeel. Tom. L Part. L pag 5, Meerder van deeze Orde dor Ee* D* % gft  28* BESCHRYVING gynen ; faaaren oorfprong, naam, en 't geen verder tot die Orde behoort, mag men vinden , behalven by de geroemde Heeren Wagenaar en Kluit, ook by Ant. Matthaeus de Fundat. & Fat. Ecclef. Lib. I. Fundat. xxxn. pag. 377. & fQqq% & 'fe Veter. alhj. Teftam. N°. II. pag. 329.— 331. Match, von Wicht in zyne Aanreeken. op het Ooftfriefcbe Landrecht, B. L Cap. xxn. bladz. 40. P. H. Van de Wall Handveft. Privi], enz. der Stad Dordrecht; Sc. I. bladz. 163. J. H. van tleurn Hiftor. der Meyer. van 's Hertogenbofch; D, li B. i. bladz. 51. & Aub. Mirteus in Oper. Diplomat. Vol. I. - pag- 215. 216. & 429. terwyl ook J. Fr. Foppens in zyne Aanteekeningen aldaar op pag. 216. verhaak , dat "'er in 't jaar 1625. tuffchen twee geleerde Canunniken van de Cathedrale Kerk te Antwerpen , met naamen Pieter Coens en Zeger van Hmtfam, een zeer heevige pennenftryd ontitond, welke in verfcheide Schriften over en weder is uitgebarflen geweeft, over den oorfprong deezer Orde en derBegynhoven, welk alles de eerftgenoemde aan Lambertus Eeg8he; Gn d<=, laatftgemelde aan de Heilige Begga toefchreef. Het teeken der Ridderorde van Sint 'Anthony, van de welke ik, op bladz. 1066. in de Aanteeken. N°. 1., fprak was, volgens de inftelling van Hertog /Vlbert van Beyeren, een goude Halsband, aan wiens onderfte gedeelte hing een goude , of zilvere, T, met een Klokje van zilver ; gelyk ons vermeldt Ruteau dans les Annales de Haynaut, pag. 356". en Balduinus Avennenfis in Chronic. pag. 03. en mede te zien is in de Afbeelding van Hertog Anthonis, den xxxiii. Hertog van Brabant, te vinden by L. van Haecht van Gcidfenhouen; fol. 60. vf. 't welk dus zag op dien zoo gtnaamden Heilig, welken men afbeeldde met een Klokje; waarom dan ook de Ceejlelyke Broeders van Sint Anthnius, in Rake, altyd met een Schel of Klokje . gingen , volgens de aanteekening van 1 Magius in traclatö de Tmtmmbulis, pag. 1 35., die insgelyks in dat zelfde tractaatje j pag. 128. & feqq. verhaalt, dat onze ( bygeloovjge Voorouders dikmaals een \ Schel, of Klokje, aan hun Vee bonden, l waar door zy dit hun Vee dien Heilig j wilden aanbeveelen; en inmiddels wenfeh- 1 ten en vertrouwden , dat op die wyze t door Hem, en om zyner verdienften wil- c le, dit hun Vee voor de peft zoude wor- 1 den bewaard. Zulks had inzonderheid plaats omtrent de Varkens, welker dieren byzondere Befchermheilig deeze Sint Anthony gehouden werd, zoo dat men oudstyds op veele plaatfen gewoon was, ten gemeenen Stads koften, een Varken te houden en te voeden , 't geen men byzonderlyk aan dien Heilig had toegewyd , en den naam droeg van Sint Anthonys Varken; of ook we! het Heilige Varken , als aan St. Anthony geheiligd ; in vertrouwen, dat, om diens wille, endoor zyn voorfpraak, al het Vee der Burgeren en Ingezeetenen tegen allen onheil^zoude behoed zyn en geheel onbefchaadigd blyven ; gelyk zulks ook aan teekent Ant. Matthseus de Fundat. & Fat. Ecclef. Lib. n. Fundat. xvin. pag. 562., dewelke aldaar ook bybrengt een Keur, Wet, of Scacuut der Stad Utrecht, gegeeven op den 6. July 1527. van deezen korten inhoud: „ Die Raet laet weten, ende ge„ biet, dat niemant verekens fonderhoe„ der langes die flraeten laet gaen, an„ ders dan der heiligen verekens, by 'c „ verbeuren van de verekens ". welke Sint Anthony Varkens, om onderfcheiden f» koiincn woruen van anderen, (alzoo men oudtyds hier te Lande dikmaals gewoon was de Varkens, welken de Burgers tot hun eigen gerief voedden, langs de gemeene Straaten te laaten gaan, zelfs zonder eenen Hoeder, om hier en daar voor zich de koft te zoeken) waren voorzien met Bellen, gekortoord, en met het merk van dien Heilig geteekend; en mogten dus vry door de Stad Joopen, volgens Privilegie daar toe van den Stoel van Romen verkreegen ; gelyk zulks aldus in verfcheide Utrechtfche Raadsbefluiten, ter deezer zaake genoomen, 't welk genoegzaam jaarlyks gefchiedde ; gevonden te hebben getuigt K. Burman in zyn Ucrechtf. Jaarboek D. I. bladz. 228.—230., die tevens aldaar verhaak , dat, naardien verfcheide Burgers van die Stad hunne Varkens, met het naagemaakte teeken nn Sint Anthony door de Stad lieten oopen, om dezelven gevoed te doen worlen door de Gemeente , 't welk daar toe Ut de heerfehende gevoelens van Bygeoof zeer geneegen was; en wel inzonlerheid door de zulken , die zelfs Vee adden, waanende, dat zy, door clieVarens goed te doen, de gunft van dien leilig, en dus ook zyne befohucting voor mn Vee verdienden; de Raad dier Stad, ut ftmting van dit bedrog, waar door eezen, dus verkeerdelvk handelende, .ieden verfchalken (zoo als die Raad zich kdrukte) Code, ende de Heiligen, ende den  der STAD LEYDEN. 2(f den Raet; op den 2ó\ July 1419., het zelve wel ftrengelyk heeft verbooden, alzoo den Raad zulks wilde aan den Daader rechten openbaer ter doeken: welk verbod vervolgens die zelfde Raad , op den 6, November 1448., heeft vernieuwd door een daar tegen genoomen zeer feherp Befluit, waar by tevens zoodaanige Varkens worden verklaard verbeurd ten behoeve van Sint Anthony; en daar en boven den Eigenaaren derzelven opgelegd een boete van tien ponden voor ieder dus bevondene Varken. Tot dit zelfde gebruik heeft dan ook betrekking, 't geen gevonden wordt in de oudfte Keuren der Stad Amfterdam, gemaakt in de veer- i tiende, of in 't begin der vyf tiende, eeuw; 1 en 't welk ons opgeeft J. Wagenaar in 1 zyne Befchr. der Stad Amfterdam, IX I. B. I. bladz. 30. Ook heeft de Magiftraat der Stad Leyden al vroeg dit gebruik te- 1 gengegaan door haare Keuren: Dus toch ( ontmoet ik in een Oud onder my berustend Keurboek, gefchreeven en beraamd in de vyftiende eeuw; en wel (zoo ik op goede gronden meene) naa den jaare 1420., in het Vyfde Boek deeze Keure: t ^■f^^raWi A , L l „ Van den verlens opdie Jlraet te gaen. I „ Teem fo en moet nyement verkens byn- c „ dl- nen Leyden byder ftraet laten gaen t „ dair en fel een behoeder by wefen, £ „ wye anders verkens liet gaen dan voirfz. c „ is die verbuerde alfo dicke als hy dair \ „ off bekuert worde xxur. 1?. hier of l „ feilen die Scouten knechts hebben om ii „ dat fyt den Scepenen - meefters anbren- d „ ghen feilen van elcken boeten hi. $. Be. d „ houdelic finte anthonijs ende finte ir „ cornelys hoir rechten van horen ver- E „ kens". d Ook heeft die zelfde Magiftraat dit C verbod op den 23. Juny 1455., niet al- n leen ten opzigte van de Varkens in het ii algemeen vernieuwd; maar wyders ook d vermeerderd en uitgebreid tot allerhande S Vee; in deezer voegen: u „ Rem fo en fel nyement wye hy fy at „ voirt an bynnen Leyden gheen verke- V „ nen tfy kaffenairs verkenen off ander re „ verkenen groot of cleyn gaende hou. w „ den vpter ftraten vpten kerekhouen k » noch op die vellen op die verkenen ft „ verbuert te wefen, tS weten die Scout g< „ die een helft manden verkenen ende R „ fitite katherynen gafthuys die ander & „ helft vanden verkenen Ende dair to dt n fel die ghene die dat verken toe be- ai » hoirde, verbueren tegen den Heer t we m „ pont Ende wairt dat tot eniger tyt M bynnen Leyden op ter ftraten gaende „ beuonden worde , euige paerden fca„ pen lammeren gheyten calueren of dierv goelijke van bieften, die fel verbueren „ van esken ftucke tegens den Heerxxnu. „ fl. ende tegens der ftede een duyfenr „ ftiens te verwerken ander ftede ves„ ten. Gedaen op Sinte Jans auont na„ tiuitasanno xniiG. vyff ende vyftich.'* terwyl men ook met recht (myns oordeels) mag veronderftellen, dat het los langs de ftraaten gaan van eenig Vee door ie Magiftraat deezer Stad, van oudsher, s afgekeurd geworden naardien men jereids in een zeer Oud Keurboek, 't velk in den jaare 1406. al is gefchreeven, loch, zeer waarfchynlyk, immers voor iet grootfte gedeelte derzelver Keuren , reeds lang te vooren zal zyn gemaakt genaakt geworden ; in het V'yfde Boek of ^apicteJ vindt deeze Zevemiende Keure ; bcejïen ypt kerchof, Item wat leejle men vindt ypt kerchof. iet fijn is verbuerde m. g. der of fel heben dietfeudt dien helft entie kerke dander elft. En het is niet onwaarfchynlyk , dac éeze Oude Keuren aanleiding zullen heben gegeeven aan het geen in laater daen deezen aangaande, verfchikt naar de mftandigheden van tyden, plaatfen, gewoonten en zaaken, ganfchelyk verfchilmde van 't geen in die vroeger dagen 1 gebruik te zyn geweeft werd bevonm; is vaftgefteld en beraamd geworm , en als nu nog roorkoomi. in ons thans , gebruik zynde Keurboek, in de xxxix« eure; welker opfchnft is : Geen Paer'>n , Varekens, &c. op de fValkn ofte hingelen te f enden. Ondertuifchen kan en over de Schellen der dieren, eertyds 1 gebruik geweeft zynde; als mede over ; zoo ftraks vermeide Ridderorde van 'nt Anthony , naaflaan de wei doorwroch- Verhandeling over de Bellen , voornaemlyk ■nde Kleaeren; een aenzieniyke dracht onzer oervaderen, en andere nabuurige Volken, in de vijftiende en vroegere eeuwen; elke wy verpligt zyn aan de groote inde, uitgebreide belezenheid, ennoe■t viyt van den Wel - Edelen Geftren:n Heere Mr. Henrik van Wijn , thans aad-Penfionaris der Stad Gouda; &c. c. wien wy van ganfeher harte toebidn langheid van dagen en overvloed van erleye zeegeningen , op dat Hy fteeds Doce zyn een onbezweeken fteunui'q >- " 0 van  3o* B E S C II II Y V I N G van Hollands aloude Vryheid ; en een wakker Voerftander van alle onze fchoone en wettige Voorrechten ; tot vermeerdering van den luifter van zynen naarn; en tot nut van allen 's Lands Ingezeetenen , cn inzonderheid der goede Burgerye van de Stad Gouda! en welke Verhandeling geplaatft- is in het Vierde Deel der Werken van de Maatfehappy der Nederlandfche Letterkunde, te Leyden ; alwaar men dan, nopens het geen alhier door my is aangetoogen, inzonderheid zien m^g op de bladz. 19. en 40. Ontrent het geen ik, op bladz. io/o. en in de Aanteek. N°. 2. aldaar , heb vermeld wegens de oudtyds in deeze Neederlanden in gebruik geweeft zynde Omch-uïïging der elders "bewaard wordende zoogenaamde Heiligdommen , of oude Overblyfzelen, met den naam van Heilige Reliquien bekend, op dat die GeeftefJien, in welker Kerk of Kapelle dezelven werden bewaard, met deezen aan de goede en eenvoudige door een blind bygeloof vervoerde menfehen te laaten zien, aanraaken , kufTen en omhelzen , voor zich ryke aalmoeiTen zouden verzaamelen ; moet ik thans nog opmerken, dat zulks niet alleen in deeze onze Neederlanden heeft plaats gehad ; maar genoegzaam in alle die Landen, in dewelken men ongelukkig genoeg was om zyne oogen voor het helder licht der Hemelfche leere te fluiten en in de dikke duifternis van de door den Roomfchen Stoel verdorvene leere te wandelen, waar van men de voorbeelden ook by Dacherius en Mabillonius kan vinden ; en zoo als het zelve ook in veelen dier Landen ais nog in gebruik is. Dit nu fchynt zyn oorfprong te hebben genoomen in de Twaalfde Eeuw, in welken tyd de Abten en Monniken claar toe werden aangefpoord, ter naavolging van het fchandelyk voorbeeld der Biffchoppen, den welken het fccftuiir der Kerken was aanbetrouwd ; en dewelken , wanneer zy geld tot hunne vermsaken en uitfpanningen, of ten gebruike der Kerken, noodig hadden, der goede Gemeente aanbooden , om voor zeekere fomme gelds cle kwytfchelriing der Boetedoeningen aftekoopen; en dus aan dezelve Aflaaten van begaane misdaaden te koop veilden ; tot dat eindelyk de Roomfche Stoel, befpeurènde de grootheid der fchatten , welken de Biffchoppen door deezen bedrieglyken handel bekwaamen, zoo dat zy daar door werden in ftaat gefield, om ontwerpen van verre uitzigten te ftneeden en veele groote Kerken en an¬ dere godsdienftige Geftichten te bouwen; befloot deeze. bron van Biffchoppelyke inkoomften eenigzins te verftoppen en deeze zoo voordeelige Aflaatkraam genoegzaam geheel tot zich te trekken: In deezen tyd nu van Onkunde en Bygeloof, toen de Geeftelykheid alleenlyk bedoelde het vullen van haare koffers met het zweet en bloed, het zilver en goud, der bedroogene Gemeente , hébben deeze Abten en Monniken, geen magt hebbende om ook Aflaat en te verkenen, een anderen weg, om da eenvoudige Gemeente te bedriegen, en daar door tevens hunne Abdyen en Klooflers te verryken, ingeflaagen, en de in hunne bewaaring zynde Beenderen en Overblyfzels der 'afgefturven Heiligen (de zoogenaamde Heilige Reliquien) alomme rond gedraagen; en met dezelven fomtyds zeer langduurige reizen gedaan , wanneer zy, dezelven asn de door een blind bygeloof vérvoerde Lieden , hoedaanig helaas! in die ongelukkige dagen de grootfte meenigte was, voor een zeekeren prys, vertoonden en tp tufli» gavon ^ cn dus door deeze winft aanbrengende fraaije Poppenkraam eri Raarekyk óikmuh meerder geld wonnen, dan dë Biffchoppen met■ hnnhe Aflaaten ; gelyk ons dit verhaald wordt door J. L. Mosheim in zyne Kerkelyke Gefchiedenis, op de xne. Eeuw, D. II, Hoofdft. III. g. 3. waar van men een Uittrekzel ontmoet in de Heedendaagfche Vaderlandfche Letter-Oeffeningen; D. I. bladz. 8. By het geen ik, op bladz. 1073., heb gezegd, met betrekking tot de eerfte en oudfte Keuren , door de Magiftraat deezer Stad, ter bevordering van het welzyn van het Sinte Katarine Gafilmis, in den jaare 13 83. gemaakt, en door Hertog Albert van Beyeren, als Graaf van Holland , in den jaare 1401. beveftigd en met zyne goedkeuring bekrachtigd; moet ik nog voegen , 't geen ik in een zeer Oud Keurboek deezer Stad van den jaare 1406". (vaa kwelk ik zoo ftraks op de voorgaande bladzyde heb gefprooken ) vindein 't Vyfde.Boek of Capktel, alwaar de Tweeen-twintigfte Keure luidt aldus: Sufteren ende broederen int gafthuys.. „ (Qcout Scepene ende rade der Stede „ O van Leyden doen cond allen luden „ dat ter een Cuer ftaet ghemaect bide-n „ ghemenen recht van Leydea datmen „ ghene broeders noch fiifters ontfan„ ghen fel int gafthuus te Leyden. noch „ prouene dair in copen moghen van „ defer lijd voirt die broeders ende fus- sj teren  der STAD LEYDE N. „ teren en fijn voir gheftoruen dier nv ter „ tijd fijn vp drie ende dan machmer een » ontfaen ende bouen vieren dair niet in „ te comen van dier tijt voirt Ende dat „ felmen altoes paffen als men beft en„ de eerft mach. dattie twie fijn man„ ne perfone ende die ander twie vrou» wen perfone Ende dair of feilen die „ een twie als manne perfone ende vrou* wen perfone. twie voir ende twie af3, ter dienen inden gafthufe mie fulker „ hulpe als'den wtmeefters goetdunct » Ende wanneer darmen dair yement in „ ontfaet die fe] ontfanghen worden mit „ alle finen goede dat hi heeft, vpcomen „ ende befteruen mach Ende als fi dair „ in ontfanghen fijn alfulke cleder als fi „ dair in brenghen feilen fi verfliten mar „ dair en tenden als menfe mit des goods. „ huus goede cleden fel. fo feilen fe die „ wtmeefters cleeden mit grawen ende „ mit witten na hoire behoeften. " Ook mag ik hier niet onaangeroerd voorby gaan, dat wylen de Heer Fr. van Mieris ons, in het Eerfte Deel zyner Befehryving deezer Stad , een verhaal doende van eenigè Voorrechten aan dit Sinte Katarine Gafthuis vergund, ook daar onder opnoemt het recht van eene eigene begraafplaats te hebben voor de dooden in dit Gafthuis overleeden zynde j en tevens tot bewys van dit reéht öp bladz. 168. en 169. bybrengt eenè Verklaafing van de Magiftraat deezer Stad, waar by Zy tot kennis van allen en eenen iegelyk brengt de punten , op dewelken Zy een Verdrag deswegens heeft geflooten met den Landcommandeur te Utrecht , en met den Commandeur en Cureit van Sint Pieters Kerk te Leyden , beiden Broeders van de Duitfche Orde, als tot het aaHgaan van dit Verdrag verlof bekoomen hebbende van het Gemeene Capittel dier Orde, daarop vergaaderd geweeft zynde te Thiel, in 't byzyn der Commandeuren en der Gemeene Broederen van het Convent der Duitfche Orde van Thiel ; by het welk deeze Hoog - Eerwaarde Heeren hebben toegeftaan , dat men wyen foude dat Kerckhof van St. Catharinen Gajlhuys te Leyden ; terwyl Hy heeft verzuimd daar by te melden den tyd, op welken dit Verdrag is geflooten, 't geen, volgens de Aanteekeningen van den Heer /Intonius Mattheus, aan wien de Heer van Mieris dit zyn bygebragt bewys (zoo als Hy zelfs meldt ) was verfchuldigd , zoude gefchied zyn op Sint Lucas dag (zynde den 18. October) van het jaar 1421. Ondertuffchen vinde ik by den fleer Burgemeefter Orlers in zyne Befehryving deezer Stad op bladz. 101. en ook by den Heer van Heuffen in Hiftoria Epifcopatus Vkraieótini, Tom. I. pag. 453. aangeteekend, dat Simon van Naaldwyk, die in dit Verdrag van 'tjaar 1421. reeds wordt vermeld als Commandeur en Cureit van Sint Pieters Kerk te Leyden 5 deeze waardigheid eerft zoude bekoomen hebben in den ja-are 1423.^1 de plaats van Dirck van Renen , of Dirk van dén Rhyn, den tweeden van dien naam , welke te Utrecht in het jaar 1423. ffierf. Indien'er nu in deeze Lyft der Commandeurs van deeze Sint Pieters Kerk, welke men ontmoet by den Heer Orlers, van wien de Heer van Heuffen dezelve zal hebben overgenoomen, zoo als men mag beltonen uit het geen door hem gezegd is in Butav. Sacr. part. II. pag. 252.; geen misflag is, zoude men bynaa moeten bef]ui;-en , dat 'er een misflag fchuilt in de jaarrcekening van het opgemelde Verdrag, zoo als dat voorkoomt by den Heer Matr.ngeus; 't geen echter naaulyksis te denken, wanneer men de naaukeungheid, door'den Heer Matthaeus' doorgaans gebruikt geworden , in aanmerking neemt. Die voorgemelde Lyft nu zal door den Heer Orlers zeer waarfchynlyk, immers voor het grootfte gedeelte, genoomen zvn uit die geene, welke, (volgens eene onder my beruftende oude MS. Aanteekening) in de Latynfche Taal gefchreeven, fchoon breedvoeriger zynde, echter niet koomt tot aan het jaar irjoo., en op het einde heeft dit Byvoegzel: Auth. D. Petro Corndia Bockenbergio. waar uit men fchynt dien kundigen Man voor deezsv Zaarnenfteller te moeten houden. Deeze I vffc te zien, fchoon dezelve te'vinden is in een Pergamenten - Boek , rer Secretary deezer Stad Leyden beruftende , hééft my echter nooit moogen gebeuren. — Om nu dit verfchil te vereffenen, dient men (naar myn gedachten) daar op te letten, 't geen de Heer Burgemeefter Orlers in die zelfde Lyft zegt met deeze woorden : „ Dirck van .Renen de tweede , „ heeft de Commanduyrie by hem aen„ genomen, mitsfynsLyfsongefontheyt, „ overgedraghen op Simon van Naetd„ wyck , fterf tot Vtrecht in 't Jaer 1423, „ ten tyden a's oock geraeckce te fterven „ Biffchop Frederick de derde. " ( Van den dood van deezen 'Frederik van Blanken* heim , den Ecn-on-vyftigften Biffchop van Utrecht, dewdke voorviel op den 9. October van dat jaar 1423. , js re zien de Heer van Heuffen in Batav. Sacr. Paft.*  3a* Ï3ESCHR YVING Part. I. pag. 210. et in Hiftor. Epifcop. VltraieéLTom. J. pag. 24.) uit welk gezegde ik meen billyk te moogen befluiteu , dat Heer Simon van Naald wyk, door deeze overdragt van Heer Dirck van Renen den tweeden , die in 't jaar 1420., in plaatfe van den overleeden Heer Willem Terning , tot Commandeur verkooren, het Commandeurfchap heeft aengenomen; doch ook wederom , mits fyns iyfs ongefontheyt, vyer gedraghen , en zulks zeer waarfchynlyk weinig tyds naa deeze aan? iaeerxiing; ook daadelyk alomme als Commandeur zal zyn erkend geworden; fchoon men zynen Voorzaat, ia wiens plaats , deezen overleeden zynde, Hy ook werd aangefteld, (of liever naader beveiligd ) deezen Eertitel, geduurende zyn leeven, hebbe gelaaten. Op deeze voorverhaalde wyze nu dunkt my dit verfchil der jaarteekening op de befte wyze te konnen worden vereffend. Ook ftemt het verhaal van den Heer van Heuffen, op de hier ftraks aangetoogene plaats, met dat van den Heer Orlers ten vollen overeen : het zelve toch luidt aldus: „ Theo„ dorus a Reno, 11. ejus nom;n;0 , Ken die Oraat verbindt verfcheidene goederen aan de Steden van Dordrecht, Zierikzee, Middelburg, Delft, Leyden en Haerlem, voor 'tgeld, dat aan Hem zyne (zoo Hy zegt) Uen endc ghetrouwe Rechtere, Burghermeeften, Scepene, Rait ende alle die ghemeente ghemeenlike van onJen Steden van Dordrecht, van Zieriifce, van Myddelburch, van Delf, van Leyden, ende van Hairlem, verfcriaft hadden om te oorlogen; en welke Brief te vinden is in het Groot Charterboek van Fr van Mieris, D. It. bladz. öpn—093.; fchynt te moeten befluiten, dat 'er als toen reeds te Leyden Burgemeefters zouden zyn geweeft ; doch , het is nu al voor langen tyd door den zeer kundigen Heer Secretaris Jan van Hout (volgens het alle geloof verdienend getuigenis van den Heer Burgemeefter Orlers) opgemerkt , dat zulks m dien Brief alleen moet verftaan worden van de Steden Dordrecht en Middelburg, in dewelken de naam van Burgemeefter voor dien tyd reeds bekend was; ; terwyl die zoo beroemde Heer Secretaris, uit de oude van Stads wegen bezeegelde Brieven , bewyft, dat 'er in deeze dagen geen Burgemeefter van Leyden is geweeft. 1 Op die zelfde wyze, ben ik ook van gedachten i dat de Brief van den HoogEerwaarden Heer Arnold van Hoorn, den Negen - en - veertigften Biffchop van ; Utrecht, by den welken Hy bepaalt j de misbruiken der Vrypkatfen voor de kwaaddoeners, zoo in de Kerken als op \ de Kerkhoven; als ook de Rsehtsvorde- 1 ringen der Provifooren; en meerder ande- ] re zaaken daar toe betrekkelyk; binnen 1 Leyden; en welke Brief door Hem is ge- < geeven op Dingsdag naar Onzes Heeren i Hemelvaart (het welk als toen was den 27. ( May ) des jaars 1376. aan Burgkemcefters, 5 Schout, Schepenen, ende aen alle andere Bur- 1 ghers ende Imveonders in Leyden; zoo als & dezelve voorkoomt by Van Heuffen in Ba- l tavia Sacra ; part. I. pag. 199.-201. en ( by M. Z. van Boxhorn in zyn Toneel c van Holland, bladz. 185.—.189. en Wy_ ( ders, zoo in de Latynfche als Neederduit- t fche taaien, by Fr. van Mieris in zyn 1 Groot Charterboek, D.III. bladz. 321.—. ^ 325.; alhier niets tegen myn gevoelen j bewyft, aangezien men in deezen Bis- v fchop mag vooronderftellen eene onkunde r( van de regeeringsvorm deezer Stad, tot d< dewelke Hy, in het waereldlyke, geene de minfte betrekking had; en dus vaft- % ftellen , dat Hy van gedachten is ge- z, weeft, dat ook te Leyden, even als in bi fommige andere Steden van Holland en B yan Zeeland', het ampt van Burgemeefter in gebruik was: Ook is zulks (naar myn oordeel)1 te minder te verwonderen in deezen biffchop , aangezien in de Stad Utrecht, a waar zyri Zeetel was gevestigd insgelyks dit Magiftraatsampc be-1 ter Ti Ja -ZdfS ' 200 niet reedsPvroef -jf 1- g ]yK te zien ** by den oud- lil. defXobihtate, cap. II, terwyl men ookm een ouden Gildebrief der Stad van Utrecht nopens deforme van nrMeftng der regeenng gegeeven en met het Stads Groot Zegel bezeegeld by^«, Raat, ende gemeene Oudemannen van den ouden Raat ende van den nyeuwen R*de der Stad van utrecht, by confent e ende Rade der meenre gilden van defer Stad, op Sinte Agrdeten ivond (welke is op den 20. Tamiary) des jaars i34r., te vinden in J. vande Water Groot Placaatb, des Lands en der >tad van Utrecht ; D. III. B. I Tit II a' ' f,iec wo-rgefchreevea Je w ' 3P dewelke de Oudermannen, en OverlU Oudermannen of Bergemeefters, voortaan ouden moeten worden verkoozln £n lus zal deeze Biffchop Arnold, zonder te «reeten, ofte letten, dat te LeyS dit Vlagiftraatsampt van Burgemeefternietbecend was, in zynen voorgemelden Brief ian de Magiftraat deezer Stad alleenlyk gevolgd hebben den by die Biffchoppen jebruikelyken fchryftrant, denwelken wV >nder anaeren, ontmoeten by den we)4! nelden zeergeleerden Fleer Profeffor Ant ^atthseas die, op de zoo ftraks aangeoogene plaats, ons ook mededeelt len >uden Brief van den Utrechtfchen Bischop Johan, uit den welken blykt, dat ae Biffchoppen gewoon waren op die elfde wyze der Magiftraat en den Burgeen der Stad Utrecht; te weeten: die Bor. hemeyfters, Scepene, Raet, ende Ouderimne, out ende nywe, ende die ghemeene rilden van Utrecht: aantefpreeken; terwvl an ook dat geheele Hoofdftuk over de oue regeeringsvorm dier Stad wel verdient 2 worden naagezien. Meerder zouden ler fchynen tegen ons gevoelen te ftryen de Voorwaarden ter Verzoening van [eer Philips van Waflenaar, Burggraaf jn Leyden, met Hertog Jan van Beyen, geflooten op den 17. Augufti 1420., ;welke, m die dagen, deeze Stad beleefd hield; en welke Voorwaarden men ndt by den Heer Burgemeefter Orlers in me meermaals gemelde Befehryving on adz. 399.-405. i als ook by M. Z 'van )xhom in zyn Toneel van Holland, blad " 192.—  I 31* BESCHRYVING 192.-196. en nog, behalven by meerder anderen, by Fr. van Mieris in zyn Groot Charterboek , D. IV. bladz. 554.556. en by. welke Voorwaarden zich de welgemelde Hertog verzoent met den Burggraaf, met eenige Edelen , en met ibmmige andere perfoonen , den Burggraaf hebbende aangekleefd; als ook met de Stad Leyden; en deezen allen te faamen het geen zy, naar zyn oordeel, tegen Hem mogten hebben misdaan, vergeeft en kwytfcheldt: terwyl in deezen Brief, van wegen deeze Stad, worden genoemd : Burgermeyfters , Schepenen , ende Raedt„ ende ghemeenlick die Poorteren der Stede van Leyden. Doch, behalven dat deeze Zoenbrief (myns oordeels) geenzins voor een Graaflyk Charter kan worden gehouden, zoo is 'er ook geene de minfte waarfchynlykheid, dat, in een zaak van dat gewigt en in die benarde cydaamïtandigheden, deezen'Brief door of van wegen de Magiftraat deezer Stad zal zyn ontworpen ; maar men mag eerder vaftftellen, dat dezelve is opgcfteld door iemand, die geene genoegzaame kunde van den regeeringsvorm deezer Stad zal hebben gehad , en denzelven maar heeft afgemeeten van den zoodaanigen , welke in dien tyd bereids in zeer veele Steeden van Neederland, onder het gebied van het Hertoglyke Huis van Beyeren behoorende, plaats had ; en dat de Magiftraat deezer Stad al zeer blyde zal zyn geweeft, dat zy door deezen Zoenbrief, niet alleen van het zeer benaauwend Beleg der Stad voor dien tyd ; maar nog daarenboven van het zeer kftig en zwaar drukkend juk der Burggraaveh voor altyd; werd bevryd ; en daarom flechts in dit Opftel des Zoenbriefs (hoedaanig het zelve ook zyn mooge) wel gaarne zal hebben beruft, en denzelven met eene neederige onderwerping, waar aan zy, als dikmaals door het geweldig gezag der Graaven en den onrechtvaardigen dwang hunner wapenen geprangd en gedrongen, in die dagen gewoon was; in alle ffcilheid door het Zegel der Stad bekrachtigd. En, wie zoude ooit konnen gelooven , dat, byaldien 'er in de maand Augufti van den jaare i420. reeds Burgemeefters in deeze Stad, als de eeifte perfoonen in de Magiftraat, bcedaanh; dezelven in dien Zoenbrief vooi koomen, waren geweeft, 'c geen dan den Landcommandeur van Utrecht; en veel min den Commandeur en Cureit van &nt fiéters Kerk alhier,-die in deeze Stad zyn vuile woonplaats 'had ; niet konde onbekend zyn; in zulken gevalle door deeze Geeftelyke Heeren , die doorgaans zeer jaloers zyn op hun aanzien en gezag, in de maand October van het daarop volgende jaar een Verdrag zoude zyn geflooten met Schout, Schepenen en Rade, als de Magiftraat deezer Stad; en dat wel zoodaanig , dat 'er by het zelve geen het minfte gewag van Burgemeefteren wierde gemaakt ? Dit te denken , zoude my dwaasheid fchynen te zyn. Dus dan deeze geopperde zwaarigheden genoeg ( zoo ik vertrouw) uit den weg geruimd zynde, ben ik als nog van oordeel, dat de waardigheid of naam van Burgemeefter voor den 23. July van het jaar 1434. te Leyden niet is bekend geweeft ; doch op dien dag is dezelve alhier ingevoerd by eene zeer merkwaardige Handvefte van Hertog Philips van Bourgondien, in dewelke Hy , onder meerder andere Voorrechten, aan deeze Stad dit recht vergunt , dat de Schout, Gerechte en Vroedfchap , jaarlyks op Sint Martyns avond in den winter (zynde den 10. November) zullen kiezen vier Burgemeefters ; gelyk deeze Handvefte' is te vinden by Fr. van Mieris Groot Charterb. D. IVJ bladz. 1043 —1045. Dat nu de Hertog daar by voegt: nae wtwyjïnge en/er Stede ouder hantvefte , ende kuere, die fy dair, af hebben: ziet gewislyk op de Handvefte van Hertog Albert van Beyeren van den 15. Juny 1386"., voorkoomende in D. Iff. van 't zelfde Groot Charterb. bladz. 444. by dewelke Hy, beveiligende die Keure op den 24. Juny 1351. by Schout en Schepenen, met bewilliging der Gemeene Raadsluiden en Poorteren deezer Stad , gemaakt; aan deeze Stad het recht vergunt , om alle jaar op den gemelden Sint Martyns avond te verkiezen vier Raadsluiden, en zulks by goeddunken en de meefte Hemmen van 't Gerecht en der Gemeene Vroedfchap : terwyl de opgemelde Oude Keure , welke men insgelyks in 't gemelde Groot Charterboek, D. II. bladz. 795. & 797.» ontmoet, zegt, dat de Stad zal hebben vier Raadsmannen, in elcken vierendeel eenen; alzoo de Stad, in dien tyd nog zeer klein van begrip zynde, was verdeeld in vier deelen, zynde Wanthuis vierendeel; Wolhuis vierendeel; Vleefchhuis vierendeel; en Gafthuis vierendeel: dies ik mede wel wil toeftemmen, dac men in de voornoemde eerfte inftelling der vier Raadsmannen mag zoeken den oorfprong van dit Collegie der vier Burgemeefteren ; en dat ook dus des hoogge- mel-  D E R STAD L E Y D E N. «ragen riercogs gedachten, by t verleeneri van de hier zooftraks gemelde Handyeftd van den jaare 1434., in dit op, gg£ mee anders geweeft zyn , dan het recht der Stad in 'c verkiezen der vier Raadsmannen naader te bevefliigen en der zeiver naam alleenlyk te veranderen in dien van Burgemeefteren, welken naam . men toen , reeds in verfcheide Hollandiche Steeden jn gebruik had. Dit nu is ; voor het' tegenwoordige over den oor- fprong en de eerfte inftelling der Raadsmannen , naaderhand met den naam van '1 Burgemeefteren vereerd ; binnen deeze \ Stad , genoeg- ; terwyj ik het fpreeken c over alles wat tot derzelver Ampt eenige d betrekking heeft, tot eene naadere ge- b leegenheid verfchuive. inmiddels ma- v men aaar over naazien 'tgeen men vindt A by den Heer Burgemeefter J. OrJors, en Z( by den Heer Veertig JVIr. S. van Leen- m wen, in Jiunrie Befchryvingen van dee- w ze Stad; als by den eerlbgemelden D. III. ' op bladz. 608.—618. en by den laatftgernelden op bJadzj 1 r3. 115.—1I?. 121 — J28. en bladz. 142. en, behalven by anderen , nog by den Profeffor Ant. Mat- 1 thseasia AnalecL Tom. III. Vett. Teftam.' N° vu. bl. 407. en volgg. of in de nièu- * we Editie,in 4». Tom. II.bl.284.-38 Van deeze oude Poort; wel eer |e- Heer miamd: De Blaawre Poort: Ook wel'de fCnrv Duitjes. Poort: Of anders :' Be Rhynsburg- ta e Jclie, ofHaarlemJ'che Poort: kan men zien den fch'ry 1 markt gefchikt; daarom Hun Ed. Groot Achtb. , op dat dit Godshuis door die verandering }:;c~ m0gte worden benaadeeid aan het zelve hebben toegedaan , dat aue de voordeden van deeze Groote Beeftenmarkt aan dit Huis . 'c wdk te voren ook de inkoomften van de Oude jeeftenmarkt had genooten, zouden koonen; zaï, zoo ik meen, alhier niec ongeuit worden gevoegd de Ordonnantie op dee. ie Beeftenmarkt, door Hun Ed. Groot \chtb: op den 28. May van den jaare 1616 ;emaakt en m 't openbaar afgeleezen ' ■an dewelke , boven en behalven d elck fchaep daer ter marct cosnde een oortgen alle t'welck genoi ende gètfockeh fal werden by de eefteren van Sinte Catharynen Gaftyft ten behouve van f felve Gafthuys, * dat vander Stede wegen vergunt dë.'gegeven is, des zy wederom de » plaetfe Van Mieris In dit Eerfte Deel der Be ving deezer Stad , Hoofdft. H[ bladz" 1 den Burgemeefter Orlers in zvne We" ™g, D. I Hoofdft. IIJ, bladZ  36* BESCHRYVING „ plaetfe aldaer reyn ende fchoon fullen „ houden gelijck des behoort, Ende alfo „. te meermalen bevonden wert dat eeni„ ge hem vervorderen met hare Beeften „ voor te ftaen op eenige bruggen s of „ andere plaetfen inde Stadt fonder de „ felve te brengen opte Beeftemarct. S o „ wert by defen verboden dat niemant „ anderfints eenige Offen of Koebeeften „ binnen de Stadt ofte Vryheyt van dien „ te coop of ten thone fal mogen ftellen „ dan op te voorfeyde geordonneerde „ Beeftemarct op verbeurte van dertich „ ftuyvers op elck beeft ten behouve van „ den Officier defer Stede, Ende ten eyn„ den deur de groote menichte van Bee„ ften ende corten tijt vande ordinarife „ marct in de flachtijt de goede luyden „ fo int t'vercopen als copen vande „ Beeften te beter mogen werden ge„ rijft, fo fullen van nu voortaen inde fel„ ve flachtijt in plaetfe van eenen dach twee „ marctdagen ter weeck gehouden wer„ den te weten des JVoonsdachs ende Sa„ turdachs waer na eenen yegelïctcen Uen „ fal hebben te gedragen. {Laager ftond) » Vant t' Raethuys ter poyen voor „ den volcke afgelefen in tegen„ woordicheyt van Schout, Bnr„ gemeefteree ende Schepenen „ der Stadt Leyden den xxvill. „ Mey Anno xvic. Sefthien, ( Onder ftond ) „ In kenniffe van my " (was geteekend) „ J. van Swanenburcb. " En, wat nu nog betreft de andere voordeden , door de loflyke Magiftraat deezer Stad wel eerder aan dit Gafthuis toegevoegd , waar van insgelyks door den Heer van Mieris ter loops gewag wordt gemaakt; als daar is de verdeeling der verbeurd verklaarde Varkens , die op de Straaten, Kerkhoven, of der Stads Veften xveidende bevonden werden , tusfchen den Schout deezer Stad en dit Gafthuis; welken aangaande men de Keuren, zoo wel van vroeger tyden als van den jaare 1455., hier voren door my op bladz. 29*. bygebragt, kan naazien : zoo als ook de verbeurdverklaring (ten behoeve van dit zelfde Huis) van de Stukken Boters , die te licht ter Markt kwamen; en mede yan puifti- ge Boter, wanneer de Man of Vrouw, dezelve te koop ventende, geen ftroowifch op 't hoofd had ; en verders van andere Eetwaaren, ter Markt gebragt en afgekeurd zynde; vindt men, dit een en ander aangaande, in dat Oude , op de gezegde bladzyde aangeweezen, Keurboek , deeze volgende Keuren , welken woordelyk hier in geplaatft te zien ik oordeelde den oudheidkundigen Leezeren niet onaangenaam te zullen zyn: als; „ Van butter. „ Item alle butter diemen by helften » ter marct brenct die fel wegen twe „ onfel ponde by xn. fi., ende die but„ ter jnt gafthuys, ende wye puyfehede butter ter marct brocht, die fel een „ wafic opt hooft hebben van ftro , „ terwylen dat hy dair mede ftaet ende „ vercoopt , byder boete van lil. 1b. „ ende die butter jnt gafthuys." „ Harinck te bruyken. „ Item fo wye bynnen Leyden fcoons„ ken hariack bruyken wil die en fel an„ ders genen harinck bruyken dan fcoons„ ken harinck , opten harinck die hy „ bruyct verbuert te wefen ende op een „ boete van xxn. fi*. " j, Noch harinck. „ Item wye ander harinck te coop hil„ de dan fchoonsken harinck dair fel hy „ een teyken op hebben, wyt ende root „ alfo openbaerlic dattet kenlic js , die des „ niet en dede verbuerde den harinck w ende xxn. f?, ende wat harinck ver„ buert wart dien felmen jnt gafthuys „ dragen/, hier of die heer die driediel „ ende die Stede tvierendiel." » Vanden ongauen vleyfch of voghêlen. „ Item wair yement die enighe voghe„ len off dat men eeten mach brocht an „ die marct, anders dan gaue ende goet „ die verbuerde xn. S>., ende dat feilen „ die vinders datter belaict wort fel tgaft„ huys hebben, ende dat feilen die vin„ ders den gherecht anbrenghen." „ Item fo en moet nyejnent bynnen „ Leyden vleyfch vercoopen bynnen fy„ nen huyfe of dair buyten by voeten „ of by pennewairden dan jnder ftede „ halle , dat js beneden jnder ftede » grote  d r r S T A D li E Y D E N. o7* „ -grote huys ende nergent anders, byder i, boete van x-Lii.fi. ende dat vleyfch fouden » die vinders jut gafthuys doen draghen." „ Noch foghelen, „ Item alle taem voghelén diemen „ bynnen Leyden doot ter marct brenct 5i die felmen den enen voet of fnyden „ tot enen teyken wye des niet en dede » die verbuerde xn; fi. ende die voghe„ len jnt gafthuys." Alle welke en meerder andere ftukken, welker getal genoegzaam ontelbaar is, ons de duidelykde blyken van de getrouwe vlyt en de geftaadige oplettendheid, door de Magiftraat deezer Stad in die dagen aangewend tot behoud van dit Gafthuis , en tot vermeerdering van deszelfs bloei, aan den dag leggen. Ook moet ik by al het geen nog al verder door den Heer van Mieris in dat zelfde Eerfte Deel zyner Befehryving van deeze Stad, in het breede op bladz. 169—173. en. ook door my in dit iA.anhangz.el op bladz. 1072.—1074. tot lof der Regeering van deeze Stad is aangeteekend wegens de onophoudelyke zorg, door deezer Stads "Magiftraat , tot bevordering van den welftand van dit Sinte Katarine Gafthuis , van tyd tot tyd gebruikt , wanneer Zy , zoo wel in vroeger dagen onder de dwingende Graaflyke, als ook daar naa onder de gelukkige, en, alléén door Gods zonderlinge goedheid en genaadige befcherming, tot op dit tydftip nog geduurende, Vrye StaatsRegeering deezer Landen; fteeds met alle haare vermoogens heeft geïeverd, om deszelfs nuttige voorrechten en voordeelige inkoomften te bewaaren , uittebreiden en te vermeerderen, op dat het zelve, 't geen altyd als een fieraad deezer Stad ris aangemerkt geworden, mogte in ftand blyven; alhier nog voegen het volgende allezins fpreekende bewys van deeze Hunner Ed. Groot Achtb. geduurige aandacht op de zaaken van dit Huis; naamlyk: dat, wanneer,omtrent het miden der jongft afgeloopene eeuw, de Meefteren en Regenten van dit Gafthuis, ontdekt hebbende, hoe, daarin het zelve de verderflyke, en den ondergang van alle foortgelyke Armhuizen noodzaaklyk naar zich fleepende , gewoonte, van aan de in het zelve Gafthuis zynde Conventüalen , in plaatfe van alle dezelven gefaamlyk aan eene tafel te fpyzen, hunne porden uittedeelen, was ( op welke wyze, onbekend ) ii.'gefloopen ; zulks tot een zeer groot naadeel van het zelve Huis ftrekte; en verlangende, daarom dit misbruik te weeren en te zien afgefchaft, het welke zy, naardien deeze gewoonte reeds was verouderd en men vreesde de Conventüalen daar van niet gemakkelyk te zullen konnen af brengen, op hun eigen gezag geen-1 zins durfden onderneemen ; zich derhalven .tot Hun Ed. Groot Achtb., als welken het opperde gezag en toezigt over alle de in deeze Stad zynde Godshuizen fteeds is aanbevoolén, om door derzelver .«gezag te worden onderfteund, geftyfd en gefterkt, hebben vervoegd, met "een Voordel, om, tot in ftand houding van dit Godshuis, voortaan niet meerder gehouden tc zyn aan de Conventüalen die voorgemelde, thans gewoonlyke, uitdeeling te doen ; maar om alle dezelven , dewelken gezond zyn j te moeten verpligten t om te faamen te koomen eeten aan de Tafel , in de Zaaien, welken daar toe gefchikt zullen worden; en dan ook tevens, om het Bier brouwen , 't geen men van ouds gewoon was in dat Huis zelve, ten gebruike der gefaamlyke Inwooneren aldaar, te verrichten , te moogen geheel en al affchaffen , aangezien, dat zelve naar bedaard onderzoek, was bevonden * in den tegenwoordigen tyd , meerder naai deels dan voordeels aantebrengen; en om dan mede vervolgens die plaatfe, alwaar men gewoon was zulks te doen, te moogen bekwaamen tot èen ruime Eetzaal ; als toen door de Ed. Groot Achtb. Magiftraat , naa dat zy dit der Meefteren eri Regenten voorftel wel en met alle noodige aandacht had onderzocht en overwoogen , op deh tienden July van het jaar 1660. is genoomen een, aan het verzoek dier braave en voor het voordeel van het hunner zorg aanbetrouwde Godshuis met alle moogelyke vlyt leverende, Meefteren en Regenten ten vollen beandwoor* dend , heilzaam Befluit, 't welk ik, zoo als het in dien tyd aan die Meefteren en Regenten werd ter hand gefteld, en ook Woordelyk onder my beruft; alhier inlalfche : „ Ëxiraw uit het Burgemeejleren. », en Gerechts - Daghboeck, aen„ gaende Publycque Zaecken: „ Litt*. D. Fol0. 289. „ TT n de Vergaederinge van Die Van de n JL Gerechte voorgedraegen fynde het „ Voorftel van de Meefteren Regenten „ van het Catharyne Gadhuys, omme „ in plaetfe van aen yeder der Perfoonen „ in het voornoemde Huys onderhouden ^3 wer«  3S* B E S C H R y V ï N G » werdende Syne portie uyttedeylen » de gezonde Perfoonen te doen eeten * aen eene Tafel in diitinéte Zaelen; en„ de omme tot dien eynde te moogen „ toeftellen eene fpatietifë ZaeJe ter „ plaetfe ahvaer jegenswoordich werdt „ gebrouwen voor het felve Huys : en „ het Brouwen, als naer het 'oordeel van „ Luyden hen des verftaendefonder voor„ dee gefchiedende , aftefchaffen ; zoo hebben Die vande Gerechte haer het „ voornoemde Voorde] wel laeten ge» vallen, en vervolgensgoedt gevonden.» „ Aóhim den xdwi'July xvie. feftich. {Onder fiond) » My jeg£nswoordich {cn was geteekend) G. van Hoogheveen." IO. 7. IfjfJo. Jit nu dus by de Ed. Groot Achtb. Magiftraat goedgevonden 2ynde, hebben ook die zeer waakzaarne Meefteren en Regenten van dit Godshuis, b'vgeftaan door de getrouwe hulp der Vrouwen Buiten Moe- , ders en Regenteffen van hetzelve, ter- 1 ftond een aanvang gemaakt , om alles, : wat tot het dagelyks aanrichten van zoo- i daanige Eettafels noodig was en werd < verëifcht, te bezorgen en doen vervaar- j digen ; en ook tevens zich benaarftigd , 1 om al het geen by dit Hunner Ed. Groot c Achtb"3. Befluit, waar van de uitvoe- ( ring aan hen werd toevertrouwd, was \ beraamd en vaftgefteld, volgens hunnen £ pligt daadelyk te doen ftand grypen; cn c dienshalven ook het Bier - "Brouwen , a zoo als het zelve, gelyk vermeld is, tot f hier toe in dit Huis plaats had gegrèe- c pen; terftond geftaakt, en wyders met •» allen iever alles, wat tot het Bier-brou- t wen behoorde, afgebrooken en uit den h weg geruimd; en vervolgens dat Ver- d trek, alwaar men het zelve verrichtte, o bekwaam gemaakt tot een zeer ruime Eet- G zaal; waar naa zy, alles vervaardigd en d: in een behoorlyke orde gebragt zynde, ei het verdere van dit voor het Gafthuis zoo di nuttig en tot in ftand houding van het zelve allezins dienftig Befluit hebben ter 1 uitvoer gebragt ; met de voorgemelde yj thans plaats hebbende uitreiking van fpys- di ponkn opgehouden ; de noodige Eettalels aangericht; en de gefaamlyke Con- ftj verwaaien genoodzaakt, om aan dezej- & ve" > op den door hen vaftgeftelden tyd, T K "ÜOIT!en :'i'yzen en demaaltyd houden; rei zoo als dit dan ook niet alleen toen in een zeer goede orde heeft ftand gegree. pen; maar zelfs, geduurende een geruimen tyd van zeer veele jaaren, tot groot voordeel van dit Godshuis, is in gebruik gebleeven : immers rny , die dit thans fchry ve, geheugt het zeer wel en klaar , dat ik , verfcheide maaien, zoo wel in dit Katarine-Gafthuis ; a]s ook in hec verëenigde Lieve-Vrouwe- en ElizabethsGafthuis; heb gezien de Conventüalen in die beide Huizen elk'in den haaren* zittende te faamen in de Eetzaalen aan een i afel te fpyzen , naa dat zy alvorens terwyl de fpys uit de Keuken door de Bedienden van die Huizen in Tinnen Kommen of Bakken werd opgedraagen, door het luiden van een Klokje daar toe waren genoodigd en te faamen geroepen • en dat zulks alles zeer gefchikt en in eene goede orde toeging: en het is niet alleen, dat my, die in myne jeugd zeer dikmaals geleegenheid heb gehad, om in beide deeze Gafthuizen te koomen, zulks zeer dnJdeiyk geheet; maar ik ken nog meerder Lieden dien, thans nog alhier leerenden, fchoon nog niet gekoomea zyne tot dien ouderdom, den welken ik loor Gods gunft reeds bereike; dit mede :eer wel geheugt, dat zyde gemeldeCon'entuaien te faamen aan een Tafel zittenle maaltyd te houden meerder dan éénnaai , en dus op onderfcheide tyden heb>en gezien: hoewelzulks naaderhand welerom, tot een merkelyk naadeel van die raitnuizen, is m onbruik geraakt, en daar oor in die Huizen op nieuws het daelyks uitreiken der fpysportien aan ieder er Conventüalen, naar de voorgemelde fgefchaftegewoonte, wederom ingevoerd ;eworden;zooalsditdan ook nog Ten huiden dage in dit Gafthuis plaats heeft ; an welke verandering de reedenerï niet K myne kennis zyn gekoomen; terwyl et echter ontwyfelbaar is, dat, indien «r tegen niet wordt voorzien, zulks, nu dan , den geheelen ondergang van dit althuis zal naar zich fleepen; gelyk men t reeds in het verëenigde Lieve- Vrouwe' Elizabeths- Gafthuis heeft ondervon-n, zoo als ftraks nog naader zal blyken. De Heer Fr. van Mieris , op bladz* '3. van het Eerfte Deel zyner Befchryng van deeze Stad, gemeld hebbende t in de Vergaaderkaamer der Heeren eefteren en Regenten, welken de beering van dit Sinte Katarine Gafthuis aanbevoolén, gevonden worden drie tfereelen met de afbeeldzels der Hee1, weiken dit Huis in verfchiJlende ty. den  der STAD LEYDEN. ™* den hebben geregeerd; doch, verzuimd hebbende iets meerder wegens die zelfde Tafereelen daar by te voegen; zoo heb ik gemeend , dat het den Liefhebberen niet onaangenaam zal zyn, dezelven eenigzins breeder te zien befchreeven. Het oudfte deezer drie Tafereelen, gemaald door den welbekenden Kunftfchilder Jan de Vos in den jaare 1659., is hoog vier voeten en zeven duimen en breed zeven voeten en zeven duimen, en, naar 't oordeel van des kundigen , wel waardig , om door Kunftkermers te worden bezien. Het zelve vertoont ons de afbeeldzels van de vyf Heeren Meefteren en Regenten; en dat van derzelver Heer Rentmeefter; dewelken in dien tyd dit Godshuis beftierden, en dewelken zyn gefchilderd tot de knié'n in eene levensgroote gedaante zittende aan eene tafel , aan welker hooger eind de Prefes of Vo«rzitter van dat Collegie is geplaatffc in een Armftoel, terwyl de overige Heeren , op gewoone ftoelen, in hunnen rang volgen. De Heeren Meefteren en Regenten van dit Gafthuis nu waren, in dien tyd, deezen: Pieter Henriksz. van Gooten; dewelke in dat zelfde jaar, naa dat dit ftuk was afgemaakt, aflyvig werd. Claas Jacobsz. van Affendelft. Ml'. Simon van Leeuwen. ' Mr. Hieronymus de Backere. Arnold Heüffea, terwyl het Ampt van Rentmeefter werd bediend door den fleer Jacob Heüffen. — Het andere Tafereel verbeeldt de portraitten der Heeren Meefteren en Regenten, en van den Heer Rentmeefter, welker zorg dit Gafthuis in den jaare 1701. was aanbevoolén ; naamlyk de Heeren Cornelis Sprong , Vry Grond-Heer van Hoogemade. Pieter Vromans; dewelke in dit zelfde jaar, dit ftuk zynde voleind, overleed. Nicolaas Poock. Mr. Nicolaas van Leeuwen. Mr. Cornelis Schrevelius. zynde in dien tyd Rentmeefter van het zelve Huis de Heer Mr. Antony van der Werf: Dit Tafereel is insgelyks vry wel gemaald door den niec onbekwaamen Portraitfchilder Wilhelmus de la Colatz ; en is hoog vier voeten en vier duimen en breed zeven voeten en éénen duim. •—. Het derde Tafereel is, naar het oordeel van alle Kunftkenncren , een zeer uitmuntend ftuk, in alles meefixrTyk behandeld en aan alle de deelen de'r tfeftyke Schilderkunft voldoende ; waar in men ontmoet de zeer wel geiykende zes Afbéeldzels , zoo van de vyf Heeren Meefteren en^ Regenten , als van den Heer Rentmeefter, dewelken gezaamlyk inden jaare 1730. over dit Godshuis het bewind hadden ; en dewelken als toen waren de Heeren Mr. Nicolaas Poock. Mr. Jan Alenfoon. Jan van Hoogrnade. Hendrik van Tol. Jan Sandra. terwyl als toen de'Heer Mr. Jacob van der Meer, Pïeer van Hoogeveen, het Rentmeefter-ampt bekleedde. In deeze fchoone Schildery , dewelke voor den Schoorfteen is geplaatit, en is hoog drie voeten en zes duimen en breed zeven voeten en twee duimen, worden de vvf Heeren Regenten , zeer kunftig m een levensgroote gedaante tot de kniën gefchilderd, verbeeld zittende aan eene tafel met een groen kleed gedekt, ieder van hun in eene byzondere houding: aan 'c hoofd zit de Heer Poock; en naaft deezen, ter rechter hand, de Heeren Alenfoon en Van Tol; en, ter linkerhand, de Heeren van Hoogmade en Sandra : en voor de tafel zit, in eene zeer natuurlyke beweegiag, de Heer Rentmeefter Van der Meer: terwyl men op de tafel ziet leggen eenige boeken, papieren , en pergamentebneven met onder uit hangende walfche zegels, als bewysbrieveh der eigendommen van diE Huis; en verder nog eemg fchryftuig. Dit zeer fraaije ftuk is zyne geboorte fchuldig aan het keurig penfeei van den zeer vermaarden Heere Frans van Mieris, die en een voortreflyk Schilder en een uitmuntend Hiftoriefchryver was; en zich in die beide takken der nutte Weetenfchappen een onfternyken roem heefc verworven , gelyk men ook aan zyne geleerde pen en noefte vlyt, behalven verfcheide andere fchoone en nuttige Werken , de Verzaameling der Handveften, Privilegiën, Oclroyen en andere Charters, deeze Stad betreffende ; als ook het eerfte en voornaamfte gedeelte der Befehryving van deeze Stad te danken heeft. : By het geen nu deeze Heer van Mie- ris  40* BESCHRYVING ris in dat gedeelte zyner Befehryving op bladz. 17S., onder de befehryving van het Sinte Cecilie Gafthuis , of Dolhuis, 't welk eigenlyk, volgens zyne eerfte inrichting, als een Hospitaal of Ziekenhuis moet worden aangemerkt; en, met het Sinte Katarine Gafthuis verëenigd zynde, ook uit eene zelfde beurze onderhouden en door dezelfde Meefteren en Regenten en Mevrouwen Buiten - Moeders en Regenteffen beftierd wordt; gelyk men dit alles breeder kan naazien in de gemelde Befcffryving, bladz. 163.-179. en in dit myn /lenhangzel bladz. 10Ö7.-1000.aanteeken t wegens het inftellen van het Collegium Praiïkum in de Medicine, moet ik dit nog voegen, dat het zelve is ingefteld in den jaare 1636. Dit toch vinde ik ergens vermeld in deezer voegen: Prafiticum Collegium ejlivfiitutum fub D. Othone Hevknio &D. Ewaido Schrevelio, Medicinae Praclicae Brofefforiius anno 1636. Wat nu ontrent dit Collegium Medico-Pratïicum eertyds heeft plaats gehad ; en hoe aan de Meefteren en Regenten van deeze Gafthuizen, tot vergoeding der fchaade, welke aan deeze Huizen door die Inftelling werd toegebragt, op derzelver wel gegrondde kiagten , door de Heeren Curateuren van 's Lands Univerfiteit alhier en derzelver Amptgenooten de vier Heeren regeerende Burgemeefteren deezer Stad, by hunne Refolutie van den 8.'November des jaars 1666., werd toegeftaan een fomme van Eenhonderd en twintig gulden, door den Heer Rentmeefter der Univerfiteit jaarlyks aan de Meefteren en Regenten dier Gafthuizen deswegens te be- f taaien; is door den welgemelden Heer van ' Mieris op bladz. 179. duidelyk , doch zeer beknoptelyk, verhaald; waar by Hy dan tevens heeft gevoegd een naader Befluit van welgemelde Heeren Curateuren en Burgemeefteren , by het welk, ten voofdeelevan de Geneeskundige Oefeningen eh ten grooten nutte der Leergierigen, dewelken mogten verlangen, om, naa het volbrengen hunner Academiefche fludien , ook hunnen Evennaaften van dienft te zyn; eenige naadere en bepaalder fchikkingen, tot het houden van de Exercitia Praclico - Medica, naa alvorens ; met alle rnoogelyke naaukeurigheid te \ hebben opgenoomen het Hospitaal of ( Gafthuis deezer Stad, in het welke eeni- J ge arnie Zieken of Gekwetfien zouden < konnen worden gepJaatft; en naa daar over ( tevens te hebben gehoord de oordeelkun- t dige gedachten van den Hooggeleerden z Heere Profeffor Lucas Schacht; in gevolge van deezes wydvermaarden Mans fchranderen en doorzigtigen raad; met gemeen overleg der Heeren Meefteren en Regenten van dit Godshuis; zyn gemaakt geworden; en welke, voor de behoeftige kranke menfehen zoo heilzaame,en voor. de leergraage jeugd zoo voordeelige, fchikkingen by dat Befluit zyn voor gefchreeven. In welk jaar nu deeze naadere fchikkingen zyn gemaakt, zulks heeft de Heer van Mieris, by het'mededeelen van dit Befluit, verzuimd te melden, en heb ik mede geen geleegenheid gehad om te verneemen: doch, dit is zeeker, dat dezelven zyn beraamd tuffchen het jaar 1673. en het jaar 1689., in welk laatftgemeld jaar de welgemelde zeer beroemde Heer Profeffor Lucas Schacht, op den 10. Maart is overleeden; terwyl de Heer Hieronymus van Beverningk, Heer van Oud-»' Teyhngenj (anders genaamd: Lokhorst) Raad, Schepen en Burgemeefter der Stad Gouda, &c. &c., in dien tyd één dec Curateuren van deeze *s Lands Univerfiteit, aan wiens wys en voorzigtiV beleid men deeze loflyke fchikkingen fchync voornaamiyk te moeten dank weetenj eerft m den jaare 1673. tot dien luifterryken poft werd bevorderd. Deeze, irt onze 's Lands Gefchiedeniflen genoeg bekende en alom geroemde, Man, één vai» de Staatkundigfte en fynfte vernuften vande zeventiende Eeuw; en (naar dep beften oordeel) van alle de geenen, welken ooit in dienft deezer Republiek vooral in het gelukkig uitvoeren van aanzienlyke Gezantfchappen, zyn geweeft; begreep zeer wel, van welke byzondere nuttigheid een openbaar Hospitaal , ofi Ziekenhuis, in 't welk de arme Kranken en Gekwetfien worden geherbergd, en hun alle noodige hulp in hunne ziek! ten en OHgemakken wordt toegebragt aan onze Univerfiteit zoude zyn, naardien in het zelve de Zieken en GekwetIten konden worden behandeld* door daac toe benoemde Profefforen aan de Univerfiteit , in het byzyn van hunne Leerlingen en der Studeerende Jeugd, welken dus eerden onderweezen, by het behandèen deezer ongelukkige menfehen, in der :iekten kenteekenen, voorteekenen, geïeeswyzen, en al wat verder noodig is, )tn eene grondige kennis van derzelver cwaaien en van deaantewenden geneesmidlelen te bekoomen; op dat zy dus met en goed gevolg dePratlykder Medifynn»» ot heil van het ongelukkig menfcödom, ouden konnen oefenen, zonder genoodzaakt  der STAD L È Y D E N. 41* zaakt te zyn van zich naar vreemde Landen te begeeven, om aldaar van des kundigen die Beoefenende Geneeskond, welke te weeten hun ten hoogden noodig is, te leeren; of anderzins veele ongelukkige lyders aan hunne onkunde -opteofferen: en, naardien 'er nu, zoo als draks gemeld is, reeds voor veertig jaaren alhier de grondflag tot eene zoodaanige Indelling was gelegd, verlangde Hy daar op verder voort te bouwen , waartoe dan dit naader Befluit eene zeer bekwaame aanleiding konde geeven, vermits de daar by gemelde goede fchikkingen, alleenlyk by provifié, werden gemaakt, zoo dat dezelven duidelyk fchynen aan te wyzen , dat men, des moogelyk, voorneemens was, om zulks alles van een nog algemeener nut te maaken en dus deeze Indelling uittebreiden.; Dit toch was (buiten twyfel) het heilzaam oogmerk van deezen Grooten Man , die allezins hec welzyn van deeze vermaarde 's Lands Univerfiteit betrachtte; op allerleye wyzen en met alle zyne vermoogens haaren bloei poogde te bevorderen; en dus het luiflerryk Ampt van Curator met allen lof bekleedde. Het is maar te bejammeren , dat Hy dit zyn pryswaardig voorneemen niet heeft moogen ter uitvoer brengen, 't welk Hem waarfchynlyk alleen de dood heeft verhinderd. Want, fchoon het wel waar is, dat Hy dit hoogaanzienlyk Ampt van Curator, geduurende den tyd van zeventien jaaren , heeft bekleed., als zynde daar toe aangefteld in het jaar 1Ó73. en overleeden in het jaar ió"qo. ; zoo is dit ook tevens waar, dat Hy, als een zeer kundig Staatsman, in de gewigtigde Onderhandelingen van deeze kleine, eertyds magtige en gevreesde , en (Gode zy dank!) tot nog toe Vrye Republiek der Verëenigde Neederlanden met de magtigde Vorften van Europa, in alle dewelken men zyn diend tot welzyn van den Lande ten hiterden noodig had ; niet alleen te voren; maar ook naa het jaar 1673.» is gebruikt geworden; waardoor Hy werd belet, om de zaaken der Academie zoo te behartigen, als Hy wel wenfehte; en ook niet eerder, dan in den jaare 1679. , de rud van de behandeling der algemeene Lands zaaken, naar dewelke Hy zoo langen tyd had gehaakt met een erndig voorneemen , om zich geheel en al aan de Letteroefeningen, dewelken pjy ten hoogften beminde, over te geeven en tevens al zyr^ vlyt tot bevordering van het welzyn deezer onze Academie te bafteeden; heeft konnen bekoomen; wan¬ neer Hy dan ook, voornaamiyk, zich daar op heeft toegelegd, om alles, wat Hy oordeelde tot vermeerdering der grootheid en voortreflykheid deezer Univerfiteit, dewelke Hy trachtte boven alle andere Academiën te doen uitmunten, te konnen dienen ; haar zyne uiterde vermoogens by te bréngen en, zoo veel in Hem was, uittewerkeh : zoo dat het my zelfs nietonwaarfchynlyk voorkoomt, dat dit opgemelde Befluit tot de bepaaling det naadere fchikkingen ontrent het Colkgimrt Medico Practicum nog wel eenigen tyd naa het jaar 1679., toen deeze Groote Staatsman zich pas tot de Academiefche zaaken met eenen aanhoudenden ernff, konde verleedigen , zal zyn genoomen. —* Men mag over deezen zoo Grooten Man, dewelke, gebooren zynde te Gouda op den 25. April 1614., derft op het Huis te Teylingen , in de naabyheid deezer Scad Leyden geieegen, op den 30. October 1690. ; en werd begraaven te Gouda, in een marmere Kapel aan de Zuidzyde van 't Choor der Groote of Sint Jans Kerk; en den welken naaderhand de wydberoemde Joannes Georgius Graevius met een Graffchrift, waardig 's Mans groote verdienden, heeft vereerd, zoo> als men dit nog tot op den huidigen dag aldaar leed; naazien Mr. de Wicqueforc dans fon Livre, intitulé : L'Ambalfadeur & fes Fonftions; Part. If. pag. 296. d£" 297.; Mr. P. Bayle dans fons Dictionaire Hidorique & Critique; Tom. I. fut eet Article : Jac. Kok in zyn Vaderlandfch Woordenboek , D. VI. op die Artikel: en verders meerder andere Gefchiedfehryvers. — fTên einde nu den gundigen Leezer een te klaarder begrip van deeze zoo nuttige Indelling, en wel inzonderheid van de daar ontrent gemaakte naadere fchikkingen, dewelken ik draks heb gemeld, te doen erlangen, zal ik alhier een kort verhaal dóen, zoo van de geleegenheid dier tot een Hospitaal gefchikte verblyfplaatfen der Zieken ; als van het geen ontrent de behandelingen der zeiven en het onderwys by die geleegenheid aan de Academiefche Jeugd door de Heeren Profefforen, daar toe by de Heeren Curateuren eii Burgemeederen benoemd, gegeeven, plaats had; gelyk dan ook deeze Indelling al fpoediglyk, naa het neemen van dit meêrgemeld heilzaam Befluit, heefc plaats gegteepen, en ook nog een geruirr.en tyd daar naa geduurd : dus toch vindt men, dat in den jaare 1704. de zeer beroemde en alom vermaarde Profefforen Godefridus BidF* loo  4**" BESCHRYVING loo en Fredericus Decker, als daar toe door de Heeren Curateuren en Burgemeefteren benoemd, zich ten dien einde alle dagen , uitgezonderd den Zondag, hebben verleedigd , om in dit Gafthuis de daar gebragt zynde Zieken te bezoeken en aldaar hunne Leerlingen, of Studenten, te onderwyzen in de kennis der ziekten, haare oorzaaken en geneezing , op dat dezelven dus mogten worden gebragt tot het beoefenen der Practyk ; terwyl zy dan ook tevens in alle zoodaanige gedegenheden, in dewelken zy zulks nuttig oordeelden , en meenden tot duidelyker en beter onderwys der Studenten te konnen ftrekken , de Lighaamen der in dat Huis overleeden perfoonen voor de .Studenten openden , om de oorzaaken der ziekten naa te fpeuren en dus (zoo veel moogelyk) ten klaarden alles open te leggen en aan te wyzen. Gelyk dan ook, naa het overlyden van deeze beiden zeer geleerde Heeren , welker eerftgemelde ftierf in den jaare 17.13* en Jaatftgetnelde in den .jaare 1720., deeze laft door Heeren Curateuren en Burgemeefteren aan twee andere Heeren Profefforen is opgedraagen en aanbevoolén en wel eerft aan den beroemden ProfeUor Herman Boerhaave; en nasderhand , nevens Hem, aan den vermaarden Heer Profeffor Herman Oosterdyk Schacht , door welker Heeren aanhoudende vlyt (zoo als wy ftraks die nog eenigzins naader zullen aanwyzen) deeze heüzaame en hoogftnoodzaakfyke onderwyzingen tot een algemeen nut van het Menfchdom , volgens haare loflyke Inftelling, tot op ontrent de helfte deezer Ioopende Eeuw, aldaar hebben plaats gehad: zoo dat zulks nog zeer veele menfehen ; en onder dezelven inzonderheid nog zeer veele bejaarde Medïcynmeefters, zoo hier in deeze Stad, sis elders in andere Steden, Vlekken en Dorpen, niet alleen in deeze onze Republiek ; maar ook in andere vreemde Landen woonende; en in die gelukkige tyden dat onderwys alhier genooten hebbende ; zeer wel zal geheugen. —Onder de zes Zaaien nu , welken , volgens het door den Heer van Mieris aangeteekende, door de Meefteren en Regenten van dit Godshuis zyn aangelegd, zyn 'er twee tot dit hier gemelde einde gefchikt geworden, dewelken, zynde ongemeen ruime en zeer luchtige Boven-Vertrekken, ook nog, tot op heden, met den Yiznm van Zieken - Zaaien bekend zyn. Dezelven zyn geieegen ter linker zyde van eene zeer groote luchtige Binnen¬ plaats van dit Huis, op dewelke men doof de geflootene Voorpoort van het Pluis koomt ; en welke Binnenplaats ook is voorzien van een goeden en bekwaamen Tuin , 'c geen met den anderen geen onaangenaame vertooning maakt. Men klimt naa dezelve Zieken - Zaaien langs eenen breeden Hartfteenen Trap , den welken men ziet aan het einde van dezelve Binnenplaats. Beide deeze Zaaien zyn naaft eikanderen geieegen, en hebben voor den ingang in dezelven een ruim luchtig poortaal, uitzigt hebbende op de gezegde Binnenplaats en ook op den daar zynde Tuin , en voorzien rontom met bekwaame zitbanken , ten dienfte dier Zieken, dewelken , wanneer zy tot zoo verre herfteld zyn , dat men hun het genot der open lucht kan toeflaan, zich alsdan daar van konnen bedienen. Op elke deezer beide Zaaien, welker eene is ten gebruike der zieke Mannen, en de andere der zieke Vrouwen ; zyn zes Bedfteeden, gefchikt ten dienlte der Zieken, dewelken aldaar, in dia dagen, op het verzoek der 3«ds Do&oren, die door de Magiftraat zyn aangefteld, om de Arme en behoeftige perfoonen , dewelken met krankheid of met andere pynélyke lighaams ongemakken of wonden bezocht zyn, voor zoo verre het bezorgen van alle die kwallen of ongemakken tot de konft der Medicynen, of Geneeskunde, behooren , ( want voor het geene de Heelkonft betreft, daar toe zyn byzondere Stads - Chirurgyns , of Heelmeefters, ten dienfte der Armen , aangefteld) te bezoeken en op alle wyzen met hunne hulpe byteftaan , op dat dezejven , onder de meedewerking der goede Voorzienigheid , tot voorigen welftand moogen worden herfteld; en op het daar op gevolgd bevel van de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren deezer Stad, van tyd tot tyd werden gebragt. Hiertoe nu werd alleen verëifchc een getuigenis van den Seads Doctor, die den kranken behandelde , waarby hy verklaarde, dat deezen zynen lyder, door hem by naame en woonplaatIe omfchreeven, was een perfoon, allezins dienftig en gefchikt voor het Collegium Medico-Praclicum; en dat hy Stads Doctor daarom aan de Ed. Groot Achtbaare Heeren Burgemeefteren verzocht, dat deezen lyder mogte worden overgebragt in het Cecilie-Gafthuis alhier; op welke Verklaaring en daar by gevoegd verzoek dan ook aanftonds door Heeren Burgemeefteren werd afgegeeven een ©rdre, door eenen der SéCretarrïfën deezer Stad geteekend, vaa  ©er STAD LEYDEN. 43* Van deezen woordelyken inhoud: De Burgemeefteren ende Regeerders der Stad Leyden , nebben goedgevonden by defen, Dat . ■ Ziek leggende op de • fal werden ingenomen in een va-a da twaelf Bedfteden in de Mans of Vrouwen Siècle -iZaal in het Ctcilien 'Gafthuys. ' Des ten oirkonden defen door laft van 'de Burgemeefters iiide Regeerders voornoemt , onderteyekent op den (Onderftond) By my (en werd door éénen van de Secretariffen der Stad onderteekend). Op deeze wyze nu heeft men ïn voorige tyden gehandeld met de perfoonen, dewelken metzwaare aanhoudende ziekten werden bezocht, en, wegens armoede buiten alle vermoogen zynde,-noodzaaklyk ten koften van hét Pu? bliek moeften worden bygeftaan; en zulks te meerder, wanneer die ziekten door de Stads Do&oren werden geoordeeld te zyn van een byzonderen aart, zoo dat , dezelven door de fleeren Profefforen wordende, behandeld, en tevens aan de Studenten in de Medicynen een onderwys wegens dezelven, zoo nopens de voorteekenen , ken teekenen , aart, geneeswyze, eh middelen; als anderzins, gegeeven, daar uit een zeer groot nut voor alle leergierige Jongelingen konde gebooren worden : en hoe graot dit getal van zulke Arme Kranken * van tyd tot tyd, zy geweeft, kan duidelyk uit de als nog voor handen zynde fpreekende bewyzen blyken , dat 'er, in den laatften tyd van deeze loflyke, en met zoo veele wysheid en doorzigt van onze braave het menfchdom Revende Voorvaderen ingeftelde, gebruiken, binnen den tyd van minder, 'dan negen, jaaren, en zulks wel feedert den if.-.September 1730". tot op den 4. May 1745., een getai van Eénhonderd en Zeftien perfoonen, zoo wel Mannen als Vrouwen , op dien voorgernelden voet in dit Gafthuis zyn ingekoomen en in die gemelde Zieken - Zaaien gehuisveffc ; en 'verders door de Heeren Profefforen , daar toe by de Heeren Curateuren en Burgemeefteren benoemd , in hunne ziekten, bezocht en jeven's", als gefchikte onderwerpen van het nuttige Collegium MedicoPraclicum, behandeld geworden; zoo dat veelen van dezelven tot voorige gezond¬ heid zyn herfteld; en anderen, welker kwaaien, uit deeze of geene oorzaaken, onherftelbaar werden 'gsvonden , den gewoonen tol der natuur hebben betaald: en is, geduurende dien tyd $ deeze inneeming in dit Gafthuis gefchied telkens alléén op het afzonderlyk getuigenis van de in dien tyd als Stads-Doctoren de Arme Kranken bediend hebbende Heeren Medicinae Doctores ; Bartholomeus KeerwohT; Johannes de Water; Conradus Zumbag de Koesfeit; Johan Alexander Pla ; Cornelis van Reverhorft; en Andreas le Pla; van welke zes genoemde Heeren de vier eerftgemelden reeds voor eenigen tyd en de naaftlaatftgemelde onlangs , te weeten op den 18. April van dit jaar 1783., zyn overleeden; terwyl de iaatftgemelde , thans nog in levenden lyve zynde, voorzien eene gelukkige Medicynfche Practyk oefent ; wiens Perfoon en Huis ivy verders Gods zeegen in eene ryke maate toebidden! Deeze; in die twee Zieken - Zaaien dus overgebragte en bezorgde , behoeftige kranke Menfehen werden , in het jaar 1736". en vervolgens, (op dat ik alléén van deeze laatfte jaaren , tot welken het geheugen van veele nog leevende Ingezeetenen deezer Stad; als ook van verfcheiden de Practyk der Medicynen thans aog gelukkiglyk oefenende Medicinae Doctores, dewelken in hunne jeugd dit alles tot hunne oefening hebben bygewoond ; lpreeke ; en dus het verdere der voorige jaaren ftilzwygend voorby gaa) met alle waare menfchenliefde tweemaal in ieder week , op de daar toe gefielde tyden, bezocht ; en met alle moogelyke aandacht, welke hunne groote kunde medebragt , behandeld door de Hooggeleerde Heeren Herman Boerhaave en Herman Oofterdyk Schacht „ de grootfte Medicynmeeiters van hunnen tyd , en in die dagen onder de eerfte Lichten, waarop onze Hollandfche Academie, de alom vermaarde en luifterryke binnen de muuren deezer myne Vaderftad geplaatfte Hoogefchool ; zich mogt beroemen ; met toeftemming van allen , welken hunne waare verdienden terecht bekend zyn, te tellen (*). Deeze (* ) Hoé groot was in dien tyd de glans van deeze Hollandfche Univerfiteit, in dewelke men aldaar , nevens meerder anderen zeer «deerde Mannen , mogt ontmoeten deeze boven allen lof verre Verheeyen Mannen ; Johannes Jacobus Vïtrmrvds; tyermanus Boerhaave ; tfermanus Oofterdyk Schacht ; Bern- hardus Sigfricd Albinus ; Petrus Burmannusi Gulielmus Jacobus 'js Gmvejande; en Alber~ tus Schultens ; welken allen, ieder in dien tak der fchoone weetenfchappen, dien Hy voor zich, als zyn hoofdwerk , had verkoozen , zoo verre boven hunne Tydgenooten uitmunteden, dat Zy, genoegzaam met eene ake- f* <■> r 2 meene  44* BESCHRYVI'NG ze beide wydvermaarde Mannen hadden te faamen , met onderling overleg en genoegen , deeze fchikking gemaakt, dat ieder van hen deezen poft, drie maanden achter den anderen, zoude waarneemen; en als dan wederom door den ander van hun beiden vervangen worden; en zoo vervolgens by beunwifleling van drie maanden tot driemaanden. Op die door hen gefielde tyden en uuren vervoegde zich ook naa die Zieken - Zaaien een zeer groot aantal der in de Medicynen alhier ftudeerende Academiefche Jeugd, om aldaar de wyze Lellen van deeze hunne groote Meefters te hooren, en in de Practyk der Medicynen onderweezen te worden ; gelyk dan ook als nog in die Zaaien rontomme worden gevonden zeer ruime eenigzins verheeven Galderyen, voorzien met leuningen, op den welken zich die Studenten plaatflen, en dat wel telkens in eene zoo groote meenigte , waar over men zich thans grootelyks zoude moeten verwonderen; en ook zeer veelen. in deeze dagen, wel- meene ftemme der geleerde Wereld, voor degrootfte Mannen van hunnen tyd werden gehouden; en dies ook hunne groote naamen der onfterflykheid zyn tocgewyd ! Toen verhefte onze Leydfche Academie haar doorluchtig hoofd boven alle andere Hoogefchoolen , welken , zoo binnen deeze Republiek als in andere Landen, werden gevonden! Ja; de grootheid van haaren luifter overtrof toen zoo verre den luifter der overige bekende Academiën, als de glans der Zonne in heerlykheid overtreft den glans van alle de andere Hemellichten! Schoon men toch in dien tyd ook zeer groote en doorgeleerde Mannen op andere, zoo binnen- als buitenlandfche, Academiën mogt ontmoeten : fchoon men ook in volgende jaaren op andere Academiën waarlyk verfcheide zeer voorcreflyke Mannen heeft gevonden ; en nog heden ten dage vindt, op welken die Academiën met allen recht zich moogen verheffen: Ja; fchoon ook deeze onze Hollandfche Academie inzonderheid zich daar op mag beroemen , dat Zy van tyd tot tyd met de in alle takken van geleerdheid uitmuntendfte Mannen fteeds heeft moogen praaien ; ja; nog zelfs tot op deezen tyd praalt, zoo dat Zy zelfs daar in voor geene andere Hoogefchool behoeft te wyken ; zal men (zoo ik meene) echter, en hier en elders, te vergeefs naa een zoodaanig tydftip zoeken , in 'c welk een zoo vermaard zevental van groote en wyze Mannen, allen in hunnen tyd de eerfte flonkerftarren der fchoone en befchaavende Weetenfchappen, te gelyk aan eenige Academie geleerd hebben ! In die dagen (gelyk ook reeds eenige jaaren te voren ) was deeze Leydfche Univerfiteit in haaren grootilen bloei: Men vond 'er toen wel een dubbeld ( zoo niet meerder ) getal van de thans alhier ken dien heerlyken bloeityd onzer Academie nooit hebben gezien, genoegzaam ongelooflyk zoude voorkoomen. By die geleegenheid vervoegde zich de Heer Profeffor aan elke bedfteede, om den toeft/and van den daar in leggende Zieken te onderzoeken, wanneer Hy tevens aldaar over den ftaat, waar in zich ieder Lyder bevond, en over deszelfs ziekte; mitsgaders over alles wat tot dier ziekte grondige kennis, goede behandeling, en eene gelukkige geneezing van den Kranken konde dienftig zyn; aan de Studenten openbaare leffen in de Praélyk der Medicynen gaf en den Kranken de noodige Geneesmiddelen voorfehreef, dewelken Hy niet alleen aan zyne Studenten opgaf; maar ook fomtyds wel een en ander derzelven , welken Hy oordeelde daar toe het meelt gevorderd en het beft gefchikt te zyn; of die Hem bekend waren, als eerftdaags met de Doctoraale waardigheid te zullen worden vereerd; tot zich aan de bedfleede riep, op dat deeze zelfs den Lyder mogte ftudeerende jeugd! Ja; men mag zeggen ; Het krielde in die jaaren te Leyden van Studenten ! Hoe aanzienlyk was ten dien tyde hec getal der Edelen, Baronnen, Graaven, Pringen en andere Heeren van den eerften rang, en uit de voornaamfte, ook zelfs uit de eerfte en oudfte Vorftelyke, Huizen van het wyduitgeftrekt Duitfche Keizerryk en van alle de daar in geieegen en daar aan grenzende grooter en kleiner Vorftendommengefprooten, welken men van tyd tot tyd alhier ouder de Academiefche jeugd mogt ontmoeten ; en die zich herwaards begaaven, voornaamiyk, om de zoo Openbaare als Byzondere Leffen van den Grooten Vitriarius te hooren, en ■ door Hem in de grondige kenuis der Duitfche Ryks - Wetten , Vryheden, Rechten, en Voorrechten, zoo algemeene als byzondere, getrouwelyk en met eene roude ongeveinsdheid (naardien geene vreeze voor Vorftelyk ongenoegen ; noch ook eenig Vorftelyk Gebod ; Hem in deeze Vrye, en daarom gelukkige, Republiek konden verhinderen, om alle dezelven , naar de zuivere en eenvoudige waarheid, met alle moogelyke klaarheid en zonder eenige vleyery, open te leggen ea te ontvouwen ) onderweezea te worden, op datZy dus ten allen tyde, wanneer het eens eenig Opperhoofd desDuitfchen Ryks mogte geluften , 's Ryks Voorrechten en Vryheden aanteranden , om , dezelven met voeten trecdende, willekeurlyk over alles te heerfchen , (dit toch is meeft aller Vorften, grooten en kleinen , eigenaartig karakter, dat Zy, met vertrapping van alle der Landen en Ingezeetenen rechten en gerechtigheden , fteeds poogen naar hun eigen goeddunken te regeeren) zouden in ftaat zyn, om zulks tegen te gaan en alle dezelve Ryks - VVecten, Vryheden, Rechten en Voorrechten maa- moc-  » e it STAD LEYDEN. 4r* tnogte onderzoeken ; zyn kwaal beöordeelen; dien de noodige Geneesmiddelen voorfchryven; en dus, onder het opzigt van zynen grooten Leermeelter, een blyk van zyne kunde en vordedngen in de oefening der Geneeskonft aan den dag brengen. Wanneer nu de Profeffor alle de aldaar zynde Zieken had bezocht, en daar over zyne onderwyzingen voleind, zoo was Hy, van de Zieken.- zaaien aftreedende, ook rneefttyds, immers zoo verre als Hy zulks noodig oordeelde, gewoon , om zich, gevolgd van alle zyne Toehoorders, te vervoegen naa de woonhuizinge yan den Binnenvader en Binnenmoeder van dit Gafthuis, en , zich aldaar in een der Vertrekken van dat Huis hebbende begeeven, aan die Binnenvader of Binnenmoeder optegeeven , van welke fpys en drank en andere noodwendigheeden deeze door Hem bezochte Lyders behoorden te worden voorzien ; aan welke voorfchriften dan ook daadelyk werd voldaan. — Dusdaanig nu was in die gelukkige dagen de trouwe zorg voor deeze behoeftige Kranken, 't welk, behalven het goede, 't geen die arme Lyders in hunnen ongdukkigen toeftand daar moedig, als Vrye StaateD des Kyks betaamt, te verdeedigen 1 Hoe meenigvuldig waren ook toen, niet alleen de nabuurige Engelfchen, Scotten , en Ieren ; maar ook de Vreemdelingen uit alle andere Natiën ; dewelken zich van tyd tot tyd in een zoo groot ge tal , dat het bynaa ontelbaar mogte worden genoemd, van hun Vaderland verwyderden , en zulks wel voor veele jaaren; voornaamiyk, om door de onwaardeerbaare Lesfen van den Grooten Boerhaave, wien men thans zoo wel, dan eertyds aan den onvergelykelyken Hippocrates, den eernaam van den Prins der Medicynmeejleren mag toeleggen ,• in alle de deelen der Geneeskunde; en dus in de grondigfte kennis der Medicynen; te wor* den onderweezen; wanneer zy tevens mogten bywoonen de zoo Openbaare als Byzondere Leffen van de zoo uitmuntende Albinus en 's Gravefande, welker deeze in de Natuurkunde en Wysgeerc-e (ook zelfs naar 't eigen oordeel van den Grooten Newton, wiens naam alleen allen waaren Geleerden een reinen eerbied inboezemt) en geene in de kennis" der Ontleeding des Menfchelyken Lig. haams, en alles, wat daar toe behoort, en tot de Heelkonft eenige betrekking heeft, ( naar het befcheiden en onpartydig oordeel van allen des kundigen ) allen andere, in deeze Weetenfchappen ervaren en beroemde , Mannen zoo verre in kunde hebben overtroffen, als het fchoone zonnelicht het flaauwe kaarslicht in helderheid te boven gaat; en dus ook uit den mond van die twee geroemde Groote Mannen alle noodig onderwys in dee- door genooten ; nog daarenboven van e*n ongeioofiyk en onwaardeerbaar nut voor de op de grondige kennis der Geneeskonft , om dezelve te eeniger tyd tot welzyn van hunne Medemeofchen en toc hun eigen voordeel te konnen oefenen, zich met allen iever toeleggende leergierige Jeugd , moet zyn geweett, en dus in allen opzigte aan het wys en menfehlievend oogmerk van de doorzigtige Inftelleren deezer zoo heilzaame oefeningen hebben beandwoord ; zoo ais dit door niemand, met eenig gezond verftand en goed oordeel begaafd ,, immermeer (gelyk ik vertrouwe) zal konnen worden in twyfel getrokken. Deeze oefeningen bytewoonen waren ook de Stads Doétoren en Chirurgyns verpligt, zoo , om in des noodige gevallen , den Profeffor , wanneer Hy zulks vorderde , te helpen en by te ftaan ; als om uic die Leffen voor zich eenig nut te trekken ; terwyl hun ook nog daar voor jaarlyks eene zeekere eerbelooning van wegen de Univerfiteit werd toegelegd. Behalven deeze opgemelde Zielen - Zaaien vindt men ook nog in die zelfde Sinte Cecilie - Gafthuis, naaby den ingang der Voorpoorte ter linker zyde, een ze beide Weetenfchappen, van welker grondige kennis een goed Medicynmeefter volftrektlyk niet mag ontbloot zyn, ontvangen 1 Ja < die luifterryke Naam van den Groeien Boerhaave , dien Herfteller der Geneeskunde, was in alle vier de deelen der Wereld zoo vermaard, dat 'er uit alle bekende oorden, van dag tot dag, een groot aantal van derzelver Inwooneren hei-waards toevloeide , zoo om dien Grooten Man, die waarlyk een Wonder van Wysheid, en Geleerdheid was ; te zien , te fpreeken , te hooren en door zyne onfchatbaare Leffen geleerd, als ook om door zyne getrouwe hulp eti verftandige raadgeevingen van hunne kwaaien gered en herfteld, te worden 1 Öndertuffcben trokken alle die andere genoemde Groote Mannen, en de overige Hooggeleerde Profefforen, allen zeer verftandige en fchrandere Mannen , welker uitneemende kunde in 3Se Godlyke en Wereldlyke Weetenfchappen nooit genoeg naar waarde kan worden geroemd, en welken allen , ter dier tyd, aan deeze onze Leydfche Academie tot uitmuntende fieraaden verftrekten; insgelyks een zeer grcot aantal van Leerlingen uit alle Landen en Stceden tot hunne voortreffelyke , zoo Openbaare als Byzondere, (beiden werden toch in die dagen gehouden) Leffen, zoo dat de meenigte der in die dagen aan deeze Hollandfche Üniverfiteic zich, ter opfaameling van eene nuttige Letterkennis en ervaarenheid in allerhande Weetenfchappen , bevindende Teued alle gedachten zeer verre te boven gaat! F* i  46* B E S C II R Y VING een Vertrek, alleen gefchikt en bekwaam gemaakt tot een Ontleedkaamer , of Anatomie ; bynaa cp die zelfde wyze ingericht,' als die geene, dewelke gevonden 'wordt in het oude Sinte Agnieté of Groote Begvnfof, wel eêr bewoond door de Gefaïiede Begynen ; en daar van als nog bekend onder den naam van het Faliede Begynhof; van tveik Groote Begynhof door den Heer van Mieris-in het Eerfte Deel zyner Befehryving van deeze Stad , bladz. 148-153., en do( r m'ywdit Aanhangzel, bladz. 1057.icr-t., in *t breede gehandeld is; en weili e A natomièkaamerinsgelyks befchreeven is door den welgemelden Heer van Mieris in het Tweede Deel dier Befehryving op bfodfc 555- Deeze«1 dit Gafthuis gevonden wordende Ontleedkaamer is alléén gefchikt, ten einde door -den Heer Profeffor, by geleegenheid van het affterven van eenige Patiënten, dewelken, door de Openbaare Aalmoelfeniers onderhouden zynde , met byzondere of merkwaardige Ziektens waren bezocht geweeft en daar aan in dit Gafthuis overleeden ; aldaar, met voorkennis van de Heeren Meefteren en Regenten van dis Godshuis , en met voorafgegaane toeftemming van de Heeren-Burgemeefteren deezer Stad; de Lyken van die afgeftorven perfoonen, in 't byzyn zyner Leerlingen , of Studenten , zouden konnen worden geopend, en daar aan , tot onderwys der alhier ftudeerende Jeugd, de vereifchte Anatomiefche Demonflratien gepleegd ; daar uit de zich opdoende Obfervatien , ter ontdekking (des moogelyk) van deplaatfelyke of andere oorzaaken dier Ziekten ; derzelver kenieekenen, voorteekehen , en wat daar toe verder behoort; waargenoomen; en daar over den Studenten alle noodige inftruótien gegeeven ; waar door zy konden geleerd worden , Op welke wyze zy, wanneer hun by de oefening der Mediyynfcbe Practyk zoodaanige , of foortgelyke, voorvallen mogten ontmoeten als dan hunne Lyders zouden moeten behandelen. Ook hebben al zeer dikmaals de voorgemelde Groote Mannen, Boerhaave en Oofterdyk Schacht, 'va» deeze Ontleedkaamer dat nuttig gebruik gemaakt, en de Lyken van zoodaanige Perfoonen , als hier voren is prnfehretven , in dit Gafthuis overleeden zynde, aldaar voor hunne Leerlingen ontleed; daar by alle de noodige Anatömiefcfye Demonflratien gedaan, en daar uit vioeijende Inflruèien gegeeven^ Van welke eene onwaardeerbaare nuttigheid fteeds zyn alle zoodaanige da- gc?3ykfche Beoefenende Onderwyzingen in de düïdelyke onderfcheidingen der ziekten en kwaaien uit derzelver kenteekenen ; in de gegronddebeöordeelingen derzeryeri wegens haare oorzaaken; en derzelver geneezingen naar het geen zich in haare behandeling ontdekt, en den eigen aart der kwaaien , volgens den eifch der Natuur, van. dewelke de grootfle en befte Geneesheer flechts een Dienaar is, vordert; door dewelken de Studenten in de Medicynen als met de hand tot de Beoefenende Geneeskunde werden opgeleid, en bekwaam gemaakt; weeten als nog, by ondervinding, die geenen, welken het geluk, om van dezelven te moogen gebruik maaken , in die dagen is te beurt gevallen: terwyl anderen, dewelken, in lanter dagen , zich aan deeze Academie op cle fludien der Medicynen hebben toegelegd en van die geleegenheid zyn verflooken geweeft, groote en wettige reedenen hebben, om zich over dat gemis te beklaagen. En in deeze allernuttigfle oefeningen en dagelykfche onderwyzingen , dewelken nu, feedert zoo een greor. aantal yan jaaren, aan deeze Academie, op 't goedvinden van der zelve Hoog-Achtbaare Verzorgers, hadden plaats gehad; en ook reeds, geduurende zeer veele jaaren , door deeze evengemelde wydberoemde Mannen , die daarin hun grootfle vermaak en byzonderft genoegen fielden , dat Zy aan hunnen liefdenpJigt mogten beandwoorden, en het welzyn van hunnen Evennaaften met alle hunne vermoogens konden bevorderen, met eene waare menfchenliefde en eene aanhoudende getrouwheid waren waargenoomen , hebben Zy beiden tot aan hunnen dood volhard ; terwyl, wanneer in den jaare 1738. de Groote Boerhaave, wiens naam der onfterflykheid is toegewyd, door het alléén wys beiaer van de Aanbidclelyke Voorzienigheid uit dit tydelyk leeven was weggerukt, tot zynen Opvolger in deezen poft werd benoemd, en met den tftel van Collegii Medico - Praëtici Profeffor vereerd de Hooggeleerde Heer Adrianus van Royen; die dan ook , nevens den Grooten Herman Oofterdyk Schacht, in de waarneeming van deeze heilzaame oefeningen, van tyd tot tyd, heeft volhard, tot dat ook deeze laatftgemelde Heer in den jaare 1744. den tol der natuur moeft betaalen ; wanneer terftond, in deszelfs plaats , door de Heeren Curateuren deezer Univerfiteit,en der zeiver Amptgenooten de Heeren Burgemeefteren deezer Stad de Hooggeleerde Heer Hiero- nymus  ö e r STAD L ë Y Ö ë tè. j*t nymus David Gatibius tot Profeffor Collegli Medico - Practici werd benoemd , om dus in deeze Oefeningen de plaats van den overleeden Profeffor Oofterdyk Schacht te vervangen. Ook is 'er van tyd tot tyd , by de tweemaal in ieder jaar door den Rector Magnificus en den Acadeniiefchen Senaat van 's Lands Univerfiteit alhier uitgegeeven en openbaar aangeplakt wordende Ordo Letlionum Pullicanim, door welgemelde Heeren van Royen en Gaubius te faamen; en, naa het op den 28. February 1779. voorgevallen overlyden van den eerftgemelden Heer van Royen , door den laatftgemelden Heer alléén , bekend gemaakt, dat zy in dit Gafthuis deeze Openbaare Oefeningen in de Medicynfche Practyk, tot onderwys der Leergraage Jeugd in de grondige kennis der Ziekten , en ïn alle de deelen der Beoefenende Geneeskunde , zouden houden, en daar over hunne Leffen geeven; zoo als dit door my reeds is aangeteekend in het Byvoegzel op de Befehryving 'deezer Stad op bladz. 34*. Doch , voor zoo veel ik weet, zyn 'er op dit Gafthuis geene de minfte voetftappen te ontdekken , dat 'er, ooit of ooit, naa het overlyden van den beroemden Profeffor Herman Oofterdyk Schacht, verder eenige Openbaare of Byzondere Leffen op dit Gafthuis, volgens de voorgemelde heilzaame Inftelling en de dus lang, uit krachte dier Inftelling , plaats gehad hebbende loflyke gewoonte, door my zoo ftraks breeder omfchreeven, zyn gegeeVen geworden. Ook is deeze Academiefche Bekendmaaking, naa het overlyden van den Heer Gaubius, voorgevallen op den 29. November 1780., opgehouden. Dit doet my dan befluiten, dat deeze pollen door de Heeren Curateuren en Burgemeefteren zyn onvervuld gelaaten : anderzins zouden zy ook nu , zoo wel als die anderen , op die Ordo Letlionum geplaatfl zynde , aldaar een fraaije vertooning maaken. — Dus is dan deeze fchoone en allezins nuttige Inftelling geheel te gronde gegaan; terwyl onze Voorouderen , met eene ongemeene oplettendheid fteeds voor het welzyn van het Menfchdom waakende , dezelve met zoo veel zorg en vlyt hebben aangekweekt, gekoefterd, en van tyd tot tyd doen op. waffen en toeneemen; zoo dat ook de doorluchtige Heer van Beverningk , die roem van zynen tyd, zich niet heeft gefchaamd , om, by alle zyne hoogwig'ti£e Staatsbezigheden, ook aan deeze heil- zaame Inftelling zyne zonderlinge zorg te befteeden en met allen iever meede té werken, dat dezelve tot dien trap van grootheid mogte flygen, op den welken wy dezelve nog by onzen eerften leeftyd hebben moogen zien , en die ons in dien tyd nog eenige hoope gaf, van daar uit te eeniger tyd een Algemeen Hospitaal tot een ongemeen nut van dit ons Vaderland, en van onze Leergraage jeugd, 't geen ook het oogmerk van dien Groo! ten Staatsman fchynt te zyn geweeft te zien gebooren worden: doch van deezen hoogen trap is zy, feedert het jaar 1744.. geheel en al ter needer gevallen ; zoo dac 'er, naa het overlyden van dien wydverrhaarden Profeffor Oofterdyk Schacht, fiechts twee Zieken in de Mans- en, ééne in de Vrouwen - Zieken - Zaaien ; en , naa den 4. May 1745., volftrektdyk geen eenige Zieke in eene dier Zaaien ; "zyn gebragt, en de daar toen nóg ziek leggende alleenlyk door de Stads Doctoren , tot op derzelver herftelling of dood, zyrl bezocht geworden: en dus is 'er in deeze dagen van die Inftelling op dit Gafthuis mets meerder overig, dan alléén eenflaauw geheugen , 't welk aldaar verleevendigd wordt door den naam, zoo der nu leedlg ftaande Zieken ■ Zaaien als der thans buiten eenig gebruik zynde Ontleedkaamer} fchoon door den Heer Rentmeefter vart 's Lands Univerfiteit als nog jaarlyks, zoo aan dit Gafthuis als anderzins , worden uitgekeerd zoodaanige gelden; als toert dit alles in die voorige orde was; en van dewelken de Heer van Mieris in de befehryving van dit Gafthuis ook gewag: heeft gemaakt. — Hoe is het helaas! te bekiaagen , dat zulk eene heerlyke Inftelling , die in allen opzigte tot heil van het Menfchdom moeft gedyen en* aan haar oogmerk ook allezins beantwoordde, op die wyze is te niet gegaan 5 en eene zod wel gefchikte behandeling der Arme Zieken door verzuim verwaarloosd geworden ; en tevens eene zoo verftandiglyfc ingerichte Leerwyze, welke, terwyl Zy ftand hield, vooral in haaren laatften tyd door den geflaadigen iever dier meergemelde Groote Mannen , Boerhaave en Oosterdyk Schacht, tot den hoogften roem' van Hollands wydvermaarde Hoogefchool ftrekte; _ en welke , fteeds in het algemeen, niet alléén voor alle de toen leevende Menfehen , maar ook zelfs voor? hünne Naakoomelingen, van de allergrootfte nuttigheid werd geoordeeld eri ook bevonden te zyn ; zoo jamrnerlyk is verboren geraakt! Het is wel waar, dat de l  48* B ESC II R Y V I N G de oprichting van een Algemeen Hospitaal in deezen opzlgte van een nog wyduitgeftrekter nut zoude konnen zyn,. en den roem deezer Univerfiteit nog veel verder uitbreiden; om het welk te eeniger tyd hier te vefligen ook waarfchynlyk de Groote Staatsman Beverningk zoude gearbeid hebben ; en 't welk insgelyks nog onlangs was het heilzaam oogmerk van den nooit genoeg volpreezen^Heer Ml'. Johan Hop, wel eerder Raadsheer in den Hoogen Raad over Holland, Zeeland en Friesland ; daar naa Secretaris van den Raad van Staaten der Verëenigde Neederlanden; en vervolgens Raad en Thezaurier Generaal van de Unie, toen Hy, van deeze laatftgemelde zeer aanzienlyke bedieninge met allen eer afgeftapt zynde , door de Edele Groot - Moogende Heeren Staaten van Holland en WeftFriesland op den 28. November 1772. ;tot Curator van deeze hunne Leydfche, Univerfiteit werd aangefteld ; en welk oogmerk, door dien zoo kundigen Man insgelyks allernuttigft en noodzaaklykft geoordeeld zynde, Hy ook op alle wyzen getracht zoude hebben te bereiken , indien de goede God aan Hem een langer leeftyd had gelieven tefchenken: doch het behaagde den Heere , naar Zyne Oneindige Wysheid, deezen zoo waardigen Man, die verftandiglyk begreep, dat het deezer Academie aan deeze twee voornaame zaaken, naamlyk: een Algemeen Hospitaal; en ook een Aanzienlyker Boekzaal; of beter, grooter, ruimer en gefchikter plaats, ter berging van onze zoo fchoohe en voortrefiyke Openbaare Academiefche Bibliotheek : nog ontbrak ; fleehts den zeer korten tyd van nog geen maand het bezit Van deeze hoogaanzien]yke waardigheid te vergunnen; naardien Hy reeds op den 17. December van dat zelfde jaar door den dood aan deeze Academie , welke zich dus beroofd zag van al bet goede, 'tweik Zy van zyne uitmuntende bekwaamheden en weërgaaloozen iever tot bevordering van haaren bloei mogt verwachten, werd ontrukt. Doch , daar men nu zoo een Algemeen Hospitaal tot nog toe te vergeeffcii verwachtzoo was het maar te wenfehen , dat dit hier voorgenoemde Collegium Medico- PraSlicum, op dien voet als in de vorige dagen , hier voren breeder verhaald , mogte herleeven ! Dit toch mogt men als een klein Hospitaal, hoedaanig het zelve Gafthuis ook , in gevolge van zyne eerfte Stichting, en Inrichting, (gelyk de Heeren Orlers, van Leeuwen cn van Mieris getuigen) altyd is geweeft:; en daarom mede in het hier voren aangetoogen Befluit der Heeren Curateuren deezer Univerfiteit en hunne Mede - Amptgenooten met dien naam wordt benoemd , en 't welk aanleiding tot het oprechten van een groot Hospitaal kon geeven ; aanmerken. Het is immers, naar het oordeel van alle verftandigen, beter iets, dat wel in der daad klein is; maar, we] in acht genoomen wordende, een algemeen en uitgebreid nut aanbrengt, te bezitten ; dan alles te milTen, en van alle middelen, welken men kent en bekent als voor hec Menfchdom algemeen heilzaam, voiftrektelyk verftooken te zyn. Om nu deeze verftorvene Inftelling wederom , als uit den dood, te doen verryzen, hangt alleen af van den veel vermoogenden wil der Heeren Curateuren en hunne Mede - Amptgenooten Burgemeefteren der Staci Leyden, wien te faamen het Opperde Beltier der Academiefche zaaken , door onzen hoogen, geëerbiedigden en onafhanglyken Souverain, de Vrye StaatenvanHoiiand cn Weft-Friesland, is aanbevoolén; en dewelken, wanneer Zy hec goedvinden, deeze verouderde Inftelling kunnen vernieuwen; en als dan ook door een goed toeverzigt, hoedaanig Zy beft geraaden zullen vinden, tevens zorgen ,' dat dezelve, hernieuwd zynde, niec Hechts met eene ydele praal vertooning in de Ordo Leftimum Academicarum worde aangekondigd; maar, dat dezelvegeftaadiglyk worde onderhouden , op die zelfde wyze, als zulks in vroeger tyden is in gebruik geweeft; en ook nog in die voorgemelde gelukkige dagen door de twee groote Academiefche Lichten, Herman Boerhaave en Herman Oojlerdyk Schacht is waargenoomen: op dat dus de daar toe_ uitgegeeven wordende penningen met nutteloos verfpild worden. Doch, dit is het werk van dat hoogaanzienlyk Collegie; en dus.fcheide ik hier van af met mynen oprechten wenfeh, dac deeze onze Hollandfche , alhier te Leyden geftichte, Univerfiteit fteeds in bloei en aanzien meêr en meer mooge toeneemen, zoo dat Zy boven alle andere Academiën , waar ter wereld ook geveftigd, uitmunte als een zeer vruchtbaare Appelboom boven alle de boomen, die in de wilderniffen waffen; en haaren luifter, zoo wegens de geenen , die aldaar Jeeren ; als wegens de geenen , die aldaar geleerd worden; zonder ophouden moogegeduuren tot dat 'er geen tyd meer en zy! Alvoorens ik nu in 't geheel van dit; Ce-  der STAD LEYDE I\T. 4t>* Cecilie - Gafthuis affcbeide, mag ik niet afzyn van alhier te vermelden, dat 'er in het zelfde nog wordt gevonden een zeer groot Schildery, hoog ze\'en en breed negen voeten, 'twelk, naar het oordeel van des kundigen , in alle zyne deelen der konft allezins voldoet en gehouden mag worden voor een meefteiftuk van den niet onkundigen Konftfchilder Jan de Vos, die in het jaar 1659. ook (volgens het hier voren op bladz. 37*. gezegde) heeft gefchilderd de Porcraitten der Regenten van het Katarine-Gafthuis , welken dezelfden zyn met die van dit Cecilie-Gafthuis, 't geen, (zoo als wy hier voren op bladz. 38*. hebben gemeld ) feedert zyne eerfte inrichting tot een Gafthuis, onder een zelfde beftiermet dat Katarine - Gafthuis ftaat. Dit zeer groote Stuk nu vertoont ons, in eene levensgroote gedaante, de Afbeeldzels der vyf Heeren Meefteren en Regenten, denwelken in het jaar i66i. het bellier over deeze beide Gafthuizen was aanbevoolén , zittende aan eene tafel; en dewelken als toen waren deezen: Pieter Dirksz. van Buiteveft. Mr. Hieronymus de Backere. Cornelis Adriaansz. Achthoven. Pieter Mouringsz. van der Aa. Mr. Johan van Kerchem. terwyl de Heef Mr. Simon van Leeuwen , dewelke in dien tyd was Rentmeefter van deeze Godshuizen, mede aan die zelfde tafel, doch in rang achter de welgemelde Heeren Meefteren en Regenten, zit: en wyders achter de ftoelen deezer Heeren ftaan de twee, in dien tyd geweeft zynde , Binnenvaders van de Katarineen Cecilie-Gafthuizen ; te weeten; Karel Pietersz de Pecker en Albert Jansz van der Voort. Wyders mag ik niet naalaaten alhier nog te melden deeze byzonderheid, dat, wanneer de Heeren Gecommitteerden van Hunne Hoog - Moogenden, de Heeren Staaten Generaal der Verëenigde Neederlanden , vergezeld door de daar toe uit de verfcheide Synoden deezer Landen afgezonden Predikanten ; in 's Gravenhage gedaan hebbendé de bezigtiging der Oorfpronglyke Handelingen van het Nationaale Synode te Dordrecht gehouden j en van alle de andere daar by leggende Oorfpronglyke Stukken ; in deeze Stad gekoomen zyn j om ook alhier te bezien de Verbeeterde Overzetting des Bybels en andere daar toe behoorende Aantee¬ keningen, Handelingen en Gefchriftenj van welke plegtigheid, om de drie jaaren plaats hebbende, de Heer van Mieris in het Tweede Deel deezer Befehryving op bladz. 376. en 377. mede heeft gewag gemaakt; als dan door hooggemelde Heeren Gecommitteerden , ten behoeve van deeze Sinte Katarine- en Cecilie-Gafthuizen , wordt gegeeven een fomme van Veertig Gulden ; om welke penningen van Hun Ld. Moog. te-ontvangen voorheen door de Meefteren en Regenten van deeze Gafthuizen werden afgevaardigd twee hunner Medebroederen; terwyl het zelve nu, feedert eenigen tyd, alleenlyk wordt afgehaald door éénen der Binnenvaders van deeze Huizen, de\velke daar voor aan hun Ed. Mog. eene Quitantie dier Meefteren en Regenten overleevert. Van waar dit zonderling gebruik zynen oorfj^rong heeft, heb ik tot hier toe niet kunnen ontdekken: Dit alleenlyk is my bekend geworden, dat deeze penningen ter behoorlyker tyd in de Rekeningen van deezè Gafthuizen dus worden verantwoord • Ontfangen van Hun Ed. Mog. de Heeren Gecommitteerden van Hun Hoog Mog. de Heeren Staaten Generaal tot de Infpecliè van de Autograplia alhier — ƒ 40 gld. Laatftelyk, moet ik alhier nog laaten volgen het Reglement, 't welk, op den 6. February van den jaare 1770., by de gefaamlyke Heeren Meefteren en Regenten van beide deeze Sinte Katarine- en Cecilie- Gafthuizen , toe bewaaring van alle goede orde in deeze Godshuizen; en ook tot voorkooming, dac niemand zich vergrype in het misbruik maaken van de fpys, drank, en andere behoeften, hem tot zyn onderhoud ver/trekt wordende; als mede, dat niemand zich in het bovenmaatig gebruik van fterken drank te buiten gaa; of eenige ongeregeldheden aanrechte; werd beraamd; vaftgefteld; allen den Inwooneren deezer beide Godshuizen voorgeleezen ; en ter hunner naaricht een Exemplaar van het zelve in de Eetzaalen dier beide Godshuizen opgehangen» En is het zelve van deezen inhoud: REGLEMENT. 0 "ip^e Meesteren én Regenten h xVJf van de Catharina en Cm* j, CILlJE gasthuisen BINKEN 1) £ „ Stad-Leiden met Leedweezen on„ dervonden hebbende, dat, in weerwil „ van herhaalde ernftige waarfchouwin„ gen, eenige Proveniers, h zij afzon- „ der*.  5o* BESCHRYVING „ derlijk, 't zij in Zaaien woonende, van „ tijd tot tijd zigh niet ontzien hunne „ Preuven, beftaande in Spijs en Drank „ en andere Noodwendigheeden , dewel„ ke dezelve van en in de voorzeide Hui„ zen genieten , buiten dezelve Huilen „ te brengen, die aan hunne Vrienden „ of bekende uitterijken, of ook wel de„ zelve te verkoopen : en dat daar en „ boven, niet teegen ftaande de daar tee„ gen zo nadrukkelijk gefielde ordres, „ bij Reglement van dato den 28. No„ vember 17Ö3. eenige van dezelve hoe „ langer hoe meer, op eene ganfch on„ befchaamde wijfe, zich in den Sterken „ Drank komen te buiten te gaan, mits„ gaders met kijven en geweld te ma„ ken, en andere onordentelijkheeden te „ pleegen, hunne Meede-Proveniers in „ derzelver ftille en goede leevenswijfe „ allefints te ontruften, en daar door de s> zo nodige goede orde, tot merkelijk „ en onherflelbaar nadeel van de voor„ zeide Huifen, verbreeken: Zo hebben „ de Meeste kek en Reuenten „ voornoemt, in gevolge de magt en facul„ teit aan hun, door de Edele Groot „ Agtbaare Heeren die vanden „ Geregte deezer Stad gegee„ ven, ter weeringe van alle het zelve en „ ter betooninge van den Ernft en het „ weefentlijk belang , welke Dezelve in „ het flipt obferveeren van de goede orde „ ftellen , Goedgevonden en Geordon„ neert, gelijk Dezelve goedvinden en „ Ordonneeren bij deezen. 1. „ Dat voortaan niemand der Prove„ niers, 't zij afzonderlijk, 'c zij in Zaa„ len woonende, en byzonder ook niet „ de zodanige welke uit de Stad , of op „ eenige andere wijfe buiten de Huifen „ zich bevinden , en daar door buiten „ flaat zijn, hunne Preuven, beftaande » in Spijs en Drank en andere behoef„ tens, binnen de voorfz. Huifen zelve „ te gebruiken, zullen vermogen dezel„ ve aldaar door hunne vrienden of be„ kenden te laten gebruiken, buiten de „ Pluifen te brengen, of te doen bren„ gea, Direct nog Indirect, en zulks in „ geenerhande manieren, op poene dat „ de daar aan fchuldig bevonden wor„ dende, anderen ten Exempel, in de „ Eetfaal afzonderlijk aan een Tafeltje -., zullen Eeten ; ofte dat van dezelve » eenige Preuven zullen onthouden wor„ den; of ook wel ten opzigte der Pro„ veniers van 't Catharina Gafthuis , „ dat dezelve dadelijk zullen getranspor. „ teert worden naar 't Cascilia? Gaft- „ hais , om aldaar tot zoo lange en in „ zulken manieren te verblijven, als de „Meesteren en Regenten „ voornoemdt zullen nodig oordeelen; „ of ook eindelijk, dat dezelve, zonder „ de minfte Conniventie, zodanig anders „ of op een zwaarder wijfe, zullen worden „ gecorrigeert, alles zoo als Meeste- „ ren en Regenten voornoemt, „ zullen bevinden te behooren. 2. „ Dat voorts een iegelijk Provenier zich zal hebben te wagten van zich in „ den Herken drank te buiten te gaan, .„ voor al van zich onordentelijk te ge„ dragen, met kijven of geweld te maa„ ken, of eenige andere moetwilJighee„ den , tot ftoringe van de zo nodige „ ruft en Vreedzaame Inwooninge in de „ voorfz. Huifen, te pleegen, zullende „ de Schuldige, al meede anderen ten „ Exempel invoegen als voren; ofte ook „ wel volgens het voorfz. Reglement, „ tot v/eeringe van misbruik van Ster„ ken Drank en andere onordentelijkheew den gemaakt , Gecorrigeert en dade„ lijk zonder eenige uitflel of verfchoo„ mnge geftraft worden. 3- ^ Verbieden de Meesteren en ,, Regenten voornoemt ook einde„ lijk nog aan alle Zaalmoeders, derzel„ ver Meiden en verder aan alle andere „ Bediendens van dezelve Huifen, eeni„ ge Preuven of Eet-porden en ande„ re Behoeftens, zonder eenig onder„ fcheid, te haaien voor afweczig zijn„ de Proveniers ; of ooit de behulpza„ me hand te leenen , dat eenige Preu„ ven of Eet-porden en andere behoef» tens, 't zij geheel of gedeeltelijk, door „ andere, niet in de voorfeide Huifen „ behoorende, genoten worden, zullen„ dede in 'tminft daar aan fchuldig be„ vonden wordende, ( waarop de Binneva„ ders van de refpeétivc Huifen belaft „ en bevoolen blijven naauwkeurig te „ letten , en daar van kennis te gee„ ven) aanftonts, zonder eenige de min„ fte oogluikinge, ten Huife uitgezet 0 worden. (Laager ftond) „ Aldus goedgevonden en vaftgefteld „ bij de Meesteren en Re» gentenvanCatharin^en „ CjECILlM GaSTHUISEN bin» nen  d r k STAD LEYDEN. 51* §| nen Leiden, op den 6. Fe„ bruarij 1770. en is deeze ten zelf„ de dage, ten einde hier van een „ ieder die het aangaat, behoorlij„ ke kenniffe hebbe , in alle de Zaa„ len, en, ten opzigte van de af„ zonderlijk woonende Proveniers, „ in de Eetzaal van beide de Hui„ fen voorgeleezen, en voorts goed„ gevonden , dat hier van in alle de „ Zaaien , als meede in de Eetzaal „ van dezelve Huifen een dubbeld „ zal worden opgehangen, om ten „ allen tijden voor een ieder te die| nen tot derzelver narigt. „ En is deeze, ten beveelen van de > „ M eesterenen regen- » ten voornoemt, geteekend (Onder ftond) „ Bij mij (was geteekend) JOHANNES THYSSEN. 1770. , Behalven al het geen ik, tot vermeerdering van het door wylen den Heer Van Mieris gedaane Verhaal, nopens het Sinte E'lizabethe Gafthuis op bladz. 1080. — i'097. , voornaamiyk uit het my, ter opheldering der Waarheid en ten algemeenen nutte , medegedeelde door mynen als toen met liefde genoemden Zwager , den Wel - Edelen Heere Johan Bonenfant \ die by de vernietiging van dit zoo fraaije Gefticht, voorgevallen in de maand April des jaars 1773. (zoo als wy ftraks nog naader zullen verhaalen) was deszelfs Oudfte Regent; en vervolgens op den 25. January 1777. alhier is overleeden; vry breedvoerig heb aangeteekend ; móet ik thans nog vermelden; dat, naa dat men in den jaare 1766". door Die van de Groote Vroedfchap deezer Stad, uit aanmerking Van den vervallen ftaat der inkoomften van dit zoo fchoone , aangenaame en luchtige Gafthuis, op het voorftel van de in dien tyd regeerende Heeren Burgemeefteren , had zien neemen een Befluit, om alle de Proveniers en Conventüalen van het zelve Huis te laaten uitfterven , en als dan het zelve , tot een ander Godvruchtig Gefticht te gebruiken; mits dat daar aan fteeds zoude blyven gehecht de Bajerd voor arme Vrouwen; en het zélve Gefticht dan mede zoude blyven belaft met alle zoodaanige fchikkingen , als tot de welken dit Gafthuis, nü Yeréenigd met de Leproozen, uit hoofde van de in vroeger tyden met die van Hazerswoude en Heer-Jacobswoude geflooten Verdragen, fteeds is gehouden en verpligt; gelyk ik dit geheele Voorftel ( welks Infteller ontrent een en ander punt heeft misgetaft ) en het daar op genoomen Befluit op de aangetoogen plaats van dit myn Aanhangzel heb ingelafcht £ vervolgens, op den 24. April van den jaare 1773-> nopens dit Gafthuis door die zelfde Groote Vroedfchap een nog nader Befluit is beraamd, waar by, op het te kennen geeven van de als toen regeerende Heeren Burgemeefteren, dat 'er noodzaakelyk eenige fchikkingen moeften worden gemaakt tot onderfbnd der nog overig zynde Conventüalen van dit Gafthuis , (welker getal als toen beftond in 'c geheel uit dertig perfoonen) alzoo het Capitaal, dit Gafthuis aankoomende, dagelyks zeer fterk afnam ; welgemelde Heeren Burgemeefteren werden verzocht eh gemagtigd, om zoodaanige noodige fchikkingen te beraamen en uit te voeren; 'c geen dan ook , met overleg der Heeren Meefteren en Regenten, zoo van dit Gafthuis, als van de Katharine- en Cecilie - Gafthuizen, door welgemelde Plun Èd. Groot Achtb. ten fpoedigften is iri 't werk gefteld , zoo dat het alles met den Eerften dag der maand May van dac zelfde jaar 1773. zyn volkoomen beflag reeds had gekreegen en ter uitvoer werd gebragt : zoo als wy dit ftraks naader zullen zien. Inmiddels hadden de Meefteren en Regenten van dit Gafthuis, ter voldoening aan de bevelen van Die van de Groote Vroedfchap van den 19. Augufty 1765. , reeds verfcheide Obligatien en Losrentebrieven; als ook nog eenige Landèryen (om reedenen in vroeger jaaren , by de, in gevolge van het Befluit van Hun Ed. Gr. Moog., door de Godshuizen gedaane verkooping hunner Landèryen , waar van de Heer van Mieris in 't Eerfte Deel dezer Befehryving op bladz. 176. reeds heeft gewag gemaakt; onverkocht gebleeven) alles dit Huis in vollen vryen eigendom aankoomende, in 't openbaar geveild en verkocht, en daar mede de by hen van tyd tot tyd opgenoomene gelden afgeloft , en nog eenige achterllallige fchulden betaald , zoo als dit een en ancter insgelyks hier in dit myn Aanhangzel breeder kan worden gezien. Dus hadden dan ook vervolgens nog de Meefteren en Regenten van dit Gafthuis, naardien het hun toch uit de opgemelde Vroedfchaps Refolutie van den jaare 176Ó. ten vollen bleek , dat G* % men  5** BESCHR.YVING men vaftelykhad beflooten die zoofchoone Godshuis, 't welk, indien men het zelve ontrent het midden van den jaare 17Ö3., in gevolge van het ernftig verzoek der Meefteren en Regenten van dit Huis, gefterkt door den wyzen raad van den in dien tyd Voorzittenden Heer Burgemeefter deezer Stad, met eene geringe onderfteuning van de daar toe aan de hand gegeevene, doch toen verwaarloosde en verworpene, middelen, om welken daar te ftellen dia Heeren Meefteren en Re'genten ook als toen hunne trouwe hulp en noefte vlyt hadden aangebooden; had gelieven by te fpringen, men zeer waarfchynlyk uit zyne beflommering had kunnen redden , geheel behouden, en in een beter ftaat brengen; te eeniger tyd ganfchelyk te vernietigen ; aan de Diaconen van de Neederduitfche Gereformeerde Gemeente binnen deeze Stad , naar daar toe alvorens by Die van den Gerechte op den 30. Juny 1772. te zyn gemagtigd, verkocht en opgedraagen zekere grond van het agtergedeelte van dit Gafthuys met den Opftal daar op ftaande, beJlaande in twee Oude Zaaien, Washuis, en drie heiige Huisjes en verdere Getimmerte, in alles lang Een-Hondert twee- enveertigh Voeten Rhynlands voor aan {zynde agter tegen het zoo genaamde Hoff van ZeJJen) twee - en -veertig , en agter aan breed Agt - en - dertig gelyke Voeten ; benevens nog een Stukje grond gemiddeld, Lang Vyff-en-Veertig, en Breed Vier- en-twintig Rhynlandfe Voeten, firekkende tot aan, en hebbende een vryen uitgang in de Kamp, helende ten Noorden de Huyzen Jiaande op de Oude Vejl, ten Oojlen het foo genaamde Hoff van Seffen, ten Zuyden de Thuyn van het gemelde Gaf huys , en ten Wellen de Huyzen, ftaande ep de Turfmarkt en in de Kamp: en zulks voor de'fomme van Zeshonderd Gulden: welke door de voornoemde Diaconen gekochte grond by hen is gebruikt tot vergrooting van een ander , insgelyks by hen gekocht, Erf, om daar op te bouwen een nieuw Hofje, ten dienfte en nutte van behoeftige Bejaarde Vryfters of Weduwen, door en naar deszelfs Stichtereffe, Cecilia Coninck, : genaamd het Conincks - Hofje ; van 'c wel- : ke en deszelfs Stichting wy hier naa in 1 het Vervolg van dit Aanhangzel, onder myn * Byvoegzel op het Zeventiende Hoofdftuk ( deezer Befehryving, handelende van de < Hofjes oj' Aalmoeshuizen, zullen fpreeken. 1 _ De Schikkingen nu, die, ter voldoe- 1 ring van het opgemelde Befluit der Groo- { te Vroedfchap van den 24. April 1773., c zyn gemaakt, hebben kortelyk hier in beftaan, dat men de bezorging der dertig Conventüalen, dewelken in dit Gafthuis zich nog metter daad bevonden, geheel en al, zoo a!s derzelver onderhoud, volgens te voren gemaakte Verdragen , thans ftond tot laften der Meefteren en Regenten van dit Huis; heeft overgelaaten aan de Meefteren en Regenten van de Sinte Katarine en Cecilie Gafthuizen ; en aan deezen (naa dat alles door de Heeren Burgemeefteren was opgenoomen en op een bepaalde waarde gefteld geworden ) daar voor overgegeeven een zoodaanig Capitaal, zoo aan Landèryen; Huizen; Erfpachten; en Losrentebrieven ten laften van het Gemeene Land van Holland en Weft - Friesland; als ook aan eenige contante Gelden; en wyders nog aan eenige Provifien van Eetwaaren; het welk alles tot den eigendom van dit Godshuis behoorde; hoedaanig men begreep, dat tot onderhoud van die dertig Conventüalen konde worden (naar reedeiykheïö") gevorderd. Deeze Schikkingen nu aldus gemaakt zynde, is de ganfche bezorging van het voorfchreeven onderhoud van alle de Conventüalen van dit Gafthuis; en dus zoo wel der geenen, die hun koft hadden gekoft, om met den anderen in een Zaal te worden gehuisveft; als der geenen , die men Provcnieren noemt en hun koft gekocht hebbende afzonderlyke Huisjes , volgens de vooraf gemaakte bedingen, bewoonden ; met den eerften May 1773. door de Meefteren en Regenten van dit Huis geheel en al over^edraagen aan de Meefteren en Regenten van de Sinte Katarine- en CecilieGafthuizen; wanneer ook die Conventüalen , dewelken in een Zaal waren gehuisveft, werden overgebragt in een Zaal van het Sinte Katarine Gafthuis, om aldaar op dien zelfden voet, als zulks in het Sinte Eiizabeths. Gafthuis was geweeft , van al het noodige en bedongene :e worden verzorgd; terwyl men goedrond , dat de Proveniers in hunne afzonderlyke Huisjes, immers vooralsnog, zouden blyven woonen, en dat aan deielven , by provifie , dagelyks het belongen onderhoud zoude worden gebragt nt het Sinte Cecilie Gafthuis, als naaler by dit Sinte Elizabeths Gafthuis zynle geieegen, dan wel het Sinte Katarine Gafthuis, tot zoo lange, dat deswegens ladere of andere fchikkingen zullen zyn ;emaakr: en werd wyders aan allen door e Meeftere-n en Regenten van deeze Sinte  der STAD LEYDEN. 53* Sinte Katarine en Cecilie Gafthuizen van tyd tot tyd aan elk dier Conventüalen en Proveniers uitgereikt al dat geene , wat door een ieder by de koftkooping is bedongen geworden. — Van de elf perfoonen, ten dien tyde uit het Sinte Élizabeths Gafthuis in een Zaal van het Sinte Katarine Gafthuis overgekoomen, leeven althans , op den Eerften September 1783., nog maar twee Vrouwen ; en van de negentien Proveniers j welken als toen in die veerden afzonderlyke Huisjes zyn gebleeven, zyn , feedert dien tyd tot op heden, twee Mannen en zes Vrouwen overleeden: zoo dat 'er nu, in de tien nog bewoond wordende Huisjes, alleenlyk overig zyn vier Mannen en zeven Vrouwen. -Vervolgens, hebben de Heeren Meefteren en Regenten , zoo wel als de Mevrouwen Buiten - Moeders en Regenteffen van dit Lieve Vrouwe en Elizabethe Gafthuis , geünieerd met de Leproozen ; alle de nog overig zynde Obligatien en andere Effecten; Gelden; Charters; Documenten en andere Papieren; nevens alle de lofle en vafte Meubelen; met alles wat tot den eigendom van dit Huis behoorde; onder en nevens een behoorlyken Inventaris van alle het zelve; en wyders ook het gemelde Huis zelve; overgegeeven aan de Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeefteren en Regeerders deezer Stad ; waar naa dezelven allen voor hunnen dienft zyn bedankt en daar van ontflaagen geworden ; terwyl de opgemelde Charters , Documenten en Papieren zyn gelegd in een Kift en uit dit Gafthuis overgebragt op het Raadhuis, alwaar dezelve Kift op de zoo genaamde Charterkaamer is geplaatit geworden. — Dusdaanig dan was de uitgang van dit zeer fraaije en aangenaame Gafthuis , naa dat het zelve nu bynaa driehonderd - en - vyf - en - veertig jaaren had geftaan, en, van tyd tot tyd, aan veele oude, braave en godvruchtige lieden tot een zoet en verkwikkelyk verblyf verftrekt! — Inmiddels is de Bajerd, gefchikt voor arme Vrouwen, al mede overgdaaten aan het Sinte Katarine Gafthuis: zoo als ook het Loophuis voor de Leproozen: van welk een en ander ik reeds gefprooken heb in dit Aanhangzel, op bladz. 1094. en 1095. in de Aanteekeningen , N*. x. en 2.; terwyl insgelyks voortaan tot laften van dat zelve Gafthuis moeten koomen en de geneezing en het onderhoud der Leproozen van Heer - Jacobswoude, volgens een daar van zynde Contract, door my mede in dit Aanhangzel, bladz. 1083. en J084. bygebragte en waar voor nu door dat Ambacht jaarlyks wordt betaald aan de Meefteren en Regenten van dit Gafthuis vier gulden , als een Recognitie voor het Geneezen van de Leproozen ; in plaatfe van de by het zelve Contract bedongene Collecte aldaar ten behoeve der Leproozen te doen. Gelyk dan ook die van Hazerswoude , geweigerd hebbende voortaan verder eene Collecte voor de Leproozen te doen , welke nochtans van ouds aldaar plagt te gefchieden, zoo als ik insgelyks in die Aanhangzel op bladz. r085." in de Aanteeken. ÏN8. 1. "heb gemekf; thans mede, in gevolge van eene tuffchen de Meefteren en Regenten van dit Katarine Gafthuis en de Armmeefteren van Hazerswoude , nog onlangs, aangegaane Conventie, daar voor jaarlyks eene geringe Recognitie aan dit Gafthuis opbrengen , .waar voor dan ook hunner Leproozen geneezing en onderhoud ten laften van dit Gafthuis koomen moeten. Alvorens nu van dit thans vernietigde Gafthuis aftefcheiden, moetik hier nog* ter geheugenis van de volgende tyden melden , dat de laatfte Meefteren en Regenten van dit Huis zyn geweeft deeze volgende Heeren: Johan Bonenfant. Mr. Gerard van Hoogeveen. Adriaan Drabbe. Evert Munnik Rouveroy. Daniël Hendrik Righout. wanneer ook de vyf Buiten - Moeders en Regenteffen van het zelva Huis waren deeze Mevrouwen: Beatrix Pompe van Slingeland, gebor> rene van Alfendelft. Anna Chriftina Cunaeus, geboorene van Dam. Barbara van den Steen, geboorene van de Velde. Elizabeth Glaudina Schrevelius, geboorene van Teyliugen. Maria Elizabeth Pompe van Meerdervoort, geboorene Cunaeus. Dit Gafthuis nu afgehandeld hebbende , ftaat my nog het een en ander alhier aanteteekenen, 't welk, naa deezen tyd, ontrent de Sinte Katarine en Cecilie Gafthuizen is voorgevallen ; en 't welk tot dit, nu vernietigde, Sinte Elizabeths Gafthuis nogal eenige betrekking heeft — Dus is in den jaare 1773., naa het'afG 3 fter-  54* B E S C H R Y V I N G fterven van de We]-Edele Geboorene Vrouwe, Mevrouwe Alida Elizabeth Steyn Weduwe van den Wel-Edelen Geftrengen Heere Mr. Jacob Pla, Veertig in Raide en Oud - Burgemeefter deezer Stad, voorgevallen op den 26. July 1773., den Meefteren en Regenten van deeze Sinte Katarine en Cecilie Gafthuizen aangekoomen een fomme van Eenduizend gulden, welke door v/ylen welgemelden Heer Oud - Burgemeefter Pla, overleeden op den 23. December van den jaars 1770., tot een Legaat, benevens nog een Legaat van gelyke grootte ten behoeve van de laatftgemelde Gafthuizen, was befprooken en gemaakt aan het Sinte Élizabeths Gafthuis, te voldoen naa doode van zyne welgemelde Vrouwe We¬ duwe ; gelyk dan ook aan de WelgemeldeHeeren Meefteren en Regenten als toen deeze beide Legaaten zyn uitgekeerd ; waar naa zulks ook in dier voegen op het tafereel by de Naamen der geenen , dié hunne Mildaadigheid aan de Catharina en CacilicB Gajihuiszen binnen Leiden, by Testament, Legaat, cf anderszins, betoond hebben , is vermeld geworden; en naardien ik de Naamlyft dier Mildaadigen, feedert den jaare 1737. tot aan den jaare 1704., zoo als dezelve op dit Sinte Katarine Gafthuis te zien is, in dit Aanhangzel op bladz. 1080. heb ingelafcht, zoo moet ook nog alhier de naa dien tyd daar op geplaatfte vermeerdering volgen. Dezelve is dan, zoo als die op het hier voren gemelde Tafereel wordt gevonden j deeze: 1773. De Wel-Ed Geftr. Heer Mr. Jacob Pla, Raad en Oud - Burgemeefter dezer bad . 1000. gU en aan het Elizabeth Gafthuis, — gelyke . 1000. gL 17S0. De Wel -Ed. Geftr. Heer Mr. Cornelis van Tol, Raad en Regeerend Schepen dezer Stad ....... 2coo. gl;' Hier voren (op bladz. 37*. en 38*.) zagen wy in 't breede, hoe dat het dagelyks uitdeelen der fpysportien aan de Conventüalen der Gafthuizen, in plaatfe van dezelven te faamen aan eene Tafel te fpyzen, reeds voor langen tyd , en wel voor en ontrent het midden der vorige Eeuw, was bevonden zoo grooten naadeel aan die Huizen toe te brengen, dat derzelver ondergang daar uit was te duchten; en hoe zulks daarom, op het Voorftel der Heeren Meefteren en Regenten van het Sinte Katarine Gafthuis, door de Ed. Groot Achtb. Magiftraat deezer Stad, by haar Befluit van den 10. July 1660. was afgefchaft, en daar en tegen het fpyzen der gefaamlyke Conventüalen aan eene Tafel ingevoerd, 't welk dan ook met goed voordeel voor die Huizen, geduurende een zeer laagen reeks van veele jaaren, had ftand gehouden ; tot dat bet zelve, hoe nuttig ook voor die Gafthuizen , wederom , door deeze of geene my onbekende wegen, was in onbruik geraakt, zoo dat het voorgemeld uitdeelen der fpysportien nog eens (zoo ik duchte) den geheelen ondergang van het Sinte Katarine Gafthuis zal bewerken; gelyk het zelve reeds dien van het verëenigde Lieve Vrouwe- en Sinte Elizabethe-Gafthuis, immers voor het grootfte gedeelte, ook naar het eigen oordeel van de Ed. Groot Achtb. Magiftraat deezer Stad, bewerkt heeft. Het is dan mede om die zelfde reedenen, dat Hun Ed. Grooc Achtb., beducht zynde, dat oak al fpoedig een gelyk ongelukkig lot dit Sinte Katarine Gafthuis zoude konnen treffen; en zulks wel des te eerder, indien de Meefteren en Regenten van het zelve Huis wilden volharden in die zelfde gewoonte , welke hunne Voorgangers , feedert eenige jaaren , (welker getal ik niet wel kan bepaalen ; doch, by gilling , op ontrent vyftig jaaren ftelle) hebben gehouden , om, naamlyk, met alle de geenen , die in dit Huis hunnen koft koopen; en dus niet alleen met de zulken, welken, als Proveniers, aldaar een afzonderlyk Huisje bewoonen ; maar ook zelfs met de zulken , welken in eene der Zaaien van dat Huis, en dus nevens meerder anderen, hun verblyf houden; te verdraagen, dat men aan hen dagelyks hunne Middag- en Avondmaaltyden afzonderlyk, boven en behalven de'andere by hen bedongen wordende proven van Bier, Brood, Boter, Kaas, Olie, Kaarffen; als mede van Zout en Zeep naar behooren; zal brengen voor hun Bed; zonder dat de dus hunnen koft koopende zuilen verpligt zyn met anderen, in dit zelfde Godshuis woonende, aan eene Gemeene Tafel te verfchynen; 'c welk alles volftrekte- lyk  der STAD LEYDEN. lyk aanloopt tegen deopgemelde Hun Ed. Groot Achtb. Refolutie van den 10. July 1660.; en wenfchende, om dit zoo zeer te vreezen onheil van dit Huis aftewenden ; naa een bedaard onderzoek van den ftaat van dit Huis, met een ryp beraad en een ernftig overleg van zaaken, op den 15. Juny van den jaare 1773. hebben beflooten en vaftgefteld, om den Meefteren en Regenten van deeze Sinte Katarine en Cecilie Gafthuizen aantezeggen en te gelaften , om voortaan geen Perfoonen, als Conventüalen, in dezelve Godshuizen in te neemen, dan alleen onder dit beding, dat zy zullen gehouden zyn, om aan een Gemeene Tafel, welke door de Meefteren en Regenten zal worden aangericht , te fpyzen ; gelyk zulks allezins blykt uit het my ten dien tyde door eene vriendelyke hand medegedeeld Befluit, 't welk ik, als een fpreekend bewys van de ten deezen allezins pryswaardige waakzaamheid der Magiftraat , heb gemeend alhier te moeten inlaffchen. Het zelve is woordelyk aldus: „ Extracl uit htt Notulboek, „ gehouden ter Kamer yan „ d'Edele Groot - Achtb aar e „ Heeren Burgemeefteren en „ Regeerders der Stad Ley„ den;L.itt*. BB. Fol". 57. „ In dato den 15. Juny 1773. * lTlie Heeren Burgemeefteren en Re» geerders der Stad Leyden , in ag- „ ting genoomen hebbende, dat't groot „ verval van 't Elifabeth Gafthuis, geü„ niëerd met de Leproozen, meerendeels „ veroorzaakt is geworden door heraf„ fchaffen van de Gemeene Tafel: en r „ alzo het te duchten is, dat, hy aldien „ daar omtrent in de Catharine en Ceci„ lie Gafthuizen geen voorziening wor„ de gedaan , zulks insgelyks een to„ tale ruine van de gemelde Gafthuizen „ zoude konnen naa zich fleepen, hebw ben goedgevonden , dat voortaan de » Regenten van de twee laatftgemelde n Huizen geen Perfonen , als Conven„ tualen, in dezelven zullen vermogen te „ admitteeren en inteneemen , dan on- ', „ der deze conditie, dat zy aan een Ge„ meene Tafel, door de voornoemde ( „ Regenten te houden , zullen moeten j „ eeten; en waar aan gemelde Conven» tualen zich, voor het maaken van hun ; 11 Contract. 9 zullen moeten onderwer- | „ pen : waar van aan den Prrcfes van de „ gemelde Huizen is kennis gegeven.—. En zal Extraft dezer aan de Regenten „ voorne:,, ten. einde zich daar naar t» „ gedragen , worden ter hand gefteld." (Laager ftond) „ Accordeert voor Extraft met het „ voorfz. Notulboek , beruftende „ ter Secretary der Stad Leyden. „ Heden den 22. Juny 1773." (Onder ftond) » By My (Was geteekend) 3, Ysbrand van Dam. " Dit zoo nuttig Befluit toont ons dus wederom de aanhoudende zorg , welke de zoo loflyke Magiftraat deezer Stad drukkende de roemwaardige voetftappen van hunne uitmuntende Voorzaaten noff tot op deezen tyd aanwendt, om deezt Godshuizen , ten algemeenen nutte te behouden en derzelver ondergang 'des moogelyk, te verhoeden: zoo dat indien de Meefteren en Regenten van deeze beide Gafthuizen , by het inneemen van nieuwe Conventüalen, zich naar het voorfchnfc van dit Befluit, in gevolge van hunnen pligt, zullen willen gedraigen men als dan eene gegronde hoop mag icheppen, dat deeze Gafthuizen nog zullen behouden blyven ; daar hunnen ondergang anderzins grootelyks te duchten is. Naardien nu de Heer Johannes Thysfen, dewelke in deezen tyd, als Amanuenfis, den Heeren Meefteren en Regenten deezer Sinte Katarine en Cecilie Gafthuizen , in het waarneemen van verfcheide zaaken, te voren aan den Rentmeester deezer Huizen aanbevoolén, met zyne vlytige hulp byftond, zoo als ik m het Byvoegzel op deeze Befehryving op bladz. 33*. en ook in dit Aanhangzel op jladz. 1077. heb gemeld; in alle deeze doorgeroerde omftandigheden der zaaien , niet alleen deezen Heeren ; maar 2ok den Heeren Meefteren en Regenten ran de nu vernietigde Lieve- Vrouwein Sinte Elizahethe-Gafthuizen, geünieerd net de Leproozen; op eene byzondere vyze en m alle gevallen had bygeftaan • 100 met het bywoonen van alle de Ver! ;aadermgen der Meefteren en Regenten dee-  56* BES CHRYVING deezer Godshuizen; opmaaken van uitreekeningen ; opftelleu van Memorien; als op meerder andere wyzen; en daar door ook, i nier. alleen dien Heeren Meesren en Regenten , maar insgelyks den Heeren Burgemeefteren, en wel inzonderheid hunnen Minifters, in de uitvoering van verfcheide zaaken zonderling was te gemoet gekoomen; zoo hebben Die van den Gerechte deezer Stad, op het voorftel van Heeren Burgemeefteren , bülyk geoordeeld, dat zulke buitengewoone dienften niet behoorden te blyven onbeandwoord; maar moeften worden erkend; waarom dan Hun Ed. Gr. Achtb. by hun Befluit van den 27. September 1773. hebben goedgevonden, om, buiten eenig bezwaar van de Stads of der Gafthuizen beurze, denzelven Heere Johannes Thyffen te.verè'eren met den titel van Rentmeefter, en Hem dienvolgens te benoemen en aanteltellen tot Rentmeefter van alle deeze voorgemelde Gafthuizen: waar by dan ook door Heeren Burgemeefteren nog is gevoegd , van Stads wegen, een zonderling Eergefchenk van een Stuk gewerkt Zilver, met eene toepaffelyke Inlèriptie verfierd; gelyk dit alles breeder blykt uit het opgemeld Hunner Ed. Groot Achtbns. Befluit, van 't welk ik heb gemeend alhier ter zyner eere een Uittrekzel te moeten doen volgen. Zie hier het zelve: Extracl uit het Notulboek, ge„ houden ter Kamer e van Heeq ren Burgmeefteren en Re- geerders der Stad Leyden; „ Litt. B. B. ,, Den 27. September 1773. „ 1T\ ie van den Geregte der Stad Ley„ ■ILJ' den in aanfchouw nemende de „ menigvuldige moeyte, en dienften door „ de Notaris Johannes ThyiTen genoo„ men en gedaan , zoo in het innen en „ adminiftreeren vande Pagten, en Land„ huuren de Catharinaï en Ceciliae Gaft-, „ huyfen, mitsgaders hetElifabeth Gaft„ huys, Geüniè'ert met de Leproofen, „ competeerende, als 't adfifteeren van M de Vergaderingen der Regenten van „ dezelve Huyfen, het opftelleu en Cou„ cheeren van Memorien als anderzints;, „ hebben om de gemelde Notaris Johan» nes Thyffen hun genoegen over de » Conduites in deze by hem gehouden >. te doen blyken, goetgevonden en ver„ ftaan dezelve aanteltellen en te Com, mkteeren, gelyk dezelve aangeftelt en „ gecommitteert werd by deeze tot Rent» „ meefter van, de Catharinae en Cecilias „ Gafthuyfen , mitsgaders het Elifabeth „ Gafthuys, Geüniè'ert met de Leproofen; &c. „ En is wyders by Heeren Burgemees„ teren om redenen voorfchreeve Goed„ gevonden en verftaan, de gemeldeNo„ taris Johannes Thyffen van Stads we, „ gen te vereeren met een Stuk gewerkt „ Zilver &c. en daar op met Ro- „ meinfche Letters te doen graveeren de „ navolgende Lnfcriptie. urbis. Leydae. consoles, J: THYSSEN. b o n o. c iv i. propte R. bene. merita. DüNUM. deberunt. md cc l xx iii. &c. &c. (Onder Jlond) » Accordeert voor Extract met „ het voorfz. Regifter. En wordt dit Rentmeefterampt als nog met alle moogelyke vlyt en eene onbevlekte trouw waargenoomen door den welgemelden Heere Johannes Thyffen , van wien ik, op de zoo ftraks aangetoogene plaatfen, met den naar zyne verdienften gepaften lof, breedvoeriger heb gefprooken; en wien ik voor zyne my fteeds betoonde dienften alhier openlvk myne verpligting betuige; terwyl ik tevens over Hem en zyn Huis Gods heilrykfte zegeningen in eene overvloedige maate affmeeke! Vervolgens heeft de Ed. Groot Achtb Magiftraat deezer Stad , volhardende met allen iever in haare Vaderlyke voorzorgen , ftrekkende tot behoud van deeze beide Gafthuizen; en dies oordeelende, dat het niet genoeg was, by haar voorgemeld Befluit van den 23. Juny 1773. den Meefteren en Regenten van deeze Huizen te hebben gelaft ,7 om voortaan geen Perfoonen , als Conventüalen , inteneemen, ten zy dezelven zich verpliglen, om - met eikanderen aan eene Gemeene Tafel te fpyzen ; naardien zulks alléén kan ftrekken tot herfteliing der vervallene zaaken deezer Godshuizen voor de volgende tyden; ook gemeend, reeds aanftonds en voor den tegenwoordigen tyd tot bewerking, van dit herftel alle. moogelyke middelen te moeten aanwenden,  der STAD LEYDEN. 5v* den , en daarom op den 23, Augufty ■1774. een Befluit genoomen , 001-den Meefteren en Regenten aan te zeggen', dat zy, ten fpoedigften moogelyk en zoo draa door-hen al het noodige zal zyn in gereedheid gebragt, wederom in de daartoe gefchikte Eetzaalen zuilen-moeten aanrichten ee.ne gemeene Tafel, en tevens de gefaamlyke Conventüalen noodzaaken, om daaraan te koomen fpyzen; alles op dien zelfden voet en wyze, welke deezen aangaande , en in de oudfte tyden ; en ook -nog Jaatftelyk, naa Hunner Ed. Groot Acbtbrns. Refolutie van den 10. July iööo., in de iaatfte helft der voorgaande , en in het eerfte derde gedeelte der tegenwoordige Eeuw , heeft plaats gehad •; zoo als uit het hier voren op bladz. 37*. en 38*. door my verhaalde te zien js; op welke aanzegging dan ook de voorgemelde Meefteren en' Regenten terftond al wat noodig was , om aan dit Befluit. der Magiftraat , als behelzende de atierheilzaan-jfle oogmerken , alléén dienftig en genoegzaam, om deeze Gafthuizen in ftand te houden en derzelver welzyn en bloei te bevorderen, in gevolge van hunnen pligt, te konnen gehoorzaamen ; met zoo grooten fpoed hebben doen vervaardigen; dat reeds op den tg. September van dat zelfde jaar, al het noodige daar toe in gereedheid zynde, die Eettafels zyn aangericht geworden ; naa dat zy, weinig tyds te voren , den gefaamlyken Conventüalen hadden gelaft , om voortaan , des middags , aan eene Gemeene Tafel, in de Eetzaalen daar toe zullende Worden aangericht, te koomen fpyzen; en dat zy derhalven niet zouden moogen hun eeten in het byzonder vorderen. — Hoe nuttig, en hoe dienftig ook deeze voorzigtige fchikkingen allezins waren! en hoe zeer derhalven ook de loflyke Magiftraat mogt vertrouwen, dat dezelven door allen en een iegelyk zouden worden goedgekeurd ; Iminer^, dat alle de Conventüalen zich daar aan gewilliglyk en in alle ftilheid zouden hebben onderworpen i zoo heeft echter de uitkoomft deezer zaake geenzins aan die verwachting beandwoord; naardien eenige weinigen, doch wel de kwaadwilligften, dier Conventüalen (waarfchynlyk door eenige booze menfehen , hoedaanigen fteeds zich met twift te zaaijen vermaaken , opgezet) hunne verregaande onvergenoegdheid over deeze fchikkingen niet alleen hebben doen blyken door zich \ van die Tafels te onthouden; maar ook zelfs met bittere woorden openlyk te ken¬ nen 'gegeeven ; en van de Heeren Meefteren en Regenten, ook zelfs op eeneganfeh onbeuameiyke wyze, gevorderd, dat men, in gevolge van de Verdragen met hen, wanneer zy voor zich de koft in die Gafthuizen hebben gekocht-, des wegens aangegaan ; hun dagelyks het Middag- en Avondmaal, benevens aüe de bedonfrene proven, afzonderlyk rnoeft bréngen voor hun Bed m die Zaaien, in dewelken zv thans hun verblyf hadden : waarom dan , naardien die zoo zeer misnoegde Perfoonen zich ganfeh ongeneegen'toonden, om naar eenige vriendelyke'onderrichtingen , of andere gemakkeiyke fchikkingen te luifteren ; of ook aan eenigè biliyke redenen en voorflagen gehoor te.geeven; maar volftrektlyk begeerden, dat 'er in allen deelen aan de door hen met de Meefteren en Regenten (als gezegd js) aangegaane Verdragen ftiptelyk zoude moeten worden voldaan •; waar" door zeer groote en verregaande unaangenaame moeilykheden , welker beginzeis zich reeds in 't openbaar vertoonden ; welker voortgang met reeden mogt worden gevreesd; en welker eindeJyke uickoomft onmooglyk waste voorzien of te bepaalen; allezins, Hit aanmerking van derzelver heevigheid te duchten waren: de Ed. Groot Achtb! Magiftraat, tot voorkooming van alle verdere kwaade gevolgen en zwaarder onheilen ; naa deswegens gehoord te hebben de bedenkingen der Meefteren en Regenten deezer Gafthuizen -, heeft raadzaam gevonden, om zelve, met alle voorzigtigheid, in deeze neetelige omftandigheid ,'wattoetegeeven ; alle moogelykè infehikkelykheid te gebruiken ; en haar voorgemeld B > fluit van den 23. Augufty des voorleeden jaars eenigzins te maatigen ; en dierhalven hetzelve op den 1. April 171-5, te bepaalen door een naader Befluit," van 't welk een Uiurekze! hier nevens is gevoegd : „ Extracl uit het Notulboek, gew houden ter Kamere van de „ Ede. Groot Agtb. Heeren „ Burgern". en Regeerders der 99 Stad Leyden; Litt. D. D. „ f. April 1775. , TT^e Regenten van de Catharina; en , JU* Ceciliae Gafthuyfen, geadfifteerd £_ met den Notaris Thyffen , als Rent> meefter van de gemelde Huyfen, heb, ben aan _ Heeren Burgemeefteren ge, communiceert > &c. • 0Pl m F*!e6lure va" & ge„ mei-  58* B E S C II R Y V I N G melde Plans en aandagtige deliberatie by Heeren Burgemeefteren en Regeerders der Stad Leyden, goedgevonden is, het tweede off laafte Plan te ampleóleeren, en overfulcks de Gemeene Tafel, zoo als dezelve voor de Proveniers en Conventüalen van de Catharinae en Ceciliae Gafthuyfen binnen de voorn. Stad, tot voorkoming van een totale ruine voor dezelve Huyfen , in gevolge de Refolutie van den 23. Auguftus 1774., op den 13. Septembei daar aan volgende is geintroduceert. alleenlyk te Continueeren voor die geenen , welke de Heilzame Oogmerker en Vaderlyke Voorzorgen van Haai Edc. Groot Achtb. erkennen, en zigt aan derzelver goede en hoogftnodige gedane voorzieninge gewillig komen te gedragen-? terwyl aan de Onwilligen, welke de zo gegronde vooruitzigten van Haar Ede. Groot Achtb., tot Confervatie van de voorzeide Huyfen , door derzelver verkeerde bevatting, hebben getragt te leur te ftellen, door de Meefteren en Regenten van dezelve Huyfen, volgens de Letter van hun Contraót , zal werden gegeeven hun portie van het Middag- en AvondEeten; zoo nogtans, dat een yder van dezelve op het ernftigfteword gewaarfchouwd en gerecommandeert, van de door hun bedonge Preuven , en het Eeten van de Huyfen, zoo dikwils dit door hun niet zelvs werd gebruikt, aan de Huyfen te laten: terwyl zigh ook voorts een ieder na de Reglementen van dezelve Huyfen letter lyk zal hebben te gedragen, op dc Correótien daar jeegens gefteld. ( Laager Jlond") „ Accordeert voor Extracl— met „ het voorfz. Notulboek. — " Naardien , inmiddels, door dit Hunner Ed. Groot Achtb1™. Befluit het hier voorgemelde Befluit van den 22. Juny 1773., houdende de ordres der Magiftraat aan de Meefteren en Regenten van deeze Gafthuizen, om geene nieuwe Conventüalen in dezelve Huizen aan te neemen , dan op de Voorwaarden, in dat Befluit vervat, in geenen deeleis vernietigd noch veranderd ; zoo mag men met allen goeden grond vertrouwen en verwachten , dat men nog wel te eeniger tyd , wanneer alle die misnoegde Conventüalen, die zoo hardnekkiglyk geweigerd hebben de wyze en voorzigtige fchikkingen der loflyke Magiftraat te omhelzen, en haare allezins pryswaardige Vaderlyke voorzorg goed te keuren, zullen zyn geftorven, en in derzelver plaatfen andere Perfoonen , zich aan het voorfchrift van dac Befluit van den 22. Juny 1773. onderworpen hebbende , zonder 't welk zy alchans niet moogen worden ingenoomen; opgevolgd; die voorgeroerde zoo heilzaame en nuttige fchikkingen, van alle de gefaamlyke Conventualen aan eene Gemeene Tafel dagelyks, in de daar toe gereed zynde Eetzaalen , te fpyzen, wederom , ten voordeele van deeze Huizen, zal zien ingevoerd , op dat dus deeze zoo goede Geftichten , dewelken waarlyk een fieraad voor deeze Stad verftrekken, ten algemeenen nutte niet alleen worden behouden ; maar zelfs meerder en meerder in bloei en aanzien moogen toeneemen ; wanneer zy , ter beandwoording aan de roemwaardige oogmerken van hunne ftichtingen, fteeds zullen zyn en blyven verk wikkelyke Verblyfplaatfen van veele oude, zieke , en ongelukkige Perfoonen, welken dus in het draagen der rampen, jammeren enelenden, waar aan het Menfchdom in dit Traanendal is en altyd, tot aan het einde deezer zondige Wereld , zal blyven onderheevig, aldaar eenige hulp en krachtdaadige onderfteuning konnen vinden. Middelerwyl is de beftiering deezer Gafthuizen door de Edele Groot Achtbaare Heeren Die van den Gerechte, in deezen tegenwoordigen tyd , aanbevoolén aan deeze Wel - Edele Heeren Meefteren en Regenten : Dr. Casparus Byleveld. Johannes Luchtmans. Pieter Willem Righoat. Cornelis Adriaan van Immerfeel. zynde de vyfde Regentsplaats, onlangs waargenoomen door den Wel-Edelen Geftrengen Heer Mr. Pieter Vromans, als nog open ftaande en onvervuld gebleeven , vermits deeze Heer op den 25. July 1783. tot Schepen deezer Stad aangefteld en beè'edigd werd , en dies deezen poft van Gafthuismeefter, dewelke tot de Smalle Dienften behoort, niet langer heeft moogen bedienen , naar luid der Elfde Burgerlyke Keure van het Leydfche Keurboek , gedrukt in den jaare 1658.; dewelke in dit punt overè'enfternt met de Tiende Keure van het door my meêr-  der S T A D L E Y D E N- 6i+- zaaken van dit Huis is aanbevoolén, hunne gewoone~^Vergaaderingen houden; en weke Kaamer , te voren, voor den Sehoorfteen, mes eene gefchilderde Afbeelding der trefiyke Deugd , welker geftaadige oefening de voernaamfte aan-, leiding tot het {lichten van dit Huis heeft gegeeven, de Barmhartigheid, was verfierd ; doch, welke in het jaar 1739. haar plaats heeft moeten ruimen voor de Afbeeldingen der Meefteren en Regenten, welken, in dien tyd , door de Edele Gr.ootAchtbaare Magiftraat deezer Stad de beftiering van alles, wat dit Armhuis betrof, was opgedraagen : zoo als men dit gemeld vindt door den Schryver van den Tegenw. Staat van-alle Volken, D. xiv. Hoofdft. x. bladz. 54.6. — De naamen der toenmaals in dienft van dit Huis geweeft zynde vyf Heeren Meefteren en. Regenten , op welker eige kollen dit Schoorlteenfl.uk is vervaardigd, zyn deezen; Guitaaf Daniël le Pla. Jan Tyken. Laurens Vergenft. Willem Boon. Clement van Swanenburg. In dit ftuk , 't welk , volgens een my gegeeven getuigenis, is fchoon van ordonnantie; zeerwel van gelykenis; en treflyk gefchilderd; zynde hoog vier voeten en breed vier voeten en acht duimen; worden cle vyf Heeren Meefteren en Regenten verbeeld zittende aan eene tafel i ieder in een afzonderlyke beezigheid, 't zy van fchryven, of naazien van eenige boeken,,welken op de tafel, gedekt met een groen kleed, leggen : aan 'c hoofd zit de Heer Le Pla ; en naait deezen , ter rechterhand, de Heeren Tyken en Boon; en ter linkerhand, de Heeren Vergenft eu van Swanenburg: van achteren tuffchen de Heeren Le Pla en Tyken ftaat het afbeeldzel van den Binnenvader, aan den Heer Le Pla een Boek overhandigende: op den voorgrond ziet men leggen eenige Kopere Armbosjes , en Koopbrieven van Huizen, aasi dit Armhuis verheeld, en andere charters: en in het achterfte gedeelte ontmoet men een Beeld, vertoo. nende de Getrouwheid, als wit marmer gefchilderd : Dit ftuk , waar in de Beelden , tot de voeten toe, zyn uirgefchilderd, is men verfchuldigd aan de keurige penfeel van den wel bekenden Schilder H. van der Mey, voor weinige jaaren in deez^ Stad overleeden. — Nog zytf, tot hulp van deeze vyf Meefteren en Regen¬ ten , de acht Moeders der Huisz'itten - Armen , anders genaamd Kraammoeders, als Buiten-Moeders en Regenteifen. van dit Armen denderen-Huis, roet de bezorging van verfcheide Huisjyke zaaken,.als van ouds, belaft gebleeven, zoo als .door wylen den Heer .Van Mieris ook is aangeteekend; aan dewelken dan meede..; eene welgefchikte Kaamer, tot het houden van haare gewoone' Vergaaderingen dn die Huis , op daar toe vaftgeftelde dagen , is aangeweezen. in deeze Kaamer vindt men ook in den Sehoorfteen gepiaatft een zeer heerlyk kunftftuk, gefêhilderd , ia dat zelfde jaar 1739., door den alom beroemden Kuriftfchiider Louis de Monni, mede, voor weinige jaaren, binnen deeze Stad overleeden. Dit ftuk , van 'c welk de koften door de als toen in dienft zynde Vrouwen Buiten - Moeders en Regenteifen , uit haare eigene beurs zyn betaald geworden, is hoog drie voeten en tien duimen en breed twee. voeten en zeven duimen, en, volgens 't my medegedeelde getuigenis van des kundigen , één der fraaifte ftukken van deezen vermaarden Meefter, in dien trant; ons voorhoudende dit bevel der Barmhartigheid , wanneer Gy een naakten ziet, zoo kleedt Hem; het geen de trefiyke Kunftenaar ons vertoont door het beeld eener Vrouwe, welke by zich heeft drie Kindere». en beezig is met éénen derzelven fchoon tinnen aantedoen.; daar de twee anderen , zynde zeer ontieg, of onzuiver en vuil , geen Jinnen aan 't lighaam hebbende en met gefcheurde kleederen omhangen , nevens haar Haan ; terwyl achter haar leggen eenige webben linnen : en men verders in 't verfchiet ziet een vertrek , in 't welk een aantal van Meisjes beezig zyn , met allerhande linnengoed te naaijen en gereed te maaken. Indeezen tyd nu waren Buiten-Moeders en .Regenteffen van dit Godshuis deeze naavolgende acht deugdryke Vrouwen: Sara Luipaart Weduwe van Ds. Hendrik Kintius, Predikant te HeerSimonshave. Sara van Tongeren Huisvrouw van Mr. Adolphus Haganaeus , Praeceptor van de Latynlche Schooien alhier. Margaretha Hollebeek Huisvrouw van Mr. Ifaak de Viffcher, Secretaris van Oeftgeeft. Catharina Abbenbroek Huisvrouw Van Johannes Schroder. Johanna de Bruyn Weduwe van Jacob Mannekesi , H* 3 Maxi*  62* B E S C H R Y V IN G Maria de Klopper Huisvrouw van Hendrik Koot. Theodora van Ingen Weduwe van Ds. Abrahamos van Swanenburg, Predikant te Rysoort. Bartha Menshart Huisvrouw van Jooffc Kift, Subftitut-Schout binnen deeze Stad. Dit Huis werd, eerft in 't jaar 1728., en nog in volgende tyden door verfcheide nuttige aanbouwingen merkelyk vergroot, zoo dat hetzelve thans is een zeer hecht en fterk , en tevens ook een fchoon en luchtig, Gebouw, voorzien van de noodige Eetzaalen, Slaapplaatzen , Ziekenzaaien, Keukens , Kelders , Schuinen, en verder van alles , wat tot het heilzaam einde , waar toe het zelve werd gefchikt, noodig is en verëifcht wordt. Gelyk_ nu het zelve Huis , voortgekoomen uit den boezem van het Huiszktenhuis ; daarom ook uit de Armenkaffe onderhouden en door de Meefteren en Regenten van het Huiszktenhuis, beftaan- de uit zes Huiszittenmeefteren en zes Diaconen ; die ook wei onder den algemeenen naam van Aalmoeffeniers; of Armbezorgers ; voorkoomen ; beftierd werd ; zoo had het zelve ook het genot van alle dezelfde rechten , voorrechten , vryheden en voordeelen, welken aan het Huiszktenhuis , zoo door 's Lands Souveraine Staaten als door de loflyke Magiftraat deezer Stad, van tyd tot tyd waren gefchonken ; zoo lange als des zelfs verëeniging met dit Huiszitrenhuis ftand hield ; dewelke echter alleenlyk plaats had tot in den aanvang van het jaar 1724.; wanneer men bevond, dat de zorg en laft van dit Huis , boven en behalven de algemeene bezorging en opzigt over alle de zoo Huis - als DiaconieArmen, den gefaamlyken Aalmoeffenieren, wanneer zy hunnen pJïgt met alle getrouwheid en vlyt, zoo als 't betaamde, zouden betrachten , veel te laftig was; en dat daar en boven ook de geftaadigs verandering, dewelke onder de Aalmoesfenieren jaarlyks plaats had , geheelyk ongefchikt was, om den Kinderen eene behoorlyke opvoeding te geeven en in eene goede tucht te houden ; en daarom befloot, dit Arme»-Kinderen-Huis van het Huiszktenhuis geheel aftefcheiden, en de beftiering van het zelve over te geeven aan byzondere Meefteren en Regenten, dewelken daar toe door de Edele GrootAchtbaare Magiftraat zouden worden benoemd en aangefteld, op dien zelfden voet, als zulks ontrent andere Godshuizen binnen deeze Stad gewoon was te gefchieden; gelyk dit dan ook op den 3. en 22. January 1724., met volkoomene goedkeuring van Hunne Edele Groot-Achtbaarheden , Die van den Gerechte deezer Stad, ten uitvoer werd gebragt; 't geen alles breedvoerig by den Heer Van Mieris wordt gevonden. Doch, deeze fcheiding daar zynde, zoo hebben de Meefteren en Regenten van dit Godshuis geoordeeld , dat hunne pligt meedebragt, om, op alle moogelyke wyzen, voor het welzyn van dit hun Huis te ivaaken , en deszelfs voordeel, zoo verre zulks eenigzins doenlyk ware, te bevorderen ; en daarom geraaden gevonden , om , by een onderdaanig verzoek aan 's Lands Souverain , te frneeken, dat het Hunner Ed. GrootMoogenden goedegeliefte zyn mogte, ora aan hen, Meefteren en Regenten van dit Armen - Kinderen - Huis, zoodaanigegunft wegens het erven van goederen , naagelaaten by de zulken, welken door hen in het Godshuis zyn opgevoed, onderhouden, of grootgemaakt, toeteftaan ; hoedaanige Zy, uit hunne Souveraine magt, op den 6. Juny van den jaare 1733., hadden vergund aan het Aalmoeffeniers - Weeshuis der Stad Amfterdam; op welk needrig verzoek zy dan ook van Hun Ed. GrootMoog. verkreegen dit volgende Octroy van Haar Ed. Groot Mog. wegens het erven van goederen, naagelaaten wordende by Perfoonen 9 in het Armekinderhuis te Leyden groot gemaakt. " Tlie Staaten van Holland ende Weft„ vriesland doen te weeten: Alfoo „ Ons te kennen is gegeeven by de Re» genten van het Armekinderhuys bin» nen de Stad Leyden, verfoeckende, » dat Wy, ten opfigte van het Erven » van goederen , naagelaaten werdende n by Perfoonen in het zelve Huys groot » gemaackt, geliefden aanhaar Supplian» ten te verleenen gelyck Ociroy, als op » den öen. Juny laaftleeden door Ons ver„ leent was aan de Regenten van het » Aalmoeffeniers - Weeshuys der Stad „ Amfterdam, hebben Wy, de faack en „ het verfoeck voorfchreeven overge„ merekt hébbende, en geneegen fynde, „ ter bede van de Supplianten, uyt onfe „ regte weerenfehap, Souveraine magt, „ en* authoriteyt, goedgevonden eri verw ftaan i gelyck Wy goedvinden en ver- » ftaen  der STA D LEYDE N. 5P* méérmaals gemelde in den jaare 1583. , gedrukte Keurboek; en die wederom (immers voor het grootfle gedeelte ) overgenoomen is uit een nooit gedrukt Oud Keurboek deezer Stad, van 't welke een Handfchrift onder my beruft, zoo als ik reeds een en andermaal in dit Aanhangzel; als ook in dit Naabericht; .inzonderheid op bladz. 29*, heb gemeld: alwaar de Derde Keure van hec Tweede Boek dus luidt: „ Scout Sccpene ende Rade niet te „ kyefen tot anderen dienften. „ tt tem fo wye Scout Scepen of Raet „ Jt te Leyden js die en fel niet geco„ ren werden goydshuys berader gafthuys „ meefter , berader vanden heyligen „ gheeft, noch jn geenrehande ambocht „ dat der poirteren toebehoirt Ende wor„ de yernent tot Sinte Jacops miffe of „ bynnen dier tijt Scepen gecoren, Scout „ of Raetman die goidshuys berader mee„ fter van den gafthuys, of meefter van „ den heiligen gheeft wair, of yement „ die anders ambocht dade vander poirg, te, die fel of gedaen worden byden „ gerecht ende een ander jn fijn ftede „ gefet byden gemenen recht rechteuoirt „ fonder vertrec Behoudelic dat die „ weesmeeflers ende veftmeefters hoir „ tijt van hoiren dienfte geduyrende wt „ dienen feilen. " Ook ftemt hier mede genoegzaam overéén de Tweede Keure van het Tweede Boek of Kapittel van het zeer Oude Keurboek van den jaare 1406"., van welk Keurboek insgelyks hier voren op de gezegde bla.dzyde door my is gewag gemaakt: terwyl echter van deeze Oudfte Keuren eenigzins in dit punt verfchilt de Achtfte Keure van het Eerfte Boek van het in de maand July van den jaare 1545. van het Raadhuis deezer Stad afgeleezen Keurboek , naardien by dezelve verftaan is, dat, wanneer zoodaanig een wordt verkoozen tot Schout, Burgemeefter, of Schepen, hy zal moeten blyven dienen het jaar uit, op eene boete van vyf - entwintig Carolus gulden. — Ook van dit ^ nooit gedrukte Keurboek beruft onder my een Oud Handfchrift. Voorts worden deeze Heeren Meefteren en Regenten in het beheeren der gewijrtigfte zaaken, deeze Gafthuizen betreffende, onderfteund door hunnen tegenwoordigen Rentmeeftsr, den Heere johannes Thyffen , die ook alle hunne Vergaaderingeu cn Befognes bywoont. Ondertuffchen worden de Huïsboudelyke zaaken van deeze Gafthuizen thans waargenoomen door de volgende Mevrouwen Buiten-Moeders en Regentelfen; - Johanna Catharina Snoeck, geboorene ( a Marck. A'etta Elifabeth van Heusden, geboorene van Buren. •Catharina Maria van Hoogeveen, geboorene Pompe van Meerdervoorr. Arnolda Wilhelma- Cunaeus, geboorene Brantfen. terwyl 'er ééne plaats onder deeze Mevrouwen Buiten-Moeders en Regenteffen, te voren waargenoomen door Mevrouwe Gerardina Barbara Romswinckel, geboorene Bceldemaker, dewelke op den 4. Juny deezes jaars 1783 is overleeden, tot op heden toe is onvervuld gebleeven. En wenfehen wy over deeze gefaamlyke Heeren Meefteren en Regenten, cn Mevrouwen Buiten - Moeders en Regenteffen, ter belooning van derzelver getrouwe zorg, ten nutte der oude, zieke en ongelukkige Menfehen dagelyks met alle vlyt wordende aangewend, Gods dierbaarfte ;geestelyke en lighaamlyke, zegeningen in eene overvloedige maate! By al het geen nu wyders, en door den Heer Fr. van Mieris in het meêrgemelde Eerfte Deel zyner Befehryving deezer Stad, bladz. 190.—195. en verders door myin dit Aanhangzel bladz. 1097.-^136',, aangaande het Weeshuis deezer Stad is aangeteekend, heb ik thans nog al hec een en ander alhier te voegen; en wel inzonderheid , naardien 'er in die Huis, feedert het voorgemelde was befchreeven en reeds afgedrukt, zeer aanmerkelyke veranderingen zyn voorgevallen; en wel voornaamiyk door deszelfs verëeniging met het Armen - Kinder- of Houwhuis ; ontrent welk Huis ik insgelyks nog eenige zaaken , dewelken ( naar myn oordeel) der vergeetelheid behooren te worden onttrokken , heb medetedeelen. Doch, alvorens ik tot dit ftuk overgaa, moet ik hier nog berichten, dat men by de Naamen der geenen, die eenige Legaten , ofte Milde Giften aan het Arme IVeeshuys binnen Leyden Gemaakt ofte Gegeven hebben; en welken door my, zoo als dezelven op het Tafereel, in dit Weeshuis opgehangen , werden gevonden ; op bladz. 1234.—1236. zyn vermeld , nu nog moec voegen de volgende , naar dien tyd op dat Tafereel geplaatfte, Naamen: tt* 2 1771.  60* B E S C II R Y VING i7?i. _ M1'. Leonard van Heemskerk. Guldens. Legateert . . . iooo. 1772. De Fleer Jan Boekweyt; en Juffrouw Sufanna Fremea'ux. Echte Lieden. Legateeren. » • ' • 2000. Jonkvrouwe Adriana Ceciiia Pla. Legateert • 200°« 1773- Mr. Nicolaas van de Velde; Oud - Burgemeefter. Legateert. ). . • . 4000. De Wel-Ed. Geftr. Heer Mr. Jacob Pla; Raad en Oud - Burgemeefter; en Vrouwe Mda Elifabeth Steyn. Echte Lieden. Legateeren. . . • • icoo. Naa deezen tyd is dit Arme Weeshuis, in gevolge van het Befluit der Groote Vroedfchap deezer Stad van den 28. February des jaars 1774., verëenigd geworden met het Arme Einderhuis alhier; en zullen wy dus hier achter, naa dat wy van al het geen wegens die verëeniging, zoo door my meedegedcelde echte en naaukeurige berichten van goede Vrienden, welker naamen ik, op hun byzonder verzoek, alhier met ftilzwygen voorby gaa; doch, welken ik echter, by deeze geleegenheid , myn hartelyken dank voor deeze ^n andere my beweezene goedheden roi^allen welmeenenden ernft betuige, en 's Heeren dierbaarfte zegeningen over hunne veei geachte perfoonen en huizen toewenfche tot in veele jaaren! als ook door het kort verhaal , 't geen deezer zaake aangaande in de Nieuwe Nederlandfche jaarboeken voor de maand December 1776. op bladz. 1400. en 1401. gevonden wordt; tot onze kennis is gekoomen ; een uitvoerig verflag. zullen hebben gedaan , op dat het geheugen van deeze zoo merkwaardige gebeurtenis in alle haare omftandigheden voor de Naakoomelingfchap zoude bewaard blyven; dan cok verder melding maaken van alle zoodaanige perfoonen, welken, naa die verëeniging, die, in gevolge en uit krachte van het voorgemelde Vroeclfchaps Befluit , moet gehouden worden gefchied te zyn op den Eer' ften Maart van dat zelfde jaar 1774., fchoon dezelve, wegens het maaken van de daar toe zoo noodige aanftalte, niet eerder heeft daadelyk plaats konnen heb. ben, dan-in de maand December 1776.; door hunne milde Giften, of Legaaten, de behoeftigheid deezer nu verëenigde Huizen hebben gelieven te onderfteunen. Doch, alvoorens ik tot het breeder ver¬ flag dier verëeniging overgaa, zal ik hier nog het een en ander moeten invoegen, 't geen eene byzondere betrekking had tot dit" Armen Kinderhuis, alvorens het zelve met het Weeshuis is verëenigd geworden, en het, welk anderzins, zoo die verëeniging r^let ware gefchied , door my als een Byvoegzel op het Veertiende HoofdJluk van de Befchryying der Stad Leyden, in welks laatfte gedeelte, te weeten; op bladz. 214.-219. de naarftige Heer Fr. van Mieris het Armen Kinder of Houw huis in de Koppenhiekjleeg 3 met een uitgebreid verhaal der oorzaaken van deszelfs ftichting, eerfte inrichting, en begiftiging; als ook de vroegere en laatere beftiering aldaar ; heeft befchreeven ; in het Vervolg van dit Aanhangzel op die gemelde Befehryving zoude zyn geplaatft geworden. — Inmiddels zal ik de befehryving van dit Huis nu zoodaanig inrichten en alhier plaatfen, als of dat Huis nog daadelyk in weezen was. Dit Huis dan is, zoo als wylen de Heer Van Mieris aanteekent , begonnen te bouwen in het jaar 1703., en heeft zyn voornaaj-nften ingang aan de Weft-zyde van dé Middelweg naaby deszelfs einde aan den Ouden - Rhyn , ontrent de Lange Koppenhiekx - fteeg , welke van daar loopt tot op de gedamde Pancras- of Hooglandfche Kerkgragt ontrent de St, Jansbrugge, in welke fteeg dit Huis insgelvks een ingang heeft. Boven den voornaamften ingang heeft men een grooten blaauwen fteen geplaatft, waar op de naam van dat Huis is uitgehouwen óp deeze wy ze : A k m e n - K1nder-Huis. Boven het Voorpoortaai aan deezen ingang is een zeer bekwaame en. wel gefchikte Kaamer, op welke de Meesteren en Regenten , welker goede toezigt en getrouwe zorg de b.eftienng der zaa-  der STAD LEYDEN. 63* 5» ftaen by deefen, de Supplianten, voor „ foo veel het voorleeden aangaat, te „ laaten by hec regt en poffeilie, het „ welcke fy geè'xerceert of geacquireerc ,, hebben, fonder daar inne eenige preju„ dicie te lyden , en fonder oock we,, gens hec geene fy uyt dien hoofde „ reedts genooten hebben , eenige recla„ me fubject te fyn: ende ten opfigten „ van het toekoomende, de Supplianten „ te oétroijeeren ende te quaüficeeren, » gelyck Vv7y defelven Oélroijeeren ende „ qualificeeren by defen, omme te moo„ gen behouden ende naa zich neemen, al het geene fal werden naagelaaten „ by eenige Perfoonen , in het voorfz. „ Armekinderhuys groot gemaackt, wan„ neer defelve koomen te fterven fonder „ Kinderen, Kindskinderen en verdere defcendenten naa te laaten, ten ware „ defelve met de Supplianten > of haare „ Succeffeurs, in der tyd , daar van uyt„ koop gedaen hadden: mitsgaders, om„ me de geringe middeltjes, welke de „ Kinderen, die in der Supplianten Huys 5, reedts ingenoomen fyn, ofte naa de„ fen ingenoomen fullen werden , voor „ de tyd hunner inneeming, of ey„ gen , of aenbefturven fouden mooj, gen fyn , voor het felve Huys te bly,, ven behouden , daer onder nogthans niet begreepen het geen defelve Kin,r deren, geduurende haare opvoeding in „ het felve Huys , by erffenilfen, Le„ gaaten, ofte Giften verkreegen fouden moogen hebbenbehoudens egter, dat de Supplianten de vrugten daar van „ fullen moogen genietepy foo lange de„ felve Kinderen k^net voorfz. Huys to opgevoed fullen worden, en langer niet. „ Lallende een yder, dien het aangaat, » fig hier naer te reguleeren. „ Gedaen in den Hage, onder Onfen „ Grooten Zegele hier aan doen „ hangen, op den drie en twintig„ ften October, in het Jaer Onfes „ Heeren ende Saligmaakers Seyen„ tienhondert drie - en - dertigh. ( Was geparapheerd ) J. G. B. v. Boetzelaer. vt. (Op de plieke fiond) Ter Ordonnantie van de Staaten. (Was geteekend) Willem Buys. $aar de Origineele Opene Brieven van QÏÏroy , gefchreeven op pergament, hebbende onder uithangen het Groot 2jCgel van den Lande van Holland en Weftfriesland , in Roeden Wajfche. Beruftende onder de Regenten van het Armen Kinderen - Ruis, te Leyde?:. Verders is by dit Origineele Oftroy gelegd eene Memorie van deezen inhoud: Wegens dit OSroy mst des felvs bezorging is door hst Huys niets van de gewone Leges be. taait, als fynde alles Pro Deo ge'daan. Een gelyk Octroy ook, ten zelfden dage, door Hun Ed. Groot Moog. aan de Meefteren en Regenten van den Heiligen Geeft, of het Arme Weeshuis, binnen deeze Stad zynde verleend geworden , 't welk men vinden kan by den Heer Van Mieris in de Befehryving deezer Stad op bladz. 193. en 104. ; en over deszelfs weezendlyken inhoud , of wel den waaren zin der daar in voorkoomende woorden t in den jaare 1766. eenig misverftand zynde gereezen; zoo hebben de Meefteren en Regenten van dat Weeshuis zich, deswegens , vervoegd by Hun Ed. Groot Moog. met een gedienfb'g verzoek, dat het Hunner Ed. Groot Moog. goede geliefte mogte zyn, om zich daar ontrent naader te verklaaren, ten einde daar door in 't vervolg alle verkeerde begrippen en, uitleggingen deezen aangaande zonder/konnen worden voorgekoomen en allé|.rnisverftand vermyd : op welk verzak door Hun Ed. Groot Moog. op den 17. December 176Ö. is genoomen een allergunftigft Befluit , waar by het begrip der gemelde Regenten van het Weeshuis ontrent den rechten zin der woorden van Hun Ed. Groot Moog. wordt gebillykc; en tevens, met eene kleine verandering der woorden van het voorgemelde Octroy van den 23. October 1733., Hunner Ed. Groot Moog. meening naader en duidelyker verklaard; en daarenboven nog goedgevonden , dat van dit Regt, zoo als hec Hun Ed. Groot Moog. byhun voorgemeld Befluit nu naader bepaalen , ook fullen gaudeeren alle foodanige Publieque Gods • of Armhuifen, als met gelyk Octrsy door Haar Edele Gr. Mog. zyn gebenificeert. zoo als ik dit alles in die Aanhangzei, met inlaffching van de voorgemelde Hunner Ed. Groot Moog. Refolutie, op bladz. 1118.—1121., breeder heb verhaald.— Door dit bygevoegde naader goedvinden van Hun Kd. Groot Moog. heeft dan ook dit Armen ■ Kinder - Huis irj dit Stuk een gelyk recht verkreegen. Alvorens dit Huis in het jaar 1703. werd  64* BESCHRYVING werd gefticht, zoo hadden de Aalmoesfeniers de gewoonte, om de Arme Kinderen , waar van de zorg en het onderhoud hun bleef aanbevoolén, indien dezelven werden geoordeeld geene gepafte voorwerpen te zyn, om door de Meefteren en Regenten van den Heiligen Geeft of Arme Weeshuis aangeflaagen , en in het zelve Huis geplaatft te worden, metter woon te beltellen en in de kolt te befteeden by zoodaanige perfoonen, welken zich daar toe wilden verleedigen; of dewelken zich daarop toeleidden; en gemeenlyk Minnen ; of Minne - Kaders en Minne - Moeders ; genaamd werden, om dat deezen, voor het deswegens van de Aalmoeffeniers bedongen loon en onder het oppertoezigt van dezelven, zoodaage Kinderen oppaften, bezorgden en van het noodige voedzel voorzagen. Inmiddels ontftond 'er nu en dan wel gefchil tuffchen de opgemelde Meefteren en Regenten en deeze Aalmoeffeniers over de voorwerpen, welken, of in het "Weeshuis behoorden te worden geplaatft, of de bezorging der .Aalmoeirenïeren rr.oeir.en blyven aanbevoolén, het welk dan ook, van tyd tot tyd, of door de Beveelen van de Magiftraat; of ook wel door vriendelyke overéénkoomften en minnelyke verdragen, het zy met tuffchenfpraak van de Magiftraat; het zy met der zelve , of vooraf gegaane of gevolgde , goedkeuring ; gemaakt en bekrachtigd, werd uit den weg geruimd. — Dus hebben de Ed. Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte op den 5. November 1643. de noodige ordres, tot onderhoud der Vondelingen ; en der Kinderen, van welken der beider Ouderen overlyden geheel onzeeker is; als mede der Kinderen door hunne Ouders verlaaten; gefteld ; gelyk ik het deswegens genoomen Befluit in dit Aanhangzel op bladz. n24. en 1125, heb vermeld: doch, wanneer, zoo door de Meefteren en Regenten van het Arme Weeshuis als door de Aalmoeffeniers, befpeurd werd, dat door deeze Hunner Ed. Gr. Achtb. fchikkingen dikmaals eenige niet voorziene ongeleegenheden geboren werden, hebben Dezelven onderling op den 11. October 1671. goedgevonden, ontrent deeze fchikkingen eenige veranderingen te maaken; dewelken insgelyks door my aldaar op bladz. 1128. zyn opgegeeven : welken, in vervolg van tyd, nog niet duidelyk genoeg gevonden zynde, op den 16. November 1682. door Dezelven onderling nog naader zyn bepaald geworden , zoo als dit mede aldaar op bladz. 1120. P ftinótelyk AiUen onderhouden alle de t> Wees¬ kan gevonden worden,- Wanneer in den jaare 1657. eenig verfchil ontftond tusfchen de Meefteren en Regenten van de Katarine en Cecilie Gafthuizen ; de Meefteren en Regenten van den Heiligen Geeft of Arme Weeshuis ; en de Aalmoeffeniers, ook wel eens voorkoomende onder de benaaming van Meefteren en Regenten van het Huiszittenhuis; over het onderhouden der Slechte en andere Weeskinderen, dewelken tot hunne jaaren gekoomen, onwys.zynde, of zoodaanige lighaamlyke gebreeken hebbende , daar door geheel onbekwaam waren, om met hunner eigen handen arbeid iets te verdienen; en eenig ambacht te leeren; waar door zy voor zich hunnen koft mogten gewinnen; en deeze onderling twiftende Heeren Meefteren en Regenten zich daarontrent niet konden verftaan ; zoo werd het zelfde verfchil door de Ed. Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte, als het opperfte toezigt over alle' de Godshuizen binnen deeze Stad hebbende, op den 26. April i6t7- Henift in deezer voegen; dat zoodaanige Kinderen tot op den ouderdom van vyf- en - twintig jaaren moeten worden onderhouden door de Meefteren en Regenten van het Arme Weeshuis ; en daar naa , tot dat zy vyftig jaaren zullen hebben bereikt, door de Aalmoeffeniers ; en verder, tot op hunnen fterfdag toe, door de Meefteren en Regenten van de Katarine en Cecilie Gafthuizen; echter zoo, dat zulke Kinderen, dul zynde , geheelyk moeten koomen tot laften van de voorfchreeve Gafthuizen; gelyk men dit befliffend Befluit, van 't welk men een door den Secretaris deezer Stad eigenhandig geteekend Origineel vindt onder de Archieven van het Arme Weeshuis deezer Stad; kan leezen bV Fr van Miens in de Befehryving van deeze" Stad op bladz. 178.; terwyl ik ook van het geval, 't welk tot deeze Hunner Ed. Groot Achtb. fchikking, zeer waarfchynlyk, aanleiding zal hebben gegeeven, in dit Aanhangzel op bladz. 1126. en 1/27. heb gefprooken : waar by ik nu nog moet voegen , 't geen , als dit Befluit van Hun Ed. G root Achtb. naader verklarende , wordt gevonden in het Bnrgem™, en Gerechtsdagboek, Publique Zaaken aangaande, Liet. D. fol0. 243. met de volgende woorden: „ (in maVgine „ ftond geappoftilieerd) Op d' 30°. Au„ gufti 1(5.57. hebben die van'de Ge„ rechte verklaert, dat de Aelmoefleniers „ van de Ncderduytfe Gemeynte indip ftinctelyk fullen onderhouden alle de  der STAD L E Y D «E N. 6f „ Weeskinderen boven de 25. Jaren en » mal zynde al is 't dat dezelve van Wal,, fche Ouders fyn". Schoon nu tot de te beter opvoeding en bezorging dier Arme Kinderen, welken onder het opzigt der Aalmoeffeniers behoorden , in het jaar 1703. was gefticht het opgemelde Armen - Kinderen - Huis; zoo bleeven echter de te voren gemaakte en zoo even gemelde Verdragen en fchikkingen, nopens het onderhoud van alle Arme Kinderen , tuffchen de Meefteren en Regenten van het Heiligen Geeft- of Arme Weeshuis, en dee2e Aalmoeffeniers, als Meesteren en Regenten van dit Armen - Kinderen - Huis, voor die oprichting, aangegaan en gemaakt, ook nog, volgens alle regelen van recht en billykheid , ftand houden; en, wanneer 'er, in den jaare 1722., tusfchen die wederzydfche Meefteren en Regenten wederom eenig verfchil ontftond over het opvoeden en onderhouden van Kinderen, welken de beide Ouders, of wel, één dier beiden reeds overleeden zynde, de langftleevende van hen , hadden verlaaten, het zy dezelven naa de Ooftof Weft-Indiè'n ; het zy naa eenige andere Geweften waren vertrokken; zonder eenige op - of toezigt over dezeiyen te hebben gefteld ; zoo werd het zelve we"derom, door tuftchenfufaak van de Ed* Gr. Achtb. Heeren Burgemeefteren, op "den 5. Juny desselfden'Vars^ 1722.', by by 'een minnelyk Verdrag uit den weg geruimd; en welk Verdrag ik in dk Jan'hangzcl op bladz. 1130. geplaatft heb : En , wanneer nu in den jaare 1724. dit Armen - Kinderen - Buis was geheel en al afgefcheiden van het HuiszittenhKÏs en door de Ed. Groot Achtb.\ Magiftraar gefteld onder het beftiër en de bezorging van 'byzondere Meefteren en Regenten, zoo dat het op zich zeiven moeft beftaan en met het Huiszittenhuis verder niets meerder te fchaften had ; "zoo hebben de Meefteren en Regenten van het Weesbuis; van het Huiszittenhuis; en van dit Kinderhuis , by eefie vriendelyke Overéénkoomft op den 5. February 1725. verklaard, dit laatftgemelde Verdrag van den 5. Juny 1722. goedtekeuren ; echter met eene daar in met gemeen genoegen ge. bragte kleine verandering ert vermeerdering , gefchikt naar de toen plaats hebbende afzonderlyke beftiering ; z;oo als ' dit onderling beraamde dan ook ten Zelf, den dage by Die van den Gerechte deezer Stad is toegeftemd en goedgekeurd ; en insgelyks in dit Aanhangzel op bladz. ri3o. en 1131- worde gevonden. Doch, wanneer de Meefters en Regenten j zoo van het Arme Weeshuis als van dit Arme Kinderhuis , by vervolg van tyd, in deeze er! geene gevallsn, bemerkten, dat die laatftgemelde Overéénkoomft van den 5. February 17251 fomtyds zoodaanige uitlegging zoude kunnen lyden , waar doof wel ligtelyk eenige moeiiykheid mogte öntftaan; zyn zy beiderzyds te raade geworden , om van dezelve afftand te doen J en daar en tegen met elkander een naader Verdrag aantegaan, waar by zy in alle zyne deelen zouden aanneemert en beveiligen het hief zoó ftraks gemeld Verdrag, op den 5. Juny 1722. tuffchen de Meefteren en Regenten van het Heilige Geeft- of Arms Weeshuis en de Aalmoesfeniers, als ten dien tyde nog Meefteren en Regenten van dit Armen - KinderenHuis, met voorafgaand goedvinden van Heefen Burgemeefteren en Regeerders deezer Stad, gefleocen; en hier coe hebben zy beiderzeids zich dan ook op der! 3. Juny 1727. wel ernftiglyk verbonden; gelyk ik zulks in dit Aanhangzel op bladz. 1131. heb vermeld, en die Naader Ver-, drag' ook door wylen den Heer van Mie* ris in zyne Befehryving deezer Stad ^ op bladz. 194. en 195., is ingelafcht geworden: Naar dit Verdrag, het welk men vindt, geregiftreerd in het Refolutie-Boek B. folö. 21. gehouden by de Heeren Meefteren en Regenten van het Arme Kinderhuis; als mede in zeeker Regifter van het Arme Weeshuis, bevattende verfcheide merkwaardige Stukken dit Huis aangaande, op bladz. 18. ^terwyl het Origineel eigenhandig geteekend insgelyks onder de Archieven van het Arme Weeshuis binnen deeze Stade gevonden wordt; hebben de weederzydfche Meefteren en Regenten dier beide Godshuizen by volgende tyden zich ftiptelyk gedraagen, zoo lang als dit Armen- Kaderen- Huis in ftand gebleeven is. — Behalven de hier voren verhaalde Verdragen en Overèenkoomften , van tyd tot tyd , door de Aalmoeffeniers mee de Meefteren en Regenten yan het Heilige Geeft - of Arme Weeshuis, wegens hec onderhoud ende opvoeding van Arme ongelukkige Kinderen , aangegaan ; zoo hebben dezelve Aalmoeffeniers deezen aangaande insgelyks op den 4. September 1685., een Verdrag geflooten met de Diakenen van de Walfche Gemeente binnen deeze Stad; te vinden in Art. 3. van het Cöntracl tuffchen Huysfttten- Meefteren en de iVaU fche Diaconie &c. het welk is van deezer» inhoud: » De  66* BESCHRYVING » De Huysgefinnen daar de Man Duyts „ en de Vrouw Wals is off de Vrouw „ Duyts en de Man Walfch, fullen naar „ Mans oir bedient werden, dog haare „ Kinderen tot Armoede vervallende ful„ len gereekenc werden als Armen die „ voor d' Eerfte maal werden aangcnoo„ men, by Voorbeeld een Duyts Man „ trouwt een Walfe Vrouw met Kinde„ ren , welkers Vader Wals geweeft is, „ dat huysgefin behoort onder de Duyt„ fe, felfs na het fter ven van de Man, „ na het fbrven van de Vrouw blyven „ dan oock de Kinderen, tot dat zy in „ ftaat zyn om haar eygen koft te win„ nen en daar na verarmende fullen be„ hooren onder de Walfche , volgen*. „ d' afkomft van Vaaders. „ En zoo is het ook te verftaan zoo „ een Walfch Man een Duytfe Vrouw „ trouwt, &c. Gedaan den 4. Septemb. » 1685. (wt geteekend) Jacob des Tombes. A. Drolenvauy. & Marcus de Quiens. Geëxtraheerd uit het Refolutie- Boek B. fol". 20., gehouden by de Meefteren én Regenten van het Arme Kinderhuis der Stad Leyden; en my op het vriendelykft medegedeeld door mynen geachten Neef, den meergemeUen WelEdelen\ Heere Pieter Frangois Clignet, te voren Regent van dit Arme Kinderhuis ; en tbans van het Heilige Geeft- of Arme Weeshuis, te Leyden ; wien ik nogmaals, onder toetvenfebing van alle heil over zyn Perfoon en Huis ; voor deeze en zyne andere vriendelykheden mynen dank alhier openlyk betuige. Inmiddels is 'er tuffchen de Armbezorgers van de Neederduitfche en Walfche Gemeente in deeze Stad over het bedeelen hunner byzondere Armen , op den 18. en 19. July 1718., een Naader Verdrag geflooten; en, op den! 24. van die zelfde maand, door Die van den Gerechte deezer Stad goedgekeurd en bekrachtigd ; by welks KIK en ïïl*. Art'n. ook ten nutte van de onmondige Arme Kinderen behoorlyke voorziening is gedaan; en welk Verdrag, 't geen mede gevonden wordtin het meermaals gemelde Refolutie - Boek, Lite. B. fol»5. 23.-25. gehouden byde Meefteren en Regenten van het Arme Kinderhuis der Stad Leyden; ook door wylen den Heer Van Mieris in zyne Befehry. ving deezer Stad, op bladz. 20S. — 210., is ingelafcht. Uit dit alles nu blykt ten duidelyklten, dat, en de Aalmoeffeniers, en ook, by 't vervolg van tyd , de Meefteren en Regenten van dit Arme Kinderhuis, terwyl zy altyd bedachtzaam zyn geweeft, om die Arme ongelukkige Kinderen , dewelken aan hunne zorg waren toevertrouwd , behoorlyk te onderhouden en hun eene goede en gefchikte opvoeding te geeven; daar by echter nimmer uit het oog hebben verlooren het welzyn der Armen-Kaffe, of der byzondere Kaffe van het Arme Kinderhuis; maar fteeds geoordeeld het van hunnen pligt te zyn, om met alle moogelyke vlyt daar op te letten , dat hunne Kallen niet boven vermoogen zouden worden bezwaard. Van deeze hunne getrouwe waakzaamheid ftrekt ook ten bewyze, dat deeze Meefteren en Regenten van dit Armen - Kinderen - Huis , in het welke de Kinderen, even als in het Arme Weeshuis, door daar toe bekwaame en te vooren wel onderzochte $ als ook de Kerkelyke Ordonnantiën aangenoomen en onderteekend hebbende ; Leermeefters in hetfpellen, leezen, fchryven, en de gronden van den Gereformeerden Christelyken Godsdienft onderweezen werden ; wanneer door Die van den Gerechte, op den 21. February 1733., by eene Ampliatie op de Ordonnantie van het Schoolmeefters Gilde in deeze Stad (op) zeekere aan Hun Ed. Groot Achtb. geprefenteerde Requefte) was verftaan, dat de Leermeefters , zoo wel van de. Neederduitfche Wees- en Arme-KinderHuizen, als van het Waale Arm-Huis gehouden zullen zyn, om, alvorens zich tot het waarnemen van hun beroep te begeeven, het Recht van dat Gilde te voldoen, en voorts het zelve als een Schryfmeefter, met de jaarlykfche betaabng van den Oirkondspenning, te onderhouden ; zieh hebben gevoegd met de Meefteren en Regenten van het Heiligen Geeft - of Arme Weeshuis, en dus eenpaariglyk aan Hun Ed. Groot Achtb. met allen verfchuldïgden eerbied te kennen gegeeven, dat de,byhen tot onderwys der Kinderen voor zeer geringe belooningen gebruikt wordende, Leermeesters van deezen opgemelden laft op den 21. July 1730. door een Befluit van Hee-, ren Burgemeefteren waren vrygefteld geworden ; en tevens op dien grond meenden dit voor deeze Leermeefters nieuwe bezwaar, wel Iigtelyk tegen hec oogmerk van  der STAD LEYDEN. 67* van Hun Ed. Groot Achtb. , op verkeerde onderrichtingen, in die opgemelde Ampliatie - Ordonnantie te zyn ingevloeid ; waarom zy Meefteren en Regenten van die beide Godshuizen , tot welker naadeel deexe nieuwe belaftingallezins moeft ftrekken , nu de vryheid naamen van te verzoeken , dat het Hunner Ed. Gr. Achtbn,s. 'goede gelief te mogte zyn, om de voorgemelde Leermeefters deezer Armhuizen daar van te ontheffen; 't welk van dat gelukkig en voor die Meesteren en Regenten aangenaam gevolg was, dat hen opgemelde Befluit van den 21. July 1730. door Heeren Burgemeestereu met een Naader Befluit van den 2x. Maart 1733. werd beveiligd; waardoor dus ook de Leermeefters van dit ArmenKinderen - Huis van dit nieuwe bezwaar zyn bevryd geworden: gelyk men dit alles breeder , in dit myn Aanhangzel op bladz. JI13. en 1114.5 zal verhaald vinden. Op die zelfde wyze hebben deeze Meefteren en Regenten in het jaar f7t>óT zich wederom gevoegd met de Meefteren en Regenten van het Weeshuis, en te faamen met een .onderdaanig fmeekfchrift aan de Ed. Groot Achtb. Magiff raat deezer Stad verzocht , dat aan alle de Gilden binnen deeze Stad mogte worden gelaft, om, van nu voortaan, geen Gildegeld , onder welke benaaming men ook gewoon is zulks te vorderen; 'tzy by Infchryving 't zy geduurende de Leerjaar«n j noch ook eenig geld of falaris by het doen van eene proef; in eenigerhande manieren te eiffchen van Kinderen in een deezer Armhuizen wordende opgevoed; en in deeze Stad by een Werkbaas hun Ambacht leerende, of geleerd hebbende: In welk zeer billyk verzoek Die van den Gerechte dan ook op den 28. July 1766. gunftiglyk hebben toegsfternd ; en zulks nog met eene bygevoegde verkiaaring, dat ook de Werkbaazen ongehouden zyn, om iets deswegens voor zoodaanige hunne- Knechten te becaalen of tebekoftigen ; zoo als ik zulks in dit Aanhangzel op bladz. 1115. heb aangeteekend. - Wyders heeft ook de Ed. Groot Achtb. Magiftraat deezer Stad, wel begrypende, dat in eene goede op- , voeding der Jeugd het welzyn der Burgerlyke Maatfchappy, voor de volgende tyden, geieegen is, naardien van wel opgevoedde Kinderen ook deugdzaame Burgers te wachten zyn, zich daarom fteeds benaarftigd , om de Meefteren en Regenten , zoo van het Arme Weeshuis als van het Arme Kinderhuis, door alle moo¬ gelyke wegen , in ftaat te ftellen, om zulks op de befte wyze te kunnen bevorderen ; en dus ook getracht, om , zoo veel zulks eenigzins doenlyk was, deezer Armhuizen inkoomften niet alleen te helpen handhaaven, maar ook door het toevoegen van kleine gunften eenigzins te vermeerderen ; voornaamiyk , wanneer aan Hun Ed. Gr. Achtb. daar toe wordt de hand geleend door die geenen, welken Zy de byzondere bezorging deezer Armhuizen hebben toebetrouwd, en die dus het beft van het geen tot derzelver behoeften noodig is, zyn onderricht, en tevensmeerder geleegenheid hebben, om het een of ander middel, 't welk kan ftrekken rot verlichting van den meerderen of minderen nood, waar in zy zich mogten bevinden, uittedenken ; gelyk uit het een en ander , door wylen den Heer Van Mieris; in de Befehryving deezer Stad, en door ons in dit Aanhangzel op dezelve, bygebragt, tot lof deezer wyze Magiftraat genoeg kan worden opgefpeurd. Ten bewyze hier van kan ook daar en boven ftrekken de gunftige toeftemming, welke Hun Ed. Groot Achtb., op den 6. November 1750.', in het gedaan verzoek van de Meefteren en Regenten van dit Arme Kinderhuis, om voortaan te worden gemagtigd tot het verhuuren der Doodkleeden op de Lyken binnen deeze Stad overlydende, of begraaven wordende ; en zulks alleenlyk nevens andere Burgers deezer Stad, zich thans met zoodaanige verhuuringen geneerende; hebben gegeeven ; terwyl deezer doorzigtige Meefteren en Regenten doelwit daar toe ftrekte, om , door den tyd, alléén hec bezit van dat recht, ten voordeele van dit Armhuis, te moogen erlangen; waarom zy dan ook, by dit hun verzoek, nog voegden, dat Hun Ed. Groot Achtb., by vervolg van tyd, zulks te doen aan geenen anderen, dan den thans daar van in 't bezit zynde, geliefden te vergunnen ; zelfs mee, wanneer één van deezen mogte koomen te overlyden: gelyk mede al verder deeze Meefteren en Regenten ; toen, naa verloop van ruim vyftien jaaren, het getal der zich met zoodaanige verhuuringe van Doodkleeden geneerd hebbende perfoonen tot op drie was uitgeftorven ; meenende, dat het nu eerft een gepaft tydftip was, om van dit by hen verkreegen recht een goed ea voor dit Huis voordeelig gebruik te konnen maaken , het befluit naamen , om met opgemelde drie perfoonen een verdrag aan te gaan, ten einde dezelven van I* 2 zulks  68* B E S C II R Y V ING zulks voortaan meerder te doen mogten afzien; en dan zich naader tot Hun Ed. Groot Achtb. te wenden ; met een ootmoedig verzoek , dat dit Recht aan dit Arme Kinderhuis alléén voortaan mogte worden vergund; 't geen , door hen dus ter uitvoer gebragt zynde , dan ook dit gelukkig gevolg had, dat welgemelde Hun Ed. Groot Achtb., op den 2. January 17Ö6., die deezer Meefteren en Regenten naader verzoek hebben ingewilligd; en dus het hun te voren verleende Recht, tot merkelyk voordeel van dac Arme Kinderhuis , in dier voegen uitgebreid, dat deeze Meefteren en Regenten als nu daar toe alléén, met uitlluiting van alle anderen, zyn gerechtigd, blykens de volgende Ordonnantie ende Reglement op ,) het Verhuuren van de Dood3? kleeden ? binnen de Stadt Ley„ den; verleend aan de Meefte„ ren cn Regenten van hel Arm Kinderhuis, binnen gemelde 5, Stadt. „ TT^ie van den Geregte der Stad t^cy- „ den gezien en geëxamineert heb- „ bende de Requefte door de Meefteren „ en Regenten van het Arm Kinderhuys „ binnen deefe Stad aan Haar Ed. Groot „ Agtb. gepraefenteert, inhsereerende als „ nog het Appoinétement aan de voorne. „ Meefteren en Regenten van 't voorfz. „ Armkinderhuys op derfelver Requeft „ van dato den 6. November 1750. ver„ leend, waar by dezelve geauthorifeert „ zyn tot het verhuuren der Doodklee- „ den op de Lyken binnen deefe Stad „ overlydende off begraaven werdende ,* hebben haar Ed. Groot Agtb. op het „ verhuuren der Doodkleeden goedge- „ vondea en verftaan te ftatueeren. „ Te weeten voor het geplooyde befte L „ Voor een minder dog egter goed klee „ Voor een gemeender kleed N°. 3. „ En voor 'c geringfte geplooyd kleed, » ring Ne. 4. . # . „ Voor een beft Kinderkleed. „ En voor een dito minder kleed. „ Zullende daar onder begreepen wer„ den de huur der Overfmacken en „ Schraagen, waer vooren nietwes fepa„ raat zal gereekent werden. „ Gelyk meede ingevalle geen Kleed „ gebruykt werd, egter het Overfmak » en Schragen gratis zal geieevert wer- Ardcui I. „ Dat voortaan niemand alhier ter „ Sceede (behalven de Meefteren èrt Re„ genten van 't voorfe. Armkinderhuys) „ zal vermoogen te leeveren, te verhuur „ ren, ofte op eenjge andere wyze te „ gebruyken eenige Doodkleeden, "Óver„ fmacken of diergelyken op de Lyken „ binnen deefe Stad begraaven werden„ de, op de verbeurte niet alleen van „ de voorfz. kleeden, maar ook booven „ dien van ider kleed een boete van „ twaalf guldens , alle ten profyte van „ 't voorfz. Armkinderhuys, waartoe de » Meefteren en Regenten van 't voorn. „ Kinderhuys ofte derfelver bedienden? „ geauthorifeert werden de Calange en „ aanhaalingen te moogen doen, foo nog„ tans dat daar van werden uytgefondert „ de Lyken welke begraeven werden in „ Sceeden of Dorpen waar van het regc „ confteert een Doodkleed te leeveren, „ 't gunt egter gelaaten werd ten keufe „ van die geenen aan welke de directie „ van het fterfhuys is toevertrouwt. Art. II. „ Dat de Nodigers ter begrayeniüc „ (ofte defelve in geen Sterfhuys ge„ bruykt werdende). de Knegts van,de „ gebuertens gehouden zullen zyn ten » Sterfhuyfe aftevraegen tot wat pryfen n of Nos. der onderftaande Claflen , de „ perfoonen in 't Sterfhuys van Dood„ kleeden zullen gelieven gediend te zyn, » en daar vooren ten behoeven van hec » voorfz. Armkinderhuys te ontfangen » en ten langften daags na de Begrave» niffe yan zodanig Lyck aan 't gemelde » Armkinderhuys te verantwoorden fo,, danige fomme van penningen, als de„ felve voor huur vau de natenoeme „ kleeden zullen hebben ontfangen, oodkleed geteekent N°. 1. ƒ q : o • o • . . ft : oio •r • • ■ .ƒ1:0:0 ot zoogenaemde verbeete- • ƒ o : 10 : o • • . • • • ƒ 1 : 10 : o . ƒ o : 15 : p „ den, zullende meede aan de refpecfi» ve Gafthuyfen en de Hofjens alwaar de » beforging der Lyken door de refpecti„ ve Regenten gedaan werden, de Klee„ den geieevert werden ten genoegen „ van dezelve Regenten, na rato van „ de Kift. » Dat  der STAD L E Y D..E N. 69* „ Dat wyders ten behoeven niet alleen „ van de Heyligen Geeft of Arme Wees» huys , Diaconie ofHuysfitten Armen „ alhier ter Steede, maar ook ten dien„ ften van den Armen van alle andere „ Gezindheeden binnen deefe Stad , ver„ gunt zal werden een ongeplooyd Kleed „ en Overfmak gratis te gebruyken, mits „ vertoonende een blykVan.de refpecti„ ve Regenten of andere gequaiificeer„ de Arm - Meefteren van die gezind„ heyt, welke van fodanig ongeplooyd „ Kleed cn Overfmak zig zal gelieven te * bedienen. „ Art. III. „ De refpeftive Timmerlieden en Kis„ temaakers zullen gehouden zyn de „ Doodkleeden van 't Voorfz. Arm Kin„ derhuys te doen afnaaien, en des re„ quireerende aan dezelve tot adfiften„ tie, by ieder Lyk een perfoon of be„ diende van 't Voorfz. Arm Kinderhuys „ geaceordeert werden. „ Aldus gedaan , geordonneert ende „ gearrefteerd by die van den Ger „ regte der Stade Leyden, op den „ 2. January 1766. ende ten over„ ftaan yan defelve op den 6. daar» aanvolgende van de poye van Jiec # ïUadhuys afgeleezen (Onder fiond) j : . ' » By My (was geteekend) „ Ysbrand van Dam. Naar een gedrukt Exemplaar van deeze Ordonnantie , by Die van den Gerechte gearrejleerd en gepubliceerd: in welk Exemplaar de twee, hier boven met curfive letters gedrukte, woorden waren overgejlaagen. Wanneer nu de Meefteren en Regenten van dit Arme Kinderhuis , by het geftaadig gebruik maaken van dit Recht, ondervonden, dac dikmaals de verhuurde Doodkleeden door der Timmerlieden Knechten en Jongens grootelyks werden mishandeld; en ook daar en boven fomtyds, van wegen fommiger Timmerlieden , of derzelver Knechten en Jongens, naalaatigheid en verzuim , dewyl deze], ven geen behoorlyke zorg droegen, dat de Doodkleeden tydig genoeg aan de Sterfhuizen werden gebragt; aan de Sterfhuizen geene geringe verwarring werd veroorzaakt ; welk een en ander deels ftrekte tot naadeej van dit Arme Kinder:- huis; en deels ook de goede Burgery een zeeker misnoegen tegen de Meefteren en Regenten, als of dit verzuim hun te wyten was , konde doen opvatten; zoo hebben deeze Meefteren en Regenten zich, in de maand Augufti van den jaare 1768., vervoegd tot Hun Ed. Groot Achtb. , met verzoek, dat hec Derde Awicul van de zoo even gemelde Ordonnantie, betreffende het doen afnaaien der. Doodkleeden van het Arme Kinderhuis door de Timmerlieden en Kiftenmaakers, mogte worden veranderd; welk verzoek door Hun Ed. Groot Achtb., naa dac het zelve naaukeuriglyk was onderzoche en rypelyk overwoogen , aan dezelve Meefteren en Regenten is toegeftaan by een Befluit van den 20. October 1768., waar by dit gezegde Articul is veranderd in deezer voegen: „ Dat voort„ aan , in plaats van een Timmeraians„ Jongen, twee Kinderen, in 't Arm „ Kinderhuys gealimenteerd werdende, ,, zullen werden geè'mployeerd tot hec „ brengen en af haaien van een Dood„ kleed, mits dat daar toe ordentelyke w en gefchikte Kinderen gebruykt wer„ den ". zoo als ik die..van woorde te woorde uic het my medegedeelde Oorfproöglyke Befluit heb genoomen. JVaa dat wyders: de Meefteren en Regenten van die Godshuis zich, door de voorgemelde fchikkingen v-an Hun Ed. Grooc Achtb., in dit Recht van het bezorgen en verhuuren der Doodkleeden, alleen, en met. uicfluiting van alk anderen, zagen geveftigd , zoo waren zy ook daar op uit, dat de Doodkleeden , welken hier voren by het Tweede Articul der Ordonnantie onder de Nommers 1. 2. en 3. vermeld worden , van beter alooi, dan ooit voorheen volgens hunne Nommers, werden gemaakt toe algemeen genoegen der goede Burgery: En, naadat verfcheide Lieden, weiken, zoo door hunne meerdere gegoedheid en eerampcen als anderzins , boven anderen wilden uitfteeken en niet te vreden waren, om, zelfs in de hoogfte Claffe , met een ander minder gegoed, doch echter braaf en deftig, Burger in deezen gelyk gefchat te worden; uic eige beweeging grooter giften, dan by de Ordonnantie, hier boven Vermeld, was bepaald geworden , voor hec gebruik van het befte Doodkleed aan het Godshuis had.den aangebooden; en zulks des te liever, om dat zy in aanmerking naamen , dac nu , door de tegenwoordige fchikking alie de voordeden, weiken dezelve verhuuring opbragt, alleen kwamen ten nu'. 1 a te  ?o* 'beschryving te van een voor de geheele Maatfchappy hoogftnoodig Gefticht, welks weezenlyke en vafte inkoomften zeer maatig en weinig toereikende zyn, om een zaak van dat gewigt, als is de goede en behoorlyke opvoeding van Arme en ongelukkige Kinderen te bezorgen; is zulks aan deeze Meefteren en Regenten, trachtende op alle moogelyke wyzen het voordeel en welzyn van het hunner zorg en beftuur aanbetrouwde Godshuis te bevorderen , tot eene goede en welgegrondde aanleidende oorzaak geworden, om, behalven de by de opgemelde Ordonnantie genoemde Doodkleeden, nog andere cn beter Doodkleeden , zoo van meerder weezenlyke waarde , als met meerder ,'. hoewel allezins gepaft , Rouwfieraad voorzien , te doen vervaardigen , om dus daar ia aan de verlangens der meerder gegoedde en aanzienlyke Lieden te gemoet te koomen ; en hebben zy daarom nog zoodaanige beter Doodklee* den , welker huur wordt gefehat of op ƒ 5 : 5 :-, of op ƒ 7 : - : of op ƒ ro : 10 : —, laaten maaken, hoedaanige Doodkleeden nu dagelyks door eenigzins gegoedde en aanzienlyke Lieden , by 't Begraaven hunner Lyken, worden gebruikt, tot meerder Voordeel van dit Arme Godshuis. Dus kan een iegelyk Burger, hy zy dan meerder of minder gegoed, of in rang en aanzien verheeven, hier in zyn eigen begeerte volgen. In het begin deezer Eeuw, de nu wylen Boekverkooper Andries Dyckhuyfen, een deftig en braaf Burger deezer Stad, tot een merkelyk gerief zyner Medeburgeren begonnen hebbende, met behulp der Predikanten van den Openbaaren Gereformeerden Godsdienft , weekelyks , en wel op Zaturdag vroegtydig, uit te geeven een gedrukt zoo genaamd Preekregifter , op het welk men zien mogt, door wien der Predikanten telken reize, zoo wel op den Zondag, als op de andere dagen door de geheele week; gelyk mede op de gewoone en buitengewoone Eeeftdagen; des voor- of namiddags; ook in de vroeg-en avond-predikatien; de Openbaare Predikdienft zoude worden waargenoomen , het welk hem een maatig voordeel aanbragt; heeft, vreezende hier in door anderen, hem dit kleine voordeel benydende, daar in door het maaken van naadrukken , als anderzins , te zullen worden benaadeeld en dus in zyn recht, 't welk hem alleen , als zulks alhier het eerft in trein hebbende gebragt, dienshalven daarontrent fioe- kwam, verkort; zich, om zulks te verhinderen , gewend tot de Ed. Grooc Achtb. Magiftraat deezer Stad met eene ootmoedige beede , dat dit recht , om weekelyks zoodaanige gedrukte Preekragifters uit te geeven en te verkoopen , aan hem alléén mogte worden vergund mee uitfluiting van allen en een iegelyk , die hem daar in zoude willen benaadeelen, welk verzoek aan hem gunftiglyk werd toegeftaan, en allen anderen wei ernftiglyk verbooden, om hem in het oefenen van dat recht, 't zy door dezelve Preekregifters naatedrukken, 't zy op eenige andere wyzen, te belemmeren of te verkorten ; gelyk dan ook dit uitfluitend recht, naa deezes Mans dood , door de gunftige toeftemming van Hun Ed. Grooc Achtb., op .zyne naagelaatene Weduwe; en al mede vervolgens op zyne Dochters; is overgegaan ; zoo als dan ook tot op den huidigen dag 's Mans eenigfte nog in leven zynde Dochter , de 'eerbaare Juffrouw Efter Jacoba Dyckhuyfen , hec voordeelig gebruik van dit goed recht als nog geniet. Inmiddels hebben de Meesteren en Regenten van dit Armen - Kinderen -Huis, hunne geftaadige aandacht laatende gaan op al het geen tot'voordeel en dus ter bevordering van heï welzyn van dit Godshuis mogt ftrekken, gemeend, dat, zoo zy dit zelve uitfluitend recht te eeniger tyd voor dit Arme Kinderhuis konden krygen, het daar van; koomendemaatige voordeel tot eene kleine vermeerdering der geringe inkoomften van dit Huis ganfeh niet ondienftig zoude zyn; en, daarom ook deeze hunne gedachten aan de Ed. Groot Achtb. Magiftraat deezer Stad medegedeeld hebbende , vervolgens, in den jaare 1750., ootmoediglyk verzocht, dac dit voorgemelde recht aan hen, ten voordeele van dit Huis , mogte worden vergund naa de aflyvigheid deezer braave Weduwe van Andries Dyckhuyfen, en haarer toen nog leevende twee Dochters; of we] anders dan, wanneer deeze Weduwe, of haare gemelde Dochters, het oefenen van dit aan haar verleende recht mogten koomen te verlaaten en daar van wilden afzien; het welk wyders deezen Meefteren en Regenten van dit Armen - Kinderen - Huis door welgemelde Hunne Edele Groot Achtbaarheden gunftiglyk is toegeftaan , by het volgende my vriendelyk medegedeelde Befluit van den 6. November X750. „ Dat ook „ na het overlyden van de Wedue An„ dries Dyckhuylën, en hare twee Doch„ térs, ofte by aJdien defelve het kwa«. » men  du STAD LEYDEN. 71* » men te verlaten, en te abandonneren, ,» alleen ten profTyte van het Armkinder„ huys door de Meefteren en Regenten „ van het felve huys fal mogen doen „ drucken en wekelyx uytbrengen de „ briefiens van de Predikbeurten binnen „ defe Stad, foo en in dier voegen hec „ felve by de gemelde wedue Dyckhtiy„ fen jegenwoordig gedaen wertwelk Hun Ed. Groot Achtb™*. Befluit, my naar hec Origineel, met alle moogelyke vriendelykheid , medegedeeld , te vinden is in het Gerechts - Dagboek, 4. F. fol0. 3r., berufiende ter Secretary der Stad Leyden. Zoo dat nu door den tyd, immers naa het affterven der opgemelde deugdryke Juffrouwe Efter Jacoba Dyckhuyfen , dit Arme Kinderhuis hier uic een taamelyk voordeel jaarlyks te verwachten heeft. — Ook zyn door de Ed. Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte, op alle wyzen ieverende voor het welzyn van hunne behoeftige Ingezeetenen , op dat deezen dit leeven door eene ondraaglyke armoede niet verdrietig mogte worden gemaakt, nog al meerder bewyzen van hunne Vaderlyke zorg voor deeze Arme Kinderen aan den dag gelegd, toen Zy, reeds in den jaare 173x., aan dit Armen-Kinderen-Huis hebben vergund het uitfluitend recht, om alléén , voor een zeer kleine belooning, door de ganfche Stad aan te plakken alle Ëilletten of Bekéndmaakingen van Verkoopingen j Openbaare Befteedingen ; Verhuuringen; Verpachtingen ,en alle anderen , van welken aart en natuur dezelven ook moogen zyn , of hoe dezelven ook moogen genaamd worden ; nietwes van dit alles uitgezonderd ; dan alléén zoodaanige Placaten, Publicatien, Waarfchouwingen , Keuren , Ordonnantiën ; Reglementen, Bevelen, Bekendmaakingen , Afieezingen, en diergelyken, welken van . wegen 's Lands Hooge Overheid ; of van wegen de Collegien der Regeering en Juftitie van deeze Stad; als ook van het Gemeene Land van Rhynland; en van's Lands Univerfiteit binnen deeze Stad; en op derzelver beveelen worden afgekondigd en alomme, daar 't behoort en gewoon is te gefchieden, aangeplakt: gelyk al mede daar van zyn uitgezonderd de weekelykfche aanplakkingen der Billetten van de Broodzetting; als ook de Billetten van Te - huur - ftelling der byzondere Huizen , Stallingen , Pakhuizen, Kelders, Kaamers, en diergelyken binnen deeze Stad; en van eenige Auétien van Boeken; zoo als dit ajfes is bepaajd by Hun Ed. Groot Achtb"18. Befluit van den *r. Juny 1731., waar by eene Boete van Drie Gulden tegens de Overtreeders deezer beveelen is gefteld geworden; en 't welk gevonden wordt in deeze naavol* gende Naar hét Gedrukti. & Apoftillef » Öp het Requeft van de Regentëri „ van het Armkinderhuys 4 om „ te fijn geauthorifeert tot het >, Aanplakken van alle Biljet5, ten tenvoordeelevanhet j, felve Huys, met feclu„ fie van alle andere. » Tl) ie van den Geregte der Stad * leyden, hebben om reden „ inden Requefte gemelt, de Regenten. „ van het Armkinderhuys mee feclufie „ van alle andere gequalificeert tot het ^ Aenplacken van allerley foort van Bil„ jeccen binnen deze Stad, door fooda- nige der Kinderen , als de Regenten „ daer toe de bcquaemfte fullen oordee„ len, alles ten voordeele van het zelve „ Huys, voor welke aenplackihge def „ Biljetten de Regenten fullen genieten » van yder Biljet eene ftuyver, behou* „ delijk als wanneer in een Bijjet van ver„ koopinge twee ofte meer partyen ver„ fcheyde Eygenaers toebehoorende, te » famen werden gevoegt, fullen de voorfz. » Refpeftive Eygenaers in dat geval van „ hare te verveyle partyen eeven foo « veel moeten betaelen, als of zy die op „ een apart of feparaet Biljet hadden doen „ ftellen; mits dat van yder Biljet, dat „ zal werden afgetrocken ofte zal zij» „ afgewaeyt, Weder door gemelde Re„ genten zal werden beforgt, een ander1 „ in plaetfe werde aengeplackt, zonder „ daer voorens iets te fullen genieten of „ vermoogen te pretendeeren: Alle wel„ ke Biljetten door niemand anders ert i, fullen moogen werden aengeplackt, „ dan door die geene, die de Regenten » daer toe fullen willen gebruyken, mee „ verbod, dat niémand anders, wie hec „ foude moogen weefen zig zal moogen „ laten gebruyken tot het aenplacken van * Biljetten, op een verbeurte van Drie „ Gulden, t' elkens als bevonden zal wern den by iemand Biljetten aangeplackt te » zijn$  7a* B E S C H R Y V I N G „ zijn; behoudelijk nogtans, dat de Boo„ dens dezer Steede fullen continuëeren „ aen te placken alle Placcaten, Ordonx nantien , Keuren , ende Generalijck alle Afieefingen , die alhier van de M Poeye van het Raedhuys fullen werden gedaan. Dat wijders de Biljetten van de Broodfettinge by een . ander, wee„ kelijks fullen werden aengeplackt; ge» lijk mede hier van werden uytgefon» dert, en mitsdien van de voorfz. boe„ te geè'ximeert fullen zijn, alle die gee„ ne die van weegen 't Gemeene Land, „ het Land van Rhynland, de Univerfi„ teyt, weegens het ftellen van Huyfen „ te Huur , en van Auclien van Boe„ ken, eenige aenplackinge komen te „ doen. Actum den 21. Juny 1731. ( Onder Ji ond) „ Mij jegenwoordig {en was geteekend ) 1 » P. van Groenendijck. welke Jpojlille de Meefteren en Regenten van dit Armen - Kinderen - Huis , met voorkennis en toeiiernming van Hun Ed. Groot Achtb., hebben gedaan drukken, en, met het gewoone Merk van dit Huis geteekend, ter waarfchouwinge van allen en een iegelyk , aanplakken. Wanneer nu deeze Meefteren en Regenten vernaamen, dat fommige Luiden konden goedvinden, om dagelyks , daar de opgemelde vergunning zich alléén bepaalde tot de Aanplakkingen binnen deeze Stad te doen , veelerhande foort van Billenen aanteplakken aan de Stylen der Bruggens van de Stads Poorten en ook even buiten dezelven , zonder dat daar van aan deeze Meefteren en Regenten kennis werd gegeeven, of de belooning, door Hun Ed. Groot Achtb. ten voordeele van dit Arme Kinderhuis daar toe gefteld, betaald; zoo hebben zy zich deswegens beklaagd by Hun Ed. Groot Achtb. , en daar tegen , alzoo zulks tot merkelyk naadeel van dit Kinderhuis ftrekte, de noodige voorzieninge verzocht ; met dat gevolg, dat Hun Ed. Groot Achtb., op den 6. April «737-» aan dezelve Meefteren eri Regenten^ insgelyks met uitfluiting van alle"anderen en op gelyke Boete, als by het voorgemeld Befluit van den 21. Juny 1731. was bepaald; hebben verleend het recht, om allerleye foorten van Billetten aan èe Stylen van de Bruggens der Stads Poorten, en even buiten dezelven , zoo verre als zich de Vryheid van deeze Stad uitftrekt; onder gelyke belooning , als in 'c voorfchreeven Befluit werd vermeld, te laaten aanplakken: zoo als dit te zien is uit de volgende Naar het Gedrukte. ^ Ampliatie: - " Tl) *e van ^en Geregte der Stad » Leyden, hebben by defen de * Regenten van het Armkinderhuys geau» thorifeert omme met feclufie van alle „ andere op gelyke poene (van Drie „ Gulden) als by Apoftille van den 21. „ Juny 173r. aan de voornoemde Re„ genten is verleent alderhande foorten „ van Biljetten aan de Stijlen van de „ Bruggens der Stads Poorten, en even „ buyten defelve in de Vryheyt van defe „ Stad, onder gelijke beloninge als in de „ bovengemelde Apoftille is begrepen, „ te laten aanplakken. Actum den 6. n April 1737. ( Onder Jiond) „ My jegenwoordif (en was geteekend) _ „ D. van RoyenJ welke Ampliatie der Apojlille al mede, mee goedvinden van Hun Ed. Groot Achtb., op laft der gemelde Meefteren en Regenten , is gedrukt, met het zelfde gewoone Merk van dit Huis geteekend, en by aanplakking der goede Gemeente medegedeeld. Doch, ook deeze voorziening konde niet beletten , dat door verfcheide baatzoekende Pfcrfoonen nieuwe middelen werden uitgedacht en in 'c werk gefteld, om de goede voorzorg, zoo van de Magiftraat deezer Stad als van de Meefteren en Regenten van dit Godshuis, ten voordeele deezer Arme Kinderen alléén gebruikt, te leur te ftellen, en dus, door het invoeren van verkeerde practyken, deezen Armen dit kleine inkoomen te ontneemen , en dezelven te benaadeelen. Wanneer toch eenigen der inhaaligften , ten einde zy deeze kleine onkosten van ééne ftuiver voor het Aanplakken van ieder Billet, ten nutte van dit Armhuis ingevoerd , mogten ontgaan , zien daarop hadden toegelegd, om of zeer weinige of geene Billetten te laaten aanlijn; maar,  d e n STAD LEYDE V maar, in tegendeel, alle de Billetten hadden doen brengen in de Koffyhuizen, Herbergen , Bierhuizen, Brandewynhuizen, en in andere neering doende Huizen binnen deeze Stad, om aldaar te worden opgehangen , tot onderrichting van allen en een iegelyk ; zoo werd zulks, gelyk het doorgaans in foortgelyke zaaken gefchiedt, we] draa door veele anderen gevolgd ; in zoo verre, dac het zich liet aanzien , of men dit met we] bynaa ais een algemeen • gebruik zoude zien doorgaan, tot grooc naadee] van dit Armen - Kinderen - Huis, welks verkreegen recht van Aanplakking dusfcheen geheel tot niec te zullen verkopen ; hec welk wanneer door de Meefteren en Regenten van die Armhuis werd befpeurd, en deezen de inkoomften, welken die Huis uic dat opgemelde recht was gewoon te trekken, dagelyks zoo fterk zagen afneemen en verminderen, dat hec te duchten was, dat, in gevalle daar tegen niet wierde gewaakc, zy, in vervolg van tyd , buiten ftaat zonden geraaken , om , in plaats van daar uic eenig voordeel ten behoeve van hec Godshuis te trekken, de daar op vallende geringe onkoften te konnen voldoen ; zoo zyn zy te raade geworden,, om van de Ed. Grooc Achtb. Heeren Die van den Gerechte deezer Stad te verzoeken, dat 'er mogten worden de noodige ordres gegeeven, om voortaan alle de Billetten, welken in de Koffyhuizen ; Herbergen ; Bierhuizen of baantjes; Brandewynwlnkels of Kroegen ; cn in alle andere neering doende Huizen binnen deeze . Stad , zullen worden opgehangen; alvorens te moeten brengen aan het meermaals gemelde Arme Kinderhuis, ten einde aldaar dezelve Billetten , even als de geenen die worden aangeplakt, moogen worden geteekend met het gewoone merk van het zelve Armhuis, en zulks onder zodaanige belooning, als door Hun Ed. Groot Achtb. by het hier voren gemelde Befluit van den 21. Juny 173 c. is vaftgefteld; en als dan vervolgens m de opgegeeven wor- 3 dende Huizen, zoo als 't behoort, be- \ zorgd: terwyl zy tevens daar by nog een t ander verzoek voegden, dat, naamlyk, [ aan hen mogte worden vergund , om mee f de Boek verkoopers en Boekdrukkers bin- nen deeze Stad over dit recht van Aan- j[ plakken te verclraagen op zoodaanigen c voet, als zy mee dezelven op de befte jen gernakkelykfte wyze deswegens zou- t den kunnen overëenkoomen: Op welke j, verzoeken door Hun Ed. Grooc Achtb., *\ naa ernftige overweeging , 0p den 19, a ij Augufti 1745. is genoomen dit naadrukkeiyk Befluit: „ Die van den Geregte » der Stad Leyden gehad de Le&ure van * °e ncvènftaende Requefte , ende ge» hoort het Rapport van Heeren Burge„ meefteren , die het felve in een „ logne hadden geëxamineert , en op hec » l^de P°Inc gehoorc die van hec „ Boekverkopers Gilde 5 hebben dien „ conform goedgevonden ende verftaen „ dac de Boekverkopers, volgens overêen» kornfte met de Supplianten, gehouden „ fullen fyn voor Zeftien Thuis van een „ Auctie, die fy felve fullen mogen ia'»'■ [en aenplacken binnen defe Stad, aen „ / het Arm Kinderhuys te betalen fesftuv„ vers fonder verder ofte iets meerd-r * mus dat defelve Tituis alvorens door » den Binnenvader van 't voorfz. Arm„ kinderhuys werden beftempelt. Als „ mede, dat voortaen alle Ülljeóm de» welke «ih eoiïynuvzen., Herbergen „. Vaenrjes, Brandewyn en andere nee„ nng doende Huyfen binnen defe Stad » fullen werden opgehangen , alvorens » fullen moeten werden gebragt aen hec » Arm Kinderhuys alhier, omme op de„ felve wyfe, a]s die Biljetten , die geaf„ figeerc werden , aldaer met • hec i „ wone merk te werden vborften L" „ vervolgens op de voorfeyde piefen beforgc te worden, en daer voor foo " Y bLeh0£ve Van het voornoem- »i de Kinderhuys te betalen, als by de * Reiolutie van den 21. Juny i7ot js ■* geordonneert: alles op de boete' van » Dne guldens t'elkens ten behoeve van , het voorfz. Armbinderhuyi Aftum » den tj>. Augufti 1745. (Omkr fiond) » Jegenwoordigh ('En was geteekend) * D. V. Royen, ;oo als dit Hun Ed. Groot AehW»i my !aar het Ongmeel medegedeeld Béilme;evonden worde m het Gerechts-Dag,oek ,i 4. D. fqfe 73. beruftende eer lecrerary der btad Leyden ; en ook is eregiftreerd m het meermaals gemeld* lefolutie-Boek, Liet. B. fok 88. gehou- ' en by de Meefteren en Regenten van ec Arme Kinderhuis der Stad Leyden. Jit al bet welk dit Arme Kindeiiuis jaarpks nog al een reedelyk iakoomeu geiet. indien ik wilde voortgaan met üe de fpreekende bewyzen der getrouwe  B E S C H R Y V I N ü we waakzaamheid, door onze lofwaardige Magiftraat, zoo in .vroeger als in laater tyden, ter afkeering van den hoogen nood haarer behoeftige Burgeren en Ingezeetenen, zoo ouden als jongen, aangewend, alhier optehaalen , ik weete niec, waar ik zoude moeten beginnen of eindigen , aangezien derzelver aantal zoo geduurig en zoo groot is , dat ik my zeiven daar in Hgtelyk zoude verliezen ; terwyl 'er by het Vervolg van dit Aanhangzel, in myn Byvoegzel op het Veertiende Hoofdfuik der Befehryving van de Stad Leyden; liandelende over het Huiszittenhuis, zreh nog wel 'de onvermydelyke geleegenheid zal opdoen , om verfcheiden merkwaardige preuven van de onvergelykelyke zorg der Leydfche Magiftraat , en van de weergaalooze mededeelzaamheid der liefdaadige Leydfche Burgery , ter onderfteuning van den nood van alle armen , behoeftigen en ongelukkigen, by te brengen. By die alles heeft niet te min de Regeering deezer Stad, terwyl zy haaré gedachten veftigde op de middelen , welken men zoude konnen of dienen aan te Wenden , om de vervallene Nee- ringen , Handteeringen en Fabrieken eenigzins te herflellen en j zoo verre zulks moogelyk is * tot der zeiver voorigen bloei en aanzien te brengen ; tevens het allezins billyk en betaamlyk geoordeeld , dat deeze Arme Kinderen, uit de beurfe der keydfche Burgery wordende onderhouden , ook werden gekleed met zoodaanige Ideederen, welker ftoffen alhier werden gemaakt en gereed, op dat ook dus wederom de Handwerksman daar aan zyn brood zoude moogen Winnen; waarom dan door de Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeefters en Regeerders deezer Stad , in gevolge van de aan Hen by een Befluit van de Groote Vroedfchap opgedraagen laft * op den 7. January des jaars 1737. den Meefteren en Regenten van die Armen-Kinderen - Huis is aangezegd en bevoolen, dat zy voortaan moeften zorg draagen , dat aiie cle Arme Kinderen, hunne beftièring en toezigt aanbevoolén, werden gekleed met zoodaanige ftoffen en manufacluti* ren, dewelken binnen deeze Stad Leyden werden gemaakt en gefabriceerd ; gelyk zulks wordt gevonden te zyn aangeteekend in het meermaals gemelde Refolutie-Boek B. fol. 28. gehouden by de Meefteren en Regenten van dit Arme Kinderhuis , en my, met alle moogely. ke vriendelykheid , door mynen geëerden Neef , den meergemelden Wel - Edelen Heere Pieter Franeois Clignet is medegedeeld. — Daar wy nu in dit ons Aanhangzel-, op bladz. 1107., gezien hebben, hoe dac by de Magiftraat deezer Stad, ten nutte van hec Weeshuis , by de clxiic. Burgerlyke Keure van hec in den jaare 1658. laatft vernieuwde Keurboek* op hec alierftrengfte is voorzien tegen het wegloopen en ophemden van de Arme Weeskinderen ; als ook tegen hec veranderen en vermaaken van deezer Kinderen kleederen; hec fteelen van eenige goederen tot den eigendom van het Weeshuis behoorenden of het koopen van eenige goederen uit de handen der Weeskinderen ; zoo mag ik niet naalaaten om alhier te melden, dat ook, naa de oprechting van dit Armen - Kinderen - Huis, door de welgemelde Ed. Grooc Achtb. Magiftraat is billyk geoordeeld, dat al het geen deezen aangaande was geftatuëerd ten nutte van het Arme Weeshuis, mede plaats behoorde te hebben ontrent dit nu opgerechte Armen - Kinderen - Huis ; ook bekend (zoo als wy ftraks op bladz. 60*. Zagen) onder den naam van Hnuwhuis • cn dat uicrhaiven deeze opgemelde cLxne. Burgerlyke Keure , by het Extract der Keuren op de Gebuurten, op ordre van Die van den Gerechte, op den 18. October van den jaare 1724,, gemaakt en gerenoveerd , en by den Secretaris der Stad Leyden Pieter van Groenendyck geteekend ; is gealtereerd en geampliëerd op deeze wyze; Weghlopen Van Wees - of Höüw^ kinderen , ende het ophouden * verruwen, en her -maecken van der felver Klederen , ende JJeekn van eenige goederen, het PVeesf Houwhuyf en toekomende. A 11e Kinderen in het Wees-huys of „ Houwhuyfen onderhouden wer„ dende : en fonder behoorlyck confent „ van de Regenten uyt het felve wegh» loopende, ende eenige Walle ofte Lina de Kleederen , ofte eenigerhande an„ dere faecken, het voornoemde Wees» of Houwhuyfen ontfteelende, ofte de„ felve verduyfterende, of wetende hec „ felve by eenige andere kinderen ghe„ daen te zyn, ende het felve den Regen„ ten van dien niec tydelyck aengevende, fullen naer gelegentneyt van faec,j ken , of door ordre van de Regenten, „ of wel van de Gerechte, anderen ten „ exempel gheftraft* ofte voor eenigen * tydt  der S T A D LEYDEN. 75' „ tyde in het Werckhuys defer Stede ge„ bannen werden. „ Wert vorders allen en een yégelyck „ verboden , eenige Wölle ofte Linde „ Kleederen, ofre eenigerhande andere „ faecken, 't fy dan dat defelve het „ Wees- of Houwhuyfen tcekoomen , „ dan niet, van de voornoemde Kinde„ ren te koopen, ofce verruylen , eenige „ van defelve door hermaeckinge ofteher„ verruwinghe onkenbaer te maecken , „ eenigh ander fatfben te geven, ofte „ oock eenige wegh - geloopen Wees„ of Houwhuyfen kinderen te herber„ gen, ofte werek te geven, op peene „ van te vervallen in foodanighe ftraf„ fen als naer Rechten zyn geftatueert, „ tegens de onderhouders van Dieven, en „ voornamehtlyck van foodanighe die den j Arme berooven, ende tegens die gee„ nen die de Jonghe Kinderen verleyden, „ ende defelve de opfichte van haere op„ flenders ontrecken, ende daer-en-bovens „ arbitralyck te werden gecorrigeert." Gelyk nu, van zeer oude tyden af ■, de Meefteren en Regenten yan het Huiszittenhuis, even als de Kerkmeefters , Gafthuismeeftérs* Heiligengeeftmeefters, en andere Meefters van eenige publieke Aalmoeshuizen, in gevolge van de oudfte en laater Keuren, altyd zynverpligtgeweeft, om jaarlyks te doen behoorlyke Reeke. ning en Yerandwoording van hun gehouden, bewind;; om welke te hooren, opteneemen en te fluiten reeds voor meerder, dan tweehonderd , jaaren door Die van den Gerechte deezer Stad zyn benoemd geworden de Heeren' gewoone Royeermeefters deezer Stad; over het doen van welke jaarlyk'fche* Reekeningen door my breedvoerig in , dit myn Aanhangzel, op bladz. 989.-99*•, is gefprooken ; zoo behoeft ook niemand te twyfelen , of de Meefters en Regenten van dit Armen- Kinderen-Huis, het welk, zoo als Wy hier voren op bladz. 62*. gezien hebben, een afzetzel van dit Huiszittenhuis was, zyn aan die zelfde ordres onderheeheevig geweeft; gelyk bun zulks ook in de jaaren 173r. en 1733.» met mededeeling van de als toen ten dien opzigte by Die van den Gerechte genoomene emftige en naadruklyke Bef]uiten , even als aan de Meefteren en Regenten van alle de andere Godshuizen, nog naader is gelaft geworden. Ook heeft men in dit Armen-Kinderen-Huis, even als in de andere Openbaare Godshuizen , ter voldoening der beveelen van de Ed. Groot Achtb. Magiftraat , van dewelken , en de Heer van Mieris in zyne Befehryving deezer Stad, op bladz: 202. en 203 , en ik in dit Aanhangzel op dezelve , op bladz. 1077.-1080., in 't breede gefprooken hebben; al het geen mee opzigt, zoo tot eene afzonderlyke beftiering der zoo genaamde Legaatkaffe ; als tot de vervaardiging van een mede zoo genaamd Legaatbord ; is goedgevonden; ook, mee allen betaamlyken eerbied en verfchuldigde onderwerping aan de ördres der Overheid , jfi acht genoomen; waar van door de Meefteren en Regenten van dit Godshuis terftond een openbaar bewys is gegeeven in het doen vervaardigen van een Tafereel, op het welke de naamen der geenen , die, feedert den jaare 1725., en dus feedert de geheele affcheiding van dit Armen - Kinderen - Huis van.het Huiszittenhuis ; aan dit Armhuis door buitengewoone liefdegaaven j erfmaakingen, of legaaten , ten goede hebben gedacht; zyn geplaatft geworden; en van dit en de volgende Tafereelen, op dat de geheugenis der aan dit Godshuis beweezene weldaadigheden voor de Naakoomelingfchap zoude blyven bewaard, heb ik gemeend alhier het volgende getrouw Affchrift te moeten mededeelen. NAAMEN der M ILD ADIGE N, ï> I e DIT ARM K I ND ER- II U Y S met hunne Liefde-gaayen begiftigt heibQn. Guldens, A°. 1725. .De ïk Abraham van Burderen; by Legaal. . . ƒ1000. ij"7. De IIr. Jacob van Ouderkerk ; by Legaat. . . » 600, I730, fsTd: Jnö*r* §:mt'}Q Verflouw Huysvw: van Huybert van Hoven; by Legaat. . . . . „ 500. K* a A°. 1730,  ?6* BES C H R V V I N G Guldens* A* 1730- 7i7j. Jannetje van der Walle; by Legaat. . '. ƒ jzoo*. 1732. De Hr. Gerrit Rouvlak; by Legaat „ 1000. J.?35t Vr. Geenruyda Bout Wedw. Le Grand; by Gifte. . „ 525 1735- De Heeren M*. Robbert de Neufville, Ridder Baronet, Poftmeefler dezer Stad; by Legaat. . „ 10000. 1736. De fi*. P. Evenaar; door Legaat 't Provenu van drie Huyzen. » 3614.. *73ö- ïtüT. De Heer Aci: den Haan; by Legaat. t „ rooo. 173?;. Geertje Upmans; by Erfenis. . . . p0Oi 1739. De PP. Emmerik Waarfteen; by Legaat. : . 1000! 174Ö. De Hf. Melchior de Ruufcher; by Legaat. . . '} 3000* 1741. Vr. Glaudina van Groenendyk Wedw. van d' H*. en Mr. Jeremias Bafiee; by Legaat. . . . . ö iooo* 1743- ïrï Maria Zeeman i Legaat. 4 . . . „ 500* J744- — tl' Hr. Arnoidus Tromp; 200o. I747- fèÈ d'Hr. Mr. Johan Theodoor Velters, Quartier-Schout en Dykgraaf van Maasland Meijerye van 's Hertogenbofch ; by Legaat „ 1200. I748. Anna van den Bergh ; injlitueerd het huys in de Helfte van haare Nalatenfchap. 1748. —i' Anthonetta Derveau; Legateert. . . \ .n $00. De IK Pieter Sandra en JuffW. Elifabeth Hobma, Egte Lieden; Legateeren. ; . . . . „ jgq, 1770. De Hr. Arnoidus Kaafteeker; Legateert op 't overlyden van zynDiefiJimeid. . . w I00o> 1772. DeHr: Jan Boekweyt en Juffr. Sufanna Fretneaux ; Egte Lieden; Legateeren, , , . . . » 100©. A°. J773*  Dér SÏAD LËYDËM. ff Gulden^ A°.*773- Juff*- Jacoba Alida van Ouderkerk; Legaieerd'onder dezelfde " ^* Cond/f/*, o ƒj wy/e n , Litt. B. B. folio 94. y „ Den 8. Oclober 1773. " * Tl) ~ ^eeren Joacn'm Sandra en An- "„ » -ILJ' dreas Le Pla, refpeótive Prasfides „ » van 't Heylige Geeft off Arme Wees- „ gende aan: Dit Wees - Huys is tot verfchey- d den tyden, door den groten' aanwas der Kin- V deren, vergroot ende vertimmert, dewelke van het is getal van 350. ende minder, in den Jare 1643. ar rermeerdert waaren tot op 700. ende jegenwoor- k( dig foo binnen als Buytens - huys fijn aange. B wafen tot een getal van meer als '900. 'c welk de de Heer Van Mieris in deeze zyne Befchry- hc ving der Stad Leyden ; D. L bladz. 192. b! uit welgemelden Heer van Leeuwen 'ook vc heeft overgenootnen. (Doch, 'c geen de ze Schryver van den Tegenw. Staat van alle on V olken ; D. xiv. Hoofdft. x. bladz. 546. ve ten deezen opzigte , uic verkeerde berichten, de aantêekent, moet deezen aangaande in geen dc aanmerking worden genoomen.) Waar toch Ik 7.yn alle die Kinderen gehüisvéft géworden, dc zoo 'er thans niet meerder plaats is, dan zo "-oor 530. Kindereu ? Die Huis is immers, R( feedeh dien tyd, niet verkleind. Hier op ty moet noodzaakelyk de aandacht thans vallen, aai Doch , men heeft, in vroeger tyden, op de me Siaapzaaleu, of elders nog eenige zoo genaam- Bi de Hangkaamers gehad, alwaar Beufteeden eer geplaatit waren: deezen zyn daar naa, waar- dar ichynfyk, om dat ze de Zaaien te veel be- Ac iiaaüwden en te min lucht overlieten , weg- ver gebrooken» Dit is miffchien het eenigfte, ker waar door men dit verfchil zoude konnen Me wégneemën. Inmiddels heeft men (zoo als dac my bericht is) deswegens naagezien de ou- digi huys, en van 'c Arm - Kinderhuys heb„ ben, uyt naame en van wegens de ge„ zamentlyke Regenten van beyde de ge„ melde Huyzen , aan Heeren Burge» meefteren gerelateerr, dat zy, in ge» volge en ter voldoening van de Refo- • larie van haar Ed. Groot Agtb. van , den 28. September laaftleden met el, kander hadden geconfereert, en gebe„ foigneert over de propofitie door Hee- 0 ren Burgemeefteren aan hen gedaan „ houdende, off het niec mogelyk zou» de kunnen zyn, dat het Arm-Kinder- • npys met het Weeshuys wierde gecom, bineert, en wel in dier voegen, dac , de Kinderen van 'c Arm-Kinderhuys , in het Weeshuys wierde overgebragt, , en dat vervolgens het Arm-Kinder! , huys tot een Oude Mannen- en Vrou, wen- off Minnehuys wiert geappro, prié'ert. „ Dat overztilks de Regenten voorat, ter voldoening van de intentie van Haar Ed. Groot Agtb. allereerft hare gedagten hadden laten gaan, off'er een bequame gelegentheyd en plaats toe berging van de Kinderen van 'c AnnE™d"hu» ln het Weeshuys konde gevonden worden; dog, dat zy moeften declareeren, dat 'er (na alvoorens alle de Zaaien te hebben doen afmeecen, j> en 1 Aanteekeningen en Charters van hee /ceshuis ; en men meent uit het geen aldaar gevonden nopens het getal der Hoeden, als derzins, ontdekt te hebben duidclyke blyn , om te durven beweeren, dat de Heer irgerneefter Orlers, by de opgemelde twee. uitgaave zyner Befehryving, volftrekc eft misgetaft ; en dat anderen Hem flechts indeling gevolgd hebben. Doch, die geden zoude ik nog niet durven omheln. Zulks is toch (myns oordeels) geen tknoopmg van hec verfchil ; noch 'een recniging dier Aancefckenmgen mee de megedeelde Berichten ; maar flechts eene orklieving van den Gordiaanfchen Knoop voor my zoude liever erkennen, dat, orden tyd, zyn uic het geheugen geraakc uaanige wegen, welken de Meefteren en genten van dit Arme Weeshuis in dien J hebben ingedaagen, om een zoo grooc «al van Kinderen aldaar te huis vellen; te erder , om dat men daar van, op dac ;s , geene de minfte aanteekeningen of ige overgeblevene voetftappen vindt; dan ik zoude durven ftellen , dac deeze zoo itbaare Mannen ons deswegens een iedet haal van zaaken, waar van zy geene zeeicid hadden, zouden hebben "naagelaaten n overvveege toch met alle noodige aanht de vernaaien dier beide achtingswaar: Heeren J  der STAD LEYDEN. Bi* „ en de Situatie der zeiver opneemen) „ abfolutelyk zodanig een gelegentheyd „ of plaats niet konde uytgedagt worden. „ Dat vervolgens by de Regenten „ voornt. nader over 'c gemelde poincc „ gebefoigneert zynde, eene confidera„ tie en bedenkelykheid was opgeko„ men , off niet door vertimmeringe off „ vergrooting van 'c Weeshuys zoda, nig een plaats egter konde gevonden 9 werden, en overzulks met kundige „ Lieden /daar over gefprooken hadden , „ welke hen hadden gefuppediteert, om „ een gedeelte van 't gemelde Gebouw, „ ftrekkende langs het Burg-Grafje tot „ aan den Rhyn ter breedte van 39. en „ ter lengte van 180. Voeten, 't welk „ zeer out en bouwvallig, en reets in „ den Jaare r30o. was gebouwt, cn waar „ aan jaarlyks fware kollen, en zulks alm leen maar om dat het zelve niet zoude „ inftorten, moeten werden geimpen„ deert , geheel en al te moeten doen „ afbreeken , en op nieuws met drie „ Verdiepingen optimmeren, waar van 9 de koften grolfo modo opgenoomen, foude beloopen een fomme van m ƒ : — : — ten waare Haar Ed. " Groot Agtb. liever foude verkie" zen , om daar toe te employeeren „ eenige andere gedeeltens van het „ Huys door hec occupeeren van Vier „ Woonhuyzen aan het gemelde Wees„ huys annex , en althans ten profyte „ van 't Weeshuys verhuurt werdende, - welke vertimmeringe als voren gecalculeerc , (maar) zoude monteeren een * fomme van ƒ — : - : behalve hec „ gemis der Jaarlykfche Huurpenningen, en waar door in dac geval de behee2 ring over de Kinderen , als wyd cn „ fyd verfpreic zynde,, zeer ongemak„ kelyk voor de Bedicndens zoude zyn, n waar by nog laaftejyk komt, dat door „ die Schikking egter de noodzakelykh heide van fware vertimmeringen aan hec voorfchreeve oude gedeelte van 'c Weeshuys te doen, niet wert wegge., nomen ; En hebben wvders de gemelde Regenten gedeclareerc, dat het hun " feer aangenaam zoude zyn, by aldien l Haar EdfGroot Agtb. konde refolveeren „ om tot de voorfchreeve {eerftgemelde) „ groote Vertimmering overtegaan, en . ook met alle hartelykheid betuygt be.n reyt te zyn om zoo veel in hun zal zyn, daar toe alles te willen Contribuëeren, en mede werken, ten eynde zodanig een " heylfaam oogmerk van Haar Ed. Groot s Agtb. zoude kunnen werden bereykt. „ Waar op gedelibereert zynde is ( na alvoorens de gemelde Regenten voor „ derzelver moeyte , attentie en yver, „ waar meede dezelve deze zaak beharti„ gen, bedankt te hebben) goedgevon„ de 't gerapporceerde aan te neemen „ voor Notificatie , om daar over nader „ te delibereeren." en deels ook, vermits, naa dat de Meefteren en Regenten deezer beide Godshuizen alles, wat eenigzins ontrent de verëeniging deezer beide Huizen , boven en behalven de reeds bygebragte zwaarigheden, welken zich, nopens de huis veiling van alle die voorgemelde Kinderen in hec Weeshuis , reeds hadden opgedaan; in aanmerking zoude kunnen koomen ; in gevolge van den laft van Heeren Burgemeefteren , vervac in die Extrait uit het Notulboek, ge• „ houden ter Kamere van de „ Edele Groot Achtb aar e Hee,, ren Burgemeefteren en Re„ geerders der Stad Leyden; „ Litt. B.B.fol". 107. yfu. „ Den 15. Oclober 1773. » TT]) e Heer Burgemeefter Van Buren „ -tW heeft uyt name en van weegens „ Heeren Burgemeefteren aan de Prtefes „ zoo van 'c Weeshuys als van 't Arm„ Kinderhuys, ten dien eynde in Bur„ gemeefteren Kamer ontboden zynde, „ gecommuniceerc, dat Haar Ed. Grooc „ Agtb. nader gedelibereerc hebbende op „ 't rapporc door de voornoemde Hee„ ren op den 8. deezer aan Heeren Bur„ gemeefteren uyt name en van wegens „ de gezamentlyke Regenten van beyde „ de voorn. Huyzen uytgebragt, op de „ propofitie door welgemelde Heeren j, Burgemeefteren aan hen op den 28. „ September laaftleden gedaan , gere- marqueerc hadden , dac de befoignes „ mee de wederzydfche Regenten van de „ Voornoemde Huyzen gehouden , al„ leenlyk gerouleert hadden, off 'er een „ genoegfame plaats in 't Weeshuys zou„ de zyn tot berging van de Kinderen „ in 't Arm-Kinderhuys gealimenteerc •j5 werdende , en dat 'c gebleeken was, „ dat, zoo als de Situatie van 't voor„ noemde Weeshuys althans is, zodanig „ een plaats niet te vinden was, en dac „ daarom door de Regenten voornoemt, ten einde voorfchreeve een voorflag „ was gedaan tot 'c doen van eene aan„ merkelyke vertimmeringe in tweeder„ ly refpeóten , breeder by 't gemelde „ rapport gedetailleert. L* „Dat  82* BESCHRYVING „ Dat Heeren Burgemeefteren nader „ hare gedagten over 't belo&p van deze „ gantfche zaak hebbende laten gaan, „ vermeende dat het gantfch niet onnut „ zoude zyn , dat de gefamentlyke Re„ genten in het idee als of de voomoem„ de reparatie plaats zoude hebben , na„ der over 'c gantfche werk van de Com„ binatie der twee Huyzen met elkan„ der befoigneerden, alzoo 'er mogeiyk » by nader uytwerking eenige hinderpa„ len zig zoude kunnen opdoen , waar „ door men geneceffiteert zoude zyn dit „ gantfche werk te ftaken , derhalven „ verzogten dat de voornoemde Re„ genten verders hunne befoignes over „ deze materie geliefde te continuëeren , „ en zoo veel doenlyk een Schikking en „ Plan terberyking van fodanig een heyl- faam oogmerk te beraamen en formee„ ren, terwyl intuffchen Heeren Burge,, meefteren de refpective Stads-Bafen „ van Werven en Warendorp zullen ge„ laften zig te vervoegen na 't Wees» huys, omme aldaar door de Timmer„ man en Metzelaar van dat Huys , van de „ twee differente refpective voorgeflage» ne Vertirnraeringcn de nodige Elucida- tien en informatien te bekomen, ten ein* „ de als dan van yder derzelver dè vereyfch„ te tekeningen te kunnen formeeren , en „ een ciering van Koften opmaken. „ Waar op de Praefides van beide de „ voornoemde Huyzen aangenoomen heb„ ben, om het voorgemelde te brengen „ ter Kenniffe van haare Mede-Regen„ ten, niet twyfelende of dezelve zul„ len , zoo wel als zy , bereidwillig zyn, „ om aan de intentie van haar Edele Groot „ Achtb. in alle opzigten te voldoen. " met alle moogelyke naaukeurigheid hadden overwoogen en van alle hunne bevindingen een zeer breedvoerig Gefchrift, of Memorie, houdende derzelver gewigtige bedenkingen, zoo over 't geen dezelve verëeniging zoude kunnen verëilTchen; als over 't geen daar tegen zoude kunnen ftryden ; aan Hun Ed. Groot Achtb. hadden overgegeeven , gelyk ons blykt uit dit volgende Extracl uit het Notulboek, ge„ houden ter Kamere van de Edele Groot Achtb aar e Hee,, ren Burgemeefteren en Re„ geerders der Stad Leyden, „ Litt. B. B.fol0. 117. „ Den 29. Oltober 1773. 0 TPï)e ^eeren Sandra en Le Pla, Pras„ fides van 't Weeshuys en Arm- „ Kinderhuys aan Heeren Burgemeefte„ ren uyt name en van wegens de Ge„ zamentlyke Regenten van beyde de „ voorn. Huyzen ingevolge en ter vol„ doening van 't verzoek door welge„ melde Heeren Burgemeefteren aan de„ zelve op den 15. dezer gedaan, over„ gegeeven hebbende een Memorie no„ pens de geproje&eerde Combinatie der ,; beide voornoemde Huyzen, is, na al„ voorens de gemelde Heeren voor der„ zeiver genoomen rnaeyte en prompte „ expeditie bedankt te hebben, goetge„ vonden het zelve provifioneel voor „ Notificatie aanteneemen, om daar over „ nader te delibereeren. " wanneer deeze zoo gewigtige en wel uitgewerkte Memorie door Hun Ed. Groot Achtb. met alle de vereifchte aandacht was overwoogen en onderzocht; men uit den innerlyken toeftand der zaaken van deeze beide Godshuizen, alles dien aangaande haaukeuriglyk zynde opgefpeurd en naagegaan; meende duidelyk te konnen ontdekken, dat der 2^** verëeniging , van koften, die gewislyk in twee huishoudingen hooger en meerder , dan in ééne hoewel grooter, zyn moeften; hoogftnoodzaaklyk was; voornaamiyk by de tegenwoordige tydsomftandigheden; aanhoudende duurte van allerleye levensmiddelen; en het van tyd tot tyd toeneemend verval deezer Stad door verloop van allerhande Neeringen en Handteeringen; 'twelk ook tot een noodzaaklyk gevolg had demeêren meêr gezien wordende vermindering der aalmoeflen en liefdegaaven; fchoon men anderzins tot lof onzer Leydenaaren moet zeggen, dac zy in 'c oefenen der deugd van Mededeelzaamheid naar hunne vermoogens voor de Ingezeetenen van andere Steden onzes Vaderlands niet behoeven te wyken ; behalven dat daar door ook het hier boven gemelde doelwit, tot inftelling van een Minnehuis, ten nutte van Arme Oude Mannen en Vrouwen, te ligter konde worden bereikt; zoo begreepen echter Heeren Burgemeefteren tevens ; en wel inzonderheid, naa dat door de Meesteren en Regenten dier beide Godshuizen aan Hun Ed. Groot Achtb. was ter hand gefteld eene Naadere Memorie, zoo wel nopens de voorgeflagene en meeft verkiesbaare Vertimmering van dit Arme Weeshuis; als nopens de wyze tot het vinden der daar toe noodige gelden ; zoo als men insgelyks befpeurc uit het volgende hier ingevoegde korte 5> Ex-  d e r S T A D LEYDEN. 83* jj Extracl uyt het Notulboek gehouden ter Kaamere van de 35 Edele Groot Agtbaore I/ee3, ren Burgemeefteren en Re„ geerders „der Stad Leyden, Litt. C. C. folio 21. v°. •> geerders der Stad Leyden; » Litf. G. G.folio. 2(5. yf0. „ den 28. February 1773. « TFh ie van den Gerechte der Stad Leya JUT den , hebben, op voorftel van „ Pleeren Burgemeefteren, ter inftantie » van de Meefteren Regenten van 't Hey. » %n-  der S T A D L E Y D E N. s7* „ ligen- Geeft- ofte Arme Weeshuis bin„ nen deeze Stad, uit hoofde van hunne „ verminderde bezigheden en ter meer„ der voortzetting van de harmonie op 't „ zelve Huis, gedaan, goedgevonden „ het, getal der Regenten voorengemeld, „ by Hun Ed. Groot Achtbaare Refolu„ tic van den 25. April 1776. op Seeven „ bepaald, tot op Vyff te laten uitfter„ ven, en dienvolgens de thans vacee„ rende Regents plaatfe niet te vervullen, „ zullende by de Vacature van de Vyfde „ Regents plaatfe van 't gemelde Wees„ huis als dan daar over als na gewoon„ te by Die van den Gerechte werden „ gedisponeert. " Middelerwyl was by eene Refolutie van de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgerneesteren deezer Stad van den 24. April 1774. goedgevonden en verftaan, dat dit dus gecombineerde Wees - en ArmenKinderen-Huis voortaan alleen , als van ouds, met den naam van Weeshuis zal worden benoemd. — Insgelyks hadden welgemelde Hun Ed. Groot Achtb. het Voorftel van dc Meefteren en Regenten, om de beheering en beftiering over alle dein de beide Huizen onderhouden wordende Kinderen , de bezorging van derzelver Kleedingen, Beddens, Linnengoed voor de Beddens, en andere diergelyke Huishoudelyke zaaken, 't welk alles tot hier toe door de gefaamlyke Vrouwen Buiten - Moeders en Regenteffen dier beide nu verëenigde Armhuizen was waargenoomen, en by onderlinge verdeeling en fchikking bezorgd, waar uit fomtyds eenige verwarring ontftond , voortaan over te laaten alléén aan de beftiering en bezorging van de Mevrouwen Buiten - Moeders en Regenteffen van het Weeshuis, welke Mevrouwen aan hen , Meefteren en Regenten, hadden verklaard met dat Voorftel allezins genoegen te neemen ; by Hun Ed. Groot Achtb»8. Befluit van den 2. Juny 1774. goedgekeurd: en vervolgens op den 21. van die zelfde maand goedgevonden , om den voorflag van die zelfde Meefteren en Regenten, ten einde nu de Vrouwen Buiten - Moeders en Regenteffen van het Armen - Kinderen - Huis van deezen haaren dien ft te ontflaan, en dezelven voor haare aan dit Huis betoonde vlyt te bedanken ; aan de Ed. Groot Achtbaare Heeren Die van den Gerechte deezer Stad voortedraagen, om op den zei ven het goedvinden van dat Collegie der Magiftraat te verftaan ; 'twelk gefchied zyndeis daar op by de welgemelde Êd. Groot Achtb. Magiftraat genoomen het volgendeBelluit: „ den 23. Juny 1774.. „ De Heer Eerfre en Pra?liderent Bur„ gemeefter Van Buren heeft, uyt na» me er> Kan wegens Heeren Burge-mees„ teren aan Die van den Gerechte ,der' » Scad Leyden gecommuniceert, dat de „ combinatie van 't Arm - Kinderhuys met „ het Weeshuys ten effecte was gebragt, „ en dat de Regenteffens van 't Wees„ huys_ hadden aangenoomen de admini„ ftratie en direétie over de gezament» lyke Kinderen , overzulks in beden„ king gaff, of haar Edele Groot Acht„ baaren niet zouden kunnen goedvinden , „ om de Regen teffens van 't Arm-Kin„ derhuys uit haren dienft te ontflaan, „ en dezelve te bedanken voor haare ad„ miniftratie en getrouwe dienften aan „ 't Arm-Kinderhuys gedaan en bewee„ zen , en dac wyders of by die gelegen„ heid aan de gemelde Regenteffens niec „ zoude kunnen werden verzogt, omme, „ by aldien Cafu quo 't gemelde Arm„ Kinderhuys tot een Oude Mannen- en „ Vrouwen- offMinnehuys mogte wor„ den geëmployerc, zig als Regenteflèns „ van een zodanig opterigce Huys te „ willen laten employeren. „ Waarop gedelibereert zynde , is om „ redenen voorfz. goetgevonden de voor„ flag van Heeren Burgemeefteren te ag„ gre-eeren, en dezelve te converteeren „ in een Refolutie, gelyk dezelve geag„ gre-eert, en in een Refolutie gecon» verteert werd by dezen. " Vervolgens is de Wel-Edele Heer Secretaris Mr. Ysbrand van Dam door dè Wel-Ed. Grooc Achtb. Heeren Burgemeefteren gelafl: en verzocht , om van dit Befluit van Die van den Gerechte aan de Vrouwen Buiten - Moeders Regenteffen van het Armen - Kinderen - Huis kenniffe te geeven, en Dezelven uit naam van Hun Ed. Groot Achtb., te bedanken voor de getrouwe dienften , welke Zy van tyd tot tyd aan het zelve Godshuis met eene gtftaadïge liefde en vlyt hadden gedaan en beweezen ; als mede van Dezelven over te neemen al het geen onder haare beheering was; om zulks alles wederom te overhandigen aan de Meefteren en Regenten van het Weeshuis , ten behoeve van dat Huis: gelyk zulks alles ook door Hem op den Eerften July daar aan volgende is ter uitvoer gebragt ; wanneer Hy tevens van deeze Vrouwen Buiten- IVjoeders en Regentesïen de onder Haar beruftende Effecten Gel-  88* BESCHRYVING Gelden, en Goederen , ter kleeding der Kinderen gefchikt, heeftovergenoomen ; en vervolgens al het zelve wederom aan de Heeren Mr. Willem Jan van der Goes en Mr. Jan Pieter Sandra, als daar toe door hunne Mede - Broeders, de Heeren Meefteren en Regenten van het Weeshuis Gemagrigd en verzocht zynde, overhandigd ; blykens de Notulen ter Vergaadering van de Heeren Burgemeefteren ter deezer zaake gehouden , by dewelken al dit door Hem verrichte door Hun Ed. Groot Achtb., op den 2. July 1774., met dankzegging voor zyne genoomene moeite, is goedgekeurd. In deezen tyd nu waren Buiten - Moeders en RegentefTen van dit Armen-Kinderen - Huis deeze naagenoemde acht deugdryke Vrouwen: Sufanna Populeus Weduwe vari Jacob de Coup. Johanna van Wormer, Huisvrouw van Frederik Halewyn. Barbara Gray Huisvrouw van Jacobus van Stipriaan. Sufanna van Akkeren Weduwe van Nicolaas Vegt. Judith. Johanna Loopwyk Huisvrouw van Simöi< Prins. Sara Bavelaar Huisvrouw van Jacob Smazen. Johanna Catharina Tjemma Huisvrouw van Galenus van der Kaay. Dorothea Fiers Weduwe van Cornelis Akerfloot. welker eerbaare Vrouwen naamen ik heb gemeend der vergeetelheid te moeten ontrukken en daarom raadzaam gevonden dezelven alhier intelaffchen. — Wyders mag ik niet afzyn, van alhier te berichten, dat, op den 13. September van deezen zelfden jaare 1774*, by de Ed. Groot Achtb. Heeren Die van den Gerechte deezer Stad , op het voorftel van eenigen der nu nieuwlyks tot het bellier van dit oude Heiligen - Geeft- of Arme Weeshuis gekoornene Meefteren en Regenten, willende mede een ftaal van hunnen iever en waakzaamheid ter bevordering van het voordeel van dit Huis voor den dag brengen ; werd goedgevonden, dat men voortaan in dit, nu met het Arme Kinderhuis reeds verëenigde, Arme Weeshuis niet zoude in neemen zoodaanige Weezen , zoo wel Jongens als Meisjes, dewelken , wanneer zy Ouderloos worden , den ouderdom van twintig jaaren reeds hebben vervuld, en in net éen-en-twin- tigfte jaar zyn getréeden; zynde deeze Voorftellers van oordeel, dat alle zoodaanige perfoonen, Weezen wordende, genoeg ia ftaat zyn, om zich zeiven te bellieren, en voor hun eigen onderhoud te zorgen; terwyl op die wyze het Arme Weeshuis wordt ontheeven van de koften en zorg voor zulker Weezen onderhoud en opvoeding; en deeze Weezen dus geheel en al aan zich zei ven worden o vergelaat en. Op welke verkeerde gronden dit ongelukkig oordeel van de opgemelde Voor Helleren gegrond zy, leert ons genoeg de dagelykfche ondervinding. Verre de minfte perfoonen zyn in dien leeftyd, wanneer de driften der jeugd doorgaans allerheevigft zyn , beftand tegen de verleidingen der bedorvene waereld; en genoegzaam in ftaat, om zich zelvcn van een voldoenend levens onderhoud te voorzien. Dit Voorftel, waar aan echter alle de gefaamlyke Meefteren en Regenten van dit Arme Weeshuis geen deel hebben ; maar 't welk alleenlyk door eenigen, in afweezigheid ^««anderen hua- , mc« meerder menfenhevendheid begaafde , Medebroederen, is doorgedrongen; is (myns oordeels) dus aan een niec wel beraaden iever, beftierd door eene dwaazeen onbedachtzaame heerfchzucht,' alleenlyk toetefchryven. Of dit Voorftel dan ook aan het wyze oogmerk der allernuttigfle inftelling va» een Weeshuis eenigzins beandwoorde ; of het zelve daar en boven met de billykheid, en ook met de wyze dispofitien van het Gemeene Recht zy over één te brengen; en of het mede , indien daar in al eenig voordcel ('tgeen ia der daad zeer gering zal zyn) voor het Arme Weeshuis is te vinden, allezins dienfiig , nuttig en heilzaam zy voor de Algemeene Burgerlyke Maatfchappy , waar voor alléén te waaken, met voorby zien van allen ander byzonder belang, onzer aller, en inzonderheid dier geenen, welken eenig opzigt in den Burgerftaat is toevertrouwd ; voornaamfte pligt is; wil ik althans hier niet onderzoeken. Moogelyk zal de Magiftraat, die dit onvoorzigtig Voorftel (wel ligt by verraffing) heeft goedgekeurd en aangenoomen , wel draa , by herrinnering en eene bedaarde overweeging, in dit haar Befluit eenige verandering maaken. Om nu maar eenigzins by zich een klein begrip van deeze meergemelde nieuwe aanbouwing en verbeetering , toe welker befehryving ik nu zoude overgaan , te konnen maaken , zoo dient men zich te herinneren, 'c geen ons wegens  der STAD LEYDEN. *,* gens 'dit Weeshuis en de Heer Burge meefter J. Orlers en de Heer Fr. var Mieris in hunne Befchryvingen deezet Stad, als de eerftgemelde D. I. bl. 1^6 en volgg. en de laatftgemelde D. I. bl. iyi' en volgg. hebben medegedeeld ; naamlyk ; dat , wanneer men bevond, het eerfte en oudfte Weeshuis, eertyds genaamd het Heiligen Geejlhuis, (wanneer wen deszelfs Opzieners noemde Heiligen Geefimeejlers) 't welk geplaatft was aan de Zuidzyde van den Nieuwen Rhyn ontrent de Boflelbrugge en zich uitftreiue tot aan de Noordzydevan de Breedeftraat nïet verre van de Sint Anthonis Brugge over de thans genaamde Papenftraat,°in de Parochie van Sint Pieters Kerk, en gewislyk al zeer vroeg, naardien het blykt in 't jaar 1316. niet alleen in weezen , maar zelfs in een volkoomen ftand, te zyn geweeft, zoo als ik in dit Aanhangzel op bladz. 1098. in de Aanteek. N°. 1. heb aangetoond ; door de Regeering deezer Stad aldaar zal zyn gefticht, en met zeer geringe inkoomften , waar door het zelve nu en dan met geen kleine zorg werd ftaande gehouden, voorzien geworden; door het vermeenigvuldigen der Inwooneren, en gevolglyk ook der Ouderlooze Weezen, van wegen deszelfs kleine uitgebreidheid, niet verder in ftaat te zyn, om het merkelyk aangegroeid getal der Weeskinderen te konnen herbergen ; alstoen, door laft der Magiftraat, het Lieve Vrouwe Gafthuis, geieegen op Sint Pancras , nu genaamd Hooglandfche , Kerkgraft in de Parochie van dezelve Sint PancrasKerk, in den jaare 1583. is verëenigd , of ingelyfd, in Sinte Elizabethe Gafthuis, geieegen in de Parochie van onze Lieve Vrouwe aan den Kamp; en vervolgens, naa dat de Arme en Zieke Vrouwen uit het eerftgemelde in het laatftgemelde Gafthuis waren oVergebragt, dit eerftgemelde Gafthuis, 't welk zich uitftrekte van voren van de Straat tot achter aan de Burggrafc; door de Magiftraat is overgegeeven aan de voornoemde Heiligen Geeftmeefteren , en deezen gelaft, om het zelve te bekwaaxnen tot huisvefting der Arme Weezen, hunner zorg toevertrouwd , en dan vervolgenshet oude Weeshuis te ontruimen, en alle de Arme Weezen, wanneer het zelve Gafthuis voor hen bewoonbaar zal zyn gemaakt, daar in over te brengen; gelyk als toen is gefchied ; zynde het Oude Heiligen Geefthuis naaderhand verkocht en in Burgerwoonhuizen veranderd,' terwyl echter dc naara van Heili¬ gen Geefi- of Arme Weeshuis y nevens hec_ Oude Wapenfchild van het zelve Huis, als nog lS in gebruik gebleeven. By vervolg van tyd is dit, nu tot een Weeshuis bekwaamde , Grfthuis nog merkelyk vergroot, zoo wel elders, als voornaamiyk in het achterfte gedeelte langs de gemelde Burggraft, niec alleen naar den kant van den Ouden Rhyn maar ook naar dien van de zoo genaamde Burgpoort, geieegen aan deWeftzyde van de nu gedamde Pancras of Hooglandfche Kerkgraft over de Kerk van dien naam; gelyk dan mede nog naaderhand , en wel byzonder in de jaaren 1004. en 1607 die oude Gebouw, 'c welk in den jaarê 1403. reeds tot een Gafthuis was gefticht geworden , zoodaanig is vertimmerd , dat men het zelve, als bynaa geheel vernieuwd , mogte aanmerken. Ontrent hec gemelde achterfte gedeelte van dit Huis, ftrekkende van den Ouden Rhyn af lan^s de voorfchreevene Burggrafc, tot aan de Burgpoorc, tegen dewelke hec Slachchuis van dn Gefticht ftuk, en zynde in 'c geheel lang 208. Rhynlandfche Voeten , heeft als nu wel de voornaamfte verummeringplaats gehad; naardien dit franfche Gebouw thans zeer oud en bouwvallig was; des het zelve geheel en al werd afgebrooken en vervolgens, uit de zelfs vernieuwde fondamenten, wederom op een nieuw opgebouwd, en zoodaanig vergroot en verhoogd, als men noodig oordeelde om althans hec geheele Huis voor een zoa' groot aantal van Kinderen bewoonbaar te maaken; en mee alle zoodaanige Vertrekken , welken men toe der zeiven behoorlyke eivfeefchikte opvoeding noodig oordeelde, te voorzien. Wanneer meit nu dit Weeshuis door de voornaamfte Poorc, by wylen den Heer van Mieris befchreeven r en doorgaans genaamd: de Jongens-Foort; ftaande aan de Hooglandiche Kerkgraft, intreedt, koomt men in een ruimen , doch korten , garjg , aan welker zyden zyn drie, niec zeer gróore Vertrekken, welker één is gefchikt tor een Verbandhuis, alwaar de Ghirurgyn van die Huis de Weezen, die eenige ongemakken, of wonden, hebben, is gewoon te onderzoeken, naa der zeiven ongemakken te zien, en zulks mee de noodige verbanden en plaifters ce bezorgen; een ander tot een verblyf voor den Poortier van dezelve Poort ; en het derde toe planting der Lyken van de in dit Huis afiyvig wordende Weezen tot op den tyd der begraaving; door welken gang men treedt op een Groote luchtige Plaats M * meeft  B E S C II 11 Y V I N G meeft a] bekend onder den naam van da Jongens Binnenplaats, een wederzyden betimmerd met twee zeer groote en hooge Gebouwen, bevattende verfcheide Vertrekken en Zaaien, ten nutte der Weezen; terwyl zich aan 't einde vertoont de Voorgeevel van het Nieuwe Gebouw, 't welk vier Verdiepingen hoog is, en welks raiddelfte Venfterraamt, geplaatft boven den Ter rechter zyde. Joachim Sandra. Hénrik Albert Dibbetz. Mr. Willem Jan van der Goes. Cornelis Pieter Chaftelein. Michiel Abraham van Peene. Van dit Nieuwe Gebouw ftraks eenigzins breeder zullende fpreeken, zal ik aileen hier melden ; dat deeze beiden, ten wederzyden van de voornoemde Jongensbinnenplaats ftaande, Gebouwen , mede, by een naaukeurig gedaan onderzoek, werden bevonden in muur- en zolderwerken ; als anderzins, zeer bouwvallig te zyn, hoewel echter nog eenigzias beter in ftaat, dan het voorfchreeven achterfte , nu hernieuwde, Gebouw , om met de noodige verbeeteringen, waar toe echter zeer zwaare onkoften werden verëifcht, te konnen " worden zoodaanig herfteld , dat men dezelven, op goede gronden, mogte bekwaam keuren, om nog een zeer geruimen tyd te konnen verduuren: \yaarom dan Ook daar aan, naa dat het ■voorzeide Nieuwe Gebouw was voltooid , alie de noodig gevonden verbeeteringen en herftellingen zyn gedaan. Van deeze twee genoemde Gebouwen, bevat hec eene, te weeten , aan de linkerzyde, beneeden hec Catechizeerfchool; hec Verblyf der Jongens j en daar achter de Kinder-Zaaf, in dewelke de kleine Kin-, dertjes-, die in hunne eerfte kindsheid, ja, fomtyds by hunne geboorte, het ongeluk hebben van de teedere zorg hunner Ouderen ontbloot te zyn, met alle moogelyke zorg worden gekoefterd , gereinigd , opgevoed, van al het noodige tui hunne iaafenis , verkwikking en oh derhoud voorzien, en mee zoo groote'fiefderykheid in., acht genoomen, dat allen,;. die zulks zien en eenige menfchJievend-! beid bezitten, daar over ten meerite-» moeten zyn aangedaan: terwyl: hec an-* dere, naamlyk , .aan de rechterzyde, in> zich behelft, behalven de Bakkery en zridere Vertrekken.ten diende van hetlduis: noodig , de zeer ruime Eetzaalen, eindigende, aan 't . Verblyf der Meisjes 'en den doorgang naar de Kookkeuken erf ingang van dit Gebouw1, boven en aan de beide zyden is ver'fiérd met de, door den kundigen Steenhouwer Gysbert van Royen in witte Breemer hartfteen (op deezer tien Heeren eigen köften ) uitgehouwen , Tien Wapenfchilden en Naamen der Tien Heeren Meefteren en Regenten, onder welker beheering dit Gebouw is begonnen en voltooid geworden ; in deezer voegen: en Ter linker zyde. Dr. Andreas Le Pla. Albertus Kleynenbergh. Willem van Noort. Pieter Francois Clignett. i Mr. Jan Pieter Sandra. andere Vertrekken van hec Nieuwe Gebouw,' welke doorgang is tuffchen de voorgemelde Groote Binnenplaats, alwaar de Jongens fomtyds fpeelen, en de Kleine Binnenplaats, doorgaansgenaamd de Meisjes Binnenplaats .zoo dat men deezen duorgang mag aanmerken, als de Scheiding cusfchen hec verblyf der Jongens en der Meisjes ; gelyk dezelve dan ook ten wederzyden kan worden afgeiloo.ten. Hec ganfche Nieuwe ocbouw , welks' geheele langte wy ftraks befehöiHvdeny is br 'ed, van de Biqnenpiaatfen af te reekenen toe aan de Burggrafcontrent 35. Rhynlandfche Voeten s en hoog van den grond tbt aan dé lyft vati 't dak oiftrerö-48; Rhynlandfchê Voeten ;1' en van ±iii tót aan den öök 13. gelyke Rh'yh'a,ndf;ch£ Voétéö'. ' Men rnag'hec'zelyé ïh drié afzohderlyke deelen onderfchèiden , waar van het mkldelfte gedeelte zicfrvërroonè met zyn fierlyke uit witte Breemer hartfteen gemaakte Vetorgeevet (zoo als wy ftraks Zagen) opde Groote Binnenplaats, hebbende ten wederzyden van den ingang vier yenfterraamten, en dus op de tweede en volgende verdiepingen in 'c geheel vyf gelyke venfterraamten, welker middelfte , vèrfierd zynde met de gemelde-tien Wapenfchilden, aldaar een vry goede vertoöningrnaakc. Dit gedeelte nu, té reekenen van den gemelden Scheider tot aan het Brandfpuichuis, is iri 't gehéél lang 74. Rhynlandfche Voeten ; en" bevat in .-'zi'ch; ;de zeer groote ën van' af het noodige wel voorzien zynde Kookkeuken ; waar in'gevonden worde al wat/ zoo wel tor. bereiding der fpyzen , "als'tot" reiniging van alle de gebruikte koperen, tinnen, aarden', houten, en andere vaten, worde vereifcht-:' verder de wel gefchikte en gemakkélyke Woöriirig van den Binnen - Vader eri" Binnen-Moeder van die Weeshuis j als-bok nog'de nette-Vér* gaa-  der STAD LEYDE 'N. 91* v gaadeikaamer van de Mevrouwen Buiten - Moeders en Regenteffen van dit Weeshuis ; in dewelke de Schoorfteen pronkt met een uitmuntend in 'c Graauw gefchilderd Stuk , verbeeldende de MiU dnadigheid, op de Wolken neederdaaJende en haare milde liefdegaaven rykeiyk uitdeelende; 't welk zyne geboorte verfchuldigd is aan het voortrefiyk en kunflryk penfeel van den zeer beroemden , als nog in leeven zynde, Schilder Martinus Jof: Geeraertz, woonende te Antwerpen : En zyn , rontom dit dus fraay gefchilderd ftuk , op de kas van dïe Schoorfteen geplaatft de zeven Wapenfchilden der Vrouwen Buiten-Moeders Regenteffen , by dewelken deeze verëeniging der twee meer gemelde Ar- ; me Godshuizen zyn begonnen of voltooid ; 1 naamlyk: van de Mevrouwen 1 Cecilia Marcus, geboorene Van de ^ Velde. J Glaudina Teding van Berkhout, ge- ^ boorene Van Royen. £ Anna Jacoba Crucius, geboorene ^ Gronovius. Margareta Johanna Marcus , geboo- ^ rene van Halteren. Maria Elizabeth Pompe van Meer- dervoort, geboorene Cunaïus. , Cornelia van Halteren , geboorene van Poot. en Maria Franjoife van Dam, geboorene Drolenvaux. n van welke genoemde Vrouwen Buiten- te Moeders en Regenteffen, de eerfte, vier- n< de en vyfde gemelde Mevrouwen reeds h( zyn overleeden; terwyl de tweede, der- g; de, zesde en zevende gemelde Mevrouwen is als nog, nevens Mevrouw Anna Maria ali Douw , geboorene Marcus, dewelke op M den 10. April van het jaar 1781. aan M haare aanbehuuwde Vaderlyke Moei , nu Vrouwe Margareta Johanna Marcus, ge- dn boorene van Hakeren, overleeden op den wi 13. Maarc van dat zelfde jaar, opvolg- to de ; deezen dienft met alle moogelyke or trouw en oplettendheid vlytiglyk waar- \v neemen , het welk de goede God aan ru Haar en haare Huizen met allerleye Gees- ke telyke en Lighaamelyke Zeegeningen wil- tw le vergelden ! Verder ziet men ook in be; deeze Vergaaderkaamer het welgelykend te Portrait van Mevrouwe Elizabeth Ver- Wa hooft, geboorene van der Hiel. Deeze 0p deugdryke Vrouwe was gehuuwd aan den M Wel-Edelen Geftrengen Heere Dr. Pie- in ter Verhooft, dewelke in zyn leeven, M bet geen Hy met allen lof, dien men aan tyt een deugdzaam Magiftraatsperfoon , en aan een oprecht Chriften, fchuldig is, op den 9. January 1747. in een gezeegenden ouderdom eindigde, is geweeft Veertig in Raide, en in de jaaren 173ó, 1737. 1740.174*. 1743. 1744. en 1740., tot op zyn fterfdag, het Jaftigen gewigtig ampt van Schepen deezer Stad heeft waargenoomen. Deeze zeer godvruchtige Vrouwe nu, door dewelke de dienft van BuitenMoeder Regenteffe van dit Arme Weeshuis, feedert het jaar 173 2. tot op haar affterven , 't welk voorviel in het jaar 174T., getrouwelyk en met allen moogelyken iever, is waargenoomen , heeft iy haare Uiterfte Wille ten behoeve van lit Arme Weeshuis befprooken een aansienlyk Legaat; 't welk, in gevolge van ïaareuitdrukkelykebegeerte, fteeds moet >lyven onder de beheering van de Vrouwen Buiten - Moeders Regenteffen van 'ic Weeshuis, om alléén daar over zooaanige befchikkingen te maaken , welen zy oordeeien raadzaam te zyn en tot et meefte nut der Kinderen , in dit Huis 'ordende opgevoed , te zullen kunnen, edijè'n. Wyders ontmoet men in deei Vergaaderkaamer een Deur, door deelke men langs een gemaklyken trap pklimt naa een bekwaam Vertrek (zynde sven het Brandfpukhuis) dienende toe ïn Kantoor voor de zelve Mevrouwen 1 't welk Zy haare Boeken, Rentebrie! m, Gelden, en wat zy zeiven verder jodig oordeeien, bewaaren en opfluxn , waar toe het zelve Vertrek met de >odige bewaarplaacfén is voorzien. Voor * overige vindt men voor deeze Veraderkaamer een ruim Poortaal, waarirf"*"*"* opgehangen een fierlyk Bord, het welk e de Naamen der Mevrouwen Buicenoeders en Regenteffen , aan welker oederlyke zorg de opvoeding der Ar: Weezen, feedert de verëeniging van : Weeshuis met het Arme Kinderhuis, :rd toevertrouwd, aan het oog veranc; gelyk men ook voorneemens is , i deeze Naamlyft verder te vervolgen, yders ziet men hier nog een fchooneri men wel gefchikten en zeer gemaklyr Trap , langs den welken men de eede Verdieping in het door my hier chreeyen wordende Middelfte o-edeelvan dit Nieuwe Gebouw beklimt, alar men op een zeer groot Poortaal vinde gehangen de NaamlylKn van alle de afteren - Regenten van hec Weeshuis, voorige tyden genaamd Heiligen-Geeft, 'efleren : aan welken men, van tyd toe 1, feedert den jaare 1491. tot óp he» M* a en , zonder ophouden, te achtervolgen; als ook om jegens eikanderen eene broederlyke liefde te oefenen ; geftaadiglyk eene onderlinge eendragt te bewaaren; en dus ajten ce faamen, G o n s grooten en heerlyken Naam by hun zielen, by hun gaan, by hun neederliggen, by hun opftaan , loovende en pryZende , fteeds in waare deugd, eerlyk en godzaaligly k voor 's H e e r je n heilig aangezigt ce wandelen. Voor hec; overige wenfehte zyn Wel - Eerwaarde de gefaamlyke Heeren Meefteren en Regtmten; nevens de Mevrouwen BuitenMoeders en Regenteffen; geluk niet die zoo wel volbragte werk ; fpoorde hen allen aan > om, m£t allen iever en zonder ophouden, te volharden in het betrachten van den hun opgelegden pligt;. dies de arme en ongelukkige Weezen met alle liefde en getrouwheid te bezorgen ; en met alle hunne vermoogens voor der zeiver tydelyk en eeuwig welzyn te waaI ken ; terwyl Zy allen zich verzeekerd konden houden, dat de God der liefde, als der Weezen heilryke Vader, die alles zoude vergelden niet geeftelyke en ligehaamiyke *eegejiingeh, hier in den tyd, maar voornaamiyk naamaals in de volzalige eeuwigheid. Hier naa vermaande Hy allen de Bedienden Van dit Arme Weeshuis tot eene rjpröcbte onderwerping aan de.heilzaame bevelen der Heeren Meesteren en Regenten en der Mevrouwen Buiten - Moeders en Regenteffen, in alles wat recht en billyk is; en om dezelven fteeds allen eerbied en crouwe te bewyzen; en in dier voegen den Kinderen ten voorbedde te verftrekken; weetende, dat de Hebre onze God zulks ook aan hen geenzins onbeloond zoude laaten. Wyders befloot Hy deeze zyne Chriftelyke en welmeenende Verhandeling met eene ernftige dankzegging cot God , en ryke Zeegenwenfchen over die Huis en alle de daar in opgevoed wordende Weezen. Naa het eindigen deezer Leerreeden , werden opgezongen de drie laatfte vaerzen van den xxvnften. Pfalm. Naa dit Pfalmgezang bragt zyn Wel - Eerwaarde , aangedaan met een buitengewoonen iever en met eene byzondere aandacht, zyn plegtig en allerhartelykft Gebed voor den genaadentroon van den Heere yan Hemel en Aarde, waar by Hy Hem fmeekte om Zynen dierbaaren zeegen over dit volbragte werk; die Arme Weeshuis; de Wel-Edele Grooc Achtbaare Regeering deezer Stad; en ook over de Heeren Meefte-  der- STA D L E Y D E IV. fotf Meefteren en Regenten en de Mevrouwen Buiten-Moeders enRegenteffen van dit Godshuis; mitsgaders over alle de Bedienden tot dit Huis behoorende; en oVer alle de Arme Weeskinderen in het zelve opgevoed wordende. De goede God vervulle fteeds deeze zyne wenfehende bede! Dit Gebed geëindigd'zynde , deed zyn Wei-Eerwaarde door de gefaamlyke Weezen nogmaals opzingen; eerft, den Bedezang voor het Eeten; en daar.achter de twee laatfte v erzen van hec in rym gebragte volmaaktfte Gebed Qnzes Heeren. Alle deeze zangen werden door hec Orgelfpel vergezelfchapt. Hier naa beflooc zyn Wel-Eerwaarde deeze zoo plegtige Godsdienftöefening mee eenen hartelyken en blydfcjaap verwekkenden zeegenwenfeh over de geheele Vergaadering ; en wel inzonderheid over alle dé Weeskinderen, hen nogmaals op het alJernaadruklyft vermaanende om aan deeze plegtigheid met dankbaare harten en in de vreeze van Gods Heiligen Naam altyd te gedenken ! De Wei-Eerwaarde Heer Zoutmaat vervolgens van hec Geftoelce afgeklommen zynde vervoegde zich, vergezeld en gevolgd van de gefaamlyke Heeren Meefters en Regenten ; en de Mevrouwen Buiten - Moeders en Regenteflen ; naa der zelve Vergaaderkaamers; waar op de te faamen gevloeide Toehoorders zich van den anderen fcheidden; terwyl alles, met een betaamlyke aandacht was verricht: en in de uiterfte orde afgeloopen. Naa dat deeze geheele plegtigheid, welke geduurde toe des middags ten één uuren, was geëindigd, werden alle de nu uic het Armen-Kinderen-Huis in dit Weeshuis ingekoomen Weezen, ftaande op de Groote Binnenplaats van dit Huis in een ronden kring, door den in de Vergaadering der Heeren Meefteren en Regenten Voorzittenden Heer Joachim Sandra mee alle welmeenende hartelykheid verwellekoornd , en met een krachtiglyk dringende Aanfpraak tot het betrachten van hunnen pligt en het oefenen Van alle gehoorzaamheid aangemaand. - Naaderhand werden in de Vergaaderkaamer der Heeren Meefteren en Regenten binnen geroepen alle zoodaanige Kinderen, zoo wel Jongens als Meisjes, ten getale van honderd, dewelken zich in den beginne, by het aanneemen van eene andere zangwyze der nieuwberijmde Pfalmen > uit hun eigen vrijen wil hadden aangebooden, om dezelve te leeren en der Gemeente in de Kerken voor te zingen ; en vervolgens ook zich, zoo wel in liet Godshuis, met byzondere oefeningen; als mede daar naa by de proeven in de Kerken ; met een zonderlingen luft hadden bevlytigd en alle hunne vermoogens toegebragt, óm die nienweVerbeterde zangwyze van hec Pfalmgezang by de openbaare Godsdienftöefeningen in dé Kerken intevoeren ; en heeft als toert de meergemelde Wel - Eerwaardige Euangeliedienaar Güaltherus Zoutmaat, uit nam; en van wegen .der gefaamlyke Heeren Predikanten-der Neederduitfche Gereformeerde Chriftelyke Gemeente binnen deeze Stad; in het by weezen der 1 leeren ea Mevrouwen Regenten en Regentelfen van die Huis; aan ieder der zelve Kinderen, onder het uitten van gemoedelyke en. zielroerende Aanfpraaken; gefchonken een Exemplaar van de onlaugs voor de Gemeente van Leyden uicgegeeyea Schriftuurlykë Uitbreiding van den Ileidelbergfchen Catechismus: zynde alle deezeExeaiplaaren zeer net gebonden ; en elk der zeiven met het volgende, ter deezer zaake en geleegenheid paffende, Gecuigfchrift: Jan ■—.— wordt dit Katcchizeerboekje, wegens betoonde hifi en hulpvaardigheid ter bevorderinge van de openbaare invoering der V?rnieuwde Za ngwyze., vereer & dóór do ■Predikanten der Nedeidmtfche Gemeinte binnen -Leyden den /{}, December 1776>> voorzien. Wanneer mi dfq alles aldus was verricht, werden de, gelaarniy, ke Kinderen ter maaltyd geroepen ; en allen,'dien middag, door hunne Bezorgers vriendelykyergaft op gebraadei) Rundervleefch en Wyn ; welken geëindigd zynde men beflooc mee hec Geaang der Dangzegging naa den Eeten: waar naa alle de Kinderen zich, voor hec overige van dien dag, binnen het Huis, m allegefchiktheid vervrolykten. Ook werd 'er, dien middag, een vriendelyke maaltyd , 'in de gewoone Vergaaderkaamer der Heeren Meefteren Regenten , door welgemelde Heeren Meefteren Regénten en de Mevrouwen Buiten-Moeders Regenteffen onderling gehouden, den welken ook, als daar by genoodigd, by woonden de welgemelde Heer Predikant Zoutmaat ; en de twee onlangs van deezen dienft ,afgetreeden (zoo als wy dit hier voren op bladz. gó*, eri 0$*. hebben aangeteekend) Heeren Meesters Regenten Fander Goes■'en Chajlelein.. En is wyders deeze dag met betaamlyke vreugde doorgebragt, en dus alles met hec grooefte genoegen geëindigd. De Heers •onze God, die een Vader der Weezen is, gebiede Zynen milden zegen, in eene overvloedige maate , uit de woonftede Zyner Heiligheid,-over dit Arme Weeshuis, en N* 3 do@  B E S C H II Y V I N G doe hes zelve, en alle zyne Beftierders en Inwooners Zyne goedheid ondervinden op alle wyzen ! Hï beweege de harten Vatl allen en een iegelyk; inzonderheid der ryken en veel vermoogenden ; tot het aanhoudend oefenen van mildaadigheid jegens de arme en ongelukkige Weezen , op dat de Heere Hen allen zeegene in alle het werk hunner handen, 'twelkzy immer zullen onderneemen of doen! Hy, die alléén magtig is te doen verre boven het geen wy konnen bidden * wenfehen, of denken, begenaadige deeze Stad en alle haare Inwooners met geduurige welvaart en allerleije zeegeningen , zoo in het Geeftelyke als in het Tydelyke, als fteeds blyvende onderpanden van Zyne dierbaarfte gunfte, tot dat 'er geen tycl meerzy ! Alvorens nu van dit Verhaal aftefcheiden , vinde ik my •verpligt, om hier by nog te voegen 't geen rhy, op den 30. December van dit zelfde jaar 1776* * door eene zeer vriendqlyke hand werd medegedeeld; dat verfcheide mildaadige en liefderyke Leden onzer Neederduitfche Hervormde Chriftelyke Gemeente eenige liefdegaaven hadden te laaihen gebragt , ter betuiging van hun zonderling genoegen ove. de licioouJc Vlyt der Weezen, ter bevordering van het nu rhet dier Weezen behulp in de Kerken by de Openbaare Godsdienftöefeningen ingevoerde verbeterde Pfalmgezang ; en vervolgens die verfaamelde penningen bezorgd aan de Heeren Meefte* ren en Regenten van dit Arme Weeshuis ; met oogmerk, om alle de Weezen, geeneh uitgezonderd, daar voor, op den aanftaanden Nieuwjaarsdag, op een by zonderen vrolyken Maaltyd te doen onthaalen ; en dat hy de welgemelde Heeren Meefters en Regenten terftond wa§ beflooten , om aan dit gulhartig oogmerk te voldoen: gelyk zulks dan ook op dien dag is gefchied. Voor hec overige werden nog , ontrent deezen zelfden tyd , de Heeren Bezorgers van dit Arme Weeshuis begroet met een niet onaangenaam Dichtftukje, 't welk , fchoon alleen voor de vuift, of Ex Tempore, vervaardigd, ik echter der bewaaring niet onwaardig heb gekeurd, en ook daarom niet onvoegzaam geoordeeld het zelve alhier intelalTchen, op dac hec nimmer verlooren raake. Zie dan hier het zelve ; » Weldoende Vaders van behoeftige „ Ouderloozen! „ Die 'tkruispad van de jeugd beftrooic » met mal fche roozen, £ Die 't fchreiend Weesje trooft wan- „ neer het fmart gevoelt, „ En, bij zijn fpijs en drank , zijn geeft- „ lijk nut bedoelt: i, Mijn zie! wenfcht u geluk , bij 'c „ flaegen van uw poogen , j, Daer gij die Godshuis, zo aen- „ zienlijk opgetoogen, i, Geheel der Weezenfchaer ter wooning hebt gewijd. „ Smaekc nog een' jaerenreeks de » vruchten uwer vlijt! j, Gods goedheid ziet uw trouw, uw „ liefde en teedre zorgen, „ En houdt voor zo veel deugd haer „ fchatten niet verborgen, Zij ftorte in uwen fehooc beur mil- „ de gaeven uit. t) Al wat uw kloek verftand tot 'sWees- „ kens heil befluic j, Moog' fteeds, door haer bekroond, ,, een heuglijk einde vinden, Milddaedigheid ontfteek' de ziel „ der Deugdgezinden, j, En vuile uw fchatkift aen , opdat ook „ dit Gebouw 0 Een fpreekend kenmerk blijv' der „ Leydfche Burgertrouw! " Naardien de niet onkundige Dichter by deeze welmeenende proef van zynen vluggen geeft verkoozen heeft zich onder de letters C. v. H. J. te verbergen zoo meene ik geene vryheid te hebben * om zynen naam alhier te fpellen; terwyl ik nochtans niet wil afzyn t om ^ ter deezer1 geleegenheid, des Heeren heilrykfte zeegeningen naar ziel en ligchaam, mee eene waare eh welmeertende hartelykheid, over Hem, zyne Echtgenoote , en zyn geheel Huis ce Wenfehen; in eene oprechte bede, dat het den goeden God genaadiglyk behaage, om hen allen in Zyne heilige hoede te neemen; voor alle rampen en onheilen te bewaaren ; en fteeds met Zyne dierbaare gun ft te achtervolgen ! Dit alles nu dus, op den 18. December 1776., met alle genoegen en in eene behoorlyke orde verricht zynde, hebben de Meefteren en Regenten van dit Heiligen-Geeft- of Arme Weeshuis, in gevolge van hunne verpligting, terftond, op den volgenden dag , aan de Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeefteren deezer Stad behoorlyke kennis gegeeven van de overbrenging der Kinderen uit het Armen - Kinderen - Huis in dit Weeshuis} en dus het geweezen Armen - KinderenHuis overgegeeven aan de zorg en fchikkingen van de Regeering deezer Stad; ter.  der STAD LEYDEN. zo2* terwyl zy tevens aan welgemelde Hunne Edele Grooc Achtbaarheden verzochten , dat, indien Hun Ed. Groot Achtb. niec mogten goedvinden , om daadelyk van dit ontleedigde Huis gebruik te maaken , hec als dan Hunner Ed. Grooc Achtb8». goede geliefce mogce zyn, om aan hen , Meefteren en Regenten, te, vergunnen j dat zy van hetzelve Huis, ter berging van eenige KleinighêdeH, over dewelken zy niec zoo fpoedig de noodige befchikking konden maaken , nog voor eenigen korten tyd ce gebruiken; gelyk zulks te zien is uit het.hiernaayolgen.de Befluit, by Hun Ed. Grooc Achtb. op den 19. December X776. deezen aangaande genoomen: „ Den kj. December 1776. „ Joachirn Sandra en Dr. Andreas Le & Fla,*hebben, uic naam van de verde» re Regenten van 't Weeshuis alhier , „ aan Heeren Burgemeefteren rapport „ gedaan, dat Op den 18. dezer de Com„ binatie en overbrenging van de Kin„ deren uic het Arm - Kinderhuis1 in het „ Weeshuis, zonder eenige verhindering' » was ten -éffe&e gebragt, en dierïvol, gende hec Arm - Kinderhuys ter dispo, fitie van Hun Edele Groot Achtbaa» ren ontruimd, te gelyk egrer vetzoe- n- a a m e :;n der geenen, die eenige Legaaten of Milde Giften aan Het ' Heiligen Géést- öf Arme. Wiesïuis , met lm ArmK1 n d e r-'H u 1 s gecombineerd, ■ en dus feedert den 28. February IJ74. gemaakt, gegeeven, oft■; befprooken hebben. 'De Heer Johannes "van Amero'ngén; eh Juffrouwe « üf^?« Maria van Amerongen Weduwe'vah johannes Donker Legateeren. . , , f9 ioqq. De Heer Mr. Alexander le Breton van Doeswerf, Legateert. . ... 3000, . . . 1776. De Heer Adriaan Hendrik Stompwy*, * '«» • -LeSat^rt. - . . tO0Qm : Juffrouwe Anna Mana Tyken,. Legateert. .. . . . . 2090# Iïts 0: ■ • -11777.» 311 Juffrouwe Barbara van der Meer, Legateert't Provenu van een FJuis. . . 259 7 Stvf Juffrouwe Johanna Maria Boon, Weduwe van den Heer Johannes Wandelaar, Legateert. . . . 3QO> ' Juffrouwe Sara Sloffer, Wed uwe van den Heer Willem van Meche- v Jen, Legateert, onder conditie van ■iiitkeeringe der Revenufs urn de uitgaande Wee s dochter s t Ledemaaten zynde, in geld. . 20000 1779, „ kende, dat-, ingevalle Hun Edele „ Groot Achtbaren voor het tegënwoor„ dige geen preftnc gebruik daar van „ goedvonden te maaken, aan de Re„ genten voorengenoemd mogte werden „ geaccordeerc, proviflonee! van hec zel„ ve Huis ter berging van eenige Kley„ nigheeden nog eenig gebruyk te maa„ ken; waar over gedelibereerd zynde, „ hebben Heeren Burgemeefteren gere„ fol veert , 't zelve rapport voor Not ifl„ cacie a'ahtèneemen, en 't verder gedaan „ verzoek jprovilioxieel , te accorderen." Hier mede zal ik nu overgaan, om, volgens niyne^ beloften hier voren" op bladz. 92*. gedaan , den gunftigen Leezer nog mede te deelen de Naamen van alle die geenen , dewelken aan dit Arme Weeshuis, lint dat het .Armen-Kinderen - Huis a'an het zelve is itigelyfd, en dus fiat den Eerften Maart van den jaare 1774., met eenige Legaaten, cf Milde Giften, ten goede geducht hebben; Zoo als dezelveh op het Tafereel, zynde op hét groote Poortaal by den ingang der Vergaaderkaamer van de Heeren Meefteren en Regenten van die Huis opgehangen , worden vermeiü gevonden. '■■Zi& hier dan dezelve  io4* BESCHRYVING 1779- Guldens. Cornelis van Slingeland en Cornelia van Hekken , Echtelieden ; geweezen Binnenvader en Binnenmoeder van het Heiligen'Geeft- of Arme Weeshuis; Legateeren. . . . 50©» Vrouwe Maria Catharina van Dorp, Weduwe van den Wel - Edelen Geftrengen Heer Michiel van den Berg, in zyn Ed. leeven Raad en Schepen der Stad Rotterdam. Legateert. . ... . 5000. De Heer Jan Dryfnoo. Legateert. . , ; 7 ? . 1000. 1781. De Wel-Edele Geftrenge Heer Mr. Cornelis van Tolj Raad en Schepen der Stad Leyden, Legateert. . . , . „ . . 4000»' Juffrouwe Sufanna Margareta Malbrancq , Legateert. . * • 1 . J . 3000.' 1782. Juffrouwe Cornelia Franeoife van Ouderkerck, Legateert. ... . 1000.' De Heer Albertus Kleynenbergh ; en Juffrouwe Elifabeth de Bruin , Echtelieden; Legateeren; onder conditie , dat uit die penningen voor het Godshuis een particuliere Brandfpuit , onder direclie vande Meefteren Regenten, worde aangekocht; in geld. . 10O0. De Wel - Edele Geftrenge Heer Mr. Nicolaas van Banchem, Raad en regeerend Burgemeefter der Stad Leyden, Legateert. .... ;>««o. "j -y«^ . ■ .. ., Juffrouwe Adriana de Bruin, Legateert. . . ? * * . öooo; ....; Behalven deeze hier, als mede in dit 'Aanhangzel op bladz. 1134.-1136., en in dit Noodig Naabericht op bladz. 59*. en 60*. en bladz. 75*.- 77*.'gemelde Erfenisfen , Legaaten , of Milde Giften; zyn 'er ook nu en dan wel eenige meerder Giften aan dit Heiligen - Geeft - of Arme Weeshuis; als ook aan het Armen-KinderenHuis ; zoo wel voorheen aan elk deezer Godshuizen op zich zeiven, als ook nu, naadat deeze beide Huizen te faamen zyn verëenigd; of befprooken of gegeeven , van dewelken op de meergemelde Tafereelen geen gewag wordt gemaakt, om reedenen , dat zulks aldaar te melden dooide Geevers, verkiezende onbekend te blyven, volftrektelyk is verbooden; gelyk zulks, en op andere tyden en in de maand January van 't jaar 1781., heeft plaats gehad : of ook wel, dat zoodaanige Giften door of van wegen niet ge-, hoemd wordende Perfoonen , en dus op de eene of andere bedekte wyze, aan dit Godshuis zyn bezorgd , of den Heeren Meefteren en Regenten ter hand gekoomen ; zoo als daar van , onder meerder . anderen my bekende gevallen , ten voorheelde kan verftrekken het in den jaare 1776". gebeurde, wanneer aan dit Gods-1 huis, door een onbekenden weg, eene gifte werd gedaan ter fomme van Eenduizend Guldens, by geleegenheid, der vervulling van eenen vyf- en - twintig-jaatigen Trouwdag van zeekere deftige en godvruchtige Lieden , inwooneren deezer Stad , dewelken liever wilden , aan de erkennelyke gevoelens van hun edelmoedig en dankbaar hart, op deeze verborgene wyze, bot vieren; dan dezelven cd eenige andere vrolyke of gerucht maakende wyze aan den dag leggen, en zulks v/el, fchoon hun Huwelyk is gezeegend met verfcheide Kinderen , dewelken , door hunne voortreflyke natuurlyke vermoogens , gepaard met eene buitengewone naarftigheid en i allerdeugdzaamft gedrag, boven hunne Tydgenooten uitmuntende, en allezins hunner braave! en vroome Quderen voetftappen drukkende, tu reeds zyn en verder belooven te zyn tot een zeegen en fieraad der Maatfchappy. De goede God zeegene deeze zeer ceugdzaame Echtelieden en hunne ajchtngwaardige Kinderen met eene overvloedige maate van het dierbaarfte Zyher zegeningen tot in lengte van dagen! fï y roaa-  der. STAD LEYDEN. 105* maake hen allen, hu en namaals in de volzalige eeuwigheid , gelukzalige deelgenooten van de heetlyke zaligfpreekingen door den mond der Eeuwige Wysheid zelve over de zachtmoedigen en barmhartïgen uitgeboezemd ! — Inmiddels heb ik gemeend die zonderling gebeurde alhier te moeten melden, of iniilehien door dit edelmoedig en godsdienftig voorbeeld ook andere vermoogende Lieden by zulke of diergelyke plegtige tyden j die eene byzondere erkentenis vorderen, mogten worden uitgelokt , om dan insgelyks j ter gunfte van een in zyne middelen van beftaan geftaadiglyk dobberend allernuttigft Armhuis, hun dankbaar gevoelen in weldaadigheid te doen werkzaam zyn. Nu zoude ik van het geen tot de befehryving van dit Weeshuis behoort kon* nen affcheiden , indien ik niet meende hier by nog te moeten voegen, hoedaanig de kleeding deezer Weeskinderen zy\ van dewelke de Heer .Fr. van Mieris , fchoon Hy in de Befehryving deezer Stad, D. I. bladz. n 9. , wel gewag maakt van de Opperkleederen der Kinderen van het Armen - Kinderen - of Hou.yyhuis, verzuimd heeft ietwes te melden. De kleeding nu van alle de Wees? kinderen, zich thans in dit Huis bevin-, dende, is, zonder onderfcheid,.éën en dezelfde. De Jongens draagen een Wambais en Broek van rood Karfaai met een blaauw Karfaaien Hemdrok ; zwarte Kouffen ('c welk onlangs, en wel naa de rneêrgemelde verëeniging der beide Godshuizen, in plaats van de roodt Kousfeti, zoo als tot hier toe was in gebruik geweeft, werd aangenoomen) en zwarte Schoenen en Hoed y en de dragt der Meisjes is een Jak Van zwart Karfaai met roode Opflagen aan de mouwen ; een rood Karfaaien Rok; een Muts van wit Linnen ; een purper ver wig Schortenkleed; (waar voor veelen, by oogluiking, een Schortenkleed van wit linnen gebruiken ) paerelkleurde Kouffen (zoo als dit mede onlangs, en wel naa die gezegde verëeniging, in plaats van bruint' Kouffen . welken men tot hier toe had gebruikt, werd aangenoomen) en zwarte Muilen: en hebben beiden , zoo Jongens als Meisjes, op den Slinker-Arm ontrent de Schouder een Wit of Green teken, zynde het Wa* ptnfehild der Stad Leyden Dusdaanig is der Weezen kleeding in den tegen* woordigen tyd. Echter is het zeeker, dat dezelve dus niet ten allen tyden was. Immers men vindt, onder dc oude Char- ters van dit Heiligen-Geeft- of Arme Weeshuis, zeeker Kaartboek van Landèryen, den Weezen te Leyden in vroeger tyden aankoomende .3 't geen gemaakt is by.-Symen Arents Bruningen, Gezwooren Landmeeter van Rhynland, in het jaar 1593.; alwaar men ontmoet zeekere Afteekening van dé Weezen, zittende aan twee Tafels orri te eeten, irt 1 welke de Jongens gekleed zyn in roode Wambaifen , welker flinker arm is wit, en hebbende opde fchouder, of by het aanvoegze! van de mou aan het lyf van 't Warnbais, een zeer dikken naad, of rolle, van eene roode en witte kleur, dewelke zich rontom de mou uitftrekte en niet ongelyk was aan de oudtyds in gebruik geweeft zynde Rolkouflen ; voorts met zeer wyde roode Broeken \ roode Kouffen i zwarte Schoenen j en zWarte Hoeden; doch, de jongere Knechtjes hadden op het hoofd een Bonnet van zwart leeder: De Meisjes zyn in die Afteekening mede gekleed met roode Jakken , welker flinker arm wit is, en hebbende Op de fchouder een gelyken dikken naad, als hier voren nopens de Jongens is .gemeld;..als ook. inet. roode Rokken; ert haare hoofden zyn gedekt met witte linnen Mutfen met breede vooruit ftaande koonen; waar voor de jongere Meisjes hadden zwarte Calotjes ; en allen, zoo oudere als jongere, aangedaan met purperverwige Yoorfchooten. Eri het is zeer waarfchynlyk, dat dusdaanig der Weezen kleeding zal zyn geweeft ook in de allereerfte tyden, als meeft overéénftemmeade met de roode en witte kleui4 vart het Wapen deezer Stad: Gelyk hec my dan ook nog zeer wel geheugt, dat de Binnenwacht deezer Stad was gekleed in Witte Rokken en Carnizoolen met rood gevoerd , en zynde de Rokken Voorzien met Roode Opflagen, en verders aanhebbende roode Broeken en Kousfen , alles ten bewyze , dat zy deezer Stad , die dezelve kleedt en de foldye betaalt , eigene Wacht is , en dat dies over dezelve aan geeneft anderen, wie hy ook zy, eenig gebied toekoomc: als mede, dac men alle Openbaare Stads Gebouwen met deeze beide kleuren gewoon was te verwen of fchilderen. Dit Heiligen - Geeft- of Arme Weeshuis Worde althans met alle moogelyke' Vlyt en getrouwheid beftierd door deeze naagenoemde vyf braave en deugdzaame Meefteren en Regenten; de WeiEdele Heeren O* Hen-  io6* BE SCHRY VING d e Ét STAD L E Y D EN Hen rik Albert Dibbecz.: Michiel Abraham van Peenei Pieter Pratrfois Qignett. Mr. Jan Pieter Sandra. Mr. Cornelis van de Moer. De Heeré onze God, die Vader der Weezen, onderfteune deeze vroorne Mannen met Zynen genaadenryken byftand, om dien hun toebetrouwden laft fteeds eendragtiglyk te torffen met zoodaanige bereidvaardigheid , gewilligheid ; en toegeneegenheid , dat hun die moeielyke dienft nimmermeer verdriete; maar dat zy, ziende op den genaadenloon hun van den goeden God toegelegd , eene geftaadige barmhartigheid oefenen in blyriroedigheid, op dat zy ook barmhartigheid vinden by den Heere in dien dag! H y , die alléén magtig is, om onze oprechte en welmeenende wenfehen te vervullen, verhoore myne hartelyke bede; en vefgelde deezen Mannen en hunne N A A S C H R I F T. Naa dat die voorenltaahdc rjynaa geneer was afgedrukt , zyn alhier overleeden de by my op bladz. 27*. vermelde Wel-Edel - Gebooren Heer Thimon van Hoogeveen ,. Kerkmeefter van de Hoofkerkeft deezer Stad; en deszelfs Echtgenoote, de Wel - Edele - Geboorene Vróuwe Heririetta Mauriria Gronovius; (wel eerder geKuuwd .geweeft aan den Wel-Edelen-Gebooren Heere Mr. Jan II nrik Bakker: welke Heer alhier is overleeden 'in den jaare 1761.) naamlyk: de welgemelde Heer op den 12. October deezes jaars 1783. en de welgemelde Mevrouwe op den daar aan gevolgden 26. van die zelfde maand : en werd op den 30. dier zelfde maand," in deezes overleedens Heere plaats, door de Wel-Ed. Groot Achtbaare Heeren Die van den Gerechte déezer Stad aangefteld tot Kerkmeefter der Hoofdkerken alhier de Wel - Edel • Gebooren Heer Jacob Speelman , die tevens is Secretaris der deeze* Stad aankoomende Arhbachtsheerlykheden van Stompwyk, Wilsveen, den Leyd* fchendam, en.Tedingerbroek. Ook zyn op den ÖV. November Van deezen jaare f783. de op bladz. 58*. eri 50*. vermelde openftaah.de plaatfen van Meefter en Regent, eri van Buiten - Moeder Regenteffe , der Katarine" en Cecilie Gafthuizen , mitsgaders van de Lieve' Vrouwe en Elizabethe Gafthuizen, verëenigd met de Leproozen , Wederom vervuld, naardien , ten dien dage, door de welgemelde Wel-Edele'Groot-Achtbaare Magiftraat' zyn aangefteld, de Wel-Edele Heer D'. Abraham 'Ledeboef tot Meefter en Regent; ende Wel-Edele Geboorene Mevrouwe Wilheimina Catharina Pompè .van Meerdervoort, geboorene. Marcus, tot Buiten-Moeder Regenteffe. BERICHT aan den BOEKBINDER. Kloofter der Zufteren van Rome':'en Kloofter der Reguliere Monniken van Sint Hieronymus-Dal, of Lopfen. . .' -'. . ' D. I. bl. 13a. Sinte Katarina Gafthuis: en Sinte Elizabeth, Gafthuis. . ., ,. D. I. bl. 1CÏ3." Sint Jacobs Gafthuis: en Sinte Barbara Gafthuis. , . . D. I. bl. 188.Twee Academiefche Medailles.', . . . .... D. II. bl. 57^. De Nieuw te bouwen Kerk in de Waard. ' . . ." . 2 n , , : Platte Grond van Dezelve; .en Dezelve van de Zuidzyde te zien. J afetp*** Pluizen al het goede, en weklaadigé , dat zy den Arm'en Weezen in liefderykheid bewyzen, rnet hec uitneemendfte. Zyner Hemelfche en Aardfche zeegeningen , welken Hy hen allen in eené overvloedige maate geftaadiglyk, zoo in .den tyd als in de volzaahge eeuwigheid , fchenke! Voor het Overige, der Mevrouwen Buiten-Moeders en Regenteffen van die Arme Weeshuis, hier Voren op bladz. 91*., met verfchuldigden. lof en de oprechtfte zeegenwenfehen, gedacht hebbende, zal ik nu hier mede , my gedraagende aan den zeer ernftigen wenfeh , door my, in dit Aanhangzel op bladz. 1137., over die Arme Weeshuis uitgeboezemd, en den Heere biddende, dat Hy diengenaadiglyk verhoore!' dit myn Naabericht op het Byvoegzel, fpreekende van dit Arme Weeshuis, zoo als het zelve in dit myn Aanhangzel op bladz 1097.—1137. voorkoomt, Buiten.