( 6o ) Vlaanderen behoort, en de Waterlinie mettertyd tot hier diend voortgetrokken te worden; het laatfte, om dat het groote fterk der beide Plaatzen, elke aan een' Oever der Rivier gelegen, in hunne onderlinge befcherming beftaat. En nu nu kan ik niet voorby aan Uwe Ed. Mog. raport tè doen, dat dezelven, even als Axel, zich voor het geen de defenfie aangaat, in een' elendigen ftaat bevinden. De Provincie van Zeeland, met het onderhoud dezer drie Plaatzen in 't byzonder belaft, vertrouwd het zelve toe aan 't beftuur van een' Opzichter, dié, hoe kundig hy ook anderzins zyn mag, niets minder dan een Krygsman is. Dus is 't geen wonder dat de fterkte dezer Plaatzen zo gering is. Ik wil niet zeggen, dat 'er het onderhoud verwaai looit word: in tegendeel. Men doet in fommken opzichte meer dan nodig is: en 'er word Geld hefteed aan zaaken, die onnodig zyn, en in de Generaliteit gefpaard worden, terwyl men nutter zaaken daar laat. Zo worden by voorbeeld befchoeyingen gevonden rondom de Grachtsbqorden; meer Kleppen en Barrières op de Bruggen dan nodig is, &c en daarentegen heeft men onder anderen verzuimd de Tranchéén te Hechten, welken door de Franichen in 1747 voor Liefkenshoek gemaakt zyn. Dus ook heeft men de Batteryen, waarmede de Vyand uit den Wal van Liefkenshoek diera van Lillo beichnoten heeft, niet geflecht en diergelyke zaaken meer. Daar deze drie Veftingen evenwel mede tot aen Keten behooren van die waar door de Staat gedekt word, koomt my allernoodzaakelykft voor, zo wel om het welzyn van den Lande, als voor dat van de Provincie Zeeland in 't byzonder, dat zy onder het zelfde beftier met de overige Veftingen gevoegd wierden: het geen niet behoefde te beletten, dat de Provincie eveneens met de betaaling belaft kon bly ven. Het aantal Trouppen, dat ik ter verdediging van geheel het Land nodig zoude oordeelen, is niet zo groot, als men zich verbeelden zal, en als de importantie en de uitgeftrektheid van het Frontier wel zoude doen Ichynen. Zeftien duizend Man Infanterie, zeer weinig Cavallery, zes Compagnien Artillery, honderd en twintig Mineurs, en verfcheide goede Ingenieurs, Luiden van refource en 't Land door en door kundig, zullen, wanneer zy een braaf Officier aan 't hoofd hebben en hun plicht doen, in ftaat zyn om het Land met alle de Veftingen eene ganfche Campagne aan een drievoudig getal Vyanden te betwitten. Eene viees, Edele Mog. Heeren blyft my echter altyd over: die beftaat hier in. Ik hebbe in alle de Veftingen van Staats-Vlaanderen, zo verre ik zulks oordeelde van myn departement te zyn, my naar den  ( 61 ) den ftaat der Artillery en Magazynen geïnformeerd* maar denzelven allerflechttt bevonden. De befte Fortificatiën die wy maken kunnen, zyn ondertus* fchen op zich zeiven maar doode lichgaamen, die niet verdedigd kunnen worden zonder zwaare Artillery. En hier aan mangelt het voornaamelyk. Wanneer deze in tyd van Oorlog nog moet worden aan» gevoerd, bekoomt men zelden het nodige, het geen de laatfte Oorlog getuigen kan. Ook koomt dan alles meefttyds veel te laat. Dit verlies van tyd agte ik evenwel zo hoog, dat ik zelfs in Vreede de weinige Stukken, die men in de plaatfen heeft nooit zoude willen geborgen hebben daar zy minft hinderen, gelyk men gewoon is; maar ze altyd op de plaats wenfchte gelteld te zien, daar men voorfien kan dat ze nodig zullen wezen. In een beleg vak altyd zo veel te doen en te befchikken, dat men geene zaaken genoeg in voorraad bezorgen kan. De koften, Edele Mog. Heeren, welken de uitvoering van dit uitgeltrekte p'rojeft bedraagen zoude, is het my onmogelyk geweeft te berekenen. Ik Zoude daartoe accuraater Kaarten van al wat in het project begreepen is, benoodigd zyn, dan wy gehad hebben, benevens naauwkeurige Waterpaffingen van de hoogten der Landen en Schorren: en ik zoude my daartoe veel langer in Vlaanderen hebben moeten ophouden. Ten ruwe kan ik nagaan , dat'er weinig minder dan twee millioenen guldens meede gemoeid zullen zyn. Ik beken dat de fom welke ik vraage groot ist maar daaromtrent zullen Uwe Ed. Mog. ook gelieven in aanmerking te neemen, dat 'er verfcheiden duizenden gemeten Lands zouden worden ingedykt, dat Uwe Ed. Mog. daar mede in [ééns van alles af zullen zyn; dat zy dan niets meer onderhouden zouden dan het geen men weet daar waarlyk dienltig te zyn; dat zy onder anderen ontflagen zullen worden van het onderhoud van veele Betragelingen, Klepbuizen en Schepfluizen, waar van die op Canisvliet, Absdale en Kieldrecht by de ƒ4000-o-© jaarlyks bedraagen, dat zoo lange 'er met ftukken en brokken gewerkt, en geen generaal plan omhelsd word, dit Frontier, en allen die in het zelfde geval zyn, zoo veele kankers zyn in de finantie van den Staat. Het is geen byzonder gedeelte dat hier behouden kan worden; maar de fterkte van het geheel moet in de aaneenfchakeling, en in de onderlinge befcher* ming en onderfteuning van de deelen gezogt worden. Ik zeg meer , indien Uwe Ed. Mog. niet mog* ten kunnen overgaan om een generaal project ter verfterking van dit Land te volgen, vinde ik my verpligt Uwe Ed. Mog. aanteraaden nooit een Huiver aan het Departement meer te koften te leggen, maar Q *>y  . C ** ) by tyds, al wat men niet ten prooi der Vyanden laaten wil 'er uitteneemen. Hadden wy den grooten Coehoorn voor het welzyn van deze Landen wat langer mogen behouden, zonder twyffel, aangefien het vertrouwen, dat Uwe Edele Mog. met zoo veel rechts in dien beroemden Man (telden, ware zyn onwaardeerbeer project op dit Land ter uitvoer gebragt. Maar door zyne ontydige dood zyn de groote voornemens, die hy tot dekking van ons ganfch Gemeenebelt ontworpen had, onvoltooid gebleeven; ja zyn geeft fchynt met hem te zyn in het graf gedaald. Sedert dat verlies, niettegenftaande'er aanhoudend onnoemelyke fommen befteed zyn, is 'er byna niets van belang, niets waarlyk groot voor den dag gebragt: zo dat de Frontieren van den Staat, hoe meer ik ze leer kennen, hoe meer zy my bekommerd' maaken voor de onheilen, die haare gebrekkige toeftand by eene Vreedebreuk zoude kunnen ten ge* volge hebben; en waar ik, en ieder wien het welzyn van de Republiek ter harte gaat, niet dan met den grootften angft aan denken kunnen. Indien het Uwe Ed. Mog. geliefde deze Projecten te omhelzen, zouden allereerü, om het werk eenig- I zins over het Departement te verdeelen, drie van de indykingen, te weeten die van de Schorren ter zyde het kleine Pas te Sluis in Vlaanderen; die van het Canisvliet by Sas van Gent en die van Kieldrecht by Huift kunnen worden ter hand genoomen, en de Bedekken van dezelven noch dezen Winter in gereedheid gebragt, om al vroeg in het volgende jaar beiteed te worden: terwyl men vervolgens zal kunnen overleggen, aan welke ordre fig omtrent het overige te houden, ten einde alles in vyf a zesjaarentyds zoude kunnen voltooid zyn. Hier mede achte ik myne taak voor afgedaan. Ik vertrouwe genoegzaam getoond te hebben, welke defenfie de natuur zoo rykelyk aan dit Land gefchon* ken heeft, en hoe ongenaakbaar, wanneer de kunll wilde medewerken, het voor een Vyand kan te maaken wezen. Gaarne zoude ik in dit openveld hier en daar wat breeder hebben uitgeweid, haddeik niet gevreeft de aandagt van Uwe Ed. Mog. te misbruiken. Hebbe ik nog in lommigen opfigte te veel ee-* zegd, ik hoop dat Uwe Edele Mog. het gunftigzullen gelieven te verfchoonen om dien yvers wille, om die liefde voor myn Vaderland welke my heeft doen fpreeken. Die gevoelens zyn het, welke my nogmaals verftouten om de noodzaakelykheid onder het oog te brengen, dat van den dierbaaren Vreedestyd gebruik gemaakt worde om de dreigende gevaaren af te keeren: al te gelukkig, mogt ik door myne eerbiedige voorftellingen daar, het. minlte toe hebben medegewerkt; en Uwe Edele Mog. overtuigd ge- wor-  ( €?J ) Worden zyn van de trouwe* waarmede ik myne dagen ten dienfte van den Lande wenfchte te beftee» den» en van den byzonderen eerbied met welken ik de eer heb te zyn» Edele Mogende Heeren* Onder ftond, Van Uwe Edele Mog. de ^sHagedenti zeer onderdanige en zeer Oclober gehoorzaame Dienaar. Ï7751. Was geteekentl C du Moulïnl Laager ftond, Accordeert met het daar vaa door den Heer Direéteuf Generaal geèxhibeerd Exemplaar aan de Gommiffie. . Geteekent, SP» *P&itliiÈ»   C ft) Lift. A, 3 loco. Edele Mogende Heer en. TN eerbiedige voldoening aan Uwer Edele Mog. Appoinctement op de Miflive van den Collone! Ingenieur van Suchtelen , gefchreven uit Sluis' in Vlaanderen den 31 Maart jongitleden, met het byhorige Plan, vervattende te (amen het project ingevolge Uwer Edele Mog. Refolutie van den ii Mey des voorleden Jaars, door denzelven Colonel Ingenieur op het papier gebragt, nopens de wyze, op welke de bedyking van de Schorren van Canisvliet en van de Axelfche vlakte ter meelte defenhe van Staats Vlaanderen, en met de minlle kollen voor den Lande, zoude kunnen werkÜelhng gemaakt worden; heb ik dat project met allen mogelyken aandacht geéxamineert; en het geene ik my verpligt zoude achten Uwe Ed. Mog. te berigten,beltaad hier in. Dat ik wat aanbelangt de aangelegentheid van welke ik het Frontier van Staats Vlaanderen voor de defenfie der Republicq zoude agten ; my wel eerbiediglyk refereeren zoude, tot het geene ik daar omtrent de eere gehadt heb, Uwe Edele Mog. by myn Rapport van den iz Oaober 1775, onder het oog te brengen. Dat ik by het zelve Rapport breedvoerig heb voprgefleld, wat ik meende tot behoud van dat importante Frontier, te moeten gefchieden, met byvoeging van de redenen waarom de uytvoering van dat project geen uytftel dulden mogt. Dat het my geenfints verwonderdt uyt de Miiïive van den Colonel Ingenieur van Suchtelen ontwaar te worden, dat de fituatie (voor al met opligt tot de Axelfche vlakte) federr dien tyd, reeds zoo zeer verergert is, dat door middel van het toenmalige projeéi;, het Land van Axel reeds niet meer in veylighcid te Hellen is. Dat 'er vervolgens als nu naar myne.gedagten niets anders overig zoude blyven, indien men naamelyk nog eenig voordeel van deeze uyt haaren aart zoo iterke maar verwaarloosde fituatie trekken wil, dan het projeft des Lt. Colonel Ingenieurs te volgen: terwyle ik meene aan het zelve getuygenis verfchuldigd te zyn, dat het een volmaakt Stuk is in zyne foort, ja dat het Frontier, eeniglyk langs dezen weg te behouden niet alleen, maar mogelyk flerkcr te maaken is, dan hec ooic in vroegere tyden (toen wel de fituatie voordeei ger was, maar de kunit dezelve niet geholpen heeft) geweeit is. Dat ik tuflchen de tweeleedig voorgellelde bedykingen voor zoo veel ik zonder die veranderlyke fituatie zedert den jaare 1775-, gezien te hebben, kan oordeelen verre weg die verkiezen zoude, tot R wel-  1 (66 ) Welke de Colonel Ingenieur zelfs ook het meefte overheid, te weten aan de eene zyde langs de raying H, G, F, en aan de andere langs O, P, Qj en dat ik het volkomen omtrent de redenen die hy daar yan geeft, met hem zoude eens zyn. Dat ik met eeven denzelfden nadruk, my verpligt Zoude agten, aan te pryfen, dat 'er den Colonel Ingenieur omtrent de indyking van de Schorren van Kieldrecht, welker legging ik bemerke ook eeniget maate verandert te zyn, heeft bygevoegt. Dat ik eindelyk om my zelfs buyten alle verantwoording te Hellen, niet mag nalaten Uwe Edele Mog. met eerbied onder het oog te brengen, dat zoo men zig niet bloot wil Hellen dat het meer ge* melde Frontier gantfch verlooren ga, het ten uyterHe noodzakelyk is, hoe eer hoe beter hand aan het werk te Haan, terwyl ieder gierty , de Schorren meer en meer doet ophogen; en het nu daar omtrent reeds zo ver gekomen is, dat 'er weinig meet' nodig is, om voor altyd den weg, om Staats Vlaanderen door ftaande inundatien' te kunnen bevyligen af te fnyden hoedanige wyze tog de eenige raadzaam^ is; zo dat, by nalaating van dien, den Eed dien ik den fLande gefuooren heb; my zoude noodzaken Uwe Edele Mog. te vertonen, dat 'sLands in treil van alle verdere Fortereflën in Staats Vlaanderen verbieden zoude, als welken, gelyk de zaken thans zyn» en derzelver natuur nog dagelyks erger wordt, nooit van eenig wezentlyk nut zouden kunnen zyn. Ik heb de eer my met den dieplten ootmoed te onderfchryven. Onder Hond, Accordeert met het daar 'sHage den van door den Heer 3 i Mey 1780. DireÖ: Generaal geëx- hibeert Exemplaar aan de Commiflie. Was geteekent. T. Taulus*  ( 67 ) Litt. A. 4. loco. Edele Mog. Heer en, Uit krachte van Uwer Edel Mog. authorifatie my verleend by hoogilderzelver Refolutie van den ±6 luny jongftleeden, hebbe ik nu onderdaags te Bergen op Zoom zynde» eenen uitflap gedaan naar Huilt en Axel, omtrent myne verrichting in welke Quartieren, ik my de eere geeve Uwe Edel Mog. mits deezen rapport te doen, dat de reedenen waarom den Collonel Ingenieur van Suchtelen , zo by-' zonder verlangt hulde» dat ik eenmaal daar k-vame, geweeit is, niet alleen om my aanwyzinge te doen nopens de verfchillende wyzen op welke men de Indykingen en verdere Werken , by defleïfs rapporc van den 31 Maart deezes jaars voorgeflagen zoude kunnen onderneemen, maar vooral om my te toonen hoe zeer feedert myn laatflaanweezen in StaatsVlaanderen in den jaare 177*» de fituatie aldaar ten nadeele zo wel der defenfie als der Scheepvaart, door het dagelyks opflyken der Schorren, verandert was, en dit hebbe ik zodanigen ergen graad, gevonden, dat ik my verplicht achte Uwe Edel Mogende nogmaals wel eerbiediglyk onder 't oog te brengen, dat wil men nog eenige party trekken uic dat Heerlyke Land, uit zyne natuur het fterkfte dat ergens kan gevonden worden, en in vroeger tyd wel gekend en te recht van hooge waarde geacht, het dan zeekerlyk meer dan tyd is, daar toe de middelen in het werk te Hellen. Zulks kan ten groten deelen althans al het thans voorgeitelde, door de aanwinning der in te dyken Landen, niet alleen buiten eenige kollen; maar mogelyk met voordeel voor den Staat gefchieden; en in 't contrarie geval, blyve ik alsnog van gevoelen, dat Staats-Vlaanderen dan Hechts van den Lytt der Fronueren deezer Landen, geroyeert mag worden; hoe zeer men niet lichtelyk iets in plaats zal kunnen aanwyzen , waar door dusdanig verlies zoude te vergoeden zyn. k heb de eer met de uiterfte veneratie te verblyven Onder Hond, Accordeert met het door den Heer Directeur Generaal daar van geexhibeerd Exemplaar aan de Commitfte. Was geteekent, 2». Taulus. R % Edele  ( 68 ) Litr. A. ƒ. loco. Edele Mog. Heer en l U^ve:rRpf1?g-hebbeDJide geUeVen bynoogftderleeden i„ Refo,u"e Jan den *7 December fongftJeeden in myne handen te ftellen: eene Memorie van den Collonel Ingenieur van Suchtelfn! grfchreeven uit Sluys in Vlaanderen den ,8 bevorens hebbe ik na examinatie van dezelve Memorie, de eer Uwe Ed. Mog. te berichten dat dezelve des Collo' h Kd\M°8 mf opzicht tot de projeöeo wegens aI W*en van de Schorren van Kieldrecht van Absdaale en Axelfche Vlakte en van C nLvliet' 11- we'enVtf ^7°^ * ™ ^d^ myne Berichten van 31 Mey en f* July joniftleeden eVIT' hf lk thanS d3n °°k niets te "m-rqu" ren, my zoude alsnu niets anders overblyven, dan op de fpoedige executie van het zelve fe moeien aandringen, dan daar ik nu zeedert eenige jar« geene voegzaame geleegentheid meen verzufmd te heb- K Ipn in hlf k ,JeD van dac van Staats- Vlaanderen in het byzonder, en de noodzaakelykheidI zo wel als dfe mogelykheid, van derzelver verbeetering fn^den d,ePüen eerb'*ed, maar tevens metdieernlt en nadruk, waar toe ik my door eed en plicht verbonden achte Uwe Edel Mog. onder het oor Ie brengen; zal ,k hoogltdezelven daar meede ook niet op nieuws behoeven optehouden. Alleenlvk zv het my om myne verandwoording te voltoovén peoer m.tteert, wel eerbiediglyk byg het meegafZI haalde nog te voegen; dat Staats-Vlaanderen, in den tegenswoordigen toeftand, niet te defendeerên is dat deftei/s lies een {Q ^ "aeeren is Republicq zoude zyn, daar het eenen Vyand in ftaat zoude ftellen, om vervolgens de overige eveneen. openleggende Frontieren, met des 7e ^ndL moei ten en gevaar meede te bemagtigen: D« he in „P dre brengen der Frontieren zo d,7 r" Vyand voor dezelve Xe^durvén3afw^te/Tet het o«ïC„ rS eeiS8e.d-8en.of maanderal'w re L Schatten vTn^^R5 in,ryd Va° nood> met ^ len mZ SJ 5 Republicq zoude willen betaa- Z\Z % ^aar t0! Vere!fcht word ee"' gemften iarc I? i„ n Zyiïde aHeS Wat van foonlelyken ten ^ 0°rJogstyd, met oneindig meerder kos- nooif vnu kai1 worden> door de overhaafting byna nooit voldoende voor het oogenblik zelfs, men laat ftaan  / ( *5> ) Slaan op den duur; dat de by het tegenwoordige projecl voorgeflagene Werken, volgens de opgave in drie jaren tyds, en welken fpoed men aanwende zeckerlyk niet binnen de twee jaren zouden te executeeren zyn: En eindelyk dat het my om alle deeze reedenen, van de de dringende noodzakelykheid zoadè voorkomen, dat aan dit Frontier zo wel als aan alle de overigen zonder tydverzuim de hand geil a gen wierde, vooral indien de oroftandigheeden, waar in zich deeze Republicq bevind, Uwe Edel Mog. voorkomen van die natuur te zyn, dat dezelve in het?*geval zoude kunnen komen, van binnen kort, iets vyandelyks aan deflelfs Landzyde te dugten te hebben. Ik heb de eer my met zo veel veneratie als kleeving te onderfchryven, &c. Onder ftond, Accordeert met het daar van door den Heer Di'sHage den '! recleur Generaal geëxi- K January beerd Exemplaar aan de 1781 Commiiiie. Was geteekent, T. Tanlus, 3 Edele   ( n. ) Litr: A» _ , 6 loco. Eae/e Mogende Heef en, *1pE eerder zal ik kunnen voldoen aan Uwer Ed 1 Mog. Refolutie van ir dezer maand, waar by in myne handen gelteld word, het bericht van den Colonel Ingenieur van Suchtelen, van den 14 dezer, op de Requlte van jollas Paulus, als gequaiifkeerd door de eigenaaren van de Schorren van Beooltenbly, en verdere Hukken rakende het verzoek aan hun Hoog Mog. om Oclrov tot bedykinge van de* zelve Schorren, ten eynde Uwe Edele Mog. op den innehoud ten fpoedïgÜe te dienen van confideratien en berigt; daar ik my in de eerlte plaats deswegens moet conformeren met het fentiment van den Colonel Ingenieur van Suchtelen, vervat by deszelfs evengemelde bericht, en ik my boven dien, voor het geene dit gedeelte Van 'sLands Frontieren in zyn lamenhang met het verdere van Staats Vlaanderen aanbelangd, in het algemeen kan refereren tot hec geene ik by diverfe Hukken zedert den jaare 177,-, mogelyk tot verveelens toe, de eere gehad hebbe Uwe Edele Mog. eerbiedig onder het oog te brengen; in zoo verre, dat ik Uwe Edele Mog. kwalyk met de repetitie van dat alles, zoude durven laftig vallen. Het eenige wat ik my verplicht zoude vinden mits dezen als nog te declareren is, dat Staats Vlaanderen zo als het thans gelteld is, niet kan gedefendeerd Worden; dat een Vyand met gemak de Axelfche vlakte zoo wel gelyk die nu is, als gelyk die na de by de Requslte verzogt wordende indyking» zyn zoude, kan overtrekken, om in het Land van Axel te komen; Dat hy dus in het hart van ötaats Vlaanderen zich bevindende, met eeven weinig moeiten, aan de eene zyde in Hulfler Ambagt, en aan de andere in het Land van Cadzand zal kunnen dringen, en tot de retraite toe affnyden aan al wat men ter verdediging zoude ingebragt hebben; dat wanneer het voornemen niet zyn mogte, daar tegen in eens, door het omhelzen van een generaal Plan, nu de dagelyks meer en meer toeneemende opflyking van die gedeelten welken 'er toe zouden moeten worden ingedykt, het nog' niet ten eenemaal onmogelyk heeft gemaakt voorziening te doen, en zulks wel zonder groote kollen, aangemerkt hec voordeel van de conliderabele bedykingen, het dan ook onverfchillig is, wat 'er meede gefchiede; en dat in dat geval aan de goede Ingezeetenen lichtelyk kan vergund worden, met deeze en Verdere Schorren tot hun meelte voordeel en volgens hun verzoek te handelen; maar dat wanneer de veyligheid van "de Republicq de confërvatie van het Frontier van Staats Vlaanderen, zoude vorderen, eenan* S * de*  C 70 ' anderen weg moet worden in ge (lagen; en onder anderen de bedyking van de Axelfche vlakte, (mogelyk ook tot geen minder voordeel ook van de Eygenaren van de Schorren van Beoolten bly) zonder tyd verzuym diend geëxecuteerd te worden volgens het Plan ten dien einde op lalt van Uwe Ed. Mog. door den Colonel Ingenieur van Suchtelen in den jaare 1780 geformeerd; fchoon het zekerlyk om het continueel verergeren der fituatie nog problematkq as, of het daar by voorgellelde, thans wel meer zo volkomen aan het, oogmerk zal kunnen voldoen; even gelyk in het zelve jaar 1780, reeds zoude hebben dienen te worden afgeweken van het geene in ï77f was voorgeflagen, en waar omtrent eene nadere infpeftie zoude nodig zyn om iets met voile zekerheid te kunnen zeggen. Ik heb de eer my met den diepüen ootmoed te noemen &c. , Onder ftond, Accordeert met het daar van door den Heer Di'sHage den refteur Generaal geëx- Maart 178Z. hibeerd Exemplaar aan de Cornrniflie. Was geteekent, T. Taulus. Litr.  ( 73 ) Ut, A. 7 Loco. ExtracT: uit de Refoluiieri van de Edele Mog. Heeren Raaden van Staate der vereenigde Nederlanden. Woensdag den 9 November 1768. ONtfangen een Miffive van den Direéteur van 'sLands Fortificatiën Geerfema, de beide Opfigters Generaal der Zeewerken van Doeveren, enden Ingenieur van Suchtelen, gefchreeven te Philippyne den 4 dezer, waar by ter voldoeninge aan haar Ed. Mog. Refolutie van den 14 der voorleedene maand Oftober voordraagen, welke van de tien aanbeiteede Perceelen, breeder gemeld in de Miffive van den gemelden Direéfeur en den Opzigter der Zeewerken T. van Doeveren den voorfz 14 Oétober ingekoomen, tot een anderen tyd zouden kunnen werden uitgefteld, en welke daar tegens zouden behoorente Worden uitgevoerd, &c. En is daar by gehoord het rapport van de Heeren van Boetfelaar en Thefaurier Generaal Hop, de Heeren Verellt en Pellers, en den Secretaris Gillis, der zeiver Meede-GommitTaris abfent zynde;hebbende in gevolge haar Edele Mog. Refolutie van den 14 Oétober laatftleeden, geëxamineert de Miffive van den Direéteur der Fortificatiën Geerfema, en den Opziender Generaal der Zeewerken Van Doeveren ten zeiven dage ingekoomen, waar by in het-breede verflag doen van de belteding die fy van het maaken van twee doorfnydingen tot verkorting van het Canaal de Paflegeule, als mede van het itegten van alle de Binnendyken, op eenige afltand van de Zeedyken, langs de zuidzyde van de Paflegeule. en langs Philippyne tot aan Sas van Gent, in tien Perceelen gedaan hebben, met by voeging van hunne confideratten daar omtrent; en wyders verdraagen, het geene ingeval haar Edele Mogende de befteedinge approbeeren, in het aanftaande voorjaar, ingevolge haar Edele Mog. Refolutie van den 9 Mey dezesjaars nog zal behooren te werden aanbelteed. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevondenen verltaan, dat de befteedinge van het Perceel No. 1, begrypende het flegten van den zogenaamden Driedyk, tuflchen de St. Pieters en Albertuspolders beoolten Philippyne, en van het Trageldykje of hoogen weg in den St. Albertuspolder. Van het Perceel No. ó, zynde het graven vaneen nieuw Canaal door het Schorre bewelten de Juffrouw Schans, tot aflnydinge en verkortinge van de kromme Bogt, die het oude Canaal aldaar maakt, met de verbreeding en verdiepinge van het oude Canaal wederzyds. Van het Perceel No. 9., begrypende het leggen en T ge-  1 J , geduurende de tyd van een jaar onderhouden vaneen Dam door het Canaal de Paflegeule, even beoolten de Hoffteede van Bogaart, en het graaven van een nieuw Canaal door de Schorren van de Paflegeule Polder, even zuid waards de gemelde Dam , tot afInydinge van den noordelykflen hoek van de Polder het Eiland, En van het Perceel No. 10, bevattende het graaven van een nieuw Canaal door den Noordelyken N hoek van het Eiland, of de Paflegeule en St. Joris Polders, en het maaken van de wederzydfche Zeedyken: mitsgaders het maaken van een nieuw iteene Sluisje in den noordelyken Dyk, tot uitwatering van het Poldert]e dat afgedykt Haat te worden: He' maaken, van een nieuwe Scheeptzaate voor de Polder en het verplaatfen van het Poldermagazyn: En eindelyk het llegten van het Dykje ten zuiden van de Coupure, fcheidende de Paflegeule van de St. Joris Polders, zullen worden geapprobeert , gelyk geapprobeert worden by deeze: zodanig nogtans dat aan den Aanneemer van het Perceel No. i, in plaats van ƒ8700- o- o, waar voor hy het zelve by de publicque befteedinge heeft aangenomen, alleen eene fomme van /8?oo- o- o. En aan den Aanneemer van het Perceel No. 9, in plaats van ƒ 285-00- o- o, waar voor hy dat by de publicque befteeding heeft aangenomen, alleen eene fomme van /z74oo- o-o, volgens het nader verhandelde met gemelde Aannemers zal worden voldaan. Dog dat de belteedinge van het llegten der overige Binnendyken, met het geene verders in de zes andere Perceelen is begreepen, zal worden gedisapprobeert, en de Werken daar in gemeld voor het iegenwoordige niet zullen worden werkltellijy gemaakt. ö 6 Dat hier van by Extraa dezer aan de gemelde Direfleur, Opfigter Generaal, en Ingenieur zal worden kennis gegeven, en daar byaan dezelve gefchreven, dat haar Ed. Mog te zeer overtuigd zyn van de noodzaakelykheid van de ilegtinge der voorfz Dyfcen, om het zelve in het geheel agterwegete laaten, en daarom alleen de uitvoeringe van dat werk voor eenigen tyd zullen uititellen, in die hoop en verwagtinge, dat in een ander jaar minder dan nu elders gewerkt wordende, of wel het zelve werk over twee of drie jaaren wordende verdeeld, beeter koop dan nu gedaan is, zal worden aangenomen: dat vervolgens ook de gemelde Diretfeur, Opzigters en Ingenieurs by dezen worden geauthorifeerd, om wanneer zy zulks tydig znllen oordeelen, aan haar Ed. Mog. het u-erkltellig maaken der voorfz tlegtingen, draa geene daar t0e verder behoord nader voor te xvrtk^'A-" daar by omtrent de verdeelinge van dat wens te dienen van hunne confideratien, op dat zy als-  (79 ) alsdan mogen werden geauthorifeert, om de befleedinge daar van op nieuws te doen. Dat haar Ed. Mog. zeer gouteeren derzelveridée, om te eeniger tyd het gat van St, Margriet af te dammen, en in den nieuw te leggen Dyk een capitaale Sluys te maaken, om ingeval vannoodzaakelykheid door die Sluys, en door het toedammenvan de Aardenburgfche Haven een doorgaande inundatie van Sluys tot aan Sas van Gent te konnen formeeren;en overzulks ook dezelve aanbeveelen, om wanneer het effect,dat de te maaken verkortingen inde Paflegeule zullen te wege brengen aan de verwagting voldoet, en zy dienvolgens zullen oordeelen, dat de voorfz afdamminge met vrugt zal kunnen worden ondernomen, hunne gedagten nader te laaten gaan, omtrent het geene daar toe zal behooren te worden werkttellig gemaakt, en de wyze op welke al het zelve zal behooren te worden uitgevoerd. Als mede te formeeren de noodige bellekken, waar op de refpective beileedingen zullen konnen worden gedaan, mitsgaders eene begrootinge van de kollen, die tot de executie van dat projeéi zullen werden gerequireer't 5 voorts om alsdan met de GeinterelTeerdens zo in de Schorren, die ingedykt zouden worden, als in de Landen die daar door eene goede fuatie zouden erlangen, te fpreeken over het aandeel, dat zy in de voorfz kollen zouden willen en behooren te draagen, en daaromtrent met dezelve, zoo het mogelyk is te accordeeren, en vervolgens aan haar Ed. Mog, van hunne verrigtingen en confideratien verllag te doen, om daar op ter uitvoeringe van het voorfz Plan zodanige order gefield te worden, als bevonden zal worden te behooren. En dat laatltelyk de meergemelde Directeur, Opzigters en Ingenieur, nog zullen worden geauthorileerd, gelyk geauthorilëerd worden by dezen, om van het maaken van de geprojecteerde Aarde en Rysdam door het Canaal tegen de wellzyde van het Schorre van Dierkenlteen een Bellek, en nadere;begrootinge van kollen te maaken, en het zelve werk in het aanltaande voorjaar publicq op approbatie van haar Ed. Mog. aan te befteeden. Was geteekent, H. B. V. 7). Borch, vt. Onder Hond, Accordeert met het Regilter. En geteekent, T. A. Gilles. Laager ftond, Accordeert met het daar van door den Heer Directeur Generaal geëxhibeert Exemplaar aan de Commiffie. Was geteekent, T 2 T. Taulus,   (77) Litr. B. Edele Mogende Heeren, TNgevolge een point van Uwer Edele Mog. Refo-1 lutie van den tt September 1777, bleef my nog overig Uw Edele Mog. een project aan de de hand te geven, volgens welk het gedeelte Frontier van Bergen op Zoom tot aan de blaauwe Sluis, met de agter liggende Waterlinie langs de Eendragt in behoorlyken ftaat van defenfie zoude te brengen zyn$ en het is ter voldoening aan dezelve veel gevenereerde ordres, dat ik my by dezen de eer geeve, in de eerfte plaats fub. A. over te leggen eene kaart van die geheele fituatie, zodanig ingericht, dat al Wat ter Verbetering van dat Frontier zoude behooren tefworden in hec werk geliefd, zonder moeite op dezelve is na te gaan. De inundatie voor de Linie en Forten van Bergen op Zoom door middel van het Riviertje de Zoom geformeerd zynde, is de Vyand, zoo het op die Vefting gemunt heeft, veipligi dezelve voor hec Zuidfront, daar zy verre het ftefkfte is, te belegeren, ten zy hy, niet teg-nftaande de i.:undat:e, middel zag door de Linie te dringen, het geen, zoo als het tans daar omtrend gelteld is, hem weynige of geene moeite zal koften, terwy! alle die Forten althans twee van de drie, hem eengantfehongeinundeerd Fort aanbieden, en op hun zeiven tegen genen aanloop beftand zyn, en het is om dezen reden, dat men zoude vooritellen , die Forten ten minlten zoo veel te verbeteren, als op de Projecten, meede hier nevens zeer eerbiediglyk overgelegd fub B. 1, z,en 3> te zien is. ' . JulTchen het Fort de Rover en de blauwe Sluis is door middel dezer Sluis, en van de Kaay Sluis te Steenbergen , eene genoegzaam doorgaande inundatie te maken, blykende door dezelve geene andere toegangen tot Steenbergen dan de Groenendyk, de Boomdyk, de Moerftraatfe weg en het oude Lands Dykje, die allen by tyds zoo veel zouden moeten geflecht worden, als nodig zal bevonden worden om de inundatie van genoegzaame breedte en onafgebroken te maken, bp dat men niet weder, als in den Iaatften Oorlog, in het geval kome van alle foortgelyke wegen met Poften en Artillery te moeten bewaren, het geen toen veel Volk, Artillery en Arbeid gekoft heeft, en om geene andere reden heeft voldaan, dan om dat de Vyand geene de minlte kennis van het terrein had. Hec acces van de zogenaamde blaauwe Sluis zelve zoude hier t er plaat ie dan alleen overig blyven het is dat acces, welke hem uit het hooge Land Rózendaal of Wonw, langs den Dyk der Rozen- V daalfche  (73) daalfche Vliet, te Steenbergen zoude brengen; en de importantie van die Poft heeft tuflchen de kundigen nooit een point in verfchil geweeft. 'Er zyn dan ook verfcheiden projecten ter verilerking van het zelve in de Waereld, van welken ik het aantal niet vermeerdere, om dat, al eer men hier aan hec werk ga, zoude dienen gedeciderd te zyn, of,'er eenig voornemen is om de Rozendaalfche Vliet immer aftedammen, ja dan neen. Word zy afgedamd, en in de afdamming eene Schutfluis gelegd, zoo als fommigen menen tot behoud der Vaart voor die van Rozendaal wel werifchelyk te zyn, zoo waare hec met opzigt tot de defenfie ook oneindig berer. Gefchied het niet, moet 'er des te eer een Front Werken, waar zulks voordeeligft zoo tot befcherming van het acces, als tot dekking van de Sluis, gefchieden kan, gelegd worden. Wat Steenbergen aanbelangt, het ware zonder overgroote koften merkelyk te verfterken. Men zoude tot dat einde de Glacis van het Kroonwerk moeten veranderen in eene Glacis Coupé, de Gragt om dezelve verdiepen en verbreeden, de Lunetten reveteeren, en het Profil van het een en ander wat verbeteren. Doch deze koften, zoo men fpaarfaam moet te werk gaan, zouden door het verzekeren van de blauwe Sluis en het wegneemen van de overige toegangen tot Steenbergenprovifioneeltefpaaren zyn, hoe zeer anderzins die Plaats, met opligt tot het geheel, van meerdere aangelegenheid is, dan milTchien door veelen gedagt word. Het Hoornwerkje tegen over het Fort Henricus zoude, na verlies der blauwe Sluis, niets minder dan onnut zyn, indien dat gedeelte van het zelve, welk voornamelyk den toegang langs den Dyk der Vliet betwisten moet , niet door eene Commiswooning geoccupeerd ware. De Vyand, Bergen op Zoom willende daarlaten, of wel het beleg voor het Noordfront van die Vesting flaan, zal eerft eenig gedeelte van de Linie moeten overweldigen, doch daar in, na de voorgeftelde verbetering der Forten zyn oogmerk niet kunnen bereiken, zonder een derzelven regulier te belegèren, het geen een merkelyk hinder in dat voorneemen zal te weeg brengen. Na het overwinnen deezer zwaarigheid zal egter het Noordfront nog zoo ras niet behoeven te bezwyken, fchoon het eene refpectabeler defenfie zoude kunnen doen, indien het wel gecontramineert ware; en de toegang tot de Rivier de Eendragt e» agtergelegene Provincie van Zeeland blyft in allft» gevalle door eene tweede Waterlinie volkomen gedekt, dusdanige Waterlinie is 'er in den laatften Oorlog ook geweeft, maar te gebrekkig, dan dat men 'er zig op die wyze wederom op zoude durven ver- , laa-  ( 79 ) laaten. Want naardien het Water niet door Sluifcn, maar met doorfteeking van Dyken was gelaten, liep by ebbe telkens wederom een goed gedeelte weg, en by aflandige Winden of Doodtyem kwam hec zelfs niet ter vereifchte hoogte: de Grondgaten benamen, of maakten ten minften ons zeiven de communicatie langs de Dyken zeer moeyelyk,en het herHellen van dezelyen heeft na den Oorlog enorme fommen Gelds verflonden. Men heeft toen ook veel meer Lands doen onderloopen, dan nodig ware geweeit. Om alle die ongemakken voor het vervolg voor te komen, zoude men mits dezen een.voorltel, dat nier nieuw is, aan Uwer Edel Mog. verJigter oordeel onderwerpen; welk voorltel hier in betfaan zoude, dat in den Dyk van den Auvergne of Bergfen Polder, achter het vervallen Hoornwerkje tegen over Tholen, ter plaatfe, op de Kaart gemerkt A, eene goede Inundatiefluis gelegd wierde, en dat vervolgens de op de Kaart met eene geele couleur aangeweezene gedeelten, dat van den Groenendyk gemerkt B., vaft den Kladfendyk C., en van dien omtrent de Couvering D en E, wierden weggegraven en geflegt, wanneer men door de gezamenlyke werking van de evengem. Sluis A., van die te Steenbergen, en van de blauwe Sluis, eenegeneraale Inundatie van den Bergfenpoider, door den Oudglimes, den Rubeere of Önkommerpolder, den Polder van het Weftland, en door dien van het Kruisland, dus tot tegen de blauwe Sluis, zal kunnen maken,mits, gelyk boven verhandeld is, de Steénbergfche Inundatie mede in goede order gebragt zy. < Op deeze wyze zoude een Vyand overal gefluit zyn, uitgenomen langs den Dyk tuflchen het Noordland en de Schorren. Om deeze reeden behoorde ter plaufe gemerkt E». Waar ook nog de overblyffels van een Aarden Fortje te vinden zyn, een werk gelegd te worden, bekwaam om die Pas te bewaaren, en tevens zo aangelegd, dat de communicatie tuflchen Bergen op. Zoom, Tholen en Steenbergen niet verboren wierde; Ja dat de retraite, het zy uit Bergen op Zoom, het zy uit de Linie, hier langs gefchieden konde; om welke retraite des te beeter te dekken, men voorwaards, op den zelfden Dyk in de gelegenheid eene Redout of ander Werkje' zoude kunnen opfmyten. Van dat Werk, ter plaatfe F., heeft men vooralsnog geen Project geformeerd, om dat 'er, zoo ik meen, noo niet lange geleeden, queftie is geweeft van het indyken van een gedeelte der Schorren van het Noordland, en zulks, om de verandering,, welke het te weeg zoude brengen, ook wel te voorendient bepaald te zyn. Hier meede vleye ik my in dus verre aan Uwer V x Edde  ( 8o > Edel Mog. ordres voldaan te hebben, dat, in geval Uwe Edel Mog. tot de uitvoering van het voorgeftelde gelieve te befluiteh; de Directeur van W yk gelaü zoude kunnen worden omtrent het een en ander, alleen het te makene Werk aan de blauwe Sluig» en dat op den Dyk van het Noordland uitgezonden, de vereifchte bellekken in gereedheid te brengen, en aan U Edel Mog.. te doen toekomen, terwyl ik met opzigt tot beide dezelve anderepointen, daar toch niet wel alles te gelyker tyd kan ondernomen worden, verzoeken zoude met Uwer Edel Mog. nadere orders te mogen worden vereerd. Ik heb de eer my met den diepiten eerbied te onderfchryven. Edele Mogende Heeren* Onder flond, Van Uwe Edele Mog. de 'sHageden zeer onderdanige en zeer ^3 Maart gehoorzaame Dienaar. t779- Was geteekent, C. du Moulin. Laager ftond, Accordeert met het daar van door den Heer Directeur Generaal geëxhibeerd Exemplaar aan de Commiflie. Geteekent, 5P. Taulus.  Extract uit de Refolutien Litt. B. van de Edele Mog. Heeren Ra- %. loco den van Siaate dér vereènigde Nederlanden, Vridag den 9 January 1784. IS geleefen eene Memorie van den Directeur Generaal du Moulin, gefchreeven alhier den 30 December jongftleden, houdende, in gevolge en tef voldoening van haar Edele Mog. Refolutie van den 19 December daar te voren deszelfs confideratien en berigt, op eene Miffive van den Collonel Directeur Hixenius, waar by overlegt het rapport van de najaars Mfitatie door hem in het departement van Staats-Braband langs de Schelde gedaan. Waar op gedelibereert, en teffens gehoort .zynde het rapport van de Heeren van Aerflen van Somxnelsdyk, als gefurrogeert aan den Heere vander Does van Noortwyk, uit den Raad getreeden zynde, Pellers, Thefaurier Generaal Gilles en Secretaris van Hees, den Heere van Lichtenberg derzelver meede CommiiTaris abfent zynde, hebbende, in gevolge haar Ed. Mog. Refolutie van den 24 Maart 1779, provifioneel geëxamineert de voorfz Memorie van den Directeur Generaal du Moulin, van dato 2.3 Maart deszei ven jaars 1779 waar by ter voldoening van haar Ed. Mog. Refolutie van den 11 September 1777, met by voeging van de'nodige Teekenïngen voordraagt,deszelfs projecten volgens welke hec gedeelte Frontiers van Bergen op Zoom, tot aan de Blauwe Sluis, met de daar agter Waterleggende Linie langs de Eendragt in eene behoorlyke Haat van defenfie zoude te brengen zyn; Is goedgevonden en verllaan, dat ten aanzien van het gemelde gedeelte Frontiers van Bergen op Zoom, tot aan de Blauwe Sluis, en de daar agterleggende Waterlinie langs de Eendragt aan den voornoemde Directeur Generaal zal worden gerefcribeert, dat haar Ed. Mog. zyne voorfz projecten by Memorie van *4 Maart 1779 overgelegr, tot het better in Haat ftellen van her meergemelde gedeelte, geëxamineert hebbende, niet gevonden hebben, dat daar by de nodige begrootingen van koften zyn gevoegt geweeit; dat haar Ed. Mog. vaflflellen, dat die kosten al een aanmerkelyke fomme znllen beloopen, Wanneer in aanmerking neemen, dat volgens zyne Verklaring, de herftelling alleen, der drie bovengenoemde Forten niet zonder groote koflen zouden kunnen worden uitgevoert,, en dat, behalven de verbeetering van die Forten zyne voorgeflage projecten nog over differente importantie Werken rou* keren, dat haar Ed. Mog. des te meer verlangende W hier  ( u) nier omtrent nader te worden geinformeert, wyl hy nog by zyne voorfz Memorie twee Pointen van aanbelang referveert, omtrent welke zig alsnog buiten Haat bevind, zyne projecten te konnen voordragen, hem mitsdien authorifeeren, om van de voorfz voorgeilagen Werken, ter in ftaat ftelling van het meergemelde gedeelte Frontiers de nodige begrotingen van koften te formeeren of doen formeeren, en aan haar Ed. Mog. voortedragen met byvoeging van zyne confideratien, met welke van de voorgeflagene Werken een begin zoude kunnen gemaakt worden, ten einde dezelve gezien zynde by haar Ed. Mog. dienaangaande te worden gedisponeert, zoo als bevonden zal worden te behooren. Dat wyders de voornoemde Directeur Hixenius, zal worden geauthorifeert, gelyk geauthorifeert word' by deeze. 1. Om de vernieuwing van 't voorfz defecte gedeelte van 'sLands Zeehoofd buiten de Waterfchans by Bergen op Zoom, op den voet by hem voorgelegen op een daar toe te formeeren Bellek, publicq ten miniten pryfe aan te befteeden onder nader approbatie van haar Ed. Mogende. 2. Om tegens de komft van haar Ed. Mog. Gecommitteerdens dewelke in dit jaar van wegens haar Ed. Mog. de Commiflie naar Vlaanderen ftaat waar te neemen de nodige Bellekken in gereedheid te brengen, waar op her onderhoud van 'sLands Zeewerken en Befchoeyingen langs den Keel der Waterfchans, alsmede hec zesjarig onderhoud van 'sLands Timmer-, Metzei- en Aardewerken op de Forten langs de Rivier de Schelde, Fredrik Hendrik en dé Kruysfchans op nieuws zoude kunnen woidenaanbefteed, dezelve refpectivelyk amplieerende met de poften, by hem voorgeilagen, en hier boven vermeld, des dat daar uit conform uitgelaten word het onderhoud van eene oude vervalle Loots, ftaande nevens den ingang van de Brug in den bedekten Weg op het Fort Fredrik Hendrik. En is wyders goedgevonden en verftaan de Heeren, die in dit jaar Van wegens haar Ed. Mog. de Commilfie naar Vlaanderen ftaan waarteneemen, by deezen te verzoeken, om by derzelver aanweezen te Bergen op Zoom, en de voorfz Forten Fredrik Hendrik en de Kruisfchans refpeétive, 'sLands Onderhoudswerken waarvan de loopende termynen ftaan te expireeren, op nieuws onder approbatie van haar Ed, Mogende pubhcq aan de Minltdoende aan te befteeden op de Bellekken die daar toe door den gemelde Collonel Diredeur Hixenius, aan hun zullen worden gepreienteert: wordende de verdere inhoud van het voorichreeve najaars Rapport voor notificatie aangenoomen- Ën  (h ) Eri zal Extract van deeze haa* Èd. Mog. Refolu* tie gezonden worden aan den Directeur Generaal dü Moulin, om te ltrekken tot deszelfs narigt. Was geparapheert, H. J. Stavenife Tous, vt. ' Onder Hond, Accordeert met hec Regifter. Was geteekent, y. J. van Hees. Lager ftond," Accordeert met het daar van door den Heer Directeur Generaal geëxp beerd Exemplaar aan de Commiflie, Was geteekent, T* Tanlus, W % Èx-   C ) Extraci uit de Refolutien Litr. B. van de Edele Mog. Heeren Raden 3.loco. van Staate der Vereenigde Neder¬ landen. Maandag den 19 Jauuary 1784. IS gelezen een Memorie van den Directeur Generaal du Moulin, geichreven alhier op heden, daar by, ingevolge en ter voldoeding aan haar Edele Mog. Refolutie van den 9 dezer, dienende van beriat, dat namelyk aanftonds na het overleggen van zyne Memorie van 23 Maart 1779 nopens het in itaat brengen van de Forten in de Linie van Bergen op Zoom, het llegten van eenigegedeeltens van Dyken, en het Bouwen eener inundatie Sluis tegen over Tholen, had doen formeeren de begrotingen van kollen, &c. Waar op gedelibereert zynde is goedgevonden en verlfaan, den Golpnel Directeur Hixenius te authorifeeren, om de nodige Bellekken tot het verbeteren der voorfz drie Forten, op den voet door den voornoemde Directeur Generaal du Moulin voorgelegen, in gereedheid te brengen, ten einde op dezelve de aanbeiteedinge publicq op nadere Approbatie van haar Edele Mog. te doen, en fal Extract van deeze haar Edele Mog. Refolutie gefonden worden aan den Directeur Generaal du Moulin, omteftrekken tot deszelfs narigt, en met byvoeging, dat haar Edele Mog. aggreéerende den voorllag by het laatite gedeelte van zyne Memorie gedaan, hem authorHeeren, om ten einde hier boven gemeld, by bequame gelegenheid, na Tholen en de blauwe Sluis te gaan, tot het doen der nodige infpectie en nemen der vereyfchte informatien ; en wyders haar Edele Mog. van zyne bevinding rapport ie doen. Was geteekent, M. B. van Coehoorn. Onder itond, Accordeert met het Regiiter. Was geteekent, /. J. van Hees. Onder ftond, Accordeert met het daar van door den Heer Directeur Generaalgeëxhibeerd Exemplaar aan de Commiilie. Was geteekent, T. Taulus. X Door-   187) Lit. c\ t\ n m 'h+ 1koco* Doorlugtigfte Forjl en Heer 5 | TWe Doorlugtigfte Hoogheid goedgevonden heb* M bende my by hoogft der zeiver zeer gerefpecteerde ordre, in dato den zz Maart dezes loopende jaars 1774 te gelaflen , van, zoo ras myne andere Lands occupanen my zulks zouden toelaaten, my na Nymegen-en de Grave te begeeven, en in de eerfte plaatfe te examineeren de omvergevallene Muur aan de Hoender Berg, en na te gaan, waar door zulks mag veroorzaakt zyn, enz» Waar op dan de eere hebbe, Uwe Doorlugtigfte Hoogheid rapport te doen, dat my in de maand Augulty naar N>meegen begeeven hebbende, aldaar met alle naauwkeurigheid hebbe geëxamineert 1 de Vleugelmuur van het linker Battion van het Hoorn* werk Gelderland, welke tuflchen den 17 en 18 January dezes jaars omgevallen is. Dat uit dit examen, en uit het geene my met relatie tot gemelde Muur door de Ingenieuis aldaar is gezegt geworden, ik geenzins twyfële, of het affchuiven van den Bovenkorft van de ftyle Berg, op wiens extremiteit die Muur gebouwd is geworden en geftaan heeft, gevoegd by dat door de veele gevallen e Regen en Sneeuw, de Aarde op enagterdeZélve veel zwaarder geworden zynde, met meerder kragt daar tcgens heeft gedrukt, en tot dit toeval gecomribueen; dog het geene myns eragtenswelhet meeite zulks veroorzaakt heeft, is, dat het Fondament of de Grondflag, waar op deze Muur aangelegd, en opgebouwd is, niet diep genoeg is gelegd geworden. Dat verfcheidene verzakkingen in den voornoemde Berg gekoomen zyn, kan niet tegengefprooken worden, zynde die nog op diverfe plaatfen te zien. Voorts hebbe de verfcheidene Materiaalen, waar mede die Muur gebouwd was, geëxamineert, en alle goed en deugdzaam bevonden. Het is, Doorlugtigite Vorft, aan my gantfch niet noodzaakelvk voorgekomen, dat weeder eene Muur in plaatfe der omgevallene ter defenfie vereifcht word. Zoo ik my niet moeite vleyen, dat Uwe Doorlugtigfte Hoogheid zig daar omtrent wel aan my zoude rapporteeren, zoude ik hier nevens gevoegt hebben eene reeks van demonftrative redenen ter beveftiginge van myn gevoelen. Eene aarde Borftweering, welke nog maar weinig Lichaam noodig heeft, als niet aan eenige Vyandlyke Batteryen geëxponeerd zynde, zal, namynegedagren, daar ter plaatfe kunnen volftaan, ten minften zo lang als aan het Front buiten de Hoenderpoort geene verandering gemaakt zal worden. Uwe Doorlugtigite Hoogheid gelieve my te per-  • c n 5 rnitteeren, dat by deze gelegenheid nog eerbiedigJyk ter kennifle van Uwe Doorlugtigite Hoogheid koome te brengen, dat ik verders by myn aanweezen te Nymegen, my daar toe Amptshalven verpligt gevonden hebbende, met veele attentie geëxamineert hebbe den Haat van alle Fortificatiewerken aldaar, en bevonden, dat veele Muurwerken, niettegenilaande my verzekert is, dat .zedert den jaare 1751 tot 1758 in Daggelden gerepareert zyn, en zedert alle jaaren een groot aantal Steenen, ja zelfs nog jin het jaar 1773 vyf honderd duizend Steenen daar toe geëmployeert geworden, fig in zoo een ilegte en bouwvallige ftaat bevinden, dat my noodzaakelyk fchynt om eene verdere en totale ruine van dezelve voor te komen, dat daar in promptelyk worde voorfien. Ten welken einde den Directeur of aanweezende Ingenieurs zouden dienen gelaft te worden eene nauwkeurige Memorie te formeeren van de defecten, welke fig aan de Muurwerken der Fortificatiën bevinden, en van de quantiteit Steenen en verderë Materiaalen, noodig om de bevondene defecten op de befte wyze te repareeren. Voor zo ver my de tyd gepermitteert herft zulks na te gaan, heeft my toegelcheenen, dat wel twee millioenen Steenen noodig zyn, om alle het vervallene Muurwerk compleet te herftellen. In het jaar 1748 zyn te Nymegen twee Polvermagazynen gebouwd, waar aan zig mede defedten geopenbaard hebben, namentlyk, dat dezelve beide in het wulf over de lengte gefcheurd zyn, zo als ook tuflchen de Geevel en het Wulf een fcheur loopt, welke fcheuren men my geinformeerd heeft, dat zedert zes a zeven jaaren zig al hebben geopenbaard, en van jaar tot jaar zouden toenemen; den Major Ingenieur Harinxma heeft die fcheuren dit jaar weder laaten verzetten. Diergelyke defecten aan zulke Gebouwen, waarin zig eene zeer groote quantiteit Polver is bevindende, kunnen te groote en nadeelige gevolgen hebben» te meer, daar die Magazynen binnen de Stad,en fig maar vyf en veertig roeden van eikanderen bevinden, dat ik niet kan afzien, zulks mede ter kennis» fe van Uwe Doorlugtigfte Hoogheid te brengen, met by voegen, dat ik, geene redenen wetende waaromme in volle Vreede eene groote quantiteit Polver aldaar vereifcht word, het my onder conectie ben voorkoomt, dat die Magazynen geleedigd , en het Polver naar elders getranfporteert wierde, van welke gedagten mede is de Heer Colonel vander Hoop» met wien ik daar over gefprooken hebbe; op duS' danige wyze zoude men in ftaat zyn de voornoem* de defecten naauwkeurig fe "kunnen nagaan, en de' zelve vervolgens na behooren herftellen. Eindelyk vinde my nog verpligt ter kennifle van  ( 89 ) Üwé'Doorlugtigfte Hoogheid te brengen, dat Welke kollen ook van tyd tot tyd, principaal zedert het begin van deze Eeuw door den Staat mogen aangewend zyn, om Nymegen in een goede itaat van tegenweer te Hellen, ik, des niettegenftaande aan dezelve zulke eflentieele gebreeken gevonden hebbe, dat het na myne gedagten de ferieijtte attentie zal meriteeren, om van de koltelyke tyd des Vredes ge* bruik te maaken, om daar aan te remedieeren. Zoo ik alle deze eflentieele gebreeken, welke fig aan de Fortificatiën van Nymegen bevinden , wilde detailleeren, zoude ik van Uwer Doorlugtigüe Hoogheids tyd en attentie abufeeren, en voor het groot* He gedeelte maar moeten repeteeren het gene door verfcheide dies kundige reeds voorgedraagen is geworden, zynde het, Doorlugtigfte Vorft zeeker, (en zulks kan in weinig ogenblikken daar ter plaatfe aangetoond worden) dat een Corps Trouppes, binnen Nymegen eens opgefloten zynde, in geene zekerheid is,, van niet in korte dagen in de noodzaakelykheid gebragt te zyn, fig tot Krygsgevangenen te moeten overgeven, wil men het zelve met alle Ingezetenen voor grootere onheilen beveiligen, doordien hec zeer gemakkelyk aan een Beleegeraar zal vallen (zonder dat het noodig zy, dat .eenige daar voor leggende werken zal vermeefterd hebben) eene genoegzaame Brefle in den Capitaale Wal te maaken — na dezel* ve, zonder zig aan eenige gedugte Vuuren bloot te Hellen, met het noodig getal Troupes kan marcheeren — die Brefle insgelyks beklimmen, en daardoor in de Stad dringen, en dezelve in weinige ogenblikken vermeelieren. Met het begin dezer Eeuw heeft de Generaal Coehoorn wel een begin gemaakt (zo veel als toen de tyds omftandihheeden zulks hebben toegekaten,zynde de tegenswoordigheid van die groote Man toen ter tyd ook op verfcheidene andere Oorden van de Republicq gerequireerd geworden) met de verbetering der Fortificatiën van Nymegen; dog kort daar na overleden zynde, is zulks de waarfchynlykfte oorzaak, dat zulks niet tot volkomendheid heeft kunnen brengen. Het is waar, men heeft wel naderhand, en nog in den jaare ï748 eenige tyd aan de Fortificatiewerken van Nymegen gearbeid, dog zyn die dasr door niet verbeterd geworden; zeils door het aan elkander fluiten der gedetacheerde werken, heeft men fig van de gedagten van gemelde Generaal Coehoorn verwydert, wordende door deze aaneenüuitinge alle gemak, van de Troupes met een groot Front uit en in te doen rukken, zoo niet ten eenemaal belet, altyd zeer bezwaarfyk gernaakr. Daarenboven veroorzaaken deeze Aanfluitings-Linten, dat veel meer-Troupes ter defenfie van Ny- 1 ros-  ( 9° ) megen worden vereilcht, als zonder dezelve; kunnende boven dien niets ter betere defenfie toebrengen, aizoo min als de Werken, genoemt het Lelyverdriet buiten de Heelel poort, welse in het jaar 1748 daar aan gelegd zyn geworden. Regts en links de Lunetten Kyk in de Pot, door wylen den Generaal Coehoorn aangelegd geworden, heeft men naderhand een Aarde Lunet gelegd, waar door men het Vuur van de Lunetten het IteeneKruis, als mede dat der Lunetten voor de Moolenpoort, welke gemelde werken van de Kyk in de Pot hadde kunnen fouteneeren, ten eenemaal gema&jueerd heeft, en zoo ras een Vyand fig van gemelde werken van de Kyk in de Pot zal meeÜer gemaakt hebben, kan hy met weinig moeite van de daar aan zo verkeerdelyk aangelegde Aardewerken fig bedienen, en die tot Batteryen veranderen; om'daar mede met veel fucees tegens de andere werken te ageeren. . In gevolge" van het tweede lid van Uwe Doorlugtigfte Hoogheid hier boven aangehaalde ordre, waar by ik gelaft worde, my van Nymegen te begeeven naar de Stad Grave, om aldaar de nodige infpeöie te neemen: , Hebbe ik de eere Uwe Doorlugtigfte Hoogheid verders raport te doen, dat met de vereifchte oplettendheid de Fortificatiën en 'sLands Gebouwen te Grave geinfpe&eerd hebbende, aldaar alle de Fortificatie-Muurwerken (uitgezonden de geene welke zedert eenige jaaren genoegzaam uit haare Fondamenten vernieuwt zyn geworden) in eene zeer gedelabreerde en bouwvallige ftaat gevonden hebbe. In het voorleedene jaar zyn op ordre van den Raad van Staate wederom twee millioenen Steenen aanbefteed, ter reparatie van die vervallene Muuren, waar van nu een millioen verwerkt geworden zyn, en dus nog eeo millioen voor handen is, met welke naauwlyks alle defecten van het Kroonwerk Coehoorn over de Maas gerepareert zullen kunnen worden. Aan de Stad zyn nog drie Baltions, twee Ravelynen, verfcheidene Souterrains, als mede de PolverMagazynen onder de Katten, waar van genoegfaam al het Muurwerk zal dienen vernieuwd te worden. - Boven en behalven de bouwvallige gelleldheid haa rer Muragien zyn de Fortificatiën der Stad Grave, principaal wegens het kwaad profil, waar na zy gebouwd zyn, weinig in ftaat aan een regulier Beleg lange tegenftand te kunnen bieden; door dien alle Muuren genoegfaam van buiten befchooten en de Bruggens, dienende tot communicatie naar de Buitenwerken, als mede de Flanken, waar uitdemeefte defenfie moet gedaan worden, geruïneerc kunnen worden. Het Is van de uiterfte aangelegentheid, dat de voornoemde defecten der Muuragien verholpen, en te  (i?I ) gelyk het een en an.dgre in ëea gefchikter ftaat van tegenweer gebragt worde. ; Daar worden volgens Beftek nog twee jaaren vereifcht tot het verwerken van het iniliioen Steenen, welke (zo als gezegd hebbe; nog in de4 Grave voor handen zyn, geduurende welken tyd ik op de bekwaamfte middelen zal bedagt zyn, niet alleen ter herllellinge der bouwvallige Muuren, maar ook door Welke de Stad Grave reet meeftè menagie tot een beerere ftaat van defenfie te brengen zal zyn; verzoeke dus de pcrmilfie, nader myne gedagten deswegens aan Uwe Doorlugtigfte Hoogheid te mogen coromuniceeren. De Boorden der capitaale Gragten zyn mede door mai.quement van goed onderhoud door den contipueele flag van het water zeer afgenomen , en zouden daar van wel drie hónderd roeden met een Ryspakwerk herfteld dienen te worden; dog am ge li en by de hoog nbodzaakelyke verbetering, waar van hier boven gelprooken hebbe, de bedekte weg ter gelyke tyd t enigzins zal dienen veranderd te worden, zoude met de heriielling dezer Gragtsboorden, om geene dubbelde kollen te doen, tot die tyd kunnen gefuperfedeert worden. ■ Het Blok Ruitersüallingen, in vroegere tydenvan öude Gebouwen t'faamen gefield, is tegens woordig door ouderdom, zoo in zyn Dakwerk als Muuren, in zodanige gevaarlyke ftaat, dat in korte tyd dreigt in re ftorten; dus dat dit Gebouw of gelloopt of vernieuwd zal dienen te worden. I rsgelyks kunnen de zogenaamde oude BagyneBrakken met geen ordinair onderhoud meer in eene bruikbaare ftaat gebragt worden. Niet wetende, of den Directeur de Roy (zoo als ik te Grave vernoomen hebbe, dat zyn Ed. op fig genoómen hadde) daar van rapport heeft gedaan,, zal ik, Doorlugtigfte Vorft, hier nog by moeten voegen, dat, zedert den gepafteerde Winter, het zig heeft geopenbaart', dat de Daaken van de twee zogenaamde nieuwe Blokken Barakken beginnen te fpatten, het welk daar door veroorzaakt word, dat de Blokkeele zonder Ankers aan de Muurplaat Zyn, en dat de Kapgebintens te ver van eikanderen ftaan, en niet na behooren zyn voorfien met genoegzaame Sprybanden tot llcevigheid der Gordingen; waarom het dan ook noodig is, dat deze Daaken met de vereifchte Ankers en Sprybanden voorfien wierden. Eindelyk hebbe de eere Uwe Doorlugtigfte Hoogheid te informeeren, dat de groote Zolder van het Ar ten aal te Grave, met nog een Zolder van een Geweerkamer fig. in zodanige defect ueüfe en bouwvallige ftaat zyn bevindende,_ dat ter prevenieeringe der ongelukketi", welke daar uic te dugten ftaan, dezelve zonder u'tltci zullen dienen vernieuwt te worden. Y * Ik  ( 9* ) Ik hoope hier mede aan Uwer Doorlugtigfte Hoogheids hooge beveelen en intentie te hebben voldaan, en hebbe de eere met alle verfchuldigde fubmiflle en het diepfte refpecV te blyven. ^Doorlugtigüe Vorft en Heere, Onder ftond, Uwer Doorlugtigfte Hoog^sHageden 16 heids. November Geteekent, X774. C. du Moulin. Laager ftond, Accordeert met het daar van door den Heer Directeur Generaal geëxhibeert Exemplaar aan de Commiffie. . Was geteekent, T.Taulus.  ( 93 ) Extraét uit de Refolutien Litr.C. van de Edele Mog, Heeren Raden 2 loco. van Staate der Vereenigde Neder¬ landen. cD'mgsdag den 6 December 1774. TS gehoord hec rapport van de Heeren van Lich* tenberg, Pellers, Thefaurier Generaal Gilles, en Secretaris van Hees, hebbende ingevolge, en ter voldoening aan haar Edele Mog. Refolutie van den 23 November jongllleden geëxamineert eene Miffive van zyne Doorlugtige Hoogheid den Heere Prince Erfftadhouder, gefchreven alhier in den Hage den 22 daar te voren, waar by aan de attentie van haar Edele Mog. aanbeveelt een rapport van den Directeur Generaal du Moulin, wegens de infpeétie , door hem op ordre van hooggemelde zyne Hoogheid genomen van de Fortificatie Werken, zoo tot Nymegen als in de Grave. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verltaan, met relatie tot Nymegen, den Lieutenant Colonel Ingenieur Berg aan te fchryven, ineen bellek te vervatten het opwerpen van een aarde Borllweering aldaar, in plaatfe van de omgevalle Muur aan de Honderberg', en om daar op dezelve publicq aan te Beiteeden op Approbatie van haar Edsle Mog. Voorts om met de aanwefende Ingenieurs te Nymegen een accurate Memorie te formeren van de defeélen, welke zig aan de Muurwerken der Fortificatien aldaar bevinden, en van de quantiteit Henen en verdere Materialen, nodig om de bevondene defecten op de belle wyze te repareeren, met een begrootinge der kollen, die daar toe zullen worden vereifcht, en opgaave van de wyze, op welke de voorfz reparatie zoude behoren werküellig gemaakt te worden, zendende voorfz Memorie vervolgens aan haar Edele Mog. over, om dezelve gezien zynde, verder dien aangaande te worden gedisponeert, zoo als bevonden zal worden te behooren. Wyders om met den Major Commandant of Commandeerende Officier te Nymegen, mitsgaders den eerlt aanwezende Offinier van de Artillerye aldaar te overleggen, om het Pulver, zig bevindende in de twee Pulver Magazynen, in den jaare 1748» aldaar Gebouwt, uyt defelve naar een andere fecure plaats te doen; overbrengen , mits forge gedragen werde , dat zoo veel Pulver te Nymegen gelaaten worde, als de voorzigtigheid vordert, dat in Vredenllyd in een Frontier plaats gehouden werde, doende derzelver gezamentlyke confideratien dien aangaande vervolgens aan haar Edele Mog. toekomen, en om wyders, na dat tot de ontlediging van Z 1 de-  ( 94 ) dezelve Megazynen de nodige ordres gefield zullen zyn, de defecten daar aan behoorlyk na te gaan:en de reparatie derfelve in eene Memorie te vervatten, en dezelve aan haar Ed. Mog. overfenden, ten einde vervolgens daar op de nodige ordres te ftellen. En is nog goedgevonden en verftaan, den Directeur Generaal du Moulin aan te fchryven en te gelaften, om een Plan te concipieeren, om met de meefte menage de Stad van Nymegen in ftaat te ftellen, oro een behoorlyke defenfie te konnen doen tegens een Vyandelyke onderneeming; als meede om op te gev; n de bequaamfte middelen , niet alleen ter hefftellingé der bouw vallige Muuren der Stad Grave, maar ook, om de Stad met de meefte menage tot een betere ftaat van defenfie te brengen; en om voorts de gemelde plans aan haar Edele Mog. te doen toekomen, ten einde dezelve gezien zynde, vervolgens dien aangaande te werden gedisponeert, zoo als bevonden zal werden te behooren. Was geparapheert, J. Te fiers, vt. Onder ftond, Accordeert met het Regifter. Was geteekent, I. J. van Hees. Onder ftond , Accordeert met het daar van door den Heer Directeur Generaal geëxhibeerd Exemplaar aan de Commilfte. Was geteekent, T. Tanlus. Litt.  (95)' Litr. C. 3 loco. Edele Mögende Heeren, TTW Edele Mog. my by derzelver Refolutie van den 6 December 1774, hebbende gelieven te gelaften projecten, ter verbetering van de Eortiricatien der Steden Nymegen en Grave te formeeren j zoo hebbe ik dc eer aan Uw Edele Mog. met allen eerbied voor te dragen. Dat ten einde met fucces aan die ordre te kunnen voldoen, my onontbeerlyk is, niet alleen de profillen of hoogten van alle de Weiken, waar meede die Steden thans veriterkt zyn, maar ook die van derzelver omgelegen terrain, zoo verre door het gefchut befcherrnt word, te weten; eene zaak zonder kennis van welke nooit met grond over de waare Iterkte eener plaats geoordeeld kan worden, en welke om die reden van alle de Veftingen dezer Repubicq bekend diende te zyn. Dat echter in byna geene van dezelven, en daar onder ook Nymegen en Grave, alle de Waterpaffingen tot dat einde gedaan zyn: zoo dat men over het algemeen zeer weinig <-p dat ituk onderricht is; veel min dat de Plans or platte Gronden onzer Vestingen zodanig zouden zyn ingericht, dat uit de infpeclie van dezelven het minlte licht omtrent de betrekking, welke de verfchillende hoogten in en om de Stad tot eikanderen hebben, zoude kunnen bekomen worden Ik heb het derhalven van myn plicht geoordeeld de wyze, waar op zulks op de Plans der Veftingen konde aangewezen worden, konelyk te bevatten in eene Memorie, welke ik de eer heb Uw Edele Mog. by dezen te prefenteeren: my vleyende dar. deeze manier van Werken zoo wel tot gemak en dienit van Uw Edele Mog zeiven; als tot nut van die genen, welken van die Plans gebruik moeten maaken, ltrekken zoude. Doch dewyl dezelve wyze van Werken niet in de gewoonte is, en my ter formering van gemelde projecten aan de naauwkeurigbeid dier operatie zeer veel gelegen ligt; zoo gebruike ik de \ ryheid Uw „Edele Mog. te verzoeken, dat de Lieutenant Ingénieurs Guilquin en van Suchtelen, aan welken daar omtrent fmyne intentie bewmft is, ordre mogen bekoomeni om geduurende het aanftaande goede Saizoen, wanneer ik zulks nodig zal oordeelen, te Nymeegen en Grave zodanige metingen en Waterpaslingen te doen, als ik hun van tyd tot tyd op zal geeven; en dat de Commifen van 'sLands Magazynen in die twee Plaatfen gelaft mogen worden aan gemelde Ingenieus de Manfchappen en Werktuygtn Z 2 wel»  (96") welke zy daar toe zullen nodig neb oen, op aerzeiver requifitie te moeten verzorgen. Het is met alle onderdanigheid en eerbied dat ik de eer heb te zyn. Edele Mogende Heeren? Onder ftond, 'sHage den Van Uw Edele Mog. de *7 February zeer ootmoedige en zeer 1775- gehoorzaame Dinaar. Was geteekent, C. du Moulin- In margine ftond geappofiilleert, DE Raad heeft na deliberatie goedgevonden en verftaan, deeze met de Bylagen te ftellen in handen van de Heeren van def Does, van Noonwyk, van Lichtenberg, PeIters, Thefaurier Generaal Gilles en , Secretaris van Hees, om te examineeren en Rappor1 te deen. Aftum den 17 February 1775-. Was geparapheert, B. v. Santheuvel, vt. Onder ftond, Ter Ondonnantie van de Raad van Staate. Was geteekent, 1. J. Van Hees. Onder ftond, Accordeert met het daar van door den Heer Dired: Generaal geëxhibeert Exemplaar aan de Commiflie. * Was geteekent. en «reepjes (") De volgende voorbeelden zullen genoegzaam zyn om de Theorie van dit alles te verklaaren Op de punt van Ballion A. ftaat met'een rood Mffer 13 , en wil zeggen dat die punt 13 voet boven het Peil verheven is. Het roode Cyffer — 18', 6". in de Gracht voor de Imker face van het zelfde Baftion duid aan, dat deszelfs Bodem aldaar achttien en een half voet laager ligt dan het peil. Zo is de linker Facemuur van gemelde Baftion A. langs welke 25-', b". in het blaauw gefchreevenftaat'! %S\ voet boven de Fondeering of Gragtsbodem opgetrokken. En in de Cunet voor de rechterface vind men x 6, dat is 6 voet diepte Waters Ligtelyk zal men hier uit de betrekking,'die twee verfchülende hoogten tot eikanderen hebben, kunnen nagaan, en eene vergelyking tuflchen dezelven Aa niaa-  ( 98 ) maaken. Zie hier ten overvloede eenige voorbeelden, De punt van Baftion A. is 13 voet boven 'tpeil; die van Baftion B. is flegts 12 voer, derhalven de punt van A. 1 voet hooger dan die van B. De eerftgemelde punt is 13 voet boven, en de Gragt voor dezelve 18* voet onder het peil: dezen by een gevoegd 311 voet voor de hoogte van de Borftweering boven den Gragtsbodem. Voor die zelfde punt is de hoogte der Revetementsmuur boven den Gragtsbodem xsi voet; dit af» getrokken van de hoogte der Borftweering boven de Gragt, die wy zo even 311 voet gevonden hebben, blyft 6 voet voor de hoogte van de Borftweering boven de Muur. Voorts moeten de Landsgebouwen in het Renvoy vermeld worden, met by voeging van derzelver voornaamfte byzonderheden. By voorbeeld: Een Blok, Barakken van 40 Kamers. Een Arfenaal, lang 84, breed 36 voet, hebbende twee verdiepingen. Een Cazemat, Pulvermagazyn, &c. lang . . breed . . . enz. Daar na moeten volgen de Sluizen,Beerenendiergelyken, met aanduiding van het oogmerk, waartoe gelegd zyn 5 By voorbeeld: E'ene Sluis, welker Dorpel 1 voet 2 duim boven het peil ligt, dienende tot inlaating of ontlafting van Water, tot fchuuring &c. Een Steenenbeer, dienende tot alfcheiding van de drooge en natte Gragt. Commnnicatie-Dammen om in de Buitenwerken te komen, 1 voet boven het Water verheven, meteen Gallerytje van binnen, en eene Ophaalbrug aan'tend enz. Eindelyk zodanige zaaken, welken uit de bloote infpeclie van het Plan niet ge weeten kunnen worden: By voorbeeld: Of eene drooge Gragt vol Water gezet kan worden, en op welke wyze, Waar het Water door gefourneert word. Of eenig gedeelte Lands te inundeeren is; op wat wyze, in hoe veel tyds &c. Hoe veel het Zoomer- en Winterwater van eikanderen verfchillen; welke betrekking zy tot het peil hebben &c. Nota. Alle diepten van Water dienen op mid* delbaare hoogte gelteld te worden. Zoo het Zeeplaatfen zyn, Is het niet onnut te weeten, hoe hoog gemeenlyk de Vloed gaat; hoe lang die  (99) die duurt; om wat uur het Water hoog is,!en diergelyke zaaken meer. Het aangehaalde zal tot het oogmerk voldoende zyn. Wanneer de fchaal van een Plan wat klein is, zoude men om verwarring voor te komen, de lengten, die door een eenvoudig zwart Cyffer word aangewezen, 'er af kunnen laaten, als welken des noods op de fchaal zyn na te meeten. En indien het* gebeurde, dat al het gemelde te. veel plaatsbeflaan zou om in het Renvoy gelteld te worden, gelyk in eene groote Vefting wel voor kon koomen; zoude men op het Plan flegts van eenige generalia melding kunnen maaken, en het overige by eene aparte Memorie befchryven. Onder ftond, Accoi deert met het daar van door den Heef Di< reéteur Generaal geëxhibeert Exemplaar aan de Commiflie. Was geteekent, T. Taulus,   ( tot ) LitLÖ. y Loco; Bërigi óp ëenë Mijfivè va ft den Ingenieur R'ravenhof uit Nymegen , handelende i, over het veranderen van de Ruiters Stal' len in een Ar f en aal* z. over dè gedetacheerde Lunetten , 3. over het bouwen eener Krygsraadkatner, &c. Edele Mogende Heeren! TN gevolge Uwer Edel Mog. veel gevenereert Arjpointement op de Miffive van den Capitein Lieutenant Ingenieur Krayenhof, gefchreeven te Nymegen den 1 dezer maand, heb ik, na examinatie vari dezelve Miffive en Bylaagen, de eer Uw Ed. Mog. zeer reverentelyk te berigten: dat wat aanbelangt hec veranderen van de niet gebruikt wordende nieuwe Ruitersllal tot een Arfenaal, terwyl eene zo nuttige zaak volgehs des Gapt. Lt. Ingenieurs fchryven, in plaats van Geld te kollen, in tegendeel nog iets in de hand zoude brengen, ik my verpligt zoude ach-, ten Uw Edel Mog. in confideratie te geeven , of Hooglldezelven gem. Cap. Lr. Ingenieur niet zouden gelieven te authórifeeren, deswegens een Con* trad onder nadere approbatie aan te gaart, met deri Aanneemer dié dezelve Stal gemaakt heeft , en zoo ik meen nog niet volkomen van dezelve af is: moetende hy Cap. Lt. Ingenieur niec vergeten in dat Contract te Hellen, dat 'er behoorlyke ingangen in het Gebouw gemaakt worden, zo ruim, dat 'ermee Affuiten kan doorgereden worden i en diergelyke doorgangen irt den Middelmuur. , Dat ik mee opligt tot de herltellirig der gedetacheerde Lunetten, welke dp niet minder dan honderd duizend guldens begroot word, niet weinig verlegen ben, wat Uwe Edel Mog. te moeten advifeeren, dewyl dezelve werken toch hoodzakelyk zyn ■ en niet wel irt den tegenwöordigen ftaat tot een fpecl tacel kunnen blyven liggen. Dat indien Uwe Edel Mog. my geliefde te authórifeeren, om, my by- ge- • tegenheid naar Nymegen te begeven, en aldaar Arbeiders te mogen gebruiken, ten einde eene proef te neemèn, of en in hoe verre die Muurwerken tot op zekere dikte afgebikt zynde, zonder herilelling zouden kunnen blyven, het wel waarfchynlyk is, dat'er veele zodanige partyen zouden zyn, welken hier ter plaatfe in de gelegenheid niet te min den zelfden dienft zouden kunnen bieden; en dat de volftrekte lyk defectueufe partyen, waar aan men daar medé niet zal kunnen volllaan, zeekerlyk dan voor eene veel mindere fom wederom zullen zyn in order té brengen; dat het ondertulTchen zeker is, dat al mis- Bb lakt  ( ioi ) lukt de proef* men daarom van geene ergere conditie zal zyn, dan men thans is, dewyl het Geld, aan de af bikking hefteed, naderhand toch aandeukbraak zal uitgewonnen worden. Dat eindelyk, wat aangaat het Project, den Cap. Lt. Ingenieur overgezonden, om van zeker Pakhuis naaft de Provooftwooning te maaken een Gebouw, waar in eene goede Krygsraadkamer en Spreekkamer zouden zyn, vier gevangen Kelders beneden, en nog twee Kamers boven onder het Dak, welk Werk begroot word op ƒ5600- o- o, het zelve Project my in allen opfigte wel voldoende zoude voorkomen • en dat ik het als zodanig Uw Edel. Mog. zouden durven aanbeveelen, zullende indien Uwe Edel Mog. het zelve amplecteeren, voormelde Pakhuis moeten ingekogt worden. Het is met den diepften eerbied dat ik de vryheid neem my te onderfchry ven, &c. 'sHage 8 Augufty 1778. Laager ftond, Accordeert met het daar van door den Heer Directeur Generaal geëxhibeerd Exemplaar aan de Commiffie. Geteekent, T. Tanks.  f 103 ) Bericht op eene Memorie we- Lift. G. gens de nog defeffe Muurwerken tê 6 loco. ' Graven en op een concept van een meun) Wacht huys aan de Maaspoort aldaar. Édele Mogende Heeren $ ÏK heb ter voldoening aan Uwer Edele Mog» geappoincteerde op .eene Miflive van den Major Ingenieur Scheller gefchreeven te Grave den t dezer maand, de eer Uw Edele Mog. onderdanigft op derzelver inhoud te berichten. eerftelyk met relatie tot de door den Major Ingenieur overgelegde Memorie wegens het herftellen van de defecten aan de Fortificatie Muurwerken aldaar, dat wanneer Uwe Edele Mog. tot de koften kunnen overgaan, welken door den Major Ingenieur op ƒ91631- o- o, begroot worden, de door denzelve voorgedragene fchikking om het alles in drie jaren tyds te doen in order brengen, my voorkomt zeer (voegzaam te zyn en geruitelyk gevolgd te kunnen worden. Ten tweeden, wat betreft het project tot hec Bouwen van een nieuw Wachthuis , zoo voor Officier als Soldaten, aan de Maaspoort, dac ik op het zelve geene remarques van belang zoude weten te maken, en over eenige kleinigheden, welken 'er in te veranderen zouden zyn, reeds aan den Major Ingenieur gefchreeyen heb, het geen ik hoop, indien Uwe Edele Mog. denzei ven Major Ingenieur tot het doen der aanbefteding gelieven re autorifeeren, dat de goedkeuring van Uw Edele Mog. zal hebben, en in het contrarie geval toch van zelf buiten effect blyfr. Het zy my gepermitteen my met den diepften eerbied te onderfchry ven &c. Onder ftond, Accordeert met het daar 's Ha ge den van door den Heer 8 Auguftus Direct: Generaal geëx- 1776» hibeert Exemplaar aan de Commiilie. Was geteekent. tP, TaulüSt B b 1 Mi*   ( tb$ ) Ut. c. 7 LocOi Memorie, w/d^r by de Direc* rvtJeur Generaal met hyvoeging zyner conftderatien overlegt de Raporten der Ingenieuren uit elke plaats van het 'Departement def IVaal en Nedermaas van 1779. Edele Mogende Heeren! JK heb de eer by dezen zeer eerbiëdiglyk over te leggen de Raporten , weegens de vitltatien van 'sLands Fortificatiewerken en Gebouwen indeplaatfen, onder het Departement der Waal en Nedermaas behoorende, gedaan in elke van deZelven doör den eerft aanwe2enden Ingenieur, en 'er ter voldoening aan Uwer .Edel Mog. Refolutie van den. za Maart jongftleeden myne confideratien by te voegen op de poincten, welken zulks vereilfchen. Wat in de eerfte plaats het Raport van den Major ingenieur Krayenhof, wegens Nymegen aanbelangt, vinde ik melding gemaakt van hec gevaar, waar aan die Stad aanhoudende is blootgelleld door het gebruiken van de daar toe weinig gefchikte Rondeelen of Torens in den Ringmuur tot bergplaatfen voor Pulver; een point, welk ik by myn Raport,in dato 28 Juny 1778 ook reeds de eer gehad heb Uw Edele Mog. onder hec oog te brengen, en waaromtrent waarlyk wel eene andere fchikking behoorde gemaakt te worden De gewoone jaarlykfche vernieuwing aan Aarde* en Zoodewerken, welke de Major Ingenieur niet voldoende fchynt te horden, zoude ik onder verbetering meenen, flegts op den tegenwoordigen voet te kunnen blyven, tot dat het bellek van onderhoud eens op nieuw zal aanbefteed worden. De aanflikking van zekere Gragt, al wyders by des Majors Ingenieurs Raport aangeroerd,zoude ook voor alsnog flegts kunnen blyven;zynde de verdiepingvan d e Gragt al niet noodzaakclyker, dan de verbeeteiingvan de meelle overige Werken aan die Veiling. Het poinei wegens den llegten ftaat van het Muurwerk der gedetacheerde Lunetten, die zoo meefter* Kk zyn aangelegd, is van meerder aanbelang; en 't wave zekerlyk te verlangen, dat hier omtrent eenige Refolutie genoomen wierde, re meer, om dat die Werken op deze wyze van jaar tot jaar nog erger worden. Omtrent den llegten fbat der Cörps de Gardes héb ik de eer my te refeteeren tot het geen ik deswegens by myn voormeid Raport van x8 Juny jongftleeden gezegd heb. Van het Fort te Pannerden word niets gezegd, om dat de Major Krayenhof, en even min, zoo ik Cc meen 3  f 106 ) meen, eenig ander Ingenieur, mer het opligt over bet . zelve belaft is, en men dus zonder Refolutie geene kollen heeft durven maaken defwaards te gaan. Betreffende het ProvooÜhuis, zoude ik my zeer eerbiëdiglyk gedraagen tot het deswegens berigteby" myne Memorie, in dato 8 Auguily 1778, _ Wat eindelyk aanbelangt hec geval der vefekogté Koebeeüen, en den eigendom van het link Öroods, waar op dezelven gearrelleefd zyn, tèrwyl Uw Edel Mog. by Refolutie van den 31 Maart jongÜleden de Stukken, daar omtrent ingekomen, in myne handen' hebben gelieven te (tellen, ten einde by myn eerlte aanwezen te Nymegen deswegens onderzoek te doen, en hier op toch eene of andere deciiie zal moeten vallen, neeme ik de vry beid Uw Edel Mog. in bedenking te geeven, of het niet van hoogli der zeiver goedvinden wezen zoude, dat ik my ter volbrenging van bovengemelde lalt nu flegts derwaards begaf, nadien myne overige, beezigheden in 'sLands 1 dienit door die afwezigheid thans'nog al minlt zouden lyden. Overgaande tot het Raport van den Lt. Co!!. Ingenieur Schuller wegens Grave, vinde ik dat aldaar het onderhouds Bellek van 'sLands Gebouwen en Bruggen dit jaar expireert; zoo dat 'er order zoude dienen gelteld te worden om een'nieuw bellek te vervaardigen. De reeds gerepareerde Fortifkatiemuuren zouden zekerlyk, zoo als de Lt. Collonel Ingenieur vervolgens voordraagt, nu wederom in het'onderhoud dienen begreepen te worden; en de nog ongerepareerden verdienen niet minder, dat omtrent dezelven iets 1 by de hand genomen worde. Omtrent den llegten ilaat der Bagynebarakken en Ruiters Stallen, als meede omtrent de woning van den Gommis van 'sLands Magazynen, meen ik my alleenlyk te moeten refeueeren, tot het geen ik meede de eer gehad heb Uw Ed. Mog. by myn Raport van den 28 juny 1778 onder het oog te brengen. Het geen de Lt. Coll. Ingenieur van het Kookkeukentje in de Provoollwooning zegt, is my zeer bekend, en de voorgeftelde vernieuwing kan ik niet denken dat veel bedraagen zoude, indien Uwe Edel Mog. hier toe en tot de boven aangehaalde verbetering van de Commiswooning geliefden te bëfluiten , zoude deze beide poinélen gevoeglyk in een zelfde bellek kunnen vervat worden. Al verders refereere ik my zeer gaarne tot het geen door den Lt. Collonel Ingenieur Schuller word voorgedragen met opligt tot verfchillende Artikelen, als 1. de Corps de Garde aan de Maaspoort, 2. de ^Sj -Capitaale en Ravelynsbrug voor de Brugpoort, én*, de Giasraamen in de Vertrekken van de Hampoorr. !' Belangende de verzakkingen in het wulf van de '' , .• Brug-  ( r°7 > Brugpoort, Zoude de Lt. Collonel Ingenieur gel alt kunnen, worden een Concept ter herildling van hel' gebrekkige te formeeren, en aan Uwe Edel Mog.té doen toekomen. ; De PaiitTaadloods Zoude conform het voortitel wel geflpopt kunnen worden, en wat den voorraad van 20000 Paiiflaaden in eene Veiling als Grave aahbelapgt, die mogt naar myn gevoelen aldaar wel gevonden worden, zonder dat men daarom de PaliSfaaden, zoo- als zulks op verfcheiden plassen rhaarat te veel gebeurd in tyd van Vreede meer dm volilrekt nodig is behoeft te planten. Het plaatfen van Gardefous op de Wallen,is eene kleinigheidj en zoude volgens het voorlid mede jii het bellek vaii onderhoud kunnen gebragt, worden. De al of niet noödzaakelykheid van het Houten-^ vlot of Loshoofd tot het tegenvaaren van de Pont by laag water, welk Vlot met geene reparatie meer te houden zoude zynj is een point, waar over ik zo min als over het maaken van een Ryshoofdje in deszelfs plaats hier niet wel kan oordeelen. Het Raport van den Lt. Collonel Ingenieur Tle~ boel, rankende 'sBofch behelit geen andere zaakelyke point en dan de navolgende. Voor eerlt draagt de' Lt. Collonel Ingenieur Tieboel, uit kragte van Uwer Edel Mog. voorige Refolutie , een ander gedeelte van den Ringmüurvoori om volgens, het gearresteerde. Plan herfteld te worden , te weeten dat van den kleinen Kekel tot en met Baftion Hintemj of wel het Front van de Vuchterpoort; van welke beiden ik meenen zoude dar het ceritgemelde gedeelte eerlt zoude kunnen worderi onderbanden genomen, en de Lt. Collonel Ingenieur dienvolgens gelaft, om daar mede op gelyke wyze te werk te gaan, als omtrent het reeds herllèldé gefchied is. Vervolgens word by het Raport voorgedrslageri het herftellen van een by Storm ingeltort gedeelte fpanning boven de Commandeurswoning en hetplaatfen van een Bal ultra de by het inkomen van de janspoort; beide welke pointen, te faamen begroot op /300- o- o, by Contract door den Aanneemer van her onderhoud zouden kunnen,verfigt worden. Omtrent de Forten onder 'sBofch behoorende, en Schans Andries, word by het Raport niets gevonden dat dispofitie zoude vorderen. In het Raport van den Capifein Ingenieur van Boecop, raakende Breda, komen twee pointenvoor, die aanmerking verdienen: het eerfle wegens de hes Helling van het ontmantelde Ravclvn Greven, het andere wegens het bouwen van Portaalen voor twee Pulvermagazynen. Omtrent het eerfle, zoude de Capitein Ingenieur van Boecop gelaft kunnen worden een bellek te formeeren, en aan Uw Edel Mog. te Qc 2 dóen  ( io8 ) doen toekomen, nopens de herftelling van dat Ravalyn , op foortgelyke wyze als in 'sBofch en Grave nu zedert eenigen tyd aan de Fortificatie Muurwerken gepraétifeerd is; wat het andere poinét aanbelangt, kan ik niet nalaaten aan té,merken, dat de twee te maakene Portaalen my voorkoomen enorm hoog begroot te zyn. Het was reeds eenigen tyd geleeden, dat die Ingenieur my zyn Concept deswegensgecommuniceert heeft; doch om de hooge fom van ƒ 8000, heb ik denzelven toen niet geprelTeerd om fpoedig de aanbelteeding te doen, waar toe hy anderzintsreeds geauthorifeert was. Echter kan ik,zonder op de plaats te zyn, en den grond in myn by weezen te hebben doen booren, niet bepaalen, of en welke vermindering het Concept zoude kunnen lyden. Ik neem dan ook om die reeden de vryheid Uw Edel Mog. in confideratie te geeven , of meergemelde Ingenieur niet zoude kunnen worden aangefchreeven, provifioheel met de executie van het geen daar omtrent by Uwer Ed. Mog. Refolutie van 18 July 1778 bepaalt was, te fupercedeeren: terwyl ik t'eeniger tyd te Breda komende deswegens het noodige onderzoek zoude kunnen doen, en vervolgens de eer hebbenU Ed. Mog. nader van berigt te dienen. Mier meede dan de verfchillende Raporten afgehandeld zynde; hoope ik in dus verre aan Uwer Edel Mog. verlangen voldaan te hebben, en hebbe de eer my met den dieplten ootmoed te onderfchryven. 'sHage den 3 Mey 1779. Onder Hond, Accordeert met het daar van' door den Heer Directeur Generaal geëxhibeert Exemplaar aan de CommÜïie. Was geteekent, ' T, Taulus.  ( 109 ) Bericht van den Direïïeur Ge- Litt C. neraal du Moulin met opztgt tot de 8 loco. queftieuCe Ringmuur en , Torens , Foor- * ten &c: te Nymegen. Edele Mogende Heeren, y Oo haaft ik my alhier vereerd gevonden heb met Uwer koek Mog. ordres van den 4 dezer maand, met opzigt tot de queftieufe Ringmuuren, Torens, Poorten en Bruggen dezer Stad Nymegen, heb ik Zonder tyd verzuim van al het zelve infpedie genomen, en vervolgens de atternative propofitie van de Heeren Gecommitteerden van dezelve Stad aandagtiglyk overwogen hebbende, meene ik, terprovifioneele voldoening aan Uwer Edele Mog. bevelen, te moeten berichten, dat het naar myn gevoelen voor het welzyn der gemeene zaak belt zoude zyn, indien de eerfte van dezelve propofitien, voor zo verre die tendeert om den geheelen Ringmuur aan de Landzyde der Stad, met deszelfs Wallen , en het geen 'er verder toebehoorde, over te laaten aan de directie van Uwe Edele Mog., terwyl de Magiftraat belaft zoude blyven met het onderhoud van eenige andere gedeelten, voornamelyk langs de Rivier, geampledeerd konde worden; naardien de Ringmuur met den Capitalen Wal een' zoo eifentieel gedeelte van de Veftingwerken dezer plaats uitmaakt, dat in geval men zonder dezelven de verbetering dier Werken ondernemen wildei men in oneindig grootere kotten zoude moeten treden, en meerdere zwarigheden te overwinnen hebben, dan wanneer het Capitaal behouden, en tot het vereifchte gebruik wort ingericht. Doch zo als voornoemde propofitie ligt, is dezelve aan de zyde van Uwe Edele Mog niet wel aan te nemen, dewyl de Magiftraat tot nog toe niets aanbiedt ten haaren latte te nemen, dan den omtrek der Stad, van den Havenmond tot aan de Veerpoort, met de Poorten en Ysbok op dat gedeelte gevonden wordende; welk alles reeds door dezelve Magiftraat, althans niet door Uw Wel Ed. Mog. wordt onderhouden, en wat de defenfie aanbelangt, mits de Stad Hecht gellooten blyve, kan er Uw Wel Ed. Mog. ook weinig aangelegen zyn, in welken ftaat zich zulks bevinden, maar 'er is niet aan te twyffelen of de Magiftraat zal zich gaarne tot meerder verbinden. Ten minften zoude men kunnen beproeven, of dezelve niet by voorbeeld, ten haaren lafte zoude kunnen houden, en in goeden ftaat brengen het overige gedeelte der Muuren langs de Rivier, te weten van de Veerpoort boven waarts tot aan den Lappen Toren, welk gedeelte het allerflechtfte is van den gantfehen omtrek der Stad, en niets minder dan overfchillig voor defenfie: dan wel, D d of  ( rot ) of de Magiftraat Uw Édele Mog, voor dat gedeelte eene zekere fom zoude willen goeddoen, zoo ook diende zig de Magiftraat te engageeren, om van hare zyde al wat mogelyk en redelyk is toetebrengen tot het geen de fterkte van de Plaats zou kunnen bevoordelen, en te helpen weren, wat dezelve zoude kunnen benadelen; dus onder anderen om te beletten, dat 'er tot het haaien van Zand geene fchadelyke Kuilen binnen zekeren afftand van de Werken gegraven, nog elders op nadeelige plaatfen puin geltord worde, maar om hier omtrent met gemeen overleg te werk te gaan; als ook om door reeds liggende, of daar toe te leggene Krik werken aan de overzydeder Rivier te weeg brengen, dat de zoo ichalyke Zandplaats, ter zyde de Hoenderpoort, en langs den Lappen Toren, zo niet geheel, ten minften gedeeltelyk wegge fchuurd worde. Alverders zoude zich de Magiftraat niet dienen te beklaagen, indien Uw Edele Mog. met de Ringmuuren ook de Landpoorten enRondeelen tot zich nemende, de bouwvallige Portiershuvsjes boven dezelve Poorten, welken na weinige Kanonfchooren zouden moeten van boven komen, en alsdan de uitgangen der Stad, de eenigen genoegzaam, waar door men communicatie heeft naar de buiten Werken belemmeren, zoo niet onbruikbaar maken zouden, indien, zeg ik, Uw Ed. Mog. zodanige, of eenige andere Gebouwen van gelyke natuur, zoo als myns oordeels nodig zoude zyn, deden wegbreken, men zoude ook kunnen fien de Magiftraat te bewegen, om de Poorten, na dat dezelven veranderd zouden zyn, weder aan zich te nemen, en foortgelyke meer. Doch hier omtrent valt niet direft iets bepaaldelyks aan de hand te geven, ten zy Uwe Edele Mog. my geliefden permisfie ter verlenen, om deswegens onderhands met een of ander Lid der Magiftraat te fpreken en te ondertaften, in hoe verre de Magiftraat, om wezenlyk de zaak tot conclufie te brengen, tot bovengemelde en eenige andere point en van minder aanbelang te perfuadeeren zoude zyn. Wat betreft de kollen, die 'er vereifcht zouden worden, om dat gedeelte der Muurwerken, welke Uwe Edele Mog. zouden overnemen , de ganfche Landzyde namelyk, van den Lappentoren tot by den ftenen Beer aan het beneden Waalpunt, is het my niet mogelyk daar van eene berekening te maken } maar ik kan Uw Edele Mog. verzekeren, dat ik het zelve by examinatie op verre na zoo Hecht niet heb bevonden, als in het algemeen gedacht wordt, en ik zelf tot nu gemeend heb: zynde my byna al het Muurwerk in het hart nog zo folide voorgekomen, dat het met geringe en luccetiive kollen, nog eene lengte van ty d in ftaat houden is om volkomen aan te zyn einde te kunnen voldoen. De  C trt ) De andere propofitie van bovengemelde Heeren Gecommitteerden, om indien de eerUgemelde niet geaccepteerd mogt worden, als dan te beginnen, by voorbeeld, met het doen formeren van een Plan tot herftel van de Hezelpoort als dagelyks gevaarlyker Wordende, en welk Plan vervolgens aan de Magiftraat der Stad Nymegen gecommuniceerd zynde, men verders daar omtrent de nodige fchikkingen zoude kunnen maaken, meene onder eerbied, dat niet geaccepteerd zoude dienen te worden, om dat de gevaarlyke toeltand dezer Poort eene drangreden te meer aan de zyde der Magiftraat is om tans het oor aan een billyke fchikking te lenen; terwyl de wegneming van dat gevaar de zaak mogelyk weder, immers voor een tyd lang, zoude kunnen doen ter zyde Hellen, niettemin heb ik de Ingenieurs aan het "Werk gelteld, om den ftaat dier Poort naauwkeuriglyk op te nemen, en op het papier te brengen, en ik zal vervolgens de eer hebben Uwe Edele Mog. deswegens nader van myne confideratien te dienen. Ik meen hier dan voor tegenwoordig niets anders te hebben by te voegen, dan dat ik Uw Ed. Mog. zeer eerbiediegiglyk verzoeken zoude, om ingeval Uwe Ed. Mog. my omtrent het bovengemelde met nadere orders geliefden te chargeren, my dezelven wel te willen doen toekomen op Arnhem, werwaarts ik heden namiddag zoude vertrekken , en drie of vier dagen dienen te verblyven; wanneer ik van daar, alvorens naar Grave te gaan» eerft Nymegen wederom zoude kunnen aandoen, ten einde Uwer Edele Mogende my te gevene bevelen te volbrengen. Het is met den diepflen ootmoet, dat ik de eer heb my te noemen &c. Onder ftond, Accordeert met het daar van door den Heer Directeur Nymegen den Generaal geëxhiheerd Exemojuny 1779. plaar aan de Commiftie. Was geteekent, P. Taulus. D d x Mis-   t'»i 3 ut. a f Loeö. Miffive ter over legging van de voot'jaars Raporten, uit elke ^Plaats van het Departement de.? Nedermaaze en Wflal^ met bygè*voegde Confideratieti. Edele Mogende Heeren, IK neem.de vryheid, even als in 'dert voorledeneti jaare 1779, Uwe ^del Mog. mits deezen wederom aan te bieden de Raporten, welke ikmyheb doen geevert van de eerlt aanwezende Ingenieurs uit elke Plaats van het by continuatie vacante Departement der Nedermaaze en Waal, behelzende al het geene Zy ieder vermeenden, dat door een Direéteur by het gewoone voorjaars raport Wegens dezelve PJaatfen voorgedraageh zoude zyn geworden; waar by ik vervolgens omtrent de pointen, welken zulks zouden vorderen, de eer heb wel eerbiëdiglyk myne confideratiën te voegen. Nymegen betreffende i meéne ik met opfigt tot het Artikel wegens de vermindering van voorraad van Palilïaaden aldaar, my te moeten cqnfofmeeren met den voordrag van den Major Ingenieur Krayenhof, en U Edel .Mog dien volgende in conlideratietegeeven, ot^Hoogüdezelve gemèldën Major Ingenieur met zouden gelieven te authórifeeren öm een bellekje te formeeren, wegens het leveren van vyftien duizend Paliflaaden, te weten drie duizend ter lengte van negen, en twaalf duizend ter lengtè van zeven voeten, met de nodige gordingen, en daar van de aanbeüeeding te doen ónder Uwer Edel Mog. nadere approbatie. De Major Ingenieur meld vervolgens dat het Dale van het eene Pulvermagazyn aan de Ziekenpoort nog met ui ordre is gebragr, om-dat her zelve Magazyn vol Pulver ligt. Om zulks derhalven te kunnen doen, zoude 'er order dienen gelteld te worden dat het Pulver va!n daar naar hèt reeds hértklde Magazyn wierde overgebragt. Omtrent de noodzaakelykheid; dat de Grl'acien-j Welken zëkerlyk tot een prooi van iedèrs baatzugt fchynen te leggen, eenmaal bepaald en afgeperkt iriogten worden* ben ik het Volkomen met den Major Ingenieur eens. Dat dezelve Ingenieur gaarne had dat zulks door my gefchiede, is, om dat de behartiging van 'sLands interelt hem reeds Zö veele onaangenaamheden veroorzaakt heeft, eh hy niet zonder reeden hier door wederom voor nieuwe vervolgingen zoude te vreezen hebben. Wat Grave aanbelangt, vinde ik ir£ het Raport van den Lieutenant Collohel Ingenieur Schuller en verdere Ingenieurs wegens deze Veiling vermeld i'ófi  in het Arfenaal getranfporteert is eene quantiteit ver* gaane en onbruikbaare Palilïaaden, welken ten voofdeele van den Lande zoude kunnen worden verkogt: een voor Hel, waar aan ik my volkoomen gedraagen zoude. Voorts word by het zelfde Raport nader verilag gedaan van het nieuwe defect, welk lig aan de Brugpoort te Grave ontdekt had, beüaande in fcheuren in het wulf en Regtltandsmuuren; om welke te herHellen een Concept word overgelegt, waar op ik, voor zoo veel zoortgelyke zaaken elders dan op dé plaats zelve te beoordeelen zyn, geene remafquès zoude hebben, kunnende dit werk, het zy by Contract, het zy by publicque aanbefteeding ter uitvoer gebragt worden. Een defed van minder aanbelang aan de Hampoort, waar van vervolgens word raport gedaan, en het welk voor ƒ180 te herftellen zoude zyn, kondé Ook op de voorgefiagene wyze behandeld, en deswegens met den Aanneemer van het onderhoud gecontracteerd, of met de herftelling van het evenge* melde defect aan de Brugpoort te faamen in een be-, ftek vervat, en daar van onder Uwer Edel Mog. nadere approbatie de aanbefteeding publicq gedaan [worden. By het Raport van den Lieutenant Collonel Ingenieur Tieboel, wegens 'sBofch en Forten word voor» gedraagen, dat ter verdere herftelling Van den Ringmuur, volgens het valtgeftelde Plan, dit jaar ontgra^ ven en uitgebrooken zoude kunnen worden het defectueufe aan denzelven van het Baftion Oliemolen tot aan de Janspoort, en de Lieutenant Colonel In1 genieur Tieboel zoude derhalven geauthorifeert kunnen worden, omtrent dit gedeelte op gelyke wyze te werk te gaan, als met het reeds herftelde ge-> fchied is. De Lieutenant Collonel Ingenieur Tiboel meld my met opfigt tot het Fort de Paapenbril, dat de Major van het zelve continueelyk doleert over de defecte Kamers zyner wooning, waar toe hy lig by Requeile aan U Edele Mogende heeft geaddreflëert, en waar omtrent de Lieutenant Colonel Ingenieur fig gedraagt aan delïelfs berigt, aan U Edel Mogende den zójanuary 1779 gedaan. Volgens het zelfde Raport zoude het fpreuwerk op het Fort St. Andries geheel moeten worden vernieuwd, waar van de koften circa f6$0 zonden bedraagen. Omtrent dit Articul nadere elucidatie van gemelden Lieutenant Colonel Ingenieur Tieboel gevraagt hebbende, heb ik van denzelven de Miffive ontfangen, welke ik de vryheid gebruike hiernevens by het Raport te voegen. Omtrent het gebrek aan PaliiTaaden en Gordingen, zo op het zelfde Fort St. Andries, als op het Fort  C iij ) Fort de blaauwe Sluis, zoude de Lieutenant Öoió* nel Ingenieur gelait kunnen worden, U Edel Mog te moeien melden, hoe veel hy meenen zoude van dezelve op elk dier Forten in voorraad noodi^ ie zyn. ö Voorts zoude ik meenen U Edel Mog. in cóhfide* ratie te moeten geeven, of hoogfldezelve den Lieutenant Collonel met de noodige authorifatie Zouden geheven te verleenen om een bellek te formeeren wegens het maaken eener nieuwe Lands Schuit op het zelfde Fort Sr. Andries, en daar van onder Uw Edele Mog. nadere approbatie de aanbelleeding te doen. Het ongemak op de twee bovenkamertjes irt hei oude cjunrtier van de Commandeurs Wooning mede op het Port St. Andries, waar omtrent de Lieutenant Colonel Ingenieur Tieboel fig refereert tot zyri berigt van 29 Augultus 1779 aan de Heeren Uwer Edel Mogende Gecommitteerden deswegens gedaan * koomt my onder eerbied voor van dien aart te zyn dat het zelve wel behoorde herfteld te worden. By het raport van den Capitein Ingenieur van Boecop raakende Breda, word melding gemaakt van eene verzakking in de Courtine tuiTchen deBaltions Maunts en Martini, welke men toefchryft aan eene oude ten deele ingeltorte Sortie of Communicatie aldaar onder den Wal ontdekt 5 om welk gebrek op de voorgelegene wyze te herltellen, dezelve Capireiri Ingenieur geauthorifeert zoude kunnen worden, mét den Aanneemer van het onderhoud onder Uwer Edel Mogende nadere approbatie een Contraöje aan té gaan. Ook zoude dezelve Capitein Ingenieur gelafl kunnen worden, in plaats van het expireerende , een nieuw bellek wegens de driéjaarige leverantie van Vuur en Ligt voor de Garnizoens Wagten op den Voorigen voet, tegens de aanltaande komft van dé Heeren Uwer Edel Mog. Gecommitteerden in gereedheid te brengen* Behalven de aangehaalde pointen, Zyn 'ef nog eenige anderen by de Raporten vervat, die wel niet zoo directelyk eenige ' dispofitie zouden vorderen, maar toch voor het overige geene mindere reflexie verdienen. Van deezen aart is onder anderen het vermelde nopens de nog ongerepateerde Fortificatie- Muurwer ken te Grave, als mede de oude Bagyne-Barakken, Ruiterüallingen , Corps de Garde aan de Maaspoort alles te Grave, de lleenen Schilderhuyzen op de punten der baflions van de Citadel de Paapenbfil &c., omtrent welke pointen de Ingenieurs zich t ot oer/el ver voonge Raporten refereeren, gelyk ik de vryheid gebruike van myn kant even eens te doen, met byvoegwg alleen dat hoe langer met het in orE e % der'  ( iï6 ) der brengen van alles word gewagt, hoe grooter het verval word. Het is met den diepften ootmoed» dat ik de eer heb my te onderfchry ven, &c. fsHage den 15 Mey 1780. Onder ftond, Accordeert met het daar van door den Heer Directeur Generaal geè'xhibeert Exemplaar aan de Commillie. Was geteekent, T. Taülus*  ( 117 ) Bericht op het najaar Rap* Litt. C. port over 1780,, uit het 'Deparle- 10 loco. mint der Ne der ma ze en IVaal. Edele Mogende Heeren, DE Mifïive Van den Lieutenant Colonel Ingenieur Schoulter, gefchreven alhier in 'sHage den 19 December jongltleden, met het daar by overgelegde Raport wegens de door hem gedaane Najaar vir fitatie van het Departement der Nedermaazeen Waal, heb ik met allen aandacht geëxamineert, en het is in eerbiedige voldoening aan Uwer Edele Mog. daar óp gevallene Refolutie van den 3 dezer maand, dat ik my de eer geeve op derzelver inhoud te berichten. 1 Wat Nymegen aanbelangt, dat ik menen zoude my te moeten corformeeren met des Lieutenant Colonel Ingenieurs voordragt nopens het rectificeren en afbakenen der Glacien. Dat ik met opzigt tot de vervallenê revetements muuren, byzonder der gedetacheerde Lunetten, als meede omtrent de Torens en Souterreinen, en de Ringmuuren geënciaveerd, en meeft met Pulver bekaden, en van 'sgelyken wegens de Provooltwoning, de vryheid gebruiken zoude my te refereren , tot het geen ik daaromtrent in vroeger lyd de eer had te berichten en voor te dragen. Dat my tuflchen het tweledige voorftel van den Lieutenant Colonel Ingenieur, wegens het vernieuwen van den houten Vloer van de Kamer waar in het Musketlood &c. in het Arfenaal geborgen wort, of wel om in de onlangs tót een Arfenaal geapproprieerde Ruitersftallen eene feparatie tot zodanig eene Kogelkamer, en in dezelve eene houten Vloer te maken, het laatfte zoude voorkomen prseferabel te zyn, uitgenomen dat zodanige Kamermytoefchynt wel *z.onder houten Vloer te kunnen blyven. Dat ik wegens de palifladeringen op den hoenderberg my mede wel eerbiëdiglyk tot vorige berigten refereren zoude. Dat iw wegens de Zandplaat, die zig aan de zyde v^Lent gezet heeft, en den ftroom tegen de Werken aan de overzyde beneden de Rivier buyten de Hezelpoort kaatzende, aan dezelven nadeelig is, in confideratie zoude geven, of niet beft waare dat de Major Ingenieur KrayenhofT gelaft wierde deswegens zyne gedagten te laatwar opdp-i,« 4 T\u ëela" worden op te geven* xo"degtne'ne Me'*^» S gy -* den diepi[en ootmoed rSer/chr'yv^ Onder ftond, 'sHage den Accordëert met het daar f g 7 .V"***; Generaal geëx- hibeerc Exemplaar aan de Uommiflie. Was geteekëhh TaulkSo f f j.   ( Ui ) Litt. C. ii. loco. Hoog-EMe Gejirenge Heer! IKrnh,fn^e TeiF Ho°ê'Etee Geftrengens te laten t>l«? hf Tr Kaart en hel Pro^ea' ora de Zan<*piaat by de Lappentoorn weg te neemen of te doen van I1'/ Copi-? Van m*n Brief aaQ déR^d van braaie, waar aan ik my kortheidshalve gedrage Copie van deze Kaart en Project,zal ik binnen veertien dagen aan den Raad vereende, zoo dra net my blyken zal dat U Hoog-Edele Geftrengens het een en ander goedkeurt, waar van geen antwoord op deze te ontfangen, het reken lal zyn. Den extraordinaris Ingenieur van Schallern heeft dezelve onder mvn opzigt, doch alleen opgemeeten De Teekenmg n; ook van hem, en de fmlak hoop jk^zal naar U Hoog-Edele Geftrengens genoegen De Defed-Lyften heb ik de eere hier by te voegen. Van den Heere Lieutenant Collonel Schoefter, heb ik feedert het laatfte najaar niets vernomen, en weet ook met of zyn Wei-Edele Geftrengens in het Departement zal komen, om zyn najaars Rapport te doen, dan of ik het doen moet GeftrlffensdlhnPHVerneem ik' -dat U H°°S-Edele «aeitrengens den Haag voor eenigen tyd had verlaten, om uw gezolderde zinnen in ftilte een weint te yerg.deren, en buiten den drom te zvn van vól veele omttandigheeden die U Hoog Edele Geitrengens natuurlyk moeten kwellen. Wat zal het einde zyn van alle deze verwarringen? mogt ik een uur of wat met U Hoogedele Geürengens paiTeeren Leeft vrolyk met de Uwen in Uw eenlaamheid dnde. ZdVe m lvdfaamheid> en wagt op het vanW DZyw intU2cJhfn 2eer beg^rig om het goede ZLn Ho°g-^ele Geftrengens te hooren, en te mogen weeten of, en wanneer ü Hoog-Edele GeItrengens weederom na den Haag denkt te gaan, ten KnonenWlU Hoo^Edrele Geftrengens wedeïomVan Knollen konnen voorfien. Myn gantfche Huisgezin is byzonder wel, en de Stad voor kwade Ziektens noch bevryd. Allen maken hun nedrig compliment aan U Hoog-Edele Geftrengens en Mevrouwc du Moulin. G ê ik  (11%) ik heb de eere met gevoelens van waare noogag- ting te zyn Hoog-Edele Gefirenge Heer! Onder ftond, U Hoog-Edele Geftrengens zeer ootmoedige en gezaame Dienaar. Was geteekent, C. J. Krayenhof. Onder ftond, Accordeert met het daar van Nymegen den door den Heer Directeur den 2.5 Oft. Generaal geëxhibeerd Exem- 1781, plaar aan de Commiffie. Geteekent, T. Tauks, Edete   ( He ) Miffive ter overlegging mn T ;n n fe RaPPorten uit de ™ deszelfs Departe* ment van de Nedermaaze en Waal, heb ik van ieder ci r eerlt aanwezende Ingenieurs van de diverfe Plaattn van dat Departement, de gewoone rapporten genTrfrr^Wdken ik mV wederom de eer geeve U Ldele Mog. mits deezen eerbiedig te doen toe. geTagende. °W ^ **« dlr2elver inhoud Het rapport van den Major Ingenieur Kraayenhof, weegens Nymegen, beheliï niets, waar op eenige Reiolutie zoude behoeven te vallen, uitgenoomen voor zoo veel daar in gevonden word, dat hy volgens U^ve Edel Mog. ordres heeft geformeert eene Kaart van zeeker gedeelte der Rivier de Waal en daar op gelteld een Project, hoedanig naar zyn óor. deel de Zandplaat, die zig aan de Ooyfche zydeTn minüênevrpgeZet ,heeft' tC d0en -^chyuuren"yof t n rnmiten zeer verlaagcn, eene zaak, Edele Mogende Heeren, welke van zeer veel aanbelang is, zal 'er ooit iets goeds van de Fortificatiewerken van Nvmegen gemaakt worden. 1 By het rapport van den Capitein Ingenieur van den Heuvel, raakende Grave, word nadere kennis gegeeven van de noodzaakelykheid van het ver e™ wen der Capitaale- en Ravelynsbruggen voor de Brngpoort, beide deeze Bruggen niet buiten r sque van meerder ongeluk dan 'er leeds gebeurd is , zoo gelaaten kunnende worden, zoude ik wel eerbledïï in confidentie geeve, of Uwe Edel Mog. evense? melden Ingenieur van den Heuvel niet zouden *eheven la t te geeven, om wegens het vernieuwen ■ van dezelven, Concept-Beltekken te formeeren, en aan Uwe Edel Mogende te doen toekomen. Weegens de nog ongerepareerde Fortificatie-Muuren, en diverfe Landsgebouwen, zo by dit als vorige rapporten gementioneert, heb ik de eer my tot voormaals gedane berigten te refereeren. Het Contract eenigen tyd geleeden aangegaan We- &e^wCCn,gè v?rnndm'ng en vernieuwing aan de Hoofdwagt en Provooltwooning, waar-fan Ingenieur van den Heuvel wyders melding maakt, zou^ Mo, nietmz°oeuo? " ^eeveD' of ü Edel Mog niet zouden geheven te approbeeren. Met opzicht tot 'sBofch en oïderhoorige Forten, geeft het rapport van den Lieutenant Collonel In- Hh ge  ( i*6) . genieur Tieboel my aanleiding, om m overweeging te brengen, of Uwe Edel Mog. niet fucceflivelyk met de tot nu toe zoo wel uitgevallene herftelling, by Vakken van den Ringmuur dier Stad, zouden gelieven te doen voortgaan, zynde daar toe door oen zeiven Lieutenant Colonel Ingenieur voorgelteld geweeft het gedeelte van St, Janspoort tot en met Baftion Maria, en Waar omtrent dan gemelde Lieutenant Colonel Ingenieur met Uuer Edel Mogende ordres zoude dienen voorfien te worden. By het geen de Lieutenant Colonel Ingenieur Tieboel van 'sBofch bybrengt, meen ik nog te moeten voegen, dat my korteling aldaar zynde door den Generaal Major en Commandeur Douglas is aangeweezen de elendige ftaat, waar in fig deszelfs wooning wegens de vogtigheid bevind, zynde veele gedeelten der Planken Vloeren zoo verrot, dat men'er door heen trapt: welk ongemak ik Uw Edel Mog. in confideratie zoude geeven» zo als ik meen dat gemelde Commandeur fig deswegens ook reeds byRequefte aan Uw Edel Mog. geaddreileert heeft, of niet zoude dienen verholpen te worden; in welk geval den Lieutenant Colonel Ingenieur Tieboel gelaft zoude kunnen worden om die defeden nader op te neemen en wegens het herftellen en prevemeercn van dezelve zo veel mogelyk voor het vervolg een Concept te formeeren en Uw Edel Mog. toe te zenden. ' ■ . . Voorts dat dezelve Lieutenant Colonel Ingenieur een voorftel, ter vernieuwing eener verrotte Plankenvloer in de Commiswooning op Schans'Andries; wegens het vernieuwen van welken, en het daaronder leggen van een Trasvloer, met Uw Ed. Mog. welbehaagen, en onder hoogft der zeiver nadere approbatie met den Aanneemer van het onderhoud uit de hand zoude kunnen gecontradeert worden. Wat eindelyk het Raport van den Capitein Ingenieur van Boecop wegens Breda aanbelangt, en in het byzonder het geen daar by met opfigt tot het doorgaans flegte Muurwerk van den Tenaille Rhyngraaf werd aangevoerd, zoude ik wel eerbiedig in contideratie geeven. of Uwe E.del Mogende tot het herftellen van die Tenaille overgaande; zoo als ik uit het Raport opmaake door den Ingenieur van Boecop voorgelteld te zyn geweeft, dat Werk niet zouden gelieven te doen onder handen neemen, op gelyke wyze als het Ravelyn Greven ter zelfde plaatie behandelt is; waar toe dan aan e.vengemelde Ingenieur de noodige ordres zoude dienen gegeeven te worden, r f] Laatftelyk zoude ik in bedenkinge geeven, or u Edel xMog. meergemelden Ingenieur Boecop met ioUden gelieven te authórifeeren, om het Contract,volgens welk het Hoornwerk te Steelhoven, tegen ge& not  ( li? ) iiot vart het Grasgewas word onderhouden * doch welk Contract met ultimo September dezes jaars fou* de ten einde loopen, op den zelfden voet teprolongeeren voor den tyd van twaalf agter een volgende jaaren. Ik heb de eer my met den diepften eerbied te on* derfchryven. 'sHage den 8 February ti%%. Onder ftond, Accordeert met het daar van door den Heer Directeur Generaal geèxhibeert Exem* plaar aan de Commilïie. Was geteekent, {P. Taulutr   (1*9 ) Extraét uic zeker Rapport! Litr.D. van den Directeur Generaal du Mou- iloco. lin van dato 17 July 1770. TK meen hier nog te moeten byvoegen, dat wanneer ik den n deezer van hier vertrokken was, myne reis ingevolge Uwer Edel Mog. ordre overVtrecht nemende om den Landmeet er Tr aalder te verzoeken met my meede te gaan, ten einde hem of de plaats te hoorenj ik te Utrecht komende, van denzelven Praalder verltond, dat zonder fpeciaale permiilie en authorifatie van de Heeren Gedeputeerde Staaten, aan myn verfoek niet voldoen mogt, maar ten eerifen zyn Werk zoude maaken om dezelve te yerkrygen, en my als dan te zullen volgen: en dat Jk, daar op zynde doorgereisd naar de Grebbe, des andere daags, tot myne preliminaire onderrichting het werk met den Major Ingenieur Stahlfchmid, die op myn fchryven was daargekomen, ben wezen onderzoeken: het welk, als een bagatel op zig zelf, al ras gefchied zynde, heb ik gemeend, het overige van dien dag en den volgenden, niet te mogen ledig zitten , maar dezelven bedeed, om de Werken aan de Grebbe, en den zogenaamden Slaperdyk, voor zoo veel zo kort een tyd my toeliet, te infpecteren, tot dat ik de Commiflie, waar meede het Uwe Edel Mog. geliefd hadde my te vereren, door de komlt van gemelde Praalder, den 14 heb kunnen volbrengen. Gaarne had ik daar na de begonne inlpeclie weder opgevat, en voortgezet tot het einde der linie naar de zyde van de Eems, hadde ik geweten dat zulks Uwer Edel Mog, goedkeuring zoude hebben mogen weggedragen. Ondertuffcherf heb ik uyt hec eerfte gedeelte van dit binnen Frontier, het welk door zyne fituatie van geene mindere Importantie is dan anderen, waar over ik by geleegentheid de eer gehad heb Uwe Edel Mog. te dienen, ja het welk na het forceren van de Yflel alleen den ingang naar de Provineien van Utrecht en Holland aan den Vyand zoude betwiften moeten gezien dat de Natuur hier wederom genoeg gegeven heeft om 'er voor de defenfie eene fchoone party uittetrekken;maar verre is het af, dat dekunft, welkedaar toe meede werken moeit, 'er op zou wezen uytgeput. Ik hoop dat Uwe Edel Mog. deeze en alle myne pogingen wel zullen willen achten genen anderen oorlpronk te hebben, dan in myne onbeperkte zugt, om den Lande van wezentlyk nut te zyn, en om Uwe Edel Mog. als zoo veele blyken te geven van de itandvaftige aankleving met welke ik de eer heb zeer eerbiëdiglyk te blyven &c. Onder ftond, Accordeert met het door den ' 'sHage den , Heer Direfteur Generaal 17 July daar van geèxhibeerd Exem- 1776- plaar aan de Commiflie. Was geteekent, T. Taulus. Ii Litt,   C Ui ) Lichö. x Loco. Éërlgt op eene Mijjive van dé St aaien 's Lands van Utrecht s met een Requeft van die van Leiïsdeü eë IVoudenberg> ivegens het geeven vdn meerdere grootte aan eene tc verhieuwene Heul in de Linie van de Grebbei Edele Mogende Héeren, t>Y zeker Rapport vari den, 17 July 1776, wanneer Ik, ter gelegenheid van het Vernieuwen eener Heul in de Linie van de Grebbe tuflchen den redden Haan en Lansbalge, en.daar uit ontftaane oneëdigheid, op U wer Edel Mog. ordres dat gedeelte van die Linie had. wezen befigtigen, heb ik de vryheid gebruikt U Edel Mog.,behalven de importantie van dezelve, onder het oog te brengen* hoe gaatnë ik de begonnene infpeófie hadde voortgefet tot het einde der Linie naar de zyde van dé Eems, indien ik geweeten had, dat zulks Uwer Edel Mog. goedkeuring zoude hebben weggedraagen; niet Edele Mogende Heeren, dat ik dit vermaakshalve , veel mirt om eigen voordeel wenfehte, maar alleen om dat ik oordeelde, dat myne polt, zal ik dezelve behoorlyk kunnen waarneemen, het zy met eerbied gezegd) medebragt, dat my geene van 'sLands Veftingwerkén onbekend waren, gelyk my zulks het evedgemelde gedeelte van de Grebfe Linie völftrekt is; dari deze myne eerbiedige reprefentatie buiten .eenig gevolg gebleeven zynde ^ ben ik thans wel genoodfaakti daar het Uwe Edel Mog. behaagd heeft, by hóogft der zeiver Appointement van den xo dezer maand, op eene Miffive van Heeren Gedeputeerden vari de Staaten 'sLands van Utrecht» gefchreeven den 14dezer, met zekere bygevoegde Requefte van die Vari Leusden en Woudenberg, tendeerende om te verzoeken, dat zekere te vernieuwen Heul in meergemelde Linie van merkelyk grootere capaciteit gemaakt mogt worden, my te gelaften om my omtrent den inhoud dier Miffive en Requefte naauwkeürig te doen informeeren, en vervolgens Uw Edel Mog. tert fpoediglte daar op te dienen Van berigt, ben ik thans, zegge ik, Wel genoodzaakt myn onvermogen te bekennen, om aan Uwer Edel Mog. verlangen j volkomen, zelf, te zullen kunnen voldoen; en ik zoude in deze voor my ganfeh en al vreemde zaak, rïiy wel dienen te vergenoegen* met deinmynehanden gefielde Stukken, indien dit naamelykvan Uwer Edel Mog. goedkeuring ware, tê zenden aan den Lieutenant Collonel Ingenieur Schoufter» of welaan den Lieutenant Collonel Ingenieur Stahlfmidt,; wier in tê komen berigt ik vervolgens de eer zoude heb- li % bèrl  C 132, ) ben Uw Edel Mog. wel eerbiëdiglyk te doen geworden. Dewyl ondertuflchen hier* mede eenige dagen verloopen zullen, zoo altans dat ik niet ten fpoedïgJien Uwer Edel Mog. ordres zal kunnen volbrengen, en ik niet weet aan welken dier twee Lieutenant Colonel Ingenieuren, of aan wien anders, Uwe Edel Mog. zouden gelieven te verkiezen, dat ik de Stukken ten voormelden einde zond, heb ik van myn pligt geagt, Uw Edel Mog. nopens het eene niet ongeinformeert te moeten laaten, en tevens omtrent het andere hooglt der zeiver nadere ordres te moeten vraagen. Inmiddels heb ik de eer met de uiterfte veneratie te zyn, &c. 'sHage den xi Maart 17&0. Onder ftond, Accordeert met het door den Heer Directeur Generaal daar van geëxhibeert Exemplaar aan de Commiflie. Was geteekent, T. Taulus.  3,Locoi Mogende Heeren ! tN voldoening aan Uwer Edel Mog. Appointement A van den 18 July jongttleeden op eene Millivevan den Lt. Colonel Ingenieur Schouder, gelchreeveh alhier in 'sHage daags te vooren, en ürekkende om over te leggen de Kaart van de Stad Zutphen en haare Environs, welke hy in gevolge Uwer Edel 3Vlo2 Refolutie van den 8 Mey 1778 had doen op. meeten, benevens eene Memorie daar toe betrekkelyk heb ik deze Stukken niet alleen met allett aandag't, maar tevens met. een innerlyk genoegen geëxamineert, daar ik de eer moet hebben Uw Edel Mog. deswegens te berigten, dat de Kaart een der üitgewerklte en fchoonfte Smkken is welke my heugt in langen tyd gefien te hebben, en dat defelve gewis in°allen opfigte zal kunnen voldoen aan het einde waar toe die vereifcht wierd; dat zy een uitgeftrekt terrein rondom de Veiling bevat, en dat daar op met veele naauwkeurigheid gebragt zyn eenemeenigte van Waterpallingen, en de peilingen welken men geduurende de laatite overilrooming van den Yffel gelegenheid gehad heeft te doen; datookdieti volgens deeze Kaart regt gefchikt is om 'er een valt Plan op te formeeren, ten einde Zutphen t'eeniger tyd door middel van inundatien in behoorlykeri itaat van defenfie te.Hellen. En wat des Lieutenants Colonels Memorie iri hét byzonder aanbelangt, dezelve is, na myn oordeel, wegens haare inhoud mede een zeer interëlfant ftuk. De Militaire lotgevallen van de Plaats, voor zoveel tot het oogmerk dienitig; de befchryving van het omliggende terrein ,• zo gelyk het in vroeger tyd geweeit is, als gelyk het lig nu bevind; de veranderingen welken de Veiling-werken in verfchillende tyden naar maate van de verandering der iituatie ondergaan hebben; de party welke alsnog in dit gedeelte van 'sLands Frontieren te trekken zoude zyn 5 de middelen, die men daar toe zoude moeten byde hand neemen; dit alles is met zeer veel oordeel en kunde daar by verhandeld. Uwe Edel Mog. zullen 'er dus onder anderen int ontwaar kunnen worden, hoe Zutphen in vöorige tyden door de natuur was llerk gemaakt, naardien het bykans rondom, even als veele andere Veilingen van deze Republiek, door goede Moeraffen gedekt was, hoe deezen ongelukkiglyk zyn drooggemaakt, en de Plaats daar door alle haar? natuurlyke lterkte verlooren had; hoe de Generaal Coehoorn vervolgens dit gebrek door Inundatien heelt tragten te vervullen; gelyk de Veitingwerken, onder het beflier van dien grooten Man aan de Plaats gebragt; en gelyk dit dan ook het principe is, dat men altyd met op- Kk , ttgt  zigt tot de defenfive pany dier Vefting behoord in het oog te houden. Dog'al wat uit de Memorie blykt noodig te zyn om de Vefting in den vereilchten ftaat van fterkte te brengen» en het geen ik, na de infpecfien, welken ik in den gepafleerden Winter by gedebordeerden YiTel met meergemelde Lt. Collonel Ingenieur Schoufter zelf gedaan heb, gereedelyk onderfchryve, is van die natuur, dat wanneer men wagten wilde met. het zelve uerkftelüg te maaken tot ophetogenblik dat de nood daar zoude zyn, het geenzins aan de verwagting zak beantwoorden. In tegendeel behoord het meerdere gedeelte van dien in voorraad tot het oogmerk toegefteld te zyn. Ik moet hier boven dien nog byvoegen, dat het vöorgeflagene, hoe noodzaakeiyk op lig zelfom Zutphen den vereifchten ftap van fterkte by te zetten» geenzins voldoende is, om den geheelen Ylfel, buyten twyffel het gewigtigfte en mogelyk het fwaklle Frontier van dit Gemeenebeft in zekerheid te ftellen, maar flegts een gedeelte daar van uitmaakt. Het Project, welk ik nu twee jaaren Ci> geleeden, de eer gehad heb ter Tafel van Uw Edel Mogende te brengen, had een ander gedeelte van dit Frontier ten onderwerp, te weeten van het nieuwe werk aan den YfTel buiten Zwol tot naar den kant vari de Ommerfchans op de Drentfche Grenfen, welk uitgeftrekt terrein-door middel eener Waterlinie volgens dat ontwerp genoegzaam ongenaakbaar te maaken zoude zyn; dan waar van de uitvoering ook niet tot het knypende ogenblik mag verfchoven worden. Voorts zoude 'er dan nog ontbreeken een Projecf ter verzekering van het gedeelte dezes zelfden Fröntiers, van het evengemelde Nieuwewerk af, de Rivier opwaards, voorby Deventer, tot tegen het gedeelte van Zutphen, alwaar de tegenwoordige Kaart eindigt; als mede een ProjecT: omtrent het verdere gedeelte van den Yflël, beginnende aan het boven einde van dezeifde Kaart omftreeks de Baakfche Brug, en loopende tot Doesburg; en verders eindelyk, al meer opwaards, wegens het gedeelte tuflchen Doesburg en Geldersoort. Door al het opgenoemde zoude men een aan eengefchakeld Projeft bekomen om geheel den Yflel in een weerbaaren ftaat te brengen. En dit is van zoo groote noodzaakelykheid, dat by nalaating van dien, het ganiche Frontier, ten zy men het bewaaren konde door eene veel formidabeler Armèe, dan de geheele Krygsmagt van den Staat thans uitmaakt,op de eertte aannaderingvan een Vyand zal dienen geabandonneert te worden: en vervolgens, terwyl de Linie van de Grebbe mede een onvoltooid ttuk is, waar voor arideriins na vei lies des \s- (O 7 Aug. 1778.  f I3f ) Yflels een Vyand z oude hebben ;kunnen worden gefluit, en belet om hg niet gelyk iq ^ 672 direct van de Provincie van Utrecht mee fier tè maaken en in die van Holland te dringen, zoude men weederom : bezwaarlyk het totaale verderf dezer Landen kunnen ontduiken. Én met opligt tot de evengemelde Linie van de Grebne' meen ik tevens by deze gelegenheid te moeten aanmerken, hoe veel meer het te jammeren is, dat dit importante Binnen-Frontiër dus ten halve voltooid zoude moeten blyven liggen, daar dezelve in korter tyd en met mindere kollen dan eenig ander gedeelte van zo groote uitgellrektheid en belang in de ganfche Republiek, in eenen Haat te brengen is om ten minden in geene twee maanden vermeelterd te kunnen worden. Het terrein voorwaards dezelve Linie rot tegen den Yflël aan, de geheele Veluvve narnelyk, diende ook vooral niet onbekend te zyn, en even noodzakelyk ware het eindelyk, dat verfcheiden buiten het eigentlyke Frontier des Yflels in het Graaffchap Zutphen gelegene, en in de Militaire Hiftorie deezer Landen geenzins onbekende kleine Plaatfen,alsBreevoort, Grol en anderen, meelt door zeer voordeelige Mceraflen omringd, en waarfchynlyk' niet zoo ganlch onnut als zy hedendaags doorgaans gehouden worden, eens bezigtigd, en naar bevinding omtrent dezeiven, is het noodig, al mede een Projetf geformeert wierd. Het is de zugt om de "Republiek in weezenlyke zaaken van eenigen diend te zyn, om my in allen opfigte zo veel mogelyk van myn pligt te kwyten, het is om my buyren alle verantwoording te dellen, dat ik genoodzaakt ben deeze zaaken, met zo veel eerbied als ernft, aan Uwei Edel Mog, wyze overweging aan te beveelen. ' En my blyft vervolgens tans alleen nog overig Uw Edel Mog. voor de drie extraordinaire Ingenieurs Hottinger, Smedeken en Bereken, die dertien maanden zonder interruptie, in hitte en koude, met zoo veel iever aan de opneeming van de bovengemelde Kaart, en aan het doen van de daar opgebragte Waterpaflingen en Peilingen gearbeid hebben , en daar buiten de verfchotten welke in reekening worden gebragt, en die volgens bygevoegde door den Lieutenant Colonel Ingenieur gecertificeerde Declaratie1 ƒ313. o- o bedraagen, zekerlyk nog al eenige onkoften moeten gehad hebben, ten blyke van Uwer Edele Mog. genoegen, om een buiten gewoon douceur laftig te vallen, geproportioneert naarhunlieder arbeid en de goede uitvoering van het werk. Kk x Ik  C ) ik heb de eer met de fchuldigfte veneratie te vef< blyven j &c. Was getekentj C'. du Moulin. Laager ftond, Accordeert met het door den HeerDireéleur Ge'sHage den 1 neraal daar vari geëx- Aug, 1780, hibeerd Exemplaar aan de Commiflie. Was gëteekertt, T. Tauluii  , t «37 ) Extract uit zeker BenV^t titt. Ö. van den DirecTeür Generaal Du Moü 4locp. lin, van dato den %$ Mey 178i» ONJertuflchen achtë ik my ter dezer gëlëgëritheicf verplicht, aan te merken, dat hoe cridqneï de fituatie van de Republicq van dag tót dag fchyüt worden, hoe meer het myns oordeels te beklaa is, dat het Frontier des Yflels, zekerlyk een vari derzelver voornaamftë Bolwerken, zich in eenën td bnweerbaaren Haat bevind, en ik meen dan ook nog wederom in confideratie te moeten geven, of net niet van de uyterite noodzakelykheid zoude zyn, dat eenmaal, en wel hoe eer hoe beter, de hand aan het in Haat bfertgen van 'sLands Frontteren in het algemeen, en byzonder aan dit, aan hetFfÓntief vari Staats Vlaanderen, en aan die Linie van de Grebbe gellaagen worde, pf wel by aldieri het voorncemeri mogte zyn om byeënen overhoopt opkomenden Land Oorlog, dê Republicq zonder behulp van Veilingen| en van het geene de voordeelige legging van het mëerdere gedeelte dezer Landen , daar meede toe fourneren kante verdedigen, komt het my voor, dar de importante koften, welken jaarlyks tót het onderhoud van zó veele zaken worden aangewend, tefpaaren zóuden zym Onder ftond, Accordeert met het daar van door den Heer Direct: Generaal geëxhibeert Exemplaar aah ^ de Commiflie. Was geteekënt. tP„ Taulük L l Lm   : ■ ( »39 ) Litr. Ü. 5 l°co. Mogende Heeren > INgevolge Uwer Edele Mog. authorifatie myverleend by hoogltderzelver Refolutie van den .,ijjf February dezes jaars, de infpectié gedaan fyebbehde van de Plaatfen in het Departement van den Nedert rhvn en Yliel» heb ik mits dezen de eer Üw Edel Mog- daar van het Raport te doen toekomeh» voor zo veel betreft de huishoüdelyke party van het zelve Departement. Dit llukiszodanig ingericht, dat het tot bericht kan ft rekken op het omftandige Raport we* gens de eerfte vifitatie van den Lt. Colonel Ingenieur Schöufter, gedagtekend uit Zutphen den 8,Ju^ riy 1776 ; als op de meefte punten van welk Raport ik my diestyds, by mangel van locale kennis» hadde moeten referveren, Uwe Edel Mog. nader van bericht te zullen dienen, wanneer ik éénmaal de infpectié van het gemelde Departement zoude, gedaan hebben : waarby dan verders gevoegd zyn eenige an? dere punten, omtrent welken ik gemeend heb,Uwe ..Edel Mog. boven dien ééne of andere voordragt tè moeten doen, . « De Militaire party van dit Departement heb ik alleenlyk met een vlugtig oog belchouwd. De korte tyd, welken ik in het zelve geweeft ben» liet niet toe, alles wat daar toe betrekking heeft zeer omftandiglyk. na te gaan; te minder daar ik niet voorzien was vén goede Militaire kaarten van dat Rwartier. Wanneer de Capitein Ltl Ingenieur, Van Hooft zyne kaaft des Yflels, waarmede by goede vordering maakt, voltooid zal hebben , eri Uwe Ed» Mog. gelieven my dan laft te geven, andermaal derwaarts te gaan, ten einde, zonder my met onder? Kouds zaken op te houden, alleen op een project van defenfie voor dit gewigtige Frontier te Arbeiden; vleye ik my» dat daar omtrent wel iets met vrucht zal kunnen gefchieden. Ik acht my niettemin verpligt Uw Edel Mog„ reeds by deeze gelegenheid eenige bedenkingen roei opzigt tot liet zelve Frontier meede te delen, die in zoo verre thans ter zaake kunnen dienen, als dezelven ftrèkkèn zullen om de waarde der yerfchjllende Veftingen na te gaan , en dus te betere bemaling te kuunen maken omtrent de meerdere of minT dere zorg en fpoed, welke de ééne Plaats boven de andere, zélfs in de behandeling van derzelver onderhoud,- zoude mogen vereifchen. » ... .. ; De Rivier de Yffel maakt aan deeze zyde van de Ftepubïicq het éigenlyke Frontier. uit. In vroeger tyd wierden eenige kleine Plaatfen, rnet naame,, Deutekom, Brevoort, Grol, Lochëm, als voorpotten valri dit Fron'tier aangemerkt; doch thans worden Li i die,1  ( r4° ) die, offchoón fterk uit de hatuur% en milTchien niét Onvoeglvk tot dat einde gefchikt, niet langer onder de Veilingen van den Staat gelteld. De fterkte des Frontiers, moet dan tegenwoordig gezocht worden in de Veilingen, die op de Rivier zelve worden geVonden en in de inundatien, welken langs den reg* ter Oever der Rivier te maken zyn. DeeZe Veftingen zyn in de eerfte plaats Doesburg * Zutphen, en Deventer. De inundatien zoude men doof het opfloppen van de verfchillende kleine Riviertjes eri Beeken, die zich op den Yflel ontlaiten, kunnen bekomen, of wel door het maaken van Waterkeringen in de Rivier zelve. Onder de evengemelde Veftingen zoude Zwol i offchoon etlyke honderd roeden Landwaards in liggende, meede dienen genoemd tè wordenj indien het niet vervangen wierd door de nieuwe Werken aan den Yflel, aan welken onder het bellier van den Generaal Coehoorn in het begin dezer eeuw de tegenwoordige gedaanfe gegeven is. Deeze nieuwë W erken flüyten her Frontier des Yflels. aan de beneden zyde, of verbinden (om beter te fpreken) het zelve, door middel van de inundatie van het Zwarte Water, met de Overyflelfche, en verders roet de Drentlche moeraflen; terwyl aah het boveri einde de aanfluiting der Frontiers te wege wörd gebrag door het werk Geldeffoort, in 1741 en 174^ op den Rhyndyk; een weinig boven de fcheidingj van den Yflel en Rhyn, aangelegd. De inundatie van het Zwarte Water, ook genaamd de Zwolfche inundatie, word gemaakt door het Hoppen van het gemelde Water, om het welk gemakkelyk te kunnen doen men penanten met fponnin' gen voor fchotbalken in dat Water gemetfeld heeft» niet verre boven Hasfelt, eene kleine Vefting, welke dus ook tot dat Departement behoort. Agter den Yflel, of wel ter linker zyde die Rivier worden nog twee groote Veilingen gevonden» Arnhem, een half uur gaans beneden den aanvang van den Yflel op den regter Oever van den Rhyn gelegen, en Campen, het welk door den Yflel beIpoeld word, ter plaatfe waar die Rivier zich in Verfcheiden monden begint te verdeden, om zig te ontlaiten in de Zuiderzee. Binnenwaards, en wel tot byzondere dekking van de Provinciën Utrecht en Holland, word de zogenaamde linie van de Grebbe gevonden; door middel van welke eene inundatie te maken is tuft'bert den Rhyn en de Zuiderzee, te wetea van de Grebbe Sluis tot Spakenburg. De Geleerden zyn het met opzigt tot. dit i fonti^r in twee zeer gewigtige punten oneens. ■ i. Of het voordeelig of'fchadelyk zyn, darde Vestingen Doesburg, Zutphen en Deventer , aan des Yflels regter Oever gelegen zyn. 'en  (*M > , ëh i. Of de Veftingen Arnhem en Campcn dèri ftaat wel van merkelyk nut zyn. Myn voorneemen was eigentlyk met het onderzoek' dezer twee punten den aandagt van Uwe Ed. Mog. een ogenblik bezig te houden, en 'er vervolgens een Woord wegens de al of niet noodzakelykheid van Zwol en Haflëlt by te voegen. Tot dat einde oordeelde ik het nodig een ruuw denkbeeld van het famenftel des geheelenDepartements te laten voor afgaan. Wel verre de meefte zyn van gedachten, dat de Veftingen Doesburg, Zutphen, en Deventer aan dé verkeerde zyde der Rivier liggen; en de grond i waar op zy dit beweeren, is, dat die Veftingen,aari de overzyde liggende, zoude gedekt zyn, doof dé Rivier1, terwyl zy thans onmiddelyk voor een Vyand naakbaar zyn. Het verwondert my weinig, dat zulks het algemeen gevoelen zy. 'Er zyn zoo weinigen in het geval van zig kundigheden omtrent zaaken vandiergelyken aait te kunnen verfcharïèn, het is natuurlyk genoeg, dat iemand, die niet al wat hier toe betrekkelyk is in zynen famenhang gaade ftaat, die onbedreeven in de Krygskunde, niet weet te onderfcheiden, dat zegge ik* zoo iemand in het begrip koomt, dat het beter is eene Rivier tuflchen zich en den Vyand te hebben, dan zich tuflchen den Vyand en de Rivier te bevinden, en dat vervolgens dusdanig gevoelen zich van den éénen tot den anderen heeft voortgeplant. Wat my betreft, ik zoude van het tegen övergeftelde gevoelen zyn. Indien de Veftingen aan de binnenzyde of op den linker Oever der Rivier lagen, zoude men nooit de inundatien kunnen bewaren, door weiken men een Vyand moet tragten zelfs den toegang tot de Rivier te beletten. Ik zal verpligt zyn in eenig verflag omtrent die inundatien te treden. Wanneer alle de Riviertjes en Beken, die zich op des Yflels regter Oever ontlallen, benevens de uitwaterende Sluizen, geflopt worden, is het te begrypen, dat 'er in zekeren tyd eene menigte Waters voor den Yflel gebracht zal worden. Elke Vefting heeft in het byzonder een Riviertje welks opftuwing aan dezelve eene groote fterkte byzet. Zoo valt te' Doesburg de oude"Yflel, te Zutphen de Berkel, en te Deventer- de Schipbeek, in „de groote Rivier. Voor het overige word de inundatie Sluis te Gelderfdort het Rhynwater ingelaten, het welk van daar tot tegen den Dremterdyk voor Doesburg eene inundatie zoude brengen. Op dat gedeelte worden boven dien verfcheiden uitwaterende Sluyzen gevonden. Tuflchen Doesburg en Zutphen lozen zich de Ponderfche en Voortfche Beek. Tuflchen Zutphen en  ( i+x ) Deventer, de Polsbeek en Dortfche Beek, van hier tot Zwol worden de Weteringen en meelt gebroken Land gevonden. De Zwolfche inundatie vervolgens ook gezet zynde, zoude een zeer aandagtig Generaal, het terrein wel kundig met veel voordeel het overtrekken van den Yffel aan een magtige Vyand kunnen betwiften; en deze derhalven groote moeyte hebben, om wanneer de naakbaare Fronten der Veilingen ook wel verlterkt waren en behoorlyk verdedigd wierden, het Frontier ergens door te breken. Men gelieve echter niet te denken, dat de bewaring des Frontiers een gemakkelyk werk zoude zyn. 't Is er verre af, dat de te maaken Inundatien zodanig aan elkander gefchaakeld zouden zyn, dat 'er nergens toegang tulfchen beiden zoude overblyven. Indien een Vyand het terrein insgelyks kundig ware, zoude hy zyne tegenparty de handen zeer vol werk? kunnen geven. Verfcheiden van die kleine Inundatien zouden ligtelyk af te tappen zyn; wat meer is de Yflelboorden of Dyken, zouden mogelyk overal,' by laage Rivier, niet bettand zyn tegen de pcrfling van de hooger llaande Inundatiewateren. Hier van is te Zutphen in 1701 een voorbeeld geweeit, wanneer 'er eene proef van de Inundatie wierd genoomen. De Yflël toen laag zynde, en dus geen tegenwigt aan de Dyken of Rivierboorden gevende, ontilond 'er eene doorbraak boven de Stad, waar door de Inundatie in den Yflel wegliep. Om deze zwaarighëden uit den weg te ruimen, ten mintten veel al te verminderen Is de Diredeur Generaal des Rocques in zyn tyd van denkbeeld geweeft, dat 'cr Waterkeeringen in den Yflel dienden gemaakt te worden, als eene te Doesburg, eene te Zutphen, en eene te Deventer. Hy fpreekt 'er onder anderen breedvoerig over in zeker Stuk, getyteld Memoire abregé touchant la manier e, dontonpoüf' roit empecher une Armée Ennemie de pajfer l'IJfeh gefchreeven in 1716, voor of na hem heb ik door niemand 'er eenige melding van gemaakt gevonden. Dat dusdanige Waterkeeringen aan het oogmerk voj* doen, en in alle opfigten eene wezentlyke fterkte aan het Frontier geeven zoude, is zekerlyk eene waarheid Om weder tof het onderwerp te komen, het zy men by nader onderzoek bevind, dat de .voordelen, uit de Waterkeeringen te omftaan, konden opwegen tegen de koften en eenige geringe nadeelen, welken zy mogelyk zouden te wege brengen, en dienvolgende immer overging tot het maaken van dezelve, het zy zulks niet gefchiede, de Veftingen zullen altyd met opligt tot de Inundatien langs den Yflel» bevonden worden op de tegenwoordige wyze belt gelegen te zyn. In het eerlte geval is zulks taftbaar.  ( >;43 ^ De inundatien zyn op geenerley wyze af te tapperij zo lange 'er de Waterkeeringen zyn. Zoo zig een Vyand van die inundatie tracht meefter te maaken, moet hy het aan de Waterkeeringen zoeken. Hier toe (trekken de Veftingen: en het zoude niet even eens zyn, zoo zy aan de overzyde laagen. In het tweede geval zoude de noodzaakelykheid minder groot fchynen. Niettemin de inundatien langs den Yflel, al zyn zy, zo een Vyand fig moeite geeven wil, af te tappen, moeten altyd gemaakt worden, om dat zy zyne Krygsverrigtingen toch merkelyk vertraagrn kunnen En alsdan zullen de Veftingen, met de inundatien voor en tuflchen dezelven den Yflel eenigermate kunnen bewaaren, maar nooit zoude de Rivier Zulks de Veftingen kunnen doen. Een Vyand zou* de immers, om eene plaats op den linker Oever aan te doen, zyn weg door de Rivier nooit binnen het bereik der Veftingwerken zoeken; maar hy zoude dezelve, daar zy in dat geval overal voor hem naakbaar is; alvorens iets hooger of laager zien over te geraaken, en dit gefchied zyndie is hy weederom in het geval, dat geen water hem van de Vefting* affcheid; het overtrekken eener Rivier in het gezigt eens Vyands is altyd een hachgelyk werk. Maar, zo als de Veftingen thans liggen, zal hy, op zyn beft genoomen, zulks op weinige punten kunnen doen, waar hy des te ligter zal te keeren zyn. Zohydan al met een Beleg begind, en hy kwam eens eene plaats te winnen, dan het geen men niet gemakkelyk moet toelaaten, heeft hy nog geene vrye overtogt over de Rivier; want 'er worden geene werken, by wyfe van tetes de pont , aan deze zyde de Rivier gevonden, van welken hy fig anderfints foude kunnen bedienen, om, tegen alle hindernis van de Trouppen van den Staat gedekt, dezelve Rivier over te trekken. De mogelykheid qm fulks, fonder dusdanige tetss de pont, alleen onder debefcherming van het Gefchut der vermeefterde Vefting te doen, is genoegzaam weg te neemen, door by tyds,Nftaande de Belegering, de Veftingwerken aan den Yffelkant zodanig te ondermynen, dat men defelveopeen begeerd tydftip in een puinhoop kan veranderen.Dit gefchied zynde eer men de Plaats verlaat of overgeeft, en boven dien eenige Batteryen aan de overzyde aangelegd en van Gefchut voorfien hebbende, is 'er geheel geene kans toe. Men voege hier nog by, dat de natuur het terrein aan de overzyde van elke Plaats zo voordeelig gefchikt heeft , dat een Vyand in dezelve als op een 'Eiland fitten fal ; en men fal fig ras kunnen overtuigen, dat hy op die wyze felfs met het bemagtigen eener Plaats nog weinig fal gewonnen hebben. Om die reeden fouden ook voormelde tetes de pont, die in den jaare 1741 eens zyn Mm » voor-  C 144 ) ... , ... voorgeilagen geweeit, naar myn gering gevoelen noöi£ gemaakt dienen te worden. Men loude^ kruinen tegenwerpen dat eett vyand * de Rivier eens overgetrokken zynde, de Veilingen* zo als zy nu liggen, ongemoeid zal laaten en flegts doordringeni daar de Bezettingen, in het tegen over gellelde geval, hem zulks ondoenlyk zouden maaken. Zo eens die tegenwerping van dat gewaande aanbelang ware, hadde men niets verders te doen; dan by tyds de eVengemelde tetes de pont aan te leggen , die het verlangde voordeel geven zouden. Maar ik meen onder eerbied, dat het leer nodig foude zyn. Ik wil eens toeftemmen, dat 'er geene mogelykheid zy de Bezettingen van Doesburg, Zutphen en Deventer tegen dusdanige vermetele onderneeming te gebruiken. Een Vyand, voorwaards trekkende,word eindelyk gefluit tegen de Linie van de Greb. Hy moet fig wagten tegen de Befettingen van Arnhem aan de eene, van Campen aan de andere zyde. By elke pas, die hy doed, moet hy fig de gemeenfchap verfeekeren met de Rivier, over welke hem agterwaards alles moet toekomen. Aan alle andere kanten is hy ingeflooren. De Staatfche Leegermagt moet fig, zo niet op de Veluwe zelve, ten minlte ergens in de nabuurfchap bevinden. Van dezelve kunnen, door verfchillendé wegen, byzonder langs Arnhem en Campen, fterkere Detachementen tegen hem worden uitgezonden,dan de Bezettingen van de te ligt veroordeelde Veftingen Zoude kunnen opbrengen. Doch die bezettingen zullen? zomen het noodig acht, altyd tegen hem te gebruiken zyn, al ware het des noods met defelven alvoorens te verplaatfen. Een Vyand, die gene Veftingenvermeefterd heeft, kan hun onmogelyk alle gemeenfchap langs den Yflel berwiften; en fy zyn dus, met den eenen of anderen omweg, byna overal te brengen Waar men begeerd. Indien de Staat geene Veilingen op den regter Oever van den Yflel had, foude deflelfs Legermagt fig niet dan met feer veel gevaars aan die zyde der Rivier begeven kunnen. Thans zullen die Veftingen de Staatlche Trouppen in hunne Krygsverrigtingen kragtdadig onderfteunen, en defelve Trouppen den Vyand feer lange kunnen ophouden eer hy nog omtrent den Yflel geweeft fal zyn; terwyl hun, fodees te fterk word, altyd een veilige aftogt onder het Gefchut der Plaatfen, of wel binnen defelven; over blyft. Dit weinige zal genoeg zyn tot betoog van myne Helling. Miflchien zoude nog het gezegde door fommigen voor overtollig gehouden worden, omdat de Veilingen toch niet te verplaatzen zoude zyn,** hadde men ook kunnen bewyzen, dat zy aan ver-  verkeerde zyde der Rivier liggen. Dan, het zy hif geoorloofd daar tegen re zeggen, dat ik alleenlyk tekeer heb willen gaan het voor'sLands welzyn zo nadeelige gevoelen, te weeten, dat die Veftingen* aart de verkeerde zyde liggende > en dus nooit kunnende deugen* Jlechts zouden moeten gelaten worden voor het geen zy zyn. Diergelyke oordeelvelling, welke ik vari anderszins kundigen gehoord heb, zoude nooit de myne zyn, al lagen zelfs de Vellingen verkeerd; Thans durye ik zeggen, dat, daar de Veftingen niet alleen op den goeden Oever der Rivier, maar zelfs op zeer voordeelige plaatzen aangelegt zyn, zy dus Wel degelyk verdienen, dat 'er niets verfuimd worde, qm 'er in der tyd alle mogelyke party ter verdediging dezer Landen uit te kunnen trekken. Zy zullen met te meer llandvaftigheid, ja tot het uitterite te verdedigen zyn, om dat de bezettingen gedurende het Beleg, ten allen tyde Zullen kunnen worden vërverfcht, eh van Mondbehoeften voorzien; terwyl zy by de overgave eene veilige aftogt over de Rivier hebben, aan welker overzyde zy in ftaat zyn eenen Vyand opnieuwmet voordeel aftewachten. Maar de Veftingen hebben vry wat verbetering nodig, om belioorlyk verdedigt te kunnen worden. Met alle de opgemèlde plaatfelyke voordeden, moet men anderszins van derzelver ü;tterfte verdediging niet te groote verwachting hebben. Of de Veftingen Arnhem en Campen den Staaè ivel van merkelyk nut zyn, was het tweede Voorgeftelde punt van onderzoek. Wat Arnhem aanbelagt, dezelfde die Doesburg* Zutphen en Deventer veroordeeld hadden, om dat zy aan dé overzyde des Yflels liggen,doen het Arnhem eveneens, hoe zeer die Vefting aan de Veluwe 2yde gevonden word, enkel om dat zy te veel achterwaards zoude liggen, en dus niet behooren tot den Schakel van die welken het eigentlyke Frontier uitmaken. Zy zeggen, dat Arnhem om geene andere reden op de hedendaagfche wyze is verftérkt geworden, dan om dat het van oudsher, van Vestingwetken is voorzien geweeft, welke naderhand! van tyd tot tyd ftukswyze veranderd, en door nieuwere Werken zyn vervuld geworden, zonder dat voor 't overige de noodzakelykheid dier Veftingmet Opzicht tot 'sLands algemeene verdediging in overweging gekomen zy; hoedanige Veftingen hier të Lande zëkerlyk meer zyn. , . , Ik zoude het al wederom niet met dezulken ëené zyn. De Veftingwerken van Arnhem, zo zy al niet verdiend hadden voorbedachtelyk gelegt te worden, zyn, naar myn oordeel , ten minften zeef wyiTélyk behouden en van tyd tót tyd verbeterd % gelyk zy (onder eerbied) dan óok by aanhoudendheid eeri gegrond recht op Uwer Edele Mog. zorge hebber! zouden.- N té Dé  ( t4ê ) , ; Öë eerfte noemenswaardige Poft, welke de Staat op den Rhyn heeft «is Arnhem: want het ton Gel^ detsoort ftrekt niet! om de Rivier te verdedigen, maar enkel om het Eronder aldaar te «uiten, door het betwiften van den toegang langs den Rhynbandykè en te gelyk om de hiervoor vermelde Inundatie Sluis te dekken; Arnhem zal beletten, dat een Vyand zyne Tranfporten niet te Water tot hier toe of verder naar beneden zal kunnen doen, veel min een Corps Trouppen de Rivier doen afvaren om dezelve in de Veluwe of Betuwe aan Land te zetten. Ik moet hier met een woord aanmerken * dat offchoon het wenfchelyk ware, dat een Vyand het gebruik der Rivier reeds hoger op belet kon worden, waar toe het Fort de Pannerde met in ftaat is, hy evenwel met in de Betuwe boven Arnhem te Landen weinig zoude gewonnen hebben, ingeval de oude Trekvaart of Grift tuflchen Arnhem en Nymegen wederom Ware opgedolven. Die Vaart * met eene Linie achter dezelve, en waarfchynlyk met eene Inundatie 'er voor, zoude niet gemakkelyk té vermeelteren zyn. , In de tweede plaats zal Arnhem, de gemeenlcnap' bewaaren tuflchen de Veluwe én Betuwe, byzonder met de Stad Nymegen, wanneer de evengemelde Grift in ftaat van tegenweer gebragt zou zyn. Die gemeenfchap is vooral noodzaakelyk, ZO lange men, in de onzekerheid, of een Vyand het op den Yflel of op Staats-Braband gemunt hebbe* verpligt is het oog op beide de Frontieren, en derhalven zyne Magt verdeeld te houden; ten einde, nri dat zulks bepaald, en by voorbeeld de Yflel aangetaft zal zyn, fpoedig de Bezettingen van Grave, 'sBofch, Breda, &c. voor een gedeelte herwaards te kunnen trekken, en omgekeerd. Alverders zal Arnhem eene Verzamel- en Wapenplaats zyn voor het Staatfche Leger, en het dient Om die reden van goede Bergplaatzen voor allerley foort van Krygsbehoeften voorzien te zyn. Het zal een fteunpunt zyn, na verlies des Yflels, Voor het Leger, dat men op de Veluwe Zal heb-; - ben. Zo het zelve voor den Vyand wykeh moet, . zal zulks kunnen gefchieden binnen de verfterkte Legerplaats, welk aan de benedenzyde dezer Vesting gevonden word , voor Zo veel niét dienllig, of wel ondoenlyk zyn mogt, zich binnen de Werken en Linie van de Grebbe te begeven. Dié Legerplaats met goede Lunetten voorzien, in 't begin dezer Eeuw door den Generaal Coehoorn aangelegt, is een Meefterftuk. Alleenlyk is het jammer dat 'er io veele Huizen binnen dezelve gebouwd zyn; als waar door de ingerukte Krygsmagt belet zoude worden zich behöorlyk te kunnen Legeren: een gebrek hér  het welk foortgelyk het geheele Departement êóoï heérfcht; en, zd het fchynt, iti Provinciale Vefting gen niet h'gtelyk te weren is, ten zy Uwé Edel jMog. geraden vonden, daar omtrent eenmaal eëhe krachtdadige voorziening te doen, waar doof het ingekropene misbruik vobf het vervolg të keeren j, en het reeds bedorvene by bekwame gelegënheederi të verbeteren zoudë zyn: het één en ander tenöodzakelyk, dan dat eenige Stad zich 'er tegen zöude kunnen verzetten, zonder zich të onttrekken aari zodanige fchikkingen als ik meen dat met opzicht tot het Veilingwezen door de gezamehtlykë Bondgenoten ten belle dezer Lande zyn vaftgeftéld. De Trouppen binnen Arnhem zullen óp verfchillende wyzen tegen een Vyand kunnen gebruikt worden. Zy zullen hem, daar hy het hoofd moet llooterl tegen de Linie van de Grebbe, in zyne Flank ert Rug aanhoudend kunnen kwellen, zyne Fourageëringen rhoeyelyk maken, zyne Tranfporten aanranden, kortom, hem in zyne Erygsverrichtingen allerley föort van albreuk doen. Zyn de Trouppen daar niet langer nódig of worden 'ef meer vereifcht; door middel van de ópenë gemeenfchap in de Betuwe kunnen 'er altf& weg óf aangevoerd worden. Zelfs om ze binnen de Linie van de Grebbe të brengen, hebben zyj óver de bcnipbrug voor Arnhem, de Betuwe Hechts aftegaan j en den Rhyn vervólgens lagèr af wederc-ni Óver te trekken, het zy onmiddelyk binnen de Werken aan de Gfebbe, het zy te Dorewaart of Wagéningën, of waar men buiten die Werken poften; zoude mogen hebben. Nog zoüdë Arnhem de óp té maken Linie tüsfchen deze Veftingen Nymegen, tegen eenen Vyand die in het bovendeel der Betuwe mogt gekomen zyn,, krachtig befchermen. En een Vyand,dezelve al vermeefterende, zoude zeer veel wagen met nederwaarts të trekken, vooral zo hy, die beide Veftingen ter wederzyde achter zich hebbende, lager of wederom! geftuit wisrd tegen eene Linie en Inundatie, die in de Nederbetüwe tuflchen dén Rhyndyk by hét Dorp' Heüsden en den Waeldyk by Dodewaert te makeri zöude zyn, en die als eene voorzetting van die der Grebbe zoude kunnen aangemerkt wóaden. De Veiling is bovendien niet önvóordeelig geïégen. Het zwakfle gedeelte van dézelve is gedekt door de Verfchanfte Legerplaats,- de Rivierzyde is buiten aanval. Eén ander gedeelte heeft eene goede Inundatie, hét Broek gènaamd, voor zich. 'Er fchiet dus flechts éen gedeelte óver, dat eenige mèrkelyke verbetering zoude nodig hebben: en alles te faamen zal zonder ohtzachgelyke kollen té dóen zyn. ■ Garfpen ligt vlak aan den Yflel. Het hééft verN n t fehéi*  ( M8 1 fcheiden voordeden gemeen met Arnhem. Het kan tot eene goede Bewaar- en Wapenplaats aan de behedezyde ftrekkën. Het is mede een iteunpunt voor de Staatfche Legermagt: en uit het zelve zal eert Vyand óp foortgelvke wyze zeer veei hinder moeten lyden. Hierom zoude deze Veiling, naaf myii oordeel, insgelyks van veele aangelegenheid voor de Republiek te achten zyn. Deezen zouden echter nog dé groötfte voördeeleh niet zvn, welke de Velling in ftaat is, toetebrehgen. Öp den Mond der Rivier gelegen, kan haar hooit de gemeenfchap mét de Zuiderzee ert dus met Holland, Vriesland, Groningen, &c. betwift wordeh. Al het nodige voor dit gedeelte des Frontiers Zal hierlangs altyd veiliglyk kunnén worderi aangevoerd: en zulks is te rioodzakelyker, daar de Scheepvaart irt het zwarte Water door het fluiten der Penanten geltfemd zal zyn. De Scheepvaart zoude bovendien zekerer en korter zyn. De Kaay is zeer gefchikt om, zo men wil, de aangevoerde Goederen te loflëh. Dè mogelykheid van ten (allert tyden Trouppen te kunnen aan- en wegvoeren, zal groot voordeel aan de Staatfche Krygsvernchtingeri toebrengen. Zó zal, by vooibééld, doenlyk zyn* wanneer éen Vyartd óp de Veluwe is, te Camperi Trouppen in te Scheepen, ërt dezélze ergens op dé Kuft der Zuiderzee in 'sVyands Flank of wel binnen dé Linie Van de Grèbbé weéderom aart Land te zettefi» Campen is ongenaakbaar voor een Vyand, zo lange hy dén Yflel niet ergéns zal vermeeilerd hebben »' én na dien tyd, indien men zorg gedraagen heeft» de inundatie dezer Velling te maaken, flegts langs twee wegén. De eerfte ért gemakkelykfte toegang is lahgs den boven Yfleldyk óp het Front van de Veerpoort, 'sVyandè andere toegang, welke hem een grooten omweg koften foü, is langs Bronnén en den Pannekoeksdyk op het Front van het Hagëpóortje aan de beneden zyde dér Stad. De geheele Landzyde is voor hët overige onder water te zetten. Weinige Veilingen in de waeréld zyn zó voordeelig gelegen. Het eerftgemelde of boVen Front ware met geringe koften irt goeden ftaaE vart tegenweer te brengén; het andere Front niet even ligtelyk. Ik héb niét opzettelyk kunnen nagaan', hoe eert Vyand zyn weg fou moeten nemen om te Brortnep en op den Pannekoëksdyk te komen: maar het (oude my niet verwonderen foó het nagemaakte inundatie, geheel over Elbürg ware, en van daar langs geen anderén weg dart Dyken. Het nodige tot éen Beleg dus aart te fleeperi is wel moeyelyk» egter niet ondoenlyk. Myns  ( '49 ) Myns oordeels foude fig eert Vyand dien örnvVeg in de tegenwoordige gefteldheid dienen tegetrooiien om de Plaats vervolgens des te fpoediger meefter te worden. Het ware derhalven te wenfchen dat hem dusdanige pas wierde afgefneeden. Wanneer dit front verandert ware zo als het behoord, zoude de vermeeftering van de Plaats een allermóeyelykft werk worden. Voor het overige zoude Campen niet minder dan Arnhem van goede bergplaatfen van allerlei foort van Krygsbehoeften dienen voorfien te zyn. Hier mede vleye ik my genoeg gezegd te hebben om de waar* de van beide die Veftingen te doen voelen. Met opfigt tot Zwol gebruike ik voor alsnu de vryheid my te houden aan het geen ik de eer gehad heb Uw Edel Mog. by zekere Memorie, in dato den 9 September laatftleeden, over het maaken eener waterlinie tot dekking van die Stad onder het oog te brengen. Uwe Edel Mog. hebben my byhoogftder zeiver daar op gevallen Refolutie vah den 15- Sep^ tember daar aan volgende gelieven te authórifeeren een gedetailleerd Projecï op de plaats te gaan formeren, om het gedeelte Frontiers, van de Penanten in het fwarte Water tot aan de Rivier den Yflel, in ftaat van defenfie te brengen. Wanneer ik aandien lalt voldoen zal, hoop ik Uw Edel Mog nader te toonen, dat de Stad Zwol, welke niet gefchikt is om verdedigd te kunnen worden, wezenlyk zodanig door eene Waterlinie te dekken is, dat zy tegen alle Vyandelyke aannadering beveiligd zoude zyn. Dit doorgaande, zoude dezelve voortaan niet langer als eene Grensvefting aan te merken zyn, maar enkel als een Plaats, waar men Magazynen foude kunnen aanleggen voor het omliggende Kwartier. En, uit dat oogpunt befchouwd, zoude het gebrek van de daar toe noodige Bergplaatfen indezelveSrad dienen vervuld te worden, tonder dat het Land voor het overige iets meerder aan de Vefting als Vefting foude behoeven te kofte te leggen. Haflelt eindelyk , aan den regter Oever van het fwarte Water gelegen, een weinig beneden de Penanten, word door velen al mede voor onnut gehouden. Ik beken gaarne dat het eene plaats van meerder aangelegenheid zoude zyn, indien 'er die Penanten vlak achter lagen, en dus onmiddelyk door gedekt worden. Thans niet te min kan zy ook tot der zeiver bewaaring toebrengen. Het is zeer onzeker, of de inundatie van deze waterkeering digt genoeg aan de Ommerfchans te brengen zoude zyn, om niet eene gaping in het Frontier te laaten. 't Is even twyffèlagtig, of eene opftopping in het Riviertje de Rees', het welk fig te Zwartefluis ontlaft, dezelve gaaping wel zoude kunnen wegnemen. Beide die punten zullen in het onderzoek komen, dat omtrent de ge- Oo heele  C i>o ) hcele Waterlinie ftaat te gefchieden. In beide gevallen zoude een omweg den Vyand toegang tot de Penanten kunnen geven, indien Haflelt niet tuflchen beiden lag: en dan zoude deze Plaats noodzaakelyk worden. Geheel onnut zoude zy toch nooit zyn. Eene poft als deze zal altyd zoo veel gemak als voordeel in het bewaaren van dit gedeelte des Frontiers toebrengen, en inzonderheid groote verzeekering geven tegen het onverhoopte toeval: dat een Vyand hier omftreeks de inundatie wilt te vermeesteren. Een grond te meer, om defelve te behouden, is dat zy weinig Gelchuts en V olk vereiiTchen zoude om verdedigd te worjlen; aangeficn het eenen Vyand te moeyelyk zoude vallen 'er van zyne zyde veel voor te brengen. Haare twee Fronten van aanval, het eene over den Dyk voor de Engpoort, het andere over dien voor de Veenpoort, zyn met weinige koften veel te verbeteren. ik heb de eer my met den diepften eerbied te onderfchryven, Edele Mogende Heeren, Onder ftond, Uwer Edel Mog. zeer onderdanige en zeer gehoorzaame Dienaar. Getekent, C. du Moulin. Laager ftond, Accoi deert met het daar . 'sHageden^o van door den HeerDi- Dec. 1777. recleur Generaal geëx- hibeert Exemplaar aan de Commilfie. Was geteekent, T. Tauliês*  Litt. D. 6 loco, Edele Mogende Heeren^ f"PEr voldoening aan Uwer Edele'Mög. veel geve* x nereerd Appointement vani den $ dezer maand op de Miffive van den Lt. Colonel Ingenieur Schouftér, gefchreven uit Zutphen den 31 December jongftleden heb ik dezelve Miffive, met het daar by overgelegde concept bellek wegens het vernieuwen van de Sluys,aan de Cellebroeders Poort te Campen, aandachtiglyk geëxamineerd. En met opzicht tot het zelve bellek meene ik Uw Edele Mog. te moeten berichten, dat het my is voorgekomen een zeer uit* gewerkt Huk te zyn, opgehelderd door zoo fraaye tekeningen, al ik niet weet dat in lange onder het oog van Uwe Edele Mog. gekomen zyn, en dat ik niet anders zien kan, of voormelde Werk, op de befchrevene wyze ter uitvoer wordende gebracht 3 zal een deugdzaam werk zyn, en de Sluis aan de oogmerken, waar toe dezelve gefchikt is, in allen deele voldoen. Maar aan den anderen kant mag ik evenmin verbergen; dat het zekerlyk eeneimportante lom is, op welke het bouwen dezer Sluys begroot word, te weten ƒ36493- o- o; zonder dat hier nog by gerekend is het zetten vaneen gebouwtje, waar in de Schotbalken en verder gereedchap tot de Sluis behorende zoude kunnen geborgen worden, zoo min als nog eenige andere onkolten, die echter van geen groot aanbelang zouden zyn. Natuurlyker wyze moet zulks aanleydmg geven tot de bedenking, of gemelde Sluys dan vandievolftrekte noodzaakelykheid is, dat zy eene zoaanmefkeJyke fom zoude waardig zyn. Zederlyk Edele Mog. Hoeren, is de Sluys een nuttig ja noodzakelyk ituk werks, doch of zy fulks zoo zeer voor den Lande zy als voor de Stad, is eene tweede vraag. De Sluys dient ter uitwatering van de Landen omitreeks Campen in den Burgwal binnen de Stad, en hier door verders op de Rivier den Yffel, zonder dat de Rivier, hoog zynde, op haare beurt langs denzelfden w|g zoude kunnen op de Landen dringen, en dezelve onder Water zetten. Door denieu* we Sluys zoude nog boven dien ten allen tyde kunnen gefchut worden. En in tyd van Oorlog zoude door middel dezer Sluis eene inundatie voer de Plaats'te maken zyn, het zy met ophouding van het binnenwater, het zy met inlating van Yflel water by hooge Rivier. Men zoude in dat tydltip de zo nodige fpeling met het Water behouden; en de plaats langs geene andere wegen door een Vyand te genaaken zyn dan langs den boven en beneden Rivierdyk. Oö % Doch  C m ) Doch van de opgenoemde voordeeleh dezer Sluys is de mogelykheid om eene inundatie tekunnen maken alleen van wezenlyk aanbelang voor den Staat: al het overige zoude meelt der Stad en omgelegen Landen tot nut verltrekken. Of het op dezen grond billyk zonde zyn, dat alleen Uwe Edele Mog. de vernieuwing dezer Sluys zouden bekoüingen, weet ik niet; maar zoude mogelyk beflilt kunnen worden uit de conventie of fchikking, waar by Uwe Edele Mog. die Sluys in hoogftderzelver onderhoud hebben overgenomen,dan welke my onbekend is. Dit dan daar gelaaten, meene ik van de Sluys als inundatie Sluys aangemerkt zynde, te moeten zeggen, dat in dezelve de grootfte llerkte van Campen zoude beltaan, en dat indien deeze Veiling, omtrent welke de gevoelens in het algemeen zeer verdeeld zyn, by aanhoudendheid word meede geteld onder die, welken tot befcherming dezer Republicq geIchikt zyn, dan ook geene kollen behooren geipaard te worden om uit dezelve Sluys alle mogelyk voordeel ten belle van den Lande te kunnen trekken. Ik heb onla'ngs de eer gehad Uw Edele Mog. by zekere Memorie, gefchreven alhier den 30 December des afgelopen jaars, kortelyk de redenen voor te dragen, die 'er volgens myne gedachten zouden voor zyn, om Campen met dusdanig oogpunt te befchouwen. Nittemin, daar ik my in dezen kan bedroogen hebben , zoude ik my Amptshalven verpligt agten Uw Edele Mog. in bedenking te geven, of nier,alvorens iets omtrent de Sluys te refolveren, dit punt rypelyk zoude behoren overwogen en afgehandeld te worden. Zoo Campen tegen myn gevoelen eene onnodige Veiling mogt geoordeeld worden, zouden zich Uwe Edele Mog. de vernieuwing van de Sluys niet alleen, maar zelfs het geheele onderhoud, welke thans tot hoogll derzelver lalte loopt, zonder onredelykheid ten eenemaalkunnen onttrekken, wanneer integendeel Uwe Edele Mog. het by gebragte ten voordeele van Campen niet ongegrond kwamen te bevinden, en dienvolgens overgingen om voormelde fom ter vernieuwing van de Sluys te kofte te leggen, dan vermeene ik onder eerbied, dat het hier by ook niet zoude dienen te blyven; dan zy het my geoorloofd Uw Edele Mog. onder het oog te brengen, dat de Sluys, hoe important ook voorde Vesting, dezelve echter in tyd van nood alleen niet zal kunnen behouden. De twee Fronten, waar op na gemaakte inundatie eene attaque zoude kunnen vallen, dienden dan insgelyks voor/jen te worden. en dier Fronten, zoo als ik reeds in bovengemelde Memorie van 30 December i777> gezegd hebbe, is voor eene kleinigheid veel te verbeteren: het an-  ( if3 ) andere Voor eene fom, welke gering Ml zyn irivëf» eelyking van het geen gemeenlyk eene plaats van ver* fterken kollen moet. 'Er is mogelyk geene Veiling in de Republicq, welke op haaf zelve voor minder koften in ftaat te brengen zoude zyn* om van het nodige vóórzien* te kunnen verdedigd worden op eene Wyze, zoo als men hedendaagfch te weinig gebeuren ziet. Het zoude dan ook te jammeren zyn, dat aan zodanig eene plaats de hand niet zoude geflagen worden, Gefchied zulks, zoo kah men al het voöfgeftelde nut van de Sluys van geen den minften dienft voor de Vefting als Vejïing kunnen zyn. Terwyl de natuur van het werk vereifchen ionde, dat het zelve in een Saizoen afgemaakt .worde, zoude men, fco txAks in dit lopénde jaar gefchieden zal* hoe eer hoe beter eenen aanvang dienen temaken; te meer* daar de klagten van de Magiftraat over het hinder welk zy van de afdamming heeft, zeer gegrond fchynen te zyn. Om dan te minder tyd te doen verloren gaan, zoude ik in de onderftelling dat Uwe Edel Mog. tot het bouwen van de Sluys geliefden te beflniteh (en is zulks niet, vervalt toch alles) my verpligt achten in overweging>e brengen, of niet den Lt. Colonel Ingenieur Schoufter, met te rugzending van de door hem overgelegde concepten, zoude kunnen worden aangefchreven* zoo ras doenlyk de nodige Copien te laten vervaardigen, en vervolgens de aartbctteding te doen onder naderë approbatie van Uwe Edel Mog * en of Uwe Edel Mog. ter zelfder tyd niet zouden kunnen goedvinden den Direfteur Generaal van'sLands Fortificatiën, die ter zaake* by zyne Miffive vanden 13 dezer maand eerbiedigrt aan Uwe Edele Mog. voorgedragen, ten eerlten de reife naar OveryfTël met Uwer Edel Mog. perrniffie zoude aanneemen* te authórifeeren om Voort by zyne aankomlt in de Ptovincie eene uitllap te doen naar (Dampen, en aldaar de gelegenheid der Sluys naauwkeuriglyk gade te flaan, en nader të onderzoeken* of het projeft des Lt. Colonel Ingenieurs in allen opzichte zo voldoende is, als het zelve fchynt te zyn* en zo hy iets op het zelve vond aan te merken, 'er terftond Uw Edel Mogi kennis van te moeten geven,en anderzins den Lt. Colonel Ingenieur Schoufter in het doen der aanbefteding deszelfs gang te laten gaan. Met opzigt tót het dedomagement* dat volgens fchryven van den Lt. Colonel Ingenieur door den Eigenaar van een Tuin, flrekkende langs den éénen zydmuur dezer Sluys, zoude kunnen gevorderd worden wegens het gemis van een gedeelte van zyn grond gedurende den opbouw van den Sluys, en byzonder omtrent den aankoop van een fmallen ftrook van dien Tuin langs meergemelde Sluys, welke aan- Pp koop  ( '*4 ) koop my zeer raadzaam zoude toefchynen, meeneik dat de Directeur Generaal al mede zoude kunnen worden gequaliticeerd, by zyn aanwezen te Campen met de Magiltraat te ("preken, en te verzoeken, dat het zelve gedeelte gronds moge getaxeerd worden, op den voet als in Campen by diergehke gelegenheden gebruikelyk is, ten einde het zelve, aan den Lande toebehorende, voortaan onbepoot zoude b'vven, en zelfs op éene of andere wyze van den Tuin worden afgefcheiden. Even eens zoude de Directeur Generaal geathorifeerd kunnen worden om met de Magiltraarte Inreken, over de berging van de Schotbalken en verdere Werktuygen tot de nieuw te maken Sluis behorende; en om daar omtrent onder de nadere Approbatie van Uwe Edel Mog. zodanige fchikking met dezelve Magiftraat te maken, als hy Dheeteur Gene* raai in billykheid ten belle en ten meelien voordele van den Lande zal oordeelen te kunnen gevonden worden. Het is met den diepllen eerbied, dat ik de eer heb my te noemen Onder ftond, Accordeert met het door den 'sHage den Heer Directeur Generaal. January daarvan geëxhibeerd Exem1778. plaar aan de Commiflie. Was geteekent, T. Taulus.  ( W ) Lit. 0. 7 Loco. Berigt op bet na jaars Raport uit het 'Departement des T(fels over 1778 j en in het byzonder over het onderhoud te Campen, en de importantie dezer Vejttng, Edele Mogende Heerenï "IN gehoorzaame voldoening aan Uwer Edele Mog. ■* Appoimement op de Miffive van den Lt. Collonel Ingenieur Schoufter, gefchreeven uit Zutphen den %i December des afgeloopen jaars, en daar by overgelegd Raport wegens de door hem gedaane najaars vifnatie van het Departement des Nederrhyns en Ysfels, heb ik de eer Uw Ed. Mog. eerbiediglt te berigten, dat alles, wat daar by vervat is, my zoude voorkomen Voor notificatie te kunnen worden gehouden uitgenomen alleen het Artikel van het zelve Raport, raakende Campen, waar by door den Lieutenant Col. Ingenieur gezegd word, dat, by het laatfte aanwezen van de Heeren Uwer Edel Mog. Gecommitteerden de defecten aan de Onderhoudswerken nog onafgedaan zynde, op het Bellek geene Atteitatie verleend is, en dat de Défectlyil zedert,immers by het doen zyner vifitatie nog geenfins foude gezuiverd zyn geweeit, wordende de onafgedaane pointen die van eenig aanbelang zyn fouden, by des Lt. Coll. Ingenieurs Raport aangehaald. Dezelve pointen nagaande, zoude het myns oordeels niet met de billykheid llryden, dat de betaaling by continuatie geweigerd wierde, tot dat die pointen zouden volbragt zyn. Dan ik weet niet, of het in dezen eenig onderfcheid maakt, dat de Magiltraat der Stad zelve Aanneemer is, en dar het onderhoud zedert een reeks van jaaren verwaarloosd is geweeit; terwyl nogtans de betaaling nooit onthouden is. Hier koomt by, dat Campen, offchoon in myn oog altyd eene van onze importantlte Vellingen, de Sleutel van den Yflel, niet langer als zodanig (chynt te worden aangemerkt, en, hoe zeer ook door de natuur verlterkt, in de tegenwoordige geiteldhëid toch niet te defenderen zoude zyn; en het Zoude dierhalven weinig op aankomen, of voormelde bagatellen, waar van de Stad zelve het meelte ongemak heefr, en waar aan mettertyd, wanneerdit ongemak te groot word, toch wel het een of ander gedaan zal worden, 'er min of meer aan ontbreeken. Ik heb de eer my met den dieplten eerbied te onderfchryven.'sHage den 11 January 1779. Onder itond» Accordeert met het daar vafl door den Heer Directeur Generaal geëxhibeert Exemplaar aan de Commlffie, Was geteekent» T, Taulus,   tVM , Lit. D. 8 Loco. Edele Mogende Heerent ]LTKt is rcr voldoening aan Uwer Ed. Mog. Re- JL Solutie van den 15 September 1777» dat ik, mer behulp van den Lr. Coll. Ingenieur Schoulter een Project in loco geformeerd hebbende ten einde het gedeelte Frontiers van de Penanten in het zwarte Water tot aan de Rivier den Yflel by het nieuwe werk in ftaat Van defenfie re brengen, thans de eer heb deswegens zeer eerbiëdiglyk'eene Me* morie met bygevoegde Kaart ter Tafel van U Edel Mog. te brengen. Uit der zeiver inhoud, zo wy durven vertrouwen, fal aan U Edel Mog. kunnen blyken, dat natuur en kuntt, de eene door de andere geholpen,in ftaat zyn de Republiek aan deze zyde zodanig te verzekeren, dat men van der zeiver mogelyke of waarfchynlyké punten van attaque zekerlyd dit aanmerkelyk gedeelte foude mogen ftrekken, en dat in het byfonderde Srad Zwol, fonder door haare eigene middelen van defenfie bedorven te worden, genoegzaam voor ongenaakbaar zoude te houden zyn, ten minften in zo" verre dat een Vyand, die het volftrekt op deze Stad met haare Waterlinie gemunt hadde, het zy om de ven": d£ Pla3tS, °P haar *dve ^ *Y oT te! vens daar langs van den grooten weg uit de Provincie van Overyffel naar die van Vriesland en Groningen meetter te worden; dat zodanig Vyand, geene kans bende iets met hoop van goeden uitflag tegen het front der Waterlinie te onderneemen, wel genoodiaakt zoude zyn het Fronrier des Yflels hooger op zwakker plaats, door te breeken.en daar na van de Velu we zyde de Rivier tuflchen Hattem en Campen wederom over te trekken, om alzoo van agteren in de Waterlinie te vallen: eene attaque,die van grooten nafleep, maar daarom niet onder de onmogelykbeden te ftellen is, en welke door de onverwagtheid wel ligt des te eerder zoude kunnen gelukken. ö Ik herinnerde my in Zekere Memorie welke aan den Generaal Coehoorn word toegefchreven, iets gelezen te hebben van de voordelige gelegenheid ter keering van een Vyand, die, om op de Veluwe te komen, reeds den Yflel tuflchen Deventer en Campen zoude overgetrokken zyn. Dit heeft ons aanleiding gegeven om te denken, dat byna de zelfde middelen te gelyker tyd zouden kunnen ftrekken om een Vyand, op de Veluwe zynde, te belettenvan niet gemakkelyk rugwaards naar het laager gedeelte van den yflel te trekken; en daarom hebben wy ter loops dit gedeelte mede in ogenfehyn genomen, wanneer ons met twyfïèlagtig is voorgekomen of de zaaken waren hier toe zekerlyk zonder groo Qsi tl  X ïj8 ) te kollen in te rigten, zo dat tevens het front vari Catripen voor den Veenpoörr. niet ligtelyk te.genaaken zoude zyn: het een en andere, zoo wy _menen* van te groot een aanbelang, om niet eerbiëdiglykby Uwe Edel Mog. in overweging te móeten brengen* of hoogitdezelven niet zouden gelieven my te authórifeeren, om by bekwame gelegenheid wederom geadfifteerd door den Lt. Collonel Ingenieur Schoulter, de fituatie langs den linker Oever Van de Rivier den yifel beneden Deventer nader te gaan infpeéteeren* en vervolgens een Plan ter verdediging van dien te formeeren, met verlof om een Ingenieur te mogert gebruiken, tot het maaken van de nodige Kaarten. De Kaart, welke ik thans de eer heb over te leggen, hebbe ik ingevolge Uwer Edel Mog authorifatie expres moeten doen maaken, hebbende daartoe den extraordinaris Ingenieur Hottingen,een Man mee byzondere talenten begaafd * van Zutphen naar Zwol doen komen, welke Ingenieur fig dan ook eenigen tyd in dit Kwartier heeft moeten ophouden, en verVolgens naar Zutphen geretourneerd zynde verfcheiden weeken onder opligt van den Lt. Collonel Ingenieur Schouiler befig is geweeit om deze Kaart en de verdere nodige Copien in het net te brengen: Voor welken buitengewöonen arbeid, daar hy boven dien veele onkolten heeft gehad, zo voor het doen Van zyne reifen, als geduurende de meeting, tot welke hy altyd een of twee Arbeiders heeft moeten gebruiken, terwyl van dit alles niet wel eene byfondere Declaratie in ordinaria fofma te maaken is,ikmy in gemoede verpligt foude achten Uw Edel Mog. te verzoeken, denzelven extraordinaris Ingenieur Hottinger wel gracieufelyk te willen toeleggen een douceur, als eene preuve dat Uwe Edel Mog. van zyne verrigtingen voldaan zyn. En by aldien Uwe Edel Mog. het Project deezer nieuwe Waterlinie kwamen te approbeeren, en tot deflelfs executie geliefden te belluïten* zoude'er een paar Kundigen en tot foortgelyk werk gefchikte Ingenieurs derwaards dienen gezonden te worden, tot het doen der waterpalfingen, waar van in de Memorie melding word gemaakt, en tot het in gereedheid brengen van de nodige Bellekken én Detail-Teekeningen van Sluizen, Kadyken en verdere Werken tot dit Project fpecleerende. , Voorts zoude ik de vryheid gebruiken, Uw Edel Mog. in bedenking te geeven* of niet, hoe zorgvuldig men ook geweeit zy niets in dit Project te brengen, waar door de Stad Zwol of de Ingezeetenen van het Land fig met reeden zouden ^nnen De" zwaard vinden, het felve Projeft egter foude dienen gecommuniceert te worden aan de Mag,itra.at dier Stad, met verzoek van derzelver gedagten dien aangaande te moeten verttaan* en verders om, wanneer  Het tot de Uitvoering kwarhe, zo Veel in deielvfeisi daar toe en tot het behoud der eens gemaakte wefken te willen cöncürfeeren: gelyk tevens met dezelve Magiftraat zoude moeten gehandeld worden over eene andere ihrigting vari het onderhoud der Forticatiewerken en LandsgebouWen van de Stad; dewyl Uwe Edel Mog. tot dezelve geene verdere betrekking zouden behouden, dan voor zo veel zy zoude blyven ftrekken tot een Berg- en Wapenplaats voor dit Frontier. En in het byzonder zoude meergetn. Magiftraat kunnen verzogt wórden, wel de nodige orders te willen ftellen, dat geene grond verder van de oudë Bergfchans, of vart geheel de oude Linie tuflchen de Stad en het nieuwe Werk, worde weg^ gegraaven, maar die geenen, welken Zand benodigd zyn* verpligt worden het zelve van of van omftreekö den Schellerberg te haaien, als welke laatfte hoogte niet dan nadeelig ten allen tyde voor de defenfie Zyn kan, terwyl van den grond der andere in tegendeel een nuttig gebruik daar ter plaatfe gemaakt zoude kunnen worden. Hier mede, Edele Mog. Heeren, hoope ik aari Uwer Edel Mog. verlangen en aan myn pligt voldaan te zullen hebben. Voor het overige, indien het Projécl Uwer Edel Mog. goedkeuring mag wegdragen, zy het my; om het gewigt der Zaake, om het belang, het welk de Republiek ohgetwyfïeid in het behoud van dit Frontier heeft, gepermitteerd* Uw Edel Mog. de noodzaakelykheid, óm hoe eer hoe beeter hand aan het werk te liaan, met allen verfchuldigden eerbied onder het oog te brengen. Ik heb de eer my met de dieplte venefatie en dé getfoüwfte aahkleeving te onderfëhryven. Edele Mogende Heeren > Onder ftond, Uwer Edel Mog. zeer onderdanige en zeer gehoor2aame Dienaar. Getekent, C. du Moultöl Laager ftond, Accoi deert met het daaf 'sHagëden 7 van door den HeefDi- Aug. 1778. redteur Generasil geëx- hibëert Exemplaar aan de Commiflie. Was geteekent, SP. Taultik   ( tót ) Memorie ovér het maken . . eener Waterknie tot dekking van Litr. D. Zwol, aanvang nemende voor het °* I°co. nieuwe Werk aan den Tffet j en £tch uitfirekkende tot in deMeerajfen van de Ommerjchans. r\M de tegenwoordige fterkte van dat gedeelte der Frontieren van den Staat het welke bevat is tuflchen het nieuwe Werk aan den Yflel by Zwol, en de Moeraflen van de Ommerlchans,uir haar waar oogpunt te doen befchouwen, zal men noch van het voorgevallene in de Oorlogen van de voorige Eeuw* byzonder met de Munlterfche n in $66$ en 1672, noch van het geen van tyd tot tyd ter verfterking van dezen ftreek was in het werk gefteld * iets anders behoeven te zeggen, dan dat die Oorlogen eene les gegeeven hadden, welke op het einde van dezelve Eeuw, en in het begin van deze, nógin verfche geheugenis fchynt geweeft te zyn, en volgens welke wel te tegt begrepen wierd , dat, zo als het toen met het Frontier gefteld was, de Republiek zich hier evenmin in ftaat bevond om een Vyand met geruflheid arte mogen wachten* als zv zulks te voren had kunnen doen. Tot dien tyd toe was van het Water no<* aeen het mintte gebruik gemaakt ter veriterking van*deZen ftreek, uitgenomen voor zo verre aan het ééne gedeelte de Moeraflen die toen zelfs in beeteren ftaat moeten geweeft Zyn dan thans, daar toe konde toebrengen. In 16, 2 , was wel een voorilag gedaan (en deze is de eerfte waar van men gewag gemaakt vind) om door het leggen van een Dam in het zwarte Water te zetten, en daar mede het naderen aart den Vyand te beletten: doch zulks is toen onuitgevoerd gebleevem Evens eens is het gegaan met verfcheiden latere ontwerpen, die allen eene opftuwing van Water ten gronddage hadden, maar in andere opzichten veel verfchilden. Zjo wilde de één de Weteringen, een ander de Rivier de Vecht, een derde het zwarte Water opgeftuuwd hebben; en omtrent de plaatzen der afdamming was men het niet minder eens. Eindelyk echter wierden in 1700 onder bellier van den Generaal Coehoorn, op den rechter Oever van het zwarte Water, op eene Uitterwaard, tegen Over het Winterneit zynde boven Haflelt, doch beneden den famenloop van helzwarte Water en de Vecht, de Penanten gelegt, die 'er thans gevonden worden; waar van het oogmerk was, om, wanneer de Stroom door dezelve Penanten,die van Sponningen voor Schotbalken voorzien waren, geleid, en het oude Vaarwater afgedamd zoude zyn in zeer korten tyd, alleenlyk door inlating dier Schotbalken, eene opftuuring in het zwarte Water R r te  te kurtnen daar ftellen, waar door binnen wem ige dagen al het omgeleegen Land tot in de Moeranen aan de eene, en tot tegen den Yfleldyk voorby z.wol aan de andere zyde, zoude onderlopen., De overblyvende toegang naar Zwol en het Maltenbroek langs den Yfleldyk, wierd verzekert door het zogenaamde nieuwe Werk, in welks plaats te voren flegts eene kleine Schans, de Niefchans genaamd, gelegen had, en te gelykertyd van Haiïelt naar Roveen een Weg verhoogd of Dyk gemaakt, ten einde nooit by het maken eener Inundatie het achtergelegen Land, naar den kant van Zwartfluis en Meppelt, onnuttelyk mede onder Water zoude geraken 't Is 'er ondertuflchen verre af, dat dit Werk diestyds zyn volle beflag zoude verkregen hebben, of ooit in ftaat geweeft zoude zyn , om zonder merkelyke zwarigheeden aan het hoofd oogmerk re kunnen voldoen. De Stroom is onder anderen, voor zo veel men weet, niet door de Penanten gebracht voor 1741, omtrent welken tyd dezelve nog flegts gedeeltelyk moeten uitgegraven zyn. En toen reeds was de evengemelde Dyk van Haflëlt naar Roveen, die van Veen gemaakt was, niet meer in wezen, zynde volgens getuigenis van oude Lieden, weinige jaaren na dat hy gemaakt was, by toeval in brand geraakt, en meerendeels door de Vlam verteert. Ook was zekere oude Linie, lopende van Zwol langs de oude Bergfchans naar het nieuwe Werk, welke Linie tot Dyk moeft ftrekken om ten tyds eener Inundatie het agtergeleegeneMaftenbroek droog te houden, verlaagd en tot een' Wandelweg verbreed. Bovendien is 't niet waarfchynlyk, dat de Dyken van het Maltenbroek langs den linker Oever van het zwarte Water, boven de Penanten, ooit over die geheele lengte de nodige zwaarte gehad hebben om de Inundatie te houden, veel min om eenige maanden lang. zo als men onderftellen moet dat gebeuren kan, aan de perfling van dezelve te wederftaan. , Maar al waren de HalTeltfche Veendyk en de oude Zwolfche Linie wederom opgemaakt en den Dyken van het Maltenbroek in den beften ftaat des waerels, zo dat by geformeerde Inundatie het zelve Maltenbroek en de Landen naar den kant van Mep* pelt en Zwartfluis voor Water bevryd konden bly* ven, zoude men nog dit project geenzins als voltooid durven aanmerken, ter oorzake van de meemgvuldige zwarigheeden, in welken men, na afdamming van het Vaarwater, met het fluiten van oe Waterkeering zoude vervallen. , Zo is het eene gewifl'e waarheid, dat, zo ara ö opituwing plaats hadde, en men bracht net wate ter vereifchte hoogte op de Landen, het gtootn gedeelte van de Stad Zwol dan insgelyks zoude 0^  der "Water ftaan; dat de aanmerkelyke ftreek Lands suffchen het zwarte Water, de Vecht en het Causaal de nieuwe Vecht, zynde dat gedeelte in het weik onder anderen Weilervelt en de buurfchap Berkëm gelegen zyn, even eens zoude onderloópen; dat het ongelooflyk veel in zoude hebben zich van het overtollige Water, de Inundatie eens tot het vereifchte Peil gebracht zynde, te ontdoen; en eindelyk dat Zwol alle Scheepsvaart ren eerften Zoude kwyt zyn, en dus haren Koophandel zogoed als geftremd moeten zien. Moeften deze ongemakken eerft beginnen op het ogenblik dat een Vyand door zyne beweegingen te kennen gaf, dat zyn voornemen was de Republiek aan deze zyde aan te taften, en duurden zy niet langer dan tor dat hy fig naar elders wendde, men foude fig dezelve nog eenigermaate kunnen getrooltenJ maar zich dit alles op den hals te haaien van het ogenblik af aan dat de Republiek gedreigd word,in de onzekerheid op welk gedeelte het^ gemunt zy, foude zo men meent wel hard zyn. En evenwel het maaken eener afdamming gelyk die in het fwarte water, het Hoppen van de openingen der Penanten, het llegten van verfcheiden einden Dyks, welken andere toegangen van dien langs den Yfleldyk fouden overlaaten, het verfwaaren daarentegen van andere gedeelten, het veranderen of digt maaken van verlcheiden uitwaterende Sluifen , foortgelyke zaaken meer waar van toch in Vreedestyd wel het een en ander in voorraad konde gedaan worden, is het werk niet van een ogenblik maar zoude by tyds behoren verrigt te zyn, of men fteld fig bloot, door den Yyar.d voorgekomen te worden, en alles te verlieten. Wat deswegens de gedagten van den Generaal Coehoorn geweeft zyn, heeft men nergens aangetekent gevonden. Men meent wel te weeten, dat die beroemde Krygsman zelfs zyn werk nooit voor voltooid gehouden hebbe, ja dat hy niet foude nagelaten hebben hier over remonftrantien te doen. Maar zulks fchynt van geen gevolg geweeft te zyn, misfchien, om dat de Republicq destyds in een Oorlog gewikkeld wierd, die wel dra zodanigen keer nam, dat men geene reden had alhier beducht tezyn,terwyl in het Leger te veel te doen viel, om elders zaaken te verrigten, die niet van eene dringende noodzakelykheid waren. En de onvolkomenheid van het werk is nog nader daar uit op te maaken, dat zo men Wel onderricht is in 1748 indien de Vrede toen nog niet getroffen ware geworden, het voornemen geweeft foude zyn om fonder tydverfuim het nog ontbrekende werkltellig te maaken; waaromtrent de toen nog levende Zoon van meergemelden Generaal, wien beter dan iemand anders de gedagten van Rr i zyn  . ( ÏÓ4 ) zyn overleden Vader nopens de Frontieren van dert Staat bekend waren, het vereifchte naricht aan Zyne Hoogheid glor. ged. zoude mede gedeeld hebben. Men vertrouwd dan ook met reden, dat het de gedagtenis van den grooten Coehoorn niet benadeeld is, foo men iegd, dat aan dit gedeelte der Frontieren feer wel te verbeteren is, en ook verbeterd foude behooren te worden, ten einde by eene onverhoopte omitandigheid. een Vyand voor het lëlve te kunnen keren, fonder ogenblikkelyk inde ongemakken te vervallen, welken thans van de opltuwing van het zwarte water onaffcheidelyk zyn. De verbeteringen, welken men meent dat het projea van inundatie, zoo als fy thans te maaken is* foude nodig hebben, dienden naar ons gevoelen daar heen te ft rekken, dat men niet genoodfaakr foude zyri fig tot het beletten eener Vyandelyke aannadering ten eerften van de Penanten te bedienen; maar dat het mogelyk ware zulks door eene buiten inundatie te doen zodanig da' de S ad Zwol geen het minfte hinder van het opgeduwde water zoude hebben;dat niet alleen het Maltenbroek, en het gedeelte van Zwartlluis en Meppelr, maar byzonder deft etk welke by wege van een Schier-Füand aan de Stad gehecht, voor het overige tuflchen het zwarte water, de Vecht en nieuwe Vecht belloten is, en in welke Dieze, Wellerveld, Langenholte, Bef kern, Cranenburg en Campherneek gevonden worden, dar zegge ik, dit gedeelte, waar van het gebruyk merkelyk* voordeden zo tot de defenfie ais tot onderhoud en verblyf voor Menichen en Vee aan de hand geeft, zoude droog te houden zyn; dat men fig met geringe moeite mogt kunnen ontdoen van het overtoll ge water, het welk eene altyd ftroomende Rivier gelyk de Vecht, gevoegd by het water van de Weteringen ongetwyffeld geven zal, en waar van anderzins het ongemak de verbeelding zou te boven gaan, en laatftelyk dat Zwol haare Scheepvaart door hen ; arte W ater foude kunnen behouden, het geen van te meerder nut is, om dat deze Stad, offchoon op baa* zelve door geen Vyand te genaaken, niet te minde Verzamel- en Berglaats blylt voor dit ganfche Kwartier. Om alle deze voordeden te verkrygen, zoude het Plan van inundatie onder verbetering, dit behooren te zyn: dat men in den beginne, niet het fu arte water, maar alleen de Weteringen boven Zwol, en de Rivier de Vecht boven haare ontlafting in het fwarte water, toedamde; dat ter bepaaling van het hier door op te ftuwen water eene Kaade of Liniegeicgr wierde, beginnende by het nieuwe'» werk aandenisfel, en loopende buiten om Zwol tot tegen de Rivier de Vecht booven de Berkemerbrug, van waar men  men zig verder benedenwaards van de tegenwoordige Rivierdyken konde bedienen; dat de oude Dyk of Veen weg van Haifelt naar Roveen wederom wierke opgemaakt, en de inundatie voor het overige verbonden met de Moeraffen van dë Ommerfchans, dat het nieuwe werk aan den Vilei, het welk met reeden door den Generaal Coehoorn aldaar geplaalt, Is ^ dan waar aan hy zekerlyk nooit de laatlte hand gelegt heeft, eri het welk boven dien door de verandering der fituatie veel van zyn llerkte heeft verloren, tor zodanigen trap verbeterd wierd (en dit is zonder omzachiyke kollen te doen) dat het Hechts van de verdediging zoude afhangen, ofdezetoegang de eenigüe welke in tyd van Oorlog dp geheel de Zwollche Waterlinie behoeft te blyven, wel in eene Campagne te vërmeefteren zoude zyn; dat alle Dyken of hoogten , welken llaande de inundatie tot toegangen lauden kunnen verilrekken, ten eertien voor zo veel het buiten nadeel voor Landen en Ingezetenen te doen is, wierden weggenomen, dat men op middelen ter ontlalting van de overtollige fwateren bedagt ware; eindelyk dat omtrent het weinige het vveik in tyd van Vreede ongedaan zoude moeten blyven, in voorraad maatregulen wierden vattgelteld, én her noodige als in gereedheid gehouden, om binnen wemige dagen, al wat tot de nieuwe Waterlinie behoord, m volkomene ordre te kunnen brengen. , Op de bygevoegde Kaart zal de loop der ontworpene Waterlinie, en de uitgeitrektheid van de daar door te makene buiten inundatie met een opflagvan het oog kunnen nagegaan worden. De Kaart heeft, vleid men fig, de vereilchte duidelykheid om eert klaar denkbeeld van het werk re geven, zonder dat men hier deswegens in veel verflag zal behoeven te treeden, zynde, wat tot opheldering nodig was,vervat in een bygevoegd Renvoy, tot het welk men de vryheid gebruikt zich te refereeren. De hoogte der te makene Kaaden, én het Profil der Dyken, welken bellemd zyn tot het draagenvan de voorgeflelde inundatie, zal van de eene Plaats tot de andere eenigermate Verfchillen, en voor elk gedeelte niet wel op te geven zyn alvoofens van alles exa&e Waterpafiingen gefchied zyn, om welken te verrichten een kundig, naauwkeurig en geduldig Ingenieur, wanneer hy tevens de véreifchteobfervatien doen zal, weinig minder dan een ganfehen Zoo'mer nodig heeft. In het algemeen kan men evenwel omtrent dezelvert zeggen, dat zy allért ten minllen een en een half voet hooger dienen te zyn" dan het water van de inundatie; en hier van is hét peil niet te bepaalen, dan na dat rtien weten zal, welken der te inunderen Landen meelt verheven zyn , en vervolgens vaflgelteld zal hebben, welke Watershoogte men op deielven Zoude begeren te brengen, waar omtrent S"s' zelfs  (>ró) . r zelfs de natuur dezer gedeelten eenig verfchil zal kunnen geven. De fuatie en Damfluifen zouden hief ook na moeten ingericht worden. Omtrent de verbinding dezer Inundatie met de Moeraflen van de Ómrnerfchans, en verders roet die Van Coeverden, kan men zeggen, dat het daaromtrent op de Kaart gcbragte, terwyl de orders hier van geene melding maakten, niet met die nauwkeurigheid is nagegaan, dat men het zelve als het belle wat daaromtrent mogelyk is zoude durven opgeven. Maar hier voor durft men ibllaan, dar het mogelyk zy die verbinding op deze of diergelyke wyie te maaken door het opltuwen van her Riviertje de Rees» en door het tot zich trekken van een gedeelte waters uit de hogeveende Vaart. En zulks is ten hoogüen noodzaakelyk, zal men niet ter oorzaake van de verfchillende bruikbare wegen bloot Haan, dat een Vyand hier langs van den openen toegang tot Vriesland en Groningen meelter worde, en revens dathy agterom, het een of ander tegen de gemaakte waterkeeringen in de Vecht of in het fwarte water befta, welk laatlle in dat geval niet wel anders te belenen zoude zyn* dan met doorlteeking van den meergemelde Veendyk, en dus met opoffering van het gedeelte van fwart Sluis en Meppëlt: eenefaak, welke, behalven het verlies van het genot dier Streke, mogelyk ten veel grooter ongemak zoude na zich Hepen, te weten, dat het water ter oorzaake van het natuurlyk verval, beneden wel over de Dyken zoude kunnen ftromen, aleer het boven overal tot de nodige hoogte zoude gezet zyn; welk ongemak, indien het plaats had, niet dan door moeyelyke en koftbaare middelen zoude weg te neemen zyn. Wat den toegang langs den Yfleldyk en het Front der nieuwe werken aanbelangt, men zoude tweederlei denkbeelden hebben om dit gedeelte in beetere verzekering re brengen. Men heeft dezelven niet op de Kaart gebragt, maar men zoude deswegens een afzonderlyk Stuk op grootere maat inleveren, zo dra men weet tot welk van beiden meelt zoude mogen geheld worden. De gebreken van dit Front zouden daar in beftaan, dat de bogtige richting van den Dyk een Vyand veele dekking in zyne aannadering zoude geven; dat het terrein voor die werken minder te inundeeren is dan de meette andere partyen Van de Waterlinie, en dat het water miflchien niet gemakkelyk tot tegen den Yfleldyk zal op te Huiven zyn zonder elders te veel te krygen; dat de Scheiierberg, die Hechts door eene geringe inundatie van den Dyk is afgefcheiden, zo een Vyand zich 'et meelter van maakte, hem van veel nut zoude zyn. om 'er zynen aanval langs den Dyk van te begunflf- gen;  r ihj ) gen i dat büitendyks eene aanmerkelyke Lap uit térwaard gevonden word, welke niet dan by een zeer hooge Rivier onder water Maande, hem in de attaque nier min voordeelig is, en de bezetting in gevaar Held van achterom in den rug aangetait te worden, dat de gereede aanloop, van den Dyk op de werken, niet gebroken is, waar door men voor eene Conp de Mam blootitaat, in welke de fterkfle gemeenlyk de overhand behoud; dat 'er eene nadeelige breede Glacis gevonden word,welkeeenen Vyand grond geeft, daar hy water behoorde te vinden, en die hem boven dien in het beflormen van den bedekten weg zeer bevoordeelt; dat 'er geenecommumcatien zyn naar den bedekten weg, noch eenige retraite voor de Trouppen die den zeiven verdedigen; en eindelyk daj dezelve werken, waar vanjhet tracé toch altyd een meelterituk is, ecnigzins in huh profil zondigen. Het eerfle en befte middel om dit Front te verbeteren zoude onzes oordeels beltaan in het doen van eene kleine indyking. De nieuwe Dyk zoude digt mogelyk langs het Water en tot op zekeren af Hand regtlyni'g moeten lopen, waar na men denzelven op de befte wyze wederom naar den ouden dyk zoude moéten brengen. De fpys van het binnen gefloten end dyks zoude tot het maken van den nieuwen kunnen gebruikt worden. Aan het einde van den nieuwen dyk diende een bemuurd werk gelegd re worden, het ."welk, behoorlyk geplaatft, zo koflbaar niet behoeft te zyn, dat het zal kunnen affchrikken. Het moet Hechts zo veel achterwaartss gelegd worden, dat een Vyand, die tot het zelve van voren langs den dyk wil naderen, zyne flank aan de tegenwoordige Werken zoude moeten lenen. En 'sVyands andere flank zoude dan van de overzyde der Rivier kunnen lalt lyden, daar hy, zo als het thans is, büitendyks om der verre afftandj niets re vrezen heeft. De inundatie tuflchen den Schellerberg en den Yfleldyk zoude dan ook zo veel breder worden, en een Vyand derhalven des te meer moeite hebben om op die hoogte te komen: maar in dat geval zoude hy 'er ook te minder kunnen uitrichten , dewyl de attaque niet meer op de thans liggende, maar op het nieuw te maken werk valt, en dit door de anderen gedekt zoude worden, behalven dat de afitand van den Schellerberg nu zoo veel grooter zoude zyn. De nieuwe dyk en werk moeten door een Heenen beer van élkanderen gele hei den zyn, om dit 'er geene mogelykheid tot aanloop blyve. In dien beer dient eene Sluis te zyn zo om by hooge Rivier al meede Water in het laaten, als om het overtollige te helpen loflen. Zoo eenig gedeelte van de binnen gedykte üitterwaard te hoog waare om meede geinnundeerd te worden, S s % zou-  ( téB ) zoude 'er eene geringe afgraving moeren gefchiedeit Aan de tegenwoordige Werken, zoude volgens dat ontwerp weinig anders te doen vallen, dan her reg^ ter gedeelte van de Glacis wat te vergraven, en met den grond her profil des bedekten wegs, en voor al de uitlpringende hoeken te verhoogen. Tegen deeze indyking zal mogelyk ingebfagt worden , dat 'er de Rivier te zeer door benauwd zal worden. Van dit gevoelen zoude men niet zyn 5 en wie zulks is, gelieve Hechts eenige Happen nederwaarts te gaan, alwaar hy zien zal, dat de Coterfchans daar omtrend reeds* zoo veel doet, als men met den nieuwen dyk zoude willen doen. Wanneer nogtans deze of andere reden de voorgellelde indyking deden afkeuren, zal 'er tot een ander middel dienen overgegaan te worden , dat zekerlyk alle de voordelen van het eerfte niet zoude hebben, maar niet te min voor voldoende mag gehouden worden. Het zelve zoude voornamelyk hier in beftaan, dat men dwars over den Uittewaard eene linie met eene goede voorgragt maakte aan het einde met eene bemuurde redout gefloten, welke zo diep in de Rivier moet fchieten, dat 'er geene verrafling achterom te dugten zy. Dit alles moet eenigzins zwaayende gelegd worden, op dat een Vyand zynen aanval op de thans liggende Werken als in eenen infpringende hoek zoude moeten doen, in welken hy van alle kanten met zo veele ftukken als men hebben mogt, zou» de gegeefleld worden. Een fteenen beer om den aanloop te breken, zoude voorts nog noodzakelyker zyn dan in het eerfte ontwerp, en de Sluis evenzeer. Wat de Werken op hun zeiven aanbelangt, dezen dienden dan voor al van de aangeroerde gebreken gezuiverd te worden. Byzonder zoude de breede Glacis behooren te worden veranderd in eene GlacisCoupé met eene voorgracht, en de overfchietende aarde gebezigd om niet alleen het profil des bedekten wegs, maar ook dat van het Capitaal te verbeteren. De fchadelyke bermen waren weg te nemen door het vooruitbrengen van de Borftweering, het geene te gelyker tyd meerdere ruimte in de Werken zoude geven. De communicatien naar den bedekten weg zouden ook niet moeten worden uit het oog verboren. Nog waare het te wenfehen (doch zulks konde des noods tot in de gelegenheid uitgefteld blyven) dat 'er iets op den Schellerberg gemaakt wierde al waare het Hechts eene aarden Redout of Battery. Deze hoogte een Eiland in de inundatie, en binnen bereik van aanvaller en vedediger ïynde, zal wie van beiden zich 'er op bevind, 'ef xyne tegenparty met weinige moeite afhouden, en merkelyk van kunnen benadelen. Er blyft n0g overig te zeggen, dat in deze ont> wer-  werpen zo veel mogelyk het gemak en voordeel vari de Ingezetenen is in hec oog gehouden 5 zo datmeri niet voorzien kan, dat het ter uitvoer brengen vari het voorgeilelde, noch het bewaren van het ingevoerde, redelykerwyze, immer eenige tegenkaming zal ontmoeten: en hier op is men dubbel bedacht geweeü; om dat men dagelyks met leedwezen verneemt en bevind, hoe het deswegens in deze Republicq en vooral in de Provinciaale Frontier Steden van dit zelfde Departement, Doesburg uitgezonderd getféld is5 daar eene menigte van Werken, aangelegd ter verzekering van den ttaat, kwalyk als zodanig te herkennen, of zo betimmerd zyn, dat zy tot het oogmerk niet meer zouden kunnen dienen: zaken waaromtrent in voorige tyden ook reeds misbruik moet hebben plaats gehad, dewyl dit ondef anderen aanleiding gegeven heeft tot Uwer Edel Mog. zeer wyze maar te weinig nagekomene Refolutie van den 17 Juny 17*7- Ln het waare derhalven te Wenfchen, dat andermaal maatregelen genomen wierden, door welken in vervolg van tyd het benadelen ïh eenigerlei opzicht van iets dat tot de F'ortificatien betrekking heeft zoude kunnen voorgekomen worden; nademaal anderzins, welke fommeri ook Uwe Edel Móg. tot het verbeteren van de Vestingen van den Staat doen te kolte leggen, 'er nooit de verwachte uitwerking van gezien zal worden, ja het de vraag zoude zyn, of dezelven op die wyze wel het onderhoud waardig zyn. Het is dan met dat oogmerk, dat by voorbeeld, langs den weg van Zwol naar het nieuwe Werk, die tot Waterkering dienen moet, flechts eene kaade zoude gelegd worden , waar door aan de aangenaamheid van den wandelweg niets benomen word. Dus zoude eene menigte van tuinen naby de Stad, en het gedeelte van de hoogte of Voorltad van AfTendorp, het welk voor overltoming zoude blootltaan* en waar van het drooghouden toch ook voordelig is voor de Militaire party, weeder binnen de inundatie kaade bellooten worden. Die zelfde kaade, in plaats van langs de nieuwe Vecht geleid, en door deze als met eene voorgragt in de inundatie gedekt te worden, heeft men voorwaarts over de laage Landen gebracht, zo om meerder grond binnen te dyken, als om dat 'er Molens en Tuinen langs dat Water gevonden, die ten zy ze wierden bnyten gefloten, in denwegzouden liaan, behalven dat het thansbehoudene gebruik der nieuwe Vecht in tyd van Oorlog van veel nut zal zyn. In één woord, het geheele nieuwe projeéi is voornamelyk daar aan zynen oorfprong verfchuldigd, dat men te veele ongemakken in het oudé ziet, welken men vreelt, dat altyd, en met eenige T t re-  C tfo ) reden * zoo veele hinderpaalen tegen deszelfs t}dige uytvoering zyn zouden. Was geteekend, C. du Monln, Onder ftond, Accordeert met het daar 'sHage den van door den Heer 7 Auguftns Dired: Generaal geé'x1778. hibeert Exemplaar aan de Commiflie. Was geteekent. Taulus* Be-  (m j Litt.ö. 9 Loco. Èerigt, raakende dé houténBè- fchoeying aan de overzyde des Tflels. —+ Importantie van het F tont ter des 7>fels aangevoerd. Edele Mogende Heeren i f)E onzekerheid waar in ik altyd ben omtrent — Uwer Edel Mogende intentie ten opzichte vari sLands Veilingen langs den Yflel,- doet my al wederom, niet dan met fchroom van mis te tallen, dé pen opvatten, om Uw Edel Mog. wel eerbiëdiglyk in gevolge hooglt der zeiver ordres, van confideratien en bericht te dienen, op den inhoud eener Memorie met Bylagen van den Lieutenant Collonel Ingenieur Srahlfmid, gelchreeven uit Arnhem den 19 Mey jongftleden, ter voldoening aan Uwer Ed,Mog* Refolutie van den 3 dier zelfde maand, genoomen op eene Miffive van de Regering der Stad Campen* in dato 30 April bevoorens, en by welke Refolutie gemelde Lr. Coll. Ingenieur gelaft was, de houten befchoeying (van wier llegten flaat Uw Edel Mog by evengemelde Miflive kennis wierd gegeven, met verzoek dat dezelve hoe eerder zo beter moge worden geaflecureert) te infpecïeren en te examineren, de middelen die tot herflel derzelve zouden kunnen dienen, aan Uw Edel Mog. ten fpoedigfte voor te draagen, met by voeging van eene begrooting van kosten, die daar toe zouden moeten werden geimpendeerd. Dat de houten Befchoeying aan de overzyde des Yflels, van welke hier quseitie is, zich in een allerflechtlten flaat moet bevinden, kan ik zeer wel nagaan, daar ik zelfs by myn Raport van 30 December 1777, en de Lt. Collonel Ingenieur Schoufter reeds voor my, de eer gehad heb daar van kennis te geeven, en 'er myns wetens zedert dien tyd geene hand aan is gehouden, veel min eenige herftelling gefchied; zoo dat dan nu ook de Lieut. Coll. ingenieur Stahlfchmidt eene geheele vernieuwingalsraadzaamft koomt voor te draagen, welke by hem op ƒ 112x1-17. o begroot word. Het fchynt ook zeker dat de herftelling of vernieuwing dier befchoeying eigentlyk ten lallen van Uw Edel Mog. zoude vallen: doch wanneer ik nagaa, wat zedert den jaare 1777» met opftgt tot eene Sluis, welke ook in Uw Edel Mog. onderhoud was en aan wélke niet minder dan de fterkte van ganfch Campen hing, is voorgevallen, weet ik waarlyk niet of myne piigt my toelaat Uw Edel Mog. aan te raaden, om zo maar in deze vernieuwing te geven, en meer dan twaalf duizend guldens te kofte te leggen*  ( I7i ) op de wyze als de zaaken thans ftaan, niet het gé* tingfte nut zal kunrien hebben. Ware het Frontier des Yflels in die ordre, waar in het, onder eerbied, behoorde te zyn, zoude ik Uw Edel Mog geruftelyk het aanwenden van zoo veele kollen, zoo die nodig zyn , tot het in ftaat brengen dier befchoeying durven aanraaden; om dat dezelve befchoeying juiit dient tot confervatie van dat gedeelte van den Oever der Rivier, waar in Oorlogstyd een tête de pont of diergelyk werk, ter bewaaring van de Brug en van de Communicatie over dezelve met het Maltenbroek, vereifcht zoude worden. Maar verviel zulks zoo verviel ook het nut der ganfche belchoeying, voor zoo veel namelykhet Vestingwezen aangaat: en blyft de fterkte of zwakheid van het Frontier geen voorwerp langer van betrag" ting, zoo vervalt hier naar myn gering oordeel alles voor den Lande, en deflëlfs intereftzoude dan, duiikc my, met opzicht tot deze ganfche party, eeneganfch andere fchikking vereifchen. Wat de fpecificque begrooting van koften, doot den Lt. Collonel Ingenieur Stahlfmidovergelegt,aangaat, voor zoo weinig ik dezelve kan beoordeelen* heb ik niets 'er op te remarqueeren: en my blyft derhal ven uiets overig, dan Uw Edel Mog. verfchoning te verzoeken, zoo ik mogelyk niet volkoornen aan hoogft der zeiver verlangen voldaan heb: terwyl ik Uw Edel Mog. bidden zoude, my daar toe voot het vervolg wel te willen beier in ftaat ftellen, doof zich met relatie tot het geheele Frontier, het zy bet zelve dan geheel, of wel ten deele, of wel tot welzyn dezer Landen, geheel niet gecondemneerd,maar integendeel eenmaal in vereifchten ftaat en fterkte ge' bragt zoude worden, te expliceeren op eene wyze» dat ik vervolgens, in de mogelykheid gefteld om confequent te werk te kunnen gaan, daar naarmyne te doene berichten of raporten, en wat myn eed en plicht verder van my zouden vorderen, moge kunnen inrichten. Ik heb de eer met de fchuldigfte veneratie te verblyven, &c. 'sHage 5 Juny 1781. Onder ftond, Accordeert met het door den Heer Directeur Generaal daar van geèxhibeert Exemplaar aan de Commiflie. Was geteekent,  (*?}) Litt. O. ioLocö. Extraói: uit de Refolutien van de Edele Mog. Heeren Raaden van Staate der vereenigde Nederlanden. Maandag den 16 July lyBii TS gehoord het rapport van de Heeren vanLichtenberg, Pellers ,Thefaurier Generaal Gilles en Secretaris van Hees, de Heer vander Does vanNoortvvyk (der zeiver Mede-Gecommitteerde) uit den Raad getreeden zynde, hebbende, in gevolge en ter voldoenmge van haar Ed. Mog. Relolutie comtniiTbriaal van den %s Mey laatltleeden, geëxamineert het bericht van den Direcleur Generaal du Moulin van denzelfden datum, by haar Ed. Mog, Relolutie vart den 7 bevoorens gerequireerd op zekere Miflive van Burgemeelteren, Schepenen en Raad der Stad Zutphen, van dato 7 April te vooren, voor zoo verre by het voorfz Bericht van voornoemde Direcleur Generaal voorkomt de navolgende periode: Oi.derruffchen achte ik my te dezer geleegentheid verpligt aan te merken, dat.hoecri* tiquer de fituatie dezer Republicq van dag tot dag fchynd te worden, hoe meer het myns oordeels te beklaagen is, dat het Frontier des Yflels, zekerlyk een van derzelver voornaamfte Bolwerken, zich in eenen zoo onweerbaaren flaat bevind, en ik meen dan ook nog wederom in conflderatie te moeten geven, of het niet van de uirterlte noodzaakelykheid zoude zyn, dat eenmaal, en wel hoe eer hoe beter, de hand aan het in flaat brengen van 's Lands Frontieren in het algemeen, en byzonder aan dit, aan het Frontier van Staats Vlaanderen, en aan de Linie van de Grebbe geflaagen worde. Waar op gedelibereert, en ingenoomen zynde de confideratien en het hoogwys advis van Zyne Hoogheid, en in achtinge genoomen zynde, datdevooriz aanmerking zich over alle de Frontieren van den Staat in het generaal oitftrekt, zonder dat den voornoemden Direcleur Generaal, offchoon drie van de* zelve Frontieren opnoemende, zich by dezelve expliceerd, tot welk Frontier in de eerfte plaats, haar Ed. Mog. derzelver aandacht noodz-akelyk zouden behooren te bepaalen, is goedgevonden en verftaan, den voornoemden Direcleur Generaal aan te fehryven en te gelaften, om nader haar Ed. Mog. te dienen van zyne confideratien en bericht, aan welk Frontier van den Staat bepaaldelyk baar Ed. Mog. na zy* ne gedagten, in de eerfte plaats en voor alles, de hand zouden behooren te doen liaan , om het zelve in weerbaaren ftaat te brengen, hoe daar mede ver* Vv vol-  ( 174" > Volgens fuceeflivelyk met relatie tot andere Frontieren, zoude kunnen en behooren voortgegaan te worden; wat ten dien einde in en omtrent ieder dei Frontieren zoude behooren in het werk gefteld té worden, en hoe hoog grolïo modo , wel beloopen zouden de koften welke tot het in ftaat van defenfie brengen van ieder Frontier zouden vereifcht worden; dan dat haar Ed. Mog. hem moeten recommandeeren, in het een en ander, alle rrtogelyke menage te betragten, en in het oog te houden dat de Staat geen millioeneh aan ieder F'rontier kan doen te kosten leggen, maar dat altoos in confideratie moet ge* homen worden 'sLands Financien, en dat de Fortificatiewerken niet alleen gemaakt, maar ook in evenredigheid van de Trouppes, welke men fupponeren kan dat de Staat op de been kan hebben ter defenfie van dezelve, en van de Ammunitien van Ooi log» welke gefurneerd kan worderi, behooren aangelegd te worden. Was getekertt, J. Te fiers, vr. Onder ftond, Accordeert met het Regifter. Was getekent, I. J. vau Hees. Laager ftond, Accordeert met het door den Heer Direcleur Generaal daar van geé'xhibeerd Exemplaar aan , de Commiflie. Was geteekent,  Uit, D. II. lOGO. Edele Mog, Heeren! "VTA met allen mogelyken aandacht óverwogen tê ^ hebben de ordres vervat by Uwer Edele Mog. Refolutie van den 16 July dezes jaars, genomen op zeeker bericht van my, Van den 15- Mey bevorens, zoude ik meenen, dat dezelve ordres zich tot deze drie Hoofdpointen bepaalen, dat ik namelyk, nader U Edel Mog. moet dienen Van myne confideratien en bericht, i. Jan welk Frontier van den Staat> bcpaaldelyk 1) Edel Mog. naar myne gedachten in de eerfie plaats eu voor alles de hand zouden behooren te doen fiaan óm het zelve tn een7 weerbaaren flaat te brengen. 1. Hoe daar meede Vervolgens fuccejfivelyk zoude kunnen en behooren voortgegaan ia worden, en 3. Wat ten dien einde in en omtrent ieder der Fron~ heren zoude behooren in >t werk gefteld te worden „eti hoe hoog grojfo modo} wel beloopen zoüden de koften j welke tot het in ftaat van defenfie brengen van ieder Frontier zouden vereifcht worden. Waar by U Ed. Mog. my dan nog gelieven te recommandeeren in het een en ander alle mogelyke menage te betrachtentj en in het oog tc honden, dat de Staat geene millioene» aan ieder Front ter kan doen te kojle leggen j maar dat altoos in confideratie moet genomen worden'shandsFi~ hantien, en dat de Fortificatiewerken niet alleen gemaakt j maar ook in evenreedigheid van de Trouppes •welke men fupponeereh k4ny dat de Staat op de been kan hebben ter defenfie van dezelve j en van de Am* munitiën van Oorlog welke gefürneert kan worden j behooren aangelegt te worden. Aan deeze welgevehereërde beveelen in al derzelver uitgeftrektheid te voldoen Edele Mog. Heeren 1 is geen kleine taak, en voor my op dit ogenblik onrnogelyk. De derde vraag onder anderen: Wat in én omtrent ieder der Frontieren zoudé behooren in het wefk gefield te worden, en hoe hoog grolïb modo, wel beloopen zouden, de kollen welken tot het in Haat van defenfie te brengen van ieder Frontier zoude vereifcht worden. Vordert langduurige én herhaalde infpectien, hoedanigen ik nooit in het geval geweeit ben,; dan Itüksgewyze en ter loops, te mogen doen ; als ook naauwkeurige Kaarten, die 'er niet zyn; ten minlten wat men heeft is onvoldoende, en om die zo te bekomen, dat 'er Projecten op kunnen gearrefteert Worden, word tyd en arbeid vereifcht. Om de koften van de te makene Werken te kunnen bereekenen, dienen ieerft de detailftukken van alles vervaardigt té worden: Dezen heeft men nog veel minder, en mén kan ze kwalyk opmaken, voor dat eënig Plan dadelyk gearrefteert zy. Dus zal ik flegts *en deelen in ftaat zyn, om Uwer Edele Mog. lafi Vv % té  ( if6 ) se volbrengen; echter vooreerft op eene genoegfaaïfie wyze, om ingeval het voorneemen zoude zyn handen aan 't werk te Haan, van Honden af, des noods op meer dan eene plaats, eenen aanvang te kunnen maken; en intuflchen te overleggen, waar er op welke wyze in vervolg van tyd voort te gaan. Wat nu in 't byzonder het eerlte Lid der ordre aanbelangt, geeve ik my de eere Uwe Edel Mog. te berichten: D^t my alle de Frontieren van den Staat in zeeker opzicht, even intereffant zouden voorkomen; ten mjnften dat'het verzuim alleen van het een of ander gedeelte, dat zeer nadeelige gevolg zoude kunnen hebben,dat men op dusdanig gedeelte, nooit eenen Vyand durft aftewagten, maar het op deflelfs eerlte aannadering, zo men niet nog bovendien, de Trouppen en verdere middelen , ter' verdeediging gefchikt,' reukeloos in de Waagfchaal wil Hellen, wel zoude dienen te verlaten en ten befte te geeven. Maar (om te herhaalen wat men elders desaangaande eens gezegt heeft). Behalven dat dus doende, verfcheiden Vestingen, zonder 11 ag of floot, infsVyands handen zouden vallen,'heeft zodanig uiterflenog andere zwarigheeden. Een Vyand word bui- I ten twyfïel met die Veftingen ook meelter van de Landen die 'er door gedekt worden. Hier vind hy ten koften van dezelve zyn beftaan; en zo wel gerugfteunt dringt hy vervolgens meer en meer in, tot men eindelyk in zo naauwe hoek gedreeven en opgeflooten zyn zal, dat 'er kwalyk uitkomft zoude te hoopén zyn. Immers zoude dit het gevolg der zaaken zyn, en die verlaatirig de Bepublicq in geenen deelen kunnen redden, ten zy men binnenwaarts op maatregelen bedacht waare geweeft, om eenen Vyand te doen fluiten. Zo zoude by voorbeeld, met het ruimen van Staats-Vlaanderen, de Provincie van Zeeland verlooren zyn, indien men niet in die Provincie zelve, te voren de nodige voorzieningen tot haare beveiliging gemaakt had; en hier toe zoude ook groote kollen vereilcht worden. Zo ook den Yflel te willen verlaten zonder de Linie van de Grebbe in des te ontzachgelyker ftaat gebragt te hebben, zoude eene hachgelyke zaak zyn, Het Frontier van Staats-Braband niet verdeedigt wordende, zoude het zuidelyke gedeelte van Holland ten eerften gevaar loopen, en zo ver" volgens. Maar bovendien moet men altyd tragten het Toneel des Oor logs zo verre van zich aftehonden als mogelyk is. Sommige gedeelten, zal men zeggen, zyn (zelfs  ( ï77 ) (ïeifs in eene Land-Oorlog) door Vloot en iê bewaaren zo als Zeeland 'ef in den laatfteri Oorlog ééne tot haare dekking gehad heeft. Maar juift déze zelfde Vloot, heeft in dieri korten tyd, alleen miflchieri weinig minder gekolt, dan het bedragen zoude hebben i het geheele Frontier van Staats-Vlaanderen, door welkers verlies die Vloot noodzaklyk wierd, eens vöor altyd in vereifchten flaat van tegenweer te brengen, étc. Om bok bëpaaldelyk te kunnen opgeven aan welk der Frontieren van den Staat in de eerfte plaats en voor alles de hand zoude dienen geflaagen te worden, óm het Zelve in een Weerbaaren ftaat te brengen, zoude het wel nodig zyn, te weten, (en hier van twyftele ik óf iemand onderricht is) van welken der magtige Nabuuren die de Republicq heeft, men den eerften aanval te Lande zoude te dugten hebben, en zelfs van welke andere Mogendheid meri èenigë hulp zoude mogen verwagten * dewyl men met deeze laatfte zyne Landen, voor al eene veilige Communicatie diend te doen behouden, zonder die bezwaarlik té maaken door inundatien, hoedamgen wederom elders op haaren tyd, en ter regter Sdten-lw M V°°r dG defenfie van *eer g™* nut ftiien Vv,nd^aa^Wai?neer men ookzynen toekomWn J *ende' kan men n°S te voren desfelfs Voornemens met weten; noch of hy ons opeenzelfaen tyd, van meer dan éénen kant zal aanvallen. Natuurlyk is het dan ondertuflchen, dat een Vyandelyk Generaal, zyne Operatien richten zal, niet na dat Frontier waar men alles ter verdediging zal hebben toebereyd, maar haa elders, waa? hy Weten mogte dat de Zaak niet even eens gefteld waare. Zoo als het thans er totmyn leedwezen meede gelegen is, zouden my de wegen om fpoedig tot inhet hart var. dn gemeene beft te dringen, maar al te zeer bekend zyn, fchoon het daarom aan den anderen kant nog niet zeker is, dat een Vyand daareven goed kennis van zoude dragen. Met dit een en ander by te brengen Edel Mog. Heeren? zy het vérre, als of ik in het begrip viel, dat Uwer Edele Mog. intentie konde zyn, alleen dat eenige Frontier, waar aan men dan het eerft de hand zoude flaan te willen doen in weerbaaren ftaat brengen, en dé overigen daar te laaten. Ik meerï integendeel het zo te moeten verftaan,- (en dit geeft het i point zo tay dunkt volkomen te kennen) dac terwyl het niét wel mogelyk is, alle 'sLands Frontiereri te gelyk ónder handeh te nemen Uwe Edele Mog begeeren zouden té vernemen, in welke or- f?Voi^Werk,beft ?Udf kunnen ondernomSenag. te volgd worden En de reden waarom ik zaakert hebbe aangeroefd die men fomwylen vermenen mögt w w mivl  (178 ) mul te paffe të komen, is geene andere, dan om bi eenige onverhoopte gebeurtenis, in dezert met ver* andwoordelyk te kunnen gehouden worden; Daar een Vyand, juilt het geene wel verfterkt, en van het nodige tot tegenweer voorzien waare laatende liggen eenig weerloos gedeelte der Frontieren konde aanvallen , en zonder mbeyte te vermeelteren. Waare het te voorzien, dat de Republicq aanhaare Landzyde, nog een geruimen tyd zoude gelaten worden in die gelukkige ruil, welke zy eene zo lange reeks van jaaren heeft mogen genieten, dan welke de omltandigheden niet fchynen te hebben roegelaaten, dat tot dusdanige heylzaame zaaken gebezigd wierd, en waare het voornemen om het verzuimde met te meerder yver in te haaien, ik zoud zeggen dat het onverfchillig was wat eerlt of laat gefchiede; zoo maar het Hot van den Arbeid was, dat men een wel beredeneerd generaal 1'a gevolgd hadde welks deelen zo met eikanderen verbonden waren, en zich onderling ondeiileunden OF eene wyze, dat men welk gedeelte ook een Vyan bettond aan te doen, hem overal met vereende krakten het hoofd kon bieden, en zyne inzichten verydelen. Om welk eynde te bereiken dit Land z° voordeelig gefchikt is als eenig in de Waereld roy bekend. Of men egter op zo langduurige ruil zoude kunnen ftaat maken, is zekerlyk zeer probletna ticq. Het fchynt dus zoo het al niet veel al van <*e willekeur zoude afhangen, aan welken kant dat groot en nuttig werk zy aan te vangen ; dat de bepaaim^ van dien, op bloote onderilellingen en probabih^ ten moet rullen. Dit zo zynde, is het in dezen tevens zeker, dat behalven Uwer Edel Mog. oneindig verder doorzicht, hoogftderzelver keuze, dieto 'sLands meelte welzyn zal tenderen, al waare, dan ook dat het meelt gegronde vooruytzigt, ïmrne door de uytkomft wierde te leur gefteld, boven a» verandwoordinge zyn zal, waar tegen het gevoel van een byzonder Menfch als ik, fchoon met n befte oogmerk bezield, in allen opzSgte zeer te Kor zoade fchieten- t j5 De onvolledige kennis welke ik heb van sLan" Frontieren in het algemeen, en het grondiger O0 ' deel dat ik mogelyk over eenige van derzelver d len Vellen kan. zouden my derhalven in dit W011^ alleenlyk toelaaten, verlchillende pointen aan a hand te geven, van welke men zeker is, datze het aangeroerde generaale Plan moeten plaats vinde en waar uyt dan Hechts te kiezen is, wat, en n veel men, zoo eer zoo beter, zoude willen ter uy voer brengen. i , c Apft Om ter zaake te komen, het ontbreekt al feder langen tyd geenfins aan Hukken op welke roen^n ^  ( i?9 ) werk hadde kunnen ondernemen; eri 'er zoüdethéer" voor handen zyn, waare, ik mag zeggen, myn Vver nier bepaald geweeit. Reeds in het jaar dat het zyne Hoogheids gunil behaagt heeft, my te bekleden met de Poll, uyt welker hoofde ik deeerehebUwë Edel Mog door deeze te naderen, is het op aanbeveeling van hoogltgedagte zyne Hoogheid geweeltj dat Uwe Edel Mog. my by Refolutie van den 6 December 1774, hebben gelieven te gelalten: Plans te concipiëren om de Steden Nymegen en Grave in beteren itaat van defenfie te brengen; en den 17 February daar aan volgende , heb ik de eere gehad Uwe Edel Mog. voor te dragen, dat my ten eynde met fncces aan die ordre te kunnen voldoen, onóntbeerlyk was, de projillm of hoogtt n van alle de IVtrkeé waar meede die Steden thans verfterkt zyn niet alleen maar ook van der Zilver omgeleegen terrein, jzso verrè door het gefchut befchermt word te weten; en ik gebruikte de vryheid tevens de middelen voor te ltellei», waar door ik dat alles des tyds konde bekoomen: doch daar omtrent de nodige ordres niet gelteld geworden zynde, ben ik tot op dit ogenblik in de onmogelykheid gebleeven om aan het ruuwe ontwerp, dat ik van het een en ander, by my zelfs gemaakt hadde, den vereyfchten vorm te geven* — Wegens de verüerkinge van het geheele Frontier' van Staats Vlaanderen, heb ik de eere\gehad Uwe Edei Mog,, onder anderen zeker generaal Rapport in dato den 12 üélober 1773?, aan te bieden: en voor zo veel de veranderlyke fituatie van dat Land het deityds opgegevene ten delen reeds niet meer executabel ma.kte, doordien namelyk eenige in te dykené Schorren, op welken vervolgens ftaande Inundatien; moeiten kannen gebragt worden, door opflykingvan tyd tot tyd hoger geworden zyn; heeft den Colonel Ingenieur van Suchtelen, wegens verfcheyden voornaarne indykingen een ander waarlykzeer onkoftbaar Plan, by deszeifs Memorie van den 18 December 1780, gefuppediteerd, waar van ik, toen Uwe Edel Mog. 'er myne gedagten over hebben gelieven in té nemen, niet heb mogen nalaaten de fpoedige executie ten lterklte aan te beveelen; dan welke zaak federd zo ik meen ook wederom is blyven flapen. —J Den 7 Auguitus 1778, is eene Memorie met bygevoegde kaart, door my ter Tafel van Uwe Edel M g. gebragt , handelende , over het maaken eener Waterlinie tot dekking van Zwol, aanvang nemendej voor hei nieuwe Werk aan den Itfel, en zich uitftrekkende tot in de Moerajfen van de Ommerfchans. Omt tot de executie van welk projeéi te kunnen komen aiieeOlyk nog eenige Waterpalfingen, by de Memo* rie vermeld, vereyfcht wierden; welken ik dan ook de vryheid gebruykt hebbe ten zeiven tyde voor te Haan; doch welken niet gefchied zyn. —Omtrent de W w * ver^.  verbetering van de Forten irt de Linie van Bergen op Zoom, en het in ordre brengen van de Waterlinie langs de Rivier de Eendragt, is meede federt den 23 Maart 1779, een project, insgelyks op Uwer Edel Mog. bevel vervaardigd * doch onuytgevoerdirt Wezen. —- voorts hebbe ik roet betrekking tot Coeverden, van welken Veiling de Inundatie merkelyk te verbeteren, ja zodanig uytte breyden waare, dat het eenen grooten trap van lterkte aan dat gantfche Frontier konde byzetten, in 1778 en 1779, voorilellen gedaan, welke ten gevolge gehad hebben, dat de Ingenieurs van Coeverden gelalt geworden zyn eene kaart van het terrain, dat daar toe in aanmerking kwam te formeren. Deeze kaart is zo ik Raport bekomen hebbe, nu eenigen tyd geleden, Uwe Edel Mog. toegezonden zonder dat ik deswegens, met nadere ordres ben vereerd geworden. — Wat in het byzonder Maallricht aanbelangd, na dat de projecten welke ik reeds in 1772 en daar natter verlterking van die plaats vervaardigd hadde, zyn geadopteerd geweeft, na dat 'er reeds een gedeelte van ter uitvoer was gebragt, is dat werk eensklaps blyven fteken, terwyl het ten halven voltooyde, het geen met het overige dat nog te doen ftond een geheel moeft uytmaaken, op deeze wyze nooyt vari merkelyk nut zal kunnen zyn. &c. &c. tvHc'1; heeft dus van kort na myne aanttelling tot directeur Generaal van 'sLands Fortificatiën, tot op dit ogenblik, nooyt aan voorraad gemangeld om iets te kunnen doen. Doch de evengemelde ftukken, en oneyndig veele anderen van minder aanbelang» hebben tot weynig anders mogen ftrekken, dan orn (het zy met den diepften eerbied gezegd) de verzameling van Uwer Edel Mog. papieren noodeloos te vermeerderen, en zonder dat ik deswegens ooyt het genoegen heb mogen genieten van te verftaan, dat eenige myner yverige pogingen die my evenwel voor God, voor myn gemoed, en milTchien «by dé Pofteriteyt, tot verandwoording zullen ftrekken, dé goedkeuring van Uwe Edel Mog. eenigermaatehebben weggedragen. Hier mede ter voldoening van Uwer Edel -Mogzo veel gezegd hebbende, als provifioneel in myn vermogen was, zoude ik my het overige referverens tot ik metter tyd, door nadere infpeétien en het geen daar verder toe behoord, in ftaat gefteld mogt worden, om omtrent alle het gevorderde een volleediger naricht te kunnen geven. Alleenlyk meene ik met opzicht tot de koften welken het in ftaat brengen van 'sLands Frontieren waarfchynlyk zouden vorderen, te moeten zeggen: dat een werk van die natuur en importantie, niet zonder geld te verrichten is; maar dat evenwel aan eik Frontier geene millioenen zullen behoeven té wor-  r 1.81) worden aangewend; dat in tegendeel eenige koilbdare pointen uitgenomen, als in het byzonder Maastricht en Nymegen, de daar toe vereifchte fommen, in aanmerking van het geene zo veele andere takken van het Krygsweezen, niet voor eens zo als hier her geval is, maar op den duur kollen, of van het geen in Oorlogstyd, tot Hechts tydelykeenaltyd onvoldoende lappery van gebrekkig gelaatene werken moet worden weggefmeeten, dat zeg ik, naar mate van dit alles, de kollen zoo ontzachlyk niet zullen zyn; dat zelfs de voornaamlle inundatien voor het geheele Frontier van Staats Vlaanderen, naar aftrek van het geene uit de daar toe te doene indykingen nu volgens het laatfle ontwerp, weder zoude inkomen , voor weinig Tonnen Gouds, in volkomene ordre te brengen zyn. Ook zy my eindelyk nog gepermitteert omtrent het geene Uwe Edel Mog. my by het laatfle gedeelte van hooglt der zeiver Refolutie gelieven te recommandeeren, om naamelyk in het oog te houden\dat de Fortificatiewerken niet alleen gemaakt t maar ook in evenredigheid Van de Trottppes , welken men fupponeeren kan dat de Staat op de been kan hebben, ter defenfie van dezelve, en van de Ammunitie van Oorlog welke gefumeerd kan worden behooren aantelen te worden; Uwe Edel Mog. te herinneren, eene ter materie dienende periode uit zekere Memorie over de al of niet voodzaakelykheid om de Veftingwerken van Maa ft richt te verbeteren, gedagtekend alhier den 2.3 December 1777, de lecture van welk geheel Huk, ter dezer geleegentheid mogelyk niet r'eenemaal onnut zoude zyn, om dat daar by in het breede over Maaitricht in deszelfs faamenhang met de overige Frontlef en van den Siaat belchouwd, gehandeld word. Zonder het tegenwoordige geval te kunnen voorfien, heb ik my aldaar bediend van de navolgende woorden: Met opligt tot de zwaare bezetting welke de Ondergetekende voor Maaitrigt gevraagd heeft, of hier door fomwylen nog eene van de zwaarigheden, waar mede de Tcgenllanders der Veilingen, veel gewoon zyn te fchermen, zoude uit den weg te ruymen zyn, meend de Ondergetekende ook nog te moogen aanmerken, dar zy dwaalen, die van gevoelen zyn, dat 'er ralryker Leegers vereifcht zouden worden, om een Land re bewaaren, waar in Veilingen gevonden worden, dan een dat 'er van ontbloot is. Wie hier op nalas het Werkje van Maigret: Traité de la fureté & conjervatton des Etats par le moyen des Fort ere (fes, zou niet lichtelyk in dat denkbeeld blyven. Die Hof is van te veel omflags om hief meet dan aangevoerd te worden. Men Helle flegts dat een Leger geflagen word, en het Veld X x moet  moet mymen, zo 'er geene Veftingen waren, werwaards zou zoodanig Leger wyken ? Een geheel Land zonder Veftingen zoude by een diergelyk toeval, fpoediger te winnen zyn, dan eene enkele fterke Vefting in een ander Land. Het faamenftel van deze Republicq, welke ook den geeft niet fchynd te hebben om haare befittingen te willen uitbreiden, maar van zich te handhaven in het geen zy heeft, vorderd boven al goede Veftingen. De Staat immers, ten zy vereend met andere Mogendheeden, kan fig niet wel vleyen, zoo groot een Leeger te zullen kunnen in hec Veld brengen als verfcheiden nabuurige Staaten, zelfs in tyd van Vreede op de been houden: en dus zoude het vooruitfigt vandeRepublicq allerdroevig!!: zyn, hadde zy niet in haare Veftingen een toeverlaat. Deezen, hoe zeer in llegten ftaat, zyn meeft allen zodanig van de natuur bevoordeeld, dat 'er middel is dezelve tot een ongelooffèlyken trap van fterkte te brengen. De meeften door Inundatien als aan een gefchakeld, zullen zo men waakzaam is, nooit aan allen kanten kunnen werden ingeflooten; maar 'er zal agter de teroaakene Waterlinien, altyd eene verzekerde gemeenfchap met en tuflchen dezelve Veftingen open blyven, zy zullen over het algemeen, dan ook geene groote bezettingen vorderen, voor en aleer men fie dat een Vyand het waarlyk op deze of geene Plaats gemunt heeft. Zodanige Plaats word dan bygefprongen, en daar toe kan men zelfs een gedeelte der andere bezettingen veiliglyk gebruyken, om dat een Vyand toch niet wel meer dan een beleg van gewigt, tevens doen kan. Men moet derhalven naar de zwaare bezetting van Maastricht die der andere Veftingen niet afmeeten. Maaftricht, om dat het verft afgelegen en bezwaarlyk by te fpringen is, moet by tyds behoorlyk bezet zyn. Ik heb de eer my met de eerbiedigde aanklceving te onderfchryven. Edele Mogende Heeren, Onder ftond, Uwer Edel Mog. zeer onderdanige en zeer gehoorzaame Dienaar. Getekent, C. du Moulin. Laager ftond, Accordeert met het daar 's Hage den 17 van door den Heer Di- Aug, 1781, reéteur Generaal geëx- hibeert Exemplaar aan de Commiflie. Was geteekent, T. Tanks-  ( i83 ) Lit. E- Edele Mogende Heeren! T\E Requefte van Jacob Tees en Jan Meendering, -L/ Ingezetenen des Karfpels Sellingen en fig qualificeerende Gemagtigden van gemelde Karfpel, overgelegt by het Verbaal van de Heeren Uwer Edel Mog. Gecommitteerden in den jaare 1782 waargenomen hebbende de Commirfie naar Wedde en Weftwoldingerland, en by welke Requefte de Supplianten te kennen geven, hoe zy door het opfchutten van het Water door den zogenaamden Rysdam benadeeld worden, en verzoeken dat in plaats van denzelven Rysdam mogte worden gelegd eene Sluys of Verlaat, waar door het Water by Plas of Stoitreegens zoude kunnen worden bedwongen en na tyds omftandigheid opgefchut, en dat de Sloot naar de Bourtagne, die volftrekt toegewaflen is, van nieuws mogte worden opgefchoond, by Uwer Edel Mog. Refolutie van den 16 September laatftleden in |myne handen gefteld zynde, ten einde over den inhoud van dezelve met den Lt. Colonel Ingenieur Schuller te correspondeeren en Uwe Edel Mog. te dienen van confideratien en berigt, en met lalt om (by aldien deswegens geene genoeglaame informatien van den gemelde Lieutenant Colonel Ingenieur fchriftelyk bekomen kan) in dat geval, my der waards by de eerfte bekwaame gelegentheid te begeeven, van het gunt voorfz de noodige infpeclie te nemen, en aan Uwe Edel Mog. rapport te doen, heb ik ter voldoening aan dezelve wel gevenereerde ordres, gecorrespondeerd met den Lr. Coll. Ingenieur Sehuller, en de informatie welke ik van denzelven, als ook van den Major Ingenieur Rummerink, die daar omftreeks feer bekend is, bekomen heb, gevoegd by het geen ik my van de fituatie van Sellingen, van den Rysdam &c. rappelleere ileld my in ftaat om de eer te hebben Uwe Edel Mog. omtrent deze zaak provilioneel te berigten als volgt. Het oogmerk van den Rysdam in de Rivier de Aa, over welken de Supplianten zich by hun Requeft beklagen, zoude by deszelfs aanleg, geen ander zyn geweeft, dan om het dagelyks Water de Rivier de Aa van het Klootter ter Apel, en van verder opwaards afkomende, ten tyde als het boekweiten in de Moeraflen, en gevolglyk het grnppelen, en het afleyden van Water uit dezelve verboden was, door middel van den Rysdam te keeren, en hetzelve langs de Sellinger Sloot naar de Bouitange, ter formering van de inundatie aldaar, ter zyde af te leggen, zynde de Rysdam op zoo geringe hoogte aangelegd, dat by natte Sayfoenen, het overtollige Water over den zeiven kunnende heen loopen, in dit geval opdeRivier de Aa blyft, welke Rivier vervolgens door Vlagt- Xx % wedde,  ( iU ) wedde, Wedde, en langs de BellingwoldenenLahg"* akker Schanflen ftroomende, fig eindelyk door de Staatenzyl in den Dollaart ontlaft. Aan dat oogmerk meend men, hebben gemelde Rysdam en Schellinger Sloot destyds, vooral in het Zomerfaifoen, waar over thans de klagte mede fchynr te vallen, zonder merkelyk nadeel van het Dorp Sellingen ook beantwoord: en hadde men in vervolg van tyd by winter of extra natte Zoomerfaifoenen te Sellingen overlaft van water, dan was zo men voorgaf de Rysdam by nagt of by abfentie van de Wacht doorgebrooken, of wierd om beter te zeggen doorgeltoken, en het Dorp Sellingen naar genoegen dus geholpen: doch de toevloed van het dagelykfche water door het gruppelen en afleyden uit de Moeraflen, van tyd tot tyd al meerder en frequenter geworden, en de Wacht onder opzicht van den Ingenieur in de Bourtange, in gevolge Uwer Edel Mog. Refolutie van den i% December 1780, ter weeringe van het doorfleeken van den Rysdam vigilanter zynde, is het natuurlyke gevolg dat het Dorp Sellingen vooral by natte Sayfoenen, nu ook meerder water moet hebben,temeer daar de Sellinger Sloor, zynde van den Rysdam af, tot aan het Sellinger Meer op veele plaatfen door hoog en zandig Veld gegraaven, door affpoelingvan de boorden en fterken Stroom, hier en daar met ( Zand is opgehoogd en over het geheel wat iondieper is geworden, dan by den eerlten aanleg geweeit zal zyn; hoewel het water op fommige plaatzen, waar de Sloot door dryfuit als anderzins geflopt is, zich ter zyde in het laage Moeras en Kreeken genoegzaam kan ontlaiten. Ondertuflchen ware het te wenfchen, dat men zonder nadeel al het water in de Moeraflen konde verfpreyden. Doch ten eynde evenwel de Ingezetenen van Sellingen door her opfchoonen der gemelde Sloot wat te favorifeeren, zoude hun kunnen werden geaccordeert zulks op eigen koflen te doen, waar toe des noods de Dorpen in Weltwoldingerland, als Bellingwolde, Blykarri, Trieflchelo, Wedde en Vlagtwedde, die daar zekerlyk ook intreft by hebben, door hunlieden behoor* lyk 'er toe gevraagd zynde, wel voor eenmaal zonder verdere confequentie de behulpzaame hand zouden bieden of de geringe kollen mede draagen, gelyk altans fommigen uit evengemelde Dorpen, daar van voor dezen wel eens zouden geiproken hebben; dan veelligt zoude het onraadzaam zyn, in deze tyds omftandigheeden, vooral daar de zaaken van de Limietfcheiding met de Munlterichen nog niet zyn afgedaan, zulks pubüca aucloritate, of by formele Relolutie van Uwe Edel Mog. te concedecren; in tegendeel zoude het onzes oordeels alleenlyk tacite of onder de hand dienen te gefchieden, om reden, dat al het water langs meergemelde Sellinger Sloot, door dé  de Gragten en Inundatie van de Bourtagne en verders door de Backovenfloot, en Moeras naar Muniferland loopende, lig in het Dorp Rheede in de Rivier de Eems ontlall, en van dien kant nu zelfs wel eens over dat water is geklaagd geworden. Wat aangaat het leggen van eene Sluys of Verlaat in plaats van den tegenwoordigen Rysdam, om daar door al het hinderlyke water te laaten loopen in de Rivier de Aa, zulks kan aan de Supplianten niet geaccordeerd worden, ten zy men de Bourtagne of ten minllen de inundatie van de Moeraflen aldaar abandonneere: ook zoude men de Sellingers door geen zodanig Verlaat of Sluys kunnen verligten fonder de laager gelegene Dorpen Bellingwolde, Blyham, Frieflchelo, Wedde, Vlagtwedde &c. telkens by S'ortregens of in nat faifoen, even zeer ja nog meerder te bezwaaren niet alleen, maar door overftrooming van hunne Landen , waar onder veel Kleygrond is, ruineufe fchaden te veroorzaken, gelyk zulks binnen weinige jaaren tweemaal, gedeeltelyk heeft plaats gehad, waarfchynlyk op tyden, dat de Rysdam quati doorgebrooken was, terwyl het alleen aan het boekweiten, en de daar toe vereifchte afleydingen van het water uit de MoeratTen te wyten is, dat het zelve thans zoo overtollig afvloeit, en dit kwaad, om niet te fpreeken van het nadeel dat 'er de fterkte van het Frontier door leyd, op de eene of andere plaats moet gedraagen worden. Om boven aangehaalde redenen, foude ik dan de vryheid gebruiken in conlideratie te geeven of Uwe Edel Mog. niet zouden kunnen goedvinden my nog nader re authórifeeren om my by bekwaame geleegenheid na de Bourtagne te begeven, alles in loco te fien, de belangen der Geintereft'eerden tehooren, en om vervolgens zonder Uwe Edel Mog. direftelyk in die zaak te melleeren, met die van Sellingen en verdere Dorpen, het opfchoonen der Sellinger Sloot onder de hand af te doen, en verders zodanige fchikkingen met hun te maaken, als men noodig zoude vinden, om by provilie de gegrondfte reedenen van bezwaar uit den weg te ruimen. En ingeval Uwe Edel Mog. dit voorftel geliefden te aggreëeren, zoude ik eerbiedig verzoeken dat den Lt. Collonel Ingenieur Schuller, en Major Ingenieur Rummerink de noodige aanfchryving mogten bekomen, om zich in de Bourtagne te laaten vinden, wanneer ik hem aldaar zoude requireeren. Ik mag niet eindigen, Edele Mog. Heeren! zonder hoogftdezelve by deze gelegentheid nog onder het oog te brengen, hoe noodzaakelyk het ware, i. dat het Placaat waar by het boekweiten der Moeraflen, &c. zo fcherpelyk verboden is geweeft wederom in volle vigeur gelteld wierde, en i. datzon- Y y der  ( i8» ) der verder uitftel, de zaak van de Limit en met Munfterland wierde ten einde gebracht. Het is met den diepften ootmoed dat ik de eere heb fteeds te zyn. Edele Mogende Heeren, Onder üond, Uwer Edel Mog. zeer on'sHage den 4 derdanige en zeer gehoor- Eeb. 1783. zaame Dienaar. Getekent, C. du Moulin. Aan de Edele Mog. Heeren ren Gecommitteerden uit de Ed. Mog. Heeren Raaden van Staat en der vereentgde Nederlanden, &c. &c. &c. /^Eeft met alle ootmoedigheid te kennen de on- j ^ dergeteekende Jacob Tees, en Jan Meendering, Ingezeetenen des Karfpels Sellingen, en in dezen als Gevolmagtigden van gemelde Karlpel, hoe zy Supplianten zich in de uiterlte nood bevinden, om Uw Edel Mog. te moeten voordraagen hoe zy Supplianten door het opfchutten van het Water dooi de zogenaamde Rysdam, zy Supplianten hun Vee niet alleen niet kunnen weyden, maar ook haar Hooyland overftroomd, dus niet in Haat zyn om Vee te kunnen houden. Weshalven zy Supplianten zich in uiterlte verleegentheid met Ichuldig ontzag, in alle ootmoedigheid tot Uwe Edel Mog. zich wendende, ootmoediglyk fmeekende, om met hunlieden medelyden te hebben, en in plaats van de nu ten uiterlte voor de Supplianten en verdere Ingezeetenen des Karfpels Sellinger nadeeligen Rysdam, mogte worden gelegt een Sluis -of Verlaat, waar door het water het zy by Plas- of Stortregens zoude konnen worden bedwongen en na tyds omllandigheeden worden opgefchut,en de Sloot naar de Bourtagne, die volltrekt toegewallen is, van nieuws mogte worden opgefchoondt, terwyl wy tegens woordig ganfch in het geheel geene uitwatering hebben. Onder ftond, Quo Fafio, &c. Was getekent, Jacob Tees. Jan MeenderinghLaager ftond, Accordeert met het daar van door den Heer Direcleur Generaal geëxhibeert Exemplaar aan de Commiflie. Was geteekent, SP. Taülus. PLA-  ( i«7 ) P L A G A A T. T"\E StaatQn Generaal der vereenig- de Nederlanden y Allen den geenen die dezen zullen zien, of hooreO Ieezen , falut; en maken, en het zelve tot eft'ecl te brengen: Dat Ons oogmerk daar in zeer word veragtert, en de moeiten en onkoften daar toe aangewend, vrugteloos gemaakt, door dien eenige quaïdaardige Menfchen.het zy uit moetwil, of om gewin daar van te trekken, Ley-Dyken en Dammen, tot ophoudinge of leidinge van het Water gemaakt, komen door te fteeken, en binnen Dyken te zaayen, Weylanden aan te maken, of Turf te lteeken. SOO IS'T, dat Wy daar inne willende voorfien, goedgevonden hebben te interdiceei'en en te verbieden, zoo a!s W y. imerdiceeren en verbieden by dezen, het door ireeken , doorgraaven , in brand1" Iteeken en ruïneeren van eenige van de Ley Dyken, Dammen, Watervallen, Schuttingen,of andere Werken, dewelke tot het ophouden, afleiden of (tuiten van het Water in de Moeiallen,. Rivieren of Kreeken zyn gemaakt, of nog gemaakt zullen worden, op poene dat die geene, die daar aan fchuldig bevonden zal worden, zoo die daar aan zelfs zal hebben gegraaven, of die daar toe lalt zal hebben gegeeven, zal verbeuren een boete van vyf honderd guldens, en daarenboven de vergraven, doorgeftooken, verbrande» of verbrookene Werken, tot zynen koften, weederom moeten doen herftellen in vorigen ftaat; en by gebreeke van het betaalen van deze boete, en het herftellen van de Werken in vorigen ftaat, daar over na exigentie van zaaken aan den Lyve, ten minlten by openbaare geeilelinge, te worden geftraft. Verbieden en imerdiceeren verders, het Gruppelen, Bouwen, zaayen en Weiden tullchen den binnen en buiten Ley-Dyk, of over den binnen Ley-Dyk, op de verbeurte van twee honderd gulden, voor die geene, die eenige gruppelen zullen hebben gemaakt, Turf gegraven, Boekweyt of ander Zaat gezaayt, of Beeiten geweyd, of Yy z tot  ( i88 ) tot iets van het zelve lalt gegeeven, en boven dien de verbeurte van de Beeften, die tuffchen de buiten en binnen Ley-Dyken, en over de binnen LeyDyken zullen worden gevonden ; zullende het gezaayde, de aangemaakte Akkeren, en de gegravene Turf aanftonds worden geruïneerr. En indien hec mogte komen te gebeuren, dat door een of meerder Perzoonen, uit de Nabuurige Landen, eenig Moeras tot Boekweyte of Bouw akkers, Weyden of Hooylanden wierden geapproprieert, of ook eenige Turf gegraven, of aireede geapproprieert was, zoo word by dezen verboden, dat niemand van Onze In- en Opgezetenen, of van de Militie in Onzen dienft zynde, deze toegemaakte Akkers zal mogen inhuuren, gebruiken of beweyden, nog ook de gegravene Turf binnen Ons Territoir of Fortreftën brengen, by verbeurte van een honderd gulden voor de eerftemaal, en voor de tweedemaal geftraft te worden met publicque geeflelinge en bannilTemenrDat verders geen Koeyen. Schaapen, Varkens, of ander Vee, over de Ley Dyken zullen mogen worden gedreeven , op de verbeurte van de Koeyen» Schaapen of Varkens, die op, of over de Ley DyKen zullen worden gevonden of gedreeven, en boven dien zes gulden voor ieder Koey, en twee gulden voor ieder Schaap of Varken , dat over de LeyDyken zal zyn gedreeven geweeft, of daar op worden gevonden. Gelyk Wy meede verbieden en interdiceeren alle paflagie over de voorfz Moeraflen, met Waagens, Karren, Paarden of eenig Rytuyg» buiten de ordinaris Weegen, door de Bourtang» Coeverden, en by provifie langs de Weg van Roveen, op poene van confiscatie van de Karren, Wagens, Paarden, en daar op gelaaden Goederen, mitsgaders Koeyen, Schaapen, Varkens, waar meede eenige andere, buiten de voorfz ordinaris Weegen» zullen worden gebruikt. Nog word aan alle en een iegelyk verbooden, omme deeze MoerafTèn te voer doer een of meerder Perzoonen te pafteeren, of fiê over de Leydyken te begeeven, het zy onder w3t voorgeeven het ook zoude mogen wezen, nog ook binnen de Leydyken, of over den binnen Leydy* eenige Heyde re plukken; en by aldien door iemand daar tegens wierde misdaan, zal ieder Perfoon daar voor verbeuren vyf tig guldens, om daar door te pr*' venieeren, dat geene Heyde in de brand werd g0' ftooken, of de binnen Leydykjens doorgeftooken ot geruineert werden: Alle welke bovenftaande boeten zullen komen de helfte ten profyte van den Aanbrenger, en de wederhelfte ten profyte van den Officier die de calange doen zal. En op dat deze Onfe meyninge en intentie te beeter werde bereikt, authórifeeren Wy by dezen alle Officieren, zoo Poli' tique als Militaire, om by praeventie tegens de Over-  ( 189 ) treeders en Contraventeurs van dezen Onzen Pis* caate te procedeeren. Lallende wel fpecialyk decommandeerende Officieren van de Militie, Guarnizoeri houdende binnen Coe.verden, en de Forten daaromtrent, naauw reguard te neemen, dat dezen Onzen Placaate in zyn volle vigeur werde geëxecuteert, en ten dienfte van den Lande werkftellig gemaakt,zonder eenige oogluikinge, diffimulatie of vèrdrag. En op dat niemand eenige ignorantie kome tepretendeeren, zal dezen in de FortreiTen en Dorpen, omtrent deze Moeraflen gelegen, behoorlyk werden gepubhceert en geaffigeert, en op de nodige Plaatfen en Wegen werden aangeilagen. Aldus gedaan en gearreiteert ter Vergaderinge van de hooggemelte Heeren Staaten Generaal inden Hage den 5 july 1694. Was geparapheert, T. v Hecke, vt. Onder Hond, Ter ordonnantie van dezelve. Geteekent, F. Fagel, Zynde op het fpatiumgedrukt het Cachet van meer hooggemelte haar Hoog Mog. op een rooden Ouwel, overdekt met een Papieren Ruyte. PUBLICATIE. T^E Staaten Generaal der Vereenig- de Nederlanden, Allen den geenen die dezen zullen zien of hooren leezen, Saint, Doen te weten; nademaal bereids geëxpireerd is de tyd, waar voor Wy by Onze Refolutie van den 30 April van het afgeloopen jaar gefurcheert hebbeu de dispofitie van het Placaat van den y July 1694, zoo ten opzigte van het Turven , als Beboekwyten van de Moerallen, gelegen in en om rent de Provincie van Overyflel, het Landfchap Drenthe en Wedde en \Veitwoldingerland; en Wy egter geneegen zyn ter inllantie aan Ons van wegen de Op- en Ingezetenen der gemelde Provincie, Landfchap en Heerlykheid voorfz by continuatie gedaan, zoo veel zonder ondienlt van den Lande gefchieden kan, dezelve te favorifeeren, SOO IS'T, Dat Wy als nog op een proeve, en zulks by provilie voor den tyd van tien aan een volgende jaaren , expireeiende "met ultimo December 1764 aan de In- en Opgezeerenen voorfz hebben gepermitteerd, gelyk Wy permitteéren by deeze, dat zy aldaar zullen mogen Turfsteken, mits z dks doende, zoo, en op die wyze, als bevorens merendeels is gefchied,en dus zonder daar toe Canaalen en wy. de Dwarsflooten, te graven, of by forme van Colonie zig neder te zetten, reguliere Turfgravingenaan te leggen, en vatte wegen te maaken, als wordende het zeiven uitdrukkelyk geinterdiceerd op verbeurte van twee honderd guldens telkent. Dat wyders voor gelyke tyd aan dezelve In- en Z z Op-»  ( 190 ) , •'-.,:> Opgezetenen zal werden- vrygelaaten in de gemelde Moeraflen te gruppelen, omme daar in re S'aayen ea' Boekwyten, mits nogtans dat de Gruppels van ver» fcheide flreken, welke bezaayt of geboekwyt werden, niet zoodaanig in en aan een getrokken zullen* mogen werden, dat daardoor afloopende Waaterleidingen, Canaalsgewyze gemaakt werden, en dat boven dien, wanneer gemelde Akkers, als na gewoonte, eenige jaaren beboekwyt zynde, wederom verhaten worden, de gemaakte Greppels aan de eindens zullen moeten werden toegeworpen, omme niet te kunnen blyven uit en afwaateren. Dat wyders de Landen en Streken, welke nu in Haat zyn omme met Beeilen beweid te worden, in vervolg door de voornoemde In- en Opgezetenen zullen mogen werden beweid, zonder nogtans daar toe meerder Akkers te prepareren af droog te maaken. En dat dus voor zoo veel aangaat het Turven, 'Boekwyten en Weyden in voegen voorfchreve , het gemelde Placaat van 5" July 1694, voorden loop van dezelve tyd fal worden gefurcheert, gelyk hec zelve gefurctwerd werd by dezen. Dan dat dien overminderd op een boeten en poenen by het zelve Placaat geftatueert, zal blyven verbooden en geinterdiceert: Eerrtelyk, het doorgraaven en ruineren van Dammen, Watervallen, Schuttingen of andere Werken, welke tot het ophouden, afleiden ofte lluiren van het Water in de Moeraflen, Rievieren ofte Kreeken gemaakt zyn ofte hier na gemaakt zullen mogen werden: Als meede het formeren van nieuwe vafle Voetpaaden of Rydwegen door, en het pafleeren over de voorfz Moeraflen te voet door een, of meer Perfoonen, ofte wel met Waagens, Karren, Paarden of eenig Rytuyg:blyvende nogtans geëxcipieert de Korte-, Toe- en Afpaaden tot de plaatfen, daar als vooren met permiffie Turf gefloken en geboekwyt word, om derwaards aan en af te koomen. En dat derhalven de voorfz In- enOpgezeerenen, en alle anderen zig voor het overige zullen moeten bedienen van de ordinaris wegen door de Bourtagne, Couverden en langs het Roveen. En dat dus meede Ipecialyk zal blyven geinterdiceerd de paflage tuflchen den Hebei (Munflers Territoir) en Rocswinkel, Territoir van het Landfchap Drenthe, gelyk meede die van het Klooiler ter Apel na het Munfterfche: Weidende voor zoo veel deeze twee Paflagien aangaat, geperiilteert by de jWaarfchouwinge van den Raad van Staate van den 16 Mey i7itf. En op dat van deeze onze permiflie, en nadere ordre, die genen, die zulks aangaat de vereiichte ken-  f 191 ) kennifle bekoomen, en zig daar na precifelykmogen gedraagen, willen en. begeren Wy, dat deeze in de bovengemelde Provincie, Landfchap en Heerlykheid, ais meede in de Fortereflën en Dorpen omtrent de voorfz Moeraflen gelegen, behoorlyk werde gepu» bliceert en gcaffigeert, lallende alle Officieren, lbo Politicque als Militaire naauw reguard te nemen, dat geroeide In- en Opgezeetenen jouifleerende van de by deeze gegeve permillie zig voor het overige na de ordre daar by gelteld precifelyk komen te gedragen, en tegen de Overtreders en Contraventeurs der zeiver by preventie te procederen, want Wy zulks ten dienlte van den Lande bevonden hebben te behoren.. Aldus gedaan en gearrelteert ter Vergadering van de hooggerhelde Heeren Staaten Generaal der vereenigde Nederlanden, in 'sGravenhage den 10 April 175-Was geparapheert, T>. L. de Kempenaarvt. Onder Hond, Ter Ordonnantie van dezelve. Getel kent, H. Fagel. Zynde op het fpatium gedrukt hec Cachet van haar Hoog Mog. op een roden Ouwel overdekt met een papiere Ruite. ~p~lTiri7T-c—a7~t i e7~ JQE Staaten Generaal der vereenigde ^ Nederlanden; Allen den geenen die dezen zullen hen of hooren leezen, falut; doen te weeten: Nademaal bereids met het af'geloopen jaar 1774 is geëxpireert de tyd, waar voor Wy by Onfe Publicatie van den 6 September 1764 andermaal voor een termyn van tien eerflkomende jaaren, op de inltantien in die tyd aan Ons gedaan, aan de In- en Opgezeetenen van de Provincie van Overyflël, Landfchap Drenthe, en Heerlykheid Wedde en Welt woldingerland hebben gepermitteert, het Turven, Beboe kwy ten , en weyden van de Moeren en Moerasfen, in en omtrent gemelde Provincie, Landfchap en Heerlykheid geleegen, op de Conditiën, ën onder de reiiriéiien by Onfe Publicatie van den 10 April 1755in het breede ter needer geltelt, en dat thans weederom by verfcheide van de voorfz GeinterefTeerdens aan Ons verzoek is gedaan, ten einde Wy de voorfz permillie voor nog eenigen tyd zouden gelieven te continueeren, waar toe Wy, zoo veel zulks zonder ondienlt van den Lande gefchieden kan, ten welzyn van de voorfz In- en Opgezeetenen genegen zyn, alle faciliteit toe te brengen. ZOO IS'T, dat Wy alsnog voor den tyd van tien agter een volgende jaaren, te expireeren met ultimo ^December 1784, aan de In- en Opgezeetenen voorfz hebben gepermitteert, gelyk Wy permitteeien by dezen, dat zy aldaar zullen moogen Turf Iteeken, mits zulks doende, zoo en op die wyze als bevoo- Zzi rens  (192.) rens meerendeels is gefchied, en. dus zonder daartoe Canaalen en wyde Dwarsflooten te graaven, of by forme van Colonie fig needer te zetten, reguliere Turfgraavingen aan te leggen, en vafte Weegen te maaken; als wordende het zelve uitdrukkelyk geinierdiceert, op verbeurte van twee honderd guldens telkens. , Dat wyders voor gelyke tyd aan dezelve ln- en Opgezeetenen zal worden vrygelaaten, in gemelde Moeraflen te Gruppelen, omme daar in te Sayen en Boekwyten, mits nogtans, dat de Gruppels van versheide Streeken, welke Befaayt of Beboekwyt worden, niet zodanig in- en aangetrokken zullen mogen wo den, dat daar door afioopende Waterlydingen i.ana Ugewyfe gemaakt worden, en dat boven dien wahheer gemelde Akkers als na gewoonte, eenige raai n Beboékwyt zynde, weederom veriaaren word n de :.\emaakte Gruppels aan de eindens zullen moeten werden toegeworpen, omme niet te kunnen 1,1 veh uit- en a;wateren. Dat wydei's de Landen en Streeken, welke nu in ftaat zyn, om met Beeften beweyd te worden,inhet vervolg door de voornoemde ln- en Opgezeetenen "zullen mogen worden beweyd, zonder nogtans daar t^e meerder Ai. kers te prsepareeren of droog te maaken, en da: dus, voor lbo veel aangaat het Turven, Boekwyten en Wyden, in voegen voorfz, Ons Placaat van 5 July'1694, voor den loop van defelve tyd, Zal worden gefurcheert, gelyk het zelve gefurctieert werd by d zen; dan dat dien onvermindert op de boeten en poenen by her zelve Placaat geilatueert, zal blyven verboden en geinterdiceert. EerÜelyk, het doorgraven en ruineeren van Dammen en Watervallen, Schuttingen of andere Werken, welke tot het ophouden, afleyden of fluiten van het water in de Moeraflen, Rivieren of Kreekengemaakt zyn, of hier na gemaakt zullen mogen worden ' Als mede het formeeren van nieuwe vafle Voetpaaien of Rydwegen door, en het pafleeren over de voorfz Moeraflen te voet, door een of meer Perfoonen, of wel met Wagens, Karren, Paarden of eenig ïtytuyg: Blyvende nograns geëxcipieert de korre Toe- en Afpaaden tot de plaatfen, daar als vooren met permillie Turf geftooken en Gebpekweyt word» om dervvaards aan en af te koomen. En dat derhalven de voorfz ln- én Opgezetenen» en alle anderen, fig voor het overige zullen moeten bedienen van de ordinaris Wegen door de Bourtange, Coeverden en langs het Roveen. En dat dus meede fpecialyk fal blyven geinterdiceert de Paflage tuflchen de Hebei (MunUers Territoir) en Rooswinkel, Territoir van het Landfchap " Drenthe, gelyk mede die van het Kloolter ter Ap-  ( '93 ) pel naar het Munflerfche, werdende voor foo veel deze twee Paflagien aangaat geperfilteprt by de Waarfchouwinge van den Raad van Staate van den 16 Mey 1718. En op dat van deze Onze permiliïe en nader or- rf- u.geenen' die 2u,ks aangaat de vereifchte kenriiiie bekomen, en fig daar na precifelyk mo*en gedraagen, willen en begeeren Wy, dat deze" in 'de bovengemelde Provincie, Landfchap en Heerlykheid, als mede in de Fortereflen en Dorpen, omtrent-de voorfz Moeraflen gelegen, behoorlyk werde gepubliceert en geaffigeert; Lallende alle Officieren, zoo Politicquen als Militairen, naauw regoard te neemen dat gemelde In- en Opgezetenen jouilTeerende van de by deze gegeeve permiflie, fig voor het overige na de ordre daar by geilek prsecifelyJk komen te gedraagen, en tegen de Overtreeders en Comraventeurs der zeiver by preventie te procedeeren, want Wy zulks ten dienile van den Lande alzoo bevonden hebben te behooren. Gegeeven in den Hage onder het Cachet van den Staat, de Paraphure van den Heere Praefideerende in Onfe Vergaderinge, en de Signature van Onfcn Griffier, op den »8 Maart 177J. Was geparapheert ,A. fe 'u' J)nder cl°nd' Ter ordonnantie van de hooggemelde Heeren Straten Generaal. Ge eekent" H bageL Zynde op het fpatiurn gedrukt het Cacnet van haar Hoog Mog. op een rooden Ouwel overdekt met een papiere Ruyte. Aaa Extraft  tht) LU ft ËxtfacT: Uit dè Rdblütieri van de Edele Mog. Heeren Raaden van Staate der vereenigde Nes derlandëm Maandag den 13Maart 17751 IS gehóórd het rapport van de HeeTen vander Doe§ van Nöörtwyk, van Lichtenberg, Peilers» Thefaurier Generaal Gilles en Secretaris van Hees, hebbende in gevolge en ter voldoening aan haar Edëlé Mog. Refolutie van 6 February jongflleeden, benevens haare Bylaagen geëxamineert een Miffive Vari Zyne Dooilugtige Hoogheid den Heere Prince Erffladhouder, vervattende in fübftantie, &c. Dat Zynë Hoogheid om aan die verzoeken të voldoen, in dat zelve jaar bereids den destyds Collonel Ingenieur thans Direcleur Generaal du Moulin hadde gelaft zodanige Projeclen van Verlterking te formeeren als hy ten aanfien van de voorfz pointen het convenabelfte zoude oordeelen; dat gemelde Directeur Generaal thans aan dieordres hebbende voldaan ± Zyne Hoogheid niet hadde kunnen afzyn aan haar Ed. Mog benevens de begrootinge der kollen toeté tónden de beraifonneerde Memorie vart den zeiven Direcleur Generaal relatif tot vier projecten by die Memorie gevöegt, als namentlyk No. 1. ter verfterking van het hooge Front aan de Bruffelfe Poort, No. 2. noopens het occupeeren van dert Kaabergj No. 3. ter verlterking van het laage Front voor de Bofchpoort en No» 4. raakende de nodige veranderingen aan de Werken van Wyk, van de hooge en laage Maaspunten, en op het Eiland St. Anthöny hebbende gemelde Direcleur Generaal, &c. Waar op gedelibereert, ert de naderëconfideratien Van Zyne Hoogheid ingenomen zynde, is goedgevonden en Verltaan, in conformiteit van dezelve te ample&eeren de vier Projecten ter verbeetering der Veftingwerken der Stad Maaltricht, by de voorfz Memorie van den Direcleur Generaal du Moulin jeri de daar toe behoorende Plans, voorgeilagen en gèdetaillèert en by de voorlz Millive van hooggemelde Zyne Hoogheid aan haar Ed. Mog. gerecommandeert dat mitsdien by provifiezal wordenge^rrefteert het Plan fub No. i. en dat voorts tot de uitvoering van het zelve, op den voet by die Memorie voorgefla>en, de noodige ordres zullen gefteld woiden? dat dienvolgende her voorfz Plan No. 1. by de voorfz Memorie gevoegr, met het geen daar toe behoord, contineerende de voorgeflage Werken ter verlterking van het zogenaamde hooge Front van de Bruflelfehé Poort, aanvang neemende by het tBaftion Holitein ter rechter zyde, en ter linker aan de Waterwerken bui-» ten de Tongerfche Poort fluitende (waar van reeds j Aaa s lot  ( ïq6 j in gevolge van haar Ed. Mog. Refolutie van 19 Maart 1773 de bedekte Weg, met zyne Glacicn, Contresfcarps Muuren en geretrancheerde places d'armes) en begroot op eene fomme van ƒ225064- o- o gezonden zal worden aan den Lt. Collonel Ingenieur de Veye, waarnemende het departement van de Oppermaaze voor zo verre Maaftricht betreft, met lalt, om de Werken daar by voorgeilagen in een of meer bellekken te vervatten, en dezelve zodanig in te rig- , ten, dat bepaalt werde, dat de opleevering van dezelve in de maand Oef ober 1777 zal moeten gefchieden, en dat dus een derde gedeelte van dezelve in elk jaar zal moeten gemaakt worden; en om vervolgens die bellekken aan haar Ed. Mog. over te zenden, ten einde, na examinatie van dezelve, de noo- j dige ordres tot het aanbtfteeden van die Werken te ftellen. Onder ftond, Accordeert met het Regilter. Laager ftond, Accordeert met het daar van door den Heer Direcleur Generaal geëxhibeert Exemplaar aan de Commiflie. Was geteekent,  C 197 ) Memorie nopens de wyze^ volgens welke de Tlans van de Litr.G. Veftingen van onzen ftaat > met 1. loco d rzeiver fituatten of ewnrons dienden opgemaakt en tngeri^t te worden, zo dat men daar op met een opftag van }t oog alles zoude kunnen zien en nagaan 3 wat vereifcht word, om by alle voorvallende geleegenheeden, en zelfs zonder eenige vooraf te doene locale infpetlie 3 grondig te kunnen oordeelett van de waare gefiettheid hunner Fortificatiewerken met of zicht tot de defenfie. DAt tot eene behoorlyke en grondige kennifle van eene Vefting en derzelver Environs naauwkeurig opgenomene en wel gedetailleerde Plans vereifcht worden, zal niemand, die in de Krygskunde maar eenigzints ervaren is, kunnen in twyffel trekken. Deze Plans, zullen zy aan het oogmerk beantwoorden, waar toe zy gefchikc of geformeert zyn, dien len op zodanige wyze opgemaakt en ingerigt te worden, dat daar op Voor eerfl, de plaatfelyke en horizonraale ligging van alle Fortificatiewerken, die de Vefting omringen, met hunne daar voor liggende drooge of natte Grachten, exaételyk vertoond worden; waar uit men zal kunnen oordeelen, of ieder derzelven van de collatera.de Werken door geproportioneerde en wel gedirigeerde Vuuren naar behooren kan gedefendeert worden, en of de communicatien naar dezelven wel geaffureert zyn. Ten tweede, diende op zulke Plans gebracht te worden de fituatie van het Terrein rondomme voor de Plaats liggende, ten minlte op eene afftand van 600 Toifes, van de teenen der buiienfte Glacien af te meeten, waar op alle veranderingen of verfcheidentueden van het Terrein, die de Environs binnen den te voren bepaalden omtrek opleveren nauwkeurig vertoond worden, als by voorbeeld de loop der Rivieren, Canaaien en Wegen, de Huizen, Heggen, Moeraflen, Boflchaad|en; de hoogten en holle Wegen ; de uitgeltiektheid der inundatien, indien het Terrein daar toe geichikt is; de Dyken, Slooren, en wat dies meer zich op het Terrein opdoet. Alle deze voorwerpen, hoe gering dezelven met den eeriten opflag mogen toeichynen, zyn echter van de uitterfte aangelegenheid voor die geenen, aan welken de defenfie van eene Vefting toebetrouwd is, om zo van de voordeden, als van de zwaarigheeden te kunnen oordeelen, die een Vyand Bbb in  ( ip3 ) in bet pouiTeeren van zyne Tranchécn of aannadV ringen naar zodanige plaatzen zal ontmoeten, enorif dus te kunnen onderfcheiden, welke Fronten doof de natuur van het Terrein het meelt aan de vyan-* delyke Attaques bloot gelteld zyn, en welke middelen daar tegen dienen in 't werk gelteld te wör* den,-om de toegangen naar dezelven, zo veel immer doenlyk, bezwaarlyk te maken. Doch al het geene tot hier toe gezegt is, en het welk ook gewoonlyk by het opneemen en formeeren van diergelyke Plans, dan met meer, dan minder naauwkeurigheid geobferveert word , is noch niet toereikende om eene grondige kennifle van de waare gefteldheid van eene Vefting te verkrygen, en om met volkomen zekerheid te kunnen oordeelen, of haare Fortificatiewerken tot eene te doene dappere tegenweer naar behooren aangelegt zyn. Het komt hier, en wel voornamelyk, daar op aan, dat op diergelyke Plans de hoogten van de kruinen der Borltweeringen aan de in- en uitfpringende hoeken van alle Fortificatiewerken rondom de geheele Vefting, en van derzelver Walgangen, mitsgaders de verfchillende diepten der Grachten, alles boven of beneden een zeker aangenomen Generaal of algemeen Peil met Cyfferletters aangetoond worden, en op dat men die Plaatzen, die onder het generaale Peil gelegen zyn, van de overigen, die boven het zelve verheven zyn, naar behooren moge kunnen onderfcheiden, zo zoude voor de Cyfferletters der eerftgenoemden, of den geenen die beneden het aangenomen Peil liggen, altyd het teken —• j (minus) dienen gezet te worden, op gelyke wyze als men in de wiskunde gewoon is de ontkennende grootheeden te reprefenteeren. Door dit middel zoude men met een opflag van het oog aanftonds kunnen zien, hoe veel ieder werk hoger of laager ligt dan de overigen, en daar uir kunnen oordeelen, of ieder naar een welgefchikC profil is aangelegd, op zodanige wyze, dat die ge' nen, die over de voorliggende Werken zullen commandeeren, naar behooren geëleveerd, en in tegendeel de agterliggende Werken, die men aan de Vyandelyke Batteryen in het Veld niet wil bloot Helften, naar behoren gedekt zyn. Voort zoude men door dit middel by natte gragten altoos kunnen zien, hoe hoog men daarin het Water zoude kunnen zetten, zonder dat eenige der overige Werken daar door geinundeerd, en dus nog de nodige communicatie, nog de defenfie aan her ééne of andere front daar door belemmert worde. Op gelyke wyze dienden ook alle de verfcheiden opryzmgen, hoogten en laagten, en alle verdere ver- an-  ( '199 ) anderirigen van het Maaiveld, die zich op het ter* rein rondom de Veiling op den te voren genoernderi afliand van 6co Toifes op doen, met dirgelyke Cyfe ferletters genoteerd te worden; te weten, hoe veel leder van dezelven* boven of beneden het aangenomen generaale peil gelegen is. Daar bevinden zich voor verfcheiden Veilingen aanmerkelyke hoogten, die met den eerlten opflag als zeer nadeelig voor het ééne of andere Front van zulke plaatzen aangezien worden, die echter wegens haare al te groote elevatie tot het aanleggen der Vyandelyke Batteryen geenfints bekwaam zyn. In tegendeei zo bevinden zich ook zomtyds voor de Vellingen zodanige plaatzen, die wegens haare diepe of ingezonken fituatie, aan een Vyand meedë niet kunnen dienen om hec ééne of andere Werk met zyne ricochec Batteryen daar uit met vrucht te kunnen enfilleren. Hoe zal men van diergelyke voor of nadeelige voorwerpen der environs van eene Veiling grondig kunnen oordelen, by aldien derzelver eigenlyke ligging boven en beneden de Fortificatie Werken, die uit dezelve, het zy in het Front, het zy van ter zyde kunnen gezien worden, niet door naauwkeurig gedaane nivellementen bepaald * en op de Plans genoteerd \iï Deeze voorgeilagen manier nopens het opmaaken der Plans van Veilingen met derzelver Environs, zoude wyders, en wel voornamentlyk, van een zeer groten dienft wezen met opzigt op zulke plaatzen, die het zy rondom, het zy maar alleen aan het ééne of andere Front, mee Inundatien voorzien Zyn; aangezien men door dit middel met een opflag van het oog aanllonds zoude kunnen zien, niet alleen de precielë uitgeftrektheid der Inundatie; maar ook hoé hoog het Water op ieder plaats zal komen te ftaan, naar evenreedigheid der ongeiyke ligging van het Maaiveld: wyders, of de Sluyzen en verdere Waterleidingen, mitsgaders de Dyken die de Inundatie moeten draagen, wel en naar behoren aangelegd zyn. en al het geen verders nodig is te weten, om grondig van zodanige plaatzen te kunnen oordeelen. Van geen minder nut zoude deeze methode ook wezen, met betrekking op zulke plaatzen, die met eene onderaardlche defenfie voorzien zyn, om de nodige kennis te verkrygen van de juilte ligging der verfcheiden zoorten van Galleryen, die zich onder de Werken bevinden, zonder welken het niet mogelyk is in tyd van een beleg den onderaardfehen arbeid tegen de Vyandelyke ondernemingen, zo boven als onder den grond, met volkomen zekerheid Van een goed fucces te kunnen dirigeren. De gewoone manier, die in dezen tot hier toe üandvaftiglyk is gevolgt geworden, heeft zig enkel Bbb * en  ( 200 ) en alleenlyk op eenige profiilen bepaald, die men fomtyds by de Plans van de Veilingen _ gevoegd heeft, om de hoogten en den aanlegder prmcipaaUte Fortificatie Werken aan te tonen. Doch dit is op verre na niet voldoende om eene volleedige kennis van diergelyke plaatzen, in haren geheelen omtrek befchouwd, te bekomen. Want de profiilen wyzen maar enkel de hoogten der Werken aan op die plaatzen, waar door zy gefneeden of genomen zyn, zonder tevens te kennen te geven, of hunne Borilweren en Walgangen, met behoorlyke ryzingen en bonnetten tot dekking tegen de enfilades voorzien zyn of niet; en of de bodem* der Gragten doorgaans Waterpas liggen of niet,hec welk echter, en in het byzonder by Watergragten, van groote aangelegenheid is, om daar uit te kunnen oordeelen, in hoe verre men zich door eene uelge' menageerde ïpeling van het Water ter defenfie van de plaats zoude kunnen bedienen. Deeze gebreken der naar de gewoone manier vet'' vaardigde Plans zonde noch wel aan zodanige plaat' zen, die op een vlakken en elfen horizont liggen» en welker Werken weinig in hoogte van den anderen verfchillen, en die volgens een doorgaans urn* form profil opgemaakt zyn, door wel benedeneert renvoyen eenigzints kunnen gefuppleerd worden» doch met opligt op zulke plaatzen, die aan het een of andere Front, of wel rondom, door hoogten ge' commandeerd worden, en welker Werken op ee*1 merkelyk verfchillend Maaiveld liggen, gelyk alsz)'0 Maaftricht, Namen, Nymegen &c. zouden de profiilen, wegens de groote meenigte, die vereng? wierden, veel eerder verwarring dan juillheid in*» daar van te maaken denkbeelden veroorzaken, t men zoude fomtyds uuren, ja wel geheele dagen fl dig hebben om de ligging van het eene werk, o? relatie op de anders ter zyde, of daar voor ''^ gende werken na te gaan; daar men in tegende door de nieuw voorgeilagen manier zulks met e enkel opflag van het oog, en daar en boven no ^ met veel meer naauwkeuvigheid, zoude kunnen doen. ef Deze nieuwe manier zoude wyders van een zcr< groten dienfl wezen in het examineeren en beon deelen der projecten, die van tyd tot tyd totvern tering der Veiling werken van de ééne of an? plaats geprefenteerd worden, by aldien de .^x0\m Plans volgens de voorfchreeven methode inger wierden. Immers men zoude daar op, zonder e _ ge vooraf te doene oculaire infpedie van het ter ^ nodig te hebben, ook zelfs in ver daar van are^ legen plaatzen, op het nauwkeurigüe, en met 0f komen zekerheid kunnen nagaan en decscieerer . ^ de voorgeilagen verbeteringen van eenig wez ^  belang, en tot bereiking der bedoelde oogmerken wel en naar behoren ingericht zyn; waar door niet alleen groote fcmmen voor den Lande zouden kunnen gemenageerd, maar ook 'sLands dienft, met opzicht op het iluk van de Fortificatiën, en van al het geene daarop eenige betrekking heeft, merkelyk gefaciliteerd en bevorderd worden. Om alle deze aangehaalde redenen vermeene ik ten uitterlte nodig te zyn, dat deze voorgeilagen manier door eene generaale ordre in alle Departementen van 'sLands Fortificatiën diende ingevoerd, en de refpeclive Directeurs gelaft te worden zich in het opmaaken der daar van te formeren Plans in hec toekomende daar naar te reguleeren, gelyk als zulks reeds te Maaltricht, federt dat aldaar aan de nieuwe Fortificatiën gearbeid is, met veel fucces gepraftifeerd word. Ja het zoude zelfs, nodig wezen, dat van iedere Vefting, die Onze Staat bezit, een diergelyk Plan gemaakt wierd; het welk fucceflrvelyk en zonder koften zoude kunnen gefchieden, aangefien men van de roeefte van Onze Veftingen reeds goede Plans heeft waar aan alleenlyk maar ontbreekt, dat de hoogten, zo van de Werken, als van de Environs door exacte nivillementen bepaald, en volgens de voorbefchreeven wyze met Cyfferletters op deeze Plans gebracht worden, zo en in dier voegen als op de hier nevens geannexeerde ideaale fchets van een gedeelte eener irreguliere Vefting nader kan gezien worden. Onder ftond, Accordeert met het daar van geëxhibeerd Exemplaar aan de Commiflie. Was geteekent, SP. nopens bet onderhouden van's Lands Fortificatiewerken en Gehouwen. "PlE ondergeteekehde Direcleur Generaal vari 's Lands Fortificatiën acht fig verpligt met allen eerbied, aan U Edel Mog. voor tè moeten draagen. Dat* hoe verbaazend groot de fommen zyn die jaarlyks tot het Onderhouden van's Lands Werken en Gebouwen wórden te kofte gelegd, en welke Reibi lutien by Uwe Edel Mog. ook genomen mogen zyn i om de daar toe lleeds loopende onderhoüds Bellekken naauwkenfiglyk tér uitvoer gebracht te hebben, het niet te min zeker is, dat Uwe Edel Mog. vari tyd tot tyd Wel genoodzaakt Wórden, om nog daarenboven aanmerkelyke fommen aan te Wénden tot het doeh van aparte Betteedingeh, ja gantfche vernieuwingen, van zoodanige dier werken of gebouwen i welken altyd in het onderhoud gewèelt zynde, miftchien, Hechts over de laatfte twintig jaaren, de bellekken reeds meer bezwaard hadden, danfomwylen de gantfche vernieuwing bedraagd; maar wat hét ergfte is, dat zelfs hier door nog niet belet heeft kunnen worden, dat 's Lands werken en gebouwen öp de meeile plaatfen niet in een weinig minder dari totaal verval geraakt zyn. Dat de Ondergetekende dit verval van tè gfoót één nadeel, zoo voor het welzyn, als voor de Financiën van den Staat heeft aangemerkt, om niet de oórzaaken van het zelve, Zöö veel in hem wa§, óp te ipooren, en ten minlte te beproeven, óf niét nog hét een of ander ware in het werk te ftellen om dezelve wég te nemen of te verminderen, en daardoor tegeh het kwaad Zelve te Voorzien; proeve welke hy de èere heeft by dezen nederig aan het verligte oordeel Van UWe Edel Mog. te onderwerpen. . Dat de Ondergetekende tèn dezen opzigtehogoriïangjs in een van zyne berichten aan Uw Edel Mog. heeft laaten vlöeyen, dat de elendige ftaat waar iri 'sLands werken fig bevinden, niet van heden of gisteren is, en juift niet te Wyten is aan die, ln wier hahdëh thans de Departementen zyn, maar dat dezelve het gevolg is, ten dêele van eene door den tyd ingekröopene flordigheid, tën deele vah eene kwalyk aangewende zuynigheid, waar méde mén gemeend heeft aan Uwe Edel Mog. te behaagen^ en vooral van de gebreeken, wélken dé Ondèrgetèkéridé dagélykS meer en meer bemerkt, plaats te hebben in den Voet, op welken het onderhoud altyd is ingericht geweeft. . Dat die ingekropene flofdighèicJ, welke egter tfiCcc x allé'  ( *°4 ) alle plaatfen op verre na niet even groot is, miflehien voor een gedeelte uit deze gebrekkige inrichting zelve van het onderhoud haaren oorfprong heeft , en haare weering in zoo verre ook in deze gezogt moet worden, Dar regen de verkeerde fpaarzaamheid, welke veele Ingenieurs de werken te ligt en zwak deed maaken, ën flegte bouwftotïen gebruyken, wyftelyk voorzien is by Uwer Edel Mog. Refolutie van den 30 Maart des voorleeden jaars, als in welke den Ingenieuren onder anderen gelait word „dat in het vervolg alles, „ wat onder hunne directie of opligt gemaakt of ver„ nieuwd zal worden, op de meelt folide en duur,, zaamfte wyze zal moeten gefchieden, en dat daar „ toe zorge zullen moeten draagen, van altyd, in „ elke foort, de belle en deugdzaamlte Materiaalen „ te bepaalen en te doen gebruyken. Dat derhalven 3lleen de inrichting van de onderhouds bellekken het voornaame punt van overweging blyft. Dat de Ondergeteekende, om over derwaarde in het algemeen te kunnen oordeelen, 'er een groot getal, zo van de thans loopende, als van die van voorige jaaren, nagegaan hebbende, bekennen moet, dat, offchoon hier en daar veel op dezelve zoude re zeggen vallen, egter in alle dezelven klaar genoeg is voorgefchreeven, dat alle de werken waar over die Bedekken handelen j altyd in behooriyken flaat zullen moeten onderhouden worden; zoo dat hy nooit geloupconneerr zoude hebben, dat die bellekken onvoldoende waren om het hoofdoogmerk te bereiken, ware het niet, dat hem de ilegte Haat der werken, en byna alle de plaatlen, zelfs daar men aan de activiteit der Ingenieuren niet heeft kunnen twyffelen, hier van wel hadde moeten overtuygen» immers, dat men in dezelve bellekken, fpreeken ^1 van Fortificatie-Metzelwerken, met zoo veele woorden vinden zal, dat de Aanneemers dezelve loffely* moeten onderhouden, dat zy het minlle gebrek, zelfs fcheuren, holügheeden of uitblaafingen in de Muuren tot op het valle werk zullen moeten uit» breeken, en alles wederom in voorigen Haat herftellen : dat men boven dien veele bellekken boven het onderhoud bezwaard heeft met het verwerken jaarlyks van een of meerder honderd duizend Steenen» en dat niet te min fommige Muuren zo geftelt zV°? dat men ze met de hand kan af breeken. Dat de bellekken van bruggen fpreekende, den Aannemer veipligten om dezelve wel deugdzaam en hecht te onder' houden in alle haare deelen3 als>^ bellekken eene zekere geringe fom getchikt uouie, to^ het verwerken van welke aan kleynigheden de aannemer zoude verpligt zyn; of hoedanige andeie beSg de verfchillende omrtandigheden hier omtre?- zouden vorderen; immer; dat dit eeee tegenwerping is, te gering om in eenige aanmerking te kUDatnvoo°rmhet overige de defecten aan Fortificatie Muuren, en Gebouwln, Waterwerken &c., zelden zoo fpoedig komen, of men kan dezelve wel een mv voorzien, of laaten blyven. Dat ook by extra ïevallS alt d de weg om zig aar, Uwe Ede Mog. te addrefléeren, openltaat; menende de Und^gvekende dar reed Uwer Edel Mog. meergemelde Refolutie van 30 Maart im, tegen al wat hier oplopen kan, wyffelyk voorzien heeft eerbiediglyk Dat de Ondergetekende derlwlven ee DieaigtyK vertrouwt, dat de*voordeelen zyner propohue verre weg de Verhand zullen hebben ^u ^^ de, of nog andere geringe ongemakken, «eikendaar meede zouden kunnen gepaard zyn. _ Dat de Ondergetekende deeze Memorie hier mede meend te kunnen befiuyten,111 allen ootmoed m bedaking gevende, of Uwe Edel Mog., indien zyn ÏSoSÏl wie'd geoordeeld proef te W,,^ omtrent eenige Refolutie genomen den Ond^rgete banden alsdan niet tevens zouden gelieven te ge as, te.om bgelegenheid in elke plaats, waar hy koten, om oy . doenrvk te onderzoeken, of Srfims <è doen onderken, welke Landswerken en Gebóav en men ««der nadeel zouden mogen la- Was geteekend, C. du Moulin. Onder Hond, Accordeert met het daar 'sHage den van door den Heer 16 Mey Direa: Generaal geex1776. hibeert Exemplaar aan de Commiflie. . Me-  ( *»3 ) Memorie over de noodzakehk* Litt Cj. heid om het Corps Ingenhm s , in dienft. 3 loco. Dan den Staat der vereenige Neder* landen j te vei beet er en. TNdien de rneefle Mogendheden geene kollen fpa* ren om van kundige Ingenieurs foorzien te zyn, den Siaat der vereenigde Nederlanden is 'er zo veel meer dan eenige andere aangelegen die te hebben, als de gelleldheid onzer Veilingen van groter invloed is op ons behoud. De Republicq heeft in den Oorlog voor haare vryheyd niet weynig te danken gehad aan haare Veilingen, die gelyk 'er geene kollen arn gefpa^rd wierd-n, fterk waren naar haren tyd. Toen dezelven daar en tegen in dien van 1674 teg 0 de eensklaps toegenomen kunlt van aanval niet beltand waren; is het Land op den oever van zvnen ondergang geweell. In den laatlten Oorlog heeft derzelver zwaKheid ons wederom groote Hagen to gebragt. En wat hier omtrent by eene volgende onverhoopte omltandigheid zoude kunnen gebeuren, is eene zaak, welke ik fchioom heb te onderzoeken. Doch het zy daar mede zo het wil, zeeker is het, dat hetJWle'ma van verweer mg, het geen de Republiek als meelt met haare gelegenheid overeenkomuïg fchynt te hebben aangenomen, althans niet betracht kan worden, zoo haare Frontieren niet in eenen Haar gebragt zyn,om het zelve te kunnen ftaan ie houden: Frontieren-, waar door (gelyk de Raad van Staate lig in de Petitie van December 1756 zeer vvyslyk uitdrukt) gefortificeerde en van al dat tot defenfie vereifcht word wel voorfiene plaatfen op de Grenfen hier verft aan motten worden j en die vooral noodzaaklyk zyn in een Land, dat een eng Territoir heeft. Geehfints mag den Staat ontbloot zyn van Luyden, bekwaam om op het onderhoud der Veilingen te waaken, om daar het noodig is dezelven te jverbeteren, of elders nieuwen te ontwerpen, en vandezen den aanleg en opbouw met de meeite lpaarfaamheid te bellieren; om in geval vm nood aan de hand te geeven, wat door kunlt ter verdediging der Plaatfen niet alleen, maar ook van de tuflchen in geleegen Landen zoude zyn in het werk te Hellen; om zodanige verfchanfingen, Forten of Redouten aan te leggen als de Velddienft zal vereillchen : in een woord om fteeds daar op uit ie zyn, dat onze middelenter verdediging in evenwigt blyven met die welken eenig Vyand moge bezuren om ons aan te tallen. Ondertuifchen (ik moet het tot myn innigH leedwezen bekennen ) is de Staat wel verre af van zich te kunnen vleyen, dat het Corpslngenieutsindeflelfs dienft na behooren aan dit alles zoude kunnen voldoen. - Fff Vee-  Veelen van deflelfs befte Leden zyn feedert den Jaatften Oorlog door de dood weggerukt, andere door ouderdom buiten ftaat geraakt langer te dienen : 'er fchieren dan natuurlyker wyze weinigen over,tot dien trap van volmaaktheid gekomen, welke zich alleen in de groote gelegenheden verkrygen laat. De kunft heeft al te veel verfchillende takken om van de jonge Luyden, door welken men van tyd tot tyd de Overledenen vervuld heeft, te kunnen verwachten, dat zy alle dezelven genoegzaam, of inde eene zo verre als in de andere gevorderd zouden zyn, wie nagaat hoe veel eenen Ingenieur te leeren ftaat , Zal geredelyk hier van overtuygd zyn. Eene tamelyk uitgeltrekte kundigheid in alle zo befpiegelende als beoeffenende wis en natuurkundige wetenfchappenin het algemeen, van de meet- werktuig en waterweeg kunde in het byzonder; voorts van deburgerlyke en waterbouwkunde, met eene ten minfte oppervlakkige kennis van de daar toe nodige Ambachten,doorkneed te zyn in het geen den eigenlyken Ingenieur uitmaakt, als Veltingbouw, aanval en verdediging van Veftingen, Artillery en Mineerkunft, geene onkunde te draagen in de overige deelen der Krygskunde, in de Aardrykskunde en Militaire Hiftorie, byzonder van zyn Land: zie hier wat al zaaken eenen Ingenieur de eene min de andere meer dienden bekend te zyn: kenniflen waar toe hy nooit geraaken kan zonder ongemeene begaafdheeden, en waar van hy nooit het rechte gebruik zoude kunnen maken, zonder een juift oordeel, eene voorbeeldigearoeidzaamheid, en in tvdftippen van aangelegenheid eene groote onverfaagdheid, bedaardheid van geeft en het leldfaame zogenaamde Coup d'Oeil te bezitten. Is het dan noch te verwonderen, dat zy in veele takken eerft laat, in anderen nooit, ervaaren worden; vooral daar de beoeffening afhangt van toevaliigheeden, en in de eene plaats al, in de andere niet dan onvolmaakte lyk te bekomen is? Hoe veelen zyn ongelukkig genoeg van met hun onderwys zelf vooroordeelen te hebben ingezoogen, die hun altyd hinderlyk blyven! maar al hadden zwarigheden van dezen aart geene plaats, den meefteO ontbreekt het aan vermogen om zich het nodige aan te fchaöen tot het maaken van merkelyke vorderingen in eene wetenfchap, zoo vruchtbaar in ontdekkingen en uitvindingen, welken het zo niet onontj' beerlyk, ten minfte nuttig is al, en altyd gevaarlyk niet, te weeten. Dit gebrek zoude evenwel min gevoeld worden» indien door een grooter aantal van dienende Leden fommige Garnifoenen beeter konden voorfien zynDaar ieder Ingenieur zyne hoofdftudie van eenen ot meer takken gemaakt heeft, zouden zy elkander beeter kunnen te hu)p komen. mm . r Maar  Maar ten dezen opzichte is het noch hechter ge* fteld. Van de ordinaire Ingenieurs, wier getal in den jaare 1748 op 6$ bepaald, en ledert zo gebleven is, z,yn 'er wegens ouderdom 11 buiten dienlt, en 4 by de Provincie van Holland gebruikt; en in plaats van a,f extraordinaire Ingenieurs, zo als 'er toen waren, zyn 'er thans Hechts 16 zo dat het getal derwerkelyk dienenden byna een derde verminderd is; terwyl hunlieder dienlt veel al moeyelyker is gemaakt, en het getal dus eerder had behooren vergroot te worden: behalven dat het geen onreèht aan de tegenwoordige Ingenieurs gedaan is, wanneer ik zeg dat een zeeker getal van dien tyd, als die verfcheyden Veldtochten en Belegeringen geheel, of ten deele hadden bygewoond, zekerlyk meer moeiten kunnen verrichten, het overige gelyk gelteld, dan een even groot getal de/ federt aangekomenen. Gelyk het dan ook thans 'er zodanig mede gelegen is, dat men by de jongfte Garnizoens ver witteling veele moeite gehad heeft, en by de aanltaande noch meerder hebben zal, om alle de Plaatten op eene eenigfints toereikende wyze te bezetten. Het kwaad word eindelyk voltooid door den liegten voer, op welken onze Ingenieurs Haan. De geringe bezolding, welke zy zuiver overhouden,kan ter naauwernood toereiken om hen te voeden. En de eerzucht, de groot tte prikkel voor edele zielen, kan kwalyk op hen werken, daar zy zich in rang ten agteren zien gelteld aan hunne meede Officieren, die onder de Cavallery of Infantery dienen. Wat de bezolding aangaat, een ruwe overdag zal klaarlyk doen blyken, dat een effectief Colonel Directeur, die de magere jaaren reeds heeft doorgeftaan, na aftrek van het geen op de meette Provinciën (1) gekort word, en van verdere onkolten, jaarlyks miffchien noch minder hebben zal dan een Ritmeefler of een Capitein van de Artillery; dat een Capitein van de Genie gemeenlyk twee a drie honderd guldens minder zal overhouden dan een Capitein van de Infanterie, en zoo vervolgens. Hiervan is de armoede ook zo algemeen, dat zy, die van fig zeiven onbemiddeld zyn, meelt allen van de genade hunner Solliciteuren moeten leeven, en van de barmhartigheid eens Schuldeilfchers afhangkelyk zyn. En wat de rang betreft, de Ingenieurs zyn zo veel ten achteren ten opfigte van de Officieren vandeCaval- lerye CO De Traftementen van de betaalen doet, maar op welke Ingenieurs worden op den Staat hy nog niet geftaan had, koovaii Oorlog wel eens van de eene mende, moet hy op nieuw misProvincie op de andere gebragt. fen. Zelf zyn 'er leedert kort Zelden is dit den armen Inge- geweeft , die weegens vfirfchil nieuf voordeelig ; want van eene over de betaaling in het geheel Provincie, waar hem reeds voor geen Tra&ement genooten hebde magere jaaren gekort was op ben; waai4 onder by welken eene andere, welke ook 'er voor broods gebrek was. Fff x  ( %i6 ) lerye en ïnfanterye, dat het grootHe deel Hoofdofficieren van de laatften jonger Officieren zyn dan de meelte Capiteins en veele Capitein Lieufenants van s de Genie; en de Capiteins van de Cavallerie en Infantery jonger dan onze Capitein Lieutenantsenveele Lieutenants. Ter vermyding van langwyligheid, zy op dit Ituk alleenlyk hier noch bygevoegd, dat wy voor zoo veel ik na kan gaan, 'er in de laatfte tachtig jaaren niet meer dan vyf in het Corps gehad hebben, welken tot den trap van Generaals Perfoonen l1) hebben kunnen geraaken; doch om in het zekere te fpreeken, feedert 1748 Hechts twee, die ieder in eenen byna tachtig jaarigen ouderdom Generaal Majors geworden zyn. Uit dit geringe is oyei het geheel te oordeelen. Niettemin zal een ieder moeten toeftemmen, dat de dienft eens Ingenieurs onvergelykelyk moeyelyker is dan die van eenen anderen Officier. Immers moet de Ingenieur begaafd wezen met zekere gefchiktheid voor zyne kunlt, met talenten welken ieder niet gegeven zyn. De dienft der Officieren is periodkq\ die des Ingenieurs mag gezegd worden akyd te duuren. Zyne wetenfchap omvat zo meenig voorwerp, is voor zoo oneindige verbeteringen vatbaar, ontfangt 'er dagelyks zoo veelen, dat de Ingenieur, hoe gevorderd hy wezen moge, nimmer ledig dient te zyn, zelfs niet na verrichting van zyne dagelykfche dienft zaaken , hoe meenigvuldig ook: zo dat de Ingenieur altyd in dienlt is, en als 't ware zyne Wacht niet aftrekt dan op het ogenblik dat hy Iterft. Meent men dat het beroep van den Ingenieur minder gevaarlyk is dan dat der anderen, ik wyfe tot de gefchiedeniffen van alle Belegeringen ten bewyfe van het tegendeel. Een ander Officier bekoomt behalven de kleine Verloven om het derde jaar een groot Verlof, h hy eenigfins ten achteren geraakt, dit kan hem fomwylen herltellen : anderfins mag het tot zyn vermaak dienen. De Ingenieurs zyn de eenigen van de ganfche Armée die dezelve zo weinig mogen genieten, dat van her ganfche Corps 'er thans Hechts twee Leden (en hoe veele moeite is hier noch om geweeft) met groot verlof afweefig zyn: een verlof, dat niet eens vermaakshalve gevraagd is, maar om in een vreemd Land door hunne wetenfchap in eenige maanden iets over te gaarrn, waar mecle zy te rng gekomen, hier weder eenige onbezorgde jaaren zullen kunnen doorbrengen. Dikwils heb ik my verwonderd, dat 'er in ons Land O) Het Corps Franfche In- rechaux de Camp en Brigadiers gemeurs is zedert Vaubam tyd geweeit. Zelfs vind men dngamiffchien nooit zonder verfchei- diers onder de Ingenieurs die den Lieutenant Generaals, Ma- nog geene direöie hebben.  ( fct? ) Land noch Luiden tot dien dtenft gevonden tfief* den. Wie toch die zyne ruft en geluk lief heeft, zal zich zo veel moeite geeven, als wy grfien hebben dat nodig is, en zynen geeft op eene geftaadige pynbank leggen, om een beroep te oeffenen, dat zy* nen meelter kwalyk brood geeft, hem de zwaarlte verantwoording oplegt, hem alle uitfpanningontfegt, bet gevaarlykfte is Van den ganfehen Oorlog? en zulks zonder vooruitfigt van eer of belooning? De liefde voof zyn Vaderland, de zucht voor de kunft moeten wel groot zyn* Maar laat my beter feggen, men koomt jong in het Corps, wanneer men nogdefaak zo verre niet infiet, en als eens de oogen geopend worden, is men te oud, of de gelegenheid voorby om iets anders by de hand te nemen. Ik beroep my op negen tiende van het Corps. Verzekert ben ik ook, dat verfcheyden brave Leden enkel nog in het zelve blyven, op hoop van een algemeene vernedering; maar daar in te leur gefteld blyvende, de een voor de ander na, een min ondankbaar beroep zullen gaan oeffenen, of wel het zelfde in Landenwaar het beeter beloond (i) word, van wat bittere gevolgen het der Republiek i'eeniger tvd zou kunnen wezen, dat onze Ingenieurs met hunne van dit Land verkreegene kundigheden in vreemde dieniten moesten overgaan, zal ik n et behoeven onder het oog te brengen. Het gevaar zelfs, waar voor een Ingenieur in tyd van Oorlog bloot ftaat, diende des te eer temaken, dat het Land zich altyd van een o ervloedig getal voorzien hield. Heeft Vrankryk zyn Corps Ingenieurs, (a) dat reeds uit drie honderd Leden beftond, in ïj6t noch met honderd anderen vermeerderd; Vrankryk, 't is waar ongelyk uitgeftrekter, maar het welk wederom door zyne confiïturit weinig op het definjwe behoeft bedacht te zyn, en boven dien zyne Schooien heeft, waar in altyd Ingenieurs gekweekt (3; worden; wat zoude dan het heil der ReCO f* i»ct ket ^ailds reei!s fïet CofPS Franfche Inmeermaal in het geval geweeit genieurs, Waar van ik hier fpreevan groote Mannen * by gebrek ke, zyn geene anderen , dan de van fe te beloonen , uic het eigenlyk gezegde Ingenieurs, die Corps te verliezen? De jonge alleen tot Militaire verrigtihgen Coehoorn aan wiens kundighee- gebruikt worden. Men vindt in den zekerlyk na 's Vaders dood Vrankryk boven dien Ingenieurs geen recht gefchiede , hseft te liydrauliqnes, Geographes, des ongelukkig Voor de Republiek Ponts & des Chaufées &c: By het Corps vaarwel gezegd. L. ons word aJles van een Man gëd. Herlin , bekent door zyne vergd. Dit1 vermindert het getal Schriften, is eenige jaaren laater der onzen nog merklyk in evenin Saxifchen dienft overgegaan, reedigheid met dat der FranDe beroemde Landsberg insge- fcheft. lyks. Wat zeg ik, de groote Coe- (3) Te Mezieres Wierden te hoorn zelfs is, eer hy by Koning vooren altyd dertig, en feeWillem in gunft raakte, in on* dert de Ordonnantie 4 Decemderhandeling geweeft om in Fran- ber 170a vrfiig, Eleves op Kofchen dienft over te gaau. nings Ggg  Republiek niet vorderen, zy, die met 66 dienende Ingenieurs, en zonder Kweekfchoolen, zich juilt in het tegengeftelde geval bevind! MilTchien word hier tegen ingebragt, dat het den Lande in tyd van Oorlog te minder aan goede Ingenieurs ontbreeken zal, daar die der Bondgenoten in der tyd zekerlyk tot onzen dienlt zullen zyn, —• Behalven het gevaar van vreemde Ingenieurs te gebruiken, die dus kundigheeden opdoen, waar van fy vroeg of laat, by eene zeer mogelyke ommekeer zich aan de zyde onzer Vyanden bevindende , een den Lande al te fchadelyk gebruik zouden kunnen maaken, maen ik dat men niets uitlteekendskan verwagten van Luyden, wien het Land dat zy dienen weinig ter harte gaat ; die van delfelfsgebruiken vreemd, en der wyze van werken onkundig zyn, die zich eensklaps binnen eene Velling geflooten vinden ,waar van zy geen tyd gehad hebben de gelegenheid, het Ilerk en zwak te leeren kennen; die noch veelminder denkbeeld hebben van het Land met opligt tot de aaneenfchakeling van deszelfs defenfie. Hoe weinig men aan vreemde Ingenieurs in het algemeen hebbe, is gebleeken in den laat Hen Oorlog, en geheugt noch veele Veilingen: Ik zwyg van de fommen die 'er door verflonden zyn. Om weder tot den toeltand der Ingenieuren van den Staat re koomen, het is, meen ik by het bepaalen van der zeiver Traktementen in 1748 (1 • aande opmerkzaamheid van die, welken daar de hand in hadden, niet ontfnapt dat dezelven niet voldoende waren. Maar men oordeele, zoo ik my nietbedriege, dit gebrek te kunnen vervullen door de Dag en Paardegelden, welken men gewoon was den meelten Ingenieuren te geeven, en waar mede zy tevens in zo veel grooter afhangkelykheid gehouden wierden, als de belt verdienenden meeil bevoordeeld konden worden. Hier by kwamen de beltekgelden, die by wylen vry aanmerkelyk zyn geweeit. Dit alles is hun zedert, weinig beter dan afgenoomen. — De Daggelden zyn zoo onzeker, dat de helft der Ingenieuren n:ngs koften onderweezen, gefchikt om in het Corps Ingenieurs geplaatft te worden. Terwyl zy noch daar zyn, hebben zy reeds rang van Lieutenant en fecond, en een Jaargeld van 720 Livres. Dit School moet fonderfcheyden worden van de Eeoles d'Artillerie r die te La Fere,N)etz, Grenoble , Straatsburg, en Perpignan gevonden worden, en van de Ecole des Mineurs te Verdun. (i) De verandering van 1748 bevoordeelde zekerlyk wel eenige Ingenieurs voor een korten tyd; maar over het algemeen is ontegenfpreekelyk, dat zy voor dien tyd voordeeliger (tonden j want, waren hunne Traétemcnteu geringer, de Emolutnenten waren des te beeter; en daar by alle Ingenieurs waren tevens Officieren in de Regimenten. Dit gaf daarenboven een dubbel vooruitzicht van bevordering. Gelyk men dus fomwylen de beft overlegde zaaken niet in allen deele aan de loffelyke oogmerken fiet beantwoorden, zoo mag miffchien van dat tydfhp af het verval van het Corps gereekent worden begonnen te zyn-  (*ïp ) ren niet zal kunnen zeggen, dezelven in hunnen leeftyd een vol jaar genooten te hebben. De Refolutie legt ze alleen toe aan Ingenieurs, die opugt over nieuwe werken hebben. Maar wat ver# Haat men door nieuw werk? word iets tot den grond toe argebrooken, en daar na onder eene zelfde of weinig verlch llende gedaante weder opgebouwt, het krygt den naam flegts van vernieuwing; enoffchoon dusdanige vernieuwing veeltyds tweemaal zo veel arbeid en toezicht vereitlche dann'euwwerk, het geeft den Ingenieur niets, of zeer weinig. In het laarite gevil noch kan het toegelegde niet eens ontfangen worden dan op eene moeyelyke wyze, en die byna van het vraagen van Daggelden zoude aflchrikken; moetende des Ingenieurs 'Declaratie bekragtigd wezen met eene Verklaaring van hem, en eene van den Direcleur des Departements, offchoon niet teegenwoordig geweeft, op den eed aan den Lande gedaan, welken letterlyk bykans niet goed te maakenzyn.de Paardegelden, het Departement der Oppermaas uitgezonderd, zyn meelt overal afgefchaft, of tot eene kleynigheyd gebracht, voor fommige plaatlen het ontfangen kualyk waardig: het geen eene ongelykheid geelt, al te hard voor die 'er van veritokenzyn. fc,n de beltekgelden zyn zo bemoeid, dat vele Ingenieurs my reeds zyn aangeweelt te willen bewerken, dat de/elven geheel mogren vernietigd worden, en den directeuren lalt gegeven, om ieder in zyn Departement de nodige Copien der bellekken door een Schryver te doen vervaardigen, en daar van de onkolten op hunne Declaratie» te brengen. Dat evenwel de fpaarzaamheid in het toeltaan van Dag en Paardegelden 'sLands waren dienlt nadeelig is, zal uit een paar voorbeelden genoegzaam kunnen blyken. Hoe veele Directeurs en oudlle Ingenieurs der meeste Garniloenen genooten niet van lange tyden aljaarJyks eene goede fom voor Dag- en Paardegeld, waar voor de eerlten de fituatie van geheel hun Departement, en de laatiten het gedeelte, dat onder hunne plaatfen behoorde, en men geloove vry„ dat daar van de verdeediging niet minder voor der Ingenieuren rekening dient te zyn dan die der plaatfen) van tyd tot tyd, als hunne andere befigheden zulks toelieten, konden doorkruiden, en zich kundig maken? zulks na den laatiten Oorlog in onbruyk gelaten zynde, behoeft men naar geene andere reden te zoeken, waarom onze Ingenieurs het Land zoo weinig kennen, dat zy in de gelegenheid hun pligt nietdangebrekkig zouden kunnen waarneemen. Ja daar aan is her, dat men wyten moet het bederf van zo meenige door de natuur vei fterkte Jituatte. Hier eene kwalyk ingerichte indyking, en daar door eene inundatie onmogelyk geworden; daar een Moeras ontydig - ordinaire Ingenieuren, doch met eenige verandering van rang, de navolgende verdeelingkunnen gemaakt worden: ï Directeur Generaal a 6000 gl. •— f6000 o| o 3 Colonels Direcfeurs a 3600 —— 10800 o o 4 Lt, Colonels Directeurs a 2600 — 10400 o o 10 Majors Ingenieurs a 2000 —-■ 20000 o o 21 Capiteins Ingenieurs a 1600 — 336'co o o 26 Licutenants Ingenieurs a 700 18200 o o 65- Ordinaire Ingenieurs ——— ƒ99000 0 0 Dat ik geene vermeerdering van Ingenieurs vraage, daar ik my te vooren al mede over het gering getal beklaagd heb, is niet uit hoofde dat ik geen grooter geral voor de Repnblicq zoude dienftig achren; maar ren einde myn voorftel binnen de paaien van fpaarssaamheid blyvende, ik niet te min in aanral winnen zoude; wanneer namelyk het getal van 65- ordinaire Ingenieurs, waar yan 'er thans, gelyk bovengemeld is, zo veelen afgaan, ten allen tyde, . Hhh het  ( lil ) het zy ejfetliefj hec zy titulair, werkelyk dienende gehouden wièrd. Dit kon plaats hebben, indien geen Lid voortaan deszelfs retraite vergund wierde, dan onder beding van een zeker gedeelte van zyn Tradement te moeten afftaan, het geen onder de titulair fuccedeerende volgens eene daar op te maaken fchikking na evenredigheid van derzelver rang konde verdeeld worden. Het getal extraordinaire Ingenieuren, dat thans van zeftien is, zoude niet bepaald, maar grooter of kleiner dienen te zyn naar mate 'sLands dienlt het zoude vorderen. Dezen op den ouden voet blyvende van in het Guarnizoen zynde z$ Huivers voor iederen Werkdag te trekken, zouden eenige weinigen meer of min geen voorwerp van financie kunnen maken. De dag en Paarde gelden zouden om de boven aangehaalde redenen in het vervolg min fpaarzaam dienen gegeven te worden. Den Ingenieuren mogt niet alleen daggeld worden toegewezen voor geheel nieuwe werken, hoedanigen byna nooit gemaakt worden, maar ook voor vernieuwingen of zeer aanmerkelyke herflellingen, ingeval het toezicht daar over geoordeeld wierd van geen minder belang te zyn, dan over nieuw Werk; waaromtrent zelfs de meerdere of mindere verdienften der Ingenieuren als eene reden om hun iets toe te voegen of te onthouden, in eenige aanmerking zouden kunnen komen. Hier door zouden dezen te meerder worden aangezet om wel te doen. Van die daggelden zouden ook de Directeurs (*) ingeval in hunne Woonplaats eenig werk van aangelegenheid gemaakt wierd, niet behoren uytgefloten te zyn gelyk thans, en wel eerlt zedert weinige weinige jaaaen. Voorts zoude den Directeuren, op dat zy zich in het doen hunner Vifitatien iets minder zouden behoeven te overhaaften, en 'sLands dienft ter kunnen waarnemen, wegens die van voor en najaar voor elke plaats een dag meerder kunnen geleden worden. Men zoude den Directeuren noch boven dien jaarlyks veertien ü twintig dagen dag en Paardegeld kunnen goeddoen, waar voor zy verpligt zouden zyn van tyd tot tyd niet alleen de Situatie van de Landen tuflchen de Veftingen, voor zoo verre die invloed hebben konwaar (*) Niet alleen effc&ive Di- nemende, in het geval vangeere&eurs, maar zelfs titulaircn ne daggelden te genieten vvvevinden zich thans van daggeld gens het bouwen van een geverdoken. Zoo is een Lieute- heel nieuw Kruyt Magazyn te nant Colonel Ingenieur titulair Sluys in Vlaanderen i daar by cn Major effeStief het Departe- Major gebleeven voor zeker ment van Staats Vlaanderen , aandeel in de daggelden gehad dat hem zeer veele moeite zon- zoude hebben, der eenig voordeel geeft, waar-  ( "3 ) de op de verdediging van hei ganfche hun toehe» trouwde Departement, te gaan bezichtigen» en zich in den grond kundig te makken, waar "ook het oog te houden op Liniietlcheidingen en diergelyke zaaken meer; daar tos de dagen nemende, dat de overige Landsdienft zulks zoude dulden, eninhetmeeft tot het oogmerk dienftige Saizoen. Aan eiken eerlt aanwezenden Ingenieur zoude op ioortgelyke wyze het bezichtigen van de Environs zyner plaats kunnen worden aanbevolen, meede ondertoelegg;ngvan eenige Dag- en Paardegelden jaarlyks: van welkeen en ander geene betaling zoude moeten gefchieden, ten zy verklaard wierde, dat zy in den loop des jaars wezenlyke het bepaalde getal dagen tot onderzoek der Situatiën gebezigd -hadden. Deze verbeteringen plaats hebbende, zouden daar en tegen de beftekgelden kunnen worden afgefchaft en den Directeuren Jall gegeven de nodige Copien van nu af door eenen fchrAver te doen vervaardigen en daar van de onkoften op hunne declaratien te brengen. De honoraire verbeteringen is reeds voor een gedeelte in het gemelde Plan opgefloten. Men vind hier namentlyk drie Majors Ingenieurs meer dan in het oude, en min nodige Capitein Lieutenants clasic vermengd, het is waar, door dit laatfte zouden de Ingenieurs te 'anger werk hebben om de Lieutenants Clalie door te komen: doch ik houdemy verzekerd, dat ieder zikh dit gaarne zalgetrooften; om naderhand zo veel eer tot den graad van Capitein te geraaken. Voorts mog: en de Ingenieurs, gelyk zyne Hoogheid zulke reeds gunftiglyk omtrent eene Hoofdofficieren van het Corps begonnen heeft, niet van//r«laire rangen verdoken, wezen , maar daar omtrent een gelyk voorrecht met het overige der Arméegenieten; ten welken einde, zo eenig Ingenieur op den voet hier voor gemeld, van den dienft ontflagen,of by de Armée gefteld wierde, welke ClafTe niettemin door titnlairen tot ten minfte het bepaalde getal zou kunnen worden aangevuld. Het tweede wat vereifcht word om een goed Corps Ingenieurs aan den Lande te bezorgen beftond in hei beraamen van middelen ter bekooming van kundige Ingenieurs. Ik agte dit punt ook twee ledig, als eerftelyk met opzicht tot de tegenwoordig dienende Ingenieurs, en ten tweede tot die welken 'er in het gevolg toe zouden mugen bevorderd worden. Beireftende de eerften, heb ik, als my aan derzelver hoofd bevindende, reeds niet nagelaten, voor zoo verre ik oordeelde myne magt te ftrekken, verfehülende pogingen tot verbetening van het Corps in het Werk te ftellen. Inzonderheid heb ik geHhh % meendji  ( 2,*4 ) meend, dat daar toe zoude kunnen meede werken, den verdoofden na yver weder op te wakkeren, en den geelt van Subordinatie, zo onaffeheidelyk vau het Krygswezen, maar altyd by de Ingenieurs min of meer verwaarloosd, aan te kweken; hun in te boezemen, dat het opzicht over het herftellen van oude Gebouw7en, waar meede eene ongelukkige ncodzakelyk hen al te veel bezig houd, hun de groote partyen van de kunlt niet moet doen uit het oog verliezen; hen aan te zetten om, zo veel hunne armoede het toelaat, zich van goede boeken, papieren en Inftrumenten, zonder weiken zy onmogelyk grote vorderingen maaken kunnen, te voorzien; den geeft van geheimhonding, die van ouds in het Corps diepe Wortelen gefchóien had, en veele oude Ingenieurs de jongen blind deedthouden, uyt te roeyenj te zorgen, dac my van tyd tot tyd Raport gedaan worde van de vorderingen myner Ingenieuren, en vooral van die der rwee jonglte Gallen, ten eynde zo veel mogelyk ieders zwaarte te kunnen wegen, met voornemen om onder welbehagen van zyne Hoogheid daar- van in vervolg van tyd by het ingeven van Nominatien ter vervulling van openvallende Ingenieurs plaatzen gebruik te maken, behalven nog verfcheiden anderen fchikkingen, welke ik gedacht heb veel of weinig ter betere waarneming van'sLands ciientt te kunnen ltrekken, en waar van, hoe korteling eerft ingevoerd, reeds goede gevolgen gezien worden, die my met grond noch beteren doen hopen. Myne pogingen echter alleen niet genoegzaam zynde om het oogmerk te bereiken, meene ik noch bovendien het een en ander in bedenking te moeten geven. Een groot deel van der Ingenieuren kundigheden moetende beftaan in de kennis van dit Land, welke tak meer dan eenige andere verwaarloosd is,befchikke ik wel hunlieder met omzigtigheid het een eu ander wat hun daar toe dienltig wezen kan. Dan zonder dat het zo even gedaane voorftel nopens dagen Paarde- gelden ingang vind, zoude ik my in dezen genen voldoende verbetering durven beloven. Alternoodzakelykft waare al verders, dat de Ingenieurs, welken niets van die natuur gezien hebben, geoeftend wierden in het werkdanige van den Oorlog der belegeringen. > Tot dat eynde zou het dienltig zyn, dat men van tyd tot tyd, het zy by hec veranderen van Werken aan eenige Vefting, het zy exprflelyk by weege vau Exercitiën voor de Genie, een fpiegel beleg geheel cf gedeeltelyk deede, of wel men zoude geenen Oorlog van andere Mogendheden dienen te laten voorbygaan zonder trachten eenige jqege Ingenieurs als vrywilligers in den zeiven te doen dienen: fchoon her eerfte niet door het laatfte zoude behoeven te worden uytgefloten. Loop- gra-  1225-) graven, L.^pes, Cavaliers de tranchêe, Lóietnentëüi defentes de fojfe, vullingen en andere zaken van dezen aan dienen gefien en uytgevoerd re zyn, om een recht begrip te hebben van de wyze, waar op dezelven moeten gemaakt worden in het Offenfive\ of afgekeerd in het defenjive,en mogen den Ingenieuren niet onbekend zyn, zonder dat het grootlte nadeeel zoude kunnen wezen. Maar het groote middel, en waar doör ik de In, gemeurs genoodzaakt zoude achten zich als om flryd kundig te maken , zal naar myn oordeel daar in bellaan , dat de meeft geoeffenden by alle gelegenheden boven de minkundigen worden voortgeholpen : eene zaak in Frankryk met zo goed gevolg in alie Lorpfen van Kunft gebruykelyk, en waar van de noodwendigheid door eenige weinige aanmerkingen kortelyk zal bewezen worden. Wanneer Ingenieurs weren, dat zy alleenlyk naar rang en geenzins om verdienfte verhoogd worden, kan het niet faalen , of fommigen zullen zich vergenoegen met enkel zo hun pligr waar te nemen, dat zy buyten berisping blyven, niet met dien yver, welke den Lande zo veel voordeel, als het tegendeel fchade toe kan brengen. De moeite van te leren zullen zy menen te kunnen fpaaren, zo wel als net geld, dat hun de aankoop van de daar toe nodige zaaken kollen zou. Zy wachten met geduld oen tyd af, die hunlieder verhooging van zelf meedcbrengt. Ten laatfte alleenlyk door anciennetett in de Direéfeurs CJafTe komende, zyn zy doorgaans oud en verlleeren, en reeds daar door min in Haat om de ongemakken te ondergaan, welken met het leeren kennen en behoorlyk waarnemen van een Departement verknocht zyn; doch oud of jong, hunne onkunde maakt hec gantfch onmogelyk. Noch gelukkig dan het Land, indien de zodanigen Hechts ten eerlte worden buyten dienlt gelteld. Hoe velen niet, wier onwetenheid den Haat noch eerlt veele duyzenden gekoft heeft; terwyl het kundigen, inde laage Claflen gebleven, aan gelegenheid ontbrak om - niet te doen, en te tonen wat zy waren? zo verheft men ondertuHchen Leden, die min bevorderd noch lange hadden kunnen blyven dienen. Worden daar en tegen telkens de kundigflen in eiken Claffe voorgetrokken, zal men op den duur bekwaame Luiden boven aan, en doorgaans min bejaarde Directeurs bekoomen. Voor al diende geen extraordinair Ingenieur tot ordinair bevorderd te worden, dan waarin gefchiktheid voor zyn beroep befpeurd wierd; en noch minder een Capitien tot Hoofdofficier, dien men niet valtelyk bekwaam kende om met eer een Departement waar te nemen. De poft van (Directeur is van te veel gevolg voor 'sLands welzyn in iutereft, om door een iegelyk lii on-  onverfchillig bekleed te worden. Een onwetende is een kanker in de Financien; een kundige= kanden Lande in zes jaaren meer voordeel doen, dan ny m zvn leeftyd gekoft heeft of kollen zal. Wie geen denkbeeld heeft van eer of plicht, zat nw kunnen tegenwerpen, dat die roeeile Vrienden hebben voor kundigft zullen doorgran; een min onredelyke, dat het moeyelyk is de kundigheeden van verfchillende menfchen zo nauw tegen eikanderen op te weegen, dat men zoude kunnen weeten, wie den voorrang verdiene. De eerfte verdiend geene wederlegging, men zoude het zelfde tegen de Conduite-Lift en van de Infanterie kunnen inbrengen. Den laatften ftemme ik gaarne toe, dat het veelmaal bezwaarlyk zyn kan daar omtrent een juift oordeel te vellen, vooral daar dees Ingenieur in den éénen, die in een anderen Tak van eene Weetenlchap, zo uitgeltrekt als de Genie, kan uitmunten, zo zells, dat 'er fomtyds geene vergelyking zoude mogen plaats hebben: en zekerlyk in zodanig geval, ten minlte als ieders foort van Wetenlchap den Lande van omtrent even groot nut is, Ipreekt het myns oordeels van zelf; dat men zich zo veel moge yK aan de ancïenneteit behoort te houden. Alleenlyk wil ik zeggen, dat een Menlch van ongemeene vermogens, kunde en werkzaamheid anderen diende te worden voorgetrokken; dat het tegendeel of een flecht gedrag zoude moeten plaats hebben om iemand geheel te doen ililftaan; en dat naar deze twee uitferften de billykheid het overige zoude knnnen re- gCIkn'zie dus geene zwaarigheid, waarom den Directeur Generaal niet zoude kunnen gelaft worden in het doen zyner voorltellen omtrent het bevorderen van Ingenieurs, zich in gemoede en naar^ zyn befte weeten, op den eed van den Lande gedaan, overeenkomftig den inhoud van het ter nedergelteide te gedragen. Deze middelen my genoegzaam fchynende om den thans in dienft zynde Ingenieuren gedegenheid te eeeven, zo niet, ze in de noodzakeiykneid te bren gen van zich te oeffenen, blyft my noch overig & fpfeeken van het tweede lid des tweeden punt,_raakende de vereifchten van die na dezen tot Ingenieurs zouden moeren bevordert worden. ' Dat ons Corps met eenige min bekwame Leeden belaft is, moet al mede daar aan worden toegefchreeven, dat van alle tyden weinig acht Sagen is op het foort van Luiden die er wie roei ingebracht. Dit heeft veelen Ingenieurs f ™f l' die niet tot Ingenieurs geboren waren. Het zaï oc halven van de hoogfte noodzakelykheid z>"» aat Ingenieur na dezen zyne aanltelling aan iets mee dan aan de bloote gunft te danken hebne. Ik weet wel, dat men geene rype kundigheeden  ( 217 ) in een' Jongman op de jaren, dat hy onderfteld word extraordinair ingenieur te worden, eiü'chen kan. Maar het is ten miniten te onderzoeken, of hy,met een goed gedrag, geeit hebbe, naaritig zy, de nodige gronden voor alle de Takken der Weetenfchap gelegt hebbe, in een woord, of 'er reden zy om iets goed van hem te kunnen wachten. Dezodamgen alleen zoude den Direfteur Generaal kunnen gelaft worden, ter aanltelling aan zyne Hoogheid voor te dragen. , \ . , , Word een Jongman met deze hoedanigheeden tot extraordinair Ingenieur bevordert, en verwaarloolt hy dezelven naderhand; by kan in de ClaiTe der extiaordinairen zo lange gelaten worden, tot 'er blyken van beterfchap komen, of tot hy uit verveeling van zelf plaats maake voor een waardiger onderwerp. Van fommigen, ichoon ongefch kt om Ingenieurs te blyven, mits van een goed gedrag zynde, konde lig^elyk noch goede Officieren van de Cavallery of Infantery gemaakt worden, zullende altyd noch meer kundigheeden hebben, dan vereifcht word om den Subaltemen dienft waar re neemen. Gebeurde dit Hechts aan éénen in een geheel jaar,wat zoude het toch op de ganfche Armee kunnen maken, en wat foude het niet daarentegen aan hec Corps doen! Althans het Corps is te gering van aantal, om, zullen de zaaken naar behooren gaan, mee fchrale of onwerkzame vernuften bezwaard te zyn. Hoe altyd zulke jonge Luiden , als ik vraag, te vinden, is eene andere zwaarigheid. De weetenfchap is koftbaar te leeren; 'er is byna geene geleeeenheid toe; weinigen die 'er geduld, noch minder die 'er vermogens toe hebben. Men zie al weder op nabuurige Mogentheden. Welk nut trekt niet het meermaal aangehaalde Vrankryk uit zyne Kweekfchoolen! Gewis, de talenten zyn min zeldzaam dan veelen zich verbeelden willen. Het is door dien zy uitgedooft, verwaarlooff of kwalyk beltierd worden, dat de groote Mannen zo fchaars zyn. . In Vrankryk zeg ik vind men zo wytielyk ingerichte Schooien, waar in de Aankomeling geoeffend word in alle de deelen van de Krygskunde, die hun Corps Ingenieurs geduurende de laatfte Oorlogen zo roemryk heeft te werk gefield. By ons bepaalt zich veelmaal de vvetenfehap van een jong Ingenieur ,tyde zyner aanltelling tot het zogenoemde ftreepentrekkesi of tekenen; en men acht geen ander Getuigfchrift van deszelfs kundigheeden nodig dan een fraai opgewerkt Plan. Zekerlyk zyn diergelyke schooien kottbaar. Ik durve ook om die reden niets anders vraagen, dan dat Hechts in twee of drie der voornaamfte Garnifoenen een behoorlyk Traélement aan een kundig Iii x Man  Man gegeeven worde, verpligt om daar voor aan jonge Luiden, die zich voor het Corps der Genie, en zelfs voor die der Artillery en Mineurs fchikken, opentlyk onderwys te geeven in al wat vereifcht word om hen in de gronden, en zo veel doenlykin de beoeffening van deze drie onderling zo naauW verbondene wetenfchappen bekwaam te maken. Jonge Luiden , langs den kortlten weg tot zekeren trap gebracht in de befpiegelende deelen der wiskunde, in de werkdadige Meetkunlt, in de nodiglfe Takken der Natuurkunde, in de Krygs ,Burgerlyke- en-Waterbouwkunde, alles eenigzins mee toepaffing op het geen den Ingenieur zo in tyd van Vreede als van Oorlog, in Garnizoenen of in het Veld kan dienen, dezulken, met goede vermogens bepaald, zullen t'eeniger tyd gebruikt wordende een onbegrypelyken Weg affpoeden, en, zich zei ven verder kunnende helpen, ras dien trap van volkomenheid bereiken, waar toe men zonder een diergeiyk voorafgegaan welbeftierd onderwys niet dan met langzaame fchreeden, en na het begaan van veele misllagen, altyd min of meer ten kolte van den Lande, kan geraaken. Het Land hier van geen kollen zullende hebben, dan gelyk gezegt is een ibehoorlyk Traftement in twee of drie Guarnizoenen aan een kundig Onder-, wyzer, waar roe zich onder de bejaarde Officieren van de Genie of Artillery wel voorwerpen zouden opdoen, zal milTchien nooit geringer fom tot meerder nut belteed zyn: want al worden zelfs de onder wezenen, Hechts gedeeltelyk in de Corpfen van Kunlt geplaatft, en anderen, wier begeerte hier meer toeltrekt in de Cavallery of Infantery, zal zulks toch niet anders dan het welzyn des Militairen Weezens bevorderen, als kunnende 'er nooit te jveele Officieren zyn, onderlegt in eene Wetenfchap, zonder welke zy nooit de hooge, en Hechts gebrekkiglyk de mindere Militaire Poffen kunnen bekleeden. Hier meede den toelfand van hec Corps Ingenieurs rondborftig hebbende opengelegd, en eerbiëdiglyk middelen aan de hand gegeeven tot deszelfs verbetering, zal het tyd zyn deze Memorie te befluiten. In der Ingenieuren zaak heb ik gemeend die van het Vaderland te bepleiten. Is het de liefde voor deszelfs behoud, die in dezen my voornamelyk bezield heeftis hec de hooge nood, welke myverItouc heelt te fpreeken, zo heb ik geene vrees, dat myne pooging tot myn nadeel worde uitgelegd. Veel eer vleye ik my, dat de voorgeflelde veranderingen goedkeuring zullen mogen verwerven, en ter uitvoer gebracht worden, aleer het te gronde gaande Corps buiten Haat geraake om 'sLands dienlt te blyven waarneemen; een tydllip, dat Hechts naar een itertgeval van eenig aanbelang wacht, en alleen door eene  ( "9 ) eene fpoedige voorziening zal kunnen worden voorgekomen.: 'sHage den 47 November 1770'. Was geteekent, C. du Moulin. Accordeert met het daar van door de Heer Directeur Generaal geëxhibeerd Exemplaar aan de Commiflie. Was geteekent, welke van de voor/zT lans en Kaarten voor den Lande zoude behooren gecenferveert te worden j en om dezelven vervolgens of den eed aan den Lande gedaan te taxeeren^ en aan Vw Ed. Mog. op te geeven, hoedanig dedommagement deswegens in conformiteit aan Vw Edel Mog. Refolutie van den o February 1740 aan den Boedel van den voornoemden Celonel Ingenieur Ticrlmk in reedelykheid zoude behooren te worden toegelegd. \ * Ter voldoening aan dezelve veel gevenereerdeorders de voormelde Papieren geëxamineerd hebbende, geeve ik my de eer Uw Edel Mog. omtrent het een en ander eerbiedig te berigten. Dat ik onder dezelve Papieren 'er genen vaneenig aanbelang gevonden heb, welken ik niet vermeenen zoude tig reeds onder de Archives van Uw Edel Mog. te bevinden. Dat ik egter geenfins zoude durven advifeeren die Papieren aan de Erfgenaamen te rug te geeven, dewyl daar verfcheiden Stukken onder zyn van te groot eene aangelegenheid, dan dat niet zoude behooren gezorgd te worden, dat die nooyt in vreemde handen geraakten. Dat het ook het voornaame oogmerk van U Edel Mog. Refolutie van 9 Febauary 1740 fchynt geweeit te zyn iets diergelyks voor het vervolg voor te komen, terwyl zelfs dat point destyds van zoveel aanbelang gehouden is, dat by dezelve Refolutie noch wierd goedgevonden, Dat de geenen, die na dien tyd tot 'Direcleurs en Ingenieurs zouden worden aangefieldy by het doen van den Eed op hunlieder Commijfie tevens met Eede zouden beloven dat zy zoo veel in hun was 3 zouden zorg draagen , dat na hun dood de Tlans van de Steeden „ Kaarten en andere Tapieren^ de Fortificatiën concerneer ende, zouden Worden gefield in handen van den Gouverneur of'Commandeur van deplaatfe hunnerGuar~ nifoenenj om door dezelve aan Vw Edel Mogende te worden verzonden, waar meede de Csmmisfie van de Direèleurs en Ingenieurs zoude worden gcamplieerd; gelyk dit laatlle dan ook zedert altyd, 'ten minllen voor zo veel ik weet, geobicrveerd is. Dat ik derhalven, de zaak uit dat oogpunt befchouwende, van gedagten zoude zyn, dat in het tegenwoordige geval, alle de voormelde Papieren voor den Kkk z  e is* ) , den Lande zouden behooren geconfervcerd te worden. , . , 0 , ' Du ik vervolgens overgaande tot het taxeeren.der Papieren, 'waar by Uw Edel Mog. my geheven -te recommandeeren, den eed aan den gaaUe gedaaï) in het oog te houden de vryheid gebruiken moet, vooraf aan hooglf dezelve eerbiedig onder het oog*te brengen, dat ik my vleyen durve dien eed in alle myne handelingen indagtig re zyn, waar van ik hoop dat Uw Edel Mog. zig wel zullen wiilen geperiuadeerd houden* _ , , Dat ondertuiTchen het taxeeren van ioörrgelyke zaaken, welker waarde in zeker ophgt ideaal is, een delicaat en moeyelvk'werk is; terwyl bet niet genoeg is, zulks te doen op eene wyze dat het Land 'er niet aan bekogt zy, maar het aan^ den anderen kant even onbilhk zoude zyn de Erfgenaamen door een te laage taxatie, te benadeelen. D*t ik om die reden geoordeeld heb by her taxeren van de goede en gee Ui meerde Stukken my. -te moeten gedraagen, eensdeels en . voorna melyk naden tvci, die tot het maaken of copieeren van dezelven tegen een zeer matig Daggeld gereekend heeft moeten worden befteed; anderdeels na derzelver aangelegenheid, nette uitvoering, merk waardigheid of leldfaamheid, omitandigheden waar van een meerder ot minder trap, immers veel invloed op het geiden der Papieren, het zy by particulieren, het zy by publieken verkoop, zoude hebben; tothoedanigenverkoop de Erfgenaamen zonder de meergemelde Refolutie van den 9 February 1740 gcregtigd zouden zyn; dan van welk voorrcgt zy nu alleen om de haggelykegevolgen die zulks t'eeniger tyd voor den Lande zoude konnen hebben, moeten verftooken zyn. Dat, om ter zaake te koomen, alle de my toegezondene Kaarten, Plans en Memorien nagelaten door den Lt. Collonel Pierlink, op den zoo even rerneeder geltelden grond, myns oordeels te faamen niet minder zouden Waardig zyn, dan eene fom ma vantwee duizend een honderd guldens, te weeten: De proote en fchoone Kaart in drie Stukken van het Frontier van den Staat, 1 bekkende van Tholen en Bergen op Zoom, langs Breda, Geertruydenberg, 'sBofch en Grave tot Nymegen *—-'ƒ1400, 01 o De Plans van Bergen op Zoom en j J van de Linie met de Forten - 80 o> o De Stukken van de Wiilemllad en Klundert - 5°('° o Breda en relative Stukken *—- *o. o o Geertruydenberg en Forten —— *S\ °i 0 De Kaart van de Langllraat door Ketelaar —* — — 0 0 Situatie van Sprang met de Projecten - > 4°j o o 'sBofch;—— — Tranfporieere * -i fl6S5l 01 o  Tranlport — uf fi^ec o o s Bofch en relative Stukken " 0t 0 De Kaart van 'sBofch, Eindhoven, Halielt, &c. met de geprojecteerde Steenweg . , „ „ r; , O — IC O O Venb —•■ - ' . „ Grave - .. - m y De Plans van Arnhem - - l{ ^ rt Gelderfoort _ «000 Doesburg 10 0 ry . , & «- IO OO Zutphen , 'i 000 De vyf fraai getekende Plans van de' 4° Plaatfen in Weft woldingerland — 70 o o Alle de overige Plans — 40 o o Eene party Memorien, waar onder de' zeer intereftanten, raakende 's Lands' Frontier van Bergen op Zoom tot Ny-[* megen, te faamen « . 100 o o [ƒ"zioo o' o Dat Uw Edel Mog. dus de acquifitie doend evan deze, en in der tyd by verllerf van andere Direc teurs of Ingenieurs, op dezelfde wyze van nog veel ST,hhM EieMn' ongetU7>fffe!d f» beken hef)veeIe dubbelde Stukken zouden bekomen. Dat, om hier van een gewenfcht gebruik te maaken, ik my verpligt zoude agten in confideratie te geeven of Uw Edel Mog. niet zouden kunnen goedvmden, zodanige Stukken, als in een of ander Departement konden van dienft zyn, met eenig daar op gefteld merk te zenden aan de Directeurs van dezelve Departementen, met lalt om die te voegen bv'de verzameling van Lands Papieren, die in alfe Departementen en Guarnifoenen behoorden re zyn,en ook m fommigen reeds gevonden worden: dar zulksmyns oordeels zeer tot bevorderinge van 'sLands dienft zoude ftrekken; dewyl op deze wyze de Directeurs en Ingenieurs omtrent veele zaaken, daar zynufle<*s naar raden moeten, onderrigting zouden konnen bekomen ; ja hgtelyk op den weg gefaaken om verdere nuttige recherches te doen; gelyk zy ook, nieuw en onbekend in eenig Departement of Guarnizoen komende, in het 7elve niet zeer lang Vreemdelingen zouden behoeven te blyven. Dat zy wyders, gelyk tans ten minften by die eenige lief hebbery hebben, en geinftrueerd wenfehen te zyn, veelal plaatsheeft, vooitaan niet langer in het geval zouden zyn van voor hun particulier, zoo groote en uitgeftrekteverfaamelingen te moeten maaken, daar zy in de onzekerheid, waar fy ooit in Guarnifoen konnen gefonken worden, weeten dat zy 'er weinig of niets tot hunne inftruétie vinden zullen; zoo dat zy den tyd, die daar mede verfleeten word, nuttiger zouden konnen belleden. Dat eindelyk het voordeel van zoda- LU nige  ( 434 ) c üige verzamelingen uit niets meer is af te neemen * dan uit het regvet welk men overal heelt, dat aan dezelven niet reeds van overlang begonnen is. Dat ondertulTchen het op de Papieren geltelde merk beletten zoude, niet alleen dat Uw Ld. Mog. immer eenig Stuk ten tweedemaale kwamen rebetaalen; maar dat zelfs in het geheel zoude dienen gezorgd te worden, dat dusdanige Landspapieren,eenmaal tot die van een Departement of Guarnifoenbehoorende, nooyt onder dc eygene Papieren van de Directeurs of Ingenieurs mogten verdwaalen: darten dien eynde die van een Departement afzonderlyk zouden moeten bewaard worden door den Direcleur, en die van een Guarnifoen even eens door den oudHen Ingenieur, die daar voor resrjonfabel moeften zyn, en de verzamelingen by gelegencheid tragten re vergrooten, zonder uyt dezelve aan de jongere in genieurs iets uyt de handen te geven, als naar mate zy zulks raadfaam zouden oordeelen, met precautie en altyd onder recepis, als ook dat jaarlyks door de Directeuren, met hun najaars rapport zoude dienen te worden overgelegd eene Lyll van de Stukken, waar mede de Verzamelingen in hun Departement vermeerdert zouden zyn, en om een zeker getal, by voorbeeld om de vier jaaren, geheel nieuwe Lysten. Hier mede vertrouwende aan Uwe Ld. Mog. verlangen voldaan, en voor het overige het voorgenomene, zo ik hoop, mede ten genoegen van hoogttdezelve te hebben afgehandeld, is het mer den diepHen ootmoed, dat ik de eer heb my te noemen, Edele Mogende Heeren, Onder Hond, Uwer Edel Mog. zeer on's Hage den 17 derdanige en zeer gehoor» Jan. 1783. zaame Dienaar. Getekent, C. du MoulinLaager ftond, Accoi deert met het daar van door den Heer Direcleur Generaal geé'xhibeert Exemplaar aan de Commiflie. Was geteekent, 'F. 'PauïuS'  C *35" ) Extract uit de Refolutferl kirt; G. van de Edele Mog. Heeren Raa- 5 Loco. den van Sraate der vereenigde Ne¬ derlanden. Dinsdag den 9 February 1740. TS gehoord hec rapport van de Heeren vanPalland* x van Haren, Thefaurier Generaal de la Bairecouf en Secretaris vander Hoop, hebbende, in gevolge van haar Edele Mog. Refolutie van denl3 December des gepafleerden jaars geëxamineert, wat ordres zouden kunnen en behooren te werden gelteld, om voor te komen, dat by verlterf van Direcleurs en Ingenieurs, geen Plans van de Steeden, Kaarten of andere Papieren, den dienlt van den Lande concerneerende, in vreemde handen komen te vervallen Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verltaan, aan te fchryven aan de refpective Gouverneurs en Commandeurs van de Steden zo in de Barrière, als in de Erontieren vari den Staat, dat haar Edele Mog. van tyd tot tyd met verwondering hebben verltaan, dat by verlterf van Directeurs en Ingenieurs, verfcheiden Plans van Veftingen van dezen Sraat, Kaarten en andere Stukken, de Fortificatiën concerneerende, zyn geraakt in vreemde handen, dat het zelve in tyd en wylen zoude kunnen wezen van het uiterlte nadeel voor dezen Sraar, en dat derhalven haaf Edele Mog. haar gelalten, om by verlterf van Directeurs en Ingenieurs, zorge re dragen, dat de Plans, Kaarten en andere Stukken, de Fortificatiën raakende, en in den Boedel van den overleden Directeur of Ingenieur gevonden worden le, onder een behooilyke Inventaris, door den Audheur Mü itair van het Guarnizoen te formeeren, werden gefonden aan haar Edele Mog. om ter Secretarye van dezen Raad te werden bewaard, met dien verltande nogtans, dat de voorfz generaale ordre niet zal wezen applicabel omtrent Direcleurs of Ingenieurs, die by haar overlyden naiaaten een of meer Soonen,die reeds Ingenieurs in dienlt van den Staat zyn, in welk geval de Plans, Kaarten, &c. zullen werden gelaaten aan den gemelden Soon, of Soonen, in dienlt van dezen Staat als Ingenieurs wezende, en boven dien met deze meening, dat wanneer de Plans, Kaarten, &c. van die genen der Directeurs en Ingenieurs, die fonder Soonen, Ingenieurs zynde, na te laaten, komen te {terven, zullen wezen overgebragc aan dezen Raad, de Weduwe of Erfgenamen van den overleden dieswegens in redelykheid door haar Ed. Mog. zullen werden gededommageert. En is voorts nog goedgevonden en verltaan, tot beet er bereiking van het voorfz oogmerk, d.it die geenen, die na dezen tot Direcleurs en ingenieurs zullen worden aange- Lll 2 tteld,  - • ( ^6 > field, by het doen van den eed op haare Commiflie teffens met ee.de zuilen beloven, dat zy, zo veel in hen is zullen zorge draagen, dat na haar dood de Plans van de Steden, Kaarten en andere Papieren, de Fortificatiën concérneerende, zullen werden gefield in handen van den Gouverneur of Commandeur van de Plaatfe haarer Guarnifoen, om door dezelve aan haar Edele Mog. te werden verfonden, waar mede de Commiflie van de Direcleurs en Ingenieurs fal werden geamplieert: En op dat de vorenltaande ordre te beeter moge werden agtervolgt, is mede van nu af aan vallgefteld, dat na het overlyden van een Direcleur of Ingenieur de Ordonnantiën op haare Declaratien, zo wanneer eenige mogten hebben ren lafte van den Lande, zullen werden ongehouden, tot dat de Plans, Kaarten, &c. die onder hem heruit heb. ben, zullen wezen overgelevert aan den Raad. En zal Extraéf van deze Refolutie werden gegeeven aan de refpeclive Direcleurs, om te ftrekken tot narigting, mitsgaders om, zoo veel in hun is, zorge te draagen, dat deze Refolutie, voor zoo verre de ordie daar by gefield de Ingenieurs concerneerr, te zyner tyd werde agtervolgt, als mede aan de Ingenieurs, om te ftrekken totnarigting, enlaarftelyk aan de Auditeurs Militair van de Guarnifoenen, om fig daar na te reguleeren. Was geparapheerr, 7). H. Verelft, vt. Laager ftond, , Accordeert met het Regifter. Was getekent, A. vander Hcop* Laager ftond, Accordeert met het door den Heer Direcleur Generaal daar van geëxhibeerd Exemplaar aan de Commiflie. Was geteekent, T. Taulus,  Memorie aan Zyne Boor* lugtigfte Hoogheid deu HeereTrtn* ce van Orange en Najfau, Erf± ftadhoUder, Capitein Generaal en Admiraal der vereenigde Neder* landen j &c. &c. têc. T\& Ondergeteekende neemt zeer eerbiëdiglyk de vryheid aan Uwe Doorlugtigite Hoogheid onhet oog te brengen : , Dat hy by reeds meer dart eene gelegenheid zyne vrees te kennen heeft gegeeven, dat het Corps Mineurs en Sappeurs, in dienft van dezen Staat, het welk by Zyne oprichting volgens de Capitulatie in dato 14 February 1748 (1) bellaan moeit uit 126 Gemeenen per Cbmpagnie, behalven een genoegzaam aantal van Officieren en Onderofficieren, by de reductie in 1752 gebragt zynde de Compagnie op 38 Gemeenen, een verfchil op de vier Compag. men over de Gemeenen alleen, van niet minder dan 504 tot 15*25 op den tegenwoordigen voet dus zekerlyk niet in Haat zoude zyn zo veele dienlten toe te brengen, als het welzyn van den Lande in de gelegenheid zoude kunnen vorderen. Dat de Ondergeteekende thans, daar de publieke zaken van Europa zo gelteld zyn, dat derzelver gevolgen mogelyk ook de ruit van deze Republiek zouden kunnen Itooren, te minder gedacht heeft te mogen nalaten, Uwe Doorlugtigfte Hoogheid in bedenking te geven, of het niet van de uitterüenoodzakelykheid zoude zyn, dat in den Hechten ftaat van het zelve Corps voorzien wierde. Dat het ook by alle deskundige eene uitgemaakte Zaak is, dat hedendaagfch, zonder een goed aantal Mineurs geene Vefting naar behooren kan verdedigt worden: daar men in tegendeel durft verzekeren, dat, door de Mynen alleen, eene Vefting, het zy op een hoogen, het zy op een lagen horizont gelegen, zo niet onwinbaar, ten minften zo te maken is, wel verdedigt zynde, hare vermeeftering eene der moeyelykfte, koftbaarfte en onzekerlle operatien van den ganlchen Oorlog zyn zal. Dat dan ook alle voorname Mogendheeden van Europa in de laatfte tyden hunne Mineur- en SappeurCo De Capitulatia bragt me- By de Reduélie Werd elke de dat elke Compagnie zoude Compagnie gebragt op famengefteld zyn uit 4 Officieren. 9 Officieren. 4 Onderofijciereri. Onderofficieren. 3^ Gemeenen- 126 Gemeenen. i Tambour. 2 Tambours. - 1 Schryver. 47 Koppen, ijo Koppen. Mm ra  ( 233 ) peur-Corpfen merkelyk hebben verbetert; en dat, offchoon geene is, welke een genoegzaam aantal van dat foort van Trouppen heeft, dewyl uit byna alle Journalen van Belegeringen, die het licht zien, op te maken is, dat men, zo van des Aanvallers als van des Verdedigers zyde, gebrek aan dezelveh gehad heeft, niettemin alle Staten, wier Militaire conüitutie den Ondergeteekende eeniger mate bekend is, ieder in evenredigheid van de iterkte fijner Armee een veel grooter (i) aantal op de been houden dan de Republiek, niettegenftaande deze meer dan eenige andere Mogendheid een wclgelleld Corps Mineurs en Sappeurs zoude dienen te hebben, om dat het voornamelyk in de verdediging van Veftingen is, dat zy van het meefte nut, ja volürekt niet te onrbeeren zyn. * Dat men byzonder hier te Lande van deze waarheid overtuigt heeft moeten worden in den laatiten Oorlog, welken de Republiek gevoerd heeft, dewyl buiten twyffel de onkunde der Commandanten, het gebrek aan Artillery, en de fchaarsheid van kundige Ingenieurs en welgeoeffende Mineurs, van welke laatllen het getal toen kwalyk noemenswaardig was, de voorname oorzaken van het byna ongelooflyk verlies van zr> veele en aanzienlyke Veilingen geweeit zyn. Dat de Republiek, daar zulks het oog van Uwer Hoogheids Doorluchtigen Heer Vader geenzins heeft kunnen ontfnappen , ook wezenlyk haar voordeel met die ongelukkige en koltbaare les igedaan heeft; want nog voor het einde van dien zelfden Oorlog wierd het Corps Mineurs en Sappeurs op een' voet gebragt, welke wat het aantal aanbelangt, gewisIvk weinig te verlangen liet. Dat niettemin met het ophouden van het gevaar even fpoedig de nuttigheid van een wel ingericht Corps Mineurs en Sappeurs vergeeten fchynt te zyn geworden, naardien by de reductie in 1752 geen gedeelte van het Krygswezen grotere vermindering ondergaan heeft dan dit Corps, het welk, onder eerbied, genoegzaam wederom tot zyne eerlte nie^ tigheid gebracht is. Dat het dan ook eene zekere waarheid is, dat weinige zaken in de Republiek meerder naar herftelling zuchten, en te meer,daar het met eenCorps Mineurs en Sappeurs zodanig geleegen is, dat men dezelven miftchien nog zoude kunnen aanwerven , wanneer de nood voor de deur zoude zyn, maardat men 'er alsdan nog geenzints ten eerften het gewenfchte nut van zoude mogen verwachten,1 dewyl de (O Het Corps Mineurs en PruilTen is over de twee duifend Sappeurs van den Koning van Man lierk.  C 2-39 ) de Officieren, even als de Ingenieurs, al hebben tv eene goede Theorie, eenige jaren prakryk nod g hebben om in de verfchillende geleegenheden gebruikt re kunnen worden, en de Gemeenen ai mede niet dan door den tyd te oeffenen zyn. Dat de verbetering van het Corps Mineurs en Sappeurs, naar des Ondergetekendens gevoelen, dan hec welk hy eerbiëdiglyk aan Uwe Hoogheids wyzer oordeel onderwerpt, ten minllen hier in zoude dienen te beltaan, dat het aantal van Onderofficieren en Gemeenen wederom ten naalten by op het valtgeItelde by de Capitulatie van 24 February 1748 gebragt wierde, dat echter het zelve aantal, in plaats van over vier Compagnien verdeeld te blyven, over vyf Compagnien zoude kunnen worden verdeeld, dat alsdan elke Compagnie, gelyk met die der Artillerye, juift honderd Gemeenen zoude iterk worden; en dat voorts, met opzicht tot de Officieren, aan elke Compagnie een effectief Lieutenant, die 'er thans niet is, zoude kunnen worden toegevoegd; dat het eindelyk niet onbillyk zoude zyn, dat de fubalterne Officieren van het meergemelde Corps gelyke Traétementen genoten met de Officieren van de Infanrery. Dar het geen de Ondergetekenden koomt by te brengen over de noodzakelykheid van een goed Corps Mineurs en Sappeurs, en over het nut dat Uit wel aangelegde onderaardfche Werken ter verdediging van Plaatfen te trekken is, geene hartTeflfchiinmen van den Ondergetekenden , geene vruchten van eene verhitte verbeelding zyn; maar dat de Ondergetekenden zich daar omtrent meent te moeten beroepen op het gevoelen van kundige Krygslieden, Meefters in deze zo weinig beoeffende party van de kunlt des Oorlogs, op eenen Vauban, laValiere, le Febure: authoriteiten, die, zo zy ooit iets ter zake kunnen doen, gewislyk in een geval als dit te eerbiedigen zyn. Dat de Ondergetekende de zaak van zyn Corps niet beter meend te kunnen bepleiten, dan met de eigen woorden van die groote Mannen, en wel in de eerlte plaats mer die van den Maarfchalk de Vauban, te vinden in Traité de la defenfe des Places, (1) pag: 193. Si 1'on y faifoit bien attentien, & fi 1'on vouloit mettre quelque proportion entre , la defenfe d'une place & la maniere dont on les attaque aujourd'hui les contremines en devroient être le principal moyen: Car de fe borner-a. la defenfe fupérieure ou extérieure, ce n'eit pas alfez, & 1'affiégé doit toujours y avoir (i)Edition de Paris 1759. 8vo. Mmm 2  ( 2,4° ) > avoir de lmfériorite. II eft donc de ton intèrêt, ne pouvant oppofer & 1 afliegeant des forces égales, de 1'attirer dans des terreins êtroits, ou avec un petic front, il puifle rendre inutile celui de 1'ennemi, qui lui eft ïnfiniment iuperieur, & le reduire fc.un tront égal au fien; c'eft ce qu'il peut faire par Ie moyen des contremines, & c'eft presque 1 unique relTource qui lui refte &c. En pag: 194. une escouade de Mineurs, qui vont fous une tranchee, fous des Logemens ou fous des Batteries, & qui en les fai* fant fautes déconcertent, les Troupes & les travailleurs, font vingt fois plus de befogne que des Bataillons entiers qui fortiroient fur ces mêmes tranehées ou fur ces Batteries, & ils ne risquent pas tant, ou pour mieux d:re presque rien. 11 femble donc que les contremines font le feul chatnp de Bataille ou 1'afliégé puifle fe Battre de pair avec 1'afliégeant & même avoir une grande fuperiorité fur lui carcelui-ci perdalorsfon avantage dunombre, & c'eft dans les mines qu'une douzaine de Mineurs ou de travailleurs repréfente toute une Armee, 1'affiegé y recouvre un avantage que réellemenc il n'avoit pas, fur tout-fi les galeries des contremines font preparées d'avances. Voorts pag. 197. Enfin 1'affiégé atant d'avantage fur 1'affiégeant dans cette guerre fouterreine, qu'il eft furprenant qu'pn en fefle fi peu d'ufage, & que 1'ennemi vienne & boutfi facilement de s'emparer d'une place parle moyen de la fappe & des mines, fur toutquand la place peut être contreminée, c'eft pourquoi les Princes ne devroient pas epargner ni regretter 1'argent quil peut leur couter pour la conftruöion des Galeries de contremines, m pour la folde d'un Corps compotes de Mineurs Habiles & Exerces, fur tout pour les places importantes & pour les villes Frontieres, qui font les Clefs des Royaumes, & dont la perte eft d'une grande conféquence, le tout bien examiné, cette dépenfe n'eft pas abfolument bien confiderable ou égard Si ce que content les Fortifications d'une place, & k riniérët. qu'on a de la conferver. Par le moyen des contremines on peut non feulement défendre opini&trement & pied a pied le Glacis & le chemin couvert , mats aufli tous les ouvrages exterieurs ainli qje ceux du Corps de la place, Eft-on forcé d en abandonner quelqu'un, on peut y Ia»Ier etablir 1'ennemi, & 1'enlevelir en foite fous  C *4r ) les ruines de 1'ouvrage même. Paree moyen, un Gouverneur intelligent ne fera pas obligé de faire Battre la chatnade auffi-rot qu il voit les ballions de fa place ouverts, & les pafïages de leurs foiTés presque achevés comme cela arrivé ordinairement: ce qu'il ne peut faire avec honneur &C. . Dat de navolgende woorden, voorkomende inhet derde deel der Memoires d''Artillerie de St, Remt (*) pag. 57 alwaar de Uytgeever eene voortreffelyke verhandeling van den . Lr. Generaal de Valiere over de mynen, en de voordeelen die uyt dezelven te trekken zyn ter verdediging van Plaatzen, meede deelt, al verders zeer aanmerkelyk zyn. II eft bien a fauhaiter (.zegt de fchryyer) que les vues particulieres de M. de Valliere fur les contremines , foient conliderées avec toute 1'Attention quelles le meritent, ce que ce grand homme a fait en plufieurs fieges prouve ce qu'il feroit en état de faire dans une Place contreminée fuivant fa methode, c'ell alors qu'on pourroit esperer de rendre pour ainfi dire, comme le dit M. de polard un fiege èternel, un homme, dit eet Auteur, comme 1'eclairé Valliere Commandant, dans un polte tel que la Citadelle de Tourfiay, tel que condé, que Landau & telle autre Place du Royanme favorable pour ces fortes de defenfes, feroit morfondrelesplusnombreufes Armées & perir une infinité de monde. II elf certain, qu'il n'y a que 1'art des mines qui peut donner lieu a une longue & vigoureufe refittance dans une place. 81 M. de Valliere fe fut trouvé au fiege deTournay dit 1'auteur qu'on vient de citer, deux ansde vivres n'euflent pas futfi aux affiégés & jamais les affiégeans n'eulfant feu ou mettre lepied, ni avancer un pas. En pag. ?8. Ondoit conclure de tout ceci, que 1'art des mines elt de la plus grande irnportance, & que de fon intelligence, dépend aujourd'hui le fort de la plupart des Piaces; car tant qu'on fe fervira d'une Artillerie ausfi nombreufe pour les attaquer, les mines feules pourront êcre employees efficacement k leur defenfe. Dat La Valiere zelf in het traité de la defenfe des Tlaces par les contremines pag. zt zich niet minder fterk uitdrukt, daar hy zegt On n'a point affez pris garde a quel point le nom de contremines convient aux mines, paree qu'etant bien entendues, elles font abfolument contre l'affiégeant & donnent k 1'affiégé la (*) Edition de Paris 1745» <  ( M2- ) la faciiité de le prevenir dans tnutes celles qu'il voudroit tenter. Préparés pour ia deren» lë des piaces, perfonne n'ignore combien elles en impofent a celui qui attaque; mais le mal qu'il en a reou jusqu'a préfent n'elt rien en comparaifon de celui qu'on peut lui faire & des dirficultés qu'on peut lui oppofer. On n'avancera pas que les contremines peuvent rendre une place imprenable; mais on avouera qu'a ru!e égale on ne vost pas les moycns de lurmonter les obltacles, ni de reuflir a une attaque qui feroit contreminée avec ordre & défendue avec intcliigence. Dat de Pruiffifche Ingenieur Le Febure, in zyn Werkje Eff'ai fur les mines „ fprekende van het onderwerp van zynen arbeid, zich in de opdracht van deeze woorden bedient, On me dira que c'eft un metier refervé a un petk nombre de Perfonnes; mais nous avons vü, en maintes occalions, ce petit nombre de creatures rampantes comme des vers fous terre, fe faire plus craindre que le Tornere d'une Armee formidable, tel vü affronter gaiement des Battaillons. & des Escadrons, qui tremble en marchant fur un terratn qu'il feait ou qu'il craint d'être miné. Le nom feul de mines fait plus d'impreilion iür les Troupes que les dangers les plus evidenrs en plein air, Dat de Ondergetekende in flaat zoude zyn meerder aanhalingen te doen, zo uyt de reeds vermelde Schryvers, als uyt verfchiliende anderen, ter rechtvaardiging van de groote verbeelding, welke hy van de onderaardfche verdediging der plaatfen heeft, doch dat het by gebrachte, 200 hy meent reeds wel voldoende zyn zal. Dat hy alleenlyk nog meent te moeten plaats geven aan het getuygenis, het welk dezelfde le Febure, die te voren in Franfchen dienll geweeft was, geeft van het werk dat men daar te Lande maakt, zelfs van een gemeen fappeur die geoeffend is; c'elt un metier (zegt hy in zyne Art. d'attaquer G) de defendre les piaces} op het flot van het elfde Hoofddeel) Ou on eft fcrc expofé, qui demande beau coup de praétique, d'intelügence & de bravoure, Lors qu'on perd un fapeur en France, on le regrette autant qu'un des bons Officiers de 1'Armée, paree qu'on n'a pas 1'occafion den faire tous les jours. Fn dat de Ondergetekende niet verlegen zoude zyn Uwe Doorlugtigüe Hoogheid onder de gemeenen van zyn Corps ook Luyden van die waarde te tonen. Dat men by het aangehaalde een voordecld voegen kan, het welk nog verich is, namelyk het beleg van Schweidnitz in 1761, waar van in het Hoogduitfeh een Journaal is uyt gekomen in 1774, en een twee-  i f *43 ) tweede nu onderdaags in de Franfchétaal, te vinden in de nienvve nvt gave van de Werken van le Febure , die 'er echter de Schryver niet van is. Dat dezelve Veiling, het onderaardfche uitgezon- derd, niets minder dan ilerk genaamd moge worden, en denkelyk op de gewoone wyze verdedigd, een weerltand van Hechts weinige dagen zoude hebben kunnen bieden, gelyk dezelve het jaar te voren door den Generaal Laudon itormenderhand in éénen nacht veroverd was. Dat deeze Plaats nu oflchoon zy onder het bellier van meergemelde beroemden Pruirfifchen Ingenieur le Febure wierd aangetalt, offchoon haare tegen mynen meelt in haait gemaakt, en geenfints van de belle inrichting waren; oflchoon de verdediger nog eene en andere zaken nagelaten heeft, die hy met voordeel had kunnen in het werk Hellen; dat niettegenltaande dit alles dezelve Vesting, door die tegen mynen alleen, eene verdediging gedaan heeft van meer dan twee volle maanden^ en dat toen nog de belegeraar kwalyk eenig Logement had in den bedekten weg; zoo dat de overgave uyt hoofde van 'sVyands vorderingen nog niet zoude hebben behoeven re gefchieden, en ook, gelyk men vertrouwen moer, niet gefchied zoude zyn, zo dezelve niet verhaalt geweeit waare door een ongelukkig toeval, het fpringen nameiyk van het voornaamite Kruyd Magazyn, het welk zich juift aan denkant der attaque bevond." Dat de Ondergetekende, ten einde de aandacht van Uwe Doorlugtige Hoogheid niet te lange op te houden, deeze Memorie betluiten zal met te verklaren, dat men zich buyten ftaat zoude kennen om eentge Vefting van de Republicq, indien dezelve wel geattaqueerd wordt, te kunnen verdedigen zonder Mineurs; terwyl men in het omgekeerde geval zich zoude durven fterk maken, dezelve,Welke het ook wezen mogr, en al waare zy anderfints van al het nodige voorzien, fpoedig te bemagtigen, indien zich de verdediger op zyne beurt van geene Mineurs bedienen wilde. Dat voor het overige de Ondergetekende Uwe Doorlugtige Hoogheid bidt, hem wel het recht te willen doen van te geloven, dat noch dit, noch immer eenig ander van zyne voorftellen om byzondere inzichten gefchied zy, maar dat, hy, daar het welzyn van 'sLands dienft hem noodzaakte te fpreeken, gemeend heeft-, dat het zwygen een pligt verzuym zoude zyn. Was geteekend, C. du Moulin. Onder ftond,• Accordeerr met het daar 'sHage den van door den Heer 13 April Direcf: Generaal -geëx1778. hibeert Exemplaar aan de Commiflie. Was geteekent. T. Taulus. Nnn x Me-   ( I4t ) NUffl .« M È M O R. 1 È. *~\P eene ordre Van Zyne Doorlugtigüe Hoogheid* V: in dato den zx Maart 1774, gelalt geweeit zynde, om in de eerlte plaats te exaraineeren de omver" gevallene Muur aan de Hoenderpoort te Nymegen 5 en om vervolgens my te begeeven naar de Stad Grave, om aldaar de nodige infpeétie te neemen: waar van myn rapport aan Zyne Doorlugtige Hoogheid op den 16 November van dat jaar hebbe gedaan: zoo wegens de allernoodzaakelyklte verbeteringen welke deze Veilingen vorderden, als mede wegens het ver* Val waar in de meefte Muurwerken dier beide plaatfen waren geraakt: welk rapport vervolgens met eene Miffive van Zyne Hoogheid aan den Raad gezonden zynde, heeft het den Raad wyders behaagd* my by eene Refolutie van den 6 December 1774 te gelasten Plans te concipieeren om de Steden Nymegen en Grave in beteren ftaat van defenfie te brengen; hier op hebbe ik op den %-j February 177*1 aan hun Ed; Mog. voorgedraagen, dat my ten einde met fucces aan die ordre te kunnen voldoen , ontonbeerlyk was de profiilen of hoogtens vau alle de IVerken waar meede die Steden thans verfterkt zyn niet alleen, maar ook van derzelver omgekeken Terrein, zoo verre het door het Gefchut befchermd word te weeten} ik hebbe te gelyker tyd de mddelen voorgelleld om dat alles te bekomen? daaromtrent zyn geene ordres gelteld* en dus ben ik door gebrek aan deeze préparatoire zaaken tot nu toe buiten Haat gebleeven, om aan deze hunner Edel Mogende ordtes te kunnen voldoen. Op denzelfden %i February hebbe ik eene Memorie en ophelderend Kaartje overgegeven, om aan te toonen op welke wyze men voortaan de Plans der Veilingen zoude kunnen formeren, en hoe men tót gemak alle de hoogtens en Jaagtens der Werken,en van het omgelegen terrein voortaan met CyfFerletters zoude kunnen coltéren; doch hier op is noch geene dispofitie gevallen. Ter gelegencheid dat door de Ooftenrykers in den limitrophen Dyk des Wachtenbeekfen polders eene Sluys wierd gelegd tot gfpot nadeel van Sas van Gend, en het geheele Froniier van Staats Vlaanderen; hebbe ik den zz juny 177? eene Refolutie bekomen, waar by gelaft ben, my ten fpoedigltennaar Vlaanderen te begeeven, &c. Aan deze Refolutie geobedieerd hebbende, zoo hebbe ik reeds op dett 4 Auguily daar aan volgende uit Huift, met den Colonel Ingenieur van Suchtelen, een Project overgezonden, om deze oogmerken der Ooftenrykers të kunnen verydelen; welk Project voornamentlyk was beftaande in het leggen eener Zeeüuys tegen over 0oo Sis  C 145* ) Sas van Genót, &c. tot het, befteeden van welke dcfl Colonel Ingenieur van Suclitelert nu in de maand January 1784 authorifatie heeft bekomen. Hebbende ik verders op den 12 Üclober deflelven jaars 1775 een volleedig Projeft» tot verlterking en Verbetering van geheel Staats Vlaanderen overgelegt i en öm reedenen daar by geallegueerd, op de fpoedige executie daar van aangedrongen ; doch welk Project: zoo als het toen was ontworpen, door de veranderde fituatie van dat Land en de aanhooginge van fommige Schorren, voor het tegenwoordige onuitvoerlyk is geworden. By Refolutie van den 28 November 1782 is gere-» folveerd om een gedeelte van het voorfz Projeéi, (voor zo verre de bedyking betreft, en het nog executabel is; werkltellig te maaken; blyvende dus van het bovengemelde Projeét, van indyking» nogteexecuteeren alle het geene van Sas van Gend tot aan het kleine Pas by Sluys tot het formeeren van eene generaale Waterlinie is voorgelleld, als meede allé het geene tot het verfterken van dat Frontier * na het voltoyen der bedykingen meede word vereifcht, en aangelegd zal moeten worden, dewyl 'er zo lange de avenues of toegangen, door het leggen der noodige werken niet verzekerd zullen zyn, door deze onderhanden Zynde en noch te ondernemene bedykingen, noch geene meerdere fterkte aan het Frontier van Staats Vlaanderen zoude zyn bygezet, en nöch niets van het geene tot het Fortificatie of defenfie weezen van het zelve vereifcht word zal wezen uitgevoert. By eene ampele Memorie van den 16 Mey 1776" heb ik de noodzaakelykheid voorgedraagen, om het onderhoud van 'sLands Fortificatiën, op eene fpaarzaamere en veel beeter aan het oogmerk voldoende wyze in te richten als tot nu toe gefchied is, doch zonder dispofitie. By een Bericht van den 22 Augufly 1783, hebbe ik hun Edel Mog. wederom verzocht öm die materie noch eens in overweging te neemen: zonder gevolg. By eene Memorie van den 17 July 1776 hebbe ik getracht authorifatie te bekomen, om de Linie van de Grebbe (welke altoos als een der llerkite Bolwerken voor de Provinciën van Holland en Utrecht is en moet worden aangemerkt)te gaan infpecleeren; doch zonder dispofitie. Dit voorftel hebbe ik herhaald by een Bericht van den m Maart 1780, mede zonder dispofitie. By eene Memorie van den 30 December 1777» betrekkelyk de Plaatfen van den Yflel, hebbe ik aangetoond van welke aangelegentheid de Vefting van Campen is &c, en de noodzaakelykheid om de twee alleen  i 147 ^ alleen genaakbaars Fronten van deselve iet 5 'te ver* beet eren. En by eene Memorie van den iy Janusry 1778, en 11 January 1779 aangedrongen dat de Inundaties Sluis, zonder welke die Plaats niet wel te verdedU gen is, aldaar vernieuwd diende te worden. Dezë Sluys is geabandonneert» en aan de Magiltraat over* gelaaten» Zynde den verderen inhoud dier Memorlen zonder dispofitie gebleeven. Den 7 Auguily 1778 hebbe ik eene Memorie ert bygevoegde Kaart aan hun Edel Mog. overgelegt handelende over het maaken eener Waterlinie, tot dekking van Zwol &c, en by die Memorie hebbé ik noch eene Millive gevoegd; waar in op de nood.» zaakelykheid der executie hebbe aangedrongen; doch zonder dispofitie. In de voorgemelde Miffive hebbe ik nog vöörges field: dat in zekere Memorie, welke aan den Gene* raai Coehoorn word toegefchreeven , iets geleczen hadde, omtrent de voordeelige gelegentheidter keeringe van een Vyand die om op de Veluwe te kti* men reeds den Yflel tuflchen Deventer en Campen zoude overgetrokken zyn» het welk my aanleydinge hadde gegeeven om te denken, dat byna dezelfde middelen te gelyk zouden kunnen ftrekken, om eeri Vyand op de Veluwe zynde » te beletten van niet gemakkelyk rugwaards naar het laag gedeelte van deri Yflel te trekken ; waarom ik dan ook ter loops, dat gedeelte in ogenfchyn hadde genomen; wanneer het my niet twyffelachtig was voorgekomen of de zaaken waren hier toe, zonder groote koften in terig. ten; zo dat tevens het Front van Campen voor dé Veenpoort» niet lichtelyk te genaaken zoude zyn4 Dat een en ander van te groot een aanbelang zynde, om niet ernftig in overweging te worden genomen, hebbe ik authorifatie verzogt, om de firuatié langs den linker Oever van de Rivier den Yflel beneden Deventer, nader te gaan infpeéteeren en ver* volgens een Plan ter verdediging \aa dien té formeeren, met verlof om een Ingenieur te mogen gebruiken tot het maaken van de noodige Kaarten, dart tot nu toe hebbe hier omtrent geene dispofitie vera noomen. By een Bericht van den 8 Augnfty 17^8, hebbe ik conform den voorflag van den Major Ingenieur Schuller de voegzaamheid aangetoond, om de defecten aan de Fortificatie-Muurwerken der Stad Grave in drie jaaren tyds te doen in ordre brengen; zonder dispofitie. Ten zelven dage heb ik by een anderbericht noch Voorgelteld, eene proeve te neemen, om de Muurwerken der gedetacheerde Lunetten te Nymegen * (welke niet wel in den tegenswoqrdigen ftaat tot een Ooo x fpeG3  C148 ) fpeétakel kannen blyven leggen) tot eene zeekere dikte af te bikken, en op die wyze de groote kosten , tot derzelver herftelling vereifcht wordende te verminderen; mede zonder dispofitie. En by een Rapport van den 3 Mey 1779 hebbe. ik weederom de noodzaakelykheid voorgelteld om eene andere fchikking te maaken omtrent de bergplaatfen van Pulver, in de daar toe weinig gefchikte toorens of rondeelen van den Ringmuur der Stad Nymegen; het geen ik ook bevorens reeds by een Rapport van den 28 Juny 1778 aan hun Edel Mogonder te oog hadde gebragt. Ook hebbe ik by dat zelfde Rapport, den Hechten ftaat der Muurwerken van de gedetacheerde Lunetten aldaar, en de noodzaakelykheid dat hier omtrent voorfieninge wierde gedaan ; aan hun Edele Mog. voorgelteld zonder dis* pofitie. Den 23 Maart 1779 hebbe ik op ordre van hun Edele Mog, een Rapport en Project ingedient, tot verbeetering van de Linie van Bergen op Zoom, en van dat geheele Frontier tot aan de Rivier de Eendracht; doch zonder dispofitie gebleeven tot in de maand January 1784. Wegens Maaltricht zyn eenige Projecten by Refolutien van verfchillende datums geadopteerd doch onuirgevoerd gebleeven. Na dat ik op den 4 Juny 1779 door hun Edele , Mogende Refolutie gelaft, was , om de quaestieufe Ringmuuren te Nymegen te infpecteeren &c. hebbe ik daar omtrent op den 9 daar aan volgende een rapport en voorflag gedaan; zonder dis> pofitie. By een rapport van den iy Mey 1780, heb ik nog nader aangedrongen om de ongerepareerde Fortificatiemuuren der Stad Grave &c. te herftellen. Idem by een Bericht van den 12 January 1781 op de herftelling der vervallene Revetementsmuuren, en byzonder die der gedetacheerde Lunetten te Nymegen, en omtrent de Toorens en Souterreins in de Ringmuuren, waar omtrent ik my tot myne voorige Rapporten en Berichten hebbe geoffeteerd; zonder dispofitie. Den 1 February 1781 is den overleeden Major Ingenieur Krayenhof op myn voorftel door den Raad gelaft geworden, om wegens de Sandplaat die fig in de Rivier de Waai voor Nymegen gefet heeft, zyne gedagten te laaten gaan, en vervolgens een Project te formeeren, omtrent de wyze waar op dezelve zoude kunnen weggenoomen worden,&c. welk Rapport en Project met de noodige Kaart ook ingekoomen, doch zonder dispofitie gebleeven is. Na dat ik by eene Memorie van den 2? Mey 178* en een van den 5 Juny daar aan volgende,allerfterkft hadde aangedrongen, op het in ftaat ftellen van het FVon-  ( M9 ) FVontiet des Yflels in het particulier, en Vari al ie de 'sLands Frontieren in het algemeen, ben ik by eene Refolutie van den 16 July 1781. gelaft geworden ,eën generaal Plan van defenlie te formeeren, Sec. Waai' op ik by eene zeer ampele Memorie van den 2.7 Augufty 1781, onder anderen hebbe voorgelleld, dat om aan deeze ordre met eenig tucces te kunnen voldoen, 'er vooraf nog verfcheydene infpeciien moesten gedaan worden, en dat 'er nog verfcheydene Kaarten en Waterpaflingen wierden vereifcht, welke 'er niet voor handen waren, en dus eerlt en vooral moeften worden vervaardigt; doch tot heeden toe geene dispofitie vernoomen hebbende, zoo ben ik door gebrek aan die pra^paratoire en noodwendige zaaken buiten ftaat gebleeven, om my van den laft by de voorfz Refolutie van den 16 July 1781 aan my opgelegt, te kunnen kwyren. Den 8 February 1782 hebbe ik by een Bericht nogmaals de noodzaakelykheid aangetoond; dar 'er middelen by de hand genomen wierden, om die voor de 'fterkte der Stad Nymegen zoo allernadeeligfte Sandplaat weg te fchuuren; en my omtrent den Hegten ftaat der Fortificatie'Muuren der Stad Grave, by myne voormaals gedaane berichten gerefereert; zonder dispofitie. Den 4 February 1783 hebbe ik by geleegentheid van een Bericht op de Requefte van de Ingezetenen des Karfpels Sellingen, aangedrongen 1. op het reguleeren der Limietfcheiding tuflchen deze Republicq en het Munfterfche, en 2. op het executeeren der zoo heilzaame Placaaten omtrent de Moeraflen. Dit geheele Bericht zonder dispofitie. 1 'sHage den 24 Maart 1784. Was geteekent» C. da Monlin, Ppp Op   (-ij"! ) Num. %t Op de vraage. Dewyl men by het na kezen myn er Stukken bevonden heeft dat 'er dikwils van het zelfde Frontier word gewag gemaakt j en fommigen in ■'t geheel niet wor" den aangevoerd3 of ik in die an-* dere Frontieren dan geene injpectien hebbe gedaan of voorftellen omtrent dezelve hebbe overgelegt ? En zo ik nog de eene of andere Memorien of Berichten van eenige aangekegent heid onder my mog" te hebben j dezelve wierden gere quir eert. En verder j of ik van oordeel ben j dat die onaangeroerde Frontieren j zich in zodamgen ftaat zyn bevindende, dat het niet nodig was j eenige verdere attentie daar op te fxeefenj of voorftellen omtrent dezelve te doen? TY^ï ik denke het eerfte lith dier vraage te hebben beantwoord by myne Memorie van den xf Augufty 1781, en by het daar geallegueerde nog Zoude kunnen voegen: dat de confideratie dat ik de faculteit niet hebbe kunnen bekomen, om een Frontier zo naby geleegen als dat tufte hen den Nederrhyn, en de Zuiderzee, te kunnen gaan infpederen: En dat voor zo verre my bewuft ware, myne voorftellen weinig uitwerkten, ik ook dus. zo veel my maar eenigfints doenlyk is geweeft hebbe vermyd, meerdere voorftellen tot het doen van eenige infpecf ien over te leggen; en ook feedert den jaare 1781 hebbe moeren wagten na eene dispofitie op myne meergemelde Memorie van den 2.7 Augufty van dat jaar* Wat het tweede lith betreft:dat ik by onderzoek geen ander bericht hebbe gevonden, als het hier nevensgaande van 3 Augufty 1780; wegens de Kaart van Zutphen en deszelfs Environs, en de daar by gevoegde Memorie van den Lt. Collonel Ingenieur Schoufter: handelende verders over de imporrantie van het Frontier des Yflels en van de Linie van de Grebbe, als mede over de nurtigheid om het terrein voorwaards dezelve Linie tot tegen den Yflel aan, (de geheele Veluwe namelyk) en verders hec voorgeleegen terrein omtrent Bredevoort, Groll , &c. te lnfpeöeren, ten einde daar omtrent (des vereifcht wordende) de nodige projecten te formeren. En dat zo ik nog eenige verdere ophelderende Stukken, onder myne Papieren mogt ondekken, de~ P p p 2 zei -  ( afi ) 'zelve zal overleggen. Hebbende ik op het lattftgemelde bericht geen gevolg vernomen. - En eindelyk, dat in antwoord op het derde lun der vraage dient, dat ik alle de Frontieren,? geen eenige uitgezonden, houde buiten Haat, om 'er een Vyand voor te durven afwagten, en de eene met den anderen zodanig verbonden zyn, dat ze als een aaneengeschakeld geheel zouden moeten dienen. 'sHage den 8 April 1784- Was geteekent, C. du Moulin. Op*  ( *5*3 ) Mum. U Op de vraage. Detvyl de Proje&en op Staats-Vlaanderen feedert dek i% OEloher 171 f, wanneer myn'Rapport is overgegeven 3 ) tot op den 28 November 1782., zyn blyven Jlaapen s wat aanleiding geg'èevré heeft, dat dezetve leevenaig zyn geworden. TpEn Reqüelt vari eenige Ingezeetenen vari deti Lande van Axel, waar by verzogt wierd dm dé indyking van eenige Schorren te mogen doen. Waar over verfcheidene Berichten zo wel van deti Collonel Ingenieur van Suchteleu, als van my» gerouleert hebben; waar van de notaMlte Zvn van den 31 Mey en 12 July 1780; 8 January 1781 en 25" Maart 1782. 'sHage den 24 Maart 1784. Was geteekent» V. du Möuü'è.   nrr. i. Daar van heeft den Ondergefchreeven niets vernomen noch gezien. 2. Ter beantwoordingë Van deze vraage overgelegt Copie van eene Refolutie Van den 9 November 1768 ,en feedert dien tyd voor izo verre den Ondergeteekenden bewuft is niets van 't geen daar by nog is gearrefteert, uir> gevoërt. Seëdert myn aanwëezen te Sluis, in i77j, js 'er een zeer goed Pulver- , Magazyn gebouwd; en of j 'er nog Pulver in de Kei- j ders van het Gafteel be- , waard word, is my onbe- , WUiti - < \ ] t 4. 1 Van dat alles, is Zö veel ik weer, niets gedaan. \ \ h e ■ c fi " f V ë Beantwoord als dë voorgaande vraage. S ft Art. r. f)F den Direcletiir Géw neraal Coehoorn by het overgeeven Van lyH Project op Staats-Vlaanderen» ook eene begrëoting van kollen daar by heeft gevoegt ? Zó ja, hbe hoog dezelve omtrent be-s loopen hebben. Of het W erk dat örritrent de Pailegeul [beftaande in het wegneemeri van alle de toegangen na dezelve» door Hechting van de binnë Dyken,&c ] volgens pag. 30.» van des Dirëéteur Generaals Memorié van dén 12 Oclober 1775" f omtrent StaatsVlaanderen,) gedeelrelyk uitgevoerd is,tot nog tod is blyven fteeken? 3- Of 'er tegenswoof dig te Sluis in Vlaanderen nog naar een Pulver-Magazyn s, zo als 'er in 1775 ^ naar een zeer klein, met ;en halve lteens Wulf gelekt Was, en Of het Pulver iog in Kelders van het Gafteel moet geborgen vorden? Gelyk zulks irl 77f, volgens pag. 68 en 9. van dezelve Memorie 'laats hadde. Of het Profil aah die yde van de Vefting Phippine, welke na de Poltoorn is gékeert is, veroogt geworden , en of lke Dyk, eenige roeden ndetmynd is, volgens et geen door den Diïéteur Gerieraal,in zyne oorfz Memorie pag. 82, 083". is opgegeeven? 5- Of door deh Raad Vari taate de groeve genooten Is»om het Schor vari 1 Qqq 2 Rei-  6. Aan de Forticatiên van Huift» is feédertdes Ondergetekendens aanwëezen ln Staats-Vlaanderen geene verbeetering gedaan. 7. Voor zo veel ik weet» is dit nog op denzelfden voet gebleeven. 8. Dewyl de zaken van d Magazynen en Artilleri niet van myn departemen zyn, zo hebbe daar van geene directe Rapporte ontfangen; maar volger gerugten, zoude 'er fee dert het gebeurde, inNc vember 1783, eenige Ai tillerie en Amunitien r dat Frontier vefzonde zyn; doch ik zoude zet twyffelen, dat zulks zot de voldoende wezen, o een régelmatigen aanv af te weer en. Met dat oogmerk, < ten einde, zo als in ( vraage vermeld is, rb len, van het oude Fort jé Nalfau af,tol aan de Geul die de kromme vlakte genoemt word volgens . het Project dat daar van by de voorfz Memorie pag. 95-. en 96, door den Directeur Generaal is voorgedragen? 6. Of Huift, volgens des Directeur Generaals advis op pag. ïoo van meergemelde Memorie voor een onverhoedfen aanval is beveiligt geworden? 7- Of de Trencheé'n welke de Franfchen in 1747 , voor Liefkenshoek gemaakt hebben, ais mede de Batteryen waar roede den Vyand uit den Wal van Liefkenshoek, dien van Lillobefchoten heeft, thans geflecht zyn, dan wel, of dit alles zichnog in denzelfden ftaat bevind, waar in het zich bevond in 1775, volgens pag. 106. en 107. van voorfz Memorie? 8. 2 Of de Magazynen en 2 Artillerie in Staats-Vlaant deren, zynes wetens nog , in denzelfden allerflechti ften ftaat zich bevinden, s waar in hy Directeur Ge- neraal dezelve volgens 1- pag. 109. van dezelfde •- Memorie bevonden heeft? ia en in het byzonder, of n het daar in, nog overal :r mangeld aan zwaare Ar1- tillerie ? n al ;n Of 'er over de voorfs le Memorie, mitsgaders over m het Rapport van denzeier veis  'cr in rnyhe tegenswoordigheid, geene Befoignes gehouden. *sHage d< Directeur Generaal vari 1775" aan den Raad vari Staatë omtrent StaatsVlaanderen, fucceffivelyk overgegëeven, geene Befoignes met gemelde Raad van van Staate en henl Directeur Generaal gehouden zyn? Het zy om geëlu&ideert te worderi öp fotnmige poinéten vart dezelve Memorie en Rapport, of om de onmogelykheid van de executie daar van aan hem Directeur Generaal aan te to» tien? Zo ja, wanneer dië Befoignes omtrent gehouden zyn, en over welke poin&envan dezelvë voorftellen, dezelve Befognes gelopen hebben, en wat daar van de conclufie is geweeit? n 10 April 1784. Was geteekent, C. du Mtutin,   Vp de Vragen of "er zoo veele ff ^enen tot het verjlerken der Frontterm deezer Republicq tn bet eemeen i en byzonder tot de verftcrking %an het Front ter des 2fels zntlen nódig zyn; eé boe hoog myne begrotingen daar omtrent wel loopen. ^%eVlf^^lOOX een Veelte der voorbanden zynde projeflen tot verfterkirige van Maastrieht nooyc eenige begrotingen vin^kdto dSt7 my zyn vervaardigd geworden; nog hebben kunneri worden opgemaakt; doordien 'er thans nog maareen project is, zynde dat tot het formeren eener Waterlinie rontsom Zwcfll (in 1778 overgelegt) welke Waterknie z,g uytftrekt tot tegens de Moeraflen vari Drenthe: doch welk projeft zonder dispofitie by hun Edel Mog. is beruftende; en van het welke geene begröoting van kollen heeft kunnen gemaakt worden; dewyl 'er voor af, nog eenige Waterpaflingen < dre ik by eene Memorie van den 7 Auguftus 1778 hebbe voorgedraagen) rrioeften gedaan worden; dog Welke niet gefchied zyn. . Dat hcc wel waar is, dat in de petitie van 1778 tfflErVfa' vnOVen ?r°jea van d*r ^portante Frontier (des Yflels) zoude voor handen zyn; dan dit project aan my onbekend zynde, is het my niet mogei>k er iets van te zeggen; en moet my dus vergenoegen met te verzeekeren, dat door my nooit eenig generaal-projea voor dat Frontier is gemaaktj veel mm overgegeven. En dit is zo zeker, dat ik met in flaat ben, deswegens iets op het papier te kunnen brengen,, dewyl daar toe abfoluut nodig zoude zyn, dat de Kaart des Yflels, op ordre van den Raad van Staate geformeert eerlt vervolgdt wierde: voorwaarts, of aan de ooftzyde des Yflels: tot zd verre dat de kleyne Steden die voorheen tot voorpoften van dat Frontier geltrekt hebben, als Deütichem, Lpchem, Grojl, Bredevoort &c. met derzelver fituatie, daar meede opgebragt wierden. Binnenwaarts, of ten weften den Yflel: de Veluwe tot tegen de Linie van de Grebbe, en beneedenwaaftsf tot de Hooge Veenfche Vaart; ten eynde de volkomene verbinding van dit Frontier met dat van Drenthe te doen zien; van welk vereyfehten, de utiliteit én noodzakelykheid te frappant is, om'er meer van te behoeven te zeggen: en tot het formeren deezer Kaarten, en het doen der vereyfehté Waterpaflmgenf (zónder welken het ten minften voor my ondoenlyk is een projeö tér verftcrking van dat Frontier te kunnen maaken) Zullen wel twee jaaren nodig zyn. , En ten eynde de attentie op dit zo aangèleégë Frontlef te nieren; hebbe ik de gefchikte legging . . Rrr s va'ri  van alle de Plaatfen welke zich Vr m bevinden» f mits dat dezelve eerlt in een weerbaaren ftaat zouden gebragt zyn) by eene ampele Memorie in dato den 30 December 1777 voorgedraagen, Dog niets daar van vernomen. Wel is waar, dat my ook, (en zulks tot myn leetwezen) is ter ooren gekomen, dat 'er al vry algemeen een gerucht verfpreyd word, dat myne profecten zoo koltbaar zyn, eu dat 'er tot de executie van dien, wel 15 of 30 millioenen zouden vereyfebt worden; fommen die zekerlyk aan de Natie een fchrik op het lyf zouden jaagen! dan daar ik kan verzekeren dat 'er üytgezonderd het geene boven gemeld is) geene projecten voor handen zyn, en dus fby gevolg trekking,) onmogelyk eenige begrotingen kunnen exilteren, zo behoeve ik hier verders niets meer by te voegen om de ougegrondheid en abfurditeit van dat. voorgeven (waar aan toch veele, en zelfs refpeéïable Lieden geloof hebben fchynen te Haan) ten klaarfte te doen zien. Des niet te min fchroome ik niet te durven avancéren; dat tot het in ftaat van defenfie brengen ven alle dè Frotieren; en om zich van de noch manquèrende Artillerie te voorzien, niet veel meer dan Sen millioenen, (een ton drie a vier onder of boven,) zullen nodig zyn, (*> Dit is zo zeker dat wel wenfehte dat by myne dood, myne Kinderen mogten hebben, het geene van deeZe lomme zoude ™&tok\k ook wel gaarne wenfehte te weten, waar zoS uytftrovfels hunnen oorfprong aanverichuldied zvn üm derzelver volltrekte onwaarheid en v ffched ten klaarften aan te tonen, durve ik my «rutte ^ hun Edel Mog. de, Heeren Raadea fan Staaten (aan wien immers en in allen gevallen, myne projeaen en begrotingen (indien ze 'er waa«ïï moeten bekend zyn) beroepen. Dan wat behoef S zulks te doen dewyl de ordres vervat n hunner Edel Mog. Refolutie van den 16 July 178'» Seeze zaak geheet en al voor my voldingen Immers worde fc daar by eerlt gelaft; een generaal? tan va» defenl te formeren. Doch daar aan hebbe >k niet kunnen arbeiden, voor en a eer, dat geene aan rn bezorgd wierde, het welk ik by myne Ampele Memorie' van den 27 Auguttus 1781. Voorgedra- C*S f)eeze gelden zouden lief aiteltéren def nodige pr£ daLL^fegelyker tyd , jeflen) eer menzoo ver ^ maar niet dan in negen of tien komen om de ™™ ■ Sren tyds fucceffivelyk, be- ™Kteblftedem Leven gefurneert te worden: me"^a"naa"?Xn altoos twee Want voor dé préparatoire zaa- zullen ten minttera ken Cals het formeren der no- en tot f ^ecuue »c%t diae Kaarten, het doen der me- zeven of agt ]««en, v y Biigvuldige Waterpaffingen, en worden,  gen hebbe, tot de uytvoenng dezer ÖfrTres hödigtê zyn. En daar deeze laaftgethelde Memorie tot öp deÜ huydigen dag, zonder dispofitie is gebleeven, zoo is het natuurlyk gevolg daar van, dat ik töt nu toe geene projecten of begrotingen van koften j tiebbë kunneh opmaaken, en dus ook veel minder övergëven. 'sHage den 4,4 Maart 1784 Was gëtëekeht^ G. du MouM'è* 'Méi   Memorie van Vraagpointen waar waar op den Heer Generaal du Moulin word yerzogt de Heeren Gecommitteerden'van hun Edele Groot Moe tot de zaaken van de Front ter en en Magazynen te dienen van deszelfs Jchriftelyk antwoord cn berigt. DArt. I. it rapport niet voor handen hebbende, kan ik door de tegenswoordige omftandigheden thans niet overleggen,- maar ben bereid, zoo dra meer gelegenheid heb, het zelve op te zoeken en aan hun Edele Mogende te fuppediteeren. I I. Ter beantwoording dezer vraage overgelegt de 1 Refolutien van 9 en 19 , January 1784. > < i i t l \ c h b in. i! Om dat ik eerlt de nodige Inlpeclien in Loco b moeft gaan doen, voor en h aleer een Projed konde di overleggen. a2 vi d. Over- { Art. L F\E Heer Direcleur Generaal in een Rapport van 3 Meyi779, raakende het Departement der Waal en Nedermaas over !779> fig refereerende nu en dan tot een Rapport van xZ Juny i778j dan welk Rapport niet onder de door den Heer Directeur Centraal overgegeevene Stukken aan het Befoigne word gevonden, word hem Heer Diredeur Generaal verzogt, het zel1e Rapport, is hetmooglyk, al mede over te leggen? I I. De Direaeur Generaal >y zyne Tro Memorie opgegeven hebbende, dat het Rapport en Projeft door ienzelven, tot verbetering /an de Linie van Bergen )p Zoom,&c. op den23 vlaart 1779 ingedient, tot n de maand january 1784, •uiten eenige di. politie is ebleven, word denzel ven ieer Diredeur Generaal erzogt, nader te willen pgeven den dag, waarop et voorfz Rapport en Pro;c1 in January laatltleden y den Raad van Staate geconcludeerd. III. De Directeur Generaal f zyn voorfz Rapport /'* 'tto gezegd hebbende, >t hy het zelve Prcjeft n de hand gaf, in jge)lge eene Relolutie van :n Raad van Staate, in >ss * dato  ( iÖ4 ) I V. Overgelegt de Refolutie van 13 Maart 1775» en van de geadopteerde Projecf en zyn geèxecuteert No. 1. ter verlterking van het hooge Front aan de BrulTelfche Poort, en een gedeelte van No. 4. raaiende de nodige veranderingen aan de Werken van Wyk &c. dus'er nog overig blyft, het geheele Project No. 2. en No. 3. en een gedeelte van het Project No. 4. GrofTo modo zouden de nog onuitgevoerde Projeéten op Maaftricht, tusfchen de 12 a 13 Tonnen Gouds beloopen, doch deze fomma is metvoordagt wat ruim genomen. V, Het buiten effect ftellen van het Placaat van 1694 door de twee nevensgaande Placaa-ten van 10 April 175-y en 28 Maart 1775". Hoe langzulks plaatsheeft kan ik niet wel bepaalen. En, op het laatfte lid dezer vraage kan ik geen volleedig antwoord geven, om redenen welke in het antwoord op de laatfte vraage zyn vermeld. By dato il September 1777 word hy Heer Directeur Generaal verzogt op te geven de reden, waarom het daar by gerequireerde Project zoo lange is agterwege gebleven? IV. De Directeur Generaal by zyne voornoemde Prö Memorie gezegt hebbende, dat eenige zyner Projecten omtrent Maaftricht by Refolutien van verfchillende datums zyn geadopteerd j doch onuiigevoert gebleven; word hy Heer Directeur Generaal verzogt op te geven: 1. Welke Projeéfen hy al omtrent Maaftricht heek opgegeven? 2. Welke daar van dadelyk gevolgd zyn? 3. Welke daar van by Refolutien geadopteert, doch onuitgevoerd zyn gebleven ? En 4. Welke noch geadopteerd, noch uitgevoerd zyn? Item: Hoe hoog het fortificeren van Maaftrigt, in gevolge van zyne Projecten, in het geheel genoO' men, zoude gelopen hebben? ■ V. Het opdrogen en boekweiten van de Moeraflen van Weftwoldingerland by* een Placaat expreflelyk verboden zynde, word den Heer Directeur Generaal verzogt op te geven,wat niet te min aanleiding fchynt te hebben gegeven, dat dezelve Moeraflen thans geboekweit en tot den Landbouw gebruikt worden ? Zedert hoe lang zulks plaats heeft? r En  C 16J ) v i. . By meer dan eene gelegentheid heb ik op de executie vah de zo heilzaame Placaaten en ordres, tot het in ftaat houden der Moeraften aangedrongen. v i i. Zoo ik wel geinformeert ben, is 'er korte daagen voor het overlyden van den laatftgeftorven Keurvorft van Keulen een beibgne overgehouden; dan of deze zaak afgedaan zy is my onbekend. vin. De groote Kaart beginnende aan het Eiland van Tholen, en eindigende by Nymegen. I X. Of 'er aan anderen als aan de Erfgenaamen van den Collonel Pierlinck, permillie is gegeven, om met diergelyke Papieren te handelen na welgevallen, is my onbekend. X. Geene diergelyke Befoignes als waar van in den Text gewag gemaakt word zyn in myne tegenwoordigheid gehouden. Öm Èrt hoe het niet die p&te ty der defenfie van de Rë^ publicq Zoude moéten gelegen zyn, indien dezelve behoorlyk ter defenfie zoüde gefchikt zyn ? Item; Of hy Directeur1 Generaal tegen het opdraogen en beboekweiteri der voorfz Moeraflen aart den Raad van Staate nog meer remonftrantien gedaan heeft buiten die vari 4 February 1783? V I I. Of de zaaken van dë Limietfcheiding met dé Munfterfchen, zynes wétens, bereids zyn afgedaan ? V II I. Welk ftuk door den Raad van Staate uit dë Kaarten en Papieren van den Collonel Ingenieur Pierlinck is gehouden? I X. Of hem Direcleur Generaal nog meer dergelyke gevallen bekend zyn* als is het permiftie geven om Kaarten en Papieren, 'sLandsFrontieren betreffende, te verhopen gelyk aan de Erfgenaamen van welgemelde Heer Pierlink door den Raad is overgegeven ?—Zooja,welke gevallen? X. Of over de onderfchei^ dene Memoden, welken door den Direcleur Generaal aan den Raad van Staate zyn overgegeven, zoo omtrent de Frontieren de Grebbe 3 dén Tje/j Campen j Zwolle de Moeraflen in IVeftwoldingerland j. Nimwegen j de Grave, &c. als over het op-» T t e mm-  ( %66 ) ' XL Om deze vraage te kunnen beantwoorden word alle het geene vereifcht dat ik in myne Memorie van den 27 Augulty 1781 voor hebbe gedraagen ; dat zo lang alle Kaarten van onze Frontieren ontbreeken, niet opgemeeten, en door my vervolgens veele herhaalde Infpeclien gedaan zullen zyn, geen Plan van defenfie geformeerd kan worden; en by deze vraag offchoon in andere bewoordingen word van my gerequireert een Plan van defenfie, welke niet anders kan inhouden dan het detail van het geen zoude werkftellig gemaakt moeten worden om deze Republicq ineendefenfive ftaat te brengen: maar het welke ik om de bovengemelde redenen niet kan opgeeven. maaken en inrigten van de 'Plans der Veftingen in 1775 > hem: nopens het onderhouden van 'sLands fortificatiewerken en Gebouwen op een beeter en voordeeliger voet in 1776'* mitsgaders over de noodzaakelykheid om het Corps Ingenieurs j in dienft van dezen Staat, te verbeteren t in 1776» fucceflivelyk overgegeeven, geene befoignes met den Raad van Staate en hem Direcleur Generaal gehouden zyn, het zy om geëlucideert te worden op deze en gene poinclen van dezelve reipe&ive Memorien, of om de onmooglykheid van de executie van hem Directeur Generaal aan te toonen, en zoo ja, wanneer die befoignes omtrent gehouden zyn; over welke pointen van die voorftellen dezelve befoignes gelopen hebben, en wat daar van de conclufie is geweeft? X I. Alzo de Direcleur Generaal by onderfcheidene Rapporten gezegd heeft, dat de Frontieren van de Republicq in zulken llegten toeftand zyn, dat hem geen point d'appui zoude bekent zyn voor het Leeger van den Staat, indien een Vyand lig daar voor flegts kwame te praefenteeren, word hy Direcleur Generaal verzogt, te willen opgeeven welke middelen zouden moeten worden in het w?erk geheld, om de Frontieren van de Republiek op de fpoedigfte wyze in een behoorlyken ftaat van defenfie te ftellen, en welk Plan dat daar omtrent zoude moeten worden gevolgd? Aldus overgegeven den 21 Mey 1784. Geteekent, C du Mouliti'  (Mf ) 4 Nut»* f ^j^Ihardus vander Plaats Major by de Armée van den Staat, en Johan Rovers» wonende binnen de Stad Grave, in qualiteit als gefielde Voogden over den minderjarigen Zoon van Wylen den Wel Edelen Geilrengen Heer Jacob Pierlinck, in leven Colonel Ingenieur en Contrarolleur Generaal van de Holiandfche Fortificatiën, zig ingevolge en ter voldoening aan de order, vervat in cie Refolutie van de Edele Mog. Heeren Raaden van Sraaten der vereenigde Nederlanden, in dato p February 1740, by Requefte aan welgemelde hun Ed. Mog. hebbende geaddrelleert , ten einde dezelven, overeenkomitig de voorfchreeve Refolutie, alle de Kaarten, Plans en Tekeningen, door den gemelden J^coét Pierlinck nag-?!aaten, na voorgaande Tauxarie derzei ven door den Directeur Generaal vae 'sLands Fortificatiën, of den geen, welke hun Edele Mog. daar toe zouden qualiriceren, zouden gelieven te doen overnemen uit hunne handen; en vervolgens by Refolutie van welgemelde hun Edele Mog. van dato 28 February 1783, zynde gequalificeert, om met alle dezelve Kaarten, Plans en Tekeningen, eene eenige Kaart daar van uitgezonderd, te doen en te handelen naar welgevallen, Prefenteren mitsdien ingevolge dezelve qualificatien, alle dezelve Kaarten Plans, Tekeningen, en geichreeve Memorien te Verkopen uit de hand, om contant Geld, het zy Stuksgewyze het zy, in eene malTa, bevindende zig onder dezelven zeer intereffante Stukken, voornamentlyk betrekking hebbende op den Staat van defenfie dezer Landen, en vervattende ten deele wat in vroeger tyd tot afbreuk van den Vyand in het Werk gelteld geweeit, of by volgende gelegenheden als nog met fucces zoude kunnen gefchieden. Deeze Kaarten, Plans, Tekeningen en Memorien, Zullen dcigelyks kunnen w7orden gezien by voornoemde IVichardus vander Plaat j ten huize van de Heer Koopman IVeber in de Spuiltraat in 'sHage, alwaar ook informarie omtrent de prys of pryfen derzelver zal te bekomen zyn. Advertentie vat de Haagjche Courant van den 14 Maart 1783, Ttt 4 Eet-   ( a^9 ) B TL A AG EN fpe&erende tot het Rapport B., gehoor ende tot het Rapport van Gecommitteerden nopens den ftaat van 's Lands Frontieren, Magazy'nen en Arfenaalen , ter Vergadering van hun Edele Groot Mog. Overgenomen den 11 July 1784. Num. I Eerfle Memorie van Vraag- poin cl en waar op den Heer Gene* raai Martfelt wordt verzogt de Heeren Gecommitteerden van hun Edele Groot Mog. tot de zaken van de Frontieren en Magazynen, te dienen van deszelfs fchriftelyk antwoord en Berigt. Commiffie verzoekt te worden geinfor^ meerei: 1. Hoe het thans in het gemeen gelegen is met den ftaat van 'sLands Artillerie en Magazynen in het Frontier en departement van Staats Vlaanderen? 2. Hoe het in Specie daar meede gelegen is te Sluis in Vlaanderen? 3. Welke Artillerie daar thans gevonden word? 4. Zedert wanneer die Artillerie daar voornamelyk gekomen is? f, Of zig aldaar een genoegzaam getal Artil- leriften bevind, om de daar gevonden wordende Artillerie te manieeren? 6. Of Sluis, wat de Artillerie betreft, in een; bekwaame ftaat van defenfie is? 7. Hoe het aldaar gefteld is, met 'sLands Magazynen ? 8< Of die behoorlyk en van alles zyn voor¬ zien? 9. Zoo ja, zedert wanneer? 10. Zoo neen, of hy Generaal als eerfte Officier van de Anelirie, daaromtrent nooit remonftantien gedaan heeft aan den Raad van State? En zoo ja, wanneer en hoe dikwyls? Of alle welke vragen den Heer Generaal word verzogt meede te antwoorden omtrent Tzendyke> Tbiltppyne, Sas van Gent, Axel, Huift^ Lillo en Liefkenshoek , allen te zamen uitmakende het Departement van Staats Vlaanderen. Waaromtrent eindelyk nog gevraagd word, Of het zelve zig thans, voor zoo verre 'sLands Artillerie en Magazynen aangaat, in eenen behoorlyken haat van defenfie bevind? Zoo neen, wat daaraan wel ontbreekt, en op hoe veel de bezorging van het nodige den Lande wel zoude komen te ftaan? Aldus overgegeven den 22 April 1784, Vw Me-   ( 47i 5 Nuffl. lt Memorie cohcernèerènde de Magazynen, de Artillerie en verdere der voornaamfte Munitiën van Oorloge irt de Generaliteits Veftingen van Staats Vlaanderen voor handen zynde als is volgende, t"\E Tabelle hier nevens bygevoegd fub litr. A. iri dezelve aangehaald zynde de voornaamfte Artillerie- en Munitiebehoeftens in de Veftingen te Sluis in Vlaanderen, Philippine, Zas van Gent, Huift, de Krüysfchans en Frederik Hendrik, thans voorhanden zynde, zoo zyn vervolgens daar nevens mede genoteert de zodanige Artillerie en Munitiën in dezelve Veftingen alsnog van tyd tot tyd na rato van het bekoomen vap nieüw Gefchut uit des 'sLands Gefchutgietery alsnog te fuppleeren, met by voeging van det zeiver verdere toebehoortens, als AfTuyten, Kogels, Ëombeni Granaaten en wat dies wyders b- dezelve is behoorende, welke in de Generaliteits Stapelmagazynen daar toe bereids in gereedheid zynde, dezelve alsdan mede confecutivelyk na der waards gezonden werden. De fóurniflementen van Gefchut verders aanbelangende, zoo is het dat dezelve zedert een geruimen tyd van jaaren ter gehoorige quantiteit niet gefufficieert hebbende en zeer bezwaarlyk gevallen zynde* offchoon verfcheide ordres daar toe door haar Ed. Mog. de Heeren Raaden van Staate gegeeven, zo is zulks (gelyk bekent ) veroorzaakt door de disoidres en discultien in 'sLands Gieteryen telkens ontllaan* en alzo na den jaare 17fo den ouden Oven aldaar voor gebrekkelyk gedeclareert, vervolgens voorgelleld is geworden het bouwen vaneen nieuwen Oven, als meede nieuwe Boor- en Draaybank, zö is hec hogtans dat na het opbouwen en conflruétie van alle dezelve wyders door de zodanige geene bekwaame Producten voortgebragt zyn, als alleen eertigen uic den ouden Oven gegooteh, waar door dan aan de gegeeve ordres van haar Edele Mogende de Heeren Raaden van Staaten niet voldaan geweeft Zyn, dezelve rheerendeels van vrügteloos effect geweeft zyn i waar na den alsdoe zynde Gefchutgieter J. Cranstoc circa in den jaare 1755, lig vervolgens na de Ooft begeevert heeft, als wanneer wyders in deffelfs plaats den Gefchutgieter Verbruggen gefuccedeert zynde, door den zeiven in den beginne zeer goede Kanons zyn geproduceert géworden volgens proefncemingen* vifitatien en rapporten daar van gedaan door verfcheidè Officieren van de Artillerie daar toe gecommitteert geweeft zynde. Dog alzoo wyders en concerneerendeden nieuwen Oven, den zeiven volgens de vifitatien, proefnemin- V V V i geïï  ( i?t ) gen en Rapporte daar van gedaan geheel onbruykbaaf bevonden is, zoo is benevens de nieuwe Boor en Draaybank (meede nier voldaan hebbende) met dezelve gezamentlyk afgebrooken en in derzelver plaatfen wederom een nieuwen Ooven Boor en Draaybank volgens de projecten door den laaügemelden Gefchutgieter geformeert opgebouwt en geconftrueert, het welk wederom vuor een geruymen tyd een ftilüand tot her produceren van nieuw Geicimt veroorfaakt hebbende men dus provifioneel tot het gebruyk van den ouden Ooven recours heeft moeten nemen, dog uyt welke vervolgens wel eenige goede producten gefourneert geweeit zynde egter na dato weinige ; door de toenemende discuffien en des ordres in deGeichurgietery tot her bekomen van bequaam Gefchut ter gehorige quantiteyt voor de Generaliteit ai zulks wederom geen gqwenicht goed effect gehad heeft. lmmiddels en zodanige discuffien troubles en dis ordres in 'sLands Gefchutgietery , voort geduurt hebbende tot circa in den jaare 1770, zoo ishetdat den voornoemde Gelchutgieter in dienlt van de Kroon Engeland overgegaan zvnde, daar door op nieuws de zaken in de Gefchu gietery alhier wederom Uil geftaan hebbende als doe geen verder Metaal Gefchut tot dienlt van den Landen is konnen bekomen werden. —— Wyders en aldus wederom het Land zedert een geruymen tyd zonder Gefchutgieter zig bevonden hebbende, zo zyn yndelyk, in plaats van den laatit voornoemden Gefchutgieter, de beide Gelchutgieters Maritiën aangeiteld geworden, als wanneer de laaltgebouwden nieuwen Ooven de Draay en Boorbank wederom afgekeurt zynde in plaat.1; van dezelve nieuwen geconitrutert opgebouwt ende gefteld zyn; dog alzoo dezelve niet dan na vëfloop van eenigen tyd toe het fourneren van bequaam Gefchut bruyk. baar konden werden zo heeft dus het afwagren van zodanigen tyd zulks wyders noodzaakelyk vereyfeht. Alzoo nu immiddels en bevoorens doorde meenjgvuldige variéerende proportien van divers Metaal Gefchut daar door desgelyks en de produclen van nieuw bequaam Gefchut telkens zyn vertraagt geJ worden, zo is het dat eene Solide bequaame bepaling dies aangaande ten hooglicn noodzaakelyk ge* worden zynde, dus daar toe vervolgens op ordres van zyne Hoogheid den Heere Prince fcrfitadhöuder in dato den 13 April 1771, op verzoek van de Edele Mog. Heeren Gecommitteerde Raaden vande Staaten van Holland en Weftvnesland zyn Gecommitteert geworden. Den Lieutenant Generaal de Cfeutznach, den Ondergetekenden, de Major, Srnedeckens du Pont en Musly, en zulks ten dienlle voor de Generali- icyt  teyt en Provincie van Holland uniform ie projëètéren. , . . De vdorfchreve projecten aldus ter voldoening 'iiè de gemelde ordres door de voornoemde Gecommitteerdens opgemaakt zynde en vervolgens de Tykeningen zo van Metaal Canon» Houwitzers ën Moftieren divers door dezelve geëxhibeert, en by zyn Hoogheid en gezamentlyke Collegien geapprobeert; zoo zyn dus wyders tót het aangieten vari alZoda1dig nieuw Gefchut door haar kidele Mog. dë Hee* ren Raaden van Staaten meede en desgelyks byverllheide Refolutien aan de Gele hut gieters Maritfen^ ordres gegeven tot het aangieten van aanfienelyke quantiteiten nieuw Metaal Gefchut divers, zoo voor den Veldrem tot 'sBofch, als ter voorlieningen van verdere Generaliteits Veilingen na vereyfeh en welke by gedeeltens uyt de Gefchutgietery van tyd tot tyd geprodueeert weidende daar van bereydS $j Stukkeu Metaal Canons divers met haare toebeïioórens en verdere Munitiën na de Veilingen, alwaar dezelve het meelt nodig gerequireert wierden gezonden zyn, zoo als dan nog dagelyks een nieuw aanzienelyk Fouiniiïement van Metaal Canon uyt de Gefchutgitery verwagt weidende, dezelve meede confecutievelyk zullen ftrekken ter completering van de Artillerie en Munitiën in de Generalityts Veilingen na veryfeh, als tot welke fpoediger vöortgank van Fourniftëmenten meede een nieuw afzönderlyke Boor en Draaybank ten dienfte voor de Generaliteit volgens ordres' van haar F iele Mogende de Heeren Raaden van Staaten zyn doen opgeregt gewerden. Wyders en alzoo na de evacuatien der Veftingen door de Franfche Macht in en geduurende de laaft gepafieerden Oorlog met die Kroon op de Republicq veroovert zeer veele Artillerie en Munitiën van Oorlog als doe zyn ontbrekende bevonden, zoo is het dat van dien tyd af aan haar Edele Mog. de Heereu Raaden van Staaten zyn bezorgt geweeft, de Magazynen van die Veftingen wederom te doenluppleeren met zodanige Artillerie en Munitiën^ daarin deficieerende, dog alzoo de omitandigheden in 'sLands Gefchutgietery (gelyk hier voor bereyds gemeld) geenfints favorabel haar daartoe opdeden, met vrugtelooze gevolgen der bevelen van welgemelden Raad, zoo is het nogtans dat by aanhoudentheid of zo veel mogelyk getragt hebbende den voorraad van Oorlogs behoeftens inde Stapel Magazynen te bevorderen^ daar toe aan den Ondergetekende menigvuldige Commiliien opgedraagen hebben 5 en Welke alle voor zo veel van hem heeft konnen dependeren, als vierde Hoofdofficier van her Corps Artillerie, als doe ten vollen genoegen van gemeiden Raad evidentelyk gebleeken zyn als namenilyk in den jaare 1749 deninkoop van 2qoo Stuks nieuwe Gevveeren met ftaale W w w Laad.*  Ldadftdkkén ën Bajonetten at? Utrechts Fabrictf* Wyders zo is den Ondergetekenden vervolgens meede geeffiployeert geweeit in den jaare t 751 'tot het fepareeren van den zwaaren Artillerie Treintus~ fchen de Kroon Engeland voor | en den Republicq voor | bevorens in het gemeen gtformeert geweeit, gelyk dan nog tot de liquidatien overgemëldenzwaïen Trein met de Commiflaris van voorfz (Kroon daar toe benoemd) alle de zodanige verngtingen ten vollen genoegen geapprobeert geweeit zynde daar door wederom ter manieering van 'sLands Veilingen, een aanfienelyke voorraad van Artillerie en öorlogs behoeftens is opgelyd en van tyd tot tyd na veryfch verfendingen gedaan geworden. Vervolgens en alzoo eenigen tyd daar na de Vesting Bredevoort is geoordeeld geworden van geen nut of dienlt meer te konnen wezen, zo is het Gefchut en verdere Munitiën aldaar geweeft zynde tef vermeerdering van die tot Sluys in Vlaanderen naar deswaards gezonden; En voorts in den jaare 175-4 den Onderge;ekende naar Dordrecht gezonden ter proefneminge en inkoop van 32 Stuks Yfler Canons divers aldaar. En wyders ten felvigen ynde in dert jaare 1755 naar Amlterdam ter proefneming en inkoop van iod Yzere Canons tot in voorraad proviiioneel in de Stapel Magazynen op te leggen en verfendingen na de Generaliteyts Veftingen na veryfch, Zoo als dan ook nog verders in den jaare 1756 en 1757» door den Lieutenant Generaal Crutznachj en den Ondergetekende geprobeert en bequaam gekeurt zyn ixMetaale Houwitzers, a 14® Yzer, alhier in 'sHage Gegoten, ah meede in 1757, nMetaale Stukken Canon a ix fig Bals aan de proeven en effecfen daar van zeer wel voldaan hebbende,en gedeftineert ter verfending na de Magazynen des nodiglt veryfcht werdende. In den jaare 1758 zyn te Dordrecht op ordres van den Raad van Staate aangemaakt door den Ondergetekende geprobeert ende ingekogt ico nieuwe Yzere Handmortiers op haar Stoelen of Blokken a 16 gg Yzer en zulks volgens het eftëclive Model door den Generaal Coehoorn te Bergen op Zoom» in den jaare 1701 geintroduceert en waar van de Tekeningen door des Ondergetekendes Vader opgemaakt zynde de origineele daar van als nog onder den Ondergetekende zyn beruftende, en als zeer fuperieur aan de latere zynde volgens en na derzelver origine deeze 100 wederom herfteld en gedeeltelings na verfchyde Veftingen de zodanige gezonden zyn- Wyders en in den jaare 1760 6 Mctaale Canons a n in den jaare ■ ■ ■- 1761 — , in den jaare •*—m.. 1761. — ii en in den jaare ** 17Ó4 — 8 dito Me-  >• . W9 ) . . . .... „ .n Metaalë Canons, voor .de Generaliteit Gegoten ën jgeprobeert geweeit zynde,, dog egter daar over ver* fchyde discuffien voorgevallen óf overgemëlde jpfoducfcn, als door welke de voor de Generahteyt gerequireerde hoogft nodige Föurniflëmenten ëvidënteïyk gebleken niet ten vollen bekomen zyn, zo heeft nogtans den Ondergetekenden ter bevordering of het bekomen van het nodig Gefchut beryds, bëvorens in den jaare ijór of in voorfz tuflchen tyd op requiiitie van den Thefaurier Generaal HopenvoorItel door den Ondergetekende gedaan, geformeerd énde geproduceert eene verkorte generaale Tabelle» wegëns de fotaaie quantityten Gefehuts iri de gezamentlyke Generalityts Veilingen als doëontbrokert hebbende hier benevens, cópielyk fub. B- overgelyd en welke Tabelle ter faciliiering der fuppletien, dert Ondergetekenden verdeelt had in verfchyde onderdelen of portien ten eynde de eene na deh andëreti ïuccederende dus dezelve gezamentlyk na eenigen tyd aan de totaale nodige en gerequireerde quantityten mogten voldoen, Zoo is het vérders dat gemelde generaale Tabeli le door den voornoemden Thefaurier Generaal overgenomen zynde dezelve ook ten genoegen van dert Raad van „Staate is gegouteert geworden en dusvervolgens ook coniëcutivelyk ordres gegeven zyn ten eöeüe voormeld, dog waar na en in tuflchen tyd de Troubles in des 'sLands Gefchutgietery toenemende de zodanige ordres van geen ge wenfehte uitwerkingen geweeit zyn, zo ook niet ten opzigtevan bet Yzer Gefchut als omtrent het welke iüeede vele discuffien voorgevallen zynde vervolgens de Koopjuyden tot Amtterdam gedeclineert hebben omme Yzer Gefchut aan den Lande te fourneren. Immiddels en voorfz Troubles voortgeduurd hebbende tot circa in den jaare 1770 als wannéér den Gefchutgieter Verbruggen in dienlt van de Kroon Engeland overgenomen zynde vervolgens door de Gefchutgieters de Maritfen in plaats van de vorige een nieuwen Ooven Dray en Boorbank gelteld zoo hebben dus haar Edele Mog. de Heeren Raaden vau Staate na den jaare 1773 eerlt Wederom nieuw Gefchut ter voortïeningen der Veilingen als bëryds gemeld van tyd tot tyd bekomen. De Fonrftiffëmenten van divers Gefchut en verdere Munitiën van Oorlóge voor de Generalityt door den Ondergetekenden dus altoos getragt geweeit zynde te bevorderen, Zo als ook telkens zyne voordragten met de approbatie van haar Edele Mog. de Heeren Raaden van Staaten zyn gehonoreert géworden dog door de menigvuldige voorgekomen obltaculen niet altoos volgens derzelver intentien van gewenfcht fucces geweeit zynde, zoo is den Ondergetekende vervolgens daar by notèrende dat na hec W w w 7. ovèr-  , ,... . . ( *y* ) . .. . ., » Overlydën Van de twee laait vorige Chefs vari de Artillerie in 1773 en 1780, den ondergetekende eerlt 2edert die tyden in die qualityt als eerüe üüicier van de Artillerie gefuceedeert is en daarinhe werkelyk gefungeert heeft gelyk dan in January of ïri het begin van het laaftgemelde jaar den Ondergetekenden benevens den Gommis Stapelier van de Generalityts Magazynen te Dordrecht gelalt geweeft zynde, de Artillerie de Munitiën en verdere Goederen in des 'sLands Stapel Magazynen aldaar te infpefteren en opgaave tot de eerfte Supplementen in dezelve te doen, dus provifioneel ih dezelve vereyfcht hebben. 80 Lange Metaale Canons* 40 Korte — dito — ( a n eg. 80 Yzere dito — ) 80 Lange Metaale Canons y 40 Korte ■ dito — ( a 6 ffi. «o Yzere —— dito — ) 80 Lange Metaale Canons ^ 40 Korte 'i dito — Ca 3. ft. 80 Yzere dito — ) 2.5 Metaale Mortiers — a 5:0 18. Sn 48 dito 1 ■,■„/., a 16 flg. St. xy Houwitzers — —< a 16 gg, St. 16 Dito —* — a 14 fö, Yzer. ix Metaale Steenmortiere a 15 duym, en Wyders met derzelver Aftuyten alle Verder Munitiefl en toebehoorens. Z.00 is het dat zodanige Lyft by welgemelde haat Edele Mog. als doé beryds gearrefteert zynde, ten eynde omme dezelve telkens en confecutivelyk by gedeeltens te doen fuppleren, Zoo zyn ook beryds een aantal zo Metaal als Yzer Canon by de Generalityt daarop ingekomen en gedeeltelings verzonden en vervolgens wederom op nieuws aanbefteed. 4S Yzere Canons a ix ffi.y 41 Dito a 6 fê.C 167 Stuks te zamen 80 Dito —■- a 3 f§.) En alzoo het voorfz gerelateerde het geene is het welke aan den Ondergetekenden Omtrent de Artillerie en Munitiën is voorgekoomen zoo is zig dus aan het voorfz refererende. De Magazynen, in Staats Vlaanderen verders aanbelangende, zoo zyn voor zo veel aan den Ondergetekende bekent opgebouwt. 1 In den jaare 175X tot Sluys in Vlaanderen een nieuw Arcenaal. In den jaare 1760 of 1761 tot Sas van Gent een nieuw Pulver Magazyn. . In den jaare 1768 tot Philippyne een nienw Ar* fenaal. Jn den jaare 177? tot Sluys in Vlaanderen een nieuw Pulver Magazyn. Dan  _ . ( >77 y Dan alzoo omtrent de verdere Gebouwen in Staats Vlaanderen of ten reguarde van dezelve, aan den Ondergetekende niets verders voorgekomen is zo kan dus ten reguarde van dezelve geene verdere opgaave doen. „ üe kerkte der Artilleriften in de Veftingen van Staats Vlaanderen thans Guarnizoen houdende concernerende, zoo is het dat een van de Compagnien Artilleriften tot 'sBofch in Guarnizoen gelegen hebbende namentlyk die van Capitein fmekende in het laaft van April op Patent na Huift Zas van Gent, en Philippine gezonden zynde. Dus de fterkte der Artilleriften in Staats Vlaanderen thans leggende beftaan als volgt. Hoofden, Tot Sluys in Vlaanderen zo Officieren, Bombardiers, Canoniers, en Timmer- luyden — . ,88 Pbilipdine diro — —— 16 Zas van Gent dito ~— 47 Huilt dito • . —— ■ 6$ Axel dito — ... —— ïo Lillo en Forten dito ——— - 51 Totaal ——— j 38^ Fn welke Artilleriften tot dienft van het Gefchut (trekkende, egter dezelve alleen en op haar ygen genomen in belegeringen niet fufficieeren omme het Gelchut en verdere Artillerie verrigtingen te konnen waarnemen gelyk by alle Mogendheden exteerc dog by welke Artilleriften in belegeringen altoos tot Affiftentie gevoegd werden de nodige Infanteriften na dato de fterkte der Beiëttingen, in groote Vestingen min of meer tot op 4 a 500 Aftiltenten belopende gelyk dan nog het verdere gedeelte van het Corps Artilleriften in de menigte Generalityts Vestingen verdeelt leggende aldaar thans meede noodzakelyk geworden zyn. Voor het ovrige en in het generaal refleéteerende op de thans voorhanden zynde Artillerie en Munitiën in de Magazynen der Veftingen van Staats Vlaanderen bevonden werdende waar van de voornaamfte of de grondflag ter defenfien in de Tabelle fub Littera A aangehaald zyn, benevens de koften voor de als nog manqueerende dog welke met haar verdere toebehoorens by gedeeltens en by het bekomen van nieuw Gelchut gefuppleert werden, zo is het dat voor het tegenwoordige die Veftingen met gehorige Guarnizoenen voorzien werdende dezelve tegens den aanval van een Corps Vyandelyke Troupes haar zouden konnen defenderen dog veel meer tegens een Vyandelyke Armée, offchoon met een aanfienelyke belegering of Artillerie Train voor- X x x zien  ( 173 ) zien wanneer de veryfchte fuppletien zullen geda?n wezen waarroe beryds de Pulver en Salpeter Maa». zynen te Delft opgevuld zynde als dan meede&de manqueerende quanrityten Buspulveren na veryfch en omitandigheden na voorfchreeve Vellingen mede fpoedig konnen verzonden ofte verdubbeld werden. Lallelyk en aanbelangende de Magazvnen tot Axel Liefkenshoek en Lillo & zoo is het dat derzelver toellanden als committimus aan den Ondergetekende niet bekend zyn zo ook niet omtrent ) z«ndyk thans van vvynig coniideratie meer geoordeeld werdende. Gedaan in 'sHage den 8 Mey Ï7B4. Was geteekent, J. /<. Mart filé. Lyft  Utt. A. Aro i. Lyft of Tabelfe van Metaal, Yzer Kanon, Mortieren, Geweereo„Wapenen. Uandgereedichappen en vor iere voornaamfte Munitiën en Behoefcens daar bybehoorende, welke inde navolgende Generaliteits Veftingen en Magazynen in Staats-Vlaanderen voor handen zynde, vervolgens en conlecutivelyk alsnog in dezelve gefuppleert werden als zyn volgende. ARTILLERIE 1 Sluys ïn JI Thilippine. /[ Zas van ij Huift. \ Kruysfthans. | Fr e der ik \\ £ \\Het manquee \ Vlaanderen. \ Qenl Hendrik £ -** rend koft te EN VERDERS — _ _ . , ... ! _ _ || y^^. , ,r Man" Voor Malï' Vo°r Man- -Voor Man- Voor Man- | Voor | JVjaB, 1 __a M UNIX I £ N cn' keerd- banden' 1ueörd- handen, queerd. handen. queerd. handen. queerd. j ha den. qUet_r_. J*»« MTriaT^ahon tt^®^™* """"TI """ZT" ' ■"^"ZZ^ Jp g~""""ZT" - ~ZZ~' 6 " A784C c o ArTuyten tot dito — — 16— * 1 t~ «. * « o s Met haar roebehooren* Z 5 1 _____ Z _-Z_ _Z ^ 11 f °fs,e,hou,en,&c.compleet. Voorwagens 3 _ ,] a j * 33'33-ZZ z~ ^ ~~^c Z ~"o ~ " Laadgereedfchappen compleet - 16 8 5 1 ,2 6 9 ~~ — —" ZZ ~8 744 ~c 7> Kogels — — 5136 — _.ï6o° ~ 3ioo 160c 1400 260c — — — "zz Z_7cc 4^oo c o~ Druyven - ~ Z 221 - 80 ~ZZ~ ~77o ZZ~ ~Zc70 ZZ~J ZZ~ Z^Z ~~ ZZ~ ZI~ ~ ~c oj Bükke Dóofen - - no _ 4o| - ! 3ie ZZ~ "Zoo ZZ~ ~ZZ ZZ~ "ZT ZZ" ~ZZ J~3Z~o|"~" ~ Metaal Kanon a 18 tt —- — — — ~H .___, Z ~ _ =ZZ ' _ Z Z ZT Z —. 0 Yzer Kanon a 18 — — 7 •— — z ZZ~ ~ ZZ~ ZT ~~"ZZ ~~"^____~' ~ZZ 7 ~0 * ArTuyten tot Metaal Kanon — — , ~ ' "~ ~ " ■ ' . _ "~ — •— — —■ ■— — . — -—. — 3jc c o Affuyten tot Yzer Kanon — 10 " ■ ■ Z ~ZZ~ ZZ~ j " zz" z ~ZT — ~q0 ~0 ~ ~ "~ Laadgereedfchappen compleet- 6 Z *ZZ"~ ! Z ■ j ZZ~ ZT " 6 io Z " Kogels — — — 400© — — ZZ ZZ ZZ j _ _, ~z ZZ ~ — ZZ zz" 1} 7 —' Druyven — — — 241 — _ Zü ZZ j~ZZ*" ZZ~ ~ ~ ~ — Bükke Dooien — "ZZ 78 ZZ~ ZZ~ "ZZ~ ZZ~: ZZZ ~ZZ Z~:ZI Z ZT ^ZZ'ZZ" —~ ~ ~ MeTaal Kanon a 1% — 15 0 o Laadgereedfchapjomp^e^- 44 16 18 6 _20_ ^ 20 ~Z 16 - i2 ZZ"i ^ ~8Z"o^ Kogels — ^, —_^3_2 7768 6400 „ f500 ^j^oo^ 3— — — 9 36 o0 Bomb. of H. Witzer Granaten - 3200 3100 i8o2j — | 1200 28ooj 800 3x00 — •— -39 -•,— 9200 115-00 oj o Geprepareerde' Buyzen tot dito 3390 sóyo; 1980; — 1300 3100 900 3500 — _ — — 10250 1025 o1 0' Druyven tot Houwitzers — — — | 40 — ^ 8o| — 50 —- — 1 — — ^ »7° yic o o _^___. Metaale Steenmortiers a iy©— 4^ 1 2 • — 2 2 — 6 — — — — j ic 9000 o 0 Stoelen tot dito — — •» 5 1 3 — 3 3!~* 8 — — — — J12 504 o 0 Met haar toebehooren. Laadgereedfchappen compleet- 6 6 4 — j 3 3 i ~~ 9 — — 18 4t 8 o Spiegels pro dito —. —- 40c — 100 200 10c 5C0 \ — J^ooj — — — 1200 95>0 o o Steenmandens — —- -~ 10c 100 40£T. "~ IXQ0 _ZZzz—— Yzere Handm. opBlok. a 16 tt. 1C 20 8 8 16 %\ 13 n| 4 4 4 4 55 1870 o 0 Laadgereedfchappen compleet- 24 16 i4 10 24 j% j 16 20. 8| 4 84 ö6 j 19 ió o: Handmort. Granat. a iöfg Yzer 600c 6000 j 800 6400 1880 7720 i702- 6898 40oj 400 400 400 i7&i8| 16695 16 oj Geprepareerde Buyzen 6140 7060 | 900 6coo 1966 85-94 z9l3 7>47 _^ foo^ 30c 500 j-yüoi 14901 o q ___________ Yzere Handmort. a8 fB Yzer~ 12 — 16 — fi — ^ «7 — " — ^ — j — _ — 20 o 0; Laadgereedfchappencompleet- 6 — 18 — j *J> — — 24 —1 — — 24 60 o Granaten a S 68 —' — — 6958 — 6389 — j n«3 ^99 — — — — — — — _6 Geprepareerde Buyzen > 7°¥ — 7°4Q' —• ( _______ i2cc 880 — — ~ — •— 1100 60 00 ~ ' ~~J~ f il " j j "ij ^o7^i3 o  JLjitt. A. VliZeL \ Thm^ne' \\ ZarsJ» \ ^Ift. Kruysfchans. Frederik \ Het manquée \ VFTRVOT r ~~~ ' - H^drik. %•< rend kaft t, Y V^JUVjf. Voor Ma, Voor M^ Voor f Man. ZZT Man- VooT^an- Voor Z^T fJ ____Z^I^1~-^ ' 1 ^itn hanJen- queerd. handen. queerd. handen. queerd. handen. ^rd. ^ M^-rt.ttrtdgtottten- _J_86 _j__a8 - j_ ^ J_, ,47o6 i33, .'«« _-_ _. iS«*/ J7>7 rfi o GTOLeetde Bnger_-_- ~ ^_|_^ ~T7To 5__1_^__:____ —! ! ? :' __J ? V ' »___ ZZ11 s"-s^7T= Knaapen compleet — — — 4 — 2 — , „ , ~ , t — ; - 7—- -■ : 2 * 1 * 1 _ - i 4 80 O O Aardwinden — — — — 12 — 6— * -> ^ ~ - -'- 7- —■ _Z 6 z_ * "" _ - x 40 o oj ^^^ZL-—ZZ __18 _Z UI __£? _____ 8;! 330 ___o 9o 99^T ~~ — " ~- Yzere Koevoeten — 14 12 f <- f „ I „ , ~~ - - — 4 • - 5 f ( '4 6 H\ 4 * - y5 ,65- 0 o Yzere Handhaaken Paaren — 18 — —- < ©I ö ö , T — 8 8 8 | — — _ 16 5 12 o Battery.Kiüen - 6 z4 6 J I: _ ê~ ; _ ZZ" ,T ~' ~ ;— - = =====_ : r- ;- - -, _ *u [ °| _______ —d.^^ 42 lOfO O O Buspulver Artillerie — _ ~— - 1? 161 I3% 2p6 304 '8 L° 16 837 iTTfio' o] Groote Byien — —- - 225- 7C T._ l__ ; : 75 140 — ioc — 121 — 5-0 — so , tËj TïTT ' ■ - - — ______ L_l 1 75 ïixio O} Hand -Byien — — _ 15-, lf \—^-~ ^_— ; Z ff : ' — Z 361 43-Z^- t " 150' iriio o KapmelfeEï —. — — — 19S ,c<. _ - ■ ^^=~^^^JZ-^J^ __Z__ H 3 85 H^Z, - 262 157' 4!0 Yke Battery-Ribben —. — 40 ,c 4o " j " :" | ~_ "" \—\— = ; ~ L 1° 4 3C -ö 30 4f 40 ~ 4^. _ 7 Yke Battery-Planken ~ ~ ,„0 2Q Z0 —7 ~ r ~ ^_iZ7!_4_°„ ^ 40 8 97 3 60 90 80 ~ 80\ t Izï , Gryne Battery-Ribben I00 59o 220 73 Z "~ I Z "~~ —1- _. . , ^U ZZO — IIC 290 100 400 ÖO — 80! __ _,a_ . [ ~ _-, o , m 1 ' " J . ^ • . ! I2ÖO ÏQ20 O O Gryne Battery-Planken 330 i470 —~ ~ ~! 1_ »±_ L^zzzzzzzzzzzzz=^^^ _Q£ 6og| __4_______j .^^-Z! ^g^-,,, 2970 ^„6 o o 'sHage den 8 Mey 1784. ZTZZ I 37epa^de" - f6559* 11 o Geteekent, Vflegyf - 1*078^3 of. J. F. Martfeldt] J l |. "-J 1 ~| --)--— •t L } w'omma1 Totalis'jzpf%j ix 0  Lïtt. B. ivo t. Generaale Tabelïe van Metaal, Yzer Gefchut, Mortieren en Houwitzers, divers by byzondere portien en verdeelingen voorgefteld in de Generaliteits Veftingen omme te fuppleeren als volgen in 1761. MET AAL, f ê 11 _ I I )[ t 1 I (1 I f Yzer-Geschut S J _ _ ; _|_? g_; o 6 o d 6 o 2 2 2 o 6 d 6 c © AFFUYTEN f 5 £ S Ö 5 s g g S S 6 ' g g g g g g CS [ M 1-4 >-i KB Metaal Kanon a 14 f8 — — 39 — — 4 4 4 4 4 4 4 4 4 3 — — __ , — Yzer Kanon a 24 gg — — — — ~~ — — — — — — -— — — Z j Affuyten tot Metaal Kanon dito- — 37 — — — — — : <__. t j — — — — — — — ~ __" Affuyten tot Yzer Kanon — 5 — — 1 — 2 _ j — — ^ __ — __ j " ' "* Voorwagens — — — — 101 — — —. ' , —» -_. ^ [ — — — ,,"ZL_, — — — — Z Metaal Kanon a 18 18 — — — — — ' — — — — —• ] — — __ __ __ _ Yzer Kanon a 18 ® — — — «— — — — ~ — —- — _.!— — __ J~ZZ~ — Affuyten tot Metaal Kanon dito- — 24 — — —* — — — I — p __. — , Affuyten tot Yzer Kanon — — 17 -_. j — L j ~ /[_____Z __ZzZ ~' Affuyten tot dito —I — ZZ ZZ ZZZ' — f — ( — --. — ZZ ZZi~ZZ ZZ ZZ ZZ~1 i_ ''ZZ~' '"" 7~::^r~:"~ " MelaTéT^ouwit2iers_x^ " 1 "^^Z"^ZZZ'ZZZ Z~j ~ =—=: ::--_.~-^^r'":.-^-r •• !:-_^__ — j^--L . . —_ Affuyten toMUto Z — J~-«^ __ ZZ — *- ^ j ""ZZ z z* ZZ ZZ ZZ ZZL Z~ ZZ Z"~ ZZ ZZ MetaaleSteenmortlers& 1 ^dito-T 43 ZZ J 4 ~~44 " 4! 4' ^ -—^::trZf • -jl "ZZ":"""__,':- ====== =rr___ _,-rr* Stoel^ot^t£_r-j- r~I — 5 — 7 ; ZZ ^ ZZ ^ ZZ J ZZ Z * ; ^^Ha^o7t77i7tiY^ - TZ_i■ ^^^"^^ ' Dito a 8 fö Yzer ZZZZZZ — 116 «* I — — — --" ZZZ ZZ "" ZZ " '—" —~ ^   f 179 ) Num. 3, Tweede Memorie van Praag- poinflen, waar op den lieer Gene* raai Mart feit word verzogt 3 de Heeren Gecommitteerden van hun Edele Groot Mog. tot de zaken van de Frontieren en Magazynen, te dienen van deszelfs fchriftelyk Antwoord en Berigt. DE Commiflie verzoekt, te worden geinformeert : ï Hoe het thans gelegen is met den ftaat van 's Lands Artillerie en Magazynen te Bergen op Zoom? _ Welke Artillerie daar thans word gevonden? 3 Sedert wanneer die Artillerie daar voornamelyk gekomen is? 4 Of zig aldaar een genoegzaam getal Artilleriften bevind, om de daar gevonden wordende Artillerie naar behooren te manieeren? Zoo ja, federt wanneer? 3 Of Bergen, wat de Artillerie betreft, in een bekwame Haat van defenfie is? 6" Hoe het aldaar is gefteld met 'sLands Magazynen ? 7 Of die behoorlyk en van al het nodige zyn voorzien ? 8 rLoo ja, federt wanneer ? 9 Zoo neen, of hy Generaal, als eerfte Officier van 'sLands Artillerie,daar omtrent nooit remonltrantien gedaan heeft aan den Raad van Staate? Zoo ja, wanneer en hoe dikwils? 10 Of Bergen, zig thans, voor zoo verre 's Lands Artillerie en Magazynen aangaat, in eenen bekwamen ftaat van defenfie bevind? Zoo neen- wat daar aan wel ontbreekt, en op hoe veel de bezorging van het nodige den Lande zoude komen ie Haan? Alle welke Vraagpoinclen aan den Heere . Generaal mede worden geproponeert omtrent Breda, 3s^ofch en Grave, met verzoek, om der Commiflie daar op zoo ipoedig mogelyk te dienen. Aldus overgegeven den Mey 1784. _ Xxs t Me-   ( z8r ) Memorie gèformeert op uê fötihi. if. tweede vraagen door de Heeren Gecommitteerden* van haar Edele Groot Mog. de Heeren Staaten ten van Holland en IVeflvriesland aan den Onder geiee kende Generaal Major, thans Chef van bet Corps Artillerie reguardeerende de zaaken der Frontieren' en MagaZynen gedaan als is volgende. >"pEr gehoorzaame beantwoordinge op de vragen •** aan den Ondergeteekenden Generaal Major als gemeld gedaan, heeft den zeiven de eer daar op te dienen van berigt, dat aan hem volgens Refolutie van haar Edele Mog. de Heeren Raaden van Staatë van dato den 7 deeférs gepermitteerr geworden zyndc omme aan de Heeren Gecommitteerdens van de Edele Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland en Weftvriesland te geeven zoodanige openingen van zaaken als waar toe hy Generaal Major in itaat zal weezen te konnen doen, derhalven den Ondergeteekenden daar op moed berigten, dat van de effeétive ftaaten df tegenswoordige toeüanden der Magazynen te Bergen op Zoom, te Breda, tot 'sHenogenbofch nogte van Grave, geene Lyften of Inventarilfen onder fig hebbende ofte van zoodanige fig niet gemunieert bevindende , dus den Ondergeteekenden niet in ftaat is omme van de effeétive daar inne bevindelyke Artillerie en Munitiën opgave te konnen doen nogte van de daar inne thans manqueerende of dus omme begrootingen van koften van dé zoodanige effedive ontbreekende daar op te konnen maaken. AlZoO nu egter in voorfz vier Veilingen verfcheide Hukken Gefchut van differente Calibers met haaf tdebehooren, &c. &c. Zyn ontbreekende, welke nat rato der Producten van Gefchut met haare dependentiën by gedeeltens op ordres van haar Edele Modende de Heeren Raaden van Ststate na diverfe Vestingen gefonden worden in de eerfte Memorie dooiden Ondergeteekenden voor zoo veel hem bekent of ten opzigte van Staats-Vlaanderen bereids opgegeeven en gerelateert. Soo is het dat den Ondergeteekenden op gemelde vraage verders is berigtende, dat genoegzaam altoos en telkens offchoon in den beginnen der discuflien geen Chef van den Artillerie ge weeft zyndê, nog onophoudelyk de Produclen van nieuw bequaam Gefchut gerecommandeert en getragc heeft te bevorderen dog daar inne telken hinderpaalen gevonden door de onophoudelyke troubles en discuffien zoo binnen als buiten de Gefchutgieterye alhier in 's Hage  ( l8i ) bhtflaan» als waar door de ördres tot het aangieten* van different nieuw Gefchut dezelve telkens een Vfugteloos effect: gehad hebben » êii waar by dan nog de geduurende verandêringe der Projecten vart Hieuw Gefchut gekomen zynde, dus geenzints te Verwonderen is, net Land na verloop van zoo langen vrugteloófen tyd het zelve van bequaam Gefchut is gedeftitueérr gebleeven. Haar Edele Mog. de Heeren Raaden vart Staate zoodanige vacilleerende projecten van Gefchut en op geert vatte gronden beruftende, ingezien hebbende* zoo is by dezelve en ter vermyding van zoodanige discuffien op den x3 Jannary 1758 of by der ztlver tlefolutie als doe goedgevonden omme den Ondergeteekenden te gelaften tot het formeeren prov iio~ nee) der Tykeningen tot het doen aangieien vaneen aantal Metale Stukken Kanon a n pond Bals als doe het meeft benodigt ge weeft zynde ter voorfie^ning van vericheide Vettingen van de zoodanige of zoo als in voorige tyden dezelve in Oorlogsiyien zyn gebruikt en van goede uitwerkingen (alom bekent) geweeft; waren, en welke gerequireerde Teekeningen opgemaakt en door den Ondergeteekenden. aan welgemelde Raaden geextradeert geueelt zynde, als doe tot het aangieten van alzulke Kanons verfcheide ordres aan den doemalige Gefchutgieter in 'sHage gegeeven zv*i> en welke uit dert ouden Oven gegooten by gedeeltens opgemaakt , geproduceert en geproeft geweeft zy de, van de zoodanige alsnog twaalf ftuks Meta-d Gefchuts a \% pond Bals in de Generaliteits Mag;zynen opgeleid voorhanden zyn, en van welke in den jaare 1769 by de Exercitie in het Camp by Oofterhoud vier alzulke Kanons geduurende de voörfz Exercitie genoegzaam daagelyks gebruikt geweeft zynde, dezelve volgens algemeen aveu, zoo ten opzigte der direftien der fchoteni als ten reguarde van derzelver uitwerkingen zeer fuperieur bevonden zyn, en zulks ter pretentie van 2,yne Doorlugtige Hoogheid de Heeie Prince Erfftadhouder zulks mede geadvoueert hebbende, dat vervolgens en omtrent eenige verdere diergelyke ifukken Gefchuts, wederom eenige nieuwe troubles en discuffien voorgevallen zynde, by verieheide Officieren bevorens bereids goedgekeurt eenige gebreeken (in den beginnen niet ontdekt) bevonden zynde daar door de Producten tot het bekomen van nieuw Gefchut veragtert zyn geworden en langen flilftand in de Gefchutgieterye voorgevallen, vervolgens in den jaare 1771* (in des Ondergeteekendens eerlte Memorie aangehaald) door de daar toe Gecommitteerdens van de Artillerie waar onder ook den Ondergeteekenden gelaft is geworden, de laatfte Projecten ingegeeven zyn , voor alsnog opgevolgt worden. Dc  Dé Magazynén en Arcenaalen In de VieHJ^gg tdelde Veilingen aanbelangende, zoo it te Btfgen^ Zoom in den§jaare 1763 aldaar aangebduwl een pjcieus Arcenaal waar inne^hans eer Voorwagens en verdere MuniiieDcuucucus, . , nieuvve Lweeren en Wapenen geborgen worden» dog van welke den Ondergeteekenden de Lnurnefatfen daar van niet in Haat is op te konnen, nj gelyk dan ook in den jaare 1770 omtrent een diergelyk Arcenaal tot Breda is opgebouwd geworden* ten einde voormeld. u _, De Magazynén en Arcenalen tot 's Hertogenbotcft vervolgens concerneerende , zoo is aldaar mede de St, Jacobs Kerk tot een fpacieus Arcenaal g«*PPJ^. prieert, waar inne thans den Veldtrain opgeleid Devonden word, dog waar by alsnog een tweede ten zelvigen einde mede volgens de bekoome rapporten itaat opgebouwd te worden, dog van hA welk zoo ook ten reguarde der Magazymn tot Graver den Ondergeteekenden geen verder veillag in ltaat is daar van te konnen opgeeven, De Artillerie Guarnizoenen of de fterkte der Artilleriften in de vier Vöorfz Veilingen voor het ie, genswoordige aldaar zynde aanbelangeode. * Zoo is het getal van dezelve zoo aan Officiereni Bombardiers, Kanöniers, Corporaals en 1 unmerluiluiden in dezelve bedragende, namenüyk HÓ£jfden Tot Bergen op Zoom -» ^ ~ l6£ Tot Breda • — Tot 'sBofch ' « 110 Tot Grave — 1 ' _4* Dus te faamen —— 4f© Dog welke öp haar zelve geconfidereert te zwak zynde omme het different Gefchut teS konneni adminiltreeren, zoo ook om de nodige Tra^porten te konnen doen, dus dezelve altoos door een gedetl e van het Guarnizoen na rato van deszelfs üerkte moeten gefecondeert worden, interieufe occafie ter bequaamite defenfien en gehoorige dieöft van den Landen, dog waar toe ook zoo veel mogelyk^ de aanvullingen der Magazynén lullen behooren gecontinueert en voortgezet te worden. Aftum 'sGravenhage den if Mey 1784- Was geteekent, J. F. MartfeUt. Yyy *   Num. 7. Lyft of Tabelle van Metaal, Yzer Kanotn Mörtiefêfl* Geweeren, Wapenen en Handgereedfchappen en verdere der voornaamtte Munitiebehoeftens daar by behoorende, welke thans tot Maaft richt en Venlo voor handen zynde \ vervolgens in dezelve alsnog conïëcutlvelyk zullen dienen gefuppleert te werden als zyn volgende. A"RTTTTERIE 1 Maaft richt. j Venlo. ' ^ \Het mattquee* ■"■^ |» rend keft te en verdere ~— 5*1 faamen. MUNITIËN. haDden' queerd> handen- quee'd' ^ * n \Y ■ •— — • —-- — ' , : == ■ = Metaal Kanon ajH fS m j--^ 4 _J 8 o o ^ ^ Yzer Kanon a 24 f8 ~- — 4 — — ~~~ ~~ — - - . , ». / , F o , ,., T, 0 \Mer haar toebehooren i Affuyten tot Metaal Kanon - 38 ~ 6 u i* *%oo o c jSu.lhf>uten>&c coropieet Aftuyten tot Yzer Kanon — 6 —- ~ ~~ — - - lito. Voorwagens — ~ — — n — _____ 3 * 1 110 j° _° & Laadgereedfchappen compleet - 36 ■— 6 12 i* 96 o , Kogels — — — — — ijooo — 1600 440c 44°° 4400 o o Druyven — — — — 5*6 — j 100 — " — " ~ , Blikke Doofen — — — ~ r=^r Metaal Kanon a n ft 58 — 8 i£ ^ 31640 o é Yzer Kanon au®--— 4° — ^ 4 4 1360 J> ó Affnyten tot Metaal Kanon — 60 — ^ 18 i£ 5400 o c Met haar toebehooren. Affuyten tot Yzer Kanon — 57 — 25 5 513000c Affuyten Baftard — — — 3 -— 11 4 4 400 ö o Voorwagens — — — — 49 — 10 — -~ — - - Laadgereedfchappen compleet- i9l — j %7 33 3 3 198 o c Kogels — —' — 74°*9 ~ 1x578 7435- 7431 3716 o o ^ _^ Druyven — — — — '935 — _ 700 — — ~ " kikkeHSaofen — — - 976 _I__J 4x6 ~ . ~.... • - : betaal Kmon a 10 s - 3 — — I 1 ~ "~ - - . . AffiTyten tot MettaTfon7n~ - — _ | 4 " - Met haar toebehooren. Laadgereedfchappen compleet- — — 5 ~~ "7. '" " . Kogels .— — — — — —• — 914 — 1 — - -_ , _____ Blikke Doofen —■ —■ — — — — tJ.-JT_ _~l^^=-- ——~—- „ ' I ,,i ■ ' - ,, -■=.-? ~== ===== ========: 5 Irreguliere Calibèrs om të Metaal Kanon a 9 ® ~- — — — 3 ~~ . " * ^ vergieten. Vzer Kanon a 9 f8 — — — — — ~" ~~" "~ ^_ r , Affuyten tot Metaal Kanon — — 5 ~ ~~ L ~ Affuyten tot Yzer Kanon — — — — _ZI ~_ ~_ Laadgereedfchappen compleet- — — j y| — •"" ~_ ^ ^ Druyven — — — — ~ — •~" | j L-_ ■ ■■ ■ ■ Blikke Doofen — — — *~ — "~ .._JZL- - _JZ-^ ^ -L~ _s= ^====^~~~^~" Metaal Kanon a ~6"'ë" - - ^^ETL - —- _° - - " Yzer Kanon a 6 f8 — — i8 — \ 13 _JZ__ „_IZ H_ 1 " ■ ■ I A&ytlnTot Metaal Kanon - ~"7i 1"} ______6! '61 36o° _o _o Mekaar toebehooren. I Affuyten tot Yzer Kanon - 32- — | 3* ^ — I "~~ - ■ <^°' ., . I Voorwagens —■ —- — ~ 10 ~~" 8 ~" ~^ ^ _ t I ÏTadgêrêêdfchappen compleet- 93 — j 3^ _8 ^ 81 o __. , 1 Kohl's z~zz~z~~~z 43954 ~ 16008 199^ 1 __498 o j> ^ ^ ^s: ? * " ' 1 J 1064391 0 0  Maaft richt, \ Venlo. u \Het matiquéê \ • réW léö/i* te VERVOLG. iztzmZ v^r "itoT li Jaamn' handen. qu^erd. handen. queerd. ^ ^ Drüyven a 6 f& — 1647 i— 7_-6 -_ — ___ 1 _ . Blikke Doofen a 6 fü — — 94* „.— 446 — — — — - " T * Metaal Kanon lang a 3 $ — *4 — 13 — — — — - Metaal Kanon kort ajfg - 18— 4 — — ~ ~ Yzer Kanon a 3 fê . ~- — 18 — 14 — — — " " Affuyten tot Metaal Kanon lang- 31 .— ,27 -— — — " -~~ Affuyten tot Metaal Kanon kort- 24 — 4! 2 2. ƒ 250 o o 7T~T r~t • ; , , . 7 I .3 , —! _ _ __ Ver haar töebehoc Affuyten tot Yzer Kanon — 18 — 18 j — — ~ ; ]_°or wagens ~* — — — 10 — 4 a * ■ 130 o o j~ ' —5 Laadgereedfchappen compleet- 77 — 30 12 ii 388 o c ~~ Kegels — — ~ — — 39)3i —- 10909! 3091 3091 386 71 o ~~~ ^ Druyven — — — — 1545 — 636, — — — o o —' "' Blikke Doofen — 4- — 689 —. 45-1 *~ *~ _ 0 o " *' 'r' :i'"-J betaal Kanon a il fê — <— 2 — — —- —v — — - '■,(l~u*^ Affuyten tot Metaal Kanon — % ~ — — _____ — Met haar t^b^hnoh* Laadgereedfchappen compleet- 1 — — — — —1 — - •___2pMTTWortïerTa 50 $f~~--~~~~ï5~ — ~: 5~ "~' _______m tot dito — 3* — 24-— 9 — — — Met haar toebehooren. 5___gereedfchappen compleet - —- 14— — — - _^rzrzrz_. Ti ""ótTó ~~] "Z^i ~~ ~ z~~ Ti r ■ ___separeerde Buyzen — — 7040 — I 2349 — ~ — — " Brandkoppu H""""""" " ~ '' ' " '~ ~" ' ' :—: -* ___gels^a 50 ® - — £33 ~ 77 ~ < ~ __- _ Ligtkogtu ~ ~ 6f _ _ ' " —— "~ ~ l ^ TT"" ZZ~fZZ~ "Z r * '—~ Metaale MorjeTTa^ZT^ 7ó~~Z " 3 3 0 o Stoelen tot d___£_^T^ 21 ~~ 7\ 2] 1 66 Zï ~o MTZhZr toebZooZnZ' _____^_We^compjeet - 20 — A %% 12 27 o o __eraalg H, Witzers TTel®^ ij ~ ~Z ~ "TT Z Z - " " ™~ "! ^___n toTTito — —~ u ~Z ^| - ~ZT~ "Zï Z 7 ~" voorwa^7zrzi~" 7 ~z ; "Zl Z^ ZT ~z 7 " 5_______[f^ 27 ~t - ' ZEIIzz~ !—' " ____mb, of H. Witzer Granaten - iz4oo — 4^ l\ 779 779 973 !ƒ o " : ^^eerdel^eZot~dZ) T4TZ — | 75^' ~ — — ~Z 7 ~ ' ' —J22_« Houwitsers — 750 — ijo] — — — KrandkoaeTT;; ~ f ~ —— _ — —~~ n .Jj>__sja 16 eg — — 177 — — 60 60 410 o o L'gtkoeW a ~~ : ■ — , ^t °, a ïo fg — 1024 —- 60 240 140] 1920 o o Metaalé^^^te-:^---- ^—^-^-.r*—. ™ \ ^ ^^±=^z= ■ -r=^=± —— Yzer 6 - _______ - 1 - _-|- ; : —., — — 9 — — ■—i «— 1 •— —« - Vlet haar toebehooren, Laadgereedfcftap^ ^ - — .- ',- -j • I | ff33 ioi! o  Maaftricht. t Venlo. I ^ "Bet manquüèA | £ . | rend kojl tè\ VllRVvJl-iVjré ~r iv77 ^7 Mkn. |§ f**1»™' handen. queerd. handen. queerd. - Druyv. tot H*. Witz.824$ Yzer no — ~- — _ LeedigeGranaaten ai4f§ Yzer- 240c —-1 — — — _ _ Brandkogels a 24 €8 Yzer — 12c —* — — — — . Metaale Steenmortiers a 15 dito 6 4 2 , 2 6 /5400 o o ,., —— ' « I lr-" - ■ - _ -u x. „ - ■ ' f,-^ Stoelen tot dito — — — 11 4 3 3 ?| 294 o o Laadgereedlchappen compleet - i° 10 4 2 t» 3140 Spiegels pro dito — — '37Q 1130 100 70c 1830 g13 IO o Stcennjandens — —- — 9 ly^ij 100 500 M91 871 17 o iVzereHandm.opBlok.a 60 *— 24 — —. _ * Laadgereedfchappen comple^- ^117 — 34 — — — Handmof t. Granat. a 16 te Yzer 18000 -- 7;6^ — — — Geprepareerde Buyzen « 26000 — 12700 — ' — — — . Ligtkogelsj__6_J% Yzer -~ _£ojt^ — 100 300 -; 300 600 Yzere Handmort. a8f$ Yzer— — ^ _ — Laadgereedfchappen compleet- — 26! — ~ "77 Z 7 Granaaten a 8 68 — — — — — ! 4979 — ~ — — - Geprepareerde Buyzen — _ 4000! -— — _ _ a ' Ligtkogels **- — ^ — —- j 376! ~ ^~ ^^r^j^^,-^^^ «"* Spiegel- en Handgranaaten — 91000 ^ j 30590 _ __ Gepraepareerde Buyzen — 9OOOQ — I 37919 — ~ — 77 7 • • Handligtkogels— — —- — 57*8 — J 350 450 4J0 21 I0 o ~~ Granaat Leepels _ — — *5 — J_ 8j 8 4 ~~7> 7> ^°j_ken compleet — 14 j 10 771 — _ _ Knaap7r77o7^1eet 771 8 — 6 ~7T~ ~77~ ~Z7'_ ~ 7 °~" ' Aardwinden 17 II Z77Z Z "7- j 13 — ~77~ ~_ ~ 7 " ' Handfpeeken — 587 7i3 4f' __c| J__3 iTï ~Io "o " Yzere Koevoeten — 86 _ 30 — 11 —- — 77 7 ~ Yzere Handhaaken Paaren — 60 — 26'; — — — 77 . ~ Battery Killen — — — 6c — 10 — — ~~ T 4 Cordewagens — —• — 271 239 331 — 3x9 674 o__ Buspulver Artillerie f6 385-45-1 — j 165000' — — ~- Buspulver Infanterie fS — — 1185-2-. — j 9926 — -* — — - Fyn Pulver ft — — — 463,6c — — j — —. — 77 . ~"~ Crepé f& ~ — — — — 900 — j — — —« — * Haire Kleeden — — 2.62 — 70 301 30 450 o o Lond fg —< — — — — 7£oco — 30358 _ —.. __3_____"~ " .- - Dubbelhaaken a $ — — 100— 47 — 1 — — - Snaphaanen —• — — ••— Mf#3 — 5"o34 — — — — - Getrokken Buflen — 5* — . xo — — — — - Scherpe Pat.div. voor klynGew. 488008 — — | — -* — — - [ J ƒ9303 cc  Maaft richt. \ Venlo. #, Het manc/nee b t rend kojl te 'V'JTR^^CJLG'* vZi f Man- Voor Man- «fi* handen, queerd. haliden; queexd. ^ K - " , "S^ I r 1 '-.i 1 __j±::__^__ ' s== Vuurfteenéri — ~ ~ — 77746° — 1*1400.87600 £7600 ƒ io;, 10 6 Iviusquet Loot a 5 « — — 6000 — 57°° — ~~ _ — __|_ Musquet Loot a 4 f6 — —- 300098 — 16x040 — — —j - Musquet Loot a Ti C8 U —111300 — 23070 — — — ~! Yzere Graaffchoppen p — 5740' ~ 1489 859 8?9 it88 ^10 j> Pikhouweelen — - — 3064 — 336" 90 9_ »35 o jo, Groote Bylen — — — 2184 — 604 ~ ~ 1 ~ ^_ I. Hand-Bylen — — L — 37^5 — ___________ __ ~ ;___ Kapmeffën -~ — r" "~ 438? -* 4*° — ~ — __ * PUtels Timmermans ^ — — 6 3 3 4 10 o YkTBattery-Ribben _ — 782 — 143 — •— ~ 1 — __ Yke Battery-Planken _ 1023 — 381 — ~- —- Gryne Battery-Ribben — — 1741J — 266 400 400 600 o o Gryne Battery-Planken — — 4607 — 664 1336 2409 16 9 'sHage den 10 Meyi784. '4de Bladzyde - /4?47 6 ° 3de Bladzyde - 9303 o o Geteekent, 2^ Bladzyde - ?3 39 10" 0 ' iöe Bladzyde - 106439 © o J, F. Mytfeldt. ~ ! IJ Somma1 Totalis 125628 6' o      ( ! ) Seèréëi È'TL A40 EN van x m 8, fpe&eetéwd'e tot htt Rapport A.s gehob* renae tot het Rapport van GecomtmtLit A. teerden nopens dm Jfaat van 'sLandk i Loco Fronti ren j Magazyften èn Arfenaale'n ± ter Vergadering vnn hun Ëde/e Groot Mog. Overgenomen den July i784„ Edele Mogende Heeren t tjNve Edele Mog. hy derzeiver Refolütie van dén Juny dezes pars onder anderen den eertlen Ondergetekenden hebbende gelieven te gelaiterH orn met aiïiltentie van den tweeden Ondergetekenden een Projed te concipieeren, waar dbor de OoÜenrykers zouden kunmn worden te leur gelteld in dé bereiking van het oogmerk» waarmede zy thans beZ'g z\n de oude Moervaart en het Riviertje de Lange Leede öptegraaven tot aan den Dyk van hec zogenaamde Lippenspöldertje, en eene SüatiefluiS mul d^ie Kokers ,e legger> tegen denzelven limitrophen Dvk; door welke Werken zy eene vrye ontlading voor hunne overtollige Opperwateren, welken thans door onze Sluizen té Sas van Gend pafTeeren moeten, over hei Loppens Schor en dat van Canisvliet direft in Zee trachten te verkrygent zo meenen de Ondergetekenden door eennaauwkeurig ocu* lair onderzoek dier fituatie thans in tfaat te zyri geiteld om aan hooggemelde Uwer Ed. Mog. ordreste kunnen voldoen, Wy hebben dan de eer Uwe Êd. Mog. met allen eerbied te berigten, dat wy het natuurlyktfe en eenvoudiglte middel, dat zich ter verydeling vati het O iitennkfche werk opdoet, bevonden hebben tebeftaan in de bedyking van het Lippensfchoren wy zouden niet hsefiteeren Uwe Ed. Mog. daartoe aanteraadeh , indien* in de eerÜe plaats de executie daar van, ih 't gezicht der Oottenrykeren, die aldaar mee eene cohfiderabele meenigte Volks aan den arbeid zyn, moetende gefchieden, eene niet alleen gevaarl>ke, maar thans genoegzaam ondoenlyke zaak ware* welke in vroeger tyd had behooren in 't werk te worden gelteld: en, als in de tweede plaats daar door omen Nabuuren te gelyker tyd de pas kan worden algetneeden om hun Water niet langs andere wegen even zeer in Zee te brengen; doch dit, 20 zy den arbeid niet ontzien willen, noch op twee plaatzen kunnende gefchieden, zo mag de gem. bedyking niet wel als een voldoend middel aan Uwe Edele Mog. worden aangeprcezen. tkrhalven hebben wy gemeend, Éd. Mog. Heeren* op een beter onze gedachten te moeten veftigén, te wtéteri, oi met door de bedyking van ge- A, fxeel  heel de Canisvlietfche Schorren den Ooftenrykereti alle middel kon benomen worden om ooit in het Quartier eenige direde gemeenfchap met de Zee te bekomen. Hier van is de uitvoering eene zaak welke des [Ê wenfchelyker zoude wezen , om dat wy van opinie zyn, dat daar door te gelyker tyd aan een Vyandin tyd en wyle alle acces naar den Auttrifchen Poldert van welken men met recht mag zeggen, dat het behoud, van Sas van Gendt niet alleen, maar van dezen geheelen Landftreek, zo goed als afhangt, genoegzaam onmogelyk kan worden gemaakt, dewyl hy in dat geval van denzelven kan worden afgefchéiden door eene ftaande inundatie op dien alsdan bedykten Polder van Canisvliet. Aan beide deze oogmerken zoude volgens onze gedachten nooit beter kunnen voldaan worden, dan wanneer deze afdyking aan de noordwettzyde gefchiedde, door een Dam, met Sluizen in denzelven, te leggen dwars over de Sasfche Vaart, en wel van tegen de Zeeglacis ten noordooften de Stad tot op den tegen overgelegen Zeedyk van den Aultrifchen Polder, eenige roeden ten weiten den Graafjans Dyk; op de Kaart, welke wy de eer hebben hier nevens overteleggen, met de Cyfferletters i en i, tuflchen welken onze geprojecteerde Dam met rood gecouleurd is, aange weezen. Aan de andere of noordooftelyke zyde is dit Schor federt den jaare 1745" reeds afgetrageld, door den zoogenaamde Eversdam, welke Dam eeuvoudig in een Zeedyk zoude kunnen veranderd worden: maar met veel meerder voordeel zoude aan deze zyde de afdyking meer noordwaards op te doen zyn, van den zoogenaamden zwarten hoek in den Auttrifchen Polder, tot op den Polder van de Moerfpui Zuiddorpe, ten naaften by langs de Linien getekend 4 en 5; wanneer 'er zo veel meerder Schor zoude wotr den ingedykt; dat de hoogerë kotten daar door rykelyk overwonnen worden: kunnende in 't eerftegeval ruim %soo, en met het laatfte gedeelte 'er by» noch 1000 gemeten Lands daarenboven worden ingedykt. In den eerftgem. Dam door het Sasfche Canaal zoude eene Capitaale Sluis met 4 Kokers, elke van 10 voeten dag, moeten gelegd worden; welke wy oordeelen capabel te zullen zyn om alle de Polderwateren» welke thans in het Schor van Canisvliet geloosd worden, en daar onder ook het geen de nieuwe Sluis der Ooftenrykerën fourneerën zal, volkomen te kunnen doorlaaten; wanneer wy meelter zullen Zyn ofl1 hunlieder Opperwater optehouden , en hen zullen kunnen noodzaaken om hetzelve door de Gentfche Vaart naar Sas van Gent te zenden, zo dikwyls wy hetzelve daar ter plaatze zullen nodig hebbedDat  ( 3 ) Dat wv hier door aan de intentie van UEd. Mog. te weeten de verydeling van der Ooftenrykerën oogmerk zullen kunnen voldoen, is ontegenlpreekelyk: S«ï al ware zelfs van dat werk.gcendennnflc^ tie seweeft, zouden wv evenzeer, nu wy deze muatie Onderzocht hebben,' het leggen vangemeldenDam door het Sasfche Canaal aan Uwe Ed. Mog. hebben voorgedragen, als het fchoontte middel, waar door Sas van Gent genoegzaam onwinbaar gemaakt kan worden, ten minfte door geen Vyand te genaaken dan na het overtrekken van eene breede en uitoettrekte inundatie voor den Auftrifchen Polder; welke inundatie men geiden ka? welke ten wette tot voorby PhlhPP^V^^ie7abaenweerskante noch zeer verre, ja zo wy ons met Dedriegen door geheel Staats-Vlaanderen over deszelfs lenJe gebragt zal kunnen worden: meerendeels gelvk zulks door den Generaal Coehoorn reedsini699 is geprocedeerd, volgens het Plan, daarvan ter becretarv van Uwe Ed. Mog. beruttende. In een verder detail van dat alles te willen treeden, zoude ons te verre van het oogmerk, waartoe deze Miflive ftrekken moet afleiden: Weshalven de eertte Ondergetekende zich referveert, om,wanneer hy aan de verdere pointen , vervat by Uwer Edele Mog. gem. Refolutie, ook voldaan' zal hebben, by een generaal bericht over Staats-VlaanderenUweEd. Mog daaromtrent nader te dienen; terwyl wy thans Uwe Ed Mog verzoeken derzelver attentie, alleenlvk te willen wenden op het geen Sas van Gent m het byzonder raakt: als welks verzekering ten naauwite verknocht is met het geen wy in het werk wil-, den ftellen om het Oottenrykfche Projed te veryde- kDat om Sas van Gent te behouden 'de Auftrifche Pcïder nooit in Vyandelyke. handen gelyb: m ,den laattten Oorlog gebeurd is vallen moet, is een zaak, waaromtrent allen die dezen Landftreek kundig zyn, en de preliminaire kenniHen hebben om over zulk een onderwerp te kunnen oordeelen, het altyd volkomen eens zyn geweelt. En met we k voordeel in den iaare 1747, de Vyand zich van denzelven bedfenrheeff4tot het favoriteeren van zyne attaque langs den Philippynfchen Dyk op het Werk Ameha, kan onder anderen gezien worden in het Boek Tans $ Journaux desfuges de la derniere guerre en Manjr/in pag. 76 Immers hoezeer de Stad aan de Landzyde Voegzaam is &<»^* enboven met eene inundatie gedekt Jf» lo.uJe *c2'^ een Vyand, wanneer hy van den AuOrifchcn Polder Var is van den Zeekant meefter bleef. ! Zo veele roeden Battery uit dien Polder tegen .de Sud kunnen plaatzen, als hy Stukken bezitten zal, en onder faveur van dezelven de Attaque langs A % gem.  , (4 ) gem. Philippynfchen Dyk pöufTeerenj dewyl alle ^ Werken van dit front uit gem. Polder in den rug gezien worden, een gebrek dat niet wel te verhelpen is. c %, Zal een Vyand het in zyne magt hebben uic denzelfden Polder onze Capitaale Sasfluis, het geen een zo fchoon en koltbaar werk is, en waar door de inundatie almede geformeerd en gehouden word, in een halven dag tyds te ruïneeren. 3. Zouden wy de communicatie met Axel en Zeeland kwyt zyn. In één woord wanneer een Vyand éénmaal in den zeiven zal gekomen zyn, zoude hy zich om Sas van Gent weimg behoeven te bekreunen, en het Land kunnen indringen met achterlaating van dezelve Stad, Integendeel zo lange de gem. Polder aan ons bhft, zal de gem. Attaque langs den Philippynfchen Dyk, welke wy meenen de eeniglle te kunnen maaken, die op Sas van Gene te onderneemen is, alt\d de flank, ja den rug, aan dien Polder moeten leent-n, en een continueel Vuur uit denzei ven moeien doorftaan. Hier by gevoegd zynde, dat die Dyk niet§ zeer breed is, de inundatie aan de binnenzyde, en aan de buitenzyde de Zee heeft; dat deze hem by laag Water flegts een fmallen ftrook Schorre, die al mede uit den Auttrifchen Polder begroet kan wórden, overlaat; dat eindelyk de Dyk van vooren tegen een Front werken, die met weinig kotten redoutabel te maaken zyn, is aangeflooten: zo betuigen wy niet te durven declareeren, of de Vefting door een kundig en braaf Officier, die van het nodige voorzien is, verdedigd, niet in ttaat zal zyn een geheel Leger voor zich te doen verimelten. Het Projecl, dat wy thans de eer hebben ter bewaaring van dien Polder voorteflaan, namelyk de bedyking van het daar voor gelegen Schor, ten einde op het zelve eene itaande inundatie te houden, is in geenen deele nieuw; en heeft, reeds meer dan eene eeuw geleden, zyne Voorftanders gevondeni zelfs is het in de voorledene eeuw reeds eenmaal ter uitvoer gebragt geweett. (1) Dan aan den anderen kant heeft het zulke fterke tegenkanting ontmoet, dat men in i6?z den Polder weder heeft doen dryven. Zeer veel is 'er omtrent dien tyd over dit onderwerp, zo vóór als tegen, gefchreeven. Een zeerintereffant werkje is het Traclaat in materie van Dykagie tot verbetering van de Sasfche Vaart &c. op-» gelteld in 1671 door den Ingenieur P. Manteau van Dalem, gedrukt in 40. en in 80. tot welk Werkje, zekerlyk onder de Papieren van Uwe Ed. Mog. te vinden, wy kortheidshalven de eer hebben ons zeer eerbiediglyk te refereeren : als waar uic Uwe Edeie CO Te weeten i£y2.  C f) Mng. in het generaal vee! geëtacideet* kij* Ten worden, maar tevens met leedwezen zien züllea hoe uejntg men in dien tyd 's Mans gevoelen op zy\vJr"r heeft weeten te lchatten; dewyl hy met Se zyne"' doo gronde redeneeringen niet heeft kuntn te weeg brengen, dat de doorfteeking van den Polder doof die van de andere party m dien confi.fen tvd niet is doorgedrongen. ■ ■ Me^mag het echter wel voor beflift Agten, dat de Ingenieur Manteau van Dalem de zaak wel te recht begreepen had, dewyl een Man als de Generaal Coehoorn, die niet onkundig zyn kon van het geen hieromtrent in zyn tyd gebeurd was > ech er niet gefchroon.d heeft ook het leggen van den Dam SobïVi Sasfche Canaal, op deunde wyze alshym X67t gelegen had; en weinig anders dan wydenzeiven «hans leggen wilden, naderhand mede voorte {Uilen in zyn evengem. Projea ter verzekering van oeheel Staats Vlaanderen, een ftuk voor het welke wv meenen dat de Nakomelingfchap aan de gedagtenis van dien grooten Generaal ten hooglle moet verpligt zyn. Op dat Projeft is gem. Dam aangewezen met No. 7. De Schorren van Canisvliet dus na 1671 weder. met de Zee gemeen zynde, is ook op denzei ven wederom gevallen het wanty van het Water, komende uit het Canaal van Axel, en van dat uit de Saslche Vaart het welk niet na kon laaten op. dezelven een hoogen rug te maaken, die van dag tot dag moeft VeDlaropnheeft men in den jaare 174/ den zoogenaimaen Eversdam over het zelve Schor gelegd , met eene redout aan 'teind, by den Zwarten Hoek, en einde een Vyand het overtrekken naar den Auttrifchen Polder te beletten: en eindelyk, doordien het alles dagelyks noch al hooger wierd, heeft men vrees g.krcegen dat het geheele Schor van Canisvliet, by laag water aan een Vyand eene genoegfaam tacieie toegang tot den Auitritchen Polder geeven zou Dit meenen wy heeft in den jaare 1765 aanleiding gegeven tot het legaen van tien houten Klepbuizen. fn gem tversdam, welken, het Vloedwater van het Axelfche Canaal inlaatende, en "chfltf" XK-eAev lluiten^e, het 1 genomen water niet anders -ueuer uunemx, u & , joozen kunnen: dan door de Saifc^,Vwfl het Schor zoodanig te waarm de men gedacht hee*i, ^ eene Schuuring zulle , kunnen hreeken, en zoo tte£ £ in de Krceken, aan welken ook irtt gdieG &1n8Sn zouden zyn^om een fvan bv laag water te kunnen tegenhouden, ter. li? die Buizen te gelyk dienen zouden om'er eene Voa L naebbc mede in de Sasfche Vaart te gee  (O Ven, en daardoor tot diephouding van dezelve # contribueeren. Na het leggen-dezer Buizen is dan ook de Au* flriiche Polder by elk een in volkomene zékerheid geacht: dan, vermenende dar het algemeen ge* voelen ons in eene zaak van zoo vcele importantie niet geruit mogt Hellen, en daarhy gehoord hebbende, dat de Schorren dageiyks door de Schaapherders en Landluiden wierden doorgegaan, hebben wy in perfoon zulks wezen onderzoeken; en al&toen, hoe zeer wy by hoog water over deze Schorren vaarende gemeend hadden in eene Zee te zvn, met ^geene geringe verwondering eenige uuren daarna, wanneer het water noch wel iwee uuren vallen moeit, bevonden , dat die Klephuizen v\ el in z,oo verre aan het oogmerk voldoen, dat zy milfchien tot de diephouding van de Sasfche Vaart medewerken; dat zy langs den Eversdam eene goede geul maaken, en aan de Kreeken ook wel eenige breedte en een weinig diepte geeven, doch dat zulks ons geenzins belet heeft om met allen die by ons waren, op differentej plaatzen, wyd en zyd uit eikanderen vei fpreid, doof alles heen te'loopen, op een zo uitgeürekt front, dat geen Vyand 'er het zesde gedeelte van nodig heeft om met een talryk Corps Troupen den Au-/ftrifchen Polder te genaaken, laatende de ebbe hem meerder iyd dan tot die onderneeming noodig isf Waar uit Uwe Ed. Mog. zullen kunnen opmaakeo» in hoe verre men in de occalie de dupe van diergelyke palliatjve middelen worden zou. • En nu durven wy geruft avanceeren, dat al hadden wy een go d aantal Troupen in den Auitritchen Po'der, dw'/.elve in den tegenwoordigen toeftanu eg* ter moeyelyk te bewaren zoude zyn, dewyl de Dyk van dien Polder, thans op zyn belt als bedekte weg kunnende worden geconfidereerd, op eenelengte van circa 1000 roeden niet wel bezet en verweerd kan worden tegen de overmagt van een Vyand, die hier toe den nagt en de ebbe in zyn voordeel gebruiken kan, en wiens aanval te eerder flagen zoude,om dat die van een kant koomt, waar men zig in zekerheid gewaand had. Het zyn derhalven geene by laag water drooglopende Schorren, maar het zyn itaande inundarien waar door men zig zoo hier als elders door geheel Staats Vlaanderen moet trachten te dekken: gelukkig, dat 'er ons de natuur in dit quartier de^rni^' delen als toe aanbied, die wy minder hadden bfhooren te verwaarlozen; dan welken het nog even tyd is om tot ons welzyn in het werk te Hellen. By Sas van Gent is de bedyking van het Carnsvlietfche Schor één dier heilzaame middelen. Hos ^ zulks ondernomen word, hoe beter hetzynzal; dewyl dat Schor, van dag tot dagaangroeyende, binnen  t ( 7 ) ncn weinig jaaren te hoog zal wezen om geinun» deert te kunnen worden. En nergens kon zu'ks voor de defenfie van dezen llreek met zoo veel voordeel gedaan Wórden, als met den geproject eerden Dam te leggen dwars door het Sasfche Canaal; welke plaatfing ons avantages geeft, die, uit een Militair oog befchouwd, unicq in hunne foort zyn. Men zoude namelyk, bthalven het onwaardeeibaare voordeel van eene vrye en veiligs communicatie met het Land van Axel en Zeeland, noch dit bekomen» van uit de Stad, indien zy eindelyk eens in de termen kwam van genoomen te worden (terwyl men anderzins geen vooruitzigt heeft, dan dat vanKrygsgevangen te worden gemaakt) alsnu eene veilige retraite te hebben, langs welke alles gefauveefd kan Worden naar den Auttrifchen Polder: eene verzekering, met welke men een uitterÜe du ft afwagten, daar men het anders al te zelden op laat aankoomen* zoo dat men dan gebruik kan maken van de meenigte reiources die 'er zyn om noch binnen in de Veiling eene hardnekkige defenfie te doen; als waartoe de Stad, die weinig bebouwd is en door eene breede Haven in tweeën gedeeld word, meer gefchikt is dan eenige ons bekende Veiling; by voorbeeld de g^hee'e Kaay zou in voorraad tot eene borltweering, welke door eene waarlyk Capitaale Gragt, te weten de Haven, gedékt is, kunnen geapproprieert worden, van achter welke men het een Vyand in de andere helft der Stad zo warm zal kunnen maken, dat bezwaarlyk te begrypen is, hoe hy het 'er in houden zak en het Garnizoen zal dus met een continueel voordeel het terrein als voet voor voet kunnen bedisputeeren,tot zoo lange het hun aan Aarde ontbreeken zal om zich langer te kunnen dekken; wanneer het eindelyk na dat de werken aan die zyde door den Mineur geruineerd en geopend zullen zyn, zich zal kunnen retireeren over den Dam naar den Auttrifchen Polder; werwaards een Vyand niet zal kunnen volgen , ingeval men de voorzorg gebruikt om in den Dam een wel toegelteld Fourneau in gereedheid te brengen , waarmede men op een begeerd ogenblik in denzelven zulk eene opening maken zal, dat er de Zee door heen vloeye: zoo dat een Vyand als op een Eiland blyven zal , en niets gewonnen zal hebben dan eene geruineerde Stad, die men van de overzyde verder plat zal kunnen fchieten, en uit welke hy geene pas zal kunnen vorderen, die hem 1 niet duur te itaan zoude komen. Om kort te g^an, de voordeden, welken uit dat werk „je trekken zyn, hebben het recht om ons in eene foort van verrukking te brengen. Niettemin, Edele Mog. Heeren , mogen wy aan Uwe Edel Mog. niet verbergen, dat het leggen van gemelde Dam aan één inconvenient laboreert, te we- 13 % ten  ( 8 J . , V • j ten, dat van apparent wel eenige verlanding in de Saflche Vaart te zullen veroorzaaken. Du Wapen heeft men tegen den kundigen Ingenieur Manteau van Dalem gebruikt: echter is het Coehoorn by het maken van zyn projetf van geene waardy genoeg voorgekomen om 'er door te worden terug gehouden: en dit voorbeeld (Willen wy wel bekennen) heeft niet weinig mede gewerkt om ons te Herken in ons Concept. Zekerlyk is het eene objecïie, welke met eenig fondament kan ingebragt worden; dan het is ook de eenige: en of zy wel van zoo veel gewigts is,als word voorgegeven, is eene zaak, welke ons noch zeer problematicq voorkoomt. Wv zyn van meening, Edele Mogende Heeren , dat de Sluis met vier Kokers welke wy in onzen Dam zouden leggen, en waardoor eene confiderabele roeenigte Waters palfeeren moet, het geen wy noch gaarne vermeerderen wilden door het geen eene groote Schep- en Inundatic-Sluur in den nieuwen Dyk aan de Axelfche zyde by elke Vloed in de zoogenaamde trekgrachc, welke Kreek wy in den Polder wilden blyven laten, zullen kunnen fourneeren, gevoegd by het geweld dat men doen kan met de groote Inundatie-Sluis te Sas van Gent, van welke Sluis nooit de Gronddeuren tot ichunng van de Vaart gebruikt worden (.eene zaak waar over Manteau vanDalam zich reeds ten iterktte in zyu tydbeklaagt heeft) dat, zeggen wy, de ipeelwg dezer Sluizen ; wel gedirigeerd, meer dan in Haat zal zyn om het Sasfche Gat zo diep te houden, dat een Schip; is het niet 'er door laveeren, ten minHe noch eene meenigte van jaren met Paarden langs een Trekpad zal kunnen in en uitgetrokken worden, en mittchren zal de Vaart, vooral indien men nu en dan van eenige extraordinaire middelen, welke de Kuntt aan de hand geeft, gebruik wil maken , daartoe de nodige diepte zoo lang behouden als eenig van de andere Zeegaten langs deze Kuit, als alle welken het effea van doorbraken zynde, langzamerhand wederom verlanden,zoo zy niet door Kuntt worden opengehouden. By gelegenheid dat wy hier gefproken hebben van het Hechte gebruik, dat van deze groote InundatieSluis altyd gemaakt is, zy het ons gepermitteert 'ef nog by te voegen, dat niet aileen de Gronddeuretf van dezelve nooit geopend worden; maar dat zei'* één der Zydkokers, zynde die boven welken ee<' tyds het oude Commandement geftaan heeft, om welkereden onzeker, van binnen door een beermuur meerendeels gefloten is, welke dien ë^CQV Koker eanoeezaam onnut maakt; terv\yi» altyd nfet dif Sluis geleefd ware gelyk het beloort, men reden heeft xich te tlatteeren, dat vouen-  ( 9 ) rykers nooit zoo zeer door het Opperwater gehïndeft zouden zyn geworden, dat de Sluizen in den Ooft» tragel van de Gentfche Vaart, die alleenlyk op hun verzoek, om het Water ter zyde aftetrekken, gemaakt zyn, zouden hebben behoeven gelegd ie worden» ja dat zy miflchien .nooit getracht zouden hebben eene Uitwatering independent van óns te bekomen, zo dat alsdan de onaangenaamheden, die daar over met het Hof van Bruflel zyn, mogelyk nooit geëxfteerd zouden hebben. Doch de tweede Ondergetekende dit alles thans ontwaar geworden zynde, neemt aan zorg te dragen, dat in 't vervolg de geheele groote Sluis j tot het einde waartoe dat kollbare en nuttige ituk is aangelegd, gebruikt zal worden, zonder zulks door verznim of om particulier intereft te laten achterblyven: zullende by zyn najaars rapport de middelen aan de hand geeven, door welken het uitterfte uit dezelve kan getrokken worden. En wanneer dezelve Vaart al eens ten eenemaal onbruikbaar worden mogt, wat zwaarigheid zoude het inhebfoen, het Sasfche Gat tufTehen Philippine en het Vogelfchorinvoege door meergemelde Ingenieur Manteau van Dalem is voorgelteld, toetedammen, :aldaar een Sas te leggen, en de toegefiikte Vaart in een befloten Canaal te veranderen? Sas van Gent zoude dit alsdan maar gemeen hebben met zoo veele voornaame Steden van de Republiek. Eindelyk meenen wy hier noch by te mogen voegen, dat, al wilt men dat de geheele Vaart mettertyd verloren zoude geraken, of dit eene zaak is, welke tegen de uitvoering van een anderzins zoo heilzaam projea op kan wegen; en wy vragen, waar aan meer gelegen is, aan de conlérvatie van een geheel Land, of aan die van een agrement, waarvan de ftaat der Ingezetenen het verlies op andere wyzen zal kunnen vergoeden, en het welk elk weldenkend Burger van zelf met vermaak zal offeren, zoo dra hy nagaat, dat hy daar door van zyne veiligheid en bezittingen verzekerd word. Maar indien het waar is, dat men in ió'/t, uit de SafTche Vaart, met het doen van doorllekinpen de aanwinnende verlandingen weder heeft weggenomen, zoude men immers na verloop van tyd nogmaals van dat middel geduurende een of twee jaren gebruik kunnen maken, als waartoe zoo wel de auitrifche als de thans in te Dyken Polder met de minne inconvenienten re gebruiken zyn. Dus menen wy Ed. Mog. Heeren, dat eene voor het gemeene Land zoo heilzaame zaak niet achterwege dient te blyven om eene tegenwerping, welke al waare zy gegrond, egter in geene aanmerking komen mag in tegen overftelling van de voordelen, die 'er door bekomen zouden worden. C Tot  tiifll °n?f e?ene Keruftnelling moeten wy ter hen fch^^^ bren*e"' dat *'* •« ver ons trLk " Va°ude kunlt eeniêe °Peni"g van ons project gegeven hebben, en onder de, welken voor een grootfch Militair idéé vatbaar wiren £ geen gevonden, die het niet mer IZT er moer 7iVr au , c' Die[ met verlangen te se- werkenï v£ n" de °P1 gter Generaal ^r zferfnf ?•j' j Doeveren die mede de Schorren van nX lll °nd0Wkelvk geloofde, agtte ™ on" feuT in hLVer2efenng.van den Aultrifchen Polder iets m het werk te Hellen: dog door on? 1! II Pla«. van het tegendeel overtuig! wroeg Sen^Jven zwaarrndgatdhevVer,anding T -di^ S^ch? VaTrf^ö zwaar, dat hy ons een medium tüflchen deverfchil beddvkegne^enflS heeft voorgeflagen, beHaande in he Scfoïren L T ^ gededte der ^nisvhe?fcbé ferïïïf j' om.daar°P ee°e inundatie te brengen dereyhonr,n\erg?n ' WyVende door S £ ? klePbuizen of wel door Schepfluizen in laten LreerrSHanïhgeÜ0lpen' een ag^rboezeS zouden Ten J dle?houdlng van de Sailche Vaart. zelTen déze\ £ ^ M°g' in Üaatl te flellen om «me?den ?»ï8?k te kunnen beoordelen, hebben wy S£Sl „üPzlêter Generaal vanlDoeveren verzoet vat enSineeee m OV?r. deZe Materie " willen™? dï ShcbbS; ^muTkdWtke Wy by- d£Zen mede toekomen. Ld' Mog'ln ori3«^ te doen Nadien met het voorflellen van de waarheid eene fch?enSdeVan 2C,f f£derlegd wordt' ^uden wy mTslchien de moeite fpaaren kunnen om de Argutnen ngXg\la'll?? Mem°rie tege" «of To'rdcn Sae ?^fi J? Wederlegge°> maar, dewyl wy toe eenige renetfien te maken hadden op het voor Hel van gernelden Opzigter Generaal,als welken wy me vit re i\£e™lS°ë minder de defenfive pa«y ge vat te hebben dan de Waterkundige, z^hebrSi Smen QitVn f ^ de vemardheidvoo ' ,bel* «eda*t het éénenander te kunnen ?ch1etermfre«°rP2igterS Gene/aaIs Memorie te door" geavan"e£S. ™ pa,pier\en daa™P> tegen over elk te Hehen ^' Z°° k0rt doenlyk onze aanmerkingen MiffiJi 1°° verre deffe,ft refledien by deze Miffive niet reeds beantwoord waren. X Wat de kotten tot de uitvoering van ons nroiert n'"fc m Wy °nS' zyn het niet,Pwe ke zefve ^ 'tTT tCrUg houden vanher Sin 5 adopter?n' zullende het alles blykens de by- foorfe6^'0^8 T k°ften' g^chieden kunnen voor de lomrna van driemaar honderd duizend gul- S ku nPWdke f°m,heC flegts een gering verfchil fcteSSSr»^1?* of <*e ^^we Dyk aan de Axel. de, het L» ^Z1i1.s meer reêts of. links gelegd wier* ue, nee geen> mdl6a Uw ^ Mog IQt on$ mog-  (II) mogten overgaan, nader op het terrein onderzogtetl bepaald zoude kunnen worden door den tweeden Ondergetekenden en den Opzigter Generaal J. van Doeveren, indien Uw Ed. Mog. in dat geval dezelven daartoe geliefden te autoriferen. Deze gemelde fom van f 300000- o- o, welken de uitvoering van het projeft koften zou, worde daarentegen rykelyk aan den Lande vergoed door de bedyking van omtrent drie duyzen vyf honderd gemeten fchotbaar Land, welken jaarlyks elk vier guldens opbrengende, aan het Land een inkomen van veertien duyzend guldens geven zullen, waar van wy menen, dat het Capitaal verre de gevraagde fom overtreft: zoo dat men hier een allernuttigtf werk zal kunnen maaken, zonder dat men rekenen kan, dat het den Lande iets zal behoeven te koften. Wy hopen hier mede provifioneel aan de orders van Uw Ed. Mog. te hebben voldaan, en hebben de eer met den diepften eerbied te zyn. Edele Mogende Heeren? Onderftond, Uwer Ed. Mog. zeer onderderdanige en zeer gehoorzaame Dinaaren. Huift den Was geteekend, 4 July 1775-. C. 'Dumoulin, R. v. Sucbtelenj Onder itond, Accordeert met het daar van door den Heer Directeur Generaal geëxhibeerd Exemplaar aan de Commifiie. Was getekent, Ondergetekende niet kan, In 't algemeen merken wy aan, mag ontveinzen in dezen dat alle de Objeétien te famen !f remarqueerën. Hoofdzakelyk genomen s hoezeer onder ver- ar in. bettaande, dat door het fchillende gedaanten gerepeteerd rnafeen der voorfz afdykinge de tot drie te reduifeeren zyn. 8r°ote boezem van Water zal De eertte is de te vreezenë wor- D * verJ  ( 16 ) worden weggenomen, die thans alle tyen de Schorren van Canisvliet hevloeyen, en door welker Ebbe, voornamentlyk federt het betragelen van die Schorren in het jaar 1745, van aan het Noordeinde van de Auttrifchen Polder door het Eversgat, tot tegens den 7,uyddorpen Polder aan het oude Fort St. Jan, en vervolgens het maken van tien houte ivlepbuyzen in dien Tragel beoolten het Eversgat in het Jaar 1765:, niet alleen conliderabel de kreken in die Schorren zyn geconferveerd en vermeerderd , maar dat ook daar door het geheele Canaal van het Sas van Gent tot Philippyne, zo important in diepten en breedtens is veranderd, dat tans in hetzelve geladen Schepen genoegzaam met laag Water tot aan Sas van Gent gemakkelyk konnen opvaaren, die voor de gemelde attrageling dat Ganaal by Phiüppyne niet konden inkomen, voor dat de Vloed ten minfte ter halver hoogte wasopgegaan, wilden zy in geen gevaar zyn, om door de naauwtens en droogtens in dat Vaarwater ongemakken te bekomen: gelyk de verdieping en verbreding van dat Canaal (a) ook zeer veel contribueert tot de zekerheid van den Aultrifchen Polder aan die zyde, ingevalle een Vyand eenig kwaad oogmerk tegen Sas van Gent wilde ondernemen, terwyl aandeconfervaiie van dien Polder ook genoegzaam het behoud of verlies van Sas van Gent geënclaveerd is. En dus zoude door het wegnemen van dien boezem van W ater te verwachten zvn, dat het gemelde Canaal van Sas naar ï^hilippyne binnen weinige jaren u'ederom dusdanig zoo verlan» den, dat hetzelve in noch veel desavantageuler itaat, zoo voor de Scheepvaart als defenfie zoude verlanding van net öasicne t^a naai. De tweede, dat wy met onze Sluizen al het Water, dat thans over het Schor van Canisvliet in Zee gebracht word, en dei halven na bedyking van hetzelve uit dien nieuwen Polder gelooft moet worden , niet zullen kunnen kwyt geraaken. En de derde, dat wy Sas van Gent van deszelfs Üerkte benemen zouden» De eedte, welke de eenige is die ons van gewigr voorkoomt, ontkennen wy niet ten eenemaal: doch wy hebben ten dien opzichte reeds zo veel by onze Miflive gezegt, dat wy ons vergenoegen kunnen met hier alleenlyk te remarqueeren, dat het dagelyks beter worden van de Vaart, door den Opzichter Generaal wat breed word opgegeven, en daarentegen de te vreezene opflyking wat rykelyk zwaar gewoogen. Op de tweede, zeggen wy geruitrelyk, dat ze zonder grond is, by onze Miffive hebben uy zulks reeds genoegzaam getoond en in deze aanmerkingen zullen wy wel gelegenheid habben om het nader te doen blyken. Het derde zal mede op zyn tyd gevonden worden. Vorts hebben wy het volgende op eenige byzondere Poinciten aantemerken. (a) Den Vyand daar ter Plaatze het overtrekken van 't Canaal naar den Aultrifchen Polder te beletten , zal waarlyk geene moeyelykè zaak zyn, alware hetzelve wat minder diep dan tegenwoordig. En welk Belegeraar toch zou dwaas genoeg wezen om zulks te ondernemen? de pafrage van eene Rivier 111 't gezicht van een Vyand word voor ééne der moeyelykfte operatien van den Oorlog gehouden : en hier zou zulks moeten ge'', fchie-  r *71 oe kunnen geraaken» als zulks v°°r het jaar 1745 ge weeft is. Gelyk die afdyking boven dien noch een tweede inconvenient ïoude te weeg brengen, namelyk een beletlel aan de ontlasting van de Opper wateren, 's W in • tertyds zoo overvloedig langs de Vaart van Gent naar het Sas afkoomende, en welke ontlasting voor een gedeelte thans direct in Zee gefchiedt door de groote en kleindere Verlaatfluizen leggende in den Oofttragel der gemelde Vaart even buiten de Fortificatie, en fuerende langs dezelve door het fchor van St. Antoon tot in het buiten Canaal, waarvan de afdamming gefchieden zoude, en welke beletfelen van uitloozing aan die Opperwaterenzekerlyk (£) klagten van het Hof van BrulTel Zoude te weeg brengen, alzoo die Verlaatfluizen alleen ter meerdere facilitering van die ontlasting in vroegere jaaren zyn gemaakt, ter oorzaake zulks niet genoegzaam door de andere Sluizen aan het Sas konde gefchieden. En hoe veel te meer zoude dan dat inconvenient en klagten in dezen tyd plaats vinden, nu de afkomende Wateren van Gent door eenige doorgravingen in de Rivieren in Franlch Vlaanderen gedaan, merkelyk zyn geaugmenteerd? De beide gemelde zwarigheden fchynen eenigzins opgelolt en weggenomen te kunnen worden, door het maken van fufrifante Sluizen in de voorfz nieuwen Dam of afdykinge, om daar door de ontlading aan de Opperwateren en de fchuuring in het voorfz Canaal te continueren. Maar waar tegen de Onder* getekende wederom moet aanmerken. Eerft dat hoe groot meenigvuldig ook de Sluizen 3t* dien Dam zouden mogen Worden geprojecteerd en gemaakt even* fchieden, met alleen ondef c vuur van de Trouppen, die wy in den Aultrifchen Polder zullen hebben, en welken alsdan byna allen in dit gedeelte des Polders konden verzameld zyn ; maar hy zoude noch daarenboven zyne linkerflank exponeeren aan al wat het Garnizoen vari Philippyne, en de rechter aan het geen dat van Sas aan Gent tegen hem zouden kunnen onderneemen. En al lieten wy eens alle defenfie daar, zoude ons evenwel niets aangenaamer zyn, dan dat de Vyand zulks met een talryk Corps Trouppen beproeven mogt, dewyl wy al wat zich aan zou bieden, door het openzetten van alle onze Sluizen 3 fpoedig naar de Zee (1) fchuuren. (6) In onze Miffive is reeds getoond , dat de Sluis in den Oofttragel een genoegzaam onnodig Meubel word, zo dat de Objectie wegens de klagten van het Hof van Bruflel, indien zy anderzins van gewigc ware, ganfch vervalt. \ i)at _ ( 1) ïn de verdediging Van Öotèendei vinden wy iets diergelyks den 7 January 1602 ter afkeering Vaft eeneft Storm gefchied te zyn* E  . . . f 'ft) ctwuwci aiioos' ucc Tegenwoordige Gafiaal in deszelfs wydte ter plaat ze van dé afdamminge ten mmfte wel een derde zoude Worden verminderd; en dus dat alle d;e Sluizen nooit die on'tlattlng en fchuuring (c) zullen kunnen fourneren en te weeg brengen, als thans alle tyen door net tegenwoordige opene Canaal gefchiedt, en welke vermindering van fchuuring ook noodwendig verlanding moet veroorzaaken, alzoo de afkoomende Ebbe dan niet kragtig genoeg zoude blyven om de door de Vloed ingebragt wordende ftoffen los te houden, en wederom uit het Canaal te voeren* Ten anderen (boven en behalven de moeyelykheden en exceffive koften (d) die het maken van den Dyk en van dusdanig zwaare Sluizen aldaar zou- i de te wege brengen) is noch , een bedugting, of denzelven wel zoo fufklant zoude kunnen geapproprieerd worden , om alle tyen naar behoren uittelozenalle de Wateren, welken achter die buizen in den Polder zouden worden gefourneerd als namelyk *• (O het zoete Opperwateruit de Gentfche Vaart door de twee c Verlaatfluizen in den Oofttragel d hier voren gemeld, *\ Het Sr- d binaire Hemelwater van de Pa- p roehien van felzaten en Wab- a beeke, Ooftenrykfchen bodem, a dewelken thans met hunne Slui- ti zen aldaar uitwateren, en 3, en z vooral, al het Zoute Water het g welke alle tyen met de Vloed d door de Klepbuizen in den Tra- p gel aan den Eversdam van de k zyde van Axel zal invloeyen, t< mzonderheid by hogere Vloeden \s a's ordinair, wanneer die Vloed 7lT dïn, Tr#el vallende ?ïï !• Polder ter ho°gte d ^n dlen Tragel zoude inunde- al *e vrezen 2ynde van fieen^ ^ d. is (c) Dat wy met Ónze Sluizen niet zo veele fchuuring in de Sasfche Vaart zullen kunnen brengen, als thans door den geheelen achterboezem gedaan word, is natuurlyk te begrypen. Dan, wy hebben in ons Project meer het oog op de defenfie van dit geheele Quartier, dan op de verbetering der Scheep, vaart. Wy oordeelen dat men zich vergenoegen mag* wanneer liet Canaal Hechts de capaciteit Dehoud om even door de Schepen bevaaren te kunnen worden. (d) De koften , die 'er verïifcht worden, zyn veel minder 3an het profyt van de bedyking- (e) Van deeze optelling mogen eruftelyk gerabatteert worden e Sluizen in den Oofttragel en e tien houten Klepbuizen; in laats van alle welke laatftenwy lleenlyk in onzen nieuwen Dyk m de Axelfche zyde eene groo; Schep- of Inundatiefluis vtrDeken zouden, die op de Trekracht fpeelde, en op tyden, it men te veel Waters in den older had, by waflend Water Dnde toegehouden, en by Ebbe )t deszelfs ontlafting gebruikt orden. (/) Het is immers natuurlyk, it wy den Tragel (indien wy om duifend gemeten Lands te, innen geen nieuwen Dyk wat )oger op in deszelfs plaats wilïn leggen) zo veel verhoogen en  *° uaar uit te verwagten , eensdeels dat door de gemelde Vefjsatfluizen in den Oofttragel riiet hy continuatie die ontlafting zal bunnen gegeven worden , zo ais hu door dezelve gefchiedt* dog ook in het byzonder, dat als «an de ontlaÜing van het Hemelwater van de drie parochiën en Sluizen binnen de nieuwe Dykagie voorengemeld, geheel verhinderd Zoude worden, en dus de agterliggende Landen onder Water geraken, hetwelk ongetwyffeld groote klagten van «et Hof van Bruffel als anderZins zoude voortbrengen. En eindelyk, ingeval die; öntlafting (g) alle tyen niet genoegzaam door de gemelde te maakene Sluizen koomt te gefchieden, zoo zal door de buizen aan den Eversdam alle tyen niet zo veel Vloed water kunnen invloeden als nu 'gefchiedt:- en dat Water rfieerder Üilftand van binnen vindende, zal deszelfs mede brengende ftoffen laaten vallen , geene kragt genoeg hebbende onl die naar de Sluizen te voeren: en dus zal zulks allengskens aanlanding binnen in den Polder te weeg brengen ; terwyl ook de mindere togt van Vloed naar de Buizen vau de Axeifche fcyde de aanwaffchen aan dien buitenkant merkelyk zal doen augrnenteren , en dus het acces voor een Vyand langs die buiten Schorren naar den Auflrifchen Polder aan den zoogenaamden Zwarten «oek veel kunnen faciliteeren. , En nademaal de ondervinding jn vroegere tyden reeds veel hebben doen zien (h) dat by afdyfcinge of andere, vermindering Van boezem van water uit den dryvenden Polder van Canisvliet &c. altyd naar rato van die vermindering de aanlandingen in het 1Ilcergem. Sasfche Canaal zyn toekomen; en dat integendeel by et vloeyen derzelvè en het ver5rootetl vaö de ebbè',- die langs en verzwaaren zouden, dat hf het Zeewater keeren zal. Met Wat recht zouden wy anderskunnen vöorgéeven eeri eenig gemet Gronds te zullen hebbeii ingedykt ? (g) Deze geheela Pcriöd* Mi valt. (h) Indien dit eene waarheid! zyn mogte, en de zaak der moeite waardig geoordeeld wiéfde,; zouden wy immers na! vèrlóop van jaaren, wanneer hét ongemak zeer erg zal ge wt>rdèn zyriV wederom gébruik kunnen maak en v air dezelfde middelen'; walr roede mén tharis voórgêèft, dat het Canaal* tot de, te^enwoórdi-  (%ö) Sas mogt uitloopen, dan altoos merkelyke verbetering tot verdieping en verbreeding in dat Canaal is te weeg gebragt en ondervonden : zoo is om die redetien dari' ook van tyd tot tyd meerendeels geoordeeld, dat de herdyking van den Polder van Canisvliet (fchoon anderzins zeer favorabel en profitabel voor de Geinterefleerdens aantemerken) niet dan fchadelyk voor de Scheepvaart en Üerkte dien wy in deszelfs plaats F * zoa-  L , ^ <. . <:**•' . , , ■ . , De Iterkte van Sas dependeert. Ten tweeden, dat de vorengem: geprojecteerde nieuwe Dyk Zoo fpaarzaam in hoogte en zwaarte kan gemaakt worden, als maar eenigzins tot zekerheid van dezen en agter liggende Polders kan bellaan. Ten derden, dat de benodigde grond meelt binnendyks, buiten den binnenbarm,kan worden gehaald, waar door buiten het Canaal of groote Kreek, metalle de verdere Kreeken die ingedykt worden, eene geheele laagte of Kreek langs den nieuwen Dyk kan worden geformeerd, en dus dat een Vyand in cas van inundatie geen ander front of palïagie als het geringe lichgaam van den Dyk word overgelaten, om door een groeten omweg (vermits de geformeerde inundatie) langs denzelven tegen het geheele front der Fortificatiën te kunnen opkoomen. Ten vierden, dat de paflagie naar den voorfz nieuwen Dyk nog meerder kan gedifficulteerd worden, en langs den kant van Selzaten of het Fort St. Antoon genoegzaam ondoenlyk gemaakt, door het gem. Fort (het welk meerendeels geoordeeld wordt meer tot nadeel dan tot voordeel van de defenfie vanSasvanGend te verltrekken) geheel te demoHeeren en afteüechten, ter laagte dat het geheele terrein derzelve naar behooren kan worden geinundeerd; alsmede de Zeedyk van den Kernemelks Polder van daar ooftwaards tot aan het gewezen Fortje St. Pier, zo verre het Territoir van haar Hoog Mog. aldaar verftrekt,en dus dat de inundatie van dezen nieuwen Polder geheel met die van den .Kernemelkspolder naar Selzaten kan worden gemeen gemaakt. Wanneer aan een Vyand aan die jyde abloluut geene andere pasiagie naar Sasoverblyft ,dan,langs de alvoorens een Vyand de zeer bedroefde inundatie, die voor den zeiven Haat, en noch zeer verre ooltwaardsop zal te brengen wezen door middelen, welken de eerfte Ondergetekenden by zyn generaal Berigt over dit Departement hoopt aan dehandtegeeven, gepalleerd zal zyn ; wanneer die Dyk nog dooreen frontwerken, wier emplacement op het Kaartje No. 7. gefchets is, zal te defendeeren zyn. Hiertegenvergelyki men eene avenue, op welke langs geen zeer verren, ten minften veiiigen omweg te geraaken is: en'milTchien zou het wel niet eens der moeite waardig zyn dezen omweg te^zoeken, dewyl een Vyand, terplaatfe van het Fort St. Antoon i^het welk wy altyd meenen hce eer hoe liever geabandonneert engellegt te moeten worden, als een ftuk dat het onderhoud niet waardig is; dewyl het voor geene defenfie capabel is, en, door een Vyand geoccupeord, van nadeel voor de Veiling word)gedebarqueerd zynde, en daar zyn generaal depot hebbende, milTchien liever zig door de inundatie, welke by den Opzigter Generaal hier op haar fmajfte word, een weg zal maaken naar den nieuwen Dyk, het geen hem juiltop dit gedeelte minder belet zou kunnen worden dan ergens elders. De  de aêtueele Tragels der Gent> frhe Vaart. En laatitelyk, dat ook de com~ iDUnicatie naar het andere einde van den nieuwen Dyk kan worden belemmerd, ed de omweg naar denzelveri vefgrööt door het llegten Van een groot einde vart den Zeedyk van den Zuiddorpé Polder bezuiden öf binnen dé aanfluiting van den nieuwen Dyk ten einde de inundatie in dert gem; Polder van Zuiddorpé al inede te kunnen förmeeren en te prolongeren* en dus ook gemeen jmet die in de nieuwe Dykagien van diea kant te maaken. Door alle het welkeen Vyand genoegzaame belemmeringen zoude ondervinden om met vrugt langs den nieuwen Dyk eene attaque op Sas van Gent te onderneemenj óf zig op dien Dyk of agter denzelven tepolteëfen,onï 'te gefnakkelyker de paffagie naar den Aultrifchen Polder tefaciliteerèn om denzelveri té. overweldigen; boven en behalvènde middelen, Welken in dusdanig geval door het afflegteh van dien Dyk als anderzins noch tot desavantagie van een Vyand in het werk gefteld zóudèh kunnen worden ; en dat het overblyvende Canaal in de Schorren vah Canisvliet tufTchen den nieuwen Dyk en dien van den Auttrifchen Polder van tyd tot tyd breeder en dieper zullende worden, zó als hierna noch zal worden betoogd, depaffagenaar den voorfz Polder daar door ook noch meerdere difficulteitén zal ontmoeten. Aanbelangendé dé derde tegenwerping, Zo zegge tot oploffinge derzelve, dat in dert nieuwen! Dyk digt by de Fortificatie vari Sas nieuwe Suizen (gefepareerc van de vorengemèlde nieuwe fuatie Sluis voor 't ordinaire Pol derwater) zullen dienen te worden gemaakt, zoodanig^geproportionlêrt, dat zy de OpperwateG ren  (it) ren uit de Gentfche Vaart naar Zee zullen kunnen uitloo/.en, gelyk thans door de twee Verlaatfluizen in den Oolttragel gegefchied. En eindelyk kan de vierde tegenwerping opgelofl: worden, dat het verlies van den Boezem van Water door de geprojecteerde bedyking kan worden gefuppleert door 't leggen van meerder Buizen of Sluizen in de aftrageling van deze Schorren van den Eversdam naar het oude Fort St. Jan, of meerder naar buitenwaarts die Schorren, ten einde noch merkelyk meer Water met den Vloed van de zyde van Axel naar binnen den Tragel te brengen; 't welk alle van Ebbe door 't oVerblyvende Canaal de zogenoemde Trekgracht , &c. langs den Aultrifchen Polder en Sas van Gent zal moeten uitwateren. Dus verftrekt dit laatfte point van wederlegging mede tot demonflratie van het tweede lid myner ontwerp en propofitien, om door hetzelve ook geen nadeden in het fucces van fchuuring in het Canaal van Sas naar Philippine te weeg te brengen; en integendeel zulks in den tegenwoordigen favorahelen ftaat" te conferveeren: door middel van al het water, het welk de overblyvende Schorrenbinnende aftrageling alle tyen moeten befloeyen, (het geen door het vermeerderen van Sluizen of Buizen in den meergem. Tragel nog kan worden geaugmenteerd, zo als reeds hier vooren is gezegt) en van ebbe dan alleen langs het Canaal de Trekgracht, tulïchen den Auftrifchen Polder en de nieuwen Dyk zal moeten uitwateren ; waardoor dat Canaal merkelyk zal moeten verbreeden en verdiepen, alzo dan alleen door hetzelve moet pailëeren ook alle net Water dat thans door de Sroote Kreek langs het Lippens Pol-  Poldertie haar Sas vón Gent alle |yen u'tfueert, en dus zal deze boezem ook veriirekken om het fanaal by continuatie naar benedenwaarts te fchuuren ; en ook gevolgelyk den Aultrifchen Polder tegen eene invafie van den Vyand meerder te fecureeren , en de Fortificatiën van Sas van ^ent te veiiterken. Alleen zoude daartegen nog Voorgeüeld kunnen worden, (g) dat men thans van den Dyk van Zuiddorpé Polder, by het oude Fon St. Jan met laag Waier ^oude kunnen pafl'eeren over de &ern. Schorren door her oude ^ar van St, Mark en de groote ^Moienkreek naar den Aultrifchen polder, aan de binnen zyde van der Eversdam &c« Dog waartegen aanmerke (buiten de moeyelykheden die 'er voorkomen om met een , Corps gewapende Trouppen ruim een half uur gaans door Schorren, Slikken, Killen en Kreeken te *narcheeren, en dan nog een vyand agter denDykgepofteert, te overwinnen; en zulks alles binnen weinig uuren tyds met laag water, in welken tyd de Coup met fucces moet worden verrïgt, dewyl anderzins voor het veder opkomende Vloed wa;er niet overwonnen hebbende, of wederom geretou?neerc zynde, alsd<.n de retraite word afgefned. p cn in gevaar van gevangen ót verdrinkert zig bevinden, en du> het groot hazard van dusdanige onderneemingen , vooral ^gevalle de polteering agter den j^vk van den Polder wat fuffi*ant, naar behoren vigileert, eti van het nodige voorzien is) dat Veiling van dezen naam : omtrent welk deel in het byzonder het wel der moeite waardig is de aandagt van Uw Edele Mogende een weinig op te houden. 'Er zyn van tyd tot tyd verfchillende projeaen gemaakt om, door dit gedeelte afzonderlyk, het Land van Biervliet, Yzendyke en dat van Cadzand voor Vyandelyke invallen te dekken: daar onder éen, dat hy Uwe Edele Mog. reeds is vaftgelteld geweelt, maar ten halve voltooid is blyven itreken. Het beltond in het wegneemen van alle de toegangen naar de Paflegeul door ilegting van de binnen dyken tuflchen de Polders langs dezelve. Dan zoude men, iets Vyandigs vrezende, de dyken van den Margriets Polder aan de welt, en van denClaraPolder aan de oodzyde flegts hebben door te iteeken, om eene itrornende inundatie van het einde tot het andere te bekomen. De pafïegeule zelve wilde men tot een llilüand Water maken door middel van een Tonronden dam, in deszelfs mond tuflchen de Bakkers en Margriets Polders gelegd, van hoogte als de gewoone vloeden, op dat het Water, dat 'er by giertyden over dezen dam en dagelyks door de Scheplluizen aan den brakman in kwam, niet weder uit zoude kunnen Aromen. Dit project, den dam door de p.iffegeule, dien men eerlt in tyd van Oorlog leggen wilde, uitgezonderd is volgens Uwer Edele Mog. Refolutie van 9. Mey 1768, in dat zelve jaar reeds belteed geweeit, dog toen flegts vier van de tien beltedingen goedgekeurd geworden, terwyl de overigen die nog eenige flegringen van binnen dyken behelsden, in genen deele door Uwe Edele Mog. zyn afgekeurd, maar alleenlyk by Refolutie van 9 November 1768 tot eene volgende gelegenheid uitgeüeld. Sedert echter heeft dit werk geflaapen: fchoon het te wenfehen ware, dat men het zelve vervorderd hadde; dewyl het een voornaam gedeelte van de algemeene inundatie, die ik thans de eer heb voor te dragen, uitmaakt, en 'er niets in dat project gevonden word, dat met in het tegenwoordige te pas zoude komen. Dus zyn 'er nog verfcheiden binnen dyken tusfchen den Margriets en Glara Polder te flegten, waar van de Beftekken in gereedheid zyn. In hei voorbygaan hebbe ik omtrent dezelven aan te merken, dat de dyken wel wat verder dienden geflegt te worden dan daar by bepaald is. Ik kan van dit gedeelte niet wel afflappen, zonder my te beklagen over de nabyheid van de Capelle en Roode-Polders, waar door tuflchen den ouden Mond der Boukhoutlche Haven en Philippyne de inunnatie zo fmal is, dat ik ze geenzins voor voldoende houden mag. Beide die Polders K % wa-  C 4° ) waren by het Trattaat vanLimietfcheiding vanió^ Spaanfch gebleven ; maar behooren volgens dat van 1718 ons wettig toe: dan 'er is van onze zydenooit bezit van genomen. Ware 'er mogelykheid om dit verzuim te herltellen, ik z'oude voorflaan die twee Polders gedeeltelyk meden in de inundatie te begrypen: zonder het welke men moeite hebben zal om dit gedeelte met de overigen even Iterk te maaken. Van Philippyne tot Sas van Gent is alles naar ik meen in ftaat gebragt, om de inundatie aan deeze Veiling te brengen. Wat hier ter plaatze in het werk zoude dienen gelteld te worden, is in het Rapport, dat.ik met den Lt. Colonel Ingenieur van Suchtelen den 4 Aug. laatftleden uit Huilt gedaan heb, zo breedvoerig verhandeld, dat ik thans. Uwe Ed. Mog. daar niet mede zal behoeven op te houden. Dat Roport geltrekt hebbende om aan een gedeelte van de Refolutie te voldoen, waar by Uwe Ed. Mog. my de infpedie van Staats Vlaanderen hebben gelieven te gelalten , dient als een gedeelte van het tegenwoordige gehouden, en'er ais zodanig bygevoegd te worden. Voorts herinnere ik alleenlyk,dat ,de tragels van de Gentfche Vaart weg zynde, de inundatie de Stad byna rond zal worden geleid tot aan de Redan in den bedekten W'eg voor de Baftions Coehoorn en Vasfy; dat daar het Sasfche Canaal met een Dam, aangeweezen door d. d. zoude moeten overgefprongen worden naar den Aultrifchen Polder, en dus de inundatie gebragt zyn in den nieuwen Polder van Canisvliet. By het geen wy in het gemelde Raport van 4 Aug. reeds ten voordeele van de bedyking der Canisvlietfche Schorren gezegd hebben , moet ik nog voegen eene paflage uit de boven aangehaalde Memorie van den Hertog van Wirtemberg welke Memorie my eerlt federt dien tyd is in handen gekomen, men vindt 'er het volgende: ,, Het fal ook dienen dat de bedykinge van Ca„ nisvliet in conformiteit van het Concept van den „ Commandeur de ValTy gerefolveert wordt, door„ dien dat ganfe fchot Land door het flibbe en „ brackiggeit des Zeewaters alle jaaren fig ophoogt, „ ende de inundatien aldaar opgemaakt van geen „ effect: fullen fyn, te meer dat daar door de Kree„ ke naar het Sas gaande gans begint te verlanden, „ het geene den Commandeur volgens fyn concept „ will voorkomen ende verdiepen." Aan de noordooltelyke zyde is het Canisvlietfche Schor bepaald door den zoogenaamden Eversdam, dien ik agten zoude, dewyl het tog Hechts een tragel is gellecht te moeten Worden, om zo veel meer noordoollelyk als de diepte maar toe fal laaten, een Zeedyk e. e. in deszelfs plaats te leggen, Zee-  ( 4* ) Langs deeze zoude de inundatie worden voortgeleid, om na Hechting van een gedeelte Dyks van den Polder van Zuiddorpé ook dezen Polder door te vloeyen tot aan den onlangs bedykten Polder van de Moerfpui. Beide de Dyken van laatftgemelde Polder zouden even als de anderen moeten worden afgegraven, ten einde de inundatie onverhinderd in den Polder van Beooltenbly by het oude Fortje'St. Jacob te kunnen brengen. Het Fortje St. Jacob in den Iaatftgemelde Polder, van het oude Fortje Ferdinandus in den Polder van dtzen naam, door het Gat van St. Andries gefcheiden-zynde, zoude hier al wederom eene toedamming by de letters F. F. moeten gefchieden, en de aanlluitende Dyken van beide die Polders gefleeht, wanneer men met de inundatie reeds tot in den Ferdinandus Polder zal gevorderd zyn. Van dezen Dam heeft men Hechts den Noordelyken Zeedyk te volgen tot aan het Schor Van Mon* cado: doch daar doen zich verfcheiden wegen op om de inundatie aan Huilt te brengen. Eenvdudiglt was geweeft, binnen door, den Oostelyken Zeedyk van den Ferdinandus Polder, en voorts dien van St. Janlteen te volgen.. Maar hoezeer dit in den eeriten opHag wat fcheen, heb ik het by nader onderzoek terltond verworpen,om dat dit gedeelte der inundatie veel te fmal zoude zyn ge weeft, en de Landen hier al te hoog zyn. 'Lr blyft deihalven niet overig dan een gedeelte van de Schorren van Moncado en van Absdale beneevens de papaale Kreek binnen de Dyken, en het Hellegat oveneiteeken; het geen wederom op verfchiüende wyzen gefchieden kan: namelyk dooreen Dyk regi aan op de Gordyn tullchen de Bolwerken Oiange ta Nalfau, langs eene op de Kaart geltippelde Linie; of wel door de Tragels, die op de gem. Schorren gelegd zyn, en dan Hechts verzwaard zouden moeten worden, voor een gedeelte te vervolgen, en vlak voor de Battery Nalfau het Hellegat toetedammen; wanneer de inundatie langs den Zeedyk van Hullter Nieuwland aan de Stad gebracht zoude worden. Het laatite denkbeeld, als meeft Militair, zullen Uwe Edele Mog. op de Kaart getrokken, en met de letters Z Z aangewezen vinden. In het algemeen, hoe digter men de inundatie by de Zee kan brengen, hoe voordeeliger voor de defenfie, en hoe verder 'er af, hoe beter voor het behoud der Zeegaten. Maar welk van beiden men volge Edele Mog. Heeren, die van Huilt zullen zeer ongaarne eenige afdammihge in het Hellegat zien. Zy verbeelden zich, dat dit Vaarwater moeyelyk open zou te hou» L den  1 c oen zyn : of, zoo dit noch al lukken mogt, begry. pen zy ten minfte, dat hunne Schepen niet meer vlak voor de Stad zoude kunnen komen, maar moeten blyven liggen voor den nieuwen Dam zekerlyk dat ik het Vaarwater beter zoude maaken geeve ik niet voor: maar dat het zo fpoedig en zo veel verminderen zou als men vreeit, fpreeke ik ook tegen. De vrage. is hier Hechts waar aan meer gelegen Zy, dat de Republiek geheel Staats-Vlaanderen behoude, of Huift eene gemakkelyke Vaart. Ondertuiïchen is hetzelve, dat, het Schorre van Absdale onbedykt gelaten wordende, Huilt niet te bewaaren is;!dat aan het verlies van deze Stad dar. van geheel het Ambacht verknocht is; en dit weg zynde, zoude ik niet gaarne willen belaft zyn, den Vyand uit het overige van Staats-Vlaanderen te houden. Ook is Huift niet altyd met dit Vaawaterbevoorrecht, en het Schor van Absdaale in vroeger tyd meer bedykt geweeit. (*) En na zyne doorbraak is het herdyken reeds meermaalen in aanmerking genomen. Ten bewyze hier van ftrekke dat de Generaar Coehoorn by Uwer Edele Mog. Refolutie van S Maart 1698 is gelaft geweeit „ in het doen der „ vifitatie van de .Frontieren te examineeren of de „ Jecuriteit van Huift en de confervatie van de Vaart „ derwaarts niet vereilTchen, dat de Slykken ten weit der zyde van de Vaart te gelyk bedykt worden , „ en eene fuffifante Sluis in de Vaart gelegd met „ een Fort of Werk ter defenfie van dezelve,gelyk „ voor dezen: immers en in allen gevalle of de Dy- kagie om Hulfter Nieuwland niet behoort zodanig „ langs de Vaart aangelegd te worden, dat de Sluis „en het F'ort of Werk tot defenfie van dezelve ,, konnen gemaakt worden wanneer de Schorren van „ Absdaal hierna weder moeften. ingedykt worden": aan welke Refolutie die groote Generaal voldaan heeft by een Rapport, in dato 18 April 1698, wegens eene viiïtatie van de Frontieren langs den Yffel en van eenige andere Plaatfen in dat Rapport drukt hy zich op het voorlz punt uit: „ -— bevonden dat in gevalle Uwe Ed. Mog. be„ liefden de koften te doen van in de Vaart'een „ fufhcame Sluys te leggen, ende een kleyn Werk „ tot bedekkinge derzelve, de indykkinge der Slyk„ ken ten wederzyden van de Vaart, niet prejudi„ ciabel aan de Stadt Huift nochte aan de Vaart „ derwaarts" zal wezen mits &c".En het jaar daarna heeft hy dan ook het bedyken van die Schorren door een Dam, loopende door het Hellegat op den bedekten weg voor het Bolwerk Naflau, in zyn projeft gebragt. Voorts (*) Het ii bedykc geworden in , en weder doorgeftoken in 1672.  < 43 ) Voorts kan tot behoud der Scheepvaart hier even te werk gegaan worden, als ik omtrent de Aardemburgfche Haven gezegd heb. En wat de te vreezene aan Slyking betreft, die zal tog in het Hellegat, gelyk in alle diergelyke Zeegaten van jaar tot jaas moeten toeneemen: zelfs thans kan met hulp van de meenigte betragelingen op de Schorren van Absdale, en met alle de Klepbuizen en Scheplluizen in dezelven niet belet worden, dat het Hellegat te voet worde doorgegaan; gelyk ik zelf met den Ingeneur van Suchtelen vlak by HuKt wanneer 'er noch eene fterke ebbe ging , zonder Leidsman gedaan heb. Men kan dus tegen de afdamming alleenlyk inbrengen, dat zy de aanllyking eenigzins verhaalen zal. Dit egter zal minder zyn dan gevreesd wordt: en men zal het hierin met my ééns zyn, wanneer men in aanmerking neemt, hoe weinig het is, dat van den Achterboezem wordt weggenomen; en dat hier aan genoegzaam vergoed zal kunnen worden door een behoorlyke werking met de nieuw te leggen Sluis, die van vier kokers zoude zyn, en door welke het afkomende Water uit de oude Gentfche Vaart, en verdere Opperwateren zouden geloosd worden. • Indien al na verloop van jaaren het Hellegat van achteren onbruikbaar wierdt, ware dit ongemak wel weg te neemen door het graaven van een binnen Canaal van Huilt tot aan de plaats daar het Hellegat de nodige diepte noch zoude hebben, ja des noods tot aan de Schelde toe. En op„ diergelyke wyze kan men geheel Staats-Vlaanderen door te werk gaan. Hier mede houde ik dan ook in eens voor afgefneeden al wat men verders tegen het verlies der Scheepvaart in mag brengen. Gelukkig dat 'er in veele jaaren nog niet om zal behoeven gedacht te worden. Al te aanmerkelyk om dezelve voorby te gaan, is ten dezen opzichte eene palfage uit de hier voor: aangehaalde Memorie wegens de vifiratie van den 'Hertog van Wirtemberg; in welke ik nopens Huift de volgende u7oorden vinde: ,, De Fortificatiën aldaar bevonden in redelycken n üaet, behalven dat dezelve riootwendigh moeten » werden gerepareert ende de Wallen verdickt; als „ ook gedacht om de Schepvaert aldaar te prefer„ veeren , die feer begint te verllicken, het geene ,, met eene Sluyfe foude connen gemankt worden, om„ trent daer hit Fort Naj)'au gelegen heeft, ende met „ bedeycken van d'abdal/che Schorrennet doormen „ foude den fwaren Dyck van St. Jansiteen verminaderen ende onder de Stadt gans demolieren." Om weder tot onze inundatie te komen, wy waL z ren  ( 44 ) ren met dezelve gevorderd tot voor Huift, en na het Hechten van den St. Jan Steenfchen Dyk wordt zy voortgeleid langs de Linie en de Forten Moerfchans, Kaap en Zandberg: voor welk laatfte Fort zy thans tegen den Zeedyk fluit. Hier zoude men de inundatie hebben kunnen bepaalen, indien de Zandberg een beter ftuks werk ware, in ftaat om hier ter plaatfe een' Vyand uit het Hullier Ambacht te houden. Maar behalven dat het geene coup de main gelyk in 1747 gebleeken is, ik laat Haan een formeel beleg kan tegenhouden, en 'er dus toch in deszelfs plaats een bemuurd werk gemaakt zou moeten worden, dat beantwoorden kon, aan zo groot een oogmerk, als een Sleutel te zyn van de Waterlinie, waar door Staats Vlaanderen gedekt wordt, zo is inderdaad de gelegenheid van dat Fort niet gelyk zy op de Kaart zich voordoet. Het Schor aan de buitenzyde van den Dyk, zynde dat van Kieldrecht, hoe zeer men het ook al met Tragels en Schepfluizen getracht heeft ondoorgangkelyk te maaken , is niet alleen van dien aart, dat een Vyand 'er zich van bedienen kan als hy het Fort in forma moeit belegeren ; maar het zoude zelfs geene roekeloosheid zyn het Fort te laten liggen, en ter zyde van het zogenaamde Boerenmagazyn, of elders daaromftreeks, over dit Schor het Ambacht in te dringen, eene vrees die ook al nieuw, maar reeds van de voorleedene eeuw is. Ja voor den tyd van Coehoorn is de bedyking van dit Schor al voorgedragen geweeft door zekeren Ingenieur Iman de Wayer; en in 1699 heeft Coehoorn van het zelfde denkbeeld geweeft, zynde de daartoe nodige Dyk met No. 13. op zyne Kaart aangeduid. Hoe jammer is her dat in dien tyd zo wel hier als op de hier voorgemelde plaatzen 'sMans Voorfchriften niet gevolgd zyn. Doordien de Schorren toen overal oneindig minder waren opgeflikt,zoude de inundatie veel volkomener geweeft zyn dan zy thans, ten zy met zo veel hoogere koften, worden kan. Dat deeze indyking vooral noodzaakelyk is blykt daar uir, dat zelfs de Opzigter Generaal der Zeewerken van Doeveren niettegenftaande het op zynadvis geweeft is, dat in i769 noch zes lleenen Schepfluizen in den Tragel op dit Schor nieuw gelegd zyn, het thans in dezen wel volkomen met ons ééns was. Die indyking zonde dienen te gefchieden tuflchen de zogenaamde 's Heerenkeet aan de Kieldrechtfche zyde en het Boerenmagazyn in het Ambagt, op de Kaart gemerkt met h, h; wanneer een groot gedeelte van den tragel zou kunnen' dienen tot grondftag voor een nieuwen Zeedyk: gefchied zynde, zoude men den tegenwoordigen Dyk, op den Zandberg aaniOQpende, moeten flegten, op dat de inundatie door  door konde gaan tot tegen den nieuwen Zeedyk aar! wiens end eene fterke poft diend gelegd te Worden. Omtrent het aanleggen dezer poll moet vooral dé Voorzorg gebruikt worden,dat zy de Waterlinie volkomen fluite, en geene opening aan den Zeekant overlaate, waarvan men by laag water lig bedienen kon om het Fort ter zyde langs te gaan, en het van agteren te overvallen. Niet onvoeglyk is het hier ten dienfte des Nakomelings aantehaalen, dat indien ooit het verdronken Land van Saattingen wederom bedykt wierd,'tgeert zo om het voordeel als ter behoudenis van Vlaanderens fterkte niet verzuimd moet worden , zo dra het de gelegenheid toe zal laaten, dat zegge ik alsdan de Wateilinie diend vervolgd te worden tot aan de Schelde .by Liefkenshoek. In dat gevahzoude deze plaats van nog meerder belang worden dan zy thans is: en ééns in Haat van tegenweer gebragt, zalhaare plaatling zo voordeelig zyn als van eenige poft iri Staats Vlaanderen; doordien van de overzyde uit Lillo eene groote party kan getrokken worden om de eenige atiaque, die. hier te onderneemen is, aanhoudend in de flank en rug te Hen; eene attaque waar toe reeds geene andere grond moet gelaaten worden dan eene blooie Dyk, hoedanigen, dooreen kundig en braaf Officier afgekeerd ik al meer gezegt heb voor onuitvocrlyk te houden. Dewyl dit egter na gedagten nog zo fpoedig niet gebeuren zal* heeft men intuftchen tyd om |fig vart dat verdronken Land van Saallingén te verzekeren. Het is daar ten naalte by mede gefteld als met de roode en Capellepolders by Philippyne. Volgens de Limietscheiding van 1664 koomt het ons flegts voor een gedeelte toe, maar volgens die van 1718geheel: dan hier roe is ook verzuimd zig 'er van in befic te Hellen. Omtrent den polder van den Doel, die ons thans zelfs ter verdediging van Liefkenshoek kart voordeelig zyn, heeft even het "zelfde plaats. Wy hebben dus gefien, dat 'er tot het maaken der Waterlinie zeeven indykingen behooren te gefchieden, te weeten die by het kleine pas te Sluis in Vlaanderen, die van den Aardenbuigfchen Haven * die van het St. Margrietsgat; die van de Canisvlietfche Schorren by Sas van Gent; die van het gatvan St. Andries; die van het Schor van Absdale en die van een gedeelte der Schorren van Kieldrecht. En uit hetgeene ik 'er in het byzonder van gezegt heb is op te maaken geweeit, dat die Schorren op verfcheiden plaatzen al te hoog geworden waren om bedykt zynde onder water te kunnen worden gezet. Het fpreekt derhal ven van zelfs, dat overal waar zulks gevonden word, zy een weinig zullen moeten worden afgegraven; en wel zoo veel, dat wanneet M hei  (4ogte brengen kunnen, zoo dat er noodzakelyk meerder Sluizen gemaakt moeten worden: dat toch eveneens nodig was om de nieuwe Polders uitwatering te bezorgen. Tet bereiking van beide, de oogmerken zoude ik 'er eene vooiftellen in den nieuwen Dyk ter zyde het kleine pas by Sluis; eene in den Dam door den Aardenburgfche Haven; eene in dien door het St. iVJargrietsgat; eene met vier Kokers te Sas van Gent door het paswater,.en twee te Huift, te weten eene met vier Kokers in den Dam, door het Hellegat,en eene in den Dyk by het Boerenmagazyn; behalven noch eene of twee tuflchen beide daar die beft bewaard kunnen worden en noodigft zyn. Hiermede zal men niet veel tyd noodig hebben om eene volkomene inundatie te maaken. Miifchien zal men my evénwel noch dé tegenwerping maaken, dat in een tyd als dezen, daar wy geene barrières hebben, maar den eerlten aanval op' onzen eigen grond zullen moeten keeren; in een tyd dat de Mogendheden veeltyds den Oorlog niet verklagen dan met de daad zelve; dat men (zegge ik,thans milTchien geen tyd zal hebben om die inundatie door gem. Sluizen alleen, ja al waren 'er noch meer, tot de nodige diepte te brengen: eene tegenwerping, die ik bekennen moet my zeiven al dikwyls gemaakt te hebben, om dat 'er moogelykheid tot de zaak is. , Om (') Het Sluisje aan den Zandberg is zeer klein en had kier dos geene plaats verdiend. « M %  f 4 ) öm ze tot alle zekerheid te ruimen > zoude ik vaft gedagten zyn, dat op drie a vier plaatzen waar toe de veiligften en minft blootgelteldcn kunnen gekoozen worden, een gedeelte Zeedyks van 10 a iz roeden lengte plasbermsgewyze konde worden toegefteld, de kruin iets laager dan de gewoone Vloed en zeer tonrond, met een ongewoon flaauwetalus vooral aan den binnenkant &c: in een woord deze piasbermen dienden zoo gemaakt te worden, dat wanneer men eenigzins voorlien kan fe nodig te zullen hebben, 'er niet anders aan te doen ware dan fe met rys te bellaan of door andere middelen te verzekeren, dat 'er voor geen grondgat zoude te vreezen zyn. Ten einde de Zeel van deze plas bermen aftehouden, zoude 'er een Dyk buiten Om, by forme van eene kraag gelegd, en hier in twee a drie fourneaux gemetfeld moeten worden, waarmede men die kraag op een gepaft oogenblik konde doen verdwynen en het water binnen laaten. Op deze wyze zoude 'er zelfs gelegenheid zyn het water hooger op de Landen te brengen dan de gewoone Vloeden, en wel tot weinig minder dan de giertyden zoo dra de inundatie tot op de hoogte van den piasberm gebragt zoude zyn, ware'er flegts eene laag rys in de vereifchte ordre op te werken, waar door de piasberm een voet hooger zoude worden, enz. Dusdanige piasbermen zullen meer doen dan een oneindig getal Sluizen, dezen dienen egter ook niet gemift te worden, zoo tot uitwatering van de Landen en tot fchuuring van de Zeegaten, als om by de minlte fchaduwe van Vreedebreuk bytyds de binnenllooten en kreeken vol te zetten, het geen veel tyd zal gewonnen zyn tot het formeeren van de inundatie. Tot noch toe hebbe ik niet dan ter loops gefproken van de Vellingen in deze waterlinie begrepen, en in het geheel niet van de poflen, waardoor nog tuflchen de Veilingen de inundatie moet verdedigd worden. Hier thans toe overgaande zullen wy insgelyks fpreeken van de Landen die onmiddelyk door de Waterlinie gedekt worden, en by die gelegenheid van de middelen waar door een Vyand, de inundatie na veel arbeids overgetrokken zynde, voor de meelle van deze Landen zei ven noch gefluit kan worden. Hieromtrent moet ik alvoorens in het algemeen aanmerken, dat indien al wat de kunft en dapperheid vermag, wierd in het werk gelteld, een Vyand nooit eene inundatie, die op de minlte plaatlën twee honderd roeden breedte heeft en vol beletfelen gemaakt vord, zoude moeten pafl'eeren. Dan-zouden'er flegts' twee pollen op de ganfche Waterlinie in het geval kunnen komen Van eene belegering te moeten door- * ' Haan,  C 49 ) ftaan* 'het nieuwe werk te Sluis, en dat aan hel Buerenmagaxyn by Huiit: terwyl alle de overigeri binnen deze twee alleenlyk de inundatie bewaarert zouden. Maar aangezien men niet verwagten kan, dat het alleen Coehoorns of Chamillys zullen zyn, welken nollen te defendeeren zullen hoben, dienen wy de Mcnfchelyke zwakheid eenigfins te gemoet te ^Jk^al daarom in de veronderltelling treeden, dat een V vand na verlies van veel tyd en Volk de inundatie eindelyk forceeren zal: derhal ven zullen wy verdam zyn ons in Haat te Hellen om hem dan nogvart alle de Vruchten zyner aangewende moeite te verlleeken. Te Sluis ter regter zyde het kleine pas heb ïkvoorgelleld een werk te maaken, het welk ik zoo aan zoude leggen dat ik voor my raadeloos foude wezen als ik bel alt was het tegen een braaf enverrtandig Commandant te beleegeren. De natuur der laak leerd ons ten dézen opügte, wat het in moet hebben een wel aangelegd en bemuurd werk tenemenj Wanneer de defenfie een oneindig hreeder front bied dan de Dyk waaT langs het be'eg gefchieden moet, wanneer dat we k alleenlyk door een heer aan dezen Dyk is vdtgehegt en onder dien Dyk gecontamineerd? wanneer 'er digte by de plaats der attaqué gv>en bewaarplaats voor al het benoodigde kan gemaakt worden, maar alles aanhoudend langs een Dy k moet worden aangevoerd; wanneer de atraque ui den rug en flank , gelyk hier uit het Land van Cadzand'. gezien is, en de defenfie noch geholpen kan worden uit ter zyde gelegene werken gelyk het kleine pas enz ; wanneer een Vyand geene batteryentegen myne defenlien op kan rigtett, nog het gewoone gebruik maaken van de ricochetfehooten; wanneer hv eindelyk het werk geheel gewonnen hebbende noch eene Zee zal te drinken Vinden om de Veiling zelve te naderen, Ik zoude my hier nog verder in begeeven indien dit Raport tevens tot eene Memorie van defenfie veritrekken möeft: maar die te maaken zal eerlt tyd zyn wanneer het werk wezenlyk word aangevangen. Van dezen nieuwen Dyk in plaats van het Fort te beiegarén , eene Landing naar het Land vanCadzand te'onderneemen,waar van men is afgefcheiden door het Zwin, een Zeeboezem van merkelyke breedte en diepte, waar eene Ebbe en Vloed m gaat van vcenien tot zeventien voeten, houde ik voor eene zaak die door geen verftandig Veldheer beproeft zal worden: daarom meene ik de moeite te kunnen fpaaren 'er iets anders van fe zeggen, dan dat ik, my in het Land van Cadzand met eenige Artillery en een Corps Trouppen bevindende, hem met vermaak zoude zien van Land fteekem  ( ) Onachtzaam genoeg geweeft zynde om een' Vyaticf digte by Sluis de inundatie te hebben laaten övefkomen, zoude op deze Stad eene tweede attaque vallen, te weeten aan den Ooftdyk. Maar hier ter" Plaatze weinig Buitenfchorren gevonden wordende, die een' Vyand eenigen anderen grond behalven den Dyk voor zyne attaque laaten? dit weinige Schor bovendien zeer wel beftreeken zynde nit het Fortje Coquelet, en de Dyk zelf uit den Poligoon van de Ooftpoort, uit de voorgelegen Buitenwerken, en uit een goeden bedekten Weg,zo zoude dit een moeyelyk Ituk zyn, het eene en andere is 'er echter nog te doen gebleeven, dat van veel nut en van te geringe kotten zoude zyn om achterwege gelaten te worden. Ik wil niet fpreeken van dit Front te reveteeren, maar alleenlyk voorftellen, dat men het Capitaal van dien Poligoon, welke gelyk het overige der Vefting op de oude wyze met eene FauiTe Braie en tweede Flanken voorzien is, en waarvan dezen regthoekig op de Courtine gefteld zyn, diende in een' anderen vorm te gieten, den Wal meer voorwaarts in de FauiTe Braie te brengen, en deze Weg te doen; het welk alles Aardewerk zynde niet veel zal behoeven te koften, dat 'er goede communicatien naar de Buitenwerken dienden te zyn, waartoe ik Dammen zoude voorflaan even gelyk in myne projecten op Maaftncht, dat de Battery op elke van de twee Contragardes, waar uit de voornaamfte defenfie langs beide zyden van den Dyk te brengen is, verlengt wierde tot in de FauiTe Braie van de andere face, dat het Werkje Caquetet tegen furprifes beveiligt, en in de Inundatiefluis achter den Ooftdyk een paar Sprindeuren gemaakt wierden, benevens eene Gallery van 10 a ix roeden lengte in den Dyk. Ook diende deze Vefting van een paar Pulvermagazynen voorzien te wezen, dewyl 'er thans niet meer is dan één zeer klein met een halffteens Wulf gedekt; zo dat het meefte Pulver moet geborgen worden in de Torenkelders op het Kafteel: in welke het door de bedomt en vochtigheid zeer fpoedig bedorven is, gelyk wy zulks by onderzoek bevonden hebben. En gelyk alle de Veftingen op de geheele Waterlinie zodanig moeten gelteld wezen, dat zy zelfs aan die zyden waar ze niet in forma belegerd kunnen worden, in ftaat zyn een' tegenftand van 8 a ïo dagen te doen, dewyl men anderzins byeen'onverhoedfehen vyandelyken inval, aleer de inundatie geformeert ware, bloot zou ftaan om van eene zo fchoone defenfie verftoken te blyven,zo kan ik niet voorby aantemerken, dat het ten dezen opzichte aan het zogenaamde Weftfront vry flecht gelteld zoude ^y"- Ja al ware de inundatie geformeert, zoude men «och fgevaar loopen door een onderneemend Vyand,  (ft) Vvand, dtè by nacht door het Gat van St. Öottaai of Lapfchuur onverwacht met Schuiten afkwam,vërlaft. te worden* dewyl hy voor de Weftbattery aar» Land geflapt, niets vinden zou dat door zich zeiven fluiten kan, en hy dus by overrompeling zich ligtelyk van de Plaats zou kunnen meelter maken: JHier aan dient dan noodzaakelyk iets gedaan te worden. Bell is my op het terrein voorgekomen» met het Capitaal zo ve< 1 vooruitfpringen naar het Water als de diepte lyden kan; hier een' goede bemuurden Poligoon te rhaken» die met geene mögelykheid by eene Coup de Main te overweldigen zoude zyn* en waarvan de defenfie uit den linker Vleugel van het groote Pas, en van den Dam door het Paswater grooielyks onderfteund zou kunnen worden. De afttanden tuflchen de Vellingen zyn veel te groot om, zonder andere Pollen tuflchen beide de inundatie te willen verdedigen. Ik zoude derhalven voorflaan, behalven de Pollen van meer belang, waar van in 't byzonder fpreeken zal, op geheel de "W aterlinie van vier honderd tot vier honderd roeden ot iets minder van één, naar mate de omftandigheeden een waakend oog vereiflchen zullen, goede redouten te leggen, voorzien elke ten minlte met een paar Zesponders om de inundatie te bellryken, en na geformeerde inundatie bezet met één Officier en X4, of twee met 36 Man. In die Redouten dient men een Cazemat en een Pulverkeldertje, en binnen in de Cazemat ter wederzyde een' ingang te maken naar een end Gallery, dat acht a tien roeden verre onder eiken Dyk Ioopen moet. Hoe Valt ik voor my van begrip ben (ik moet het noenmaal herhaalen) dar, wanneer een Vyand ergens de inundatie overkoomt, het te wyten is aan 't verzuim van die hem hadden moeten keeren , onderflelle ik echter om meergemelde reedenen, dat zulks eindelyk gebeuren zal. Laat ons zien in welke omitandigheid hy zich alsdan zal bevindem Men moet hem hebben zien aankoomen, alzo 'er tyd vereifcht word om eene vulling door de inundatie te maken. De Trouppen van de naaftby gelegene Pollen verzamelen zich allen naar de Plaats van de Landing, en verwachten hem meteen breed Front, hem die niets anders dan een' zwakken Dam heeft, en in dat tydltip noch geene Artillerie hebben kan, zonder zyne onderneeming geheel ondoenlyk te maken. Ziet men hem nfet te kunnen fluiten, men begeeft zich werwaards het meefte Voordeel zal medebrengen; en men laat hem op den Dyk komen, alwaar hy zich tuflchen het Vuur van twee Redouten ongedekt bevinden zal. Deze Redouten te naderen kan hem door veelvuldige chicanes, maar vooral door het doen fpringen van een wel toebereid Fourneau, aan 't end van elke Gallery, waar m N* vae  van men échter geen gebruik zal maken* aleer hef de uitterfte nood vordert, op een begeerd oogenblik belet worden. En hem blyft geene andere party over* dan voorwaards, dat is de Landen achter de inundatie gelegen, in te dringen. De weinige" Plaatzen, daar wy hier de mogelykheid toe overlaten, kunnen door onfe Trouppen, die ahfolut weéten, dat hy tuflchen die twee Redouten uit moet komen, Zodanig bezet en ingelloten worden, dat hy, Braaf gehavend, blyde zyn zal, zo hy maar over de inundatie terug zal mogen keeren. Maar meelt vooral meenen wy hem door andere middelen te kunnen beletten eene Pas te vorderen. Jn hoe verre hier in geilaagt is, onderwerpe ik aan het oordeel van eiken Krygskundigen. Van Sluis af tot aan het toegedamde Gat van St. Margriet zal het een' Vyand, tot op den Inundatie-dyk gevorderd, volftrekt onmogelyk zyn voorwaart in her Land van Cadzant te komen, als waar van hy op 't eerfte gedeelte belet zal worden door het Zwin en verder door het Goryfche Gat, die van zodanige breedte en diepte zyn, dat het palïëeren van de inundatie 'er Hechts eene kleinigheid by wezen zou. Schuiten kan men nooit veronderftellen dat hy hier hebben zoude; want hy bevind zich als op een Eiland tulTchen twee hinderlyke Redouten, en met de overgetrokkene inundatie achter zich Ik doe dit niet breed voor om myne projeflen fmaakelyk te maken> maar betuige in waarheid,dat wanneer men my maar eenigzins tegenltond, ik geene andere party zoude weeten te kiezen dan terue te keeren. 6 Van het Gat van St. Majgriet tot aan den Brakman toe zoude een Vyand, de inundatie overeeworlteld, alleenlyk gefluit worden door de Pafleéeule, welke by laag Water te doorwaaden is. Maar om hier toe alle mogelykheid aftefnyden, zouden wy voorflaan dezelve tot een ftilftaand Water te maken, door het leggen van een Tonronden Dam in deszelfs Mond aan Bakkers Polder ,op de Kaart i i, te vinden/ waar door dezelve vol Water gehouden en dus te diep zal zyn om zonder eene formeele vulling overgetrokken te worden. Dusdanige vulling mag ik wel voor ondoenlyk houden; dlwvl de Vyand zich alles door de eerfte inundatie' aan moet teZettU dl" VMr,Cnn?g Zyne bdde Flanken aan myne Redonten blootftelt en in Front word afgewacht door eenige van de Trouppen in 't La&nd van Cadzand, welken in geen groot getal behoeven je zyn om dusdanige onderneeming te leur te fteP len. Gemelde Dam door de Paftegeule zoude niet in ffmrn33^ behoeven gelegd te worden nademaal de S*oote inundatie een' Vyand lang genoeg op zal hou~- deti  (n) . den om 'er ons tyd toe te laten, en wy derhalven niet zonder noodzaaklykheid een middel moeten wegwerpen, dat noch medewerkt ter diephouding van het Coryfche Gat. En ten einde een Vyand, indien hy eens de inundatie juilt voor dezen Dam, of voor dien waar door de paflegeule van den Brakman gefcheiden word, pafleerende, van geen van beiden gebruik zoude kunnen maaken om in de Landen van Cadzand en Biervliet te komen, zoude aan het end van elk .derzelven een Fortje gelegd moeten worden, in Haat em fterker tegenltand dan eene eenvoudige Redout te bieden: zonder dat zy echter tegen een zwaar beleg beitan e? behoeven te zyn, dewyl het een Vyand daar ter plaatze aan middelen ontbreeken zal om iets van veel belang te onderneemen. In den Dam aan de zyde van den Brakman bevin. den zig Scheplluizen. [Dezen zoude ik in den/elven laaten; niet om dat ik meenen zoude 'er de paflegeule thans mede diep te houden, maar om dat zy helpen zullen de toegedamde paflegeule vol water te zetten. Achter dit gedeelte van de Waterlinie hebben wy de Veiting Yzendyke, eene plaats waar van ik nog geene gelegenheid gehad heb te fpreeken, omdatzy' niet direét ter befcherming van de Waterlinie medewerkt. Zy is op fig ielve zekerlyk de zwaklte Veiling van Staats Vlaanderen. In vroeger tyd, wanneer Cadzand, Yzendyke en Biervliet nog drie byzondere F",ilanden waren, ende Stroomen waar door zy gefcheiden wierden eene buitengemeene diepte hadden, is Yzendyke buiten twyfïél aangelegd tot dekking van de agter gelegen Landen. Dog thans weinig meer tot dat oogmerk kunnende dienen, hebben veele van tyd tot tyd van gedagten geweeit, dat men deze Velling verlaaten en haare werken kon laaten vervallen. Ik zoude het echter daar in niet met hun eens zyn. Wel is waar dat zy al wat verre achter de Waterlinie gelegen is; maar aan den anderen kant is het niet kwsad, dat men ergens een Binnenpolt bezitte, ten einde een Vyand, die men onvoorligtiglyk mogt hebben laaten doordringen, te kunnen fluiten; om by een onvoorlien toeval van eene retraite verzekert te zyn; om in dit quartier een veilig depot te hebben, dat hier te nodiger is door den verren affland tuflchen Sluis en Philippyne, eindelyk om dat het onderhoud der geheele Veiling niet boven een paar duizend jaarlyks kan bedraagen. Tuflchen de Paflegeule en Sas van Gent, zoude een Vyand, de inundatie overgetrokken, al wederom niet kunnen vorderen; dewyl hy tot Philippyne toe den Brakman, en van hier tot Sas van Gent de Sasfche Vaart voor fig fal vinden. O Wat  ( Si) ; Wat de Vefting Philippyne betreft , ik kan my niet begrypen, van waar de gerugten koomen, dat deze plaats tot geen den minften tegenftand zoude bekwaam zyn. Aan weerskante door een fteenen beer aan den Zeedyk, op welken veel meer vuur te brengen is dan een Vyand te rug kan geeven, vaft » gehegt, en voorts rondom ongenaakbaar; zoude een Man van eer en kunde myns bedunkens fig gelukkig moeten achten, als hy door de verdediging van dusdanig eene plaats fig onlterfelyk konde maaken. Een weinig verandering is 'er echter aan de buitenwerken nodig: vooral moet het profil aan de zyde yan de Vefting, welke naar den Pofthoorn gekeerd is veel verhoogd worden; op dat, zoo wy van die hoogte niet meefter kunnen worden om ze tot onder de inundatie aftegraaven, wy ten minfte. tegen de Batteryen gedekt zyn welken 'er op aangelegd kunnen worden. Voorts dient elke Dyk eenige roeden ondermynd te worden. Dan vertrouwe ik zal het van een Commandant afhangen het beleg langer dan eene ganfche Campagne te doen duuren. Omtrent Sas van Gent en vooral over deszelfs fitüatie hebben wy in ons voorig Rapport van4Auguftus, dat gefchikt is om een gedeelte van dit uittemaaken, te veel gezegt om 'er hier breedvoerig over te fpreeken. Ik heb daar alleenlyk nog by te voegen, dat de bedekte weg hier en daar voornameJyk m zyn profil eenige verandering eifcht; dat aan het front van Amelia, als waar op de eenige attaque bepaald móet worden,nog wel het een en ander zo boven als onder der grond ter verbetering gemaakt kan worden; dat het Fort Antoon gellegt en de Tragels van de Gentfche Vaart zo moeten toegefteld worden, dat 'er weinig tyd vereifcht worde om ze onbruikbaar te maaken, het zy met ze voor zo verre mogelyk is te mineeren, het zy door 'er bruggen in te brengen met eingelkaden om dezelven, in den fmaak gelyk die in den VuchterSteenweg by'sBofch gevonden worden; in elke van welke eingelkaden een fourneau te brengen ware. Tot dergelyke zaaken verfchaft de kunlt overvloedige middelen. Van Sas van Gent tot aan den Zwartenhoek, kan ik met denken, dat een Vyand de inundatie zal tragten door te werken, dewyl zy daar doorgaans 400 of 500, ja meerder roeden breed zal vallen en met diepe binnenkreeken doorfneeden is. Een weinig meer ooft waards wil ik 'er de mogelvkheid wel wederom toe onderltellen. En alsdan zoude hy twee partyen kunnen kiezen; of regt door over het Canaal van Axel, het welk dagelyks» in ondiepte toeneemt, dat Ambagt in te dringen, of wel links af onzen Inundatiedyk te volgen, ten einde even den nieuwen Zeedyk e, e, dien wy in plaats van den k verdam leggen wilden, den Auftrifchen Polder te ver-  • • f : . ï Does-  C 288 ) Doesburg, Zutpben, Deventer, Zwoll, Campen? Coevorden, Ommerfchans, Bourtang Beliingwolderfchans, Langakkerfchans, en Delfzyl, in welke Ge* reralityts Magazynén bevonden werden dog in Groningen Provinciaal zo vind den Ondergetekende fig thans genoodfaakt ofte voor het tegenswoordige te moeten declareeren, dat zodanige Magazyns Lyften aan hem niet gefuppediteert werdende derhalven en ten reguarde van de effeétive toefianden van de Artillerie en verdere Munitiën in dezelve niet in ttaat is omme daar van eenige voldoenende ouvertures te konnen opgeven, zo ook niet ten reguarde van 'sLands Gebouwen Arcenaalen en Magazynén indezelve thans bevonden werdende, dog waar by aüeenlglyk kan relateren dat van tyd tot tyd gelyk aliezinds en in het generaal ten reguarde van alle Generalityts Magazynén altoos Gefchied is de defecte Munitiën in dezelve zo Affuytwerken, Gereedfehappen, Geweren, Wapenen en verdere aehoeftènstelkens gefuyvert zyn geworden, het zy by aanbeiledingen of zo anderzinds na veryfch is geoordeeld geworden beft te behooren dan alzo wyders ten opzigte van het Gefchut zo Canon Mortieren als Houwitzers divers zedert een geruymen tyd van jaarert allezinds geen genoegzaame voorraad van alle dezelve uyt des Lands Gieteryen bekomen zyn en ook niet verzonden hebben konnen werden, zo zyn de redenen en oorzaken zulks vertraagt hebbende beryds in de eerfte en tweede Memorie door den Ondergetekende in gegeven aangehaald ende gedenoteert de Artillerie Bediendens in delaaftgemeide vyftien Vettingen thans Guarnizoen houdende aanbelangende zo is het dat dezelve aldaar zeer gefmaldeek zynde en niet konnende fufficieren tot het manieeren van het Gefchut in dezelve, vervolgens de noodzakelykheid heeft veryfcht omme de meelte foress van het Regiment of fterkte der Artillerie Guarnizoenen te doen dienen in de Eronder Vettingen alwaar dezelve geagt wierden het meette nodig te wezen als tót Maitncht, Venlo, Grave, 'sBofch Breda, Helvoetfluys,Goederede, Steenbergen, Bergen op Zoom, en in Staats Vlaanderen of volgens omttandigheden min of meer van tyd tot tyd veryfcht geweett zynde. 3 Voor het overige en concernerende de gevraagde elucidatie wegens de aanmaaningen ter voorzieninge der Generalityts Magazynén en Veilingen welke door den Ondergetekende gedaan zyn zo bewyzen zulks ten volle de menigvuldige Lyften en projecten door den Ondergetekende ten zelvigen eynde ingegegeven, met volkome approbatie van haar Edele Mog. de Heeren Raaden van Staate, dog waar van het gevolg of het effeét van derzelver ordres geweeft is zo als in des Ondergetekendes eerfte en tweede Memorie beryds aanhaalingen gedaan en berigt is. 'sHage den 10 Juny 1784. Was geteekenr, 7- F. AUrtfeldt.