D E KERSNACHT,' TOONEEL MATIG ZANGSTUK; DOOR BJRTHOLOMEUS RULOFFS. OPGEVOERD in de maatschappy: FELIX MERITIS. Te AMSTELDAM, by PIETER JOHANNES UYLENBROEK. MDCCXCVI.   AAN DE LEDEN. DER MAATSCHAPPY F ELIX ME RIT IS. Gedreven door de zucht tot wetenfchap en kunst, Die veilig fchuilen in de fchaduwe uwer gunst, « Steunpylaaren van deze maaübhappy, Die 't fierfel is der ftad, waar de Amflel en het Y Te faamen vloeijen, daar ons prachtig koopflot praalt, En handeldryvery ontelbre winsten haalt! Gedreven door die zucht, die my van de eerste jeugd in de oogen fchitterde als eene onöntbeerbre deugd; En, by aanhoudendheid, op 't minnelykst gevleid Boor uw goedkeuring op myn „yvre werkzaamheid, A 2 Waar-  Waardoor 'k uw' aller fmaak, in dees gewyde zaal, Op uitgezochten klank van maatgeluid onthaal: Belg' 't u niet dat myn kunst dit zangftuk aan u wy' En zett' het dus den prys, dien'k vierig wenfche, bf. Geen uuren zyn my ooit te dierbaar tot een taak, Die 't zoet bevordren kan des doels van uw vermaak; Daar 't beste deel, dat ooit myn vlyt ten loon erlangt, Alleen beftaat dat gy myn werk in gunst ontfangt. Daar ik dus door verdienste alleen genoegen wacht En alle eertytelen, van haar ontbloot, veracht, Durf ik my vleijen, dat, by voortgang, uwe gunst Geenszins zal aarslen in 't befchermen myner kunst. Uw doel is 't myn', daar 't de eer der Maatfchappy betreft, Die door verdiensten 't hoofd met glans ten hemel heft, En thans met recht by elk, die nuttige oefning mint, Zo zeer een' dierbaar' vriend als een' mecenas vind'. Een ziel, die edel denkt, voor glori vatbaar is, Waardeert op de aard' niets meer dan F e l i x m e r i t i s. D E  D E Kers nacht. EENIGE HERDERS, IN DE VELDEN OMSTREEKS BETHLEHEM. EEN OUDE HERDER. i HYMNE. 6 God, wien, In den ftffléfl nacht, Wanneer het maanlicht fchynt, ontelbre ftarren blinken, Van vroomen niet min' lof en eer word toegebragt, Dan als de gnlde zon al 't licht voor zich doet zinken! Myn hart, u toegewyd, vind t' allen tyd vermaak, Als ik myn vreedzaam vee hier op het veld bewaak, Om, met het liefgetal van de u gewyde zielen, In 't Hof voor uwen naam eerbiedig ueêr te knielen. A 3 RE-  6 DE KERSNACHT. R E C I T A T I V O. 't Is alles ftilhj. Het fchynt of, met den ftejhfelingy. Thans ook decs omtrek ligt in diepe fluimcrhig: Geen takje ritfelt hier; geen windje hoort men waaijen. Maar, hoor ik daar niet reeds den morgenwekker kraaijen? ö Ja ; nog eens... nog eens: reeds voor de vierdemaal ? Nog?., en zo tydig vóór de nadring van den morgen? ó Bode, die den mensch noopt voor zyn'plicht te zorgeny Opdat de morgenzon niet vruchtloos de aard' beftraal'! Hoe yverig volhard ge altyd in uw onthaal! CHOOR VAN HERDERS». Wat is het zalig zich te fchikken Naar 't God met ons heeft goed gedacht! Wy houdpii hier mot vreugd de wacht , En de uuren zyn ons thans fnelvluchtende oogenblikkeiï By 't omgaan van deez' flillen nacht.. TWEE HERDERS. 't Is of wy onderling, op heden Meer dan gewoonlyk zyn te Yreden. UHOOJL  DE KERSNACHT. 7 C II O O R. Zo gaat het, als men, niet bekommerd in zyn lot,. In. zyncn plicht volhard, en voords vertrouwt op God. EEN HERDER» RECITATIVO. 't Is in deez* fandftreek, met zyn grazige valeijen, Waar wy by dag ons vee gerust te velde weiên; Waar 't huppelt, en, te vreên, fteeds greetig finaakly k eet,. En van geen fchraale nooddruft, weet; Waar, vddr een aantal vluchtige eeuwen, De zoon van Ifaï, de koning der Hebreeuwen > Gelyk hier elk van ons nu doet, Getrouw zyn kudde heeft gehoed. EIN ANDERE HERDER». Dit denkbeeld doet myn heil vermeêren;: My deezen oord als heilig eeren, En fchenkt,in de eenzaamheid,fteeds kalmte aaamyn gemoed. A4 de;  8 DE KERSNACHT. DE VOORIGE HERDER. Maar welk een fchittrend licht, omringd van hemclftraalen, Zie 'k aan het luchtgewelf in vollen luister praaien.' 't Herfchept den vaalen nacht in eenen heldren dag. ó Broeders! wat of dit beduiden mag ? EEN ENGEL. RECITATIVO. Vreest niet, getrouwe en nyvre veldelingen, Die hier uw vee bewaakt en uwen plicht voldoet! Vreest niet: gy moet uw' fchrik bedwingen; Zyt vry verheugd en welgemoed. ARIA. Ik kom u blydfchap, die geen voorbeeld heeft, verkonden: De waereld heeft in 't oog van God genaê gevonden: De Zaligmaker, lang verwacht, Is, in deez' zo gewenschten nacht, Tot aller heil, in 't vleesch verfchencn. Gaat t'faamen, fpocdig, rustig heenen, Naar Davids kleine en fchaamle ftad: Daar kunt ge op 't geen ik zeg vertrouwen, En 't kind, in eene kribbe, aanfehouwen, 't Geen aller menfehen heil in zich alléén bevat. EEN  DE KERSNACHT. 9 EEN HERDER. Wat heilryk nieuws.' wat blyde maar'! Dit moet gewis, ö broedrcnfchaar'l Ons aller ziel op 't hoogfte treffen. EEN ANDER. Ja, onzer aller hoop mag 't hoofd ten hemel heffen, En Isrêl juichen, neêrgebukt voor 't hoog altaar. E E N { G E HERDERS. ö Vreugd! verfchynen nu die dagen, Die reeds onze ouderen, verlangende,in hunn' wensch, Vóór jaaren, te gemoete zagen ? Hoe heilryk is nu ieder mensch! EEN HERDER. RECITATIVO. Welaan, zien we eens... Gods geest zal derwaart ons geleiden. Dit nieuws lokt ons met recht tot onderzoeking uit. Men hoort, van verre, een aangenaam muzyk. Dan!.. welk een trefbregalm!... wat aangenaam geluid I Het doet myn ziele aan. Stil. Wy moeten nog verbeiden. BEURT-  io DE KERSNACHT. BEURTGEZANGEN VAN ENGELEN. Eer, eer zy God op zynen troon 1 Zyn menfchenliefde, hoog van waarde, Schenkt eene onfchatbre vrede aan de aarde, Door 't zenden van zyn' eengen Zoon. Eer, eer zy God op zynen troon! Dat hart en tongen zich verëenen! Der vadren hoop is nu verfchenen: De menschheid woont thans in Gods Zoon. Eer, eer zy God op zynen troon! Elk mag nu onbefchroomd betrouwen; 't Geloot , de waarheid zelve aanfehouwen.- Het fchaduwbeeld wykt voor Gods Zoon! Eer, eer zy God op zynen troon! Hy heeft de waereld heil befchoren: De zaligheid is nu geboren, Geboren met Gods grooten Zoon. EEN  DE KERSNACHT. n EEN HERDER. Koe treflyk is 't gezang der juichende englenciiooren!' Was ons dit heil, deez' nacht, befchoren ? Waar fchitterde immer, in eens fiervclings gezicht, Een fchooner hemellicht? Waar trof een hemelltem het hart ooitmeerdoordeooren? ALLE DE HERDERS. Komt, dierbre vrinden! laaten wy, Om 't ftreelend nieuws van harte My, Met allen fpoed, ons onderwinden, In 't nederige Bethlehem Den Zaligmaker zelv' te vinden. Gclooven wy de orakelftem Van de englen, die ons zyn verfchenen. 't Voegt ons dat we onzen wensch verëenen. Ea zwaaijen 't dierbaar Kind , plichtmatig, wel te moêr Eerbiedig, allen wierook toe.  1