1116 LA 28   D E D AM ES-POS T.   D E D A M JE S P o S T. Behelzende: EEN1CE ZELDZAAME GEBEURTENISSEN, ZEDELYKE VER. TOOGEN „ VERH AALE N, NUTTI GE BE RICHTEN Lil KUNDIGE BRIEVEN „ AANMERKINGEN, ERAAN, DICHTSTUKJES, ,„B BYEE^, VERZAMELD ,„ ZES-EN -TWINTIG WEEKBLADEN   N°. i. D E B A M E S - POS |§ ■ •*»■.. Jfc'/i ia Jauuary, 1785. te™ vtrfcKeicTehe PÜaizen. * De kinderen van den 5»/577» zyn reeds z« ver in de Arabiefche taal gevorderd, da: men CART"ACEKA 19 Dwmier. De Vrouw j $e hoop riéeft dat zy dezelve binnen'c jaar van zeker F«*#fi ffi*mfe, ^/«, Mi vtffmï&t znïlen verdaan. Z. Ft heeft eene varro genaamd, is den f vWi ?è voorlcdenc .^zfeAélyké fomme'toegelegd aan die denwel maand, van een monftrueus kind bevallen, dat Princcn welke het eerst zal konnen fpellen. maar ane dagen gele, fd j en by den doop, de Men ftudeerd in Turkyèn niet gekkin Europa- naamen van fian Raimondomhx-^ti heeft. Don 'er i« man-één leerdag's weeks en op die» Gaspar de ««er Cbirurgyn van de dag maar één halfuur tot bezigheid beftemd. Vloot, en Don l weent OÏafré Chirr.ivyn Or- Al!e-drie maanden gefchied 'er een examen, e» oinnir, hebben dat zeldzaam kind oiuledi^'l en j~ <-> j j j ^ uijlicl.iö i en Gouverneur word door den Grooten Heer ïiaar t Cabinet van Natulirlyke Historie van aiildelyk beloond. Madrid gezonden , met by voeging van eene befchry ving van al 't zeldzr.cmé welke zy in het ïlorexce. 17 December. zelven. zo wel ten aanzien van deszelfs uit als : inweir'ige g'fle'eheid gconden hebben. Des nflS-t^chen den 13 en Hdeezermaand, {Zo dra die befchryvirgons ter handgekomen 'S IL K" H" Mevrouwe de Aartshertoginne, ttal zyn, zu.kn wj dezrhe or.der de ti:a:gelfluk- { Gemi>lliline van den Groot'Hertog onzen Sou« ien van een volgend 'Nimmer mededee/cn.) | verein » zeel' gelukkig van eenen Zoon verlost; constaktisopoi.es , 18 November, j De ionSen Vftfet werd dien zelfden dag gedoopt, Een 8 van de voorlêld'ene maand, werd de gehoor- > en heeft h? die gedegenheid de naamen van lo- te van eene Otiomamiifche Piinces, door 'tlos- dewyk, Joseph, jak, reinier ontfangen. 'Er ftn van 't Canon van 't Sérail, bekend smaakt; was Cala nsn 'c IIof en 'er wierden groote zy is genaamd Min Chah, 't geen Princesfe der vreuSden bedroeven, ëaerèU betekend. I 4> SRIE-  BRIEVENvanPARYS, dj (haven by den dood van bunne Koningen te Fan 3 Jmuarj. Aagten. De Koning van 0J/- onderkocrig gebied, beloopt in 't jaar 1784 op  C 7 D 17178 , en dat der geftorvenen op 17817; dus ^49 menfchen meer geftorven als gedoopt. Men heeft al zedert lang beweerd, dat de oorzaak van de nadeelige volkverhuizing uit fomrr.ige gewesten van Engeland, en wel voornaamelyk uit Ierland, alléén moest toegefchreeven worden aan de menigte van landeryen welke in dat Ryk onbebouwd leggen; ook heeft men aangemerkt, dat van 39 milioenen akkers 'er naauwlyks 7 milioenen bebouwd wierden. In gevolge , heeft men, ten einde de verdere emitrrantlën voortekomen , beflooten», om alle de landeryen van 't Icrjche Ryk te doen bewerken cn in fiaat te Hellen om derzelver bewerkers te konuen voe den. „ ; ■ ff» In een von cv.ta Nieuws-papieren Icesd men den volgenden brief, gefchreeven ui: lVallingfort. „ Onlangs gebeurde hier een zeldzaam geval. „ D'Hr. Goldney, lid van 'c genoódfehap der ge„ neeskunst,heeft in zyn menagerie,onderande„ re wilde dieren,'een jongen Tyger ,aan hem uit „ Ir.diè'n gezonden. Dèeze menagerie bella.it uit „ een rei yzere hokken , naast malkander ge„ plaatst, agter in den tintin, in welke zynekin„ deren onder 't opzfgt van eene Gouvernante, „ dikwyls gaan wandelen. Een jongetje van 5 „ jaar, op een oogenbük dat de Gouvernante 'er „ geen acht op g4f,ontfnapt zynde, bragt haar in „ de uiterfte verlegenheid , toen zy befpeurde „ dat hy niet by haar was. Zyne broeders, zy„ ne zusters, niemand wist waar hy was: na ee„ nigen tyd gezogt te hebben, vond men hem „ eindelyk, op zyne kiuèn leggende , vóór't hok n van den Tyger, die ongemeen wild was; het ,, kind had eea handje doof de traliën geftooke* „ en de Tyger likte hem gelyk een hond, met .. een genoegen dat hem ten oogen uitftraalde* ., De ontroering en doodelyke fchrik vandeGou„ vernante op elat gezigt, is ligtelyk na te gaan; „ aan den eenen kant het gevaar welk 'er in ftak „ om 't kind van daar te krygen; en aan den anderen, om dat langer in dien veegen ftand te „ laaten; hield haar in de akelig te onzekerheid. „ Ot> 't lasst befloot men het kind te raadeu van „ zelf zyn' hand te rug te haaien; het w.elk het „ vertrouwelyk deed, zonder den Tyger bang te „ raaaken, die ongetwyfeld zynen geheel^n arm „ zou verfcheurd hebben, byaldien de aannade„ ring van iemand anders, hem verfchrikt had." JIENGELSTUKKE N> Dyzonderheden aangaande de Stad, ■ Petersburg. Zedert het jaar 1782 , is de Stad Petersburg verdeeld in tien hoofdeelen, welke met elkander twee- en veertig byzondere wyken uitmaaken. Zy bevat 3840 zo huizen als openbaare gebouwen. De gebouwen aan de kroon toebehoorende zyn ten getale van 213, van welke 102 van fteen en 111 van hout gebouwd. De huizen def particulieren beloopen op 3627, en van deeze zyn 'er 9-84 van fteen en 2643 van hout. In 't Jaar 1783 werden 'er in de griekfcheparochiënvan die Stad 3160 jongens en 2996 meisjes geboren , te zaaraen 6157 kinderen ; 't getal der/ dooden beliep 'er op 4957, waarvan 3339 mrn' nen en 1618 vrouven; dat der egtverbintenisftn op 14 i paar. In de Kerken der andere gezindheden, beliep 't getal der geborenen op 663,dat der dooden 782 , en der gehuuwde 233. Hfl. zelfde jaar zyn 'er 1010 kinderen beneden den „ OUB 3  C 8 ) ©uderdom van één jaar geftorven. D'Hr. Doft. Bufching merkt in 't algemeen aan , dat 'er te Petersburg een aanmerkelyk getalperlbonen tusfchen de 20 en 45 jaaren fterft. TREKKEN van EDELMOEDIGHEID en WELDAADIGHEID De Generaal Luitenant feld-maarfclialk Brown in de maand July te JVeenen overleden, heeft een nalaatenfchap van 189,000 guldens nagelaaten; waarvan hy 64,000 aan zyne verwanten en vrienden gemaakt, en het overige aan den armen gelegateerd heeft. In zyn Testament, leest men dienaangaande de volgende merkwaardige woorden : Ik ben arm in den dienst van Z. K. M. getreeden, en hebbe geduurende 66 Jaaren die fom gefpaard; het is billyk dat ik dezelve, by voorkeure, aan de Oostenrykfchen- armen laaie. Eenigen tyd geleden leverde de Kancelier een request in by de Threzorie, voor den beroemden Dr. Johnfon, ten einde eene by voeging van 200 pond fterl. tot deszelfs jaarlykfche wedde, alléén voor één jaar, te verkrygen. Deeze fom was beftemd, tot eene reize welke d'Hr. Johnfon, op raad van zyne Geneesheeren, ter herfiellitig van zyn' gezondheid, op 't vaste land zou gaan doen: de verzogte gunst werd hem afgeflagen ; dan de Kancelier den Doét"-, die onaangenaanie tyding meldende, zond hem te gelyk een briefje van 500 pond lïerT. op zyn Bankier, 'er deeze woorden by voegende: „ Zie daar Myn Heer, een briefje dat beter gelukken zal dan uw request; doet uwe reize en kom gezond weerom." ZEDELYKE BEDENKINGEN. „ De Lasteraar is het fchadelykst en verderf, lykst monster op aarde. Zyne beste vrienden worden niet door hem verfchoond, Hy haat de waarheid, en bemind de leugen. Zyn tong la gelyk aan die van eenen adder, zy^kwest alle voorwerpen, welke onder haar bereik komen." „ Indien ieder mensch in zyne hoofdbedoeün. ge voor had iets toetebrengen, ter volmaaking van 't geheel; hoe fchoon zou al het gefchapen zig opdoen, en al, wat met reden begaafd is, beantwoorden aan het doeleinde zyner fchepP'mg!" Te A M S T E R D A M, S« J. WE P P E L MAN, daar dezelve weekeiyks a if fluiver word uitgegevea. ALOUDE S P Tv E U K E N. Archidamus, den wysgeer Puldarius gevraagd hebbende; wat het zwaarste voor den mensch was , om te doen? Zo antwoorde de Wysgeer-: is voor den mensch niets zwaarder, dan zi* te laaien berispen. De Wysgeer Neotidas gevraagd zynde; welke de beste Leering was, waar naar de 111er.seh zig gedraagen moest? Antwoorde; anderen raad te vraagen, en op zig zeiven niet te vertrouwen. Zeker wys man heeft gezegd; de volmaakt beid beftaat in drie dingen. Aandagt in den Gods. dienst, geduld, in tegenfpocd. en wysheid inden loop des levens.  C 9 0 N°. 3. D E D A M E S = E O S T. KB. Deeze dubbelde No.umer, word voor de Ordinaire prys uitgegeven. grieven van verfchcidene Plaatzcn. Lissabon, 21 December. "r>y een Edict van den <5 deczér maand, is tegen verfcheiden misbruiken, welke by de hnwelyken , door eene verkeerde uitlegging en niet naarkomen der wetten, ingefloopen waren, voor-zieninge gedaan: In gemelde Edict worden voortaan alle geheime buwelyken verboden; de toeftemming der ouderen of voogden, en de vermelding van hunne naamen in de voorwaarden geëischt. Verleiding, noch eenige andere driften, zullen geeue ongelyke en dikwerf fchendige huwelyken meer konsen wettigen; de jonge dogters 17 Jaaren bereikt hebbende, zullen geene klagten tegen baare verleiders konnen inbrengen, noch hen tot 't huwelyk noodzaaken; alleenlyk zal haar eene fchaa - vergoeding in geld toegewezen worden. De verleiders welke geweld gebruikt hebben , zullen ftrengelyk geftraft worden , zelfs met bal lingfehap van vyf jaaren, naar de Coloniën, of naar onze Afrikaanfche of Aziatifche bezittingen. b e r h y n, 3 Jai'.uary. Onlangs heeft zyn Excellentie de lieer van Zisthen, Generaal van de Kavallery, in de ver¬ trekken van 't Kasteel , alwaar de Koning ge. woonlyk de dagelykfche orders geeft, de parade bygewoond. Die beroemde, en met lauwren bekroonde, gryzaard, 85 jaar oud , klom dengrooten trap, die naar de vertrekken van den Koning gaat, met de vlugheid van eenen jongeling op; ln de audiëntie-kamer gekomen zynde, zat hy een oogenblik, om zyne kragten weder te bekomen, en werd daar, door H. K. II. den Prins van Pruisfen en Prins Ferdinand's Kouings broeder, met die achting ontfangen welke hem om zyne zonderlinge verdiensten toekomd: Z. Excel: vernomen hebbende dat de Koning in de groote zaal gekomen was,om zyne bevélen te geeven, begaf zig terftond derwaards. Zo dra Z. M. den achtbaaren gryz tard in 't oog kreeg , trad hy meteen tr.mzaam gelaat en vlcyende lach naar hem toe; vroeg hem naar zynen welfland, en omhelzde hem met eene gulhartigheid welke ten blyke ftrekte van de achting en byzondere vriendfehap die hy voor hem gevoelde : zig vervolgens naar de twee Adjudanten van Z. Excel, keerende, beval hy hen,een ltoel aan hunnen Généraal te bieden, die door hem vriendelyk genodigd wierd om te gaan zitten. De Held verlegen en op 't hevigst aangedaan door die zonderlinge eerbewyzing, weigerde geduuC ren Van den 26 ^anuary^ 1785.  C ro) rende eenige oogenblik aan de ftreelende uitnodiging van zynen Souvercin re gehoorzaamen ; dan deeze hein by de hand neemende leide hem naar den floel, en dwong hem zig neêrtezetten, en uitcerusten. De Naior van de hedendaagfche Officieren , in qe tegenwoordigheid van zynen Koning gezeten, terwyl deeze ftond, de doorlugtige hand vasthoudende, die hem oogenblikkelyk de treiTelykfte bewyzen van gunst en vriendfcliap had betoond, zogt te vergeefs naar woorden die zyne gevoeligheid en dankbaarheid konden'uitdrukken. —— Dit geval, welk geen voorbeeld heeft , trof de omflanders zodaanig, dat hunne aandoening op hun gelaat te leezen ftond, en zy zig van traanen niet konden onthouden. ■fl . —* BRIEVEN van P A R Y S. van 11 Janitary. Hoewel men m 't eerst van gedagten was, dat het werk van den II. Necker, over het Bewind der financiën van dit Ryk, hier niet zou mogen verkogt worden, zo is men thans byna verzekerd , dat het publiek eerlang dit zo fraai als onderrigtend werk in handen zal konnen hebben. Ondertusfehc zal het onze leezeren niet onaangenaam zyn, hier by voorraad een Haaltje van dat beroemd werk te vinden: her is genomen uit het 33de hoofdfhik, behelzende eene boknopte hcrliaaling van de middelen van vermogen van funk- RYK. ,, Dat magtig en fraai Koningryk bevat, naar myne gedagten , byna 26 milioenen menfehen. Zyne uitgeftrektheid is van 27 mylen in't vierkant (*). (*) De IIr, 11:~t: r geeft de grooïe van Frankrjk, dus eps 140 duitfche mylen huir; en omtrent 180 breed. De grond van dat vrugtbaar gewest is gefchikt tot voortbrenging van allerlei producten van Europa-, en veele daarvan komen aan het zelve onbetwistbaar toe. Een groot getal bevaarbaare Rievieren, eenige waateren, en omtrent 9,000 mylen wegs, bevorderen de binnelandfche gemeenfehap van F. anhyk, wiens kusten, gedeeltclyk, door twee zeeën befpoeld worden. Een' gezonde en gemaatigde lugtflreek zou 'er den gemeeneu levensloop der menfehen ongetwyfeld van langer duur doen zyn , byaldien fommige zedelyke oorzaaken de heilzaame invloed der natuur niet tegenftrcevden. De industrie der inwoouers vanFrankrykit zo vcrfcbeide,d»t,du Ryk misfehien de konsten van de andere natiën wel zou konnen'ontbceren. De Ryke coloniën in Amerika maakeh een gedeelte uit van 's Konings bezittingen, en de voortbrengzelen welke jaarlyks van daar komen , zyn meer dan 120 milioenen waardig. De lasten van 't volk , gevoegd by de inkomsten van -de domeinen van de Kroon en de patrimonieele goederen der Steden &c. , maaken t'zaamen eene forame van 600, milioenen uit. De Kerkelykenltand bezit omtrent 130 milioenen inkomsten. De jaarlykfche balans kon men veilig, vóór den laats • ten oorlog, op 70 miiioenen, ten voordeel van Fmnkryk begrooterh De goudene en zilverene fpecien welke in 't Ryk circuleeren, maaken eene fomme uit van meer dan 2000 milioenen. De jaarlykfche toeneeming van die rykdom mag men wel op 40 milioenen fchatten; en die vermeerdering flaat waarfchynlyk gelyk, met de vermeerdering van de geldfpeciën van alle de Staaten van Europa t'zaamen genomen. Welk een verbaazend toneel van magt! Hoe veele redenen ora zig te vergenoegen , met zo veel voorfpoed door wyze middelen doortezecten!" Srie-  C ii ) Brieven van londen en v a r y s , van den li en ï6 January. „ De zo lang gewenschte N. N. W. wind heeft eindelyk beginnen te wnaijen; en aan het verlangen van den Heer Blanchard en van zynen Reisgenoot, Dr. Jefferies, een einde gemaakt; op Vrydag den 7 deezer maand zyn die onderneemde , en misfehien vermetele , Aëronanter vertrokken, en hy die de minste vermogens gehad heeft om te gelukken, heeft tot nog de treffelykfte uitflag gehad, Wy verneemen dat hy. door een wonder, op welke hy geen gedagten kon maaken, toen hy zig met d'Hr. Je furies be> lastte, in goeden welftand zyn doel heeft be reikt; dit is de zesde lucht-reize die d'Hr. Blanehard volbragt heeft, welke ontwyfelbaare blyken van de grootfte kundigheid heeft getoond in eene wyze van beft'ering die van zyne uitvinding is; zyne bedaardheid van geest, by iedei proeve die hy gedaan heeft, en zyne voJftandigheid in zynen arbeid, doen hem de grootfte eere aan en verdienen den hoogften lof; dan zyn geluk is hier by gebleeven; het fcheeld veel dai hy zyu fórtuin door de Aëroftatifche proeven bevorderd heeft, wyl hy de laatfte niet heeft konnen ter uitvoer brengen, zonder zig in fchulder te fteeken, waarom by verpligt is geworden, tei afdoening van de helft van dien, om zig met zynen fchuldeifcher te belasten, onder eene boeter van 500 pond fterl, , byaldien hy zonder henvertrok. Volgens Brieven van Douvres , zyn alle dc voorftellingen aan zynen beminnelyken en vliegenden fchuldeifchers gedaan , viugteloos geweest, hy heeft de liefde tot zyn geld zo vei getrokken, dat hy den Hr. Lane, Luiteuaut var *t Kasteel van Douvres, welke hern een en an dere bedenkingen voorfteldde, en hem zeide 1 dat 'er eene bepaalde fehikking tusfehen hem en den Hr. Blanchard moest plaats hebben; dat om allen verfchil op V oogenblik van hun vertrek voortekoovun, het gevoeglyk was dat men vastfieldde, wie , byaldien de lugt - bol geen twee menfehen met kon de voeren, van hen beiden , dan zou vertrekken ? antwoordde : ik heb de kosten van dien proef gedraagen, dus zal ik vertrekken. De Gouverneur beantwoordde deeze feherpe uiïfpraak niet: dan wy durven wel verzekeren, dat had de bol geen twee menfehen met zig kunnen voeren , de Hr. Jefferies als maar Pas fa gier zynde, niet vertrokken zou zyn, en dat byaldien de fatzoenelyke lieden, welke by deeze proeve tegenwoordig waren, den Hr. Blanehard niet verzogt hadden den Dodlor in zyn boot te neemen, vermids de wind zeer gunstig, en de bol vol genoeg I was, hy de reis voorzeker niet gedaan zou hebben; hoewel hy zyn acte van rouwkoop, bahoorlyk getekend, in de zak had. Het is onbegrypelyk hoe het- mogelyk zy, dat de Hr. Blanchard het heeft durven wagen, om een onnutte last van byna 120 pond in te neemen , in een A.ëroftaat, welke al vyf maal gediend had. De volgende Brief, van Douvres ontfangen, behelsd een tafereel van 't geen aldaar is voorgevallen , op 't oogenblik dat d'Hr. Blanchard is I opgevaaren. Wy vertrouwen dat dezelven niet onaangenaam 2al zyn." douvres, den 7 January, 1785. Myn Heer! Met veel genoegen neem ik de taak op, om „ u het vertrek van den Hr. Blanchard te berich„ ten. Ik zal u mededeelen al 't geen op dien „ gedenkwaardigen dag, op welke voor't eerst „ de Oceaan is overgetrokken geworden, zonder „ dat dezelve zig hebben konnen verzetten tegen V C 2 „ de  „ do pdogingèn van den onvertzaagden flerveling, die die onderueeming heeft durven be„ ftnan. „Deezen morgen, te 6 uuren , is-d'Heer ;, Blanchard, die zedert drie weeken, van onge„ rusthêid en ongeduld niet flaapen kon , opge„ flaan, om te vernoemen hoe de wind was, ge„ vonde hebbende dat dezelven,met eeivfrisfche » koelte, uit het N- N. W. woei, kleedde hy zig „ met 'er haast aan, en een ieder , wier dienst „ hy in zyn werk nodig had , opgewekt hebben,, de, begaf hy zig met allen fpoed naar 't Kas„ teel, waar hy ze befcheiden had. Zig by „ 's Konings Luitenant hebbende laaten asndie„ ncn , berichtte hy denzelven dat de wind guns„ tig was, en hy zyn lugt hol zou laaten vullen.— „ Op 't oogenblik lier. den Luitenant zulks door „ de vastgeftelde feiriën bekend manken. — „ Deeze waren drie kanonfchooten, welke eeni„ ge minvnten na den anderen, te 8 uuren en 30 minmiten, zyn gelost geworden; de vlag „werd ter ftond op den hoogden tooren „ opgeheesfen: te 9 uuren precies, alle de werk„ lieden van den Hr. Blanchard aangekomen „ zynde, ontdekte men dat het waater van afte „ de- vaten-bevroozen was, ter dikte van eenige ,*, duimen, waarom men, met reden, vreesde, „ dat, daar door de •gemeenfchr.p tuffchon den „ vitrioolfchen zerp en het yzer mogten belet „. werden, en in gevallen 'er maar één eenigen „ opening in de yskörst kwam, zulks eene ge„. vaarlyke ontbranding mogt veroorzaaken .•■ men „ moest derhalyen aanvangen met het ys tebrce,, ken en kookend waater in ieder vat te gieten, ,, op dar de eerfte werking van deeze proef zon„ der gevaar mogte gefchieden : dit toeval heeft ,, het Iaaden van den Lugt bol meet dan dein uur „ vertraagd, doch w>ll:e zo dra men 'er de zerp p,.in had begonnen te brengen, in anderhalf uur „ tyd, gereed' is geweest. Kwartier na twaaff, „ liet den Commandant, ten gevallen van den „ Hr. Blanchard. zyn jagt uitgaan, wiens zeke■>, re en regtflreekfehen weg in 't midden van 't ,, Canaal de twyfelmoedigheid van Dr. Jeferies ' „ bepaalde, , één uur vertoefden. „ Wy genieten hier onbefehryfelyke beleefd. ,, heden, en wel zulke, welke alléén aan den Ko „ nlng toekomen, als het zenden van den Stads „ Wyn. „ Men is thans bezig aan 't vervaardigen der „ papieren, 0111 myn Kapitein Burger van Calais „ te maaken, en men heeft ook beflooten, ora „ een Gedeuktekeu ter vereeuwiging van onze h Reyze op te rigten." Uittrekzel uit een Brief van P aryj, van den 16 January. „ Het is zeer zeker, dat de twee Iugtreïzigers ,, in 't hemd zyn aangekomen: d'H. Blanchard ,, had alléénlyk zes fcheermesfen behouden, wel,, ke hy met zig had genomen, voor een Koop„ min te Dieppe, aan wien hy verpligting nad. „ De inwooners van Calais hebben hen metveel ,, toegenegenheid van kleederen voorzien. 'Er ,, zyn veele weddenfehappen in Engeland aan„ gaande die reize gedaan; men zegt dat dezelve ,, meer dan 100,000 ponden derl. bedraagen: ook „ heeft 'er d'H. Blanchard een aanmerkelyk deel in, dat hem omtrend 6,000 guinies voordeel 5, zal aanbrengen." „ Dr. Jijferies, die in dit geval een' ongemee,, nen moed betoond heeft, hoopt nog, de te,, rug reize naar Londen op dezelfde wyze aante. jj 5, noemen, en is gereed den H. Filastre du Rojj „ zier derwaards te verzeilen, indien deeze hem ii „ wil meê neemen." * MEN  C 15 D MENGELSTU K E N, Bi icf aan den fikryver van de dames - post. Myn Heer! Niet lang geleden ontfing ik, van een myner vrienden te ****, een klein fleedje in Engeland, twee zonderlingen brieven, waar van ik u het affchrift hier nevens zende. «Oordeeld gy dat de zeiven onze Dames bevallen zullen , zo hebt ge vryheid om van deze gebruik te maaken, en ik beloof u zelfs, in gevallen voongelyke floffen uwe Leezerresfen mogten vermaaken, in't vervolg aan u mee te zullen deelen, 't geen ik vinden zal aan uw oogmerk dienstig te zyn. Ik ben enz: ■ Brief van den Hr. L—aan xjii" vriend G — Myn Heer! ,, Verftheiden myner vrienden bevinden zig in een vreemd geval, over welke zymy het hoofd „ warm praaten ; zy willen raad van my hebben , in „ een zaak, over welke ik hen rond-uit verklaard „ h."bbe hen geen raad te konnen geeven: dan dit „ mag niet helpen; zy laaten niet los en ik heb „ my van hun lastig vraagen niet konnen bevry„ den, dan alléén door hen te belooven, dat ik „ u de oorzaak van hun misnoegen melden zou, „ of misfehien, gy, die veel onder DAMES ver„ keerd, waar door u ligt wel iets dergelyks ont.j moet is, in 't geval zoudt raad weeten, en aan „ 't ongeduld van die getrouwen (haven der „ Liefde, want hier haperd het aan, een einde „ konnen maaken: ik zal my nader verklaaren. „ Die Vrienden klagen bitterlyk, over de wreed„ heid van hunne minnaresfen, aan welke zy te „ vergeefs , jaaren agter den anderen om het ja„ woord verzogt hebben j maar, ja; aau dat oor * „ zyn zy doof: en hebben vermaak, om die ar„ men (jongelingen had ik haas: gezegt) mannen „ die grys geworden zyn in 't harnas der Liefde, „ in 't langen pak te houden; o:n wat reden weet ., ik niet: is 't onverfchilligheid? is 't wispeltuu„ righ2id?wac is 't ? Weet gy't ,en hebt ge'er raad „ voor? ei houd die dan niet agter, de nood is „ dringend. Ik zeg u nogmaals, mynevrienden )> zyR &'"i's geworden iu den dienst van hunne min„ naresfen, en indien het nog langer duurd,loo,, pen zy gevaar, dat dj dood een einde aan 't ver,, fchil zal maaken. Oordeel 'er zelf over. Amin„ tas heeft al een jaar vóór dat hy naar 't Akade. „ mie ging, zyn hof by zyne Schone gemaakt: en „ fchoon hy zedert zyne Studie volbragtheeft ,tot „ Rechtsgeleerde bevorderd is, meenig pleidooi ,, gewonnen heeft, is hy nog even ver als toen hy ,, begon; de beste argumenten welke zyne rede„ neerkundc hem opgeeven, konnen haar totgeen „ befluit doen komen. fhirfts, klaagt dat zyn ,, Liefje, hem al zeven jaaren in 't onzekerege- ,, houden heeft en hy ziet nog't einde niet. ■ „ De Ryke en verliefde Philander, wiens lot my ,, 't meest aandoed , houd my geduurig voor, dat ,, de vreezachtige en beduitlooze Silvia, het hu„ welyk zo lang heeft uitgefleld ,dat zy nu nooit ,, de naam van moeder zal draagen. Strephont „ die wat oploopend van aart is, zweert dat hy „ van 't voorwerp zyner liefde niet zal afzien ;of,, fchoon hy zyne jeugd in haaren dienst verfleeten „ heeft,en nu 55 jaaren oud zynde, gevaar loopt „ om door een' ander den voet geligt te worden. „ De gelukkigfbn van allen,is de eerlyke „ S. Hoopwel,A\é het zo ver heeft weeten te bren„ gen , dat hy het jawoord gekreegen heeft en einI „ delyk met een van deeze wonderlyke vrouwen „ gehuuwd is.Oordeel van zyne vreugde uit den vol, „ genden brief, waarmee ik de myne fluite. enz. Brief  C i'6 ) Brief van S. Hoop wel. „ Gy weet, myn waarde vriend, welk eene jf genegenheid ik voor Mejuffr. Martha gehad „ heb, en hoe zy my jaaren agterëen om den „ thuin geleid heeft. Ik had naauwlyks 22jaa„ ren bereikt, toen ik haar mynen dienst aan- bood, en 'er zyn 'er nu meer dan dartig ver„ loopen , geduurende welkeikonöphoudelykom „ het jawoord heb moeten kampen. Ik heb „ haar bemind tot dat zy zo grys geworden is „ als een duif, en 't is niet zonder groote moei„ te geweest,-dat ik hair eindelyk verkreegen heb. Ondertusfchen is zy in myn oog een be„ minnelyk Besje. Wy beklaagen ons thans wel, , dat wy niet eerder getrouwd zyn; dan dat moet zy zig zelve wyten. Gy weet, dat zy „ nimmer heeft willen befluiten , vóór dat haar „ geen eenen tand in den mond meer overbleef. „ Zo dat ik, in plaats van een gedenkfpreuk, „ deeze woorden om mynen trouwring heb laa- ten graveeren , het een en dartigjie jaar van ,, myne liefde!' Ik w.agte over deeze heugelyke „ gebeurtenis, een brief van gelukwenfching of ,, een bruilofts- dicht van u, indien gy ons des ., .waardig acht. „ Ik blyve myn leven lang , den onderdaanigen dienaar van myne lieve Martha, en de uwen. (/;; onze volgende , zullen wy het antwoord op deezen brief meideelen; gebrek aan plaats hele', ons zulks in dit nommer te doen. Intusfehen, zyn wy den zender verpligt ,over zyn vriendehk aandenken , en houden ons aan Z. E. en aan een ieder die ons week-blad eene aangenaame voorraad gelieven by te zetten, aanbevolen.) liet volgend Lichtftukjé], dat op de Wyze van 'Je ne feis qifune Bergère kan gezongen worden , is ons door eene jonge Dichteresfe gezonden. LOF VAN 'T HUWELYK, Clons roem', beur mhinaryën , Iliivvljks liefd' gaat boovcnal: Min is niet dan vleyeryën , Egte liefd' nooit veinzen zal. Hier betuigd men lleuds elkander, Wat men pryst, en wat men laakt, Cloris! -kius dit voor bet ander; Leer lioe waare liefde (maakt. Keen zegt zy, dat kan niet weezen, Zag gy eens, hoe bly te m<5é ; *k beb voor geen bedrog te vreezen, Als ik Damon's kisten vuè : Als hy met zyn poëzie handjes. My pinva'ngd, op "t malfclie gras: Ach '. wat vlegt dan Liefde bandjes! Aeh! hoe' vliegd de tyd, clan ras ! Cloris voed uw' dwaazc lusjes , Ik verbly my in 't genot, Van hem , die met reine kusjes, Deel neemd in myn heilryk lot. O ! wat - al genoeglykheden ! gteeds verwisfelen, beurt om beurt. Nooit vcrzcld, van lofle reden, Nooit te laat, in druk betreurd. Te A M S T E R D A M, By J. WEPPELMAN, daar dezelve weekelyks.il ïl fluiver word uitgegeven.  C 17 ) N°. 4, D E B A M E S ° 3? O $ T :é ^= , ,8gg=B* , ■= 3 brieven van parys. van 24 «j 28 January. »' W7"y z'en' ^n ^eeze Stad eene nieuwe O. I, Comp. te voorfchyn komen. Honderd actionisten, hebben ieder eene ibmme van 100,000 Livres ingelegd , maakende met elkander een kapitaal uit van 10 milioen, welke aangelegd zal worden , om Bengaalfche waaren van de Engelfchen te koopen. Deeze Maatfchappy, zal geen eigen fchepen houden; maar'er zo veel bevragten , als zy zal nodig hebben, om van de Indif'che flapelpiaatzen af, tot Canton toe, handel te dry ven, zullende daar de nodige lywaaten met de Chinsezen vermangelen. Dan men weet nog niet, of die Comp. door 't Gouvernement zal erkend worden, als een Koninglyke Maatfchappy''' „ Brieven uit Fransch-Guyane melden, dat de fpeceryen aldaar met zulk een gelukkig gevolg worden geteeld, en het aankweeken daar van zo voorfpoedig word voortgezet, dat men zig verzekerd hield , na verloop van 20 jaaren , aan Frankryk'er zo veel van te konnen leeveren, dat zy die der Molukfche Eilanden geheel zal konnen misfen, 't welk geen gering verlies voor de Hollandfche O. I. Comp. zou zyn. \ . „ De Koning heeft de verdiensten van den II. Blanchard beloond , met eene gratificatie van 12,000 Livres , en daarenboven denzelven een jaarlyksch penfioen van 1200 Livres toegelegd.'* „ De Afrikaanfche Vorst, Mark BoudaQzieont No. 1.) bevind zig nog in deeze Stad. Onlangs naar het obfervatorium gegaan zynde, wilde mea hem de onderaardfche 'gangen laaten zien. Zo dra den vreemdeling, by 't licht van eenige fakkels, in de kluizen gekomen was, wierd hy zodaanig bevreesd , dat, wat men ook zeggen mogt, om hem moed te geeven, men hem met geen mogelykheid kon beweegen om verder te) gaan: hy ontfnapte zyne geleiders, en klom op handen en voeten den trap weder op. De deur geflooten vindende, verfchool hy zig agter dezelve , op zyne hakken zittende , het aangezigt met de handen bedekt. Zyne gidfen hem daar vindenden, herhaalden hunne voorige gerustftel. lingen, met alle mogelyke teekenen van vriend, fchap; hem verzekerende dat hy geen gevaar had, noch leed zoude ontmoeten: hierop liet hy zig eindelyk beweegen , en al beevende is hy het gezelfchap, van fommigen van onzen Geleerden , gevolgd. Hy heeft alle de onderaardfche wegen doorwandeld, eer hy uit dit duister verblyf vertrok Van den 2. February, 1785,  C 18 ) trokken is. , Hy lacht nu zelf ora de vrees, die hem bekroop', en zou nu gerustelyk alléén alle die kluizen door loopen." BRIEVEN van LONDEN, van 14 en 18 January. „ Gecommitteerdens tot de veiligheid van ƒ,»»den, hebben deeze dagen aan alle Reizigers Voerluiden, Postwagens en andere publieke Rytuigen, doen berichten; dat zy zig te wagten hadden, voor de nieuwe konstgreepen, welke dommige gaauwdieven in 't werk ftelien, op de volgende wyze: een der gaauwdieven field zig te voet en in 't gewaad van een fatzoehlyk man , ofo den gemeenen weg; aan het eerfie rytuig, dat lieni voorby ryd, vraagt hy, op eene beleefde wyze, dat men hem 'ér in neetne , voorgeevende, vermoeit te zyn; en wanneer 'er geen plaats in 't rytuig is, verzoekt Hy , igteriri te mogen zitten; lukt hem aat, zo weet hy die pakles die hy berhagtigen kan, behendig uit 't rytuig te Werpen, welke terfiond door zyne fpitsbroeders opgeraapt worden, die ten dien einde op fpoor gaan, en gewooulyk een klein karretje houden, door één paard getrokken , waar méé zy van verren het rytuig volgen, in welke hun'medemakker is ingegaan. Deeze wyze van rieden reeds dikwerf in "t werk gefield zynde geworden., op deti gemeenen weg tusfche*n llighgaie en Londen , heeft het Gouvernement nodig geacht, het publiek daar Van te berichten." M Onlangs heeft m ri uit de Theems', by Armdel-Jlreet, twee lyken opgevischt; zyhde een jongeling" en eere' jöngé dogter, welke elkander, S met de armen om 't ly'f gefiagen, vasthielden ,cs waarfchynlyk, iri die ftand zig verdronken hadden. De jongeling was deftig gekleed en had een horlogie en verfcheidene guinies in de zak, waar uitblykt, dat de armoede hen tot dat wan. hoopig bedryf niet gebragt, maar veeleer eene onzalige drift daar toe vervoerd heeft." Te Brookhill, in Ierland, is overleden, Lovelace Love, Schildknaap: zyn dood werd veroorzaakt door eene onmaatige zwaarlyvigheid. Hy woog omtrend 40 ftones, een ftone op 8 pond gereekend. Zyn doodkist was zeven voet lang , vier voet breed, en twee en een half voet diep." C) M ENGELSTUK KEN, Antwoord van den II. G—, aan den H. L ; „ Ik weet niet wat my 't meest verwondert ;, heeft: uw finguliere brief, uwe fingüliere vróü„ wen, of uw finguliere vraag. Althans, cie „ eerfie heeft my vermaakt, de andere hebben „ myné" meedogéndheid opgewekt, en de laat- fte heeft my verlegen gemaakt. ii G y (.*) By dit Sterfgeval mogen wy welvoegen, dat, tan den Majoor O-Fa;el, in dienst van den Ko in^ van l', o\tn, in den voorleden zoonur te U'arjchaam,4j!iaardoud gefto'rven; hy was van geboorte een Ier; woog byna 540 jjo.i d, en was zo monftrueps dik.datby, fchoon 6 voet lans, lijst meer dan eene gewoone lengte fclieeri te hebben. Tot het iaatfte van zyn levcit, is hy onb'egryplyl; gaauw geWetii, en men zal naamvlyks konnen gelooveu, dat tfy een van de vernlaai'dfte kaats - fpcclers geweest is, die aldaar bekend waren. . Zie-daar twee Lren, welken verte zouden zyn geweest van.*w te hebben konnen houden, by den Heers Ridy der J. Ctrts ; als hy zegt. Ee'n vette Hen en maageren llac.11, „ Dal ynrd gntrdeeU Wit te Qttni  j, Gy moe: my wel voor eenen Neftor aanzien, , ,-, dat gy u juist aan my adresfeerd, om raad te erlangen, in een zaak waarin ik,voor my,geloove, dat men gevaar loopt eenen vergeef, fclien arbeid te zullen doen, behalven dat de „ beweegende oorzaak daar van altoos raadzel„• achtig blyft. ,, Ik heb egter ten gevallen van uw verzoek, „ geen moeite gefpaard, öm u van dienst te zyn; „ dan, myne verkeering met de Sext, hoe groot „ diook zy,heeft my in c'eezé van geenen dienst „ konnen zyn. Nooit zyn my, in onsland, zul„ ke befluitelooze, want dit is de befte naam, die „ ik haar weete te geeven, gelyk uw Engelfche „ Dames, bejegend; dus fchiet de ondervinding hier te kort! Nogthans , bewogen met het lot ,, van uwe langmoedige vrienden, heb ik 't daar „ by niet gelaaten ; maar vlytig de Dames geraad„ pleegd, of mogelyk der vrouwen vindingryk „ vernuft, een recept zou konnen uitdenken, „ waar van de .Lyders, zig, met vooruitzigt op , een' goéden uitflag^ zouden konnen bedienen; „ doch, ook dit was te vergeefs: alle hebben „ my getuigd, dat indien zy de Heldinnen van ;, dit Ipel waren, ze noemden zy het geval, zy „ 'er een' einde aan zouden maaken, vóór dat „ de kwaade dag kwam. Vergun my, eer ik „ verder gaa, dat ik hier in 't voorbygaan aan„ merken, dat onze Iloilandfche vrouwen wel ] j, weeten waar zy moéten gaan ftaan, en ook ' „ wel wat gezag in 't ftuk van oordeel toekomt. i, Maar hoe befliilénd deeze uitfpraak ©ok ware, >7 zy kon uwe vrienden van weinig nut zyn: oni, verzettelykheid , toch, laat zig door geen j, voorbeelden beweegen. Ik moest derhalven j, de kant nog by de Minnen waagcil. Maan de ecrlte die ik aantrof, was ongelukkigiyk Norfits, wiens ongemeene heuschheidubekend } is, die my op eenen norfehen toon, met die | , „ antwoord weg. zond,,, V zyn zottinnen,en voW „ die is geen raad; zeg haar dat" Ik boog „ beleefd, en bedankte, om dat compliment, „ dat niet zeer galant is, aan uwe Dames te doen. „ Nu had ik maar ééne kans meer, en die was „ by de boeken ; ik begaf my ftraks aan 't lee„ zen en 't gelukte my iets te vinden dat vol„ maakt overëenkomftig is met het geval, en „ zeer mogelyk van een gelukkig gevolg zout „ konnen zyn, by aldien uwe vrienden zo veel „ op hunne bejaarde minnaresfen konnen verkry„ gen, dat zy,indien maar de reden iets op haa„ re onverzettelykheid vermag, zulks leezen en bepeinzen. „ Zie hier 't geen ik by een fchryver van de ;, voorige eeuw gevonden heb ; 't is wat ouder„ wetsch, een fchryver van 'de voorige eeuwi „ maar uwe Dames zyn ooiï ouderwetsch, en „ dat is kamp." „ „ Om uit de Maatfchappy een kwaad te vér„ „ bannen, welke niet alléén den byzondere le„ „ den groote ongerustheid baard; maarboven» „ „ dien een gevaarlyke invloed kan hebben op „ „ 't Algemeen, zal ik poogen, om hetbefpot„ „ telyke van eene befuitekoze zinlykheid aan„ „ gaande het hüwelyk, door eenige weinige „ aanmerkingen, welke ik aan de overdenking „ „ der fchoone Kunne aanbevéle, in een helder „ „ dag-licht te ftellen." " Qhet vervolg in een volgend nommcr.') 4—1 = '» ZELDZAME KIN D E R-L IE EDE. {een Anecdote.') In een der greotfte fteden van Holland, was een arme Weduwe met drie kinderen, die, in D 2 den C 19 )  C 20 ) den harden winter der jaaren 1783 — en 84, al les leedt, wat de droevigfte Armoede lyden kan. > Dagelyks klaagde zy , ten aanhooren van heure kinderen , over haaren rampzaligen toe- ftand, over haar gebrek aan voedzelendek- zel. — Eens, daar zy met twee van haarekinderen, haar ongeluk zat te beweenen, hoorde zy, op een zoldertje, regt bovenhaar, een ongewoon geftommel: zy gaat yllings naar boven ,en vondt haar' oudflen zoon, . een kind van tien jaar, — in een ftrop met dedoodworftelen ! yllinga rukte de moederlyke tederheid den flrop aan ftukken, de zwymende jongeling kwam weder by zich zeiven. „ Waarom deedt gy dit myn kind?" Als ik wegwas, Vtyn lieve moeder, zoudt ge misfehien broeds genoeg hebben, voor u, en voer myn twee broertjes! —«■ hierom heb ik het gedaan moeder! —— Dit was het antwoord. — Een beroemd en godvreezende Godgeleerde, van zynen Vorst gevraagd zynde waarom hy nooit in den egt was getreden ? —- gaf den Koning, dit antwoord. A's Amarillis my bejegend, Die God met fchoonheid heeft gezegend, Dan vald my deez' gedagten by: Dat II y, die zo veel fchoone zaaken, Uit enkel niet heeft konnen maaken ; Oneindig, nog veel fchooner zy !, Te AMSTERDAM, By J. W E P P E L M A N, by wien dit Week - blad weekelyks a 1 § ftuiver word uitgegeven , als mede te Arnhem by Moeleman, Dordrecht Blusfé en Zoon, Gouda Verblaauw,Haarlem van der Aa, illage Menzert, LeydeY. de Does en Ilerding , Rotterdam J. Krap A. Z. en D. Visch, te Utrecht by van den Brink, G. T. van Paddenburg, en Wild.  D E B A M E S - F O S Ta /^k t?e» 9 February, 1785. BRIEVEN van PARYS. van 4 February. „ De Koning heeft gisteren aan zyn groorcouvcrt gefpyzigd, in gezelfchap van de Koninglyke familie. De Koningin, wier zwangerheid by aanhoudenheid gelukkig voordgaat, was by die gelegenheid zeer vrolyk, en bejegende een ieder met veel minzaamheid. Onder de maaltyd was 'er groot muziek, Mad. St. Iluberty, 'vermaarde •zangeres van de Opera, en Mejuf. Roujfeau, een voefterling voor het concert van de Konin' gin, hebben Duos gezongen, met eene levendigheid van verbeelding die niet te befchryven is. Men heeft vooral in de jonge zangeres, eentreffelyk geluid , en eene aller aangenaamfte buigzaamheid van Item, befpeurd; ook heeft zy, zonder de kunst van haare mede zangeresfe tekort te doen, de goedkeuring en toejuiching van 't publiek verworven , waarin de Koning en de -Koningin wel hebben willen vóórgaan." Aanftaande woensdag , zullen de Bah van de Koningin aanvang neemen; zy zullen in de 'kleine fchouwburg {la peltte falie de fpectacle) ,ge- geeven worden. Men heeft in 't koninglyk hof een houte tent getimmerd , welke aan 't einde van voornoemde fchouwburg. geplaatst ftiat. in welke tent de keuken gereedfehsppen, keukens en 'een eetkamer zyn, in welke laatfle 20 tafels ieder van S couverts, geplaatst zullen worden, waaraan de Ileeren en Dames van '1 hof zig zullen konnen laaten opdisfehen. Die eetzaal ispragtig verfierd met fpiegels, ftoffen en verguldzei, gelyk ook het binneufte gedeelte van de danszaal , die in 't nieuw is behangen geworden, mee gaas en gouden en zilveren franje. BRIEVEN van LONDEN, van 24 en 25 January. „ Volgens de gewoone etiquette , heeft ons hof-courant heden aan een ieder, die het Bal wil bywoonen, dat op den aanftaanden verjaardag van de Koningin, te St. James flaat gegeeven te worden, bericht, dat zy zig ten dien einde by den Lord Kamerheer zouden doen opfchryveu, dewyl de bekrompenheid van plaats van 't par* qut-t, waar gedanst word, niet toelaat dat 'er meer dan de opgefchreevenen ingelaaten worden. E Men  C -O Men werkt tiret alle magt aan de nieuwe koetzen en li Rijen, en ondanks de menigvuldige BMh tegen de contrabande, zullen 'er van ieder douzein gala kleederen, welke te SuJlaaics gezien^ zullen worden , wel tien van FranfcLe- ftoffen zyn." „ De liefhebbers, van zeldzaamheden, gaan met een yver die met eerbied gepaard is, een Eikenboom bezigtigen, die genaamd word, de Eikenboom van de Kvningin El'Z.vbü'iu. Deeze aloude en trotfche Eike, welke in 'tpragtig Land,' goed van den Ridder, G.. van Neck ftaat, heeft 33 voet in den omtrek van zynen ftam;.is van binnen hol, en kan gemakkelyk 7 of 8 menfehen in zyne holligheid bevatten. De Koningin Elf zabeth eens op de jagt zynde in 't Bosch waar dien boom gevonden word, verfchool zig in denzeiven, om het wild, uit die hinderlaag, in 't voorby gaan te fchieten; zy bleef daar lang zon-, der die gelegenheid te ontmoeten, en liet zig daar, alzo zy 'er zeer gemakkelyk zat, het or.tbyt brengen ; zedert dien tyd heeft uien dien Hoorn haaren naam gegeeven , en. de 13yl heeft deze!ver. ontzien;de kroon van dien fiaatigen woudelingis zo digc, dat de llraale der zonne 'er niet door konnen . „ In.de parochie van St. James. Clcrkew.vell, is onlangs een zonderling huweiyk aangegaan. Een vrouw, van 40 jaar, doch zedert lang blind geworden, zeker fchoenmaa.ker's gezel, uit haar buurt, die den geheelen dag zong, en eene zeer luide Item had, dikwyls hoorende pryzen; .liet hem eenigen tyd geleden ontbieden , prees hem over zyn goed.gedrag; en na dat zy zyn aangezigt met de handen beftreeken had , om hem te leeren kennen, omhelzde zy hem met veel aandoe.iiag; en , ter beloeaing van 't ver¬ maak dat hy haar door zyn gezang had aange. daan, vereerde zy hem, een zilver horlogie en een nieuw kleed; kort daar na, leende zy hem eenige guiuics om voor zyn eigen reckening te werken; zy liet hem alle dagen by haar komen om eenige liedjes te zingen die haar 't meeste behaagden. De jongen mtziekant tyding van zyne vrienden ontfangen hebbende, welke begeerden dat hy wéér naar huis zoude komen, en zig inzyne geboorte plaats neêr zetten zou, ging hy ter goeder trouw zulks aan zyneweldoenftermeêdeelen, haar beloovende, zo ras hem mogelyk was, haar het geleende geld te zullen wedergee. ven; dan de blinde weldoenfter niet vindende dat zulks met haar oogmerk en belangens overeenkwam, en van haaren buurman nog niet al gehaald hebbende wat zy 'er van gehoopt had, nam het teder befluit, ten einde alle plegtighedeu te bekorten, om hem om zyne fchuld te doen aanhouden , en hem naar 't huis van zeelter Eeampte te doen . brengen, welke zy gelast had om den wilt (of, last van aprcltenzie') met alle mogelyke omzigtigheid uittevoeren. Vervolgeads zelve by den Amptman gekomen zynde, Helde zy al bloozende aan 't voorwerp van harre liefde, die helaas! niet meer zingen kon, voor, dat hy haar op flaande voet zou trouwen, wiide hy de gevangenis ontgaan: de keur was hard; dan dc ar- men zinger nam het eerste voorlid aan: pn den gerechts - dienaar die hem had aangehouden, geleide hem van 't gevangenhuis naar de Kerk, waar hy-hetn in handen van zynen weldoenfter fieldde, welke, na dat zy hem, uit vrees van bedrog, betast had, het woord ja met al de verrukking van het enihuziasnr.is , uitfprakv Een vrouw met rooo pond fterl. zal den loon zyn van de liedjes welke hy haar voortaan zingen zal." MEN.-  C -3 ) M E N G E L S T U-K K.E N, Kervolg van den brief van den II. G— aan den II. L—. {bladz. ip.) „ '„ In de eerfie plaats: ware het te wenfchen, „ „ dat het Jufferfchap eene ernfiige aandagt ves„ „ tigde ,op de kortheid van 's menfehen leven. „ „ Het Leven is van geen' langen duur genoeg , „ „ om aan eene Juffer den tyd te geeven, om „ „ alle haare konstgreepen in 't werk te flellen. „ „ Een vreezachtige Dame daald ten graven, „ ;, vóór dat zy zig beraaden heeft over 't be„ „ fluit dat zy te neemen hebbe. Indien de „ „ Mannen, in onze dagen, den ouderdom van „ de eerfie bewooners der Waereld bereikten , „ „ dan zou een Juffer , een' halve eeuw aan „ „ haare twyfelmoedigheid konnen opófferen , „ „ en befluitloos konnen blyven, geduurende „ „ twee of drie eeuwen. Byaldien zy negen „ „ hondert jaaren bereikten , dan zou- zy zig „ „ niet behoeven te haasten. Maar helaas! zy „ moet haaren rol fpoedig fpeelen, wanneer zy „. „ bedenkt, dat zy het Toneel eensklaps zal „ ,, moeten verlaacen, en de plaats aan andere „ „ inruimen."" „ „ Ten tweede: wilde ik, dat de Juffers, „ „ met aandagt , mogten overweegen , dat „ ,, zo de tyd des Levens kort is, die van de „ „ Schoonheid nog oneindig korter is. Her ,, ., fchoonfte gelaat , word in weinige jaaren „ „ .gekreukt, en verliest zo ras de blos en glans „ „ van zyne verwe, dat men naauwlyks de tyd „ „ gehad heeft om dezelve te befchouwen. Ik „. „ zou dit onderwerp konnen opheldtren, met ,t „ voorbeelden, genomen uit de Roozen , .den I ,,,Regen-boog, en andere vergelykingen van „ „ dien aart, dan dit zou my te ver doen uit.,-,„ weidtn. V" „ „ Eindelyk': eene Bcfuiihoze moet bei'agr „ „ zyn op 't gevaar dat zy loopt, om in den „ „ ouden dag verliefd te worde i, indien zyniet M poogd zig van haare twyfèlihgen en bekora„ „ mernisfbn ter regter tyd te ontdoen. 'Er is „ „ eene foort van He ft-Lente , vergun my „ ,, deeze uitdrukking, welke foms het hart van „ „ eene Bedaagde inneemd , en haar het be,, lagchelyklbe voorwerp van de waereld maakt. • ,; Hierop wenschte ik , datde Befluiteloozeu wil„ „ den acht flaan." " ,, ,, Gndertusfchen, zou men my onrecht doen, ,, „ byaldien men my verdagt hield, van deSexe „ „ van die natuurlyke zedigheid te willen af„ „ trekken, welke haar niet toelaat, omdeeer„ „ fte aanbiedingen van eenen Minnaar aante,, neemen, en haare weigering weet te verge„ ,, zeilen, met een bevallige en heusch gelaat; „ „ Het eenige doel dat ik my voorflelle, is, „ haar te waarfchouwea, dat wanneer de Re* „ „ den en de Inclinatie met elkander {temmen, „ ,, zy niet langer aarzelen moeten, dan deFor„ „ maliteiten en Betaamlykheid het vorderen. ■ „ „ Een deugzaame Dogter moet in 't eerst het „ aanbod van een Iluweiyk van de hand wy„ „ zen, gelyk een eerlyke Kerkelyken een Stift ,, „ weigerd aan te noemen; dan ik zou, aan de ,. eene noch aan den anderen, niet raaden int „ „ eene weigering te "volharden , van iets, waar „ „ naar zy vieriglyk wenfchen."" Om een niet ongevallig contrast te msakenmet de Engelfche Dames van welke wy in ons 3de. ■ Nommer gewag ..maakten , zullen wy hier een brief uitfehryven , van eene Franfche Dame, die in 't zelfde fluk heel anders gezind is. Ska  C 24 3 'Bi ief van Juf. M. D u p r re te Grenoble, aan cleu Ondergraaf' (Vicomte_) van ****. Grenoble, den 6 Deeemb. 1784. „ Uw edelmoedig chara&er is my te zeer bekend , Myn lieer! dan dat ik niet, in mynen drirgenden nood, tot u den toevlugt zoude neemen : ik ben ongehuwd , doch bebbe den dwang van mynen ftaat weinig gekend. Gelukkiglyk ben ik zonder voofüordeelen gebooreu: en deeze hebben my nooit verhindert om myne lusten te volgen; ondertusfehen, zoudt gy 't wel konnen gelooven? myne onafhangelyken ftaat verveeld •my: ik wil my in den egt verbinden, het is eene nieuwe behoefte van myn hart. Het gemakkelyke van myne genieting, heeft my dezelve ouverdraagelyk gemaakt. Het lust my om dat genot onder den baud des huwelyks te brengen. Ik heb te veel ongeoorloofde lusten ge■fmaakt; ik wil mynen levensloop met geoorloofde genoegten eindigen. Ik verbeelde my dat ik daar door myn geluk zal bevorderen , dat ik te vergeefs door den weg van boetpleegingen zoude onderneemen, waar toe ik ook geen moed genoeg bezitte. Bovendien, 'et is een tyd op welke alléén een eg'genoot pligten kan volbrengen tot welke de fmaakniet meer aanzet. Zie daar te gelyk myne aanmerkingen en myne inleiding. -Vereui'1 my, ter zaake te komen. Er is trouwbeloften ui fchen een Sergiant van de artillerie en my : de Sergiant heet Guyott, van 't Regiment van Tqul; hy heeft al 13 jaaren ge diend: hy geniet de beste achting; hy bezit de beste zeden, en een goed'hart; en ten bewyze daar van, (trekt, dat hy my dol lief heeft; dan hy kan my niet trouwen of hy moet van zyn beftaan afzien; en doet hy dat, waar zullen wy dan van leeven ? Onze liefde, Myn Heer! is niet heerfchende genoeg om ons te beweegen om van honger te fterven; en zie daar 't geen gy kund vóórkomen, dat onheil kan uw verpligtend hart in deszelfs begin tegengaan. Geef mynen toekomenden egtgeaoot' een Commies - plaats van 't magazyn, en gy zult de bewerker van ons geluk zyn. Indien myn lieven Sergiant nog een douzyu jaaren diende, zou hy gewisfelyk Officier worden; nog 20 jaaren dienst, kreeg hy vast een Ridder-kruis; dan zouden wy,wel is waar, ten top van eere gefteegen zyn; maar, wat zal ik tot dien tyd toe doen? Ik zal moeten vaften, oud worden , en misfehien Bruid fterven. Waarlyk, die gedagten doet my beeven: ik vleic my dat dezelve in u eenige aandoening zal verwekken. Ik werpe my voor uwe voeten , Myn Heer! ik fmeek u, maak toch dat ik trouwen kan. — Eén woord van u, en myn Bruidegom zal ge. holpen zyn. Ik vlieg naar 't huwelyks- altaar, zal myn pligt volbrengen, en 'sanderdaags met den dag opftaan, om u myne dankbaarheid te komen betuigen." Ik ben, enz. Te AMSTERDAM, By J. W E PPF.L M A N , by wien dit Week - blad weekelyks a 1§ duiver word uitgegeven , als niette te Arnhem by Moeleman, Dordrecht Blusfé en Zoon, Gouda Vevbhmw ,IIaa: k.n van der-Aa-, iüagt Menzert, Lejde F. de Does en Herding , Rotterdam j. Krap A. Z. en D. Visch, te Utrecht by van den Brink, G. T. van Paddenburg, en Wild,  t *5 3 DE B A M " E ' S « 3? O S ..ï* $j« 16 February, 1785. BRIEVEN-van VERSCHEIDENE « PLAATZEN. "Weenen, 18 December. • Y"**e wooningen zyn hier zo fchaars, dat men "^voor een maatig ruim vertrek, 16 a 20 Tlorynen 's maands, en 8 'florynen voor een middelmaatig betaaid; de populatie van deezeStad word op 400,000 zielen begroot, erf is de aanmerkelykfte in rang na Londen, Parys en Conjlantinopolen. Het jaarlyksch-getal der dooden beloopt, nnar evenredigheid, niet de 'helft] van dat van Parys, de lucht hier zo zuiver en gezond zynde als men by alle mogelykheid, zou konnen wenfchen. Men te ld te IVeenen 70 Kdffy - huizen-; dan men hoord daar niet 't minfte'luid gefprëk : zo dat een Eugelsch- of Franschman, zig daar bevinden , ligtelyk in de verbeelding zou konnen komen, dat het aanwezend gezelfchap, ^enhoop verfpieders zy, die hem wantrouwen. Leeuwaarden, den %\ January. Hoe groot de fchrik en verwarring geweest zy, by . den venneinden brand in de "Jacobiner- of Groote Kerk alhier den 26 van deeze maand, toen aldaar de eerfte Bedeftond zou gehouden worden, .kan men onder anderen opmaaken, uit de meeriigte goederen welken, na dat alles weder v tot rust gekomen was, rdd.rar gevonden zyn, eit thans op order van den Ed.Achtb.lVFagiftraacueezer Stad, op het Raadhuis gebragt, en berustende zyn, ten einde de Eigenaars weder ter hand gefield-te worden. Als: 4 gouden.ooxyzer,, iï Bandjes met gouden Zonhoedshaaken. 1.22 Zilveren Schoengespen, 6.0 losfe Gespen, 1 Naairing , 19 Ooryzers , 4 Zonhoedshaaken, 1 Knipbeursje,.i Eau de,la Reine Doosje, .^Kerkboeken , 3 Mutspriemen, een Huk var: een .zilveren Gesp. Sö Manshoeden, N. B. waar onder één met goud Galon, 12 Mans Handfchoenen, 149 Vrouwen Hoeden , .5 zwarte .Hoedjes, 2$ Vrouwen Handfchoenen, 4 Schorten, 29 Manteltjes, 29 Voorfchooten, 6 Waaijers., 3 Kantmutzen ,11 Streenen, ■ 60 Slaap, - ..en Tipmutzen , 2 B.egenkle.eden, 16 Zakdoeken, 74 Schoener» met Gespen, doch niet van zilver, 122 Schoa. nen zonder Gespen, 134 Muilen, 41 Stooveu, 88 Kerkboeken, 13 Paruiken, 6 Klompen. BRIEVEN van PARYS. van 7 February. „ De Klooster- zusters van St. Avoye, zyn osn langs alle in gevaar van 't leven gebragt geworden, door de onachtzaamheid der keukenmeiden, F wel-  Welke naar allen fcTiyn de kopïre braadpannen, welk zy gebruikt hebben, niet hadden gereinigd. Den Docter willende verbergen dat zyne patiëntten vergeeven waren, zeide, dat haar ongefteldlieid voordkwam, uit den aart der Kapoenen van Orlcans, welke zy gegeeten hadden, als zynde met liegt graan gevoedt geweest. De Dames hebben niet nagelaaten haar ongeval, en de vermeinde oorzaak daar van aan een ieder te verhaalen; dan de hoefpagters van Orleam zulks ter ooren gekomen zynde en gebelgd over den pots hen door den Dofter gefpeeld, willen hem een procas aandoen ten einde fchaavergoeding van hem te erlangen." „ By dé weldaadighcid door den Koning aan den FT. Blanchard bewezen, hebbe men te voegen een trek van- goedheid en vorftelyke milddaadrghéid van de Koningin, welke die doorlugtige vorftin waardig is. li. M. zat aan'tfpel toen zy vernam dat D. Hr. Blanchard het Canaal was overgewogen en het land gelukkig bereikt had, ■ Wel dan, zeide zy, ik zal dit voor hem ipeefen, mét "een eene aanzienlyke fom op de kaart leggende; welke gewonnen hebbende, verzegelde die weldaadige Princes het geld in een' zak, en 'gaf bevel, dat men dien zoude weg leggen voor dién aëronaut, die zig thans rykelyk beloond vind van 't oniiangenaame dat hy te Douvres heeft snoeten ondergaan." •o- — ==i>" BRIEVEN van LONDEN,. van den iflen February. „ De vergadering op den verjaardag van de 'oningin, is ten uiterllen pragtig geweest; ift !tze{yè- hebben bovenal in zwier uit gemunt de Hertoginne van Rut/and, de Marquifin van Lam* deun, Lady St. Afiiph, Lady Salisbury, en verfeheidene andere vrouwen van den eenïen rang, van wier opfchik wy het naauwkeurigst bericht zouden konnen geeven, indien wy van de by. zonderheden welke wy thans onder 't oog hebben gebruik wilden maaken. Die avond was merkwaardig, door de meenigvuldige zinnebeeldige illüminarié'n waar meê meest alle de huizen van de Leveranciers van den Koning en van de Koningin pronkten. Het Bal heeft de vreugdebedryven van dien dag beflooten. Na dat het Koninglyke huis vertrokken was, hebbenfommigc jongelieden ■ verfchéiden contredanflen gedanst, waar na zy. zig insgelyks zeer vroeg naar huis begeeveu hebben. Een'colonel van de gardés, die de eer gehad" heeft, om op 't Bal van het hof te danffen, heeft het genoegen gehad van een ieder te zien bewonderen, de zwier waar mee hy zyn menuet gedans: heeft; de vrolykheid van de aanfehcuwcren heeft de zelfde beweeging in-hem verwekt; en niet tegenftaande het geweldig lagchen van fommige * vitters , die zeer zelden te voldoen zyn, heeft hy zyn menuet geëindigd, zo niet met de grootlïe kunst, althans met eene blygeestigheid die hem altoos eigen is." ■S' -i1 1 D- MENGELSTUKKEN, Brief, aan den Schryver van de Dames-Post. - Myn Heer!' „ Schoon gy in uw bericht hebt te kennen gé ■ geeven, dat gy uw weekblad, met vermydlng van alle fiaatzaaken, alléén tot nut en vermaak der Sexe hebt ingerigt, mogen egter de volgen--  . hunne vrienden, ?o wel ais'hunnen vyand, tót la's* zyti geweest: liever wil ik naar't oogmerk van deezen brief, 't gezegde bevestigen, door die' volkeren te vergelyken by de Olyphanten, welke Pyrrhus Koning van Epirus Cin 't jaar der wae- ' rcld 3Ö70 en 36,5,) tegen den Romeinen aanvoer-' de. Toen deezen in het eerfie treffen, de Romeinen aan 't wyken bragten , rigteden die vervaairlyke dieren eene geweldige verwoesting onder hen aan; maar, gebeurde het tegendeel, of, wierden zy gekwetst, zo dat hunne geleiders hen niet meer regeeren konden, dan keerden zy zig op hunne eigen meesters en bragten deezen meer onheil toe, dan zy.in 't ander geval nus hadden konnen doen. • In 't eerst was 't gezigt van die geweldige dieren, eene vreemde vertooning voor de Ro.' mtinen, welke tot dien tyd toe iu de gedagten geweest waren, dat het maar groote Osfen waren, en verwekte een fchrik en wanorder onder hen, die het verlies van den firyd ten gevolg had. Dan, toen zy, aan het gezigt van die dieren gewoon, de mogelyke werking 'er van kenden ; de beste wyze om hen te beftryden, uit de ondervinding geleerd.hadden; toen 'er onvertraagde mannen waren , welke, zelfs, alléén die die* ren dorfien aantasten: toen verviel derzelver nut : op één-maal in duigen, en 't gevolg daarvan was , .dat zy 'allengskens en by laatere tyden, in onbruik geraaakten. Ik achte het genoeg, deeze vergelyking to: onze ' omffandigheden overbrengende , aantemerken , ■ dat twee dingen alléén nódig en genoegzaam zullen zyn , om ons land van die woeste aanranders, (welke uit de afgelegcnffe hoeken van Duitfchland, wederom, gelyk de Olyphanten uit Azïa en Afrika naar Italiën, tot ;; Ons worden aangevoerd) indien zy tegen ons, ■ dat God verhoede, gebruikt worden, te bevêl- de 'aanmerkingen, als met dat plan niet flrydende, wel een piaats in de Dames Post befuan. Ik heb," in de dagelykfche omgang met onze' vrouwen, befpeurd, dat haar de ligte troupes van den Keizer eene vreeze aanjaagd, welke te meer toeneemd, naar maate zy 't getal van die troupes, de barbaarfche naamen van Croaaten, Uhlaanen enzt., en de vordering van hunnen aantogt, uit de Nieuwspapieren gewaar worden. T is waar dat de aannaadering van Krygs volk, wanneer zy tegen ons beftemd zyn, of, fcliynen, niet te verachten zy, noch eene onvergeeflyke zorgeloosheid, en onverfchïllige gerustheid, dan kan, noch mag, plaats hebben; zulk een beftaan zou allezin's te wraaken zyn: Die zo verkeeren, omtrent een ftuk van't alleruiterfle gewigt en verren uitzigt; die hunne vysndêh te 'klein achten , hebben Efopus nóch üellert nóóit geleezen, en, om met een waardig Godgeleerde te fpeeken, zyn zinneloos. Dan, men ' mag egter redeneeren, en uit vergelyking van voorige , met tegenwoordige gebeurtenisfe-n;xvettige befluiten niet van de hand wyzen. Meerrnaalen heeft men' gezien , dat een woest volk, gelyk de Croaaten, Pandouren, Monténègviners &c. wanneer hen maar 't hoofd geboden word , en zy eens genoodzaakt worden om' op hun eigen land te rug te deinzen, hunne- woede daar door ontflooken zynde , raazende dat zy hunne ■ zugt naar roof niet hebben konnen verzadigen, dat, zeg ik , zulk een volk; véelül, 't geen zy by den vyand niet kon. den'uitvoeren, aan hunne vrienden doen ondergaan , en alzo een geesfel wórden voor hen (en de waarheid daar van zou het fchoon Bralandi nog Wei konnen ondervinden) welken zy ten dienile moeften zyn. Ik zal dit' mét geen Voorbeelden uit de vóormaalige Oorlogen in Duitschland bévestigen: eeji ieder weet hoe dat volk toen vaak  C* 8 3 (Jpn. Voor eerst: door eene genoegzaame magt tegen hen te ftellen. Ten anderen: door zig door hun verfchrikkelyk voorkomen niet te laaten verbysteren; maar in 't oog te houden, dat al.dat fchrikbaarend toefiel, niet dan een bloot, en veelal, een bloö menfeh bedekt, die geen tcgetiftand vind, of hy is ras-om den hiel te ligten: waar tegen men alleenlyk bedagt moet zyn, op de beste wyze om hem te beftryden. He^ eerfie, laaten wy gaarne aan onze Overheid;,het Iaatfle, aan den Krygsktindigen tocbetrouwd; in dat vertrouwen , dat de Goede t 'oorz;enighcid, om de Rechtvaardigheid van onzezaak , ons niet zal begeeven. en, alzo,aan wyze Overdeden en kundige Helden, niet zal laaten ont• hreeken." (het vervolg in een volgend nommerf) DE YROOME GENERAAL. •Ken magtig Prins, die met den Godsdienst was gewoon ben fpot te dryven: (want word thans niet menig troon Door zulke fbocters.mct den Godsdienst nog betreeden?) Sprak eens met zynen grootften vriend , Een Giysaart, die hem trouw in 't leger had gediend, Van God en Godsdienst, naar derfpottren wyze en zeden, Op zulk een'toon, w*ar3pem trot'c'ie fcbatnperlagehk Die nooit een wet erkend dan d'.ff hy zelfbedacht. Prins! fprak de Generaal, '1; bedro. f my om uw redes. Gy lastert myn geloof; zoekt my, my ouden man, Een' fehat te ontrooven, die, in leven en in fterven, Alléin myn ziel vertroosten kan. Wat heb ik U misdaan? Niets; gy kem Mem verwerven; Hernam de Vorst, gy zyt myn waardigfte onderdaan. 'k Wraak flechts aw bygeloof. Verlaat dien vroomen wam, ,, Neen, nooit verlaat ik dien." Zoudgy hierin niet zwigtcn Zoo ik u. zulks gebood?,,'t Zou ftryden met uw pligten; „ Op myn gemoed voert God alléin de heerfchappj, „En geen der Vorsten, wie 't ook zy." Wat zond gy doen indien ik heer waar' van uw f.:ven? Dat zyt gy, fprak toen de Oude, ik heb het on vertzaagd In meer dan éér.en llag , voor u, myn Vorst gewaagd: Thans zal ik 't willig tot Gods eer, ten besten geeven. , ö Dwaas ! indien die God, op wiengenw hoop dus grond, (Was 't antwoord van den PiinsJ een bersfenfehim moet . (weezen? Ik overtuigde n eens dat nooit die Cod beftond ?.... ,,'k Zou dan eau booswicht zyn, die lUStin'tlfWaaddoen vond: „ Geen' God ontziende zoude ik ook geen' Koning vreczen. „En zulke lieden, die zig dan aan deugd noch eer, „Gezag noch wetten wilden binden, „Zond gy by duizenden zelfs in uw leger vinden. „Dit vloeit, 6 Prins! noodwendig.uit uw leer. „ AW hti Hoogduitsch van c. f. Gblle&T. Te A M S T E R D A M, By J. WEPPELMAN, by wieri dit Week -blad weekclyks a i \ ftuiver word. uitgegeven , als m&. de tc Arnhem by Moeleman, Dordrecht Blusfe' en Zoon, Gouda Verbiaauw,Haarlem van der Aa, sllage Plaat, Lcydc V. de Does en Ilerding , Rotterdam J. Krap A. Z. te Utrecht by G. T. van Paddenburg, en Wild.  C 29 ) H°. 7. D E D A M 3E 5 = P O S T. 23 February, 1785. BRIEVEN van PARYS. vö» 11 February. „ \ Tan meld men, dat die Stad aan den Heere Blanchard eene fomme van 3000 Livres vereerd heeft, benevens een jaarlyks penfioen van 600 Livres, ter vergelding van zynen Lucht-Bal, die by aan dezelve heeft afgeftaan, welke in de Hoofdkerk aldaar ter gedagtenis zal opgehangen worden : wat de Eerzuil aangaat welke op de plaats waar die beroemde Luchtreiziger is neergekomen , ftaat opgerigt te worden , dezelve zal ten kosten van de inwooners van Guines gebouwd worden, welken den Bal niet konnende bezitten, in deszelfs plaats, een beftendiger gedenkteken willen ftellen." „ De Afrikaanfche Vorst, Mark Bouda, die overal door den Kap. Landolf verzeid word, begind de Franfche taal te fpreeken: wy hebben met hem in gefprek geweest. Hy fchynd ons toe, zeer zagt van aart te zyn. Toen zyn Vader hem aan den Kapitein mede gaf, zeide hy, „ Ik vertrouwe dat gy myn' zoon geen kwaadzultdoen." Toen die Vorst de Staaten van Oëre verliet, werd hy tot aan 't Fransch - fchip geleidt door zyne agtien vrouwen en door het volk, welk hem niet wilden laaten gaan. De regeerende Vorst is een Bondgenoot van den Koning van Benin: hy heeft 64 Vrouwen. Indien hy kwam te fterven, zou^ men het navolgend zonderling land's gebruik ten zynen opzigten volgen; te weeten: men brengt den overleden Koning aan eenen zeer diepen , put's wyze gegraaven, kuil, in welke men het Lyk nederlaat, vergezeld van vier des overledenen Koning's voornaamfte Gunstelingen. Daar na rust men eene Koninglyke Graffteede toe, en de geheele natie gaat de nabuurigebosfehendoorkruisfen , om alle de wilde dieren welken zy konnen opfpooren te dooden: aan deezen hakken zy den kop af, en verzamelen dezelven op den kant van 't graf. Des anderendaags, 24 uuren na dat het Lyk van den Koning ter aarde is befteld geworden, maakt men den kuil weêr open, en de Zoon van den overledenen Koning roept overluid : is myn Vader opgeftaan; waaröp de Gunste* lingen antwoorden neen. Straks worden 'er een groot getal mannen te werk gefield, om den kuil met de afgehouwen koppen der wilde dieren te vullen; waarna het grafgeflooten, en niet meer geopend word. De Gunstelingen van den Koning van Oëre worden van het gemeen onderfcheiden , door verfcheidene infneidingen op 't voorhooft." G » M«#,  C 30 ) «=!g ; i r— fr ,, Men ziet hierby den ziiverfinit van den Koning, een zilver verguld toilet, gefchikt voor de Prinfeflè van Portugal welke met den Infant Don Gabrïél ftaat ia 't huwetyU te treeden: hetzelve is zeer kostbaar en uitmuntend gewerkt. De kostbaare kleederen en sjustementen hier, voor die Prinfes, door Juffr. Bertin gemaakt,, beloopeu meer dan 100,000 Livres.'7 < ■— ■ ■' -P- BRIEVEN van LONDEN, van 8 February. „ Onze ftaatkundigen, zegt de General-Adrertifer, tasten grovelyk mis, wanneer zy beweeren dat 'er Groot-Brittannï'èn weinig aangelegen legt, of de Schelde open zy, of niet; niets zou fchadelyker zyn voor den koophandel van Londen, als de herftelling van Antwerpen, welke een natuurlyk gevolg zoude zyn van de vrymaaking van de Schelde. Ten tyde van de grootheid van Antwerpen, was Landen van weinig aanzien: het was eerst by 't verval van de eerfie dier twee (leden, dat de tweede een grooten rol op het tooneel der handeldrvvende waereld begon te fpeelen. Londen is haare grootheid alléén verfchuldigd aan den ondergang van haare mededing, fter: De Schelde wierd toen door tien fchepen bezogt, tegen de Theems één; gevolgelyk zyn dé eifchen van den Keizer zo onverfchiliig niet aan Groot - Brittannicn als veelen het fchynen te denken. „ Twee Dames van den eerften rang hadden onlangs verfchil over een Logie in de Opera, van welke eene der mede/lreevfiers voorheen in bezit was geweest en die nu aan de andere toegezegd was geworden: het zonderlingst van dit geval is,dat de twee ftrydende partyen,inde ftaatkundige verfchiflen, tot dén party behooren , en dat één van haar zig tot een anti - ministerialist vervoegd heeft, hem verzoekende, haar in 't verdedigen van haare rechten de hand te bieden: deeze hulp, die des te merkwaardiger is, dat dezelve aan een Kolonel, welke de party van de Coalitie toegedaan is, gevraagd is geworden, wierd zo aardig en zo moedig beweezen, dat dezelve haare volle uitwerking gehad heeft. Met één fchop deed den Kolonel de deur openvliegen , en de eerfte bezitfter werd in bezitting van de Logie gefield; waarop haare mededingfter genoodzaakt is geworden haar de plaats te verhaten, en zigby den Rechter over het gebeurde te beklagen." ■a : = „ De Ridder Eliot, eerfte Lyf-arts van Z. K. H. den Prins van JFalles, denzelven het treffelyk werk van Dr. Armstong over de bewaaring deiGezondheid hebbende voorgedraagen ,. als een der leerzaamfie Engelfche werken over dat onderwerp , heeft Z. K. H., met genoegen dat werk geleezen hebbende, naar den Auteur vernomen.Dan'den Ridder Eliot zeide hem, dat de fchryver dood was, en van de fortuin fchraal bedeeld', aan zyn' broeder weinig had nagelanten, deeze teffens aan zyne Ho ogen gunst aanbeveelende. Wat zou ik voor hem konnen doen, hernam Z. K. H? Gy Weet dat ik niet ryk betï: maar breng hem deeze vyftig guinies.- Deeze edelmoedige en weldaadige trek, welke men voor authentiek verhaald, doet den jongen Prins die dezelve gedaan, en zynen Geneesheer die 'er gelegentheid toe gegeeven heeft,, te veel eer aan, dan dat dezelve niet bekend zoude gemaakt worden."  c *o <]ï=-*--=S===========5=5, ,<,- Onder alle de Dames welke op den verjaardag van de Koningin het pragtigst gekleed waren en de meeste rykd'ommen teil toon gefpreid hebben, bevond zig de vrouw van den Gouverneur Hasting; men verzeekerd dat zy voor meer als 60,000 pond fterl. aan Juweelen aan had; het garneerzel van haar kleed en rok waren 'er meê bezaaid, en zy overtrof in dat opzigt alle andere Dames. Men zegt dat onder andere kostbaarheden door die Dame uit Indien mede gebragt , de Shawles alléén eene fomme van 4,350 pond fterl. en de neteldoeken 18,000 p. s. bedroegen. Het zonderlingst is, dat'deeze rykdommen van Mcv. Hasting, de armoede van dien Gouverneur, van welke men zo veel gefprooken heeft,. blykbaar tegen fpree kt." ■fl" ' ' -L-LJ=Ü=» M E N G E L S T U K K E N, Vervolg van den Brief op bladz: 28V „ De twee zaaken die ik daar noeme, brengen my op eene gedagten , welke ik myne pen niet kan onthouden, kortelyk uittebreiden. Het is te beklaagen, dat men-, in de zorgelyke omstandigheden in welke ons land thans verkeerd , in de gemeene verkeering zo zeldzaam de zaaken des Lands op eene fegte wyze', of m 't geheel niet, aan de Voorzienigheid hoord aanbevelen f Wie toch heeft ons groot gemaakt? Wie heeft ons vaak behouden ? Wie kan ons nog behouden? Wie by de nodige en gepaste middelen Gqd's Voorzienigheid voorby ziet, flaat waarlyk den verkeerden weg- in; zal voor zeker in zyne pogingen nietflagen; en in zyne •Jerwagting te leur gefield worden.- De Rechtvaardigheid van cnze zaak (*) , zuïlen mogelyk fommigcn wederfpreeken , die de naam van Natuurlyk Recht hoog doen klinken ! — Dan hier word de Voorzienigheid, niet alléén voorby gezien, maar zelfs gehoond! Wie heeft een s:atuurlyk. recht , wie eene vrye beltelling over 'c lot der volkeren? Wie anders dan de Heer van Hemel en Aarde? Nu, te zeggen, dat een volk een natuurlyk ■ recht behoud op een Land, o(, wat het ook zy, waarvan het eenen voormaaligen bezitter is- geweest > is G 0 d en den Bybel wederfpreeken. Zo werkt men 't ongeloof in de hand. Zo zyn de Israëliërs verweldigers geweest,. die nooit- eene wettige bezitting van Canadn gehad hebben. De zaak nu van eenen anderen kant befchouwd; niet als Jurist, maar als een eenvoudig Burger, die het gezond oordeel, op 't voetfpoor van God's woord, volgd. Wie heeft een eigentlyk natuurlyk- recht, op iets 't zy klein- of groot? Is 't niet, hy die 'er den maaker van is, en uis» dienhoofden er eene wettige afftand van doen kan, ten behoeven van eenen anderen: en deez-e, door Donnatiën of Ccsfiën weder aan anderen, en zo vei volgends. Wie is nu de wettigen Eigenaar van 't Heelal ? wie anders dan den Hoogen God? Hy dan,, heeft alléén een eigentlyk natuurlyk-recht op de Waereld. Dit is eene gemeene en alüm bekende waarheid-, waarvan de aanhaaling in 't eerst overtollig zal fchy» (f) Wanneer ik zegge dat onze zaak Rechtvaardig dan bcdocle ik dit aan de zyde der mentonen. Ik weet wel dat den Keizer, geVfhvfelë&t.Ntbucadmizardsn kinderen Israël, ons eenen onrcclitvaardigen oorlog zon konnen aandoen, daar dezelycn altoos ten lioogffèff recht* vaardig zal'blyvcn' aan den kant van God, die daar door 't gezag van Zyne wetten hahdhaafd, cn dc zonden1 ei-, verregaande boosheden van een volk ftaffen kaa.- & H  jfcftynen; maar, die ons als by de hand tot aanmerkingen leiden , die myne gedagten , zo niet" ontegenzeegelyk, althans, meer als waarfchynlyk, misfehien, aanneemelyk zullen maaken. Ik gaa dus verder: dat Recht heeft God naar zyn vrymagtig wélbehaagen, als 't ware, afgeftaan , medegedeeld, aan zyn redemnagtig fchepzel; het zeiven tevens veroorlovende, om van dat verkrecgcn Recht, weder afftand te mogen doen, ten voordeele van zynen medemensch door giften of afftanden; zo dat,mids dien,de laatfte bezitter als wettige eigenaar moet aangemerkt wor den. De Pttjfendorfen mogen hun diepdenkend vernuft ten koste gelegd hebben, om het Jus Na/ma &c op de vastfte grondvesten te ftellen : neem 'er de aétens van Donnatii'n en Ces/iën, in de fiaatkundige waereld onder den naam van Verbonden en Traktaatcn bekend, uit; zo geloof ik, voor my, dat men het natuurlyk recht geheellyk zal kwyt raaken, en alléén by den eersten mensch, Adam, weder vinden: En van deezen weder afdaalende in de verbaazende volgreeks van volkeren, tot op ons toe: wie zal indien Bayerd het natuurlyk ■ recht konnen bepaalen , buiten de uitfpraak der traktaaten? welke plegtige verklaaringen behelzen, dat deeze of geene wettige en het natuurlyk recht bezittende eigenaar, van zyn eigendom, en gevolglyk van alle zyne rechten hoe genaamd, afftaat ten voordeele van zynen mede verbondenen. Mogen wy dan niet wettelyk befluiten, dat hy die door een der bovengemelde daaden, een werkelyke bezitter is van een Land, of, goed, daar van niet beroofd kan worden 't zy door 't weder Te A M S T t, R D A LU, By J. WE P P E L M AN, by wien dit Week-blad weekelyks a i| Huiver word uitgegeven , als mede te Arnhem by Moeieman, Dordrecht Blusfé en Zoon,Gouda Verblaauw,Haarlem van der Aa, Leyde F. de Does en Herding , Rotterdam J. Krap A. Z. te Utrecht by G. T. van Pad- dcnb.irg, en Wild. | intrekken van eeneu vóórigeo afrtand &c.zonder ten zynen opzigten Om echtvaardig te zyn, en dat de verdediging van zulk een Land, of Goed, by tegenflelling een Rechtvaardige zaak zy ? in dien zin dorst David zeggen , richt my naar mine gerechtigheid'. Vetgeef my deezen uitflap, die ik verder zou konnen uitbreiden, byaldien my dezelve niet te ver verwyderen zou van myn oogmerk, dat al- j léén was om onze vrouwen, op eenen redelyken grond, gerust te ftellen: Hieraan meen ik, zo veel in my is, voldaan te hebben." ik ben enz. K L I N K-D I C H T. (*) Ter geletrentheid van 't Huwelyk van den Heere f****5 Preceptor der Latynfche fehoole te G* * * * , en Jonkvrouwe* ***. Mtoerv' wist F *** nu al jaaren laug te doeken, En paayt hem flegts met hoop, van ydle wind en waan; Want, wat hem ooit ontbrak, zy ried hem altoos aan, Gaa by Demosthenes en Cicero dat zoeken. Maar Venus rook dien vond , riiesfchoolzy in zyn boeken En trof hem dus in 't hart, by 't openen der blaan : Nu las hy uuren lang, maar kon geen woord verdaan. Al haalde hy Scapida en Febcr uit hun' hoeken. 'Twas Arno wat hy zag, maar Amor vond hy niet; Tot dat hy Gcer'.ruy vond: die hielp hem uit 't verdriet: Nu leerd hen Nafo vast het onbepaald Amarc. Gelieven.' conjugeerd uw' harten Itee.'.s tot één, En leerd uw A:no trouw door al de lyden heen, Zoo komt gy eerlang ook aan 't verbum Procreiirc. (*) Tot regt verftand van dit waaviyk vernuftig dieht■ P. ukje, gelieve onze Leezere-sfen, welke de Latyaiche taal niet magtig zyn, noch de wyze op welke men gewoon is, de Latynfche-jeugd in de fch'ooien re onderwyzen, met een taalkundig vriend te raade te gaan. De veelheid der verzending teekens, die- tot de verklaaring " nodig zyn, zouden de- leczihg hinder toebrengen. tjg^=_ ■  C 33 ) N0. 8. D E -D A M E S = P O S T* Van den 2 Maart, 1785. BRIEVEN van VERSCHEIDENE I'LAATZÈN. " ' W eenen, 2 February. " » "\Tooit zyn de Carnaval.s vermaaken zo levendig en veelvuldig geweest dan dit jaar;.in een van de laatfte Redoutes telde men meer als drie duizend Maskers, en behalven die openbaare Redoutes, gaat'er byna geen dag voorby of 'er worden particulieren Bah in de voornaamfte buizen gegeeven. Drie maal 's weeks is 'er Bal in 't zogenaamd Cafmo, en men vind , op de daar toe gefielde dagen, ten minften in 40 onderfcheidene danszaalen en in een aantal herbergen , een zeer fchoon muziek. By dit al, zyn hier tien onderfcheidene troepen Comedianten, welke dagelyks op zes toneelen fpeelen." " „ „ Van Briln,meld men, dat daar,den 15van de voorledene maand, (toevallig brand ontflaan is, in den Schouwburg van die Stad, welke geheel in de asfche is gelegd geworden; gelukkiglyk heeft niemand daarby 't leven verlooren. " AvignoN 30 December. „ Van Brescou (een fort gelegen, op een klein Eilandje in dcMiddelandscbe-zee, één myl van Agde~) word de volgende edelmoedige en heldhaftige daad, van drie matroozen, gemeld, die de mensch- * heid te veel eer aan doet, dan dat dezelve der I vergetelheid niet onttrokken worde. . . . Een Tartaan van Camne komende, had reeds twee dagen vóór 't Fort ten anker gelegen, onder het ujtflaaa, van een' geweldigen ftorm, De Kapitein oordeelende uithoofden, van het groote lek van 't fchip,-het ontnoogelyk te zyn om lan*ger op die plaats te konnen houden, kapte zyne kabels en zettede het op de kust, om daar te ftranden, De ftorm bleef aanhouden, en de tusfchenruimte van 't fchip naar de wal, was nog aanmerkelyk groot, zo dat het volk ongetwyfeld daar zou hebben moeten om.koomen, byaldien zekeren Maros, matroos op een Bark die onder 'c " Fort geankerd lag, de onvertzaagdheid niet had gehad, van in,zee te fpringen, ten einde een reep, die men hem van 't fchip toewierp, te grypen. Doch de heevigheid van den wind, maakte zyne poogingen vrugtloos: weéraan zyn boord geklommen zynde, werpt hy zig ander maal in zee, maar met even zo weinig geluk als te voorren ,hy liet egter den moed niet zakken, en wanneer hy door vermoeidheid vreesd te zullen bezwyken; zwemd-hy weder naar boord, bekomd een weinig, en fpringd weêr in zee. De vyfde maal gelukte het dien braaven menfehenvriend, de reep te bereiken , die met de tanden te vat- ' H ten  C 34 ) ten en weder onbefchadigd aan boord te komen, |> waar twee andere matroozeu, die op hem wagteden, al hnnne kragt te werk fielden, om het touw gefpannen te houden, langswelke het fchecps • volk, tot één toe',niettegenfhande de woedende ftorm', behouder, in de Bark kwamen. De kapite'n , die de Tartaar, het laatste verliet , was naauwlyks er uit, of' dezelve zonk weg. Toen zag men eerst de waardy van de hulp-, door. den moedigen matroos toegebragt, wiens fraijedaad, niet zonder beloouiug is gebleevên, alzo de Graa-f van Perigord van 't Gouvernement een gratifiea tïe van 300 Livres bekomen heeft, om te ver-' deeien onder de.3 matroozen welken ter behou denis van 't fcheeps- volk. gewerkt hebben." BRIEVEN van PA R Y'S'.. van 22 February. „ Men meld van Rennés; dar de' Gemr.r.lin van .den Graaf van Trcinargat, Praifidejit vap. dg Orde der Edelen, aldaar, in de voorledene maandvan eenen zoon-bevatten-zynde , d^taaten des: 1 anderendaags'beflootèn hadden'Peeters-óver dat-' ; kind te zyn-, hebbcmiè- ten dieii''einde' aan de' Graavin van fflontmorih eene cieptltatie gezonden ,; bestaande in de drie'Prefidentèn'van de Orders, om haar te verzoeken het kind voor heil ten doop' te houden, 't geen den volgenden dag in de Kerk van St. Germsin gefchied is. De Sfaaten hebben aan de Graavin van Tremargdt 15000 Livres, en aan haaren jong-geboorenen zoon 1 icoo Livres gefchonken. V/yders hebben dezeiven beflooten aan de Graavin van Montmorin een Diamant ter waarde van 10000 kroonen aantebieden ; dan deeze heeft hen verzegt, de vryheid te mogen hebben, om die fom aanteleggen , tot fligting van een plaats voor jonge Juffrouwen, één' andere indeSchoole der Jónge - Edellieden, en één beurs in 't Collegie voor den Burger -fland," ,., De nieuwe O I. Comp. verkrygd dageiyks^ meer vastigheid,'t geen doet vermoeden , dat dezelve de voorrechten zal konnen doen herleeven, welke de oude compagnie genooten heeft; hoewel deze een fysthema en beflier heeft aangenomen , dat geheel verfchiliende is van het oude." „ De Aansbbisfchop van Parys, heeft zig, in zyn bevel aangaande de Vasten, beklaagd over de menigvuldige tooneelen, en dat men een nieuwen druk van de werken van Fultairc &C. vervaardigd."'. BRIEVEN va?. LONDEN, van 15 February. ,, Men leest in de Morning Chronicle, de volgende merkwaardige anecdaie. De Ridder tVil*~ iiams by 't-beleg van Bei-L'.e, op kondfehap uitgegaan zynde, fneuvelde by die gelegenheid: de rVanfche Soldaaten "vonden in zyne aakken een Brieventas, waarin verfcheiden Bankbriefjes ter waarde van 250 ponden Sterl. De Ridder de 5?. Croix, Gouverneur van het Eiland, aan wié'n den Brieventas gebragt wierd, deed dezelven terllond met rood laaken omwinden en me: zyn wapen verzegelen; waarna hy het pakje, met een opfchrift aan een van de vrienden: Van den overledenen officier, in 't Engek'ch Leger deed werpen'."''"' ' 1 '■Cj -3- ., Het feest van den martéldoot van Karei den iften, welke jaarlyks in' Engeland gevierd word cp den 30 januriry, is, by ge'.egentheid van den invallenden Zondag, op den 3iflen verfchooven. Tegen deeze feestviering, welke men alléén moet aanmerken, als eene ftaatktmdige hulde van 't gouvernement, wyl men in Engeland de Heiligen niet vierd, ftellen zommige ftyfzinnige Prysbeteriaanen en misnoegden, eene andere zocit van gedagtenis van die gebeurtenis, en vieren daarentegen het feest van de kalf's koppen, in  C 35 3 eene erqottma»ltyi) welke, ten dien einde ieder janr gehn'.T jèn word , in een' herberg, waarde onthoofding van 'Johannes den Dcoper uithangd." u Zekeren Rechter, die door eene mistasting in den aaam, geduurende verfcheidene maanden in die functie de Rechterftoel te IFestminjler bekleed heeft, zonder daar 't recht toe te hebben, heeft zo veele zaaken afgedaan, dat de weder, eifchen van fchade en interesten tegen hem gedaan, door lieden welken hy naar de gevangenis gezonden, of in boete geflaagen heeft, meer ais 5000 ponden fterl. bedraagen; een ieder, tot de appel-wyven toe welke op de hoeken van de Straaten zaten, hebben zyne preteiize magt gevoeld: de bedelaars hebben bovenal de ftrengheid van dien incompetenten Rechter, die zig door ftrenge daaden bekend heeft gemaakt, moeten ondergaan." „ Onlangs zyn bier twintig misdaadigers, waar van de oudfien nog geen 30 jaaren bereikt had, op eene zonderlinge wyze ter dood gebragt, ten aanzien van meer als 50,000 aanfehouwers, die, met een wreed ongeduld, wagteden, naar den gedugten val waar door 't leven van die ongelukkigen een einde ftond te neemen; namelyk: op den wenk van den Opperfchout zinkt een valdeur weg van onder dè voeten van de misdaadigers,, waar door zy allen te gelyk blyven hangen aan een dwarshout, waaraan den ftrop die zy om den hals hebben is vastgemaakt." . MENGELSTUK K E N, Byzonderheden , aangaande Lady Ciiarl otte, thans Ilertoginne van albanv» „ Lady Charhtte, thans Ilertoginne vai /llbany, is de dogter van den P/etendent.en van eene. aanzienlyke Schotfche Dame. Haar Vader had haar tot nu toe als verhaten, en zy leefde in 't Klooster van de dogters van St. Marie, in de ftraat van St. Jaques te Patys, van een penfioen van 6000 Livres, haar door den Cardmaal van Tork gemaakt. Op 't aangenaamst wierd zy verrast, toen zy op zekeren tyd een paquet van Florence ontfing, waarin een brief van haar' Vader, die haar by zig ontbood, óm hem in zynen ouden dag optepasfen, vvaarby gevoegd waren de actens die haare afkomst, haare wettiging , en haare waardigheid van Ilertoginne , ftaaven , benepens het testament, by welk haaren Vader haar tot zynen erfgenaam field. Het Parlement heeft, voor alle de goederen die de Prétendent in Franhyk bezit, zodaanige brieven verleend, welken het zogenaamd droit d'aubaine zullen vóórkomen; een recht welk alle zyne goederen, by. de dood van den hatften van 't geflagt der Stuarts, aan de domeinen van den Koning zou hebben doen vervallen. Die bezittingen, me:de roerende goederen en.de juweelen van den Pretendent beloopen omtrent 1 milioenen. In de brieven welke de Pretendent aan den Graaf de Fergenncs gefchreeven heeft, aangaande de voorzorgen welke by meinde te moeten neemen , om zyne dogter !te verzorgen, merkt men aan, dat hy als Souvcrein fpreekt; hy vraagd niet dat de Koning van Frankryk zyn dogter wettige, haar tot den rang van Heitogin verheOe &c.; hy doet dit al op eigen gezag,.en vraagd den Koning alléén  C 36") Hén om zyne bewilliging; 't geen hem is toegedaan. Zy aan wien het bekend is dat de Pretendent genoodzaakt is geweest, om het jaarlyks pénHoen van 50,000 Livres welk hem het hof van Fraukryi, en de 50,000 welke dat van Romen hem toelegd, aan zyn vrouw, de Graavin van Ai'bany afteflaan ; zy die daarenboven hebben hooren gewaagen van 't bezoek welk de Koning van Zxeeden by hem heeft afgelegd, en van den kommeriyken gaat in welke die Vorst hem vond, waardoor de meêdogendheid van denzelven zodanig werd opgewekt, dat hy, fchoon niet ryk zynde, hem zynen hulp aanbood, door zig in den rei van zyne vrienden te ftellen, en hem eene jaarlykfche onderlland aantebieden; dezulken , zullen gewisfelyk niet begrypen konnen , waar hem die rykdom van 2 milioenen van daan komt, dan het is juist dat bezoek van den Koning van Zvccden, we'.k oorzaak is geweest, dat hy[het grootfle gedeelte van zyne goederen weder bekomen heeft. Zie hier hoe: de.Ko. plug van hem gehoord hebbende, dat zyn broe der, den Cardinaal van 1'ork, hem alledejuweelen van zyn famillie onthield, flelde bv deszel-fs aankomst te Romen aan den Cardinaal den droevigen toi.ftand van den ;Graaf van Albany voor, en zogt hem door alle mogelyke drangredenen te beweegen, om aan denzelven zyne juweelen weder ter hand te ftellen; dan ziende hoe weinig de Cardinaal daar toe genegen was, nam de Koning van Zweeden zyn toevlugt tot het gezag van den Paus, welke den Cardinaal noodzaakte dien fchat aan zynen broeder weder te geeven. De Pretendent heeft 'er een gedeelte van verkogt, en met. die fom zyne fchuiden betaalden de last waarmede zyne goederen bezwaard waren afgedaan. Men zal zig over deeze hebzugt van den Cardinaal van lork niet meer verwonderen, wanneer men weeten zal, dat hy, niet tegenftaande hy een jaarlykfche inkomen van byna 100,000 kroonen geniet, van zyn fchoonzuïter 500 kroonen huur vordert van een gedeelte van een Paleis welk hem toebehoort, en waarvan hy geen gebruik maakt offchoon 'er wel 30 buisgezinnen in konnen huisvesten. Zie daar, het goed dat dat bezoek van den Koning van Zvrccden heeft te weeg gebragt. 'Voor 't overige heeft de Pretendent zyn levenswyze geheelyk verandert; thans gaat hy uit, en houd zigbeezig; de maatigheid heeft in hem effenbaarheid van gemoed , en zelfs vrolykheid verwekt. De Koning van Z'Seedcn is over hem zeer voldaan geweest, en heeft in hem, behalven fchranderheid van geest en een gezond verftand, eene volmaakte onderwerping omtrent de vergetelheid in welke het lot hem gefield heeft, befpeurd." Te AMSTERDAM, ïy J. WEPPELMAN, by wien dit Week-blad weekelyks a !•§ ftuiver word uitgegeven , a's mede te Arnhem by Moeleman, Dordrecht Blusfd en Zoon, Gouda Verblaauw, Haarlem van der Aa, bcyde F. de Does £n Herding , Rotterdam J. Krap A. Z. te Utrecht by G. T. van Paddenburg, en Wild..  C 37 ) N°. 9. D E B A M E S - P O S T. ^» 9 Maart, 1785. BRIEVEN vak VERSCHEIDENE PLAATZEN. Ween en, 12 February. „ De oproeriger) van Tranfylvanïên zyn JFalacJryéfs, afllammende van de Romeinfche volkplantingen ,'in Daciè'n gevestigd , voor 't grootfte gedeelte den Griekfchen- Godsdienst toegedaan, en volgens de laatfte optelling, een getal van 670,000 zielen uitmaakende. Alle die lieden zyn van eene fterke ligchaams gefteldheid en groot van perfoon; zy verzaaken het Romeinsche bloetniet,waaruitzygefprooten zyn, hoewel zy aan het zwaar juk van de feodale regeering onderworpen zyn geworden. Zy zyn waare flaaven , zonder eigendom hoegenaamd, noch eenig recht; welke zodaanig door de Grondheeren verdrukt wierden, dat zy, om den arbeid, hen opgelegd, te voldoen, genoodzaakt waren hunne vronwen tot den landbouw te gebruiken. Zedert eenigen tyd, had men zekere beweegingen onder die natie befpeurd. Zy hadden eindelyk geweigerd den eed van feodalen dienst afteleggen, en hadden deswegens hunne klagten tot [den Keizer gebragt; en alhoewel dezelve op de ontegenzeggelykfte gronden van 't natuurlyk recht fteundden. had men 'er geen acht op gegeeven. De militaire opfchryving, in dee- f> ze omftandigheid voorgevallen, fcheen hen toe, eene gelegenheid te zyn, welke zy niet moesten verwaarloozen. Men zag hen by gantfche troepen loopen, om zig te laaten opfchry ven; dan toen zy gewapend waren, dagten zy vry te zyn en in ftaat om hunne dwingelanden te wederfkan. Eén Opperhoofd, of, volgens anderen, verfoeiden opperhoofden, zig in deeze omftandigheid aangeboden hebbende, was het nietmoeye* lyke om [hun misnoegen te doen uitbarsten. De voomaamfte van dezelven heet Hora of lloria, welke al reede over verfcheidene doodwaardige misdaaden was gevonnist geworden. Zodaanig zyn de oorzaaken van dien oproer; welke te meer gevaarlyk is, alzo de muitelingen alle de voorftellingen van vergelyk, aan hen gedaan, wantrouwen. BRIEVEN van PARYS. van 28 February. „ Onlangs is hier een aller treurigst geval gebeurd. Zeker jong Heer, argwaan opgevat hebbende omtrent de trouwe van eene Juffer, aan wie hy verloofd was, en zyne vermoeden door zekere bewyzen geftaafd vindende, ging voorle. den vrydag naar haar toe, van twee geladen piftoolen voorzien van welke hy het eene, zodra I n>'  € 3* > hy die Juffer ontmoette, op haar losbrandde,* h?ar door dien fchoot van 't leven berovende. —< De broeder van deeze Juffer, dieby dit biedryf tegenwoordig was, wilde haar doodwrecken; dan die uitzuinigen fchoot toen het tweede piffool op hem af, doch gelukkig miste hy hem: waarop deeze om hulp, riep.; welke egter niet tydig g3noeg kwam , om te beletten, dat dien jaloerfehen een der pilloolen weder fchielyk laadde, en zig zeiven door een' derden fchoot om 't leven bragt." Een nog veel yffelyker gebeurtenis, is deeze: Vier flmikroovers welken eenige wilde diéren'by den weg te zien leidden , hebben een man, een vrouw en een kind, welken zy in 't bosch van Orleans ontmoet hebben, na dat zy dezelven beroofd en vermoord hadden, aan hunne dieren ten prooi gegeeven. Deeze monfters zyn in hegtenis genomen, en kort daar na te Chartres op eene voorbeeldige wyze ter dood gebragt: zy zyn levendig verbrand; opgellOten in een yzere kooi, met een Beer en verfcheideneAapen,welke dieren, woedende geworden zynde ,hen inftuk-. ken gefcheurd hebben." •a^-j ■-— —> iv „ Men verhaald dat de hond van den H, Meinier (*) de magneetische kragt in even zulk eenen hoogen graat bezit als zyn' meester, en in zyne veelvuldige wandelingen langs de Itraaten vmParys, de uitwerking van die kunst, overal waar hy voorby gaat, voortzet. Toevallig ontmoette hv een troep jagthonden welke naar Fincennes gebragt wierden, waar hunnen meester -zou-jagen. Dan caauwlyks waren die .houden ter piaatze gekomen waar (*) D.-H. iïfetmer ïs een Arts , cie door zekere geneeskundige werkingen met den 'magneet, aan verfcheidene patiënten geapliceerd, zedert ecuigen tyd veel gerusts maakt, . * waar het magneetisch-dier-was overgetrokken,. of de werking van het magneetismus deed zig . algemeen onder hen gevoelen. De gantschen hoop viel in de crifes en begon éénstemmig te huilen : De jaager zelfs die hen geleide, heeft die zelfde toevallen-ondergaan , en wilde, in*yn toorn, den magneetizeerenden Doftor aanklaagen , die door 't betooveren van zyne houden , zyn jagt geftoord bad." ■ ^■==a. BRIEVEN van LONDEN,, van i3 February. „ Voorleden maandag is hier over eene zeer 1 zonderlinge zaak gevonnist.- Een Heer, die aan zyn Vryfter een trouw - beloften , op zekeren bepaald termyn, gegeeven had, geweigerd hebbende aan-dezelve te voldoen, bragt. deeze in 't gericht een Bybel,op een blad van welken,deeze woorden gefchreeven üo:iden : ik belove N voor myne wettige vrouwe te neemen en haar alt zodanige te erkennen geduurende den tyd van één jaar; en in giva.'kn van verbreeking van deeze verbintenis, houde ik u;y verpligt 1 oo .ponden ten, haaren voordeele te verbeuren. De Rechters bewys lubbende dat partyen byna drie jaaren met elkander geleefd, en geduurende dien tyd twee kinderen gehad hadden , hebben den jongman , daar zy hem niet konden.verwyzen om zyn Byzit te trouwen , gevonnist, om aan de eischeresfe 30,0 guinies fchaavergoeding te betaalen; 't geen op 100 pond. ft. loon.'s jaars uitkomt, voor de diensten welken hy van haar,heeft konnen genieten." .'w . • „ De meenigvuldige dieveryen, welkén voor' leden maandag by 't uitgaan van 't Concert van tu  C 39 0 Tottenham-flreït, gepleegd zyn, gaat alle geloof' te boven; een bende gaauwdieven welke zig dien avond daar by één vergaderde, rande- aan en beftal met de grootste-vermetelheid, een ieder die uit het concert kwam, op 't oogenblik dat zy in den koets Honden te treeden, één Dame-werd onder allen op eene gruwelyke wyze gehandeld; heure huren. in welken tot haar ongeluk veel diamanten geftookc-n waren , wierden- haar met volle handen uit 't ■ hoofd gerukt; de juweelen, degens, horlogies-en hoeden; alles werd zonder onderfcheid geroofd. Men heeft verfchei den van die gaauwdieven by den kop gevat, maar geen der. geftokngoederen wedergekreegew." „ Het Ballet van den Deferteur, is onderdaags op 't Tooneel van Haymarket in 't kltrgtige vertoond, door Sr. Delpini, die zeer vermaard is, wegens zyne bekwaamheid in de pantomimes* en verfcheiden ernstige Paletten, die hy in 't klngtige gebragt heeft: Die Aiteur, welke veertig jaar oud , byna zes voet lang, en daarenboven ze«r grof van trekken is, fpeelt in 't Palier van den Deferteur, de tedere en aangelegene rol van Loutzeï" ■C— , ca=8. M E N G E L S T U K • K E Vermaakei.yrhedf.n van *t hof van TippooSaïb, naar V verhaal van fommigen reizigers laatst uit Indicn gekomen. „ Het hof van Tippoo- Snib is thans hét pragtisfte.van geheel Indien. Zyn troep tooneelfpeelers hééft'geen weërgaa in dat waereld- deel, niet alleen met opzigt tot de rykdom, maar ook ten opzigte van de bajadères, of, vrouwen aan welken Tippoo den voorkeur geeft.- Die vorst, Souverein zynde van Fisfapocr, heeft, de beste gelegenheid, om, uit dat foort van vrouwen, zig die te verfchaffen , welken in fchoonheid en in talenten het meeste uitblinken. . | De Tóoiieelfpëeiers" vali 't hof, belïaan ;lY:é r uit vrouwen. De beilierfter van deeze troep', I die teffens' gelast is-om dezelve van fpeelftérs te voorzien, kiest en koopt daar toe de fchoonlTe meisjes van vier en vyf jrar; zy doet dezelve iaenten, en verzorgtze daar na van dans-en mu- | ziek meeftèrs. Men draagd eeneongemeenezorg, dat deeze vrouwen al de talenten en alle die uitmuntende hoedanigheden bezitten , welken inden I Prins en in zyn Hof de lust tot weelde en wellust konnen opwekken. Zy zyn zo geleerd en be- | dreeven in die kunst , dat zelfs de aller ongevoebgSe mannen door 'haar getroffen worden en haa- I re verleiding niet konnen wéderltaan. Op haar tiende of twaalfde jaar verfchyne» zy eerst in 't I' openbaar. In 't algemeen zyn zy zeer fyn van trekken, hebbên groote zwarte oogeri,fraaije wenkbraauwen, een kleine mond, en fraaije tanden. Haare wangen zyn van eene bevallige form, en heure zwarte harren', welkén met veel zwfér gevlogten zyn, fleepen op den grond. Haare verwe is ligt bruin , niet gelyk die van de mulater* fche vrouwen, welke de natuur nooit met beur fierlyke blos aangloeide," maar gelyk aan dat van I ' een gezond landmeisie , welke, na dat Leliën verwelk zyn, de R'óozen behouden heeft. Deeze zyn de geele vrouwen aan welken de Morgenlanders boven ailè anderen de voorkeur geeven. Zy zyn zelve oorzaak van d:e verwe, naardien zy haare wangen met een jonquille koè■ leur befmeeren, gelyk de Eranfche.-vrouwen met rood doen. Het wonderlykfte is; dat men zig ras'aan'die'koeieur gewend , en dezelve zeer aangenaam voorkomd. De Bajadères zyn alle gekleed met een zeer fyn gaas, geheel door, met goud borduurzel verrykt , en met juweelen bezaaid. Haar hooft, hals, ooren, boezem, armen, vingers, beenen, en haare teenen pronken met edel - geflecntens; zy draagen zelfs een klei-  C 40 ) ne diamant door de n3us, die haar een zeker & ken, en wel zeer gewigtigen , doorgaans het geeftig aanzien geeft,dat aller aanlokkelykstis. aller onachtzaamst, 'het allerlostst, en onbedagt- De Toneel/pellen die de Bajadères fpeelen, zyn zaamst, dat is, omtrent hunne gezondheid en allen (tukken van intrigues. Zy vertoonen, dan I hunne zaligheid. — De eerfte waagen zy vaak eens, vrouwen die t'zaamenfpannen, om een' ja- I onbedagtzaam: en aan de Iaatlte denken zy byna loerfchen man om den tuin te leiden; dan eens., nooit, of flegts ter loops." jonge dogters die elkander de hand bieden, om „ Men kan zig waarlyk niet genoeg verwon- haare moeders te misleiden, Het is niet moge- deren, wanneer men veele der menfehen bedry- lyk met meer kunst , of met eene natuurly- I ven oplettend gade flaat. Dan niets, zou ker houding te fpeelen dan zy doen. Haar liede. | men zeggen, is dolzinniger, dan wanneer men ren zyn vrolyk en aangenaam; die welke zy al- I zyu gezondheid verloren heeft, dat men zyn le- léén zingen, zyn meestal eene klagts van een1 I ven zo ligtvaardig waagd aan onkundige men- .minnaar, maar die welke zy met meer (temmen fchen, om wéér herfteld te raaken. Men zal zingen , zyn altoos ongemeen vrolyk." geen kleed voor zyn ligchaam , geen fchoenvoor f TT. 1 ■ nr s zyn voet aan een knoeijer vertrouwen. Maar {liet vervolg tn No. 10.) | 3 j het dierbaar leven waagd men ligtvaardig aan ■c '. — p menfehen die geene de minfte kennis van de Geneeskunde hebben. Zo is men oplettend ZE DEL YKE BEDENKINGEN. , ,• , . op beuzelmgen en onachtzaam op het dierbaar- „ De meeste menfehen.zyn omtrent tweezaa- „ fte zyner bezittingen." . V E R G E E F S C li GEDREIGD. Awintas onderwees Climeen , In 't oorbetoov'rend Cimbelfpeelen. •Eens fpeelde zy zeer (legt, in weerwil van zyn reên: 't Geen hem verveelde; (en wien zou zulks ook niet verveelen?) Des fprak hy. „ Ei! fpeel goed het Stnkje is immer oudl ,, Of'k zal U, voor elk fout, zo waar een Kusje geeven." Toen, zegt men, heeft Climeen geen fouten meer bedreeveni Juist omgekeerd: 't was altoos fout. E?g=====eg= =^gjg^= -=^_ -Sjg Te AMSTERDAM, Sy J. WEPPELMAN, by wien dit Week-blad weekelyks a if duiver word uitgegeven , als mede te Arnhem by Moeleman, Dordrecht Blusfé en Zoon,Gouda Verblaauw,Haarlem van der Aa, Leyde F. de Does en Herding , Rotterdam J. Krap A. Z.  c 41 ; N°. 10. D E D AM E S = ï O S T. Van den 16 Maart, 1785. BRIEVEN van VERSCHEIDENE PLAATZEN. GR AT S; in Neder ■ Steyrmark. den 2 February. „ De plegtige bevestiging van de Kanonikesfen van het adelyk kapittel, door den Keizer on langs ingefteld, is gisteren gefchied. De negentien Dames welken tot die waardigheid verkoo ren waren, zyn door den Gouverneur, Graaf van Khevenhuller , met het kapittel-teeken vercierd geworden. Hetzelven beftaat in eene geëmailleerde gouden medaille, op wier eene zyde geftempeld is, het beeld van den H. Jofeph, draagende het kind Jezus; en op de andere zyde, de naam letters van den Keizer, door elkander gevlogten, onder een Keizerlyk pronkdekzei. Eenige Herders omfbreeks Leybach graavendet hebben daar 40 Venetiaanfche Sequinen, en meer dan duizend zilverenjjmuntfhikjes gevonden, welken in de negende, of, twaalfde eeuw lchyneu gemunt te zyn." AR LES, 16 February. „ Heden heeft de Hr. Paris, M. D. en Proff. in de Vroedkunde, midsgaders Lid van verfcheidene maatfchappyen, een Oefenfchool van vroedkunde geopend, door eene, op de zaak en om- Handigheid toepasfende ,plegtige redenvoering, en dus die heilzaame inftelling, welke in de voorleden maand, onder de befcherming van den Aartbisfchop van Arles en Intendant van Provence, is opgerigt geworden, tot Hand gebragt. Ten einde deeze menfchlievende ftigting haar doel treffe, heeft de Aartsbisfchop, tot het bywoonen van delesfen, genodigd, alle.deChirurgyns-gezellen en vroedvrouwen van zyn Bisfchoppelyk gebied, en niet alléén de kosten van hunne reize en verblyf op zig genomen, maar daarenboven , door het verleenen van eer-pryzen, aan de geenen, onder de laatften, welken in bekwaamheid zullen uitmunten, haaren naiever opgewekt. De H. Paris, zal, in dit oefenfchool, dagelyks les geeven, over de kwaaien der zwangere vrouwen, over de bevalling, en over de gevolgen van dezelve." (Zie daar eene inftelling die de aandagt van eeu ieder overwaardig is, en niet genoeg, ter navolging, kan aangepreezen worden. Want wat is voor de menschheid van meer waardy, dan de behoudenis van zwangere vrouwenen derzelver vrugt f' van hoe veel bebang, en hoe prysfe/yk is V niet, zo veel mogelyk , de natuur alle hulpe te bieden , dit zy nodig heeft tot voortplanting van 7 mensfchelyk gepacht, niet alléén ; maar ook, tot behoudenis van zo veele moeders en kinderen, welken helaas.' veelK  C4* > *! flagtofiirs van de onkunde worden! Mogt de geest van patriotismus ook hierin uitblinken, dat onze rykeu, (door 't oprigten van een genootfchap, dat gczamcntlyk de kosten van zulk eene nicnschlieven de inftelling droeg,~) in deeze gezegende zaak, de voetfiappen van den braavctt Aartsbiifchop druk' te;:. IFy bevelen dit ontwerp onze Dames aan: zy toe) hebben 'er zei ven' het greotfle belang by, zo met regtjl'reeks, althans uit betrekking* lloe fraai zou dit genootfehap onder alle de maatfehappyen vtsn ons vaderland pronken, indien V het vaderlandsch Jufcrfchap tot Stigteresfen had! welk een roem voor de vrye Nederlanden, binnen haare paaien , niet alléin helden , maar ook, menfehenvrL'udeit te bezitten! en dit met ailéén: nut ar welk een heil zon uit die daad niet voortvlveijen ! Iwe vccie zegeningen zoudeu over de oorzaaken van dezelve niet uitgefproken worden! hoe veele gemoedveraangenaamde aandoeningen, zon een -gering ultfchot van penningen , in de uitreikers van dezelven niet verwekken! Beweegredenen genoeg, om te konnen vertrouwen, dat een voorftel van dien aart niet ongemerkt zal blyven; maar- veeleer, dat de aanziisilykfte en vermogendfle onzer Dames, den raad van des kundigen inneemende, zig tot grondleggers van zodaanig eene heilzaame en edelmoedige ftigting zullen ftellen-, en andere, d.tarïn vóórgaande, tot navolging zullen aanfpooren.^ \ BRIEVEN van PARYS- van 7 Maart: „ Mark.- Bouda gaat dagelyks uit onder gelelde • iu den kap. Landolf, laatst,, van Ferfailles te rug komende,.. verwonderde hy zig zeer dat de Gondelen van 't tolhuis, zyn koets vizitcerden t. hy vroeg naar de reden van die handeling , en tnen men hem te kennen gaf, datzulksgefchtedde h om de Rechten des Konings te vorderen en dc contrabande te beletten y antwoordde hy, in zyn taal, dat hy dit zeer flegt vond, en dat men zulks by 't uitgaan uit 't Ryk, of op de oevers van de rivieren' en van de zee moest doen. Ily vermaakt zig zeer, met het.denkbeeld in welk onze vrouwen zyn, dat in zyn land geen huizen zyn. Ily heeft eene byzondere eerbied voor de gryzaards, en fchynt aan dezelven,boven alle andere menfehen, genegeutheid toe te draagen. Hy heefc een aangenaame en zedige houding, en is zeer zagt en leerzaam van aart. In zyn togt naar Frankryk, was 't fchip in gevaar van te vergaan, dan fchoon het fcheepsvolk, door vrees aangedaan, als bedeesd en verfteld flond, bleef hy eene effenbaarheid behouden die een ieder verwonderde,- toen men hem' daar over fprak , zeide hy, geen vrees te zullen hebben , vóór dat hy zulks in den Kapitein zou gewaar worden," ■a, ■ , „ De bcginzels van vrede en eenigheid welken' het genootfehap der Quakers charaét'enzeeren , verbied hen in de oorlogen deel te neemen, en ontzegd hen alle winsten, welken hen uitdien bron zouden konnen toevloc-iien. Een van hen , deel hebbende in verfcheiden Schepen, welken' zyne geasfocieerdëns , onaangezien zyne tegen-kanting, in den iaatsten oorlog ter kaap hebben' uitgerust, en begeerende aan de rechte eigenaars' te rug te geeven, het aandeel dathy heeft gehad van de pryzen door die fchepen gemaakt, heefcten dien einde zyn' zoon naar Frankryk gezonden, en het volgend bericht doen bekend maaken. „ Een iegelyk die belang heefc 't zy als asfuradeurs of eigenaars in de Schepen Uaimabie I„ FrancoiJ-e, Kap-. E. Clemenceau , van Bourdeau>. „ VAsfurancc, Kap. I. F. Qttpntin., van llavre- 1 ;,r. . ! .-:;,. ' bi' j*"^  C 43 ) » ' gnomen in den Iaatftcn oorlog; plaats van voor deeze zvne BefsirSrtevende daad „ het eerfte, op zyn reize van Guadekupe naar beloond te worden, door den geha-n enen vol- ^ Bourdeaux , op 't laast van 't jaar 1778 doening geeischt, voor de hè'rftelüng in zynen ,i door 't Kaper - fchip the Greyhow.v , Kap. jammer-ftaat, van welke hy zfg doör dën ftrop „ Rlehard John, van S. hes , en te fltf had zoeken te verlosfen. De Rechter el ter be- „ mbuth, in 't Graaffchap Cornwallk in fi^W greep de zaak beter; en dankte den flagter voor „ opgebragt : het tweede , op deszelfs reize zyne menschlievende daad, maande den aankla- „ van MartMque naar Havre - de-Grace , door ger tot bedaardheid aan , en befliste aldus die' ,1 de Kaper - fchepen le Brillam , Kap. Hen- zeldzaame eisch. De klager was een man van 60 ry Jane, en de Öolphln, Kap. FraneisFord, jaar, die verliefd was geworden op een jong „ beiden van S. Ires, en te Fowey, in 't boven- meisje , van co , dat met zyne liefde den fpot " !'cmeIde Graaffchap, opgebragt; een iegelyk dreef, waarom hy het heilloos befiuit had gene- eindelyk die , uit hoofden als boven, in ge men, om door de dood aan zyn verdriet een „ melde, of alle andere , Schepen, door voor- einde te maaken."' „ noemde Kapers genomen , mogten geïnteres„ feerd zyn , konnen zig adresfeeren by Dr.. " Edmri Lor'S T'ox , ruë Jacob, te Parys, en „ De nieuwe brug, die van Hanover- flreet, » denzelven hunne naamen, woonplaats,enrech- naar Clark 's manch geleidde, is onlangs op 'c " ten opgeeven, zullende van hem dienaangaan- onverwagtst ingeftort, op 't oogenblik dn er vier „ de voldoening erlangen." menfehen overgingen, van welken , door dit toe- vil!' gelukkiglyk maar één ligt gekwest is geworden." BRIEVEN van LONDEN, „ Eenige fpotvogels hebben in de-Londenfche van den ift:n. Maart. nieuwspapieren bericht, dat een man met veeren- bekleed en van vleugels voorzien, op zekeren „ Voor eenige dagen , meld men van Colehesier, bepaalden dag in 't openbaar zyn kunst zou vernebben wy hier een voorval gehad , welk moge- toonen, en door de lugt vliegen,.werwaards hy' lyk het eenigfte iu zyn fport is; Een flagter's- 't ook zou verkiezen: hierop vergaderde eene Hnegt naar een nabuurig Eandgped gaande, om ongemcene toevloed van volk byéén , qpMyfc/asvteesch te brengen, zag een man aan een' boom plaats, waar dit töïoilwJpel gratis zou vertoond Hangen, en denkende dat er mogelykheid mogt worden. Men had al eenige uuren naar den zyn eten perfoon weder in 't leven te brengen, veederden phificus gewagt, toen een jongeling, wyl hy nog beweeging befpeurde, fiaastede zig zig onvoorzigtiglyk liet ontvallen , dat heteenipel tot deszelfs hulp-e , en zag zynen wensch vervuld. was, en dat- hy van 't geheim wist: hy had cL> Doe, hoe verbaazd was hy, toen hy in phats- U geluk om te ontkomen, oP 't oogenblik dat de' van dankbaarheid , niet dan vlbèRefl en fcheld „woede van 't gemeen hem, de nart, aan hen gewoorden tot zyn loon kreeg, en de geredde man fpeeld, op eene ruuwe wyze betaald gezet zot* al raa-z-ende van hem ging!- 's- anderendaags wierd hebben.V Mjf ..zelfs,, voor den Rechter gedagvaard', erf in I MEN-'  C 44 ) M ENGELSTUK KEN, (Fa-volg, van de vermaakelykuepen van V hof van Tippoo - Saïb , bladz. 40.) „ De Dansters overtreffen in de uitvoering de Toonceifpeeirters en Zangfiers.. Men zegt zelfs niet te vee!, wanneer men verzekerd dat zy op 't Tooneel van de Opera te Parys met groot genoegen zouden aanfchouwd worden. Wanneer deeze jonge meisjes danfen , doen zy zulks met de grootfte levendigheid. Haar hoofd, oogen, armen , voeten , kortom haar geheel ligchaam , fchynd zig alléén te beweegen, om in den aanfchouwer verwondering en opgetoogenkeid te verwekken. Zy hebben eene ongemeenekragten vlughïid in de beenen; zy draaijen op één voet, en fptingen onmiddelyk daarop in de hoogte met eene verwonderlyke gaauwheid. Zy zyn zo naauwkeurig in haare beweegingen, dat zy het muziek met zekere fchelltjes, die zy aan de voeten hebben, zeer juist acompagneeren, en dewyl zy eene aanminnige gedaante, en eene cierlyke geltalte in den hoogden top bezitten, zo zyn haare gebaarden, natuurlyk, zeer bevallig en aangenaam. De Bajadères van 's Vorsten- hof zyn niet boven zeventien-jaar oud. Die jaaren bereikt hebbende, worden zy afgedankt; als dan reizen zy door de provinciën, of begeven z:g in den dienst van de pagoden (_*). De beltiérftèr van die troep, word door den Vorst betaald, doch 't is niet mogelyk dat men dever- (') Ieder pegode onderhoud een zeker getal Bayaderes, wier fchoonheid den Rraminen een' aannierkeljk en beftendige winst aanbrengt,. dere emolumenten begroote, welke haar die post aanbrengt , zy heeft altoos een zeker getal toneeifrukken gereed, om , op de eerfte aanzegging, vertoond te konnen worden,. Hoewel er geentwyfel aan is, of zy word doorTippo Saïèrykelykbeioond, voor de vermaaken welken zy hem verfchaft, zo brengen haar egter, de aanzienlyke gefchenken, die zy van de ryken geniet, nog oneindig meer voordeel aan. Wanneer een aanzienlyk man een groote maaltyd, des avonds, aanregt, dan fpeeld men gewoonlyk een toonec-lftuk, gemengd met zang en clans. Daarvoor betaald men aan de beftierfter van den Vorstelyken troep, hondert roepien (een zilver e roupie geit omtrent een halve ryksdaalderJ voor ieder Actrice die fpeelt, danst,of,zingt. Het getal van die fpeelfters gaat veelal boven de twintig, belnlven de muziek - fpeelers. Wanneer iemand des avonds een vrienden-maal houd, iaat hy ook Zangsters en Dansters komen, voor ieder van welken hy insgelyks hondert roupiên betaald. Men geeft haar bovendien te eeten, en discht haar allerlei foorten van fruiten en confituuren, in groote meenigte , op, ook zet men haar heete melk voor. Behalven de troep van Tipoo, zyn 'er nog verfcheiden andere in de Hofftad. en zelfs by de Legers, fommige beftaan alléén uit mannen; maar de aanzienlyke lieden en hovelingen , woonen geene vertooningen by, dan die van den hof- troep. Te elf of twaalf uuren gaat ieder naar huis, uitgezonden die, welken by den Nabab blyven eeten, en deeze zyn, wanneer het geen grooten feest dag is, meestal verwanten of gemeenzaame vrienden. . ===^mm^^^j^^==r====!, Te AMSTERDAM, By J. WEPPELMAN, by wien dit Week-blad weekclyks a if ftuiver word uitgegeven , als mede te Arnhem by Moeleman, Dordrecht Blusfé en Zoon, Gouda Verblaauw,Haarlet» van der Aa, Lejde F. de Does en Herding , Rotterdam J. Krap A. Z.  C45 O N°. ir. X) A M E S - 3? O S T, €=== 1 . 3 den 13 Maart, 1785. BRIEVEN van VERSCHEIDENE PLAATZEN. » "^J'1 Madrid, meld men, dat het gerichtshof der Inqv'Htie, by gelegentheid van 't huwelyk van D. (Jabriët, zal vernietigd worden. Dus zal de Auto- da Fé, in 't voorleden jaar, in die Hofftad gehouden, waarfchyniyk de laatfte vertooning van dien aart zyn die Span]ut aanlèhouwen zal. Misfehien zal 't verhaal daar van, zo als men het te dier tyd uit Madrid gemeld heeft, den Leezer niet ongenaam zyn, weshab. ven wy het hier byvoegen. „ Verfeheiden jaaren waren er verloopen, dat „ het geriebts-hof der Inquifitie geen Auto-da n Fé (*) in deeze Hoofdftad gehouden had ; „ waar door de vreemdelingen in 't denkbeeld „ waren , dat men hier dit akelig fchouwlpel „ nooit meer zou verwonen : dan zy zyn onlangs „uit dien droom gebragt; de Inquifitie heefteen „ Autillo,of,kleine ^B/a-aSaF^indeKerkvanSt. „ Dominions gevierd. De misdadiger was een „ man, die poeders van fimpathiebereidde,waar „ mede hy veele menfehen verleidde; twee vrou„ wen, medepligtig van zyn misdaad en bedrog, „ hebben de ftraf die hem is opgelegd ook moe- (*) Een gerichts-oefening-, by de Inquifitie geloofsdaad genaamd. „ ten ondergaan. Zy wierden door 't vonnis, „ dat hen in 't openbaar, in de Kerk werd voor" „ geleezen, verwezen, om door beul's handen „ gegeesfeld, en langs de ftraaten van Madrid „ met fchanden geleidt te worden, voorts, huu„ ne overige dagen in hegtenis door te brengen. „ Behalven dit vonnis,las men, met luider-ftem» „ me , opentlyk de ftukken van 't proces, in „ welk natuurlyk, de onbefchoftfte dingen niet „ ontbraken. De Kerk was niet alleen opgevuld „ met lieden van beide de Sexen; maar daarën„ boven ftonden er meer dan 10,000 aanfehou„ wers op de plaats van St. Dominkus. De pleg„ tigheid, die met al den ouden toeftel verrigt „ wierd , duurde van 7 uuren des ogtendstotée'n „ uur naden middag. Het grootfte gedeelte van „ den hoogen - Adel én aanzienlykften waren by „ die plegtigheid verzogt en verfcheenen daar in ,, gala. De Marquis de Collogundo\, zoon van den „ Hertog de Medina - Coeli, kwam van Aranjuez. „ om by deeze gelegentheid in zyn kwaliteitvaii „ Alguazil-Major, of, Opper-Dienaar van 'tge„ richts-hof, te fungeereu. Dé drift met welke „ meer dan 12,000 menfehen tot dit treurig be„ dryf yldden, fchynt een bewys opteleeveren, „ dat in deeze verlichte eeuW, de Spaanfche 11a"„ tie van zulke plegtigheden nog niet afkeerig is L , g«  „ geworden. Men moet egter in acht neemen, i „ dat het delict , door deeze Autillo geftraft, | „ niet van dat flag is, welke de Inquifitie by „ alle natiën gehaat gemaakt heeft; en dat zy die „ er ditmaal de voorwerpen van zyn geweest* j ,, miedaadigers waren , welken, als Bedriegers s, en Verleiders, geheel Europa door zouden ge(traft zyn geworden, met dit onderfcheid eg„ ter, dat men nergens hunne misdaad zou aan„ gemerkt hebben als een foort van Tovery." „ De affchaffing van dit gerichts-hof, welk op de vreemdelingen in de zee-havens toch geen magt had, als zynde dezelve daar alleenlyk aan den Waereldlyken - Richter onderworpen , zal voorden Koophandel van Cadix, Barceiona, Se vilten en Corunna ongetwyfeld van eene goede uitwerking zyn." waarop het woord harmonica op verfcheidene afilanden, eene groote menigte gefchreeven ftond; hy was verzeld van een tam. lichten, van welke veelen in hunnen ftand onbe- bosr en een ™eT> en werd ^rgegaan, door weeglyk bleeven. Deze vertooning heeft drie een ?«""""> met een la,naarn in de hilIld: on' uureii geduurd, en is te half-agt des avonds be- middelyk daaröp, volgde een Doctor, breed van gonnen. Den 14de en 15de heeft men die vuur- «ngezigt. en gezeten op een' Ezel, wiens ftaart ren maar vernomen, wanneer de golven , gelyk den llv' in Plaats van teugel' in de hand hield' weI' vorigen avond, tegen het ftrand van een floegen. keu EzeI hv door de Dwaasheid liet geleiden; Men heeft in eene heldere flefch een gedeelte aan den reSter arm' droeS hv een fchild'met dee" van dat waater gefchept, welk de vuur - koeleur ze woorden b^chreeven, van daag om niet; De behoud en eenige vaste deelen bevat die berg- Dwaasheid droeg boven den Ezel, een kroon van ftoffig fchynen te zyn. 'Er word geen moeite ge. distels: hieröP' voISde een anderen Doctor, op fpaart, om naar dit ongewoon verfchynzel een wvze °P eenen Ezel Sezeten en me£ dis' grondig onderzoek te doen." «Is bekroond: beide deeze Doftoren oefende de magneetifche kuur, en wierden gevolgd door een troep krankeu welke vertoonden in de crifes L te  C 50} te zyn, het gefchreeuw van de kalkoenen naar i bootzende: deeze klugt, die alléén mishaagd heeft, den geenedie 'er de voorwerpen van waren, vertegenwoordigd ons de eerfte tyden van de Griek' fche fchouwfpellen, in welke de acteurs, met drek befmeerd, de ongebondenheid van hunne fpellen, met fteekelachtige waarheden vergezelden. De haatelyke personaliteiten, welke de ouden zig veroorloofden, vermeidende, ware het te wenfchen, dat onze maskeraden de dwaasheden die dagelyks begaan'worden, op dusdanige wyze ten toon fieldden; zy zouden eene geoorlofde wraak e, en eene beftrafing, oefenen, die nuttiger en van meer kragt zon zyn dan men wel denkt, vooral in Frankryk en te Parys." op de plaifier-tcgtjes, die men omftreeh Londen doet, ontmoet, tot dat 'er in voorzien worde.'" „ Van Norwich, meld men, dat daar een zonderling tweegevegt is voorgevallen , tusfchen een fmlt en een hospes; een hoef fmit zou dé post van chirurgyn hebben waargenomen, byaldien 'er bloed ware getlort geworden; dan gelukiglyk zyn de ftryders onhandig genoeg geweest om ieder tweemaal te vuuren, zonder elkander te treffen: de feconden , de eene een chirurgyns- en de andere een kledennaakers-knegt, hebben hen be> let om het gevegt weder aantegaan, en niet zonder groote moeite de partyen totbedaarengebragt (Public Advcrtifer.) „ BRIEVEN van LONDEN, van iS Maart. „ Een Officier met zyn vrouw, onlangs, in een post chais, naar Londen rydende, wierd, by Turnham Greer , door twee ftruikroovers te paard aangerand; één van deezen zettede hem, na de gewoone begroeting, de piftool op de borst; dan door den Officier by den arm gevat, loste by de zelve, en fchoot het glas van 't portier aan (tukken. De tweede gaauwdief, die voor de paarden Hond, gaf op dien fcheut ook vuur, doch zonder iemand te kwetzen;. hierop fchoot de Gfïïcier, die nu een weinig bedaard was, op die fchurken en kwetzte, zo veel hy heeft konnen zien, één van hen in de zyde ; het aannaderen van een rytuig, verpligtte die booswichten ora de vlugt te neemen ; dan verwoed dat zy van zulk eene fchoone kans moesten afzien, fchooten zy neg eerst hunne piftoolen af, waardoor den Officier aan den linkerarm gewondt werd. Zie daar, v.oegd 'er de fchryver van het nieuws papier by, een van de aangenaamheden die men I M E N G E L S T U K K E N, (Vervolg van den Brief op pag. 48.) „ Gy keert na uwe gemaakte beftellingen, tot uwen Vader, in de hofkamer, geeft hem verflag van uw gedaan werk, vervrolykt den ouden paai met een ftigtelyk gezang, of leest hem een (tuk uit den David van Juffrouw van Merken voor; of, heeft hy wat te doen, dan oeffem gy u in zo genoemde goede boeken: onnoozeie Land-Juffer! hoe laag is uw fmaak? och! kende gy myn vermaak op 't zelfde uur. Ik val van de koffy. tafel in handen van eenen aankwekeling van Monfleur Beaumont, anders gezegd , (want wie kent deezen beroemde man op de Veluwe) eenen galanten Coefeerder, die my het genoegen geeft, onder het vertellen van deeze en geene Amcuret\ tes, in de ftad voorgevallen , van drie uuren lang ! zyne kunst met de krul - tang aan myn hoofd te ! exerceeren, zonder eenige martelarizatie my aan | te doen. Uit agt- en -veertig foorten vankapzels I geeft hy my de keuze. Heeft hy ,-van huis gaan. j de, op zyn Barometer gezien (dit doet hy altoos I ' vooraf) dat het regenen zal, dan beweegt hy v my  C 5r ) my zulk een kapzcl te verkiezen , dat tegen de tempeesten befland is. Is het, gelyk heden, fraai weder, dan fiere hy my zo netjes op als een Engelin , zeggende: Mevrouw, men zaï dezen avond niet zeggen: daar is de Geiderfche Boerin! kwam ik nu onder uw oog, gy zoudt my, en veritê, niet kennen. Ik zie 'er hemelsch uit met myn nieuw kapzel, dat ik met al myne wysheid u niet befehryven kan. Och! mogt gy het eens zien: Het beftaat onder aanderen , uit eenen doek, die van het hoofd over de ooren onder de kin gaat, en myne Meid, voor de eerfie reis dat ziende, zo bedroog, dat ze uitriep: Och! Mevrouw, hebje deezen nagt zulk een tandpyn gehad! wel wat fmert dat my; zal ik gaauw heenen loopen, en haaien den üoaor? malle meid, antwoordde ik, zyn uwe hersfenen te ligt geballast? ziet ge niet, dat ik 'er zo frisch uitzie als een hoen, my deert niets; woonje te Amftcrdam, en kenje het nieuw-modifche kapzel niet? Laat ik, Vriendin! uwe ouderwetfche levenswy. ze vervolgen: voor den eeten doet gy eene kleine wandeling, of bezoekt eene kranke boerin, of doet eenig ander zo genoemd liefdewerk: ik hou my daar meede niet op; men heeft my geleerd, dat dit Doctors werk is; ik, in volle parade gekleed en uitgeflreeken, gaa in myne zykamtr zitten, want de wellevende waereld is te gecivilifeerd om dan de buurt rond te lo'-pen, of te zien, welke zieken foupe vin de tafel nodflig hebben. Men komt my vifttes geeven , doch wy verflaaven ons niet: om die te ontvangen,. Ik gluur agter de gordymjes, ik ben niet t'huis, enziede Dames weder weg ryden, want haar uit de koets te laten komen, zou eene af out zyn:. morgen, gaa ik haar eene contra-vifitè geeven, maar zy zullen my niet ontvangen, en te vrede zyn, als zy uit haare zykaraers op my, in de koets zitten de, een oogenblikje kunnen muren. Ben ik woede van zitten, ik lïaa op, en gaa naar myne Druk¬ pers; maar denk niet, dit woord leezende, drrt myn Heer een Boekworm geworden is: neen, wy hebben die machine int k'ein in huis, om daar mede op kleine kaartjes onze naamen te drukken, en, als ik de bovengemelde vtfaes met de koets doe, dezelven aan de huizen af te geeven , ten einde men weete, wie 'er geweest zy; of heb ik geen lust om uit te ryden, dan laat ik ze door mynen knegt maar rond brengen, zelfs by Lieden van rang, die ik nooit gezien heb, en mogelyk nooit zien zal. Ik kan dus op eenen namiddag zo veele vifttes doen, als 'er dagen in een paar maanden zyn; ik geef net zo veel kaartjes uit, als ik ontvang, en ben verzekerd, datik voor fommigen, die ik in Maart uitgeef, geene anderen dan in November zal te rug krygeifc Wat zeg je? is dat niet een hemelsch leven? — Verveelt my dat, ik gaa in myne nieuwe Franf fche Boeken leezen, welke my de Dames, door haaren Boekverkooper, reeds bezorgd hebben} want de Holtandfckè , die ik medegebragt heb, zeggen zy zyn zonder fmaak; de Engelfche , als: die van Dodridge, Young , Hervey, Bennet,enz. zyn t? melankoliek; al wat in de Franfchen is, is divin, is geest en leven. Myne bovengenoemde gekke meid zegt dat zulken raad van Dames komt, die geene ziel hebben, of ten minften niet denken te hebben: zoudt gy dat ook geloo- ven? . Als gy uw theegoed afwascht, gaa ik zonder honger aan tafel zitten, wie toch mag een vraat zyn? Brengt myn lieve Man, hou! myn Heer moet-ik zeggen, Gasten t'huis, dan moet ik de honneurs van het huls ophouden, tct dat het tyd wordt om naar het filet te gaan: danverichynt de koets voor de deur; ik prevele eenige woorden om een-gebed te vertoonen; c'e Ga'ten nemen hun afïcheid; myn Heer keert naar zyne bezigheden te rug, of gaat wat leezen in Zyne Ho.landfche en Engelfche Bibliotheek . A's gy, gelyk eene Moffin, linnen voor bed en: tafel  C sO tafel zit te naaien, of tegen liet vallen van den avond met uwen Vader eene wandeling door de velden doet, of naar den ruimen heikant u begeeft, daar een vergezigc van dorheid uw oog kan ftreeien , en gy van daar den Herder met zyne fehaapea te rug ziet komen; dan verfchyn'ik, met eene grootfche houding, als eene Princes, op 't fa/et, met de overblyfzelen van eene natutirlyke blyheid, van agtelooshcid van gewaad, van firaiFe zoetigheid in 't gelaat, en van eerbaare vrypostigheid in myn gedrag; met de overblyfzelen zeg ik, want, wat ik doe, ik kan ze nog niet geheel overwinnen, en in derzelver plaats eene gemaakte houding, bleeke tronie en kwynende lonken vertoonen. Als ik nog twaalf voeten van 't falct beu , (ruift de parfiïum - geur , die de Toilet ■ Apteek my, na eenen arbeid van een paar uuren, gegeeven heeft, aireede daarin, de Pan-es ruiken dezelve, daan op, neigen eerbiedig, als ik inkoome, en de Hêèreri,bnïgeri zich voor my als knipme.»jes: gezeeten zynde muren wy een geheelen avond in gefchiiderde blaadjes (men noemt ze kaarten, zynde in uw huis on» b.kend)wy gelyken dan Difcipelinnen van l'ythagortu te zyn, wy zwygen, want die veel kalt, veel ontvalt, en, na onze zinnen geweldig ingespannen te hebben , keeren wy laat naar huis, extra voldaan over onze charmante byeenkomst. Dit gaat zo den eenen dag voor, en den anderen na: jammer is het maar, dat die levenswys niet eeuwig zal dunnen, en wy eens moeten llerven. Voorts , myne Waarde Vriendin! om deezen brief niet te lang uit te rekken, en eenige byzonderheden voor eenen volgenden over te laaten; na uwe avondwandeling houdt gy rekening met uwe huisbedienden, wegens de uitgiften van dien dag; gy discht een gering fovpè voor uwen Vader op ; bidt , zo wel als des morgens, met hi t gebeele Huisgezin , (de morsfige (laljonge moet 'er zelfs by zyn) leest nog iets op uwe kamer in flilte, als de flaap uwe oogen niet bevangt, dat egter zelden gebeurt; gaat rnet de hoenderen te bed, laat u door den nagtegaal in flaap zingen. Dit is uwe , dit was ook myne levenswys ten tyde myner onbefchaafde Vefuwfche boerfchheid; maar na myne oogen verlicht zy?i, leef ik, gelyk gy dus verre gehoord hebt, geheel anders, en heb nu niets meer te doen , dan het jverflag van de wyze, hoe ik eiken dag door breng , te eindigen. Na myne thuiskomst elan van 't falct, ontkleede ik my, en zet my aan een pragtiger foupé, waar myn Heer my al lang gewagt heeft, wanneer gy al drie of vier uuren geflaapen hebt. Myne gedagten nog vol zynde van de winst of verlies met het kaartefpel, peuzel ik zo wat aan tafel, en heb geen lustom veel met hem te praaien. Heeft hy vGoraf de uitgiften van dien dag met de dienstbooden afgerekend (want ik ben zo gek niet my met die dingen te bemoeien} en vertelt hy my daar van het een of het ander, ik zeg maar ja en amen , en daar mede is "het uit: hierna (la ik van tafel op, iaat alles maar itaan wat 'er (laat, het is toch het werk der Domeftieken alles op te ruimen, retireer my in myne llaapkarner, vat eene comedie by de hand, als ik geen vaak heb , of zo al, dan ontfteekt Imyne kamenier de nagtkaers, als de dag aankomt, en ik gaa, vergenoegd over myne gelukkige dagen, in den flaap vergeeten, dat ik op de Veluwe ben opgevoed. Zie daar, myne beminde Margareta! in welken heuchelyken (laat myn Huwe'yk en de verandering van plaats my gebragt heefi. Neem deel in myn geluk; en wanneer gy, wat jaloers over myne bekeering, doezen (laatbenydt, koom fchielylt over ; uwe jeugd en bekoorlykheden zullen hier ligtelyk eenen Minnaar voor u opdoen, die u uit dezelfde boerschheid verlosfen zal, waar uit myn Heer my verlost heeft, en wy zullen dan te zaamen een hemelsch leven leiden. Geef my een toeftemmend antwoord, waar in zich ten hoogden zal verblyden Amsterdam, den . . . ., UEDs. onderdaanige zynde Zondag, want Dienaares en Vriendin op andere dagen heb ik geen tyd omtefchryven. Henrietta... (het antwoord van Margareta, in het volgend Nommer.) Te AMSTERDAM, By ]. WEPPELMAN, by wien dit Week - blad weekelyks a i § duiver word uitgegeven , als mede te Arnhem by Moeleman, Dordrecht Blusfd en Zoon, Gouda VSeiblaauw,Haarlem van der Aa, Leyde F. de Does en Herding , Rotterdam J. Krap A. Z.  C 53 ) N°. 13. D E B A M E S ■= 3? O S Ta J^ïz» den 6 April, 1785. BRIEVEN van VERSCHEIDENE PLAATZEN. „ "ï/an Kingflon in Jamuïka , meld men, dat * zeker Rickard Page , Kuiper op 'c fchip Highfield, met verfcheiden zyner makkers, gereed (taande om in de floep te gaan, die hen naar boord zou brengen, weigerde om 'er in te komen , zweerende dat hy dat togtje zwemmende doen wilde. Te vergeefs zogten zyne makkers hem van dat voornemen aftebrengen, en hem te dwingen om fcheep te komen; hy ontwrong zig hunner handen, en fprong te gelyk in Zee. Hierop gingen de andere bootsgezellen in de floep; dan naauwlyks hadden zy tien roeden wegs afgelegd, of hoorden den Kuip :r geweldig fchreeuwen en hen te hulp roepen. Terltond wendeden zy 't roer en roeiden met de grootfte fpoed naar hem toe, doch te laat om hem te redden: een Zeemonster de Zee-vraat genaamd, had" hem reeds gedeeltelyk verflonden , en zy haalden niet dan zynen deerlyk gehaavenden romp uit 't waater. Uit ongelukkig flagtölTer van zyne vermeetelheid, leefde niet lang daar na. Zyne ingewanden waren doorfneeden, de rug-graat verbryzeld enédn arm , van den fchouder af tot aan de elleboog toe, van vleesch ontbloot. Een groote hond die ? hem zwemmende gevolgd was, is door het monftergeheelyk verflondtn." „ Te Chanteau Lauden in Gdtinois, is zekere Anne Combe, 42 jaar oud, en voor de 14de maal zwanger zynde, op de de zevende maand haarer zwangerheid, na eene langduurige en fmartelyke arbeid , den 2 January van eene welgefchapene en zeer kloeke dogter bevallen. Zedert dien tyd bevond zig die vrouw, die maar eenige dagen het bed gehouden had, wel vaarende, en begaf zig tot haare gewoone huisfelyke bezigheden ; alleenlyk had zy eene ongemeene diklyvigheid behouden, waarvan haare onkundige en onervaarene vroedvrouw de reden niet kon bevroeden ; dan deeze openbaarde zig ras: den 12 van die zelfde maand, verloste zy weder', na zeer hevige pynen, van een zoon en eene dogter. Deeze vrugtbaare moeder dagt nu eindelyk vry te zyn, toen kort daar op de baren's weeën haar weder aangreepen, en zy een vierde kind, zynde een meisje , ter waereld bragt. Die kinderen zyn allen , kort na hunne geboorte , geftorven; dan de moeder geniet eene gewenschte gezondheid." M M E N-  C 54 ) 51 ENGELSTUKKEN, Antwoord van Margareta .... , eene Fe- hwfche Land - Juffer aan Heniuetta eene Amjhrdamfche Dame. Mevrouw, geliefde Vriendin! Kon ik myne oogen gelooven, toen ik uwen brief, met zo veele vreugde ontvangen, met zo veel drift open gerukt, om uw welvaaren en geluk te verneemen, las ? Was ik ooit meer verwon derd , meer verbaasd, meer veiflaagen? Een traanenvloed berstte uit myne oogen, en Hortte op uwen brief neder, misfehien om de ongeluklrge gevoelens rnyner Vriendin, te onwaardig om van myne oogen geleezen te worden, ware het mogelyk, uit te wisfehen, ten minlten om u teleeren , dat dit uw geluk en myne blydfchap zou uitmaaken , indien dit in uw hart gefchiedde. Helaas myne IIenrietta! gy zyt, zeide ik, niet meer die verftandige, die bedagtzaame, diewaereldveragtende, die godmigtige Vriendin, welke gy te vooren waart. Gy zyt gevallen, och ! ware het alleenlyk voor eenen korten tyd, gy zyt gevallen; ik zugtte, ik weende, myn haft bloedde 'cv over, uw brief viel uit myne handen!. Hoe hard viel my uwe fcheiding ? met hoe veel kommer zag ik u, fchoon gehuuwd aan eenen braaven Echtgenoot, onze eenzaame, min aanzienlyke , eenvoudige Fehiwe verlaaten, en naar eene fhd gaan,. daar de groote waereld aanvallen op u zou doen, die wy te vooren nimmer uitgedaan hadden,, en ons onbekend waren? Zyt gy dan vertrekken om fchipbretlk aan uwe deugd te lyden? en dat zo fchiciyk, zo geweldig, zo volkomen? Zyn dan alle beginzelen van Godsvrugt, zo diep, gelyk ik vastftelde, in uw hart geworteld, op eens uitgerukt? Gewis, meenigmaal vloogen myne gedagten, federt uw weggaan, naar u toe. Gy bedriegt tr daar niet in. Te veel jaaren wierden ze onophoudelyk op u bepaald, om lang en veel van u weg te blyven ; nr.ar voor u, dit meen ik in uwen brief geleezen te hebben, fchiet niet veel tyds over om aan my te gedenken. Is dit de vervulling der geloften, zo vaak aan my gedaan, van de ooger.blikken, waar in gy aan my gedenken zoudt, uwe aangenaamften te zullen noemen? Hoe kan uw pen JFaardfie Fiicndin fchryven, indien gy meer aan nietige beuzelingen dan aan my, voorheen de lust uwer oogen, gedenkt? of viel die lieve naam onbedagt uit uwe losfe pen? dan, ben ik inderdaad nog uwe Vriendin, zo beige het u niet, dat ik getrouwer aan u fchryf,. dan gy aan uwen pligt gebleeven zyt. Geen tong kan uitfpreeken, met welke aandoeningen ik de pen opvatte, met tvelk een medogen ik aan u gedenke, hoe veele traanen ik wegens u florte. Altoos fchrikten wy, wanneer we, in. het bofch agter myns Vaders Land-goed, een onnoofel vogeltje in de k la au wen van eenen verfcheurenden Havik zagen vallen, en bejam. nierden deszelfs lot. U, onnoofele duif, dernieuwe verleidingen deezer waereld niet kundig, zie ik gevallen in de handen van zeden-verwoestende Vrouwen , ontaarde Nabeftaandeu van uwen regt geaarten Man , febaadelyker dan Havikken ,; feller dan Arenden. Zy moesten, ter voldoening haarer nieuwsgierigheid, u zien; zy moesten u ftrikken leggen, waar iu gy gevangen zyt; zy moesten u beduiden, dat verandering van ftaat en plaats altoos verandering van zeden eifchte;. zy moesten u bedotten met dat listig en verfoeilyk voorwendzel, dat de eer uwes Gemrr's afhing van de volkoomc verzaaking uwer bekoorlyke zeden.. Duure Vriendfchap! die men u betoonde; gevaarlyk bezoek! dat de deugd verbande. Kondt gy in de groote waereld niet met. I luister en toejuiching verfchynen, dan ten koste uwer  C*5) nwer «den ? oen of gy altoos, met den kster * lig woord, of weeE gy niet uwe zeden. verm. van eigenzinnige»Moffinfche denkbeelden bekiad king dus genoemd te hebben? waart gy by uwe geworden, geweigerd hadt den eerden voet in zinnen, dit fchryvende? de groote waereld te zetten, en op onze dille Gy berifpt myn bedryf in den vroegen ochten. eei.voud.ge Feluwe gebleeven waart! ftond, en waar over ik my meest verwonder,is, Toen uw lieve Man, niet myn Heer, of hem dat gy, die mogelyk het zelve hooger dan ik gezo te noemen moest u telkens leeren, in zulke fchat hebt> dac in een befpottelyk licht zoek[ {e zaaken met hem raad te pleegen , en u onderdaa- plaatzen: maar intusfehen hebt gy uw eigen ge nig aan denzelven te vgedraagen; toen uw lieve drag ten duidelykde daar in gezet, en deszelfs Man, zeg ik, 'er by tegenwoordig was, wan- dwaasheid allerlevendigst afgemeld. Uw afgeneer men u die lesten gaf, en daarop zweeg, fchooten vylm, die my ^ doorboord hebb begreept gy niet, dat hy u op den toets zette, ftuiten 0p u te rug. Herinner u, watgygefchreeen uwe dandvastigheid beproeven wilde? hy is Ven hebt, en erken de waarheid, lankmoedig, en Iaat u vooreenen tyd vryheid; ik duld, dat gy verder fchimpt met myne maar gelooft gy, dat uw levenstrant hem be- voormiddagsbezigheden. Gaa maar voort wie haagt? welke redenen 'er zyn, dat hy alsnog toch dilt op 't oogenblik een woedend voortd.t hollend gedrag met tragt te duiten, weet ik hoJlend paard? maar weet, dat gy wel meenig. niet; maar de een en ander trek in uwen brief maal zoetelyk en geestig met my geboert hebt, verzekert my, dat gy op "t punt daat van zyne doch dat dit de eerde reis van uw leven is da' liefde te verliezen, ten minsten te zien verdaan- gy met my, en wat my dieper treft, met de wen , of met erndige woorden tot uwen pligt ge- deugd den fpot dryft. Ik word driftig, gy dringt drongen te worden, en hoe zal u dat fmaaken ? 'er mv toP ,,w w.,.fH, .„ ., , ei my toe, uwwenlch, dat ik uwe vermaakea Kekoorlykde der Vrouwen.' wat daat 'er op de mn„f bPnn=n ,,-Hrri» «; „ ,_, fc-i • > r mogt kennen, uerde nimmer vervuld: maar vang graftombe van Mamix van St. AldegondesDoch- „v j;r unj. «. . i r, wrt v , , gY' dlt blClde lk> °P meuws aan, tot de mynen ter, m de Delft fche Kerk begraaven, van ons ge- wéér te keeren zien toen wy voorheen eene reis door Holland Kunt gy drie'uuren lang uw hoofd aan dekrul- deeden; t was eene Latynfche fpreuk, zo kort tang eens ydeIen Coè-ffeerdet> c„ „w 0Qr van woorden als fraai van zin (**ï, u zo zeer i. i , het aanhooren zyner beuzelagtige vertellingen, oekoorende, dat myn Broeder die voor u ver- rr-> 1. i • ; ; y , ver ! <-Och! waren zy niet erger) leenen ? ik tolken moest, en jry dezelve, t'huis 2«koomen _ , n , . r™ <= ^ » i-iuu. b hoornen zou over het eerde eens hartelyet lachen Cwant zynde, m uw gefchreeven fpreuk- boek, met ei- \u , in -i a- . „ „ ° r ' I' 'k keure deeze ydelheid geene erndige beftrafinio« U oogen van traan en waren. Kyk naar de uurwy- gv gewoon waart zo dikwils te doorleezen zoekr j , a , r i . f i s tcuuuneez.n,zoeKt zer van de Amflerdamfche toottm , Mevrouw i en dezelve, lees, herlees, bloos, en verbeter u i„„. >~ j j- i i ■ i , , . ' ' c vl-1LH-'er leer er van de dierbaarheid van den vlugtigen Mi ictirik, als ik uwe verbastering eene be j s n- , ö os tyd: want waarom zyn de cyfferletters verguld,, steering noor noemen. Hoe ontheiligt cv dat hei- j j . ,-, , , . 61 ey uiinti dan om dat de tyd kostelyk is. (*) l'irttiiumfatis est uni placuitfi marito, lk dank u, O! Hemel, voor uwe gundigebe- Cumperjï loquiiur tam frttitjus Jmor. fchikkiog. In 't huis myner dwaalende Yriendhr * M a is,  C 5^) is eene eenvoudige dienstmaagd, die misfehien A kranke boerin te bezoeken; dat gy zo dikwiis niets meer bezit dan zo veel klederen, als men zalven voor wonden gekookt hebt ; dat gy zo in eens kan wegdraagen, maar ryker is in goede | veele klederen voor de armen hebt genaaid; dat zeden, dan myn Vriendin zich thans betoont. I gy die uuren onder uwe aangenaamften, aangeOch ! dat zy by haare onderdaanigheid vrymoe- naamer dan die gy in myn gezelfchap doorbragt, digheid voege, en ter regter tyd eene pyl in 't telde , waarin gy de bedroefde Weduwe mogt harte der verdoolde fchiete zonder haar te bele- troosten, den Wees in uwe voorfpraak neemen, digen! Wie weet, waar toe gy dezelve onder | en het neêrgeflaagen oog der kranken doen ophaar dak doet woonen? 1 luiken? fpreek, eertyds zo weldaadige Vriendin.' Liefde, ryklyk overgebleevene liefde, Vrien- is hier onwaarheid ter neder gefield? din! drong my zo even tot Hem voor u te zug- Ik weet niet, aan welk eene verwildering van ten, wien gy eertyds hebt bemind. Mogt gy hersfenen ik uwe opgetogenheid over uwen opmyn voorbeeld regt volgen, bet oog zyner god- j fchik en parfuimen, als gy naar het falet gaat, lyke ontferming zou op u, zyn dooiend fchaap, moet toefchryven. Ik denk aan het geen wy zo gefiaagen, en gy gered worden. De Grooten dikwils gezien hebben, uaamelyk, dat by ééna deezer aarde hebben, en gy moogelyk ook, ziekte niet zelden eene tweede komr Gaanaar naast hunne flaap-vertrekken, kleine Biakamers uwen hof, op dat, wanneer gy de toepasflng (by de algemeene zeden - verandering moeten zy deezer bygebragte gelykenis niet maaken kunt, nu Kabinetten heeten) , waar toe dienen dezel- gy uit dit zinnebeeld myn oogwit moogt leeren; ven, Vriendin? gaa zeg ik, naar uwen hof, en zie, ofdepaauw Zing op hoogen toon uwe vifiten , en contra- i ontleende vederen draagt, of heeft ze haar eige- viliten, met kaaartjes aan onbekende Lieden ge- j ne, kunnen die haare lelyke voeten fchoon maa- bragt, en fleek den draak met my, dat ik juist 1 ken? De kostbaare kledy, die uwe fchoone le- op die uuren bezoeken aan kranken geeve: zyt I den bedekt, maakt uwe ongemerkte ziels-gebre* gy vergeeten, dat gy my niet zelden hebt be- j ken niet fchoon. rlfpt,. wanneer ik eenen dag naliet eene arme I (Het vervolg in '/ volgend No.~) viliten, met kaaartjes aan onbekende Lieden gebragt, en fleek den draak met my, dat ik juist op die uuren bezoeken aan kranken geeve: zyt gy vergeeten, dat gy my niet zelden hebt berifpt,. wanneer ik eenen dag naliet eene arme gü£— -u——- Te AMSTERDAM, Dy J. WE P P E LM AN, by wien dit Week-blad weekelyks a if Huiver word uitgegeven , als me,de te Arnhem by Moeleman, Dordrecht Blusfé en Zoon,Gouda Verblaauw,Haarlem van der Aa, Leyde F. de Does en Herding , Rotterdam J. Krap A. Z.  < 57 ]> N°. 14. D E D A M E 3 - ï> O S p 13 April, 1785. BRIEVEN van PARYS, van 8 „ Een gryzaard van 76 jaaren heeft orïlags te Verfailles zyn vrouw, die nog 5 jaaren ouder was, met een kandelaar de harsfens ingeflagen, en is op de bekentenis van het delict verwezen om het leven op' 't rad te verliezen. De ftrengheid van dit vonnis ,werd veroorzaakt door de omHandigheden die de misdaad waren vóór gegaan en gevolgd hebben, alzo een jonge meid aanleiding tot het geval heeft gegeeven, en den moordenaar na de begaane misdaad , zeer bedaard ontbeeten heeft, vervolgens ter misfe is gegaan, en zelfs zyn horlogie op de zoniiewyzer van 't kasteel gefield heeft, 't Geen een bewys opleverd van eenen voorbedagten manflag." „ Onlangs heeft het gerecht alhier 22 gaauwdieven by den kop gevat; zy hadden voorgenomen om de kluizenaars die het Mont-Valerièn bewoonen, en aldaar eene voordeelige kousfën fabriek hebben, te.plunderen." •BRIEVEN van LONDEN, van 1 April. „ Tot voorbeeld en ftigting vari een ieder, fchryft men in een brief van Oxford van den 17 Maart, mag men billyk de twee volgende gevallen bekend maaken. Het eerfte beftaat hier: In deeze verdorven eeuw, vind men egtereen Echtgenoot , en wel een krygsman, die zedert ruim twee maanden door den dood van zyn vrouw beroofd is geworden, over welk verlies hy, fchoon zy 50 jaar bereikt had, de kennelykfte bewyzen van droefheid gegeeven heeft, daarin dat hy to: nog toe niet heeft konnen befluiten om het ontzield ligchaam ter aarde te doen beftellen: De bykomende toeftand van de lugt (die zedert de dood van die vrouw by aanhoudendheid koud geweest is) oorzaak zynde dat de het bederf op 't lig. chaara nog geen vat heeft, zo brengd den bedroefden echtgenoot bet grootfte gedeelte van zynen tyd by het lyk door, met voornemen ora 'er niet van te fcheiden zo lang de verrotting zig 'er niet zigtbaar in openbaard. Te vergeefs zoeken zyne besten vrienden hem'van zulk een vremde bedryf aftebrengen: zig zeiven voldoe- N . nende  C 58 'J nende.wil Ly de waereld overtuigen dat 'er nog mannen zyn in alle (landen, en wel in dien op Welke men het minde denken zou, die hunne vrouwen hartelyk lief konnen hebben." Het tweede geval, in Londen gebeurd, drekt tot het zelfde bewys, en is nog veel zonderlinger : Een Chirurgyn heeft het doode ligchaam van zyn vrouw gebalzemd, en bewaard dat in een daartoe vervaardigde kast met glazen, gekleed op dezelfde wyze als zy in haar leven gewoon was en met haare .beste klederen; hy laat geen dag voorby gaan zonder die voor hem zo dierbaare fchat te gaan bezoeken; en zyne bes. te vrienden alléén worden van tyd tot tyd tot die gunst, als een blyk van byzondere toegenegenheid, toegelaaten." MENGELSTUKKEN,. (J'ervclg van den b: ief op pa, 56".) Wat ik in u draagen kan, ik kan niet in u dulden , dat.... Och! hoe doorgrieft dit myn hart? hoe zal ik het u zeggen! myne pen beeft onder het fehryven : ik kan in u niet dulden de verfnaadelyke taal, met welke gy van den menfehlievcude Doddridce, van den vei havenen YouüfG, van den zieltrelfenden Hervly , van; den zagtlei denden Bennet fpreekt, of ten minsten anderen, ik meen uwe dwaafe Gezellinnen, zo fpreeken laat, indien gy onder deezen dekmantel u zelve maar niet verbergen wilt. Myne hersfenen worden door den reuk uwes wierooks, aan de Franfche boeken, ik meen die van den fmaak der hedendaagfche fmaakelöoze waereld zyn, zo mildlyk toegezwaaid , bedwelmd : maar moet ik niet geheel in droefheid wegzinken, ais ik van 't prevelen uvver ge'aeden aan tafel leeze? als ik in 't flot uwes briefs zie, dat gy zulke digtelyke letteren op den Zondag aan my hebt moeten fehryven, om dat gy op andere dagen gebrek aan tyd hebt; dat gy my zo erndig uitnoodigt tot eene overkomst , om hier eenen Minnaar op te doen, die my uit -myne onbefchaafde boerschheid verlosfen zal, en deel doen krygen aan uw hemelsch leven? Ik heb altoos gedagt, dat onze Gel- derfche Taal ryk van woorden was in alle gevallen; maar nu komt zy my arm voor, of waar zal ik bekwaame vinden om myne geweldige aandoening over deeze ongelukkige gevoelens, (kan ik. ze eenen zagteren naam geeven?) uit te drukken. Ach! Hemel, waar toe vervalt het fchepzel? waar toe myne Vriendin! aan welke myn hart met zulks vaste banden van wysheid en Godsvrugt verbonden wierd. Zy, die ik meende zo vast te daan, ligt van haare vastigheid ter néér gebonsd, en dat binnen zo weinig tyds, en met. zulk een geweld! Bekoorlyke Vrienden! hoe afzigtig, achl duld dat ik u dit zegge, hoeafzig»tig zyn in myn oog uwe gevoelens? welke helfche Geest heeft ze in ugewrogt? is het mogelyk, dat gy ze denken kunt, dat gy ze aan my fehryven durft? Ik raak hier aan het twyfelen: ik heb u over dwaalen befchuldigd, maar misfehien dwaal ik zelve. Nu ik deeze woorden: is het mogelyk, dat gy ze denken kunt, gefchreeven heb, koomt, ik weet niet hoe, is het een inval des Hemels om my te troosten? komt de onwaarfchynlykheid, ja de onmogelykheid uwes vals in myop, zy groeit aan, ik begin uwen fmertelyken brief te herden ken, ik verdout my zelven om dien noch'eens te leezen, ik twyfel meer, ik vindt 'er dihge in, die niet zaameuhangen , die tegen eikanderen (Iryden, ik voel 'er eenige verligting door in myne fmert, eu mag ik het zeggen? mag ik 'er my in verheugen? Vriendin! lieve Henrietta! gy hebt 'er u zeiven in verraaden. Gevoelens van deugd >  C 59 ) deugd, geheel aan u eigen, blinken hier en daar £ onder de afgebeelde vertooningen van ondeugd door. Gy hebt eene vreemde gedaante willen aanneemen, en u konftigiyk vermommen, maar het is u zo wel niet gelukt, of ik meen 'er thans uwen waaren- deugdelyken aart onder te ontdekken. Hoe verkwikt dit myne ziel? en zeker, alle geveinsdheid kost moeite om zich wel te bedekken. Geveinsde ondeugd, wordt, als men wel toeziet, zoo wel als verniste Godsvrugt, in haare vermomminge betrapt; maar de driften hebben my in het begin vervoerd, en verblind. Gy fchryft my dan niet uwe eigen gevoelens, maar die van eene uwer nieuwe Nabeltaanden, in de groote waereld verdoold, en om deeze fchildery levendiger en voor my treffender te maaken, fielt gy haar onder uw perfoon aan my voor, misfehien op dat ik uwe en myne bewaaring tegen deeze fchandelyke zeden dankbaar erkennen, en den jammerlyken toeitand deezer verdwaasde Vrouwe» dnidelyker zien, en hartelyk beweenen zou. Maar myne Waardfte wat vervoerde u om daar toe deeze. fchildery. te gebruiken? welk eene \ wreedheid, of fpreek ik te hard? welk eene onvoorzigtigheid op deezen voet met my te handelen , en zulk eene geweldige ontroering my aan te doen ? kende gy myn teder hart niet? wist gy niet, welke liefde ik u toedraag, of welke uituitwerking zulk een brief op my zou hebbben.? Gy dagt dan niet aan de gevolgen, of meende, dat myn oog wel dra uw bedrog ontdekken zou. De liefde, plagt gy te zeggen, is niet altyd blind, maar dikwils zo fcherpziende als een arend: dan hoe dagt gy, dat myn verftand door alle de gordynen, doorn voor dittooneelgefchooven, aanftonds zou heenen zien! Hoe het zy, regtvaardig uw gedrag, flil myn nog niet geheel bedaard hart, en verzeker, en verblyd my, dat ik in het flo: van mynen brief beter dan in den aanvang heb gedagt: dan zal myn ziel herleven, dan zal ik gerust, dan zal ik altoos de uwe zyn. Marcareta ..... Op de Veluwf, den.... Mey. .,# Te AMSTERDAM. By J. WE P PEL MAN, by wien dit Week -blad weekelyks a i| (lui ver word uitgegeven , als meide te Arnhem by Moeleman, Dordrecht Blusfé en Zoon,Gouda Verblaauw,Haarlem van der Aa-, ■ LeydeF. de Does en Herding , Rotterdam J. Krap A. Z»   C«0 m. & D E D A M E S = P O S T 36 April, 1785. BRIEVEN van P A R Y S. v BR.IEVEN van LONDEN,van 5 Aprili „ Den 29de van de voorledene maand heeft d'Hr. Lunardi een nieuwe lugtreize gedaan; hy was verze'.d van twee Dames en twee kinderen.'» „ Zeker Admiraal heeft zyn gewoon element verlaaten, om onder het bellier van zyn Kapitein , de Graaf Zambeccari, door de lucht te reizen. Een lugjbol van 34 voet over't kruis,heeft hen,niettegenftaande den flerken wind en andere bykomende hindernisfen, in den tyd van één uur en 40 minuten omtrent veertig engelfche raylen wegs doen afleggen. Ook zouden deeze aëronauten door eene jonge Dame die reeds werkelyk in de boot geklommen was, vergezeld zyn geworden , & dan' de last te' zwaar zynde bevonden, werd die fchoone genoodzaak van haare voorgenomene reize aftezien: de fpyt die zy daar over gevoelde perlle haar de traanen ten oogen uit, waardóór haar aanminnige gedaante een'nieuwen luister oné" fing, en 't belang dat de aanfehouvvers in haar behoud (lelden, vermeerderd werd." , „ Men begind in Engeland met de publieke zaaken den fpot te dryven; het volgend voordel drekt ten bewys hoe men over dat duk denkt. Onder alle de onderwerpen van financie die men dagelyks aan het onderzoek van de Staats-dienaaren voordeld , brengd de Mos ning Chronicle één voor, die opzigt heeft op de kleeding en he: voedzel; de voorftelling is deeze: i°. Dat ieder kledermaaker verpligt- zy een verlof optenemen om te mogen werken, voor welk hy jaarlyks 5 guinies zal betaalen; dat hy insgelyks verpligt zal zyn een aanteekening te houden van alle de kleederen die hy maaken zal: naar inhoud van dat boek zal men een belasting leggen op allé de kieederen, als: van een effen kleed 5 ten hon- Idert, en op zyde, geborduurde,ofgegaloneerde kieederen jo ten hondert. /20. Dat de modes verkoopders , naaiflërs, en Iryglyfmaakers, dezelfde belasting zullen moe. ten betaalen om haar ambagt te mogen-voort-- Izetten. 3°. Dat de kouffen koopers vcpligt zullen zyn;. om dergelykert verlof opteneemen, en 10 tenhondert van de zyde-, en 5 ten hondert van de andere kousfen die zy zsilen verkoopen , zullen moeten opbrengen. 4?: Dat de Linne naaiders ook aan zodanig een1 verlof verbonden zullen zyn, en eene betasting zullen moeten betaalen, die geëvenredigd zal zyn1 naar de noodzaakelykheid van de dingen die zy' verkoopen. 5°. Dat ieder flagter genoodzaakt zal zyn een' B 2 ver;.  C *40 verlof opteneemen dat hem 5 fchellings zal kosten , en naauwkeurig boek zal moeten houden van alle de dieren die hy Aagten zal en van derzelver gewicht. 6°. een belasting van één halven ftuiver op ieder pond vleefch dat verkogt is. 70. Dat de fchilpadden by de ontfcheepingeen last van 3 Huivers per pond zullen betaalen: in't vervolg zal men zien of die belasting nietopéén fchelling zal gebragt konnen worden. Het jaarlykfche beloop van die belasting word gefchat op 1, 435, 250 ponden'fterl. opde kleederen; en 1, 406, 250 ponden fterl. op'tvleesch; te zaamen eene inkomst van byna 3 milioenen ponden fterl. bedraagende: bewys van de oneindige middelen van inkomste die een land bezit waar men van lierlyke kleederen en goed voedzel houd." MENGELSTUKKEN, Middel om de vrugtboomen voor het -wild te beveiligen. De verwoesting door de Haazen, in den winter van 't jaar 1783 en 84, aan de vrugtboomen toegebragt, is een onheil dat alle lief hebbers van thuinen ter harte gaar. De Haazen hebben verfcheidene winters agterëen den bast van de ap> pelboomen afgeknaagd ,'de knoppen opgevreeten , en inzonderheid die van den gouden - pippeling, die zy boven alle andere verkiezen. Het beste en onfeilbaar middel om dat fchadelyk tuig te verjaagen, is,uit eene vierjaarige ondervinding, bevonde het volgende te zyn: Men moet de bast der boomen één-, of anderhalf voet, boven den grond met traan befmeeren, aan welke men zekere lyvigheidgeeft,door dezelve met oker, rood-aard of eenige andere ftoffe te mengen. In ftrenge winters, gelyk die van gemelde jaaren, moet die fmeering twee of drie maal herhaald worden; doch in gewoone winters zal ééns genoeg zyn , wanneer hetbegind te vriezen, of wanneer de fneeuw vald. Men moet zorg draagen dat de knoppen door dit fmeerzel niet geraakt worden, vermids zulks de groei zou konnen hinderen: het is niet nodig dat men den geheelen omtrek van den boom befmeere. In maatige winters, zal de reuk van ditbereidzel aan een ftok geftreeken, en langs de Es. pallières gebonden, de Haazen van de boomea afhouden." Te AMSTERDAM, ©y J. WE P P E L M AN, by wien dit Week - blad weekelyks a ff ftuiver word uitgegeven , als m* de te Arnhem by Moeleman, Dordrecht Blusfé en Zoon,Gouda Verblaauw,Haarlem van der Aa, Leyde F. de Does en • Herding., Rotterdam J. Krap A. Z.  D E DAMES-POST. f^» April, 1785. Ar5. 0?« invallende Beden ■ dag, zal dit Nommer op Dingsdag den 26 April'uitgegeeven Worden, BRIEVEN van VERSCHEIDENE "f Een der heilzaame uitwerkingen, die eene PLAATZEN. meerdere maate van kennis onder den Kerkely- • I ken zal te weeg brengen, is eene grootere ver- .Veenen, 2 April. . draagzaamheid > die z. M. met alle kragt bevor- ,, Onder alle de nieuwe ontwerpen die Z. K- I derd, in 't vast voornemen zynde die overal inM. in 't oog heeff, is 'er geen een die hem meer j te voeren, en alles aftefchaffen wat ftrekken kan om ter harten gaat, dan de befchaafdheid in alle de I den geenen te verdrukken, die ten aanzien van deelen van zyne wyd-uitgeflrekte domeinen te be- godsdienftige gevoelens verfchillen. vorderen: en, dewyl daar toe niets meer le/order- Hier van heeft men laatst, te Gleis, een voorlyk kan zyn, dan de uitbreiding van nuttige we- beeld gezien. Zeker Geestelyke, had daar,in't tenfchapperi en den kinderen eene goede opvoe- huis van een inwooner van zyn kerfpel, een oude ding te bezorgen, zo is Z. M. aandagtig om de verklaaring van de Euangeliën gevonden; ontnam middelen die den weg tot dat heilzaam oogmerk hem dat boek met geweld, de gantfche gemeinbaanen,aan zyne onderdaanen te verleeneu. Een te bedreigende, een dergelyk herderlyk onderverlichte en kundige Geestelykheid is ongetwy- zoek in hunne huizen te zullen doen. De Keifeld het gefchikfte middel om zodanig een einde zervan difjvoorval bericht zynde geworden , heeft te bereiken: doch daar de geestelyken, voornaa- door zeker uitfpraak, in dato 22 December,alle melyk in de ver - afgelegenfle deelen van Z. M. bezoeken en naarvorfchiugen van dien aart ver's erf landen, en inzonderheid naar de grenzen van boden; en in 't tegendeel den Roomsch - CathoTurkyen, in eene diepe onwetendheid verzonken lyke Predikers en Priesteren belast in hunne Preliggen, heeft Z. M. ten einde daarin te voor- ! dikaticn en Catechizatié'n zig te onthouden van zien, bevel gegeeven, dat voordaan 30 jongen alle Scheldwoorden, welken zouden konnen ftrekgeestelyken, uit Bosniën, geduurende den tyd ken om de gemeinte af keerigheid tegen de Provan drie jaaren in 'tRoomsch-Priesterlyk kweek- teftanteninteboezemen. D?eze verdraagzaamheid fchool van Axam zullen onderhouden worden, is te IVeenen algemeen aangenomen geworden; waar men hen onderwyzen zal in de wetenfehap- en zeker inwooner van die Stad heeft onlangs een pen en pligten die betreklyk zyn op hunnen ftaat. uithangbord vdór zyn winkel geplaatst, op welk R het  C 66) het afbeeldzet van Lntker gefchilderd ftond met dit opfchrift: in Dotier Luther; deeze daad, die mogelyk vóór tien jaaren een oproer onder 't gemeen verwekt zou hebben,word thans, door een ieder, met een onverfchillig oog en zonder misnoegen aanfchouivd." ■d^== ■■ •■ ■ 'd- BRIEVEN van PARYS. van 18 April. „ Een Amerikaansch - Heer, die eene groote fomme aan 't fpel gewonnen en de betaaling daar van in briefjen op de caisfe tTcscompte ontfangen had, lag dezelve, des avonds naar bed gaande op den fchoorfteen van zyn (kapkamer. Een Neger die hem bediende, kwam des anderen daags om het vuur aanteleggen ; die briefjes vindende , die 'er wat onzienlyk uitzagen , meinde hy dat het Scheurpapier was, en bediende zig van dezelve om 't vuur aan te ftooken. Defpyt en de woede van zynen meester, op 'tgezigtvan deeze mistasting,is ligtelyk nategaan. Trouwens, hier in word het Spreekwoord weder bewaarheid, dat zegt: zo gewonnen, zo verteerd.'''' „ Een ontugtig vrouwsperlbon, vond laatst op de ftraat, naar iets zoekende, een brieventas; Thuis gekomen zynde, zag zy haaren vondst na, en vond daarin voor 182,000 Lïv.aanbilietsd'excompte. Die billets zyn gewoonlyk in blanco , en aantoonder te betaalen. Bewogen met het aanmerkelyk verlies van den eigenaar deszelven , gaat ze naar den Iï. Le Noir , hoofdfehout van Parys, aan wien zy haaren gevonden Schat in handen ftelde. De Rechter over die daad verwonderd, ondervroeg dit meisje, haar vraagende wie zy was,, en wat zy deed! Ik ben van ofdentelyken huize, antwoordde zy, en ik doe niets goeds. Deeze openhartigheid verwonderde den H. Le Noir te meer. ÜndertusSchen hield hy dé brieventas, en zond het vrouwsperfoon weg, na clat hy alvoorens haar woonplaats had aangete- ? kend. Kort daar na kwam de eigenaar van de* verlooren brieventas by den H. Le Noir, verzoekende de gewoone middelen in 't werk te ftel- Ilen , ten einde hy dezelve mogt weder krygen. De Heer Le Noir liet terftoud het meisje haaien , en ftelde den eisfeher te gelyk zyn J brieventas en de vindfter van dezelve voor,hem i verhaalende hoe zy zelve die aan hem gebragt had. Men. vroeg vervolgends aan 't meisje wat I voor belooning zy voor haare eerlyke daad begeerde; de vryheid, antwoordde ze, van drie my\ ner makkers, die in de falpétrièreCeenwerkiuils) in hegtenis zitten, welke, gelyk ik, door tegenfpoed, tot een eerloos leeven gebragt zyn geworden, en daar van een afkeer hebben. Deeze eisch was een nieuwe daad |van deugd, en werd haar ook toegeftaau. De eigenaar van de brieventas beloonde haar bovendien, met een jaarlykfche penfioen van 1200 Liv. haar leven lang, waarop zy beloften deed om dit geluk in een klooster in een der provinciën te gaan genieten, wyl een langer verblyf te Parys haar overdraagelyk was, en zy in haare geboorte plaats nimmer zou durven verfchynen." „ Een jonge vrouw, Mad: St. Helin genaamd, maakt hier thans veel gerugts; zy is gehtmwdaan een Amerikaansch-Heer. Kapitein in 't Regiment jaagers van den H. Fèrenays: en voorleden Zondag ogtend op bevel van den Koning in arrest genoomen. Mén heeft verfcheidene gisfingen over de natuur van haar delict gemaakt; doch eindelyk vernomen, dat zy een van haare vriendinne Mad. de ld Rue genaamd, vrydags te vooren door een bouillon , die zy haar had aangeboden , had zoeken te vergeeven. Mad. St. Helin die by 't publiek zeer bekend is, was niet lang geleden van Rouen in deeze ftad te ruggekomen, na dat zy in die plaats, geduurende twee maanden , in eene naauwe - vrieudfehap met Lord Digby had onderhouden." „ Over.  C 67 3 „ Over de geboorte van den Hertog van Normandie , is in deeze dad veele vreugde bedreeven, zo door het zingen van een plegtig Te-Deum, by welk de Koning, de Princen van den bloede, het geheele hof en andere aanzienlyke lieden tegenwoordig zyn geweest, als mede door het losfen van 't gefchut van de Invallides en de Bastiile , het affteeken van vuurwerken en vreugde vuurcn , illuminatiën en uitdeelen van wyn en vleesch onder bet volk." BRIEVEN van LONDEN, • - van 15 April. „ Zekere mechanicus, heeeft zig voorleden vrydag alhier op de baan begeeven , om den roem der Lugtreizigers té taanen." Een bol van eene nieuwe uitvinding moest zyn naam vereeuwigen; doch het fcheelde weinig of zyne reize zou van korten duur geweest zyn en hy had zyne eerzugt met verlies van het leeven moeten betaalen. Deeze bol was van hout en gefchikt om zyn loop, niet door de hooge lugt gewesten, maar, op een verren aftand van dezelve,op den bodem van deRivier de Theems te merken; dan door een onvoorziene toeval, liep de bol op een oogenblik vol water, waar door den uitvinder in 't uiterite gevaar geraakte van te zullen verdrinken: naar allen fchyn zal deeze kunstenaar niet veel voordeel van zyne ontdekking trekken , wyl deeze bol, die men door middel van drie ton ballast, op dén grond doet zinken, geen andere opening heeft dan in 't bovenfte gedeelte van denzelven, aan welke opening twee blikke pypen gehegt zyn, het eenigfle middel om den gevangenen , die in die akelige cel j is opgefloten, lugt te verfchaffen , wanneer dezelve onder water is. De Konstenaar die omtrent 400 pond del. verteerd heeft om dien water-bol te vervaardigen, loopt groot gevaar om zyne ge. 4aane. kosten even min van de nieuwsgierigheid ij & van 't publiek als van den bodem der rivier ta haaien." „ Een ander bolmaaker, even zo kunstig, en niet niet min zonderling, dan den Triton die in de Theems bynaar verdronken is, heeft bekend doen maaken , dat hy beezig is een Lugtbol te vervaardigen, die 123,000 cubique voeten uitgezette lugt vervatten zal, met welke bol hy voornemens is eerstdaags van Londen te vertrekken, om met zyne dogter en twee reizgezellen naap Parys te gaan : het uur van zyn vertrek zal ter middernagt zyn, op dat, zegt hy, de nagt hem niet overvalle: hy beloofd ook zeer ernstiglyk dat hy een helder fchynendligchaam met zig zal voeren, dat den glans van de Maan , wanneer dezelve vol is, zal overtreffen, en van eene grootsch-en verheven aanzien zal zyn. Jammer is 't dat d'Hr. Arnold, (die den man gelyk is, die op zig genomen had om de fchulden van een groot Ryk te betaalen , op 't einde de hand uit (tak om een kroon te ontfangen) dit bericht eindigd met eene uitnodiging om inteteekenen; dit is de voorwaart de, van welke de uitflag van deeze trcffelykeonderneeming afhangd." 'M ENGELSTUKKEN, de onvolmaaktheid der tederste liefde. Eene Indiaanfche Gefchiedem's. (uit het Fransch van den H. D'Arnaud.) I Men hangt in zyne oordeelenen gevoelens van' het oordeel van anderen af, dit heeft zelfs plaats in die zaaken , waar in wy niet flegts het besr bevoegd zyn , maar waarin wy ook het meest belang hebben, om uit onze eigen oogen te Z'iev. in die zaaken zelve zeg ik, worden wy door het oordeel van anderen bepaald , en de volgende gefchiedenis zal ons deeze waarheid, zo wel alsdat wy in de zuiverde liefde zelve de voldoening, R 2 yam  C ^ ) van'onze eige liefde, bedoelen, duidelyk lee- 1 ren. Salem beminde Fatmé tederlyk, en die fchoone was even zeer op hem verliefd. Hy was een voortreffelyk Jongman , had honderd beminnelyke hoedanigheden, maar hy had zig in 't hoofd gebragt, dat zyne fchoone hem om zynegeboor^ , rang, rykdommen, achting en meer andere toevallige voordeeleu , meer dan om zyne wezenlyke volmaaktheden beminde ; Fatmé mogt hem het tegendeel verzeekeren; Salem kwam altoos tot zyne naargeestige mymeringen en vraagen weder, en leefde ongelukkig. Zyne liefde, zyne jeugd en de onaffcheidbaare losheid van dien ouderdom, belettetten hem niet het gezelfchap der wyzen te zoeken; een derzelver , die zig door zyn geest en kundigheden meest onderfcheidde, en die Nirfa geheten was, beminde Salem zeer; hy had hem in zekeren zin een nieuw leven gegeeven; hy had hem die afdwaalingen ontrukt, waar zyne eerfie flappen hem ingeflort zouden hebben. Hy beminde hem ook gelyk zyn besten vriend, gelyk zyn vader. Hy kwam by dien Jongman, vond hem in eene diepe mymering bedolven. ,, Wat deert U waarde Sakm, zeide hy, gy fchynt mymerende, zoudt gy over eenig ftuk van Wysbegeerte peinzen ? welke wolken verdonkeren den bloei van üw leven? ach Salem fpreek tot uw vriend, open hem uwe ziel, een drif: verteerd u, en, in den ouderdom van twee en twintig jaar, kan het geene andere dan die der liefde zyn!" „ Ja, achtingswaardige Nirfa, ik zoude u beledigen, ik zou de vriendfchap, ik zou het vertrouwen beledigen, zo ik u de minfle geheimen van myn hart verborg ; dat harte behoord u, Nirfa, i.k bemin , en gy weet niet wat my in dit oogenblik ontroerd; ik wilde om myn zelfswil, ik wilde volmaakt bemind worden , ik wilde voor Fatmé alles zyn tri het Heelal; men zegt my dat ik het ben , voegt Salem 'er met een zagter flem by, den Dramin aanziende." Hoe myn zoon, zyt gy nog zo weinig in de kennis van ons wezen gevordert? Daar is, myn waarde Salem , geene zuivere liefde , die in Eig zelve bellaar, die zig met haare eigene zelfdandigheid voed; het zyn die harfenfchimmen , die fchitterènde droomen, die u niet verleiden moeten; ubovenal niet, wien ik vermaak gefchept heb de oogen te openen aangaande de zwakheden van hetmenfchelyk geflagt, ik zal u meer zeggen, men bemind niet dan -.om een anderen, en der menfehen oordeel wegens het geen zy behaag lyk of onbehaag. lyk vinden , bepaald zig altoos naar het oordeel hunner bekenden; het is derhalven onmoogelyk dat gy voor Fatmé alles zoudt zyn in het Heelal. Het fpyt my om de eer van het Menschdom, en om de begoocheling van het vermaak, u dit te moeten zeggen, maar het is eene waarheid die . niet dan al te klaarblykelyk, al te zeker, al te tastbaar is." Gy maakt my wanhoopig, wyze Vader, ging Salem voort, myn geestneemc alles aan wat gy zegt; en dat maakt myn ongeluk ; maar myn hart; Nirfa, myn hart fielt zig hier tegen; het fpreekt my voor Fatmé. Zy is fchoon 1" Wel nu myn vriend, hervatte de Bramin, hei is haar fchoonheid die gy geloofd te beminnen; maar de fchoonheid myn vriend, is bedriegelyk, Fatmé bedriegd zich zei» ve, ik zoude daar over veel konnen praaten; gy zoudt my hooren: de waarheid zoude in uwe ziel overgaan, en gy zoudt uwe liefde behouden. Eén oogwenk van Fatmé-, ik flem het toe, is overtuigelyker, magtiger, dan alle onze gefprekken; maar, myn waarde Salem, zult gy U aan de ondervinding overgeeven ? Wat zegt gy myn vriend; myn Meester?" ■ „ Dat ik u gemakkelyk zal toonen dat Fatmé u niet voor u zelve bemind. Wat zeg ik, zy bemind om haarent, of, zo gy wilt, om anderer wil. Ik moet altoos tot die ongelukkige waarheid komen ,• bepaal u; hebt gy moeds genoeg om verlicht te willen worden? Gy moet ter goe, der trouw fpreeken." (Jiet vervolg in het volgend Nommer. Te AMSTERDAM, By J. WE PP E L M AN, by wien dit Week-blad weekelyks a i| duiver word uitgegeven , als mede te Arnhem by Moeleman, Dordrecht Blusfé en Zoon, Gouda Verblaauw,Haarlem van der Aa, Leyde F, de Does en Herding , Rotterdam J. Krap A. Z.  N*. 17; D E DAMES-POST. Van den 4 iJ/<*y, 1785. BRIEVEN van PARYS. van 18 April. „ Tti ie voorleden week is door deeze flad getrokken , de zoon van den onlangs overledenen Minister der financiën in Spanje}). Hy is genaamd Musqufz, en reeds eenigen tyd op reiz geweest naar de voornaamfle Hoven van Europa, werwaards zyn vader hem gezonden had om die te bezien. Zyn laatftc verblyf is te Londen geweest, waar hy zig eenigen tyd had opgehouden , van waar hy ook vertrokken is, om di ?aa ■ ken die de nalaatenfchap van zynen vader betreffen , in order te brengen- Opmerkelyk is 't ondertusfehen, dat een Minister die 18 jaaren het bewind gehad heeft over de Financiën van een magtig Koningryk, en, te gelyk, geduurende 4'jaaren met het département van oorlog is belast geweest, niet meer dan 200,000 Livres aan zyne 4 kinderen nalaat. Dit vo.orbeeld, dat ons de heugclyke tyden van Romen en Athenen herinnerd, in welke zy die de Republiek geregeerd hadden, naauwlyks de kosten van hunne begraavenis nalieten, is egter in Spatijen geen ongewoon verfchynzel. Men haaldfdienaangaan. de'aan, D. F. Arriaga, die vóór agt, of, tien j jaaren, overleden is. Die Minister, die de voortieeligfle posten bekleed had, gelyk die van Gou. verneur van Caraques; prafident van 't hof te Cadix; die meer dan zo jaaren het bewind inIndiën voerde, is egter zo behoeftig geftorven, dat zyne twee zusters, die in 't klooster te Valladolid door hem onderhouden wierden, gebrek zouden hebben moeten lyden, byaldien de Koning de betaaling van haar kostgeld, dat 700 Livres jaarlyks bedroeg, niet op zig genomen had. „ {Is V trouwe in de behandeling van de aan ken toevertrouwde posten; vaderlyke liefde tot hen over welke zy heerfchappy voerden; prysfelyke fpaarzaamheid, die hen deed vergenoegd zyn met hun ne wedde , zonder, door eene onverzaadelyke ztigt naar rykdommen, die helaas de eisfehen van de re' den, van V geweeten, en van den godsdienst verdringt, om de volken uittezuigen? dan zyn de Spaan fche Staats - Dienaaren waare Regulussen van onzen tyd; voorbeelden voor hunne amptgenooten ! ") „ Er is eene groote ontfteltenis in de Abtdy van Panthemont. Twee Engelfche Dames, die. daar in de kost zyn, heeft men betrapt eene briefwisfeling buiten het Klooster te houden; de zelve ging over fchaaking en zelfs iets meer, by aldien het waar is, dat men het Klooster, op zekers j| dat zyne twee zusters, die in 't klooster te Val-  C 70 > zekere afgelegen--plaats, in brand zou fleeken, , om 'da aandagt der Kloosterzusters derwaards te trekken. Men zegt dat den aanvoerder van dit groot ontwerp, een jongen Engelschman isSt.L. genaamd." . „ De Hertog de BoiileviHe en de Marquis de 'Pourvilte, de eerfte 88, en de andere 83 jaaren oud, zyn onlangs alhier overleden, de eene 4 en de andere 3 maanden na dat hy in. den egt getreeden was. Zy hadden daartoe een ongelukkig jaar gekozen! (en tot hunne fehade, het ge' meen fprcekwoord wederfprooken, dat zegt: 1'amour eft de tout age.) „ Men beuzeld hier veele dingen, aangaande Mad. St. Helin. 't Is waar, dat uithoofde van haare verkeering met Lord Digby, haare detenzie toegefchreeven word , aan eene ongeöorlofde briefwisfeling aan welke zy de hand zou geleend hebben; maar dit gerucht vervald, zo dra men in aanmerking neemd, dat Engeland in vredens tyd, geen verfpieders in Frankryk nodig heeft. Daar na, vernomen hebbende, dat zy ook omgang gehad had met den H. Parades te Chat eauDun , heeft men haar verdagt gehouden van eene verfpiedfter te zyn , dan dit alles is bezyde de waarheid: het gebeurde by Mad. de la Rue (zie ons voorige Nommer) is alléén oorzaak geweest dat zy in hegtenis is genomen geworden. Men is verwonderd, dat een jonge vrouw, die op haar huishouden en kinderen fcheen acht te geeven Cwyl zy werkelyk een kind van 4 maanden aan de borst heeft) tot het bedryven van zo eene verfoeijelyke misdaad heeft konnen overgaan : en alleen uit wraakzugt tegen die Dame, die een van haare nigten aan den broeder van Mad. St. Helin, tegen den zin van deeze laatfte, had uitgehuwelykt. Deeze vrouw is klein en mager van geftalte , daarby heethoofdig, kwaad van inborst, en geweldig van driften (akelig tafereel van een vrouw! treurige hoedanigheden voor i eene Moeder!). Men oordeele van haar characTer uit 't volgende Haaltje. Zy begaf zig , voorleden zomer, naar den H. Deslong, om door hem geneezen te worden, van een geweldig brandzel aan den- arm. Het gelukte dien Heer haar van dit toeval, te herftellen , dan gevraagd hebbende naar de oorzaak daar van, was hy niet weinig verfteld dit antwoord" te krygen: „ Ik heb my zelf gebrand, om te beproeven of uwe magneetischekuur, een zo groote wonde ook zou konnen geneezen." Haar familie heeft, buiten weeten van haaren man , alle mogelyke moeite aangewendt, om een zo gevaarlyk menfeh van de. maatfehappy aftezonderen. ■a============je- BRIEVEN van LONDEN, van 26 April. „ Niettegenftaande onze gevangenhuizen de mis* daadigersniet meer konnen bergen-, en veeleu denzelven gevonnist zyn en den verdienden ftraf dagelyks ontfaiigen,gefchieden'eregternoga!!edagenopr veele plaatzen van ditRyk diefftallen en llraatroovery en. Een bewys dat de ftrengheid der wetten en de zwaarfte Iyfllralfen te kortfehieten, om de boosheid van zulke menfehen,. die hun leven voor een hand vol gouds veilen, te beteugelen. Da meenigte van booswichten die hier en elders deezer dagen den loon der ongerechtigheid ontfangen hebben, en wier getal vry aanmerkelyk is, leeveren hier van een bewys op. Ook is de regeering bedagt om voordaan de misdaadigers naar zeker Eiland, in Afrika te vervoeren, en hen daar aan hun lot overtegeeven. Dat Eiland, is onbewoond, en word gevonden in 't midden van de Rivier Gambie, 69 mylen van derzelver mond gelegen, is 20 mylen lang en 7 breed. De grond is 'er zeer vrugtbaar en jboschryk, en dewyl het gelegen is op 13 graad en N. breedte, is 'er de hitte in de maanden July en Augustus onverdraagelyk groot en het onweer zeer gemeen,, De  C 71 } De. twee oevers dier Rivier worden door heldhaftige volkeren bewoond, die alle de blanken, welke in hunne handen vallen, aan hunne afgo* den offeren, en dezelve daarna opëeten; het zal. den ongelukkige die derwaards over geyoerd zullen worden, bezwaarlyk vallen om niet in de handen van die barbaaren te vallen , in welken geval het aller yfi'elykst lot hun deel zal zyn." Cöy zekere fchryver eenige merkwaardige aanmerkingen geleezen hebbende,. tver de Misdaaden en Misdaadigers ,deelen wy dezelve by deeze gelegenheid , bnie leezer gereedelyk mede, zy zyn van den volg-nden inhoud:') „. Dat de ftrengfte ftraffen, het „ begaan van misdaaden niet wegneemt, ja zelfs „„niet verminderd, is zekerlyk aan niets anders „ toetefchryven, dan dat 'er menfchelyke drif„ ten gevonden worden, gelyk Hoope en Begcerte, welke veelverrnogender dan de ftraffen zyn» „ De Begeerte is zo fterk, dat de grootfte ge„ vaaren, een voor ons liggende afgrond, ons „ niet affchrikt. De dood met alle zyne verfchrikkingen vóór ons heen flappende, is niet „ in ftaat om een mensch te vervaaren , welke „ zyne begeerte op het een of andere fterk ge„ noeg gezet heeft,, de ongelukkige door hon* ger aangedreven, veracht de ftraffe der wet. „ 'Er zyn ongemakken,. onder welke de mensch zyn verftand verliest, de herinnering van 't „ voorledene, en de vreeze voor alles wat toe„ komftig is. Zo dat hoope van een onbekende „. belooning fterker op hem werkt, dan de vree„ ze'voor eene tegenwoordige ftraffe. „ Om. van 's menfehen leven, naar het gedrag in zyn laatfte oogenblikken te oordeelen, is„ veelal verkeerd. De verachting des doods ont„ ftaat in veelen , door bedeestheid ;• in fommi„ gen, door een onredelykfoort van dapperheid; „ en- in andere, door eene wel gegronde hoope „ op eene zaalige Eeuwigheid. „ Onder de wilde vermaaken der Engelfchen, „ mogt vóór deeze (*) gereekend worden dë exë> „ cutiën der misdaadigers, waarmeê de inwooners :, van Londen, ieder 6. weeken onthaald wierden. „ De Crimineelen wierden in karren naar de plaats „ gebragt waar zy hun leven ftonden te eindigen „ (welke meer dan een uur van de gevangenis. „ was) verfierd met bloemen, in hun best pak„ en niet zelden met iets belagchelyk benevens „ hen in de kar, wyl zy gaarne van zig wilde „ gezegd hebben, dat zy manmoedig geftorven „ waaren. „ Een deezer E'lendige, word gezegt, gebood , den voerman,, om Voor een herberg ftiltehou„ den, en weetende dat den hospes voor eenige „ tyd een zilveren kan verlooren had, beloofde „ hem berigt daar van te zullen geeven;, onder „ beding dat hy eens helder te drinken wilde gee? ven. Dit gedaan zynde, antwoord hy den„ Waard;.,, ik heb uw kan geftoolen, en zyt verzer „ „ kerd, dat ik uw dezelve weder zal brengen,zo.- „ „ ras als ik deeze weg weêr pasfeeren. „ Ha ! voerman dryf aan." " MENGELSTUKKEN, »E ONVOLMAAKTHEID DER TEDERSTE LIEFDE. (Vervolg van bladz: 63.) Welk'eene verfchrikelyke gefteldheid voor een'. Minnaar! welk een oproer in de ziel van Saleml Eindelyk valt hy voor de- voeten van den Bramin. gelyk een man die door fraart van zyn verftand beroofd is..... „ Wel nu wreede, ontruk, my myne dwaaling die ik haat. die ik lieve , maak my de- ongelukkigfte- der menfehen." —.. Ik zal u den wysten maaken: antwoord Nirfa. En Salem krygt aanftonds door de magt van dengeleerden [Bramin, die door de lUgtgeesten begunftigd wierd, nog nieuwe bevalligheden, een zekere konst om tebehaagen, een vleyendertoon.. Hy wierd het model der minnaaren, en vereenigdeS * allft (*) Men brengt thans «Ie Misdaadigers niet meer tedood te Tyhrn, maar voor Newgatc, f  alle de bevalligheden, alle de bekoorlykheden xoor de oogen van Fatmé; maar door de zelfde betoovering, want het was eene der grootste betooveringen. moest Salem zig lelyk, onaangenaam , zonder geest, en zonder aanzien voor alle andere vertoonen. Salem ging, in zekeren zin niet dan voor zyn Meesteres beftaan ; dog het was hem verbooden dat geheim te openbaaren tot op het oogenblik dat hy Nirfa zoude wederzien. Salem, vervoerd door de driften die tegenmalkanderen aanwerkten, loopt naar Fatmé toe. „ Gy bemint my, fchoone Fatmé, kan uwe liefde een beproeving door flaan!" Ach, zyt gy weder tot de zelfde dwaasheid, als dezen morgen, vervallen? In der waarheid gy doet my byna van fmart fterven. Wat wilt gy dat ik doe om u gerust te ftellen f» „ Salem zeide by zig zeiven, welk een vreugd, welk eene overwinning voor my, zo Nirfa zig bedroogen had! Fatmé had Salem nooit zo bemind, hy had nooit zo veele bevalligheden in haare oogen; zy gaan naar de degezelfchappen. FatméhoorAoveral zeggen dat Salem lomp en verveelend geworden is, dat hy zo lelyk is dat men bang voor hem zoude worden, als hy zyn mond open deed, zag men eikanderen aan, en men zeide, het is zonderling, hoe ruuw, hoe onbefchoft hoe lomp hy geworden is. Salem had evenwel nooit meer vuur en verbeelding gehad, en Fatmé had er alle de bekoorlykheden van gevoeld. De kleederen van Salem fcheenen geene bevalligheid meer te hebben; Zy waren van het lompste fatzoen, de_ naarste kleur; zyne Olyfanten, zyne Palanquins, zyn Juweelen wierden niet meer gelyk voorbeelden 'bygebragt, of zo men er van fprak , was het om te lagchen, in één woord, men befchoude hem gelyk een wezen even onbevallig door zyne in • als uitwendige vertooning. Wel hoe Mevrouw , zeiden de toonvoerende fnapsters van Agra tegen Fatmé, ik begryp niet hoe eene vrouw gelyk gy op een zo onverdraagelyk man als Salem verlieft heeft konnen worden ; merkt gy niet dat hy ysfelytt lelyk is? Hy heeft niet liet minfte denkbeeld van geest, Het is de vervee ling zelve. Men noemt hem den aap van 't Hof. „ Het is een afgryz-cn !" — Fatmé verloor geene dier trekken, zy kwamen allen in haar hart, en maakten daar :diepe won¬ den ; Salem volgde, om zo te zeggen de beweegingen van haar ziel; hy vondt haar gemelyk, grillig , koel, dit vermeerderde van oogenblik toe oogenblik; zy was minder oprecht minder driftig in de uitdrukkingen van tederheid, minder bezig met de zorg om aan Salem te behagen. Hy verrast haar, in eene diepe droefgeestigheid gedompeld; hy beeft.... „ Wat deerd u fchoone Fatmé ?" —- „ Niets ," „ Maaar eene donkere wolk beneveld uw voorhoofd?" ....„' (Daar op laat zy een traan op haar boezem vallen,) gy fchreidt myne beminnelyke Meesftres, wat kan eene traan uit de fchoone oogen van Fatmé doen vloeyen ? Ach gy bemint my niet meer! —— „ Hoe, altoos uwe buitenfpoorigheden, kan men geen verdriet hebben zonder opte houden u te beminnen"? ,, Hoe, gy zoudt verdriet hebben; terwyl gy my den troost van er deel in te neemen , zoudt benyden? " Laat my alleen, Salem, gy maakt my wanhoopig: gy zyt de wreedste aller Mannen : hetfchynt dat gy de geheimen van myn hart belpiedt. — " Maar zo ik u waard ben, moet gy dan geheimen voor den tedersten aller Minnaaren hebben ?Nog, eens, het zyn uwe traanen die u verraaden, Fatmé fchreidt en ik weet den oorsfprong van haare traanen niet !" . ,, Wat wild gy van my Salem, de waereld is my onverdraagelyk, haatelyk •!" . Ach wat belang hebt gy by de waereld? Gy bemind my , ik bemin u." — „ Hoe (vervolgd Fatmé de traanen afdroogende, die haar nog fchooner nog treffender maakten,) omringd te zyn van lieden die vermaak fcheppen om my te pynigen, ach.... gy weet hoe dierbaar gymy zyt. Ik kan niet lyden dat men zig toelegt om u te verachten." —- „ My verachten? Ach wat deeren my alle die gefprekken, ja het gantfche Heelal, zo ik het gehint heb van aan de fchoone Fatmé te behaagcn f' —- „ Buiten twyfel ver. eenigt gy in myne oogen alle talenten om te behaagen, maar..., ik ben verontwaardigd, dat andere niet zien gelyk ik zie." „ Gy hebt my altoos gezegd, dat gy rsy voor my zelve bemint f antwoorde Salem met traanen in de oogen." 5 „ Wie zegt u thans het tegendel? Gaa Salem, gy word lastig, men kan niet metuleeveu, ik ben wel ongelukkig, enz. (het vervolg in het volgend Nommerf) Te AMSTERDAM, By J. WE P P E L M AN, by wien dit Week-blad weekelyks k i| ftuiver word uitgegeven , als me» de te Arnhem by Moeleman, Dordrecht Blusfé en Zoon, Gouda Verblaauw,Haarlem van der Aa, Lejde F. de Does en Herding , Rotterdam J. Krap A. 2,  C 73 } D E B A M E S-P O S Tc ^7» öVk xi J/ery 1785. BRIEVEN van VERCHE IDENE PLAATZEN. Palermo, 15 April. Onder het graaven aan het fondement van het lusthuis van den Baron de Quaranta, heeft men een zeer diep onderaardfch verwulfzel, in den Rots gehouwen, ontdekt; welk men by nader onderzoek bevonden heeft begraafplaatzen te zyn, gelyk die welke te Romen, Napels, en Syracufa gevonden worden. Deeüe kluizen zyn in verfcheidene gangen verdeeld, ieder van welken mans hoogte zyn, en zo breed dat drie of vier menfehen naast elkander gemakkelyk 'er in konnen gaan: ieder gang is wederom in verfcheidene andere gangen verdeeld, welke allen het licht ontfangen door lugtgaten, op zekeren afftand van den anderen , door het gewelf geftooken. In de zydelingfche deelen van die gangen ziet men nisfen, in welke men de lyken plaat fte; ook vind men'er overal bekkeneelen, Hukken van menfehe-beenderen en aschkruiken. Op order van den Koning is men thans bezig om dit gedenkteken der aloudheid weder in zyn' voori gen Haat te herftellen: tot dat einde heeft men S werkelyk verfcheiden nieuwe ingangen en togt. gaten gemaakt; ook zyn de werklieden werkelyk bezig met het wegruimen van de puin en aarde die den verderen doorgang van die onderaardfche wegen, welke men gist van eene groote uitge(Irektheid te zyn, belemmeren. Men vleid zig uit deeze ontdekking, den liefhebberen der oudheid , nieuwe toevoer van antiquiteiten te zullen verfchaffen." Madrid, 22 Maart. „ Het gerucht word weder levendig en krygt meer zekerheid dan ooit, dat de regeering op 't ernfligst voorgenomen heeft om aan 't gerichtshof van de Inquifitie niet alleen paaien te (lellen, maar zelfs omdiemonflrueuferechtbank,wierbe(laanlykheid de Godheid en de menschheid maar ai te lang beleedigd heeft, ten eenen maale afteSchaffen. Men ziet eerstdaags een werk te gemoet, dat op hoog bevel van den Koning gefchreeven word en ten oogmerk heeft, om alle de nadeelen, die uit het willekeurig en tyranniek gedrag, welke de Inquifitie zig had aangemaatigd, voortvloeijen, onder 't oog van een ieder te brengen." T BRIE-  BRIEVEN van PARYS. van 2 May. „ Mlle. Lavau, een zeer bevallig meisje, dat Toorleden jaar op het, Théatre • Frai fais, van deeze ftad, voor de eerfie maal gefpeeld heeft en zeer veeLopgang maakte, is in gevaar geweest om op eene ongelukkige wyze het leven te verliezen. Zy was gereed om in een nieuw Treur fpel te fpeelen, toen eensklaps, haare kleederen in brand raakten, doordien zy te digt by den fchoorlTeen was gaan zitten. Haar kamermeid en Mr. Fleur), een afteur, waren de eenigfte die haar in 't gevaar hulpe konden toebrengen, dan door den fchrik verbysterd, zogten zy naar water in plaats van haar kleed en rok. ken byëen te pakken. Ondertusfchen raakte ze in vollen brand eer men, op haar gekerm, toefchoot om haar te redden, 't welk na veel moei. te aangewendt te hebben op 't laatst gelukt is; doch niet zonder merkelyk nadeel aan'tligchaam geleden te hebben, alzo haar geheele linker zyde verbrand is: zy is thans wel buiten gevaar, maar lyd heevige pyn , Mlle. Contat is genoodzaakt geweest om den rol van deeze aftrice opteneemen en met het boek in de hand te fpeelen. De Koning dit beklagelyk ongeval vernomen hebbende , heeft Mlle. Lavau een gefchenk van 100 piftoolen gezonden." De knegt van zeker groot Heer, die gevonnist' was om eene zwaare lyfitraf te ondergaan, kreeg, op't oogenblik dat hy naar'tfchavot ftond geleidt te worden, dat juist het zelfde was van de geboorte van den Dauphin, zyn pardon; dan onlags, met alle blykeu van berouw uit zyn gevangenis ontflagen, had hy naauwlyks zyn vryheid weder gekreegen, of hy heeft zyn heer, in wiens huis hy geen vreemdeling was, op nieuw 'beftoien; op deeze hernieuwde misdaad is hy ge¬ vat geworden, en heeft zyn hardnekkigheid int kwaad met den ftrop moeten boeten." ,, De lieden en verdere gerechten van Norman* dyen, hebben de Min van den jongen Hertog van die naam, met 25,000 Livres befchonken ook worden 'er overal in de voornaamfte lieden van die Provincie de pragtigfte toebereidzelen gemaakt, om het genoegen der inwooners, over de geboorte van dien jongen vorst en de eere die deeze Provincie geniet in het voeren van haar naam, door vreugde bedryven te betoonen." 1 D- BRIEVEN van LONDEN, van 29 April. „ Van Canterbury, meld men, dat zeker burger van die ftad met zyn vrouw verfchil gekreegen hebbende , op zeker openbaare wandelplaats, de woorden fpoedig in dadelykheden verkeerden, zo datzy handgemeen wierden, en de vrouw zo zeer mishandeld is geworden , dat ze buiten kennis op den grond nederviel: haar man meiuende haar een ongelukkigen flag toegebragt te hebben,verviel daar door in wanhoop en nam opftaande voet het befluit om zig zelve aan een boom optehangen : ftraks fteld hy zig in ftaat om dat heilloos befluit ter uitvoer te brengen, middelerwyl kwam de vrouw weder tot haar zelve; doch door dit akelig fchouwfpel van haare voorige drift en toomelooze woede niet afgebragt konnende worden, grypt zy haaren manby debeenen en begon hein uit al haar magt te fchudden op dat zyn voornemen een des te zekeren uitflag mogt hebben ; dan het touw brak, en de gehangene viel op den grond, waar hy, na eenige tyd gelegen te hebben, ook weder bykwam en in toorn ontftak over den dienst die zyn vrouw bekende aan hem te hebben willen bewyzen. Hierop valt hy op haar aan, flaat haar den ftrop om den hals en hangd haar zonder genade aan den zelfden boom op aan welke hy zyn leven had meenen te eindigen. Deeze booswicht is op de daad ge?  c gevat, en heeft alle die byzonderheden bekend, die op een tyd gebeurd zyn dat geen mensch zig daar omtrent bevond." „ Zeker Lord, die uit hoofden van zyn menfchlievend hart, zeer bekend is , zag onlangs een oude gebrekkelyke vrouw die bezig was op de laanen van zyn diergaard te fprokkelen; liep naar haar toe, een gaf haar en goede dragt ftokflagefl; dit fchandelyk bedryf wierd ras ruchtbaar in de buurt, waar dien Heer niet zeer bemind was. Een jong Karei nam op zig om de oude vrouw te wreeken; ten dien einde leende hy haare kleederen, en vervoegde zig, des anderdaags ter plaatze waar het geval gebeurd was: en op 't uur dat de Lord gewoon was daar te wandelen. Niet lang had hy te wagten naar 't geen hyzogt: zo dra had de Lord het gewaande besje niet befpeurd, of hy ging naar haar toe nog toorniger can den voongen dag, meenende zyn gramichap weder aan haar te koelen ; dan hy reekende buiten den waard, want met groote verwondering zag hy het gebrekkig wyf, luftig op reizen, dat vervolgens op hem aanviel en met wel gefpierde armen den rug van dien barmhartigen terdeeg af fmeerde,met dat ge volg,dat zyn Lordfchap genoodzaakt is geweest om veertien dagen lang het bed te houden. Men verzekerd dat hem de lust ver gaan is om zig in 't vervolg weêr zelfs recht te doen." MENGELSTUKKEN, be onvolmaaktheid der tederste liefde. (Vervolg van bladz: 72.) ,, Fatmé had die laatfte woordennaauwlyks uit gefprooken, fchreit nog, zugt, floot haar Minnaar te rug, die haar tederlyk de handen kusten en gaat zig in een vertrek opfluiten, zonder Salem te willen booren.... Ach Nirfa, Nirfa, riep 75 > A hy uit, ik'vrees dat gy gelyk zult hebben."* ê Fatmé had ondertusfchen Sa/em nooit beminnelyker gevonden; maar hy wierd het allengs minder voor de oogen van anderen. Fatmé ftond ondertusfchen eeuwig duurende fpotternyen over haare keuze uit; het oogenblik naderde, waarin haare verkiezing aan de verwaandheid ftond opgeofferd te worden, en dit zyn geene geringe vernederingen voor de eigenliefde. Wy flaan eene oneindige meenigte kleine gevallen over, wy zullen ons vergenoegen met te melden; dat Salem, fchoon tederer, driftiger, bekoorlyker dan ooit, veele hartheden en geftreng. heden van Fatmé uitftondt. Het oogenblik naderde waarin hy niet meer aan het uitwerkzel der bedreigingen van Nirfa twyfelen konde, toenhy dit briefje ontfing. „ Het is dwaas malkanderen meer te plaagen; „ vraag my geene rekenfehap van myne gevoelens , „ ik weet die naauwlyks zelve, ik acht u altoos „ zeer bemiunelyk; maar ik voel dat ik u niet meer „ bemin; geene verwyten bid ik u; ik heb lang „ geworfteld om u deze bekentenis te fpaaren, ay „ is my ontvallen , ik wagt heufcheid van w, „ wy zullen malkanderen niet zien; maar maakt evenwel ftaat op myne achting" f at m é , Salem had dat doodelyk gefchrift naauwlyk? geleezen, of hy was reeds voor de voeten vans die trouwlooze. „ Ondankbaare, roept hy uit itï traanen fmeltende, zie daar dan het einde van die liefde, welke eeuwig zou duuren? Wat heb ik u gedaan ? Wat is myn misdaad ? Heb ik die aangenaamheden niet meer als voorheen"? — „Ja, gy hebt die, ik heb het u gefchreeven ; maar&srlem is het genoeg beminnelyk te zyn om bemind te worden ? Wat is het wreed van zonder ophouden-zyn keus en fmaait te zien wederftreeven" f „ Ik verftaa u! gy verklaart u genoeg, ik mishaag aan myne medeminnaars, aan verachtelyv ken." — „ Ach! aan de geheele waereld." — n Was  C 7Ó I „ Maar men moet een weinig voor dezelve leeven." . Ach! trouwlooze gy hebt myn dood-vonnis uitgefprooken, neen gy bemint my niet voor my zeiven de fluijer is verfeheurd, gy zeegenpraald, wreede Nirfa !" Salem zou, in weêrwil van het verbod van den Bramin, Fatmé van de noodlottige betoovering ouderrigt hebben, toen de wyze Gryzaard ver- fcheen. ■ „ wel nu myn waarde Salem zult gy nog langer de fpeelpop der droomen deezer aarde zyn? zyt gy verlicht ? En, zig tot Fatmé keerende, Mevrouw, gy waart beide in de verblindheid, gy, wanneer gy hem een liefde onafhangelyk van de andere driften beloofd hebt,- en hy, wanneer by in die tederheid gelooft heeft die boven da kragt van den menfchelyken geest is, volg myn raad , laat dit kleine voorval u niet verdeeld maaken: verbind u door nieuwe banden, zonder dat het eenig gevolg hebbe. Ik heb u beide de waarheid doen kennen ,• thans eindig ik de betoovering die Salem zo verfchillend vertoonde van het geen hy in der daad was. De geheele waereld zal de oogen van Fatmé hebben" t Fatmé had Salem nooit zo veel bemind , zy was zelfs op hem verzot; maar zy dorst hem niet zeggen dat zy hem beminde, zonder eenige andere hartstogt, zonder haare verwaandheid te vol» doen, en Salem vergat nooit de proef van den Bramin" N. B. in 't voorige Nommer is een zinfloorende fout ingefloopen,- die de leezer aldus gelieve te verbeteren. pag. 69 tweede kolom reg. 18 van boven, Itaat, om de volken uitezuigen? leez: aangedreeven te worden , om het volk uittezuigen ? Te AMSTERDAM, BvT WEPPELMAN, by wien dit Week-blad weekelyks a i| Huiver word uitgegeven , als mede te Arnhem by Moeleman, Dordrecht Biusfö en Zoon,Gouda Verblaauw,Haarlem van der Aa, feyde F. de Does en Herding , Rotterdam J. Krap A. Z.  C 77 ) N°. 19. D E B A M E S - P O S T. i8 May 1785. BRIEVEN van VER.C HE ID E NE PLAATZEN. Napels 25 April. ,, In den ogtend van den 13 deezer maand, heeft men in de Rivier Majaro, in de Provincie van Paiermo , een buitengewoon verfchynzel waargenomen. Eensklaps zag men een groote vuurkolom , van een dikke rook omringd , uit de Rivier opgaan , en gelyk tydig hoorde men een vervaarlyk geluideis dat van veele kanonfchooten. Oogenblik daar na is het verfchynzel verdweenen; dan de Rivier, in plaats van haaren gewoonen loop te volgen, zonk weg in een foort van draaikolk, welke zig in haar kil opende." De Geestelyke Broederfchap., Ordlnatids genaamt, is deezer dagen op hoog bevel afgefchaft geworden: dezelve beftond iu verfcheiden Geestelyken, ieder van welken belast was om heimelyk over het gedrag der jonge Klerken, welke tot den geestelyken ftand beflemd zyn , opzigtte houden, naar hunne levenswyze te verneemen, . de befchuldigingen die men tegen hen zou konnen inbrengen , aan te neemen , en 'er de Broederfchap van te berichten, die daarop befliste ofzy al, of, niet zouden aangenomen worden, Devvyl dit foort van Richters, wanneer zy de jonge Klerken uirfloten, hen nooit de bezwaarnisfen die men tegen hen inbragt, bekend maakten, en zy geen van hen toelieten ora zig van dezelve te verontfchuldigden, zo is zulks oorzaak geweest van de vernietiging van deeze Broederfchap, wier wyze van procedeeren, met het recht eens burgers ftrydig was, en bovendien, door de Wetten en Policie van 't Ryk veroordeeld wierd." Wee nen 30 April. „ Een Jood, die een nakend onheil over deeze ftad voorfpeld heeft, is overzulks in hegtenis genomen. Ook heeft de Keizer een voornaam koopman, die zig met 't dobbefpel ophield en groote fommen gelds daarïn waagde , in een boete geflagen van 300 Dukaaten ten behoeven van de Armen. De Majoor D is gecasfeerd geworden en zyn penfioen 'ontnomen, om dat hy 20,000 {guldens aan den 3ongen Graaf D had afgewonnen , wiens fchuld van geene waarde verklaard is. Een Generaal, die 'er by tegenwoordig is geweest, is helder doorgeftreeken en bedreigd van eeven gelyk den Majoor geftraft te worden, byaldien hy de zelfde fout weêr mogt begaan." BRIE-  c 78' y ■«-• :==. 1 BRIEVEN van PARYS. van 8 May. „ De Slaapfter van den HeerP*»** maakt hier veel gerucht: Dat meisje weet de gedagten te raaden. Wel is waar dat daar toe een teeken of beweeging vereischt word; maar haar word belet dezelven te zien , door dien men haar een doek voer de oogen bindt. Het is de HeerP**** op deeze wyze gelukt, meer volk te lokken dan hy zelf begeerde en de voorige dweepery van de Cjnvulfi'onisten, (*) te doen herleeven. Ondertusfchen hebben wyze lieden en fommigen Geleerden , die op woorden niet aangaan , opgemerkt, dat dat meisje,, op de gegeeven bevelen , al vry juist raadde wanneer het teeken horizontaal was;doch meestal mistastte wanneer de beweeging in de boogte gefchiedde: Dit kwam daar uit voort, dat zy wel de eerde , maar niet de tweede beweeging, van onder den doek, die haar het gezigt belettede , kon zien. Voor 't overige heeft Mev. de Hertogin D * * * * een zeer vernuftig middel fredagt (wat kan der vrouwen vernuft niet Uitvindeni ?> 0JH deeze raadfter te doen mistasten en haar bedrog aan den dag te brengen: Deeze Dame overzag ffchielyk twee of drie fpreekwyzeti-uit een boek; weez die vervolgens met de hand aan ,, en zeide : „ Raad Mejuffrouw, zie daar myn gedagten..'' Dan voor die proef, waaraan egter de geëischte voorwaarden op welke het meisje aangenomen had te raaden, namelyk de gedagten en een of andere beweeging, niet ontbraken, bleef zy altoos ftö-m.. D'Heer P * * * * over dit tegenstribbelen onvergenoegd, heeft zyn huis geflöoten en de ftad verlaaten- Het- is geen wonder dat deeze goo- (*) Ligtelyk zal -deeze Secte aan veele onzer lèezeren niet beleend zyn: wy zullen iatrhalven eenige byzonder. heden, dien aangaande,uit een geacht periodiek werk ovcineemenj.en.in unze.Mengclftukken meêdetlen. goochelingen de gezelfchappen een korten tyd hebben konnen vermaaken; de' verveeling toch moet telkens door iets nieuws verdreeven worden. Dan 't geen meer verwondering baart, is, dat een kundig man, gelyk de Heer P**** de hand aan zulk een bedriegelyk geheim geleend heeft; dat fchrandere lieden en van een goed oordeel zig nog laaten bedotten en vastelyk gelooven, dat een flaapend mensch het wonder-vermoogen bezit, om de geheimfle gedagten tekonnen raaden." „ Een Engelfche gaauwdief, die voorgeeft zyn leerjaaren by 't uitgaan der Schouwburgen te Londen, het voornaamfte Leerfchool van die kunst gedaan te hebben, heeft hier een proef van zyn bekwaamheid in dat Huk , by 't uitgaan van de Opera willen doen , ten dien einde gaf hy een Dameeen geweldigen flag met de vuist op 't gezigt, terwyl hy op 't zelfde oogenblik eene andere Da! me, die haar vergezelde, haar horlogie afzettede; dan de wagt, die hem terftond by tien kopgevat heeft, leerde hem ftraks, dat men hier meer.acht -gaf dan te Londen, om aardigheden van dien aart te'beletten." „ De weddenfehappen gaan hier ook haar gangZeker Ruiter heeft gewedt, 011150 Louis a*or, dat hy, met zyne fteevels aan, in drie en een half uur tyds, te voet, van Ferfailles naar Parys zou gaan:.hy heeft de wedding gewonnen, en dien weg in tien minuuten minder dan den bepaalden tyd afgelegd, doch hy zal ook een gedeelte van-dat geld moeten beiteeden, 0111 zyne voeten te laaten gencezen-, die door de fteevels geheel van vel ontbloot zyn geworden." ^—^=5, BRIEVEN van LONDEN.. van 3 May.- Iii't Graaffchap van 'Duinfries, op zekerplaats genaam Beomilaw, is,'onlangs een wreede zaak gebeurt, die zondér voorbeeld is. Twee VoerJ lieden, verfchil gekreegen hebbende over de goe de hoedanigheden vaniunnepaarden , gingenop*c  C 79 > laatst een weddenfchap aan, ora welke zy de kragt van die dieren zouden op de proef ftellen, ora zulks te doen, bonden zy het agterfte gedeelte van hunne karren met fterke touwen aan eikanderen; fpanden er vervolgens hunne Paarden in, en dreeven die armen dieren, door verdubbelde zweep flaageiijZO lang aan, dat een van dezelven van vermoejing nederviel,en onder de flagenvan zynen wreeden meefter ftierf." „ Onderwyl dat de gerichts-banken zitting Hielden, gebeurde er voorleden zaturdag een onverwagt en klugtig geval. Door 't breeken van een das in de lantaaren die de plaats van een der gerichts-hoven verlichte, wierden de omftanders zocr anig verfchrikt.dat alles eensklaps in verwarring raakte; Richters, Advocaaten, Procureurs, Getuigen, Pleiters, Bodens en andere leden van 't gericht, in de verbeelding zynde dat het huis inftortede , vielen allen op den anderen, en gaven dus gelegentheid tot de koddigfte vertooning die men bedenken kan ; de paruiken, pleitzakken en pleitrokken, lagen ginds en herwaards over den grond verftrooid, en ftrekten den twistende part-yen tot een nieuwen grond, op welke gy, in elkanders armen , uitgeftrekt, zonder kosten veele procescen in één oogenblik afdeeden', die waarfchynlyk zonder dit ongeval veele Hunner in dengrond geholpen zouden hebben. Ondertusfchen bleef zeker bejaard en deftig 'man, zynde een SchotsLord, onder die beroering, zeer ftil en bedaard op zyn plaats zitten. Dan de oorzaak van deeze bedaardheid was alléén, dat die Lordbym.blind en volftrekt doof zynde, niet wist wat te den. ken van 't geen rondom hem gebeurde, en zig te vreden ftelde met een dille aanfchouwer van die gebeurtenis te zyn, meinende daarenboven, dat zulks, een, aan hem onbekend, gebruik in' Ëngeland' was, welk men ter gedagtenis van een of auder gebeurgetenis thans herhaalde; doorwelke bedenkinge hy dagt niet nodig te zyn, dathy, smwSchot zynde, van zyn■ plaats opftond." i „ In een van onze nieuws papieren, vind men de volgende aardige aanmerkingen. ongerymdhe-den. „ Het is ongerymd te gelooven. dat een Minifter in goeden ernst fpreekt, wanneer hy over Parlement-verbeteringen fpreekt; en dat een Amptenaar zig over zyn onafhangelykheid beroeme. Dat een Lid van een parlement zyn eigen belang zon kunnen Vergeeten, om dat van zyne conftituanten alléén op 't oog te houden. Dat een hoogmoedig Prelaat de nederigheid en de verloochening aan de grootsheden van dit leleven, predike.- Dat menfehen die beftoolen zyn geworden, de' behendigheid roemen waar mede zy hunne goederen behouden hebben, en daar door den dief waarfchouwen in 't vervolg beter bedigt te zyn. Dat ontugtige vrouwen over haare deugden twisten.- Dat Rechtsgeleerden op hunne vroomigheid pogchen. Dat Geneesheeren over eenige kwaaien klagen. | Dat een valfche-fpeelder zyne oprechtheid in't fpel roeme. En dat een vrouw, zig gelaate haare medevryfters te-verachten.'* ■a—1 ' —====!> M E N G E L S T U K K E N, Bericht wegens de Convusionisten , of Kramptrekkende te Parys. (Jn eenen Brief aan da Schryvers van de lüjeti' we Nederl: Bibliotheek.-) Ik deel u thans eenderbyzonderfteTooneelen' mede , die ik ooit gezien heb , en van welke' ik' even te rug kome. Midden in Parys, in zulk een; groote en verlichte Stad, zoo iets te zien is aanmerkelyk.- Denkelyk hebt gy te vooren reeds van dé beruchte Seóle der Convulfionisten, wier voorgewende wonderwerken, hier te Parys, op'tKerk-■ hof van St. Medard, by het Graf van den AbtFrancois Paiiis eenen ouden Janfenist, omtrent' 9 het midden van deeze Eeuw, zyn begonnen, ge-' V Sr , sm-  C 8 .o ) hoord en geleezen (*> Men hield haar een ge- ó zedighEid, vallen. Tevens wierp haar een ander, ruimen tyd , door de werkzaamheid derregeering, een lange graauwe fïuijer, omtrent zo ais de En- die haar op 't lirengfte vervolgde, voor geheel uit- fants de la Pitiè draagen, over 't hoofd, welke geroeid. 1 van haaren hals. tot op de voeten hing. Met haar Dan men misreekende zich hier mede. De kwam te gelyk een ander perfoon, volgens het Dweepery fchiet haare wortelen zeer diep. Gy aanzien nog een nieuweling in de kunst, voor zult terftond zien, dat deeze Secte nog, in haare dtn dag, welke de eer hoopte te hebben van het volkomenheid, hier plaats heeft. eerst gekruist te wordenden trok zyne fchoenen D'H: Profesfor rï**** uit Koppenhagen, welke !i en kousfen Ilraks uit. my van een vriend van Londen zeer fterk was He: gemelde Vrouwsperfoon fcheen voor haaaanbevolen, bezogt my deezen dag op zyne rei- re pyniging te vreezen, huilde, fnikte, en verze. De kennis met deezen waardigenGeleerden, langde telkens, dat het jonge mensch, het geen en zulk een, verlicht vernuft, verheugde my bui- 'er over geheel dom en gevoelloos genoeg uitten gemeen. Wy fpraken onder anderen van de zag, zig het eerst zou laaten kruifigen. DePrieszonderbaare verfchymngen by het wonderdoen- ter fprak haar telkens aan, moedigde haar op, en de Graf van den Abt Franco'is Paris. Hy vraag- fluisterde haar, zo als ik duidelyk kost hooren, de my of 'er waarlyk nog dergelyke Convulfio- in 't oor, dat zy moest zeggen, dat zy zig aan nisten hier zouden zyn ; en wenschte zeer om den wil van God overgaf. Jiindelyk nam zy het dezelve te konnen zien. Ik wendde alle moge- | befluit , lag zig met den rug uitgellrekt op de lyke vlyt aan om zynen wensch te vervullen; aarde neder, en het hoofd op een grooten Foliovond eindelyk na lang navorfchen, den Patriarch Bybel. Hier op leide haare mcdehelplter onder van deze.Secle, by welke ik my vervoegde, en, iedere hand, en onder de bloote voeten, een op myn dringend aanhouden, en na veele beden- plankje, nam zeer fpitze, omtrent anderhalf duim kelykheden , eindelyk de vryheid voor mynen lange Nagelen, en doeg haar dezelve met etn vriend, my en myne vrouw verkreeg, om haare houten hamer in , zekerlyk niet diep, maar evenMyfteriën mede by te woonen. De andere Per- wel zo, dat 'er het bloed op volgde, foonen, uit welke de Vergadering beflond, wa- Zodanig bleef zy omtrent drie uuren lang ligren d,e Broeder van een Parlements-Raad, wel- gen ; liet zig van tyd tot tyd Pfalmen voorbidke de nieuwsgierigheid, even als ons, daar naar den , welke zy zelf opgaf, hebbende die reeds toe voerde; twee of drie gemeene lieden; een op een papiertjen daartoe opgeteekend. Daarna Kamerdienaar; een paar oude Zottinnen, Con- ftelde zy zig aan, even als of zy voorzeggingen yulfions-bedryfsters ; een Voorganger , die de moest doen , bad God om hulpe , en riep telbedryvers, tot deeze zoogenaamde heilige pleg- kens; Mon Seigneur , Mon Dien, attizez les St tigheid, in de flad opzoekt en huurt; een diltke, vous! Deeze zuchten raakten vooral den Profesvette ) eenvoudige Priester , die op de kosten for M** **, welken de Convulfionisten tot hun van de Secte leeft en haare Ceremoniën bezorgt; geloof meende overtehaalen. Myn Heer en myn en eindelyk de Huisheer , de eenigfle mogelyk God vervolgde zy maak dat zy van allen, die 'er van herten aan gelooft. aait alle de waarheden van uwe heilige Kerk geloo- De daad begon na den middag om drie uuren. ven. Myn God! is het mogelyk dat ik zo veel lyde Schouwplaats was een eng, vuil en flegt ge- dm moet voor myne Broederen? Ja ik wil alle meubileerde Kamer, in dewelke men daags te fchande en fmaadhedcn draagen! Ik wil vertreevooren de nodige Decoratiën en Indrumenten den zyn, gelyk een worm der Aarde. bezorgd had. De dikke Priester opende het Too= Dit alles fprak zy in zeer flegt Franfch , met neel met een ellendige Redevoering, in welke eene zwakke en afgebrokene flemme, zugten en hy ons vermaande, ons met den geest des ge- fnikken, zo dat wy ons op de kniën moeiten loofs, het vertrouwen, het berouw en de boete nederbuigen om haar te verdaan. Daarop vorte wapenen; maar ons tevens waarfchouwende, derde zy van haare medebelpfler, om haar, ondat wy de wonderen , van welke wy getuigen der het herzeggen van een Pfalm, dien zy opzouden zyn, met een oplettend oog moesten be- gaf, met voeten te treeden. Deeze deed het ook; fchouwen; Hy fcheen ons daar op aantemocdi- fleeg, terwyl zy zig op een Leuningftoel ondergen. Daar na moesten wy neder knielen, en ee- fleunde, en zig zo ligt als mogelyk was maakne menigte Gebeden, Pfalmen, aanroepingen aan te, op haar iigchaam , trad haar met bloote voeden Heiligen Geest, en hertelyke zugten aan den ten, op de armen en beenen en het geheel lyf, Heiligen Francois Paris mede bidden. Hierop Doch ik vermoedde, dat de gekruifigde , welke trad een Vrouwsperfoon, van omtrent 45 jaaren, dus getreede wierd, onder heur lang keurflyf, een mismaakt mensch, voort; reeg haar keurslyf tamelyk geharnast en verzekerd moest zyn , gelyk los , en liet haar rokken, doch met de grootfte men uit het vervolg zal konnen opmaaKen, f4) Men kend haar genoegzaam tiit Voltaire Siècle de (Het vervolg in het volgend NommerA LouitW' £^ ' sffSS^ =■ Te AMSTERDAM, By ]. WE P P E L M AN, by wien dit Week-blad weekelyks ït i-| duiver word uitgegeven , als me-> de te Arnhem by Moeleman, Dordrecht Blusfé en Zoon,Gouda Verblaauw,Haarlem van der Aa, Leyde F. de Does en Ilerding , Rotterdam J. Krap A. Z.  ( 8i ) N°. 20. DE DAMES-JPOSTa Van den 25 May 1785. UITTREKZEL, vit een brief van Berlyn , van den ïo Mat, "|"^e redenvoering in de openbaare vergadering van de Academie der JVeetevfchappen en Fraaie letteren , alhier, door een van derzelver Leden Z. Excel, den H. Staats - Raad Hertzberg den 27 January Iaastleden voorgeleezen, over de populatie van alle Staat en in V algemeen, en van de Pruissische Staaten in V byzonder, is van dien aart, dat de mededeeling van derzelver voornaamen inhoud ongetwyfeld by een ieder met graagte zal geleezen worden. „ Vyf jaaren agterëen, zegt den E. Hertzberg, heb ik in de openbaare vergaderingen , die de Academie jaarlyks houd ter viering van 's Konings geboorte dag, als itigter van dezelve, kleine redenvoeringen gehouden, in welke ik ge> tracht heb ettelyke Hukken der gefchiedenis en ftaatkunde , welke Inzonderheid Duitschland'en Pruisfen , betreffen, op dugtige gronden te ftellen; en waar by ik getragt heb aan de vremde natiën bekend te maaken, een gedeelte van de zonderlinge weldaaden waarmede de Koning zyne onder- daanen ieder jaar begunftigd. Ik vertrouw a&n de Academie, en aan het oordeelkundig gedeelte van ons volk, geen ondienst te zullen doen,wanneer ik, by deeze gelegentheid, weder met het zelfde inzigt , eene optelling maake van 't geen de Koning in 't verloopen jaar dienaangaande gedaan heeft; met byvoeging tevens van eenige aanmerkingen zo wel met betrekking op de populatie der Staaten in 't algemeen, als in't byzonder, over de middelen die de Koning in't werk gefield heeft, om die van zyne Provinciën tot eene zo aanmerkelyke trap te vermeerderen." Na eene korte optelling van de voornaamfte Schryvers die over de populatie gefchreeven hebben , en een gelyk onderzoek van de zo zeer betwiste vraag , te weeten, of de waereld heden ten dage meer of minder bevolkt is dan dezelve ouwlings geweest is , gaat de H. Hertzberg voort: „ Het was voor den grooten Koning, wiens 7411e. verjaardag wy thans vieren, weggelegd, om, onaangezien de langduurige en bloedige oorlogen die hy gevoerd heeft , niet alléén de populatie van zyne aloude erflanden te herftellen, en te verdubbelen ; maar daarenboven om dezelve door V de  ée nieuwe aangewonne Provinciën, driedubbeld * ken van de DrSmmellngfche moerasfen, een ontoe- te vermeerderen. Ik zal by deeze gelegenheid in gangelyke land, in de oude Brandenburgfche- eenige byzonderheden creeden, over de middelen J {Mark , waar door men berekend dat men meer van welken de Koning gebruik beeft gemaakt, ora I dan 30,000 , morgen "bouw-en weiland aange- het geluk en de populatie van zyn onderdaanen [| wonnen zal hebben. Tot die onderfcheidene te bevoderen." onderneemingen heeft de Koning doen bouwen:" I. „ De Landbouw het zekerde middel zynde Dorpen en gehugten , en om de populatie te vermeerderen, om datdezel- heeft in dezelven met 'er ve het onmiddelykst en noodzaakelykst onder- woon geplaatst, Huisgezin- houd aan de inwooners van een land verfchaft, | nen. zo heeft de Koning niet afgelaaten om geduuren- v In de Keurvorstelyke Bran- de-zyne gantfche regeering die Dorpen en Meije- denburgfche Mark. . . 217-10,740 ryen , die door voorige ongunftige tyden ver- In de Nieuwe Mark. . 152 - 3,643 dweenen waren, weder te doen opbouwen, en In Pommeren. . . 100- 5,312 zelfs, vooral langs de oevers der Rivieren ,nieu- In de landen van Maagden- wen aanteleggen en te bouwen. Het meerendeel burg en Halberftad. . .20- 2,805 dier Rivieren in aloude tyden over haare oevers j In de Provinciën van Kleef, geloopen zynde en daardoor eene groote meenig- Meurs , Mark , Gelder , te vrugtbaare lauden overllroomd hebbende , Minden, Ravensberg,Teck- heeft hy dezelve, door bedykingen, weer binnen temburg , Lingen en Oost- haare paaien gebragt en langs dien weg eene on- Friesland. . . — 4>P4* noemelyk getal goed bouw- en weiland uit het In IVest ■ Pruisfen. . .50- 1,119 water wéér te voorfchyn doen komen , en dezel- In 't Hertogdom Sileziën, . I4>°53 ve om niet aan colonisten, meestallen vremdelin- " gen, uitgedeeld, hen daarenboven nog van hui- 539-42.609 zen, vee, en al wat zy tot hunnenienweftigting ^  C 84 ) «rnBfhliviit. Alt A* H. Tui/hit mlsfa ft ~ea  eenzaam; maakte er handfchoenen, enftiefinden ouder van 57 jaaren. Ao. 1727. Zyn Broeder liet hem op 't Kerkhof te St. Medard begraaven, en een fteen op zyn graf leg. gen, welke nu de Armen die hy onderfteunde > eenige Ryken die hy onderricht en vrouwen wel ke hy bekeerd had, vlytig bezogten, en aldaar hun gebed verrichten. Op het onverwagts ge. fchiede daar eenige wonderwerken, kramptrek kingen en zeldzaame lugtfprongen, welke men gedeeltelyk belagchelyk, en gedeeltelyk gevaarlyk vond. De Regeering moest eindelyk, daar het zelve te ver ging , het Kerkhof op den 2711e January 1732. laaten toefluiten, om een einde aan dit Zeldzaam Tooneelfpel Je maaken. Naardien nu de Koning, in zekeren zin, verboden had, om yerdere wonderwerken op dit Graf van den Heiligen Paris te verrichten, zo trokken de Convulfionisten te rug, en deeden hunne lugtfpringeryen in afgelegene huizen, en op hooge zolders. Voltaire heeft deeze wonderdaadige en in 't duister huizende Secte, verfcheiden!maaien gebrandteekend, en belagchelyk gemaakt. Hy haalde zo veel te meer klugten van haar op, naardien zyn Broeder Aroüet haar geheel toegedaan was. Eea bewys, dat beide Broeders een zeer warme verbeelding hadden, welke tot twee byzondere uiterftens overfloeg. De Marfchalk van Saxen woonde zeer dikwyls hunne vergaderingen by, en de Edelman Folard zou by na hun Propheet zyn geworden. Zeer byzonder is 't, dat verfcheiden beroemde Geleerden en Schryvers in 't midden van deeze Eeuw vast geloofden aan deeze wonderbaare gevoelèns. Ik wil geenszins tegenfpreeken dat eene buitengewoone vervoerde inbeelding eenige byzondere daaden kan veroorzaakt hebben, en welke de Convulfionisten voor bovennatuurlyke-en wonderwerken hebben opgegeeven; maar wat haare Goochelfpellen en fterke Mans kunften aanbelangt, zo heb ik dezelve van kwakzalvers en koorde danfers in Fenetim, en zelfs hier te Parys, veel wonderbaarer gezien. Intusfchen kau men niet ontkennen, dat zy een zeer bezwaarlyk en fmertelyk handwerk oefenen, want ik heb hen, by dit eenig Feest, hunner verborgenheden, geheele fchotels met bloed zien ftonen. Verfcheiden eeten openbaar menfehen drek, en meenen daar door .den Propheet EzeChiül naar te volgen, onder he: bedryven va» duizend dwaasheden," Te AMSTERDAM, fcvT WEPPELMAN, by wien dit Week-blad weekelyks k i| fhiiver word uitgegeven , als mede'te Arnhem by Moeleman, Dordrecht Blusfé en Zoon, Gouda Verblaauw, Haarlem van der Aa, Leyde F. de Does en Herding , Rotterdam J. Krap A. Z.  C n ) N*. n. D E BAMES-POST* Fan den 15 Juny 1785. Vervolg van de Verhandeling van Z. Exc. den H. Hertzberg, over de populatie enz. » dus aangetoond te hebben hoe nuttig het groot ■ Pruhfifch Leger is voor den Staat en voor de populatie, zal ik deeze aanmerking 'er nog by voegen , dat men ten onrechte den Koning beticht van aan de andere Souvereinen het denkbeeld te hebben ingeboezemd,ombefteudige en talryke Legers op den been te houden. Wanneer een Leger t'zaamengefteld is en gebruikt word, gelyk het onze, dan is het niet tot last, maar veeleer tot nut voor den Staat; en verleend denzelven de nodige veiligheid tegen de onverwagte en gevaarlyke invallen van een' of ander' ftaatzugtigen nabuur. In 't algemeen ,fchynt het my, uit eene ontwyfelbaare ondervinding, toe, thans een uitgemaakte zaak te zyn, dat indien groote en beftendige Legers, in zekere opzigten, den last van 's Iands inwooneren verzwaaren zy dit gebrek rykeiyk door de veiligheid vergoeden ; en dat zy de oorlogen zeldzaamer en min gevaarlyk zullen maaken, om dat ieder Mogendheid gewaapend zynde , de andere in 't ontzag houd en onvoorziene en onrechtvaardige aanvallen belet j zo dat men met recht zeggen kan, dat de Koning, door dat groote Leger, het menschdom waarlyk een weldaad bewyzt, en een foort van eeuwigduurende vrede gevestigd heeft. Een oordeelkundig en onpartydig befchouwer zal ligtelyk konnen bemerken hoe veele onnuttige en gedugte oorlogen langs dien weg, zedert weinige jaaren, zyn voorgekomen geworden." „ Na dat ik in dit kort begrip heb aangetoond, door welke voornaame middelen, de Koning de populatie van zyne Staaten zo aanmerkelyk vermeerderd heeft, zal ik nog aantoonen welke de tegenwoordige populatie van de Pruhjlfche ftaaten zy, en langs welke trappen zy tot die hoogte gefteegen is. Het is moeijelyk om de populatie van een' ftaat juist te kennen; en de Pruisfi. fche Monarchie is mogelyk deeenigfte, waar men de populatie op eene naauwkeurige wyze bepaalen kan , terwyl anderen het publiek misleiden door zig bynaar dubbele populatiën toetefchryven , door ingebeelde tafereelen welke geenzin» op bewyzen gegrondt zyn. Wanneer eenSouve* rein zyne Onderdaanen doet tellen, kan hy zeer zelden eene naauwkeurige optelling bekomen , door de onachtzaamheid van die geenen welke met dat werk belast zyn. Men heeft thans uit ^a eene  «ene.iaflgduurifp ondervinding geleerd, dat men de 't&auwkeurigfte telling van een volk bekomd door de lysten van de geboortens, van de ftesfgevallen, en van de huwelyken, reekenende dat Ter gewoonelyk één mensch tegen 26, die in wezen zyn, gebooren woad, en één regen 36fterft. Deeze bereekening heeft de H. Moheau aangenomen ten opzigte van Frankryk, dezelve, by wyze van nadere bereekening , grondende op de Lysten van ettelyke Generaliteiten van 't Ryk; Dan de H. Süïfmilch heeft dezelve beterbewezen in zyn werk, door een groot getal algemeene en byzondere lysten van de Pruisfifche Staaten. Wanneer men die bereekening vergelykt met de lysten der optellingen die men in handen heeft , zo bevind men dat de laatfte onze wezentlyke populatie vry juist getroffén heeft. Ik zal trachten die voarftelling door bewyzen te ftaaven.. In de oude Pruisfifche en Brandenburger Staaten zyn in 't jaar 1700, 66,000 menfehen gebooren; 47,000 geftorven; 18000 paar gehuuwd. In dezelfde Staaten na de toetreding van de nieuwe Provinciën van Neufehtteh, van Meurs, van Gelder, van Tecklenburg, van. Lingen. en van Pomeren , zyn in 't jaar 1.717, 82,000 menfehen gebooren ; 54>°oa geftorven {, 21,000 paar gehuuwdi. Mfcdè/,'mV/?£«eStaaten,uitgenomer. Sileziën,by de komfte van YLorAngFredrik II totjden throon, in 1740, 87,000 gebooren; 78,000 geftorven; 21,000 paar gehuuwd. In de zelfde Staaten zyn, Sileziën enOöstfrieslar.d 'ër by genomen , voor den zeven jaarigen oorlog, ih 1755, 164,000 gebooren;, 122,000geftorven ; 36,000 paar gehuuwd. In alle de Pruisfifche Staaten, na dien zelfden ©orlog , in 't jaar 1767 , 172,000 gebooren ; 440,000 geftorven } 3Ö000 paar gehuuwd. In die zelfde Staaten , ïFest- Pruisfen, in 1775aangewonnen, 'er by genomen, zyn in 't jaar 1781, 219,000 gebooren; 188,000 geftorven; en ' 45,000 paar gehuuwd. In aile de Pruisfifche Staaten zyn in't jaar 1783,. 208,000 gebooren:j 162,000 geftorven, 45,000paar gehuuwd. In die zelfde Staaten zyn in 't jaar 1784 , 211,000 gebooren; i5£;ooo geftorven; 43,00a' paar gehuuwd.. „ Deeze laatfte getallen tot een grondflag neemende en het getal der levende door 26 en dat>" der geftorvene door 36 multipliceerende, zal uit een en andere multiplicatie de bynaar gelyke fomme van de populatie ontftaan van 5,488,000,. of vyf en een half milioen; en voegd men hy dit getal het militaire wezen,, welk in die lysten niet begreepen is , en op 't minst 400,000 man beloopt, dan is men niet ver-af vanómilioenes.De tellingen ten zelfde tyde in de Provinciën, met alle mogelyke naauwkeurigheid, door lieden uit den burger- en krygs • ftaat gedaan ,. maaken 1 het' getal"van 6 milioenen volleedig, zo dat men. het zelve voor 'r. waare getal van de geheele populatie der Pruisfifche Staaten mag aanmerken." „ Toen de Koning, in 'tjaar 1740, den throon beklom , beliep de geheele populatie van zyne Staaten'reeds op'2,240,000 koppen. Voegd men er b milioenen by , voor de populatie van Sikzien, West - Pruisfen en Oostfriesland , als1 dria Provinciën die de Koning aangewonnen heeft,, en trekt men vervolgends die twee milioenen van de geheele fom van 6 milioenen af, zo zal er voor de inwendige vermeerdering van de popu* 'atie van de oude Provinciën , een getal van 1,770,00a ontftaan ; dat bynaar dubbeld is van dat van de oude populatie , en er de nieuwe pro« vinciën by voegende, zal dezelve bynaar drie dubbeld geworden zyn onder de regeering van onzen \ Koning, Wy. hebben reden om te hoopen, dar: dee*  deezé vermeerdering van de Pruisfifche Monarchie nog lang in dezelfde proportie zal toeneemen onder de regeering van den Koning en onder die welke van zyne opvolgers konnen vervvagten. Dezelve is| mogelyk!, Jdewyl de 3600 Duitfche mylen, in 't vierkant, welke de Pruisfifche Monarchie in zig bevat, 1667 inwooners op ieder myl opleeveren; een populatie , die reeds zeer groot is voor een Staat die maar middelmaatig vrugtbaar is, en verre overtreft die van verfcheiden andere Ryken van Europa ; doeh die egter genoegzaame plaats laat voor eene grootere populatie. Deeze hoop word nog vermeerderd, behalven-het aantal bygebragtf.1 redenen, door het aanmerkelyk overtal dergeboorenen op dat der geftorvenen, welk men uit de jaarlykfche lysten berekend. Dit overfchot der geboorenen heeft in 't voorleden jaar op 59,000 beloopen; en moet natuurlyk alengskens de populatie vermeerderen, indien dezelve door eene groote fterfte niet gefluit word."' „ „ Ik kan nog deeze, voor een' Patriot aan" ge-naame, aanmerking maaken, dat de Pruififchè Staaten, een overtal der geboorenen op de geftorvenen opleeverd dat dat van alle bekende Staaten overtreft, byvoorb. Denemarken heeft in 't voorleden jaar op 66,000 menfehen die gebooren-zyn, i maar een overfchot van 9000 gehad op de geftor I venen, en Frankryk dat' volgens de bereekening van den Hr., Moheau 24 millioenen inwooners moet hebben , 929,000 geboorenen en 793000 geftorvenen, heeft alleenlyk een overfchot van 136,000 geboorenen gehad. De Pruififchè Staaten nu, op 6 milioenen inwooners een overfchot van 99,000 geboorenen gehad hebbende, zo is hun overfchot tweemaal grooter geweest dan dat van Frankryk, en gevolglyk een vermeerdering van gopulatie in dezelfde proportie. Zie daar een reeks van aanmerkinge, welke zodanig bewezen zyn «is ia zulk eene stoffe mogelyk is } doch die * A ik kortheids-halveft maar gefchetst heb, en-welke egter den waare liefhebberen van 't Vaderland een aangenaam vooruitzigt vertoonen." *' (Het vervolg kier na.~) < — - fr M ENGELSTUKKEN, De Zegepraal der Deugd over ongeoorloofde Liefde, vertoond in het gedrag der. Graavinne van Salisbury, jegens Koning EüUARD den IIlDEN.' (JUit het Engelsch.") Eduard, Koning van Engeland, Vader van den beroemden Eduard, die onder den naam van Prins van Walles, de Fanfcken by Poitiers floeg, en hunnen Koning Joan gevangen nam-: Eduard, zeg ik, vader van dien Eduard,. verwekt iu zyn eerfte Huwelyk met de Bogrer des Graaven van Hainault, vondt zig in eenen langduurigen oorlog ingewikkeld, nietalleentegende Franfchen; maar ook met de Schotten, zyne na. buuren, die, zyne verleegenheid bemerkende hun best deeden om zig meester van een gedeerte zyner Staaten te maaken. Hier door vond de-' Koning zig genoodzaakt den Generaal William' Montasoe, met eene groote Krygsmagt,te zenden ter beveiliging zyner grensplaatsen. Montague verdreef den vyand, en- verdiende,door duizend treffelyke daaden,den.Tytel vanGraaf van Salisbury , welken zyne Majelleit hem toe-voegde, vergezellende die belooningjmetzyne toeftemming om de DogteT van zynen eerflen StaatsI dienaar te trouwen, welke een der grootfte' Schoonheden zyns Hofs was,. eenige dagen na de voltrekking, des Huwelyks, zondt de Koning hen' naar Vlaanderen met den Graaf Suffolk. Deeze' togt liep ongelukkig af. De twee Graaven-werden gevangen genomen en naar Frankryk ge>' voerd, en de Schotten, zig verbeeldende dat hoeKasteel van Salisbury in geen ftaat van tegenweer was, beleegerden hetzelve weldraa , ea' &z 2 bïafc*  C9<0 fcragten een Leger op den been, met 't welke ( zy in 't hart van Engeland zogten doortedringen; doch zy bereikten hun oogmerk niet: want de Graaf had, by zyn vertrek, alles in zo goede orde gelaateu, en derwyze op alle mogelyke voorvallen gelet, dat de bezetting de belegeraars, met een zeer groot verlies, affloeg. De Koning, van deezen inval verwittigd, toog met een krygsbende die plaats te hulp. Op weg zynde, kreeg hy kundfchap dat de beleegering was opgebrooken; doch niet verre van het Kasteel af zynde, wilde hy niet te rug trekken zonder de Graavinne van Salisbury te zien, en haar te trooden wegens de onfteltenis door de Schotten haar veroorzaakt, Deeze beleefdheid kwam hem duur te flaan. DeGraavinne,berigt ontvangen hebbende van de eere die de Koning haar wilde aandoen , ging'den Koning te gemoete, vergezeld van haare Jong. vrouwen, onder het geleide van de dapperemanfchap, die haar zo kioekmoedigd verdeedigd hadt. Wat men ten dien dage, koflelyk en grootfch kende, diende tot haaren opfchik; en dit, gevoegd by de blydfchap over't ontkomen gevaar, zette aan haare fchoondheid eenen nieuwen luiiter by, welke nog best uitftak door de zedige bevalligheden haarerhouding. Op deeze wyze vertoonde zy zig aan Eduard, die haar fchooner vondt dan iemandt hem ooit voorgekomen, en vreeslyker dan de vereenigde kragten der Franfchen en Schotten. Na dat de eerfie pligt pleeaingen gedaan waren, fprak hy haar, met dealier bevalligfte houding, in deezer voege aan. Ik geloof, Mevrouw, dat zonder alle deeze a'appere mannen, die u zo manhaftig verdeedigd hebben , in de wapenen te brengen, het volkomen genoeg, te uwer verdeediging, zou seweest zyn, u zeiven op de wallen van het Kafteel te vertoon en: uwe vyanden, uwe bevalligheden eerbiedende, zouden u nimmer hebben durven aanvallen'. ten Minden zoudt gy grooter indruk gemaakt hebben op hunne harten, dan hunne wapenen op dit Kafleel zouden hebben konnen doen." ,,•-„, De Graavinue gaf, bloozende, den Koning dit antwoord. „ Ik kan bezwaSrlyk gelooven dat it veilig zou geweest zyn op die plaats, waar uwe Majefleit zig verbeeld dat ik my had moe _ ! sviT: ic«^ 1 — --^«i-- Te AMSTERDAM, - T WEPPELMAN, by wien dit Week-blad weekelyks it i§ duiver word uitgegeven , als mede te Arnhem by Moeleman, Dordrecht Blusfé en Zoon, Gouda Verblaauw, Haarlem van der Aa, u leyde F. de Does en Herdiug , Rotterdam J. Krap A. Z. k ten vertoonen: want daar de Schotten twaalf uuren agterëen , zonder ophouden, het Kadeel befchoo. ten, waarin zy wisteu dat ik was, mogt ik vei. lig vastdellen dat ik niets van hunne beleefdheid had te wagten. " De Koning, uit dit antwoord bemerkende, dat de Graavinne liever over een ander onderwerp dan galanterie wilde fpreeken, zeide: „ Kom, Mevrouw, laaten wy gaan zien welke bresfende vyanden op het Kadeel gemaakt hebben, die, misfehien, ligter zullen konnen herdeld worden, dan die van welke ik bemerke dat gy niet wilt hooren." Een pragtigen maaltyd had de Graavinne doen gereed maaken, die opgedifcht werd zo ras zyne Majefleit in het Kafteel kwam. Hy at zeer «veinig, zo zeer was hy ingenoorcen met de verdienden van het bekoorelyk voorwerp, en de ontroerenisfen welke deeze nieuwe drift in zyn hart verwekten: want behalven dezwaarigheden, welke hy voorzag in het vermeefteren van het hart der Graavinne, bezefte hy duidelyk hoe de edelmoedigheid hem verboodt toevlugt tot zyn gezag te neemen, om de Vrouw te verleiden van een' Man, wiens dienften een geheel andere belooning vereifchten, en tegenwoordig onder de vyanden gevangen zat. „ Zal ik, fprak hy by zig zeiven , zyne moeilykheden verzwaaren door hem te berooven van 't eenige, 't geen hem verligting kan geeven? Neen, ik wil aan deeze drift geen bot vieren. De Deugd der Graavinne moet, te deezer gelegenheid, my ter Deugd aanzetten, en verfterken tegen den indruk, welke haare bekoorelykheden op my gemaakt hebben." Dit was de gefteltenis van den Vorst, wanneer de Graavinne, verwondert over zyne mymering, en niet voldaan , dat hy zo weinig gegeeten hadt, zig verbeeldde, dat zulks mogelyk daaruit voortkwam |dat het onthaal hem niet aanftond; zig by hem, op een zedige en ongemaakte wyze, verontfchuldigde, zeggende , „ haar best gedaan te hebben; maar dat zy niet gewoon zynde een zo groot Monarch aan haar tafel te zien , zyne Majefleit verzogthet haar ten goede te willen houden , inzonderheid op een tyd wanneer de wanordes, door het beleg veroorzaakt, haar en de haare niet weinig van de ftreek gebragt hadden." (Het vervolg hier na.~) — MjfgT  C97) D E DAMES-POST. den.zz jfuny 1785. Vervolg j>*b Bailluwagiën van West'Pruisfen, 100,000.. Voor ondérfland aan de Coloniërs van Zwaben, 40,000 Voor de aankoop van een landgoed in Wesi-Pruisfen-, 60,000. Voor de Cantonisten van West - Pruis, fen, 1,325. Schaa ■ vergoeding voor verbrande Lakens in den brand by Preusch - Eiiav , 3,5°o. Tot aanbouw van een Kerk te Schneidemïche , i2oo. te Neuënburg, 1200; te Braunsberg, 1200; te Bromberg, 1200. Tot aanbouw van een Schoolhuis in de voorfteeden van Dantzig, 6000; te Hammerjlein, 600, Voor een Fabriek van Neteldoek te Koningsberg, 1000. Voor een Leder Fabrien te Preufch-Eilau, 5,000 Voor een verwery te Gastro», 2,6000. Voor Wol - Magazynen op de West-Pruisfifche dorpen, 6,000. Voor een Fabriek van Presfpühne Ceen zoort van papier om de Laakens in de pers te zetten) 6,000.. —— te zaamen 686,225 kroonenIa 't Hertogdom van Magdeburg, Tot herflelIing van de fchadens door de overftroomingen veroorzaakt, 60,000 kroonen. Totherflelling vande Schadens door den brand aan de zoutketen, toegebragt 10,000. te zaamen 70,000 kroonen ftl Westphalen en Oost - Fi-iesland, Aan de, door braud, verarmde Burgers van Cappeln 3,000 kroonen. Aan de inwooners van Zemgan door gelyk een onheil geruineerd 2,000.. Tot herflelling van de fchadens door de overftroomingen veroorzaakt in 't land van Cleef' 113000. Tot ondérfland aan de armen lieden welke door door die overfchrooming geleden hebben, 35,726 Aan de Provincie van Minden', voorSchaavergoeding van verfcheiden onheilen, 40,000. Aan de prov. van Minden en Ravensberg 20,000. te zaamen 2i3,726kroonen.. In Sileziën. Aan 40 weevers, om zig te Strigau en in deszelfs omtrek neder te zetten , 17,368 kroonen.. Tot aankouw van een nieuwe Cafern te Brieg, 14,750..  c 9* y 14,750. Voor panne daken tsNeisfe, Schweidnitz en Liegnitz, 11,162. Voor verfcheiden ge bouwen in de Steden, inzonderheid te Greifenburg, 54>49°. Voor ettelyke pryzen betrekkelyk tot de manufaauuren, 2,000. Aan 364 daggelders (Hausler) om zig neder te zetten, 36^850. Voor eenige verbeeteringen in de heerlykheid van Proskau, 13,370 kroonen. te zaamen 150,000 kroonen» Be totale fom van uitgedeelde penningen, in 7 jaar 1784, beloopt dus ep 2,236,156 kroonen. (.Het vervolg en/lot hier na.) MENGELSTUKKEN, De Zegepraal der Deugd over ongeoorloofde Liefde , enz. (Vervolg van bladz. 59.) „ Hier aan , antwoordde de Koning , diep zugtende , hier aan hapert niets, 't is de ongefïeïdheid myns harten waar over ik te onvrede ben. De Graavinne, weinig gewoon aan de taal , der Galanterie, verflond niet wat hy meende: en denkende dat hy vol was van wraake tegen de Schotten , wegens het geen zy bedaan hadden , bragt hem onder 't oog, hpe hy rede hadt om die beleediging te vergeeten, en zig wel te vrede te houden over eene overwinning welke hem zo weinig bloeds gekost hadt. „ Ach Mevrouw, fprak de Koning, van tafel opftaande en de Graavinne by de hand naar 't venster leirieifüe , ik kan het niet langer weder houden; myne kragt begeeft my; en ik heb alles gedaan om de kwaal, die ik lyde, en welke gy alleen kund geneezen , te wederftaan." . v Ach riep zy uit, denkende de Koning in de daad eenig groot ongemak voelde, zeg my uwe kwaal, kon ik, met het uitftorten van myn bloed u helpen , ik zou het tot den laatflen Druppel florten voor u , myn Vorst, myn Weldoender, myn Verlosfer! 'r > „ Hier zal uw bloed, gaf zyne Majefleit hier op fchielyk ten antwoord, van geen dienst zyn; het is my al te dierbaar om ge (lort te worden, of dat uw perfoon in 't minst gevaar zou komen; alles wat ik begeer is uw medelyden, en,indien het waarheid is, dat myne behoudenis u dierbaar zy, zo moet een weinig tederheids van uwe zyde het kwaad , 't geen uwe oogen my gedaan hebben , vergoeden. De Edelmoedigheid verpligt u daar toe. Ik ben hier gekomen om u te verdeedigen tegen eene ftoute onderneeming, en-er belooning van myne goedhartigheid en betoonde dienden , vind ik my verflagen en overwonnen door de onwederftaanbaare kragt nwer bekoorelykheHen." Hy zou nog langer op deezen trant voort gegaan en de verbaazde Gravinne niet gedagt hebben hem in de reden te vallen, hadt hy zelf niet afgebrooken door met eene driftige houding te zeggen : „ Hoe , Mevreuw , gy antwoordt my niet fpreek indien het u behaage ——— want het is Uit uw fchoonen mond dat ik het vonnis van mynleevenof doodt verwagt!"..,.. „ Ik beken fprak de Graavinne, dat het zeggen van uw Majedeit my met verwondering vervuld heeft; en dat ik niet weetende hoe het te moeten opvatten, niet anders doen kan danzwygen , en zou tot nog gezweegen hebben, hadt uwe Majefleit my niet bevolen het dilzwygen af te breeken. Neen, myn Heer, ik ben nog een uiterflen ondeld. Kund gy op den zelfden dag zo groot eene beleediging met zo veel betoon van goedheid paaren; en my ten koste van myn eer, doen betaalen de eer die ik geniet van iwe Majefleit aan myne tafel te omfangen? hebt gy vergeeten, myn Heer, hoe zeer myn Geflacl.fr iltoos ten uwen diende geweest is! en kan uw edelmoedig hart u doen denken om het verleiden' van- de Egtgenoot eens Mans, die nu in de ke« Rbs je-  tenen uwer Vyanden zugt ? Ach, vergun my veel liever het verlies zyner vryheid te betreuren! ftaa my toe zyn afweezen te befchreien, zonder myne fmart bitterder te maaken , door voorflagen te doen, naar welke ik niet zou luis. teren met dezelfde bedaardheid, indien iemand anders dan myn Vorst ze my hadt durven voordellen. Nogthaus, myn Heer, hoe oppermagtig gy zyt , is uwe magt beperkt, en daar gy een volftrekt antwoord begeert, moet ik u zeggen, zonder het ontzag 't geen ik u verfchuldigd ben te fchenden , dat gy my van 't leeven, en alle de geneugten aan 't zelve verbonden , moogt berooven , maar dat gy niet in ftaat zyt my die onfchuld te doen verzanken, zonder welke het leeven, en alle de geluksgoederen deezer waereld, by my verachtelyk zouden weezen; en my alleen kan troosten te midden van alle de ongemakken en verdrietelykheden , welke uw toorn op my zou kunnen doen neêrftorten. Maar kan myne onfchuld den toorn van uwe Majefteit verwekken ? Behoorden in het tegendeel , de hoedanigheid van Vader uwer onderdaanen, de dienden myner Bloedverwanten, die van mynen Egtgenoot, zyne gevangenis, met één woord al les u niet verpligten om my te ftraffen; indien ik in ftaat was om de eene te onteeren, door ongetrouw te zyn aan de andere, Ik moest, derhal, *t ven, denken, dat het alleen was om my te befl proeven dat uwe Majefteit dus tegen my fprak; nogthans is deeze beproeving eene doodelyke kwelling voor my, naardien dezelve eene twyfeling aan myne Deugd influit." By dit zeggen ftortte de Graavinne eenige traanen : en de Koning zeer aangedaan over haare moeilykheid, betooverd door harre bekoorelyk heden, en nog meer door haare Deugd, ging, zonder cenig antwoord te geeven , in de kamer voor hem gereed gemaakt, "ten einde hy daar de onfteltenis, waar in het zedig en geeftig antwoord der Graavinne hem gebragt had, mogt verbergen. Hy verwonderde zig over de bondigheden haarer antwoorden, haare ftandvaftigheid, en kon niet nalaaten te erkennen, dat zy de Rede op haare zyde en de zynen het fpoor verlaten hadt. Hy deedt alles wat hy kon om van zyne verbyfteringen te rug te komen, en bragt het overige van den dag, en den volgende nagt, in de grootfte ontroering van geest door. En eindelyk, buiten ftaat om zyne drift te overwinnen, of tot het befluit te komen om die te voldoen door misdaadig geweld, geloofde hy datdevlugt het vciligde was 't geen hy kon verkiezen: en orde op zyn verftrek gedeld hebbende, vermyd- Ide hyde Graavinne te zien tot op het oogenblik, dat hy wegging. (.Hei vervolg hier naJ Te AMSTERDAM, T WEPPELMAN, by wien dit Week - blad weekelyks St i § duiver word uitgegeven , als met bvde te Arnhem by Moeleman, Dordrecht Blusfé en Zoon,Gouda Verblaauw,Haarlem van der Aa, Leyde F. de Does en Herding , Rotterdam J. Krap A. Z.  N°. 25. D E ba-m"es-post« Van demzg j^uny 1785. Slot van de Verhandeling van Z. Exc. den H. van Hertzberg, over de populatie enz. m Tn myne Academiefche verhandeling van 't voorleden jaar, pag. 43. aangetoond hebbende, dat de Koning, van 't Jaare 1763 af, tot op 1784, in Pomeren, aan pryzen en giften uitgedeeld heeft eene fomme van 5,828,000 kroonen, en in de Nieuwe-Mark, eene fomme van 3,002,000 kroonen, zo mag ik 'er thans wel byvoegen, dat hoogftdezelven, in het zelfde tydverloop en op dezelfde wyze , aan de Keurvorftelyke-Mark gefchonken heeft, eene fomme van 2,674,000 kroonen; aan Sileziën, 6,200,000; en aan Wesr Pruisfen, zedert dezelve aangewonnen is gewor den, 3,000,000 kroonen. „ Dus heb ik de taak afgedaan, die ik my zeiven had opgelegd, namelyk, van aan de Academie en aan het publiek medetedeelen, een gedeelte van de voortreffelyke daadcn die de Koning in 't inwendig beftier van zyn Ryk, ver- rigt heeft Ik bepaale my alleenlyk om die bedryven, die van een ieder, die aan 't bewind van zaaken de hand hebben, bekend zyn, by een te zaamelen en op dugtige gronden te ftellen, en ik behandel by die gelegenheid eenige ge- . fchied-en Staatkundige ftoffen, welke tot het voorwerp en de omftandigheden des tyds betrekkelyk zyn. Ik vertrouwe den Staat geen nadeel te doen, noch zyne geheimen te verraaden, door dingen te openbaaren die, onder ons, overblykbaar zyn, en welke ftrekken tot eere van de regeering, en om des te meer haare deugdelykheid, kragt en magt,aan den dag te brengen. Het word hoe langer hoe meer eene vaste ftelling van de Staatkunde, dat dezelve niet in die geheimhouding beftaat, waar mede dezelve zig ouwlings bedekte; maar dat de geenen, die onbedektelyk niet openhartigheid handelen, veeleer het vertrouwen winnen van hunne onderdaanen en van hunne nabuuren. Zie daar, wyl men vaak genooddwangd is de aller zuiverfte daaden te rechtvaardigen , de waare en eenigfte redenen die my bewoogen hebben, om deeze verhandeling in 't licht te geeven. Myne eerfte bedoeling is dan, om dus in de jaarboeken van de Academie te plaatzen, althans, een gedeelte van de uitmuntende fchikkingen welke de Koning ieder jaar in 't inwendig deel zyner regeering gedaan heeft, welke maar van een zeker getal menfehen bekend zyn, en wier gedagtenis ligtelyk uit 't ge. Cc beu.  C 102 > Beugen zou konnen gaan. Dus is 't dat het *jj publiek weinig onderrigt is, van meest alles wat de Koning in die tak gedaan heeft vóór de zeven jaarigen oorlog. Myne tweede bedoeling is, om aan andere Souvereinen en aan de pofteriteit te doen zien, wat een goede Vorst kan en moet doen om aan zyn volk al dien voorfpoed te verleenen voor welken het vatbaar is. Myn derde, en voornaam, doelwit is, om aan alle patriotten, en aan alle de geenen aan wien het belang van 't vaderland ter harte gaat, te doen kennen, de middelen door welke het onze groote Koning gelukt is aan zyne Staaten, zo beperkt in uitgeftrektheid als in deugdzaamheid van grond, eene [maate van vermoogen te geeven, welke dezeiven gelyk field met de voornaamfte Monarchiën van Europa; aan dezelven eene beftendige beftaanlykheid te verleenen, welke zo lang duuren zal, als men de zelfde regeerings - regelen in acht zal neemen, en dezelven dien treffelyken, hoe wel gevaarlyken en moeijelyken, rol te doen fpeelen, dien hy verpligt is te handhaven uithoofden van de plaatzelyke omftandigheden van de Pruisfifche Mouarchie , ter behoudenis van dezelve en van 't evenwigt van Duitschland\ en van Europa. Ik vertrouw dat, dergelyke aanmerkingen , op eene wyze gemaakt en in 't licht gefield, die noch het belang noch de kiesheid van iemand beleedigen, «rekken konnen om 't harte van alle Pruisfifche - Patriotten te verheffen en aan hen, gelyk ook aan alle vrienden van Pruisfen, vertrouwen in te boezemen in een Mogendheid die noch wil, noch uithoofden van haar eigen belang en-ftand, kan, haare magtgebruiken, anders, dan om de rechtvaardig-en algemeene veiligheid te handhaaven." M ENGELSTUKKEN, De Zegepraal der Deugd over ongeoorloofde Liefde , enz. (Vervolg van bladz. 100.) Affcheid van haar neemende, verzogt hy haamedelyden met hem te willen hebben: en te denken, om 't geen hy haar den voorgaande dag gezegd had. Hier op antwoordde die deugdzaa zaame Mevrouw, „ dat zy altoos de vuurigste gebeden zou ftorten voor zyne Majesteit, en fmeeken dat hy over alle zyne vyanden zo in-als uitwendige mogt z egepraalen." Terwyt zyne Majefteit de plaats verliet, die zo ongelukkig voor hem geweest -was, en zyne gedagten geheel en al liepen op deeze nieuwe 6nt* ftooke drift, en de middelen om die te onder te brengen ofte voldoen, ontfing de Graavinne de droeviege tyding van het overlyden haares Egtgenoots. Deeze was uit zyne gevangenis ontflagen , maar , ziekwordende als hy op reis was naar zyne beminde Wederhelft, ftierf hy onder weg. De Graavinne betreurde den dood haars Mans' bitterlyk, en keerde, haare zaaken befchikt hebbende tot het huis desGraaven V a r u c c i o haaren Vader: want dewyl zy geene Kindershadt, kwam het Graaffchap van Salisbury weder tot de Kroon. De Koning, haare wederkomst te Londen ver ftaan hebbende, verbeeldde zig dat het goed geluk hem begunstigde , en nieuwe hope fcheppen de, liet hy af van eene drift te wederftaan, die hemzoveelonrusts gebaard had. Maar het gedrag der Graavinne deed hem fpoedig die ydele opgevatte hoope vaarwel zeggen: want bevindende dat hy zyn aanzoek als voorheen herhaalde, fneed zy alle gelegenheid om haar te zien volftrekt af,. en-  C 103 ) en veroordeelde zig vry willig tot een afgezonderd leeven; waar toe haare weduwlyke ftaat haar een fchoonfchynend voorwendzel verleende: maar dit voegde niet zeer aan een j Weduw van zes en twintigjaaren, die tevens een der fchoonfte vrou. wen was. Terftond bevroedde de Koning haar oogmerk, en deed alles wat hy kon om haar in 't openbaar te doen verfchynen, en'gaf ten dien einde deallerheerlykfte verrcaakelykheden; doch hy hadt nooit het genoegen dat zy daardeelaan nam; en niets was magtighaar te trekken uit het huishaars Vaders, die als eerfte Staatsdienaar, doorgaans in Londen zig onthieldt.. Zo geregeld een gedrag kon den Koning niet Voldoen , die verdrietig over zo langduurig eeu' wederftand, bemerkte dat zyn deugd aan 'twag. gelen geraakte, zo dathy den raadt van een Vertrouweling, die meer zyn eigen belang dan de voorfchriften van een naauwkeurig geweeten in acht nam, volgende, befioot zyne drift te voldoen. Egter 'wilde hy , eer hy tot het uiterfte kwam, nogmaal, de toevlugt neemen tot ootmoedig fmeeken, en ais zodaanig deed hy door zynen Vertrouwden een Brief aan de Graavinne ter hand ftellen. Zy las denzelven zonder de minste ontroering, en zeide daar op: „ Myn Heer het behaage u den Koning te boodfehappen dat hy de moeité*wel moge fpaaren van my weder over dat onderwerp te fehryven; het antwoord door my hem op het Kasteel van Salisbury gegeeven, is het eenige dathy van my tewag. ten hebbe," Meer kon de Vertrouweling van haar niet verwerven. De Koning, niet voldaan over deeze boodfehap en niet weetende wat maatregels te neemen, beval hem den Vader der Graavnine te gaan haaien, die, gereed om den wil zyns Meesters uittevoeren, terftond kwam. Hy vond den Koning te bedde liggen, die,, zo ras de GraafV ar u cc 10, was binnen getreeden, hem belastte de deur wel vast te fluiten, en naast zyn bedde te gaan zitten. Hier op, met een verflagen gelaat hem aanziende, fprak hy; „ Myn Heer, weetende dat gy van eene beproefde trouwe zyt, ishetmy ten hoogsten aangenaam met u alleen te mogen fpree ken ovör eene zaak, daar myn leeven , myn rust > myn geluk van afhangt. Ik verwagt van u niet alleen raad, maar ook byftand; niemand', dan gy alleen, kan my helpen, en indien gy het my weigerd blyft 'er enkel over dat ik toevlngt neem tot het geen de wanhoop my inboezemt." „ Waarom, fprak de Graaf Varucci0 , zo verflagen van geest, en waarom zou uwe Majesteit die verflagenheid botvieren, indien het in myn vermogen is u te helpen ? Kunt gy twyffelen aan mynen yver en genegenheid? Wat moet ik doen ? Spreek, myn Koning, en denk vry dat ik niets te zwaar zal vinden om u die bedaardheid van geest, van welke gy beroofd zyt, weder te geeven, al moest ik daar om my zeiven, en alles wat my in deeze waareld dierbaar is, opofferen! Ja, dus vervolgde hy, zyne regter hand opfteekende, ik zweer by al wat heilig is, dat ik gereed ben alles te zullen doen, wat |uwe Majesteit my gebiedt, hoe groot eengeevaar ik ook loope !" ,, Uw belofte, antwoordde de Koning , fchenkt my het leeven weder. Ik twyffelde nooit iets in 't minst aan uwen yver. Maar ik dagt my niet geheel te mogen te verlaaten op een byftand, welken ik, in zeker'opzigt, van u niet durfde verzoeken, en dien gymy, nogthans, kunt toeftaan zonder uw leeven of'dat uwer bloedverwanten in gevaar te ftellen." Hier op verhaalde hy hem , zeer onthust en ftootende in zyn fpreeken, alleswat tusfehen hem en de Graavinne was voorgevallen. Terwyl de Koning dit verhaal deedt, kon V a • r tjeci 0 niet nalaaten alle blyken van fchrik en verwondering te geeven. „ Myn Heer, zeideG c 3 hy,  by op eene afgebrooke wyze, ik deed een eed zo roekeloos als de gelofte van Jeptha. Myn yver om uwe Majesteit dienst te doen heeft my vervoerd. 'T is waar ik dagt niet dat uwe Majesteit my ooit op eene proeve van deezen aart zou ftellen; en dat gy niet te vrede met de eer myner Dogter te belaagen, my zoudt gebruiken om de fchande op myn Gedacht te laaden, en gelooven dat ik de fchande zou indrinken, door de hoop op belooning, en het vooruitzigt op een hooger ftaat, welk een hart als het myne niet kan verlokken. . liet ontzag, aan de Koninlyke waardigheid verfchuldigd, duldt niet dat ik uwe Majesteit alles zegge wat myn zuiver hart opgeeft. Maar zonder een oogenblik in twyffel te hangen. Ik zal myn Eed houden hoe onbedagt ook gezwooren, en myne Dogter alles zeggen wat ik met mogelykheid kan, om haar over te haaien tot het beantwoorden van uwe liefde. Ik zal tot haar fpreeken niet als een Vader; maar als een Vertrouw ling van uwe Majesteit: doch ik betuig tevens, dat gy niet moet verwagten, dat ik, na alles gezegd te hebben wat gy kunt wenfchen, geweld zal gebruiken of iets anders doen dan uw Per- foon vertoonen. ■ ■■ ■■ Ik hoop haare Deugd zal voor myne welfpreekendheid niet bezwyken; doch was ik ongelukkig genoeg om haar over te haaien, door de onwaardige rol welke uw Majesteit my oplegt, in dat geval zou ik het recht, 't geen my als Vader toekomt, gebruiken, en haar naar verdiensten beftraffen. Dit, Myn Heer, zyn myne gevoelens, bewaar uwe beloftens en gefchenken voor laage zielen. Bedenk hoe gy, in den Iaatsten oorlog tegen de Schotten, zeker Lord ver weeten hebt, hoe hy van een Barbier een Graaf geworden was, door uwen Vader in zyne Minnareyen behulpzaam te weezen. Dusdaanig een verwyt zal my nooit konnen gedaan worden. Het Edel-bloed dat my door de aderen fpeeld zal my altoos verheevener gevoelens inboezemen, met verfmaadheid neder ziende op grootheid van ftaat, wanneer ik dien niet kan verkryv gen dan ten kosten van myn eer!" De Graaf ging, als hy deeze laatfte woorden fprak, weg, en liet den Koning in de grootfte verlegenheid en ontfteltenisfe. (.Het vervolgin 't volgend Nommer) Te AMSTERDAM, J. WE P PEL MAN, by wien dit Week-blad weekelyks k i§ ftuiver word uitgegeven, als mede te Arnhem by Moeleman, Dordrecht Blusfé en Zoon, Gouda Verblaauw,Haarlem van der Aa, Leyde F. de Does en Herding, Rotterdam J. Krap A. Z.  C 105 ) N°. 26. D E D ' A MES-POST. Van den 7 JuJy 1785. Brieven van verscheidene Plaatzen. Uittrekzel uit een Brief, gefehree ve» door een Engelschman, uit Amerika , aan een zyner vrienden in Europa. „ Tk heb op myne reize een kleine uitflap gedaan , en verfcheidene fteden derMoraviefchebroederen bezigtigd; ik heb dezelve alle in eenen bloeijende ftaat gevonden. De eenvoudigheid der zeden van haare inwooners , vertoonen den Europeer een geheel nieuw tooneel. Alle hunne bezittingen, welke zeer uitgeflrekt zyu , zyn gemeen onder hen; een ieder werkt voor 't algemeen weizyn; men kend 'er geene byzondere eigendommen,- 'er is maar éénéfoort van eigendom, en datis dat van de gemeente. De maatigheid cn den arbeid zyn hunne voornaamfte wetten; dezelve herinneren die van Lycurgtis. De jonge lieden van beider Sexe hebben geene gemeenfehap hoegenaamd met elkander vóór het oogenblik- welk hen in 't huwelyk brengd; en de huwelyken gefchieden 'er vroeg: zo dra men een paar maakt, ontflaat 'er een nieuw gezin, men geeft het een huis, de nodige gereedfehappen tot den akkerbouw en * een ftuk hands welk zy bebouwen, en de vrugten worden in de algemeene bewaarplaats geJ bragt, waaruit een ieder weder krygt het geen Ihy nodig heeft. By een hunner Steden, Bit hania genaamd, heeft men een fabriek van Aarde, werk opgerigt, welke tot eenen aanmerkelyken I trap van volmaaktheid is gebragt geworden. Dee1 ze vernuftig Sefiarisfen, welke maar één gezin uitmaaken , hebben in weinig tyds, door een' aanhoudenden arbeid, eene aanmerkelykeuitgeflrektheid lands bebouwd en bevolkt, dat te vooren woest en onbewoond was," Uit Kingston, meld men het volgend wreed ge. val. „ Een ryke Planter van St. Domingo, die tevens in den hoogden graad jaloers was, heeft de gangen van zyn' vrouw zo lang en zorgvuldig nagefpoord, dat hy op 't einde haar betrapt heeft op de daad van ontrouw. Haar in zyn eigen huis te bedde gevonden hebbende met haaren Minnaar, liet hy deeze, door eenige flaaven de handen binden, een bal m den mond deeken en Dd Dacr  C 106 > naar een afgelegene, en,bynaar ontoegangelyke, ' plaats in 't midden van een bosch, hem toebehoorende , brengen; daar gekomen zynde, liet hy het voorwerp zyner wraake aan ftaakeu , in den grond geltooken , op den grond , vastbinden, vervolgens door zweepflagen het vel van 't lyf fcheuren, waar na hy hem, eigenhandig, met een jagtmes , verfcheidene houwen gaf. Hier mede was de woede van dien onmeédoogenden nog, niet voldaan ; maar verfcheiden Hukken harstachtig hout genomen hebben, beval dien wreedaart zyne flaaven dezelven iu de opene wonden van den lyder te fteeken , waarna hy het onmenfchelyk vermaak nam om dezelven in brand te fteeken en tot op het verfcheurd vleesch te laaten afbranden: zig zeiven lang genoeg vermaakt hebbende met de foltering dit flagtöfl'er aangedaan , keerde hy weder naar huis , voorzag zig van geld , en nam ylings de vlugt. De Gouverneur van 't Eiland heeft eene groote premie beloofd, aan den geenen die den moordenaar ontdekken zou. Men denkt dat hy by ons de wyk geno men heeft," ■ „ In de maand Juny , heeft men in de baay van Aberdeen een haring gevischt, die 21 duim lang, en 4 pond en 6 lood zwaar was." ■d' 1 - ==p- MENGELSTUKKEN, De Zegepraal dér Deugd over ongeoorloofde Liefde, enz. QFervo/g van bladz. 104.) Hy vervoegde zig terftond tot zyne Dogter , haar op deeze wyze aanfpreekende! Myne Dog¬ ter , gy zult den zeldzaamften voorflag hoorerc, die immer een Vader aan eene Dogter deedt, inzonderheid zulk een Vader als ik ben, die altoos de eer ter harte nam, en hooger ftelde dan den grootften ftaat. Weet dan, myne Dogter, dat ik niet tegenftaande de gevoelens in welke ik u heb opgebragt, en met vermaak in uw hart gedrukt; en fchoon ik u liever zag fterven dan die te verzaaken , my deezen dag, tot myn ongeluk, in de noodzaakelykheid gebragt zie, om u, van 's Konings wege, een Liefdes verklaaring te doen, en u, tegen myne eigene neiging, te raaden om de tederheid van deezen verliefden Vorst te beantwoorden , die u , benevens den grootften ftaat, de beftendigfte liefde aanbiedt. Een eed, al te onbedagt gedaan, verpligt my, byu, ten zynen voordeele, te fpreeken, en zelf u te bidden om aan zyne genegenheid ie voldoen. Maar ik ben niet verder verbonden , en het ftaat u vry te handelen gelyk gy raadzaam oordeeld. Ikbeloofde u tot het toeltemmen te verzoeken; maar geenzins ute beveelen of te dwingen. DerhalVeiv fmeek ik u, myne Dogter, om aan myn eed te voldoen, datgy 's Koning verzoek inwilligt zyn leeven hangt'er van af, en dit behoort, u.dierbaar genoeg, te weezen, om uwe eer daar aan opteofferen.-" „ Nimmer, antwoordde de Graavinne, ver> wagtte ik een' voorflag van dien aart te zullen hooren , en nog veel minder uit den mond van mynen Vader. Is het mogelyk dat de Koning eene zo vreemde keuze van een Vertrouweling kon doen, en u den onwaardigen last opleggen,, van welken gy u gekweeten hebt? Maar myn waarde Vader , voegde zy 'er nevens in traanen uitbarstende , kunt gy één oogenblik twyfeien aan myne oogmerken; en fchoon gy in ftaat geweest zyt om het my aan te raaden, zult gy I zien, dat ik eer het leeven 't geen ik van u ont- fau.  C 107 ) fangen heb , zal afleggen, dan denkbeelden van Eer door u my ingeboezemd, verzaaken. Zeg den Koning wat ik hem zeiven en anderen verklaard heb , dat ik liever het leeven derve dan ophouden een vrouwe van Eer te weezen. Indien myne ftandvastigheid hem vertoorne; indien ze hem misdaadig voorkome, ben ïk gereed om door 't ondergaan der zwaarfle ftraffen zulks te boeten' ,• maar zyne magt ftrekt zig niet uit over myne Eer , noch over myn Geweeten, en ik zou veel liever myne toeftemming tot myn dood geeven , dan zyne misdaadige begeerten inwilligen. Dit, myn Vader, is myn laat 11 en volftrekt befluit." De Graaf Varuccio, ten hoogfteu voldaan over dit antwoord zyner Dogter, omhelzde haar tederlyk, en haar verhaald hebbende hoe de Koning hem, by verrasfing gebragt h„d tot het doen van dien eed, ging hy naar dien Vorst om hem verflag te doen, wegens den uitflag van den last hem aanbevolen ; hem op zyn geweeten betuigende , dat hy 'er zig van gekweeten hadt, en niet alleen zyne Dogter geraaden hadt ora zig aan 's Konings wil te onderwerpen; maar ook niet nagelaaten om haar des te frneeken. Daar benevens verzekerde hy hem dat alle zyne raadgeevingen en fmeekingen vrugteloos geweest waren, en gaf hem van woord tot woord het antwoord, zo even van de Graavinne ontfangen. Itt het afwagten van zyne komst, hadt de Koning zig in de grootfte verlegenheid gevonden, en nieuwe poogingen gedaan, om zyne hartstogt te overwinnen. Hy vond dat de redenen van Varuccio zeer rechtmaatig waren,enfchaam■ de zig op de gedagten dat hy hem een' zo fchan" delyken last had opgelegd. Maar wanneer hy bemerkte vrugteloos tot dat uiterfte gekomen te zyn, was hy niet langer meester van zig zeiven, hy verloor het geduld met het verliezen derhoo. pe, en zig aan raadloosheid overgeevende, zei- , de hy alles wat de hevigfte ontvlamde drift hém inboezemde. De Graaf, voorziende dat dit fluk hier mede geen einde zou neemen, en bemerkende dat zyn dienst daar in niet meer zou nodig wezen, zeide: „ Myn Heer, ik heb volbragt 't geen ik op my genomen heb; en hoop dat uwe Majefteit, op haar beurt, de belofte my gedaan, cm my alles wat ik eischte te zullen fchenken, zal geftand doen. Ik eisch om geen fchatten om geene eerampten , voor iemand van myn jaaren is de rust alleen begeerlyk : weshalven al de gunst , die ik verzoek, daar op uitkomt, dat ik het overige myner dagen op myn landgoed moge doorbrengen." De Koning willigde dit verzoek in , en hy vertrok den zelfden dag met zyne vier Zoonen , laatende zyne Vrouw, Dogter en overige Familie te Londen. Het viel den Koning niet moeilyk , de beweegreedenen van dit weg gaan te doorzien, en te denken dat de Graaf geen deel altoos in deeze zaak wilde hebben: dat hy, verzekerd van de Deugd zyner Dogter , haar aan zig zei ven hadt overgelaaten , niet in ftaat zynde haar in beter handen te vertrouwen , ten einde het blyken mogt, dat zy Meestresfe was over haar eigen gedrag en handelingen , en - dat niemand hem iets kon wyten van haar gedrag omtrent zyne Ma. jefteit. Toen was het dat deeze verliefde Vorst, alle hoop verlooren hebbende , niet langer eenige maat hieldt , en , geheel door zyne drift overmand, liet hy de zorg der Ryksbelangens, en de vermaaken , waar aan hy zo zeer overgegeevea was , vaaren ; zo zeldzaam een gedrag verwonderde het geheele Hof, en dewyl 's Konings liefde nu geen geheim was, klaagden de Hovelingen zeer over de ftrafheid der Graavinne, en den ongelukkigen lland, waar in zy zyne Majefteit gebragt hadt. Eenigen zeiden dat ze verdiende geftraft te worden , en anderen, 's KoDd 2 uing'"  C 108 ) nings drift koesterende , gaven voor, met vol- e doende bewyzen te konnen toonen, dat hy, om zig voldoening te verfchaffen, gebruik kon maaken van zyn gezag , en door geweld zyn geluk bevorderen , indien het hem onmoogelyk was door tederheid en minzaamheid haar te winnen. De Koning, overgehaald door gefprekken zo ftreelende voor zyne ziedende drift en door dezelve geheel vervoerd , befloot die te voldoen; maar eer hy tot gewelddaadige middelen overfloeg, wilde hy die trotfche fchoone nog eens op eene andere wyze aanzoeken, en voor de laatfte reize waarfchuuwen: na welke zy meest verwagten, behandeld te zullen worden als een plaats, die zig op genade en ongenade moet over geeven. Hy belaftte aan een zyner Geheim fchryveren van ftaat zyne eifchen aan de Graavinnen voor te ftellen, en zyne verdere oogmerken aan haare Moeder te ontdekken. De Secretaris kweet zig letterlyk van den opgelegden last. De Graavinnen was niet in'tminst ontfteld, en nog op de zelfde kloekberaadene wyze voortvaarende fprak zy den Afgezant op deeze wyze aan: „ Dat de Koning, indien hy het beftaanbaar reekende met de wetten des kyk's , van zyn eigen geweeten, en dagt het voor God te konnen verantwoorden, haare goéderen, v\yheid en leeven mogt wegneeinen: maar dat zy gereed was dat alles aan haare Eere opteofferen." Dit zeggende ging zy in haare kamer, Iaatende den Secretaris by haare Moeder, die zig ligter liet verfchrikkeH, en beevende op alls wat dee. ze bekendmaaker van 's Konings wil haar deedt vreezen voor alle de uitwerkzelen van 'sVorften wraak, verzogt eenigen tyd te mogen hebben om haare Dogter te fpreeken , en beloofde haar te beweegen, om aan de begeerte zyner Majesteit te voldoen. Haar verzoek toegeftaan zynde ging zy naar de , kamer van haare Dogtér, en wanneer zy alleen waren, fprak zy, een' vloed van traanen flor. tende: „ Geloof my myne waarde Dogter, een Minnaar, die eene kroone draagt, moet niet bc. handeld worden als een ander perfoon: Vorfteu bezitten altoos een recht om ons te doen wee. ten dat zy onze Meeflers zyn. Dit zult gy deezen dag ondervinden , zo gy niet wykt voor de dringende noodzaakelykheid, en u zeiven fchikt om toe te flaan 't geen gy niet kunt keeren. Door dit te doen zyt gy in ftaat om den val uwer Familie voortekomen, en de fchrikkelyke ftorm , die ons over 't hoofd hangd , af te weeren , het is een droevig ding voor my in de nood. zaakelykheid te zyn u een raad te geeven ltry. dig met de deugdzaame gevoelens, welke ik u van uwe vroegftejeugd af inboezemde. Ja, ik zweer u dat ik u deezen raad geef, in fpyt van my zelve; ik zou dien niet geeven, zag ik eenigen kans om uwe eer te behoeden voor't geweld , 't geen men u zoekt aantedoen: nog eens, wy moeten ons naar tyden een omftandigheden fchikken, en voor geweld bukken , kan ik eene krygs» magt op de been brengen om u te verdeedigen tegen hun , die dit huis komen b-cttormen , om u gewelddaadiger hand weg te nemen? Helaas.' ik kan niets tegen hun aanwenden dan myne traanen, die zy zullen verfmaaden. Zullen myne Vrouwen ons befchermen tegen gewaapende Mannen, dit te denken is belagchelyk. Dus, myn dierbaar kind, is 'er geen waarfchynlykheid, dat wy in ftaat zullen weezen nwe eer te verdeedigen, en dit zo zynde, geloof ik dat ik u, zon. der myne eere te bevlekken , mag raaden pp uwe hoeden te weezen tegen andere onheilen , die ons dreigen: dewyl gy niets uitwerkt door dezelve over ons te brengen." De Graavinne, die aandagtig geluifterd hadt naar alles wat haare Moeder in 't midden bragt, brak  c brak hier, door haar (hikken het gefprek af, en viel, overftelpt van het knellendst hartzeer, in zwym voor haars Moeders voeten neder. Deeze ontftelde des grootelyks, zy riep om hulp, en haare aangewende zorge hadt fchielyk het gewenfchte uitwerkzel. Zy bragten de fchoone weder by zig zelve, die haar hart met nieuwen moed verfterkt hebbende, zig tot haare troosteiooze Moeder keerde, en, met een oog zonder traanen en een bedaard gelaat, fprak: „ Weest gerust, Mevrouw, men zal niet zeggen dat ik gebooren werd om den val myner Familie te berokkenen, en eene altoos vlietende bron van traanen voor u te openen. Het is veel billyker dat ik alleen dit ongeluk draage, 't welk my befchooren fchyut. Ik moet, gelyk gy gezegd hebt, my naar den tyd fchikken, voor geweld en noodzaakeiykheid wyken, en draagen 't geen ik nie: kan vermyden, Ik heb beflooten den Koning te gaan zien, om, door die daad, myne Familie te bevryden van de uitwerkzel zyner wraak. Droog uwe traanen af, en laaten wy fchielyk heenen gaan om yoor te komen, dat hy geene beveelen geeve om my met geweld te haaien." Hier op omhelsde haare Moeder, grootlyks bekoord overhaarsDogters infchikkelykheid,waaraan zy zeer gewanhoopt hadt, haar tederlyk, en met haar in de koets gaande, zonder ander gezelfchap dan twee haarer Kamer- jufferen, reeden zy, in aller yl, naar 's Konings paleis; waar zy eerst vraagden naar den Secretaris van Staat, die, wei nig uuren geleeden, ten haaren huize geweest was. Deze Staatsdienaar , zeer verheugd haar te zien, liep terftond naar den Koning om haar aantedienen, en zeide, wanneer hy ze tot den Koning in bragt: „ Hier breng ik uwe Majefteit een gezelfchap naar welke zy verlangd heeft." De Koning tradt toe om de Juffrouwen te groe ten, en ontfingze op 't allerbeleeftst: waarop , iop ) i * de Moeder, haare kamerjufferen hebbende doen t uitgaan , hem beevende dus aanfprak. „ Myn Heer! ik breng hier myne Dogter met my om ve;goei ding te doen over alle de onrust, welke zy uwe Majefteit veroorzaakt heeft. Ik verzoek gy zult dit vergeeten, en niet op 't overige der Familie verhaalen!" Weest verzekerd, antwoord- i de de Vorst, 't geen gy deezen dag te myner begunstiging gedaan hebt , wischt al het voorledene uit, en ik ben meer dan fchadeloos gefield , voor alle de geftrengheden van uwe Dogter uitgedaan , door haare vrywillige vernedering, om my te zien; dewyl dit my ontheft van de wreede noodzaakeiykheid om dwang te gebruiken. Ik hoop dat geen uwer ooit rede zal hebben om zig des te beklagen, maar in tegendeel om daar over wel vergenoegd te weezen." De oude Me« vrouw vertrok, en liet haare Dogter by den Koning. Op dit oogenblik was het hart van den verliefden Vorst geheel in vreugden, hy voerde de fchoone Graavinne alles teder en verliefd te gemoet, en, zig voor haare voeten neder werpen, de, zette hy voor eenige oogenblikken het cha« rafter van een' Koning ter zyde, om dat van den fmeekendften Minnaar aanteneemen. Waneeer hy in 't einde zig niet langer kon be. dwingen en zyne drift wilde voldoen, verzogt I de Graavinne hem, dat hy haar eerst een kort gehoor geliefde te verleenen, en fprak hem in deezer voege aan. „ Gy moogt vrylyk gcloove myn Heer, dat ik hier niet gekomen ben «m my Itegen uwen wil aan te kanten, of u verder te vertoornen door mynen wederfland. Neen J myn. Heer, ik ben in uwe magt; bet is myn lot, f en myne naafte Bloedverwanten toonden zig ge. | reed om my daar aan over te leeveren, fchoon Izy in tegendeel genegen waren om my te verfterken in de gevoelens van Deugd , welke zy