B IJ L A G E N TOT HET DAGBLAD DER VERGADERINGEN VAN DEN RAAD DER GEMEENTE VAN AMSTERDAM. VIER.DE DEEL. ~ Ter Stads - Drukkertje.'   B IJ LAGE tot het dagblad der VERGADERINGEN van Den RAAD DER GEMEEN Tl van AMSTERDAM. Woensdag, 24 Meij, 179/. tiet derde Jaar der Bataaffche Vrijheid* REKENING > BEWIJS en RELIOÜJi gehouden door Anthonij Ébelihg,^W.iilern Backer, Hendrik Ogehvight, David van Heiist, Em?t Willem Bo£r * Hermanus Drost en Ifak'c Alting, The* faurieren Ordinaris; van den Jaare ijC)6 , van den Ontvangst en Üitgayé van de'nzclyeh Jaare. ONTVANGS TV V V an de Thefaurieren ordinaris van den Jaare 1795, voorzo veel bij dezelven, per flöt van Rekening meer was ontvangen dan uitgegeöven' » » .. / 102.047: 6: 9 Van de Officianten, voor het JaarTijksdi Ambtgeld, aan deze Stad verlchuldigd, zo van de groote Stem- en Middelbaare Ambten, alsmede van de Procureurs, Notarislenen Makelaars» i t - 15940; 4: — IV. deel, A V*8  C a ) Van den Boekhouder der Walhuuren, voor Huur van de Wallen, bij hem ontfangen, over den Jaare I796> .... ƒ 15450: 4:— Van de ioofte en aoofte Penning, van de Obligatiè'n en Losrenten, ten lasten van deze Stad loopende, over *79ö> ... - 3995:i4: 4 Van de gezamentlijke Geïnteresfeerden, als Zeedijks Plegtigen, voor twee Jaaren onderhouden van 131 Roeden en 3 voet van den gemeiden Dijk, ... - 1063:11: — Van 175 Straatbriefjes tot het verhoogen der Straaten,in 179Ó uitgegeeven, ... - oi0:_:_ Van de Zegels tot Poorterceelen ontvangen, van de Perfoonen, die hun Poorterfchap hebben gekogt, of overgeteekendin Ao. 1796, - 170: 4: — Van de Aften Precario's die door de Stad, in den Jaare 1796 zijn uitgegeeven, . . . . - 12:—> Van den Waag Excijns, of Waaggeld, ten behoeven van de Stad ontfangen in 1796, . . -125065:11: — Van de Commisfarisfen van den Groo| ten Excijns ontfangen voor de Pagt # van de Turf kooien, Wijn, Sterke Dranken, Bieren, het Gemaal, en de inkomende Graanen, in 1796, - 306487:15:10 Van de distributie van het weeklijksch Predikbeurten-Briefjen, . - 3593:i5:I4 Van de Overlieden der Bierdraagers, voor  Cs) voor het Oortjesgeld der Bieren , deze Stad competeerende, . ƒ 1870: 1: 4 Van Cornelis van Leeuwen, voorde Advertentiën en distributie van de Amfterdamfche Courant, na aftrek der onkosten, over den Jare 1796. ■- 16875: 5: 6 Van Cornelis van Leeuwen, voor de distributie van het Dagblad van den Raad der Gemeente dezer Stad, naaftrek der onkosten, in 1796, . <■ 553:17:'! Van Jacob Blaauw, groot Haven- en Stroommeester, voor zijn ontfangst, na aftrek der onkosten, in 1796, * 1654: 3:-* Van de gezamentlijke Poortiers voor het Poortgeld, bij hen ontfangen, nï aftrek van een gedeelte, hen competeerende, over 1796, . - 3502:15:— Van Thefaurieren Extraördinaris ontfangen , bij forme van leening, alsmede ora te verreekenen met het Emmer-, Lamptaarn en Straatgeld; als ook de Renten, ten laste van den Lande, ter gemelde Kamer, ten behoeve van deze Stad ontfangen wordende, voor den Jaare 1796, . . 560000: — :— Van den Boekhouder vanhetModderComptoir, en anderen, voor di« verfe verkogte Materiaalen; alsmede voor geleverde Aarde, Puin t en Klei, enz. ...» 8346:17: 8^ Van Christofel Vink, Stads Gardenier, voor verkogt Hout in 1796, - 0878: 3: — Van den Ootfanger van de Collecte van het Waterrecht of Lastgeld der A 2 Sche-  Schepen, bij de Admiraliteit aan* gegeeyen wordende, voor het recht, deze Stad competeerende, ia 1796, , , . . ƒ 6258: 1: — Van den Opziener der Stads Lamptaarns,_ voor door hem van particu^ lieren ontfangen, voor het vullen en opfteeken der Lamp.taarns, aan hunne Huizen, in 1796, . - 8433:11: — Van diverfen ontfangen op Maandgelden, a si pCt., ten lasten dezer Stad, , 149000: — : — Van ; de gezame-ntlijke Brouwers1 en Verschwaterhaalers, voorde recognitie, gefteld op de Schuiten metWater, door hen, uit de Vecht, gehaald; benevens voor huur van Waterbakken", 1 <■ ,. ,• - 2074:19: — Van diverfe Officianten, voor het officianten-geld, bij het aanvaarden daarop gefteld ,*-teri behoeven van deze Stad, over 1796, . - 9102:15: — nvt' tasiaoi: ico zis ; J 't\ Van het Kaaigeld der Turffchepen, binnen deze Stad.komende; als van de Binnenfchepen ieder één Gulden, en van ieder Buitenfchip twee Guldens, pver dentjaare 1796, - 6632: —:-r-tjbDOl.ï Jsnfii'V j9ouO(f/bo« dak nsv Yan de Pagt van het Brandhout, het > ■ geen door de Houttellers, ten behoeven van deze Stad ontfangen : wordt, over 1-796, ..... -.. *©577*ï*'^ Van den Klerk van het Wikkegeld in de Waag, voor het Wikkegeld, bij hem ontfangen wordende, over 5796, , v , - 6486: H*™ i3lM>I$gtt&i43 jriaaiiOjijWjan o| 8 .'. ■ Vaa  e i 5 Van de zichnoemende Herftelde Lu- - therfche Gemeente, voor een Jaar Interest van ƒ 26,500 : —, zijnde een Kustingbrief, ten haaren lasten, -- a 31 pro.Cento, verfcheenen 1 Maij 1796 / 918:15: — Van de Marktmeesters van de Osfenmarkt, voor de Pagt van het Marktgeld der vette Beesten'; verfcheenen 1 November 1796. . - 1400: —: — sBröatnicA f asy s&nifr Iraftb* )S Van de Pagt van den Ophaal en Doorvaart van den Diemerbrug . - 407:10: — Van den Pagter van den Voetangel, voor Pagt en Huur van het Huis - aan den Voetangel, . . „ - 5063:15: — Van Rekenmeesteren dezer Stad ontfangen , bij forme van Leening, - 30000: — Van Cammisfaris/en van de Bank van Leening, voor Restitutiën én Avaricen over Ao. 1795 en 1796, . - 184854: 1:—. Van de Pagters der Tolhekken in Duivendrecht, op den Weg naar Abcoude, ' tik i • " 2550: — : — Van den Ontvanger der GemeeneLands Middelen - alhier , Daniël Hooft, voor 4e 4 en * Rantfoencn der CoHeclive Middelen, deze Stad competeerende, over den Jaare 1795, en eenige restanten van'voo-^ iiige. Jaarenj, voor en ter betaling van de Predikanten, Krankbezoekers en anderen . . . - 89997:15: 4 tt&q -'A-.^n r:3?, 10ÖV ' Van de Regenten-van St.. Joris-Hof» voor Kostpenningen yan nieiiw ingekomen Proveniers, . , - 10975: — : — A 5 Van.  Van de Pagters van den Tolbrug tot Ouderkerk ... ƒ 3063:1©:-* Van de Huur der Schuitenhokken on* der de diverfe Bruggen dezer Stad - 466:10: — Van den Beestiaal Excijns ontfangen, zijnde ƒ 1:10 voor ieder Beest, 10 Stuivers voor ieder Kalf, ai Stuiv. voor ieder Schaap, en 5 Stuiver voor ieder Verken ;.hier onder begreepen de 4ofte Penning, van 't inkomende Vleesch, Speken Worst, over 1796 - 00793: s: — Van den Stads Straatenmaakers Baas, voor, door hem van Particulieren ontvangen, voor StraatenmaakersWerk . * 1104:16:-- Van de Overlieden van het Buikiloo. ter Veer, voor een Jaar Pagt van het Veer in Waterland van Buikfloot en Cadoelen . . - 550: — : — Van Kerkmeesteren. van Ouderkerk over een Jaar Intrest van ƒ 37,000 a 3 pro Cento, aan deze Stad verfchuldigd, nevens één Duizend Guldens in mindering van hunnen Schuld ... - 1740: — ' — Van de Slagers, die, nog van 'ouds , eigen Banken bezitten 1 • 94: — :—- Van Secretarisfen, van de 8o!te Penning en Exue, bij hen voor Rekening van de Stad ontvangen . - 36315:19:4 Van de Commisfarisfen van het Elburger Veer, voor een negende part der vragten deze Stad competeerende . . • - üoo: 9:- Van  C 7 ) Van Nicolaas van Boetfelaar, Ontfanger van Holland, voor hetmontant van het Oortjen, van het rantfoen, tot een duiver van den gulden, van den Impost op de Turf en Kooien, de Stad competeerende, over Anno 1795. en eenige restanten van voorige Jaaren, ... ƒ 6617: 2: 8 Van diverfe Zandpaden ontfangen , in den Jaare 1796, . . - 28685: 6:15 Van de Makelaars eene Jaarlijkfche recognitie, waarvoor dezelve geëxcufeerd zijn, ter brand te komen, - 600:—: — Van diverfen , wegens het fournisfeBient, gedaan in de geforceerde Negotiatie van 2 pCt., te betalen in vier termijnen, gearresteerd 10 Julij 1795, voor het restant van den 3den en den geheelen 4den of laat' ften termijn, . . . -2015010:12: 8 Van den Opziener der Stads Pakhuizen , voor Pakhuis en Zolderhuuren bij hem ontfangen, van 18 November 1795, tot 3 November 1796; waaronder begreepen is de huur van den Regenwatersbak aan dePakhuizenopdeBrouwersgraft,over 1796, - 3090:18: — Van het Committé van Algemeen Welzijn dezer Stad, voor verkogte en geleverde Graanen, zo aan particulieren , als aan de Bakkers , Godshuizen, enz. . . - 484441:17: 8 Van de Secretarij en verdere Comptoiren dezer Stad, voor emolumenten aldaar ontfangen , en aan de Thefaurie verandwoord, over 1796, - 139650:11:14 Van  ( 8 ) Van den Ontfangér der Huiden-Ex- "' cijns , zijnde vijf penningen per Huid, over één Jaar, . ƒ 2372: 2": — Van diverfen, voor liet Zand, geleverd ten dienfte van particulieren, tot het verhoogen der Straaten, - 1784:13: —• Van Commisfarisfen der Stads Schooien, op rekening van reftitutié van 't gene de Stad voor dezelven heeft opgefchoten, ... - 10342:19: — Van Perfoonen die hun Burgerrecht gekocht, en den Poortereed , in handen van het Committé van Algemeen Welzijn hebben afgelegd, a ƒ 50: - ieder perfoon, . - 13800: —: — Van diverfen , wegens verfcheiden refpe&en, ontfangen, . . - 5821:18: 2 Van Visbankenhuur, der beide Markten, ontfangen, . ... 1769: 6: — . ' • Van Pagt van de Amftelfluis, voor 10 Maanden, . . . . - 8548:19:14 Van Pagt van de Scharpbierfluis, - 1853:15: 4 Van Pagt van de Eenhoorafluis, . - 2661:14: 2 Van Pagt van de oude Kolkfluis, - 682:19: — Van Pagt van de nieuwe Haarlemmerfluis. Een restant van voorige Jaaren, . . . . . . IIOo:_._ Van Pagt van de St. Ahthoniesfluis, - 2490:14: 8 Van Pagt van de oude Haarlemmerfluis, - 892: 3: 6 Van diverfen, voor Grondhuurenvan Molenwerven, . • . . - 2227: 9': 6 Ver-  ( 9 ) Van diverfen, voor huur van Landerijen-, : . i . ƒ 1114a: 3: — Van diverfen, voor huur van Bukkinghangen* ; ; i3é: — Van diverfen , voor huur van Zout- keeten, 1 343: —: — Van de Eigenaars der Molens , zo buiten als binnen, deze Stad, voor een Jaarlijksch VVindgeld , i 397 ;iö: — Van diverfen voor Huur van Visfche- fijëfi ; i . , 285:—:- Van diverfe kleine Officianten, voor huur van Huisjens, bij hen in gebruik - 1810:15:-— Van de Slagters, binnen deze Stad, voor Bahkhuuren, in de Oude-; Wester-, Botermarkts- en Heerenmarkts Hallen, » ; ,. - 16612:io:-- Van diverfen, vöorHuurpenningen van de Huizen , door dezelven bewoond wordende . t ; 45834:—-:—: Van de Huurers der Erven inde Plantagie, voor verfchuldigdè Huurpenningen j ... .-14: — Van diverfen,voorPrecario verhuunn- gen . ; . . ï 555 Van diverfen voor Huur van Bleekvelden : ifjfai 5:—; Van diverfen voor Huur van Erven ett Gronden . ; ; - 1916: Van diverfen voor Huur van Kasferi - 1302: — :— Van diverfen voor Huur vari Boorjnblens « ; . ; êöoi—  C io ) Van diverfen, voor Huur van ScheepsTimmerwerven . . ƒ 3383: —: — Van diverfen, voor Huur van Lijnbaanen, . . . • - 1046: — : — Van diverfen, voor Grondhuur van Raamen . . • - i9°5: 3:~ Van Commisfarisfen van de ioofte en aoofte Penning der Huizen, in mindering van hunnen Ontfangst . -812295: — : — Van den Procureur der Gemeente van Hall, voor de Boeten , bij hem ontfangen, • 1056*9:12: — Van diverfe Perfoonen, voor verkogte en geleverde Metaalen, uit de Stads Klok- en Gefchutgieterij - 105823:14: — Van de Coramisfie uit den Raad, ter Organifatie van de Gilden, voor zo veel door dezelve ontfangen is, voor het Saldo der Rekening van de Superintendenten van de Zijderederijën, . ƒ 91: 4: 8 Idem van den Lakenhandel . . - 96: 3: — Idem van de Overlieden van het Grootkraamers-Gilde . - 6:12: — Te famen ƒ 193:19: 8 Van de Commisfie tot het betalen der Lootjensop het Roggenbrood, ter te gemoedkoming der prijzen op het Roggenbrood, tot onderfteuning van de minvermogende Burgers en In-  Ingezetenen, zijnde het faldo hunner rekening . . . ƒ a: 7: ia Van de Commisfie tot het doen bakken van Roggebrood, om het voor den minvermogenden verkrijgbaar te maaken, voor zo veel per faldo haarer rekening blijkt, dat door dezelve minder is uitgegeeven en hefteed, dan aan genoemde Commisfie door deze Stad daartoe is opgefchoten, . . • - 844:10: — Van de Commisfie tot het Bureau der Adfignaaten, in restitutie van door de Stad betaalde Adfignaaten en onkosten, ... - 8 Van de Commisfie ter betaling van onkosten, wegens 's Lands geldheffing, gearresteerd in Ao. 179,6, voor zo veel door dezelve minder is uitgegeeven, dan daartoe door deze Stad aan dezelve was verftr.ekt, ... . - ai8:i8:— Van de Commisfie tot de organifatie van de Gilden, voor zo veel minder uitgegeeven '■, dan aan dezelve, tot goedmaaking van de kosten is opgefchooten, . , - 67:10:^* Van de Commisfie ter betaling der onkosten wegens het Hemmen tot het Stadsbeftuur, voor zo veel minder uitgegeeven, dan op de ordonnantiën van den Raad aan dezelve is ver• ftrekt, . . . - 005:10: — Van het Committé tot den Oost-Indifchen Handelen Bezittingen, voor en in restitutie van gelijke fomrna, B a . aan  C H > aan denzelven, voor een maand, ||ïj forme" van leening *, opgefchooten," . " j . . ƒ ioooco/.—:4— Van den Ojitfanger D. Hooft,voor en in restitutie van gedaane verfchottcn voor den Lande, aan de twee Compagniën 's Lands Militairen, hier ordinair Guarnifoen houdende, voor de toelage en douceuren aan de^elven betaald, van den 29 Julij 1793 tot 29 Julij 1795, wordende na dén 29 Julij 1795 geene douceuren en toelage meer betaald, . . 24310:19: — Van het Committé van Koophandel en Zeevaart, in mindering van het geene aan hetzelve is verftrekt,' - 2000: — : — Van Hendrik Helder, als aangefteld tot het waarneemen van den post als Proto - Notaris, ten behoeven dezer Stad, voor den ontfangst, geduurende dén Jaare 1796", . - 2245:14:-*» Van het Committé van Algemeen Welzijn, voor verkogte Aardappelen, na aftrek der onkosten, . - 6593: 3:15 Van tien Leden uit den Raad der Gemeente dezer Stad, a detoftto, ontfangen, zonder Intrest,'ten behoeve dezer Stad, om gerestitueerd te worden met de eerst inkomende penningen, wegens verkogte en ■ nog in te. koopene Graajien, , , - 190000: — :-=> Yan de Commisfie tot de uitgeweeken geweest zijnde Bataaven, per fal1 vanhaare Rekening, .' - 200:18: — Aan  C 13 ) Van Thefaurieren Extraördinaris dezer Stad, voor het avance op het halve Stuivers geld, federt eënige Jaaren geprofiteerd, en wordt deze fomrna in de Stads Kasfe gedepofiteerd, . f 17981 7:—• Van dezelve, voor drie Jaaren Renten, ten laste van den Lande, en door voornoemde Thefaurieren Extraördinaris ; ten behoeve dezer Stad., ontfangen, ... - 166,2?; 7;-*. Pe geheele Ontfangst bedraagt /5837734:i3:8. U I T-  C H 3 UITGAVE. Aan den Maire dezer Stad, de Leden van het Committé van Juftitie, benevens derzei ver Ministers, en den Procureur der Gemeente, voor betaalde Wedden, alsmede voor onkosten aan den Directeur der Gevangenisfen, Suppoosten der Julütie, en verdere onkosten ten dienHe van de Juftitie, . . ƒ 131441:11: 4 Aan diverfe Officianten. voor Wedden , alsmede aan de Secretarisfen van derespectiveCommitté's,Klerken vandezelven, Stadhuis-wagt, Oppasfers , Boden van Huwelijkszaaken , Roêdraagende Boden, en andere, .... - 134990:19: — Aan diverfe kleine Officianten, als aan Trompetters , Klokkenluiders , Vroedvrouwen, Boomfluiters, Poortiers , Dienaars van de Plantagie, en andere, .... - 38766:13: — Aan deNederduitfche, Hoogduitfche, Franfche en EngelfchePredikanten, benevens de Proponenten en Krankbezoekers ; verfcheenen den iften November 1796, betaald uit den ontfangst van de § en i Randfoenen der Gemeene Lands Middelen, - 82172: 9: — Aan de Predikants-Weduwen dezer Stad, voor één Jaar recognitie, haar Jaarlijksch toegedaan, uit den ontfangst van het Dominees-Brief jen, over A9.1796, ... - 1200:—:- - Aan  < 15 ) Aan de Predikanten, voordeJaarlijk* fche quota Clasfis, verfcheenen i Meij 1796, welke ^brama voorheen op negen Quitantiërt, door Rerkineesteren van de Nieuwe- en Oude , Kerk, pleegt betaald te worden, ƒ 1050: 16: — Aan dezelven, voor het Jaarlijkfche quota aan het Fonds Charitale Clasfis, - 250: —: — En voor de Jaarlijkfche Kerk-viütatie, - 90: — : — ƒ 1390:16: — Aan de Profesforen, voor een Jaarwedde, ... - 12626: a:— Aan Rector, Conrector en verdere Latijnfche Meesters, voor een Jaar Tractement, . . - 11452:10: — Aan diverfen, voor gedaane Onkosten en aangewende moeite, ten dienste van onvermogende Drenkelingen , voor rekening van den Lande betaald, ... - 1540:16: — Aan diverfen, voor leverantiën ten dienste van 's Lands Guarnifoen, binnen deze Stad, voor Waschloonen, Water, Vuur, Licht, Dekens, enz., waartegen de-Stad de Serviesgelden den Lande in rekening brengt, . . . - 3042: 6: — Aan de Commisfie tot de inwisfeling der Asfignaaten , ■ ter betaling der onkosten daarop gevallen, als anderszins , voor rekening van den Lande, - 4188: 3: 8 Aan  C tè, ) Aan de Admiraliteit, ofnuhetZeeComptoir, alhier, aan dezelve opgefchooten, voor Prasmiën aan Matroozen , voor rekening van den Lande, *■.»*•ƒ 82000: — : — Aan de twee Compagniën Soldaaten» hier ordinair in Guarnifoen liggende, voor Gagiën aan de Officieren en Manfchappen, voor rekening van den Lande, » i 62402:13: — Asn Nicolaas van Boetzelaar, Öntfariger van Holland, öp rekening van de Confenten aan de Provintie van Holland verfchuldigd, » 1 - 400000: — »— Aan het Committé vart Oproeping wegens de Negotiatie , ten behoeven Van Holland, en diverfe verfchotten ten diende als vooren, voor rekening van den Lande verftrekt, - 14746:17: — Aan de Gequalificeerden tot de directie van den inkoop van Paarden > nevens de onkosten daarop gevallen, voor rekening van den Lande, - 7375°'• 9'-~ Aan het Comptoir van Expeditie, voor en ter betaling der Vivres* enz. van Franfche Troepen, binnen deze Stad, voor rekening van den Lande, * * 934°3:I°' — Aan de Commisfie voor de uitgewëeken geweest zijnde Bataaven, voor aan dezelve opgefchooten, voor rekening van den Lande, . - 31583' 9: I2> Aan Reijndert Vetrfchuijt, voor 8i maand Tractement, als Infpecteur van de Roornwijrt-Branderijen, voor rekening van den Lande, - 212: io: — Aan  C M ) Aan de leveranciers van Turf èh Hoiit* volgends aanbefteeding, aan de Stad geleverd, » . ƒ 16835:15:-- Ann diverfen, ten dienste van de Stads Klok- en Gcfchutgieterij, voor arbeidsloonen, vuur en licht, niateriaalen en verdere behoeften, tot de Fabriek gebruikt wordende, als mede voof huur van voornoemde Fabriek, . • , > - 28513: 5: 9 Aan diverfen, voor en ter betaling van ingekogte Metaalen, als anderszins, ten dienste van dezer Stads Klok-en Gcfchutgieterij . - 23746: f'iiö Asn de Commisfarisfen van de Vaart op den Rhijn, bij forme van leering, ter betaling der onkosten* op de Krebwerken in de Leek * - 7573- 4!~ Aan diverfen, voor leveranciè'n ten dienste van de Stads Huishouding in 's Hage, over d;n Jaare 1795 en 179Ö; alsmede voor het onderhoud der twee Huizen, Verponding enz. over gemelde jaaren, . - 22387: 9: — Aan de Rcêdraagcnde Boden, voor hunne Dngloonen, Reiskosten en Verichotten, * ■. - 1731:17: 4 Aan de Vullers en Aanfleekers van Stads Lamptaarnen, voor een Jaar Traclement, alsmede voor den inkoop van Oüj, Katoen, enz* - 91574:12: 8 Aan diverfen, voor arbeidsloonen en onkosten, benevens leverantiën ten dienste van de Wapenkamer en Magazijn van Artillerie, . . - 113699:16: — IV. DEEL. C Aaa  ( 18 ) Aan diverfen, voor onkosten ten dienste van den IJsbreeker, . ƒ 2607: 7: — Aan diverfen, voor Traclementen aan de Schoolmeesters, Leverantiè'n, Huishuuren enz., ten dienste van de agt binnen en twee buiten Stads Armenfchoolen, welke uitgave uit de Collecte en Interesien, voor zo verre dezelve ftrekken, worden gerestitueerd, ƒ9913:11: 2. Aan Traclementen - 8100: —: — . 18013:11: 2 Aan Christiaxn Everard Vaillant^ ageerende als Penningmeester van het Fabriek-Ambt, voor en ter betaling van Stads Arbeidsvolk, benevens de Rekeningen van leverantiè'n ten dienste van Stads FabriekAmbt , beneden de ƒ 2000: —, van 1 Febr. tot 1 Meij 1796, . - 107487:15:10 Aan Hendrik PFillem Koolhaas, Penningmeester van het Fabriek- Ambt, voor en ten dienste als vooren, van I Meij 1796 tot ultimo Jan. 1797, - 374000:—: Aan diverfen, voor leverantiè'n ten dienden van het Stads FabriekAmbt, volgends conditiën van aanbefteeding, als voor Steen, Kalk, Ciment, Straatfteenen, Lood, Ijzer, Koper, Verfwaaren, Touwwerk, Hout, en anderen, . . -21175a: 8:12 Aan diverfen, voor vacatiën enz. in 's Hage 2586:19: 8 Aan Huur van het Huis, ten dienfte van het Bureau van den Commandant dezer Stad, en eenige verdere Onkosten .... - 2158:14:1a Aan  c 19 ) Aan diverfe Ongelden van Landen, als voor Verponding, Molengelden ... / 4-15 \an Christofel'Vink, Stads Gardenier, voor betaling van Arbeidsloonen aan het Werkvolk, ten diende van de Houtvesterij, in gebruik , alsmede van den Inkoop van Boomen enz. . • " 4457' 4: Aan dePredikants Weduwen, voor het Weduwen Tractement, k f 400: —'s Jaars, nevens de Weduwen der Krankbezoekers, . • : 54oo: : Aan Willem Somer, generaale Brandmeester, voor arbeidsloonen, ten dienste van de Stads Brandfpuiten, premiè'n bij het aanbrengen van Brand, alsmede uitkeeringen aan verminkten, bij het redden van Brand, en voor het opzicht over Stads Brandëmmers, . • - 16049: 9:12 Aan de Molenaars van de Bijlmermeer, alsmede voor het uitdiepen van de Molenwetering, volgends aanbefteeding, . • - 420:-—: — Aan diverfen, voor het onderhoud der Zandpaden, . .. - i75™>*9: 8 Aan diverfen, voor arbeidsloonen en andere onkosten, ten dienste van den weg door Duivendrecht, naar Abcoude, .... - 433°' —: 4 Aan den Directeur van de Stads Stallen , voor betaling van Hooi, Stroo, Haver, en verdere onkosten, op de Stads Paarden vallende, zo die gebruikt worden voor de Ca 1 Asch-  ( 20 ) Asch- en Vuilnis-Karren, als voor de Moddermolens , . / 14629:5;^ Aan de Confiftorie van de Waalfche Gemeente, voor haare onkosten over Ao. 1796, , . * 1897; a:—■ Aan de Gecommitteerden tot den Schouwburg, voorfubfidie, - 31238:14: — Aan C J. Zwccrts, voor Zegels tot Poorterceelen, , , - 198:— : — Aan diverfe Leveranciers,ten dienste van dezer Stads Medicijn-Tuin, - 716:14: 8 Aan den Stads Breukmeester, voor Breukbanden en andere Inftrumenmentcn, aan dezer Stads Armen geleverd, .... - 2027:14: — Aan diverfen, voor onkosten van het beroepen der Predikanten, Prijzen der Latijnfche Schooien, en Oper ratiën van den Steen, . , - 8405: — ;— Aan G. van Kinfchot,Conciërge, voorzijn verfchot, ten dienste van het Huis der Gemeente, alsmede voor dagloonen der Schoonmaakfters, enz. ... . - 12197: —:-* Aan P.C.duPuij, Kamerbewaarer, voor het aanplakken van Keuren, enz., ovar Ao. 1796, . - 1658:18: — Aan J. Schouten, en anderen, voor levevantiën van Schrijfbehoeften aan diverfe Committés enComptoiren, . % . .' jj66: 11: — Aan P. H. Dronsberg, en anderen, voor Drukloon, ten dienste dezer v , . , ^ » 16926 ; 5j 8 Aan  Aan Schrijfloonen, . , ƒ 900:— Aan Commisfarisfen van den grooten Eik, alsmede aan den Stads Eik* meester, voor het eiken van Gewigt in de Stads Wagen,en aan de Boden, voor hun aandeel in de verpagting van het Marktgeld der vetteBeesten, en andere, , - H%&i i:-* Aan den leverancier der Kaarsfen, voor geleverde Smeerkaarsfen op de Burgerwachten, het Huis der Gemeente, en elders, . - 10555:19:— Aan de Ontfangers van het Wachtgeld van den ge weezen Krijgsraad» ter betaling der Nachtwachts - 63979: 4: — Aan de Regenten van het St. Joris Hof, voor Interesfen van Lijfrenten op Proveniers, door dezelven bij de Stad op Lijfrenten belegd, - 16979:— 8 Aan de ioofte en spotte Penning, Extraordinaire Verpondingen der Huizen en Eigendommen van deze Stad, over twee Jaaren, nevens de ioofte Penning der Renten, deze Stad competeerende,over drie Jaaren, - 24913:13:—< Aan de Regenten van het Aelmoesfeniers WTeeshuis ,'■ voor een Jaar Traétemeju van de Hoofd-en andere Provoosten van gemelde Huis - 3700: — : — Aan de Regenten van het Aelmoesfeniers Weeshuis, voor onderheud van 60 onmondige Kinderen, - 3000: —: — Aan dezelven voor het Poortergeld Y»n de Burgers die in den Jaare C 3 1796  ( 2* ) - 1796 hun Poorterrecht gekogt hebben, a f 22: — ieder Burger, ƒ 607a: — : — Aan dezelven, voor hun recht wegens de inkomende Graanen, - 2.700:14:1a Aan dezelven, op Ordonnantiën tot fubüdie, \ • - 135455 ' 4'~" Aan de Weduwe Oosterlink, voor en in betaling van een' maaltijd, gegee.ven op den 19 Junij 1696, aan de Franfche en andere Officieren ; alsmede voor een' dito Maaltijd, bij het inkomen van voornoemde Franfche Officieren, nevens voor menigvuldige Comparitiën en Befoignes , ten huize van voornoemde Weduwe Oost er link gehouden, - a68f5:15:— Aan diverfe , voor courtage van de Negotiatie groot 8 Millioenen, gearresteerd 2 Maart 1795, nevens de onkosten op de geforceerde Stads Negotiatie, gearresteerd 10 Julij 1795 , zo voor betaalde Zegels tot deObligatiëh, als bij de oproeping en het rondbrengen der Biljettenen verdei e onkosten bij de aparte Departementen, I34I5: 7: 8 Aan diverfen, voor korting van de Negotiatie- gearresteerd 10 Julij 1795» wegens den 3den termijn, . - 2417:12: 4 Aan diverfen, voor 4pCt. Agio, van de gefourneerde penningen in Kasgeld , in de Negotiatie to t hertel van de Wi>felbank, nevens aan diverfen voor provHie van de genoemde ^ Negotiatie, . 5°65: : x\an  C *3 ) Aan diverfen, voor 't onderhoud van den Diemer-Zeedijk, . . f 1019:17: 6 Aan diverfe Proces-kosten , in 1796 betaald, .... - 1090: 4: — Aan de Nationaale Guardes te Paard, voor den inkoop van Paarden, Zadels , en verdere noodwendigheeden , alsmede voor 't onderhoud derzelver Paarden, . . - 44121: 7: 8 Aan de Stads Canonniers, voor diverfe Monteeringen en onkosten, - 10532:18:— Aan de Bakkers dezer Stad betaald, voor de Lootjens aan de armen Ingezeetenen, bij de Huiszittenmeesters uitgedeeld , ter te gemoedkoming der duurte van 't Roggenbrood, .... - 8712: — : — Aan de Commisfie tot het doen bakken van Roggenbrood , om te verkoopen aan de minvermogende Ingezeetenen, ter te gemoedkomingder duurte van hetzelve, . . - 18600:—: — Aan diverfen, voor reftitutie van ontvangene Zeedijk-lasten met de kosten, - 1262:16: — Aan den Commandant van de Stad, ter betaling van noodige onkosten, - 4415: 5: 8 Aan het Committé van Waakzaamheid , ter betaling van diverfe onkosten, .... - 18180: 9:— Aan het Committé van Koophandel en Zeevaart, bij forme van leening, - 6160:11:—- Aan het Committé Revolutionair, op Ordonnantie, ... - 3185:11:— Aan  C =4 ) Aan het Committé van Oproeping,op Ordonnantie, en voor het ombrengen van Biljetten, enz. . f 6611: 6: — Aan het Committé van Expeditie en ~\ Inkwartiering, op Ordonnantie, ter betaling der wagtdoende Burgerij, - 28000: —: — Aan het Committé van Organifarieder gewapende Burgérmagt, of Comptoir van Quotifatie, bij forme vart leening, ..... 94148:15: — Aan het Committé van den Oost-Indifchen Handel en Bezittingen, aan hetzelve opgéfchotén voor één maand, regens behoorlijke guarantie van gelijke fomma, in Bankgeld aan de Stad afgèfchreeven, . - looooo: — : — Aan Chfistofel J. van Dam, Rentmeester Generaal van de Domeinen van Noordholland, Kennemerland en Brederode , voor 3 jaaren Pagt van 't recht van den wind van dé Molens, de Diêmerbrug, Veer van Buikfloöt en Cadoelen en Pagt vari de Zwaanen, ... - 2496;—-: — Aan de Commisfie tot verdeeling der Stad in Distriften, en 't regelen def Grondvergaderingen, . - 12595: 9; 8 Aan den inkoop van Bankgeld, tér betaling van Interesfen, aflosfingen, enz., alsmede ter betaling van het faldo, aan de Bank verfchuldigd, - 215476: 51 — Aan diverfe refpecten voor betaalde recognitiën aan den Provoost van de Militaire Gevangenis, de Wagt van de Waalredders, reftitutie van Ambtgelden , eenige Douceuren , voor  ( 25 ) voor faïaris aan de Klerken wegens verandwoorde penningen, betaalde niateriaaien op de Proefwerf van het Gefchut, en anderen, . . - 14815: —: 8> Aan kleine Öngelden , voor dito als vooren, ... - 9487:16:10 Aan diverfert, voor aflosfingen van beleeningen, weiketen behoeven van deze Stad zijn-opgenomen, .. - 202580:-—:-— Aan Commïsfarisfen van de Wisfel- , bank, in reftitutie van gelijke fomma aan de Stad verüxekt,. tegecs affchrijving van ƒ280000 Bankgeld, - 252000: —* Aan diverfen, voor aflosfing van Recepisfen op Maandgelden, a il pCt., loopende tot lasten'dezer Stad, - 470342: — : — Aan diverfen , voor aflosfing van de Negotiatie groot 2 Millioenen, volgends gedaane uitlootingen, » - 13000:—:— Aan diverfen, voor Interesfen vange- - melde Negotiatie, . . - 4200: —: — Aan diverfen , voor Interesfen van renten, vcn'cheenen 1 Meij, - 5469:15: — Aan diverfen , voor Interesfen van renten, verfcheenen 1 November, - 1662:15: — Aan diverfen, voor Interesfen van oude renten, .... - 3163:14: 4 Aan diverfen, voor Interesfen van beleeningen , loopende tot lasten dezer Stad, . 14884: 5: — Aan diverfen , voor Interesfen van de vrijwillige Negotiatie, gearresIV. deel. D teerd  teerd 2 Maart 1795. tot 1 September 1796. betaald, . . ƒ 92838: 4: 8 Aan diverfen, voor Interesfen van de Negotiatie , gearresteerd 10 Julij 1795 tot den eerften Meij 1796, op welken datum deObligatiën zijn gedateerd, .... - 70104:11: 8 Aan diverfen, voor Interesfen van oude Obligatiën, ... - 838:11: — Aan diverfen, voor Interesfen van de Negotiatie groot6Millioenen,KasObïigatiën, ... - 110355: — : — Aan de Commisfie tot de directie over het Huis der Gemeente, . - 6100: — : — Aan de Extra-Commisfie , voor-den inkoop van Graanen , en onkosten op dezelven, . , . - 296277: 8: 8. Aan D. Hooft, Ontfanger van het Gemeeneland alhier, voor 6 pCt. in de Lands Geldheffing van het Ambt van den Procureur der Gemeente, - 1950: —: — Aan diverfen, voor Inrresfen van Maandgelden, a 2i pCt., loopende ten lasten dezer Stad . -141322:19: — Aan dén inkoop van twee Huizen en Erven, op het Rockin, om gebruikt te worden tot eene Stads Drukkerij, nevens eem'ge Materiaalen, daartoe aangekogt,% . . - 26934:16: — Aan den inkoop van 4 Morgen, 992 Roeden Land, in den Sloterdijker Buitenpolder, aan den Hoogendijk, niet de kosten, . . - 14:17: 8 Aan oud Burgeraeesteren dezer Stad, voor  ( 37 ) voor Intresfen van Lijfrenten, we- fens Kapitaalen, duor hen aan de tad gefourneerd, ƒ 2000: —: — Aan de Directeuren van de Amfterdamfche Kousfen-Fabriek, volgends Notariëele Quitantie en Guarantie, .bij forme van leening, - 8000: — : — Aan de Stadi Doctoren, vooreen Jaar Wedden, en Medicijnen aan het Tuchthuis, . • 300: — :i— Aan 't Deken en Capittel van St. Pieter, te Utrecht, voor een Jaar Erfpacht van de Abcouder Meer, - 93: — :-^ Aan Weesmeest-eren dezer Stad,voor Intresfen van Obligatiën, die zij op de Stad te fpreeken hebben, op Rekening, . . 10000: — : — Aan Regenten van 't St.Pieters Gasthuis, voor een Jaar Intrest van eene Obligatie, groot ƒ 74000:— a, al pCt,, verfcheenen 15 Junij 1796, .... - 185a: — : — Aan de Regenten van 't Weeshuis , voor een Jaar Intrest van oude Obli • gaticn, a SÜ pCt., verfcheenen 1796", ... - Ii55-"i3: 8 Aan Commisfarisfen van de Defolate Boedelkamer, voor 3 Jaaren Intrest v^n een Kapitaal, aan dezelv. v< rfchul< igJ,totdiverfe Intres1 ,ea rfc leeoen op diverfe tij- ■ denia 17961 • . 50103: 6: — Aan teÖ1 ei ieden van't Bierdraagers Gild, vuur "t geen hen competeert  C »* ) «régerfs den ontfangst van 't oortjesgeld der Bieten ... ƒ 509: —; — Aan deKerkmeesteren van de Nieuwe Zij is Kapel, voor een Jaar Intrest van een Obligatie, groot ƒ 4000: & éf pCt? verfcheenen den i5den Maart 1796, . • - 100:—: — Aan de Buitenmoeders van 't Leprozen-Huis, voor dito, van/40C0:fi al pCt, verfcheenen 1 Septem ber 179Ö, ... t 100: — :-— Aan '| Waale Weeshuis, voor dito, van ƒ 9325: — , a 2i pCt., verfcheenen I en ï8 Meij 1796, *• 233: 2: — Aan de Buitenmoeders van 't Oude Mannen- en Vrouwen-.Gasthuis', voor een Jaar Intrest van een Obligatie, groot ƒ 8000:— a 2§pCt., verfcheenen den 15 Maart 1796, - 300: — >-™ Aan de Regenten van het BurgerWeeshuis, voor 't Poorter-Geld van de Burgers, die in den Jaare J796 hun Poorterrecht gekogt hebben, ïf 13:— ieder Burger , - - 3588:—: — Aan de zes Sergeanten,voorhetContra Boekhouden van het Poortgeld aan de refpeftive Stads Poorten, door de Poortiers ontfangen wordende, , . »~ — — A»n den Ontfarger van den Beestieal Excijns, voor ColltcHoon, over den Jaare 17969 . - - 972; 3:-v- diverfen, voor en ter betaling van irbeidsjooncn, leverantiè'n en ver- fchót-  c *9 ) fchotten, t n '.'ie is>e van dezer Stads defenfie, . . / 2523:11: — Aan diverfen, voor"onkosten bij het vertrekken van *xj, tot fubfidie, - 9000: —: — Aan de Hoofdmannen van de ZijdeHal, tot fubüd;e, . - 1500: — : — Aan Kerkmeesteren van de NoorderKerk, tot fubfidie, . . - 3000: — : — Aan Kerkmeesteren van de Nieuwe- zijds Kapel, tot fubfidie, . - 2000: —: — Aan Kerkmeesteren van de Wester- Kerk, tot fubfidie, . . - 3000: —: — Aan Kerkmeesters 1 van de Oudezijds Kapel, totfublidie, . . - 4000: — : — Aan de Regenten van het BurgerWeeshuis, tot fubfidie, . - 29000:—: — Aan Diaconen van de Waalfche Gemeente, voor ï Jaar fubfidie aan de Fra -iche Refugés , volgends den opgemaakten flaac . - 1382:10: — Aan de Regenten \ anhe: Zijde Windhuis, tot fub iue, . . - 3193:19: 8 Per  C 3i ) Per faldo van deze Rekening, op den laatften Januarij 1797, in casfa, / 186722:19:11 De geheele Uitgave bedraagt /5837734:i3: 8. Deze bovengaande Rekening, gehoord, geflootcn» geiipprobeerd, en aan den Volke gedaan, in het Vertrek van het Committé van Juftitie, op den 3den April 1797, volgends Publicatie van den Raad der Gemeente dezer Stad, in dato 21, en gepubliceerd den 26 Maart 1797. Actum Amfterdam, den 3den April 1797, prefent de Raaden Willem van der Vuurst, Gerard Ver rijn, Jan Pietersfe, Jan Brouwer Joachimsz., Ar noldus Anthonij Beerenbroek, Jean Franpoïs Duti'il, Johannes [Kerkhof, Johannes Bemardus Klad, Nicolaas Udink, en alle de Thefaurieren Ordinaris, demptusr E. W. Boer. In kennisfe van mij Secretaris (Was getekend) G. BRENDEB. k BfcANDIS. VERBETERINGEN. Bijlage IVde Deel, Bladz. 12, Reg. 4 van onderen, /iaat: intekoopene; lees: te verkoopene. — ■ ■ ■ 22, 9 van boven , /laat: 1696. lees: 1796. BIJ,   B IJ L A G E tot het dagblad der VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENTE van AMSTERDAM. Woensdag, 31 Meij, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. EXTRACT uit de Notulen van den Raad der Gemeente van Amjltrdam. Vergadering, gehouden Woensdag 31 Meij 1797. Namiddag ten vijf uuren. Is geleezen het volgend bericht van de Commisfie tot bevordering en in werking brenging der Reörganifatie, voor de gewapende Burgermagt dezer Stad: VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. De Commisfie, benoemd tot bevordering en in werking brenging der Reörganifatie voor de gewapende Burgermagt dezer Stad, aan den Raad der Gemeente. Uwe Commisfie, van den Commandant vernoomen hebbende, dat reeds het grootfte gedeelte der Kapiteins aan dejn hen opgedragen last voldaan, en de Om- IV. deel. E fchrijf-  C 34 ) fchrijf LTsten aan hem terug gezonden hadt; doch dst eenige weinige Officieren, niettegenftaande zij, bij herhaaling, daartoe aangezogt waren, weigerig bieeyen om dit geringe werk op zich te neemen, zich daarvan, zo wel mondeling als fcnriftelijk, om deze en gene redenen , exculeerende, oordeelende het noodzaakeliik te zijn deze weigerende Officieren voor zig te ontbieden, ten einde hen hunne verpügting voorbehouden, en tot het bevorderen van dit geringe werk te perfuadeeren, heeft op jaatstleeden Vrijdag deze Officieren voor zich ontbooden; doch het genoegen niet moogen fmaaken, dat zij zich bereidvaardig verklaarden, om aan het verzoek van uwe Commisfie te voldoen. De Kapt. Donfelaar, Wesfcls en Hvhman, van Wijk 15, weigeren ftellig om deze omfchrijving te doen, vóór en aleer dat de betaaling van een Verlootmaal van 1796 gefchied, en ook voor dit werk behoorlijke betaaling gedaan worde. Kapt. Rustige en de Serg. Maj, UHsfink, van Wijk 16, weigeren insgelijks, om dat de Quotifatie • Kas de oude fchulden en pretentiën niet betaalen wil, en ook om dat de Manfchappen daarvoor niet betaald worden, na dat zij verzuimen. ' Kapt. Scheeper en de Heins, van Wijk 46, weigeren om zeer wijdloopige redenen, befchouwende het als rmtteloozen arbeid, die volftrekt tot hunnen post van Kapt. niet behoort, waarmede zij zich niet willen beTiioeijcn. Kapt. Hohius, van Wijk 44, weigert, om dezelfde redenen, zijnde het zijn zaak niet, en zal het niet doen. Kapt. Kfuiiyer% van deze Wijk, abfent gebleeven zijnde, heeft Kapt. Hohius verzeekerd deze dit insgelijks niet doen zal. Kapt. Barkmiijer, van Wijk 43, heeft verklaard de Omfchrijving reeds door de geheele Wijk gedaan te hebben, niettegenftaande Kapt. O ito de Brui ju geweigerd hadde hem te asfifleeren, en zoude nu ook de ingevulde Lijsten, ten fpoedigften, bezorgen. Uwe Commisfie, de Omfchrijving in die Wijken nu pp een andere wijze moetende iaatcn ^bezorgen , zal waar-  c 35 y waarfchiinlijk daartoe eenige meerdere kósten moeten belleden, waarvan zijl. hiermede bericht geeven. De Commandant, ook bij deze Comparitie tegenswoordig zijnde, heeft ons aldaar gefuppediteerd eenc Misfive van den Kapt. Salomon Bos, over de Omfchrijving in zijn Wijk. aan hem Commandant'gefchreeven, welke van zodanigen inhoud is, dat wij van oordeel zijn, dat deze Vergadering gemelde Misfive van voornoemden Commandant terftond behoorde te requireeren, ten einde daarover zodanig te bdluiten, als derzelver wijsheid noodig oordee'len zA te bchooren. Eindelijk verzoeken wij nog dat de Burgers JF. van Baruevvld en II. Drost, welke tot onze Qonimisfié mede gecommitteerd waren, doch weigerig zijn daarin mede te werken, van dezelve mogen ontflagen worden ; terwijl wij, zo dra onze werkzaamheeden omilagtiger worden, eene voordragt zullen doen, om onze Commisfie met eenige Leden te vermeerderen. Heil en Broederfchap! e. w. boer, Preftdent. Amfterdam 31 Meij 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. Waaróp, gedelibereerd zijnde, is goedgevonden en verilaan: 1. De Commisfie te bedanken, v_>or derzelver ingeleverd bericht. 1. De Misfive van den Bu ger S. Bos, aan den Commandant geaddresfeerd , door een' Secretaris^ dezer Vergadering, van denzelven Commandant te laatèri afvraagen. _ 3. De Burgers TF. van Barneveld en H. Drost , uit gemelde Commisfie ter bevordering en in werking brenging der Reörganifaiio, te OEtüaaii. Is geleezen de vellende Misfive van den Burger SaE 2  ( 3* ) lomon Bos, Kapitein in Wijk io, met welke zich de Burger Hendrik Visfcher, Kapitein van de eerfte Compagnie in Wijk ii, vereenigt, aan den Burger H. van Ledden Hulfebosch , Commandant der Stad, gefchreeven den 13 dezer: Copie. Aan den Burger h. van ledden hulsebosch , Commandant der Stad Amjlerdam. medeburger! Ingevolge uwe orders, welken ik altoos ftiptelijk heb geöbferveerd, heb ik de bepaalde omfchrijving in mijne Wijk, reeds ten einde gebragt, en heb dezen avond gefchikt, om de opgenomene Lijsten naauwkeurig te collationeeren , toen mij op het oogenblik ter .leclure is gegeeven, uwe Misfive aan den Commandant van het Bataillon waartoe 'mijne Compagnie behoort, ik kan dus in de reeds tot einde gemaakte arrangementen geene verandering maaken, en moet dezelven laaien blijven. Intusfchen moet ik u rondborftig mijne gevoelens , over de gedeclareerde intentie van den Raad der Gemeente, openleggen, met verzoek, om van dezelven zodanig gebruik te maaken, als gij, naar uwe veeljaarige ondervinding, zult oordeelen te behooren. Ik zal mijne gevoeligheid over het aanbieden van een Aalmoes, want daar rekene ik, in dit geval, de geöffereerde tien Guldens voor, bedwingen, en flegts aanmerken , dat te vooren , eer 'er een verderffelijke zogenaamde Quotifatie-Kas beftondt, alwaar hetfchijnt dat zo veele aanzienelijke Contributiën in worden opgeflokt, uit deraaatig opgebragte Contributiën, 'er altoos zo veel is overgefchoten, dat, behalven eene Jaarlijkfche uitdeeling aan de waakende Manfchappen, verre te prefereeren boven de hen weinig baatende dagelijkfche verftrekkingen van 12 en 6 Huivers, de Officieren, hunne Jaarlijkfche verrichtingen, bij de omfchrijvingen in gebruik , onder een' vriendfchappelijken Maaltijd konden ten einde brengen. Dit, heteenig en  ( 37 ) en fober loon voor alle hunne zorgen, moeiten en ongenoegens , die niet te vergelijken zijn bij de genoegens van de voorige orde van zaaken, fchijnt de Raad der Gemeente hen op eene beleedigende wijze te willen onthouden. Moet men dan den moed en ijver van zo veele braave Officieren , geheel uitblusichen ? Stelt men langer geen' prijs op eene welgeordende gewapende Burgermagt ? Moet men altoos befluiten neemen, welken gefchikt zijn om de energie uitteroeijen, daar men nimmer iet heeft zien bijdraagen , gefchikt om genoegens bij pligt te voegen? Dit zijn vraagen, Burger Commandant! welken ik terbeandwoording van anderen overlaat; maar ik verzoek van u, om aan den Raad der Gemeente te zeggen, dat ik het aanbod van tien Guldens , met verachting verwerp , en daar ik? reeds meer dan eens, mijn geld heb moeten voegen bij mijnen arbeid, dit ook in dit geval zal reekenen te zijn het loon van zó veele gepresteerde dienften, aan Stad en Vaderland. Na u van mijne achting verzeekerd te hebben, blijve ik altoos Uw Medeburger! (get.) SALOMON BOS. met haast. Capitein in Wijk io. 13 Meij van V derde Jaar der Revolutie, De ondergeteekende conformeert zig met den inhoud van voorenftaanden Brief. (get.) HENDRIK VISSCHER. Capitein van de eerfte Com- . pagnie in Wijk ir. Accordeert met 't Origineel. G. BRENDER A BRANDIS. Secretaris. E 3 Waar-  C 38 ) Waïröp, gedelibereerd. zijrde, is goed evonden en verftaan, deze Misfive te (lellen in ham en van het Committé van Algemeene Waakzaamheid, om confideratiën en advies. Accordeert, voor zo ver het geëxtraheerde aangaat, met bovenftaande Notulen. G. BRENDER a BRANDIS. Secretaris. Bij-  B IJ L A G E tot het dagblad der. VERGADERINGEN RAAD DER GEMEENTE AMSTERDAM. Vrijdag, i Juni], 1797. Het dercle Jaar der Bataaffche Vrijheid. EXTRACT uit de Notulen der Vzrgadering, gehouden Vrijdag den nden Junij i'J^'J, des mid~ Idags ten twaalf' uur en. s geleezen het volgend advies, benevens de confideratiën , van het Committé van Algemeene Waakzaamheid, op de Misfive van den Burger Salomon Bos, aan den Commandant der Stad: VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. het committé van algemeene waakzaamheid te amsterdam, aan den raad der gemeente derzelver stad. ■medeburgers! In handen van uw Committé van Waakzaamheid gefield zijnde de authentieke Copie van zekeren Brief, aan den Burger H. van Ledden Hulfebosch, Commandant der Stad Amiterdam,in dato 13 Meij laatstleden, met haast gefchreeven, door den Burger Salomon Bos, Kapitein in Wijk 10, en waarmede zich, bij zijne mede-onderteekening conformeert de Burger Hendrik Visfcher, Kapitein in Wijk 11: Confidereert uw Committé, (dat, hoezeer de Schrijver en mede-ondertekenaar communicatie aan den Raad verzoeken van dien Brief, met haast gefchreeven, welke in onbezonnen drift ter nedergi.field, uitdrukkingen bevat, veeleer den wrevel èenes onvergenoegden tekenende, dan waardige taai ee;is voor 't wel-  C 40 ) 't welzijn van 'i algemeen ijverig werkenden Patriots,) dat, daar die Brief, op verzoek van den Raad der Gemeente, door den Commandant aan deze Vergade-ring is overgegeeven, aan den Commandant is geaddresfeerd, deze Vergadering dus niet betreft. Dat de Raad,als Beftuurers van de ftedelijke belangen der Gemeente van Amfterdam, nimmer door de opbruifchende drift van eenig individu, dan Hechts wanneer zulks de eer van 't Volk, wiens belangen hij waarneemt, kan beledigd worden, en dat de verachting welke bovengemelde Burgers in denzei ven betuigen te gevoelen, voor de aangeboden fchaêvergoeding der omfchrijving in hunne Wijken, zeer ten onrechte wordt gekeerd tegen den Raad, welken daarvan, gelijk zij behoefden te weeten, geen oorzaak is; maar waartoe het zo algemeen eigenbaatig patriotisme de Commisfie van Reörgsnifatie z ü hebben doen befluiten. Derhalven is uw Committé van Waakzaamheid van advies, dat de Raad van Amftels Gemeente te edel is, om dieswegens eenige verontwaardiging over de bekrompene gevoelens der Schrijvers te doen blijken , en dat, hoe zeer met leedweezen ziende de beklagenswaardige koesteringen van misnoegdheid, welken zo veel tegenftand bieden aan de daarftelling van 't algemeen geluk, dezelve Brief geen verder point van deliberatie kan uitmaaken. Onderwerpende zich uw Committé, in dezen, aan uwlieder meer verlicht oordeel. Heil en Broederfchap! Het Committé van algemeene Waakzaamheid dezer Stad. jean francois dutilh , Pfcfidcflt. Amfterdam, den a Jutaj, 1797Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. Waarop, gedelibereerd zijnde, is goedgevonden en verdaan, zich met dit advies volkomen te verëenigen: en derhal «én gemelden Brief, geen point van deliberatie voor deze Vergadering te maaken. Accordeert met gemelde. Notulen, voor zo verre het geëxtraheerde aanbelangt. g. brender a brandis, Secretaris. B IJ-  B II L A G E tot het dagblad der VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENTE van AMSTERDAM. Maandag, 29 Meij, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid* VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP, De Curatoren over het AlhcnattiH lllujlre , aan den Raad der Qèmeente dezer Stad* medeburgers! einige dagen geleeden, wefdt ons, ih onze bovengemelde qualiteit, door den Profesfor Mr. H. d Cras, die tevens den post van Bibliothecaris der Boeken jë van de doorluchtige School dezer Stad, bekleedt, toegezonden, «de hier nevensgaande breedvoerige Misfive , welke wij thands onder het oog van dezen Raad brengen ; de inhoud derzelve is ons van dat aanbelang voorgekoomen, dat wij vermeend hebben, aan derzelver waardijë veel te kortte zullen doen, indien wij IV. deel. F haaf  C 4* ) haar niet geheel en al aan uwlieder ovt:rweeginr/en overgaven. Zij bevat toch in zig, na een voorafgaand verhaal, van het geen door den bovengemelden Bibliothecaris, met oneindig veel moeite, zorg en fchrander overleg, met opzicht tot het in behoorlijke orde brengen van dezen Boekfchat is verrigt, een plan, waar door, voor het vervolg van tijd, deze Boekerijë van wezenlijk nut voor liefhebbers van Weetenfchappen, in allerlijëvakken zal kunnen zijn ; indien de Raad dezer Stad, op het voetfpoor onzer wijsheidminnende Voorvaderen, de middelen gelieft aantefchaffen , waar door de inftandhouding, verbetering en vermeerdering, van dezen , reeds vrij aanzienlijken Boekfchat, wordt mogelijk gemaakt. De fomma welke in vroegere dagen is bepaald, en Jaarlijks van Stads wege, tot aankoop van noodige Boeken , wordt uitgereikt, is wel gering op zig zei. ven, doch Curatoren, durven in deze tijdsomftandigheeden, naauwlijks op eene vermeerdering van de voorfz. fomma aandringen; zij hoopen, dat eerlang voordeeliger tijden zullen aanlichten, waarin de bloei en welvaart dezer Stad toeneemende, ook tevens Stads Finantiën geftijfd, en daar door een ruimer uitfchot van penningen, tot het opgemelde einde, kan verwagt, en te gemoed gezien worden. Dan, Curatoren, aan wien de zorg voor het Atheneum lllustre, en voor al het geen aan hetzelve aanhoorigis, door den Raad, bij derzelver aanftelling, wcrdt aanbevoolen , kunnen niet afzijn, met weinige woorden, ulieden te doen opmerken, de verfchillendepointen, in de nevensgevoegde Misfive vervat; waar bij aan ons wordt onder het oog gebragt: Voor eerst, welke perfoonen, onder het opzicht vandenProfesfor,het me'èst hebben toegebragt, om dien verdienstelijken Man in deszelfs werk te hulp te koomen. Onder dezelvenjbekleedt de eerfte plaats de Burger den Hengst, Boekhandelaar in deze Stad; wien wij, den verdienden lof toekennende, aan de attentie en goedwilligheid van den Raad aanbeveelen ; die wij niet twijffelen, of zal aan hem deszdfa daadelijke goedkeuring doen ondervin-  C 43 ) vinden, zo rasch zig daartoe de bekwaamegelegenheid mogt opdoen. — In de tweede plaats, komt ons Voor de Pedel M. L. Wedemyer , die boven de nakoming van zijn' pligt als Pedel, den Burger Cras onvermoeid heeft ten dienst gedaan;zo als zulks door den Profesfor, inmeergedagte Misfive breedcr wordt opgegeeven ; hier voor verdient de gem. Pedel eene belooning, welke Curatoren verineenen niet te hoog te ftellen , wanneer zij dezelve taxeeren op eene buitcngewoone gift van ƒ300:— en zij reekenen zig verpligt, van den Raad, hier toe eeri gur.fïige refolutie te imploreeren. Ten derden , moeten Curatoren , op het voetfpoor van den Bibliothecaris , dezen Raad nog doen opmerken , dat, om het bedoelde nut van de werkzaamheeden van den Profesfor, te trekken, en te voldoen aari het oogmerk, waartoe deze Bibliotheek is opgerigt, onderhouden, en vermeerderd, gezegde Boekzaal voor het Publiek behoore te worden opengefteld; waartoe één of twee dagen weekelijks, en eenige uuren in dezelve , behooren te worden bepaald; dan, gelijk in de ampele voordragt van den Profesfor te zien is, zullen hiertoe fchikkingen moeten worden beraamd, die het openftellen der Boekerijë, en het gebruik der Boeken, moogelijk maaken; terwijl tevens zorge gedraagen behoort te worden , dat dit gebruik , niet in misbruik worde geconverteerd , en dus fomtijds onherftelbaare fchade aan dezer Stede Boekfchat worde toegebragt; de voorfiag , welke hieromtrent, door den Profesfor wordt gedaan, heeft alleszins de goedkeuring van ons weggedraagen; en zouden wij dus, onder verbetering, van oordeel zijn, dat de tegenwoordige Bibliothecaris behoorde te worden gequalificeerd, tot het uitzien naar, en het aanitcllen van twee perfoonen, die, benevens den Pedel, volgends eene te formeerene Inftructie, eert waakend oog , op de verrigtingen in de Boekerijë moesten houden , op die dagen en uuren, op welken de Bibliotheek zoude openftaan, waarvoor aan dezelven tot Loon behoorde te worden gegeeven,- aan iedet derzelver ƒ 1: — voor ieder dag, waarop zij in funftie zouden zijn ; terwijl aan den Pedel mede telken rei- F 2 '£jn geweest, over het geduld, den arbeid, en oordeelkundige fchikkingen, welken in deverrigtingenvan den Bibliothecaris, alleszins doordraaien; vooral wanneer wij het oog vestigen , op al het gene, hetwelk dqor hem onophoudelijk, en, zonder dat dit werk daar in eenjg verzuim heeft toegebragt in het onderwijzen Van onze Amirerdamfche Jeugd geduurende den loop var> 25 Jaaren, is verrigt, waar door onze Stad, mat recht, roem kan draagen, datuithaareSchool,Mannen r'ijn voortgcfprooten , die, en door hunne kundigheeden, en door hun gedrag, hunne Stadgenooten tot eere verftrekken, De Hoogleeraaren in uw doorluchtige School, kunnen en mogen zig, zonder grootfpraak, beroemen , dat zij, in de meeste vakken van geleerdheid , Mannen hebben voortgebragt, die, wanneer zij hun onderwijs verlieten, veelal flechts zeer weinig tijd ripoclig hadden op de Academiën te hefteeden,en zulks meest alleen , om de noodige graaden van Deeraaren, in onderfcheidene faculteiten,.te verkrijgen. Dit zij genoeg , Burgers Raaden! om ulieden onze gevoelens, nopens de Hoogleeraaren, aan deze doorluchtige School, bekend te doen worden, terwijl het ons tevens de vrijheid geeft om hen, midsgaders de belangens dezer School, in uwlieder gunffigaandenken te beveelen; niet twijffelende, of gijlieden zult genee- f;gn ?ijn' alles wat moogelijk is toetebrengen, wat den ust tot werkzaamheeden , en den ijver tot het onderlijs van cm?e Amfterdamfche Jeugd, aanmoedigt, en het  C 45 > fcpt verbliif voor de Leeraaren aan deze plaats zo aantrekkeliik maakt, dat bij hen nimmer de begeerte opkoome , om naar andere Hoegefchoolen verplaatst te ^ Wif'veTzoeken , dat dit ons Addres, benevens het hier bijgevoegd, bij ons ingekoomen Bericht, van meergemelden Profesfor Cr as, eene plaats in uwheder Dagbladen moge occupeeren, en noemen ons medeburgers! Uwlieder heilwenfchende Medeburgers m. temminck. c. w. visscher. d. hooft. Amfterdam, ao Meij, 1797. 'Jïet derde Jaar der Bataafjche Vrtjheid. ME-  C 4<5 ) Copie. BERICHT van Mr. henrik cu. stantijn cras, Hoógkeraar in de Rechten aan het Atheneum Illustre; en Bibliothecaris van deszelfs Boekerij, aan de Curateuren van het Athenceum , Mr. matthits tem- minck, Mr. carel wouter visscher en Mr. daniël hooft. burgers, curateuren van amsterdams illustre school! Het is, met geen gering gevoel van vergenoegen trtTZg**kTde>- B^^aris van Itads & kern* thands in ftaat is, Ulieden kennis te geeven dat voorsz. Boekerij nu geheel in orde i gebSt en en boven de nieuwe Catalogus niet alleen door den Smk7emtei!fen g ihed is a^eWerkt' -«ar ooï afgevoSen , -n°°dlge Registers en eene VooJdc foooS 'JT h"11' -Z° .Ved als konde wor^n opgeIpoord, een Histonesch verilag van den oorfnroncr Seeeevrg DafmVaSCh St3dS Bi^theekPi ngge'^egeeven. Dat op voornoemde Cataloeus, alle de Werken welken omtrend, of over de vie du zend h r .hen" HfDVaIle hunne T*eIs' Schrijvers, net ctai bcelen, zo naauwkeur g, sis in zo «rootf» "•ïdS-^eken ^,Boekd"len&Cwaar"ndZerCS Att ï • ;1n) ffioè'eIlJk was, omfchreeven, en in eene SK ie — CChter °nder ^kere'verdeel ng BnelSii i 2Ijn g6üraSt' en 00k aan ieder Boek, en Boekdeel zelve, ten kosten van veel geduld ertiid boven aan een Nummer, en onder aan zodanig od fchrift is gehegt als door welke beideï, Lder WeTk de mogeh khegM i waardoor dan l^^&^fiji-^1^* °m' wat in de Bib iotheek1E, ipoedig te vinden, en, na gebruik, weder op Zljn plaats te ilelïen: zonder 't Welk de Biblio theek van weinig nut zoude zijn. De^ondergetekScS durft  < 47 ) durft dan, met vertrouwen, verzeekeren, dat Stads Boekerij nu in die orde is gebragt, welke haar gebruik gemakkelijk maakt, en welke nu, zonder moeite, kan blijven fïand houden, zonder voor eenige verwarring meer te behoeven te fchroomen, raids maar bij voordduuring de noodige oplettendheid en zorg ter bewaaring van die orde, worde aangewend. Zo aangenaam als op zichzelve het gevoel is, van eenig nut aan het algemeen te hebben toegebragt, zo zeer acht ik het gepast en geoorloofd, Burgers Curateuren! met weinige woorden, openhartig te beleiden, dat dit in orde brengen der Bibliotheek mij zeer veel tijd, vlijt, en moeite gekost heeft; dat deze foort van arbeid de allerönaangenaamfte is, als uit welke de ziel weinig voedzel trekt; dat voorzeeker de onaangenaamheid en moeilijkheid van deze foort van arbeid, de oorzaak is, waarom van publieke Bibliotheeken op andere plaatfen en Hooge Schooien, zo zelden Catalogi worden gemaakt; en zulks nopens de voortreffelijke Leydfche Bibliotheek, hoe noodzaakelijk ook anders, federt tagtig Jaaren, geen plaats heeft gehad; en deze lastige arbeid moest mij zo veel te zwaarder vallen, als ik het ongeluk gehad heb, dat mijn voorganger, de geleerde Henrik Ferheijk, in den aanvang van zijn naarstig ondernomen werk, door de dood wierdt overvallen: zodat ik de masfa van Boeken, wel van hunne keetenen, waaraan zij voorheen, volgens gewoonte der oude tijden, ieder met zijn Nummer, op zijne plaats gekluisterd waren, verlost heb gevonden, maar te gelijk van hunne Nummers ontbloot, en uit hunne oude plaatfen verzet, en dus buiten de mogelijkheid om, met behulp der oude Catalogus, ieder werk te kunnen weder vinden. Ik vond wij dus genoodzaakt alle de Boeken, ftuk voor ftuk, naar te gaan, hunne tijtels, fchrijvers, plaatfen, en tijd van uitgaven» (omtrend de oudfte drukken, forntijds. zeer moeilijk te vinden) oi,ic 't getal van Boekdeelen op te fchrit- ' ven, in zekere clasfen te brengen, en iedere clacfe te nummeren, en ieder met zijn nummer boven aan„ en van onderen met zijn clasfe, waartoe zij behooren, te kenmerken: hiervan eene geheel nieuwe Catalogus te ver-  C 48 ) vervaardigen, té doen drukken, de proeven te corflgeeren; in geval van twijfel, dit wederom op de Bibliotheek zelve naar te gaan, en te onderzoeken, alwaar mij dikmaalen het zoeken naar het een of ander Werk of Deel van een Werk, uuren, dagen, weeken gekost heeft: waaruit tevens is op te maaken, hoe onmogelijk het ware, alle misfïagen in een' naam, tijtel, jaartal, getal van Boekdeelen, letter, fijllabe, enz. geheel en al vóór te komen: welken echter, wanneer eens mogten zijn ingellopen, zo veel mogelijk achter aan de Catalogus zijn verbeterd. Ik herhaal het, burgers Curateuren! ik achtte mij bevoegd, om mijn' befteeden tijd, vlijt, naaritigheid, en de moeilijkheid van dezen taak, onder uwe aandagt te brengen, en neem de vrijheid, hier nog bij te herinneren, dat de aart van dezen uitgeftrekten arbeid mij zo veel te zwaarder moest vallen, als ik aan dit Atheneum (aan 't welk ik nu ruim 25 Jaaren onderweezen heb, en voor de honorabelfte en voordeeligfte aanbiedingen en beroepingen op de twee voornaamfte Hooge Schooien van ons Vaderland heb bedankt) als ik (zeg ik) hier alleen alle die takken der Rechtsgeleerdheid onderwijze, welke op andere Hooge Schooien door drie of meer Hoogleeraaren onderweezen wierden; en dus naauwlijks meer, dan dien tijd, welken mij of tot rust, of tot eigene oefening overfchoot, aan dit werk der Bibliotheek heb kunnen befteeden, terwijl ik met eenig vertrouwen aan uwlieder bellisling overlaat, of ik, in 't midden van dezen lastigen arbeid, immer verflapt heb in het onderwijs der Jeugd, en in ijver om dezelve bekwaam te maaken, en ook op te leiden toe dien trap, dat veelen in ftaat waren, ook zelfs openlijke blijken van hunne vorderingen aan den dag te leggen, en hunne eigene gefchriften, in 't Athenaeum , in 't openbaar, te verdeedigen. Maar ik haast mij, om nog het een en ander, zo wel omtrend de nuttigheid van eene openbaare Boekerij, in 't algemeen, alsmede, wegens de inrigting van dezelve, ter dezer gelegenheid voor te draagen. Wat het eerfte betreft, het moet buiten alle bedenking zijn, dat de oeffening der kostelijke vermogens  C 49 ) van onze Ziel, dat uitfleekend, eh bijna alleen metifchelijk gedeelte van den Mensch, voor een iegelijk befchaafd Volk, onontbeerlijk is; dat uitmuntendheid in kunftèri, dat vorderingen in kennis en weetehfchappen niet alleen het geluk Van een Volk grondvesten en bevorderen, maar ook een Volk ih agting eh luister met andere Volkeren gelijk Hellen , of doen overtreffen ; dat de zucht en liefde tot rechtvaardigheid, billijkheid, grootmoedigheid, zuivere en belangeloze Vaderlandsliefde en andere deugden, niet beter kunnen Worden aangekweekt of levendig gehouden, dan door "de fchoone gedenkftukken der grijze en wijze Oudheid; ook door de fchoone 1'esfen vanlaatereWijsgeeren, alsmede door de voortreffelijke voorbeelden, zo wel in 't gemeen van groote mannen van allerlijëh leeftijd, als bijzonder Van onze vroomeendeugdzaame Voorvaders , die met luisterrijke flappen ons zijnde voorgegaan, aan hunne Nakomelirigfchap de duurfte verpligting hebben opgelegd, om dien roem, welken zij aan haar hebben nagelaten, önbezwalkt te bewaaren, en ook wederom onverminderd en onbefmet aan de laatere Nakomelingfchap na te laateri. Maar is dat zo; is de beoeffening der Weetenfchappen van zo veel gewigt voor een iegelijk Volk, 'twelk gaarne den naam van een befchaafd Volk wil draagen; is dit van even gelijk belang voor eene groote Gemeente van eene uitgebreide en aanzienlijke Stad, welke i bijna alleen op haar zelve, een Volk uitmaakt: van hoeveel belang moet het dan niet zijn, dat 'er niet alleen eene hooge School en publieke Leeraaren zijn, die alle noodzaakelrjke en nuttige Weetenfchappen onderwijzen ; maar vooral ook, daar het getal der Letterminnaars en Beoeffen aars der Weetenfchappen, die niet allen, ter verkrijging van dezelven, naar elders kunnen reizen , in grootere Steden , na evenredigheid, natuurlijk grooter moet zijn; daar de Boekerijen van bijzondere Lieden, niet alle noodige Boeken kunnen bevatten; daar ook het geldvermögen der Lettermirinaaren niet altijd zo groot is , als hunne Letterzucht, om groote Boekerijen te kunnen aanfchaffen; van hoe groot een belang is het dan niet, (zeggen wij) IV. deel. G voor  C 50 ) voor eene groote en aanzienlijke Stad, dat'er gelegenheid ter beoeffening van nuttige Kunften en Weetenfchappen zij, ook voor die geenen, welken geene rijke Boek fchatten in eigendom bezitten ? Van hoe veel gewigt dan ook teffens, dat 'er eene openbaare Boekerij zij, welke, óp bepaalde dagen en uuren, voor een iegelijk open fta; welke niet totpragt, maartot nuttigheid ingerigt, zo veel mogelijk is, alle de Boeken bevatte, welken en in 't gemeen, ter beocffening der Weetenfchappen het minst kunnen gemist worden, en in de bijzondere Boekerijen, zo wegens de kostbaarheid, als wegens de uitgebreidheid der Boekdeelen , het minst voorhanden zijnde, daarom het meest in eene publieke Bibliotheek gezogt worden. Het is wel zo; en de Bibliothecaris kan, noch mag, noch behoeft het niet te verbergen, de Bibliotheek is nog ver af van die volkomenheid, om aan het voorzegde oogmerk, in allen opzigten, te kunnen beandwoorden; met één woord, de Boekerij, als eene Boekerij van zo aanzienlijke Stad befchouwd, is nog zeer gering. Maar des niet te min is 'er veel reden om onze hoop op te beuren: want vooreerst, daar is eene tamelijke Bibliotheek, welke als een' gelegden grondflag kan befchouwd worden, en welke, doorverfcheidene weinig bezwaarer.de, middelen, tot eene bekwaame Stads Bibliotheek kan gebragt worden. Ten anderen, hoe gering ook deze Boekerij, als eene Stads Boekerij befchouwd, zou kunnen gehouden worden; daar zijn echter veele nuttige werken; daar zijn zelfs werken van belang, als bij voorbeeld, (om eenige, die mij nu flegts voor de aandagt komen, op te noemen,) veele beroemde uitgaven der Bijbels, waaronder de oudfte Nederduitfche, gedrukt te Keulen; de voornaamfte Kerkvaders en Gefchiedenisfen der Kerkvergaderingen en Kerkelijke Historie; de Alcoran, de Talmud, zo Hicrofolymitanum, als Babylonicum, in negen Deelen; zeer veele Scholastique , Roomfche en Protestantfche Godgeleerde Schrijvers; de Oceanus Juris; de Florentijnfche Pandecten; de voortreflijke uitgave der Werken van hippocrates en galenus ; de Medica artis Principes; de Griekfche en Latijnfche Uitleggeren  C 5i 5 ren van aristoteles; de eerfte druk van boethius ; de plato van Serranus; het Corpus Byzantinum; de Tkcfauri antiquitatum; de uitgave van eustathius ad Homerum; de clasfique Auteuren in ufum Delphini; allen compleet op Ciceronis philofophica na, welke zeer raar zijn, terwijl ik 'er den ausonius, die nog ontbrak, heb bij gekogt: En onder de Handfchriften, alle de eigenhandig gefchreevene Werken van den uitmuntenden Drost pieter cornelisz. hooft , door den edelmoedigen Letterminnaar Gerrit Papcnbroeck, aan de Bibliotheek gefchonken : het Oude Testament in 't Turksch overgezet, mogelijk het eenigfte in Europa; alsmede het Sijriesch Nieuw Testament, en de geheele Sijrifche Briefwisfeling van den Leydfchen Hoogleeraar schaaf met maha thome, Kerkvoogd der Sijrifche Christenen op de Kust vanMalabaar: welke Turkfche Overzetting en Sijrifche Briefwisfeling voor de Bibliotheek zijn aangekogt, op aanraading van den Hoogleeraar d. walraven, aan welken ik mij verpligt vinde, hier mijnen dank te betuigen voor zijnen goeden dienst, omtrend Nde Oosterfche Boeken beweezen. Ik vind mij ook verpligt, Burgers Curateuren! UI. eenige rekenfchap te geeven, van 't geen ik, na het aanvaarden van den post van Bibliothecaris tot verbetering der Bibliotheek zelve, getragt heb toetebrengen. Reeds terftond, na dat ik was aangefteld, gevoelde ik een groot leedwezen, dat de jaarlijkfche fom, door de Stad tot aankoop van Boeken beftemd, en in zig zelve gering genoeg, voorheen nog niet eens regelraaatig befteed was geworden: het welk gefchied zijnde, deze Bibliotheek, behalven de Boeken, welke van de Oude en Nieuwe Kerk zijn aangekomen, behalven die van 't Klooster der Mindere Broeders, die van Joost Buijck, en welken door de edelmoedige giften van Verhee, Benning, Tulp, Huddè, Bas en veele anderen zijn bekomen, behalven die allen , thands eene waarde van 50 k 60 duizend guldens aan Boeken zoude bezitten. Vooral deedt het mij leed, dat ik in de Bibliotheek geene Verhandelingen of Gedenkfchriften van beroemde Academiën en Geleerde GenootG s fchap-  £ 5* ) fchappen, welken, uit hoofde der veelheid van Deelen en kostbaarheid, vooral in publieke Bibliotheek^ ge zogt worden, aantrof: waarom ik mij dan ook bijzL der bevlijtigd heb, om zodanige Werken aan te fchaffen: naamehjk de Gedenkfchriften van de KoninSe Academie der Weetenfchappen te Parijs, bijna ioo Boel deelen; die van de Academie der Opfchr ften en flïïtó**? °f te- Parijs' in 43 Deelen; de Ge Ichnften der Academiën, zo te Petersburg als te Berhn te zamen 73 Deelen ; de A&a Lipfiènfia, i*8 Deelen; de Verhandelingen der Hollandfche MaatfchappT, der Weetenfchappen, 30 Deelen; ook van T 71' Ge,noot[chJaPPfn; van 't Legaat van Stolp te Leyden; alsmede de Berigten van de Franfche Zendelingen in China en (om allen niet op te noemen) een allergewigtigst werk , de Nieuwe Encyclopedie volgens de orde der doffe of onderwerpen, welk Werk voor weinige Jaaren, door de voornaamde Geleerden van Frankrijk, te Parijs aangevangen, reeds tot n,Q voeordgeZet.Ultgedljd' Cn n°S mCt aUe wordt Dit vertrouw ik, burgers Curateuren! is genoeg, om te doen zien, niet alleen, dat ik niet werkeloos ben geweest, maar ook, dat ik de Bibliotheek met veele en met hoogstnoodige en nuttigde Werken heb v«rrnkt, en in die orde gebragt, waarin zij, die mij zullen opvolgen, dezelve, met weinig moeite, dn l £Tra£°^\ °°k «ijkt uit het verhaalde ILrAia •lbhotheek^ h?e gerinSin zekere opzichten waardig is vermeerderd te worden; en dat, aangezien de grondflagen eens gelegd zijn, deze Boekerij nu, met weinig moeite, en tamelijke kosten, door den tiid tot eene aanzienlijke en nuttige Bibliotheek kan aangroeien. Onder de middelen hiertoe, tel ik vooreerst de vaste jaarlijkfche fom, dio, wél bedeed wordende, hoe gering ook, echter iets toebrengt, en welke er hoop is, dat kan vermeerderd worden Immers, daar zo veele kosten tot andere zaaken, als Gebouwen, Stads Kruid-Tuin, den Schouwburg, enz onvermijdelijk zijn, zullen de Kunden en Weetenfchappen en het voornaam middel om tot dezelven te geraaken, eene  C 53 ) eene Stads Bibliotheek, niet agter bank gefchoven worden. Ook is het niet de overvloed, maar de keuze der nuttigfte en zeldzaamfte Werken, welke eene publieke Bibliotheek van belang maakt. Ten tweede, vestigen wij onze aandagt op de braave Vaderlanders van voorgaande tijden; herinneren wij ons, hoe de voorheen Prefident-Schepen Gerard van Papcnbrotck, en anderen, zowel de Gehoorzaal van het Athenaum met de fchoonfte afbeeldfels van de beroemdfte Mannen verfierd, als de Boekerij met belangrijke Werken en Handfchriften verrijkt hebben; waarom zouden wij dan wanhoopen, dat ook nu zodanige edelaartige mannen zouden gevonden worden, die, met tijdelijke middelen gezegend, eene kleinigheid van hunne fchatten gaarne zullen opofferen, en het een of ander Werk aan Stads Boekerij fchenken. Dit zij genoeg, Burgers Curateuren! omtrend het geen de Bibliotheek betreft; daaromtrend verricht is, en ook eenige gegronde hoop verfchaft. Staat mij nu nog toe, kortelijk, dat geen voortedraagen, 't welk, zullen ooit vruchten van de Bibliotheek kunnen geplukt worden, onvermijdelijk moet worden tot ftandgebragt. Vooreerst geef ik aan Ulieden in overweeging, of het niet oorbaar ware te bepaalen, dat de Bibliotheek eens of tweemaalen 's weeks, op zekere dagen en uuren zoude openftaan. Ten tweede, dat de Bibliothecaris geauthorifeerd wierde, om, op de vastgeftelde uuren, als de Bibliotheek zal openftaan, den Pedel van het Athenaum 11lustrc aldaar te emploijeeren en te verpligten, voor een nader te bepaalen douceur, aldaar op te pasfen, de gevraagd wordende boeken uit de kasfen te haaien, over tereiken, en, tik gebruik, wederom ieder boek op zijne plaats te bezorgen; dus, de eens ingevoerde orde der boeken te bewaaren, en wel toe te zien, dat geenen derzelven mishandeld worden of verlooren geraaken. Ten derde, aangezien de toeloop onzeeker, en op den eenen tijd minder, op den anderen tijd grooter is, en, in alle gevallen, het onmogelijk is, dat<#« perfoon, of zelfs twee, hier genoegzaam zouden kunG $ nen  C 54 ) nen zijn, zo, om de gevraagde boeken te zoeken , en toe te reiken, als die weder te haaien,op hunne plaatfen te zetten, dus de verwarring voor te komen, en dan nog te gelijk toe te zien, dat niets mishandeld worde; dat niemand zich binnen de balij begeeve, en zich veroorloove zelve de handen aan de boeken te flaan, enz. zo verzoekt de Bibliothecaris, te mogen geauthorifeerd worden , om nog naar twee hiertoe gefchikte lieden om te zien, en dezelven, voor een maatig loon, voor die uuren, op die Bibliotheek te ftellen; eenen aan de deur der Boekzaal, om wagt te houden, de deur, voor komenden en gaanden, te openen en te fluiten, en, zo veel mogelijk, toezicht te hebben, dat niemand, heen gaande, eenig boek met zich neeme: terwijl de andere medehelper den Pedel zal hulp bieden, alzo de Pedel alleen alle boeken met den Bibliothecaris genummerd hebbende, ook alleen in ftaatis, de boeken te vinden, en wederom op derzelver plaatfen te zetten, en daarom ook verpligt zal zijn, zich, binnen de balij, welke de Boekenkasfen omringt, te houden: deze tweede hulp-zal dus de gevraagde boeken van den Pedel moeten haaien, en naar de lesfenaar brengen, om, na gebruik, weder aan den Pedel ter hand te ftellen; alsmede, zoveel mogelijk, toezien, en bij de lesfenaar waaken, dat de boeken niet mishandeld worden: hoedanige moedwilligheid naauwlijks zoude vermoed worden, ware de beklaaglijke ondervinding deswegens minder zeeker. Uit den aart der zake is het blijkbaar, dat, zo noodzaakelijk als hier eene publieke Boekerij is, zo ook derzelver gebruik even zeer onfchuldig en onfchadelijk voor de Bibliotheek moet zijn, en, bij verder noodzaakelijk gevolg, dat de adfiftentie van die twee perfoonen, buitenden Pedel, zo onontbeerlijk is, als deze kosten niet dan maatig kunnen zijn. Eindelijk geeft nog de Bibliothecaris in overweeging, daar het binden der boeken allernoodzaakelijkst is tot derzelver confervatie, en 'er nog een goed gedeelte boeken ongebonden zijn, of het niet nuttig en noodzaakelijk ware , dat hem eene bepaalde fom'sjaars wierde toegedaan, om ongebondene boeken te laaten in-  ( 55 ) inbinden in zodanige banden, welken niet de fraaifte, maar de nuttigde en minstkostbaare zijn. Op deze wijze zullen de ongebonden boeken langzamerhand gebonden geraaken, zonder eenig merkelijk bezwaar voor Stads Financie. En hiermede, Burgers Curateuren! zou de Bibliothecaris dit zijn bericht kunnen befluiten, indien hij zich niet verpligt vonde nog het navolgende onder uwe aandagt te brengen: De Bibliothecaris, zo door het voorig bewind, als na de omwending van zaaken, in de maand Junij 1795 door de ProvifioneeleReprefentanten van het Volk van Amfterdarn, gelast zijnde, om de Stads Bibliotheek in orde te brengen, eene nieuwe Catalogus op te ftellen, en te laaten drukken, enz., is te gelijk geauthorifeerd geworden tdt zodanige hulp, als hem onvermijdelijk noodig zoude zijn; doch welk hij echter met de meest mogelijke fpaarzaamheid heeft gebezigd. ln,de eerste pla3ts, heeft hij dan gebruik gemaakt van den dienst van den Boekhandelaar />. den Hengst, welke alle boeken en gros-, heeft opgeteekend, ten einde, over het geheel, te kunnen weeten, wat 'er al in de Bibliotheek was; en opdat ik dus in ftaat zoude zijn, om, vervolgens, de tijtels, fchrijvers, tijden plaats van de uitgaven van alle die boeken naauwkeuriger naar te gaan, dezelve, onder zekere clasfen, en in eene alphabetifche orde te brengen, en dus een geheel nieuwe Catalogus te formeeren, enz. De burger den Hengst heeft ook, op mijn verzoek, een Register of Index der naamen van de fchrijveren, tot meerder gemak, opgemaakt, welke ik achter de Catalogus doe drukken. Hoe deze diensten en moeite het gevoegelijkst aan den Boekhandelaar den Hengst zouden kunnen vergoed worden, kan de ondergetekende niet wel bepaalen. Zeeker is het, dat deze zijne arbeid, attentie en recompens meriteert, en dat de ondergetekende verpligt was, zulks onder uwlieder aandagt te brengen. In de tweede plaats, heeft de ondergetekende, in al dien tijd, welken hij aan 't werk der Bibliotheek bedeed heeft, den doorgaanden en onsifgebrooken dienst gebruikt van den Pedel M. L. Wedemeijer, welke  C 50- ) ke, met bereidwilligheid, veelal met verzuim van zijnen tijd en zaaken, dezen buitengewoonen dienst heeft waargenomen, voor welken hij nimmer heller of penning heeft genoten, en welke echter geenszins onder het gewoon werk van eenen Pedel kan gerekend worden , noch door zijne voorgangeren is verricht. Hij was bijzonder noodig, als een man van vertrouwen, en heeft, ter vermijding van onkosten voor de Stad, zonder hulp, meer dan 4000 Boekdeelen genummerd, en onder aan met de clasfen gemerkt. De billijkheid, en zelfs de rechtvaardigheid, vordert dus eene belooning, welke de Bibliothecaris, zijne hulp niet kunnende ontbeeren, zich ook gemagtigd en verpligt rekende, om hem, bij herhaaling, ter aanmoediging, toetezeggen. Hiermede dit bericht befluitende, beveelt de ondergeteekende de bevordering, aankweeking en aanmoediging van alle fchoone Kunsten, fraaije Letteren, en nuttige Weetenfchappen, zo onontbeerlijk voor een iegelijk Volk, en bijzonder ook voor deze groote Stad, aan uwlieder zorg, ijver, voorfland en befcherming, en volhardt met de vuurigfte wenfchen van beftendig geluk, voorfpoed en luister over ons dierbaar Vaderland, en deze aanzienlijke Stad. BURGERS CURATEUREN! Uw Medeburger , HENRIK CONSTANTYN CRAS; Amfterdam, 11 Meij, 1797. Accordeert met deszelfs origineel. Amfterdam, den 59 Meij, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. (Getekend) F. J. PELLETIER. BIJ-  B Ij L A G E ïöt het dagblad der vergade r ingen van den RAAD DER GEMEEiNTE van AMSTERDAM, Maandag, 19 Junij, 1797. 1 Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid: AANSPRAAK, tan den Voorzitter Willem van barneveld, bij gelegenheid der viering van de tweede Verjaaring van de Alliantie met de Franfche Republiek* waarde medeburgers! Is de ondankbaarheid, in hét oog van elk rechtfcriapen raensch , eene verachtelijke ondeugd ; de dankIV. deel. H baar-  C 5S ) ' baarheid daar en tegen, is eene van die voortreffelijke eigenfchappen , welke den Mensch aan de vervulling Van zrp pligt brengt, en wanneer zij, pnder fommigp omftandigTieeden, een deugd wordt, veredelt Van alle tijden hebben de onderfcheidene Volkeren met ¥ee! ;)ver, hcugchelijkegehpurenisfen, door welken hun Vaderland tot luister (teeg en groot werdt,'herkend en gevierd : onze Voorouders hebben hierin, niet minder beltendig uitgemunt: zij herdagten bij zulke gelegenheeden, de wcldanden, welken zij genooten haddeni , en brachten , met eene warme en gevoelige ?fl, oen zuiveren wierpok, pp het Altaar van Hem, ,: , vm' der^'ni"^n kneedt, als wasch, en het |or der Volkeren bellischt. Wij Medeburgers.' die het heilrijk tijdftip van vrijheid van den Eeuwigen afgefmeekt en verkreegen hebben , zullen niet nalaaten de voetftappen onzer Vaderen te drukken, en onze dankbaare aandoeningen, op dezen dag, uit te boezemen. ' " L i\ Immers is 'er geene gebeurenis in de gefchiedboeken van ons Vaderland bekend, meer merkwaardig, meer belangrijk, dan de verbindtenis, welke onze Republiek, met het magtigfte, met het braaffte Volk van Europa ai vereenigd, in de grootfte Republiek der geheele waereid, heeft aangegaan. Eene verbindtenis, die noch door den glans van het fchitterend goud, wankelbaar, — noch door de godlooze inmgues der grooten onbeilendig, — noch door de willekeur van een' Vorst wisfelvallig, _ noch door de trouwloosheid van deugnieten , verbreekbaar is. Eene verbindtenis, onvergelijkbaar, bij allevoorigen, welken immer ons.Vaderland heeft aangegaan, en aan welken de middelen en wegen, daartoe dienstbaar, de bhjkbaarfte kentekenen van Gods magt en goedheid, hebben opgeleverd. Geluk dan Medeburgers! driewerf geluk, met de aangenaame verjaaring van deze gebeurenis! Een tijdjtip, waarin wij vrij zijn, 'en ons met een dankbaar hart kunnen herinneren het oogenblik, waarin wij, op de verkreegene Vrijheid, het zegel der Alliantie, door fle i obje&iën van Commisfarisfen der Posterijen, in derzelver Misfive vervat, ook daarin van zelve haar oplosfin g vinden. Maar, bovendien, Medeburgers! willen wi] wel eens gevraagd hebben, met wat gratie Commisfarisfen der Posterijen de Patrocinie van deze, achter de fcherm fchuilende, gededommageerde Boden, zo ernstig hebben kunnen op zich neemen, daar aan deze lieden, welken 'er nu niets meer voor behoeven te doen, meer geld aan Jaarlijks penfioen is toegelegd, dan zij (aLthands federt de laatfte twee a drie Jaaren) met de waarneeming hunner posten konden verdienen,en eenigen hunner ook zodanig met tijdelijke goederen of andere ambten gezegend zijn, dat het althands geene groote hardigheid voor dezelven zoude geweest zijn, indien hunne ambten waren gemortificeerd, zonder ook deswegens eenige fchadeloosftelling te genieten, zo als hier en elders met veele andere ambtenaaren heeft plaats gehad, en de Stad daar en tegen, voor het recht der begeeving dezer posten, en haare bewilliging tot de mortificatie derzelven, alleen eene uitkeering van het Land aan zich zeiven bedongen had. Wanneer men hierbij nu nog verder nagaat, dat de meesten dezer Bnden hunne Posten door andere Perfoonen lieten waarneemen, welken zij daarvoor, uit hunne privé beurfen, moesten betaalen; en dat zij nu den dienst dezer lieden niet meer noodig hebbende, dezelven laaten loopen, zonder zich over hen te bekommeren, veel min hen eenig dedommagement, uit hunne eigene beurfen, te betaalen, (gelijk uis het onlangs geprefenteerde Request van zekeren Adriaan Kraaij\ aan ulieden kan blijken, dan mag men zich billijk verwonderen over den verregaanden ijver, welke Commisfarisfen der Posterijen, ten behoeven dezer gededommageerde Boden, bezielt, zonder dat het Land daar iets bij wint. Met geen minder bevreemding, ziet uwe Commislie de onbevoegde dispofme, die Commisfarisfen mennen te mogen neemen, over de woonplaatfen der gededummageerde pei foonen , omtrent welken zij verklaaren, geene zwarigheid te zullen  C 9* >; Jen maaken, zo die ambtenaaren elders in Holland, buiten Amfterdam verkiezen mogten te woonen, om aldaar hunne penfioenen te verteeren. Gijlieden zult voorzee-ker, over het aanmaatigen van dit recht, door Commisfarisfen, juist en rechtmaatig oordeelen, zodat wij meenen dat het oianoodig is, hier op verder iets ter uwer voorlichting te moeten aanmerken. Wij zouden, Medeburgers! derhalven, zoom de eene als andere reden, van gevoelen zijn, dat de Raad, door de gronden, hier boven geargumenteerd, de Commisfarisfen der Posterijen,.bij wijze van refcript, diende te overreeden, van hunne voor Stad en Landnadeelige begrippen, aftezien, en, zoo dit onverhoopt niet het vereischte effect mogt hebben, alsdan eene Commisfie te benoemen, om met Commisfarisfen der Posterijen n*der in conferentie te treeden, ten einde te trachten hen van de rechtmaatigheid Van het befluit van den Raad te overtuigen ; terwijl wij echter dit ons geüdvifeerde onderwerpen aan uw beter en meeT verlicht oordeel, zijn wij, niet toewenfching van Heil en aanbod van Broederfchap! , W. VAN BARWEVELD. PIETER DE CLERCQ JUNIOR. Amfterdam, den 2 Junij, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. ' VRIJ-  C 93 ) VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP "de raad der gemeente van amsterdam, aan de commissarissen der posterijen van holland. medeburgers! Met geene mindere bevreemding, als waarmede gijl. betuigt , ons b:fluit, betreffende de te betalene recognitie door de gededommageerde Boden, vernomen te hebben, hebben wij geleezen uwe Misfive, gefchreeven in den Haag, den 10 April 1. h, waar bij het ul. behaagd heeft aantedringen op de intrekking van het voorfehreeveh Befluit, en in het tegengeftelde geval, te kennen geeft, niet voorneemens te zijrii om die betalingen te doen, welken bij de overeenkomst tüsfchen ul. en Gecommitteerden uit ons midden geflooten, zijn bepaald en vastgefleld geworden. Zonder te onderzoeken, welke toch de redenen mogen zijn, die ul. hebben kunnen beweegen, om zich voor de gededommageerde Boden in de bres te ftellerH én zich eene zaak aantetrekken, welke niets gemeens heeft met de zo evengemelde overeenkomst, maar geheel en al op zichzelven ftaat; Zonder ons ook tot den letterlijken inhoud van uwe vorfchreevehe Misfive te bepaalen, zullen wij, tot wederlegging van de gronden, daarin vervat; en ten einde ul., gelijk wij hoopen, tot andere gedachten te brengen, flegts aanmerken: Voorëerst, dat wij van gevoelen zijn, dat in het algemeen alle Ambten en Beneficiën niet kunnen worden befchouwd als eigendommen van die genen, die daarmede befchonken zijn, en op welker onveranderlijke bezitting, zij alzo eene wettige aanfpraak maaken kunnen ; maar integendeel , dat dezelven na deH aart der zaak zelve , gelijk alle andere lastgeevingen, worden opgedraagen, tot wederöpzeggens toe, én dat het diensvolgens ook aan die genen, welkert het recht van begeeving daarvan hebben, volkomen Vrij ftaat, om daaraan, niet alléén bij de begeeving* IV. deel» N maat  C 94 3 ■ maar nok, bij het vervolg, zodanige uitkeering of andere bezwaarende Conditie te attacheeren, als,'"na omftandigbeeden van tijden en zaaken, voor het algemeen belang dienstig geoordeeld wordt. Wij willen wel niet ontkennen, dat de billijkheid vordert, om zodanige Ambtenaars, wier Posten gemortificeerd zijn, en die zich daarin wel gedragen hebben, te dedommageeren, alsdan, wanneer zij geene andere Posten bekleeden, of geene andere middelen yan beftaan hebben, maar dit neemt niet weg, dat hiïri'n ook de omftandigheeden der Fin-mtiën moeten in het oog gehouden worden ; en dat, hetgeen in een' tijd, edelmoedigheid zoude hceten , in een' anderen met den naam van geldverf-pilling, zoude kunnen worden beftempcld. Wij merken, in de tweede plaats, aan, dat de thands gemortificeerde Bodens-Posten Stads-Ambten geweest zijn, zo a(s dit zelfs door ul., hij uwe Misfive, niet is kunien ontkend worden; waaruit dus voortvloeit, dat deze Stad het vermogen hadt, om daarüan zulke Recognitiën te accrocheeren, of over derzelver revenuen, zodanig te disponeeren, als haar goeddacht; in zo verre zelfs, dat het haar vrijftond, om dezelve Poster, voor haare rekening te doen waarneemen, tegen zodanige tractementen, als zij ten nutte van haare Finantiën het gefchiktst oordeelde; en bij verdere Confequentie, dat de Stad dus ook, bij het mortificeeren van die Posten, (hetwelk niet anders dan met haare toeftemming kon plaats hebben,) het recht heeft behouden, om voor de toegelegde dedommagementen zodanige uitkeeringen te vorderen, als terftijvinghaarer fchatkist ftrekken kunnen; daar toch die dedommagementen, al worden zij ook uit 's Landspenningen betaald, zijn en blijven inkomften van 'Stedelijke, pf geweezen Stedelijke Arnbtenaaren, en dus niet anders kunnen worden befchouwd, dan gefubintreerd, en van denzelfden aart te zijn, als de voormalige revenuen der Bodens-Posten zelve, welken (gelijkgezegd is) Stedelijke Eigendommen geweest zijn. Wij begrijpen dus, Medeburgers! dat, al waren \X al, geene andere gronden voor ons genoomen beft uit,  C 95 ) fluit, ten aanzien der te betalene recognitiën "geweest, deze beginfelen, echter genoegzaam zouden zijn, om de rechtmaatigheid en wettigheid van hetzelve, volledig aan te toonen, en dat de bedenkingen van uwe zijde, in de voorzegde Misfive daartegenaangevoerd, ook vanzelve daarin derzelver oplosfing vinden. Maar bovendien , Medeburgers ! hebben wij ons moeten verwonderen, dat gij met zo veel ijver d^belangen der gededommageerde Boden hebt ter harte genoomen, daar aan deze Lieden, welken 'er nu niets meer . voor behoeven te doen, meer Geld aan Jaarlijkfche Pennoenen is toegelegd, dan zij (althands federt de laatfte aas Jaaren) met de waarneeming hunner Posten konden verdienen, en eenige hunner ook zodanig met tijdelijke Goederen, of andere Ambten , gezegend zijn, dat het althands geene groote hardigheid voor verfcheiden derzelven zoude geweest zijn, indien hunne Ambten waren gemortificeerd geworden , zonder ook deswegens eenige fchadeloosftelling te genieten, zo als hier en elders met veele andere Ambtenaaren heeft plaats gehad; en de Stad daarentegen, voor het gemis dezer Stedelijke Ambten , met de pecQniëele voordeden, daar aan verknocht, en haare bewilliging tot de mortificatie derzelven, eene uitkeering van het Land alleen voor zichzelve bedongen had. Wanneer men hierbij nog verder nagaat, dat de meeste dezer Boden hunne Posten door andere Perfoonen lieten waarncemen, welken zij daarvoor uit hunne privé beurfen moesten betalen, en dat zij nu, den dienst dezer lieden niet meer noodig hebbende, dezelven laaten loopen, zonder zich over hen te bekommeren , veelmin hen eenig dedommagement uit hunne eigene beurfen te betalen, (gelijk deze gevallen aan ons bekend zijn). Dan, Burgers, willen wij ul. wel eens gevraagd hebben , of deze Perfoonen niet alle reden hebben, om, met onze gemaakte fchikkingen, te vreden te zijn, en of zij zo zeer uwl. voorfpraak verdienen. Dan, wat ook hiervan weezen moge, zeek er is het, dat deze Boden nimmer als mede - Contractanten , in de overeenkomst, tusfehen ul. en onze CommisfarisN i fen  ( 96 ) Jen geflooten, zijn geparoisfeerd, dat zij dus nimrm? daaruit eenig rrieer of ander Recht hebben verkreegen dan wij wel voor dezelven hebben willen ftipuleeien, en onder zodanige Conditiën, als wij voort bij de Ratificatie van dit Contract hebben verklaard, daar aan te willen attacheeren. En dat, in alle gevallen, (het zij met alle vriendfchaplijkheid gezegd) het:uwe zaak niet is om zich dit aanfftrekken, daar, noch het Land bij onze gehoome befluiten lijdt, noch ietwes in het Contract zelve bedongen is, hetwelk ons de magt zoude hebben kunnen ontneemeh, om zodanig te handelen, als wij in dezen gehandeld hebben. Wij vertrouwen dus, Medeburgers! dat gijl., r)k «ene onbevooroordeelde overweeging dezer onze gronden, zult afzien van uw voorneemen, zo om de bepaalde Penfioenen, aan de gededommageerde Bodert te betalen, waar ter plaatfe zij zich ook binnen deze Provintie mogten bevinden, en waar zij ook mogten Verkiezen, dezelven te verteeren, als met betrekking tot het furcheeren der uitkeeringen aan deze Stad, bij het meergemelde Contract bedongen. Dan, zoo gijl. al, onverhoopt, in uwe gevoelens tnogt blijven volharden, en onze redenen niet voldoende mogten zijn, om ul. daarvan terug te brengen, in dat geval verklaaren wij, bereid te zijn, om eené Commisfie uit ons midden te benoemen, ten einde nader met ul. in Conferentie te treeden, ul. van de rechtmaatigheid onzer füstenue te overtuigen, en de zaak (zo veel mogelijk) tot onderling genoegen aftedoen. Heil en Broederfchap! De Raad der Gemeente van Amfterdam. W. VAN BARNEVELD. PIETER DE CEERCq JUNIOR. Amfterdam ai Junij 1797. sB Ij-  B IJ L A G E tot het dagblad der VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENTE van AMSTERDAM. Woensdag, 28 Junij, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. aan den raad der gemeente van amsterdam. JL~~Ïet Committé ter organifatie der Nationale Guarde dezer Stad, door de provifioneele Reprefentanten van het Volk van Amfterdam, den a9ft.cn van Louwmaand des Jaars 1795 aangefteld, en beftaande uit de burgers C. R. T. Kraijenhof, D. Ruisch, A J. van Hogendorp, H./Enea, F. Beeldfnijder Gz., A. Ritncr, F. J. yan de Wall, M. Bax en C. talm, en vervolgens met eenige leden uit den grooten Krijgsraad vermeerderd zijnde, welke Krijgsraad vooraf daartoe door de provifioneele Reprefentanten gecommitteerd was, beftaande uit de burgers li. van Ledden Hulfeboseh, A. IV. deel. O &e6*-  C 93 > Rees/en, ff. Drost, M. Kooi/, N. van Blei/tnburg, H. Hovingh, W. van Barnevcld en A. J. Cuperus; welke voornoemde Gecommitteerden uit den grooten Krijgsraad, na de disfolutie van denzelven grootenKrijgsraad, waardoor hunne qualiteit kwam te cesfeeren, bij nadere Refolutie van de Reprefentanten van het Volk van Amfterdam, in dato. ar Augustus 1795, op nieuw zijn gecommitteerd en aangefteld, beftondt dus, bij derzelver eerste werkzaamheeden, uit 17 Leden, dewelken, na veelvuldige onaangenaame tegenkantingen, Tveiken dezelven, om geene nieuwe gewaarwordingott daarvan te gevoelen, niet zullen herhaalen, en, na eene onvermoeide arbeid, in ftaat waren, om, op den aoften April deszelvea jaars, aan gemelde provifioneele Reprefentanten, een, tot deze organifatie, zo zij vertrouwden, gefchikt Plan, aantebieden, hetwelk dan ook aan den grooten Krijgsraad voorgcdraagen, op last van denzelven, en met goedvinden van gemelde Reprefentanten, gedrukt, en aan de Burgerij bekend gemaakt weidt; wélk Plan, nadat de aanmerkingen der Burgerij daarop ingekomen waren, verbeterd en veranderd, en op den gden September deszelfden Jaars, fa een Decreet geconverteerd werdt; na welk Decreet dan vervolgens de fiuaale invoering gevolgd is. Dan, daar inmiddels verfcheidene Leden van dit Committé tot andere posten geroepen waren, en vervolgens geroepen werden, en dus hetzelve moesten verhaten, kwamen de verdere menigvuldige werkzaamheeden alleen den overblijvenden ter last, die, desniettegenftaande de raoeijelijke taak der organifatie, ten overftaan der Leden uit uwe Vergadering, volvoerd, en de bezorging der algeheele wapening op zich genomen hebben; voorwaar eene zwaarwigtige taak, burgers Raaden! hoe veel zorg, tijd en vlijt, daartoe heeft moeten worden aangewend, kan door de. Leden uwer Vergadering, die bij de oproepingen en verkiezingen zijn tegenwoordig geweest, ten deele beoordeeld worden, en hoe veel moeiten de wapening zelve opn dit Cpmmitté heeft veroorzaakt, loopt van zet»  C 99 ) Zet ven t<* veel in >t oog, dan dat, door eene optelling daarvan, uwe aandagt behoeft opgewekt te worden. De aankoop, het gereed krijgen, en de aflevering der waosnen, de aftekeningen met de Leveranciers, de vertraging van het in werking brehgen van de directie van Quotisatie, waardoor dit Committé genoodzaakt werdt de beiaalingen der traétementèn, en verdere onkosten, zo lange dezelven van fladswegeri moesten gefchiedens op zich te neemen, het beroepen van verdere leden uit hetzelve tot de posten Van Raaden, als anderszins, en de daaruit voortvloeiend* menigvuldige bezighêeden voor de overblijvenden, zün ooi-zaak, dat dit Rapport niet eerder aan uwe Vergadering heeft kunnen gedaan worden, en vertrouwt het Committé ■, dat dezelve door u, burgers Raaden, als volkomen voldoenend, zullen worden befchouwd. Het Committé heeft dan eindelijk de eer, aan uwé Vergadering, bij dezen, overteleggen eene generaals rekening van ontvangst en uitgave, met bijvoeging van alle de Quitantiën, daartoe relatief; en bedraagt het totaal dezerRekening in debet eene van dezer Stads Thefaurie ontfangene fomma van / 115148:15:- ; en in crediet eene totaale fomma van uitgave door dé bijgevoegde Öuitantiën gejustifïceerd, ten bedraagé van f 114878:6: — , zulks deze Rekening fluit met een overfchot van ƒ 270:9 — $ welke dit Committé* op uwlieder order, aan dezer Stads Thefaurie resutuëcreh z^l. . .., „ Het Committé kan hierbij niet ongemerkt pasfeferen, dat, onder de door hetzelve gedaane uitgaayen, zich bevindt eene fomma van ruim ƒ 14000: —, die niet tot de organifatie, maar tot de Quotifatie-Kas behooren, en welke het Cortimitté alleen heeft moeten betaalen tot maintién der goede orde, en* öp fpeciaaleh last eri authorifatie van den R.aad der Gemeente dezef Stad , dewijl de directie der Quotifatie, öm reden * bij U* burgers Raaden, bekend, in geene directe werkiüg gebragt konde worden. Het Committé moet daarbij , tot deszelfs decharge, ook aan uwe Vergadering te binnen brengen, dat^hoe zeer de Cavallerie en Artillerie-wel door hetzelve*  C ioo ) teö overftaan der leden uit uwe Vergadering is fferir* gamfeerd hetzelve nimmer heeft gfconcurrêerd £d« geprofileerde onkosten, welken tot deze bij de Cornien zijn geimpendeerd, en Waaromtrent het Committé in vericheiden comparitiën met leden uwer Vergadering, deszelfs bedenkingen heeftingebragt,met inlevering van verfcheide Plans, om, principaal, de Cavallene, op mm kostbaarer voet te brengen, zo alsook 5" ^0,n?,mitté' b]j het invoeren der wagtgelden, zich direétehjk over de daartoe verëischt wordende enorme Jcosten, aan uwlieder Committé van Stads Veiligheid heeft gewend, gemerkt de contributiën, tot zo importante uitgaven, niet waren berekend, gelijk die dan, ook door Thefaurieren ordinaris, bij wijze van voorfchot, onmiddehjk zijn betaald. Het Committé twijffelt dus geenszins van u, burgers Raaden, dat getuigenis te zullen ontfangen, dat hetzelve, met onvermoeiden vlijt en ijver, aan den last, aan hetzelvcopgelegd, volkomen heeft voldaan • en verzoekt, datdeszelfs Rekeningen Verandwoording met de meeste naauwkeurigheid, mag worden nagezien 3 ten welken einde ook nog wordt bijgevoegd ten Balance van aangekogte en afgeleverde Geweeren, die daarmede ook ten vollen worden verantwoord en waarvan het restant ter Stads Wapenkamer is bezorgd. Verzoekende het Committé, dat het, na gedaane examen van alles, aan ulieden behagen zal, het Committé volkomen te dechargeeren, en van alle nadere Rekening en herrekening, op de krachtigite en verdiende wijze, te bevrijden en te vrijwaaren; neemende hetzelve de vrijheid, te infteeren,dat zulks met den meest raoogehjken fpoed gelchieden mag, dewijl het Committé nog dagelijks om meerder betaalingen, door diverfe Kapiteinen, zo vóór als na de organifatje, geimpendeerd, wordt aangemaand, en in derzelver laatfte Vergadering, op Donderdag den 9den dezer gehouden, nog in naam van Kapitein Gcrr.it Reuvckamp door den Notaris Daniël Lublink daartoe geïnfinüëerd' is, zender echter de daarbij geprefenteerde Rekeningen te kunnen aan- of overneemen, die* overzulks.  ( ioi ) in de Herberg de Karsfehboom, order berusting van de Kasteleinesfe, zijn gebleeven; alles blijkens het hierbij overgelegd wordende Copij van die Infinuatie. Verder zoude het Committé ^falvo miliore') en met uwlieder goedvinden, van oordeel zijn,om de Boeken van deszelfs Notulen,en daarbij behoorendeBijlaagen, in bewaaring te ftellen, in het Comptoir der Quotifatie-Kas, ten einde, ten allen tijden, daarvan door Directeuren derzelven, het noodig gebruik zoude kunnen worden gemaakt. Voor het overige is het Committé nog verpligt, aan U, burgers Raaden, te binnen te brengen, dat hetzelve, bij deszelfs eerste werkzaamheeden, tot Secretaris, den burger J. C. Hespe had aangefteld; dan deze vervolgends, op qualificatie van de toenmsalige Reprefentanten dezer Stad, aan het Committé verleend, in Commisfie naar den Haag gezonden zijnde, en zich aldaar bevindende, tot andere einden als zijne zending toeliet, en zijn last ftrekte, hebbende gepresteerd, heeft het Committé gemeend, zich rriet denzelven burger Hespe in geene bepaaling omtrent Tractement of Reisgelden, te moeten of te kunnen inlaaten, alhoewel hij bij dit Committé hierop ten fterkften heeft geïnfteerd, maar heeft denzelven daaromtrent aan het goedvinden van ulieden verweezen. Hun Adjunct-Secretaris, de burger Abraham Hosteijn, zich middelerwijl geduurende de werkzaamheeden van dit Committé, alleszins vlijtig en ijverig gedraagen, en getoond hebbende de vereischte kunde in het waarneemen van zijnen post te bezitten, en overzulks aan het Committé alle redenen tot tevredenheid gegeeven hebbende, wordt door hetzelve in de protectie van u, burgers Raaden, aanbevoolen ;veitrouwende het Committé, dat een actief Jongeling, met eene zorg belaaden, die ligtelijk zijne krachten, vooral in dezen tijd, 'zoude kunnen overtreffen, door uwe Vergadering niet onverfchillig befchouwd zal worden, neen, maar dat de leden van het nu gedefungeerd hebbende Committé van Organifatie, binnen kort, het genoegen zullen, mogen hebben, om hem met een' anderen post begunstigd te zien. O 3 Laa-  C toa > Laatende het Committé aan uwe goedkeuring over, om dit Rapport in dc Bijlagen van 't Dagblad der handelingen uwer Vergadering te plaatfen, hetwelk voorzeeker aan de leden van hetzelve niet onaangenaam tal zijn. Waarmede het Committé deszelfs Rapport befluit, met toebede van heil, eii verzeekerirrg van achting. Het Committé ter Organifatie voornoemd. HEND. HOVINGH, PrejidcM, Ter ordonnantie van hetzelve; ABRAHAM HOSTEIJN, Adj. Secretaris. VRIJ-  C 103 > VRJJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. aan den raad der gemeente van amsterdam, medeburgers! Ingevolge Extract, uwer Refolutie, in dato 13 Maart 1.1., de burgers Beerenbroek, Boer en Baart, gecommitteerd zijnde tot het examineeren van de rekening en verandwoording, door 't Committé ter Organifatie van de gewapende Burgerij dezer Stad, in den Jaare 1795 aangeileld) ter zelfder tijd in uwe Vergadering overgelegd, en om deze Vergadering, zo deswegens, als nopens de differente pointen, in 't daarbij uitgebragt Rapport voorkomende, te dienen van bericht, midsgaders van confideratiën en advies, ten welken einde zij ook met hetzelve, en alle daarbij behoorende ftukken zijn voorzien geworden ; tot welke Commisfie (de burgerBeerenbroek zich daarvan hebbende moeten ont, trekken, uit hoofde zijner aanftelling tot Lid van het Provinciaal Committé) blijkens Extract, uit de Notulen dezer Vergadering, in dato 19 April 1. 1., de burgers' de Haan en ten Sande gevoegd geworden zijnde;— zo trachten de ondergetekenden, met 't navolgende, aan uwen last te voldoen. . Vooreerst, berichten zij, dat zij, met vereischtg naauwkeurigheid, de hier bovenvermelde Rekening en Verandwoording, naargezien, met alle de daartoe behoorende Hukken vergeleeken, en accoord bevonden hebben; fluitende dezelve Rekening met een overfchot jvan ƒ 270:9: —, welke penningen, na ons inzien, conform het door 't Committé in deszelfs Rapport voorgeftelde, aan dezer Stads Thefaurie behooren te worden uitgekeerd. Draagende ulieden wijders voor, om almede, conform 't door het Committé, in deszelfs Rapport voorgeftelde, de Boeken der Notulen van hetzelve Committé, en daarbij behoorende Bijlaagen, in bewaaring te doen ftellen van 't Comptoir der Quotifatie-Kas, jen einde, ten allen tijde, daarvan, door derzelver Di-  Directeuren, het noodig gebruik zoude kunnen worden gemaakt. Bij 't Rapport wordt vervolgends de burger Abraham Hostcin, Adjunct-Secretaris van 't zelve Committé, wegens zijn alleszins vlijtig en ijvrig gedrag, en betoonde kunde in 't waarneamen van zijnen post, zeer geroemd, en in de bijzondere protectie uwer Vergadering aanbevoolen ; — hoewel wij zouden kunnen aanmerken,genoemde Burger daarvoor,op eene redenli jke wijze, is beloond geworden, willen wij niettemin (van zijne verdienste overtuigd zijnde) met hetzelve Committé vertrouwen, dat hij door uwe Vergadering niet onverfchillig befchouwd zal worden; neen, maar dat wij, met de leden van 't Committé van Organifatie, binnen kort, 't genoegen zullen mogen hebben , hem met een' anderen post begunstigd te zien. Minder gunstig maakt 't Rapport gewag van den burger J. C. Hespe, als welke, volgens hetzelve, door 't Committé tot derzelver Secretaris aangefteld, en, vervolgens, op qualifkatie van de toenmaalige .Reprefentanten dezer Stad, aan 't Committé verleend, in Commisüe naar den Hgag gezonden zijnde, zich, aldaar zijnde, tot andere einden, als zijne zending toeliet, en zijn last ftrekte, zoude hebben geprêteerd; waarom hetzelve Committé vermeend heeft, zich met dien burger in geene bepaaling van Tractement of Reisgeld, te moeten inlaaten, maar hem, daaromtrent,° aan 't goedvinden uwer Vergadering heeft verweezen. Wij vermeenen daarop te moeten aanmerken, dat deze verwijzing zeer ten onrechte is gefchied, zijnde hetzelve Committé zoo niet de bevoe ', aandrang van een notabel aantal Burgers , en de VoIkSltemi?1da» m vrnbeid te ftellen; zonder zich verder in het huishoudelijke: dier Stad, op , eenigeilei manieren, in te laaten; dat hij voords intusfcben niet na Ia». ' ten zoude, bij de eerste Landfchapsvergadering, van deze Commisiie, „ er, de intentie van derzelver Committenten, behooilijk verllag te „ doen," Q 2  ( Ho ) fehouwd dan als gevolgen der twisten, welken de Burgerij van Campen onderling verdeelen.— En dat, zoo ser gelegenheid ware, Op eene gepaste wijze, de laat* flen te vereffenen, de eerften fpoedig zouden kunnen worden uit den weg geruimd. - Van hen vernam uwe Commisiie dat het Provinciaal Beftuur voornoemd, bsflooten hadt eene pooging te doen, ten einde van de Nationaale Vergadering gepaste voorzieninge in dezen te erlangen. Inmiddels uwe Commisfie tot eene openlijke demarche moetende komen, hadt de welvoeglijkheid gevorderd een bezoek bij den Prefident der Municipaliteit van Zwol afteleggen. — Zij werdt niet ten zijnen huize, maar op het Raadhuis genoodigd, en aldaar door de beide Prefidenten en den Secretaris zeer heufchelijk ontvangen. — Het aldaar gehoudene Mondgefprek leerde ons, dat de Municipaliteit van Zwol geoordeeld hadt, zich in de gefchillen met de Stad Campen niet te moeten inlaaten. — Dat zij de aanvraage om gewapenden bijftand hadt afgeweezen; offchoon, uit verfcheidene omftandigheeden , was te befpeuren, dat eeri groot gedeelte der gewapende Burgermagt van Zwol, in geval van nood, zoude toegefchooten zijn. — En eindelijk dat de Gedeputeerden van Zwol ter Landdage, tot de bezending eener Perfoneele Commisfie, uit het Provinciaal Beftuur van Overijsfel, naar Campen, piet hadden mede geftemd. Uwe Commisfie den i7den, des avonds, naar Campen vertrokken zijnde, werdt daadelijk, na haare aankomst door een' der klaagende Burgers bezogt. Zij werdt al meer en meer bevestigd door zijn verhaal, in het denkbeeld dat de gefchillen tusfchen Patriotten onderling plaats hadden. — Zij vernam van hem dat een Addres van beklag, over deze zaak, aan de Nationaale Vergadering, door meer dan tweehonderd Burgers van Campen getcekend zijnde , de Municipaliteit een Burger pit zijn Huis gerechtelijk hadt doen opnaaien, op vermoeden dat dit Addres ten zijnen Huize ter teekening hadt gelegen; doch, bij gebrek van bewijs, hem weder hadt ontilagen. Dat, om die zelfde reden,eenige dagvaardingen waren gedaan,,hetwelk ten gevolge hadt  gehad , dat eenige Perfoonen de Stad waren ontweeken; door welken waarfchijnlijk dit Addres aan deNationaale Vergadering zoude worden ingeleverd. —Uwe Commisfie vondt echter niet raadzaam zich verder met dezen Burger intelaaten, voor en alê'er zij eene pooging bij de Municipaliteit hadt gedaan, Uwe Commisfie, den i8den dezer den Prefident der Municipaliteit van haare komst en voorneemen, van zich bij die Vergadering te vervoegen, verwittigd hebbende, ontving des middags een bezoek van denzelven , verzeld door een' zijner Medeleden. — Het gefprek werdt hunnentwege geopend, met te kennende geeven , dat zij met uwe Commisfie niet in qualiteit, maar als particuliere burgers, wenschten te fpreeken. Zij gaven voor, dat de komst dezer Commisfie, eenige verlegenheid bij de Municipaliteitsleden veroorzaakt hadt — en invloed fcheen te zullen hebben op de goede rust en orde , welke in de. Stad heerschte. — Dat de misnoegden het hoofd opbeurden, en de gewapende Burgerij onvergenoegdheid betoonde, vermeenende , dat het ontfangen dezer Commisfie , eenige krenking aan de oppermagtige rechten der Stad Campen, zoude toebrengen, — Dat de Municipaliteit,bij moogelijkheid in geene fchikkingen ter bemiddeling der plaatfelijke gefchillen kunnende trceden, de Commisfie van het Provinciaal Beftuur afgeweezen had, en alzo zwaarigheid moest maaken 'er eene van Amfterdam te ontfangen. • Dat zij daarenboven geene kennis droeg van het voorneemen van den Raad in dit opzicht, en haare Gecommitteerden geenen anderen last gehad hadden, dan om gewapende Manfchappen te vraagen, en dat zij ook wel bewust waren geweest, dat deze Commisfie, door de Municipaliteit niet gevoeglijk kon worden geadmitteerd. Deze voorgeevens werden bondig wederlegd, door te doen opmerken, dat deze bezending, van eenen anderen aart zijnde als die van het Provinciaal Beftuur, geenszins ftrekken kon tot krenking van eenige rechten , of tot ftooring der publieke rust. Dat dezelve een onmiddelijk gevolg was der aanvraage om gewapenden bijftand, op fpcci-iae authorifatie der MurdciQ 3 pa-  paliteit van Campen. — Dat men zig, in goeden ernst, niet hadt kunnen voorftellen , dat zodanigen bijftand zoude verleend geworden zijn , zonder volkoomene kennis van de toedragt der zaak; en zonder dat, bevoorens, die zagterc middelen beproefd waren, door welken de gevreesde onheilen konden vóórgekoomen worden.— Dat, tot dat einde, deze bezending alleszins gefchikt moest gereekend worden, daar zij alleen als goede vrienden, zonder aanmaatiging van eenig gezag derwaards gekoomen was. Dat de voorgewende onweetenheid van derzelver aanftaande komst verwondering moest wekken , terwijl de gecommitteerden van Campen , van de afreize en het oogmerk volkomene bewustheid hadden gehad: en de Commisfie zelve, bij haare aankomst, haar Logement had befteld gevonden. Het gevolg van dit gefprek was, dat de Prefident aannam, het aanweezen en voorneemen der Commisfie aan de Municipaliteit voortedraagen, en den volgenden morgen bericht van den uitflag te zullen doen toekoomen. Den i9den dezer het beloofde bericht vrugteloos afgewagt hebbende, ontving uwe Commisfie, des nademiddags andermaal een bezoek van den Prefident, en twee zijner Medeleden; en dat wel even min in qualiteit als te vooren. De Prefident berichtte, dat de Municipaliteit, dien morgen langen tijd vergaderd, de fchriftelijke voordragt uwer Commisfie ingewagt had, en dat 'er eene misvatting van de affpraak van den voorigen dag fcheen plaats gehad te hebben. — Hierover, van wederzijde,ophelderingen bijgebragtzijnde,kwam het gefprek andermaal op de geopperde zwaarigheeden en bedenkingen, tegen de admislie der Commisiie van den voorigen dag. — Een hunner gaf te kennen, even als of de Gecommitteerden van Campen, hunnen last overfchreeden, en zich niet aan den Raad der Gemeente , maar aan den Commandant of gewapende Burgermagt zelve, hadden moeten vervoegen. — En dat bij hen reeds den iaden Junij een' Brief, ter opfchorting des verzoeks, zoude zijn ingekoomen; waardoor alles gereekend moest worden te zijn vervallen. Uwe Commisfie (r.a dit alles behoorlijk wedeilegd, en  c m ) en aangetoond te hebben, dat zij, nog weinige uuren vóór haar vertrek , op het Huis der Gemeente, een mondgefprek met meergemelde Gecommitteerden gehouden had; en dezen, wel verre van eenigen blijk te geeven , dat de afreize der Commisfie onnoodig was, in tegendeel over haar voorneemen en oogmerk, zeer veel genoegen hadden betoond, en geene melding van zulk eenen Brief hadden gemaakt) vermeende met meerder nadruk hen te moeten voor oogen houden, dat deze edelmoedige flap van den Raad der Gemeente, van op de aanvraage van die van Campen, om geWapenden bijftand, derwaards uit haar midden eene Commisiie te zenden, teneinde, ware het mogelijk, de gefchillen te vereffenen, en eenen Burger-oorlog te vóórkomen: met eene algemeene goedkeuring , en geenszins met eenig blijk van misprijzen of van minachting verdiende beloond te worden. Dat het een vreemd aanzien zoude hebben , dat aan zodanige bezending geen gehoor wierde verleend, en dat dit weinig zoude ftrookenmet het onthaal , door de Gecommitteerden van Campen genooten. — Dat het ondertusfchen aan de Municipaliteit vrijftonde, in dezen te befluiten, en van dat belluit Hechts eenig blijk verzogt werdt, om ons daar na te kunnen gedraagen , en aan onze Committenten rapport te doen. Zij begaven zich hierop , in een afgezonderd vertrek, en, ni eenigen tijd vertoevens, weder binnen gekoomen zijnde , gaf de Prefident zijn voorneemen te kennen., van nog den zelfden avond eene extraordinaire Vergadering te beleggen; uwe Commisfie verzoekende , tegen 7 uuren zich in het Logement te bevinden. • Tegen den bepaalden tijd werdt uwe Commisfie, door den tweeden Secretaris der Municipaliteit, van haar Logement afgehaald, en in derzelver Vergadering geleid. — Vervolgends, gezeeten zijnde, door den Prefident zeer heufchelijk aangefprooken, met herhaaling niettemin, van eenige gezegden, welken in de bijzondere gefprekken bevoorens reeds waren voorgekoomen. Het geen door uwe Commisfie, op eene gepaste wijze, werdt beandwoord, en door haar voorgeleezen de  ( H4 ) de fchriftelijke Voordragt hier nevens oyerg«legd5 fub L. C. (*)• Na deze voorleezing werdt uwe Commisfie verzogt, hangende de deliberatien daarover, nevens den tweeden Secretaris, eenigen tijd, in een ander Vertrek te vertoeven. —* Naderhand weder in de Vergadering verzogt zijnde, deedt de Prefident een beknopt, doch aanëengefchakeld verhaal van den oiriprong en voortgang CO De zaa1;elijke inhoud dezef Voordragt t>efloi;dt voornaamlijk in de kennis-'1 eeving der apparitie van de Deputatie van Campen, bij dezen Raad,° en derzelver meeraemcldcn last, voords: „ dat de Raad, ten uiterften getroffen over dé hoogte tot welke de gefchillen in die Sradfcheenen " geklommen te zijn, vermeend hadde op dit addres niet te Kunnen be- fluiten j zonder volkomene kennis van Zaaken, welke niet votledi" ger, niet onpartijdiger, clan door eene perfoneele Commisfie konde V bek'oomen worden , en dat de Raad oerdeelde dat zodanig eene per" foneele Commisfie r/zonder aanmaatiging van eenig gezag) zeer gepast, zeer gevoegelijk zoude kunnen werken, ter vóórkoming van het ftor" ten van burgerbloed. Dat de Raad, ingevolge deze meening, dan ook " goedgevonden hadde hft verzoek der Municipaliteit van Campen voor 3' alsnog, in advies te houden, en, inmiddels, eene Commisfie uit des" zelfs midden te benoemen naar het Provinciaal Beftuur van Overijsfel. ' en de Burgerij van Campen, om aldaar derzelver goede diensten aan" tewenden, ter wegneeming, ware het mogelijk, der plaatshebbende '' gefchillen. Dat deze Refolutie aan de Gecommitteerden van Campen, in de volle Vergadering vaïi den Raad werdt medegedeeld. Dat deze " Commisfie vervolgends mede nog dien zelfden avond en volgenden morgen, een breedvoerig mondgefprek met de Gedeputeerden gebou" den, van hen de noodige inlichting ontfangen, en hen bekend gemaakt " hadde de wijze op welke zij zith, van wegen den Raad, in dezen " vermeenden te moeten gedraagen; 't welk zij ten hooglten goedge- keurd hadden, en, naar de aankomst der Commisfie fcheenen te ver" langen. Dat de Commisfie zich voords, ingevolge deze affpraak, raar " Zwol begeeven, doch tien Landdag bereids, tot derzelver leedweezen, eefchriden gevonden hadde ; echter van den Prefident deszelfs, aan 3' wien zij door eene Misfive , baaren last geopenbaard hadt , een * zodanig gepast antwoord hadt ontfangeB , als zij , met reden , hadt Ü kunnen verwagten j" voegende daar bij : „ dat zij , zich thands tot de Municipaliteit van Campen wendende, slthands van dezel" ve ceene mindere heufche bejegening en bereidvaardige medewerking " moeten verwagten ; daar zij tot dezelve kwamen als vrienden. door " haar, tot haare hulpe, uitgelokt en ingeroepen; doch welke hulp, " alvoorens dezelve toeteftaan, eene volkomene kennisneeming van zaa" ken vorderde; verdoekende deihalven van de Municipaliteit alle mlich" ringen omtrent de plaatshebbende gefchillen te mogen erlangen; bericlr 5> tende haar tevens, dat, zoo zij genegen waren, om van deze gelegenheid " "tbruik te maaken, ten einde de gefchillen (waar en hoedanig die ook zijn mogtah) door minnelijke wegen te vereffenen, zij daartoe eene " broederlijke hand mogten leenen; 'er eindelijk nog bijvoegende, dat zij " dU aanbod fchriftehjk deeden, opdat te beter over de zuiverheid baap rer beginfelen en bedoelingen «oude kunnen geoordeeld worden.  C "5 ) Ei*g Jer gefchillen , zo die in Campen als met het Provinciaal Beftuur plaats gehad hebbende,— waarvan een omdandig bericbt ter i rukperfe lag. van welk eenige Exernplaaren U zouden worden toegezonden. Bdluitende met te bedanken voor de welmeenende pooging van den Raad der Gemeente van Amfterdam.* door het zenden dezer Commisfie; doch tevens met te betuigen , van thands geen gebruik te kunnen of te mogeiï maaken van het aanbod onzer goede dienden, ter vereffening van gefchillen, welken door hen als af* gedaan moesten worden befchouwd. Uwe Commisiie verzocht dit Antwcprd fchriftelijk* hetgeen aan haar werdt toegedaan. — Waarop zij de Vergadering heeft verlaaten, en aan haar den volgenden dag is ter hand gedeld, het hiernevens overgelegde Extract uit het Boek van Refolutiën van de Municipaliteit der Stad Campen, Jub L. D. (*> Uwe Copie, C*) EXTRACT uit kt Beek van Refolutiën ytm di Municipaliteit der Stad Campen. Hen 19 Junij 1797. De Commisfie uit den Raad der Gemeente van Amfterdam, beftaande uit de burgers Th. va» Leeuwen, J. J. Crajenfchot cn J. G. ren de? Meute.', door den tweeden Secretaris, var. bun Logement, ''t Collcgie * naar de Vergadering bec; leid, aldaar biimcBgetrecden zijnde, heeft gedaan bet VoorftelJ dezen gcï.iferecrd: (fiat lnfcrtiof) Na welkers Ieèkire fen inmiddels kortelijk geboudene deliberatie) de Prefident hen Gecommitteerden van Amfterdam een inccmet detail van bet gebeurde zins dj Revolutie, tot <

 greep, dat men deze Lieden geene fchadeloosftellingi bij het niet verkoopen hunner Groenten, kon belooven , daar het montant van dezelve cn van de Erwten en Boonen, naderhand daarbij komende, een objecc van veel meer betekenis, dan de andere Groenten zoude zijn, om daarvoor betalingen te doen ; zo werdt bij uw Committé befloten, om het houden der Markt te continuëeren op den voorigen voet, maar het getal der Schuiten tot op de helft te verminderen; om alzo gelegenheid tot koopen te blijven geeven, en tevens te zorgen, dat de quantiteit overgehoudene Groenten zo veel minder zoude zijn. De Marktmeester werdt dan door uw Committé gelast, dit alzo, tegens Donderdag den aalten Juni], te doen bewerkftelligen; doch daar hijzcide, dat uit te laat was, en de Lieden van den eedten ploeg, cue den volgenden dag zouden markten, reeds naar huis waren! moest dit op den voorigen Voet voortgang hebben; doch hij zoude dan de volgende 3 ploegen in 6 verdeelen. , „ Daarna zijn de Raapenfchippers voor t Committé geweest, die de onmogelijkheid van aan den eisen van het Committé te voldoen, hebben aangeweezen, wijl zij eiken dag los moesten zijn, en dat wel vroegtijdig, om dat zij eiken dag vaaren moesten, dat zi] bi] elke reis de Verkoop-Gelden van deSchrijffters ontvingen, daar zij, aan de nieuwe Markt geen Schrijffters hebbende, zouden moeten borgen aan Lieden, dien zi] niet kenden. Waarop hun aangezegd is, dat het Committé hunne redenen gehoord hadt, en hen met anders kon zeggen dan dat het Committé gaarne zoude gezien hebben, dat zij eenee proeve genomen hadden. _ Wat laater kwamen de Peulen-Schippers zig van den ontvangen last veröntfchuldigen, zeggende, dathet hen onmogelijk was, om op die plaats te markten, terwijl zij tweemaal daags Peulen aanbragten; dateenigen hunner niet voor 7, 8 of 9 uuren, 's morgens aan de Markt waren, dus de aanvoer van 's morgens, zo min, als die van 's namiddags, op eene plaats, waar metdanser dan tot 9 uuren des uchtends Markt werdt gehou6 S 3 .den,  c m ) den, konde gefchieden; ook aan dezen is gezegd, dat men hun antwoord voor notificatie aannam. Naderh nd hebben 7 Boonen- en Peulen-Schippers een Misfive aan den Prefident van 't Committé gezonden , om denzelven nader berigt te doen, dat zij aan de begeerte van het Committé niet voldoen konden. Van de Markt van den 33rten is voorovergehoudene Groenten betaald . . ƒ 75: 3: 8, van die van den 24ften . . * 25:16:6, van die van den a7uen . . * a4:15:12, en van die van aen soiten . . B 36:18:—, welke groenten wederom aan diverfe Godshuizen zijn gezonden dustefamen . . / 153:12:10, en alzo met de » 216: 5:10, van de 4 eerfte dagen, de fomma van ƒ 368:18: 4, b. loopen. Daar het nu gebleeken was, dat de nieuw. Groenmarkt, op dezen voet, niet kon gecontinueerd worden, heeft uw Committé, op den39 Junij, befloten, dezelve vnjtcftellen , laatende het aan de Groenteverkoopers over, om, na verkiezing van foorten hoeveelheid, hunne diverfe Groenten aan de nieuwe Markt te brengen ; met ernftige betuiging echter, dat het uw Committé aangenaam zoude zijn, dat op de gefteldeMarktdagen, eenige Schuiten met diverfe Groenten, aldaar ter markt kwamen, of het zijn mogte, dat de burgers, m die bijgelegen Wijken, en de Opkoopers, befluiten mogten, om zich aldaar van Groenten te voorzien, en de Groenteverkoopers daar door aanmoediging mogten vinden , om aldaar , bij aanhoudenheid, en bij vermeerdering, te komen markten; doch dewijl uw Committé hier van geen gunftig effect kan verwagten, zoude het van oordeel zijn, dat, daar de Raad, veel meer uit inschikkelijkheid, dan uit overtuiging, zig aan de voorftelhngen van een gedeelte der Burgerij, op den aandrang van den burger Dautun, heeft willen leenen, nu behoorde te befluiten, om, na dat de proeven bij gerioegzaaine herhaaling genoomen , en allerongelukkigst  C Ï25 ) kigst uitgevallen zijn , van het ontwerp eener nieuwe Groenmarkt geheel aftezien; daar, fchoon de gemaakte kosten , bij het doen dezer proeven, gekomen zijn ten baate der gefubfidiëerde Godshuizen, binnen deze Stad, op dezen voet niet kan worden voortgegaan,om de nieuwe Groenmarkt aantehouden; vertrouwende uw Committé, dat de Burgerij, ten dezen opzichte voldaan zal zijn, begrijpende, gelijk de Raad haar kan verzeekeren , dat het niet reüsleeren van deze Markt, niet aan de plaats, als plaats , is te attribueeren, zo als de burger Dautun dat aan uw Committé heeft willen d«en voorkomen, Cfchoon daarin wederfproken, door zijnen medeburger Wijntjes, die zig met hem voor het Committé gefifteerd heeft, die het locaale voor ongemeen gefchikt hieldt,als belemmerende geenebewoonersvan huizen , en kunnende de Groenten in den fchaduw geplaatst worden O maar dat hier inconveniënten zijn, die op alle, anderszins convenabele plaatfen, die,buiten de gewoone Markten, daartoe zouden worden geemploijeerd, zullen gevonden worden; en welke inconvenientiën niet zijn te vermijden of te boven te komen ; en dus advifeert uw Committé , dat de Raad vertrouwen mag, dat, wanneer dit berigt door de Dagbladen uwer Vergadering, bekend zal geworden zijn , men denzelven met geene verdere voordragten zal lastig vallen ; voordragten , die de Raad, na deze mislukte proeven, verpligt zoude zijn, te wijzen van de hand. Indien uwe Vergadering, ten dezen, met het gevoelen van uw Committé mogt inftemmen, zoude het nocdig zijn, dat aan het Volk van Amfterdam, bij Notificatie, bekend gemaakt wierde, dat het houden van Groenmarkten, op de Jooden Heeregraft, om zeergewigtige redenen, niet verder gecontinueerd kan of zal worden, op den voorigen voet; maar, dat deze nieuwe Groenmarkt vrij gefteld wordt, zo, dat het den Groenteverkoopers vrij zal ftaan, op de Marktdagen, aldaar, zo veele en zulke Groenten te brengen, als zij verkiezen zullen; dus dat, indien de Burgerij belang blijft ftellen, dat de Groenmarkt daar ter plaats wordt gecontinueerd, het haare zaak is, om, bij den aanbreng * van  C ra* ) van Groenten, door te doene inkoopen, den aanhoudenden en vermeerderden aanvoer van Groenten te bevorderen. Oordeelende uw Committé , dat in deze zaak nu m>t meer, of pnders door hetzelve kan verricht worden; dewijl de voorikg, die aan hetzelve nog gedaan is, om de Markttijden op alle de Groenmarkten te doen verlengen, en in plaats van die ten 9 uuren te doen eindigen, te laaten continuëeren t< t elf a twaalf uuren, aan hetzelve ongeraaden voojrkomt; daar dit in prejuditie zoude zijn van een zeer groet aantal Lieden, die hun brood winnen met de Groenten uit hunne Kruiwagens te verkoopen, en niet minder prejudiciabel zoude zijn, voorde zodanigen, dte Groenneeringen in Kelders of Huizen hebbende opgezet, huuren voor die Wooningen en fomtijds Geiden voor de Standen betalen moeten, en die dus, als gezetten Burgers, in allerleijë lasten draagen. Uw Committé onderwerpt dit verflag, over welks breedvoerigheid, hetzelve geene verfchooningvraagen kan, daar het noodig keurde, deze Vergadering, van alles , na behooren te informeeren, aan uwlieder verlicht oordeel, zich noemende nk toewenfching van heil, en aanbod van broederfchap, Uwlieder Medeburgers Het Committé van Algemeen Welzijn dezer Stad. Ter ordonnantie van hetzelve: A. DE VRIES. Amfterdam, 6 Julij, 1797. Ha derde Jaar der Bataaffche Vrijheid, B Ij-  B IJ L A G E TOT HET DAGBLAD DER VERGADERINGEN VAN DEN RAAD DER GEMEENTE VAN AMSTERDAM. Maandag, 7 Augustus, 1707. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. REGLEME NT, op de wijze van Rechtspleeging , voor de Gecommitteerde goede Mannen ef'Arbiters , ter decifte van alle qucestién , betrekkelijk tot het liquideeren van alle openfiaande zaaken, bij de bijzondere geweezene (So Compagniën van de Schutterij der Stad Amfterdam. Artikel 1. D e Gecommitteerden, goede Mannen, of Arbiters, zullen kennis neemen, en uitfpraak doen over alle quaestiën, betrekkelijk tot het liquideeren van alle openftaande zaaken , bij de bijzondere geweezene 60 Compagniën, van de Schutterij dezer Stad; — het zij dat dezelven mogten beftaan, in het afvorderen en ad|ufteeren van reekeningen en verandwoordingen, van Kapiteinen, welken, hetzij vóór of na de revolutie van 1787, tot den igden Januarij 1795, of van dien tijd af, tot den i5den September van hetzelve Jaar, bij de onderfcheidene Compagniën gediend hebben, ofwel in het liquideeren van pratenfiën, welken eenigen van IV. beel. T de  C 128 ) iele voorfz. Kapiteinen, de geweezene Provoosten, «f pok wel eenige andere Crediteuren, ten lasten van de pnderfcheidene Compagniën , mogten fustineeren te hebben, of eindelijk, in het afvorderen der nog onbetaalde Contributiën van 15 September 1795; — hetverr effenen der differenten, nopens op reekening betaalde Contributiën , en afgifte der Wapenen , tusfchen de Commisfarisfen van de QuotifatierKas, en de refpe&ive Compagniën, ofwel de Kapiteinen, welken dezelve Contributiën uitgefchreeven hebben, of, voor wettige fchulden , aanfpraak op de Wapenen maaken mogten , en in het generaal over alles, hetwelk tot den voorigen ftaat van de Schutterij, vóór de Organifatie, betrekking inogt hebben, zonder onderfcheid. Art. 3. De Gecommitteerden, immers het meerder getal derzelven, zuilenten minden éénmaal des weeks, tot het uiteinde hunner Commisfie toe, vergaderen, in eene der Kamers van het Huis der Gemeente, nader daartoe aantewijzen, en op zodanig uur, aks zij zeiven het geyoeglijkfte zullen oordeelen. Art. 3. Ten aanzien van het vereffenen van de nog openflaande reekeningen en verandwoordingen der geweezene commandeerende Officieren, vóór de Organifatie, zal aldus moeten worden gehandeld, dat een der oudere, of, tot de Organifatie gefungeerd hebbende Provoosten, of zodanig ander perfoon, ofperfoonen, als tot dat einde fpeciaal, door den Raad der Gemeente, zullen worden gequalificeerd , dezelve zal moeten afvorderen van den laatften commandeerenden Officier, en, bij aldien deze mogt excipiëeren, nog geene reekening en verandwoording, door zijnen voorganger, aan hem gedaan te zijn, zo zal de eerfte zaak, tot zo lang worden geftateerd, en de excipiëerende Officier, terftond gecondemneerd , om zig dezelve reekening en verandwoording, door voormelden zijnen voorganger, vóór den eerstvolgenden rechtdag, te laaten doen; of wej denzelven, in cas van onwilligheid, tegen gemelden eerstvolgenden rechtdag, ten dien einde, te doen dagvaarden, met faculteit voor die genen, welken den»  C 129 ) den laatften commandeerenden en excipieerendén OrHciër, gedagvaard hebben, om zig ten dezen opzichte, voor hun interest, bij hem te voegen; terwijl wijders* op deze zelfde wijze, zal voortgegaan worden, totden eerlten commandeerenden Officier , welke nog altijd * in dier voegen , tot het geeven van reekening en Verandwoording zal kunnen worden aangefproken ; des egter* dat deze geheele volgorde * in alle de onderfcheidene gevallen, niet in acht zal behoeven genomen te worden; maar dat het ook aan een' vroegeren commandeerenden Officier vrij zal ftaan, om zijnen voorganger te dagvaarden, al ware het* dat zijn opvolger* of de Provoost, nog ftil bleef zitten^ Art. 4. En zal* in cas van eisch tot het doen van reekening en verandwoording, de volgende orde moeten worden in acht genoomen: dat 'er, uiterlijk 24 uuren voorden Rechtdag, behoorlijke citatie, door een'Gerechtsbode, aan den Gedaagden zal moeten worden gedaan,en de eisch, midsgaders de juftificatoire befcheiden, waar op dezelve is gefundeerd, daarbij copiëlijk aan denzelven zullen worden overgegeeven. Dat voords* ten dage dienende , de Gedaagde compareerende , en dag verzoekende* verpligt zal zijn, om, op den volgenden Rechtdag, fchriftelijk te andwoorden op den eisch, en hetzelve andwoord, insgelijks 24 uuren tevooren,met de juftificatoire befcheiden, copiëlijk aan den eisfcher* bij gerechtelijke Infinuatie, ter hand te doen ftellen 5 — al hetwelk mede plaats moet hebben* ten opzichte vair het Re- en Duplicq, hetwelk naameruiijk ook fchriftelijk en gemotiveerd zal moeten zijn, midsgaders vergezeld gaan van de juftificatoire befcheiden, welke partijen nog zouden willen produceeren; en zal voords* deze termijnen afgeïoopen zijnde , de zaak , zonder' eenige verdere Product ie, Memorie, of Pleidooi, onderzocht , en door de Gecommitteerden gedecideerd worden, zo als zij zullen vermeenen te behooren. Zullende alle de voorfz. termijnen weezen abfolut eü peremptoir ; en overzulks wanneer de Gedaagde niet compareert, daadelijk worden verleend * abfolut Vefftek van andwoord, en voor het profijt vafi dien, aej&k  C *3o } dicatie van den eisch. En in cas van het moeten dienen van Re- of Duplicq, abfolut verdek van dezelve refpe&ive termijnen, en de zaak in ftaat van wijzen gebragt; — edoch wanneer de Eisfcher, ten dage dienende , zelve niet mogt compareeren, zal 'er verleend worden comparuit, en de Gedaagde van die inftantie worden geabfolveerd; terwijl de Eisfcher verpligt zal zijn, de kosten te betaalen, welken deswegens mogten gemaakt zijn ; alles , met dien verftande echter, dat men niet gehouden zal zijn, om in perfoon te compareeren , maar ook een' ander daartoe, bij behoorlijke Procuratie, zal kunnen magtigen (ten ware de Commisfie begreep, dat de Gedaagden zelve compareeren moesten, als wanneer zij gehouden zullen zijn, aan deze requifitie te voldoen) zo nogthands, dat de profijten , en verdekken, midsgaders de vonnisfen, altijd tegen den principaal zullen worden ingericht, en ook de executiöh tegen dezelven gedirigeerd. — Art. 5. Voords zal, wanneer 'er vonnis tot het doen van reekening en verandwoording gegaan zal zijn, de rendant van reekening gehouden zijn, om,binnen den tijd, bij hetzelve vonnis bepaald, daar van te dienen, midsgaders te produceeren de juilificatoire befcheiden, tot dezelve reekening relatief, en dezelven met de voorfz. reekening , daags te vooren, copiëlijk aan den gerendeerden en debattant, bij gerechtelijke Infinuatie, ter hand te doen Hellen , die alsdan het vermoogen zal hebben, om, binnen 8 dagen daarna, te dienen van debat, en te gelijker tijd verpligt zal zijn, de befcheiden te produceeren, waarop hij hetzelve zal willenfundeeren, na mede, gelijk zo even, met relatie totdenrendant, gezegd is, Copiën van dit alles, daags te vooren, aan denzelven te hebben doen geworden; zullende wijders, fuccesfivelijk, van agt dagen totagtdagen, door dien genen van partijen, wien zulks aangaat, moeten gediend worden van de volgende fchriftuuren', ais van Contra-debat, Soluriën en Super-folutiën, met bijvoeging en wisfeling telkens van de productie, tot elk van dezelven relatief; — en zal de zaak alzo voldongen, en te gdijk geïnltrucerd zijnde, geene verdere  ( 131 ) re Productie, noch fecreete Memorie , toegekatett worden, maar integendeel, ten fpoedigften, recht gedaan worden; — terwijl, wanneer partijen over en weder, op de voorfz. termijnen van Debat, Contra-debat, Solutiën en Super-folutiën, niet mogten comparer :en, daarvan abfolute verdekken zullen worden verleend, en niet te min in de zaak gevonnist, zo als, conform den ftaat van het Proces, zal bevonden worden te be- k°Zuilende echter de Gecommitteerden de bevoegdheid hebben, om, in alle deze gevallen, zo wel ten aanzien van het geftatuëerde bij dit Artikel, als bij Art. 4., wanneer hen, op eene overtuigende wijze, blijken mogt, dat de non-comparant of defaillant, in de volftrekte onmooglijkheid geweest is, om zig te fifteeren, of aan het hem opgelegde te voldoen, denzelven alsnog daartoe een' redenlijken tijd te verleenen, of ook wel, niettegenftaande de reeds gedecerneerde abfolute verftekken , hem te admitteeren tot dat geen, hetwelk hij hadt vermogen te doen, zo deswegens zodanige onmoogelijkheid niet hadde plaats gehad; — des echter, dat hierin niet, dan met de grootfte omzichtigheid, zal worden gehandeld, en, zo veel mogelijk is, zorg gedraagen, dat daarvan geen misbruik gemaakt worde. Art. 6. In alle andere gevallen, waarvan de cognitie en judicatuure , uit hoofde van het eerfte Artikel van deze Ordonnantie, aan de voornoemde Gecommitteerden is gedemandeerd, zal op dezelfde wijze wofden geprocedeerd , als ten opzichte van den eisch, tot het doen van reekening en verandwoording, bij Art. 4. is vastgefteld , zo dat, bij elk dingtaal, insgelijks de befcheiden , waarop hetzelve wordt gefundeerd, geproduceerd en copiëlijk aan de partij zullen moeten worden geïnfinuëerd, alles op de pcenaliteiten daarbij breeder vermeld, zullende de uitfpraaken, door de voorfz. Gecommitteerden te vellen, voort daarn&, in naam der refpective partijen , aan het Committé van Juftitie dezer Stad, ter willige condemnatie, in den inhoud derzelven , worden overgegeeven; wordende tot dat einT 3 de  c m > de voor gequalificeerd gehouden, twee derProcureurs* voor hetzelve Committé van Juftitie postuleerende, aan welken de voorfz. uitfpraaken zullen worden ter hand gefteld; — de een, om daarop de willige condemnatie te verzoeken , en de ander, om daarin te bewilligen xefpectivelijk, en zullen alzo dezelve uitfpraaken, met de willige condemnatie, alsvooren, gefterkt, na hunnen onderfcheidenen aart, op denzelfden voet en wijze, als zulks bij de manier van procedeeren, alhier ter Stede, is bepaald, ter executie worden gelegd. Art. % Dé refpeétive partijen zullen , vóór dat dit Regle^ ment van Rechtspleeging, van eene verbindende kracht, voor dezelven zal kunnen worden, gehouden zijn, een Declaratoir te teekenen, inhoudende, datztj zig daar aan geheel en al, zonder eenige referve, onderwerpen, met de uitfpraak van de Gecommitteerden, goede Mannen, of Arbiters, genoegen zullen neemen, en zig, in den inhoud daarvan, bij het Committé van Juftitie dezer Stad , vrijwillig zullen doen en laaten condemneeren, zodanig en in dier voegen, als bij hetzelve Reglement bepaald is ; alles onder expresfe renunciatie van alle zodanige middelen van rechten of gratiën , als hen daar tegen te ftade zouden kunnen koomen , onder verband van hunne perfoonen en goederen , als na rechten. Gearresteerd bij den Raad der Gemeente van Amfterdam , den 6den Junij 1797. Het derde Jaar der Bataaffche-Vrijheid. Ter ordonnantie van denzelven Raad, F. J. PELLETIER. B Ij-  B IJ L A G E TOT HET DAGBLAD DER. VERGADERINGEN VAN D È ri RAAD DER GEMËENTË VAN AMSTERDAM* Donderdag* 13 Julij, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid* ÉXTRACT uit de Notulen van dert Raad der Gemeente van Amfterdamt Vergadering, gehouden op Woensdag, 28 Junij 1797, namiddag, ten 5 uuren. iZijn geleezen de volgende Rapporten, op de hierna te meldene Voordellen, welken den öden Junij 1.1. in de Grondvergaderingen dezer Gemeente zijn gedaan, en in dezelven, bij meerderheid van ftemmen, zijn goedgekeurd, als: Eerstelijk, van de burgers van Gesfcher, Konijnenburg en van der Vliet, op het Zesde Voorftel, betreffende het uithoven van eene pr&mie, voor het besté Plan, tot het in ■werking brengen der noudigfie en nuttigfte Fabrieken: Waarop, gedelibereerd zijnde , is, conform hef* zelve Rapport, goedgevonden en verdaan , aaft Be-* IV. 8EEL. V fiuüftf*  C Ï34 ) ftuureren van het Comptoir der Grondvergaderingen, ten dezen opzichte, te berichten, dat de nkdeelige ftaat van dezer Stads Finantiën den Raad niet veroorlooft, deszelfs goedkeuring aan dit Voorftel te hechten; terwijl hetzelve daarteboven , zoo niet geheel, immers voor het grootfte gedeelte, onnoodzaaklijk gemaakt wordt, door de jaarlijkfche uitloovingvanprajmiën,ter aankweeking van allerleije Fabrieken en Trafieken , waar ter plaatfe ook in ons Vaderland, door denzo ■verdienstlijken (Economifchen Tak van de Hollandfche Maatfchappij der Weetenfchappen. Ten tweeden , van de burgers van Staphorst , Lublink, van Veen en Huidekoper, op het Zevende Voorftel, om. geene Boedels door de Defolaate Boedelskamer te doen aanneemen, dan van de zodanigen, welken kunnen aantoonen , door fchaden of andere ongelukken , buiten ftaat geraakt te zijn, om hunne Crediteuren te betalen, enz. Luidende het voorfchreeven Rapport, als volgt: VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. aan den raad der gemeente van amsterdam. medeburgers! Door Ulieden in onze handen gefteld zynde het Zevende Voorftel, in de laatstgehoudene Grondvergadering goedgekeurd, in zich behelzende, om aan delf Raad der Gemeente dezer Stad voorteftellen: „Dat geene Boedels aan de Defolaate Boedelskamer dezer * Stad mogen aangenomen worden, ten zy eerst worde " aangetoond, dat de gefailleerden, door eenige fcha1 den qf andere ongelukken, buiten ftaat geraakt zyn "hunne Crediteuren te betalen; opdat dus de moed" willige en fchelmachtige Banquerouten, zo veel mo''gelyk, worden voorgekomen," teneinde uwe Vergadering daarop te dienen van confideratiën en advies; zo hebben wy vermeend, vooraf, het een en ander, nopens de inrichtinge van de Defolaate Boedelskamer en de Ordonnantie, aan welke de werkzaamhcedenvan de-  C i35 ) dezelve Kamer verbonden zyn, te moeten voordraaien, ten einde ter noodige toelichting te ftrekken. Gelyk als nog in andere Steden, zo is ook hier ter Stede , in vroegere tyden, het bewind over de Boedels van Ingezetenen dezer Stad en derzelver Jurisdictie , uitgeoefend geworden door Schepenen, die over dezelve Boedels Curators of Bezorgers aanftelden, welken van hunne verrichtingen verandwoording moesten doen aan het Gerecht; (zie J. Wagonaar Befchryving van Amfterdam,in Qétavo, 13de Deel,Pag..129; dan de werkzaamheeden van Schepenen toeneemende, waren reeds, van tydtottyd, onderfcheiden Collegien, of Banken van Juftitie, of Rechtsöefening opgericht, ter afdoening van verfchillende zaaken, welken te vooren tot het Collegie van Schepenen behoord hadden; aan elk van welke Collegiën behoorlyke Inlbuétien gegeeven werden , om naar dezelve recht te doen; dus werden aangefteld Commisfarisfen van Huwelyks Zaaken en Injuriën, van Asfurantie, van Kleine Zaaken, en van Zee-Zaaken; en, eindelyk, in den Jaare 1644, als een vyfde ondergefchikte Bank of Collegie van Rechtsöefening, Commmisfarisfen van de Deiolaate Boedels. (Zie Wagenaar Xüde Stuk, Bladz. 340, 343, en Xlllde Stuk, bladz. 129.) Voor dezelve werdt, ten zeiven tijde, gelijk voor de andere ondergelcnikte Rechtbanken, eene Inftruftie of Ordonnantie beraamd, zonder dat tot de oprichting van deze Kamer, of voor de beraamde Inftructie, als nog Octroi verzoet werdt, zeekerlijk omdat men eerst wilde beproeven", of deze inrichting aan haar oogmerk beandwoordde, en de inftructie voor dezelve genoegzaam was, waarvan men, ' geduurende 15 Jaaren, de proef nam; in welk tijdverloop men ortdervondt, dat men van de oprichting dezer Kamer zo veel dienst trok,dat'men de voonge,inftructie vernieuwde en vermeerderde, en alstoen, in den Jaare 1659, Octroi verzogt,en het ook verleend werdt. .Wagenaar, Xillde Stuk, bladz. 129 en 130.) N%>- deze Ordonnantie van 1659, bekend onderden naam van Ordonnantie, hebben Commisfarisfen het beftuur ingericht tot dén Jaare 1776, wanneer in derzelver plaats eene nieuwe Ordonnantie ontworpen, en Va °P  op dezelve door toenmaalige Staaten van Holland weder nieuw Octroi verleend is; welke nieuwe Ordonnamtie, thands zijnde het richtfnoer der werkzaamheeden, reeds van dien tijd af aan, dat zij is ingevoerd, befchouwd is als vatbaar voor veele verbeteringen. Dan, het komt ons voor, en wij neemen deze gelegenheid waar, om Ulieden onder het oog te brengen, dat het moeilijk is, om, met genoegzaame zeer kerheid, de noodige, althands alle noodige verbeter ringen, op eenmaal te bepaalen, vooral om dezelven behoorlijk in trein te brengen. Men ondervindt in alle weetenfchappen en behandelingen van zaaken, dat de befchouwing bij de beoefening veelal geen' fteek houdt; dat ontwerpen, welkende befchouwing volkomen goedkeurt, bij de uitvoering bevonden worden zeer gebrekkig te zijn, en men dikwerf, door in de plaats van voorige ontwerpen, nieuwe intevoeren, of dezelven te fpoedig te willen verber teren, nieuwe misflagen begaat; maar dit moet vooral, in een beftuur als dat van de Defolaate Boedelkamer, bij hetwelk alleen de ondervinding leert, welke de beste middelen zijn, tegen de listige intrigues, zo verr fchillend van aart, welken men geduurig op nieuw ontdekt, geen plaats kunnen vinden; en het is om deze reden, dat wij het befchouwen eene volftrekte onmo? gelijkheid te weezen, om,op éénmaal, de noodige verbeteringen insde Ordonnantie te vinden; maar meenen, dat dezelven, van tijd tot tijd, uit voorkomende gevallen, niet alleen, door voorfchreeven Gecommitteerden ter direftie, maar ook door alle anderen, die meenen, door ondervinding, eenige fout of misilag te ontdekken,,moeten worden opgemaakt. Wat nu betreft het in trein brengen van ontworpen verbeteringen, ook hieromtrent kunnen wij niet voor-: bij het volgende aantemerken: uit hetgeen wij, aangaande de oprichting-van de Kamer, gezegd hebben, blijkt, dat zij wel geduurende de 15 eerste Jaaren, zonder Octroi -gewerkt heeft, maar dar, vervo'igends, federt 1659, zo de oud& als nieuwe Ordonnantiën, zijn geoclroi-eerd geworden.. Het fpreekt dus van zelve, glat, in sodanigt: geoctrpijeerde .Ordonnantiën, geen v.er-  C 137 ) verandering van aangelegenheid kan worden gemaakt en in werking gebragt; ten zij dezelve, op nieuw, door de hoogstgeconftituëerde Magt gefanctioneerd zijn, vooral daar dezelve Ordonnantie niet flegts een richtihoer voor een ondergefchikt Stedelijk Beduur, maar ook een ondergefchikt Committé van Juditie is, dat recht fpreekt en vonnis velt; 'er zou derhalve, zo dikwijls als men eenige verbeteringen goedvondt, voor dezelven O&roi moeten verzogt worden, of men zou zo lang moeten wachten, om die verbeteringen, hoe noodzaaklijk ook, in trein te brengen, tot dat men ze alle bijeen gezameld, en een geheele nieuwe Ordonnantie ontworpen hadt; dit laatde nu, zal, volgends het te vooren gealleguëerde, zoo men niet overhaastig wil te werk gaan, en foms voor het goede kwaad, en voor het kwaad nog erger verkiezen, onzes oordeels, veel tijd verëifchen, en dus tot gevolg hebben, dat verbeteringen, die doorproeföndervinding blijken,voldrekt noodzaakelijk te weezen, buiten effect, moeten blijven. Wat nu het Voordel zelve betreft, kunnen wij aan dezen Raad hetzelve ter goedkeuring aanbeveelen; echter zijn wij verpligt 'er eene aanmerking op te maaken, en dezelve is deze: De Voordeller fchijnt te willen, dat, alvoorens een Boedel onder fequestratie worde aangenomen, de Debiteur vooraf de oorzaak van zijn faiilisfement zal moeten aantoonen; maar zoo dit de bedoeling is, dan zou het Voordel, zoo het effect forteerde, ds geheele Ordonnantie, zo verre 'zij de fequestratie betreft, omverwerpen. Hoe veel tijd zou 'er toch dikwijls vereischt worden, eer de Debiteur zich behoorlijk verandwoprd hadde; eer alle zijne voorige handelingen naauwkeurig onderzocht en nagezien waren? en het derhal ven onmogelijk worden, om, binnen den bij de Ordonnantie bepaalden tijd ? den Boedel aftedoen; maar daar te boven, zoo, geen Boedel mogt aangenoomen worden, dan nadat alvoorens de Debiteur zich verandwoord hadde, zou meestal de Executie voordgaan ten nrofijte van een' enkelen Crediteur, die dezelve geöbtineerd hadt, en de overige Crediteuren moeten toezien , cn verdoken blijven van het Privilegie, om, volgends V 3 " "de  C 138 ) de ordonnantie van de Kamer, het provenu van des Failliets Boedel, ponds ponds, onder eikanderen verdeeld te krygen. Wat nu 'nog betreft het geen de Voorfteller ter adftructie van zijn Voorftel bybrengt, fchoon wij niet kunnen zien dat hetzelve de juiste bedoeling treft , moeten wij nog de pofitiven, in hetzelve voorkomende, in het gemeen toèftemmen, en wy meenen dat de ondervinding, vooral met betrekking tot het laatfte, geleerd heeft, dat veeltijds de Debiteuren dan, wanneer zij het goed, hunne vrouwen, volgends Huwelijksvoorwaarde competeerende, hebben doorgebragt, zig een nieuw Crediet weeten te verwerven, en dit verkreegen hebbende, dan hun Boedel opgeeven, om uit de penningen hunner laatfte Crediteuren, by preferentie, te behouden, het geene hunne Vrouwen, volgends Huwelijks Voorwaarden, te vorderen hebben3 en het ware te wenfchen, dat hiertegen mogt kunnen worden voorzien, door een generaale Wet, volgends welke geen Vrouw, uit kracht van Huwelijks Voorwaarden, preferent bleef, ten zij duidelijk bleek,dat zij te gelijk met de o'/erige Crediteuren, 'Creditrice in haar Mans Boedel geworden was, en tot dien tijd haar Boëdel geheel en ongefchonden gebleeven was. En 't is dus, op alle de bovenftaande gronden, dat uwe Commisiie van advies is, dat deze Raad zich volkomen met1 de concluiie, bij meerderheid van 1408 ftemmen , in de Ipatstgehoudene Grondvergaderingen genomen, kan conformeeren, en alzo hetzelve Voorftel kan goedkeuren, echter dat deze Raad tot zo' lange het invoeren van hetzelve dient te furcheeren, tot dat'er eene nieuwe Ordonnantie voor de Defolaate Boedelskamer zal zijn vervaardigd, en dat, inmiddels, hetzelve Voorftel di>nde gefield'te worden in handen van zodanige Perlöonen, als welken door dezen Raad tot het vervaardigen van een nk-uwe Ordonnantie voor de Defolaate Boed..'hksmef-, zullen'worden aangefteld: uwe Commisiie durft zulks gerus>tsvoordraagcn , vooreerst, omdat in het Voorftel zdve; geen'"tijd of bepaaling, wanneer !t zelv<» dient ih werking gebrdgt te worden, 'gevonden wordt 3 en, ten anderen, art hoofde der hier- bo-  C 139 ) boven aangehaalde zwarigheeden; neemendeuwe Commisfie, bij deze gelegenheid, de vrijheid, aan dezen Raad voortedraagen, om met de benoeming van de bovengemelde Commisfie, allen fpoed te maaken, en alzo de Perfoonen, welken dezelve zullen uitmaaken, te benoemen, ten einde aan het billijk verlangen van de Burgerij te voldoen, en de zaak te beljpoedigen. En hiermede meenende aan onze Commisfie voldaan te hebben, onderwerpen wij dit Rapport aan Uwlieder meer verlicht oordeel, en zijn, na toewenfehing van Heil en aanbod van Broedcrichap, Uwe Mederaaden: (Was Getekend; TAN van STAPHORST. v D. LUBLINK. N. van VEEN. JAN HUIDEKOPER. (Onder ftond) Accordeert met deszelfs Origineel. (Was Getekend) F. J. PELLETIER, Secretaris. Amfterdam, a6 Junij, 1797. .Het derde Jaar .der Bataafjche Vrijheid. Waarop, gedelibereerd, en in aanmerking genomen zijnde de bedenkingen , bij hetzelve Rapport aangevoerd, is goedgevonden en verftaan, aan Beftuureren van het Comptoir der Grondvergaderingen , ten aanzien van dit Voorftel, te berichten: dat, hoezeer het gevoelen van dezen Raad volkomen overëenftemt met dat der Gemeente, wat betreft de noodzaaklijkheid van het vóórkomen of tegengaan van alle moedwillige en fchelmachtige banqueroeten, dezelve echter de wijze van uitvoering van dit gewigtig ftuk oordeelende te zijn van dien belangrijken aart, dat deswe. gens de grootfte omzichtigheid dient te worden in acht genomen, vermeent, in dezen , .de gefchiktfte en voor-  voorzichtigfte weg te zijn, deze zaak te verwijzen aan de Commisiie van Rechtsgeleerden en Kooplieden * die, ingevolge het door de Gemeente goedgekeurde Voorftel van dezen Raad, nog heden zal worden benoemd, tot het vervaardigen van een verbeterd Plan voor de Defolaate Boedelskamer; ten einde, in het vervaardigen van dit Plan, op deze zaak het meest mógelijk reguard te Haan ; en dat derhalven het voorfchreeven Rapport gefteld zal worden in handen van dezelve Commisfie, om van deszelfs ingrediënten het noodige gebruik te maaken. En is vervolgends, tot de benoeming der evengemelde Commisfie overgegaan zijnde, goedgevonden en verftaan , daartoe te committeeren, gelijk gecommitteerd worden bij dezen, de burgers Daniël Changuion Charlesz., Jules Frcdric Pontoi, Dirk van Bosfe, Joannes Bouman, Mr. Jan Bondt en Mr. Jan Lodewijk Farfon. Ten derden , van het Committé van Algemeene Waakzaamheid, op het elfde Voorftel, ter affchaffing van de Parade in de w&ek, zowel des avonds, als des middags; terwijl dezelve echter des Zondags, en wel met meer luister , gehouden zoude kunnen worden. Zijnde hetzelve Rapport van den volgenden inhoud: VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. HET COMMITTÉ VAN AEGEMEENE WAAKZAAMHEID TE AMSTERDAM, AAN DEN RAAD DER GEMEENTE DEZER STAD. medeburgers! • Gij hebt in handen van uw Committé van Waakzaamheid, om deszelfs confideratiën en advies, gefteld het Voorftel der Gemeente, „ om, ter noodige facilitee„ ring van de gewapende Burgermagt, den Comman„ dant dezer Stad te gelasten, om, met ter zijde ftel„ ling van alle Militaire inconveniënten, die, hoe ge„ wigtig ock, nimmer tegen commerciëele ofburger„ lyke belangen kunnen opwegen, het houden van de Pa-  ( 141 ) Parade in de week, zo wel des avonds als des mid" dags, op te fchorten en buiten effect, te ftellen; kunl nende echter dezelfde Parade, des Zondags, en wel „ met meer luister, gehouden worden." Welk Voorftel op den 6den Junij 1. 1. in de Grondvergaderingen der Gemeente dezer Stad, op grond en redenen daarbij breder aangedrongen, door eene meerderheid van 1748 Stemgerechtigden is goedgekeurd, en door Beftuureren van het Comptoir der Grondvergaderingen, als een Voorftel der Gemeente aan den Raad , is ingeleverd. Uw Committé confidereert, dat, daar de Commisiie tot Organifatie der Nationaale Burgermagt, binnen korten tijd, ook in deze Stad wordt te gemoed gezien , en tevens verwacht, dat ook de , door u benoemde , Commisfie alsdan gereed zal zijn met het ontwerp van Stedelijke Wapening, en daarbij tevens veronderftelt, dat een Volk, het welk prijs ftelt op zijne verkregene vrijheid, 't welk het voeren der Wapenen het edelst voorrecht van vrije Burgers erkent te zijn, en overtuigd is, dat een gewapende Burgermagt haar grootfte belang , de beste waarborg voor haare Vrijheid en onafhangelijkheidis, alsdan alle haare energie zal vertoonen, om de jjbefchermers van Wet en orde te willen zijn. Uw Committé vindt geen redenen, om derhal ven in iien tusfchentijd niet te voldoen aan den aldus verklaarden wil der Gemeente; en is derhalven van advies, dat,'daar de Gemeente,met opzicht tot het houden der Middag Parade, reeds is vóórgekomen, en dus aan dit gedeelte van derzelver Voorftel is voldaan, dat aan den Commandant worde gelast, om, ter noodige faciliteering der gewapende Burgermagt, ook de avond-Parade af te fchaffen, en alleen tot het behoorlijk betrekken der Nachtwachten de daartoe vereischte manfchappen op hunne Battaillons-loopplaatfen te doen vergaderen, en, (daar, door de Gemeente bij hun Voorftel, niet is bedoeld, om de Parade geheel en al te doen ophouden, maar om dezelve des Zondags met meer luister te houden, waartoe hetzelve vertrouwt, dat ieder Battaillon zich wel zeven mjal in de twee jaaren zal willen opófferen,) om' in" IV. deel. X ge-  gevolge de bij het Voorftel aangeroerde redenen, de "Parade alleen des Zondags te blijven houden, ten einde daar door ook tevens het middel van bezuiniging omtrent het Corps Muzikanten zoude kunnen worden bereikt. En, daar alle middelen van bezuiniging, in de eerfte plaats, tot vermindering der noodelooze uitgaven, behooren te worden beproefd, ftelt uw Committé tevens voor, om, ter meerdere faciliteering der gewapende Burgermagt, dezelve tot het behartigen harer Cotnmerciëele of Burgerlijke belangen vóór te komen, door, bij deze gelegenheid, de Dagwachten af te fchaffen, en daar door tevens te doe» ophouden de bezoldiging, welke tot heden aan de wagtdoende manfchap, als eene zekere vergoeding voor hunnen verruimden tijd , is betaald ; eene bezoldiging, onteerende voor elk, die waardig gekeurd is, om, na de Jongfte Revolutie, de wapenen, tot verdediging en bevestiging zijner Vrijheid, te draagen; eene voor de kasfe der Gemeente fchadelijke bezoldiging, welke onder anderen heeft medegewerkt, tot de noodzaakelijkheid om de Gemeente dezer Stad, buiten haare toeftemming, door eene Quotifatie, buitengewoon te belasten. Uw Committé is echter van begrip, dat de gewoosie betaling van 6 ft. aan de waakende manfchap , voor de Nachtwachten, ten minften tot de verwagt wordende Reürganifatie, of tot deswegens nadere fchikkingen zullen kunnen worden gemaakt, zal moeten blijven voortduuren, waardoor echter een aanmerkelijke bcfpaaring zoude worden te weeg gebragt. Uw Committé onderwerpt dit zijn advies, en daarpit voortgevloeide Voordragt, aan het meer verlicht oordeel van dezen Raad, Heil en Broederfchap! Het Committé van Algemeene Waakzaamheid dezer Stad. (Was Getekend) J. A. CRAJENSCHOT, (Onder ftond) Accordeert met deszelfs Origin«el. (Was getekend) F. J. PELLETIER, Secretaris. Amfterdam, 28 Junij, 1797. iftt derde Jmr der Bataaffche Vrijheid, Waar»  ( 143 ) Waarop, gedelibereerd zijnde, is, conform hetzelve Raonort, goedgevonden en verdaan, den Commandant Sr Stad te gelasten, gelijk dezelve gelast wordt bij dezen, om, ter noodige faciliteering der gewapende Burgermagt, ook de avond-parade aftefchaffen, en aleen tot het behoorlijk betrekken der nachtwagten* de daartoe vereischte manfehappen, op hunne Battaillons Loopplaats, te doen vergaderen; midsgaders ont de Parade alleen des Zondags te doen plaats hebben; ten einde daardoor ook tevens het middel van bezuiniging, omtrent het Corps Mufikanten, te kunnen be- tL En°zal Éxtract dezer wördeh gezonden aan Beftuureren van het Comptoir der Grondvergaderingen, ten einde, ten opzichte van deze refolutiën, te handelen ingevolge het Reglement, volgends hetwelk de Stem dezer Gemeente wordt uitgebragt; alsmede, voor zo verre het laatfte befluit betreft, aan den Commandant der Stad, om te ftrekken tot deszelfs informatie en naricht. Accordeert, voor zo verre het geëxtraheerde aangaat, met voorfchreeven Notulen. (Cetekend) F. J. PELLETIER, Secretaris, EXTRACT uit de Notulen van den Raad der Gemeente van Am/ierdam, Vergadering, gehouden op Maandag, den ioden Julij 1797, vóórmiddag, ten 11 uuren. Is geleezen bericht van de burgers G. van Bteifdburgh, mm* Joachimsz. en //. Vermt As/cbenberz-, wegens de tweewielde Karren: Waaröp, gedelibereerd zijnde, is goedgevonden en verftaan, dat, van wegen dezen Raad, als eene:tegenbedenking, aan de Grondvergaderingen zal gegeeven worden: dat, wanneer de Raad de Publicatie van den a?ften Januari) 179a intrekt, ingevolge^«Voorftel en bettuit der Grondvergaderingen, alsdan a~ va X a • J-  C 144 ) blicatie van 1663, op dat zelfde oogenblik, zoude beginnen te werken, en dat deze Publicatie alle Wagens en Karren verbiedt; welke uitkomst de Stemgerechtigde Burgerij, toen dit ftuk overwoogen is, zich niet zal hebben voorgefteld. Zullende daarbij tevens verklaard worden, dat deze Vergadering voor alsnog te veele bedenkingen heeft, om ook dit Publici van Ao. 1663 mtetrekken, en ook van gevoelen is, dat de bovenftaande reden alleen voldoende is, om te doen zien, waarom de Raad aan het verzoek der Grondvergaderingen met kan voldoen. En zal Extraét van deze Refolutie gefteld worden in handen van Beftuureren van het Comptoir der Grondvergaderingen, om te ftrekken tot derzelver informatie. ULUl Accordeert met Voorfz. Notulen. (Getekend) G. BRENDER k BRANDIS, Secretaris. ■EXTRACT uit de Notulen van den Raad der Gemeente van Amfterdam. Vergadering, gehouden op Woensdag, den iaden Juhj, 1797, namiddag, ten 5 uuren. Is geleezen het volgende Rapport van de Superhv tendenten en Commisfarisfen van de Stads Wisfelbank, op het agtfte Voorftel, den 6den Junij 1. 1 , jn dè Grondvergaderingen dezer Gemeente, bij meerderheid van Stemmen, goedgekeurd, betreffende het nagaan en opjpooren , door welke Bewindslieden het eerst en vervolgend, (volgends hetzelve Voorftel) Contanten uit de msfelbank genomen zijn : ten einde aan de jchuldigen (yoor zo verre dezelven nog in wezen en te achter haaien zijn,) de Obligatiën en het verdere depofilo, m papier ter hand te [tellen, daarvoor de bettende jom tn Contanten eifchende. AAN  C 145 ) aan den raad der gemeente^ van amsterdam» Medeburgers! Ter voldoening aan Uwlieder Refolutie van den 19 Junij 1. 1., waarbij het ulieden behaagd heeft, om het agtfte Voorftel, door de Gemeente dezer Stad, in de Grondvergaderingen van denóden daar bevoorens goedgekeurd, betreffende de Wisfelbank dezer Stad, te ftellen in onze handen, om uwe Vergadering te dienen van coniideratiën en advies. Hebben wij hetzelve Voorftel zo rijpelijk en naauwkeurig overwogen, als het teder belang van het onderwerp ons fcheen te verdienen; en het is ons, ten gevolge van dien, voorgekomen, zo uit den inhoud van dit Voorftel zelve, als uit de redenen, waarmede hetzelve door de Voorftellers is bekleed geworden, dat, zowel deze laatften, als op hun voetfpoor het groot fte gedeelte der in de Grondvergaderingen opgekomen Burgers, in het denkbeeld fchijnen gebragt te zijn, dat, in voorgaande tijden, door eenige Bewindslieden, de Contanten, aan particuliere perfoonen toebehoorende, uit dezer Stads Wisfelbank zouden zijn genomen» en daarvoor Papier in de plaats gefubftituëerd. Redenen, waarömme zij dan ook begeeren, dat de daaraan fchuldigen , voor zo verre die nog zullen kunnen worden opgefpoord en agterhaald, zullen worden geconftringeerd, de uitgenomene Metallique waarde wederom in de Bank te brengen, tegen reftitutie van hetzelve Papier. Wanneer men* Medeburgers! aan dit Voorftel het idéé wil hechten, gelijk dit door zeer veelen fchijnt gefchied te zijn, diXeenigen der voorige Bewindslieden, qua particulieren , het geld uit de Bank zouden genomen hebben, en daarvoor Papier in de plaats gefteld, dan kunnen wij ulieden, plegtig en ten fterkften, verzeekeren, dat nimmer zodanig iets gebeurd is; en wanneer men daarëntegen op het oog heeft, het geen door het Stedelijk Bewind in der tijd, voornaamentlijk met betrekking en ten behoeve der O: I. Comp. is verX 3 richt,  ( H6 3 richt, dan ook iiog is dit Voorftel geheel onnaauwkeurig en afwijkende van het geen wezenlijk en indedaad heeft plaats gehad: wijl nooit zodanige Contanten door de Bank aan de Compagnie verftrekt zijn. Om ulieden dus eenige inlichting te geeven otntren' het gebeurde, hetwelke, door verwarde uitleggingen, veelligt de eene of andere der voornoemde erroneufe denkbeelden bij de Burgerij heeft doen ontftaan, zullen wij de eer hebben ulieden te berichten, dat door de Wisfelbank, reeds van de vroegfte tijden af, op ordrt van het Stedelijk Beftuur, aan Bewindhebberen van dt toen zo zeer in bloei en crediet toeneemende O. h Comp. is toegedaan, om, bij anticipatie, tegens goeddoen van behoorlijke Intresfen, over zekere fommen Bankgeld te disponeeren, zonder dat Bewindhebberen die fommen op hunne Rekening te goed hadden, welken echter, bij vervolg van tijd, altoos wederom zijn afgedaan, en meestal uit het provenu van de Verkoopingen der Compagnie, welken in Bankgeld gefchieden, geliquideerd zijn geworden. Dan, nadat die avances met den voorgaarden Engelfchen Oorlog tot eene aanmerkelijke hoogte geklommen waren , en de Compagnie, welker Retour fchepen door den vijand werden genomen, zich in den jaare 178a buiten ftaat bevondt, om haare loopende Engagementen te volbrengen, en uit haare Verkoopingen, als na gewoonte, met de Bank te liquideeren, heeft het Bewind in der tijd noodig geoordeeld, ter meerdere verzeekering en gerustftelling, boven de guarantie, waartoe de Stad, uit hoofde van de primitive inrichting der Bank, verbonden was, om de waarde van het verftrekte Bankgeld in Obligatiën, ten laste van de O. I. Comp.» ouder guarantie van de Provincie van Holland, te doen deponeeren, welk onderpand destijds als zeer folide werdt befchouwd, en waarvoor de Stad de Intresfen genoot, welken van die gedeponeerde Obligatiën proveniëerden. Wij willen geenszins ontkennen, Medeburgers! dat deze handelingen, deze vorming van Nominaat Bankgeld, zonder de wezenlijke geldswaarde te bezitten, welke door de reprefentative Cijffer-munt of het Bankgeld  C 147 ) geld wordt uitgedrukt, ons voorkomt alleszins ftrijdig te zijn met de oirfpronglijke inrichting der Bank, dewijl, door het verkoopen dezer Cijffers, door de Compagnie, meer Bankgeld in circulatie gekomen is, dan 'er wezenlijke metallique waarde in de Wisfelbank is ingebragt, en dezelve dus ook die intrinficque foliditeit niet heeft, welke zij zoude hebben, wanneer van haar waar principe niet ware afgeweeken; maar het komt ons tevens, aan den anderen kant, voor, dat, noch de billijkheid, noch het belang dezer Stad zelve, dulden, om in die maatregelen te treeden, welken, bij het bewuste Voorftel, aan deze Vergadering voorgedraagen zijn, en wel voornaamentlijk om de volgende redenen: Ten eerften , omdat de Bewindslieden, in laatere tijden, wanneer deze operaties eventueel door onvoorziene omftandigheeden nadeelig zijn geworden, flechts het voetfpoor hebben gevolgd van hunne Voorzaaten, in het beftuur, van zeer veele jaaren herwaards, welk langduurig voorbeeld, waarbij de Stad niet alleen géén fchade geleden , maar importante winsten genooten hadt, hen fchijnt aanleiding gegeeven te hebben om daaromtrent (hoe zeer echter ten onrechte) zodanig te handelen, als te vooren hadt plaats gehad. Ten tweeden, omdat het gene door die Bewindslieden is verricht, niet is gefchied door dézelven, qua Particulieren, maar als Gouvernement; niet voor hunne bijzondere belangen, maar, zo als het zich liet aanzien , ten nutte der Stad en Burgerij, daar de Stad, door deze operaticn, jaarlijks, voor de geleende Cijffer-munt, eene zeer aanzienelijke fom voor interest genoot, terwijl, zo als wij reeds hebben aangemerkt, de voorzorg, welke het Bewind in den Jaare 178a genomen heeft, om voor de avances, welken toen tot eene merkelijke hoogt» gefteegen waren, en niet mear door de Compagnie, op de gewoone wijze, konden worden afgedaan , een zeer aanzienlijk onderpand van Obligatiën in de Bank te doen deponeeren, genoegzaam aantoont, dat hetzelve alle die middelen heeft in het werk gefteld , welken destijds voldoende fcheenen , om de Stad voor fchade te bewaaren. Ten  ( 148 ) Ten derden, dat dit onderpand nu, door onvoorziene gebeurtenisfen en omftandigheeden, zo zeer in waarde verminderd is, kan geen maatltok ter beöordeeling van het'gedrag der voornoemde Bewindslieden opleveren: het oogmerk en niet de uitkomst kan, na onze gedachten, volgends principes van reden en billijkheid, ten dezen alleen beflisfen. Ten vierden, vermeeen wij ulieden ook nog in confideratie te moeten geeven, demoeijelijkheeden, die de uitvoering van het Voorftel der Gemeente zouden vergezellen; immers zoude men het onderzoek en de vervolging niet alleen dienen te bepaalen tot die Bewindilieden, welken, in Iaatere Jaaren, tot die operatiën hadden medegewerkt, maar ook tot da zodanigen, welken, in vroegere tijde©, door het afwijken van de primitive inrichting der Bank, dit misbruik, door het publiek gezag, federt eene lange reeks van Jaaren , geftaafd, en alzo tot deze eventuëele fchade het meeste aanleiding gegeeven hebben. Maar, wie zal de Erfgenaamen of Rechtverkreegenen van alle die lieden opzoeken ? Hoe zal 'er een verhaal op hunne Boedels en Nalatenfchappen kunnen plaats hebben, welken, federt dien tijd, in handen van honderden gekomen zijn? En, zoo men al eens ftelde, dat deze vordering van fchadevergoeding zich voornaamentlijk zoude kunnen bepaalen, tot zodanige Perfoonen , als werkelijk nog in leven zijn1, welke procedures zouden deswegens, in alle gevallen, niette duchten zijn? Daar men toch niet verwachten kan, dat deze lieden zich aan eene enkele Politieke Refolutie van den Raad vrijwillig zullen onderwerpen, zonder daartoe door een' Competenten Rechter gecondemneerd te zijn; en hoe veel tijds, kosten en andereonaangenaamheeden, zullen 'er niet verov zaakè worden, vdó* dat zodanige eene intricaate zaak, in het uherfla Resfort, zal zijn gedecideerd? Behalven dal het alleszins te vreezen is, dat het Eclat, het welk dezelve natuurlijk buiten 's Lands maaken zoude, niet weinig zoude verftrekken, om de nadeclige geruchten, welken men van de Bank verfpreid heeft, te vergrooten, cn dus den wond meer openen dan hcelcn zoude. . Eiq-  C Ï49 > Éindelijk, Medeburgers! zoo alle deze redenen e| Zwaarigheeden alnietexteerden, of uit den weg geruimd konden worden ; dan zoude het toch nog altijd eene Waarheid blijven , Waaraan niet getwijffeid kan worden , dat de Stad eene lange reeks van Jaaren de Interesfen genoten heeft, van dit aan de O. L ConiP-,» verftrekt imaginair Bankgeld , en dat de Stadt-kasla dus bevoordeeld is, met de Intresfen, die zij nimmer had behooren, noch ook kunnen genieten; nu fpreekt het van zelve dat, zal de Bank, in dien ftaat gefteld of herfteld worden, alsof dit imaginair Bankgeld nimmer geè'xteerd hadt, de Stad ook van haare zijde die Interesfen, tot deszelfs herftelling, zal moetenbijdraagen, en tevens aan de vootmaalige Bewindslieden, die de zaak zouden mogen aangaan, het onderpand uitkeeren, hetwelk daarvoor genomen is: wijl het toch nimmer met de billijkheid overëentebrengen zoude zijn* dat de Stad, of deszelfs Gemeente, aan zich een voordeel zoude willen blijven behouden , gefprooten mt dezelfde handeling, waarvan zij de nadeelen op anderen zoude willen doen nederkomen; en, dit zo zijnde * zoude 'er uit deze zeer aanzienlijke fommen van genoten Interesfen, en uit den verkoop.van de gedeponeerde Effecten, wel zo veel proveniëeren, dat 'er, na ons inzien, geene fchade op zijn zoüdèi, Wij hebben ons verpligt gevonden, deze confideratiën aan ulieden te fuppediteeren, om, daarvan, bij, uwé deliberatiën over het Voorftel der Gemeente, zodanig gebruik te maaken, als Gijlieden in uwe wijsheid zult noodig vinden, terwijl wij echter nog hierbij moeten voegen, dat wij geenszins door dit alles geconfidereerd Willen worden, alsof wij de bevoorens gementioneerdë öperatiën (welke in alle gevallen, uit welkvoordeeljg oogpunt befchouwd, altijd ftrijdig geweest zijn met dé primitive inrichting der Bank,) eenigzins zouden willen verdeedigen , wij gelooven, integendeel, dat geene middelen genoeg in het werk kunnen worden gefteld, om het Publiek, op dé plegtigfte wijze, gerust te ftellen, dat diergelijke afwijkingen nimmer meer plaats zullen hebben ; en dat de Raad geene pligteii heiliger zal rekenen, dan om de Bank haar voorig creIV. deel* Y die!  ( 150 ) diet en luister wederom te geeven, en dezelve bij haare nuttige inftelling te maintineeren. Wij vertrouwen hiermede aan uwlieder intentie voldaan te hebben, en blijven, na toewenfching van Heil, en aanbod van Broedeiichap, De Superintendenten en Commisfarisfen der Wisfelbank, (Was Getekend) jan brouwer joachimsz. gerrit ten sanoe. daniël changuion charlesz, p. P. charlé. laurens a roij. hendrik remmers. willem brtjijn. george gerard lans. a. teijler van hall, claude crommelin, (Onder ftondt) Accordeert met deszelfs Origineel. (Was Getekend) t. j. pelletier, Secretaris. Amfterdam, 12 Julij, 1797. Waarop, gedelibereerd zijnde, is goedgevonden en verlhan, zich met hetzelve Rapport te conformeeren, en Extract dezer Refolutie te zenden aan Beftuureren van het Comptoir der Grondvergaderingen, om te ftrekken tot derzelver informatie. Accordeert met voorfchreeven Notulen, voor zo verre het geëxtraheerde aangaat, (Getekend) F. J. PELLETIER, Secretaris. EX-  ( i5i ) EXTRACT uit de Notulen van den Raad der Gemeente van Amfterdam. Vergadering, gehouden op Donderdag, den I3den Julij 1797, 's middags, ten is uuren. Is geleezen het volgend bericht van de burgers G. Verrijn, J. D. Deiman en A. Rees/en, inhoudende de motiven, op welken zij hun Rapport van den aiften Junij gegrond hebben: VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. AAN DEN RAAD DER GEMEENTE VAN AMSTERDAM. MEDEBURGERS ! De ondergefchreevenen, in uwlieder Vergadering van 2,1 Junij 1. 1., uitgebragt hebbende een Rapport (*), op het, den i9den dito, in hunne handen gefielde Voorftel der Gemeente dezer Stad, in fubftantie behelzende: „Dat voordaan de Kinderen, die zich in het Aelmoesfeniers Huis bevinden, of, in vervolg van tijd, in hetzelve mogten worden gebragt , en door hunne Ouderen in een' anderen Godsdienst, dan den Gereformeerden, zijn ingelijfd, ook in denzelven worden onderweezen en opgevoed," enz. Behaagde het Ulieden zich wel met dit Rapport te conformeeren, doch tevens van de ondergeteekenden te verzoeken, om de gronden, waarop hetzelve Rapport berustte, eenigzins nader te motiveeren; en het is ter voldoening daarvan, dat de ondergeteekenden thands het genoegen hebben, aan deze Vergadering, als een van hunne principaalfte pofitiven, optegeeven, dat, daar in het Plan van Conftitutie , Bladz. 150, Art. 758, wordt bepaald, dat men zich, ten aanzien van het publiek onderwijs, zal onthouden: Om eenig onderwijs te geeven in leerftellige ge- „ loofs» Zie Dagblad VIHfte Stuk, Bladz. 150. Y a  „ loofsbegrippen van eenig bijzonder Kerklijk Gd- „ nöótfóhap," en de Volksdeliberatiën daarover kort sanftaande zijn, het zeer ongefchikt en ongeraaden zoude zijn , om , in het bedoelde Godshuis, voor dien korten tijd, eene nieuwe cynofure van godsdienstig onderwijs in te voeren, en, langs dezen weg, regelregt tegen den geest .van het Plan van Conftitutie in te werken. En hiermede vertrouwt uwe Commisfie aan Uwlieder oogmerk en last te hebben voldaan , en noemt zich, onder toewenfching van heil, en aanbod Van broederfchap, Uwlieder Gecommitteerden: (Getekend) GERARD VER RIJN. JAN DIEDk. DEiMAN. AREND REESSEN, Amfterdam, 13 Julij, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid, Waarop, gedelibereerd zijnde, is goedgevonden en verftaan, deze bedenkingen, te gelijk met de voorigen, van 11 Junij 1. 1., deze zaak betreffende, aan de Stemgerechtigde Burgerij in overweeging te geeven; zullende daarvan, bij Extract, worden kennis gegeeven aan Beftuureren van het Comptoir der Grondvergaderingen, om het noodige te verrichten. Accordeert met voorfz. Notulen. (Getekend) G. BRENDER a BRANDIS, Secretaris, B IJ-  B IJ L A G E tot het dagblad der VERGADERINGEN Van den RAAD DER GEMEENTE van AMSTERDAM. Woensdag, 16 Augustus, 1797» Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid* 1 AANSPRAAK van den Burgif j. konijnenburg, ter gelegenheid van zijn affcheid uit den Raad, op fVeensdag avond, dcti l6den van Augustus 1797» JLEet is , Burger Voorzitter, niet dan ttiet aandoehing , dat ik mij thands verklaar, uit het midden dezer Vergadering te moeten fcheiden, om elders eene andere roeping in ons Gemeenebest te volgen, nadat ik, flechts weinige weeken, alhier heb mogen dienen, aan eene Gemeente, welke mij tot haaren Gelastigdea verkoos. Sla ik het oog op de werkzaamheedett van dezeit Raad, om de belangen dezer Stad te bevorderen: zie ik terug op de minzaame verkeering, welke onderling tusfchen deszelfs Leden plaatsgrijpt, zelfs te midden van verfchillende begrippen , dan in de daad moet ik U betuigen , niet dan met fmart mijn affcheid te neemen van eene Vergadering , met welke ik zo gaarne IV. deel, Z had  C *54 ) had blijven werken, ten nutte eener Gemeent-,welker aanwezen zö belangrijk is voorde welvaart van gantich Nederland, Ja, Medeburgers, Leden van dezen Raad, altijd Zullen bij mij met genoegen herdacht worden, die aangenaame, doch kortftondige, oogenblikkcn, waarïn de eenpaarige werking tot algemeen heil, onzer aller harten vereenigde. Dank zij U voor alle uwe onderrichtingen, voor alle de blijken van vriendfchap, welken ik, in dit korte tijdsbeitek, van U allen heb mogen genieten. Ik beveel mij in uwer aller veortduurend en gunstig aandenken. Het befef, dat gij in uwe po&ten even zo zult arbeiden ten gemeenen nutte, ais ik mij, geduurende'inijne zitting alhier, heb getracht, en, in mijne aanftaande betrekking, zal poogen te bevlijtigen, zal ons, als Vaderlanders, verbinden, om eenen fceen te helpen bijdraagen tct dat groote gebouw, het geen wij allen op goede gronden wenfchen te ftichten. Dut uwe behandeling van zaaken zich rigte na de heiligde beginfelen, aan welken wij allen, als voorftanders van de rechten des Volks, hulde doen! Dat gij uwe arbeid met het het beste einde zult bekroond zien: — Dat gij voor U zeiven de aangenaamfte belooningen moogt fmaaken van een getrouw Bewind! —- is de oprechtlte wensch van mijn hart. — Laat, Medeburgers, mijn vaarwel van U, in de betrekking, waarin ik tot Ultond, dit zijn, dat geene gelegenheeden mij aangenamer zullen zijn, dan die, waarin ik het heil vandeze Gemeente, aan dat der gantfche Republiek, zalmogen verbinden! Zó zullen uwe en mijne handelingen rechtmaatig en waardig zijn! Zó blijve onze vriendfchap leeven, offchoon wij verwijderd zijn van plaats! Zó zij recht en vrijheid aan de orde van den dag, en welvaart en weltevredenheid het gevolg van onze poogingen! Zó beruste de zegen des Albeftuurers op alla uwe en mijne verrichtingen! ik heb gezegd. AAN-  ( 155 ) AANSPR AAK van den Voorzitter h. zielkens aan den Burger j. konijnenburg. geachte medeburger! Niet zonder aandoening hooren wij uw beuuit, om den Post van Raad der Gemeente dezer Stad, waartoe gij door het Volk geroepen zijt, in den fchoot dezer Vergadering, den Raad van Amftels Gemeente, nederteleggen, om den gewigtiger Post van Lid der Nationaale Vergadering, waartoe gij, zo hier als elders, verkooren zijt, te aanvaarden. \. Hoe ongaarne wij u uit ons midden zien fcheiden,^ hoeveel belang wij ftellen, om u bij ons te behouden, om van uwe kunde en bekwaamheid, tot nut dezer volkrijke Stad, gebruik te maaken, moeten wij egter in uwe keuze berusten, en ons verheugen, dat ook m het midden onzer, Mannen gevonden zijn, wier verdienden het Volk op prijs wist te ftellen; Mannen, wier erkende kunde en oprechte vaderlandsliefde zij hoogachten; Mannen, wien zij hun volle vertrouwen waardig keuren; Mannen, wien zij hur.ne belangens in een' hoogeren kring veilig kunnen aanvertrouwen; maar ook Mannen, die moeds en cordaatheid genoeg fcezitten, om dezen belangrijken Post, in de duistere omftandigheeden onzes Vaderlands, op zig te neemen ; wij wenfehen u en ons Vaderland dus hartelijk geluk met uwe nieuwe waardigheid. Geduurende den korten tijd, dat gij in ons midden verkeerdet en met ons de belangens dezer volkrijke Stad beftuurdet, hebt gij u aan geenen arbeid noch last onttrokkken; gij hebt denzelven gewillig met ons gedraagen, en zijt, ten nutte van Amftels Volk, ijverig werkzaam geweest; ik durve u zeggen, dat gij met u medevoert, niet alleen do agting en erkentenis van dezen Raad, maar ook van dat Volk, hetwelk gij, tot dusver, met ons, als het ware, vertegenwoordigdet. Voor uwe gulhartige verkeering , broederlijken omgang en vriendfchappelijke medewerking, betuigen wij u onzen hartelijken dank. Wij beveelen ons in uwe Zj vriend'  C IS* ) Vriendfchap, die wij hoogfchatren, gelijk ik u, Jti «aam der Vergadering, de onze voortduwend aanbid de en yerzeekere. _ Vaar dan wel, waardige Medeburger! aanvaard den u opgedraagen aanvertrouwlil ?freP°St' met genoegen, treed de nieuwe belangnjke loopbaan, met vernieuwde lusten in, erf zet daar uwen arbeid onverfchrokken voort, onder het genot eener beftendige gezondheid. Gij zult daar dikwerf gelegenheid vinden, om uwe kundigheeden, voor het Belang der Maatfchappij en des Bataaffchen Volks aantekweeken, en om, zoo wij verwagten, u nuttig te toZ °,°k V°°r deze Stad en geheel het Vader¬ land, blijf altoos h zeiven gelijk, ftandvastig en getrouw aan uwe vaderlandfche denk- en handelwijze' laat mets u, om lief noch leed, daarvan doen afwi,? ken; zorg voor het bïdang en welvaaren der Bataaffche Republiek; handhaaf de Rechten van den Mensen en Burger; betracht daar uw duur bezwooren EedenPligt aan het Volk van Nederland, - wees een van hen, die, door vernieuwde arbeid, aan eene betere Conftitutie, den Woei en luister van ons Vaderland trachten te herftellen, derzelver vrijheid en onafhankelijkheid, op vaste gronden, te vestigen, op dat die ongefchonden op onze Nakomelingen kan overgebragt worden; dan zult gij uwen pligt volbragt, u 's Volks agting, hefde, dankbaarheid en erkentenis hebben waardig gemaakt; gij zult al het onaangenaame van fJkenPost daardoor vergecten; want gij lukkigzkn gCred Cn Neadands Bew00^ 1^ BIJ-  B IJ L A G E tot het dagblad der VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEEN TE* van AMSTERDAM. Maandag, 17 Julij, IJ97Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP aan den raad der gemeente van amsterdam. medeburgers! tiet behaagde Ulieden , op den iaden Meij en 21 Junij h l., aan uw Committé van Koophandel en Zeevaart te renvoijeeren, zeker Request van eenige Leden van het klein Kraamers Gild, erieen zelfde van diverfche Kooplieden,binnen deze Stad; refpedivelijk zich beklaagende, over de hindernisfen, dewelken door het Roèi- en Stijger-Schuitenvoerers Gild alhier , toegebragt worden, aan het losfen der Schuiten en Schepen, IV. deel. Aa aan  C 158 ) aan de Zaan te huis behoorende, en bekend onderden naam van Damloopers enz. Uw Committé U daarop zullende dienen vanconfideratien en advies, achtnoodig, alvoorens ter uwer kennisfe te moeten brengen, dat, ter hunner Vergadering, zich, mede bij Requeste , met hetzelfde oogmerk als hier vooren vermeld, geaddresfeerd hebben, een aantal Kooplieden en Fabrikeurs, woonagtig aan de Zaanen, wijders, als antidotaal, eenige Gildebroeders van het Roei- en Stijger-Schuitenvoerers Gild, en Overlieden van hetzelve, refpeclivelijk mede bij Requesten: f n ™w aile deze flikken, in zodanig een naauw ver. band ftaan_, met de eerstgenoemden, die gijlieden aan uw Committé hebt goedgevonden te renvoijeeren, dat het uitbrengen van rapport op dezelven, in 'tafgetrokke, niet dan een onvolledig bericht zoude uitmaaken, zo is het, dat uw Committé vermeent, alle de voormelde ftukken ter uwer Vergadering te moeten overleggen, om Ulieden dus, meteen beknoptverflagvan derzelver voornaamen inhoud , te kunnen dienen van confideratiën en advies. En wel: Het eerfte ftuk fub Lett. A., is van een aantal Schuitenvoerers van het Roei-en Stijger-Schuitenvoerers Gilde, tegens hunne Overlieden, „ klaagende, dat „ dezelven hen niet behoorlijk maintineeren, in de door „ hen gedaane bekeuringen, der hier vooren gemelde „ Schuiten of Scheepen." Het tweede , fub Lett. B., is van Overlieden van hetzelve Gilde , „ te kennen geevende, dat aan hen, „ van tijd tot tijd, gedaan zijn, klagten van derzelver „ Gildebroeders , over het verfchieten van Markt- en „ Veerfchuiten , in hebbende goederen van diverfche „ Fabrieken , aan diverfche Kooplieden alhier, gead„ dresfeerd, als: Olij, Hout, (gemaalen Caliatuur en „Sandelhout) Stijffel, Papieren, Lootwit, Gort, enz. „ verzoekende bij de Keuren, aan hun Gild verleend, „ te worden gemaintinecrd , en tegen de inbreuken „ voorziening genomen; zich ter hunner juftificatie beroepende , op de daarbij overgelegde Bijlagen; als „ 1.) Extract Tarif van Anno 1735. Artikel 161. 2.) „ Publicatie van 19 Apnl .797, bi, welke, in het 8fte „ Ar-  C 159 ) „• Artikel, de Keure van den 31 Januarij 1746 geëma„ neerd en geftatueerd, door den Raad der Gemeente „ dezer Stad, wordt gerenoveerd, en waarvan de in" houd is: „ Dat geene Veerfchuiten » met Koopman- fchappen belaaden , van haare legplaatfen verfchie„ ten en ontlaaden mogen." De derde, vierde en vijfde Requesten, onder Lett. C, alle antidotaal aan de twee voornoemden, zijn van een aantal Kooplieden en Fabrikeurs, zo hier ter Stede , als te Zaandam enz. woonachtig, en van Leden van het klein Kraamers Gild dezer Stad: klaagende „ Dat de Schuiten of Damloopers, welken de goede„ ren van Fabrieken aan de Zaan gelegen, herwaards „ brengen , en tot heden gewoon waren, aan de Hui„ zen of Pakhuizen der Kooplieden te losfen, en van „ hier derwaards Graanen voor de Fabrieken intelaa„ den , daarin niet alléén verhinderd , maar ook be„ keurd worden; — (trekkende tot ftremming derCom„ mercie , blootftelling aan bederf der goederen, en „ veroorzaaking van onnutte kosten eninconveniënten, „ alzo dikwerf is gefchied , dat bij de losfing, noch „ Schuitenvoerers , noch Sleepers te krijgen geweest „ zijn , en de goederen in regen, zonder opzicht, op „ dezer Stede wallen blijven liggen. — Redenen, waar„ om de fupplianten verzoeken, dat voormelde Schui- ten of Damloopers , ongehinderd op deze Stad mo„ gen vaaren, en, de Koop- en Fabriek-goederen, aan „ derzelver addresfen losfen, zo als, fints langen tijd, „ gefchied is." Uw Committé, alvoorens tot onderzoek der zaake, in voorfz. vijf Requesten te vooren gemeld, overtegaan, oordeelt van deszelfs pligt, onder het oog uwer Vergadering te moeten brengen, dat de klagten, welken in voorzeide Requesten voorkomen , alleen zijn , generaale bezwaaren, zonder dat eenige facta, waarop dezelven gegrond zijn , daarin worden aangeweezen, hetwelk een noodzaakelijk vereischte is, bij het doen van beklag, en omtrent welk alléén, eene dispoiitie definitif kan vallen; dan,daar de klagten vanpartijën, bij voorn. Requesten vermeld, de ftremming der Commercie betreffen, en zich gronden op gebeurnisfen, Aa 3 oog-,  ( «Je ) oogfchijnlijk voorgevallen , zo heeft Uwlieder Committé in dezen noodig geacht, den inhoud der refpective Requesten, benevens de Bijlagen, te examineeren, en uVver Vergadering diensvolgends te berichten: Dat, wel is waar, de Bijlagen der twee eerfte»Requestranten , ten opzichte der benaaming van Markten Veerfchuiten, vooral, in haare, bij Requeste verminkte, opgave , met aflaating van het laatfte gedeehe der Keure van Anno 1746 , in het afgetrokkene der Commercie befchouwd , ten voordeele fpreeken der twee eerfte Requesten, maar, dezelve in evenwigt gelegd hebbende, met het oogmerk, van het emaneeren van het Tarif en flot der Keure, geconfronteerd, tegen het belang der Commercie , zo worden de gronden daar uit afgeleid , ten betooge van recht op de gedaane aanhouding en boeting der Schuiten, niet min van haare krachten ontbloot. Het 161. Articul, uit het Tarif van Anno 1725 bijgebragt, loopt overVeerfcheepen en Veerfchuiten; — zegt, dat dezelve van Vrij- en Jaarbrieven moeten voorzien zijn, — wijst de manier aan, hoe die te verkrijgen ; — beveelt dat de Veerfchippers in handen van het Collegie ter Admiraliteit, den Eed moeten afleggen, — en, wanneer zij hun Veer bevaaren, geene Goederen, onderweg, over boord, uit, of in eenige Scheepen, noch elders, buiten de plaats of plaatfen, op welken zij, tot Veerfchipper, aangefteld zijn, Laaden, Losfen, Inneemen of Ontfcheepen mogen, en dat zij in de voorfz. plaatfen, waarop Zij tot Schippers aangefteld zijn, niet zullen laaden of losfen, buiten de Legplaatfen, door de Magiftraaten der Plaatfen daartoe verordend. Het is evident, dat hier Schippers bedoeld worden, die op een' Jaarbrief vaaren, — een Veer- en vaste Legplaats hebben, — en dat het oogmerk dezer Ordonnantie is, om 's Lands Inkomften, in den Ophef der Convoijen 'en Licenten te verzeekeren. Dan, uit de Inleiding voor dit Tarif, is blijkbaar, dat hetzelve zijnen oirfprong verfchuldigd is, aan de, tot dien tijd, plaats gehad hebbende, inegdüteit ,tusfchen de  de Zeven Provinciën, in dan Ophef der Gemeene LandsMiddelen te Water. Zeeland , zich niet willende conformeeren met de voordragt eener gelijke heffing, befloocen de overige Zes Provinciën, hetzelve, ondcling, vastteftellen, ten einde de in- en uitgaande Goederen, van en naar luiten 'ands gevoerd wordende, in de Zes Provinciën, op eenen egalen voet gebragt, en de eene Provincie, boven de andere, in het Commerciëele, niet bevoorrecht wierde. Dit Tarif, alzo, is een Contraü Social, tusfchen de Zes Provinciën, waarvan de Uitvoering is overgelaaten aan het Committé de Marine, vervangen hebbende de Collegiën ter Admiraliteit; hebbende eeniglijk ten doel, de fraudes vóórtekomen , ten aanzien der Goederen, welken van buitenlands komen, en derwaards worden verzonden. Op dat nu gezorgd wierde, dat de Schippers, in de Zes Provinciën te huis behoorende, en van de eene Provincie op de andere navigeerende, op de Grenzen dezer Landen, geene Goéderen aan den ophef derConvoijen en Licenten, fubject, onder pretext, als komende van de eene of andere Provincie, in eene andere Provincie konden invoeren, werdt goedgevonden te ftatuëeren , dat deze binnenlandfche Schippers, die geen vast Veer bevaaren, moesten voorzien zijn, niet alleen van een' Jaarbrief, maar ook van een binnenlandsch Paspoort en vaste Legplaats; wordende, echter , van het binnenlandsch Paspoort uitgezonderd, zodanige Schippers, die, met uitfluiting van anderen, een vast Veer, van Plaatfen, in de eene Provincie op die in eene andere gelegen, bevaaren; bij voorbeeld, vice verfa, van hier op Groningen, Zwol en andere Plaatfen, ten einde de Commieièn ter recherche, (en dit meriteert bij de Zaak, in questie, eene bijzondere opmerking.) niet, dat Schuitcnvoercrs, of hunne Overlieden, gelijk hier plaatsheeft, maar Commiefen ter recherche, te beter in ftaat gefteld wierden deSlutkerijën optefpooren. Uw Committé vertrouwt, hiermede, beweezen te hebben, dac, uit hoofde van he: overgelegd extract, Aa 3 uit  C 16a ) uit dit Tarif, aan de twee eerfte Requestranren , op de gedaane Aanhouding en Boeting der Schuiten, in questie, geen het minfte recht kan worden toegekend. Plet is dan de Keure alléén, waardoor zij hun Recht, op de gedaane aanhouding, zullen moeten ftaven. Het is zeeker, dat de Keuren, voor dit Gilde geëmaneerd, met een alleszins loffelijk oogmerk, geftatuëerd zijn. De Commercie dezer Stad, als de Bron van derzelver, ja van het gantfche Lands welvaaren, moest, door infteiling van orde, gevestigd en verzeekerd worden. — Van daar de Keuren voor het Schuitenvoerers- Gilde ; van daar het Reglement voordeVeerfcheepen en Veerfchuiten, dat haar vaste Legplaatfen zijn aangeweezen. — Aanteekenaars en Beftellers aangefteld; en hen verboden is geworden, van hunne Legplaatfen te verfchieten ; op dat i. de Goederen, op de Veeren befteld, direct ingelaaden, en de aankomende aan haare eigenaars gelijktijdig bezorgd, en door Aanteekenaars, of Beftellers konden verandwoord worden; ten 3. dat de Veerfcheepen en Veerfchuiten, het Schuitenvoerers- Gilde niet ten naadeele zouden verftrekken. — Doch nooit is het oogwit, bij de infteiling van het Schuitenvoerers - Gilde geweest, de Commercie te bezwaaren; veel minder, om dezelve, onder Contributie van dit Gild, te ftellen. Uw Committé kan, dierhalven, de aangehaalde Keure van 31 Januarij 1746, niet in het afgetrokkene, als alléén ftrekkende ten voordeele van het Schuitenvoerers Gilde, befchouwen, maar moet dezelve, als in verband ftaande met de Commercie aanneemen: zal het in ftaat zijn de waare intentie daaruit afteleiden. Uit de klagten der eerften tegens de tweede Requestranten, is blijkbaar, dat Overlieden zeiven, niet vervreemd zijn geweest van opgemeld gevoelen. — En nog zijn zij in hun Request van het tegendeel niet overtuigd. — Zij twijffelen. — Brengende Schuiten, genoemd Damloopers, onder de clasfe van Markt- en Veerfchuiten, om dat dezelve belaaden zijn met verfcheiden Fabriek-Goederen aan verfcheiden Kooplieden alhier geaddresfeerd. — Onaangezien, zij dezelven di-  airect dairöp in twee Clasfen verdeden, efi een gedeelte daarvan vrij verklaaren. Hoe dit mogelijk zij, betuigt uw Committé niet te kunnen verklaaren: deze Schuiten vaaren allen op een' Jaarbrief: het zoude tegen de rechtvaardigheid ftrijden, dat, gelijk de genoemde Requestranten voorgeeven, de Fabrikanten, die het reeds zo verre gebragt hebben, een Schuit, genoemd Damlooper, daarop te kunnen houden, juist daarom, boven andere Fabriekanten, die een minder vermogen bezitten, zouden bevoorrecht weezen , en de Faculteit ontzegd worden, om niet, met andere Fabriekanten gecombineerd, hunne Goederen in een en denzelven Damlooper temogen aflaaden, ter bezorging aan derzelver Addresfen. Dit toeteftemmen zoude het principe van Gelijkheid in Rechten en Voorrechten tegengewerkt, en het ftel fel, om Grooten en Vermoogenden, ten kosten van Mindervermoogenden geenen voorrang te geeven, bevoordelijk zijn, hetwelk de energie van den middenftand en minvermoogenden, noodwendig moet verdooven, en dit echter is ontegenfpreekelijk, dat,dooropbeuring van dezelve, ons Vaderland is groot gewordan, en deszelfs luister, moet, en eeniglijk kan behouden. Uw Committé gelooft derhalven niet , dat deze Schuiten, genoemd Damloopers, onder den term der bekeuring, bij voornoemde Keure bedoeld, kunnen gebragt worden. Om hiervan eenen hoogeren graad van zeekerheidte erlangen , heeft uw Committé de Handvesten dezer Stad geraadpleegd ; maar vindt nergens eene Keure , welke het verfchieten en losfen uit de voormelde Damloopers verbiedt; eeniglijk ftaat 'er op pag. 1616 bemerkt, dat het de Schuiten of Damloopers, van Zaandam komende, bij Publicatie, in dato 30 Jan. 1677, verboden wordt, alhier ter.Steede, Koopmanfchappên in te laaden, om aan vreemde Scheepen te ontlosfen; maar, dat zij alleen zodanige goederen moogen inneemen, welke te Zaandam te huis behooren. — Een bewijs alzo, dat deze Zaandammer Schuiten-wel deug-  ( 164 ) delijk van de Veerfchuiten , derwaard=; in hn Vêer varende, afgefcheiden zijn. — En welke expresfelijk, ten faveure der Commercie, om, met befpaaring van noodelooze kosten &c. de goederen, uit fabrieken , waarvan deze Stad, of geheel ontbloot, of nie genoegzaam ter effef.uëering der buitenlandfche Commisfiën voorzien is, vrij en onverlet aan der Kooplieden huizen te mogen overbrengen, en wederom Goederen inteneemen. Uwlieder Committé werdt in dit gevoelen, door de ingewonnen informatiën gefterkt; zijnde het aan deze Schuiten, van ouds her, geoorloofd geweest, de inhebbende goederen aan haare addresfen te beftellen, en worden nog, tot op heden, in andere Steeden dezer Provincie, als: te Rotterdam, Dordt, Leyden, &c. niet gehinderd: weshalven de invoering daarvan, in deze Stad, eene ongelijkheid met andere Steeden zoude daarftellen, en onze Stad, in 't ftuk van Commercie, minder bevoorrechten. En, Burgers Raaden ! is het wel geloofbaar,, dat lieden, door een verkeerd begrip geleid, met een onbevoegd middel, met de Tarif in de hand, om dat hun eigen krachten, de Keuren te kort zijn, boeten trachten te innen, een tijdvak van 50 Jaaren , deze Schippers in het vaaren ongemoeid zouden gelaaten hebben , wannee. de Keure van 1746 het tegendeel bevatte? Is het niet zeeker, dat zij direct., bij het arresteeren dezelve ingeroepen, en ook daarin, door Burgemeesteren in der tijd, zouden gehandhaafd zijn? — maar neen! — niet van dit alles is gefchied. Edoch, men fta de twee eerste Requestranten, voor een oogenblik toe. — Het zijn Veerfchuiten, die een vaste legplaats hebben; zo dan nog, wordt hun bewijs, uit de Public tie van Ao. 1746 ontleend, door dezelve Publicatie nietig verklaard; na dat alvoorens bij dezelve geordonneerd zijnde, dat alle Veerfcheepen in het gemelde Veerj, in het generaal, gehouden zullen zijn , op haare legplaatfen te laaden en te losfen, wordt geftatuëerd, als volgt: „ Zonder nochtans hierïnne te begrijpen, zodanige ■ „ Veer-  c vêè ) „ Veerfcheepen of Veerfchuiten , als daartoe, doof„ voorige Keuren, aan dewelken bij dezen niet werd „ gederogeerd, mogten zijn gequalificeerd. (VidêWtx zaake in qusestie de voorgemelde Keure van Anno 1677.) „ of wien is geordonneerd, te fchieteh, ie losfen, of „ te laadeii, ter plaatfe daar het een inlaader zal goed„ vinden." „ „ Gelijk eok mede hier van uitgezonderd blijven + ,j „ zodanige Veerfcheepen en Veerfchuiten , als dootr „ „ een of meer (dit meer doedt alles af) perfoonen j „ voor haar privé reekening worden afgehuurd;''''"' tusfchen afhuuren en belaaden is geen onderfcheid; ergo is het verfchieten dezer Schuiten, conform de gedagte Keure. Üw Committé , als pligtfchuldige handhaavers' der Keuren * aangetoond hebbende, dat gemelde Keure ^ ter faciliteering der Commercie, teffens, als de grond van het in ftand houden van het Schuitenvoerers Gilde ; zo uitneemend wijslijk ingericht, deopgenoerhdenfupphanten alle aanfpraak op de aanhouding en bekeuring der Schuiten , in qujestie* ontzegt, zoude nu nog dé bezwaaren , in het derde , vierde en vijfde Request vervat, dienen te ontvouwen; dan, daar de grieven i bij dezelven aangeweezen , de waarheid in zich bevatten, eri, de onbillijkheid van het aanhouden der Damloopers (na het inzien van uw Committé) hier voóreri is beweezen, acht hetzelve noodeloos, dit breeder' te detailleeren. Hier mede overgaande , tot het Uitbrengen van advies i ingevolge den last, door Ulieden aan uw Committé voorn. opgedraagen,-is hetzelve van begrip, dat Eerftelijk, de Gildebroeders van het Roei- en Stijger-Schuitenvoerers Gild, behoorden geïnjungeerd té worden , voorfchreevene Schuiten, onverhinderd té laaten voortgaan in het losfen en laaden der goederen5 komende van, en gaande naar de Zaan, gelijk tot heden gefchied is. Ten tweeden, Overlieden v&n hetzelve Gilde aantézeggen, zodanige bekeuringen, door hunlieder Gildebroeders gedaan, geen effect te laaten forteeren, alzo ' IV. jbeeij. Bb dé-  ( 166 ) deze Schuiten in qu?estie, als alleen tot de Fabrieken» ten behoeve dezer Stads Commercie gefchikt, niet dan door eene verkeerde interpretatie, onder den term der Keure van Anno 1746. kunnen gebragt worden; maar wel deugdelijk in de laatfte afdeeling der Keure daarvan uitgefloten zijn ; waarvan zijlieden daarteboyen, door eene vijftigjaarige ufantie, bereids behoorden overtuigd geweest te zijn. Ten derden, aan de fupplianten van het derde, vierde en vijfde Request, tot hunlieder naricht, Copiedezer Refolutie te verleenen, waar uit tevens voor de vijfde Requestranten confteert, dat hun verzoek, tot intrekking der Keure van 31 Januarij 1746% op den 19 April 1. L door den Raad der Gemeente dezer Stad gerenoveerd , aan erroneufe begrippen laboreert. Uw Committé onderwerpt al het bovenftaande aan uw meer verlicht oordeel. Heil en Broederfchap! Ter ordonnantie van het Committé van Koophandel en Zee? vaart. h. broes, Secretaris, Amfterdam, Julij, 1797. ffyf derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. BIJ*  B IJ L A G E TOT HET DAGBLAD DER VERGADERINGEN VAN DEN RAAD DER GEMEENTE van AMSTERDAM. Woensdag, 9 Augustus, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. Copie. AAN DEN RAAD DER GEMEENTE DER STAD AMSTELDAM. BURGERS RAADEN! Zo hartelijk als wij de Helling omhelzen, dat degewaapende Burgermacht, de Pijlaaf onzer dierbaare Vrijheid is, zoo Hartelijk bedroeven Wij ons, dat wij allen Taagers van het ifte Bataillon der 3de Halve bnIV. deel. Cc g»«'  gaade, een gedeelte van die Pijlaar uitmaakende, ons moeten befchouwen niet alleen die Pijlaar tot Wanftaltigheid, maar Ja ook tot verzwakking vertrekkende; immers Burgers Raaden! hebben wij ons, ingevolge het Plan van Organifatie, in de gewapende Burgermacht deefer Stad doen inlijven, en ter verdedieging van Onze herboorne Vrijheid verbonden, in hoedanigheid van Jaagers, en derhalven, om het eerst gebruikt te worden, daar alwaar de Nood zig het eerst Opdoet,het Zelve Vuur Burgers Raaden! Brandt noch Ja onfen harten, het Zelfde anthoufiast voor de Vrijheid bezielt ons noch, het welk ons de gefegdè verbintenis heeft doen aangaan: Ja wij hunkeren naar de geleegenheid om de Vijanden onfer Vrijheid, die ons noch dagelijks uit hunne fchuilhoeken beftooken, te doen ondervinden, en met hun bloed te doen Verzegelen, dat held Civiclis onder ons noch .Zijne, hem Waardiege, nakomelingen heeft; wij verlangen om het Vaderland te verlosten van Zijne Vijanden, en om hunne doorboorde Lijken op deszelfs altaar der Vrijheid te offeren! dan Burgers Raaden! hoe zouden wij indien de bedoelde gelegenheid daar waare,befchaamd moeten afhouden, ons knarfentandende van fpijt, voor de Oogen van Onzen Vijanden moeten verbergen, en des Vaderland en Vrijheid voor zoo verre ons betreft, aan de woede van verdwaalde en vernederende Vijanden moeten overlaaten; want, Burgers Raaden! wij zijn noch behoorlijk gewaapend, f wij hebben naamentlijk tot heeden toe, geene busfen met hun toebehooren,) noch naar vereisch gedresfeerd, in Tijd van Nood , den post als Jaagers willende Waarneemen, zouden wij al rasch de flagt offers van onze roekeloosheid worden; men gebruikt ons alleenlijk als Parademaakers, waardoor wij ons niet weinig verneedert achten, en te meer grieft ons de Omffandigheid waarin wij ons bevinden, om dat wij bewooners zijn van het aanzienlijk Amfterdam, daar Haarlem, het dorp Zaandam, en meer andere plaatfen, op eenen gewapende Burgerij mogen Roemen, die kan gezegd worden geheel in Orde, en wel geoefferid te weezen. Btjr-  Burgers Raaden! doordrongen van gezegde onze verneederende Omftandigheid, hebben Wij herhaalde maaien getracht denzelven te doen verbeteren; wij hebben ons ten dien einde, met een befcheidene aanvraage, vervoegd, bij Onzen Jaager Cappietein den Burger A. H. de Heus, en bij den Tijdelijken Commandant, doch te vergeefs; beiden betoogden ons noch in ftaat noch gerechtigd te weezen, om ons Onfen verzoeken te bewilligen; en 't is óm die reeden Burgers Raaden! dat wij ons thans tot u keeren, met de zelfde aanvraage, naamenlijk van het daarheen te willen richten, dat wij als Jaagers, behoorlijk gewaapend en gedresfeerd worden, Op dat als de Nood daar mogten zijn, bekwaam mogten weezen, om den pligt waaraan wij ons verbonden hebben, ter éere en tot redding van het Vaderland te kunnen vervullen. Wij voegen bij deezert onzen zod billijke aanvraage de Cordaate verzekering, dat wij ook door u niet verhoord wordende, zullen Ophouden als Jaagers dienst te doen, alfo onfe Harten te hoog geplaast zijn, om langer ten fpot vankundiegen te verftrekken, en flechts Leeden der gewapende Burgermacht te weezen, om den trotsch van eenigen Officieren met eenen bijna geheel volkomene Parade te ftreelen. Na toewenfing van Heil Noemen wij ons, Burgers Raaden! U Meedeburgers Amfterdam den ia Julij, 1797. Het derde Jaar der Revolutie. (Was Get.) Hoore de Bruijn, Sergeant, Johann*. Jacobs. van Beest, An dries Steenmetz. Antonij van der Vegt. Abraham Le Duc Junior, Johannes van Oosten. Seijbrand Modder. Abram Sachlo, Corporaal. Jan Hei/kamp, Hendrik de Hooge, Cc 2 Adam  v 17° ) Adam Hoek. Pieter Le Maire. Hendrikus den Ouden. Poulus Karei Fromondt. Jan Reos. Frans Claafen. Dirk Heineman. Jan Broune. Jan van der Velden. J. A. Schoemanner. J. Odem. B*. Pannekoek. (Zie het Rapport van het Committé van Algemeene Waakzaamheid, op bovengeplaatst Addres, in het Dagblad der Vergadering van den 19 Julij, VIII. Stuk bladz. 389.) AAN  ( I7i ) Copie. AAN DEN RAAD DER GEMEENTE, DER STAD AMSTELDAM. BURGERS RAADEN! 1 *t Is een dierbaar gevolg van onze herboorne Vrijheid, dat de Ingezetenen zich niet behoeven te laaten welgevallen , de befluiten welke de Machten door hen geconftitueerd kunnen goedvinden, op een of ander van hunnen Verzoeken te neemen, in gevolgen die Waarheid Burgers Raaden! keeren de aa Burgers Jaagers Oveueenftemmig met die hunnen Meede Burgers, Welken Zig Zeedert bij hun hebben gevoegd, Over Wier Addres, houdende verzoek om behoorlijk Gewapend en geoefend te moogen worden, Uw Committé van algemeene Waakzaamheid, Op den 19 dezer een Rapport heeft uitgebragt, Op gronden van Welk gij hebt kunnen Goedvinden ons verzoek Van de Hand te wijzen; De gezegde Jaagers Burgers Raaden, keeren Zich tot U met die befchijdenen Vrijmoedigheid, waar aan men den Waaren Vrijheids Zoon kent, zig gedrongen Voelende U te betuigen in 't geheel niet te kunnen inftemmen met gemelde Rapport van U Committé van algemeene Waakzaamheid voornoemd, voor eerst om dat het huns Oordeels, Op Valfche gronden gebouwdt is, en ten anderen, om dat Zij meenen door U Committé Op eenen ingewikkelde Wijzen begektte worden, iets het welk hun allefints ernstig en goed Oogmerk hoondt; dat derhalven door waaren Republiekeinen die 't vereisten gevoel van hunne fland, en derhalven Commitenten van hunne gecommiteerdens niet geduldt mag worden. U Committé Burgers Raaden! geeft hun genoegen te kennen Over Onze Zoo als het Zegt, ronborstiege Verkiaaring, om in alle gevalle alwaar de Nood Zulks vordert, onfe perfoonen ter redding van onfe dierbaare Vrijheid aan te bieden,. dan Burgers deezen Verklaaring heeft hier eigentlijk geene plaats, Wij hebben de Zelve ook in ons Adres niet afgelegd, Als eenen Vrijwillige Verklaaring, maar als Opgaaven van de Verpligting Waaraan wij, uit kragt van onfe Verbindenis als Jaagers gehouden zijn, en daarom Cc 3 . be-  ( *?* 5 begeeren Wij Zodanig gewapend en gedresfeerd ié worden, dat wij aan die Verpligting kunnen Voldoen als fufiéliers gewaapendt, kunnen Wij de pligt van een Jaager niet volbrengen; Uw Committé daarmeede toont of onberaaden geoordeelt te hebben, of in de zaak of questie Onkundig te weefen. Voords Burgers Raaden, Komt ifte naar ons inzien, de vermeenende Kort op hande Zijn Reorganifatie der •gewaapende Burgermacht deefer Stad niet te pasfen, alfo die Reorganifatie moogelijk nog verre af is, daar de Weldenkende Burgers beflooten hebbe, zig naar het voor hande zijnde plan dier Reorganifatie niet te laaten Reorganifeeren. a) de aangevoerde Onkosten tot het maaken van de behoorlijken Busfen vereist, befchouwen Wij als een Uitvlugt Want Burgers Raaden, immers is het aan de eene kant waar-dat de handhaavers der Vrijheid, geenen Koste moeten Ontzien om 't voornaamfte Bolwerk der Vrijheid, in behoorlijke Orde te brenge en ook zouden de aangevoerde Onkosten door eenen billijken befuiniging, ligtelijk gedraagen kunnen worden; het moet den Welmeenende ftooren té bedenken hoe men niet geaarfeld heeft, nutteloos groote Sommen te verfpillen, onder an de aan 't verfieren van het Huis der Gemeente met pragtiege Lantaarns, het aan Leggen van een Nutloos Burreau, enz: daar men nu op een bezwaar der Kasfe denkt, nu het aankomt om de gewapende burgermagt, gelijk gezegd is, het Bolwerk der Vrijheid, in behoorlijke orde te brenge. Het is voords 3) Hoogstwaarfchijnelijk dat 'er bij de Steedelijke Reorganifatie weder Burgers als Jaagers dienst zullen doen, daarom vervalt ook het 3de Argument van het Commieté meergemeld! ook vervalt zelfs het 4de Argument Uit Kragt van het booven voorgedraagene, Eindelijk Burgers Raaden ! fchijnt uw Committé van algemeene Waakzaamheid te fpotten met onze betuiging, in ons bewust Addres aan deze Uwe Vergaadering gedaan, dat namentlijk onze Harten te hoog geplaast zijn om Langer ten fpot van Kundiegen te verftrekken wij kunnen onzen Burgerpiigt met het draa- gen  C 173. ) gen der Waapenen niet uitvoeren, Zoo wij niet als Jaagers gewaapend zijn Want Onzen Wapen pligt is die van Jaagers, ook burgers Raaden! hebben wij van de hooge geplaastheid onzer Harten niet gefprooken., dan met betrekking tot de befpotting der Kundiegen die ons in Jaagers gewaad dog met een gewoon Geweer en banjonnet gewaapend ziende , ons laggende moogelijk vergelijken, bij een alleiints behoorlijk gewaapend Ruiter dog die geen paard heeft. Om alle deezen reedenen, Burgers Raaden! betuigen wij U, bij deezen geene genoegen te kunnen neemen met uwe goed Keuring van het onbehoorlijk Rapport van Uw Committé van algemeene Waakzaamheid op ons Adres, en verzoeken daarom dat onze aanvraag nogmaals en Ernftiger , met meer gegrond Oordeel, overwoogen raooge worden! Kunt gij Burgers Raaden! ondertusfchen hier niet befluiten, dan begeeren Wij, wier Harten, niet in gevolgen het denkbeeld van Uw Committé meer gemeld op de regte plaatfen behoeven needer te koomen, alfo Zij Zo danig geplaatst zijn, als zij geplaatst moeten weezen, Willen Wij den naam van Eerlievende Battavieren en befchermers der Vrijheid waardig Weezen; dan, herzeggen Wij, begeeren Wij van Onfe Verbindenis als Jaagers Ontflaagen te worden, en geen Schutterlijken dienst meer te doen. U Antwoord afwagtende, Noemen Wij ons Burgers Raaden! Uw Stadgenooten Amfterdm 1 Augusts. 1797. %de Jaar der Revoulutie (Was Geteekend) Bd. Pannekoek Andries Steenmetz. Abraham Le Duc Junior. Jan Roos. Jan Odem. Js. J'. van Beest. Hendricus den Ouden. Jatt Barent Keelman, Jan  C 174 } Jan Broune. Antonij van der Vegt. Frans Claazen. Poulus Karei Fromondt. Johannes van Oosten, Hendrik Jekels, Corporaal, in 1 Comp., 2 Batt., 5e halve Brigade. Hender ik Numan, 1 Comp., s Batt., 5 halve Bri» gade. Gerret ten Oort, 1 Comp. 2 Bat. 5 halve Brigade. Drik van der IVaaij, 1 Comp. 2 Bat. 5 halve Brigade, f Piter Obels, 1 Comp. 3 Bat. 5 halve Brigade. H. Bueker, 5 Comp. 1 Bat. 5 halve Bregarde. f J. Papenheim, 1 Comp. 2 Bat. 5 halve Bregarde. Wm. Knaab», 3 Comp. 6 Bat. 3 halfe Brigade. Jhs. Klapmeifer, 1 Comp. 2. Bate! jon 3 halfe Brigade, f Evert Brons, 3 Compeie 1 Batlion 1 hlfbregaae. Dirk de Beer, 3 Compeie 3 Batlion 1 hlf briegaden. Fredrik -van Paaredon, 3 Comp. 2 Batte] 1 ^alf. Jofua de Klerk, 2 Compi 3 Batlojn 2 halfe oregade. C. Stern, 3 Compi 3 Batlojn 2 halve Brigade. Dit is het merk f van hendrik van ok uit het 3 Batt. 3 halve Brigade. Sijbrand Modder. Jan Herkamp. Johannes Slot Junior uijt het 3-Batteljon ifte halve Brigade. \Jacobus van Raam, het 6 Batiljon 3 Comp. 3 halfe Brigade. Jan Adriaanfc, t ifte Comp. van 't 1 Batt. 4 hafve Brigade. F. Tkonus^x. 1 batajonden4halfeBrigaderet2Comp. Jan Verheijen, 1 batajon den 4 halfe Brigaden et 3 Compani. Pieter van Nierop, 2 Batteljon 1 ha'fen Briegaage. Jan Smout, 3 Battejon 1 halfen Brugaage, J. Woutiers, s battaillon 1 Companie, 5 halve Brigade. Cornelis Janfe, 1 Companie, 2 battaillon, 5 halve brigade. hendrik raabe, de 2 conpanie, 5 halve brigade. VRIJ-  ( VS ) VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. het COMMITTê VAN ALGEMÉÉN® WAAKZAAMHEID Tfi AMSTERdam, AAN DEN RAAD DER gemeente DEZtR STAD. medeburgers! Door uwe Vergadering, in handen vah uw Committé van Algemene Waakzaamheid gefteld zijnde, zaker Addres, door 44 burgers, alle dienstdoende, als Taagers, bij de gewapende Burgermagt dezer Stad on* derteekend, 'hoofdzakelijk inhoudende: ., eene wederlegging van het Rapport, door dit Committé,- (op het bevoorens, door aa Jaagers onderteekend, en aan dezen Raad ingeleeverd Addres , ter aanvraage van Busfen voor dezelve,) aan dezen Raad voorgedraagen, en waarmede deze Raad zich heeft geconformeerd, alsmede eene betuiging van hunlieden, dat zij zig , met het onbehoorlijk Rapport, van uw Committé van Waakzaamheid, (zo als de Addresfanten hetzelve geheven te noemen,) niet kunnen conformeeren ,,en. mitsdien verzoeken, dat bovengemelde aanvraage nog eens ernfliger, en met meer gegrond oordeel overwogen mogte worden, begeerende anders van hunne verbindtenis, als Jaagers, ontflagen te worden, en geeti'fchutterlijken dienst meer te doen , enz. _ Uw Committé van Algemeene Waakzaamheid neemt, alvoorens te dienen van coniideratiën en advies, de vrijheid aantemerken: „ dat uw Committé den toon, welken de Addresfanten, in hun Addres, voeren, en de beledigende uitdrukkingenen , daarin voorkomende, beneden de achtbaarheid van dezen Raad oordeelt, om daarop, omtrend eenig point, te andwoorden; daar anders uw Committé de gezegden van de Addresfanten hierin beftaande: „ als dat ae gronden vandenRaad, in het Rapport voorkomende, vahch zouden zijn, dat zij, door dezen Raad, op eene ingewikkelde wijze, begekt ziin; dat zij geen genoegen kunnen neemen nut de goedkeuring van het (zo zn zéggen) onfehoorkj^ Rapport van uw Committé van Algemene IPaaHaa^ IV. DEEL. Dd Md,  C 176 ) diergelijke gezegden meer, en zowel als 00 den geheelen inhoud van het Addres der Vertooners zeer gemakk -lijk zouden kunnen andwoorden, en hunne Hellingen, welken van een' nietsbeduidenden aart zijn, Wederleggen, ware het niet dat uw Committé begreep, dat men, op zulk een wijze, ^wanneer de Rapporten niet na den zin der Addresfanten waren ei} zij zich, alle ogenblikken, deswegens beklaagden,") een correspondentie zou moeten voeren, welke nimmer zoude ophouden, en hetwelke wederom de gevolgen zouden zijn, wanneer uw Committé het bovengemelde Addres, van poinét totpoinct, na de waarde Van hetzelve beandwoorde en wederlegde, dat dezelve Addresfanten zich al wederom op nieuw met Addresien aan dezen Raad zouden koomen vervoegen, en men, zo doende, nimmer een einde aan de zaak zoude kunnen maaken. y Uw Committé van Waakzaamheid , alvoorens het Rapport op het eerstgemelde Addres der 22 ïaagers, uitbrengende, heeft de zaak rijpelijk overwogen, en durft, alsnog, aan dezen Raad declareeren, dat de gronden, door hetzelve, tQt weigering der Busfen, aangevoerd, niet ^zo als de Addresfanten zeggen,! op valfche gronden, maar op voldoende gronden gevestigd zijn; hetwelk ook blijkt uit het Addres van de Addresfanten zelve; -daar de 4 Poinóten, welken door uw Committé, tot deszelfs gronden, waren gelegd, door hen, op een niet beduidende wijze, aangerand worden, zonder dat de Reedenen, door hen aangeyoerd, op eenige vaste gronden ftaan; als meest uitJoopende op gezegden van mogelijkheid en hoogwaar?ch jnhjkheid, zonder zeekerheid. - Uw Committé van Waakzaamheid is derhalven van advies, dat deze Raad, om bovengemelde reedenen, aan de Addresfanten behoorde te appoincteeren: _ dat de Kaad het Rapport van deszelfs Medeleeden, uitmakende het Committé van Waakzaamheid, bij het Addres benoemd, na rijpe overweeging, hebbende goedgekeurd en bekragtigd, daarbij moet blijven beesten , en dus het verzoek van de Vertooners moet Wijzen van de hand; laatende, vopr reekening der Ad? dres-  C 177 ) dresfanten, de gevolgen, welken, uit hoofde van eefa handelwijze , tegen hunnen burgerpligt aanloöpendrzouden mogen worden ondernoomen of in 't werk eefteld. & _ Onderwerpende dit ons rapport aan uwl. meer verlicht oordeel, zijn wij, ni toewenfching van Heii én ^iroederfchap! Het Committé van Algemeene VVaak' dezer Stad. HENDRIK CROESENv Amfterdam, 9 Augustus 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. B IJ*   B IJ L A G E TÓT HET DAGBLAD DER VERGADERINGEN VAN DEN RAAD DER GEMEËNTÈ VAN AMSTERDAM, Woensdag, 2.3 Augustus, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid: VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAR) De Commisfie van Bezuiniging^ aan den Raad der Gemeente van Amfterdam^ .MEDEBURGERS! H et zal onnoodig zijn , dat wij, hóe zeer wij, jfi dit Vertoog en Voorftel, hebben voorgenomen, UL over eene zaak van gewigt voor Stads Finantiën,bezig te houden, vooraf, de nÈLdeeligè gefteldheid van den ftaat dezer Finantiën, die, van jaar tot jaar, verergert, affchilderen. De waarheid van dezen nadeeligen ftaat, blijkt duidelijk genoeg , zoo Gijlieden hiervan niet overtuigd IV. deel» Ee waart,  C 180 ) TLs Jl\ V..i. \ jL 11 waart, uit het beftendig gebrek aan gereedè penningen , en uit de geduurige klagten van Regenten dezer Stads Godshuizen, aan welken, van Stads wege,fubfidiën worden verleend, en welke Regenten, geduurig aan uwe Thefaurieren vergeefsch om betaling vraagen; Waardoor zij in de verpligting komen, om de Leveranciers jaaren lang naar betaling te moeten laaten wagten, hetwelk ten gevolge heeft, dat de noodzaakelijkfte noodwendigheeden ten duurden moeten gekocht en betaald worden. Intusfchen is, uit hoofde van de menigvuldige uitgaven dezer Stad, van welken het Aelmoesfeniers-Weeshuis, zulk een aanzienlijk deel inflokt, om dat defubfidiën aan hetzelve, tot eene verbaazende hoogte zijn geklommen , het vooruitzicht van herftel der Finantiën zo gering, dat, indien uwe Vergadering niet alle gepaste gelegenheeden met ernst aangrijpt, de gevolgen onberekenbaar zijn. Het zoude indedaad, Medeburgers! prijfenswaardigerzijn, dat men, niet door nood gedwongen, altoos, bij tijds, ware bedagt geweest, op eene gepaste bezuiniging, waartoe, in zeer veele opzichten, binnen deze Stad gelegenheid geweest is, en nog is. Het is altoos een bewijs van een onachtzaam Beftuur, dat gebrek aan geld, en niet de waare fpaarzaamheid, de noodzaakelijkheid der bezuiniging, aanwijst. En, daar wij deze waarheid zo gevoelig, aan de eené zijde, ondervinden, en aan de andere zijde, door overtollige mededeelzaamheid,, en gebrek aan gepast overleg, der luiheid eene plaats in ftede der werkzaamheid hebben doen inruimen, zal het onze pligt te meer van ons vorderen , om de mis'ftappen van anderen, die vóór ons in het beftuur waren, te verbeteren, en ingeftopene gebreken te herftellen. Het isi onder alle de misdagen in ons Land, geene van de mh.ften , dat door te veel geeven, die Leden der Maatfchappijë , welken zonder arbeid niet beftaan kunnen, , om Ulieden te overtuigen , dat het meer dan tijd is, om, met ernst, bedagt te zijn op eene compleete herftelling van zaaken, in dit Huis , die hetzelve, aan de eene zijde , min kostbaar do%t zijn, en, aan de andere zijde, den voorfpoed der Kinderen, en het geluk der Maatfchappij, kan bevorderen. Wij ftellen Ulieden dus voor: 1. Dat eene verbeterde directie in dit Godshuis ingevoerd worde, meer overeenkomstig met de Oeconomie van het Huis en de welvaart van de Kinderen. a. Dat de Regenten van het Aelmoesfeniers-Weeshuis geauthorifeerd worden, om, bijwijze van uitbefteeding, of andere verbindtenisfen, zich zo vroeg, en zo jong mogelijk, van een aantal Kinderen, uit dat Huis, te ontlasten. Wij zullen uwe Vergadering trachten voortelichten met eene aanwijzing, waardoor men dit heilzaam oogmerk zoude kunnen bereiken. Wat derhalven ons eerfte Voorftel aangaat, hieromtrent zullen wij alleen aanmerken, dat wij alsnog geene verbeteringen zouden kunnen opgeeven, welken overtreffen zouden die, welken in de Weeshuizen, genoemd het Roomsch Catholijke Jongens en Meisjens , alsmede het Euangelisch Luthersch-Weeshuis 4 reeds werkelijk zijn ingevoerd. Dezen zullen, na ons inzien , provifioneel voldoende zijn , om 't oogmerk van een eötnpleete verbetering van directie, in , 't Aelmoesfeniers- Weeshuis , te bereiken. Eenige vriendelijke converfatiën met Regenten van deze Huizen , zouden daartoe zeer dienstig zijn ; en hieraan zullen dezelven zich niet onttrekken. Wat het tweede Voorftel aangaat, deze ontlasting Van Kinderen kan plaats hebben op meer dan ééne wijze, en omtrent allen, ten zij zij volftrekt gebrekkig zijn, en zo wel ten aanzien van de Jongens, als van de Meisjens, in diervoege, dat 'er niet meer, maar Wel minder Kinderen, .in dit Huis zullen blijven, als waarvoor hetzelve berekend en aangelegd is, IV. deel, Ff Voor  C 188 } Voor de Overtollige Jongens zijn vier wegen oopen, om hun geluk elders te bevorderen, en voor de overtollige Meisjens flechts twee. Is De Jongens kunnen ter Zeevaart, en a. Tot den Militairen dienst gefchikt worden; in zoverre zij hiertoe de verëischte grootte hebben; zij kunnen 3. Bij Huislieden woonen, of ten 4. Handwerkslieden in Fabrieken worden. 1 In alle deze gevallen krijgen zij, of van zeiven de kost, bij de lieden, bij welken zij in woonen, of moeten uitbefteed worden, en dit kan tegen de verdienden gefchieden. De overtollige Meisjens moeten, of tot den Boerenftand, of tot Handwerk in de. Fabrieken, gefchikt worden. Het is, in de voornaamfte Steden van Holland, een verkeerd begrip van vroege tijden geweest, dat men de Weeskinderen alleen tot Ambachten moest opbrengen. In de overige Provinciën, en ook op 't Platte Land in Holland, fchikt men die ook tot Boeren- en ander werk of arbeid. Het beftellen van Kinderen alleen op Ambachten, brengt ook nadeel toe aan eenige Clasfen van Burgers, die voor zulk een gering loon niet kunnen werken, als de milddaadigheid Van 't Godshuis aan den Baas, die den Weesjongen aan 't werk heeft, toelaat, dat hij verdiene. Wij zullen, Medeburgers! indien wij bovengemelde wegen openen, om de Kinderen tot andere einden, als tot hiertoe gewoonelijk gefchiedde, op te leiden, ook dit kwaad, voor veele Ambachts- en Werklieden, wegneemen, hen beter aan de kost helpen, en voorkomen, dat zij, zo als veele voorigen, even rampfpoedig, aan de Armen-Kasfen vervallen. 1. Wij zouden dan eenige Jongelingen, en wel onder dezen de kloekften, en, bij voorkeur, zulken, die 'er lust tóe betoonden, tot den Zeedienst fchikken, en dezelven hieromtrent zo veel voorbereiden, als de locaale en andere omftandigheeden van het Huis toelieten. Het fpreekt van zelven, dat deze voorbereiding niet  ( 189 ) niet gelijk kan zijn aan die, welke in het Kweekfchool voor de Zeevaart gefchiedt; evenwel zij, die in het leezen, fchrijven en cijferen orderweezen zijn, en daarin uitmunten, kunnen ook verder in de eerste beginfelen der Stuurmanskunst onderweezen worden; het lij dat men daarop eenige fchikkingen in het Weeshuis maakte, of met Commisfarisfen van het Kweekfchool in overeenkomst trade, dat zulks aldaar, tegen eenige betaling, gefchiede: waardoor aan de Zeevaart mogelijk dienst zoude beweezen worden. \ Jongens, minder vatbaar, moeten tot kajuit-Jongen, ter Koopvaardij, tot Scheeps-Jongen, of Jong Matroos, tot Zeilenmaaker, eenigermaate voorbereid, gefchikt worden, terwijl zulke Jongelingen, die 16 a 18 Jaaren oud zijn, en tamelijke wasdom hebben, voor Matroos moeten geëmploijeerd worden. In dit geval zoude men, even als in Engeland, alwaar deze handelwijze algemeen in pra&ijk is, van verfcheiden Kinderen worden ontlast ; terwijl nogthands, bij het terug komen van dezelven, of bij ziekte, of andere ongefteldheeden, het Weeshuis verpligt moet zijn zodanigen weder inteneemen, tot dat hunne mee/lerjaarigheid is vervuld. Maar zal men in dit doelwit willen flaagen, zo dan moet men, even als in Engeland, den lust tot den Zeedienst trachten optewekken , en de Jongens de aanleidingen daartoe, als ongevoelig, mededeelen. Men moet hen, zo dra zij kunnen Leezen, in de hand geeven martinet'j Zeemans Handboek, het welk van geringen prijs, uitneemend en zonder weêrgaê is, om dit oogmerk te bereik go. 2 Zijn 'er onder de Weeskinderen kloeke Jongens, die lust hebben tot den Militairen Dienst, zij moeten volkomene vrijheid hebben, om Dienst te neemen, en het zal niet misfen, zoo zij goed Leezen en Schrijven kunnen, waartoe de gelegenheid hen in t Huis niet heeft ontbroken, of zij zullen fpoedig in den Dienst bevorderd worden. . 3. Wederom andere Kinderen, zo Meisjens als Jongens, zoude men tot den Boerenftand kunnen fchikken, en reeds vroeg daartoe moeten opleiden, zo dat, Ffa ui-  C 190 ) indien men dezelven al niet daadlijk, voor de genie-* ting der Kost en Inwooning konde uit befteeden, zulks echter met een geringe toelage zoude kunnen gefchieden. In ons Land is een daadlijk gebrek aan Boerenvolk, en bijzonder hoort men van dit gebrek in de Turfveenen klaagen. Zijn 'er knappe handige Meisjens onder de veelen, die in Naaijen, enz., uitmunten, laaten zulken bij Burgers dienen, terwijl het Huis, onder verband blijft, ingeval van ziekte of andere gebreken, om deze Meisjens weder inteneemen, (iets het welk in alle gevallen moet plaats hebben,) en zich niet met 'c aafte a sfjfte, maar met het 15de a 16de jaar van dezelven moet ontlasten, iets het welk eene dubbele nuttigheid hebben kan , alzo het Huis terftond een Kostganger van ruim ƒ 100:des jaars kwijt raakt, en de Meid, die op den Naaiftoel, vadfig en geenszins tot Werken of Huishouden gefchikt werdt, als dan wordt opgeleid, dat zij, na 435 jaaren , zoo zij zich redenlijk wel gedraagt, in ftaat is, om overal te regt tekomen. Het is intusfehen van 't vooroordeel tegen het nieuwe niet te verwachten, dat men, zonder bij de Jt\gens en Meiden van gevorderde jaaren eenigen tegenftand aantetreffen, in allen opzichte, zodanig zal flaagen in de uitvoering van deze maatregelen, als men wel wenschte, edoch een vast voorneemen, onvermoeide Vlijt, en verloop van tijd, overwint het vooroordeel, en het nut wordt door overtuiging opgemerkt, en werkt van zeiven eindlijk mede. Echter, in zoverre, Medeburgers! wij zeiven oordeelen, dat alle deze bovengemelde fchikkingen nog onvoldoende zijn, om het Huis van zulk een groot getal van Kinderen, als wel verëischt wordt, te ontlasten, Kinderen, waarvan wij gezegd hebben, dat zij in 't gemeen klein van gewas, fommigen bijna kreupel of gebrekkig en ongezond zijn, en omtrend welken, meer dan voor de overigen, die wel gefteld zijn, moet gezorgd worden, zo zullen wij ulieden nu eenen anderen weg openen, waardoor, na ons inzien, het geluk p$k van zodanigen dermaate kan bevorderd worden, dat  C 191 ) dat Gijlieden, indien zij flechts voldoen aan die verpligting, die zij aan zichzelven verfchuldigd zijn, eene genoegzame verzeekering voor hun tijdelijk beftaau kunt hebben, zowel wanneer zij nog onder de befcherroing van Regenten van het Huis zich bevinden, als na dat zij, meerderjaarig geworden zijnde, voor zichzelven zullen moeten zorgen; en dit is: 4. liet algemeen en in alle opzichten voldoende middel, om de Kinderen tot het Handwerk der Fabrieken opteleiden. Zal men dezen weg inflaanenwel flaagen, dan dienen 'er Fabrieken te zijn, en wel van dien aart, dat dezelven niet wisfelvallig noch onvoldoende zijn tot een redenlijk beftaan voor den Arbeider. Zo weinig handen als met Fabriekwerk thands in Amfterdam de kost winnen, zoveel te meer gefchiedt zulks in 't kwartier van Twenthe, als in Almelo, Enfchedé, Oldenzaal, Ootmarfum, en elders in den omtrek; Stoffagiën van meer dan ééne foort worden aldaar verwerkt, tot Bombazijnen en andere verfchillende Stoffen tot Kleederdragt beftemd, duizende Menfchen winnen in Twenthe, metWcevenenSpinnen, de kost, en de Fabriekeur komt nog eene groote menigte te kort, zodat zelfs de ongeoefende hand van Kinderen werk vindt, iets verdient,, en, binnen korten tijd, trapsgewijze geoefend, de kost wint. Dit heeft ten gevolge dar de nijvere Arbeider geen' Bedelaar toelaat, en naauwlijks één'Armen ontmoet, die van het Publiek of eene Kerkgemeente bedeeld wordt, tenzij door hoogen ouderdom, of volftrekte gebrekkelijkheid. Voor Kinderen, die ouderloos worden, heeft men geen Weeshuis noodig : zij worden befteed bij Burgers, die voor de gemelde Fabriekeurs werken; dezen hebben hen, als zij nog jong zijn, tot hun nadeel, maar vervolgends haaien zij dit , als de Kinderen medewerken, weder rijkelijk in; terwijl de Kinderen , zoo zij flechts ieverig zijn , nog iets overig houden, hetwelk voor hen befpaard wordt. Deze gelegenheid moeten wij aangrijpen, om onze Kinderen derwaards te zenden; en, om daartoedenweg Ff s te  C 19O te vinden, is uwe Commisfie reeds werkzaam geweest, zo als uit nevensgaande Misfive, fub Lett. A, en het voorloopig And woord fub Lett. B, blijkt. De Kinderen zullen, op het oogenblik, dat zij aldaar worden befteed, aanzienlijk minder kosten, en, na verloop van twee, drie a vier Jaaren, na dat zij 'er groot of klein heengezonden worden, van hunne eigen handen kunnen beftaan, en het Weeshuis en Stads Finantiën niet uitteeren, zij zullen, daar zij nu eikanderen in het Weeshuis verdringen, ruim adem haaien, daar nu, door de veelheid der Kinderen, de Kost eenzelvig wordt, veandering van Spijs kunnen genieten, waardoor en dezen en geenen gezonder zullen leeven. Het onderwijs in leezen, fchrijven, en de moreele opvoeding, zullen niets behoeven te|verliezen, mids men , (en dit ftaat aan onze verpligting,) zodanige fchikkingen maake, als, overëenkomftig het belang der Kinderen en dat van het Aelmoesfeniers-Weeshuis, noodig geoordeeld worden ; en daar een Kind van twaalf Jaaren, zo als uit de Aanmerkingen van den burger Blijdenjlein, Fabriekeur te Enfchedé, fub Lett. C, en nog nader uit D en E, blijkt, reeds de Kost kan verdienen, zal het Huis van den last van het Weeskind, op de helft van den tijd der tegenwoordige verpligting, ontflagen zijn. Uit dit gemelde laatfte ftuk blijkt verder,in hoeverre Gijlieden reeds den weg voor ulieden geopend ziet, om in daadelijke onderhandeling over deze voorgeflagene onderneeming te treeden. Uwe Commisfie vondt zich verpligt, zoude zij aan Ulieden geen harsfenfchimmige voordragt doen, om voorloopig eenig aanzoek te doen, dat tot zulk eene onderneeming moest voorbereiden. En, daar uwe Commisfie niet onverfchilïig kan zijn, ten aanzien van een nutteloozen ofvruchtfoaaren arbeid, welke met onderlcheid moet voortvloeiden uit- en afhangen van- het befluit, dat uwe Vergadering op deze voordragt ftaat te neemen, zal zij, zodra zij verneemt, dat dezelve uwe goedkeuring, hetzij geheel of gedeeltelijk, wegdraagt, verder werkzaam zijn, om, zowel ten aanzien van die ter Zee vaaïen, cf tot den Militairen ftand zuilen overgaan, als ten  ( ï93 ) ten aanzien van de Meisjens, die in den dienst van anderen zullen kunnen worden belteed, aan uwe Vergadering de noodige ontwerpen daartoe voortedraagen. Wij verzoeken derhalven, Medeburgers! dat Gijlieden aan den tweeledigen voorflag der Commisiie gelieft te voldoen, en Regenten van het AelmoesfeiniersWeeshuis gelieft te authorifeeren, om, mei: den meesten fpoed en zonder verwijl, met die van de Stad Enfchedé in Twenthe in verdere onderhandeling te treeden, terwijl uwe Commisfie zich aanbiedt, om, ten aanz'ien van het onvolledige, en omtrent alles, wat tot deeze onderneeming verder behoort, de behulpzaame hand te verleenen, mids daartoe door uwe Vergadering mede behoorlijk gequalifïceerd wordende. Alles onderwerpende aan uw beter oordeel, zijn, wij, na toewenfching van heil en aanbod van broederfchap, Uwlieder Medeburgers: De Commisfie ter Bezuiniging. En in derzelver naam: W. VAN BARNEVELD.  c m ) Copi-a. Lett. A. Hattem, den 25 Julij, 1797. Aan den Burger blijdenstein4 te Enfchedé.. waarde medeburger! Schoon ik het genoegen misfe, van bij U bekend tezijn, heb ik zo veele gunstige getuigenisfen van uwe bereidwilligheid, tot bevordering van het geluk en het heil uwer Medeburgers, van U vernomen, dat ik niet gefchroomd heb U te onderhouden over eene zaak, welke Gij met mij zult befchouwen » dat tot zulk een einde ftrekkende is. Alhoewel Lid van den Raad der Gemeente van Amfterdam zijnde, ben ik thands voor twee a drie dagen hier. Ik verzoek U dus, dat Gij mij deze Letteren, niet hier, maar naar Amfterdam, gelieft te beandwoorden. Ik heb, gelijk Gij uit deze gemelde qualiteit kunt opmaaken, alle verëischte betrekkingen en invloed, in- en op het Stadsbeftuur, en op alle deszelfs mindere Departementen, van Wees-, Godshuizen, enz.; en het is, uit dien hoofde, dat ik U dezefchrijve. — Nu ter zaake i Behalven andere Godshuizen, bevindt zich in onze Stad een Aelmoesfeniers Weeshuis, hetwelk, zonder eigendommen zijnde, onmiddelijk uit de inkomsten van de Stad en Burgerije wordt onderhouden, en de aanzienelijke fomma van eenige Tonnen Gouds, jaarlijks, kost. Dit geld wordt, in het algemeen,zoflecht befteed, dat al het prijfenswaardige van liefdaadigheid niet alleen verdwijnt, maar voor de bedeelden zelfs nddeelig wordt. Het binnen weinige Jaaren zo zeer toeneemend getal van Kinderen, zo ouderloos, als door armoede verlaaten, en ter vondeling gelegd, bedraagt, in dit Huis, hetwelk voor 1200 Kinderen is aangelegd, thands ruim 2500, behalven nog 600 buiten's Huis befteedeZogelingenenkleintjens, onder de 2jaaren oud. Groote  c ï95 3 té inconveniënteri ontdaan hierdoor: de Kinderen flaaperi opëengepakt, en worden ongezond; het voedfel, en deszelfs bereiding, wordt flechter en ongemakkelijker;de diredie is onmogelijker, enz. enz. De Jóngens leereri een Ambacht, maar zij zijn pas uit het Huis, of krijgen gebrek aan werk, loopen ledig, eh verdieneri niets. De Meisjens riaaijen, en zijn zelden zeer gefchikt tot dienen, omdat ze, van jongs af, niet daartoe opgeleid worden. Men trouwt, men wordt een liet, men krijgt Kinderen, en dezen vervallen, met de Ouders, weder aan de Armen. Gijlieden, te Enfchedé, en in den omtrek, hebt veele Fabrieken, en komt handen te kort; hebt geenë Armen, als gebrekkelijken;helpt, al wat werken kan j aan de kost, en volbrengt dus, door eene verdandige directie, wat wij, door eene verkeerd geplaatde bermhartigheid verwaarloozen. Gijlieden maakt menfchen werkzaam en gelukkig, wij — ongelukkig. Het was meer dan eens, federt een half jaar, bij mij in overweeging, welke middelen mén zoude moeten aanwenden, om het Aelmoesfeniers-Weeshuis van een aantal Kinderen te ontlasten, en die Kinderen gelukkiger te maaken. Ter Zeevaart of te Land te dienen, dit gaat niet algemeen , en betreft de Jongens alleen, en niet de Meisjens. Bij de Boeren Jongens eri Meisjens uittebedeeden, om Boeren werk te doen, dit heeft ook te veel inconveniënten, hoezeer het Weeshuis altoos de onveranderlijke borg zoude willen blijven, om die Kinderen, gebreken krijgende, voor deszelfs rekening te neemen. Het is mij, onder het houden van een discours met een uwer Medeburgers, met naame Penning, voorgekomen, dat ons gemeld Godshuis zich zoude kunnen ontlasten van een aantal Kinderen, naar uwe Plaats4 alwaar Gij volk te kort komt, op deze voor U en ons voordeelige wijze: Het Weeshuis zal 3 a 400 Kinderen zenden naar Enfchedé, met 50 Jongens en 50 Meisjens, tot eene proef begir.nen, van 6 tot 7 Jaaren: oud, of zo veel jonger, als Gij noodig oordeelt, tot 10 of 12 Jaaren ouderdom toe, of zo veel ouder, als Gij goedvindt. Zij zullen worden bedeed te Enfchedé, IV. DBBhi G'g everi  C t96 ) éven als uwe eigene arme Kinderen, bij den g^ieenea Burger. Zij zullen de toelaage genieten, die zij noodig hebben, uit hunne verdiensten; hetgeen zij niet verdienen kunnen, zal het Weeshuis 'er bijleggen; en hetgeen zij meer dan hunne verteering verdienen, zal het Weeshuis genieten. Deze Proef genomen zijnde, zoude men, met den meesten fpoed, meer anderen zenden, al ware het tot 1400 a 1500 toe. De Stad Amfterdam zoude bij U het een of ander oud Gefticht of Huis kunnen koopen; deze Kinderen, ten aanzien van de opvoeding, kost, enz., onder eigene directie kunnen neemen, zonder zich met het fafcriekmaatige te bemoeijen, alleen met oogmerk, om ook bij U voordaan inwooning te vinden. Ik heb hierover nog veele gedachten, doch mogelijk loope ik U vooruit. — Laat ik liever eerst uwe meer geverfeerde gedachte, ondervinding, en vooruitzicht afwachten, welken ik U, op dit fujet, ernftig verzoeke; en, zoo gij eenige kosten deswegens zoudt moeten aanwenden, zo van briefporten, het inwinnen van informatiè'n, enz., gaarne zal ik U die restituê'eren; en de Stad Amfterdam zal, indien Gij ons in deaen, en wel met den meesten fpoed, kunt behulpzaam zijn, aan U de duurfte verpligting verkrijgen. Waarmede ik ben. (Was getekend) W. VAN BARNEVELB. Cepia,  ( 197 ) Cop'm. Lett. B, Enfchedé, den 29 Julij 1797. Veel geachte Meieburger en Vriend! Misfchien zal 't Ubevreemden, dat ik uwe Misfive, gedateerd uit Hattem, den 35ften dezer, aan 't Addres van den Heer J. B. Blijdenjlein , voorloopig beandwoorde; zijne Ed. heeft, heden ochtend mij den Inhoud daarvan gecommuniceerd; en ik heb met hem, en een Lid uit de Municipaliteit, alhier, een Conferentie gehouden, over de wijze hoedanig zulks alhier best kan ingericht worden. In de eerfte plaats zal 'er een Voorftel bij 't Stads -Beduur, Maandag, worden ingeleverd , om deszelfs toeftemming ter Inwooning te obtineeren, en dan zal men te famen een Plan daartoe beraamen, dat ik, bij mijn retour, U zal ter hand ftellen. De Heer Blijdenjlein, daar ik aangenomen heb, U heden te fchrijven, zal uw Brief nader beündwoorden, bij het zenden van een voorloopig Plan. Ik ben blijde, dat ik prefent was; zulks kan veele bedenkingen oplosfen, enz., enz. Blijve met alle achting, uw Heilwenfchende Medeburger en Vriend! (Was getekend) NICQLAAS UDINK. Cepia. Lett. C. Het plan van den burger van Barneveld, om het Aelmoesfeniers Weeshuis, te Amfterdam, van een gedeelte Kinderen te ontlasten, en dezelven aan ons ia 'c werk te geeven, is, zo het mij voorkomt, van Gg a dien  C 198 ) dien aart, dat het eene nadere en meer opzettelijke overweeging dubbel waardig is. Ik zal , voor zo veel de kortheid des tijds het permitteert, deswegen mijne bedenkingen fuppediteeren; doch vooraf, door eenige aanmerkingen, de fituatie van onze Stad en Fabrieken, den arbeid daarbij verricht wordende, en de gewoone winsten van den gemeenen man, nader kenbaar maaken, — ten einde hierdoor diegeenen, welken over de uitvoerlijkheid en de waarfchijnelijke reüsfite van de onderneeming zullen moeten oordeelen, in ftaat te ftellen, om zulks, met meerdere kennis van zaaken, en dus met meer uitzicht op fucces, te doen. Enfchedé bevat,met het Buitengerecht, 1375 Huisgezinnen, waarvan de Stad 'er 465 in zijnen kleinen omtrek telt: — Het voornaamfte beftaan der Ingezetenen is de Fabriek van Bombazijnen, die alle handen, door geheel Twenthe, onledig houdt, met Weevenen Spinnen. ■ ■ Met het eerfte wint de arbeider, na maate hij vlijtig is, van 50 tot 60 Stuivers in de week, — met de Spinning zal hij, na genoeg, 40 a 50 Stuivers winnen. — De Weeverij gefchiedt meerendeels door Mansperfoonen en Jongens, de Spinnerij door Vrouwen en Meisjens, en, op meer afgelegene plaatfen, door beide Sexen. Tot de Spinnerij kan men "reeds van Kinderen van 10 Jaaren, gebruik n.aaken, en een Jongen,die eenigzins kloek en fterk van lighaam is,wordt met zijn iade jaar in 't Weefgetouw gezet. — Zij winnen, bij den aanvang, weinig, doch zulks betert allengskens, en een Jongen, die een goeden Baas of Meester krijgt, is, op het tweede of derde Jaar gepromoveerd, en volkomen in ftaat, om zich van de Weeverij te geneeren. Om nu het plan van den burger van Bameveld in werking te brengen, het Aelmoesfeniershuis te ontlasten, en de Kinderen hier aan werk te helpen, zal ik twee middelen aan de hand geeven, waarvan ik de beöordeeling aan de belanghebbenden overlaate. Het gemakkelijkfte, minst kostbaare, en derhalven met weinig rifico verzelde middel, zoude zeekerlijk zijn, dat het Aelmoesfeniers Weeshuis, om een proef  'C 199 ) te neemen, een 50 Kinderen zonde van 10 tot 12 a ij Jaaren, die zeekerlijk voor het Huis het meest lastigs zullen zijn, en dat dezen bij twee tevens, alhier in de Stad, bij onze burgers, wierden uitbefteed, waarvoor ik denk dat men 50 guldens, misfchien 60, zoo'erwat veel komen, 's Jaars zal vraagen. Eene Commisfie uit de Municipaliteit, of van onze Armbezorgers, of anderszins van 3 a 4 goede Burgers, zoude, provifioneel, hierop en over het toezicht kunnen neemen, — zoo de onderneeming wel Haagde, dat zich binnen een jaar kan ontwikkelen, zoude men nieuwen aanvoer kunnen doen, en de directie alsdan te lastig en omflagtig wordende, zoude men, na de omftandigheeden, andere middelen kunnen beraamen. Het andere middel, waarvan men gebruik zoude kunnen maaken, zoude hierin beftaan, dat men een Huis, ofkogt, ofhunrde, en hetzelve appropriëerde, om 'er een aantal Kinderen, onder direcfie vEn een Vader en Moeder, in te plaatfen.— Dezen zouden het toezicht over de Kinderen moeten hebben, onder de directie van eene plaatfelijke Commisfie,_ met welke zij te raade zouden moeten gaan. — De Kinderen zouden , dagelijks één of twee uuren, door hen in leezen en fchrijven, enz., onderrichting ontvangen, doch wijders in arbeid en kost, bij de burgers worden inbefteed, en, alleen des nachts, in het Huis logeeren. Het laatfte idéé zoude ik zeekerlijk den voorrang geeven, nadien de Kinderen dan zeekerlijk onder een meer bepaald opzicht zouden zijn. — Doch, daar hier waarfchijnelijk geen Huis te huur of te koop zal zijn, tot dit oogmerk dienstig, zo zoude men moeten timmeren, en dus eenige duizend guldens, op luk of raak, in de waagfchaal ftellen. De burger üdink wilde mijne bedenkingen, voor dat hij van hier vertrok. — Hij vergenoege Éich met het weinige dat ik heb kunnen zeggen, en wijte de kortheid van mijn opftel aan mijne zucht om zijnen wil te doen, waardoor mijne bedenkingen minder zijn uitgewerkt, dan ik wel wenschti. 4 Argustus 179?' C g 3 C ij. *w.  Cefia, C 339 ) Lett, D, Amfterdam, den 8ften Augustus 1797. Aan den Burger Blijdenftein, te Enfchedé. WAARDE MEDEBURGER! Gij hebt de goedheid, in uwe aanmerking te ftellen, dat gij Kinderen van 10 tot 13 of 13 jaaren bij U zoudt kunnen emploijeeren: Doch zodanige Kinderen, lieve Vriend! zijn reeds, alhier, bij Koperflagers, Tinnegieters, enz., en worden meest tot Boodfchappen doen enz., van het Huis uitbefteed. Zij loopen bij den weg, en er koomt niets van. Met de Meisjens, echter, is het wel anders gelegen, doch dezen zijn reeds op het braaifchool. En hoe zeer het waar is, dat wij over alle Kinderen, zonder onderfcheid van jaaren, kunnen disponeeren; zo is het echter heter, dat zulks met, dan tegen hunnen wil gefchiede. Een Jongen, die reeds bij een' Baas , een Meisjen, dat reeds op het Braai- of Naaifchool is, zullen zich niet zo bereidwillig aan het Spinnen begeeven, als een Kind van 7 a 8 jaaren. Ik wilde dus gaarne van U weeten, of niet in zo verre Uw gedaane voorllag zoude te veranderen zijn, en ik verzoek op 't allervriendlijkst vanU, dat dit zo ipoedig mooglijk gefchieden; als mede dat gij mij eenig bericht geeft van het geen men voor zulk een Kind moet geeven van Kostgeld, geduurende de eerfte a a 3 jaaren, het geen dan in mindering zoude kunnen komen ; dan wel of deze verdienften voor hen, die zodanige Kinderen de kost geeven, zijn. 'Er zouden onder de Kinderen, die wij zenden kunnen , wel fommigen zijn van 10 a 12 jaaren ; doch gaarne wenschte ik te weeten of wij ze niet jonger kunnen kwijt worden ; te meer om dat ik vastftel, dat zij , in een gezonde Luchtftreek, beter groenen zullen, dan in ons bedompt Weeshuis* ïk  ( soi ) Ik heb de eer, na minzaame groete, «let Veel achting te zijn, . Uw Medeburger (Was getekend) W. VAN BARNEVELDi Copia. Lett. E. burger! Mijn Vriend en Compagnon, de Burger J. B. Èlijdenftein , thands abient zijnde , heeft mij verzocht, óm op den uwen van den 8ften dezer, in zijnen naam, te andwoorden. Volgends onze eigene gedagten , en voor zo verre wij ons hebben kunnen informeeren, zal het zeer wel •kunnen gelukken , om hier Kinderen van 7 i 8 jaaren te plaatfen ; zelfs hebben wij lieden gefproken, die prefereerden om Kinderen van die jaaren te hebben, liever dan dat zij 1 a 3 jaaren ouder waren, om rédenen , dat men dezelven alsdan beter aan het werk, dat hier te verrichten valt, en aan de geWoone levenswijze alhier, zoude kunnen gewennen. Wanneer men dus tot uwent befloten heeft, om 'er de proeve van te neemen, en wij dieswegens geïnformeerd zijn, zullen wij ons , in de eerfte plaats, bij Onze Municipaliteit vervoegen, om te verneemen, of, en onder welke bepaalingen, dezelve verkiest, uw Plan alhier te doen werken; vervolgends zullen wij onderzoeken , hoe veele Kinderen alhier, bij lieden die voor oppasfend en braaf bekend ftaan, zouden kunnen geplaatst worden. Dus verre willen wij ons gaarne laaten gebruiken, en medewerken, met veel genoegen, ter bevordering van een Plan , dat deszelfs oirfprong eeniglijk aan de raenschlievendheid , van deszelfs ontwerper , is ver- fchul-  ( 202 ) fchuldigd ; doch daar de werkzaanlheeden , vervolgends, te omflagtig, en het toezicht over de Kinderen te uitgebreid, zouden vallen , om zulks op zich te neemen , en het echter ten hpogften noodzaakelijk zal zijn, dat hier ter plaatfe een oppertoezicht over de Kinderen, en derzelver behandeling, zij, zo zoude men daartoe eene Commisiie van 3^4 der beste Burgers, moeten benoemen, die zulks gratis', en uitprincipes van menschlievendheid, op zich namen, en eenen Secretaris of Schrijver, die de correspondentie voerde, betaling deede, en van alles behoorlijk aantekening hielde , welken laatften men een klein falaris van 50 a 100 Guldens, na maate van het meerdere of mindere werk, diende toeteleggen. Onze zogènoemde^Proviforen , (eigenlijker StadsArmbezorgers) betaalen doorgaands, wanneer zij Kinderen van die jaaren uitbefteeden , 50 Guldens; het geen zij verdienen is voor den geenen, dien ze in de kost heeft, en zij worden op kosten van den Armenstaat gekleed ; men zou misfehien 20 a qo Kinderen voor dezelfde fom kunnen befteeden , doch daar het oogmerk is, om een grooter aantal te plaatfen, verbpderftellen wij, dat men 60 Guldens zal moeten befteeden. Het Schoolgeld wordt van deze zestig Gulden betaald , en de Kinderen door het Weeshuis gekleed. _ Kinderen van 7 a 8 jaaren, kunnen, gelijk gij ligt'elijk kunt denken , zeer weinig verdienen ; dit hangt meerendeels af van de wijze, waar op zij aan 't werk gehouden worden ; 'er zijn 'er van 8 a 10 jaaren, die 's weeks één Gulden kunnen verdienen, doch zo lang zij ter School gaan, waarin zij dagelijks circa 4 uuren doorbrengen, kan men het geen zij verdienen, 's weekehjks niet hooger dan 12 a 15 ftuivers berekenen. Hier mede vertrouw ik, aan het verzoek van mijnen Vriend, alsmede aan uwe intentie, te hebben voldaan* Ik neem enz. enz. Uwe Medeburger (Was Getekend) 0. ten cate. Enfchedé, den 12 Aug. 1797. BIJ-  B IJ L A G E tot het dagblad der VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENTE VAN AMSTERDAM. Woensdag, 30 Augustus, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. aan den raad der gemeente der stad amsteldam. medeburgers! D e Commandant der Stad, ingevolge Refolutie van den Raad, van den iöden dezer maand Augustus 1797* aan denzelven zullende dienen van bericht, op zeker Addres van 28 Officieren, zo Kapiteinen als Lieutenants, van de tweede Halve Brigade der gewapende IV. deel. Hh Bur-  C 204 ) Burgermagt dezer Stad, tendeerende, om den Raad te verzoeken, dat, op deszelfs last, door den Commandant der Stad, aan hen zoude worden verleend een Brigades Krijgsraad, ter revifie van de Refolutie, waarbij de burger G. Cruiïs, op Woensdag, die geweest is de 9de Augustus' 1. 1., van zijnen post, als Chef der tweede Halve Brigade, ontflageu is, en zulks, ten einde aldaar zodanige deductiën en tegenwerpingen, tegen hetzelve ontflag, te kunnen produceeren, als, tot ftaaving van hunne contraire fustenue, zouden dienen; midsgaders de invaliditeit van dien, te kunnen bewijzen; — acht het van zijnen pligt, daarop te rapporteeren: Dat, zonder nog te treeden in een onderzoek over de bevoegdheid van gemelde Officieren, om zich met deze zaak te bemoeijen, en in te laaten, waarvan ftraks nader; het, in allen gevallen, aan "den Commandant voorkomt, dat zijlieden, indien zij eenig verzoek, ter revifie, aan den Raad wilden doen, verpligt waren geweest, qui niet flechts blootelijk te ftellen, maar, jfloor gegronde redenen, te bewijzen, dat'er, hetzij dan ten opzichte van den form, of wel, ten aanzien van de'zaak zelve, eenig erreur in het gecontesteerd beüuit van den grooten of Brigades Krijgsraad, was begaan, en dat hetzelve.jlzo, om deze redenen, gerevideerd behoorde te worden; dan dat, integendeel, gemelde Officieren in het begrip fchijnen geverfeerd te hebben, dat het genoegzaam geoordeeld zoude worden bij den Raad, om, in eené zaak van zo veel aanbelang, waarbij niets minder dan de wettigheid van een befluit, van eene daartoe bevoegde Vergadering, ftóndt te worden bedisputeerd, het enkel op opiniën van hen te laaten aankomen, en het daadelijk openleggen der redenen van hun beklag, even als of de Raad daar mede niet van nooden hadde, tot den tijd van den Krijgsraad zeiven, dien men echter, op deze gronden^ Vraagt, te verfchuiven. Dat deze gemaakte remarque nog van te meer aanbelang is, daar het verzoek van revifie, in het cas fuhjeót, geheel nieuw, èn zonder eenig voorbeeld is, en ook niet gegrond kan worden op eenig voorfchrift van de  'C ' *°5 ) dë voorhanden zijnde wetten: en dat dit ook, om zulks in het voorbijgaan optèmerken, de apparente reden ï* geweest, waarom de Commandant indertijd, Dmryelt, hetzelve verzoek, bevoorens aan hem gedaan, geweezen heeft van de hand; immers, dat de faculteit om aan een' Chef de Brigade zijn ontflag te verkenen, en daarover, in het üiterfte resfó^t, te raadüleegen, volgends het Stedelijk Decreet van Organifatie, pag. 42, vergeleekert met pag. 41, notoirlijk comüeteert aan eenen grooten of Brigades Krijgsraad; doch dat nergens, bij het gemeld Decreet, wordt bepaald, dat van het befluit van denzelven Krijgsraad, daaromtrent'genomen, revifie gevraagd kan worden, en dat ook de Publicatie van den 16 Januari] 1796, waarbij de appéllen en reviiiën ingevoerd zijn, blijkens de duidelijke letter en geest van dezelve, enkel betrekkeliik is op vonnisfen, wegens militaire misdrijven, tusfchen de Auditeurs, als aanklaagers, ter eene, en de befchuldigden, ter andere zijde, geweezen, en Waarbij dus een dezer beide partijen fustineert in zijne eigene zaak te zijn beswaard; doch dat dezelve, met geene moogelijkheid, toepasfelijk kan worden gemaakt op befluiten van ontflag en demisüe, die, om het zo te noemen, enkel politiek en niet rechterlijk zijn , en welken tot hiertoe, volgends de gegronde reden en de wet', altoos in het uiterfte resfort, door de daartoe, volgends de wet bevoegde, Knjgsraade», afgedaan zijn; zonder dat ooit eenig Officier, aan wien, bij voorbeeld, zijn ontflag of demisüe geweigerd was, op het denkbeeld gekomen is, om eenig appél, of revifie, tegen zodanig befluit, te vraagen. Êene faculteit echter, die, notoirlijk, in zodanige gevallen, aan zodanige Officieren gecompeteerd zoude hebben, indien de Publicatie van iö Jan. 17961• Jner geóórdeeld was op zodanige politieke dupolitien ^CSTovt, zelve de Commandant wordt g bragfop de remarque, dat de meergedacine ,8 Officie., renf geene de minste bevoegdheid hebben orn zich, Soneel, met het verleend ontflag van den burger ^te bemoeijenenintelaaten: - ^ dat t e  ( 20Ö ) toevallige relatie, dat zij Officieren zijn van dezelfde Halve Brigade, waarvan de burger Cruijs Chef was Sft vo,gends de wet, tot zodanige demarche niet bi.lijken kan, daar toch de wet het onderzoek en de dispofme over het ontflag van een' Chef de Brigade met heeft gedemandeerd aan de Officieren van dezelve' Brigade, maar, gelijk vermeld is, aan eenen grooten of Brigades Krijgsraad. 6 Alles dierhalventen dien gevolge, dat het voor den grooten of Brigades Krijgsraad, welke over het ontflag van den burger Cruijs geoordeeld heeft, en welke in dezen, volgends de wet, eeniglijk was competent,ten uiterfleii beledigend zoude zijn, om, met voorbijzien van alle voorfchriften van orde, aan lieden, wier eigene zaak dit, in geenen deele is, het vermogen toe te kennen, om, deszelfs ten dezen genomen befluit, door middel van eene, tot hiertoe onbekende, revifie, te kunnen enerveeren en krachteloos maaken, of zelfs voor een oogenblik op te fchorten. Dat de Commandant, hoewel met deze gemaakte remarques, de zaak befchouwende als voldongen, echter, termeerdere elucidatie van den Raad, 'erWgaarne wil bijvoegen, dat ook, zo wel ten opzichte" van den form^als van de merites zelve van de zaak, du befluit van den grooten of Brigades Krijgsraad, alleszins wel en wettig genomen is: en dat, in de eerste plaats, wat den form betreft, de Krijgsraad, volgends het voorfchrift der wet, na den gewoonen rooster befchreeven is geworden, en ook over meer zaal ken heeft gejugeerd, waaromtrent deszelfs wettigheid door niemand ui twijfel is getrokken, terwijl, einder lhVi^ SUU' °P dltrelPeft Stallen, met eenpaaiVlemme"' °Péenna> «itwee, die buiten advies gebleeven zijn, genomen is. ♦,ivat ,wljdeK?' vvat de merites zelve van de zaak betreit, het zecker is, dat de publieke geruchten, waarvan de meergedachte Officieren, bij derzelver Addres ïïnJE 2* gSPf0Qfcen hebbe«' d°ch welken de te-' derheid der zaake met toelaat verder aan te roeren niet» m het minste betrekkelijk zijn op zaaken, welken de dienst van den burger Cnujs\ als ^£cB de  ( &>? 5 de Brigade, betreffen, en dat, dienvolgende, bij den Krijgsraad,indien die bij deszelfs beftemming blijven, en deszelfs pligt niet te buiten wilde gaan, geen het minste reguard daarop heeft kunnen noch behooren genomen te worden: terwijl het verder niet minder zeeker is, dat gemelde Krijgsraad (geheel anders als de meergenoemde Officieren, het, bij hun Addres voordraagen), geene de minste bevoegdheid heeft, om yan den burger Cruijs, alvoorens hem zijn ontflag te verleenen, eenige verandwoording af te vorderen, van daaden, welken niet tot deszelfs cognitie en judicature ftaan, noch behooren te Haan. Behalven dat het ook, eindelijk, wel rasch gedaan zoude zijn, met de zeekerheid van eens ieders eer en goeden naam, indien een Collegie, enkel bevoegd om over zaaken en misdrijven, de Burgerwapening betreffende, kennis te neemen, op een oogenblik, waarop de ordinaris en competente Rechter, een of anderen Burger, nog niet door een behoorlijk Decreet, in ftaat van befchuldiging heeft gefteld, zich veroorloven wilde , om denzelven Rechter vooruit te loopen, en reeds voor zeeker en beweezen houden, datgeen, waarover nog geen het minste legaal onderzoek is begonnen, en veel minder ten nadeele van den verdachten Burger, ten einde is gebragt. Dat de Commandant alle de vootIz. confideratien aan den Raad hebbende gefuppediteerd, daarmede aan het oogmerk van denzelven vermeent voldaan te hebben: onderwerpende niettemin alle dezelve confideratien aan het wijzer en beter oordeel van den Raad. Ter ordonnantie van den Commandant voornoemd. a. j. cuperus, Secretaris, Amfterdam, 19 Augustus, 1797- II h 3 VRIJ-  C flo8 ) VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. het committé van algemeene waakzaamheid te amsterdam, aan dtn raad der gemeente dezer stad. medeburgers! Gij hebt in handen van uw Committé gefteld, een Addres van verfeheiden Officieren van de tweede Halve Brigade dezer Stads gewapende Burgermagt, waarbij dezelven verzoeken, dat hen, op uwen last, door den Commandant dezer Stad, ten ipoedigften, worde verleend revifie van Krijgsraad, ten einde in dezelve zodanige deducfiën en tegenwerpingen, tot ftaaving hunner billijke fustenue, tegen het verleende ontflag van den Colonnel G. Cruijs, te kunnen produceeren, als zij zullen noodig oordeelen; benevens het bericht van den tijdelijken Commandant, op 't gemelde Addres, ingevolge uwe apostilie van 16 dezer, ter uwer Vergadering ingeleverd. Uw Committé van Algemeene Waakzaamheid, ingevolge uwe Refolutie van 21 dezer, uwe Vergadering hierop zullende dienen van conlideratiën en advies: oordeelt zich volkomen te moeten conformeeren met het belicht van den tijdelijken Commandant; en. is, derhalven, van advies, om op de gronden en redenen, in gemelde beticht vervat, en waarbij de meeningen der gemelde Officieren, als of de, buiten hun weeten gehouden, Brigades Krijgsraad, onwettig zoude zijn, gelijk ook derzelver fustenue , fteunende op een zo men zegt, als of de Colonnel Cruijs geen ontflag, maar wel casfatie, rneriteerde, volkomen worden opgelost en gerefuteerd ; het verzoek der vertooners te wijzen van de hand, en daarmede deze zaak te houden voor afgedaan. On-  C *°9 ) Onderwerpende zulks echter aan het meer verlicht oordeel van dezen Raad. HeilenBroederfchap! Het Committé van Algemeene. Waakzaamheid dezer S ad. JAN BAX. Amfterdam, den 23 Augustus 1797Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. BÏJ-   B ÏJ L A G E TOT HET DAGBLAD DER VERGADERINGEN va N DEN RAAD DER GEMEENTE VAN AMSTERDAM. Donderdag, 17 Augustus, 1797- Het 'derde Jaar der Bataaf/tóe Vrijheid, REKENI NG VAN ONTVANGST en ÜIÏGAVE, GEHAD EN GEDAAN DOOR DIRECTEUREN DER QUOTISATIE-KAS Dezer Stad en Jurisdictie. Van 9 Januarij tot 11 Augustus 1797- efl yan den iften Augustus i796- tot dsn 9den januarij 1797, IV. DEEL, Iï R**  REKENING van O NI Gehad en gedaan door directeur dl van den negenden Janua 1/9/. Jan. 9 Aan faldo van voorgaande Rekening, die den nden Februarij 1797 door de Burgers A. Callenburgh Baartmans en Gerrit tin Sande , als daartoe door den Raad der Gemeente gequalificeerd , na^zien en accoord bevonden is, hebbende zij zulks door hunne onderteekerJng in het Kasboek der Directie, bekragtigd, en de afgetree- dene Directeuren Daniël Bleecker, David van Hcijst, Abr. Verltammc, Marten Vdink enTbeod.van Effen, niet alleen van alle verdere verandwoording onthee. ven, maar ook daarvan de aangeblevene Directeuren Hend. Anth, Muller, Evert Jan Everwijn, P. J. van Leuvenig en Joost Hend. Jansz, tot bovengemelden 9den Jan. gedechargeerd ƒ 743: —: \ Febr. 4 Ontvangen van dezer Stads Thefaurie . . „ 3000: — :- 20 Idem 2200: — :- Meij 17 Idem . 1200: — :- 19 Idem s 3600:_:_ Aug. 11 Sedert 10 Januarij ini34gehoudene Zittingen , ontvangen * 85380:—: ic Tranfporteere / 96123: 1: 4  p fNGST en UITGAVEN, ^quotisatie-kas dezer Stad en Jurisijen elfden Augus'cus 1797. incluis. 0, 11 Uitgaven federt 9 Januarij 1797. tot dato Voor betalingen aan de Wagtdoende Burgerij / 17176: 8 9 Maanden Tra&ementen atn de Adjudanten Generaal , Battaillons Adjudanten Provoosten . * 12525:—:— Traclementen en onkosten ' voor de Cavallerie. * 23230: 5: 8 Idem aan de Mufiekanten * 1830: — : — Idem asn de Exercitie-Meesters ... = 2670: 6:— Aan 't Bureau van den Commandant in eene fomma ƒ 1000:— Voor diverfe Rekeningen voor 't Bureau . s 1506: 6 * 2506: 6:— Voor 6 Maanden Traflement aan den Secretaris van't Krijgswezen . * 1500: — : — Aan diverfe Geweermaakers, volgends, door Kapiteinen en Kapiteinen des Armes, geverifieerde Rekeningen . . s 6861: 8: 8 Aan diverfe Zadelmaakers, idem ... * 1385:17: 8 Voor Kaarsfen en Oppasfers in de Kerken en andere plaatfen, bij de Exercitiën # 1^40: 4: 4 Tranfporteere ƒ71225:17: 4 li 2  a Tranfport / 96123: 1 i raniporteeie / 90123: 1  per Tranfport ƒ71225:17: 4 VoorTroutels, Epaulettes, Panaches, enz. volgends Rekeningen, . • * 1314: 1: Voor verfchotten aan diverfe Kapiteinen . • * 3a38 = 5' — Aan den Trommenmaaker, volgends Rekeningen . * 988:17: Aan de Tambours voortrac- #_ tementen, enz. . = ^^:I5]__ Voor diverfe Comparitiën - = 100:12: Aan de Schrijvers en Schrijffters op de Wagten en aan de Poorten , voor tractementen * *:1V Aan de Oppasfers aan de Beurs = 69:10: — Aan diverfe Dedommagementen = 17AAan diverfe restitutiën tegens geproduceerde Quitantiënvan Kapiteinen, enz. . * 490:—: 12 Onkosten van 't Comptoir der Quotifatie. Voor allerhande uitgaven, als Turf, Steen - Kooien , Kaarsfen, enz. ƒ 485: 4: 8 # tal loon aan de Meid met kostgeld = 150:—:— Schoonraaaken van 't Huis . . * 25:—:— i Jaar Huishuur = 400:—:— Crajenfohot , voor Boeken , Papier, Drukloonen, enz. per faldo . =2380: 9:— B. van Keyzerswaert, Timmerman, voor 't fteilen van het Comptoir . = 729: K~ Tranfporteere ƒ4169:14: 8 ƒ 82130: 4: li s  tTranfport / 96123: 1; Tranfporteere ƒ96123: 1- 4  per Tranfport ƒ4169:14: 8 ƒ84130: 4:~ voor i^amptaarns m en voor 't Pluis der Directie . # 87:12:— de /^r;«,voorTafels, Stoelen, enz. volgends Reker;ing * 229:19:— De Advoc^aï Bondt, volgendsRekening c 61: 9:— Voor kleine onkosten in 7 maanden s 143:19:— Voor Zegels . e 5a: 6:i«a c 4745:-: 4 Traclemcnten, Aan den Secretaris en Roekhouder, voor 9/ra.traclementvan 9 Sept. 1796 tot 9 Junij 1797, af 3/m. per Jaar . s 2250: — Aan den gedirdtteerden Khrk D. Spijkerhof Jansz., per resto . . * '-145: 4 Aan den eerftenKlerk F. W. Nsermulder, voor i tal tractement a ƒ 1000 per Jaar, tot uit. Julij = 250: — Aan de 6 oudfte AdMen ten, voor tractementen tot ultimo Julij a ƒ700 per Jaar . . * 3050: — Aan den Bode, voor i tal tractement tot dito . . ,,.325: — ƒ6020: 4 ƒ 86875: 4: 4  a Tranfport' f 96123: 1 i . Amfterdam ti Augustus 1797. De Direft 'uren der Qua fatie-Kas. En in derzelver naam 2 hend. hovingh, Secretaris.  -per Trahfport f6020 '. 4/86875: 4: 4 ^.an de vier jongde Adfiftenten, voor weekloon , zo als dezelve fuecesfivé rijn aangefteld i/7 per week . * 73° ^ * _—, , 6756: 4: — Saldo op dato in Kas . * 2491:*3:~ ƒ96123: t: 4 j DEBL.  REKENING van O N Gehad en gedaan door oirecteu dictie, van den eerden Augu ontvangst. 1797- Jan. 9 Ontvangen federt primo Aug. 1796, in 88 gehoudene zittingen .... ƒ43513:1 Idem van dezer Stads Thefaurie, bij forme van Leening, 1796. Aug. 8 ƒ8000: — Oclob. 10 * 6000: — 28 * 6000:— . 9 aoooo:- Tranfportesr© f 63613:1 1  GST en UITGAVEN, ,uotisatie-kas dezer Stad en Jurisot den negenden Januarij 1797. UITGAVEN. I Uitgaven federt den eerden Augustus 1796. tot dato. iVoor betalingen aan de Wagt- doende Burgerij . . / 12500:-: — Voor 6 maanden Tractement aan de Adjudanten-Generaal, Bataillons-Adjudanten en Provoosten . 8350: — : — Voor traclementen en onkosten voor de Cavallerie . ' I35°3: 3:IS Idem voor de Mufiekanten = 1757t10: — Idem voor de Exercitiemeesters * 2081:15: 4 Aan't Bureau van den Commandant , in ééne fomma . ƒ1000:—:— Diverfe Rekeningen voor dat Bureau * 1914:10: 8 ■ = 2914:10: 3 Voor 6 maanden tractement aan den Secretaris van 't Krijgswezen . 1500:-: Aan diverfe Geweermaakers , volgends door Kapiteinen en Kapiteinen des Armes, geverifieerde Rekeningen . * 7010:16: 8 Aan diverfe Zadelmaakers, volgends Rekeningen geverifieerd fis boven . . - . * 1007:13: 8 Voor Kaarsfen en oppasfen, in de Kerken en andere plaatfen, bij de Exercitiën . • * l838: °:Ia Voor Troutels , Epaulettes, eenige Picquets enz. . * Ia7:I3; Tranfporteere ƒ52591:11: 4 Kk a  1 Tranfbort ƒ63013:1 Tranfportecre / 63613;^  per Tranfport ƒ 50591 4 Voor verfchotten aan tweeLieu- tenant-Colonnellen . * 120:13: — Idem aan diverfe Kapiteinen * i$l7'- a:~ Aan den Trommenmaaker, volgends Rekeningen . * 541:16: — Aan diverfe Tamboers en Pijpers, Boeken en Papier, bij diverfe Compagniën . . * 177:ia: Voor diverfe Locaalen, tot gehoudene Krijgsraaden * 21:16: — diverfe reftïtutiën, tegens geproduceerde Quitantiën van diverfe Kapiteinen ? 175: 1:10 Onkosten van V Comptoir der Quotifatie. PAT\'Samuël Hendriks ,Castelein inde Kar sfeboom, voor gehoudene Zittingen der Vergadering aldaar, van ^December 1795 tot 8 Julij 1796. / I75:I9"— Voor 't fchoonmaaken van het Huis der Directie en voor diverfe kleine benoodigdheeden,bij 't betrekken van hetzelve = 273:13: 8 Aan Franc. Heupgen, voor Gordijnen,volgendsRekening . = 47: t-'-— Aan de Zegelkamer, voor 't zegelen van Quitantiën . ƒ 13:12:12 B. Tiedeman q. q., voor huishuur tot ultimo Oét. 1796. g 300:—:— Tranfporteere ƒ 810: 6: 4 ƒ 55*45Mi: 14 Kk 3  a Tranfport / 63613:11:10 / 63613:11:10  per Tranfport ƒ 810: 6: 4 ƒ55145:11 :ia Voorstal loon en kostgeld aan een Meid * 50:—:— Voor Kagcbels, Plaaten, een Vuurhaard, enz. . ' . * 101:12: 8 Aan J. d.Crajenfchot, op Reken, voor gedaane leverantiè'n en drukloonen . « 300:—:— Voor kleine maandelijkfe onkosten in 6 maanden . * 241: 7'— . * 1503: 5:12 TraBementcn. Aan den Secretaris en Boekhouder voor 9/m. traitement, van 9 Dec. 1795 tot 9 Sept. 1796 af 3/m. per Anno . ƒ2250:—:— Den eerden Klerk , voor een jaar dito, van 9 Dec. 1795 tot 9 Dec. 1796 * 1000:—:— De 6 oudfte Adfiften- ten , ieder 6/m. a fjoo: per jaar esSixx—:— Een' van dito, op Re- kening van 't derde Quartal . . * 100:—:— Den Bode 6/m. idem « ƒ400:- . e. 200:—:— De 4 jongde Adfiften- ten, weekloon a ƒ7: - per week, zo als dezelve fuccesfivelijk zijn aangedeld * 571:13: 6 —■—• <= 6221:15: 6* 1797- ƒ 62870:11: — Jans 9 Saldo op nieuwe Rekening » 743:—: 10 ƒ 63613:n:io  Amfterdam den gden Januari} 1797. t)e Directeuren der QuotifatieKas. En in derzelver naam: HENfi. HOVINGH, Secretaris. BIJ  B IJ L A G E 1*0t BET rjAGBLAD DER Vergaderingen VAN E E N RAAD DER GEMEENTE van AMSTERDAM, Maandag, 4 September, 179*7; /fc; //«vafc Jtftfr der Bataaffcké Vrijheide VRIJHEID, GELIJKHEID, ONDEELBAARHEID. aan m n raad der gemeente dezer stad; •burgers Raaden! 13c Gemeente dezer Stad beeft, in haare gcwoórie' Grondvergaderingen, gehouden op D"igsdag den t5 Augustus t. L,over de onderfta'ande Vdórftellen, ótërIV. deeï,. hl I*  ( 228 ) in ter haarer goed- of afkeuring aangeboden, on de volgende wijze, geftemd, als over de TEG3NBEDENKINGEN van den RAAD. t. Op het tweede Voorftel der Gemeente, tot affchaffing der belasting op de Handwagens of Kar-ren enz. 2400 Stemmen voor, 1622 tegen, 548 —■—■ buiten advies. 4570 Stemmen. fi. Op het derde Voorftel der Gemeente, om voord- aan de Kinderen in het Aelmoesfeniers Weeshuis in den zelfden Godsdienst als dien hunner Ouderen optevoeden enz. 2786 Stemmen voor, 1227 -—; tegen, 4°7 — buiten adviés. 4420 Stemmen. 3. Op het zesde Voorftel der Gemeente, ter uitlooving van eene Pramie voor het beste Plan, tot het in werking brengen der noodigfte en nuttigfte Fabrieken, enz. 3333 Stemmen voor, 600 ■ tegen, 380 buiten advies. 4513 Stemmen. 4. Op het zevende Voorftel der Gemeente, om geene Boedels door de Defolaate Boedelskamer te deen aanneemen, dan van de zodanigen, welken kunnen aanteonen , door Jchaden of andere ongelukken, binten /laat geraakt te zijn, om hunne Crediteuren te baaien enz. 3654 Stemmen voor, 289 tegen, "63 buiten advies. 430Ó Stemmen. 5- Op  C ) 5. Op het agt/Ie Voorftel der Gemeente, betreklijk het rejlitueeren der Contanten, welken (volgends hetzelve Voorftel) Uit de Wisfelbank genomen zijn enz. 2996 Stemmen voor, 404 ■ . tegen, 433 buiten advies. 3833 Stemmen. Zijnde wijders bij de opneeming der Stemmen aan Beftuureren van het Comptoir der Grondvergaderingen gebleeken, dat nog 1235 Burgers, op de gezamenlijke bedenkingen van den Raad, niet hebben geftemd: nadien zij begreepen, dat de bedenkingen voornoemd in geene deliberatie konden gebragt worden; uit hoofde zij van opinie zijn, dat de Raad gehandeld heeft tegen het 4de Art. van het 6de Hoofdftuk des Reglements, volgends hetwelk, provifiongel-, de Stem der Gemeente dezer Stad wordt uitgebragt. Berichtende Beftuurers verder , dat de Grondvergadering Lett. AAW geprotesteerd heeft, zoo onverhoopt de meerderheid der Grondvergaderingen konde goedvinden , de inbreuk op> het heilig ContraSt tusfchen Folk en Raad te dulden. EERSTE VOORSTEL. VAN DE GEMEENTE AAN DEN RAAD. \ Pat vóór den eerjlen OStober dezes Jaars een Stedelijk Regeer in gs-Reglement in orde worde gebragt enz. 3653 Stemmen vooï , Ï574 ' ■ tegen, aI5 ■ ■ buiten advies. 5441 Stemmen. Zijnde dus door de Gemeente goedgekeurd met eene meerderheid van 2078 Stemmen. LI % TWEE-  C a3° ) TWEEDE VOORSTEL, Om eene juiste opgave te vraagen, omtrent de afgezette en nieuw aangefielde Ambtenaa; en, finds de Kfyolutie van 17^5. enz. 3803 Stemmen voor, 1147 t tégen, 247 buiten advies. 5197 Stemmen. Zijnde dus door de Gemeente goedgekeurd roet eene meerderheid van 2656 Stemmen. DERDE VOORSTEL. Om de Burgers. Calkoen, Duim, Famars, van Straaten , 't Hoen, Walland en Hasfelaar, van hünnepotten te ontzetten enz. 3644 Stemmen voor, 915 ■ tfcëen' , . — buiten advies, 4954 Stemmen. Zijnde dus door de Gemeente goedgekeurd met eene meerderheid van 2729 Stemmen. V \\ F D E VOORSTEL. Om het Comptoir der Quotifatie, als mede het Bureau der gewapende Burgermagt, een' Jtaat van Rekening en Verandwoording af te vorderen, enz. 4621 Stemmen voor, 48 tegen, 103 -—— buiten advis. 4772 Stemmen. Zijnde dus door de Gemeente goedgekeurd met eene meerderheid van 4573 Stemmen. ZES-  C ) ZESDE VOORSTEL. Om in elke Wijk een Trom gereed te Houden', ter, waarfchuwing, iti geval van brand enz, 2784 Stemmen voor, 1613 —5— tegen, 180 buiten advies. 4577 Stemmen. Zijnde dus door de Gemeente goedgekeurd met eene meerderheid van 1171 Stemmen. ZEVENDE VOORSTEL. Ter qualijicatie van een ieder ,• om dezulken, die zich verhangen hebben , te mogen affnijden , en bij den naasten Chirurgijn of Doctor ter verdere redding te bezorgen enz, 12717 Stemmen voor, 1459 te§en' , 326 buiten advies. 4502 Stemmen. Zijnde dus door de Gemeente goedgekeurd met eene meerderheid van 1258 Stemmen. AGTSTE VOORSTEL. ö.m bij den Raad te declareeren : dat de Gemeente dezer Stad, voor het toekomende, zonder haare toejlemming, geene verfchikking haar er Grondvergaderingen, of eenige inbreuk op haar Reglement, zalgedoogen. 2217 Stemmen voor, 1906 tegen, 243 buiten, advies. 4366 Stemmen. Zjjnde dus door de Gemeente goedgekeurd met eene meerderheid van 311 Stemmen. LI 3 Wair-  C *3a ) Waarom Beftuurers voornoemd verpligt zijn, ingevolge Art. 2. van het 7de Hoofdftuk des Reglements voor de Volksftem, Ulieden van wege de Gemeette, de bovenftaande goedgekeurde Voorftellen voortedraagen. VIERDE VOORSTEL. Om het getal der Procureurs dezer Stad te vermeerderen , enz. 2051 Stemmen voor, 2425 tegen, 305 • buiten advies. 4781 Stemmen. Zijnde dit Voorftel dus door de Gemeente afgekeurd met eene meerderheid van 374 Stemmen. Eindlijk kunnen Beftuurers voornoemd niet mankeeren te berichten, dat een groot aantal Grondvergaderingen een blijkbaar genoegen getoond heeft over de gedraagingen van het Hoofd-Comptoir, ten opzichte van het bewuste Voorftel van den Burger C. van Oortrum; hebbende wijders eene groote meerderheid derzelven in de handelwijze van Beftuureren volkomen berust. Heil en Broederfchap! HIDDE HEEREMIET, Voorzitter. CORNELIS COVENS, Secretaris. Amfterdam, 31 Augustus, 1797. Het derde Jaar der Revolutie. B IJ-  B Y LA G E TOT HET DAGBLAD DÉR VERGADERINGEN VAN DEN RAAD DER GEMEENTE VAN AMSTERDAM, Woensdag, 13 September 1797* Het derde jaar der Bataaffche Vrijheid-, Éxtract uit a*e Notulen der Vergadering, gehouden Woensdag Middag , den 13 September} ten twaalf UureHi 2Üljn irt de Vergadering, op derzelver verzoek, verfcheenen, de burgers Pieter -van der Velde Hz., H. F. Lunenbürg , Dirk de Fuijk , Ch. Eberhard ett Jaé Noor dijk, en heeft de eerstgemelde het volgend, door de vijf genoemde burgers onderteekend, Addres, voorgeleezen : IV. DEEL» Mrü AAN  C P34 ) Copiè. aan den raad der gemeente dsr stad. medeburgers! Een vrij Volk, zijne waarde kennende, befeft wat hun te doen ftaat, — zij weet wat nuttig en wat niet dienstig zij. Dat deze ftelling door ulieden, in onzen naam medewerkende, zal begreepen worden eene juistheid in zich te bevatten, kunnen wij geenszins in twijfel trekken, terwijl het eene bnloogchenbaare waarheid is, dat gijlieden deze gronden, in dien tijd, hebt gebillijkt, toen gijlieden door de ftem van Amftels Burgers zijt gefteld tot dien post. dewelke gij thands uitoefent; en hierom dan, Burgers Raaden! hebben wij goedgevonden, de navolgende eisfchen te doen; — wij zeggen eisfchen! — Ja, Burgers! het verzoeken zijn wij reeds lang moede; want hierdoor hebben wij nóg niets gevorderd; — en daarom, ten eersten: De vernietiging van alle vonnisfen, die, uit hoofde van het gepasfeerde, op de dagen van io en 13 Meij, 1796, zijn geveld? gelijk mede de nog hangende, en in werking zijnde procedures, alle met bovengemelde dagen in verband ftaande. Ten tweeden, het vernietigen van alle uitfpraaken, door welke Krijgsraaden dezer Stad geveld, tegen Burgersteden der gewapende Burgermagt dezer Stede, dewelke zich, door eene alleszins te prijzen vaderlandfche ijver, op die dagen voornoemd, hebben gedraagen, als zulke weezens, bij welke oprechte vrijheidsmin huisvest; - en daarom, het zij gijlieden het door hun gehouden gedrag, in dezen, al of niet misdaadig vindt, wij befchouwen het zelve uit zuivere Patriottisme te zijn voordgekomen. Ten derden, de daadelijke remotie van alle Ambtenaaren of Officianten, die, uit oorzaak zij aan het zo haatelijk en door Ulieden, bij het aanvaarden uwer posten, gelijk ook bij ons, die ulieden mede hebben benoemd, afgezwooren, gevaarlijk befchouwde, Oranjehuis, zijn gehegt; dezulken, die, wilt gijlieden hul-  ( 235 ) hulde doen aan de decreeten van hooger geconstitueerde Magten, reeds van het vroegfte tijdftip onzer laatfte gezegende ommekeer van zaaken, moesten zijn afgezet en ontflagen, en andere Burgers, met vaderlandfche verdiensten voorzien, in derzelver plaatfen worden aangefteld. Ten vierden, dat gijlieden ook, volgends uwen pligt, en ter voldoening van geflagen Decreeten, ten fpoedigften, zult arresteeren, alle de met recht gevaarlijke wezens, dewelke behooren onder het zogenaamd Osnabrugfche leger, en die hier, God betere het, in deze Stad in menigte rondzwerven; getuige verfcheide Burgers,, onder Amftels Gemeente behoorende, en waarvan gijlieden (dit kunnen wij niet anders denken) ook wel eenige kundfchap hebben zult. Dit een en ander, Burgers Raaden! eischt niet alleen deze Commisfie, thands voor ulieden ftaande. — Neen! maar wij zeggen ulieden , dit eisfchen ook die Burgers, dewelke ons, uit haar midden, als individuëele Perfoonen, om dit te doen, hebben gelast. En, bijaldien gijlieden, onverhoopt, niet aan deze rechtmaatige eisfchen voldoet, betuigen wij voor de gevolgen niet te kunnen inftaan. Onze poogingen zijn recht, en dit betreffende, zullen wij weeten, na uwe befluiten, hoe te handelen. 't Welk doendSi Heil en Eenheid! Uwe Medeburgers: (Getekend) pieter van der velde hz* a. f. lunenburg. dirk de fuijk. ch. eberhard. jan noordijk. Amfterdam, 13 September 1797. Hit derde Jaar der Bataaffche Revolutie. Mm 3 Os  De Voorzitter, gemeld Addres overgenomen hebbende , om hetzelve heden Avond aan de algemeene Vergadering voortedraagen, zo heeft gemelde burger van der Velde, ten fterkften, aangedrongen, om dan, dezen Avond, ook daadelijk, het befluit dezer Vergadering te mogen weeten; Waarop, na gemelde burgers eenigen tijd de Raadzaal verlaaten hadden, gedelibereerd zijnde, is goedgevonden en verdaan, dat men het, daarop gevallene befluit, aan den eerstgenoemden, zal laaten weeten; als kunnende zich deze Vergadering aan geen' vasten tijd, tot het neemen van een befluit, bepaalen. De genoemde burgers, in de Vergadering terug gekeerd , en van deze Refolutie kennis verkreegen hebbende, zo heeft de burger van der Velde andermaal aangedrongen , om het befluit heden Avond te mogen weeten; zeggende hij, door den ljfst zijner Committenten , tot dezen aandrang verpligt te zijn. En heeft de Voorzitter, daarop, geiindwoord, dat deze last aan de Vergadering niet gebleeken zijnde, dezelve het Addres, van hen Vertooners, als van enkele burgers, overnam, en de Refolutie, op bovengenoemde wijze, ter hunner kennisfe zoude gebragt worden. Accordeert met voorzegde Notulen. P, BR EN DER A BRANDIS» Secretaris. au-  B ÏJ L A G E TOT HET DAGBLAD DER VERGADERINGEN VAN DEN RAAD DER GEMEENTE VAN AMSTERDAM. Woensdag, 13 September, 1797. Bet derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. EXTRACT uit de Notulen der Vergadering van Woensdag 13 September 1797, namiddags ten vijf uuren. Is geleezen: 1. Het Addres door P. van der Velde Hz., AF Lunenburg, Dirk de Fuijk, Ch. Eberhard en Jan Noor. dijk heden morgen ter Vergadering ingeleverd, en in de Notulen van de Voormiddags Zitting van heden eemfereerd. b Mm 3 fl. Mis-  C *3* ) 4. Misfive van den Procureur der Gemeente, verzoekende , ten fpoedigften, met het zo even gemelde Addres, te mogen worden gemunieerd; ten einde in ftaat gefteld te worden, om, volgends eed en pligt , het ïecht van den Volke van Holland, tegens alle zodanige misdaadige perfoonen, die in dezen betrokken zouden mogen zijn, te kunnen waarneemen: Waarop, gedelibereerd zijnde , is befloten , het voormelde origineele Addres , den Procureur der Gemeente in handen te ftellen. En is deze Refolutie genomen zonder refumptie. Accordeert met voorfz. Notulet* r. J. PELLETIER» Secretaris. BIJ-  B IJ L A G E TOT HET DASBEAD CSR VER GADE RINGEN VAN DEN RAAD DER GEMEENTE VAN AMSTERDAM* Donderdag, 14 September, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. ÉXTRACT uit de Notulen der Vergadering van Donderdag 14 September 1797 1 gehouden des namiddags ten één uur. 7 éL^i\]n in de Vergadering, op hun verzoek verfcheenen , de burgers Pieter van der Velde Hz., A, F. Lunenburg , Dirk Fuyk en Cn. Eberhard, verzoekende andwoord te mogen hebben op hun ingeleverd Addres. En heeft de Prefident daarop geandwoord , dat de Raad der Gemeente van deze Stad , en, als zodanig beftuurende de belangens der Gemeente, door de eisfchen van eenige bijzondere Leden, geen inbreuk kan laaten maaken , op het recht der geheele Gemeente; dat, nadien de Gemeente zich zelve een Reglement heeft voorgefchreeven, volgends het wel-  C Ho ) welke, zij zich kan doen hooren, en eindelijk kan eisfchen , dat de Raad kragt van wet, aan haaren uitgedrukten wil geeve, daar door dan ook alle bijzondere eisfchen , inbreuken maaken op dat recht, en derhalven misdaadig zijn, en eindelijk, dat de Procureur der Gemeente , vermeenende dat de eisfchen van de burgers Pieter van der Velde Hz., cum fats, zelfs inbreuk maaken op de rechten van het Volk van Holland, de voordragt van gemelde burgers , daarom van dezen Raad heeft gevraagd; zijnde de Raad verpligt geweest dezelve in zijne handen te ftellen. De burger van der Velde, na verzeekerd te hebben, dat hij niets deede dan uit naam zijner Committenten, heeft Copij van dit andwoord, voor dezelven verzogt» Waarop, gemelde burgers, een oogenblik de Raadzaal verlaaten hebbende, gedelibereerd en in aanmerking genomen zijnde, dat deze Vergadering, geene Committenten van gemelde burgers kan erkennen, als zijnde hun Addres, enkel door gemelde vijf burgers getekend , en als van zo veele enkele Leden aangenomen , is goedgevonden, dit verzoek te wijzen van de hand, en is van dit befluit, aan gemelde burgers door den Prefident, daadeliik in de Vergadering, kennis gegeeven. Accordeert met voorzegde Notulen. O. BRENDER a BRANDIS, Secretaris. Bij-  B YL AGE tót het dagblad der VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENTE van AMSTERDAM, Maandag, 18 September 1797. Het derde jaar der Bataaffche Vrijheidx Copieh aan den raad der gemeente der stad amsterdam. medeburgers! 33e ondergetekenden, alle individuëele burgers dezer Stad, in ervaring gekomen zijnde, dat eenige hunner Medeburgers; als P. van der Velde, D. D. Fuijk, A: F. Lunenburg, C. Eberhard en Jan Noordijk, ingelevert hebbende zeker ftuk, in zich bevattende eenigé Eifchen, in ftaat van arrest zijn gefteld geworden. Nemen de ondergetekenden, als individuëele burgers, de Vrijheid, om een diergelijk ftuk, hoewel in andere gepaste termen vervat, aan u, burgers Raaden! verzoekender wijze , voortedragen , met vertrouwen , dat Uwe Vergadering, hierin beter genoegen kunnende neeIV. deel. Nn men,  ( 243 ) men , befchouwerde dat verzoeken a'toos vrijftaat, hetzelve tot een ernftig poinft van overweging ?ult neemen. Gij, burgers Raaden ! zult met ons toeftemmen, dat, op de dagen van io en 13 Meij 1796, veele burgers, door een al te 0verdrevene Patriöttifchegeestdrift, ongelukkige flagtöffers zijn geworden, wegens onderneemingen, door hun, met de beste oogmerken, verrigt, ^immers, zo wij vertrouwen,) en waarvan fommigen onder Rechterlijke Vonnisfen zijn gebragt en uitgeöeffend ; redenen waarömme de ondergetekenden verzoeken: t. Dat het Ulieden mogen behagen te vernietigen alle Vonnisfen, die uit hoofde, het gepasfeerde, op de dagen voornoemd, zijn geveld, alsmede de noch hangende, en in werking zijnde, Prpceduren, in verband ftaande met bovengemelde onderneemingen, op voorzeide dagen. a. Verzoekende ondergetekenden het vernietigen van alle uitfpraaken, door welke Krijgsraaden dezer Stad geveld, tegen de Leden der gewapende Burgermagt, zo Infanteristen, Artilleristen en Cavalleristen, welker daaden overdreven, echter uit een Patriöttifche geestdrift voortgevloeid, bij ons geconlidereerd worden. 3. Burgers Raaden , verzoeken wij ondergetekenden, dat Gijlieden, zo dit van uwe competentie zij, en anders, dat het U gelieven, daar en waar zulks behoort , inftantiën te doen , tot de remotie van alle Officianten, die, offchoon zij al een gelofte hebben afgelegd, echter hunne principes zijn en blijven toegedaan. 4. Dat het U behagen, dat de decreeten werden geëffectueerd, en dus werden gearresteerd, alle met regtgevaarlijke wezens, wedergekeerd uit het zogenaamde Osnabrugs Leger, en waarvan zich een aantal in deze onze Stad bevinden. Ziedaar, burgers Raaden! onze verzoeken aan Ulieden voorgefteld ; mogten wij een gunftig andwoord hierop erlangen, — dan zagen wij aan onze begeerten voldaan, en de rust in deze Stad, tusfchen Volk en Raad, blijven bewaardt. Wij vertrouwen, burgers Raa-  ( a43 ) Raaden! dat gij, het een en ander bezeffcndc, zult gevoelen de redenen, welke de ondergetekenden, als individuëele burgers hebben gepermoveerd deze voordragt aan U, burgers Raaden! overteleggen; in verwagting dat de uitflag Uwer deliberatiën gunltig zullen zijn. Hetwelk doende, Amfterdam, 15 September 1797. Het derde Jaar der Revolutie. Leendert den Bak. Jan van Duijden. Christofel Siedenburg Nz. Dec. Meijer van den Noort. Cern. Smit. Jan Hoeben. Anthonius Vermeere. Hendk. van den Brink. Abram Boruijn. J. Lutten. Jofeph Beekman. Bar ent Kraaijbeek. E. Greeboom. Pieter van Noort. P. Boekhof. H. H. Betzeen. J. L. Lex. Jan Cruijf. P. de Koning. Johannes Faber f. Jan Spreekelmeijer. Cornelis Smit. Ands. Hoppenbrouwer. Jan Knijper. Matthijs Schrijver. P. de Voogd. H. A. Clercx. F. L. Koek. I Uwe Medeburgers: Jan Beerman. Coenraadt Cruis. Gerhardus Langenbergh. M. Pittij. J. C. Scheermulder. Jan Eijbrink. Corns. Isler. Jacobus Kuijper Junior. Jan Fieljard. Daniël Belmer. Meindert Ps. Kuijper. C. Broekhorst. B. Godfro. A. Barent Polak. G. J. van Duijden. Wm. Begagel. Antoni Krangh. Antonij Teeket. H. Soepnel. Lucas Draijer, Jan Volaer. David Fooij. Jacobus Allard. Gerrit Koster. I. V. D. A. Adam Smies. Harmanus Alink. Gerrit Hendriks. Even Fi etnk Junior. Ands. Berg. Bar ent van Velfen f, Hendrik Pieterfe. Tneod. Offerman. J. F. Beekman. Jan Stellinkwerf. Pieter Pieterfe. H. Ingenvaam. Frans de Wit. < Jan Kraamer, Frans de Vries. S. H eeyer. S. Melius. Ni colnas Siede:iburg Jr. Frans 1 lick. Joh,!nr.es Gefejlage. A. van Duuren. Abram F al li. J. Schouten. i ■ de Goe. H. van Meurt. K. E. Roelofs. A. Tdpsyoèrt. -iaan van Willige. Mattijs Paff. Jan Drost. Petrus Joannes Brouv/er. Jacobus Loep. Arnoldus Kramer. A. Volders. Jb. Cramer. Jan Oito Janfen. P. Ruijtenberg. W. Pontier. W. Pannevis Ws. Jan Sanders. Jan Roclofs. Frcdrik Janfen. Hendrik HilvBrs. Jeroen Bellers. Cornelis de Wilde. A. Broskij. llendk. CardinaaL 'F. G. lleeiking. Adrianus Oldenbroek. Hendrik Nawee, Jacob Krijne. Harmanus Verhoeven. J. Ganteijn. J. van Keulen. Hk. drens. Jan Riet burg. Lieve Liewes. Dk. Lindeman Bz. Hendrik Kok. M. Volders. G. H. Meins. Jan Rughod. J. Wouters. Gerrit Smits. jfaak van Eijk f. tiendk. Wietvcld. VRIJ-  C 245 ) Cofie. VRIÏHEID, GELIJKHEID, EEN- EN ONDEELBAARHEID. AAN DEN RAAD DER GEMEENTE VAN AMSTERDAM. BURGERS RAADEN ! De ondergeteekenden, Individuëele Burgers dezer Stad, vernoomen hebbende, dat de Burgers P.van der Velde Hz., Dk. de Fuij'k, F. Lu n en burg en C. Eber hard, uit oorzaake van het inleveren van een Addres, en daar bij voorgevallene gefprekken , in hechtenis zijn genoomen; zullen niet tragten , het op dien tijd voorgevallene te verdeedigen; dan zij kunnen niet nalaaten , Ulieden, Burgers Raaden! onder het oog te brengen : dat de onlangs in Parijs mislukte, en gelukkig ondekte famenzvveering, aan heel de wereld overtuigend heeft doen zien, op hoe weinige perfoonen men ftaat kan maaken , daar de zodanigen, welke op het ftaatkundig of krijgstooneel, eenen voornaamen, en zo het fcheen, recht Vaderhndfchen rol gefpeeld hebben, van hunnen pligt en eed ontaart, zich met de gevloekte vijanden der Republiek verhinden, en het Vaderland aan hunne geldgierigheid, ftaats-of heerschzugt opofferen : dat men daaruit, alsmede uit al het te vooren voorgevallene, kan opmaaken, aan welke tegenkantingen en verraderijen , de waare Republiekeinen en voorftanders der Volksfouvereiniteit, geftadig zijn blootgefteld ; dat het welligt meer dan waarfchijnelijk is, dat, daar de Despooten geen halve maatregelen in het werk ftellen, ook in dit ons Vaderland, zich perfoonen bevinden , welke in deze famenzweering betrokken zijn en deel genomen hebben; dat het gevaar, hetwelk uit dien hoofde, ook de vrijheid enonafhanglijkheid dezer Republiek bedreigen ; en dat het dierhalven niet te verwonderen is, dat zodanige Vaderlanders, welke dit ons Gemeenebest onbaatzugtig beminnen, en zich voor oogen Hellende de gevolgen vaneen Contra-Revolutie , of doodelijken Burger-Oorlog , waarvan het Franfche Vendée ten voorbeelde verftrekt: Nn 3 dat  ( 04 dat zodanige warme Republikeinen welligt tot zodanige flappen en handelingen overgaan, welken zij, in bedaarde en meer kalme oogenblikken, nimmer zouden uitvoeren, ten minften , dat in allen gevallen, zelve in rechten, niet zo zeer de daad, als wel het misdaadig voorneemen en opzet, in aanmerking moet genoomen worden; daar, in tegenoverftelling, het zonneklaar is , dat de in het hoofd dezes gemelde perfoonen, in plaatfe van overtuigd te zijn eene misdaad te hebben gepleegd , door hunne bedrevene daad (hoe zeer dan ook ongeregeld in deszelfs uitvoering) niets anders hebben bedoeld , dan door dezelve medetewerken tot behoud van Vaderland en Vrijheid, en ter ontdekking en ftraiïing van deszelfs belaagers, welke aanhoudend niets onbeproefd laaten, om de Vrijheid des Volks, zo hier als in de Franfche Republiek, den doodfteek te geeven. De ondergeteekenden zijn overtuigd , dat, indien deze confideratien en redenen, door Ulieden, Burgers Raaden! in overweeging worden genomen (hetwelkde ondr-rgeteekenden , zo uit hunne verfchuldigde liefde voor hunne Medeburgers , als ter bewaaring der zo hoogstnoodige rust en orde, van Ulieden ten ernftigften verzoeken en begeeren), dat (zeggen zij) het onmisbaar gevolg daarvan zal moeten zijn (zo als de ondergeteekenden hoopen en verwagten) dat de voormelde gearresteerde perfoonen , uit dit licht befchouwd , zullen worden ontfiagen , en op vrije voeten gefteld, en daar door de goede harmonie, tusfchen den Raad en het Volk, bevestigd. Amfterdam, den 15 vSeptember 1797. Het derde Jaar der Revolutie. Uwlieder Medeburgers, Leendert den Bak. Jfan Hoïïard. Jan vun Drtijden. F. L Cock. Chr. Sied;nburg Nicolaasz. Cocnraad Cruis. Corn. Smit. Jofeph Beekman. Dec. Meijer van den Noort. y. Latten. uftitkottius Vtrmeere. Hendrik van den Brink. Abram  ( H7 ) yfbram Boruijn. Hendrik Kok. Jacob Krijne. JustuS Boot. Hè. ,Arens. Jan Rietburg. Lieve Liewes. ^d. folders. Dk. Lindeman Bzoon. Jan Ruglwd. J. Wouters. G. H. Miene. E Greeboom. Baai-ent K />'aybeek. Gerrit Smits. P. Boekhof. H H. Betzeën. Jan Cruijff. J. L Lex. P. de Koning, pieter van Noort. Johannes Faber. f Cornelis Smit. Pieter Hoefnagel, alnd. Hoppenbrouwer. Jan Kuijper. Matthijs Schrijver. P. de Voogd. H. u4. Clercx. Pieter Hoefnagel. Jan Beerman. M. Pittij. Gerhardus Langenbergh. J. C. Scheermulder. Jacobus Kuijper. Junior. Coms. Isler. Jan Etjbrink. H. Broekhorst. uintoni Krangh. Memdert Pr. Kuijper. Daniël Belmer. Jan Fieljard. G. J, van Duijden. ^Antonij Teeket. Jan Spreekeimeijer. JVm. Begtigal. Hendk. Wietveld. H. Soepnel. B. Godfro. ^4. Barent Polak. Jan Voteer. Davia Fooi/, yfdam Srnies. Jacobus Allard. Gemt Kost r. Evert Frank. Jan ■Steliinkvwf. Frans de Wit. udnds. Berg. Barent xan Ve/fen. t Harmanus jdtink. Gerrit Hendriks. Hendrik Pieterfèn. H Ingenvaam. I. V. D. sl. Pr. Pieterfe. Lucas Draier. M. de Bie. Frans de Vries. Theod. Offerman. J F. Beekman. Jan Kraamer. Nico/aas Sieaenburg Jr. Bd. Weever. 'S. Melius. u4. van Duuren^ H. van Meurs. J. Schouten. ^Abram Falli. B. Verkerk. H. de Goe. Barends. E. BorgPlroont. B. Dammulhr. Frans Luck. Dirk van der Shtijs. Hen-  e 24s ) Hendrik Dijkmans. R. E. Roèlofs. ui. Topsvoort. ul van Ruwaarden. uindries van Oosten. daas Bierman. Rneloi' *d<-(. Jan Nijman. G. W. Rudolfs. Jfaak van Eijk. J. W. Reus. Cornelis Haamer. Jan van der Sleeden. uidriaan van Willige. Evert Stag. Mattijs Pajf. Jan Drost. Jacobus Loep. Petrus Joannes Brouwer. Cornelis de Wilde. uimoldus Kraner; ui. Voldercrs. J. Cramer. Jan Otto Janfciï. P. Ruijtenberg. W. Par.nevis. J Roelofs. Jan Sanders. Fredrik Janfen: Hendrik Hilvers. Jeroen Bellers, ui. Broshj. Hendk. Sb. Cardinaaï. uldrianus Oldenbroek. W. Pontier. , Harmanus Verhoeven. T. G. lleerking. J. Ganteijn. J. van Keulen. Hendrik Nawee, EX-  C a49 ) EXTRACT uit de Notulen van den Raad der Gemeente van. Amfierdam. Maandag, 18 September, 1797. Vóórmiddags, ten 10 uuren. Is geleezen het volgend Advies, benevens de confideratien van het Committé van Algemeene Waakzaamheid, op de Addresfen van de burgers Leendert den Bak, c. ƒ., op laatstleden Vrijdag ter dezer Vergadering ingeleverd: VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. het committé van algemeene waakzaamheid te amsterdam, aan den raad der gemeente dier stad. medeburgers ! Bij uwe Refolutie van den I5den ]. 1., in handen van uw Committé gefteld zijnde, twee Addresfen, het een door 135 en het ander door 138 burgers onderteekend, om ten fpoedigften te dienen van confideratien en advies, inhoudende het eerfte vier onderfcheidene voordragten, en het laatfte een verzoek tot ontflag van vier, door het Committé van Juftitie gearresteerde Perfoonen, tot welkers beider inhoud, wij ons kortheidshalven refereeren, vinden wij ons verpligt uwe Vergadering, vooraf, van het voorgevallene op den I5den dezer kennis te geeven, waar door dan ook ons tevens gelegenheid zal worden verfchaft aan uwe Refolutie te voldoen. Na dat de vijf burgers, welken de hier voorfchreeven Addresfen, ter uwer Vergadering hebben ingeleverd, IV. deel, Oo zich  zich tot tweemaal bij den Voorzitter uwer Vergadering1 hadden vervoegd, ten einde een voorloopig andwoord op dezelve Addresfen te bekomen, en voornoemde Prefident, ingevolge ons befiuit, hen had beloofd, dat zij ten Saouuren des avonds zodanig voorloopig Andwoord bij uw Committé zouden kunnen bekoomen, hebben wij geoordeeld hen het volgende,ter voldoening aan die belofte, woordelijk te .moeten voorleezen. Het Committé van Algemeene Waakzaamheid der Stad .Amfterdam, vermeent dat de Raad der Gemeente, de twee Addresfen, door verfcheidene individuëele Burgers onderteekend, en heden morgen aan den Raad ingeleverd, niet tot een. onderwerp van deliberatie kan maaken , — dat Het Reglement waarop provifiopeel de Stem der Gemeente dezer Stad wordt uitger bragt , endoordeGe.meente, in dato ^December is goedgekeurd, in zich bevat de wijze, hoedanig de wil dezer Gemeente tot eene Wet voor den Raad en de Gemeente zelve kan worden gemaakt, dat,dit Reglement inwerking zijnde, eensdeels, niet kan, noch behoort onbekend te zijn, aan de-individueele Burgers en Ingezeetenen dezer Stad , en anderdeels, zo wel allen en een iegelijk, als den Raad zeiven, verbiedt, tegen dit Reglement werkzaam te zijn, ais waardoor regel» regt , tegen den Wil der Gemeente, welke dit Reglement heeft vastgefteld , zoude worden aangegaan. Dat ook dienvolgends, de Vertooners, hun Voorftel, omtrent de Ambtenaaren, door dien weg, kunnen maaken tot een wet voor den Raad, indien de Gemeente zulks :öiogt goedvinden. Het Committé, voornoemd, kan, voor zoverrede hier voorfchreeven individuëele burgers, ter goeder trouwe, fchijnen te dwaalen, dezelve burgers herinneren , dat aan den Raad der Gemeente alleen is toevertrouwd de handhaving der Stedelijke belangens, maar dat alleen het gantfche Volk van Holland, of zij die . hetzelve vertegenwoordigen , de magt hebben om iemand te ontheffen van Wetten, en de uit dien hoof de gevelde Vonnisfen, of gegeevene Decreeten, tot apprehenfie of aangevangene Procedures. ' 9 Dat  C 251 ) Dat, voor het overige, tiet een zeer gebrekkige maatregel is, om in groote Bijeenkomften, openlijk te klaaeen over een aantal Osnabrugfche Emigranten, welken gezegd worden zich binnen deze Stad te bevinden 5 als zijnde dit juist gefchikt om de Gecönftitueerde Magten buiten de mogelijkheid te ftellen, eenig onderzoek , met vrugt te kunnen doen; dat bij aldien het Committé, niet vertrouwde, dat zodanige individuëele Burgers, uit onkunde, aldus verkeerdelijk handelden, als dan bij hetzelve Committé gegronde bedenking zoude opkomen , dat door fommige kwalijkgezinden dergelijke flappen wierden gedaan, ten einde aan eenige Osnabrugfche Emigranten, indien dezelven zich binnen deze Stad bevinden, gelegenheid te geeven om, in tijds, de waakzaamheid der Gecönftitueerde Magten te ontvlugtem . Eindelijk vermaant het Committé allen en een iegelijk zich rustig te gedraagen, op dat dé Raad der Gemeente niet in de noodzaaklijkheid worde gefteld, ingevolge de Publicatie der Provifioneele Reprefentanten van het Volk van Holland, in dato 19 November 1795, alle dreigementen en bewegingen, hoe genaamd ook* ten fterkften te keer te gaan, en mislchien daar door ongelukkige Slachtoffers te maaken. Dit Andwoord, Medeburgers, aan voorzegde vijf burgers, de eerfte teekenaars der gemelde Addresfen , tot twee herhaalde reizen, op eene klaare wijze, zijnde voorgeleezen, gaven zij niet onduidelijk te kennen* dén inhoud en kragt van hetzelve zeer wel te gevoelen, waarop hen, door den Prefident, ten einde zij ook anderen van de verpligting, welke op Ulieden rüst, zouden kunnen overtuigen, eene Publicatie, van den igden November 1795, is «r hand gefield- Hoe zeer ook Medeburgers ! de korte tijd * en de noodzaaklijkheid, om rigoureufe maatregelen, tot behoud der rust, in voorraad te beraamen, ons buiten de mogelijkheid ftelden , om een Antwoord, na rijp be raad, optemaaken , komen , onzes inziens , daarin" echter gronden1 voor, met dewelken uwe Vergadering^ zich, op den iódett dezer, hebbende geconformeerd, ulieden; gelijk wij vooronder fteldèn, een befluit tot • Oos het  Bet Antwoord op dezelve gegrond, zouden hebben doen neemen. — En ten welke einde wij, als nu de vrijheid neemen, eenige nieuwe redenen daarbij te voegen. -j- Met opzicht tot het verzoek der vertooners, tot remotie van eenige Ambtenaaren,hebben wij geoordeeld, dat uwe Vergadering dezelve behoorde te verwijzen tot het Stedelijk Reglement, op de Volksftem, dat is voor de vertooners zelve een onfeilbaar middel. In dien de Gemeente hun voorftel nuttig vindt, wordt hetzelve (indien ook de Gemeente de tegenbedenkingen van den Raad, zoo zij 'er eenige hadde, mogte afkeuren) ingevolge dat Reglement, van eene verbindende kragt voor uwe Vergadering. — Wij hebben te meer begreepen, zulks te moeten doen, dewijl de Gemeente dezer Stad heeft gewild , dat alle Stedelijke Ambtenaaren, welken in hunne Grondvergaderingen niet verfchijnen , van hunne posten zouden worden ontzet, waarüit dus, bij tegenöverftelling, kan worden opgemaakt, dat die Ambtenaaren, welken in hunne Grondvergaderingen verfchijnen, en dienvclgends de bekende belofte afleggen, hunne posten zullen blijven behouden. Iets , waartegen het verzoek der vertooners regelregt inloopt, daar zij tevens de remotie vraagen van allen, die, schoon zij al eene gelofte hebben afgelegd , echter hunne principes zijn en blijven toegedaan. — De vertooners zeggen te verzoeken, dat gijlieden, zoo dit van uwe competentie zij, en anders, dat het u gelieve, daar en waar zulks behoors INstantien te doen, tot de remotie van alle Officianten £?e. — Dit doen van inftantiën , Medeburgers! zweemt eenigzins naar het voorig federalisme ; het fchijnt de juiste weg te zijn, om dezelve langzaamerhand weder intevoeren, en al wat daarvoor zelfs den minsten fchijn heeft, behoort , onzes oordeels, ten zorgvuldigften te worden geweerd. — Wij kunnen echter bij deze gelegenheid niet voorbij, aantemerken , (en het zij, daar onze pligt zulks van ons vordert, ons niet ten kwaade geduid,) dat, daar men eenmaal in deze Gemeente, tot deremotie van Oranje-Ambtenaaren en Olficiaiuen beflooten hebbende, men daarin t  C 25*3 ) In, na ons inzien, Hechts halve, en daarenboven geene confequente maatregelen heeft gevolgd, indien de regelen, waarna men hieromtrent had gehandeld, meerder gelijkvormig, meerder omtrent allen zodanige Ambtenaaren, gelijk werkende waren geweest, indien men niet op den aandrang van eenige weinige Amptenzoekende perfoonen, zich tot de kleine Officianten alleen bepaald hadde, maar dien maatregel tot allen, zonder onderfcheid, hadde uitgeftrekt, en men daarenboven dien maatregel fpoedig en op eens had doen werken, verbeelden wij ons, dat men veele van die onrustige beweegingen, welken federt de jongde Revolutie, binnen deze Gemeente, ten grooten n&deele van dezelve, hebben plaats gehad, hun voorwendfel of reden zoude hebben benoomen. Wij hebben voords, met betrekking tot de verzoeken van vernietiging: i. Van alle vonnisfen, die, uit hoofde van het gepas/eerde, op de dagen van io en 13 Meij1796,zijn geveld, als mede de nog hangende en in werking zijnde Procedures, in verhandJlaande met de onderneemingen, in gemelde dagen. 2. Met opzicht tot de vernietiging van alle uitfpraaken , door welke Krijgsraaden dezer Stad, en 3. ten opzichte van het ontflag van vier burgers, in het tweede Request gemeld, hen in fubflantie geandwoord , dat de Raad , als niet uitmaakende de Wetgeevende Vergadering van het Volk van Holland, niet konde noch vermogt iemand, hij zij ook wie hij zij, te ontheffen van wetten, door het Volk van Holland, of deszelfs Vertegenwoordigers, vastgefteld, — dat dit niet anders zoude zijn, dan eene volftrekte inbreuk op de rechten van dat zelve Volk. — Wat de uitfpraaken der Krijgsraaden dezer Stad betreft, kunnen wij hier nog bijvoegen, dat, zonder te willen onderzoeken, of de vertooners bedoelen de vernietiging der uitfpraaken van alle Krijgsraaden dezer Stad , hoe ook genaamd ,. of alleen die , welke uit hoofde van het voorgevallene op 12 en 13 Meij 1796, zijn geveld, — in de eerste plaats, het Reglement, door de Gewapende Burgerij, of de toen plaats gehad hebbende groote Krijgsraad, die voornoemde Burgerij O 0 3 ver-  vertegenwoordigende, zijnde goedgekeurd * ett naderhand in werking gebragt, uwe Vergadering het recht der gantfche gewapende Burgermagt, door het "verzoek der vertooners, intewilligen, zoude fchenden. — Dat uwe Vergadering tevens, door diergelijke infchiklijkheid, in het bijzonder, zoude beledigen, die Burgers , welken voornoemde Krijgsraaden hebben uitgemaakt , en de uitfpraaken hebben helpen vellen. — Zij hebben indedaad recht te vorderen , dat hunne uitfpraaken worden geftand gedaan. — Wij kunnen hier nog ter loops aanmerken, dat, n» ons inzien, de vertooners fchijnen te zijn, de werktuigen van anderen, welken zich agter hen verbergenden het wezenlijke nut uit de inwilliging der verzoeken zouden trekken. — Dat , om dit hoofdoogmerk te bereiken , men de verzoeken heeft bekleed, met algemeene bewoordingen, opdat ook anderen, befpeurende1 daarüit nut te kunnen trekken, mede werkzaam zouden zijn, ter bevordering van eenen goeden uitflag* — En eindelijk, dat wij niet zullen n&laaten, om, ingevolge onzen pligt, het naauwkeurigst onderzoek naar1 diergelijke perfoonen te doen. — Ten opzichte van het verzoek der vertooners, omte arresteeren alle met recht gevaarlijke wezens, welken' de vertooners zeggen, wedergekeerd te zijn, uit het' zogenaamde Osnabrugfche Leger, en waarvan zich een aantal in deze onze Stad zoude bevinden. — Hebben wij niets te voegen, bij het Antwoord, reeds deswegens gegeeven, en hier vooren ingelascht, dan alleen, dat uw Committé van Waakzaamheid, van alle Burgeren en Ingezeetenen dezer Stad eischt, dat', wanneer iemand bekend mogt zijn, dat zich binnen deze Stad, een of meer wedergekeerde uit het Osnabrugs Leger bevindt, zich voor daan bij hetzelve Committé in stilte te vervoegen, met opgave der redenen van weetenfchap. Wij zijn, om alle deze redenen, derhalven van advies, dat deze Raad, de beide addresfen der vertooners, behoort uittegeeven zonder dispofitie; doch, dat daarbij worde gevoegd, Copie van dit Rapport, opdat de vertooners de gronden van dit befluit uwer Vergadering zullen kunnen weeten, en daarüit befpeuren, dat' geen  ( *55 ) geen willekeur uwlieder befluit heeft geregeld, — Eindelijk zouden wij van oordeel zijn, dat dit Rapport, benevens de beide Addresfen, van de vertooners, ten fpoedigften, door middel van het Dagblad behoort te worden bekend gemaakt, opdat uwlieder gedrag in dezen, overeenkomstig den aart en natuur van eene Volks-regeering, bij vertegenwoordiging, zoude kunnen worden beoordeeld. — En hier mede vertrouwende aan uwlieder oogmerk te hebben voldaan , en onderwerpende hetzelve aan uwlieder meerder verlicht oordeel, zijn wij, na toewenfching van Heil en aanbod van Broederfchap, Uw Committé van Algemeene Waakzaamheid dezer Stad: J. W. VAN HASSELT. . Amfterdam, 19 September, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. Waarop, gedelibereerd zijnde, is goedgevonden en verftaan, conform het uitgebragt Advies, van het Committé van Algemeene Waakzaamheid , de beide Addresfen van gemelde burgers den Bak c. f. uit te geeven, zonder dispofitie: zullende, bij Extract van deze Refolutie , aan gemelde burgers gegeeven worden Copij van het Rapport van het Committé van Algemeene Waakzaamheid, om redenen voornoemd. En zullen beide Addresfen , benevens het bovenftaand Rapport, en de Refolutie, daarop gevallen, daadelijk, door het Dagblad, aan de Burgerij worden medegedeeld. En is deze Refolutie genomen zonder refumptie. Accordeert met voorzegde Notulen. G. BRENDER i BRANDIS, Secretaris. BIJ-   B IJ L A G E tot het dagblad der VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENTE ' ' v X n AMSTERDAM, Woensdag, 20 September 1797. ffc? rfcrüfe jaar ■der Bataaffche Vrijheid. -Wi'A tl' ! r ' ! .; bis 'V *3: EXTRACT uit de Notulen van den Raad der Gemeente van Amfterdam. Vergadering, gehouden Woensdag 0,0 September 1797, het derde jaar der Bataaffche Vrijheid; Voormiddag ten 11 uuren. Is geleezen de volgende Misfive van het Provinciaal Beftuur van Holland, gefchreeven in den Hage den. I9deni dezer, en, op, gisteren avond, om half tien uuren, door den Prefident dezer Vergadering,. perEspresfe, ontvangen; .... i IV. deel. Pp VRI^  r~| r , ( 058 :) VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. In den Hage, den 19 September, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. het provinciaal bestuur van holland, aan de municipaliteit vam amsterdam. medeburgers! Wij hebben met leedweezen vernomen, dat 'er te Amfterdam eenige omftandigheeden hebben plaats gehad, welken, in haare gevolgen, veelligt zouden kunnen ftrekken tot ftooring van de publieke rust; en, daar het een van onze eerste pligten uitmaakt, om, op de kragtdadigfte wijs, te waken, dat de goede orde niet geftoord worde, en het een van on2e voornaamfte wenfehen is, ons nimmer in de noodzaaklijkheid gebragt te zien, om de aan ons opgedragen magt te moeten gebruiken tegen de zodanigen, die, misbruik maakende van hunne vrijheid, aich in zo verre zouden kunnen vergeeten, om zich tegen de gecönftitueerde Magten te verzetten, of derzelver wettige authoriteit ta fchenden; zo is het, dat wij, ter voorkoming van alle onheilen, gemeend hebben, ulieden te moeten aanfchrijven, gelijk wij ulieden aanfehrijven bij dezen, om, ten fpoedigften, de Burgerij van Amfterdam, op eene vaderlijke, maar tevens ernstige, wijze, te vermaanen, z;ch ftil en vreedzaam te gedragen, gelijkvrije menfehen betaamt; en zo zij mogt vermeenen eenige wettige klagten te hebben, tegen diegeenen, aan wien de uitoefening der goede Juftitie is aanbevoolen, zich alsdan, op de eene af andere wijze, niet te buiten te gaan, of zichzelven een vermeend recht te • verfchaffen, 't geen hoogst misdadig en ftrafbaar zoude zijn, maar, integendeel,in dat geval, die haare klagten, overeenkomstig aan het voorfchrift van de Publicatie van 19 November 1795, op eene gepaste en regel-  ( 259 ) gelmaatige wijze, voortedraagen, daar en zo het behoort; terwijl wij, intusfchen, van de braafheid van de Atnfterdamfche Burgerij verwagten, dat zij deze uwe vaderlijke vermaning ter harte neemen, en zich onthouden zal van zodanige flappen, als zouden ftrekken , om zich aan de nadeeligfte gevolgen bloot te ftellen. Waarmede wij Ulieden beveelen in d* befcherminge Godes. Ter ordonnantie van het Provinciaal Beftuur voorn. (Get.) c. schepper. * En is wijders geleezen, eene Concept-Misfive, aan Beftuureren van het Comptoir der Grondvergaderingen, betreffende de, tegen het Reglement aan, gedaane Voorftellen, aan de Grondvergaderingen, op gisteren gehouden; als zijnde dezelven niet van de competentie der Stedelijke Grondvergaderingen: Waarop , gedelibereerd zijnde , is beflooten , de Misflve van het Provinciaal Beftuur van Holland, te ftellen in handen van den Prefident, benevens de burgers van Leeuwen en V Hoen, ten einde uit dezelve, alsmede op de gronden, in de Concept-Misfive aan de Beftuurers van het Comptoir der Grondvergaderingen gelegd, eene Proclamatie aan de Burgerij teconcipiëeien, met infertie van het noodige uit gemelde Misfive ; alsmede eene Misfive aan Beftuureren voornoemd, conform die zelfde gronden , en dezelven beiden, heden avond, ter Vergadering inteleveren. Accordeert met bovenftaande Notulen. O. BRENDER a BRANDIS, Secretaris. Pp 3 BIJ-  B IJ LAGE TOT HET DAGBLAD DER• V E R G A D E R I N G E N VAN DÉN RAAD DER GEMEENTE A M S T, - E R D A M. "Woensdag, ao September, 1797. üfe Jaar der Bataaffche Vrijheid, 't^xl'-:-'> - 13 f»t,tK«i^ / .v.v>a Namiddags ten vijf uuren. u.-vn.iïv.rr.,«:ivv^nc-iO T3i) xk»c>no .» J5a nsv «3 'Wtoa Copie. VRIJHEID * pf:l.J |KI jr«> , BROEDERSCHAP. De Raad dvt (jistTimitWyan Amfterdam, aan fieffrttïfith Wipt v Comptoir der ■ ■ - ' ('hiitwïl1- t,\ , van de Gemeente MEDEBURC !' ^;, J_Je Raad der Gemeents?S)W|rr^'feond, mogen verwagten, dat wanneer, in de tegenwoordige orde van zaaken, een of meer burgers, door onkunde, of verkeer-  ( s5*f ) keerden vrijheids-ij ver bezield-, 't heling der St^-oi; der Gemeente kanden waagert*; met het doe3;van,jgev vaarlijke Voorftellen, de Raad dan, in dé ikumfoï braafheid en ftandvastigheid van. u, burgersl'.-dar waarborg zoude vinden voor. de bewawing. Van'.beft aanzien der Gemeente, en de orde; zodat.jfiöoitgB/ lijke Voorftellen door ulieden nimmer konden of ztaii den worden aangenomen, veel minder presfant-wap* den verklaard. < Dan, daar de Raad gezien heeft, dat gij, burgers,hebt kunnen goedvinden presfant te verklaaren* Voorftellen, alleen gegrond op befchuldigingen, tegen het Committé van Juftitie dezer Stad, welken, in allen gér vallen, moesten'beweezen zijn, vóór en aleer zulke Voordellen konden of mogten worden gedaan, en voor welker bevestiging de Voorftellers, en ook •gij^hur* gers! die dezelven hebt overgenomen, verantwoordelijk blijft. Dat gij nu hebt kunnen goedvinden, presfant 'tê verklaaren, Voorftellen, die onkunde, zoo niet de zucht, tot omkeering der goede orde, vérraaden;daar zij de Politie en Juftitie verwarren, welker zuivere aflcheiding is de eenige waarborg voor de veiligheid en vrijheid; en daar noch de vóórlichtende wenken van den Raad,, noch de Prqciamptie van het Committé van Juftitie, hebben kunnen vóórkomen, dat men foortgelijke Voorftellen heeft gemaakt tot pointen van deliberatie voor. de. Gemeente." Vindt d? Raad y (fchoon zich overtuigd houdende, dat de Gemeente, bij nader inzien, niet kan onkundig gebleeven zijn van haar waar belang, en dus, of, die Voorftellen zal verklaard hebben geene pointen van deliberatie voor haar te kunnen zijn, of, dezelven met eene rechtvaerdige verontwaardiging, zal hebben verworpen) zich gedrongen, op aanfchrijving der hoogstgeconftituëerde Magt van dit Gewest, het Provinciaal Beftuur van Holland, u, burgers! onder het oog te brengen, dat gij, door deze handelwijze, het Volk of de Gemeente dezer Stad, in het gevaar hebt gebragt, dat haare Stem zoude kunnen worden belemmerd, of van derzelver beiluiten, door hooger Pp 3 ge-  gelag, Vêrfiietigd te zien; de grootlte vernedering,~ welke het Volk, in eenen Democratifchen Regeeringsform, bij vertegenwoordiging, kan overkomen, en waardoor het, bij vervolg, deszelfs geheeleri invloed ^oüde kunnen verliezen, de eerste grondflag tot eene volftrekte Aristocratie, en daarom u veriindwooïdelijk ftelt voor de gevolgen, Waardoor, bij eene conclufie op foortgelijke Voorftellen, de Gemeente dezer Stad zoude kunnen worden gecompromitteerd, of gereekend worden dezelven te hebben gedaan. De Raad heeft zich tevens verpligt gevonden, op dezelve Aanfchrijving, eene Proclamatie, welke reden geeft van deszelfs gedrag in dezen, aan de Gemeente dezer Stad te moeten doen; waarvan wij u, op morgen, zodra dezelve zal gepubliceerd zijn, een' afdruk zullen doen toekomen.) Amfterdam, den ao Sept. 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vryheid. De Raad der Gemeente van Amfterdam. (Get.) J. W. van HASSELT, Prefident. Ter Ordonnantie van den Raad voorn. (Get.) f. j. pel.letier. Secretaris. BIJ-  i B IJ L A G E TOT HET DAGBLAD DER VERGADERINGEN VAN DEN RAAD DER GEMEENTE VAN AMSTERDAM. Woensdag, 13 September, 1797. Het derde Jaar d&r Bataaffche Vrijheid. Copie. AAN DEN RAAD DER GEMEENTE DER STAD AMSTELDAM. Cjeeven te kennen de ondergetekenden, JLieutenantColonnel en Kapiteinen, van het ifte Bataillon der ade halve Brigade der Gewapende Burgermagt dezer Stad. Dat zij , van tijd tot tijd, gehoopt hadden dat het gebrekkige, 't welk in de Gewapende Magt exteerde, en door remonflrantiën van onze Superieuren, meer dan eens, is aangetoond, meestal veroorzaakt wordende door de Organifatie, zo wel als door de nadere Wet- 1 IV. DEEL. Qq ten  C o.6A ) ten en Reglementen, voor gezegde Gewapende Magt, zoude worden veranderd en verbeterd ; terwijl men maar al te veel in de droevige en nadeelige gevolgen, door die onvolkomene Wetten en Reglementen, ondervindt, (wanneer wij conform onzen eed en pligt handelen , om dezelven in onze refpective qualiteiten te moeten en te doen obferveeren) hoedanig 't lighaam der Gewapende Burgermagt, dagelijks meerder uit zijn kracht geraakt en nutteloozer wordt. 't Is daarom, Burgers Raaden! dat wij genoodzaakt worden, U dit volgende te moeten voordraagen: Het kan U niet onbekend zijn, dat uit verfcheiden Rapporten , relatief de completeering der rei'peétivè Compagniën van ons Battaillon , blijken zijn van de daaruit verregaande onwilligheid, van differente individuëele Burgers , meestal voortvloeijende dat zij zich verbeelden , dat gij, Burgers Raaden ! of niet zult, of niet in itaat zijt, hen op een billijke wijs tot hunnen pligt te conftrir.goeren , en worden daarin hoe langer hoe fterker, na mate zij geene maatregulen tegen hunne onwilligheid zien gebruiken , en, daar wij door onze Superieuren niet kunnen worden gefouteneerd, fmaaken wij dagelijks de grootfte onaangenaamheeden, en worr den daardoor, in onze refpective qualiteiten, belaglijk, zo wel voor vrienden als vijanden. Hoe zeer wij ons bijzonder kunnen beroemen, over 't meerendeel, de gefchiktfte en braaffte Burgers in ons Battaillon te hebben, altoos welwillend hun Vaderland van dienst te zijn, moeten wij te meer hunne billijke klagten avouceren, dat zij, door de incompletie hunner refpective Compagniën, van tijd tot tijd, al meerder bezwaard worden , met het doen van Wagten, waartoe zij jlriBé genomen, niet verpligt worden, wanneer men de Compagniën voltallig kan maaken. En zullen wij het belang van onze lnferieuren betrachten, hoe zullen wij dan die klagten kunnen doen ophouden, daar wij zelven niet in ftaat worden gefteld onze Compagniën te kunnen completeeren. Hier uit proflueert al verder, dat die Burgers, welken-altoos gewillig en met liefde tot de Wapenen, hunnen piigt betragten, eindelijk moedeloos.moeten wor' den,  •C 265 ) den , wanneer zij zien, de flagtoffers te zijn, Van dezul een , die billijk gelijke dienften aan de Maatfc'happij , aan de Stad hunner inwooning, aan hun Vaderland . waarin zij gelijke voorrechten genieten, moesten bewijzen ; maar die middelen weeten om zig daarvan te onttrekken, ten kosten van de opofferingen van rijd en genoegens van hunne braave en gevoelige Medeburgers. Het is van daar, Burgers Raaden! dat wij ook al dageliiks , ja ibmtijdr met de waardigfte Leden onzer Compagniën, te worftelen hebben, wanneer zij, door boven aangevoerde redenen, onwillig worden. Endaar de Wet ons gebiedt eindelijk (door die voor Ons zo •lastige Krijgsraaden) dezulken te casfeeren , moeten wij aan den eenen kant, de beste Leden onzer Schutterij misfen , terwijl men, aan den anderen kant, on• telbaare Manfchappen verliest t, die zig 't casfeeren niet meer bekreunen, en (zonder het te willen verbergen) bijna een eer rekenen', zodanig van den dienst te worden ontflagen , en die zoo 'er ooit een Reorganifatie komt, hier door onnut worden gemaakt, hunne dienften te kunnen bewijzen. Wij hadden, Burgers Raaden! reeds vóór een Jaar verwagt en gehoopt, op eene Reorganifatie voor de gewapende Magt , die ons veele bezwaaren zoude uit den weg ruimen, en waardoor de Schutterijëngeregelder gemaakt, en de dienst met meer liefde zoude kunnen worden waargenomen. Wij getfoostedeu ons dus het verbod, van ons onze dimisfiën te geeven, in het vertrouwen, dat zodanige Reorganifatie een einde zoude ftellen, aan die menigvuldige abuizen, welken ons kragteloos maaken, het Enthuüasme voor den Wapenhandel verdooven, en de verdeeldheeden , die helaas! maar al te veel door dé verkeerde directiën en miferable Wetten plaatsvinden* doen ftand houden. Om eindelijk, als één eenig Volk, gelijk belang te ftellen in het bolwerk der Vrijheid van den Staat, de algemeene Wapening* Terwijl wij door onze Superieuren daar op Werden verzeekerd , verfeerden wij al verder in dat vertrouwen , alsdan met meerder lust te kunnen dienen ; of * Qq 2 langs  ( 266 ) langs dezen weg, van onze moeielijke posten te kunnen worden ontflagen. Dan, wij vinden ons in die hoop, tot nog toe, te leur gefteld, en zijn derhalven verpligt, u, Burgers Raaden! te verzeekeren, dat, zoo wij op dezen voet blijven voortgaan, en onze dubbelzinnige , in alle opzichten gebrekkige, entegen de goede orde aandruifchende Wetten, moeten doen maintineeren, verliezen wij van dag tot dag onze braaffte Manicbappen , en wij zullen, eindelijk , zelve genoodzaakt worden, in onze refpeöive qualiteiten, optehouden van dienst te doen. Schoon wij, Burgers Raaden! weeten, dat gij van dit alles niet onkundig zijt, gevoelen wij ons echter verpligt, dit nader uwer attentie aantebeveelen, ten einde wij van uw belang voor de gewapende Burgermagt, durven onderftellen, een billijk reguard te willen liaan op onze bezwaaren, die wij uitgebreider zouden kunnen maaken; en verlangen derhalven, dat Gijlieden , tot maintiën derzelven, door eenen cordaaten ftap hier in voorzieninge doet, en hier mede zult gij weldoen. (Was get.) ns. van blijenbtjrgh , Lieut. Colonnel. j. aldewereld , Kapitein. a. van luijnen, Eerfte Lieut. als Com- mandeerend Officier. t. c. de jong van straten, Kapitein. g. eaaij, Kapitein, j. a. timmermans, Kapitein, w. g. v. klinkenberg, Kapitein. hendk. middelman, Kapitein. hendk. van hoorn, Eerfte Lieuten. als Commandeerend Officier. 'Amfterdam, 5 Julij 1797. VRIJ-  ( 267 ) VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. het committé van algemeene waakzaamheid te amsterdam, aan den raad der gemeente dezer stad. medeburgers! . t De fchandelijke aankleeving aan het voorig beftuur, aan het huis van oranje, 't welk, verkogt aan Engeland, medegewerkt heeft om ons Vaderland in den afgrond van vernietiging te helpen nederftorten; de bij het grootfte gedeelte onzer Landgenooten ontbreekende geestdrift, voor vrijheid en haare voordeden, waar door veelen zich, onder allerlei fchandelijke voorwendfelen, onttrekken aan haaren dienst, zijn de oorzaaken dat uw Committé van Waakzaamheid, dagelijks de klaagende berichten ontvangt van de Kapitei' nen der gewapende Burgermagt, (welken verpligt zijn hunne Compagniën, tot een zeker getal te completeeren,) om dat zij daaiïn den grootften tegenftand ontmoeten , en, op allerleie wijzen, verhinderd worden daaraan te kunnen voldoen. Slegts eene weigering om den fchutters eed afteleggen, (waartoe men ligtelijk gemoedelijke bezwaaren vindt, en waarvan zelfs niet alleen Patriotten, maar Beneficianten en Ambtenaaren onder dezelven, zich bedienen) is voldoende om van wachten en togten verfchoond te blijven: dit veroorzaakt bij het gevoel van zich niet te kunnen doen gelden, moedeloosheid en wrevel bij de Officieren, onwil bij dezulken der gewapende manfchappen , wién niet dan eene zekere jdwang tot hunnen pligt noodzaakt , 't welk alles ten gevolge heeft, dat de gewapende burgermagt, in plaats van het bolwerk der Vrijheid, de befchermer van wetten en orde te zijn, zich thands in zodanig een' toeftand bevindt, dat uw Committé niet geraaden vindt, daarvan het tafereel in uwe Vergadering optehangen. Uw Committé, de middelen van herftel niet magtig zijnde, is van oordeel, dat door den Raad behoort te Qq 3 wor-  C 2(58 ) worden voorzien, tegen de onbefchaamdheid der z'ulken niet alleen, welke opentlijk uitkomen voor voorftanders van het afgezwooren Beftuur, en welken bij uw" Committé als verdagte wezens worden gadegeftagen, maar|ook tegen den onwil derzulken, die, onder verfcheide voorgeevens, zich aan hunne verpligting onttrekken, en tegens den moedwil van anderen, welken zich, uit dien hoofde, mede gerechtigd oordeelen, onwillig te zijn. — Het is niet voldoende, Medeburgers, dat uw Committé, om te toonen, dat het de klagten der Officieren niet in den wind ftaat, dezulken voor zig doe komen, henhoore, hunne onbefchaamdheeden verduuwe, en, bij gebrek van vermoogen, om andere fatisfactie aan de beleedigde en verfmaade Vrijheid te kunnen bezorgen, hen weder moete doen vertrekken. Medeburgers, onder alle zodanige middelen, welken uwe Vergadering zoude kunnen oordeelen hiertegen te moeten aanwenden, vindt uw Committé zich verpligt, aan uw meerder verlicht oordeel te moeten onderwerpen, hetgeen uwCommitté zijnsinziens gefchikt zoude oordeelen, om alzulke wezens algemeen bekend te maaken, en daardoor overtegeeven aan de publieke verachting; dat, naamentlijk, in alle wijken, op alzulke plaatfen', waar gewoonlijk publieke affictiën gefchieden, en inzonderheid daar, waar, van wegens het Aelmoesfeniershuis , zodanige affictiën gedaan worden, op de beste en gefchiktfte wijze, worden geplaatst, en jaarlijksch vernieuwd de Naamen der zulken, in ieder Wijk, welken weigeren om, ter bevestiging , of verdeediging der verkreegene Vrijheid, de wapens optevatten, of, uit hoofde hunner flaaffche verkleefdheid aan het voorig Beftuur, onwaardig toonen te zijn om in de voorrechten der Vrijheid te deelen, of daartoe onbevoegd zijn, onder het volgende opfchrift: „ Deze Perfoonen, in Wijk No. zijn, of door •„ hunne laf heid, of onwil, of door hunnen flaaffchen „geest, onwaardig de wapens te draagen , tot „ bewaaring der verkreegene Vrijheid; zij worden „ hierdoor der algemeene verachting overgegeeven." ... Dat,  C fl<%> ) Dat,daarenboven, de zodanigen, welke doof Ambten, of Beneficiën,begünftigd zijn, van dezelven worden ontzet, en, ten einde de kosten daarvan niet tot last der Stads Finantiën komen, door de zodanige, volgends quotifatie, zeiven moeten worden bekostigd. Mogelijk, Medeburgers! wekt dit eene meerdere en betere geestneiging, onder veëlen onzer Stadgenooten; mogelijk doet dit het vuur van Vaderlandfchen IJver herleeven; ten miniten zal het hen, welke de wapens draagen, daarvan het edel voorrecht doen gevoelen. Uw Committé verzoekt dat aan deze deszelfs voordragt de noodige Publicatie worde gegeeven, door het Dagblad. Heil en Broederfchap! Het Committé van Algemeene Waakzaamheid dezer Stad. En in deszelfs Naam, J. W. VAN HASSELT, Prefident. Amfterdam, 5 Julij, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. VRIJ.  ( 270 ) VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. AAN DEN. RAAD DER GEMEENTE VAN AMSTERDAM. MEDEBURGERS.' Ingevolge en ter voldoening aan den last, ons opgedraagen, bij uwlieder befluit van den ioden Julij 1. 1., in ernstige overweeging genomen hebbende de Voordragt van het Committé van Algemeene Waakzaamheid, en het Addres der commandeerende Officieren van het ifte Battaillon der ade halve Brigade der gewapende Burgermagt, beide betrekkelijk op het ichadelijk en fchandelijk verval, het welke zich, met opzicht tot den edelften pligt voor een' waarlijk vrijen Burger, het voeren der wapenen, ter bevestiging der openbaare rust, ter verzeekering der goede orde en der veiligheid van Perfoonen en Eigendommen, en, ter befcherming en verdeediging der Vrijheid en Onaf hanglijkheid , in deze Stad, zo kenbaar, doet gevoelen. — Vermeenen wij ulieden te moeten doen opmerken : dat de oorzaak van dit verval, bij het Addres der Officieren, grootendeels wordt toegefchreeven aan het Reglement van Orde en Burgerlijke Krijgstucht, bij de Organifatie, en aan de nadere Wetten en Reglementen voor de gewapende Burgermagt dezer Stad, vastgefteld; en, bij de Voordragt van het Committé van Algemeene Waakzaamheid, aan eene fchandelijke aankleeving aan het voorig beftuur, en de, bij het grootfte gedeelte onzer Landgenooten, ontbreekende geestdrift voor Vrijheid en haare voordeden. — Dat, bij het eerstgenoemde Addres, geene eigentlijke redres-middelen worden aan de hand gegeeven, maar alleen het verlangen wordt geopenbaard, dat gijlieden, door een' cordaaten ftap, daarin vocrzieninge te wege brengt. Terwijl, bij de Voordragt van het Committé van Algemeene Waakzaamheid, bepaaldelijk een middel van herftel wordt aangeweezen. Dat nu het verval der Burgerwapening, ih deze Stad, eeniglijk of grootendeels, aan het onvolkoomene of  c w ) Of gebrekkige dèr Wetten en Reglementen, VOOf dazelve, moet toegefchreeven worden, kunnen wij niet toeftemmen. Gaarne erkennen wij, dat deze Wetten niet volmaakt zijn; dat bij dezelven de prikkel van eer, meer dan die van het belang, in het oog gehou» den is, en bij de befchouwing van den geest onzer Natie beide meer hadden kunnen en behooren te worden faamgevoegd: — daar deze een niet minder fterk gevoel voor het fchadelijke, als het fchandelijke, bebetoont te bezitten; en de ondervinding leert, dat Geldboeten en foortgelijke Strafwetten, op onzen landaart dikwerf een' even Herken indruk veroorzaaken, dan zodanige Strafwetten, aan welke eerloosheid verbonden is. Doch deze Wetten zijn,niettemin, mót veel moeite, en, na rijp beraad, ontworpen; kundige Rechtsgeleerden en bekwaame Militairen, hebben daarover geadvifcerd; het gevoelen van den Raad en van de Burgerij zelve, is daarop ingewonnen; een groote Krijgsraad, van 100 Burgers, heeft twee dagen gezeeten, om de nadere Wetten cn Reglementen te befchaaven en te verbeteren.— Zouden dan waarlijk deze Wetten zo weinig goeds bevatten? zo fchadelijk, zo liegt zijn, dat daardoor alleen of grooteudeels, het verval der Burgerwapening, in deze Stad, veroorzaakt is? — Wij, voor ons , vermeencn het tegendeel; wij gekooven, met meer recht, dat zelve verval gedeeltelijk t£ moeten toefchrijven aan het verkeerdelijk toepasfen dezer Wetten en Regiementen, aan het kwalijk onderhouden der* zeiven, en aan de menigvuldige afwijkingen, welken, van den beginne af, daarvan zijn voorgevallen; daardoor zijn dezelven kragteloos geworden, en hebben eene ftrijdige werking en verkeerde richting bekomen. — Het mangelt doorgaands meer aan de gebrekkige uitvoering, dan aan Ue gebrekkige famenftelling van Wetten; eene flegte Wet, met beleid en kragt ter uitvoer gebragt, heeft niet zelden goede uitwerking gehad: — daar de beste Wetten, door verwaarloozing, en eene flegte of verkeerde uitvoering, menigmaalen nutteloos eu verderllijk geworden zijn; Zou dan verkleefdheid aan het voorig beltuur5 éft iV. deel. Rr &  fl «fa > afkeerigheid der tegenwoordige orde Van zaaken, dezen ongunstigen toeftand veróorzaaken?— Voorzeeker beeft dit veel daartoe medegeholpen. Het getal der zodanigen, onder onze Stadgenooten, is niet gering, en behoort, even min als de heimelijke woelingen, ter aankweeking van misnoegen, en ter ondermijninge onzer grondftellingen, inden wind geflagen te worden. — Doch wij moeten ons daarvan, niettemin, geen overdreeven denkbeeld vormen. — Bij de omfchrijving in Februarij 1795, werden, nagenoeg, 24000 weerbaare Manfchappen, van 18 tot 45 Jaaren oud, in deze Stad bevonden; van welken 8000, om hunne denkwijze, de wapenen niet toevertrouwd, en, door middel van den eed, onthouden zijn. Van de overige 16000 zijn iaooo man gewapend, en nu zal dat getal bijkans op de helft verminderd zijn. Van waar nu deze vermindering? Dit geeft voorzeeker een groot gebrek aan goeden wil en aan de noodige geestdrift, te kennen; maar van waar dit gebrek? heeft hetzelve oorfpronkelijk beftaan? of is hetzelve veroorzaakt en de plaatsgrijpende geestdrift verdoofd geworden? Dit verdient naauwkeurig onderzoek, zal men gefchikte middelen tot herftel aanwijzen, en daarmede zullen wij ons ftraks onleedig houden. — Thands vermeenen wij van de prajmisfen van de Voordragt van het Committé van Algemeene Waakzaamheid, en van het Addres der hier vooren vermelde Officieren, genoeg gezegd te hebben, om uwe aandagt te kunnen bepaalen op de middelen, bij het eerstgenoemde, tot herftel voorgedraagen, hierin beftaande: „Om, jaar„ lijks, op gefchikte plaatfen, aanteplakken de Naa„ men derzulken, welken weigeren de wapenen opte„ vatten, of onwaardig toonen te zijn, om in de voor„ rechten der vrijheid te deelen, of daartoe onbevoegd „zijn; onder dit opfchrift: „„Deze Perfoonen, in „„ Wijk No zijn, of door hunne lafheid, of „ „ onwil, of door hunnen ftaaffchen geest, onwaardig „ „ de wapenen te draagen, tot bewaaring der verkree„ „ gene vrijheid; zij worden hierdoor der algemeene „ „ verachting overgegeeven." " — Ten aanzien van dit voorgeftelde middel, moeten wij  ( 273 ) wij aanmerken, dat, zo lange men oordeelt aan de aanhangers van het voorig beftuur de wapenen niet te kunnen vertrouwen, en hen dezelven, door middel van den fchutterlijken eed, als eene verklaaring van gevoelens vervattende, te moeten onthouden, men hen, onder bedreiging der algemeene verachting, tot het voeren derzelven, niet kan noodzaaken, zonder eene ftrijdigheid van beginfelen aan den dag te leggen. Dat ook, door eenen zo algemeen vastgeftelden maatregel, het kwaad eer verergeren dan verbeteren zoude. — Althands, men kan zich niet voorftellen, dat de voorftanders van het voorig beftuur, daardoor van denkwijze zouden veranderen; uit krachte hunner denkwijze, den fchutterlijken eed niet kunnende afleggen, zouden zij zich de aanplakking hunner naamen moeten laaten welgevallen. — Namaate nu hun getal grooter ware, en veele vermoogende lieden op die lijsten geplaatst wierden, namaate zouden veele onverfchillige of zogenoemde ftillen in den lande, van aanzien, zich de aanplakking hunner naamen mede ftilzwijgend getroosten. — Hun voorbeeld, fpoedig tot den middenftand doordringende, zoude ook bij dezen, hand over hand, toeneemen; en, eindelijk, wanneer de verbeelding aan deze ftraf eenmaal'gewoon was, over het algemeen eene even laakbaare onverfchilligheid verfpreiden, als door fommigen, met betrekking tot de niet minder fchandelijke ftraf van casfatie is aan den dag gelegd. Wij kunnen derhalven, tot dit middel, niet gunftig advifeeren; offchoon wij van de noodzaakelijkheid van een fpoedig en radicaal herftel, volkomen overtuigd zijn, en ons met het oogmerk van beide deze voordragten dus geheel verëenigen. En dit noopt ons ulieden thands optegèeven de grondeu, waaruit, na ons inzien, dat zo fchadelijk verval is voortgefprooten; ten einde de kennisfe der bronnen, uit welken dit kwaad is opgeweld, ulieden te beter in ftaat ftelle, zo veel mogelijk, naar gepaste middelen van herftel omtezien. De oorzaaken van het verval der Burgerwapening in deze Stad , boven en behalven hetgeeue hier beRr a voó-  ( m ) "voorens is gemeld, en dat wij, kortlieidshalven,voorbijgaan, vermeenen wij gegrond te zijn: i. In hen die bertuurd worden; en 0. In hen, die beftuuren. Ten aanzien van hen, die beftuurd worden, komt in aanmerking: 1. Het, bij veelen plaatshebbende , zeer verkeerd denkbeeld, der Burgerwapening. Men gevoelt niet, dat de grootfte waarborg ecnes vrijen Staats gelegen is in de verpligting van ieder burger, om het Vaderland te dienen en te verdeedigen; dat deze pligt den band der Maatfchappij en eenen der eerlte oogmerken, van alle Staatkundige verëenigingen , uitmaakt. Men vergeet , dat, bij onze oudfte Wetten, die verpligting algemeen aan alle burgeren is opgelegd, — dat de contributiën aliengs zijn in gebruik gekomen; cn eerst in laatere tijden, door de Wetten veroorloofd zijn geworden. Men merkt dan het voeren der wapenen niet aan als eenen edelen pligt, maar als eenen verdrietigen last. — Dit verderfelijk denkbeeld heeft voornaamelijk plaats bij hen, die, of te vooren, of nu nog, contributiën betaalen, en meestal bij welgegoede en vermogende Ingezeetenen, die nog te zeer aan de oude gewoonten , of oude vooröordeelen , vastgeklonken, hunne verrrraaken, boven den dienst van het Vaderland , verkiezen * of te zwak zijn om den fchimp- en fpotlust van kwaadwilligen te verduuwen.— Zij, fpaaxen dan geene gelegenheeden, om zich aan hunne verpligting te onttrekken, en een voorgewend gemoedelijk bezwaar, om den Eed afteleggen, wordt niet zelden, met vrugt, tot dat einde, te baat genomen. 2. In het verkeerde denkbeeld, dat veelen zig, in het begin der Revolutie, van de Vrijheid gevormd hebhen. Men verftondt, door het woord Vrijheid, niet het vermogen, om over zijne eigene daaden, na goedvinden, te kunnen befchikken, voor zoverre zulks de Rechten van anderen niet benadeelt, of met de W£t piet jtrijdig is, maar de magt, om al te kunnen doen wat men wilde, zonder eenige bepaaling. Men begeerde zich niet langer ftiptelijk aan de wet te onderwerpen , noch de bevelen, zonder tegenfpraak of gemor,  C 275 ) mor, te gehoorzaame», van die Officieren aan welken men bevoorens achting, genegenheid en ontzag hadt toegedraagen; nu moest men mede zich doen gelden, mede wat te zeggen hebben, men was vrij— hier bij kwam 3. Een overdreeven denkbeeld der Gelijkheid. Men verftondt niet daardoor Gelijkheid in rechten en pligten; Gelijkheid voor de wetten: maar men nam dit woord in den volftrektften zin, zodanig, dat de Officieren, wel rasch, alle gezag en aanzien verlooren en zelfs hunne plaatfen op dewagt, voor de fchutters, moesten inruimen ; de fubordinatie , zonder welke geen gewapend lighaam kan beftaan, verloor haar kragt; 't was Vrijheid, Gelijkheid, Broederfchap; door dit te misbruiken, geraakte het beftuur, op de wagten,als 't ware verwilderd;men reikhalst naar de Organifatie; z?j wordt in werking gebragt; het Volk zal nu zelve zijne Officieren en Onder-Officieren verkiezen: billijk verwagt men alsdan meer achting, meer fubordinatie ; en ondertusfchen levert die verkiezing 4. In verfcheidene wijken, een vierde bron van verval op. In plaatfe van alieen te letten op braafheid, kunde, beleid en gefchiktheid voor die posten, vestigt men hetoogop toegeev endheid, zwakheid,gunst, godsdienstige begrippen, en wat niet al meer! — Uit fpotlust kiezen fommige hunne Officieren of Onder-Officieren, en onderwerpen zich> om een' grap, aan de bevelen van voorwerpen, dien zij zei ven daarvoor niet berekend achten; dit alles kon geen ander gevolg hebben, dan minachting voor de Officieren, en infubördinatie in den dienst, en daardoor werdt de uitvoering der Strafwetten onvermijdelijk; deze uitvoering der Strafwetten nu, leverde eene vijfde 5. Oorzaak van verval. Straften kunnen wel een kwaad fluiten, maar niet wegneemen; — de bedoeling van Strafwetten is dus meer om het kwaad te vóórkomen, dan om hetzelve te wreeken; — de kragt der wetten beftaat dan minder in de uitoefening der ftraffen, dan wel in den afkeer, die door de vrees, die voor de fchade of fchande, met welke de ftraf gepaard gaat, veroorzaakt wordt. Rr 3 Als  C ) Als dit afkeerig denkbeeld niet kragtig opgewekt, en, met een leevendig gevoel van pligt verzeld gaat, worden de wetten welhaast ongenoegzaam bevonden: dat denkbeeld nu verloor fpoedig deszelfs indruk, en daartoe was de ongelijkheid in het uitoefenen der Strafwetten, niet wéinig behulpzaam; van daar de vermenigvuldiging der ftraffen; van daar de fpotlust, verachting, ilaaffche vrees, of onverfchilligheid, welken door dezelve veroorzaakt werden; eene onverfchilligheid, die zo verre ging, dat men, öfchande! zich niet ontzag, de ftraf van casfatie te gebruiken, als. een middel, om van togten en wagten bevrijd te zijn; door dit alles moest vermeerderen, het geen reeds daardoor ten kragtigften bleek te beftaan, naamlijk: 6. Het misnoegen der Burgerij. Dit misnoegen grondde zich grootendeels in de Burgerij zelve. Het Volk, over hei algemeen, voor als nog onkundig van den aart van het tegenwooordig beftuur, miskent hetzelve; uit diezelfde onkunde veracht het zijne Vertegenwoordigers; de uitvoering der wetten, ftrijdig met hunne vooröordeelen, verwekt mistrouwen; een enkele misdag der Beftuurers, dat inmenfehen moogelijk, ja onvermijdelijk, is , vermeerdert den argwaan; de belanglooze Volksvriend wordt daardoor, in één oogenblik,uitgekreeten, erger dan de grootfte despoot. Moeten'er, tot ftijving van 's Lands fchatkist, geduurig geldmiddelen opgebragt worden? loopt dit aan regende verwachting? oordeelt men, met of zonder grond, dat 's Lands geld verfpild wordt ? meent men te traagen voortgang in de meest fpoedverëifchende zaaken te befpeuren? denkt men dat de ambten niet verminderd, maar vermeerderd zijn? vindt men dat de ambten niet allen aan waardige Vaderlanders gegeeven worden? dan vormt men zich eene geheele reeks van redenen van misnoegen, gegrond of ongegrond, welken ook op de Burgerwapening eenen ongunstigen indruk moeten maaken. En wat ftrekt niet al tot voedfel van dit misnoegen, bijzonder in dit vak? de Quotifatie■ Kas, het Bureau, de Tractementen der Battaillons- en Generaals-Adjudanten, der Mufikanten en een menigte zaaken meer, te veel om hier op te noe-  ( w ) noemen. Doch dit misnoegen grondt zich niet alleen in hen die beftuurd nor den, maar ook in hen die beftuuren; en dit brengt ons van zelve tot het tweede der pointen, uit welken wij de oorzaaken van het verval der Burgerwapening vermeenden te moeten afleiden. Ten dezen opzichte komt dan in aanmerking: 1. De menigvuldige afwijkingen van het Decreet van Organifatie, zo door den Staf, als door de meeste Officieren , Onderofficieren en Krijgsraaden, welke afwijkingen , dikwerf als kleinigheeden befchouwd, en met de beste oogmerken ondernoomen zijnde, niet te min, meest altijd, dezen of genen misnoegden gemaakt hebben. 2. Het daadelijk, na de Organifatie, invoeren van den Guarnifoen-dienst, waardoor van het Decreet van Organifatie, in een voornaam poinél:, werdt afgeweeken, de Schutters onderling , en met de Officieren, op de Wagten eikanderen onbekend waren; de fubordinatie bezwaarlijk te onderhouden was , eh zeer veel ongenoegen en gemor is veroorzaakt geworden. 3. Het verleggen van den tijd van het betrekken der Wagt, en het houden der Middag - Parade, waardoor een ieder, in plaats van 24 uuren, bijkans 2 dagen, zijne beroepsbezigheeden, voor de Wagt moest laaten vaaren; de Ambachtsman, ten minften üdag, zijn werk verzuimde , en waardoor allen , die met den Koophandel eenige betrekking hadden, en de Beurs frequenteeren, in de noodzaakelijkheid gebragt werden , naar middelen omtezien, om van de Wagten ontllagen te worden. — Dit ftrekte niet weinig ter uitdooving van de noodige geestdrift en lust, voor den Wapenhandel ; terwijl ieder nu een' weerzin begon te krijgen, voor eenen dienst, met welken hij zijne fchade gepaard zag. 4. Het betaalen der Wagtloonen, 't geen ingevoerd werdt om de hier vooren vermelde ongelegenheeden te maatigen, en het ongenoegen der Burgerij weg te neemen; doch dit hadde men moeten trachten te doen door het verligten van den dienst, en nimmer door een evea zo ongepast als hoogstnadeelig middel; deze betaling van wagtloonen was niet ilegts ten uiter-  C 278 > uiterften fchadelijk voor Stads Finantièh, maar zij was verlaagende en verderfelijk voor de Schutterij; de waare beginfels werden daardoor omverre geworpen; een dienst, welken men aan 't Vaderland verfchuldigd is, en van welken een verheven gevoel van pligtsbetrachting de eenige, de ftreelendfte belooning kan zijn, werdt nu voor geld verricht, en daardoor vernederende en verachtelijk, zelfs in de oogen van hen, die denzelven, te vooren, uit zuivere beginfelen, uit vaderlandsliefde, hadden waargenomen. Geen wonder dan, dat daardoor, bij dezen, alle lust en geestdrift voor denzelven, moest worden uitgedoofd; en daartoe ftrekte mede niet weinig 5. Het befteeden van wagten, waarvan zich de vermogende Burger bediende, om mingegoeden te beloonen, en zelve van wagten en togten bevrijd te zijn. Ook dit was het bederf der Schutterij, en daarvan ftrekt tot bewijs, dat de ontbinding der Nationaale Guarde van Parijs, voornaamelijk daaraan wordt toegefchreeven, bij het bondig advies, op den ioAug., door le Coulteur, in den Raad der Ouden,uitgebragt, van welken wij een uittrekfel, in een'noot, hiernevens voegen, om dat hetzelve kragtige lesfen en bedenkingen vervat, die mede tot nut van Amftels Schutterij kunnen veiftrekken. 1 *) Als ( Ëxtfact uit liet Advies door Le Coulicur op den 19 Augustus 1797 m den Raad der Ouden over de Reorganifatie der Nationaale Guarde van Parijs uitgebragt. „ liet is, om dat in Anno i73g,fiegtse^n heerfchend gevoelen inVrankyi rijk plaats greep , dat de Nationaale Guarde des tijds liet fchoonfte j, fchouwfpelj opleverde, dat misfehien ooit eenig groot Volk aan het ge„ heel al vertoond heeft; eene eenheid van wil, en eene volkomene 011„ derwerping aan de nieuwe magten welken aan het gevolg van dezen „ grooten opftand haar aanweezen verfchuldigd waren. — Het is dit een„ paarig gevoel dat des tijds een groot geheel opleverde van alle de over da t, gantfche oppervlakte van Vrankrijk verpreide individuëele Wapeningen; ^, het was dit algemeen gevoel, dat inzonderheid aan de Nationaale Guar„ de van Parijs dat treffend en vermogend aanzien gaf, dat zelfs c]e Vijan„ den der nieuwe orde van zaaken, welken de groote meerderheid der Franfchen wilde Üaarftcllen, terug hietdt en verdommen dcedt, dan, „ men kan zich niet verbergen, dat deze eigenaartigheid der Nationaale „ Guarde eene krenking begon te ondergaan, toen de Burgerlijke „ (tellingen door de Conftitueerende Vergadering daargeileld, in de „ vreedzaame handhaving der Wetten de eenige kragt bekomen hadden, „ welken hen kan toekomen: de eerbied der Rechten; toen zag men de  C "m. ) Als rodere redenen van verval, kunnen wij niet Voorbii aantemerken: , . > ^fed"" dStóS-van een' dienst, die „iets meer dan de „ ftellmg — «j™»^ J crëwcld, in de handen der rustberoerers, rl<. ïwelen der onroerieen, van alle couieuven. , " T?et was dan de onbezorgdheid of de hoogmoed, welke dezespla ts■„ ven ulUngen voor geld , veroorzaakte ; r*«4 Lublink en J. Bax, op het zesde Voorftel der Gemeente aan dep Raad, wegens het plaatfen van een Trom in ieder Wijk en het gebruik daar van ingeval van Brand. — Waarop gedelibereerd zijnde, is beftooten, dat van we-  C 285 ) wegens dezen Raad als bedenkingen tegen het eivé in de Grondvergaderingen zal worden ingebragt. 1. Dat het zelve Is onnoodig en overbodig, èt)gdèëls* om de roemryke activiteit, welke, zo wel dor de Geaffecteerden der Brandfp.uiten, als door de (ez wapende Burgermagt deezer Stad, ingevalle van Brad tot heden toe aan den dag gelegd is, en andere* deels, uit hoofde der goede fchikkingen welken reea bij de vernieuwde Brandkeuren en Wetten zijn be paald, en fteeds tot roem van Amftels, Burgerij van een gewenscht effect zijn geweest, gelijk mede,- omdat de door den Raad benoemde Commisfie ter Reprganifatie dezer Stads Gewapende Burgermagt, mede gelast met de zorg om deswegens, ingev.al van Brand» nog betere inrigtingen op te geeven, daar aan ieverig werkzaam is en fpoedig in ftaat zal zijn, om dezelven ter goedkeuring aan den Raad aantebieden. Ën 2. Dat het zelve is gevaarlijk, om datdit middel een tegen overgefteld uitwerkfel zoude hebben, tegen de voorzorgen,- welken de Raad reeds noodig geoordeeld heeft te moeten neemen, tegen den al te grooten toevloed van Menfchen bij Brand, welke doorgaans de grootfte belemmering aan de Spuiten, tn veeltijds verwarringen te weeg brengt in de behoorlijke uitoefleningen der orders, bij zulke ongevallen; daar hetflaan der Trom, bij de Brandroeping, inzonderheid Om het even door wien, als een teken van'a-gemeen Alarm, niet dan vermeerderen kandeontfteldtenis, confulie,en eene toeloop van Menfchen, welke in plaats van nuttig te weezen, niet dan ten hoogften nadeelig aan een geregelde werking en fpoedige redding zoude zijn, waar door het gevaar vermeerdert, en de redding zo niet onmogelijk, ten minftèn ten uiterften moeijelijk zoude worden gemaakt; bedenkingen, waarom de Raad, hoe zeer hij alle mogelijke voorzorgen,' zo tot voorkoming, als te fpoedige bluslmg van Brand, ten hoogften noodzaakelijk oordeelt, bellooten heeft, dit aan de Gemeente in nadere overweging gegeeven zal worden, en dus aan het Voorftel der Gemeente niet kan voldoen. Tt 2 Uwe  ( m > TSsrê Commisfie onderwerpt echter dit haar advies 33'het meerder verlicht oordeel dezer Vergadering. Heil en Broederfchap! (Was geteekend/ D. LUBLINK JAN BAX. /.nfterdam, den 13 September 1797. Jet derde jaar der Bataaffche Vrijheid. Waarop, gedelibereerd zijnde, is beflooten, deze oedenkingen aan Beftuureren van het Comptoir der Grondvergaderingen mede te deelen, ten einde dezelve aan de Gemeente in overweeginge te geeven. En zal Extract van deze Refolutie gefteld worden in handen van evengenoemde Beftuureren, om te ftrekken tot derzelver iaformatie. G. BRENDER A BRANDIS. Secretaris. Amfterdam, den 18 September 1797. Het derde Jaar der Bataaffche V/yheid. EXTRACT uit de Notulen van den Raad der Gemeente van Amfterdam, Vergadering gehouden op Maandag den iSden September 1797, voor middags ten 10 uuren. Is geleezen het volgend advies, benevens de confideratien van de Burgers D. van Gesfcher en W. van Bameveld, op het zevende Voorftel, aan dezen Raad, van wegens de Gemeente, den 4den dezer gedaan, betreffende het affnijden van zichzelven gehangen hebbende perfoonen: VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. aan den raad der gemeente der stad amsterdam. medeburgers! Gelast, uwe Vergadering te dienen van confideratien  ( <&7 ) tiën en advies, betreffende het zevende Voorftel, in de laatfte gehoudene Grondvergaderingen dezer Stad, met meerderheid van ftemmen goedgekeurd, en tendeerende om dezulken, die zich verhangen hebben, te mogen affnijden, en de noodige hulp, ter herftelling van hun leven, toetebrengen, zij het de ondergetekenden vergunt, ter voldoening aan dien lasts ulieden te advifeeren: Dat, noch het eene, noch het andere,bi] eenigerlei hen bekende wet, verboden is, en gijlieden derhalven, 'ter wegneeming van alle, zo het fchijnt, alsnog heerfchende voorbordeelen, dienaangaande, volftaan kunnen, met Beftuureren van het Hoofd - Comptoir der Grondvergaderingen, te magtigen, om, uitnaam uwer Vergadering, de Gemeente te doen weeten, dat het altoos aan een iegelijk heeft vrij geftaan, en zal blijven vrijftaan, dergelijke ongelukkigen te mogen affnijden, en deskundigen de noodige hulp te doen toebrengen, mits daarvan, zo haast immers doenlijk zijn zal, kennis geevende aan den Procureur der Gemeente, hoedanig ook den uitllag der aangebragte hulpe zijn moge. Heil en Broederfchap! Uwlieder Medeburgers, (Was geteekend) D. van GESSCHER. W. van BARNEVELD. Waarop, gedelibereerd zijnde, is goedgevonden, enbeflooten, om conform dit uitgebragt advies, Beftuureren van het Comptoir der Gondverderingen te magtigen, om bovengenoemde Verkiaaring van wegens dezen Raad aan de Gemeente dezer Stad te doejn. En zal Extract van deze Refolutie gefteld woiden in handen van evengenoemde Beftuureren, om te (trekken tot derzelver informatie en naricht. Accordeert met voorfz. Notulen. (Was get.) G. BRENDER A BRANDIS. Secretaris. Tt 3 EX-  < 288 ) EXTRyfCT uit de Notulen van Jeti Raad der Gemeente van Amfterdam, irgadering gehouden op Maandag iSden September 1797, vpormiadag ten 10 uuren, Is geleezen het volgend Advies, benevens de Confideratien van de burgers J. Alting, H. Cr oefen en T. P. Sckonck, op de Declaratie van wegens de Gemeente aan dezen Raad gedaan, betreffende het verfchikken der Grondvergaderingen. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. MEDEBURGERS RAADEN! Volgens het befluitiu Uwlieder Vergadering, gehouden 4 September 1. 1., genomen, werden Wij gelast U van onze Confideratien en Advies te dienen, op het agtfte Voorftel of Declaratie der Gemeente van deze Stad, luidende: „ Dat dezelve in het toekomende zonder haare toe„ ftemming geene verfchikking haarer Grondvergaderingen, of eenige inbreuk op haar Reglement zal „ gedoogen." Om aan deze onze Commisfie'te voldoen , zijn Wij van gedagten het Voorftel zeiven tweeledig te moeten befchouwen, als Primo, geene verfchikking van tijd, naamentlijk in het houden, en Secundo geene inbreuk op het Reglement der Grondvergaderingen te gedoogen. Na deze twee punten wel qverdagt te hebben , is het ons voorgekomen, dat Wij met onze Confideratien en Advies zouden kunnen volftaan, met te zeggen , dat dit agtfte Articul enkel voor' notificatie behoorde aangenomen te worden, gemerkt Wij geene reedenen hebben kunnen vinden, welken bij den Raad als handleidingen tot het daarftellen van dit Voorftel aanleiding zouden gegeeven hebben, indien door de Voor-  I ( ) Voorftellers was aangeduid geworden hunne beweeggronden, tot zodanige waarfchouwingen, dan zouden deze, ja misfchien aan uwe Commisfie gelegenheid gegeeven hebben, den Raad hierop ampeler van Confideratien en Advieg te kunnen dienen'; of men moest het oog hebben op de verfchikking der Grondvergaderingen van 8 Augustus 1. 1., zo zijnde, is uwe Commisfie van oordeel, dat de Raad haare Notificatie van 18 Juiij ert den volgenden dag gepubliceerd, genoe'gzaame gewigtige redenen dien aangaande aan de Gemeente dezer Stad opgegeeven heeft , om daar in voor dit maal te hebben kunnen berusten. En hier mede meent uwe Commisfie aan uwen last voldaan te hebben, onderwerpende dit Ons Advies aan de meerdere wijsheid van den Raad zelfga, zo zijn Wij na toewenfching van Heil en Broederfchap! Uwe Medeburgers: (Get.) J ALTING, HENDRIK CROESEN, Ts. Ps. SCHONCK. Waarop, gedelibereerd zijnde, is befiooten deze Declaratie, conform het uitgebragt Advies, aan te neemen voor notificatie. Accordeert met voorfz. Notulen, G. BRENDER a BRANDIS, Secretaris. E XTRslCT uit de Notulen van den Raad der Gemeente van uimflerdam. Vergadering gehouden op Woensdag den ao September 1797, V Namiddags ten 5 uuren. Is geleezen het aan de orde van den dag gefielde Rapport van de burgers van der Vuurst, van Leeuwen en  C 290 ) en Klad, op het Voordel, den 9den Augustus 1. L i» de Grondvergaderingen dezer Gemeente goedgekeurd, „ om deze Vergadering te verzoeken en ten fterkften „ aantemaanen, om het Provinciaal Committé van Hol„ land aan te fchrijven om den Perfoonvan Pieter Bron„ wer, zo lange in den hem op nieuw opgedragenen Post „ als Lid der Commisfie tot het onderzoek der Geforceerde Geldheffing van 1796 te furcheeren, enz.," gdvifeerende de gemelde Commisfie op de gronden bij het Rapport aangevoerd, om aan 't verlangen der Ge^ meente te voldoen. Waarop, gedelibereerd zijnde,is, conform het zelve Rapport, beflooten, om aan het voorfz. Voordel der Gemeente te voldoen, en ten dien einde eene Misfive aan het Provinciaal'Beftuur van "'"Hol land aftezenden, inet last op den Secretaris, om dezelve te ontwerpen en aan deze Vergadering voor te draagen. En zal extract dezes aan Beftuureren van 't Comptoir der Grondvergaderingen worden ter hand gefteld, tot informatie en naricht. EXTRACT uit de Notulen van den Raad der Gemeente van ulmjlerdam. Vergadering, gehouden op Saturdag, den Uilen September 1707, des middags ten 12 uuren. Is geleezen Rapport van de burgers J. G. van der Meulcn, P. van Schorrenbergh Dirksz. en J. Schouten de' IVaal, als bij beiluit van den 4den dezer gecommitteerd zijnde, oni te dienen van confideratien en advies, op het eerste Voorftel, den isden Aug.1. I. in de • Grondvergaderingen dezer Gemeente goedgekeurd; ftfekkende: „om deze Vergadering voorte„ draagen, dat, vóór den iften October dezes Jaars, een Stedelijk Regeerings- Reglement in orde worde gebragt, en hetzelve, alsdan, zo fpoedig mogelijk, „ aan de Stemgerechtigde Burgerij, ter goed- of af„ keuring worde aangeboden." VRIJ-  C 291 ) VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. aan den raad der gemeente van amsterdam. medeburgers! Het behaagde ulieden, op den 4den dezer, in onze handen te ftellen, ten fine van confideratien en advies, het Eerfte Voorftel der Gemeente, in derzelver Grondvergaderingen, den 15 Aug. 1.1., met eene meerderheid van 2078 Stemmen goedgekeurd, en door het Hoofdbeftuur, op den iften dezer in uwe Vergadering overgebragt, van dezen inhoud: „ Om den Raad voortedraagen, dat, vóór den iften „ October dezes Jaars, een Stedelijk Regeerings - Re„ glement in orde worde gebragt, en hetzelve, als„dan, zo fpoedig mogelijk, aan de Stemgerechtigde „ Burgerij, ter goed- of afkeuring, worde aangebooden." Uwe Commisfie vermeent daarop te moeten dienen van confideratien: Dat aan eene tweede Nationaale Vergadering de last is opgedraagen, om een nieuw Ontwerp van Staatsregeling voor het geheele Bataaffche Volk te vervaardigen, en aan hetzelve ter goed- of afkeuring aan te bieden. Dat dit Ontwerp, indien hetzelve , volgends den algemeenen wensch en begeerte, door onze Stadgenooten inzonderheid zo dikwerf aan den dag gelegd, zal gegrond zijn op het beginfel van Eenheid , in zich moet vervatten een algemeen voorfchrift , na 't welke alle de Gemeentens - Beftuuren, over de gantfche oppervlakte van dit Gemeenebest op eenen gelijken voet zullen moeten worden ingericht; dat, derhalven, alle bijzondere Stedelijke RegeeringsReglementen, daadelijk, na het aanneemen en invoeren van zodanig een Conftitutie, zullen vervallen, en uit dit alles van zelve voortvloeit, dat het door de Gemeente , bij dit voorftel bedoelde, Stedelijke RegeeringsReglement, volgends haare eigene meening, niet anders kan zijn , dan provifioneel, en tot tijd en wijlen het gantfche Bataaffche Volk daarover nader zal hebben beflist. , IV. deel. Vv De  C *9* ) De noodzaakelijkheid nü om het tegenswoordige provifioneele Reglement, volgends hetwelk de Leden van dezen Raad- zijn aangefteld en beëedigd geworden, door een ander provifioneel Regeerings -Reglement te doen vervangen , dat al weder bij de invoering eener Conftitutie, moet vervallen, is aan uwe Commisfie niet dringende voorgekomen \ ook heeft zij bij het Voorftel zelve daartoe geene wigtige redenen bijgebragt gevon* den. — Want het Voorftel van dezen Raad aan de Gemeente, op den 28ftert Febr. 1.1. gedaan, of dezelve een nieuw Stedelijk Regeerings-Reglement begeerde gemaakt, te hebben , alvoorens tot de verkiezing van nieuwe Raadsleden over te gaan, dan wel of deze op het oude zouden worden aangefteld, tot welk laatfte de Gemeente, destijds, bellooten heeft, (trekt wel ten blijke, dat de' Raad de begeerte der Gemeente daar over wenscht te kennen, doch zoude ten onrechte als èen bewijs der noodzaakelijkheid van het daarftellen van een nieuw provifionee] Regeerings Reglement worden aangevoerd. Het nuttelooze daarvan zal nader blijken, als men rle wijze nagaat, op welke hetzelve zoude moeten ontw',. pen erf ingevoerd worden, indien hetzelve op een' geregelden voet, en , volgends de bedoeling van den Voorfteller , zoude gefchieden. — Niet alleen dat 'er eenige weeken'zouden verloopen, alvoorens de Commisfie tot het vervaardigen van zodanig Reglement, zoude benoemd en in 'ftaat gefteld zijn, om haare werkzaarnheeden aanteyangen, maar dan zoude deze Commisfie eenen. zeer geruimen tijd' noodig hebben, pm een volleedig en behoorlijk Reglement te ontwerpen, op 't welke vervolgends de bedenkingen van den Raad en van de Gemeente zouden moeten ingewonnen, en hetzelve, volgends deze bedenkingen, gerevideerd, eindelijk , na voorafgaande goedkeuring der Gemeente, ingevoerd worden. Tot dit alles zullen ten minsten eenige waanden tijds gevorderd worden, zodat hetzelve naauwlijks gereed, ten minsten naauwlijks, in werking zal gebragt zijn , vóór dat de daarfteïling ëener Conftitutie, ophetbeginfel van eenheid gegrond , al dit werk geheel kan doen  C ) doen vervallenen nutteloos maaken * zónder dat de waa» re belangens dézer Gemeente daardoor eenigermaté zöuden bevorderd worden. Terwijl geduurige veranderingen in den vorm van het Beftuur, voor de Gemeente zelve, veel eer fehadelijk dan voordeelig moeten worden gereekend; Wij zouden derhalven van advies zijn, dat hét ontwerpen van een nieuw Stedelijk Regeerings • Reglement, behoorde verfchooven te worden, tot dat, bij eene goede eri gewensehte Conftitutie, de grenzen der Magten van de onderfcheidene Gemeentens-Beftuuren over de gantfche Republiek, op eenen gelijkeri voet zullen zijn afgeperkt, en een algemeen voorfchrift voor het Stedelijk Bewind zal zijn vastgefteld. — Deze bedenkingen niet te min gaarne onderwerpende aan het meer verlicht oordeel dezer Vergadering, en bijaldien gijlieden u daarmede rnogt verëenigen, aan de beiltsflng der Gemeente zelve. Heil en Broederfchap!. Uwe Gecommitteerden: (Get.) . 1. G. van der MEULEN. P. van SCHORRENBERGH Dz. J. SCHOUTEN de WAAL. Waarop , gedelibereerd zijnde, is beilooteh, zich met hetzelve Rapport te vereenigen, én midsdien de aanmerkingen, daarbij voorkomende, als tegeftbedenkingen van dezen Raad , op het gemelde Voorftel, aan de Gemeente te doen voordraagen. En zal Extract dezer aan Beftuureren van het Comptoir der Grondvergaderingen worden ter hand gefteld,; töt informatie en naricht. Accordeert met voorsz. Notulen. , F. J. PELLET1ER, Secreparis, VvY M3  C «94 ) EXTRACT uit de Notulen van den Raad der Gemeente van Amjlerdam. Vergadering, gehouden op Maandags den 25 September 1797, vóór middag, ten 11 uuren. Is geleezen het volgend Advies en Bericht van de Burgers G. van Blijenburgh en A. de Haan', op het VoorrteJ van wegens de Gemeente aan dezen Raad , den rften dezer; gedaan, betreffende het doen van Rekening en Verandwoording van Directeuren van de Quotifatie • Kasfe. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. AAN DEN RAAD DER GEMEENTE DEZER STAD. MEDEBURGERS!' Ingevolge uwlieder last, om te rapporteeren op het Voorftel van wegens de Gemeente, door Beftuureren van het Comptoir der Grondvergaderingen , wegens het doen der reekening en verandwoording van Directeuren van de Quotifatie Kas, aan dezen Raad gedaan , hebben wij de eer ul. te advifeeren, dat gemelde-Directeuren zich bereids daarvan hebben gedechargeerde volgends deBijlage van het Dagblad der Vergaderingen van den Raad der Gemeente van Amfterdam, Donderdag 17 Augustus 1. 1., en waaromtrent Direéteuuren nog nader hebben verklaard, dat zij, fchoon reekening en verandwoording aan uwlieder Commisfie gedaan hebbende, nogthands geneegen waren aan ulieden te fuppediteeren de noodige Extracten, uit haare Boeken , "wegens de ontfangst en uitgave, ten einde gijlieden daarvan het noodig gebruik zoudt konnen maaken, en na welke reekening en verandwoording, gelijk ook na een nadere Nota of Ampliatie, om te dienen tot een Appendix bij die Reekening, door Directeuren van de Quotifatie-Kas , aan den Raad der Gemeente ingeleeverd, nopens de beide posten, groot ƒ1912:10:- en ƒ1506:6:-, door Directeuren, voor diverfe Reekeningen , voor het Bureau van den Commandant betaald, en daarbij nader gefpecifïceerd, nu geene nadere  C *95 ) re Reekening te pas komt, en alzo de bovengemelde ftukken aan de Burgerij, door gemelde Bijlagen, zijn. bekend gemaakt. Ondertusfchen zijn wij van oordeel, dat aan het bo« vengemelde Bureau diende te worden aangezegd, om, gelijk Directeuren van de Quotifatie gedaan hebben, ook alzo hunne Reekening en Verandwoording te fuppediteeren. En hiermede denken wij aan uwlieder last en aan het Voorftel der Gemeente dezer Stad voldaan te hebben. Voords zijn wij, na toewenfehing van Heil en aanbod van Broederfchap. Uwe Medeburgers, - (Get.) GERHARD van BLIJENBURGH. ABRAHAM de HAAN. Amfterdam, 25 September, 1797. Waarop, gedelibereerd zijnde, is befloten, zich met gemelde Advies te verëenigen, de noodige aanschrijvingen daarvan aan het Bureau te doen, en mede Extract van deze Refolutie te ftellen in handen van Beftuureren van het Comptoir der Grondvergaderingen, om te ftrekken tot derzelver informatie. Accordeert met voorfz. Notulen. (Get.) G. BRENDER a BRANDIS. Secretaris. EXTRulCT uit de Notulen van den Raad der Gemeente van ulmflerdam, 'irgadering gehouden op Dingsdag den 26/ien September. 1797, 's middags, ten 12 uüren,. Is geleezen het volgend Rapport van de Burgers van derVuurst, Groen en Deiman, als bij Refolutie, van den 4den dezer, gecommitteerd zijnde, om te dienen van confideratien en advies , op het derde Voorftel, den i5den Augustus 1. 1., bij de Gemeente goedgekeurd, ftrekkende „om de Burgers Calkoen, Duim, „ Famars, van Straat en, Hoen, Walland en Has„felaer , welken het vertrouwen der Gemeente niet Vv 3 „kun-  ^tüaaen.'genifctek, terftond uit hunne 'posten te ónt^jasten." ; i VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP, ,B o is! b o .. I .. : I , , j - aan den raad der gemeente van amsterdam. medeburgers! -Het neeft ul. behaagd, op den 4deri dezer maand September, aan de ondergetekenden,'Om ïedie'riBn Van confideratien en advies, in handen te ftellen, het 3de Voorftel, door de Gemeente dezer Stad, in derzelver Grondvergaderingen, gehouden op den i5den Augustus* f. 1., goedgekeurd; (trekkende: „ Om uwe Ver„ gadering voorteftellen , dat de Burgers Calkoen , „Duim, Famars, van St'radteh, V Hoen, IValland „ en jHasfel'aer, welken het vertrouwen der Gemeente „ niet kunnen genieten, terftond Uit hunne posten ge-, „ zet worden, op grond van de verpligting eens wda„ ren Vaderlanders, om met Arendsöogeh toétezien, „ dat alle posten, eh voörnaamentlijk zuïken, waarvan „ het welzijn der Burgerij zo merkelijk afhangt, door „ geen onbekwaame of Anti-Republikeinfche Perfoonen „ worden waargenoomen , en om reden van het ge„ vaar, dat daaruit voortvloeit, en verder voortvloeijen „ kan, in de vestiging van eene gemeenebestgezinde „ Staatsgefteldheid-" Wijzullen, aan dezen last thands voldoende, ulieden kortelijk voordragen: Dat, alhoewel de Voorftellergeen vóórnaamen der gemelde perfoonen opgeeft, wij echter van oordeel zijn, dat de volgende perfoonen, door hem worden bedoeld, als: Henrïcus Calkoen en ïzaac Duim, beidé Klerken ter politieke Secretarie, de eerstgemelde bovendien Re» gent van het Aelmoesfeniers Weeshuis. Jan Rhijnhard de Famars, Klerk van de Rekenkamer. Cümpegius van der Staaten, Cornelis -t Hoen, Pie~ ter Walland en Pieter Alexander Hasfelaer, alle Regen-  C 297 ) genten van het Aelmoesfeniers - Weeshuis, de laatfte bovendien Boekhouder op de Rekenkamer. Dat, zo als het uit uwlieder Dagblad genoegzaam bekend is , vier van de voorn. Burgers, te weeten, Calkoen, Duim, de Famars en Hasfelaer, bij uwe Refolutie van den iaden Maij 1796, van hunne posten zijn ontflagen en geremoveerd, en dat, na al het voorgevallene met de zig hier bevonden hebbende Commisfie uit het Provinciaal Beftuur van Holland, uwe Vergadering op den 3den Januarij 1. ï. befloten heeft, om de Remotie van den iaden Maij 1. 1. geftand te doen, doch welke perfoonen door ul. zijn geïnjungeerd, om hunne posten nog zo lange, op hunne verandwoordelijkheid, waarteneemen, tot dat gijl. daarover zoudt hebben gedisponeerd, zo als gij zult oordeelen te behooren. Wijders zijn de ondergetekenden van advies, dat gijl., ter voldoening van het gem. Voorftel van de Gemeente, zoudt behooren te befluiten: 1. Om zo fpoedig doenlijk tot de vervulling der posten, waarvan de Burgers Calkoen, Duim, Hasfelaer en de Famars, bij uwe voorfz. Refolutie, zijn ontflagen, overtegaan ; en 2. om de Burgers Cornelis V Hoen, Pieter Walland, CampegiusvanderStraaten, midsgaders Calkoen en Hasfelaer , als Regenten van het Aelmoesfeniers - Weeshuis , gelijktijdig van die posten te ontflaan, en derzelver vacatuures alsdan mede ten fpoedigften te vervullen met kundige en waarlijk Vaderland- en Vrijheidlievende Mannen, die het vertrouwen der Gemeente genieten. Dit ons gejidvifeerde echter aan uw beter oordeel overlaatende , verblijven wij, na toewenfching van Heil, en aanbieding van Broederfchap, Uwe Medeburgers, (Get.) WILLEM van der VUURST. M. GROEN. JAN DIED. DEIMAN. Amfterdam, 25 September 1797. Ijet derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. Waar-  ( a98 ) Waarop, gedelibereerd zijnde, is, conform hetzelve rapport, befloten: i. Dat, wat de Burgers H. Calkoen, J. Duim,J.R. de Famars'en P. A. Hasfelaer betreft, met den meesten fpoed, tot de vervulling der posten, waarvan zij' op den iaden Maij 179Ó zijn ontflagen en geremoveerd, zal worden overgegaan. a. Dat ook de Burgers Cornelis ,t Hoen, Pieter Walland , Campegius van der Straaten, benevens de burgers H. Calkoen en P. A. Hasfelaer, ten fpoedigften als Regenten van het Aelmoesfeniers-Weeshuis zullen worden ontflagen , ten einde ook deze posten met kundige en waarlijk Vaderland- en Vrijheidlievende Mannen, zodra mogelijk, te vervullen. En zal Extract dezes aan Beftuureren van het Comptoir der Grondvergaderingen worden ter hand gefteld, tot informatie. Accordeert met voorfz. Notulen, F. j. PELLETIER, Secretaris. EXTRACT uit de Notulen van den Raad der Gemeente van uïmflerdam, Vergadering gehouden op JVoensdag denVlflen September 1797, 's nèmiddags ten 5 uuren. Is, geleezen het volgend Rapport van de Burgers G. van Bleijenburgk, J. Pietersfe en J. A. Cra/enfchot, in wier handen , bij Refolutie van den 4den September 1.1., om confideratien en advies, is gefteld geworden, het tweede Voorftel, door de Gemeente, in de Grondvergaderingen, gehouden op den i5den Augustus daar te vooren goedgekeurd , ftrekkende, om deze Vergadering te vraagen: „ 1. Een juiste opgave van alle perfoonen, welke na „de Revolutie van 1795, van hunne Ambten of Offi" ciën zijn ontzet, en om welke reden? „ a. Een2  2 Eene Lijst van de perfoonen , welken in de , opengevallen posten zijn geplaatst, en om welke ver* " dlonftOpgavé van alle de geenen, welke meer dan éénen post of bediening bekleedeh. * " 4. Eene publieke gerustftelling aan het Volk, ten biijke dat de geremoveerde perfoonen, met meer m l de hen ontnomene posten fungeeren, of daarvan gel' den trekken." VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAR aan ben raad der gemeente dezer stad. medeburgers! De ondergetekenden, van Ulieden in handen ontvan» sen hebbende, om te dienen van confideratien en ad* vies, het Voorftel der Gemeente dezer Stad, betretfende de opgave van de afgezette en nieuw aangeftelde Ambtenaaren, federt de Revolutie van 1795; zijn van oordeel, dat uwe Vergadering zoude kunnen vo lftaan, met de Gemeente intelichten, dat zulks in de Dagbladen, van tijd tot tijd, aan dezelve is bekend gemaakt, maaf dat nogthands uwe Vergadering niet ongenegen is, om ten overvloede, eene beknopte Lijst van alle de aangeftelde Ambtenaaren , alsmede van de afgezetten, voor zo verre zulks uit de Registers kan worden nage« gaan, te fuppediteeren. , En zouden de ondergetekenden dus van advies zi]n, om den Boekhouder der Officiën te injungeeren, daar van ten fpoedigften een gereguleerde Lijst te formeeren, met de noodige Bijlagen, omdedrievoongepoincten te kunnen beandwoorden. Hier mede meenen de ondergetekenden aan uwe intentie, en aan het Voorftel der Gemeente voldaan te hebben/ En zijn , na toewenfehing van Heil en aan* bod van Broederfchap, Uwe Medeburgers f Was getekend) GERHAR.D van BLYENBURGH. JAN PIETERSSE. J. A. CRAJENSCIIOT. Amfterdam, 27 September 1797. IV. deel. Xx Waar-  C 3oc? > Waarop , gedelibereerd zijnde , is , conform het, zelve Rapport, befloten, den Boekhouder der Offlcien te gelasten, zo als dezelve gelast wordt bij dezen, om, voor zo verre zulks uit de Registers kan worden opgemaakt, ten fpoedigiten, een gereguleerde Lijst te formeeren, en aan deze Vergadering te behandigen. Van alle de Ambtenaaren, welken federt de Revolutie van 1795, van derzelver posten zijn ontflagen, alsmede van die, welke federt dien tijd zijn aangefteld, en zu ks met de noodige Bijlagen, ten einde in ftaat gefteld te worden om de drie overige poincten van het voorlz. Voorftel te kunnen beandwoorden. ■ En zal Extract dezes aan Beftuureren van het Comptoir der Grondvergaderingen, en aan gemelde Boekhouder, worden ter hand gefteld, tot informatie eH naricht. Accordeert met voorfz. Notulen. F. J. PELLETIER, Sè^r.  B IJ L A G Ë tot het dagblad der VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENTS van AMSTERDAM, Vrijdag, 15 September, 1797Het derde J-aar der Bataaffche Vrijheide VRIJHEID, GELIJKHEID* BROEDERSCHAP. het committé van algemeene waakzaamheid te amsterdam, aan de.it raad der gemeen ie dier stad* medeburgers! Gij hebt in handen van üw Committé gefteld, éeri Addres van den burger N.van Bleijenburgh ,. Lieutanant Colonnel, waarneemehdè de zaaken der ade halve Brigade, daarbij te kennen geevënde, dat hij, ingevolge uwe refolutie van den aóften Julij LU, zich daadelijk heeft vervoegd hij den Commandant, ia der tijd, om denzelven kennis te geeven, dat hu. gebruik zoude maaken van dat recht, hetwelk uwe Vergadering hem toekende, en zich dus bevrijd rekende van den dienst, als Lieutenant - Colonnel; doch dat hij reeds terftond ontdekt had, dat uwe refolutie niet beandwoofdde aan zijn gedaan verzoek, en reden vindt zich te beklaagen over eene willekeurige en onwaardige handelwijze van den Commandant Duir'velt, welke» gelijk de vertoon er ftcït, niet mag berusten in uwe refoluiie,als 'aanloopinde tegen de rechten van den dienst; IV. deel. Yy ea  ( 3°* ) en dat hij, als hebbende altoos zijn' pligt betragt, blijft perfifteeren bi] zijne fustenue, en zich derhalven, daar de Commandant voornoemd, hem verand woordelijk heeft gefteld voor alle verwarringen, welken uit het ni et nakomen van deszelfs Orders, zouden kunnen ontdaan Jij den tegenwoordigen Commandant dezer Stad den burger H. van Ledden HttIfefoscA,hetftge&ddtesfeeid om hem, ter verkrijging van zijn wettig recht, een' pngades Krijgsraad te verkenen; dan, dat dezelve hem fctaftelijk had geandwoord, dat hij begreep, die zaak met te behooren aan den Krijgsraad, maar aan den Raad, en derhalven uwe Vergadering daarbij verzoekende: r. eene nadere overziening van uwe reloluue, en daarin zodanige verandering te maaken als beandwoordt aan den Militairen dienst, en hetgeen hem daardoor in de gelegenheid ftelt, om zijn' post te kunnen waarneemen, zo als 't behoort, tot dat de refolutie in den Haag zal zijn opgeheeven, en hij, bij een Brigades Krijgsraad , zijn ontflag zal kunnen verkrijgen; 2. den Commandant, over zijn gehouden gedrag, te corrigeeren, even zo als ieder Officier en Schutter, na mate van zijn misdaad, door een' Krijgsraad wordt geftraft; en men alzo gepreferveerd blijve, dat de Commandant geene eigendunkelijke orders geeve, waarvoor hij, op het zwaarst genomen, niet geftraft, maar in 't ongelijk gefteld wordt; en ten 3. dat aan zijn voorig addres, eenige meerdere publiciteit mag gegeeven worden,uit hoofde dat het Rapport van het Committé van Waakzaamheid, de twee ingeleverde addresfen eenigzins met elkander vermengd heeft, en.hij, daardoor, van veelen wordt aangefprooken, als of hij, in zijn addres, zonde verzogt hebben, bm het Coramandement, op zijne tourbeurt, waarteneemen, het geen echter, in het geheele addres, niet gevonden wordt; verwachtende eindelijk, ter vóórkoming van alle verwarringen, welken daaruit zouden kunnen ontftaan, van uwe Vergadering eene fpoedige deliberatie. r ö . Uw Committé van Waakzaamheid, uwe Vergadering , ingevolge uwe refolutie van 21 Augustus laatstleden hierop zullende dienen van confideratien en ad-  C 3°3 5 advies, heeft, ten einde aan het verzoek van denvertooner te voldoen, in de eerste plaats, met de vereischte aandagt en naauvvkeurigheid, uwe op zijn voorig addres genoomene refolutie, overzien, en overwogen, zo wel als de gronden, waarop dezelve rust, en heeft bevonden, dat, op zijn verzoek,niet anders kan beflooten worden, (zolang de Organifatie en nadere Wetten, voor dezer Stads gewapende Burgermagt, de regelen zijn, waarna men zich te gedraagen heeft,) dan, dat, wanneer bij abfentie van den hoogjlen Officier in rang, het huishoudelijke der Brigade van het Battaillon, of de Compagnie, door de daarop in rang Volgenden -wordt waargenomen , dezelven, volgends de regelen van den dienst , in zodanige gevallen , behooren bevrijd te zijn van den- werkelijken dienst van hun eigen Brigade, Battaillon of Compagnie, en dar, derhalven, de Lieutenant Colonnel N. van Bleiicnburgh, waameemende de zaaken der ade halve Brigade, daarvan door den Commandant zijnde ontflagen, in de gelegenheid is gefteld, om dien post waarteneemen zo als het behoort , tot dat de refolutie in den Haag zal zijn opgeheeven, en hij, bij een' Brigades Krijgsraad, zijn ontflag zal kunnen verkrijgen; ^ en welke refolutie thands, onder voorwaarden van noodige voorzorgen, door de Commisfie ter direétie der Bataaffche gewapende Burgermagt zijnde opgeheeven, den vertooner in de gelegenheid ftelt, om daartoe een' Brigades Krijgsraad te verzoeken; moetende uw Committé, op het tweede verzoek, om den Commandant over zijn gehouden gedrag te corrigeeren, berichten, dat 't hetzelve befchouwt als onberaaden, en, eerder correctie verdienende, dan het gedrag van den Commandant, welke, ingevolge uwe refolutie, in deze heeft gehandeld; doch dat aan zijn laatfte verzoek,om meerder publiciteit aan zijn addresfen te geeven, dient te worden voldaan, te meer, opdat daaruit blijke, dat uw Committé deszelfs voorig addres niet heeft verward met het addres, te gelijker tijd door verfcheiden Officieren ingeleverd, en hetwelk mede door den vertooner, als Colonnel fid interim, was ondertekend. Uw Committé is derhalven van advies, om aan den Y y a ver-  ( 304 ) vertooner, op zijn addres, te appoinct.eerett, dat da Raad der Gemeente dezer Stad, (hoe zeer het bemiddelen der gefchillen over de regelen en etiquetten van den dienst, (den Raad niet betreft,. gehoord hebbende zijne klagte, zijne verzoeken heeft overwoogen, en goedgevonden, bij deszelfs refolutiete blijvenperfi reeren, doch, dezelve, ten einde daaraan de grootfte verftaanbaarheid te geeven, in de volgende bewoordingen te veranderen: wanneer, bij abfentie van den hoogden Officier in rang, hst huishoudelijke der Brigade van het Battaillon of de Compagnie, door den daarop in rang volgenden wordt waargenomen, behoort dezelve in zodanige gevallen, volgends de regelen van den dienst , bevrijd te zijn van denwerkelijken dienst, van zijn eigen Brigade, Battaillon of Compagnie. — Dat de Raad, voor *t overige, niet kan goedvinden, om den Commandant over zijn gedrag in deze, ingevolge de refolutie van den Raad, gehoudt n, te Corrigeeren, noch vreest (dan de vertooner, zegt zijn'pligt te hebben betragt en dus denzelven te kennen) eenige verwarringen , welken daaruit zouden kunnen ontdaan; doch* dat ter verdere voldoening aan zijn verzoek, aan beiden zijne addresfen , gelijk ook aan de rapporten van het Committé van Waakzaamheid, de noodige publiciteit, door het Dagblad , zal worden gegeeven. Uw Committé onderwerpt echter dit zijn advies aan het meerder verlicht oordeel dezer Vergadering, Heil en Broederfchap! Hët Committé Van Algemeene Waakzaamheid dezer Stad. En in deszelfs Naam, d. lublink. Prefident. Amfterdam den 6 September, 1797. Het derde Jaar der Bataaffbhe Vrjheid. BIJ-  B IJ L A G E tot het dagblad der VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENTE van AMSTERDA M. Vrijdag, 129 September 1797. tiet derde jaar der Bataaffe/ie Vrijheid VRIJHEID. GELIJKHEID. BROEDERSCHAP. De Commisfarisfen der Posterijen van Holland, aan den Raad der Gemeente Van Amfterdam.. (*) ab,.rf; .inlttnmstta ,fs<» .asU^tiMoiisisoii^ swfti medeburgers! .'Ter beandwoordirrg van uwlieder Misfive, van den S3(ten dezer, (f) kunnen wij niet ontveinfen, dat het 'onsfmert, dat eene zaak, die, na ons oordeel, en, vol- ■ m Ter beandwoording der Misfive van 42 Junij. (Zie Bijlage, IVde- Deel, Bladz. 93.) (t) Zie de- Refolutie, ttft Ket afzenden dêrzelves iii het Dagblad, -VlIIite Deel, Bladz. 61 en 14?. IV. deel. Zz  C 306 -) 1 volgends het getuigenis van de Commisfie uit den Raad, de burgers Ogehight enCalleuburgh Baartmans , Zo cordaat, als immer tusfchen Collegiën moogelijk is, is afgehandeld,door één ongelukkig misbegrip,thands wederom, als van nieuws aan,ten nadeele der daar bij belang hebbende Particulieren, zoude moeten begonnen worden, en waarbij wij, gantsch onverdiend, vermeenen niet zeer vriendfchappelijk, van uwe zijde, behandeld te worden. Immers, Medeburgers, in het Rapport van, uwe Mede-Raaden, de burgers W. van Bameveld en P. de Clercq Junior, in het Dagblad uwer Vergadering van den 7den April I. 1., (*) wordt het Publiek niet onduidelijk geïrafinuëerd, als of wij, onverandwoordelijk, V Lands penningen, ten kosten van het algemeen, aan individus af geeven; en van ons andwoord op dat Rapport , (f) waarbij wij ook, ten aanzien dier periode, doen zien, aat de Rapporteurs de zaak geheel verkeerd begrijpen; vinden wij in de Dagbladen uwer Vergadering, geen andere mentie gemaakt, dan dat die Brief, bij ulieden ontfangen den 24 April , in handen van dezelve twee Leden, om confideratien en advies, gefteld is, en welke confideratiën en advies, volgends uwlieder Dagblad van den i3den dezer, (VIIIfteDeel, bladz. 10a) aan het Publiek onze begrippen weder, alsnddeelig, voorftelt, en in uwlieder Misfive, door gemelde Leden opgefteld, nog verder gegaan wordt, en ons opzettelijk van geldverfpilling verdagt maakt. Eene han< delwijzé, Medeburgers! die een ieder, als zeer eenzijdig, moet voorkomen, en aan het eenmaal, zo vast gevormd begrip, .uwer, in deze zaak meest handelende twee genoemde Mede-Raaden, om, naamentlijk, Stads Kas nog meer te bevoordeelen, moeten toefchrijven; dan, Medeburgers! reeds den 7den April 1. 1., den dag, dat uwlieder Refolutie, op het Rapport van die burgers, genomen is, heeft onze Mede-Commisfaris Eekliuut zich vervoegd bij uwen toenmaligen Voorzitter , den burger P. de Clercq Junior, ten einde zich (wijl (+) Dagblad, Vilde Stuk, Dladz. 358-, cn vervolgends. Q) Zie het zelve in d» Bijlage der.Verg, vau 27 lunij, IVde Deel» Bladz. r5.  C 3°7 ) (wijl onze bijeenkomst toen op handen was) na dén uftflag te informeeren, en dezelve gehoord hebbende, aan denzelven, in officia, zijne bedenkingen, daar tegen gezegd, met verzoek, die, bij de eerste Vergadering van den'Raad, te willen voorbrengen, of mogelijk alzo nog verandering in dezelve konde gemaakt worden. Maar ook hiervan vinden wij niets in de Dagbladen uwer Vergadering vermeld. En, daar 'er aan gelegen is, dat een Collegie, als het onze, niet verkeerdelijk aan de Natie geïntroduceerd worde, zijn wij verpligt, te infteeren, dat onze Misfive van den aoften April li 1., en ook deze, in derzelver geheel, in de Dagbladen uwer Vergaderingen geplaatst worden, opdat het Publiek, voor welk deze zaak door dezelve gebragt is, ook onze antwoorden leeze en oordeele. En nu zullen wij kortelijk, in andwoord op uwlieder laatfte Misfive, zeggen, dat de reden, waarom wij ons (niet zo als daarin, bij herhaaling, gezegd wordt, voor de gededommageerde Boden, in de bres ftellen, offchoon wij ons,des,als de Rechten van den Mensch en Burger, in een ieder eerbiedigende, niet zouden fchaamen) deze zaak aantrekken, is, zo als wij in onze voorige Misfive duidelijk zeiden, wijl het toegeeven aan uwlieder Refolutie, van 7 April, ftrijdig zou zijn 1. Tegen onzen last. a. Tegen de Intentie van het Provinciaal Beftuur, en 3. Tegen het gemaakt Contract. 1. Het Provinciaal Beftuur heeft gewild, dat wij met de tegenwoordige bezitters der Boden en Schippers-Brieven, in alle daarbij geïnteresfeerde Perfoonen, zouden fchikkingen maaken, 2. Deszelfs intentie was, dat deze fchikkingen zouden zijn , dat dezelve,na billijkheid,gededommageerd wierden, dus geheel ftrijdig aan de eerste Helling, in Uwlieder Misfive, volgends welke het Provinciaal Beftuur had kunnen volftaan met ons te gelasten, geene dier Brieven, meer met 's Lands posten te vervoeren, en ons met de Boden noch Schippers niet verder intelaaten; dan, gijlieden wilt zeiven niet ontkennen, dat Zz a dit  c. 3®s y dit ffibpijc zoude'zijn, maar doet zulks,voorkorafiny ais of wij hierbij verfpillend zijn te. werk gegaan. ., Maar, mogen wij,niet, met meer grond, hierop, met uwlieder woorden, «eggen, dat het uwe zaak niet is ent te-, beöprdeelen, 'alzo wij, deswegens, aan het Provinciaal Beduur van Holland, verürid.woordelijk. ?'jn. Te meer nog, daar het fchijnt, dat uwe gemelde tF.ee Mede-Raaden, of zich in 't geheel niet, ,ot' niet bij uwe Commisiie, die met ons gecoiitrajcT-eerdj heeft, naar de toedr?,gt der onderhandelingen geïnformeerd heeft, wij! de-zelve anders zoude vyeeteiv, dat* wel degelijk.,- alle de Boden en Schippers, ook aan ens., d.e opgave der revenuen hunner posten -gedaan Jiehhen; dat de dedommagpmenten, niet meer als'zij.-met de waarneeming hunner posten konden ver* dienen, maar volgends de vijf laatlte-jaaren, o.f zover fominigen het konden - opgeev.en , dour een geflagen,inet ronde lommen., gefchikt zijn: en zij zouden dan geweeten hebben., dat de a k 3 laariie jaaren, daarin merkelijk ten nadeele der gededommageerden vvaren, als welke door de tijdsomftandigheeden, veel minder dan voorige. jaaren hebben opgebragt; ook zouden zij dan geïnforpeerd zijn, dat, en hoe veek&z Stad voos? fcet gemis, dier Stedelijke Ambten, aan pecuniëele voordeden winnen zal. Al verder, dat het geheel mis is , dat de perfoonen, voorheen door de Boden geëmploijeerd, en door hen betaald; nu, daar zij hun dienst niet meer noodig hebben, zonder zich over hen te hebben bekommerd, zijn laaten ioopen, daar alle die perfoonen, zo verre zij daar op wettig aanhaak hadden, en, welker voormaalige traktementen door de Boden, van. hunne opgegeevene revenuën zijn afgetrokken of door ons in dienst zijn overgenomen , of een .jaarlijks penfioen is toegelegd, als zijnde bij ons 'begreepen, dat deze de perfoonen waren., bij de fchikjkingen door ons te maaken, geyueresfeerd cn.volgends onzen last pok te dedommageeren, en wij twijlfelen of wel eenige anderen als de burger JCraaij, zich deswegens bij (lijeden- vervoegd heeft, en ook op dit Request., moeten wij ter dezer plastfe zeggen, dat als het uw Cpmiritté; van Algemeen \Vclzijn , goedgedagt :jha,dde te h^oren, en je vvederhooren, eh dus of den » Fries-  C 3°9 ) Friesfchen Bode ter Snikten, of deszelfs Boekhouder Texier, zij zouden ontwaar geworden zijn, d-1 aan den burger Kraai], door deze burgers zijn volle Tractement van £-50: — 's jaarlijks is toegezegd, mids ge-nddü Bode en Boekhouder ook .het hen toegelegd de lommagfnnent , volgends Contract, zeiven ontvingen, en zij dus ten vollen aan de recommandatie duet aan anderen, wat gij gewild.hebt dat aan U 'zeiven gefchtedenzoude, beandwororden. Maar de burger Kraay ('c is ons door hem zeiv-aa- bekend, en wij hebben het ook :aan Leden van den Raad gezegd) wilde meer, ja de he4ft van het geen Texier zoude trekken^ hebben, en het is aaa zijn brutaal gedrag,- in dezen gehouden, •zo als aan Kraaij-zeiven door ons gezegd is, dat hij te danken heeft, dat wij van ons voorneemen, om hem -in onzen dienst-te'neemen, hebben afgezien. .. . Wij herhaalen,het,hetfmart ons, dat dezeafgedaane zaak, zo onaangenaam weder moet behandeld worden, het geen , door vooriif vriendfbhappelijk mot ons deswegens gefproken te hebben, of door aan het verzoek .van onzen--Mede-Commisfiris'£i?Ü!?«?, op 7 April,om de bedenkingen tegen uwe Refolutie van dien dag, in uwlieder.jeertle Vergadering te brengen, te voldoen, ^moogelijk zoude vóórgekomen zijn, want eindelijk dezelve ftrijdt ' ! 3.. Tegens het gemaakte Contract, dan daarin isftiptelijk bepaald , wat ieder der Boden enz. 's Jaarlijks, als dedommagement zal genieten, en wat, na hun overlijden , de Stad, met bijvoeging, dnt zij uit die Jaarlijkfche dedommagementen zullen biijven betalen aan ,de Stad, zo lang zij leeven, de gewoon e betalingen,ter Thefaurie ordinaris en Aelmoesfeniers M'eeshuis, en dus • niet minder noqh meer. En wij vinden bij uwlieder .approbatie van dit Contract, toen het ons ter ratificatie is toegezonden, geene dier Conditiën, die gijlieden zoudt verklaard hebben , daar aan te willen attachce■ren. ' Wij leezen, in het ons ter ratificatie gezondene Extract der Notulen uwer Vergadering, in dato Vrijdag den 17 Februarij 1. 1.: „Dat gijlieden, conform het „ Rapport van het Committé van Algemeen Welzijn, Zz 3 „ de  ( 3i© ) I de daarin letterlijk geftelde overeenkomst volkomen g approbeert. (*} Wij leezen wel verder daarni, dat gijlieden in beden, king naaïht, te doen onderzoeken, welke verhooging van recognitiën de Stad van die Ambtenaaren voor het vervolg zoude moeten worden uitgekeerd, enz.; maar het ftellen dezer Commisfie tot onderzoek in de daad onze zaak niet zijnde, hebben wij ons daar over niet uitgelaaten, maar wij willen nu wel zeggen, wij geenszins durfden vermoeden, tdat dit zodanige gevolgen zoude hebben, veelëer, dat uwe Commisfie, haare gedachten zoude hebben laaten gaan, hoeveel de Dordfehe en Zeeuwfche Boden, (welke nu, zo als ons door hen verzeekerd is, bij de zending der koffers , die zij moeten blijven aanhouden, eer verliezen dan winnen zullen) minder aan de Stad voor Jaarlijkfche recognitiën zouden betalen , en hoeveel aan de Leydfche Schippers, tot inftandhouding van hun veer, uit de aan de Stad daarvoor geaccordeerde ƒ 2000: — in der tijd, zoude gegeeven worden. Gijlieden zegt, Cf) dat 'er in het contract niets is bedongen, hetwelk, ulieden de magt zoude kunnen ontneemen', om zodanig te handelen, als gijlieden in dezen gehandeld hebt; maar, omgekeerd, is ook daarin niets te vinden, hetwelk ulieden de magt zoude geeven, om over penningen, bij contract, aan individus, door den Lande toegeftaan, willekeurig, ten behoeve van Stads Kas, ten deele te befchikken. Wat de refiectiën, omtrent de al of niet gezegende omftandigheeden der gededommageerde Ambtenaaren betreft, willen wij alleen zeggen, wij ons, in dezen, de hier vooren aangehaalde gulde lesfe van uw Committé van Algemeen Welzijn, met gerustheid, erinneren; en dat, wanneer door den Raad geoordeeld wierde, het met recht en billijkheid overëentebrengen was, om.dusdanige redenen, den eenen meer, en den anderen minder, te moeten toeleggen; (des neen) dit voor het fluiten en approbeeren van het contract, had behooren aangevoerd te zijn; wijl, alsdan, het uit te fpaa- • (*)' flngbrad VII. Stuk, föadz: 107. ■ (tj Zie de Misfive van 23 Junij, -bijlage IV. Deel, bladz. 96.  ( 5" ) fpaarene, in allen gevallen, ten voordeele van den Lande, en, nooit van Stads Kas, ttioest keomen. En hiermede hoopen wij genoeg gezegd te hebben, om ulieden tot de intrekking van uwlieder meergemelde refolutie, van 7 April, te doen befluiten; doch dit, onverhoopt, niet zijnde, zijn wij bereid, eene Commisfie uit uwlieder Vergadering op te wagten, en willen wij alleen dan nog hierbij zeggen, onze be foignes alhier, ditmaal, zonder bijkomende zaaken, aanttaande Vrijdag ofSaturdag, ten einde loopen, en wij niet dan over drie maanden, ordinair wederorn vergaderen, en geeven ulieden in bedenking, dat intusfchen, aan geene der gededommageerden, eenige pennoenen, kunnen worden afgegeevem Heil en Broederfchap! Ter ordonnantie van de Commisfaris*' fen der Posterijen van Holland. j. E. CR01 SET. Gefchreeven, in den Hage, den 26 Junij 1797, liet derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. .mvfesmb asv ebrisnaóbiO i»T - VRIJ-  C 312. } VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. De Raad der Gemeente van Amfterdam aan de Commisfarisfen der Posterijen n"; van Holland. r medeburgers! 'Wij hebben vermeend Ulieden. ter uwer informatie, ie moeten berichten , dat wij uwe Misfive van dert söften dezer, jjefteld hebben in handen van onzë medé' Raaden W, van Barnrvtïd en P. de Clercq Junior, zó om deswegens aan onze Vergadering te dieheh vari confideratien en advies, als ten einde inmiddels met Ulieden de noodige Cönferentiën of Correspondentie te houden ; waar om wij Ulieden verzoeken om aan dezelve perfooneele Commisfie den tijd en plaats te verwittigen , wanneer en waar het U zal convenieeren, om met dezelve Cönferentiën een' aanvang te maaken. C) Heil en broederfchap! Db Raad def Gemeente van Amfterdam. Ter Ordonnantie van denzelven* (Geteekend) _ f. j. pelletier. Amfterdam, s8 Junij; 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. (*) Zie de Refolutie tot het afzenden dezer Misfive, Dagblad, VHIfts Stuk, Bladz. 173. <-•-- GE-'  C 313 ) GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP". De Commisfarisfen der Posterijen yan Holland, aan den Raad der Gemeente van Amflerfam. , medeburgers! Heden over Uwlieder Misfive van gisteren, bij ons gedelibereerd'zijnde, haasten wij ons Ulieden te refcribeeren, dat wij, zo als in onze Misfive van den aóften dezer is gemeld, morgen moeten fcheiden; wij zullen, bij tijds, van onze naast volgende bijeenkomst aan Ulieden kennis geeven, ten einde, indien als dan op de gronden, bij onze voorfchreeven Misfive gelegd , deze queftieufe zaak nog niet is afgedaan, uwe Commisfie alhier af te wagten. — Voor het overige inhsreeren wij het verzoek bij onze gemelde Misfive sedaan, en Verwagten gelijk ook billijk is, dat intusfehen de Stukken tot deze zaak relatie hebbende, in uwe Dagbladen zullen worden publiek gemaakt* Heil en Broederfchap! De Commisfarisfen def Posterijen van Holland. Ter Ordonnantie van dezelven j. e. croiset* In den Haag, den 29 Junij, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vfyheid, IV. deel. Aaa G&  C .«4 3. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. De Commisfarisfen der Posterijen va» Holland , aan den Raad der Gemeens te van de Stad Amfterdam. medeburgers! Daar wij ulieden, den sollen Junij 1. 1., gemeld hebben , ulieden te zullen kennis geeven van den tijd, wanneer wij weder vergaderd zouden zijn, dient deze om ulieden daarvan te verwittigen , en tevens onze regtmaatige verwondering te betoonen, dat gijlieden, op de zo gegronde redeneeringen en alles afdeende betoogen, vervat in onze Misfives van den nollen April en van den dóften Junij dezes jaars, nog niet hebt kunnen befluiten , uwlieder , daarbij bedoelde refolutie van den 7deii\, ah dezelven omtrend een zo teder onderwerp, als is de wettige Volksftem, in een waarlijk vrij Gemeenebest, wel gewenscht hadden, en zulks, vermids in dizcfoe niet duidelijk genoeg doordraait, dat, hoe zeer dezelven, volgends hunnen onvermijdéltjkcn pligt, niet zullen toelaaten, dat een gedeelte van het Folk van Holland, ten nèdeele van het geheel, van deszelfs Vrijheid misbruik zoude maaken, zij niet te min, getrouw aan de grondbeginfelen onzer edele Revolutie, ten allen tijden , even kragtdaadig zouden beletten, dat immer aan de wettige Folksltera ttnise aw'mte (oegebragt, of de eerste grondftag gelegd 'Q wier-  ( 3" ) yifitde. tot cerne volftrekte Aristocratie, als welke,, zodanig als dezelve, binnen deze Republiek, zo in Stadhouderlijke als in Stadhouderlooze tijden, geheerscht heeft, de Vrijheid en Gelijkheid verkragt, en bij hunne Vergadering niet minder in afkeer is, dan de Anarchie zelve; terwijl misfchien de uitdrukkingen, zo als dezelven liggen, eene geheel andere, met hunne intentie flrijdfge, uitlegging, zouden permitteer en, althands kunnen ver oir zaaken," — derhalven het, zo voor het Provinciaal Beftuur zelve, als voor de Gemeente dezer Stad, noodig oordeelen, ter nadere opheldering van het gevoelen uwer Vergadering, zo duidelijk in derzelver Proclamatie van den 25 Sept. L 1., opengelegd, te herhaalen, dat de Raad der Gemeente van Amfterdam het, even als het Provinciaal Beftuur van Holland, fteeds zijn heiligfte pligt zal rekenen, eensdeels , om de Gemeente van Amfterdam te handhaaven bij haar vrij Stemrecht, over zaaken van Stedelijke aangelegenheeden, en anderdeels, om niet te gedoogen, dat hetzelve zich uitftrekke over zodanige onderwerpen, waarvan de cognitie aan eene hoogere Magt, wettig is opgedraagen, en hetwelk ten gevolgen zoude kuunen hebben, dat de waardigheid van Amftels Burgerij , aan hoon en vernedering zoude worden blootgefteld; niet op grond, dat deze hoogere Magt, in en om zichzelve, het recht zonde hebben, of immer kunnen bedoelen, om de Volksftem dezer Gemeente, door bloote aanfchrijvingen, op Aristocratische beginfelen gegrond, te belemmeren, maar om redenen, dat de Gemeente van Amfterdam, in zaaken, welken niet enkel Stedelijk zijn, llegts een gedeelte is van het geheele Volk, en zich dus niet kan noch vermag aantemaatigen, het recht, om daarover alleen in den haare te ftemmen, zonder zich te gelijk, door zuïk eene handelwijze, fchuldig te roiaken,regens het geheele Volk, in wiens naam, en tot handhaaving van wiens recht, hooger geconftituë'erde Magten niet alleen de vrijheid hebben, maar zelfs verpligt zijn, om zodanige Stedelijke beüuiten te vernietigen, of terzijde t£ leggen. —- Waarheeden, welken zó eenvoudig en zó duideiiik in de voorfchrëevcn Proclamatie, aan jibb 3 , de  C 323 ) de Gemeente, en Brief aan Beftuureren voornoemd, zijn Voorgefteld , dat de angstvatligheid van het Provinciaal Beftuur, in dezen, hoewelmeenendook, fchter, zo wel door uwe Vergadering, als door de Gemeente, dezer Stad, niet aftders dan overboodig zal móeten worden befchouwd. Voor het overige vertrouwen de ondergetekenden, dat Uwe Vergadering, behalven de volkomenfte goedkeuring van haar eigen geweeten, met genoegen ziende, de approbatie van hetProvinciaalBeftuur, op derzelver gedrag, in dezen gehouden, deze Misfive kan aanneertie'n voor notificatie, en dezelve, met deze nadere "inlichting, op de bedoelde pasfage, in den Brief aan Beftuureren van het Comptoir der Grondvergaderingen, kan doen plaatfen in de Bijlagen tot het Dagblad der handelingen uwer Vergadering, om aan het gemanifesteerd verlangen van het Provinciaal Beftuur van Holland te voldoen. Onderwerpende echter dit ons advies aan het meer verlicht oordeel uwer Vergadering, tekenen wij ons met den wensch van heil en aanbod van Broederfchap, Uwe Medeleden: J. W. VAN HASSELT, TH. VAN LEEUWEN. JACOB 'T HOEN. Amfterdam, 9 October, 1797. Het derde Jaar der Revolutie. Waarop, gedelibereerd zijnde, is befiooten, zich met het advies van de burgers van Hasjelt, van Leeuwen en 't Hoen, te vereenigen, de Misfive van het Provinciaal Beftuur van Holland, aan te neemen voor notificatie , en dezelve , benevens de nadere inlichting op de bedoelde pasfage, hier boven opgegeeven, daadelijk te plaatfen in de Bijlage tot het Dagblad dezer Vergadering. En is deze refolutie daartoe, genomen zonder refunrptie. Accordeert met voorfz. Notulen, G. BRENDER a BRANDIS, Secretaris. B IJ-  B 1} L A G E tot het dagblad der VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENTË van AMSTERDAM Woensdag, 6 September, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid* • VOORSTEL, gedaan in den Raad der Gemeente van Amfterdam, op Woensdag 2.1 van Juny 1797, het derde Jaar der Omwenteling; GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. medeburgers! Onder de zaaken, welken, van het oogenblik af, waarop ik de eer had, in deze Vergadering zitting té neemen, mijne bijzondere aandacht tot zich trokken, was ook die, wegens het aanzoek en de begeeving def Ambten, waarömtrend ik mijne voormaalige waarneeming geftaafd vind, dat zij noch voldoet aan het verlangen der Gemeente ^ noch aan de begeerte zelve van de Leden dezer Vergadering; . Tot nog toe worden , voor zo verre ik meen te hebben opgemerkt 4 de meeste Requesten , door de Burgers , ter mededinging naar eenigen post ingeleverd , in handen gefteld van Requestmeesters, die dezelven verzamelen , met oogmerk , dm daarvan , in voorkomende gevallen, gebruik te maaken ; terwijl echter, onder die Requesten zei ven, zeer veelen zijn, IV. deel. Gee éii  V.JL %_J £1 die nln«n*r in aanmerking komen, of kunnen komen, omdat de Requestranten niet bepaaldlijk opgaven, het vak, waarin zij bij zich zeiven overtuigd zijn, met nut te kunnen dienen. Volgends dè gemaakte bepaalingen van n Julij 1796, en de verdeeling - voorkomende in Art. 14, van het nde Hoofdftuk, uit het Reglement vm~:Orde, gearresteerd 31 December 1796, wordt de benoeming van perfoonen, tot groote , middclbaarc en kleine Ambten, bij tourbeurt, aan de onderfcheiden Committés opgedraagen, zónder dat het altijd zeeker is, dat het openftaande Ambt juist valt onder het resfort dier Burgers, die, in hunne betrekking, het zij tot de zaaken van 'Algemeen Welzijn, van Finantièn, van Koophandel en Zeevaart, of van Waakzaamheid, de noodige kennis draagen der verë'ischten, tot zodanig Ambtbehoorende; terwijl, eindelijk, de Commisfie, door uwe Vergadering tot regeling der Ambten, en dus ter overweging benoemd, of de opengevallen post daadlijk behoort aangehouden, of wel vernietigd, eh, töo niet dit laatfte, onder welke bepaaling van inkomsten althands dezelve vervuld moet worden, zeer dikwerf in het geval komt, om hierin niet ten eersten werkzaam te kunnen zijn, waarüit en voor de Requestranten zeiven, en ook voor de Committés eene nadeelige vertraaging gebooren wordt. In de daad, Medeburgers, hoe zeer wij allen vertrouwen, dat, met deze voorzieningen, zo veel mogelijk gelet wordt op de voordragt van bevoegde peribonen , tot eenen openflaanden post, is echter het menigvuldig aantal van Requesten, ter dezer Vergadering, van tijd tot tijd ingeleverd, gevoegd bij de zeer veele werkzaamheden voor de Leden deezer Vergadering, van dien aart, dat men, zonder zelfs in het minste te willen taxeeren de goede trouw der onderfcheiden Commisfié'n, veiliglijk mag vastftellen, dat het onderzoek van alle die Requesten nimmer gefchieden kan met die naauwkeurigheid, welke ieder eerlijk Bewindsman voor zich zei ven verlangt, en de Gemeente recht heeft van hem te vorderen, met in acht. neeming der beginfelen van gelijkheid en rechtvaardigheid, welken, in dit opzicht, eene bijzondere toepas- fing  ( 335 ) fing behoeven: behalven dat de volle Raadsvergadering zelve, aan welke de eigenlijke begeeving ftaat, bij zulk eene voordragt, doorgaands buiten ftaat is, om over eene voorftelling te oordeelen, aan welke haar befluit echter, meestal ten zelfden uure, eene kracht van wet verfchaffen moet. Het is op deze gronden, geachte Medeleden, daar wij in de daad gevaar loopen, om, zelfs met het beste hart, te kort te fchieten in onze verpligringen, omtrend de Gemeente, die ons herwaards riep; het is, om de berispingen te verhoeden, van die geenen onzer Medeburgeren , wier aanfpraak op eenig Ambt wettig is , en daardoor de zaaden van misnoegen te verflikken, die, door eene gantsch willekeurige aanftelling van Ambtenaaren , in ons Vaderland overal verfpreid zijn; het is op deze gronden, zeg ik, dat ik de vrijheid neem, u eene verandering voortedraagen, in de wijze, waarop de Requesten, ter zaake der Ambten en Beneficiën, bij uwe Vergadering voordaan aangenomen, en de openftaande Ambten zullen vervuld worden,waarin ik,kortheidshalven, den form van een Concept Regiement heb in acht genomen, in dier voege, als mij toefcheen, het hest te ftrooken, en met onze aangenomen gezonde burgerlijke en ftaatkundige grondbeginfelen , en met de tegenwoordige tijdsomllandigheeden, waarin ons niets dierbaarer moet zijn, dan dat, zo veel mooglijk, herfteld en'bewaard worde , dat onontbeerlijk vertrouwen , tusfchen de Gemeente en haare Gelastigden, hetgeen de ziel en fteun is van allen Bewind. Mij op uwe erkende goedwilligheid verlaatende,ga ik over,omu zulks voortedraagen. CONCEPTREGLEMENT, betreffende de Begeeving der ufmbten. Art. i. De Raad der Gemeente, Verlangende te vernietigen de menigvuldige verdeeldheeden, welken, in vroeger dagen, en ook niet minder, federt de. Omwenteling van 1795, wegens hei aanzoek en de begeeving der Ambten, hebben plaats gehad, heeft befloten, proviCcc 3 fio-  C 3*5 ) fioneeï, en tot zo.lang daarömtrend bij een behoorlijk Reglement van Stedelijk Bewind, naderhand, finaal zal worden befcbikt, de navolgende inrigting, ten dezen opzichte, als eene regelmaat zijner handelingen , in acht te neemen. Art. 2. Door den Raad zullen aan de onderfcheïden Commisfiën, welken ter zaake der Ambten reeds aanweezigzijn , worden toegevoegd even zo veele -ambtelooze Burgers , die zeiven in geene betrekking , hoe ook genoemd, Haan tot het .Stedelijk, Provinciaal, of Nationaal Bewind, onder den naam van Commisfie tot regeling der Ambten. Art. 3. Aan deze Commisfie zullen alle Requesten worden gezonden, die bij den Raad, ter bekominge van eenen post, reeds ingeleeverd zijn, of verder zullen ingeleeverd worden: zullende zij,_ echter, op geenerhande wijze, eenig ander Request mogen aanneemen, dan hetgeen haar door den Raad gezonden wordt. Art. 4. Deze Commisfie zal alle dezelve Requesten, onder Zodanige rubrieken verdeelen , als waarbij zich de vertooners, in het vraagen van eenigen post, hebben aangegeeven : met oproepinge der genen, die zich, in hunne Requesten, daarömtrend niet bepaaldlijk hebben uitgedrukt. NB. Of wel zou deze Commisfie gemachtigd kunnen worden, om alle voorhanden zijnde Requesten aan de Vertooners terug te geeven, met aanbeveeling, dat zij zich, in het vervolg , bij voorkomende gelegenheid , zullen aanmelden, volgens Art. 7, met bijvoeging, dat zij zich daartoe van een ongezegeld papier, ten geleide van hun voormaalig Request, zullen kunnen bedienen. Art. 5,  C 3*7 > Art. 5. Aan deze Commisfie zal, door de Secretarisfen der onderfcheiden Committés, of wel door hem of hen, ter wier kennisfe zulks het eerst zal komen, bij eene pnderteekende Verklaaring, terftond kennis worden gegeeven, van alle voorkomende vacatures. Art. 6. Deze Commisfie zal zorgen, dat, op het Huis der Gemeente , op zekere'daartoe gefchikte en publieke plaats, zal hangen zeker Bord, waarop, met duidlijke ■Woorden, zal zijn gefchreeven, de vacant zijnde post, met bijvoeging van den Dattim, waarop die post vacant werdt, alsmede van den Naam des genen, die denzelven laatstlijk heeft waargenomen, en ook van de Reden, waarom dezelve daarvan is ontzet geworden. Art. 7. gh'lï-.-l. ••• •.•**»' ^Jil■ '! •'T ' v* ■ 7 In alle vacaturen, zal een tijd gefteld worden van veertien dagen, binnen denwelken ieder Burger, des goedvindende, gelegenheid zal hebben, om zich daartoe, bij Request, aan den Raad te vervoegen. Art'. 8. De voorgemelde tijd verftreeken zijnde , zal deze Commisfie gehouden zijn, te vervaardigen eene pertinente Lijst der Requestranten, tot eiken onderfcheiden post; welke Lijsten zullen moeten behelzen den Naam , en Toenaam, volüit gefchreeven, Woonplaats, Ouderderdom, Plaats van Geboorte, Kostwinning, Grootheid van Huishouding, en eindelijk de Acte van Civisme, met de naamen van hen, door welken dezelve Acte geteekend is: waarom ook de Requestranten zuilen gehouden zijn, alle deze voorgemelde hoedanigheeden, in hunne Requesten bijzonderlijk optegeeven, onder bijgevoegde bepaaling, dat zij, die aan deze gevorderde opgave 'niet behoorlijk zullen hebben voldaan, ook in dat geval, geenszins in aanmerking zullen kunnen komen. C c c 3 Art.  Art. 9. - Deze Lijst alzo in orde zijnde gebragt, zal de Commisfie overgaan tot het maaken eener Nominatie, van vier perfoonen, voor elke vacature, waarbij zij naauwkeurig zal moeten letten op de navolgen d zullende zij, wier nood dringend is, met gelijke bekwaamheeden en deugden, altijd de voorkeur hebben boven alle anderen, wier behoeften minder dringende zijn, en door welken dus, voegzaamer, eene nadere gelegenheid kan worden afgewacht. 8. Op de onvoegzaamheid, dat een Perfoon, èen Ambt bf post bezittende, waarvan hij een maatig beftaan heeft, immer met eenen tweeden post begiftigd worde ; welke Onvoegzaamheid , bij dezen, daadlijk: wordt opgeheeven, en, zelfs ten aanzien van hen, die reeds in dat geval mogten zijn, zo fpoedig doenlijk, zal behooren te worden weggenomen* Aft io. De Commisfie zal elke Nominatie aan deze óp ge* geevene verëischten, in derzelver waaren aart en (trekking, naauwkeurig moeten toetien; ten "welken einde alle Collegiën, tot dit Stedelijk Bewind'behoorende, daadlijk verpligt, en voords alleindividuëele Burgers verzogt worden , aan dezelve Commisfie , onder de firiktfte geheimhouding, alle zodanige informatiën te geeven, ais zij van hen zal vorderen. Art. In Dë Commisfie zal gehouden zijn, uitterlijk binnen drie weeken, na dat de Lijst der vacante Posten (volgends Art. 6 en 7) zal zijn ingetrokken, de tweede Lijst, in Art. 8 gemeld, te gelijk met de Nominatie van vier Perfoonen , bij Extract uit haare Notulen , aan den Raad der Gemeente te doen* toekomen, en wel bepaaldelijk des Woensdags, vóór het houden dergewoone Groote Vergadering, in handen van den Voorzitter. Art. 12. Deze Nominatie zal, op denzelfden avond, door den Voorzitter aan den,Raad voorgedragen,.en voords agt dagen ter vifie der Leden worden voorgelegd, om daarop, in de eerstvolgende,gevoone Vergadering, agt dagen naderhand, finaal te befluiten , en den vacanten post alzo aan éin dei vier benoemden toetewijzen. Art. 13.  C 33° ) •• •, 'y' Art. 13. - : Ingeval, echter, de meerderheid der Leden van dea Raad de geheele Nominatie mogt afkeuren , zal clè Raad dezelve Nominatie aan de Commisfie mogen terug geeven, echter niet zonder opgave der redenen, waarom deze afkeuring gefchied zij , welk Verbaal der Commisfie, des goedvindende, zal vrijftaan, doop middel der Amjlerdamfche Courant publiek te maaken. En zal alsdan deze Commisfie gehouden zijn, binnen den tijd van veertien dagen, eene nieuwe'Nominatie bij den Ra§d inteleeveren. Art. 14. De Commisfie, in alle deze moeilijke werkzaamheeden alleen belast met de zorg voor het Algemeen Belang, op gronden van Gelijkheid, Vrijheid en Rechtvaardigheid , zal zich, door de navolgende Gelofte van ieder haarer Leden, tot deze pligtsbetrachting verbinden : „ Ik verklaar op mijn woord van eer, als getrouw „ Burger , overeenkomftig het vertrouwen , door „ Gemeente en Raad dezer Stad , op mij gefteld, x niemand tot eenigen post te zullen voordraagen, „ dan dien ik , in goede coniciëntie , tot deszelfs „vervulling waardig en gefchikt oordeele: Beloo„ vende hierin, zonder gunst of ongunst, alleen de „ algemeene belangen van Stad en Vaderland, overw eenkomftig de grondbeginfelen van Gelijkheid , „ Vrijheid en Rechtvaardigheid, met derzelver bij„ zondere toepasfing op Art. 9. van dit Reglement, „ ten allen tijde te zullen bevorderen." „ Dit verklaar, en beloof ik, op mijne Burgertrouw" Art. 15. Na dusdanige Celofte, zal deze Commisfie, ten allen tijde onverandwoordelijk zijn voor alle gevolgen, die in der tijd , uit de voorgemelde begeeving van Ambtem of Posten , zouden mogen voordvloeijen : waar-  C 33i ) waarom zij ook, bij haare aanftelling, zal moeten verklaaren, in alles, wat zij, overeenkomftig de gedaane Gelofte , verrichten zal, de ftiptfte geheimhouding in acht te zullen neemen, met uitzondering alleen, van het gefielde in Art. 13. Art. 16. De perfoonen , die, op voorgemelde wijze, tot de waarneeming van eenigen post zullen worden gekozen, zullen, den eerstkomenden Vrijdag daarna, de daartoe ftaande Geloften of Eeden afleggen, in handen van den Voorzitter van den Raad, en zich voords moeten onderwerpen aan alle zodanige inftructiën, bepaalingen en lasten, als aan denzelven post of reeds gehecht zijn, of door den Raad in der tijd verder mogten gehecht worden; met bijgevoegde bépaaling en beding, dat de aanftelling gefchiedt tot wederopzeggens toe, wanneer of de Ambtenaar niet voldeede aan zijne verpligtingen, of bijzondere omftandigheeden , de vernietigiug van denzelven post mogten vorderen, en onder verklaaring dat ieder Ambtenaar, van zijnen post afftaande en ontflagen, nimmer voor zich zeiven, noch ook zijne Weduwe , of Kinderen , bij zijn overlijden, eenig pennoen zal mogen genieten. In deze voordragt, geachte Medeleden, zijn de gevoelens begreepen , welken ik de vrijheid neem, als eene Ampliatie op het meergenoemde Reglement van Orde, aan uwe Vergadering voorteftellen, onderwerpende dezelven ten eenemaale aan uwlieder meerdere wijsheid en doorzicht, en bovenal aan die hoogfte Wet, welke gewislijk het richtfnoer is van uwe en mijne handelingen, naamlijk het heil dezer Gemeente. Heil en Broederfchap! Uw Medelid, JAN KONIJNENBURG. IV. BXSfe» Ddd VRIJ-  C 33» ) VRI,HEiD, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP, aan den raad der gemeente van amsterdam. medeburgers! De ondergetekenden, op den 24 Meij 1. 1., door deze Vergadering benoemd, en aangefteld zijnde, tot Requestmeesteren, hebben dien post niet dan met huiverigheid aanvaard, voorsf wel voorziende de onaan-r genaarr.heeden, die zij zouden ondervinden, (niettegenstaande hunne predecesfeuven het hen, zo goed mogelijk, in orde hebben overgegeeven) om deze zaak, aangezien rrmre defecten, zodanig te behandelen, als met de billijkheid, rechtvaardigheid, en tot genoegen der Requestranten, is overeenkomende, Het zij ons verdund, Burgers Mederaaden! ulieden pen kort verhaal te doen van den ftaat der Reques en, ■waarvan wij het getal op zes a zevenduizend taxeeren, on^,er dezelven zijn 'er eenige van één en denzelfden perfaon, telkens, bij herhaaling, ingeleverd, andexen wederom medï door denzelfdeti perfoon geprcfente^rd, doch, in het eerste Request, verzoekende om pen Secretariaat, in een volgend om een' post van minder aamcien en gewigt, en, eindelijk, om een Turfmand of Bierboom. — Zeer groot is het getal der zjdken, die llechts, zonder bepaaling, vraagen, om met eenig ambt of broodwinning begunstigd te worden ; wij vinden onder dezelve ook veele, we'.ken reeds Voor ruim twee jaaren ingeleverd zijn. Waarom wij, zo wij vermeenen, op goede gronden, mogen vooröndorftciien,, dat eenige van die lieden, zo hier als elders,'reeds met posten begiftigd zijn geworden, of deze Stad, ja dit Land , hebben verlaaten, of reeds overleeden zijn, al het welke onmogelijk is nategaan; waarom wij niet fchroomen te zeggen, dat het geheele famenftel van Requesten v zo. als het thands is liggende, Weinig ten nutte der Requestranten kan gebruikt wort c\tïiw— Want, willen wij rechtvaardig handelen, dan mfteten wij, wanneer een of meer Ambten zullen be-  c m y geeven worden, alle de Requesten, tot dezelven gïprefenteerd, zorgvuldig bijè'enzaamelen, en in hahderl ftellen van dat Committé, waaraan het maaken der nominatie, ofwel de begeeving van den post zei ven, opgedraagen is; fielt nü, Medeburgers! dat 'er een Turftonfters-plaats te begeeven is, dan zijn wij in het geval, daartoe aan het Committé ter hand te ftellen a a 300 Requesten, welken om dien post verzoeken % reeds voor lange ingeleverd, en verders in diervoegen, als wij reeds hiervooren hebben omfehreeven; uw doorzicht oordeele, of daarvan een nuttig gebruik is te maaken? eh kan Uit dit groot en door een' langen tijd bijëengezaarneld getal, de verdienstelijkfte wel gemakkelijk gevonden Worden? Welk Committé heeft gelegenheid dit aantal, na behooren, te kunnen leezen en onderzoeken? Dit bijgebragte, omtrent de Requesten öm den post van Turftonfter, is even toepasfelijk op die, ter verkrijging van alle andere Ambten of Bedieningen, Want tot allen is het getal der Requesten aahmerklijk groot; tot het eene meer, tot het-andere minder; doch wij vraagen, wat te doen met die Requesten, die onbepaald, om eenig ambt of bediening vraagen, waaronder veelen van lieden, die met eert talrijk huisgezin, in de grootfte armoede leeven, daar het zeeker is, dat dezelven in geen aanmerking komen kunnen; maar wie uwer is niet, met ons , ten vollen overtuigd, dat dit Uil eenvouwdigheid, en onbepaald vertrouweh op de Leden dezer Vergadering kan zijn gefchied, gelijk veelen, in hunne Requesten, aldus zeiven betoogen; zoude het dus billijk gehandeld zijn, die Requesten flechts onverfchillig te laaten liggen; en die lieden fteeds vruchteloos te doen haopen, van, eindelijk * eens geholpen te worden. Ziet daar. Burgers Mederaaden! eene korte, docH waare befchrijvirig der Requesten, aan onze zorge aanbevoolen; volgends ons begrip, doör kortftondige ondervinding, vermeenen wij het gebrekkige in dezen, aan niets anders te moeten toefchrijven, dan aan het dagelijks vermeerderen der Requesten, ja zelfs om posten die niet vacant zijn, waar van de leezing, deze Ddd & Ver-  C 334 5 Vergadering veel van haaren dierbaaren tijd doet ver= liezen. Redenen, waarom de ondergetekenden, tot een middel van voorziening, aan deze Vergadering voorftellen, dat door dezelve, voor het vervolg, worde beflooten, dat van nu voordaan volftrekt geene Requesten in aanmerking zullen genomen worden, als om Ambten, welken door den Raad der Gemeente, of van haarentwegen, vacant zuilen zijn verklaard, en dat, desiiangaande, zal worden vastgefteld en beflooten; naamentlijk: Art. i. De Raad zal, door eene Notificatie, vervattende eenige bondige prxmisfen, aan de Gemeente bekend maaken , dat zij, op voordragt van Requestmeesteren , tot meerder nut der Requestranten, beflooten heeft, alle de, tot dato dezes geprefenteerde, Requesten, voor vervallen te verklaaren, en alzo te houden als niet geprefenteerd ; voords dat eene Commisfie uit deszelfs midden zal vaceeren derf .... in de Kamer van ... ... des namiddags van 4 tot 8 uuren, om aan diegeenen, welken zulks zullen verkiezen, hun geprefenteerd Request, of Requesten, weder te rug te geeven; dat dezelven alvoorens zullen worden gecontrafigneerd, en dat alle Requesten, welken op den niet zullen zijn afgehaald, voor vernietigd gehouden zullen worden. Art. o. Dat wanneer eenige Ambtenof Beneficiën, opengevallen zullen zijn, en de Commisfie totRegeling der Ambten Rapport over dezelven, in de Vergadering zal hebben uitgebragt, 'en daarop zal zijn beflooten, de Raad, door het gewoone Dagblad bekend maakeUvelke Ambten of Beneficiën vacant zijn, met bepaaling van den dag, op welken met de begeeving derzelven een* aanvang zal worden gemaakt, en dat, tot dien dag toe, geduurende veertien achtereenvolgende dagen, de Requesten zullen worden aangenomen, tot die openftaande Ambten geprefenteerd wordende; doch dat die, welken na dien dag ingeleverd zijn, niet in aan-  ( 5tó ) aanmerking zullen koomen, even min als die Requesten, om andere posten vraagende, als die welken aan de Gemeente, als vacant opgegeeven zijn. Dit alles zoude ook door den Raad, per Notificatie, of door Requestmeesteren, op last, door de Amiterdamfche Courant, gedaan kunnen worden, of wel, dat dit gefchiede door een te fchrijvehe lijst, in een Kooij te plaatfen, onder in het Huis der Gemeente, of op eene andere gevoegelijke plaats; dit laatfte zoude ons het gefchiktfte voorkomen, alzo men tegen het Dagblad zoude kunnen inbrengen , dat hetzelve door den behoeftigen burger niet genoegzaam geleezen wordt £ en op het tweede, om dit bij Notificatie te doen, zulks voor de Stad te veel kosten zoude veroorzaaken; en, eindelijk, op het derde, wegens de plaatfing in de Stads Courant, dat daar door de Leden dezer Vergadering, en wel in het bijzonder Requestmeesteren, meer dan ooit, met verzoek om Ambten, zouden worden lastig gevallen. Art. 3. Door den Raad, of door de Committés, eenige Ambten begeeven zijnde, zullen de Secretarisfen zorgen, dat dit op eene der hierboven voorgeftelde wijzen, aan de Gemeente worde bekend gemaakt; met bijvoeging, dat de Requestranten, om dien post of posten hebbende gefolliciteerd, vèrpligt zijn hunne Requesten te rug te vraagen, met bepaaling van tijd en plaats, waar die te bekoomen zijn, of dat dezelven anders zouden worden vernietigd. Zullende de terug gehaald wordende Requesten, om de Burgerij op nieuw geen onkosten te veröorzaaken, bij een volgende vacatuure weder kunnen gebruikt worden, waarom dezelven alvoorens zullen worden gecontrafigneerd, en de Boden moeten worden aangezegd, van dezelven geen geld te mogen vorderen. Art. 4. Alle Requesten, waarin, onbepaald, om een Ambt of Bediening was gevraagd, en terug gehaald worden, zullen mede alvoorens worden gecontrafigneerd, om, vervolgends, wederom te kunnen gebruikt worden; aiidg de Requestrant daaraan hegte een ongezegelde Ddd 3 Ara-  C 336 ) Ampliatie, met bepaaling van het Ambt, waarom verzogt wordt, van dewelke de Boden mede niets zullen mogen vorderen. De Requesten, geduurende de 14 dagen, boven vermeld, bijeen verzaameld zijnde, zal daarvan een Lijst worden geformeerd, en bij het Dagblad uitgegeeven, behelzende de naamen der genen, die zich, als Ambtenaaren, opdoen, met hunne qualiteit en woonplaatfen, en om wat Ambten dezelven verzoeken ; Waarom de Requesten dit alles zullen moeten inhouden, alsmede, zo veel mogelijk, bewijzen van bekwaamheid of gefchiktheid tot den gevraagden post. Art. 6. De Secretarisfen der bijzondere Committés dienen te zorgen, dat alle de, aan hen in handen geftelde Requesten, daags na begeeving van den te vervullen post, of dat de nominatie in den Raad zal zijn ingebragt, dezelve wederom te ftellen in handen van Requestmeesteren, ten einde daarin het noodige te verrichten. Wij onderwerpen dit ons Voorftel aan uwlieder meer verlicht oordeel; hoopende eene fpoedige conclufie. Tekenen ons, na toewenfching van heil, en aanbod van broederfchap Uwe Medeburgers: paulus van schorrenbergh dz» jacob 't hoen. Amfterdam, 17 Julij, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vryhcid* GE-  C 337 ) GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. de commissie tot regeling der ambten, aan den raad der gemeente dezer stad. medeburgers! Het behaagde ulieden, bij Appostille van den 5 en I7cien Julij f. I., in onze handen te (tellen, ten fine Van confideratien en advie-s: r. Een Voorftel van den burger ?! Konijmnbii behelzende, na eene gepaste inleiding, een ConceptReglement, betreklijk het begeeven der Ambten. En, 1. Eene Voordragt van de burgers Sckorrcnberg en Hoen, tendeejrende, dat zal worden beflorerf, dat, van nu voardaan, volftrekt geene Requesten in aanmerking zullen worden genomen, ais voor Ambten,' welken door den Raad zullen zijn' vacant verklaard, en dat, desaangaande, zullen worden vastgefteld' zodanige fchikkingen, als zij, bij deze hunne voordragt, articulatim laaten volgen. Terug treedende tot het eerfte ftuk, moet uwe Coramisfie hierop advifeeren, dat, hoezeer zij het met de gronden, daarin vervat, eens is, zrj echter in het Plan zelve zo veele zwaarigheeden heeft ontmoet, dat zij,, zo het immer zodanig in werking wierde gebragt, met het grootfte recht, aan een gelukkig gevolg zoude moeten wanhoopen. En, ten bewijze hiervan, beroept uwe Commisfie zich op de volgende Articulen , in het Concept • Reglement voorkomende: In Art. a, naamlijk, ftelt de Voorfteller voor: dat tot. de Commisfie over de Ambten, bij de Leden uit den Raad, ook een gelijk getal Leden uit de Burgerij zal gevoegd worden. Dan, wij vraagen, of dit niet een lighaam zal worden, waarin wantrouwen en naarijver fchielijk eene voornaame rol zouden fpeelen. Art. 9 behelst de vereischten, welken die geen bezitten moet, die eenigen post ambieert, en d voorkeur, welke daarbij nog moet worden in acht genomen. Dit Artikel komt ons tt omflagtig en te uitgebreid ,  C S3§ ) breid voor, en wij vraagen op nieuw, of zodanige, in onze dagen al te ftrenge bëpaaling, wel iemand tot het bekomen van eenigen post, zal bevoegd maaken, en of dezelve vooral niet ten nadeele en verongelijking zal ftrekken van den nullen behoeftigen,die, door eene gepaste eerzucht wederhouden ,zijn' waaren toeftand open te leggen, daardoor verftooken blijft, om immer die gunftige aanbeveeling te genieten, welke nogthands de aart van zijnen toeftand waarlijk behoefde ? Bij Art. io. worden alle Collegies, tot het Stedelijk Bewind behoorende , verpligt, en alle individuëele Burgers verzogt, om aan de meergemelde Commisfie, onder de flriktjie geheimhouding, alle zodanige informatiën te geeven als zij van hen zullen vorderen, dan wij vraagen al weder, of niet de dagelijkfche ondervinding ons genoeg leeraart, hoe dikwils zodanige informatiën elkander tegen werken en wie toch zal dan, in zodanige gevallen, beflisfen wat waarheid zij ? Na dat, in Art. n en is gewag wordt gemaakt, hoedanig het inleveren der Nominatie zoude moeten gefchieden, wordt, in Art. 13, in dier voegen \ervolgd: „ Ingeval echter de meerderheid der Leden van den „ Raad, de geheele Nominatie mogt afkeuren, zal de „ Raad dezelve aan de Leden mogen te rug vraagen; „ echter niet zonder opgave der redenen waarom deze „ afkeuring gefchied zij, welke Verbaal het der Com„ misfie des goedvindende, zal vrij ftaan, door middel „ der Stads Courant publiek te maaken; en zal als dan „ deze Commisfie gehouden zijn, binnen den tijd van „ 14 dagen, eene nieuwe Nominatie^, bij den Raad, in » te leveren." Dan zoo eenig Articul aan bezwaar onderhevig is, het is althands dit, want niet alleen dat zodanige afkeuring, bij de Leden der Commisfie zelve, fchielijk twist zal veröorzaaken, zo zal ook, even daardoor, fpoedig de harmonie tusfchen den Raad en de Commisfie verbrooken zijn, tn deze, welhaast, twee lighaamen worden, welkers geduurige wrijving een botzing zoude kunnen vemtzaaken,, niet dan ten uiterfte na-  C 339 ) nadeelig voor het algemeen geluk. Want bijaldien de Commisfie zich, in allen Opzichten, bevlijtigd heeft eene 'goede nominatie uit te brengen en in te leveren, en deze* door den Raad,om redenen (in hunne oogen onvoldoende") wordt verworpen, zal dan de fpijt def eerden, als een gevolg van die algemeene natuur-wet dat elk zijn eigen maakfel bemint, wel in die fchijnbaare ongegrondheid berusten, en zal het geen aanleiding kunnen geeven, dat, in een dergelijk geval, de Leden uit de Burgerij zich door het Volks - oordeel zouden zoeken te rechtvaerdigen? Ten flot, Medeburgers! moeten wij nog nog op dit ftuk, in het algemeen, aanmerken, dat, gelijk nader blijken zal, eenige Artikelen, in de tweede Voordragt zijn vervangen, en de overige genoegzaam, geheel en al zijn vervat in de Inftructie van n en 15 Julij, waarna uwe Commisfie, tot hiertoe, reeds is werkzaam geweest. ■ En nu tot de zo evengenoemde Voordragt overgaande, moeten wij advifeeren, dat wij ons ruet dezelve, onder eenige bepaalingen en bijvoegielen^ wel kunnen conformeeren; ten welken einde wij de Artikelen hier zo laaten volgen, als dezelven, na ons inziendienden te worden vastgefteld. Art. r. De Raad zal, door eene Notificatie, bevattende eenige bondige pnemisfen, aan de Gemeente bekend maaken, dat zij, op voordragt van Requestmeesteren, tot meerder nut der Requestranten, beflooten heeft 4 alle de tot dato dezes geprefenteerde Requesten, voor vervallen te verklaaren, en alzo. te houden als waren dezelven niet ingeleverd. Dat echter die genen der Requestranten, welke zulks zai goedvinden, zijn Request of Requesten weder zal kunnen teru? vrasgci'j en dat daartoe Requestmeesteren, (met asiüuiptie van een of meer Leden dezer Vergadering, zullen vaceeren op Dingsdag en Donderdag den ..... in de Kamer van ..... des namiddags van 4 ;ot 8 uuren; dat alle Requesten alvoorens zullen woidcu IV. deel. Eee ge-  C S4° gecontrafigneerd, en'dat die gene, welken na den . . . . . niet zijn afgehaald, znllen worden vernietigd. Art. a'. Wanneer eenige Ambten of Beneficiën opengevallen zijn, en de Commisfie tot regeling derzelven, daarover Rapport zal hebben uitgebragt, zal door den Raad, aan de Gemeente, bij wijze van Notificatie, geplaatst in een' Koöij, aan den ingang van het Huis der Gemeente, of door middel van de Stads-Courant» worden bekend gemaakt, welke Ambten of Beneficiën vacant zijn, met bepaaling van den dag, op welken met de begeeving derzelven een aanvang zal worden gemaakt-, dat, tot dien dag toe, de Requesten, tot de openftaande Ambten of Beneficiën, wordende geprefenteerd, zullen worden aangenomen, doch, dat alle Requesten, na dien dag ingeleverd, niet in aanmerking zulten komen; even zo min ook die gene, in welken om andere posten gevraagd worden, als door de Raad als vacant zijn opgegeeven. DitArtïcul, Medeburgers! ftrekke aan Amftels Gemeente ten bewijs, hoezeer deze Vergadering niets hartelijker wenscht, dan, om op gronden eener waare Volksregeering, bij reprefentatie, alle haare werkingen, overè'enftemmende met dezelve, te kunnen uitoefenen. En wij zouden u, bij deze gelegenheid, dsartoe nog fterker aanfpooren, ware het niet dat wij eeniglijk hierin tot hiertoe wierden wederhouden, door de onbekendheid der middelen, die de affcheiding der wederzijdfche werkingen, na de gezonde reden, weeten af te perken; daar deze nog door gene wijze wetten bepaald zijn, en wij het der Vergadering niet zouden durvenaanraaden, daarmede op losfe gronden te beginnen. Dit echter, wij herhaalen het nog nog eens, ftrekke aan Amftels Gemeente ten blijke van uwe oprechtheid, en overtuige haar, dat gij niét fchroomt alle uwe handelingen voor haar bloot te leggen, en althands aan het begeeven der Ambten, die publiciteit te geeven, welke zij, op billijke gron» den, vetlangen kan. Art 3.  c m ) Art. 3. I Door den Raad of door de Cornrnitté's eenige Amp* ten begeeven zijnde, zal dit weder op de hier boven voorgeftelde wijze, aan de Gemeente worden bekend? gemaakt, met bijvoeging dat die'geene der Requestranten,welke om bovenftaanden Post of Posten hebben gefolliciteerd, vrijheid zullen hebben, om; met bepaaling van tijd en plaats, hunne Requesten te rug te vorderen,en om deBurgerij, zo'veel mogelijk,van onkosteh te bevrijden, zullen dezelve worden gecontrafigneerd, om weder bij eene volgende vacature gebruikt te kunnen worden, en zal in dit geval, ook door de Boden geen geld van dezelven mogen worden afgevorderd. Art. 4. . Alle Requesten, waar in onbepaald om eenig Ampt wordt gevraagd, zullen insgelijks, gecontrafigneerd en terug" gehaald zijnde, weder bij eene volgende gelegenheid kunnen gebruikt worden ,. mids de Requestrant alsdan, daarbij voege,op een-Ongezegeld Papier; om welk Ampt hij bepaaldelijk verboekt, en zal ook hiervan door de Boden mede niets worden afgevorderd. Art. 5. De Requesten op bovengemelde wijze bij een verzameld , zal 'er van dezelven eene Lijst worden geformeerd, behelzende de Naamen, Qualitciten en Woonplaatfen der Sollicitanten, en om welke Ambten dezelven verzoeken, ten welken einde de Requesten dit alles zullen moeten behelzen; terwijl tevens door de Tekenaars der Acte van Civisme zal moeten worden verlaart, dat de Requestrant tot den Post om welken hij verzoekt, de noodige bekwaamheid en vereischten bezit. Art. 6. De Secretarisfen der bijzondere Cornmitté's, sullen alle de in hunne handen geftelde Requesten, daags na Lee 2 de  C 34* ) de vervulling van den te begevenen Post, wederom aan questmeesteren ter hand ftellen, ten einde dezen daarin het noodige kunnen verrigten. Ziet daar Medeburgers! aan onzen last, en zo wij hoopen aan uwe intentie beandwoord; wij onderwerpen dit ons Rapport, gaarne >an het verlicht oordeel dezer Vergadering, en ondertekenen het zelve na toe* wenfching van Heil en aanbod van Broederfehap! Als uwe Gecommitteerden en Mederaaden. GERARD VAN BLIJÈNBURGH. JAN PIETERSSE. WILLEM VAN DER VTJURST. JAN LUCAS VAN DER VLIET- J. A. CRAJENSCHOT. J. D. DEIMAN. JOH. BERN. KLAD. JACOB CUIJK VAN MIE.ROP, HENDR. ZIELKENS, Amfterdam, 30 Augustus 1797. Hst derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. B IJ*  B IJ L A G E TOT HET DAGBLAD DER VERGADERINGEN VAN DEN RAAD DER GEMEENTE VAN AMSTERDAM. Zondag, 15 October, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. D e Raad der Gemeente van Amfterdam heeft het volgend Rapport, heden, van het Committé van Marine ontvangen: VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. Het Committé tot de zaaken van dé Marine aan den Prafident van dé Nationaale Vergadering. In den Hage den 14 October i7974 Het derde jaar der Bataaffche Vrijheid. Wy achten ons verpligt U door deeze kennis te geeven , dat ons uit verfchillende rapporten gs teren IV. DESL. Fff jn.  ;-- C- 344 ) ingelüoifien gebitken is, en wij dus het genoegen hebben U te kunnen berichten, dat van de 's Lands Schepen , welken in den brief van den Admiraal de Winter riiet als genomen vermeld ftaan, fuccesitvelijk 13 in Texel cn 4 in de Maas zijn binnen gekomen; en wel IN T Ë X E L: De Staaten Generaal. Leyden. Cerberus. Mars. De Batavier. Embuscade. .- Heldin» Waakzaamheid. Miherva. Ajax. Daphr.i. Galathé. Befchermer. De laa-tstgemelde was, in-den avond van den iaden, nog wel hier binnen, maar lag echter toen reeds in het gat ten Anker. IN DE MAAS: Brutus. Atalante. Het Haasje en De Vlieg. , De laatstgemelde was, reeds voor het gevecht, doorden Vice-Admiraal de Winter derwaards gedetacheerd geweest , om de Kortenaer, Scipio en Courier, af te haaien. Wi misten dus, behalven de gemeiae agt cscnepen, nog de Alkmaar, welke , niet lang na het begin van het gevecht, reeds de tiroote- en uezaans-ma« vatoren hebbende , en toen echter nog eenigen tijd met vuuren hebbende aangehouden, deerlijk gehavend en misfchien genomen is, — en Munnikendam, waarvan wij nog hoegenaamd geen bericht hebben. Met het grootfte genoegen , en tot eer der braave Schepelingen , kunnen wij nog berichten, dat alle de rapporten de beflisfendfte bewijzen opleveren van den moed en trouw der Officieren, en Equipagien. rHet  ( 345 ) Het fchijnt zeker, dat de.Engelfchen, die met de Schepen, welken wij behouden hebben, geëngageerd, zijn geweest, het eerfte 't flagveld verlaten hebben; zij hebben althans geene pogingen gedaan om één eenig van dezelven te vervolgen. Volgens de rapporten had de Staatcn Generaal een Engelsch Admiraalichip zoo dapper begroet, dat hetzelve door twee Fregatten had moeten weggefleept worden. — Leyden had een tagtiger in den grond gefchoten. De Atalante, zelfs een Brigantijn van 16 Stukken, waagde het een en andermaal aan een Driedekker de volle laag te geeven, en deed op denzelven, over eh weder manceuvreerende en telkens bij goede gelegenheid vuurende , omtrent 100 fchoten. De Brutus, was de laatfte in 't gevecht geweest; hij had vijf van de zwaarfte Engelfche Schepen geattaqueerd: 'eenige van dezelven hielden fpoedig af, maar één.kwam hem tweemaalen op zijde, doch hij behield het "Slagveld. Toen de Brutus, reeds deerlijk gehavend zijnde, des avonds op de hoogte van den Hinder ten anker gekomen was, 'kwam een Engelsch'Fregat van 40 ftukken op hem' af, hield fchuins voor hem over onder het geeven der volle laag, en herhaalde dit, bij wending , naderhand nog tweemaalen. De Equipage van de Brutus was al weder even vuurig om hem het hoofd te bieden, en beantwoordde hem met zoo veel moed, dat hij, na verloop van één half uur, afliet , en fein maakte, waarfchijnlijk om meerder hulp, wijl men 'sanderen daags ter zeiver plaatze drie Engelfche Schepen zag, doeh gelukkig was toen de Brutus binnen. De Mars heeft de Bezaans-mast verloren; zijne twee andere Masten, benevens die van verfcheiden andere Schepen, zijn doorfchoten, en hebben alle aan rondhout en tuigagie groote fchade geleden, als waarop het vuur der Engelfchen voornaamlijk gericht was. De Brutus heeft 10 Dooden en 50 Gekwetften; de Schout bij Nagt Bloijs heeft zijn' rechter' arm verloren ; — de Lieutenant Polders, die federd het commando voerde , wordt wegens zijn' moed en beleid hoog geroemd. — De Mars heeft één doode en 14 Fff a ge-  C 34<5 ) gekwetften, — de Cerberus 5 dooden en 9 zwaar gekwetften; het getal der ligt gekwetften is nog onbekend. — De Atalante één doode en 3 gekwetften. — Van de overige Schepen hebben wij daaromtrent 'nog geen berichten. Heil en Broederfchap! Het Committé tot de zaaken van de Marine. H. AENEAE. Ter ordonnantie van hetzelve, L. E. van ECK. Conform het Origineel, G. BRENDER k BRANDIS, Secretaris. Amfterdam den 15 Oftober, 1797. BIJ-  B IJ LAGE tot het dagblad der VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENTE VAN AMSTERDAM. Maandag, n September 1797. Het derde jaar der Bataaffche Vrijheid, VRIJHEID. GELIJKHEID. BROEDERSCHAP. aan een raad der gemeente der stad amsterdam, medeburgers! De ondergeteekènde vindt zig verpligt, Ulieden, bij deze gelegenheid, voorteitellen, als eene derkrachtdaadigfte maatregelen om het Finantiewezen dezer Stad , te verbeteren of te herftellen ; een door deze Vergadering te neemen befluit, naamentlijk: om alle Ingezeetenen 'dezer Stad . epteroepen ,' en van hen , hoofd voor hoofd, een Verklaaring bij Eede, aficvorderen, 'dat zij, ten aanzien der geforceerde Geldheffing, bij Publicatie van 13 Julij 1795, ten behoeven dezer Stad, gearresteerd f aan hunne 'verpligting voldaan , en hun aandeel in dezelve op gebragt hebben; zo als ook in her nde Articul van gemelde Publicatie, aan de goede Ingezeetenen dezer Stad is verzeekerd geworden , ter hunner gerustflelling, dat niemand zig' daarIV. püel. Ggg van  C 348 ) van zoude kunnen onttrekken; doch welk Articul, naderhand, door de Reprefentanten dezer Stad is gealtereerd , in diervoegen, dat eene fchriftelijke verklaaring voor voldoende gehouden is ; welke alteratie , mijns oordeels , (het zij met befcheidenheid gezegd) van zeer nadeelige gevolgen, voor dezer Stads Finantiën geweest is, en voor het vervolg van tijd moet zijn en blijven ; want, zonder bepaald te weeten hoe het met dé fcliriftej-ijke 've^kj aaringen is sfgeloopen, of van alle Ingezeetenen dergelijke verklaaringen zijn"ingekomen , ja of neen, zo vérineepe echter zeeker te wèeten, dat veelen onzer Stads Ingezeetenen, aan de gemelde ^Idhefiing geea-dcepgenqmen hetjbfn, zijnde mij in de daaglijkfche verk'eering voórgekdèmen, dat fommige Burgers zeiven bekenden daarin geen deel te hebben genoomen, als overtuigd zijnde'dat het Stads Beftuur, uit hoofde van deszelfs betrekkingen naar buiten , geen recht hadt, eene geforceerde Geldheffing uittefchrijven, welk voorwendfel deszelfs kracht verliest, wanneer men in aanmerking neemt, dat de Commisfie, welke indertijd, het Plan dezer Geldheffing, ontworpen heeft, daartoe niet is overgegaan^ dan, na vooraf met kundige Rechtsgeleerden te hebben geraadpleegd , en door hen deswegens ten vollen gerust gefteld té zijn. " Anderen beweeren, dat het Stadsbeftuur, in de tegenwoordige orde van zaaken, niet bevoegd is, eene Geldheffing te doen , zonder voorafgegaane toeftemming van deszelfs Gemeente. Dit heeft wel, ik beken het, meer fchijn van grond, doch het fpreekt , mijns inziens, van zelve, dat het Stadsbeftuur, uit de natuur bevoegd is, volgends eene wijze , billijke en fpaarzaame beheering der Geldmiddelen , het in Stads Kas te kort koomcnde, door deszelfs Ingezeetenen , op eene gefchikte en evenredige wijze , te doen opbrengen ; maar alsdan djent het ook te zorgen , dat ieder zijn aandeel levere, en niet toetelaaten , dat iemand daarin nalaatig zij, of'het begaat eene onrechtvaardigheid omtrent deszelfs welwillendelngezeetenen.Het Stadsbeftuur, in 1795, heeft zig bevoegd gerekend, eene geforceerde Heffing uittefchrijven;dezer  C 349 } zer Stads Burgerij is daartegen niet opgekoomén;.zodanige Burgers, welke aan deze bevoegdheid twijffelden , waren niet bevoegd, zig ftilzwijgend aan hunne verpligting te onttrekken, maar veeleer gehouden,zig deswegens bij het Stadsbeftuur te vervoegen; hier aan in gebreke gebleeven zijnde, komt het mij voor, dat alle zodanige Burgers , zeer gevoeglijk , kunnen en moeten genoodzaakt worden, om, alsnog, aan hunne verpligting te voldoen; waartoe het, door mij voorgedraagene , door deze Vergadering te,neemen befluit, zeer gefchikt en voldoende zou zijn. Zoo het noodig ware, geeve ik , tot meerderen aandrang, in bedenking , dat, zonder dezen maatregel, het geheele gewigt van volgende Geldheffingen neêrkomt, op zodanige braave , welwillende en gemoedelijke Ingezeetenen dezer Stad, welken zig overtuigd houden verpligt te zijn, hun aandeel in het, in dezer Stads Kas, te kortkooinende, te moeten opbrengen; van welk rechtmaatig begrip echter, zo ik vermeene, zodanige Burgers moeten en behooren terug te komen, zoo zij moéten ondervinden, dat het Stadsbeftuur daarvan niet overtuigd is , of althands niet goedvindt deszelfs befluiten deswegens te handhaaven en geftaud te doen , en de gebrekigen of onwilligen, tot het voldoen hunner verpligting te noodzaaken. Indien deze Vergadering niet goedvindt aan deze mijne voordragt gehoor te verleenen , verklaare ik, als een man van eer, mij ongehouden te zullen achten, in eenige Geldheffing, ten behoeven dezer Stad, deel te neemen , en daar ik overtuigd ben, dat veele duizenden mijner Medeburgers, daaromtrent, eenftemmigmec mij, denken, zo is zeer ligtelijk te bereekenen, welke gevolgen , eene aanftaande Geldheffing , zonder den voorgeflagen maatregel, noodwendig zal moeten hebben. — Na toewenfching van Heil en aanbod van Broederfchap, noeme ik mij Uwlieder Medeburger, ATfRAUAiM DE HAAN. Amfterdam, a6 julij, 1797. liet derde Jaar def Bataafjche Vrijheid. ■ Ggg fl VRIJ-  C 85° ) VRIJHEID i GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. aan den raad der gemeente van amsterdam. medeburgers! Bij uwlieder befluit, Van den a6 Julij 1.1., in handen van Thefaurieren, benevens de burgers Ver rijn, Cr oefen, ten Sande en van der Meulen, met last, om daarop re dienen van confideratien en advies, onder anderen, gefteld zijnde eerte Voordragt van den burger A. de Haan, ftrekkende: „ Om alle Ingezetenen „dezer Stad en derzelver Jurisdictie, op te roepen, „en van hen, hoofd voor hoofd, eene verklaaring, "bij eede, af te vorderen, dat zij, ten aanzien der geforceerde Geldhefiing, bij Publicatie van 13 Julij „ 1795» ten behoeve van deze Stad gearresteerd, aan " hunne verpligting voldaan, en hun aandeel in dezel. „ ve opgebragt hebben." Is bij ons geconfidereerd: Dat deze Vergadering op den 9 April 1796, heeft gerefolveerd, „ dat van de Ingezeetenen dezer Stad en „ jurisdictie, In plaats vati tien bij het nde Art. der '^Publicatie van 13 Julij 1795, bepaalden Eed, ée'n " ten zeiven dage gearresteerd Declaratoir zoude wor" den afgevorderd. — Dat dit befluit door het rondzenden en afvorderen van zodanige Declaratoiren is opgevolgd, en, als het ware, bekrachtigd geworden. Dat daarüit voortvloeit, dat van de Ingezeetenen dezer Stad en derzelver Jurisdictie, ivoor zo verre zij zig aan deze nadere Refolutie fliptelijk gedraagen , aan hunne verpligting voldaan, en alzo deze Declaratoiren in de verëic/ite orde getekend, in tijds af gegeeven hebben;') geene verdere-verklaaringen, het zij bij Eede, als anderszins kunnen worden gevorderd. — Dat wij derhalven, Zonder ons eenige beöordeeling te onderwinden, der redenen, welken deze Vergadering op den 9 April 1796, bewoogen hebben, om het bevoorens geftatuëcrde eenigermaate te altereeren; op dit  C 351 ) dit Voorftel, zo als het ligt, niet gunstig kunnen.ad-vifeeren. — ... Het is óns echter voorgekoomen, dat aan het biliiJK en rechtmaatig oogmerk van den Voorfteller, op een» andere wijze, zoude kunnen worden voldaan. — En, uit dien hoofde, ingevolge uwl. bekoomene uthonfatie, de noodige infpeétie genoomen hebbende , der op Thefaurie geplaatfte kistjens , en daar vervat zijnde Declaratoiren , der meergenoemde ftedelijke geforceerde Geldheffing: — bevinden wij ons thands in ftaat ul. te kunnen berichten: dat, niei alleen van verfcheidene perfoonen geene i^eclaratoireM ij terug gekooraen, dat anderen dezelven, met diverfe bepaalingen en ireftriétiën vervuld, wed r deren niet na behooren geteekend, en zeer veelen e] eel in blanco, en ongetekend hebben afgegeeven; maar dat zelfs fom' mige Declaratoiren geene duistere kenteekenen oplees veren, dat, althands ten tijde der onderteekening, aan den inhoud der Publicatie van 10Julij 1795 voormeld, niet was voldaan. — Wij gelooven geene woorden noodig te hebben, om aan ul. de noodzaakelijkheid, van een nader fcherp en onverwijld onderzoek te doen befeffen. — Wij» voor ons, vermeénen aan het vertrouwen onzer Medeburgeren, en aan de eer dezer Vergadering verfchuldigd te zijn, derzelver befluiten krachtdaadig te moeten handhaaven, en geenszins algemeene lasten, alléén te moeten doen draagen, door hen, die, gelijk het betaamt, de voordeden en befcherming der Maatfchappij genietende, ook gewillig en na behooren hun aandeel in de lasten derzei ve opbrengen: maar gewisfelijk mede door hen , die, het Zij dan uit misvatting of dwaaling, hetzij met opzet en uit flingfe oogmerken, zich daaraan trachten te onttrekken. — En het is op dien grond, en om te voldoen aan den billijken Eisch van veelen onzer goede en welgezinde Stadgenooten, dat wij ulieden ter overweeging aanbieden, de hier nevens overgelegde Concept-Publica ie; welke, na ons inzien, ten fpoedigften behoorde gearresteerd en afgekondigd te worden. * Ggg3 Al»  C 31» ) * Alleen dit vermeenen wij, tér nadere adfïrüctïë, hier te moeten bijvoegen, dat, gelijk die geriefi, welken van het effect uwer Refolutie, van den o April 1796, gebruik gemaakt hebben, daardoor gereëkêffd moeten worden in dezen aan hunne gehoudenis te hebben voldaan. — Integendeel die genen, welken van uwe nadere Refolutie van 9 April 1796, niet of niet na behooren hebben gelieven gebruik te maaken, alleen aan hunzelven te wijten hebben, dat deze Refolutie, ten hunnen opzichte, krachteloos is geworden, en dat zijlieden, als verdagte perfoonen, moeten voorkoomen. Dat eindelijk, door het, voor den tijd van vièr weeken, op nieuw openftellen der meergemelde geforceerde Stedelijke Geldheffing, gearresteerd den ioden Julij 1795, aan de zodanigen, welken nalaatig geweest zijn om behoorlijk aan hunne, daarbij voorgefchreevene, verpligting te volduen, eene gunftige, hoezeer onverdiende, gelegenheid gegeeven wordt om hun misdrijf te herltellen, vóór en aleer dat zij door geftrengere maatregelen, en, op eene meer bezwaarende wijze, daartoe worden genoodzaakt. Wij onderwerpen, niettemin, dit ons geadvifeerdë, benevens de geproduceerde Concept-Publicatie, aan uwlieder meer verlicht oordeel; en noemen ons, ria toewenfehing van Heil en aanbod van Broederfchap, Uwe Commisfie, En uit derzelver naam, j. g. Van der meulen, Secretaris. Amfterdam, 5 September 1797. BIJ-  B..IJ LAGE tot het dagblad der VERGADERINGEN ■ van den RAAD DER GEMEENTE van AMSTERDAM. Woensdag, 13 September, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. NOTA of AMPLIATIE, om te dienen tot Appendix bij de Rekening, door Directeuren van de Quotifatie-Kas, aan den Raad der Gemeente ingeleverd, nopens de beide posten, groot f 1914:10:8 en ƒ 1506:6: —door Directeuren , voor diverfe Rekeningen voor het Bureau van den Commandant, betaald, en welken, in die Rekening, in eenerfomma zijn ingebragt; zijnde de fpecificatie daarvan als volgt: • IV. deel. Hhh Voor  ^ 354 3 ' Voor den post van ƒ1914510:8 1796. Sept. 17 Aan Christiaan Hom, voor diverfe Huishoudelijke benoodigdheeden. . , f 44:14: — Oft. 22 — de Wed. A. Bos en Zoonen, voor 150 Tonnen Turf . * 126: 9: — Nov. 3 — Joh. de Haan, voor Thee en Suiker , van 13 Julij tot 23 September . . =» 94: 7: — 4 —'Lama. Thbnc., Geweermaa' ker, voor 3 paar Piftoolen «• 54: — : — q — J. A. Crajenfchot, op rekening van gedaane leverantiè'n van Boeken ," Papier , Pennen, enz. . . * 600: — : — 34 — denze'ven(perresto van dito * £45: — : 8 Pee. '2$ — H. van Ledden- Hulfebosch Commandant, volgends refolutie van den Raad, ten behoeve der drie Adjudants Generaal = 450: — : — f 1914:10: 3 Vosr den post van f 1506:6:-r 1797- tOMO> T. Jan, ia Aan J, M. Kleeman, voor Li'' " niaalen, Pasfers, enz. f 22: — :-*iy _ Joh. de Haan, voor Suiker s 35:10:-— Febr. 3 — Siewert Baars, voor geleverd Brandhout . . . ? 43:10: — 6 — joh. de Haan, voor Suiker => 36: — : — 17 — yf. Siegenheim, voor diverfe reparatiën aan Ijzerwerk s 7:1a:— Tranfporteere ƒ 134:12: — 1797-  C 355 ) 1797. a Tranfport / 134:13: — Febr. 23 Aan W.Barmfen, voor Pijpen * 22: — :-— 24 — Straatman, voor een compleet exemplaar van de Dagbladen . . . * 39:1a: — Maart i —- A. Jan/en en Zoon, Timmerlieden , volgends ^Rekening van Anno 1795. . f icsa: — : — 8 — D. Ravekes en Zoon, voor Kaarsfen . . . * 7a: — : — 9 — J.Tjallingi, voor4fgLak * 16: — : — April 5 — van de Velde en Geweld, voor Steenkoolen van Anno 1795 a 1796 1 . * 140: — : — 20 — van Tonderen , voor 140 Ton Turf . . * 137: 5: — Julij 14 —B. Engelenberg, voor Steenkooien * 60:—: — Aug. 14 — J. A. Crajenfchot, voor leverantiè'n van Boeken , Papier enz., tot 30 Oct. 1796. == 78a: ij:*-^ ƒ 1566: 6: — ?De Directeuren der QuotifatiéKas. En in derzelver naam: HEND. HOVINGH , Secretaris; ' Amiterdam, 20 September, 1797. Hhh 3 3  B IJ L A G E tot het dagblad der VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENTE van AMSTERDAM. Woensdag, 27 September 1797. Het derde jaar der Eataaffche Vrijheid. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. het committé van algemeen welzijn, aan den raad der gemeente van amsterdam. medeburgers! J3ij Appoftille van den 5den dezer, is door ulieden in onze handen gefteld, om confideratien en advies, zeker Request van G, WAncona en P. Emanuêl, zich noemende Stemgerechtigde Burgers, den Joodfchen Godsdienst belijdende, beklaagende zij zich, als gepro-  C 357 ) promoveerd en geadmitteerd zijnde tot Chirurgijns» met leedwezen te moeten ondervinden, dat Overlieden van het Collegium Chirurgicum , hen in de lasten van het voornoemde Gild doen deelen, even als hunne Christen broeders, daar zij vertooners uitgeflooten zijn van het Stemrecht tot het verkiezen van Overlieden, en daarenboven beroofd zijn van een Diploma enz., hen, als Gildebroeders competeerende. Verzoekende voords om het oofte Artikel van het Reglement te roijeeren. Overgaande om ulieden onze confideratien en advies op voornoemde Request te geeven, zo dient, dat de pofitiven van de Requestranten, wegens de betaling van de lasten aan het Gild, zijn bezijden de waarheid» dewijl de. jooden, tot nu toe, niet als Gildebroeders befchouwd zijnde, ook niet anders betaald hebben als de geftelde fomma voor de admisfie, als Chirurgijns, en hierin was de gewoone fchikking aldus : De Christen-Chirurgijns, die burgers en inwooners alhier zijn, ber^eri f -^o: — De Vreemd/dingen betalen ƒ300: — En dewijl ken de jooden, aan dei eenen kant,niet kon befchouwen gelijk te ftaan met de Christen-burgers en ingezetenen, heeft men geoordeeld, dat zij iets meerder voor hunne admislie moesten betalen dan de Christenen. En, aan den anderen kant, dat de Jooden echter eenig voorrecht moesten hebben boven Vreemdelingen, die van buiten inkomen, en is den middenprijs van ƒ275:— voor de Jooden gefteld. Dewijl de Jooden niet aangezien zijn als Gildebroeders, contribuëeren zij daaraan 's Jaarlijks ook flechts f 10:—, en deelen, hoegenoemd, niet in de volgende iasten; als: Aan de Cadavers. Aan de drooge Lesfen of Zomer- Lesfen. Aan alle boeten der begravenisfen ;en hieruit blijkt, dat de opgave van de Requestranten abufief is. Omtrend het point, dat de Requestranten uitgeflooten zijn van het Stemrecht over de verkiezing van Overlieden j dit is een natuurlijk gevolg, dewijl zij niet Hhh 3 als  < 358 ) als Gildebroeders befchouwd wordén, en dhs niet admisfibel zijn tot daaden, die alleen aan Gildebroeders ■behooren. De vernietiging van het 99de Artikel, kan niet gefchieden, als met concurrentie van de Gildebroeders, ■ten wier overftaan het Reglement gemaakt is. Ulieden onze confideratien op het bovengemelde Reglement hebbende opgegeeven, moeten wij obferveeyen, dat, dewijl de Jooden, ingevolge de Publicatie van de Nationaale Vergadering, gelijk gefteld zijn met de Christenen, wij geen redenen zouden weeten te allegueeren, om het verzoek van de Requestranten te weigeren; en zijn wijders van advies, dat gijlieden hurt verzoek behoordet te accordeeren, mids ftiptelijk voldoende aan alle de Artikelen der Gildewetten van het Chirurgijns Gild- Alles met onderwerping aan Uwlieder meer verlicht oordeel, zijn wij, na toewenfching Van heil en aanbod van broederfchap, Uwlieder Medeburgers i Het Committé van Algemeen Welzijn binnen deze Stad. Ter ordonnantie van hetzelve: H. HUIJGHENS. Amfterdam, den al September 1797. Het derde jaar der Bataaffche Vrijheid. BIJ-  B IJ L A G E tot het dagblad der VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENTE van AMSTERDAM. Woensdag, '2© September 1797. Het derde jaar der Bataaffche Vrijheid*, VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. aan den raad der gemeent& van amsterdam. medeburgers ! Uwlieder Committé van Algemeen Welzijn, dezet dagen , door Overlieden van het klein Kraamers Gild r/elddiëerd zijnde , om te hebben zekere renovatie en ampliatie op de Wetten, betreffende den invoer van, en het venten met Boter en Kaas, alhier, zo heeft hetzelve , na de zaak rijpelijk onderzogt en overwooIV. deel. Iü Sen  C 360 > gen té hebben, goedgevonden, uwer Vergadering, (.die alleen bevoegd is tot het renoveeren en ampliëeren der Keuren) voortedraagen: Dat 'er, wel is waar, zo in deze, als in de voorige Eeuw , ettelijke Wetten geëmaneerd zijn, tegen den öngelimiteerden invoer, en het venten van Boter en Kaas door vreemden, ten nadeele der goéde Ingezeetenen dezer Stad , die neering bij de hand hebbende; dan , dat de uitvindingen niet uitgeput fchijnen, in telkens weder iets nieuws te verzinnen, waardoor de letter der Wet ontdoken, of terzijde afgeleid wordt, Zodanig, dat, voor het tegenwoordige, de Boter en Kaashandel hier ter Stede, voor een goed gedeelte, ook bij gerief, gedreeven wordt, door vreemden, en zulks even faciel, ja met meerdere menage, dan dein* gezeetenen dezer Stad. Dat de onzeekere ftaat der Gilden, in het tegenwoordige tijdftip, zeeker huiverig moet maaken, om nieuwe Gildewetten , Ampliatiën, of dergelijken, te emaneeren; da.n, dat, voor zo lange'er geene Conftitutie aangenomen is, derzelver lot onbeflist blijft, en dat, intusfchen (de lasten niet algemeen noch eenpaarig gedraagen Wordende) eene temporairevoorziening, de zaaken niet buiten haar geheel brengt, maar in tegendeel , met alle regelen van rechtvaardigheid inftemt: dat daar te boven, hoedanig het lot der Gilden ook worden moge, 'er altoos , onder welk een' titul ook , in eene Stad als deze, iets zal moeten blijven, waardoor de orde gehandhaafd , reguard op de qualiteit der goederen gegeeven, en het nadeel der Ingezeetenen afgewend worde. Dat, volgends het hier bij overgelegde Addres van Overlieden bovengemeld, de Boter-en Kaashandel, thands ook gedreeven wordt uit vaartuigen, door dezulken, die, alhier geen domicilium hebbende, maar in hunne Scheepen vertoevende, hunne provifiën veelal van elders medebrengen, en dus geene lasten hoegenoemd, alhier helpen draagen. Dat, de oude Keuren, wel eenige bepaalingen aan de hand geeven, dan geene zodanige, als na de letter,  C 361 ) ter, efficacieus genoeg zijn, om deze nieuwe pradtijk tegentegaan, bij voorbeeld: Dé Keure van 27 Januarij 1725, verbiedt generaal het venten bij de ftraat, met eenige Waaren, onder dit Gild behoorende. Die van r'4 April 1679, verbiedt aan buitenlieden,het losfen hunner Kaas, anders dan aan de bepaalde walJen, in de nabijheid der Markten en Waagen. Die van 26 Januarij 1769, ftatuëert, geen Kaas te mogen venten of rondvoeren , met Vaartuigen, Kruiwagens, of Manden, veel min min met een Vaartuig op een bepaalde plaats te blijven liggen , om daar uit te verkoopen. En echter wordt «iagelijks gevent, dagelijks Kaas gelost aan andere Wallen, dan de daartoe geasfigneerden, dagelijks Boter en Kaas, uit Vaartuigen, op een bepaalde plaats blijvende liggen , verkogt, en zulks wel onder een of ander prajtext, blijkens meergemeld Addres van Overlieden. Als een middel van redres in dezen, door dezelven voorgefteld, komt in aanmerking: dat, gelijk alle Boter, volgends de Ordonnantie op den Boter-Impost, bij het inkomen, zo aan de Amftel- als IJ-Boomen, aangegeeven moet worden , wie dezelve invoert, en aan wien ze geaddresfeerd is, het zelfde geftatuè'erdzoude kunnen worden voor de Kaas, en in het generaal, dat van die Waaren, boven zekere quantiteitponden, niets zoude mogen worden ingevoerd, ten zij voorzien van Addresfen, voor al zulke fusten, fluks, of partijen, als voor Amfterdarofche rekening ingebragt wierden; laatende echter vrij , wanneer buitenluiden, met die a aaICI"i alhier wiUe" mBrkten' zuIks intevoeren zonder Addres, mids, daarvan bij hun binnenkomen, aan den boom , fpecifique opgave te doen ; niets van die Waaren anders , dan op de daartoe bepaalde plaatfen en tijden te verkoopen ; en niet anders dan aan de Waag- te leveren; wanneer bij confrontatie der BoomWaag, en Impost-Lijsten, de fraudes blijken konden Deze klagten gegrond, en het voorgeftelde middel van redres niet onuitvoerlijk, ook niet inloopende tegen de thands aangenomen beginfelen bevindende , Iii 3 oor-  oordeelt Uwlieder Committé, daarop gunftig te moeten advifeeren. Van een gantsch anderen £&rt, is, over het geheel genomen , een ander Addres met Bijlagen, ook door Overlieden van hetzelve Gild, reeds in den Jaare 1795 geprefenteerd, dan hetwelk is blijven liggen, uithoofde, dat fommige Voorftellen, daarin vervat, geïntroduceerd wordende, het algemeen, nut niet zouden "bevorderen ; maar in tegendeel, door eene ftrekking te nebben tot excluftven handel, de behoeftige Gemeente zouden uitzuigen.: als daar is, het weeren van den invoer van Kop-, Stuk-, of Kluit-Boter, zelfs van uit de Environs dezer Stad', die van den invoer van Garsten Gort en gepelde of gepaerelde Garst, anders, dan Bij zekere voor den Burger te groote quantiteiten. Op andere klagten, als het venten met ftukken Kaas langs de huiden, wSs, bij voorige Keuren, meer dan genoegzaam gezorgd ; het ftondt dus alleen aan Overlieden, in hoeverre zij de hand wilden leenen^ot maintiën der Wetten. Dat verder het Waaggeld, op de gemaakte Kaarsfen , van buiten inkomende, op circa gelijke hoogte ftaat, met die van de ruuwe Talk en 't Smeer, moet Uwlieder Committé erkennen , niet te ftrekken tot maintiën der Kaarsfenmaakerijën hier ter Stede; maar, daar verandering ten dezen opzichte , niet is in de magt van Uwlieder Vergadering, en 'er bovendien, door de Keure van 30 Januarij 1793 gezorgd is , dat de invoer niet bij kleine partijën, althands niet onder de 4C0 pond, mag gefchieden, dient, na het oordeel van Uwlieder Committé, deze zaak alzo te blijven. : Andere poincteo, betreffende het naauwer beperken van het recht om die neering te moogen doen , het ftrenger maintineeren der reeds geftatueerde Keuren, meer dan men onder het voorig Beftuur oirbaar geacht heeft, het verhoogen der boeten , het vifiteeren en confisqueeren, zodanig zulks in dat Addres wordt voorgefteld, oordeelt Uwlieder Committé, niet ftrookende met de thands erkende beginfelen. Dat Overlieden het maintiën der Gildewetten, voor alsnog vorderen, laat zig hooren; echter, verftonden èn* - zij  C 3<*3 > zij hun waar belang , zij zouden het met maatigheid doen, daar al dat ftrenge en uitfluitende, de voornaams airzaak is , waarom de Gilden, in veeier oogen, z,o haatelijk zijn. Drie zaaken zijn 'er echter, in het meergemeld Addres van den Jaare 1795 , waarop reguard dient geflaeen, als: . . ,_T. 1. Op het vervalfchen der Boter, in fommige Winkels verkogt wordende. ©. Op het in de Winkels te koop hangen, van te ligt gemaakte ponden Kaarsfen. 3. Op de belemmering die dikwijls op Markttijden, op de Erwtemarkt ontmoet wordt. Betreffende het eerfte: Volgends Keure van 23 Oétober 1641, zijn Overlieden geauthorifeerd, om te magen gaan in alle Kramers huizen , om onderzoek te doen , doch niet anders, dan met cotifent van den Hoofdofficier. Volgends de ampliatie daarop, van den 23 Januarij '1682 , worden de Overlieden Keurmeesters genoemd, en dezelven geauthorifeerd, deviütatiete mogen doen, zo dikwils het hen goeddunkt, met, of zonder adfiftentie van den Hoofdofficier; en zulks niet alleen bij Kraamers en Kommenijhouders, maar ook in alle Huizen , waar Boter wordt opgezeten verkogt, en waar zij vermoeden, eenige vervalschte Boter te zijn;zelfs, volgends Art. 7 , in Schepen en Schuiten, om, waar ook, vervalschte Boter, ter verkoop bevindende, dezelve te confisqueeren, ten behoeve van het Weeshuis alhier ter Stede; verder eene boete ftatueerende, voor dezulken, die door Keurmeesteren, op het vervalfchen of verleggen van Boter , agterhaald zouden worden, en wel van f6:—, voor ieder Vat, groot of klein. 'Er is nog eene nadere Ampliatie van den ioden November 1708, waarbij, op confiscatie en veel zwaarere boeten dan te vooren , verboden wordt, het vervalfchen der Boter, of vermengen van de eene foort met de andere, die overteleggen in Hollandfche, of andere Vaten, eene betere foort aankondigende, dan dezelve waarlijk is; ook met authorifatie op Keurmeesteren , om zo dikwijls het henlieden goeddunkt, met, lii 3 of  C 36+ > of zonder adfiftentie van den Hoofdofficier, vifitatie te doen, aJs hier boven. Deze Keuren zijn ftreng, en fchijnen meer dan genoegzaam ter quaïifkaiie van Overlieden; echter zijn zij, voor het tegenwoordige, van twijffelagtige applicatie ; het bedrog, het geën thands gepleegd wordt, is vah eenen anderen aart, niet fchadelijk voor de gezondheid , maar wel voor de beurs der behoeftigen, daar hetzelve gefchiedt, met eiken vierendeel van circa 80 pond Boter, door bijvoeging van water en zout, te brengen tot circa 90 pond; dit wel doorgekneed, weder maatig in de vaten gepakt, en zo uitgefpit, laat zig.dooronkundrgenniet ontdekken;intusfchen,druipt onderweg, of bij het gebruik, van eiken pond, ruim 3 loot in pekel uit. Wenfchelijk ware het, behoudens eenerechtmaatige Burgerlijke Vrijheid , dit bedrog kragtdaadig te kunnen tegengaan: de vifitatie, zonder confent of adfiftentie van den Maire of Procureur der Gemeente, gaat thands niet aan, en met die adfiftentie zelve, niet wel verder, dan de oopen Winkels. Mogelijk zoude tot dat einde nuttig zijn, wanneerbij Publicatie dit bedrog wierde bekend gemaakt, en aan de verkoopers gelast, bij het uitfpitten der Boter, de pekel behoorlijk te laaten uitdruppen, al eer de Boter te weegen, waarop dan de koopers zelve reguard konden geeven; ftatueerende verder eenige zwaarepcenaliteite.i, tegen de vervalschte of vermengde Boter, wanneer Overlieden, met adfiftentie van den Maire of Procureur der Gemeente, dezelve zodanig in de Winkels of op de Stellingen ter verkoop vinden liggen. Wat aangaat het tweede misbruik, het te koop hangen naamentlijk van te ligt gemaakte ponden Kaarsfen, hierin kan eeriigzins voorzien worden, door aan de Ingezeetenen , bij dezelve Publicatie te herinneren, het recht dat zij hebben, van zulke gemaakte ponden, in hun bijzijn te doen weegen; en, door daar te boven, Overlieden te qualificeeren, weder met adfiftentie van den Maire of Procureur der Gemeente, in de Winkels te mogen gaan, tot het doen van onderzoek, en zekere boete te  C 305 ) te vorderen , Voor al zulke te ligt gemaakte ponden; * als in de Winkels te koop mogten hangen. Relatief het laatfte poinét, de belemmering op de Erwtemarkt, hier in kan en dient voorzien, gelijk zulks op andere Markten plaats heeft, door eene Keur, bij dewelke bepaald wordt, op Markttijden aldaar geen Vee te drijven, noch daarlangs heen te rijden, met eenig Rijdtuig of Voertuig hoegenoemd, ten zij om te laaden of te losfen, en dan wel altoos van den eenen kant, naamentlijk van de Bakkerftraat optekoo-* men, en aan den anderen kant, bij deHalvemaanfteeg, weder afterijden. Uit al het voorgedraagene van wegen Overlieden van het klein Kraamers Gild, advifcert uwlieder Cemmitté dus favorabel: 1. Tot het vernieuwen en ampliëeren der Keuren, tegen het venten met Kaas en Boter; zo ook, tegen het verkoopen uit Vaartuigen ; en dat, om zulks met vrugt te kunnen keeren, de Schippers, die Waaren invoerende, gebragt mogen worden onder de bepaaling van, bij hun inkoomeh aan een der Stads Boomen, fpecificque opgave te moeten doen. a. Tot eene Publicatie , tegen het bedrog j zo van vervalschte of vermengde Boter , als van te ligt gemaakte ponden Kaarsfen. 3. Tot eene Keur , tegen het drijven van Vee, of het rijden langs de Erwtemarkt, op Markttijden , en tot het affluiten derzelve. Tot het ontwerpen en voordraagen derzelven, biedt Uwlieder Committé zig aan, wanneer deze Voorftellen de goedkeuring uwer Vergadering mogen wegdraagen. Heil en Broederfchap! Het Committé van Algemeen Welzijn binnen deze Stad. Ter ordonnantie van hetzelve: A. DE VRIES. Amfterdam 30 Aug. 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. BIJ-   B IJ LAGE. tot het dagblad der VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENTE van AMSTERDAM. Donderdag, 21 September, 1797. uit Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. aan den raad der gemeente van amsterdam. burgers raaden! G ezien hebbende de Requeste, door Pesfel Ifaac en Chasje Ifaac , in derzelver refpective relatiën , daarbij vermeld, aan uwlieder Vergadering geprefenteerd, en,'vervolgends, bij appostille van den 6den dezer, gefteld in onze handen, om daarop te dienen van conlhieratiën en advies; vermeenen wij, wat het ecrstgemelde betreft, in coniideratiën te moeten neemen, aan den eenen kanf, dat de middelen, bij de premisfe van dezelve Requeste gepofeerd, zo veel wij weeten, IV, deel. Kkk al.  alleszins der waarheid conform zijn, en het daar te boven confteert, {hoezeer daarvan bij de voorn. Re«queste niet wordt gementioneerd) dat de Crediteuren der beide Vertoonfters, in den jaare 1794, bereids 50 pCt., en alzo de helft van hunne gejustificeerde pretentiën, hebben ontfangen; — dat het, vervolgends almede der waarheid conform is, dat de Crediteuren van de eerfte Vcrtoonfter, reeds ten tijde der gehouden justificatie- eene maandelijkfche uitkeering van ƒ40:i—-, uit de jaarlijkfche revenuën der Plantagie, bij Requeste vermeld, aan dezelven hebben geaccordeerd; dat ook, met betrekking tot de tweede * Verfoo'nftèr, almede confteert, dat Commisfarisfen van de Defolate Boedelskamer dezer Stad, ter dier tijd, niet alleen de betaling der huishuur, maar ook een weekelijkfche uitkeering van ƒ7: — , in voegen, voormeld, aan dezelve hebben vergund. Inzonderheid vermeenen wij, ten dezen, té moeten alleguëeren, dat de ftremming der voortduuring van de zo evengemelde uitkeeringen, (niettegenftaande die reeds,," federt eenigen tijd, op meer dan de helft zijn verminderd) geheel en al buiten toedoen van de heide .Vertoonfters, veroorzaakt zijn; daarenboven lcunnenwij ulieden informeeren, dat de gedeputeerde Commisfaris, zijnde onze Prefident, zo wel als de Curator, alleszins favorabele Rapporten van den actueelen ftaat der Plantagie, bij Request vermeld, hebben ontvangen. • Dan, Burgers Raaden, wij vermeenen in onze betrekking van Commisfarisfen, ook van den anderen kant, geenszins van onze aandagt te mogen verwijderen, de zorg voor 't belang der Stads Kasfe, voor zo verre die,"bij eene niet genoegzaame voorziening, in een of'ander geval, welligt zou kunnen worden geprajudiceerd. En derhalven, uit aanmerking van de zo evengemelde confideratien, maaken wij geene zwaarigheid, ulieden te advifeeren , dat het verzoek van de Vertoonfters van de meergemelde Requeste, van wegen den Raad, zou behooren te wordeifgeaccordeerd, onder deze navolgende conditiën; e 1, Dat  C 369 ) li Dat het beloop van de reeds gedaane, of nog te doene remboursfementen, in voegen voormeld, uit de eerste revenuen der. bij Requeste vermelde, Plantagie, aan de Stads Kasfe zal moeten worden gerestitueerd. Dat de Crediteuren van de beide Vertoonfters, of althands de groote meerderheid van dezelven, na kennelijke oproeping, van onzentwege te doen,in het ten deze gedaane verzoek zullen moeten confenteeren. En 3. Dat van uwlieder te vallen dispofitie, niet alleen aan de beide Vertoonfters, maar ook aan derzelver Correspondent, den burger Adriaan van /lakt, en voords ook aan ons, behoorlijk Extract zal worden ter hand gefteld, ten einde te ftrekken tot een ieders informatie. En hiermede aan uwlieder intentie, zo wij vertrouwen, voldaan hebbende, verblijven wij, na toevvenfching van heil, en aanbod van broederfchcp, Burgers Raaden! Uwlieder Medeburgers, Gecommitteerden ter directie van de Defolaate Boedelskamer dezer Stad. En uit naam derzelven: Joh. de bruine , Secretaris. Amfterdam, ia Julij, 1797. Kkk 3 VRIJ-  C 3.70 ) VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. aan den raad der gemeente van amsterdam. medeburgers! In handen van uw Committé van Finantiën, op 12 Julij 1. 1., ten fine van confideratiën en advies, gefteld zijnde zeker Rapport van Commisfarisfen van de Defolafè Boedelkamer , op een, in hunne handen gefteld zijnde, Request van Persje Ifaac en Chasje Ifaac,. ingevolge Appoltille van 6 Julij 1. 1., kan niet minder dan gunftig advifeeren op gemelde Rapport van Commisfarisfen van de Befolate Boedelkamer, te meer uw Committé ook telTens bij exacte informatie, het gepo-, feerde in bovengemelde Request, in alles conform de waarheid heeft bevonden, zo als ook nogmaals komt te blijken uit eene fchriftelijke Informatie van den burger Adriaan van Aalst, nopens den ftaat der zaaken der beide Requestranten, hier bij overgelegd; (*) waaren Deze Misfive luide als volgt: Aan ik Comai.-fe van het Committé van Finantie, vanAmfierUam, benoemd, wegens lal Request van Ptrsfié Ifaac en Chasfie Ifaac, Dochters yun Sisfel Zadok, van Courlatid. Oe bur"er .7- C. Engel, Secretaris van liet'Committé van Finantie, liceft mij in 'dato 7 dezer verzogt, Ulieden fchriftelijfc te advifeeren over dit Request, het wel!; hier nevens teiug gaat. Hier op hebbe de Eere te berichten, dat ik federt Anno 1784, de zaaken der Plantagie Kieuw Meerzorr ~hr Suriiwmcn, alhier hebbe waargenomnen, en aan eenigen der Ufufi'uiftiCaire Mede - Erfgenamen van wijlen Cerrit Jacobs, hunne jiarlijkfe repartiên betaald , op Opgave van den Admimfïrateur dezer Plantagie, dewelke daar van jaarlijks de Vewndwöordin° voor den Hove van Suririamên moet doen, doch bekomen de Erlgcnan'ien niets, als rma afbek van alle Onkosten. Onder deze Erfeenaamen zijn ook Per/ie en Chetfic Ifaac. Gedtiurende het tijdvak dezer Correspondentie, hebbe ondervonden, dèzc Ptanttgie zeer goed wordt gciidminifheerd , en door de daar van ontfan«ene Producten, moet ik opmaaken dat dezelve zich in een' zeer eocden ftaat bevindt ; het welke vcrlcheidene Berichten mij ook hebben gccouui-meciid; doch de Oorlog tn d^ssïli* gevolgen heeft veroorzaakt, dat  waarom uw Committé dan geene zwaarigheid maakt te advifeeren, om aan de beide V-ertoonfters haar verzoek te voldoen, naamentlijk, om aan elk diaarer, 's maandelijks f ao:—, tot levens onderhoud, door de Defolaate Boedelskamer voor te fchieten, en daartoe Commisfarisfen te qualificeeren ; echter onder de, door dezelve, in haaf bovengemelde Rapport voorgeftelde conditiën, naamentlijk: i. Dat het beloop van de reeds gedaane , of nog te doene uitfchotten , in voegen voormeld,, nit de eerste revenuën der, bij het Request vermelde Plantagie, zal moeten worden gerestituëerd. a. Dat de Crediteuren van de beide Vertoonfters, of althands de groote meerderheid van dezelven, na kennelijke oproeping, door Commisfarisfen van de Defolaate Boedelskamer te doen, 'het, ten dezen gedaane verzoek, zullen moeten confenteeren. g. Dat eene gunstige dispofitie, door ulieden, hierop genomen wordende, hiervan aan Commisfarisfen, aan de Vertoonfters, alsmede aan den burger Adriaan van Aalst, Extract uit de Notulen zal worden ter hand gefteld, tot hunne refpective informatiën. Wij federt Anno 1-92 geene uitkeeringen, althands, van aanbelang, hebben kunnen gefchieden; ik flatteere mij echter dit bij eenen Vrede, de zaaken ooit dezer Plantagie zich wederom op eenen goeden voet zullen fchikken, of echter zo fpoedig de repartitien wel zo voordeelig, dan in voorige jaaren zullen zijn, is onzeeker, en hangt al'van de meer of mindere Ichaade dewelke deze Plantagie zal hebben geleeden; althands, mij is bewust dat veele Producten zijn gelaadcn geweest in Scheepen, dewelken door Handels, noch van dien der Burgerij, eenige klagten, ten dezen opzigte, zijn voorgekomen. De onnoodzaakelijkheid van deze nieuwe keuring eens onderfteld zijnde, wordt het accordeeren van het nde point van verzoek, om een' Keurmeester te hebben uit de Spekflagers, moeilijk en ongeraaden^ immers, daar 'er geene nieuwe werkzaamheeden bij komen, zouden de gewoone verdiensten, thands door drie Keurmeesters genooten wordende, in vieren moeten gedeeld; en welk nut zoude zulks doen? Overlieden zeggen: de meerdere kunde van het Spek; doch hiertegen komt in aanmerking, dat zulk eene nieuwe Keurmeester uit de Spekflagers, weder geen verftand zal hebben van Osfen-, Kalveren- en Schaapenvleesch; en dat, als zij door elkander moeten werken, weder nieuwe klagten zullen inkomen; dat al wat de Overlieden van het Spekflagers Gilde, in dezen, recht zouden hebben te vorderen, hierin zoude beftaan, van bij vacatuure, een'Keurmeester te verkrijgen uit hunne Gildebroeders, des dat die dan ook alleen daartoe gebrnikt wierde, en ook het keurloon daarvan provenië'erende, voor zich alleen genoot, zonder in dat van de beide andere Keurmeesters van het geflachte Vee te deelen. Wat eindelijk betreft het derde point van verzoek, om de vrije Varkenmarkt, het geheele Jaar door, weder herfteld te hebben; deze zaak kan uwlieder Committé niet anders zien, dan dat aanprijzing verdient: alle de motiven,door overlieden aangevoerd, zijn van waarde, en doen vermoeden, hetzelve, in train gebragt zijnde, tot voordeel der gezamentlijke Ingezetenen moet uitloopen. Verwondering moet het in den eersten opflag baaren, dat van de 73 Gildebroeders, 31 'er tegen geftemd hebben; dan deze verwondering verdwijnt, wanneer men in aanmerking neemt, dat veele derzelven, of door een ruimer kas, of door den ftand hunner wooningen, en de nabijheid der aanvoeren losplaatfen van Varkens uit Vriesland en NoordHolland komende, veel beter dan wel anderen, in de gelegenheid zijn om hun gerijf, ook zonder markt, te bekomen; dit was ook de eenige reden, die de, buiten het  c 3?-? f het Request zijnde Overman, voor zijne oppofitie'i heeft ingebragt. Door dezen maatregel moet echter niet begreepen worden, bedoeld te idjn, dat Gildebroeders, wanneer het hen goeddunkt, niet naar buiten zouden mogen gaan, om hunne benoodigdheeden in deze of andere Provinciën optekoopen; integendeel, daar het oogmerk alleen behoort te zijn, en zo Overlieden verklaaren, alleen is, om een ruimer toevoer herwaards te hebben, en aan elk gelegenheid te geeven, zijn gerijf, na zijne omftandigheeden, te bekomen, moest ook die wijze van inkoop volkomen vrij blijven, en alleen het verbod, van ergens hier ter Stede, of binnen de vrijheid van dien, Varkens te mogen verkoopen, dan op de daartoe bepaalde marktplaats, vernieuwd worden; de Keuren van 3 Odtob. 1631,1 Sept. 1671, 27 Julij 1673 en 29 Jan. 1685, geeven de voorbeelden daarvan. Wanneer dan tevens met de hernieuwing van zulk een verbod, de vrije Varkenmarkt het geheele Jaar door, en wel drie dagen per week, (zijnde Maandag, Woensdag en Saturdag het meest aanteraaden) weder geopend wierd, konde zulks, hoogst vermoedelijk, niet nalaaten meer vertier te baaren; publieke markten toch geeven altoos voordeel, en de ondervinding heeft geleerd, dat het verval van onze Markten, in fommige Waaren, ook het verval van die Neeringen naar zich gefleept heeft; daar te boven is het beter, dat de cours alhier, dan wel elders, gereguleerd worde, en de prijzen van onze markt zouden niet nalaaten op de buitenprijzen gunstig te influëeren. De kosten voor deze Stad zouden niet noemenswaardig zijn; de plaats is 'er, en tegen 10 Oétober aanftaanden, het begin vanonze Jaarlijkfche Varkenmarkt, moet dezelve toch in orde gebragt worden: het eenige verfchil in dezen, zoude hierop neêrkomen, dat dezelve wat duurzaamer dan wel anders diende te zijn. Na deze confideratiën vermeent uwlieder Committé te moeten' advifeeren: 1. Dat, daar het ftatuëeren van eene yerpligtte keuring op het van buiten ingevoerd wordend: Zijd infpek, LU 3 en .  ( 3&o ) en de Hammen, aan veele zwaarigheeden onderheevig js, en de weg van decifie door Keurmeesteren, ingevallen van disputen, niet onbekend, ook niet buiten gebruik is; zulks blijven moet als van ouds. a. Dat door het bovengemelde de groote noodzaakelijkheid, ter aanftelling van een vierden Keurmeester, en wel uit de Spekflagers, komt te vervallen, en dus g leclineerd behoorde te worden: laatende echter aan Overlieden van het Varkenflagers Gilde vrij en onverlet, om, ingevalle van vacature, vaneen' der thands fungeerenden, zich aan den Raad te addresfeeren, om voor hunne neering, een' Keurmeester uit hunne Gildebroeders te hebben. 3. Dat, behalven de vrije Varkenmarkt, die altoos van 10 October tot 10 December plaats heeft, het geheele Jaar dóór, en wel driemaal des weeks, op Maandag, Woensdag en Saturdag, een vrije Varkenmarkt geopend, en dat de noodige aanftalte daartoe gemaakt moge worden. Alles echter met onderwerping aan het meer verlicht oordeel van uwlieder Vergadering. Heil en Broederfchap! Het Committé van Algemeen Welzijn binnen deze Stad. Uit derzelver naam: A. DE VRIES. Amfterdam, a8 September, 1797. BIJ-  B IJ L A G E tot het dagblad dek. VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENTE van AMSTERDAM. Maandag, QOct-ober, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. het committé van algemeen welzijn, aan den raad der gemeente van amsterdam. medeburgers! u w Committé van Algemeen Welzijn, werdt, volgends uwe refolutie, in dato 19 Julij 1. 1., gechargeerd, om te dienen van confideratien en advies, op verfcheide Requesten van eenige burgers en inwooners dezer Stad en Jurisdictie, te kennen geevende, dat zij, tot hunne groote verwondering, nog moeten IV. deel. Mmm zien,-  C ) I - zien, «Jat de Decreeten-, door de Nationaale Vergadering genomen, wegens de affcheidïng van Kerk en Staat, bij ulieden rog geen effect forteeren, maar dat er nog een h'èeVfcnéhde Kerk, zo als 'er vóór de gelukkige revolutie van 1795 geweest is, gevonden wordt , alzo men nog tricteroenten"aart )de. Predikanten van de zogenoemde geweezene heerfchende Kerk (zo Zich de Requestranten 'uitdrukken, geeft, ook fubtiriiën en andere onbillijke betalingen, van welk voorrecht andere Godsdienstige genootfehappen geen genot hebben. De Requestranten brengen bij , dat in de Rekening van 3 April 1'. ]., welke voor de Burgerij door den Raad is afgelegd, wordt aangetoond, dat in het voorleden Jaar, zes tonnen Gouds-aan het Gereformeerde Kerkgenootfchap zijn betaald geworden; weshalven zij verzoeken, voor zo verre het Stedelijk is, op te houden met zodanige .betalingen, om. te voldoen aan het Reglement van het Provinciaal Beftuur, Art. 63 en 64, nader opgehelderd door de Publicatie van de Provifioneele Reprefentanten van het Volk van Holland, in dato ia Febr. 1796, om alle zaaken, die Stedelijk zijn, rhids niet tegen de "rechten van den Mensch en Burger aanloopende, te kunnen en te mogen bellis • fchen; te meer, daar het Decreet van de Nationaale Vergadering, zegt: „ dat alle Placaaten, Octroijen en Refolutiën,door de voormaaligeStaaten genomen, ten voordeele van het Gereformeerde Kerkgenootfchap, buiten effect zijn;" en, eindelijk, dringen de Requestranten hun verzoek aan, in zeer ongepaste termen, daar wij geen aanmerkingen op zullen maaken, alzo wij dezelven meer aan eenvouwdigheid, dan aan een moedwillig opzet, willen toefchrijven. In de eerste plaats moeten wij aanmerken, dat de Requestranten zich grootelijks vergisfen, met bij te brengen, dat op de Rekening van 3 April, voor de Burgerij afgelegd, zouden ftaan zes tonnen Gouds, aan het Gereformeerde Kerkgenootfchap afgegeeven; daar het uw Committé, volgends die rekening, gebleeken is, dat niet meer dan ƒ 1,64,860:7:— aan £redikanten,Krankbezoekers en Kerken,is opgefchoo. s ten.  C 3?>3 ) ten*» het geen echter nog veel te veel zoude zijn, indien zulks verkeerd gefchied ware. Dan, het tegendeel blijkt uit het aangehaalde van de Requestranten zeiven, om, volgends de Publicatie van 12, Februari} 1796, al wat Stedelijk is, te beilisfehen , hetwelk wel plaats heeft omtrent bijzondere zaaken, welke vuri Dumetfiek, en dus alleen tot het Stadsbeftuur betrekkelijk zijn, maar niet in zaaken* die afhangen van een generaal Decreet der Nationaale Vergadering over alle Steden en Dorpen van dit Gemecnebest; gelijk daartoe behoort, in de eerste plaats, de affcheiding van Kerk en Staat, en welk Decreet, in dit geval, nog geen effect kan forteeren, dewijl hetzelve gelaaten is in jiatu quo, tot zo lang dat door de Commisfie, door de Nationaale Vergadering benoemd, een volledig ontwerp, waarna deze gewigtige zaak, overeenkomstig de rechtvaardigheid, en ten meesten nutte van den Lande, gefchikt zal kunnen worden, zal zijn ingebragt en goedgekeurd. Maar uw Committé vindt zich daarenboven verpligt ulieden nog nader te elucideeren, om ulieden ten duidelijkften te doen zien, dat de Requestranten zelve van den wezenlijken inhoud van 't bewuste Decreet der Nationaale Vergadering, genomen 12 Augustus ï 796, niet zijn onderricht. v Weshalven uw Committé, om alles bij een te trekken, wat tot eene volkomene inlichting kan dienen, woordelijk aan ulieden zal voorhouden, deze navolgende periode uit de aanfchrijving van de Notionaale Vergadering, aan de Hoogstgeconftituè'erde Magt, genoemd 't Provinciaal Beftuur van Holland, luidende aldus: zie pag. 319 van de Decreeten van hetzelve beftuur: „ Het was onmogelijk alle overblijffelen van het „oude ftelfel eener bevoorrechte of heerfchende Kerk, „in één oogenblik, volkomen te vernietigen, en de „ volledigfte gelijkheid tusfchen de Leden van alle „ Kerkgenootfchappen in te voeren. „ Daartoe moeten vooraf eenige rooeijelljke ohderzoekingen in het werk gefteld; daartoe moesten ee„ nige vóórloopige fchikkingen beraamd worden, in-. M m m a „ dien  C s«4 ) j, dien men niet onbillijk handelen, en geene verwar5, ringen ftichten wil. „ Wij hebben dit gewigtig werk aan negen Leden „ uit ons midden aanbevoolen, die zich daarin, met „ den meesten fpoed, zullen bezig houden. Wij ver„ wachten, dat gij aan dezen, op hun verzoek, alle „ ophelderingen zult geeven en doen geeven, die zij, „ noopens den toeftand der zaaken, welker onderzoek „ aan ulieden is aanbevoolen, uit uwlieder Gewest „ mogten begeeren; en wij dringen tevens, ten fterk„ ften, bij ulieden daarop aan, dat gij die algemeene „inrichtingen, welken wij geoordeeld hebben, dat „ niet op één oogenblik konden worden veranderd, en „ welken in het 4de lid van ons nevensgaand befluit w breeder omfchreeven zijn, in fiatu quo laat,of, voor n zo verre daarvan reeds mogt afgeweeken zijn, in den „voorigen ftaat terug brengt, tot zo lang, dat door n gedachte onze Medeleden bij ons zal zijn ingebragt, „ en door ons zal zijn goedgekeurd, en ingevoerd, een n volledig ontwerp, waarna deze gewigtige zaak,over* „ eenkomstig de rechtvaardigheid, en ten meeste nutte „ des Lands, gefchikt. zal kunnen worden; en dat gij „ düs ook in het bijzonder de betaling der befoldingen t) van Hoogleeraars, Kerkleer?ars, en andere Beamb„ ten van de geweezene heerfchende Kerk, tot zo lann ge, op den ouden voet doet voortgaan." En op dezelfde wijze laat zich de Nationaale Vergadering uit, in haare Proclamatie van j8 Aug. 1796. Waarom dan ook het Provinciaal Beftuur van Holland, in deszelfs Publicatie van 24 Aug. 1796, zich op deze wijze laat hooren: „ dat hetzelve, toejuigchen„ de de gemanifesteerde gevoelens van de.Nationaale „ Vergadering, aan 't Provinciaal Committé hadt ge„ last, om aan den Volke van Holland, bij Publicatie „ kennis te geeven van derzelver intentie, zo als bo„ ven gemeld is, en geen zwaarigheid maakte, het„ zelve daadelijk te executeeren, met verderen last, „ om, ten einde alle verwarringen, dooreen plotfelij„ ke affchaflinge der Octroijen, vóórtekomen, op het „ naauwkeurigst te onderzoeken, en, zo fpoedig moA gelijk, optegeeven, welke Octroijen aan de Gerefor- „ meer-  ( &5 ) L meerde Kerken verleend, als nog beftaan; hóe langen ^'tijd dezelve nog zoude moeten duuren; door wel" ke middelen het gemis daarvan,op de eene of andere 1 wijze, zoude worden vergoed; alsmede hoe diegeen . fchadeloos te ftellen,, die op de heffinge en inkoms" ten van zodanige Octroijen, tot opbouw of onder" houding van Kerken, enz., gelden hebben opgefcho- ten; en gener»lijk, alles wat ten dezen, tot elucida^ tie zoude kunnen verftrekken, terwijl intusfchen, " en tot dat deswegens nadere voorziening zal zijn gedaan, met de betaling der bezoldingen van Hodg'l leeraars , Kerkleeraars, en andere Beambten van de gewezene bevoorrechtte Kerk, op de wijze, zo als „ het tot hiertoe gebruikelijk is geweest, zal worden „ voortgegaan.\" Waarop dan gevolgd is, eene aanfchrijving van het Provinciaal Committé van Holland, in dato 14 September 1796, om aan de bijzondere Municipaliteiten, binnen één maand optegeeven, de drie volgendepointen: ï. Welke Odtroijen aan de Gereformeerde Kerken, Godshuizen, enz. verleend, als nog beftaan. a. Den tijd die dezelven nog zouden moeten düurers. g. Door welke middelen het gemis daarvan, op de eene of andere wijze, zoude kunnen worden te gemoed gekomen, alsmede, hoe diegeen fchadeloos te ftellen, die op de heffing en inkomsten van zodanige Oftroijen, ter opbouwing of onderhouding van Kerken en andere Gedichten, gelden hebben opgefchooten, en generalijk alles wat in dezen, tot volkomen elucidatie zoude kunnen verftrekken. En hierin is uwe Vergadering ook niet in gebreke gebleeven, alzo dezelve daarop, binnen een maand, bij eëne Misfive, in dato 10 October, heeft geandwoord. Uit al hetwelke is evident, dat, hoe zeer bij Decreet der Nationaale Vergadering, is verklaard, dat 'er geen heerfchende Kerk zijn zal, de toepasfing echter van dit beginfel ook, in het bijzonder, op de betalingen van Gereformeerde Predikanten, Krankbezoekers, midsgaders op het onderhoud der Kerken, vooralsnog niet bepaald en vastgefteldis, en gevolglijk Mmm 3 ook  C 380 ) pok door geene plaatfelijke Regeering, metvoofuitlooping in dezen van de hoogstgeconüïtuëerde Magt, kan of vermag vastgefteld te worden; maar dat, integendeel, alle plaatfelijke geconuituëerde Magten, en dus ook uwe Vergadering, verpligt is, om de zaak tot zo lange te laaten in ftato quo, en inmiddels, op den ouden voet, met de betalingen voorttegaan. Ondertusfchen moet uw Committé nog ten flotte remarqueeren, dat de Gelden, welken tot de betaling van Predikanten en Krankbezoekers alhier ter Stede» worden geëmploijeerd, niet van de Thefaurie zelve, afkomstig zijn, maar voor het grootfte gedeelte, cn wel doorgaans jaarlijks, tot de fomma circa van ƒ 100,000: — daarin worden gebragt uit het Comptoir van den Ontfanger Daniël Hooft, wegens i en i randfoenen der Gemeenelands Middelen dezer Stede, ten dien einde competeerende; gelijk zulks uitdrukkelijks op deze wijze, bij de Rekening voor den jaare 179,6* door Thefaurieren ordinaris gedaan, zo wel in de onti fang als uitgave wordt verantwoord. En hiermede aan uwen hst voldaan hebbende, onderwerpen wij ons aan uw verlicht oordeel,en zijn,n& toewenfching van heil en aanbod van broederfchap, Uwlieder Medeburgers, uitmaakende het Committé van Algemeen Welzijn binnen deze Stad. Ter ordonnantie van het zelve: A. DE VRIES. Amfterdam, 14 September, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Fryheid.. BIJ-  B IJ L A G E tot het dagblad dek VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENTE van AMSTERDAM, Maandag, 9 O&ober, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. HET ÖOMMÏTTÉ VAN ALGEMEENE WAAKZAAMHEID TE AMSTERDAM, AAN DETÏ RAAD DER GEMEENTE DIER STAD. medeburgers! (jTij hebt, om conlideratiè'rt en advies, in handeti van uw Committé acftel i, een Addres van de burgers IV. deel. Non Ji  C' 388 > j. ff. Redelinghuijs, A. Feteris, A. Boefeken, A. Zet*, man en J. M. Kleman, in dato 23 Aug. 1.1., door de zeiven ter uwer Vergadering ingeleverd, als afgezondenen van eenige individuëele en braave burgers, uitmaakende de Sociëteit voor Deugd en Kundigheeden; zich bij hetzelve de belangen van zekeren Soldaat, met naame J. C. D. Hooft, ten fterkften aantrekkende, en den burger Roelofswaert, Kapitein Commandant over de bezoldigde Nationaale Guardes, binnen deze Stad, verklaagende als te zijn de gedeclareerde vijand en vervolger van dien Soldaat, voords een AntirPatriot, een vijand der deugd, en begeerende denzelven, als zodanig, voor zijne misdrijven, tegen het Volk van Holland gepleegd, geftraft te zien, omdat dezelve zich zoude hebben durven yerftouten, dien braaven en achtingwaardigen Soldaat Hooft, op de Parade, te gelasten, het Eereteken, hem, door de Hoogstgeconftituëerde Magt varidit Gewest, voor de redding eens drenkelings, gefcnonken, van zijne eerlijke borst afteneemen en te verbergen, en waarbij de vertooners verzoeken: 1. Hunne voordragt te ftellen in handen van den tijdelijken Commandant dezer Stad, om uwe Vergadering, na bevind van zaaken, te dienen van confideratiën en advies. a. Hunnen braaven Medeburger Hooft, tot de bekoming van een' kleinen burgerlijken post, geëvenredigd aan zijne geringe bekwaamheeden, in de bijzondere beIcherming uwer Vergadering beveelende., als ten allen tijden getoond hebbende de onderdrukte deugd te willen befchermen. Uwe Vergadering, oogenblikkelijk aan het eerste gedeelte van het verzoek der vertooners voldaan hebbende, heeft de Commandant, in der tijd, nagedaan onderzoek, en na verhoor van den Kapitein Roelofswaert, daarop aan uwe Vergadering gerapporteerd,en daarbij gevoegd een fchriftelijk bericht van den Kapitein  C 389 ) te in Roelofswaert, tot welke beide ftukken uw Committé zich, kortheidshal ven, refêrëerende, na eene rijpe overweeging, van oordeel is, dat de vertooners en de individuëele leden der Sociëteit voor Deugd en Kundigheeden, doordrongen van hef gevoel,dat deugd en daaden, welken de menschbeid eer aandoen, openlijk behooren te worden beloonden verëerd, en zeefeer overtuigd vermeenende te zijn, dat de Soldaat,Hooft, door het redden van zijnen Sergeant Paul, zich eene 'onfterf lijke eer verwervende, daar van, ten allen ti{» den, ook het eereteken, hem door de Iloogstgecpr.ftituëerde Magt daarvoor gefchonken, ook onder den dienst, behoorde te draagen, ten einde de naijver tot verrichting van groote daaden, optewékken,'echter zonder verder behoorlijk onderzoek, in deze zaak, en van het gedrag van den Soldaat Hooft in dezen gehouden, te doen, te onbedagt den Kapitein Roelofswaert, als ten hoogften misdaadig, bij uwe Vergadering verklaagen, en, overhoord, correctie en ftraf Voor zijne misdrijven begeeren; daar het, na gedaen onderzoek, blijkt, -Jat, hoe zeer de Soldaat Hooft, zich ook, door een onvorfchrokken daad, eere waardig mogt hebben gemaakt, echter zijn gedrag in den dienst niet^altoos den braaven Soldaat heeft getekend', en tegen zijn' Kapitein, bij gelegenheid van de order, hem gegeeven, om zijn Eereteken, op de Parade, en onder de wapenen, te verbergen, alleszins onbehoorlijk is geweest; daar, aan den anderen kant, de Kapitein Roelofswaert, hoezeer hij, ais particulier, niet onkundig moge zijn geweest, dat aan den Soldaat Hooft het bewuste Eeretektn was gefchonken, zonder legaale kennis te hebben, dat hem zulks doordeHoogstgeconftituëerde Magt was gefchonken; en hij dit, als een uitzondering op de regelen van den dienst, als een teken van verdiensten, vermogt te draagen, zulks te doen volltrektlijk moest verbieden, en onder de wapene i, als niet tot de monteering behoorende, niet vermogc te permitteeren, laarënboven Medeburgers, hebt gij in handen van Nnn 3 uw  C 39° ) uw Committé gefteld een Addres, van de burgers L. van der Hagen, Boulix, J. van Blerk, J. Ot/derkom ^ van Tiemme, Doornhagen en R.van Sittercn , dienende als Militairen bij de gefoldeerde Nationaale Guardes, binnen deze Stad, welken' daarbij te kennen geeven , dat zekere Soldaat Hooft, welke met hen op de reize van deze Stad naar de Helder, het ongeluk heeft ger had, door de donkerheid, en andere omftandigheeden, reet den Sergeant Paul over boord in het water te vallen, door hunne hulp, nog gelukkig is gered, en dat inzonderheid, de eerstgenoemde, destijds, als fehildwagt, op het dek ftaande, en het eerste kennis draagende van het ongeval, hen, door het toefteeken van zijn zijdgeweer en fcheepshaak, de eerste hulp heeft toegebragt; dat echter die Soldaat Hooft, in plaats van zijne kameraaden deswegens erkentelijk te zijn, tot die flegtheid was vervallen, van zich als den wonderbaarlijken en ónverfchrokken Redder des Sergeants, uit te geeven, zich daarvan al de eer toeè'ir gent, en, als een zeldzaam voorbeeld van moed, blijft pronken met een Eereteken, voor een nooit door hem gepleegd bedrijf, hen en zjjne Officieren veracht, en zelfs in de Nieuwspapieren aanrandt, zodanig, dat zij begrijpen, dat uwe Vergadering daarbij wordt gecompromitteerd, en dat de eer van 's Lands dienst hen verbiedt hierop langer ftil te zwijgen; waarom zij zich keeren tot uwe Vergadering, met verzoek, dat het u moge behaagen, om, tot handhaving der goede orde, en vóórkoming van alle verder bedrog, zodanige efficacieufe voorziening te doen, als gij, na uwe wijsheid, zult oordeelen en bevinden te behooren. Uit dit addres, Medeburgers, met zo veel vertrou. wen op de waarheid van het daarin verhaalde, ter nedergefteld, en onder her, oog uwer Vergadering gebragt, 1'chijnt het althands zeer twijfelachtig, en betwist, of de Soldaat Hooft ook, in dit opzicht, de wezenlijk verdienstelijke Man is, welke recht heeft pp het EeTeteken, hem, om het volbrengen eener moedige'daad» gefchonken, — Dan, daar uwe Vergil  C 391 ) gadering, alleen 00 aanfchrijving van de Hoogstgeponftituëerde Magt van dit Gewest, het bewuste Eere. teken aan den Soldaat Hooft, als bij dezelve bekend zijnde , voor het redden van zijnen Sergeant Paul, van ce woede der golven,, en in dien Man zulk een daad teloonende, heeft overhandigd; zoude uw'Committé van advies zijn: om, zonder te onderzoeken welke perfoon de wezenlijke verdienstelijke Man is bewezen te zijn, in wien het verrichten eener groote daad is beloond geworden, om, op het eerstgemelde Addres, ter voldoening aan het eerste gedeelte van hetzelve, aan den Kapitein Roelofswaert, door middel van den Commandant, in der tijd, te doen toekomen Extract uit de Notulen uwer Vergadering, benevens Copie van Jiet Decreet van het Provinciaal Beftuur van Holland, betrekkelijk het beloonen der menschlievende daad in dén perfoon van den Soldaat Hooft, tot deszelfs informatie en naricht; en ten einde zich bij dat Beftuur te ipformeeren, of het daarbij deszelfs intentie is geweest, om aan genoemden Soldaat, als eene uitzondering op de regelen van den dienst, het draagen van gemelde Eereteken, te vergunnen, om zich daar na te kunnen gedraagen; — en dat, wat het tweede gedeelte van hetzelve Addres betreft, de vertooners en den Soldaat Hooft, tot het bekomen van een'kleinen burgerlijken • post, geëvenredigd aan zijne geringe bekwaamheeden, behooren te worden verweezen tot de, bij dezen Raad bepaalde, wijze, in het begeeven der Ambten, voor het vervolg, als waarbij zij verzeekerd kunnen zijn, dat het voorneemen uwer Vergadering is, om daarbij fteeds in het oog te houden, dat deugd en kundighceden alleen den voorrang in het bekleeden derzelven behooren te hebben. Op het tweede Addres, is uw Committé van advies, om hetzelve aan de vertooners terug te geeven, zonder dispofitie; laateude dezelven vrij en onverlet, om zich, indien zij oordeelen door de belooning aan den Soldaat Hooft gefchonken, in hun recht verkort te zijn, h-£ zij bij de Huogstgecoaftitueerde Nan 3 Magt  c m ) Magt van dit Gewest,.,of daar, waar zij zullen oordeelen, te beklaagen, recht te vraagen, en voorziening tegen verder bedrog te verzoeken. Uw Committé onderwerpt echter dit hun advies aan |iet meer verlicht óórdeel d«zer Vergadering. Heil en Broederfchap! Het Committé van Algemeene Waakzaamheid dezer Stad. En in naam van hetzelve: m. muller, loco Secretarie, Amfterdam, 9 October 1797. ffet derd? Jaar der Bataaffche Vrijheid. BIJ-  B IJ L A G E tot het dagblad der, VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENTE van AMSTERDAM. Woendag, n October, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid, Ccpie. aan den raad der gemeente der stad amsterdam. G eeft te kerinen Richard Jackfon, woonende binnen deze Stad. ' Dat hij vertooner, tot zijne uiterfre furprife, heeft zien gebeuren, dat het Committé van Waakzaamheid IV. deel. Ooo heeft  ( 394 5 heeft kunnen befluiten, eene Commisfie uit deszelfs midden te committeeren, om, ten huize van hem vertooner, op gepasfeerden Saturdag, den 7den dezer Joopende maand, 's morgens ten half agt uuren, zekere recherches te doen. Dat hij vertooner, en zijn huisgezin, hoe zeer over deze geheele onverwagte vifitatie, niet weinig gefrappeerd zijnde, nogthands fteunende op zijn onfchuld, de voormelde Commisfie, gelijk hij vertrouwt, welen behoorlijk heeft te woord geftaan, ja zelfs getracht, om aan haar alle mogelijke ouvertures van zijnen handel en relatiën te geeven. Dat hij vertooner, vervolgends, denzelfden mórgen, ten ii uuren, voor het Committé van Waak.zaamheid ontboden zijnde, zich daar heenen heeft begeeven, gevolgd wordende, gelijk hij mede tot zijne verwondering, zag gebéuren, door twee dienaars der Juftitie. Dat hij vêrtoo'ner, als toen aan het voormelde Committé vraagende, welke toch de redenen waren, waarom men hem, vertooner, in voegen voorfchreeven, behandelde, heeft gehoord, dat'er eene politieke befchuldiging, ten lasten van hem vertooner, ware ingekomen, als of hij in Engeland eene ongepermitteerde correspondentie zoude voeren ? Dat hij vertooner hierop hebbende gedeclareerd, dat hij geene andere, dan twee Brieven, welken hij vertooner de vrijheid neemt, aan deze Requeste te annexeeren, geduurende den tijd van 6 maanden, uit Engeland hadde ontvangen, en welken van geen' interesfanten inhoud waren, alsmede over geen politieke zaaken liepen, zo als ook aan uwe Vergadering, uit derzelver lecture, zal confteeren ; midsgaders dat hij vertooner verzeekerd ware, dat zijne boeken, en alle zijne handelingen, op de zeekerfte wijze aanduiden,, dat hij, zelfs van allen fchijn van lchuld, was vrij te fpree-  C 395 ) fpreeken; waarom hij dan ook verzogt, dat het Committé eene fpoedige voorziening, in deze finguliere zaak, wilde neemen. Dat hij vertooner, dan ook als toen heeft ondervonden, dat het voormelde Committé, in aanmerking neemende zijne onfchuld, inmediatelijk heeft beflóo* ten, hem te ontflaan, en tevens aan hem vertooner, bij monde van den Prefident, doen declareeren, dat hij onfchuldig ware. Dat hij vertooner, niet wil ontveinzen, aan het Committé geklaagd te hebben, dat hij vertooner,door voormelde handelwijze, deerlijk ware te leur gefteld in zekere reis, welke hij, ter zaake zijner affaire, moest verrichten, en'waartoe hij bereids een paspoort van de Nationaale Vergadering hadde geöbtineerd; midsgaders dat hij hierdoor, geheel onfchuldig, in een opfpraak was geraakt, waardoor hij, waarlijk, in zijn crediet en veiligheid nadeel konde lijden; wijl zijne wooning, door dienaars der Juftitie omcingeld was geworden, en men hem alzo zoude kunnen confidereeren, zich ergens aan fchuldig te hebben gemaakt, gelijk hij waarlijk nu naderhand ook ziet bevestigen, door het verneemen van de haatelijkfte vertellingen, welken, ten zijnen refpecte, verhaald worden, Dat hij vertooner, nogthands kunnende bemerken, dat het Committé van Waakzaamheid hem vertooner geene fchsêvergoeding zoude geeven, daarop niet langer heeft geïnfteerd; maar dat hij ook, om die reden , met des te meer fiducie, vermeent te kunnen veronderftellen, dat hetzelve Committé, hem vertooner, niet ten kwaaden zal duiden. Dat hij vertooner zich nu actueel, wegens reparatie van eer, en ter meerdere verzeekering van veiligheid, midsgaders ter affnijding van fchandelijke en kwaadaartige vertellingen, tot uwe Vergadering vervoegt, verzoekende, dat uwe Vergadering, het zij door dit Request in het gewpone Dagbiaa u*er Handelingen te plaatfen, het zij O oo 3 op  ( 39 c-400 >'• - ■ ring, van een' Perfoon, ter provifioneele waarneeming van den vacanten post van Ontfanger Generaal van het verhoogde Uast-' en' Vëilgeld, ingevolge de Decreeten van welgemelde Nationaale Vergadering, van den 9 en aa Augustus 1. 1., en dezelve bij uwlieder nader refolutie van den 4den dezer, nog nader te muniëeren, met eene qualificatie, om zich naar den Haag te begeeven^ ten einde met de Gecommitteerden van de Steden Rotterdam, Hoorn, Enkhuizen, Middelburg en Harlingen, de benoeming van een' gefchikt Perfoon-, tot den bovengemelden post, te effectuëeren en' tot (tand te brengen; echter, zo veel mogelijk, in het oog houdende de benoeming, door dezen Raad, den i8den Aug. 1.1., in dezen gedaan, zo nogthands, dat de Commisfie aan deze benoeming niet ftrikt bepaald of gehouden zoude zijn, bijaldien, op de telfourneerene Gros, een Perfoon mogt voorkomen , die de Commisfie tot dezen post gefchikter mogt oordeelen. Ingevolge van dezen last, vinden zich de ondergetekenden verpligt, in uwlieder handen te ftellen, een verbaal,van derzelver verrichtingen, waaruit gijlieden reeds aanftonds zult bemerken, dat de twae eerstgecommitteerden, Gerhard van Blijenburgh en Hermanus Drost, te vffloren beproefd hebben bij de andere, in deze zaak geconcerneerde Municipaliteiten, of ook de meergemelde benoeming, bij briefwisfeling, konde , worden afgedaan; edoch dat dezelven zulks niet hebben verkoozen, en uwe Commisfie daardoor in meerdere werkzaamheid is ingewikkeld, en genoodzaakt is geworden meerder kosten te veröórzaaken. Dan, zij moeten ulieden berichten, geen berouw te hebben, dat deze moeite door hen gedaan is, alzo daardoor geëftectuëerd werdt, dat meer mondeling is gediscuteerd geworden, over het recht der ftemming, bij meerderheid van de gecompareerde Gecommitteerden , of bij meerderheid der Steden; en zij hebben, met genoegen , bevonden ,. dat zeifs de meeste andere Steden oordeelden, dat de fustenue van de meerderheid der ftemmen van Gecommitteerden, gantsch niet van allen grond ontbloot was; edoch men is  is te famen vriendelijk overeengekomenen heeft beflooten, ter voortzetting van 't werk, om een gros té formeeren, en ftedelijk te ftemmen , onverminderd de wederzijdfche fustenue, wanneer, bij volgende gelegenheeden, van de een of andere zijde, kondé beweezen worden, dat de ftemming voorheen op een' anderen voet gefchied ware. Ja, het kwam de meesten der andere Steden zo voor, dat, fchoon 'er geen bewijs in de Refolutiën van Hun Hoog Mogenden gevonden wierde, echter uit al het gealleguëerde van uwe Commisfie, fcheen te blijken, dat 'er een overéénkomst tusfchen de Steden, in vroeger dagen, bij preferentie, aan Amfter-. dam, moet hebben plaats gehad, even als zulks onder de Bewindhebberen van de Oost- Indifche Compagnie geëxteerd heeft; en dit een en ander hoopen wij, dat deze Vergadering in 't oog zal houden, als zodanig eene vacature wederom voorviel, en 'er meer tijd zal zijn om het naauwkeuriger te onderzoeken. Ondertusfchen is uwe Commisfie, omtrent het benoemen van den Perfoon, tot den bovengemelden post, met alle attentie, werkzaam geweest, en zij kan niet afzijn, van ulieden mede te deelen, dat 'er van de andere Steden waren, die bepaaldelijk last van hunne Committenten hadden, om den burger Wilhm Kooij Junior, te benoemen, zo dat het alles, om zo te fpreeken, ten zijnen faveure famenliep, en hij met eenpaarigheid van ftemmen verkozen werdt. De ondergetekenden hebben dus, met deze drie Vergaderingen, in den verbale nader gedetailleerd, hun werk gehad, en hebben zelfs, om fpoedig te retourneeren, den laatften avond na" de derde Vergadering, zes van deze geannexeerde Verbaalen moeten fchrijven, die 's nachts nog door alle de Gecommitteerden getekend zijn, opdat ieder derzelven 'er één voor zijne Committenten konde medeneemen; behalven nog een' brief aan de Nationaale Vergadering, waarvan daarënboven nog zes Copijën, voor ieder Stad één, moesten gefchreeven worden; hetwelk de Gecommitteerden der andere Steden liever hadden gewild , dat door ons tot den volgenden dag ware uitgePpp 3 fteld;  C 4oa > fteld; doch waarhij uwe Commisfie perfiiteerde, pm; zich liever te verhaasten, dan eenigen fchijn te geeven , dat zij, om eigen vermaak, uitbleeve. Wij vleijen ons, aan uwen last, met alle omzichtigheid, voldaan te hebben, en zijn uwe heilwenfchende Medeburgers. GERHARD VAN BLIJENBURGÏL JOHANNES HILKES. ARENT RBESSEN. CAREL LOTH. WILLEM VAN T>ER VUURST. P. VAN SCHORKENBERGH DZ. NIÖOL. VAN VEEN PIETERSZ. Ajnfterdam, 16 O&ober 17.97.. Vtr'%  t 4°3 > Verbaal van het gepasfeerde, zo. vdórt als na de refpeÜive Cönferentiën, tusfchen de Burgers Gedeputeerden van de Steden Amfterdam, Rotterdam, Hoorn, Enkhuizen, Middelburg en Harlingen, gehouden, tot het voor* fiaan van een kundig en bekwaam Perfoon, tot den Post van Ontvanger Generaal over het verhoogde Last- en Veilgeld, pm dpor de Nationaale Vergadering, reprefentecrende het Volk van Nederland, provifioneel te worden aangefteld, in plaats van den als nog fungeer enden Ontvanger Qet/eraal C. Duvelaar van de Spiegel. dat de burger C. Divelaar van de Spiegel, in gebreke gebleeven was de Verklaaring voor 's Lands Ambtenaaren, gearresteerd, afteleggen, op den iil October 1796, als Ontvanger Generaal van het verhoogde Last- en Veilgeld, volgends Decreet yan de Nationaale Vergadering is gedemitteerd geworden, en de Nationaale Vergadering hadt gedecreteerd, dat daar van zoude kennis gegeeven worden, aan de refpective Municipaliteiten, der Steden Amfterdam, Rotterdam, Hoorn , Enkhuizen, Middelburg en Harlingen, met aanfchrijving aan dezelven om een ander kundig en werkzaam Perfoon, in dat emploi van Ontvanger Generaal, aan deNationaale Vergadering, zo fpoedig moogelijk, voor te draagen; ingevolge dan van dien, heeft de Municipaliteit van Amfterdam, als de beste in orde, na voorgaande qualificatie op de Leden hier inne geconcerneerd, aan de andere vijf Steden, bij Mis- \ live in dato 3 September 1. 1., door twee der Gecommitteerden G. van Blijenburgh en H. Drost, verzogt, qm ingevalle dezelve verkiezen mogten, bij mondelinge keuze en niet door briefwisfeling de dispeóie te effectueeren, als dan den tijd en plaats wel te willen overlaaten aan Amfterdam , om zulks mondeling te doen; gelijk dan ook de vijf andere Steden, het laatPpp 3 fte,  ( 404 ) fte, als zijnde zulks altoos gebruikelijk geweest, hebben geprefereerd. Gecommitteerden uit den Raad der Gemeente van Amfterdam, hier aan voldoenden, zijn niet in gebreken gebleeven, om de refpeétive vijf overige Steden, bij Misfive in dato 16 September 1.1„ te verzoeken, haare Gecommitteerden ten bovengemelde einde wel te willen laaten compareeren, op Dingsdag den io Oétober 1797, des voormiddags ten elf uuren , in het Logement van Amfterdam, in den Hage. Ten voornoemden tijd en plaatfe de refpective Gecommitteerden gecompareerd zijnde, werdt de Vergadering, door den burger G. van Blijenburgh, als Prelident der Gecoriimitteerden van Amfterdam, en, uit dien hoofde, Voorzitter dezer Vergadering, met eene geheel gepaste Aanfpraak, geoperid. WaarnS de Credentiaalen geleezen, en alle goed en valabel bevonden zijnde, bleek, dat tot deze Vergadering waren gecommitteerd; naamens Amfterdam, de burgers Gerhard van Blijenburgh',, Johannes Hilkes, Arent Rees/en, Carel Loth, Willem van der Vuurst, Paulus van Schorrenberg, Dirks. en Nicolaas van Veen, Pieter sz. «sbh:. .. ! Rotterdam, de burgers Francais van VoIIcnhoyer. én Cornelis Stolkert. Hoorn, de burgers J. F. G. Welsman en Pieter Beets, Enkhuizen, de burger Volhert van der Meer. Middelburg, de burger Mr. Willem Aar houd de Bever en. Harlingen, de burgers R. van Kleferis, als gefubftituè'erde van den burger Coert Lambert van Bei/ma, welke hiertoe, bij procuratie van den Gerechte der Stad Harlingen, gemagtigd was. Vervolgends zullende, overgaan tot het benoemen van  CN4°5 > van een kundig en werkzaam Perfoon, tot de vervulling van den Post van provifioneelen Ontvanger Generaal van het verhoogde Last- en Veilgeld; fustineerende de Gecommitteerden der Stede Amfterdam, dat deftemming in deze moest gefchieden perfonaliter, en niet ftedelijk; zodat, ingevolge van dien, aan de Stad Amfterdam, in dezen zoude competeeren zeven ftemmen, waarë'ntegen de Gecommitteerden van Rotterdam, en andere zich geoppofeerd hebbende, werdt, na eenige discusfiën, geconcludeerd, deze Vergadering te continuëeren tot den volgenden dag, des vóórmiddags ten tien uuren, en de burgers de Bever en en van Kleffens, (welke als Leden der Nationaale Vergadering, hiertoe de meest gefchiktfte gelegenheid zouden hebben) te verzoeken, zich intusfchen, zoo mogelijk, wel te willen informeeren, naar den modus, welke bij voorige (lemming in deze hadt plaats gevonden, alzo hieromtrent, in de voorhanden zijnde verbaalen, geheel niets te vinden is. Hiermede deze Vergadering op reces gefcheiden zijnde, is dezelve gecontinuëerd. Woensdag, den nden Odtober, 1797. des vóórmiddags, ten 10 uuren. Zijnde gecompareerd dezelfde Gecommitteerden van den voorigen dag, except de burger C'.Stolker, die abfent was, en R. Kleffens, alzo de burger C. L. van Beijma, in perfoon, ter dezer Vergadering is gecompareerd. De Vergadering geopend zijnde, deedt de burger de Bcveren rapport wegens deszelfs aangewende poogingen, ter inwinning van eenige elucidatiën, over de wijze van ftemming, welke voor hem bij de voordragt wegens den bedoelden post, heeft plaats gevonden, echter met dat gevolg, dat dezelve, na alle mogelijke nazoek, niets anders hadt gevonden, dan eene Refolutie van Hun Hoog Mogenden, in dat© so Meij en 6 Junij 176a, waaruit bleek, dat de aanftelling van een'  < 4«S ) 'ten' On.*fangef'; Generaal van. het verhoogde Last- eri Veilgeld, en de Voordragr hiertoe wel door Burgemeesteren en;Regeerers der Steden Amfterdam, Rotterdam., Hoorn, Enkhuizen, Middelburg en Harlingen was gefchied, doch de wijze van ftemming niet bepaald werdt, en de burger de Beveren', voor de aangewende moeite bedankt zijnde, is, na eenige discusfiè'n, gerefolveerd en beflooten: Thands, tot de voordragt van een' bekwaam én werkzaam Perfoon, ter vervulling van den post van provifioneelen Ontfanger Generaal van het verhoogde Last- en Veilgeld, te ftemmen, ftedelijk, onverminderd de wederzijdfche fustenuën, wanneer, bij volgende gelegenheeden, van een of andere zijde, konde beweezen worden, dat de ftemming voorheen op een' anderen voet gefchied ware. Daarna tot de ftemming toetreedende, hebben de refpective Gecommitteerden opgegeeven zodanigen Perfoon, als waartoe ieder hunner gelast was, en van dezelve genomineerde Perfoonen, de beste getuige nisfen omtrent hunne kunde en eerlijkheid, gegeeven hebbende, is, na alvoorends hieruit geformeerd tè hebben een tweetal, met eenpaarigheid van ftemmen verkoozeh; de burger Willem Kooij junior, om aan de Nationaale Vergadering tot den post van provifioneelen Ontvanger Generaal van het verhoogde Lasten Veilgeld, te worden voorgedraagen; zijnde hierop de Vergadering geiidjourneerd tot heden avond ten fik uuren. De Vergadering heden morgen op reces gefcheideh, en des namiddags ten §i uuren andermaal bij elkander gekomen zijnde, prefent alle de Gecommitteerden, welken heden morgen de Vergadering hebben bijgewoond: — Is geleezen Concept-Misfive aan de Nationaale Vergadering, reprefenteerende het Volk van Nederland, ter gunstige voordragt van den burger Willem Kooij Junior, tot vervulling van den post van provifioneelen Ontvanger Generaal van het verhoogde Last- eh  ( 4°? ) "Waarop, gedelibereerd zijnde, is dezelve ConceptMisfive goedgekeurd, en verder gerefólveerd, deze Misfive door alle de refpeétive Gecommitteerden, te ondertekenen, en tevens de burgers de, Beveren en L. van Beijma, te verzoeken en te qualificeeren, gelijk dezelven worden verzogt en gequalificeerd bij dezen,' gedachte Misfive ter Nationaale Vergadering inteleveren. Eindelijk is dit verbaal gerefumeerd en goedgekeurd, waarbij nog gerefólveerd is- dat hiervan zuilen worden gemaakt zes eensluidende Copijê'n, voor alle de refpective Gecommitteerden, \ftaande deze Vergadering, te ondertekenen, ten fine hiervan ieder Stad, door derzelver Gecommitteerden, één ter hand te ftellen. Aldus gedaan en getekend in den Hage, den nden Oclober 1797, het'3de Jaar der Bataaffche Vrijheid. Gcrhard van Blcijenburgh, JobanntS Hilkcs, " j Ar ent Rees/en, ' ! I Carel Lolb, Willem van der Vutirst, P. van Scjwrr.enbergh, Dirkz.: N. van Feerf, Pietersz., ' F. van Follenhaven <, zo voor mij zei* ven, als^oor den Burger Cornelis 'f&otkert. J. F. G. Weiman, wegens Hoorn. Pieter Beets, wegens Hoorn. Velkard van der Meer, wegens Enkhuizen. W. M. de Beveren, wegens Middelburg,, C. L. van Beijma, wegens Harlingen. ÏV.ioErx. Qqq , VRIJ-  VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. Gecommitteerden van de repe&iv.e Municipaleiten der Steden Amfterdam, Rotterdam, Hoorn, Enkhuizen, Middelburg en Harlingen, tot de voordragt van een' Perfoon, ter vervulling van den Post van proviftoneelen Ontvanger Generaal van het verhoogde Last- en VHlgeld, aan de Nationaale Vergadering, reprefenteerende het Volk van Nederland. BURGERS REPRESENTANTEN! Ingevolge uwlieder aanfchrijving van 9 Augustus dezes jaars, aan onze refpective Committenten, waar bij het Ulieden heeft goedgedagt, voornoemde Committenten ter kennis te geeven, dat Uwlieder Vergadering hadt goedgevonden, in de plaats van den als nogfungeerenden Ontvanger Generaal van het verhoogde Last- en Veilgeld, C. Duvelaar van de Spiegel, een' ander Perfoon, provifioneel, aan te ftellen, op den tot hiertoe gebruikelijken voet, ten einde door denzelven aan uwlieder Vergadering een, in dit vak kundig en werkzaam Perfoon, wierde voorgedragen; — ±0 hebben wij, ten dien einde, op fpeciaalen last van voornoemde onze refpective Committenten, alhier bij elkander gekomen, het genoegen, aan uwlieder Vergadering, tot vervulling van den bedoelden post van provifioneelen Ontfanger Generaal van het verhoogde Last- en Veilgeld, voor te dragen den burger Willem Kooij Junior, woonende te Naarden; welken wij ons vleijen dat uwe Vergadering wel zal gelieven aangenaam te verklaaren, en aan denzelven gunstig verleenende behoorlijke Commisfie, als Ontvanger Generaal van het verhoogde Last- en Veilgeld, op de lnftrudie en Eed daartoe ftaande. Jlier-  C 4°9 ) Hiermede, Burgers Reprefentanten, voldaan hebbende aan uwlieder aanfchrijvinge, aan onze refpective Committenten gedaan, zijn wij, onder toewenfching van den besten zegen over uwlieder Perfoonen en gewigtige deliberatiën. Burgers Reprefentanten! Uwe heilwenfchende Medeburgers: (Was get.) Gerhard van Blijenburgh. Johannes Uilkes. Ar ent Reesfcn. Carel Loth. Willem van der Vuurst. P. van Schorrenbergh Dirksz. NKyan Veen Pieter sz. F. van Vollenhoven, zo voor mijzelven, als voor den Burger Cornelis Stolker. J. F. G. Weiman , van Hoorn. Pieter Beets, van Hoorn. Volkard van der Meer, van Enkhuizen. W. li. de Bever en, van Middelburg. C. L. van Beijma, van Harlingen. Gefchreeven in den Hage, den 11 October, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. Qqqa BIJ*   B IJ L A G E tot het dagblad der. VERGADERINGEN Van dén RAAD DER GEMEEMTË van AMSTERDAM. Vrijdag, a7 0cïober, 1797. -nes;'" iqösiJaissi '. • • :..-^\V ■ i-bnt-/ Het derde Jaar der Bataaffche Vrijhtidi ÉXTRACT uh de Notulen der Vergadering van den Raad der Gemeente van' Amfterdam. Vergadering, gehouden Vrijdag 27 Otïober 1797, vóór middag ten elf uuren. Is geleezen het volgend Rapport van de burgers vdii der Meulen, van lias feit en Crajenfchot, als bij refrfIV. deel. Rrr lu>  C 4iO ' lutie var. den loden dezer, verzogt zijhde, te dienen van confideratien en advies, betreffende het oproepen van een Burger uit de laatst voorgaande, of uit de laatfte lijst der Plaatsvervull'ers van de Leden van den Raad, ingevalle een der Leden, welken den iaden Januari], aanftaanden, moet aftreeden, vóór dien tijd, deze Vergadering mogt verhaten, en alsdan deszelfs plaats moest worden vervuld: VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. aan den raad der gemeente* der stad amsterdam. medeburgers! 1 q Bij uwlieder befluit van den ipden dezer, gelast onze confideratien en advies optegeeven, betreffende het oproepen van een'Burger, uit de laatstvoorgaande, of uit de laatfte lijsten der fuppleants of plaatsvervuilers, van de Leden van den Raad, ingevalle een der Leden, welke den rpden Januarij aanftaandenmoet aftreeden, vóórdien tijd, deze Vergadering nwt verhaten , en alsdan deszelfs plaats moest vervuld worden." Het gene thands door het vertrek van den Burger A. de Haan, welke als verkoozen Plaatsvervanger van den Burger Konijnenburg, op laatstleden Maandag, zijne raadsplaatfe, in den fchoot uwer Vergadering nedergelegd, en in de Nationaale Vergadering zitting genomen hebbende, plaats heeft; vermeenen wij aan dezen last niet beter te kunnen voldoen, dan door aan ulieden in fubftantie te fuppediteeren, de gronden, waarop dit tweeledig gevoelen, in dezen, rust. Voor het eerste gevoelen, dat, naamentlijk, deze vervulling gefchieden moet, uit de lijst der fuppleantsvan de 30 Raadsleden, die op het Reglement van December 1795 verkoozen zijn, wordt aangevoerd, het 14de Artikel van het ade Hoofdftuk van dat zelve'Ra. glement, van dezen inhoud: „ Indien het benoodigd „ getal van 30 Burgers vervuld is, zullen de overi„ gen, welken op de alzo verkoozene Perfoonen, in » oïde  C 413 ) orde van ftemmen, volgen zullen, bij tusfchentijdfche vacatures , als derzelver Plaatsvervullers worden aangemerkt, en ah zodanig invallen : alsmede deze periode uit de Stemlijst, door alle de Stemgerechtigden, welken tot de verkiezing medegewerkt hebben, onderteekend. „ Zullende de ove¬ rige ao, die in orde van ftemming, op den alzo ver"koozenen, zullen volgen, als fuppleants of plaatsvervuilers, worden aangemerkt, om, bij tusichenl tijdfche vacatuure, de opengevallen plaatfen te vern vullen." Er wordt beweerd: ï: Dat de handelingen en verrichtingen van de door het Volk, op den voet van het Reglement van Dec. 170c gekoozene Voorftellers, zodanige uitwerking moeten hebben, en al dat effect forteeren, waartoe dezelven, volgends den wil van het Volk zelve, zijn ingericht geweest, althands wanneer hetzelve Volk niet naderhand duidelijk en expresfelijkheeft verklaard, die verdere uitwerking te willen doen ophouden. — Dat de verrichtingen der voorftellers daarin beftonden, dat zij moesten maaken een lijst of nominatie van 60 Perfoonen, waaruit de Stemgerechtigden 30 tot Leden van den Raad verkoozen, en waarvan de overigen moesten dienen tot derzelver plaatsvervullers of'fuppleants, om, bij tusfchenkomende vacatvuren, de openftaande plaatfen te vervullen. — Dat . Deze laatften dus, na den wil van het Volk, door de Voorftellers uitgebragt, en ingevolge de Stemlijsten, door de Stemgerechtigden zeiven ondertekend, alleen de hoedanigheid gekreegen hebben, om op te treeden in de plaats van de zodanigen der 30 gekoozene Leden, welken tusfchentijds mogten uitvallen: en dat zo lang 'er nog één op die voorige lijst te vinden is, die daad der voorftellers volleedige uitwerking moet hebben. , a. Dat, door het Reglement van de Volksftem, wel de wijze van verkiezing van nieuwe Raaden, voor het vervolg, veranderd is; maar dat het optreeden van een fuppleant, in de plaats van een Lid, 't welke, volgends de oude wijze, verkooren was, geene nieuwe Rrr a ver-  C 414 ) verkiezing is;maar een gevolg van eene voorige verkiezing, en dus van eene daad, anterïeur aan het Regie* ment vonj- de Volksftern, waarop dit alzo geene terugwerkende kracht hebben kan, enz, Daarentegen wordt voor het andere gevoelen, dat, naamentlijk, die vervulling uit de laatfte. lijst van plaatsvervullers moet gefchieden, aangevoerd het softe Artikel van het CfteHoofdftuk van het Reglement voor de Volktiftem, waarin deze woorden gevonden worden: Beftuureren van het Comptoir der Grondvergaderingen zullen, benevens de onverzegelde Naamlijst de? ycrkoorene nieuwe Raadsleden, eene andere verzegelde Naamlijst overhandigen: „ bevattende de naaw men der overige, op de nominatie gefielde perfodp PSP) dqch nu gefchreeven naar'het getal van ftemp met], die zij bij de verkiezing hebben verkreegen, „ ten einde van dezelve, bij voorkomende vacature, ?? volgends die orde,te kunnen oproepen, om de open„ gevallen Raadsplaatfen te veryullen."— Er wordt beweerd: dat het Volk ftilzwijgend moet. worden veronderftelu, met de introductie van het .nieuwe Reglement, ten aanzien der wijze van verkiezing, alle verdere wer,kicg en fequelen van het voorige, te hebben' willen mortiliceeren. -— Dat de woorden bij voorkomende vacature in het Reglement in het generaal, zijn gefteld-, en niet bepaalen voorkomende vacature der nieuwe Raadsleden, maar van allen \ dat zelfs ingevolge van deeze fustenue de laatfte Lijst, in alten gevalle ook. voor het vervolg alleen in aanmerking komen kan, en de yoorige daadelijk bij eene nieuwe verkiezing, moet gereekend worden, vervallen te zijn, enz. Uwe CommL0e, ten aanzien van'het car'dinaale poipt,onderling dhfentieerende,en van begrip zijnde, dat beide deze fustenuën zeer wel kunnen worden Verdeedigd; is het niettemin daarin volkomen eens, dat wanneer 'er eenige twijrlelagtjgbeid of dubbelzinnigheid in 4é Grondwet beftaat, of dat in zodanige zaaken, gelijk de verkiezing .en aanftelling van, Vertegenwoordigers , welke alleen, aan de Gemeente zelve zjjn verbleeven, eene onzeekërheid over de waare inde? Gemeente, plaats grijpt; dat dan de eenige de  C % ) de zeekerfte weg is, cd tebefiisfin? daarvan aart de} Gemeente zelve "worde r^'-edi? .gen; en dit h in dezen, na het; inzien uwer tbj^mis%» zoveel te.noodzaakelijker, omdat dezelfde questie ook in het vervolg zoude kunnen ontftaun , en dat ten einde de verfchillende opiniën, in ond-tichel den tijdsgewrichten, deswegens vóóitokomen, het alleszins gepast zoude 'zijn- eene vaste richtfnoer te maaken, waar na, men zich in het ve-volg zoude kunnen gedraagen. — Uwe Commisfie zoude derhalven van advies zijn, dat de beilisfing over de vervulling der Raadplaatfe van den Burger de Haan , behoort overgelaten te worden, aan de Gemeente zelve; en tot dat einde, naamens den Raad , aan dezel vereen gepast Voorftel "behoort gedaan te worden ^ óm in derzelver aanftaande buitengewoone Grondvergaderingen, welken in het midden der maand November moeten gehouden worden, beflist te worden. — En dat inmiddels, zo van hat ontfiag van den Burger de Haan, als van het voorneemen uwer Vergadering, bijaldien Gijlieden U met dit ons geadvifeerde mogt vereenigen, bij notificatie aan de Gemeente worde kennis gegeeven.— Alles echter onder de gëwoone fubmisfie aan Uwlieder meer verlicht oordeel. Heil en Broederfchap! J. G. VAN DER MEULEN. J. W. VAN HASSELT, J. A. CRAJENSCHOT. Amfterdam, den 27 Qctober 1797. Waarop, gedelibereerd, en in aanmerking genomen zijnde, dat de gronden, die bij het voorzegde Rapport, voor het oproepen van eenen Plaatsvervuller, uit de laatstvoorgaande Lijst van Suppleants zijn aangevoerd, niet alleen van meer validiteit moeten gerekend worden te zijn, dan die, welken vóór de oproeping, uit de laatfte Lijst zijn bijgebragt, maar zelfs aan deze Vergadering als alles afdoende zijn voorgekomen; zodanig, dat het doen van een Voorftel diesRrr 3 we-  C 416 5 tWgens, aan de Gemeente, als overbodig moet worden befchouwd; is beflooten, ter vervulling van de vacature van den Burg t A. de Haan, die flegts tot 19 Januarij aanftaanden, zou hebben moeten fungeeren, (zonder deze zaak in de Grondvergaderingen der Gemeente te brengen,) opteroepen, den eersten, en deze weigerende, den volgenden van de nog overig zijnde Plaatsvervullers van de Lijst der Suppleants, van de 30 Raadsleden, die, op het Reglement van 15 December 1795, verkozen zijn, en in den Jaare 1796 door de toenmalige daadelijke Voorftellers, aan den Raad is gefuppediteerd. En is, midsdien verder beflooten, den Burger Vennis, als thands het eerst op de evengemelde Lijst in aanmerking komende, tegen Maandag aanftaanden, ter dezer Vergadering te doen oproepen. Accordeert met voorfz. Notulen, F. J. PELLETIER, Secretaris. BIJ-  B IJ L A G E tot het dagblad der, VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENTE van AMSTERDAM. Woensdag, i November 1797. Het derde jaar der Bataaffche Vrijheid^ EXTRACT uit de Notulen van denRaad der Gemeente van Amjlerdaik, Vergadering gehouden Woensdag dett eerflen November, des avonds ten vijf uuren. Is geleezen het volgend Rapport van her Committé van Algemeene Waakzaamheid, zo op het Addre* van den tijdelijken Commandant, in de Notulen van den IV. deel» Sss éden  C 418 ) éden Oclober 1, X. (*) omfchreeven, als op het Rapport daar bij gemeld, van den buitengewoonen Krijgsraad , over de zaak der 48 Burgers van Wijk 16, en eindelijk op het Addres van den burger Johannes van Somenvil, in de Notulen van den 23 Oclober 1.1. (f) gementioneerd: VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. ^ HET COMMITTÉ VAN ALGEMEENE WAAK¬ ZAAMHEID TE AMSTERDAM , AAN DEN RAAD DER GEMEENTE DIER STAD. MEDEBURGERS'. Gij hebt, benevens het Rapport van den Extraördinairen Krijgsraad, over de zaak der 48 burgers van Wijk 16, in handen van uw Committé gefteld een Addres van den tijdelijken Commandant, den burger P. B. Duirvelt, op verzoek van den grooten of Brigades Krijgsraad, ultimo September 1.1. gehouden, ter uwer Vergadering ingeleverd,en waarbij ter uwer kennisfe wordt gebragt, dat in denzelven, uit hoofde der abfentie van veelen, tot het bijwoonen van dien Krijgsraad opgeroepen, Leden, door de daarin gecompareerden is voorgefteld geworden, om dezulken, welwelken, tot het bijwoonen van Krijgsraaden opgeroepen zijnde, niet compareeren, te befchouwen als disöbedient, en, ingevolge van dien, over dezelven door de competente Krijgsraaden te doen oordeelen; dat echter,hoe zeer de bovengenoemde geheele Krijgsraad overtuigd was, . van de billijkheid van dit Voorftel, doordien het terug blijven van Leden, tot de Krijgsraaden geconvoceerd, te meermaalen aanleiding tot disorder, in het proponeeren van exceptiën gegeeven hadt. en men reeds van de organifatie af, de wanvoegelijkheid van zodanige handelwijze hadt ondervonden) dezelve Krijgsraad tevens begreep, dat, zo lang de wet zelve hieromtrent zweeg, hij de afblijvende burgers niet ter verandwoording konde roepen, eh dat (*) Zie Dagblad IX. Stuk, bladz. 5C. (f) Idem blad/.. t£6.  C 4T9 > dat daar te boven dezen zich tot zo lange, met het hoogfte recht, op het voorbeeld van anderen, dieongeftraft gebleeven waren, zouden beroepen; — derhalven genoemde Commandant, in naam van dun Krijgsraad, van uwe Vergadering verzoekt, het.fpoedig neemen eener generaale Refolutie, waarin bepaald wordt, dat voordaan alle burgers, die, zonder wettige redenen, welken ter beöordeeling der competente Krijgsraaden, zullen ftaan, abfent blijven, uit de Krijgsraaden, waartoe zij zullen worden opgeroepen, over dit hun pligtverzuim, voor de competente Krijgsraaden te zullen worden geroepen, en, bijvoorbeeld, met een dagarrest bij den provoost zullen worden geftraft, of wel met zodanige andere ftraffen, als de Raad thands zal goedvinden te bepaalen; en dat wijders van deze Refolutie bij een extra-Dagblad kennisfe aan de gewapende Burgermagt gegeeven moge worden. Verzoekende tevens, dat uwe Vergadering mede, ten fpoedigften, zal gelieven te disponeereu op het rapport van den Extraördinairen grooten Krijsraad, over de zaak der 48 Burgers uit Wijk 16, teneinde deze zaak eindelijk eens mogt worden afgedaan. Uw Committé van Waakzaamheid uwe Vergadering hierop zullende dienen van confideratien en advies, begrijpt, wat het eerste betreft, dat, daar in Artikel 124 van het generaale Reglement van orde en Burgerlijke Krijgstucht, vervat in de organifatie voor dezer Stads gewapende Burgermagt, uitdrukkelijk is bepaald, uit hoe veele perfoonen de Krijgsraaden zullen moeten zijn t'faamgefteld, men dus ook, zo veel mogelijk, zorgen moet, dat dit getal compleet zij, en dat der. halven het compareeren in de Krijgsraaden, wel dégelijk als een' pligt voor ieder, welke daartoe, volgends de gebruikelijke Roosters, wordt opgeroepen, moet worden befchouwd, en oordeelt dus, dat, om de door den Commandant, bij zijn Addres,aangevoerde redenen, het wegblijven uit Krijgsraaden, bij ampliatién der bcftaande Wetten, onder de generaajge benoeining van disöbediëntie- behoort begreepen te worden, en dat dus de Üfhcieren, of zij, welken de Convocatie b Ije.tcn afzenden, dezelven voordaan niet verzoekende: , maar gebiedender wijze, behooren in te Sss a ricte-  C 4BO > richten, als een orde van den dienst, met verdere be paaling. dat dezulken, welken opgeroepen zijnde, tot het bijwoouen of helpen uitmaaken van Krijgsraaden, verpligt zullen zijn, indien zij ih de onmogelükheid zijn om daaraan te voldoen, bij een Briefjen aan hunne commandeerende Officieren, daarvan kennis te geeven, met opgave van den Perfoon, waakende in dezelfde Compagnie, welke in hunne plaats zal compareeren ; ten einde de Krijgsraaden altoos compleet zouden zijn, en dus alle redenen van exceptiè'n zouden ophouden, op poene dat dezulken, welke daaraan niet voldoen, en geen ander perfoon, bij abfentie, hunne plaats vervult, zonder dat daarover'Krijgsraad zal behoeven gehouden te worden, zullen worden geftraft met 24 uuren arrest bij den Provoost; onverminderd nogthands hun recht van wettig beklag, indien zij zich, door diergelijke oproeping, mogten reekenen te zijn bezwaard; en dat van dit uw befluit, door een extra Dagblad, aan de gewapende Burgermagt, en bij Extract uit uwe Refolutiën, aan den Commandant in der tijd, worde kennis gegeeven, ten einde zich daarna^ te gedraagen, en om hetzelve in de orderboeken, Wagten liggende, wijders te doen infereeren. Waarmede uw Committé tevens oordeelt, dat genoegen gegeeven zal worden aan den burger Joh. van Somerwil, wiens addres gij mede in handen van uw Committé hebt gefteld, en welke daarbij yerfcheide gegronde bezvvaaren opgeeft, die noodwendig volgen zouden, ingeval over disöbediëntie van dezen aart, geduurig Krijgsraaden zouden moeten worden belegd, en welken op deze wijze worden weggenomen. Wat vervolgends het 2de gedeelte van het verzoek van den Commandant betreft, om, ten fpoedigften, te disponeeren, op het Rapport van den extraördinairen grooten Krijgsraad, over de zaak der 48 burgers uit Wijk 16, ten einde deze zaak eens eindelijk mogt worden afgedaan; — ]§ uw Committé van oordeel, dat, op gronden van voorfchreeve Rapport, en omdat de wet bij eene andere dispofitie van den Raad, niet gelijkelijk tegen eeo ieder, in' deze zaak meer of min betrokken, zoude  C 4*1 ) de kunnen werken, uwe Vergadering zich aldus met de voordragt van den extraördinairen Krijgsraad, bij: derzelver Rapport gedaan, zoude kunnen verè'enigen, zonder echter te handelen tegen uw aangenomen principe, omtrent de geweezen vonnisfen; te meer, omdat dezelve, in dit geval, om zeer dringende en billijke redenen, van de zijde van den Krijgsraad zelve, wordt gedaan, en zoude derhalven van advies zijn, te meel nog om de kort op handen zijnde Reorganifatie, om, in zo ver, conform het meergemeld Rapport, te verklaaren, dat uwe Vergadering, zonder de wettigheid van den grooten Krijgsraad, van 9 Nov. 1796, of van van het daarin geilagen vonnis te disavouëeren, of zelfs in twijfel te trekken, deze geheele zaak, met betrekking tot allen en een iegelijk, welken daarin, het zij direct of zelfs indirect, is betrokken, in de vergetelheid (telt, en het, van nu af aan, daar voor houdt, als of geene onaangenaamheeden van de zijde van iemand, daarin betrokken, plaats gehad hebben; met last aan den tijdelijken Commandant, om zich daarna te gedraagen. Uw Committé, vertrouwende dat deze handelwijze veel onaangenaamheeden zal vóórkomen, en aan elk Lid der gewapende Burgermagt ten fpoorllag zal ftrekken, om zich voordaan iliptelijk te houden aan de burgerlijke discipline en den iever tot handhaving der orde, zal aanvuuren, onderwerpt echter dit zijn advies aan jhet meer verlicht oordeel uwer Vergadering. Verzoekende van deze ftukken, zo wel als van het addres van den burger J. van Somerwil, de noodige publiciteit te geeven, door het Dagblad uwer Handelingen. Heil en broederfehap! Het Committé van Algemeene Waakzaamheid dezer Stad. ij. W. VAN HASSELT. Am^e-dam, 27 October 1797. Het eerde jaar der Bataaffche Vrijheid. Sss 3 Waar-  C 42a ) Waarop, gedelibereerd zijnde, is, overëenkomftig hetzelve Rapport, op de gronden, daar bij aangevoerd, beflooten: 1. Dat het wegblijven uit de Krijgsraaden, bij ampliatie der beftaande Wetten, onder de generaale benaaming van disöbediëntie, behoort te worden begreepen , en dat dus de Officieren, of zij, welken de Convocatie-Billietten afzenden , dezelven voordaan niet verzoekender, maar gebiedender wijze, als een order van den dienst, zullen moeten inrichten; met verdere bepaaling, dat dezulken, die, opgeroepen zijnde tot het bijwoonen of helpen uitmaaken van Krijgsraaden, verpligt zullen zijn, indien zij in de onmooglijkheid mogten weezen, om daar aan te voldoen, bij een brief jen aan hunne commandeerende Officieren daarvan kennis te geeven , met opgave van de perfoonen, waakende in dezelfde Compagnie, welkenen hunne plaats zullen compareeren ; ten einde de Krijgsraaden altoos compleet zullen zijn, en dus alle redenen van exceptiën zullen ophouden ; op poene , dat dezulken , welken daaraan niet voldoen, en geen' ander perfoon, bij abfentis, hunne plaats vervult, zonder dat daar over Krijgsraad zal behoeven gehouden te worden, zullen worden geftraft met 24 uuren arrest bij den Provoost, onverminderd nogthands hun recht van wettig beklag, indien zij zig, door diergelijke oproeping, mogten rekenen bezwaard te zijn. 3. Dat van dit befluit, door een Extra-Dagblad, aan de gewapende Burgermagt dezer Stad, en, bij Extraét uit de Refolutiën dezer Vergadering, aan den tijdelijken Commandant, zal worden kennis gegeeven; ten einde zich daarna te gedraagen , en om hetzelve befluit in de Orderboeken, op de Wagten liggende, te doen infereeren. 3. De zaak der 48 Burgers van Wijk 16 (zonder de we'ttigheid van den Grooten Krijgsraad, van oNovember 1796, of van het daarin gellagene vonnis, te disavoueeren , of zelfs in twijftcl te trekken) met betrekking tot allen en een iegciijk welken daarin, hei zij direct,  C 4*3 ) of zelfs indirect, is betrokken, in vergetelheid te ftellen, en het, van r,u af aan, daarvoor te houden, als of geene onaangenaamheeden van de zijde van iemand, daarin betrokken , plaats gehad hebben; met last op den tijdelijken Commandant, om zich hier na te ge- draagen. , „ , Accordeert met voorzegde Notulen» T, J. PELLETIER, Secretaris. BIJ-   B IJ L A G E TOT HET DAGBLAD DER VERGADERINGEN VAN DEN RAAD DER GEMEENTE VAN AMSTERDAM. Maandag, 30 OiStober 2797. Het derde jaar der Bataaffche Vrijheid, Vrijheid, gelijkheid, broederschap. aan den raad der gemeente van amsterdam. medeburgers! "Uwe Commisfie, belast met de bezörging van al het gene betrekking heeft, tot de Uitvoering van de Publicatie, der Nationaale Vergadering, in dato ia dezer IV. deel* Ttt Maai i.  C 4^ 5 Maand, heeft hij den aanvang haarer werkzaamheeden, nader inziende de nadere Aanfchrijving van het Provinciaal Committé van Holland, gedateerd 23 dezer, noodig geoordeeld, Ulieden voortedraagen;--'.. dat het haar voorgekomen is, zelfs ter uwer decharge, dat het noodig zal zijn, aan dezelve Aanfchrijving, van het Committé voornoemd, eenige Publiciteit te geeven; — en neemt dus de vrijheid, Ulieden bij dezen voorteftellen, genoemde Aanfchrijving woordelijk te doen plaatfen, in de Bijlage tot het Dagblad uwer Vergadering. Lfwe Commisfie heeft tevens noodig geoordeeld, dat 'er betrekkelijk deze Geldheffing, hier ter Steede eene Notificatie worde gearresteerd en gepubliceerd, weshalven zij een concept daartoe bij deze aanbiedt, met verzoek, indien Gijlieden dien conform mogtet cancludeeren, dezelve zonder refumptie te arresteeren. On^ aan Uwlieder meer verlicht oordeel onderwerpende., ' Heil en Broederfchap! De Commisfie door den Raad der Gemeente dezer Stad, belast met de Bezorging van al het gene betrekking heeft, tot de Publicatie der Nationaale Vergadering, in dato iaOctober 1797, voor zo veel deze Stad en Jurisdictie aangaat. En op derzelver last. CORNELIS DE VEER, Scc%ttarist Amfterdam, 30 October 1797. fêet derde jaar der Bataaffche Vrijheid, VRIJ-  C 4*7 ) VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. Het Provinciaal Committé van Hol' f land, aan alle de Municipalitel-, ten binnen dit Gewest, medeburgers! Vermids het aan het Provinciaal Beftuur behaagd heeft, zich de by de Nationale Vergadering gedecreteerde Heffing van een 8ofte Penning, bij Executie over de Ingezeetenen van dit Gewest, conform de aan Ulieden, ter Publicatie en amctje verzondene Publicatie der Nationale Vergadering, van 12 Oftober 1.1., niet alleen te laten welgevallen, maar zelfs, bij Decreet van den 6den dezer, het Provinciaal Committé te auctorifeeren en te gelasten, om aan die Executie de hand te houden, zo hebben wij het noodig geoordeeld, ulieden daarvan bij dezen, legaale kennis te doen draagen : en ter betere herijking dezer gemanifesteerde intentie van het Provinciaal Beftuur, ulieden tevens aan te fchrijven, en voor zo veel des noods, tot uwe betere verantwoordelijkheid, bij uwe in- of opgezeetenen, te adhorteeren en te gelasten, om zowel ons, als de Nationaale Vergadering zelve, in dezen, met allen iever en getrouwigheid te fecondeerén, en ulieden ten dien einde, zo veel mogelijk, te gedraagen aan de Articulen , ulieden bij de voorfz. Publicatie van ia Ocfober 1. 1. concerneerende, ten einde dezelven met allen mooglijken fpoed en naauwkeurigheid worden uitgevoerd. Terwijl wij ulieden tevens kennis geeven, dat de Billetten bij Art. 6 en volgende, vermeld, van wegens de Nationaale Vergadering, tijdig zullen worden gezonden , aan de Hoofdplaats van elk Resfort der Gemeene Middelen, in zodanigen getale, dat de respective Municipaliteiten daaronder resforteerende ,' dezelven van daar zullen kunnen doen afnaaien en bekomen. Ttt 3 Waar-  ( 4*8 ) Waarhiede beveelen wij ulieden in de befchermingë Godes. & Heil en Broederfchap! Het Provinciaal Committé van Holland voornoemd. C. VAN FOREEST, Vt. Ter ordonnantie van het zelve: J. F. LEEMANS. ïn den Hage, den 33 Oétober 1797. Hei derde Jaar der Bataaffche Vrijheid: BIJ-  B Ij L A G Ë tot het dagblad der VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENDE van AMSTERDAM; Maandag, 6 November 1797. Het derde jaar der Bataaffche Vrijheide, EXTRACT uit de Notulen vak dek Raad der Gemeente van Amfterdam'. Vergadering , gehouden Maandag 6 November 1797, yóérmiddag ten tieii 'uuren; Is geleezen het volgend bericht, benevens éehe voor dragt van de burgers J. G. van der Meulen, J. A. Crajenfchot en J. W. van Hasfelt, betreffende de verkiezing van nieuwe Raadsleden, welken op den igden Januarij 1798 in functie zullen moeten treeden 5 alsmede om het getal van 60 Leden van den Raad tót 30 te brengen; mids eenige gefchikte perfoonen , geene Raadsleden zijnde , tot de verrichtingen der Committés geadfumeerd worden. IV. deel. Vvv VRIJ-  C 430 ) VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. aan den raad der gemeente van amsterdam. medeburgers! Ingevolge van uwlieder befluit van den 19 Oclober 1. 1., den tijd voor eene nieuwe verkiezing van Raadsleden zullende opgeeven, moeten wij opmerken, dat, bij het ifte Art. van het 8fte Hoofdftuk van het Reglement, volgends 't welke provifioneel de Volkftem dezer Gemeente wordt uitgebragt, bepaald is , dat, „ jaarlijks, twee maanden vóór den tijd der aftreeding „ van de Raadsleden, naamelijk den 19 Januarij . door „ het Comptoir der Grondvergaderingen,. op fcbrifte„ lijken last van den Raad, alle de Grondvergaderin„ gen tot het verkiezen van nieuwe Raadsleden buiten„ gewoon zullen opgeroepen worden." — Ingevolge hiervan, zal zodanige fchriftelijke last,door uwe Vergadering, intijds, en wel binnen weinige dagen, behooren gegeeven te worden, aan Hoofdbeftuurers van het Comptoir der Grondvergaderingen, ten einde henlieden in ftaat te ftellen, nog vóór den 19 November aanftaanden, aan den inhoud van het Reglement, in dit opzicht, te kunnen voldoen. Wij zouden hiermede kunnen gereekend worden onze taak volbragt te hebben, dan, wij vermeenen bij deze gelegenheid uwe aandacht nog voor eene korte wijle te moeten bezig houden. Toen wij, doordrongen van het gevoel onzer gehoudenis, om onzen tijd en geringe vermogens, met opoffering van eigene belangen , bezigheeden en genoegens, den dienst van Stad en Vaderland toetewijden, aan de roepftem dezer Burgerij gehoor gaven, en ons, in de betrekking als Raaden, met de behartiging van derzelver belangen belasteden ; verfeerden wij in het denkbeeld, dat dezen, door eene vlijtige betrachting der pligten, aan dien post verknogt, genoegzaam, konden en zouden bevorderd worden: dan, de ondervinding leerde ens weldra, dat de inrichting en  C 431 ) en wijze van hït beftuur, van dien aart is, dat, met de beste oogmerken , het aanwenden der ijverigfte poogingen, en het fmaaken der krachtigfte medewerking, de belangen dezer Burgerij echter zodanig niet kunnen bevorderd worden, als wel zoude behooren. Daar wij nu , bij de aanvaarding onzer posten, plegtig verklaarden , door het voorftaan van die belangen te zullen trachten het in ons geftelde vertrouwen waardig te zijn, zouden wij aan onzen pligt te kort doen, indien wij zodanige beletielen, voor dezer Stads welvaart, ftilzwijgende aanzagen, en ter wegruiming derzelven, niet het onze bijbragten. Wij befchouwen dan, als een der grootfte gebreken van de voormelde inrichting, het verdeelen van alle de werkzaamheeden der onderfcheidene Committés , over de Leden van den Raad. Hierdoor ontftaat niet alleen eene geheele vermenging der uitvoerende en wetgeevende magten, en wordt de verandwoordelijkheid der eerste aan de laatfte genoegzaam tot niets gebragt — maar dit heeft nog ten gevolge, dat de werkzaamheeden der onderfcheidene Committés*, en al het gene daar aan vast is, niet na behooren, kunnen verricht worden , dan met verzuim van het bijwoonen der Raadsvergaderingen, en het vervullen der pligten , daarüit voortvloeijende ; terwijl dit laatfte weder niet kan worden waargenoomen, als ten kosten van den benoodigden tijdvoor de werkzaamheeden der Committés. Dit gebrek, dat, geduurende het beftuur der Provifioneele Reprefentanten van het Volk van Amfterdam, geen plaats hadt; dat, door het niet ftiptelijk nakomen van het Reglement van Orde nog verergert, en langduurigheid en verzuim in het afdoen van verfcheidene zaaken onvermijdelijk maakt, ontdekte zich alrasch, na de vastftelling dezer wijze van beftuur zelve. — Immers de woorden, voorkomende in het Reglement van Orde, gearresteerd den m Dec 179Ö, Art. 11, van het ifte Hoofdftuk, „ zoo lang de Vergadering zal „ blijven beftaan uit zestig Leden, zullen tot de on„ derfcheide Committés benoemd worden enz." — Vvv % gee-  <. 43? ) geeven niet onduidelijk te kennen, dat reen destijds reeds voorzag, dat de Vergadering niet altijd uit zestig Leden zoude blijven beftaan ,en, ingevalle van verandering, de Committés op dezelfde wijze niet zouden Worden famengefteld. — Wij merken als een ander gebrek aan, het groot getal der Leden van deze Vergadering , waardoor de deliberatië'n hmgwijlig worr den, en, vermids in eene talrijke Vergadering, veele zaaken niet daadelijk kunnen afgedaan worden, vermeerdering van Commisforiaaien', en even daardoor meerder oroftag en meerder werk gebooren wordt. Dertig Leden zouden overvloedig genoegzaam zijn tpt het verrigten der werkzaamheeden van den Raad, bijaldien dezelven bovendien met al het werk der Committés niet belast waven, en het is ook alleen uit dien, hoofde, dat het getal zo. groot en op zestig is bepaald geworden. ' In beide deze gebreken zoude, na ons inzien, thands kunnen en behooren voorzien te worden. Indien naamel.ijk, volgends eene nader te beraamen en gevoeglijke wijze, kundige en gefchikte perfoonen, geene Raadsleden zijnde, tot de verrigtingen der Committés, geadAimeerd wierden. Óp foortgelijken voet als bij de provifioneele Reprefentanten plaats hadt. Terwijl, even daardoor minder Raadsleden noodig zijnde, de aftreedende door een mindertal dan 30 zouden kunnen ïworden- vervangen. En zoude men hiervan niet, met reden, het beste gevolg moeten verwagten? De richtige beheering van •Stads Finantiewezen de zorg voor het algemeene Welzijn, de bevordering van den Koophandel en Zeevaart, en de handhaving der Politie , zouden voorzeekor in de onderfcheidene Committés , met meerder gemak, meerder fpoed en meerder vrugt kunnen betracht worden , indien derzelver Leden zich onafgebrooken, met deze belangrijke onderwerpen, konden pezig houden, zonder geduurig door andere zaaken te gorden afgetrokken. Terwijl de Raad minder talrijk, maar dagelijks, ve^raderende, de algemeene zaaken, i'poedi.ger zoude afdoen, en niettemin eenen genoegzaa■\< " • '. men  C 453 } men invloed op> en toevoorzicht over de werkzaamheeden der Committés zoude kunnen houden ,-ten einde derzelver onderfcheidene verrichtingen, tot één punct famen te trekken. Het ligtei werken zoude minder tegenftand in de verkiezingen doen ontmoeten, en, het bijzonder belang minder lijdende, ook daardoor het algemeen belang meer bevorderd worden. Zodanige verandering in de wijze van het beftuur, welke in het minste niet aanloopt tegen hetReglëment, volgends welk provifioneel de Stein dezer Gemeente uitgebragt wordt, waarhij, misfchien mede omdat men verandering te gemoed zag, het getal der Raadsleden onbepaald gebleeven is, zoude echter bezwaarlijk op" eens, en, in-allen gevalle, niet dan nd voorafgaande toeftemming eh goedkeuring der Gemeente, kunnen wqrden daargefteld- En het is om alle deze redenen, dat wij vermeenen Ulieden in confideratié te moeten geeven: om, bij gelegenheid der aanftaande buitengewoone Grondvergaderingen, aan de Gemeente dezer Stad, alvoorens tot eene nieuwe verkiezing overgegaan worde, op eene gepaste wijze de beweegredenen te ontwikkelen, tot het verminderen van het getal der Raadsleden, en het adfumeeren van bekwaame en gefchikte Perfoonen, geene Raadsleden zijnde , tot de verrichtingen der Committés, en aan dezelven, ingevolge van dien, voorteftellen: om bij de nu aanftaande verkiezing, 15 in plaats der 30 aftreedende Raadsleden te benoemen; terwijl bij eene volgende verkiezing (zo inmiddels het daarftellen van eene Conftitutie, en vaneen Stedelijk Regeerings-Reglement, daarin geene nadere bepaalingen te wege brengt) de 30 alsdan aftreedende Raadsleden, op gelijke wijze, door 15 nieuwe, zouden vervangen worden. — Wanneer, op zodanig Voorftel, het befluit der Gemeente toeftemmende ware, zoude 'er genoegzaame tijd voorhanden zijn, om,vóór den I3den Januarij aanftaanden , gepaste fchikkingen, ten aanzien der Committés, te beraamen en vastteftellen. — Wij beveelen deze onze Voordragt, aan Uwlieder ernftige en onverwijlde overweegingen; en noemen Vvv 3 ons.  C 434 ) ons, na toewenfching van Heil en aanbod van Broe* derfchap!. ■ Uwe Medeleden j. g. van der meulen. j. a. crajenschot. j. w. van hasselt. Amfterdam, 6 November, 1797. Waarop , gedelibereerd zijnde , is beflooten, dit bericht en voordragt, ter vifie te leggen voor de Leden , tot Woensdag aanftaanden. Accordeert met voorfz. Notulen. g. brender a brandis , Secretarit, BIJ-  B IJ LAGE TOT HET DAGBLAD DER VERGADERINGEN VAN DEN RAAD DER GEMEENTE VAN / AMSTERDAM. Woensdag, 8 November, 1797* Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. EXTRACT uit de Notulen der Vergadering van den Raad der Gemeen-, te van Amfterdam. Vergadering, gehouden Woensdag 8 November 1797, namiddags ten vijf uuren. D e Prefident heeft in deliberatie gebragt, het voor heden aan de orde gefielde bericht, benevens eenei voordragt van de burgers van der Meulen, Crajenfchot en van Hasfelt, betreffende de verkiezing van nieuwe Raadsleden, welken op den igden Januarij 1798, in functie zullen treeden; alsmede om het getal van 60 Leden van den Raad, tot 30 te brengen; mids eenige ge-  r \ t 43°" ) gefchiète perfoonen, gëéne Raadsleden zijnde, tot dé Verrichtingen der Committés geadfumeerd worden. Waarop, gedelibereerd zijnde, is beflooten, zich met hetzelve Rapport te verëenigen, en hetzelve wederom in handen, van de gemelde Burgers te Hellen; ten einde, overëenkomstig den geest van hetzelve Rapport, een Voorftel, naamens dezen Raad, aan de Gemeente, ter zaaide voormeld, te doen, te ontwerpen ; en op Vrijdag aanftaanden, aan de Vergadering voortedraagen. Zijnde deze refolutie genomen zonder refumptie; Accordeert met voorsz. Notulen; f. j. pelletier, Secretarin  B IJ L A G E tot het dagblad der. VERGADERINGEN van den RAAD DER GEMEENTE van AMSTERDAM. Woensdag, a5 0<3ober, 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid, aan den raad der gemeente dezer stad. D ireöeuren van de Quotifatie-Kas dezer Stad en Jurisdictie, met uwlieder appostille, dato 12 dezer, om bericht, ontvangen hebbende, een door Mr.GaleIfaac Gales, aan uwe Vergadering geprefenteerd Request, IV. deel. Xxx be-  ( 43« J bevattende klagten over, na zijn idéé, aan hem te hoog bereekende Quotifatie, op gronden bij dat Request ter nedergefteldé Directeuren hebben de eer, daarop te berichten, dat het hun , bij de lecture van dat Request,. zeer vreemd is voorgekomen, dat gemelde Burger van zig heeft kunnen verkrijgen, uwe Vergadering ten zijnen opzichten een voordragt te doen, die hij, als Rechter , volgends uwlieder Decreet van Organifatie en Quotifatie , bij anderen zoude moeten condemneeren, wilde hij niet opentlijk dat Decreet tegenwerken. Teri aanzien vart het gementiohëerde orritrend de rechten van gelijkheid tusfchen Burgers en Burgers, in het regelen dezer fchatting, weeten die Leden uwer Vergadering , welke Leden van het Committé ter Organifatie zijn geweest, hoe fcrupuleus zij en hunne Medeleden, in dezen, zijn te werk gegaan, alvoorens dat Reglément aan uwe Vergadering voortedraagen, om door ulieden gefanctioneerd en gedecreteerd te worden ; van welk Decreet Directeuren de vrijheid neemen, hierbij een Extraét, voor zo verre de Contributie betreft, overteleggen, en komt het hun van den Requestrant zeer prematuur voor , om aan uwe Vergadering eene optelling te doen, van de door ulieden ingevoerde bezuinigingen bij de gewapende Burgermagt, even als of dit uwe aandacht zoude ontflipt zijn, als de inmediatelijke mogelijkheid, om de Contributiën te verminderen, daar ware. Dit ter loops aangeftipt hebbende, Burgers Raaden! merken Direéteuren verder aan; dat gemelde uwlieder Decreet, op het ftuk van Contributie zeer duidelijk zijnde, zegt: dat de Contributie zal wordenbereekend tot s§ pCt. van de huuren die de Burgers verwoonen , of verwoonen zouden, bijaldien zij zeiven geene Eigenaars van de door hen bewoonde Huizen waren, dat, in het laatfte geval, die huuren, door de aangeftelde Tauxateuren zouden worden getauxeerd , en dat ie-  C 439 ) iemand, bóven de 60 Jaaren zijnde, halve Contributie zoude betalen, ten ware hij / 1000:— en daar boveh verwoonde. Het fpreekt dierhalvên immers vari zèlven, Burgers Raaden! dat de Requestrant, fchoon boven de 60 laarenoud zijnde, echter ƒ 1450: — verwoohende, sipCt. van die huur voor Contributie verfchuldigd is? en dat de redenen, dat hij, om zijne talrijke famielje telogeerert, zodanig een ruim Huis heeft moeten huuren, niet voldoende zijn, om, ten zijnen opzichten, de gepretendeerde vermindering te coiifenteeren- De tijdsomftanden, waardoor de huuren thands minder zijn, dan toen de Requestrant dezelve contracteerde , maaken immers tusfchèri hem en den verhuurer geene verandering in het Contract, en waar Huur-Cöntract plaats heeft, komt, volgends den duidelijken letter van uwlieder Decreet, geen tauxatie te pas, en kan te minder te pas komen , daar dit ééns toegeftaan wordende , hetzelve door alle Burgers, die fustineerden thands te veel huur te verwoonen, zoude kunnen worden gevorderd; welke verwarringen daardoor zouden veroirzaakt worden, is ulieden, Burgers Raaden! te zeer in het oog vallende, dan dat Directeuren daar over in het bfeede behoeven uittewijden. Verwoont de eene Burger in proportie minder huur dan de andere, dit is, zowel als dat de huur voor de Eigenaars thands minder getauxeerd wordt, een gevolg des tegenwoordigen tijds, dat zig ieder in de toevallige omftanden waarin hij ten dezen verleert, tot dat de huuren weder meer evenredig zullen zijn, behoort te getroosten , en door tegenkanting geen aanleiding tot verwarring te geeven ; het welke zig Directeuren, van den Requestrant, in zijne beirekking, even zo weinig hadden voorgefteld, als dat hij met de betaling zijner verfchuldigde Contributie zo nalaatig zoude zijn gebleeven, dat hij door Waarfchöuwing daartoe aangemaand hadde moeten worden. Xxx a Di-  ( 44° ) Directeuren twijffelen dus geenszins, Burgers Raaden ! aan eene declinatoire dispofitie van uwe Vergadering op dat Request, en dat de verleende furcheance van Procedures, door ulieden zal worden opgeheeven; verzoekende wijders dat dit hun-Rapport, even als de inhoud van het Request van den Requestrant, in de Bijlagen tot de Dagbladen van uwlieder Vergadering moge worden geïnfereerd. De Directeuren der Quotifatie-Kas. En in derzelver naam: HEND. HOVINGH, Secretaris. Amfterdam, 15 October 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. Einde van het vierde Deel.