BIJLAGEN TOT HET DAGBLAD VAN AMSTERDAM, lil. Deel. 29 Sept. 1 800, tot o&DStobtr i8ot. (Munitipalkeit.~)   B IJ LA GE TOT HET D A G B L AD DER VERGADERINGEN VAN DE M UN ICIPALITEIT VAN- AMSTERDAM. DERDE DEEL. TER STADS DRUKKERIJS  Met Bladzijde i<58, zijn de Bijlagen x tot het Dagblad der Mmicipaliteit, volkomen beJlooten.  B IJ LA GE TOT HET DAGBLAD DER VERGADERINGEN VAN DE MUNICI PA L ITEIT VAN AMSTERDAM* Maandag, 29 September* 1800. Het zesde Jaar der Bataaffche Vrijheidi EXTRACT uit de Notulen der Vérgadering van de Municipaliteit vari Jmfterdam. Vergadering, gehouden Maandag, den zqfir.n September 180», V ndmiddagt ten half dén uur. Op het. ter Vergadering voorgedragene, in aanmerking genomen zijnde, dat de redenen,"waarom de Vergadering vermeend heeft,het in dato 19 Augustus 1.1., aan het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, ingezondene adres, oni, voor zo veel des noo vaart, eene onmiddelijke geroeenfchap zoude kunnen 2DsSf AÏÏlde,H"r5m,ner °f WdfcteMiTS een I?am ^ n 3m ; deze &™™™*P echter door een jjam, de Overtoom, genoemd, en liegende aan Jtt einde van d voornoemde Schi;kd YvZt £ zelve anders in de Kostverlooren- en Overtoomfche Vaarten zoude uilwateren , dermaate is beleZerd! dat alle doorvaart van Schepen daar door is af2 den, en enkel en alleen kleine Schuiten en Prfamen daar over kunnen worden gehaald «aamen v,!)ldeRMuni?paiiteitden kostbaaren tijd en aandagt van di Bewind zoude vermeenen te misbruiken, indien uit de Stads Archiven en het Gefchiedverhaal van den kundiger, Hagenaar, in zijne BefchrS VjmAmfterdam, II Deel, „de Boek, op het Jaar 1604! wilde nafchrijven, welke, federt het begin der vijftiende peuw, de vermoedelijke aanleidende oirzaaken van ÏSchSff^?™ d£n r°rs/-DamzijnSeweest' e«welke gefchillen 'er vervolgends, van tijd tot tijd, deswegens, tusfchen Haarlem ter eene,' en Amfterdam en Leyden ter andere zijde, of ook tusfchen het Hoogheemraadfchap van Rhijnland ter eene, en Amfterdam ter andere zijde, zijn ontftaan; en dat de Municipaliteuhette minder noodzaaklijk acht, om van deze biizonderheeden te gewagen , aangezien dezelven niets anders dan de onaangenaame herinnering van het voorftaan van kleine en plaatfelijke belangens, ten kosten van het algemeen welzijn, zouden verlevendigen, en zij zich ook overtuigd houdt, dat zowel het Stads Beftuur van Haarlem , als het Hoogheemraadfchap van Knijnland,thands zelve bloozen zouden, overdewaare beweegredenen, die bij hunne voorgangers aanleidine tot de yoorfchreevene gefchillen gegeeven, en dit onnatuurlijk beletfel aan de doorvaart en het vertier der Ingezetenen hebben doen uitdenken. Dat ondertusfchen het gevolg hiervan, tot op den huldigen dag, is, dat 'er enkel door het Spaarne en de hiuizen teSpaarndam, eene vaart is op Amfterdam, vin of uit de Haarlemmer- of Leydfche Meer, en dat de Municipahteit haare oplettenheid hierop niet gevestigd, noch ook dit Bewind deswegens genaderd zoude  C 7 ) hebben, indien het hier enkel aankwame op etnig vernieehd Stedelijk voordeel van Haarlem of Amfterdam ; en indien niet integendeel de tederfte belangen der Ingezetenen van dit gantfche Gemeenebest, indien niet de bevordering van den Koophandel enBinnenlandfche Scheepvaart, indien niet eindelijk de zo zeer vervalleneFinantiën van den Lande,hierin, op het zichtbaarfte, waren betrokken. Dat dit ondertusfchen het geval zijnde, gelijk ftraks nader kennelijk zal worden betoogd, de Municipaliteit, daartoe aangefpoord door de roepftem der Ingezetenen van dezen Lande, nu reeds bijna federt vier Eeuwen gefmoord, en die te luider is geworden, na maate de verandering van omftandigheeden, de voorziening in dezen noodzaaklijker heeft gemaakt, en te meerder daartoe bewogen , omdat de tegenwoordige orde van zaaken en de aangenomeneStaatsregeling, de eeuwigduurende hinderpaalen , ten dezen , van den voorigen tijd, met wortel en tak heeft uitgeroeid, en het voor den roem van dit Bewind heeft befpaard, om door eene enkele daad van onverdeeld, toereikend en wettig gezag, te herftellen, wat vier Eeuwen fchadelijke naarijver, kleine belangen, en verlamming van magt aan den algemeenen welvaart hebben kunnen onthouden; om alle deze redenen, zoude vermeenen aan haaren pligt te kort te doen, indien zij deze zaak niet ter kennisfe bragte van dit Bewind, endeszelfs aandagt op het ernftigfte daarop vestigde; en dat nog daarenboven de Municipaliteit voor zich hebbende liggen het 52fte Artikel der Burgerlijke en Staatkundige Grondregels, aan het Hoofd der Staatswet geplaatst, daarin, met zo veele woorden, vastgefteld vindt, dat 'er van de aanneeming der Conftitutie af, (onder anderen ook) aan den doorvoer van alle voordbrengfelen van den Vaderlandfchen grond, gelijk mede van alle Goederen, binnen deze Republiek bewerkt of vervaardigd j door, en in alle Departementen en Plaatfen, geenerlei belemmering, hoe ook genoemd, zal toegebragt worden; eene bepaaling, die, gelijk de Municipaliteit, onder eerbiedige verbetering, vermeent, niet minder op het toedammen en affluiten van Vaarten, dan op het be- zwaa-  C s ) zwaaren der Voordbrengfelen en Goederen zelve, toépasfelijk is. Dat ook: eindelijk foortgelijke Afdammingen van Vaarten, behalven dat zij zelfs tusfchen verfdiitfende Natiën, volgends eene gezonde uitlegging van bet recht der Volkeren, daar mede ftrijdig zouden zijn, daar toch de Wateren voor allen gemeen zijn; ahbands onder de Ingezetenen van hetzelfde Gemeenebest niet anders kunnen worden befchouwd, dan als de wanftaltige uitvloeifels van eene gedrochtelijke Staatkunde, ltnjdig met de natuurlijke, zo wel als de burgerlijke Gelijkheid, en alleen, zoo het zo heeten mag, gewettigd door het afgefleeten Leenroerig Stelfel, dat zelfs, tot den Windvang toe, bij Privilegiën, vermeende te kunnen vergunnen of onthouden; en dat dierhalven dit Bewind, na" de aanneeming der Staatsregeling , den blaam niet zal doen kleeven op het Bataaffche Volk, dat hetzelve,om vermeende kleene belangen van enkele Plaatfen, de affluitingen van Vaarten gedoogd, ofte zelfs eenigé overeenfcomften deswegens als wettig en verbindelijk zoude hebben befchouwd ; een Stelfel voorzeeker, dat geheel en al ftrijdig met deszelfs duidelijk verklaarden wille zoude zijn , daar het, bij Artikel 8, der additioneele Artikelen, tot de Adte van Staatsregeling, even als zulks in andere befchaafde Landen gewoon is te gefchleden, het in tegendeel, ter bevordering van den Landbouw en Koophandel , aan de zorge van het Vertegenwoordigend Lighaam heeft aanbevolen, dat zelfs nog meerder Kivieren, Vaarten en Doorfnijdingen worden gemaakt, ten zodanigen einde, als, bij dat Artikel, meer in het breede wordt gezegd. Dat, dit alles zo zijnde, de Municipaliteit zich, onder eerbiedige verbetering, laat voorftaan, dat zij, zelfs in het geval, dat zij, enkel en alleen om het bijzonder gerief van haare Ingezetenen, de voorziening, in dezen, van dit Bewind affmeekte, niets anders zoude doen, dan een onvervreemdbaar recht terug te eifchen, hetwelk aan dezelven nimmer is kunnen ontnomen worden, en aan hun, integendeel, door de Staatsregeling zelve, ten plegtigften verzeekerd is; dan dat het 'er wei  , c $ i , •., WÖ verre van af is, dat dit haare eenige, ja zelfs jïaare voornaame beweegreden zoude zijn , en dat veeleer de belangen van de Ingezetenen in • het algemeen * midsgaders die van den Handel éh Scheepvaart van dit Land, zo dringende in dezen, door de groote vertraagingen, welken de Vaart over Spaarndam gewoon is aantetreffen, haar tót het indienen van dit Adres hebben doen.befluiten. Dat dierhalvén de Municipaliteit, na waarheid, -ter neder ftelt, dat de Schepen, welken naar Amfterdam beftemd, of van daar afgelaaden, de Haarlemmer of Leydfche Meer moeten bevaaren, het traject,het welk 'er is tusfchen dezelve Meer en de Stad Amfterdam, binnen den tijd van weinige üuren, regulier, en zonder eenig oponthoud, zouden kunnen pasfeerefi, indien *er eene directe gemeenfchap ware tusfchen de Schinkel en de Overtoomfche Va'arti eh dat dezelve, integendeel, zo als het thands is, te Spaarndam moe-, tende fchutten, dikwijls eenige dagen, ja zelfs fom> tijds weeken, het zij dan in het Spaarne of in het IJe*; opgehouden worden, voor en aleer 'er gelegenheid van wind of water is, om hunne reijfe té vervolgen.; Dat hiertoè aanleiding geëven, tn ds eerfie plaats * de menigte ondiepten die 'er pp het I Je, in het Vaarwater gevonden worden, beginnende bij Westzaanen, en £ich van daar uitftrekkende tot bij,of omtrend de Slui-. zen van Spaarndam, waardoor de Scheepvaart, bij allé winden die laag water op het IJe maaken, na maate van de,grootte der Schepen, of ten uiterften moeilijk gemaakt, óf dikwijls geheel en al wordt belemmerd» en dat 'er ook, ih de tweede plaats, eene diergelijke óndiepte of plaat, in het Spaarne zelve gevonden Wordt, die ruim een Scheepslengte van dè Sluizen begint, en zich tot op negen of tien Scheepslengten van daar uitftrekt, en welke almede, bij laag water, in het Spaarne,' zo als, bij voorbeeld, bij ftijve Noord-en Noordwesten winden, altoos plaats heeft, dezelfde belemmeringen aan de Scheepvaart veröirzaakt. Dat, daarënboven, én in dé derde plaats, de be«. lemméringen, door beide de voorfchreeven redenec veröirzaakt^ des te menvuldiger en algemeen zijn, ///. Veel. g @ni  om dat zij aan beide zijden van de Sluizen, dat is, zo wel binnen dezelve, op het Spaarne, als daar buiten op het IJe, beftaan, en dat dezelfde Winden, die-het water aan deze of gene zijde opzetten, het doorgaands aan de andere zijde wegwaaijen, ten dien gevolge, dat. de doorvaart, doorgaands aan de eene of andère zijde., door de voorfchreevene ondiepten, wordt vertraagd. Dat, of dit alles nog niet genoeg ware, hierbij nog komt, {*« de vierde plaats, dat, bij fterke Noordwesten winden, het water in het IJe en in de Zusder Zeey dermaate, en tot zodanig eene hoogte wordt opgezet, dat de Sluizen te Spaarndam dikwijls, meerdere dagen achteréén, in het geheel niet kunnen fchutten, fen aW alle doorvaart daardoor wordt geftremd ; en dat het ook laatftelijk, en in de vijfde plaats, gemakkelijk te betogen zoude zijn, dat de belemmeringen, door de ondiepten veröirzaakt, van tijd tot tijd, hoewel langzaam en onmerkbaar, moeten toeneemen en vermeerderen, en bereids, federt Jaaren lang, moeten toegenomen en vermeerderd zijn, aangezien,zowel de afllijting van de oevers van de Meer, en de ftoffen, die hierdoor, met de ebbe, naar de Sluizen, en door dezelven heen, afgevoerd worden, als de verwijding der Zeegaten, en hierdoor veröirzaakte hoogere vloeden op de Zuider Zee en het IJe, zo veele natuurlijke oirzaaken van eene meerdere aanflikking, bij of omftreeks van de Sluizen, moeten zijn. Dat de nddeelige gevolgen, uit deze vertraagingen ontftaande,voor den Handel enBinnenlandfcheScheep-vaart van, en op Amfterdam, alleropmerkelijkst zijn, en dat, indien het eene beweezen waarheid is , dat zelfs de kleinfte belemmeringen, wanneer zij door het Beftuur niet worden gade geflagen, daaraan, op den duur, ten uiterften fchadelijk kunnen worden, dit althands , te zeekerer is te befluiten van zodanige entraves, die zich, zelfs voor den onöpmerkzaamen Befchouwer, ten duidelijkften vertoonen. Dat de Vaart van en op Amfterdam, over de Haarlemmer of Leydfche Meer, «vooral noodig zijnde voor dat gedeelte der Commercie, hetwelk tusfchen Amfterdam en het Departement van Schelde en Maas, mids-  ( n ) gaders het voormaalig Braband en Vlaanderen, gedreeven wordt, de fchadelijke invloed alzo van de voorfchreeve vertraagingen, zich, in de eerfte plaats, op dezen tak van Handel, doet gevoelen, en dat, na maate het voormaalig Zeeland rijker is in eigen voordbrengfelen, zo van Graanen, Meekrappen, als anderszins , en na maate ook de Handel op Braband en Vlaanderen, in den tegenwoordigen tijdenomftandïgheeden, een der voordeeligften is, die aan dit ongelukkig Land is overgebleeven, de nddeelen uit de voorfchreeven belemmeringen ontftaande, voor den Lande, des te gevoeliger zijn, en op een des te grooter aantal van Ingezetenen neder komen, in zo verre, dat, niet tegenftaande, de toeneemende aanwasch van dezen tak van Handel, de Veeren van Amfterdam op het voormaalig Zeeland, Braband en Vlaanderen,en viceverfa, naauwlijks meer kunnen beftaan, en niet, dan met moeite , gaande gehouden worden. Dat het wel eene waarheid is, dat andere Handeldrijvende .Plaatfen van deze Republiek, niet in deze belemmeringen, en alzo ook niet in de na"deelen daarvan, deelen; doch, dat dit te grievender is voor de Ingezetenen van Amfterdam, en die genen, welke anderszins met dezelven Handel zouden verkiezen te drijven, en dat Amfterdam, hoewel geenen voorrang boven andere Steden bcgeerende, echter als eene der voornaamfte middelpunten van circulatie, nietten onrechte mag verlangen, dat de keuze om met zijne Ingezetenen te handelen, aan anderen, door belemmeringen, niet worde afgefneeden, of moeijelijk gemaakt. Dat, -in de tweede plaats, deze entraves, vooral ni da .opening van de Schelde, nog te gevaarlijker zijn, daar Braband en Vlaanderen, de Goederen, die het van Coppenhagen, Hamburg, Embden enz., van nooden heelt, en die het te vooren over Amfterdam, en van Amfterdami'che Kooplieden zelve pleeg te ontbieden, thands meer en meer, ter zaake van de langduurigheid en vertraaging der Binnenlandfchs Vaart, direct, over Zee, tot zich doet komen; alles niet alleen tot aanmerkelijke prejudicie van de individuëele Ingezetenen van den Lande, maar ook inzonderheid tot B a groo-  ( b ) groote verachtering der Finantiën van het Gemeene jLarid zelve,' als hetwelke hierdoor in de opbrengst van het middel van in- en uitgaande, midsgaders traifiito rechtenreeds op het zichtbaarfte wordt verkort.' ; Dat, in de derde plaats, deze remarques, welverre van eenigzihs gezogt, aan dit Bewind te zullen voorkomen, xich nog te duidelijker, en, in al derzelvër gewigt, aan hetzelve Zullen vertoonen; indien het iii aanmerking gelieft te neemen, hoe'noodzaaklijk niet alleen tót befpa-aring van kosten , maar ook vooral om den kans der ipeeulatiën te kunnen berekenen, de expeditie is in het vak van commercie; en dat het bij niemand, die eenige kunde daarvan heeft, ih twijffel zal kunnen worden getrokken, dat de uitflag van ope* ratiën, van een grooter of kleiner béking, dikwijls Van enkele dagen, laat (laan dan van geheele weeken; in deWelken nien, te rneermaalen, de Markt ziet rijzen ofdaalen, en de aanvraage naar Góéderen ophouden', kan afhangen, en alle voordeel, niet alleen in zödahigen tusfchentijd kan verloorf n gaan, maar zelfs door de grootfte fchaden wordén vèrvangen. ' < Dat ook, in de vierde' plasts , dë Bipnenlandfche Scheepvaart zelve, deze zo nuttige en rijke bron van beftaan, voor een groot aantal Ingezetenen van dezen Staat, door het meergedacht oponthoud en belemmering der vrije Vaart, aanmerkelijk wordt benadeeld en bezwaard ; immers , dat , na mate dat de Réizen Jangduuriger zijn , de voordeden daarvan; in die zelfde mate en evenredigheid , voor de Rhederijën en VaarensLieden, verminderen, de Onkosten te grooter en drukkender worden, en eindelijk, de Vrachten zeiven, al wederom tot nadeel der Commercie, moeten Worden verhoogd. ■' Dat, eindelijk, in de vijfde plaats, het vertier in het algemeen , onder de'lngezèteneh van dit Land', door de meergedachte belètfeien, aanmerkelijk wordt belemmerd en bezwaard: dat de toevoer van Mondbehoeften vari Leyden en hooger op, en zelfs van alle de Dorpen langs de geheeieMeer naar Amfterdam, alwaar zulk een aanzienlijk gedeelte daarvan geileeten Wordt, niet zo ipoedig, geregeld cn onkostbaar zijn kan,  C 13 ) kan, dan wel behoorde; en dat laatftelijk, de Ingezetenen van het voormaalig Friesland, Noord-Holland en andere plaatfen van deze Republiek, in alle deze nddeelen en fchaden deelen, zo dikwerf als zij hunne Goederen of Waaren, naar het Zuidelijk gedeelte van het voormaalig Holland, of verder op, willen verzendenhof anderen, van derwaards ontbieden. 1 Dat de Municipaliteit, al het tot hiertoe geavanceerde, gerustelijk overlaatende aan den toets en dè nadere overweeging van dit verlicht en wijs Bewind» echter nog niet kan afftappen, van deze zaak, en, gelijk het in foortgelijke gevallen, in ons Gemeenebest, hetwelk zo veel belang heeft bij den Waterftaat, behoort, nog kortelijk moet aantconen, dat de belemmeringen in de doorvaart, dat is, de Dam aan den Overtoom , in geen het minfte noodzaaklijk verband 'met dezelve ftaan, en dat integendeel, het vervangen Van dien Dam , met een behoorlijke Schutfluis, wel ■verre'van aan den Waterftaat van Rhijnland of Amftelland, eenig na"deel toetebrengen; integendeel, voor beiden ook in: dezen opzichten, voordeelig zoude zijn. : Dat het dus in de eerfte plaats, in aanmerking komt, dat bij alle Zuidwesten en Westelijke Winden, hoedanigen in dit Land, vooral in het Najaar, het meeste Waaijen, en waarüit de meeste, zwaarfte en langduuïigfte ftormen ontftaan , de geheele Oostkant van de Haarlemmer of Leydfche Meer, de Landen onder Amftelveen, Sloten en verdere Polders, befproeijende, ten hoogften wordt opgezet, en deze Landen, daardoor op het fterkfte worden gedrukt en afgeflagen; en dat het tevens juist deze Winden zijn, wanneer Amfterdam en het IJe, om het zo te noemen, een grondebbe, en het laagfte Water heeft. ' Dat in dezen ftaat Van zaaken, en gemerkt dat, vóór Amfterdam, de ebbe meer dan een half uur vroeger, dan op halfweg Haarlem begint en doorzet, de Haarlemmer Meer, juist aan de zijde, waar zij zulks alsdan het meest van nooden heeft, door het wegneemen van den Overtoom , en het openzetten van de aldaar te maakene Sluis, eene tijdige uitwatering en aftapping zoude kunnen erlangen, daar zij nu, integendeel, enB 3 kei  ( 14 ) kelen alleen op halfweg Haarlem, en wel zulks niet voor ruim een half uur laater, en dan nog aan eene zijde, waardoor de opzetting aan den Oostkant niet kan worden afgeleid, zich eene zeer ongenoegzaame uitwatering baanen kan, en het gevaar dierhalven, voor de Kaden, die de Sloter- en Buijtenveldfche Polder, omringen, daardoor niet kan weggenomen, ja zelfs, dat -deze Polders, indien eenmaal de Sluis aan den Overtoom zoude zijn gemaakt, mindere onkosten van onderhoud, aan dezelve Kaden zouden hebben , en dezen ook misfchien zo hoog niet, tot aanmerkelijk bezwaar der Ingelanden, zouden behoeven gehouden te worden. En, aangezien het, om alle de voormeIde.,redenen, ten oirbaar zoude zijn van. den Lande, dat de Dam aan den Overtoom, welke de Schinkel afihijdt van de gemeenfchap niet de Overtoomfche Vaart, wierd weg genomen, en in ftede van dien, aldaar een Schutfluis van de bekwaame grootte en wijdte aangelegd wierde, en dit ook voor den' Waterftaat van Rhijnland en Amftelland beiden niet fchadelijk, maar zelfs voordêelig zoude zijn; zo keert de Municipaliteit van Amfterdam zich tót dit Bewind, verzoekende door hetzelve, voor zo veel des noods, geauthorifeerd temogen worden, om, mids bij provifie uit Stads Kasfe uitlchietende de onkosten hierop te vallen, en voorbehoudens de nadere bepaalingen en fchikkingen die hier omtrend, het zij nu, of bij vervolg, noodzaaklijk mogten bevonden worden te zijn, den voorfchrevenDam aan den Overtoom weg te neemen, in ftede van dien, aldaar een Schutfluis van de bekwaame grootte en wijdte aanteleggen, en de direfte Vaart en gemeenfchap tusfchen de Haarlemmer of Leydfche Meer en de. Stad Amfterdam te herftellen, en bevaarbaar te maak'en; en van dit alles te mogen erlangen beiluit van dit Bewind, in forma. Plet welk doende, enz. Waarop gedelibereerd zijnde, heeft de Vergadering zich met dezelve Voordragt en het daarbij overgelegd Concept- Adres aan het Uitvoerend Bewind, al-  ( 15 ) leszins geconformeerd, enbeflooten, hetzelve Adres* nog heden aan het Bewind voornoemd aftezenden. En, is tevens gerefolveerd, Copie van hetzelve Adres te zenden aan de Agenten, zo van Inwendige Politie als Nationaale (Economie, tot derzelver informatie, met verzoek, om hetzelve, van hunne zijde, zo veel mogelijk, te appuijeeren. vergadering, Dingsdag, a6 Augustus, 1800. Des Nimiddags, ten één uur. Op het door den Prelident ter Vergadering voorgedragene, is beflooten, van het Adres, ingevolge Befluit van den ioden dezer, aan het Uitvoerend Bewind, om qualificatie tot het doen doorgraven van den Overtoom en het aanleggen van eene bekwaame Sluis aldaar, ingezonden, Copie te zenden aan het Departementaal Beftuur van den Amftel, met verzoek, om het daarbij gedaane verzoek, door deszelfs invloed, zo veel mogelijk, te appuijeeren. Accordeert met voorsz. Notulen: r. j. pelletier, Secretaris, B IJ-   B IJ L A G E tot Het DAGBLAD der. VERGADERINGEN Van » e MUNICIPALITEIT VAM AMSTERDAM. Dingsdag, ai Ö&ober, 1800. Het zesde Jaar der Bataaffche Vrijkcidi EXTRACT uit de Notulen der Vergadering van de Municipaliteit vart Amfterdam. Vergadering, gehouden Dingsdag, den zijlen QStobtr ï8o®, *s avonds ten zes uur ent D e Prefident heeft ter deliberatie gebragt, dé Stukken, ter welker leezing en overweeging de Vergadering, tegen heden, fpeciaal was befchreeven, naamentlijk j de Voordragt van de Commisfie, belast geweest met het vervaardigen van een Ontwerp van? Schikking, over de Kerkgebouwen der voormaals heerHL Deeh G fchesf-  c ï8 ) fchende Gezindheid, van den löden dezer Ioopende maand; alsmede van de twee daarbij overgelegde Memoriën , ter wederlegging der aanmerkingen van de Commisfie, zo der Nederduitfche, als der Walfche Gereformeerde Gemeenten, op het Ontwerp van Schikking, aan de onderfcheidene Gezindheeden aangeboden ; zijnde dezelve drie Stukken van den volgenden inhoud: GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. aan de municipaliteit van amsterdam. medeburgers! Toen, op den ioden Junij 1.1., in onze handen gefield werden, om te dienen van bericht, confideratiè'n en advies, de aanmerkingen van de Comrrisfiën, zo der Nederduitfche, als der Walfche Gereformeerde Gemeenten, op het Ontwerp van Schikking over de Kerkgebouwen der eertijds heerfchende Gezindheid, alhier, gelijk ook de Misfive, ten geleide dier aanmerkingen, aan.uwlieder Vergadering, gefchreeven, begreepen wij al rasch, dat dit een werk van langen adem zijn-zoude ; waarom wij ook, bij onze Voordragt van den 4dcnjulij, advifeerden, om, aan de Wetgeevende Vergadering te verzoeken, prolongatie van den geftelden termijn , opdat de gemelde aanmerkingen , niet alleen behoorlijk nagegaan en gerescontreerd zouden kunnen worden ; maar ook de gemelde Kerkgenootfchappen, tijd van overweeging zouden hebben, ten einde Uwlieder Vergadering, vervolgends zoude kunnen beproeven, of de zo zeer uitëenloopende vorderingen der belangneemenden, in het minzaame te verëffenen zouden zijn. Conform aan dat advies , heeft uwlieder Vergadering zich, bij Misfive, aan het Vertegenwoordigend Lighaam , geadresïeerd, en blijkends het < op den aojien Augustus , in onze handen gefielde Decreet, verkregen, eene prolongatie van drie maanden, te rekenen van den dag, van het in de^en genomen Befluit,  C i9 5 fluit, zijnde den io,den derzelver maand, met vermelding tevens, dat, bijaldien vóór dien tijd, de zaak niet door minneliike fchikkingen rnogte zijn getermineerd, uwlieder Vergadering gehouden zal zijn, zonder eenig verder uitftel, de Voordellen en Bedenkingen, daartegen gemaakt, terftond aan de Wetgeevende Vergadering, ter beflisflng, intezenden. Staande den tijd, dat uwlieder Voordragt, ter tafel van de Wetgeevende Vergadering, berust heeft, hebben wij ons onledig gehouden, door, met alle naauwgezetheid, de beide hier boven vermelde Meraoriën, te examineeren; en de corfideratiën, die wij thands de eer hébben, uwlieder Vergadering, op dezelven medetedeelen , zijn de blijken daarvan. Het uitëenloopende, zo wel in houding, als gronden en vorderingen, heeft niet gedoogd, de rescontre dier beide Memoriën, in één ftuk te vervatten; en, hoe gaarne wij eene meerdere beknoptheid betragt zouden hebben , is zulks ons echter niet mogelijk geweest, uit hoofde der zo menigvuldige bijzondere gezichtspunten, waaruit, in elke der gezegde Memoriën, ettelijke bijzonderheeden befchouwd zijn geworden; en niettemin, alles wat ons Ontwerp betreft, examen en confideratiën verëischte: wij hebben ons dan de moeite getroost, en vinden ons gedrongen, hoe lastig dit werk ook zijn moge, dé vrijheid te gebruiken, onze gemelde confideratiën, uwlieder feriëufe overweeging aantebeveelen. Onnoodig zal het zijn, ulieden te herinneren, dat, de ruimte van tijd, die nog overfchiet, om, of de zaaken in het minzaame te verëfFenen, of wel, na" eene vergeeffche pooging , de Stukken bij het Vertegenwoordigend Lighaam, intezenden, met den i9denNo. vember, aariilaanden , verftreeken is; eene ruimte, die, wanneer wij het werk, dat 'er nog voor afmoet gaan, overzien, ons te kort voorkomt, ten zij uwlieder Vergadering komen kunne, tot het adopteeren van eenen befpoedigenden maatregel. Immers, alvoorens deze Stukken bij ulieden geëxamineerd en geapprobeerd, of wel gerectificeerd zijn, veriot'pt 'er nog eenige tijd: het geheel en al afdrukC a ken,  ( »« ) ten, dat dan na de gewoone wijze eerst volgen moet, jal, volgends de ondervinding die wij hebben met betrekking tot ons Rapport van 18 April 1.1., weeken yereisfchen; de Nederduiffche en Walfche Cororoisiien, hebben tijd noodig, tot het overweesen onzer legenbederidngen, aïvoorens zich te kunnen verklaaren , nopens de al of niet opruiming hunner ber zwsaren, en, hoe zeer 'er vervolgends geene aanmerking^, ter refutatie meer aangenomen kunnen worden; maar alles zich moet bepaalen tot eene pooging, of de verfchillen te' vereffenen zijn, zo herhaalen wij te vreezen, dat, tot dat alles, de tijd te kort zijn zal, om het, Jangs den tevooren betreeden weg, te effectueeren. & Bij de leöuur onzer conflderatiën , zal ulieden al yasch blijken, dat wij, in beide Stukken, ons flegts bepaald hebben tot conflderatiën, en niet gekomen ;zijn» tot het geeven van advies: zulks is gefchied, uit hoofde, dat, hoe verfchillende, zo in houding als ftrekking, de beideMemoriën ook zijn, dezelven echter daarin overëenftemmen, van zich ten principale te vestigen, op gronden, die, noch voor fchikking varbaar, noch alhier te beflisfen zijn , en' waarop dus Voor beiden, een en dezelfde eerile maatregel vaq toepasfing is; het geeven van advies, bewaarden wij qan tot deze opze Voordragt, Een voorafgaand kort overzicht van den actueelen ftaat der questie, zal, zo wij oordeelen, thands niet pnyoegzaam zijn; maar diepen kunnen ter herinnering m faroentrekking van de hoofdzaaken , die hier eq <$aar, in deze volumineufe Stukken, verfpreid jiggen Het is uwlieder Vergadering bekend, hoe hoog de' vorderingen van de Commisfie der Roomsch - Cathoïijke Gezindte, boven het yoorftel in ons Omwerp, gedreeven worden ; waren nu de beide Hervormde, Commisfiën, eenftemmig in vorderingen en in gronden, waarop, door hen, het vporgeftelda van den anderen kant beftreeden wordt, dan ware'er mogelijkheid, om, bij wijze van tegenoverftelling, de menigvuldige gaapingen, die 'er tusfchen de twee hoofdI5elangaeenjep.de Gezin^eeden, zi|n, aantewijzen en te ver.-  C 51 ) vergelijken, doch dit is het geval nu niet, daar,de Hervormden, in zich zelven, zo zeer verfchillen ; wij zullen ons dan enkel, tot de laatstgemelden alken, moeten bepaalen. _ Eigentlijk gefproken , zijn de beide Memoriën in niets ten vollen eenftemmig ; want de reclame der Kerkgebouwen, geldt bij de Walfche, als pleitende vonr het geheel der Hervormden, op allen; b;i de N-d rduitfche, flegts op die, w lken de reformatie gebouwd zijn ; de gronden waarop onze Commisfie, het vrij overfchietend Fonds van de Wester Rei k, aan de Hervormden, als eigendom toekende, worden bij de Walfche, onwederfpreekelijk genoemd; de Nederduitfche, daarëntegen, hoe Zeei zich ook aan die toekenning houdende, voegt 'er bij, „ hoewel wij niet „ alle middelen, waarop dit gefluit gevestigd wordt, „kunnen toeftaan," de fustenu van eigendom der andere rentengeevende Papieren rust, bij de Walfche, ten principale op het verdrag van 15B1 of 1582, tusfchen Amfterdam en Holland, en dus als op contraét; de Nederduitfche roert dit niet eens aan; de Walfche Commisfie oordeelt, tegen het terug brengen aan de Stad, van de zogenoemde vrijë bezittingen der Kerken, het Stads Beftuur te kunnen vergen, tot het geeven van eene wel ingerichte Rekeningen Verandwooi iing, van alle de inkomsten der Kerken, voor verkoop en verhuur van Graflieden, voor Banken- en Stoelengelden, en wat niet al meer; inkomsten, die, zó zij zeggen , nimmer hadden moeten ftrekken tot het onderhoud , vermids daarin , door de Stad, van elders, voorzien moest worden ; de Nederduitfche maakt daarop geene pretentie, d*n, dezelve heeft weder iets anders, waarop de Walfche niet fchijnt gedagt te hebben, ten dezen opzichte, in rekening te brengen; de Collecten naamentiijk, die voor de Godshuizen, in de Oude, Nieuwe en Gasthuis Kerken gefchied zijn; de uitkeering aan Stads Kas, voor .elk in de Kerkeu begraven wordend Lijk, die wij, om gegeevene redenen, voorftelden ter vervanging eener afzonderlijke waardefchatting der Graflieden, wordt bij heiden wel afgekeurd, maar bij de Nederduitfche, met bijvoeging C 3 van  C M ) van den eisch , dat de maakingen voor den last op Graflieden, niet, volgends zekere berekening van verffreeken en nog te loopen tijd, maar geheel en al aan deKerken verbonden zullen blijven; daar, integendeel, de Walfche, volgends billijkheid, de fplitfing fchijnt te approbeeren, althands geene refleclie daarop maakt. Behalven de zaaken, waarin de beide Commisfiën gedeeltelijk overëenftemmen, gedeeltelijk verfchillen, zijn 'er nog veelen, waarin dezelven geheel uit een loopen; de taxatie der Wooningen, annex de Kerken, wordt bij de Walfche, flegts, in het voorbygaan, aangeroerd; de Nederduitfche, daarentegen, zegt, niet alleen dat de berekening tegen den penning 12,van de revenuën, zeer en gros is gemaakt, maar wraakt alle taxatie daarómtrend,en reclameert, als hervormd eigendom, de annexe Huizen, allen; dus ook die annex de Kerken, vóór de reformatie gebouwd, en op welken zij de toepasfing van den óden Additioneelen Artikel, admitteert; dit zelfde heeft plaats, opzichtelijk de roerende Goederen der Kerken, en fundeert zich de Nederduitfche , tot adflruclie daarvan, onder anderen, óp een veroveringsrecht; daar, bij de Walfche Memorie, pag. 2, het recht van eigendom, uit den krijg ontleend, gewraakt fchijnt te worden, en eindelijk, om niet alles te noemen, de Walfche Commisfie, hoe zeer voor het geheel der Hervormden fpreekende, vat de zaak van het Beggijnhof niet aan; terwijl de Nederduitfche , die anders, flegts voor. haar Kerkgenootschap, op zich zelve fpreekt, zich daarop wel degelijk extendeert. Alle die verfchillende vorderingen tekenen flegts hoe onbeproefd de gronden zijn, waarop al die tegenfpraak berust; of liever, dat geene derzelven, dien trap van klaarblijkelijkheid bezit , die zelfs gelijk belang hebbenden gelijkelijk in de oogen ftraalt; en echter aouden wij vreezen, dat, ware de gelegenheid tot verdere discusfiën, door het Decreet van 19 Augustus, niet afgefneeden , dezelven al immer voort zouden duuren ; de referve tot het inleeveren van nadere aanmerkingen, door de Nederduitfche, en de wensch van ge-  C 03 ) legenheid tot nadere adftru&ie, door de Walfche Commisfie geüit,, wettigen dit vermoeden. Het reeds gemelde Decreet, flegts uitftel vergunnende, ten einde alles, bij wijze van Schikking, aftedoen, tot t9November aanftaanden, moet dringen, om iets befpoedigends aantevatten; en dit zal, onzes oordeels, te vinden zijn in hetgeen nu volgt, en hetwelk ons advies, a!s een eerfte maatregel, tot het geheel der beide Memorièn, zal uitmaaken. Wij advifeeren dan, om, tgefteld, dat onze conflderatiën de goedkeuring uwer Vergadering mogen wegdraagen,) (taande het drukken dezer Stukken, van een derzelven te doen vervaardigen, twee Copiën,zó voor de Nederduitfche,, als voor de Walfche Commisfie, ten einde dezelve gelegenheid hebben, zich behoorlijk te kunnen beraaden, over de al of niet opruiming hunner zwaarigheeden; voords, die Afdrukken en Copiën te doen vergezellen van eene Misfive, die van hun daarömtrend requireert een decifief andwoord,zofpoedig mogelijk, immers vóór den iaden November aanftaanden, en wel fpeciaal ook, of dezelven zich alsdan nog houden aan de referve van aanfpraak, als privé eigendom, op de Kerkgebouwen, op de Fondfen,"op de Goederen enz., elk na de fuftenu, in de bijzondere Memoriën voorgedraagen: heeft dit laatfte plaats, dan is alle pooging tot verëffening ijdel, en de questie alleen vatbaar voor eene uitfpraak van het Vertegenwoordigend Lighaam ;dit laatfte zal wel het geval zijn, althands zolang de Adresfen tot reclame der Geestelijke Goederen, in den Haag nog hangende zijn, is 'er alle reden om te vermoeden, dat de Hervormden, te Amfterdam, door het laaten vaaren van bovengemelde hunne pretentiën, de gronden, waar op die reclames berusten, niet zullen willen verzwakken. Is het dan dat zodanig andwoord van hun ontfangen wordt, alsdan kunnen alle de relative Stukken, met den bepaalden tijd, voegzaam, ter Vergadering van het Vertegenwoordigend Lighaam, worden ingezonden, en zulks, zonder verdere poogingen, vermids al het andere, dat meer regtüteeksch, ons Omwerp van Schik-  Sdflkking raakt, en dus vatbaar is voor conferentiëri en arrangementen, flegts befchouwd moet worden, al* ondergefchikt aan de hoofdquestie van particulieren eigendom, dewelke, vastgehouden wordende, uit eigen aart, geen vergelijk gedoogt, Niettegenftaande de befpoediging, die het vervaardigen van gedeeltelijke Copiën, aan het werk kan bijzetten; zo zal het echter noodig zijn, ook den Druk, met de meeste voordvaarenheid, te doen effeótuëeren, en wij twijffelen niet, of uwlieder Vergadering zal, van haaren kant, zulks ter Stads Drukkerij, ernftig recommandeeren. Buiten de nu, in zo ver, afgehandelde bezwaaren, van de Commisfiën der Nederduitfche en Walfche Gereformeerde Gemeenten, is nog den i8den Julij, ten fine van conflderatiën en advies, in onze handen gekomen, het andwoord van den Kerkenraad der Èngelfche Gereformeerde Gemeente, op de nadere inlichtingen en contra tegenbedenkingen,bij ons generaal Rapport, van den i8den April, ter oplosfing van hunne bezwaaren, met betrekking tot de, bij hun in gebruik zijnde , Kerk, op het Beggijnhof alhier, te gemoed gevoerd; Dat, op eene zeer befcheidene wijze ingericht, andwoord, zegt: dat, daar dit werk bij hun moet worden behandeld, met raadpleeging van de Leden der Gemeente zelve, de, bij onze Misfive van 9 Julij 1.1., gefteldë Termijn, vari drie weeken, te kort is, om zich op gemelde inlichtingen, finaal te kunnen verklaaren; dat genoegzaam gelijktijdig met onze aanfchrijving, door hen ook ontfangen werden, de Bedenkingen van de Nederduitfche en Walfche Gereformeerde Gemeenten, welker belangen met de hunnen zo naauw in verband ftaan ; en 'er dus geen genoegzaame tijd zijnde, omalies, daartoe relatief, behoorlijk te overweegen , zij met overijling te werk zouden moeten gaan, óm het befluit haarer Gemeente optemaaken; dat bovendien de zaak van de Èngelfche Kerk ook wordt aangevat door de Commisfiën, zo van de RoomschCatholijken, als van de Nederduitfche Gereformeerden» en dat, zonder de oplosfing, ook van die beden- kia*  C 4* ) hingen, dezelve niet wel getermineerd kan worden 3 verzoekende voords, opzichtelijkden geftelden Ternjijn* een langer uitftel, en wel tot dien tijd4 die aan de andere Kerkgenootschappen; nddat wij ons advies, over derzei ver bedenkingen, zullen hebben uitgebtagt, gefixeerd zal worden, I ■Het is waar, wij hadden niet verwagt dat andere belanghebbenden, buiten de Èngelfche Gereformeerde Gemeente, en de directie van het Beggijnhof, zich de zaak van die Kerk zo bijzonder zouden aantrekken; de poogingen tot vereffening hadden, buiten dat, zich kunnen bepaalen tot de beide meest geïnteresfeerd zijnde partijen; dit is nu,door de ontfangene tegenfpraak* bijzonder der Commisfie van de Nederduitfche Gereformeerde Gemeente, afgefneeden, en de questie (dit erkennen wij) niet verëffenbaar, voor en aleer de laatstgemelden ook gelegenheid gehad hebben, onze nadere tegenbedenkingen intezien; dus volgde, (en dit is de reden geweest, waarom wij niet eerder op dit andwoord een advies hebben uitgehragt,) dus volgde, zeggen wij, voor de Èngelfche Gereformeerde Gemeente, het uitftel van zelve;en daar derzelver Kerkenraad een gelijk uitftel, als aan de andere Kerkgenootschappen vergund z>l wordenj verzoekt, zo oordeelen wij, dat ook aan hun, zonder nddeel van het geheel, of een deel der zaak, gefixeerd kan worden, de nadere Termijn vari uiterlijk ia November aanftaanden, om zich te verklaaren, of hunne Gemeente, alsnu, van haaren kant, kan toetreeden tot het voorgeftelde, dan wel, of dezelve zich nog houdt aan het, op langduurig bezit, gebaleerde verjaaringsrectir; in het laatfte geval, valt ook deze questie, uit haaren eigen aart reeds, buiten de termen van minlijke fchikking, en is mede, met inzending der relative Stukken, aan de uitfpraak, alleen vari het Vertegenwoordigend Lighaam, onderworpen» Ten einde de betrekkelijke Stukken,in alles zo compleet mogelijk,intezenden, zal het tevens, noodig zijn, Goor eene aanfchrij ving, aan de Commisfie dek RoomschCatholijke Gezindte, dezelve aftevraagen, in hoe verre, onze conflderatiën op de, door dezelve ingeleverde,1 Bedenkingen,' van effect zijn geweest, ter uit den weg ///, Deeli D itu-  e as > ruirang dier bezwaaren, om ook zulks te beandwoorden vóór den i2den November aanftaanden. Nu hebben wij nog voor ons, de andwoorden, op ome nadere aanfchrijving, van 9 Julij, ter bekoming eener ftellige verklaaring van fommige Kerkgenootfchappen, wegens de toewijzing van het aandeel, dat aan dezelven in de repartitie competeerende was, als: Van de Ouderlingen der Griekfche Kapel; zich nu, na de lectuur onzer refutatie van de Tegenbedenkingen derCoramisfle van de Roomsen Catholijke Gezindte, decideerende, van aftezien van het recht, hun in de zaak der Kerken toegekend, en zulks ten behoeve van de Gereformeerde Gemeente. Van Leeraars en Opzieners der Doopsgezinde Gemeente, vergaderende bij den Toren en het Lam; zich conformeerende met den maatregel ten dezen, met opzicht op andere buiten dispofitie blijvenden, geadopteerd ; naamentlijk, om het getal der Zielen van zulk een Genootfchap, en alzo ook van het hunne, te korten op de generaale telling van alle de Gezindheeden te famen» De zelfde maatregel (immers, wij zien 'er niet anders op) zal ook gevolgd moeten worden voor de Genootfehappen der Vrienden en der Cleregie; daar de oudfte der eerstgemelden flegts in andwoord bericht, geene getorende Huizen, ter uitoefening van hunnen Godsdienst, noodig te hebben ; en de Bisfchop der Cleregie, enkel in andwoord geeft, van zich op de voorgeftelde vraagen niet te kunnen verklaaren. Voords zijn bij ons nog omfarïgen Misfiven, Van den Diacon der Èngelfche Episcopale Gemeente; van den 1 Kerkenraad der Herftelde Lutherfchen ; en van Parnasfim der Portugeefche Jooden: allen, in zeer beleefde termen, dank betuigende, voor de vriendfehap en attentie, aan hunne Gemeenten betoond, door het inzenden der Stukken, zelfs na"dat zij verklaard hadden, aftezien van het recht, hun, in de zaak der Kerken, aangeboden. En hiermede zouden wij dit ons nader Rapport aan uwlieder Vergadering kunnen belluiten, ware het niet, dat door het ontfangen der nadere verklaaringen , boyera  C *7 ) ven vermeld, als nu mogelijk was, de bepaaling van de evenredigheid, die bij herdoen der repartitie (gefield dat het éénmaal zo ver korne) in acht genomen zal moeten worden, en waarömtrend wij vermeenen, verpligc te zijn, nu nog te doen opmerken: Dat de al geheele telling der, Zielen, volgends pag. 4 en 5 van het Ontwerp, geweest is . 200115 Dat hiervan moét worden gerabatteerd: Voor de Engeifche Gereformeerde Gemeente, in de onderfteliing, dat dezelve de uitkeering van de Beggijnhofs Kerk, aileen voor zich genieten zal, en om die reden, volgends het voorgeftelde bij het Ontwerp, in de deeling van het algemeen, nier in aanmerking behoort te komen . . . 318 Voor zodanige Kerkgenootfchappen, als afftand hebben gedaan, zonder bepaalde toewijzing, te weeten: Voor die der Cleregie . . 59.0 Voor de Doopsgezinden, vergaderende by den Toren en het Lam . . 1430 Voor die in de Kerk de Zon . . 501 Voor het Genootfchap der Collegianten 13 Voor dat der Vrienden . .7 Voor de Armenifche Gemeente . 9 2480 2798 Resteert voor Aandeden, die bij de repartitie in aanmerking moeten komen , een getal van ..... 197317 Dat dit, onzes oordeels, verder berekend zal moeten worden, als volgt: Voor die der eertijds heerfchende Kerk, Nederduitfche .... 94229 Walfche qooo te famen 97229 D a Trans-  C 28 ) Transport van het getal d r Zielen van de eertijds hetrfchende K rk . . . 97229 Dat daaroij komen moet , v ior de Afïhnd- doeners, met bepaalde toewijzing aan die Gezindten, zo volgt: Voor de Euangelifche Lutherfchen . 27449 Voor de Heiftelde dito . . 5640 Voor di Remonftrantsch Gereformeerden "589 Voor de Èngelfche Epi.scopalen . . 33 Voor de Euangelifche Broederfchap ". 58 Voor de Griekfche Gemeente . . 21 Voor de Porrugeefche Jooden . . 2800 Voor de Joodiche Nieuwe Gemeente . 445 —— 37°34 Komt voor Aandeelen, die de eertijds heer fchende Gezindheid, in dezen competeerende is . , . . 1342Ó3 Pat voords, om het getal der Aandeelen, boven vermeid, te completeeren, hier nu in aanmerking moeten komen, zodanige Gezindheeden, als van het hun toegekende recht, voor zich zeiven gebruik hebben gemaakt, en wel, volgends de bij het Ontwerp vermelde telling; als: Voor de,Roomsch Catholijken . . 43195 Voor de Hoogduitfche Jooden . . 19859 * . Komt weder, voor het geheel der Aandeelen 197317 De befpoediging van den druk dezer Stukken, zal des te meer noodig zijn, daar ook die der Èngelfche Gereformeerde Gemeente, en de Commisfie van de Roomsch.CathoIijke Gezindte, recht hebben en infteeren zullen, die intezien; ook derzelver inzage invloed kan hebben op 'de andwoorden, die, op de nadere aanvraag aan die Kerkgenootfchappen , waartoe wij hierboven advifeerden , te gemoed'gezien worden: kan de druk, vóór den iftenNovember, niet ten einde" gebragt worden, dan zal de billijkheid verëisfchen, yppr die beiden ook Copiën te laaten vervaardigen. m  Bij deze gelegenheid, kunnen wij niet (voorbij, uwlieder Vergadering, met veel deelneeming »e betuigen, ons gevoelig verlies, door het afftervep van onzen mede in Commisfie geftelden, den Burger Paulus Charlé; een verlies, dat wij, in deze onze werkzaamheeden , uit hoofde van zijn bekend doorzicht,gepaard met gemaatigdheid en vredelievende gevoelens, reden gehad hebben te betreuren. Heil en Achting! Uwüeder Medeburgers s GERARn VERRIJN. H. OGELWIGHT^ D. V. BERGEN. JOAN W1LH. SMITT. GERRIT TEN SANDE» H. DROST. Amfterdam, 16 Odtober 1800. ll.it zesde Jaar der Bataaffche Fryheid* D 3 GE-  GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. aan de municipaliteit van amsterdam, medeburgers! T ingevolge de Refolutie van uwlieder Vergadering, in dato 19 Junij 1. L, onze conderatiën mededeelende, op de in onze handen geftelde bezwaaren, van de Commisfie der Walfche Gereformeerde Gemeente, alhier, omtrend het uitgebragt Ontwerp van Schikking, over de Kerkgebouwen der voormaals hëerfchende Kerk, zal onze Pen beftuurd worden, door die gemaatigdheid, waarmede zodanige zaak, geene andere hulpmiddelen noodig hebbende, fteeds behoort te worden behandeld. De drie hoofdafdeelingen, die de denkbeelden der gemelde Commisfie geregeld hebben, zullen ook de onzen regelen; voor zo verre naamentlijk,als derzelver bezwaaren, het ontwerp, in questie, raaken: want, hoe zeer gemelde Ontwerp alleen gaat, en gaan moest, over de Kerkgebouwen der Hervormden, in Amfierdam, en flegts twee derzelver, meer bijzonder de Walfche Gemeente betreffen, zo is toch de hoofdinhoud van haare Memorie van Bezwaaren, meer relatief het algeheele van den maatregel, opzichtelijk de eertijds hëerfchende Kerk, bij de Acte van Staatsregeling geftatuëerd; dusdanig, dat meergemelde Commisfie, de zaak der Kerkgebouwen verbindt met die der Geestelijke Goederen, en inroept, de gronden, bij zeker Request, in Maart 1. 1., door Gecommitteerden van de meeste Zuid- en Noord Hoilandfche Hervormde Gemeenten, bij de Eerfte Kam;r van het Veregen- woor-  c at y woordigend Lighaam, tot reclamediergoederen,ingediend; met bijvoeging nog, van fommige meer locaale argumenten; haare Memorie hadt dan zeer wel geïntituleerd kunnen zijn: Verdediging van de rechten der Hervormden, tegen het daarómtrend geflatuêerde, bij de, tot de ASte van Staatsregeling behoorenden Additie* neele Artikelen. De Commisfie der Walfche Gemeente heeft zelve dit gevoeld; reden waarom dezelve haare eigene objectie pag.i, Gij wapent u, om de tafelen onzer nieuwe Wet te breeken &c. tracht opteruimen, en die verdenking van zich afteweeren, door, zo uit het onveranderlijk natuurrecht, als uit den iften en 4often Artikel der voorafgaande Algemeene Beginfelen, de Additiqneele Artikelen, hiertoe relatief, te expliceeren. Veel is 'er dan in, dat geheel vreemd is, en zijn moest, van ons Ontwerp, en 't welk wij dus ons niet behoeven aantetrekken; het kan toch gewis niet befchouwd worden tot onze taak te behooren, onderzoek te doen, of, en in hoeverre, het geftatuëerde, relatief de Kerkgebouwen der Hervormden , confequent is met genoemde Artikelen uit de algemeene Beginfelen, noch ook, in hoe verre gegrond, in het onveranderlijk natuurrecht, even zo min is het ons, qua Commisfie, uwef Vergadering, geoorloofd, ons gevoelen te uiten, over de waarde of onwaarde der gronden van een Request, thands nog, ongedecideerd, ter tafel van de Wetgeevende Vergadering berustende, daardoor het verwagt wordende Befluit voorüitteloopen, en ons te gedraagen als de Advocaat van eene der belangneemende partijen, gelijk die der Walfche Gemeente , bladz. 3 en 4, wel eenigzins te kennen geeven, van ons , voor de Hervormden, verlangd en verwagt te hebben. Neen! al hetgeen wij boven den óden Additiöneelen Artikel, te raadpleegen hadden, waren de daartoe betrekkelijke interpreteerende en expliceerende Publicatiën en Decreeten, met inachtneeming van bijzondere plaatfelijke omftandigheeden: onze taak was, het vervaardigen van een Ontwerp, hetwelk de toeftemming van aUe de Kerkgenootlchappen, gemaklijk konde maaken. Uk  C 33 5 Üit dat oogpunt, en uit geen ander, (zal men recht doen,") moet het aangebodene Ontwerp befchouwd en beoordeeld worden: wij zullen dus al hetgeen, dat in de meergemelde Memorie daarteboven gaat,onaangeroerd laaten, en alléén toucheeren, dat geen, wat ons, of liever het Ontwerp raakt En, vinden wij dan, bij de verdeeling die de Commisfie, meergemeld, maakt, dircét al te refleaeeren: dat dezelve naauwkeuriger gefprooken zoude hebben, door de (telling, dat de Kerkgebouwen, in questie, eigendommen der Burgerlijke Maaticbappij gebleeven zijn, te noemen eene uitfpraak van den 6den Additiöneelen Artikel, dan Wel, gelijk pag. i, regel 8 van boven, gtfehiedt, eene voorönderfteüing van onze Commisfie: immers $ bij gemelden Artikel, worden alle de Kerkgebouwen der voormaals hëerfchende Kerk, voor zo verre dezelve geene aanbouw zijn, uit de afzonderlijke Kas der Gemeente, Onderworpen aan de befchikking van het Plaatfelijk Bewind. Meerdere uitzonderingen, dan de gemelden, worden 'er niet in genoemd jonderfcheid tusfchen Kerken, vóór of na* de Reformatie gebouwd, wordt 'er niet in gevonden; van fchenking of welken anderen titel ook, ■wordt 'er niets in gerept, en die eenige gemelde uitzondering, is 'er piet dusdanig in, fgelijk de Commisfie der Walfche Gemeente , het wil "doen voorkomen, pag. 3, boven aan,) als of 'er flegts (tonde: voor zo verre zij, geene bijzondere en wettige eigendommen zijn; zo dat de nddruk vallen zoude op het woord eigendom; maar met tusfehenvoeging van dien eenigen bijzonderen titel van eigendom*, die door het Plaatfelijk Bewind geadmitteerd konde worden ; naamentlijk, aanbouw uit de afzonderlijke Kas der Gemeente: hierop moet de na'druk vallen, en zulks, ter onderfcheiding van alle andere mogelijke titels, die , buiten het gedemandeerde aan de Plaatfelijke Beltuuren, liepen: derzulker aanweezen wordt, om die reden, door ons erkend, noch ontkend. Indien 'er andere titels, van bijzonderen en wettigen'eigendom, mogten zijn, die konden, volgends het 4de der Additiöneele Artikelen, door de Gemeenten zeiven, met de noodige be-  . t P 5 , ... Bewijzen geftaafd , bij het Vertegenwoordigend Ligv. haam, ingeleeverd worden. Wij daarentegen, moes-*ten fpreeken in den zin van het gefiatuëerde, bij der» oden Additiöneelen Artikel. De eenige uitzondering dan, die het Plaatfelijii Bewind , en wij, als deszelfs Commisfie, adroitteereri konden, was: aanbouw uit de afzonderlijke Kas der' Gemeente: wel nu, waar worden zodanige Kerken iri deze Stad gevonden? Zeeker niet bij die der eertijds hëerfchende Gezindheid; ahhands, het is niet bewijsoaar, en alle prffifumptiën zijn daartegen: want, welke onderzoefdngen wij ook gedaan hebben, zo door aarifchrijvingen aan Kerkmëesteren, als door naarfpeuririgen op de politieke Secretarie, op de Thefaurie, en in deRefolutiën vanBurgemeesteren dervoorigeEeuw, alles is, ten dien opzichte, vruchteloos geweest ;'en met betrekking tot de Wester Kerk, waarvan, bij den aanvang onzer werkzaamheeden, het gerucht liep, dat, althands een gedeelte, door de Gemeente bekostigd zoude zijn,hebben wij ook getracht licht te bekomen, door te onderzoeken, of bij ,oude Familiè'n in deze Stad , des wegens ook nog aantekeningen gevonden worden, doch alles even'vruchteloos. Trouwens, de Commisfie van de Walfche Gereformeerde Gemeente, doet daarömtrend zelve geene de Tflinfte aanwijzing; en Stads Kas, geen overfchot daarvan gehouden zoude hebben. Ja , maar de Commisfie der Walfche Gemeente, maakt aanfpraak op die Fondfen, niet, gelijk de Commisfie der Roomsch Catholijke Gezindte, om dezelven te brengen in de repartitie onder de Kerkgenootfchappen , maar als privé eigendom voor de Hervormden, afzonderlijk; dan, behalven dat hetverfchil voor hun zo groot niet zoude zijn, dan zulks in den eerften opflag wel fchijnt; zo vraagen wij, waarüit dan de Schulden, die tegen de Baaten over moeten ftaan, gevonden zouden hebben kunnen worden? Voords, de gronden, waarop hunne aanfpraak gevestigd is, wederom, voor zo verre dezelven niet van. onze competentie zijn, onaangeroerd hatende, merken wij flegts op: dat de Voorfchriften, door ons in dezen te raadpleegen, niet dubbelzinnig, maar zeer bepaald fpreeken; dat de Publicatie van 12 Julij 1798, in Art. 4, La. A, requireert, opgave te doen van de Baaten, Schulden en Lasten der Kerken; en bij La. B van dat zelfde Artikel, een Voorftel, wat door het naastende Kerkgenootfchap , aan de andere Kferk • Gemeenten zoude moeten worden uitgekeerd: de Baaten, Schulden en Lasten, moesten dus in aanmerking komen, om het Voorftel van uitkeering, daarnaar interichten; verder, het Decreet van 23 November 1798, op de Requeste van Om Idferda, enz., zegt Art. 5, dat door de Baaten, in de Publicatie van 12 Julij 1798, vermeld, moeten worden verftaan de voordetlen en opkomften, welke de Kerkgebouwen en Pastoriehuizen,  ( 40 ) ' feêfi, uit de daaraan geaffefteerde Goederen hebben'; waartegen de Lasten en Schulden overftaan; nog verdér, het Decreet van 12 Februarij 1799, j„ de zaak van Hoogwoud, enz., bepaalt: dat door Baaten verftaatMvordt, en moet worden,' al dat gene, hetwelk een Kerkgebouw, als zodanig, in waarde eénigermaate vermeerdert; telt voords op, divcrfe foörten var, Baaten, waaronder ook uitgezette Capitaalen, en geeft dari op, de onderfcheidene wijzen, waarop die Baaten in kapitaal berekend moeten worden, om, volgends het flot van dat Decreet, met en benevens de waarde der Kerkgebouwen en Pastoriehuizen , het' waare onderwerp der te doene uitkeering, door het naastend Kerkgenootfchap, uitternaaken. Deze laatfte aanhaaling, is zodanig bepaald, zo duidelijk, dat, ingeval wij geene redenen haddeti gehad, om de verleende fubfidiën, aantemerken als Schulden tot zekere hoogte op de Kérken rustende, wij alsdan wel zouden hebben moeten vallen, in het gevoelen van de Commisfie der Roomsch-Catholijke Gezindte, om de Obhgatiën, die haaren, oorfprong hadden, uit een vermengd Fonds van Inkomften en Subfidfën, volgends de aétuëele waarde, in de repartitie te brengen; maar met in het gevoelen van die der Walfche Gemeente • om dezelven aan de Hervormden toetewijzen; gelijk wij gemeend hebben te moeten doen, met het overfchietend Fonds van de Wester Kerk, als enkel voortgevloeid, uit zuivere Inkomften. Het vervolgends voorkomende raifonriementder Gecommitteerden, op pag.5, onder aan,inhoudende dat verandering van beginiëlen alleen op het toekomende, niet op het voorledene terug kan werken, is juist ons gevoelen; daarmede is ook ftrookende, hetgeen wij op Bladz. ro, der Verzameling van Stukken, gezegd hebben, zo als Gecommitteerden zei ven, offchoon niet naauwkeurig, aanhaalen, dat de Aöe van Staatsregeling, blijkbaar, niets bedoelt, van eene terugwerking op de vóór-, of nstdeelige gevoigen, die zulke giften van Kerken, (verfta giften, vergunningen, aanwijzingen, ten gebruik,) gehad mogten hebben; maar welk eene conclufie trokken wij daaruit? Deze, dat  ( ft) > dat men aan het Hervormde Kerkgenootfchap, niet zoude kunnen in rekening brengen, de kosten , uit Stads Kas geimpendeerd, tot het bouwen der Kerken; dit is blijkbaar, uic het geheel van de periode, waaruit gemelde, ons gezegde, wordt aangehaald. En wat betreft de Fondfen, wordt daarömtrend door ons wel eene terugwerking voo.rgefteld ? Wij meenen neen ! immers^ dit is niet zodanig met de voorgeftelde restitutie van ƒ 30,000:—aan de Wester Kerk ter leen verftrekt, die conditie is door het oude Gouvernement zelve bepaald geweest; ook althands niet met de Fondfen die wij aan de Kerken lieten, voor den nog duurenden last op Graflieden ; ja zelfs niet met de dan nog overfchietende vrije Fondfen, (dat is, die vrij waran van verbonden te moeten biijven voor den last op Graflieden.) want, daar wij de Subfidiën befchouwden als een medium, tusfchen gefchenkeh, en ter leen verftrekte penningen, als onuerftandgelden aan Gedichten, wel in gebruik bij zeeker Genootfchap, docb, die door den 6den Additioneelen Artikel, verklaard waren voor Plaatfelijke Eigendommen, konden de onderftandgelden wel niet terug gevorderd worden van de Gemeente, aan w*elke, doch ook nooit, als zodanig, de Subfidiën verleend waren; maar zeer wei konde het Stads Bewind, na ons inzien, bij verval of vernieriging van zulk een Gebouw, bij bekeering tot een ander gebruik, i de hand leggen op de alsdan overfchietende en tot de restitutie ontoereikende Fondfen , zonder dat zulks terugwerking ganoemd konde worden; daarteboven, volgends de reeds aangehaalde34debladzyde van ons Rapport, in dato 18 April, 1. 1., zullen de zogenoemde vrije Fondfen bedraagen ongeveer ƒ54,000: —, effeclive waarde; men ftelle daar nu tegen over ? het verëischte in meer dan twee Jaaren, lints de aanneeming der Conftitutie, men voege daar iets bij, voor hetgeen nog verëischt zal worden, en zegge dan, of in ons Ontwerp een voorftel van terugwerking, uit hoofde van verandering van politieke beginfelen, gevonden worde. Maar wat raag toch wel de reden zijn, dat de Commisfie der Walfche Gereformeerde Gemeente » meest UI. Deel. F over-  ( 4* ) overa*I, gelijk op Bladz. 6, bovenaan, zo onbepaald fpreekt van teruggave der genotene onderfbmdgelden, evert als of ons Ontwerp inhielde het voorftel tot restitutie van alle de uit Stads Kas verleende fubfidiën? Dezelfde vraa'g mag ook gelden ten opzichte van het woord leening, door die der Walfche Gemeente, meestal voorgedraagen, even alsöf wij alle fubfUiën, zonder onderfcheid, befchouwd hadden als leeningen* in den gewoonen zin van dat woord, daar wij toch wel degelijk een onderfcheid gemaakt hebben tusfchen dè gewoone fubfidiën , en dezulken, als bij forme van leening, verftrekt zijn geweest. Ook nng, wat is de reden, dat over de F-ndfen, het gevoelen van Thefaurieren en van onze Commisfie bijzonder, zo fttrk gegispt wordt, daar uwlieder Vergadering niet alleen dat gevoelen voor het haare aangenomen, maar zulks zelfs ook uitgeftrekt heeft tot het vrij overfchietende Fonds van de Wester Kerk 1 De beandwoording van alle die vraagen laaten wij over aan anderen, en zeggen voor ons alleen, dat, onzes oordeels, tot de ge-naatigdheid, waarmede questiëufe zaaken fteeds bebooren te worden behandeld, ook wel betrokken mag worden, de getrouwheid in het,voorftellen van eens anders gevoelen. Nd dezen uirftap vatten wij den draad weder op, bij de aanhaaling op pag. 6, uit het Placaat van 2 Maart Ï575* waarömtrend wij enkel opmerken, dat Amfterdam, toen nog aan de Spaanfche zijde zijnde, niets te doen hadt met het daarin geftatuëerde, te meer niet, daar het vervolgends, door de Commisfie, aangehaalde verdrag, van jf Januarij 1582, (liever ao December 1581) tusfchen Holland en' deze Stad, op poindlen-, den Godsdienst raakende, bepaalingen maakt, overeenkomftig den toeftand des tijcis en de Stedelijke gelegenheid; dat verdrag is wel van meerdere applicatie, echter niet zo rum als de Commisfie der- Walfche Gemeente fchijnt te begrijpen. Immers, bij het daaruit gealfeguëerde nde Artikel, worden, tot onderhoud der Kerken, met de Lasten en Renten daarop Ibande, alleen aangeweezen de Kerkelijke Goederen, en niets meer; al het andere dat Gecommitteerden verder daar • ' '* bij  C 43 ) bij aanlmlen, omtrend de Geestelijke Goederen enz.-» l§ afgefcheiden van ons werk, hetwelk alleen de Kerken raakt, en raaken moet: wel nu, dat verdrag wijst aan de Stad toe, de Kerkelijke Goederen, ond r de wederkeerige verpligting van onderhoud dier Kerken, toen ter tijd vier in getal, en van welken hij ons Rap-, port, van 18 April 1 1., bladz. iie dat Bericht in de Bijlage, achter ons Rapport, van .18 April 1. 1., pag. 51) behaiVen dat men neqjens meni'ie vjndt gemaakt, dat die Goederen tot eenige an dei e em.:/n, dan tot onderhoud dier Kerken zel.ven.ge even zo wel als te vooren, vêrzeekerd zullen zijn ; want, welke redenen kan men uitdenken, waarom zulks geen plaats zoude hebben? De Regenbakken, fints eenige Jaaren op de Pleinen, bij fommigc Kerken aangelegd, en hun water van de Kerk °ontfangende, blijven billijk aan de Stad, tot gerijf der Ingezetenen, in het algemeen; welke andere fcfrkking toch. was daarömtrend , redelijkerwijze voorteftelleh ? Nadeel, hebban de Kerken 'er niet bij, daar, met betrekking tot de verëischt wordende reparatien, ook de noodige bepaalingen gemaakt zijnj het opvallende water, wel is waar, kan geconfidereerd worden, als een eigendom Van het naastende Kerkgenootfchap; maar, daar zulks te vooren wegliep, de Stad de kosten gedaan heeft, en de Verkrijgers zeer waarfchijnelijk daartoe niet zouden beftuken, is deze objeétie ook van geen belang; van meer bezwaarenden aart, is, dat der Graffteden, waartoe wij nu zullen overgaan- Dit geldt, in ons oog, niet zo zeer het bezwaar van particulieren Eigendom , door individuè'elen, in de Kerken bezeten wordende; zulks ftaat gelijk met de Begraafplaatfen in Kerken van eertijds genoemde Disfenters, de Lutherfchen naamentliik; ook niet zo zeer het oppertoevoorzicht, dat de Regëering in der tijd, volgends onze Voordragt van 5 Februarij 1799, over al dat geen, waarin anderen recht hebben, behouden moet; zonder dat, wierdt het een Rijk in een Rijk; ook mag men vraagen, zoude, om dat vooraf bepaalingen gemaakt zijn, die de magt van het verkrijgende Kerkgenootfchap, indezen, beperken, de Kerken niet even zo wel, in den volfteii zin, een onbepaald eigendom van de Naasters mogen heeten, als de Kerken der andere Gezindhëeden, en alle de Huizen in deze Srad, die, hor, zeer ongelimiteerden eigendom te noemen, echter, in alle gevallen, waarin anderen recht hebben,onderworpen zijn aan de Stedelijke Keuren? Wij rneenen ja! zaïk een eigendom toch, in dien volftrektén zin, dat dezelvd geheel Onbepaald is, kan in wel geordende Maatk rijen niet gevonden worden, daar te boven, bij die .-.elfde voordragt, wordt • ■ het  ( 55 3 het bezwaarende van dat opper toe voorzicht, betrekkelijk de nog plaats hebbende Inftruétie van kosten, de nog aanwezige Keuren en gebruiken , wederom gelenigd, door de bijvoeging: „onverminderd echter het „ recht van Voordragt te doen aan zodanige Magt, als „ in dezen recht zal hebben van te beflisfchen"; dit dan, kan ook, als zo zeer bezwaarende, niet geacht worden. Maar, een Wezenlijk bezwaar, dit erkennen wij, is, het duurzaam onderhoud der Kerken, ook, en des noods alleen, tot befcherming der Graffteden: de zuivere opbrengften der Graven, hebben wij, bij onze Voordragt van 5 Februarij 1799, Sezegd, dat geene genoegzaame vergoeding voor dien last zijn; voor den last naamentlijk, van het onderhoud der Kerken, dit is, om zulks in 't voorbijgaan aantewijzen, vrij klaar uit het verband, want zuivere opbrengften der Graven, zijn opbrengften, ni aftrek van alle kosten; het onderhdud der Graven, op zich zelve, is dan geen last, en dus zag het woord last, op het onderhoud der Kerken, waarvan even te vooren gefprooken was. Hoedanig wij over de Graffteden, en het daaruit voortvloeijende bezwaar, voor de Naasters van Kerken , gedacht hebben, is blijkbaar genoeg uit meergemelde Voordragt zelve: voor het verminderen, of, door algemeen buiten begraaven, te niet loopen van derzelver inkomften, werdt wel gezorgd, door de uitkeering te bepaalen per Lijk: dit dus op zich zelve, was niet drukkende voor de Verkrijgers, vermids 'er niets betaald zoude worden , dan ni vooraf meerder ontfangen te hebben; dan, dit nam de zwaarigheid van duurzaam onderhoud, niet weg, én dit juist was de hoofdreden, waarom wij, hoe zeer de Graffteden actueel nog zuivere waarde hebben, niet konden befluiten, tot eene afzonderlijke taxatie. Dit bezwaar blijft dan, maar hier vraagen wij: welk ander Voorftel, deswegens gedaan had moeten worden? Dszaak geheel en al onbepaald te laaten, hadde een wezenlijk defeét geweest; 'er moest dan iets van voorgefteld, en de last, op Graffteden rustende, waarvan fommige altoosduurende zijn, gedoogde geene andere, althands niet  C 56 ) niet door ons te proponeerene, fchikkingen: Wij erkennen gaarne, dat onvoorziene gebeurenisfen, deze zaak, voor de Verkrijgers van Kerken, zeer bezwaarende kunnen ma aken; maar, dan zal de weg van Voordragt aan de Hoogde Magt, tot fixatie van een zeker getal Jaaren, dat de last van onderhoud nog duuren moet, nog wel open zijn, en de^ask zelve, metplaufibele redenen, voorgefteld kucnen worden. De daarop volgende redengeeving van te hooge taxatie, is ontleend uit de Godsdienftige begrippen van Roomsch-Catholijke en Joodfche Gezindheeden, met betrekking tot Graffteden, en meer bijzonder met relatie tot de eerstgemelden van de zodanigen, welke Lijken der Hervormden bevatten, en dit raifonnement komt hierop néér: dat Kerken met Graffteden, of zodanige Graffteden, voor die beide Gezindheeden, geene waarde hebben, dus dat 'ergeene mededinging, plaats kunnende grijpen, de bepaaling der waarde daardoor veel verminderen moet: Wij merken 'er alléén op aan: dat uit de Memorie van Tegenbedenkingen der Commisfie van de .Roomsch Catholijke Gezindte, weldegelijk blijkt, dat dezelve Kerken begeert: die Commisfie zal toch ook geleezen hebben, de voorwaarden, waarop de Naasting van een Kerkgebouw, waarin Graffteden zijn, ondernomen kan worden; en immers, dezelve zal best weeten, wat haare Godsdienftige begrippen , duiden of niet dulden. Als eene andere zwaarigheid nog, wordt vermeld, de onzeekerheid, of de Kerken ook ontheeven zullen blijven van lasten, dan wel, gelijk andere vastigheeden, voor het vervolg daatïn deelen: maar, zijn wij bevoegd, decifief daarop te and woorden ? Immers neen! zoveel echter, durven wij 'er van zeggen, dat, al wierd zulks t'eeniger tijd het geval, hetzelve bezwaar, dan ook zeeker voor de Kerkgebouwen van alle Gezindheeden, gelijkelijk geftatuè'erd zoude worden, en dus, de een boven den ander, geen reden van klagten zoude hebben: ook vinden wij deze objectie wel verre gezogt; want, na* voorbeelden van vrijftelling, fints de Omwenteling van 1795, der zodanigen, als te vooren belast waren, dunkt ons, dat men  C 57 3 inen voor de Kerken, als Kerken, daarop voor hét vervolg, wel reekenen mag: en wat betreft dé annexe' Woonhuizen, onze onzetkerheid ten dezen opzichte* blijkt, uit ons Ontwerp zelve, daar wij dié onzeekerhèid opgaven, als eene der redenen, waaröm de Huizen, tegen den Penning 12 van de revenuen, in Capitaal te brengen. Alle de omftandigheeden , bij ëlkander genomen, doen de Commisfie der Walfche Gemeente, zeggen: dat, zoo dezelve op de taxatie waren toegepast geweest, zulks ten gevolge gehad zoude hebben, dat, niet fonlmige Kerken, gelijk onder anderen, de Nieuwe tVale, op zödanigen prijs gefteld wierderi, dat de jaarlijkfche uitgaven, verre de inkomften te boven gaan: dit raifonnement begrijpen wij niet: welken invloed toch, heeft de geftelde prijs , op de Jaarlijkfche inkomften en uitgaven? Of, moestèn de inkomften voor het minst de uitgaven opweegen, om aan de Kérken eenige waarde toetekeflnen ? Rekent dan de Walfche Gemeente, het gebruik van een Gebouw, tot openbaare Godsdienstoefening, voor niets? Hoe zeer derzelver Commisfie, zulks in dezen fchijnt te kennen te geeven, wij voor ons, hebben 'er een beter gevoelen van: En, wat betreft het Kosters Huis, aan gemelde Kerk, hierin zijn wij te werk gegaan, op het bericht van Kerkmeesteren dier Kerk, meldende: dat dat Huis in de Quotifatie Kas, getaxeerd is op ƒ250:— 'sjaars, in huur. Het taxeeren der Orgels, geeft aan de Commisfie der Walfche Gemeente, een ander poincï van bezwaar, én doet haar zeggen: dat zij ook ten dezen haddert mogert verlangen, dat onze Commisfie, haare verrichting, op aangevoerde bewijzen, hadde gègrond: vermeldende dan, van aantekeningen in de Registers Van de Oude Wale Kerk, die doen blijken, dat het Orgel4 aldaar aanwezig, ten koste van de Gemeente, vervaardigd is; zonder dat dié zelfde aantekeningen; gelijk zij verder zeggen, gewag maak en, dat de Burgerlijke Gemeente, bij vervolg van tijd,-door deze öf gene' handelingen, of overè'enkomften, het eigendom verkreegen heeft; eisfchetfde voords van het Stads Beftuur * HL Deeli H eeö  C 58 ) een voldingend bewijs, dat de Gemeente, of wel de Kerkenraad, in haaren naam, behoorlijk, ten behoeve der Stad, afftand daar van heeft gedaan. Op dit alles, dient: dat ja, de Orgels ook getaxeerd zijn, en zulks te recht, vermidswij, hoezeer onze Naarfpeuringen, daartoe ook betrekking hadden, in geene van der Kerkmeesteren andwoorden, eenige vertnelding vonden, vari privativen eigendom derzelve; en, wat meer bijzonder het Orgel in de Oude Wale Kerk betreft, van elders ook, en wel op de meest legaale wijze, hebben wij informatie, dat hetzelve in het Jaar 1679, met voorkennis en permisfie van Burgemeesteren, ten kosten der Gemeente, gefteld is: dan tevens, dat op den ijden Augustus van den Jaare i63i, eene Commisfie van Predikanten en eenige Leden uit den Wallchen Kerkenraad , als reprefenteerende die Gemeente, in Kerkmeesters Kamer verfcheenen is,en aldaar toen plegtiglijk afftand hééft gedaan, van haar recht, op het Orgel en de Organist, geevende de volle magt aan Kerkmeesteren over, om met het Orgel en den Organist, na hun goedvinden te mogen handelen: en zulks zeker niet, 'aan Kerkmeesteren , in hun privé, maar in hunne qualiteit, als uitmaakende een Stedelijk Collegie, dus ten behoeve der Stad: gelijk ook vervolgends, de reparatiën, en onder anderen, in de Jaaren 1703 en 1707, zeer aanmerkelijk, ih de Jaarlijkfche Rekening, aan de Stad verandwoord zijn geworden: dit, hoopen wij, zal genoeg zijn, ter beandwöording van het deswegens geavanceerde; althands , wij zien geene gaaping, tusfchen den eisch van de Commisfie dar Walfche Gemeente, en het alsnu gefourneerd Betoog. Wat nu betreft den Inventaris van de gewaardeerde Meubilen , onze Commisfie hadt, zo wel voor zich zelve, als voor de Commisfie van Taxatie, verwagt, een meerder vertrouwen te zullen ondervinden, althands, van die der Walfche Gemeente, daar dezelve zeer ligt onderzoek konden doen, of het meubilair van Banken, Stoelen, Kusfens, Gordijnen, Lamptaarns en Ladders, van beiden derzelver Kerken te lamen genomen, de waarde heeft van f550: — , of niet,  C 59 ) niet; critiques van dien aart, en raakende dusdanige objecten, kondigen flegts aan, eene neiging tot critifeeren en omflagtig maaken; hetzelve is ook van toepasfing, op ons voorftel, (door de Commisfie gefireng genoemd van de uitkeering te doen in eens, en wel binnen de twee maanden, nl het fluiten der Contracten; welken anderen Termijn, of, welke andere Termijnen, wij ook gefteld mogten hebben, altoos konde 'er, van den een of anderen kant, iets op geremarqueerd worden; maar, daar te boven, wij hebben een' wenk gegeeven, dat dit voorftel was, ter eerfter inftantie en afwagtende, of 'er, van den kant der Naasters, tegenbedenkingen komen mogten, die meerdere faciliteit raadzaam maakten. • Dat in ons Ontwerp, het eigentlijke voorftel van uitkeering ontbreekt, en datditontbreekende, wezentlijk is, erkennen wij, maar, konde dit wel anders? en kan het nog wel anders? Wij meenen neen! Wie toch zal eigenaar der Kerken worden, en tot welke begrooting van waarde? Nader kunnen wij komen dan te vooren, doordien thands bekend is, wie al, wie niet deel neemt; dus zeggen wij, dat de Walfche Gemeente, voor de Kerk of Kerken, door dezelven te naasten, zal moeten uitkeeren,aan de Roomsch-Catholijke Christenen, en aan de Hoogduitfche Jooden, zondermeer, «'want dat de Hervormden , van de Hervormden, over en weder, alleen om verfchil in taal, niet zullen kunnen of willen genieten, is bij ons volkomen zeeker) en dan zal het montant der uitkeering, voor die der Walfche Gemeente, na genoeg Zijn ri van de waarde, der door hun, in eigendom, verkreegen wordende Gebouwen en Goederen, en'dit is ook al, wat'er, tot hiertoe, van bepaald kan worden. Dan, hier fpreeken wij alweder, van eene precies berekende uitkeering, en dit is het juist, waarover de Commisfie der Walfche Gemeente doleert, vermids de Letter der Staatsregeling, enkel verbindt tot eene maatige uitkeering, het is zo, en bij het vervaardigen van ons Ontwerp, ook wel opgemerkt; maar, konden wij, die neurraal moesten zijn, met welvoeglijkheid, anders handelen? Immers, elke andere bepaaling, van H a niet  ( 6-0 ) niét precies berekende uitkeering, hadde ons buiten het midden gebragt, en zoude, van den een of anderen kant, mogelijk wel van beiden, aan berispingen onderhevig zijn geweest. Tot zo verre. Medeburgers! gaan de bedenkingen van de Commisfie der Walfche Gemeente, en dus ook onze tegenbedenkingen; alleenlijk verëischt het flot van derzelver Memorie nog eene aanmerking, en wel - deze : dat de Commisfie aldaar zeer kragtig en wel fpreekt over de hooge waarde van Godsdienstige rechten, dan, dit van applicatie temaaken, op de onderhanden zijnde fchikkingen, even als of dezelven eigentlijk gezegde Godsdienstige rechten betroffen, faat niet aan; gaarne Hemmen wij toe, dat eene Maatfchappij, die daarömtrend overfchilüg, of ontijdig toegee-vende is, voor diep verachtelijk gehouden moet worden. Maar zijn het, in ons geval, Godsdienstige, dan wel, pecuniëele rechten, waarover getwist wordt? Immers de laatfte, en die alleen; en, zijn deze dan zo zeer bezwaarende? Dit verëischt nog naarpe^aan te worden. Dat het geheel der Kerkelijke zaaken, die ten gevolge van de Additioneele Artikelen tot de Acte van Staatsregeling, plaats moeten hebben, voor de Hervormde Gezindheid bezwaarende is, ontkennen wij niet, maar, van dat geheel, is flegts een klein deel ■bij ons te huis;wij hebben alleen te doen met de Kerkgebouwen, en dit in het oog gehouden, zal de navolgende berekening geldende zijn. Vooraf leggen wij eens ten grondflag, de onderftelling, dat de belangneemende Kerkgenootfchappen, eindelijk confenteeren zuilen, in het Ontwerp, hetwelk door ons vervaardigd is, en ftellen, om het onvoordeeligfte te neemen, daar nog bij,dat alle de Kerken, in het Plan van Schikking vallende, het eigendom der Hervormden zullen worden, en dan kan , op het, alsnu,bekende getal van Deelneemers en Afftanddoeners, nagenoeg, gezegd worden, dat de Hervormde Gemeente, voor den eigendom der Kerken, met het gene 'er toe behoort, niet meer zal behoeven uitfekeeren, dan ongeveer ƒ no.ooo; —; dat de waarde der  t 6r ) der Effecten, die voor den last op Graffteden, zonder waardeberekening, aan de Kerken verblijven, op f45,000:— effectief, gefchat mag worden; dat, indien ons gevoelen , relatief, het vrij overfchietende Fonds van de Wester Kerk, plaats hadde gegreepen, zulks met de bovengemelde ƒ45,000: —, de uitkeering genoegzaam zoude hebben opgewogen; dat, vóór het vrij gebruik, voor het vervolg, de reparatiën. wel ten lasten van het Hervormde Kerkgenootfchap zullen komen, maar, dat daar weder tegenöverftaan; de inkom» ften, die adluëel nog gerekend kunnen worden voor Zitplaatfen, voor Begraafgelden, en hetgeen, boven de vrijë wooning van Kerkelijke Beambten, aan Huur kan overfchieten, op ongeveer ƒ30,000:— 's jaars ;en nu durven wij vraagen of het daaraan te kort komende, voor eene Gemeente van circa ioo;oco Zielen, een groot bezwaar genoemd mag worden? Of andere Gezindheeden minder kosten hebben, en, of men wel zal kunnen voldoen, met de oppofitie tegen zodanig iets, aan enkele Godsdienftige beginfelen toetefchrijven? Nd toewenfching van Heil en aanbod van Broederfchap, ondertekenen wij ons, Uwlieder Medeburgers-: «ERARD VERRIJN. H. OGELWIGHT. D. V. BERGEN. JOAN WILH. SMITT. GERRIT TEN SANDE. H. DROST. Amfterdam, 16 Oftober 1800. Ha zesde Jaar der Bataaffche Vryheid. H s GE-  GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. aan de municipaliteit van amsterdam. medeburgers! O m al wederom te voldoen a"3n de begeerte uwer Vergadering, en dezelve te dienen van bericht, conü> deratiën en advies, op het Stuk, geïntkuleerd: „ Mer „ morie van Bedenkingen, van de Commisfie tot de „ Kerkelijke zaaken, voor de Nederduitfche Gerefor„ meerde Gemeente, binnen deze Stad, op het Ont„ werp van Schikkingen,over de onderfcheidene Kerkgebouwen , binnen de Stad Amfterdam enz.", den I9den Junij 1.1., ter uwer Vergadering ingediend, en, ten fine als boven, in onze handen gefteld, hebben wij ons eene oplettende leezing, gezet nadenken, en overwegen van hetzelve, tot een'pligt gemaakt; en het refultaat van dat alles is geweest, dat wij gemeend hebben, de navolgende conflderatiën daarop, uwer Vergadering, te moeten onder het oog brengen, fpaarende het geeven van Advies toteene afzonderlijke Voordragt. Doch, alvoorens wij tot de eigenlijke behandeling van ons onderwerp overgaan, vinden wij ons genoodzaakt, nog twee voorloopige aanmerkingen te moeten maaken: Voor eerst, dat wij, ten einde de Stellers van het Stuk, hetwelk wij ons thands tot wederlegging voorftellen, (fcboon ongevergd) recht te doen wedervaaren, moeten bekennen, dat hetzelve gefchreeven is met zo veel befcheidenheid, dat wij de verpligting gevoelen, om de Gecommitteerden onzen dank te betui. gen,  gen, dat zij, meer dan anderen, onze Commisfie heusfchelijk bejegend hebben; eene nieuwe aanfpooring voor ons, om bij de wederlegging van het, door hun, aangevoerde , al die befcheidenheid en gémaatigdheid in acht te neemen, die allen, welken het om het zoeken en vinden van waarheid te doen is, zo hooglijk betaamt : indien derhalven in den loop van dit Gefchrift eene of andere uitdrukking geacht mogt worden, eenige fcherpte in zich te vervatten, verklaaren wij, nu voor alsdan, dat zuiks alleen is toetefchrijven aan de kracht onzer eigene overtuiging, en aan onzen wensch, om die overtuiging ook anderen medetedeelen. Het tweede dat wij wilden doen voorafgaan, is, dat wij met verwondering gezien hebben, hoe wijdüitëenloopend en ftrijdig de beöordeelingen van het Ontwerp van Schikking geweest zijn bij de Roomsch Catholijke Commisfie , en bij hun, die de belangens der Hervormden waarneemen. Wij zeggen', met verwondering, daar wij niet gedagt hadden dat dezelfde zaaken uit geheel ftrijdige gezichtpunten befchouwd zouden zijn geworden , en waaiüit dus gevolgen worden afgeleid, welken de ftrijdige beoordeelaars, op eenen onmeetelijken afftand, van elkander plaatfen. Wie had dus, bijvoorbeeld, kunnen denken , dat onzijdige taxatiën, waarop wij geen* invloed hoegenoemd gehad hebben, voor beide de partijen fteenen des aanftoots zouden geweest zijn; daar de eene zich beklaagt over de te laage, de andere doleert over de te hooge taxatiën, en, zo zij beide vermeenen , duchtige redenen voor hunne iuftenuëa aanvoeren. Intusfchen getuigt het wijdgeopend verfchil der belangneemenden , in de beöordeeling van ons,Ontwerp, het best van onzen toeleg, om allen gezindheidsijver, (die in eene Commisfie van zeven Leden, van vierërlei Gezindheeden, in het Christendom profesfie doende, niet anders dan een Chaos van verwarring te weeg gebragt zoude hebben) in dezen, ter zijde te ftelien; ook, dat wij geene der partijen bijzonder hebben zoeken te behaagen; maar door het houden van een zeker medium, tusfchen de ftrijdige gevoelens, geacht mogen worden, de waarheid, die, volgends de  t 64 ) gfeméene fpreekwijze, doorgaands in het raidden ttaar< nabij te zijn gekomen, en fchoon, langs dezen weg, geene der beide partijen in 't bijzonder voortrekkende, échter getracht hebben, beide te vergenoegen, en ons adzo, volgends het bekende zeggen, te kunnen noemen vrienden van Socrates! vrienden van Plato! maar nog meer vrienden van waarheid. Nu overgaande tot de behandeling van Ons eigenlijk Onderwerp; het voordellen van aanmerkingen, op dö Memorie van Bedenkingen der Commisfie tot de Kerkelijke zaaken, voor de Nederduitfche Gereformeerde Gemeente, binnen deze Stad, wil'en wij vooraf nog berichten, datfommige poincten dier Memorie, welke reeds getoucheerd waren in het Rapport onzer Commisfie, van den 18 Jen April 1.1., en wel bijzonder in ons Andwoord op de Bedenkingen van de Commisfie der Roomsch-Catholijke Gezindte, contra ons Ontwerp, alhier niet ten üitvoerigfteh gerescontreerd zijn, maat dat wij al het aldaar aangevoerde, in zo verre het vari applicatie kan, of behoort gemaakt te worden, op de beandwoordihg der onderhanden zijnde bezwaaren, daarop willen hebben toegepast, ons daaraan, of ftilzwijgeiid,of,'btj aanhaaling, refereerende: gelijk zulks ook gefchiedt, relatief zodanige poincten, als, inde hierbijgaande rescontre van de Bedenkingen der Commisfie van de Walfche Gereformeerde Gemeente, meer bijzonder, of meer uitvoerig behandeld zijn. De aanmerkingen zei ven nu inziende, blijkt het ons al terftond, dar zij in het algemeen niet juist gezegd worden, op het Ontwerp van Schikking gemaakt te zijn: van zodanigen aart is de bedenking, op bladz. 1, geopperd, of niet ettelijke Kerkgenootfchappen hadden behooren te worden uitgeflooten, van te deelen in de Schikkingenover de Kerkgebouwen: trouwens Gecommitteerden zeiven erkennen , dat zulks gefchiedt ingevolge uitdrukkelijke Decreeten van het Vertegenwoordigend Lighaam; redenen waarom zij 'er ook alsnu in berusten* De tweede aanmerking op pag. r , en voordgezet op pag. 2, ten betooge van der Hervormden Aanfpraak * als vrijë eigendom, op de meeste der getauxeerde Kerken, is al mede van zulk eenen aart, dat dezelve geenszins  C 65 ) 2>ns ons Ontwerp raakt, maar den Additiöneelen Artikel van Staatsregeling, door wiens letter de beweerde eigendom hun volftrekt ontzegd is, tenzij Gecommitteerden konden aantoonen , opbouw uit de afzonderlijke Kas der Gemeente; dit was de eenige titel van eigendom, die bij de Plaatfelijke Beftuuren, of derzelver Commisfiën voor de Kerken, als Kerken, kon gelden, alle de daar buiten vallende Kerkgebouwen, zijn aldaar verklaard voor Plaacfelijken eigendom,of liever voor eigendom van alle de Plaatfelijke Kerkgenoot-, fchappen te farnen genomen, en zulks, zonder dat'er van eenig onderfcheid, tusfchen Kerken, vóór of ui de Reformatie gebouwd, melding wordt gemaakt. In het oog loopende is het verfchil der vorderingen, tusfchen de Nederduitfche en Walfche Gereformeerde Gemeenten; hoe zeer beide tot. dé voormaals hëerfchende Kerk behoorende, en dus hetzelfde belang hebbende, befchouwen zij de hoofdzaak zeive uit zeer verfchillende oogpunten. • De eerstgemelde admitteerende toepasfing van den óden Additiöneelen Artikel, op de Kerken, vóór de Reformatie gebouwd, maar niet op die van laatere ftichting; de Walfche Commisfie oordeelt daarentegen voor het geheel der Hervormdën, aanfpraak te moeten maaken op alle de Kerken , in questie, zonder onderfcheid, van vroegere of laatere bouwing, en protefteert tegen die toepasfing geheel Zeer veel dan van hetgeen aan de Walfche Commisfie is toegevoerd, zoude hier overtollig zijn; al het ëeen„echter dat in de rescontre van de Memorie der Walfche Commisfie dienen kan tot verdediging van de fechtmaatigheid onzer toepasfing van den óden Additiöneelen Artikel, op alle de Kerken der eertijds hëerfchende Gezindheid, hier ter Stede, roepen wij hier in, en zoude voor voldoende gehouden kunnen worden: Eene enkele ï-efledie echter, die relatief de Kerken, nd de Reformatie gefticht, bij de Commisfie van de Nederduitfche Gemeente bijzonder is , en die Zoude kunnen fchijnen, onze applicatie van den óden Additiöneelen Artikel, in het Ontwerp te beftrijden, zullen: wij alhier onderzoeken: voor zö verre naamentlijk,- als til. Deel. I J-&eri  C 66 ) mén hun beredeneerde op pag. 3, zoude kunnen opvatten in den zin, alsöf de daad van fchenking van penningen, uit Stads Kas, aan de Hervormde Gezindte, de ftichting der Kerken vóórgegaan zoude hebben ; wanneer het geconfidereerd zoude kunnen worden als een opbouw uit de Kas der Gemeente: dan,niet alleen wordt 'er geen eene daadzaak, ten bewijze van zodanig iets, aangevoerd; maar alle Historifche zeekerheid is daar tegen, en getuigt ons, dat, zo in het aanfchaffen van Erven, als in den opbouw der Kerken, wel de Stad, maarniet het Hervormde Kerkgenootfchap, actief is geweest. Die Kerken zijn dan uit Stads Kas, en door de Stad opgebouwd; niet bij wijze van voorfchot, om de uitgefchotene penningen, te eeniger tijd, wederom te moeten ontfangen; dit zijn wij met de Gecommitteerden volkomen eens; doch, zonder daardoor gehouden te'willen zijn, toetegeeven aan de wettigheid hunner conclufie, dat het dan zoude zijn bij wijze van gift of fchenking, onbepaald, zonder eenige voorwaarde ; waardoor , gelijk Gecommitteerden , voor hoogst waarfchijnlijk houden, de bijzondere eigendom aan de Gereformeerde Gezindte, zoude zijn overgegaan: hadden Gecommitteerden , daarüit, gelijk ook uit het verband, tusfchen Kerk en Staat, de conclufie getrokken, dat het Stads Beftuur, de Kerken had laaten bouwen, tot een vrij gebruik voor de Hervormde Gezindte, gelijk zij zelve, op pag. 6, boven aan, met betrekking tot de Kerken, vóór de Reformatie gebouwd, zeggen: dat, ten tijde der Hervorming, de Gereformeerden , eenige Kerken ontvingen ten hunnen gebruike, dan hadden wij met hun, volkomen kunnen inftemmen. Het Stads Bewind, dit erkennen wij, achtede zich in die dagen, uit hoofde der toenmaalige gefteldheid van zaaken, bevoegd en verpligt, tot het vergunnen van zulk een Privilegie; dan, het tegenwoordig Stads Bewind, door de Staatsregeling, onder andere verpliglingen gebragt, heft nu dat Privilegie op, maar neemt, met-die opheffing, geen' eigendom terug, en konde dien niet terug neemen, daar dezelve nooit was weggefshonken; althands, tot hiertoe is daarvan geen éér» fpree-  C 67 ) fpreekend bewijs aangevoerd ; en dit zal ook de reden zijn, waarom Gecommitteerden niet hooger gaan, dan de fchenking, onbepaald, -zonder eenige voorwaarde, voor waarfchijnlijk te verklaaren, en die waarfchijnlijkheid flegts, dient hun echter (met hoe veel recht beflisfen wij nieO tot een' grond van protest, en fèferve van 'aanfpraak,,, op die, na" de Reformatie gébouwde Kerken, en het is alléén onder die referve, dat zij zich verledigen tot verdere aanmerkingen op het Ontwerp van Schikking. Zodanig eene referve, kan alléén , ter beflis'fing ftaan van het Vertegenwoordigend Lighaam, en zo lang die der Nederduitfche Gereformeerde Gemeente,* daarbij volharden, moeten ailepoogingen, tot opening van hunne verdere bezwaaren, flegts gefchiedén, in de voorönderftelling, dat bij decifie, boven verraêld, dat recht van aanfpraak, hun ontzegd kan worden: hoe dit ook valle, wij hebben aangetoond, dat wel bewezen aanbouw , uit de afzonderlijke Kas der Gemeentere eenige titel van eigendom was, die de Kerken als Kerken,uitfloot, van vervat te zijn in de fchikkingen , door het plaatfelijk Beftuur te entameererr, en, daar Stads Kas, nooit voor de afzonderlijke Kas der Gereformeerde Gemeente, gehouden kan worden, is het middag klaar, dat> hun protest, niet zo zeer ons Ontwerp, als wel den Staatsregel zeiven raakt. Nu zullen wij overgaan, tot de, door Gecommitteerden, onverminderd het bovengemelde protest, verder gemaakte aanmerkingen, houdende in de eerfte plaats, bezwaaren op de gemaakte taxatiën , vindende dezelve , volgends pag. 3, te hoog , om vooraf opgegeevene redenen, die wij nu zullen onderzoeken. Gecommitteerden geeven vier verëischten op, in alle taxatiën van Gebouwen waarteneemen; maar wachten zich wel, van te beweeren, dat die verëischten, bij de bedoelde taxatiën, niet in acht genomen Zijn: en, hoe zouden zij dit hebben kunnen of durven doen, daar eene aandachtige herziening van ons ingediend Rapport, wegens den tegenwoordigen ftaat der tKerken» deze beweering, duchtig «oude wederlegd hebben. I 3 lm-  Immers hebben wij, omtrend de twee eerfte poincien, den ouderdom en bouwvalligheid der Gebouwen, en derzelver enorme en verrwaarende reparatiè'n, niet ndgelaaten, het bericht van Kerkmeesteren te fuppediteeren ; die , ten opzichte van de Oude Kerk, ftellig verklaard hebben, dat het menagement in de vier laatfte Jaaren, oirzaak is geweest, dat de reparariën niet hooger zijn geklommen: dat men zich zeer aanmerkelijk zoude vergisfen, met daarop te calculeeren: dat integendeel, om die Kerk in goede orde te Onderhouden, de fomma van ƒ 7500: —, Jyarlijkfche reparatie, vrij aanmerkelijk geaugmenteerd behoort te worden: „ en dat, boven dien, eene enorme extraór„ dinaire reparatie, binnen zeer korten tijd, onvermij^ delijk zijn zal." Wegens de Nieuwe Kerk. is, insgelijks uit het bericht van Kerkmeesteren,aangevoerd, dat in de laatfte vijf Jaaren, op de reparatiè'n vrij wat gemenageerd is, dus men vrijëlijk onderftellen mag, dat 'er eerlang de hand ook degelijk aan gelegd zal moeten worden. Bij ons verlbig van de Nieuwezijds Capel, heeft het zelfde plaats; dewijl aldaar gezegd is, dat de menagementen federt 179a ƒ1400:—'s jaars bedraagen hebben, zo dat men voor het vervolg, de reparatiè'n, in plaats van op ƒ4600: —, op ƒ6000:— 's Jaars, mag calcule-'ren. De Nieuwe Waale Kerk is een oud Gebouw genoemd , en dus de reparadën en verder onderhoud, voor het vervolg, met ƒ 40a:— & ƒ500:—'s Jaars., verh ogd, Op dezelfde wijze hebben wij, ten opzichte van het deide verëischte . dat volgends Gecommitteerden, bij eene behoorlijke taxatie, in aanmerking behoorde te komen, niet nagelaten, aantehaalen het bericht van Kerkmeesteren van de Oude Kerk, de Ooster Kerk «n de Nieuwe Waale Kerk, behelzende, dat de Jaarlijkfche inkomsten verminderende zijn, terwijl wij, ten opzichte van het vierde, het leggen van belastingen op de Kerkgebouwen, ons wel gewagt hebben, daaröm^rend iets vóór of tegen te bepaaien; offchoon men, na ^oorbeelden van vrijftelling, fints den Jaare 1795, van ZOjt  C 69 ) zodanige Kerkgebouwen, als te vooren belast waren, daarómtrend een gunstig vermoeden mag koesteren. Hier vraagen wij, komt nu het raif nnement van Gecommitteerden wegens de te hooge Taxatie, te pasfen,daar zij zeiven de reparatiè'n aannaaien, welken bij het Ontwerp berekend zijn ? Voords dat de gemelde verëischten, voor zo verre, het waarlijk verèïschten zijn, bij de bedoelde taxatiën, behoorlijk in acht genomen zijn, mag men vertrouwen van de onzijdigheid en kunde der zeven daartoe benoemde Bouwmeesteren; dezen toch zullen de bouwvalligheid, zo wel als de hegtheid, de lasten, zo wel als de baaten, in aanmerking genomen hebben, om tot eene welgegronde taxatie te komen. Hebben nu zij,die het Ontwerp beftrijden,op gronden van een even onpartijdig en bevoegd onderzoek, eene andere taxatie verkreegen ?, Waarom dezelve dan niet medegedeeld.? Daar toch het enkel verklaaren, dat men de taxatiën ongetwijfeld te hoog gefield zal moeten erkennen, flegts eene magtfpreuk is, welke van bewijs ontbloot, geene de minfte kragt bezit, en echter misleidend is voor anderen. Maar, om voort te gaan, op pag. 3 en 4, beftrijden Gecommitteerden verder, de prijsftelling op de annexe Gebouwen der Kerken, beweerende,dat dezelven niet zouden bedoeld zijn, bij de Publicatie van ia Julij 1798, als die alleen van Pastorijën gewaagt, maar ook hier, valt het gegronde van hunne aanmerking niet in het oog; want, fchoon het waar zij, dat men thands doorgaands door Pastorie, des Leeraars Huizinge, ten platten la?ide verftaat, is het echter zeeker, dat men 'er tevens, bij de Roomsch• Catholijken, doorgaands het gehecle Kerkgezicht met Priesters IVooning, en al, door blijft verdaan; ook dat het alleen toevallig is, dat het Kerkgebruik bij de Gereformeerden, de Kerken ten platten lande, meer heefi geïfoléerd; en wat den aanval op het annexe der bedoelde Gebouwen betreft, dezelve fchijnt voorwaar niet gelukkig; men lette flegts op het geheel tusfchen gevoegde, ingevloch'tene, "en te famen verbondene, ja,dikwijls licht betimmerende, dier onderfcheidene Gebouwen, in en tusfchen de beaI 3 ren, ■  ( 70 ) ren, nisfen, hoeken, en?., van de Kerken, allen volftrekt op den grond der Kerken zeiven gebouwd, en men vraage zich in ernst af, of 'er tusfchen het faamverbondene van andere Huizen, en deze annexic van Kasfen, Winkels, Huizen en wat dies meer zij, eenige vergelijking kan worden gemaakt? Dus loopt hunne gevolgtrekking, dat de Kooper van een enkel Gebouw, met de annexe Wooningen, ook te gelijk Kooper zoude worden van het belendende Huis, in het ongerijmde, en verdient alzo geene wederlegging. Maar, zonder ons langer op te houden met het on- I derzoek, of de annexe Wooningen ook te betrekken Zijn onder den tijtel van Pastoriehuizen of niet; of het woord annexe door ons te regt gebezigd zij, of niet; de bedoelde Wooningen, zijn zeeker te betrekken onder den tijtel van baaten, die de waarde der Kerkgebouwen vermeerderen; en als zodanig, moet derzelver waarde, volgends den duidelijkeni Letter van het Decreet van 13 Februarij 1799, in de zaak van Hoogwoud, enz., even zo wel als die der Kerkgebouwen, het onderwerp der reparatie uitraaaken; en hier door moest alle verdere tegenfpraak vervallen. Dan, de Gecommitteerden gaan verder, en beweeren den bijzonderen eigendom dier Gebouwen, aan de Gemeente, op grond, van waarfchijnlijke fchenking, < aankoop uit de bijzondere inkomlten der Kerken, of wel door maaking aan de Gereformeerde Gemeente dezer Stad; beklaagende, zich, dat hun, bij Refolutie van 23 No/^ïaber 1798, alle toegang en vifie van de befcheiden van eigendom was ontzegd geworden ^eggende; zonder die weigering, misfchien met meer zeekerheid, bewijs van hun eigendom te kunnen geeven. Hierop dient, dat, met betrekking tot die zijdelingfche befchuldiging, dezelve eigentlijk ons wel niet raakt; maar daar wij, met weinige woorden, de billijkheid dezer Refolutie kunnen doen blijken, en dus uwlieder Vergadering , voor het oog van het publiek , ' juftificeeren; zo zij gezegd: dat, indien de toegang tot, en vifie van de Kerkelijke Papieren en Boeken aan ééne der Gezindheeden vergund had geweest, zulks, ook aan alle de andere Kerkelijke Genoqtfchappen, acht-  achttien in getal, geaccordeerd hadde moeten worden: want, daar de eene Gezindheid die noodig had om haare rechten te reclameeren, hadden andere Gezindheeden die noodig, om de vorderingen daaruit opgemaakt, te debatteeren; en, wat zoude zulks een last en bezwaar geweest zijn voor Kerkmeesteren, die reeds onder de verpligting gebragt waren, om onze Commisfie alle gevraagde mogelijke elucidatiën te geeven j aan onze Commisfie, die gecenfeerd moest worden, iri het midden te ftaan, en die alle onderzoekingen, juist na dat geen, wat Gecommitteerden begeeren te weeten, gedaan heeft, doch met geen* anderen uitflag, dan,dat enkel van het Kosters Huis, aan de Wester Kerk, gebleeken is, dat hetzelve zuiver uit de inkomften det Kerk, en dus uit de Kas der Gemeente, is opgebouwd geworden. Wat 'er nu zijn moge van de meerdere of mindere waarschijnlijkheid, dat die Wooningen , of Kasfen , door fchenking en aankoop uit de bijzondere inkomften der Kerken, of wel door maaking aan de Gereformeerde Gemeente dezer Stad,zouden gekomen zijn; hierop merken wij aan, dat de meesten dier Gebouwen geen localiteit hebben, om ooit door fchenking, of aankoop, of maaking verkreegen te zijn, wijl niemand anders, buiten de Regeering, of het Kerkbeftuur, op zulk eene wijze zoude hebben mogen, of kunnen, of willen bouwen ; en waren die Wooningen uit het eigen Fonds dier Kerken gefticht, dan zou men geene vifie van befcheiden van eigendom behoeven, wijl men de onkosten Van derzelver aanbouw alsdan op de Rekeningen van uitgaven der Kerken zoude kunnen vinden; behalven dat dit laatfte , zowel als aankoop , alleen geldende zoude zijn voor Kerken, die, gelijk de Wester, altoos, en nu nog, een baatig flot van inkomften gehouden hadden; dan, buiten die gemelde, zijn'er geene in dit geval. En wat eindelijk de conclufie, ten dezen aanzien, belangt, -dat de annexe Huizen in eigendom zouden behooren aan de Gemeente, wijl niemand aanfpraak op dezelven kan maakerT: deze conclufie loopt in tegen het reeds gemelde Decreet van 12 Februarij 1799, ftatuëe- ren-  C 72 ) rende: dat, al wat de waarde van een Kerkgebouw vermeerdert, ook in de repartitie tusfchen de Kerkgenootfchappen gebragt moet worden ; gelijk ook de Commisfie der Roomsch-Catholijke Gemeente'er niet alleen, tot dat einde, aanfpraak op maakt, maar zelfs doleert over de waardefchatting derzelven, tegen den Penning 12, van de revenuen, houdende dezelve te laag. Dan, van den kant der Nederduitfche Gereformeerde Gemeente fchijnt men die, zoo ze al onder de taxatie behoorden, te hoog te vinden, want 'er wordt gezegd, dat die taxatie tegen den i2den Penning van dé inkomften zeer en gros is gemaakt, en deze bijzonderheid wettigt de aanmerking, welke wij te vooren maakten, wegens het uitëenlöopen der beöordeelingen. > De eene beweert de onwaaffchijnlijkheid van verhuuting, vooral tot de fom, zo als de calculatie gemaakt is; de andere beweert de faciliteit van verhuuring niet alleen, maar ook van de verhuuring tot verhoogde prijzen. Volgends de eene, ftaan die Perceelen met nieuwe Verpondingen belast te wórden; volgends de ande1e, zal, in dat geval, het naastende Kerkgenootfchap zich wel fchadeloos weeten te ftellen: hetgeen,ten dezen , in ons Rapport, aan de Roomsch Catholijke Commisfie, op pag. 16, is te gemoete gevoerd, willen wij hier Van applicatie gemaakt hebben. Maar, Om tot iets anders over te gaan, op bladz. 4—8 , beweeren Gecommitteerden al verder, dat de Orgels en de roerende Goederen, niet getaxeerd hadden behooren te worden; vermids, volgends hun, dé eigendom derzelven , aan de Gemeente behoort, op grond, dat Zij, zoo al niet door maaking of gift, zeeker door aankoop, uit de bijzondere Kasfe der Gemeente , aan de Kerken gekomen zijn; voords zich beroepende op eene langduurige posfesfie. Wij andwoorden daarop, dat zij nergens eenig bewijs voor de twee eerfte titels van eigendom, maaking of gift aanvoeren; dat ook op Orgels en roerende Goederen zag, de 8fte onzer aanvraagen, aan Kerkmeesteren der onderiicheidene Kerken, in dato 25 Augustus 1798,en dat,uit hoofde der daaropontvangene andwoorden , de Zilveren Schotels en Bekers, bij de  C 73 ) deOosterKerk gevonden wordende, aan de Hervormde Gemeente, als eigendom zijn toegewezen: zijnde dit het eenige, dat in alle de ontfangene andwoorden, vermeld wordt, als op die wijze, aan de Nederduitfche Gereformeerde Kerken te zijn aangekomen, en wat betreft aankoop, uit de afzonderlijke Kas der Gemeente, men drukt hier, onzes oordeels, niet genoeg cp het woord afzonderlijk, hetwelk in eenen gezonden zin, aanduidt, eene Kas van zuivere inkomften-, onvermengd met bijdragen uit de publieke Kas, en, zo dra men deze, zo natuurlijke opvatting, plaats geeft, vervalt de reclame, daarop gefundeerd. De eene Rekening van eenen Koperilager, ter fomma van ƒ 914:18:—, op pag. 8, vermeld, kan al mede zo weinig dienen ten bewijze, dat al het Koperwerk uit de Kas der Kerken, zoude aangekogt zijn; dat het vinden van die eene Rekening, veeleer doet zien, hoe zorgvuldig men in het aantekenen van Ultgaaven, of bewaaren van Quitantiën geweest zoude zijn, indien men de uitgaven ooit gedaan hadde. Voords dient opgemerkt, dat in de Zuider Kerk, de eerfte Godsdienstoefening verricht is in Meij 1611, een faifoen, dat 'er geen Kerkkroonen verëischt werden: de Rekening, in 161a betaald, maakt waarschijnlijk , dat men tegen het Winterfaifoen , daarop bedacht is geweest; en dat, daar die uitgave, in de Boeken van de Kerk vermeld wordt, dezelve wel gefchied is, door Kerkmeesteren; maar juist niet, dat zulks gefchied is uit de inkomften der Kerk; trouwens, van waar zo fchielijk die inkomften ? Daarteboven, de Kas van de Zuider Kerk, is, gelijk die van de Wester Kerk, niet altijd eene onvermengde Kas gebleeven. De titel van bijzondere eigendom, 't zij door maaking, 't zij door gift, 't zij door aankoop uit de afzonderlijke Kas der Gemeente, is dan niet beweezen; en deze niet beweezen zijnde, mag men veilig ftellen, dat dezelfde Kas, die voorzien heeft in den opbouw, ook voorzien heeft in het roerende der Kerken; het een zo wel als het andere, ten gepriviligeerden gebruike voor de Hervormden; en is dan ten dezen aanzien , weder van applicatie, het Decreet van m Febr. III. Deel. K 1799,  C 74 > tfgg, zeggende: dat al wat de waarde van een Kerkgebouw, vermeerdert, in de taxatie en repartitie ge» bragt moet worden. Wat nu aangaat de langduurige posfesfie, hierover onze conflderatiën medetedeelen , is niet van onze competentie, die grond kan ons Ontwerp niet raaken, daar noch de 6de Additiöneele Artikel , noch de daartoe betrekkelijke Publicatiën enDecreeten, eenige melding maaken van kort of langduurig bezit. Hadden wij niet op zo veele zaaken, in de Memorie van Bedenkingen, te repliceeren, wij zouden ons hier en daar, het ongepaste van fommige gezegden niet aaten ontglippen; eene enkele proeve tot voorbeeld: waar moet het voor gehouden worden, 't geen men pns, op pag. 6, boven aan, te leezen geeft? „ Want, „ ten tijde der Hervorming, wanneer de geheelë Natie p van Godsdienst veranderde, ontvingen de Gerefor„ meerden eenige Kerken, ten hunnen gebruike,"enz. Wij vraagen: waar moet dit voor gehouden worden? Waar bleeven toch de Roomsch-Catholijken, toen de geheele Natie van Godsdienst veranderde? Waar bleeven zij? Wat werden zij? En hoe zijn zij wedergekomen? En nog eens, vraagen wij: waarom ontvingen de Gereformeerden maar flegts eenige Kerken, ten bunnen gebruike, waarom niet allen, daar toch de geheele Natie van Godsdienst veranderd was, dat is van Roomsch-Catholijk,zich in onderfcheideneProteftant|che Gezindheeden gefplitst had? Hard ook is het onze Commisfie gevallen, op het einde der i8de Eeuw, eene Helling te moeten leezen, waarvan zij dacht dat men in het algemeen was terug gekomen; deze naamentlijk: „ dat de ontvangene roerende Goederen, in 9 de Kerken gevonden wordende, ten dien tijde onge^twijiïeld, als veroverde Goederen, befchouwd kon„ den worden, en nu als zodanig, niet kunnen wor„ den terug gevorderd ;" veroverde Goederen ! welk een hard woord ? Laat ons, van dezen uitftap terugkeerende, bezien hoe Gecommitteerden, in de waardeering der Goederen, voords te vergeefsch zogten, naar dat kleine, het' welk men niet in prijsltelling hadt willen brengen, ep daar-  C 75 3 daarop aridwoorderi, dat'er, behalven Éanken, Voélen, enz., al wat getaxeerd is geweest, volgends Bijlage La. C, van ons Ontwerp, nog al eenige andere dingen tot het Huishoudelijk gebruik der Kerk behoorende, onder den titel van kleinigheeden begreepen zijn, kleinigheeden, ja! en niets meer: wij vermogteri ook niets meer;de bedoeling van den Wetgeever was4 dat, al wat de waarde van een Kerkgebouw vermeerdert, getaxeerd zoude worden, en met minder valablé redenen, hadden wij eigentlijk niets mogen uitzonderen. Voords zij nog gezegd, dat wij van Kerkmëestereri alleen gevraagd hebben, de Lijst van Goederen, aan de Kerk toebehoorende; en dat, het bijzonder eigendom van hun, die plaatfen in de Kerken hebben, eveti zo min als dat van Kosters, Plaatsbewaarllers, enz.» getaxeerd is; Betrekkelijk de wijze, Waarop de roerende Goederen aan de Kerken gekomen zijn, hebben Gecommitteerden nog eenige onderftellingen, waarfchijnlijkhoudingen, maar geen bewijs; zo het ons voorkomt, pleit alles voor het gevoelen, dat dezelfde Kas, die detl opbouw der Kerken bekostigd heeft, ook bekostigd heeft, de aanfchaffingen , noodig tot den Hervormden Kerkdienst , en wel gelijktijdig} want zelfs met de eerde predikbeurt, waren alle diezaaken, (de kope^ ren Kroonen mogelijk uitgefloten) terflond noodig, en in dat noodig was het Stadsbeduur, volgends het gevoelen van Gecommitteerden, zelve verpligt te voorzien. Dit neemt niet weg, dat ndderhand het een of ander Vernieuwd, en uit de Kas aan de Kerk, geadmitteerd Wordende, betaald is; en integendeel, wij gelooven zulks van veele zaaken:maar dat is weder klemmende, dat de Kasfen toen ter tijd niet waren, althands niet gebleeven zijn, Kasfen van zuivere inkomsten * maar vermengd, uit inkomden en onderdandgelden; en dit zo rechtmaatig onderfcheid, moet aan Gecommitteerden begrijpelijk maaken,dat wij over de roerende Goederen der Kerken , niet geredeneerd hebben, gelijk over het Schilderduk van van der Heiden,'m hetKerkK 55 mees- .  C 76 ) meesters Comptoir, aan de Wester Kerk; hadden zij uit die, onze toewijzing, als eigendom, op grond, zo niet van gefchenk, althands van aankoop, geconcludeerd tot de nontaxatie van het roerende der Wester Kerk, op zich zelve, (de Kroonen uitgefloten; wij zouden die conclufie, als vrij waarfchijnlijk toegeeven en erkend hebben, dat bij het vervaardigen van het Ontwerp, deze zaak onzen aandagt ontflipt ware. Het geen Gecommitteerden verder, op pag. 7, tot adftruftie van hun gevoelen zeggen , is hier boven reeds genoegzaam wederlegd, echter vorderen de drie gronden, aldaar, met zo veel fiducie ter neder gefteld, XiOg wel eenige replicque. Vooreerst, wordt beweerd, dat men in de dagen der ftichting, geen andere Burgerij, dan de Hervormde kende; maar dit zoude, indien het iets bewijzen zou, wel zo veel bewijzen, dat de Kas der Burgerij, en die der Hervormde Gemeente,indien tijd één was; nu hetgeen te veel bewijst, wederfpreekt zich zelve. Ten anderen zegt men, „ konden de Beftuureren „ des Lands, disponeeren en befchikken over de alge„ meene Kas, en hadden bevoegdheid, om uit de Kas, „ aan de Gereformeerden, zodanige giften te doen, „ waar door zij in ftaat gefteld wierden, om hunne Ker„ ken met alle de daarin benoodigdezaaken te voorzien;" dit noemt men wel eene onbetwistbaare waarheid, doch men bewijst hier niet, dat men daadelijk uit Stads Kasfe, geld aan de Hervormden gegeeven hebbe, om daar voor zelve dat alles aan te koopen , en al ware dit alzo, de Staatsregeling fpreekt alleen van zodanigen aankoop, als uit de afzonderlijke Kas der Gemeente gefchied is, terwijl men hier toch daadelijk fchijnt te erkennen, dat alle die Goederen uit de Kasfe der Stad wel betaald zullen zijn. Maar het zij dan gelden tot aankoop, het zij de Goederen zelve, ook zonder te infteeren op het notabel verfchil, tusfchen magt en bevoegdheid ; wij zeggen 'er dit van, dat alle bewijs van gift tot eigendom, volkomen ontbreekt, en dat alleen bewijsbaar is, gift ten gebruik. Ten derden, beroept men zich op de uitdrukking der Wet, welke alle vrijwillige giften vrijftelt, en bij de-  C 77 ) •deze exceptie geene onderfcheiding van perfoonen maakt, waarüit men alzo tot het befluit komt, dat alle ;deze goederen, vrijwillig, uit de algemeene Kas, door voormaalige Beftuureren, aan eenig Kerkgenootfchap gegeeven, ook van deze exceptie profiteeren: maar hoe toch kan men eene gift vrijwillig noemen, nddat men vooraf beweerd heeft, dat het Stads Bewind tot dezelve gehouden en verpligt was? Daarteboven , de Wet fpreekt van vrijwillige giften, en deze titel past alleen op zodanige giften, als gefchieden uit eige beurs, anders zijn het geene vrijwillige giften, deze zijn niet mogelijk door den Adminiitrateur, uit eens anders, of uit een algemeen goed. Aldus, zo wij vertrouwen, overtuigd, wederlegd hebbende, alle de raifonnementen, door de Gecommitteerden gebezigd, en op bladz. 8, te famen getrokken , ten betooge, dat de roerende Goederen der Kerken niet getaxeerd hadden behooren te worden : zo gaan wij nu over tot hetgeen zij vervolgends aanvoeren, ter beftrijding van de (telling van Thefaurieren dezer Stad, betrekkelijk de.zogenoemde vrijë Fondfen der Kerken, beflaande zulks van pag. 8—13, hunner Memorie. Daar deze questie door de Commisfie der Walfche Gemeente, in haare tweede Hoofdafdeeling, nog uitvoeriger behandeld, en dien ten gevolge in het hierbij gaande Stuk, ook zeer uitvoerig gerescontreerd is, zo vermeenen wij, kortheidshalve, daarop te mogen verwijzen, en te kunnen volftaan, ma alleen hier aantehaalen, de refultaaten der aldaar voorkomende raifonnementen: en vervolgends eenige gronden, die bij de Commisfie der Nederduitfche Gereformeerde Gemeente bijzonder zijn, ter toets te brengen. Wij vertrouwen dan, dat in gemelde rescontre wel beweezen is: i. Dat wij door de woorden vrije bezittingen der Kerken, niet anders verftaan hebben, dan bezittingen, die vrij waren, van te zijn, of meer te zijn, last op Graflieden. a. Dat de conclufie tot eigendom voor de Hervormden , ontleend uit onze woorden: het grootftc gedeelte K 3 eeh-  C 78 5 tchter is vrij aan de Kerken vervallen, alleen klemmende zoude zijn, ingeval wij den eigendom der Kerkeri zelve, aan de Hervormden haddeit toegekend, of dat dien eigendom nu, als wel beweezen, befchouwd moest worden. 3. Dat 'er tusfchen donatiën, of ter leen verftrekte penningen, nog een medium is van onderftandgelden, en dat de verftrekte fubfidiën, uit dat oogpunt befchouwd moeten worden. 4. Dat de grond, waarop de zogenoemde vrijë be~ zittingen, voor de Stad worden gereclameerd, niet is omdat de fubfidiën allen, als ter leen gegeeven, worden aangemerkt, maar wel, omdat die Fondfen , zonder bijdragen, uit Stads Kas, geen aanweezen gehad zouden hebben. 5. Dat wij, ingevolge daarvan, niet gefproken hebben van vergoeding voor de verftrekte fubfidiën, verder dan de aanwezige vrijë Fondfen zulks gedoogden. 6. Dat zelfs,toegegeeven de verpligting vanhetvoorig Gouvernement, ontleend uit het verband van Kerkenftaat, de Stad, niettegenftaande de teruggave van het thands aanwezige, gezegd kan worden aan haare verpligting voldaan te hebben. 7. Dat daarteboven , tegen die terugbrenging aa de Stad, overftaat, de betaling der Kerkelijke fchulden, tot den dag der overdragttoe, en dat die fchulden voor het minst de waarde der vrijë Effecten zullen opweegen. 8. Dat dus de geheele zaak van terugbrenging aan de Stad, als reftitutie niet eens in aanmerking moet komen, maar de geheele questie daardoor tot nul gebragt wordt. 9. Dat dus, noch door Thefaurieren, noch door ons, eene terugwerking der nieuwe Wet wordt voorgefteld; Nd deze aanhaalingen, die, onzes oordeels.de zaak, voor zo verre die der Nederduitfche en Walfche Gereformeerde Gemeenten, in cas fubject, eenftemmig zijn, voldingen, zullen wij kunnen overgaan ter beandwoording van die bijzonderheeden,die bij de Nederduitfche alleen worden aangetrokken; en vinden wij dan te remarqueeren: Dat  C 79 ) Dat het argument, ontleend uit het aanwezen, bij fomraige Kerken van Recepisfen, op Maandgelden, vooraan de Stad, tegens Intrest gefourneerde Pennhv" gen; terwijl die zelve Kerken, ter gelijkertijd fubfidiën ontvingen, alleen van kracht zoude zijn; in gevalle die cynofure, bij alle de Kerken, en voor alle de inkomften gevolgd had moeten worden ; doch dat dit het geval niet is; dat fommige derzeive, de inkomften geheel en al hebben befteed, tot het verëischte van onderhoud, en anderen flegts een gedeelte: dat daarüit veelëer eene contra conclufie opgemaakt kan worden, vermids zulk eene eenpaarige handelwijze, duidelijk tekent, dat het Stads Beftuur, de zaak befchouwde, als op het zelfde uittekomen; en zo was het waarlijk, want, ontving de Thefaurie geld op Intrest, zij reikte juist zo veel meer fubfidiën uit: ontving de Thefaurie geen geld, zij reikte dan ook juist zo veel minder fub* fidiën uit; en wat de Renten betreft, al wat daaraan betaald wordt, ftrekte ook weder tot juist even zo veel vermindering van fubfidiën. Daar wij hier fpreeken van Recepisfen op Maandgelden, zal het niet ondienftig zijn, eenige melding te maaken van de Refolutie van Burgemeesteren, in dato go December 1785, een tijdftip, dat Stads Kas reeds een jaarlijks deficit had, en dus verëischte, door alle mogelijke middelen gefterkt te worden; die Refolutie gelaste, bij Artikel 4, aan Kerkmeesteren: alle ontfangene penningen van aflosfingen, verkoopinge van EfFeélen en vaste Goederen of Graven, ter Thefaurie op Recepisfen aanteleggen , a pCt., en hierin is reeds een bewijs, voor de fustenuë van Thefaurieren, dat de Kasfen der Kerken aangemerkt zijn geweest, als Stedelijke Kasfen. Dat, met betrekking tot de tweede bijzondere aan* merking, geldende de Colleften, die bij de Leden van de Gereformeerde Gezindte, in de Oude en Nieuwe Kerken, gefchied zijn, (die van het Gasthuis, hebben geen betrekking, daar die Kerk niet valt in het Plan van Schikking,) 'er een onderfcheid gemaakt moet worden, tusfchen de zodanigen, als gefchied zijn voor Godt-  C 80 ) Godshuizen, waarin alléén Gereformeerden, worden gea'Iimenteerd; en de zodanigen, als ook aan andere Gezindten , uitreikingen deeden, en alsdan komen alleen in aanmerking, de Collecten , voor de beide Huiszittenhuizen; en daartoe relatief, merken wij op , dat, ja! de daar gecollecteerde Penningen, gediend hebben, ter tegemoedkoming van Stads uitgaven, voor alimentatiën van alle Gezindheeden ; maar , dat hier tegen over ftaat, de Collecten, die langs de Huizen der Ingezetenen in het algemeen gefchied zijn, voor Godshuizen, waarin enkel de Hervormde Godsdienst wordt geadmitteerd of geleeraard: voo/ds, dat liefdegiften , waarlijk uit eigen beurs, vrijwillig gefchonkene liefdegiften, te reclameeren, weldegelijk gehandeld zoude zijn met terugwerking, en althands in de fuftenuë der Gecommitteerden, niet plaufibel voorgefteld zoude kunnen worden. Wat nu, ten derden, betreft, het begrip, dat de zaak der onderftandgelden, voor zo verre daarop gebafeerd is het terug brengen van de aanwezige Fondfen der Kerken aan de Stad, enkel eene zaak zoude zijn, tusfchen het Hervormd Kerkgenootschap en Thefaurieren, en onderhevig aan eene rechterlijke uitfpraak; zulks is eene dwaaling: bij de Memorie van de Commisfie der Roomsch Catholijke Gezindte, blijkt, dat dezelve ook aanfpraak maakt op ds zogenoemde vrijë bezittingen in de repartitie; en waarlijk, hadden wij geene genoegzaame reden gehad, om, behalven het nog te betalene, de verleende fubfidiën aantemerken als fchulden, tot zekere hoogte, op de Kerken rustende; wij zouden, ingevolge het Decreet van 12 Februarij 1799 , in hetzelfde gevoelen hebben moeten vallen: voords, eene rechterlijke uitfpraak kan, in dit geval, niet competent zijn: het is alleen de hoogde politieke magt, voor welke questisn, van dien aart, zijn voorbehouden. Hoe zeer Gecommitteerden klaagen over duisterheid van de periode, waarin voorkomen onze woorden: zedanig is het bij de Regeering in der tijd altijd befchouwd geweest; zijn zij echter volkomen gedaagd, den zin daar-  C « 1 daarvan tè vatten; deze, naamentlijk, dat de Kdgraavers ; 3. voor den afftand der Baaten en verdere Doodgraavers Gereedfchappen, als Stads eigendom zijnde, waarbij optemerken (laat, dat wel deze beide laatfte afftanden, in onze Voordragt, pnder Bijlage La F, ook vermeld worden, maar flegts a> accesfoir; bij den eerften en hoofdafftand , zijnde die, van grondeigendom, daar toch de grond der Kerken, in de tauxatie niet begreepen was geweekt. Eene andere reden van afkeuring nog, met betrel^Ijing tot de zaak der Graffteden, is, dat de giften of IVfciqK», YPPj. fret. Mggen., van fommigen, flegts  C 85 5 gedeeltelijk, na zekere berekening van den tijd dat de Jast nog duuren moet, aan de Verkrijgers worden afgedaan: de irond echter, door hen, voor die afkeuring bijgebragt, fchijnt ons de proeve niet te kunnen doordaan, zij zeggen: „ immers zijn die giften of maa„ kingen gedaan, om die Kerken Schadeloos te dellen „ voor altoos, en nimmer is 'er bij die geevers eenige „ intentie geweest, om, ni afloop van dien last, het „ overfchot 'er van, aan hunne Erfgenaamen, of iemand „ anders, uittekeeren;" wij repliceeren daarop: I. Dat van zodanige maakingen, als gedaan zijn voor altoosd.uurenden last, ook door ons niers is afgetrokken, maar dezelven geheel gelaaten aan de Kerk, ten faveure van de Verkrijgers. 2 Dat van zodanige lasten, als flegts voor een bepaald getal van Jaaren gevestigd zijn geweest, alles, onzes inziens, pleit voor de fplitfing, om het verloopene gedeelte te begrijpen onder de vrije bezittingen der Kerken, en het nog duurende toetevoegen aan het verkrijgende Kerkgenootfchap; immers, de billijkheid vordert volkomen, dat, wanneer zekere last, door opvolgende eigenaars gedraagen en verdeeld wordt, ook de wederkeerige vergoeding in dezelfde evenredigheid genoten en verdeeld wordt; dit is geredeneerd uit het beginfel, waaruit wij redeneeren moeten, dat nu eerst de eigendom aan de Naasters zal overgaan. Het gezegde van Gecommitteerden, „ dat 'er mm„ mer bij die Geevers eene intentie is geweest, om, „ nd afloop van dien last, het overfchot 'er van aan „hunne Ergenaamen, of iemand anders, weder uit te „ keeren," komt hier geheel niet te pas, daar wij van zulk eene uitkeering niet gefproken hebben. DP Pag» ?7» verè'enigen zich de Gecommitteerden, ten aanzien van Torens- en Brandfpuithuisjens, met het Ontwerp; alleen oordeelen zij, dat 'er zekere fchadeloosdelling, behoorde bepaald te zijn, wegens het ferVitut der Regenbakken; maar behaiven hetgeen daaromtrend, aan de Commisfie der Walfche Gemeente, is toegevoegd, zo vraagen wij, is het niet eene der gronden , waarop , bij de taxatiën van Gebouwen, fteeds wordt gelet, dat de/érvituien en lasten ,zo wel als L 3 de  ( 86 ) de vrijheeden en baaten, in aanmerking worden genomen ? Zoo ja, dan mag ook dit fervitut geacht worden, niet voorbij gezien te zijn; dan zal in de taxatie zelve, die vergoeding reeds gevonden worden , zonder dat daar voor eene afzonderlijke fchadeloosftelling, behoeft of behoort te worden bepaald. Eindelijk maaken Gecommitteerden, op pag. 17 en 18, hunne aanmerkingen op defchikking, wegens de Kerk op het Beggijnhof; eene zaak die meer bijzonder de Èngelfche Gereformeerde Gemeente, aan den eenen, en Pastoor en Meesteresfen van het Beggijnhof, aan den anderen kant, betreft, en waar over wij ons verwonderen, dat die, door de Commisfie van de Nederduitfche Gereformeerde Gemeente, zodanig wordt aangevat; daar dezelve het echter doet, achten wij ons verpligt, het volgende daarop ter neder te (tellen: 1. Dat het Rapport van de perfooneele Commisfie, uit uwlieder midden, de Burgers Brouwer, van der Meulen en Rees/en, gelijk het bij ons Ontwerp, fub. La. H,is medegedeeld, als de grond, waarop uwlieder Refolutie, van 12 Maart 1799, tot het doen van een conciliatoir voorftel berust, reeds zeer vee! bevat .hetgeen men billijk had mogen verwagten,te zullen (trekken, om fommigen der te maakene bedenkingen te coupeeren. 2. Dat bij ons Rapport, van 18 April 1. 1., pag. 9 en 10, het beter recht van Pastoor en Meesteresfen, boven dat der Èngelfche Gereformeerde Gemeente, genoegzaam betoogd is. 3. Dat de exceptie, van het ontbreeken der Grondbrieven van de Kerk, op zich zelve, niet hooger te fchatten is, dan eene rechtsgeleerde vitterij, en men op de befcheiden van eigendom, die het geheel betreffen, gevoegd bij de ligging van de Kerk,op den eigen grond van den Hof, even zo rechtmaatig concludeeren kan tot den primitiven eigendom aan hetBeggijnhof, als uit de ligging, enz., van de Gasthuis Kerk, tot den eigendom aan het St. Pieters Gasthuis. 4. -Dat zodanige vitterij, gelijk ook cisch van driften ■direct, bewijs,' althands niet voegt, aan hun, die op veel zwakker gronden, waarbij veel Minder fpretken- de  C 87 5 de'en geen een ftrict en direct bewijs wordt aangevoerd, den eigendom reclameeren van een aantal andere Kerken. 5. Dat de gewoone tegenwerping, (gelijk Gecommitteerden die geiieven te noemen.) van door magt Verhinderd te zijn geweest, zijn recht te doen gelden; wel degelijk betekenende is, en niet geheel vervalt, door de confideratie, dat Beggijnen, de Èngelfche Gereformeerde Gemeente, in het ongeftoord bezit gelaaten, ja zelfs , veranderingen en vertimmeringen gedoogd hebben, zonder eenige pooging, om zulks door een Interdict, te beletten, of te zorgen, dat het Verjaaringsrechtgeïnterrumpeerd werdt: want, hoe zeer uit daadzaaken en uitfpraaken van Burgemeesteren, in de voorige Eeuw, de primitive eigendom, niet alleen van het geheel, maar zelfs van de Kerk en Sacristie, op zich zelve, uit het aan Beggijnen laaten, en na eene* feitelijke ontzetting van 10 dagen, door die van het Zijdereeders Gild, in A°, 1674, weder herftellen, in jiet bezit van den Kelder daar onder, rechtmaatig afgeleid kan worden , zo werdt toch na de toen omhelsde beginfelen , die eigendom niet zodanig gerefpecleerd, dat men zich, met hoop op goeden uitflag, konde veroorloven, het leggen van interdicten tegen vertimmeringen, of dien van proteftatiën, ter interruptie van het Verjaarings Recht. Neen! zodanige maatregelen, zouden, in dien tijd, gehafardeerd zijn geweest; dan, in derzelver plaats mag men Hellen het Request, kort na" de Reformatie, aan Burgemeesteren en góRaaden, geprefenteerd, waarbij Meesteresfen en gemeene Beggijnen, ter voorkoming, dat de Kerk, in questie, niet ten gebruike aan Rhetorijkers wierde ingeruimd , voordraagen , hoe die Kerk, als gefticht bij hunne Voorzaaten; en voords, even gelijk alles wat den Hof aanging, door Beggijnen, buiten eenigen last van de Burgerij, onderhouden wordende , na alle billijkheid, befchouwd moest worden, als hun eigen goed. 6. En eindelijk, dat in het reeds gemelde Rapport Van de Burgers Brouwer, van der Meulen en Recsfen, zeer wel aangetoond iq, dat, bij het Decreet van de Wergeevende Vergadering, ppzichtelijk deze zaak,  { 88 ) geene concilidtoire fchikkingen worden uitgefloten, zö ook reden gegeeven , waarom zulk een conciliatoir voorftel teprffifereeren,boven de decifieeenerreclame, op grond van den vijfden Additiöneelen Artikel. Hiermede onze conflderatiën op dè Memorie van tegenbedenkingen, van de Commisfie der Nederduitfche Gemeente, befluitende, noemen wij ons, na toei wenfching van Heil en aanbod van Broederfchap, Uwlieder Medeburgers: GEKARD VERRIJN. H. OGELWIGHT. D. V. BERGEN. JOAN WILH. SMITT. GERRIT TEN SANDË. H. fcROST. Amfterdam, iö Öétober 1800. Het zesde Jaar der Bataaffche Vryheid. ^ Waarop gedelibereerd zijnde, beeft de Vergadering Zich met de voormelde Memoriën, ter wederlegging der aanmerkingen van de Commisfiën, zó' der Nederduitfche als der Walfche Gereformeerde Gemeenten, op het aangeboden Ontwerp van Schikking, geconformeerd, en dezelven voor de haaren aangenomen; en voords, ingevolge de voormelde Voordragt, beflooten: 1. Dezelve Stukken, in zodanig formaat, als de Commisfie voornoemd, het meest befpoedigend zal oordeelen, te doen drukken, en van ieder derzelven een'Afdruk aan de Commisfiën, zo der Nederduitfche als der Walfche Gereformeerde Gemeente, toetezenden, ten einde dezelven gelegenheid hebben zich behoorlijk te kunnen beraaden, over de al of niet opruiming hunner zwaarigheeden; en voords, die Afdrukken te doen vergezellen van eene Misfive, ten einde van hun, deswegens, te requireeren een decifief andwoord, en wel zo fpoedig mogelijk, immers vóór den iaden November aanftaanden, en wel fpeciaal ook, of dezelven zich alsdan nog houden aap de referve van aanfpraak ,  ( 8^ 5 Spraak, als privéèigendom, op de Kerkgebouwen, op de FondSsn,Goederen enz., elk na derzelver fuftenuè\ in de bijzondere Memöriën vöorgedraageri. 2. Aan den Kerkenraad der Èngelfche Gereformeerde Gemeente , eene MisSive aftekenden , ten einde aan dènzelveh, op de gronden bij het yödrenftaande Rapport gealleguëerd, eenen naderen termijn te fixeerën; van uiterlijk tot ia November aanftaanden, om zich te vefklaaren, of hunne Gemeente, alsnü, van haaren Kant,kan toetreeden tot liet voorgeftelde, dan wet,of dezelve zich nog houdt aan het, op langduurig bezit gebifeerde, verjaaringsrecht? 31. Eene aanfchrijving intezeriden aan de Commisfiè der Roomsch-Catholijke Gemeente, ten einde dezelve aftevraagen, in hoe verre de, op derzelver ingeleverde bedenkingen, gemaakte Conflderatiën, van erïect. zijrt geweest, ter uit den weg ruiming dier bezwaaren ; oiri zulks almede te beandwcorden voor den iaden November eerstkomenden. 4. Het getal der Zielen der Griekfche Gemeente, të voegen bij die der eertijds hëerfchende Kerk, en daarentegen de getalen der Zielen der Doopsgezinde Gemeente, vergaderende bij den Toren en het Lam; midsgaders van de GenootSchappen der Vrienden en der Cleregie, te korten op de generaale telling van alle dé Gezindheeden. 5. Aan de Commisfie vari de Roomsch-Catholijke; Gezindte, en aan den Kerkenraad der Èngelfche Gereformeerde Gemeente, insgelijks een Afdruk van de voormelde Stukken toetezenden, alsmede een Exemplaar van dezelve (beleefdheidshalven) aan de andere' Gemeenten, bij circulaire Misfive, te doen distribueeren; 6. De Commisfie tot het ontwerpen van het Plan vari Schikking benoemd, bij Misfive, met dankbetuiging voor haaren onvermoeiden arbeid in de voormelde, door. hiar, vervaardigde en weldoorwrochte Stukken,' \ 111; £keh M ll  C 90 ) aj wederom aan den dag gelegd, op het minzaarofte, te verzoeken en te qualificeeren, om het drukken van de voormelde Stukken, benevens deze Refolutie, even als met de voorige Stukken heeft plaats gehad, onder haar opzicht te effectnëeren, als ook, om alle de aanschrijvingen en Misfives, uit dit Befluit profluëerende, nasmens deze Vergadering, aftezenden en te bewerkielligen. En zal Extract dezes worden gezonden aan de Commisfie, beftaande uit de Burgers G. Verrijn c.f., tot informatie. Accordeert met voorsz. Notulen; F. j. peleetier. Secretaris*  JB IJ LA £ M TOT HET DAGBLAD DER. Vergaderingen » VAN DE MUNICIPALITEIT VAN AMSTERDAM. Maandag, i December, 1800. Üet zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid. EXTRACT uit de Notulen der Ver. gadering van de Municipaliteit van Amfterdam. Vergadering, gehoudeh Dingsdag, den as/len November 1 800 9 'sndmiddags ten één uur. JL/e Burger Decker, heeft, naamens het Committé van Algemeen Welzijn, aan de Vergadering, ingevolge fecreete Refolutie, van gisteren, verflag gedaan, van den hier ter Stede aanwezigen voorraad van Tarwe, Rogge en Garst; met bijvoeging, dat hetzelve Conrmitté was geïnformeerd, dat van die voorhanden Zijnde Graanen een zeer aanmerkelijk gedeelte reeds was, verkogt, dm naar elders Vérzonden te worden; Hl. Deel. N ièf.  C 92 ) terwijl voords, nl gedaan onderzoek, gebleekep was » dat, geduurende het laatfte tijdverloop van drie weeken, de, binnen deze Stad voorhanden geweest zijnde, Graanen, met, na genoeg, 1800 Lasten waren verminderd: Waarop gedelibereerd en in aanmerking genomen zijnde, dat uit hetzelve bericht blijkt, dat de voorhanden zijnde Graanen, (waatvah reeds, als voormeld, een aanmerkelijk gedeelte, om naar elders uittevoeren, is verkogö zpdartiggering is, dat, bij eenen verderen voortgang van den uitvoer, in voegen als tot heden heeft plaats gehad, het niet alleen te vreezen is, dat bij eene eventuëele vérmindering'van toevoer van Graanen, van buiten 'sLands naar herwaards, de reeds zo hooge prijs'der Graanen, flog zo aanmerkelijk Zal ftijgèn , dat de behoefiigen Burger zich hét onörttbeerlijkfte voedfel niet meerder zal kunnen aanfchafFen, maar ook, dat deze uitgeftrekte Gemeente, ja zelfs dé gantfche Republiek, aan een totaal gebrek dier eerfte behoeften zou worden blootgefteid; en geconfidereerd, dat dé verpligting dezer Vergadering, als aan welke de behartiging der belangen vaa deze Gemeente is toevertrouwd, alleszins vordert, om, al wat in haar vermogen is, aantewenden, om een te vreezen gebrek, aan desje levensmiddelen, te voorkomen; Is beilooten: 1. Eene Misfive aan het Vertegenwoordigend Lighaam intezenden, ten einde die Vergadering van dep ttaat der aanwezige Graanen, en den meerderen uit- dan' ïnvoer, te verwittigen, en bij dezelve, uit hoofde van de gevaaren, aan welken zowel het Land als deze aanzienlijke Gemeente, bij een eventueel gebrek, zou worden geëxponeerd, aantedringen, en te infteeren, dat de uitvoer van die levensmiddelen, met den meest mogelijken fpoed, ja, onverwijld, worde verboden, 3. Eene Commisfie, uit het midden dezer Vergadering, te benoemen,; om zodanige Misfive te ontwerpen, ep, op heden avond, in eene daartoe tebeleg■■ gene  C 93 ) gene buitengewoone Vergadering, aan dezelve voort§draagen, waartoe benoemd geworden zijn de Burgers» pecker, van Blijenburgh en Zielkem. 3. Dezelve Commisfie tevens te qualificeeren, zo als gefchiedt bij dezen,om die te arresteerene Misfive, naar den Haag, aan den Prefident der Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam, overtebrengen,. dezelve ,naamens deze Vergadering, zo veel mogelijk, te appuijeeren; en voords, tevens aan het Uitvoerend Bewind, van deze demarche der Vergadering kennis te geeven, en bij hetzelve Bewind aantedringen oni jiet verzoek der Vergadering, bij het Vertegenwoordrijend Lighaam, zp veel mogelijk, te onderfteunen. ^VERGADERING, Dingsdag, 25 November 1800. Des Avonds, ten zeven uuren. De Commisfie, beftaande uit de Burgers Decker, vat} Blijenburgh en Zielkens, heeft, ingevolge het eerfte lïd van den, bij Befluit van heden nimiddag, aanhaar gegeeven last, ter Vergadering geproduceerd , eené £oneept Misfive, aan de Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam, conform het eerfte lid van hetzelve Befluit: En heeft de Secretaris wijders aan de Vergadering voorgedraagen, eene Concept-Qualificatie, om aan de voormelde Commisfie te worden afgegeevent Waarop gedelibereerd zijnde, heeft de Vergadering zich met deze beide Ontwerpen geconformeerd, en dezelven gearresteerd, zonder refumptie. Na Ver-  C 94 3 VERGADERING» Maandag, i December 1800. 's Namiddags ten één üuir. ' De Burger Decker, heeft, naamens de Commisfie, bij fecreeteRelblurievanden a5ftendervoorigemaand, baar den Haag afgevaardigd, tot het overbrengen aan den Prefident der Eerde Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam en appuijeeren van de Misfive, teri ze'lven dage gearresteerd, tot het aandringen op een onverwijld verbod van den uitvoer van Graanen, als ook om bij het Uitvoerend Bewind te indeeren, om het, bij dezelve Misfive gedaan verzoek, bij het Vertegenwoordigend Lighaam, zö veel mogelijk, te onderfteunen, heeft ter Vergadering gerapporteerd, dat zij zich van dezen last gekweeten hebbende, de ten dezen gedaane demarches, waren geweest van dat gevolg, dat door het Vertegenwoordigend Lighaam, bij een, op eergisteren genomen Decreet, alle uitvoer vari Tarwe, Rogge, Garst, Spelt, Boekweit, Haver, Erwetén en Boonen, tot den eerden Meij aandaanden, ónder zodanige mitigatie, als bij dat Decreet was bepaald , is verboden geworden: En is, nddat de Prefident aan de voormelde Commisfie, voor derzei ver genomene moei te en onvermoeide poogingen, welke de voormelde, zo noodzaakelijké mefure, hebben ten gevolge gehad, den dank der Vergadering had betuigd, beflooten het voormelde Rapport aanteneemen voornotificatie, en als nu, de onder feCretesfe genomene Belluitenvan den £5den dezer , (en van welker geheimhouding de Leden der Vergadering thands worden ontheven) benevens dit Befluit, alg eene Bijlage tot het Dagblad van de Handelingen dezer Vergadering, te doen drukken. Accordeert met voorsz. Notulen: f. j. belle tier, Secretaris. B IJ-  B IJ LA GE tot het DAGBLAD ■ der VERGADERINGEN van d s MUNICIPALITEIT van AMSTERDAM. Vrijdag, 16 Januarij, 1801. tiet zevende Jaar der Bataaffche Vrijheid. EXTRACT uit de Notulen der Vergadering van de Municipaliteit van Amfterdam. Vergadering, gehouden Vrijdag, den lóden Januarij i8or, 'j namiddags ten één uur. D e Prefident heeft ter deliberatie gebragt, de volgende, aan de orde van den dag zijnde, Stukken; als: i.het Rapport, hiernd geïnfereerd, van hetCommitté van Algemeen Welzijn, als bij Befluit van den ssften lil. Deel. O Sep-  C 95 5 September 1. I., om de Vergadering te dienen van be licht, in handen gefteld zijnde eene Misfive en derzelver Bijlagen, door de Municipaliteit ter Nieuwer Amftel, den 8ften September I. 1., aan het Vertegenwoordigend Lighaam ingezonden, en door het Departementaal Beftuur van den Amftel, bij apostille van den agften daaraanvolgenden, aan deze Vergadering, om daarop te dienen van bericht, verzonden, zich daarbij in het breede beklaagende over het gedrag van het Plaatfelijk Beftuur var deze Stad, als hetwelk, niettegenftaande alle Heerlijke Rechten zijn vernietigd, had kunnen goedvinden, om zich als AmbachtsHeer van NieuwerAmftel en Dhmen , te gedraagen , en alzo , zonder daartoe eenig het minfte rechtte hebben, Perfoonen, wegens die Gemeenten,, als Hoogheemraaden aanteftellen; en voords zodanige daaden van fouverainiteit uitteöeffenen, waartoe (zo gemelde Municipaliteit vermeent) het Plaatfelijk Beftuur van deze Stad onbevoegd was; en voords, daarbij, om aangevoerde redenen, de voorziening van het Vertegenwoordigend Lighaam verzoekende , ten einde aan de ufurpatiën van het, (gua/i) door het Plaatfelijk Beftuur van deze Stad, geheel onwettig te famengeftelde Collegia van Amflelland, paal en perk te Hellen , en dat Collegie te doen conftituëeren uit zodanige Perfoonen, als welken daartoe, conform de vastgeftelde Wetten, bevoegd zijn; en a. het Bericht, door het Committé, voornoemd, deswegens van Hoogheemraaden vanAmftelland ingewonnen, en bij hetzelve Rapport Copiëlijk overgelegd: GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. HET COMMITTÉ VAN ALGEMEEN WELZIJN, AAN DE MUNICIPALITEIT VAN AMSTERDAM. MEDEBURGERS ! Het heeft uwlieder Vergadering behaagd, bij margiaaale apoftille van den &5ften September 1. 1., in onze handen, om bericht, te ftellen eene Misfive door de Mu-  C 97 3 Municipaliteit van Nieuwer-Amftel, den Men derzelfde maand, ingezonden aan het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks, en door het Vertegenwoordigend Lighaam gerenvoijeerd aan het Uitvoerend Bewind, door het Uitvoerend Bewind aan den Agent van Inwendige Politie ehz., door den gemelden Agent gefteld in handen van het Departementaal Beftuur van den Amftel, en eindelijk door het evengemelde Beftuur in handen van uwlieder Vergadering, em, met terugzending van de Misüve en Bijlagen, te dienen van berichten conflderatiën; bij welke Misfive de Municipaliteit van Nieuwer - Amftel zich beklaagt $ over het gedrag van het Plaatfelijk Beftuur dezer Stad, als het welke, niettegenftaande alle Heerlijke Rechten vernietigd zijn, had kunnen goedvinden om zich als Ambagtsheer van Nieuwer-Amftel enDiemen, te gedraagen, en alzo, zonder daartoe het minfte recht te hebben, Perfoonen, wegens deze Gemeente, als Hoogheemraaden aanteftellen ; verzoekende deswegens de voorziening van het Vertegenwoordigend Lighaam, ten einde aan de ufurpatiën van het (zo a]s bij voorfchreeven Misfive gezegd wordt) door de Vergadering van de Municipaliteit geheel onwettig tefainen gefteld, Collegie van Amftelland paal en perk te doen Hellen, en dat Collegie te doen conftituëeren uit zodanige Perfoonen, als welken daartoe, conform de vastgeftelde wetten, bevoegd zijn. Wij hebben gedagt hét best aan uwlieder bovengemelde appointement te zullen voldoen, door ulieden in ftaat te ftellen, om, zo over al hetgeen 'er tusfchen de voorfchreevene Municipaliteit van Nieuwer-Amftel en het Collegie van Amftelland is voorgevallen als over de geheele toedragt dier zaake te kunnen oordeelen. En het is om die reden, dat wij de gemelde Misfive van de Municipaliteit van Nieuwer-Amftel gefteld hebben in handen van Hoogheemraaden van Amftelland om ons te dienen van bericht. Welk bericht dan ook ingekomen zijnde, uit hoofde van de indispofitie van twee onzer Leden, eenigen tijd buiten deliberatie is moeten blijven liggen, doch O 3 het-  C 98 ) hetzelve nu bij ons geëxamineerd en in rijpe overweeging zijnde genomen, hebben wij begreepen ons daarmede volkomen te moeten conformeeren, en neemen dus de vrijheid Copie van het voorfchreeven bericht, waartoe wij ons refereeren, met terugzending van de meergemelde Misfive van de Municipaliteit van Nieuwer-Amftel, en de daarbij behoorendeBijlagen, aan ulieden, hiernevens, te doen toekomen. Hoopende hiermede aan uwlieder intentie voldaan te hebben, noemen wij ons, na" Heilwensch, Het Committé voornoemd. Ter ordonnantie van hetzelve: h. huijghens. Amfterdam, den oden Januarij 1801. Het zevende Jaar der Bataaffche Vrijheid, Copie. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. Hoogheemraaden van Amftelland, aan het Committé van Algemeen fVel&ijn der Stad Amfterdam. , medeburgers! De ondergetekenden, willende voldoen aan uwe begeerte van den iften Oétober 1.1. ,ten fine van bericht, op eene, in uwe handen gefielde, Misfive, van de Municipaliteit van Nieuwer-Amftel, (anders genoemd Araftelveen en Legmëer,) aan het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks, op den 8ften September daarbevoorens gefchreeven , en tendeerende niet minder dan tot eene geheele ömkeering van het thands exifteerend Collegïervan Dijkgraaf en Hoogheemraaden van Amftelland , achten het beneden hunne waardigheid, . om zich intelaaten, of zich te verdedigen tegen den vullen laster en fcheldnaamen, waarmede de voorfchreevene Municipaliteit, in die Misfive^eö geannexeerde Bijlage,  C 99 ) lage, in derzelver onvermogen, zich veröirloofd heeft, hen en hunne Bedieningen te bezwalken, maar zullen zich liever bepaalen tot een eenvoudig bericht, waartoe zij door ulieden verzogt zijn; zo nogthands, dat zij genoodzaakt worden, om, ter opheldering en tot wederlegging , het een en ander 'er bij te voegen , vooral daar hun partij, dingen verzwijgt, welke zij gedeeltelijk geweeten heeft, en wel ter kennis van het Vertegenwoordigend Lighaam mogen worden gebragt. En hiermede ter zaake toetreedende: Lijdt het geen tegenfpraak, en blijkt uit de Retracta, dat de Hoogheemraaden van Amftelland, wegens de Dorpen Amftelveen, Ouderkerk en Diemen, de eerfte altoos, en de twee laatfte, federt den aankoop van dezelve Heerlijkheeden, door de Stad Amfterdam zijn aangefteld , door, en hunne Commisfiën gekreegen hebben van Burgemeesteren derzelve Stad , als Ambachts-Heeren; en, het is mede eene waarheid, infa&o, dat, na" de verandering van zaaken in 1795, dit Stedelijk Beftuur daarin heeft gecontinueerd, Hellende, in 1796, tot Hoogheemraad, wegens Ouderkerk, den .Burger Mr. Anthomj Qreirtnus van Perfijn ; wegens Nieuwer-Amfiel of Amftelveen, den Burger Jan Stokkeiaar van Eijk; en, wegens Diemen, den Burger//. G. van Houweningen; en, in 1797, in plaatfe van de twee laatstgemelden, (welker Commisfiën, tot wederopzegging toe, gegeeven waren,) na" derzelver ontflag, den Burger Gerhard van Blijenburgh, tot Hoosheem- raad wegens Nieuwer Amftel, en den Burger Willem van Barneveld, tot Hoogheemraad wegens Diemen; en, het zijn deze twee laatstgenoemde Burgers, die, benevens den Dijkrechter en de aétuëele Hoogheemraaden, wegens de Stad Amfterdam, wegens de Stad Weesp , wegens Ouderkerk en wegens Waverveen, uitmaakea het wettig geconftituëerd , en alom , (de Hoogfte Magt en de Agent van Politie en Toezicht op de Dijken enz. niet uitgezonderd,) als zodanig erkend Collegie van Dijkrechter en Hoogheemraaden van Amftelland. Uit dit korte Voorftel, tot dus verre, moet het al aanftonds ulieden en de ondergetekenden vreemd voorO 3 ko-  komen, dat de Municipaliteit van Amftelveeri, in haare bovengemelde Misfive, niet erkent de wettigheid der aanltelling van de Hoogheemraaden,wegens Amftelveen en Diemen, omdat zij door 't Beduur van Amfterdam, als Ambachts - Heereri van die Piaatiert zijn aangefteld, en niet miskent de wettigheid der aanftelling van den Hoogheemraad wegens Ouderkerk, nietregenftaande Ouderkerk insgelijks is een Ambachts Heerlijkheid van Amfterdam, en deszelfs Beftuur als Ambachts-Heeren van Ouderkerk, in den Jaare 1796, hem, gelijktijdig met die van Amftelveen en Diemen, tot Hoogheemraad hebben aangefteld en gecommitteerd; doch, hun wrok tegen de tegenwoordige Hoogheemraaden van die twee Districten, deed hen misfchien thands vergeeten, dat zij bevoorens de wettigheid van alle de in 't Jaar 1796, en vervolgends, gecommitteerde Hoogheemraaden, zo veelen als 'er federt zaten en nog zitten, betwist hebben ; de ondergetekenden beroepen zich, onder anderen , op de meest geannexeerde Bijlagen, waarïn men vinden zal, dat geene twee,, maar alle de Hoogheemraaden het onderwerp zijn hunner miskentenis, dat zij allen zwaarlijk misdaan hebben, en geen wettig Collegie uitmaaken. — Ja, in de Misfive zelve, nidat zij in het begin gefprooken hadden van de twee Hoogheemraaden , laaten zij, zo het fchijnt, dat fystema vaaren, en willen alle de Hoogheemraaden geremoveerd hebben; wat zeggen anders de woorden, van te protcfteeren tegen de fungeerende Hoogheemraaden van Amftelland, van een geheel onwettig te zamen gefteld Collegie enz., wat wil anders het generaal verzoek, bij die Misfive, aan het Vertegenwoordigend Lighaam, gedaan ? Voegt hierbij de zoete opfchriften hunner Brieven, federt eenigen tijd, aan Dijkrechter, en zich noemende Hoogheemraaden, wat zijn dit alles, als generaale bewoordingen, die niemand der Hoogheemraaden uitfluiten. Maar de reden, waarom de Municipaliteit, in de eerfte plaats, zo zeer geanimeerd is tegen de aftuëele Hoogheemraaden van Nieuwer-Amftel en Diemen, beitaat hierin, en dit kunnen zij, bij hunne Misfive, nie* verbergen, dat, naamentlijk deze twee, waren ten tijde  ( wi ) dê hunner aanftellirjg, Leden van den Raad der Gemeente, en die Raad der Gemeente hadt niet gunstig geadvifeerd, omtrend de verveening van-de Middelpolder, onder Amftelveen, als nddeelig voor deze Stad; bij deze verveening nu,hadden pecuniëel intrest of groot belang, fommige Leden van de Municipaliteit van Amftelveen, gelijk mede de toenmaalige Hoogheemraad van dat District, welks verlies de Municipaliteit, bij de Misfive, zo ernftig, belangshalven, betreurt , doch tevens vergeet , dat hij, na derzelver fystema, insgelijks onwettig was aangefteld , door quafi, Ambachts-Heeren, een titul, waarmede de voori'chreeven Municipaliteit het Stads Beftuur geduurig bejegent, doch, dit zij in het voorbijgaan gezegd, wel rasch laat vaaren, wanneer hun belang zulk» medebrengt. Bij voorbeeld, wat zoude het zijn, wanneer dit Stads Beftuur , quafi , Ambachts-Heer en genoemd , eens goedvond, om hunne Gevangenisfen en Verhoorkamer te weigeren aan die van Amftelveen, ter bewaaring en verhooring hunner delinquenten? Want, geen relatie meer hebbende tot dit Ambacht, zo als gefustineerd wordt, behoeven die, quafi, Ambachts- Heer en, zulks niet langer te gedoogeri; maar wij gaan verder: In weêrwil, ondertusfchen, van alle de tegenkantingen, die het Collegie van Dijkrechter en Hoogheemraaden van dit ééne Dorpsbewind hebben moeten esfuiëeren, zijn zij echter in hunne werkzaamheedenvoordgegaan. Dan , wat gebeurt 'er , (volgends informatie van onzen Secretaris en Penningmeester van het Collegie) op den aSften September 1797, toen reeds de Burgers van Eijk en van Houweningen, waren ontflagen, vervoegde zich ten Huize van hem Secretaris en Penningmeester , de Burger Jan Bax, een der Ingelanden van Amftelveen, en wel fpecia'al van de Middelpolder, welkers verveening door hem en anderen zo fterk begeerd werd, bij zich hebbende vijf ftuks Declaratoiren, één, getekend door eenige Ingelanden van Ouderkerk, drie, door eenige Ingelanden van Amftelveen en één door eenige Ingelanden van Diemen, begeerende: dat hij Penningmeester, binnen 14 dagen zoude bijeenroep  pen, alle de Stemgerechtigden uit de contribueerende Distriêlenvan'< Hoogheemraadfchap vanAmftelland;(Az.t zijnWeesp, Ouderkerk, Amftelveen, Diemen enWaverveen, welke laatfte onder Ouderkerk contribueert) ingevolge, zo zij zeiden, de Publicatie van de Reprefentanten vari Holland, van 7 Odtuber 1795, ten einde te ftemmen , of de Hoogheemraaden door Amfterdam, aangefteld, zullen aanblijven of niet; ja, dan neen; en in het laat/te geval, (daar fchijnt men toen reeds van verzeekérd te zijn geweest) anderen in derzelver plaatzen te kiezen, en van hun aftevorderen behoorlijke Rekening en Ver dn dw oor ding ; welk verzoek , bij den Secretaris en Penningmeester zijnde overwoogen, en in vergelijking gebragt met de evengemelde Publicatie, heeft hij hetzelve, né verfcheiden discusfiën met den Burger Bax, geweigerd. Deze weigering nu, fcheen oirzaak, dat voornoemde Secretaris en Penningmeester, den 8ften December 1797 , ontfing van het Committé van Algemeen Welzijn in den Haag, een Request, zo gezegd werd, door eenige Ingelanden van Amftelland, doch eigentlijk alleen van Amftelveen, aan hetProvinciaal Beftuur van Holland, geprefenteerd,. tendeerende, om hem te gelasten, om, onverwijld de Stemgerechtigde,Ingelanden van Amftelland, in elke Polder of District, welke voor hunne daarin gelegen Landen, in het Amftellands Ringgeld betalen, ingevolge de Publicatie van 7 October 1795, opteroepen, ten einde Hoogheemraaden, op den voet, bij die Publicatie omfchreeven, zullen kunnen worden verkoozen, enz., welk Request, door het Provintiaal Committé, aan het Departement van Algemeen Welzijn, in den Haag, was gezonden, ter nader examen,enz.,en vervoigends door het laatstgemelde, aan,hem Secretaris en Penningmeester, op den 7den December 1797, om, met terugzending, binnen agt dagen, na* de receptie, te dienen van bericht, en optegeeven de redenen, waarom hij aan der Requestranten verzoek, niet had voldaan. Op den i4len December, daaraanvolgenden, voldeed de Secretaris en Penningmeester aan dezen last, bij eene zeer ampele Misitve, welke wij hier Copiëlijk bij-  C 10.3 ) bijvoegen, onder N°. 1, omdat, behalven de toedragt der zaaken, gijlieden daarüit zien zult, de gegronde redenen, waarom hij die oproeping geweigerd had,en meende, die nog te moeten"'weigeren, en zulks niet alleen, maar wij vertrouwen, dat dit bericht aan het Departement van Welzijn, in den Haag, gedaan toekomen, zeer Veel licht zal verfpreiden over de qüehis zelve. rInzonderheid, als gijlieden daarbij in aanfchouw gelieft te Deernen, dat het Provinciaal Beftuur van Holland, nimmer heeft gedisponeerd op dit Request van Ingelanden, ten minften, dat hij Secretaris en Penningmeester, nimmer door hetzelve Beftuur gelast is geworden, om de verzochte oproeping te doen; zulks wij mogen befluiten, dat het Provinciaal Beftuur, de redenen van weigering heeft gegouteerd, en de zaak en het verzoek; quafi, zo lang in deliberatie gehöüdén, tot dat hetzelve Provinciaal Bëftuur, niet meer aanWeezig was. De Reduestranten, dus in hunne verwachting te leur zijnde gefteld, ztjn niet nader opgekomen, als alleen, dat fommigen van hun, (want zij waren alle AmftelVeeners) aan de Municipaliteit van Nieuwer Amftel, een Dank-Adres in 1798, hebben geprefenteerd, wegens deszelfs (fingulier en boonend) gedrag, vis avis. Dijkrechter en Hoogheemraaden van Amftelland, nadat zij daarvan kennis gekreegen hadden, bij eene uitlokkende en aanmoedigende Notificatie der voornoemde Municipaliteit, in dato 28 Januarij 1798, zie de Bijlage Misfive, Lett, B en C. Maar, de Municipaliteit van Amftelveen, ziende, dat de medewerking hunner Ingelanden, verkeerdelijk uitliep, en dus, dat zij haar oogmerk niet konde bereiken, om, naamentüjk, de, Hoogheemraaden van hunne posten te doen ontzetten, wendede het Over eenen anderen boeg; (want dat de Secretaris en Penningmeester, door de Ingelanden, bij Infinuatie zoude zijn aangezogt geworden, om de oproeping te doen, is, volgends zijne informatie aan de Ondergetekenden, eene volftrekte onwaarheid.) Immers, Dijkgraaf en Hoogheemraaden ontfingen van den Agent van Inwendige ///. Deel. p pt  C 104 ) Politie en Toezicht op de Dijken enz., eene Misfive4 in dato 9 April 1799, ten geleide eener Misfive, en een aantal Bijlagen van de Municipaliteit van NieuwerAmftel, aan hun gefchreeven, ten einde, met terugzending, daarop te dienen van bericht: uit welk bericht , 't welk in Maij daaraanvolgende , aan voornoemden Agent werd gezonden, en hier nevens gaat, onder N°. 2, blijkt, dat de gemelde Municipaliteit, haare verfchuldigde quota, in het Amftellands Ringgeld, niet;anders wjllende voldoen, dan onder cautie eè reftituendo, indien nimaals verftaan mogt worden te behooren, en hetwelk door Dijkgraaf en Hoogheemraaden zijnde afgeweezen, deïelve Municipaliteit, op den 3den April daarbevoorens, zich dieswegeus had beklaagd, en hun fusténu gebafeerd op eene non erkentenis van Hoogheemraaden van Amftelland, doch al wederom met geen ander gevolg, dan dat de voornoemde Agent, bij Refolutie van n September 1799, de Municipaliteit van Amftelveen of Nieuwer-Amftel, heeft gelast, om, binnen den tijd van veertien dagen, aan den Penningmeester van Amftellands Dijks- Collegie , zo als van ouds, en gelijk andere Districten, tegen Quitantie, te betalen, zodanige penningen, als hun aandeel in de gedaane omflagen bedraagt; gelijk dan ook de Municipaliteit die omfiagen betaald heeft, doch, nu al wederom, in gebreken is gebleeven, om den omfiag van 11 November 1799, te voldoen, niettegenllaande diverfe aanmaaningen ; zijnde het , ten deze, aanmerkelijk, dat, gelijk het Provinciaal Beftuur, in 1797 of 1798, zich niet heeft ingelaaten over de Verkiezing van Hoogheemraaden, de Agent bij zijne Refolutie van ii September 1799, m weêrwil van de, "hem toegezondene, Protesten, Notificatie, Dankadres enz. enz., zulks insgelijks niet heeft gelieven te doen, zelfs, niet in het vervolg, toen blijkeridshetProdudtD, de Municipaliteit van Amftelveen, bij eene nadere Misfive van 28 September 1799 > °P de dringendfte wijze, en met argumenten, gehaald van de een of andere Vaderlandfche Vischmarkt, den Agent bad en fmeekte, alsof het behoud van 't Land \r mede gemoeid ware, om hun tochten wille te zijn; maa^al we«  C r°5 ) wederom te vergeefs; de Agent zweeg, en de Municipaliteit van Nieuwer-Amftel werd in haare intentie gefrustreerd, doch wachtede naar eene gunstiger gelegenheid; deze fcheen voor haar gebooren, uit het volgende gevai. De Ingezetenen van Aalsmeer klaagden aan den Agent, dat men de Sluis aan den Legmeerbrug, gelegen onder de Jurisdictie van Amftelveen, wilde dempen, met betoog, dat zij daardoor groot nadeel en fchade zouden erlangen. De Agent ftelde dit in handen van Dijkgraaf en Hoogheemraaden van Amftelland, om bericht, conflderatiën en advies, deze advifeerden bij dat bericht, op gronden van billijkheid en recht, tegen de demping der voornoemde Sluis, met dat gevolg, dat het Collegie omring eene alleszins favorabele Refolutie, in dato i Februarij dezes Jaars, zodat in plaats van die Sluis te dempen, dezelve, volgends des Agents bevel, moest worden herfteld. Dit echter niet gefchiedende, werd, op ingekomen klagten van de Aalsmeerders, aan dit Collegie, dezelve Sluis, bij de gewoone Ringfchouw, door gecommitteerde Hoogheemraaden geïnfpedteerd, en geheel onvaarbaar bevonden. Hierop, volgende de gewoone Cynofure, werd de Municipaliteit van Nieuwer-Amftel of Amftelveen, onder welkers Jurisdictie dezelve Sluis, ligt,door Dijkrechteren Hoogheemraaden van Amftelland, aangefchreeven, om te effeöuëeren, dat gemelde Sluis, ten fpoedigften, wierd gerepareerd en vaarbaar gemaakt, en gelijktijdig den Agent, per Misfive, kennis gegeeven, zo van de bevinding der Sluis, op de gedaane Schouw, als van den Brief aan de voorzegde Municipaliteit, door dit Collegie, gezonden, op welke Misfive aan den Agent , Dijkrechter en Hoogheemraaden, ontfingen deszelfs Refolutie, in dato 33 Julij 1. 1., nader aandringende op de herftelling der voorfchreeve Sluis, en het executeereri zijner bevelen j breeder te vinden onder de Bijlage van de Municipaliteit La. H, welke Refolutie ten gevolge had, dat Dijkrechter en Hoogheemraaden nogmaals de Municipaliteit aanfchreeven, om,binnen den tijd van tien dagen, Pa ui  C iofj -) ni den, ontfangst dezer aanfchrijving, het Collegie te jnformeeren, in hoe verre zij aan de eerstgernelde aanfchrijving van hetzelve hadden voldaan, ten einde de Vergadering zich dienyolgende zoude kunnen, reguleeren. Maar, in plaats van andwoord, kreeg het voornoemde Collegie, den i4den Augustus daaraan, een' Brief, gecacheteerd met het Wapen van Nieuwer Amftel, en hebbende ten opfchrift: Dijkgraaf e» ziek noemende Hoogheemraaden van Amftelland; welke Brief, door het gemelde Collegie, ongeopend, aan den Agent is gezonden, niet eene Misfive, ter materie djenende, alles, met dat verwagt gevolg, dat voormelde Agent, deze Misfive bejegende met eene gunstige Refolutie, in dato zó Augustus 1.1., die ook aan de Municipaliteit van Amftelveen is geworden,'zie Bijlage der Municipaliteit LvG, houdende fummierlijk, dat de Agent den opgenoemden Brief had geopend, en daarin gevonden deze (zagte en decentp) uitdrukking:'dat.ds voornoemde Municipaliteit geen orders van voorfchreeve Dijkrechter en Hoogheemraaden, noch willen, noch zullen afwachten, alzo zij hetzelve Collegie houden voor onwettig; doch niettemin, dat hij Agent hetzelve niet anders als voor wettig kunnende houden , de voorfchreeve Municipaliteit gelastede, om, onder referve hunner fustenu, omtrend de illegaliteit, dazlr, en zo zjj zullen vermeenen te behooren, aan de gegeevene orders van Dijkrechter en Hoogheemraaden van Amftelland, relatief de herftelling van de Sluis, aan denLegmeerbrug, ten fpoedigften, te voldoen , met expresfe bedreiging, in cas van ndlaatigheid, van middelen yan conftrainte, tegen hen, te zullen gebruiken. Op deze Refolutie het Collegie van Amftelland, den »aften September 1. 1., buiten gewoon zijnde vergaderd, is door hun een nadrukkelijke Brief, des daags daaraan, aan de Municipaliteit van Nieuwer-Amftel gezonden, waarbij zij, door het bovengemelde'Collegie gelast werden, om, vóór den 3iften O&ober aanftaanden, de Sluis aan dén Legmeerbrug te herftellen en vaarbaar te maaken, ten einde, de bedreiging bij evengedagte Refolutie gemeld, te ontwijken; terwijl gere-  C 107, ) ïefolveerd werd, om, op den iften November daaraan, iemand derwaards te detacheeren, om te zien of aan de ordres van Dijkgraaf en Hoogheemraaden van Amftelland, is voldaan. Ondertuslchen blijkt uit deze Refolutie van 16 Augustus, laatstleden , dat, welke hunne fustenu moge zijn, de Municipaliteit van Amftelveen, echter in dezen, aan de ordres van het Dijk - Collegie van Amftelland bereids gegeeven, moeten obttmpereeren en gehoorzaamen, willen zij niet zich op den hals haaien die middelen van conftrainte, welken de Agent hun , als van verre laat zien, en wat de referve betreft, die kan voor de Municipaliteit geen* grond ter waereld in hun voordeel opleveren; want, om een Adres te maaken aan de Wetgeevende Vergadering, in geval van bezwaar, behoefden zij (het zij met eerbied gezegd) de vrijlaating van den Agent niet; dit ftaat ieder een vrij, en is overeenkomstig de Staatsregeling. Het is, niet te min, den Ondergetekenden aangenaam, dat volgends de Bijlage I., van partij, de Municipaliteit voornoemd,gezorgd heeft,dat de Sluis in questie, zal worden gerepareerd en vaarbaar gemaakt, ten fpoedigften, en de Ondergetekenden willen, voor hun, hoopen dat zulks gefchied zal zijn, vóór den gepraifigeerden tijd, terwijl de Ondergetekenden al verder aan de voorfchreeven Municipaliteit, het vermaak gunnen, om, aan de door hun aangefchreeven Poldermeesteren te vertellen, dat de herftelling dezer Sluis moet gefchieden op last van den Agent; de Ondergetekenden en gijlieden westen 4 dat zulks bezijden de waarheid is, en dat, volgends,de Refolutie, de gegeeven orders van Dijkrechter en Hoogheemraaden van Amftelland, door de Municipaliteit, in dezen, moeten worden gerefpeaeerd; zijnde het eene onge. Tijmde en kwaalijk geplaatfte uitvlugt, dat het Departementaal Beftuur van den Amftel, in deze zaak, contrarie bevelen zoude gegeeven hebben; men zou uit.deze allegatie, bijna moeten befluiten,dat men buiten den Agent om, dit Beftuur, heeft getragt te furpreneereD. Wat nu eindelijk betreft het flot der Misfive vin de P 3 Ma-  ( io8 f Municipaliteit van Amftelveen, aan het Verf ëgehwoordigend Lighaam , en het verzoek , ddarbij gedaan , kunnen de Ondergetekenden niet zien, dat de fungeerende Hoogheemraaden, wegens de Dorpen Ouderkerk, Amftelveen en Diemen, onbevoegd zouden zijn tot dien post, nadien dezelven, alle Ingelanden zijn van die Districten, Van welker wegen zij zijn aangefteld, en dus niet behoeven geremoveerd te worden, althands niet op het verlangen van de Municipaliteit van één enkel contribuëerend Distriét; neen, Burgers! de Ondergetekenden durven, met opzicht tot dit laatfte, 'er bijvoegen, dat, al begeerden, niet zo zeer de Municipaliteit, maar alle de Ingelanden, Stemgerechtigden van Nieuwer-Amftel of Amftelveen, eene oproeping ter verkiezing van andere Hoogheemraaden, en niemand of fommigen uit de andere contribuëerende Districten van Amftelland, concurreerden tot die vordering, 'er dan-ftene oproeping tot verkiezing rcag gefchieden, en 1 st Dijk-Collegie moet blijven, z)> als het altoos geweest is ; de Ondergetekenden beroepen zich op den duidelijken letter van Art. n, in het begin, en van § a, van dat zelfde Artikel der Publicatie van j October 1795, en op het geen zo ampel betoogd is,,in de Misfive of Bericht, van den Secretaris en Penningmeester, aan het Departement van Algemeen Veuijn in den Haag, in den Jaare 1797, alsmede op hefsËjicht van Dijkréchter en Hoogheemraaden van Anittmand, in Meij 1799» aan den Agent van Politie en Toezicht op de Dijken, enz., gezonden, en hier bijgevoegd onder NQ. 1 en S. Door welke Stukken, gelijk ook.door dit bericht, de Ondergetekenden verflouwen, idat gijlieden, met hun, Zult overtuigd zijn, dat hier geene oproeping, tot verkiezing van andere Hoogheemraaden, heeft kunnen of moeten plaats hebben, endeBrieffchrijverszichdus, verkeerdelijk, op de Publicatie van 7 October 17955 beroepen; dat het Collsgie van Dijkrechter en Hoogheemraaden van Amftelland, zo als het nu is geconftituëerd, moet blijven, en aan geene verandering tot dus vtste Allerhevig is, en in het bijzonder, dat de aöuèele Hoogheemraaden, en Speciaal die door de Stad  c 109 ) 'Stad van Amfterdam, in bovengenoemde betrekking,» wegens Ouderkerk, Amftelveen en Diemen, zijn aangefteld, of mogten aangefteld worden, zijn legaal en wettig, en als zodanig, met en benevens hunne MedeAmbtgenooten, door de Municipaliteit van NieuwerAmftel of Amftelveen , behooren en moeten worden erkend. Waarmede aan uwe intentie meen en de voldaan ts hebben; blijven wij met achting. Medeburgers! Hoogheemraaden van Amftelland. Ter ordonnantie van dezelven: (was getekend) g. ï. gales, Secretaris. Amfterdam, den iften November 1800. Het zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid. Accordeert met deszelfs origineel: d. de bruine. Amfterdam, den oden Januarij 1801. Het zevende Jaar der Bataaffche Vrijheid, Copie. Bijlage No. t. Mr. gale isaac gales, Secretaris en Penningmeester van het Hoogheemraadfchap '-van- Amftelland, aan het Departement van. Algemeen Welzijn, reftdeerende 'in den Haag. medeburgers! De Ondergetekende ontfiug, op den 8ften dezer loopende maand,(December)een Request, door eenige Ingelanden van Amftelland, doch, bij nader inzien, van één  ( no ) gedeelte van Amftelland,. Amftelveen naamèntlijk, aan het Provinciaal Beftuur van Holland, gëprefenteerd, tendeerende,om deh Ondergetekenden tegelasten, om, zonder verwijl, de Stemgerrchtigde Ingelanden van 'Amftelland, in elke Polder of District, welke voor hunne daarin gelegen Landen , in het Amftellands Ring'geld betalen, ingevolge de Publicatie van 7 December 1795, optefoepen, ten einde Hoöghèerhraaden, op den voet, bij die Publicatie befchreéven, zulten kunnen worden verkooien, met zodanig verder verzoek, en ter befpoediging, als bij die Requeste ftaat Vermeld; welk Refniest, door het Provinciaal Committé, aan ulieden is gerenvoijeerd ter nader examen, en om confideratiëri erf advies, en vervolgends, bij «postille van den 7deo 1, J., döor ulieden, is gefteld in handen vati den Ondergetekenden, 6m, binnen agt dagen, met terugzending, te dienett van bericht, en optegeeven de redenen i>wa,«röra aanderRequéstranten verzoek, niet is völdaati; En, het is ter voldöem'ng van het een en ander gerequireerdé, bij voornoemde apostille, dat de Ondergetekende de vrijheid gebruikt; eerftelijk, teberichten, dat de Requilkie, éoov-eénige Ingelanden, uit eenige contribuëereride Districlen tot het Hoogheemraadfchap van Amftelland, aan den Ondergetekenden gedaan, nimmer is geweest, om ópteroepen de Stemge^ rechtigde Ingelanden van elke Polder of DistriSt, welke in Amftellands Ring-geld betdleh, ten einde Kiezers, tot benoeming van Hoogheemraaden, ingevolge bovengemelde Publicatie, te varkiezen, zo als bij het teruggaande Request abufivelijk -gepofeerd wordt, maar dat integendeel het verzoek is geweest om die oproeping te doen op eene geheel andere wijze, en tot geheel andere einden; zijnde het gebeurde daarömtrend het volgende, naamèntlijk: Dat een der Ingelanden van Amftelveen, hem Ondergetekenden, heeft ter hand gefteld, op den a8ften September 1.1., vijf fluks Declaratoiren, alleen getekend door eenige Ingelanden uit het Distriét van Ouderkerk , drie door eenige Ingelanden uit het Districl van Amftelveen, en één door eenige Ingelanden uit het  C ui ) het District van Diemen (welke drie Districten, benevens Weesp en Waverveen, uitmaaken, de contribueerende Districten tot hetHoogheemraadfchap van Amftelland. Bij deze Declaratoiren, welke de Ondergetekende, bij zijne difficuJteering, heeft terug gegeeven aan den genen die dezelven hem had ter hand gefteld, na" dat hij Ondergetekende den inhoud ter zijner Memorie had genoteerd, verklaarden zij te begeeren (het zijn de eigen woorden) „ dat de Ondergetekende als Penning„ meester van het Hoogheemraadfchap van Amftelland, „ binnen den tijd van veertien dagen, na den ontfangst „ van dezelve Declaratoiren, zoude bijeen roepen alle „ de Stemgerechtigden uit de contribuêerende Districten „ van het Hoogheemraadfchap , ingevolge de Publica„ tie van de proviftoneele Reprcfentanten van het Volk „ van Holland, van 7 OBober 1795, ten einde te ftem„ men op de Hsogheemraadeh, welke door de provi^onee„ le Reprefentanten van het Volk van Amfterdam zijn „ aangefteld, zullen aènblijven, ja, dan neen; en in „ het laatfte geval, 'anderen in derzelver plaats te kie„ zen, en van hun aftevorderen behoorlijke Rekening „ en Verdndvnoording.1" Met dit eenvoudig Narré zal al aanftonds blijken: 1. da; niet de Requestranten , dat, zijn de Ondertekenaar ren van het Request, aan het Provinciaal Beftuur gepresenteerd, die oproeping van den Ondergetekenden hebben verzogt, en hij dus die oproeping aan hun niet heeft geweigerd, maar dat die oproeping is gevraagd door eenige Ingelanden uit de drie Districten, Ouderkerk, Amftelveen en Diemen, gezamentlijk; 2. dat de begeerte der laatstgemelde Requestranten was, dat de Ondergetekende alle de Stemgerechtigden uit de Districten zoude bijeenroepen , en dus met ieder District of Polder, apart, maar bijeen, en globo; 3. dat die oproeping moest gefchieden om te ftemmen, bepaaldelijk over het al of niet aanblijven van die Hoogheemraaden, en cafu quo, anderen in hunne plaatfente benoemen, en dus niet om Kiezers tot benoemin» van Hoogheemraaden te verkiezen , zo als dat alles verkeerdelijk bij het Request wordt gepofeerd, en nu UI. Deel. Q dit  c li* y dit laatfte contrarie aan het verzoek der meerderheid, door de minderheid der Ingelanden wordt verzogt. Geen wonder dus, en dit zij ter voldoening van het tweede lid uwe* apostiile; geen wonder dus, dat deze gedaane requifitie, vergeieeken met de voorfchreeven Fubiicatie, die in alle gevalle niet fpr-ekt van zulk eene bepaalde ftenming , den Ondergetekenden deed dirüculteeren, om daaraan te voldoen; te meer, daar zich nog andere redenen opdeeden, welken hem voorkwamen van dat gewigt te zijn , om dit verzoek te moeten afflaan.' i. Was hier de oproeping niet gevraagd door Ingelanden van alle de contribuëerende Districten. ■— Neen, uit den naam van eenige van drie Districten, Ouderkerk, Amftelveen en Dieia n, werdt zulks gerequireerd, maar de Stemgerechtigden van Wecsp en IVaverveen, niettegenftaande zij roede contribuëeren, en benevens Amfterdam, ieder van hun eenen Hoogheemraad, in het Coliegie van Dijkrechter en Hoog heemraaden hebben, hadden en hebben,tot heden toe, geene oproeping begeerd. Zelfs heeft de Ondergete kende, nldat hij de voprfchreeveneDeclaratoiren had ou . .n j zich de mo.:ite gegeeven om naar Weesp te t.rrMk- <-•'/ i' laar te onderftaan, of men ook zoude j '\i -. . . in eene diergelijke oproeping te doen , doch, niet geen ander gevolg, dan dat men daar ter plaatfe, zich daartoe niet genegen toonde, waarom dq ondergetekenden geene vrijheid vondt, om de Stemgerechtigden van alle de contribuëerende Districten bijeen te roepen, daar een der contribuëerende, en wel een der voornaamfte zulks niet verkoos,en Waverveen zich aan den Ondergetekenden, ten voorfchreevene einde, niet had vervoegd, komt hier bij, a. Dat door de weigering van Weesp, en de nonconcurrentie van Waverveen, het den Ondergetekenden niet bleek, dat juist en precies voldaan is aan het gerequireerde, bij Art. 2, van gezegde Publicatie, willende, dat de oproeping zal gefchieden, wanneer een vierde gedeelte der Stemgerechtigden zulks requireert, en hij O ndergetekende daarënboven begreep, dat tot dje oproeping noodig is, piet een vierde gedeelte vap  ( ü3 3 de geheele masfa der Stemgerechtigden, en dat was bij hem onzeeker, omdat *er boven die Requiranten nog andere Stemgerechtigden waren , welken dit verzoek niet hadden gedaan; maar Stijn, als wendende hun verzoek, bij dit hun Request^ op eenen geheelen anderen boeg, hoewel tot hetzelfde oogmerk. Echter kan de Ondergetekende ulieden informeeren, dat het verzoek van de Requiranten, zo als het aan den Ondergetekenden, bij meergemelde Declaratoiren is gedaan, ten eenemaal onnoodig is geworden, doordien de Raad der Gemeente, als Ambachts-Heeren van Amftelveen en Diemen, goedgevonden heeft, twee dezer aangefteide Hoogheemraaden, door de provifioneele Reprefentanten van gemelde Stad , van hunne posten te ontflaan, en derzelver plaatfen met andere perfoonen te vervullen. En hier mede vermeent de Ondergetekende geöbtempereerd te hebben aan uwlieder apostille, en midsdien gediend van een naauwkeurig bericht, midsgaders opgegeeven, de redenen, waarom niet aas der Requestranten verzoek is voldaan. Kunnende hij Ondergefchreeveu, niettemin, geenzins pasfeeren de periode, ten zijnen opzichte,-ia dit Request, ter neder gefteld, als of mj erkent fabde, dat de direótie van dit- Hoogheemraadfchap, deer de plaats hebbende onëenigkcedcïi, niet na behaoren konde worden gevoerd; en echter gedeclareerd heeft, aan deee Requtfitts-niet te zullen voldoen, zonder fpecidah last van het Provincidale Beftuur; naaien hij Ondergetekende, dis periode attrihueert aan eene verkeerde informatie, san don Steller van betRe^uest gegeeven, of aaneen Verkeerd begrip van den Steller zeiven, dewijl de onèenighaeden, die 'er tusfchen fommige Leden van het Hoogheemraadfchap hebben plaats gehad, (waaróver de Ondsrgetekende zich rapelleert bij de teruggave der Declaratoiren, gefprooken te lebbes) geen eigentlijken invloed op de Directie Vari het Hoogheemraadfchap hebben, maar over geheele andere zaaken rouleerden, en hij Ondergetekende, ook nimmer gezegd heeft, aan die Requifitie niet te zullen voldoen, zonder fpeciaalen last vanhet Provinciaal Beftuur, maar wel ^ dat, wanneer gemelde terugneemer hem vroeg, wat er in deze te doen ware, hij geadvifeerd heeft, oat er geen andere weg was, dan het maaken van Q 3 een  C »6 ) een Adres aan het Provinciaal Beftuur. eu dat hij Ondergefchreeven, indien dit Adres in zijne handen gefteld wierd, alsdan zoude opgeeven de redenen, waarom hij aan dit verzoek niet konde voldoen. Welke redenen echter, den Ondergefeekenden voorkomen, van dien aart te zijn, dat van dezelven, door ulieden gebruik wordende gemaakt, bij derzelver con fideratiè'n en advies, San het Provinciaal Beftuur of Committé, het Request., door de minderheid van Amftellands Ingelanden, geprefenteerd, zal worden uitgegeeven zonder dipnoOtie» En, het is in «at vertrouwen, dat de Ondergetekende, de eer heefk v«ns met de meeste achting, te zijn: Medeburgers! Uwlieder dienstvaardige Medeburger i Cgetekend) g. i. gales. Amfterdam, 14 December 1797. Copie. Bijlage No. a. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. Dijkrechter en. Hoogheemraaden van Amftellavd, aan den Agent van Inwendige Politie j en Toezicht op den ftaat der Dijken , Wegen en Wateren, van de Bataaffche Republiek. BURGER AGENT! Wij hebben wel ontfangen uwe Misfive, gefchreeven in den Haag , den 9den April 1.1., ten geleide van eene Misfive met een aantal Bijlagen van de Municipaliteit van Amftelveen, ten einde daarop te dienen van bericht. Wij zullen ons, in alle die Bijlagen, niet inlaaten, noch ons begeeven in eene verdrietige wederlegging van  C 117 ) van alle de ongemefureerde gronden , door gemelde Municipaliteit ter nedergefteld, maar ons, uit dien hoofde, aan alle die Stukken met decentie refereeren. En al aanftonds ter Zaake toetreedende, merken wij aan, dat, nd de Revolutie van het Jaar 1795, het Collegie van Dijkrechter en Hoogheemraaden van Amftelland, rustig en vredig het hun opgedraagen Beftuur heeft uitgeoefend, en als'Zodanig is erkend door alle de contribuëerende Districten, welken dan ook geene zwaarigheid hebben gemaakt, om den gewoonen Jaaflijkfchen omflag, in handen van den Penningmeester, gereaeujK te voldoen. Het is geweest alleen de Municipaliteit van Amftelveen, welke in deze, viafafii, is te werk gegaan, door het weigeren der betaling in den algemeenen omflag, in de gedaane Publicatie, door die Municipaliteit, fub. B, overgelegd, en na" vruchtelooze aanmaaningen, om het verfchuldigde Ring-geld, in handen van den Penningmeester, te betalen, is eindelijk de gemelde Municipaliteit gekomen tot den alleszins lingulieren ftap, van die Penningen in de Confignatie-Cas van dat Ambacht te deponeeren, met vergunning, om dezelven te ligten onder cautie de restituèndo, indien na"maals bevonden mogt worden zulks te behooren. Het lijdt geen' twijffel, dat wij deze vergunning met eene volftrekte weigering moeten gelijk ftelien, en aan dezelve niet konden noch mogten defereeren , en daar wij hier van aan gemelde Municipaliteit van Amftelveen kennis gaven, heeft dezelve van zich kunnen verkrijgen, aan dit Collegie toetezenden een gecacheteerd Stuk, met dit volgend opfchrift: «a« Dijkrechter en zich noemende Hoogheemraaden van Amftelland. Voorgenomen hebbende bit»nen de paaien eener betaameïijke welvoeglijkheid te blijven , verkoozen wij niet aan deze demarche, den regten naam te geeven; wij wisten dan ook geën gepaster expediënt uitte denken, dan, om door het omllaan van een Adres, aan de Municipaliteit van Amftelveen-,, zonder de lectuur daarvan te begeeren, dat Libel te doen telug keeren, in die zelfde handen waaruit het geko¬ men  C "8 ) men was; en, wij zouden van dat ftuk onkundig zijn, gebleeven, ware het niet dat die Municipaliteit, fub IA I, in de Bijlage hunner Misfive, aan u geadresfeerd , daarvan Copie had overgelegd. Ni de lecluure moesten wij verbaasd ftaan, niet weetende of de toon daarin doordraaiende, tegen het Collegie van Dijkrechter en Hoogheemraaden van Amftelland, dan wel tegen den Secretaris van dit Collegie was ingericht; in het eerfte geval, dunkt het ons, tegen alls aangenomene beginfelen, en tegen de welvoeglijkheid, die geëtablisfeerde Corpora, jegens eikanderen verfchuldigd zijn, regelregt te ftrijden; en, in het laatfte geval, is het de ongerijmdheid zelve, den Secretaris van dit Collegie buiten zijn verband te rukken, en, als het ware, in zijn privé, voor de Municipaliteit van Amftelveen, als voor zijnen competenten Rechter, opteroepen. En, komt het niet des te minder te pas? Daar dit alles is ingericht, tegen iemand, die federt het begin van Augustus 1795, af, de gewigtigfte betrekking van het Rechter-Ambt, in de belangrijke Gemeente van Amfterdam heeft helpen vervullen, al zo min als het te pas komt, het geen gemelde Municipaliteit , tegen hem , als geweest zijnde Secretaris van Amftelveen, ingratiëus genoeg, in hunne Misfive hebben gelieven te pofeeren, als raakende dit zo min ons, als de quastie zelve. Maar, welken zijn dan toch de redenen van bezwaar, welken door voornoemde Municipaliteit tegen de directie van den Secretaris van dit Collegie wordt aangevoerd? Zij komen hier op neêr: „ dat de Secretaris, op een „ Aanfchrijving van de Municipaliteit voornoemd, ge„ weigerd heeft, aan de gerequireerde oproeping, in„ gevolge de Publicatie van 7 October 1795, te vol„ doen." Doch,is juist deze Helling niet de abfurditeit zelve? Hoe toch kan de perfoon van Mr. Gale Ifaac Gales, die niet was Secretaris van 't District van Amftelveen , maar van Dijkrechter en Hoogheemraaden van Amftelland, voldoen aan de begeerte van eenige individuëele perfoonen van een enkel District? Daarbij heeft de gezegde Secretaris ons geïnformeerd, dat eenige Ingelanden  C tip ) den van Amftelveen, over zijne weigering ter oproeping zijn klagtig gevallen bij het Provinciaal Beftuur van Holland, m t Jaar ij97, bij wijze van een Request, met verzoek, dat hij zoude worden gelast, om zulks, alsnog, onverwijld te doen, dat het Beftuur dit Request heeft gefteld in handen van het toen exteerend Departement van Algemeen Welzijn in den Haag, ter nader examen en om conflderatiën en advies, en welk Departement dit Request heeft gefteld in handen van nem Secretaris, om, binnen agt dagen, te dienen van jr «en °Ptegeeven de redenen, waarom hij niet aan der Requestranten verzoek hadt voldaan, ingevolge van welke apostille, hij Secretaris, den uden December 1797, het voorfchreeven bericht, met deredenen yan weigering, aan hetzelve Departement heeft verzonden, zonder dat op dit Request, door het Provinciaal Beftuur is gedisponeerd, of hij van hetzelve orders tot oproeping heeft bekomen. Dit Bericht' Burger! zenden wij hier nevens, om daaruit te zien het onuitvoerlijke en onbeftaanbaare van-hetgeen de Amftelveeners wilden doorgedreeven hebben, en de M"m"Pallteitvan Amtelveen «og wil doordrijven De Municipaliteit voornoemd, beroept zich wel'on zeker Dank-Adres, quafi door een aantal hunner Ingezetenen getekend, maar in het voorbijgaan worden wij gedrongen aantemerken, dat dit getal al zeer ee SM v™e,n naarêaat> dat Wj de jongfte telling, het getal der Zielen, in die Gemeente, op 5000 is opge geeven. En het zoude ook nog te bezien ftaan, of niet juist eenige Tekenaaren beftaan uit dezelfden, die in M?AA?IeJ795' zeker Re<3u«t tot verveening van de Middelpolder,onder Amftelveen, hebben getekend,en dan kan men zeer welnaargaan, waarom dezen, die WhSeeTa?n' Vil he£ Gollegie willen verwijderd hebben, die hun, m dit, voor hun zo lucratief verzoek , niet/te wille zijn geweest; om nu niette zeggen, dat men weet, op welk eene wijze wel eens Dank. Addresfen in de Waereld worden gebragt wan! jeer men iets wil doorgedrongen hebben, niettemin, Rem.S VCnfeDen' dat dit Sericht °P bet genielde Request, mede over den geheelen famenhang dezer ce' R zaak  ( xoo ) zaak , eenig licht zal kunnen verfpreiden , neemen wij de vrijheid, ons, aan hetzelve, als onder u berustende, te refereeren. Is dierhalven dit Collegie door een Hooger Magt, meermaalen, als zodanig erkend, hebben wij, pa ons beste weeten, meermaalen van onze conflderatiën en bericht, mogen dienen, en, gelijk wij vertrouwen, met geen' ongelukkigen uitilag; wordt hetzelve almede door alle de contribuaale Distriéten daarvoor gehouden, dan is het ook volkomen zeeker. en het behoeft geen verder betoog, dat de handelwijze van de Municipaliteit van Amftelveen, met den regten naam, niet anders kan worden beftempeld, dan zich, volgends hun eigen fustenue, recht te willen verfcnaffen, via fac~ii. , Het gevaarlijke nu van zodanige flappen, met betrekking tot een fubüfteerend Collegie* in het algemeen, en de hardigheid welke daaruit op de andere Distriden, die geredelijk hun contingent voldoen, in het bijzonder redundeert, loopt van zeiven , in het oog. Maar zoude ook immer eene zodanige wanbetaling minder te pas komen, dan in het geval waarin wij verfeeren, daar eene voorziening van gereede penningen , zo hoognoodzaaklijk is, zal in het onderhoud van een aantal Sluizen enz-, omtrend welken de verëischte reparatiën, van tijd tot tijd, moeten gefchieden, worden voorzien; en, gelijk 'er uit alle de Stukken van de meergemelde Municipaliteit niets confteert, dat zoude kunnen worden aangevoerd, tegen de Direétie, door dit Collegie gehouden, befluiten wi] dezen, uit hootde van alle de aangevoerde gronden en motiven, met een inftantelijk verzoek, dat het u, Burger Agent! gevoelende het gewigt dezer zaak, mag behagen, om de gemelde Municipaliteit aantefchrijven, en, des noods, gelieven te qualificeeren, om, als van ouds, en, gelijk de andere contribuëerende Distriften van Amftelland, hun aandeel in de gedaane omflagen, en die er in 't vervolg zullen gefchieden, aan den Penningmees• ter van dat Collegie, op zijne Quitantie uiuereiken, en ter handen te ftellen. gn  C 131 ) En hier mede vertrouwende aan uwe gedaane Aanfchrijving, van den oden dezer, voldaan te hebben, blijven wij Burger Agent! Uwe Heilwenfchende Medeburgers: Dijkrechter en Hoogheemraaden van Amftelland. Ter Ordonnantie van dezelven: (get.) g. i. gales. Amfterdam, den nden Maij 1799. Waarop, gedelibereerd zijnde, heeft de Vergadering zich met hetzelve Rapport geconformeerd, en dienvolgends beflooten, Copie van het voorzegde Bericht aan het Departementaal Beftuur van den Amftel, bij Misfive intezenden. Accordeert met voorsz. Notulen: f. j. pelletier, Secretaris. Ra B IJ-   B IJ LAGE TOT HE T DAGBLAD ; der VERGADERINGEN van d s , MUNICIPALITEIT Van AMSTERDAM. Vrijdag, 6 Maart, 1801. Het zevende Jaar der Bataaffche Vrijheid. REKENING Etf VERANDWOORDING van de Directeuren der QuotifatieJcas, vdn 9 Januarij 1800 tot 9 Januarij 1801. Gelden aan Thefaurie dezer Stad afgegeeven. Julij 4 Aan de Thefaurie dezer Stad, tegen Quitantie, door J. F. Bentink, bij abfentie van den Penningmeester P. F. van Hoorn, getekend . . . ƒ10,000:— Transporteeren /10:000:— ///. Deel. Ra Sept.  C iai* ) per Transport ƒ 10 ooo:— Sept. 5 Aan de Thefaurie dezer Stad, tegen Quitantie, door den Penningmeester P. F. van Hoorn, getekend . . * 10,000:—19 Aan dito , tegen Quitantie, als vooren getekend # 10,000:— Octob.17 Aan dito, tegen Quitantie, door J.F. Bentink, bij abfentie van den Penningmeester P. F. van Hoorn, getekend o io,ooo:«—» Dec. 19 Aan dito, tegen Quitantie, door den Penningmeester P. F. van Hoorn, ge 1801. tekend #io,oco:— Jan. 9 Aan dito, tegen Quitantie, als vooren getekend * 10 000:— Deze Somma gebragt in de generaale Rekening, van 9 Januarij 1800 tot 9 Januarij 1801, met , ƒ60000:— Uitgaven aan diverji Geweer maakers. Jan. 17 Aan Jean Rousfeau , Geweermaaker, voor Reparatiè'n aan Geweeren, voor de Stedelijke Gewapende Burgermagt, volgends Rekening door de Stads Geweermaaker C. Korte , geverifieerd, en door de Municipaliteit, aan Direc teuren geadresfeerd , . f1417:10: 8 S.B J. Franck, Geweermaaker, voor Reparatiè'n aan Geweeren, voor de Stedelijke Gewapende Burgermagt, als: Voor Wijk 60,Kapt. C.J.Canter Visfcher, volgends Rekening, door den Lieutenant Colonnel D. W. van Floten Abz., geverifieerd ... . . . ƒ 25: a Voor Wijk 33, Kap. A. Scheerer, volgends Rekening, als boven geverifieerd . . . * 1 6 Transporteeren ƒ ao; 8 7141/;io: 8 Jan.  C t2IC ) per Transport ƒ 26: 8/1417:10: 8 Jan. 08 Voor Wijk 34, Kap. J. Balans, volgends Rekening, door den Lieutenant Colonnel G. Mulder , geverifieerd . . . <■ 17: 3 Voor Wijk 55, Kapitein W. j: A. Voest, volgends Rekening, door den Lieutenant Colonnel D. IV. van Vloten Abz., geverifieerd ..... ^ 8: r * 51:1 I>y Febr. 6 Aan J. Rous/eau, Geweermaaker, voor Reparatiën aan Geweeren , voor de volgende Coropagniën der Stedelijke Gewapende Burgermagt, als: Voor Wijk 20 , Kapt. G. Stenvers Leeneman, volgends Rekening , door den Lieut. Colonnel G. Mulder, geverifiëerd f tï:ta Voor Wijk 7, Kapt. C. Covens^. volgends Rekening, als boven, geverifiëerd » 11:16 Voor Wijk 9 , A. Meijenberg, volgends dito, als boven, geverifiëerd * 14:18 Voor Wijk 16, Kapt. Doornebos, volgends dito, geverifiëerd , door den Lieutenant Colonnel D. IV. van Vloten Abz. •> 3ö:x4 Voor Wijk 50, Kapt. J. N. Apostool, volgends Rekening, door den Lieutenant • Colonnel B. Blaneke, geverifiëerd . e 20:10 Voor Wijk 16, Kapt. J. Doornebos , volgends Rekening, door den Lieutenant-Colonnel D. W. van Vloten Abz., geverifieerd . . «=114:— Transporteeren ƒ209:10ƒ 1469: 1: 8 R* 3 Febr.  C mid 3 per Transport ƒ209:10 ƒ1469: t: 8 Ftbr. 6 Voor Wijk 26, Kapt. F. H. Haakman , volgends Rekening, doorden Lieur.- Colonnel G. Mulder, geverifieerd * 58:15 Voor Wijk 8, Kapt. E. W. Cramerus,volgends Rekening, als boven geverifieerd . . . * 53: 1 Voor Wijk 6, Kapt. L. Sand man, volgends Rekening, als boven, geyerifieerd . . * 78:'— * 399' Aan C. Korte, Geweermaaker, voor Reparatiën aan Geweeren , voor de volgende Compagniën der Stedelijke Gewapende Burgermagt, als: Voor Wijk 25, Kapt. J. G. ten Houten, volgends Rekening, door den Lieutenant Colonnel .[ G. Mulder, geverifiëerd . ƒ 28:10 Voor Wijk 42, Kapt. G.H.Broekhuijzen, volgends Rekening , door den Lieutenant Colonnel B. Blancke, geverifiëerd . * 29: 4 Voor Wijk 53, Kap. J.G. Feitman, volgends Rekening, als boven geverifieerd . * 67: 9 Voor Wijk 56, Kapt. W. de Groot Pz., volgends Reke, ning, door den LieutenantColonnel D. IV. van Vloten Abz., geverifiëerd . , * 87:13 Voor Wijk 15, Kapt. H. de Rqij, volgends Rekeningi als boven, geverifiëerd * 89: 9 Transporteeren ƒ302: 5 ƒ x868: 7: 8 Febr.  C 121# ) per Transport ƒ303: 5/1868: 7: 8 Febr. 6 Voor Wijk 38 , Kapt. />. H. Telghorst, volgends Rekening, door den Lieutenant- Colonnel B. Blancke, geverifiëerd . * 27:— Voor Wijk 54 , Kapt. J. H. de Haan , volgends Rekening , als boven, geverifiëerd . . *• 19: a Voor Wijk 5a, Kapt. J. Arnold, volgends dito . . * 16:10 —^ 364:17:— 10 Aan de Wed. J. Roehink , voor het fcho ommaken van twee Sabels, voor de Compagnie van Kapt. C. Scholte * —ia:—■ 19 Aan J. Franck, Geweermaaker, voor Sleepvragten en Werkloon, bij den ontvangst en bezorging der Wapenen, voor de Stedelijke Gewapende Burgermagt , volgends Rekening, door den Municipaal H, Bastert, geverifieerd . ... * 58:19:—1 , 21 Aan C. Korte , Geweermaaker, voor Sléepvragten en Werkloon, als boven, volgends Rekening, als vooren getekend • . . «> 76:12:— Maart 5 Aan Af. Fittjn, Geweermaaker, voor Reparatiën* aan Geweeren, voor de Comp. Wijk 43, Kapt. H. P. Barkmeijer, volgends Rekening, als boven, geverifieerd . . . «. 83:18: Junij 24 Aan J. Coenraads Jr.\ voor Reparatiën , voor de Comp. van Kapitein H. B. Boermeester Jr., Wijk 44, volgends Rekening, door den LieutenantColonnel B. Blancke , geverifiëerd » 159: 6: - Transporteeren ƒ2612:11: 8 Rö 3 Aug.  ( 121/ ) per Transport f2612:n: 8 Aug. 15 Aan L. Thöne, Geweermaaker, voor het Schoonmaaken en Repareeren van Geweeren, van de adeComp.Wijk8, Kapt. J. C. Scheffcrss volgends Rekö- < ning , dato 29 October 1708 en 18 April 1799, door dito Kapitein en den Lieutenant Colonnel D. W. van Floten Abz., geverifiëerd . . r* 3:1a:— JDeze Somma gebragt in de generaale Rekening" van 9 Januarij 1800 tot 9 Januarij 1801, met f2616: 3: 8 Uitgaven aan diverfe Restitutièn. Jan. 14 Aan Coenraad Kok, D. 8, G. 33, N. I., voor betaalde Contributie, van 1 Maij 1797 tot ultimo April 1798, wijl als Canonnier gediend heeft ƒ fraai 4 Febr. 6 Aan de volgenden, als: J. Rameling, D. 7, G. 4, N. 9, wijl Koetfier is, voor Contributie, van 15 September 1795, tot ultimo April 1799/ fl: 5: 8 Aan Cl Cos, l). 8, G. 27, N. 69, voor te veel betaalde Contributie van 1 Maij 1798, tot ultimo April 1799 * 4:—:— -> * 6: 5: 8 ar Aan C. Freiskorn, D. 8, G. 28, N. 676, voor door hem dubbel betaalde Wacht-Contributie, van 15September 1795, tot ultimo April 1796, tegens twee Quitantiën, ieder groot ƒ3:5:10, wijl hij voor dito Contributie, aan Kapitein Lans, heeft betaald . * 6;xi: 4 Maart 6 Aan C. van Houten, voor Contributie van iMaij 1797 tot ultimo April 1798, door hem in i). 12, G. 26, N. 17b betaald, en hij de drie dubbelde Contributie , waarin hij gecondemneerd is, voor dien tijd betaald heeft . * y. 3:— Transporteeren ƒ 17:12:—• Maart  C -) per Transport / 17:1a:*-. Maart 13 Aap J. Rijm, D. 8, G. 26", N. 60, van de, door hem, onder 5 November, anno pasfato, betaalde Contributievan iMaij 1798, tot ultimo April 1799, dewijl de Huur ƒ 50:—, is verminderd, volgends Refolutie van Directeuren, de dato 10 dezer . 0 ut*:—* 35 Aan W. Maij, D. 5, G. 17, N. 184, voor halve Contributie van iMaij 1797, tot ultimo April 1798*, en van 1 Maij 1798, tot ultimo April 1799 a/io:xo, per anno, wijl hij de volle Contributie betaald heeft,|en 75 Jaaren oud is « ai:—:—. April 4 Aan C. de Fries, D. 8. G. 27, N. 46, voor Contributie van 1 Maij 1797, tot ultimo April 1798, die hij abufief dubbel heeft betaald ... * 7:—:— Maij 1 fan C. Baartfche.er, D.4, G. a, N. 8, voor door hem te veel betaalde Contributie, voor een Zolder, die door Tauxateuren op ƒ 100:—, is getauxeerd, van 15 September 1795, tot ultimo April 1799" ... * xaci3:ia Junij 27 Aan J. Griber, D. i,G. 9',N. 5,voor door hem te veel betaalde Contributie, van 1 Maij 1795, tot ultimo April 1796 «= 4:12:— Julij 1 Aan H. Lourens, D. a, G. 20, N. 66, voor Contributie, van 1 Maij, tot ultimo December 1796, die hij dubbeld heeft betaald . . . . 0 a: 6:1a Aan Tekelenburg, D. 2, G. 14, N. 49, voor te veel betaalde Contributie, wijl 78 Jaaren is, en ten vollen had betaald p 11 3: 4 Aan Dirk Borrius, voor teveel betaalde Contributie, van 1 Maij, tot ultimo December 1796, wijl Schoolmeester van de Diaconie is . . " S' S*— Transporteeren ƒ 73: 7:1a Julij  < I2IA ) per Transport / 73: 7:1a Julij 10 Aan J. J. de Bruijn, D. 3, G. 4, N. 115, wijl van 1 Maij, tot ultimo December 1796, tweemaal betaald hadde . * 28:-—:-— Aan J. C.Sluiking, D. 2, G.14, M.49, voor Contributie van 1 Maij, tot ultimo December 1796, die hij dubbel heeft betaald . . * 2:14:— Aan J. C.van Helsdingen,T>.a,G.ij, N. 15 , voor door hem dubbel betaalde Contributiënvan 1 Januarij 1797, tot ultimo April 1798 . . * 28:—:— Aan Vaïentijn Snoek, voor Contributie van 15 September 1795, tot ultimo December 1796, wijl Koetfier is . * fstii'4 Aan P. W. Hohman, D. 2, G. 17, voor op den 18 Aug. 1795, aan Kapitein H. van Ledden Hulfebosch , betaalde Wacht-Contributie , dat hij niet had gekort « 6:—:—• Aan Roemer, D. 3, G. 20, N. 82, voor dubbel betaalde Contributie van 1 Maij, tot ultimo December 1796 * —:i6:i2 Aan J. Devonshiere, D.3, G. 18,N. 24, voor idem .... * 2:18: 6 Aan G. en R Eijbrink, D. 3, G. 25, N. 141 , voor Contributiën , van 1 Maij 1798 tot ultimo April 1799, 3120 twee Zoonen boven dien hadden gecontribueerd . . . . * 2:12: 8 Aan S. Franken, D. a., G. 24, N. 13, voor Contributie, van 1 Maij tot ultimo December 1796, wijl in het laatst van 1796, uit 's Lands dienst is ontflagen, en het restant Contributie heeft betaald . . • . *■ 18:13: 6 Transporteeren / 170: 1:— Aug ' t) I  ( «1/ ) per Transport ƒ 170: i:i«Aug. 15 Aan P.Tieends, D. 4, g. 25, N. 70, voor betaalde Contributie,van iMaij 1798 tot ultimo April 1799, wijl dien tijd in de Brandfpuit is geweest . * 3: q:—. Aan de Wed. Vierhuis, D. 5, G. 2, N. 58, voor de volgende betaalde Contributiën, die zij niet verpligt was te betalen , om dat heur Kleinzoon , welke bij haar inwoont, van de Revolutie af, gewaakt heeft, en met wien zij gezamentlijk de Huur draagt, van 15 September 1795 tot ultimo April 1799 . . . , 30:10-14 Sept. 3 Aan B. Israël, D. 5, G. 13, No. 23, voor dubbel betaalde Contributie, van primo Maij 1797 tot ultimo April 1798 3:10:— 17 Aan de volgenden , voor dubbel betaalde Contributie , van 1 Maij 1796 tot ultimo April 1797, als: Aan F. X. Hartman, D. 7, G. 11, N. 317 . . . f 8: 1:— Aan P. Bathallé, D.7, G. 7, N. 80 . „ 7;-_:_ Aan P. Breemer,D.5,G.t\, . . . «9: 9:_ 36 Aan A. Jan/en, D. 7, G. 16, N. 47/ a*l<3-~~* voor dubbel betaalde Contributie, als vooren 3:1a: 8 Aan A. de Mozes Mendes da Costa, D. 5, G. 17, N. 20 en 29, voor betaalde Contributie, van 15 September 1795 tot ultimo April 1796/ 22:19: 8 En van 1 Maij 1797 totulti mo April 1798 . . . * 36:15:— — 59:14" 8 Wijl twee Zoonen in dat Huis, volgends nadere opgave, contribuëeren. Tri „ , Transporteerea / 2^4; 1:14 III. Deel. R* *  C 121 * 5 per Transport ƒ 284: 1:14 Sept. 26 Aan Blikman, D. 8, G. 25, N. 141, voor betaalde Contributie, van 15 Sept. 1795 tot ultimo April 179$, wijl geaümenreerd is . . « —:n:,(S Aan J1. va« , D. 8, G. 15, voor de helft zijner betaalde Contributie, Van 1 Maij i798tot ultimo April 1799, wijl boven de 60 Jaaren oud is . # 4: 4:— Aan C. J. Everts, D. 8, G, 3,N. 60, voor betaalde Contributie, van 1 Maij 1798 tot ultimo April 1799, wijl die tijd niet in Amfterdam heeft gewoond « 1:15:— Oftob.l? Aan A. ten Hertel, D. 7. , G. 16, N. 95, voor Contributie, van 1 Maij 1797 tot ultimo April 1798, die hij tweemaal betaald heeft . . * 18:14: 8 30 Aan J. Wijsman, D 9,G. 10, N. 206, voor te veel betaalde Contributie, van 1 Maij 1797 tot ultimo April 1798 » 4: 7: 8 Aan H. Tsten, voor betaalde Contributie, van 15 Sepr. 1795 tot ultimo April 1796, wijl te dier tijd nog in het Weeshuis was . . . . * 1: 2:14 Aan J. F. Klijnmeijer, D. 1, G 2, N. 1, voor dubbel betaalde Contributie, van i Maij tot ultimo December 1796 <• 7: 5:1a Nov. 7 Aan B. Mulders, D. 14, G. 16, N. 134, voor dubbel betaalde Contributie, 1 Maij 1796 tot ultimo April 1797 ' * 10: 1: 4 14 Aan A. Feranio, D. I, G. 1, N. 27, voor betaalde Contributie, van 15 September 1795 tot ultimo December 1796, wijl hij, van de Revolutie af, twee Zoonen in de Wagt heeft gehad . e 2:16:—■ Aan E. Meijer, D. 10, G. 3, N. 22, voor Contributie , van 1 Maij 1796 tot ultimo April 1797 , wegens aftrek van /50:— voor een Loots . * r:i5:— Transporteeren ƒ 336:15: 2 Nov.  ( iatt ) per Transport ƒ 336:15: 3 Nov. 14 Aan J. Smit, D. 10, G. 24, N. 87, voor de helft der Contributie, van 1 Maij 1798 tot ultimo April 1799, wij! boven de 60 Jaaren oud is . # 1:15:— Dec. 2 Aan ff. Noordziek , D. 9 , G. 20, N. 182, voor zes,Maanden te veel betaalde Contributie, wijl dien tijd in de Wagt is geweest . . . * 3:10:—■ 12 Aan M. Deen, D. 12, G. 25, N. 25, voor door hem, van primo Maij 1796 tot ultimo April 1797, dubbel betaalde Contributie * 3:10:—* Déze Somma gebragt in de generaale Rekening, van 9 Januarij 1800 tot 9 Januarij 1801, met * 345:10: 2 Uitgaven voor Verfchotten aan diverfe Kapiteinen enz. Jan. 17 Aan G.Siefken, Kapt. Wijk 21, voor Verfchot, volgends Rekening, door den Lieutenant-Colonnel G. Mulder, geverifiëerd .... ƒ §:-—:— 18 Aan P. Baart, Kapt. Wijk 35, voor Sleepvragten , voor het haaien van Geweeren, tegen zijn Adfignatie * 1:12:— 22 Aan H. P. Bdrkmeijcr, Kap. Wijk 43, volgends Rekening, door den Lieutenant Colonnel B.Blancke,geverifiëerd * 14:10:— 24 Aan F. óorge, Kapt. Wijk 4, volgends Rekening, dato 10 dezer, door den Lieutenont- Colonnel G. Mulder, geverifiëerd . . . . . # a: 6:— 28 Aan J. H. de Haan, Kapt. Wijk 54, Volgends Adfignatie, door den Lieutenant-Colonnel B. Blancke, geverifieerd ... i «. 10:—:— Transporteeren f q?: 8:—' Ri a jaü.  c I3i m ) per Transport ƒ 33: 8:— Jin. *8 Aan H. P. Barkmeijer, Kapt. Wijk 43, volgends Quitantie, door denzelven Lieutenant-Colonnel geverifiëerd . * 14:—:— 30 Aan A. Scherer, Kapt Wijk 33, vol¬ gends Rekening , door den Lieutenant-Colonnel D. IV.van Vloten Abz., geverifiëerd * 4:10:— Aan H. J. van Hesfeit, voor Verfchot, voor de Comp. Wijk 48, tegen Quitantie, door den Directeur D. Lublink, gefiatteerd .... * 16:18:— 31 Aan H. Kuijtenbrouwer, Kapitein des Armes, in de Comp. Wijk 53, Kapt. J. G. Feitman, volgends Rekening, door den Lieut. - Colonnel B. Blancke, geverifiëerd * 6:1a— Aan D. van Ros/en, Kapt. Wijk 41, volgends Rekening, door denzelven Lieutenant-Colonnel geverifiëerd 0 8:—;— Febr. 6. Aan Ch. Schuitzen, Kapt. Wijk 45, volgends Rekening en Bijlagen , als boven, geverifiëerd . . 0 38:14:— Aan J. J. Arnold, Kapt. Wijk 52, volgends Rekening, als boven, geverifieerd . . . . 0 5:—:— Aan J. Omei/er, Kapt. Wijk 32, tegen Quitantie, als boven, geverifiëerd 0 9:14:— 9 Aan A. Meijenberg , Kapt. Wijk 9, voor Verfchot van Wagtbriefjens en Sleepvragten, volgends Rekening van 3 September Anno pasfato ... * 6:—:— 12 Aari tW. J. Vocst, Kapt. Wijk 55, voor diverfe Comparitiën, volgends Rekening , door den Lieutenant • Colonnel jD. fV. van, Vloten Abz., geverifiëerd * 10:—:— Trausporteeren / 152:14:— Maart  per Transport / 153:14:— Mairt oo Aan C. Geltin Verburg, Kapt. van de vijfde Compagnie, tweede Battaillon, tweede halve Brigade, voor divers Verfchot van 5 November 1795 tot 8 September 1797, volgends Rekening en Bijlagen . . . . * 67:18:--* ai Aan J. Smit Ox, Adjudant van het tweede Battaillon der eerfte halve Brigade , voor Verfchotten , van Maart 1796" tot April 1799, volgends Rekening, door den Lieutenant-Colonnel H. Schattig, geverifiëerd . * 4i:r5:<—* 35 Aan ff. Schattig, Lieutenant-Colonnel van hetzelve Battaillon, voor Huur van Grenadier Mutzen, door hem,uit Stads Kas, betaald, volgends Rekening, door Directeuren, op gisteren, gefiatteerd .... * «3:19:-^April 8 Aan ff. van Blomberg, voor Onkosten en Verfchotten, ten behoeve van het vijfde Battaillon, eerfte halve Brigade, in den Jaare 1796 en 1797, volgends Refolutie, door Directeuren, op gisteren, genomen . 0 337-—, 10 Aan G. Smit, Kapt. van de eerfte Comp. Wijk 43, volgends Refolutie, als boven, voor twee door hem betaalde Rekeningen, als: Aan ff. ffilbes, voor Panasfen en Cocardes, van 10 December 1795 . . . ƒ 15: 1:Aan denzelven, voor twee Comparitië'n, van 17 junij 1796 • . * 4:—:— 3 *6 J. van der Horst, Kapt. Wijk 15, * *9' volgends Rekening en Bijlagen . * 51:14:— Transporteeren / 594: 3: K* 3 Maij  ( 1210 J per Transport / 594: a:— Maij 9 Aan Steven Scholten , geweezen Sergeant Kapt des Armes, in de Comp. Wijk 34, Kapt. J. Hubert, voor Verfchot van 1799, volgends Rekening, door dito Kapt. geverifiëerd « 2:13:— JüBj 16 Aan H. Boerrigter, geweezen Kapt. in de vijfde Comp., vijfde halve Brigade, voor Verfchot in het Jaar 1796, volgends Rekening en Bijlagen . * 25:10:— 17 Aan H. Drost, geweezen LieutenantColonnel van het vijfde Battaillon, eerfte halve Brigade, voor idem, als boven, volgends Rekening en Bijlagen * 49: 6:— Aug. 15 Aan P. Diepvest, Kapt. van de tweede Comp. Wijk 52, voor diverfe uitga♦ ven, van den 2deh O&ober 1795 tot den 4den November 1796, volgends Rekening en Bijlagen . . e 206:16:— Deze Somma gebragt in de generaale Rekening, van 9 Januarij 1800 tot 9 Januarij 1801, met ƒ 878: 7:— Uitgaven aan Tamboers. Jan. 14 Aan j. Schaap, Tamboer, Wijk 21, voor haaien en terug brengen van Geweeren , . volgends Rekening , door den Kapt. G. Sief ken, en den Lieut.Colonnel G. Mulder, geverifiëerd ƒ 6:—:— Aan J.Sondaar, Tamboer, Wijk 37, Kapt. Jan Hesfeling, voor het ombrengen en opnaaien der Geweeren, in die Wijk, volgends Rekening, door den Lieut.- Colonnel B. Blancke, geverifiëerd «... * q:__: Transporteeren ƒ 15:—:— Jan.  ( Ï3I/ ) per Transport / 15:—:— jan. 14 Aan derzelven, voor idem, van Wijk 34, Kapt. J. Hubert, volgends Rekening, door den Lieutenant Colonnel D. W. van Floten Abz., geverifiëerd » 6:— 17 Aan H. van Houten, Tamboer Wijk 18, Kapt. J. C. Malgo, voor het haaien en rondbrengen van Geweeren, volgends Rekening, door den LieutenantColonnel G. Mulder, geverifiëerd * 11: 8:— Aan F. Cortrop, voor idem, in Wijk 59, Kapt. Timmermans, volgends Rekening , door den Lieut.-Colonnel D. W. van Vloten Abz., geverifiëerd » 4114*—» Aan J. Schaap, Tamboer Wijk 15, voor het haaien en rondbrengen van Geweeren, volgends Rekening, door Kapt. H. de Rooij, en den LieutenantColonnel D. W. van Vloten Abz, geverifiëerd * . . . * 6":—:~ Aan j. A. Sabel, voor idem, in Wijk 29, Kapt. B. J. Crajen/chot, volgends Rekening, door den Lieutenant • Colonnel D. W. van Floten, geverifiëerd <» 9:—:— Aan Ijaac Quene, voor idem, in Wijk 49, Kapt. ff. van Aken, volgends Rekening, door den Lieutenant-Colonnel B. Blancke, geverifiëerd . . * " 9:— Aan denzelven, voor idem, in Wijk 51, Kapt. Th. Offerman , volgends Rekening, als boven, geverifiëerd . . - 9: : 27 Aan y. ffaafe, voor idem, in Wijk27, rvapi. van ijenaoorn, volgends Rekening, door den Lieut. - Colonnel D. W. van Vloten Abz, geverifiëerd . * 7:10:-^ Aan J. Balte, voor idem, in Wijk 60, Kapt. C. J. Canter Visfcher, volgends Rekening, als boven, geverifiëerd * iotio:—• 28 Aan ff. Otter beek, voor het ophaalen der Geweeren van de Comp. van Wijk 6, Kapt. L. Sandman, volgends Rekening, door den Lieutenant-Colonnel G. Mulder, geverifieerd . . * 3:—:•— 31 Aan P. Smies, voor haaien en brengen van Geweeren enz., voor de Comp. Wijk 26, Kapt. F. ff. Haakman, volgends Adfignatie , door denzelven Lieutenant Colonnel geverifiëerd » 6:—: lil. Deel. Transporteeren ƒ 204: 2:— Re Jan.  C «ii > per Transport ƒ 204: a: Jan. 31 Aan Z. Laplas, voor idem, als boven, Wijk 53, Kapt. J. G. Veltman, volgends Rekening, door den LieutenantColonnel B. Blancke, geverifieerd * 9:— :— Aan E. Schut, voor het uudeelen der Geweeren enz., voor de Comp. Wijk gi, Kapt. D. W. Engert, volgends Certificaat, door denzelven Lieutenant Colonnel geverifieerd . . . * 4:10:— Aan denzelven, voor idem, voor verderen dienst, in dito Compagnie, Kapt. B, van Enst, volgends Certificaat, door denzelven Lieutenant-Colonnel geverifiëerd .... * 3:—.;— Febr. I Aan J. Hallegraaf, voor het opnaaien der Geweeren, van de volgende Compagnie, als: Van Wijk 5, Kapt. J. Bastiaans f 3:.—:—. Van Wijk 11, Kapt. H. Visfcher . . . . . . s> 3:—:•— — „ Aan E. Hollegraaf, voor idem, van Wijk 47, Kapt. //. W. Voltelen . * 1:10:— 4 Aan denzelven, voor het ophaalen en wegbrengen van Geweeren, voor de Compagnie Wijk 4, Kapt. P. Ver- fchuur, volgends Adfignatie . * 3:— 6 Aan denzelven, voor het ophaalen der Geweeren in Wijk 47, Kapt. A. W. Voltelen . . . . « l\\o; Aan E Eijspaard, voor idem, in Wijk 12, Kapt. E. van der Sluijs, volgends Adfignatie, door den Lieutenant-Colonnel G. Mulder, geverifiëerd . * 4:10:—. 7 Aan J C. Kroon, voor het ophaalen en wegbrengen der Geweeren, uit de Comp. Wijk 13, Kapt. J. van der Horst * 3:—:— Transporteeren ƒ 240: 2:— Febr.  ( iai* ) per Transport ƒ 440: a:«=* Febr. 7 Aan A. Steinmetz, voor rondbrengen van Geweeren en verdere dienden, in Wijk 44. Kapt. J. B. Boer•meester jr., volgends Rekening, door den LieutColonnel B. Blancke, geverifiëerd * ia:—:—» Aan J Hollegraaf, voor het ophaalen en wegbrengen Van Geweeren, van de tweede Comp., derde Batt., tweede halve Brigade, Kapt. P. J. Welgevaaren, tegen zijn Adfignatie . <= 3:—» Aan J. van der Linden, voor idem, in de zevende Comp., vijfde Batt., vierde halve Brigade , Kapt. J. F. Preijsler, tegen zijn Adfignatie . * 3:—:—. Aan denzelven, voor idem, in de zevende Comp., tweede Batt., vijfde halve Brigade, Kapt. Ch. Bade, tegen zijn Adfignatie . ... * 3:—:—> Aan J. C. Kroon, voor idem, in Wijk ia, Kapt. H. F. Thijs/en, tegen zijn Adfignatie . . . . * 3:—:— Aan 53 Tamboers, ieder één maand Traöement, voor de maand December, volgends Refolutie van de Muni« cipaliteit, a ƒ 40:— per Anno, tegen Quitantie, ïfy.7:— . . * 177:11:— 11 Aan W. Bakker, voor het ophaalen van de Geweeren, in Wijk 5, Kapt. H. Heijmeriks .... * i:io:— 19 Aan W. Swaron , voor gedaane dienHen, in de Comp. Wijk 14, Kapitein W. van Wouw,tegens Adfignatie,door den Lieutenant Colonnel D. W. van Vloten Abz., geverifiëerd . * fa—: ai Aan een' Tamboer, voor één maand Tractement, voor de maand December anno pasfato, tegen Quitantie . *> 3:7:— Transporteeren / 452:10:— s Junij  per Transport / 453:10:— Junij 20 Aan H. Wildering, voor diverfe gedaane dienden, in 'c Battaillon van den Lieut. Col. Heukensfeldt, volgends Rekening * 2: 8:— Julij 9 Aan F. Limbach, voor 't ontfangen en terug bezorgen der Geweeren, voor de Comp. Wijk 40, Kap. J. B. Boermeester Jr., volgends Rekening, door den Lieutenant-Colonel B. Blancke, geverifiëerd .... * 4:16:— Deze Somma gebragt in de generaale Rekening, van 9 Januarij 1800 tot 9 Januarij i8ar, met ƒ 459;i4:— Diverfe Uitgaven. Jan. 13 Aan van der /Verve, voor geleverde 600 Patenten en een Schrijf boekjen, 'volgendsRekening van 16 September, anno pasfato , door den LieutenantColonnel G. Mulder, geverifiëerd ƒ 6: 8:—■ Aan G. Dresfelhuijs, voor Kaarsfen en Oppasfen,bij de Exercitiën in de Zuider Kerk, volgends Rekening, door Kerkmeesteren geverifiëerd . <* 9: 5:— Voor Verfchotten aan diverfe Kapiteinen, volgends nota, door de Municipaleits Leden Lublink en Zielkens, geverifiëerd, gerestituëerd . » 53:12:— 18 Aan J. Straatman, Adjudant Major, voor het faldo van eene, door hem aan de Municipaliteit geproduceerde Rekening, wegéns verfchotten, voor het onderhoud der Paarden, ten diende van het voormaalig Stedelijk Commandement, volgends Refolutie van de Municipaliteit, dato 9 dezer, tegen Quitantie, door hem, onder het Extract uit de Notulen, behelzende die Refolutie, gepasfeerd . . » 165:14: 8 Transporteeren / 234:19: 8 Jan.  _ per Transport ƒ 034:19: f Jan. 31 Aan P. Pi/art, voor het gebruik van een Kamer, voor de Compagnie van Kapitein C. W. Cramerus, volgends Rekening, door den Lieutenant-Colonnel G. Mulder, geverifieerd . . » 3:—:— Febr. x Aan A. Mens Jr, voor 60 Rapport Lijsten, volgends Rekening, aan het Bureau van den Commandant, geverifiëerd * 6:— :•— 5 Aan H. van Veersfen , voor gedaane dienften in de 7de Comp., ifte Batt., 4de halve Brigade, Kapt. A. Sondervan Az„ volgends Rekeningen, door den Lieutenant Colonnel B. Blancke, geverifiëerd, ƒ 10:16:—- enƒ3:12:— 0 14. 8:— Aan de Wed. D. Ravekes en Zoon, voor Kaarsfen, van anno pasfato, volgends Rekening, aan het Bureau van den Commandant, geverifiëerd . 0 68:18: 7 Aan B. Koene Jr. en Zoon, voor Papier, Pennen en verdere Leverantiën, aan de Comp. Wijk 53, Kapitein J. G. Feitman, volgends Rekening, door den Lieut. • Col. B. Blancke, geverifiëerd 0 9:—:— Aan B. Koene Jr en Zoon, voor Papier en Boeken, op last van den Lieutenant - Colonnel Blancke , geleverd , volgends door hem geverifieerde Rekening . . . , . „ ,I7. Aan A. Balfter, voor 400 Wachtbriefjens, voor de 6de Comp., ifte Batt., ifte halve Brigade, Kapitein A. Meijenberg, volgends door hem geveri- fiëerde Rekening ... * 4. 9 Aan.fi. Kuiler, (Smit; voor vier Slo- ' "~" ten aan Kruidtrommels, voor het Battaillon van den Lieutenant-Colonnel B. Donfelaar Jr, volgends Rekening van 26 Febr. 1798 . . . • „ a;*~ï±. ƒ 362: 4: 8 R' 5 Febr,  C ) per Transport / 36a: 4: S Febr. 9 Aan M. var. HUI, (Stalmeester) voor het gebruik van drie Koetien , bij de afdanking der Stedelijke Burgerije, volgends Rekening, door den Directeur Lublink, geverifieerd . i ia:—:— ja Aan D. van llinloopen en D. Bleecker, als Directeuren van deStads Drukkerij, voor Leverantiën aan de Commisfie voor deGewupende Burgermagt tot den Stedelijken Dienst, volgends Rekening van de maanden Augustus, September en December, door den Directeur Lublink, geverifiëerd . . * 23a; 7:-». Aan J. Witzen, voor het doen fchoonmaaken der beide Kamers in de Saaijhal, van den 3den Febr. tot den iaden April 1798, door de Commisfie terOrganifatie der Gewapende Burgermagt, geoccupeerd , volgends Rekening , door den Municipaal Boer, geverifiëerd * ao:—:— 30 Aan J. Smit Oz., voor het haaien en bezorgen der Officiers Sabels voor de Stedelijke Gewapende Burgermagt, volgends Rekening, door den Lieutenant Colonnel H. Schallig, geverifiëerd * 5: 4:— ai Aan J. Gartman, Blikflager, voor het repareeren van acht Wacht-LamptaaTPs, volgends Rekening, door den Plaats - Major 3- D. Lucas en den Lieutenant-Colonnel G. Mulder, geverifiëerd ; welke acht Lamptaarns, door , genoemden Lucas, tegen recu van den •Secretaris H. Heyingh, aan Directeuren zijn afgeleverd . . 'f 33:12:— Transporteeren / 665: 7: 8 Febr,  C 131* ) per Transport / 6651 7; 3 Febr. ai Aan J. Brugman en % Drost, Sergeanten in Wijk 8, Kapitein E. fp. Crafwerw*, voor oppasten hij den ontfangst der Geweeren , volgends Rekening, door den Lieutenant Colonnel G. Mulder, geverifiëerd ... * ./. . uauciuidaAci . vuur een Portepée enz., geleverd aan de Comn. Wiikia. Kanirein (l. U Rm*t. huijfen , volgends Rekening , door dei) Lieutenant-Colonnel B. Blancke, Maart 5 Aan H. van Santen , voor geleverde ' Boenen, vapier enz., voor de volgende Compagniën, volgends Rekeningen, door den Lieutenant-Col. B. Blancke, geverifiëerd, als: Voor den Battaillons ■ Adjudant Kanntgieter, voor het eerfte Batt., eerfte halve Brigade . . . ƒ 2: 7:—. Voor de Comp. Wijk 53, Kapt. A. Sondervan Az. . 0 1:15:— Voor de Comp. Wijk 53, Kapt. J. J. Arnold . . 0 6:l ade halve Brigade, Kapitein G. van Klinkenberg, van 9 Maart tot 19 Junij a. p., volgends Rekening.* 31: 4:— 24 Aan Ü. W, Engert, Commisfaris van 't Comptoir van Inkwartiering en Expeditie, voor een Douceur aan de Klerken op dar Comptoir, voor het betalen der VVagtloonen, van 14 Sept. 1796 tot 14 Sept 1799, volgends Refolutie van de Municipaliteit,dato 17 dezer, tegen op die Refolutie geftelde Quitantie* 400:—:—» Aan denzeiven,voor het faldo, hem competeerende, voor het betalen derWagtloonen, in het jaar 1799, volgends door hem gedaane, en door Directeuren ge- > » approbeerde Rekening, tegen Quitantie « 178: 8: 8 Julij 1 Aan P. Johann, voor Huur van twaalf Grenadiers Mutfen, in 't Jaar 1798, voor de Comp. van ff. W. Voltelen . * 3: ia'— Aug. 13 De Wed. A. ff. Solner, Schrijffter op de St. Anthonies Waag, voor gele. verd Lak-, Inkt-, Ouwelen, enz., van van 1796 tot 1799; dus in drie Jaaren, aƒ 9:2:8, in'tJaar, volgends Rekening, door de Kapiteinen C. Bchrens en ff. Visfcher, geverifiëerd , welke betaling door Directeuren, onder 4 dezer, is geaccordeerd . . * 27: 7; 8 Sept. 11 Aan J. N. Averes, voor het bewaaren en onderhouden van acht ftuks Lamptaarns van Wijk 4 , van September Ï795» tot ultimo Junij 1800, volgends Rekening, door de Kapiteinen P.Ver-. fchuur en F. Sorge , geverifiëerd, a ƒ3: — per Lamptaarn in het Jaar, te gen bezorging van dezelven, aan het Huis der Directie •„ iró*:—: . Transporteeren~7'i7^7:iü: 8 ///. Deel. R* J o|0<  C 131 CC ) A per Transport ƒ1757:19: S Ofl;ob.30 Aan y. H. Gosfenberg, voor het volgende, als: Voor Comparitiën, enz., van de Compagnie van de Kapiteinen J.H.Virutij en A. van Westervoort, van 6 Jan. tot 15 April 1796 . ƒ 17: 2:— Voor idem, van dito Compagnie en anderen,van 5 Öc\ob. 1795 tot 30 Dec. a. p. . * 40:10:—* Voor idem, voor diverfe Comparitiën, ten dienfte van de 4de en 5de Comp. van het ade Batt. der tweede halve Brigade, Wijk 37,volgends Rekening, geverifiëerd door A. Magalli, eerfte Kapitein , Wijk 27, van 3 Octob. 1795 tot 17 Januarij T796 . «=49:10:— —— *> 107: 2:-* Dec. 12 Aan J. ten Brink Gz., voor het drukken van 300 Brieven in Quarto, voor Wijk 8, Kapitein É. W. Cramerus, volgends Rekening, dato 13 October 1799/ door den Kapitein geverifiëerd * 5:18:— / — Deze Somma s/ebragt in de generaale Rekening, van 9 Januarij 1800 tot 9 Januarij 1801, met ƒ1870:19: 8 Uitgaven aan diverfe Dedommagementen. Jan. 18 Aan J. ter Brugge, voor een Week Demommagement,totden iödendezer ƒ 4:—:—> Aan /ƒ. Tijman , voor twee Weeken dito, tot dato .... * 6:—:— 24 Aan J. ter Brugge, voor een Week dito, tot den 23ften dezer . . * 4:—:— Transporteeren ƒ 14:—:— Jan.  C itudd 5 per Transport / 14:—:— Jan. 34 Aan ff. Tijman, voor een Week dito, tot dato * g:—:— 31 Aan J. ter Brugge, voor agt Dagen dito, tot heden . . * 4:1a:— Aan ff. Tijman, voor een Week dito, tot heden . . ..•.<» 3:—:— Febr. 7 Aan denzelven, voor een Week dito * 3:—:— 14 Aan denzelven, voor een Week, tot dito . . . . . o 3:—:— 21 Aan denzelven, voor een Week dito * 3;—:— 28 Aan denzelven, voor een Week dito =• 3:—:— Maart 28 Aan denzelven , voor vier Weeken dito, a drie Guldens per Week, volgends Refolutie van de Municipaliteit, de dato den 24 dezer, tot heden = 12:—:— Aan J. ter Brugge, voor agt Weeken dito, a ƒ 4:— per Week, van 1 Februarij tot dato, volgends Refolutie als boven . . . . *> 32:—:— April 4 Aan ff. Tijman, voor een Week dito * 3:—:— Aan J. ter Brugge, voor een Week dito * 4:—:— 11 Aan ff. Tijman, voor een Week dito * 3:—:— Aan J. ter Brugge, voor een Week dito * 4:-—:— 18 Aan H,Tijman, vooreen Week dito = 3:.—:—. Aan J. ter Brugge, vooreen Week dito * 4:-*:—, 25 Aan H. Tijman, voor een Week dito * 3:—:— Aan J. ter Brugge, voor een Week dito = 4:—:— Maij 2 Aan H. Tijman, voor een Week dito =< 3:—:—• Aan J. ter Brugge, voor vijf Dagen dito, tot ultimo April . . * 3:—-:— 7 Aan ff. Tijman , voor vier Weeken en twee Dagen, tot ultimo dezer, volgends Refolutie van de Municipaliteit * 13:—-:— Junij 13 Aan J. ter Brugge, voor zes Weeken Dedommagement, van 1 Maij tot 11 Junij, a ƒ4:-— per Week, volgends Refolutie van de Municipaliteit, de dato 27 Maij .... * 34:—:— Transporteeren / 151:12:— R<* 2 Junij  per Transport / 151:13:— Junij 17. Aan ff. Tifman, voor drie Weeken dito, tot den aiften dezer, volgends Refolutie van de Municipalueit . * 9:—:— 18 Aan J. ter Br ugge,moot een Week dito » 4:—:— 27 Aan H. Tifman, voor een Week dito, tot den a8(Ten dezer . . # 3:—.—■ Aan J. ter Brugge, voor een Week dito, tot den 25ften dezer . . * 4:—:— Julij 4 Aan ff. Tijman, voor een Week dito, tot den 5den dezer . # 3:—:— Aan J. ter Brugge, voor een Week dito, tot den 2den dezer . . * 4:—:—• ri Aan ff. Tijman, voor een Week dito, tot den i2den dezer . . . * 3:—:— Aap J' ter Brugge, voor een Week dito, tot den oden dezer . . " 4:—:— 18 Aan ff. Tifman, voor een Week dito, tot den iodm dezer . . <» 3:—:— Aan J. ter Brugge, voor een Week dito, tot den ióden dezer . . * 4:—:— 35 Aan ff. Tijman, voor een Week dito, tot den stilten dezer . . . * 3:—:—Aan y. ter Brugge, voor een Week dito, tot den 23iten dezer . . * 4:—:— Aug. 1 Aan ff. Tijman, voor een Week dito, tot den aden dezer . * 3:—:— Aan J. ter Brugge, voor een Week en een Dag dito, a ƒ4:-— per Week, tot gisteren, waarmede de laatfte vergunning der Municipaliteit és geëxpireerd . . . . * 4:12:— 8 Aan ff. Tijman , voor een Week dito, tot den 9ien dezer . . . * 3:—:— 15 Aan denzelven, voor een Week dito, tot den ióden dezer . . . - 3:—:—• 33 Aan denzelven, voor een Week dito* tot dato . . ... * 3:—, Transporteeren f 216: 4:-— Aug.  C Wf } . . ' , per Transport ƒ 216: 4:— Aug. 30 Aan denzelven, voor agt Dagen, tot ultimo dezer, volgends de laatfte Refolutie van de Municipaliteit . . » 3: 9:— Sept. 5 Aan J. ter Brugge, voor vijf Weeken Dedommagement, van den iften Augustus tot den 4den dezer , volgends Refolutie van de Municipaliteit, dato 3 dezer, tegen Quitantie, a ƒ4:— per Week „ ao:—:— 12 Aan denzelven, voor een Week dito, tot den nden dezer . , '„ Aan H. Tijman, voor twee Weeken dito, van den iften tot den i^den dezer , volgends Refolutie van de Municipaliteit, dato 3 dezer, tegen Quitantie a ƒ 3:_ per Week . * 6:_:— 19 Aan J. ter Brugge, voor een Week dito , tot den i8den dezer . * 4:—. Aan H. Tijman , voor drie Weeken dito , van den i4den dezer tot den I5den Odtober , bij Anticipatie , op zijn verzoek . . . w 9:—.— 26 Aan J. ter Brugge, voor een Week dito, tot 25 dezer „ 4:__. Getob. 3 Aan denzelven, voor een Week dito, tot 2 dezer . . 4.__-__ 10 Aan denzelven, voor een Week dito, tot 9 dezer ...... 4; :_ Aan H. Tijman, voor een Week dito, tot 13 deaer . . . , , „. . , I? Aan J. ter Brugge, voor een Week dito, tot 16 dezer . . . » 4: :_ Aan H. Tijman, voor twee Weeken dito, tot 36 dezer * 6: : 24 Aan J. ter Brugge , voor een Week dito, tot 23 dezer . . . * 4:—:— Transpirteeren / 291:13:— R<* 3 Octob.  per Transport •ƒ 291:13:—. Oaob.31 Aan denzelven, voor agt Dagen Dedomagement, a ƒ 4:— per Week, tot dito, waarmede aan de laatfte Refolutie van de Municipaliteit, ten zijnen behoeven is voldaan, tegen Quitantie - 4:12:— Aan H. Tijman, voor een Week dito, tot 3 November . . , « 3:—:— Nov. 7 Aan denzelven, voor een Week dito, tot 9 dezer . . . «■ 3:—:•— 14 Aan denzelven, voor drie Weeken dito, van 9 tot ultimo dezer, a ƒ 3:<— per Week, waarmede aan de laatfte Refolutie van de Municipaliteit, ten zijnen behoeven, voldaan is o 9 :—:— Dec. 3 Aan J. ter Brugge, voor vijf Weeken dito, a ƒ4:— per Week, van primo November tot 5 dezer, volgends Refolutie van de Municipaliteit, de datö aö November, tegen Quitantie . * 20:—:— ia Aan denzelven, vooreen Week,tot dito * 4:—;-**> 13 Aan H. Tij man , voor vier Weeken dito, a ƒ3:— per Week, van primo tot 28 dezer, volgends Refolutie van de Municipaliteit, de dato 11 dezer, tegen Quitantie . . * 12:—:—■ 19 Aan J. ter Brugge, voor een Week dito tot dito «■ 4:—:—- aö Aan denzelven, voor een Week dito, 1801. tot heden .... * 4:—:— Jan. a Aan denzelven, voor een Week dito, tot dato * 4:—:—• Aan //. Tijman, voor een Week dito, . tot 3 dezer .... * 3:—:— 9 Aan denzei ven, voor vier Weeken dito, tot 1 Februarij ... * ia:—:— Aan J. ter Brugge, voor een Week dito tot dito . ... ? 4:—:— Deze Somma gebragt in de generaale Rekening, van 9 Januarij 1800 tot 9 januarij 1801, met » 378: 5:— Uit-  C laihh ) Uitgayen aan TracHementen voor het Comptoir van Quotifatie* Jan. 18 Aan T.C. de Jong van Straten, voor twee Weeken loon alsAdfiftent, a ƒ8:10 per Week .... ƒ 17: :_ Aan J. Asmusfen, voor twee Weeken dito, a ƒ 7:—per Week . . , i4:—-:— 34 Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week als vooren . . * 8:10: Aan J. Asmusfen, voor een Week dito * 7: :—. 31 Aan F. W. Nier mulder, eerfte Klerk, voor i tal Tractement, tot heden . 0 %ko' • . Aan G. Bruijn, J. H. Bernhard, D. Veelwaard, H. van Jever en G. Schiltzema, Adfïftenten, ieder i tal Tradte- ment, k ƒ 700:—, per anno tot heden *■ 875:^-:—. Aan B. Wichertst voor i tal Bodeloon, tot heden 125:—:— Aan y. Asmusfen, voor een Week als vooren . . . , „ ?: . Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito ... * 8:10:— Febr. 7 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito # 7':—:-* Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito „ 8:10:—« 14 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito * 7:—! Aan T. C, de Jong van Straten, voor een Week dico „ 8:10:— si Aan J. Asmusfen, voor een Week dito 7:-~:— Aan T. C. de Jong van Straten , voor een Week dito . 8:Io-— 38 Aan denzelven, voor een Week dito * 8:'io:— IA o Aan 3' ^smusfe"-> voor een Week dito <* 7- • . Maart 8 Aan denzelven, voor een Week dito * 7:—:— Aan T, C. de Jong van Straten, voor een Week dito . , . , 8:10-— v Transporteeren ƒ1389:10:— Maart  C i2iii ) per Transport ƒ1389:10:*-» Maart 10 Aan ff. Hovingh, tegen Quitantie,voor een i tal Traktement, ais Secretaris en Boekhouder van dit Departement, verfcheenen den 9den dezer <■ . * 750:—:— 14 Aan J. Asmusfen, voor een Week als vooren .*.. 7: ;-— Aan T. C. de yong van Straten, voor een Week dito . . . * Sao:— 15 Aan y. ff. Koltneijer Jr., voor een i tal Tractement, 4/500: —, per anno heden verfcheenen, tegen Quitantie * 125:—:—. 17 Aan P. Redeker, voor een i tal dito * 125:—:•— 21 Aan J. Asmusfen, voor een Week als vooren . s . . * >j-—• Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito . . * 8:10: — a8 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito e 7:—:— Aan T. C. de yong^ van Straten, voor een Week dito ' . . . . t 8:10:— April 4 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito * 7:—:— Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito * 8:10:— ïl Aan y. Asmusfen, voor een Week dito * 7:—:<— Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito . * 8:10:— 18 Aan y. Asmusfen, voor een Week dito - 7:—:— Aan T. c. de Jong van Straten, voor een Week dito * 8:10:— 35 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito * 7:—:— Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito . . . » 8:10:— 30 Aan F. W. Nier mulder, eerfte Klerk, voor i tal Traétement, tot heden . * 250:—:— Aan G. Bruijn, J. ff. Bernbard, D. Veelwaard, ff. van Jever en G.Schilt' zcma, Adfiftenten, ieder i tal Tractement, tot heden . . * 875:—:— Aan B. Wicherts, voor een* tal Bodeloon * 125:—:— Transporteeren ƒ3748:—:— Maij  ( 121** ) iW. i per Transport ƒ 3748:—:.^ Maij 2 Aan y. Asmusfen, voor een Week als vooren . .... * 7: Aan 7". c. ^°ön^ vc« Straten, voor een Week dito « 8:10:—■ 9 Aan Asmusfen, voor een Week dito 0 7:—:—* Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito . . . * 8:10: 16 Aan J. Asmusfen, voor een W?ek dito * 7:—Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito . . . * 8:10: — 03 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito 0 7:—:— Aan T. C. ae Jong van Straten, voor een Week öiro 0 8:10:— 30 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito 0 7:—:— Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito. ... * 8:10:— Junij 6 Aan y. Asmusfen, voor een Week dito * 7:—:—». Aan T. C. de Jong van Spaten, voor een Week dito . . . 0 8atf:-^9 Aan //. Hovingh, voor een i tal Tractement, als Secretaris en Boekhouder van dit Departen.ent, heden verfcheenen den, tegen Quitantie . . 0 750:—:•—> 13 Aan y. Asmusfen, voor een Week als vooren .... * 7: :—■; Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito . 0 8:10:— 16 Aan y. H. Kolmcifrjr., voor een * tal Tractement, 4/500: —, per annj tot heden „ xasi--:-*» Aan P. Redeker, voor een i tal dito 0 1:5;—:•— ao Aan y. Asmusfen, vooreen Week Loon * 7:—' Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week diro ... * 8 10: ■ 47 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito 0 1 8.10:— Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito . . . * ïo:—•— Transporteeren ƒ4890:10:— ///, Deel. Ke Julij  per Transport ƒ4890:10*»- Julij 4 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito * 8:10:— Aan T. C, de Jong van Straten, voor een Week dito ... * 10:—:—> ii Aan J. Asmusfen, voor een Week dito » 8:10:— Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito . . . /• 10:—:•—■ 14 P. Redeker, voor £ tal Traftement, van 15 Junij tot 15 September aanftaande, bij het aan hem verleend ontflag,wijl hij een' anderen post heeft bekomen * 135:—:— 18 Aan J. Asmusfen, voor een Week, als vooren * 8:ioj— Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito . ' . . * 10:—:—* 35 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito » 8:io:~ Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito ... . *> 10:—:—■ Aug. 1 Aan F. W. Nier mulder, eerfte Klerk, voor f talTraétement, tot ultimo Julij <* 350:—:— Aan G. Bruijn, J. H. Bernhard, D. Veelwaard, H. van Jever en G.Schilt- zema, Adfiftenten, ieder t talTradte- ment, tot ultimo Julij . . * 875:—:— Aan B. Wicherts, voor * tal Bodeloon, tot dito . . . * 155:—:— Aan J. H. Kolmeijer Jr., voor een en een halve maand Tractement, van 15 Junij tot ultimo Julij, a/soo:—per anno - 63:10:— Aan J. Asmusfen, voor een Week, als vooren . . . «= 8mo:»— Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito . . . * 10:—:— 8 Aan J. Asmmfen, voor een Week dito «= 8:10:-— Aan T. C. dt Jong Iran Straten, voor een Week dito ... . * 10:—:— 15 Aan Jr. Asmusfen , voor een Week dito * 8:10:— Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito . . . . # 10:—:— Transporteeren ƒ6457:10:— Aug.  C 121 mm 3 per Transport ƒ6457:10: — Aug. 22 Aan % Asmusfen, voor een Week dito = 8:10:—> Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito .... * 10:—:— 29 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito * 8:10:— Aan T: C. de Jong van Straten, voor een Week dito ... # 10:—:— Sept. 5 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito * 8:10:—■ Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito ... = 10:—:— 12 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito *= 8:10:— Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito . * 18:—;** 15 Aan H. Hovingh , voor $ tal Tracte> ,,ment, als Secretaris en Boekhouder van dit Departement, verfcheenen 9 December, tegen Quitantie . * 750:—:—. 10 Aan 9. Asmr't/s.n. vnnr pph 'WppIj-. aio vooren . . . . ." * 8:10:— Aan T. C, de Jong van Straten, voor een Week dito ... * 10:—:—. 26 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito * 8:10:— Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito ... * 10:—:— Oólob. 3 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito * 8:1©:— Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito . . . * io:—:— 10 Aan J. ^Asmusfen, voor een Week dito * 8:10:— Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito ... *= 10:—:— 17 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito => 8:10:— Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito .... * 10:—:— 24 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito =» 8:10:— Aan T, C. de Jong van Straten, voor een Week dito . . '. * 10:—:— 31 Aan F. W. Niermulder, eerfte Klerk, voor* tal Tractement, tot heden, tegen Quitantie . . . * 350:-—:—• Transporteeren ƒ7642:10:— R« 3 octpb.  C ïstnn 5 ^ per Transport ƒ7642:10:— Paob.3r Aan G. Bruijn, J. H Btrnhdrd, D. Veelwaard, H. van Jever, C. Schiltzema en J. H. Kolmeijer„ Adfiltènten, ieder J tal Salaris 1/700: —, per anno, tct heden . '. . *io5o:—:— Aan,i>'. ll'icherts, voor een i Jai Bodeloon, tot daio . . . , * 125;—5— Aan J. Asmusfen, voor een Week, als vooren * 8:10:— Aan T. C He Jong van Straten, voor een We*-k dito . . , 10:—:— Nov. 7 Aan f. Asmusfen, voor een Week dito * 8:10;-*Aan T. C. de Jong van straten, voor een Wetk dito . . . * 10:—:— 14 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito * 8:10:— Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito . . . « 10:—:— üi Aan J. Asmusfen, voor een Week dito «< 8:10:— Aan T. C, de Jong van Straten, voor een Week dito ... * 10:—:— 48 Aan J. Asmusfen, voor een Week dito * 8:10:— Aan ~T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito ... »» 10:—:— Dee. 5 Aan denzelven, voor een Week dito * 10:—:— Aan J. Asmusfen, voorden Week diro * 8:10:— ia Aan// Hovitjgh, voor £ tal Traétement, als Secetaris en Boekhouder van dit Departement, verfcheenen 9 dezer, tei,ei Quitantie . . . * 750:—:— Aan J, Asmusfen, voor een Week, als vooren . . • . . * 8:10:— Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito . .. i» 10: : . ?9 Aan denzelven, voor een Week dito * ïoi— :—. Aan J, Asmusfen, voor een Week dito * 8:10:— 36 Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito ... . * 10:—:— Transporteeren ƒ9725:10:— l8oi«,  ( laioo ) per Transport / 9745:1»:— ï8or. Aan J. Asmusfen,. voor een Week dito * 8:io:— Jan. ft Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito . . . * 10: . Aan J. Asmusfen, voor een Week dito * ' 8:10: 9 Aan T. C. de Jong van Straten, voor een Week dito . . . . , Io: .__ Aan J. Asmusfen, voor een Week dito * 8:10: Deze Somma gebragt in de generaale Rekening, van 9 Januarij 1800 tot 9 Januarij 1801, met fQ-jyi:—.-,-^. Uitgaven voor het Comptoir van Quotifatie. Jan. 16 Aan Kei/s en Heukensfddt, volgends Rekening van anno paslato . ƒ 49: 4;—. Aan de Wed. D. Ravekes en Zoon, voor geleverde Kaarsfen, volgends Reke » ning van anno pasfato . . * 126: g; 22 Aan van der Velde en Geweld, voor 10 Waag Steenkoolen, a ƒ 3:10:— per Waag, volgends Rekening . * 35:—:— 31 Aan J. H. Bernhard, voor een Quartal Loon en Kost, voor de Meid in het Huis der Directie, heden verfcheenen * 50:—: Aan denzelven, voor verfchot in deze maand, volgends nota , . « 40:10: 4 Febr, 6 Aan J.A.Craijenfchot, voor geleverde Papieren, Boeken, enz., volgends Rekening van 12 Januarij tot 30 December anno pasfato* . . „ 372:10; .. 9 Aan van de Velde en Geweld, voor 10 Waag Steenkolen, volgends Rekening van 24 Januarij . . * oc: 13 ,Aan Directeuren van de Stads Drukkerij, voor gedaane Lever ancien en Drukloonen, m den jaare 1799 . «. 640: 9:— Transporteeren ƒ1229: 9: 4 R* 3 Febr.  ( impp ) . per Transport ƒ1229: 9: 4 Febr. 15 Aan Keijs en Heukensfddt, voor geleverde Wijnen, volgends Rekening . * 34:11:— Maart 1 Aan J. H. Bernhard, voor verfchot in de maand Februaiij, volgends nota * 16:17:8 17 Aan van de Velde en Geweld, voor 10 Waag Steenkolen, volgends Rekening van den Sflen dezer . . * 35:—: 30 Aan B. van Kijzerswaardt, Mr. Tim merman, voor diverfe, van anno pasfato, volgends Rekening '. . . * 337: 8:— April 1 Aan J. H. Bernhard, voor verfchot in de maand Maart, volgends nota . «■ 25:12:13 30 Aan B. Tiedcman q. q., voor een half Jaar Huur van het Huis der Direftie, heden verfcheenen, tegen Quitantie * 400:—:-— Maij I Aan y. II. Bernhard, voor verfchot in de maand Apri), volgends nota . 16:10: 8 Aan denzelven, voor onkosten voor het ichoonmaken van het Huis der Directie, tegen Quitantie . . # 25:—:— Aan denzelven, voor een QuartalLoon en Kost, voor de Meid in het Huis der Directie, heden verfcheenen . * 50:—:— Junij 13 Aan y. II. Bernhard, voor verfchot in de maand Maij, volgends nota . * 17:10: 8 Julij 3 Aan denzelven, voor verfchot in de maand Junij, volgends nota . * 19: 3:12 10 Aan Keijs en Heukensfddt , volgends Rekening .... * 81:16:— Aug. I Aan J, H. Bernhard, voor een Quartal Loon en Kost, voor de Meid in het Huis der Directie,heden verfcheenen * 50:—:— 8 Aan denzelven , voor verfchot in de maand Julij, volgends nota . 0 23:5:— Sept. 7 Aan J. H. Bernhard, voor dito, in de maand Aug., volgends nota . * 20: 1:12 Octcb. 6 Aan y. H. Bernhard, voor dito, in de maand Sfc±>t., volgends nota . * 21:16.12 Transponeeien ƒ2303: 2:12 Octob.  * C 131 ff ) Transporteeren ƒ£1303: a:i3 OÉtob.ip Aan S. Baars, voor drie Stapels Hout, met Zaagloon en Schutgeld, volgends Rekening . . . » 13: 6: 31 Aan J. ff. Bernhard, voor een Quartal Loon en Kostgeld, voor de Meid in het HuisderDirectie,heden verfcheenen* 50:—:—. Aan B. Tiedcmdn q.q., voor een half Jaar Huur van het Huis der Direöie, heden verfcheenen, tegens Quitantie * 490:—:— Nov. 3 Aan J. ff, Bernhard, voor verfchot in de maand October, volgends nota * 24:10:— Dec. a Aan denzelven,voor dito,in de maand Nov., volgends nota . . 22:—: 4 19 Aan van de Velde en Geweld, voor IO Waag Steenkolen, volgends Rekening 1801. van den 9den dezer . . # 35: :__ Jan. 6 Aan J. ff. Bernhard, voor verfchot in de maand December, volgends nota * 23: 6:14 Aan P. Claus, ff. Knoppers, J. Smit Jz. en B. Dankmeijer, Tauxateuren, voor het tauxeeren der Huur van 156 Perceelen, a ia ft. per Perceel, aan hun, onder 18 April en 21 Maij, anno pasfato, op Quit. betaald ƒ93:12:— Voor 25 Kruijers Boodfchappen, gerestitueerd . * aao:— 1 -i 96: 2:— Voor Pennen , ten gebruike van het Comptoir van 1 Januarij tot i2Decem ber, anno pasfato, aan diveriën, tegens Quitantiën betaald . . # 54; :«_ Aan Zegels tot Quitantiën, van 1 tot 26 December , . . * 48:17: Aan diverfen, kleine uitgaven van 9 Jan. 1800 tot 9 Jan. 1801, incluis . * 284: 1: 8 Deze Somma gebragt in de generaale Rekening, van 9 Januarij 1800 tot 9 Januarij 1801, met -=3354: 6: 6 RE.    t R E C A P IU DEBET. Van den gden Januarij 1800 < Per Saldo van voorige Rekening . . ƒ 5406: 9: ,1 In 124gehoudeneZittingen, van 14Jan. 1800 tot 8 Januarij 1801, incluis . . * 77403: 7: Van J. J. Poolman, Kapitein in de 6de Com- 1 pagnie van het 3de Battaillon Infanterie, terug ontfangen voor twee maanden Tractement, op zijn Quitantie , aan deszelfs Tamboer abufive betaald . . =. 6:14: ■1, Nov. 8 Van den Solliciteur H. A. Mouwe, ontfangen, voor diverfe, door hem ontfangene posten van 15 September 1795 tot ultimo April 1796 . . . ƒ484:12:12 Af, vóór Salaris en Verfchot, van anno pasfato, volgends Rekening . . . "412:16:— * 7v.1t Door Bedienden van het Comptoir, op Quitantiën, door den Secretaris Hovingh, op last van Directeuren getekend, van diverfen, in District»» ontfangen, en pp on- / derfcheidene datums verandwoord . * 2895: 1 ƒ85783: 9' Amfterdam jjj Het zevende Jaar £ De ;: 1  U L ATI E. : CREDIT. Men 9den Januarij 1801 incluis. ; 1F01.121 b. Aan de Thefaurie dezer Stad afgegeeven . ƒ60000:—:— — i3i ƒ. diverfe Geweermaakers . . * 2616: 3: 8 IJ—iai/. -— diverfe Restitutiën ... * 345:10: 3 ' <— I3i 0. diverfe Kapiteinen, voor verfchot . * 878: 7:*— 121 v. — Tamboers . ... >» 459:14:—- i'—i3i cc. diverfe Uitgaven * 1870:19: 8 : — I3i£g. diverfe Dedommagementen . * 378:5:— I j|-13100. Traftementen voor het Comptoir van Quotifatie „ * 9771:—:— I ■—131 qq. Uitgaven voor het Comptoir van Quotifatie 3354: 6: 6 Saldo op dato in Kas . . * 6109: 4: 2 ifanuarij 1801. bataaffche Vrijheid. I :uren van de Quotifatie -Casfa. En in derzelver naam: hend. hovingh , Secretaris.   B IJ LA GE T G T HET DAGBLAD DER VERGADERINGEN VAN DE MUNICIPALITEIT VAN AMSTERDAM. Dingsdag, 17 Maart, 1801. Het zevende Jaar der Bataaffche Vrijheid. EXTRACT uit de Notulen der Vergadering van de Municipaliteit van Amfterdam. Vergadering, gehouden Btngsdag, den ijdcn Maart 1801 , sndmiddags ten één uur. Zuijn ter Vergadering verfcheenen de Burgers Gerard V^n\HendrikOgehVight, Dirk van Bergen, Joan WtUem Smttten Gerrit ten Sande, als met en benevens »f» a U1£er her™anus dro'*> overgebleevene Leden 2Jï^TTÜe' dfa 2°ften Julii en den '?d««» Au™ ^ Jf?? benoemd, tot het ontwerpen van een Plan VLrïï 5in&' .°Xer de Kerkgebouwen der eertijds lleerichende Gezindheid binnen deze Stad: en hebben S!,;tw Vergadering ingeleverd, de navolgende Voordragt; daarbij, vermids de zaak dier Kerkgebou- H fU,,.Valt^iteD de temen van Schikking, alle de daartoe betrekkelijke Stukken en Papieren, aan de . Ui. neet. g Ver  C "4 ) Vergadering fuppediteerende, en wel die, welke bij dien Voordragt ftaan gefpecificeerd, om te worden verzonden aan, en ter decifie van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks, en die, welke op eene bijgevoegde Inventaris vermeld ftaan, om bij de Archiven van deze Stad te worden gedeponeerd; en voords daarbij, vermids zij zulks als hunne laatfte werkzaamheid befchouwen, hunne volkomene decharge van deze Commisfie verzoekende, luidende dezelve Voordragt als volgt: GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. aan de municipaliteit van amsterdam. medeburgers! Het heeft uwlieder Vergadering behaagd, volgends Refolutiën, van 14 en 15 Januarij 1.1. , in onze handen te Hellen ook de Duplicquen, van de Commisfiën der Nederduitfche en Walfche Gereformeerde Gemeenten, tot adftructie van hunne eerfte bedenkingen, tegen het meermaalen behandelde Ontwerp van Schikking, over de Kerkgebouwen der eertijds Hëerfchende Gezindheid, alhier, en geldende, ten principaale, ons tweede Rapport, aan uwlieder Vergadering, bij het welke gemelde hunne bedenkingen worden gerescontreerd. Dezelve.Stukken, zo wel als de bevoorens ter uwer Vergadering ingeleverde, Duplicq, van de Commisfie der Roomsch-Catholijke Gezindte, en het nader andwoord van den Kerkenraad der Gereformeerde Èngelfche Gemeente, in onze handen gefteld zijnde, enkel tot informatie, en om advies, hoedanig,alsnu,verder te handelen; zo mogen wij ons gedïspenfeerd achten, van op die Stukken (waartoe anders overvloedige gelegenheid zijn zoude) weder conflderatiën te geeven*; en dit» Medeburgers 1 is ons ten uiterften aangenaam: wij meenen daardoor het einde te zien, van een zeer omflagtig werk; een werk, dat, van den aanvang af, ons voorkwam, aan veele zwaarigheeden onderhevig te zullen zijn, en waarvan, ter vergelding, weinig «er, veel meer ondank, te verwagten was. Deze verwagting heeft ons ook niet bedrogen, de aan-  ( 135 ) aandagtige lectuur der gemelde Stukken, heeft ons ia Haat gefteld, de Rekening optemaaken, de uitkomst is deze, dat wij ons nu ten partij gefteld zien, de onderfeheidene Kerkelijke Reprefentatiën van 140,000 Zielen, in deze Stad; zijnde onder alle de belangneemenden, behalven Pastoor en Meesteresfen van het Beggijnhof, voor de Kerk, ftaande op den grond van hunnen Hof; alléén de Hoogduitfche Jooden, berustende ia het Ontwerp, zo als het ligt, en dus flegts pasfief belangneemend, terwijl alle de anderen zich actief betoonen, in het voordbrengen van tegenfpraak, en hetzelve van den een of den anderen kant, wat meer, of wat minder heusch of onheusch, beftrijden; elk derzelven begrijpt, dat wij het belang hunner Gemeente, daarbij niet genoeg hebben in 't oog gehouden: geene derzelven wil, zo het fchijnt, in aanmerking neemen, dat wij, ten leiddraad onzer werkzaamheeden, geweezen wórden op eene korte ftelligeWet, herhaalde maaien geïnterpreteerd, nog onderhevig aan veele questfën, en verëisfchende het in aanmerking neemen van plaatfelijke bijzonderheeden. De Duplicq van de Commisfie der Roomsch - Catholijke Gezindheid , geldt, eigentlijk gefproken , ons Ontwerp, en ons Andwoord op hunne Tegenbedenkingen, dezelve meent, dat wij de Staatswet en Interptetatiën derzelve volgende, de eindelijke fora van zuiver deelbaar, hooger hadden behooren te brengen, zonder dat ons, bij dit nidere, nieuwe gronden, of de ouden beter geadftruëerd, zijn voorgekomen. De Commisfiën der Hervormden, zowel Walfche als Nederduitfche, daarentegen, hoe zeer bij derzelver eerfte Tegenbedenkingen uitëenloopende , naderen nu niet alleen elkander, maar neemen, over en weder, elkanders bijzondere gronden en vorderingen'over , en adopteeren thands bij hunne Memoriën van Adftruftie, een fystema, volgends hetwelke de 6de Additiöneelen Artikel zeifin kragt blijvende,'er niets had behooren te gefchieden, tenzij mogelijk wel alleen publieke afftand, zonder eenige uitkeering, vermids aiies, alles waarover gehandeld wordt, hun privé eigehdoai, zoude zijn, e,i wel o^ andere gronden dau die van i ■ S a gen-  C t=« ) jfcèülijk gezegden aanbouw uit de afzonderlijke Kas der Gemeente. Het onderzoek naar de waarde van zodanige gronden, hebben wij te vooren gezegd, niet tot onze taak te behooren, en hoe zeer de beide Duplicquën tot een hoofdargument aanvoeren, dat aanbouw als de zwakfte titel tot eigendom, volgends de Staatswet, geldig zijnde, uit dien hoofde, de hoogere en fterkere titels althands bij ons in aanmerking moesten zijn gekomen, zo houden wij ons echter overtuigd, dat wij, qua gelastigden, geenen anderen titel,dan dien van eigenlijk gezegd aanbouw, of om de woorden der Staatsregeling zelve te bezigen, aanbouw, uit de afzonderlijke Kas der Gemeente, tot privé• eigendom voor de Kerkgebouwen admitteeren konden, niet om dezelve te brengen in het Ontwerp van Schikking, maar om ze daarvan uittefluiten, gelijk allen welbeweezen privéeigendom daarvan diende te excludeeren; dan, andere titels , daartoe grond geevende, hadden gemoveerd moeten worden, ter plaatfen waar zulks behoorde, niet bij ons; en door het beroep op de Wetgeevende Vergadering, zijn nu zelfs zodanige zaaken als in het Ontwerp vermogten behandeld te worden, aan alle fchikkingen onttrokken, eene reden, temeer, waarom wij ons thands in geene bijzonderheeden kunnen mengen. Sommige, ons onbegrijpelijke misvattingen, zouden wel eenige aanwijzing verëisfchen; dan van actief belangneemenden, hebben wij nu bij ondervinding, dat niets te verwachten is, dan miskenning onzer oogmerken; en voor onpartijdigen is 'er, van onzen kant, offchoon hier en daar verfpreid, genoeg gezegd, In het algemeen mogen wij, bij wijze van recapitulatie, herhaaien : dat wij de Kerkgebouwen befchouwd hebben en moesten befchouwen, als eigendommen dór Burgerlijke Gemeente of der Stad, vergund aan die der eertijds hëerfchende Gezindheid, tot een vrij of kosteloos gebruik; de Inkomften derzelven, als moetende ftrekken ter beftrijding van de kosten; de Subfidiën, als bijdragen tot dat einde, voor zo verre de Inkomften ontoereikende waren; de Bezittingen, als volgende den gSgenaar der Gebonwen, tenzij 'er bier of daar, gelijk aan  C ?*7 ) aan de Wester Kerk, na" afbetaling der fchulden, een Fonds van zuivere Inkomften over bleef; ook met uitzondering van zodanige giften of maakingen, als gedaan mogten zijn, njet zo zeer aan de Gebouwen, als zodanig, maar bepaaldelijk aan de Hervormde Gemeente; dan, van de zodanigen, is ons niets gebleeken. Zo even fpraken wij, van fommige ons onbegrijpelijke misvattingen ; hierdoor verftaan wij , zodanige wederleggingen, als duidelijk teekenen, dat men ons, hoezeer getracht hebbende, duidelijk te zijn, niet begreepen, of onder het leezen , zodanige uitdrukkingen, als den zin onzer woorden, zeer distinct. bepaalen, niet genoeg opgemerkt heeft; wij meenen dus, het recht te hebben, van te mogen wenfchen, dat elk, die de Duplicquën of Memoden van Adftructie leest, zich ook de moeite zal getroosten, daarbij te overweegen de Bedenkingen, waartegen dezelven gemaakt zijn, en de aanhaalingen, hetzij dan uit den óden Additiöneelen Artikel zei ven, hetzij uit de relative Publicatiën of Decreeten, hetzij uit ons Ontwerp, enz., naauwlettend te confronteeren. Deze wensch zal, mogelijk, wel weder aangemerkt worden als fcherp; dan zulks zal alleen het geval zijn voor zo verre dezelve eenig- ongaaf, en dus gevoelig* deel treft, en is dan zo zeer niet te wijten aan onz» wijze van Voorftellen, als aan de daartoe gegeevenc aanleiding. » " Hier boven is reeds gezegd, dat een beroep op de Wetgeevende Vergadering, daar is; beide de Commisfiën , zo der Walfche als der Nederduitfche Gereformeerde Gemeenten, verzoeken, dat bij de verzending der Stukken derwaards, ook de nu gefourneerde Duplicq of Memorie van Adftructie, daarbij gevoegd worde. ' ° 6 Van eenen eenigzins anderen aart, is het andwoord van die der Èngelfche Gereformeerde Gemeente, in dato ii November 1800, op de Tegenbedenkingen, te vinaen in ons eerfte Rapport, pag. 9 en to, en verëischt eenig meer gedetailleerd bericht; her is waar, dezelve verklaart zich voor het behoud der Kerk.Énds zo lang bij hun in gebruik, op fundament van btzit ea S 3 ver-  C ia8 ) verjaaringsrecht, hebbende dat geen, wat wij ten dien opzichte, bij ons eerfte Rapport, in het midden gebragt hadden, haar niet overtuigd, en perfisteerende dezelve, om het aanbod, in het Ontwerp gedaan, aftekeuren ; dan , van den anderen kant, fchijnt dezelve, volgends pag. 6, haarer Memorie ook niet afkeerig, om, indien aan hun, als behoorende tot die Gezindheid, die de relative meerderheid der Zielen telt, de naasting tegen maatige uitkeering , aangeboden ware ge* est, (gelijk zeeker het geval geweest zoude zijn, indien niet eene reclame als eigendom, tusfchen beiden ware gekomen) daartoe te acquiesceeren ;in dat geval, admitteert die Gemeente dus op de Kerk, bij dezelve in gebruik, de toepasfing van den 6den Additiöneelen Artikel, in den zin , waarin wij dezelve hebben opgevat. Relatief de vordering van Pastoor en Meesteresfen, verwondert die Gemeente zich, dat de gronden, waarop die vordering berust, niet ter hunner kennis gebragt .zijn, teneinde daarömtrendte kunnen oordeelen;dan, behalven dat die gronden, zo in ons Ontwerp, als in opvolgende gedrukte Stukken, volkomen zijn publiek gemaakt, moeten wij deze verwondering nieuw noeuien; of wij hebben reden ons te verwonderen, dat noch bij hunne eerfte Memorie van 16 Maart i8o«, noch bij hunne Misfive van 17 Julij, daaraanvolgenden, ter verkrijging van uitftel, deswegens eenige begeerte befpeurd wordt, anders waren hun zeeker, de Copiën der origineele Papieren niet onthouden. Dat wij de Kerk aan Pastoor en Meesteresfen hebben aangeboden, is waar, en zuiks op qualificatie van uwlieder Vergadering; hetgeen wij'er bijgevoegd hebben, was het Voorftel, dat de uitkeering privatief, aan de Èngelfche Gereformeerde Gemeente zoude geworden; ook is dat aanbod gefchied, voorftellender wijze,even als dat van alle de andere Kerken, dus niet finaal, of gelijk de-Memorie zegt, pag. 8, de zaak uit zijn geheel gebragt, en het recht van eigendom, aan Pastoer en Meesteresfen toegekend; het is ook waar, de Èngelfche Gereformeerde Gemeente, werdc buiten de mogelijkheid van naasting gefteld, maar niet buiten de IB0-  (. «9 ) mogelijkheid en het recht van Tegen bedenking; en al ware 'er op het geheele Ontwerp, geene andere tegenfpraak, dan die van de Èngelfche Gemeente, dan nog zoude de acceptatie van het geproponeerde aan Pastoor en Meesteresfen, gelijk het geval is, geen efrecSi kunnen forteeren; de toetreeding van de Gemeente, of wel de eene of andere eindelijke decifie, moet vooraf gaan, zullen Pastoor en Meesteresfen , in het bezit kunnen gefteld wordeh. Wij zeggen, de eene of andere eindelijke decifiei Want die Gemeente begrijpt, pag. n, dat niet de Wetgeevende Vergadering, maar de plaatfelijke Rechter, uitfpraak doen moet over de reclame van Pastoor en Meesteresfen; dan, het zal althands aan de Wetgeevende Vergadering ftaan, deze praialable questie, waar naamèntlijk, de zaak ten principale behandeld moet worden, te beflisfchen. Hoe het ook zij, de zaak van deze Kerk, zowel als die van alle de anderen, valt nu buiten de termen van Schikking; alle de betrekkelijke Papieren, moeten dus worden verzonden aan het Vertegenwoordigend Lighaam; wij befchouwen het dan ook, als tot onzen taak te behooren, Uwlieder Vergadering, die Stukken, in eene voegzaame orde te fuppediteeren, ten einde de Hoogfte Magt, zo veel mooglijk, het werk te faciliteeren ; ze zijn de volgenden: N. i. Voordragt der Commisfie van het Roomsch' Catholijk Kerkgenootfchap, in dato 22 October 1798, houdende, kennisgeeving van haar aanwezen. N. 2. Voordragt en kennisgeeving van het beftaan eener Commisfie, waarneemende de belangens van de Nederduitfche Gereformeerde Gemeente, in dato 51 October 1798. N. 3. Voordragt en kennisgeeving van bet beftaan eener Commisfie, waarneemende de belangens van de Walfche Gereformeerde Gemeente, van 31 OCt. 1798*- N. 4. Voordragt van Pastoor en Meesteresfen' van het Beggijnhof, tot reclame van de Kerk, ftaande op den grond des.Hofs, ifr-djito 26 October 1798. N. 5. Verzameling van Stukken, behelzende het Ontwerp van Schikking, in dato 79 julij 1799, houdende, na"  ni een voorafgaand beredeneerd Verflag, het detail der bijzondere Kerken. B IJ L A G E N. AtotE. Taxatiën en Misfiven, ten geleide F en G. Voordragt aan de Municipaliteit, betrekkelijk de Regenbakken, de Graffteden enz., behoorende aan de Kerken, en Refolutie daarop gevallen. H. Rapport eener Perfooneele Commisfie ? uit de Municipaliteit, houdende het Voorftel eener Schikking, voor de Kerk op het Beggijnhof, en Refolutie daarop gevallen. Voordragt aan de Municipaliteit, ten geleide van het bovengemeld Ontwerp. Rapport eener Perfooneele Commisfie , uit welgemelde Vergadering, daaromtrent, met de daarop gevallene Refolutie, in dato 6 Januarij 1800. N. 6. Tegenbedenkingen, van de Commisfie der Roomsch Catholijke Gemeente, in dato 14 Maart 1800. N. 7. Misfive van den Kerkenraad der Èngelfche Gereformeerde Gemeente, in dato iö Maart 1800, houdende, afkeuring van het aanbod der Kerk, bij hun in gebruik, aan Pastoor en Meësteresfe van het Beggijnhof. N. 8. Rapport der,op 20 Julij en 17Augustus 1798, benoemde Commisfie, in dato 18 April 1800, houdende een verflag van de Andwoorden, door onderfcheidene Kerkgenootfchappen, zo op het Ontwerp, als op de in de geleidende Misfives, gedaane aanvraage, bij de Municipaliteit ingezonden. <■ Refutatie der Tegenbedenkingen, boven vermeld. Refolutie van de Municipaliteit op gemelde Stukken. ' B IJ L A G E N. *■' Misfive van Directeuren der Joodfche Nieuwe Gemeente. Bericht van Kerkmeesteren der Oude Kerk, en Inventaris van roerende Goederen. Nader Bericht van dezelven. N. 9. Bedenkingen, van de Commisfie, waarneemende de belangens van de Nederduitfche Gereformeerde Gemeente, tegen het Ontwerp, in dato 11 Junij 1800. N. 10. Bedenkingen, als vooren, van de Commislie voor  C 131 ) ▼oor de Walfche Gereformeerde Gemeente, in dato ia Junij 1800. N. 11. Misfive van den Kerkenraad der Èngelfche Gereformeerde Gemeente, om uitftel, in dato 17 Julij 1800. N. ia. Tweede Rapport van de benoemde Commisfie, in dato 16 October 1800, behelzende: Eene algemeene Voordragt, betrekkelijk eenige nadere ontfangene Andwoorden van Kerkgenootfchappen. Eene bijzondere Refutatie, van de Tegenbedenkingen der Commisfie voor de Walfche Gereformeerde Gemeente. Eene dergelijke, voor de Commisfie der Nederduitfche Gereformeerde Gemeente. Refolutie van de Municipaliteit op de gemelde Stukken. N. 13. Hetzelfde , in Octavo formaat, vermids de Gereformeerde de pagina's van dien Druk bij hunne Duplicquè'n aanhaalen. N. 14. Andwoord van Kerkmeesteren der Oude Wale Kerk, betrekkelijk den afftand van het Orgel in die Kerk gevonden wordende, in dato 28 Augustus 1800, als Bijlage bij het tweede Rapport. NL 15. Duplicq der Commisfie van het Roorafche Cathohjk Kerkgenootfchap, tegen het eerfte Rapport, in dato 11 November 1800. N. 16. Misfive van den Kerkenraad der Èngelfche Gereformeerde Gemeente, in dato 11 November 1800, met bijgaande Memorie, volgends welke die Gemeente perfifteert bij de bevoorens gegeevene weigering van afftand der Kerk bij hun in gebruik N. 17. Tweede Memorie, in dato 14 Januarij 1801, dienende ter adftructie der eerfte Tegenbedenkingen van de Commisfie voor de Walfche Gereformeerde Gemeente, en principaal tegen het tweede Rapport van de benoemde Commisfie. N. 18. Dito van de Commisfie, waarneemende de belangens van de Nederduitfche Gereformeerde Gemeente, in dato 15 Januarij 1801. Voords nog, op fpeciaale begeerte van de Commisfie der Roomsch Catholijke Gezindheid, te kennen gegeeven bij eene Voordragt van den n November 1800, III. Deel. T hoè  C 13* > hoe zeer niets bijdraagende, ter betere beöordeeling van het Ontwerp van Schikking. N. 19. Derzelver Adres van den 4den daartevooren , tot het houden van mondelinge Conferentiën met de Gemagtigden der andere Kerkgenootfchappen, waarbij dan ook behooren: N. 2.0. en ar. De Andwoorden door de Commisfiën van de Walfche en Nederduitfche Gereformeerde Kerkgenootfchappen, den 9den en ioden derzelver Maand daarop gegeeven, houdende redenen, waarom, als nog, niet te kunnen beiluiten tot het houden van Conferentiën. Het fpreekt van zeiven, dat ook deze, onze Voordragt, met de Refolutie die uwlieder Vergadering daarop zal gelieven te neemen, ter completeering daarbij gevoegd zal dienen te worden. Dit zijn de Stukken welken wij vermeenen dat volftrekt bij elkander verbonden moeten worden, ten einde de Wetgeevende Vergadering in ftaat teftellen,van te kunnen oordeelen; de andere, ook met behoorlijke Inventaris hierbij gaande, Papieren zijn van dien aart, dat dezelven, onzes oordeels, terug gehouden kunnen worden, dewijl derzelver contenu in het Ontwerp of opvolgende gedrukte Papieren vermeld, en'er geene tegenfpraak op gevallen is; alles echter met onderwer. ping aan uwlieder meer verlicht oordeel. Zo bereiken wij dan, Medeburgers! het eind van onze werkzaamheeden in dezen; gaarne hadden wij den uitflag anders gehad, en door eene meerdere geneigdheid tot fchikking, bij de actief belangneemenden de zaak der Kerken, alhier, zonder beroep op hooger, afgedaan gezien ; dit zoude, zo wij ons verbeelden, gediend hebben tot meerdere aankweeking van harmonie tusfchen de verfchillende Gezindheeden,dan wel wanneer de zaak bij eindelijke decifie uitgemaakt, en de een of ander in het ongelijk gefteld worde; zulks, zoo mooglijk, te vermijden , is altoos ons oogmerk geweest; eens, hoopen wij, zullen de belangneemenden begrijpen, dat vordering van het ftriétfte recht, dikwijls het hoogfte onrecht is, en van den anderen kant, dat eenige Eerdienst, welken ook, ten me-  ( 133 ) dekosten van anders denkenden, te willen maintine» ren, geen Godsdienst is. Uwlieder Vergadering zal niet vreemd kunnen vinden , dat wij deze Voordragt, met overlevering der relatieve Stukken, als onze laatfte werkzaamheid in dezen befchouwende, onze volkomene decharge van dezelve zijn verzoekende ; ni dat wij echter onze uiterfte vergenoeging hebben betuigd, voor de vereerendegoedkeuring, Medeburgers! die gijlieden aan onzen arbeid wel hebt willen verl eenen. Wij zijn, met verfchuldigde achting, Uwlieder Heilwenfchende Medeburgers! gerard verrijn. hk. ogelwight. d. van bergen. joan wilh. smitt. geruit ten sande. h. drost. Amfterdam, den I7den Maart 1801. flat zevende Jaar der Bataaffche Vrijheid. En heeft de Prefident daarop, dezelve Burgers, ia dezer voegen, aangefproken: medeburgers! Het verftrekt deze Vergadering ten allen tijden tot een uitfteekend genoegen , Mannen in haar midden te zien, welke zo volïeverig als belangeloos, hunne dienften aan het Vaderland, en wel inzonderheid aan ■"eze Stad, toewijden; onder de zodanigen telt deze /ergadering ulieden, geachte Medeburgers t en ik dnde mij, als Voorzitter derzelve, verpligt, hulde te loen aan uwe belanglooze opofferingen van tijd, onvermoeiden ijver en aanhoudende werkzaamheeden, in eene der moeilijkfte en onaangenaamfte Commisfiën » zo blijkbaar aan den dag gelegd. Ontvangt daar voor de oprechtfte dankërkenteiws dezer Vergadering, en in dezelve die van de Gemeente dezer Stad; gaat voord uwe nuttige poogingen, uwe belangrijke dienften, bij voorkomende gelegenheeden , bijzonder ook dan , wanneer deze VergaderiDg zich T a ver-  C 134 ) verpligt mogte aien nieuwe dienften, in deze omflagtige zaak, van ulieden te verlangen, aan de Gemeente toetewijden, en u daardoor fteeds meerder verdienftelijk te maaken ; geniet daarvoor, en inzonderheid voor de accuratesfe, onzijdigheid , kunde en onvermoeide vlijt, in deze, uwe belangrijke Commisfie , bij aanhoudendheid, aan den dag gelegd, de eervolle belooning, die ieder Vaderlander hoog fchat, naamèntlijk de genoeglijke overtuiging van ook het uwe, ten dienfte van onze Medeburgeren, te hebben bijgedraagen ; eindelijk geniet, met alle die u dierbaar zijn , den besten zegen! Ik zal de Stukken, door ulieden ter dezer Vergadering ingebragt, daadelijk ter deliberatie brengen. En is vervolgends beflooten: 1. De Stukken, ten dien einde, bij de voormelde Voordragt aan de Vergadering overgelegd, benevens Copie van dezelve Voordragt en Extraö van dit Befluit, bij Misfive, te verzenden aan het Vertegenwoordigend Lighaam, ten einde deze ^aak bij hetzelve filiaal worde befiisr. s. De Papieren en Stukken, op de ingebragte afzonderlijke lijst gefpecificeerd, te deponeeren bij de Archiven dezer Stad. 3. De Burgers G. Ver rijn, H. Ogelwight, D. van Bergen, J. W. Smitt, G. ten Sande en H. Drost, voornoemd , met dankbetuiging voor de belangrijke diep ilen, door hen, in de uitvoering van hunne moeijelijke taak , aan deze Vergadering beweezen, als nu van dezelve Commisfie alleszins honorabel te ontflaan en te dechargeeren, zo als gefchiedt bij dezen. En zal Extradt dezes aan ieder van gemelde Burgers worden gegeeven tot derzelver informatie. Accordeert met voorsz. Notulen: r. j. MLLETIBR, Secretarie BIJ-  B IJ LA GE TOT HET DAGBLAD DER VERGADERINGEN VAN DE M UNICIPAL ITEIT Van AMSTERDAM, Donderdag, «13 Julij, i8or. Het zevende Jaar der Bataaffche Vrijheid. EXTRACT uit de Notulen der Vergadering van de Municipaliteit van Amfterdam. Vergadering, gehouden Donderdag, den 23/len Julij i8or, s namiddags. ten é6n uur. Aan de orde van den dag zijnde het Rapport, hierc fX «fre/'d' Van 4e SuPerïntendenten van dezer Stads Wisfelbank, als, bij fecreete Refolutie, Van den 3often Junij 1.1., 0m deze Vergadering te dienen van eorfideratiën en advies, in handen gefteld zijnde eene Misfive van de Commisfarisfen van dezelve Wislelbarsk, van den 26ften bevoorens, om daarbij, in het breede, aangevoerde redenen verzoekende, dat het deze Vergadering behaagen moge, op den, aan de Gevolmagtigden van de Burgerij op te geeven ftaat der ,tlefIen,van de^r Stads Finantién, en der benooHl. Deel. y di d.  C 136 ) digdheeden, tot goedmaaking van het door Thefaurie verfchuldigde, insgelijks te doen brengen de fommen die de Stad, federt eenen zo geruimen tijd, aan de Wisfelbank fchuldig is,ten einde dezelven aftebetalen tegen overneeming en intrekking van zodanige partijen Obligatiën, als het voorig Beftuur dezer Stad, de Wisfelbank, op onderfcheidene tijden, voor rekening van de Stad, en als Hypotheek, heeft doen aanneemen, en zulks, ten einde het crediet van dezer Stads Wisfelbank te herftellen: aan de municipaliteit van amsterdam. medeburgers! De Ondergetekenden, Commisfarisfen van de Stads Wisfelbank, fteeds het oog hebbende op den droevigen ftaat, en het toeneemend verval, van dit welëer zo nuttig Etablisfement; en, in aanmerking van hunnen fligt, voordvloeijende uit het aafteArtikelvan hunne Inftructie, in dato 30 April 1782, waarbij bepaald is: dat Commisfarisfen hunne gedachten , gejladig zullen doen werkzaam zijn, op 'zodanige middelen, waardoor de Wisfelbank, zonder de minfte rifico te ondergaan, zoude kunnen worden bevoordeeld; welke Inftructie zij, bij hunne aanftellingen, plegtig aangenomen en bezwooren hebben, vermeenen, dat, willen zij zich niet blootltellen aan eene regtmaatige befchuldiging van nalaa-tigheid en onverfchilligheid in het waarneemen van hunnen post, zij het tijdftip van het op handen zijnde herftel van Stads Finantiën, niet moeten, noch mogen laaien voorbijgaan, zonder van hunnent wége, en door alle gepaste middelen, ook voor het herftel van de Wisfelbank, werkzaam geweest te zijn. Het is dan, Medeburgers! uit de overtuiging, dat deze zo belangrijke zaak, in dit oogenblik, geheel en al van uwe Be/luiten afhangt, dat Commisfarisfen van de Stads Wisfelbank, de vrijheid neemen, in hunne qualiteit , en als waarneemende de belangen van tle, daarbij Geïntresfeerden, zich tot uwe Vergadering te vervoegen, met alle die achting en eerbied, die zij  C 137 ) dezelve toedraagen; maar ook tevens met die cordaatheid en ernftigen aandrang, die dé nood en gemelde hunne pligt vorderen, om u inftantelijk te verzoeken, op den, aan de Gevolmagtigden van de Burgerij dezer Stad, optegeeven ftaat van de behoeften van Stads Finantiè'n, en de benoodigdheederi, tot goedmaaking van het,door de Thefaurie verfchuldigde,ook te doen brengen de fommen, die de Stad, federt een' zo geruimen tijd, aan de Wisfelbank fchuldig is, ten einde dezelven aftebetalen, tegen overneeming en intrekking van zodanige partijen Obligatiën, als deRegeerers van deze Stad, de Wisfelbank, in onderfcheidene tijden , voor Rekening van de Stad, en als Hypotheek hebben doen aanneemen. Commisfarisfen voornoemd, zonder in het breede uittewijden, of uwe aandacht op nieuw optehouden, met de bijzonderheeden, die tot deze verwisfelingen hebben aanleiding gegeeven, en. bij dezelven hebben plaats gehad, zullen zich bepaalcn, met aan uwe Vergadering optegeeven de gronden, waarop, volgends hun oordeel, zij op eene gunftige dispofitie, op deze hunne aanvrage, rekenen kunnen. De eerfte dezer gronden, is de billijkheid; dewijl 'er van alle de fchulden, die de Stad heeft, geene is, die heiliger behoort te z»y«,dan die^aan de Wisfelbank, als zijnde het eene ontegenfpreekelijke waarheid, dat, door de ongeoorloofde, en, tegen de inftelling van de Wisfelbank, regtftreeks aanloopende, manoeuvre, van het doen voorfchieten van Bankgeld, aan de Oost - Indifche Compagnie en andere Corpora, tegen Obligatiën, de Stad, zonder eenig het minfte uitfchot van Penningen, reeds verfcheiden Milliöenen winst gehad heeft, en bij de afdoening nog zal genieten; terwijl daarentegen , aan de Geïnteresfeerden in de Wisfelbank, en aan dezen alleen, door gemelde operatiën,en Voornaamentlijk federt dat dezelven zijn bekend en ruchtbaar geworden, een alleraanzienlijkst nadeel en fèhade istoegebragt, dat hun nimmer zal noch kan vergoed worden; daar, indien de bijftand, door de Stad aan de Oost- IndifcheCompagnie, en aan de Beleeningkamer verleend, op eene andere wijze, dan door het opV 3 fchie-  C 138 > fcMeten yan Bankgeld ware gefchied, alle de IngezetefV^ *rafterdam.> in deze voorlchotten zouden gedeeld hebben, hetzij dan door Heffingen, vermeerderingen van Belastingen, of anderszins! De tweede grond, Medeburgers! is het algemeen belang en in het blonder het belang van de Handelartjvendejn gegoede Ingezetenen van deze Stad; en op dit poindt maaken de Ondergetekenden geene zwaarigÏ2l' te,^vf c0eerf«:/at het wezentlijk belang van al- a' ur ?C,u t3,d' ,de noodiffe Ge,den opneeme, om aan de Wisfelbank, het verfchuldigde te kunnen afbetelen, tegen terugneeming van de, voor deze fchulden, als-onderpand, gedeponeerde Obligatiën; federt de creatie van de Obligatiën van de Oost Indifche Compagnie m A . 178a, (onder guarantie van de Provintie va Holland, ter fomma van ƒ 7650,000:— tot Januari] 1798, is door, of voor deOösi- Indifche Compagnie, op dezelven, voor Intresfen betaald, de zeer aanzienlijke fomma van ruim drie en één half MilliÖen, en de fchuld van ie Thefaurie, aan de Wisfelbank, op gemelde Obligatiën. is thands zodanig verminderd, dat , als de Oost-Indifche Compagnie, de nog agter,Igt In"esfen,' voor de Jaaren 1799 en 1800 zaT betaald hebben, er nog geen drie MilliÖen benoodigd zal zijn, om deze fchuld te vereffenen. Op de, door de Stads Beleenkamer gedeponeerde Obhgatiën, ten bedragen v;n ƒ1,200000.— blijft nog verfchuldigd e-me fomma van ƒ 667,428:7:--, waarop, door de Bele.rkamer alle Jaaren promptelijk ƒ30000-— afbetaald zijn geworden, en welke Obligatiën, voorde mindere waarde, door de Beleer kamer geguarandeerd zijn. Van de Beleenkamer is nog tegoed ƒ190 000• — waar voor de Goederen en Effeden, bij dezelve in Beleemng zijnde, fpecia'al verbonden zijn. En dan eindelijk, is de Thefaurie, nog aan de Wisfelbank fchuldig f 227.264:2:8, voor de vermiste Obligatiën, ten lasten Holland en West Friesland, gecreëerd A°. 1624, en van welke fomma, federt dien tijd, 's jaarlijks de In'resfen i o£ perCt., door de Thefaurieren Extraördinans betaald worden; alle welke fchulden aan het Volk van Amfterdam, bij Publicatie bekend gemaakt zijn,  ( 139 ) zijn, kort na* de Revolutie, en wel in dato 5 Februari] 1795.. Uit het voorenftaande, Medeburgers! zult gij duidelijk ontwaaren , dat, om alle de fchulden van de Stad met de Wisfelbank ts liquideeren, 'er noodig zal zijn, eene fomma van circa vier Milliöenen Guldens, Bankgeld; en daarentegen zal de Stad in vollen eigendnm bezitten; Beo ƒ 7,650.000: — :— aan Obligatiën, è 3 nerCt. Beo. ff 337,364: 2: 8 op de voormaalige Provincie Holland . a a£ perCt. Beo. * 190,000: —; — op de Stads Beleenkamer. C'. * 667.428: 7:— in eene zeer goede pre entie op de gemelde neleenkaroeir, waar voor f 1.200,000: — aan Obligatiën 1 a 2^-perCt., totr guarantie liggen , en welke pretentie, de Stad na derzelver goedvinden, zal kunnen doen inkomen of verreekenen. Indien nu de Stad , voor deze fcnuld, van circa vier Milliöenen Bankgeld, eene Hiffing doet, kan zulks gefchieden, (onder fpeciaal Hypotheecq, van de waarde van de gedeponeerde Obligatiën,) zonder bezwaar voor de Ingezetenen, en wel tegen betaling van een zeer goed Intrest; om dit Intrest te vinden, zal het riet noodig zijn, zo als bij andere Negotiatiën plaatsheeft, op nieuw Gelden op te neemen, om hetzelve te voldoen, aangezien, in het tegeudeel, uit de overteneemene Obligatiën en Pretentiën, tweemaal zo veel aan Intresfen zal ontvangen worden, in plaatfe dus van te zorgen voor de Jaarlijkfche Intresfen, zal de Stad het overfchot van die, die zij op deOoligatiëa ontvangen zal, kunnen doen dienen in aflosflng, van het te heffene Capitaal, en het overige van deze aflosfing, betalen, uit het geen bij de Stad van de OostIndifche Compagnie en van de Beleenkamer het zij bij verreekening en afdoeningen, of bij verkoopingen van 'de Obligatiën zal inkomen, en dan nog eindelijk , zal de Stad, zo als hier vooren gezegd is, en niet te veel herhaald kan worden- zonder uitichot vanPenninV 3 gen,  ( 14° > gen, op nieuw eenige Milliöenen gewonnen hebben,door welk genot, Stads Finantiën geftijfd zullen worden, en alsdan ,'s jaarlijks veel minder benoodigd zullen hebben ; en dit voordeel, zal dan ook weder op degezamentlijke Ingezetenen nederkomen; want, zo als te regt, in de Publicatie van de Provifiöneele Reprefentanten van Amfterdam, in dato 6 Maart 1795, over de Wisfelbank gedaan, aangemerkt is: „ het belang dezer Stad, is, of kan niet „ anders zijn , als het belang der geheele Burgerij?* Daarenboven, Medeburgers! is 'er niemand, eenigzins bekend zijnde met den handel van deze Stad en het nut dat de Bank aan denzelven gedaan heefc,diezal kunnen ontkennen, dat de beklaagüjke toeftand van de effeftive waarde van het Bankgeld, eene der grootfte redenen is, dat onderfcheidene takken van Negotie, en voornaamentlijk de zo zeer uitgeftrekte, als voordeelige.Spetie Handel, van hier naar elders verlegd zijn; en indedaad , Medeburgers! is het iemand te vergen, dat hy, goed gangbaar geld deponeere, voor eene nominaale, en gedeeltelyk in cyffers beftaande, waarde; doch, als de Bank nerfteld zalzyn, en dat 'er verzeekering zal gegeeven zyn, dat 'er in het vervolg geene misbruiken zullen plaats hebben, is'er geene de minfte twijffel, dat de In- en Buitenlanders, weder zeer greetig hunne vreemde Spetiën, in dezelve zullen leggen; het geen zij nu, willen zij dezelven niet tot de Marktprijzen verkoopen, genoodzaakt zijn, (hoe ongaarne ook,3 of bij particulieren, met meerder kosten ,of in de Bank van Hamburg en elders, te doen. Het is dus eene zeer zeekere waarheid, dat het herftel van de Wisfelbank, aan de Commercie nog meet voordeel zal toebrengen, dan bij de primitive inftelling gefchied is; en het is niet minder waar, dat veele aanzienlijke Huizen en Particulieren 'ermet fmart naar verlangen; dit herftel plaatshebbende, zal het aan Commisfarisftn niet moeilijk zijn, (zo zij vertrouwen,) het Bankgeld te maintineeren, het geen hun thands onmooglijk is; hoe wel zij, tot hdn leedweézen, pasfive aanlchouwers moeten zijn, van groote en nadeelige variatiën in de Courfen, als ook van het algemeen mistrouwen , en van fchadelijke manoeuvres. De  C 141 ) De derde grond, Medeburgers! is de Verandwoordelijkheid; en, het zij den Ondergetekenden ten goede gehouden, de Verpligting, die 'er van den kant der Stad is, om het herftel van de Wisfelbank niet langer uitteftellen; om een en ander te betoogen, behoeven zij u flegts aantehaalen: ï. De inrigting zelve Van de Wisfelbank. a. De renovatie van de Ordonnantie op de Wisfelbank, van den 3often April," 1782. 3. De authorifatie van het toenmaalig Beftuur der Stad, in dato 8 November 1782, waarin, met zo veele woorden, ftaat uitgedrukt: „ datBurgemeefteren „ en Regeerers der Stad Amfterdam, Commisfarisfen „ van de Wisfelbank authorifeeren, dat de fchuld van „ de O. I. Comp. ter fomma van f 5,100,000:— worde „ gebragt tot laste van de Thefaurie Orditiaris den zer Stad, en dat aan de voorfchrevene Comp, nog „wordt verfirekt, eene fomma van f 2,550,000: — „ en daar voor .mede de Thefaurie Ordinaris te ri debiteeren." 4. De reeds aangehaalde Publicatie, van de Provifioneele Reprefentanten van Amfterdam, van den 5den Februarjj, 1795. waarin, nddat de bevonden toeftand van de Bank befchreeven was, gevonden wordt: „ dat het notoir is, dat de Stad daar voor," (naamèntlijk voorde vermiste Obligatiën, van ƒ227,264:2:8) „ gelijk voor het geheel, moet vast Jiaan en repondeeren, „ als moetende, tin dezen opzichte, niet alleen worden v aangemerkt, als Guarandeur, maar daarenboven „ wel degelijk worden geconfidereerd te zijn, debi„ teur. van de Wisfelbank in 't generaal." En verders : „ dat ook dé invoegen voorfchreeven, aan de „ Wisfelbank, tot onderpand afgegeevene Obligatiën, „ten fpoedigften doenlijk,% geconverteerd zullen wor„ den in contanten; midsgaders dat in het Generaal, „ door de Stad, als debiteur Van de wisselbank, „ al het geen dezelve, per faldo, aan dezelve Wisfel„ bank, fchuldig zoude moge worden bevonden, mede, „ ten fpoedigften doenlijk, in spetie , zal worden „ goeügedaan." 5. De refolutie van den Raad der Gemeente, van den  C i4* ) den 30(len Maart, 1796. luidende als volgt: op het ^ door eenige Leden, ter Vergadering voorged/aagene, „ts goedgevonden en btflooten, dat, bijaldien, tegen w alle verwachting, de geopende negjtiatie, van zeven „ Mtlltoenen Guldens, ten benoeve van de Wisfelbank, „ vóór den eerfien OStobcr eerstkomenden. derzelver „vollen bejlag niet mogt hebben bekoomen; alsdan, „ de Raad dezer Stad, die de volkomene hertelling „der Wisfelbank, in derzelver primitive integriteit, „ daarmede bedoelt, uit hoofde van de dringende „ noodzaakeli/kheid, zodanige gepaste en energique, „ als ter zaake dienftige, middelen, ter hand zal nee„men, als noodig zullen zijn, om het bedoelde oos„ merk volleedig te bereiken." 6. De Publicatie van den Raad der Gemeente, in dato den 3iften Miart 1796, waarbij dezelve, in de inleiding, op nieuw erkent : „de heilige verpligting „ van ver andwoordelijkheid, naamens deze Stad, van „ ouds af, voor de Wisfelbank uitgeloojd;n en 7. Het Rapport, van eene Commisfie van agt Leden, uit den Raad der Gemeente, in Maart, 1797, uitgebragt, op de gecombineerde Rapporten, van de Committés van Koophandel en Zeevaart, en van Finantiën, van den ijden en i9den December, 1795 in welkers handen was gefteld eene voordragt, door het eerstgenoemde Committé (als de Superïntendentie van de Wisfelbank hebbende; gedaan, tendeerende, om geftand te doen aan de hier te vooren gemelde Refoluue, van den 3oiten Maart, 1796. De Commisfie zegt in haar Rapport: „ dat het her„fiel der Wisfelbank niets anders is, dan Het voldoen „ eener erkende fchuld; die op geet.erleie wijze onder„fcheiaen is van andere publieke Stads Schulden."' De Stad is verpligt, het te hort komende re vol„duen; even als ware het een fchuld, die voor en „ op naam dor Burgerij gemaakt is , en uit dien „ hoofde, kan geen Lid der Burgerij, zich onge»houden rekenen, een geproportioneerd aandeel te iS.en, in het afbetalen dier fcnuld ene.'" En laager: „ Htt herfiel der Wisfelbank kan niet langer wor-  C Ï43 > „ 'den uitgejleld; niet jk.gts onze commerciêer&nds „ Medeburgers hebben recht zulks, op eene betamü' „lijkt wijze, van den Raad te vorderen, maar H „ geheele handeldrijvende Europa verwacht dit!'"' De Raad der Gemeente heeft zich met den geesf van dat Rapport geconformeerd; dan, federt ditn t]j|, is deze zaak (immers, voor zo verre aan Commisfarisfen bewust is) Verfhguwd, en eindelijk blijven flaapen. En het is nu aan u, Medeburgers! niet alleen/om dezelve re doen herleeven, maar om de, door Uwe en uwer Voorgahgeren (federtden roden januarij 1795.) genomene Reiblatiën cn Engagementen, het vollè effed te doen forteeren. Medeburgers! uit alle het in het breedë hier vermelde , vertrouwen Commisfarisfen Van de Stads Wisfelbank,ten duidelijkften beweezen te hébben,^ verpligting van de Stad als Debiteur, aan de Geïnteresfeerden in gemeld? Wisfelbank, en de billijke aanfpraak van deze laatften, op eene prompte en radicale herftelling van de nog mankeerende reëele waarde» Te meer, daar, zo als het aan uwe Vergadering bekend is, alle, in den beginne aangewende, maatregulen, om hét Bankgeld te fouteneeren, of geheel vruch» teloos of van weinig en zeër kortftondig nut geweest zijn, en dit konde ook niet anders zijn; hier helpen geene halve middelen. Het vertrouwen, iö zaaken van Commercie, laat zich niet gebieden, en de verdndwoordelijkhèid van de Stad alleen, is niet voldoendej de ondervinding heefc zulks geleerd. ■ De Ondergetekenden, zouden hetvoorhen onverandwoordelijk achten,indien zij, in dit zo günltig oogenblik, hadden biijved flil zitten; zij verlangen niets hartelijker, niets vuuriger, dan aan de Superintendenten van de Wisfelbank, alle de mogelijke ouvertures èn ophelderingen te geeven, die dezelven zullen begeeren, en alzo, (voor zo veel in hun is,) mede te werken, ter bereiking van hun belangrijk doelwit, eri tot het daarftellén van die gepaste en energique middelen, die tot het verlangde herttel noodig z GE-  C 145 ) GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. , aan de municipaliteit van amsterdam. medeburgers! Was 'er immer een voorwerp dat de oplettende aandacht van uwe Vergadering verëischte, wierd 'er immer eene zaak van het grootfte aanbelang, tot een onderwerp van derzelver deliberatiën gemaakt, zo was het ongetwijffeld de Misfive, door Commisfarisfen van dezer Stads Wisfelbank, aan ulieden gefchreeven, en bij uwlieder Befluit van den soften der afgeloopene maand, in handen van d'eOndergetekenden, uwe Medeleden, als Superintendenten van dezelve Wisfelbank, om uwlieder Vergadering te dienen van conflderatiën en advies, gefteld; bij welke Misfive Commisfarisfen voornoemd, om daarbij, in het breede, aangevoerde redenen verzoeken, dat het uwe Vergadering behaagen moge,op den,aan deGevolmagtigden van de Burgerij , op te geeven ftaat van de behoeften van dezer Stads Finantiën, en der benoodigdbeeden, tot goedmaaking van het door Thefaurie verfchuldigde, insgelijks te doen brengen, de fommen die de Stad, federt eenen zo geruimen tijd, aan de Wisfelbank fchuldig is, ten einde dezelven af te betalen, tegen overneeming en intrekking van zodanige partijën Obligatiën, als het voorig Beftuur dezer Stad, de Wisfelbank, op onderfcheidene tijden, voor rekening van de Stad, en als hypotheek heeft doen aanneemen, en zulks, ten einde het crediet van dezer Stads Wisfelbank, zo veel mogelijk , te herftellen. Wij vermeenen, Medeburgers! het onderwerp van deze Misfive, met recht eene zaak van het grootfte aanbelang te mogen noemen, en gijlieden zult, ongetwijffeld, daarömtrend, met ons, van een en hetzelfde gevoelen zijn. Immers, wanneer wij hetoögflaan op den zo zeer beklaaglijken en zo zeer verachterden toeftanè van djz.r S;ads Finantiën ; wanneer wij in X a over.  C > pverweegfng neemen welke aanmerkelijke belastin gen ?er aan derzelver Ingezetenen zullentoeten ï opgelegd, bij alüen dezelve verbeterd en ten l zullen worden; ware wi daar . V™weD> dpor weike drukkende Opheffingen, ngezetenen dezer Republiek, in h« algemeen' PB -dus ook die van d,Ze Stad 'in het bijzoS fe' f ' een'«e Jf*«. hebben moeten be/waiS^ worden ftwanneer mj^ darbij voegen, dat tot radiSher-' Jtel van deser Stads Wisfelbank, 'er, volgends d° ol gave van Cojnmisfarisfen, eene'fomma van o^ren v er M Uipeneu Guldens zal benpodigd zijn , welke fomma pp m wTj?e dezelve moge gehoeven worden KnïVn dC bc2iUi^en der Stad door den aanl aI Z°° gneCi' die aIs dan'iG vo;ien eigendom, Wd n 1C ZU',e,n x?eb?h™™> «ogen vermeerderd worden, evenwel altijd een daadelijk uitfchot van ÏTiDS*rt°0T dG, «ezamentl^e Ingezetenen te doen, zal vereifchen; alsdan, zeggen wij, zal het ulieden niet verwonderen, dat wij «Jge huivedgh id gevoeleS" tot het voorftel van Commisfariffen dger sÏÏs Wisfelbank toetetreeden, en ulieden tot de aanneeming vap hetzelve aanteraaden. Pan, Medeburgers! de zaak uit een ander oogpunt befchouwende, komen ons geene mindere ee Jngtige bedenkingen voor den geest. Wanneer wii de gronden onderzoeken, op welken Commisfarisfen verineenen derzelver voorftel te mogen bouwen; wanpeer wij naargaan de billijkheid, het algemeen belane en de vei and woordelijkheid, ja zelfs de verpligting die er van de zijde der Stad beftaat, om het her tttl oer Wisfelbank tot ftand te brengen, in derzelver Misfive aangevoerd wordende, dan moeten wii bekennen, dezelven met zo veel klem aangedrongen te vinden, dat wi, niet alleen geene de minfte aanmerkingen tegen dezelven te maaken hebben, maar dat wii one, voor zo verre het werkftellig maaken van derzelver verzoek betreft, ten eenemaal daar mede vereerdgen moeten, en ons bijna zouden kunnen onthouden £m iets meer daarbij te voegen, ware het niet dat, fot w^neenuoi der huiverigheid, die gijlieden moge* lijk.  C 147 ) lijk, even zo als wij, zult gevoelen, en ten einde de bedenking die bij ulielen zoude kunnen ontdaan, of het tegenwoordig tijaftip wel tot den voorgeflaagen maatregel gefchikt zoude zijn, uit den weg te mimen, wij noodig oordeelden, ulieden nog eenigen van onze aanmerkingen onder het oog te brengen Kort na de omwending van zaaken, in het begin des Jaars 1795, in ons Vaderland voorgevallen, gaf het toenmaahg B-ftuur van deze Stad, reeds deszelfs verlangen en gevoel van verpligting, om de Wisfelbank tot haare eénle infteiling weder te brengen, te kennen ; wanneer hetzelve door eene Notificatie, den5den Februarij van dat Jaar, afgekondigd, de toenmaalige gefteldheid van dezer Stads Thefaurie, ten opzichte van de Wisfelbank, bekend maakte, en daarbij verklaarde , ten eerlien in ferieufe overweeging te zullen neemen, en daadelijk in het werk te zullen doen ftellen, de middelen daartoe dienende, om door de Stad, als debiteur van de Wisfelbank, in fpetie te laaten te goed doen,in het generaal,al het geen dezelve zoude mogen bevonden worden, per faldo, aan de Wisfelbank fchuldig te zijn. > Deze verklaaring had echter geene gevolgen; herZij dat de provifioneeleReprefententanten van het Volk van Amfterdam, derzelver deliberatiën over de dienftige middelen, uit hoofde van derzelver kortftondig Beftuur, niet tot de verëischte rijpheid hebben kunnen brengen; hetzij dat dezelven geoordeeld hebben, als flegts een provifioneel of tusfchenbeftuur zijnde, geen magt genoeg te bezitten, om het herftel der Wisfelbank op eene efficaciè'ufe wijse te verrichten, en de daartoe te neemene maatregelen, aan derzelver wettig benoemde opvolgers te moeten overlaaten. Dezen dan ook in het Beftuur gekomen zijnde, gevoelden hunne verpligting, en de Registers van derzelver Vergaderingen, getuigen van de herhaalde en ernftige deliberatiën , welken deze belangrijke zaak aldaar te weeg bragt, en van de goede oogmerken, waarmede de luccesfivelijk aangewende middelen werden vastgefteld en in werking gebragt; deze Vergadering oordeels eene vrijwillige Nep tikue te moeten openen x 3 va»  C 148 ) van zeven Milliöenen Guldens, dienende tot finaal en geheel herftel der compleete folidireit van de Wisfelbank,, onder verband van alle de Stads Inkomften en Goederen, hetwelk, bij Publicatie van den ioden Maart 1796, gefchiedde; dan de deelneeming in deze Negotiatie, op verre na niet aan de uitgefchreevene fomma evenaarende was daarvan het gevolg, dat deze maatregel ook niet aan het oogmerk, naamèntlijk, het geheel herftel der Wisfelbank, konde beandwoorden; de Raad der Gemeente, vermeende intusfchen deze pooging, door andere te moeten onderfchraagen, en na" dat detelve op den 3often Maart 1796, beflooten had: „dat, bijal„ dien, tegen alle verwachting, de geopende Negotiatie „ van zeven Milliöenen Guldens, ten behoeve van de „Wisfelbank, vóór den eerften October daaraanvol„ genden, derzelver vollen beflag niet mogt hebben be„ komen, alsdan de Raad, die de volkomen herftelling „ van de Wisfelbank, in derzelver primitive integriteit, „ daarmede bedoelde , uit hoofde van de dringende „ noodzaaklijkheid, zodanige gepaste en energique, als „ terzaakedienftige,middelen ter hand zoude neemen, „ als noodig zouden zijn, om het bedoelde oogmerk „ volleedig te bereiken;" bepaalde dezelve, bij eene Publicatie van den 3iften der gemelde maand, eenige maatregelen, welken moesten dienen,als zo veele middelen, om meerder omloop in het Bankgeld te brengen, en alzo deszelfs crediet te vermeerderen; dan, onverwachte tegenwerkingen,welken hetnddeelendevruchteloosheid van onvolledige maatregelen, ten duidelijkften betoogden, beletteden, dat deze Publicatie, gelijk mede eene andere van denzelfden aart, den óden October 1796, afgekondigd, de uitwerking had,.welke men, bij de daarftelling van dezelve, had te gemoed gezien, en, in plaats dat de omloop van het Bankgeld vermeerderen, en deszelfs prijs rijzen zoude, zag men juist het tegendeel gebeuren; de Raad der Gemeente, den flegten uitflag van deszelfs poogingen ondervindende, hield zich echter bezig met andere middelen, ter bereiking van het bedoelde oogmerk, te beraamen; dan, de moeilijkheid om gefchikte en ter zaake dienftige te vinden, wasoirzsak dat dezelven niet zo fpoe- dig  C H9 ) dig konden uitgédacht en daargefteld worden, als het verlangen des Raads, en de aandrang der zaak wel vorderden; zodat de Raad niets nader daarin fcheen verricht te hebben, wanneer de gebeurenisfen van den a2ften Januarij 1798, eene geheele verandering in den . aart van het Stedelijk Beftuur, en de betrekkingen dieü Vergadering te weeg bragten, en wanneer het*ontflag van deszelfs Leden, op den i5den Maart daaraanvolgenden, dezelve van alle verdere medewerking tot het Stedelijk Beftuur, ontheven had. Uwe Vergadering, op den i3den Junij 1798, bijeen geroepen, en de beheering van dezer Stads belangen, aan dezelve toebetrouwd zijnde, gevoelde voorzeeker ook de verpligting en de verandwoordelijkheid,ophet Stedelijk Beftuur rustende, en door hetzelve ten allen tijden erkend, om de Wisfelbank in haare primitive integriteit te herftellen; dan, eensdeels vleidden wij ons geduurig met de gegronde hoop, van fpoedig uit ons Tusfchenbeftuur ontflagen te worden, en dit deed ons aarfelen, om deze belangrijke en mooglijk langduurige zaak, aan te vatten; terwijl ons, van den anderen kant, de middelen ontbraken, om zulks te doen met al dien ernst, die dezelve vorderde, en zonder welken een radicaal herftel niet te hoopen is. Deze Vergadering echter, wendde haare poogingea aan bij het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks en verzogt, op alleszins billijke gronden, om voldaan te worden van de 7,650,000: — aan Obligatiën, ten lasten der voormaalige Oost-Ind. Comp Het herftel van de Wisfelbank, wierd ook een onderwerp der ernftige deliberatiën van de Wetgeevende Vergadering, dan, voor zo verre wij weeten, heeft dezelve daar toe niet konnen befluiten, en het fchiint dus aan dit Beftuur overgelaaten te zijn, om daartoe de gefchiktfte middelen uit te denken en bij de hand te neeroen. Thands, Medeburgers! daar de verachterde toeItand, van dezer Stads Finantiën, een langer uitftel om in derzelver nood te voorzien, verbooden heeft; 'hands, daar uwe Vergadering in' de noodzaaklykneid is gebragt geworden, om de Stemgerechtigden de-  dezer Gemeente op te roepen, ten einde Gevolraagtigden uit hun midden te verkiezen, met welken gijlieden kunt handelen, en welken, met ulieden de middelen, tot ftijving van Stads Cas en verbetering ymi den Finanrièelen toeftand, moeten beraamen; thands vraagen wij ulieden: kan 'er een gefchikter tijdftip zijn of verwacht worden, dan het tegenwoordige, om aan de duure verpligting van de Stad en aan het zo menig naai geopenbaard verlangen van het Beftuur, te voldoen? en wij durven deze vraag gerustehjk met nee»y beantwoorde. De Gemeente van Amfterdam heeft ulieden, door de keuze van Gevolmagtigden, in ftaat gefteld, om, als het ware, met haar zelve, wegens den ftaat van haare Geldmiddelen, te handelen; d:t lighaam vertegenwoordigt hier omtrend de geheele Gemeente', en bijaldien dezelve met Heffingen of Belastingen moet bezwaard worden, zal zulks niet dan met deszelfs toefternming gefchieden, en uwe Vergadering zal dit niet op eigener gezag of ter eigener verandwoording doen. En waarom zoude de Gemeente met bereidwillig zijn om mede te werken tot herftel van eene inrichting, van welke dezelve,federt zo veele Jaaren, het voerdeel genooten heeft, en zonder welke dezelve waatlchijnlijk reeds lang, zwaardere belastingen 2oude hebben moeten draagen? Wij durven dus gerust ftellen, dat het tegenwoordig tijdftip gefchikt is, om aan het herftel der Wisfelbank te arbeiden;en niet alleen oordeelen wjj dit tijdftip gefchikt, maar wij vermeenen dat het allernadeeligst zoude zijn, bijaldien van hetzelve geen gebruik gemaakt wierd, en bijaldien een langer uitftel, den laatften llag, niet alleen aan het crediet, maar aan de geheele inrichting aer Wisfelbank zelve, toebragt; eh het bedriege ulieden niet, Medeburgers 1 dit oogenblik is mooglijk nader bij, dan gijlieden de; kt; wij zijn getuigen van de fteeds toeneemende vermindering in den omloop van he* Bakgeld; de Speciehandel welke, door derzelver uitgtbr. 1 .h-^id, te vooren een zo aanmerkelijk voordeel aan de Wisfelbank tn aan de Stad bijkragt, werd hoe langer noe mefcI naar antjere Piaatfen ver-  C *5i 5 verlegd, en het geen daar van nog hier komt, wordt door de Handelaars buiten de Wisfelbank gehouden, en ra handen van particulieren gefteld. Gijlieden zult hieruit de fteeds toeneemende vermindering de- inkomften van de Wisfelbank, ligtelijk kunnen opmaaken, en wanneer wij bij dit tafereel voegen het voorUitzicht, dat, zonder een radicaal herftel, dit voor het *manfiëelé, zo wel als voor het Commerciëele, zö nuttig Etablisfement, in plaats van voordeel aan de *>tad aan te brengen, integendeel tot derzelver last zal komen, en de verzeekering, dat dit tijdftip niet verre at is; dan oordeelen wij genoeg,doch evenwel niet te veel, gezegd te hebben. ^™VTgMjdV, °m de °Pgave der fomtnen, door deze Stad aan de Wisfelbank verfchuldigd, en in de Misfive van Commisfarisfen opgenoemd, te onderzoeKen, is het ons voorgekomen, dat, wat betreft de ,3'J.ie.de Thefa«»e ordinaris dezer Stad, nog aan de Wisfelbank verfchuldigd is op'de Obligatiën? ten lasten de Oost-Indifche Compagnie, en ten bedraage van ƒ 7,650,000: — , en welke Commisfarisfen opgeeven, nog geen drie Milliöene* te zullen beloopen, wanneer de nog achterftallige Intresfen op dezelve Obhgatiën, voor de Jaaren 1799 en 1800, zullen betaald zyn ; alsmede de post van ƒ 437,264:2:8, welke de Thefaurie insgelijks aan de Wisfelbank verfchuldigd W^SÏÏ f ^ermiste.9bligatiën, ten lasten Holland en r &1j'-d'^eerd A°' l62^en Van welke fom- ^nnr TW^^ j»""*8' d* I^sfen k 2ipCt., door Thefaurieren Extraördinaris betaald worden; 'er geene de minfte bedenting kan vallen, om deze ve, ingevolge de Voordragen Commisfarisfen, aan de Gevolmagtigden uit de Burgerij voorteftellen ; dan, tet.opzichte van de fommen, door de Stads Beleeningkamer, aan de Wisfelbank, per resto, verfchuldigd, Z1J"W J eemgzins van een ander gevoelen . Wel is waar, dat men deze fommen van ƒ667,428:7--. op de m de Wisfelbanl^gedeponeerde Obligatiën,en / 190,000:--, zijnde de particuliere fchuld van de Bekeningkamer, niet van die foliditeit kan befchouwen, ///. Sr"' 1HkiinkeDdeMunt, in-de Wisfelbank 6f'' ^ wa* 1  j|#r,efl liggend*, et? dar een geheel en volkomen herftel van de Wisfelbank, opk de aanzuivering van deze prerentiën vordert; dan, wij uordeelen de aart van deze preténtiën en het Hypotheek vcjor dezelven verbonden, van veel meer gerustheid, als de fommen van omtrend drie Milliöenen, en van / 227.264:2:8, welken wij hierboven aangehaald hebben; voor de eerstgemelde fomma van / 667 428* 7:—, liggen in de Wisfelbank gedeponeerd 50 ftuks Ooligatiën, op de voormaaljge l'rpvinrie Holland,a 2§- pCt. Intrest»en a ƒ 24000:—, Ieder, dus te famen uitmaakende eene femma vaii ƒ 1,200,000» —, waarop door de Beleeningkamer, jaarlijks promptelijk ƒ 30,000: —, afbetaald wordt, en voor de fomma van ƒ 190 000: —, zijn de Goederen en EfledVen, door dezelve Kamer beleend worde-de, fpegtfaal yerbonden;de mindere waarde,dje deƒ1,200 ooo:<—» aan Obligatiën mogten hebben, dan de f jmma vatt ƒ'667 428:7: —, die daarop is voorgefchooten, is op "dé zeekerfte wijze gewaarborgd, door het Fonds f»£ jpapitaal, dat de Beleeningkamer in haar zelve bezit, en hetwelk eene fomma van oimrend ƒ 900,000: — * bedraagt, zodat voor de pretentie, die de Wisfelbank, ten lasten der Beleeningkamer heeft, dezelve, en door de gedeponeerde Obligatiën, en door het Capitaal van dje Kamer, ten eenemaal geguarandeerd is 5 de post van ƒ 190,00a;—, welke de Beleeningkamer, nog bëhalven dat," per faldo, aan de Wisfelbank verfchuldigd is, kan, óp het eerfte, door ulieden daartoe te deernen Befluit, afgelost en vereffend worden, daar $ezelve tot het doen van Beleeningen gebruikt wordt, ^reiken tegen de refpeftive vervaltijden kunnen opgezegd worden, en het is, ten gevolge van zodanige opzeggin- fen, dat deze post, welke in het jaar 1795 /*>7i5»ooo:~^ edrpég, thands in zo verre verminderd is» Wij ftaan dus in twijftel, of deze beide posten, ah) afwijkende van de primjiive inftelling der Wisfelbank, oogénbüklijk behooreri vereffend te worden, dan wel, of, Uit aanmerking van derzelver beweezens foliditeit, én van het voordeel, dat dé Stad en gevolgehjk ook ^erzelver Ingezetenen, jaarlijks daarvan genieten, het1?glfe wij ver meenen, veilig op eene fomnw yap ƒ40,000;--» S  C 153 7 ié mogen begrooten, dezelve, (zo als tot nu toe heeft plaats gehad) langfamerhand zoude kunnen afloopen » dewijl in het laatfte geval, de Gemeente zoude bevrijd Zijn van den meerderen Opbrengst van Penningen4 tot deze vereffening verëischt wordende; en wij oor deelen, ten opzichte van dit poinft, geen beilisfend gevoelen, ter dezer Vergadering, te kunnen uitbieflgéft.' Hier mede. Medeburgers! vérrheenen wij onze cónfideratiën te kunnen eindigen, en hei is, na* dezelven aan uwlieder óverweeging voorgedrdagen te hebben, dat wij ulieden zouden advifeeren, te befiuiten^ öm Copie van de Misfive van Commisfarisfen Van dezer Stads Wisfelbank, den aóften Junij 1. 1., aan uwliëdéf Vergadering gefchreeven, beneve.is Copie van dit Rapport en Extract van uwlieder, in deze te neemen Befluit, te (tellen in handen van Uwliedèr Committé vari Finantiën; ten einde dit Committé, in de conferentiën, die hetzelve met de verkoorene Gevolmagtigden uit de Burgerij dezer Stad, ftaat te houden, op den* aan dezelve optegeeven, ftaat, van de behoeften van dezer Stads Finantiën, en der benoodigdheeden, töè goedmaaking van het door Thefaurie verfchüldigde * insgelijks als eene der voornaamfte benoodigdheeden brenge, de fomma welke de Thefaürie, per resto, aan de Wisfelbank verfchuldigd is, op het onderpand der Obligatiën , ten lasten der Oostïndifche Compagnie, en welke fomma door Commisfarisfen der Wisfelbank, op omtrent drie milliöenen guldens begroot wordt; gelijk mede de postvan f 227,264: 2: 8, welke de Thefaurie almede aan de Wisfelbank fchuldig is, voor de vermiste Obligatiën, tën lasten Holland en Westvriesland, en waar voor de Stad insgelijks verandwoordelijk is; en wijders hetzelve Corrimitté te qualificeerén, öm, ten opzichte van de beide posten van / 667,428: 73 — en ƒ 190,600: —doof dezer Stads BeleeningKamer, aan de Wisfelbank verfchuldigd, met de voorfchreeven Gevolmagtigden té confereeren, en, na* overweeging van het gene daaromtrent, zo door Commisfarisfen van de Wisfelbank y als door de Ondergetekenden, aangevoerd-is, geza mentlijk te befiisfen, of dezen ai dan nkt, onder de Y 2 drjf-  C 154 3 dringende benoodigdheeden behoorden gerangfchikt, en of, tot goedmaaking van dezelven, de Gemeente \*t met' zaI behooren belast te worden Wijj eindigen, Medeburgers! met den hartelijken wensch, dat het geheel herftel van dezer Stads Wisielbank, hetwelk zo dikwerf noodzaakelijk erkend, zo dikwerf beloofd, zo dikwerf ondernomen is geworden, doch waartoe alle de tot nu aangewende poogingen vruchteloos en zonder uitwerking geweest zijn, eindelijk eens door gepaste, energique en ter zaake dienitige, middelen, zal kunnen tot ftand gebragt worden. Als dan zal dezelve wederom de onwankelbaare fteun des Koophandels en der Eigendommen van4deze Stad kunnen worden; de voordeden en inkomften die zij aan dezelve bezorgen zal, zullen ruim de opofferingen, die 'er thands gedaan moeten worden, goedmaaken; gijlieden zult u fteeds met genoegen herinneren, dat, onder uwlieder Beftuur, en door uwlieder medewerking, deze zo belangrijke inrichting, als op nieuw herbooren is geworden; en de tijd zal ulieden doen ondervinden, hoe veel gijlieden door deze daad, niet alleen aan den voorfpoed van déze Stad, maar tevens ook aan dien van uw Vaderland zult toegebragt hebben. Wij onderwerpen, voor het overige, het door ons geadvifeerde, aan het meer verlicht oordeel van deze Vergadering, en noemen ons, met den wensch van Heil en het aanbod van Broederfchap, Superintendenten van dezer Stads Wisfelbank. JAN BROUWER JOACHIMSZ, P. P. CHARLÉ. Amfterdam, den lóden julij i8or. Het zevende Jaar der Bataaffche Vrijheid. En daarop gedelibereerd zijnde en gehoord de conlideratien van onüerfcheidene Leden, heeft de Vergadering ztch met hetzelve Rapport, en het daarbij in de eerfte plaats geadvifeerde, geconformeerd, en dienvol-  C 155.) volgends, en met reje&ie van het gea'dvifeerde, om* trend de beide posten , door dezer Stads Beleeningka< mer aan de Wisfelbank verfchuldigd, beflooten: f. Copi* van Misfive van Commisfarisfen van dezer Stads *Visf>* 'bank, van den aöften Junij 1.1., benevens Copie v*., het voorenftaande Rapport en Extract van dit Befluit, te ftuien in handen van het Committé van Finantiën, ten elide dat Committé, in de conferentiën. die hpfreï im» reef Af* vprt-nnrti» flat»r\1m<ï betwistbaar blijk opleverde van hunne gehoudenen directie in het bevorderen der goede orde, en van den goeden fmaak door hen in derzelver ïkftuur aan den dag gelegd , voords den wensch der Vergadering te kennen geevende, d-it de verdere poogingen van hun Commisfirisfen, bij aanhoudendheid nogten gelukken ter bevordering van eenen voordeeligen ftaat hunner Rekening; tot aankweeking van deugd en goede zeden, tot verlustiging der Ingezetenen in hunr.e ui'J'pannings uuren , tot aanfpoóting der Vaderlaridfche Dichters, om hunne talenten , mat verdubbelden iever, ten dienst-van den Schouwburg aantewenden, en eindelijk tot aanfpooring van de Sujetten, om, door een aanhoudende bereidvaardigheid, de rooeijelijke taak der Commisfarisfen te veraangenaamen, en ook het hunne ter bevordering vgn het nut van den Schouwburg, toe.tebrengen. Hebbende wijders de Voorzitter de voormelde Voordragt en Rekening overgenomen om nader aan.de Ver» gadering voortedraagen. En is wijders beftooten, gemelde Rekening te ftellen in handen van Thefaurieren ordiuatis, om dezelve te examineeren en de Vergadering te dienen van bericht. Accordeert met voorfz. Notulen i f. j. pelletier, Secretaris. Z a BIJ-  Hier tegen over de Rekening te plaat/en.   REKENING van den STADS SCHC ONTFANGST. Pr. Van Thefaurie dezer Stad . . ƒ 2,000:—:— — 125 Reprefentatiën * 110,886:18:— ~ Huur van den Castelijn . . . . „' 4,060:—:— — Contributie van vreemde Theaters * 368: 5:— /I17.315.' 3:— Amfterdam  Tegen over Bladz. 160. VBURG, over het Speelfaifoen 1800 en 1801. UITGAAVE. Aan Acteurs ƒ 18,701:10:— Actrices 16,085:—:— -— Danfers * ' 7,915:—:— Danfeufes * 7,868:14:— Zwijgende =» 1,167:—:— Kinderen * 484:—:— ■—■ Mufikanten * 10,975: 8:— Choorzingers * 394*—'— Suppoosten * 75033:—:— —- Copiëeren van Mufiek . . . * 1,332: 8: 8 Wagt enSoldaatenophetTooneel* 779:16:— Licht * 8,153:18: 8 Schermen, Decoratiën, enz. . * 4,935:10:8 Kleeding = 9,871:17:— ■ Onkosten voor het Tooneel . 7,798:14:8 Het Gebouw * 1,087: 4:— Premie van /"io9,ooo:— Asfuran- tie, voor Brand, op het Gebouw # 1,646:18:— .—• Salaris aan den Secretaris . . » 700:—:— ■ Thefaurie dezer Stad terug betaald * a,ooo:—:— ■ Het Saldo * 8,385: 4:— / Ii7»3i5: 3:— JAN BROUWER JOACHIMSZ. HEND. ZIELKENS. PIETER VAN DEN BROEKE. R. C- VAN GOENS. AMBROSIUS JUSÏUS ZUBIX   B IJ L A G E TOT HET DAGBLAD DER VERG A Ö ERIN G E N VAN DE M UNICIPALITEIT V A N AMSTERDAM. Woensdag, 5 Augustus, 1801. Het zevende Jaar der Bataaffche Vrijheid, EXTRACT uit de Notulen der Vergadering van de Municipaliteit van Amfterdam. Vergadering, gehouden Woensdag, den gden Augustus 1801, 's namiddags ten één uur, Is geleezen het ndvolgend Rapport van Thefaurieren ordinaris, a!s bij Befluit van den giften der voorige Maand, om dezelve te examineeren, en de Vergadering te dienen van bericht, in handen gefteld zijnde, de Rekening der Commisfarii-fen van den Stads Schouwburg, over het laatst afgeloopen Speelfaiioen: Z 3 GE-  GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. Thefaurieren Ordinaris , aan de Municipaliten dezer Stad. S^n' 'a,S!nede' dat Commisfarisfen eene M^fllw'fiW duizend guldens, uit Stads Kas aan hun opgefchoten, wederom aan dezelve hebben voldaan, terwijl wij nu verzoeken, dat gemelde Rekening, volgends genomene Refolutie, volledig, in de Dagbladen van uwlieder Vergadering, mag gefteld worden, opdat het Publiek daar uit-kunne ontwaaren, dat de Stads Schouwburg, wel eer zo zeer kostbaar voor deze Stad, nu daarentegen, tot medeftijving van den Finantiëelen toeftand derzelve, heeft geftrekt. En het is hierom, dat wij al verder verzoeken, om van wegens deze Vergadering, Commisfarisfen van dezer Stads Schouwburg, wegens het doen dezer Rekening , honorabel te dechargeeren, met dankbetuiging voor hunne belanglooze waarneeming, cn de, zo zeer ten voordeele van deze Stad geftrekt hebbende, gehoudene directie. Ni toewenlching van Heil zijn wij, Thefaurieren ordinaris voornoemd. En uit derzelver naam: J. VAN DE STADT, Kierk ter Thefaurie voornoemd* En  e '6-3 ) En ;g, in conformiteit van hetzelve Rapport, beflooten, de Commisfarisfen van dezer Stads Schouwburg, wegens de voormelde Rekening met dankbetulging voor de belangelooze waarneemingen hunner Pl>s. ten en hunne zo zeer ten voordeele van deze Stad geftrekt hebbende g.-houdene directie , volledig te de. chargeeren, zo als gefchiedt bij deze: En zal Extract dezes worden gezonden aan de Gomcharge voornoemd' om te trekken tot hunne' deAccordeert met voorfz. Notulen: F. j. pelletier, Secretarie BIJ-   BIJLAGE tot het DAGBLAD DER VERGADERINGEN MUNICIPAAL, I TKIT Van AMSTERDAM» y Woensdag, a8 Ocïober, i8or. Het zevende Jaar der Bataaffche Vrijheid» ÉXTRACT uit de Notulen der Vergadering van de Municipaliteit van Amfterdam. Vergadering, gehouden Woensdag den zdftcn OStober 1801» V namiddags ten half dón uur. Is geleezèn de volgende Misfive van het Departement kaal Beftuur van den Amftel, gefchreeven alhier, op heden, betrekkelijk de ontbinding van deze Municipaliteit, op den giften dezer loopende maand: Het Departementaal Èefluur van den Amftel, aan de Mubicipd' lïteït vah Amfterdam^ b tT R GE fi. s! Hebt gijlieden meermaalen met al dien ernst, dia door de billijkheid van uwlieder begeerte kon gewettigd worden, het voormaalig Uitvoerend Bewind van dit Gemeenebest geadiè'erd, tot het bekomen van een ontflag, als Leden der Municipaliteit van Amfterdam» waarop gijlieden door eene belanglooze en veeljaarige waarneeming uwer gewigtige posten, ongetwijffeld de billijkfte aanfpraak mogt maaken; hebben wij, hoe llh Deel. Aa zset  . C t66 ) kef overtuigd van die billijkheid, herhaalde reizen Uheden om het welvaaren deze- Stad reizen» te, telkens uwe fJS teSjSw.S^' Mfei CChter h6eft hCt Sta^bewind dezer Repu- d 11' door ons overtuigd van de noodzaakliikbefd ouiTo^ worde vnn^ll ' P ?Me fp°edige en zeeke'e wijze worde voorzien, en m aanmerking neemende, niet van Amfterdam, na her eventueel affcheid van de Bur- Pf of,zo gering ftaat te worden, dat hetzelve Set voo? de noodzakelijke werkzaamheeden fufficièeren kan /maar Pok dat hoe zeer de voornoemdeL«en"elbij des Bewinds befluiten van a7 Meii I. !., a , , 3 kom9ebUn^ ; ^ZClver ?ntfll,« ^eci;ial hibbin'te! teft billiS rJ°k d\uVe"ge Leden d«Municipali. teit, billijke reden hebben, om op derzelver zo dik. l?J„u " a!!e P°°g»ngen, tot hetfpoediein wer- re^nnT^l ^ ^o^n Plan vaS Sta,* regeling, zal aanwenden, hetzelve echter niet in ftaat de vervanging der tegenwoordige, doo? eene Con ftuutioneele Mdnicipalitlit, binnen eenen^ zo korten tijd, te bepaalen, als de billijkheid en de herhaalde aanzoeken van ulieden, fchijnen te vorderen u-Jll J ',?Cggen wij' heeft het Staatsbewind aan uwheder verlangen voldaan, en ons gelast, om ulie- SLii' °ra'de ^,Jze en met dankzegging, voor men ti d T°a™ werkzaamheeden, eenen zo *g3S ZZ }t\C"^UttC Van Stad en Vaderland waargenoomen , behoudens uwlieder Verandwoordelijkheld, te ontflaan, en om wijders uwlieder plaatfen, onve wuil ons h?erVernrgen- 1°°' Z°danige ha^rs, a>* d™* «„•S1 hCt IS,tCr VQldoening van dezen onzen last, door J : ^ev^en gijlieden, overèenkomftig uwlieder Vuung verlangen, tot den kring van Ambtelooze Bu> ' ge-  c m > geren zult wederkeeren, dat wij ulieden, mfd« dezen, kenmsgeeven , dat wij op aanftaanden Saturdag , des middags ten 12 uuren ,eene Commisfie uit ons midden» ter uwer Vergadering zullen zenden,ten eindeulieden overeenkomft.g het gemelde Befluit, te ofltflaan, en uwl.eder plaatfen door andere Burgers te vervullen, ten welken einde wij ulieden verbeken, op dien tijd vergaderd te Z1jn, en eene van de Vertrekken, op het Huis der Gemeente, liefst de Kamer van het Committé van Armeen Welzijn, te doen aanwijzen, zo aan ronenen 0mn,,sfie1'-ajs 330 de Bur^S' ^or om opgS roepen, om uwlieder werkzaamheeden te vervangen, aan welk verzoek wij vertrouwen, dat door ulieden wel zal worden voldaan. ' uueoen Heil en Bioederfchap! Het Departementaal Beduur voornoemd: ARENT REESSEN, Vt. Ter Ordonnantie van hetzelve: R- «L- ARNTZENIUS. Na leaure waarvan de Voorzitter aan de Leden Wft gedaan, de volgende aanfpraak : heeft medeburgers! geachte leden dezer vergadering! Wij zien dan nu, met zeekerheid te gemoed het oogenblik, naar hetwelk wij allen te meeSen « toonhebben, met verlangen te haaken wf /ulfen" mts geluk hij, federt verlcheidene Jaaren, niet heefr felinT 3 f' *n Sevo,8e vai> eene Staatsverwis ui nfiinen n f êevaardigden van eene hoogere Magt, aan i ^.P°l0n!flagen' deze Raadzaal verlaat; welaan, ik zal zulks doen, met die gerustheid die de v*r zeekering van het heil mijner Medebu^eren bedoehl" te hebben, geeven kan, en buiten het Beftuur, die Aa 3 zelf-  zelfde liefde voor mijn Vaderland blijven koesteren» die in hetzelve, de drijfveêr van alle mijne daaden geweest is! En, fchoon het eervolle ontflag, dat ons wordt toe* gezegd, het zegel der goedkeuring van de thands be* ftaandeHoogfte Magt dezer Republiek,op onze daaden fchijnt te drukken, en zulks ons tot genoegen ftrekken moet, is 'er echter, buiten dien, nog ééne eer, nog ééne goedkeuring, die ons boven alle anderen kan ftreelen, die ons boven alle anderen, dierbaar moet zijn, eene eer, welke noch de vleijerij ons geeven, noch de laster ons ontneemen kan, die naamèntlijk, van voor ons zeiven overtuigd te zijn, van in onze posten als Mannen van eer gehandeld, van zonder eigenbaat, tot het behartigen der belangen van Amftels Burgerij, mede gewerkt te hebben. Welaan dan, mijne Medeleden! laatèn wij de weinige oogenblikken, die wij nog in het B >ftaur dezeï Gemeente zullen zijn, tot derzelver nut befteeden* opdat dezelve onze daaden, tot den uiteinde zegene, en de opofferingen, die wij voor haar gedaan hebben* door haare goedkeuring belootfe. En is vervolgends bellooten: i. De Kamer van het Committé van Algemeen Wel* 4ijn, ten einde bij de Misfive vermeld, afteftaan,daarvan, bij referiptie, aan het Beftuur voornoemd, kennis te geeven, en voords de voormelde Misfive aanteueemen voor notificatie. a. Van den inhoud derzelve Misfive, en dus van de ontbinding dezer Vergadering, op Saturdag aanftaanden ; aan de Gemeente, bij Notificatie, kennis te geeven, met last op den Secretaris, om zodanige Notificatie, ftaande de Vergadering, te ontwerpen en aan dezelve voortedraagen. Waaraan de Secretaris vervolgends voldaan hebbende , heeft de Vergadering zich met het voorgedraagene Ontwerp geconformeerd en, diensvolgends * deze Notificatie gearresteerd, zonder refumptie. Accordeert met voormelde Notulen: f. j. pelletier, Secretaris,