ZEE- fcJÜF&^ElZÊiïT RONDOM D E W A E R E L EN NAAR DERZELVER BEIDE POOLEN, DOOR DEN HEER DE P A G È S, KAPITEIN DER ICO N ING L IJ SE FRANS C HE OORLOGSCHEPEN, RIDDER DER KONINGLIJKE EN KR.IJGS-OR.DE FAN DEN H. LODÈWTK, COR. RESPONDENT FAN DE ACADEMIE DER. WEZTENSCHAPPEN TS PARTS. Te ROTTERDAM, Bij REINIER ARRENBERG en ZOON, mdcclxxsiv-   VOORBERICHT. T)e algemeene graagte, met welke de ReisberchrijvWen der vermaarde Reizigers Anfon , D Utloa, Bougainville, Coock, Clercke en andere der hedendaaefche Zeebouwers zijn ontvangen, ons ten overtuigenden bewijze (trekkende dat onze Lairdgenooten nog altoos met dien weetgierigen geest bezield zyn, welke, zb ten nutte maakende de naarvorfchingen, door anderen gedaan, egter altoos onverzadigt bluft m-thet tegenwoordige, en aanhoudende uitziet naar nieuwere ontdekkingen, is 'ook voor ons eene fpoor geweest om deeze vertaalde Zee- en Land-Reizen rondom de waereld, in eenen vijfjaarigen kreits door den Heer dt Pages in eigener perfoon volbragt, dergeleerde waereld mede te deelen. De bovengemelde Reizigers, meest al ten hoofdoel hebbende, het opfpeuren van nieuwe Gewesten, Streeken, of Doortogten, ter verbetering van de Zeevaart, hebben ongetwijffeld den Zeelieden éaarme* de uiefteekesde dienflen beweezen, en zich door hunne werken eenen naam verworven, die, zoo lang lust tot kermis des menfch.cn hart beheerscht, nimmer in vergetelheid geraaken zal. De Heer de Pagès, iedreeven door die zelfde lust, gepaard met eene begeerte om niet alleen vreemde gewesten op te zoekeS, maar voor al om den aart en inborst der Bewooners derzelven grondig te leeren kennen, doet zijnen tiidgenooten en nakomelingen geenen minderen dienst; door herwaar karakter der menigvuldig ondcrfcheideneVolkeren,onder welkehij verkeerd heeft, aller- * 2 naauw-  iv VOORBERICHT. naauwkeurigst aftefchetzen, en ons tc doen zien, hoe menigwerf wij cns een wanlchaopen denkbeeld vormen van Menlchen, die, veel al door enkele gebeurtenisfen, onbedagtzaam, met den naam van wild, woest en barbaarsch gedoopt worden; daar, ondertusfchen, de zeden dier Volkeren inde daad fomtijds die der weilevendfte Natiën in zuiverheid verre* te. boven gaan. Althans het is zeker dat zodaanige.' naarvorichingen zeer veel nut kunnen toebrengen aan zulken, welke, uit hoofde van handel of beroep , verpligt zijn, eenige togten of reizen naar die Gewesten te onderneemen, door de naauwkeurige aanwijzingen, zoo van derzei ver ligging, als van de misflagen, daar omtrent door voorige Schrijveren, begaan, zoo wel als door de juiste-kennis der Landaart, met welken zy kunnen te doen hebben; terwijl, voor 't overige, een weldenkend en weetgierig Leezer veel vermaak kan ondervinden door 't bevallig en onopgefmukt verhaal eens Reizigers, die,, bijna zijne eigene leef- en denkwijze vaarwel zegt, om des te beter die van andere Volkeren te doorgronden, te zien, hoe vaak men in verkeerde begrippen is> ten opzigten der Bewooners van verre Gewesten; en dat, fomtijds, derzelver lot meer benijdenswaardig is dan dat der Europeefche Volkeren.. I N-  J J 1" O 17 D DER HOOFDSTUKKEN. EERSTE AF DEELING. Mondende het Verhaal der Zee- en Land - Reizen door het mum ', van de Kust van Frankryk af tot aan de Stad Batavia, op het Eiland Java dwars 0yer den Oceaan, door America, de JttiA* ^ee, en den Chineefchen Archipel. EERSTE HOOFDSTUK. Beweegredenen, welke mij naar St. Domingo deeden vertrekken, en wat ik met mijne reize bedoelde. • • • »lM TWEEDE HOOFDSTUK. Overtogt van't Eiland St. Domingo naar Nieuw - Orleans: mijn verblijf in die Stad. . 4 Oud Canaal van 't Eiland Cuba. . - - lbldCanaal, of Zee - engte, van Bahama. . j » Be Vloed Misftsfipt. ... • i Oesterkolk. . - • jbid P.laquemijn-Vrugien. - • • Hevig Onweer. . ^ Wooningen en Landbouw. • • •- Enzelfcbe Bogt en Stad van Nieuw Orleans. . - M Inborst en fchranderhtid der Bezvooneren. . . • Waschboom. . ' Onderrigüng wegens den weg naar Nieuw-üpanje en beweegredenen mijner Land- Reize. . .. ♦ •■ 'Datferbvd, Kleeding en behendigheid der midef2'DJitKDg  vi INHOUD DERDE HOOFDSTUK. Togt over den Vloed Misfisfipi en de Roode Rivier, van NieuwOrleans tot bij de Nachitoch.es, en mijn verblijf aldaar Bladz. 14 Vertrek van Nieuzv • Orleans naar Nacbitocbes. . ibid. Grenzen van Louiftana. ... . ig Franfche Grondftichting, genaamt Pointe Coupée 16 Komst aan een Dorp van Wilden. . . . 17 Hun arbeid en Inborst. ... . ibid. Overtogt na de twee Eilanden, en denkbeeld van den Misfisfipi. ..... »o Befchrijving der boorden van dien Vloed, en ontmoeting van Kalmannen. .... 2j Mondl, of uitwatering, van deRoode Rivier . . Mond van de zzv'arte Rivier. .... 23 Aankomst te Nacbitocbes; karakter, landbouw en nijverheid der Ingezetenen. .... z6 Betten -jagt. . . . . t a^ VIERDE HOOFDSTUK. Togt van Nachitoches over Adaïsfes. en Naquadoch naar SanAntonïo; niïjn verblijf bij de Adaïsfes en te Naquadoch, en twee reizen naar de laatfte plaats, ibid. Weg van de Franfche Grondftichting naar de Spaan- fche Vesting. . . 2g Zeden en gedartheid der Ingezetenen .... 29 Spaanfche Kleeding. . . . o0 Vertrek naar Mexico. . . . . . ga Bfchrijving van't Land. . . . . 33 'Geleden ongemakken. ..... ibid. Aankomst te Naquadoch over Aïsfes. . 34 Wederkomst te Adaïsfes. . . . . jbid. Ontmoeting van Wilden in het Bosch. . . . 35 Wederkomst te Naquadoch. .... 37 Edeli  d ex HOOFDSTUKKEN. vu Edelmoedige Daad der Wilden. . • . Bladz.57 Verirel- van Naquadoch. . • •• 39 De w#3,e om moeilijke en fnelvlietende Rivieren te door- waaden en ov er t et rekken. . • • • 41 Be wijze om op vlotten over diepe rivieren te komen en onzen arbeid ten dien einde. . • • lbldBe Spanjaarden wantrouwen de Wilden: Vrugten en wilde Dieren van dat Land. ... 4S Be Wilden zothui ons aantevallen. . 45 Aankomst te San- Antonio, den 30. November. . . 46 Bevolking van de Wilden en waarom de Apaches zwer- vende Wilden genoemt worden. .... loid. Oorlog met de Wüden en hunne behendigheid . . 47 Befchrijving van San-Antonio 4" Btszelfs Luchtfireek en die van de Roode^ Rivier . . 49 Spaanfche Bezettingen ten noorden van Nieuw-jSpanje. 50 Zendingen ter bekeer in g der Wilden. . - 51 Manier om hen te vangen • Eenvoudige en zuivere Zeden der Spanjaarden van die "bezetting. ^3 VIT F DE HOOFDSTUK. Togt door Rheda en dwars over de Rio-Bravo, vsn San-Antonio naar de Stad Sartilla, en mijn verblijf aldaar. . . 55 Moeilijke weg door de Moerasfen en Rio de Las-Nuices. 56 Overvaart in Schuiten over de Rivier Sabinas; mi- nerale Wateren Het Stink-Dier „57 Mijnen van Siërra en Laiguana. . • • 1D1U- Paascb - Toorts 5° Bezetting van Cuvilla. . ' •, •, Aankomst te Sartilla, den 20. Januarij 1768. . ïoia. Zon-Eclips • 59 Befchrijving der Stad Sartilla. .... W«' Zeden der Ingezetenen. ,e . * § • t/ rt'  vrri INHOUD Voortbrengzels van't Land. . . . .Bhdz.60 ■Feestviering van du Plaats. , ■, Befchrijving van dt Cochenille. . . ZESDE HOOFDSTUK. Togt vnn Sartilla door de Steden Charcas, San - Louis Potofii San - Miguel el Grande en San - Juan del Rio, tot aan de Stad Mexico, en mijn verblijf in deeze Plaats. 6& Vertrek van Sartilla naar Mexico , den 10. Fe- bruarij x/68. ... .. , ,% .... Aankomst te Charcas. . * * \ jr' Affcheid van mijne Reisgenooten. .. :bjl Aankomst in't Dorp Venau, . ; \ - •■ • Voorzorgen tegen mijn Leidsman. .. „ .' 1 l' Befchrijving van San- Louis Potofij. .. ' i2 Oorfprong des Opflands der Indiaanen van dat Land- fchap. . .... Behendige wijze om de Koeijen te vangen. ". f \~ Vrugtbaarheid des Lands. . t -.-ï Karakter en Kleeding der Indiaanen. ' ' * \ó Overtogt naar San - Miguel el-Grande en andere 1 laatjen; bevolking en nijverheid in die Landen ibid Aankomst te Mexico den 28. Februarij 1781. en de fraaiheden dier Stad befchreeven. . . rt Inquifitie. »','.„ ' Luchtgefttldheid van Mexico. .' * ZEVENDE HOOFDSTUK. Togt van Mexico, dwars over de Rio-de las-Balfas en de Burgt Chilpanfingo, tot aan de Haven van Acapulco en mijn verblijf in die Haven. . , ^ Vertrek van Mexico, den i3. Maart 1768. [bid Luchtgefleldheid en befchrijving der omleggende Sfreeken van Ichufco.^ ' 74 Zucht-  der HOOFDSTUKKEN. n Lucht gefleldheid en .vrugtbaarheid van Cuernavaca: Biadz.74 • Voortbrengzelen en vrugtbaarheid der Ommeflreeken ■ van Chilpanfingo. • ... . . 75 Over togt over de Rivier der Papagallos en verhaastte togt tot aan Acapulco. . ... 76 Dankzegging aan God, op 't zien van 't Gallioen en van de Zuid-Zee. ..... ibid". Befchrijving der Haven van Acapulco. . . 77 Aardb&cving. . . ■ . 7*- Kermis te Acapulco, terug laading van 't Gallioen, en infcheping naar Manilla. ... 79 AGTSTE HOOFDSTUK. Overtogt van Acapulco naar Manilla, op de Philippijnfche Eilanden ; mijn verblijf op 't Eiland Guam, één der Marianfche Eilanden; op 't Eiland Samar, dat ten oosten der Philippijnen legt; een togtje landwaards in op dit laatfte Eiland, en mijn verblijf te Manilla. ibid. Vertrek van Nieuw-Spanje, den £.. April176%. : ibid. Herkenning der Klippen ten oosten der Marianfchc Eilanden. ' • ■ • • 80 'Aanlanding te Guam. . . • . 81 Afbeeldzel van deszelfs Bewoonerm. . . . ibid. Brandewijn van Kokosnoten. ... . 8 a Voortbrengzels des Lands, en brood-vrugt. . . ibid.. Overwintering op 't Eiland Samar. ... . 83 Reis naar Manilla. . . . 86" Zeden en gedartbeden der half'woeste Indiaanen. . - 87 Wijze van rijst te doen kooken en vutir te maaken. 89 Befchrijving van 't Dorp Lawan. ... 90 Gevaar van Slaaf te worden, en aankomst te Ca- t ar man. . . tu .. . • 91 Burgerlijke en Geestelijke Rechts - oeffetiingen door ten . Jefuït in dat Dorp. . . ' . - -92 - . ** Ma-  x" "I -N H O ü D Mahmttaanjche Zeer covers Indiaanfche KLkken of'Trommels ' ' ' Bhdz-9*> Gevangenttming .der Jefuïten ' ' 93 Vogels 4n viervoetig Gedierte. ' 97 Karakter der Indiaanen . 98 Voortbrengzeh der Zee en der Eilanden. ' ' 99 "Kar*""" ***** 114 NEGENDE HOOFDSTUK1 t i ^fifi* 7»' ^"^f £ Bataviafcbe • der Stad. . '. . ' ' *5* f ^5 « tov^eéfa 'van Ba. $ Chineefche Tempel; hun'Eerdienst.' ' ' ' *35 ^bets der JavfMfien en .Maleiiers ' ' * -f?7 gefchubd viervoetig Gedierte' ' ' lblcL * ' > 142, TWEEDE  oer. HOOFDSTUKKEN, x* TWEEDE AFDEELING. Inhoudende de Reize van Batavia naar Frankryk, west,y aards, door den Indifchen Oceaan, het Land der Mar aften, de Provinciën van Guzaratb en van Basfehh den Perfifchen Golf, klein Afta en de Middelandfche Zee. EERSTE HOOFDSTUK. Togt van Batavia naar Bombaij en naar Suratte, en mijn verblijf in die beide Steden ™z- m Vertrek van Batavia naar Bombaij den 2. Auguflm ^ Tolftot benoorden de Amirant - en andere Eilanden. 144 Bedenkingen over de Pasfaat- en wem - winden, als mede over de regens. . • 45 Pracht van den Nabab ö Gentoo's, Guebren, Toguis. . - • ^ Godsdienst van Suratte TWEEDE HOOFDSTUK. Togten van Suratte naar 't Eiland Salcet, en terugtogt naar Suratte, door de Landen der Maratten, en door de Landfchappen van Guzarath en Basfem, en mijn verblijf in die plaatzen. . • •■ *$3 7r * ilaid. Landbouw. . • • f • • Zeden en Gewoontens der Gentoo s Hoofdplaats der Guebren • „w" Portugeefche Bezitting. ' Verblijf te Danou. . . . • • • ^  *JI 1 N H O u D ^r//< Oefening van den Cbristeliitp» r»j jDe Indifche Christenen ^TSo^t^L ^19 Verftag wegens den Godsdienst der Gentonf ' jbld* Scbeepsmagt der Marotten. ' ' l56 Togt van Danou naar kthmsfeii» ' ' ibid' Oppermagt in die Landen. ' " 157 Sterkte en Landbouw van dat Land ' ' ' ibid Putten en Poelen. , ' ibid. Dieren. , * • 158 Befchrijving der Huizen. ' ' ' ibid. Kleeding. . " 159 't Verbranden van Lijken ' ' ' ibid. 0rGrZ;z.'' ■?****** « * 160 Mijn verblijf. ' ' 161 RfJw2gT" 'l Lmd;^ Staatkunde'en bi ^ Wederkomst te Danou. ' ' ■ ibid. Karakter naar gelangvan'de Go'dsdhnften ' ' l?* O^omst mijner Leefwijze met % der Bra\ ^5 Huidziekte, gemeen in 'dat Gezvest ' ' ibid- fertrek naar Suratte. ' ' ' • 166 Herbergzaamheid en Veiligheid in 'die Land™ ' ' ibid" Vastenavond der Gentoo's. banden. . . ï6? Befchrijving van Suratte. ' ibid. Mijn vertrek met een Moorsch Schip ' ' * 168 • . • • 17® DERDE  der. HOOFDSTUKKEN, x*il DERDE HOOFDSTUK. Togt van Suratte a ar Basfora, op welken togt wij Mascate in Gelukkig Arabie, Bender - Aboucheir in Perfie, en liet Eiland Careith aandoen: kort verblijf te Basfora. Bladz. 170 Zeeroovers. der Malabarjche Kust. . . ibid. Togt naar en Landing te Mas ca te ^71 Bekwaamheid van een Inctifchen Stuurman. . . ibid. Befchrijving van Mascate en van derzelver omleg-. gen de Landen; Staatkunde van haar en Oppervorst. 172, Zijn Rang, en Refident iep laats 173 Liet binnenfte des Lands ibid. Voedzel .• . • 'bid. Gebruik ten aanzien der Vrtuwen. . . . ibid. Vertrek van Mascate, en togt naar de Straat van Ormus. . . • • • • - • 174 Karakter der Indifche Mooren en van den Godsdienst der Mufulmannen _I75 Dervis. ....... . • . . ibid. Denkwijze der Mooren. . . . . . }7& Hunne redekaveling over het ver/land. . . ibid. Ver/lag wegens Bender - Aboucheir. . . . 177 Basfora en andere onderwerpen befchreeven. . . 182. Arabieren, die niet Mahometaans zijn. . . 18-3 Schuitjes op den Euphraat. . . . . 1S4 Ee.kwijner Caravane. .. . . . . ibid. VIERDE HOOFDSTUK. Togt van Basfora naar Dam.ascus, door de Woeftijnen van Woest* Arabië . 1$$ Vertrek van Basfora ibid. Mijn aankomst bij de Caravane, en aan een Arabisah Veld-Leger. . . ..... ibid. Komst aan een vervallen Kafteel en Waterputten. . ibid. Verblijf in een Arabisch Veld-Leger. , . . 186 f* 3 Ara-  XIV I N H O U D Arabifche Kleeding. . xy\nA„ ns Krijgshaftige Pleteden. . ' ' MZ '/* Bezoek in 't Arabisch Veld- Leger. ;w i Arabifche Bezimingen. . , / ' ' ™ HSedaanigheid des Gronds in de Woeflijne ' Ju!» Luchtftreek in de IVoeftijne. , ' ' Befchrijving van de Wotfijne en V Gedierte de'rzelve' ibid' Karakter der Arabieren. . . Hunne Opperhoofden. . 19° De Arabieren omftandig befchreeven. -l?! Aanmerking over bun Hair. . -?^* Strooperijen der Arabieren '. Hunne Zeden. . ' / * ' J9a Oeffeningen en Bezigheden. . Schets van den Optogt van eenen Stam. '. ' \9A Aamkomst aan een Meir en aan een vervallen Ka- ft tel; Landfchap van de Woeflijne. IQ(< aan Waterputten en aan Arabifche Ten- ten , Jagtmaaking op twaalf Arabieren. ' ' £fï De Caravane xvord door eenen vijandlijken '/lam aangevallen „ beft reden en ome inee ld ™q Toebereidfelen.tot de Flugt. . * " " ^° De Caravane neemt de vlagt, word verftrooid, ]n voorborg ten dien opzigte. Omtogt en febeiding der Caravane. , Dienstbewijs van eenen Arabier. Zoet -xvater- putten. . . .* ,??3 Edelmoedigheid van mijne Arabifche 'Reisgezellen'- ' ^' hunne fpijs.. -\-a Mijne ongemeene vermoeijing. , * ^f htvfln den Eupbraat en twijfelachtige'Ruïnen. o2 Maatigheid der Kameelen. -Z ? Waterplaats. ... ... ibid Gezicht van 't Gebergte en de lucht in de Woeflijne'. ib°d Zomerlegermg dtr Arabieren. . . . . ibid Twijfel-  der HOOFDSTUKKEN. xv Twijfelachtige Stad, Ruïnen. . . ■ Bladz. 206 Wmterlegeringen der Arabieren; verandering van Grond. • . '. •" ■ ; • Togt in't Gebergte; verandering van Grond. . . Zoet-Water pulten $n vervallen Kaft eel. . • Voorzorgen ter beveiliging op weg. . . " ,. 209 Aankomst aan bet tweede Gebergte, en aan een Sij■ risch Dorp. - .' ■ • • . • W' SchrikacbHglmd der Kameelen. . . . • MP Befchrijving van 't omleggende Land van Damascus. ïbiü. De Landlieden zvantrouwen de Arabiers; aartkomst te Damascus. . . • • Verftag wegens de Bedevaart naar Mecca; . . 212 Heuschheden der Jefuïten. . . ... • • $}$ VIJFDE HOOFDSTUK. Togt van Damascus naar Baruth, Said en St. Jan d'Acre, met verfcheide'kleine Togten naar en verblüving op den Berg Libanon, naar het Land van Quesrotian en dat der Drufen ™ld-' Vertrek van Damascus. . • • • Mgi Berg - engte en vrugt-baarheid van het Dal beca. . ibid. Hobbeligheid en bebouwing der-Bergen bij de Drufen. 214 Aankweeking van Moerbezie-boomen. .. . ibid. Voedzel in die Landftreek. . . . ibid. Schets van 't -Karakter der Drufen en der Christenen van Damascus. • . . • • • £I5 Bebouwing en befproeijing van Vgebergte en de vlakte van Baruth. jb!d« Aankomst in die Stad, den 12. April tffó'. . ibid: Rtgeering aldaar. .... • 210 Vertrek naar Oitesrouan. . . 'hid. Jf^gg «a Grondftr-eek van Baruth naar Aintoura te- , fchreven. •. ". . . . • • 'bld/ Ha/selh  INHOUD Ueuschheid der Jefuiten en KJ,**,.,* i ~ Grot en fprongen van 'den Hond- froom' ' ' Jelton b:Jchreven ; levenswijze van de Christen h ' lbld' Vermogens dier Iheren. " ae bisten Ileeren. 2ip Dapperheid der Inboorlingen '■ hun 'h^i', ' ' 220 KerWjke» Staat in ïêffoÜ ' ^ * ' ibid- Zeden. . . 6- ' ? • . ibid. ^ ^Jchon naar Ma'sra befihrl *** Hl2&^Vah e'e" Pri'ester ™ ^¥ Huis'. 223 Gebruiken. ' . 2 "4 lerugtogt naar Baruth en aankom» / v j ' ' 'ibid- Beleefdheden van den C*fT^£È±. t ' ' ^ Omliggende Oord en Oudhedef^uS ' *<* Eene Moskee befchreeven. ' • 233 Verftag xvègèhs de Bezvoo'ners van hit i\ v ^ ; ' ibid- pfelachtige Afflamrne^tM^^ *34 Ve^^genh-erfcMUende 235 des Zuidelijken gedeelte van Syrië ' " dat Voortbrengzels van Syrië. . ' . ' ' ' * • ibid., ~T~ ' van't Gebergte ' ' ' * a3 Eenvoudigheid der Bczvooneren j ; , * • 237 tigheid.' . . Vx%™J en derzelver nut- ó/ Geregeldheid der Mónnikkèn'en walnut^ n '■ ' ibid. WWhillenge. Z^nvan^^ l^^^ " ^ Qffyuik der ^mm'0Mèn^^^;a ' ' j * • ' 240 Over-  ZEE- en LAND REIZEN RONDOM de WAERELD. eerste afdeel ing. Inhoudende het Vernaai der Zee- en Land-Refce, door het Westen , van de Kust van Frankryk at tot aan de Stad Batavia, op het Eiland Java , dwars over den Oceaan, door America , de Zuidzee en den Chineefchen Archipel. EERSTE HOOFDSTUK. Beweegredenen , welke mij naar St. Domingo deeden ver* trekken, en wat ik met mijne reize bedoelde. Verfcheide omftandigheden, betreMijk tot mijne bijzondere inzichten, en tot den Zeedienst, die mijn beroep w deeden mij het ontwerp maaken om de Indifche Zeeën op te neemen,en dezelven door het Westen te bezoeken ; vervolgens ftelde ik mij voor, dwars door China te trekken en mij, door Tartarije , naar de Kusten van Karnchatca te begeeven. Mijn oogmerk was den doortogt van 't Noorden te zoeken, me langs de Kusten van 't Noorden te reizen. De middelen, waar van ik meende mij te bedienen, waren mij tamelijk eenvoudig voorgekomen. Ikzogt de Zeden en Levenswijze der Noordfche Volken te leereo kennen; hunne Zeden unteneemen; die Volken een langen tijd in hunne: togen te volgen, en mij, op deezc Wijze, langs den Zee-oever van  I ZEE- e n LA N D - RE I Z E N Dorp tot Dorp te begeeven. Dien weghoudende, kondèik niet niisfen dien doortogc naar 't Noorden van Siberië te vinden, of mij verzekerd te houden van deszelrs onmogelijkheid, indien de aanhoud .nheid der Kusten mij in Noord-America mogt doen aankomen.. Dit tweede gedeelte van mijn ontwerp heb- ik niet kunnen volvoeren, dewijl ik, met geene mogelijkheid, mij dv bchoodigde middelen heb kunnen«anfehaffen om dwars', doer China te trekken.. Nimmer had ik het verbaal eens Reizigers , die onbekende Landen fcézogt', kunnen leezen , zonder mij geweldigaangedaan te voelen.. De veroveringen der Europèaanen in de beide Indien ; de poogingen en ontdekkingen der Rusfen in het Noord-oosten van hun Rijk; de glorie van grooteonderneemingen, en vooral eene onweêrftaa'nbaare neiging tot dingen, die mij konden nabij brengen tot de oorfpronglijke eenvoudigheid der woeste Natuur,'zoo bekoorlijk door haar* eigene fchoonhcid, en zocdaanig, als ik mij dje affcbilderde9 uit de hand des Scheppers gekomen, tè zijn, namen alle de vermogens mijner Ziel in.. Jk meende, dat gebrek aan ftandvastigheid en geduld; dat de noodwendigheden, welke de levenswijze vorderd van zulke Lieden, die, om hunnen rargen ken;,i.,-, alleen tot dergelijke onderneemingen kunnen gebruikt worden, de voornaame hir.derpaalen waren, welke dezelven dikwijls nutteloos maakten, ik begreep dat eene harde manier van leven en een arbeid, door veel ïhmdvastigheid en moed onderfteund, mij in ftaat zouden ftellen om wel te flaagen. Daarenboven verbeeldde ik mij,dat de Men-fchen,. naar maate hunner meerdeie eenvoudigheid en plompheid,, minder flecht zijn;, en, dat men, met. een gemaklijls caracter, en eene allergrootfte eenvoudigheid in voorkomen, leven-, handel- en denkwijze, beter ontvangen moest worden in barbaarfche Landen, dan in 't midden van befchaafde Steden, daar de pracht, die noodwendig de baatzucht aanprikkeldt, de moeder is van gierigheid en wantrouwen. Alle deeze redenen verfraaijden mijn ontwerp in mijne oogen3 deeden 'er alle moeilijkheden van verdwij- 1ÏC»,  R ondom d.ï'WAERELD, 3 nen, en, door mij als te begoochelen, bevestigden ze mij in -mijn voorneemen.— • _ Zoodaanig was mijne geestgefteltheid, toen mijn beroep, in 1766, mij van Rochefort overbragt op de Kusten van 3St. Domingo, een Eiland, van i't welk ik niet verder zal fpreeken, alzo de weg derwaards en het Land zelf genoeg bekend zijn. • . Ingevolge der hinderpaalen, aan welken ik het mislukken van Reizigers toefchreef, leidde ik mij toe op eene eenvoudige levens- en denkwijze, welke geheel nieuw voor my was. Tot hier toe had ik nietregt onderfchciden, of dezelve in de daad de beste ware: ik nam ze aan door dwang, geen middelen -of aanzien genoeg bezittende om , op eene gemaküjke wijze, eene zoo lange reis te doen bij verfcheide wilde of weinig befchaafde Volkeren, die niet -gaerne het bezoek van Vreemdelingen dulden,. en wier Landltreeken ik echter wilde doortrekken. Ik verhaastte eenigzins mijn ontwerp, êvenwel met alle;mógelijke maatregels, wegens mijn beroep, in acht te neemen; en dewijl ik bepaald werd door.gunitige omftandigheden , die niet dan zeer bezwaarlijk konden famenloopen in eenen anderen tijd, en op eenige andere plaats als Kaap- Francois, daar ik mij toen bevond, nam u, zonder la'nger te aarzelen mijn befluit. Ik bes-af mij aan boord van een Fransch Vaartuig, dat naar Nieuw-ürleans ftond te vertrekken; den goeden uitflag mijner onderneeming afwagtende van de Voorzienigheid , van jnijnrnoed, mijn geduld, een allereenvoudigst gedrag en •van eene harde levenswijze , «waar van dc hcblijldieid mij -de ongemakken der reize, en misfcliien der handen arbeid, waartoe de nood mij dwingen kon, draaglijker moest maaien; kortom, ikftelde mij alles voor, om door mets onverfwagts bejegend te konnen worden. 1 Nieuw - Orleans, maar pas aan Spanje afgedaan zijnde, -hoopte ik, dat het mij niet moeilijk zou vallen om aldaar ■middelen aantetreffen , cm de llreek gronds te doorreizen, idie gelegen is tusfehen den Müfiafipi en Rio bravo,oigrande, l & A 2, welke  4 ZEE- en LAND-REI2EN welke nieuw Spanje van Louifiana affcheid, en niet dan door Wilden bewoond wordt. Deeze tusfchenwijdte, hoe aanmeskelijk zij mogt zijn, fcheen mij van geen aanbelang genoeg om mij van mijn voorneemen aftebrengen, en ik vleidde, mij in Nieuw-Spanje te zullen komen over. de grenzen van. Nieuw-Mexico. TWEEDE HOOFDSTUK. Over togt van 't Eiland St. Domingo naar Niemv- Orleans: mijn verblijf in. die Stad.. Den laatften Junij van f/tif. gingen wij van Kaap-Fran* cois onder zeil: wij ftelden cours om in den ouden Zeeboe* zem te komen; de Wind-Ooft zijnde,, hielden wij Wefl> Noordweft aan: vervolgens langzamerhand ons van het Land ver* wijderende ftuurden wij wat meer naar 't Noord - westen, en paffeerden omtrent agt mijlen, ten noorden, van de Moelie St. Nicolaas. Met denzelfden wind, dezelfde ftreek houdende, ontdekfen wij kort daar aan de Kust van het Eiland Cuba, en ,langs dezelve heen zeilende, zagen wij Kaap Mulas, uitziende naar de Eilandjes Palumas, en Zand-Eilandjes,, welke, naar het wijde, den ingang maaken van den ouden- Zeeboezem; maar, ten einde met zekerheid die Eilandjes, welke zeer laag zijn, op te fpeuren , hadden wij de grootfte oplettendheid gebruikt in het verkennen van Kaap Mulas; want de vaste Kust van het Eiland Cuba-kat zich niet gemaklijk ontdekken, en men diendeen goeden Loots re hebben om die te nrideren. Bij het inloopen van deezen Zeeboezem blijven de Palumas aan bakboord-en het Zand-Eiland aan ftuurboords zijde. Dit gedeelte heeft eene breedte van bijna vijf mijlen, en word niet aanmerkliik wijder, dan op dea afftand. van ten naasten bij  RONDOM de WAERELD. $ «,{« miilen Naar den Zeekant word hij gevorrnt door een gen togt er. aan de J^ q tft van 't b'^,^" ™ Q'uden Zeeboezems ce vermijden „ ffi^Si^, -nneer men oplettend is en Ze. ^ wf hildln've^volgens cours naar Mantanza, een Berg , Wi nieiuc» vei & t n der Baai van denzelfden vo gens noord-west ituuienae^tn w , and;es die ZOgbcen wij naar het ^^^^^^M t^n /niri -westen eelegen.zijn van ivaap nunu* v,n dèzdvMf - Wij vonden hier twee en vijftig vademen w eï ineen grond/die roodachtig en van graauw grind was;, ,ni i zuid- weten, op een affland van vijf mijlen, bu e'n " gez'hr dier. Eilandjes bragt, alzoo deze ven zeer lïïghggcn, feilden «voon vu7irriD-rio-en-wrind-grond. JJezciaatue giuuu uw . Word en wel ras peilden wij geen grond m^|J..h*Se'3 ftUtpns en za^en zeer veele Dolphijnen, die bi uititek riooi « °, InZn£ent vijf VM« tog«j 031 Jc veücMdenheid hunner fraaijc kiemen, die °™t A. 3.  & ZEE- en LAND.REI2EN Hl vttS. ^ MiStr0UVVden de tornen van het Cavarf? Sml S f^^Svoov dat de kracht der Stroomen welk waatSSSi \Zuiden' naar =t Noorden, ( " mSkm^ ffiSS 1 UltwerkzeI derpasfaat-winden en der ven doen bréW^et jS^wS ¥ " W"™**** en dezelIfaan öe ^olV^veVSfeS ^oog optejagen: daar door wlL.3r bülv.n over de kotzen en val en n eene ffille 7ec welker oppervlakte zij boven die van de buiten Zee vcrifef Sder SoS X— W3J Veerdê' vademen e» z^arten f^ergrorfd j dat van den zuid - oostelijken mond vSÏSï fisfipi heen een witten, gemengt met eenigekorrels fijz/nd, z0 als k, met aezelve te kaauwen, ontdekte:' het Diep vari he? Baaken heeft insgelijks een witten modder ond nïïr zovlS tv" fn bij de d^ voorborgen nktlebr k S/co Jfrb0VG" heb ?^even, loopfmen gevaal, om en ? 6Tn t£ WOfden' door dcil zuid-oosteltikei n ond en door de oofter-en zuidcr doonogten-der grooteSle-  RONDOM de WAERELD: f ring, welke die van 't Zuiden is: vervolgens word men aftelreeven naar het zuid-westen , door de gaten of doortogten van \ westen dier zelfde uitwatering van 't zmden, en door den derden mond van den Misfisfipi, die in het zuid- westen in Zee valt: als dan (trekken de ftroomen naar de St.Bernard s Baai, die weinig bekend en zeer gevaarlijk is , door haare Zandbanken en overftroomde Kust. De croote uitwaterirg, welke % van dien Vloed gezegt heb d* zuidelijkere zijn, vormt verfcheide doortogten, door kleine Eilandjes, die afgefcheiden en veeltijds, bi) hooge vloeden, overlb'oomd zijn. Een dier Eilandjes, m z we ten van 't zuidemat gelegen, was bezeten geweest door de Franfcben die 'er een Baakcn.onderhielden , tot veiligheid der landing aan de Kiut, welke onder- water ligt. De Spanaarden hadden 'er een ander, ten oosten van een gat of opening in 't zmJ-oosteiv, alwaar zij eene Batterij opgeworpen, en eenBaaken opgerigt hadden , en 'erLootzen onderhieldenvoor. dit nieuwe gat, het welk mij gemrkl.jker toefcheen dan het oude In de daad, alzo de meeste Schepen van oen oostkant komen, en de winden bijna altoos uit dien hoek waaijen, is de vaart van 't noord-westen gemaklijkcr dan oie van t noorden; ook vind men zich minder in 't geval va,itówaards naar de- St. Bernard'sEaaigedreevente worden. De beide doortogten zijn bezwaarlijk, en op zijn meest is er m deeze niet boven de agttien voeten water, daarenboven moet men in zulk een fncilen ftroora, al zeer juist in t Vaarwater blijven. Wij wierden binnen gelootst. . Ikftond verhaard over de fchoonheid van dien Vloed, wiens Wateren, zich met de Zee vermengende, hunne blanke kleur cn zoetheid niet dan twee of drie mijlen ver in volle Zee verliezen : zelfs doen zij, op zulk eenen afftand, nog de kracht van hunnen ftroom gevoelen, als welke dikwijls groote ontwortelde Boomen medevoert, en welker aanftooting van de Zee, vaarenden zeer gevreest word.. . ,,. , Deeze Boomen, die fomtijds dwars in de bedding van den Vloed vast geüingerd blijven,.en vervolgens op malUanüeren^  8 ZEE- en I, A N D ; Rt IZ E N h"!1™ ,ee" d™ teSe" d™ «roon»; doch derzelvet s& ™ vuc6e», wier iteek onverdïaae-1 ik wac n« ««reeven is. De lïfl. i V gtu' Waarom haar deezen^aam fen welaVtïkk™ m , nacht™deringen doet deeze Vlie- kei door eenen dikken MoustJel4Cn eH anderen, die en- wntrent tien mijlen van de uitwatering-, 0f mond van den Mis-  RqNDOM de waereld. 9 Misfisfipi is de affcheiding des taks van dien Vloed, die den zuidoostelijken mond vormt. Een weinig hooger, aan denzelfden Oever, zagen wij de kleine Baai, of Oester-Poel: deeze Oesters zijn hier van eene verbaazen de grootte, en van derzei ver Schelpen word Kalk gemaakt, dewijl 'er in dat Land geen Steenen zijn. Deeze moerasfige Oevers, als mede alle die van de Kust, dienen ten verblijve eener groote meenigte Poel-Vogels, van allerleije foort; en zij zijn zoo vet dat zij daar door de nijverheid der arbeidzame Bewooners van Nieuw-Orleans opgewekt hebben om 'er traan of olie'uittetrekken, het welk een kleinen tak van koophandel maakt. Vijftien mijlen van de uitwatering af vonden wij de bogt der Plaquemines, aldus genaarnt naar eene wilde vrugt, die tamelijk goed is: hier begint de grond zich boven het Water te verheffen. De boorden van den Vloed zijn voorzien van dikke, hooge en ftaatige Boomen, met zeer veel jong hout, dat te zameii een dik bosch uitmaakt. In de bosfchen indringende, levert' de grond, die met verrotte bladeren bedekt is, vrij aartige wandeldreeven , als dezelven niet belemmerd worden door Boomen, die door ouderdom zijn omgevallen, of door Poelen, die zich niet kunnen ontlasten. De digtbewaslcn kruinen der Boomen, door welken geene zonneftraalen kunnen heen dringen, leveren 'er eene altoosduurende fchaduw: de Zwaanen en Kardinaal - Vogels ftreelen het oogdoor hunne kleuren, en de zang der laatften wijkt niet voor dien derEuropeaanfche Vogelen. Debogten of hoeken van den Vloed leveren eenen overvloed van Eend- en andere eetbaare Vogelen op. Men vangt 'er aan de lijn veelerlei foorten van groote Visfchen, onder anderen, Barbeelen, en Stekel-Vis1'chen. De gepuntte wapens, met welken de eerften het hoofd, den Maart, en de laatften het ganfche lighaam bezet hebben, kunnen den Visfcher zijnen te grooten ijver doen beklagen, want op derzelver fteeken volgt terMond eene zwelling van liet gekwetfte deel. In deeze bogt werden wij door zoo een geweldigen Storm overvallen, dat, alhoewel wij ten anker, en aan een boom B ver-  io ZEE- en LAND-REIZEN vertuid, lagen, ons rui- touw fprong, en wij, met een fWnd anker, naar den anaerenkant van den vloed gedreeven werden De ftorm brak onzen mars - fteng, die flegts twee en een halven duimi middellijn had, en zeer kort was, maar in de daad zonder hoofdtouwen of ftag, ons Vaartuig niet boven de zestigtonnen houdende: die mast had flegts een ftandaartje van dril voet lengte, dienvolgens kon zij den wind geen anderen weérftand bieden dan dit ftandaartje en haare eige vastigheid Men vertuid de Schepen gemeenlijk aan de Boomen des Oevers om dat men voor anker leggende, gevaar zou loopen zijne ankers. te verhezen, door aan den eenen of anderen gezonken boom vast te raaken. — ° Al fchielijk liepen wij eenige Wooningen, Rijst- en Maïsvelden op. De Rijst word zeldfaam elders gezaaid , dm in gronden, die flegts een of tweevoeten boven 't water letr- f^'V'? ™0" ïach5n' °J CanaaIen> kun"en bevogtigd worde! Wat de Maïs betreft, die zaaid men door gansch Louifiana maar deszelfs oogst is nergens zoo fchoon en overvloedig als hier. De Huizendeezer Plantagien zijn tamelijk fraaij; men bouwt die eenige voeten boven den grond, om zich te behoeden tegen de vogt en Slangen, of andere venijnige dieren die 'er echter niet gevaarlijk zijn. De vloer werd geleed van dikke gevierkantte Boomen, die aan een gevoegd en geftut worden door Balken en Paaien: andere Paaien, in den grond eedreeven, ftutten hetgantfche gebouw, dat vier voorzijden heeft en aan elk eene gaanderij, zijnde de vertrekken in 't midden" Deeze Huizen hebben flegts eene enkele verdieping en ziin gedekt met kleine dunne cijpresfen- houte plankjes, eefchikt en vastgemaakt als onze dakleijen in Europa. Elk huis ftaat in 't midden zijner kleine Plantagie, welke twee hondert treden in t vierkant kan hebben, en aan den waterkant gelegen is De beste Boomen, welke, voor derzelver uitroeijing, deeze" ruimte befloegen, werden gebruikt tot het opbouwen der wooningen of tot affchuttingen der velden: de andere werden m brand geftoken, om de moeite te vermijden van desselven om te houwen en weg te ruimen 3 maar in de nieuw- lings»  RONDOM de WAERELD, ii lings aangelegde Plantagien blijven de wortels nog in den grond, uit hoofde van den vereischten arbeid om dezelve uitteroeijen; doch ze vergaan ten langen laatften door de droogte en verrotting. Agt mijlen, hooger op, vonden wij deEngelfcheBogt, en vüf mijlen van daar ankerden wij, den 28. Julij, tegen over Nieuw-Orleans. Deeze Stad legt op een uur gaans afftand van een Meir, het welk gemeenfehap heeft met de bezitingen van de Mobile, aan Engeland afgeftaan. Zij is omtrent dertig mijlen van den mond des Vloeds afgelegen, welker boorden, drie of vier mijlen boven de Bogt der Plaquemines, bebouwt en fterk bewoond worden. Zij is tamelijk goed van klinkers gebouwd; de kaaij is breed en ruim; de ftraaten zijn zindelijk en groot, en 's Konings Huizen fraaij; zij is maar middelmaatig bevolkt: de Inwooners hebben eene goede kleur, zijn fterk van geftalte en hebben een manlijk en vrolijk voorkomen. Deeze Stad is enkel de vaste woonplaats van Kooplieden, van allerle'rje Ambagtslieden, van de bezetting en van's Konings Bedienden. De Planters, die zich op den akkerbouw toeleggen, en zij, die zich verder nederzetten, uit hoofde van hunnen handel met de Wilden, houden 'er zich op in den tusfehentijd van hun arbeid en handeling. Men kan zich niet genoeg bewonderen over den moed def Bewooneren van Louifiana, die, de levenswijze der Wilden omhelzende, met oogmerk om zich te verrijken, zelfs hunne kleeding aanneemen, en zich aan de moeilijkfte bezigheden overgeeven, en dat om een voordeel, het welk fomtijds van weinig aanbelang is. Sommigen begeeven zich tot aan den Zee-oever, om olie te maaken van het vet der Poel - Vogelen; anderen dringen vier a vijf honderd mijlen landvvaards in, om Beeren, Rheebokken,of wilde Osfen, te jagen, met welker huiden, fineer en gedroogd vleesch,zij wederkeeren; anderen begeeven zich in 't dicpfte der bosfehen om Cederen-, Cijpresfen- en Esdoorn - hout te kappen, met het welk deeze Coh> nie eenen grootcn handel drijft op de Americaanfche Eilanden. Sommigen zelf voeren deeze producten over Zee naar.die Eilan- B 2. den,  ia ZEE- en LAND. REIZEN den, en brengen van daar allerleije ruil- of andere KoopwaW ren mede; andere eindelijk, om die zelfde Koopwaaren vier of vijfhonderd mijlen landwaards in te voeren, onderneemen omniet eene roeifchuit zoo vertegen een zeer fnellen Aroom !Sy??fff^" eeccn z5j niet dan 'r vleesch van het Wild dat zij dooden, en hebben geene andere kieeding dan een los hemd, en een lap laken aan den Gordel - zH doen alle hunne togten te water en bedienen zich van Praauwen, of uitgeholde Boomen, om hun huisgezin naar de plaatzen hunner jacht en handel te vervoeren. Als zij daar zijn beftaat hunne ganfcte huizing in een hut, van boomtakken gevlogten en met flijk, of leem, beftreeken. Eenigen hunner leggen zich toe om den Waschboom te zoeken, uit welkers kleine takken zij, door eenfoort van loog, Wasch weeten te trekken, op de volgende wijze: zij fnijden die kleine takken tamelijk dun, en leggen dezelven in een kuip, op een foort van latwerk, op eenigen afftand van den bodem; vervolgens èiei ten zrj er een loog op, het welk zij omtrent twee dagen laaien vloegen j de vettige deelen dier takken fcheiden zich allergskens af en vallen in de holte van de kuip, alwaar ze een zetze maaken het welk bekoeld zijnde, een koek van groenacht.g Wasch opleverd, die vrij hard is, en vervolgens tand om er kaarsfen van temaaken. Alle deeze oefFeningen maaken hen moedig hard fterk en gefchikt tot den arbeid, van welken zij zich m de Stad komen verkwikken, na dat zij hun oogmerk bereikt hebben. J Ik herftelde mij in de Stad insgelijks van de vermoeiienisfen welke onze kleine togt van Kaap Francois tot hier , S door de nieuwe levenswijze, die ik had aangenoomen, veToo'rzaak had Hoe weinig ik aan die levenswijze gewoon was had ik echter gepoogt deel te neemen aan ïl den fcheeps a/b d Irarden" ^^fr^ aIIe ongebakken re' iiarden. Ik deed alle naarfpooringen wegens de mo • Wij vonden vervolgens, op den linker Oever, eemVe Dorpen van wilde Indiaanen, Chada en Founica geheefen, alwaar die geenen te huis hoorden, die ik te Nieuw-Orleans gezien had. Op eenigen afftand, aan den regter Oever, lcheid zig van den Vloed een tak af, die in 't zuid-westen in Zee vak; en aan dien Oever ziet men insgelijks eenige woonplaatzcn. ° Eenige dagen daarna kwamen wij aan eene groote Franfche Bezitting, genaamd den gefneden hoek (La'Pointe coupéeX Zij legt op denzelfden regter Oever, en heeft een gewas meer als Louifana, namelijk de Tabak, en buiten dit artijkel is de hoedamgneid des gronds en de gedaante der huizen dezelfde. De Bewooners hebben dezelfde zeden als die van Nieuw-Orleans, behalven dat ze. een weinig boerfcher zijn * \vant, alhoewel zij, op plégtige dagen, wel gekleed gaan! dragen zij gemeenlijk, gelijk de Jagers, een los hemd, zonder broek, en om den middel flegts een lap laken. De Vrouw-n gaan, binnens huis, zonder hemd, de fchouders en boezem bloot, dragende geen ander dekzel dan een losfe rok JXeze plaats, die goed en aangenaam bevolkt is, ligt in de nabuurfchap van verfcheide Meiren, welke u brengen naar de O) De Franfcben bezaten aan den kant van dit Canaal dc fterk fe Manchac; de Engelfchen wierpen 'er ook een op aan de overzijde, aan t begin van den grond des linker Oevers van den Misfisfrpi, welke hem ,e,de"„den'nieawen afftand, toebehoord. Dit Canaal heeft, door den Misfisfipi, gemeenfebap met het Meir Pjntchartrain, dat Fiorida beipoe'd, het welk insgelijks aan de Engelfchen behoord. De vrijheid van vaart op. deezen vloed, die, van Canada af tot hier toe, langs de westeinkc Bezittingen van Nieuw-Engeland loopt, ben insgelijks afgeftaan zijnde, bedienden Zij 'er zich om hunnen handel bij de westelijke Wilden vanaJle die landende vestigen, en om zich inisfehien eenen verderen weg #11 uitgeltrekt.er .oogmerken op Mexico 'te verzorgen.  RONDOM de WAERELD. tf de Aperousfa, zijnde eene andere franfche grondftigting, ten westen van 5de vorige gelegen. Wat hooger op aan den anderen kant van den vloed is een dorp van Wilden, die, gelijkalle de Wilden van die landitreeken, 'er niet dan den naam van hebben: zij bedienen zig van fnaphanen en kopkloovers , even als die geenen, die wij alreeds gezien hadden. Geduurende den zomer teelen zij Vrugten en Maïs, en des winters gaan zij ter jacht; daar van leven zij en het overtollige verkoopcn zij aan de Europeaanen: zij verhuuren zich om te werken , en, twee onzer roeijers ziek geworden zijnde, namen wij, in derzelver plaats, twee van deeze Wilden. Om hunnen rouw te toonen, laaten zij den baard groeijen, dien zij anders zorgvnldiglijk uittrekken, zijnde voor't overige zeer dun en flegts van twee linien lengte. Op de Philippijnfche Eilanden heb ik, ten naastenbij, dezelfde foort en dunheid van baard opgemerkt; en ik geloof dat het even eens gefield is bij alle de Volken der warme landen, die hun bloed niet gemengd hebben met dat der Bewooneren van koudere landitreeken. Deeze Wilden woonen op de graflieden hunner naastbeftaanden: een hunner, korting-; zijne Vrouw verloren hebbende liet, ten blijke zijner droefheid zijnen baard groeijen. — Hij had , om die plaatzen te ontwijken, welke hem geduurig zijn verlies herinnerden, zich aan ons verhuurd: op zekeren dag, van ons afgegaan zijnde om zijner treurigheid, die zeer treffend fcheen, een vrijen loop te laaten, gaf hij ons gelegenheid op te merken, dat hij, onverwagt zijn dochtertje, dat omtrent twaalf jaaren oud was, met eenige haarer fpeelgenoten, ziende zwemmen, zijne oogen al fchreijende van haar afwendde. Het wilde meisje, zulks bemerkende, ftaakte terftond haar vermaak, werd bedroeft en floot zig in haare hut op. Ik heb opgemerkt dat beide de Sexen zeer wel zwemmen, en niet gelijk wij, maar flegts al plompende met fterke rukfprongen, en met handen en voeten het water flaande. De tweede Wilden, dien wij gehuurd hadden, was jong en had eene jonge Vrouw, die met weerzin van hem fcheidde. C Wij  i? ZEE- en LAMD.RÈI2ÈN Wij vreesden zelfs dat zij hert de reis mon afraaden ' en t was met zonder moeite, dat wij hem tor ons overhaalden het lokaas van een deken voor hem, en van een lap rood laken voor zijne vrouw, overwon hunne tederheid; zoo waarachti" f** *?. de hebzucht het zaad van vém^derin^S fchappehjke deugden ft. Alvorens echter zich volkomen te aten bc weegen, had hij geftadig 't een of ander in zijn hut te verngten; de een, zoo wel als de andere, weifelde tfiffi houdenheid; telkens deeden zij een nienw maal van E in een ftuk van een hollen boom tot meel geftampt er met perziken gekookt; zij konden niet befluiten SffendS te fcheiden: eindelijk haalden wij hem over, en om hen aftetrekken van de aanvechting om ons te veri aten / verv|derden, wij de Praauw van zijne hut en bragten die 'aan h et ander einde van 't Dorp. b Dit Dorp beflond uit omtrent zestig Hutten, even als die van ahe de Wilden, gemaakt van groote Boomen, de n ronde geplant zijn, en aan den top kegelswiize toeloopen de weinige tusfchenwijdte, welke de rondheid, of de vorm des Booms, tusfchen be.de laat, word met takken opgevuld en alles is zo vast m malkaar gevlogten, en met leem beftreeken, dat er de regen niet kan doordringen. Behalven de ruimte, welke een deurtje van ingang maakt, is de hut van binnen in t ronde voorzien van een'breede bank, gemaakt van laage Boompjes, die digt naast malkander gepoot en gedekt zijn met een rietmat, welke bank hun tot bed dient Het vuur word m 't midden der hut aangelegt, en de rook vliegt w £e oeSr? 0f door een Sat> boven ^ den top ge! maakt. De Hutten der voornaamften hebben, op een afftand van drie a vier voet en tegen over de deur, eene andere open hut of gaanderij, dienende om lucht tefcheppen, of zich tegen de zon te befchutten. Deeze is blootlijk met bladen of riet gedekt, word onderfteund door vier of zes Pijlaaren, en ftrekt tot vergaderplaats der Natie: daar in ontvangen zii vreemdelingen, en daar brengen zij hunnen tijd van uitfpanning door, met flaapen of rooken met hunnen Kop - fcloover. Dit wa-  RONDOM de WAERELD. 19 wapen is een foort van Heir-bijl, van welken de fteel, gemeenlijk hol, diend tot buis of pijp, die gemeenfchap heeft met den rug van den bijl, op welken een ijzeren pijp en ketel gemaakt is. Op onze aannadering tot de Dorpen, werden wij aangekondigd door een luid gefchreeuw der eerde Wilden, die ons ontwaar wierden. Het Opperhooft en de Voornaamften verzamelden zig, ieder voor zijn hut, en zonden één hunner tot ons af. Wij boden hun doorgaands, doch ongedwongen, een rlesch Rataffia aan. Zij daar en tegen voorzagen ons vol op van gevogelte, visch of fruiten. Zij boden ons aan Tabakte rooken, die gemengt en verzacht was door een rood blad, van gedaante als een perfik-blad. Kortom, zij ontvingen ons beter dan ik ooit, als onbekende, in eenig Europeaansch Dorp ontvangen ben geworden. Zij zijn kloek en welgemaakt; hebben groote en grove wezenstrekken, die echter niets woests aanduiden. Zij fchijnen de oude lieden zeer te eerbiedigen; huuwen zeer jong en fchijnen hunne Vrouwen te beminnen, hoewel zij die kunnen verftooten, 't welk nochthans zelden gebeurd. De Vrouwen houden weinig gemeenfchap met de Mannen ;.die niet jalocrsch fchijnen: zij Vonden zich enkel bezig met den Oorlog, de Jacht en deVisfcherij. Het bebouwen, der Akkers (op welken men veel Perzikboomen vind, en daar men Maïs, Pompoenen en Meloenen op zaaid), de zorg van het huisbeftier, het vervoeren der goederen op hunne lange togten en 't bereiden der Jacht- of Visch-vangst, is de bezigheid der Vrouwen. Zü dekken den middel met Rheebokken - huiden; en in wintertijd, dokken zij zich, of met Dekens uit Europa, of met wilde Osfo-huiden. De wilde of illineefche Os is tamelijk gelijk aan den Os van Europa, behalven dat hij, even als den indifchen Buffel, op de fchoft een bult heeft; de Wilden looijen 'erzeer wel den huid met het hair van, dat ruuwer is dan de wol en fijn als zijde, waarom dezelven zeer goed zijn tegen de koude. Ik ftond verbaast de moeders haare kinders te z^cn vasrmaaken op raamen, die hun tot bed dienen; deeze raamen komen C 2 niet  ao ZEE- en LAND-REIZBN niet boven de fchouders uit, zoo dat bet hoofd blijft hangen* op deeze wijze laaten zij ze liggen, niet naar hén romende; •dan om ze de borst te geeven. , » In de Heelkunde bedienen zij zig van Planten, en vooral van het pokwortel-blad, dat uitmuntend fa voo wonden maar in de Geneeskunde gebruiken zij geen ander rS' dan van fpnsonthouding en water 7 r,Sdijk' d/rZ? Vffen ziJn miJ voorgekomen als men. fchchk, vriendelijk, arbeidzaam en etappe? te zijn. De eendragt, welke even zeer in hunne huisgezinnen'als in hunne Dorpen heerscht, hunne naauwkeurigheid in 't volbreS derwederkeenge plichten van jong tot oud, van Vader lot Zoon, van Man tot Vrouw; hunne gastvrijheid, en dn weinfa ge vrees, welke zij voor hunne vijanden toonen, 'hebben mrj zeer groote gedagten van hunnen goeden inborst cn heldenmoed ingeboezemd. Wij hebben, zoo wel als de Spanjaarden, hunne dapperheid in verfcheide, Oorlogen ondervonden - Zij hadden als toen eenen vijandeliikeiV inval weeten de doen bij de Engelfchen, wier buurfehap hun misha gde Zij ondergaan veel ongemak op hunne jachttochten maar zijn niet bang voor de ftdheid van de rivier, noch " oor de SÊ^tS*-*, Wdke d0°r 'Smenfche" ^"o? Onze reis vervolgende, voeren wij voorbij de twee Eilanden welke drie doortochten of fleuven vormen, en de v art op de rivier nog moeilijker maaken. De majefleit van dien vloed, welke zig tot op deeze hoogte vertoond deedt gelooven dat het een der fchoonften en ui^Tekften der waS reld was ; want men vaart denzelven we* agt hoeder mllen hoog op, zonder dat op deeze lengte, 2iin\ breedt^Sf diepte nog de minfte hoop gPeeft om tof^neifoor^rong te S heh ZlJnC WTre" Zijn de beste> die lk immerPgedron! ken heb, en overal zi n deszelfs oevers bezet met Boomen van eene verbaazende hoogte, vooral met CijpSen -Zu? De voornaamfte rivieren, die zich in denzelven ontlasten agn de reode en zwarte Riv.er, de Misfourij en de fchoo«  RONDOM de WAERELD. al Rivier. Ook heeft hij gemeenfchap met eene meenigte Meiren; en zelfs met die, welke aan Canada grenzen, waarheen men, in eene Praauw, tot op eenen kleinen afftand kan komen. Wij hadden evenwel veel werk om den ftroom meester te worden; en als wij in een ftreek van fnelloopend water waren, worftelden wij fomtijds wel een half uur, om Hechts eene halve roede te vorderen: ik was zelfs dikwijl genoodzaakt de hand aan den riem te flaan, om niet aftediijven, en om de zwakheid van onzen jongen Wilden te gemoet te kernen, als welke door verandering van voedzel ziek geworden was. — In weerwil van dezen arbeid, werden mij alle mijne vermoeijingen vergoed, door het vermaak dat ik fchepte in 't bezigtigen van ftreeken, die zo geheel nieuw voor mfj waren. Dan eens zagen wij ganfche ftrandvlaktens van zand en van grind, alwaar de zwakkere ftroom ontzaglijke zwaare Boomen verftrooid had laaten liggen, die, met hunne takken, uitgelpreid, en met hunne halfverrotte, en door de zon verdroogde, wortels, door hunne blecke kleur, fcheenen aanteduiden, dat zij reeds zedert verfcheide eeuwen waren geftorven. — Bij de laage en modderige plaatièn zag ik de Caijman of Krokodil, affchuwlijk door zijnen ftank en gedaante, met logge fchreden omdwaalen. In andere plaatzen, daar de vloed gelijkmaatig voortftroomde, vertoonde hij ons effen boorden, bedekt met zwaare Boomen, omvangen van groote lianen, die, na flangswijze tegen dezelven opgeklommen te zijn, weder lijnregt tot op de aarde nederdaalden. De digte bosfehen lieten bij wijlen of eenige kleene weiden zien, of moerasfen, of wel eenen vlakken grond, of fchaduwrijke dreeven, tot welke geen zonneftraalen konden doordringen, en die fomtijds opgehoopt lagen met zwaare, en door ouderdom ter nedergevallen Boomen, van welken fommigen, die, door kleur en vastheid van fchors, nog zeer gaaf fcheenen, op 't eerfte aanraaken in ftof verkeerden. — Op zeer fteile oevers, daar de fnelheid van 't water de oneffenheid van den grond aanduidde, lieten, dan eens de afgekalfde kanten, verbaazende wortels zonder fteunzel zien, en JC 3 kon»  22 ZEE- en LAND-REIZEN kondigden den val aan dier zwaare en reeds overhellende gevaartens, die zij nog maar ten hal ven vas hklden San eens fleepte de grond, geheel en al uitgehoolt vcor'ine eige zwaarte buigende, met zich de bosfchen' welke hil wShïken do" VCrrenee" verward gediuS wcdcikhnken, door t mftorten der aarde en 't geblaas der takken, die, na hunne drilling, knakten en fcheurden Tvvee deezer inftomngen, van welken wij 'tgedommcl ten minften een uur wijd. hoorden, en waar van^XS'vSSd en weerom gekaatst w.erd door de omzettere horens der bosfchen, die langs den vloed liaan, veroorzaakten5een fe druis, dat voor mij geheel nieuw was S Inmiddels maakten wij, fchoon langzaam, evenwel voortgang; van tijd tot tijd ontmoetten wij ÓsfenweijeS eÏÏsS ge lehe of Franfche Wooningen, wier bezit eS en bfna" wild leven verkozen hadden boven dat, voor 't welk zij Ingebragt waren. Ik heb bij ondervinding ongemerkt cfe natuurlijke geneigtheid, welke wij voor die k've iswjze heb ben: ook heb ik veel lieden gekend, die dezelve omhehd hadden; maar nog geen Wilde gezien, die eenegchkS ging voor onze gewoontens en zeden heeft ond«vonden ■ het is enkel door den tijd, dat die gewoontens hen met rnmder moeite het nodige ^^^^^tüSh tens voor hen fcheppende, hun het denkbeeld van een 1 makkelijk beftaan inboezemen, en allengskens overhaalen om onze manier van leven te volgen Wij waren eene lengte van tagtig mijlen noordwaards ongevaaren toen wij aan den mond kwamen van de roodVrivier, welke van 't weften komt. Nachitoches dien weTheen leggende, voeren wij de roode rivier op; derzelver roodlcht ge en modderige wateren waren op verre na zoo goed niet was ni;tWz erVtW'ren °P«ek^n ; 'I iS waar d^ ftroön was met zeer fterk; 't was die majefteit van den Mislisfipi niet meer, welke mij zoo verwonderd had; zijnen Ki water, welks boorden vrij laag en modderig waren. De bos-  RONDOM d r WAEREL D. zlh ï JJ 5 -Vo1 vvorte,s en gelijks water verrotten LTv^ Üjd omWo»elen, of wij te water gaan, en dezdve 1ï Ji2te"> ffl<"*ten weinig werks%m'doVt^ wii niet oplettenheid, ftootte de Praauw el ^"S °°k Van °"ze pen van Boomen, op vvXnV;,- ^ 00ffenbhk» tcgen ftomop welken zij als op een fpil bleef vast zit-  RONDOM de WAERELD. *5 gitten, maar met veel moeite weder vlot raakteen nog zakten wij fomtijds tot den middel in de modder, waar uit wij ons zelden konden opgeeven, zonder kervingen, aan beenen of dijen, door de (truiken of fchelpen, die onder t water waren. Na het overvaaren van dit Meir hadden wij weinig rust: wij kwamen in fnel vlietend water, welkers fterke ftroom veroorzaakt word, door de helling van den grond en eene meemgte verftoppingen in de rivier." Alle de andere doortogteti waren flegts moeilijk geweest, maar deeze was m de daad gevaarlijk! Had men de Praauw niet regt tegen den ftroom ingehouden, zouden wij zonder eenige uitkomst verongelukt Sn Gelukkiglijk raakten wij dit gevaar te boven, entwee dLên daar na, zijnde den st. September, kwamen wij aan den grootften dam, alwaar de rivier ftroomt over ganfche ftapels van groote boomen, die, dwars oyer_ den anderen geLkt zijnde, den doortogt geflopt of kleine'Eilanden gevormt hebben, welke met den tijd aangewasfen zijn, door alles wat de ftroom mede fleept. ^ Wii deeden wel ons best om met bijlen eenen doortogt te baaaen;maar dewijl dit veel tijd vereischte, en wij flegts een kleine mijl van Nachitoches af waren, ging ik te land derwaarts In deeze nabuurfchap was *er nog een hut van eeneCreok{a) met eenen Wilde gehuuwt, bij wien wij het middagmaal hielden, en die ons zeer wel onthaalde. De nabijheid van den post, die de Franfchen hier hebben, maakt dat de bosfchen in deeze ftreek veel bezogt worden door de Jagers en Veehoeden; en het hout, dat er dagelijks tot veelerlij gebruik gehakt word, doet dezelven vee naar de onzen gelijken. Toen ik 'er doorgetogen was, zag ik eene uitgeftrekte weide, doorzaaidmet verfcheidene Akkers, die met Maïs en Tabak beplant waren. Van verre, op eene hoogte, aan den oever der rivier, was een vieikanten hoek, O) Créole is iemand uit een Europife Vader of Moeder, en raa een Wilden. ^  a.6 ZEE- en LAND-REI2EN omringt van groote opgaande boomen, die, als paaien, in den grond en zeer digt bij den anderen geplaatst waren, dienende tot eene fterkte van deeze Bezitting. Wat Veer af vertoonden zich houte huisjes, wel in eenen lijn, doch met groote tusfehenruuntens, gebouwd. Eenige anderen waren echter hier en daar verfpreidt, allen te zamen maakten ze omtrent een getal van zestig of zeventig wooningen, en uit dezelven belfond de gantfche Grondftigting der Franlehen die zig alhier ter nedergezet hadden, of'er hunne Goederen oplloegen, welke tot den handel met de Wilden van de boven rivier, Cado geheeten, dienen moesten. Dit Dorp en deeze Kerkte beheerlchen ook den anderen oever, aan welken wii eene groote weide zagen, bedekt met paarden en kouienvoorts word het gezigt aan alle kanten door de bosfchen beperkt ik nam mijn intrek bij den Eigenaar van de Praauw, doch ik had het er liegt, zoo wel in huisvesting als voedzel Het huis was morsfig en klein, en het brood, een mengzej van Maïs en Rijst, was maar zeer flegt. Ik beklaagde de oevers van de rivier, en het harde brood, of befchuit, op het welk wij, federt ons vertrek van Nieuw-Orleans, geleeft hadden, alhoewel hetzelve begon te bederven van 't oogenbhk, dat wij den Mislisfipi verlaaten hadden. Men kan zich met verbeelden in hoeverre de flank van de pis, en uitwerp, zelen der Caijmannen, de lucht op de roode Rivier befmet. De befchuit was er zodaanig door vergiftigd geworden, dat wij met dezelve te eeten, meenden verrotte en befmette rouscus. te kaauwen; dan ik nam wel voor alhier maar kort te blijven, en eenige maaltijden van Kalkoenen en Rhee-Bok ken, vergoedden mij de flegte kost, op welke mijn Hospes mij onthaald had. J ^ Men rekend dat Nachitoches honderd veertig mijlen ten noordwesten van Nieuw - Orleans legt. In aanmerking zijner klein e is het redelijk wel bevolkt. De Ingezetenen, evenals alle die van Louifiana, zijn geestig, welgemaakt, en gehardt tegen alle ongemakken. Zij vaaren met hun ganfche huisgezin de rivieren op, vier of vijf honderd mijlen ver, om  RONDOM ©fc WAERELD. ü? om ter Jagt te gaan of handel te drijven, en befleeden fond tiids anderhalf iaar aan die togten. Eenise hunner leggen zich bijzonder toe op de Beereni,Jr welke ntet dan in den winter gefchied wanneer dit dSr'vTtis en veel traan leverd. De Beer onthoudt zich gemeenS in holle Cijpresfen - boomen, waar van de opening S VbovS-end is. De Jager, die op hem loerd, als hij m de nokeï klimt, met behulp van haaken , op den naast Kaanden boom; is'voorzien van een fnaphaan, en een brandende tans! en zoo haast hij op .de hoogte van het gat der hoke gekomen is, werpt hij 'er zijn' brandende lans m; deeze VcrfchfiK dier, dat 'er uitkomt, en de Jager neemt den Si m dien het bedeed met afklauteren, om hem aan het hoofd of de fchouders te treffen; hij valt, en de Jager verdubbeld zijne poogingen om hem verder aftemaaken. Aan deeze post of fteikte liet ik mij onderngten, wegens de bezitdn.en der Spanjaarden, en met vermaak vernam ik, dat dezelv niet boven de zeven mijlen van daar waren; als rnede dat aldaar de post der Adaës of Adaïsfes was, benevens een Landvoogd dier Provincie, legas genaamd. — VIERDE HOOFDSTUK. Togt van Nachitoches over Adaïsfes en Naquadoch, naar St. Antonio. Mijn verblijf hij de Adaïsfes en te Naquadoch, en twee reizen naar de laatfle Plaats. Ik hield mij flegts drie dagen op te Nachitoches en maakte mii o-ereed om bij de Spanjaarden te komen, neemende om 2 daar heen te geleiden, een Spanjaard mede die zwarter en woester was dan een Wilden. Hij had niet dan vodden aan Tm en gaf mij geen groot denkbeeld van de Inboorlingen ziner Natie. Hij had mij zijn Paard verhuurd, om mijne D a »ue'*  aS ZEE- en LAND -REIZEN ürtkkL *n j a ander om miJ tot verhemelte te itrekken, en de derde om mijne goederen te drirEn den regen, in de onbewoonde ftre?ke.i v^koIA Sen men had in 't vervolg doortetrekken"^r^L^SS?^ avonds, van Nachitoches naar de Adafc? en lidn' '' * ganfehen nagt door. <*u«», en reisden den Halfweg, een weinig vermoeid ziinde rii«t*ti oogenblikken, en mijn gids dagt m zeer we r? *\^ niet mij de helft aantebieden tt^S^'^^"** zijn meest vier oneen woog en na L IK tw * °°d, dat op wij ons weder op wJÏÏ.^ ïjf^J?^ moeilijk voort te treklcenf o z^J^ kjngs een weinig betreden 'pad, dat^inle ïï^*^ oikessrten WiIden -SSï3,A,3 mogt aanzien, en bij mijn vertrek"Tf ■ contrabande lijk, weder. Ik lag mT o* S^ gerroawenm t„ n^non • fc , i Jne beeren-huiden ter nedpr om te laapen, in een hoek van zijn huis dat waarlik ? naam niet verdiende, werdende het S-flS^S? eenige paaien, die tevens tot muur Sekte §tn SÏ u°0r de twee derden reeds van oudZl yf^nZZ zT dra de dag aankwam, bewees zijn huisgSü her welk n° een bed naast het mijne flien mii „ri-^r 1 ' ik °p mij wat eeten ïï™"1 maakte ders niet rijk waren; dus liet Thet Zn of hanen aanteneemen, voor 't geene zij mij ^dén opS fchen;  RONDOM de WAERELD. 2$ fchen: van het linnen meenden zij 't best te zullen afkomen; maar konden niet voor des anderendaags een weinig Maïs oploopen; ik had ondertusfehen grooten honger, en porde hen 'aan om meer te gaan haaien, doch zij verzekerden mij dat de plaats 'er volftrekt gebrek aan had. Dit was de eerlte keer van mijn leeven, dat ik een lcevcndig gevoel had van de hardheid van wezenlijk gebrek; en deezeSchaarsheid deed mij vrij onaangenaame bedenkingen maaken. Ik befloot echter in het Dorp naar ijveriger en gegoeder hospes om te zien; ik nam ook daadehjk mijn intrek bij een Overfte der Soldaaten, die, alhoewel niet zeer pragtig, evenwel nog iets te eeten had; nochthans vond ik mij bij deezen nieuwen waard meer dan eens mij door den honger geprikkeld. Deeze post beftaat uit ongevaar veertig flegte huizen, zameneofteld uit in den grond geflagen paaien, leggende op de gloiiing van «en kleinen heuvel, welkers top bezet is met een groot vierkant, omringt met groote boomen die, even als te Nachitoches, tot fort of fterkte dienen Deeze fterk, ten of ronduiten noemen zij Praftdi*. De huizen van het Dorp zijn in de rondte verfpreidt, naar de zijde van t westen: aan dien zelfden kant fcheid een klein dal het Dorp van eene andere, wat aanzienlijker, hoogte, alwaar men een klooster van Franciscaanen en de kerk vind. Eenige ✓erfpreide boomen en een pas beploegden grond vol ftruiken en doornen, een vierde van een mijl breed, en door het. bosch beperkt, maakte het ganfche Dorp uit. De grondllreek is bijna zonder water en zeer droog, het geene, gevoegt bij de traagheid der Inwooneren, hen dikwijls het waarlijk noodwendige, dat de enkele Maïs is, doet ontbreeken: zij kooken dezelve met kalk om 'er de bast at te krijgen en de korrel eenigermaate te verzagten: na ze wel gewasfehen te hebben, kneuzen zij dezelve op een Chocolaad-fteen, en ze naar evenredigheid hebbende laaten weeken, maaken zij 'er een deeg van, het welk zij met hunne handen kneeden; vervolgens maaken zij 'er dunne, maar vrij bjeede, koeken van, die zij dan op zeer dunne plaaten D 3 *****  $o ZEE- en LAND-REIZEN bakken. Dit is het voornaame voedzel der Bewooneren vm u«ugs, n aar net zij de onkosten van het benoodiede vnnr hunne kleeding, die zij geheel uit Mexico kSeTLt Si at te haaien, die foldij is naauwlijks genoeo- voor hun LfhZl te boven komen re oe&'X ïï£ °m r°nd tVijden cn hunnepS re oetreiun, vooi t overige vermaaken zij zig met het fnel De meesten bezitten nog het overfchot van Wfterk lifhaam maar dat geknakt is door hunne togten te paard in den d,enst tegen de Wilden, die zij Mccos\olm n,P0*doo en£ overbhjfzel hunner minnaarijen. Zij toonen zit* altoof^ netgtgemand dienst te doen; zijn nieSe^k §md en dapper, ook zeer herbergzaam : of fchoon door de hon ger gedrongen, zullen zij nochthans hun lmSe LT hrn^met den eerstkomenden deden; doch ^^^JgS tiots, logenaars en diefachtig, het zij uk behoefte of u t nieuwsgierigheid. Ik heb opgemerkt dat ^Sè^m dat Z T de-meeSte ^ildCn ^meen hebben, e,i oorLele de narn ^ T^01^ heeft uit de beweeg'ng der natuur, om onze lusten en behoeftens te voldoen Fenf zekere gemeenfchap van goederen, welke de natnur hun Sboezemd zoo wel tot hun voordeel als nadeel, moet die nel ^rfgjï*' d°Ch de ™» verberreflig-te. kleed^Vi;3^0'8^ SPaniaarden g*™ ^er zonderling ge wen ;„ Sn i f00rt van 0PPwkleed, zonder mou¬ wen en een broek zonder naad, vrij gemeenlijk ono-eleirt rnP* S^Siwelker ftukkermet go"den ^Sv^SS^S aan malkander vast z.jn. Als zij te paard zitten, dragenzij een  RONDOM de WAERELD. 31 m een grooten rijmantel, of foort van kafuiffel, van onderen rond, en om den hals verlierd met vijf of zes breede galonnen- met dit fchoon gewaad hebben zij evenwel fomtijds noch hoed, noch hemd; of die zelfde kleeding, fchoon niet verlleetcn, is van een gereeten en gefcheurd, door de doornen en ftruiken, welken zij in de bosfchen aantreffen. Zij draden kousfen van vellen, en fchoenen, van welken het opperleder in ftrooken is gefneden, om doortogt te laaten aan lucht en flijk, of ftof; hunne hielen zijn belaauen met twee (kepende fpooren , ten minften van zes duimen lans waar van het radertje zelf twee duimen groot is. ioen ik hen op hnnne paarden zag zitten, die zij zeer wel weeten te berijden, herinnerde ik mij de Ridders van den ouden tijd. Hunne wapens beftaan in een kolder van Rheebok- leder, in een fchild, een breede fcherpe degen, en een karabijn: in twee Iedere koffertjes, op de knop van den zadel geplaatst, hebben zij hunnen leeftogt; de zadel zelfs met zijn toebehooren diend hen tot matras en oorkusfen. Hunne tenten maaken zij van hunne lange mantels en gebruiken hun karabijn tot tentftok. Hunne zadels zijn overtrokken met zeer wel bewerkt leder, verfierd met gedrukte figuuren, en rondom behangen met kleine klinkende cn losfe rtukjes ftaal, die, door de beweeging van 't paard, even zoo veele fchelletjes fchijnen te zijn. Ik ftond verbaasd op t zien van twee ontzaglijke ftijgbeugels van ongevaar vijftig ponden gewigts, uit vier ijzere ftrooken kruisling zamengefteld 111 dier voegen, dat het vak, voor den voet van den Ruiter, juist komt aan de famenvoeging der armen van 't kruis; ze zijn vier of vijf vingers breed, en omtrent vier hnien dik.. Het middelftuk van dit zelfde kruis is bijna driemaal zoo lang als dat der armen, en ik kan dat middelftuk niet beter afbeelden dan door twee fpeelkaarten, welken de kinderen dwars over malkander leggen om hunne huisjes te maaken. Deeze zonderlinge ftijgbeugels zijn zeer gefchikt om door derzelver gewjgt den waggelenden Ruiter te herftellen, en zijne voeten in dien ftand te plaatfen, welke de houding van een ervaaren Rijder  3* ZEE- en LAND. REIZEN ftijgbeugels kunnen insgells^ Defze ten in den last van hun Xt i J rk paard verli^ dat van den Rijder van hSS?' hun van onderen hunne teuge s zijn mede IZ evenaarende- ^e gebitten aan vierkant, d?t in de va' t£3 VÏ'J ^ ^ gezien dat ze mede in ^2 F fcIllllft' en ik ,leb fede« fn dat ftuk leer afgL;^ztn ^ ^ * Afabieren' diC weg nïïrMeiicTd^J TJ^' ondcrri^n wegens den tig mijlen fe zijn ^ ^ mj ZSlde honderf en vijf. over zeer veele Rivieren waar var 1 n onderfcheiden> ^ men goederen bij ziff hnd LtwaalrPf °°nen te doen' aIs zen Jat ikdeeze ef gnie zonder veil **** neemen, het welk m i nnnT T SezelfchaPmoest onder- floot mij bij hem te%: nto^ge,f ST" ! * ^ trek aftewao-rpn li? i, »cu» cn Z1jne nerftelliHg en ver- rófop IJ Leis de?gl?l" F""* !ffldtle mii"e SMd=- derkeeren. gtKomen, tot hem gingen we- iSnen^en ^E8* SS * V Leids™ mij uiterlijk wel n a f i ? X1C0; hi behandelde twijffeld mef vooSt ' doel: hiJ Iiet> onSe- j m voorclagt, den muilezel, die mijne goederen torschte,  RONDOM de- WAERELD. 33 torschte, in het bosch afdwaalen, en bediende zich van het voorwendzel om denzelven te gaan opzoeken, om gelegenheid te hebben, in mijne afwezendheid, mij eenig linnen te ontfutzelen, het welk hij waarfchijnlijk in de ftruiken verborg. — De grond, welken wij bereisden is verfcheiden, en beftaat uit kleine doch vrij uitgeftrekte hoogtens, en groote valeijen. In deeze valeijen ziet men zeer lang gras, in weiden, die waarfchijnlijk, des winters, dras leggen. De hoogtens zijn in de vogtige plaatfen bezet met Bosfchen van allerle'rje foort, én in de drooge gedeeltens met zeer groote en hooge dennen. Ik Hond verbaast eene groote menigte dier dennen ter aarde te zien leggen, zwart en aan den voet als kool-asch; het fcheen als of men dezelven gebrandt had : dit zelfde bemerkte ik ook aan zulken, die, zeer oud zijnde, nog overend {tonden. Kort boven den grond word de voet van den boom zwart, vermolmt, en het voetftuk langzamerhand verminderende, valt hij ter neder. Ik kon 'er de oorzaak niet van ontdekken, want het is geen verrotting, het weer, de grond en de ftam van den boom zeer droog zijnde; doch misfchien is de uitdruiping der lappen oorzaak daar van. ■—• ln 't voorttrekken zagen wij dikwijls Rhee-bokken en een foort van kleine wolven of wilde honden, rank en van middelmaatige grootte, maar gansch anders huilende dan de honden en wolven van Europa; zij waren ten uiterften bloode of fchuw en in grooten getale bije'én. — Offchoon ik voor deeze Landllreeken vrij wel betaalde, deed eene valfche fchaamte, voor zoo veel mijne krachten het toelieten, mij altoos deel heemen in den arbeid mijner reisgezellen.' Zints mijn vertrek van Nieuw-Orleans had ik meest altoos buiten geilaapen; de nagten waren koel geworden, en des daags was het, in vergelijking van de nagten, heet; het welk, gevoegt bij de ongemakken, die ik uitftond, mij de koorts deed krijgen, op dertig mijlen afftand van de Adaës, en deeze bleef mij bij tot aan Naquadoch. Ik weef ni#t hoe het bijkwam, dat ik niet twintig maaien den hals E brak,  34 ZEE- en LAND-UI2EN brak, het zij door van mijn paard te vallen, het zij door re bhjven hangen aan de boomen, die in ons pad ftonden en W? »lk00r? aankwam benamen de Zaailingen van he" hoofd mij het gebruik mijner zintuigen; 'er bleef mij nie 's over dan de gedagten, en wij konden geen halte houden alzoo wij des avonds moesten komen aan beeken, daar gS\n wt ter voor onze paarden te vinden was. Toen wij t n de zeil ding van Naquadoch genaderd waren, hcrftelde een wehi" rust alle mijne kragten en ik werd rasch gezond. Wii waren eene andere zending voorbij getrokken/W*, genaan t elx dit zijn de wee eenige volkplantingen, welke men?antreftt zij leggen in de nabuurfchap van eenige Dorpen v^ Wü 4n van denzelfden naam, die dan eens vrienden, ei dan eens vijanden der Spanjaarden zijn. ' t mij"f aankomst « Naquadoch, werd ik van den ouden Landvoogd, van wien ik reeds gefproken heb, vrij wel onthaald; maar ik moest naar de Adaïsfes terug keerei , om de noodige levensiniddelen voor de reis optezamelen, dewhl 'er e Naquadoch of bij de omgelegen Wilden volftrekt geene té bekomen waren, vyant, gelijk ik gezegt heb, wij moesten meer dan tweehonderd mijlen, door een&onbebouwd Land afleggen, om aan de naaste post te komen JtTi^kk^^r"' d°Ch alIeen> «och reismakker, noch bediende hebbende kunnen vinden. Ik kon fomtijds geduurende deezen. kleinen togt van vijftig mijlen, de w gen der voorzienigheid met genoeg bewonderen, als k, te rust legende op mijne beeren-huiden, die m^ot ma ras dienden en imjn muilezel, aan de ftruiken vast gemaakt, aan mine zijde grazende, overdagt, dat ik in deeze uitgeftrkte wouden m,j eenzaam bevond. Ik leidde, ten naasten bij he Teeveï van een Wilden, want de beste levensmiddelen voor de reis en het gemakl.jkst om medetevoeren, heftenden in een weimg vleesch in de zon gedroogc, en in meel van geroo tSde Maïs, het welk de Spanjaarden A>W^ noemen. Dit meel m water geweekt, dijdtfterk uit, en een handvol daaTvan » genoegzaam voor één maaltijd. Des anderen daags, r^a mijn  RONDOM d! WAERELD. 35 mijn vertrek, vond ik mij zeer verlegen; reeds voor den dag had ik mij op reis begeeven; een betreden pad bragt mij van den weg af en geleidde mij naar een Dorp van Wilden; ik herkende het door de boomen aan de rondheid der hutten , die de gedaante van een fuikerbrood hebben, en ik keerde fchielijk te rug, zonder ontdekt te worden. De duisterheid en de nagt dienden mij; want indien de Wilden op de minfte beweeging waren wakker geworden, hadden zij gemakkelijk op mij kunnen fchieten, in de meening dat ik gekomen ware om hen te befpieden of te berooven. Denzelfden dag, eene bende Wilden gezien hebbende, was ik, om wat te eeten en mij van hen te verwijderen, van het pad geweeken, door eene onwillige vrees, welke de Europeaanen gemeenlijk voor Wilden hebben; maar naauwlijks was ik afgeitegen of twee Wildinnen voegden zig aan mijne zijde en vroegen m'fj om wat Maïs: ik deelde met haar het geene ik had; maar ik werd zeer aangenaamlijk verrast, toen ik, kort daar aan, haar zag wederkeeren om mij van haare koeken van wilde vrugten medetedeelen. De mansperfoonen van haar bende, die ik vervolgens ontmoette, overlaadden mij met vriendelijkheid : zij onderrigtten mij welken weg te houden, en welke de goede plaatzen waren, om den nagt doortebrengen en mijn muilezel te laten grazen. Des avonds had ik mij nedergelegt om te rusten, en mijnen ezel vastgemaakt aanftruiken, in eene plaats daar verfche o-roentens waren, In 't middeia van den nacht ontwaakte ik, volgens gewoonte, om hem naar eene andere plek grond re brengen, die niet vertreden of afgeweid was, doch ik ftond zeer verbaast denzelven niet meer te vinden; hij was los geraakt en had zich verwijderd: wat dagt ik niet al in dat oogenblik! ik bevond mij alleen, zonder rijbeest, in deeze uitgeftrekte bosfchen, zonder levensmiddelen en zonder wapens om mij die te verfchaffen of om mij te verdeedigen._ Ik befchouwdemet droefheid mijne beeren-huiden en mijn zadel, die mij tot bed en hoofdkusfen dienden, en uit vrees van td verd waaien dorst ik mij, inden duister, niet dieper in 'tbosch E a be-  J« 2EE- en LA ND - REIZEN t^^tS mij Cchta wel ras* *" ™ed her-' ? 1K naa nooit gebrek aan d-pHuIh • j mijne voetftappen terug tfkeeren had il «Jïïïï d™ °Pte vervoegen hii dpU^=n 'j V i eds be(1°ten mij voor geen Wilden, dien 't land onbekend^ J 3 ZdfS Levensmiddelen bekomen hebbende, zoo als ik nWi hier boven befchreven hPh K«mf i •• k dezelven de zending van Na^adocn' lk mj ^ terug rivier doch hV Ü 9 * beg3f mi Ontmoedig in de Ik was veroh^ht h&' f fprongen' leruï e" ^heen bang. doen ik vS i • °PteëCQV™ en wist niet wat keuze fe elde s ,Lst zt "ffl * l5ebbe" e» d« de waadplaa den toom op d n'haï S^* C,Zel' e" hera nii ii»„ ^ ; • • legger)de, het ik hem znn' gang- c-aan- Ver-  RONDOM d e WAERELD. ff Vervolgens wat willende eeten, hield ikffil, maakte mijn erl aan een boom vast: ik verwijderde rtó) ecnigzins van de nlaa om naar iets te kijken maar terug keerende, zagik, van verre mijn ezel Haan en fpringenj nader bij komende S hamer losfn^, trok ik hem ? w « ™ 't zweet hem goed zouden doen; ik vervolgde mijne Ss "lei fom die reden, meer wegs af, en kon des ,nderendaag geen ongemak aan 't dier befpeureii. On den derden dag kwam ik te Naquadoch , en door de zoSPvan den goeden Pater Misfionaris, kogt ik twee Mfti ezefs Mijn reisgenoot herfteldc een weinig van zijne ziekte en ik hoopte mijn doelwit te bereiken. Hier moet ik eenen trek van de edelmoedigheid der Wil- Mi werd eenpaarig afgeweezen, en ik alleen kon nem met bilnen- mThoe befchaamt moesten wij met zijn, toen wi vernamen dat de nabuunge Wilden hem een paard en fpijs bezorgen hem geleid hadden tot in de nabuurlehap van dien pol, weiwaarts'zij heentrekken om vrugten te gaaren van «,plkpn 7ü zeer goede koeken maaken. Ik had ins-elijks, bij verfcheidene gelegendheden hunne heid allengskens wederkeert, tiier komt 1 reden, welke verfterkt word door de oPJ^^gf" d^0tj; St , die befchaafde Volken bezitten, noch die naatkunde^die E 3  33 ZEE. en LAND-REIZEN onder denzelfden fchijn, de fnoodfte aanflagen ontwerot ^ wijlt, verhaast, of ter uitvoer brengt. De eenvSt nVr ïf^too^ f*f° dCider Franfdien Van neggen, dat zij hunne ondeugden tot in eenige huisgezinnen dW eenvoudige menfchen hebben ingevoerd.8 Ik hlb t™ Nach? loches eene zeer welgemaakte Dochter «rekend rf £ S? harte der bosfchen kwam en zich overgaf nfefcnve, ^; ' ieder een, maar aan die geenenr^^^SgS 2?i? -f^001]^11 gerinê'e waarde> vereerde. Op deSe v te gelijk ik het d.kw.jls gezien heb, brengt de verkering en om' rnegang vreeinden, die aan deezf onnoel V Ik n ,et denkbeeld van weelde geeven, en hen behoeftens vwfcïïff™ welke de eenvoudige natuur niet kend, het zaad1 voo t v n' een verderf, dat anderzins, nimmer bii hen ™,, n„„ï zijn. Ik zag duidelijk dat'de Vo ken 'rrdebettS naar maate zij boerfcher leeven, om dat ze als dZ™ T gemeenfchap hebben met den anderen m nder /e2 minder behoeftens kennen. In £b^^fiu? 'i verfterkt geworden, door verfche de f££dSl inln 1 ^ ven, welken ik gedaan heb, zelf omtre 1 ke^d eren T* me betrekking tot de eerfte beweegingen de n Z 'n l ' weinig van onze foort verfchillen. r' maar Ik heb dikwijls de goede trouw der Wilden in V of,w„ ï, ner fchulden bewonderd, wanneer d^J^fe ftiptheid kwijten als hunne iagt toelaat Snmr c ^ ™l*„■£ d,e,onder ,de e<™ of andere huid te flaa- Maar laat ifc wederkeeien tot mijn vertrek var, Naquadoeh ; wans  RONDOM b e WAERELD. 39 #ant het zoude te lang vallen, alle de hinderpaalen op te geeve^ welkén ik ontmoette op mijnen togt, door Landen, diem SH zoo zeer van de onze verfchillen: het zou moeiSSf m m die zachte aandoeningen te doen gevoelen, 1 foort v in-wellust, welke ik nog nooit gefmaakt had en gewaar wïrd op het zien der eenvoudige en oorfpronglijke namur , zoo'ten opzichte van den grond als van deszelfs be- ^Alhoewel ik op het punt Mond eenen vrij moeilijken togt te ondcrneemen, deed de hoop en de blïjdfchap van mime reis e vprvo^en mii de ongemakken zoo van ziel als van hghaam, We\re ik zint mijn vertrek van Nieuw- Orleans ondergaan IS verseeten L. Wij waren, binnen korten tijd, gereed om te ve« kken en wij begaven ons den tweeden November OP weg: ons getalbeitond uit vijftien pejfoonen, wan wi berden begeleid van Soldaaten of halve Wilden. Wij haddln twintig belaaden muilezels, en ongevaar twee hondlrtmuilezdaV wisfel - paarden; deeze ftoet maakte geene onaan^enaame vertooning, uit hoofde der orde weke: die d eren in acht neemen, vooral in ftegte wegen, enin ftd^ riv£en, alwaar hunne behendigheid en natuurdrift veiwon- deTweeSdagen na ons vertrek werden wij in de weiden, door de redens ongehouden aan den kant eener kleine rivier ahvu ar delosftgrond onder onze Paarden weg zonk, zoo dat zi] er, totden buiktoe,inzakten. De grond wat opgedroogd zijnde begaven wij ons weder op weg en togen door twee of drie vrf groote Dorpen van Wilden, Tegas de San Pf°J^ len, wier hutten, in groote menigte, wijd en zijd veilpieidt ft°DeezeNatie kwam nnj talrijker voor dan eene der anderen die ik reeds gezien had; ook was zij vlijtiger. Deeze Wil d n verfSen'van die, welke langs den Misfisfipi en de roode rivier zijn, die alle hunne togten in Praadoen De Tegas, die verre van de groote rivieren gehmst zin, fokken ter hunner vervoering Paarden aan, zoo wel als die van Ais  40 ZEE- en LAND. REI ZEN gevraagd en de posten bed>P nng bet verbod van koophan^^ tCr °°TrZaake Va" deezer Provincie aan de ^anfchen v ,Landv°°«d Evenwel kwamen'er eeniS^S.™^"Cï:lie> f*880' fake hielden, bij ons, onr den rtÏÏ&f^ hunne vrienden was rP 7.'ffl vuucu. j-anavoogd, die van on^igtigheid „mv ge" ïfM 2SLm" «™>» gefcheept. Anderen" voegden zich deS S 8 ' ,Weder af- ook betuigen niets edeW« £i , m benJden- ^ moet dan hunneghoXg ^^^ï??^?»! te hebben rennen met hunn % den feluVlTd8 ™ gfpie"' ziJ fnaphaan op de voorarm en % ït f *?\ gr0"d> met dc sjerp wapperende door den^ nd velk doo rde' ifr?5 van hunnen loop veroorzaakt S. Ti 1 de fne]h«d haam is bijna it. ftfiff^iS^J!* onze Koningen, ^eevcni in L im de" tc paard van Eenige, vau^en'beSder tonte^T ^ Wilden' hun paard hunne vronwen endK^^^ff*>«* onze oogen ontweeken mof vi.i 5 ' uu fcflaamte, te houden- 7 iiZi raet.zlch vaster aan hunnen geleider u"Scl' aaarna kwamen w aan dp riiri** ja t ■ • , lede-  RONDOM de WAERELD. *r lederen te fchaaren, de lastdieren in 't midden en de Ruiters aan weerszijden; hier door word den bovenftroom gebroken en daar door in 't laagere gedeelte die ge enen behoed, die zonder deeze oplettenheid, met beftand zouden zijn tegen de kracht van 't water. Als men van den kant aftreed, zijn de muilezels gewoon zich, op hunne achterfte pooten, te £t£ glijden? een volmaakt evenwigt houdende om hunnen ast niet aftewerpen. - Op deeze wijze vervolgden wj onzen togt, ten naasten bij westwaards, doch een weinig bezuiden af voorttrekkende, dwars over't veld, zonder «mg gebaand md te volgen, maar de wilde Soldaaten, die 't land kenden, kwamen juist ter plaatfe daar zij weezen moesten. Vervolgens trokken wij, aan eene waadbaare plaats, over e«n der armen van de rivier de Bras geheeten; maar de tweede arm niet waadbaar zijnde, hielden wij halte aan eene dier boeten, daar de ftroom van de eene punt naar de andere fchiet. Wij wapenden ons met bijlen, en m het bosch eenige zwaare, drooge en gaave boomen omgehouwen hebbende, wierpen w^ dezelven in de rivier, maakten 'er een vlot van, met de halfters onzer Paarden vastgebonden, en bragten, door dat middel, langzamerhand ™™ f?^™™£ J?£ Spanjaarden noemen dezelve vlotten, Balfas; deftrooiiidrytt zenaar den overkant; zij zijn zeer klein, en een goedzwemmer saat voor af, neemt een touw, van eene tamelijke lengte, tusfchen de tanden en geeft 'er de noodige rigting aan, terWiil twee andere zwemmers aan weerskanten zorg dragen, dat het die rigting blijft houden, en voor t overige beletten, dat de ftroom hetzelve niet omkanteld. Als al de bagage overgevoerd is, leid men de paarden en muilezels naar den oever; een goed zwemmer fpnngt in t water, een ander volgt hem te piard, en de overige paarden, dieaangedreeven worden, volgen den Ruiter, die hen roept, terwijl andere lieden, aan de overzijde der rivier, overluid fchreeuwen ter plaatze, werwaarts deeze dieren hunne rigting moeten neemen om aan land te komen. Wij kwamen alle, gelukkiglijk, op deeze vlotten over: men  4* ZEE-zk LA" ND-REIZEN ï^\*n^SZ&h ^eovenogt denvie,en of en fomtijds mjkerig^^ en fpade, ee,e hellipr^im kT °ns 0m' niet fth°P fchen en'aarde te fffiTÏ VrT' °verde ^k, taldceboJDaar en boven moesten Si %™ > * Ver weiken • De boorden der rivieren pf diV^T, bosfchen. Sommige boom/n, ge?ee rftn df-" ^ mC£ vertoonden, in de cnenin^rf ^ ,? , Qeei£ ve"droogd, eenen kragtigen a overKijf2el3 ™ oud, waren omvan^^^ffi; f.^- ™ *i"der tijd, bijna de dikte van^onKn 2?n ^'P611' dk door de" de verfcheidenheid lZ ï nl ^n .ft,Ut bekomen haddeni behoorKklte fchSilw 8«>en «er bladen, vormde'er de flammen, een mesT^^lMOaea^s in hunne hoiie gevallen bladen ol^S^l^^ Wdke' van hunne * zij hadden ^^ÏÏSf^fS^ de^den die Se boompjes, welken in iJ^SSSi %SSfi££ goe-  RONDOM de WAERELD. 43 smeding voor het verlies hunner Ouderen te belooven. Eer-ge dier oude Boomen, onder't gewig* hunner jaaren bukkende f.an de boorden der weiden , fcheenen als door de natuur gedekt tegen de guurheid des wcders , met een mantel van een grijsachtige raosch, dat in festonnen van den top der takken tot aan den grond nederhing. De Franfchen noemen dit mosch, den Spaanfchen baard. r Het gezicht, dat, in de bosfchen, bepaald is, verfpreid zig naar welgevallen in de velden, welker uitgeftrektheid de vrijheid van derzelver bewooneren aanduidt. Rheebokken, die niet zeer wild waren, graasden 'er in zulk eene menigte, dat ik ze, van verre, dikwijls aanzag voor een troep onzer «aarden, die afgedwaald waren. Het natuurlijk vertrouwen, dat de af wezenheid van menfchen aan alle dieren inooezemd, maakt hen zoo gemeenzaam, dat zelfs de fchuwfte Vogels zich op onze muilezels kwamen nederzetten. Op deeze wijze bleeven wij voorttrekken en hielden goede wacn, alzoo wij uit den rook ontdekten dat 'er Wilden om ons heen zworven. — Zij hebben een groot wantrouwen in de Spanjaarden, die hen gedwongen hebben naar t noorden aftewijken , daarin een tegengelleld gedrag . houdende met de Franfchen, die zeer zagt en vriendelijk jegens hen rö,, Van de roode rivier af, gingen wij, onaer weg, als wil ons van onze bende dorsten verwijderen , of dat 'er niet te arbeiden viel, 't geen zeldzaam was, ter jagt op kalkoenen en Rheebokken. Wij troffen ook beeren aan, wier vleesch uitmuntend was; den grond vonden wij bezaaid met Ajuin, van welken wij een goeden voorraad verzamelden; wij raapten 'er ook kleine kastanjes op en nooten, verfchillend van dop, maar gelijk aan pit met die van Europa , ziinde de dop voor 't uiterlijke gelijk aan dien van den mufcaat-noot. De kastanjes en een foort van mispelen zijn 'er in overvloed; zelfs zag ik 'er planten van den wilden wijnftok Wij begonnen ook het fpoor te ontdekken van osfen, welke van huisdieren, zoo als zij oorfprongkhjk waren, wild geworden zijn, en zig veimeenigvuldigt heboen, met zig in 17 F a deeze  44 ZEE- en LAND-REIZEN deeze weeflijnen te verfpreiden. Ik vond dat het meel van Mus in water geweekt, of de groove Maïs, geroosterd of gekookt, een zeer droog voedzel was: maar een ft uk versch vleesch, tamelijk dun gemeden en over kooïn gebraden kwam mij als een zeer voedzame fpijs voor JL eindelijk begon onze reis aangenaamer te worden Met vangen van wilde Osfen was regt een feest dn ?\\ ons gaven, alvorens hun vleesch op onzen maaltijd kwam want als wij er eenigen opfpeurden gingen onze knapl fte Ruiters 'er op af, en ichaarden zich , in de vlakte hoefnfers gewijze; waar door zij hen ingefloten hielden en' met zweepllagen, gms en weder, voor zig uit dreeven, tot dat ze genoegzaam afgemat waren, en als dan bragten zij die fomtijde door malkander te gelijk met onze paarden, on poogende, door luid gefchreeuw, de nog overgebleven kragten dier ongelukkige dieren optewakkeren. Als zii niet langer voort konden werden zij gedood; men nam 'erhet beste af, en het overige bleef leggen. Offchoon ik nu, liever, verkoos vleesch dan meel van Maïs te eeten, had ik er echter weinig voedzel van: mijne verzwakte maag kon noch het een, noch het ander, verduwen. Ik at het elk afzonderlijk, fpaarende het meel, dat mij overig bleef, voor de maaltijden, die wij, zonder vleesch, doen moesten Mislclnen zou het mij goed gedaan hebben deeze beide fpiizen te vermengen; maar de voorzichtigheid gedoogde dit met en belette mij, dikwijls, mijn eetlust te voldoen Ik ondervond, als toen, het geen ik nooit had willen gelooven van de Jagers, die gewoon zijn enkel van vleesch te leeven Zij hadden mij verzekerd dat het moeijlijk viel het lighaam op den duur met mager vleesch te voeden, van 't welk men Ipoedig de walg kreeg; maar dat vet vleesch van dieren ïoSeÏÏ^ d3tZij' diedeeZ£ fp,'jS' gebrUikten Onzen weg vervolgende, doorwaadden wij de Roode of Colorado-Rivier, welke mij vrij grooter toefcheen, dan de heide anderen, zoo door haare breedte als fnelheid. Wij had-  RONDOM d * WAERELD. 45 hadden nu overvloed van Osfen en Rheebokken-vleesch, en wij leefden bijna van geen andere fpijs. Deeze landftreek beftaat enkel uit wijd"uitgeftrekte weiden, die van afftand tot afftand doorfneden worden van kleine rivieren, of beeken, met kleine bosjes op de kanten, alwaar eene menigte fpecerijen groeijen, die in Europa onbekend zijn; ik geloof dat deeze ftreek een der fchoonfte van de geheele waereld is. Wy kwamen aan den kant van eene beek, die opgezwollen en diep was en, te regt, genaamd word, Quitto Caicones, of Trek de Broek uit; hier moesten wij weder arbeiden om met vlotten over te komen. Terwijl wij daar mede bezig waren , kwamen in den nagt, die onzen arbeid had afgebroken, eenige Wilden opdagen. — Zij hadden net den tijd waargenomen, dat wij van eikanderen waren afgefcheiden, de eene helft aan deeze en andere helft aan geene zijde der rivier, en door den donker buiten ftaat, om bij malkander te komen. <— Zij bezogten eerst onze Paarden, die in de weide graasden, hoopende dezelven te kunnen opligten; doch het gedeelte van ons volk, dat tegenftand kon bieden , vloog derwaarts heen, en hunne goede wagt, benam, waarfchijnlijk, de Wilden, die maar weinig in getal waren, de lust om een aanval op ons te waagen. . . Eindelijk kwamen wij aan de laatfte groote rivier, die men moest overtrekken om te San Aiitonio, de laatfte ipaanfche post, die men ontmoet, te komen: zij word Gü^/cw/* geheeten, en hier moesten wij de plegtigheid van de vlotwerken vernieuwen. Vier dagen daar na kwamen wij aan de Maïs-velden van deezen post, welker Bewooners zoo volkomen traag niet zijn als die van Adaes. Deeze Velden zijn uitgeftrekt en fraaij, met weiden doorfneden, in welke een groot aantal vee van allerlei foort aangefokt word. Alhier begonnen wy Barbarijfche vijgenboomen en wilde Brafilifche peper te vinden. — Men toonde mij insgelijks een wortel als een knol, waar van een dun fchijfje genoeg is om een fterken afgang te verwekken, maar die zijn kragt verliest, zoo rasch men een weinig meel van Maïs, in water geweekt, inneemt, wy F 3 t?lec*  45 ZEE- EK LAND-REIZEN bleeven hier uitrusten; ik kogt een derde muil-ezel en wil fielden daar al ons vee ter bewaaring. Misfchien zal nS zig verwonderen over de menigte Paardm S I ;f uhadden, doch men zal in t v^^S*SetTj?^ mg was m aanmerking der moeijlfkheden van d~' rel de ZZÏStt" gr°ndS' Cn de Z°i> die nien draden moet om dagelijks van rijpaard te veranderen. — Eindefhk kwamen wij den laatften November, te W^f-f fes .ezien ïïr^^ dien ik te ^^^^^^^^ welke laatfte doodelijke v£&£ Vnt^Z^ tl te^dSter^V^'^r" hebbe" - ;0st ïnZn Alhoewel de bevolking dl?Wildtntïe^t^KdÏÏ DorpirVaTw^dfn JS? L,°üifi^ af ™ « Pedrolp " maar die, groote^ uitgeftrekSt ^ ' felJ^ SH doorgereist van die zelfde Dorpen van kan FedroTf \ S de die landftreek, welke ziV mtfl-r«k* ,\J* "J' ais me volftrekt niet door wlfd^bevolfa 7V V ^ °rande' " deeze ftreeken hr, Dcv°dcr. Zij bezoeken evenwc Sn? 3L% tsré? • ^ « gef„ h* n„„rdeIiikefze;ie."BeT2e ^ffi handd, mee dnFranfchen van NachitochJ,wilde' "ëe" troep  RONDOM de WAERELD. 4? troep van omtrent vier honderd paarden opligten. De bezetting wapende zig, fteeg te paard, en, hen, zonder agte: haaien, wel honderd mijlen ver, op't fpoor vervolgt hebben* de, keerde gerust naar San Antonio te rug, wanneer zij bij een overtogt van de Rivier Guadeloupe, door eene andere party dierzel'f'de Wilden, die zich in de doornbosfehen verfehoulen hadden, met eene fterke losbranding wierden bejegend. De Soanjuarden verdcedigdenzich drie uuren achter een, dapperlrk, maar moesten voorde overmagt wijken, en verlooren omtrent honderd vijftig Paarden en veele goederen. Deeze post, ecnige dao-en daar na, aangerand zijnde, tragtte men dezelve beter te verfterken. Ik bood mijnen dienst aan en rnai-kte mij tot eene goede verdeediging gereed; maar alles liep af op eenige kleine fchermutzelingen. De manier van vechten der Wilden gaf mij van hen geen onvoordeelig denkbeeld. Ik merkte vooreerst aan dat toen zij ondernamen ons te Quitto Gatcones, aan te vallen, zij gehoopt hadden ons aan den overtogt dier beek, welke niet waadbr.ar was, belemmerd en verdeeld te vinden, en dat derhaiven onze verdeeling, onzen nederlaag met zich moest fleepen; ook zouden zij gewisfelijk geflaagt hebben waren zij wat talrijkei of ftoutmoediger geweest. Vervolgens merkte ik 00, dat toen zij op de Spanjaarden, bij den overtogt der Guadeioupe, aanvielen, zij insgelijks wagtten tot dat die verdeeld waren, de Spanjaarden, gewoon zijnde de rivieren over te trekken half met den Landvoogd, en half met den troep wisfelpaarden. Toen de Landvoogd met zijne bende aan kwam om de rivier ove.rtetrekken, lagen de Wilden in een hinderlaag, niet verre van 't pad; zij deeden hunne eerfte fchoot van zeer nabij, en voort, de vlakte inloopende, laadden zij aldaar weder hun geweer achter hunne Ruiters, die, op een gegeeven fein, uit eene andere hinderlaag voor den dag kwamen, en op de Spanjaarden aanrenden, om insgelijks op hen te vuuren. Het gevegt bleef dus voortduuren, doende de Voetgangerseenige treden voorwaards om te fchieten, terwijl de Ruiters, die op hun beurt insgelijks fchoten, de anderen telkens dekten tot z'n weder gelaaden hadden. De minderheid van getal  48 zee' en LAND.REIZEN en de zugt om hunne fpitsbroeders w» h„i«a * i ten den Spanjaarden £ te k°me°' nooP- paarden begeleidde: dïZeSn>^^^^w?^, ^ de wisfclzich tusfchen de paard& 5*^tLS? Me'0" zij meester van de eerften Tt hl™ , !, werPen» bleeven voorzorg om hetgVva^enen n2^S£tV00r hTé zig geheel naakt"zelf/om de mffi" ten e nde"^? I " oTonffi ÏSK ziVchS glijden; een 1»^^^^^^ vechteren. Jk geloof nnrhth-m* . • . J 0llde karnp- zonden uithoude?^ want tin" ge Ta tftel? lan* de hardnekkigheid der EwopIXn ït g WMZ9 1 °P 330 dat zij niet in 't hoofd' Seje"0„s" re bliJde zijSnSaTde^^ rivier gevormt woTd zf v,l ï°gt' ,Welke door een klei^ broker? word door■ «?kSSfkS! ^ dat is omringt door de fteene Zn » T\dl? Ze,fde rivier* 2iJ heenftaanjen9L4ïrii^ hujzen' die om h™ lisfaden. Nutdïï*SSï^!hUt IDe.t ee" foort van Pa' zen vervallen ziin if^f ■ iJ groot 18 en fommige huizeer vee" !voKödig t^Jg^*****, en mei? heeft zijn daarenboven bfleZerd me WwCn; ^ buite™erken der vijands dekkeni en Zun(lZ rf'?' Wdke den aanval verfcheide Canaata £bfïJï' "LT' ™ wf]lle "*« ±n omtrent twee honderd, waarvan twee derden van fteen  RONDOM de WAERELD. 49 fteen gebouwt zijn; deeze zijn alle gedekt met fijn getapte urde Terrasfen, en betond genoeg tegen den weinigen regen n de heldere lucht van ditlind. - Menheeftmij nochthans gezegt, dat de luchtftreek van de roode rivier, van Naehitochesen van Adaisfes, vrij regenachtig, koud en ongezond is. Demoerasfen en bosfchen, in dezelve nabuutfchap, kunnen 'er oorzaak van zijn. Deeze regen heeft geen plaats te Z Antonio, welke post in de ^S*"^» word van bofchjes van een foort van Casha hout De jroo tTbosfchen van zwaar hout eindigen omftreeks de roode of Colorado rivier; 'er zijn nochthans eenige boschjes van hoog hout aan de boorden van de Guadeloupe. ■ a Deeze post is de grootfte der vier, die deeze Provincie uitmaaken; te weeten de Adaës zeven mijlen van Nachitoches, de Acoquisfa honderd mijlen ten zuid-westen van deeze Labadie diSpiritu Santo twee honderd mijlen ten we t-zuidwesten, en eindelijk de post van San Antonio , twee honderd St o mijlen west en west i zuid-west van dezelfde Adaes ^ ook vind men nog de post van San -Saba, west | noord-wes van San Antonio! en ten westen van dezelfde post van San Antonio die van Rio Grande, gelegen aan den oever van olenXd. Ten naastenbij indezelfde posten van Pasfede Nord en van Santa-Fe, m me uw ^cico* welke op een afftand van twee honderd vijftig mijlen van San I tonioPgelegen zijn. Uit dit bijzonder verl ag kan men opmaken dat 'er een groote misflag plaats heeft in de kaarten d e n Mexico viel noordelijker plaatzen dan het mdedaad ?s è alhoewel de omwegen kunnen maaken dat men zig ver-, gi'sfe in de justheid der afftanden, meen ik echter dat de g eedte dier'plaatfen, die noordelijkst van de fp^e-bczittingen afgelegen zijn , gefteld mag worden op 33. 0^ 34. graaden. Dbe llndvoogdije van Cuvilla, dat m het weste legt, is ten minften vijftig mijlen meer naar t zuiden,*n dat vanSonora, het welk aan Califoima grenst is ten zmd westen van dit laatfte. De Spanjaarden hebben , eert^ v verder noordwaards op, posten gehad, maar zij zijn, gooi, G  5ö ZEE- en LAND.REITEN de kwellingen der Wilden, verpligt geweesr, die te verlakten: zij houden zig niet, dan met veel moeite, ftaande te San-Saba, te Santa-Fé en te Paste'- de-Nord; zelfs is 'er bevel geweest om Sart-Saba te ontruimen. De wegen, die van Nneva Sonora naar de nieuwe mijnen van Sierro Priettoloopen, zijn bijna onbruikbaar, en ik heb aanzienlijke krijgstoerustingen zien maaken om dezelven van vijahdlijke Wilden té zuiveren. i Hoe kunnen nu dergelijke zaaken overeengebfagt worden met de menigte posten, welken de kaarten ons ten noorden dier ftreeken aanwijzen ? De berigten der natuurlijke Indiaanen, die in de noordelijkfte gedeeltens van dat Koningrijk reizen, laaten mij niet toe eenig geloof te liaan aan 't beftaan dier Grondftigtingen: en het zijn geen losfe gisfingen, die ik ter nederftel; ik fpreek van 't geene ik vernomen heb van de voerlieden der goederen, die tot kleeding; moesten dienen voor de Spanjaarden , die ten noorden gevestigd zijn, en volgens de onderrigtingen der Landmeetersbehoorende tot het gevolg van den Generaal, dien ik te Adaës zag, eh die uitgezonden waren om den platten grond ©pteneemen der posten in de ftreeken der Wilden geleeen en van Nieuw Sonora kwamen.. Uitgezondert de post van San-Antonio, die eene volkplanting van Spanjaarden van de Canarifche Eilanden heeft beftaan de andere posten flegts uit Soldaaten en eenige eertijds wilde Indiaanen, welker bezigheid beftaat in 'r aanlokken van paarden, muilezels, koenen en fchaapen; zij laaten deeze dieren» bij troeppen, in de velden omzwerven, en drijven ze alle twee maanden binnen perken, die zij digt bij hunne huizen hebben; aldaar maaken zij ze vast;, eindelijk trachten zij z-oo veel mogelijk, door eene dagelijkfche behandeling, der' zeiver woestheid te temmen. Twee of drie dagen daarna, wanneer zij bemerken dat de honger deeze dieren begint te kwellen, laaten zij die los en brengen'er een andere troep in, door welke zorg, om hunne kudden niet geheel en al te laaten verwilderen, zij fomtijds vijf of zes duizend ftuks dee7Mt dieren bezitten,. Zie  -RONDOM de WAERELD. 51 Zie hier op wat wijze zij ze ftrikken: zeer goede Ruiters Vnnde begeeven zij zig in velden, dwars door de bosfchen S fooor van % dier volgende, dat zij willen vangen Als rifhtt Steen houden zifeen langen gerolden link op den Smt en werpen denzelven om den hals of de beenen van he. ■Se^ alsdan wenden -zij hm paard in den loop en fluiten hetveftrikte beest. Voorts hebben zij ook tamme dieren , die hun melk verfchaffen en tot hunne reizen dienen Van de half wTde koeijen trekken zij fineer en gedroogd vleesch; de marde of muilezels worden doorgaands verkogt als ze tJ^tZ k^. deeze beide foorten van dieren zmi met halt getenu zijn vcrkoopen voor een paar fchoe- IZ' ^talelieren laaten zij da'g en nacht in de bosfcheit rfnnen sebruikende zelden meer dan twee hoeders of op?Xs%oor af het vee van de geheele Post. Als zij ecu dfer d eien misfen, kennen zij terftond aan 't fpoor op 't gras o het afgedwaald dan wel gevlugt is, en zoo het een paard o muilezel is, volgen zy het wel ^^kf^tST^ ver Deeze kundigheid van 't oog, welke zy door dc ge ■TianrTnnoren der Wilden in de bosfchen. De een en anoer SSS?o« wSende bedekken, fteekt den brand m 't gras Sr ftreeken welken hij achter zich laat; ook vind men, %$S^%#^** van twee of drie mijlen gronds ""om ni'et te verdwaalen, hebben zij, in de velden, «ekens van herkenning aan de (trekkingen der omgelegen bos- Sn en in de wouden km * h& ^ gn ?' aan de ziide der boomen, die, niet aan de zon blootftaande, Tor de vochtigheid, groenachtig is geworden, en aan ze- t^foo« va moschfhet wel^zig aan dien kant zet; de mdere zhde des boomsnaar het zuiden iswitachtig cn zuiver In den omtrek van deeze Post zijn vier zendingen, elk van twee Franciscaanen, leggende langs de rivier, o£g«W* drie miilen afftands van den anderen Deeze Zen d elgen brengen 'er wilde Huisgezinnen op, -die in den oorloö *e-  £a zee- ê n LAND. REIZEN vangen zijn genomen en die zij gedoopt en uitgehuuwt heb. ben. Elke zending heeft 'er zeven of an, welke zii hip* arbeiden60 ft*"*** Cn ten h:!araï voordeeie laS arbeiden. De orde deezer zending is, wat het tijdelijke aanbelangt,^ naasten bij dezelfde, welke de Jefuiten in acht namen , in de grondfligtingen van Paraguai, daar de Indiaanen hier zijn gedvvongen waren dan de Indiaanen ^ De wilden Tégas geheeten, zijn de laatften, die zich van Snaphaanen bedienen, en met Franfchen handelen: de Indl ren , die zich omtrent vijftig mijlen ten nooïden van San Antonio onthouden, en Apaches genaamt worden, bed en n zich van boog en p,jl, even als zij, die langs denZee-olvS tusfchen de posten van Acoquisfa en Labadit di Spiritu sllrl wonnen. Een-ge Europeaanen hebben gemeend da deeze laatften, die vg Coumacbes noemen, menfcheneeters warende Spanjaarden Ichilderen hen evenwel maar af als lafhartig en wreed; ook ontwijken zij de flaavernij alleenlijk door de vlnat naar de kleine Eilandjes en moerasfen aan de oevers d7r Zef De Spanjaarden voeren den oorlog tegen deeze" Wilden die met pijlen fchieten, in alle veiligheid, door hunne hoofden te dekken met een fchild, en hunne lighaamen m« een rok, faamgefteld uit drie of vier RheebokSg velTen 52 ftikt met katoen en beftand tegen de pijlen. Als het 'getal der Wilden gering is, en de fpaanfche Ruiters van de oW winning zeker zijn, fchieten zij niet op hen, dan n u terften nood; maar zij verftrikken hen onder 't narennen als paarden werpen hen den ftrifc om hals of been en verwarren hen zoodaanig, dat de Wilden zich in 't geheel met konnen verdedigen. Vervolgens knevelen zij hen en geleiden ze naar de zendingen, alwaar men ze, door zachtheid door uithongering, door de Vrouwen, die men hen laat trouwen, en door de reden, tracht te winnen; al" dan doonrmH ** Cf e,chismus en *** ™r worden zij gedoopt. Het vooroordeel, dat den Spanjaarden belet met de onafhangehjke Wilden veel omgang te hebben, en hunne  RONDOM i) f- WAERELD. 53 halftarrighcid in dezelven, alsbuuren, alle verdriet aan te doen, of door kleine vijandFkheeden te kwellen heeft hen ten wen katften me ster "gemaakt van dien onafnieetehjken en Sta ftreek landf, die ten noorden van' N«uw-Spaiije legt: 't is twijfelachtig of eenige andere ftaatkunde, o£ openbaar krijgieweld, dezelfde uitwerking wel zon gehad En ; ten minften zou 'er meer bloed geftort en meer geld verkwist zijn geworden. k had mijn intrek genomen bij een goeden Indiaan aan wien ik verknogt was, door de goedaartigheid en het belang, loos geduld, waar mede hij mij, van de Adaes af, de gehaleWdoór, dienst had beweezen. Ik had, daarenboven, vLle kennisf/n gemaakt, en mijn rondborftig karakter be- ^"gT meende die lieden, dat ik mij onder hen zou nederzetten: zij drongen 'er zelfs dikwijls op aan; veelen vermoedden dat ik geld bij mogt hebben, ziende dat ik veele kleederen had, die, hoewel van weinig aanb d.ng, in ons land, alhier het fortuin zouden g^^kt hebben van een mensch van hunnen ftaat: zij zagen tonboven rt^ne geregelde levenswijs, en het fcheen mij toe dat zij om die reden niet ongaarne zouden gezien hebben, dat ik op de befekhedSfvan eene hunner dochteren verheft ware geworden gewisfelijk waren 'er onder die zulks om haare gedaante en karakter wel zouden waardig zijn geweest» ea.i vS niet moeilijk mij deswegens te verzekeren, dewijl ik dagelijks onder één dak met haar at en gehuisvest was lk Softe de waarde der zachte en zuivere zeden, welke dc. vnih id: eene eerlijke armoede, en eene vroome opvoeding lafdeeze braave heVn gaven, lk vond alle die?voordee en in het huisgezin van mijnen gastheer; maar, hoe zeer hunne zeden , de fchoonheid hunner luchtftreek en de vrugtbaar. 5 des gronds mij behaagden, waren hunne denkbeelden op verre na de mijne niet. Ik had reeds een paard en drie muil-ezels gekort, en waft bezig den noodwendigen voorraad van levensmiddelen voot G 3, w *  54 ZEE- en LAND -REIZEN mij op te doen, ten einde niet weder in 't geval te komen van honger te lijden. Ik had dat gebrek zoo drin^d en Z^tfT*?» fchaamf^betenMi5* 'miJRe gedagte" ^zig hield, en zelfs mij toï gID'den mijner °Pv°eding deedt vergeeten. lk betaalde alle mijne verteeringen, even als bij de Adaës met was, dan het geld, het welk 'er niet zeer gangbaar was; daarenboven was ik niet te onvreden, dat ik hetLlve fpaa &tËSZ£Sq ^ EenCW, Pvan Aaitilta geboortig, ontlastte mij echter van een gedeelte mims boedels, door mij een douzijn hemden en andere goed ren ïcndLds terug kreeg; want iemand zijner vrienden raf mii n ruihng van deezen diefftal, een briefje van twhni? pTaiters op Mexico Ik teeken hier de geboorteplaats van £ T'-.0™.?1*,9 m de onaangenaame gevalletjes, die mii bejegend zyn, ,k altoos heb opgemerkt, dat het kwaadvTr *uneid-der zeden verminderde, integendeel, bii trappen van denboschbewooner tot den dorpeling, en vL Stor denlledelmg; zoo dat onder de Wildene den Indiaan den Creool en den Spanjaard, de laatfte de minfte was n de Z ga Van den kant ^r Wilden, of halve wilde Indiaanen, 1S mij nooiteenig groot ongelijk aangedaan : ook verkoos E verplantingen, de hut van een Indiaan boven die van een' Spanjaard; dat ook, voor 't overige, beantwoordde aan het plan, dat ik mij gemaakt had" en aan 't genoegen dat ik fmaakte van de gebruiken der eenvoudige Volken, die ik op. mijnen togt aantrof, te leeren kennen. VIJFDE  RONDOM Bl WAERELD. 5$ VIJFDE HOOFDSTUK. Togt doorRbeda- en Mars over de Rio-Bravo van San-Anto* nio naar de Stad Sartilla, en mijn verblijf aldaar. Gereed zijnde om naar Sartilla te vertrekken, begaven wij c ft S den Kersdag, op reis. Wij hadden nog geen °n/ L SaSLrt toen wij gewaarfchuuwt wierden ons ^^^1&^SJp^ ^ Monnik verJolgt" Sdden te wagten. Wij namen ons verblijf in zipie zending Ï S van onderweg afgevallen te zullen worden,wan n et meer begeleid wordende, zouden wy geenen langen teS£hL konnen bieden. Des anderen dttfe zon-Tn w op kundfchap uit, en de doortogten vry feh,nende te zin begaven wij ons wederom op weg, geen gebaand «ad Eigende" uit vreeze van ilegte ontmoeting. Wij trokken doofbosf hen van Mesquittes (a), een foort van Ca fi , vol doornen cn zeer laag: dit is het eemge foort van hout dat eemecn is na dat men San Antonio verhaten heeft, S irS vei'vokens over aard - heuvelen, uit welken een Sd^anwate? fijpelt, dat den Pgfögffg* mankt Deeze fprongen leidden ons aan den oever eener kIe ner dk: waadbaar maar, om haare rotzeil, haare holen en de fnelheid van haaren ftroom , moeiiehjk was over ?e «ttra Eenirre weilanden en beeken, r****^^^ ^«%&Jzig uit totRio-Frio, welke wij doorwaadden f ^ Een foort van Kreupelhout, van kleinder blad en ligter kleur als onze witte boöfltjes, ffiaar de vrugt of boon , ten b«a'e van in iedere haauw, is grcoter. Deeze vrugt word gedroogd. oi«n U inkt van, eri voedê 'er d&beestw, ook fomtijds de aenfcben, öieae.  5<* ZEE- en LAND-REIZEN^ jivie,:LargNuici,die" bi„a"dfwa f«2^*£fef lenen, dat ons met weimg arbeids koste Voorts trr Ittei. w, door fehoone weilanden, die om in eene ïroó e e„ „ m m 2 n„ ? rp ™" t,cn of waalf huizen, Rheda J- kaarten Rio £"gSaï£S Misnsfipi.de voornaamfte ™ deeze ft^eekln en w^"3 fc*" grootte en felheid, vrij gelijk Z diSvLed ' ^ «vuiugt oegon net iand vokrijker te wm-Hpn • ib» bewoon j; Se aSS «^^M^SjT- die om overK Z^ZZZ B3m^*«^h nochthans van drirfker K 1f m°£St men 'ec jrennm Tn ia ,nnKen- Wet land is zeer droog en onaan- cmW u r l,iaagtenS is 'E vo1 doornbosfchen van Mes- ' Sl't'tï! CVenWel Tchoonen grond, tens zijn^^m^' ZietL maar de v,aktens en hoog! lei foonen p ffi&&d^dW Planten van duizender- *lc'*e fcherpJ• zi Jdn-n^ag,SWlJ^' ï«P°°™wijze, maar icnerp, zjj dringen ligt door 't vleesch, daar men ze  RONDOM de WAERELD. ze niet kan uittrekken, dan met verfcheuring en gevolglijk met veel finert; het fchijnt dat de natuur behagen fchept den geenen, die deeze landftreeken doorreizen, den doortogt "Ivf WgSgd door den flank van een dier ten naasten bij zoo groot, maar logger als een konijni d t dier voerd met zich een zonderling wapen van_ verdeedit ng lis men het vervolgt en hij op 't punt is om ag?è Lid te worden, ademt hij zulk eer, verrotten tokw, dat die hem te na komt, gevaar zou loopen van te Hikken, tl vkriten het eenig hulpmiddel is. In de vlakte van Tegas ^ Took ^dLj* gezien met kort en rosachug hair d pooten en 't lijf kor? en ineengedrongen , van grootte tu een kat en ten opzigte van fnoet en ooren, daar aan zeer Si k n r hij hadP het voorhoofd van een konijn. Wy foodden 'ér één van, braadde het onder den asch en aten het. De zelfs vle sch wa's zeer goed, fijn, blank en als dat van tTn varken met fnek bezet. De Indiaanen noemen dit dier ^co^Xill^m insgelyks ratelflangen, edoch ik he^Snd8eitneTvan Siërra en Laiguana, als mede verfcLidTaehugten, aan onze linkerhand leggen Wrj ^^^oErScUaan^ Volkplantingen van La Punta, Sant Yago en Caldeta, laatende aan onze regterhand een aflezonderden berg, uit hoofde zijner gedaante, de lafel van CaTdera genaamt. Hg is rondom fteil gehouwen en kan flegts ^s een énkel pad, dat zeer moeilijk en bijna onbruikbaar Sbek om n borden. Voor de geiten zelfs zou het onmogelijk zijn denzelven, langs eenen anderen kant te beklauteren De kruin van dien berg is eene vrugtbare vlakte die goede •weid grond heeft; en in zijne oneffenheden vind men bronTen de beesten die men op deezen kruin affluit geeven goed voordeel; een huisje in het pad gebouwd, maakt dat ze van dit foort van perk of terras met af konnen. De Staaten der befchaafde Indiaanen, welken, na de dood van Montézuma, door de Spanjaarden veroverd .wierden,  58 M e e- e n l a n -d - r e i z e n beginnen aan de zoute Rivier: digt daar bij vind men het Dorp van Caldera van 't welk ik zoo even gefprokïhb Wg waren het gebergte ingetrokken, en voor dfeThoWe vlaktcns van de Provincie Tegas, vonden wij nief dan ro* zen eneenige va eijen, welke niets anders voor bvit n Z Aloë, Barbanjfchc vijgen, en eene doornachtige pla, ™ ee enkele Hengel, zonder bladen, in Europa gff^ftS viaanfche Waschtoorts: zij heeft hier een toH* fl£X aanzien: haaren enkelden Hengel verheft zich om r m vii n voeten bovenden grond, en verdeeld zich in vierof v if ÏÏe ren, die na dat zij zich drie of vier voeten van Se middelfte verwijderd hebben, zich tezamen in een regten foorShSSS ftand omtrent twintig voeten hoog verheffen; ook ï K plant bijna de eemgfte, die in deeze Jandftreekgevonden woid Vier dagen na dat wij door de Indiaanfchl Dorpe wet ken ik reeds heb opgenoemd, getrokken waren, Senw i bosfchen van een foort van Dadelboomen, zoo ten aa,2 van de gedaante der bladen, als de plaatzing der tal ken aan welker einde de vrugt zit: zij is bezet met korrels dk zoet en zeer goed z.jn; zij heeft de gedaante en grootte van een foort yan kleine Indifche vijgen, "welken op df PhSinfSê Eilanden bekend zijn, onder den naam van DedosTnZa of juffer- Vingers, de grond van deeze ftreek is voorat overige ongemeen droog. uw L ove Wij lieten nu de post van Cuvilla ten westen, op een' afftand van ongevaar twintig mijlen. Het land heeft overvloed van geiten en fchaapen, welke men flagt om 'er de vellen van te veikoopen. VVij trokken langs eene kl ne rivter, Te beneden Monteren, doorloopt; zij is zeer brak, of ziltig gelijk alle de wateren die wij fints Rio Salado of SabiSl aangetroffen hadden De boorden van dit riviertje zijn bebouwd en bevolkt door Indiaanen. Voorts trokken wij ongevaar twintig mijlen, door eene woeste ftreek, over hooge en zeer ruwe bergen, waar na wij eene fchoone, wel bebouwde vlakte ontdekten, in welke Sartille gelegen is, en alwaar wij den zo. Januarij j;68. aankwamen, Wij meen- dea  RONDOM de WAERELD. 59 den als toen honderd en zestig mijlen naar 't zuid-westen at>elegt te hebben. In het naderen van Sartille, twee dagen voor onze aankomst, zagen wij eene zonsverduistering; welke mij grooter en middelpuntiger voorkwam dan die, welke ik den eerften April 1764. in Provence, alwaar ik mij toen ter tijd bevond, gezien had. . De Stad Sartille is tamelijk groot en middelmaatig met Spanjaarden en Indiaanen bevolkt; de kerken zijn 'er fraai] zoo wel als de openbare pleinen; de voornaamften ftraaten zijn breed, zindelijk en aan weerskanten met tamelijk wel gebouwde fteene huizen ; maar 't overige van de ftad is liegt en in een flegten fmaak gebouwd, vooral de huizen der Indiaanen, die hunne vertrekken niet weeten te verdeelen. In fommige ftraaten vind men water -fprongen, welken den grond wat bevogtio-en, Binnen Sartille woond een vrij goed aantal eerlijke en°welgegoedde kooplieden. Deeze ftad is de ftapelplaats van de woeste voortbrengzelen der Landen , door welken wij getrokken waren; voortbrengzelen, die, vervolgens, in meer bevolkte landen verfpreid worden; ook is zij liet magazijn der kleederen en overtolligheden des levens, welke de Wilden voor hunne vellen, gedroogd vleesch en paarden komen inwisfelen. De Ingezetenen, uitgezonderd de Indiaanen, volgen de gewoonte van't gemeene volk, dat zig Hatelijk overgeeft aan de bedorvene zeden, waarin wij hen voorgaan, zonder dat zij tevens de behoedmiddelen aanneemen. ïk vond hen, over't geheel, trots, bedriegelijk en listig, In fchijn vertoonen zij eene edelmoedigheid, onder welke iets meer dan baatzugt fchuild. Kortom, zij bezitten ■welden trots, maar geenzins het braaf en edelmoedig karakter van den waaren Spanjaard. Deeze ftad beftaat uit een wijk derSpaanfchen, of die zig dus noemen, van welken de meesten misfehien geen agtfte deel Europeaans bloed bezitten ; hunne kleur is een mengzel van Europeaans, Negers en Indiaans bloed: dit laatfte word hier befchouwd als van den laag.ften afkomst; ook vermengt het zig zeldzaam met den Europeaan. De tweede wijk beftaat uit Indiaanen, Trascaltequss 1 H z ge-  60 ZEE- en LAND -REIZE N geheeten. Zoo trots en lui nu de eerfte zijn, zoo arbeidzaam en vriendelijk zijndeezen: Zij zijn de eenige, die de hoven en velden bebouwen, welke maïs en overvloed van koorn leveren. Hier was de eerfte plaats, daar ik tarweu brood ar, zmts mijn vertrek van Nieuw - Orleans. De hoven !nZCllevcreVeVij5ei'' aPPels> allerlei Europeaanfché planten en eene breede doornachtige plant, van welke het lap een vrij goeden drank opleverd, die Magueij genoemd Snbfè M P' S°UChre' Zij W3S in b]>a §a.ilflNS Wij waren in de maand van Januari]; de luchtftreek zacht, zonder regen, en de lucht, altoos helder, was nog zuiverè? dan ik dezelve te San-Antonio had gevonden. Ik zag- 'er het leest van Vrouwendag, het welk het feest van de Stad is op eene vrij zonderlinge wijze vieren. Na de Misfe, werd het beeld van de Maagd in groote ftatie omgedragen en ter ruste gelteld op een tooneel, dat opgeregt was aan de zijde van een perk, dat tot de ftierengevechten diende, waar na al het volk vertrok. Na de Siësta nam het ftierengevecht een aanvang met Trompet tengefchal, zijnde de fpeeltuigen geplaatst aan de zijde van het Maria-beeld; dit vermaak duurde tot oen nacht, toen de ommegang voltooid, en het beeld weder ïln . fbiagt Wer,d' ,Nu volSde 'er eene kermis, alwaar geen gebrek was aan banket, wijnen, taartgebak en allerlei ander lmulgoed. Hier vertoonde zig al de galanterij der Spanjaarden, die zoo arm zijn, dat veelen hun laatfte hemd verpanden om hunne kennislen wel te onthaalen. Het kwam mij zonderling voor te zien, dat de Mans deeze galanterij tot net uiterfte voerden omtrent hunne Vrouwen. Ikzag 'er zelfs eene Vrouw, die mij toefcheen veel gezond verftand te hebben, zig belgen, dat haar Man niet galant genoeg was een h^llf^l adkf hem n°S overiS bleef> re verkoopen en «et geldte befteeden, om haar op het fuikergebak van de ker- Tr!L°nli 3len- flGeduilrende deeze plegtigheid zijn de beifnnnïf u ^ £aatlg en e™sthaftig, en de Mannen belonen aan hunne Vrouwen, zulkefpaanfche gedienftigheden als  RONDOM de WAERELD. 61 als in de dagen hunner vrijerij. Dit feest duurde drie dagen. t had.eeu dergelók te San = f^jgfi™^ lll^Iutn men begon te chmsfen tedeelen: Vervolgens we;dh;jone^i;Üd°e1ztelfde vermaaklijkhetoond; des anderendaag ^ beg°^ 4uurden totJ den ^öndP 'HTSge« =dTS g- -llilenfe vineieïr ïar^s en van Reyno; welke zeer goe en wig, veel fruit en fuiker, ^ïS^iSièheq kusten van Reyno 8??^kJSSk^'Ki£'écdedii Zeeboezem loopende, zijn «er visclujj. » 1 g legt de haven van Tampte. Deeze Fiovinu onthoudt lijlswat cochenille, een f^^^^MSryi. op eene doornachtige plant, jngj^ yan blad< Jit fchen vijgenboom, maar veel ffnerer>np infed maakt een klem tonnetj of hm je d J ^ bladen dier plant hegt Au t z^h a» ^ en neemt in; alles word kleurig, ve*gg^« V*è 5ocllcnille heeft, die gedaante aan, welke wij vv^e er1 nat u op de laatfte bereiding na ; onder den heester wor nePn kleed gefpreid, en de plant word geschut jn e ü« Sïs:—^ V è& ffleaüeenUjk door de Indmnen opge^meld. enyaar weinigen derzelven kennen er de volle *aarde ™- M-ifn Reisgezel,zijne zaakeunietvoor t beg ui.van eb£ verrigt hebbende, maakten wij ons als toen aeieed om  fa ZEE- en LAND.REIZEN vertrekken. De wegen tamelijk goed zijnde, wilde hij met meerder ipoed reizen, dan wij tot hier toe, nit hoofde onzer goederen, hadden kunnen doen. Wij gaven dezelven om die reden, op vragt mede naar Mexico aan eenen Franciscaan, die derwaarts te rug keerde, na de benoodigde klee. deren voor de_ verfcheide zendingen in de woeste ftreeken , door welken wij gekomen waren, vergezeld te hebben De heden die wij met ons gebragt hadden, keerden naar hun Vaderland te rug, enrk fcheidde van mijnen getrouwen In maan van San-Antonio. Ik kan niet genoegd bewonderen den geduldigen ijver, met welken hij mij altoos dienst be wees, en mijne ongefchiktheid verbeterde in landen welken door derzelver woestheid en geringe middelen', zoo Veel.van de onzen verfchillen. De voorzichtigheid, het zond vcrftand, de godsdienst en menslievendheid welken in alle zijne handelingen doorftraaiden, verpligten mij te melden dat deez Indiaan de eenige mensch is, in wien ik zoo veele goede _ hoedanigheden vereenigt heb gevonden zon der dat hij zich, eene enkele keer, geduurende de vier'maanden, dat ik met hem omging, anders vertoonde. Jk nam eenen anderen man aan om mij te dienen op de reis, welke ik nu ftond voorttezetten. 9 ZESDE HOOFDSTUK. Togt van Sartille, door de Steden Charcas, San-Louis Potofj, San-Miguel-d Grande, en San ■ Jaan del Rio tot aan de Stad Mexico, en mijn verblijf in deeze plaats. "Wij vertrokken van Sartille naar Mexico den io Februarii 1768. zonder dat wij levensmiddelen behoefden mede tenee men, alzoo wij onder weg goed brood vonden. Drie dag» lang  RONDOM de W A E R E L D. 6*3 lang trokken wij door eenen volkrijken oord; maar de drie 3ende dagen vonden wij niets, dan een zeer droogen grond cn ff, dat zoo bijtend was als kalk. Over den geneden Wis geen ander water, dan dat van zeer diepe putten. Tot derzclver onderhoud betaald men het water, dat men daar uit fut , het welk brak en van een flegten /maak i.s, en die putten vind men flegts om de zeven of agt mijlen. Derzelver Onziener heeft 'er een hut bij, en dit zin de eenige wooSSen, die men aantreft. Na deeze kleine woestijn en twee Seizens weiden doorgetrokken te zijn, kwamen wij aan eenen Mijn, Charcas gebeten, bij welken een kleine en tamegrSe ftad legt, wel zoo groot niet als Sartille, maar beter o-ebonwd en bevolkt. Miin Reisgenoot, de oude Landvoogd van Tegas, werd aldaar ziek; ik wilde mijne reis niet vertraagen, en de weg "eer bereisd wordende, begon ik te denken om van dien Heer te fcheiden. Het fcheen hem leed te doen, dat ik hem ginff verlaaten, maar mijn vertrek was noodzaaklek, naar§ en ik vernomen had, dat het Gallioen van Manilla te Acapnlco was aangekomen, van welke plaats ik nog twee^ honderd vijftig mnlen af was. De helft van de maand FebruarijWreeds verloopen,. en dat fchip moest tegen het laatst van Maart weder vertrekken. .. Ik had ten opzigte mijner gezondheid, fints mijn vertrek van San-Antonio en Sartille, geen ander ongemak gehad dan len zinking in de knie, welke ik door veel beweeging en p eistersvaiTmunte, geftooten en gefruit met bokken - ongel, Jenas; ook bleef mij nog een zwakheid bij in de maag, die, foor 'het meel van geroosterde maïs, en door eene meemgte geroosterde of gekookte maïs, welke ik tot aan Sartille geseeten had, van haar flel raakte. g Ik trok door een Dorp, Venau geheeten , geheel en A bewoond van Indiaanen, die door hunne Opperhoofden^ge regeerd werden. Men had daar korthng twaalf der voor naamfte belhamels van een oproerige hoop te regt geitcm , wier hoofden nog op flaaken Honden, ter plaatze, daar nun  64 ZEE- en LAND- REIZEN «e huizen, die men had gefloopt, gedaan hadden; na hunne geheele maagfchap gebannen waj. Deeze ftraf van balling, fchap is grootelijks in gebruik bij de Spanjaarden en het itaatkundige daar van kwam mij zeer wijs voor; want het gebeurd dikwijls dat Ingezetenen, die oproerig zouden worden, indien zij middel konden vinden om hunne oproerigheid te onderfteunen, getrouw blijven en nuttig zijn voor den ■Staat, wanneer hen die middelen benomen worden. Hunne vermenging met getrouwe, en door hunne goede zeden gelukkige onderdaanen, zet hen fpoedig aan derzelver voorbeeld te volgen. — Gelegenheid of wanhoop zijn de bijna onvermijdelijke oórzaaken der grootste misdaadeii; -maar de maatfchappij van braave, werkzame en liefdaadjge menfcheu verhoed 'er de ongelukkige uitwerkzelen van. De menfchen-keunis leerd ons, dat de meeste mhdaadigers zulks niet geweest zouden zijn, waren zij geboren geworden in gelukkige lucht- en grondftreeken, welker overvloedige oogst hunne moeite beloond had. Een maatige arbeid, en het natuurlijk aanlokzel van 't goede, zouden hen van 't kwande hebben afgehouden. De oorfprong onzer Colonien is 'er een bewijs van, alhoewel de oudheid der bevolking daar eenig onderfcheid in gemaakt heeft; want ik heb vrij zuiverer zeden te Louiiiaua en op de Philippynfche Eilanden aangetroffen, dan te Sint Domingo en te Mexico. Zonder den oorfprong van zekere Creolen van Louifiana en der Philippijnen aanteranden, weet nogthans dc geheele waereld, dat de noodzaakhjkheid om de eerfte volkplanting te vestigen, lieden van allerlei foort heeft doen aanneemen, en dat de Philippijnfche Eilanden de plaats van ballingfchap is voor verfcheiden flegte onderdaanen van Mexico , welke ftad 'er zelf vrij wat veel uit Spanje krijgt. Des niet tegenftaande heb ik, te Manilla, officieren, rijke kooplieden en lieden van allerleijen rang gezien, die 'er geboeid gezonden zijnde, in 't vervolg een zeer geregeld en voorbeeldig leven geleid hebben, fchoon in dat land veele middelen gevonden worden om tot ondeugd uittelukken. De Spanjaarden hadden te Venau eene zeer ftrenge  RONDOM dé WAERELD. 6% ftrenge rechtspleeging geoeffend met het onthoofden der op* roerigften ■ het voorbeeld en de ftaatkunde, wreed int noodzaaklijkheid, eischte zulks misfchien; maar hunne barmhartigheid liet hen niet toe de ftrengheid der wetten verder uitteftrekken: de overige oproerigen werden gebannen, lk durf hier aanmerken, dat de Indiaanfche bevolking vrij overvloedig moet zijn, of dat de berigten der.bloedlïortingen en geweldenaarijen, door de Mexicaanen ondergaan, zeer vergroot moeten zijn. Ik heb met eigen oogen de verbaazende menigte gezien, waarmede dit koningrijk bevolkt is, en in welke ruimte zij leven, fchoon ondergefchikt aan hunne verwinnaa-ren. Het heffen van fchatting, en het burgerbeftuur zijn in veele plaatzen in handen van hunne eigene Opperhoofden, en de wetten des Konings van Spanje ftrekken meerder om hen vaderlandlievende onderdaanen, dan wel ongelukkige flaaven te maaken. Verfcheiden hunner, van iaageren rang, worden tot kerklijke, gerichtehjke en krijgsoefeningen toegelaaten. Zij huwen aan Spaanfchen, vooral in de groote Steden en te Manilla $ en alleenlijk ver van de Steden, doet de trotsheid, welke den tijtel van veroveraar aan landloopers, door de fortuin begunstigd, inboezcmd, den Indiaanen eenige onaangenaamheden ondergaan. De weinige verkeering der beide Natiën met eikanderen, zet haar als dan aan het vooroordeel van meerderheid en af keerigheid, die elke natie, en vooral de Spaanfche, voor eene andere heeft intevolgen. De Indiaanen , die zich als de zwakfte befchouwen, vergoeden door hunne onderwerping en hun karakter, het klein- getal Europeaanen, en de ftaat'.kunde maakt voor het Rijk een nuttig gebruik van t geene het karakter der beide volkeren toevallig bewerkt. . De Spanjaard, dien ik in mijn dienst had genomen, was mij al aanflonds als een guit voorgekomen, maar, m gezelfchap zijnde met den Landvoogd, dien ik nu verhaten had, .zoo oordeelde ik onder zoo veele reisgenoten, .mets van hem te vreezen te hebben; dan toen wij onder ons'beiden ai een waren, begon ik zijne eerlijkheid te. wantrouwenijgelukkife- 1 hj*  ÓS ZEE- enLAND-'REIZEN lijk had hij geene wapenen, en ik had altoos een hartvanger dp zijde: mijne paarden en muilezels hadden mij, tot hier toe, niets aan onderhoud gekost, wordende altoos des nacht* in de weiden door de reisbedienden gehoed: ik vond niet raadzaam hem dien last optedraagen, uit vreeze dat hij met dezelvon mogt doorgaan, en ik,^ bij mijne ontwaaking, rui* ter te voet zijn. , lk trof, alle avonden, huizen aan, daar ik des nachts kon blijven; ik koos de partij om de kost voor mijne muil-ezels te bedingen; ik liet mijn bediende in- het huis llaapen, ierwijl ik alleen aan den voet van 't ftaketzel fliep, daar ik' mijne laftdieren aan vast maakte; want in dit land zijn geene ftallen: ik was nu ook zeker dat ze bezorgt waren en eeteri konden ; want ik gaf meer acht op hen dan op mij zelf. 't Is zonderling, hoe den dwang, van niet vrij te kunnen grazen, hen tegenftond: geduurende twee of drie dagen, gebruikten zij maar weinig gefneden voeder, en ik 'kon hen niet aan 't koorn gewennen, dan door dwang en na het zelve in ziltig water geweekt te hebben. De eerlte nacht, dat zij vast gemaakt bleeven, werden hunne beenen en leden zoo ftram, dat ze des morgens ftok-ftijf fcheenen, en 't was niet dan met harde zweepflagen en geweld, dat zij begonnen, niet voort te treden, maar te fpartelen, als of zij gekluisterd waren, met eene nafleeping van de achterbeenen; doch hun bloed door llagen en werken warm geworden, zo kregen zij 't gebruik hunner beenen, als voren, weder. Daags na mijn vertrek, kwam ik te San Louis Potofy, alwaar de berugte goud- en zilver-mijnen zijn, voornamentlijk die yan San«Pedro.;.San Louis is eene fraaije en middelmaatige Stad, wel gebouwd, met fchoone regt uitloopende ftraaten, wel bevolkt.en omringt van fchoone tuinen. Men -ziet 'er prachtige kerken; de inwooners zijn 'er rijk en genieten alle gerieflijkheden des levens. Door deeze ganfche Provincie vond ik de Indiaanen neêrJflagtrg.; zij waren'-verdrietig over de nieuwe belastingen de uitfluiting der Jefuiten. en over het SpMnfche juk, het welk  RONDOM d ft WAERELD. 6* welk zii met moeite dragen : zij hadden opgeruit geweest door wraakzuchtige opperhoofden, die, wel eer, door oe «wering geftraft waren; en alle die redenen hadden die van deeze Provincie tot aan Venau, tot een foort van Giftand aangezet, welke, zonder den fpoed en de geftrengheitf, die men tot demping daar van oeffende, groote gevolgen kon o-ehad hebben, vermits.'er wel twintig indiaanen tegen eenen Spanjaard, of zig zoo noemende, gevonden worden. In dit Land worden zeer fchoone paarden aangefokt, vau welken ik 'er een togt; 'er worden ook veele koeijen geweid, alles ten behoeve van Mexico. De wijze op welke men ere koeijen vangt, is behendig en zonderling; zij loopen verftrooid door de velden, en als men 'er nodig heeft , maakt men 'er jagt op te paard. Wanneer, men ze agterhaalt heeft, neemt men het ttjdftip waar, dat zij. in de galop op haar voorde pooten nederkomen; als ,dan vat de jager haar'met een zwaai en geweldig bij den ftaart, doende haar dus het evenwi^t verliezen en op den fnoet tuimelen, terwijl hij tevens den ftaart voorwaards tusfehen de billen fteekt. Deeze houding valt die dieren zoo moeilijk, dat zij ganfche dagen in dien ftand blijven, tot dat.de jager, het benodigde.getal vol hebbende, haar komt los maaken. Ik had de Provmcien van Guadalaxara, Zacatécas met derzelver Steden ten westen gehraten; de Mijnen, die men daar vind, zijn aan merkel k; ook zijn 'er veelen ten zuidwesten van San Louis ; ondertusfchen is dit land vol rijkdommen en verborgen .armoede; want de Spaanfche Inboorlingen even zoo ligtlijk verkwisten als zij verzamelen en winnen. V& bleef twee dagen te San;-Louis, en mij weder op weg begeeven hebbende, trok ik door Landen, bezet met heuvelen, en als bezaaid met IndiaanfcheDorpen, wel bebouwd met koo'rnen vooral met maïs. Een zak maïs mogt 'er op zijn hoopst niet boven een kroon gelden. De ftree.k ,.van Charcas af tot aan San,Louis Potofy, is, wat de bevolking en oe bebouwing aanbelangt, ten naaftenbij dezelfdealsdeeze. De Indiaanen, bij wien ik altoos mijn intrek nam,, zijn vrij cep- I 2, VOU"  £8 2EE- en LAND.REIZEN voudig en gastvrij. Hunne goede gezondheid, de zoetigheden van een onfchuldig en gerust leven, zijn de vruchten hunner maatigheid en arbeidzaamheid. Zij bezitten noch weelde noch pracht, en gaan eenvoudig gekleed; 1'ommjge dragen hunne oorfpronglijke , 'anderen fpaanfche kleeding. De Mans dragen een broek en een kort hembd, zonder ploijen, tot den middel neerhangende, en alles van geiten hair; anderen , in plaats van een hembd en broek, dragen een foort van kafuifTel, waar van de zijden beneden toegenaaid zijn. De Vrouwen dragen, daar en boven, om den middel, een Huk ftof, dat halver beens hangt, en een dergelijke kafuifTel over defchouders; haare gevlogte hairen maaken zij verfchillender wijze op het achterhoofd, dat zij altoos bloot hebben, vast. De Mannen dekken hunne hoofden met hoeden op zijn fpaansch. Behalven de Alcades, een foort van Burgermeesters, in wien zeker gedeelte van het burgerlijk en krijgsrecht berust, maaken de Bevelhebbers der Provinciën, de verfcheiden Gerichtshoven, de Bisfchoppen, de Kapittels en de Monnikken zeer vermogende lighamen uit: zij hebben alle zeer fchoone bezittingen, en 't ganfche land is verdeeld in Heerlijkheden , die meest allen getijteld zijn. Zij hebben fraaije kasteelen en groote inkomsten, door dien hun grondgebied vruchtbaar en uitgeftrekt is. Alles kondigt 'er hunne pracht en grootheid aan , welke die van onze grootfte Heeren evenaart. Vier dagen na mijn vertrek van San-Louis, kwam ik te San-Miguel-el-Grande; welke ftad, indedaad, groot, fraaij en aanzienlijker is dan die, welke ik reeds was doorgetrokken : zij legt op de gloijing van eenen heuvel. De huizen , de ftraaten en de tuinen hebben 'er een edel, een uitmuntend voorkomen, en kondigen, in alles, den rijkdom hunner bewooneren aan. Den tweeden dag daar aan, bleef ik, des avonds, in den omtrek van Queretano, een plaats die om haare manufaéluuren van hoeden, lakens en andere ftofFen vermaard is; ik begaf mij vervolgens naar San-Juan del-Rio, een  RONDOM M WAERELD. 6? Cen zeet aartige ftad» va» "«*WWg*5^^ «, bewaterd ^J^^Xr ke wandeldreven vor- Pe Steden. De ^^^^J*^ &MB Barbanjfche ..vijgeboomen^ 4 ejf-™R™™fv^ derti» voeten hoog zijn. Voorbij San-Juan oei »» zj J eene klline Stad van Europa /omen^ eene fchoone waterleiding en eene fraar,ei keA aan d*z*A Noftra Seftora, even als het ganfche Konmamk toe ^ Men komt in de ftad langs f^^^^^ een onderhouden, ten minste houderdwrten taeeci mijl lang; van afftand tot afftand ziet men er boo en, vrijen doortogt aan het water van 't meir, ^ ™ J/JJ geeven. Vijf dergelijke kadijken loopen van vuiehillen^e lorden op .deeze groote St ad an ™*«^n w0Jrd. zes mijlen is, en met dan door neKKen Het meir diend dezelve tot vestingwerk, want tang" geiak hetzelve te doorwaaden, uit hoofde van den fljkei gen fjnd, en 'er is in 't ^n^^^^JSSa aantal fchuiten te maaken. De ™ten dken hoek 9 regtlijnig en zijnbreed; derzelver name*, ftaan op ^ «n de huizen zijn 'er genommert ^het wel$ oen. ^  7o ZEE- en L AND-REIZEN gen wel te ftade komt, die anderzins gevaar zouden Ioopen om te verdwaalen Er zijn openbaare hoven, fraaije wande, ingen en groote fchoone herbergen j even als in alle de omleggende lieden; maar zij zijn niet zeer gemaklijk, betraande enkel uit vertrekken zonder meubilen; ook vind men 'er mets te eeten. De huizen zijn. fchoon en van drie of vier TnlTK"' deMh.?ofdkeik> het paleis des onderkoning*, 49 de enkele overbhjfzels van het paleis en van de baden der Keizeren van Mexico, beflaan de drie zijden van de voornaamfte markt. Zij wekken de nieuwsgierigheid op van den eerst aankomende vreemden, zoo wel als de munt, welker binneplaatzen geftadig opgevuld zijn met geftapelde ftaven, die men af en aanbrengt om gewogen en geftempeld te wor! den Vervolgens neemt men'er het vijfde gedeelte van, als zijnde het recht des Konings op de mijngraaveriien die meestendeels aan bijzondere lieden toebehooren. DeBaratillo een foort van Beurs, welker regelmatigheid en pracht het oog ftreelen, verdiend den aandacht eenes reizigers. De zelfde maak vertoond zig onder de gewelven , dienende tot rttiSSSS''?* bI°emen' van modifdie koopgoederen, van fuikergebak, en van al wat tot juweelen of kleeding be- Dc Indiaanen oeffenen 'er voordeelig de Schilder- en Snii'w?J-Ttein d£ kerke" blonder "uitmunten: de goudhnedenj teld men onder de voornaamfte kunften van deeze SftsSSl •ftukken,' fchoon Ioutcr §°»d> m «üle met fmS ■f?nS f m}g™^' Het zilver firekt 'er tot een oneindig aantal gebruiken vooral in de kerken; die ongemeen ri'k zijn: op den vierdag der verovering van Mexico kan men 'er zien een denkbeeld van vormen; want op deezen plechtigen dag Ipreid ieder bijzonder burger buiten zijn huis zijne kostelijk- te" t00n: he£ zou vriJ n3oeiIiJk vallen de geheele -waarde dier ^ ten toongefpreide rijkdommen te fchatten; de pracnt gaat er zelf zoo ver, dat zij de wielen hunner koetzen met zilveren in plaats van ijzeren'banden beleggen; ook afgn de hoeven hunner paarden met zilver. De aanzienlijkfle * In-  RONDOM DE W-A ERELD. ?x W^tenen- Créolen of Europeaanen, die allen gelijk de IngezeteneniWf* , ^ h bben ora „aar Europa andere Natiën de dolle lust niet ££* Hheid ^e in dit Land den Spanjaard van laag en benoeftigheid w e k e ^n J_ ^ #aa^1Jr ïe!ngf^rn r ik ^ S^d oordeelen uit de pracht, ïa?fnT iVebo w^n, de meubilen, het aantal bedienden, h,fde r^^ittüLn met vier of zes muilezels befpannen. Daaren- ^^^^^^^^ pen van wijn, of poulchre, net hezisheid der beide fchappen bij de haanengevechten, de bezignem fexen van allerleijen rang. , de wilden van T> Mexicaanen noemen, m t algemeen, ae vvn"c L»e ivaexw-iaiic k , iet van dan met duide- ? rhTichiimecos eene afzonderlijke en nog woester Natie d'n of zou de uitdrukking Chijchij fterket  ?* ZEE- en CAND-REIZEN houden met Matanchcl en andere havens, alwaar men 212 fcheep begeeft naar Ca ifornia, en eenige Mijnen, niSwliS! te Serro-Pnetto ontdekt; hier door word de uitgelrrekffl van dit koningrrjk, dat alreeds zeer aanzienlijk is, nog vermeerderd: deszelfs grootte, die onbepaald is, de mfnïïte der groote Steden, het getal zijner Ingezetenen,'zijne vruchtbaarheid Mijnen en bijzondere rijke voortbrengzelen, hebben mij er een groot denkbeeld van gegeeven; doch enkel een doorreiziger zijnde, en 'er flechtsbeen gedeelte van gezie" ta^ MgSi er,nMr 86,16 0nVOlk°^en kll«^efd Tan Terwijl ik mij te Mexico bevond, deed de Inquifitie die er zeer-ftreng is, verfcheiden lieden openlijk gLS en onder die tvyee Vrouwen , flachtoffers van ee? befpo"teli k bijgeloof: z.j werden befchuldigd haare vijanden wond"n £ yeroorzaaken, door zekere aanroepingen en door zékere lid! teekens te geeven aan de overeenkomftige deelen van een ioort van pop, welke zij daar toe hadden. Uit hoofde deezer befchuldiging werden die Vrouwen dee- d 0 eTl0n:Pdern haIs^a"geu. De andere m.sdladigers dioegen, op een foort van mijter, een gefchrift dar Hp., nart hunner misdaad aanduidde. De roe^ , of zwe p i flegt de voorbode der kaftijding, en word altoos Suk , 200 haast de befchuldigden misdaadig erkend worden en alvorens er gerechtelijk vonnis is uitgefproken. Deïafthdingen der faquijtie worden met eerbied befchouwd, en aïGode zeer behaaghjk Ik heb in de fpaanfche Catechismus onder het getal yan hefdaadige werken, opgemerkt, niet die van zXnn °i dr re,chten w,e^e bren^maar zulken, die dwaalen, te kaftijden vo^if enfi?lë™ T mij" verbliJf a'hier, had ik de lucht vogtig en koel bevonden; maar in 't vervolg kwam ze mii met ongezond voor, en hoewel vogtig, was zii echter Tr Sdtilf 4ie. Ik vlrfS ch e m| degelijk, geduurende min verblijf in deeze Stad, daar ik het genot, hnaakte van alle de aangenaamheden des levens, welke  RONDOM be WAERELD. 73 dikwijls maakte ik gebraiK vau eene» vc" , .. Aior £eheeten, gemaakt van water met meel van M is cue ^t een' zSeren rraad gekookt, eene vastigheid van Cho10 T . Tfe -inp- alles bezU-tisen, wat bezienswaau- colaad verkrijgt. Be ,mg -e tmjL ^ndel la6tzen, en SLÏÏSS oSS5 den Almeijda, benevens de. voor ^'^PÊS^n van Tac-oa. Ondertusfchen naturnen en waterogen^ ,n ^ A ko> derae den tjjd v*n,;/*r;re*f v M„art bepaald. maar ik gemeenhjk tegen oen ^5 J^g"^ V cht had Tater. Eerst twintig dain§ ^"nï n aankomst, fchreef men mij van Quéretano TS 'ntS «ie 'er zich mede belast had, ziek geworaen dat üe "^.in'k4e^ned.Z ^et dan bij zijne herfteiling zoude was, en ik ö-zeive^Vnm" m;jnJ Vert:ek niet uitftelien, ZEVENDE HOOFDSTUK. «»> Mexico, goj»! & iWfl $ Las-Balfxs, cn de Burgt van Cbilpanfingp, * ^ wre IkWmiiop reis van Mexiconaar Acapulco,deni8.Maart. Ik ^lï sTwee muil-ezels overbeho.den; ce Spanjaara. fatkS «Sta met mij had |enomen, wüdc.myne ge, K,  f4 ZEE- sn LAND-REI2EN' dagten, omtrent hem opgevat, niet zonder grond laaten, maar omliep mij te Mexico met het paard, dat hij bereed, en door mij te San - Louis Potofij gekogt was. Een Franschman die gebrek leed, en dien ik de laatfte dagen van mijn verblijf in Mexico onderhouden had, nam ik in zijne plaats aan on mij tot Acapulco te verzeilen, maar hij verdween op den da* toen * zou vertrekken. Mij dus zonder Keismakker ziend? m, mijn vertrek niet langer kunnende uitftellen, begaf ik mii alleen op reis. De wegen waren breed en fraai) en werden veel bereisd, zoo dat ik niet kon dooien Na het overtrekken van een Kadijk, zoo fraaij als die van Goadeloupe, reed ik een' hoogen en zandig heuvel op, en nam myn nachtverblijf aan een plaats, Tchusco genaamt rondom bezet met hutten van Indiaanen, die kooien brandde;! van dennenhout, uit den bmleggenden oord. Des anderendaags trok ik door kleine en ikgte bosfchen, en bleef des nachts in het vlek van Cuernavaca, dat aan den voet van een heuvel ten zinden legt. De (treek alhier was zeer aangenaam uit hoofde der zachte lucht, die vogtig, maar gelond Te Mexico, en koel te Tchusco is. Het oog word hier verrukt door de veelheid van water, en der tuinen, die allerlei foort van Luropeaanfche en Americaanfche vrugten voortbrengen De volgende dagen trok ik over fteile en dorre berge», Sar zeld m eemge Derïnen groeijen. Zekere blinde hoeken waren egtó- met Suikerriet bepoot, en door beekjes bewaterd hei welk eene aangenaame verfcheidenheid maakte. Ik reisde twe; dagen in gezelfchap van lieden, die zich naar de nabuurige Dorpen begaven; maar in 't vervolg was ik genoodzaakt van. afftand tot afftand gidzen te neemen ^Sfi!lijn^ Vaü-^SC,0U' ofR^-Delmonte, aan de regterhand laatende, hield ik mijn nachtverblijf"te Cannobial, of £ 1 ?, 6 uP^ Cn dfin Vijfden óaS van mijn vertrek, rok t Z ff' rru,dC' iiep" en fne]le™, genaamd Rio-delas-Balfas, of Vlot-Rivier; deeze vlotten worden faamgefield van net en een groot aantal kalbasfen. De menigte muggen, welken de watcicn deezcr rivier voortbrengen, maakt dat  RONDOM.db WAERELD. 75 Jat men zich niet voor 's avonds laat op weg begeeft. Ik Sm een Neger Gids mét mij, dewijl de weg dooi. Valeyen ï p, dTe rondom met fteile bergen bezet waren tor ,km den nacht gemaklijk had kunnen verdwaaen, en door nee ken die zeer tóoeiilijk voor een reiziger zijn. Ik geloof dat deele Neger niet Se eerlijk was; want, in een duister pad, Si ziin paa d, M 't inüaan van een omweg, zeer fchielijk I ff oTnfmeenende waarfchijnlrk met een * «n heTm nfte tceken van wangedrag, overhoop te ftooren, maar na dit geval dorst hij naauwlijks omkijken of eemge ïïweerinï maaken. Aan't eerfte Dorp, daar ik aankwam, S kghem zjn affcheid, en wij verlieten malkandereni vrj ffviraenoecrt,. ■ vooral had ik mijn bekomst van Gidzen. Na cUt Dorp dat tien mijlen van de rivier aflegt, « de ^oid nS bergachtig meer, maar vrugtbaar en we1 bchnuwd Ik kwam vervolgens aan een groot vlek, Chi paZ% genaamt, meestuit Indiaanen beftaande die, c Scfe land bewoonen, waar in men flegts weinig Spanjaai. Sn vind Tot nog toe had ik den grond'weinig teer, olie, Ss fuiker ka oen, cacao en fruiten zien leveren maar Se ?&fdu'aïS in overvloed. De ruwe wegen dwars ^Zr oeL menigte bergen, waren bruikbaarer geworden; dc ^iSS^M heet, en fomtijds zag ik Eekhooien. °PDde£ gSVrovincie brengt haare waaren Acaoulco leverd het overige zoo lang het Galhoen daar is. DelS^e, gemeenlfk, niet dan eze s hee t om z ne waaren te vervoeren, is ijverig genoeg om, als het diei vermoeid of afgemat is, zelf den last op zijne ^houders^ neemen en dnift het onbelaaden dier dan voor zig uit. De S n^i gaan'hier, even als W^Ï^Ö gekleed, A om ^ der »»J* hebben hlUin£ rfeM  76 ZEE- £ 8 L A N D - ft E 2 Z E N riete traliën/ ini plaats van muuren. Wijnen togt Vervolgende l k«* eindelijk aan de rivier der PapgallJW " n ? ik hield hier mijn nachtverblijf bij een' goeden Indiaan d"e mij met eene weergaalooze gulhartigheid ontving — Ik hVd ju nog maar twee-een^winng mijlen wegs af te S«e»; S peflqot zuiko m eens af te doen. Tien mijlen voonpereiS zijnen, vertoefde ik een pcar naren in een Dort, de wc?over pergen ie open de die Acapulco omvangen; m»ar halver wee bevond zi,li mijn Gids, zijnde de bediende des g«enen m4 Wen ik bedongen had, dat hij mij tot AcapufcSVu brwgen, zoo vermoeid en afgemat, dat hij mij verzoS wat te te mogen uitrusten : ik zette derhaiven mijne reis al één "den n^f meeSte^« ^« had, om n 5 m den nacht eót leidsman te dienen. — Ik meende mi te moeten naasten dewijl een enkelen dag voor mij van veel aangelegenheid kon zijn, wantik had vernomen, dat oe hit fte postbode, des Onder-Konings van Mexico .die de L Me papieren voor 't Caüioen overbragt, twee d^gen te voren, was doorgetrokken, ik floeg een naauw pad in dat emster en met groote rotzea bezet was, daar iL door afgematheid mijner muil-ezels, flegts zagtjes kon voomrek. ken Daarenboven vreesde ik te zullen verdwaalen; ik lfi hen derhalve^ den weg zoeken, weetende, bij ondervinding dat aecze Dieren de meast. betreden paden rieken. Óm één uur des morgens, 0p den top eens bergs zijnde, boorde ik hetgerüis. der Zeegolven: mijn hart fprfng opTan vreugd en * da ƒ te God,, dat * een zoo moeilijken togt Sten einde had gebragt. In 't aftornen van den bergt zat ik de til Zm%mQfÈ?* nieUVVs°P '£ zkn van eene hoofï toffe, en van eerifchip, naar weiken ik zoo iang gereikhalst nad Emoeujk bereikte ik om zes uuren, na eenen togt van honderd mijlen, zuidwaarts van Mexico, afgeleg fe nebben, en van ongejvaai agt honderd mijlen, zedert mijn vertrek vai Nieuw-Orleans, de haven van Acapulco, wél? ke, ooor de natuurlijke Inboorlingen van 't Land. dikwiiW Porton, of biootlijk de Haven, wou] geheeten. AopS ii een '  RONDOM bs W A E R E L D. 77 i w ^rrtPr met den naam van Stad genoemd, een gering vlek, egter m" «"Jna grondftreek gebouwd ; zeer flegt en op eene ^f^*1. doorzaaid deeze plaats word omVangen van i.coge d-g , en de fraai e paarlen, die aan dLeze kuste , d Cafifdrnia, gevonden worden, k™n«" dJ°^ybaaij in hcc wekken: zij is gelegen aaneen foort ^ kgek°e^ westnoord-vvester gedeelte van de Rheede. ^/xk j: word «vormt door de bogt van de kust en doy ^vg ver in Zee uitfteekende ftrook Land, wat p Galiioen onderhouden fteikte van weinig «^"8^™^ goed; komt hier gemeenlijk ten »ke^^ de wal men kan 'er op minder ^ J« ^ winden en de ankeren en de punt van het kalle. 1 we^ rolling der zee Van deRheede, ln f^^^kende ftrook bergis eene andere kleine baaij, in eenemtit Jd en acbtig Land, dat de rheede van den kam ae de fluit. Zij is veiliger dan die, w ^»^ gemeenlijk fchepen, die te Acapulco ^«winteren, J g de deeze kleine baaij tot wijkpos. Men wn,dt f zen ftrekken zig met haar oost en we t. ' ^ «nomi zer rheede is te wijd, om verdeedigt te ktnnen loopt zuid-cost en noord-west, en men houdt gemee s  ?8 ZEE- en LAND-REI2EN SS '' »^»> P «enamand va, een Son-fonate, Acapulco, Matanchel en San - Tofeph ziin de **** SPcanje' weIken de fn ckxzc zmd-zee bezoeken. Sonfonate word bezogt door de Schepen van Peru, die 'er hout en teer k om en haal en A capulco door het Gallioen van Manilla, dat 'er de koonwïï StlrTtin,1'11 ^CUStenF- ra va" * 3 in" piasters te rug voerd. Matanchel is de itapelplaats van Ca li forn.a met het vaste land; en San.Jofeph^sTwie^pTaSS kusten vS SS? T Mani113,' bij desze^fs inkomst op de Kusten van Nieuw Spanje , of van California. frhSlr^"^ mijn verbIijf in deeze P^ts, voelde ik drie fterSe ^ "ZS??^™g> Va" We'ke «e ee fte de w vvas'LTDewiJI )k op den grond lag, naar de wiize der Indiaanen , bij wien ik altoos mijn intrek nam, en S in die voorafgaat, merkte ik dat de aarde onder mii dreunde- ik hoorde een gedommel, even als dat van en of riS' n eene naauwe ftraat, aan weerskanten met hooge hfizen bfze Toefen r del demS ^ tt ^' d- een^menig e' Koetzen rijden, maar my, in mijne dodderigheid over den fterken indruk, welke dat gedruis op de muuren vanThS weenden ,f in der.Vrouwe»> die in de llraaten baden of 7hZa Ik ?, ' Ultnepen: **M«ri*> Ave Maria, fantZjlhTZ '23 Wat aa" de dreLini"S was/die ïw^, i , ad tljd om °P te merken, dat het gedruis een foor? dei'berge"> en de fchudding nKJ volden n" ™"?ande triïl^gen waren, die dezelve ophegevóld™V'^f» ko?den dan niet anders zijn dan net gevolg van den fchok, m het binnenfte der bergen veroorzaakt door de uitbarsting der vuurkolken, die in dlzel' ven befloten zijn Even hetzelfde meende ik te b foeufen n de mee andere fchuddingen, die egter weinig van belang De  RONDO M de .WAEREL D. 79 De koopmanfchappen, die alle voor Mexico ingekopt worden, waren reeds vertrokken, en van deeze kennis bleef nSs mee overig dan eenige geringe kooplieden, die de beSgde waaren, voor de Commifen en Bedienden van den Ch efchen handel, ter markt bragten. Er waren reeds drie m oenen piasters aan boord befteld, voor 't medegebragte Cz vlzow van 't Gallioen, en voor 't onderhoud der PhigpfSe Eilanden; eindelijk, na dat ik omtrent honderd pasfamers, waar onder veertig monnikken, aan boord had zien gaan , begaf ik mij insgelijks te fcheep. AGTSTE HOOFDSTUK. Overtogt van Acapulco naar Manilla, op de Pbilippynfcbt Eilanden; -mijn verblijf op 't Eiland Guam, één der Marianfcbe Eilanden , op 'tEiland Samar, dat het meest ten oosten der Philippynen legt; een togt je landivaards w, op dit laatfle Eiland, en mijn verblijf te Manilla. Wij gingen onder zeil van Acapulco naar Manilla, den tweeden April 1768, met een koelte uit den noordwesten, mwfl wij S en zuid-zuid-west Huurden. rina we ke in di* fchip heerscht, is bezwaarlijk uittedi ukken t Zhtans zdde men mij dat alles op dezen overtogt LL^nbeSpeTwas, in vergelding van dien.van MandU naa Acapulco. Ons ïkhip was flegts van vijf honderd tonnen e« behalve n het fcheepsvolk had het aan boord , BaSen Vrouwen, Monnikken, Kooplieden allerleije Knjgsen Ger'echts-Officieren; verfcheide Commifen, en «en groot getal Seheeps - Officieren. Deeze laatfte zijn geen Zeeheden,  8o ZEE- en LAND-REIZEN eene, «erken lundel tTS, ook ziif S T' rt°'" ie acapulco van de noodige mondbehoeften;; voor de reis te ZSe!: redf^e5^^-^^ ^ heeft geen rtoïiSïï.11" da™era "dan twJLciZ ' want zdfs matroozen h"bben foni* Toen wij op de breedte van dertien graden waren, fielden de zei] n vutten• nSV^' ^ppe koeIreM' naauvvlijk^ "VS? K '.naar de zclien waren zwaar en wü lienen Sts SLn „ • *?p*co> en de h™ drukkende. Des tien tad?? ht-eT^?ikWyItWeerlicht ««««8* donder. Op tien grau-n breedte, weeken wij zelden een -ra*d ten noor- Wo?£n ^5\Meij' b£gonnen wij vliegende visfehen te zien «rif IZ u- Wit?:Cht!^e vle^ls hadden. Na den fto. zagen deVoSer' InVe? 2a ^ den g*ven het weerlicht! klipoen ''eil-nHj?enW«-vogels, ons kennis van de MaS^ dre vierhonderd mijlen ten oosten der mauanuche or Dieven-Eilanden leggen. De eerfte aagen van Junij rigtten wij onzen koers op de breedte  RONDOM de WA'ERELD. ti breedte van twaalf of dertien graaden; eindelijk ontdekten wij, op den o. van dezelfde maand, na, zedert ons vertrek, den wind akoos uit het oosten en oost-noord.oosten gehad te hebben, de bergen, die ten oost-noord-oosten van t Eiland Guam leggen; lijnde dit het eenigfte der Mananifche Eüanden daaf de ^Spanjaarden op vaaren: wij bragten er eenen nieuwen Landvoogd heen, en des anderendaags kwamen wij, in Z zuideliik gedeelte van dat Eiland, op dertig vademen WavvV laïentnder 't bereik van het kanon van 't Land, tesen over eene kleine fterkte en een Indiaansen Dorp. Deeze Saits i Jt drie mijlen gaans van de Hoofdp aats, die in r we ten van 't Eiland, en de gewoone verblijfplaats is van den Landvoogd en der meeste Spanjaarden. De Hoofdplaats ik tamelijk lanzienlijk en gelegen aan eene kleine rivier aan welker mond men een' rheede vind, die vnj goed is, ini het beste jaargetijde. De ankerplaats, daar wij ons bevonden was veiliger en gedekt voor den noordwesten wind, die Toen ter tijd heerschte; want de - regentijd was reeds begonnen. Ten oost-noord-oosten van ons was een Eilandje vol Cocosboomen: dit Eilandje is van het groote afgefcheiden door witachtige banken, die zig een weinig foven hetzelve «Uitrekken. Zints agt jaaren had dit Land met niemand eemge gemeenfehap gehad, onaangezien het gewoon gebruik van om de twee of drie jaaren een fchip van Manilla derwaarts heen te zenden. .. !. De Bewooners zijn groot en welgemaakt; zij hebben een vriendelijk gelaat, en zijn ten uitersten edelmoedig; zij waren de eersten, die ik bétel zag kaauwen, welke beftaat m het blad van een heester of plant van dien naam, met gebluschte kalk gemengt. In dat blad rold men een foort van kastanje, of noot, welke zekere boom, ^0 genaamt, voortbrengt en alles kaauwt men zonder doormkken, t welk aan't verhemelte eene prikkeling geeft, cn een fpeekzel van eene roodachtige kleur veroorzaakt. De ndiaanen flellen 'er een' groote wellust in, en bij fonrange is het kaau* L wen  22 ZEE- en LAND-REIZEN wenvanj Mei zoo noodzaaklljk geworden als bij ons de fnuiftabak. ..Anderen vermeerderen die wellust door tabak opium, comijn, of andere fterke kruiderijen, 'er onder te men* gen: na dat de bétel gekaauwt is geeft zij een' Heflijke geur aan hem, die ze in den mond heeft, en dien 't een groot vermaak is, dezelve aan zijne vrienden of kennisfen medetedeelen. t Is een groote blijk van hartelijke vriendfehao of gunst, als een man van eene vrouwe, of van een' vriend een weinig gekaauwde bétel ontvangt. Wat mij aanging' behalven de bijting en brand, welke men gevoeld in de ee£ fte dagen, dat men deeze droogerij kaauwt, en de onaangenaamheid, dat men een flijmerig en groenachtig bloed fehifnt te fpuwen, vond ik niet de minfte ftreelende aandoening in dit gebruik, en kon er mij nimmer aan gewennen. Ik öionk op dit fcaland zeer goeden Brandewijn, getrokken uit het gegifte vogtvanden Cocosboom: in Nieuw-Spanje had ik iets dergelijks gedronken,, maar gemaakt van fap van den Maguey of van een foort van Aloë. De vezels van deeze zle?fterk " " °°k in pla"Ze vanSaaren, en zijn . Dre,Bevloone/s der Philippijnen verzekeren dat die der Mananifche Eilanden een hunner Volkplantingen zijn: hun *etalkan wel op tien duizend beloopen, verdeeld in zeven of agt Dorpen. De grond is vrugtbaar, brengt rijst, maïs en verfcheide groentens voort. Men vindt 'er veel gevogelte eemge koenen en onderfcheidene vrugten , onder anderen eene, die ik in geen ander land gezien heb, en welke men Rima of broodvrugt noemt. Deeze vrugt heeft de gedaante en dikte van den Jacn, dat is te zeggen, omtrent vijf duimen middellyns; haare fchil is ruw, als grof chagrijn; zij beftaat uit een geel fponsachtig vleesch, als masfeneinl maat vaster De fmaak deezer vrugt is zeer goed, en na dezelve te hebben laaten kooken, braad men ze onder den asch; de bosfehen zijn 'er vol van, zoo wel als van Cocos en Banaan Vijgen. De grond beftaat uit hooge heuvels , met hout bedekts en mt bebouwde valeijen. De Hoofdplaats is-  RONDOM de WAERELD. 83 in 't noord-westen, vier uuren landwaards in, en legt aan eene vrrj aanzienlijke rivier , aan wier mond men ankeren kan, alhoewel de rheede niet zeer goed is. —• Na water ingenomen, ons ververscht, den nieuwen Landvoogd aan land gebragt, en deszelfs Voorzaat aan boord genomen te hebben, gingen wij den 15. Jnmj onder zeil,, en verlieten, met vermaak, den regen, welke hier viel. Wij fielden onzen koers west en west $ noord-west, met een flappen wind uit het oosten. Den 2,0. liep de wind naar *| noorden en wij kreegen eemge kalmtens. Tegen den 25. kreegenwij meer ftiltens, en de wind fchifte meer naar t noord-westen; de lucht was beneveld en bij wijlen ftormde het Wij waren evenwel geen honderd mijlen af van de Phi'lippijnen, en wij hadden een zeer goeden overtogt gehad* maar den 30. liep de wind noord-west en west noordwest, met eene'ftisfche koelte; het Weêr werd geheel dik, de wolken hingen zeer laag, en wij kreegen ftorm op ftorm. Wij zeilden over ftuurboord, voerden weinig zeil, en ons fchip, dat flegt bij den wind zeilde, maakte weinig gang. -Den 8. Juüj wakkerde de wind aan, de ftormen vermeerderden, wij ftrecken onze Hengen en onder-raa's, hielden het onder de enkele fok, en maakten met dezelve des nachts een bijlegger. .. De' wind was naar 't zuid-westen gekrompen en wij zeilden over bakboord; het woeij in deeze ftreeken, zeven dagen lang, zeer fel en een onzer roerpennen brak : ik had welmeei zoo 'veel wind bijgewoond, maar niet zoo aanhoudend fterk, en geen zoo woeste zee en lucht. -— Eindelijk den 17. Julij, het weêr een weinig bedaard zijnde, heisten wij onze ftengën en raa's weder op; de wind veranderde naar 't westen en west-noord-westen. De zuid-westen wind had ons naar t noorden gedreeven. Wij hielden het over ftuurboord, en den 24. ontdekten wij land, het welk wij voor 't Eiland Samar aanzagen, doch aan de zijde van het naauw van San- Juan• nico. Wij bevonden ons derhalven ten zuiden van Kaap Spiritu-Santo, op welke wij meende aangehouden te heb- L z ben j  84 ZEE- en LA ND-REIZEN ben; daarenboven hadden wij in geen maand tijd hoogte kunnen neemen. Toen wij digt bij land waren fchoot de wind, van 't west-zuid-westen , naar't west-noord-westen; fomtijdswas het dood ftil, fomtijds ftorm, en de vloed voerde ons fnellijk naar 't zuid-westen. Om die reden bleeven wij over bakboords zijde zeilen, en,terwijl wij het land uit het gezicht verlooren, wakkerde de wind in het zuid-westen nog fterker aan. Wij ftreeken nogmaal onze ftengen, doch de bui .was zoo hevig niet als de eerfte, en duurde flegts vijf dagen. De zuid-westen wind had ons opgezet, en een noordwesten wind volgde hem op; wij ontdekten Kaap SpirituSanto, en, met over en weder zeilen, naderden wij 't Land. Dit Jaargetijde was dat van den westen wind, en wij moesten nog honderd mijlen in die windftreek afleggen om te Manilla te komen; de vaart liep dwars door een Archipel, die in dit getijde van gedwongen winden zeer gevaarlijk was; wij befloten derhalven aan 't Eiland Samar te ankeren, en aldaar te overwinteren: gevolglijk lieten wij het anker vallen , den eerften Augustus, op zeven vademen water, in eenen flijkerigen grond, en op eene uitgeftrekte rheede, die gevormt wordt door drie Eilanden aan den mond van eene rivier Palapa geheeten, welke haaren naam van een nabuurig Dorp ontleend. ,; De plaats, om aan Kaap Spiritu-Santo te landen, is kennelijk aan een platten en verheven berg, ten westen dier Kaap gelegen. Men noemt denzelven Men/a de Palapa, of de tafel van Palapa: het Land deinst vervolgens naar 't westen. De ankerplaats, daar wij lagen, is omtrent zes mijlen ten westen van Kaap Spiritu - Santo : de mond van de rivier Palapa kent men terftond, uit zee komende, aan de hellirg van het oostelijk gedeelte van la Men/a, of van de Tafel. Als men de wal naderd, ziet men verfcheide ronde bergjes in de gedaante van zoo veele fuiker-brooden, die geplaatst zijn op de vaste wal, in de nabuurfchap van het eiland Quiprau, het oostelijkfte van de drie, die de rheede van Palapa uitaiaaken. Het eiland Cagaijagan is het westelijkst, en  RONDOM WAERELD- *| e„ dat van Lawan legt ten ^^g^fe^ lijk landwaards van hun af. Tusfchen Qmprau en a dJe noord-oostelijke mond van de n er Pakpa, d J de wijdfte te zijn, maar h«&J^5;£i'5«n ^ af" met klippen; men moet toMygtm™J™ ^ te bo. ftands van land blijven, en, na men liet eiw v £ d der ven gezeild is, ontdekt men den doo togt van tnooio ^eede van Palapa weinig 8M-£^ fe^S LTbak?oeor1 Eilanden, ftrekken zig, * Danken en klippen .een Eilandje, dat in 't midden ^"^^Vzeer ruim, ■Reeraafplaats gebruikt word. Deeze rnecae k> inso-eliiks eenen anderen doortogt, in nee zui Sn 'de eiland» ^Sj^'.^»" tfc tien voeten water. Indien men e " w" di z5ï, daar in An^^^iS^^.r^T van ons allen had, iintsaenci.il » , . befchuit daags gehad , met W^^ï^onzen lijfflaan der zee-golven bedorvenwas. Wg h«» om dat togt tot zulk eene geringe maate moeten Depm » wij niet wisten hoe lang de overtogt.kon duuren zovn ankerplaats te Palapa misten; maar Jat -Limdhaa ^ van alles goeds, en mywel »f ^i^fi eene meegenfpoed vergeeten. Het fchip werd omringt van ^  *« ZEE- e n LAND.REIZEN ^i*^;^8eheetcn' China af tot aan herKoSwrriiïm f ^; te Weeten van Sumatra tot aan Tapi M'lacca' en van het eiland Jchieten ver overat hunne feV^Sf ^'«"k hoogvan boord, hebbende eer ™ ' J J breed> kort en die zeer laag is, De zSfte " I 1 ^' een aëtermast> den, hebben drie m^^^^ifdetdh t011ne" ^ zijn van matten gemaakt- hun ftengen; hunne zeilen hol om ^Umr ^ke^Jfi^S ™&**<** breed, maar te aan hout, L b^ s e n van ee^S™^ °PP6rvJaktwintig ftukken gefchut- zii wL fchip van honder" ten op hun dekfde eei e bóven t meeniête ™ hut¬ boes, die, in drie deeïen vLdi/ gCmaakt Van Bam' twee kleine «^eSei^^^ai* «egts ten: deeze vaartuigen zeilen n 6 beide masten laa' eerften opflag ^B^%¥*> rnen in den landen bedienen zig van géene v?° lnboorll"Se" van deeze en van een foort van klein? whnneh^' ^ VM Vaandels ^oo haast wij ten ankpr land naar MkAT,^^^^* ^agtte ik, over eiland Samar, flcgts door een ftia nf ' Wesf-Pu"t van dit zes mijlen van de oost-pun v- n% pSST™ viJf of den. Onder de eerfte Pra Ln 5-f ,nd Lu$on ^heide gekomen waren, wL? £fc?en' dieOBS °P zii" nen van een Eiland niet Lr ?' tofbehoore^e aan IndiaaIk (telde hen voor om mh W1™ de V°°rn- ftraat SeIegenmen; ik meende Cs d;l? w ^ te™! ,rdze> mede te«e' Lucon te kunnen 0 1 ! ^ gemaklijker op 't eiland hunne Praauw. ' ra die reden ging ik over in door  RONDOM de WAERELD; 87 door Bamboes «Out, en wel faamgehegt. De mast was een fefoket?n Bamboes, waar van de twee ftukken aan de beiden &en vastgemaakt, en boven aan famengevoegt, totmaseThoofdtouwen dienden. Het^ww g^m^g boom-bladen, zeer ruw te famen genaaijd, en het touwwerK was van rotting; het anker beftond uit een boomtak gevormt ST*de«Ee van onze ankers; de ankerftok had aan haar Sterfte8 eindens twee zwaare fteenen, en het werktuigje daar van diende tot het zelfde ^^^tZt^ K^fs waren inso-eüiks van rotting, de een aan de anuere vc-si ge^S als^len gebonden en* *t geflagen -^ngdd leliik de Chineefen de hunne doen: hunne nementö£ londenuitfpillen, met een plank aan 't Samboezen; in de gedaante van een raam, faamgevoegt, en* £rs ove" onze Praauw gelegt, weerhielden haare te g«,ote overhellingen; eindelijk drie Indiaanen maakten met mij de Euuinagie uit van dit foort van vaartuig. . Tk ftond verbaast mj in eene dergelijke plaats te bevinden «, wi t niet of k het eenvoudig vernuft dier heden moest bewoSen of vreezen: ik verdreef deeze denkbeelden uit vree« v«'« onaïngename te vinden, en bleef als in verruig Wiedden in volle zee en hielden west aan, om aan den Soek van een Eiland te komen, het welk wij voor ons uit ™ïen on een afftand van twee mijlen. Er kwam een ftorm TpS die met zu k een feilen regen eindigde, dat onze Praauw °er door gevuld werd; wij moesten aan 't uithoozen gaan «Xnten met braaf nat geworden te zi n; ons vaartuig ^P^öo^, en wij bereikten fpoedig onzen Ui Daar'vonden wij eene meenigte andere Prauwen, en een groot geta Indiaanen, die, gelijk wij hier ingebopen wafen Sommigen hadden hunne hembden uitgetrokken uit £ es «o. worden, en hadden hunne l^ge b.oeken f« lil den middel opgerold; anderen waren geleed* een foort vankeursl.jf, dat onder de armen begonetito.ovudeheltt der dijen kwam: dit keurslijf was aan 't boven einde bezet  88 ZEE- en LAND-REIZEN met een groot opperkleed, het welk de fchouders en armert dekte het geheel was fiamgefteld uit verfcheide hagen doek gemaakt van de draaden der Cocosboomen, die door de natuur gefponnen zijn, en aan den ftam des booms tusfchen de t'kken gevonden worden. De bruine kleur, het ruuwe weefzei en de opvolgende famenvoeging der ftukken, deiTeen wat op den anderen , gaven eene vrij woeste houd ng aan hun die deeze kleeding droegen. Hunne hoofden waren «dek? met een foort van een weinig uitgeholde fchaaï, gemaakt van ?S;,bMenVmer WOrtels' om een hoepel vandrie voeten m ddellyns gehegt, met hunne punten in 't midden te famen hepen; een ronde band van rotting-fchiL ondef aan deeze fchaaï gevoegt , maakte de gedaante of holte van dk foort van hoed Alle deeze Indiaanen waren g w pend me een foort van hartsvangers, meteen geflingerd S ™t of Cancan genaamt en meteen homen fchild, hZlerpZ en gefchik om 'tganfche lighaam te dekken. Agter dit fc Sd maakten z.j honderd verfchillende draaijingen om de wonden In hunne fpeelgevechten te vermijden, knine aanvaU» e? S rugdeinzingen gingen altoos verzeld met gefchreeuw en zon derhnge fprongen. Zij fcheenen uitgelaafén van weugde od hc geloeij des onweêrs , en hunne0uitfchatering™|« h?i ftaaren op de wolk, uit welke een blixem ftraal of donderflaï voortkwam boezemde fchrik in door hun gejnil en ïeSic? Ik zag dit alles, van onder een rots, daar ik n i vo^T^n regen geborgen had, met verbaastheid aan; miinezmnen waren a s opgetogen, in 't midden eener natie.'dft zoo nfetnv voor m.j was, en wier taal ik niet verftond. k wistZ waar aan hunne vervoering van vreugde toetefchrijv™ was zij het mtwerkzel van hunne woestheid, was he7 wmdbre' kenj, kloekmoedigheid, vrolijkheid of 1 gtvaardigheid « Ik meende de twee harsten te kunnen bemeiken, en was 'er om mijne bijzondere veiligheid, niet te onvre'den over 'h£ mistrouwen, dat ik aan boord van ons Galiioen had opgemefkr daar men geen groot aantal Indiaanen wilde toelaaten enhet geene tfc van hunne, verbintenisfen met de JV&SiS, en met  RONDOM de WAERELD. -89 met die binnenlanders, welke onbefchaafd waren, had hooren zessen, kwam alles geftadig voor mijn gedagten. Ik vreesde of deeze Indiaanen niet mogten behooren tot de zulken, die nog in geene Dorpen verzameld, en aan de Spanjaarden niet onderworpen zijn, te meer, dewijl zijzig niet veelaan mij fcheenen te bekreunen: kort daar op kwamen er nogthans anderen voor den dag, die. beter gekleed waren en mij met oplettenheid befchouwden; deeze boden mij vervolgens rijst aan om te eeten: ik weigerde hen niet; het was al te nodig dat ik in mijn nieuwen ftaat mij vrienden maakte; mijne verbeelding was in eene ontroering, welke ik niet kon ontwikkelen. Zii hadden deeze rijst laaten kooken in een bamboes, met gaten als een vergiettest: na die digt gemaakt te hebben, hadden zij dezelve in een ander vat van bamboes, dat grooter en vol water was, genoten; dit hadden zij insgelijks wel geflopt en onder den asch of lugtige kooien gelegt: het water van dit vat trok door het kooken in de rijst van het binnenvat en het vuur kon de rijst niet aanbranden, door de vogtieheid, welke onderhouden werd, door het water van het buitenvat. Hun vuur maakten zij door twee ftukken bamboes fterk en fchielijk, tegen malkanderen te wrijven. De regen hield nu op, en wij begaven ons weder fcheep in onze Praauw, verlaatende dit woeste Eiland, alwaar bet kort verbluf dat ik'er hield, mïï eene vertelling der fchikgodinnen toefcheen, en mij zoo fterk verwonderd had. _ Altoos westwaardsftuurende, kwamen wij in een Canaal, dat door dit Eiland en door een ander, daar naast gelegen, gevormt word: ik zag verfcheide praauwen heen en wederzeilen uit hoofde van de aankomst van het Galhoen, maar nergens eenig fpoor van bewooning of bebouwing. Wij kwamen weder in 't ruime zop door eene ftraat, gevormt door de twee uithoeken deezer Eilanden, en wij hielden, aan de rester zijde, van de wal af. Wij koozen het ruim uit hoofde der klippen, daar eene groote deining ons belette de kust te naderen. Wij dorften evenwel niet te diep in zee fteeken om de kleinte en zwakheid van ons vaartuig : deeze wislefr v IV1 keus  oo ZEE- jen LA ND-REIZEN keus deed ons fomtijds te na'bij de deiningen komen, en door de hooge zee groot gevaar loopen. ' °r Eindelijk kwamen wij een uithoek te boven en ik ™ dwara door't geboomte heen, een Dorp, Lawan "eheetef • het had eene foort van fterkte, -op eene hoogte! "an'aen kantwaren' 'nA^"'/1 ^ tCVenS de kerk enTet klooste waren. De huizen der Indiaanen waren buiten af door de bosfchen verfpreid, welke, door eene te groone vrugtbaaï heid der natuur moeijlijk doortetrekken of te digt befroeSi waren. Ik werd aangelokt om deeze huizen te vergeWken Straat bamZ" 5 5?"^™™> ^fft S getraliet bamboes, of eenvoudig en doorfchiinend de wiize op welken zij op paaien ftaan, en hunne trillingen, 'op,de min fte beweeging der geenen die van binnen z§n, deeden de-* zeiven vrij wel naar wezenlijke vogelkooijen geli ken Wij hepen hier in , en ik ging bij den *iesJ Jefuit was, even gelijk alle de geestelijken van dit Eiland en h,j omving m.j tamelijk wel; fk at'er eijeren van een Vogel , Pabon geheeten, die zoo groot waren als een ganzen-el en egcer maar gelegt worden door een vogel weinig emnSr dan een tortelduif. Als het wijfje van den T^on f ij£s° wl leggen, maakt zij m 't zand een diep en bogtig kluis e dÏÏ zij haar eijers in legt; dit gedaan hebbend?,bedelfzii dezelve met zand, en maakt het gat weder zoo digt als het te voren was. u,feL» dli> "ec • De hitte der zon doet die eijeren uitkomen, van welke de kleine kiekens het zand weg krabben, tot dat ze zig kunnen redden, en het licht befchouwen; egter raaken 'er veelen orn hals want in die donkerheid gebeurd het dikwijls, dat S gelijks grond,'of naar beneden krabben, en als dln kunnen zij met geene mogelijkheid, de oppervlakte des gronds bereiken, maar fterven van honger en vermoeijenis Wij vertrokken weder van Lawan, bij het ondergaan der zonne, om ons van de kalmte des nachts te bedienen, en, tel westen langs de kust zeilende, ftnurden wij naar C tarman dien nagt leidden wij twaalf mijlen af; mijne Indiaanen Zen goede  RONDOM de WAERELD. 91 éoedeRoerjers en de Praauw een welbezeild vaartuig: ik wantrouwde hen evenwel een weinig, want, hoewel ik hunne taal niet verftond, bemerkte ik toch, dat zij dikwijls van mij fpraken. Een hunner, die onder 't maaken van gebaarden en tekenen, vrij gemeenzaam mijne kleederen betaste, naderde tamelijk dist mijne zakken. Eene dergelijke vrijpostigheid, welke, misichien uit enkel mistrouwen, mij verdagt voorkwam, behaagde mij geenzins; ik wist niet wat te denken, maar een fterk verlangen om te Manilla te zijn, hield mij geheel en al bezig" mijne zinnen fpeelden maar op het eenige fchip, dat, Mimen korten, naar Canton moest vertrekken , en ik zag alle S van gevaar over !t hoofd. Hoe veele reden had ik met om God te danken, toen.ik, te Catarman aangekomen, vernam, dat dien nagt op het zelfde uur, en bij dezelfde klipoen die wij langs gezeild waren, de Mahometaanfche zeeroovers drie Praauwen geplunderd en het volk daar van tot Laven gemaakt hadden? Deeze tijding was aangebragt, door hun, welke zig door de duisterheid des nachts, met zwemmen gered hadden. Men zeide mij insgelijks, dat de Indiaanen, die mij hadden overgevoerd, te huis hoorden op het Eiland Capul, dat, federt langen tijd, geen gemeenfchap mee hield met de Europeaanen, hebbende noch Priester: noch Landvoogd; men voegde 'er bij, dat het zelfde Eiland tot wijkplaats ftrekte aan de Mahometaanen, dien zij fomtijds in Sie kruistogtcn hielpen, en misfcliien was ook dit de oor zaak dat de vijanden, hunne makkers herkennende, onze Praauw ongemoeijd hadden laaten doorzeilen. Ik nam mijn intrek bij den Priester, die een Jefuit was; hij ontving mij vrij wel, maar wat trots. Ik zag hem zeer bezig met het houden van zijne zoogenaamde rechts-zittingen, in welken hij de verfchillen der Indiaanen, of de zaaken, raakende het beftuur en veiligheid der parochie befhstte. 1 eF^ï fpreeken' vl0eS » hem, zeer of | enkll' M^ft^ K GfSfnSt' dan zijne oprechte handelS 1l ■ ^ verzekerde mij, en fefoeleningen da< ^ ^melde van gefe.en et ïrtekend' was maa' veertien mijlen gevaaren hebbed^ maar S f k™e^'V^de'er gaarne heen nen van Mindanao Klo nn ° rf IndlTche M»h™^den, tusfehen d! PMinnKn?5 C0' Para§oa e» Gelere Eilangelegen, dorst tStrlt^ ^ dino zetten; als ziindP aI.I van San-Ber»ar- Ik had de India nen van CaDU, T' ™°raMnrfk kruistogr. laaten vertrekken Zlm t,' dlC my- hier gebragt hadden, berigt was, had ^rweiniï ^ ? W^ens hnn EiJa»d zemd. De Indifche r2 Ver£ro.llwen voor hen ingeboeMahometaanen dfc moTSA" zfr, bevreesd voor de fiijfche Eilanden en 7e^ Z J 'rde küSten van de STieï^ ^«ïï Se^K toen nSf K°nerS *t0t °nder de muuren van Man L ^ fpfak me" n"j raet ^ vergroof Tn naar Manilla pp™ tpgts over land van San - Bernardino ffen, die n di, ilreiS-Van honderd vijftig mijlen, door wegen, die m dit jaargetijde naauwlijks bruikbaar waren, zdfs voor  RONDOM BE WAERELD. S» Ï0M d= Indien die f^b* Sèn^ntee tfdTeïen Hf -c2 « aiwaa, * voo, nemen's was mij heen te b^e^^nkiarTen bezighield, gaven Terwijl ik nttj m^ dceze t>e^£de hoogtens geplaatst, de wagters, aan de ^fJf^telkS van de aannadering door hunne ^^^^Sémia^ de Euroder Mooriche Praauwem Deeze ^ zijn v n me- peaanen bekend onder ^» . d;k is. Z1J hebtaal gemaakt, dat, ten mees en, ^ tr01Tm-ld? waar ben de gedaante van een worn w Jj j t aan de veanhetgvlak «^ W^S^Srf inftrument eene züde en bolrond aan de andere z den ftokje 0p word opgehangen en ^ ^ luid, welk dit het bolronde van deeze batafe« 6 zwaar. h„ Inltrument geeft is ^«^^drt' op vier honderd heeft de eigenfchap van zg; me ver , word h k treden telaaten hooren, ™ ^eon!Wr kkkken, u t hoofalgemeener gehoord, *g™&SS dan afzien van de van de meerdere trllhnfn; . Gani0en naar Manilla te mijn voorneemen om eerder dm. r et U _ d gaan, dewijl'er geene mogelijkheid , maalen gevaar te onderneemen de MjJ^ gNa eenige dagen verfot voor het Dorp vertomid hebbende ^ weder Mar blijf aan deeze■ Plaat\' "fi^was aan b?ord gebleeven, en Palapa. Het Scheepsvolk alleen w d fa j zljn 0p- ik bevond dit Dorp , daat omnent honde ^ gevuld met pasfagiers van t JchiP ' ü f J ik wist 'er leeze Parochie waren«■i de J^1^ & een aangenaam  94 ZEE- kn LAND-REIZEN het welk 'er veele Indiaanen van Catirman r „ Ubien andere Dorpen, twaalf of F*tUbii' gelegen, had heen gelokt; ook vind S o?!" * 5 l°nde tegen over het eiland Leiite dV W? T P de zuid-kust, naamt Cabalongua, ^^^fe^fe' *+ fchen Landvoogt van die ftreek CabSnn™ k fpaan_ zonders voort dan een L^sffitóSfsS^P ^ bij" in dat Land genaamt worden PeniK A'k ?0ntjïis' we]ken zen der Indiaanen ^ne^t X^^ ^SWim Dehlli" en muuren zijn gedijt "bll n^n' SeT genaamt; deeze bladen worden dubbel Lle "t n riet lamengehegt, en vervolgens gefchilfr ff ?■• P C?n kltin op de daken: hetbeneden Sfeder i'.^ by °"S de Lei-ien woond, maar op zekere hWte hl f" WOrd niet be" een vloer van g^^bS^^^' ï™* fchikt en in een gewerkt Dee^e viS£' •■ roo?terwerk gelaaten, door deffhikk ng, o^^ne°"Jn **j#ev^ en ping" van den grond, e^vooTS CrtlJ™ d TT het welk deeze huizen zeer eernnA ,m ƒ ug dc ,lIcht> Ik bragt mijn tij doo ia*g DoZ^n?0"^ wan en Palapa, welke, geliik alle d/n Catarman, Laeene-kleine kerkte hebb'en ^ £n kefk V'?? der invallen van de Mahometaanen, die do0 de ^ den, Mooren genoemd worden neemen Zi SPanJaa*- mAiredrChUlJTPlaatS mCt d3ar Alle deeze Landen, naar den reeL™ i i den Mahometaanfchen God dienst ï^\ee* delingen hebben hen bekeerd Z n»T a de SPaanfche Zengemaakt; ook oefiSen^^h^Sf wTtdC ^ zag; de minste misdaad ftrafFenSeer even zeer onderwornen rril., eepuagen ; alles is wen Dochters, ZZTn', SffifcSBi^*^ ouderdom offexe. 'tls waar d3f X ' r L. ™ ra"8> land de paroelden ta^,^^^*'<* ^ «.kastijdden, zoodanig wisten K leUer, ^ , gCM?' : Vader bedankende,., geWi?ig tuigd  H O N D O M b e WAE.RELR 95? • a hielden van de billijkheid hunner kastijdingen. Zij tÖlgln wSerfl berouw, en maakten, zeldlaam, zig aan •/'f openbaar en zijn niet ontêerende^J^.^^^^^gen wust zijnde van zijne zwakheid en dat hi] van d g^ tot den avond aar, ftrmkehn?e dfUdagen zijn onderweezen in den ^diest..oen . dielist -er twee dagen in de week vastg0 eene mmM& en tot het zingen van g^^. Je°ner ™udigheid , welke. U^^eid.gWed^W aeitbaar maaken. Ik woon- de den feestd*g v F f fchen aart, gevierd op> ?ethZeS n vaï't fort liet men de vlaggen van de Hedige de bolwerken van Franciscus en van anderen Maagd, Ign», zonne werden dézét m^^^SS'^Z Eerst onlangs heeft men ^É^n^^^W om, op den feestdag m dit Eiland net ^eoi reden&neeft men deeze vreugde- zijnen raad, en doet hen «^J^'^n drink of vleesch. zij van geneesnnddelen v^^'shdd met de zagtDus mengt hij beurt,°rm,^"f voi^n alleWskens hunne geheTdl ™d^°eë™?n ht lh lei'vade beschouwen, die'er  96 ZEE- en LAND-REIZEN en 'er fomtijds zelfs bevelhebber van is • hii ApH j„ fiij* • er ook de oorfprong van most weren r' • 1 en van eenen andefen aar" bf, S gX£? fomrn,Sen> de Indiaanen 'er hun wezMrilik S • J' • egtCf Vonden bonnen voordeele r,T ^ 6 • 10 en ZiJ arbeidden ten fchappij bleeven 'er als toenK«^ overig, dan die der Marianiithe Elknden „„r^1- geCn bevel hadden om op onzen o'r t ï 5 k™ W1J geen fchien in America, die van cfl fornt 'V miï" onder verfchillende voorgeevens^ verwilld t Indlaanen» zenden; de overige van M ! '« WljId haddtn te ruS ^ leden, naar Europa vertr^ën ^"^ ^ den Landvoogd d'er ZvtilZTS TtMfm> e" VOor leefde  RONDOM .« WAERELD. ,7 vu wortels welker zoeten finaak, mij leefde hier «^gelijks op wor els ^t.we . ^ , be. roeer behaagde, dan de laffe nj»M«J » voor, maaï erin kwamen mij die wortebrwindeii zgl aan fk gewende 'er mij ^£^JS^*^& dan aan de rijst. Ik at brmn en draa. welk ligter en ranker » ^a" ^^'de of Dal W dig als osfen-vleesch. De eijeren va ^ ftufc »e?ook zeer gemeen; fomtgds Indiaanen geleerd in één hol, hebbende de ondeiumling zwaar hoe die te zoeken «^C^ een goaden Branen moeijelijk te verduwen. Men ^ ^ y£m den dewijn van het lap eensJiep^andercn boom, Cabomgro g* Kokernooten-boom en van ea» "^'«^ ^voortbrengt, naamd, uit hoofde to ^ ^w ^ en waar van men zeer goe J kaoelS f sch van den Klapnoot, De Indiaanen eeten insgelijks 1et vl:cm i ^ foort wanneer die begint «^-^^1 rfuwen, wanneer het vo^n^ "aardCn ^rSamarheeftgeen^ dan een foort *n tadiW ^vellen der grootfte boonoemt: hij bediend er jr^Jj^ of dien hij klooft om men, van welken hij ^«^dit werktuig verüeeten is, -er planken van te maaken. Ató d te~ki0Uwen , en diend hef de Vrouwen om de zand ge a De£ in 't pooten van ^^^^ot,^ ftok gronds worden in twee maande^ «ngemee^g ^ op? dan £en vnJ van twintig roeden, leverui c talrijk huisgezin benoodigt ^ . het klein, 0p het teeZij leggen zig insgelijks toe, maar i Mdocncn, ja- lenvan Suikerriet, Kool, Moes-Groentens en cres, China's-Appelen , ^^ouh^d. Zij hebben verfchddeandereVrugten,inLu opa o twaaif o£ Banaanfehe Vijgen in groo« "«^^ wehiekende planveertienderlei foorten, autsgaders^alcncwe ^  9% ZEE- en LAND-REIZEN ten De Regeering noodzaakt hen Cacao-Boomen te onder houden, dat alhier hoogftamde boomen zijn -_. der" De bosfchen zijn vol van Kokernoten, Vijgen Citroen™ Pompelmoezen, een foort van Oranje - Appel ',S van vyf duimen middellijn,, Peper, Honig » Ch tf SSSSscsGnfcc&S om te agterhaalen. Hij zet zig in zwamp^e ftreeken on «e hooglfe boomen i«s 7PPI- rn„i „ , F b luceKen, op b ^ uuLuicii, ij, zeer inel van vliist. en fianmerkinbom zijn kop, op welken een groote kroor ï ? werpig, rood, effen en van dezelfdeT ftof fs a\ ï Z T van welke zij een gedeelte uitmaakr • rff, V. de fnavel' grootte des ^^^^^'^V* gevederte is zwart en rosachtig, ik heb de eer ! & f kop van één deezer vogels aan de Academie aantebifden De Kakatoes, een foort van witte Papesaiien en ! •' er in grooten getale; ook vind m^Tveëlef&iS Parkietjes van verfchillende kleuren en ZTt J , eine Vlasvink. Er is mede nog een ^w^fê0^™ m» ft zag -er gee„e die ,et -W^SSi3*ïaS Zig  RONDOM de WAERELD. 9J> Sr^w^Tg^ Basten, die " ~s „ffiken, faamgefteld zijn u,t vezels er zig gmak lijk van affcheiden, als men ze laat ro ten. decz worden te faamgevoegt en men maakt e e n zeer van, dat wel in den beginne niet ze e leenig^i , f word zulks door de toebereiding met ka.k ^eze d«ad, vezel, ^? ge£° ^deS wdddreek, doek ^^^^^J^ ^oomng als van Meeding lf SXkzali heid aanduiden. De mans zijn er van een gennddyk èiï openhartig Karakter £££ Ijk en gatat, zonde, „mocht. ^g^JS™^ moei ing zijn ge&*Jkt. oz en z ^ ■ ins vBerwaand, S^ïï£S HeS ^SSTS ^S^S deonderfeheidene trappen van "ïktoM '» verbaasd toen ik zag hoe zij de kW.*™»* ming der reuk, van dat gededtt,^wdk g^,^ linnen wilde drukken. -— ijeeze x>isw r.i^i-t- van ben ze^ veel fmaak in Muzijk, en zijn zeer gelchA van geest en lighaam totalle lootten.van kunften en handweiken.  ioo ZEE- en LAND-REIZEN hoewel zij daar in, door de weinige oeffening, geene volmaakte meesters zijn. Hunne vezels zijn, over 't algemeen leeniger of buigzamer dan de onzen; en in 't opraapen of vasthouden van iets, bedienen zij zig, ten naasten bij, even zoo goed van hunne voeten, als wij Van onze vingers of handen. Zij nijpen zoo fterk met de teenen als wij met onze vingers zouden kunnen doen. Dezelfde mensch zal een suittar en viool irmken met hetzelfde jagt-mes, waar mede hijTeenen zwaaren boom geklooft, of een Praauw uitgehold heeft- en dat zelfde werktuig zal hij tevens gebruiken om tekeningen op het Bamboes en fnijwerk te maaken, van eene verwonderlijke fijnheid, of-om 'er zig mtdc te verdeedigen tegen zijne vijanden; kortom 't is hun eenigst fcherp huisraad Zij maaken zulke fijne matten, dat men dezelven, onaan^ezien zij wel zes voeten lang zijn, in de zak kan fteeken. Deeze matten zr,n wel, en met verfcheida figuuren, gewerkt en befcluldcrd met zeer levendige kleuren, die zijkan de fchors or van n :t hout van zekere boomen maal.en. Zij ma iken aartige ftoiTen, door eene mengeling van Abaca or vezels van den Banaanfchen Vijgeboom, met zijde of katoen; zij borduuren op ongemeen fijne zijde - ftoffen en Kanten : er is geen hmsgozin of't heeft een weefgetouw tot Zijn gebruik Als zij :an boord zijn, worden zij timmerlieden, zeilmaalcers en calfateraars; te Land zijn zij touwflagers, mastemaakers, enz. Nog eens, ik kan hunnen finaak en minne lnedigheul met genoeg roemen, en het is zonderlinodat memand hunner een ambagtsman van flegts één deez°er handwerken is, maar zij beöeffenen die allen, naar hunne zinlijkheid en behoefte, fchoon in de daad niet even fijn en net. Eertijds fchreef men in deeze landen met een ftift op Cocos- of Nlpa- bladeren. Zij hebben de gewoonte van ziff te laaten kamasfen, het welk beftaat in 't bevorderen van den ommeloop des bloeds en der lappen, door de gewrichten te doenkraaken en het vleesch, van de verfcheiden deelen des hghaams, te knuffelen; ook wrijven zij de gewrichten der kinderen met olie: zulks alles komt mij voor zeer gezond te zijn  RONDOM BE WAERELD. .<* r0r r^s«^<^-»*seiieeskandige planten. i^fHnt in eene wijde en lange P Hanne ganfcjie U^*^^ hembd, dat over de broek, die ter halver.beerkomt ,m . neusdoék, broek tot op de m^^^'fhoofd'geroldV Als zi, op de wijze van een Tutem^J" z een foort an wat prachtiger gekleed ™f?"ZW> en zelten een hangenden zijde of katoene japonfche rok aan, fchoonhcid geacht, hoed op: voorts word het h.e k nagels te hebben, alleen ai den duim en j^^^ g^K ^ en ik heb 'er gezien, die ten™" te foMt van doek of De Vrouwen dragen om den ™d«l^l,t lijf geflagen, haar fchort, het welk, verfc^ als een zwagtel tot aan de voeten iw en doorfchlJ. dragen een rok van Abaca, waar van ^ ^ nende doek hatf-^gheidaJWveftV^g ^ heMjen flaan^nvoor't^fin^dengotde1*^^, een hcmbd zij het eene been bloot. ZV ^ * hoofd is even als dat ikgts tot aan den middel han t den. MaaE dat der Mannen met eenolden doe ^ ^ hoofd heurhairen zijn kroonsgewze op ^ ^ ^ pasfe ftrengeld: zij dragen eer^,^efz^choon hairi de Vrouwen komt! De beide Sexen hebben, z er ic vooral dragen 'er ve^ ««5^^^ zwart maakt, t Is Cocos Olie, welke het lievig; en_ een kor. Uzaame eénleeU^ouw^^£ _ te en platte neus hebbei , zc^er °pj F ^ ^ ^ regel. de Negers; enhoewel eeUen v .j * en maaüg zijn, hebben z>bijna a e z .n gelaat dat een ziel aanduid. Zij beo 6 duimen mid- Iruiken van ^J^^d ribden van Wip.-W.tedellijns hebben } lonunds flrageu^ j jenj  "» ZEE- EN LAND. REIZEN BS? enna*2'iiWw!fe * » ? ««« van * van haarfrot", tS' SS. * waar mede zij lugtis belaad™Vil™ . e Ba™bocs, heid, _«„ de^ooSn" e?' énïaSjg*Tl"* Voor 't overipre fraan Ha c ^nijnbsare trotsheid. Dorpen, en "oor 1??™' a,s zii boften de zijn, ten naasten bij naTkï J Van de Zendelmge» af 'ergevangen, door denzeS V De VISch word van een foort van g^™JÏ^S met het deeS n ftrooijen dat op he? zand hlM J noemen- -~ vi-h daar door l£*£$^^^™i laat zich gemakliikvmo-pn- w V omr bovui water en hout is 'er gemeen- II iiï? 1JZerhout' ebbenhout en verfgoud, maar d e tak'v V "f/?9 land^aardS in, ft0fnionnikken ,% den L nS"^ 1S, a,ieen bekend aa° de ders uit een oed',11 fjk V0°JwendzeI (zoo 't andeezer eenvonS^^^ voortkomt) van de zeden dorvenheid der Êuropeaancï • vS • fte"en 8an de be" de Regeering van EL T' 11S TS met huë geleden dat MonnSnl SS geP°°SC heefc het v«Wn Z dikwijls b'enijdd^^ heb, en alle de Indiaanen tan ffiSiS^f ■? WOrden het Eiland Lucon woonen m^'^6 "iet °P trent zeventig mijlen in Sn E } D" Eliand heeft om" «ers; en zoo deSLTvTÏ k' tiend"izend bewoovoldeed mijnofmeeT^ had, Samar oog niet kon overzien • l3 u 11J vlakte"s vertoond, die 't en hoedanighekaX's ^' n" 0mhunne uitgeb^dheid meiren, wier watèr !•! - te overtreffen; rivieren of Schep^TeïnS^01 "^eftf ^i d de majesteit des ^ -iiKonoigden. — Samar bood mij fonteinen, bee- ken  RONDOM db WAERELD. 103 *,E^R^ft5i verfchaften, e,, «den, die"zo ™°: w«°" * die der Bis&jzzer, betoverden^ 'elukder Bisfaijezen; hunne eenvoudige zeden, de oprecht dezelven niet bedorven had. Ik kon mij niet wcc dït in die voorzienigheid te erkennen, welke mij, tot hier toe ris bij de hand geleid had. Daaraan was ik dankbaarheid Sullig, en mijn! bedenkingen keerden zig naar den Gods- ken, verheven hebbende door zijne weldaaden en voo ^  io4 ZEE- bn LAND. REIZEN dige raadgeevingen, tot de uiterften der beide AelIJo-e en ont kennende vermogens van verhpprii^;™ "^iige en ontf • j , h" VdU verneeriijKinff en vernedering • Hnnr uftXic enr fn &„ d'f'. ^ ZIg °Ver de §'eheeIe waereld uittcpreiden. in een woord hij kwam mij tfoor de ffefchikrfte Sraen - .„ S T =e"voudlgl,eid en goede trouw in acht «rondende ft in' van een dek S^ft, £ Sfe,tS'Sf he twee SdS, \^C,1uebekke» : «n weerskanten heeft nee twee galdenjen van bamboes van twee voeten hrePHt-P Wel •die™6?'1; fiaii°C "aP word gefchraj doo Mies, die aan t dood.werk vast zijn, en de tweede door one rijen roeners, wier dollen en riemen de een boven d* andere geplaatst zijn, m den fmaak als fcheeps-poort-Sten deeze zijn zoodanig- >refchikr rl-><- a„ * ™fa Kuu.11 ëacen» water ftuwt in /J£Ju '- 1 de tweede nJ nemen het de Tg delijk  RONDOM be WAERELD. io5 gelijk (luwt de derde rij riemen ^^"JCet tusfchenpoozing van de tweede fi], loodiijnig *Sno^ »r boord, of in 't dood - werk door^ ^w^ ^ev0^t gen; de dollen van de tweede= e*derd^^voienf dc an. door vier boogpijlers, van wel!^ J yan vijfenveerdere van agteren komende loodlij- tig r^ t^JJ^^^^i deeze, die het nigaanhunpimi vanfamenv^ ^ wordell dolgat vormt, en de twee eentui, vierde, die ze buiten de lopdHjnige hme: geitdd, doo een v^rd van't boord hefboom aan den roeijer te gecy.«"- rerv;no:S, welke aan is vast aan het boord met eeifoorvan fervrngs * de bamboes galden] is. — ^ " met het dol, of beter te begrijpen) de de derde boogpijler, aan één^^l"d f ^^ne°Pmet het andere de galderij, en de vierde op de zelfs balcon en aan einde houden zi) het grtU*** ^ de derde ° W , ^ ^ xvelken zi verbonden zijn, tegen zoo oavorrnen, lange boogpijlers een twee gelijkhoek gen dnehoei ^ SSla'gen boom, aan wiens emde een iangwerptge ^t&en datdeeze gaiderijenmet bet gend toeijers «, vaanuig fterk moeten doen overhel!». zte^ V wijze zi daar m voorzien. Van de voor e■ * „p een afftand van omtrent een , aan' tuig» leggen> overdwais, twee zwaait  ** ZEF- EN -LAND.REIZEN vveérzijden van het boord, omturn », ■ ■ « tig voeten, meer of m n SST^^8 °f en ^ uitkeken; aan derzelvi VindStriff W*n** maakt aan twee of drie andpre I2ï J 0verdwars vastgegen malkanderen gebinden Sn .^ezen' die waterpassevan het vaartuigje groo 'raSen *3?ï c,ke Z*de raam, vlakswijze over 't vw l ï u' ^f fle&ts een groot dat raam, dieWaVa ove^S»ï2S tWee zijden van een bogt, die Ze aan eikeƒ " hebben ieder -et het water, nl^^^^f-, tot gelijk zijden van het zelf,e raam- de^L? tJde twee andere door de drie Bamboezen' waarin ■ ' ^n va" 'f ™^ water eene breede ^^S^n^TTat Z''jn' dus he wijze de al te groote^oSel fn^ dC"de' beIetten °P die naame zorg is L % Z£SS&SSliL Hun PV00r tuig vast te maaken, alzoo deszelff v n, T I T1 Vm r vaar" namentlijk afhangt Het dfend L .g aar Van Voör" weér, op de zijL van 't ia m wT" r ,°-m' biJ te plaatzen, die ziV ™ rfP • gs het IchiP> roeijers dericheiden'e handel roeiien "f™ bedienen> en *« on? binten het raam to^^^SS W™ e» «"deren ■t Valt moeilijk te gelooven Eoe foei *"^ geroeijd worden, J hoe het moi i l ' vaamii^n voortmft eenig flegt LmboZVoZZoTZ°P T die jannen met lange riemen eniS^efr?"1 *°nderd zen; dat evenwel minder wJïïL^S^r1*0 teplaat«cht geeft, dat aan iedere zijde drie 1 en 7°^°™' 3,5 men njen pagaijers JtèGto^£Q^ZZ^^ e" twee . De Mahometaanfche Indiaanen h J lans-raamen' vaartuigen:omjagt te wS^^SS^C tehgten: zij verkoonen hnnn» apaanlcfce Indiaanen op- tijds te Batavia, Swi.t^J!^0^ Borneo en font zien heb, 'die vrfie o^derdtnS vervT°ndenn^ "«ven gegeweest waren. D^mZ^ l***0*"* van-Spanje ^«ÖèSS? da^er> e" de- fchoon  RONDOM de WAERELD. .07 fthoon doo, een verbazend aantal ztga5en of^leine pijlen .e Stoten; yervogens <%%gg^%£ v°an vunrwa- En hebben zij op fehfflen daar in van * Mgtoj ££&**,8rf«. ders woonen, en begonnen neDDui u- b ^ r ^ maaken. Ik fchiep ^"^^^Srfffiffi volken >t algemeen natefoenren, de ^^Jen m woesten 7 ? hi„ nnrln-rs dan in die des koophandels. Zij ltaan, k0n?r ï on Klè i van Heeren, die cijnsbaar zrjn aan Ho o 0 Borneo n andere Eilanden. Verfcheide hunner heb- tZ ïf d£r„e doör den ^Boogainvffle wotden ta- van Afia, doet mij waagen te zeggen, dat het zeer w kan, dat hunne verhuizing of mttogt zeer oud, en hnnn ge meenfehap met het vaste Land vrij nieuw s. Hun ook Se zeL zijn hen, om die reden > * f »nder^en De Landfpraaken van deeze ftreeken hebben over t * tenige overeenkomst; die der Bisfayezen heeft een zeer z«g  ioS ZEE- en L AND-REIZEN geluid en is, zoo ik gehoord heb, zeer befchaafr Tn a*i *«x fpraak deezer Indiaanen heb ik, evenalshJ^Stof^ noorden van Nieuw - Spanje, zeer dikwijls woo den orge. merkt, die met klaar, maar door de keel wierden u^ebrL ken of door verfcheide drukkingefl van dc^SKS hebbennaH^T^*"* De wilde Voiken neoben, naar ik meen, gemeenlijk minder aaneenzefchskelde en meer onuitgedrukte woorden dan wij Vool' tt J fprtkeheb,S'zd;e ^ deeue Jnd''aanen' « vanTnnneS ipraak heb, zeer gering. Ik maak 'er flcgts als ter loons ra wag van, en als iemand, die hen maar e?en%zL heeft goel w:rIb èeetvenWeérrbij;i,SfChCnp00Zen aa" "vrij bOecl was, bleeven egter de weste winden, bij aanhoudenheid, op zee waarjen, tot aan het laatst van September als toen fchoten z,j naar 't noorden en »t noord-oosten Men ZJS gereed om naar Manilla te llevenen en den ze n af't Tst nooïï °°Sten-wind pndcr zeil, koers «ellende ïiaar t west-nooid-westen, om inden Archipel te komen ke en draaikolkige llroomen waren ons meSteï' en bektrr,^" Aca-  RONDOM d e W AERBLD. itt* Acapulco te iïevenen. Na San .ffljdjrito; boord lieten, zeilden wij voorb J Masb^ta ^ ^vij in 'cen foort ■ toos langs de groote kust ^«^^SStïida. Kort van kom van omtrent twintig^^f"^^ kwamen in eene daar na zeilden wij voorbij Manndouque en nieuwe kom. Européaansch zeil,zott¬ in dit vaarwater ondekten wjj era^urop wd der te kunnen beflisfen, wat lel ip het var, dewj £ veel hout op 't water maar *<*n£ Svaaren weidende, ^ftreeken, door de to^^^SSS*. '« Wal waren wij ongerust en makten ag J zijnen t t het Gallioen van Maml'a, de San-u* os o f j naar Acapulco zeer ^^^^^^f had aangetrofkeu ten noorden van de MaiiMiche fcuanou , feI1 en dus genoodzaakt was geweest de groote mast te kappen en een haven « ^ ho Onzen togt altoos vervolgende; onW«Je^endcn hoek va„ Calapan, op het^^ dit E> zeer laag is. Wij heten net m.gti j gn land maakte, met het hoofdhuideen Canaal ai*/ wind, aanwakkerende, ons veewegs deed ai^gg zeilden Onban te boven, en ontdekten de berge > belles, welken ten zuid - westen van de ba gen. Wij liepen om de noord, tn het |an de Kaap, om 'er op aan fpnz^^neidoortogt op te roeden ingang van de baai,, uijker.gen grond : baaij, en is die vffifen, in 1 noord" oosten Van de Eilanden: zij les 3 ^f^" de Phi%PÜnlche ter genoeg s voor de S?S r? a,waar ^ wa- hoo| waAflegtï twaSf of 1U,de rivic^ die bÜ loopt 'er niet 2^«2& z^oet? " De VlJ welke ta^h^ winden, de «énige, dieïcVrn iu " WT", f" "oordwesten zeer veilig en venu d an de w ï f > ^ fchepen le^c" '«* fteil. Het tuighuis lei on ^ ' °0pe"de de kant ^melijfe en word door zegoedetórf0' "5 deCZe ftrook land** wel voorzien, e^?*j"gJen verdecdigt; het is ruim Daar en boven word het XwfJC/cheeP*- timmerwerven; f»' vrij goed ^^3Sïï^ïte'.^« Cn &tad, welke op dezelfde Irnrf/ het tu^huis en ^ buiten kant, ineg0Tde^ ï,^ 15' ■£« », "aar den groote voorftad, KÏÏTf Qavite heeft een dezelve te ontvangen door Cenigen invloed van vooroordeelen: delle hadde m " v?z*W?e der fpaanfche van Nieuw-Spanie en 1 5 1Uj fomt!Jds> op mijnen togt rustheid «baard° ik 1P de" overtogt der zuidzee, ongl en  RONDOM ui WAERE'LD. ïi! T^l^™$ beletten ; doch die toe?„g 4 Luirekt onmo«eliik voor mi), door de weinige goed: *Vv\m rfeez«Sèlingeh: ik befloot derhalve» mijne "fcVas gehnist, ovcreenkomffig mijn ontwerp om de eenr: ïe Sg v 't Sn "ai ik mijn verblijf in hield 2£&8£ «rdS vertraag door SgSïSÏS XS- * ^DewijlI deeze venftersPraauwen en vaartuigen voorbij, die de vooitbrngze welk dezelven zindelijk en ^S|^eo4^ helft ftaat bij gevolg op 't water; en in diervoegen w ^  lis ZEE- ek LAND.REIZEN van Ln en van «rMeSlS^ van glaze rutten bedient men zi» van een foort „Ta, r, rlra^rt^^-»^^ woonde, ik fpisde en ik fliep bij hen • het WPlf ^ i' wijze was om hen te Ieeren kennen 7ii r de beste van 'i- r?;io^^j i, •■ & J 1L vai1 den noorekant hen lastig valt "of S^^kfiHn^feï^» hunne ouders, en nemen een hf! ljcfdaadlg Jegens verwanten, die 't niet reed^ hefhen , gCZ'" T bl°ed" te klaeen ofte ton 5 tot z,#' zonder ™mer familie rii» k;i 7 1 vlJf ta,en ^ in Europa, lorttwisten geziendie ander «^gjmc» ^ de jj^^ om het goed ka^er fier oew Span aarden,en 'er Eilanden ftrekt ztg™?^g twPee of drie Crtó* ön geen huizen van d n ^ die ö zoll /«•f optrekken, het^weiK kinderen, voeden en der o^^^f^/J^^geworden z|n, ftellen zij dejongens kleeden. Als ^ grooi g dochters uit. Er zijn in yerfchetde posten en h^ yijf f zes duize„d pS^e/Ö ivwefop^r W°!fet kwam mij zonderling ^^^h^^ deren, tot den ouderdom van> tieniof ^W™>?£ of jbroek een hembd gekleed ^ten Wi]^ te geeven; ik ftond verbaast dat men, in een^w » Op zekeren dag , dat ik in eenboscb, ^n mijl v zoo haast zij mij zag, ftond *r W P d was> haar hembd aan, en hoewel zij met zeüugp>;*, meende zij heel wel gedekt te zijn, nu haare ichouoer  "* ZEE" EN LAND.REIZEN dekt waren, en was niet IW^r «» i vertoone„. fc*S^ft^*fc« W aan mjj* hoe de zoon van mijn hospes ™„ de dagen agter een dochter van een Indiai?fn^trent e]f jaar4 en de eemge ontroering begonden te on £j? ' 10 «wJedpel onderling, bm&^^d^iSS^^'' ZX] zo§ten zi* fcheenen, zonder het te wiilet ™7J™^ « Ik merkte op, dat deeze be de SS? 8 gChem in te ftel^n. ren; maar alshunne Ste^1^ ™eSt al naakt wa' gevoelden, bedekten zij z g Ss donr if"^ of «doening hembden, waar aan röi^n&teSST9*» met nunnl zijn v?n onvwfchülige perfoonén ^ °f in 1 bij" waardin was blootlijk irf 1ahmfT u."* da«ten' We voor haar huwelijk; eger wTs 5 i ™? ê'ebIeeve» tot een jaar jaar De Wilden/ de &EpSaf^f °P ïMr en de Arabieren, gaan BS^t»1»11.,^ van ïndië, Be taanigebklenr'va huX d ff f*?*»^ te vinden, van kleeding, en zij £^Lhen, t0t eene ^on en wetten der natuur, dar géene „i f n Tfe"1 de Paalen ichouwen, waaraan ontucE eJ?nef .onverfch^ifiheid ïe bewellustigheid hegt&an^dSS^f3 Te onêebo"dene trokken zedigheid, om bcd^^d^ Tl 5 Vei de onagtzaamheid der allerwoesrev!fu 6 duiden> dan lijke houding. — ffoe5te Volkeren over hunne uiter- De ftad Manilla is wel o-ehnnwc „ te, en de huizen fchijnen&?r op\^dd^«? groot*m de ^aaten zijn fraaij • het JnÏÏ? FZ'gt met wac ze 'er wel gefield, en die vin hoo£n ra, p-JP^™**** de pracht, de weelde en de ontucht^iS"? ,n £r njk' maar gekomen, als te Mexico- X, ?' J >er nie£ tot die h™gte lanten en eenvoudigen gL'st "er TnH™ ^ Vr°lijken> ë*' waan der Spanjaarden heeft ,1 en de trotfche gulle karakter der Indiaanen g W£img gefchikt naar het burgt  RONDOM de WAERELD. 115 burgt van Santa-Crux van Manilla af; deeze burgt is, gé* decftelijk, zoo wel bebouwt als de ftad, word bewoond door veele Indiaanen en Spanjaarden, en is omvangen van drie lndiaanfche Dorpen, die voor haare Voorlieden kunnen doorgaan. Op den anderen oever, aan dezelve zijde der ftad, lijn, op een kleinen afftand, verfcheiden zeer aanzienlijke Indiaanfche Voorburgten. Parian, een vrij geregelde plaats, daar veel Chineezen woonen, is de burgt daar alles verkogt en bearbeid wordt, want in de ftad zijn zeer weinig werklieden en kooplieden. De Chineezen of Sangleijen, die, ieder jaar, van Canton of Quemoij komen, hebben nu en dan eenige hunner landgenoten daar gelaaten, om handel te drijven onder voorwendzel van den Christelijken Godsdienst te omhelzen. Hun getal is 'er zoodanig aangegroeijd, dat zrj thans meer dan twintig duizend zielen uitmaaken. Zij drijven 'er het grootfte gedeelte van den koophandel, en buiten hun zijn'er weinig andere werklieden; fommige hunner leggen 'er zig toe op den Landbouw. Zij zijn ten uiterften buigzaam en genepen in den koophandel; loos, beleert en van zynen van deeze Soevereinen afkom hg, ter v Hof wilde doen oorfprong, een nieuw *e^^ van Manilla, gelden; dit bevel werd en den armen Inonder verfeheide f^^^tlSi^ insgeliks een diaan ftiert elendig. Op Maniua 6^ fchoon Officier, die naauwl.jks iets he.lt o Momezmna's, hij den "««^^^„S^ r amammelingen men flegts oude Keizers van Mexico, aan wi het rechE vijf duizend piasters ^fj^^S^f Hunne armoede om lyfwagter! bij hunne k^^Jfj^ hebben dezelven laat hen niet toe die de wapens van enkel op hun cachet, ot ' De wamrouwen- >t rijk, welken men hen toelaat t » ^ a] de ^enthei^^ haatlijk aan do maar van eemge by zo adae pcuoone bmijkzrjn, mdien Indiaanen; fomtijds zou u ftr«g^dz J B dezelve door fomungen bijzonderen ^ ken werd. Op de aankomst der ^ltehcn i ten de Indiaanen hen de armen ^^SS^Tchö Provincie ter neder. De Chineezen, or fe j s ^  118 ZEE' E* LAND-REIZEN dieren, die ter nederfcS^ aIs °P wilde dig te zullen agterhaalen- di'men tv™. ?J^de ^^venwerden voor den loop van eé£i k\S W handcn *«eg, flacht zou op 't Eiland uiwj£i J fchl,t^zet; hun g*,' mogelijk geweest zig „SS fW°/den' ^ het 't Engelfcne leger bevonden Va° he"> die zig fc ^tr&^> ga**- - - daan, en bet geen ik ZL mer l lf T, °P Lu?on ger deel, dat van alle die PJnIipuiinr?h° i eeId van 1 voorleveren overvóed 'van 1 f*°*° T te trek^P groentens op, waarvan d/ÏJ! J J Va" koorn en van van Indien, een 'oeden tl ll l '^ Mar Scheiden doelen ders hebben op Cvia glitkZ0ê7sTL T* * ^ Sclner-Edand van Indië haaldnSJ^Jl koorn' en liet en moeskruiden van Suratte De fuiS 2ij" graaH de Provinciën van Manilh nü, \ ! ' WtIke de omleygenvan men de teelt ïifffiSS??06** °Plevere»> enfSi dien dezelve naa/Snsch^??kumw.Vo-W«t«Ui,w] in hebben in öJ^SSS^E^ «0 en Hollanders mede drijven De vvinsf van de,El^en zeer groot zijn, dewijl de Eü^irXZV handd moet v>a en te Malacca,J daar men 1 ?-f6 tCr 0uik te «atabaaien. Ik ben ooggetuig ± fuiker «fineert , komen te Bombaij, te den**ven .n.Basroravoor en bereiding is 'cr de^SS|1;n verti« bijna woest, en men g de moeite wilden seeven om op hunne bosfehen te letten. Het katoen, dat op de Philippijnfche Eilanden overvloedig wascht, en de ongemeene handigheid der Indiaanen, zouden gelegenheid kunnen gceven tot de fchoonst mogelijke handv, ken van Lijwaateii, en die van de Indië en China noodwendig doen vallen. Nergens heb ik zoo veel behendigheid in 't werken gezien als bij de Indiaanen van dit Land. Zij weeten de fchoonfte kleuren met fmaak te bereiden, en te gebruiken, en die zij uit de planten, uit het hout, en uit de fchors der boomen hunner bosfehen haaien; er is op de Bisftfi Eilanden geen huis of 'r heeft een weefgetouw tot zijn ffikre^^oefd üegts hunne vernuftigheid te leiden enaanprikkelen, om de keurigfte en fijnfte Lijwaaten van hUHe\egemSkê van dien handel-tak, bijna de helft van den Indifchen en Europeaanfchen handel bevattende, zou mij uit deszelfs aart toefchijnen, eene ongemeene oplettenheid en de uiterlte zorg waardig te zijn, om dien te doen ontluiken. De ijzer-'mijnen, welkë men in de ftreeken van Laguna en vanCagaijan ontgonnen had, maar van welken men, uit ongewoonte, heeft moeten afzien, zouden een goeden handel kunnen verfchaffen, met gansch Indië, dat een gedeelte van zijn ijzer uit Europa uekt. Het ftof-goud, eindelijk, dat  lao ZEE- en LAND - REIZEN men van bijna wilde Indiaanen koopt, en de naar,™ langs de kusten der Bisfaijfche Eenden^V^c'h tor'den zijn voorwerpen, van waarde genoeg, ter aanwending van poogmgen om uit de fpaanfcheZendelingen dier Gewesten allerhje onderrichtingen te trekken , ten einde %i al bet voordeel tut haaien, dat dergelijke rijkdommeifkuimen aaS DeBisfaijsfche bosfehen leveren overvloed van peper- dit heb ik met ogen oogen gezien. Ik heb >er ook ee^Tederen tak van den nagelboom gezien; die uit het bosch vvas «* haa d om tot een geneesmiddel te dienen. Ik wil e«n« -niets ftehgs van dn gewas zeggen, als, welks hoSiZd verfchillen k,n met die van den waaren nagelboom mwïïr omtrent ik niets zekers kon verncemen ; de tak/ dien fk zag fcheen nuj toe tot een heester te behooren, n aar deeze aandu hng komt mij voor verdere naarvorfching te v Sienen Ik heb msgehjks te Manilla muscaat-nooten lezien, dieuk de omleggende ftreeken van Laguna gekomen waren' «aar om de waarhed te zeggen, ik geloof niet dat ze zoo èoed waren a s die van de Molukfche Eilanden; doch 't is K meen bekend, dat boomen, welken men zónde eenfce zoX in 't w.lde laat opïchieten, zeer middelmaatig vrugfen & zonder geur voortbrengen. Ik twiiffel gcenzms, volgens de zekere bengten, die men mij gegeeven heeft, óf 'eSin de fp anfche Bezittingen op het eiland Mindanao, z ef vee" kaneel-boomen Deeze kaneel heeft, om de waarheid te zeggen, even als de muskaat-noot van Lucon eeSins een wiange en middelmaatige geur; maar die maak we ke maar weinig van onze kaneel verfchilt, kan ik tevens even zeer toefchryven aan gebrek van zorg'en aankweeking dee zer boomen. Het voorbeeld der rijkdommen, die de Hollanders trekken uit hunnen fpecerij - handel, behoorde de S dagt der Spanjaarden opgewekt te hebben, omtrent de peper, de kaneden de muscaat-noot, vrugten , dThr de bos fchen der Phihppijnfche Eilanden gevonden worden en daar misfchien de nagelboom mede groeijd. woraen' en dMr Men  RONDOM de WAERELD. ■« M,n vind ook in de bosfehen W de Bisfaijfehe Eilanden kernoten, daar men obe en «fj- ™ m 'ee„ klein£n ak verfcheïde d««»'J«n tató, *» kon- SSfèn'Si^tï'fc volken „te heb zien vloed.g OP.^WSS, die dezelven bewoonen, toond. Lr zyn onaer i b Eilanden of gewea- heeft kunnen voortbrengen, fchee^ di is. die hunne behoorlijke evenledigneio van een fterk famengefteld zyn. De Abaca ot o ^ foort vf ^^g^^Sge|S van Cabo - Negro, touw en kabels; zij bedienen ƒig 1 ö J d boom een foort van uitwas met ^arte dmden d ^ van dien naam groeijen. De boomen nun ren verfcheide foortenJ^^Ti bast deS ko. Europa gebruikt "etJ" kalfateren • zii harpuizen hunne kernoots trekt, diend om te ka tateren, zrj y> De fchepen met een harst, van pleis t en ^e gen^ .k mijnen leveren ijzer voor fpijkers, ankers en ai j  122 ZEE- en LA ND -REIZEN dat aan een fehip behoord. De Indiaanen zijn geboren m*. troozen, om hunne radheid en liwtkhéid en ™ L ' langs den zeekant of aan de rivie^ woone ; 2 gj» menlchenzrn, door hunne handigheid, zoo lano- zh aan n> wa zyn te gelijk timmerliedenkalfateraa^ weevers zeilmakers en touwflagers: het geene ik hier van hen zee' zi n waarheden, waar van ik mij verzekerd heb. Indien men bt de bijzonderheden, in welken ik getreden benVfn aanzien* van de voortbrengzelen dier Landfheekcn, en de'ni verhe d en de hoedanigheden der Inboorlingen , die bijna alles leveren kunnen, wat men uit Indië voor den buiten- enJfcSüSSï fcheu handel trekt nog voegt, dat dit Land eene menige timmerhout en alle noodwendigheden voor de zeevaart ver fchaft; dat de talrijkheid der Indiaanen toelaafom £ bouwen en uitterusten, zonder eenig merklijk nadeel aan den akkerbouw of aan de handwerken toetebrengen , zal men ligt bezefFen,.dat deeze nieuwe fcheepsmagt dl plaats zoude kunnen vullen van die, welken men uit Europf naar Indië zendt, het zij ten oorlog of ter koopvaardij StKSfeS men wijders een oog haat op de lWïna IbDi • zalmen bevinden ; d!t zij geTchfkt zlfSn & fueeks, den handel van Ind.fche waaren, die hunei-en zou den geworden zijn, te drijven; en diezelfden handeldoor de zuidzee met Peru en Nieuw-Spanje met mi der koster! handel van Ind^efchie/Sef gSkehjk\^S"% men zou geen beter plaats kunnen bedenken, «rwu^S meuwe vaart door de ftraat van Cooke voordecliaermoffï JS^ wat den handel van de zuidzee aanbelangt delelveme? tehjke winden door den Archipel moeijlijk jsaargetlJde der wes" De nabijgelegenheid van China fteld den Spanjaarden in  RONDOM de WAER.ELD. M» bSgzels te bekomen welae, z, ^ ^ £j» hebben, als de né> r';tP RenUlen, neteldoek en fijne Lrj- onnut voor de fpanjaarden gmaak• d ^ z0„den van andere Indirehe Volkeren w aderen op phll de bevolking nlerkeh* fMOe niets u "gedrag van t aeszelfsColonte, deed eenige bedenkingen in m9 opkorn^ * B ^ de ulbreiding ^^Se«t z9n der uitbrj^ van eenen Staat, de zekerlte gronui ö der c tog van deszelfs g*00th"^ daM ^ Sn, die op dat van koophandel niet anders zijn dan onbeftendige pw nieuwe fa n. De burgers van een Smt, ^en . üjvi der inbooigen van dezelven m ge al t°^em^s°t0 van een buigzamen lingen van 't Land, die, bgn ^oe e, vermogende Op- feeS^SS 'eestte neiging hunner nieuwe meesteren vermeerderd worden Het getal dierzelfde burgers Kan | yerhm. door inleving van e mt Xoozeri ar-  124 ZEE- en LAND. REIZEN ren aftefcheiden, en inonderfrhpiH^v? a ' yan niaIka"devo«, door hén aaTdtït StSn™ billijk te handelen, hen het karakter ZnY ' hen Z>*& en «i bijgevolg den aart der^^TodSSTS overgekomeR zijn, te doen b&^9Ikere^« "jen a, Godsdienst met den Sonv^.n ^„ gelijkheid van Godsdienst, hen ? WG"e" van dienzelfden hjke belangens te vereenigen. VVelrekozen 7( , ■ °e t,jde- ftaan, en tevens bepaahngen voS C" bi> pery en heerschZugf verl^d hoïdS! ' ^ ^ begaafdheden nvllZLns -dlze^Zn' -Cder Mar ziJ"e de bedieningen moetender ÏSfteïiZ^elk ^ **** «ng, »n een ondergefchikten traj%venwe nkfL^f ^ den; vooral moet men door middel vanThuw2 ï W°r* «ationaale Onderden £ Xge°rT ^J3S^dmtanea in • lk  RONDOM be WA ERELD. **$ Colonien van nut kan zijn; ^^^gTen^gemenirden en een geheel uk, dat, m allen deelcn, van eeg ^ verbasterden aan is. Hoedanig ook het e ge g. ^ eener Natie zij, moet mM.^aXiï voor eene SlaSe haar die kwaad is, veranderen : «~«e»f vr zoo als hetis,dan karakter te veranderen; dat is altoos oeict met die vermengelmg. die n;er veronder- De bevolking eener Cotome, zoo ds f en bij ftelle, ^dan^S£s2^ de mengeling gevolg beneden dat vanNatides ao ^ ^ dc v£raf_ tan blondere leden Vg^f^g^J, ^ >er de oorgelegenheid ^ op Colomen die zaaken van: het laatue nun ft ., De afgelegengeheel en al uit «^.^J^5ibU heid van den Souverain, hen minder_inen in de Regeering bij te ftaan, ^jS^^^tandj hun te komen, maakt hen minder gehegt aanva ■ » . geest word verbitterd door ijverzht, welk na mn Ut uit de «ninft.^^^d??£SetiS. welke de derheid onvermijdelijk is, door de ^ 'id kunnttt regeering heeft aan onderdaanen, die oekw hebben,&zoo uit hoofde Jgemeene Va- daar toe ftrekkende geringe ^^f^^^inderd 7 door eenen derlandsliefde word.po»^gj^ÏÏ^ÏÏ, en'zijnen oorzekeren gces:, die aan ^.^^S^, 'van gewoonten* fprong heeft in het ^ ^ g ^ Jn de wijze van opvoeding, van ^t.uul 1J.^§fte natuurh^ker, dewijl de van beftaan. Dit onderfcheid istotj^uurtt j ^ ondervinding leert ^^/^^ zelf van huisgezin Provincie, van gad »lfo^^^onliefe geestneiging, en tot huisgezin. Uit ditioori w j de Staatsver. uit de verafgelegenheid der ^lomen» ku b_ warringen, welke maar al te dikwijls bij Pverfcheide ben , ongelukkige gebeurtenissen , 2sZSmmoegm in andere zaaken, verandenog, of een ongemeen misno g  125* ZEE- en L A ND . R E I 2 E N overbodige genot van alles, wat tot het 1eeve„ Zoofoh £ 5 SrK t n'-die T ^de*^ lónderhein ^ ?t ' mj toeSefcheenen, dat deeze bijn FÏh 7 ' ,Zeker 0pz,S'r^ £cen P!aats kunnen hebben op Eilanden, en die, gevolglijk, het beste foorr xLrvin menzijn: derzelver middelmanuit^tefaW L ?fj he!d V3n rangen ™ortkomen; deeze " oole ongelijkheid word noodwendig meer in een uitireftreE riik gevonden, dan in dat van eenetaiddtto^SSS De veikeenng d,e tusfchen twee Eilanden minder ?s dan tus fchcn twee Provinciën van een zelfde t^j&frSffi aan de bewooneren dier Eilanden eene bijzondere eeesn ei g;ng welke hunne eenigheid moet verzX n • einde k" hunne hgging ter zee en hunne Scheepvaart■ nmkt hè? ïk wijls mededingers van malkanderen. d22SSÊ^Ê den aart en bevolking der Colonien, deeden mfS5SKS2 nafuojnngen doen, wegens hunne bebouwing en den S uit voortfprmtenden koophandel Tk U»tw over onze Antillifche Eillmden ik dÉgl^de" SLS^S deeld moesten rijn in nuttige rangen, onderfcheidifbh tnnpen, volgens die van den oorfprong en ouS Jer r2 khapp.jen, in welken in 't eeOtLv&amJ^^^ grond bebouwde. Deeze fchikking is in onze VolKinS! niet gevolgt maar in derzelver plaats het gebrul van la" ven ingevoerd. De Europeaanen, die zig de w „ bSav n flW SlV? kverlmgen' 3lS Zij hu-?handen aan ? wc;k " 1 »J" burgers gew°rden en hebben de Nesers aangeiteld met alleen om hun werk te doen, maafzelfïom dat ioo hid ^^rrigten' ziJ hebbe» eeneflaaveïrl tgedagt zoo hard als er geene tot ftrafoeffening over de o-anfche waereld aanwezig is. De burgerbevolking" heeft eve^eï " ' toe-  RONDOM be WA ERE LD. f*fi toegenomen, en die der «f^^^T^ Sfe laatfte noodwendig beide zaaken den toevoer der fchepen van Oi mea zeer loopen tegen de orde aan gjjgg^ der flaanuttig zijn; daar en boven m ^« m Q voomeehng ven, die m onze kolomen iteiv , WOrfcn, zou leven, en in wier ^«^^ e de Europeaanen ,; zul- netverlies van deszelfs werkza^ wezen zijn, of vergaat door oveid^ ^ kun- foort, dat zig, negende1, door dev d nen verbeteren, en vermeaderen, wa ftrcck te m meer genoopt was, vermitde fchoone [ medeweik- met de vrugtbaarlieid yan d^ grond ™« begvolking van te. Men heeft flegts het oog « wierden door Canada en Louifiana , welke landen b™°u™ d_ gcolonisten, ^^éffit^li^ oogst ven tijde acht te geven op den hgten arondej. de van den grond, welken oogst vn » luchtftreekvan onze E11,»"0^ der Inboorlingen luchtftreeken gelegen i/**^pg"* g die der Europeaavan warme landen ^«^^waai moet zijn. De nen, bewijst dat hun a5b«fuc^ ^Z waar mede de Eurohitte en ongezondheid da^^» ^ in. de Colonien peaanen hunne traagheid en ^"^wakheid, waar toe Ldekken, is flegts het v00™^ menfehen vervallen zijn van eene ^onmaange n o venswijze, diete trots of te ^Uu^^ overeeükomstig verrigten,en een wijze van.levenaanteneeraen, mgt  n* ZEE- en LAND-.REIZEN met de nieuwe luchrftreek, onder welke zij woonen Ver zij, bij den laatften vreede Manil , , I ™den » en toen fcderr «en «d h^rjïigX™,™ <""sr ^»V» de Molukfchf ». SSnlJ??1^ dC" fll,ikha»del met de anndioi- t,in I. d ™?r,!1Ild «treffen, recht hebben on w% Slli fcf errng; dat nren alleen, langs dica die "er hm, formTzoeken 'd d°°r n™ ™.laage" flaat> eenen  RONDOM db WAERELD. 129 eenen vasten voet zoekt te vestigen; dat dit, kortom, de middelen zijn, van welken Engeland zig: ^J^&S, wegen naar ^S^rkóophandel van Manilla wordL flegts behal ven de vaart op de Philippijnen gedreven met een of twee kleine fchepen, welken naar Macao gezonder-wordeom Chineefche waaren te koopen, en met vijf of zes chineelcne TonkeT die met hetzelfde foort van koopwaaren van Canton of van 'Quemoij komen. Somtijds doch zelden zend nien een fchip naar Siam, naar Bengalen, of naar de kust van rnronnndel: een ander word naar Batavia gezonden, om Lu. N Maart naar Batavia beftemd was; ik nam het befluit om mij van die fcheepsgelegenheid te bedienen. NEGENDE HOOFDSTUK. Togt van Manilla naar Batavia, op het Eiland Java, en mijn verblijf in die Stad. Den 7 Maart 1769. vertrok ik, in een Spaanfche Goelet, V» naar Batavia; de wind was oost met eene kbb« koelte. Wij lieten Mari belles en den uithoek van Canon nes agterons aan ftuurboord, en verloren wel rasch de Ei .ïanden Luban en Mindoro die wij aan Jf*^^^ het gezicht. Wij zagen Paragoa met, en hoedden ons vooi de kippen dieienboorden de gronden van P^-Sa^o zijn Op de gronden van dat Eilandje gekomen zijnde, pert  i3o ZEE" EN LAND.REI2EN den wij 30 k 40 vademen waters z-m^r™ 1 fchelpen. Kort daar op herkenden Sfr Cn Ver£aa/e rots indedaad aan een LM S V 1° STt0' we/ke den oosten hadden ons wel *Sd. m f ,k°C,tens uic nen alhier te verflappen, en w|?ï&i 71 zun andere Eilandjes 'of bloot otzJ *%S*P™ om' Er Zijn, en op een afftand le^een vnn I' • Vnj Sevaarlijk van Pulo sïpato. De wind8 een w ' te" Iloorde» wij, in ditS!rgetijde,S42S g' aanw3akk"ende, en de, want het was nu den o" M^f" W1"d trouweningang van den ffolf van Siam Z ' .vermnddcn wij den bende, herkenden wij de fSh. ?1'6 «wonnen hebaltoos het dieploot ^tS^SS^ST e» ^. Pulo Aor, en kort daar aan JiTr ; Hier na zage" wij Winden, die vanPtdoLZn ,fn Ige Geest Ei,arde»- Ce den op te wakkeren tuïd °n de SeiP^" W3ren' be^' die, welken den ingang ^ Eilanden en hadden zeer weinig8 waters en De ,1" T™™ VOrmen' Wii demen, flijkerigen o-rnndl™ 5 f " fle^ts zeven of set Vakondigden onS8 asd h2t Ei and * De 0n™°e« op zagen wij de hoog b rg n van e" kort daar westen van het iS ^ ^^k^ te" Sumatra aan, welk FihnH u,;; ëb , Ï/1J "elden koers op mijl, langs zei7den om afrTh ' 7 tle" affland va« anderhalve Eiland ^ca^zX r^™£»^ van het wal van dat van Sumatra K», ^ ê- -te iomen onder de wij een Hollandsch SehTp zaffel Zde «vier Polhuban, daar weêrde dikwijls en 4 wa's wf nig winf'ïo^'" , Het °n' Straat waren, hielden wii £ f *oen wy binnen de zes vademen wate^ op tweeden uithoek. De w7ni!e S ' dWT tegen over den zetten ons aan, voor ankiTwS ^ aanhoi,dende donder water wilden innecmeSka, l?^™" 3,200 W« tevens ter:  RONDOM de WAERELD. 131 deawi] door het W"^™1^ dzaakt het anker uit ons op deez» sSg van branding gingen wij onder %e RheKnBatavia is fraaij, uitgeltrekt,veilig en heeft n^rs twee aevaa-liike plaatzen; een derzelven is m t oosflegts twee evaa.nj i ^ ankerplaats van de rheede ten, en ^en w^j mar cle ^ew j ^ bakboord Z]J. nrSi»^tfva"dezdfde §eTne de , de andeie_ is n * J gJroote vierde van een mijl van fc * telenl^fde mond van het Canaal van Bata^^te eeS^vSjke plaats word door kr^ö^r v,a'7f? ;- werni^S vreezen, komendede fchepeh.die naar S Archipel moeten, doorgaans met de ModukKen or i de tweede kunnen de fchepen, ovfeilandSrï onnaar den kant van Straat Sunda fets te doen hebben, in 't laveeren, vervallen; z, worc afgSaken? door een ftaak, op welks m^J^$ Deeze rheede word van de landzijde gevormt door eenen ut «Stokteninham, van twee ver uitftekende uithoeken, eraan den zeekant door verfcheide Eilanden, op eemge van welken de K 2  132 ZEE- en LAND - REIZEN en zaagmolens op Q„S I k T"-al 111 hunne windwelke een halve mHf J hegaf miJ naar de Stad Batavia, geld doch maar middelmatig verfterktkan ItoS ^ worden, oir hoofde van de meni«e ïkchren £ ,™ -»jgi.e gracnten en laanen van 31 -i! , ze n3"' °t ,n derzelver omtrek, en oit allp^ l™J„ / g e" Ve",am' moe" mijn "andazt nood vend.v»l' nW ""?C «r HolJandfehe gronde£ht™ den iir ,iin et Xe? IS^J» «*■%- «* detóSS " ! S oïdllv r,e7eê,a»igheden' rSdTSSfc tiïheid fthrHf ;t" f ■ f -,te veraieI'Sen. D,t gebrek aan vas'^.«"Klijk toe aan de Jndiaanfche vorften of SFverftïfltmnen PT,h,:bb™ «"^ als en aan ^^g»^^ lijk  RONDOM n* WAERELD. .33 zeogen zou zijn, zal Ernaar we. * ^ ■ vreemdeluigen, Siezien en vernomen heb De m en g bezoc, £t zij van Europa het zi, var,^J6^ deeze ftad rot ken, de hande der HoU nd eren, ja de ftapelplaats ft«k^)t%Tder grachten, der wandelvoudige fchoonhetd der ftad, er zindelijkheid der düeev?n en tuinen; **&g^n9 Mooren, Chmeehuizen, het verbalende^ Jd de pracht en de rijkdom zen en Portugeezen; deJteca3 Wer flaaven , de groote der I-Iollanderen het S^t ^J. uilgeftakten handel fpringveeren , Joor,J*e1^ ^ord"gaande gehouden^ v^ & ^ ]f magug nenen op zoo veele verlening* genoeg bekend. — l n eindelijk alles ^W^^Si ^ JIk fchiep vermaak een f add J_en uiOTaaken,bezoomd va^ ftraaten zoo veele klei^wande inpnj ^ n lS huizen, die bijna regelmwng z^ni, het ^ afgezet, bepleisterden met vereende Ueu ^ hoog? E1£ huis heeft een ftoep yan twee iden en over¬ hoor banken van de *^Wh^^ van eiken bedekt met tfnted^k,ftter gemaK voetgangers, ter wooner. Langs die ftoepen is^ een P ^ d breedte van zes of zeven voeten uic h k S midden der M to «"/^f^dt^feen gefhikt in elfen, met zand belltooid envoor j e oe„ en R eindelijk twee ,i,en ™^bn°CgS een graeht vin ftroowanerswijze gefchooren z jn liaan *SLg voeten breed IS, raend water, die P»U*S beflagen en twee Het onderdeel deezer boomen. of d.ie voeten taff'^^S, loopt tosfelren fteene 3^08*»» **** "et  134 2EE- en LAND.REI2EN Het Kasteel is niet mimW „Q* , . werk, door rnenfchen Ken SaS \£ ^ eenige ftuk "gdmMrigeeenvoumghaTenSift ' ?" om desze,fs haftige met het iandfcinnlHL, ommeftr«*en, die het krijgs. voordoen. ^dlchaplgke paaren, zig zoo wel heb zien De buitenfrreeken fipr «> verden zijn doorvore SSS^?6 Van eIkand^en tfgefch* nen bezet, even ab hSne h»ÏÏJ me' Ho,1»ndfche tui- word bewoond dóo52^; De/erfte vootflad én van geboorte IndiSSf > ^k^eLrfche Christenen Hunne Laten en ^r ' ïta,abdr of bengalen, ftnaak als die der HoffieS ' Ie1"' f° den^fden bevolk, Deeze ftraat, cn door hunne bèzLS • V d°°r, hun ^woel op hunnen werkzaamS? aa«^ken va" zen, uitgezonderd die 11 aart.geeyen. Hunne huiéenecieSjke ^toim^^*'-*?* welke van *gt in een gedrongen! ^al^fvnj gemeen gebouwd, deeld, uit höd^W^Tdl^i^** flegt ver! den zijn de ftraaten naauw nJ r J IlCid; 0m dewlfde relerlei chineesch ^ Uak worï ^.f e" bele™d met aldier Natie aan ê W°rk; aiies duid '* het karakter È^^^SM^^ van dien van Indië herkomstig 7;f L r, ded?n van het ™te land bevolkt dan de beid!' an!eren Tl?' e" mind^ tuinen der gegoed^nS fIho5wel d^ huizen en de in den mMm^TX ^ £? indirche ^^^Èiland voor die der flEg^^S^ «SS* vry eenvoud ff gebomd «„^ j wijKen. jJe overige zijn mg  RONDOM de WAERE'LD. 135 onderfcheid, dezelfde zeden hebben. Zij "nghunne hande wijze, maar eenigzins woest, maatig, en r.nrt vin hembdrok, van onderen wijd, en komenae toi &e fluiter &n zij bij ichoon weêr als een bandelier cm Pv ellZd eh is geen gering Huk van hunnen opfchik; de k 'J^Sexen gaan even eens gekleed; egter zijn de borstrok der vrouwenden de ftukken doek om haar middellanger dan de^r^nnen en gemeenlijk zwart van kleur: zij dragen f n SS vin Sverrok als de mans; gaan bloots hoofds enheu&£?3*> verfchillend gevlogten, of op de kruin van 't hoofd, naar de wijze der Chineezen opgerold De Tnns draoen een foort van hoeden, fomnuge zeer breed en 5" Plat-aTbladen gemaakt ten^ naasten ^«>J% * 7 Tiin hUet met de keurige tuinen der Hollanders ; als door de eenvoudige regelmaatigheid der hanzen. Ainoe «tl 11 fraaii en gemaklijk zijn, maakt men, over dag, ilegts Jebruik v twege gallerijen welke zij aan de twee overgefteUh^ zijden hebben. De eerfte, wel gemeubileerd en gemakl jk 3d end om het gezelfchap tegen de hitte »dekken, door de koelte, welke de wind >er heen voerd eén teew den van de tweede diend tot een vertrekje voor den meester van 1 huis, die'er zijn kantoor in 't midden zijne* bedien  136 ZEE- en LAND-REIZEN den en onderhoorigen houdt; het andere einde is voor zijne Huisvrouw, die aldaar m 't midden van heurflaavinnen, vrouwen of meisjes, het oog heeft over het naaijwerk en de huishouding Deeze tuinen ftrekken zig uit tot bijna anderhalve rnyl van de Stad, langs heerlijke grachten aan de kanten m Boomen bezoomt, en met wandelingen bezet, alwaar eene altoosduurende lommering regeerd. Op dien fftand begint de verdeehng van verfcheide rivieren, die, door wel aangelegde dijken, het benoodigde water geeven aan alle de floo- der *d hoeden.0" gr°0tfie V00r ^ jachten Ik bragt in dit Land mijnen tijd zeer aangenaam door dan eens in de ftad, dan eens in zulk een tuin: als ik boven befehreeven heb. Europeaanfche en Chineefche fchouwtoneelen, een foort van Javafche Opera's, doormengt met dans en zang dier onderfcheidene volken; alle deeze nieuwighe £frbc.k1oorde; mt.JKZaS ee"e Javafche begraafnis, het bitter klagen der bijftanders, het aanhoudend geween der bloedverwanten des overledenen , de bloemen en wierook, waarmede zij zijn hjk beftrooijden en bewademden, waren het zinnebeeld van de tedere en zoete vriendfehap , die hen vereemgde De menigte verfchillende natiën van de oude waereld, die ik hier aantrof, deed mij opmerken het ver! fchil hunner wezenstrekken en karakter, dat meer of min geestig en ernstig is, naar maate men zig verwijderd van de Landen nabij de Linie gelegen , en dat, terzelver%d\ temperd is naar de luchtftreek, de hoedanigheid des groifds. en des voedzels dier verfchillende volkeren? Ik heb die 00merking, fints, agtervolgt en dezelve nog meer treffende gevonden; maar 't kwam mij zonderling voor, meer overeenkomst te vinden tusfehen twee ver van malkander afgelegen gewesten van Afia, dan tusfehen twee andere gewesten het een van Europa en het ander van Aüa , alhoewel deze nader bij den anderen lagen dan de eerfte; ik kan zulks aan niets anders toelchnjven dan aan den oorfprong van derzelver be- Ik  RONDOM de WAERELD. 13? Tk zas- insgelijks, buiten deeze Stad der Chineezen Tempels, daVhfnnin 'goeden fmaak e^eenn —^ nfs eeS d verdS d voor deeze beelden ftaan altnaren, op wïlketbij aanhoudenheid, een foort van larnpe11, te.nder, T)e nriesters doen offerhanden, die mij onbekend zijn, lede fen avond doen zij aan het voorwerp van hunnen eerdie , offrrhanden met het branden van zekere papieren, die ve befcrnlderd en befchreven znu^ en onder £ roeren van dei1 tron1 naj^^^^e^^ $ WX hT ^ doe? £j£ even als het geluid te kennen Teeft het verlangen dat hun gebed verhoord werde Ik voi.a ^t£«a^& «ooit uit en de doch r woS enkel aangeduid door potten op het venfter K'Tziin groot en welgemaakt, hebben een edeler l m d d Indiaanen der Philippijnfche Eilanden , « ^ vriendelHk gelaat. De Maleijers, integendeel, zijn KKM^'^ ik kan voor 't overige me geen zekerheid iets zeggen van de zeden dier beide vota met welken ik zeer weinig verkeering heb gehad, deS gehuüvest was bij een Europeaauseh hmsgezin Te Batavia klaagt men over de ongezondheid waters en der lucht. Ik bevond 'er mij nogthans zeer gezond, dronk met  iS§ ZEE- en LAND-UIZEN die der Europeaanei - S owriSi te^en^ftelde van diaanen. Ik la^/^S^^ met die der Inten, en alle de voortbren'zels van f 5?f ^ T in Europa zijn 'er ovSïïocX ïï J'" B"** dcs iaar* zelve zijn 'er ook gemeen ef in nde.vruste» van bet Land in de maand MeSS^er lhdeWijI alle ^ ik, bij die ^&X^SJ^ Vemekt' fchïeef ^^^tó veiligheid, dezer bczittinde Holland^ f^SfiBtftt ) Is «-J *t zig niet gerust in hunne vSöFgeLen jLw handhaaven. Geduurd 7Ün i; ;, 8 , Jvant00ren kunnen winnaars; het is e™eenHuil ^V" alt00S 0ver" logen uit voortfprutten tU^I'v™" ait00s nieuwc °01" van Java voerden zij nog een geween S °0Sten eenen anderen voeren oo S m? f °orlog en gingen Pahmban Zij onderhoudt v e Sn"^^^ ruiterij, bij den Keizer van w ! Europeaanfche hem te vereeren SrÏÏefftSÏf* °"der ^orwendzel van met fterktens. ^^^^^ ^ T zijn altoos de ftadapoorten gefloten "nS ^^T^ eene fterke bezetting in de flsruSf > tegenftaande 'er peaanfche inwoonei?zijn en ö Zeer veeIe E** wo^e^ * Hollanderen, door dwang of beleid de t l? ^' ,"a dat deeze» der geheid ender ESStóBdSiï T T'^ ontvangen hunne Afgezanten rnet zeer t, bekho°de^ ™ «, Mck0Ln, cheS^t^X^ Ko.  RONDOM de WAERELD. 139 Konings van Palimban , op wien de maatfchnppij misnoegt was De Inleider van vreemdelingen, dien men Sabandaar noemt, en die de jongfte van de Raaden van Indië is ging hem bij zijne ontfcheeping met een groot gevolg afhaalen-. De Afo-ezant gaf hem den brief van zijnen Vorst over, welke brief gelegt werd op een kusten, dat, door een zilveren fchotelonJerfteund, gedragen werd door één daar toe aangefteldenöffier en iuet den Afgezant begeleid werd door eene Sriike bende Het gefchut van den Admiraal, en het vuuren de n usketterij, verzèlde de overgifte van dezen brief, waarna de Sch ftoet naar » kasteel optrok. De Raad was vergaderd en de toegangen waren met krijgsvolk bezet; toen de Afcrezant op 't kasteel was gekomen, en deszelfs brief overhand^ was aan den Raad, werd 'er, alvorens men dien las, uk het gefchut van den Admiraal en door de musketten] nogmaal gevuurd , waar na dezelfde eerbewijzingen volgden. Le Afgezant trokaf en de Raad fcheidde. ' De Raaden zijn hier in groot aanzien, en wanneer de l eneraal uitrijd, word zijn rijtuig begeleid door een' bende f taters en voorgereden van eenige trompetters, die zijn komst aankondigen; Zij, &e met hunne rijtuigen op weg zijn, moeten, als hij vodbij rijd, ftil houden, uittreden en zig voor hem buigen. Als de Raaden uitrijden, gaan 'er twee Loopers voor hun Rijtuig; zij alleen mogen dat getal hebben en een ftoet van rij uigen met muzijk. Als zij voorbij rijden , moeten al e andere rijtuigen ftil houden, even als voor den Generaal, doch die 'er in zijn, behoeven niet uittetreden, maar moeten zi'ch enkel oprigten. Geene andere dan lieden, die onmiddeliike in rang op te Raaden volgen, mogen vergulde koetzen hebben. 'Er is eene zeer wijze belasting gelegt op de rijtuigen: deeze belasting is zwaar en in evenredigheid omgekeerd met den rang van die geenen, die rijtuigen houden, zoo dat een Raad van Indië zeer weinig, en heden van den laagften rang het meest betaalen. _ De Spanjaards,integendeel, zijn geruste bezitters van hun-  Ho ZEE- EN l-AND-REIZEN ne Eilanden, en geene, dan buitenlandfche viiandcn haft bende, behoeven zij niets te vreezen van A2dï£a*S zij zijn egter, naar evenredigheid, talriiker dm J£JT" 5 Was t'ir °»d* ver' ue grootheid, gehegt aan den rang van mach^mèma officier, en die alleen de natie betreft, gaat £ ™ W weinig eerbewijs en maat. 'tls zijn ner/hnn ïd .van zeer vcrr o-rinp-en ilippn ^ 1 j- Perl0on? t zijn zijne Ï X g i dlS hem die eerbied opleggen Een ceni^ Alcade , zonder foldaaten , reneerd tiendoSSi w S ^is waar zij vervloeken hem, ten^inft n even fterf Ts^e' Hollanders van hunne Indiaanen gedaan worden niai zii komen tot geen opftand. Dit onderfcheid fcS 'u J de gelijkheid van Godsdienst, van den P^P nfhen rdHn en die van zijnen Souverain, aan de oplettenheic1 ïï; Bikken, die Parochie Priesters zijn die ten S , goede orde meer verrigten kum^'dan een S^xt naders, en aan t gemis van Opperhoofden , die7nded ; In ^^^^^^^ wige gevangenis gehouden, boven dePpoor van het I ftec " Sn Wee?ndCr V°1St ™ h« ^Ge^in^S vangen bleef, maar zoo naauw niet é ftrafhe^rfMC ?eftrenSheid wijkt voor deeze niet. Hunne Mon5«üm; JCX1C0 e" d£ 3rm0ede der ^^mmelingen van K^onrT f0"5 iniCn V°0rdeele der Mexicanen; en ï£*n r de fPanJaarden ten tijde des opftards der In taen en Chmeezen geplengd, als mede de ÏÏJe der rfl ftam-  RONDOM dd WAERELD. M, ^^^^^^^^ minder medelijden; de behanüeiiig, j ^ laats ongelukkig Indisch VoJ^£ te„ Lk- Holo,en van verfchnden °*^^£%£. gedeelte van ecu gedeelte van Mmdenao, f^an^n at g Borneo, In oorlog 3£»£«^ kVmen zoeken < hij de Spanjaarden ^f^Sagt en zond tot een gefchenk had veele rijkdommen ™^te"ëpeer.paarien van een onge,an den kuning ^fX^SlSt zfn ganach huiseezin, meene grootte > want hij was doopen, en °"tde^asV " 'Lns in 't vervolg wreed geMahometaansch. Men was nog , t ontneemen, noeg om hem met loosheid alle «°edeflrMven te raaaken, zijnl naaste ^^^^^Zr^ na zij hem hen, met (lagen te iv.sharcielen, gevangen te zet- zelfde natie te ^«J^^.ïï&ifc en Spanjaarden, deren zij de hOwélnkentuaUi^ twerpa 0m eene natiodat het waare middel is m h,eJ J]^n Zaaken, wel te nale volkplanting met ^e^fn^ddf^Xdfche bezittingen flaagen; daar en ^^^^mdenM^^ nimmer anders zijn dan kantoeren j onderdaa- opgengt. ^f^^SmS - dus enkel toetenen, die zig a s Spanjaarden aai , aan van fchrijven aan die ftjatkunde, aan we Re o ^^^^^^^  W ZEE-enLAND-REIZENRONDOM de WAERELD. ik kan nogthans niet nalaaten te zeggen, dat ik '** n„ ™ keren nacht een dier aantrof, het wel mkch en een IZ' was" Het ™ omtrent een voet lang, had zeer kort pooten met vingers enklaauwen; de fnoet was rnmtZ . * Haart lang; het had een levendig en 0SCV P ho°gte van SuSo^a» verflagen, en was zeer p-enW tZ ~ 1 d' bc£on te der.breedte', dmli^&'^^Zï^ n°0r" den : vervolgens fchoot de" wX.£d0nder had" lucta KdYtt^i^ -S 'zee en in een regeid worden. In aSetnïnïgh ïd%£r**den.«* dd~ e^ea^^ete ^ de zuid.zee51 e^Lr £ de" Oceaan, in vaste winden' in" hSSSÏÏ^&^'t; of Wii^ naar maate der breedte? oweSe „S, 27 SS?Knieën1 fe4 ^ west is zuider ff en 'iT als ^ noord- wist tevens dat de uidoosw7n7' S"** lk noord-poste wind, zu der ZtdZ rt'^ del breedce> en gendeei,mooi weêr, wlwZfaïnZS** voortbraS' en in rete, en zuid-oost?m25!l. 5 "oord- oost, noorder breedzulks niet koaïnS' w^e M"r * da^ dac eene tweede en de^e ó^rzTak ' ^ voortkome»de uit • Ik had opgemerkt, dat in America on dP Oké aiLï au» « aen ^«^^"SSSÏ gff* toen ftevenden tot op de breedte v n veem* g ^ n00rfwes. 3 °^ - deTond- nreenende te *,w ood uit&en peilden zeventigJ^^^'CU w| hielden ftreek naar 't oosten e ^"Vort daar aan zagen voor de bergen van Baston Zeikenden,k demg wy Carangear en het Eiland Bombaj. wij p d£ vademen en zetteden ^^J,ƒ;Ete^eek ot omtrent elf nacht kwam aan en wij hielden deeze itreen uurefl  H6* 2EE- en LAND.^ïZE & den: wij hielden het oHr deez£ SgSEg» des morgens dat veel te lan? was D: afdS f Ten men, ons met flelheid vonden Wij ons, met den dag, onder Ch m,i • -rtde^ be" met een bergje/ aan de mi^Z^l^lt ?ï van Bombaij gelegen Wii waren nZUi <±n.?iï , mk(>jsm wind ^^r^&^^^êf ,beneden den noord-westen en west-noZ'-weln n^ uit den deed ons tvvee dagenlang Sen i!! wf. ft^**te voor drie-dagen ^•^^^'^^^Su11 f« Rajepourinteloopen, zijnde een foort van h, °m tG aan 't vaste land maar die ™W,J haven 111 eene baaij mijnen niet S^SdÖ^f» bekend en den ten einde liepen Wii V*Zn ? 7 ■' uCn de wesce wir> vensmiddelen te Goa t: San 1 !" om le- ■befloten hadden, zo°n dit SSgS ^ ons genoopt hebben, 0p nieuw dLinkde^te VVindcn ons n eder in de m^i^êmm^a&T^ °u 'onzen togt n et weim> 7nn „Prian , , ] e lteJ,en; het we k een weinig noordelijker - »nriït Zl"dwesten, en wij raakten fchietende, kreegen w Chaoul en r f wes»"°ord • westen Zigt. Kort daar fan ^ £ 'f ven Eiland en 3es^fsfllu^ herkenningen, welke men rnl en e kolIen Z1J» 'zij gelyk4/aan fyn ; zij ftaan op een laage en ^m^^t-^J^ 't zuiden van 't Eiland Rnmhaw - ' ie aan *ord Oud - wijven Ea^nÏÏ^^" M die ftr0ok lMd* 'onderhoudt men öok opife ES B^f"^ he/kfm^n de ftad diend 'er zelf ? tot Lnï S 5aiJ' en de kerk van Mahimgeheeten, en Lendeln '?n ?Cde die van een 'Wordende on^che^ >**4, Toen  RONDOM de WA ERE LD, 147 Toen wij drie mijlen ten ^|«t|Ma|K baij waren, bevonden [g ^ftond oost een loots aangenomen J^^^&ti boven te zeden, honden, om een grootebank^W« JLJnj , welke aan den uithoek van het uuoew j n is • deeze bank ftrekt zig een mtf ve nzee ^^y? £2fSe kappen te boven geraakt wa; miJl van af. Toen wfj oew^ ^ d.oost en vervolgens ren zwaaiden w , ep||wgMg y d de kus; „oord-noord-oost ma^r w , V%.¥f *3 v^i'i^^^^^p'kUo^e^i^^^^^'-'^^tien' en Droveri, welke beiden bakboord de Wippen vi 4 ^ , oude.wljven Ei- binnen de punt van net v m land zijn. Die van ?un0£en. °* liikfte Zij heeft dezelfleggende, is gevolgh k de gevaarli]klte. ^ j , aftrekking ^^^fef^^o?drf herkenhet huis van Malagon. Dit ftmwne wei j lijk om des. „ing onderhouden en gewit wc«d, i? deszelfs M ^$^f$$^fc de Had wijven Eiland, en met den hoofen torn van een ^ ^ *ri^Srf?^S van kokernoten boomen en ^tud"w^entian?moetSevenwel in 't • aVI het moet een weinig ten westen van het buiten zijn dat is, ™t™oeicl ö ftimrden wij noord en werk van het Fort zijn. -— ., • EU d Crofs ge- noord i mmm^^^X bakboord bijbleef. Jan " Eiland. Men moet zig ^^^«Sl middelgtond geheeten, die fMjj^ van Bombatj legt , op den flg» van de De fchepen ankeren dijgt aan. de wal en met  ZEE- en L AND-REI2EN dertn kaf' °P een k,eine" «^and ra- 0»d-wijven Eiland is flegts van het Eiland gombal! afgefcheiden door een ftreek met rotzen, welke niet dan b hooge vloeden onder water zijn. Alhoewel, bij vfoed«W? gelijks water leggende, kan men 'er evenwel „iet dTme? moeite aanlanden om het rif rotzen dat het zelve om iD Deszelfs gemeenfehap met Bombaij is bezet me een 1Se batterij; vervolgens ziet men het glacis van de fbd EK* muuren de zee befpoeld, en ter zeiver tijd twee vUCMnÊZ Batterijen op dat Glacis. Het hoofd der grachten heefl ins gelijks onder het bolwerk van dit gedeelte^ een werk dat be ureken word Dit bolwerk, deszelfs gordijn en het ein overgeftelde bolwerk zijn ook met gefchut voorzien ter S" fcherminge van de Baaij; maar dit ifatfte heeft e 'd bbele kSn"Jn Eenk»einek^k laat vervolgens ruimte voo eene kleine haven, bezet met het tuighuis eeH00rd. Eiland te boven gezeild waren puurden w j ^  £5o ZEE-en LAND -REIZEN SSnSft mem de zeer flap; de zeewinde" uit her i??teD k™en' Waren ven teg'enons, hepen zuidwaarts; ook vorderden wTuehTl" • ' ebbö Jtnster tnd het anker lieten vallet», of dat de Soe n d^ t*f Wind op eenen tijd kwamen. ' L Cn de Land' Na verloop van agt dagen zagen wii eerst kaan ^ t.* welke den ingang vormt van den golf van clmbZ J ' kennelijk is door den hooien berJ*Z, !r uambaiJe, en zeer ver van dezelve iSgeS wThiellIf 1 W,pSpD' d;e niet vijftien en agttien vademen u£L °nS °P het dicP van dat van twaalf ™s mbTeen f, ^'/n-Vermijdde» ^eewaards tameip fcherp t ff? SéSS^^T weg fneden wij den boezem af, w elkde kit 2 dien en die van Damum alhier mn i *ust der Maratten aan den linfc ^ !ff > »'f g„ed„iet kennelijk maakt i« tin n? P i' die deeze sierplaats s7 wtes SSrs fcr&sr' rs maar  RONDOM pé WA ERE LD. f§t & in den regentijd kunnen Öfe^^^ winterlaag houdeni Zoo.haart wy voor^ankej£W ^ ^ begaf ik mij naar de ftad. ik zag « "L >. gelegen -den omtrek van de ftad en aan den kan van de B Jt rw7e vestina-, hoewel onregelmaatig, en van vei fetoS^ dfe'van Europa, ^S^ËfS^ een famehltel van groote rcorens of «^^£1*1* Het overin-e word bewaakt door troepen van den Nabab, me ff aaken°van aangelegenheid, flegts den fchgn van t^gezag heeft, gelijk alle andere Indiaanfche Vorften van mme, welken de Engelfchen verbondeni z ij n „vervloed va'n alle benoodigdhed» des ev » , g**» a deïst lï" s^$«éa » Mïic zag den Nabab ni^den, begeleid v» *W*jf*'"£ daaten, behalven eene memgte ^.j^™ ï^^d van de en in draagzetels : deeze togt gaf mg een dennneera ^  i$ overbiijfzels van Zoroasters wet bewaard hebben en d.e de Godheid aanbidden onder het zmnenbeeld van 't vuur; zij ftrekken de liefdadigheid ver genoeg uit, om zelfs een huis te onderhouden, waarin men gei hebben" °PPaSt' gCeft aaU die g^nen, die hon- Men verzekerde mij bijna ongelooflijke dingen van de boetJoemngen der Yoguis of heidenfche Penitenten. Sommige houden hun ganfehè leven lang, een arm uitgeftrekt in de lucht, anderen verzetten geen voet; en reizen het koningrijk rond uitgerekt op den grond, en op hunnen buik kruipende; anderen beweegen zig niet van de plaats daar men hen eens gezet heeft; en zelfs , zoo een rijtuig hen ftond te overrijden zouden zij zig laaten verpletten, zoo niet eeneliefdaadige ziel hen het gevaar ontrukte. Op zekeren dag zag ik een deezer Yoguis een zeer harde boete doen, welke de betaamlijkheid mij met toe laat te befchrijven. Aan den oever van een Men predikende, digt bij eene Pagode, kwam het hem in den zin nnj, al predikende, te volgen, en 'hij verliet mij nia dan toen ik weder voor het meir heen ging, daar ik hem ontmoet had. Deeze Yoguis worden zeer gx4rbiedigd, en t is de gewoonte hen te laaten mede necmen, of niet te we" geren wat zy vraagen. Deeze nam van den Baniaan, bij wien verIèttide.Ve ^ Z°nder daC men zig'tegen De Ingezetenen deezer ftad, die de lieden van den hoogen rang  RONDOM»* WA ERELD. 153 rang uitmaaken, en de helft ten minften J^**^ 3? Mahometaans; de Gentoo's zijn vervolgens ^ ^ ften: de Parfes zijn het minder; de Jooden en ^nnste"en zijn weinig in getal, en deeze laatften kunnen met boven de vijf honderd zielen tellen. TWEEDE HOOFDSTUK. Togt van Suratte naar 't Eiland Salcet en terugttgt „aar Suratte door het Land der Marotten, door d* Provinciën van Guzarath en van Basfem, en mijn verblijf in die plaatzen. Voorgenomen hebbende de Maratten te kerenkennen aankomst. . . rnmriids nader bil, trof te hebben, *^a^eTa™ten maakt: de Ma- maatige grootte, daar »™™"^3Wn bekoorlijke tuinen ratten hebben daar eene ££"'1?^^ te en wandelperken, lk ftond verba.^n^f^)rd m den ^2 zien van allerlei foort van dieren, bcdekt deren voor onze voeten ^^.^^ffi^aég, met PU» .gevogelte, dat.op onze aankomst met w.gvio ^  154 ZEE. EN LAND.REIZEN Aapen en foorreu van Eekhniv.no '*i hoofden, van tak tot ta0? oL1 T? ovcf ™™ heen huppelden: de anderviZLt/f™ Van de h*™4 tam het geene ons alle vrees 0? dfn Waren 'er even gevolg van de gewoonte d^er ^Ójken * ^kkfg Bier dooden! Zij zijn verdeelden Csten' ?° BI6t Cen éénil foort flegts op zekere tijden vleesch 2 ' nMrvan de laaSfte tpo's eeten alleenlijk vitch £SSSTp De ^yoone Cei> Bamans en de Breipen? dhS1 f VrUgte"' 1Uaar de zgn leven enkel van aardvruoten ^ voo™a™ifte Casten melk. Bij mijn' aankomst 2eete" e§'tw boter en van^jnentogt, dien ik ré -l^lS ™<™°q* Os een dier dat men gewoonihkn\ 2 i J Jk hi,Urde volgde mijn reis naar G ndTw lÜ "d be^d' en vernjen mrj mijn middagmaal aanbLto h ^ Verbaast' t0™ blad gaf, het welk ik, na 'erVan ft*?ï t0t bord een was wegtewerpen. Tot SnkbefÏT * h,ebben' verP«g* blad, het welk ik al mede we:wie» fS ■? inséWeèn dat wilden aanraaken,zijnde hef bS; Tjl ê'een Gft*°<& «eer zij iets aanraaken, dat doorfcrf 6 bezoedt%» wanmet den mond is aangeraakt De Mn/3" £fC andfe"e Casr Parfes en de Christenen ffedra^ ï?°°ren ' deGentoo's, de dezelfde wijze. Deeze S ? tcf^ den anderen op van de oude bewooneren van Pei ? 2,J ZIjn af komA'g door den Veroveraar verdreeventwf' °m den God^ienst^ verfpreidden. ^rareeven wierden, en zig in dit Land Na agt mijlen ver door weiilander, ugerost te hebben, kwam ikS C«3e^m™°™ waren, kleine ftad, den 1 jfc™uirnXn^T PardiJ aa^ een anderendaags kwam ik te Deman of nf11 haar Prinsie- ^ ophield, om mij niet beLn^d te mL daar ik miJ niet Jen men anderzins vSll^611 aan den Landvoogd, derhalven mijn pleisterpTa > e?n vilïï? ^f0"^ ik »«» Vlek, door eenige Chri teneen le r"jl Vfrder> in ee" Öeeze zijn onderdaanen der lwt£Z°° lbewoondL ëeezen? «ie hieromtrent vier  RONDOM de WAERELD. 155 vier mijlen kust bezitten, daar zij op een' zeer barren grond vijf of zes Dorpen hebben; hunne armoede ts zeer groot en ik zao- 'er Christenen, die, om te leven, verphgt waren bij de Maratten werk te zoeken; zij zijn egter doorgaans lui en trotsch. Deeze was, fints mijn vertrek, de eerfte plaats, daar ik mijn intrek bij Christenen nam, die anders van hier tot Suratte nergens gevestigd zijn. Des anderendaags trok ik voorbij de fraaije Dorpen Nargouil en Barauhj, die aan de Maratten toebehooren, en daags daar aan , kwam ik, na een togt van zeven dagen, aan een ander Dorp, Danou gehceten Hier was een Priester, een Inboorling of Portugeelchen Indiaan, aan wien ik een brief had, en bij wien ik voornemens was mijn intrek te neemen. , Van Damum af vind men overal Christenen, zijnde het Land , dat eeTtijds door de Porttigeezen veroverd werd, eerst federt omtrent dertig jaaren, onder het bewind der Matratten gekomen , die geen Godsdienften hinderen.^ In dit Dorp waren veele Christenen, een Priester en een Kerk : ter gelegenheid van eenige huwelijken , woonde ik aldaar een klein feest bij; de Maratten, en zelfs de Braminen van de voornaamfte Caste, door nieuwsgierigheid naar de kerkdeur, of naar de vermaaklijkheden gelokt, namen eene gefclnktheid en betamelijkheid in acht, welke bij Christenen naauwhjks plaats zou gehad hebben, al waren zij wettige Heeren van 't Land geweest: de ommegangen, de begraafnisfenhet gebruik van kruisfen op de wegen te plaatzen, in één woord alle uiterlijke eerdienst is 'er zoo vrij als in Frankrijk. De Maratten, en vooral derzelver Vrouwen, verzaakten gansch niet den werkzaamen inborst, die ik te Suratte in dezelve had opgemerkt; 't is nogthans te verwonderen, dat de zoogenaamde Porttigeezen, die insgelijks inboorlingen genoemt worden , en die enkel van Gentoo's Christenen geworden zijn, deezen Godsdienst enkel omhelst en zig bij: de Portugeezen gevoegt hebben, om lui en verwaand te worden: zoü de verkeering met flegte lieden, die men uit Portugal verband, en die hun de eerfte.voorbeelden van hunnen Chnste- V 2 lijken  156" ZEE- en LAND - REIZEN lijken wandel gegeeven hebben, zeer veel verfchillende vin 't f,TAT1Vlhad b£h00ren te z**> *™™ï vel de oor fw o/" krTnn WCZen? lk heb 0Ilder de Gemoo's geen twisten of verfchillen gezien: zij leven zeer gezellig en ziin fik*SSW ? S^^^ * onthaalden irf^vrS" Alhnltïfï" ï ^ Po,rtu§eezcn naauwlijks gezien was. *™m T. -by de.Gent0° s veele kudden osfen zijn, is 't een doodftraffehjke rnisdaad, één deeze dieren te wonde of te dooden; zy hebben 'er eene groote achting voo? u?t hoof! den van den dienst, dien zij 'er van trekken. it heb m hunne Pagoden verfcheiden ftandbeelden en aller- fchetst i?fe'd W°rden d00r lomPe ftandbeelden afgelchetst, en n de overige van hunne Afgoden eerbiedigen en herinneren zij z g eenige weldaad, die zfvan cXntvanlln hebben: even als de Parfes en Mufulmannen, bedienen zij S van t water ter zuiveringe, doch flegts van zeke e Se? Eén dier meiren lag tusfehen Basfein en Agasfem , LTr zee," fraaye Pagoden waren. In een gefprek, dat ik niet een Bra- Z ttÜ^S* hij mij « éénen Go? aTtebiol den, die ten Hemel gevaaren was, na de aarde van Reuzen en Boosdoenders gezuiverd te hebben. Ik geloof da tl lene afgodendienaars zijn, en dat 'er op de waereld geen afgodendienaars gevonden worden. Voor zoo veel ik weet is 'er geen volk dat Afgoden aanbid; maar wel de Godheid, die 3 Kerk bezig was den doop aan een kind te bedienen, leide ik van ZloT^T™ ^ PIe«ti«heden en de veVbSïetó mii in ziinen^ W*S Zeer 0ver vo]daan en betuigde mij in zijnen Godsdienst geen ander doel te hebben, dan wH ï^dSd<ï^0 315 ik die" ™ ^ beste vermot Geduurende mijn verblijf in dat Dorp liep 'er in de rivier een kleine vloot van hunne oorlogfchepen binnen , dic van grootte waren als onze Tartanen: lij noemen ze Galvetten deeze vaartuigen voeren niet meer dan vier of zes ftukken ger  w a E R E L D. 157 RONDOM, de W a * Guzaratte komen. . vertrok ik van hier, den GNa eenverblyf van ^^fT^raan, een ftad, die twaalfden November, en kwarn t 1 P en wel door eene fterkte verdelgd ^ cen gr t vlek bevolkt. Ik ^g/^SdSïfkwamik te Agasfem. Ik vol Brammen, een'Franschman die hield'er mijn verblijf in t geze C™P dj t des Ma- ? bevel voerde over dertig Europeaanen, iens bezitt;n. attente ftond ^^^^Z^»^' daar hij waards in gelegen. ..f pp Van eene vnj W Agasfein legt oV ™ f^™ eene vrij goede aanzienelyke Stad Basfein geheeten gebouwd SU en een «Jgg 0p Arabie. Het gan- worden voor den »andcl ia"f ''bevolkt, de kust wel verfterkt fche land van Trapor af is fterk bevoi* , y en ' heel en al bezet met tuinen Befodvei ^ £n ful. kudden, teelt men 'er veele kokos;boomen' ^ £ tnlegt geen duim grond #^)in4sj dat tot fein en Agasfein, ook is er geen ™ -n vrugtbaar en een ander gebruikt is wngekgt* . Ue m: meenigte wielputten, worden bewaterd door eene verbande mee gg andcn Te door buffels gedraaf ^rffi» het grootfte gevan Trapor tot aan Parkij, » « Zomer ongeceelte, geduurende de zes maanderv nüjd, zes feen kaal. Die zelfde grond, welke £ °e 0 verbaazenSden^ter een overftroon^ w^rf,^ gceVen ^eenÖ  ■*» 2EE- EN LAND.RJJIZEN ratte vind men niet dan wiUP n j n_ Jijker gedeelte niet dan Wmteomen 5—" in het Zlllde' Deeze boomen leveren geen an^'- 'n5^5 wild zyn. het welk een vrij goed?n drank ! I T*™ dan h»n 4, van ftookt. Het hout e! dl hï/ " ?ar men b™dewijn gebruikt tot het bouwen en tt /l b°omen ^rdL ganfche grond is evenwel niet in Ln Van Iu,izen' D« ze boomen beplant; de Maïs ' Z u im^,ofmct deeander klein graan t*JJffi^J^*^*^ met rnet njst in het Zuiden van die flrCek ï n ^ Slimte> en de Inboorlingen van 't r „ d °•• , ' beflaa» veel grond; heden. De n%*$£ k ^ « goedeWr! bijeen verzameld en in de res^d »i«l«flitöu dienen om de aarde door deS L ruVerbrand wordende, k^. - Zij z,aijen S%SSVeL^he.^^ te maamaar na die in een ftok weltoéoemSfi "ï de tanv zaaiien> zekere hoogte te hebben Sen Ohl d gÉZ^** en tot velden verplant. " "Pieten, word ze in de De droogte van den frrond ■« i~ ge vroome zielen aangezet1 ï' z°mertiid, heeft eenipmten te laaten graven dI 1 Pe C", Zeer wd ^bouwde derklimt; deHeLd^^S^ ^ * »efondzen vast te dellen tot onderhoud di ^ °e" Zij" 0111 de opz,gters over dezelven als nif Z dl"P»tten, en voor mers om 't water te pnS en de dl de,beho°rlijke em- De nood heeft deeze vnlbT , dleren te drenken, zeer uitgelekte en £^S£^SS ter in verzameld woid, tot/eb u k tT 'het reSenwa" drooge jaargetijde. Als men S V1? doneren in het rivieren af f., Jkan ™ ™J dl P « t land en ver van de dit water niet flegt nDdP,S* Water Zoomen; ook fa Men vind in dh h„ ? M deeze PoeJen dieP en grootiL wilde Honden , t^erZ? 3"dfe d«™> dan T^gersJ ^rtenvan kleine ^^S^Z^ zaan  RONDOM de WAEIULD. r& daar bosfehen zSnen koelte * ee„voudig, ,a„ eenig Tb^n van dLe.fde f^^Pj*^' 'tezen afdeelingen, amph.theatets wijze, op de noo^ ^ aan de beide zijden, twee kleine vertrekje* ^."addti van deeze 53?IsfMSSïB A.nr rinnro-jians een croote kom: De vooigevu vdu ig ««., w« «n het nider e rontldraaije,ide fpil, konten ge- ter' pffln en ^iSS** een enkelen fteen fchijnt uitb?, mijns ben mke s,o^ze atg p ^ ^itfft "eheeaï K*^ hnis is phtswijze, en bekleed %e\iS^rVrouwen beftn.t nit een «M gdthildrf niïwT&t, dat zeetiang ^^g*^^ te*BtoUSSf overat hoofd feflagen te wo*», en woM  ióo ZEE- en LAND- REIZEN vervolgens, na dat het den boezemen de armen gedekt heeft van voren aan den middel vast gemaakt. Deeze zoTeeS dige k eeding dekt het ganfehe lighaam, zel^faanSt maar als » op 't land zijn, haaien zij het lijnwaa 1v nTSt over de fchoudera neder, en met het zeiven op te korten Wijven fchouders en boezem bloot. Dit LijWa d datTer" fijn is maakt als dan flegts een foort van fluijer 0f'sjem uit vervolgens haaien zij het overige, dat om den nSi s' m ploogen, naar beneden, zondek het eind 'er van te nemer• Heken "hfSfaff d°°rt?ken en aa» ** 53$ ueejttn, liet welk als dan een foort van onderbroek maakt trtZ hfdeZd\ ^r"11 dC hdft d£r konK De mans diagen inde ftad een langen witten rok, faamgefteld uit een keurslijf aan een korten onderrok geheg , alles van voren los en door deszelfs ruimte over malkaar geflagen Als zTón 't tandpijn, dragen zij twee breede en &e ftukken lijkwaad fctTdi]."nindf,"Ilddclaflagen, en het andere over de dietustehon 5" band Va" doek om den middd> en een tulband t ^ doorSaat:L zii dekken het hoofd met een tulband; de vrouwen gaan blootshoofd, en hebben het hairop verfchillende wijze om het zeiven geVlóch n De vrouwen dragen veele ringen aan de vinoers haarer LM&s £,aaze ring in plaats van ^a"d" voet aan'Kiï "1Ct 5dICtjeS' °m den e"keI van de voet. aan ieder oor hebben zij drie oorringen, en fomtiids dragen j„ een ring aan het middelfchot der neus hïïi vooïKukfÖS? ^teen gouden ftar, die in het vleesch ingedrukt iy, haar onderfte oogleden zijn zwart jrefchilderd DeGenZ' °°ë™' te ^ te doendeken' maS zH verhr?„HJn PW°0n hunne dooden te begraven, maarzij verbrandendezel ven, en verrigten deeze pleltkheid oeTzoo ï? °eVer dGr riviere">daar zi *23inwerpen, Zoo lang het rouw-jaar duurd, wijden de vrouwen bii haare ontwaaking, de eerfte oogenbhkkei aande gedlgtenii van den overledenen, door traanen te llorten en rouwS ten, over het onderwerp haarer droefheid uit te boe^met Men  RONDOM de WAERELD. 161 , ê •■ „arTA't-rA dit eeniffe der aanzienlijkfte Bramm- Se SttSKfc * 4eezepl=eWgl«id, die eg- dhS iï BasfeS^getrokken was, welke ftad 'er yan afTOrd, iLdooreenen zee-arm, die op fommige plaatzen gelcheiden ia 'door een overtrok was W twee mijlen f !édenSDit;ETandw 'J&mZ dat van Bombaij afge?f i„ dior èenen anderen, en zeer fmallen, zee - arm, want "bzXT He? Etad Saleet is agt mijlen lang £ÖvT w'aaï S»;^ het Landfchap is '« üe ïtrees. van Mangels-boomen en ander hout, dat ^iXT^^0^' die eene heflijke geur verfprezden d .fl eeu Commandant, onaer ecu ^ „ senee- niijlen van daar zijn verbhj ^^^^^jK-l ten, dat vrij wel va£'kn^ mij aangenaam voor; de oord was een v n «3 iondol» had een waterfp rong en twee zeer ri i j vriendelijk met bekoorlijke boomen bezet Ik g.noot e een v J dïrSoubeckr door Cipaijen ter uitvoer brengen. ^  iS? ZEE- en LAND.REIZEN De grond word 'er niet gekogt, als in Furnni ■ Ka i i •, ?n den Vorst, die denzelven te £1. 3 dere heden, en 'er zoo veele vrunen van trekt ,? d* zeiven, en hunne huSn ' deft^en>' meest buiten deukte'^en^s,lrd^\^d^r daar, mede als bezoomr i«. 1,1 , van TraPor af„ wist, dat ik. t^nVam ÏSï£.W* met dan na ik zu]k* volkrijkheid langs dee^TLst rH^TW°nderi^ over Stad Basfein, die grooten we ver JlV^ vervolSens in de dan krijgslieden ü™*^^?? n«*aBderS vond Deeze halve een'zaamhe d de Br^TelVT" ^l™™' neemd hen niets van 't bïoorS^ ? der,Geut00 «> be, gij, naar goedvinden, meester X te ItaÏE^*' Welke ken : maar zii behnrAln f- j Zaaken of te ontwiiken'niet ^^It^S t^m^^b^ wei den, die zig in d^S^aii^^^ 7°^" Van lievrolijk Buken te w one7£ 1P P ee" 3lt7 groen en te hebben, bevriicI vTn ÏLn1 n en vee ondeE ziJn oog men in.SteïnnoSet^S-r1188 Mem*e™gi, dit vreedzame hl3?t*£?«; 2? ee?e We en een menfch, zoo naa «den eX\, n,?f2e d"lgen> die I* konden wel de «Wpfti^ft zei.  RONDOM WAERELD. r*J «rbraave lieden zijn: ook foor hunne wetten, diemenm al Vgsgg" opg fc ^ welken ik 'er maar eenige ken b) voo D ^ ^ ^ gerd fchatting aan den Vorst te betaaien w ^ Iele fchatting belast, .^f^^SA recht der vo* ftraf bepaald zig enkd tot de fchen^ ^ diefftal? ken. De moord word -*™«^™oos*dm.rende uaavermj.; met het verhes van de ban f'™ e"e ^° debeide feaen, g«MJ „deonwettelijke v«Jeld>^ flaaveruij, maae met het verlies van dén oog en e^e der J ^ dic i gebeurd zelden dat hg^Gerie£e geno^ ze ^ uiterftens te komen, ueeze wt burgerlijke digvoor. Over het algemeekwan«'3 ^ den menlch en zedelijke wetten van den W«bJW ^ in diell nabij de natuur te teengen, «^em de irtgj? ftaat te blijven, door e verdtec ^ ^ der hartstogten, De;.V°t1tte"C„ ulhnnrden niets anders te doel, en dl <^M£ beöogen, ofzij misfen ^Xen te 'vetwijderen, dezeden laaten groeijea op- de wijze oer w » als.  ï66 ZEE- en LAND-REIZEN als %p bloots hoofds cn barrevoets. Mijn pleete*waad ho ftond in een langen witten rok oMUr aI , f 1Lfel^cwaacl be om den middel geplooid in een I Ö ^ ÓUl^n' zijn moorfch. Ik bmgt n iinen röd W f 3" fch°e,!Cn °? delen of in den *^£*J^^***> «'«wan, ik gekogthad, bragt'^ en lomujds gmg ik naar 't Dorp om mijne vinden teSe ken. Eindelyk des nachts fliep ik, niar.de Se deS hnda op matten, welker koelheid mij een aangenalmen tap ver! van de wijze Jp SSe^^^^^f^ naam verwierf van BoetdoenrW n, r-t • ' ' 'k °en GW», befehotnvd „ aïn « eerbl d' feeSte„ ge„„digt; men om 'LZ'm Mf uit te wisfehen: ik was no^rl-mic i j torenen zogt die lofuitingen te verdie^n T 1 g - Ik werd in t vervolg van een ongemak aangetast da v i gemeen in d,t Land, en Sarnas g^aamt is?Tat miffterk vier nagels.door: ik fints^ wuntig dagen, mij gansch ong^fteld bevind nde S ik mij genoodzaakt naar Suratte te vertrekken hoopte middelen aantetreflèn ter mijner ge ^e VeJ denng van Incht, de vermoeijenis ondtr weg '?n eene ba* ding in zee-water deeden het grootlte gÖ^S verdwijnen en ik voelde mij langzaam herftelien P be*  RONDOM d , W A E R E L D. i* aarde. Om mij te doen ^jkoo * n 1 van ^: taal bedienen dan de Portugeefdre, die ho , V,rd j{ nogthans van elk gjfeïöfe ^zelfde dikwijls voor een l1^^^^en aaD • nooit hoorde ik gastvrijheid en het ztltue wu. d. vier da. 6 van dieverij fprecken; dem, even gelijk veele gen van mijn luns gewecst, welk deu, B ^ leuren van ^|é^Sbirhm gèw^wa*. Eene kunnen bemerken, dat |^Biau < plaatzen, daar dergelijke.^ f| rangen rijkdom, ten naas ten dij j, j > gelegenheid tot voet fielden. Deeze gel.jkt d Jg^Jk* ft eveneen oneindig getal jjfagn en middelen. , redigheid van de ongehjkhcid der it} der Gentco\s - Ik kwam te Patdij op den f^j^ffgS^i met pded* die als dan langs fttaat ^Pf^^.^S^ in 't dansvan velheide kleurent J^^^S, en in 't befen, op geluid van aUes^ aïft^f mëm ttr#ï**£ fei^W^tW^* ^%$^m dag bleef ik te mede zij zelt beklad Zijn. V*iv ë > ^ een INaufarij in een grooten tia* f^lMè^v^^ ftaaij wandelperk en eer.groote t«t onderin ^ hngen te Maart, kwam ik f * h mijn tntrek zou van ons Kantoor; hu w 1de ^«^mTsm! te blijven wagncemen, en ik was verphgt lnc ecu ma. \mócl,,T •ten oP een moorsch ichip , dat door ee j ^ ^ ^ deezer ftad naarBasfora ^.^fS^èn der Indifche lediger ^r^^^^^|^^d aan . de .In- 55= Sn ^^^^^  fó*8 ZEE- en LAND-REIZEN 'er fraaij, alhoewel in den moorfchen finaak • a* a*a :« S^&IgiTtt'^bepaa,d aan iS vï ,! ; miJ de"ken' dat het misfehien gejiiKMgcr voor hen zou geweest zijn, zoo de kusren van % Indien, op de plaatzen voor hunnen handel sSfkt zulK groote fteden hadden gehad als Suratte is Vfefg zach ï fnH Jn5C^en Sr°^en!in' nMester dier fteden/alwfar de OostIndifche Maatfchappijen haaren handel noodwendig hadden moeten vestigen, zou tot een teugel geflrekt hebber?-arfS geest van verovering, welke di.nb bande b derft zc?o door de onheilen des oorlogs, al, door ï beneemen va'n dtn hSc r£SÏÜmZ !?f ? ,eene *>* hout- huizen hebben ™ büS'wdJfe ^^1;^*' V de lievig gebouwd, van een lede! lr 'J'il,^'" de luchtftretk. De marktnl™,™ ,S „ ' gefch,kt v00r baar, m ha getal hunner huisbedienden en C pfben fSr 2 drrgS/rsfe„'icdDne sstëB ecu g iiop te gaan. JJe Bamboes, van welken de dief*. Pn onderlid dier rijtuigen gemaakt 'zijn, vervangt door z'L veerkragtigheid onze onderlakken. De turnen 7Ün w S3i mcemgvuldig, De haven word ^êy^'f^ fche-  RONDOM de WAERELD. i«5> fchepen worden 'er Heviger ff^Jj^^"^ hebP Er word W^.^^S SAS vri wat verminderd is, ïeaeit ue i^ye . , n.anei_ S belemmerd hebben. ***&«X "g „ d?eze uhacs derverbaazendemeen.gtevooubrengzelen m. , r ike ftreek van Indië vallen; en bijgevolg zijn er de paw de Emopeaanfehe Kantoeren r,ikdomme,i drijvende Mooren, Parfis, ™^Tv*n™L , met liet • "'Trtodt vSrSoón |"4 LJcl meer dan ^e rtrmindlrd wt Heef hij nogrhana «ggt-gg-; Sning nitrustte. Hó voerde;m>£££££ ÏÏ Hti had in zijn huis ten minften honderd eer te iu , X wederom, andere flaaven onder zig hadden. Ate hijjn ffirfle uitreed zat h| W^^SlS^e^ verwanten, die, te paard of s' d Cipa-ljen gin- Ten hfmui £ en%rb0entde SS^S» welke « ~^Toï£ dan van een bijzonder^perfoon Ik had kostbaarheid der «Jtuf en» ^e ^^^CtWVeraelde, maakten nettende meemate volks, die deezen hucl vv. ■> dit feest Sn der luisterrljkfte dat men z,g verbeelden kan. De  iTo ZEE-bh'LAND-REIZEN Nabab werd begeleid door vijf- of zesduizend Cipaijen eft doo. twaalf ftukken gefchut, twaalf ponders. Bij deezen optogt bevonden zig mede de Engelfche Raaden, met hunne Landtroepen, tusfehen den Nabab en den Muphti geplaatst lk hëb nergens zoo veele gewapende lieden gezien als in deeze ftad, en 't is moeilijk te bepaalen, wie 'er eigenlijk de meesters van zijn, de Engelfchen, de Maratten of de Nabab De Engelfche bezitten de vesting en eenige poorten; de Nabab de 6tad en het volk; de Maratten eindelijk houden de wagt aan twee poorten, en hebben een leger, dat jaarlijks de fchatting komt ophaalen: ook ontftaat 'er fomwijlen veel verwarring uit deeze famentwist van gezach. Maar laat ik van deeze ftad affcheiden, welker pracht, alhoewel verfchillende ra fmaak met die van Europa, deftig en majeftueus is. Het moorfche Schip, op het welke ik ftond te vertrekken, gereed Zijnde om o.ider zeil te gaan, begaf ik mij aan boord! DERDE HOOFDSTUK. Togt van Suratte naar Basfora, op welken Tt>gt, wij Mas. ca te in Gelukkig Arabie, Eender- Ahoucbeir in Per/ie, en bet Eiland Careitb aandoen, kort verblijf te Basfora. D en 20. April 1770 , gingen wij onder zeil naar Basfora • feti T °°Sl> e" beêeleid tot buiten ^ golf door eene Engelfche Gevette, ten oorloge uitgerust en beftemd ómT kust te zuiveren van Zeeroovers, Sijndijs en cJctoïtZSj? en die geen Maratten zijn waarvoor men ze gemeenlijkToZt Het goed bewind der Marattifche Regeering! haare oplettend lens en iciiepen, die altoos op kruistogt zijn, en zelfs Portugeefche v,ag begeleiden; alle deeze^oorzÓrgen zouden «iet overeemebrengen zijn met dat groot aantal SS] die  RONDOM WAERELD. 171 pn kust van malabar beftoken. die men Maratten »^ ^ die zuidelijke ftree- Misfchien zijn het »nded^ daar niet voor er¬ ken, maar worden door de Kegeering dan m kend; ook vindon ^ men fchier Zuid-westen wind naderde, en de ltroo i' , ,ijk gS van »^K"-,tt V „ mtkten ianïren zuidwesten onze koers naar t westene laage en zandi- STtl gebergte van kaap ^^al°nPoordwaardS. en kwage kust. Wij hielden het langde w g ^ arker_ ^'"STKn eTzSShiven, eene ruime Mafcate heeft , behalven eene zeer go watef Iheê: in de haven » vier en eerde winden, heeft 'er nooit deinin g-en.meni is et beien ^ ^ om dat de kust en de Eilanden deew ^ ^ hooge bergen bezet zijn OMe katten » nQg gebergte RoGilgate, daar wij eertte i door Ara- leneandere haven, ™« d«7 g^ en door hen, die bieren, en bijzonderlijk door dAb^j Mascate? buite„ aan de Roode zee woonen, lJe_ leggi g phandel, want deftraat vanOrmus is zeer dPen handel van deeze ftad kan tot fl*PelP^"^Sche5 golf, langsuelde kust, van den Indus en van poenen g , Uen de fchepen langer o"to ^«jn, ^ £rmachti is. zee en van welke de traat vai ^ zeerbeOnzx Stuurman, ^f^^^ait naar andere kwaam: hij wist vlug f^^^hon doen verklaaregels dan de onzen doch d e k mij^ * ^ a ig ren. Zijne beveelen w^nj van Bengalen  *72 ZEE- en LAND. REI ZEN $8Ê l™en bIijken > 2011 hÜ > "Wr mijne gedagteri , e^rr wakker zeeman geworden zijn. to ' • w Ik liet mij aan de wal zetten en ontmoette pPn f«uxu is van Ispahan, die de zaaken van Frtó5kwtom^b^ hoewel het Arabiesch o-enieene volk vnVr n T~* A1" word, wandelde ik door°deüad ennïrbSL f feh,0uden' ' eenigleed gefchiedde, m-ettS^S o?n^dttdMl1* gekleed was. Ik bez,g de rS&fe b;zogtcernge tinnen, daar dadels, abrikoozen en S ' banana en uit Europa geteeld wieren Tl V Jg n van' ftad toe aan bonnen gewoonen 6h%an|^SdS^ Godsdienften, die men 'er vind, als mede nan h//^ van den Iman van dit koningrijk,'die de™ t^J^eU^ zeevaart tragt te doen bloeijen. De vastieheirf H JT Porttigeezen eertijds alhier hadden e™e 1 de' van welken de Europeaanen zig dfkwi s tdtd Sben ^ er zig te doen eerbiedigen, heeft 'er hen mlll J °m afgezonderd wordende van alle kanten cm 4 ! en ontoeganghjkc bergen, welke haar geen geoelnftïan met het overige van Arabie, dan doof tent™^^^ te,, van eenen rotsachtigen. fteilen en hobbelig*, grónd; zoo dast  RONDOM „e WAERELD ,» ,dat„„ntetram„endeezendoo«ogt.^e=nganSch,eger zouden kunnen verdeeaigen waaml afftammeling Deeze Iman noemt zig-de" en Tulband en geen van Mahomet; bij dragd een blaa uwe» fc opperheer groenen, gelijk de V^-^^^étaA, dre vijf davan 't Land en omhoud ^ »)n ^ ^ fe reizen van Mascate gelegen is, c .» m£B onaf. en. _ Na 't «vertrekken § ^ vee, en leetelijke vlaktens, me dadel boomen, ^ . aangename vrugtbaare velden, bevo franfchen hac dienftige menfchen; Jvernam orn dc groote toor, die 'er ge^^ondraaglijk is door de weerhitte te ontwijken,di :te J^Yoot Ichaarsheid aan regen, omkaatzing van 't.gebergte «- ^ ^ welke aldaar,op z.jn *«*'^!S^ket geen ander voedzel De Ingezetenen ^n d« Landgebr ^ g ^ ^ dan dadels en zuure dikke n kU. j w ^ ? ■dat zij naar kleine keizelefteentjes ge dfank ^ een bonden zijnde, teven een vrn goede ^ dan ™0es- zoort van pap; *°ndom dc *£d g°eijen, is zeer eng en bezet kruiden, en de plaats, da»d*J^ > is -cr in overvloed , vers van de binnenlanden komen. _ ^ Qvet ■ Ik had te Batavia en te Suratte wei i qéi >t algemeen de Afiatifche vrouwee v°°r ^ ^ .metaanfche weinig «pj^Efi met een fluyer overratte het ganfche hghaam en gttaa J k zc0, ftiptelr;k in dekten, maar te: Mascate: wterd dat geM . acht genomen, dat ik, noen op□ ife my in die kels en bijgevolg m geene ^g^J^J^a heb; k plaats ophield, eene eenige A»£Xvinnk die bedekt |S^Sn1^  m ZEE- en LAND-REIZEN Pe - Jg /3ble 1S' en 113 een loots> die in de " £ihStdH « overtegeeven, een offerrT a.ui Mdmoutn-öalam, om de woede der haar™ *■« n;iio„ zij woeij •« den ganfchen zomer door, endevaSn doo^ die' w ndeiS. M **ï gCVafIijk^ Uit h00fde de' ruk en dwarrel wmden Men begint hier grond te peilen, het welk tot fora bhjftaanhouden. Wij lagen de Kust vWÏLte- Abaff klein Eiland te boven, dat ten zuid - westenvani *t en- nd ^D?^f.TCM> ^'tusfehen Xne^doonogt E^.Ta S&S? "Del^d^ ZCiIdea d* Dal rot J r,r" , -L n De n°ofd-weste winden daan Men zS i i'rel dtftroom ««kt naar buiten de Golf Men zeild ue Perfifche Kust langs op een afftand van vijf of  R o N D O M » . W A E R E L D. .75 van Arabie waaijd, we ke niet zeelt vm p f, Sn^e bnzen ."op vervolde, Heten w bergteveroorzaala worden Scheeps-Mooren, Ik wierd vrij wel benandeld van „er wel met het mijne *ier zagtzinnig en yreedau^mka^ttr «et^ ^ s fcookte. Hoewel £j, evfr^/ie^ waren, hinderde ik hen Sn dweepers in hunnen Godsdienst w > e. JSneS ^ hunne Godsdienstphgten. *J ^ hen loord aan mijne zijde; ^^Xnik, zig naar den kant te plaatzen als zij, volgens hun |eb^ h|d betoonden zij va^ Mekkanederbogen ^odS Chriateiien als aan zoo onverfchillig aan Heidenen 3oo^ t ^ te rUg Mahometaanen en deeze braave hande w h g van het ongunftig gevoelen, da , m ^^ de fs ti voorkomen van deezen Godsdiens^n ^ y. Belijders had ingeboezemd. Ik^ eQ welken haa- ke.maar geftrenge «jdeUjke grond*,g ^ w-Z£ yan reroorfprong enkel f^Cg^^en om zijnen aandenken van hunnen p^^deAdd over de ongeloovitongeren hun gevoelen van meerder"te liefdaadigheid dei «n inteboezemen; maar da deeze zag ^ Afiatifehe Wen ^*g£^£ Mahometaanfchen zeden, en un ^ ,v tpDMI. wiet zeden, ^ ?  i?S ZEE- in LAND.REIZEN CÏSïSSïT"* ft 2''i j» * Schip oitoeflenden, » J i : • die z,l lctl™, h»n geduld OD de nr-r-f ftelden. hen hunner (lierf, „, veèl [inerten, en ik 2a7hem dezelve me: de grootte bedaardheid draagenfl ii den geest met een «rgenoag, en onbekommerd feta dat Kk™ nen gaf hoe wimig moeite het verlies van ditetaX leeven hem baarde. De voornaamlle Mooren, die wHtan 'boord irlSSS»!» •«? *» maaltijd I vïïlidtïte .weed» ™eX7,1 »^K>£ doS ,?ift L e ^l™gens en denkwijze, waar van zii j*U zijofi^ maar fijKtf, 1$,^™M «igd rn'So £" ^ ««ito tfouw^ë" nefde^S ™ h™ ' b™izc" aa" 31,6 d< Enropeaa- dfe mee? rëde^.1 i' ber daar het fchp«tte * handel moest dry ven, en ver volgens een 1oo ts a om ons in den Enphraat te brengen, vermus. de looi*,  wij te Mascate aan boord verin™*» i ^ vier niet kende, en nLtverdTr. adde"' deP mond d^ riPrijs van vijftig roupijc„ aangenomen 2#8?? V°°r den een zeer flegt ftuurman; wSnt oT d^ JiWM nogthana twintig mijlen van Abouchein Lft *f Van onnretlt waren wij verplicht affifi nPPCn d',ep in zee lo°l^ bevindende, alhoewel wii ten mirXnU%tm&h™ de rotzen Waren, de wind p^osuitSt nor!S 2 "lljlen Van de wal W dit djdflip iterk opfleekende ^SÏ?t^èB*»> cn anker op twee mijlen van de kJs 5 kwamen WÜ teil ter: de wind fchielijk bedaareSMn' tiV-nt!g' vademen en bcfteedden mS^f^S^ Wj Weder ond^ zeil, verloren hadden, weder op t'e h?alen . met afhot,den kaap te boven, aan o-eene,\K> ^"deiyk kwamen wij die loopt; wij hadden m S rSt^rWe!ke de noord-oot ons, en aan bakboord z2eïn Sïï? 330 ^^oord van met wei aangeweezen zifn oonfl J' drooS*ns, die heel, en vooral ten Sutel^f m™> die> over '« geZes dagen daar na kZ^n ^n^l" ë°]f> niet ^ 4". len fterkte, eertijds doo de PorruJ" h°ïgte Va" eene vervalbereikten wij de rhe" van Ah, f ^ bezeten : vervolgens kergrond heeft. " Abouch^, welke een goeden an- voor den mond der haven tj^anke d i^""6' fchePcn> intcloopen en word gevormt door7/n t , ' haVen is ffloeiliJk "'tlchieten; ook is de rh^ .P,Mt,en' die ver in zee koomfchaur van Xra'de ? J11™ als dl »' veel moe.te en al tastende den mond ^B'J T dat onze lootzen or> nmtr^r .T " nvier- ik bemerkte zeerfterk'mC van doezen mond, ding van den EupEn " IJ • * der 0ude bed" Curden. Wij rtE^^?6? Icgt aan de k»« der de killen, door ve Ln de ^eifcheide P^fen » door verfcheitvveemaal aan grS indeï7 % °nt,aSt-' Zelfs raakte" wij en zoekens, dkust v'Z aU00WiJ' 'na veel peilen de wal om takken van li ' W'J Z°,nden de B™ naac waare herkenningen ,in,delb°omCn °Pte welke u« overftroomffi kust der Curde" enkel als kleine takken ti jr lt, l ' b?C£0T ik dezelven Ü?S™ vaaren geen andere P' te" mniftenhebik 'er bij het op- 'er^ig• * qZ^Z^T. ^ IT' fchefd zan-  RONDO M d e W A E R E L D. fti zandig * en langs welken die «k W UW^^Ï^^wÏÏgSUen, ^elke boven beide boorden van detKEuphwat e b ^ ^ V£m water zijn, en bitgevolg^JJ^jg Curdifche knst is groen de opening der rivie: komen u de twee en bijkans altoos oyerftioomd, en ais ., ^ ^ Wdente bei^^^ £|^van Je aflegt, laat tenemen. Dewijl Basfoia^ veem J en bi de ebbe men zig derwaard ^«f™^^ men voor den fneiftoptmen tij in de ff ^^^^d'is.nogtbans uitmuntend len ftroom gedekt is- Deanfcergr valt m0eiUjk de ankers'er en van een geelacbtig.fl ^ .f^^er tot op omtrent z5 &e^ÖS^ dan z,n'er eemge plaaten ?nJ welken de vaart van den Euphraat, aan Op dien zelfden afftand ^«£z« af weike vaarbaar de kust van ^^n^ïi«S«*eW zyn eenige is voor fchepen van aqfog T°n, ^ met Bas- Arabifche vlekken , wf ,e q°'fX ftad3 werwaards deeze vaart fora en metElcatif, eeneAtabilche ltaa, Arabifche wal; der rivier, de overblijfzels van ve£ » deeze ftreeken, maneha, berugt Opperhoof ^ aan SJSiSS^^ r« ake* flU0pomtrentzes m.len van Basfo,=en ^uAoojd zijde" langs het Eiland ^^d^Se kleine rivier, op op de kust van Arabie den mono v w Minaret ot welker zoom eene kleine Mos!ee met ger2 oyer deez.e toren is j 't is best het anker te laaten v.nen teb  183 ZEE- ■« LAND.REI2EN dSlr„;voap„sbirde dcr bradte™» *■> E»ph«t; „« den Euphraat. re tUinen tot aan de oevers van ten°Poor^ Engehche vaartuigen, fora, te Li" % ^d ™ binnen handel te W vaart te beveiligen WdeTïÏÏ tC befche™en, en hunne perfifche golf. * Deeze "arte diST h" bi"nenfie der den handel te Basfora* en nad emL? f0^ Sedeelte van met welken deeze ftad ZolZt ^S***1 en Curden> befchaaftzijn, ofzeKTt«. volftrekt nie deTurkfche regeering van dfe J5*d*?ieid van Europa ven ™ uitfluit^ kangel gekomen om, onder verfchillenr? Engelfchen zoo ver ioldaaten aan de wal « hebbed vijfhonderd fchepen, die geen kanon*^ 00"^;^^ T** h*m* genoeg om zich des nood rl T vandeI'aven lagen, fterk de heffe des volks van Ar b e t b ?Alhoewe* jegens vreemdelingen en EuZ JL, fiaz voor zeer flegt matroozen, in Engdfchen £2£heb ik daar Indirc^ riemOagen de WttM^^^JES60' die denze^en met deling het leven zou g kos rïfuu^ 3an «nig Mder vreemhet yermogen van den meesterL n ?? Zeker is het> dat «ig moedsheeft, eene Serh.n u d,e"aar' die zelfs weihem anders ver in daDDeXH m^md over hun, die ven hunnen handel S v S"^"- De El^*he'drij? dezelve is zeer tmgebreid h,L. ?"* 1° ZOnder k^gheid4 zullen misfchien nlelhaiTl^Thzuchti£e ™ni«en achting ; het belang J^JZ^SSf** ^ dks Basfora is groot en vri= «mi 1! ,. üveriSeaarde, even V , e X^d* ' Sn™ mUUfen z«n va« de meesten hebben ^T^r SJ^^J*00™ -estnne, welke onder SrS^^ boor-  RONDOM de WAERELD. 1&3 hoorden van den Euphraat zijn de eenige gronden, die yrug- Bente -Abou heire"van de Perfifche tot. De meeste Ing^te»e„ leven ven dadels -'t deB"=ZVe ftMtSÓord aan den Groeten Heer,.en ftaat ondet ^1 t SeeiLf Joodfch" en Arabifche kooplieden die banoef drijven ?p Aboneheir, Maseate en Barhem of Eleattf; «ïK;er in de omleggende weesteen van deeze ft d een Chei of Arabisch opperhoofd was zoentijken haat tegen de Mahometaanen had en <^ "len ®* doek over het >t hoofd l^^iïfeL,,ï? een ne»*gebrmken, om van de m^n^ïJ&r*??'*' moest want ik was op zijn Tnrfoc'«ÏÏÏd °to^B t£ Z^: k eedmg der Arabieren, en voord van %f ^5 Iets van de bieren, verfchilt. Van die owBedowijnfeAra- Deeze Abé is een lap- woHe ftof • , ding der Arabieren va? E te ktZ ™££ï *anfche klee" 'er een die fijn en. wit is deeze H " beftaat' z« hebben die langer en wijdezïfn wt? andere lappen, en het andere, iiiif oTdeHia eene e'"« de loshang gordel word vast gLïk de™fgUE* *S*«* mct een woonhjk groot en met witte en z^i n W°11ê ft°f ziJn ^ gende wapperende einde s fomriid? ? ^reepen5 het ^Oneenvoudig gemaakt, tm^^f^f^* zii ZÜ" vrij beelden,, dan als een zak"die zoo hLÏZ,''f" "iet beter ver' men in de lengte een flip 0Smaakt ™ > ^ 3"g is'van welke en. het hoofd door te ftecke" rtt " ^ mede te d<*ken ken van den bodem der ztVZTJ^P 8ande beide hoe' door te laaten, die echter halSSËCrdlCne\om de «men van de bovenftof. 2ie daar Inln? r'f ei?" door de ruimte hen volmaakt en is^^^n!^ feeding,dekt. de van haarweefzel kJ' ^^J^™ l,k ^of. zij zeer. gefchikt tegen de frifte SS doordrmgen;, ook is, eerften gloed der zLneftraïïSJe b eeben f"°ef °m den haar ruimte de lucht een SSn L f V terWi-)1 ziJ doorvrouwen dragen broeke"aKde S gde]^ n°cI* hun.hoofd een 2eer greoten doek van ,iii dl'agen 0I« aan een andere zeer rnim<» T jde en katoen>sehee-t 5 hoofd ^u^„^^«^, ^eem^oS. dezelven dooihaarebreedte - hI I e,IS ?ede*komt en pen van den zijden doek aafeï zii ov^d» hM?nde fliP-" heen, en maak en dezelve agter het hoofd ? ;mMd en nö* - doek.. De £ k-e- hoe-  röNDOM de WAERELD. r* :hoeden voor de droogte des wmds •{^^A *a* 5g noch het hoofd JDe vrouwen hairen in tien of twaalf los hangeode v é en Eappen zig op 4^ eens ukg nomen in de fchikvrouwen is ten naasten bij ^en eens, uitg ^mcdc fcing, de kleur tarnden, die men ™ar aeppot deezen ftam verzoeken achterwege gelaaten Wy heten aan. mi ook Wer- om eenefchuilpiaats, welke ons w s ««ten geren de ^^^^^l^Jt^é dan op eene |enaderdiS,maardezel^ krygs-plegtige wuze. ^ ^epfr^S «wapend-, uittrek*S hunner ^^^^ZS^^ ken en op ons aanrukken, op «e"c h t gemoet; en, de onze van hunne ^mden af hepen he g ^ iet de fpiets oP den arm ^f^J^ |efchree«w. Verten i veinzende te ftryden^ met een roo g ^ ^ volgens werden zij ^^fffien willende verhandaarde. Mijne reisgenoten eemRe delen, hielden wij er ons twee ei^m . ^ leids* . ife ging alleen de vSefvende iets onaange- man weigerde met nvr, t gaan voorge^ ^ ^ naamst te vreezen. T° ,p „uttcn opoeflagen waren, kwam ten af was, die rondom de P^°ï^| wat ik ^de; 'er een Arabier naar mij toe, d e mij v jy*» daar ik gaf hem te verftaan *^SSkSïïES naar zijn  188 ZEE' EN UND.REI2EN was, even Jt^\^^!^^V^' ^hWtttJ tweeën verdeeld; deSl ^ffi^ h fe le"^ in de andere helft voor de vrouwen dlLh*f mans, en wol te ipinnen. Jk „in* ZT S„ Z'g, bezi^ hieMen met tigen, dat maar eenf&ï zhn £I°,fepU"C5 tC ïünderbekleedzdeDop e«Se ^ ^ gcboord> heeft men water. Ik SiSlSj " ten meesten 2es voeten aan welke ik een derfch00IXllë * "Mr eene andere te«t, «e volken verkiezïn ^ovt T^n^T*^ ^ hjks zeer heusch ontvangen van ^Vï *erd ,nsge* - zig bezig hield om ffereedfc^L g°eden SnJsaa", die ken. De vrouwen zE f Ppen Van Seite vellen te maaten hair te weeven al es ?£ J " ^ tente«doek van gel kwam aan ndfSt Ik ttTT ™ baar Veil,etl alle open aan de t genzjd *IS ^ iVVefde rii tenten uit denzelfden hoekCfoZ ™nd, d,e zes maanden hair en fehapenwol of ltk?nht l"1 d£Zf,lven keme,s- baasd over de sering gfItenha r verwerken. Jk ftond ver- mij wel ontving? , Taar 3?glf deezeF lied™ , d e die alle in de leïgtê ?Z^T^--iT^ kwa"len> zinnen zien lieten - TheZnïï * takiM^d der huisge. ^^^^^^ *«dden^ ^ederen dan hunne in hunne ftroopeS en nTZ n J> de """^! hea witers zijn, weeten |w S °°riCg' en dewiJ* *9 goede worden: men geeft ze fle^L welnio h" BMd«w ^evoed «ren. Dek.meelen di4?Sn ÏSIiMn"?,' ^ l' bleven* noodwendig BSJSE^ ren  RONDOM»* WA E-R EL D. 189 to weiden en ander zooden vereenigtals onze g^;rf°fvr •„ deeze woestijnen Gednorende den znmerig^^SfgSiï, door de een ^-^^eï^d^SiTOdeto winter is weicromkaatzing van het zandi, en fecu aelijker : zl} de hitte van ^f^t^kèt cn de zweetgaten kan zoo fterk zijn, dat ^ ^^t^een Lelijklund kan zoo Mamgetrokken Zijn, ÓM^.^£ll mti door zweeten. Me» nioet ongemeen wel gekeed.yn ^ ij up,.rP der zon verfchroeid te worocn, en u> KnSet bestand zijn in * ^J^^SeE vöoSrhoofd,nena én mond, ^ cn de ten einde de hitte des wind^de^vervliege; ^^irsr^dS^^^  i9o Z E E- en LAND-REIZEN ■bewoonde* landen SenïbH maar ln den vin die aandachtiger dan £^^«0^ deeze ratten zijn van een -ander foort dSd^ ™esti^ aartig. Hunne ooo-en zijn vrii l ! ! f *5 0nzen en ZCG* fnoet en 't boveafte vai? ï IS e£ta¥wd*» de knevels, ^ de pooten^ ïï&ËSS^m.i j- , ltok te werpen .. Eindelijk ir^^al1^ ^wat^S^^!!^^-^tgn brak, bitter, en zeer ënaare CCtbaare Wws~ i^tt^^lLÖ es? 1*g— s ilunne kerkte wierden, door de iïïtïS H?«* durf ik verzekeren dar 'er feen volt >,. O M d * W A E R E L Ö. 193 ^il vervoeren: deeze fchatting kan ^f^^^ een tol, welk elk Arabier, die ^eXnlwfittefe recht heeft van de Reizigers te vorderèn, of hen kwijt te " Dit"r7cht van tol - ontheffing, dat ' ftam heeft, is zoo wel bekend en dat d mij voor ,da zij, die e^*«*£ on'af banglijkhtid en ™ rij» huisgezin tegen den regen en de hu der z^nne z.« weiden voor zmie kudde ^>J«^ ? det gedeelte de zorgen ™fhnjt ^ doen, zou geftreeldhebben; hijzou geen ïwpu sewoonzonder onderworpen te zijn geweest aan regeis en gew ken; behalven her JE^^S*^ VM aüe Vemaade melk hunner kudden feer SJ"J r »ljn» maaken zii v™ onbekend zijn Zii v,r1n!^i fp,J2en' die ons geheel- oefeningen, en neïensSTzuS W«* in w^eide hebben zeer ^^^^^ E^ieu. *f die, waarin z hunne ftni^n -Ti le£gen zij zig toe oi> lOoflüke behendige d w2te "zT^fM eene zig als in een dikken dS?' " de waPens'n de heidl gelijke dansfen ^Z^Ti^f^ Ik heb derf ^arenboyen , die wen onder de S5|HWj«*'i* De vroui malkandereu, hetzij luchtte h,? hf«». dansten, onder aatfte foort zijn zeer &f ? dic van dQ ding fterk verhitten mpEpS? t\Z1] m°etfn ^ verbeef fen vereisfchen, dat de dr f in 3 ^ deeze dans*- afgebeeld zij, e'n oogen en op haar gelaat hghaameii. De m^^^^^^f ^ nca zijn 'er onvolkomen ilS?^ Calenda van Arne* jaarden en de Negers van f n ï ^ Va"' weike de «P™* «buuron de ArabiS hfbbfe^^^ ™ hoM- p£,^S en t, hniden hnnnergeiten £ZZ°Z™*1?JT'' **l dé ne beesten uit te drenken. De kudde ? " °m en tot hut zouden mmf^SSt 4M0*Wet*dWM Weeding, tegen dadels eWn ,1 Zl„ te«en de noot%e de ftreeken gaan haaler. £' ^ hetH:dk Z,J in de bebouw* I^SSSÉrmiSS hlI^er ^bouwendeden',. die bebouwi kS&^^I^^^ ^ ben, verlaaten zij dezelven enS'n i zaaid te hct» të rug,. J *"ven en komen n^t dan^in den oogsttijd; Bet  ■RONDOM mWAERELD. i9S eenige vogels voegej , die ^ 1iet eer an(krè legerveld, zig op de ^meelen kome ^ kameelen draagen dieren, die ^l°0£* ens deezen ™*zi0&i wij ons van ï,uphraat loopt. Des anderen daags voo za en j vater uit de putten onzer ^r"e^« ^iic«n als te voren; bbk van de koelzinnigheid der bewooneren a 'er\wam niemand buiten de tenteii , ds die f00t wetnom hunne kudden te melken , twd k net wer* wen s. Wij vulden onze Iedere^zakken met wate , zo ^ «smaad bekeeken te «worden, «ven^ot. » deï  l9& ZEE" EN LA ND -REIZEN: ^^TX^ ik , dat,fch00, ^reed, en eenigzins^^ dl'e een kameel: naauwlijks twee of dri kn de^ n veifchi,de> een bereidde zig om de kudde t °°g °P Hlij 0oeSen : d* den hunne Iedere waterz kken iï3 Weiden ' anckre vldmolken te hebben, S^^J"^ 113 de geiten geeven onverfchiüig of zii alleen in F J een om te eeten, «n: de vrouwen , die b" ten 1 rT ^ g£Weest wa' evenwel een weinig . zZe Jt bedektcIV Na ons van water voorzien reh'nhh*» i weg, onzen togt een weinS ™ hebben>, begaven wi ons op. tende. Vier dfge^7™?™" "aar r "™rd - westen rigniet drie torens fdJ CerÏÏFB WiJ- 330 een lediS kaste* zagen 'er ons van water dar™* Pkgen : ^ vo°rNieuwsgierigheid e? d^?{oï?f^D ft°n* C" bi»er was. deeze vestin|: ik za*X LX"L™5 Mar dit meir en tot bewogen werden, eïeen E^"'- ^ d°°r den wind; dit Land voorkomt Dk «Iffi iMS dat zeldzaam i» mende.vondik,in /lede van 3 bekoojde mü ■* «ader bijkctoegefcheenen/ m^™^^ ^.^naam'had gen grond, van welken het S^e J!^ ?loerasfi* dorven water een iizer- en In Jt Ii . door-de hitte beop fommige plaatzen^wrf pa Se'Tr"^'^" deezen poel opfteeg, was ove'r JS de daniP' dle U1't aan een plek daar veYl w7te^ was ftmkende- Ik * wan» zijn, maar ik vond heTSLhik' f °°pte dat dit beter «)» biezen, welke door ffi Wü 'er wel dra afkeert v ™ 7 if'L Waren' ™*k*™ bevond het brak, en Sitte 'vatd\hct n0*tbans> e» de. Ik keerde te ruï niS ZZ fjf ' het walg. gierigheid. Het kS'lag ^ JtT °VÊr mÜ"e te, door menfchen handen Z, W °P eene kleine holvoeten, boven den groS XSrT"' e" omtre™ 'wfrfc »«r deeze was zoo laag 1^°™^'° Z°gt *aar de ' Je.'  RONDOM DE W A E R E L D. r97 itmm was dik en van -de ttfg^gffiSZ Streden De munten waren zeer hoog, ft klom er ep en •,f uIprUtP dat men in ftede van borstweermg, de top van oe ik bemerkte dat men, ui «cue < zigll oog rondom dit fcnstef.!. w^a"fh' eldin.cren van dit land, zoo- i S 1 iire^ft1«het overfchot van eenen door de hitte des Lene diepe ltute , n afneemen van den dag daags brandende, bj t ^ ^ mede verminderde; ^ne vlakte, ^weiK d ^ graauwaehtge leur alsd e van a h vetoc> ^ ^ overeenkwam met de nitte °" >? welks droevige, eenbepaald werd. door een iW^f^i, vormige en witachtig s dampknng geen a je, ^ ^ voorwerp opleverde, dan het "tew r hier droefgeesS^JSiïZ»* verbid en voeg, dt^^^'^1^^!0^ onzen togt, en na twee: Des anderendaags vervolgden wij onzen i g ^ wedgr ken door dieri ik v j n0gthans met veel., om te-vertrekken, ik bezserae j b deeze putten, daar. Op den derden-dag, na ons vertreK. v* r dcn wij dPe vier■ tenten-gevonden hadden , za^n £ m_ «vond t^g^^^KO^tal, het'eriach, ^C^^ op los niet fnaphaanen, en « £  193 ZEE- en LAND-REIZEN :!ï^pt^^?VCIdeeT■ê:Iin,le^' ^waterzakken, en inoefen. Ik kon inwendig deeze daad niet goedkeuren en voorziende dat twaalf menfchen niet alléén doordeeze ftreeken zouden reizen vreesde ik voor de gevolgen va, d£zenvïandelijken aanval Ik vergeleek de omzigtigheid , weïke wii eenige dagen te vooren gebruikt hadden fin 't naderen van hei Arabisch legerveld, om dat wij toen de zwakften waren met onze (toutmoedigheid op 't zien van een hoopje lieden die bijna met gewapend waren: kortom deeze handelvvÏS vondik geenzins edelmoedig. ^wwijd vona ik Wij bragten den nagt zeer gerust door en des anderendaags vervolgden wij onze reis. Op den middag werd mhne vrefs van den rongen dag bewaarheid: wij zagen een RnhSon oS rl°rnr,;/erft0nd li£t men a!,e de k^eelSTSge?! en er wetd over en weder gefproken. Waarfchijn fk d" men geen verdrag kon treffen, /ant de Ruiter Hete rut en ieder maakte zijne wapenen gereed Ke«««e rug, Onze Caravane begaf zig egter weder op weg; maar een vierendeel uurs daarna, zagen wij een goed gaai Rui tl sen Voetknegten aannaderen. Men.liet de kenielsVeder iiederf£ gen maar zeer digt bij den anderen-er werd eTn bïïauw vendel ontrold met zekere letters en witte teekenen- de foLIrTn trokken vooruit tot op twee honderd treden van defoS^Z ÏSSer^ofweMT ^ ™'* vendel, het wdk onaeriteund werd door de overige Arabieren met fabels en knodzen gewapend, en geplant was op den hocf vai d Ca, ravane naar den kant van den vijand. Deeze naderde in een drom van vijfhonderd mannen: wij waren aan onzezrjde nie* fterker dan hondert en vijftig, doch wagtten hen egter móe- d f iïcZZr*" Alhh-™-^> waar door ilf begreep dat zij God tot getuigen namen van 't geene 'er ftond te ge- fn!5len' 7Üftot °P twee honderd treden van de fll f i?enad/rdZljnd£' begonnen den aanval £ vollen loop! i& heb dat biJ '£ Arabisch legerveld ge." SSHl uaTr]/emge dagen te voren eene wijkplaats L nomen hadden), daarop begon men eenigzins tevuuren en de vijai>  £ O N D O M DE W AERELD.. W n«W breidden** ^ÖgS ravane, maar zn naderden flegts tot op ee £ te ,vi!,en 1 op ons lostebranden-.en zoo, dikw.jb ^ za. indringen, ^^^^^S trokken zij langgen dat wrj gereed ftonden hen aite^g ^ Qn zaam te rug. LRt ïpei. ou nu vijanden zig fchutters nader bij een «"{g^gg ÜeWij hadden van oneen ^^5^n^&* ***** voor drie zen ^^f^^m Jmm te hebben. Een geof vier vijanden en twee paarae, ^ ^ ^ Ca_ deelte van onze wagt m d bii ten meza » heid of ravane, antwoordende aan het teekeirv van ontdekking in de vvoes .-n Qo^^ deczer lie. gaf mü een goed denkbeeld ^^SWdmtig* met veel door den ^ÏÏ^Sj S Leidsman die doodelijken vijand houden Ik te geeven , ik voor dapper en vooizig ig hield teyW dtn dat men zeer MU zou gj^ggg^ rus.t te begceven, ftrijd vaiv &i volenden di|, met «g je vroHjkneid, Jd« P^ÏSSTS^, dat bet getal dei vijanJkzedeheav, dat,zonnei m™j > den'vol¬ den vermeerderde, men ^«»| ° midden en biete",1 de ^SS^«Sfc«! en dan de vaak dieSU. de «aap, g Jggg^ P*! den werd door de kogels d,e nn, m i o f 's daais-ieo ! Zoo to* de dag aankwam werd de llr.jd, even „ ^  a«o ZEE- EN LAND-REIZEN SS bkef fprek met den vijand en me.™ •"1en Wederom in gebeloofde alles watlk bij mifh d !2 Er T ik boodfchappen van den tu™A kZamen verfcheide sig mei £ -dere^ met meer aan om geld te fchieten nnhLZ men *rak mU vijand ons vohtrekt XtSdae^n*' ™J' dat de lieven afhingen. Ik be^reVp dat een.™ W} 2J> be" tering tegeneen' CaravS dfe altool oD°'t bST"" VCrbit* kere lom, vrijelijk doortrekken Zr waarfoh fn ^ ™ ^ anders uit ontftond, dan uit dVn 3t w.aar[ch,Jn!!Jk nergens onze eerfte vijandelijk] doetn Twaalf Lh'" ^ 0Ver en over't bloed dat 'er van hunrih/ ^ &Pkegt, ftort was. Boe 't ooiJj, n.ffihltül^nV" ï ^ ge" vijand, hield men zie- onSÏ antwoord van den konden zoo veel ïerrmoeiienis25 SS h°ede' raaar wii reeds vijf dagen HSï^f^ 'er ware" verlaaterl, e^ij ÖESSSS P«»en hadden de beweeginsr, daar wl • ; de groote hitte en kragten uit. J 6tuuu"g 111 waren> P^teden onze den affland van een LSl^' «™ «1- >?< op wagt hielden.. 'Er wierden véTrXil Caravane goede ik zag dat men heimdHk^mer ,UinJ V^ g«Makt; ma» wijls in ftf|hVS**!?*1*, raadPkegde en diknieuws op ril wasTe«n £? aankondiSde da' '« iets zadtjd - m«n 1 g 11 lluren werden de kemels pp- zacltld nujn leidsman vroeg mij mijn linnen af w g den zijnen te laaden en hij rolde he order J„ï T 5" °P het  RONDOM »« WAERELD. zelfde doen: •^Tf&gJSJE ïe mondbehoeften* op verfche.deJ^f™1 m?j VM mij was de viuat te neemen. .. \ Welke bedenkingen kwamen 'er ^ m ^ Ik ftond genoodzaakt, te worden d«ez5 ^^nde bemet mrjne'n Dromedans te volgen D harde^eo i weeging deezer dieren J^1^ zoogevaaren. Indien ik by de eerlte• v^ , s$}n Qf ik Ie ik mij alleen ^J^^Si^S^l^^ liep gevaar om door anderen, die met raj ë ov te worden. In het eerfte gev al bl ecrfa n ie dan mijnen weg noordwaard| " ^'dezelven in dit Jaarvan den Euphraat te komen' ^. 7g^™elSietrers, maar deeze getij betogen wierden door Arabift^ wWieg , ^ loorden waren ten minften nog jer dagiuze ^ fommige «ogenblikken wenschJk d« d^tdevJn? of „ogten inbreek»nnl «nj » ^^maai men berigtte om mijn leven ten duurften te verzo P ' ontvingen, m dat zij hunne vijanden me . als ev g gegn zelfs ™"™£™v^^*te£ hunne tenten, die misES^ltt ^^^e?5 Sr? w^enr^hïtStTK *tLu gegeeven W°Tegnen viernurenin den morgen werd tj^ggff^ dubbeld; men ftak verfabelden ^X^^Sk van gedroogde ^w^g^^e^e ^ verbrand waren. Eene diepe ftdte £an op onze halfvijf uuren, toen onze voorposten hun get°eP' v hoedi te zijn, verdubbelden, deedmunA abier m^^ J kemel ftijgen en op 't zelfde oogenbl* ^ ^ zuid. ravane weg als een bhxem, de vlugt neemeuuc oosten van waar wij gekomen waren.^. . öoor  ao» ÏN LAND.REI2EN Door de ijsfelnke ftof heen rlip ™Vr k;;- „ hief en veihrikhj* was om te z en ^CrVTl T kemels, beftemr om verkogi- te worden, ?4 nïr ? ^ ^ vastgemaakt waren;. nasfcnfn iJSSTSX voo zor, ïe" nomen om met met dezelven belemmert rP J n f g/G* door de vervolging te hinderen d"n SL3 Cn, 0m daar *Ofe en in zijïe najaaging^^if^ ^ *d «• «oen vet- Wij bleven drie imren agter den anderen 7M;a a veel de Drommedarisfen nit iS^^SÉ^^f'j Z0° ITZ ^Voorzienigheid alleen op het welk.k geplakt zat als op een tafel - StZ■ * tos met phmdezen optehonden ge"dZ $3 VgrtïïeS* S drie uuren zuid-oostwaards voort te zien , of hy in de vlakte iets van Tn vüand of van de Caravane konde ontdekken. Te ing feLmen znnde zonder iets gezien te hebben, ftegen, wij w gekomen ^Ju" .. f mii'wedeï op mijnen Dromeda- £ Tien'eg^een VeLn beftaande S/een ruuw kusfenmet hooi opgevult en om zyn bult me vier Plai ken vastgemaakt. Ik vervolgde mijnen weg met veel ÏCTent'ien uuren kwamen wij aan een fprong van zeer zoet waTer, aan den voet van een rots, daar eenige heesters groej def' welken ons van deszelfs goedheul verzekerden k S-nnA te bezwiiken van dorst en van vermoeyems. ik dronK Sden ïeieed om op het eerfte teken van onraad de vlagt ftonden ge reed om op de ylakte r> 3SS ;eStekgSvVen Jat Jn onzen tegenmarsch met ^wibï'den Arabier beloonen, die -o ed«h^ fijnen Dromedaris had doen nederlagen en mij  a«4 ZEE- en LAND-R'EI2EN nomen toen ik in 't vlugten gevallen was van den mijnen Door dit dienstbewijs had hij mij behoed van eene bijna oZ vermydehke dood , dewijl ik* waarfchijnlijk van honger of van dorst zou hebben moeten fterven, en hij had zig dbor deeze v rwijhngb ootgefteld van in de handen der-vijanden te va len! Alles wat ,k hem kon aanbieden, belfond in vier piasters we ken hy in >t eerst niet wilde aanneemen, niet bevroed endl wa ra bewecgen kon hem dezelven te geeven: zoo fterk is de hefdaad.gheid in 't harte dier lieden gevestigd Eindeliik fc.de ik ze op-zijnen rok neder; doch lenige oogenSÏ daarna bragt hij mij die te rug, en ik kon hem niet bewee'en dat geld aanteneemen, dan bij verzekering dat het een' vrijwil- ndndf WaS' ik deQd> Uk h00fde dac ik K oveTS'1kdhndmrdk°f' Wdke ikgChad had' b,eef miJ "^13 overig, ik had ze in de woestyne verlooren en aetenreiaaten • doch mijne reisgenoten, de goede Arabieren, SS zij gaven my van hun garsten brood grooter indeel dan zif voor zig zeiven nuttigden; dit brood bakken zij onder heetea asch 0f Zand; vervolgens fiiijden zij het aan ftukken, kneeden het op nieuws met dadels en boter, welke laatfte zTvll de melk hunner kameeïen maaken. Deeze kost was niet onaangenaam, maar zij konden 'er niet veel van maaken om den geringen voorraad, dien zij 'er van hadden; bij gebrek daar, aan aten wij dadels Op deeze wijze onderhielden Ij mi bi ' leven tot op onze fcheiding, zonder mij ooit eeig LzL van eigenbelang te laaten. blijken, en mij altoos van hünne'n voorraad meer geevende, dan zij voor zig zelven hielden ; Wij verkoozen met lang aan deeze waterplaats te blijven ' uit- vrees voor vijanden, welk. deverfche voetfpooren der die' ren ons aanweezen daar onlangs geweest te zijn. Na den maaltijd fteegen wij op- onze kemelen en bleven altoos even fcel voortrenne.il tot aan den avond. Ik was van vermoeidiieid en pijn ar; overal voelde ik mij bezeerd; mijne handen waren gekneusd en gewond door het fterk vasthouden; en ■door de geweldige fchokken van het dier, dat ik bereed, wa" reis.  RONDOM be WA ERE LD. *tf ren, alle mijne leden ^^^l^Z^s worden, waren mij van geen, dust nneer ^ zeri;toe. tólde door de hevige J52&j3ffi om mijne krachftand benam mij zelfs den noodigen eet den m ten te herftellen; ^f»ralf/;lPr2 nagt te zullen gewelken ik mij voo'rftelde m den nad^W» $ nieten; maar 's avonds om JjWJJg^ ^ f ^ fcff ging ik gemaktijk ^jonden. ■ , fiene gedckte r 'sMorgens, om twee uuren ™l Jg ft en wij Weplaats, en (hepen tot zes uuren»jcr os dag voortreizen, Ser op onze kemels en^«den ga^ J ^ de mér dan eens (lappende, ^^^^tjeden te zijn. Daags tijn ons voorkwam meer fp™ Tikteen huis-aan des«4r aan befpeurden wij den E^hra^ met zelfs bootden ; maar eensklaps volks ^leno , ^ fchielyk te rug, en zetter, het wedei op ^ wd. ftreeken zagen wij van afftand tot• ^tana ,ezen\ ]k Zag ;ken; .waarichijnlijk, de ngnng g^S^ gedaante, dnsgehjks.eenige aa^ Jcon ik -met ontdekken of zg t wer bLj dan van de natuur warenj^l™^ wind gerigt; des dag onzen weg naar den nooi a w nagts werden wij door de fterren geleiü- Tjromedarisfen, wel- Ik ftond verbaasd over de deugd onzeU*o ke met die van Ata welke de enkelen bult hebben. S g. had mQe lengte des wegs , men ^JWKfë . zonder veroorzaaken, bleeven ^^^^^S^ eemge drinken: zn aten niet, dan met nas r weinige ftruiken welken zn ondewe|WJ want zij bleeven den ganfch^\\%inb het voedzel en den vermogen om, als zij 't noodig hebben het vo ^ gdrank te herneemen, welke zij ais t wa & runderen keid.binnenftaan om die, m t vervolg, even m tt  ZEE-p.» LAND. REIZEN Wij begaven ons naar n,?Sn' ?«am™ *e««d zijn. - «Plettend genoeg ónf 'ér'ons nf,ï ,ker WTOta: wij ™™ zoo te fpreeken^oiZehf^f" «""f" * - om •ónrdektenV de ontmoètL™ / ?* ™J VC,fdie fPooren 'tijds, als wij op he^^ ffi**: Som~ ons genoodzaakt op een ffalon ,ë warenjonden wij ^kt te worden door Sfig? in K JP?"' °m niet tijne, welkegemeenliïn d" " uge pJaatzen der woesde d^i,^^1^^^^^ worden, Ala fchml,en trokken des nagtsvoor?' ™ ™J °nS' biJ daS agtergelaaten hadden. In fSS dit ££ mnter™ren had de grond eene ongeffleeÏÏdiS^n %<Üept"S -°f ko,ken wulf opgezet, en oo omVfSr , L f ■ °rst» een,Szl"s als een fcheiden; zoo d"t IZ n 7 Van de aarde deeze wulven doorboo^n D* V°°r W)'er zwaa^ gaan. Deeze k2S ^V,^1 ff**» hadd™ om te de ongemeene hkte^deTzon,,, SS?* opgetrokken door Men wees mi eene llS in v T de ZWaare reSensderfcheiden en wier naam die ik ™t kon on* nier naam ik met weet; ook wees men mij in  RONDOM de WAERELf. *** oevers van beeken De f°™°\ bet.reden, doorzaaid ziindfi toonen, maar ^X^SaöS ta £* drooge tijden,, met rotten gaten, was ondermijnt, waar- huisvesten. De grond van deeze gaten ^ _ r iSefe? dentï S^fein 5 t«^, da. wi-in tee ftreek niet behoefden te^gteru ^ WJWij trokken langs 't gebergte;eene vlakte terhand hielden, en kwamen in t^midden va ^ aan een bron van ^kend in 't midden n^^ bergte; de ^fg^^oi^ haaren ondergang uuren des avonds hielden wiji iwu 1 ^ van eene te wagten, want wij bevonden 0„ , aar» öte komen. engte,die wij door wilden trekken om naai Atepp Wij hadden over dag eene Arabifche: mark ^ e engte was benevens het Land bewoond gg™ hier op kundfchap mt: wij durfden met Piet^ d h groote ftilte, welke in f^^^^JS^ minfte gerncht zig w.jd en zijd ^f^SemSi ondartsfen wier natuur drift .^W(f/^d ^gflioorden wij ze oogmerken medetewerken Te m^eraag een klokje in de woestijn , en kor . daar aan ^ Op een zeer kleinen afftand van jn», Ar,bie^ v bijgelegen legerveld, die eenen ezel dreven, vreez  sö* ZEE' en LAND.REIZEN dén' k!c"r fZer kIeedere"> inogteo ontdekt wor- rïfeng E Z* gr°nd ,e^en onze Dromeda- ns en d,e wel den kop wendden naar den kant van waar tS 7,' "Jj gelukkiglijk niet verfchriken Uize man die op kundfchap was uitgegaan, keerde fchie-jk weder : wij waren onzeker of men ons befpet d had en hq oordeelde dat wi, met geene mogelijkheid de engte konden doortrekken, zonder ontdekt te worden. Vvf fteegen Wij hielden het altoos aan den kant van 't gebergte het we k wij nu begonnen te beklimmen. Op def topman de eerfte hoogte gekomen zijnde, zagen wij de vlakte van Waar wij gekomen waren, bezaaid met Arabifche veldlege™"X ?klj|fok vermijd hadden. Deeze was dfwrfte Sn? merkehjke hoogte fints ons vertrek van Basfora. of gr on d werd h.er ook een weinig gefchikter om bebouwt te wofden ook begonnen de ftruiken hier van aart te veranderen - wii zagen 'er een wild zwijn. Alhoewel wij in eene zetwijdt? geftrekte vlakte waren, zagen wij bergen ter linke en rechte ooo 0r °Z' Cn " fed^ ^-r^veifcheidenheid voor ' oog op. Her rennen der Dromedarisfen hinderde mij ondertu fthen bi, aanhoudendheid, alhoewel ik een weinig van mijne eerfte vermoeidheid bekomen en 'er niet zoo gevodig"neer voor was lk kon mijne afgematheid niet toeëigenTn aan re groote tederheid, want één onzer Arabieren3 bijna zoo fterk vermoeid als ik en bleef dikwijls agter lk hadTn « S mg met Dromedarisfen gereist, dit ik^mS^"^ en hen op den regten garg niet kon brengen: zij dfe tedrc vener waren, wisten ze een foort van vrij fteliel tei JnTtè doen gaan, gelijk aan den draf maar min ftUte^e. §cï? ze dieren agter zijn,, draven zij uit hun zelve, wint ze zit ftZvTS: Z£ al£°°S ma,kandere» tracht wS»;j Ie Wij voorzagen ons van water aan een put, daar het zeer goed was: deeze put vonden wij tusfehen l puinhoopen van een  RONDOM »t WA ER HD. »» Mn v„MpHn van een fl^^JkZg, 2 trokken met haast, altoos tg£erb J de valeijen houdende en geduurende: den na JJ^t>o wij onUisfchen de rotzen in. Des anderen ^ n m zen weg, en lieten nu en » dekten. De nagt laage plaatzen tusfchen de rotzen di o daar aan trokken wij door ^en_W„ mtffedrooede beek, wel- den in de bedding ^^S^SSSSim bij den dag ke in de vlakte uitkwam: vyi] ve"ieicu en hielden het altijd langs t gebergte. ^ ^ De woestijn beg°n£^ Wij fpooren en plaatzen, daa kemels neder e g ^ hielden ons over ^gjèhud inde Uenvï de rech. en 's nagts vertrokken wij, laatenoe öcu b terhand. . , fT„upr!Tre en om tien uuren Om agt uuren zag ik vuur in t gebergte, en o hoorde ik honden basfen, die: in def^**^ Te den en kort daarop zag ikteken van pio ^ ^ middernagt trokken wij. over be^ioego greppen van den anderen geiden- ^op den weg de wij in eenbefloten. weg; om fwee z^r ïa hPet eerlte loo* eerfte bewoonde ^f^f'^J^Mm ontmoet Sb ik lag mij insgelijks f ruste neder ^ In den ogtendftond befch°nwde ik ^ was. wel bebouwt, bewaterd en met eenige p F van deeze waren de eerfte £ ^Dotp it, en gingen fasfora had gezien Wgjokken F z00 ■onze ipijs bereiden in .midden v ^ bewges .als ons verzegt wM: * 8"°°' d^nmrooverSf die men moest van ons aantezien voor ballingen en ^ zoe_  «o ZEE- en LAND. REIZEN zoeken van zig te verwijderen «**v , •• pend:wijbleevgen tot ol£™é Zw^*"* ^ weder op onze Dromedarisfen ™ ! L 1 e ' ftee^en toen land, het welk wij vo™ST£Ï*??mh\b™™te Dorpen en de akkem ma hen ™lVfltl™ **** ™l Ik verlustigde mij grcotliik/ mot d f vei/,00!nngDromedarisfen. — He 11 hnT verbaas^eid onzer ding en die der I^S^^^Sff?-f"'SaA^ klee' geftalte tusfehen 2^%^if^ld van bovenhjf en, ren, alles, tot zelfs de vlieJnH\ ' ,de huizen' ho«den, dienaderden alles met fcLoom ïn ï« ' Verfchrikte" ben: zij ring voor ons, w nneer ons'm.nf g?™ kleine beIem™" ontmoetten, wanals SrÏI JS™^ ,°f beesten °P de" weg pen of durfde™n et loorlTtZ^A* °P een Io0" daanig op het zien van rot dTSf Verfchriktcn «9 «H uitfprongen en eens iemand ™ J,met Seweld °P z^e ookPhadbden wfale n"o te defwaXs^Th^T^3 len, en ons voor dergeliikP 1, om hen te bereuge- waren zeer lang bezig- niet t g ' te behoeden. Wij onze kemels, op hé?: doervtnT^?^ Va" eenbru^ wan befpeurende dat dgrünl^^l^l**? op dezelve, ten verder voorttegaam g W3S' k°nden niet beflui- Wij trokken langs verfcheidp o-™^» n veelen voor kleine mSk^tf^T^1^ ™ overal uitgelekt in tuinen ^ ë De §rond was foort van l^^S^T^^ Ën met aIler1^ kwamen wij aan een boog Tond"; ,E,nd8llJk > °m vier uuren, een fchoone wtS^g^Jf X"^^ even mistrouwende als hum ; n Arabieren waren buiten het gewelf en ^« l °medansfen: wij hieIden ons de, trokken wij4 niet ond,?fg^ed gemaakt hebbenkenninge voor uitgezonden tVebben ^ tÊr her' over rivieren getrokken daar mni VOren waren W]ï wij over een plaats dfe vol ™ °P S?ren> thans trokken opzag ik dett^eS^^", enkort daar- ' fchen < het aantal graffledeT 1 ™. £Vl°ed van n?en" Sparenen, en de meemgte tuinen; alles kon-  RONDOM WAERELD. ut fcondigde mij de laags getrokken te zijn , wdden jgt^ men bedmdde plaats, die voor ons vnj ge cm de ons met net ge- ons, dat wij van daar moeen, ^i ^ andere plaats, doch richte van den Basft. WOing, en niemand wilde hier ontmoetten wil dezeltde oej * ^ ^ de ons tot buuren hebben, zoo oang beledigt achtende, S^ï?1 Me4^^ fpeerfn dengr^nd deed zin Dromedaris ne?emëS ? volgden zijn voorbeeld, m ?ot teeken van der nabuurige ruinen. weerwil van 't gefchreeuw de _ eie van die ftad, 0p den vond? De togten en tegentogje vcrwarnng ge- ,onder >t vluchten ™n^w°Semiiigen onderweg; en fchoon maakt in m-ijnebijzond™ ™l*£^cswn Aleppo gehouden it gezien had, dat wij het verre^ berekeningen geene hadden, vond ik in mijne Geognp^ ^ | e andere ftad dan Damascus naai den pl van de zee te zijn. »„ ™£*ordJde dat die ftad Chams, dat Damascus niet was? Hij antwoor° zeer vermogend Ba:fa Zofn^^^^«^^S« waren. Hij fcMhet bewindpoerde: erdat e geene fi derde mi derze ver ingezetenen zonder d zag ik mijnen Arabier u t de fta te g^ verbijsterdc Tirken duizendm a en te vervloe ^ ^ om d mij en gaf mi, veel van waar men mij anderendaags naar Aleppo te vei ^ £eni verversfinzeide nog tien dagreizens attezij , ^^»egS^ veranderde van kleede■ ren en verlangde naar rost. de eene of. aDdere  w* ZEE- en LAND-REIZEN ne kwam hem belagiijk en nutteloos voor; hij vreesde dit ƒ urken m.j kwalijk mogten bejegenen : ik nq2^tToTÈ des anderendaags eenige Afiatifche Christenen te doen komen hij bragt'er my één',, die tot de Sijtifche kerk behoord™en masc^s' SV^ * i*bg?.B ' in de daad' de ftad vS'D~ mascus Chams heeten. Wij wandelden te famen naar £ ftad, daar wtj een Jefuit ontmoetten, naar de w jze deand, gekleed, en die, verneemende nat ik een Fransman was 1 kennen gaf insgelijks tot de franfche natie te ÏÏoorl 'h bood mij, een verblijf in zijn klooster aan, daahij in wa rJ heid, mij veel dienst mede deedt J' ar" Ik bevond deeze ftad zeer groot en wélbevolkt- de hni zen , alhoewel derzelver gevels maar middelnat ia waren fcheenen van agteren fraai en wel bebouwt teS g f S veele handwerken en verfcheide bafards, of marktplaatze ryk en deftig gebouwt van marmer en met■ kolonnen -dlüZ' weiKen ae i urken voor haar hebben A-pmertr -,\\ a„ meiplaats is der MAonie^fehfavf^nSn*5 gffi Europa en uit het noordergedeelte van Sijrie komen 'om naaï Mecca e gaan; tisook om die reden darmen haar b j uitmun tendheid, den tijtel heeft gegeeven van de hid van Shomet De Caravane naar Mecca word altoos begeleid doo den Basfa van Damascus; ten dien einde ontvangt hij l de p r " eene aanmerkelijke geldfomme, tot onderhoud van\ 'ekTde en van de kasteelen, in de woestijne aangelegt ter verïkp 1rënS\trwr;0ddf CPUtten V°°' *J^™ > ^ ren aan wie de Caravane voor haaren doortojt eene zekert fchatting betaald. Op eene zekere hoogte voegen ?e Caravane van Bagdad en van Groot Cairo zig bij haan De ^fte be ftaatuit bedevaartgangers,die uit het zuiden van iL komen de tweede uit die, welken van Africa naar Mecca reizen Sr' vertrek der Caravane van Damascus mag otTglSe S.ht ge-  RONDOM »B WAERELD. „3 ,on. mpn nioet maaken dat zij zig genaamd, verfchoven ^^"^^^Tcourban-Beiitam of fe Mecca bevind bij de vieringvan oei deu Set feest van Abrahams Offerlia,de en Inj ^ *fl ^ »v^ befcherming, welke zjm vei eenden flegt j Europeaanen gevesti gd zijn, enoa ^ reize een der aangenaamfte bejegeningen, wli f q ontmoette. Zij W ^oorJ ee tefpeuren naar Baruth, aan dei°=fr J n. Na vijf dagen VIJFDE HOOFDSTUK. van Quesrouan en dat der xjtujui Wü begaven ons van ™« g trokken naar 't gebergte het ^wj, een ynJ xegterhand hielden : wij beklommen h ^ gemakhjk pad, en naar een togt= vanag .fe eenige Sm tien uuren, halte «n een tan dorp, ren . de vrugten, groentens en »e*fPf^' ^ "„ ongemeen droog, grond nogthans was «auwlgks tebonwt en j, m ë Den volgenden nagt vextrokken wy v en 5 om twee uuren; en, na, eenige: gennge n ^ engen over endoor getrokken te ^^gSte Jen lange vlakte weg, die zeer lang was en op eene gr . ^  si4 ZEE- en LAND'REIZEN' uitliep, welke de gedaante had van eene valeiie en Beca M> naamt werd: zij was moerasfig, doch haar grónd was zwart en vrugtbaar. Door 't midden deezer vlakte^liep eene middelmatige rivier welke wij overtrokken. Kort daar op kwamen wij aan een klem Dorpje, daar het graan, dat in de omgelegen ltreek groeide, werd opgelegt. Den derden nagt vertrokken wij weder van daar, om hetzelfde uur, en wij beklommen zeer hooge en fteile berden maar die, zo veel mogelijk was, bebouwt waren De fteiltens en afdaahngen waren vrij ongemaklijk; ook waren wii eens verphgt van onze muil-ezels aftekomen, van welken er verlcheide nedervielen. Onder weg werden ons allerlei foort van vrugten aangebragt, die in t harte van deze verfchriklijke rotzen overvloedig zijn; de weinige aarde, die hier is, was beplant met wijnltokken, moerbeziën en andere vrugtboomen. Wii hielden onze pleisterplaats aan een klein huis, daar de overbliifzels waren van eene vrij groote fontein, welke de moerbeziën-boomen in die ftreek bewaterde. Ik merkte hier het onderfchéid op dat 'er plaats heeft in 't aankweeken dier boomen in Alie en Europa. In dit laatfte waerelddcel laat men ze hoog opfchieten, terwijl men ze hier laag houd door 't plukken van 't blad; ook waren ze niet boven de agt of negen voeten hoog. Ik werd overal wel ontvangen. De gemeenfte kost van dit land oeftaat in verfche en zuure melk, in fpitsvormige brooden, gebakken langs de zijden van een rolrond metzei werk, dat heet gemaakt word door 't vuur, het welk men 'ei van binnen ftookt. De melk was beter als die der Arabieren uit de woeftijn, die ook wel zuur was, maar in brokken geronnen als keizels. De bewooners dezer bergen kwamen mij voor van eene deftige eenvoudigheid te zijn. Ik vond hen niet zoo trots a s de Turken van Damascus, en niet zoo laag en kruipend als de Christen - inn-c7prpn>«n A;ar n«,i 5.i._ mcn. Lhe Christenen leven te Damascus eer als (kaven^ dan als  RONDOM WAERELD. * menfchen, net wel, — uit de maWleene kleine ^^^„fjS ik de Zee en te hebben tot op den top df r ^rg^ t gebragt had van eea dankte God ^^^Z van3vaderland befpoelde. hoofdftof, welk ^ b o dnC e^ een tijd had ik de wolDe lucht was betrok^ « kden ia ^ ook en ken zoo opeengeftapelt11gtgeaien^ 'der Luchtftreeken iffi^de Wen waren op dit gebergte k°AUengskens kwanten wy van*^J~J« en ik ontdekte eene vlakte, welker £ ■bij tlTSicher., koorde. tototfk^l«^ dJ wehigen poozen, ^ fchumten dei heuvelen^ bevind : Ld - grond groen wdke ^alche^^ beek vervolgens loopeu zij aue^tor , h erige Van den die in grachten en greppen vei deern & kt(j fe l en de vlakte bevogtigen Aan dboo^rd ^ ^ ^ zagen wij een fterkte, of kas eeL, geieg Moerbe3K wei langs eenen ^gfj^wen even zoo goed l enboomen beplant, heenfa^md^ en dez^ ^ w„ befproeid als de beste rege^afonscb°Uhet welke zig in deeze tSken door dit Moe^i«- bo.cb^h« ^ ^ ^ vlakte wijduitftrekt. De: giona maar't wa- ?er geen hoekje van een duim breed M °va'n >t be te teergword wat fchaarsfei^^^ftjBarnth, alwaar verwijderd. Eindelijk berpeuiden wg Tolhuis af ^ wij om negen uuren ^^^^Sen waren, mij naar van waar ik, na dat mijne 8°^™^ als zijnde de ge>t klooster der Vader • C^^ b^ ^ deeze goede vawoone huisvesting voor vieemden, w ders altoos wel ontvangen wordlen medege. De Jefuiten van ^t^er leizen in Ques- geeven voor den opperlten van een iouaUa  2ï6* ZEE-enLAND-REIZEN rouan. Dit gedeelte van 't gebergte Libanon word bewoond ter" teem«e,.jonnen, welken ik voorgenomen had te bezoeken lk het m,j wegens hen omftandig ondereten door den ppperhooft der Capucijnen, wiens goedaan f en geesng gelaat volkomen beantwoordde aan % Sder vernuft en aan den waaren ijver, welke hem in den pos van Zendeling bezielde. ' p van Ik bleef flegts twee dagen te Baruth, een ftad, die klein en vrij flegt bebouwt is; zij behoord, met een groot gedeeld van t gebergte, onder 't gezach van een' Einfr dif aan de lurken fchatting betaald, waar door hij zig vaJ hunne knevelarijen bevrijd. Zij word door Christenen en Mahometaa" nen bewoond, die met eikanderen vrij eendracht* leven ut onderlinge vreeze voor 't gerichte der RegeeriSf, dfe ze« onzijdig is, of uit vrees voor fchielijken trok f wam men ve fchaft hier dikwijls en op ftaande voet zich zeiven recht ik vertrok dan naar Quesrouan, van welker na bolwerken of fchotsrnuoïen men mij met tXs ^^ had , en beftaan in een aantal van bijna ongenaakbaarber gen waar in de ftad gelegen is. Ik had insgelijks breed hon ren opgeeven van de meenigte en de dapperheid haarer In gezetenen alsmede van het groot aantal zoo mann n- aL" vrouwen-kloosters, die 'er zig bevinden. Eindeffik men had m,j verzekerd dat'er den Roomsch Catholijken^ Godsdien«r even vnj geoeffend werd als in Frankrijk, deIngezeTenen ie nerhande feAe onder hen duldende S««enen gee- Ik trok over een gedeelte der vlakte van Baruth in «n kleine rivier ftroomt; ik bleef mijnen weg volgen lil den zee-oever over een pad, dat naar Tripoli) ffi 1 wS «n den voet eens berg,, dien men langs een pad opklim t^ in de rots uitgehouwen is. De Romeinen hldden d? werk verngt en 'er verfcheide opfchriften aenlaatsT f Omtrent twaalf voeten breel en 'er g oeveiHn llu wen, teneinde de paarden, zonder nitreghjd^ kunnen Ioopen ; men heeft zelfs de oplettenhed eebru fr om naar den kant der zee, die tegen dele Jzen leu-  RONDOM n n WAERELD. 21? leuningen te (tellen; want de rotzen hebben aan die zijde eene ^Ifwfdïpad, het welk eene vrij zagte glorjing heeft, «nïenS en ïïn den anderen kant weder afgekomen waren , nokftwee uuren van Baruth, over eene rivier, de hondftrti X^Taldm laat de oever der zee een ftrandda met Ma Sboomen beplant is, en bewaterd word.door mei iMuv-iu „;„:-- w welk men door middel van i^a- ï™? mee fteile bergen gedrongen, vervolgens wijder wordt 11 moerbeziS De gloijing van dien ZZ aan Xlinkerhand, was Amphitheaters wijze geA't bewaterd en insgelijks beplant. Ik trok deeze rivier 1 ïdooi m ddel "an ?en brug, die tamelijk groot was, en frok d^or een groot dorp; vervolgens ging ik dwars door ?Pn dal dat ene was, en welks grond, even als. in dit ganShe land bep ant was met moerbeziënboömen, vijgenboomen n wijnftokken; maar deeze ftreek was drooger en had Es^wdS'tprongen. In't weder opgaan ging ik langs fa^LmT^oLJm^ri berg, laatende ter regterzijde , ïï 2Sfcko«i Landfchap, dat zeer wel beplant was, en veS r af een zeer aanzienlijk Dorp; na een uur loopen , Los angs den berg houdende, ontdekte ik op eene kleine Sooete eebnige huizen en een klooster van Nonnen , welke doofde vaders Jefuiten beftuurd worden. 'Ik kwani vervolgens aan hunne plaats, die twee mijlen van den Hondsftroom ' aflïfwerd zeer heusch ontvangen van hun Opperhoofd, dien  fti8 ZEE- en L A N D - R E J Z E N ik mijne nieuwsgierigheid, om Quesrouan te zien, te kennen gaf; hij beloofde mij zoo veel hem mogelijk was dLrtoe de weg gemaklhk te zullen maaken. &etJ huS'legt op ee" derde van de glo.jmg van een vrij ruwen berg, maa^biinï geheel bebouwt en beplant. Alhoewel de g?ond tame % droog en ftecnachtig was zagen 'er de boomen en SmSSS den fnsch en wel mt. Er is bijna geen aaBeengefSetd Dorp; de huizen ftaan 'er alle verfpreid. Behalven he Non nenk oosrer ziet men hooger op een Jcweekfchool , alwaar de Jefmten hun best doen jonge lieden te vormen,'die derhand tot het pnesterampt kunnen beroepen. |f hadden er egter niet veel plaatzelijke ruimte, vermits eenPrnfcs S r T,eeU Emir' die belijdenis deed van den ChrS lijken Godsdienst, om een gedeelte van het kweek felooi gevraagt had om 'er eenigen tijd te woonen. KWeekIcil°o1 Het Opperhoofd bragt mij in kennis met een Cheickr of Heer, die twee.mijlen van daar woonde, in een Dorp Son geheeten Het grootfte gedeelte van de rège^ffS der Christen CherekrS, die zeer talrijk is en in leSel den takken verdeeld, houdt zig in dat Dorp op. De de den dag, na mijn aankomst, gaf hij mij een Brief voor dien Cheickr, waar op ik mij op weo- begaf Na zeer hoog den Berg te zijn opgeklommen, trok ik on de hoogte, voorbij een klein Dennenbosch. De kru n van den berg was van een zeer gullen grond. Links af zag ik de Yalerjen van Amtoura, en aan mijne regter zijde eeife zeer nitgeftrekte Valeije, gevormt door den Honds- hoon en hel Amphitheater der verhevene bergen van Antiquesrouan on welken ik de goederen kon zien Van den Emir vanToKma* wiens Dorp gelegen was agter eenen heuvel J ' Aan den rand deezer groote valeije,' daar de Honds- flroom heen vliet, is eene rijke bron, die het water aan dezen ftroZ verfchaft, welke verder aangevuld word door beeken, d e van de hooge zijde der valeije daar in vallen. Deeze bron ontforW uit een diep hol, dat van een ander hol omvangen wo d Dit ngenhol, daar men het eerst bijkomt, is zeeruim en in de rots  RONDOM de WAERELD, ar* , „ „n „„„Mi zeer fchoone kristalfchietingen rots gevormt, daar *en aantal zeer ^ tegen hangen: het binnenite noi w j hietingen die daar mSeilijkbytckomen. Behalven^ gc. insgelijks gevonden worden, fcheid er ziB nederkomen. weïf A, die, OP een voet v r den goud, ^ ^ ^ de, een zoort van pyler men den loop van een mensch. Door een gat: c. F fpeionken heenvhe- ^^Sa^eSXo%en3 eenen anderen zeer h;omaakt. IK öeKiauiei _ verbliifnlaats is van een bisgen berg, beneden welken de ,egen is. De fchop, en op ^'f^f^ grond bevond ik *^J^**»g uit. Alhoewel dit Dorp liën-boomen zagen er vrij tnscn - de huizen beter gebouwd fcheen ^"^^S^der Cheickrs gansch niet te kennen, dat h ei de wo P onder dea |f Heeren van 't Land. Zij zrjnvrij een b ^ anderen, leven maatig, maar të"«*n™%Jg* ook voedt het voorkomen, van rrjke hu» ^d^beid< waar hunne eenvoudigheid en &erinö handhaven tegen door zij hunne vrijheid en onatnan^iijK betaalen de dwingelandij en knevelarijen der Tnrgn. ^ kc b£3£X ^ni^ke bolwerken of «g^^dS Cheickr, aan wien welken ik bij mij had; hij was; niet in huis mu veifcheiden ^^-toS*^^^^,;^!,^ en ik gaard verlustigden : zij bejegende i mij m« belaew werd vervolgens door den H^-He J^ttta ^ Hij beval een zijner^m^-**^?,e behagen zen en mij te geleiden overal, daar ïz net «ic e> Zzeou'vnidenJen mrjne nieuwsgriep vo o - Lhj^t J eerst drie dagen na mijn aankomst_vertredkei^^ _ mijn tijd door bij verfcheiden Cheickrs, cue } ^  22o ZEE- en LAND-RE.r ZEN peringcn onthaalden, gelijk de gevlugte kooplieden m nonnen vanAmtoura, toen ik haar La faan bez^ kei /edaan hadden. Ik woonde hunne bijeenkomen bij t geboomte houden en zij geleidden mii fKnV i, J de ganfehe Jeugd bijeenkomt. I„ deeze VemS?iori Dit Dorp legt ineen barren, fteenacht gen oo S en iieefr op den weg van Tripolij, welke door de tmtf7nfo~k£ ChriSleLmnd ^ " * ^ ™ S^S^Z Als de Christenen van dit Land zig van hun Dorn wr»™ aanduid. Zij zijn medelijdende en herbergzaam- nok km5f te°.r gKs,ig » ^ ™ ■*«. rail* „«,De Pfifters ziJn arm en moeten voor hunne huis^n •«en met hunne handen de kost winnen; w^lZidS^ lisch,  ROND 0 M r> E VV A E R E L D. Z*M "e3 f ™dë„ We Se' SE* °^>»wt> ördend worden, yvemige ouu« j d de Zeer naar den zin ,8 JgWg»^ ^ ^ w0Rkn ? Syrifche taal, maar het Luaige 1 e e.yschb eezen, welke door den Priester, overluid n t Alatascngei , de meest genikte taa\^J%^'^o^ grenzen. Z-y zijn uvli i 8 Kpftanr in de heilige lchntt |ellingen,en hunne ganfehe^^"Zx n goed van en in hunne Catechismus; maar zij zrjn_y _ * Sden; ook zou ^^^^^^ van twisten voortbrengen d e v j wa n de buitengemeene onderwerping , kerk betoonen. d d even ais 'm : Onze Zendingen doen g W^V^ ^ Catholi]. ters van verfchillende keikregels, veiag Sijrilche cus en in ft zuid - westen van t f*»g»M£ ^ j , en AtmeniCehe Grieken met zeer tahijk, ««; ^ Mgven aan zekere gebruiken van tanLandot v breiden, vooral in Abislinie, alwaar eene mu s KsteU^ legenheid tot eene vruchtbare zendmg^fiu &e mft eigen oogen gezien hoe prjsbik et »«J vermeerdelijk het ware, het getal der ^3*ggK? * en de ien, die veel moeite aanwenden in Tuikijen, r » ^  B22 ZEE- en LAND - REIZEN Indifche Stiftten, Landen welke grimmeïen van Christenen " die van alle hulp verftoken en flegt onderwezen S S vorderingen der Zendelingen in de Rijken van PegtK Siam Cambodia, Cochinchina en China, zijn ten hoogften te £ wonderen, nogthans zijn zij, in 't laatfte Rnk, zeei beien! merd, maar de Chineefche onderdaanen, die men in Italië onderwijst, zullen hunne Landslieden van groot nut z" n lk kan het antwoord nier genoeg bewonderen van zekeren fpaanschen koning, dien men aandrong de Philippijnfche Eilan den te laaten vaaren, uit hoofde der zwaare geld&mmen welke ;zij den Staat kostten: hij antwoordde, da? hij geenTntex voordeel van verlangde, dan dat der Zending en" dat hri e vreden ware, indien, onder de millioenen me, fchen d ëJ'er zedert de onderwerping dier Eilanden tot Christenen %e maakt waren, 'er flegts één van gelukzalig mo in men kan met regt zeggen, dat de fpaanfeheX0rS Christenen m America en Afie gemaakt heeft dan zii on derdaaner, m Europa bezit, en &die zij bijgevolg door ^ vroome ftaatkunde verdubbeld heeft: maïr ik" keer wede? naar 0;uesrouan. «vcuer De Bisfchoppen en kloosters voor beide Sexen zijn 'er in groot aantal; ook is de liggingvan dat Land de eenige veilige ■wijkplaats voor de Christenen van Aflatisch Turk jen > ?s de Zetel van den Patriarch van Antiochie, aan wien d'e Ma roniten onderworpen zijn, of van den Patriarch der Armeniërs die er eenige kloosters van zijnen kerkrege heeft De Patriarch der Griekfche CatholijkenW zijn ?e blijf el-' dersin dit gebergte; alle zijne Ingezetenen zijn over' Lel Qodsdienftig.en hoezeer deondengden aan a le Landen"eiVen zijn, vind men'er echter minder hier, dan op de vlakje De -vrouwen gaan hier evenwel zoo flipt niet gelluijerd als in de Steden; maar eene ongehuwde dochter, die zwanger moe? met haar leven, dat haar door haare eigen oudi benomen word, den misflag boeten, welke haa/in dien ft at geS heeft Een moeder zou zig ontëerd achten, indien daais na de bruiloft, de deugd van haar dochter door haaren fchooS zoon  RONDOM d e W AE1ULD. ,*» z.on nietbeweezenwerd: dit laatfte gebruik heb ik ^ g de Indiaanen van M^^aet. - van Jd , "Ven derden dag, na f j^^nfte plozen het minst beik verbeeldde mü dat ?e verhevente pla- ^ zogt wierden, en ik «.gevolgd| , ligt-aan den voet vinden. Ik trok voorbijMag*- >D£ P. % ftreek, daar van den hoogden berg van Een Uur gewandeld lig de kudden ^^^^^m^^C^ hebbende, ^anyk aan een kbosta wateriprong keliike rotzen gelegen is r waar u t . en doet voortkomt, die de onliggend, ^ edebarre en naaldvorg-enen; dit ^«^^ bezaaid is; dit klooster tnise rotzen, waarmccu. vf is de zetel van een Brf*o?j ^ kwara ik aan - Na nog veel hooger ^Kian^-« d fteenacht;g hef Dorp0 Claat, ^SSSSSSS^ bedekt is, lk en met frisfche en YS^^nvS'heufcb^hejc^ pleisterde daar in êfff^SjS^ kwam ik, na een half kort daar aan lVan d ^ e die we*, uur wandelens, aan den zoom1 van * lker water .met nig aardgrond had ^^S^S^i^ta rotzen veel gedruis en een fnellen ltroom t bru d Teen vhette Ik kwam den be,g af kj. ^ aan bii een molen over de rivier ^ ° dien ik tot nog toe de andere zijde en * 5 zijnde, was jk een had aangetroffen. Of den top g Landfchap, weinig vermoeivma"n.l moCrbe7iënboomen, die ik tot hieibeplantmet de fcfajoJ»»^ alle kame„ over eencn toe gezien had: het watei lijpaae door de vmgtbaaren grond zonder ^f^^jkhnid van den breedte der Amphitheatcrs > ™^£0lei werden allerlei kruin des bergs; onder e moeibMi aan het tuingroentens aangekweeltt gJJ» ^ raijl van Jeltoiï Dorp Masra, het welk bp» to » cencn hoogen heu-  «4 ZEE- EN LAND. REIZEN ^l^t^f" Vm d6fe gehaagde mbj te komen.g W> de moöte Sedaan te hebben van hier ter^bfwS ra&- ^ aa^- ■» den Priesmemand t'huis dan Jn'e ? U]tS.egaa" ' en ik vond mensch ontving ï beleeft^n* k1"^"' Dit g°ed* wagten en waf nlt tfZL wf mij haaren raan te bebouwen: ïh hStnl' bezlS" ^et zijnen akker die zij beurtl ngs UefkooL ^ °m- hadr ,leen IooPe", zigheden verig"?e IïTel '/Tl1 *> haare huislijke beIevenswijze: ee foor van norn f ? eenvoudiS"eid hunner hen tot een kamer ZiTi^ l of °Pene gaanderij itrekte fpreiden, waa«p zij har krSg ^ ^ °P den Srond te gen, en t^^^^^*^ trachtte te fa* zi een pot met gefninDerdP ,3 P foi'nu's, op het welk mij vervolgens tS^rl ^ ™m had: Z« bereiddc zij verfcheidemeï.blpiL^nT/T "T*1™1' waa' bijzij mij, met haar o-eiaa L °°d ^de- Dan eens gaf vvel te onthaalen tn L ÏÏ2 KlgAeid tC kennen jegens de mans doet zijnzt'J?\ VWUWeü ingetogen maar zig geheel en al Seth^h ï ^ aan vertoonde, uur van \ avondgebed ^ Het ingezetenen te &r^S^an^nde^ bra^ verfcheiden gobdsdienlfige aandagt aTfde oe t^l^ï' T Z°° V£el boezemen, het avondgebed gedaan ^^"^T" ^ bleven mj sezelfchan hm,Z ëLaaan weid. Eenjge buuren e**«£E2Ï5è2jSÏÏ^ hU" hCS' °m *» Het vallen van den avnnr, pries-  RONDOM be WAEOLD. **è priester beflond; hij en zijn vrouw die te^voete; Sen, ontvingen'er de ^fkoozmgen ^^^{onAeD be„ onder het zelfde ^^^K^. dat de leidsman liggen, t Is een geörui waJhter zijner gasten meester van 't huis zelf de oppeste ot ^ ^ Zrj; de kinderen van den Ch«ckr « J daar het de ^^m^^ ^A^ fpten priestee de In den morgen gingen W1^^.f^im ernftia aanzoek, mis hooren; waar na, ^ dln hdogen ik mij op weg geen woonfteden, uit berg. Boven op 't .gebergte ^^ AoTxfis 'tx zelfs zes maanhoofde van de winter-meeuw; du dorp xs den van 't jaar mede bedtkt.• Masra do0r en Wij trokken de moerbezie - piant.dicn van i vonden den grond altoos ^Jgj^JfigZ berg, achtig en wel bewaterd. k beklauteren e waarna ik oididat de grondftreek te kou e« «J bouwde akkcrs, daar worpen was. lk zag vervolgens plaatzen, allerlei foort wan Vee graasde; ook^k wam *»P ^ daar men het vee geduurende den nagt i £ floot. Deeze perken waren op den top v ^ ^ welks gloi ing met allerlei graan be.a pleistewie. ochtendmelk maakte men aldaar dvkke mtiw. fc> ^  ^U^^' " ^ooners vaö ~S hooger naar mijl breed was: zij was bezaaiH ml? u jl hug en een vierde vorige heuvel, welks groen ^ooïbelfo zfde#™ ^ de grensde *n 't zuiden aan 't hnZbekoorde- Deeze vlakte zen beftond, zoo vei ais '^ ^' dat uit oï' grerisde zij aan een' kklj^l^ "toosten ^tftrekte en weidde over de beS' P Wa,ar 'f £eziSt zig kanderen opvolgden. iÊM&^'J* Verfchiet niaS een bykans vierkanten too en n-ebl?e P«"^oopen zien van onmaatige dikte, en lanflnof« Va" fteMen van eene 2 de Wrffchennüfflttbï^^^ tot overloop te dienen plaats van een gewelf. ' Boven boven de deur in Gnekfche letters, &iifc^£fe'hïï ^ °P/Chri* * hoekfteen naar buiten, vond ik J^' maar op een zun geheel en letterlijk nTfchre f nf diVet * 2 goedheid gehad 'er mij de „?t£' Academie heeft de duid den tijd aan wanneer deezer, £ g Va" te 2eeven ; het ven is, gebouwt wierd ernSC°°re"'waar °P i« gefdlreeken ik hier onder zaTforeeken dT ^^P1' v™ *l dan van welken dit op^^^^k ouder™. *0 öfo'tf honderd . . gas^-^astóisfs- rd>* * voor Chnsras geboorte). Men L?! ho,, jij , Wn^^S» tot  RONDOM DB WA ERELD. ta.7 nog eenen Sg »Wv>" een langwerpig ^"^^^^^^mia&hkn wel dat dee- gCOf'l fteenÏ^rvan denzelfden altaar geweest znze laatfte Heen de mei v1 t£ de -Voorders ziet men de overb hjtzeis va 0 poort aan weerskanten van we e, na bouten g ïijen tegen over «J^^^/S kolonneirver- derijen zijn twee groot*opa» zaaie , ^ derd van welken de ^teele", met ^ tógehonwen,ptaBts, meteen nen geeven: binnen de poon b het ein. •put of onderaardsch gewelf m t midden. / ^ Pde deezer plaats ziet men ^^^.J^^ÏSe fchen vootgevel van t-«^^Sj^^ deeze gaankolonnen vercierd, even 3 s de ou tei j ^ derij, altoos aan ^X^^S'^^ bi™e11 ttunc en de binnenruimte ^^«^ niet ontdekken n,aakten van een' tweede taal naar agteren de kolonnen en een verhaalde mi] dat het een lei p 1 » Prolomcusder der Goden- toegewijd ten ujde van cén d fen, zonder dat men wisOe ken, Deezov ^ ^ door de oudheid veranderd zijn, als venen _ legging, welke *^ •ven, doch dat verfchilbeltaatenKei Arabifche taal Of Moeder, daar men zig geuukhjk 111 de ^  ZEK- EN LAND.RËi2Ë N 2tkFm7SlSre\ De !iedcn vs" die noemen deeze van den opbouw ^e^J^^^..^^ ten dezelve gelegen „is 6 8' hcb' lrate» ™ «-elIk verliet deeze ptimlioopen, en doorben AU n.' , , te, door welker nnddeneen fri f™e beek nef ee, ,? * geruiseh rtroomt, welke ons Sl^omZ ZT^'*1 «zette,,: het water deezer beeki a^d^ dSn'èïW ve fchie en aTn ^ rmn£"/un^ gediend hebben tot \ cru-nieten aan t gebouw of den ïemnel di^n ;t ;„ ^ vlakte bezi^tigd had ^tnipex, men ik in de daante had van een e^k ,,,1 i °P een grond, die de genaat de ™^f^£ tn'T S* *4' naar eene «djdnitgeflrekte en ze™ diepevTei/e On'deS™ tiie elk drie vierkante voeten waters kunnen houden De ïnn de van dit water deed mij de tanden killen, als in "t felst van den  RONDOM WAE RE LD. sa9 ■den winter, en ^T^^^^^ oorzaaken: men heefr mir^^jS^^m% waarfchijnlijk gevonden, de hoogten*, die neemen uit het gefmolte Ü1^UL™ds leggen, twee of drie af zijn, en het Wii moesten thans twee mijieu *> LanAooger op niet: bewoondZ 4 « mij hun Dorp te rug, en ik, gevoeg ^df^lV^n^e^e."echts af, volgende de andere insgelijks wedeikeerencre, uocg 0ntftaat. tak des waterloops, di.i dtzed, bi ^ ^ Iktrok over eenen natu-injken bo g ^ g treden breed en W?l"^b Vtó tójefteit, en alwaar, in van de natuur gezien, var. zoo jee j , ^ fommigodeelen^*^^gw. üneltirgen, met zeer ter der bergen, geddiwenoe veroorzaakt een' lier- veel fnelheid ^^.^SÜ van omtrent veertig ken ftroom, welke d001 eL" het z-lirien loop over vervoeten fpringt; vervolgens neemt zij F ^ ^ vaarfijke rotzen, onder dooi de boo o g zoo even van gewaagde en hetwei^ yïv ^ ten de waterval is. Dit gewelf s gehjk met a, é > nünften honderd^voeten g^SSk» enkel door de ftroom, en word als eenen w= . lk j met bezef. twee boorden van den in een fteile rots, f en hoe de natuur deezen boog kon maa z De effen en gewulft, als of het met den^bctot, ^ geboden hebben. „«.trokken waren, hielden wij Na dat wij over f^f^SS», 'er vrij vrugthet op de helft van den ^f^'^Xl z,0. ik de oorfprung baare akkers. ld e^ho^^^«ggv^^ * was van de rivier La Cmx, of krins rivie,, wa  s>3» ZEE- en LAND. REIZEN ftioerbeziëboomen en dit dorp dat vUl ^n Wfchppne aan een' plaats Haraggfis gelaten 5 S"n'S' ^, digt de eenige ftcenachtiêe pfi5 JL?° J" D°rp>- alsm£> vrugtbaar waren voorbi vSvrï Zaild8ronden> die ™* zeer en in een b^^^:v^^f^^^^m«^* zeer vwgrbaf fchlM »ri'^?pil, k^en' die •,b , Lucenen' wel beplant en bewaterd w/nron begaven wij ons weder p eg" VSSIX* zeer vrugtbaare grondftreek d e 2^11 door eene niet eens vol rotzen vonden even als 2 i ^ ,,andlg-e3 da" te voren ?P»nmp„ , ' even,a die> door welken wij daags boomen en kndZ eil; °^ VOnden w« 'er jgE zee kleir^ d^f R,i^1^"' "egen UUren "genwij een Ar nenS zhnen ^ 0,n^er/ellc^n, alwaar de Patriarch der is S rin J1 hem £ ' ^ ^ fch°°nC kerk »L t S F ! begroeten , nam eenige verversfmzen en vertrok teritond daarop. Wij kwamen den bergaf dien wh' rechts af omglllgen, en vonden, als vo^Xlg^S ach tig  RONDOM de WAERELD. 23* ^ en moeilï-k, gelijk aan dien van Aintoüra en Jelton 5? lee/e af klimrning bevonden wij ons op eenen anderen heJ di overTzce ziet, en wij zagen bet Dorp Agoust* 'an T,ÏS£ te kleine n,sfehenroin,tens zr,n voor fTn ™« Ha, foen van moerbeziêboomen :• de hu.zen e" °cn 5*3»* bete h* hoef-ijzer, *|»«*S Sb^gM heeft, die wel bewaterd is, deeze ,S St De living van deeze plaats is fchoon; maar gemeen- -Sjfcffi en ..kor, daar nn een fteenachtige en barren grond overgegaan zijnde, z're lk-befleed, had 10 h« borrelen "an Q,e te n hf beril^ml, t5 g*** ?* "aar zijne gewW te en inj berstte mij, dat een van 'skonmirs Chebekken b ftemd was, om op de kust van 6ijrie te kruisten Des anderendaags vernam ik dat dezelve te ChorusJSl i tickken. Ik was flegts agt mijlen van die Stad af en ni Jk£ een ontwerp om m,j derwaards te begeeven ton Hnl medgezellen te zien, met wien ik E„Kd Tg' ik gediend had bekend was geweest^Trlde 'e tez'eS heen den vijf en twmtigflen Augustus; lei terS een bezoek af b,j den Conful van die handelp aats cHe mU Zr heusch bejegende en mij zijn huis aanbood "hij bemt4 dat de Chebec binnen korten verwagt wierd, ma r een e d. gen daarna ontving hij tijding, da" dit &E^<3Ë*: naar Candia gezeild was, om zig bij de SchepTn van deS taaldeel te voegen. In mij,e verwagting te ieu Selc l n de, maakte ik m.j gereed om naar Aere te reizen d ai de meenigte Schepen, die van Marfeille komen den overr0t naar frankrijk bijna zeker maakt overtogt en^ntertet 2f * > he- te blijven, om m!ie3SS ik in de woestijn had uitgeftaan, en van denK. toeW mijner gezondheid, welke, door de overgeble vtn pui" of zweeren die ik bij de Maratten had op|eSi zSSiSf deontfteeking van mijn bloed «^okide.^ra^SfïJj* dat, nademaalik de bergbewooners wilde Uwm^v^ dig  RONDOM dï WAERELD. 233 hunnent te blijven, en zij1 bragten my af ^^^J^ overeenkomftig met W»J^« J^J^S dit foort voor mij droeg, herflelde allengskens mijne verzwakte ge Z°Dehommeftreeken van Said leveren h**^*^ fte en^oenfte uitzigten, die men zig kan ^^"f^ £are en welbewaterde tuinen en ^^^0Z van vrustboomen uit, om de meesten v ug  234 ZEE- en LAND-REIZEN 't eerft, het binnenfte van eene vrij aanzienlijke Moskée zns \ hebbende tot hier toe geene andere gezien dan die der Javanen, welke geene befchrijving altoos verdienen. Deeze beftond uit een lang vierkant, geplaatst, even als alle andere Moskeen in de ftrekkmg dier plaats met Mekka: het a«er. doof het w^>flerrnbl'inenrUiirLe WM afScfchote« "iet traliewerk, dooi het welk men een gebouw ziet, verbeeldende het huis van Abraham te Mekka; eene verbaasde meehigte van lam* pen op een rij, vervangen met ftruis-eijers, hangen aan W welf en tot op een afftand van zeven of agt voeten van den grond. De vloer is zeer zindelijk belest met matteT Z fchikt voor de neerbuigingen, welke altoos gefth den me het gelaat naar Mekka gekeerd. Dit gebruik van aanbidding onder de gedaante van korte en herhaalde buSS & nnsfchien met oorfpronglijk van Mahomet, wawd? ChrS «nen van die ftreeken doen ten naasten bij eveneens als de Mtifulmannen, en deeze daad van Godsvrucht komt mi] voor £fm?denbVe°doIiadn overeenkomftig aan 'tgeeni^ Ik befteedde mijnen tijd met het leeren der gronden van de Araoifche taal, in welke ik zeer groote fchoonheden onïïek? te, en om alle mogelijke onderrigting van de zeden der be- wooneren van 't nabuurig gebergte te bekomen. De bergen tlUrl Zïrd"rTSt kantJe§Sen> morden bewoond door eene fecte van Mtifulmannen, welke geen vriendfchap houd met eenige natie; men geeft haar den naam vTmV^s Zij zijn even als de Indiaanen, fchuw van vreemden men kan met blj haar huisvesten, of uit dezelfde pot m^fhaar eeten" zelfs kwam dit volk mij eenigzins norsch en ft urs h voo?' egter heb ik in hunne Dorpen geen de minfte kwadS mngen van hun ontvangen. De Christenen ™onïn vrö bH hen en zij haaten die zoo fterk niet als de Cken Deeze Mutualhs worden ook in 't noorden van Otiesrouan o-evon be? JSr; ÏT!, ftfken Z1'g Uk Van tot aabi Zll bec welke be de fteden hen toebehooren, maar die Mutual- hs werden mg nog woester afgefchilderd, dan die bij Saki woo-  RONDOM DE W AERELD. «tf bij de Mutualhs. d p met de Tur- AUe deeze bergbewooners hebben met. vee Pooroordeeien ken, wier Godsdienftige grotjdbeginzden en ^ hen van hnn even afkeeng ^5 hunner bergen te enkel aan hunne dapperheid ende'«^0 ^ d£ danken, dat zij, om ^^Z'^lJ^ de ChristeTurkfche Regeering. D ^ de Franfchen, van nen, en hebben volftrekt ^ ten tijde der wien men zegt dat zij afkomttig zijn, ^Gebergte door de vlugt «itdrijvingev^andekruisvaarfere^ herkent men S 3?5S3S« d^—zelen der Onderdaanen foort van Bedowijnfche- Arabieren, dievoorgeeve mede ingen der Franfchen te zijn; een ^^^^dea, bekendmaakte, waazeei wel van ^ ^ £en enie voren hadden zg zeei veeljeioiea badden> Zendeling van die orde, die zg .onder . Ik ftond verrukt over de/c^^cV^uefst moest vereene, na mijn' gedagten een mensch ht l ft had kiezen, die het naast aan de^natuur zoekt ^ in verfcheide Gewesten der ^^V^'„oStn, als het Sgte nergens een'' zoo gunftigen oord «nge^ ^ de zuider gedeelte van Sgne, want » de de zes z0. keerkringen regend het J ™ al'^ buiten de keer. mermaanden; en in ^e, welke eemge g^ ^ kringen leggen, regend nh"/^J^van de koude lanen herfst, in welke ^J^.^^f^Tb op die breedte opden naar de warme ««R.^^V den omtrek van Bas-  *3<5 ZEE- Ew LAND- REIZEN tv£t^ dit egter niet te te van dertig tot ^^S^S^ zomermaanden geen regen, erheen dr1ao;kP l V' zes wintermaanden met lanir* ,nrfiu G"aSc!i-ke koude in de fte weer, Z00 als"rne? J,^T^nTnT^ he,*hoOBi> verlangen. Van den zomer zou kunnen on^en^ Sijrie opleverd, zijn een den laaden kon en li s in ln l ? * bCWeere- Ve&che& ten voort. Sommige bon "- i ,T' °P' e" brenSe» vrita geen blad, m°a K" z n Jo blo^ WCl iS W3a?' aIs dan zaaide moeskrniden,^w^Sé^SS^;' ? k°ft'ing ^ zomer vrugt geeven lk Lh 'T n°vember tot aan den in de maand november. De leggïnff^Van ^°"tJ}S g6geeten veel toe tot de fchoonheid Sml^cSarffi^ °°k den noorden wind ffedeki- Hoor h Ciimaat. 6rjne is tegen de eene zijde W^^Se^? grenst dat land aan de fróeftiin weler o de ƒ',dere zijde achtig en zandig zijnde leer' Sfi ê ^ dl'°°8'' fteenen bijgevolg weinig resen Z"r. u»dan.pmgen geeft, bekoorlijke JegginI zoo WP?^"EgTe heeft mede eene Lima: ik geloof dat ?H hl2 *r ? omle£Sende landen van bon cünlt0:^ r?'n^ vrugtbaar, eri Liioti ; ThLI £ 3 Z1J" zan£% en niet zeer diggaan den ariTde? fcSSSezïï^ÏÏ^1" fchul«togen van den Nijl ten mme ma ken Vn ë> dC °Verftr0°hitte des zomers ondraaglnk n Onner\ °* 1 °V£nge is de üngen van Peru en de rnnit u ?^IJPte' en de '"boorhun gewest zeèr duu 2? Tl' b?a*kn defch°o»heid van i De%oonbSn^jf luchtftreeken, worden alle in ShrT^vondrn h " ]<°ude gerst, het katoen, de amberplai of ? t l de mw> de ^, delende ^•3^.£tt$«£ goed  RONDOM dï WAER-ELD. W de^1s™r„lnz™'t-e" „och de pracht, noch de weelde of rijkd mmS Europa mant de É^lMg geOm deTn^nsch, zoo min als mog4 »i • werk moeten doen ÜU, zonder hem te kraaken gel takrwte  *33 ZEE- en LAND-REIZEN om zig een eerlijk beftaan te verzekeren. De ziel verkrot meer fterkte als het lighaam kloek en gehard is tegen dln d^f hjkfchen en moeilijken arbeid; een werkzaam mensch fmaakt beter dan iemand anders de zuivere en geoorloofde vSaa ken, welke de verkwikkingen van zijnen arbeid zL vf. waar eene maatfchappij van zulke menfchen Ieverd Tene leerde of we levende lieden oP , maar zij vertoond ge kk?e fchepzels, die tut een natuurlijk gevoel hunn' pligt zmTden betrachten, goede huisvaders en goede burgers Luden zhn • en zulke ingezetenen denk ik, dat rijklijk opweegen tege"?dèrh" k: lediggangen, die op andere plaatzen de zeden der S fehappij bederven, zonder aan dezelve het minfte De Monnikken van Sijrie zijn niet ongemeen ftrene noch groote Godsgeleerden; maar zij neemen eenvoudSerTregelv m acht, en volgen die zeer ftipt. Zij zijn indedaad Ir m geestelhken, die zig met hunner üandiTbdd he? „oï dige verfchafFen. uu De waereldlijke Priesters zijn 'er noch geleerd noch in rang ver boven het gemeen verheven; maar zij worden geëerS diedigd zijn vroom, en hebben geen ander leerboek dan 't Euangehe;zij zijn arm en winnen met hunne handen de kos voor hun huisgezin. De zuiverheid der zeden prediken z door tgeeven van een goed voorbeeld, het welk hen gemak lijk word gemaakt door het huwelijk. Door de zorgfwelke zij voor hunne huisgezinnen drargen, kunnen zij hunne ^rochiaanen a mede ten voorbedde ftrekken. Ik befchouw^et wdpallet £ene hUld£ aM d£ natUl^ die elk m££i£ bes!e lt»^emeTkt d3t in dG °Udstbev0,kte landen «tooe de beste wetten zijn geweest; maar dat die wetten ongenoegzaam waren om zig tegen het bederf der Steden te verzetten daar de goede zeden „ooit dan in fchijn plaats hebben 0'p het tl ft' inte-cndeeI' neemen de boeren de wetten en gewoon tensft.pt in acht, en zij worden niet zoo ligt bedorven, om dat hunne armoede daartoe te weinig gelegenheid en tijd overlaat  RONDOM d e WAE RE LD. *39 Ust 0f om dat hunne natuurlijke plompheid hen huiten dc gezèlfchappen der Steden noudt. voorbeeld, de S In het grootfle gedeelte van Afi ^ ;e ,b nftaande vrouw gewoonte dat dë mans huWën nogthans heb ?e kennen. Geen wet kan gf^J^"L, dan in ik 'er op t Land minder ^^^^ den onderEuropa, ^i-^^^^&wénï zeldzaam dom van agt, of ten meesten nen jaa haar wagt men die jaaren met de me sjes ar j £ kwaade huishoudingen gezie w vroegtijdig aan de ver- famen heeft opgebragt, gewennen juinden J in een gevorfcheidenheid hunner "geuren ^n vin den * e^g derder ouderdom,'er; niet z0™^ over Mtt gade, ?en neemt het knegtje he^rechrvan g,ezach^ove ^ ^ dat de natuur hem gegeeven heert, " , ik te zach te maatigen, is genoodzaak: op ^eu^n in liefmaaken van haare natuurlt ke wapenende ^ , taligheid en gedienftigheid. De' 8^ ui1 g nooit onder hun , bij wien ^ ^ecftheiü, ^ ken, ingeboren is. Doo^^^ De fteld , zonder dat het gezach des m volkomenvrijheid vankeuze,oPw to de 8^^^ in de jonge heid onzer wetten gev«gd ^ °van3ongetrouwheid harten het grondbegmze 1 of de z^' edene£ van dit gewortel fchieten; en.h0^XtenSSdbeeft eens eene vrije ^KSdoXHiftaS gemeen denken, dat de goede zeden dex vrouw ^ fnvloed hebben op het tok»rn^« der menfchen hoede zeden der maatfchappij. ,^^OT^^khMren oordanigheden, en fterk» aandoen > geede^or^ordeelen, en fprong neemen uit de hebhjkneio eu u r gedeeltelijk uit het lokaas van 't vermaak, uit de ^  Ho ZEE- ek LAND-REIZEN zijn, Pw;tai^l^at «&jSf ü'Vze, hartst°S'^ van deeze vrees uit S ^l?-ZeIe"of de gezellinnen omihut, nir^J.t ^tn ^ te bezwijken, of door de hof t12 Z d0(?r 1 gevaar van die vrees, indedaad wel hP?rE , ZegepraaIen' Maarzon gen *y ZourtS^f SS£ Xt-die ^n moeder, iu de £r d"6 ?fe «andoening , welke een' zien van een voorop het we k^' g<™X Wd' °P het haar eigen zelf tSen hP f \ J ■ ee" «edeelte van is met liefde en toégen*enheid e g^ tederheid en vaderlijke h?ffe hit? befchouwen? of zou die de voorwerken die nn 1 g' Welke mj verkrijgen voor hebben ? ÖeVriendlhap di?S ^ e" ^ gekost zoo zeldzaam èiï^^T^^**™ deziel> welke dan de hoop op de huk óft l f?" , "let anders z«n of wel de ï1twerkm^éener 1 Van onze» v^d, het medelijden en de"tchW W?^6, verkeeri»g ? Zou van een wVg^w^iÏÏ^^4^^ uitweikzel den, die delelve'verSe5Vn ^SP*?« dei' denmoedigheid, de edelmoed i2L? f^' einde]lJk> de grootzijn dan de natuur dl J^'-f daPPerheid niet anders ontwecken te nebbenwel^T^ ^f™9™ C" onheÜM ^^m^^^' —g-? Dit i"sgel£ SttÏrSr * ^ dk °m hen mannen afteftheTden ' plJT^f ? VÊ1'bergen en van de zijne zinlijkheid en d, S /eXe,Ieeft 0p zi§' zelve en naar in het veVt ek Van zfine f bevindz!g> btj dag, zeer zelden woonte al nl! zijne vrouw. Zij befchouwen deeze dat het njfgofd en de verbhj plaats van eenen bijzonderen Emir is DeSe plaats ter Imkerzijde laatende, klom ik langs een zeer ft?,! en lang pad op. Ik liet een ander Dorp aan mijne echtehand liggen en, na nog veel hooger opgeklommen te zijn V01 c k een groor Dorp Aramon geheeten, alwaar een Kafteel of Vrouwentimraer was, aan de familie van den regeerenden Emir toebehoorende. De ganfehe grond was K moerbezie-en ohjf-boomen. — lk kwam weder w« af en na verfchejde andere bergen en valeijen over en dXctrok il ten'Jn%uU'am ik °P eene "ie™e hoogte, v n waar k het Dorp Abeij op eenen verheven grond ontdekte lk trok vervolgens door een' kleine valeije, waar van de Cheickr mij met beleefdheid bejegende, en des avonds kwam ik e Abeij aan, na een' weg van zeven mijlen afgelegt Te hel be Dit Dorp was eertijds de verblijfplaats £uex\Zef^vm familie van Emirs: het legt twee mijlen van een 2£vlek af Dair-el-kamar geheeten, de hoofdplaats van l et Land ^'^d^ewome verblijfplaats van den Opper-£ndr f 4 eZdte k°;drfrWaiUen- DC * van Abeij^eenf der traande welke ik tot nog toe gezien had. Het Dorn is nrn trent dne mijlen van den zee-oever, en een' m^van den" vloed Ihamour gelegen; het is gebouwt op de hoogte van de derde rij van het Amphitfeeater, dat gevormt wo Jdoó drie boven den anderen uitfteekende bergen, welke de ruimte tsfchen dit Dorp en het ftrand beilaan.' Men kan de Stedén Said  RONDOM de WAERELD. welken het Dorp ligt. De ^mng weerskanten twee word gevormt door ^.«^^ffiJSJ? Beneden deeze valeijenlaat, ^"^^^^^^é\t uit bronnen valeiien (hoornentwee ^^?S&»en i deeze dievan 't omliggende land van • ^°'1 ike onaannen ter bewatering; van ^^^^^ wijze be- SnKS *** ken rondom ^P^^nSSSS van mijn verblijf, in Dit Dorp nam ik tot Gardiaan mij een klooster van de ^ Cap^n™, w ^ nï^ ook (jaagde ik eenigzms in dien ^er ^ ken zij, in weervvil hunner grono^ de ^ heid, en beveiliging van aUevteemdc »n»™'ft dig van ken hebben. Ik zag met vwnwJcdi e |ge «en n ö de eene rots op de andere fpringen «a« ^€n & rtijf die ze van den anderen Mreid doo hun ■*» 'tGetrappen met den voet, ^^^^^dJ^fcgm., daar „a het "««'J*^0^,^ «S^alena, als w«e hij nog tent ten toongelteld, geucca en tocw t , m  238 ZEE- bn LAND-RE T ZEN hunne btoed^^SSrtSfcnS 5±rf« iS** met h li? / f"eemt'SM" «iMmbefcanden hen te g mo °, droevige zugten pn v i ëluor gcicnreetnv met hunne neusdoeken V. F"**0 van S'roote Sebaarcn der de tent gebrl alwIr 7^ W°fd ï"^ Wedci' on" zelve alvorens m een doodkist freleft te hehh™ r H« we?vóere„va^'r^vSïd\ Tehtfit ™T naaste bloedverwanten teerea we enen£ „aart,,?"' ^ mans verzeilen her liifc- „„ weeuenoe naar huis, en de verdeeiend rngezetIL ZTüon ^ Be«railfnis ms van den overledenen m!t iaanerffl ^ gCdagK- genloTfetteS'iTe^!r/, kamar bWg=", *« van de rivier Fhamnfir ? den t>erg' welke de" ue™ ™*t herg Ató ' ^"oT e SS °™ tZS^ 7 * op de korst van oen veriteend mg wlrta de Z 't wa-  RONDOM s e WAERELD. 249 t water en de losfe ftukken rots, die 'er zig voor de verfteering in zettede, afgeteekend waren. Dit groote Dorp legt teu minden zoo hoog als Abeij, maar minder toeganglijk. de vronwen.timmers, of paleizen der Emirs van het regeerende huis, zijn tamelijk fraai ; de keiken zijn er fchoon en in een' bevalligen fmaak gebouwt; fomm.ge huizen de Cheickrs en Bevelhebbers fchijnen groot en gemakhjk; het over ze van 't Dorp is eenvoudig en flegt gebouwt, maar zeer foed bewarerd.P Ten minften de helft der Ingezetenen beftaaf uït Maroniten en Catholijkfche Grieken; dj: aiider helft bellaar uit Drufen; 'er zijn zeer weimge fcheurgezinde Grfcken in deeze ftreek, doorde zorgen der nen, die, federt twintig jaaren, meer dan drie vierde deezer natie met de Roomfche kerk vereenigt hebben. De bergen, ten zuiden van den Thamour-ftroom, worden het Land van Souf geheeten, alhoewel Dair-elfmat, dat in deeze ftreek ligt, dezewoone verblijfplaats aj der Emirs, verfcheiden hunner naar Baruth ter woon getrokken zijnde, zijn zh'er zoomagtig niet als ten noorden van dien ftroom; en ver? heide aanzienlijke Cheickr, van 't Land Souf ontwijken 013 fommige gelegenheden, de flipte onderwerping aan den OpneXn Emir; In 't overige van 't Gebergte zijn de Cheikra E"k onderworpen, zo"wel al, twee E™«-°Xvk« een v ij aanzienlijk ftuk grondabrflaan. De Christen Che ckrs of het Huis van Gazen, dat te Quesrouan regeerd, zijn de vreedzaamften, fchoon zij een zeer uitgeftrekt en vohr.jk land bezitten , maar te talrijk en in te veel onderdeehngen van verfche de takken, om iets tegen de Regeering te onderneemen. De StaaSunde'van den Emir beftaat in tweedragt te ftooken en ten zeiven tijde het evenwigt tusfehen de Cheickrs te houden ten einde zij zig niet tegen hen konnen vereenigen. De echtspleeging heeft 'er eene eenvoudige gedaante en het rech"word doof dfn Cheickr geöeffend doch ze den in zijn Dorp: gemeenlijk worden de burgerlijke. verfcb.llen, door hem in '? minnelijke bijgelegt. Als men weigerd d : zaak in t vriendelijkere vereffenen neemt men zijn toevlugt tot den Op I 1 1 FLi" V  250 ZEE- er LAND.Rïiz EN perfia! Emir, die ganfehe gebergte 0DDermat Huis var Gz n a ken ÏSïSf ™ P""™". welke zig zelf be We*He miZtt t ""^ ^ Zefifc zouden te srevaarhik ziin , ■. ï J ; de 8*vdg«i diren in hadden e k& ,7"^^ om den fchuI- doet zig fchilfijk va„ ,£«f viiand % t ?d ' ont- verwanten, en dat fommigen onder hen Hi 1 willen onttrekken f»i ^ ü • ' die Z18 dit gebruik j ü"t"fKl^n» bij de huwhjks inzegening aemeenlnb- heid te ftellen ' hcm de wlJknee™> met in veilig. De Cheickrs of de Emirs van geen regerend huis h.h huis konnen, het gansch gebergte door vnlfc w^i g l «. DeBasüstraehtAdie «SÏÏ^iSS^S  RONDOM »b WAERELD. ag» ïrv^n- Pn door middelaars tusfehen de ïegeering te verzwakken, en dooimm _ kistende partijen u, worden^^J^ tusfehen de fchenken afteknevelen. Deeze oneei g Erairs en de Oheikrs zijn no«tboecbg dj i ^ gezin tot ha«gXteSSnU menfehen, die, of uit eigenzinaangeworven, beltaatenKeiJiL , van dgn „igheid of uit hoo»e van kennis, Jj« « het eenen Emir aanneeniendan die vn ee ^ geen men noemt, ujde „ Jrfcheidene Heeren toe- In verfpreid zijn in D01jenf? ^"^f^f^ ZOon, broeders komende, gebeurd het fom jds,d« vader , en neeven, tegen ^alkanderen optteKKen j j Heere neist bun bloed te ftorten om de veiicniueu fchaaren Slijk maaken zij zig r^s^^^^^de overige df en de y,001"*™^ j . befchouwt z als benden fpeelen de ftutk"nR^e'lin- De ftem des volks ter een wezenlijk lid van de ^«^5.. ft u ze voor bevreediging kornt aad^Chgekr. de aan de vijandelijke p;iru ei , mi„ zijn vermelen zij den dien goedenwelftand, elkanders moerbezie-boomen, er e k zeero1 g _ ongedeerten goede vr^nde^ man alleen wint er de 10 o j j, kken a]s hlJ 't ÉSS^S i^SÖ- ! de dapperheid den voeren. Deeze ™u« s Moede een vlja„d gaat een BergbewoonM altóen ftad of van de vijandige Smbtenge» in. «dg« hem „,lks gelast Zij SSfc "^fiSOTSKS SS? iSSS ZfZ^£&£»$ «* • Maro"S;  zee- EN LAND - r e I ZE n door den Emir verdeeld ove? dChe ckr, 2 ?T» "'ord deze ve verdeden over hnn n ^nei.cKl.s' die °P hun beurt recht van de» r J n °rp' Jndien het Dorp reo-el- ^^ont^dl^-' ^''^ï" de ^zetenenie derinim nl eliUnderen» 10 hunne bijeenkomen of veron ging hunner gunden' $ °3££ fe*^ zijn gering en worden zeer 8 , , ,Deeze lasten de landen%n kud3£SS'W' M"a"e zijn op dit ganfehe zebenrr7~£ S ' De §eitcn vooraI ver onderhoud bei^ C" derzeI" De gemaatigtheid der tocSrïk'v S^hï 3 hoedeB' maate van de hoone der h*™ YCIICil!«t hen altoos naar dig hebben, en deWd £ ' £ het voedze] noobeplant noch bezaaid zi/ V°°r dk VI)J' mtS d^elve noch Lan"so?ftdS ~ "kend ^ '* het het deuk dier ^zin^tS^^ ?hristenen be<^ in Maroniten. De fcheurg22 het °Vei^e m getale, dat dezelven in P-een ,.nm i J ,er 200 &enng overigevan'tGebergtebeftLïeL Wn- In * ten rVlaroniten; 'er| Jn teM^ri^S0^11^^ zinde Grieken/ De aïdeTe 1 ££££gefi °nf ^«T zig m twee foorten verdeden Her !in(. r ?rufen' die tuurlijken Godsdienst en hét ^ f°,°rt vo!^t de" Natdijke genoemd en welLT n"' W°rd üf die niet bekend is 1 A9u!«en een Godsdienst belijden het getal teGeSeufaïï^^f* „iet tot door de geboorte ^Zf^^^^V^^ van een eenvoudig, deuSlal a" d°°r 1 ,eiden leven. Deeze Ge^telS "aan fïen?,« en boetvaardig zwart en wit geftr ent hS tZ i" * z™rt ff««eed of Zij 4en gen ^ta^ d^Cnee^ oor-  rONDOTvTde WAERELD. aS$ edrlo^^ vreezende anderzins deel te hebben aan ee ^ goed: zij leezen dikwerf de vijt eerlte m on. die zij, in 't Arabisch, Taura heeten en zn d huisjea bekend zijn: zij komen te fam» om « 1«nne ^ te bidden , welken ik van binnen me heo ^ wag. op hunne Bid-dagen Hellen zij een halve n j hfin zi tePn uit. De buizen, waa"n^e|ctt^ te bidden, opQuiten, om, geduurende Y^^^de»topd^sftelJs worden Caküé geheeten en zijn gepaatst OP F % fte berge., die om hunne, Dorpuzijn fdfte deugd Zekerd, dat fommige hunne r, van w ree_ zijn, ter biegt ontvangen zn ken, che co ^ ^ ven worden, om belijdenis hunner zonne i ben veel eerbied voor de g^^^fcjge bedenhuiajes. ügheid geftarven z,m «^00— met te vasgeplaatst worden. , Zg doodde, n of geneueh- ten en met zig e onthouden Ja» ^ kel op water en teos. Te Abe.j .^.^^©fe van een ouden Drubrood leefde; ook « » dat Dorp^belh] huisje rust. fer dat zeer geëerbiedigd word en in ee 2 Zij bezoeken onze kerken m gbgdg* ? en ingetoge houding , die de u die onge k zeer deeze eene bctaamhjkhe d^in acnt verl-cheide ftigtelijker is dan die e Eu ^ hooren wel met verder vroomflen onder deeze L7Le^ Jt\. uitleggen, maar demaak de waarheden van onzen^Godsd^st uïtlegg vrees voor befpotnng.en voo: t v r hes n * ^ doet hen bij de dwaaling bhjve' • "^„^ in dit geCapucijner Zendelingen vrugteloos om ^ ^ -n ,% bergte bemind en ge acht z.jn,om uheid hunner ze- oeffenen der geneeskunde , en om fle b b , vrjjen toe. den: deeze beide omftandigheden geven *™ , Vaders> gang tot de Emirs, van welken door de zorö  254 ZEE- en LAND-REIZEN veele vrouwen het Christendom omhelst hebben Sommie dier vrouwen hebben zelfs, met mcdeweeten hSi-er nïïnn n die door hunnen ftaat boven allen menfchelijken eerbfed ziiS' haare kinders laaten doouen Ik hen i, • ceiDied ZIJn» da, verlhheide Emirs de,f 7óopVZ ■£ f3 Hof van Ron.en.en gevalle hunner inwendinéke énW Z Z JEKEJ^*" ~ d» ...ferli^réSieSf pen is Zij d.e t Land bewoonen, tusfehen Said en Hp « ïn S t ft Zijn deZ£den overal eveneens, roof of^^ve moor/, nfC er met testte zijn van beroor or vermoord te zullen worden. Ik heb drie maanden te Abeij doorgebragt; ik Oiep 'er des nagts in een tu n aan ontmoet ' ^ " n°01t eeni§e bejegening Ik  RONDOM de WAERELD. 255 Kafar-de-Bian ophooaen, een Do^p, « >l Mg v»n heb gelegen te zrjn an den voet van ^n.mg l* Q rer„7en'hêo" «tfSgtS ST*T5 vetvolgens ande, ton, en voegde t» we. e bj ™S»<=°P^'„„. vond ne^noltS StS^ m m » „elk de Cheickr mij, in >>««>^XA^£ van Sëgn&'S fraavi klonter gebonden  ZEE- en LAND - REIZEN zeden, die op verre na zoo zuiver niet zijn als die der An bieren, hunnen geest alzoo fijn, fnitsvird.V en LZ , taal aanduidde behaagde ijj S ftS gezond verftand en het oprecht eenvoudigh J* JJ geestigen alhoewel woesten* Atibte.^ondën iM" Ieenhjk het vlugge vernuft van eene doorfleep" en b« * zuchtige ziel. Deeze bedenking deed mii Si;;! f' voor mijn geest brengen de vertcS WoM%\oïÊ? bu wien ik gereist had. Ik befliste ten voordeefe defvrn' heid, der fterk te en der zeden van de wilden ,„„a j van de Arabieren , en de grondbegnzel T^VZ^l ™ nen m.j toe boven alle anderen verkies Ijk te zm De J i' hge geest en de behendigheid der BiS£ "Sr Debeval" karakter der Indiaanen, en owtoZS' t S°^Tg van alle die volken onder een' zoo fc^ ^ een gewest, zoo vrugtbaar als dat da arimib vond V m nen m,j insgelijks toe iets voor te hebbeV Lven he? / ? ter en de zeden der Europeaanen ' het karak- ZESDE HOOFDSTUK. Overtogt van St. Jan-d>Jcre naar Marföi/e, a/s mede ons tnloopeutcRhodes, te Mahha>te Tunis en aan Sardinië \Vij gingen "aar Marfeille onder zeil, in 't Ltst V3„ A. de maand Augïiftii des iai™ t^t l„ tst va" de naar 't FiianJi r•• aes ^ f,1^1' en zetten onzen koers d n wii door fJPrUS- Na dl,C la"^S SezeiJd « hebben, werden wij door de weste wmden, die ons tegen waren en "e duurendeden zomer, in deeze ftreeken waaiien naar''r noor den gedreeven: wij hielden het naar de kus van CaraZ a" om'er noorde winden aantetreffen, welken wij 'er iSïï vinden. Ik moet hier aanmerken, dat ik finta mijn veftr^ van  RONDOM pn WAEREL6. W .dat die winden, gemeenlijkj g^u!f£u gemeenli k,om dat feünie af tot W9*&^^^*^w te Land, men'er de tijden van, «net fondue ^ .q £ winden heerfchen. ?U ^naderenv datj ^f., _ van Satalia, zagen J^S gop 0ns aankwam: WM de koers en ftreek tnet nns houdende . d doot •hielden ons op ^z%t ^riSepen uit den Archipel verde Rusfifche en ^che^l°B^TL hadden kunnen begeeft zis zeer wel naar deeze itieeKen aan >t 5Ï' Alhoewel wij ^„^Sot op, f h hij toer zagen, deeden wij er een cai o fcheide fcho- ^GebrSr water ^^^^ ,„ker werpen , m het zuider gededtrig p Limba geheeten ^^J^Iude fterkten, ter halver Hier zagen wij de puinen van twee ou n ons aan SS door de Ridders opgewnrpei^ ™2£ \ bleef teLGriekfche Dorpen van water en ververlcmng de gS debefchaafde Grie£en g*Jf «.J^g Ujden niet de onderdrukking, die de Gr eken van ° den Arabieren vrijheid, welke ^*afdeli&\wéllevèndhdd, het ve fchaft; het onderfche divan d ; kielen w00ningen der jrezond voedzel, de zindelijke zieeui ë oerscnhe d van fX, met alle die dingen, zo0.f™ joelen gefterkt, dat de uiterfte werd meer en meer in mi n gevoeg é van de lfs befehaafdheid van een volk de^ voo tó p y£r deeze bel. aanftaanden ondergang. Ik ^"^^ hunne bedoelingen op de volken van den anderen afweken in ^ hug een gelukkig leeven. De And4eden des levens. Sm !n nogthans k^^^f^aim, maar zonder |^«!,g w4^ °ndf heid voor hun gel^  ** EN LAND.REIZEN &!&T^eeb0™ ** *«*m Het wantrouwen der Turken ^ middelen voor de Rusfen kwamP, mCenden dat ^ Iev^ gelijks argwaan opvatten 17™Z Tu"> deed °»s ^ Toen wij buiten de bal'wÏÏerf "SL***™ 0ilder &ft ons afkomen, dat zeer w^l^SrS ^ ÜP het kon merken, dat wij het omtkt u ™ar 200 zeilen bij en makte mt^ns &^f"' Zette bct alle en haalden vlag en ^cgger yoor een oorlogs-fregat werd a^ J jk dat ons Schip the jagt op onsögemaak had en Tuf& *?* de Chebek> ons gekomen zijnde, hieldTf ™ kfhe voerde; bij waren 'er blijde om £2? £ C° Vneianderdf van ^ets. 'w§ men gevonden hebben d^wiï^rf^ had> zo« waren, en zulk eene hm^J^&iPx!t^ bracht Grooten Heer: men zou è tCgen het bevel van den kunnenaandoen,rnetons Sehk?n«rThg!?Mmheden hebben wij lang zouden hebben rSS|^± * V°eren> daar 'tHad mij gebelgt te bemerk nT ?ffl peaanen en bijgevolg de Franfehe'nSe zon Eur0~ De gevolgen, welke de ontmoet^ vin £% \Tc \g Tzkü' kon hebben, herinnerde mij 2!^ de fUrkfche Chebek voor mijn geheugen bra,t^t\t\ \W* dat ik weder enlangs in Syrië gezien had ten 7 £eds mst en wat * nog vi ^^Xi^^^ h« onderfcheid zeden met die van Ewi^Sfflft de[ ^dxe dat het gedrao- nnzer r&t' VLr"orzaakt, fcheen het mii toe de weinife acf,mgnleWln« *"» «™t' Ik meende beroet rd tl l.L ons ^«atten. handelplaat» ?SS#»£ k00ptóde" ™ die koophandel te verhaas eet. ™ ? vnldA 6 van Correspondenten van EnrZ ■ d« w " e,Sch hlI™« —Sheid en g„ig, j^J* aan-  RONDOM »> WAERELD. »» '* t nnri die tegen deeze aangaan met de inboorlingen van Land, di-e | flofheid eene beredeneerde en «^^^ hlfnnen handat de Gouverneurs algemeen ^ veeUenms v ^ SS en van blondere yfjJ^^Sb&»et de Re. wisfelingen, welke onze ko^lied^ n om . geering, en van welken zij ^lom^ane volks vergaderingen berken van hunne Con^ot van ft te dwarsboomen ; dat ? j> voorwendzel ftrek- ken van de f^^Sori, door de kleine en worden 'er daarenboven toe aan&eipoo , ^ al t£ Tevens flzaffche ff^^JTSpoSU ««bied, che te dikw-rjls betoond, en door ee^ door welke wg Ver afwijkt van de defögheid en gelegcndheons zonden kunnen verftonten hg ^ datm|n hen gefchenden iets te weigeren, lk wit «ieindedaad benoodigd ken of geld ™oest weigeren J^om moest weigehebben , maar ik ftel.*«: nen, onbei y rf y. af ,en geldteleenen wannee^z er ^ dienstb 1]ZCn fing op aandnn^ zi n even zeer gelchikt om ae ^ ^ ^ ze dat zoo juist f "k;^Se ferachüi g 'te verdienen, wanneer die «SSK -eS, of dat wij oP eene auhd, lijke en laage wijze gedienftjg zijn j De Franfehe Natie gf^^waaren welken de Turken Schepen ter vrachtvaart der ^C^èn^rvoetd hebben: van d'e eene haven« de nde en wille^ ^ ik weet met of h« geld, üat u ' e n tegen de verbaazendel in 't koningrijk komt, kan opwee ö waai 0p de ^nr^^l^^tingl welke zulk Spanjaard, zal juist het tegendeel denken. ,£ &  **o ZEE- z N' L AN'D-REIZE N" t Is niet veel de gewoonte d,ir rte P>r«nii„ , r zelfde z,;lken afhandelen met de Tl lS Cn,™1 ^ gebruiken 'er hunne Tolken toe, veeïSS w""! 4 middelen in 't werk hS " e» IS 2^ hg zijn, laaten de Gouverneu s aande ToH-r ,■ dM-of nere" zij zig weinig aan de natie oo?en het S f dat ^uden, als zij met den Conful TpJZ^SdT 1°°" post hem eenigzins geducht maakt P "andelden, wiens CaS'en ^LdetrvX^oS h h\C™* ™' kwamen aan dat ffi JSS*"'?1 W* ik had het genoegen, o>de ^ kert lagen,verfcheiden mijner oude ScSke^ntr f gCMS lange afwezendheidJ, onze geSgS^ S MWvoorn T?,rder °nd,er ZGiI en kv«> ™ da,en daar-' na,_ voor Tunis ten anker, daar de Rhee'der V1,i°ï\ eemge zaaken te verrietan hart Tt „» ^ > SchlP de norsheid van de Sijrifche Tnrten -™ gKozins fijt  RONDOM „, W A E R EL D^r Bk een talrijke kntfflosfenin de vette ;»J^J£aji Sn de boorden van deeze Rheede, ng b .d. een bandelier, en was gezeten op een ic ^invlocd der wooning was in het W^gV>e niet hadden kimbefchaafde ^T^r^d^n maaken die berglieden nen verzagten of lievet tot Uaave d- geWoontens welke getrouw aan hunne oude en toegelaaten , waren sebleeven, en wier dapperheia u ^ . T zVdoor hunnen ^^^vou^beid Id^ hem^mc^ten aanzetten om van zijn musket, icnecuci nieuwe zeden te zoeken. ^ en ft den langs Wy ging«n vf ^" PW wh hielden het een weinig af van ,1e westkust van Sardinië; wij meK1^1 nvertost van zeven feku van Corlka en M»U» J-£ MaxMle, SLen te Pomegnes, een Mand in ue » Des an- derendaags, den vijfden Dgg« ^ Quarantame Lust van'eene zoo lange reize.   deb. HOOOFDSTUKKEN. xvu Overeenkomst van dit gedrag met dat der ««voudig^ Volkeren. ■ ■ • • * * Oorfprong van hun gezond verfiand. .. . -• nadZid en 'hoedanigheid hunner Zeden en Gebruiken. 234 S fedTai en denk^e omtrent de Europeaan,, ** Hoedanigheden der verfchillende rangen . . ibid. De Grondfireek van Baruth naar AbetJ befchreeven. g> Befchrijving van éb.eij. . • ^ Dm [en. • * * * ju;^ Begraafnnfender Bergbewoonerm. . . ^hrijvhk^Bajr^IKamar. . . • ^ Regeering.van't GebergPe. . «4* 'j Gericht* aldaar. < • . • * • ' Dapperheid der Inboorlingen Huwlijken tusfehen Bloedverwanten . . . ^ia. j^«,i»g O?» Soldaaten en Qnëenigheden der Emirs ^ en Heeren. . • • . • * * Dapperheid derinboorlingen ten opzichte van vreemden. fl5* Imposten. . j^id Godsdienjlen. ' " ' ,* ibid! Eenvoudige Drufen. . ' Zendingen der Capucijnerr. . ■ • > -; -3* Onderf heiden Karakter van de verfchillendt Berg- beivooneren. ..••••* ^ Inflorting van de Kruin eens Bergs. . . . » so5 w« «mt M die ik op mijne reis ontmoette. 256. ZESDE. * In de Cijffers der Bladzijden een drukfeil ingeflopen zijnde, waar door op Bladz. ,40. wederom begint 23,. tor 238. incluis gelieve de -Lazat daar op te letten.  xvni INHOUD der HOOFDSTUKKEN. ZESDE HOOFDSTUK. Overtogt van St Jan d'Acre naar Marfeille, als mede ons inloopen te Rhodes, te Maltha, te Tunis en aan Sardinië. Bladz. 256 Winden van dat Jaargetijde in deeze Streek. . jkjj Mistrouiving van ten Vaartuig. . " Rheede van Limba. Griekfche Dorpen. . ' . \ juf/ De Grieken met de Arabieren vergeleken. ' * ^id* Wantrouwen der Turken en ontmoeting 'met één van • hunne Chebekken. ... 0 Overeenkomst van 't karakter 'der Mooren van'Tunis *5° met dat der Bedowijnen. . .. s Afbeeldzei eens weêrfpannelings van Sardinië ' Ankering te Marfeille • * ZEE-