KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK COLLECTIE-TH 1ERRY BRUIKLEEN van de Ned. Herv. Gemeente te 's Gravenhage 7118-"36   I   GEDENKZUYL OPGERECHT TE MYDRECHT den 8 Maart 1788. TER GELEGENTHEID DER HEUGELYKE 40fie VERJAAR1H8 van zyne doorluchtige hoogheid WILLEM DE VYFBE* PRINCE VAN ORANGE EN NASSAUW ENZ ENZ ENZ. In eene Leerreeden over Gen. 49» as: 23: 24» DOOR CHRISTIAAN SALOMO DUTTSCH Predikant te Mydrecht. Te AMSTERDAM, * * By D. SWART en I. SCHOLTEN , Boek- verkoopers op den hoek van de Cingel en Oude Lelyftraat, 1788,  Uitgegeeven volgens Kerke-Orde». • Utrecht den i April 1788. Johannes Wolterbeek V. D. M. te Utrecht Christianus deKruyff V.DM. teLopik en Rabauw Salomon Lette V. Z>. M. ts Wilnis Depp. Clasf. Traject, De Autheur erkent geen Exemplaaren Egt, als die door zyn eige hand onderteekant zyn.  ft a n z y n E DOORLUCHTIGE HOOGHEID WILLEM DE VYFDE. een heere prince van orange en Nassauw, Erfstadhouder. Capitein Generaal en Admiraal der vereenigde NeEDERLA nden enz. enz. ENZ. DOORLUCHTIGE VORST! ï~Jebben al van ouds af, gekroonde Hoofden en aanzienlyke Vorften, nu en dan, by zeekere geleegentheeden, geringe gefchenken, uit de handen der Onderdaanen, gunftig meteen Lietde-hand willen aanneemen. Vergun my dan Doorl. Vorst ! dat ik ook met deeze Gedettkzuyl ter gelegentheid der heugelyke 4ofte Verjaaring van uwe Doorl. Hoogheid, op den 8 Maart 1788. in eene Lcerreede over Gen. 49: 22. 23. 24., in de gemeente J. C. te Mydrecht opgerecht»tot uwe Doorluchtige Hoogheid ootmoedig naadere, en dezelve * a °P  ( iv ) op 't allerneederigfte en Eerbiedigde aan Uwe Doorl. Hoogh. aanbiede en Opdragen De Hoofd inhoud en doeleinde van deez-e Leerreede, is, Deels, om ons te herinneren, de Vruchtbaarheid en uitneemende Heerlykheid van den gezeegenden Orange Stam , van Willem den Ouden af. » Hoe de Goedertierene God, 't zoo gunftig befchikt heeft, dat hy ten allen tyden, zelfs dan, wanneer alle Hoope fcheen te verdvvynen, evenwel, ten minften nog een Mannelyk Oir, nog een vruchcje , aan deeze Edelen Stamboom deed groejen! — Ja zelfs, hoe heeden 40 Jaaren, Uwe Doorl. Hoogheid, op de vuurige gebeeden en ftille zuchtingen der Oprechten, van den God des Hee'mels, aan Neederlands Volk is gefchonken! — Deels, om te overdenken, hoe Neederlands God, de Princen van Orange en Nasfauw, als middelen in zyne hand heeft willen gebruiken, tot verlosfers uit de Spaanfche Tyranye, en tot Grondleggers en Handhaavers van onze Vryheid en Godsdienst, in de zeeven geünieerde Provinciën.——— Deels, om met verwondering en aanbidding te overpeinzen, hoe dat, O! Doorl. Vorst ! uw Booge van Onfchuld, Lydzaamheid, Godvrucht, en vertrouwen op God, onder alle de heevigfte aanvallen der Schutters»  C v ) ters, in ftyuigheid is gebleeven, en de armen uwer handen, door de handen des Machtigen Jacobs, zyn gejïerkt geworden, van daar Uwe Doorl. Hoogheid , een Herder, en een jleen van Neederlands Israël is. —— En dus ook te gelyk aan te wyzen, de groote verplichting, die op ons, en gansch Neederland legt, om Gods daaden te gedenken, zyne Wonderen te vertellen, en den goedertierenen en getrouwen God, met hart en mond, te danken en te verheerlyken. Deeze Leerreeden dan, heeft voornaamelyk haare betrekking op Uwe Doorl. Hoogheid.— Mogt 't u behaagen Edelmoedig Vorst! dezelve, als een blyk van myne Hartelyke Liefde en Eerbiedige Hoogachting, met een gunftige Liefde-hand aan te neemen. En te gelyk, my, en de myne, de aangenaame rust- en fchuylplaatze, onder den verkwikkenden Lommer van deezen gezeegenden Orangeboom, te vergunnen.—; Hy, die in den Braambosch woont, ftorte de allerdierbaarfte zeegeningen uit , over Uwe Doorl. Hoogheid ! ——» Uwe dagen worden vermeenigvuldigt, en uwe Jaaren vermeerdert! •—— En dat Uwe Doorl, Hoogheid, niet eerder, als Oud, en der dagen zat, in vreede ten graave mogt neederdaalen, en verzaamelt worden tot de Edele des Volks, des Gods van A* 3 bra-  ( vi ) trahamI Om dan, detydelyke, aardfche, en verwelkelyke Luyster , met de Heemelfche en onverwelkelyke kroone der Heerlykheid, te verwisfelen! ——- Dat Haare Koninglyke Hoogheid Mevrow we de Princesfe van Orange, Uwe Doorl. Hoogheids dietbaare Gemallinne, overltort worde, met de allerdierbaarfte zeegeningen in J. C. Dat tiaare Koninglyke Hoogheid, den fnooden hoon en {maat, door de Seïiutters aan Hoogstdezelve aangedaan, met verwondering en aanbidding mogt befclvmwen \ Hoe dat 't kwaade teegens Haare Koninglyke Hoogheid bedagt, door de aanbiddeiyke Godsregeering heeft moeten dienen, tot de gewenschte hertelling van onzen geliefden onderdrukten Vorst, in I lougstdeszclfs Luyster en Waardigheeden; en om gansch Neederland te behouden, gelyk 't is ten deezen dage 1 *, Ja, dat Haare Koninglyke Hoogheid ,als eene Debora,eetie Moeder in Nederlands Israël, tot nut voor Landen Kerk, nog lange leeve ! ja leeve!.... Dat de Doorluchtige Vorflelyhe Spuiten, leevrn mogen voor des Iieeren aangezicht! ■ Dat 't zelve geloove, dat gewoont heeft in Hoogstderzelver Voorouderen G. G. , ook in hun woone. »■■■■'■» En dat deeze jonge Vorftelyke p Loo-  C vn ) Looten, van deezen Gezeegenden Orange Stam, op hunnen tyd , ook mogten zyn,*e» vruchtbaar tak, een vruchtbaar tak aan een Fontyne, en dat elk der takken mogt loopen over den muer, zo dat Hoogstderzelver uitmuntende Heerlykheid, van verre, tot in 't Oosten en Westen, gezien mogt worden. Dit is de Wensch en Smeekbeede tot Jehovah, van Hem, die zich de grootfte Eere reekent, met diepe Eerbied zich te mogen noemen DOORLUCHTIGE VORST Uwe DOORLUCHTIGE HOOGHEIDS Allerootmoedigfie en Gehoorzaamjle Dienaar C S. DUïTSCK * 4 AAN-  C VIII ) AANSPRAAK AAN DE GEMEENTE TE MYDRECHT. TIartelyk geliefde gemeente! myne Blydfchap en myne Kroone! Onder alle de troublen en bekomrnerlyke vooruitzichten , hadden wy dat groote uitmuntende voorrecht, dat wy, (eenfge weinigen uitgezonden) met elkander vereenigt, aankleevende zyn gebleeven de Oude Conftitutie; en 't Doorluchtig Huis van Orange! ■ Wy hebben geen gevaar ontzien, en zyn opentlyk hiervoor uitgekomen. Wy hebben aanhoudende, zelfs in de donkerftetydsomftandigheden, wanneer 't waater tot aan de lippen kwam, moed gehouden,en met een geloovig vertrouwen, op de Onveranderlyke Trouwe gods, zo in 't verborgen als in 't openbaar, in vuurige gebeeden en fmeekingen tot God, voor onzen teedergeliefden onderdrukten Forst, onze harten met elkander mogen VereenJgen. „ —— Dat de „ Machtige Jacobs, Hoogstdezelve onderfteune „ met Eeuwige armen; zyne twistzaake twiste; „ zyne gerechtigheid voortbrenge als 't Licht, en zyn Recht ais den middag;en Zyne Doorl* „ Hoog,  C * ) Hoogheid weder herftelle in Hoogstdes^elfs vol'e i Luister en Waardigheeden." ——. En zie daar! onze ftille en openbaare zuchtingen, gepaart met alle de gebeeden der Oprechten in den Lande, heeft de goedertierene God ook verhoort, en terwyl wy nog riepen, op 't alleronverwachts gunstig beantwoord! ■ Herinner u alleen den merkwaardigen Gedenkdag, ik bedoel den 16 September 1787, wanneer ik myne Leerreeden over Jef. 50: 10: door de aangenaame en Heugelyke tyding, die my door den Coster op den predikftoel gebragt wierd, „ Dat de Stad Utrecht ontruymt, en „ de vluchtende Bende van den Rhyngraaf'van „ Salm, en der auxiliartn, deeze plaatze reeds door „ pas/eerden," moest afbreeken en den Godsdiensteindigen. Hoe beroert, beftorven, en verleegen, de Schutters ook waaren; Onze harte huppelde van Blydfchap, Verwondering , Aanbidding, en Dankzegging tot God! —— Wy moesten uitroepen , dit is van den Heere gefchied,en 't is wonderlyk in onze oogen! —— En, Hoe weergalmde de lucht, door 't geroep Vivat Orange. toen de Orange Vlag op onzen Kerktooren "wierd opgeheist, en elk onzer versiert met Oranje teekenen, voor den dag kwam ? * 5 Hoe  ( x ) — Hoe drukten wy elkanders handen, en befproeiden dezelve met vreugde traanen ? ——— Hoe leefde Prins Willem de Vyfde'm onze harten, op den 7 O&ober 1787, wanneer ik preedikende over 1 Sam: 7: 12: met u tot roem van God, een Eben Hal^zer hebbe opgerecht ? De ftille aandacht, gepaart met harstogtelyke aandoeningen, en de aanzienelyke Collecte by deeze geleegentheid gedaan, gaf de doorflaanfte blyken, van eene hartelyke Liefde tot onzen nu weeder her fielden Vorst! En, de Heugelyke tyd, isr 40 verjaaring van Neederlands Erfftadhou ler, Prins Willem de Vyfde naaderende, openbaarde zich uwe vuurige Liefde omtrent deezen Doorlachtigen Vorst, op 't allerduidelykfte nog naader; niet alleen door de meenigvuldige en kostbaare toebereidzelen tot de Iüuminatien op deezen plechtigen vreugdedag ; —— Maar voornaamelyk, door een allervriendelykst fchriftelyk verzoek, onderteekent van een groot gedeelte der Leedematen, aan den Eerwaarden Kerkenraad; om uit uwer aller naam by my te folliciteeren , op den aanftaanden 8 Maart, ter geleegentheid der verjaaring van onzen geliefden Erfftadhouder , eene toepasfelyke Leerreeden te doen! Zeer aangenaam en harts inneemende was voor my»  C xi ) my, dit verzoek, door den Eerwaarden Kerken-* raad uit uwer naam, op den 2 Maart aan my gedaan. En ziedaar , boe ik teegens dit gewichtig ongewoon werk ook op zag; wat bedenkingen in de Eevfte oogenblikken , hier teegen ook opkwamen; 't was my tot eene zonderlinge Eere en een groot voorrecht, om myn, en Uwe Liefde hart tot onzen Vorst, by deeze geleegentheid te kunnen openleggen; en hebbe dus met -blydfchap aan u vriendelyk verzoek, naa myne vermoogens gezogt te voldoen; ik hebbe dan met u, O, clierbaare Gemeente! op deezen plechtigen Dag, in eene Lcerreeden over Ger. 49: 22—-24. een Gedenkzuyl opgerecht, ter gedachtenisje der heugelyke 40/fe Verwaaiing van Prins Willem de VyfJe, Ik zal thans niet fpreeken, van den grooten toevloed der toehoorders van zo veele naabygeleegene plaatzen, by een geichaart; (eenige weinigen uitgezondert, die als Voorgangers, de Eerfte plaatze hadden moeten bekleeden.) 1 > < — Ik zal niet aannaaien , den buitengewoqnen ftillen en Eerbiedigen aandacht, der groote zaamengevloeide meenigte toehoorders; —— Ik zal niet gewaagen, van de geftorte Liefdetraanen, dieals teekenen van Uwe oprechte Liefde tot, onzen Doorl. Vorst, deeze oprechtende Gedenkzuyl  ( x" ) zuyl geduurïg befproeiden. . Neen, die alles is niemant uwer, nog vergeeten. ■ ■■ — Wat zegge ik! de herdenking van deezen plechtigen Godsdienst, ontvonkt nog uwe harten. —■ Dit blykt, uit uw naader gedaan verzoek en Herken aandrang, om deeze uitgefprookene Leerreeden, ter Drukpersfe over te geeven, om dus geleegentheid te hebben, dezelve te kunnen herleezen. En ziedaar, ook aan dit u gedaan vriendelyk ■verzoek, hebbe ik gezogt te voldoen. Ik hebbe de Lerreeden Woordelyk, zo als dezelve is uitgefprooken, laaten afdrukken, behalven eenige Nota, die ik 'er in deeze korte tusfchen tyd, nog hebbe bygevoegt. 't Is waar, Ik verwacht, dat deeze gedaane, en nu gedrukte Leerreede, veele beoordeelingen, naa den verfchillende fmaak zal ondergaan. —j Ik zie ook te gemoet, dat 'er meer op deezen plechtigen dag gedaane Leerreedenen, door de Drukperfe vervaardigt zullen worden , en 't Licht zien;die de myne, in Geleerdheid en Welfpreekentheid zeer verre zullen overtreffen. ■ Dan, 't is my voldoende genoeg, om hierdoor aan uw vriendelyk verzoek, voldaan te hebben, en dat onze vereenigte harten, door den band dei  ( xiii ) der Liefde, hoe langer hoe meer, toegetrokken mogten worden. Laat dan, deeze opgerechte GEDENKZUYL, ook in onze harten opgerecht worden. — En mogt 't nog van deeze gezeegende uitwerkingen zyn. Dat wy onzen hartelyk geliefden Erflladhouder, benevens Haare Koninglyke Hoog heid Mevrouwe de Princesfe van Orange , en Hoogstderzelver Vorstelyke fpruiten , aanhoudende in onze vuurige gebeeden, voor den Throon der genade mogten brengen. ~ Maar ook te f gelyk, dat wy op 't Voorbeeld van onzen Doorl. Vorst, de Schutters, alle beleedigingen Hein aangedaan, van harten mogten vergeeven en vergeeten, en verders als Broeders, in Liefde, Vreede, en Eensgezintheid met elkander mogten leeven. —— Dit is de hartelyke wensch, van Mydrecht den Uw Heilwenfchenden S7 Maart 1788. Dienaar in J. C. C. S. DÜTTSCK  ( XIV ) OP DE WELGEPASTE EN PLEGTIGE LEER R EEDEN VAN DEN WEE EER W. HEER C- S. D U T T S C H, JB Y GELEGENHEID DER BLYDE VERJAARING VAN ZYNE DOORLUCHT. HOOGH. DEN HEERE PR1NCE VAN ORANGE EN NASSAUW , MEERLANDS ERFSTADHOUDER ENZ. ENZ. ENZ. den 8 Maart 1788. Juich vry nu Christenfchaar, heft op met blyde toonen, Op dees gewenschte tyd, op dit Verjaarings Feest: Wil nu ÜOrange Forst met Palm en Mirten Kroonen, Dat ieder zy bezielt met eenen b'yden geest! Hebt gy geen dubb'le dof om Ne rlands God te looven, Daar nu die dierb're P, ins h rftek is door den Huer: Verheug u dan in God, erken zyn hand van booven, Hef 't oog en hare om hoog, geef hem alleen de Eer. Hoe billyk mogt g' ó Duytsch! dees dag dan niet gedenken Met een gepaste ftot, in deezen blyden ftond; Mogt nimmer tydsverloop hier van 't geheugen krenken! Dat dit in aller hart een diepen ingang vond! Hoe billyk mogt ge niet met Jofeph vergelyken Den tanscb berftclderi'Forst, in deezen wonder tyd! Zo moest in Jofephs lot zyn lotgeval ons blyken, En 't zonderling beltuur van Gods voorzienigheid. Hoe  Hoe bitter was de forst gehaat, befchimpt, befcho»ten\ Zyn boog bleef egter flyf door Codes fterke hand, Die heeft zyn arm geflerkt en zyner lotgenooten: Van daar die "Jofeph weêr een Herder in ons Land, O fpoedig' Ommekeer! wie koa dit zo verwagten? Is dit geen werk van Gad, door hem alleen gefchied? Als wy in 't eenzaam ftil Gods weegen regt bedagten, 'T was wonder in ons oog, en wy doorgronden '/ niet{*J Hoe zaagen w' onzen Val, als naad'rend Jaar opjaaren! Hoe duister was de Wolk! wie konze haast doorzien! Hoe hie|d Gods hand ons ftaand' in d' uiterft' Staatsgevaaren! 'T wa's Neêrlands God alleen, die ons kon hulpe biên. De Hulk van onzen ftaat door golf en felle winden Geflingert ginds en wetr in 't woeden van de Zee Wierd met dit al nogtans geveyligt voor 't verfliuden, Kwam door de baaren zelfs behouden op de ree. Dit zienwe en't is Gods werk; dus moest dan uit'tduister Op 't onverwagtst het ligt, d' Orangezón weèr gaan In Fyfde JVillem op, met nieuwe glansch en luister. O heuglyk ligt voorwaar na zulk een Staatsorkaan? Welk Christen Batavier agt zynen tyd verlooren, In 't wond're van Gods weg, in 'c Goddelyk beduur Met Neêrlands Forst en Folk eerbiedig natefpooren, Op deezen blyden ftond, op dit gewenschte Uur? Gezegent zy de Forst! dat Jacobs God hem kroone Met zeegen van om /toog, met zeegen van beneen! D'Almagtige zyn bulp, .zyn trouw en deugd beloone, Ja 't gantsch Orange Huis met aanzien als Voorheen! Die zegen ga die zyner Faad'ren, zelfs te hoven, Dat dis tot 'i Weerelds ynd hem en *jr»; Saad byblyf! : jP« (*)' Pfalm ii 8: n. in rym.  C XVI ) Dat hy Reeds (lofFe vind' om zynen God te boven, En Jacobs Seegen dus op V Forftelyk Hoofd beklyf. (*) Zo volgde ik Uw fpoor, zo paard* ik (tem en fnaaren Met U, myn Nabuur Duytscb! in Wilnis Tempelftigt. Zo was myn hartenbeé op 's Vorden bly verjaaren, Dit lang gewenschte Feest, in een gering Gedigt. God zelfs vervul ons' beé! God wil u (leeds bewaaren, O Neêi lands Dierb're Forst! Ach dat de Hemel droop Van zeegen en van heil! nu thansch na veertig jaaren Des Vorflens levensfon wéér neemt haar nieuwen loop. Zyt lang een Voedderheer van Jefus Kerk gemeente: De zuiv're Godsvrugt ziert den Vorflelyken ftaaft Veel meer dan 't fynfte goud of't edelst Borstgefteente: Zyt vroomen tot een hulp, ten troost en toeverlaat. God flerk U in uw post tot heyl der Nederlanden, Hy fchenk U, wat Uw hart Godvrugtig wenscht en bid! Bewaar ons dan ook fteeds by onze duuide panden, Zyt onze deun, bedoel altyd dat zuiver wit. Als gy dus, o myn Forst! de Godheid flegts wilt vreezen, Zo kan 't u zelfs m ramp en nood, nooit kwalyk gaan: -o God dog voor u is, wie zal u tegen weezen? Zo moet dan ieder ook u fteeds ten diende daan. God wil Uw Vorft'lyk Hoofd met grysheid eind'lyk fleren, Zyt dan nog groen en vet, zyt dan nog Neêrlands lust: Zo moogen wy nog lang uw blyden Jaardag vieren, Tot dat gy fpaade komt in 't waare Land der rust. Dat God Uw" Cemaalin en drietal Huwlyhpanden, Het Forfle/yke Kroost, der oud'ren lust en vreugd, Ir, (*) Genef. 49: 35, s6", de dof, die ik dien dag ten Grondfiag ieyde van een korte Heilwensen.  C XVII ~) Jn gunst ook voorts geley met zyne liefde handen : Hy zy haar zon en fchild, de Leydsman hunner jeugdj Dat zy Gods naam en eer ten hoogden doelwit dellen, En braave Vorjlen zyn, die in zyn' weegen gaan ! Des Ileertn Heiligheid zy op dier paarden hellen! (*) Die fteeds voor Land en Kerk als wakk're Helden daan. Vooroud'ren brasve deugt moet in dit zaad herleeven: Als flegts van hen een glans van zuiv're Godsvrugt firaalc Zo zal hun roem de nyd nog laster zeifs doen fneeven; Of fchoon 't dofFelyk deel hier wel tên graave daalt. Zo zal tfOrange Boom op 't heerlykst weder bloejen; Door 's Hemels milde gunst geplant in Neêrlands Hof, Zo moet ook elk der takken voortaan lustig groejen ; Zo blyft die vrugtVre Stam tot Godes Eer en lof! Ach dat d' Orange Vorst, van God ons wéér gefchonken, Van ieder regt gefchat, bemint wierd en geëerd: Dat ieders hart ontvlamt door zuiv're liefdevonken, En d' ongegronde haat in liefde wierd verkeert! Party fcbap zy geweert, men zy vereent van zinnen, Dat Vriendfchap weer herleef, dat men als Broeders woon; Geen haat of twist regeer; dat wy den vreede minnen, En d'Eendragt in ons Land alomaie zig vertoon'/ Zo zou d' Orange Zon van ons nooit weèr verdwynen, Zo fchyht zy helder deeds, zo ligt zy voer met kragt: Nooit zou een twistgloed weêrop Nierlands hoofden fchynen, Zo bleef Orsnges roem, in Nasfauws nagtflagt! Zo zag men Land en Kerk als voo'ren weder bloejen, De rust en Vryheid weêr herbooren uit haar as, Zo zag men als weleer de Staat in aanzien groejen, Ja hooger ryzen zelfs, dan s' ooit te vooren was. S. LETTE. F. D. M. te H itnis. (•) Sach, 14: 20. **  ( xviii ) D-ANK-ERKENTENIS opge0raagen aan de wel eerwaards zeer Geleerde Heer C. 5. D U T T S C H, gelieft Le raar te Mydrecht, ter gelegenthei f dat zyn Eerwaarde op verzoek van een gront getal Ledematen , een Plechtige Leerreeden gedaan heeft, ter viering van de Heugelyke 4-o/te Verjaarkg van Zyne Doorluchtige Hoogheid WILLEM DE VYFDE, Neêrlands Geliefde Vorst , op Saturdag den 8 Maart 1783. M yn dankbaar hart vind zig dit oogenblik verleegen, Höe 't zig best uyten zal; daar gy u toont genegen Beminde leeraar, om Uws Volks begeert te doen : Ach! mogt dan dit bewys weer nieuwe liefde voen, Uit ieders hart den geest van tweedragt gaun verbannen En de Eendragt als wel eer dien waare zetel fpannen. — Gy hebt ons aan getoont, Hoe Jofeph wiert beftreên, Hoe Schutters fchooten fterk de pylen om hem heên , Die ze uit een boog van haat zeer fnellyk voort deên komen Dog hy aan God getrouw, bad Ramp nog leed te fchroomen Zyn booge wierd gefiyft door 's Heeren fterke hand, Dia heeft hem weêr HerJleU in Vorstelyken rtand. ■ Geen regt gepaster Woord kont gy ons heden fchenken, Duj  C XIX ) Daar wy op deezen da.g met vreugde moogen deuken Aan enze dierbre Vorst, die beeden nu verjaart, En door Gods Herken arm ais Jofeph is gefpaart; Maar dat het werk voldong dat is die zoete leering, Die g' uit deez' ftoffe trekt tot nut en tot bekeering, » Hoe Jofeph niet alleen vergeet en ook vergeeft .. Maar ook met broeders zasyn in vreê en eendragt leeft Dit blyft ook onze pligt, zal de Eendragt weêr Herleven, De Oranje Vorst gaat voor, Grootmoedig te Vergeeven Aan zyne haatren zelfs, fchetikt hy zyne trouwe hand Ach! Hemel fpaar hem lang: tot heyl van Nederland Heb dank mvn Waarde Duytsch daar gy u yverig toonde Is 't billyk dat myn pen met dankbaarheid u loonde Ontfang Eerwaarde Heer dees vriendelyke groet 't Is wel eenvoudig maar uit een ouregt gemoet De God des levens wil u Jaaren gunstig rekken Hy doe u Echtgenoot u fteeds tot hulp verftrekken Hy fterkt u naar de geest vernieuw u llghaams kragc Tot gy eens eindelyk de glori Kroon verwagt. Uit Vriendschap. a KLINK,  KLINKDIGT gp de Welgepaste Leerreeden, uitc2- spr00ken door den WeL EeRW. HeER C. S. D u r T $ C H U Mydrecht; op den 8 Maart 1788. zynde de Veertigfle Verjaardag van Zynt Doorluchtigs Hoogheid, den Heere Prince van Orange. H oe wierd dees dag begroet door Mydrechts Tempelchooren, Daar rechtgeaarte Duytsch, haar Jofephs Lot vertoond.». Een ftille aandacht, zat in ieders Hart getroond Om uit dier vroomen Lot , Vorst Willems lot te hooren. —• Nooit bon gepaster Taai, een juichend Volk bekooren In welkers midden, Réén en Menfchenliefde woond; — Schuld'loosheid word in 'teind naar waarheid recht beloond En, hoe de afgunst woed' zy geeft geen moed verlooren. — Is d'OnfchuId dus herfteld door Gois geduchte hand. . . Dat Eendracht dan herleev' in dit vereenigt Land Zoo word onze Eer en Roem en Welvaart weêr verkregen Orangens Prins zy fteeds een Zuyl van Kerk en Staat God fpaar zyn Gemalin, behoed het Vorstelyk Zaat En fchenk aan groot en klein genadig zynen Zeegen. Uit Vriendschap.  GEDENKZUYL OPGEREGT TE MYDRECHT den 8 Maart 1788. TER GELEEGENTHEID DER HEUGELYKE 40lle VëRJAARING VAN ZYNE DOORLUCHTIGE HOOGHEID WILLEM DEN V. Prince van Orange en Nasfauw, Erfftadhouder enz. enz. enz. Foor zang Pf. 21: 1 — 7. VOORAFSPRAAK. V Doeleinde, waartoe wy deezen dag plechtig alhier by een vergaadert zyn, is, om te vieren de Aftfle Verjaaring van onzen Tedergeliefde Vorst, zyne Doorluchtige Hoogheid Prins Willem den V.1 - Een gedenk dag, een blyde dag, voor ons en gansch Nederlands Volk! ——• Dan, eerder wy tot dit gewichtig Werk overgaan , laat ons naderen tot den Throon der Genade enz. Gezongen Pf. 91: 7, 8. A TEXT.  C a ) TEXT, Gen. 49: 23- 24- Joseph, w vruchtbaar Tak, een vruchtbaar Tak aan een Fontyne; elk eender Takken loopt ever den muèr. Dj Schutten hebben hem wel Utterheid aangedaan, en bejchooten, en hem gehaat. Maar zyn Bocge is in ftyvigheid ge~ lleeven , en de armen zyn** handen zyngtjleïh geworden, door de handen des Machtigen Jacobs, daarvan is hy een Herder, ten /leen Ifraë'.s. A.) De Aardsvader jACOB.den ouderdom van .147 jaaren bereikt hebbende, uigeleeft en afgellooft zynde, en gevoelende dat zynfterfdag naadert , riep zyne Twaalf Zoonen voor zyn Sterf bedde, en tot eene Godvruchtige aandacht opgewekt hebbende , boezemt hy met ftervende lippen zyn Vaderlyken Zeegen over hen uit, voorzeggende als Propheet, Wat elk zyner Zoonen in hunne Naakomelingen wee» dervaaren zal in de naavolgende dagen , vs x — 27. En wel i.) De Lotgevallen van de Zoonen van Lea, vs 3 — *5' • 2.) De Lotgevallen van de Zoonen zyner Dienstmaagden Bilha en Züpa, vs 16 — ai. 3.) De Lotgevallen van de Zoonen van Rachel, vs 22— a/.  C 3 ) BO Onze T. W. dan, behelzen in zich ,, Een ,5 gedeelte van Jacobs uitgeboezemde Zeegen over zynen Zoon Jofeph ; beneevens een „ kort Hiftörisch Verhaal van zyne zonderlin- „ ge Lotgevallen." ts En dus hebben wy te overweegeu tf.) Den uitgeboëzemöen zegen omtrent Jofephs Vruchtbaarheid en uitneemende Heerlykheid in zyne Naakomelingen. 3.) 't kort Historisch Verhaal, omtrent Jofephs zonderlinge Lotgevallen. ü:) Den uigêbrbiden zegen , omtrent Jofephs Vruchtbaarheid en uitneemende Heerlykheid in zyne Naakomelingen is vervat, VS22. Joseph, is een vruchtbaar tak, een vruchtbaar tak aan een fontyne; elk een der takken loopt over den muer. «.) De Perzoon , welken de Aardsvader nu aanfpreekt, is Joseph. a0 J°JE1>h, Jacobs Elfde Zoon, de Eerstgeboorene uit zyne tederbeminde Rachel, welken zy naa eene lange onvruchtbaarheid baarde, en met deezen Naam benoemde te kennen geevende , deels, de fmaadheid die de Heere van haar had weg genomen. . Deels , haar wensch, dat de Heere haar nog een anderen Zoon mogt toevoegen, Gen. 30: 22 — 24. A 2 bO  ( 4 ) b.) Jofeph dan , Jacobs lieveling, dien hy booven alle zyne andere Zoonen beminde , en die thans de aanziennelykfte Vorst, in gansch Egyptenland was, « is de Door¬ luchtige Perzoon dien de Patriarch nu aanfpreekr. En @.) Den zegen dien hy over hem uitboezemt , is zeer zinryk en verheeven. • Jofeph , is een vruchtbaar tak , een vruchtbaar tak aan een fontyne ; elk een der talken loopt over den muer. f.) Een verheevenc Zinnebeeldige en Poëtifche Spreektrant der Hebreen , „ ont„ leent van een Boom of Wyngaard, aan eene „ waaterryke fontyne geplant, zeer weelderig „ opgroeit, zyne jonge fcheuten wyds en zyds „ verfpreid, en in zoodaanlge hoogte oplchiet, „ dat zyne takken of ranken, de muer, waai„ aan dezelve vast gehegt zyn , overklimmen. — Zo dat deszelfs vruchtbaarheid en voortreffe„ lykheid van verre gezien kan worden". ff.) Verheeven Zinnebeeld! waar door de Patriarch, Jofephs vruchtbaarheid en uit' neemende Heerlykheid in zyne naakomelingen, als met leevendige verwen afgefchildert. . I.) Ten opzichte van zyne Vruchtbaarheid,  ( 5 ) Noemt vader Jacob zynen Zoon Jofeph, tot Tweemaalen toe, een vruchtbaar Tak, een vruchtbaar tak, aan een Fontyne. met toefpeeling op zyne Twee Jonge Prinsen , Ephraim en Mannasfe, die zeer vermenigvuldigt , en tot een Groot en Machtig Volk zouden worden. /3.) En is dit niet in Jofephs nakroost, in volle naadruk vervult ? In Mof es tyden, zag men reeds by de telling des Volks, dat 't Heir van Ephraim was 32500, en dat van Mannasfe 52700, dus met elkander't getal van 85200 Man uitmaakende, 't getal der andere Stammen zeer verre te boven ging. Num. 26: 34. 37. ■>'• '■ En in Jofuas tyden , ver^ klaarden de Kinderen Jofephs zelvcn, en ook van Jofua wierd toegeftemt, dat zy etn groot en Machtig Volk vaar en. Jofua 17: 14. 17. 11.) Ten opzichte van zyne Heerlykheid en Vorstelyken Staat, «.) Voegt de Patriarch nog by , elk een der takken loop! over den muur. —— Te kennen geevende 1.) Dat zy niet Zie», maar Twee Hoofdtakken in den Stamboom van Jofeph zullen uitmaaken, waarvan elke tak, een byzondere Stam, onder de twaalf Stammen zou worden, en ook een byzonder Erfdeel verkrygen,-^ A 3 Maar  ( 6 ) Maar voornaamelyk, geeft hy hierdoor te kennen. a.) De uitneemende en voortreffelyke Mannen , die uit deeze Twee Hoofdtakken, naamelyk Mannasfe en Ephraim zouden voortfpruiten. Mannen, die door hunne Heldedaaden, boven anderen uitblinken, een verheeven Vorftelyken Staat bekleeden, en een onfterffelyken Eernaam onder Ifraël zouden naalaaten. » /6.) En is die ook niet, in Jofephs naakroost, in volle naadruk vervult? — Deak , aan den grooten Jofua , Israëls ISeirvorst, den overwinnaar van Canaan. Was die niet uit den Stamme tphrahn? — Denk , aan den dapperen Gideon , dien ftrydbaaren Held, Ifraëls verlosfer uit de handen der Midjaniten. Was die niet uit den Stamme Mannasfe? Denk , aan Ja:r, Abdon , Jcphiha , Debora, Waaren die niet uit den Huizee Jofephs? Denk vooral, aan Jeroboam den Zoone Naboths, den eersten Koning der 10 Stammen Israëls, en aan zyne opvolgers. Waaren die niet uit den Stamme Ephraim? ■ En word dat Koning- ryk, niet uitdrukkelyk genoemt, 't Koningryk van Jofeph en Ephraim? Zie Amos 5: 6. 15. Jerm. 31: 20. fff.) Ziedaar, 'c verheeve Zinnebeeld, dat de Aardsvader gebruikt, om Jo/ephs vrucht'  C 7 ? vruchtbaarheid en uitneemende Heerlykheid in zyné nakomelingen, als met leevendige verwen at te fchilderen, kortelyk maar gefchetst, en de vervulling aangeweezen. Laat ons nu over- weegen. 3.) 't Kort Historisch Verhaal omtrent Jofephs zonderlinge Lotgevallen, dat de Patriarch opgeeft vs. 23 en 24, De Schutters hebben hem vel bitterheid aangedaan, en befchooten, en hem gehaat, Maafzyn Booge is in (iyvigheid gebleeven, en de armen zyner handen zyn ge. (lerkt geworden door de handen des machtigen Jacobs; daarvan is hy een Herder, eenjleen Ifraèls. Wy zullen A. ) De Woorden in 't afgetrokkene toelichten. B. ) De Gepastheid van dezelve m *t verband overvveegen. A.) De Woorden in 't afgetrokkene befchouwt. f.) Teekenen ons af, naa den verheeven en Poetifchen ftyl der Oosterlingen, „een Man, die door Vyanden, gewaapent „ met Pyl en Boog, op de allerheevigfte wyze „ word aangevallen. — Maar vruchteloos!— „ Hy blyft, door krachtdaadige onderfteuning, "n als een onverfchrokken Held, onoverwinneA 4 tyk»  C 8 ) „ lyk, en bereikt een ftaat van Hoogheid en ., Heerlykheid." . ff.) Verheeven Zinnebeeld! waardoor vader Jacob opgeeft, een kort Hiftorisch verhaal van Jofephs zonderlinge Lotgevallen.— En met leevendige venven afgefchildert, zyn vooraf gaanden verdrukten fïaat, en daarop volgende verhcoging. I.) Jofephs voorafgaande verdrukte staat, teekent de Patriarch af vs. 23. De Schutters, hebben hem wel bitterheid aangedaan, en befchootcn, en hem gebaat. <*>.) De Schutters, (volgens den kracht van 't Grondwoord Qiyn ity^j „ Mees,* ters der Pylen. naamelyk, Mannen, die in't „ behandelen van Pyl en Boog, zeer ervaaren „ zyn, om 'c rechte doel te treffen.") En wie worden hier anders bedoelt, dan de Broeders van Jofeph? De Schutters dan 0. Hebben hem wel bitterheid aangedaan, enbefchooten, en hem gehaat. f.) Drie uitdrukkingen, waar van de twee eer [te ons afteekenen, de scherpe Pylen, die zy teegens hem hadden afgefehooten.— En de laaste vertoont ons den Booge zeiven, waaruit deeze Pylen waaren voort; gekomen. tt- Dan  ( 9 ) ff.) Dan laat ons die fcberpe Pylen , en den Boog, wat naader van naby befchóu* wen. «.) De scherpe Pylen die zy tekens hem hadden afgefchooten, wanren twee* derly zoort, naamelyk fcbimpende en lasterende woorden; En ontaarde wreek Mishandelingen. — a.) De Schutters hebben hem wel bitterheid aangedaan, naamelyk door fchimpende en lasterende woorden, die meer dan eens by fcherpe Pylen vergeleeken worden. Zie Pf. 55: 22. 64: 4. Herinner u alleen , den fchimpende fmaadnaamMEESTERDROOMER, waarmeede zy hem hoonden. Gen. 37: 19. -—— En hier by bleef 't niet; Neen, v b.) Zy hebben hem ookbefcbooten met vergiftige Pylen van ontaarde wreede mishandelingen. Eerst hielden zy een listigen raad, om hem te dooden. Dan wierpen zy hem in een Kuyl. —— En eindelyk verkogten zy hem, aan de Midjaniten, die hem als een Slaaf naar Egypten wegvoerden. Gen. 37. — En fi.) De Boog, waaruit deeze doodely'ke Pylen voortkwaamen was de Haat; zo als 'er hier by gevoegt word, en zy hebben hem geA 5 baat.  ( ï° ) haat. — Trouwens de Haat, is de wortel van den DooJflag. a. ) Zoodaanig worden zy zelfs door Mo/es als met eene fwarte kool geteekent, Gen. 37:3 Zy haatcden hem, en konden hem niet vriendelyk toefpreeken. b. ) En de Reeden van hun Haat, was, niet alleen de zonderlinge Liefde, die Vader Jacob hem toedroeg, boven hen. —— Maar voornaamelyk, de verheeve Vorfelyke Staat , welken zy opmaakten, uit den Droom,dien hy hen vertelt hadde , dat de febooven zyner Broederen, zich voor zyne Scboove neederboogen , Gen. 37: 3 — 7- c. ) Trouwens, deeze doodelyke Haat, openbaarde zich aanftonds naar buiten, door hunne gramfïoorige en febimpverwytende taal, die zy teegens hem voerden, vs 8. zult gy dan ganfcbelyk over ons Regeercn? zult gy danganfc.belyk over ons Hcerfchen? f.) Zie daar, den heevigen aanval der Schutters met Pyl en Boog, als in 't verfchiet uwen aandacht voorgeftelr. ———. ff.) Egter alles vrugteloos. —— Jofeph zal triumpheeren. — Vestig alleen uwen aandacht, op II.) Josephs daarop volgende Verhooging,  C ii ) ging , afgeteekent vs. 24. Maar zyn Booge is in (lyvigbeid gebkeven, en de armen zyner banden zyn gefterkt geworden, door de Handt n des machtigen Jacobs, daarvan is hy een Herder een Steen Ifraëls. De Aardsvader dan geeft op l i De flandvastigbeid van Jofeph, wier alle de heevigjle aanvallen. 2) De krachtdaadige Goddelyke Onderfieu-. ning, ' 3) 't Heilryk iievolg biervan. 1) De standvastigheid van Joseph ander alk de hecügfle aanvallen, is vervat in deeze woorden; Maar zyn Booge is injlyvigheidgebleeven. f.) De Patriarch blyf't nog by 't zelve Zinnebeeld, „ ontleent van zulk een Krygs„ held, wiens Booge zo fterk is, dat, hoedik„, wils dezelve ook gefpannen, egter niet flap „ word, noch breekt." f-}.) Verheeven Zinnebeeld ƒ ora Jofephs flandvastigbeid onder alle de heevigfte aanvallen', af te teekenen. Maar zyn Booge waar- meede Hy gewaapend was; — Zyn Booge van Onfchuld, Lydzaamheid, en Godvrucht, vooral zyn Geloof en. vertrouwen op God; — Zyn Booge bleef in fiyvigbeid. — Hoe dikwils de Pylen der Schutters, deezen Booge ook troffen. . Hoe dikwils dezelve ter veraeediging tee-  C ra ) teegen de Schutters ook wierd gefpannen, egter nooit is flap geworden noch gebrooken — fff.) Maar hoe! heeft Jofeph deezen Booge, door zyne Eige krachten aanhoudende gefpannen, en den Triumph behaald? — Neen, Hy zoude meenigmaal door de heevige aanvallen hebben moeten bezwyken. — Ja Hy zoude meenigmaal door de kracht des Ongeloofs, den Booge zeiven, uit zyne handen hebben moeten laaten vallen. Maar 2) De krachtdaadige Goddelyke ondersteuning , moet 'er alleen de Eere van hebben— De armen zyner handen zyn gefterkt gewerden, door de Handen des Machtigen Jacobs. f.) Een Zinnebeeld , ontleent van een Boogfchutter , „ wiens Zenuwen en Mus„ kelen van handen en armen zo fterk zyn, dat ,, dezelve niet vermoeid noch ver flapt worden , „ fchoon hy aanhoudende beezig is, den Booge „ te fpannen. ff.) Verheeven Zinnebeeld ! om de krachtdaadige or.derfieuning en verfierking, die Jofeph , onder 't aanhoudende fpannen van zynen Booge , ter verdeediging teegen de Schutters, ondervonden heeft, in volle naadruk af te beelden. Hy hadde geen kracht, om deezen Booge aanhoudende te kunnen blyven fpannen,  ( *3 ) nen6 - - Neen ■— Maar de armen zyner banden zyn gefterkt geworden , door de banden des Machtigen Jacobs. Die God van Bethel , die , in 't onderfteunen, verfterken, befchermen, en uitredden van Jacob, in, en uit zo veele nooden en dooden, als de Onoverwinnelyke en Machtige Jacobs , op 't aller! uisterrykfte zich betoont heeft. Die zelve banden van den Machtigen Jacobs, hebben ook de handen en armen van Jofeph gefierkt en onderfteunt, in 't aanhoudende fpannen van zynen Booge; zo dat dezelve niet vermoeid noch verflapt zyn ge», worden. ■ Zyn geduld , lydzaamheid en fl.'.ndvastigheid, vooral zyn geloof en vertrouwen op God, bleef onverwrikbaar. Hy {treed den goeden ftryd , en behaalde den Triumph door 't Geloof. Zo dat zelfs alle de bit¬ terheden , door de Schutters hem aangedaan, alleen moesten dienen, tot zyne Staatsverheffing. — Trouwens dit was 3 ) 't Heylryk gevolg , vervat vs 24. daarvan is hy een Herder , een Steen Israëls. «.) Jofeph, word hier bekroont, met Twee Eernaamen, een Herder, een Steen Israëls. a.) Een Herder. Een Eer¬ naam , waarmeede Koningen en Vorften zeer dikwyls in de Bybelrol beftempelt worden. Zie Je£ 44:  C 14 ) 44? 28. — ■'1 • En in deezen zin moet men 't hier ook opvatten. Trouwens, Pharaê jleldc hem tot een Qverfte over Fgypten in zyn gehele hüys, Hand. -: 10. ——— En hoor eens den Harpenaar, den Lievelyken Zangmeester Israëls zingen, Pfi 105: ku M. Hy (mimétfk Pharao) zettende hem tot eenenllecre over zyn 'niys, en tot een Heerfc her over al Zyn goed. Om zyne Porfier te binden naa zyttèn hst , en zyne oudfte te vnderwyzeiu " » ■-» Heerlyke Staatsverheffing ! - ■ Dit niet alleen, maar Hy was ook b.) Een Steen Israc'ls. <——• Een Steen van Rust, waarop vader Jacob, zyn hoofd gerust korfde needetièggen. ———« Een Rotiteen van toevlugt voor Israël, in den groo- ten Hongersnood. ■ Ja een Grondfteen en fondament van Jacobs ganfehc Geilagt. 0.j Dan, waardoor is Jofeph tot zulk een verheevenen ftdat gekoméh ? ——- heeft hy zyne Staatsverheffing , toe te fchryven aan zyne eige Wysheid, voorzichtigheid, of macht en kracht? — Neen , de Patriarch zegt, Van daar. ■——* Fan daar, namelyk van de handen des Machtigen Jacobs, die de armen zyner handeVi gefterkt heeft. —— Van daar, had ook Jofeph alleen zyne Hoogheid ontvangen.  C 15 ) gen —• Die aanbiddelyke Godsregeerïng van den Machtigen Jacobs hy alleen dank te wyten. *—~ Van daar is hv een Herder, een steen IsRAëLs. *——» Gelyk Jofeph zeiven j ,teegens zyne voorgaande Schutters, tog nu verzoende en liefhebbende Broeden, dit ootmoedig erkende, en den Machtigen Jacobs alleen de Éere gaf. Gen. 50: 20. Gy lieden wel, gy hebt kwaad tegens my gedacht, maar God heeft dat ten goeden gedacht, cp dat hy deede gelyk h ten deezen dage is, vm een groot Folk in 't leeven te behouden. B.) Zeer gepast komt ook dit kort Hiflorisch verhaal, omtrent Jofephs zonderlingen Lotgevallen, hier in 't verband voor. En wel I.) In > gémeéti. Vader Jacob, was thans beezig zyn tedergeJiefde Zoon Jofeph te zeegenen> , Hy voorfpelt hem als Propheet, zyne vruchtbaarheid en uitneemende Heerlykheid in zyne naakomelingen. ~ Zyn Vaderlyk hart word overftelpt, door de herinnering der aanbiddelyke Godsregeering omtrent deezen zynen Zöon t ——— Hy wilde dus op zyn fterf bedde nog een Gedenkzuyl oprichten, en den machtigen Jacols voor 't laast de eere hiervan geeven! ■■ — Ja hy wilde met ftervendeJippen, Gods wónderen , zyne Kinderen nogmaals herinneren, op dat zy haa-  C *5 ) haare hoope op God zouden flellen, en Gods daaden niet vergeet en. ■"■ ■■» IT.) In 't byzonder. Om hierdoor Jofeph tot dankbaarheid op te wekken , wegens de goedertierentheeden Gods aan hem beweezen.— .En ook te gelyk, zyn geloof hierdoor te* verfterken, dat de Machtige Jacobs, die de armen zyner handen geperkt heeft, van daar hy een Herder, een (leen Ifraëls is. Dat dan de Machtige Jacobs , ook deezen zynen Vaderlyke uitgeboezemden Zeegen , omtrent de vruchtbaarheid en uitmuntende Heerlykheid in zyne naakomelingen, zeeker zal vervullen. III.) Maar Voornamelyk, om hierdoor, zyne andere Elf zoonen te herinneren, hunne begaane verkeertheeden, en bitterheeden die zy hunnen Broeder hadden aangedaan. En dus hen op te wekken, om hun oprecht leedweezen en berouw, aan Jofeph te betoonen. En dat zy verder in Liefde,Vreede, en eensgezintheid, als Broeders met elkander zouden leert.) En dit kaste, had ook de r.llergewenschte gevolgen, aanftonds naa den dood en begraaffenisfe , van deezen Godvruchtigen Pa» triarch, —■-—» a.) Hoor met aandacht, Jofephs , Broë-  C Ff ^ deren, hunne ootmoedige fchuldbekentenisje en vuurige fmeekbcden, wegens hunne mishandelingen hem aangedaan, voor zyne voeten uitboezemen, Gen. 50: 17. Ey vergeeft tog de overtreedingen uwer Broederen, en haare Zonde, want zy u kwaad aangedaan hebben; Maar nu vergeeft tog de overtreedingen, der dienaaren des Gods uwes Vaders. Maar b.) Hoor ook met verwondering, Jofephs verzoenende taal, en Broederlyke vertroostingen vs. 19. 20. 21. En Jofeph zeide tot hen, Ey vreest niet, want ben ik in de plaatze van God? Gy lieden wel, gy hebt kwaad teegen my gedacht, dog^ God heeft dat ten goeden gedacht; op dat hy deede gelyk 't ten deezen dage is, om een groot Volk in 't leeven te behouden. Au dan, en viecst niet, ik zal u, en uwe kleine Kinderen onderhouden. Zo. troostede hy hen, en sprak naa hun harte. /3.") Gelukkig ! Ja driemaal gelukkige Broeders! Nu zyt gy met elkander har- telyk verzoent\ — , ... Nu is de oude liefde, vreede, en eensgezindheid, in uwe harte weeder volkomen her(lelt, die niet verbrooken zal worden, dan door den Dood! •f.) Ziedaar geliefde. T. H. de Woorden korB te*  ( -8 ) telvk toegelicht, en de gepastheid van dezelve in hun verband, met uwe aandacht overwoogen. ff.) Zeeker, hier vinden wy, een Heerlyk Zinnebeeld van Vorst Messias, den Geestelyken en tegenbeeldigen Jofeph, met leevendige verwen afgefchildert. ■ Trouwens a. ) Hy is een vruchtbaar tak, een vrucht' baar tak aan eene Fontyne, in 't voortbrengen van zo veele Geestelyke Kinderen, een groote .Schaare die niemand tellen kan, uit alle Volken, Geflagten , Taaien, en natiën. b. ) Elk een der takken loopt over den muer. Wat zyn 'er niet al geestelyke Jofuas en Gideons, als vruchtbaare takken, uit deezen Olyfboom voortgefprooten? Hoe fchitteren niet, die Geloofshelden van Eden af', als de Zon, Maan, en Sterren? Welk een onfterffe- lyken Naam, hebben niet naagelaaten, de Apostelen en Evangelisten , de Herders en Leerraars in de Eerfie, en de Kerkherformers en Voedfter Heeren, in de laat ere Eeuwen? c. ) De Schutters, hebben hem wel bitterheid aangedaan, en befchooten, en hem gehaat. cc.j Wat bttterheeden , hebben de Schutters, de Kinderen zyner Moeder, die teegens hem zyn opgejlaan, hem niet al aangedaan ? Wat  C 19 ) Wat vuyle Lasteringen en valfche befchuldigingen, hebben zy niet al teegens hem uitgebraakt? /3.) Wat Vergiftige Pylen, hebben zy niet al, uit den Booge van hun Haat en Nyd, teegens hem afgefchooten ? Wat wreede Mishandelingen, Banden en Gevangenis/en, Befpuwingen en Bespottingen, Kinnebakjlaagcn en Geefelingen , ja zelfs den Kruysdood, heeft hy niet moeten ondergaan? ■ d. ) Maar zyn Booge is in Jlyvigheid ge- bleeven. Zyn Booge van onfchuld, leid» zaamheid, Jiandvastigheid, en vertrouwen op God, is niet flap, noch gebrooken geworden. —— e. ) De Amen zyner handen, die uitgerekt en genaageld waaren aan 't vervloekte Kruyshout, zyn gejlerkt geworden, door de handen des Machtigen Jacobs. Zo dat hy 't handfchrift der zonde uitgewischt, en over Dood, Duyvel en Helle heeft getriumpheert! —• . f. ) Fan daar, is hy een Herder, een [leen Israëls. —— Van daar, van den Machtigen Jacobs, heeft hy ook zyne Hoogheid en Heerlykheid ontvangen. ——— God heeft hem door zyne Rechterhand verhoogt tot een Forst en en Zaligmaaker. —. Ja, van daar, is hy een Herder, een [leen Ifraels. Ba «0  «.) Een Herder, om zyne Kudde te weyden, de Lammerkens in zyne armen te vergaderen, en in zyne fchoot te draagen, en de zoogende zagtkens te leiden. —— Hy is ook Een jleen IJraels. - Een fteen van Rust, waar op 't Geestelyk Ifrael, 't hooft gerust kan neederleggen. — Een Rot/leen van toevlucht in tyden van benauwdheeden. — Maar vooral, een grondfteen, een fondament, waarop zyne Kerke, 't Ifrael Gods geböuwt is, en zelfs door de Poorten der Helle, niet overweldigt zal worden. tttO Dan, de Tydsomfiandigheeden, en 't Doeleinde waartoe wy deezen dag , alhier by een vergadert zyn, roepen my,om eenige Leeringen uit myne Textwoorden te trekken , tot naadere Toepasfing. ■■- ■ }* ) De eerstb Leere , is deeze. „ 'f Is „ een gfoote Zeegen voor een Forst, wanneer „ zyn zaad vermeenigvuldigt, waaruit Mannen j, voortkomen, tot nut voor Land en Kerk" ».) Eene Waarheid, die geen breedvoerig betoog noodig heeft. * Koningen en Vorften, hebben van alle Eeuwen af, hierin hun byzonder geluk geftelt, wanneer zy met Vorftelyke Zoonen bekroont wierden, die naa hun dood, als opvolgers, deJloelen h unner Eere zou-  C 21 ) zouden bekl'mmen, tot in hunne laaste naageflagten. £.) Ik zal thans niet fpreeken van de dievbaare beloften, dit aangaande aan David gedaan. Maar alleen uwen aandacht bepaalen, by den uitgeboezemden zeegen van Vader Jacob, over zynen Zoon Jofeph, omtrent zyne. vruchtbaarheid en Heerlykheid, in zyne naakomelingen. ■ y.) Dan, heeft, niet de goedertierene God , met deezen uitneemenden Zeegen, ook 't Doorluchtig Huys van Orange en Nassauw, in volle nadruk bekroont? S.) Laat ons dan, den Stamboom van Orange en Nassauw , wat naader van naaby befchouwen , in deszelfs vruchtbaarheid en uitmuntende Heerlykheid. — A.) Is deeze gezeegende Oranjestam, niet reeds van Eeuwen af geweest, en nog door Gods goedheid ten deezen dage, esn vruchtbaar tak , een vruchtbaar tak aan eene Fontyne? » ■ ■— Laat ik uwen aandacht bepaalen , by den Ouden Stamboom, ik bedoel « ) Willem den Oude. — Deeze, was niet alleen van God befchonken, behalven 8 Princesfen, met nog 5 Prirwen. »- Maar zyne Gemalinne Juliana, Gravinne van Egmond, B 3 hem  C ) hem overleevende, zag nog in't Jaar 1578 voor haar dood, 160 Kinderen enKindskindere.nl — Welk eene Vruchtbaarheid! &) En, hoe heeft de; goede voorzienigheid , 't wonderlyk bcfehikt, dat 'er verder ten allen tyden, ten minften nog een Mannelyk oir , een vruchtje , aan deezen Edelen Stamboom deed groejen! —. Zelfs dan, wanneer de Hoope van Neederlands Volk by naa fch'een te verdwynen, en de Orange Stam , fcheen uit te fterven/ I.) Wierd PrinsWiLLEM de Tweede , den 6 November 1650. in den bloey zyns leevens, door den Dood weggerukt! ■ Ziedaar! De bedroefde fwangere Weduwe Maria Henriette , Dochter van Karel den II. Koning van Engeland, wierd 8 dagen daarnaa, den 14 November verblyd, door de gunftige verlosfing van een Prins! Willem Hendrik, of Willem os III» II.). Is Prins Jan Willem Friso, in zyn,24fte Jaar.,-den 14 July .1711. ongelukkig, in 't oyeryaaren„ van den Moerdyk, ver? .dronken! ■■■ . , Ziedaar 1 de bedroefde fwangere .Weduwe , Maria . J+ouisa , Dochter van den handgraave van Nesfenkqsfel, wierd ZfteygO weekeu daarnaa, den; j September, van God vertroost, net. a a door  C *3 ) door de gunftige verlosfing van een Prins! Willem Karei Hendrik Frifo , of Willem den IV. III.) Wierd deezen Vorst, 't Stadhouderfchap, plechtig opgedragen en Erffelyk verklaart, zo wel in de Vrowmélyke als Mannelyke descendenten (om dat zyne Doorl.Hoogheid, wel met eene Princesfe Carolina, gebooren den 28 Febr. 1743. maar nog met geen MannelykOir bekroont was.) Eerst by Refolutie (*) door Hunne (*)By welke zeer merkwaardige RefoliKie hunne ed. groot mog. eenpaariglyk verklaaren, „ dat zy in ernftige overwe5j ging genomen hebbende, de Conflitutie en Staat van de „ Regeering deezer Landen, begreepen hebben, dat de on„ detvinding van vroeger en laater tyden,klaarlyk heeft doen „ zien, dat de Republiek ontnooge/yk kan beftaan en behou„ den blyven , zonder te weezen voorzien van een Eminent „ Hooft; zodanig dat dezelve daarvan ontbloot geweest zyn„ de,tot op den oever van haarentotalen ondergang, meer „ dan eens is gebragt geweest; waaruit dezelve, door gee„ ne andere middelen, heeft kunnen worden gered,als door „ de verkiezing van een Stadhouder, kapitein en admi„ kaal. generaal. — Dat onder die gelukkige Regeerings-.„ form, de Republiek, van haare primitive opregting af aan, „ zodanig in Macht en Welvaaren is toegenomen, dat dezel„ ve door haare Nabuuren aangezogt,en ontzachelyk is ge„ worden; en zulks, onder 't lofFelyk beleid en beduur van „ de. Heet en Princen uit den Huyze van Oranje en Nas, sauw; aan welkers aflhrnmeliiig nu weederom, uit dezelB 4 „ ve  C 24 ) ne Ed. Groot Mog. «fc /ffcra Sta aten van Holland en West-Friahnd, den 16 November 1747. En ook door Hunne Hoog Mog. in't vol- „ ve ConfiJeratie, 't Stadhoudeji, Kapitein en Admiraal„ schap Generaal zynde opgedragen, de goeds uitwerkfe. „ len daar van reeds zich oogenfcbynelyk openbaaren. „ Dat alle goede , yveiige en wclgeintentioneerde Regen. ,, ten, en generaallyk alle ingezeetenen van den Staat, niet „ als met fchrik, kunnen gedenken en overweegen , deper„ plexiteit, waarin de Republiek, by matiquement van zo„ danig een Eminent Hoofd, zoude komen te vervallen: „ En boven al, wanneer in deeze Tydsomfrandigheden, „ aan Zyne Hoogheid, den teegen woordigen Iker Evffiad. „ houder Kapitein en Admiraal Generaal, iets mer.fche„ lyks mogte overkomen, 'c geen God genadiglyk verhoe. „ de: byzonderlyk reguard genomen zynde, dat hoogge. „ melde Zyne Hoogheid, door God Altnacht'g, wel ge„ zeebad is met een Frouwe/yk Oir, maar tot nog toe, ,, met geen Mannelyk Oir ; En dat 't trouwlyk Oir zich „ tot nog toe, alleen bepaalt in eene Princesfe, welke nog „ jong van jaaren is ; En dat 't derhalve» ten alleruiter. „ jlen noodzaakelyk is , dat alle bekwaame middelen met „ voeruitzigt by der hand genomen worden, ora zoo groo„ te onheilen , zo veel als raenfehelyker wyze bedacht kan „ worden, voortkomen: Waartoe niet anders uit te denken „ is, dan de stadhouderlykb waardigheid van ZyneHoog,, heid, vcor deszelis zoo Mannelyke als frouwelyke Dei„ cendenten te doen continueren , onder zodanige p:cecau„ tien,als met den dienst van den Lande meest overeenkom» u »'g geoordeeld kunnen worden te weezen".  C 25 ) volgende Jaar 1748. Of zie daar, de Heere hoorde de Gebeeden en ftille zuchtingen van zyn Volk, en verblyde deezen Doorl. Forst, door de gunftige verlosfing van zyne Koninglyke Gemalinne Anna, Kroon-Princesfe van GrootBrilanje, op den 8 Maart 1748. met een ErfPrins, Willem den F. «.) Ik zal thans niet fpreeken, van de overftelpte blydfchap, prachtige Uluminatien,en vreugde bedryvingen van Neederlands Volk in 't gemeen —- noch van de Godverheerlykende Dankzeggingen van des Heeren Volk in 'c byzonder, die toen plaats gehad hebben. ——• Dit zal veelen uwer, nog niet vergeeten zyn—i En moogelyk, zal de aangenaame herinnering hiervan , uwe Hartstogten nog gaande maa- #.) Neederlands Volk dan, hadde weeder Nieuwe Hoope; om deezen Orangb Stam, door Gods zeegen, ter zyner tyd, te zullen zien groejen, bloejen, en vruchten draa- y.) En ziedaar! ook deezen wensch, ook deeze uitgeftrekte begeerte, heeft de goedertierene God ons gefchonken. IV.) Prins Willem de V. Onze teedergeliefde Erfftadhouder, in den Jaare 1766 B 5 on-  C 26 ) ouder de algemeene toejm'ging van Neederlands Volk , 't Stadbouderfchap aanvaart; En den 4 Oetober 1767 met FredertkaSophta Wilhelmina, Geboore Princesfe van Pruyfen; Nigt van Koning Frederik den Grooten , en Zuster van den Kroon-Prins, thans Regeerenóe Koning Frederik Wilhelmus, in 't Huwelyk getreeden, js nu van den. üoédertierenen God befchonken, met drie Vorfielyke Looten! . ■ Twee Prinqen, en een Princesse! —— En dus heeft Neederlands Volk, ■ weeder een nieuw gunftig' -uitzicht op 't toekomende, dat ook deeze jonge Oranje takken, op hunnen tyd, zullen zyn, een .vruchtbaar tak, een vruchtbaar tak aan eene Fontyne! M „Hy, die in den Braambosch v/ooiit, fchenke ook indeezen, den wensch „ der Oprechten! ——« |.) Zie daar,;de Vruchtbaarheid van deezen Orange Stam , maar kortelyk geichctst. —— ■ ftO Dan, laat ons dcnzelven, ook van naaby befchouvven , in deszelfs uitmuntende Heerlykheid. - Vergun my dat ik alleen deze vrage voorftelle. 13.) Is niet elk een der takken (van deezen Orange Stam, geloopen over den muer ? ——~Wat-zyn 'er tfiet al Jofuas! Gideons! en Jephthas'. •no £ 3 ujc  ( *7 > uit deezen gezeegenden Orange Stam voortgekomen? . i Mannen! die door hunne Heldendaaden , een Onsterfelyken Eernaam , in Neederland, wat zegge ik! in de gebeele Watreld hebben naagelaaten! *.) Denk, aan de Twee Hoofdtakken van den ouden Orange Boom. - Ik bedoel de Twee Princen, Willem den Eerjïen, en zyn Broeder Jan den Ouden, de Grondleggers van deeze Republiek en de gezeegende Unie van Utrecht! . - Mannen! die hun goed en, bloed öpgeoffert hebben , voor 't Vaderland,. Vryheid, en Godsdienst. — •f-.) En, op dat niemant denke, dat'ik. wat te veel gezegt hebbe, zal ik u als met een vinger wyzen naa de Graftombe te Delft, van Prins Willem den Eerfien. Alwaar Hunne- Hoog Mog. den Roem van deezen Held, en getrouwen Vader des Vaderlands hebben willen vereeuwigen, door 't Opschrift , uitgehouwen met groote Letteren, 't welk uit 't Latyn vertaalt, dus luyd. • „ Aan den Algoeden en, „ Crooten God, ter Eeuwiger gedachtenis„ se van Willem van Nassauw, Soüvereiii „ Prince van Orange , Vader des Vaderlands;-^ „ Die, om de wlvaard van Nederland, zyn Ei„ genbelang , en dat der zyne, beeft Opgeof- . t fert.  C 28 ) 9, fert. Die, tot tweemaalen toe, zeer ,, machtige Lce^ers , meest , met zyn eigen ,; geld, heeft op de be.n gebragt, en, tot twee- „ maaien toe, in 't land gevoert. Die, op „ 't gezag der Staaten, de Spaamsche Tyran„ nye verdreeven heeft; De Oefening van den ,, waare Godsdienst, en de Oude Wetten des „ Vaderlands her fielt; En eindelyk ,de Vryheid, „ genoegzaam verzekert, aan Maurits , Erfge» „ naam der Vaderlyke deügden, zyn Zoon, „ vast te ftellen, naa gelaaten heeft. m Een „ Held, waarlyk Godvruchtig, Voorzigtig, en „ Onverwinnelyk. Welke, Philips den „ II. Koning van Spanjen, dien fchrik van Eu5» ropa, heeft doen vreezen; die hem, niet heeft „ kunnen onderbrengen of vervaart maaken; „ Maar , door een Omgekogten Moorde„ naar, op eene vervloekte wyze, om 't lee., ven heeft doen brengen. - Zodat de ,, Vereenigde Neederlanden , dit, tot eene „ Eeuwig Gedenksteen zyner verdienften, „ hebben opgeregt! . ff.) Triumph dan! Hier zeegenpraalt Prins Willem de Eerste, zelfs naa zyq dood, over alle Monflers, die hem nog durven belasteren! , 0.) Denk verder ,aan Prins Maurits . Wil-  C 29 ) Willem Lodewyk. —— Fredrik Hendrik Ernst Kafimir en deszelfs Zoon Hendrik Kafi- mtr. Willem den JR <--—- Willem Fre- derik. ——> Willem den III. Hendrik Kafimir den Tweeden. —— Johan Willem Fri- fo. Willem Karei Hendrik Frifo, of Wil- fan de W. En Willem de V. Onzen teergeliefden Erfftadhouder. •— Alle deeze Doorluchtige Vorlten zyn gefprooten , als jonge Looten, uit de boovengenoemde Twee Hoofdtakken van den Orange Jlam, ik bedoel, Willem den Oudün. y) En, wat zoude ik een ruym Veld vinden, wanneer'ik alle deeze Princen van Orange en Nassauw, in derzelver Hoedanigheeden, Godvrucht, Luyfier, Heldendaaden, en getrouwen yver voor Land en Kerk , zouden willen affchilderen ? — - j.) Dan, myn Penceel, is tot dit verheeven Schilderye, niet toerykende. — De tyd is ook te bepaald, om in dit ruym Veld te kunnen treeden. —— Trouwens, 's Lands Gedenkboeken , zyn 'er vol van. —— En de Roemruchtige Naam vanOrangeen Nassauw, zal blyven tot een Zeegen, zoo lange, Zon, Maan, en Sterren, in den Heemel blyven zullen. —i— tO Wat  C 30 ) f.) Wat dunkt u Geliefde Toehoorders! kunnen wy nu niet in volle naadruk, tot roem van God , met blyder harten juichen , „ De , Orange Stam, is een vruchtbaar tak,, een ,7 vruehtbaar tak aan eene Fontyne, elk een der „ takken hopt over den muer.'" —-— Plukt niet Land en Kerk, nog ten deeze dage, de aangenaame en verkwikkende vruchten van Vryheid en Godsdienst, van deezen Gezeegende Orange Stam? — ■■■ ff.) Dan , hoe groot is ook niet onze verplichting, om Gods wonderen te gedenken, zyne Goedertierentheden te verkondigen, en zyn Nar.m, groot te maaken en te verheerlyken! a. ) Zeeker, deeze dag, is een byzondcre Gedenkdag voor Neederlands Volk. ■ Heeden 40 Jaaren geleeden, heeft de Goedertierene God, op de Gebeeden en ftille Zuchtingen van Zyn Volk, ons befchonken met deezen ErfPrins, laat ik'er by voegen, met deezen Eerstgeboorenen Erfftadhouder, Willem den V. —— De Bewaarder Israëls heeft deezen Doorluchtigen Vorst bewaard voor alle onheilen; geplaast in zyne Hooge Waardigheid; onder/leunt met eeuwige armen ; en in 't Leeven gefpaart tot deezen b. ) Gelukkig, ja driemaal gelukkig Ne¬ der-  ( 3i ) derlands Volk! dit te mogen zien, dit te mogen hooren, dit te mogen bekeven! c. ) De Blydfcbap dan, die wy deezen dag , bier over betoonen, en nog verder in den Avont, door Illuminatien , en andere Vreugde bedryvingen, betoonen zullen , is allerbetaamelykst! Te meer, daar de Machtige Jacobs, door zyne goede Voorzienigheid, onzen hartelyk geliefden Vorst, in zynen vollen luister, weder herftelt heeft! • Wiens hart, van elk oprecht Neederlander, moet niet hup- plen van blydfchap! '■ En, wiens Tonge, moet niet met de myne los raaken , en uitgalmen VIVAT ORANJE 1 d. ) Dan, myne Geliefde Toehoorders! vergun my nog eenige oogenblikken, dat ik u 't volgende onder 't oog brenge. i.) Onze Blydfchap , moet binnen de paaien blyven, en niet buiten 't Placaat van onzen Souverein zich uitftrekken 2 ) Onze Blydfchap , moet gemaatigt zyn , en niet bevlekt worden, door Dronkenfcbap, door Losbandigheid, door Baldaadigbeid, door Vuile Woorden en Onreine Zonden. 3 ) Onze Blydfchap,moet een Oprechte, Hartsvereenigende, en geen Geveinsde, noch verdeelde' blydfchap zyn, 4-)  C 3* ) 4. ) Onze Blydfchap, moet een ChristeJyke Blydfchap zyn, om blyde te zyn met den blyden. Met een woord 5. ) Onze Blydfchap, moet in God eindigen, met hartelyke dankzeggingen, dathy deezen Doorluchtigen Vorst, ons gefchonken, bewaard, onderfteunt, en in 't leeven behouden heeft, tot deezen dage. —— Gepaart met vuurige Gebeden en Smeekingen; dat zyne Jaaren mogten verlengd worden. En dat wy, en Nederlands Volk, onder de aangenaame fchaduvve, van deezenVruchtbaaren Oranjeboom, ons nog lange mogten verlustigen. - Dan, de tyd roept my . . . . 3.) De Tweede Lere, is deeze. Alle dingen moeten de geene die God lizf hebben, ten goedï meede werken. «) Eene waarheid,die door alle de Eeuwen heenen, door de ondervinding der Heiligen bevestigt is. —«■ Denk, aan de Lotgevallen van Job , David , Ruth , en andere Godzaligen. —— 0.j E° > laat ik uwen aandacht alleen maar herinneren, 'r kort Hijloriseh verhaal dat Vader Jacob in onze T. W. opgeeft, van Jo/ phs byzond&re Lotgevallen; En hoe die Egter ten goeden hebben moeten meede werken. .  C 33 ) 5,.) Dan, is deeze Waarheid ook niet in onzen Doorluchtigen Vorst, Prins Willem den V, op 't allernaadrukkelykfte bevestigt? j.) Laat ons herinneren, de dagen der beproevingen (zo als 't de Vaderen des Vaderlands, onze Souverein, in den Biddagsbrief, in volle kracht uitdrukken.) Ikherzegge, laat ons maar herinneren, de dagen der beproevingen, van onzen Teedergeliefden Erfftadhoude*; — En te gelyk, hoe dezelve, door de aanbiddelyke Gods-Regeering, ten goeden hebben moeten meedewerken\ A.) Hoe fmertelyk, waaren niet de da. gen der beproevingen voor onzen Doorluchtigen Vorst? Hoe is Hy niet van alle kanten, op 't allerheevigfte aangevallen? ÜJ De Schutters, hebben hem wel hitterheid aangedaan , en befchooten, en hem gehaat, «.) Wat bitterheeden lebben zy hem niet al aangedaan, door schimpende en lasterende woorden ? —— Hoe is deeze Doorluchtige Vorst, Jaaren achter een, niet alleen met den monde, in de byzondere byeenkomften; maar zelfs door Schimp en Laster Schriften, opentlyk voor de geheele Waereld, bejpot en belastert ? — Is 'er wel een Schimpnaam uit C ta  C 34 ) te denken , die tegens Hem niet is uitgebraakt? f Ik zal dezelve nu ftilfvvygende voorby gaan. Deeze blyde Dag, en deeze verhee- vene plaatze, is 'er niet gefchikt toe. — En wie onder ons, ja wie in geheel Neederland, is hiervan onbewust? — Dan, hierby bleef't niet, Neen, 13.) Zy hebben hem ook befchooten ,met vergiftige Pylen ren Hartsdoor grievende heleedigingen en mishandelingen. j.) Wie kan tellen alle de Vergiftige Pylen, die Jaaren agtereen, van alle kanten, uit verfcheide Provinciën, teegens deezen Door- luchtigen Vorst zyn afgefchooten? . Ik zal 'er uwen aandacht maar eenige van dezelve, als in 't verfchiet vertoonen. • a. ) Welk eene Pyl! wierd 'er niet teegens deezen Doorl. Vorst gefchooten, den 4. Maart 1785, wanneer de Resolutie van den 16 Maart 1766. alwaar aan zyne Hoogheid is gedefereert, de Dispofitie over de publique en Militaire Ampten en Bedieningen, buiten Effect ■wierd gefleh? b. ) Welk een Pyl! wierd 'er niet teegens deezen Doorl. Vorst afgefchooten, den 3 September 1785 en vervolgens, wanneer Zyne  < 35 ) ne Hoogheid, 't Commando over't Guarnifoen in 'j Hage, wierd ontnomen? (a) cO Welk O) Om deeze verregaande flap, zo veel doenelyk was, onder den fchyn van Recht, te Rechtvaardigen, heeft men uitgevonden, zich te beroepen op eene Resolutie van Hunne Ed. Groot Mogende de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland,genomen op den 4 en 5 Maart 1672. welke woordelyk dus luyd. . „ 0p 't gemoveerd'è „ van eetiige Leeden, is naa voorgaande rype deliberatie, „ by eenpaarige Refoiutie van de Ridderfchap, Edelen en „ Steeden, tot onderlinge gerustheid gedecreteerd en vast„ geftelt, gelyk gedecreteert en vastgefteli Word mits dee„ zen, dat de Compagnie Guardes van Hun Ed. Groot Mog., „ en vier Ordinairis Compagnien Paarden, alhier Guarnifoen „ houdende, mitsgaders ook alle zodaanige verdere Mili„ tie, als in tyd van extraordinaire voorvallende nood, la „ de Refidentie plaats van Hun Ed. Groot Mog. gebragc „ zoude mogen worden, onder niemands bevel, als van „ Hun Ed. Gr. Mog. en van de Heeren derzelven Gecom„ mitteerden Raaden liaan zal; ook geduurendehaar verblyf „ aldaar, aau niemant anders als aan Hun Ed. Gr. Mog. en „ de meergemelde Heeren Gecommitteerden Raaden gehoor„ zaamheid zal verfchuldigt zyn, ofte pareeren mogen di„ reftelyk ;ofte indirecleiyk in eenige manigren; dat ook „ dien aangaande, 't geeven van 't Nachtwoord, en allean.. „ dere tekenen van gezag over de voorfz. Militie privative „ zullen verblyven, aan de Heeren Gecommitteerde Raa„ den, zonder dat 't zelve Refpeft aan iemant anders zal „ mogen worden gegeeven, ofte aan iemant, wie, of van C 2 „ wat  C 3<5 5 c.) Welk eene Pyl ! wierd 'er niet teegens deezen Doorluchtigen Vorst afgefchooten , „ wat Charaóter, Funftie of Digniteit in de Politie ofte in „ de Militie hy ook zoude mogen weezen, eenige Afte van „ Comniandement ofte gezag, daarover ooit ofte ooit toe„ gelaaten worden; en dat daatvan een Articul indeinllruc„ tie van de welgemelde Heeren Gecommitteerde Raaden, ,, ingelyft zal worden." Dan, hoedaanigen ophe'ff, de Schutters , met deeze Refolutie ook gemaakt hebben, om zo veel doenlyk is, door dezelve, de genomene Refolutien op den 8 September 1785 en vervolgens, niet alleen te billyken, maar ook ten hoogften te Rechtvaardigen; zal ons flraks de ongegrondheid hiervan naader blyken. <• a.) Dc Vraag is, heeft Püins Willem de III. ter dier tyd, naamlyk den 4 en 5 Maart 1672 toen de bovengemelde Refolutie genomen is, de waardigheid van Stadhoudfr reeds beltleed? "■■ Wierd deeze Doorl. Vorst niet voor't Eerde, den 20 Juny 1672 te Dordrecht, voor Stadhouder verklaart? ■ Is de booven gemelde Re¬ folutie niet genomen, toen men nog met alle kracht zogt, 't Eeuwig Edict ftaande te houden? , Was dit zelfs niet, in den Jaare ió^r. toen men wegens de prangende nood, en 't gevaar waarin ons lieve Vaderland zich bevond, de Waardigheid van Capitein Admiraal Generaal te Waater en te Land, aan Prins Wii.lfm den III.opdroeg, de voornaamlre Ctnditie, door de Wit met zyne aanhangers doorgedrongen, naamelyk: „ dat de Prins moest belooven, „ nooit naar '/ Stadhouderfchap te zullen fiaan, noch V M aan te neemen, fchoon f hem wierd opgedragen ' — Moeit  C 37 ) ten, den 22 en 28 September 1786', wanneer Hun Ed. Groot Mog by Refolutie met meerder- Moest niet deeze Edelmoedige Vorst, eerder hy 't opgedraagene Stadhouderfchap aannaam, eerst, door Twee Predikanten, van Iloógstdeszelven gedaanen Eed, beneevens 't gefielde in dat verfoejelyk Edicr, plechtig ontflaagen worden?—— Hoe kuunen dan de tegenftreeversvan onzen Doorl. Vorst, met de boovengenoemde Refolutie zulk een ophef maaken , daar ter dier tyd, geen Stadhouder was? Ja b. ) De Vraag is, heeft Prins Willem de III. naa Hoogstdeszelfs aanfteliing als Stadhouder, 't Commando over 't Guarnifoen in 's Hage niet gevoert? » . Wat zegge Ik! heeft niet die zelve Vorst, voor zyn vertrek naa Engeland , aan een Sergant Major een Lyst gelasten , waarnaa dagelyksch, V woord, of de ordre voor de ffagtt zoude worden uitgegeeven? ■ ' c. ) De Vraag is , is 'er wel ooit geduurende 't Stadhouderfchap van Prins Willem Karei Hendrik Prifo, of Willem de IV. eenige bedenking of twylFding opgekomen, omtrent 't Commando over 't Gaarnijoen in 's Hage? — En d. ) De Vraag is, heeft onze Doorl. Vorst Prini Willem de V, van den Jaare 1766 af, den tyd zyner aanvaarding van 't Stadhouderfchap , 't boovengemelde Commando, volgens 't Recht en waardigheid hem Compeleerende, niet met allen luider gevoert ? '» heeft 'er wel ooit iemand ondernomen, om dit recht, zyne Hoogheid te willen betwisten? .« C 3 Geea  ( 33 ) derheid van Hemmen, zyne Hoogheid, in Qualiteit als Capitein Admiraal Generaal, van dezelve Provintiè , provifioneel gesuspendeert hebben! Qj. d.) Welk Geen wonder dan, dat op de nog naadere ("met 10 tee. gen 9 ftemmen) genomen Refolutie dóór Hun Ed. Groot Moj. H:eren Staaten van Holland en Westvriesland op den 37 July 1786. De Heeren van de Ridderfchap, beneevens de Heeren Gedeputeerden der Steeden Delft, /Imjlerdam, Rotterdam, Briel, Hoorn, Enkkayzen , Edani en MeedenHik, aan zich gerefeveert hebben, teegen die Conclufie, eene naadere aanteekening te doen. • ■■ - (b) Zeer Naadrukke'yk is 't Protest van de Ridderfchap en Edelen van Holland, gedaan op den 6 Oflober 1786. waarby zy uit krachte van hunne referve van aanteekening op Hun Ed. Groot Mog. Refolutie van den 22 en 28 September, ter Staatsvergadering naader hebben doen aanteekenen en declareeren, „ abfolut van gedachten te weezen, dat Zyne Hoog„ heid niet kan worden Gesuspendeert , in Chialiteit als „ Capitein Generaal van deeze Provincie, of" aan Hoogst„ dezelve ontnomen, zelfs niet Provisioneel, in 't geheel, „ of voor een gedeelte, 't geene aan hem by Staats-Refolu„ tien met eenpaarigheid is geccfercert geworden, althans „ niet dan met eenegelyke eenpaarigheid, en op onweeder- fpreekelyke en in Rechten beweezene gronden, dat Hjogst„ dezelve op de een of ardere manier, zich aan plichtver« „ zuym zoude hebben (chuldig gemaakt, en dus geli8ndelt „ teegens den Eed, door Hem, by 't aanvaarden van deeze !> Hooge Charge, aan dt Unie in 'e Generaal, enaandeeze » 1'ro-  C 39 ) d.) Welk eene Pyl! wierd 'er niet teegens deezen Doorl Vorst afgefchooten den 28 „ Provincie in 't byzonder geprxlteerd. -— Dat de Heeren ", van de Ridderfchap uit hoofde van deeze Conflderatie, „ zich gedrongen vinden, om alle de Leeden deezer Hoo„ ge Vergaadering, welke tot 't neemen van zodaanige Re„ folutie hebben aanleiding gegeeven of geconcurecrd, op 't ernltigfte en fterkfte te fommeeren, gelyk dezelve doen by deezen, om duydelyk en in orde op te geeven, alle „ die poinélen van befchuldiging, met de verificatien van „ dezelve, teegens Zyne Hoogheid, uit hoofde van welke , zy begreepen hebben, dat Hoogstdezelve, de behande„ ling hem aatigedaan, zoude hebben gemeriteerd; naadien „ 't ten eenemaale flrydig is, teegens alle goede Juflitïe en " Policie, zo wel als teegen de Grondwetten deezer Lande, ' die altoos de voornaamlte, zo niet de eenige zeekerheid voor de Eer, voor 'c Leeven, en voor de wettige bezit„ ting van ieder Ingezeeten, van de hoogfte tot de laagfte „ toe, moeten uitmaken, aan iemand,wie 't zoude mogen „ weezen, zodaanige fletrifure toe te brengen, als Zyne „ Hoogheid door de gedaane fuspevfie heeft ondergaan, ,. zonder de befchuldigingen, uit hoofde van welke zulks „ gefchied, open te leggen, dezelve met valable bewyzen „ te (haven, en aan de befchuldigde geleegentheid te gee„ ven, om zich daaromtrent te kunnen verantwoorden, — „ Dat de Heeren van de Ridderfchap, tot nog toe geene „ de minfte bewyzen , ja zelfs waarfchynelyk gemaakte „ poinéten van befchuldiging teegens Zyne Hoogheid verno„ men hebbende, vervolgens niet alleen uit hoofde van dit » alles, ten krachtigfte teeg-;ns de voorfz. Refolutien moe* C 4 „ tea  C 40 ) Juny 1787, wanneer dat Pruyfisch Juweel. Haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Princesfe van Orange, in haare Reize naar 's Hage, inet die goede intentie, om was "t mogelyk, door Hoogst- derzelve tusfchenkomst, de Rust te hesftellen - Omtrent twee uuren van Schoonhoven, door verfcheide Detachementen van Gewaapende Cor-. poristen wierd aangebonden; — -» En in een E-oerenhuys gebragt, de Schildwachten voor en ach- ,, ten prorefieeren , maar zich claarenbooven verplicht vin„ den, rondborflig te vetklaaren, dst haar uh al "t gebeüf„ de, ten k'aarflen is gebleeken, dat Zyne Hoogheid 't „ .be'oonrie mistrouwen, en de behandeling, welke Iloogst„ dezelve, thans voor 't oog van de geheele Natie moet „ ondergaan, in geenen deele heeft verdient, veel min te „ kunnen begrypeD, hoe 't aaii Zyne Hoogheid kan worden „ geweigert, het geene door Hoogstdezelve, in zeer ge„ paste uitdrukkingen, by Misfive van den 26 September, „ van Haar Ed. Groot Mog., is vcrzogt, en des noods ge„ vordert, ten einde als nog daar door geleegentheid te ver,, krygen, zich voor de geheele Natie en onpartydige Wae„ reld , op eene betaamelyke wyze te kunnen verantwoor„ den, en dcsztlfs onlchuld, in een helder eu klaar daglicht „ te dellen."-— Ziedaar Mannen taal! waardoor onze beleedigde en onderdrukte Vorst, volgens Recht en Gerechtigheid, van alle vslfchc en verzonne befchuldigingen gezuyvett, en te gelyk de kracht, van de gefchootene vergiftige Pyl, benomen, wierd! ■  C 41 ) achter geplaast wierden, die niemand buiten 1/eten gaan, terwyl de Officier, 'ï vertrek daar Haar Koninglyke Hoogheid zich bevond, niet verliet! (c> e.) Welk eene Pyl! wierd 'er niet teegens deezen Doorl. Vorst afgefchooten, den 26 July 1787, wanneer door de Bende van den Rhyn graaf Fan Salm, en Gewaapende Auxïliaren, 't prachtig Lusthoff Zoesdyk wierd aangevallen , om 'c zelve te plunderen, en in een Puynhoop te veranderen! — f.) (O En wanneer naa verloop van eenige uuren, de Com. missie der Staaten van Holland, re Woerden refiJeerende, gekomen was , konde dezelve naa lang onderhoud , egter niet bewoogen worden, om de Ryze van Haare Koning. lyke Hoogheid te laaten voortzetten. - Ja> zelfs wierd 't voordel van Hoogstderzc-lve, om den nacht te Gouda te gaan doorbrengen, ge weigert, en alleen de keuze tusfehen Stkoonhooven en Woerden gelanten. ——— In welke Eerde plaatze, Haare Koninglyke Hoogheid verplicht was te wachten , tot den 30 Juny, wanneer eindelyk Hoogstdezelve onverrichter zaake, weeder naar Npneegen moest terug kee- ren. „ Zie de Naadrukkelyke Misfiva van Haare „ Koninglyke Hoogheid Mevrouw de Princesfe van Orange „ en Nasfauw, aan de Heeren Staaten van Gelderland, Zee„ land, Utrecht, Friesland, Overysfel, Stad en Lande,) „ en Landfcbap Drente. Gefchreeven te Nymeegen, denj „ a July 1787." CS  ( 42 ) f.) Welk eene Pyl! wierd 'er niet teegens deezen Doorluchtigen Vorst afgefchooten, den 8 Augustus 1787. Wanneer een Adres, aan de toenmaals Onwettige Vroedschap te Utrecht geprefenteert wierd; onderteekent door Geconftitueerden, en Gecommitteerden van 1368 Burgers en Inwoonders der voornoemde Stadt; opgevult met de fnoodfte lasteringen, en waarby ten fterkften wierd aangedrongen. „ Dat Willem de V. uit hoofde van zyne Vyandelyke ,, gedraagingen, worde gedeclareert, daardoor verbeurt te heiben, de Waardigheeden van „ Stadhouder Capitcin en Admiraal Generaal dee- „ Z'.r Provincie. En dat in leflag en arrest „ worde genomen, alle zyne goederen, Mn- nen deeze Provincie geleegen, om voor zo verre ,, dezelve zullen kunnen firekken, daar uitlever' „ haaien, alle 'f naadeel en defchaadens, welke „ door zyne gedraagingen zo aan de Provincie, als „ aan Particulieren, zyn aangehagt en overgeko„ men." Qdj. gO (d) En waarop naaderhand de toen Onwettige en zichnoemende, de Staaten van den Lande van Utrecht, per Misflve, gefchreeven te Utrecht den 24 Augustus, Zyne Doorl.Hoog. geinformeert hebben, ,, dat zy goed gevonden hebben, om „ Zyne Hoogheid te suspkndeerin in deszelfs'qualitelt als » Ca.  C 43 ) g.) En welk een Hagelbuy van Pylen, zyn 'er niet al verder op deezen Doorl. Vorst, tot dien Gedenkdag, ik bedoel den 16 September 1787, van alle kanten afgefchooten? —— Wie kan dezelve tellen ? (0 " I" de Gedenkboeken des Vaderlands zyn dezelve met leevendige verwen geteekent; En die blyven zullen tot een gedachtenisfe voor ons naage- ttO Dan , wat was de Oorzaak hiervan ? -, Waarom waaren de Schutters zo verbittert teegens onzen Forst? om wat ree- „ Capitein Generaal van deeze Provir.cic, met de inhou„ ding van alle Tra&amenten en 'Emolumenten daaraan t, verknogt." » (  C 44 ) reedenen hebben zy zulke vergiftige$?ylen teegens hem afgefchooten? Heeft dan Prins, Willem de V. ook eenige aanleiding hier toe gegeeven ? Neen geliefde T. H. 't is 'er verre van daan ! Dit hebben zy nooit kunnen aantoonen. —-— Maar y.) De Boog , waaruit deeze Pylen voortkwaamen , was de Haat ! — Zy hebben hem gehaat. a.) De Haat en Nyd, die reeds Jaaren lang, teegens onzen geliefde Erfftadhouder, in hun harte gefchuylt heeft, weegens Hoogstdeszelfs Luyfter, Gezag, en dlgemeene toejuiging; — En vooral weegens Hoogstdeszelfs Godvrucht, die uitfchitterde, in de aankleeving i en 't voorstaan van den zuyveren Gereformeerden Godsdienst, was de {tinkende Brouwel en de Boog , waaruit alle deeze vergiftige Pylen voortkwaamen ! ■■ Was Zyne Doorl. Hoogheid, een Voorftander geweest van de Remonstranten , en de Tollerantie ? Nooit zoude deeze Haat plaats gehad hebben. — • Nooit zoude deeze Booge teegens hem zyn gefpannen. — Nooit zouden zodaanige Pylen tegen s hem zyn afgefchoten (f). ——— b) (f) Heeft deeze Helling eenig betoog noodig? was niet 't  ( 45 ) b.) Dan, Hoe heevig de aanvallen der Schutters ook waaren. -— Hoe doodelyk hunne afgefchootene vergiftige Pylen , zich ook vertoonden. Onze Doorl. Vorst is als een On- overwinnelyk Held, in 't fhydperk {taande gebleeven, en heeft gezegenpraalt 1 ■ 3. Maar zyn Booge is in styvigheid gebleeven. —— «.) Zyn Booge van blanke ONSCHULD (a) Onvoorbeeldige LEYDZ AAM¬ HEID 't voornaamfle oogmerk, van 't grootfte gedeelte der teegenftreevers, om de Remonjlramfche Dwaal-Leer, en de Tollerantie, op den Troon te verheffen? ■ Begon dezelve niet reeds, hoe langer hoe meer veld te winnen? — Dan, laat ik in dit ruyme Veld niet treeden. - (aj N:et alleen Hoogsderzelve zuyvere en OntefcbuldU gen Je Con/cietitie voor God. - Maar «.} ftraalde dezelve niet door, in V Rapport der Commitfie tot 't onderzoek der zaake van Bkest, aan Hunne Hpog Mog. gedaan? » /3.) Wierd dezelve niet ten allertïerkften bekrachtigt, door 't naadrukkelyk PROTEST der Ridderfchap en Ede. len van Holland gedaan in de Staatsvergaadering van Hunne Ed. Gr. Mog. den 6 Oftober 1786 ? — Zis pag. 38. (b) y.) Wierd dezelve niet ten duydelykiten opengelegt, voor Hunne Hoogm. in 't gemeen. ——— Voor elk der Sondgenooten in 't byzonder. « Ja voor geheel Nederland,  ( ) HEID (b)' blinkende GODVRUCHT (c) En vooral zyn VERTROUWEN OP GOD derland, door alle de Memorien, Mifftven, Declaratoire*, en Puhlicatien, door Zyne Doorl. Hooyheid zeiven? (b) Hoe openbaarde zich niet op 't allerduydelyklre, geduurende de dagen zyner beproevingen, Hoogstdeszelfs onvoorleeldige Leydzaamiieid ? — Hoe geduldig was niet deeze Doorl. Vorst, onder al dien onverdienden Hoon en Smaat, die hem opentlyk wierd gedaan? Hoe Grootmoedig gedroeg zich niet, Prins Wiuem de V. onder alle de heeviglte aanvallen der Schutters, en de vuurigde Pylen , die teegens hem wierden afgefchooten ? —— Heeft deeze Leydzaame Vorst, onder alle aangedaane beleedigingen, Een woord zich laaten ontglippen, nog veel minder een daad gedaan , waarin eenigen fchyn van Ongeduld, of Wraakzucht, aangéweezen kan worden ? Ademde niet geduurig de hartelyke Liefde tot Neederlands Volk, uit zyn mond ? (c) Dezelve blonk niet alleen uit, in Hoogstdeszelfs yverige en Eerbiedige bywooningen van den plechtigen Godsdienst; daar weinig voorbeelden der Vorften in onze dagen byge- bragt kunnen worden. Die firaalde niet alleen door, in Hoegstdeszelfs ruyme en Christelyke Liefdegaaven, aan alle de arme en Noodlydende, en byzonderaan de Huysgenooten des Geloofs. — Dit wierd niet alleen befpeurt, in Hoogstdeszelfs onderfteuning en hulpe der onderdrukte Weeduwen en Weezen. Maar vooral ondekte zich ook dezelve, in Hoogstdeszelfs Huyfelyke Godsdienstoeffeningen, eenzaame afzonderingen, ftille zuchtingen tot God, en verder in den ootmoedigen wandel, veor God en Menlenen! ■ ■■■ 00  ( 47 ) GOD (d). Deeze zyn Booge, waar meéde onze onderdrukte Vorst gevvaapent was. /3.) Is in fiyvigheid gebleeven. ■ Al wierd dezelve door de Pylen der Schutters, nu en dan wat geraakt. Al wierd dezelve, tot verdeediging teegen de aanvallen der Schutters, nog zo aanhoudendegefpannen,om dieafgefchootene vuurige Pylen, zo veel doenlyk was uit te blusfen, en van zich af te weeren. ■ EvenCel) V Vertrouwen op God,was de onbeweegelykc Rotze, waarop onze, van alle kanten aangevallene Vorst, in ftilheid en met leydzaamheid ruste. V Vertrouwen op den God zyner Vaderen , was in de dagen zyner beproevingen, de eenige ftok en ftaf zyner vertroostingen, dat God 't maken zal! — dat God 't voorzien zal! — dat God zyne Gerechtigheid zal doen voortkomen als 't Licht, en zytt Recht als den middag! Dit was meenigmaal tot zonderlinge bemoediging en flerkte.voor haare Koninglyke Hoogheid, in de donkerde tyden, die ook deelen moest in de donkereen fmertelyke Lotgevallen van Hoogstderzelve gemaal! dit was tot zonderlinge opbeuring en verwondering van hen, die de Eere hadden, om deeze Geloofs vertrouwende taal, uit Hoogstdeszelfs mond, zeiven te hooren. Ja, dit was de blydfchap, bemoediging, enfterkte, van alle de Oprechten in den Lande, 't ftille vertrouwen op God, van hunnen onderdrukten Vorst, te verneemen,oin dus met Hem, «Jen Heere te verbeiden, en op zyn Heil te wachten! —  C 43 ) Evenwel zyn Booge bleef in flyvigheid, en wierd niet verflapt noch verbrooken! ' ■ y.) Denk evenwel niet geliefde T. H., dat Prins Willem de V., deezen Booge, door ! zyne Eige krachten aanhoudende heeft kunnen fpannen, en den Triumph behaalen ? ■ Neer. ——— Wat zegge ik! Hy zoude meenigmaal, den Booge zeken, uit zyne handen hebben moeten laaten vallen! «—— Maar de krachtdaa. dige Goddelyke Onderjleuning en .verfierking, moet "er alleen de Eere van hebben. 30 De armen zyner ijanden zyn gesterkt geworden door de handen des Machtigen Jacobs. *.) Die God van Bethel, die, in 't onderfteunen, verfterken, befchermen, en uitredden zyner Vaderen, uit zo veele nooden en dooden , als de getrouwe, onöverwinnelyke , en Machtige Jacobs zich betoont heeft. — Die zelve handen van den Machtigen Jacobs, hebben ook de armen zyner handen gefterkt, zodat dezelve, door 't aanhoudende fpanuen van zynen Booge, niet vermoeid noch verflapt zyn geworden. — , /3 ) En ziedaar! de aanbiddelyke GodsRegeering , was hier zoo wonderlyk en aanbiddelyk, dat zelfs alle de Bitterheeden die de Schut-  ( 49 ) Schutters hem hadden aangedaan ; alle de vergiftige Pylen die zy teegens hem hadden afgefchooten ; Ten goeden moesten meede werken , en dienen TOT NAADERE BEVESTIGING van onzen Doorl. Vorst , in alle zyn: Hooge Waardlgheeden. "!.) Van daar, 'is Hyeen Herder,een Steen Israëls. *.) Van daar, van den Machtigen Jacobs , die zyne Vaderen , en ook Hem , in deezen verheevenen jiaat geftelt heeft. —• Van daar , van de handen des Machtigen Jacoh, die de armen zyner handen gefierkt heeft. —— Van daar, door die aanbiddelyke Gods-Regeering , is onze Doorl. Vorst, wonderbaar weeder herfielt in zyn vollen luyfter, en nog naader bevestigt, in alle zyne Hooge Waardlgheeden (t). — £0 (*) Zie hier een Extract uit de Refoiutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland in baare Ed. Cr. Mog: Vergadering genomen op Dingsdag ten 18 September i;-37> „ n Op 't geproponeerde door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, in Serieufe aanmerking geno. men zynde, den hachgelyken en gevaarlyken toeftand dee„ zer Provincie, en de indispenfable noodwendigheid van „ door daadelyke enonv.rweilde maatregelen, den verderen ondergang derzelve voor te komen, en teffens deeze Re„ fidentieplaats, van de gevolgen die te duchten zyn te beD » waa.  C 50 ) /3.) Van daar dan, is Prins Willem de V. Een Herder, eenjïeen Israëls» —— waaren en te beveiligen; is naa voorgaande deliberatie goed» gevondenen verdaan, de Refolutien, waarby Zyne Hoog- heid den Heer Prince Erfitadhouder is gefaspendeert in „ deszeifs Charge van Capitein Generaal deezer Provincie, ; in te trekken en buiten efFeft te dellen, en Zyne Hoogheid „ te herdellen in het Commando van 't Guarnifoen van den m Hage, met eene nodiging en inftanteiyk verzoek,om zich „ naa den Hage te willen begeeven, ten einde met Hun Ed. ,, Gr. Mog. alles aan te wenden tot behoud der Provincie, „ tot herdel der wagglende Conflitutie, en tot demping der ., vernielende tweefpalt, de oorzaak van alle rampen; en dat » daartoe aan Zyne Hoogheid zal worden geaddresfeerd de » naavo'gende Misfive. DOORLUCHTIGE VORST EN HEERE! ,', By onze Refolutie van heeden goedgevonden zynde, » Uwe Doorl. Hoogheid te herjiellen in desze/fs eminente ,, Charge van Capitein Generaal deezer Provincie, met intrekking en te niet doening onzer Refolutie van [us„ penfie met aVt geenc daartoe relatief is, en in *t by5> zonder Uwe Doorl. Hoogheid ia 't Commando van V „ Cuamiften van deeze onze RefiJentieplaats te herjlel., len, hebben wy niet willen af zyn , Uwe Doorl. Hoogheid „ daarvan ten Jpoedigflen kennis se geeven, en te gelyk, 5, te verzoeken , om, in aanmerking van de critique o;un ftandigheden, waarin onze Provincie zich t 'ians bevind, wel te gelieven zicb naa den Hage te begeev:n, ten einde 1, met ons alles aan te wer.den, tot behoud der Provincie , „ toe  C 5i ) a.) Een Herder , een Doorl. Vorst, Neederlands Erfitadhouder Capitein Admiraal „ tot berjlel der wagglende Conflitutie, en tot demping ^, der vernielende tweedragt. • Waarmede" enz. „ En zal van den Ophef der voorzeide fuspenfie, aan de „ Chefs der Militie ter repartitie deezer Provincie ftaande, aan. „ fchryving worde gedaan, om Zyne Hoogheid als Capitein „ Generaal deezer Provincie te refpeéteeren; mitsgaders de „ orders en Patenten, die Hoogsdezelve aan haar in tyd en „ wyle zal komen te geeven, prseeies naa te komen en te „ pareeren, zullende hiervan ter Vergadering van Hun Hoog „ Meg, kennis worden gegeeven." Waarop den 19 dito, de Heeren Staaten van Holland beflooten, eene deputatie af te zenden, om Zyne Hoogheid te noodigen, wederom in 's Hage te komen. .. En den 20 dito, door de Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en Westvriesland, ia de Vergaadering van Hun Hoog Mog. de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, de bovenftaande Refolutie van Hooggemelde Provincie haare Principalen, ingebragt eti te laaten leezen ■ „ Hebben Haar Hoog Mog. hierop gedeli- „ bereert zynde , gemelde Heeren Gedeputeerden vcor de „ voorsz. Communicatie bedankt, en aan dezelve betuigt, „ 't zonderling genoegen en de blydfchap van Haar Hoog „ Mog. over de voorfz. heilzaame Refolutie, met verzeeke„ ring. dat Haar Hoog Mog. alles zullen contribueeren wat „ mogelyk is,om de rust, eenigheid, en harmonie, tusfchen „ de Bondgenooten te hertellen»" D 2 Ge-  C 5* ) Generaal, die nu nog naader bevestigt is, in alle Hoogstdeszelfs waardigheeden. —— Ja b ) Een steen Israëls , een fteen van rust, waarop Neederlands Israël, 't Hoofd gerust kan neederleggen. Een (leen, een Rotiteen van toevlucht, voor Neederlandsvolk, voor Land en Kerk! — Met een woord , een {leen, een Grondfteen , een fondement , waarop de gezeegende Unit van Utrecht, de Vryheid, en de zuyvere Gereformeerde Godsdienst, veylig rust. . B.) Aanbiddelyke Gods-Regeering! ^— Wie zoude in de dagen der beproevingen van onzen Doorl. Vorst, zulk eene Wonderbaare Omwenteling; zulk eene Luysterryke Herjlelling; zulk eene naadere bevepiging in alle Hoogstdeszelfs waardigheeden,hebben kunnen verwachten! Dit is van den Heere gefchied, en 't is wonder- lyk in onze ogen! «.) God! moet 'er alleen de Eere van kelken! Wy, en Neederlands Volk, en Onze Doorl. Vorst, zyn ten Hoogften verplicht, om den Machtigen Jacobs, met hart en mond, voor deeze Liefde Gunst, te danken en te verheerlyken! —— Deeze Wonderen! deeze groote Wonderen, die Neederlands God, in onze dagen  ( 53 ) gen gedaan heeft, moeten wy in onze harten fchryven, — van dezelve fpreeken, — En een GEDENKZUYL oprichten, tot Roem van God, en zyne Onveranderlyke Trouwe! y. Deeze Wonderen! deeze groote Wonderen, die Neederlands God in onze dagen gedaan heeft, moeten wy ook onze Kinderen vertellen , op dat zy haare Hoöpe op God zouden ftellen, en Godsdaaden niet vergeeten! ——. C) Mogt nu vooral, dit kort Historisch Verhaal, van de zonderlinge Lotgevallen, van PRINS WILLEM DEN V. dienen a. ) Van de eene kant, dat de Schutten, die onzen Doorl. Vorst zo beleedigt hebben', * tot een oprecht berouw en fcbuldbefcntenisfe mogten komen. — Maar ook b. ) Van de andere kant, dat de aankleevers van de Oude Conftitutie en 't Doorl. Huys van Orange, in naavolging van hunnen teedergeliefden Vorst, alles mogten vergeeten en vergec- / vent , i f, En verder met elkander als BROEDERS, in Liefde, Vreede, en Eensgezintheid, mogten Leeven! —— Dan, dan zoude 't ons Lieve Vaderland welgaan. AMEN. E Y N D E. Naagezongen Pf. nS. n. 12.  DRUKFOUTEN. Pag. 2 Regel 14 Haat, en tot eene, moet zyn, en hen tot eene 3 ■—— 12 — uigebreiden ■ uitgebreiden 4 25 afgefcbildert ■» affcbildert 5 —— 21 —— Patriarch nog ■■ Patriarch 'er nog 13 —— 15 "-— onverwrikbaar —— onwrikbaar 22— 5 — dat 'er verder ■ dat zy verder 24 — 29 — prcecavuien • pracautien 25—-— 6 — Britanie ■ ■ Brittanie 22 — 29 —— Schilderye ■ ■ Schilder?