E 39     V E R Z A AMELING VAN ECHTE BRIEVEN, VAN DEN KEIZER JOSEPH II. AAN DEN GENERAAL HALTON. Bevelhebber der Troupen in de Nederlanden, feedert Dec. 1787. tot in Nov. 1789. Behelzende , buiten eene ïneenigte byzonderheden , de Brabandfcne onlusten en derzelver gevolgen betreffende, een aantal weetenswaardige zaaken, en vooral de denkwyze des Keizers over het zoogenoemde Patriottismus, de Nederlandfche Patriotten en ■ derzelver verknochtheid ~~3an f ranKryk &c. UIT HET FRANSCH VERTAALD. Te ROTTERDAM, by PIETER van D Y K, £ M HENDRIK' WYT, Boekverkoopers. M. DCC. X C.   BERICHT. £ Jet publiek zal niet te onvreede zyn van aan het einde deezer brieven, de inftruétien die de Graaf van Cobenzl Commisfaaris van den Keizer gelast was aan het Gouvernement der Nederlanden meede te deelen , te vinden, deeze Brieven gedagteekend van Weenen den 28. November 1789 zullen genoeg zyn om voor altyd alle denkbeeld van verzoening met het Huis van Oostenryk weg te neemen, indien dergelyk denkbeeld nog in den geest der Nederlanderen plaats kende hebben. Dc Brief aan Mr. van Trauttmansdorff laat geenen twyfel over de voordduuring van dezelfde gevoelens van met woorden afftand te doen om met te meerder zeekerheid te treffen wanneer iet betrouwen by het volk gevestigd is, hy geeft den Graaf van Trauttsmansdorf de les en zegt 'hem de gemoederen te bedaaren, en zich aan alles te leeiKn Wat de oproerigheid kar* weederhouden hoe ongerymd de denkbeelden kunnen zyn vaa lie-  BERICHT. • lieden waar van de verhitte verbeelding en de beneevelde reeden eenig rampfpoedig toeval konde te weeg brengen dewyl toch alles wat men door genen onweêrjlaanbaaren dwang doetniemands recht kan benadeelen. Ziet daar de kern der beginfelen in de Geloofsbrieven van den Commisfaaris gezonden om met de Nederlanderen te handelen, begreepen. Leest en oordeeld. VOOR-  VOORREEDENt {"Jet Gevoelen het welk hét gerucht vari de ontdekking der oirfpronielyke Brieven* door den Keizer aan deri Géneraal d'Alton gefchreëvëri , heeft të weege gebrag;, verplicht ons om dezelve door middel v,.ri deri druk} om aan de begeerte >s en aan de bevlyfiging der Natie te voldoen, gemëeh te maakeri; Dë verzaameiirig van dèezé Brieven is' des te belangryker, om dat zy niet alleenlyk dé ftaatkünde van het Cabinët vari Weeneh omzwachteld, maar dat zy, 't geëri ifog meer is, het Caraiïer van JoskpH IU èn zynë gev eleris omtient zyne önderdaaheh, open egt, 't is daar dat hy zich zeiven yry beeter fchildeit dan men hét zouden kunnen doen * hy geeft 'er een' vryen loop aan zyne blöeddorftigë beginfelen, zyn tart is 'er geheel ontdekt in. Het verwonderd Europa zal aanfchouweri dat het gedrag van het Gouvernement, ent van den Generaal d'Alton, hoe wreed het ook geweest zy, niet alleenlyk door deri Soüverein zy toegejuicht, maar dat het volgends zyne beginfelen zy ingericht geweest; men zal 'er in zien dat het moorddaadig ftaal, dat in de Nederlanden den boezem Onzer meede burgeren doorboorde, door hét Cabinët van Weenen bëftuurd en geleid waare, dat het de bloedige beveelen haddë voorge* : fch'ree*  i« l ; ff pO RREEDER fchreeven die den 22 January 1788 de ftsd van Brusiel en het gancfche volk in eenen diepen rouw hebben geb^agt, dat deeze wreede Souverein eindelyk, alle de bedryven van het Gouve nement, geduivende de twee Iaatfte Jaaren der Oostenrykfche heerfehappy, heeft toegejuicht- Men zal 'er dat heerschzuchtig Caraéter, en dat niet dan wraak ademt herkennen; dat Tygers hart,- dat zyne te Antwerpen, te Mechelen en te Leuven vermoorde, Burgers voor niets tellende, in het geheim de ongelukken die het veroorzaakt fmaakt; men zal overreed zvn dat het, indien het zyne Wreedheid niet heeft kunnen voldoen het bloed zyner onderdaanen ziende flroomen, zoo als Nero- de vlammen die Rome verwoesteden" ziende> ten minflren van verre hunne ongelukken heeft gefmaakt, en zyn hart heeft zich in verbeelding in deftroomerï van bloed, die op zyne beveelenvlooteri, gebaadet De gevoelens van den Souverein, waar van de Belgiifche natie het h^atelyk juk heeft afgeworpen , zyn- alte duideljk in deeze brieven, om de minfte opheldering te vereisfchen; mén zal zich geenige de minfte byzondere opmerking over hunnen inhoud veroorlooven; voor het Gerichtshof der natiën opgeroepen, mooge Joseph II de middelen om do verantwoording van zyn gedrag te dop.n. zoeken3 maJtK-zyne Geloöfs belyde- nis  V Ö O R R É E D É N. ÉÏ Ms in het zeedelyke, zyne denkbeelden over dé beltuuring , hei beiang dat hy in het geluk zynet onderdaanen, aan zyne h^erfchappy Onderworpen, ftèlde, iri een woord, zynebeginfels zyn in zyne brieven ontwikkeld, en het oord el der Nederlanderen is bereids' door de anderen volkeren toegejuicht, en het zal aoor den nazaat geheiligd zyn.. 't li aan dit nakroost, waar van de Nederlanden op de goedk uringnayvrig zyn, dat deeze Voorreeden gericht ié; het tëegensWoordigen geflacht, getuige van aile de Too» neelen geweest zynde waar op deeze BrieVen betrekkelyk zyn, zal ze zonder uitlegging weeten te waardéeren. Getuige van het gedrag van het Oostenrykfche Beftuur , eh van dat der Volkeren die 'er aan onderworpen waaren, heef: het gèheeie iïuropa , na met verwondering het bereedenéerd geduld van' dit edelmoedig volk,' teegèns de on echtvaerdiglte onderdrukking do'hberènde, te hebben gezien» ook met vermaak den Heldenmoed' gezien," waar meede der-ze Natie, ongeduldig over het juk, haare vryheid: herwónnen heeft. , . De getuigen der onderdrukking ; de geerïeri die de zuchtingen der gevangene B'irgeren, dé kla hten der geenen die het gezag uit den boezem hunrer familie rukte , en van hunne haardfteeden bande, het fnertelyk gefchrei der onfchuldigen die men ontzielde, hebben gehoord ,; de gëenen die de * 2 ge-  iv VOORREED EN* geheele Natie, in alle de takken van haareiï Burgerftand gehoond hebben gezien, zyn over de Omwenteling niet verwonderd ; de onderdrukte Belgen moesten het juk afwerpen , of onder hunne edele poogingen bezwyken, het B :fluit was genoomen, winnen of ft erven; dit Befluit was eenftemmig, en geenig menfchelyk vermoogen zoude 'er de uitvoering van hebben kunnen verhinderen. De Hemel de wenfchen deezer edelmoedige Natie geneegen, heeft zyn zeegel van goedkeuring op haare onderneemingen gezet, hun met de gelukkigfte gevolgen bekroonende. De onbegrypelyke gebeurdenisfen van deeze groote omwenteling zyn eikanderen met zoo veel (helheid opgevolgd, dat het fchynen moest dat het Gouvernement naauwlyks den tyd gehad heeft om adem te fcheppen; deeze verzaameling nochthans zal bewyzen dat JOSEPH II. van alles wat 'er irt de Nederlanden omging onderricht waare, en dat hy de voornaamen Stuurmal* waare * die dit ongelukkig Schip, dat eindelykSchipbreuk leed,- beftuurde en geleide. Van den eerften brief af aan, ziet men de bedoeling in van de geftrengfte middelen te werk te (lellen welke altyd die van militaire macht zyn, zoo als hy zich in den tweeden Brief uitdrukt» alwaar hy, na het afzenden van een Guarnifoen naar Leuven» dat hy eene weederfpannigeStad noemt, aanbeveeld zoo veel troupen moogelyk in de Hoofd-  VOORREEDEN. v Hoofdftad en haaren omtrek te verzaamelen, om ze aanftonds by de minfte gebeurdenis vergaderd te hebben. Doch het is voornaamentlyk in de brieven van den 3 January en 7 February 1788 dat zich de Faderlyke bedoelingen van dien goeden Souverein die de fchikkingen van den 22 January toejuicht, bevestigen. Ik ben 'er u zeer verplicht voor en ik verzoek u van desgelyken in alle de geleegmheden die zich zouden moogen opdoen voord te vaar en; fchoon ik geloof, dat dit voorbeeld, boe ligt* bet ook geweest bebbe, zyne uitwerking zal doen. Dusdaanig zyn de Inftructien die de Souverein aan zyn Gouvernement geeft, vaart voort, zegt hy, dat is te zeggen, dood , vermoord, ontzield myne onderdaanen, 't geen gy gedaan hebt is weinig, het voorbeeld is ligt. Zou men 't gelooven ! deeze Brief is in antwoord op de Depêches van d'Alton, betrekkelyk den dag van den 22 January 1788; Gedenkwaardigen dag in de gefchiedenis der Oostenrykfe wreedheden. Een dag die voor eeuwig uit de Nederlandiche Jaarboeken moest gewiseht worden , een dag die het bloed van zoo veele ongelukkige Burgeren van allerlei ouderdom , die door nieuwsgierigheid naar de groote Markt dier Stad waaren getrokken, aan de woede deezer geregimenteerde moordenaaren zyn opgeofferd * 3 &~  vr VOORREEDSN; geworden, heeft zien iiroomen. Aan du$daanig cene wreede handeling is het dat de Keizer zyne goedkeuring geeft, hy geelt zyne loftuitingen aan deeze laage loontrekkeren der overheerfching, die zonder de Rechten van den Mensch te eerbiedigen, het bloed van zdo veele onlcnuidige flachtofferen, die zonder vaapenen en zonder verdeediging hoegenaamd waaren, hebben doen iiroomen. Dit bloed dat eeuwig wraak zal roepen, en teegens de geenen die het geftort hebben gn teege.is dien die /er de beveelen toe heeft gegeeven, heeft de woede.-des w-eedaarts niet kunnen bevreedigen, het heeft hem alleen verbittert; ik verzoek u van desge!yken voord te. vaann zegt hy, ik heb u onmiddelyk met de kopende Post, myne voldoening over uwe flappen willen fr tuigen; Gy zult ins^c/yks den Officier van het Regiment van Ligne, die de ronde gebood, die vuur gegeeven heeft, doen weeten, dat ik over zyne teegenswoordigheid van geest, in over de party, diehy heeft gekoofen, voldaan ben, en d«t het Regiment, hy de eerfte openvallende plaats aai, zyne bevordering zal denken. Zal het de nakoomeljngfchap gelooven! een Souverein zich verblyden , zich gelukwenfchen met den moord zyner . onderdaanen, den moordenaaren daar voor erken-enis betoonen, hun be'ooning belooven en zich bevlytigen om hun die te geeven! in den Brief van den 7 Februa;y 1788, is de be- loo-  V O*0 R R E E D E N. vu looning der misdaad aangeduid, de Vendrig Wuchetigh is als eerfte Lieutenant by het Regiirent' van Ligne benoemd, om het goed gedrag del hy den 22 January heeft gehouden, ■ V, , Groote GOD! de prys der dapperheid en der diensten verfpild om een kagen moor. denaar te beloonen! Neen nooit zoude de nakoomelingfchap het hebben geloofd, indien het Opperweezen, dat geenige misdaad ongeftraft laat, niet voor de bewaaring deezer Brieven hadde gewaakt, om JOSEPH II. voor de Vierfchaar der Natiën te verltommen, en om geheel Europa de wreedheid der gevoelens van den Souverein, wiens juk de Nederlanden nu afgeworpen hebben, te bewyzen, 't Is niet in deeze bloote geleegenheid dat hy zyne bloeddorftige gevoelens beveiligt, hy omhelstze allen met yver, hy ademt niet dan bloed en flachting, hy kan zyne woede jaiet dan in het bloed zyner onderdaanen bevreedigen, de verlooren geleegenueden doen hem zelfs leed; zyn Brief van den 1. Juny 1788. bewyst zyn leedweezen. Indien de li'joor te Mons geweld teegens de nieuwe vrywilligen, die zich by herhaaling hebben vertoond, had gebruikt, geloof ik dat de zaak, ten minften voor eenigen tyd, gelyk te Brusfel, zoude geëindigd zyn. Deeze Brief is opmerkenswaardig , hy is van den 1 Juny 1788; hy was eenige daagen * 4 van  V« r VOORREEDEN, van te vooren voorgegaan door eene Dépêche lZ^TJi0ninglyke Ho0^ door wiens fom hy de Staaten van Braband en het Volk van zyne oude welwillendheid en van de voordduuring van zyn betrouwen deed verzeekeren, hy deed hun weeten dat hy zkh aanhoudende met alles wat tot hun welwee" zen en tot huunen bloei konde toebrengen, ginge beezig houden. S % Dusdaanig was de Staatkunde van het Ca, he wilde: treffen, 't is wanneer het het Volk wilde onderdrukken, dat het begon door het te vleien, het zogt de betrouwende Belgen m ilaap te wiegen, duizend ftreelende beloften waare -. gereegeld de voorloopers der onmenschlykheden die men overdacht. ^rf' J5°1ninS^ke Ho°gheden zeiden in deeze Depêche CO dat Zyne iMajerteit hun had bevoolen te verklaaren. Dat bet den wil van zyn hart waare, en van de gevoelens zyner geneegenheid voor zyne getrouwe onderdaanen waare, zich van de eerjre uitdrukking van een gsdeeLe *>an hunne reprefentanren te bedienen om tot hun heil en beTgemeene welweezen, het menblik aer volle envolkoomene terug keering Overhaasten, gevolgelyk zich aan alle de bewce\ingen van zyne teederbeid, en van zyn gevoelig hart overgee- ven- (t) Deeze\ Dépêche is geaddregfeert geweest aan d» Staaten van Braband, den 27 Mey i7$8.  VOORREEDEN. re vendi &c. Hy wilde der Natie zyne oude welwillenheid en zyn vertrouwen weederfchenken. Dnsdaanig waaren de genaadige geneegenheden die de Keizer aan het volk door hunne Koninglyke Hoogheden deede bekend maaken, terwyl hy in 't geheim de geleegenheid overdacht om dit zelfde volk door de militairen onder de beveelen van d'Alton te onderdrukken en te doen vermoorden. Indien men te Mons gelyk te Brusfel hadde gemoord, zoude de Majoor de goedkeuring des Keizers hebben gehad, die den i. Juny zich bepaald by het laaken van zyn gedrag van het bloed der Bergenaaren niet te hebben doen vlieten. Dit leedweezen des Keizers is van geenen langen duur geweest, de Generaal d'Alton heeft wel rasch de begeerten van dien wree«len Souverain voldaan, hy heeft laage zielen gevonden yvrig om de uitvoerers zyner bloede dorstige oogmerken te zyn, zy hebben hunne moordenaarshanden in het onfchuldig bloed hunner Meedeburgeren gedoopt. Leuven, Mechelen en voornaamentlyk Antwerpen zyn getuigen deezer tooneelen van afgryslykheid geweest; Antwerpen heeft de ongelukkige flachtofferen zien vallen, (f) de inwooneren fidderen nog op het zien der plaatfen waar zy de (t) De 4. Augustus 1788, de Militairen in de Stad vnn Antwerpen verzaam'eld, om ingeval van nood de Uitvoerders der beveelen van het Gouvernement, betrek* 5 kc-  x VOORREED EN* de gewapende Militairen, zonder onderfcheidc en zonder meedelydcn, mannen, vrouwen, kinderen en grysaarts, .hebben zien dooden en verinoorden, de tydingen 'er van zyn tot den Keizer gekoomen, hy is door zyne troupen onderricht, hy weet dat te Mechelen het kind aan de borst van zyne moeder is gedood , die onder dezeiven ïteek bezweek: die afgryslykhsden die wreedheden doen hem niet gruwen, hy verheugd 'er zich in teegendeel over in zyne Brieven van den i July en van den 24 Augustus 1788. Ik keur de geftrenge wyzen, met dewelke men zoo te Leuven, als vooral te Antwer^ pen, de moedwil te keer heeft gegaan, volmaakt elyk goed, en om zich te doen eerbiedigen, moet men op dezelfde wyze voordvaaren. Ik keur de maatreegelen die gy genoomen hebt om dezelve te bedaaren, en de Troupen te doen eer* kelyk den Bisfchoppelyken zeetel dier Stad, den gewaapenden arm te leenen, hebben de wreedheid gehad van op. de voorbygaande burgeren vuur te geeven ; meer 'dan veertig onfchuldige perfoonen zoo mannen als vrouwen zyn 'er door het vuur eener Compagnie, gecommandeert door zeekeren R. • . . gedood , geen burger was gewapend, niemand had zich teegens de geweldige beveelen var het Gouvernement verzet, eene bloote noiariale proteftatie was 'er geleezen geweest, de grootlte ftilre rnerfchte in de Stad, wanneer deeze Officier reikhalzende naar bevordering, en aangefpoord door het voorbeeld van den Ven-irig Wucheïigh, zich verbeeld hëeft hoe meerder Antwerpenaaren by ontzielde, hoe grooter de belooning zoude zyn die hy van zynea goeden meefter JOSEPH II, moefte verwachcen.  VOORREEPEN. xt eerbiedigen, volmaaktelyk goed; en ik hoop dat men door deeze daaden van ftrengheid, en door de onfwyking der voornaam/Ie belhameren, èinflelyk eens geïukkiglyk tot het her ft el der orde zal zyn gekoomen. De volgende Brieven laaten geenigen twyf? fel over omtrent de oogmerken varu-zyne onderdaanen door het geweld te onderwerpen, en terwyl hy hun van zyne goedwilligheid, en zyne vaderlyke goedheden deede verzeekeren, gaf hy geheime beveelen om hen te vermoorden, indien zy zich teegens zyne ty-? rannifche voorneemens verzetteden. Wat menfch zal den Brief van den 7 Juny 1789, zonder verontwaardiging leezen? welk \s het volk dat nog dit Tygershart, hetwelk uit het binnenst van zyn Cabinet koelzinnig den dood zyner onderdaanen overpeinst, ten SouvêTein zoude w^ten hebben? Ik heb bejlooten, zegt hy, de zwaarigheden door te kappen. Indien de zaaken toegaan zonder dat men genoodzaakt zy geweld te gebruiken , zoo veel te beeter, indien niet moet men het van pasfe te werk ft ellen, doch met ftandvastigheid en nadruk; en niet weifelen, niet dubben , en niets beginnen zoo men het niet ten einde brenge; en dat alles onderworpen zy, het meer of minder bloed dat eene dergelyke onderneming kan kosten, moet-niet in aanmerking koomen. Heeft het wetboek der OostenrykfcheTieranny dergelykeyslykhedenkunnen bevatten! zie  xii VOORREEDEN. zie daar dan de Philofophie van JOSEPH If, het bloed zyner onderdaanen moet niet in aanmerking koomen, niets kan zyne ontwerpen weederhouden, en hy zou tot den laatfte^ druppel huns bloeds doen vloeien om tot zyn oogmerk te geraaken. Deeze Brief alleen zou beflaan om het zeg«J op zyne beruchtheid te zetten, en niets meer noodig zyn om der nakoomelingfchap eene ftaal der wreede en bloeddorstige gevoelens van deezen gekroonden tyran over te maaken. _ Na het leezen van dien Brief, moet geenigen flap des Keizers meerder verwonderen, indien hy in koelen bloede de beveelen heeft kunnen geeven om zyne onderdaanen om hals te brengen, indien hy in de uitftorting van zyn hare zyre biydfchap heeft betuigt op de tyding dier moordenaaryen die de menschlykheid deeden fidderen, wat grenzen zullen zyne wreedheid kunnen weederhouden! Hy onderfcheid, noch vrienden, noch vyanden, nabuurige Moogenheden, of ver afgeleegen Vorstendommen, hy ontziet geen mensch, hy eerbiedigt, noJi de oplettenheden aan de verbondene Volkeren verfchuldigt, noeh de aangenoomene vooroordeelen; zelfs de fchendingen der Grensfcheiding zyn niets, indien het op het vervullen zyner oogmerken aankomt; in zynen Brief van den 23. Oftober 1789. ke>Tt hy het gedrag van den Generaal Schroeder, niet teegenftaande de fchending van het Luikfche grondgebied, goed. Men  VOORREEDEN. xm Men ziet in zynen Brief van den 7. Oétober 1789. wat zaak hy van de Luikenaaren maakt, in zynen Brief van den 6. Augustus 1789. eerbiedigt hy de Franfche Natie niet meerder, 't Is onmoogelyk , zegt hy, dat de zinneloosheid die in Frankryk heerscht van duur zal kunnen zyn. In een woord, het is een Krygsman met het gantfche Menfchelyk Geflacht, hy wil dat zyne Militairen de wet aan de geheele waereld voorfchryven, de banjonnetten en de Canonnen zyn zyne fterkfte bewyzen, hy beveeld zyne onderdaanen in de Nederlanden , en zy worden als zyne wreedfte vyanden behandeld. Ik fchat volmaakielyk (zegt hy irt zynen Brief van den 31 Oétober 1789.) de rmeilyke dienfien die gy my, gelyk «ok de Militair onder uw bevel, in deeze emftandigheden in de Nederlanden bewyst gy kund ftaat maaken, en al de waereld verzeekeren, dat ik hunnen yver zeer wel recht doe, en dat ik him even eens beloonen zal als of zy de Turken be* flrecden, 't Is naauwlyks moogelyk zyne tyrannifche' voorneemens eigenaartiger uittedrukken, de wreedheid boort door in alle zyne Brieven, hy fchept vermaak de moordenaaryen te beveelen , en hy verheugd Zich by voorraad in de uitvoering. De Brief van den 5 November 1789. is 'er een zeer treffend voorbeeld van, hy fchetst 'er met eene meesterlyke hand  3ov VÓÓRREED EN; hand de menschlykheid van zyn cara&er iri hy beveeld 'er in, dtn önji'er§élyken van der Meerfch in beeldenis op te hangen, het vermaak afwagtende van het in perfoon te doen. Welke wreedaart heeft ooit openlyk durven bekennen dat hy vermaak zoude hebben in dooden , in Omhals brengen! de in de mis* daad verhardfte harten zoeken ten minden hun gedrag te rechtvaerdigen',- zy willen niet wreed fchyrieil, zy veinzen met teegenzin te ftraffen, zy doen hun bestom rechrvaerdig te fchynen, dan zelfs wanneer zy de onrechtvaerdigheid begaan, eh op het oogenblik dar zy hunne wraak oeffenën, zoeken zy het haatlyke 'er van te verminderen, een leedweezeri veinzende dat zy in waarheid niet gevoelen: 't was voor JOSEPH JT. bewaard, ons een voorbeeld van een mensch , of veeï eer van een Monfter, te geeven, die in koelen bloede,' het vermaak verwacht, van het in perfoon te doen. Nederlanderen ! edelmoedige Nederlanderen! feederd lang zuchtte gy onder de tie» ranny van dit gekroonde mon!ter, dat gy als' uwen meester eerbiedigde.', Het verwondend Europa, zal uwe gemaatigdheid, uwe'zachtzinnigheid, uw geduld bewonderen, het juicht inmiddels uwe bedryven van moed, van dapperheid en van wyshei.d door dewelke gy der vryheid, die gy herkreegen hebt, zoo waardig toont, toe. De Tieranny is voor altyd uit deeze ge- wes-'  Voorreeden. besten gebannen, de God der wapenen heeft zyne grootheid en zyne gerechigheid- bevestigd , de gantfehe macht van deezen dwingeland uitroeiende. Turnhout j baakermat der Nederlandfche vryheid , heeft den moed tter Nederlanderen en de onvermoogende poogingen der Keizerlyken gezien; Gend beroemd door de wonderen van de dapperheid der luijterryke jeugd deezer Provintien, en door de verfoeilyke wreedheden van Alton, zal lang de heevige fchok "die haar aan de Vryheid weedergeeven heeft, gevoelen, Vlaanderen en Braband hebben achtereenvolgende ge-tuigen der Oorlogs vertooningen geweest ,• waar de dappere Nederlandfche jeugd even onverfchokken als ondermeenende, even als een Leeuw in zynen feilen loop het ftof doet vliegen, Regimenten verftrooide,• onze' dwingelanden zyn vérjaagd; ende zeegepraalende Nederla'nderen doen 'er een rechtvaerdiger en billyker befluur aan opvolgen, de' liefde des Vaderlands is het Geheiligd vuur dat in alle harten brand , de Nederlanderen overreed dat hun byzonder geluk van het algemeen geluk afhangt, zyn allen door het zelfde belang vereenigt, en dseze algemeene meedewerking der Burgeren in deeze eerfte oogenblikken der ontluikende Vryheid, is een zeeker voorteeken der algemeene gelukzaligheid. Gelukkig ! en duizendmaalen gelukkig! indien  *vi VOORREEDEN. diengy u, na de keetenen onder dewelke*} gy gereed waardt te bezwyken, te hebben gezien en verbrooken, niet door uwe goede uitkomst verblind^ gelukkig indien gy altyd door de toorts der vaderlands liefde de wolken die het luisteryke van den doorbreekenden daagenraad dier Vryheid zouden kunnen beneevelen, verftröoid, Gelukkig! indien gy die zoo wenschelyke eenftemmigheid, die alleen de fterkte des volks uitmaakt * behoudt; alle de rangen van den ftaat in het behoud deezer eensgezindheid belang hebbende , zullen , 'er gelyklyk door eene volmaakte eenwilhgheid het hunne aan toebrengen, en reeds is ons heil verzeekerd, niets zal het kunnen uitroeien, wy zullen het vreedelyk genieten, en onze nabuuren, nayverig op de' vriendfehap van een Vry en gelukkig, mach-tig en rechtvaardig volk, bevlytigen zichf reeds om in ons heil te deelen, en 'er ons de gevolgen vaa te verzeekeren.  VERZA AMELING VAN ECHTE BRIEVEN, VAN DEN , KEIZER JOSEPH IL AAN DEN GENERAAL HALTON. Weenen, deezen 9 Decetnber 1787, waarde Generaal d''Alton , ik hoop dat deeze: Lyfwncht Courier u bereids te Brusfel aangekoomen zal vinden; ik verlang het des te meerder , dewyl gy u , ingevolgen de onderrichting (inftru&ie'), die ik u heb gegeeveri , ongetwyffelt zult bevlytigén om' met den Staatsdienaar over een te koomen omtrent de nadrukkelykfte en tot het herftel der orde gefchikfte 1 ddelen, achtervolgends myne* oogmerken , van dewelke hy evengelykelyk onderricht is. . Ik heb den Hertog van Urfel tot het Leeger van Hungaaryen beftemd en zyne Brigade in de Nedtrlan-  ( 2 ) 1 den san den Generaal Majoor Schrede? gefchonken, die, Colonel van het Regim*ïtt van Fier Jet geweest zynde , die Landen en de Natie volmaaktelyk kent dusdanig dat ik my vleie dat gy 'er goed voordeel van trekken zult. J O S E p H. ■j fFeenen, deezen 7 January 1788. Ik heb, door de Courier, myii waarde Generaal d'Alton, uwen Brief van den 20 December ontvangen , en ik bed,en my van dezelfde geleegenheid om 'er op te antwoorden. Ik keur de fchïkkingc.-n, welke gy my meld gemaakt te hebben , om de Bezetting , minder flecht, dan zy waare, te herbergen, om den Soldaat eene eerlyke Vryheid te geeven en om de Burgerwachten, de plaatfén te doen ruimen , waar het hun niet betaamde te zyn, volkoomen goed. Het is my ook zeer billyk voorkoomen dat gy eene Bezetting naar Leuven hebt doen trekken , dewyl deeze weederfpannige Stad Ter eene vorderde. Ik verwacht met den eerden uw ontwerp van verplaarfing, het welk in tyd van vreede vast moet zyn;. gy zult in het zelveii nochthans niet meer op het Regiment van Bender reekenen, dat in zyne oude quarticren te Fryburg te rug zal keeren, en ten gelykei* tyde zult gy zorgen, de meefte troepen, die moogelyk zyn, ih-de Hoofdltad en in haaren omtrek,, by een te ve-zaimelen, 0mze aaufronds.,. op het. minfte voorval,, by de hand. te hebbsa Be-  C 3 ) Betreffende uw verblyf in het huis van den Com'maii~&ant Généraal, zult gy my het plan, met het ontwerp van het voor uwe huisvesting te veranderen , aldaar alle de verfchillende takken van het militaire gedeelte' gelykelyk plaatfende s zenden, gy moet my ook ten gelyken tyde de onkosten opgeevren , welke dit zoude vereifchen. Het zoude zeekerlyk te wenfehen zyn dat men de Officieren en de Troepen van de bezetting van ftrusfel óp eene gevoeglyker wyze konde huisvesten , maar dit zal niet ten uitvoer gebracht kunnen worden , zonder buitengemeene onkosten , die de omftandigheden van' èenen Oorlog teegens de Turken over 't gemeen hebben doen opfchorten , en men zal ten dien opzichten vreediger daagen moeten afwachten , en zich midlerwyl van eenige afgefchafte Kloofteren voorzien, om 'er de Sóldaaten ruimer in te plaatfen. Op het geen gy my ten opzichte van den Majoor Dit ix en der twee Kapiteinen van het Regiment van tVurt'emhcrg hebt gemeld , heb ik den Krygsraad bevoojen hun alle drie in het tweede Regiment des Garnifoens, het welk beftemd is om den dienit van Staah, Regiment Voetvolk, te doen, te verplaatfen, ik heb ten gelyken tyde in de plaats van den tweeden Majoor, die eerfte Majoor is gemaakt, den Kapitein TancrJde, Kapitein in het Regiment van Wenzel Collorede, en die uwen bloedvriend is, benoemd. Ik zend u hier neevens een Brief voor den Prins Ferdinand van Wurtemberg■<, die ik u verzoek hem te doen toekoomen, ik gelast hem , ten zeiven tyde, om den aanftaandeu Veldtocht teegens de Turken te doen, A a zich  C 4 ) zich' teegens het einde van Maart met zyne uitrusting" te Uim begeevende, om zich a daar in te fcheepen en alzoo over den Donauw nrar het Leeger te trekken. Vaar wel myn waarde Generaal , geloof, dat ik met eene waare achting ben. Uwen geneegene J O S E P H. rVe-enen, deezen 14 January 1788. Ik heb, myn waarde Generaal d''Alton , uwen Brief zonder dagteekening, welke ik u verzoek in het toekooiliende niet meer over re (laan , ontvangen. Ik moet u ten opzichten' van het plan van vaste verplaatfing het' Welk gy my hebt gezonden opmerken, dat Luxemburg de Compagnicn van haare bé^.etting, die gy te Brusfelplaatst, verliest, geduureride dat de nieuwe Magazynen van Artillery, cn de veifchillendè vervoeringen die men 'er heeft gedaan , meerdere wachten zullen vereifchen. Ik zóu derhalvén van gevoelen zyri de Troepen' naar de hier nevensgaande verplaatfing , die my meerder riict de omftandigheden fchynd overeentekoomen, teverdeden. Vier Batallions' met eené divljie Paardenvolk zuilenVoor Brusfel volftaan, te meer om dat de verblyfplaat» fen aldaar even duur als moeilyk te bekoomen zyn. Het goede Saifoen afvvachtende , zal het Regiment van Bender deezen winter ginter blyven. Ik ben verheugd dat de zicli noemende Patriotten' de fchreeuwende dwaasheid beginnen te voelen, die 'er van  ( 5 > van hunne zyde plaats had, in my met de Officieren die het Regiment van Ligne hebben ver« laaten en het getal der exercitie daageh diend my tot eene aanteekening; aanhoudend waaren de meenig. S. Tot bier toe was ik gekoomen, en ik wilde den Courier Menfeul afvaardigen, wanneer my de even verbaazende als onbegrypelyke tydingen van Frankryk, toekwaamen ; dewyl ik 'er ten deezen onderwerpe nog geene van den Graaf de Mercy heb, moet ik de afC 4 zeu*  f 4© ) zending van dien Courier uitftellen, en doe u den tee- genswoordigen by Eftafette bekoomen. Tot dat dan de hoéfden, die zich by ons zouden kunnen verhitten, rustende zyn, zult gy de troepen zoodaariig als zy in hunne daadelyke Quartieren zyn, dewyl dit gévSl de omftandigheden volkoomeiyk verandert, eri zelfs kan ik niet anders doen dan aan uwen wil over 1 aaten om ten deezen onderwerpe te doen, wat gy he gefch&fte voor1 den dienst zult oordeelen, als voor den welken ik in alle geleegenheden uwen yver, waar van ik den goeden uitflag ondeivonden heb, heb gezien; maar het is vooral de goede geneegenheid in den Officier en het volk, als mee. e de gerustheid en verzeckerheid in de inwooiideren , welke gy dierbaar bewaaren moet, voor het overigen moet men waakzaam zyn zonder het te fchy. nen, en op de eeifte vonk een zwaaren (lag liaan,die die geenen welke iust zouden hebben om beweeging te maa ked wêed rhcud. De K apitein Dantin, die gy als tweede Majoor in het Regiment van Ligne', hebt begeerd, is op geen der Lysteri van de Régimenten der Nederlanden te vinden; ■gy /.uk my derhalveii de noodige ophelderingen ten zynen opzichten geeven, dewyl ik hem reeds als Majoor heb ben.emu Ik heb uwen brief van den 17 ontvangen, en ik heb aan de Militairen door den weg van het Departement met betrekking tot de uitfluiting van de belastingen op het bier en dt ryst, voordeden vergund. Lax ■  C 41 ) Laxemburg, deezen 29 July 1789. Ik heb niets myn waarde Feldzeügmeifter d'Alton, by den Brief te voegen die ik u voor weinige daagen heb gefchreeven, en ik bedien my alleenlyk van het vertrek van deezen Courier, en van de even ongelooflyke als onbegryplyken zaaken die 'er in Frankryk zyn gebeurd om u de, aanhoudende doch ten gelyken tyde de minst moogelyk in 't oogloopende oplettenheid op de uitwerkingen die het op de onvergenoegde en verhccvenen koppen die zich nog hl de Nederlanden bevinden , en waar van het hoofd verblyf altyd, naar ik geloof, Brusfel, Antwerpen en Letiven is, zouden kunnen hebben, 't is vooral te Antwerpen dat de Bevelhebber en het Krygsvolk op hunne hoede ik het Kasteel moeten zyn, op" dat 'er by allen voorval geenige beleediging voorvalle. Men moet zeer oplettende zyn op het uitwerkte! het welk deeze kwaade koppen, doe» vleiende woorden% vèrfchillende fpreekwyz:n, en vooral door den drank op den Soldaat zouden hoopen te bewerken, zonder echter noch aan den Officier noch aan het Krygsvolk eenig wanbetrouwen te kennen te geeven, ten waare men het geval moogelyk keurde. Men moet zelfs in dit oogenblik het Krygsvolk zoo veel het kan zyn poogen te ontzien; en aangezien de groote duurte en onder dit eenig voorgeeven zou ik u zelfs gelasten, zoq lang zy zal duuren, den Kreutzer byde betaaling van den Sergeant af tot den Soldaat toe dis C 5 ' de  ( 4* ) de Kringes-begtrag doet, te voegen, of indien gy fret zoud moogen verkiezen gelast ik u van gelyklyk ter - reede der duurte en om dat zy in eenige vermoeijenis iets meerder zouden hebben, eene verhooging het zy ia eene Doppet Loshnung of wat het zy, gelyklyk te doeri geeven, Misfchien dat zulks beeter zouden zyn dan de Kringes - Begtrag , omdat deeze moeilyker zoude zyn om hem op te doen houden, en dat zy van de ander ren kunnen hoopen dat zy meerder koomen zal. Vaarwel, myn waarde Graaf, ik verlaat my op uwen yver dat gy in alles volmaaktelyk eensgezind met het Gouvernement zult handelen, en voosal dat deeze voorzorgen geen gerucht verwekken. Ik ben met zeer veel achting. Myn waarde Graaf Uwen zeer geneegene JOSEP H, Laxemburg,- deezen 4 Augustus 17S9. My„ waarde Generaal d'Alton ! ik heb uwen Brief van den 2.5 July ontvangen, en het doet my leed dat de O'; Ib.nriigheden de marsen van het Regiment van Bender hebben vereischt, deivyl ik hjopte dat by zyne aanKomft ter plaatfe zyner beftemming dat oogenblik van weederfpannigheid in de Nederlanden reeds voorby zoude zyn en de gemoederen bedaard; nochthans keur ik, het geen gy ten deezen opzichten hebt befchikt, goed. De  C 43 ) De herenten by uwen Brief gevoegd van verfchutea* de Officieren in de Guarnifoenen zyn niet zeer rofchikkende, 'er is geen geheel in alles wat ik daar ui van Volks'beweegingen heb gezien, het meefte gedeelte gefprekken van Dronkaarts en windmaakeryen zynde., 't is niet dan te Tirlemont, waar men zich verkeerdelyk heeft gedraagen door dien man op klaaren dag en zonder genoegzaame yermoogens by de hand te h bben, aautehouden , dat de buitenfpoorigheden tot geweld voordgezet zyn geworden. Ik voeg u hier neevens de oirfprongelyke ontleediging die gy my hebt gez onden terug, zy is dus als gy dezelve gsm in ut eert hebt, naar niet zoo als zy voor de onlusten door my vastgefteld was geweest. Voor dit oogenblik is 'er zeekcr niet anders te doen dan de troepen naar de omftandigheden te fchikken; ik voel zeer wel dat een Regiment Paardenvolk u eindeloos te pas zoude koomen, maar den Oorlog van Chotym tot aan 't Adréatifche , - en de noodzaaklykheid van Boheemen. en Moravien niet ten eeneumaale te ontblooten, maaken deeze zaak onmoogelyk. Vaar wel, myn waarde Grnaf, mids men 'er niet toe koome om het Krygsvolk het zy daor geld of drank te verleiden, het geen zeer hoop dat niet zal voorvallen, en dat men de voornaamfle fteeden in orde houde„ zal de Veldtocht gerust blyven, alwaar de beweegingen die 'er zouden kunnen voorvallen van geen groot aanbelang zulien zyn, ik ben met zeer veel achting. UWen geneegene J O S E P H.  C 44 3 Te Weenen, deezen 6 Augustus 1789. Ik heb, myn waarde Generaal d? Alton, uw bericht van den 27 July ontvangen, en ik heb 'er 't geen te Leuven is voorgevallen uit gezien. Ik ben over het gedrag dat Mr. de Qontrouel en het Krygsvolk 'er heeft gehouden, zeer voldaan, en dewyl het in deezen opftand, noch op rechr?n noch, noch dp vryheden, noch op Godsdienst aankomt, maai alleer.lyk op plunderen en fteelen uitloopt, kan men teegens deeze verzaameling van Schelmen niet te (Heng handelen , het zy door den weg van Juftitie teegens de geeneri die men betrapt, het zy door dezelve niet te ontzien , hun door de Waapenen eene fterke vreeze aanjaagende. Betreffende de uitdrukking van de huize der Koningsgezinder; te plunderen , dit begryp ik niet, om dat zy zoude fchynen te vrreifcheu, dat 'er anderen niet Koningsgezinden aanhangeren waaren, en in dit geval zoude het te verwonderen zyn dat meu hun geduld hadde, en dat men zich niet aan hun hadde gewrooken. Dewyl ik door Uw bericht daar en buiten zie dat het in de Kerken is geweeft dat men de alarmklok tot den opftand geklept heeft, zöude 't ook aan deezen zyn, dat men , hun waarneemende, zich zoude moeten wreeken om dat zy het zyn die, eigerittyk het Oproer verwekken, en 'er het teeken toegeevcn. Ik keur , zoo als gy nit een myner laatfle brieven zult hebben gezien , yolmaaktelyk goed dat de troepen voor deezen tyd op den voet van Oorlog betaald worden.  ( 45 ) den. De bevordering waar van gy my meld , is dttg Verricht als gy hebt begeert , gevolgelyk vind zicli derï Hr. de Öontrouel reeds aangeftdd, gy zult hem der. halven myn genoegen over het gedrag dat hy in deeze geleegenheid heeft gehouden .betuigen. Ik voeg u hier by een Hoogduinen gedrukt ftuk 4 betreffende de Gedenkpenningen die ik heh doen liaan, en de voorrechtten die ik 'er ten voordeele van den gemeenen Soldaat die zich zal onderfcheiden aangehecht hebbe, daar zich by u in de teegenswoordige omftandigheden mecdc geleegenheden zouden kunnen opdoen om deeze Eerpeu| ringen uit tedeelen zult gy dit gedrukte ftuk in 't Franfch ï doen vertaaien , en gy zult 'er vervolgeus een zeeker 5 getal van afdrukken by yder Regement van uitdeden„ { op dat dit ter kenniffe van een yder koome. De Eerpenningen zelfs belangende, en het onderricht betrekkelyk derzelver uitdeeling, zal ik u door den Courier doen toekoomen. Voor het overigen moet men hoopen dat de Zinneloosheid die in Frankryk heerfcht, van geenen duur zal ' kunnen zyn en dat eindelyk nochthans de plundering zal ophouden en dat daar door , vooral zoo men een goed voorbeeld heeft gegeeven, de rust ook meede by ons zal worden herfteld. Vaar Wei, myn waarde Generaal, ik verwacht uwe volgende tydingen met zeer veel verlangen. } Ö S E P H,  ( 4*) Laxemburg, deezen n Augustus I789V jVf yfi waarde Generaal van Alton, ik heb uw bericht van den eerden Augustus ontvangen. Het heeft my bekoord dat gy, door de goede fchikkingen die gy hebt gemaakt, en door de goede gemoedsgeileidheid, die men nog onder het Krygsvolk behoud, de Steeden in eerbied hieldt, en dat gy door de kleine vliegende Corpfen meede hér land dekte. Dewyl het by deeze geleegenheid eerder' eene plundering van onberaade lieden, dan eenen opffand teegens' de beduuring en het Gouvernement is, zou men moeten gelooven dat alle de bezhteren, pachters, en eenig» zints gegoede burgeren zich by de Militairen moesten voegen, om zich teegens deeze gaauwdievery te verdeedigcn. Het geval het welk gy my meld te Namur met dien Officier te zyn gebeurd, is een weinig fterk, ook zyn de uitgedraaide gedrukte (lukken zeer oproerig. Indien het moogelyk waare door middel eener goede beloomngeen dier fnaaken te knippen, die dergelyke briefjes in de brakken uitlirooien , moest men 'er voorbeeldelyk meede te werk gaan. Betreffende de Capitülanten die hunnen tyd hebben geeindigt, men moet hun ten minden tot den eerden November trachten te houden, als of men zeggen wilde tot het einde van den Veldtocht dewyl de troepen, op den voet van oorlog zyn, en ten dien tyde is het te herpen, dat de zaaken een ander aanzien zullen hebben aangenoomen. De  CA7 ) De verftandhouding met de Franfche Bevelhebberen 6p de Fronfieren, is zeer wel bedacht, en men moet ze ten voordeele der beide Landen aanhouden. De Hervorming der vreemde Regimenten ïii Frankryk, zoo zy ten uitvoer word gebragt, of het denkbeeld alleen dat men ze denkt te hervormen, zal eetie groote ds~ Jertie onder die troepen veroirzaaken, en men moest 'er zich van poogen te bedienen om ons zoo veel recruten moogelyk te verfchaffen, en vooral door aan alle onze deferteurs die in die Corpfeu dienen een algemeen Pardon te verleenen. Het is in deeze omftandigheden onmoogelyk om u' een verfterking van de Cavallery van hier te zenden; maar alles wat men zou kunnen doen, zou zyn indien gy het doenlyk oordeelt, van het Rcgimrnt van Arherg door eene vierde divifie te vermeerderen, die met kleindere. en ligter Paarden dan dje der Dragonders en die men In de nabuurige Landen zou vinden, zouden fBnnen aangevuld worden, dewyl het 'er niet op aankomt óm naar de maat te zyn om eene gereegelde Cavallery uit te maaken. De verzending der Snaphanen van Mechelen naar het Casteel van Antwerpen, was eene goede voorzorg, maar ik zoude eerder hebben verkoozen, dat zy te Luxemburg hadden gebracht geweest, waar ik blyde ben de parthy genoomen te hebben van alle de in de' bewaaring zynde waapenen te plaatfen. Men heeft zeer wel gedaan de hand op het- Geféhut te leggen dat te Mons en te Mechelen was*. Het goed gedrag van den Corpor'aal vatï Ligne té Dieft verdiend eene eerpenning, en zoo dra' zy zulten' ge-  geflaagen zyn , zal ik u die door den Coürier StrenS , die zich hier bevind doen toekoomen. De bedreiging die men in de gedrukte Ordonnantie heeft gedaan v.;n alle die geenen naar Luxemburg te zeilden , die eenige infolentie zouden doen^ om hun aldaar Soldaaten te maaken, en ze vervolgens naar het Lecger in Hongaryen te vervoeren, is my niet te wel bedacht voorgekoomen, dewyl de dienst niet als eene ftraf voor de Schuldigen moet aangezien worden , en men hier door 't by de Walfchen reeds al te ingeworteld vooroordeel , van Duitschland en Hongaryen als Sibcrien te befchouwen bevestigd. Ik begeer dan dat men 'er geen groot gebruik van maake,ste meer dewyl dit geflandïg zeer willekeurig zou worden. Gy zult uit mynen voorgainden Brief hebben gezien , dat ik reeds van gedachten was de Kloofters en Kerken die zich aanmaatigden de Alarmklok te luyën te ftraffen, men zal moeten zien wat men 'er aan doen zal. Vaar wel myn waarde Generaal, ik kom altyd op myn' ouden zang weeder, dat in deeze omftandigheden niets noodiger zy, dan de waakzaamheid en de oplettenheid , doch zonder 'er den fchyn van te hebben, eri zonder met geringe berichten , die dikwyls tot dwaaling vervoeren, te overlaaden, J O S É P H.  C 49 ) Laxemburg, deezen 15 Auguftus 1789. jVfyn waarde Generaal d? Alton , ik heb uwe twee Brieven van den 3 en 5 van deeze Maand ontvangen. Het ontwerp van opftand door de zich noemende party Pro Arts & Focis gevormd is zeekerlyk doof kwaadaartigfte fnoodheid ontworpen ; doch het is ook al te faamengefteld om te kunnen flaagen. 't Is in een tyd van oproer dat de meenigte die zyn Hoofd of belhamer kent zich aan onbezonne en zelfs aan haar zeiven gevaarlyke ftappen overgeeft, doch zy geeft 'er zich zelden en zeer moeilyk met een bedaard gemoed en wanneer zy zich zonder Hoofd , of punt van vereeniging fcevind, aan over. 't Is ondertusfchen de zaak met alle voorzorg te werk te gaan , en men kan niet te zeer op Zyne hoede zyn , zonder nochthans eene te onpasfe vreeze te doen blyken. Indien die vertrouweling de faamenfpanning en de Hoofden ontdekt en dat dit hevestigt worde , verdient hy zeekerlyk zyne belooning. Ten opzichten der noodige paarden om de Artillery en de Ammunitiewaagens waar van gy my fpreekt te trekken, 't komt my voor dat men dezelve niet moeft hoopen, om het gerucht het welk dit zoude maaken te ontgaan, maar ze neemen daar men ze in de geieegenheid zou vinden, en ze vervolgens betaalen. Vaar wel, myn waarde Generaal, ik kan u voor thans niets anders melden. J O S E P H. D Lax-  C 5° ) Laxemburg, deezen 17 Auguftus 1789. P. S. Ik wilde deezen Brief met de Post doen vertrekken , wanneer 'er za :ken van het Gouvernement zyn voorgekoomen die fl>ffe gaaven om den Courier Strens terug te zenden, door walken gy den deezen zult ontvangen. Ik belast hem met eenen met een pak waarin 60 zilveren Medailles en :o gouden. Ik voeg 'er ook eene inftru&ie by, die ik geteekc nd heb en die de fchenking deezer eerpenningen betreft. Het fpreekt van ze'fs dat het geen Fyand word genoemd, by u ten opzichten der oproerigen en plunderaaren, 't zy onderdaanen of vreemden, moet dienen. Even zeer als de Waakzaamheid en de Zorg om met geftrengheid en kracht de buitei fpoorigheden te onder te breng;n van eene volftrekta noodzaakelykheid zyn, even zeer moet men de geleegenheden wel waarneemen en zeer veele kleine Zaaken veinzen om alleen in de groote gebeurtenisfen te treffen, ook moet men de al te beuzelachtige onderzoekingen wier uitflag de uitoeffening der Juftitie in belemmering zoude kunnen brengen , daar in geene ftof tot het uitfpreeken van een ftrafvonnis vindende, vermyden , daar dit ten zelfden tyde het publiek ophift om over ongerechtigheid en over dwi glandy teegens de Militairen te fchreeuwen 't Moet de Militairen vreezen, een Schildwacht even zoo veel ont» ■ zien of 'er een Battal lio:i waare, doch men moet het ook niet aanhoudendlyk ontrusten en het tot wanhoop brengen. J O S E P H.  ( 51 ) Laxemburg, deezen 25 Auguftus 1789. M yn waarde Generaal d" Alton, ik heb uwe Brieven van den 13 en 15 van deeze Maand ontvangen, en ik ben u zeer verplicht, voor de berichten die gy 'er my in doet, als meede voor het belang dat gy in 't welzyn myner zaake ftelt. Uwe reedeneeringen zyn gedeeltelyk zeer juist , ondertusfchen kan men in de verte het geen men zelfs op de plaatfen zoude doen niet doen uitvoeren ; doch men moet zich gedeeltelyk naar de denkbeelden der lieden aanwien de beftuuring en de uitvoering is toebetrouwt gelykvormig maaken , anders éntftaat 'er eene Cakes van half begreepene denkbeelden en beveelen met te veel of veel te weinig bepaaling uit gevoerd. Ik hoop nochthans dat wy, eenige geringe ongereegeldheden uitgezonden:, zoo als die van Doornik was, tot het weederhouden der kwaadwilligheid, vooral in de Steeden, zullen geraaken. Het voorbeeld der nieuwe Franfche Staatsgefteldheid, is niet zoo ftreelend voor de hooge Geeftelykhcid en den Adel, en ik twyffel nog fterk, of 't hun wel zoo dra gelukken zal om alle die fraaye zaaken ten uitvoer te brengen. Belangende het geen gy my, ten aanzien van den Generaal Moitelle , en der te verrichtene bevorderingen voorfteld, geef ik den Krygsraad in gevolge myne beveelen: maar voor het geen uwen Ai'de de Camp, Plunkett aangaat, 't is niet doenlyk, dat hy als Kapitein der Grenadiers, in de teegenswoordige omftandigheden van zyne Compagnie afweezig zy indien gy hem Da dus  C 52 ) dus wild be'iouden tot dat gy een anderen Officier met de 'vcieifchte bekwaamheden van Veldtuigmeefier vind , zoudt gy de Grenadier Compagnie, aan eenen anderen Capitein m fëtén geeven, en Plunkett eene toekoomende openvallende plaats in uw Regiment of in een ander" afwachten. Vaar wel. ƒ O S E P ïf« Laxemburg, deezen 31 Auguftus 1789. M yn waarde Generaal d'Alton.' ik heb uwen Brief van den 19 van deeze maand ontvangen , en ik zie met lcedwcezcn de kwaalykgezinde neigingen die in degemoederen heerfchen , en de gevaar'yke voorbeelden die u omringen. In dergelyke omftandigheden moet het Gouvernement, zoo als ik den Minister onderricht,,noch in nieuwigheden, noch in eenige vergunningen hoegenaamt nictS' doen. Men heeft altyd die vaste gerustheid noodig die door de verzeekerdheid die zy doet gelooven de kwaadwilligen onderwerpt. In het allerwanhoopiglte geval van eene algemeeneoproerigheid , moet het eenig voorwerp eens militairs zyn, zich in een of twee ptmktcn te faamen te trekken, alle de kleine Steeden te verlaaten, alle de penningen van den Staat byeen te raapen, als meede de Artiliery en de Ammunitie 0 in een punt van vereeniging , het welk naar myn gevoelen altyd Brusfel 'moet weezen;, afzonderlyke lieden kan kwaad overkoomen , die misfchien geplonderd zullen worden; doch de Adel en de Burgerij in de Provintien, zullen zich teegens de roovers, even  I I 53 ) even als in Frankryk , om zich zeiven te verdeedigen wel moeten verbinden, en indien gy het Voetvolk, Paardenvolk en Gefchut vcrecnigd en geleegerd hebt, zult gy veel zeekerder van uwe Troepen zyn , en gy zult Brtisièi bedwingen, en gy zult zoodaanige Stad, als noodig zal zyn om de orde te hertellen, gaan neemen. Dit is voor dit ongemeen geval, maar men moet 'er zich'ook niet te laat van bedienen , want indien men gefcheiden en yerftrooit is, is men in geenigen opzichten fterk, en de verleiding is des te gevaarlyker. Indien-het Gouvernement « een geleide afvordert, voor de mülioenen die ik het zeiven hebbe gemeld van Luxemburg naar Weenen over te maaken, zult gy het overeenkomffig de omftandigheden geeven; het zou voor een goed gedeelte door het vertrekken van Luxemburg verminderd kunnen worden. Indien wy alleenlyk twee maanden winnen in het teegenhouden van deeze opfchudding; geloof ik dat wy gewonnen fpel zullen hebben. Indien 'er een ontwerp ter opliehting van van der Noot, zy, zoo als gy 'er my iets van aanroert, moet het wel faamengefteld en wel uitgevoert zyn, want dergelyke zaaken worden niet dan door hunne goede uitkomft toegejuicht. Betreffende Mr. Finchant, dewyl gy reeden hebt gek"had van over het gedrag dat hy te Doornik heeft gehouden voldaan te zyn , b-noem ik hem tot Kapitein Lieutenant Supernumerair van Ligne. Vair wel myn waarde Generaal , myne gezondheid herfteld en de wonde der operatie is byna gelidteekcnd. J O S E P H, Lax.  C 54 ) Laxemburg, deezen i September 1785;. Ik heb, myn waarde Generaal d'Alton, uwen Brief van den 21 van de voorleeden maand ontvangen , ik zou niet inftaat zyn iets by het geen myne voorgaande Brieven reeds behelzen te voegen, in deeze gefteldheid geloof ik het door de bygebrachte reedenen zeer noodig van de Troepen zoo veel moogelyk byeen te houden veel eer dan ze verftrooit by 30, 50 mannen die altyd onvoldoende zyn bloot te ftellen; want de eerfte beleediging die een deezer kleine Détachementen zoude on' dergaan, zoude een algemeen teeken des opftands kun nen zyn. Ik keur het goed dat in de kleine plaatfen van weinig aangeleegenheid de goede Burgery zich teegens de roovers en plunderaaren Wapenen en als dan zullen alle Cocardes of teekenen gemeen genoeg zyn , het beft ondertusfchen zoude zyn dat men het Veldtzeygzen dat de Armé draagt aannaame , of de cocarde naar de Ooftenrykfche Couleur , wit en rood en niet die der Belgifche Waapenen. 't Is my insgelyks wel het geen gy my aankondigt ter formeering van de 4de Divifie , by het Regiment van Arberg te hebben befteld. Ik wenfch alleenlyk dal gy wel dra de paarden hoe zy ook moogen weezen ▼inden moogt. Ik heb den Krygsraad bericht u beveelen tot deeze vermeerdering te hebben gegeeven ; met feetrekking tot den tweeden Majoor, gy moet onder de bevelhebberen der Esquadrons van dit Regiment die gee- nen  ( SS ) Ken kiezen en my voortellen die gy vermeenen zuil het meefl in tont te zyn tot deeze plaats zonder opzicht tot den rang te hebben. De Generaal d'Happoncourt , my hebbende verzogt om zynen Zoon tot den rang van Kapiten te bevoorderen, wil ik het hem wel toeftaan hem tot tweeden Kapitein by het Regiment van Arberg benoemende het geen gy hem van mynentweege zult melden als een bewys van myne voldoening der dienften die hy i» Henegouwen doet. Betreffende de vermeerdering van het Voetvolk, gy kund de Compagnien tot op den voet des Oorlogs doen opklimmen ; indien gy gelukkig genoeg in goed (lag van Recruten zyt, maar de twee Compagnien van vermeerdering by de 5de Batallions zullen nog geene plaats hebben. Ahen die oproerige gedrukte (lukken febynen my te bewyzen dat men het volk wat zoude willen opruien; doch dat men de eerste niet durft zyn om het harnas aan te gespen. c; De vreemde Leegers waar meede men ons bedreigt, zyn zeekerlyk in de ingebeelde ruimte, mids men geene valfche (tappen bega, noch te veel Spionneertngen die tot dwaaling vervoeren, doe, dat men niets dan met kracht «ai'erneeme om-zeeker te zyn van nietkwaalyk te flaagen, dat men de voornaame Steeden houde en dat men het Platten Land verlaate, geloof ik dat gy u nog zeer wel uit deeze neetelige en hachchelyke omftandigheid zult redden. Vaar wel, myn waarde Generaal, gy kent de gevoelens met dewelke ik ben. j O S E P Hr  ( 56 ) Hetzendorf, deezen 13 September 17tf9, Myn waarde Generaal d'Alton , ik heb uwe beiden Brieven van den zé en 31 Augustus, ontvangen. De laatfte door den Kapitein Plunkett, met denwelken ik -blyde geweest ben, te fprèeken, dewyl hy my een waar lyk onderweezen jongman en die veel gezien heeft, is voorgekoomen. Belangende het ontwerp der Militaire marschrouten het welk gy my hebt gezonden, fchryf ik aan den Minister, en begeere dat dit plaats kunne hebben. In desgelyken zeg ik hem de toomlooze vryheid der gedrukte ftukken, vooral van die ten onderwerpe der jonge lieden , aangehouden om militairen te worden, waar van ik u hier de oirfprongelyke ftukken zend, te keer te gaan. Gy kund volmaaktelyk gerust zyn, de Minister heeft zich nooit over u beklaagt, en geenige list ter waerdd zou my immer de zeer weezenlyke dienften die gy my hebt bewcezen, kunnen doen vergeeten; doch gy moet het, zoo veel moogelyk . dus zoeken aanteleggen dat het Gemeen nimmer befpeure , dat 'er veritnil' van meening tusfchen den Militair en het Gouvernement zy. Wat zeekere hinderuisfen die 'er aanweezig zyn die" my reeds bekend waaren, en waar van Plunkett my nog meer zeekerheid heeft gegéevcn , aangaan ; ik zalze, aangezien hunne teederheid , langzamerhand , trachten te doen ophouden. Voor het overigen geloof ik altyd, dat men , zonder de nafpooringcn te vermeer. deren  ( 57 ) deren, zonder ongeruftheid te doen blyken, of zonder tot klachten aantefpooren, en door zich alleenlyk ftandvastig te houden, 'er toe geraaken zal om de bedaardheid in de gemoederen te doen herleeven , en tyd te winnen, om zich vervolgens omtrent de gedaante die men aan het Gouvernement van Henegouwen en van Braband zal willen geeven te bepaalen, dewyl het zeekerlyk eene weezentlyke zaak is dat deeze Landen 'er t'eenigen daage eene bekoomen. Vaar wel, myn waarde Generaal, ik bid u voord te vaaren, zoo als gy tot heeden toe hebt gedaan, en u met den zelfde yver met de zaaken beezig te houden en óe goede gemoedsgefteldheid by de troepen te koesteren. J O S E P H. Hetzendorf, deezen 20 September 1789. Ik heb, myn waarde Generaal d'Alton, uwe drie Brieven achtereenvolgende ontvangen , de een door den Generaal Moitelle, en de twee anderen van den 7 en, den i.o van deeze maand, door middel van de Poft, Ik ben verheugd dat de zaaken nog in dien toeftand zyn als gy my dezeiven befchryft, en dat men ten minsten door vol te houden tyd wint, ik hoop dat men ten laatlten 'er eens tóekoomen zal om alle die zwaarigheden en beflommeringen te booven te raaken , tracht zelfs, zoo ftetk gykunt, te beginnen te doen zien.,dat gy u van uwe zaak verzeekerd houdt, en dat 'er niets rneer te vreezen zy , veimindcr gevolgelyk , zoo veel D 5 moo-  C 5« ) moogelyk ïs , de berichten der geheime nafpooringen, en deel deeze zelfde wyze van denken aan uwe mindere Officieren en aan uwe Detachementen meede , dit zal tot het Gemeen koomen, en zal waarfchynelyk eene goede uitwerking doen , gelooven doende dac gy alle de noodige voorzorgen hebt gedraagan ora zeeker en geruft te kunnen zyn. Het geen gy my van de Burgerwachten van dewelken gy u in de kleine Steeden , die van bezetting ontbloot waaren, hebt bediend, meld, was goed voor het oogenbük; doch gy moet 'er u van trachten te ontdoen , door hun 'e bedanken, het g;vaar van plundering over zynde; want 'er zou-niets gevaarlyker en kwaalykef uitgedacht zyn ; dan dat wy zelfs zoude meedcwerken om de Burgery te waapenen, om corpfen van municipaliteit, (gemeenfchap en burgerlyke bevoorrechting) die als Soidaaten weinig waardig zouden zyn , en als oproerigen, het geen zy buiten allen twyffel by de eerfte geleegenheid zouden weezen, gevaarlyk zouden worden , te vormen; men moet derhalven dergelyke verzaamelingen en Waapeningen onder geenig voorwendfel en onder geenige gedaante dulden. De Graaf van Trauttmansdorjfzal u misfchien reeds van het aanweerig zynde ontwerp, van in Frankryk een tal van twintig Franfche Gardes , van eene fraaye geftalte, om zich in de Regimenten der Nederlanden te koomen laaten opfchryveu, en om'er de muitery aanteftooken , te doen deferteeren , verwittigd hebben; het zoude te wenfchen zyn dat men tot de ontdekking van dergelyke Schelmen konde geraakeh , om 'er , na ze aan te hebben genoomen, door ze Standen - Staetig te doen  < 59 ) doen ftraffen , een goed voorbeeld van te maaken. In het gemeen zoude het te wenfchen zyn dat de Regimenten teegenswoordig Franfche Déferteuren enrolleerende dezelven vervolgens naar Luxemburg zenden omze in Duitfchland over te doen gaan, alwaar zy oneindig beeter bewaard zouden zyn, dan dit oogenblik ginter. De fchoone Vaarfen en Gezangen voor den Officier van Ligne die de Eerpenning hadt, gemaakt, zyn zeer goed in hunne foort. 'k Zal onderzoeken, of het moogelyk zy om den Kapitein de la Hamaide , den post dien hy begeert, te doen hebben ; en ik benoemde Kapitein Mondet, als tweede Majoor in het Regiment van Arberg, dien Officier my reeds feedert eenigen tyd byzonder aanbevoolen zynde geweest, en ik doe ten dien onderwerpe den Krygsraad beveelen geworden. Ik ben blyde dat de monteering, voor de vierde divifie van dat Regiment vordert, en dat gy reeds een vyftigtal van Paarden by een gezaameld hebt , de inkoopen door kundige Officiers gedaan , zyn altyd booven leveranciers te verkiezen. Vaar wel', myn waarde Generaal, leef gezond, en geloof, dat ik met zeer veel achting ben. \ J O S E P II. Hetzendorf, deezen 28 September 1789. ^ÏVTyn waarde Generaal d'Alton, uwen Brief van den 16 is my wel geworden. Ik heb de Memorie van den  C 60 ) den Colonel Heyden aan den Krygsraad gezonden, om my by geleegenheid van eenige vacantie te worden aangebooden. , Aangaande de Graaf van Wamheim , ik moet ten zynen onderwerpe omflachtiger ophelderingen hebben, om dat het niet betaamelyk zoude zyn iemand in den Militairen ftand met den rang van Kapitein te plaatfen die onder Voogden {curaieek} is gefield geworden , en waar van ik de waare recden niet weet Ten anderen zoude hem den Militairen ftaat tot niets dienen, om in de Staaten te treeden en zich in het bezit van zyne rechten te herftellen, dewyl dit om door te kunnen gaan, door dezelfde Rechtbanken moet gefchieden die hem onder voogdyfchap hebben gefield , en de Militaire befchcrming zoude op de wetten inbreuk doen, indien zy iemand ouifloeg, die de wetten hebben veroordeeld. De provifioneering van het Kafleel van Antwerpen moet geëvenreedigd de omftandigheden zyn. \ Is geene beleegering die dit Kafleel in allen gevalle genoodzaakt zal zyn niet te houden ,• maar het zal altyd goed zyn, dat het voor veertien daagen of eene maand leevensmiddelen in voorraad hebben. Betreffende het vertrek der Leeden van de Staaten van Braband, die gy onderfteld eene Vergaadering buiten 's Lands ten voorwerpe te hebben , ik denk dat, dewyl al die Heertjes zich daar door zeer ftr'afwaardig zouden maaken , en zich in het geval zouden zien van zich zeiven .voor ai yd uit den Lande te moeten bannen , en hunne goederen verbeurd te zien verklaaren ; zy 'er, indien zy niet zeer zeeker van den goeden uitflag zyn, wel tweemaalen om denken zullen. De  ( 6i ) De Priei" van Esterhazy, en het geen hy mondeling teegens den Kapitein faxanus de Murray, heeft gezegd beloofd nog niets goeds aan Frankryk, maar ik geloof, dat hy, dewyl hy van de bezweeken hebbende panhy is, een welnigje fomber ziet. Vaar wel, myn waarde Generaal, ik wacht uwe naastvolgende tydingen. J U o t, P Hi Weenen, deezen 5 O&ober 1789* M yn waarde Generaal d'Alton, ik heb verfchillende berichten van het Gouvernement ontvangen en uwen Blief van den 26 September is my ingelyks geworden. Ik zie dat de beweeging geftaadig aanhoud ,• dat men in het Land van Luik en de Landen van Overmaas van Holland, het ontwerp heeft van verfcheide misnoegden en uit de Nedetlanden vluchtende jonge Lieden, te verzaamelen; het getal 'er van is , geloof ik, zeer groot, het kan door den heerfchenden geest van dag tot dag aangroeien. Deeze omftandigheid vorderd dus allerweegen, een zeer gereegeld, ttandvastig en gevolgelyk gedrag, als meede eene volmaakte eensgezindheid tusfchen het Gouvernement en den Militair. Gy hebt volmaakt wel gedaan van alles tot: de verzaameling der Troupen in tyd van noodzaakelykheid te bereiden ; maar men moet ook, wanneer men voor de gebeurdenisfen gereed is, niets verhaaften, en geene flappen doen, alvoortns de weezenlyke nood het vereischt; even als men iri uitterfte gevallen de geringe kwaaden niet in aanmerking moet ftellen , maar zich eeniglyk met zyn' voornaam  ( 62 ) naamfte oogmerk beezig houden. Het zoude insgelyks zeer kwaad zyn dat gy om een valsch alarm of eene kleine misnoegdheid, de Landen en Steeden van Troupen ontblootte, waar als dan onfeilbaar zeer groote buitenfpoorigheden zouden ontdaan. De troebelen in Limburg hoewel nog met een dekkleed van Vaderlandsgezindheid en van yver voor my bedekt, zyn niet minder aan voorzorg onderheevig. Ik hoop dus dat gy middel gevonden zult hebben om eenigeTroup n af te vaardigen, dewyl het Gouvernement 'er u verzogt heeft, te meer daar ik niet zie waarom gy het , na de verfterking die gy door het Regiment van Bender hebt ontvangen , niet zoudt kunnen doen. Burgeren, zelfs die geenen die de plichtbetrachtendlte zouden fchynen, onder wat voorgeeven ook, te waapenen, zal ik nimmer kunnen goedkeuren , en ik zal het niet aanzien dan als eene voor het oogenblik zeer gewaagde zaak, en hoewel gy my de reede uitleidde die u hebben verplicht om aan het Gouvernement voor te draagen dat gy geene executie in de Abtdyen van St. Bernard en van Tongerloo wilde zenden, niet teegenflaande dat deeze nafpooring reedenen zoude hebben kunnen aanbrengen om deeze twee Abdyen geheellyk te vernietigen eene behandeling die zy allenthalven verdienden. Ik zie in uwe onderlinge berichten dat 'er niet een verfchil van yver en van meening , heerfcht, maar dat gy, zoo het my toefchynd, met eikanderen niet wel overeenkomt. Ik zoude wel wenfchen my voor een oogenblik in de Nederlanden te kunnen overvoeren en ik ben verzeekerd dat alles in een gefprek van een vierendeeluurs met u beiden , gefchikt zoude zyn. Deeze eens-  < 63 ) eensgezindheid is zoo noodig, vooral in dit oogenblik, dat ik u de lydzaamheid en den geeft der vereeniging niet genoeg kan aanbeveelen. Alles wat gy my van de Hollandfche fchikkingen meld ontruft my niet, en voor zoo veel daar de Koning van Pruisfen ons niet daadelyk den Oorlog zal aandoen , zal 'er niet het minste van hunne zyde te vreezen zyn te m:er dewyl de fchikkiugen die de Prins Stadhouder maakt meer uit vreeze van zyne eige Patriotten zyn waar van het vuur altyd nog onder de asfche fmeult. Voor 't overigen niet te veel noch niet te weinig doende in de zaak van voorzorge op dat wy geene vrees doen blyken noch dat wy overvallen kunnen werden ; onderrecht uwe Officieren dus wel van u niet dan juiste en overpeinsde rapporten te doen. Door de meenigte hunner berichten hunnen yver niet te bewyzen. Tracht voor al met den Minifter de zaaken veel meerder by monde dan fchriftelyk te fchikken, dewyl als dan de beide mannen in wien ik myn billyk betrouwen ftelle , eikanderen hunne denkbeelden meededeelende en 'er geen derde m 't fpel zal zyn, alles zal welgaan. Ik ben byna wanhoopig u te moeten melden dat de Capitein Plunkett van wien ik u zoo voordeeliglyk had gefchreeven en dien weezentlyk weinig gemeene hoedaanigheden bezat, aan het hoofd van zyne Compagnie ia den ftorm die men op eene der vooifteeden van Belgrado heeft geloopen door drie koogelen gedood is , blyken van de fchoonfte dapperheid geevende. Ik betreur hem waarlyk te meer om dat ik weet dat u zulks ^rdnetig zyu zal.  C 64 ) Vaar wel myn waarde Generaal, geloof dat ik akyd zeer oprcchtelyk ben* J O S E P H. Weenen, deezen 12 Oclober 1189. M yn waarde Generaal d'Alton; ik Heb uwen Brief Van den 30 September, uit denwelken ik zie dat rneri in de Nederlanden geftaadig in groote beweeging is ontvangen : ik geloof nochthans dat de verklaaring die de Graaf van Trauttmansdorjf, zeer van pasfe heeft afgekondigt, de vertrekking zal weederhouden , en dat de zoogenoemde Armé van van der Noot zich tot iets zal moeten bepaalen. Ondertuffchen heb ik het genoegen van u meede te deelen dat ik heeden de tyding van dé innecming vari Belgrado dat zich den 8 by verdrag heeft overgegeeveö , uit krarhte waar van de bezetting zoo wel als de inwooners te water met hunne eigendommen tot Orfova zullen worden vervoerd, heb bekoomen. Drie honderd Canonnen , de munitie, kasfen en leevensmiddelen, in eens alles wat den Grooten Heer toe" behoord, is ten onzen voordecle gebleeven Ik bericht dert Minister het Te Deum te Brusfel te doen zingen , waar by de Militair als naar gewoonte teege'nsvvoordig zyn zal. De Kapitein Plunkett die ik u als dood hadde aangekondigt is nog niet aan zyne wonden bezweeken maar zy zyn zoo gevaarlyk dat men nog niet durft hoopen dat hy 'er van doorkoomen zal. Vaar  ( 65 ) Vaar wel, myn waarde Generaal, ik ben altyd met alle vriendfchap en de achting die gy kend. J O S E P H. Weenen, deezen 23 Oclober 1780. Myn waarde Generaal d Alton , ik bedien my van de g leegenheid eener Eftafette om u te fchryven. De Graaf van Trauttmansdorf h^t u reeds bencht en, zal » nog meerder opening geeven van het geen tk hem meld. ' . Wy moeten in niets onze maatreegelen veranderen , want hoe meerder onbekommerdheid en verzekerdheid wv over de gebeurdenis van Luik zullen laaten blyken, hoe meerder wy het gerucht zullen ontwyken dat men misfchien fmeed. In dit hachlyk oogenblik kan ik u met genoeg aanbeveelen, myn waarde Generaal, in alles wel met den Minister overeenteftemmen en eensgezind met hem te handelen. Ten dien einde geloof ik dat 'er niets beeters zal zyn dan de Zaaken perfoneel en by monde te behandelen, dus fchriften ontwykende. Indien men in dezelfde plaats is , dat men denzelfden meefter diend , en dat men dezelfde oogmerken heeft, begrypt men eikanderen veel beeter, fpreekende dan fchryvende, waar by een yder zyne meetung fchoort. Ik heb dezelfde zaak aan den Graaf ^ van Trauttmamdortf aanbevoolen , en ik bid u van er u naar te gedraagen. E K  ( 66 ) Ik befchouw het altyd als eene gevaarlyke werking die van de Burgers te waapenen , zoo lang 'er Militairen in de Landen verftrooit zyn en dat men in hunne veiligheid voorziet. Het flechte jaargety nochthans moet eenigc aanmerkelyke verandering voor al in de uittrekking, meede brengen. Rüds men tyd winiie , itandvastig zy en by de eerfte gelcegenheid fterk doorfla , geloof ik dat men het groot kwaad nog zal kunnen ontwyken. 't Is aan uwe zorgen , aan de getrouwheid en de wakkerheid der Officieren en der Soldaaten dat men verfchuldigt is van zich reeds zoo lang een tyd flaande gehouden -te hebben , en dat ik in het tockoomende nog het behoud dier Landen di* geheel en al het hoofd verlooren hadden verplicht zal zyn. Vaar wel , myn waarde Generaal , hou u geftaadig wel van alle myne achting en vriendfehap overreed.' J O S E P H. PS. Dit oogenblik ontvang ik uw bericht van den 13. en ik kan het geen door den Generaal Schroeder in het Land van Luik verricht is, niet anders dan goedkeuren, mids men den Luikenaaren g ene oirzaak van klachte geeve en om dit te doen , vermeen ik dat het zeer van paffe zoude zyn, het kleineDétachementvan troepen dat men 'er onder voorwendfel van recruten te maaken, heeft gelaaten, in te trekken, dewyl het reeds zyne uitwerking heeft gehad, cn da: men zorgvuldclyk de minfte onderwerpen van misnoegen moet ontwyken. Ik kan omtrent de Waapening der Burgeren, zoö als ik u gemeld heb, niet  niet van uw gevoelen zyn , gelyk ik ook de recdenen niet voldoende vinde die gy bybrengt, om de zaaken by gefchrifte te behandelen. Ik heb denKrygsraad bevel gegeeven om aan den heer Jauber dien gy my zoo zeer aanbevoolen hebt , den tytel van Onderlieutenant te geeven. r. h. Weenen, deezen 31 Oktober 1789. Myn waarde Generaal, d'Alton, ik heb uwe beide berichten van den 19 en 21 van deeze maand ontvangen en ik ben zeer gevoelig aan de gelukwenfchingen die gy my over den yoorfpocd onzer waapenen doet. Ik fchat volmaaktelyk de moeiiyke dienden die gy gelyk ook de Militair onder uw bevel in deeze omftandigheden in de Nederlanden, die van eene meer moeilykerfoort zyn, dan of gy u teegens over een vyand in het vlakke veld bevond, ter.vyl deeze verborgen is, my bewyst. Gy kund ftaat maaken, en al de Waereld verzeekeren , dat ik hunnen yver zeer wel recht doe , en dat ik hut: eveneens beloonen zal als of zy de Turken beftreeden. De belangryke ontdekking die gy door uwe zorgen het Gouvernement hebt doen verrichten , is voor dit oogenblik van eene oneindige waarde, en de man in questi verdiend zeekerlyk met alle recht , de beloofde belooning. De Graaf van Tra utt man (dorff die my meede zyn bericht gedaan heeft, fchynt gelykelyk de nadrukkelykE a fts  ( 6$ ) de maatreegclen te ncemen , om den opftand ft) zyntf geboorte te fmoorèrt, dus vlei ik my dat men ratsfcbiéfif op eenige plunderingen na, die de zich noemende Pa* triotten zouden kunnen begaan, zich van de Hollandfche grenzen' Waar zy zich ophouden , op ons grondgebied begeevende , alle grootere buitenfpoorigheden zal ontwykeri. Men heefc zeer wel gedaan Linguet met alle zyne meedepllchtigen in hechtenis te necmen , doch mids 'er een fpoeuig vonnis en voorbeeld opvolgen. De Memorie die gy my hebt gezonden, myn waarde Generaal, van weegens eenige Hollandfche vluchtelingen 4 gelykt zeer wel naar hunne vervoerde verbeelding die hun altyd in alle hunne flappen teegenftand heeft doen ontmoeten. Gy moet hun afwyzen met die onderwerpen waar van de uitvoering alles wat ons rampfpoedigs zoude kunnen overkoomen , zoude zyn ,• te weeten: ons Pruisfen , Engeland en den Prins van Orangc met zynen gantfehen aanhang op den hals te haaien, tervvyl wy hun niets teegen te ftellen zouden hebben dan onze eigene krachten en eenige ellendige Hollandfche .Patriotten die nog niets zouden kunnen • doeiï zonder Frankryk , en die heeft zeekerlyk dit oogenblik , noch den wil , noch de middelen om ons van het minften nut te zyn, wys derhalven alle ontwerpen ten deezen opzichten wel van de hand, en geloof dat wy zorgvuldiglyk alles wat ons met de eene of andere dier Moogenheden zoude kunnen aan de war helpen , moeten ontwykcn. Ik geloof dus zelfs zoo als ik u door mynen laaiden Brief heb gemeld , dat het zeer goed zoude zyn, de kleine detachementen uit het Land van-  (69) van Luik die gy en gelaaten hebt, voor de aankorr-st der Pruïsfifche Troupen die 'er zich moeten begeeven om 'er de befluiten van de Kamer van Wetzlar ten uitvoer te doen brengen, in te trekken.' Ik kan u ditft.uk niet te zeer aanbeveelen en om dat het van ons aller ° grootst aanbelang is, en dat misfehien onze teegenftanderen niets verlangen dan de eerfte geleegcnheid die wy hun zouden geeven aan te grypen, om zich met onze zaaken te bemoeien en ons terwyl wy nog met de Turken in Oorlog zyn eene zeer belemmerende afwending (dïverfiè) te veroorzaaken. Vaar wel, myn waarde Generaal! geloof dat ik voor p altyd de gevoelens zal behouden die gy in my kend, J O S E P H. Weenen , deezen 5 November 1789. Ik heb, gisteren avond , myn waarde Generaal 4"Alton uwe Efiafettt van den aS Oclober ontvangen , en laat u over het uitwerkfel dat zyn inhoud op my heeft gedaan oordeelen. Ik had even weinig te wachten , dat den Militair aan een fchok van dergelyk een byeeriraapfel van volk bloot gefteld zoude zyn en nog minder dat hy het op zulk eene onteerende Wyze zoude weezen. De Generaal Scbroeder, is onverfchoonelyk van l et geen waar meede hy belast was, verhaast, kwaalyk te faamgevoegd en verkeerdelyk ondernoomen te hebben. Men ziet ook uit de verboren Canonnen dat, ia deeE 3 zc  ze exptdhU , de Troupen meer'e hun plifht niet se. daan moeten hebben, dat men het hoofd heeft verboren, en met zich te bergen geé' ndtg I heeft. Ik beloon met genoegen , eri ik :oek 'er zelfs de allergeringfte geleegenheden toe op, in dewelke men zich onderfcheid; maar ik geloof my gely|elyk v r .licti nn het onderfcheid te doen befpeuren , die geenen die verzuimen te ftaffen. Gy zult dan den Generaal Schroei der beduiden , dat hy niet meer Angeflclit is, en dat hy maar in Duitschland te rug hebbe te keeren. Gy zult in dit gelyken naauwkeurige informatie» neemea' van de Üfficierert en het volk die in deeze zaak hunnen plicht niet gedaan hebben om 'er de fchuldigèn van te ftrafFen , het zy zy omeieren of gemeenea zyn , want 'er moet een voorbeeld zyn. Ik zal u met den eerden eenen anderen Brigadier zenden ; maar betreffende de Troupen is het onmoogelyk om 'er u uit de Duitfche Landen te doen toekoomen, zoo om de tydsomdandigheden die niet toelaaten zich alhier te verzwakken, als om den grooten afdand, het Hecht faifoen en den tyd die 'er noodig zoude zyn om ze u te doen geworden , en geduurende denwelken het weezendlyken beflist moet zyn. Het is onmoogelyk van hier voor te fchryven wat men doen moet, doch het is zeeker dat men, de Troupen in de voorn namde posten verzaamelende en die houdende , ten minden in die plaatfen tot bet (taande houden der Sout'ereine Authoriieit zal geraaken , en dat deeze Ongedisciplineerde Troep die niet dan op plunderen kan doelen, na in der daad wel veel kwaad aan verfcheiden in 't byzonder te hebben gedaan, zal verdvvynen en van  C 71 ) van zelfs ophouden, behalven zoo men de geleegenheid niet vild omze met voordeel en macht aan te tasten. ' Inlfn de oprichting van eenige V.ycorpfen dienflig kan zyn, wil ik 'er u wel toegelasten, mids zy vaardiglyk en tyds genoeg kunne gefchieden om ü van eenige nuttigheid te zyn. Ik onderllel dat gy den Colonel van der Meersch by tromrnelflag zult hebben doen dagvaarden. Dewyl hy waarfchynlyk niet opkoomen zal, zult gy hem in beeldenis doen Ophangen, het vermaak afwachtende van het in perfoon te doen. Voor 't overigen kan ik niet dan met even zoo veel. ongerustheid als ongeduld uwe naastvolgende berichten afwachten. Vaar wel, myn waarde Generaal. J O S E P H. Weenen, deezen 7 November 1789 Myn waarde Generaal d" Alton, ik heb uw bericht vart, den 27 door de post, en dat van den 30 by Efiafetts ontvangen. Ik had my voorgefteid dat gy my het eerfte bericht gezonden zoudt hebben, dat de Generaal'Schroeder u moet hebben gedaan, en dat my de ophelderingen over de ongehoorde wyze waar op de onderneeming op Turn. hout, verzonnen, ondemoomen, uitgevoerd en geëindigd waare geweest, moest geeven; doch gy hebt my niet dan eerf tweede bericht gezonden het welk niet dan ontleedigingen van het aanmerkelyk verlies dat men geE 4 lee"  C7* ) leeden heeft behelst, en het welk fpreekt van nog twes verlooren Canonnen te hebben gevonden, zonder dat men kan weeren of het twee Canonnen meerder zyn, ge.'.vggelyk vier verioorenen, of dat het de twee Canonnen zyn die gy my reeds door uw eerde bericht hebt aangekondigd. Voor het overigen kan ik u mvne verwondering over de gevolgeloosheid en de weinige juistheid die ik in de fchikkingen die gy hebt gemaakt, en in de omwerpen, waar door gy u laat verblinden, zie heerfchen, niet verbergen, 't Is reeds weeken geleeden dat men die yerzaamelmg van zoogenaamde Patriotten ia den omtrek van Breda doet; de marsch die de Generaal Schroedcr naar het Land van Luik deed, deed al ,;e geenen die 'er zich bevonden naar Breda wyken , gy wist dan dat 'er nergends geen dan te dier plaatfe waaren, Holland verklnard in zyn Land niet te dulden dat 'er de Patriotten zich waapenen; men had van de zyde van het Gouvernement maatregelen genoomen om de Abdyen, die hnn onderfteunden , te fequestreeren; zy moesten dus fcheiden , of in den lande koomen , en in weerwil daar van geene gemaakte fchikkingen jn Kempen, behalven eenige wervers , en van die kleine Detachementen die gy vliegende noemt, die niets beteekenen. Indien de Generaal Schroeder met de troepen die hy had om naar het Land van Luik trekken die v1 lichteden op zy ie waare gebleeven en zich in Kempen teegens over hun hadde geplaatit, zouden zy 'er of nimmer hebben kunnen inkoomen, of zy zouden gemaklyk terug gehc uden zyn ; eindelyk de oproerigen eenmaal in het Land gekoomeu zynde, en zich van verfcheidene volmaakte lyk verhaten vpojwerpen hebbende meester ge-  ( 73 ) gemaakt, gelyk by voorbeeld het Fregat dat men de op, lettenheid had behooren te hebben van naar Antwerpen te doen koomen om in zeekerheld te zyn, en de publieke Cas van LiHo die.'er insgelyks naar toe gevoerd had moeten worden; hun dan in Hoogflraaten en Turnhout weetende getreeden te zyn, maakt gy een plan van aanval in drie colommen het welk niet ten uitvoer word gebragt, om dat het den Generaal Schroeder behaagde alleen te vertrekken zonder de anderen af te wachten, om deezen weederfpannige daad te doen. 't Is de zaak in een zeer valsch ligt befchouwen te gelooven, dat men deeze lieden moet aantasten als of het Turken of Pruisfen waaren ; men moest de troupen van Turnhout en Hoogflraaten doen naderen, hun ipreeken, hun het gevaar doen befeffen waar aan zy zich gingen bloot fteltën indien zy niet naar hunne wooningen terug keerden ; eihdelyk indien zy geene reedenen wilden verdaan , had men zich alleenlyk in de omtrekken te ïeegeren , en ze 'er te blokkeereh; want hoe zouden zy 'er hebben kunnen bedaan en uitkoomen om de Troupen op het vlakke Veld te koomen aantasten , zy zouden 'er liegt ipel hebben gehad; en zeekerlyk zoude de zaak misfchien dus zonder groote bloeddorting bemiddeld zyn geworden. Gy hebt zelfs niet eens een behoorlyk getal waapenen by de hand doen honden , en moet thans alle voorgenoomen dappen opfchorten tot dat 'er van Luxemburg koomen. De fchikkingen waar van gy my fpreekt voor het toekoomende, fchynen my van's gelyken, noen van pasfen, noch ge.o'gelyk, Artillery van beleegering van LuxemE $ burg  ( 74 ) burg doen. koomen , welk een tyd vereischt dit niet" en waar goed toe! Hebben de oproerigen eene plaats in hunne macht en wildt gy eene beleegering doen ? De oprechting van een Corps Pionniers en Jaagers waar op moet het uitloopen 1 Gelooft gy dat gy jaaren of maanden teegens deeze lieden zult oorloogen ? Een Vrycorps door Doncel geworven , faamengefteld uit Fortuinzoekers en Luikfche bedriegers , hoe zal men, buiten den tyd die het vereischt, zich immer op deeze lieden kunnen verhaten ; en zou men van hunne zyde niet aan eene volmaakte clefectie en dat zy de waapenen teegens ons zelfs zouden keeren , zyn bloot gefield. Wys myn Generaal alle deeze onrwprpen en alle deeze denkbeelden van de iiand die niet dan hersfehenfehimmen zyn , en die ik alleenlyk als het uitwerkfel van uwen verhitten yver Wil aanzien , maar het geen waar van ik u vry ernftiger allen flap of antwoord hoe genaamd moet verbieden , zyn ,de twee even ondoenelyk als haatelyke ontwerpen , indien men ons alleenlyk van de minfte toegeevelykheid konde verdenken , te weeten : het een van de Hollandfche Patriotten het welk de fterktens van het Hollandsch Vlaanderen wilde aantasten, en het ander het ontwerp van den naamloozen Brief van Parys, van Franfchen die zich in ons Land1 teegens de Beveelen van den Koning en der Staaten Generaal onderling eensgezind , een Corps zouden willen vormen, om de onlusten in Frankryk leevendig te houden. Een oogenblik overweegende moet gy zelfs voelen , hoe weinig dit ons zoude dienen , en welk kwaad 'er noodzaakelyk uit zoude moeten voordvloeiën, wys derhalven alle deeze ontwerpmaakers of gefleepe- nen  C 75) nen die u zulke ongerymde en gevaarlyke voorftelliugen durven doen, vry ruw-Iyk van de band. 'f Is de Generaal Liften de jonden die eerty.ls Colonel by het Regiment van Dsuifchmeiffer was die ik heb gèfctiikt om naar de Nedejfcndteri te sa in, in At plaats van den GeriéraSl Schroedcr, ten tónzi n van wien gy bereids myne beveelen omvamen hebt. Het wëëzëbly$e is' zich weeder te vereerugeu , zich niet dan op góede' berichten te vei la,ten, te trachten de zoogenoemde Patriotten te verhinderen, door hun te omringden , een grooter gedeelte lands in te houden, hen veeleer daar door te verplichten uit elkauderen te gaan, of dê vlucht tc ncemen, dan hen ia de plantfen in dewelken zy zich*verfchanscht hebben , geweld aan te doen. Men moet deeze ongelukkige omftandigheii van zaaken zoo fpoecig moogelyk eindigen , en indien men voor het einde van den winter-iriet tot het herltel der rust geraakt, zullen 'er onfeilbaar voor den Staat en voor de Monarchie droevige voorvallen uit gebooreri worden. Gy zult u dan wel ingevolge hier van willen gedraagen, en ik verwacht uwe naastkoomende Berichten, u met voordacht deezen Courier zendende om u des te eerder myne beveelen te doen hebben. Vaar wel J O S E P H; Wee-  Weenen, deezen 27 November 1789. ,^£Vf yn waarde Generaal d'Alton, ik heb uw bericht yan den 18 van deeze maand ontvangen. De gebeurtenis te Gend voorgevallen, waar van gy my in het zeiven kennis geeft, is van eene foort waar van men niet dan gevoelen kan, doch het uitwerkfel niet opgeeven, en ik geloof haar beflisfende. Zonder in andere onderzoekingen te treeden, kan ik u niet gelasten dan midlerwyl alle de middelen te werk te Hellen , om ten, minden de ongelukkige gevolgen die de vcri'chillende* droevige gebeurdenisfen die men zirh door de verkeerde maaueegeleu, en 3é eveu kwaalyk. overdachte, als noch Hechter uitgevoerde onderneemingen, die 'er uit gevolgd zyn, heeft op den hals gehaald, te vermindeien. Ik denk van den Graaf van Cobenzl in hoedaanigheid van Commisfaaris met alle de noodige voimacljten voorzien, aan denwclken gy gelykelyk toegevoegd zult zyn, te zenden, J O S E P ft Weenen, deezen 23 November 1789, ]Vf yn waarde Generaal dAl:oi, ik heb het in de daadelyke omftandigheden myner Belgifche Landen ten nutte van mynen dienst noodig gevonden myn onder Hof en Staat Cancelier, Graave van Cobenzl in hoedaanigheid van mynen Commisfaaris met de uitgeftrekfte volmachten en zonder bepaalingen, om hem in ftaat te ftcl-  ( 77 ) (tenen alTes wat hy om in deeze Landen eene volmaakte gerustheid te hertellen, voegelyk of noodig zoude vinden te bereiden, fchikken, vestigen en uitvoeren, voorzien, eerwaards te zenden. Om zulk een wenfchelyk oogmerk te bereiken is he. Volftrektelyk noodig, dat zoo het burgerlyk Gouvernement als het algemeen bevel der waapenen, m alles mynen Commisfaaris onderworpen zy, en dat het een en het ander eeniglyk van hem afhangen, even zoo als zy van my zeiven zouden afhangen , indien ik my ter plaatle aldaar bevond; willende vervolgens dat gy, van deft da°- van de ontvangst des teegenswoordigen, reegelreci per Eftafette aan den Graaf van Cobenzl, de berichten die "y my tot hier toe onmiddelyk hebt gezonden , toezend, als die u den weg die hy neemen zal zal otf. geeven, en die u , het zy onderweg, het zy by zyne Aankomft, meer byzonderder beftuuringen zal geeven, en belangende uwe Correspondentie met mynen Krygsraad zult gy u houden aan het geen den Voorzitter van dien Raad u zal voorfchryven. _ Q g £ p ^ De ondêrgeteekende Griffier der Stad Brusfel, en Geheimfchryver van het Burger lyke CommittéJn dte Stad de hovenftaande Brieven teegens de o.rfprongeMe Brieven van den Keizer JOSEPH II. die hy het Committé zyn berustend, hebbende vcrgeUeken, heeft dezelven daar meede overeenkomftig bevonden. Gedaan te Brusfel, deezen 27 January 1790. (VV. g.) J. B. CLAESSENS.  ( 7* ) M Y N II E £ R. jT^e Knninglyke depêche en het befluit van den Krygsra d , die uwe Excellentie ten zelfden tyde als den teegenswoordigèn .zal ontvangen , onderrichten u Volmaaktelyl? van alles Wat gy betiekkelyk het oogmerk myner zending in de Nederlanden moet weeten, als meede van de bedieningen die ik "er moet bekleeden ; en dewyl ik deezen dag over het zelfde onderwerp aan den Minister Plenipotentiaris fchiyve , neb ik de eer u hier neeveus Copy, van mynen Diief aan zyne Exc. te zenden om .niet noodig te hebben u dezelve zaaken te herhaalen, en in de onztekerheid waar in ik ben , of gy u met den Hr. Graaf van Trauttmansdorff bevind , of dat gy den een van den anderen gei'cneideu zyt: Gy zult ook wel, myn Generaal, voor *u willen neemen alles wat ik aan den Minister zeg , omtrent myne Reis, omtrent de wyze van my de vernaaien onderweg te doen t&ekoomen, en omtrent alles wat u voor het overigen zoo wel als hem kan betreffen; u verzoekende van ü van uwe zyde naar dezelfde beftuuringen die ik hem geef te gedraagen; men moet zich volftrektelyk ter plaatfe bevinden en de zaaken in de greotfïe uitgebreidheid kennen om van het gébruik datgy in de teegenswoordige omftandigheden van de Troupen, die onder u bevel zyn, kundt en moet maaken, te kunnen oordeelen; alles wat ik inrdit reegi nswoordig oogenblik kan doen, is u ten aUernadrukkclykftefi te beveelen, niets, buiten het geen onvermydeiyk nocd.g is om den fchat en de archiven in  C 79 ) in zeekerheid te ftellen en vooral om de Troupes itf tyd van nood de wyk naar Luxemburg met de noodige middelen ter verdeediging dier plaatfe , te befpaaren, indien gy door een onverwacht en tot hier buiten allen fchyn en waarfchynlykheid weezend ongeluk , 'er toe gebracht Wierd. Het gebruik der Troupen tot allen ander oogmerk dan tot de drie gemelde, zou naar myn gevoelen nutteloos en in de teegenswoordigc omftandigheden kwaalyk geplaatft weezen. Dewyl 'er geen' vyand te beftryden is, maar alleenlyk groote ongereegeldhcden te keer te gaan zyn en de algemeene rust en veiligheid, hoe eerder men kan hoe beeter te herftellen , is yder mensen van weederzydc gedood een verlies voor den Staat en vermeerdert de bitterheid en de vyandfehap die men door alle de gefchiktfte en met de. eer van de Troupen van zyne Majesteit beftaanbaare middelen 'moet trachten te verzachten en te verdryven. De tydlngen die ik van weegens uwe Exc. onderweege hoope te ontvangen , zullen my misleiden in ftaat ftellen u nog andere reedeneeringen te maaken ; tot hier toe kan ik al het geen enkel Militair is niet anders dan, aan de zorg en de ervaarenheid van uwe Exc die zoo veel het noodig zal zyn met den Minister Plenipotentiaris faamenfpannende, het best zult weeten wat met de omdandigheden en den dienst van den Keizer overeenkomt, overlaaten. Ik verzoek u alleenlyk te maaken dat ik by myne aankomst te Cbblens van uwentweege eene aanteekening kunne vinden , in het groove den *• daadelyken ftaat der Troupen die onder uw bevel zyn, hunne daadelyke verplaatfing en welke veranderingen sy  c 8o; gy 'er voor myne aankomst nog in zoudt kunnen maaken , bebelfendc. Eene aanmerking eindelyk, die ik u nog moet maaken is , dat van dit oogenblik af aan alle foort van nafpooringen en volgende inwinningen om de draffchuldigtn te ontdekken , en om de verdachte lieden in hechtenis te neemen van weegens net BurgerIyken en van weegens het Militairen in alle de Proviutien gelykelyk zonder eenige uitzondering , ten minden zoo 'er geene gegronde reedenen zyn, waar op de Gelgifche wetten een vonnis van lyflyke aanranding (prife de corps') wettigen, moet ophonden. Ik hoope weldra de eer te hebben van u te zien en ben intusfclien met de volmaakde hoogachting. Mïn Heer Uwer Excellentie zeer onderdaanigen en zeer gehoorzaamen Dienaar P H. COBENZL* Weenen, de 28 November 1789. aan Zyn Exc: Mr. de Graave d?Alton* Copie  Copie. Aan zyne Exc. Myn Heer de Graave van Trauttmansdorff. Weenen, deezen 28 November i-jZ<). e Koninglyke depêche én den dienst Brief die dé ieegenswoordigen Courier u brengt, onderrichten uwe Exc. van den wil des Keizers, ingevolge van denwelken ik zoo moogelyk, binnen drie of vier dangen vari hier zal vertrekken , om my naar de Nederlanden te begeeveu; ik zal myne reis neemen door Linz, Ratis» bonne, Neurenberg, Wurzburg, Frankfort tot Coblenz alvfaar ik my naar de berichten die my van hier ten diet einde zullen geworden zal bepaalen , of ik beetef zal doen van voord te zetten door Keulen, Gulik, Tongeren en Leuven , of wel door Trier, Luxemburg ert Namur. En fchoon ik my voordel goeden fpoed té riiaaken, kan ik vooraf den tyd van myne aankomst nht vast (tellen , dewyl zy van den toeltand der weegen, van het weeder dat het zyn zal, van de omzichtigheden die myne , niet al te ruwe Lichaamsgeiteldheid vordert, en eindelyk van de meerdere of mindere belemmering die ik in dit ruwe jaargety op myne tocht zou kunnen ontmoeten, zal afhangen. Ik hoop , onderweg verfcheiJe van uwe Brieven te ontvangen , in dewelken gy, Myn Heer de Graaf, my wel, met zoo veel naauwkeurigheid als moogelyk zal zyn , van al het geen' 'er meerder of minder aangeleegen , zeederd het oogenblik der aankomst van deezen Courier F zal  zal voorvallen, zult gelieven te onderrichten. Alle nwt Correspondentie met zyne Keiferlyke Majeiteit direEie. lyk over alle de zaaken van den dienst , zonder eenige uitzondering , als meede alle uwe Amptsberichten aan M. den < anceder van het Hof en van den Staat, van dit oogenblik af aan geheellyk koornende op te houden; zult gy, Myn Heer de Graaf, my uwe depêches van nu af aan, ibi ubi, zonder my op 'net opfchrift eenen anderen eernaam , dan die van onder Cancelier te geeven , toezenden , en die geenen die 'er brengers van zyn onderrichten , my dezelven daar ter hand te (lellen , waar zy my ontmoetten zullen, wel zorg draagende my niet mis te reizen. Dit alles zult gy doen tot dat ik aangekoomen zal zyn , of dat ik u andere aan • duidingen geeve, Uwe depêches door den Courier Strens gebragt, de laatfle zynde die wy ontvangen hebben , en gevo'geh k van al het geen 'er feedert den 17 kan voorgevallen zyn , onbewust weezende , ben ik in dit oogenblik buiten (laat, u andere beftuuringen te gccven , dan die van voor de veiligheid van fchat en papieren te zorgen, zoo als gy 'er zelfs bereids aan gedagt hebt. Daar na moet gy u naar de omfrandigheeten ('chikken , goedfehiks daar afftrpn , alwaar alle teegenfbnd of nutteloos of alleenlyk gèvaarlyk zoude zyn, noch u zeiven, noch anderen , zonder volftrekte noodzaakelykheid , bloot (lellen , aan rampfpoedige ongevallen , en u niet weezeniyk beezig houden dan met de zorg om de gemoederen ter needer te zetten , u aan alles leenende het geen de oproerigheid weederhouden kan, hoe ongcrymd de denkbeelden der lieden ook kunnen zyn waai- van de yerhitte verbeelding en de be« nee-  ( 83 ) neevelde reeden eenig ramplpoedig toeval zouden kunnen veroorzaaken , dewyl toch alles wat men door eencn onweerftaanbaaren dwang doet, de rechten van niemand kan benadeelen. Orizeeker of Myn Heer de Generaal Commandant zich by u bevind, of dat gy van eikanderen g. fcheiden zyt, zend ik u de Copy van den Brief die ik hem onder de eige dagteekening hebbe toegezonden , noodig zynde dat gy van alles onderricht zyt , en dat gy in veele zaaken q vereenk omftig met hem handeld. Midlerwyl blyft my niets over dan te wenfchcn dat de gezondheid van uwe Excellentie teegens zoo veele vermoeijenisfen en verwarring befrand mooge zyn , opdat ik het geluk hebbe van u welvaarende te vinden , wanneer ik de eere zal hebben van u te zien , ondertusfehen die hebbende van met de volmaakfte hoogachting te zyn. De ondergeteekende, Griffier der Stad Brusfel en Geheimfchryv er varthet Burgerlyk Committé , in deeze Stad opgericht, de heide hier hoovenftaande Brieven teegens de oorfprongelyke van den Graave van Cobenzl, die hy het Committé berustende zyn, hebbende t'ergekeken, heeft ze overeenkom/lig daar meede bevonden^ Gedaan te Brusfel den 27 January 1 90. £ Was geteckend } J. B. claessen6. EINDE.