30 C 31.   J o C 3 / HET V R O L Y K KEESJE INDE VERDRUKKING* Gedrukt voor Rekening van deife Autheur, ia 1789.  Hoe zeer men 't vry gemoed, vervolgen moog of dwingen, De Deugd houd altoos ftand, e» heeft fteeds lust tot zingen.  OP DER PATRIOTTEN SCHELDNAAM KEES. Kan op een bekende Wys gezongen worden. w ierd ooit een Volk door Heldendaden, Met Eere-Namen overladen, Vereerd, en na haar dood gekroond; Gewis het zyn ds Patriotten; Een Sterv'ling mooge hier mee fpotten, Zy worden naar waardy beloond, A 2 Men  < # > Men noemt ons Keezen, juicht Bataven» Dien Eer Naam droeg weleer — een braven % (t; Nu zaal'gen. Man te Cafareen. . . . Den Hoofdman der Romeini'ehe bende, Die ook 't gebruik der Wapens kende, Als Romen's Vryheid wierd beftreên. En ziet men af op later Eeuwén, Dan hoort men onder 't pyntuig fchreeuwen, (*) „ Ik was en bleef myn Plichtgetrouw; „Ruk vry 't gemarteld Lyf aan ftukken, ,, Nooit zal 't vervloekt Geweld gelukken, „Dat Onfchuld — fchuld bekennen zon. (j) Een derde Eeks in onze dagen, Daar hj zyn leven zag belagen, Acht zelfs zyn Möorders meêly waardt, En tot deszelfs behoud gedreven, Smeekt hy om zyn Vervolgers leven, Zo Godiyk is der Keezen aard. Van (f) Cqrnf.lis de Hoofdman over hondert. (*) df. Wit. IJ) _. ^. ... ... PE GyZELAAR.  C # > Van daar mïsfchien den Naam der Honden, Thans Keus genaamd en trouw bevonden, Den Patriotten aangefmeert; Hun Kees genaamd; © wat vergelding'. Hoe maak ik best myn Kees-broei's melding, Den naam waar mee wy zyn vereert. Een Kees - Hond wakend' in zyn Woning, Vreest daar geen ander Hscr oi Koning, Dan die hem zelf heeft opgevoedt; Die zich als Huisbaas wil veifchuilen, Voor Doggen met Berlynfche muilen, Zo heet op Neêrlands Keezen bloed. Zo eerdt een eerlyk Vaderlander, Om dood nog levea 00 i -;.->..t U lei Dan die hem by zyn Recht bcwasrtj Hy haat — die met gehuurde Knegien, De zuiv're Onfchuld dutft beveacn, En zendt zyn klagten Eïeuclwaatt. Een Kee3-Hond wordt by i»Rt rwrwdcle, Wanneer hy vry den ftraat bewindelt, Is vrieodlyk, ftreeld en kwlipslftaatc; A 3 Maar  < <$ > Maar wil men hem zyn buit ontwringen > Hy byt op 't punt der ftaale klingen, Van Vaêr of ürootvaêr niet ontaard. Een Patriot ontflaakt van banden, Heeft ook zyn Vadeilandfche handen, Gereed tot trouw en Broeder-min; Maar wil men door Geweld of Listen, £pi Burger Eigenlom betwisten, Treedt hy vol moed het ftrydperfc in. En wordt een Kees-Hond vast gebonden. Als hy zich wreekt aan andere Honden, Hy gaat al grimmend in zyn kot: Hy wag: zyn tyd, en los gebroken, Geeft hy, in gramfebap fel ontftoken, Zya Kaaters 't welverdiende lot. Maar wordt de roede eens afgtflagen, Komt eens de zon der Pryhetd dagen, Door kimmen van een driest geweld; Een enk'le üraal doet hem herleven, En leerdt de Dwangzucht voor hem beven, Als hy zich in zyn Recht herlteld. Roept  Roept dan vry, Muiters: Keezen, Keezen; 't Zal altoos ons een Eer-naam wezen; 't Is beter Kees, dan Raaf of Zwyn, Denk aan de Spreuk; het kan verkeren» Dan zal men u met nadruk leeren, Wat PATRIOTSCHE KEEZEN zyn A 4 VOOR  < ■§> > VOOR VRYHEID en VADERLAND. Wys: Hoe zoet is 't daar de Vriendfchap woont. Ï^foe klopt het hart; 6 Hemelsch woordï 6V;yheid! levensbron! Gy zyt het, die ons 't meest bekoord, Van 't geen m' ooit wenfchen kon. Gy zegent, wien uw min bezielt, Terwy! gy, wie u haat, vernielty Godin I Nooit heerscht gevloekte S'avernij, Waar heen ge uw flappen keert. Waar ook uw val berokkend zy, Daar wordt uw macht verraeerd; Wyl ieder goed en bloed verpandt Voor Vryheid en voor 't Vaderland; Voor 't Land, En zegt, daar hem de dood genaakt, Ik fluit, met vreugd , myn mond; Ik heb. n?ar Eed er Plicht, gewaakt, Tot ?.an myn laatfitn ttond: 'k Sterf, fchoon geen Wapens in de hand, Voor Vryheid en voor 't Vaderland; Ma vreugd, ZANG.  < O > ZANG. Wys; Cy die tbans zyt met my ter Jacbti xz ..Ljkom brave Keezen, wélgemoed, hoezee Spaar nimmer uw Batavisch bloed, hoezee Toont, hoe verdrukt g'ook wezen moogt. Dat gy geen Slaverny gedoogt, hoezee bisbïh Blyv fieeds ltandvastig in 't gevaar, hoezee En blyv vereenigt met elkaar, hoezee Zet nog, voor 't lieve Vaderland Uw Goed, uw Bloed, uw Lyf te pand, hoezw De Vrybeid zy uw grootfte Loon, hoezee (Schoon al uw yv'ren is verboon), hoezee Blyv haar toch tot uw dood getrouw, Dat nimmer uwe Hoop verflauw] hoezee Vreest nimmer ihood' Ariflocraat, hoezee Schoon 't thans Oranje boven! gaat: hoezee Ten dienst van Stad en Vaderland, Heeft elk B*taav zyn Lyf verpand, hoezee  < * > AANSPORING tot V R O L IJ K H E I D. WOp een Vrolyke Wysi narom zou men niet vrolyk wezen. A! fchoon gebukt, — Hce ook gedrukt, Wordt Vrybeid iteeds door ons gepiezen; Zoo lang de Koning leeft, Men voor geen onheil beeft* Vernoegt en bly in onze Woning, Bevryd van Slaaf, — Geëerd van Graaf, Befchermt ons een machtig Koning, Die Edelmoedig denkt; Ons weet de Vryhsid fchenkt. Daarom Iaat ons maar Vrolyk wezen, De rust en vreê, — De liefde mêe, Die alle rampfpoed doet geneezen, Beminnen, volgens plicht, Waar voor een Dwingland zwigt. De Twist, het werktuig onzer rampen. Verdoemen wy, — Aan onze zy, Nooit moet 'er Bato's Kroost mee kampen, Zo lang de Waereld ftaat, De Vrybeid boven gaat. Laat ons dan onze vrye handen, ó Vryheid Schaar, — Slaan in elkaar, Hoe ook verdrukt in deze Landen, De tyd die naakc gewis , Dat 'c VRYHEID BOVEN is. zans  < > ZANG; Wys: Wat is bet fcboon bet Menscbdmn tt verpligten, enz. ^X^atwas het fchoon de Wapens tehanteereM Tof bejl van Stad en Vaderland; Met lust en vlyt als Burgers t'Exerceeren, Tot behoud van 't dierbaarst Fandi Ons hart dat klopt nog keer op keer, Voor Vryheid , als ons grootlte eerl Tot weUyn van den Burgerftaat. Wenscht ieder weêr te zyn Soldaat. Nog voelen wy een vuur van yver gloeien, Op 't zien van ieder Aterling, Geen laffe vrees zal immermeer ons boeien, Otfchoon wy ook door Pruisfen's Kling Getyk een dief die komt by nacht, Vejheerd zyn, en ten onder gebragt, De hoop cie blyft ons altyd by, Dat Vrankryk ons Verlos/er zy. Laat ons, gerust, onz' Burger plicht betrachten , Afwagten met gedult ons lot, Zo zien we ons van die Eerlyk denkt tog achten, 't Vertrouwen is en blyft op God. Die kan hoe ook Oranje woed, Vereend met 't Jrijlocraat's gebroed, Ons redden uit deez* Slaverny, Da> ieder weêr leeft vjy en. bij?, $E.  $ # > D E BATAVIER, AAM DE GEVLUG TE EENDRAGT. Wys, Laat myn tranen gunden vragen. Dierbare Eendragt, keer toch weder J Allerfchoonile, ik min u teder' Dierbare Eendragt, keer toch weder 1 Hoor myn fmeken en gebeên! Zet u by de Vryheid neder, Al hebt gy hier veel geleên! Al hebt gy hier veel geleên 1 Gy blyft toch de lust der braven. Laten muiters, laten flaven, Tot uw' val, fteeds kuilen graven; Keer! vrees toch geen flaven rot. Keer! keer! laat het draven, 't Raakt hier door wel haast ten fpot Dierbare Eendragt, enz. Uwe druk beroert my 't harte; Uwe fmart is myne fmarte, Keer! dat vry u 't moordrot tarte; Zet u by 'sLands Tuinmaagd neer! Keer! keer! Pieibare Eendragt, enz.-  < # > d e EENDRAGT, aan den BATAVIER. Wys: Laat myn tranen gunften vragen. Puik van myn geliefdfte vrinden, Die ik ooit op de aard' mogt vinden j Puik van myn geliefdfte vrinden, Nooit volprezen Batavier; 'k Keer, wanneer geen fnode vrinden Meer verzeilen uw banier, Meer verzeilen uw banier. Vrolyk denk ïk aan 't voorleden j Toen 'k by U wierd aangebeden, En fteeds heb met U geftreden, Toen een ieder was vertrouwd, En niet te overreden Was, door 't eerontrovend goud! Puik van myn enz* Maar helaas! nu Aterlingen, Met gefcherpte ontblote klingen, Naar den hals der Vryheid dingen, Vlugt ik met een droef geklag! Ach! ach! Puik van myn enz. het  < ® > HET VOORLEDEN E, TEGEN WOORD1GÈ E N TOEKOMEN DE. Wys: Hoe zoet is 't daar de Vriendfcbap woont. anneer de Dwang, met zweep en fpoor, De Vrybeid trillen deedt, Aan Burger-klagt gaf geen gehoor, Maar ze in den Kerker fmeet; Toen zag men dat de fiurgery Zig maakte yan die Dwinglandy Cansch vry, gansch vry, ganscb vry. Der Batavieren Heldenmoed, Hun trouw aan Eed en Plicht, Hun zucht voor Vryheids Speer en Hoed, Heeft wond'ren toen verrigtj De vrucht die rijpt, die we in deez'tyd, Nog plukken kunnen, zelfs den Nyd Ten fpyt, enz. Daa~t  < <$ > Daar na heeft ons een laffe rust Ook weer, op 't klaarst, getoond, Wanneer de moed ligt uitgebluscht, Hoe elk dan wordt gehoond, Die Vry wil zyn, — hoe men dan 't Recht Aan ieder braven Hout ontzegt. Ja, flegt, eriz. Dit fmerte Neerlands Burgery, En nam 't Geweer ter hand*, Hun aller fpreuk was Dood of Vry, In 't dierbaar Vaderland ; Hun Moed, door Helden aangefpoord, Bragt ons byna herftelling voord Vol vreugd, enz. Doch List, Geweld en Dwingiandy, Voorzagen bunnen val, En fprongen toen elkaudren by. De Heerschzucht ten geval; 't Gelukte, eri 't was met ons gedaan, Men doet ons weer aan banden Haan. q Sniert, enz. HET  < > HET TOEKOMENDE. Doch valt ons eens dat heil te beurt, Van 't magtig Lelyryk, Ons Neerland dat nu zucht en treurt, Wordt dan aan hun gelyk, Batavenl — Franfchen gaan u voor.' Zy wyzen u het Helden-fpoor Vol Eer, enz. Eerlang wagt u dien glorie dag, Hy koomt .... dit is gewis, Volvoer dan 't geen uw Moed vermag;Herftel dan u gemis; En jaag dan 't Vloek-rot, ten befluit, Voor eeuwig Neêrlands Erfdeel uit, Zing dan: Triumph! Triumph! LOFr  < €> > L O F-Z A N ö» i voor 's LANDS OUDE HELDEN» Wys: Laat ons zaam in vriendfcbap itveih r J—>Jat ons Neêrlands Helden roemen» Die de laatfte Batavier Nooit, dan met ontzag, zal noemen' Dat ons loof hun' fchedel fieri Laat ons hun gedacht'nis eeren, Meer dan gloeiend goud waarderen! ' Daar, — door hunne trouw en moedf> Neêrlands Vryheid is behoed. 'k Zie op Zee dkRüïtm pralen; Langs den Theems den trotfchen Brit Knarsfco, oui het zegepralen Van dien halsvriend van be Wit; B 'k 114  < & > '1: Zie hem Vloot by Vloot verjagen; Volk by Volk den vreê doen vtagen; Neerland redden, keer op keer; Sueuv'Ien op het bed van eer. >*k Zie de Witte», als Pilaarert. Voor de zaak der Vryheid ftaan; Woede, en haat, en lyfsgevaren, Onverfchrokken, tegen gaan. 'k Zie hen Neêrland grootheid ftaven, Meer dan 't immer Vorften gaven; Doch ter Slagtbank heen gefleurd, En, voor trouwe dienst, verfcheurd. •k Zie noch groter gruwel ftukk en! 'k Zie '8 Lands Vader, Barse veld, Aan het heilig re At ontrukken, Opgeofferd aan 't geweld, Bern, den fchrik van 't machtig Spanje, Grootheids ftichter van Oranje. Neêrlands Vriend, den Vriend van God, Sterven op het Mooidfchavot. Te Zie  ♦c > 'k Zie noch andre kloeke Helden» Die, mee pen of HeldenÜaal, Zich ia de open bresfe ltelden, Voor het veege Leeuwendaal. 'k Zie de Groot met lauren pralen; Trompen, Zwfertskim en van Galew» Duizend and'ren, grootsch bekroond, Om de trouw , door hun betoond. ó Dat hunne ftille graven, Zyn met lauweren gedekt! Zo lang de eer van Neêrlands Braven, Neerland tot geên walg verftrekt! Laat ons, boven al, hen achten. Die de Heerschzucht wreed deedt Aagten J Zulk een naam zy *t hoogst geroemd, Die door flaven wordt gedoerat. Ba z>ë  < > D E TROUWHEID DER PATRIO T T EN IiY DIE DER KEESHONDEN VERGELEKEN. Wys; Cy die thans zyt met my ter Jagt, enz. F J—^en Keeshond blyft zyn Heer getrouw, triamph Een Patriot heeit nooit berouw, triumph. Schoon 't nu Oranje boven is, Een Patriot blyft die hy is. triumph, enz. Ik ben en blyf een Patriot, triumph. Al wordt ik als een Kees befpot, triumph. De Vryheids-liefde blyft by my, Daar kef ik en daar fterf ik by. triumph. | Een  < > Een Keeshond volgt zyn meefter na, triumph. Al is het tot zyn eigen fchaè, triumph. Zo is de'Patriot gezind, »-In tegenfpoed en voor de wind. triumph enz» Schoon 't Land nu is in Slaverny, triumph. De Patriot denkt egter vry, triumph. Zyn hart dat voor de Vryheid brand, Zucht om zyn iieve Vaderland, triamph. Kom Kees-maat fchep maar goede moed. tn'u. En denk, na Ebb koomt weder vloed, triumph. Men zal ons redden van den druk, En ons verlosten van ons juk. triumph enz. Het ga zo 'twil, blyft toch getrouw, triumph. Hebt van uw dalen geen berouw, triumph. Houd goeden moed, zyt zonder vrees, En zing gelyk een brave K*es, triumph enz, B 9 LOF'  •c <& > LOF DER. VADJSKLANDSCHE HELDEN. Wys; Climeen, enz. Elk wit Met my Verheugd ilaan b'yde toonen, En de Helden kroonen In fpyt den Dwang, Zy verdien' onz' achting. Die ftout en onverzaagd, Volgens elks verwagting, Heeft den Pruis verjaagd, Hoe bly Trok gy Naar Amftds Buiten-Posten, Al mogt 't u leven kosten, Uw plicht gy betrachtt'; Wyl Pruisfen's Rovers benden, Door Heerscbzugt daar gebiagt; Ras uwe Moed bekenden, Spyt hun overmagU Hoe  *c # > Hoe vloog. Voor 't oog Van u, die bende Slaven, 'T zag ras door u 6 braven! Hun moed verplet, En vreesden voor de blikken By elke zet Uit uwe Blixem-flukken, En 't wel gelaeu Musket. & Stoet! Uw Moed Zal *t Nageflagt fteeds roemen, En u Helden noemen Die durfden ftaan. — Dat m'uw Gedacht'nis viere, Tot eer van Neêrlands Vaeni En dat uw Naam verfiere Onz' Historie-btaeo. B 4 VRY-  < <8? "> VRYHEIDS'ZANG, Wys: Vrybtid, blybeid, enz. V T ryheid, blyheid, lust van't leven, Vryheid, Neêrlands Pronkfieraad; Bato's Zonen, — wilt fteeds tonen, Dat mode Dwangzucht haat. Vryheid . blyheld lust van 't leven, Vry!ie:'d, 't allerdierbaarst pand; Gy zyt heilig, —■ fchoon niet veilig, In 't verdrukte Vaderland. Vryheid, blyheid, lurt van 't leven * Vryheid, door elk Braav' bemind, Thans gebannen, — do >r Tirannen, Nergens gy hier Schuilplaats vind. Vryheid, blyheiJ, lust van 't leven, Vryheid, 't grootst gefcbenk cp d' Aard" 't Is wel zeker, — dat een Wreker, Voor U, heeft het zwaard aanvaard. Vryheid, blyheid, lust van't leven, Vryheid, Neêrlands Hartsvrindin , Dat elk U pryze, — eer bewyze; Keer haast weer ons Neerland in. KEE-  < > KEEZE N-L I E D. , / Wys; De Vrye Batavier die roemt, y JLJo lang de Kees noch adem haalt, Schoon door 't geweld verdrukt; Wenscht hy dat Vader Hooft weer praalt, Zyn Vrybeidsmin gelukt; Schoon 't fnood gebroed, tot Eden dwingt Den vryen Patriot, Zyn zucht, die door de Wolken dringt, Is aangenaam by GoJJ Wat dwazer zaak zag ooit het licht, Van 't vuige zelfs-belang; 6 Gy! voor wiens alziend gezicht, Deez' Eed gefchied, door dwang; Ontlla ons van die gruweldaad, Gevergt door 't fnoodst gebroed, Wiens dvvangzucht zelve niet ontllaat, De vryheid van 't gemoed. B 5 Doe  < > Poe eens, 6 AlbefHerder! zieri. Uw Hand, die hun verflaat; Op dat wy U de hulde biên, In eenen vryen ftaat; Pan leeft met ons weer Vader Hooft, Vol liefde, voor ons Land, p.in wordt een Kroon van Lauwren Ooft, Op zynen kiuin geplant. Voedt deze hoop, 6 Lotgenoot* Verduur het fnoodst geweld; Uw Vryheid flaapt, — zy te nitt dood; Eerlang wordt zy herfteld! ... Praag noch een poos uw yz'ren juk, b Keesbroer! Vryheids Zoon! Geen wrevel iloor ons bly geluk, *" Haast krygt de deugd haar loon. ORAN-i  < # > OR ANJE 'N 3 A O 3 Op een bekende Wys. ie moet nu niet verwondert liaan, Van al die vreemde zaken , Waar door ons Land te grond zal gaan, En Vryheid weg moet raken, D^n Staat.cman die wel eer ons Land Verdeedigde met hart en hand, Koept nu — wie zou 't geloven E Vivat, Oranje buven. / Den Eerfte Willem' van dien Naam, Deed Spanjen's Hoogmoed wyken, Was zeker door en door bekwaam. Maar om hem te verryken, Sloeg hy de eerfte hand aan 't werk, Tot nadeel van ons Land en Kerk, Maar 't wierd op 't Volk gvfchoven. Vivat, Otanje haven.  € ® > Zyn zoon Prins Maurits was een Held, En dapper in het ftryden, Hy liet den Gryzen Barnevf.ld, De grootfte fchande lyden, En deed hem, als een boevenrot. Onthoofden op een Moord - Schavotl Zo leeft men aan de Hoven, En roept Oranje boven. Zyn Broeder Hendrik Fredrik waa Een Prins van beter zeden, Hy redde Nederland wel ras Van al die treurigheden, Daar Maurits 't in gelaten had; En trok van hen een groote fchat. Dog ook niet zonder roven. Vivat, Oranje boven. De Tweede Willem van dien Stam, Deed' alles voor hem wyken, Behalven voor het Amflerdam, Daar moest zyn Uoogmoed ftryken, 't Kanon wierd op de Wal geplant, Zyn Volk was nauw'yks aangeland, Of 't was weer wegaeftoven. Vivat, Oranje boven. De  < # > De Dfriff Willem bad verftand, Maar 't meest om t'overheeren. Hy wierd gekroond in Engeland, Wou ook ons Neêrland leeren, — Dog echter hy fiierf Kinderloos, Ach had men toen maar voor altoos, Dat heerfchend Hof verfchoven. Vivat, Oranje boven. De Vierde Willem met de bult, Wierd hier weer ingeroepen, Dog hier aan had het Volk geen fchuld, Maar 't Vee dat toen by troepen, Bedrogen wierd door loofe fcbyn, Oranje moest weer beven zyn, Niets kon dien drift verdoven. Vivat, Oranje boven. De Vyfde Willem is een Zwyn, Verbonden aan 't rapailje, Verzoopen in Bourgonje Wyn, Het Hoofd van al 't canaüje, Die, met dat rot te zaam gefpant, Het braafite Volk uit 't Land verband, Üf houd zig (til verfchoven. v Dat 'suit. —. Oranje 'jNSLAOa AIR.  < $ > AIR. Wys; Avec le/yxeur dans les village, ó E/iele fcha3r van Vryheids Vrinden L Die met my fteeds haar hulde bied; Die zo veel frcart moet ondervinden, Nu gy de Vryheid kluistren ziet, Word haar en ons de macht benomen, Om dwmglandy het hoofd te biên, Dat niet en is, dat kan noch komen, Dat niet gtfchied, kan noch gefchién. Geen fchyn van misdiyf kwelt de harten, Geen wroeging drukt ons vry gemoed, Dit is een troost in onze fmarten, Die zelf een dwingland derven moet; Wy kunnen ons op t recht beroemen, Hy roemt alleen op zyn geweld, Wy blyven fteeds den heerscnzucht doemen, Die hier zo wreed de wetten field. Het fpreken word ons wel verboden, Doch 't is maar, daar men Klanten vind, Hier zyn wy vry van zulke fnoden; Hier zyn wy allen, eensgezind; Hier  < <8? > Hier durven wy hun Braven heten. Die voor 's Lands Recht en Vryheid flreed. Ondankbaarheid kan hun vergeten, Erkent'nis deeld in al hun leed. Is om 't niet overig gebleven, Om hun te lonen voor haar vlyt, Haar naam zal in de harten leven; Ons dankbaar harl blyft hun gewyd; Dat hart zal fteeds de Vryheid eeren, Dat hart blyft hun op 't dierst verpand, Dit hart zal 't driest geweld braveren. En blyft getrouw voor 't Vaderland. Weest in den druk bedaard myn Vrinden, Draag met geduld 't ondraaglyks.t lot, 't Geweld, dat fteeds 't verraad beminde, Word toch in 't eind door 't recht geknot; Ach mogten wy dien dag zien dagen! Hy koomt,... dit is een zekerheid. Het loon der deugd kan wel vertragen, Maar 't blyft haar egter niet ontzeid. OP  O P D E BEROERTEN I N NEDERLAND IN HET JAAR MDCCLXXXVIII. Wys: Zonder Liefde, zonder Wyn. O V/ch! wat dolheid vangt gy aan, Wufte Landgenoten! Och.' hoe zal uw woest beflaan Uwen ramp vergrooten. Gy beroerd en Stad en Land, ■Door Geweldnaaryen, En ver (trekt den Belg tot fchand In deez' veege tyen. , ; Kan  < & > Kan bet itomme Huisileraad Uwe rampen heelen? Gy doet, door uw fchandlyk kwaad» Veele Braven deelen In vervolging, vuur en (taal; Straks ligt gy verflagen, En zult deez', uw zegepraal,' Dan te laat beklagen. Staakt des, onbedachten hoop! Staakt uw fchandlyk rooyei. Uw verwoedde dolle loop Doet den glans verdoven, Vlekt den roem eens Bataviers, Die door vrome daden. Steeds met kraakende Eerlauriers Ryklyk wierd beladen. * SU H|'  < O > B U R G E R-L I E D J E, Wys: Gy die thans zyt met my ter Jagt. H ;t Amftels grauw is op de been, helaas. Nu gaat de edele Vryheid heen; helaas. Men raast men tiert aan alle kant, Terwyl men duizend' Iigtjesbrand, helaas, enz» Voor hem die Neêrlands wisfen va!, helaas. In 't kort geheel voltooien zal; helaas. Waarom een eerloos Vloekgefp?n , Zyn hart vormt tot een groot Tiran, helaas, 't Verdwaalde Volk, door drank verhit, helaas. Loopt willig aan 't Oranje-bit: helaas, Het fchrikltelyk hoezée. vivat, Ontzet de Braven in de Stad. heiaas, Terwyl een hoop van 't woest gefpu's, heinas. Loopt Bedelen, van huis, tot huis, helaas. Ter eere van d' Oranje-(lam, Dieailes, door geweld, bekwam, helaas, Het  < # > Het heilig Recht word vaak gekrenkt, helaas. Daar men elk een genade fchenkt, helaas. Die, om hun fnode Oproerzucht, Reeds waren uit de Sud gevlucht, helaas, Myn Stad, ó zuil van Nederland! helaas. Ik beef voor uwen Burgerftand , heiaas. Die 'k kortelings zie ten val gebragt, Met d' armoed worftelen dag en riagt. helaas, Daar d' Edele Groten, met hun fchat, helaas. Vertrekken uit deez' jammer Stad, helaas. Naar elders, daar de veiligheid, En 't zoet der Vryheid hun verbeid, helaas, Maar wy, wy blyven in gevaar, helaas. Wat raad verdrukte Burger - fchaar! helaas. Wie redt ons uit dit aak'lig lot, Wie anders dan der Vad'ren God! triumph,' C 3 VRY:  < # > VRYHEID BOVEN. Op een bekende Wys. God van Neerland wet het zwaard, Om 't fcbelmfe rot te treffen; Eeeft des, ó Patriot! bedaard, U zal hy eens verheffen, U redden uit uw zwaare druk, Volmaken uw vertrapt geluk, En u, fchoon nu verfchoven, Doen roepen, Vryheid hoven. Dan zal die 't Recht in Neerland fchend, Geen fcbuilplaats kunnen vinden, Dan zal men op deez' vryen grond, 't Vei vloekt Geweld verflinden^ Dan zal een brave Patriot, Op 't fterkst aan *t Wettig Recht verknogt, Dog nu op 't fnoodst verfchoven, Weer roepen, Vrybeid boven. Dan  « $ > Dan za! geen Vaderlandsch Regent Meer op zyn Eerftoel beven; Maar eik die Recht en Vryheid kent. Zal willig met hun fneven; Dan zullen wy met Vader Hooft, Oifchoon nii van zyn Post beroofd. En met hem 't Recht verfchoven. Weer roepen, Vryheid boven. Dan zal geen Leeraar van de Kerk, Schoon Ouodox bevonden, Meer fchromen voor 'c Godsdienftig werk. Aan 't Hoogst begrip verbonden; Dan zal hy meer naar Jefus Leer, Tot heil van 't Volk — en tot Gods Eer, Als niets zyn drift zal doven, Gaan preeken, Vryheid boven. Dan za! den Koopman, Neêrlands dut, Verheugd, met dapp're fchreden, En Land en Vreemdeling tot nut, Als Vry de Beurs optreden; C 3 Dan  < $ > Dan za! hy tot der Britten fpyt, Dien Vyand dit- hem fteeds benyd» Van a! zyn macht beroven; En juichen Vryheid boven. Dan zal elk in zyn eigen ftaat, De vreugd der Vryheid fiaaken, En, wars van vloekb're Eigenbaat, Voor Neêrlands Vryheid waken; Dan zien we eens dien gulden Eeuwl Dat Hollandsch langgtergde Leeuw, Eens eind'iyk opgeftoven, Zal b»uilen; Vryheid boven. Dan za! het Vaderland, verblyd, Dien God van Neerland eeren, En hy, die ons het heil benyd, Zich zelfs van fpyt verteeren;. Terwyl fteeds hier den Patriot, Hoezeer men hem vervolgd, befpot, Den God zyns heils zal loven, En bidden, Vryheid bj-ven. Dien  < # > .Dien Dag, hoe zeer men hem verdoemt, ■Genaakt met rasfe fchreden, Daar 't braaffte Volk 't Vooruitzicht roemt, 1 Wien Recht men ziet vertreden ; ó God van Neêrland zyt gereed Tot hulp, herftel ons aller leed, Niets kan uw Macht verdoven; Zo komt weer Vryheid hoven. < 4 BEURT-  C 0 > BEURT-ZANG. tusscben een KEES en een R A A F. Wys: Wit toept my lier in 't groen der Bomen, 4res'. A^T lê zyn hier in de Stad gekomen? Kaap. Hét Pruifche Volk; door ons bemind; K. Wat zegt gy! — gy lykt wel ontzind; R. Dat zeg ik u, — ik heb het zo vernomen, K. Maar gy hebt meermaals valsch gehoord, IA. Ja, matr nu niet; zy zyn in de Pooit. K, Kom, by malkaar,... R, Kondt g' uw Gefchut maar vinden, K. Ja wel,... R. Waar zo? K. Ja wel,... R. Waar zo? K. By Patriotfche Vrinden. R. Wild  < & > R. Wild gy u dan noch meer verweren ? K. Wis en waaragtig, Oranje-zot; R. Scheld gy, verdoemde Patriot! — K. Gy fcheld weerom, ik zal het u verleren; R Gy kunt my nu geen nadeel meer doen, K. Ja. wagt maar, eer gy het kunt vermoên; R. Kom hier maar Kees, K. Begint gy weer te-fchelden'? R. Ja wel, K. Waarom? R, Ja wel, K. Waarom? R. Zo doen d' Oranje Helden. K. Wild gy het dan met fchelden winnen? R. Ja wis en zeker, — en ook met klop, K. Dan (laat de henker u op den kop, R. Laat dit zo zyn , dan gaat het na uw zinnen; K. Dat gy dit nooit van ons beleeft, R. 'c Is beter, als dat gy 't aan ons geeft; K. Wy doen zulks niet, R. Wy wel, en durven fchelden, K. Waar voor ? R. Voor Kees, K. Waar voor? R. Voor Kees,; K. Dat zyn Oranje Helden. é s • &> Ji  < ® > R. JaKees-, vreet Spek; dePruisfen zyn reedsbin- K. Houd dan voor u alleen het zvvoard, (nen, R. Scheld gy weerom, dan fteekt u de moord, K. ik fcheldgeenmensch, ik wil ze eer beminnen, R. Dat zegt gy nu in dezen tyd, K. Dat heb ik nu en altoos gezeid, R. Verbrand u Kees, K. Dat is van Schuim te wagten, R. Van Schuim! K. Wel ja: R. Van Schuim! K Wel ja i R. Ik zal u doch niet achten. K. Dit kan my ook zeer weinig fchelen, R. Goed Kees, ... ik za! u, ... by myn daim, n K Drygt gy maar wat, Oranje fchulmj R. Zwyg, — bet begint my nu te vervelen, K. Eet dan tot tydkorting Ravens fcoq, R. Dat is door ons van ds Galg verlost; K. Hang in zyn plaats, R. Wat durft py niet al ze^en! K. Noch meer, R. Wat dan? K Noch meer, R. Wac dan? K Ga.it vry by Rónning {]) leggen. R. Die i\) Kanonnier der Oproerige Kattenburgers.  < & > R, Die hebben wy met eer begraven; K, Goed, maar zie toe dat je hem bewaard, R. |a, hy heeft nu voor eerst de aard, K. Hy was duch toegelegd aan de Raven, R. Hy is 'er wettig afgehaald, K 't Recht heeft dan nu of toen gedwaald, R. Wat wild gy dan? K. Ik wil noch maar wat wagten; R. Wagt Kees, K. Ja Raaf, R. Wagt Kees, K ]zRaaf, R. Men zal u lapg zien wagten. . K. Geef maar wat ryd, men zal u noch wel vinden, R Ja, maar wy hebben het in onze macht, K. 't Is door het Pruifiich geweld, dus gebragt, R. Dat's evenveel, zy zyn nu onze vrinden , K, Goed, maar wy zullen door eigen kragt,... R. Of misfchien, denkt gy, door Franfche macht j K. Die komt ons goed,. R. Wy zien haar noch niet komen, K. Zeer gaauw, R. 'k Hoop neen, K. Zeer gaauw, R. 'k Hoop neen, K. Gy fchynt 'er voor te {chromen. R. Wy  < «3? > R, Wy zorgen niet voor dat die tyd zal komen, K. Koomt die, wat hebt gy dan verdient? R. 't Is noch zo ver niet, lieve Vriend, K. 't Komt zeker zo, eer gy het durft te dromen» R. Dan worden wy weer Patriots, K. Dat's eerst goed Engelsen, en dan goed Schots, R. Dat fcheelt ons niet, K. Men zal u dan wel vinden, R. Ach neen, K. 6 Ja, K. Ach neen! K. ó Ja, R. Wy vinden dan weer vrinden. •t VOOR.  < # > t voorleüene en te- | gênwoürdig i. Wys; Pantelon, door kunst verbeven, w ▼ V at baat uw onzinnig woeden, Veragtelyke Aristocraat ; Zoek u lust in tegenfpoeden, Zyt te vreden met uw ftaat; Moet uw macht en dwangzucht zwigten, Dit viel Koningen ten deel, 't Noodlot laat zich niet verpligten, Elk zyn beurt is niet te veel. 't Goed Fortuin, den zon der Groten, Ziet men ondergaan en op, Dan verheven, dan verftoten, Eerst ten throon, en dan de fch'op; Duit dat alles eens verandert, Want op Nederlandsch toneel, Voegt geen Slaaf of Alexander, Elk zyn beurt is niet te veel. v ZVe-  Nero's die de kronen torsten, Dwingelanden, zonder tal, Die na 't bloed der Burgers dorsten, Konen eindelyk eens ten val. Gy, een Worm by die Tierannen, Zyt een ftip by 's Volks geheel j Staak uw god oos zamenfpannen, Elk zyn beurt is niet te veel. Denk hoe eertyds Pb'lips van Spanje, Als een O^erheerfcher voer, Toen de eetjle van Oranje Meester wierd van Schip en Roet'. Maar de tweede , Piet te Vrede, Droeg h,iar alles op, geheel, Hy verloor het al daar mede. Elk zyn beurt is niet te veel. De derde Willem, trots en machtig, Was voor Nederland te groot, En wat al te Koning at;tig, Doch dien Afgod raakte ook dood; Toen zag men elk rollen fpelen, Op ons Vaderlandsch toneel, Alle macht het Volk omftelen, 't Was uw beurt, maar ach I te veel. Maar  € > I&iar om uw dwingtandy te fnoererj, Zag men weder het Gemeen, 't Welk, door fcbyn zich laat vervoeren, Voor Oranje op de been : Gingen toen een Telg verkiezen, Wien het al.'ej viel ten. deel, iWaar dat kwam den Zoon verliezen, Eik zyn beurt is niet te veel. Laten wy, by dit vergaren, Klaarder zien uw helsch beflaan, Te rugge treên maar t-rie, vier jaren. Toen gy randde Oranje aan, En gy fchreeuwde, als Heeren Staten,- Onder fchyn . voor 't Algeheel, Dat ieder zich moest Waap'nen laten, Groot of klein, 't was evenveel. Gy dagt niet, twee jaar geleden, Dat men, vloekb're Aristocraat, Bemerkte ook uw gruwelheden, Die gy in ujv boezem draagt. Dat men dorst met macht hefpringen, Mn te boog verbsven deel; Maar toen vloekte gy de klingen, * Elk zyn beurt is niet te veel. Nu,  •c & > Nu zit gy weer hoog verheven, En verdrukt weer Neêrlands Volki AI ons rechten gy weerftreven Durft, — maar vreest den dok! Dien noch eens u zie! zal treffen, Ja, bet word gewis uw deell God zal Vryheid weer verheffen, Elk zyn beurt is niet te veel. ZANG,  < <%> > 2 A N G. Wys: ^faf f.f 6 Myn brave Vryheids- vrinden! Laat deez' woeden en verblinden Hoop, maar hunne gangen gaan, Vrybeids Dag die breekt reeds aan. Laat ons brave Lod'wyk pryzen, Door hem zien we ons Heil verryzen» Juicht Bataven! Vrankryks Heer Velt voor u de Dwangzucht neer. ó Ja! my dunkt 'k zie hem reeds komen; Vrees en angflen overftromen 't Hart van onzen Dwingeland, Nu de Vryheid weer krygt ftand. LOF-  < $ > L O F - Z A IN G. VOOR DE HELDEN VAN DEZEN TYD. Wys: Wat is bet fcboen bet Menschdom te verpligten. w at is het fchoon der Helden lof te zingen» Aan wie wy alles zyn verpligt, Die, by den haat van Vorst en Hovelingen, 't Schandjuk ons hebben afgeligt! 't Batavisch hart, dat braafheid mint, In hunnen lof zyn wellust vindt, lis. Dat men dan Palm en Eerlaurier vergader', Zo wel voor levenden, als do&nl Hier, in dit Graf, rust Neêrlands beste Vader, 1 Belgen! het eicht een lauerkroon. Die Heerscb/.ucht hier den doodfteek gaf, Capellen fluimen in dit graf, bis, Da 1)6  < ® > De Vriend van 't Volk, alleen gehaat by Groten, Die 's Landmans yz'ren boeien brak, Die, onverhoord, werd uit den Raad gefloten, Doch 't hoofd met glorie boven frak; Capelh k, Vryheids Ech'e Telg, Uw roem fterft met den laatfren ilelgl bis-. Zyn deugd kon menig eerlyk hart ontvonken. : Getuig dit, Brit, tot uwe fcband! Hoe menig Held werdt, in den nood gefchonken, Aan het verraden Vaderland: De Marsciien, Berkels, Gïzelaars! AU' blixems des Geweldenaars! bis. Een drom van and'ren ging in hunne gangen; De vege Vryheid werdt gered; Voor 'teerst gevolgd de ware Staatsbelangen! En niet op Hoofsbelang gelet. Ivltn gaf 's Lands Vriend,' Bourbon, de hand, En het behoud aan 't Vaderland. bis. En  < . Zouden wy ons Koe ft ook, hier niet gedenken, Was Beiivja niet voor 'c Volk gereed; ê; Dac we haar ons liefd' en achting febenken, Schoon men voor hun nu boeiens fineed ; Zy blyven in ons hart geprent, Met menig ander braaf Regent! lis. Dat wy by woorden, fchone daden tonen, Als Vryheid weer op nieuw breekt aan, Dat men nooit ontaart' van echte Bato's Zonen, Maar dan te zaam als Mannen ftaan; Men ftreev, tot lof dier Heldenfchaar, Elk in zyn' kring, hun deugden naar, bis. D 3 OP  < <& > OP HET TEGENWOORDIGE, Op een oude Wys. JC^e Vryheid is uit 't Land geweken, Men mag niet meer van Vryheid fpreeken, Sedert dat den Dwingeland Hier verkreeg den overhand. Wy kry^en nu voor Vryheid — flagen, En zien den Patriot verjagen, Die van zyn Huis en Kroost beroofd, Vlugt naar het Franfche Opperhoofd. Men vlugt naar Keizer en naar Koning, Die daar vergunt een vrye Wooning, Aan ieder Neêrlands Patriot, Die vlugt voor het Oranje-rot. Wy hoopen, dat 't hun moog' behagen, Dat Neêrlands Volk in korte dagen, Hun Dwingland zien ter neêr geveld , En elk in 't Wettig Recht herfteld. Of  < ® > -Offchoon tjjen voor 'tGeweld moet bukken,: En Roof- en Plunder - zucht gelukken, En fteeld, en moord, en fcheld, en brand, Tot ondergang van 't Vaderland, — Wy willen nog voor Neêrlands Knechten, Hoe ook verdrukt, een Eer-kroon vlechten, Voor hun betoonde HeldenwerkJ Zo als het bleek te Ouderlerk. Ook is den Diem'.rbrug ten biyke, Hoe dat den Pruis moest voor hur ftryken; Zo als men van de Diemerdam, En den Duiven-brug vernaai. Hoe zag men toen die Moffe knoeten, Half dood, rondsom in 't water wroeten, En roepen: ach main lieher Got! Ontferm mir, ed'ler Patriot. Dan wat komt gy hier voor erlangen, Myn Helden! — als, in boeijen prangen, Banning, fchelden, fmaad en hoon, Dit ziet men daaglyks, is uw loon. 't Canailje, met den Leus verheven, Ziet men bedreigen Goed en Leven; Zo wordt den fleren Ee'g geplaagd , En 't Recbt fchynt uit het Land gejaagd. D 4 Dan  < & > Dan houd maar Moed myn Lotgenooten! Twee Janren hebben, onverdrooten, Ons reeds den rngge toegekeerd; Na dat 't Geweid ons heeft verneerd; Laat deze Winter nog verioopen Dan zullen we, willen we hoopen, De Vryheid zien in Zegenpraal, Herftellen, door der Fa.';fchen Staal. Laat hier op, Vader'andfcbe Keezen, Die, hoe verdrukt, geen Dwingland vreezen, Schenken een glaasje Wyn; 't Moet uitgedronken zyn ; Op d'Ondergang der Slaven, — i> Op dTnkc^nst onzer Braven,— „ Fn "t Her ft el van Rust en Vree." Vivat! — Triumph! — Hoezée! ZANG.  < > Z A N G. Wys: io« rold bet Mavors leven, o f Zingen wy tot Zoutman'* Glorie. D Zon dor Vryheid,' neergezonken, Verklikt ons hart niet als wel eer, Zy doet ons borst niet meer ontvonken; Helaas! de Vryheid legt ter neêr. Haar Helden zyn haar thans onftoogen; Weg nu Vryheid's Speer en Hoed, Weg met a! uw groot vermogen, De Dwrng'land lacht om 's Volks Invloed, bis Die voor Vryheid durfde fpreeken, En pal ftaan voor het Vaderland, Ziet men door geheime ftreeken, Op het godloost, aangerand; Alva'% Bloed-llaad zit gefpannen, Met den Dwingland in den Raad, Die, na zaarngefm-edde plannen, De Bloem des Volks ter neder flaat, bis. D 5 Heer  < <& > Heet dit nu, u Recht verfchaffen? Zeg? gy Monfters van de Aard'' Weet, dat Godt u eens zal ftraffen, Schoon Hy nog zyn Toorn fpaard. Ga maar voort, 6 Burger-beulen, Verdelg elk ieder Patriot, Wilt hem vry ter Siagtbank feulen, Recht verfchaft gewis ons God, fit. ]a UJ zal hy Recht verfchaffen, Lyders der Oprecbtjle Zaak] Eens zal hy dat Vloekrot [haffen, Voidaan zien uw gerechte Wraak; Al moet ge in Balllngfchap nu zwerven, In ketens zuchten — edel kroost! God doet d'Onschuld nooit verderven. Dan voor een tyd, — weest maar getroost. LOF  < # > LOF DER EENDRAGT. Wys: Hoe zoet is 't daar de Vriendfchap woont. ï~f oe zoet is 't waar mee d'Eendragt vind, By 't Vrye Bato's Kroost, Die zich noch aan elkaar verbind, In deze tyd, tot troost, Waar Vriendenmin gaat hand aan hand, Met liefde voor het Vaderland, Voor 't Land, voor 't Land, voor 't Land. Daar fmelt belang en 't zoetst vermaak, ln 't zeilde hart, in een; Het grootst belang van Neêrlands Staat, Het heil van 't algemeen; En 't geen ons 't hoogst geluk bereid, De wellust der gezelligheid, Vol vreugd, enz. Waar  < & > Waar Tweedragt zich niet onder vind, Spreekt men een Vryheids - woord; Die zich aan 't Vaderland verbind. En die fteeds word geftoord, Herhaalt by d' ed'le Eendragtsband, Dat noch de liefd' voor 't Vaderland, Houd ftand, enz. Dat doch de vuige Twee party, Voor eeuwig, Vryheids-drom, Uit onze Ziel gebannen zy, Zy keert de Staaten om; Maar d' Eendragt geeft ons moed en kragt, Daar Tweedragt alles t'onderbragt, Steeds zy veragt. veragt. Achl zo we eens zagen dat dat heil Viel 't Vaderland te beurt, Gewis, de vreugd ging boven peil, Daar elk nu zit en treurt; Wyl Heerschzugt heeft den overhand, En Vree en Vryheid is geband, Uit 'f i'fve Vaderland. DE  <- <8> > D E ORANJE RIDDER BEDROGEN. Op een bekende Wys. ICen Ridder ging ter Boere-jagt, ha, ha, Maar ziet hy heeft niets thuis gebragt, ha, ha. De Boeren die waren te loos — te plat, . Zy riepen, 'er uit jou dit en jou dat. Ha, ha, van fal-de-ra-la. De Ridder die ging by Moeder Nyn, Hy fchonk in 't rond de koele Wyn, 't Is Willem's Jaardag, kom drink maar mee. Maar al de Boeren verd.., den hoezée. Ha, enz. De  ♦C <8> > De Ridder zei, Willem die is zo goed,' Hy is van het INasfomvfe Bloed, De Noervr! die riepen, dat voelen wy wel, Daarom gaat het, God beter' 't, ons Land zo wel, Ha, enz. De Ridder zag treurig op zyn neus,' Hy had zo fiaarn een Oranje Leus, M:'.ar de i.oeren die riepen, komfchrobjebaas, Verwagt hier geen vreugde van Sinter Klaas. Ha, enz.  AAN DE GEWELDENAARS. ^aar voort Geweldenaars! zoekt by de Domheid heul, Laat geen Gefchriften joe van hun — die Waarheid fchryven! Dreigt Onschuld boete en ban, — zet voor elk Huis een ikul Steld harde ftraf voor elk, die 't Land Getrouw durf: blyven, Maar, kunt ge, fluit vooral, dat niemand onzer meld, Wie BURGER-VRIENDEN zyn — wie DRYVERS VAN 'T GEWELD.