Te AMSTELDAM> bij j. B. EL W Ë. MDCCtXXXVI. AAN FRANCINA BANE, I) E ONGELUKKIGE MINNA ARE S S E> VAN DEN O N T IJ D I G GESTORVENEN NEDERL ANDSCHEN DICHTER, J. BELL AM Y: DOOR LIEVE VAN ©EEEFEN*   ^Verre van uw' rouw te laaken j Vloeien traanen langs mijn kaaken j Om 't verlies dat gij befchreit: Ja gij moogt Natuur verhooren; Steenen harten floppen de ooren Voor de ftem der Menfchlijkheid* A 3-  C 4 ) J e s u s zelf gevoelde fmarten, Toen zvn vriend, de vriend zijns harten, Y.i . zijn hart werd afgefcheurd: Mogt bij Hemde Vriendfchap zuchten, En zoude gij verwijting duchten, Daar bij u de Liefde treurt! Neen gij moogt Natuur verhooren; Steenen harten floppen de ooren Voor de flem der Menschlijkheid: Valsch vernuft moge u vermaanen, Ik eerbiedig de edle traanen Die gij om uw' minnaar fchreit. Alles met één' flag te derven; Zulk een' halsvriend te zien fterven! - Groote god! wie draagt het hart , Dat, door pijnen aangegreepen, Ondanks de allerfel fte; neepen, Nog gevoelloos is voor fmart?  C S ) Uwe droefheid is rechtvaardig, BellAMy was alles waardig j Alles wettigt uwen rouw: Die een' bellamy kon derven; Zig kon trooften in zijn fterven, Waar' geen Nederlandfclie vrouw. O hoe zijt gij te beklaagen! In het bloeiendfie uwer dagen, Staat gij aan de fmart ten deel : Smart die 't hart moet onderdrukken ; Waarvoor Menfchlijkhtid moet bukken; Want haar wezen is gevoel. Jests zelf gevoelde fmarten, Toen zijn vriend, de vriend zi,'ns harten, Van ziju hart werd afgefchcutd: Vriendfchap mogt bij Jesus treuren, Des mag rouw uw harte fcheuren, Daar bij u de Liefde treurt.  ( i ) Tweemaal hebt gij moeten zwichten, Voor de onwederftaanbre ichichten , Daar de zoete Min meê ftrijd.tr Tweemaal deed ge in liefde ontvonken; Tweemaal hebt ge een hart gefchonken3 Toen aan liefde en trouw gewijd: Maar ook tweemaal deed het fïerven,3 U een waarden minnaar derven — Welke Hagen voor 't gevoel ï O hoe zijt gij „ Dat de hoep het harte flreele; s, Dat de vrees het ook beknell'; „ Dat de droefheid het verfcheure; Dat de troost het weder beure" —Jaa o god! dat'suw bevel: Daarom is geen rouw te laaken — * Vloeit dan, traanen! langs myn kaaken; Schrei dan, fchrei dan,mijn vriendin! 'kZal met doffe lijkgezangen, Uwen bittren rouw vervaugen; Ror.w om 't voorwerp van uw min. ja gij moogt Natuur verhooren; Steenen harten ftoppen de ooren Voor de flem der Menschlijkheid; Valsch vernuft moge u vermamen, \k eerbiedig de edle traanen Die gij cm uw' minnaar fchreit.  C 9 ) Wie ook'eerst uw' boezem griefde, 't Laatfte voorwerp van uw liefde Was oneindig meer dan hij: Bellamy was alles waardig: Uwe droefheid is rechtvaardig; Ieder weent met u en. mij. O hoe treft mij dat verfcheien« }J Dat verlies moet elk befehreien:" Heeft het edelfte vernuft, (*), Zig verledigt mij te fchrijven: Wie kan ongevoelig blijven, ,, Voor een' flag die elk verfuft ? Zulk een Geest zo vroegte derven.' „ O hoe treur ik om het Iterven „ Van dien edlen jongeling! Wijt het enkel aan de fmarten, „ Aan de droefheid van mijn harte, „ Dat ik niet zijn" dood bezing." (*) Mejuffrouwelizabeth wolff, geb. ïekker,  Zb deelt ieder in uw klagten, Des kunt gij geen troost verwachten! Dan alleenlijk van den tijd .... Neen, ook die heeft geen vermogen Om uw traanen optedroogen, Zij zijn bellam ygewijd. Bellamy was alles waardig; O uw droefheid is rechtvaardig; Alles wettigt'uwen rouw: Die een'eellamy kon derven; Zig kon troosten in zijn derven 3 Waar' geen Nederlandfche vrouw. Heeft de Dood u wreed gefcheiden, Hij zal u wéér tot hem leiden ; Nog édn oogenblik , niet meer: Bellamy zingr nu rhnrnalen, In de onmeetbre hemelzaalen —— Bij zijn' god vindt gij hem wcêr.