STUKKE N> BETREFFENDE D e VERGADERING der GECOMMITTEERDEN» uit de meeste nederduitsche HKH.VOHLMDE GEMEENTEN, tot de sijnoden van zuid- en noordholland behoorende , tot in standhoud ing en bevordering VAN DEN GPENBAAREN HERVORMDEN GODSDIENST* EERSTE STUKJE N. IN s' GRAFENHAGE, 1ÏIJ j. T hI ERRIf EN C. MeNSINÖ. MDCCC.  Urn  VOORBERICHT. aar men veilig kan yooronderftellen, dat de Leden der Hervormde Kerk in ons Vaderland, in het gemeen, en zij, in het bijzonder, dis tot de Gemeenten , onder de Zuid- en Noord - Hollandfche Sijnoden resforteerende, behoor en, met reden verlangen, om te weeten, wat door de gezamenlijken Gecommitteerden - uit verre de meeste Gemeenten, tot bovengemelde Sijnoden behoor ende, tot in ft'andhouding en bevordering van den openbaaren Godsdienst, aanvankelijk werd verrigt; hebben dezelve in hunne bijeenkomst, gehouden in 'sHage, op den 16 Julij ï/S>9-> bejlooten; dat van tijd tot tijd, door den druk, zullen worden bekend gemaakt, zodanige rapporten , befluiten, en dergelijke /lukken, welke op die dl^emeene bijeenkomsten zijn ingediend, en genoómen; en welker mededeeling men met reden zoude' kunnen oordeelen, voor de Gemeenten van aanbelang te zijn: terwijl de bezorging van deeze communicatie aan de Commisfien uit de Gemeenten^yan- Leijdec. et\ 'sHage is opgedragen. —r Ingevolge van dit befluit 'wordt dan , door gemelde Commisfien, aan een ieder, wien de belangen van den openbaaren Hervortnden Godsdienst ter harte gaan, dit eer [Ie Stukjen ciangebooden, hetwelk, waarfchijnlijk, binnen korten tijd, door een tweede zal gevolgd worden. Voor het overige kunnen gemelde Gecommitteerden verzekeren , dat de werkfaamhe- dea  n VOORBERICHT. den der vereenigde Commisfien, welke, niet zonder blijken van den Godlijken zegen, aangevangen, doch door het gebeurde in ons Vaderland geftremd zijn , zoo dra zulks ■mogelijk is, zullen hervat; en, zoo zij hopen , geregeld voortgezet worden, ter bereiking van het eenig oogmerk, waartoe dezelve zijn ingericht; de in ft andhouding en bevordering, ■namelijk, van de openbaare uitoefeninge van onzen Hervormden Godsdienst. En op dat dit doel moge worden bereikt, heveeten zij de belangen van denzelven, in deze zorgelijke dagen, aan de voorbede van allen, die het met de Hervormds Kerk in ons Vaderland wel meenen, en boven al aan de Genade van den Heere Jezus Christus* ernflig aan! Van wegens de Leden der Commisfien' tot inftandhouding van den openbaaren Godsdienst, uit de Gemeenten van Lcijden en 'sHage. A. C. de Malnoe. H. van Alphen. D. R. Wyckerheld Bisdom. J. C. van der Kemp.  H et is eene Bekende, zaak, dat, teri gevolge van de Afte van Staatsregeling, eri de addinoneele articulen; tot dezelve verfcheidé nieuwe fchikkingen voor de Hervormde Gemeenten "in ons Vaderland te makken zijn; waar van dé be* zorginge, meestal ; en vooral in Holland ^ aan ëenige Leden uit de Gemeenten; daartoe door dezelve gequalificeerd, is opgedragen. ~^ Bij de behandeling der zaaken, intusfchen, is het fas aan verfcheidé Commisfien gebleken, dat de be-: langen van deri opehbaarenHervormden Godsdienst f naar aarileidihge van de tegenwoordige omftaridigheden der tijden, in de bijzondere Gemeenten' \ met elkander in het nauwst verband' ftaan i zbö dat, indien aan het hoofdoogmerk , waartoe de voorfz. Commisfien waren aangefield, eenigszins zoude voldaan worden, men, onaangeziert de zwarigheden welken zich daartegen opdeden, eene gemeenfchaplijke wijze van werken, Wsfchen dezelve -moest traehten daar re ftellen i. A htiï  C * ) immers beproeven, hoe verre men het , onderma devverkinge van den Godlijken zegen, in dit opzigt, zoude kunnen brengen. Een ftellig voorftcl tot dat einde ivcrd, .in. de .maand December, van het jaar 1798, door de Commisfie uit de Gemeente van Dordrecht, aan die van 's-Hage gedaan; en naa dat dezelve Commisfien met elkander, over de wijze, waarop men dk geheel nieuw en ongewoon - werk zoude aanvangen, fcaddea gecorrespondeerd, zijn op den 16 en ï7 -April 1799 in 'sHage .bij . een geweest Gecommitteerden ui: ■ de Gemeenten van Dordrecht, Dclft^ Qo.uda, Schiedam, 'sllage^ Hoorn en Utrecht;, als hebbende, het-zij meer openlijk , het zij meer .onder de hand.,, hunne ge BC.igdheid-daar toe,gqtoona: en zulks, om met elkander-te, wisfeien van..confiderajien ;.zoo over het aanleggen van ; eene .c^espondentie in het. algemeen^ als over, den vorm cn de inrichtinge .van dezelve. —«— - , . ■£ ' In deze- conferentie werd eenparig, begrepen: . dat wel, aan dé eene zijde, 1, k-t.moest worden aTge5, zien van het aanleggen van gemeenfchaplijke ,, werkzaamheden' over algemécne belangen; maar dat ,,-iri tegendeel, tot 'het-daarfle'leh van'dezelve ,• alle ,^ pogingen dienden te ■ Worden aangewend.; doch dat het, aan den anderen kant, aan veele zwaa-  C 8 ) ren te worden gevoerd, met opzigt tot de Geestelijke goederen en Kerkgebouwen. — 2^. Op welke wijze door financië'ele fchikkingen het best zoude kunnen worden gezorgd voor de in flandhOUdifigis van den openbaren Hervormden Godsdienst. 39. Welke middelen bij de hand zouden kunnen worden genomen, om aan liet Hervormd wezen in ons Vaderland zodanige vastigheid en verecniejng te gecven, of te doen behouden, als tot bevordering van den Godsdienst nbodig is. —~ Zijnde het ifle poinct gefield in handen van de Gecommitteerden van "Dordrecht. Couda en 's Hage. Het tweede in handen van die van Rotterdam, Ccrinchem en Haarlem. Het derde in handen van die van Delft, Legden, 's Hage en Hoorn. Ten einde daar over voorloopig hunne gedagtcn te laaten gaan; en over dezelve, zoo verre mogelijk, op de eerstvolgende Vergadering te dienen van conlideratien en advis. w—~ En is voorts nog beflooten, dat, uit naam dezer Vergadering, door den Gecommitteerden vznDcrdreckt en die van h'aarlem, aan de Deputaten der Zuid- en Noordhollandfche Sijnode refpectivelijk, bij Misfive, en daarbij gevoegde Copij van het eerst verhandelde, zal worden kennis gegeven van de exiflentie deezer Vergadering , en van den aanvang van derzelve werkzaamheden tot in flandhouding van den openbaren Hervormden Godsdienst. A 4 En  v s ) En voor ?oo verre de afvvezende, offi-hoon tot deeze conferentie uitgenoodigde Clasficale Steden yan de Clasfen van Vaome en Putten, van Woerden en Over-Rijnlatd, van Buren en van Alkmaar betreft, hebben de Gecommitteerden van Delft, Gouda, 'sHage en Hoorn, refpectivelijk , op zig genoomeii, qin dezelven nader van dit gerefolveerde te doen kennis hebben, en dezelve te engageeren, om niet alleen tot eene volgende Vergadering foetetreden; maar ook intusfehen, in haar Clasficaal resfort, de zaak op dezelfde wijze als bovengemeld te behandelen. — En ia aanmerking genomen zijnde, dat, volgens j ngekqmene inforrnatien, de aart en inrigting der Amflerdamfche Commisfle het uitnoodigen derzelve TGt hiertoe niet heeft toegelaaten; zoo zijn verzogt en gequalificeerdde Gecommitteerden van H«&r* Ipm en Hoorn, om, van wegens deeze Vergadering, alle mogelijke devoiren aantewenden , om dezelve Commisfie op den voet der overige geconstitueerd te krijgen; ten einde ook dezelve jn flaat zij, de ge-? projecteerde volgende Vergaderingen bij te woonpn; en bij ontflentenisfe van dien, deeze Verga» §ering te dienen van derzelver confideratien en adVis , hoedanig ten deeze nader zoude kunnen worden gehandeld; op dat alzoo moge worde bereikt het hoofdoogmerk dezer Vergadering; zijnde het daarftelien yan één Lichaam , reprefenteerende alle de Hervormde Gemeenten, tot de bovengemelde gijnoden behooremie; en daardoor dep grond tg leg.  c 9 y leggen, tot het uitbreiden deezer werkzaamheden,' 200 mogelijk, ook door de verdere gedeelten dezer Republiek. De zich al dus vercenigd hebbende Gemeen^ ten maakten -zich den tijd tusfehen den 21 Mey en 16 Julij ten nutte; voornamelijk, om de niet Clasficaale Gemeenten , in elk resfort, te beweegen, om op den voet der refolutie van 21 Melj 1799? ^n die algemeene werkzaamheden deel te necmen; het welk ook, door den Godlijken zegen, is gelukt; zoo dat men het daar voor heeft kunnen houden, dat, op den 16 Julij, op den voet der Refolutie van ft 1 Mey 1.1., zijn bijeen geweest Gecommitteerden uit verre de meeste Gemeenten, tot beide de Sijnoden van Zuid- en Noordhol, land behorende; en alleen geheel abfent waren Gecommitteerden uit de Gemeenten van de Clasfis van Woerden en Over-Rijnland, Alkmaar, Amflelland en Buren, uit welke laatste echter, volgens bekomen informatie, Gecommitteerden waren benoemd, doch die niet prefenr. zijn geweest. Deeze bijeenkomst, waar var} ecnige voorname poincten1 thans worden medegedeeld , is d,oor den Voorzitter, Mr. Hieronymus van Alphen, geopend met eene aanfpraak , welke A 5 door \  ( IO ) door de Leden van dat gewigt is gekeurd, dac dezelve eenparig werd verzogt , die aai de Vergadering te willen overgeven, om in de Notulen, als een {tuk der Vergadering, te worden geplaatst, ten einde de bijzondere poincten, daarin vervat, fuccesfivelijk de deliberatien der Vergadering zouden uitmaaken. — Als zoodanig Wordt dezelve dan ook hier ingevoegd; en is van den volgenden inhoud: Veelgeëep.dh Medebroeders! Daar de leden der Vergadering, op den 21 Meij laatstleden binnen 's Hage gehouden, mij ( zo verpligtend als eenparig) verzogt hebben, omme deze Vergadering, als Voorzitter, te difigëeren; en mijnen medegecommitteerden , J. C. v. d. Ktmp, omme dezelve als Schrijver te adllsteerètt ; en wij ons thands in de gelegenheid vinden, om aan dat verzoek, met de daad, te kunnen deferseren ; is het, in die hoedanigheid, en uit dien hoofde , dat ik dadel^Jc deze Vergadering opene. Ik wensch de leden van deze bijeenkomst geluk , met de voordzetting van hunne aangevangen werkfaamheid. Zk verblijde mij, dat dit Lichaam, door behoorlijke löevoëglêlerï, meerdere volkomenheid ontvangen hééft; eri ik hoepe, dat deze volkomenheid zo zal roemee men , dat geene Gemeente van dit gewest, zal kunnen gezegd worde» agter-  C ) gebleven te zijn." Ik wensen daarenboven, dat er, onder de andere Sijnodale resforten van ons Vaderland , insgelijks, zulke ligchaamen zullen worden daargefteld, met welke deze Vergadering zig op zulk eene wijze zal kunnen vereenigen, dat daaruit, eindelijk , eene algemeene gemeenfchaplijke werkfaamheid geboren worde, welke door de vereenigde kragten van alle de Hervormde Gemeenten in ons geilede Vaderland onderfteund , zodanige befluiten nemen , zodanige inrigtingeu maken , en zulk eene geregelde, eerwaardige en werkdadige houding, aan het Protestansch-Hervormde wezen , zal kunnen geven, waardoor deszelfs inwendige bloei en welvaart meer en meer zal toeneemen; en de uitwendige werkfaamheid zo geregeld worden, dat de Christelijke Godsdienst dien weldadigen invloed op het, grootste deel onzer Natie en op het aankomend gcllagt zal hebben , waarvoor hij, in zigzelf, vat» baar, en waartoe hij, door zijnen Goddelijken InHeller, ook reeds hier op de waereld, beftemd is. Eene grootc, en, inde omftandigheden dezes tijds moeilijke , maar tevens verhevene onderneming! Eene onderneming, waar toe ons, mijne Medebroeders! de hulpe Gods, cn de hooge invloed, van dengrooten Verlo^fer noodig zijn ! waarommc ik ook geen twijfel hebbe,of deze Vergadering zal, inge-. volge haare ernfrige , en Christelijk - Godsdienfrige gevoc'cns, onder de eerde van hare aanvankelijke werkfaamheden, die ftelle.i, vai een Gebed te con-r  ei'pleèren en te arresteeren; met hetwelk deze Vergaderingen , in het vervolg , zullen worden geopend. Dan, hoe zeer wij menfchen van den zegen des Allerhoogften afhankelijk zijn , zo betaamt het ons, aan den anderen kant , die middelen , welke ons door de Voorzienigheid alreeds gegeven zijn of verder aangewezen worden, met naarltighcid te gebruiken ; ten einde te beproeven , wat wij vermogen toetebrengen , zo tot inflandhoudïng en bevordering van den Hervormden Godsdienst in ons vervallend Vaderland; als ook, om langs den Koninglijken weg medetewerken, tot herftelling en vermeerdering van die volksdeugden, door welke , over het algemeen, volken vaor de verbrijzeling bewaard; wit rampen gered; en zelfs , na zware tugtigingen, op nieuw verhoogd worden. *t Is zo, G. M.! wij (taan nog alleen. In geene der andere Sijnodale resforten is nog , zo verre ik weet , een zodanig lichaam als het onze is, opgerigt: maar 'daarom moeten wij niet ftilzitten , en den kostelijken tijd, onder wagten en uitzien, laten verlopen. Ons voorbeeld zal mogelijk anderen aanboren , tot eene gelijke werkfaamheid; te meer, wanneer wij met eensgezindheid, met wijsheid en voorzigtigheid, met flandvastigheid en kloekmoedigheid arbeidende , een bewijs aan onze wagtende en ep ons ziende Medebroeders zullen geven ; dat het niet onmogelijk is, dat er in het geheele Protestansch-Hervormd wezen in ons Vaderland , zulk eene werkfaamheid plaats grijpe, waar door de algemee»  ( *3 ) meene belangen van onzen Godsdienst, op welgevestigde grondbeginfelen, met alle getrouwheid eii bedagtfaamheid, kunnen worden gehandhaafd en bevorderd; Zo lang dit egtef nog geen plaats heeft ~ zo lang er dus mogelijkheid overblijft, dat dit, of in het geheel niet, of flegts gedeeltelijk , gefchiede ; >« het onze pligt, G. M.! hand aan het werk te flaan; en, al was het dan flegts bij voorraad, voor het Hervormde wezen jn deze twee Sijnodale reslörten, zodanige inn'gtingen te maken, welke oiis voor verwarring en veragtering bewaren ; en ons, aanvankelijk, op eene zekere hoogte (lellen kunnen. De vorige Vergadering heeft dit, bijaldien ik mij niet bedrieg, alreeds in diervoege ingezien; en het is uit dien hoofde , dat zij verfcheiden poinctcn, welke thands gedeeltelijk uwe bezigheid" zullen uitmaken, al reeds in handen van Gecommitteerden gefield heeft. Hoe zeer ik derhalven mij onthouden wil , om op de confiderafien dier Gecommitteerden te anticipeeren , kan ik egter mij niet onthouden, van aan deze Vergadering eenige weinige algemeene , prealable, en mij van tijd tot tijd ingevallen refleflien te communiceeren, zo over den aart onzer werkfaamheden , als over de voornaame belangen van het Hervormd Protestansch wezen in Nederland; een wezen, het welk , wanneer men het getal der leden in aanmerking neemt, zulk eene gedecideerde meerderheid vertoont, dat men niet kan nalaten, zig het Nederlandfche Volk, als «ene Hervormde Natie voortefiellcn j als eene Natie wel-  < 14 ) welke zig, ten tijde der gezegende hervorrffrïg , lang» fa erhand van dwalkrgcn gezuivcid heeft, en tot betere begrippen is overgegaan ; eene Natie, welke haare andersdenkende medeingezetenen h&rgeïlijk gedragen en befêhermd heeft, ja veele vreemdelingen, door haar gedrag en houding, tot zig gelokt heeft; eene Natie, welke zig beroemen mogt en beroemd heeft, dat zij een bewcldadigd volk was , onder het welke de kandelaar van het Euangeiie helder fch.een; eene Natie, welke, jaloers op haare Godsdienftige verlichting, ook daarom ( gelijk ik vertrou» we.) niet gaarne zien zoude, dat onder hun, door agteloosheid of verkeerde tocgevcnheid van hare voorgangers in den Godsdienst, da deur tot ongeloof of bijgeloof geopend wierd. De omftandighcden: des tijds roepen thands den Hervormden, ook als een ligchaam.befchouwd, met verdubbelden nadruk , uit den mönd van den verhoogden Verlosfer, toe: Houdt dat gy heat, op dat niemand uifts kroon» en neeme: dat is; in den zin dezes tijds : Draagt zorg, dat uwe leer niet verminkt of verbafferd worde; dat uwe openbare Godsdienftigc bijeenkomften niet verlaten worden en dat de vervailen en ledig gelatenen geftoelten in uwe vergaderpl;ratfen niet .getuigen van het verkouden van uwe liefde , en van het toenemen .der onge- regtigiieid onder U. Zorgt tog, dat het U aan geene gefchikte, waardige, en naar de omftandighcden dezer eeuwe geoefende en beproefele leeraars ontbreeke. — Legt het daarop toe, dat uwe Jen-  C 15 ) Jnngelir.gfchap gelegenheid ontvang, om zich volledig te oefenen, in alles, wat in eenen 1 eeraar der Hervormden, in dezen tijd , en naar de tegenwoordige vorderingen, in de wetenfehappen, kan begeerd worden! Zorgt vooral voor de onvermogende Gemeenten; teneinde, door gebrek aan penningen, ook geen mrngcl aan onderrigt veroorzaakt, en daardoor de weg voor onkunde, zedeloosheid, ligtzinnigheid, en ibortgelijke ondeugden, geopend werde! Dit zonde , ó Vulk van Nederland ! van uwe handen geéischt worden. —. Ziet eindelijk op uwe Vaderlandfchc Coionien, op dat ook aldaar het flaauwe licht niet geheel duisternis, maar integendeel aangewakkerd worde; en tot eene kiem diene , om nok rondom zig den weldadigen glans des Euangeliums onder de Heidenen te verfpreiden , En zulks alles , op dat de groote naam van onzen gezegenden Verlcsfer , van Hem , wien zelfs de Engelen Gods aanbidden, en die de hulde van het menfchelijk geflagt ontvangen moet, verheerlijkt, onder ons geëerbiedigd, en door ons ook elders uitgebreid worde • Gewigtige bezigheden,-,— groote ontwerpen, mijne Medebroeders! en daarom waardig, dat ik bij dezelve nog ftjj fla , en uwe vriendelijke en toegevende aandagt nog eenige ogenblikken bezig boude: — niet (herhale ik) om die in detail te ontwikkelen, veel min om dezelve te approfondisfeeren; veel min, om op uwe werkfaamheden te anticipeeren, —, maar alleen, om de gevoelens van mijn  ( & ) mijn bewogen hart voor ulieden, vriendbroederlijk, openteleggen. I. Er moet, zeide ik, gezorgd worden, dat de reine, zuivre Euangelieleer der Hervormden , .niet verminkt of verbasterd werde. Daartoe moet elk het zijne toebrengen. Het Hervormd leerftelfel is het eigendom der Gemeen* ten. — Het is een fchat, welke ook, zelfs aan elk van deszelfs leden, is toevertrouwd. -— Ik weet zeer wel, dat de openbare zorge daarvoor, in de eerde plaats aanbevolen en toebetrouwd is aart Kerkenraden, Klasfen en Sijnoden — en het is er verre af, dat ik die Vergaderingen zoude willen ontzetten van dezen hunnen arbeid en zorg; of dat ik dezelve zoude willen in verdenking brengen, van voor die tedere bezigheid niet berekend te zijn. Verre ben ik van zulke gevoelens vervreemd! en wenfche er van verwijderd te blijven, zo lange beflisfende omftandigheden mij hierin tot gecne verandering van denkwijze noodzaaken. Maar «lit neemt egter niet weg, dat, daar deze Vergaderingen thands den fteun misfen van eene Hervormde overigheid i die in dit öpzigt regten en plïgteti had, de Gemeenten zelve thandc, zo veel in hun is, behoren toetebrengen, om hunne Leeraren, en de Kerkelijke Vergaderingen, ook in dit ftuk, te ©nderfteunen -— en dit — op zulk eene wijze, als m rijp overleg, bevonden zal worden het meest gefchikt te zijn , tot bevordering der onderlinge harmonie, tusfehen Leeraaren en Gemeenten; over-; MN  C t? ) •«er.lcomsttg Te zijn mee rle oude begin fels van orde-, in de Protestanfehe Hervormde Gemeenten van ons Vaderland aangenomen; en ter bereiking van bet gevvigrige einde, hetwelk mrn zig daarmede voorfielt; bet heil, namelijk , van het algemeen — en het blijven bij de eenvoudigheid die in Christus is: —>■ doch wnaromtrend ik mij thands n et breeder zal uirlalen; zeerwel gevoelende, dat er veel overleg en Christelijke wijsheid nondig zal zijn, om deze gebcele materie zo rein en helder in het licht te (tellen , en op zulke goede en beproefde gronden te vestigen; dat aan den eenen kant de zuiverheid der leere voor de Gemeenten bewaard blijve ; en aan den anderen kant de Leeraars veilig gefield worden, voor zulke verdenkingen, befchuldigingen, of vervolgingen, welke dikwijls , door eenen verkeerden en verltandeloozen ijver voor de waarheid, voordgebragt, de grond kunnen leggen tot verdeeldheden en febeuringen in de Gemeenten; tot verkoeling in de liefde; en tot nadeel dus van den Christeüjken wasdom in het gchcele Hervormds wezen. JI. Zullen onze openbaare bijeenkomsten , die kweekfcholen van Godsdienftige deugd — die plaatfen van rust en verkwikking voor zielen , die bij God en Jefus Christus rust en flerkte zoeken — voor een geheel verval bewaard blijven; dan moeten er zulke fchikkingen gemaakt worden, dat de openbaars vergaderplaatfen niet verloren worden ; of dat men zig anderen verzorge — dat reinheid , eenvoudig*" heid, deftigheid, en noodige bediening daarin plaat* B heb.  C is ) hebbe. — Er moet, ten anderen, voor het wezen eii welwezen der Leeiaaisgezorgd worden; <-pd:.t hunne arbeid htm gemaküjk gemaakt; en de middelen , om daarin met vr'ugt te kunnen voordgaan, en ook zigzelf op hun allerheiligst gcloovetc klWfcen opbouwen» hun op tere cnbekrompene wijze, werden ter hand ge* iteld: en zulks wel in ditrvotge, dat, het geen daartoe behoort, niet ffegts afhangt van eenen meer of min gunftigen blik der Gemeente, bij welke zij geplaatst zijn. Hieruit tog (de whpeltuurigheid eer meiifchehjke natuur in aanfehotnv gfcnonieri zijnde) zouden ligtelijic gevolgen kunnen öntiriunïj welke eenen Leeraar zouden ilremmen in hét bötragtcn van zijne wezeidijke p.igten, en eeszehs ijver voor de zake van jeins Christus (het hoofddoel zijner bediening ) h'gtelïjk zouden kunnen doen a/nemen, Dit egter zal kunnen vermijd wor¬ den , wanneer men, omtrend dirpoint , zulke fihikkin.Ten verordent, dat, daardoor, de eerwaardigheid van het Lccrr.aramc, zonder daarom den Lèeraar van zijne Gemeente geheel onafhangfijk te maken, veelmeer opgeheven dan verminderd worde. Ik bevat wel, dat deze Hukken voornamelijk bij iedere Gemeente plaatfel'jk en huishoudelijk zijn ; — en dat elke Gemeente, kleen of groot, zo verre zij vermogend is. onafhanghjk moet zijn, in het getal, zowel als in de bezolding van hare dienaren — in het meer ruim of meer bekrompen zorgdragen voor het toevallige in den openbaren dienst — afe l°t zig aanfehaffis» van Kerkgebouwen , aannemen  c $ ) men van Organisten en Orgels, en foorttelijte; - 'maar ik weet egter daarbij, dat het algemeen belang, en eene , daarop gebouwde, aigeuiecne werkdiamheM , vordert; dut er, ia dit opzigt, algemeeno begiufels gelegd, algemeen* regelen van handelwijze en orde, vrijwillig, ingevoerd worden; naar welke zig elk van hun , die zig, uit eigen beweging, tot eene al^eaieene werkfaamheid verpii-t rekenen en verbonden helmen, zal moeten gedragen; zal er orde , welvoeglijkheid , e.i eene gipaste houding, in het geheeie ProcesuuiiCh - hervormde wezen , plaats hebben, önafiiaiikeli^kli.id en ondergefchiktheid aaii elkander , tot algemeen voordeel, moeten, door ondeilinge overeenkomst, verftandelijk fatnengovoegd , en nimmer uit het oog verloren vvoreicn. lil. Er moeten Seminaria Of" Kveekieiiólen, voor de, zig tot het Leer aranjpt bereidende, ,f mgeliugfchap , opgerigt worden. Zki de ware Godsdienst bloeien, dan möet de onwetenhcid bedreden worden. Zal hij in den tegcu woordigen tijd, het hoofd , boven de golven der Jigtziimigheid in het ftuk van Godsdienst, bovenhouden, zo moet er gelegenheid zijn, om, naai- de behoeften dezes tijds, (en deze zijn zeer groot) kennis te krijgen, van dat alles, wat een Leeraar thands behoort te weten, om in zijn onderwijs, voor kündigen zowel, als voor onkundigen , nuttig te zjn. Wijsgeer» cn goede fmaak zijn niet de bronnen, maar cgter de fteunfels en fieraden ook van de egte Bijbclfche Godge. Jeerdhéid. Dit zag men reeds in het begin der B 2 Her-  ( ajb > Irfervormïng, !n mannen, gelijk Melanthon, Luther'i Beza, Ca)'vin, Z:vl-gHvj, ril veele anderen.—Dit is nog zo: daar, en wtjsgéerte en goede fmnak, in de tegenwoordige eeuwe, dikwijls zo misbruikt worden, dat daardoor bet Christendom weg» geredeneerd, en er een algemeen godsdienstig {leifel, op afgetrokken denkbeelden gegrond, aangeprezen wordt. De hervormde Jeugd moet deriiat▼en , op hnnre kwcïkfcboolen, door kundige en beproefde Leeraars , waarop men vertrouwen kan, iit adc die takken van wijsheid en werenfenap onderwezen worden . welke meer middelijk of onmiddelijk met de Godgeleerdheid in verband (Taan ; en wel op zulk eene wijze, dat men, zonder over woorden, of onbeduidende kleinigheden te hairkloven, egter, grondig en uitgewikkeld, zijne belijdenis leere verfiaan; de bewijzen der andersdenkenden grondig leere beöordeelcn; en , door behtdp van historie, wijsgcerte, taalkunde en hefirhaafde letteren, tot zulk eene hoogte va:i geoefendheid gerake; dat men hope hebben kan , van zulke Leeraars , op den duur, te voor'chijn te zien komen, welke, naar het waar belang der Hervormde Kerke , in de tegenwoordige tijden,geflemd, cn inflaat zijn, Om de gemeente te doen opwasfen in de genade, en in de kennbïe van Jcfus Christus; welke kragten genoeg hebben , om de waarheid vast te houden en te verdedigen, op eene wijze , welke .hunne tegemtrevers befehamende , hunne perfoonen en denkwijze eere aan doet. IV.  C 21 ) IV. Orverrrogende Gemeenten moeten, in geene deele, aan zigzelf worden overgelaten. Dit is anfi hristelijk en daarmede i;eb ik alles gezegd. Op vyeike wijze egrcr, onricr welke bepalingen , met welke gevolgen voor die onvermogende Gemeenten, zulks zal moeten werkdellig gemaakt worden, zal eerst dan nader in aanmerking behoeven enbehoore-n te komen, wanneer mm, met de algemeene werkfaamheden van huishouding, enfinantie, tot meerder confidentie en bJlemdheid gekomen is. V. Terwijl ook eindelijk voor den geestelijken w elftand onzer overgeblevene of overblijvende Colonien zal moeten gezorgl worden; ten einde ook aldaar niet, door gebrek aan gepa>t ondciwijs en goede voorbeelden, alles verloren, maar, zo veel het mogelijk is, het goede, dat er met opligt tot! Vare Godsdienstigheid en Christelijke zeden mogt overig zijn, behouden blijve. En dit moet van hier gefebieden. Hier ligt de wortel, op welke de (lam geplant is , welke fommige harer takken, zelfs in verafgelegene gewesten , moet uitbreiden. Tot dit alles zijn gelden noodig. Fondfen moeten er derhal ven opgerigt en behoorlijk geadministreerd worden; ten einde aan 't geheel'e ligchaam, zowtl als aan de bijzondere leden en gedeelten van hetzelve, de noodige levensfappen toegediend, en er dus eene werkfaamheid kan voordgebragt worden, welke beantwoordt aan het groote einde de inftandhouding van den openbaren Hervormden B 3 Gods-  C 23 ) Godsdienrt in Nederland. Ccz1 ndminis^ratien nu, (om thands niets meer te ieggen) zullen, noch te zeer vermenigvuldigd, roch al te veel gefimpliliccrd fcèhóttreh te worden. Het ecrfle zoude dezelve al te ömfra'gtig, mneflik en kostbaar maken; en door liet faaWte zoude men de Gemeenten te veel in Rtfnrie ön'afbrnikëltjkiièlti , met npzigt tot bet ludsIioud.. lilke, flremmen. Hierrnn zoude bet gevolg ïijh i dat men de vrijwil]- ié Conrrihurion zoude ondernvjn?n r daar bei voorzeker niet onnatuurlijk, cn' dus re wagterl is , dat iedere Gemeente eer t dan voor hare uabunren iets zal vyi'len bijdragen', wanneer zij overtuig. 1 is, dat er voor hare eigene be-, langen genoeg^am gezorgd is. Ik weet v. el, G." M.! dnt alle deze Pukken van dien aart ze ju , dr.t, om op dezelve góede' cn vrugthare beduiten te remen, her te wchfe'fjëii was, dat bet gcheeb hervormde wezen in Nederland tot ren ptmet van werkf.nmheid kon famengevoegd worden.'* Ik hoop, ia ik wagt met u op zulk cme brnenvoeging. God geve, dat zij fpoedig1 moge worde daarg^Meld ; en dar ook deze Vcrgsdtrirg, weike den ccrflen flap, dor.r de onderlinge vereenigtng harcr leden, Haartdè gedaan; en, door deze daad, bet eerfle voorbeeld gegeven heeft. het daarbij niet late; maar voordga, en andere Si'nodaale re;forten opwekke . vermane , dringc, al was bet, door eene slgemeene circulaire Misfive, aan de andere Sijr.oöaale resforren, of nan voorrame Steden in dezelve, in. deze vergadering te arresteeren , van zig op de~  ( *3 ) dezelve wijze, tot een ligchaam te vormen, ten einde daaruit eene algemeenc Correspondentie, directie of werkfaamheid zoude kunnen oprijzen, welke, het gehee'e.hervormde wezen in Nederland, in zekere opzigfen Vertegenwoordigen le, voor des rdgemeene finantiötle cn kerkelijk - huishoudelijke belangen, naar .aleerreere en goedgekeurde regelen , zorgende , den wehland v.m onze Kerke en derzelver ceuigheid, bevorderen cn handhaven kan. Maar G. M. de zaak is nog zoverre niet gekomen. — De nare van onze tijden, maakt het daarftcllen van zulk een rdgemeewe en geemcen-trcerde werkfaamheid, hoe zeer wij die hopen, en daarop wagttn, onzeker, zo met Opzigt op de wijze, r.1 met opzigt tot den tijd ja zelfs kan ik (hoe tgmm ik zulks deed > het niet voor onmogelijk In uden, d. t zulk cn algemeeuc Correspondentie en weiAftamheid- nimmer tot 'ftand kome. Jkz-gge 'dt i,et f roef hcid : maar ik gevoele mij gedrong.' ; o i hei te zeggen; op dat wij ons, in onze w. rif&a luid, door overbodig wagten, niet te leur hm flelkn. Mén kan immers niet ontlemien, vvs- ene: wel degedjk onder het oog houden: i. I ai dit ligchaam vcrpligt zij , om over alle de, roinr.xn. zo dra mogelijk, aanvankelijk te de hbere rei ; dat men o, zigte ijk'de executie, in zoverre e takna prepareeren moet , als mogelijk is — dar men zelfs, in zaken, welke geen uitftellijdm ki-mien, zig genoodzaakt zal vinden tot de daarftetÜUfi overtegaan; ten einde cen'werkfaam voorin 4 beeld •  ( 24 > beeld te geven, en anderen, daardoor, tot navolging optevvekken; als ook , teneinde te beletten, dat de zaken van onzen Godsdienst, onder onze rcaforten} door de agterlijkbeid van anderen, niet de&rt lopen. a. pati bijaldien fommige Sijnodale resforten , onverhoopt , mogttn goedvinden, zig- afzonderlijk tc houden , men zig vereenigen- kan en moet met die , welke zig met ons willen famenvoegen, al WSÖ het flegts met een. Kik accies is wintt; geeft hoop op meerder; en is een Spoot voor de" agterbl jvendc, om van gedagteii te veranderen, en z.ig bij ons te voegen, teneinde dok zelve, door die iameuveegirg, zig te verflerken. 3. D^t, bijaldien ( hetwelk God verhoede! ) geeue der andere re&ibnen goedvond, zig met ons te verbinden ! deze Vergadering als dan, met opzigt tot haare twee Sijnodale: re.slórten, al'.ecn cn ge'-.cd de opgegeeven poinctcn , finahjk, moet bij de hand nemen , en in den hare ter executie dellen; opdat immers ten minsten het grootste en voornaamfte gedeelte der ik rvormde Keil; van Nederland op hare grond vesten ftaan büjve; cn wij de befchuldiging niet in ons geweten omdragen , van door toegeven aan de flap.'ieid , of werkeloosheid van anderen , de zaak var den H. G. bij ons geabandon- neerd te lubben. Ik Wee:-, dat ook dit alreeds degeest is geweest van deze vcgadering, bij haare eerste bijt enk otnst — en dat zij ook, op dien grond, drie vcL,r..aaiae, ja aljes %wat ik tot hiertoe gemeld hebbe-, vir-  C *5 ) vir uali'er in z:g vervattende, poincten, in lianden van Gecommitteerden gefield heeft. Ik verlange »iet G,G..M.! te vernemen, welke confideratien en adviezen ons , door die Gecommitteerden , op deze poincten, het zij nu, het zij bij vervolg, zulleu. gegeven worden; en ik zal daarom Ulieder attentie met mijne woorden niet langer vermoeien; fchoon ik mij egter vlekje, dat, het geen ik prealabel daarover gezegd heb, door mij, noch ontijdig, noch onvbegfaatn is voorgedragen. Er kan, in al. len gevalle, daaruit blijken, dat deze Vergadering geèrie bedenkelijke nieuwigheden zoekt; geene verwarringen wil maken of vermeerderen, met op- • zigt tdt Kerk of Burgerhaat; maar dat zij bepaald, over haare eigene, afzonderlijke, Godsdienstige belangen' raadpleegt; dat zij die, naar de zede-kuudige lesten van het Euangelium, wil regelen; zander ie:naud, wie hij zij, in zijne rechten te flooren, of. iemand hoegenaamd te beledigen : terwijl zij egter meent, dit te moeten vasthouden; dat,, hoe meer men het denkbeeld, de Kerk is nut verbonden met den Staat , uitbreide, men destemeer ook aan het ■ Hervormde wezen in Nederland moet vrijlaten, bettelling te maken over de zaken van den Godsdienst, in alles, waarin zulks, met de ware gronden en uitdrukkelijke verordeningen der burgerlijke maatfehappij niet ftrijdig is. Dat nu alle de, doof mij aangevoerde, poincten, van dien aart zijn, i$, naar mijn inzien, zo klaarblijkelijk, dat wij in de B 5 b*-  ( =6 ) behandeling derzclve , noch bedektelijk, noch angstvallig, behoeven te werk te gaai. Er fchiet mij derhalve:; rffets meer over, G. M. » dan u biddend toj te wenfehen: dat Hij, die de Overfle der Koningen 'der aarde is; aan wicn alle magt gegeven is; cn die, van den troon ziener heerlijkheid, het lot der volken weegt, en de "belangen zi:.:j' C-emeenle, als cte groote Herder der Schapen , gade!a.t cn (iehartigt — deze Vergadering zegeue! dat IIij, door dien geest der wisheid, wJken hij gaarne aan zijne dienaren mededeelt, haare raadplegingen be.'-mire; aan deze ve kl .ckzinnigheid en bedagtfaamheld, helder!:eid cn vestig-, beid geve; door ontwikkeling van waarheid, haar tot eensgezindheid lei Je; cn zo alle haare we.kfaamheden doe uitloopen, tot het groepte doelwit, waartoe zij is Lamgekomcn; de instandhouding namelijk van het Christelijk Protestansch - Hervormd wezen in ons Vaderlmd; het bevor leren van deszelfs welvaart en' bloei; en, bij gevo'g ook,' de openbar rir.aking der deugden' van Hein, die ons met het licht des Èuangejiums begunstigd hébbende, ook ' van ons vordert en yerwaVt', dat wij waardiglijk het Euangehe zullen wandelen: cn ons daarom, in den tegénvvóordigen toeitand van zaken, in Europa en in ens Vaderland, mer ernst cn bezorgdheid toeroept: Houdtt dat gij hebt, op dat niemand uwe krobiie neme. Het zij zo! Naa-  ( =7 ) Naa dat deeze aanibraak was. afgcloopen; en de naaraèn der Leden tot dcczc Vergadering afgezonden, waren opgenöorncn; is men tot de deliberatien zelve overgegaan. En is, in de cer'fte plaats, door de Gecommitteerden uit de Gemeenten van de Clasfis van Zuidholland, Vergaderende te D-ordrecht en die van IJaarlem bericht, dat door de Commisfic van dcGeïnecnte van Dordrecht en tiaar km wa. -Deputaten van de Zuid- cn Xoora-IIollandfche Sijnoden was kennis gegeven, van het befliïit op den i\ Mey genomen; en heeft de eersrgcrnclde geproduceerd eene Misïive van de Sijnodale Coinmisfijs van Zuidholland , door weike die brief "was overgenomen; houdende in fubftantje, dat zij dezelve ter k'ennisfe van de toen aahftaande Zuidhollruidfchc Sijnodus brengen zoude. Hoogstaangenaam was het dcrhalven aan de 1 Vergadering, te ontfangen eene Misfive van D9. Rol'd'anus, gefehreven te Leiden den 15 Ju!ij 1799, uit naam van Deputaten van voorfchreve Sijnodus, van den volgenden inhoud: De  ( aS ) De Deputaten van de Zuidhollaiidfche Sijnode aan De Gecommitteerden uit de Gemeenten "van de meeste Clasficale Steden in Zuid- en Noord Hotland , en de plaatfen onder derzelver reslbrt behoorende. Wee Edele Heeren en Broediren ! Wij hebben de Copie van het refütaat der. Conferentie tusfehen de Cecomr.ilteerien uit d; Gemeenten .van de meeste der Qcsf.cale Steden in Zuid- en Is oord- Holland in 's Hage gehouden , onder geleide eener vereerende Misfive van de Gecommitteerden uit de Gemeente van Eordreckt, in dato 29 Mey laatstleden ons toegezonden, en bij de toen fubilsteerende Sijnodale Commisfie overgenomen, namens dezelve, ter kermiste gebragt der Sijnodale Vergaderinge van Zuidholland, die in de gepasfeerde week te Delft is gehouden; en het is, achtervolgends en ter voldoening aan het befluit dezer Sijnodale Vergaderinge, dat ik thands de ecre hebbe Uwel Ed. in naam ook van mijne mede  C af ) «iele Celerureer'en' te berichten: Dat de voorzeide Si nodale Vergadering de voorfchrevene Co. pie en ('aaibij gedaane communicatie, niet alleen met zeer veele dankzegginge, heeft aangenomen; maar ook heeft befloten, dat, vermits „ uit aan„ merkinge der loffelijke pogingen van de Gemeente- Commisfien, vooral zo als die zig eerlang in „ den haag, als een middenpunt, liaan te ver,, ecnigen , de Kerkelijke mefures minder noodza- kelijk fchijnen; en alles, wat ter inftandhouding ,, van den Hervormden Godsdienst dient.te wor„ den aangewend , veilig aan de voorfchrevene ge„ meenre - Commisfien, wel zijnde verecnigt, kan ,, en mag worden toevertrouwd ; er geene Sii„ nodale Commisfie tot deze zaak , ah zodanig, „ meer zal plaats hebben; maar dat nogthands ,, alles, wat in deze verder mogt te doen vallen , „ uit aanmerkinge van de zo nodige correspon,, dentie, en ten einde alle mogelijke tegenwerking voortekomen , wordt overgelaten en aanbevo- len aan de gewoone Deputaten, met adjunctiè „ (ook op verzoek van Deputaten) van D°. Krie* „ ger, als welke in dezen, tot hiertoe, met zo veel „ ijver is werkzaam geweest, en welke door De„ putaten, in naame der Sijnodus, tot voordgaande „ medewerking met hun , verzogt zal worden." Met deze ouverture op het fpoedigfle meenende te voldoen aan de intentie en last der Sijnodus, hebbe ik de eer — Gods allerbesten zegen wenfchend over alle Uvvel Ed. raadplegingen en beraa- min.  ( 30 ) ïhmgen tot behoud eii heil van onze dterbaaré Hër■vormde Kerk — wijders met alle Loogaehtfuge mij te onderfchnjven, Mijne Heeren en Broederen! B\v wel Ed. zeer Bieustv. Dienaar - Leiden (get.) J. ROLDANUS, Sijn. Zuidh. tè'H 15 $ulij h. t. Dep. • 1799. Verder dienden de Gecommitteerden van Dordrecht, Gouda en 'sllage van confideratien cn advis op het iite poinct, bij refolutie van 21 Meij in hunne handen geiteld; welke fustcnucn, namelijk, omtrent de Geestelijke goederen en Kerkgebouwen, zouden kunnen en behoren te worden gevoerd; cn waarvan eerlang; in het volgend rfiikjeri , het refultaat, zo wij hopen, zal worden medegedeeld. Ook decden Gecommitteerden van Rotterdam, Gorinchem cn Haarlem een voorlopig rapport, omtrent het tweede poinct: op welke %ijze, door financieele fchikkingen, het best zoude kunnen worden gezorgd voor de inftandhoWi rrg van den openbaaren Hervormden Godsdienst: en welk rapport daar toe ftrékté, dat in  C 31 ) Iri dc onclerfchcidi Gemeenten, onder de Zuiden Noord -llolhndfche Sijnoden behoorende, bij proviue, zonder verwijl, dc nodige aan (tal ten en befchikkingen, elk in dc haare, zouden behoren te worden gemaakt, tot het bijeenbrengen van penningen en liet aanvankelijk formeéren van een fonds, ten einde daaruit, niet alleen nare huishoudelijke onkosten voorliet onderhoud van den Godsdienst, op de minstkostbaarfle wijzÈ bereekend, van nii af aan, te kunnen voldoen; maar'tevens ook, om inde nader te doene opgave van meer algemeene eh gemeenfchaplijke behoeften der Vaderlandfche Kerk, te helpen voorzien. En hebben de refpective Gecommitteerden aangenomen, om het dJspöfitif van dat rapport, in de refpective Gemeenten, ieder in de zijne, zoodanig te zullen bevorderen; als zij, toe bevordering van het groote oogmerk, het meest gefchikst zouden oordeelen. - Terwijl de Gecommitteerden van Delft t Leiden, 'jHage cn Hoorn, alstoen, nog geen rapport omtrent het derde poinct: welke middelen bij de hand kunnen worden genomen, om, aan het Hervormd wezen in ons Vaderland, zodanige vastigheid "envereentgïng te veeven, of te doen behouden, als tot bevordering van den Godsdienst nodig is; hebben uitgebraget Mee  ( 3* > Met recht intusfehen werd het van veel belang geoordeeld, om de Gemeenten in andere Sijnodale resforten op te wekken, om ook, zoo mogelijk» dergelijke ligchaamen, als met opzicht tot die van Zuid- cn Noord-Holland thans plaats had, opterïchtcn ; teneinde met elkander over de meer algemec-nc belangen van den Hervormden Godsdienst te corresponderen ; cn er werd be* paald, dat, over dit gewigtig poinct, aan dezelve eene circulaire Misfivc, bij de eerde bekwame gelecgenheid, zoude worden afgezonden. Op dat nu clic poinct met des te meerdere kennisfë van zaken zoude worden behandeld, werden dc Gecommitteerden, Bisdom, ven Alphen, cn van Straalen, verzocht, zig naar den (raat van zaken, in die resforten , te informeeren, en dienvolgens eene of meerdere Concept Misfivcs, ten dien einde, op de volgende bijeenkomst voortedraagen. —- Ook hebben Gecommitteerden van Haarlem en Hoorn voorlopig rapport, omtrent het poinct, ïn hunne handen gefteïd, gedaan,- en gcadvifeerd: (waarmede zig dc Vergadering ook heeft geconformeerd ,) dat aan de E. Clasfis van Amflelland, onder welke de Gemeente van Amjlerdam behoort, gelijk ook aan de overige nog niet vertegenwoordigde Clasfen, van IFoer-  ( 33 ) Woerden, Over-Rhynland en Alkmaar zoude worden gefchreven, de hierna volgende Misfive, tot het einde daarbij gemeld. De Gecommitteerden uit de Commisfien der meeste Gemeenten tot de Zuiden Noord - Holiandfche Sijnoden behorende, aan De Eerwaarde Clasfen van Woerden en Over Rhijn,land, Alkmaar en Am. ft eiland. Wel Eerwaarde Heeren! De kommervolle uitzigten omtrend de inftand» houding van den Hervormden Godsdienst in ons. Vaderland, en de blijkbare noodzakelijkheid, om, zonder tijdverzuim, handen aaH 't werk te flaan, ten einde, onder den Godlijken zegen, het verval van denzelven voortekomen, zijn de aanleidende oorzaken , die aan de Vergadering, uit welke deze brief aan UI. toekoomt, het aanwezen verfchaft hebben. C Eene (  ( 34 > Eene meer gemecnfchappelijke overweging en behandeling van 't geen hiertoe betrekkelijk was, prees zig van zelf al te zeer aan, dan dat zij, die het eerfte ruuwe ontwerp daarvan vormden , niet bedagt geweest zouden zijn, om dit op de gevoeglijkfte wijze tot een grondllag der te beginne onderneming te (lellen. Aanftonds gaf de aanwezigheid van Gemeente - Commisfien in onderfcheide Steden , aan welke de zorg voor de uitwendige belangen van het Kerkgcnootfchap opgedragen was , het denkbeeld aan de hand, om deze tot zekere vereeniging in werkzaamheden te brengen. Men bepaalde zich- hierbij, in het bijzonder , tot zodanige Commisfien, die uit haare Cen.eenten zelve, en wel uit die al'een, haare qualificatie hadden ontvangen , en onaf bangelijk, behalven alleen van de Gemeenten, die ben fpeciaa! gequaliöceerd hadden, konden weiken; om dat men begreep, dat gelijk alle de ta maken fc.hikkingen en ontwerpen de nodige kragt in 't vervolg, uit de aanneming en goedkeuring van de Gemeenten zouden moeten ontkenen, deze natuurlijker wijze, nimmer met meerder gefebiktbeid en hoop van fucccs, zouden kunnen worden beproefd en uitgewerkt, dan door perfoonen, die de Gerr.eenten zelve in het tcgemvoord g tijd/lip, en dus bepaaldelijk met betrekking tot dt thands plaatshebbende bJioeftin en n..d gc voorzem'ng, mogten benoemd hebben. Op die wijze werd er eene bijeenkomst gevormd , tusicaen afgevaardigden van fuortgelijke  C 35 ) Gemeenten-Commisfien- uit de meeste Clasficale Steden, onder de Sijnoden van 'Zuid en NoordHolland, vvelkè op den 21 Mei laatstleden in den Haag heeft plaats gehad. En hoe zeer men bij die gelegenheid te betreuren had , cle afwezigheid der afgevaardigden uit fomraige Clasficale Steden , het zij dan uitnoofde, dat daar geene gemeemeCommisficn, op den voet als gezegt is, fameiigeÖreld , nog gevonden werden, het zij om eenige andere rede, egter was het getal der aanwezige leden aanzienlijk genoeg, om eenige werkzaamheden te beginnen, cn eene uitdrukkelijke verklaring daarteftellen, dat men zig met eikanderen vereenlgde tot waarneming der a/gemeene belangen van den Hervormden Godsdienst in ens Vaderland en de inftandhoudhrg der openbare i'.itoeffer.ing van denzelven; zo als gijl. breder uit de hierbij gevoegde bijlage zult kunnen zien, waartoe wij ons, ook met opzigt tot de wijze , waarop de niet Clasficale Gemeenten de bijeenkomsten kunnen bijwoonen , refereeren. Ondertusfchen, daar men den gelegden grondflag nopens de wijze , op we;ke men gequalificeerd diende te zijn, zou men in deze Vergadering kunnen deelen, zonder bedenking goedkeurde; als van zelfs, door de noodzakelijkheid en de verprigting, om op eene gelijke wijze te werken, wordende aangepreezen; was evenwel eene der eerfte bezigheden in de gezegde bijeenkomst, om te overleggen, hoe nu de deelneming aan derzclver werkC 2 faam-  < 36 5 faamhcden vereer zoude kunnen worden uitgebreide Uit kragte van bet hieromtrent gercfolveerde, is reeds r et vrugt gearbeid, omtrent de Gemeenten tot zulke ( lasf> n belioorende , uit welker Clasficale ftad Gedeputeerden aanwezig waren, als hebben e dezelve (Gedeputeerden de bezorging hiervan op zig kunnen nemen: doch het (preekt van zeif, dat zodanig middel van kennisgeving, en uitnodiging geen plaats heeft kunnen, hebben ten aanzien der Gemeenten, onder uwe Clash's beboerende, r.rardien v\\i, bij cntltentenis van afgevaardigden uit eene door de Gemeente behoorlijk geqtialificeerde CcmmLüe als voren, van wege de Clasficale Stad adaar, aan dezeb.en het gezegde werk niet hebben kunnen opffragen. I)aajr het evenwel ons ernüig verlangen blijft, om de Gemeenten, tot UI. Clasfis behorende, in onze Vergadering (bij welke men Clasfis-gewiize gefilmd heeft, en Welken voet men ook op de aanfbande bijeenkomst volgen zal.) ook vertegenwoordigd te zien; hebben wij in onze thans alhier plaa'-s hebbende tweede bijeenkomst al fpoedig de overweging bij de hand genon en van de middelen, waar door dat het best zoude hunnen worden uitgewerkt. L'ene regtftreekfe ken-, nisgeying van de daarftelling en het oogmerk onzer Vergadering is ons voorgekomen , wel het gefehikfte te zMli , om dit ons voorgefleld doel te bereiken; terwijl wij teffens in de onzekerheid , zo omtrent het aanwezen., als nopens de wijze van tarnen-  C 37 •> 'famenfteifing van Gemeente Commisfien in de orïderfcheidc 'Gemeenten onder UI. Clasfis, gemeend ■hebben, niets veiliger en meer overeenkomfiig met eene gepaste billijkheid en onzijdigheid te kunnen, 'doen, dan de voorsz. kennisgeving te addresfeeten aan UI. Clasficale Vergadering, als zamenge* field zijnde uit leden van alle de zo Stedelijke als Dorps Gemeenten onder dezelve Clasfis behorende, en dus elk in 't bijzonder het best in ftaat, om in iedere bijzondere Gemeente, of bij derzelver Commisfie, waar dezelve op eene wijzè als boven faamgefteld mogt zijn, daarvan tot onderfteuning onzer pogingen en bevordering van dè zo gewenschte deelneming aan de-zelven, het nodige gebruik te maken. Het zal niet nodig' zijn, UI. en 'detail te iroformeeren van alles, wat er op deeze bijeenkomst is voorgevallen ; alleen zullen wij om." UI. met haar hoofth. oogmerk nader bekend te maken,' kortelijk medëdeelen, dat de Vergadering van den 21 Mei door behoorlijke toevoegfelen is vermeerderd, zoo dat men zeggen kan, dat prefent zijn geweest,'de-meeste Gemeenten tot de beide Sijnoden,van Zuid- en Noord-Holland beboerende, en dat al dadelijk op eene regt eensgezinde wijze, eenige poincten , dc algemeene belangen van onze Hervormde Kerk .fpecteerende, bij de hand genomen zijn: dat er onder anderen beflooten is , dat ér eene poging •tot behoud der geestelijke goederen en fondfen C 3 vail  ( 3§ ) vnu wegens de zig vereenigd hebbende Gemeenten zoude gefehiedtn , als mede dat er aanvankelijk is de bijzondere Gemeenten aanltalten zouden worden gemaakt, tot oprigting van de nodige fbndfènj ora in de zo algemeenere als plaatfelijke behoeften te kunnen voorzien , zonder dat echter daar door op de onafhankelijkheid in de bijzondere Gemeenten eenige inbreuk gefchiede, als aan welke geheel en al werd overgelaten, om dat oogmerk zodanig te bevorderen, als ijder in den haare tot voorkoming van verwarring, het gefehiktst zoude oordeelen. Dat voorts pogingen zouden worden aangewend, om, ook andere Sijnodale resforten te dispoueeren, om, ijder in den haate, dergelijke lighaamen op te rigtcn en daarteflellcn ; ten einde dus de Correspondentie tusfehen deze Vergadering en dezelve over de volJfrekt algemeene belangen der Hervormde Kerk in Nederland'zoude kunnen plaats hebben. En op dat onze Vergadering meer en meer vas.tigheid bekoome en te geregelder zónde kunnen werken, is er eene Commisfie benoemd, om op dezelve een Reglement van orde te' concipieeren, en op de volgende bijeenkomst voorttdragen. I n eindelijk mogen wij voor UI. niet verbergen, dat het ons bijzonder aangenaam is geweest, em op die. bijeenkomst te hebben ontvangen eene Misfive van Deputaten van het Zuid-Hollandfche Sijnodus, uit naam dier Hooge Kerkvergadering' aan ons gefchreeven, door welke wij op een alicfmts verpligtende wijze, van haare zo hoogstnodige medewerking  C 39 ) king zijn verzekerd; terwijl de correspondentie j tusfeben de Kerkelijke Vergadering en de onze, door het Canaal van de gewoone Deputaten, met adjunctie van DQ> Krieger, als zo lang reeds in dit werk, met zo veel ijver bezig zijnde geweest, zal worden gehouden. Dit is het hoofdzakelijke, het geen op deeze Vergadering is voorgevallen, voor zo ver het tot onze hoofdbedoeling betrekking heeft. Wij zijn bereid, om ontrent die poincten, alle-mogelijke inlichting te geven aan die Gecommitteerden, welke, van wegens de Gemeenten onder uwe Clasfis, tot onze werkzaamheden zoude willen concurree» ren, en betuigen Uwel Eerw., dat niets ons aangenamer wezen zal, dan op de volgende Vergadering dit te mogen zien; op dat als dan die bijeenkomst zoo zij ingericht en faamgefield, dat men zal kunnen zeggen, dat geene Gemeente is agtergebleven, maar allen behoorlijc, op de voorgefielde wijze zijn gereprefenteerd geworden. Eu om dit te bewerken, verzoeken wij UI. medewerkingen. Wij zouden vermeenen te kort te doen, aan den ijver, dien wij billijk in elk Lid uwer Vergadering vooronderfiellen, wanneer wij ui. door breedvoerige redenen wilden gaan opwekken tot die medewerking, welke wij in deze van u begeeren. Gijlieden gevoelt toch met ons het overgroot belang van de zaak, waaraan wij arbeiden, de Inrekende noodzakelijkheid van eene vereeniging C 4 van  ( 4° ) van pogingen tot dat einde; het noodlottige en voor onze Hervormde Kerk, alziris verderffijk gevolg daarentegen van alle verdeeldheid, op dit zo wezentlijk ïiuk j en eindelijk de treffende verplgrng, welke op ieder beminnaar van den O. d.-.die;:st rust, om , naar ver nog; n , tot deszelfs behoud me le -te werken , al moest dit zelfs met de opoffering van 't een of a'der gepaard gaan; althans , boe meer wij overtuigd zijn van de zuiverheid onzer eigen bedoelingen in dezen, die alleen de inftandhouding en bevordering van onzen dierbaren Godsdienst op het oog hebben, en daar benevens , te gedjk met dankbaarheid erkennen moet, n de ondervinding van den Goddclijken zegen op het begin onzer mocietijke onderneeming; zo veel te meer moeten wij ons verbonden rekenen, om onzen hieromtrent begonnen arbeid door te zetten, en ten minsten te beproeven, hoeverre wij Üisn ten nutte van ons Kerkgenoosifchap zouden kunnen brengen. Daar God gewoon is, door middelen te werken, hebben wij in deze ook menfcheüjke hulp nodig; doch zouden wij ten uwen opzigte ons hiervan niet verzekerd mogen houden, daar wij, ons bij U deswegens vervoegende, fpreeken tot Herders en Opziendcrs van Gemeenten, die voor 't welzijn daarvan gewoon zijn te zorgen, en zig dagelijks te binnen brengen de overgroote verantwoording, welken zij deswegens eens te geven zullen hebben? Ge-  ( 42 ) Cervstelïjk durven wij ons daarom vleien, met dien bijltanJ van uwe zijde, welken wij in deze Van zo veel waardij voor de gewigtïge zaak, die wij behandelen, rekenen; en dat wij dus sis eene fpoedige vrugt biervan zullen mogen ontwaren; dat ook op de Vergadering, die op den iS September aanflaande, 's morgens ten tien uuren, in de Schutters-Doelen alhier , zal gehouden worden; in welke ook Clasfis gewijze gedeind zal worden, e.ne Commisfie van wegens uwe Clasfis, even zo als die uit Gemeente Commisfien in andere Cias» ten, op den hierboven bepaalden voet is fauiengefieid , onze werkfaamheden zal komen onderfieui.en. — En op dat die bijeenkom; t met des te meerder vrugt door die Gecommitteerden zoude kunnen worden bijgewoond, meenen wij UI. verder te moeten communiceeren, met vorzoek, om zulks aan de Commisfien uit de Gemeenten mede te deelen, dat de voornaame bezigheden dier Vergadering zullen beftaan: 1. In het hooren van rapport, wat er omtrend de zaak der Geestelijke goederen mogt zijn verrigt. 2. In het hooren van rapport, omtrend de middelen, welke tot inftandhouding en bloei van den Hervormden Godsdienst zouden kunnen en belmoren te worden bij de hand genoomen. 3. In het delibereeren en zo mogelijk helpen arresteeren van een Reglement van orde op de Vergadering. 4. En eindelijk, in het overwegen van alle zodani- C 5 ge  ( 4= ) ge poincten, als door de Leden zullen mogen worden voortgebragt, tot bevordering der algemeene belangen van den Hervormden Godsdienst. De'God der liefde en des vredes, betoone zig ook hierin gunstig aan zijne zuchtende Kerk in ons Vaderland, en doe uwe Verga leringen , en derjÈelver ondejfcheiden Leden , intusfehen rijkelijk deeien in dien zegen, welken Hj zijnen getrouwen knegten beeft tocgezegt! Wij bevelen UI. in G^.ds heilige befchcnning en noemen ons De Gecommitteerden voornoemt. Hartelijk hopen wij, dat deze Brief die uitwerkinge moge hebben, dat de eerstvolgende bijeenkomst door Gecommitteerden uit ten ïninften eenige der Gemeenten, welke tot hiertoe zijn agtcrgeblcven, op den bepaalden voet moge worden bijgewoond! Deze zijn intusfeben eenige der voorname poincten van het geen aanvankelijk is ondernomen ; voor zoo verre dezelve voor het algemeen van belang, of reeds zoo verre in gereedheid zijn gebragt, dat die thands kunnen worden medegedeeld. — Eerlang zal zulks echter gefchieden; cn dit eerfle Stukjen door een tweede worden gevolgd.  STUKKEN, BETREFFENDE d e VERGADERING der GECOMMITTEERDEN, uit de meeste nederduitsche HERVORMDE GEMEENTEN, tot de sijnoden van zuid- en noqrdholland behoorende , tot in standhoudingen bevordering VAN DEN OPENBAAREN HERVORMDEN GODSDIENST. TWEEDE STUKJE N. IN s' GRA FENHAGE, Bij J. Thierrij en C. Mensing. MDCCC.  Skuii vero graviter peccarct in prima Jurisprudentie p-incipia, qui rei univerfitatis, vel qua in ejuspatrimonio effe dicuntur, illis, qu^e Gecommitteerden uit' de' Leidfche- en Haagfche Gemeenten, haasten zig, um, in die tweede Stukjen , aan den Lezer medetedeelen het adres, hetwelk, van wegen de Gemeenten, in hetzelve vernield, aan de- Eerde Kamer van hc: Vertegenwoordigend Lighaam der Bataaffche Republiek, op den 5 Maart 1800, is ingediend geworden; tot betoog van de Eigendoms rechten der Hervormden op de zogenaamde Geestelijke goederen en fondfen. En zullen zij, tot beter verltand van hetzelve, vooraf laten gaan de Refolutie, welke wegens deze zaak, op de Vergadering van den 16 Julij 1799, is genomen. Extract uit de Notulen van de Vergadering van. Gecom« mitteerden uit de Commisfien der meefte Gemeenten, tot de Synoden van Zuiden Noord-Bolland behoorende, tot iriftandhouding en bevordering van den openbaaren Hervormden Godsdienst, gehouden in 's JEJsge den 16 Julij 1799. Is gehoord liet Rapport van de Gecommitteerden uit de Copnusfiën eer Gemeenten van Lordrechf, JL Stuk. A Gbu*  (O 'ouda, en 's Hage, aangaande het poinct: of cn 'welke fufienuen, zouden kunnen en behooren te wor. ■den gevoerd, met opzigt tot de Geestelijke goederen, en Kerkgebouwen. Waarop gedelibereerd zijnde , heeft de Vergadering zich met het voorfz. Rapport geconformeerd ; en is mitsdien , eenparig verdaan zijnde, dat de Gemeenten alzints bevoegd, jaa verplicht zijn, om op de Geeftelijke goederen en fondfen aanfpraak te maken , gerefolveerd: i°. De Gecommitteerden van Dordrecht, Gouda, en 's Hage, te verzoeken en te cornmitteeren, om cp naam der Gemagtigden uit de refp. Gemeenten, uit welke deze Vergadering beftaat , volgens de gronden, in het Rapport breder gedetailleerd , een Request tot reclame der Geeftelijke goederen en fondfen, te vervaardigen; en in hetzelve te vervatten, niet alleen de algemeene gronden, welke in dezen voor het goed recht der Hervormden in het generaal pleiten , maar ook de meer bijzondere fuftenuè'n, welke de bijzondere Gemeenten tot de Sijnoden van Zuid- en NoordHolland behorende, op die fondfen of Comptoire n , uit welke dezelve de betalingen voor hunne Predikanten enz.genieten, zouden mogen vermenen, te kunnen en te meeten voeren. ' Wordendede Gecommitteerden uit die Gemeenten , welke in het geval zijn, van op zekere bijzondere Comptoiren aanfpraak te kunnen maken, verzogt, om (des verkiezende) binnen drie weken de gronden, daartoe  t 3 > toe dienende, aan bovengern. Gecommitteerden te bezorgen , om in het voorfchreeven Request te worden gevoegd ■• ten einde alzoo worde bereikt het oogmerk der Vergadering in dezen, dat namentlijk in één adres, zoo veel mogelijk, zouden worden vervat de fuftenuën, welke, van wegens de zig vereenigd hebbende Gemeenten , op de vuorfchreven goederen ea fondfen zouden kunnen worden gevoerd. a°. En is wijders bcfloten, te verzoeken en te committeren de Leden dezer Vergadering, C. A. dt MalnÖ:, D. R. Wijckerheli Bisdom, J> 4. van der Spijck S. B. Jantzon, en H. van Stralen jtz., om hetdoorgem. Gecommitteerden vervaardigd adres, uit naam der Vergadering, te refumeeren, en met voorn. Gecommitteerden van Dordretht, Gouda en *sHage, gezamentlijk te overleggen den tijd, wanneer, en de wijze , op welke, hetzelve adres het gevoeglijkst zoude kunnen worden geprefenteerd, en zulks als dan dadelijk te effectueeren. — 3tf. En is, eindelijk, met opzigt tot het voeren van generale fuftenuën, omtrent de Kerkgebouwen en Paftorijhuizen, in aanmerking genomen.dat, hoe zeer ook wel zeer veele generale argumenten voor het recht der Hervormden op dezelve kunnen worden ingebragt, echter deeze zaak, om redenen , in het Rap» port zelf geallegucerd, moet gerekend worden, meer van plaatfelijke behandelinge voor ijdere Gemeente te zijn: en is uit dien hoofde gerefolveerd, datgeeno generale fuftenuën bij meergemelde adres omtrent deA a zei-  C 4 ) " zelve Kerkgebouwen en Pastorijbuizen dire&elijk zullen worden gevoerd ; maar dat aan de prudentie van ijdereGemeentezal worden overgelaten,om daaromtrent zoodanig te handelen, als zij zal oordeelen, ten bare meeste nutte te behoren, met recommandatie echter , om zo veel mogelijk toetezien, van door het aangaan vanonereufe fclnkkingen omtrent dezelve, nog zig zelve, nog andere Gemeenten te prayudicieeren; zullende men zig derbalven vergenoegen, met in hetvoorgemeldeAdres dezelve|algemeene gronden aan te wijzen, en te verzoeken, dat in het beoordeelen van de bijzondere questien, welke in de bijzondere Gemeenten overde Kerkgebouwen enz. mogten ontdaan, uit dezelve de nodige applicatie, ten voordeelc der Hervormden, worde gemaakr. Ingevolge dan van dit befluit, is door de meergemelde Gecommitteerden uit de Commisfien der Gemeenten van Dordrecht, Gouda en 'sHage, (j f ) vervaardigd, door de bovengemelde Gecommitteerden geremmeerd, en op den 5 Maart 1800. ingeleverd, het volgend Adres. Aa» (t) Gemelde Gecommitteerden mogen niet nalaaten, om operrt'jk hier te betuigen de greote verplichting, welke zij in dit werk aan de Commisfie uit de Gemeente van Utrecht hebben, als welke aan hun heeft gefuppediteerd een Concept Adres, vervattende de algemeens gronden, op welke 44  ( 5 ) Aan de Eerlïe JCamer van het Verteegenwoordigend Lighaam der Bataaffche Repubiicq. De Gemagtigden der Ncderduitfcbe Hervormde Gemeenten te tortrVchL Delft, Leijden, Rotterdam, Schiedam, Goula, S hoonhoven, Gorinchem ,'sldage, Erielle, Breda., Laarlem , .Hoorn , Encbhuyzen en Edam, zoo voor zig zei ven,, als uit naam der meefto Gemeenten, welke gewoon zijn, mee dezelve Clasficale Vergaderingen te houden , zijn werpligt, ter vcrdeedigïng van hare rechten , met opzigt tot de fondfen, tot derzelver God dienstoefening van r.ooden, zigtekeeren tot Ulieden, als tot eene Vergadering , waar hecnen zij door de Staatsregeling ge^ weezen worden, om, .aldaar hunne aanfpraake te' doen. de bwengcmcldc goederen en fondfen. mitgaderi'de gebouwen, naaf hun inzien, zouden kunnen en "behooren te worden gereclameerd. — Hier door zijn zh 'in dit iverk merkvIijkgefaciliteerdgevvorden.-F.n zijn de vodrfchree* en algemeen gronden, opzichtèlijk de geeftelijke goederen en fondfen, in dit adres, voor het"grootftegedeelte, met voorkennis v;;n gemelde CommMe, overgenoomen, Ml3 ... A 3  C 6 ) Zij zullen niet van nooden hebben , Ulieder aandacht te verzoeken op eene voordragt van een zoo voornaam deel der belangen van eenen Godsdienst, welken verre het meerderdeel van 'sLands Ingezeetenen is toegedaan 5 die dus een fterkè band is , waai? deor de meerderheid van Neerlands Ingezeetenen aan elkander verbonden is, en waarop deszefis belijderen billijk vooronderfteld mogen worden, geen minderen prijs te dellen, dan op alkandere voorrechten van het Maatfchaplijk lceven. Aan Vertegenwoordigers van zulk een Volk moeten deeze belangen zoo zeer ter harte gaan, dat men die van zelfs zal geneegen vinden, om die middelen voor 'de Hervormde Gemeenten te helpen bewaaren, zonder welken die Godsdienst, op de meeste plaatfen, in de tegenwoordige omflandigheeden, naar menfchelijke uitzichten, zoude veragterd worden, jaa (zoo God het niet verhoede) geheel vervallen moeten. Althands zij, aan welken de Gemeenten hare belangen hebben toevertrouwd, zijn adenthalven verplicht , om tot behoud van derfelver Wettige eigendommen, van welken zij anderzins liaan ontzet te worden, alle gepaste pogingen aantewenden ^vooral, daar de deugdzaamheid van het recht der Gemeenten , en de notorieteit der aantevoeren bewijzen de, zeiven met allen grond op eenen goeden en regtveerdigen uitflag mag doen hopen. Dus zullen de Vertoners aan Ulieden voordragen , I Een betoog der Eigendoms rechten, welke de Der-  C 7 ) Hervormde Christenen in ons Vaderland in het ge ÏL En vervolgens aantoonen, dat noch de Staat.-regelinge ,noch de Additioneele Articulen tot dezelve beletten, of ook beletten kunnen, om de Hervormden in het gemeen en de. Vertooners in het bijzonder in het genot dier rechten te handhaven: waar toe dan ook hun ernftig verzoek is ingerigt. Om overtuigd te zijn , dat aan de Hervormden alleen, en niet aan de ganfche' Natie of Burgermaatfehappij het recht toekomt, om zich de fondfen en goederen deezer Godsdien fiige Maatfchappij toeteeigenen i heeft men bet oog-te vestigen op den «orfprong ,en aart dezer bezittingen. De Godsdienffige Gemeenfchapptn der Christenen ontilonden in de Burgermaatfchappijen, toen deeze reeds gevestigd, en, met meerdere of mindere gebreeken5 tot derfelver hoofdbedoelingen ingericht Waren' ■ -vm -hn' De Christen Gemeenfchappen, als zodanige, mosrten zig, naar-haare inftellingen, de bem.oeijcnisfen der Burgermaatfchappijen niet aantrekken. — Zij ■bedoelden alleen eene gezellige Godsdienstoeffening-, ter bevordering van haare zeedelijke volmaaktheid en eeuwig Heil:-'zonder dat echter de bijzondere leden daardoör afbrand deeden van eenige 'rechten, A 4 of  of'zich onttrokken aan eenige plichten van öë'feüPgermaatfehappij. • Deeze Gemecnfchappen der Christenen dus op geene wijze ftrijfiig, maar, in tegendeel, 'van de hoogfre noodzakelijkheid voor de Burgermaatlchappijen zijnde, mogten met even zo vee! recht eigendommen , en bezittingen, tot bevordering van haare oogmerken noodzakelijk, verwerven en bijeenbrengen, als ijder bijzonder burger of andere uit dezelven. zaamgeftelde gemeenfehappen , daar toe bevoegd zijn; en de Natiën of Burgermaatfchappijen hebben op deeze bijeengebragt'e goederen dus ook geen tneerder recht, dan zij op die van ijder b^zonder Burger vorderen mogen. Het is waar; eene Godsdienstige Maatfchappij zoude zig, zodanig, met.de Burgerlijke kunnen vereenigen,, dat de kosten, tot beider oogmerken van nooden, uit dezelve bijdragen wierden goedgemaakt, (a) en het daar door verkrecgene gemeen gehouden wierd; Meii vindt, onder anderen, in de bafe fondamemale du Projet'de la Co'nftitution Helvct'que: La Religiön des Chretiens, foit da cnlte Catholique, ou Proteftant, est confiderée conime la heritage mörale de nos Peres. 1'lle restera intrcte, protegée, et Ton'reconnoit, comme dette (hcre'e. d'asfufer une existance cenvenrble au ministres du culte, qui, comme les Inlhtutcurs dw.Peuple, font les premiers, furveillans de fa moralité.  C 9 ) wierd; maar zoo was het hij de oprichtinge van het Christendom niet. De oudfte gerclu'edcnisfen der Christen Kerke leeren ons, dat dcrzelverLeeden, het gecne tot hunne GodsdicnstoefTeninge, eii andere prijzenswaardige oogmerken vannooden was, uit het hunne genomen, en vrijwillig bij een gebragt hebben, toen de Natiën, onder Welke z?j verkeerden', meest nog Heidenen waren , en dat zij dus met die bijeenbrenginge geene oogmerken'hebben gehad, om die ten behoeve van die Natiën afteftaan ,' ef rhet dcrzelver'openbare fondfen en bezittingen in 'een te fmelten. Even als het ook blijkbaar'is, dat deeze Natiën of derzelver Oyerheedcn 'geenerhande recht konden voorbrengen, om zig deeze goederen toeteè'igenen. Het waren, ten baren 'opzichte, bijzondere eigendommen , die zij entzien ëtl beveiligen .móesten. De Christenen genooten wel meer veiligheid, toen Ccnftantijn de Grootc 'hunnen Godsdienst omhelsde, en hij breidde zijne macht over dcnzclven naar de beginzelen der Staatkunde van bet Roomfche Rülc uit, maar de .Godsdienstige Gemecnfchappen werden echter niet met de Burgerlijke ineengefmolten. Integendeel groeiden door zijne mildheid en'onderfleuningen , zoo wel als door de wetten, die hij maakte, hare bezittingen dermate aan, dat zelfs in lateren tijd, daartegen, bij espresfe wetten, heeft moeten worden voorzien. Maar die bezittingen biceven de privative eigendommen der Christen-Genöotfchappen, zender dat i & 5 de  de Keizer , die als de zijne , of als goederen vat? hef Roomfche Rijk, uit Christenen en Heidenen beilaande, befchouwde, of uit haren aart befchouwen kon. Zijne opvolgers, welker gezag zelfs over de Kerk minder werdt, naar maate hetzelve ook in de Burgermaatfehappij afnam , en dat der Geestelijken meerder werdt, hebben de Christengenootfchappen ook alle hunne afzonderlijke eigendoms rechten laaien genieten. „;- ■ , ., En wat, de Frankifche Vorsten aangaat, toen die tot de Keizerlijke waardigheid zijn verheeven; deze hebben zig als voordanders en befchermers van de Kerke, maar nooit als eigenaaren dier goederen gedraagen; in zo verre, dat Karei de Groote, .de magtigtte Vorst, welke ooit den Frankifchen Troon beklom, de Christenen tegen een aanval der Heidenen in den Oorlog moetende befchermen, zelfs toen niet, tot vinding der noodige onkosten, de Kerkelijke goederen heeft aangefproken , of uit dezelve eene leening gedaan , zonder zig alvoorens met de befhuirders beraaden,' en de zaak bij fehikking gevonden te hebben. Alleenlijk heeft hij vastgefteld, dat, indien aan de Christelijke Kerke goederen wierden nageiaaten, die cijns aan de Kroon onderhevig waren , zoodanige cijns des niettemin moest worden betaald, cn dat anders de Geestelijken die goederen weder aan de Eifgenaamen moesten terug geven (o") — Een dui- . dc- (ay Capitul: Regg: Francor. apud Baluz. T, I p.  ( II ) delijk bewijs, voorzeker, van het onderfcheid, 't geen Karei de GroolQ reeds maakte tusfchen de Vorstelijke Domein-goederen, enden eigendom der Kerken en der Geestelijken. Onder dezelve Frankifche Vorsten is het Christendom in deeze landen begonnen gevestigd te worden, door zeer rijke giften van hun onderfteund, welke zij aan de Kerk tot dat einde fchonken ;en die men dus van zelf ook begrijpen kan, dat niet in eigendom verdaan kunnen worden, opgedragen ie zijn aan eene natie, meerendetls nog onder het Heidendom bedolven, en waar teegen die Vorsten geduurige Oorlogen voerden. In latere tijden is bet er zoo verre afgeweest, dat de Burgermaatfchappij of haare Eeftuurders zig eenige aanfpraak op die goederea zouden hebben vermeeten , dat in tccgendeel de Dienaaren der Kerken, die nu hare overheerfchers waren geworden, hun gezag boven alle Wereldlijke heerfchappijen verhieven , en zich gerechtigd hielden, om Keizers- en Konings - kroonen uittedeclen, en over derzelver landen te befchikken. En wanneer men dan in aanmerking neemt de meer dan VoiStdijke praal en toomeloze hebzugt van zommige aanzienclijke Geestelijken; zoo is het geen wonder, dat de Vorsten in dien tijd, wanneer zij vermeenden daar toe magts genoeg te bezitten , aan de Geestelijkheid lbmmige goederen, welke zij ten onregte had geoccupeerd, weder ontnamen, of derzelver fteeds toeneemend, en buiten alle paaien gaande gezag tragteden int otten: maar des niet tegen- ftaan-  ( 1= ) ftónde bleef het principe, Geestelijke goederen zijn geene Nationaale goederen, in zijn geheel en ongefchondcn. Toen het Wereldlijke gebied van Utrecht aan Keizer Karei den Vden overgedragen werdt, fchoon ook 'het gezag der Geestelijken toen merkelijk aan het daalen was, ontfing hij ook alleen zodanige eigendommen en rechten, bij dien overdragt onderfcheidelijk opgenoemd, welke als Nationaale, den Landsheer, mis zod.itiigen, beboerende konden worden befchouwd, maar geene zodanige, als aan de Kerk, of aan bijzondere Kerkgemeenten in dat gewest behoorden. Dit hebben de Vertooncrs gemeend, dus kortclijk te moeten emmeren , om dat daar uit blijken kan , dat de Bürgermaatfchappij, tot op den tijd der Her'rortninge,'mmmtr eenig recht gehad heeft, op het geene' aan de Kerk of het Godsdienstig genootfehap "der Christenen, onder haar befcherming ftaar.de, was toebehorende. De wijze, waar op' de Kerken-goederen of dc bc'zittirgen der Christen-geriootfehappen voor d-n tijd der 'Hervorminge zijn beftuurd, heeft'ook nimmer eenig recht van eigendom op dezelve voor dc Bnrgerinaalïchappdjen kunnen doen gebooren wor-'m. Noodzakelijk moesten de Godsdienstige génöof febappen dienaaren tot befluur van dezelve aanftellen , even eens onder welken titul: gelijk men al vroeg Opzieners der Gemeenten, of bijzondere Huishouders en Beftuurders daar mede belast ziet. Maat  f 13 ) Maar de Opzieners der Gemeenten, tot zeekeren rang en aanzien in de Biirgermaatfchappij gefteegen, begonnen, van Dienaars, nu Heeren te worden, en over de Goederen der Cenieenten willekeurig te befchikken : waarom het ook reeds in het laatfte van de vijfde Eeuw noodig geacht werdt, denzelven eenen rcegel voortefchrij ven , volgens welken de Bisfchop een vierde der inkomsten van de goederen der Gemeenten , voor zig zeiven en tot uitoeffening zijner bijzondere plichten naar zig r.eemen mogt, terwijl een vierde san de mindere Geestelijken, een vierde aan de armen, en het overige tot onderhoud der Kerkgebouwen hefteed moest worden. Dan deeze fchikking zelve toont genoeg, dat de eigendom aan de Christen-gemeenten zelve bleef, terwijl de inkomsten geheel tot haar nut en dienst werden aangelegd. Toen naderhand de Kerken - goederen en fondfen, in de We$terfche Kerken, niet meer zoo overal, in gemeenfehap gehouden ; maar de inkomsten derzelven verdeeld werden; en zelfs bijzondere goederen aan zommige Kerkendienaren tot hun onderhoud toegeweezen, en voor hun verzameld werden; kreeg dit meer een aanzien, als of ook de eigendom aaa die Kerkendienaaren behoorde t meenigmalen werden zelfs aandeezen en geenen Geestelijken bepaaldhjk giften of opdragtcn gedaan, als waren die voor hun perfonelijk gefehikt: fchoon die ookj naar de beflisfinge der wetten niets anders zijn, dan eene tijdelijke belooning voor' zekere Godsdienstige verrichtingen*  ( U ) gen; en zoo cigentlijk voor de Gemeenten zelve ge« ichikt waren, en moesten blijven. De eigendom der goederen kon ook nimmer aan ie Geestelijken perfonelijk toegekend worden. En het vermindert niets van het recht van het Godsdienstig génootfehap,of men deszelfs dienaars, de Geestetijken , in de hoedanigheid van Hoofden ój Plaatsvervangers van het Lighaam der Kerke wil noemen eigenaars van hare goederen. Want zodra de bevoegdheid tot die beheerfchinge of plaatsvervanginge door het gelieele Lighaam of de meerderheid daar van in eenig Kerkgenootfchap opgezegd w ierd, moest ook alle recht, uit die hoedanigheid ontleend, wederom tot die Godsdienltige Maatfchappij zelve te rug keeren. En zoo is het ook gelegen met bijzondere Corporaticn, voor dewelke , tot belooninge van hunne geestelijke verrichtingen , tijdelijke goederen waren vastgcfteld , ten einde zij, als Dienaaren der Kerke, de Gemeenten door hunne leere, leeven en voorbiddinge zouden mogen ftichtcn en voordeel aanbrengen; of dat de Leden der Kerke, die dat verkiezen zouden, geleegenheid tot nauwgezettere Godsdienstoeffeninge vinden mogten. De bijcengebragte en verkreege goederen zelve waren ook naar de begrippen van de Kerk in dien tijd zoo ver af, van gehouden te worden voor perfconeliike eigendommen der Geeftelijken , dat bij het Concilie van Trente in overweeging genomen en betwist werdt, of de Geeftelijken wel waarlijk eigenaars wa  waren, van het geen zij Jaarlijks van hunne beneficies genooten, meer dan zij tot hun gebruik hefteed hadden , het geen toen isonbeflist gt bleevcn (a): en was ook reeds bevorens, naar het getuigenis van een geacht Roomschgezind gefchiedfehrijver de eigendom der Geeftelijke goederen aan de gemeenfehappen der gelovigen door den Paus zelf toegekend. Echter is het waar, dat het onafhankelijk beftuur, hetwelk de Geeftelijken veelal over de kerken - goederenvoerden, hen voor en ten tijde der Hervorminge dikwijls als eigenaars van dezelve deed aanzien , het geen zommigen onder de Hervormden het roven daar van, waar zijde Geeftelijken, als hunne vijande*, aanzagen, voor geoorloofd, en anderen wederom een overdragt van die goederen door bijzondere Geeftelijken voor wettig deed houden. Nog de Natiën, nog de Geeftelijkheid hadden ,ten tijde der Hcrvorminge , het recht van eigendom op de zoogenoemde geestelijke goederen en gebouwen, maar dat kwam alleen toe aan de Gemeenten der Christenen, als zodanige, tot welker nut die bijeengebragt waren. En wat de Herrorminge zelve aangaat; het zoude overboodig zijn, voor deeze Vergadering de Vrijheid M 0)Fra. Pa oio Sarpi.HilVduConciledeTrenteliv. t. png, 724. & Couraijer in notïs. Idem des benefices art. 21 qu. 2,  C iö ) te gaan bepleiten, welke ieder Menscb. beeft, om God te dienen, naar de overtuiging van zijn hart, daar dit ook reeds bij de Staatsregeling zelve hem toegekend wordt. Maar deeze Vrijheid brengt ook van zelve mede het recht, om dat alles dien aangaande te veranderen en te verbeteren , wat men noodig oordeelt. En gelijk ieder bijzonder perfoon voor zich zclven daartoe gerechtigd en verplicht is, zoo kan men dit ook aan geene Maatfchaplijke vereeniging ontzeggen. Men heeft dit ook zoo begreepen, toen de Kerkvergadering van Trente, tot het daariiellen van eene Hervoraiinge in leer en leeven werdt faamgeroepen. Trouwens, het zoude on¬ gerijmd ziin, den mensch tot verlichtingeaantefpooren, en hem het recht te betwisten, om van die verlichtingc gebruik te maken; aan Burgermjatfcbappijea het recht toe te kennen, om zich van gebreeken te zuiveren, en dat aan de Godsdienft g: te weigeren. — En dus zal men ook moeten toeflaau, dat de Godsdienflige genootfehappen door de Hervorming? niets van hun recht van eigendom hebben kunnen verliezen. De beflisfinge oyer het geene men als nuttig te behouden , of als misbruiken te verwerpen had , kon ook van niets anders afhangen , dan van de begrippen der meerderheid van de Leden van iedere Godsdienfiige maatfchappij, die niet meer verkoos zig aan het oordeel van hare Dienaaren, de Geefielijkheid, te onderwerpen: En e«ne zodanige beflisfinge moet vol • gen uit den aarr, der zake, gdijkze bij de fïaatsrege- ling  C 17 ) \mg, als een algemeene regel, in alle Maatfchappijen wordt opgegeven. Maar hier kan zich de vraag opdoen, of de minderheid van dat Godsdienfh'g Genootfchap, welke in deeze zuivering niet toeftemt, evenwel niet gerechtigd zoude zijn , om haar aandeel in de gemeene goederen van het genootfchap te vorderen. Dan het is duidelijk, dat deze bedenkinge van geenen den ndnfr.cn invloed is op het onderzoek, of de Natten recht hebben, om zig Geeftelijke goederen toeteeigenen. Want al ware de minderheid tot eene proportioneele afdeelinge dier goederen gerechtigd; zoo zoude dit, in allen gevalle, tusfchen de individueele Leden der Kerkgenootfchappen, door den daartoe bevoegden Rechter, langs den gewonen weg van rechten, moeten worden uitgemaakt; maar nimmer kan eene Natie, als zijnde een derde, op dit voorwendzel, eenige bevoegdheid bekomen, om die goederen aan allen te ontnemen, en tot Burgerlijke einden aantewenden. En, wat de bedenkinge zelve betreft, het zij aan de Vertooners geoorloofd, daaromtrent, als in het voorbijgaan, aantemerken : C want hun tegenwoordig beftek en oogmerk laat niet toe, om alles aantevoeren, wat anders dien aangaande zoude kunnen en cis dan behooren gezegd te worden) dat de Godsdienftige Maaatfchappijen niet gelijk zijn aan die Sociëteiten, welke tot deelgenootfchappeu van winst en verlies dagelijks in den Burgerftaat worden op- u. stuk. a  ( is ) gericht, en zulke afdeelingen kunren toelaten; maar dat zijbehooren tot die Gemeenten ofuriiverjttëiüri) hoedanige de gebeele Cureermaatfchappij, de Stads, énDorp%-Gemcenten zïjniwelkeraart.vordert,datdebijeeniTebragten , of verkreegen goederen wel aan de Ge~ méenie, nYaif niet aan elk der bijzondere Leden ver* liaan kunnen worden te behooren , of afgedeeld kunnen worden. Niemand wordt gedwongen, om Lid van zodanige Maatfchappij te worden of te blijven; maar zoo lange hij daartoe behoort, is hij verpligt zich te onderwerpen aan de meerderheid, of aan die geenen, welken moeten verdaan worden , den wilder meerderheid uittebrengen: dan geene zodanige gemeenfehap zoude, met mogelijkheid, kunnen blijven beilaan,indien het aan elk, die dit weigerde, geoorlooofd ware een deel dier bezittingen wegtevoeren. En dit is nog blijkbaarer omtrent de Godsdienflige Maatfchappijen der Christenen, die, volgens hare inflellingen, niemand weren mogen, welke zig, in leer en leven, met haar vereenigen wil; en die dus weldraa gedoopt zouden kunnen worden, indien zij, die zig aan de meerderheid niet langer wilden onderwerpen , ook tot eene proportioneele afdeelinge van goederen zouden gerechtigd zijn Dit zoude ftrijdig zijn, zoowel tegen de reden, nis tegen de ftellia;e weiten , en het geen in foortgelijke gevallen gebruikelijk is. Er blijft in dit geval voor de minderheid, die zig niet verkiest te onderwerpen, niets  niets anders over, dan zig te fcheiden,en van de ge* meenfchap vrijwilligen afftand te doen. Dezelfde aanmerkingen zijn ook, hoofdzakelijk, toepasfelijk op eene andere bedenkinge, welke men gewoon is tegen het recht der Hervormden , op de meergem. goederen en fondfen in te brengen; dat, nameniijk, die niet in het algemeen voor den Christen Godsdienst zouden zijn gedicht, en gefchonken , maar bepaaldelijk, zoo als die toen genoegzaam algemeen geleerd en uitgeoeffend werdt, en dus ook voor die leerftellingen, eh plegtigheden, die naderhand door de Hervormden tegengefprooken, en gewraakt zijn. Maar.behalven, dat ook deze tegenwerpinge hcn dc Leden der daarbij belang hebbende Kerkgenootfchappen betreft, dient daaromtrent te worden in het oog gehouden, dat eene Maatfchappij dezelfde blijft, al werden hare inrigtingen veranderd; en dat zij mitsdien , door de Natie , niet ontzet kan worden van goederen, voor die veranderde begrippen en nieuwe inrigtingen bezeten, offchoon in den geest, en den ünaak van dien tijd, aan haar toegevoegd. En wat de Godsdienftige Genootfchappen in het bijzonder betreft; indien elke [verandering in den leerHeiligen voordragt, of uïtweudigen vorm het eigendoms recht moest doen waggelen, dan zal 'er misleiden niet één zijn, welke van zijne goederen eea gerust bezit zal behouden. En boven dien, het hoofd-oogmerk van de Stichters en Begifters kon en B i mogx  ( ) mogt niet btïders zijn,'(en is voor het grootfle gedeelte ook niet anders geweest) dan de lere en in(telingen van Christus en zijne Apoftelen te bevorderen.' Dit vindt men ook in deoudfteen voornaamfte giftbrieven, die nog voorhanden zijn, doorflralen.— liet doel wordt daarbij veelal opgegeven te zijn, het nut der Christen Kerke, de bekeeringe der Heidenen, het heil der Zielen, de opbouw, het onderhoud der Kerken , en van, tot een Godsdienflig lever, geftichte, gebouwen , en wat dies meer is. Door de Hervorminge nu, is aan die oogmerken wel eene andere richtinge gegeven; maar de hoofdzaak is dezelfele gebleven; zoo dat de Christenen , uit hoofde van hunne veranderde begrippen ontrent deze of gene poincten van hunnen Godsdienst, of'de uitoefleninge daarvan, niets hebben verloren, nech uit dien hoofde hebben kunnen verliezen, van het seen hun in eigendom toebehoorde: terwijl het even daar door zeker is, dat de Notie,als Natie,op deze eigendommen der Christenen geen recht bekomen heefr. En. in het geleurde ten tjde der Hervorminge in ons Vaderland, zal men ook niets kunnen vinden, wat tot dit verlies van de Geeftelijke goederen eenige billijke aanleidinge zoude hebben kunnen geven. Want fchoon de Vertooners alhier niet kunnen noch vvitlen rargaan ailes, wat in dé bijzondere tijdvakken van den 80 Jaarigen Oorlog (van den aanvang, h. v. der tioublés tot op de afzweeringe van Koning Phi-  ( 21 ) Philips, van dien tijd tot op het 12 Jaarig Befhnd, en ïëdert hetzelve tot op den Munfterfchen Vrede, en vervolgens) met opzigt tot de vestiging van den Hervormden Godsdienst, en het deftineeren van de Geeftelijke goederen tot bekostiging van denzelven, is voorgevallen , (elk van welke tijdvakken zijne bijzondere oogpuncten heeft, uit welke de handelingen, belluiren, en maatregelen van de Hooge Overheid, zal rfleri billijk zijn, moeten beoordeeld worden) zal men zich echter ge HM lijk herinneren. % " Dat de üervor ruien hier teLande niet zijn eene vreemde Natie , welke hare vorige woonplaatfen verlaten,en dit Land, zonder recht, door geweld van wapenen., aan zig onderworpen hebben; .. maar dat ^ na dat in andere Landen van Europa de Hervorminge reeds was daargcfteld, dezelve ook hier haar licht heeft beginnen te verfpreiden, en wel zoo, dat dezelve eerst bij weinigen omhelsd zijnde , vervolgens langzamerhand is uitgebreid'; dat verre de meeste ingezetenen, vor.ral in cn Zee¬ land , de vorige begrippen verlaten , en (het zij meer openlijk, het zij meer verboden) de Hervormde denkbeelden , omtrent hunnen Godsdienst, omhelsd hebben; terwijl het zelf- aan voorbeelden niet ontbreekt, dat geheele Gemeenten , met haare Roomschp.ezinde Geeftelijken aan het hoofd, van Rooirfhe^Hsvvormde Gemeenten geworden zijn. Dat Karei de Vde,enop dcszelfs voetfpoor Philips delfde, den voortgang der Hervorming in dit Land, door het invoeren van eenen wreeden Confeientie^ 3 dwang,  ( tl ) dwang,hebben willen fluiten, cn de vrije, offchoon gedurende eene lange reeks van Jaren gedrukte balzen der Voorouderen, onder hun willekeurig gezag, ook in het Godsdienflige, doen krommen; dat duizendenter zaakevanden Godsdienst, buiten form van -vastgeftelde rechten, op de wiilekeurigfle wijze, zijn mishandeld en ter dood gebracht;dat de Ingezetenen eerst door gepaste vertoogen, en eerbiedige fmeekfchriften , tegen dit alles, voorzienige hebben verzogt, en niet, dan na het oeffencn van het taaide geduld, de wapenen hebben opgevat, tot zelfverdediging tegen Hem, die hun befchermcr cn verdediger had° moeten zijn, maar die nu, even daarom, alle recht, om verder over hun te regeeren, verbeurd had. Dat de Hervormden, in het begin der troub'es, welzijn geholpen door hunne Roomseligczinde Medeburgeren , welke in zoo verre met hun eene gemecue zaak hadden, dat zij ook door ongehoorde fchattin.*i8en2ip. — «ver Breda Capitulatievan Breda van 7 Ottober 1637. in tegenoverflelling van de zoogenoemde brieven van kwijtfch'elding var den Hertog van u4lva van 5 S'ept. 1568. en Pardon van Koning PhUps van Nov. 1581./// van Goor, befchrijvmg van Breda 8 *  C *$ ) Heti; verder eene legende zaak, dat de Ncderïandfehc Natie door haar wijs gedrag, veele vreemdelingen tot zig gelokt, en zig omtrentdezelvenzoo gedragen heeft, dat die in d:t Land, zoo in het Godsdienflige als burgerlijke, meerdere voorregten genoten hebben, dan aan de Hervormden in andere Landen ooit zijn toegedaan. Het aantal en vermogen der disfentieerende Kcrkgenootfehappen , die alle naa de Hervorminge geboren of uitgebreid zijn, hoe zeer hier te Lande met hun allen nog verre inferieur aan het getal der Hervormden alken , is hier van een doorflaand bewijs. En het geen nog flerker fpreekt, er zijn immers zeer veele Octroijen, ten behoeve van andere Gezindheden, ofte derzelver Armen verleend;dewelke,voor zoo veel Holland betreft, worden opgeteld, in een advis van het Commite' Provintiaal van Holland, in dato ii Maart 1797; gelijk ook onder anderen nog on- p '42, 149 en 17S. Met opzigt tot een Klooster bij Leijden gelegen, Refolutie van Holland van 21 yJpril i< 5. p. 249. met opz'gt tot Leeuwenhorst, die van 15 Mei 1575 nopens de Abtdij goederen van Rhijjis- turg, Refol. van 21 jfuhj 1575- en van het Klooster van Egmond, uic van iq en 19 Mei, 29 j4ug. en 19 Sc ft. 1.^75. van welke Kloostermaagden ïd 1605. nog zoo veele binnen Leijden leefden, dat Jaarlijks daar uit tot haat onderhond nog ƒ ï 629-19 o werden betaald.  ( £7 ) onlangs te Haarlem door de Stedelijke Regeering een importante fchuld van ƒ 109,000 en eene Jaarlijkfche uitkeering van ruim ƒ3400 van het Roomsch Catholijkë Armhuis aldaar vo. r reekening van de Stad is overgenomen, welke gumt door de Roorafch- Catha. lijke Pastoors van die Stad met dankbaarheid is erkend geworden. Ca) Zoo is dan de Hervormde Godsdienst hier te ■Lande op eene alzins regtveerdige wijze gevestigd, en de heerfchende geworden, niet in den hatelijken zin van het woord, als licerjchende over, en onderdrukkende de Conscieniien der menfehen , maar als de Nationale Godsdienst, als de Godsdienst van de meerderheid der Ingezcetenen, gelijk men het .gevoelen der meerderheid het heerfchend gevoelen pleegt te noemen. Zoo hebben de voorouderen ten koste van hun goed en bloed bij de vrijheid van geweetcn, ook die vrijheid in den Burgerftaat verworven, waar .aan dit Gemeenebest zijne opkomst heeft dank te weeten. Zoo hebben zij, door hunne verdraagzaamheid, gelegenheid gegeeven tot den bloeij van die Natie, aan welke thans zoude moeten vervallen het recht op hunne eigendomlijke goede- Ca) Aanfpraak van de Roomsch Cath olijke Pastoors te Haarlem over de publieke Kerken aldaar, gedrukt te Haarlem bij Walree 1799 PnS- IO-  ( 2S ) deren, tót uitoefening van hunnen Godsdienst ver» kreegen, welke zij en hunne nakomelingen reeds bezaten, lange voor dat het grootfle gedeelte der nndersgezinden , welke hier, federt, hunne woonplaatfen gekoozen hébben, zig in dit Land nog gevestigd had. 'sLands Overhelden zeiven, den Hervormden Godsdienst toegedaan , en Vertegenwoordigers van eene Natie , welke dien beleed, en verklaard bad, onder zig te willen handhaven , waren mitsdien gerechtigd en verplicht, om voor de uitwendige belangen van den Nationalen Hervormden Godsdienst (van welken de goederen en fondfen tot bekostiging van deszelfs openbaare uitoelfeninge van nooden, zulk een voornaam gedeelte uitmaaken) de noodige zorge te dragen. Kennelijk behoorde tot het plan der Hervorminge, om ook de Kerkelijke overheerfchinge aftefchaffen, de Kerkdijken wederom, in plaatfe van Heeren, tot Dienaareu der Keike te maken, en de Kerkelijke goederen niet meer tot voedfel van weelde, maar ten nutte van den Christen Godsdienst, als bij de oprichtinge van denzelven, te doen dienen. DeRoomschgezinde Geestelijken konden de behec- ringe van die goederen niet behouden. En de eerfle Hervormers, als Luther, Calvijn, en anderen, wilden zelfs niet (gtüjk zij zig des verklaarden) dat die aan het beltuur der Kerkleeraaren zouden wor» den toevertrouwt, op dat men niet wederom tot gelijke misbruiken mogte vervallen. El  ( sp ) En de verwarringen der tijden lieten op de meeste plaatzen niet toe, dat hierop door de Gemeenten behoorlijk toeverzicht gefield wierd. Wat was derhal ven natuurlijker, ordenlijker, en overeenkorastiger met het recht, jaa de verplichtinge der Overheeden , als Vertegenwoordigers der Natie , ook met opzicht tot haare uitwendige Godsdienstige belangen , dan dat zij deeze, zonder opzicht zijnde, goederen onder hun fpeciaal toezicht fielden, om ze voor roof te bewaren, ten behoeve van die Gemeenten, aan welke dezelve toekwamen, om te blijven dienen tot bevordering van dien Godsdienst, om welks behoud geflreden werdt. De Overheid kon toch niet twijffelen, of de groote meerderheid der Ingezetenen de middelen tot onderhoud van dcrzelver Godsdienst wilde bewaard hebben , dan niet; daar zij zagen , welke opofferingen daar voor gefchiedden, en het dwaas zoude zijn, te enderftellen, dat men dien met de eene hand verdeedigen, en met de andere inde daad zoude willen uitdelgen. En zoo worden de Vertooners van zelfs geleid tot het bewijs, dat de zaak den Geestelijke goederen in ons Vaderland juist uit dtWyëavfi gèene andere oogpunten befchouwd moet worden. Nietteegenflaandede veelvuldige verfcheidendheid op welke, in de verfchillendegewesten, de Geestelijke goederen en fondfen tot derfelver hoofdoogmerk zijn verordend, kan alles, wat dien aangaande^gebeurd.  ( 30 ) beurd, naar het oordeel de Vertooners, tot deze drie hoofdpoincten gebragt worden; i °. Of dat die goederen en fondfen zijn gebleeven inliet bezit der Gemeenten zelve, welke die door haare eigen gemagtigden laten befhiuren. c°. Of 'lat c'ie door den Souvcrein, welke zig daar teg n met de bekostiging van den openbaaren Godsdienst heeft belast,met de la.tcn, op dezelve geaffecteerd, zijn naar zig genomen: zoo dat d:t als ten wederzijdsch Contract is aantemerken ; 3*\ Of wel ,dat die in den voKlrcktften zin zijn gebleeven de eigendommen der Gemeenten,- terwijl de booge Overheid dezelve alleen onder haare bijzondere lefcherminge beeft genomen, en , ten behoeve der dra bij belang hebbende, onder baar oog en bijzonder toezicht (alt een recht geaar't Vader des Hmsgesini, gelijk het Committé Provintiaa! van Holland in bovengemelde advis zig uitdrukt.) (a) heeft laten adminiflreeren. Dit laatfte'.heeft vooral in Holland plaats: en het ban niet ongepast geoordeeld worden - dat, daar de Vertooners allen,met uitzondering derGemcente van Breda j tot dat voormaalig Gewest behooren, zij dit opzettelijk bewijzen; te meer, daar, uit dat betoog, bet recht der bijzondere Gemeenten op die Comptoiren, uit welke zij de betaalinge voor haare Predikanten, en andere oakosten van den openbaaren*  C 3i ) ten Godsdienst,ontfangen hebben, blijken zal;welke fondfen en goederen mitsdien ook, als haar eijgendom, ijder voor zoo veel haar betreft, bij dezen worden gereclameerd. DevoormaligeStaten vanHollan 1 dan (welker onafgebrooken zorge voorde handhavinge van denllervormden Godsdienst uit de verklaaringen en befluiten, ten tijde der Jnie tusfchen Holland en Zeeland, van de Unie van Utrecht, de Bredafche en Keulfehe Vredehandelingen , het twaalfjaarig beftand, den Vrede van Munster, genoegzaam blijkt) gaven de hier bovengemelde oogmerken duidelijk te kennen; Door het aaufcellen van verfchillende Ontfangen en Rentmeesters , welke de in de onderfcheide districten van Holland verfpreide en buiten beheer geraakte,Geestelijke goederen aanfloegen , onder hunne provifioneele administratie namen, zonder egter dezelve in Lands Schatkist te Horten, of met 's Lands penningen te vermengen. Door te bepaalcn, dat d&Leeraaren voor alle anderen beta ild zouden worden uit de gereed/ie inkomsten, tot den Kerkendien.t in de bijzondere Gemeenten fpecteerende of toebehoord hebbende; of indien de in den nood der tijden tot andere einden mogtcn zj'n gebruikt, dat dan het te kort uit de andere Geestelijke' goeaeren zoude moeten worden betaa'.d. (a) Door de üikomftën van alle Beneficiën enz. tot onderhoud Ca) Zie Refol. 26 Nov. 13 74 in het Kerk Ph B. 1 d.  ( 3'- 5 jhouJ der Predikanten , fcholieren of andere Godsdienstige einden, ijder naar derfelver bijzonderen aart te d,siiueeren. (a) Lo r de Regeeringen dier Steden, welke het beftuur dier goederen en fondfen aan zig begeerden te houden, bij uitdr kkelijke actoorden te verplichten', o d ai- uit de Predikanten in die Gemeenten te betaal n: geli k dit onder anderen te Leijden, zh mede te Anifterdam, plaats heeft, (h) —• atelft wanneer, gelijk te Haarlem, tot belooamge der dapperheid der Burgeren in het doorftaan van het beleg, verfcheiden Geestelijke goederen, aan ver.de.igde Corporatien behoord hebbende, door de Staaten ten gefchenke werden gegeeven, het welk hoede gefchieden , om dat op eene andere wijze dit gemis werdt geremplaceerd, gefchiedde zulks niet als met de lasten op dezelve geaffecteerd : gelijk dan ook uit dezelve de Predikanten in ui Gemeemte, ge~ deeheltjk, betaald worden, (c) En eindelijk, door het oprichten van het Comptoir Generaal der Kerkelijke goederen te Delft; (d) als (a) Z e Refol. Staten van rfoll- 14 Oct. 1578'. 8 Jan. 15 9 Kerk PI. B : d p. 9 cn 10. vü; Zie de Bjlage N5. 1. ■(/;) ■ K°. 2, Cd)~ — .N'.3' .  C 33 > fcijnde opgericht, uit hoofde van het flegre toezigt, 't welk men in de Gemeenten nam op de pastorale goederen,waar uit de plaatfehjke Godsdienst betaald werdt, (a) opdat de Geestelijke goederen, met den tijd niet zouden worden verminderd, vervreemd en geïncorporeerd, maar op dat alle te zanten, die in Holland zijn gelee gen, mogten worden ontvangen, geregeerd en geadminifïreerd, tot behoef en onderhoud der Predikanten, waartoe dezelve moeten zijn en blijven geëigend en gedestineerd* (b) als te zamengefield, oorfpronkelijk, of uit de inkomjlen der Paftorijen, uit welke, in de bijzondere Gemeenten in Zuid - Holland, de Kerken - dienst is betaald , en die vrijwillig door de Gemeenten, wiereigendomme» het waren, aan de Staaten zijn overgegeeven,ter adminidratie, op dat,uit de dus onder eenen ontvanggebragte goederen,de Predikanten in het gemeen binnen Holland betaald zouden worden; Cc) of uit een jaarlijkfche toelage uit de rantfoenen der Collective middelen; gegeeven, niet als een ongehouden gunst ,uit hoofde van het verband tusfchenKerk en Staat, maar tot O) Kerk. PI. B. * d. p. 5. Q) Res. St. van Holl. 4 Junij 1581. Kerk Ph B, 4 d.p 30. (O Res. St. van Holl. 10 Jan. 1577. Kerk PJ J & A, p. s. IL Stuk. c  ( 34 ) tot vergoedingevoor, en in plaatfe van die goederen, welke men in den nood der tijden tot burgerlijke einden heelt gebruikt; om ba de. daad hulde te doen aan de plechtig gedaanc belofte, dat het geen aan de inkomsten der Pastorijen, tot bekostiging van den pïaatfelijken Godsdienst, in ijdere Gemeente te kott viogt koir.cn, uit de andere Geeftelijke goede* Yen 'zoude betaald worden, (a) : Trouwens het oogmerk, om voor de tot Burgerlijke einden gebruikte Geeftelijke goederen , behoorlijke vergcedinge daarteftellcn, blijkt ten duidelijkBen, onder anderen, hier uit; dat,volgens het getuigenis van H. de Groot en E. van Meteren, de Overheid, in den geldeloozen toeftand enbangen nood, de-Kerkelijke goederen, niet allen zonder onderfcheid, heeft aangeflagen, maar bij voorkeur de Kerkelijke fkraaden, als beter kunnende gemist worden, en dan zelfs dikwijls de waarde dier goederen door fchuldbrieven ten laste van den Lande heeft voldaan. Dit oogmerk blijkt verder, onder anderen, uit zekere Ordonnantie der Staaten van Holland, aangaande de Landen en Goederen der Conventen, Capittelen, en andere Geeftelijkheids Inkomen binnen de Heerlijkheid Voorne, in dato 19 Oclober 1594. (a) in O) Kerk. PI. B. I d. p- 2 5.  C & ) O) in welke, in fubftantie, wordt verklaard, dat, aangezien verfcheiden van die Landen verkogt Waren', hoe zeer dezelve geaffecteerd en verbonden moest si) blijven voor de Jaarljkfche onder boude nisfe van de Predikanten, Schoolmeefteren en andere behoorelijkr. lasten; bihalven,dat die Goederen bij de Voorouderen tot den dienst der Kerken • in voorleden tijden, waren gegeeven en gedesttncerd: de Renten, die op & verkopte Landen gehouden waren, in plaatfe der pagien, verbonden zouden blijven, als voren,en bekeerd, verflerkt en geëmploijeerd tot betaaling derLasten, ten b.hoeve der Predikanten en anderen, airede daar op'geafefieerd ; en voorts,dat, ingevall'ë eenige opjlallen of renten, op dezelve Landen gehouden, in toekomende tijden zouden worden gelost, dehoo^h penningen weder op vaste goederen zouden Worclii aangelegd, die tot betalingen van de lasten zouden blijven geëigend en gedestine.rd, niet teegenfiaande eenige Ordonnantiën cn Refohttien ter contrarie. Ten nadere bewijze, dat de Kerkelijke Comptofrea in Holland, geen 'sLands Comptoirert zijn, en dac mitsdien de betalingen, welke daar uit gedaan worden, geleideden niet uit 'sLands Kas, maar uit de eigen Goederen der Gemeenten, kan (trekken, dat de gewone belastingen van tbofte en sooite Penningen betaald worden van de fchuldbrieven, welke zij (*) Alkemade Befchr. van den Brietle, 2 deel p, 107, C 2,  ( 36" ) bezitten, zijnde dezelve ten dezen opzigte met Godshuizen en dergelijke pieufe fundatiën,vanouds af, gelijk gefield, terwijl 'sLands Goederen uit haren aart van die betalingen vrij zijn. Ca) Aanmerkelijk is het getuigenis van het Committé Provinciaal van Holland, in het meergemelde advis aan hetProvintiaalBeftuur ,in dato it Maart 1797, (b) aangaande dit Comptoir; een advis, hetwelk is gcgeeven, na dat op den 4 Augustus 1796, de Kerk van den Staat gdcheiden was , ter voldoeninge aan eene aanfchrijvinge, uit welke oogpun&en het GeeftelijkComptoir, na die affcheidinge, befchouwd moest worden: daar hetzelve Committé verklaart, dat het destineeren van die Goederen tot andere einden, even goed zoude zijn, ah de Godsdieustoefeninge der Hervormden zelve te willen verniet iegen , maar ook, dat men niet kan ontkennen, dat veele van di'e goederen maar van Adminifcrateurs veranderd zijn, doch derzelver eigendom waarlijk kan gezegd worden gebleeven te zijn aan die Gemeenten, wier Kerken, Pastorijen, en goederen het waren en bleeven \ dat die Ca) Zie Groot Placaat-boek 5 d p. 1152, 1156, ufo, 1172, 1177, n?3> 1 i8p, H95 , i<98- Cb) Te vinden in de Bylagen tot de Decreeten van het Provinciaal Beltuur van Holland, in dato J 3 Maart 1757. P^g. 39» 35-  ( 37 } dte Gemeenten daar op eene volflrekte aanfpraak hebben, en geene anderen , terwijl, indien men die afgezonderde penningen op d.e Compto'ren, tot andereoogmerken zoude willen beesigen, men mogelijk ook wel diergelijke aanfpraak zoude kunnen maken op de fondfen van endere Gezindheeden. Het geen, tot dus verre,zoo aangaande de Comptoiren te Leijden, Haarlem, als aangaande het Generaal Comptoir der Kerkelijke Goederen te Delft, is aangemerkt; is in de hier bijvoegde bijlagen genoegzaam bewezen. En dit alles zoude nog veel kunnen worden vermeerderd, indien de Vertooners vifie konden erlangen van de Charters en documenten, welke over deeze materie hij de voormalige Collegien, zoo van de Generaliteit, als van Gecommitteerde Raden, en 053 het Kerkelijk Comptoir zelf, naar alle waarfchijnlijkheid, voorhanden zijn; en, in gevalle dus het gezegde niet genoegzaam weezen mogt, om Ulieden van hun goed recht in deezen te overtuigen, vertrouwen zij, dat aan hun toegang zal worden verleend tot die Registers en Refolutien, uit welke zij hun goed recht nader zouden kunnen ftaven, en welke Refolutien , voor zoo verre die op de refp. Geestelijke Comptoiren voorhanden zijn, zij vermeeuen, als de hunne te mogeri befchouwen. Dan zij vertrouwen, dat de aangehaalde verklaringen en befluiten zoo duidelijk fpreeken, dat , al ware het, dat de Geeftelijke goederen als Nationale C 3 goe.  C 3S ) goederen, in derzei ver aart en QorfpröOjgs moesten worden befchouwd (waar van zij cch?er vermeenen het teegcndecl te hebben aangetoond) de Natie zelfs in dat geval over dezelve ten voordeeie der Hervormden reeds heeft befchikt, cn dat mitsdien deze, daar door, een wel en wettig verkreegen ■recht op die g-edercu hekomen hebben; het welk aan hun, zonderbchooreiijke fchadeloosflellinge, niet kan ontnomen worden. • Want, is bet ten allen tijde- (cn te recht) voor een echt kenmerk der waare Vrijheid gehouden^ dat zelfs de minstvermogende Burger teegen den Souverein, zijne goederen en eigendommen langs den gewoonen weg van rechtenopenlijk mag verdeedigen; hoe veel te meer mogen dan de Hervormde Gemeenten in het gemeen , en |n het bijzonder de Vertooners verwagten, dat aan hun niet zalontzegd worden, van diezelfde rechten, aau welke ijder Burger de veiligheid zijner bezittingen, jn de Maatfchappij, verfchuldigd is,gebruik te mogen maaken. Uit al het geen gezegd is, kan ten minden blijken , dat de Hooge Overheid in Ho'lmci zig nooit als Eigenaar, maar alleen als ^dr.inifiraleur der Geestelijke goederen heeft befchouwd. Maar nu, Adminiftratie geeft geen eigendomsrecht: in teegendeel moet iemands goed gereekend worden te veiliger te zijn geplaatst, naar maate het meer enmiddelijk onder het oog van den Souverein zei•ven wordt beftuurd. En even min als een voogd, bij  ( 39 ) bij het zig onttrekken 'van eene vrijwillig 0'p ■genomen voogdije, het goed van'zijnen minder'a'errgen aan zig houden, of tot andere' einden gchruï' ken mag: even min kan in dit geval de Hooge Overheid, zig van de zorge voor de uitwendige belangen •van den Hervormden Godsdienst ontflaan, cn intusfehen de fondfen, tot bekostiging van denzelven noodig, en bepaaldelijk tot dat einde door de Oé■meenten, ter goede trouwe, in hare handen gelhdd, tiiands tot Burgerlijke oogmerken (immers zondgrbéhoorlijke fchadeloosftellinge ) aanwenden. Beftaat er een Contradt, tusfehen de Hervormde Gemeenten ter eenre, en de Overheid ter andere zijde, waar bij de laastgemeldelzig verplichtte, -'om, tegen overgifte der Pastorale en andere öeeftélljke goederen, voor het onderhoud van 'dien Godsdienst de noodige zorge te draagen; dat' contract is van wecderzijdfche rërbindtenis, en kan althands met behoud der voordeelen aan dc eene-zijde, tot ón'herflelbaar nadeel der andere partij, niet verbrooken worden. Indien-het plan ware doorgegaan', dat fommiaeM voor gefchikt aanzagen , om de Kerken - goederen van alle Gezindheden, onder openbaare behecringe, te (tellen , en alle de Kerken-dienaaren daar u it te bemalen; dan gelooven de Vertooners niet, dat zij moeite zouden hebben gehad, om alle dc individueele Leden der Kerkgenootfehappen te overtuigen, dat het de onbillijkheid zelve zoude zijn, indien men, na verloop van eenige Jaaren,bij hetgrootfte gebrek van penningen, c 4 aan  C 4=> ) aan fommige dier Genootfchappcn de betaai;n*efl had opgezegd, en ondertusfchen de fondfen voor zig wilde behouden. Of, indien ten gevolge van het verband, het welk thands tusfehen den Staat en het Armen-beftuur plaats moet hebben, de armen - goederen der bijzonders gezindheden waren opgeëischt, om onder het oog van den Souverein ten nutte der gezamentlijke Armen te worden beftuurd met verklaaringe, dat dezelve daar toe zouden blijven geëigend en gedestincerd', zouden immers, bij vernietiging van dat verband, de armen - goederen nooit voor Nationaale kunnen worden verklaard; maar aan derzelver eigenaaren moeten worden terug gegeeven. — Maar dezelfde reden heeft ook hier plaats. Heef: de Overheid, uit kragte van de naauwe ver-, eeniging, die 'er tusfehen de Burgermaatfcbappij en de Hervormden, als eene Godsdienstige maatfchappij, int het meerdere deel der lngezeetenen beftaande, de fondfen onder haar beduur, of teegen den last van het onderhoud der Predikanten, cn wat dies meer is , naar zig genomen; de Natie, nu als een lighaam uit Hervormde Christenen en andersgezinde beftaande,kan,hier uit, voorzeeker geen recht afleiden, om de Hervormde;Leeraaren niet meer te betaalen, en ondertusfchen de fondfen en goederen aan zig te houden. Neen zeeker! indien de affcheidinge van Kerk en ftaat beteekent, dat men niet meer van 's Lands - w ord.n. (a) Ook hebben alle de gebencfieeerden, welke uit dat Coiiiptoir.penfioqu of andere gunste,] genoot en, die blijven behouden, om dat die. eens aan hun gegeeven zijn. En» waarom zouden dan de Henwfjnden alleen die bctaalingen, moeten misfen, daar het gcheelc Comptoir tot Godsdienstig; oogmerken, cn wel bepaaldelijk ten voordeek der. H.errormden,.\:a\ de overige Domeinen van de vroegfle tijden, af , js geièpareerd gebleeven ? Gelijk de Gemeente van Breda aanneemt, om, opzettelijk/te bewijzen, door den sarren natuur der Geestelijke goederen in dat district nader optehelderen. Maar, hoewel gegrond de eerste oorfprong van dit recht ook zij, belet dit egter'de Vertooners niet, om zig daarbij nog te beroepen op die rechten, welke (leunende op bef recht der Natuur, bij het Burgerrecht aangenomen, den knoop voor de Hervormden toehalen. Zij bedoelen het Bezit en het vèrjarings reclit. De Hervormden waren, fints meer dan twee eeuwen, in het vreedzaam bezit en genot van die inkomflen en goederen, waar op zij thands aanfpraak maken. Nu is het een grondregel van het Burgerlijk recht, dat O ) De Groot. Inleid, tot de Holl. Rechtsgei 3 b, 2. d. § 16.  ( 44 > dat het recht van den bezitter gelden moet, tot zoo lange iemand beter recht bewijst, en dat hij niets, maar in tegendeel, die hem in zijne bezitting doren wil, alles bewijzen moet. En met opzicht tot de pr kortelijk fluimen tetrekken, dewijl zij vermeenen,cat door hun duidelijk bevveezen ii; Dat wel verre, dar de bekostiging van den Hervormden Godsdienst uit 'sLands Kas zoude zijn gefchied,het in teegendeel zeker is, dat van devrcegde tijden af, de goederen door de Christenen tot iadandhbudingen bevordering van hunnen Godsdienst bij één gebragt,niet zijn geweest de eigendommen der Natien, als Natiën befchouwd; maar dat dezelve hebben toebehoord aan de Christen-Gemeenten, als Zodaaigë , ,'en als bijzondere Lighaamen en Corporatien, in de Burgermaatfchappijen opgericht; Da zulks ook het geval is met die goederen, tot dat oogmerk door de Christenen in ons Vaderland te faamen ge'oratrt. Dót wijders, noch in den aart der Hervormd ge, noch in de wijze, op welke dezelve is daargefield , iets gevonden wordt, het welk thands aan de Natie eenige \evoegdheid geven kan, om die goedeaan zig te trekken ; daar de Hervorminge , wel lange, zamerhand begonnen, en van tijd tot tijd uitgebreid, doch eindelijk zoodanig is gevestigd,dat de gedecideerde,en ook thands plaats hebbende meerderheid der Ingezeetenen in Nederland, en in het bijzonder ïn Holland en Zeeland, den Hervormden Godsdienst heeft omhelsd; de NederlandfcheNatie, bijdenMunfterfchen Vrede, sis eene Hervormde Natie is erkend; en het lighaam van Hervormden Christenen onder dezelve dus is gebleeven in het bezit dier Goederen ;■ welke zij te voren als een lighaam vanRoomschgezinde Christenen bezeetén hadden. JI. Stuk.' i) ge_  C So ) DotdienvdgensdeGemeenten in pnsVaderla'nd,erj is het bijzonder die , tot welke de Vertooners behooren, gedurende dien tijd, met alle recht de Geeftelijke goederen tot bekostiging van den Hervormden Godsdienst, als hare eigendommen, hebben aangewend; het geen zoo bij den voorfchreeven Munfterfchefl Vrede is gewettigd; dooreene geruste pofesfie van meer dan twee Eeuwen bekrachtigd; en waar van het voortdurende genot hij zoo veele Refolutien, en verklaaringen aan de Hervormden op de plegtigfte wijze is verzeekerd. Dat, eindelijk, de zorge van de Hooge Overheid vcor de uitwendige belangen van den Hervormden Godsdienst wel oorzaak is geweest, dat dezelve veele van die goederen en fondfen onder haare Adminidratie heeft genomen ; of tegen den last van het onderhoud der Predikanten enz. hier en daar zig geëigend; doch dat die zorge thands ophoudende, die goederen zoo ten aanzie» van het eigendom, als de Adminidratie , in den boezem der Gemeenten, uit dewelke die genomen zijn, moeten wederkeeren. Dit hun vertoog kan dus geen meer opzienbaren, dan dat eenig ander Godsdiendig Genootfchap in ons Vaderland van Ulieden verzogt, en naar de rechten eenes vrijen Volks vorderde, in de eigendommen tot zijne geoorloofde en verpligtte Godsdienstoefening famengebragt, gehandhaafd te worden. Zij vorderen of verzeeken geene gefchenken van de Natie; maar het geen hun naar een cnloochf nbaar recht  C 51 ) recht toekomt, é'n«waar van deonthoudingevoorhun in deezeh tijd allerdrukkendstzijn zoude. Dit ftilzwijgend aantezien, zoude mogelijk niet ten onrechte worden geduid, als een beleediging voor de gedagtenis der brave Voorouderen; als onachtzaamheid of liefdeloosheid voor hun eigen nagedacht; en als eene koele onverfchilligheid voor de infiandhoudinge van dien Godsdienst, waar in zij met den monde belijden, al hun heil te dellen; het geen dus ook hunne eigene oprechtheid in dit duk zoude kunnen doen verdenken. Het is derhal ven, om zig van hunne duurde verplichtingen te kwijten; en op dè uitnodiging';hij de Staatsregelinge zelve aan hun gedaan, dat de Vertooners hunne aanfpraak brengen in de fchoot van deeze Vergadering, en zig gerechtigd rekenen, om aan dezelve op het ernftigde de gewigtigfte belangen van verre het meerderdeel der Natie, de indandhoudinge namentlijk van hunnenGodsdienst,aanbeveelende, te verzoeken: „ DatdeGeedelijke goederen en fondfen, hier boven ,, broeder gemeld, als het wettig eigendom der Her,, vormden, blijven geëigend en gedestineerd ten behoe„ vevan die Gemeenten, welker Leeraaren, en hunne „ AVeduwen en de verdere onkosten van denGodsdienst „ daar uit pleegen betaald te wordenden dat mitsdien het „ VerteegenwoorhgendLighaam de noodige orders ge„ lieve te dellen,dat die goederen en fondfen, of het geen „ in plaatfe van fommige derzelven is gefubintreerd, „ aan deGcmagtigden uit de G emeenten worden ovcrgeD 2 gee.  ( 52 ) „ geeven , om van wegen dezelve Gemeenten bewaard, „ befluurd, en tot die oogmerken, waar toe, dezelve „ gefchikt zijn, te worden aangewend; er. dat ook die „ Gemeenten, welke in het bezit daarvan rhogten zijn „ gebleeven, teegen alle [toornis in dezelve, bij Uljeden ,, worden befebermd; aller, onverlet zoodanige mtdde« ,, len van rechten, door weiken deze of geene eenig ,, recht op dezelve, of een gedeelte daar van zoude ,, vermeenen te kunnen en te moeten fustinceien. " 'T Welk doende enz. (Was getekend) J. W. van Alphen, Procr. BIJ-  ( 53 ) B Y L A G E N. N°. i. dPag- 32- gelijk dit, onder anderen,te Leij'denenz. Te Leijden worden alle de Tractamenten van de Gereformeerde Predikanten , Voorlezers , Krankbezoekers, en verfoeiden andere kosten, ter zake van denpublkqtreh Godsdienst van de Hervormden, betaald op Ordonnanren van dc Stadsregering, door de . R.n rne fier of Ontvanger van de goederen van het Capittèl en Hoógei Lande; en worden gevonden; i°. Uit de inkötoftén der zoogenaamde Capittels goc. deten, mit-ga ers van de Getijden en Memorien. >». Uit een Jaarlijksch fubiidie van ƒ 2Doo: uk het Geeftelijk Comptoir te Delft. 3°. En eindelijk uit onderfcheidenfubfidien die Jaarlijks ter fomma van ƒ18124, 8, aan dat Comptoir door de Stad Leijden worden gefurneerd. Het fpreekt van zelf-, dat de intentie niet is, hier te verhandelen, in hoe verre de Lcijdfche Hervormde Gemeente, tot welke ruim 22400, en dus bijna drie Vierde gedeelte der Ingezeetenen behooren, de continuatie van deze fubfidien, dewelke ook niet alle van denzelfden aart zijn, zoude kunnen vorderen; ook met, in hoe verre dezelve gerechtigd zoude zifn tot het Jaarhjksch fubfidie der/2ooo:uit hetKerkelijkComptoir te Delft; aangezien dit van zelfs den uitflag van de reclame van dat Comptoir zal volgen; maar de Leijdfche Gemeente bepaalt zig in dezen tot de Suftenue dat D * 'het  C 54- ) het zuiver ovevfehot der hietvooren gemelde Inkomften van des Capittels goederen, mitsgaders van de Getijden en Mcmorien, welk zuiver overlchot Jaarlijks, misfehien, nauwlijks ƒ 8000: hedraagt, is haar wettige eigendom, immers en ten minfien ten behoeve van haaren openbaaren Godsdienst moet blijven geaffecteerd. Behalven de algemeene argumenten , daartoe in het vertoog zelf aangehaald, blijkt zulks uit dit bijzondere ; dat,kortnahet beleg en het roemrugtige ontzet der Stad Leijden (blijkens Refolutie derStaaten van Holland, in dato 1 November 1574O Mr- Paulus Buijs cn Hendrik Buist, van wegens zijne Excellentie en de Staaten zijn gecommitteerd, om te Leijden op alles orde te ftelien , en onder anderen om met de Magiftraaten te communiceeren , om de P.edikanten aldaar te doen hebben behoorlijk onderhoud uit de goederen, cn inkomflen van de Kerken en andere goederen tot den Kerkdijken dienst, als van Getijden, Memorien en andere geordonneerd. Van het verhandelde of geai-refleerde uit kragte dezer Commisfie, vindt men wel niets in derefolutien van Holland, of zelfs (zoo men zegt) onder de Stads papieren; zelfs worden de Vroedfchaps refolutien van 1573 tot 1577,aldaar vermist. Dan de uitkomst is zeker geweest, dat de Getijden en Memorie-goederen zijn gebragt, onder dezelfde adminiflratie met die van het Capittel ten Hoogen Lande; en dat het zuiver overfchot van dien, onder fuperintendentievan denLeijdfchenMagiftraat, gediend heeft  C 55 ) h/feft tot onderhoud van de Gereformeerde Predikanten aldaar. Het blijkt onder anderen,dat bij refolutie in dato iSJulij 1576. aan denMagidraatvan Leijden is geconfenteerd, met een Gedeputeerden van Delft, en den Ontvanger der Kerkelijke goederen publicq te doen verkoopen, eenige Landen onder Leiderdorp geleegen, en om het provenue van d:en alleen te verfrekken, tot betalinge der Predikanten. Als mede , dat, eenige weinige Jaaren laater, in eene Remondrantie (a) doorLodevvijk van Treslong, Rentmeefler van de Capittels goederen van St. Paneras Collegie binnen Leijden, mitsgaders door Burgemeederen en Regeerders derzelver Stad , als Superintendenten ( niet als eigenaars ) van de goederen van hetzelfde Collegie, met zoo veele woorden aan de Staaten van Holland wordt gezegd; dat zij Heereh Staaten zelve hun Burgetneefleren en Regeerders hadden geauthorifcerd, om het overjchot vandie Capittels goederen te emploijeeren, tot behoef en de Tractamenten van de Predikanten of Dienaaren des Goddelijken Woords. Gelijk nu dc voormaalige Staaten van Holland , na het bevrijden der Stad Leijden van het Spaansch geweld, met derzelver Magidraat, namens of ten behoeve van de Hervormde Gemeente, nopms de 0») Mieris, Befchr. van Leijden, 1. d p. 75, D 4  C 55 ) de voorn: goederen in diervoegen hebben geconvenieert en befehikt; zoo heeft de genoemde Gemeente dan ook recht, om te bfteeren, op de aanhoudende prseftatie van dat contract; cn zulks te meer ,om dat deeze zoogenaamde Capittels goederen, ten minften grootendeels , af komftig zijn uit de eigendommen ; en ook te voren gefchikt waren, en gediend hadden voor den plaatfeiijkcn Godsdienst van dezer StaHs Ingezetenen, waarvan de Hervormde Gemeente, nog tegenwoordig, meer dan twee derde gedeelte uitmaakt, N°. 2. Pag. 32 zelfs, wanneer gelijk te Haarlem. &r. De betaalingen der Predikanten in «Je Hervormde Gemeente te Haarlem, gefehieden, gedeeltelijk uit het Comptoir Generaal te Delft, cn gedeeltelijk door de Stad. uit zeker fonds , dat onder den naam van lei Comptoir c'er Geeftelijke goederen, en van de Commanderij goederen van] St. Jan onder fkdelijke beheerirge is. Bij zeker verdrag of accord tusfehen de Staaten van Holland, en de Stad van Haarlem, in d°. 23 x\pril i5Sidiebbendc voorn. Staaten totbetaaling der gemaakte onkosten in het beleg en tot beloningeder getrouwe dienden, gedurende hetzelve, door de Burgerij gedaan ; alsmede tot voorkomingc van allen twist over de fatisfactie, welke daar bij werdt geaimullecrd, ten behoeve van de Stad en hare Burgerij, onder zekere le- pa- (aj Ampzing befchrijving van Haarlem , pag. .,67. Gedr. Priy. van Haarlem pag 328. en 336.  ( 57 ) palingen overgegeeven verfcheiden Geeftelijke goederen, zoo in,als buiten de Stad geleegen , bij welke naderhand de goederen van de Commanderij van de Orde van St. Jan gekomen zijn. Uit deze goederen, ofwel uit het geen daarvan na afbetaaling der ftedelijke lchulden overbleef, worden de Tractamenten, voor zoo veel het ftedelijke betreft, betaald; alimede de helft van het Tractament van den Predikant en Schoolmeeder in de Beverwijk. Zonder aftegaan van hun begrip, dat de Geeftelijke goederen tot Godsdienftige einden moesten blijven gedefinieerd; en welk oogmerk men in hunne befluitcn, in bet adres aangehaald, genoegzaam ziet doordraaien; konden de Staaten aan die van Haarlem dit gefchenk,e3i plenitudinepotedatis.doen.— i°.Omdatbet gemis, het welk daar door werdt toegebragt, op eene andere wijze, het introduceeren der oortjcsgelden namentlijk, werdt vergoed, gelijkftraks blijken zal. 2°. Omdat, hoe onbepaald ook die fchenkingen febijnen gedaan te zijn, de goederen niet werden overgegeeven, a's met de lasten op dczelven geaffecteerd; zoo alsmenuitdataccord zien kan; vooral met den last van alimentatie derRoomfcheGeeftelijkheid, gelijk dan ook, uit kragte van dien last, door die van Haarlem, als eigenaars der goederen van de Commanderij van St. Jan, onderhouden is geworden, onder anderen, de Padorijhuizinge te Zoetervvoude, (a) als O) Mieris Befchr. van Leiden 2 d. p. 1548 en (349. ■D 5  C 58 ) als meede betaald is geworden de bejftc VW bet Tractamcnt van den Predikant cn Schoolmceder in de Beverwijk. K°. 3, Pag. Door het oprichten van hei Comptoir Generaal der Kerkelijke goederen , te Delft enz. Om van de gedeldbeid van bet Comptoir Generaal der Kerkelijke goederen te Delft, wel te kunnen oordeelen,moet worden in het oog gehouden , dat in de meeste, zoo niet aile de Gemeenten van Holland, meerdere of mindere goederen en fondfen zijn geweest, uit welke de plaatfelijke Gsdsdienst, naar dc wijze der tijden, werdt bekostigd. — Deeze zijn, in de refolutien van Ho land, onder den naam van inkom:ten der Pastorijen bekend, en daar zij natuurlijk he; eigendom der bijzondere Gemeenten zijn geweest, waren dezelve ook onder het piaatfelijk beduur van Gemagtigden uit de Gemeenten. — Bij lefakilie in dato 26 Nov. 1574 O) werdt bepaald, dat de Leeraaren betaald zouden worden , uit de gereedde inkomsten, tot den Kerken-diemt in de bijzondere Gemeenten fpectcerende , of toebehoord hebbende; of bij te kort van dien uit de andere Geestelijke g e O) Kerk. PI. B. 2 d p. 4.  C 59 > deren ; terwijl, totjbeftuur dier goederen, Kerkmeesteren in ijdcre Gemeente werden befleld. (o) Tan ras bleek bet, dat het beduur aan die Kerfcjneesteren oyer het geheel liegt was toebetrouwd» De Leeraaren konden tot hun lieder onderhoud niet geraaken, en de openbaare Godsdienst verviel daar door in de meeste Gemeenten. Om dit verval voortekome.n , hebben de Staaten die goederen uit handen der te voren aangebelde Kerkmeesteren opgeéilcht, met oogmerk, om uit dezelve in bet gemeen, aan Predikanten betalinge fe doen erlangen. Zij fielden tot adminidratie over die goederen eenen afzonderlijken Ontvanger aan , op dat dezelve onder zijne adminidratie zoude hebben alle die goederen en inkomsten, welke tot behoef van de Predikanten waren gedestineerd, en daar toe ook moesten blijven geëigend; ten welken einde die Ontvanger het recht bekwam , om alle verzweegen Geestelijke goederen aanteflaan, en onder zijn Comptoir, gedestineerd tot behoef der Predikanten, te brengen. (V) Ter voldoeninge aan die opeisfehinge hebben dc meeste Gemeenten, van tijd tot tijd, hare Pastorij goe- O) Zierefol. 2 Maart 1675. in het Kerk PI. E. 1 d p.2p3. (b~) Z!e Kerk.fl B. 1. d. p. si,,"., en 2. d. p. 5. 00 Ke k. PI. B. 2. d p. 30.  ( 6o ) goederen. (waar van er echter veele verzwegen, en aan de Gemeenten gebleeven zijn,) aan de Staaten ten voorfz. oogmerke ter adminiltratie overgegeeven ,haar ten goede; daar de Hooge Overheid zig, tegen overgiftedier goederen, met de bekostiging van den Godsdienst in de Gemeenten belastte. — Deze overgifte was de mids, onder welke de Staaten de bezorging en de betalinge van den openbaaren Godsdienst op zig namen,(ö ! terwijlaan de andere zijded:Gemeenten door die overgifte het recht bekwamen, om te vorderen, dat uit dat opgerecht Comptoir ook haare Predikanten, betaald werden, :-en die, zonder de bepaalde toezegging, dat dit zoude gefchicden, en bij continuatie zoude gefchieden, die eigendommen nooit zouden hebben overgegeeven. Deze ganfche handeling is dus een eigenlijk gegezegd bilateraal contract, het welk van de eene zijde , met behoud der voordeden, niet kan verbrooken worden. HetComptoir zelf is bet gemeen eigendom dierGemeenten, welker pastoraale goederen in hetzelve zijn gëftort. Het inkomen van voorfz. Comptoir beftaat (blijkens dc reekening van den Ontvanger Generaal) of uit het overfchot der inkomsten van di- verfe GO Kerk FL B. 2. d. p. 65 c» 7$. —■  ( 6i ) verfe pastorij goederen en andere Geestelijke goederen in hetzelve gelfort,het welk jaarlijks (zoo men wel is geïnformeerd) omtrent f6000: bedraagt. De Vertooners zeggen het overfchot: want veele van die pastorij goederen zijn van tijd tot tiid, op authorifatie v.mde Staaten, of derzelver Gecommitteerde Raaden* verkogt, cn de daar van provenieerende penningen belegd grootendeels op Losrenten, ten lasten van Holland cn Westvriesland, waarvan de renten Urekken tot gedeeltelijke betalinge van de lasten op hetComp. toirgeaffecteerd, cnvvelkejaarlijkfche renten een tweede gedeelte van het inkomen van dat Comptoir uitmaken. Waar zju de inkomsten der pastorijen de eigendommen der Gemeenten; het fpreekt van zelfs,°dat het geen in dczelver plaats is gefubintreerj,' mede als zoodanig moet gehouden worden. Een ander gedeelte van het inkomen van dat Comptoir beflaat, in het provenue van een gedeelte der rantfoencn van de Colkc?:ve middelen, tot fubfi üe van hetzelve geaffecteerd. Omtrent dezelve remarquecren Gecommitteerde Raaden van Holland in hun advis aan de Staaten in dato 29 Maart 1770 (te vinden in de refolutien van Holland, in dato 7 April i77o) dat reeds, bij refolutie van 25 Februarij r57ó, het rammen van een Huiver van de Gulden werdt geïntroduceerd , en twee oortjes daar van aan den Ontvanger Generaal der Kerkelijke goederen geëxtradeerd. - Bij refolutie van 29 Sepr.  ( 62 ) Sept. 1657 is nog ccn duit van voorfchr. iïuivcr bij form van fubiïdie aan dc Geestelijke Comptoiren ge- ëxtradeerd. Het zelve al mede niet voldoende bevonden zijnde, werdt bij refolutie van 22 Dec. ïéfi eene fomma van ƒ 40000 tot betaalingc der dgterftalUn' uit s'Lands Kas aan hetzelve Comptoir toegelegd; terwijl boven dien bij voorfz. refolutie voor den tijd van vijf jaaren nog is geaccordeerd een zesde duit van den voorfchr. duiver. Het blijkt intusfehen uit de refolutie van 17 Dec. 1678 , dat het Comptoir voorfchr. door het provenue van den 6dcn duic der rantfocnen zoodanig is in ilaat gefield, dat het tusfehen de jaaren 1673 en 1678, niet alleen heeft gereftitucerd de bevorens genoten fom vin ƒ40,000: : : maar ook boven dien in October 1678 een fomma van ƒ 25 000: ten Comptoir Generaal heeft gefurneerd. En dit fubficfe is vervolgens van vijf tot vijf jaaren tót den iaare 1748 geaccordeerd: toen door de affehaflinge van de pagtcn het provenue der rantroenen is komen té qesfeeren; en Gecommitteerde Raaden in dien tijd foraftien van confideratie,uit 'sLands Kas aan hetGeestelijk Comptoir hebben toegelegd; van welke verf rekte lommen s'Lands Kas echter van den jaare i-é^. tot 179/9, grootendeels reftitutie heeft bekomen. Dan, om dit in het voorbijgaan aantemerken, bewijst t\z 'eenen cn reftitutie vorderen van geleende gelden ten duidelijksten, dat niettegendaande de naauwe verceidgmgltusfehen Kerk en Staat, s'Lands Kas met Ikt'voorfclïr.ComptoirnieUS vcreenigd ; maardat het als*  ( k ) als.afzonderlijke en van elkander geheel gefepareerde Comptoiren zijn aantemerken; even gelijk Weeskamers, Wisfdbanken en diergelijke Comptoiren. Naa het introduceeren van de Collective middelen in den jaare 1750, is aan de Geestelijke Comptoiren , wederom, op den voorigen voet, de zesde duit der rantfeenen toegelegd, en door hetzelve zijn de Geestelijke Comptoiren inflaat gefield niet alleen tot het betaalen derLasten, op dezelve geaffecteerd , maar hebben ook van tijd tot tijd eene fomma van penningen overgehouden ; welk overfchot of op order van GecommitteerdeRaade n in s'Lands Kas is geftort, of wel tot Hij. ving van het Comptoir, op authorifatie van Gecommitteerde Raaden, op Losrenten ten laste van Holland is belegd. Dit hebben de Vertooners gemeend , aangaande de zogenaamde oortjes gelden te moeten remarqueeren. Omtrent dezelve nu is gefuffineerd, dat die moeten werdén befchouwd, niet als een ongehouden gumt uit hoofde van het verband tusfehen de Kerk en den Staal daarprfiètd, mur als gegceven tot rergoedinge voor en in plaatfe van die goederen, welke men in den nood der tijden tot burgerlijke einden had gebruikt. De Vertooners moeten bewijzen , dat dit waarlijk zoo is. — Waar toe zij remarqueeren, dat de Staaten plegtig hadden toegezegd, dat het gèètf aan de onkosten van den Hervormden Godsdienst, in de bijzondere Gemeenten, te kort kwam, uit de andere Geest:1 jkc goederen zoude gevonden worden. Om die belofte in de daad te praesteren, werden van  < 64 ) van tijd tot tijd Geestelijke goederen, die niet zo& zeer aan bijzondere. Gemeenten bij uitfluitinge be hoorden, maar aan alle de Gemeenten te zamen, als het lichaam der Hervormde Kerk in Holland uitmakende, in het Comptoir Generaal gedort: b. v. die vandeabtdijevanLoosduincn, Bearn, enz; met dit al bleef er zeer veel achter; en degeldelooze toeftand der tijden noodzaakte de Staaten nu en dan van de Geestelijke goederen tot burgerlijke einden te destineeren. — Men heeft dit in het voorbeeld van Haarlem gezien; de goederen van de abtdije van Egtnond aan de Univerfiteit van Leijden geaffecteerd en andere voorbeelden leeren dit. Daar echter niemand van het geringde gedeelte van zijn eigendom, zonder behoorlijke fehadeloosftellinge behoort beroofd te worden, gelijk dit ook in de ftaatsregeling wordt geadvoueerd, was het billijk, dat dit gemis op eene andere wijze vergoed wierdt. Dit nu gefchiedde door de voorfchreeven toelage. En zeker, dit waste billijker, daar s'Lands Kas, bij de fchikkingen omtrent den verkoop der Geestelijke goederen gemaakt, zeer veel voordeel genoot; dewijl niet alleen de gelden, van den verkoop van diverfe Geeftelijke goederen provenieerendc, ins'Ltnds Kas gedort zijn, en dus tenvoordeele derlngezeetenen van Holland verflrekt hebben ; terwijl de Hervormden daar voor (voor al thands in waarde zeer verminderde) fchuldbrieven, a|of pet. rentende , bekomen heb- ( ben; maar ook, daar van die Landerijen en vaste goe»  ( 65 ; goederen,thands in omloop zijnde, bij verkoop of verlïerf, gewoone belastingen van den 40 en 8opem ning, Collateraal,als mede de buitengewoons heffingen betaald worden, terwijl die anders in tnanu mortu* zouden gebleeven zijn. Voegt hier bij, dat volgens het getuigenis van den Ontvanger Generaal der Kerkelijke goederen,G. van Vredcnburg (in zeker advis aan Gecommitteerde Raaden in dato 12 Nov. 1760; het geen, geduurende zijn dienst, aan 100 en 200 penningen van de Losrenten aanhetgemeene Land was betnald, bedroeg/fyo.ooo:-.endat (om van andere bijzonderheden te zwijgen, welke, zonder den toegang tot de rekeningen van dat Comptoir, niet kunnen worden tot klaarheid gebragt; dezelve Ontvanger getuigt, dat de fommès, welke ge-? duurende zijn dienst alleen, als gemist kunnende worden,aan den Lande zijn geé'xtradeerd , furpasfeerden de fomma van ƒ 600 000 —terwijl het Commité Provintiaal in het advis, in het adres meermalen gemeld, getuigt, dat in den jaare 1789 ten Comptoire Generaal nog eene fomma van ƒ 100,090. is ge- furneerd geworden. Ook moet in het algemeen niet worden uit het oog verlooren, dat uit het voorfchr. Comptoir verfcheiden Uitgaven tot verbetering en reparatie van Torens, fchoolhuizen enz. en dus waarlijk ook totamelioratie, ja ftichtingc van gebouwen, die nu aan de Natie zouden moeten behoren, zijn gedaan. Uit al het gezegde, intusfehen , blijkt genoegzaam; ï. dat de Hervormde Godsdienst nooit uit s'Lands Kas,  ( 66 ) Kas, in Holland is betaald, 2. dat s'Lands Kas in tegendeel,wel verre van eenig nadeel te lijden, importante fommas , door middel van bet Kerkelijk Comptoir, heeft geprofiteerd. 3. En dat de betaalingen, die uit voorfchr. Comptoir gedaan worden , gefchiedenuit het eigendomlijk goed van de Gemeenten , het welk van s'Lands wege, uit naam enten behoeve der Gemeenten zelve is geadminiflreerd, het welk mitsdien in geenerleij opzigten , als het eigendom der Natie, kan worden aangemerkt. Het voorfchreeve vertoog, met de Bijlagen, in de Eerde Kamer van het Vcrteegenwoordigend Lichaam der Bataaffche Republiek, zijnde gecommuniceerd, heeft dezelve gedecreteerd, die Hukken te zenden aan het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, o?n daarop te dienen van bericht, confideratien en advis. Het is dus aan de Gecommitteerden nog onbekend , welken uitflag deeze poging tot behoud van de, zo zij vermeenen, wettige eigendommen en rechten der Gemeenten, hebben zal. De goede God bekroone dezelve met zijnen zegen: en beware de Hervormde Gemeenten, bij het voortdurend genot van de goederen en fondfen, tot uitocffening van derzelver Godsdienstoeffening zoo zeer van noden!  STUKKEN, BETREFFENDE d e VERGADERING der GECOMMITTEERDEN, uit de meeste nederduitsche HERVORMDE GEMEENTEN, tot de sijnoden van zuid- en noordholland behoorende , tct instandhoud1nu en bevordering VAN DEN OPENBAAREN HERVORMDEN GODSDIENST. DERDE STUK J E N. IN 's GRA FENHAGE, Bij j. Thierrij en C. Mensing. MDCCC.   VOORBERICHT. T n dit derde Stukjen wordt aan den Lezer bekendgemaakt het Dedinatoir Advis van het Uitvoerend Bewind op deRequeste over de Geestelijke Goederen en Fondfen, in het vorige Stukjen meedegedeeld; als mede de nadere Requeste, van wegens de Gemagtigden uit de onderfcheide Gemeenten, daar tegenop den z.July 1800. gekeverd. Omtrent deeze voer de Hervormden zoo belangrijke zaak, hebben wij, kortelijk, te berichten, dat ook andere Sijnodaale resforten, het voorbeeld van die van Holland gevolgd hebben-, niet alleen toch heeft dat van Utrecht (aan de Gommisfic uit de Gemeente van welke Stad men met opzicht tot de vervaardiging van het Hollandsch adres zoo veele verplichtinge heeft} een •p dezelvde gronden berustend Request ingeleverd (* ; viaar ook zyn door Gemeenten, onder de (*) Dit yféret is gedrukt, en te bekomen bij étn Moekverkooper J. V/scu, te Utrecht.  ,v VOORBERICHT. de Clasfen van Zwolle en Campen; vervolgens door Gemeenten in het Synodaal Res fort van Gelderland, ge'lyk ook onder de Clasfen van Zeeland en zoo wy meenen, door de Kerkelijke Commisfie in Vriesland, foortgelijkeRequesten, fuccesftvelyk, geprafenteerd geworden. Met veel genoegen intusfchen vernamen de Jlollandsche Gecommitteerden de goedkeuringe der Gemeenten op deeze hunne poging: en het was dus met des te grievender leedwezen, dat ter hunner kennisfe kwam, dat door het Uitvoerend Bewind op ^HollandschcUtreehtsche enOveryssclsche Requesten een dtclinatoir advis was uitgebragt: doch het welk door de Vergadering was gemaakt Csmmisforiaal, en beneevens de Requesten gefield in handen van de Commisfie tot dc Kerkelijke zaaken. Bit advis ter kennisfe van de refpective Gommis f en gekomen zijnde, gaf de Gommisdie van Utrecht aan dc bij de Hollandsche Vergadering trt het iVerk der Geestelijke Goederen benoemde Gecommitteerden in overweeging, of het belang der  VOORBERICHT. v der Hervormde Gemeenten niet zoude vorderen, dat, ter weeringe van den fchadelijken indruk, welke dat advis, foms, zoude kunnen maken, eene nadere poging wiet d aangewend; en daar *er, ze het toefcheen, zeer gegronde tegenhedenkingen ep dat advis te maéen waafen, dezelve met alle gepastheid, in een nader adres wier den voorgedragen; daar toe voorts hunne geneigdheid aan den dag leggende, en die Gecommitteerden , op de vriendelijkflc wijze, tot midewerkinge uitnodigende. ■* Die Gecommitteerden, door befluit der Vergadering den 23 April gehouden, geauthorifeerd zijnde, om, ingeval zij de Vergadering daar over te voor en niet konden raadpleegen, als dan zodanige nadere Adresfen, Memorien of andere Stukken, uit naam dier Vergadering intedienen, als zij, ter bereiking van het oogmerk der Vergadering, nodig mogien oordeelen, hebben zig van hunne zij de verpligt ger eekend, om, in eene gemeene zaak, met die van Utrecht, gevieenfchappelijk te handelen, en vonden geene feeden,  vi VOORBERICHT. ree den, waarom zij zig met het voor ft el, en hei overgezonden Concept adres, in het algemeen, niet zouden conformeer en; gelijk dan ook, met gemeen overleg, is gedrrcfleerd, en op den i Julij laatsl. ingediend het hier bij gevoegd Request, waar van zijdenuitfiag aan den GedJelyken zegen aanbeveelen ! maar welke die uitflag ook zijn moge; Gecommitteerden zullen, ten allen tijde, de voldoening hebben, dat zij alles, wat in hun was, tot behoud der Godsdienstige eigendommen der Gemeenten hebben aangewend: en zij zullen ook gaarne daarin voortgaan; daar zij hoe langer hoe meer overtuigd worden aan den eenen kant van de noodzakelijkheid van het behoud dier Goederen, voor de inflandhoudinge van den Godsdienst, en aan den anderen kant van de deugdzaamheid der gronden, welke in dezen voor het goed recht der Gemeenten pleiten. Voor het overige hebben zij wegens den voortgang der verdere werkzaamheden hier alleen thands bij te voegen, dat de Vergadering op den 23  V O O R B E R I C II T. vu 23 April l. /, gehouden, het van hare plicht gelicht heeft, om ook de Gemeenten, in andere Sijnodaale resforten, tot eene gereegelde Correspondentie met dezelve op te wekken - daar mede is zij reeds met die van Utrecht, tot volkomen genoegen, gefaagd, terwijl het haar aatP. genaam wezen zal, eerlang ook het zelvde van. andere Sijnodaale resforten te kunnen meededeelen. Ontvang dus,ge-ëerdeLezer, ook ditStukjen met diezelvde toegeneegenheid, waar mede de voorige zijn'opgenomen: onderjleunen bevorder, elk in uwe betrekkingen, de welgemeende pogingen , die tot inflandhouding van den Godsdtnst worden aangewend; dat niemand ten minfhn de befchuldiging van zijn geweeten hebbe, van zig de zaak van den Godsdienst niet behoorlijk te hebben aangetrokken: en daar door aandeszelvs verval te hebben medegewerkt: en laat niet na, de belangen van de Hervormde Kerk, in ons Vaderland, in deeze duistere dagen, ernflig »n geloovig, aan te beveelen aan de Genade  vin V O OR BERICHT. uade van Hem, die machtig is, om de Gemeenten uit alle moeilijkheeden te redden, voor verwarringen te bewaaren en rijkelijk te zeegenen ! GELTK- I  ( x ) QÊLYlCiRID, VRYHEID, BROEDERSCHAP, In den Haag den 5. Mey 1800. het zesde Jaar der bataafsche vrijheid. Het Uitvoerend Bewind van de Bataafsche Republiek, aan De Eerde Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen Volks. burgers representanten.' Bij Befluitvan 5. Maart deezes jaars,- deldet gijlieden in onze handen, ten fine van bericht, confideratien en advis, een Pvequest en Bylagen van Gemagtigden der Nederduitsche Hervormde Gemeenten te Dordrecht, Delft, Leyden, Rotterdam, Schiedam, Gouda, Schoonhoven , Gorinchem , 'sHage, IJriel Breda, Haarlem, Hoorn, Enkhuizen enEdam, zoo voor zich zelvcn, als uit naam der meeste Gemeenten, welke gewoon zijn clasficale Vergaderingen me» dezelve,te houden; daar bij met allegatie van redenen, verzoekende, dat door het Vertegenwoordigend Lichaam mogt worden gedecreteerd, dat de ten Requeste vermelde Geesilijhe Goederen en Fondfen zuU len blijven het wettig Eigendom der Hervormden,enalzoo ge dineerd ten behoeve van dieGemeenMi i tuk. A  ( * ) ten , welker Leeraaren, Weduwen en verdere onkosten van hunnen Godsdienst, daar uit plagen betaald te worden . en dat mitsdien de nodige orders mogten wor en gefield dat de voorfz. Goederen en Fondfen, en het geene in plaatfe van fommige derzelven is gefubintreerd, aan de Gemagtigden uit de refpective Gemeenten worden overgegeven, om door de-elven te w rden bewaard, en tot die oogmerken, waar toe dezelve zijn gedestineerd, gebezigd; en dat ook de Gemeenten, welke in het bezit daarvan mogten zijn gebleven , tegen alle doornis in hetzelve mogten worden bevestigd; ades onverminderd zoodanige middelen van rechten , door welke deeze of geene eenig recht op dezelve, of op een gedeelte daar van , zou vermeenen te kunnen en te moeten pretendeeren. Gelijk mede bij UI. Befluit van den ar. derzelfde maand, ten gelijken einde, aan ons is gezonden een Request van Gemachtigden der Nederduitsche Hervormde Gemeenten te Utrecht, Amersfoort, Rheenen en Wijk , zoo van wegen hunne Principaalen , als uit naam van de Hervormde Gemeente teMontfoort, en van genoegzaam alle de andere Hervormde Gemeenten in 't voormaalig Gewest Utrecht, die met dezelve gewoon zijn Sijnodale Vergadering 1e houden , en alzoo één Lichaam uittemaaken, daar bij doende hetzelfde , hier vroren uitgedrukte verzoek. WijdetS hebben wij ontfangen UI. Befluit van den 3. April jongstleden, waar bij, al mede ten zelfden einde, in onze handen is gefield een Request van H. van Enten en anderen, namens de Kerkenraaden der  C 3 3 der Hervormde Gemeenten van dé Clasfis van Zwolle Verzoekende, te worden gerriaintineerd bij den eigendom van de aan hun competeerende Geestelijke of Kerkelijke Goederen, voor zoo verre zij daar van k federt Eeuwen, bij wettigen titül, ter erkentenis van den tijdelijken Souvefain, in het bezit zijn geweest, om uit die Goederen te vinden het onderhoud hunner Leeraaren of Hoogleeraaren en Verder te impendeeren kosten deswegens, onverminderd een ieders recht als hier vooren is ter nedergefteld. Laatftelijk requireerdet Gijl., bij Befluit van den 4. April deezesjaars, onze confideratiën en advis, op een Request der Kerkenraaden en Hervormde Ge* meenten onder de Clasjii vanCampen, even hetzelfde verzoek behelzende. Met terugzending van alle de bovengemelde ftufc» ken, en na ingenomene confideratiën der refpective Agenten van Finantiën en van Juftirie, zullen wij al aanflondsremarqueeren, dat, wat men ook voor het overige te denken hebbe van den inhoud der voorfz. Requesten, of van fommlge daar bij aangevoerde argumenten, die alle ons zijn voorgekomen, lijn* recht aantelopen tegen het gedatuè'erde bij het 4, en eenige daar van ook tegen het 6. der additioneele Articulen j behoorende tot de Acte van Staatsregeling. En alzoo dit, pnzes oordeels, den grond vari ons advis, en van UI. cispofitie in deezen zal moeten uitmaken, bepaalen wij ons tot het nader aantoonen van 't een en ander, opzichtelijk tot ieder def gemelde Requeste, A 2 H«t  C 4 ) Het 4. der additioneele Articulen zegt: ,, alle „ Geestelijke Goederen en Fondfen, waar uit te „ vooren de Tracdementen of Penfioenen van Lee,, raaren of Hoogleeraaren der voormaals Heer,, fchende Kerk betaald werden, worden nationaal „ verklaard, om daar uit, eerftelijk, enz. blijvende nogthans onverlet de aanfpraak, welke eenig ,, Lichaam of Gemeente daar op mogt maaken, en, ,, met de nodige bewijzen voorzien, aan het Ver,, tegenwoordigend Lichaam ter bellisfmg zal moe„ ten inleveren." Doch bij het eerde van de gemelde Requesten tracht men deezen regel om te keeren, verzoekende, dat de voorfz. Goederen en Fondfen , als bet wettig Eigendom der Hervormden blijven geëigend en gedestineerd ten behceve van die Gemeenten, welker Leeraaren, Weduwen en verdere onkosten van den Godsdienst, daar uit plegen betaald te worden, en dat mitsdien het Vertegenwoordigend Lichaam de noodige orders delle , dat die Goederen en Fondfen, en het geene in plaatfe, van fommigen derzelve was gefubintreerd, aan de Gemagtigden uit de Gemeenten wierden overgegeeven, om van wegen dezelve Gemeenten bewaard, bejluurd, cn tot die oogmerken , w:,ar toe dezelve waren gefchikt, ie worden aangewend, en dat ook de Gemeenten, wel-e in het bezit daar van mogten zijn gebleven , tegen alle jloomis in het zehe mogten worden befchermd; alles onverminderd zodanige middelen van rechten, door welke de ze cf geene eenig recht op dezelve of een gedeelte daar van y zou  ( 5 ) zou vermeenen te -kunnen en te moeten fuflineeren. Gaat mes na, op welke gronden de Reqtiestran-' ten, dit hun verzoek tragten te fundeeren, zoo bevindt men die korredk aangeweezen, in dat gedeelte van hun Request, alwaar zij zeggen te zullen voordragen , iü. eenbetooy der Eigendom; rechten , welke de Hervormde Christenen in ons Vaderland, in het gemeen, als mede de Gemeenten, bij dit Request gemeld, in het bijzonder ) op die Fondfen en Goederen, uit welke zij de betaalingen voor hunne Predikanten en andere onkosten van hunne openbaar en Godsdienst, genieten, vermeenen te kunnen aanvoeren, en 2°. dat, noch de Staatsregeling, noch de Additioneele Articulen tot dezelve , beletten of beletten kunnen , om de Hervormden in het gemeen, en in het bijzonder hen vertoon rs, in het ,genot dier rechten te han Ihaven. De ontwikkeling van het eerde point beflaat verre het grootde gedeelte van dit Request. En wanneer men het daar bij voorgedelde en behandelde te faamen neemt , komt het hier door gemanifesteerde fustenu daar op neder , dat, indien het • 4. der Additioneele Articulen in dien zin moest verdaan worden , in welken wij reeds getoond hebben hetzelve'optevatten , doch welke zin bij der Requestranten tweede point wordt ontkend, de Bataaffche Natie, of die de Aede vaa Staatsregeling hebben goedgekeurd, eene-daad zouden gedaan hebben, tot welke zij geen recht hadden, en -die zij in een' zedelijkeil zin niet konnen, noch A 3 , ver-  ( « ) vermogten te doen. — Die conclufie , wel is waar, wordt niet met deeze eigene woorden bij bet Request voorgedraagen; doch het koait ons omwijfïelhaar voor, dat zij uit der Requestranten meeste raifonnementen profluëert. Wat nu de zaak zelve betreft, kunnen wij niet ontveinzen, dat fchoon de argumenten en reflexiën, door de Requestranten bijgebragt, ons in verre na niet alle gegrond of overtuigend voorkoomen, daar onder nochtans eenige worden gevonden, welke, bij aldien de Staatsregeling deeze zaak in haar geheel hadt gelaten, naar ons inzien, eenige aanmerking , althans van de zijde der billijkheid, zouden verdienen. Doch hier over vermeenen wij, dat ons advis noch behoeft noch behoord te gaan. Hier, toch, is geene questie over het maaken eener Staatsregeling, over de mindere of meerdere billijkheid van het 4. additioneele Articul; maar den waarcn zin van hetzelve voortedragen , en daar aan de gedaane verzoeken te toetfen, is al het geene hier tepasfe komt. Over dien zin en meening, intusfchen, verfchillen wij merkelijk van de Requestranten in gevoelen; het geene om zelve leidt tot de behandeling van den tweeden grond, dien zij, tot ftaving van hun verzoek hebben aangedrongen. Der Requestranten voornaam argument (indien het bondig was) doch het welk zij flechts als het waare in het voorbijgaaan, en bij wijze van oplossing eener geprefigureerde tegenwerping, bijbrengen, zou  ( ? ) zou moeten beftaan in het geflatueerde bij het flor van vooren aangehaalde 4. Additioneele Articul: blijvende nogU-ns onverlet enz. welke woorden eene uitzondering behelzen op den algemeenen regel, bij het begin van dit Art. vnstgefteld, en buiten wijffel aan elke Gemeente of ander Lichaam, 't welk in het geval mogt zijn van zijn ei-en lom op eenige der bedoelde Geestelijke Goederen en Fondfen te kunnen bewijzen, vrijlaat en toelfaat, die bewijzen, aan het Vertegenwoordigend Lichaam inte'everen , en wel niet bij wege van Rechten, maar bij zoodanig politiek adres, zulke Goederen en Fondlèn te rcclamceren. Doch wanneer men deeze vrijlaating alhier ten voordeele der Requestranten wilde toepasfen, zou men waarlijk bet gantfche beloop en inrichting van hun Verzoekfchrift ten eenemaal moeten hebben vergeeten. Immers , bier is geene enkele Gemeente of op zich zeiven ftaande Lichaam, dat zijn recht op deeze of geene bijzondere Geestelijke G jedeten en Fondfen, van de overige onderfebeiden, aanwijst. De Requestranten zijn Gemagtigden van onderfcheidene Gemeenten, welke in deezen niet zao zeer door een waar gemeenfcliappelijk recht van Eigendom op deeze of geene bepaalde Goederen en Fondfen , als wel alleenlijk door den band van Gemeenen Godsdienst, vereenigd worden; zij fpreeken niet alleen voor hun zeiven of hunne eigene Gemeenten, maar ook (zoo zij zeggen) uit naam der meejie Gemeenten welke gewoon zijn Clasficale Vergadering met hun te houden, doch waar van. geene nadere A 4 aan-  C 8 ) aanduiding wordt gedaan. En , het geene hier voorr namelijk in aanmerking komt, zij fostineeren geenzins dat deeze of geene bepaalde en duidelijk aangeweezene Geestelijke Goederen en Fondfen , van de overige onderfcheiden, hun bijzonder Eigendom zijn, en van de overige gefepareerd en hun overgegeeven moeten worden; maar zij fpreeken in liet gantfche beloop van hun Request, ook zelfs bij het flot en dispofitif daar van voor bet belang van alle de Hervormde Gemeenten in het Vaderland ; zij fpreeken van alle de Geestelijke Goederen en Fondfen in globp, en fustinccren, dat niet aan de Natie, maar aan de Hervormden alleen , het recht toekomt om zich die Goederen, cn het geene in plaatfe van fommige derzelven gefubïnireerd is., toeteëigenen. — Met één woord, zij maken geen gebruik van de uitzondering, bij 't laatfte gedeelte van het 4 Additioneele Articul overgelaten, maar tragten den geheelen, bij het eerfle gedeelte van dat Art. vastgeftelden regel te inverteeren. En dat deeze, nu, de bedoeling niet zijn kan Van de vrijlating, in het flot van dit Articul voorkoomende, behoeft weinig of geen betoog, naardien het gehcele Articul anderzins in de daad niets zou betekenen. : De vraag , of, doorj de zoogenoemde affcheiding van Kerk en Staat, de Geestelijke Goederen en Fondfen in g'obo befchouwd, geacht moesten worden aan de Hervormden in het algemeen, of wel aan de Natie, toe te behporen, is, onzes inziens,  ( 9 ) ziens, bij Veerfte gedeelte van bet gemelde Articul uirgeinaakt; en het laatfte gedeelte van hetzelve is al.eeulijk ingericht om daar door niet aftefnijden het recht, het welke deeze of geene bijzondere Gemeente of Lichaam zou mogen willen fustineeren , op deeze of geene van die Geestelijke Goederen'en Fondfen in het bijzonder. Even min kan, naar ons oordeel, aan de Requestranten te Itade komen , het geene zij in 't voorbijgaan aanvoeren uit het 5de Additioneele Articul, als wordende daarbij (om in geen verder detail te komen) van alle andere Kerkelijke Goederen gefprooken, welke aldaar worden overgeiteld tegen de Geestelijke Goederen en Fondfen waar uit de Traclementen of Pennoenen van Leeraaren of Hoogleeraaren bevoorens werden betaald, en over welke mitsdien ten deezen geene questie is. ■ Eindelijk , alle de overige argumenten door de Requestranten bijgebragt, zijn niet anders dan zulke raifonnementen, welke men noemd a priori gehaald, uit het geene men naar der Requestranten inzien, moet prefumeeren, dat de Staatsregeling hebbe willen zeggen , of uit geene dezelve volgens hunne gedachten heeft behooren te zeggen, waartoe dan geallegueerd worden het belang "der Horvormden , het grooter aantal van doezen , dan van alle de andere Godsdienstige Gezindheden te famén genomen , en de beginfelen en grondregelen vóór de Afte van Staatsregeling geplaatst, nopens het 00* • merk der Maatfchappij, beftaande ender anderen in A 5 de  ( TO ) de beveiliging van ieders Goederen, de gelijkheid der Wet voor allen , en het recht van Eigendom, waar van niemand buiten zijne toeflemming , dan in geval van opcnbaare noodzaaklijkheid, en dan nog alleen met billijke fchadevergoeding, mag worden ontzet. Doch, bchalven, dat deeze raifonnementenalleenlijk deunen , op het onderftelde recht der Hervormden, op de bedoelde Geestelijke Goederen en Fondfen , welk recht de Stelders der Staatsregeling voorzeker niet zoo ruimfeboots zouden hebben erkend en toegefiemd, zoo doen ook alle zoodanige argumenten d friori weinig af, tegen het geene men d posteriori bevindt bij de klare en duidelijke letter der Additioneele Articulen vastgefleld te zijn. Inzonderheid kunnen wij , zoo lange men niet over maar volgens de Staatsregeling mag en moet oordeelen , bet fijstema niet erkennen , bij der Requestranten Verzoekfchrift geëtablisfeerd, dat bijzondere en bepaalde Articulen der Staatsregeling zelve , of van de Additioneele, warneer zij voor het overige klaar en duidelijk fpreeken , aan de hier voorengemclde beginzelen en grondregelen zouden moeten worden getoetst , bij vermeende afwijking, daar naar te recht gebragt, en bij geoordeelde ftrijdigheid daar voor moeten zwijgen. En hier mede burgers Repraefentanten ! houden wij dit eerde Request voor afgehandeld. Want fchoon de Requestranten in 't voorbijgaan aanmerken, dat veele van de door hen aangevoerd gron-  C ii ) gronden ook zouden toepasfelijk zijn, op de Kerkgebouwen en Pastorijhuizen, en daarom ook verklaren in 't vertrouwen te zijn, dat in 't beoordeelen der questiën, welke over rie Kerkgebouwen in de bijzondere Gemeenten ontdaan, daarvan de noodige applicatie zou worden gemaakt ; zoo geven deez: Requestranten echter teffens te kennen , daaromtrent geen bepaald verzoek te doen, maar dit duk (daar de toepasling dier gronden op de bijzondere Kerkgebouwen enz. voldrekt plaatfelijk is,) verder onaangeroerd en voor iedere Gemeente in het bijzonder te willen overlaten , waarom het niet noodig zal zijn hter ter plaatfe daar over uit te weiden. Wij gaan derhalven , over tot bet tweede der voorfz. Requesten, dat namelijk der Gemagtigden van de Nederduitfche Hervormde Gemeenten van Utrecht enz. doch waarop een groot gedeelte der reeds gemaakte reflexien volkomen toepasfelijk zijn. Het zijn hier weder geene bijzondere Gemeenten of Lichaamen , die een recht van Eigendom fustineeren op deeze of geene bijzondere Geestelijke Goederen of Fondfen. De Requestranten zeggen , ook te fpreeken, en voor de Gemeente te Mrden bijgevoegd. Alle Geestelijke Goederen en Fondfen , u al onder een gemengd, op dezelve Comptoiren gefield , en onder eene Adminiflratie gebragt zijn: Zo dat de Eigendom van die Goederen en Fondfen , het gevoeglijkst door die Gemeenten, welker Fondfen 'alzo geheel of ten deele waren in een gefmolten, als dooreen Lichaam in het gemeen, geitclameerd kan worden. Trouwens het zij aan de Vertooners vergund alhier te reilecteeren , hoe het Uitvoerend Bewind zelf, met zoo veele woorden, erkend, dat het recht van reclame vrij (laat aan eene of meerdere Gemeenten, welke een gemeenfchappelijk recht van eigendom op deeze en geene Goederen kunnen bewijzen. Dit dan ten hunnen voordeele accepteerende, kan het ulieder aandagt niet echappeeren , wat men ook van de kragt hunner meer algemeene argumenten deuken mag, dat de Vertooners ook letterlijk aan deeze e.kende bevoegdheid hebben voldaan. De Fondfen , uit welke te Leijden, te Haarlem, te Eredagen inde Steden van't Voormaalig Gewest Utrecht de betaaling der Predikanten gefchiedt, en uit welke het Comptoir Generaal der Kerkelijke Goederen te Delft, en de Comptoiren in het Sticht van Utrecht beftaan, zijn als bijzondere Eigendommen van enkele of meerdere Gemeenten , die" daaraan een gemeenfchappelijk recht van Eigendom hebben,op bijzondere gronden, gereclameerd, Eene nadere aanduidinge, dan , alleen van de Gemeenten , die het genot van deeze Fondfen plegen te hebben , uit welker Eigendommen die zijn bij een ge-  C 33 ) gebragt, cn die op de Comptoiren bekend zijn, meenden dc Vertooners niet van nooden te zijn; aizo dit was eene defignaüe van bijzondere Gemeenten, waar in men niet kon dwalen, welke zelfs bij eenTeflament, naar het burgerlijke recht genoeg zoude zijn, en gelijk Hond met eene naams-uitdrukkinge , dieook, des noods, als nog licht konde worden opgegeeven : terwijl het van zelve fprak, dat bij de afgaave der Fondfen eene nadere qualificatie zoude moeten worden geexhibeerd. Hoe zeer het geen twijffel overlaaten zal, dat de Vertooners zich voordoende, als toen, noch maar van het meerderdeel deezer Gemeenten gequaliticeerd tot het doen van het adres , zullen lichtelijk de toetredinge tot den ontvang vinden van die Gemeenten , welke daartoe niet gereed waaren , bij het prefenteeren van het Request, terwijl ook in allen gevalle dit de principaalen van de Vertooners, voor hun lieder aandeel, niet zoude kunnen prsjudiciëeren. En wat het bijzonder aandeel van elk wezen mog. te, daaromtrent vertrouwen de Vertooners, dat de Natie onverfchillig konde worden vooronderftdd, indien aan dezelve eene voldoende kwijtinge wierdt bezorgd, van die, welke Eigenaars pro indivifo worden bevonden van goederen, op een Comptoir bij een gebragt: gelijk het ook wederkeerig voor de Vertooners onverfchillig zoude zijn , indien die aandeden bij eene proportioneele verdeeling of fchikking, aan de bijzondere Gemeenten worden overgegeeven. III. Stuk. C Ea  { 34 ) Eu, wat de begrippen van de opftellers de* Staatsregeling aangaat, die, volgens het advis, omtrent het recht der Hervormden niet zoo volkomen met die der Vertooners overeenkomen zouden, fpreekt het van zelve, dat de Vertooners daar over niet anders, dan uit de woorden oordeelen kunnen , en dat zij dk, na de gewoone regelen, welke het gezond verftand aan de hand geeft, moeten uitleggen. Onbeweeze asfumtien en onderflellingen , welke geheel ftrijdig zouden zijn, roet de waare gelleldheid van zaaken omtrent den uitwendigen ftaat de? Roomfche en Hervormde Kerk, met de gefchiedenis der Reformatie, en mogelijk maar op weinige bijzondere Gemeenten toepasfelijk , welke aan de Vertooners ook bij het einde van het advis te laste worden gelegd, vertrouwen zij, dat bij eene nadere overweginge met de hier voor opgegeevene elucidatiea van de waare mening , waarin zij het een en ander hebben aangevoerd, niet zullen worden gevonden: immers de. intentie van de Vertooners wa$ niet, om zig daarvan te bedienen. Bekende Historiefche waaiheden, waarvan men de bewijzen overal vindt, hebben de Vertooners geacht , dat geen bewijs vorderden, hoezeer ook voornaame hoofdpoincten in dc bij de Requeste aangehaalde befcheiden . duidelijk gevonden zullen worden bewcezen te zijn: echter willen zij gaarne, zoo als zij oek reeds bevoorens aangeboden hebben, het nader bewijs op zich neemen, van dat geene, waarom-  ( és 5 émtrent eenige twijffel mogte overblijven; ëi waarvan de Vertooners meenen , eene preeilè aan^ wijzinge te mogen verwagten, gelijk dat bij alle Rechteren ambtswegen (bij poincten van Officie) zelfs ingevallen van weinig confequentie, pleeg te gefchieden. Voorts heeft het Uitvoerend Bewind nog, bij het flot van deszelfs advis, gelieven aanteraerken, dat het een der móeilijkfte en ingewikkehilte quaeftien zoude zijn , uit welke oogpuncten het ge» not en bezit der Geeftelijke Goederen en Fondfen„. naar de frrikfte gronden van rechten zoude moéten worden befchouwd: fchoon van oordeel, dat dit veelal Uit de nu afgefchafce vereeniging van Kerk en Staat öorfpronkelijk, en dus virtualiter afgekeurd zoude zijn. Maar de Vertooners hadden gemeend, duidelijk genoeg te hebben bewezen ,dat hunlieder bezitrecht, daar zij zich Op beriepen, geenfints fteunde op de nu afgekeurde vereeniging van Kerk en Staat, maar enkel op de algemeene gronden van het eigendomsrecht, die niet zijn afgekeurd, en waarvan de handbaVinge bij het4oite Art. der burgerlijke cn flaatkundigé grondregels , ernftelijk is beloofd, terwijl in tegendeel de vereeniging van Kerk en Staat alleen veroorzaakt heeft, dat de voormalige Regeering, als Adminifira; teurs, de bewaaringe en befluuringe van de gevorderde goederen en fondfen heeft verkreegeri , ©h dus de natuurlijke Poffesfie , gelijk mett die ia rechten pleeg te noemen (even als een VOögd namens c 3 zij-*  ( 36 ) zijne pupillen ) heeft gehad, zonder echter daarvan den eigendom te hebben bczeeten. Zulks dat de thans ingevoerde verandering wel het recht tot de adminiflratie, voor de Overheid kan worden verdaan op te heffen : maar geenfints de gevolgen van het eigendomsrecht, en van het waare bezitrecht ( de posfesfio civilis ) voor de Hervormden kan verminderen. Maar, zo ook nog bij eene nadere overweeginge van dit voorgedragcne, de oogpuncttn waaruit het genot en bezit der Hervormden oorfpronkelijk is, en dat de Vertooners hadden getracht , op zeer eenvoudige gronden in duidelijke woorden voor ie dellen, eene der moeielijkfte en inge:vikkeldjle qucestien fchijnen reogt, gelijk bij het advil wordt vooronderdeld: zoude de duiderheid van deeze quaedie niet ten nad'eele , maar wel ten voordeele van de Hervormden moeten uitloopen. Het is toch altijd een maxime der Burgerlijke vrijheid geweest, de zaak der Burgeren favorabeler te befchouwen, dan die van den Fiscus of van het Gemeene Land, terwijl het omgekeerde van dien grondregel alleen in een daat van overheerfchinge gevonden wordt: blijft 'er dan eene duiderheid, een non liquet over, dan zouden de Hervormden, welker partij in deezen het Gemeene Land is , nog op eene gundige difpofuie mogen bouwen : en wel te meer, daar toch de billijkheid van ten minde eenige argumenten der Vertooners s ook bij het Uitvoerend Be* wind zelf erkend is. En  ( Ê7 ) En voor zoo verre een of ander der aangevoerde Poinclen, het zij wegens het nodig onderzoek» het zij wegens de moeielijkheid der interpretatie zelve van het meergemelde 4de Articul, het UT, oirbaar mogt doen achten, dat de tijd wierd afgewagt, dat het Lichaam der Natie zig., bij eene herziening der Staatsregelinge, deswegens, nader verklaarde; of ook wel, indien de gantfche zaak Ul. mogt toefchijnen geen object van politiek* maar van ordinair rechterlijk onderzoek te zijn,' vertrouwen de Vertooners, dat alle befchikkingen^ dezen aangaande, zullen blijven gefchorscht, en de Gemeenten inmiddels bij het genot hunner rechten worden bewaard en gemaintineerd, - En zulks te meer, daar uit alle de raifonnementen door de Vertooners gevoerd, voortvloeit, en overznlks ook door hun word ftaande gehouden, dat, gelijk bij eene Staatsregeling van een vrij Volk geene befehikkingen kunnen worden gemaakt, ten nadeele van Eigendoms rechten, van wie die ook zijn mogen, of door wie ook gefustineerd ; in het bijzonder de bevoegdheid, om te beflisfen over de Godsdienftige eigendommen der Hervormden, ( dat is van omtrent i, =00,000 van de 1, Soo, 000 Zielen in deeze Republiek) niet heeft kunnen worden toegekend aan die geenen, welkt de Staatsregeling hebben opgefteld, ofte die dezelven in globo hebben goedgekeurd: en dat derhalven de bewoordingen van het meergemelde 4de Articul (om het even , hoe dezelve zouden moeten worden uitgelegd, wanneer C 3 die  <3*> die voorkwamen in eene afzonderlijke decifie of wet) in deeze Staatsregeling niet anders kunnen worden opgevat, als in dien gezonden zin, dat daardoor niet ietwes is bepaald of gedecideerd, het geen van zelve fpreekt, dat bij eene Staatsregeling nooit, wettig, gefchieden kan ; veelmin iets, dat zoude ftrekken tot fchade , niet van enkelde bijzondere Perfoonen, maar tot onherflelbaar nadeel van den openbaaren Godsdienst Van de groote meerderheid van een Volk, en het geen de ongodsdienfligheid, en zedeloosheid, en dus het geheel verderf der gahtfche Maatfchappij, vroeger of later, ten gevolge zoude hebben. Het is dan om al le deeze redenen, dat de Vertooners, tiogmaals inhalerende het voorgedragene bij hunlieder Adresfen , verzoeken: dat op *Ue de Argumenten, daarbij vervat, te gelijk met deeze elucidatiën het nodig reguard geflagen , en Op de verzoeken daarbij gedaan, eene favorabele difpofitie moge worden verleend. 't Welk doende enza ( Was Geteekend ) jj w. van ALP HEN, PfKf,  STUKKE N> BETREFFENDE d £ Vergadering der gecommitteePvDen, uit de .meeste n è derduitsche HER VORMDE GEMEENTEN* tot de sijnoden van zuid- en noordhollanö behoorende , tot instandhouding en bevordering VAN DEN OPENBAAREN HERVORMDEN GODSDIENST. VIERDE STUKJE N. IN 's QRAVENHAGE, Bij J. TniEURir en C. Mensing. MDCCC.   In dit vierde Stükjen wordt aan den Leger medegedeeld het geen ra-der, met opzicht tot de gedane reclame der Geestelijke goederen en fondfen is voorgevallen. Van tijd tot tijd hebben andere Sijnodale resforren zig, wegens dezelve zaak, aan het Vertegenwoordigend Lichaam geadresfeerd; cn nog heeft onlangs de Commisfie der Afgevaardigden uit de Walfche Kcrkgenoodfchappen hare ftem, met veel ernst cn nadruk, dienaangaande, doen hooren. Men had dus kunnen hopen, dat de zaak uit zoo veele onderfchciden oogpuncten befchouwd zijnde, het niet nodig zoude zijn geweest, dat dc Gecommitteerden uit de Ilollandfché en Utrechtfche resforten nog een derde adres hadden ingeleverd. — Deze hebben zich echter daartoe verplicht gevonden, uit hoofde van zekere antidot aak Requesten; welke fucccsfivelijk door eenige Stemgerechtigde Burgers, alsmede door Gecommitteerden uit de Roomfch - Catholijke Ce-  Gemeenten in de Leewweflraat en op den Steiger te Rotterdam, tegen hunne verzoeken zijn ingediend geworden. Ten einde de belangftcllendc Lezer kennis zoude dragen van alles, wat tot de gedane reclame bctrekkinge heeft, en men ten allen tijde zoude kunnen weten , met welke wapenen men de rechten der Hervormden bedreden nebbe; zal het niet onvoe£faam worden geoordeeld, dat deze antidotaale Plcquestcn hierin hun geheel worr den medegedeeld, zij zijn van de volgende in7 houd:  ( ï ) GÉLYKHEID, VRYHEID, BROEDERSCHAP, Aan de eerde Kamer vanher Ver-* tegenwoordigend Lichaam des , Bataafschen Volks. Burgers Vertegenwoordigers! De Ondergetekenden, allen Stemgerechtigde Burgers dezer Republiek, zagen bereids voor vier Maanden, niet zonder verwondering, dat de Gemagtigden der Nederduitfche Hervormde Gemeenten te Dordrecht, Delft, Leiden, Rotterdam, Schiedam, Gouda, Schoonhoven, Gorichtm , 'sHaage, Brielle, Breda, Haarlem, Hoorn, Enkhuizen en Edam; als mede die van Utrecht, Amersfoort, Rheenen, Wijck en Montfoort; nevens Zwolle en Campen, hebben kunnen goedvinden, zo voor zich zelve, als uit naam der meeste Gemeenten, welke gewoon zijn Clasficaale Vergaderingen met dezelve te houden, ter uwer Kamer hebben ingeleverd een Request en Bijlagen, inhoudende met aanvoering van redenen, dat door het Vertegenwoordigend Lichaam mogt worden gedecreteerd, dat de ten Requeste vermelde Geestlijke Goederen en Fondfen zullen blijven het wettig eigendom der Hervormden, en alzo gedestineerd ten behoeve van die Gemeenten, welker Leeraaren, Weduwen en verdere onkosten van hunnen Godsdienst, daar uit pleegen betaald te IV Stuk. A woi>  ( 2 ) worden enz. Eene aanvraag te rechtftrijdig met den geest, met den letter onzer Staatsregeling , dan dat wij ons des tijds over derzelver gunftigen uitflag de minlle bekommering hebben gevoed. Wij hebben gezweegcn, en ons rustig vertrouwen werdt twee maanden daarna door het hoogwijs bericht van het Uitvoerend Bewind algunftig geftadigd. Doch daar opgem. Gevohnagtigden derzelve Nederduitfche Hervormde Gemeenten, ondanks het redemaatigfte tegenadvijs , zich hebben kunnen veroorloven andermaal hunne aanfpraak te hernieuwen, met verdere voordragt, om, of de [uitvoering van het IV. der Additioneele Artikelen tot eene nadere herziening der Staatsregeling optefchorfchen, of de zaak in gefchil aan een gewoon richterlijk onderzoek over te laaten; beiden om tijd. te winnen ; zo kunnen de ondergetekenden niet langer afzijn uwer wijsheid hunne gegronde tegenbedenkingen bij deezen te onderwerpen. Liet uwe omzichtige infchikkelijkheid toe een Request, flrijdig met onze Staatsregeling, te aanvaarden; daar het uwe befcheidenheid zelve in den eerden opflag hadt mogen miskennen, uwe rechtvaardige onzijdigheid zal ongetwijfeld niet minder geheugen, dat wij thans uwen aandagt, over het Grondrecht der Ketkelijke Goederen, een wijl tijds bezig mogen houden. Zonder in bijzonderheden te treeden, kunnen wij ons in het algemeen niet geneeg verwonderen , dat wieergem. Requestranten aanfpraak op oude Kerke- lij-  ( 3 ) lïjke Goederen en Fondfen durven manken, ten einde dezelven in eigendom te bezitten ; daar die Goederen en Fondfen nimmer te vooren in iemands eigendom hebben geweest, en heden niet zijn, en voortaan daarin niet gerechtelijk kunnen vervallen. Dit ftaat ons te bewijzen; daarmede is de zaak voldongen ,• en alle aanfpraak vervalt. Toen nog de R. Catholijken Bewindvoerers hun • ner Kerkelijke Goederen waren, bezaten zij dezelve in_diervoege, en in dien zin, als ze hun bij de Kerklijke en Burgerlijke Rechten toegekend werdem Zij genooten derzelver vruchten, op voorwaarden, dat zij daarvoor die Kerkdienften moesten verrichten, welke hun de wil des vermaakers, nevens de kerkordening voorfchreef. Maar beide deeze rechten houden, dat Kerken en Kerkelijke Goederen niemands eigendom zijn . Res nullius. Dit is het Grondrecht, (om van het Jus canonicum niets te gewaagen) bij de befchreevene rechten bekend ïpfiit. Jur. Libr. II. TiU I. % 7 & 8. De R. Catholijken bezaten diensvolgens noch Kerken noch Kerkelijke Goederen in eigendom : zij waaren er flechts Bewindvoerers van. Zij konden ze noch vervreemden, noch verkoopen , noch vermangelen , noch vermaaken. Dunne nakomelingen konden ze in eigendom nimmer bekomen, noch bij gerechtelijk vermaak, noch bij verfterfrecht: men erft geene ongeëigende Goederen. De nagekomenë Hervormden waren, of van dezelfde Kerk, die eer de A 2 Gees-  C 4 ) Geestelijke Goederen bezaten, of waren van dezelfde niet. In het eerde geval, waren zij clan ook aan dezelfde onëigendomswetten geboden. In het laatfte, hadden zij niets te vorderen. En in beide gevallen fluit de hervorming, de verandering van Geloofskere en Godsdienstwij ze geene verandering van eigendom in; veel min vermag zij het onëigene tot eigen te maaken ; of de verandering van eigendom en onëigendom zoude van de verandering onzer willekeurige denkbeelden afhangen ; dat is, het recht van eigendom zoude geen recht meer zijn. Toetfen wij verder dit onëigendomsrecbt van Kerken en Kerkelijke Goederen aan de Nederlandfche Gefchichten der beide verloopene eeuwen, dan ontwaaren wij firaks, dat de voormaalige Staaten des Lands in dezen de Romijnfche wetten hebben behouden, en dat de Hervormde Kerkgemeente, als Gemeente, noch Kerken, noch Kerkgoederen, noch de vruchten van dien immer in bezit, veel minder in eigendom hebben gehad. Het is bekend, dat de Romijnfche Wetten, als een gemeen volkerrecht, in de Nederlanden de kracht en het gezach van landwetten hebben verkreegen, in zo verre zij door geene nadere befluiten der Wetgeevende magt zijn afgefchaft; of dat men door eene bijzondere gewoonte van het Roomfche Recht is afgeweeken; ofwel, zo niet dezelfde wet, echter de rede dier wet bij genomene befluiten of gewoonten niet  C 5 ) niet meerder bedaar. Doch geene dier uitzonderingenisophetonëigendomsrecht der Kerken en Kerkelijke Goederen toepasfelijk ; en gevolglijk blijft hier het Romijnfche recht in volie waarde en dand. Dit is de rede waarom de Staaten zich deswegens nimmer hebben verklaard, zij wisten te wel, dat zijgeen recht hadden zich het ongeëigende eigen te manken, veel min; daarover ten voordeele van een ander te befchikken ; volgends den Regel des Rechts: „ Dat geene verbintenis iemand vermag „ eigenaar te maaken van het geene niemands eigen» dom zijn kan." Reg. Jur. 182. Al het gene de Staaten van Holland op eigen gezag omtrend het Godsdienftige hebben durven beftaan, was, eerftelijk de oefening van den Roomsch Cathohjken Godsdienst te vernietigen; gelijk blijkt uit hunne beduiten, in den 1573 te Leiden genomen, en door de Unie en het Verbond tusfehen de Staaten van Holland en Zeeland, den i5 April 1576 nader bevestigd. Het andere was, om zich door dien weg van alle kerken en kerkelijke Goederen meester te maaken ; gelijk blijkt bij de bevelen van aanbrenging aller geedelijke goederen, bij brieven van Placaate in 1573. bij Placaat van 17 April 1577 en bij renovatie van 21 Februarij 1577. Het laatlte was, om uit die vermeesterde goederen den Hervormden Godsdienst te onderhouden, deszelfs leeraars daardoor van hun afhanglijk te maaken, en eene nieuwe heerfchende kerk in naam , doch overA 3 heersch-  C ö ) heerschte indedaad te ftichten ; gelijk blijkt uit de Ordre van 26 November 1574, 2 Maart 1575, 10 Januarij 1577, nevens de Relblutiën van 23 Meij 1577 cn 5 September 1578 enz. Uit dit alles blijkt duidelijkst, dat nooit de Gereformeerde gemeente, qua gemeente, die oude kerkgoederen in bezit, veel min in eigendom gehad heeft. De Staaten der refpective Provintiën, in verband met eenige Magiftraaten, waren'er alleen de bewaarders van; uit wier vruchten zij de Gereformeerde Predikanten, niet uit verplichting, maar naar hun welgevallen betaalden ; met het oud grondcapw taal altoos ongefchondcu te laaten. Zij vorderden, wat meer is, noch eigendom , noch bezitrecht; maar. enkel het bewind dier goederen; gelijk blijkt uit het 3 en 4:, Artikel van het verdrag bij denMunfterfchen vrede in 1648 getroffen: en welk eenvoudig bewind alle bezitrechten daaruit voordvloeijende verjaaringsrecht ten eenenmaale uitfluit: om dat zij, dieeenig bewind over ongeüigende goederen voeren, en die niet Voor zich zelvèn bewaaren, geenszins kunnen gezegd worden die te bezitten. Men zie L. 3. § 1. D. de adq. amit. posf. H. de Groot. Inleid. 2 B. a D. In dien ftaat verbleeven de zaaken , tot de jongde Staatsomwenteling toe, en met haar was de val der Staaten, de val van al hun bewind. De wederontweldigde kerkgoederen herkreegen hunne vrijheid , en behoorden van toen af natuurlijk en gerechtlijk tot  ( 7 ) tot himuen ooriprong weder te keeren , om te worden gebruikt tot het einde daartoe zij oaljngs waren uefchikt. Doch zij die daarop eene gerechtlijke aanfpraak konden mcweeren , vorderden niets ; berustten in de vaderlijke zorgedernieuw verkoorene Landbeltierers, en offerden ftilzwijgende het erfdeel hunner verllorvene geloofsgenoten aan het algemeen welzijn van hun vaderland op; onvermoedend dat eenmaal, zo als nu, en hun recht en hunne weldaad, zo vreemd, zo driest zouden worden be« twist. De ontwerpers onzer aangenomen Staatsregeling inmiddels overtuigd, dat de kerkelijke goederen al! tijd niemands eigendom waren geweest, dat hunne oude beftemming door tijd- en zaakverloop, niet ware te herflellen, en dat 'er echter aan deze het (lemming, omtrent het vruchtgebruik, zo na mogelijk behoorde te worden voldaan, verklaarden die goederen , bij het IV der Additioneele Artikelen, als nationaal, om tot een vast Fonds te worden aangelegd voor de Nationaale Opvoeding, en ter bezorginge der behoeftigen- Zij verklaarden oude kerkelijke goederen nationaal; niet om dat ze nu der natie in eigendom toekomen • niet om dat ze de natie onder zich, als eigen , zoude verdeden: maar om dat ze voor de natie ongefchonden zouden worden bewcard; om dat derzelver vruchten ten nutte der natie zoude verftrekken. Zij veranderden niets in het recht van onëigendom; A 4 zij  C 8 ) zij veranderden flechts, mogen wij het zeggen, Res facrec in Res rehgiofs, als naast belendende, om aan de grondftaatswet van Gelijkheid; om aan het algemeen welzijn der Republiek, alzins te mogen voldoen. Een groote meerderheid der Bataaffche Burgers vondt deze bcfchikkingen goed, en nam de Staatsregeling aan. Eene kleine minderheid, meer voor hunne bijzondere , en min voor algemeene belangen bezorgd, keurde haar af. Ligt zijn het deze laatden, Burgers Vertegenwoordigers! (en wie toch zou zijne eigene aanneeming verraaden!) die uwen zorglijken aandacht met Requesten vermoeden, wier inhoud, en de grondwetten onzer Staatsregeling, en den openbaaren wil des Bataaffchen volks tart te betwisten. Doch uw verlicht gevoelen flreeft onze herinnering verbij. Alleen is onze demoedige bede. Laat uwe wijsheid zich verwaardigen alle de bewijzen der Requstranten, wegens hunnen gewaanden eigendom, bezit- en verjaarrecht, en wat des meer zij, aan den aêlouden toetsfteen van onëigendom aller kerken en kerkelijke goederen te beproeven; en wij twijfelen geen oogenblik, of uwe rechtvaardigheid Zal welras de zwakheid hunner gronden , de ongepastheid hunner bewijzen, de driestheid hunner be* twisting, bevroeden, verwerpen, verachten. Zij zal, en eigendom en onëigendom, elk zijn recht Jaaten genieten : zij zijn ons beiden gelijk heilig. Zij  C 9 ) Zij zal der leerzaame jeugd niets, tot haar onderwijs noodig, laaten onttrekken: zij is der natie dierbaar. Zij zal niet gedoogen , dat de verzorging der noodlijdenden , in 't minde worde bekort: zij is het weldaadig geweeten te teder. Neen — uwe verontwaardiging zal hen , die het Recht trachten te wringen, om hun belang te begundigen; die hun belang trachten te begunftigen, om de Staatsregeling te ondermijnen; rustig wijzen van de hand. 't Welk doende enz. Mum den Julij 1800. Het Request van Gecommitteerden uit de Roomsch Catholijke Gemeenten te Rotterdam is van de volgende inhoud: hebbende men getracht letterlek te volgen de Requeste te Rotterdam by J. Thompfon gedrukt. A 5 Aan  ( io ) Aan de Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschcn Volks. Burgers Vertegenwoordigers! D e ondergeteekendeGecommitteerdens der Roomfch Catholijke Gemeenten in de Leeuwenitraat, en op den Steiger der Stad Rotterdam, om overëenkomftig de additioneele Art. der Staatsregeling, het belang der genoemde Gemeenten vvaarteneemen; hadden reeds voor eenigen tijd, met niet weinig bevreemding ontwaard , dat dc Gemagtigden der Nederduitfche Hervormde Gemeenten te Dortrecht, Delft, Leiden, Rotterdam, Schiedam/Gouda, Schoonhoven, Gorinchem,'s Hage , Brielle, Breda , Haarlem, Hoorn, Enchuifen, en Edam, zoo voor zichzelven, als uit naam der meeste Gemeenten, welke gewoon zijn met dezelve Clasficale Vergaderingen te houden, UL. Vergadering met een verzoek hadden geaddieert, niets minder behelzende dan» dat de ten hunnen Requeste gemelde zogenaamde Geestelijke Goederen en Fondfen, bij Decreet van het Vertegenwoordigend Lichaam zouden verklaard worden te zullen blijven het wettig Eigendom der Hervormden , en alzo gedestineerd ten behoeven dier Gemeenten welker Leeraren uit dezelven plegen betaald te worden: een verzoek waar van de gronden elkander te  C " ) te blijkbaar tegenfpreeken, en onze Staatsregeling te rechtftreeks tragt te ondermijnen, dan dat wij niet bij UL. wikkende beoordeeling een gerust ftilzwijgen zouden hebben kunnen bewaaren. Wij zouden dit te meerder gedaan hebben toen bet advijs van het Uitvoerend Bewind, (de dato 5 Meij 11-) met een beflisfehende wijsheid, de opiniën der Reclameerende Requestranten had tegengefprooken; dan deze zoo het fchijnt, in bet gevoelen dat zijl" ,, het ongeluk gehad hebben dat veele Periodes van hunlieder Requesten, in eenen anderen zin zijn opgevat als hunne attentie daar bij" zouden zijn geweest; hebben perüsteerende bij bunl: verzoek fchoon ook aan hetzelven eene andere wending gevende zich nader bij L'L. vervoegd; en deze toedragt der zake, gevoegd bij het verzoek; ook aan UL. gedaan om de voorgedrageue allefinds ongegronde fuftenuën ook op de fchikkingen welke uit het zesde der additioneele Art. der Staatsregeling moeten voortvloeijen toetepasfen, dwingt ons als belast met het belang eener aanzienelijke gemeenten , eenige tegenbedenkingen in UL. fchoot te brengen; geenzinds als een wantrouwen op UL. wijze beflisfching, maar alléén, als een getuigenis onzer gevoelens, wanneer een langer ftilzwijgen ons zouden kunnen doen verdenken van onverfehilligheid, en wanneer onverfchilligheid ons zouden fchuldig maken bij die duizenden Burgeren die hunne belangens als Leden eene Kerkgemeenten aan ons toebetrouwden. Wij  C 12 ) Wij zullen door geene Nodelooze uitweidingen UL. geduld afmatten, en zonder het oog op een langwijlig verhaal te Qakh, welken Keizers de Kerkelijke Goederen niet als hun Eigendom, of dat van den Slaat, befchouden; in welke tijden de Vorsten fommigen dier Goederen aan zich trokken? zullen wij enkel aanmerken dat het vermeende recht van e gcndom, door de reclameerende Requestranten gefundeert word: i. Op het Recht van verkrijging, door Stigtinge, Donatien enz. i. Door bepaalingen bij de Munfterfche Vreeden vastgefteld. 3. Veronderflellender wijze op Contract wederkerig tusfehen het Belluur, en de Gemeentens der Hervormden. 4. Door afstand der Natie aan de Hervormden. 5. Op het Bezit en verjaarings recht. Alvorens deeze Gronden ter toetfe te leggen, zal het niet geheel nutteloos kunnen zijn. eenigzints te onderzoeken, wat door Geestelijke Goederen bij de Reclam. Requeft. kan bedoeld worden, Wij weeten niet dat er na de tijden der Reformatie afzonderlijke Goederen en Fondfen in deeze Republiek zijn afgezonderd geweest, tot de betaling van die Costen welke uit de oeffening der Hervormde Godsdienst onmiddelijk Prcflueeren, de bedoeling der Request: is dus even zoo duister, als het zeker is dat zij geene bepalende omfchrijving van de door hun be-  ( 13 ) bedoelde Geestelijke Goederen geven; Wij kunnen dezelven niet verdenken dat zij in eene onbeperkten zin Geestelijke Goederen Reclameeren die na de Difinititie van den kundige Huber. Boek 2 Cap. 55. en 8. zijn Goederen behorende t®t onderhoud der Predicanten, Schoolmeesters, Armen en Armenhuizen, gelijk daar zijn Gast — Wees— en Dolhuizen, Oudenmans, —Proef—en Lazershuizen, Aalmoesen Aalmoesfeniershuizen; deze allen laten zich door de betekenis van liet woord geestelijke Goederen bevatten, de billijkheid raad ons te veronderfteïlen dat deze ware betekenis, de ware bedoeling niet zijn kan; maar wat dan de bedoeling der Request : zijn moge, komt ons te raadfelachtig voor dan dat wij ontrent dezelven iets zouden durven vastftellen maar dewijl onze bedoeling meer direct is de toepasfing der Motiven tegentefpreeken, ten einden dezelven niet Prejudiciëren aan het gefustineerd Recht der Gemeenten welke wij Reprefenteeren, kunnen wij dit in het midden laaten, en overgaan tot de ftelling dat het gereclameerde Recht der Requestranten berust: Op het Recht van verkrijgingen doer Stigtingen, Donatien, enz. maar om het recht der Requeft. hier op te gronden is het Noodzaaklijk, boven allen tegenfpraak te betoogen, dat die Donatie aan het Kerkgenootfchap gedaan zijn, in welkers naam de Reclame gefchied; of wel, dat op dezelven het Recht van eigendom daar door verkreegen, 0p een wettige wijze zij overgegaan. Het  ( M ) Het eerflen word in den Navjwften zin door de Requestranten niet veronderfteld, en betrekkelijk het tweeden fchijnen zij door het fchetfchen eener Gefchiedenis welke aan onze Vaderlandfche Gefchiedboeken geheel vreemd is, eene glimp van waarfchijnlijkheid aan hunne vorderingen te willen geeven, immers is het niets meerder wanneer zij onder den Algemeenen Naam van Christen Gemeenten eeneGemeenten voordrage, waar aan die Donatien zouden zijn gefchied, en van welke het Recht van Eigendom als het waie op de Hervormde Gemeente zoude zijn overgaan, door eene innerlijke Hervorming van die Gemeente zelve? Aan de bcdoe'ing zoo eener (telling moeten wij voorzeker toefchrijven dat de Request: hebben kunnen goedvinden het meerdergedeelten der Burgeren welke niet tot de Hervormde Kerkgemeenten belmoren, als vreemdelingen , immers wier voorouders zich na de afschudding der Spaanfche overheerfching, reerst in deze Repub.iek zouden hebben ter nedergezet; en als inwoners die over het geheel den Koning van Spange. toegevallen zijn, „ toen den Landvorst voorgaf eenige toegevenheid in het (luk der Burgerlijke Voorrechten te willen „ betoonen, " Deze zwarte aantijgingen verdienen geene tegenfpraak, de openbare gele1 dedemsfen logenftraffen dezelven , en de Reclameerende Requeft. fprecken ze zeiven tegen; althans zij verzeekere dat, indien tijd, De Hervormde te Landen uitweeken, en dat den Oorlog tusfehen de Ingezetenen ter eenre cn de EO-  ( 15 ) Koning van Spange en zijne aanhang ten andere zijde is voortgezet, welke waren dan deze Ingezetenen ? Deze bedenkingen zullen genoeg zijn, om te doen zien dat de Requeft. geheel ongegrond, met influiting van zo veele hunner mede Ingezetenen zich de eer eener Staats Hervorming aanmatigen, Kerkgemeentens onder eene Algemeene Naam voordragen, die dezelven nimmer onderfcheiden, en Kerkgemeentens uit de Gefchiedenis uitwisfche welker deel in die gefchiedenisfen in onze Jaarboeken is aangetekend, en gevolglijk hoe ongegrond zijl: in dat kunftig voorgebragte duister, een overgang des Rechts van Eigendom zoeken te plaatfen. De Requestranten fchijnen ook het zwakke van hunne Reclame daar op, gevoeld te hebben, en gronden dezelven dus ook: op de bepaal ngen bij de Munfterjche Vreden Vastgefteld. Ook deze aanvoering van Reden Burgers Vertegenwoordigers; is niet gegrond, zij is niet vrij van eene nauwelijks te verfchoonen Misflag, om hier geene andere woorden te gebruiken. Het s Art. der Munfterfche Vrede door de Reclameerende Requeft. bijgebragt, om op hetzelven hun vermeend Recht van Eigendom op de Geestelijke Goederen te gronden, bevat niet een enkel woord het welk betrekking op die Goederen heeft; bij het zeiven worden de Steeden, Vlekken,, Dorpen , Kafteelen, enz. aangewezen of opgeteld welke bij  bij het fluiten der Vreden zouden blijven, aan dc zijde van de Staaten en des Koning van Spangen; indien de Requeft. in goeden ernst geloven, dat zodanige bepalingen hunne Reclamen voldingen kan, erkennen wij dat dit onze bevatting te boven gaat. Het 43 Art. vanhetzelven Tractaat, meden door de Requestranten bij gebragt, bepaald: Dat de Goederen van Kerken enz. die gelegen waaren in de toen vereenigde Provintien en welke behoorde aan die Leden waren, dependerende van Kerken, Colle* gien enz. zijnde onder de gehoorzaamheid van den Koning van Spangen, zouden worden rerug gegeven, zo verre zij niet waren verkogt, en voor de verkogten eene jaarlijkfche bij het Art. bepaalden intrest , gelijk den Koning van zijne zijde van gelijken zouden doen. Wij erkennen het verband tusfehen de Reclamen der Requestranten, en dit Art. niet te kunnen zien, wij weten niet door welke regelen van gezonde uitlegkunde het daar op kan toepasfelijk worden gemaakt, maar weeten dat aan de zijden van de Staaten nimmer aan hetzelve Art. een ander gevolg gegeven is, dan het welk het gevoelen der Requeft. tegenfpreekt. Deeze grond ontvalt hunl. dus even als de voorige; maar zij bouwen ook hunne ReclaTen , op de veronderftelling van een wederzijds verbindend Contractt maar de betooging van zo een Contract, word door geene veronderftelling voldongen, de Requeft. zeggen er niets meer van; dan dewijl zij zich op het Recht  ( 17) Recht van verkrijging onafgebrooken beroepen, (preeken zij zelve deeze (telling genoegfaam tegen, en zij zouden dok weinig, opmerking verdienen, waare het niet dat zijl: dezelve onder ulieder oog bren-s gende zich niet bepaalen bij hun verzoek, maar ook als eene eisch der Rechtvaardigheid voordellen, eene Schadeloosdelling voor het geen van de Geestelijke Goederen, tot Burgerlijke eindens gebruikt of met Nationale Goederen vermengt gewórden is , dit Verdient Uwe opmerking Burgers Vertegenwoordigers; Eene andere Gror.d die door de Reclam. Requeft; tegelijk word bijgebragt en tegengefprooken is : Dat de Natie al ware ook de Geestelijke Goederen in derzelver aart en oerfprong als Nationaale Goederen aantemerken , van dezelven heeft affland gedaan; Bewijzen aantevoeren en den grond te ontkennen waarop dezelven berusten, is zeker niets meer, als twijifelingen verfpreiden; wij zullen er niet meer' van zeggen dan; dat wij in deze Helling geen fchijn van betoog maar alleen afgetrokke redenering-en aantreffen , waar bij wij het overbodig achten tegen re~ dene te voegen; wij laten het aan'Uwe Wijsheid over, of de Wetten door de Requed. voor hun gevoelen bijgebragt of aangevveezen, niet veel eerde getuigenisfen zijn, van vrijwillige befehikkingeri door het beduur, uitgeoefend, en geenfinds de'regeling of befchikking over vreemden Eigendom, Het is ten overvloeden alhier aantemerken; dat den Rechtregul van den Groeten r>E Groot- IF. Stuh k , ', -a door  ( 18 ) door de Request : zoo algemeen aangevoerd ,, fchenkingen eens gedaan zijnden kragtig blijft en ,, niet en kan wederroepen worden " door dien groetten Rechtsgeleerden zelve aan veele bepaalingen is onderfchikt, waar over het als nu nodeloos zijn zouden een gefchil te voeren , dewijl de Reclamen niet lchijnt ingericht om een bekome Gift en dus een wettig Eigendom te behouden, zij bepaald zich meer tot de queüie of het Eigendom beftaad daar waar de Reclam: Requeft: Sustineeren, en hier in kan eene gekunftelde Redenering niet een betogend gezag bezitten , wanneer het geene daden ter grondliag heeft, en welligt hebben de Requeft: ' begrepen zich aan het vlotgras eenér redenering op eene niet erkennende veel min beweezen veronderftelling niet te kunnen vasthouden, en zich eindelijk gegrond op het beft of verp:r in gerecht, Waarlijk Burgers Vertegenwoordigers t eene oppervlakkig verbazende fchijngrond, dan die in UL. kalme Wijsheid voor zeker al haar fchitterend gewigt verliezen zal, hoe klemmende zij ook de Reclameerende Requestranten mogen zijn voorgekoomen, wij zuilen hier over niet uitweiden dewijl andere dezelven reeds aan het recht getoest hebben, en daar bij, zoo wij Eerbiedig vermeenen, afdoende betoogd dat bet fustenu oer Requeft, al geheel ten deeze is ongefundeert: Wij hebben er alleen bijtevocgen, dat veelen in het i evoeleu zijn, dat in dit Huk , (den reeds aangehaalde de Groot is hier onze Getuigen ) het Roomfche befekreven recht gevost word: en dit bepaald, dat Geene  ( 19 ) Geene Gewijde Zs.ken, Graven, Land of Steden goederen vetjaren kunnen. En zoo ten deeze nog eenige bedenking zouden kunnen zijn overgebjeeven, komt het ons voor dat deswegens bij de Staatsregeling is bcüist, immers dezelven maakt fchikkingen omtrent Kerken, Torens Klokken enz. en bevat hier in geene dubbelzinnigheid, zij wijst deeze niet toe, aan die geenen die dezelven eene derde van eene Eeuw of anders hebben geoccupeerd; zij ziet niet op het verfarimrsrecht en het welk ook niet konden gefchieden ahvare dat recht anders toepasfelijk, om dat het recht van eigendom of de bezitting , waarop het verjaringsrecht zich zouden moeten gronden, niet een enkel oogenblik bij het Hervormd Kerkgenootfchap geweest is, en daar de bezitting niet onbetwist is, kan den bekende regel door den Reclameerende Requestrant bijgebragt dat den bezitter niets; maar integendeel, die hem in zijne bezitting Hooren wil , alles bewijzen moet alwaare de applicatie van het verjaringsrecht op Geestelijke goederen toegedaan, in deeze niet gelden. En dat de bezitting der Geestelijke goederen, zeiven de vrugtèn daar van, niet geheel aan de Hervormde immer gevolgd zijn, erkennen de Reclam:Requeft. zeiven, daar zij zeggen, dat het Land uit de Geestelijke goederen inportante fomma's genooten heeft, en daar zij eene Schadeloosftelling voor het geen tot Burgerlijke cindens gebruikt is, als eene eisch der Rechtvaardigheid voordragen,* dan ook blijkt het uit de Ordonantie der Staten van Hollarid'y B 4 dpd  ( 20 ) door de Requeft. bijgebragt (van de Jare 1554) dat reeds destijds en vroeger, de inkomften dier Goederen ook geftrekt hebben tot de Nationale opvoeding, deVHjl daarbij onder andere vastgefteld is, dat uit de bepaalde Renten ook de Jaarlijkfche onderhoudenisfen der Schoolmeesters, en andere behoorlijke lasten moesten voldaan worden. Wij meenen Burgers Vertegenwoordigers! door deze tegenbedenken genoegzaam, het ongegronde der afzonderlijke Motieven waar op de bedoelde Recta* men gefchied is, te hebben aangetoond, maar wij itaan verbaasd wanneer wij een oogenblik bij het geheel ltiütaan, niet eene enkele reden, niet een enkel fchijnbewijs het welk door de Reclam. Requeft. niet met ernst word tegengefprooken. Hoe kunnen zij op het recht van wettigen bezitting, door Stigting Donaticn enz. bezitten, het geen hun door het recht van verjaring zoude toekomen ? hoe kunnen zij door afftand der Natie, bezitters, zijn van het geen zij bij onderling verdrag aan de Natie ter beheering zouden hebben overgegeven? Zoo immer den zetregul, die te veel bewijst, bewijst niets, te pasfe kwa^ dan voorzeker is, het bij dc bedoelde Request. cie naar hunne opinie niet zoo dra eene bewijsgrond voldongen hebben, of zij beijveren zig, om dat gei e het welk daar meden volftrekt onbegaanbaar is tot een betoog te brengen. Deze tegenbedenk'ngen Burgers Vertegenwoordigers! hebben wij gemeend met verfchuldigde Eer-  ( 2i ; Eerbied in den fchoot uwer wijsheid te moeten ne. derleggen; overtuigt dat gekunstelde maar drieste redeneringen, UL. niet zulLn aftroonen van het Pad door onze Staatsregeling afgebakend, en dat het Lot van önfchuldige behoeftigen, en de opvoeding, van eene Jeugd die het volgend geflagt moet uitma°ken, U na aan het harten gaat, verzekeren wij ons zeiven, dat Gijliede een verzoek zoo ftrijdig met onze grondwetten als gericht om dezelve werkeloos te houden, zult wijzen van de hand. 't Welk doe.ide enz. Rotterdam, 16 Augustus 1S00. Het zesde jaar der Bataaffche Vrijheid, ■ Op zich zelve fcheenen die Hukken wel niet veele attentie, of wederlegging te verdienen. — Dan de ophef, welke fonnnige lieden daarvan maakten, als of het getal der tekenaars zoo groot ware, dat men het daar voor moest houden, dat de. g&est der natie zich tegen de verzoeken der Hervormden expliceerde; en het voordragen van zoo veele onbeweeze en qnwaare Hellingen, als zoo veele onbetwistbaare waarheden, deeden de Gecommitteerden vrezen, dat minkundige en meer bevooroordeelde Meden door dezelve zonden worden weggefleept, en door B 3 het  ( M } het ftilzwijgen van de Hervormden in hun verkeerd oordeel bevestigd worden. Dit deed de Gecommitteerden bcfiuiten, om eenige aanmerkingen, op beide die ar.tidotalc Requesten in eene Memorie van confideratiën te vervatten, en dezelve bij ftequesté aan dc éerftë Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam inteleveren, gelijk dan ook is gefchied; cn is op dezelve bij die Kamer, op den 13 Octobcr 11. gedecreteerd , die (hikken te ftellcn in handen van den Burger Rep rafeniant Stein Parve', en verdere Gecommitteerden tot de Kerkelijke Zaaken, om deswegens der Vergadering te dienen van confideratiën cn advis. Aan dc Eerde Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschcn Volks. (jeven te kennen de Gemagtigden uit de Nederduitfche Hervormde Gemcceten te Dordrecht, Delft, Leijden, Rotterdam, Schiedem, Gouda, Gorinchem, 'slleige, Briellc, Breda, Haarlem, Hoorn, Evchuijzen, cn Edam, zoo voor zig zelve; als uit naam meeste Gemeenten, welke gewoon zijn met dezelve Clasficaaie Vergaderingen te houden ; bij welken zich voegen de Gecommitteerden uit de meeste Gemeenten onder dc Clasfis van Weerden cn Overrhij**  ( 23 ) land; als mede onder die van Alkmaar; gelijk ook de Gecommitteerden uit de Gemeenten van Naarden , Huizen, Blaricum en Laren, Hib etjom, Oud en Nieuw Loordrecht, Loenen, 's Graveiand, Muiderbei g , Amfielrcen, Sloten, TVarerveen, Ecxhol en Waveren; Mitsgaders de Gemagtigden der Nederduitfehe Gereformeerde Gemeenten te Utrecht, Amersfoort, Rheenen en Wijk, zoo van wegen Imnlieder principaalcn als ook van wegen dc Gereformeerde Gemeente te Montfoort, en van genoegfaam alle de Gereformeerde Gemeenten in het voormalig Gewest Utrecht, die met dezeve gewoon zijn Sijnodale Vergadering te houden. Dat reeds een cn andermaal deze Vergadering is geadieert over het recht der Hervormde Gemeenten op de Geestelijke goederen en Fondfen, en dat zij Vertoners zich ook verbeeld hebben, niet meer nodig te zuilen zijn, om, bij het geen bij de voorfz. adresfen is betoogd, iets meerder ter nadere adftructie te voegen, veel min te herhaalen , het geen door anderen, en bijzonder nog onlangs door de Commisfie der Afgevaardigden der gefamenlijke Walfehc Kerkgenootfchappen , met zoo veel ernst als nadruk aan deze Vergadering daaromtrent is voorgedragen. Dat zij Vertoners ook niet voornemens zijn , iets van dien aart te berde te brengen; maar dat zij gemeend hebben, met ftilzwijgen, niet te kunnen pa*, fecren zekere antidctale Requesten, weke fuccesfi-?e!ijk door eenige Stcmgeregtigde Burgers, als mede V 4 door  ( 24 ) doof Gecommitteerden uit de Roomsch-Catholijke Gemeenten, in de L:euw>Jlraat, en op den Steiger te Rotterdam, aan deze Vergadering regens hunne verzoeken, zijn ingeleverd, neemaar integendeel verpligt tc zijn; om het onheufche, ongefondeerde en irrelevante daarvan, klaar en duidelijk, te moeten aantoonen. Dat de Vertoners wel niet bedugt zijn, dat de inhoud der voors. Requesten bij deze Vergadering en het vellichtste gedeelte der Natie, eenen nadeligen invloed voer hun recht op de voors. Fondfen en Goederen zal hebben gemaakt; of dat het inleveren van foortgelijke Requesten een bewijs zoude kunnen opleveren, om daaruit den geest der Natie te beoordeelen; daar niet alleen het getal van die tekenaars op verre na niet te vergelijken is met het getal der Hervormden, en der overige Ingezetenen, welke in de Reclame der Vertoners berusten; maar het ook genoeg bekend is, hoe reeds voor eenige weinige Jaaren een veel groter getal Ingezetenen hebbe gerequefircert, om in dezen het recht der Hervormden niet te prajudicieeren, offchoon die Requesten, ongelezen, althands zonder hehoorlijk beoordeelt of daarop reguard geflagen te zijn, aan eene zijde zijn gelegd; van welke handelwijze thans het tegendeel plaatsheeft bij deze Vergadering, zóó zelfs, dat de Vertoners de vrijheid mogen gebruiken, om ook die Requesten als nog aan de attentie van deze Vergadering aantebevelen, ten einde ook daarop als  C 25 ) als tot deeze reclame eene onmiddelijke betrekking hebbende, het billijk regard moge worden geflagen; maar dat de Vertoners met dat al niet willen ontveinzen , dat het mogelijk is, dat bij eenige zwakke of bevooroordeelde Lieden de voorfz. anti. dotale Requesten eenigen nadeligen invloed kunnen hebben gemaakt, en .dat zij Vertoners derhalven ook dit nadeel hebben gemeend te moeten wegneemen, daar hun dit niet moeilijk viel. Dat de Vertoners eenige folutien op de voornaamfte reflectien van hunne tegenpartij in deze hebben bijéénverfameld, en doen vervatten in eene Memorie , welke zij ten dezen hebben geannexeerd. Verzoekende zij, om alle gemelde redenen , dat ook daarop bij deze Vergadering, in het beoordelen van hunne verzoeken, zodanig een equitabel regard moge worden geflagen, als het belang der meerderheid van de Ingezetenen van deze Republiek, in deze gewichtige zaak, vordert; en dat bij provifie dezelve Memorie moge worden gedeld in handen van die perfoneele Commisfie, welke tot dit werk, bij deze Vergadering, is benoemd. 't Welk doende enz. J. W. van ALPHEN, Procr. I B 5 Me-  ( cö ) , Memorie van Confideraticn, op de antidotale Requesten van eenige Stemgerechtigde Burgers; als mede van Gecommitteerden van de Roomsch Catholijke Gemeenten in de Lecuvveftraat, en op den Steiger te Rotterdam; tendeerende, „ dat de van wegens „ de Hervormde Gcmcen„ ten gemaakte adresfen , ,, opzichtelijk dc zoge„ joaamde Geestelijke goe„ deren en fondfen, mogen „ worden gewezen van de „ hand. r J_^ot wegnèemlng van den verkeerden indruk , denwelken voorfz. antidotale |eque ten bij dezen of genen mogten hebben gemaakt, zal bet juist niet ïïodig zijn, in het breedc aan te toonen, dat een vcrfchillend begrip omtrent het verftand van een der Additioneele Articulen, zeer tin onrechte word: toc-  C £7 ) gefcbreeven aan een geest, om de Staatsregeling te ondermijnen, en op eene drieste wijzeden openbaaren wil van het Bataaffhe Volk te beiwis'.en. Het is tot zeker, dat dusdanige onbefciieide infimulatic.i , en alle andere onhcufche voordellen, en verdrajingen van het geen naar waarheid, tot daving van de reclame der Vertoners is aangevoerd, niets anders te weeg kunnen.brengen, dan een vermoeden, dat het 6 Art der algemeene bcginfelen der Staatsregeling bij de dellers dezer Requesten niet wordt erkend , nog agtervolgd ; dat het hun ontbreekt aan genoegfaam vertrouwen op de bondigheid hunner redeneeringen ; en dat der Reqq: bekommering, dat die goederen , aan de Hervormden, foms, mogten worden toegeweezen, veel eer aan den geest van contradictie en partijichap, dan wel aan hunne zugt tot recht en waarheid is toe re fchrijven. Voor zoo verre echter één dezer dellcrs eenige duisterheid meent te vinden, omtrent het geen eigenlijk door de Vertooners wordt gereclameerd, kan ligtelijk ten overvloede worden herhaald, dat het zijn alle die (en geene andere) goederen en fondfen, waar uit te vooren , de Traetementen en Vcnfwencn van Leeraaren en Hcegleeraaren der Hervormde Kerk werden betaali, en die bij het 4 add. art. worden Nationaal ver'.daard, onverlet de aanfpraak, welke eenig Lichaam óf Gemeente daar op mogt realen. Voor het overige zij het genoeg alhier na te gaan dien grond, waar op der Reqq: tegenfpraak genoegfaam al.ecn berust, en welker waarheid zij zelve vol-  ( a8 ) volmondig erkennen, dat aan hun te bewijzen ftaat; dat namelijk voorfz. goederenen fondfen te voren nimvier in iemands eigendom zijn geweest; heden niet zijn; cn voortaan daar in niet gerechtelijk kunnen 'vervaV.en; terwijl zij verzoeken, dat de Vergadering de bewijzen der Hervormden aan den aiouden toetsfteen van onëigendom aller kerken, en kerkelijke goederen gelieve te beproeven. Ten bewijze hiervan voeren zjj als onoplosbaar zeVer aan, dat de voorfz. goederen zouden zijn res facfa; en dat het Romeinfchc recht (het welk volgens hun begrip, als een algemeen Volks-recht in ons Vaderland kracht en gezag van Wetten zoude hebben bekomen j in de beide door de Reqq: aangehaalde § § 1. de rer-.divis: mede brengt. ,, Nullius ,, fuut res facrre, & religiofte & lanctte. Quod enim „ divini Jufis eft, id nullius eft in bonts/' Maar men ueeme daar tegen in aanmerking, in het algemeen ; dat al wierdt toegegceven, dat de bewuste Goederen en Fondfen met de res facrte der Romeinen gelijk ftaan, en dat dezelve voor res Nullius moesten worden gehouden, in dien zin, als de Reqq. dit necmen; daar uit nog niet volgt, dat een Godsdienstig genootfchap van dezelve tot inftandhouding van den Godsdienst, geen gebruik zoude mogen maken; ofte dat eene Natie gerechtigd zou'e zijn, 'om ze aan den Nationaalen Godsdienst, tot bekostiging van den welken die altoos dienden, via facti te ontneemen, en zich toeteeigenen.— Men bewijze toch eens, indien men kan, de Gees- te-  ( 29 ) „ telijke Goederen zijn onëigendom: defhalven mo* „ gen die worden Nationaal verklaard. Dan, om overtuigd te zijn, hoe zeer ten onrechte gemelde plaats uit het Roomfche recht door de Reqq. wordt ingeroepen, moet worden in het oog gehouden. i °. Dat de res facra (Heilige dingen) das genaamd worden, niet uit hoofde van eene bijzondere Heiligheid, waar door ze (als 't ware ) boven het ei- gendoms-recht zouden verheven zijn Maar zulks gefchied alleen, om daar mede het bijzonder gebruik , waartoe zulke zaaken befiemd zijn , nader"» bepaalen. Pleegt men toch raad met het gezond verdand, is er geene reeden, waarom dezelve voor het eigendoms-recht niet zouden vatbaar zijn; waarom b. v. een ftuk Land, uit welks inkomden Predikanten betaald worden niet; en een ander ftuk Land 't welk tot andere eindens dient, wel in eigendom zoude zijn. Met het hoogfte recht, derhalven „ zegt H. de Groot, («) qua; facradicuntur , revera „ non eripiuntur ufibus humanis; led publica ftmt* „ facraautemnominantura fine, cui destinata funt: en nog duidelijker, in zijne Inleiding tot de Hal'. Lmdfche Rechtsgeleerdheid, (b) „ Met een opzicht tot de Menfchen pleegen de zaaken C") De Jurt Be Ui & Pacis l. 3. c. g. § 2. (ij 2. b. 1 d J 15. 16, 24 3r. 31.  ken bij veelen onderfcheiden te worden in God toebehoortig en den menfch toebehoortig; en de onder God toebcboortig werden bij de Romeinen gehouden de gewijde zaaken, Graven der dooden, Stadsvesten ; doch alles wel ingezien zijnde, zal men bevinden , dat alle die zaaken den Menfchen toebehooren; maar tot verjehe'-den gebruik ; Jaa dat meer is; daar en is niet zoo Gode toegeëigend, of men ziet, dat het dikmaal tot ander gebruik werdt bekeerd; daarom zeggen wij beter, dat „ Alle zaaken toebehooren of alle Menfchen; of eenige groote gemeenfchap der Menfchen; of bijzondere Menfchen; ofte niemand. ,, Zaaken eenige groote gemeenfchap toebehoorend.e zijn ofte toebehoorende eene gantfchelijke burgerlijke gemeenfchap , of eene mindere. Tot mindere gemeenfchap behooren de goederen van Steeden enz. waarden, benevens ambachten, gildens, geflagten, welke goederen, tot verfcheidé gebruik worden gefchikt. „ Tot Heilig gebruik, als de Kerken met den aankleeve van dien, die men gewijde dat is Gode geëigende zaaken noemen mag." Kan dérhalven uit de benaminge van res facra'e geen befluit getrokken worden, dat dezelven onetgtndóm zouden zijn; nog minder kan. zulks geleideden uit hoofde, dat dezelve gezegd worden in nullius bonis te zijn. a°. Want  C 0 ) 2". Want (en dit is eene tweede aanmerkinge) die uitdrukkinge, betekend daar ter plaatfe alleen, dat de gewijde goederen niet zijn in bijzonder eigendom van bijzondere Perfoonen, fchoon daarom niet wordt ontkend, dat dezelve aan het een of ande* b jzonder Genootfchap toebehooren. In dienzelfden zin worden Nationale Goederen (bonaPublica) ook bona nullius genaamd, ipfius enimuni. verjitatis 'esfe creduntur (a) de muuren van Steeden , welke even als de res facne in nullius bonis gezegd worden te zijn (£), behoorden echter aan de Univerfitas, terwijl de Munidpes daar over de directie hadden. - om dat die res facrv niet in bijzonder eigendom zijn, kunnen zij als zodanige niet warden gekogt of verkogt, (c) 0fte als res nostrae gevindiceerd (dy ofte geufucapieerd , of door pradcriptie in bijzonder eigendom verkreegen {e} — Maar dit neemt niet weg', dat dezelve niet zouden zijn in eigendom van het Godsdiendig genootfchap, tot welkers gebruik die gefchikt zijn. - Het zelve konde daarom van posfesfoire rechtsmiddelen gebruik maken, (f) terwijl ook het recht van reclame omtrent C a ) L. i. pr. D. de rer divis. O) § 1- de rer: ai vis. CO -'<• 22. D. de centrati emt, Qd) L. 23 5 i.de Rei Find. ( O § I • y. de usucap. (.O L 2. J2. deinterd: Tot. tit, D.ne quid in hcof^.  ( 32 ) treut de donaria ( dat is eigenlijk gezegde res facra) door Justinianus aan den Bisfchop of Oeconomus in 'de nadrukkelijk 11e woorden wordt toegekend. (Ja) 3°. Men voege bij dit alles ten derden; dat in de aangehaalde §§ gefproken wordt van eigenlijk gezegde res facfa, d. i. «des Ö5 donaria, ad minifterium Dei rite dedicata, en niet van de Geeftelijke goederen en fondfen, uit welke de Tractementen van de Jèedien.h.reu van den Godsdienst betaald worden. Trouwens, dat uit de res ficra? van de Romeinen geene confequemic tot de Geeftelijke goederen cn fondfen kan worden getrokken, leeren alle, die en het Roomfche recht, en den aart dier goederen grondig verdaan. Het zal genoeg zijn zich te beroepen op het getuigenis van J. H. Foebmer(b) vraagende, Qualis ell convenientja inter facra Juris Romani, & „ res Ecckfiafxicas ? num aliquid ürcri bis ined? aura „ publice confecrantur? dedicantur? Ab illis igiturad , bas confecutionemnectere , est argumentum ducere „ a diverfis ad diverfa. Als mede op dat van den Roomschgezinden Rechtsgeleerden Gudelinus, (O die zegt. „ res facne „ funt Ëcciefue, altaria, calices, vestes, caetera„ que ejusmodi facrorum ministeriorum fupelleXj nee fa) L.2\. Cad dc SStis. Eccles. tb) Jus Eccles. Protest, toni: 2. lib. 3. tit 5. § 32. (e) de Jure Novisfmo lib. 6. c. 12. 13 14.  C 33 ) „ nee non chrisma, oleum, materla facramentorum, „ & quaicumque res rite per Pontifices feu Epis„ copos Deo dedicatae & confecrata; funt; " maar hij onderfcheid daar van,, res facrorum officiorum& ,jillorum, qui ea obeunt, comparatae, ut funt „ prata, vineae, caeteraeque hujusmodi posfesfiones ,, Ecclefiarum, & monaiteriorum , & domuüm pia„ rum, quarum longe dispar est ratio, quam earum, qute funt revera facrae. En waarlijk! de leere dier Rechtsgeleerden is in alle opzichten met het recht overeenkomhVg. — Wanneer men toch in aanmerking neemt, hoe de Gemeenten der Christenen, toen zij verkeerden onder Natiën , die nog Heidenen waaren, als bijzondere Univerfiteiten en Corporatien , en de goederen tot inflandhouding van derzelver Godsdienst-oeffeninge vrijwillig te famen gebracht, (welke jn iateré tijden Geeftelijke goederen en fondfen zijn genoemd) als bona Univerfitatis zijn befchouwd en behandeld fa)} hoe vervolgens Contramijn de Groote dit eigendomsrecht der Gemeenten, als zodanige, op die goederen heeft bevestigd, onder anderen door zijne Wet, bij welke hij toeliet, dat men aan de Christen - Gemeenten legaaten , erfenisfen, enz. even als aan bijzondere Perfoonen vermogt te maken, ( b ) IV. Stuk hog (n) L. ipr.DeCoIl. &'Corp.col/: cumL. 2ö de reb.dub. ( b) L. iC.dc SStis- Eccles. Men vergelijke hier mede Golhqfred. Comm.adL. 4Cod.Theöd deEccles:Episc:et.Cler, C  ( 34 ) hoe in het bijzonder de Keizers Honorius en Theodofius, de Tempels en Goederen, die te vooren tot bekostiging van den Heidenfchen Godsdienst gediend hadden, aan de Christelijke Kerke, en niet aan de Natie, hebbe toegewezen, («) Hoe, verders, die bezittingen, wel met veele voorrechten ( als vrijdom van belastingen, en het recht, van niet te mogen worden vervreemd) zijn begunfligd, waar door het eigendomsrechter Gemeentenop dezelve ten flerkften bevestigd is ; ( b ) wanneer men , zeggen wij, dit alles in aanmerking neemt, zoo volgt niet alleen , dat het Sijsthema der Reqq. volftrekt onzin is, maar ook, dat in tegendeel de Vertoners bij hun eerde adres, 'juist overeenkomftig met het IUomfche recht, de Geestelijke Goederen, als Goederen der Christen • Gemeenten, als zodanige, toebehorende , hebben befchouwd. Maar de Vertoners kunnen zig dispenfeeren van dit breeder uit te haaien , daar zulks reeds voor hun is-gefchied door den ftraks aan gehaalden J. H.Boehmer, (c ) die deze gantfche materie ex profesfo behandeld ; in het bijzonder het eigendomsrecht der Ge- meen- (£) L. 5. C. de Pagan. (£) L. 14 C de SStis EccIes.V,Nov. 7 & Nov. 12a. CO Jus Eccles. Prtt. t. 2.1. 3- fit» S- & *3-  c ë i meenten op dé meergemelde goederen bewijst (J); daar uit afleidt, dat het geene Nationaale Goederen zijn, of zulke, die behoudens het recht kunnen worden Nationaal verklaard (bj), als mede in een ander werk (c) bewijst, dat door den Paus Ha. drianus VI. dat .Eigendomsrecht aan de Gemeen* ten is toegekend, in denzelven zin, als zulks doof de Vertoners bij hun eerlte adres is gefchied. Men zegge niet, geachtte Schrijvers befchoüweri de Geestelijke Gotdéren, als bona publica , als Nationale Góederen; en niet, als aan de gemeenfchappen der Christenen (d. i. der Kerke als zodanige) toekomende. ~ Zoo zegt onder anderen de Groot, ( d) Goederen, die eertijds tot onderhoud van Geestelijke Lieden waren gefchikt, zijn mede ver/laan het Land toetebehooren. Maar men verlieze niet uit het oog, het geen de Groot er onmiddélijk op Iaat volgen, dat namelijk , die geederen, bij 'sLands Overheid tot Landweer', én andere noodzakelijkheden gebruikt kunnen worden Mms dat dezelve Overheid bejlelle, dat de KerkenDienearen éérlijk onderhouden, en een bekwaam getal'i \ (a) m.S 5 29 & 30. (O 53i. CO Jus Paroeh. Sett. 5. c. 3. J 4. ( dj Jnl. 2. b. 1 d.% 30. C a  ( 36 ) tal van jongelieden tot den Kerken - dienst opgeveca worden; terwijl hij in § 3a er bijvoegt, dat de goederen (van welke hij in voorige §"j gefproken had) moeten worden gebruikt, waar toe ze zijn gefchikt. Het is er dus verre af, dat hij zoude beweeren, dat eene Overheid voor de inflandhoudinge van den Nationaalen Godsdienst niet zoude behoeven te zorgen ; dat het haar onverfchillig zoude mogen, jaa behoren , te zijn , of dezelve bloeide, dan verloren ging:— veel min, dat de Goederen en Fondfen, welke door de Overheid zelve tot onderhoud van dien Godsdienst zijn geaffecteerd, met verklaringe, dat die daartoe moeten zïA n en blijven geëigend en gedestineerd, willekeurig, bij het invoeren van eene ftaatsregcling tot geheel andere eindens zouden mogen worden gebezigd, en daar door aan dien Nationalen Godsdienst eene dodelijke flag worden toegebracht.alle zulke denkbeelden waren op dit fluk aan dien beroemden Man, gelukkig, onbekend. Hij be- paaldtveel eer het gebruik, hetwelk 'sLands Over. heid van die goederen maken mag, tot Landweer , en andere noodzakelijkheden; jaa fielt dan nog onder de plichten van die Overheid, om niet alleen voor de onkosten van den Godsdienst zorge te dragen; maar ook te zorgen, dat een bekwaam getal van jongelieden tot den Kerker, dienst w er de opgevoed. Gaat men verder naa, van welke goederen hij fpreekt; zo is het duidelijk, dat het niet is van alle Geestelijke Goederen, maar alleen van die tot onder-  ( 37 ) derhorid van Geestelijke Lieden waren gefchikf. en dc reeden, waarom dezelve gezegt worden het Land toe te behooren, is niet, om dat dezelve in hunne aart of oorfpronk Nationaale Goederen zouden zijn; maar om dal dezelve, door de veranderingen, welke in den Godsdienst en Burgerdaat voorvielen, buiten opzicht en beheer geraa'ten. Als zodanige werden dezelve bij het gemeene Land, met alle derzelver lasten aanvaard Ze veranderden dus wel van opzicht en wijze van beheeringe, maar niet van Aart en Natuur. —liet waren en bleeven goederen tot inftandhoudinge van den Godsdienst ge- fchikt. Als zodanige floeg het gemeene Land die aan; en verplichtte zich even daardoor, om die ook bij vervolg daartoe te doen dienen: of, indien ze tot Landweer of andere noodzaakelijkheden gebruikt waren, om dit gemis op eene andere wijze te remplaceeren. — Dat nu de Overheid, de voorfz. Goederen waarlijk als bi) continuatie tot bekostiging van den Godsdienst moetende dienen, heeft befchouwd, of wanneer ze tot andere eindens in den nood der tijden,gebruiktwaren, dat gemis heeft vergoed, blijkt genoegfaam uit hare handelingen, en verklaringen , welke de Vertoners in hun eerde adres hebben aangehaald. In den grond der zaake komt het dus op het zelfde neder; of men zegge, de Geestelijke Goederen behooren het Land toe , mids het Land zorge voor de onkosten van den Godsdienst: dan of men zegge; de Fondsen, waar uit de Tractementen dat-LeeraaC 3 reu  C 28 ) ren en Hoogleeranren betaald werden, zijn de eigendommen der Gemeenten. In beide gevallen komt het recht, om, met uitfluitinge van alle anderen, van die Goederen tot inflandhauding van den Godsdienst bij continuatie gebruik te maaken, aan de Gemeenten toe: en dit is juist het geen door de Vertoners door eigendomsrecht op de bewuste Goederen, is bedoeld geworden. In beide gevallen komt de geheele questie alleen op dit punt neder; heeft eene Natie de bevoegdheid, om zig aan de bekostiging van den Nationaalen Godsdienst geheel te onttrekken, ja de Fondfen en Goederen, welke daar toe, eeuwen lang, zijn gefchikt geweest, zonder behoorlijke vergoedinge tot andere eindens'tedestineeren?—En dit zal men moeite hebben , om uit de leere van de Graat te bewijzen. 4°. Kan dus (en dit is eene laatste aanmerking) het Sijsthema der Reqq: noch uit het Roomfche recht, noch uit de leere van de Groot worden bewezen; nog erger is heter mede gefield, als men het aan de Staatsregeling toeut, als welke de Kerken, Kerkelijke Goederen en de Geestelij kt Goederen bij de 6, 5 en 4 Add. Artikelen in zulke peremtoire bewoordingen , als bijzondere eigendommen befchouwd, en als zaaken, op welke althands niet kan worden ge» appliceerd de tegengeworpe Wet, quod nwlius estt id ut alicujus fiat, nulla ohligatio valet efficere, dat men zig niet genoeg kan verwonderen, hoe de Reqq-, welke voorgeeven zoo zeer voor de Staatsregeling te ijveren,  ( 29 ) ren , met één zo zeer tegen hetzelve aandruisfchend en de gronden daar van ondermijnend ïlelzel hebben durven voor den dag komen. Niet aan den gewaanden ouden toets-fïeen van onëigendom , maar aan het aantal der Leden of opbouw uit afzonderlijke Casfen wordt de eigendom der Kerken getoetst. De Reqq: fchijnen dit ook eenigermate gevoeld, en daarom tejhebben aangemerkt, dat, door de Nationaal verklaaringe der Geeftelijke goederen, de res faorae flegts in res religiofae, als naastbelendende, zouden veranderd zijn. Maar elk, die het recht verftaat, weet, dat het niet geoorloofd was, de res facr „ Kerk , als mede het Kindergeld tot heden toe uit 'sLands Cas hebbende plaats gehad, op gelijke „ wijze te blijven voortduuren tot den 23 April „ 1801. om de betaaliifg der Venfioenen aan Leeraaren, Hoogleeraaren en derzelver Weduwen, op den voet van het 3 der Additioneele Articulen te „ doen continueeren, doch met dit ondcrfcheid, dat aan gezegde gepenfioneerde Leeraaren, Hoog„ leeraaren en aan Weduwen, op vertooning van het nodige getuigfehrift van het Plaatfelijk Beduur , hunner Woonplaats , dat door hun aan de ver„ eisebten van het zelve derde Additioneel Articul „ is voldaan ; zal worden afgegeven een Lijfrentebrief, ter fomma van hun gewezen Pcnfioen, doch dat zij dit getuigfehrift niet kunnende vertooncn, alle betaalingen dadelijk zullen ecsfeeren, „ hebbende het Uitvoerend Bewind vermeent, deeze ; betaaling bij wijze van Lijfrenten te moeten voor-, dragen, ten einde de loop der zaaken te verecnvoudigen', en met meerdere zekerheid de jaarlijkfche behoefte te kunnen bcpaalen, terwijl alsdan ,, met de vervallen Lijfrenten jaarlijks de post tot , goedmaking der kosten tot de Nationaale Opvoe,, ding en ter bezorging der behoeftigen in de beJ9 grooting der Staatsuitgaven te brengen, kan4wor„ den vergroot. ,, En eindelijk draagt het Uitvoerend Bewind, „ betreklijk dit eerde object, de dadelijke betaalin„ gen4 namelijk onmiddelijk uit 'sLands Cas, nog ,t voor, dat alle de betaalingen tot onderhoud van  ( » ) M Kerken en Pastoriehuizen , zoo veel dezelve als„ nog uk 'sLands Cas mogten gefchieden, dadelijk zullen motten ophouden, Ten opzichten van het derde Fonds, dc betaa,, lingcn namelijk tot hier toe gedaan, uit Goederen , ,, het zij tot nog toe onder Adminidratie zijnde van „ bijzondere Gemeentens , fchoon van geen Plantfelij„ ke origine, ofte onder beheering van voorrr.aalige Ileeren van Plaatfen, en eindelijk onder de behec„ ring van Predikanten, Hoogleeraaren, Kerkmees,, teren ofte Kerkenraaden zelve, draagt het üitvoe,, rend Bewind als het kortfte, gefchiktfte en biilijk„ fte voor, dat alle Goederen en fondfen hoege„ naamt, waaruit thans geheele of gedeeltelijke be- taalingen tot onderhoud van Leeraaren, Iloog„ leeraaren, onderhoud van Kerken of Pastoriehui. „ fen worden gevonden en goedgemaakt, mede da„ delijk zullen worden gebragt onder de Nationale „ Adminidratie met en gelijk alle andere 'sLands „ Domeinen, en dus ten vollen Nationaal veikiaard, 3, dat dienvolgens alle Beduuren, Kerkmeesteren, „ Kerkenraaden, Leeraaren, en bijzondere Adraini„ ftrateurs zullen worden gelast, alle deeze Goede„ ren en Fondfen, overteferengen onder zodanige ,, Adminidrateurs of Kerkmeesters, als aan hun zul„ len worden aangeweezen, zonder iets te agrerhou„ den of verzwijgen, op daartoe te ftellene boeten of draden. Dat vervolgens dat geene wat uit „ deeze Goederen tot onderhoud van K.-rfcen en „ Godshuizen pleeg te vertrekken, geheel zal ge-. m re-  ( i* ) „ rekend worden aan de Natie vervallen te zijn, doch aan Leeraaren en Hoogleerearen zal worden uitgekeerd, het zi; het provenue zelve, - of zodanige uitkeering uit hetzeivs , als tot nu toe heeft plaats ,, gehad, en voorts omtrent alle zodanige Goederen Fondfen en uitkeeringen, zodanig zal gehandeld „ worden als omtrent de betaalingen uit het tweede „ ioims is voorgedragen, dat is, onder de ordinaire „ Domeinen en Sr.aatsinkomlr.en gebragt, en de daar uit te doene betaaliug direct uit 'sLands Cas tc ,, laten gefchieden." Ten opzichten van het vier 1e Fonds , uit de Goederen herkomende van den Vorst van Nasfau, is het Uitvoerend Bewind van oordeel: „ dat dezelve „ behoord te continuceren op den tegenwoordigen voet, en dat, wanneer met het jaar 1801. de „ Adminidratie deezer Goederen nog niet geheel ,, en al zal zijn ingcfmolten onder de ordinaris Do„ meinen, als dan dc tot betaaling van Leeraaren „ en Hoogleeraaren bedemde Penningen in 'sLands, „ ordinaris Casfe zullen worden overgebragt. „ Omtrent het vijfde Fonds van betaaling, zoo. „ danige Goederen , welkers Vrugtgebruik bij den „ Vreede van Munder, aan de thans gefupprimeer,, de Geestelijkheid van Braba,nd en elders, is ge„ laaten; als mede omtrent het zesde Fonds van ,, betaaling uit diverfe Heerlijke Goederen, als die „ van den Keurvorst van de Paltz, en andere bijzon».  ( 13 5 y> zondere Goederen daar toe geaflecbeerd, zegt hst Uitvoerend Bewind omtrent deeze laatfte Clasfen ., van betaalingen, als geaffecteerd op Goederen tot „ nog toe in questie met de Franfche Republiek, „ of wel door meer bijzondere Individus bezeten wordende, nog niets bepaaldelijk te kunnen voor„ Hellen, dewijl daartoe de voltooijing van nog „ onzekere handelingen en de beflisfing van Uwlie„ der Vergadering, over verfchillende puneten der „ Staatsregeling zoude noodig zijn." Dan, hangende deeze onzekerheid omtrent/' deeze twee laatste Fondfen aan hetzelve vervallende, is het Uitvoerend „ Bewind van gevoelen, dat al dadelijk zoude kun„ nen worden gedecreteerd, dat alle uitkeeringen op de Goederen van de voormalige Geestelijkheid „ in de geweezene Oostenrijkfche Nederlanden, of „ van particuliere Perfonen en Grondeigenaars, tot „ betaling van Leeraaren, Hoogleeraaren, School„ meesters, Kosters en anderen, of tot onderhoud „ van Kerkgebouwen en Pastoriehuizen van het voormaals heerfchende Kerkgenootfchap geafFec„ teerd, jaarlijks aan den Lande zullen moeten „ worden voldaan, om daar uit voor eerst de Trac„ tementen en Penfioenen van zodanige Perfoonen „ te kunnen voldoen, en vervolgens tot het bij de „ Staatsregeling beftemde einde te worden geëm- ploijeert." Deeze Misfive van het Uitvoerend Bewind bij befluit van den 15 Meij 1799, in handen van Ge- eom«  ( H ) committeerden tot de Kerkelijke zaken gefield zijnde, om daaromtrent de Vergaderinge te dienen van confideratiën en advis, zoo zouden wij aan dit befluit voldoende, TJlieden hebben gefuppediteerd onze confideratiën op dc eerfte Misfive van het Uitvoerend Bewind, en voorts gediend van advis, was het niet dat verfcheidé Requesten Van Gemachtigden der Hervorm ie Gemeentens in dit Gemeencbest aan deeze Vergadering geprrxfenteerd waren, daarbij verzoekende, dat zoude worden verklaart, dat de Geestelijke Goederen en Fondfen, in het vierde der Additioneele Articifen der A&c van Staatsregeling-bedoelt, waren het Wettig eigendom der Hervormden, welke Requesten voorts waren geftèM in handen van bet Uitvoerend Bewind om te dienen van confideratiën en advis. Het Uitvoerend Bewind daar aan voldaan hebbende, zijn dcrzelver Misfiveë insgelijks' in onze handen geheld om Uliedeir deswegens onze confideratiën mede te deelen cn te advifeeren. Wij vermeenen UI. dan te moeten herinneren, dat op den 5 Maart 1800, aan deeze Vergadering bij Request door de Gemachtigden der Nederdnitfcbe Hervormde Gemsentens van Dordrecht, Delft, Leijden, Rotterdam, Schiedam, Gouda, Schoonhoven, Gorinchem , 'sFIage, Brielle, Breda, Haarlem, Hoorn, F.nkhuizen cn Edam, zoo voor zich zelvcn , als uit naam der meeste Ccmeentens welke gewoon zijn met dezelve clasficale Vergaderingen te houden, is verzogt, dat de Geestelijke Goederen en Fondfen, ais het wettig eigendom der Hervormden blijven geëigend ex  ( 15 ) en gedestineerd ten behoeve van die Gemeenten« 9, welker Leeraaren, Weduwen, en verdere onkos„ ten vsn den Godsdienst daar uit pleegen bepaald „ te worden, en dat mitsdien het Vertegenwoor„ digend Lichaam de noodige orders geliefde te ftel,, len, dat die Goederen en Fondfen, an het geen in plaatfe van fommige der zei ven is gefubïntreert, a, aan de Gemagtigden uit de Gemeenten worden „ overgegeeven, om van wegens dezelve gemeente be,, waard, befluurd, en tot die oogmerken, waartoe de„ zelvezijn gefchikt, te worden aangewend, en dat ook „ de Gemeenten, welke in het bezit daar van mogten zijn gebleven, tegens alle floornis in dezelve „ bij Ulieden worden befchermd; alles onverlet zo„ danige middelen van Rechten, door welke deeze of geene, eenig recht op dezelve, of een gedeel9, te daarvan, zoude vermeenen te kunnen en te ,-, moeten fustineeren. Dat vervolgens op den 21 Maart 1800, een diergelijk verzoek is gedaan door de Gemachtigden der Nederduitfche Gereformeerde Gemeenten te Utrecht, Amersfoort, Rhenen en Wijck, zo van wegen de Gemeente te Montfoort, en van genoegzaam alle de andere Gereformeerde Gemeenten in het voormalig Gewest Utrecht, die met dezelve gewoon zijn Sijnodale Vergaderingen te houden, en alzo e'én Lichaam te formeeren, doch welke daarbij wijders hebben verzogt, dat ook de refpective Gemeenten mogen worden gehandhaaft in den eigendom of het Vrije gebruik der Gebouwen, tot hunne Godsdienstoef-  c fè ) 'oefeningen gefchikt, en tot op lieden daartoe door dezelve bezeten of gebruikt, zo verre daar over «iet reeds tusfehen de refpective Kerkgenootfchappen, vrijwillige fchikkingen of overëenkomften mogten zijn gemaakt; onverminderd egter zoodanige aanfpraken, als hier of daar eenig Genootfchap van anders gezinden, wegens aanbouw uit Stads-of *l Dorps -Casten, zoude meenen te kunnen maaken, op grond van het zesde der Additioneele Articu" len; en eindelijk dat bij Ulieden expresfelijk mag " worden geordonneerd, dat, hangende uwe delibe" jatien, niets mag worden' geinnoveert, en dat dus " met de betalinge der Tractementen, uit de ge" crewoone Fondfen, inmiddels worde gecontinu- ëert. Dat op den 3 April 1800. doot H. van Enten en anderen, namens de Kerkenraad der Hervormde Gemeente van de Clasfis van Zwolle, een diergelijk verzoek als door de Gemagtigden der Nederduitfche Hervormde Gemeente van Dordrecht zijn gedaan , daarbij voegende : „ voorbehoudens dan nog , een ieder, die op eenige dier Goederen, waar!' van zij in het bezit zijn, pretenfie mogr maaken, het " recht, om (ten ware daar over een vergelijk mogt " worden getroffen) voor den competenten Rech" ter hen daar over te actioneeren; en dus bij 2 wiize van Rechtspleging, na Juditie. te worden „ ontfeheiden. - • . • Dat op den 4 April 1800. door de Kerkenraaden der Fier vormde Gemeenten onder de clasfis vanCam- pen.  ( I? ) pen, even hetzelfde verzoek als door die van Zwolle aan deeze Vergadering is gedaan. De voorzegde Requesten fuccesfivelijk in handen van het Uitvoerend Bewind gefield zijnde, heeft hetzelve daarop gediend van confideratiën, en begrijpende dat de Requestranten niet hadden bewezen dat de Geestelijke Goederen en Fondfen, welke zij reclameerden; hun eigendom waren, voorts geadvifeeit, om der Requestranten gedaane verzoeken, als aanlopende tegen het 4de 5de en 6de der Ad-< ditioneele Articulen, te declineeren en te wijzen van de hand. . Op den 9 Meij 1800. is door B. Brpuwer Pz. en anderen, Gequalificeerden van genoegzaam alle de Gemeentens der Hervormde Christenen in 't voormalig Gewest Friesland, aan deeze Vergadering Request gepnefenteerd, en zich rtfereerende tot het adres door de Gemachtigden der Nederduitfche Hervormde Gemeente van Dordrecht, en anderen gedaan > verzogt om in deezen verklaart te worden voor diligent, en dat UI. behagen mogen, „ tot wegneming van verkeerde indrukfelen en denk- beelden, te decreteeren, dat de Additioneele Ar„ ticulen tot de Acte van Staatsregeling, nooit zul„ len of kunnen geduid worden ten nadeele of eeni* „ ge praejuditie van het onbetwistbaar recht, hec ,, welk de Hervormde Gemeentens in het voorma,, lig Friesland hebben op de Goederen en reve„ nuen, waar van zij het vrij genot aan hunne K Stuk. B „ res-  O l« ) „ resp'ective Leeraar* hebben opgedragen, en zij in derzelver geruste en on ge Hoorde posfesfie zulj, leu worden gemaintineeft: of dat ten minden aatf „ geene dier additioneele Articulen, in welke zin i, die dan ook raogte worden opgevat, eenige voor } het Hervormd Kerkgenootfchap nadeelfge execu„ tie zal worden gegeven, voor en al eer het Her„ vörmd Kerkgenootfchap nader «al zijn gchoorr,' „ en rtt de gelegenheid gefield deszelfs, zö het „ meent, ontwijffelbaare rechten nader te adflruee,, ren. Op den Ï4 Meij 1799'is dcOr de Kerkenraaden Van eenige Hervormde Gemeentens, behoorende onder de Clasfis van Vollenhoven en Steenwijk , in her tfoormahs; Ovcrijsfel, aan deeze Vergadering verzogt, Om te blijven joubfeeren van de hun compereerende Geestelijke of Kerkelijke Goederen, voorzoo verre" zij daar van zedert Eeuwen bezitters zijn geweest. Gelijk ook nog op den 26 Meij 1800 aan deéze Vergadering een Reqr.este door de Gemagtigden raa de Nederdüitfche Hervormde Gemeenten der Clasficale Hoofdfteder van Ni jmeegen, Thiel, Bmrnel, Z'utphen, Arnhem, Harderwijk en 'sBosch voo? zich zeiven , en als rhtartoe door genoegzaam alle de Gemeentens, die gewoon zijn raet dezelve Clasficale Vergaderingen te houden, en de laatstgemeld?' mede in naam van de Clasfis van Peel- en Kempcn!ar.d ge-ieahficeert, is geprsfenteert, hoofzak lijk " over-  ( 19 ) iV.'' •• • i i ' . overeenkomende met de verzoeken door de Gemagtigden der Ne.ierduitfche Hervormde Gemeente van Dordrecht gedaan. . Op den 23 Junij 1800 hebben de Gemagtigden der Hervormde Gemeente te Middelburg, Zkrikzee, Goes, Tholen , Vlisfingen en Veere, zoo voor hun zelve als namens de meeste Gemeenten, welke geWoon zijn met hun Clasficale Vergadering te houden, en alzoo reprsefenteerende het Godsdienstig Genootfchap der Hervormden binnen het voormalig Gewest Zeeland zich mede bij Requeste aan deeze Vergadering geadresfeert, en gelijk verzoek als die van Dordrecht gedaan, daarbij voegende, ,, dac „ bijaldien, onverhoopt, zwarigheid bij UI. zou„ demogen worden gemaakt, om der Vertoonde„ ren verzoek, zoo als het ligt, te accordeeren, „ het als dan Ulieden behage, het onderzoek van „ hun gefustineert recht te renvoijeeren aan de „ Cours der ordinairis Jufl tie, ten einde bij form van Rechten deswegens uitfpraak worde gedaan. „ En eindelijk, dat tot de finale bellisfing deezer zaak, in dezelve niets mag worden gcinnoteerd, „ en dus ook met de betaaling der Tractementen, ,, en andere kosten tot den openbaaren Godsdienst „ uit de gewoone Fondfen inmiddels worde gecon„ tinueert." Dit Request mede in handen van het Uitvoerend Bewind gefield zijnde, heeft hetzelve zich gerefereert tot hunne confideratiën en advis, op de Requesten door Gemagtigdtn der Nederduitfche HerB a vorm-  { &Q J vormde Gemeente van Dordrecht en van Utrecht aan deeze Kamer ingezonden. Op den 2 Julij 1800 hebben de Gemagtigden der Nederduitfehe Hervormde Gemeente van Dordrecht cn andere Steden van het voormalig Gewest Holland, mitsgaders de Gemagtigden der Nederduitfche Gereformeerde Gemeenten van Utrecht, Amersfoort,. Rheen.en en Wijk een nader Request gepnefentant, dienende tot rescontre van de Misfive van bet Uitvoerend Bewind, waar bij hetzelve declinatoir advifeert, op de Requeste door hun aan deeze Vergade-» ring gepraefenteert; en verzoekende, dat op alle de argumenten, daarbij vervat, te gelijk met deeza elucidatiën, het noodig reguard gellagen, en op de verzoeken daarbij gedaan, een favorabel dispofitie moge worden verleent* Op den 17 Julij 1S00 zijn bij deeze Vergadering ingekomen vier eensluidende Requesten van. twee ponders en negen ftemgerechtigde Burgers der Bataaffche Republiek, woonende te Amflerdam en Weesp.' Zijnde een antidotaal tegen de van tijd tot tijd bij deeze Vergadering ingekomene Requesten van Gemagtigden van onderfcheidene Nederduitfche Gemeentens binnen gemelde Republiek, en welke Requesten getendeert hebben, om gemaintineert te worden bij bet recht, welke zij fustineereir te hebben ep de daarby vermelde Geestelijke Goederen en Fondfen; verzoekende zij Requestranten,'.dat aan de* Zfffe Gemeentens hun,- verzoek mag worden ont- Dus-  ( ai ) Dusdanige antidotaale Requesten van ftemgerechtigde Burgers van differente Steden en Plaatfen zijn fuccesfivelijk bij deeze Vergadering- ingekomen, fen getallc van een hondert negentien , -gelijk vervolgen? op den 18 Augusius iScq door D. Blankenhein en anderen, als Gecommitteerden der Roomsch-Catholijke Gemeente in de Leeuwc:Iraat cn op de Stijger der Stad Rotterdam aan deeze Vergadering Request is gepraelèntaut, opgevende tegenbedenkinge.n op de verzoeken door de Gemagtigden der Nederduitfeiic Hervormde Gemeente van Dordrecht cn andere Plaatfen gedaan, en mitsdien tendeerende , te,n einde de verzoeken door de gemelde Gemngtig, dep.] der Ncderduit&he liervormdeGemqenten 'ïpudb worden ontzegt. Gp den 28 julij' 1800 is door y. C. Souchay en anderen, uitmaakende de Commisfie der Waifcha Kerkgenootfchappen mede een Request geprjsfenfeert, .tendcerende-^nrzetve4i einde, als het verzoek door .de Ge.magtig.den der Nederduitfche Hervormde Gemeente van Dordrecht en andere Plan; feu, üibordi1 aatelijk verzoekende, „ dat.- bk aan het Vertegen3,r ,woordjgend Lichaam- behaag, den termijn va;* „ drie jaaren bij de 'additioneele Articulen bepaald-, „ te prolongpere 11. tot den rijd , wanneer de herzie,., ning ei] .bevestiging. deMefv».Articulen Nationaal s>! zalt gefchied, en bij dé oproeping van alle.Bür„ gers, die. tot de Burgerlijke .Maatfchappij in dt .,, Bataaffche Republiek behcoren wettig, en naar •w voorfclirift. zoowan. het algemeen .&a:it£realrjne« *>f> B,3 " als  ss, als van de gröndheginzels der Staatsregeling zejV, ve zal gebleeken zijn, dat waarlijk de wil en meening van de wettige meerderheid dar Bataaffche Natie zij, dat 'er voortaan onder haar geene Na,, tionale Godsdienst meer aanwezig zij, en dat de „ Fondfen en Goederen, tot deszelfs onderhoud ,, we'eer beftemd , door den Staat naar zich geno- men, en tot geheel andere dan Godsdienftige ein- dens gebruikt moeten worden. Op dea 3 October 1800. hebben deGecommitteerd:n uit de Sijnodale Kerkvergadering in het voormalig Gewest Stad en Lande, bij Requeste verzoek gedaan , ten zeiven einde, als door de Gemagtigden der Nederduitfche Hervormde Gemeente te Dordrecht gefchied is. Op den 13 October 1800. hebben de Gemagtigden uit de Npderduitfcbé Hervormde Gemeentens te Dordrecht en andere Plaatfen een nader Request aan deeze Vergadering geprsfenteert, contineerende hunne confideratiën op de antidotale Requesten van eenhge ftemgerecbtigde Burgers , als mede van Gepommitteer lens van de Róo.nsch Catholijke Gemeenten in de Lciiweiiflraat en op Stèijgef te Rotterdam ; en voorts , na nogmaals aan de attentie deezer Vergadering te hebben amhevoolm derzelver gepraefen. teerde Requesten om bij het genot der gemeldeGeesteliike Goederen en Fondfen te mogen worden gemamtineert; verzoeken'e, dat op gezegde confideratiën , in het beoordeelen der voornoemde antidotale Requesten, aodanig asquitabel reguard moge worden  C f3 ) den geflagen, als het belang der meerderheid van de Ingezc:enen deezer Republiek, tn deeze gewigtige zaak vordert, en dat bij provifie dezelve Memorie moge worden gefield in banden van de perfoneele Commisfie tot dit Werk gedecerneert. Op den 24 October 1800. is door de Gemagtigden van de Nederduitfche Hervormde Gemeente te Amderdam, uitmakende een getal van circa hondert duizend Zielen, aan deeze Vergadering een Request gepnefenteert, daar bij verzoekende, ,, dat het ,, Vertegenwoordigend Lichaam gelieve te verklaar,, ren, dat de Geestelijke Fondfen en Inkomden, „ welke, volgens het verdrag van ao December 1581., „ tot onderhoud der Predïcanten aan de Stedelijke v Regeering van Amderdam zijn overgegeven, zijn „ geweest en gebleven het privatief eigendom van „ dje Gereformeerde Gemeente dier Stad, dat voorts ,, dezelve Gemeente privativelijk gerechtigd is tot dat gedeelte van de R-ahtfoeripenningen van dc „ Gemeene Middelen binnen Amderdam geheeven wordende, welke bij dat verdrag aan d< zcive als een billijke fcbadeloosdeding, voor en in de plaats van het door den Lande vervreemd gedeel-» „ te haarer Geestelijke Goederen is toegewezen. „ En dat mitsdien dezelve Vergadering de Muni„ cipaliteit van Amderdam gelieve te authorifeeren , „ om aan de Verto mers in hunne -relatien, die ,, Fondfen en Inkomden te extradeeren, en wijders de noodige orders te defkm , dat met de uitk:*9, ring van de drie vleide ftu.ver der Rantfotnen , a 4 wei '  c ) „ welke voormaals aan de Stedelijke Regeering vsh „ Amfterdam rpleeg te gefchieden, nu mede aan de Vertooners in hunne qualiteit, en alzoo aan en ten behoeve van de Gemeente door hun gereprsefen,-, teert, op den gewoonen tijden wijze „worde ge- continueert. ■ \ ,, Immers en in alle gevallen, dat deeze Vergade- ring, bij aldien dezelve zwarigheid mogt maken, „ dit verzoek aan de Vertoners toeteftaan, als dan aan dezelve eene onpartijdige Rechtbank gelieve 3, aantewijzcn, voor dewelke zij Vertoners hunne ,, aanfpraak en reclame op de gewoone wijze, in rechten gebruikelijk zullen kunnen doen gelden." Dit verzoek in handen van het Uitvoerend Bewind gefield zijnde om confideratiën en advis, heeft hetzelve bij hun Misfive van den 26 November laatstleden geadvifeert, om. hetzelve te Bellen in handen van.deeze Uwe Commisfie. Op den a6 November 1800., is bij Requestedooi" de Gevolmagtigden van genoegzaam alle de Gemeentens der Hervormde Christenen in het voormalig Gewest Friesland verzogt, dat zoude worden gedecreteerd; „ dat de Goederen en Fondfen, waar uit de Leeraars der Hervormde Gemeenten in htt voor„ malig Gewest Friesland, tot nog hunne Tracte- meuten hebben getrokken, als. zijnde Plaat feitjke „ Gemeente goederen, niet vallen in de termen van „ het eerfte gedeelte van het vierde der Additionee„ le Articulen tat de Acte van Staatsregeling, als „ zijnde dezelve geen Nationaale ofProvintiaale Goe- '• de-  ( 95 3 „-deren, en hebbende de-Natie dus daarop. geen; „ recht en aanfpraak,. da: dienvolgende de Iler- ,, vormde Gemeente en derzelver Leeraars, blijven ,, in de posfesfie van voorfz. Fondfen en Goederen, „ en daar in zullen,worden; gcmaintiueerr., onverlet „ zoodanig recht of aanfpraak, welke....deeze, of „ j geene cp dezelve-of een gedeelte daar. van ?oU' „de vermeenen te kunnen - of moeten -fu^tinee- ,,-,ren." - < ■ «] .., j - Op den 3 December iSp.o., hebben de^'T3ec"öm-- mittcerden'der Ro/msch- C'atlVol'ijke Gemcen'teh in de Leeuwenftfaat'ch op de Steiger te R otterdam zich naderbij R\equeste aan deeze Vergadering 'gÖ'adVs'feerd, daarbij de vrijheid nemende, .aan de Vergadering intezenden eene Memorie van tegenbedenkingen, betrekkelijk de op" den 13" October laatstleden, van wegens Gemagtigden'.vaiï eenige Nederduitfche Hervormde' Gemeente mede. aan deeze Vergadering ingediende Memorie van confideratie; en verzoekende zij Requestranten , dat dezelve. Memorie van tegenbedenkingeu moge' worden gefield in handen van de Commisfie tot cie Kerkelijke zaaken , om bij derzelver uittebrengen advis op het verzoek van gemelde Gemagtigden', daarop dat reguard te (laan, welke het {belang der zaake zal komen te vorde- H > •■'■< ••sKj.r Si .•• svisssb • • . „•,., *en- ■ . nèsfl I ■ Ook is op den 15 December laatstleden 'nog ingekomen bij deeze Vergadering, een Misfive van de Municipalifeit van Haarlem , „ daarbij de vrij- heid nemende, de belangens van .derzelver-'Stad  ( 50 ) cn Burgerij onder het oplettend en onzijdig oog ,, van het Vertegenwoordigend Lichaam te bren„ gen, ten einde bij de deliberatiën over de van „ wegens de Gemagtigden der Nederduitfche Her,, vormde Gemeentens in deeze en geene Plaatfen „ van het voormaalig Gewest Holland aan deeze ,, Vergadering geprefenteerde Adresfen ter reclame der Geestelijke Goederen en Fondfen, die, bij het 4. der Additioneele Articulen tot de Acte „ van Staatsregeling behoorende, Nationaal zijn „ verklaard, van dezelve zoodanig gebruik worde „ gemaakt, als bevonden zal worden te behoo„ ren. „ Eindelijk is ook nog op den 26 November 1800. „ door Gecommkteerdens van het Nederduitsch efti „ Fransch Gereformeerd, van het Roomsch-Catho„ lijk, van het Doopsgezind en van het Luthersch „ Kerkgenootfchap te Leeuwaarden . een Request „ aan deeze Vergadering geprefenteert, daar bij „ verzoekende, dat het Vertegenwoordigend Li- chaam den Raad der Gemeente van Leeuwaar? den gelieft te authorifceren, de Ondergeteekcnde „ in hun qualiteit af egeeven alle de Goederen, „ (wanneer de betaaling van de Leeraaren der „ Hervormden uit dezelve komt nptehouden) die „ van ouds af bekend daan behoort te hebben tot „ de verfchillen e Pastorie, Vicarij- en Kosters Lees, nen dier Gemeente, welke de Requestranten, het j, zij aan deeze Vergadering, het zij aan het De» „ partementaal Beduur, het zij aan den Raad der „ Ge-  ( 27 ) jjs Gemeente, uit de Geestrijke Rekeningen deezer 3, Stad van de Reformatie af, niet in globo, maar „ fpecificq kunnen aantoonen, de zoodanige origt- neel geweest te zijn, of voor dezelve te zijn in j, plaats gekomen, op dat die onder de onderfehei„ dene Kerkgenootfchappen hunner G.meente kun„ nen verdeeld worden, naar het getal der Zielen, ,, dewelke tot ieder derzelve bij de telling geblijken „ zal te behooren " Zie daar , Burgers Reprafentanten! het beloop deezer zaak, maar ook te gelijk de opëendapeling van de onderfcheide Reclames , uitëenloopende fustenuen, en verfchillende werkzaamheden, tot welke dit vierde der Add tioneeh Articulen tot de Acte- van Staatsregel'! 'g behoorende, aanleiding gegeven heeft, en het welk vooraf moeijelijk te bereekenen was. Niet, dat wij niet reeds voorzagen het oneindig werk, hetwelk daar aan vast zoude zijn, om op eène regelmatige voet dnartedellen , het geen met zoo weinig woorden in dit Articul gezegd word : want reeds op den 20 Maart 1709. deeden wii, alleen uit hoefde van dat vooruitzigt, eene Prnpofnie ter Vergadering, om bet UitvoerendBewind'aantef krij'ven , daaromtrent eene Voordragt te 'oen, zoo als wij hier voörc-n reeds hebben te kennen gegeven: maar wij 'moeten het erkennen, zoo wel die voordragt zelve, aantoonende de drverfiteit dier Fondfen en Goederen , en te gelijk de onmogelijkheid, om dezelve immers in de overbrenging op eenen een-ra;;, rigen voet te behandelen, als het naderhand fiiccff-- ve-  ( £8 ) . fivehjk ingekomen aantal van Adresfen, hebben ons ■ daarvan bij de ondervinding, of wij daaraan nog twijffelen,mogten, ten vollen geconvinceerd. Wij proponeerden, zoo als hier vooren gezegd is, reeds in de maand Maart 1799, zelfs zonder daartoe expresfelijk door Ulieden; gelast te zijn , om , ten einde dit Articul in werking te kunnen brengen, het Uitvoerend Bewind aantcfcbrijven, een Voordragt te doen, het welk ook daaraan eenigen tijd daarna voldeed ; danhoewel wij reeds toen ontwaarden, dat het onmogelijk zoude zijn ten deeze, immers zonder onrechtvaardig te zijn , iets te bepaalen, 't welk als een generale maatregul op alle Geestelijke Goederen en Fondfen, waarvan in.-dat Articul gefprooken word, zoude kunnen worden vap applicatie gemaakt , zoo noodzaakte ons de fuccesfivelijk ingekomene Adresfen, welke onalgebrooken • ter deezer Vergadering ingekomen, en in onze handen geiteld zijn, en waarvan fommige dezelfde, andere wederom nog fubordinaate verzoeken inhielden, terwijl weer anderen geheel afzonderlijke gronden aanvoerden , en meer fpeciaale fustenuën voerden en eindelijk ook weer anderen de gedaane Reclames tegenfpraaken, om met het inleveren van onze confideratiën , te fupercedeeren, tot dat men met grond kon verwagten, dat daar aan een einde zijn zoude; terwijl in alle gevallen, de kort op handen zijnde exfpiratie van de- betaaling der Tractementen van dc Leeraaren en Hoogleeraaren, thans geen langer uitftel gedoogde. Gij-  ( *9 $ . ■ Gijlieden allen weet, . en de optelling daarvan j hiervoren gedaan, bewijst dit in den volden zin, hoe menigvuldig en onafgebrooken, de Vergadering, met deeze Adresfen,. en de daarbij gedaane Reclames, zoo wel als met de wederlegging daarvan, is geobruëerd geworden, en daar toch op ieder der-zelve, waarvan nog zeer onlangs fommigen zijn ingekomen, niet wel een afzonderlijk Befluit vallen kon, zoo vertrouwen wij, dat Gijlieden het gereadelijk daarvoor zult houden , dat wij niet eerder in deeze onze confideratiën en advis hebben kunnen uitbrengen» Thans gaan wij daartoe over, en remarqueeren. al aanfionds, dat, wanneer op het voordel door ons in Maart 1799 gedaan, door het Uitvoerend Bewind aan de Vergadering, ten opzichte van het vierde. Articul, eene voordragt gedaan wierd, het Uitvoerend Bewind die Goederen reeds afteekende als van een verfchillenden aart, en fpruitende uit di/erfe objecten, waartoe 'er zesderlei bij dat Rapport worden gebragt, als onmiddelijk uit 'sLands Kas, uit Nationaale of voormaalige Gewestelijke Domeinen, uit Goederen onder de Adminidratie van bijzonderen Gemeenten, of onder beheering van Heeren van Plaatfen, als mede van Predikanten, Hoogleeraaren, Kerkmeesters of Kerkenraad zelve; uit Goederen, herkomfiig van den Vorst van Nasfau, uit Goederen , welkers vrugtgebruik bij de Vreede van Munfter, aan de thans gefupprimeerde Geestelijkheid van Braband.. en elders is gelaaten, en eindelijk uit dï-  C S« ) Siverfe Heerlijke Goederen, als die van den Keurvorst van de Paltz en andere bijzondere Goederen daartoe geëffecteert. Ons oogmerk is niet, hier UitteWijden over den aart dier Goederen, nog ook hoe daaromtrent finaal te decideeren; maar wij noemden dezelve alleen op, om Ulieden te doen opmerken, hoe verfchillende dezelve van aart zijn, en hoe weinig de opnoeming daar van op zich zei ven, zonder met de objecten tot ieder dier Fondfen behoorende nader bekend te zijn, in de bedemming derzelve kan afdoen, zoo mogen wij bij voorbeeld toch niet uit het oog verliezen met relatie tot het derde Fonds, dat de Nationaal verklaring en bedemming tot een vast Fonds' voor de Nationale Opvoeding en ter bezorging der Behoeftigen, zich alleen uitdrekt tot alle Geestelij* ke Goederen en Fondfen, waar uit te vooren de Tractementen of Penfioenen, van Leeraaren of Hoogleeraaren der voormaals Heerfchende Kerk betaald werden, en dus even min tot alle Kerkelijke Goe*> deren, fpcciaal tot onderhoud der Kerken en Pastoriehuizen geaffecteert, als tot het geene uit deeze of andere Goederen, of Fondfen tot onderhoud van Godshuizen pleeg te vertrekken. Zoo is het ook naar ons oordeel zeker, dat men althans in deeze niet dan na een voorafgegaan onderzoek, in elk afzonderlijk geval zal kunnen beflisfen , hoedanig te handelen met zodanige Steden,' Dorpen, of Heeren van P'aatfen , welke in vroegere tijden in het bezit van Geestelijke Goederen en Fond-  c i > Findfen zijn gefield en met den last bezwaart, oré tót dezelve de Leeraars te onderhouden; want behalven de moeilijkheid welke 'er in gelegen zal zijn omtrent dezulken, welke niet afzonderlijk geadmihisteert zijn gebleven; is het toch eene bekende zaak, dat hét furplus der fevenuën van Geestelijke Goederen of Fondfen (in voegen voorfz., onder Stedelijke Administratie overgegaan) voor zo© ver dezelve meerder rendeerde dan de betalingen, met welke dezelve waren bezwaard, ook tot het betalen van andere Stedelijke behoeften gebezigt wierd; en het fchijnt dus niet buiten alle fpeculatie te zijn, of zodanige Steden en Plaa.fen thans al of niet zullen kunnen voldoen, met ten behoeven van het Fonds voor de Opvoeding en Behoeftigen zoodanige voordragt van Goederen en Fondfen of van jaarlijk "che uitkeering te doen, als equivaleerende is met hét belbop der jaarlijkfche Tractementen van Leeraaren, Hoogleeraaren of Penfioenen, tot welkers prestatie dezelve gehouden waren. - Dit zij genoeg, om Ulieden uit dit eene voor» beeld, offchoon zulks ook tot de andere opgenoemde Fondfen behoort te worden geè'xtendeert, te Overtuigen van de noodzaaklijkheid, om alvoo'rens in deeze een bepaald befluit te nemen, eene juiste' opgave të requireeren van alle Goederen ën Fondfen, welke in de termen der Nationaal verklaaring' ih voornoemde additioneel Articul voorkomende zoude kunnen begreepen zijn. Maar, Burgers Rcprasfentanten.' waaren wij hier van  ( 52 ) van overtuigt, uit de opgave der'differente Fondfen door het Uitvoerend Bewind opgegeeven, ; wij zijn het nog nader geworden door de verfchillende reclames . ten deeze gedaan en de menigvuldige Adresfen daartoe ingedient. Wij kunnenniet ontveinzen,; dat, wanneer in alle deele de lüstenue der reclamanten ; zoo maar voet■ ftoois had kunnen worden goedgekeurd, de zaak minder moeijelijk, minder omllagtig zoude geweest zijnen thans misfchien finaal zoude kunnen worden! gctermineert. Maar, Burgers Reprasfentanter.! daar wij oordeeJen in deeze zaak een rijp onderzoek te moeien hiaten gaan over alle, maar ook over dc verfchillende objecten, waarop wij Ulieden moeten advifeeren. Daar 'er zelfs ook veele fubordinate vtrzoeken gefbhied zijn , daar de reclames nier allen op . dezelve gronden gebafeert zijn, daar veelen derzelve verfcheidé faiten ten grondflag hebben, welke nader kunnen worden opgeheldert, daar wij in het Adres van de Gemagtigdens van verfcheidé Nederduitfche Hervormde Gemeentens in het voormalig Holland, den 5 Maart 1,799 ingekomen deezen, .in eene periode alwaar van het bewijs gefprooken wordt, dit alles zoude nog veel kunnen werden vermeerdert, indien de Vertooners. vlfle konden erlangen van de .Charters.en Documenten, ,, welke ever deeze materie iy de voormalige Collegiën , zoo. van de Generaliteit, als van Gecommitteerde Raden , en oji het Ker. . . _ ,, jjelijk alle andere 'sLands Domeinen, en dus ten voelen Nat ionaal verklaard, dat diensvolgens alle Boftuuren, Kerkmeesteren, Kerkenraaden, Leeraaren en bijzondere Adminiflrateurs, zullen worden gelast, alle deeze Goederen en Fondfen overtebrengen, on> der zodanige Adminiftrateurs of Rentmeesters, als aan hun zullen worden aangewezen, zonder iets té agterhouden of verzwijgen, op daartoe te ftellene boeten of draffen. Dat vervolgens, dat geene wat uit deeze Goederen tot onderhoud van Kerken en Godsbuizen pleeg te verftrekken, geheel zal gerekend worden aan de Natie vervallen te zijn, doch aan de Leeraaren en Hoogleeraaren zal worden uitgekeerd, het zij het Provenu zelve of zodanige uitkeering uit hetzelve, alt tot nu toe heeft plaats gehad, en voorts omtrent alle zodanige Goederen, Fondfen en Uitkeeringcrt zodanig zal gehandeld worden als omtrent de betalingen uit het 2. Fonds is voorgedragen. Voor zoo verre de betalingen gefchieden uit het Vierde Fonds, der Goederen van Nasfau namentlijk, zijn wij van oordeel, dat dezelve behoord te continueeren op den tegenwoordjgen voet, en dat, wanneer methet Jaar i8or., de Adminidratie deezerGoederen nog niet geheel en al, zal zijn ingefmolten onder de ordinaris Domeinen, als dan de tot betaling van Leeraaren en Hoogleeraaren bedemde Penningen4 in 's Lands ordinaris Casfa zullen worden overge-f bragt. — En eindelijk kunnen wij omtrent de laatde Clasfen van betalingen geaffeSeerd op Goederen tot V' StUkt D nog  ( 50 ) Aog'töe in questie met de FranfcheRepubliek, of wel door meer bijzondere individus bezeten wordende, nog niets bepaaldelijk voorftellen, dewijl daartoe de voltooijng van nog onzekere onderhandelingen en de beflisfing van Uwl. Vergadering over verfchillsnde pointen der Staatsregeling, zoude noodig zijn;— terwijl echter al dadelijk zoude kunnen worden gedecreteerd : dat alle de Uitkeeringen, op de Goederen van de voormalige Geestelijkheid in degewezeneOostenrijkiche Nederlanden, of particuliere Perfoonert en Grondeigenaarstot betaling van Leeraaren, Hoogleeraaren, Schoolmeesters, Kosters en anderen , of tot onderhoud van Kerk gebouwen en Paftorjhuizen van het voormaals Heerfchende Kerkgenootfchap geaffecteerd, jaarlijks aan den Lande zullen moeten worden voldaan, om daaruit, voor eerst: de Tractementen en Penfioenen van zodanige Perfoonen te kunnen voldoen, en vervolgens, tot bet bij de Staatsregeling beftemde einde te worden geëmploijeerci» Ten opzichte van de reeds aangehaalde clauful bij bet meergedachte Art. 4. gevoegd, zal het noodig zijn aantemerken: dat hei Bataaffche Volk geenzins verplicht is regens die geenen, welke als nog, in het bezit of vruchtgebruik van eenige Kerkelijke Goederen z;jn, te bewijzen, dat zij die Goederen ter onrechten bezitten, maar dat het de Bezitters zelve zijn, welke hun bezit moeten wettigen* De Staatsregeling is daaromtrent zeer duidelijk, bepaalende^dst ieder die vermeend eenige aanfpraak te  ( 5i ) te kunnen maaken, op eenige Rerklijke Goedetei, dezelve ■> met de noodige bewijzen behoord te voor» zien, en dat by gebrek van dit bewijs, alle voof Nationaal moetert worden gehouden. De Nationaal veiklaaring deezer Goederen behoorde dus, gelijkelijk en zonder onderfcheid plaats té hebben; kunnende elk een, welke vermeend gefundeerde reclames té kunnen doen, daartoe dc weg? inflaan die hem de Staatsrege ing aanwijst, dooi? zich bij het Vertegenwoordigend Lichaam te vervoegen , het welk de gegrondheid derzelve door da Departementaale Gerichtshoven zoude kunnen doen onderzoeken, en op derzelver adviefen beflisfchen. Dan nu blijft 'er nog eene zwarigheid over. > Veele Kerken en Geestelijke Fondfen zijn met Schulden bezwaard, fomtijds meer bedragende dan de' waarde der Goederen zelve het zoude niet billijk zijn, dat het Bataaffche Volk de Kerken en Pastorijhuizen, uit welkers opbouw , inftandhoudirg en onderhoud de Schulden gefprooteu zijn, aan bij* Zondere Kerkgenootfchappen afdond, en de Schulden op zich nam. De Kerken Goederen daar voor aftefhan, het zij." geheel of ten deelen, is even onbillijk. Wij Zouden dus van oordeel zijn, dat die Gemeente , welke een Kerkgebouw of Pastorijhuis naast» ook de fchulden moet overneemen; ten minden lef concurrentie der volle waarde van het Kerkgebouw of Pastorijhuis, en onder zoodanige verzekering/ als de Schuldè'isfchers zullen vermeenen nédigteheb» Ö a bes 5  C 5* > ben, en, dat wanneer dit niet toereikend mogt zijn, het furplus eerst ten lasten der Goederen zoude kunnen komen. Hoe zeer wij nu den ons aangewezen taak hebben overfchreeden, als zijnde alleen gelast met het uitbrengen onzer gevoelens over het 4. Articul, was het niet mogelijk het een, zonder het ander, te behandelen, als flaande in zodanig verband tot elkander, dat het een geheel uitmaakt, terwijl wij, als nu, op het gepremitteerde voort redeneerende, onze gevoelens over het aanleggen deezer Inkomflen en Uitgaven tot een vast Fonds voor de (Nationaale Opvoeding en ter bezorging der behoeftigen zullen mededeelen. De verlchillende aart deezer Goederen en Fond" fen aangewezen hebbende, zal het niet noodig zijn langwijlig te betoogen, dat derzelver afzonderlijk Beduur, omflagtig, moeilijk en kostbaar zoude zijn. —-• Men zoude, als dan, bijzondere Rentmeesters , Comptabelen, Adminiftratien en wat dies meer is, moeten onderhouden, men weet, hoe min voordeelig, het bezitten van Domeinen voor eene Natie is, en hoe bezwaarlijk, alle takken zodanig te overzien en in acht te neemen, dat daar» uit geene dagelijkfchc fchadens voortfpruiten; dit leerd de ondervinding genoegzaam. —- Wij geloaven dus, dat het immer het voordeeligst is, te 'veikoopen , wat verkoopbaar is, en zoo min moogijjk, althars kleine Perceelen aantehouden,• dan, wat zoude .het worden, wanneer, onvermindert dit Sijs.'  C 53 ) Sijsthema, eene menigte kleinere Pereeelen, Stukjes Grond, Huisjens , en wat dies meer is, afzon-. ■ derhjk moesten worden geadininidreerd ? Ea wat zoude ten la^te van deeze afzonderlijke Adminiftratien tot het bedoelde einde, overfchieten; het is dus op deeze en meerdere, reeds aangehaalde Gronden , dat wij herhaalend advifeeren tot het brengen van alle dezelven onder de gewoone Nationaale Adminifiratien, om, voor zoo verre dezelve in Domeinen beftaan, op een gelijken voet, als alle andere 'sLands Domeinen, te worden behandeld; dat derzelver Inkomften met de Iukomften van deeze ïaatlten, zullen wórden gebragt ln de Nationaale Casfen; en eindelijk onze Vergadering geauthorifeerd, om in den loop van den Jaare i&oo., nadat de Goederen zullen zijn genationalifeerd, en du*, bekend kan zijn, wat de betalingen aan de Leeraaren en Hoogleeraaren der geweezen Heerfchende Kerk bedragen, daar van te doen opmaken eenen eompleeten flaat, en denzelven ter Vergadering des Vertegenwoordigenden Ligchaams inteleveren; en eindelijk, dat 'bij het te neemen Decreet, eens en voor altoos wierde bepaald, dat het montant deidus goedgekeurde Staat, als het zuiver bedrag dct tegenwoordige Tractementen enPenfioenen derLeerïtëren en Hoogleeraaren der voormaals,, Heerfchende Kerk, in de jaarïijkfche Begrooting der Staat-Uitgaven, ais een vasten en oaveranderlijken Post zal Worden gebragt, tot goedmaking der kosten 'des  C 54 ) Natiora de Opvoeding, en ter bezorginge der bejioeftigen. Dit Fonds zuide nimmer eenige vermindering iroeten kunnen ondergaan, en alleen vermeerderd worden, met, het product der afgedorvene Lijfrenten, in plaats der Penfioenen af te geeven; terwijl daarenboven rog bij hetzelve gevoegd zoude kuni en worden,de Inkomden der thans bedaandeAcademiën, om daar van de zoodanige of zoodanigen, welke bij eene finaale Organifatie van dit gedeelte, van het Schoolvyeezen, zullen blijven beflaan, te onderhouden, Wij onderwerpen deeze onze gevoelens aan Uwpeder beter oordeel; doch zij zijn ons na rijpen berade de gefchikde voorgekomen , tot vereenvoudiging der adminidratie, tot befpaiing van kosten, en tot dc meest mogelijke voldoening aan het heilzaam oogmerk bij de Staatsregeling bedoeld; terwijl ha onderzoek door de Gerechtshoven te doen, tn de daar op vo'gcnde deliberatiën en beflisfing des Vertegemwoordigenden Lichaams ons genoegzaam voorkomen, om elk bijzonder gedeelte, of Lid, der Bataaffche Natie, voor alle onbillijkheden en onrecht, ten vollen te verzekeren en te behoeden. Heil en Eerbied l A. F. R. E van HAERSOLTE, % "Ter Ordonnantie van httze've. C. G. BULTMAN. Eit  ( 55 ) Dit Rapport, op den 20 daaraanvolgende aan de orde van den dag zijnde, heeft hetzelve tot hevige discusfien onder de Leden aanleidinge gegeven; over w#lke men, des verkiezende, kan naleezen de Dagverhaalcn der Handelingen van het Vertegenwoordigend Lichaam,N°. 1231 tot 1237; doch is echter, met eene meerderheid van 36 tegen 24 Hemmen, dien conform geconcludeerd. In de Tweede Kamer, bij welke dit Decreet» volgens de Aete van Staatsregeling, moest wor-. den gefanctioneerd; is hetzelve alvorens gefteld in handen van de Burgers Vitrihga, Lublink de Jonge, en Storm, om daarop te dienen van confideratiën en advis. Doch ook toen heeft men op alle mogelijke wijze de bekragtiging' van dat befluit trachten te kceren, en niet opgehouden om bijna dagelijks , ten diqn einde, Requesten op Requesten öp eert te ftapelen, waarvan er zelfs een, in zoodanige, voor de Eerde Kamer, indecente termen was ingericht, dat hetzelve alléén om die rede buiten! deliberatie is gehouden. Dan des niettegenftaande heeft de voqr&;fu\ Commisfie, op den 20 Maart, in die Kamer uitge.-bragfc het volgende Rappor:.  C 56 ) Gelijkheid, Vrijheid, Broederfchap\ Extracl uit het Register der Decreeten van de Tweede Kamer yan het Vertegenwoordigend, Lichaam des BataafschenVolks* Vrydag den $.0 Maart 1801. HET ZEVENPE JAAR PER. BATAAFSCHE VRYHEID* Den Burger Reprafentant Vitringa, en verdere by Decreet van den 24ften February laatstleden, Gecommitteerd zijnde Leden tot examen* van een befluit van de Eerfie Kamer van den 2pen te vooren, houdende eene aanfehrijving aan het Uitvoerend Bewind, om te doen effectueeren,. dat alle Administrateurs van Geestelijke Goederen binnen zes Maanden naauwkeurige opgave van dezelven aan de Eerfie Kamer doen, en voords eene bepaling, om voor den tijd van een jaar voordtegaan met het bemalen yan de Tractementen der Leeraaren,, en Hoog-, ; '• lecx ' v . ; i Cl  , ( 57 ) leeraaren der voormaals Heerfchende Kerk, heb* ben uitgebragt het navolgend Rapport ^ (Fiat In/ertio.) En is goedgevonden het voorn. Rapport te doen drukken, en aan de Leden te distribueeren, en voorts Beflooten, om op den dag der distributie te bepalen wanneer hetzelve aan d? orde van den dag zal worden gefteld. Zullende Extract van dit Decreet met het voorfz. Rapport worden gezonden aan den Burger Reprafentant Bacpt, als aan het hoofd van de Commisfie tot de zaaken der Drukkery, ton informatie. Accordeert met voorfz. Register*  C 5* ) Bylage tot de Decreeten vanden noen Blaart r8oi* BURGERS REPRESENTANTEN! De Gemagtigden der Gemeenten behorende tot het Hervormd Kerkgenootfchap, uil de meeste oorden van dit Gemenebest bij onderfcheidene Adresfen zich aan de Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Uataavfchen Volks varvoegd hebbende, ten einde op verfchillende gronden te Verzoeken , dat de Geestelijke Goederen en Fondfen , daar hy breder omfcbreven, of bet geen in plaatz van zommigen derzehe goederen enz. was gefubintreerd, aan hun zouden worden overgegeven, om vvn wegens deeze Gemeenten bewaard, beftuurd, en tot zodanige oogmerken, als waar tot die goederen naar de opinie der Requestranten gefchikt waren, wederom aangewend te worden, of len minsten, dat aan het geflatueerde bij de additioneele Articulen tot de Acte van Staatsregeling behorende, geene voor het Hervormd Kerkgenootfchap nadeelige executie zoude worden gegeven, voor en aleer dat Genootfchap nader zoude gehoord, en in de tielegenheid gefield, zijn, om deszelvs vermeende ontwijvelbare rechten behoorlijk te betogen, enz., wierden door de ge- «ïeb»  < £9 melde Vergadering daarop fuccesjivelyk de confideratiën , en het advies van eene perfoneele Commisfie uit haar midden verzocht: Dezelve deedt op den 5en February deezes jaars van hare bevinding verflag, en (telde daarby tevens een befluit voor, waarmede die Kamer zich op den soen der gemelde maand vereenigde, behelzende in de eerfie plaatz zodanige di.-pofttien, ah vereischt worden tot het bekomen van eene naauwleurig. opgave der goederen en fondfen , by het vierde der Additioneele Articulen bedoeld,. mitzgaders} om aan de belanghebbenden gelegenheid te geven, ten einde de deugdelykheid van hunne reclames op deeze Goederen, en Fondfen, (des te rade wordende,) ned.r te betogen, als mede de bewijzen, welken daartoe zouden lonnen dienen , binnen een bepaalden tijd als noch by de eerfte Kamer in te leveren , ctteu tweeden, eene voorzieninge ftrekkende, om de betaling van de Tractementen der le eraars, en Hoogleeraars. van het Hervormd Genootfchap, hangende de deliberatié'n over het gemeld onderwerp, na den zyn April eerstkomcr.de , noch voor een jaar Qp den tegenwoordigen voet te continueren* Het is dit befluit, het welk op den a^cn FebruaTÏj in deeze Kamer voor de eerflemaal gelezen zijnde, ten zeiven dage wierdt geheld in handen uwer Mede-Leeden VitrinQa , Lueunk de Jonge, en Storm, óm der Vergadering daarop te dienen van derzelver csnfderaiién en I. Tei  ( 60 ) I. Ter voldoening aan deezen last moeten uwe Gecommitteerden met betrekking tot het eerste geïjeelte van het voorsz. besluit kortelijk aanmerken : — Dat debekragtiging van de daar bijvoorgcflciJe aanfchrijving aan alle Ontvangers, Rentmeesters enz-, ten einde daar by breder gemeld, alt'hands naar hun inzien aan geene gegronde bedenking onderhevig kan zijn, daar de eerfte Kamer bij een der Preemisfen of Conjlderanten van hare voordracht uitdrukkelijk heeft verklaard, dat, om een finaal befluit te nemen wegens de overneming der Goederen, cn Fondfen, die in het vierde der Additioneele Articulen Nationaal zyn verklaard, -— meer hepaald moest worden uitgemaakt de aart, en hoeveelheid van de Goederen, en Fondfen, op welke die ■nationaal verklaring kan, en behoort te rvorden toegepast: Tot dat einde heeft zij geoordeeld, dat de opgaven in het befluit omfchreven behoorden te gefchieden, en men moet gevolgelijk het daar voor houden , — dat, wanneer dezelven geene plaatz hadden, die Kamer volgens haar begrip buiten ftaat zoude worden gefield, om eene Wet, of befluit, met betrekking tot de voorfz. overneeming te ontwerpen: het welk ondertusfchen bij het <5oe Articul der Ce»» ftitutie in alle voorkomende zaken aan de gemelde Vergadering bij uitfluiting is toegekend. De gegrondheid van dat denkbeeld der Eerjle Kamer behoeft door uwe Commisfie niet te worden onderzocht: want, hoe het ook daar mede ge« ie*  C él ) legen zij— het fchijnt haar om de zo evengemeldè rede toe, dat zulks niet ftaat ter beoordeling, of beflisfing van deeze Vergadering, en uwe fanctie zoude hieromtrent niet eens nodig zijn, indien de eerfte Kamer het Uitvoerend Bewind eenvoudig hadt aangefchreeven, om haar deswegens het vereischt bericht door middel van de Ontvangers, Rentmeesters enz., te doen toekomen, (hoedanige informatiën door elke Kamer volgens het 434e Articul der Staatsregeling konnen gevorderd worden,) terwij?, alleenlijk de bijkomende bepaling, dat het gemeld Bewind bij Publicatie de refpective Ontvangers, Rent' meesters, en Adminiftrateurs zal gelasten, om dc gevorderde opgave binnen zekeren bepaalden tijd aan de Eerfte Kamer te doen, -eene bekragtiging kan vereisfchen: Even weinig vinden uweGecommitteerden eenige zwa* righeidin de voorgefielde vrijlating aan elk Lichaam, vf 'Gemeente , om zodanige aanfpraak, of nadere aanfpraak , als zij op de by het befluit vermelde Goederen, of Fondfen zoude vermeenen te konnen maken, met de nodige bewijzen, als noch binnen fes maanden inteleveren, Immers is deeze vergunning aan de tene zyde niet ftrijdig met het vierde der Additioneele Articulen , gemerkt bij het zelve geene tijd bepaald is, binnen welken dusdanige aanfpraak aan het Vertegenwoordigend Lichaam ter bellisfing zoude moeten ingeleverd worden , — terwijl het aan den anderen kant *eer gepast is eenen termijn vast te Hellen, binnen wel-  c ét ) wélken dit als noch zcH behoren te gefchieden , tefi einae alzoo eene afkomst van zaken te befpoedigen, en aan den Wetgever ontwiivelbaar de bevoegdheid inoet worden toegekend , om hier in te voorzien. Da aüffoïifatte, welke wijders aan alle Perfonen, en Collegün bij het befluit omfchreven in het by* zonder verleend is, om, tnitz daar toe behoorlyk verzocht zyv.de, 'asn de belanghebbenden gedurende den tijd van fes maanden na de te doene Publicatie, Copie, en viple van de Chartres, en documenten tot deeze materie betrekkelijk, en onder hun berustende ie verkenen, verdient eensgelijks naar de gedagten uwer Commisfie de goedkeuring van deeze Vergadering — daar zij met de eerfte Kamer moet inftemtnen, dat de aart der zake, zoowel als het vierde der Additioneele Articulen zekerlijk gedoogt, — en Chet geen alles afdoet) de billijkheid, en rechtvaardigheid gebiedend vorderen, dat aan de Reclameti~ ten eene ruime, en volledige defenfie tot adftructie derfustenüën , welken zij voeren, met betrekking tot derzelver eigendom, en titul worde gegeven. Trouwens Zodanige dispojitie is niet zonder voorbeeld, maar in tegendeel heeft men aan de Hervormden, wanneer zij vermeenden in ftaat te zijn, om den aanbouw van Kerken, of Pastoriehuizen uit de etfzonderlyke Kasfen hunner Gemeenten te konnen bewijzen door middel van oorfprcngelijke Registers, of van zulke documenten, welken in de Secretariêrt van plaatzelijke Beftuuren, of elders bewaard wier* den, daar toe bij onderfcheidene befluiten den weg ge-  C «* > geopend: en dus kan 'er alt'hands geene rede zijn* waarom ten aanzien van de zaak voorhanden, welke voor dat Genootfchap zekerlijk van noch veel meerder belang is, niet op gelijke wijze zoude worden gedisponeerd: (* ) It Met deeze weinige reflexiè'n konnen uwe Gelasiigden met betrekking tot het eerfie gedeelte van het onderhevig befluit naar hun inzien voldaan, en zij zullen dienvolgende als nu overgaan, ombunne Confideratiën mede te deelen, met opzicht tot de continuatie van de betaling der tractementen van de Leeraren, eis Hoogleeraren by het Hervormd Kerkgenootfchap, gedurende noch een jaar, op den t'hands befiaanden voet* Dezelve fchijnt zich al aandonds daar door aan te prijzen, —dat in afwagting eener eindelinge beflisfing, waartoe de Hoogstgeconfiitueerde Macht reeds de vereischte aandalte maakt, de zaak niet zoude* worden gebragt uit haar geheel, maar blijven in den tegenwoordigen ftaat. Doch, hoe zeer deeze voorziening in het af- ge- 00 Men zie verder hieromtrent de aanmerkingen Van de perfoneele Commisfie der eerfte Kamer bl. 19 van het gedrukt Rapport, waar bij ook betoogd wordt, dat in het vierde der Additionele Articulen de deferfte of het bewijs voor de Hervormden veel ruimer is m. field, als bij het ftsde.  ( ö4 ) getrokkne beefchouwd wordende aannemelijk moèhte zijn, zoude evenwel het Vertegenwoordigend Lichaam geene bevoegdheid hebben, om daar toe te befluiten, indien dezelve met de daad ftrijdig was met de Conjïit, tioneele Grondwet,,gelijk in zos verre te recht bewterd is bij veele Adresfen, meestal door ingezetenen behorende tot het Roomschgezind Kerk* genootfchap, hij de eerfte Kamer, en vervolgens ook bij deeze Vergadering ingediend, welken daar toe firekken, dat het onderhevig befluit niet behoort te worden bekragtigd, als lijnrecht aanlopende tegens de 2ofte en nfte Articulen der Staatkundig* Grondbeginzelen, gelijk mede tegens het vierde der Additioneele Articulen. Uwe Commisfie vindt zich alzoo genoodzaakt, om hare denkbeelden omtrent dit teder, en belangrijk Stuk aan Uwl. voortedragen, en daartoe zij het haar vergund de zaak van wat hoger op te halen. De gelijkheid in rechten tusfehen alle de Leeden. der Maatfchappij in derzelver onderfcheidene betrekkingen te bevoorderen is zekerlijk geweest een der hoofdgronden van de grote Staatsomwending in den jare 1795, en zoo dra dezelve was daargefteld, ook als zodanig op eene plechtige wijze erkend door hun aan welken des tijds het beduur der algemeene aangelegenheden in de onderfcheidene Gewesten was toevertrouwd. In deze erkentenis fzegt de Nationale Vergadering bij de merkwaardige Proclamatie van den \ $dert Augustus 1796) lag de vernietiging van het oudé fuU  ( 05 J> ftekel eene heerfchende, of bevoorrechte Kerk , en èé affcheiding der Kerk van den Staat reeds opgefloten, zoo dat haar niets meer was overig gebleven; als te decreteren, dat 'er voortaan in Neederland geene Heerfchende Kerk, kan, of zal geduld worden ^ en om de Ingezetenen te vermanen tot het afwagten van zulke fchikkingen, als daar van de gevolgen zouden zyn, voor zoo verre derzelver inftandbrenging noodzakelijk eenigen tijd zoude vorderen, Tot dat einde zijn vervolgens bij de Staatsregeling ■, onder de Burgerlijke, en Staatkundige Grondbeginzelen, waarop dezelve gevestigd wierdt, mede gerangfchikt de hiervoren aangehaalde aofle, eti tufte Articulen,— dat geene Burgerlijke voordelen i of nadeelen aan de belijdenis van eenig Kerkelijk leerfelzel gehecht zijn, — en dat elk Kerkge, nootfehap zorgt voor het onderhoud van zynen eerdienst, deszelvs Bedienaren, en Geftichten , Men bepaalde zich evenwel niet tot algemeene Hellingen, —maar men oordeelde het noodzakelijk, om tevens onderfcheid«ne fchikkingen te beramen, Hrekkende, om de dadelijke vernietiging van het voorheen bevoorrecht Kerkgenootfchapmet deszelvs gevolgen zoo dra mogtlyk in werking te brengen. Deeze zijn in de additioneele drticulen vervat, — en betreffen zelvs de'meest belangrijke onderwerpen, ~te weten de Goederen, en Fondfen, waaruit tot dus verre de traBementen, of p.enfioenen van de Leeraaren, en Hoogleeraren der Hervormden waren V• E vol*  ( 66 ) voldaan, mitzgaders de Kerkgebouwen, ia welken dat Genootfchap des tijds den eerdienst uitoeillnde, met de Pastoriehuizen enz. De eerstgemelde wierden bij het. vierde der voorfz. Articulen nationaal verklaard, onverlet de aanfpraak, welke eenig Lichaam, of Gemeent» daarop mocht vi deen, in voege daar bij breder omfcbreven , en de laatsgenoemde zijn bij Art. 6 overgelaten aan de befehikking van ijder plaatzelijk beftuur, om deswegéns tusfehen alle Kerkgenootfchappen eenig vergelijk te treffen, voor zoo verre dezelven op grond van aanbouw uit de afzonderlijke kas der Gemeenten niet als bijzondere, en wettige eigendommen befchouwd worden, Doch wanneer de betaling der tractementen van de Leeraren, en Hoogleeraren der fiervormde Kerk op den dus tijds noch bdtaanden voet dadelijk na de aanneming der Staatsregeling hadt moeten ophouden, dan zouden de Gemeenten tot dat Genootfchap behoorende , abrhands in verre de meeste plaatzen, daar door teevens zijn verfloken geworden van alle middelen, om deeze Ambter.aaren te doen befoldigen, ten ware zulks ogenblikkelijk uit de bcurfen derbijzondere Leden konde gefchieden.— Want, hoezeer eenig lichaam , of Gemeente ook eene billijke aanfpraak mochte maken op de goederen, en fondfen, waaruit tot dus verre die betaling was gedaan, — daar over konden zij niet befthikken. voor en aleer zulks zoude onderzocht, en ten hunnen voordeele beflistzijn, Dit  C 6? ) Dit begreepen de Stellers der Staatsregeling, (en waarlijk wel , en te recht,) dat eene (trekking moest hebben, om in den openbaren eerdienst bij een zoo talrijk genootfchap de hoogde verwarring te veroorzaken, dewijl men niet zoo fpoedig door gepaste maatregelen in het onderhoud van deszelvs Bedienaren konde voorzien. Zij gevoelden tevens ■ dat die verwarringen de onzaligite gevolgen zouden te weeg brengen voor de maatfchappij, welker banden verjterkt worden door de eerbiedige erkentenis van een albeftuurend Opperweezen, — eene waarheid,-waar van dezelven zoo zeer overtuigd waren, 'dat zij zich uit dien hoofde hebben verplicht gevonden, om de Conftitutioneele grondwet te doen voorafgaan door eene plechtige uitf raak , of verklaaring, dat zodanige erkentenis eiken Burger ten dwarftcn bleev aanbevolen: — terwijl het intusfchen onbetwistbaar is, dat ook om die in de harten der meeste menfchen te bewaren, en aan te kweeken , de openbare eerdienst op zodanige wijze, of volgens zulke leerflellingen, als bij ijder Kerkgenootfchap' zijn aangenomen, volftrekt noodzakelijk is. Zij bezefden eindelijk, dat bet aan de e.ne zijde, onrechtvaardig, en onbillijk zoude weezen, —. den tegenwoordige» vost volgens het voor ft el der eerfte Kamer te continueeren ? B. Ten tweeden — zoo ja , of het VertegenweordigendLichaam , daar toe uit dien hoofde de bevoegdheid heeft? In de behandeling van het eerfte hoofd ftuk noet men eigentlijk op daadzaken, cif omftandigheden acht geven — ( als zijnde een £u m «fe noodige fchikkingen tot de verdere befold'tging der Leeraaren, en Hoogleeraaren te maken, hadden laten verlopen, zonder dit middel in het werk te ftelhn: waar uit men verder heeft afgeleid, dat, wanneer voor den tyn April des hopende jaars geene befti'png deswegens kauworden uitgehragt, deeze omftandighe d cWhands ten voordeeh van dat Genootfchap niet in aanmerkingfzoudc konnen komen, en veel minder eenen billijken grond voor de meergedagte pro ifioneele voorziening opleveren. Uwe Gecommitteerden zullen niet beflisfen, of het al, of niet mogelijk geweest zij de adresfen bij het befluit der Eerfte Kamer gemeld , alt'hands zommigenvan dezelven eerder intedienen, —maar, behalven, dat bij het vierde der Additioneele Articulen daar toe geene pracife tijd bepaald zijnde, ( gelijk bij het eerfte gedeelte van dit Rapport gebleeken is; ) dien volgende niet kan gezegd worden een verzuim te hebben plaatz gehadt, hat welk ten nadeele der belanghebbenden zouden moeten uitlopen ; zoo zijner ook onder deeze reclames de zulken, die reeds in vroeger tijd, ja zelvs voor dat de Staatsregeling was daargefteld, (hoe wel minder beredeneerd,) bij de Wetgevende Vergadering waren ingeleverd. (a ) In Onder anderen hebben in het jaar 1797 reed» meer dan iwiotig duizend Hoofden' van huisgezinnen in het  ( 75 ) In allen gevalle behoort men alhier te letten aan de eene zijde op den aatt der zake, welke nafporingen vordert, waarom de meesten bevorens nimmer gedagt hadden, en waar toe zekerlijk een geruime tijd vereischt wordt: . mitzgaders aan den anderen kant op de gelteldheid der menigvuldige , en talrijke Gemeenten tot het Hervormd Genootfchap behorende, die door verfcbillende perzonen, en op onderfcheidene wijzen in de refpective Gewes-ten befluurd wordende, om belangens , welken alt'hands tusfehen verfcheidene van dezelven gemeen zijn, te bevoorderen, veelal door Gecommitteerden uit hun midden elkander hebben moeten inlichten, — onderling correspondeeren, en raadplegen, — terwijl de ondervinding te meermalen een ijder overtuigd heeft, dat, wanneer men in dier voege moet delihereeren, en befluiten, het doorgaans moeijelijk valt, om tot eene fpoedige afkomst te geraken, — als welke , niettegenltaande de belanghebbende in het ware oogmerk overeenflemmen, doorliet verfchil omtrent de keuze der middelen daartoe leidende maar al te dikwijls vertraagd wordt. Ti ou- het voormalig Gewest Friesland, zich aan de tweede Nationale Vergadering vervoegd, om aanfpraak te maken op de Goederen, of Fondfen, waar uit de Leeraars der-Hervormden in deeze Provincie tot dien tijd waren- befoldigd geweest.  C 7« ) Trouwens het onderhevig voordel van de Eerfie Kamer levert genoegzamen gronden op, om het daar voor te mogen houden, -- dat, al waren deeze Adrcsfcn ook vroeger ingediend, evenwel dienaangaande hoogstwaarfchijnelijk geene eindelinge beflisfinge voor den i$en April deezes jaars zoude zijn uitgebragt, gemerkt zij in maniere voorfz: heeft geoordeeld, dat alvorens een finaal befluit te neemen wegens de overneeming der Goederen en Fondfen, die bij het vierde der Additioneele Articulen nationaal zijn verklaard, meer bepaald moet worden uitgemaakt de aart en hoeveelheid van zulke Goederen, en Fondfen, op welken die nationaal verklaring kende toegepast worden, als mede dat men aan de reclamanten genoegzame gelegenheid behoorde te geven, om de fatten, waarop hunne aanfpraken berusten optehelderen, en te bewijzen: gelijk dan ook de onderfcheidene dispofitien, waarvan wij hier boven hebben gehandeld, op zodanige motiven berusten. Men heeft noch in de derde plaatz aangevoerd, dat, indien eens de meergedagte reclames hij eene eindelinge beflisfing wierden bevonden ongegrond ef onbewezen te zijn, als dan bij de uitkomst der zake, de Leeraren, en Hoegleeraren der Hervormden een geheel jaar, zonder daar op uit zodanigen hoofde aan/preak te hebben, ten koste der geheele Natie zoude zyn befoldigd. Uwe Gecommitteerden erkennen gaarne, dat deeze Vergadering, die, (gelijk reeds meer, dan eens is  C 77 ) is gezegd,) zich over de merites dér zake niet kan uitlaten, het daar voor moet houden, dat de meergemelde beflisfing het zij geheel, het zij gedeeltelijk, zoo wel ten nadeele, als ten voordeele van het voorheen bevoorrecht Ketkgenootfchap kan uitvallen : In het afgetrokkene is het dus ook waar, dat, indien het eerfie mocht plaatz hebben , als dan van achteren zoude blijken, dat de Hervormden tot da verdere voldoening hunner Leeraren, of Hoogleeraren uit zulke Goederen, of Fondfen, op grondvan eigendom niet geregtigd zijn, ——immers niet over het algemeen genomen. Uwe Gelastigden zullen om die bedenking uit den weg te ruimen, UwL ook niet tot eene prolongatie dier betaaling bij wijze van vcorfchot advifcren, gemerkt het hun toefchijnt, dat, indien de Reclamanten over het geheel genomen in het ongelijk wierden gefield, het verhaal van het geen in diervoege was uitgereikt in tijd, en wijle aan zeer veele moeijelijkheeden zoude onderhevig weezen, en, zoo verre deeze reclames Hechts ten deele wierden geadmitteerd, zoude men daar van niet konnen inhouden het geen aan de zodanigen, wier vorderingen waren afgewezen, was verftrekt geworden. Maar zij vermeenen op deeze tegenwerping te konnen antwoorden, dat dezelve van meerdere kracht zoude zijn, indien die Goederen, en Fondfen te voren nimmer tot zodanige eindens waren gebezigd, en nu eerst daarop aanfpraak gemaakt zijnde, men der-  c 7» y derzelver inkomften aan de Reclamanten bij voorraad tot onderhoud hunner Leeraren , en Hoogleeraren wilde accordecren. Ondertusfchen heeft hier een omgekeerd geval plaatz, gemerkt die Kerkelijke Ambtenaren, immers voor verre het meeste gedeelte, uit de evengedngte Goederen, en Fondfen tot dusverre befoldigd zijn, — en de Hervormden beweeren daar toe een deugdelijk recht te hebben: — terwijl de Eerfte Kamer heeft begrepen, dat bet geen tot zodanig einde in het midden is gebragt naauwkeuriger nafpöringen vereischt, — en dat de billijkheid vordert gedurende dit onderzoek de zaak te laten in den tegenwoordigen flaat,—— Men heeft ook met de daad op gelijke wijze gehandeld bij gelegenheid der gcfchillen, waartoe het 6e der Additioneele Articulen aanleiding heeft gegeven , — Daar bij zijn de Kerkgebouwen en Pastoriehuizen der Hervormden, zoo verre dezelven door den aanbouw uit de afzonderlijke Kasfen hunner Gemeenten geene bijzondere, en wettige eigendommen waren, alleenlijk van de befchikking der plaatzelijke Befluuren uitgezonderd , — terwijl met opzicht tot alle andere Kerkgebouwen aan het grootst aantal van Leeden der onderfcheidene Genootfchappen, hetgeen alzoo de relative meerderheid der Zielen uitmaakt, de voorkeuze omtrent de naasting van eene derzelven is vergund, Wanneer nu de Hervormden hebben vermeend op grond van eigendoms recht eene gedane naasting te  C 79 ) te konnen tegenfpreken, en over dat diff'rent de beflisfing van het Vertegenwoordigend Lichaam is ingeroepen, heeft men nimmer beweerd, dat hangende deszelfs deliberatiè'n zodanig e Gemeente van het Kerkgebouw, of Pastoriehuis, en de Goederen, of Fondfen daartoe behorende, geen gebi uik zoude mogen maken, ja zelvs niet, ïngevaile zij vervolgens in het ongelijk wierdt geiteld, dat da r uit als dan eenige verplichting ten haren opzichte zou voortfpruiten tot vergoeding wegens het genot na de aanneeming der Staatsregeling, of gedurende den tijd des gefchils, Trouwens, hoe het ook hier mede gelegen zij, alle zwarigheden op dit rejpect. moeten van zelvs vervallen , gemerkt de nodige fchikkingen, om in de verdere befoldiging der Leeraaren, en hoogleeraren van het voorheen bevoorrecht Kerkgenootfchap te voorzien, (tot welker daarftelling bij het eerste der Additionele Articulen is bepaald, dat de Gemeente van dit Genootfchap gedurende de drie eeritkomende jaren na de aanneeming der Staatsregeling in voege daar bij gemeld de gewone Traetementen dier Kerkelijke Ambtenaren uit 'sLands Kas zouden genieten ,) met de beflisfing over de meergemelde reclames in een onmiddelijk verband ftaan, '■.— en die deeifie evenwel gedurende den gemelden tijd niet heeft konnen uitgebragt \vorden: — welk een, en ander reeds hier veren is aangeweezen, en waar uit natuurlijk volgen moet, dat met de daad als nog eene gelijke rede heftaat, om met de betaling ook na ver-  ( §0 ) verloop deezer drie jaren, — overeenkomflig hef ie fluit der Eerste Kamer, bij provifie voort te gaan, als 'er bij de invoering der Conftitutic geweest is, om dezelve te verordenen , Uwe Gelastigde» vleijen zich hier mede le mogen houden voor beweezen dat geen, het welk zij op dit point zicb voorgefteld hadden te betogen: — Maar voor een ogenblik toegegeven zijnde, — dat de reclames op de,Geestelijke Goederen, en Fondfen 3n naam van de Lichamen, of Gemeenten der Hervormden gedaan, en de daaruit afgeleide gevolgen, niet konden begrepen worden wettige, en dringende redenen op te leveren, om de betaling van izTractementen der Leeraaren, en Hoogleeraren van dit Kerkgenootfchap noch gedurende een jaar te continueeren, —en dat alzoo de grond, waarop het befluit der Eerfte Kamer in dit opzicht berust, moest vervallen, . ■zoude daar uit dan noodzakelijk voortvloeijen, dat deeze Kamer hel gemeld veorftel niet behoort te bekragtigen?— Die vrage konnen uwe Gecommitteerden gerustelijk met neen beantwoorden, — voor zoo verre bij gedaan onderzoek mocht blijken, dat daar voor eenige andere voldoende grond aanwezig was, —t dewijl Gijl. te meermalen geoordeeld hebt Uw gezag, of goedkeuring niet te moeten hechten aan de middelen of motiven, die de Eerste Kamer hadden bewogen, maar alleenlijk aan het bef uit, het welk Uwl. ter functie wierdt aangeboden. -< Met die Conclufie zoude toch deeze Vergadering zich naar de gedagten van hare Gelastigden konnen * ver-  ( 81 ) vereenigen, al waren 'er geene reclames hoegenaamd, van de voorfz. Goederen, en Fondfen door de Hervormden gefchiedt, welker bellisiing vooraf moest gaan, alvorens met de betaling der Leeraren, en Hoogleeraren te konnen ophouden, — gemerkt de Gemeenten tot dat Kerkgenootfchap behorende zich over het geheel genomen noch uit andereu hoof de niet in (laat hebben bevonden , om in de drie bij na verlopene jaren na de aanneeming der Staatsregeling de nodige fchikkingen te maken tot derzelver verdera hefoldiging , ingevolge het eerste der Additionele Articulen, — Uwe Commisfie erkent gaarne, dat de bepaalde tijd tot het evengemeld einde wellicht toereikende zoude geweest zijn voor een zoo talrijk Genootfchap", waar onder vermogende Burgers gevonden worden, bijaldien zedert de aanneeming der Staatsregeling de bronnen van den Nationalen welvaart onverhinderd gevloeid hadden, en de Ingezetenen door geene buitengewone lasten bij aanhoudenheid waren bezwaard geweest, — zoo derzelver bezittingen in deeze Republiek, en hare Volkplantingen, door geene buitenlandfche vijanden aangerand, — verwoest, — of geroofd waren geworden , — zoo geene binnenlandfche gefchillen dc gemoederen der Burgeren verdeeld, en alzoo verhinderd hadden, om belangens, die zij met elkander gemeen hebben , onk overal met vereenigde krachten te bcvoorderen. Ingevalle dat alles niet gebeurd was, dan zouden zelvs zulke Gemeenten , welken uit hoofde van het V' Stuk. F min-  ( ) minder aantal, ofhet klein vermogen hunner Leede* niet in ftaat mochten zijn geweest, om binnen deezen termijn te zorgen voor de kosten, die tot onderhoud van den openharen eerdienst, . deszelvs Bedienaren, en Gedichten vereischt worden , —- zich veilig hebben mogen verlaten op den onderdand van gegoede Geloofsgenoten in andere plaatzen , of diftricten, Ten tijde, wanneer de Conftttutie door het Eataavfche Volk vvierdt bekragtigd, heeftmenalt'hands niet voorz'en, dar de bewoners deezer Gewesten de rampfpoedige gevolgen.,van buiten, en binnenlandfche twisten noch jaren agtcr elkander zouden verduren. —- De Stellers der Acte van Staatsregeling hebben ook even weinig zulke gebeurenisfeu berekend. — Jaa men moet veel eerder het tegendeel' befluiten uit verfchilkndc verordeningen, en fchikkingen daar in vervat, als onder anderen met opzicht tot de middelen , om in buitengewone uitgaven van den Staat te voorzien, bij bet zeye Articul bepaald , Trouwens in die ogenblikken konde men zich vleijen met eene zoete hoop, dat-de Vrede op het vaste Land wei dra zoude herfteld zijn, waar toe Iet gefloten Tractaat tusfehen de Tranfehe Republiek, en het Opperhoofd der Oostenrijk che Monarchie eene gegronde aanleiding gav, — Ja het fcheen zelvs dat 'er wel dra voor ons niets meerder zoude overig blijven, als de kragten van den Staat met die van onze magtige Bondgenote te vereenigen, om Engeland  ( «3 ) 'land als den laatften Vijand tot eenen billijken Vre* de te noodzaken, — Doch uien beboevt Uwl. niet te erinneren, dat ■Wel verre, dat de wenfchen, en verwagting van allen , die het Vaderland beminnen, zoo fpoedig zouden vervuld zijn, -i- zedert het gemeld tijdftip het oorlogsvuur op bet vaste land van nieuws ontdoken is , en zich noch verder, dan bevorens, ja ook tot onze Gewesten heeft uitgebreid, dat onze landgenoten, terwijl zij van alle zijden de fchadelijke gevolgen van eenen vernielenden krijg gevoelden, (om niet opzettelijk te gewagen van overftromingen, en andere rampen,) een aanzienelijfc gedeelte van hunne vermogens tot onderdeuning der gemeene zaak hebben moeten bijdragen. Eindelijk behoort men zich alhier voor den geest te brengen, dat de Hervormden reeds zedert de aanneming der Staatsregeling hebben moeten zorgen voor de kosten van bunnen eerdienst, en het Onderhoud der Kerkgebouwen, zoo verre zulks uit de daar toe behorende goederen, of fondfen niet heeft konnen gefchieden, (gelijk ten aanzien van veelen het geval is ; ) en inzonderheid voor den deeds meerder toeneemenden nood van hunne arme Medeleden, waar toe de omdandigheden van den tijd, welken wij he'e fd hebben ,en de deeds aanwasfehende duurte der behoeften van de eerde noodzakelijkheid niet weinig hebben medegewerkt, terwijl daar in echter voor alle dingen heeft moeten worden voorzien: Dit alles alzoo in verband befchouwd zijnde, zat F 2 aHn  C 84 ) men der waarheid hulde doende geredelijk moeten inftemmen, dat men met allen grond mag onderzeilen , dat de Autewen der Staatsregeling, en het Bataavfche Volk, het welk dezelve heelt aangenomen , -— zoo zij deeze gebeurenisfen hadden voorzien . de voortduring der betaling van de Leeraren , en Hoogleeraren der Hervormden , voor eenen langeren tijd zouden hebben bepaald, om hun in de gelegenheid te hellen tot het maken der nodige fchikkingen voor derzelver verdere befoldiging, dewijl het bij de Conftitutie bedoelde, en verklaarde oogmerk binnen den termijn van driejaren geenzins heeft konnen bereikt worden, Maar dit is echter niet uitdrukkelijk gefchiedt: —' en heeft nu het Vertegenwoordigend Lichaam wel de bevoegdheid, om op de aangetogene gronden de be. taling der gemelde Kerkelijke Ambtenaren volgens het voor ft el der eerfte Kamer te doen continueer en? Ad B. Dat is het tweede stuk, waar toe wij onze overweging bepaald hebben: Zoo men aan de hocgstgeconftitueerde Macht, dit vermogen zoude willen ontzeggen, dan zoude zekerlijk moeten blijken , dat bij de Staatsregeling een zodanige maatregel is verboden, of dat dezelve zoude aanlopen tegens die grondbeginselen, welken de Natie door het bekragtigen der Conftitutie als de hare heeft aangenomen, . Want, zoo noch het een, noch het ander plaatz heeft, maar een onvoorzien, of niet bepaald geval aanweezig is, dan behoeft het Volk niet tusfehen bei-  beiden te komen, . om zijnen vvii te verklarent als hebbende zich wel voorbehouden het maken van eene verandering in deeze grondwet, maar aan het Vertegenwoordigend Lichaam (blijkens Art. 50. litt. t.) uitdrukkelijk opgedragen het bepaalen, en regelen van alles, waar in door de Staatsregeling, en de voorhanden zijnde wetten niet mochte voorzien ■weezen, hetgeen alzoo conform den gee^t der Conftitutie moet gefchieden. Doch een direct, of letterlijk verbod van zodanige verlenging is in de zelve, bijzonder in de additioneele Articulen, welken tot dit onderwerp betrekkelijk zijn, niet te Vinden, — Offchoon het nu waar zij, dat het Bataavfche Volk alleenlijk gedurende de drie eerstkomende jaren na de aanneming der Staatsregeling het genot der voorfz. tractementen heeft vastgedeld, zoo kan daaruit toch niet als een noodzakelijk gevolg worden afgeleid , dat het zelve moet begrepen worden gewild te hebben, dat na verloop van dat tijddip,{hoedanig de o-nftandigheden ook als dan zouden zijn .) geene proion gat'e zoude mogen plaatz hebben, en zulks alzoo invreet of ftilzwijgend verboden is : Integendeel komt het uwe Commisfie voor, dat gemerkt bij deezen Articul het oogmerk der dispojitit daarin vervat, of de redenen, welken de Natie hier toe hebben bewogen, duidelijk zijn opgegeven — men met grond mag, ja moet onderdeden , dat.ingevalle zij voorzien hadt, dat die zelfde redenen na het einde van den gemelden termijn noch in gelijke kracht zouden aanwezig ziin , zij als dan niet flech» F 3 ge-  < U ) . gedurende dat tijdperk, maar zoo veel Zanger, als vereischt wierdt, om haar doelwit te bereiken, op. de meergemelde wijze de befoldiging der Hoogleeraren, en Leeraren van het Hervormd Kerkgenootfchap zoude bepaald hebben, Dat nu zodanig geval voorhanden is, "heeft uwe Commisfie hier voren betoogd , — en dit vast (baan de zoo , zoude door het accordeeren van eene v rlenging jo dit opzicht niet gehandeld worden tegens , maar overeenkomllig den klaarblijkelijken wil des V.dks; Men werpe niet tegen, dat bij het v'erde der Additioneele Articulen de goederen , en fondfen , waar uit 'e voren deeze tractementen vdetden betaald . zijn nationaal verklaard, om daar uit eerstelijk de blijvende tracemeaten, en penftoenen te voldoen, doek daarna tot ren vast /onds te worden aangelegd voor de y-ationale opvoeding, n:iiz<^aders tot bezorging de behoeftig n, .en dai mitzdien daarover , alt'hands zoo ved aangaat bet bel op der Tractementen, bij het eerfte .e.rtic d < mfcireven , na de expiratie van den v-asrgefteldeu termijn, tot andere eindens zoud.e zijn gedisponeerd Want' aldaar is tevens vrijgelaten de aanfpraak, welke eenig Lichaam of Gemeente op dezelve Gocren , of fondfen mocht msken, om met de nodige bewijzen voorzien aan het Vertegenwoordigend Lichaam ter beflisfing te worden ingeleverd , en gevolgelijk kan men de evengemelde befchikking niet ter „executie leggeri, voor en aleer.gebleken is, op welke  C s? ) goederen en fondfen deeze nationail verkkiaring moet toegepast worden, (gelijk reeds op een ander refpect is aangemerkt.) Maar, wat ookhier. van zijn moge, bij aldien de continuatie der tractementen, na het einde der drie jaren, in de omftandigheden, die t'hands voorhanden zijn, niet ftrijdig, maar in de daad overeenkomftig is met 's Volks wil, (gelijk genoegzaam is aangewezen,') dan km ook het uitftel der executie van deeze verdere befcbikkingen ten opzichte van de zoo evengedagte goederen, en fondfen, geenzins geacht worden daar tegens aantelopen , doch veel eer een onmiddelijk gevolg van een wettige verlenging te zijn. De grondbeginzelen voor de Acte vnn Staatsregeling geplaatzt, die te meermaalen zijn aangehaald, en bijzonder de ftelregel, dat elk Kerkgenootfchap zorgt voor het onderhoud der Bedienaren van zijnen eerdienst , — konnen even weinig hier tegens in aanmerking komen, Want het eerfte der additioneele Articulen levert een duidelijk bewijs op, dat de evengedagte maxime aan wijzigingen, of excepticn onderhevig is, —■ en het komt dus al wederom daarop aan , of volgens het klaarblijkelijk oogmerk van den Wetgever uit hoofde van dc meergemelde redenen, zelvs na den 2,3/ten April aanftaanden , die uitzondei ing niet moet begrepen worden als noch voortteduren ? dan het welk reeds is afgehandeld. Uwe Gecommitteerden zouden hier mede hunnen F 4 taak  C sg > Taak voor afgedaan konnen houden, bij aldien aan. dezelven r.'et in verfchddene gedrukte (lukken twee aanmerkingen waren voorgekomen, welken zij niet gevoeglijk met (hlzwijgen konnen voorbijgaan, De eerfie is hoofdzakelijk daar in gelegen , dat het Hervormd Kerkgenootfchap zeer veele redenenzoude hebben, om te vrede te zijn over de mildadigheid, en goedgunftigheid des Bataavfchen Volks, het welk nu bijna drie jaren na de aanneming der Staatsregeling, de Leeraren, en Hoogleeraren van dat Genootfchap uit 'sLands kas heeft befoldigd, en alzoo deeze Ambtenaren eene gansch andere behandeling doen ondervinden, als de Roomschgezinclen twee eeuwen geleden hadden ondergaan, wanneer men hun hier te lande van alle goederen, en fondfen tot onderhoud van hunnen eerdienst, en deszelvs Bedienaren gefchikt, zoude beroofd, en daar door de Leden dier Gemeenten tot het bekos. tigen van denzelven verplicht hebben. Dat het de Hervormden alt'hands niet betaamde, om nu noch hij hunne adresfen op onbegaanbare voorgevens de voorfz. reclames te doen, ten einde langs dien weg een verder onderhoud der Leeraren, en Hoogleeraren ten koste der Natie (ware het mogelijk) te erlangen. Het loopt intusfehen al aanflonds in het oog, dat men op deeze wijze redenerende als eene uitgemaakte zaak befchouwd dat geen, het welk noch een object van verfchil oplevert, en nader behoort te worden onderzocht, namelijk, dat de Hervormden inde daad  C «9 ) öaTtd gètn wettig eigendoms recht op de bedoelde' goederen, en fondfen, waaruit die betalingen tot dus verre gefchied zijn, zouden konnen beweeren, Doch al moest men het daarvoor houden , dat deeze vorderingen ongegrond zijn , en al wilde men tevens als eene hifiorifche waarheid aannemen, dat aan die Geestelijken , welken in de bedoelde tijden de zaak der Hervormden niet waren toegedaan, geen verder onderhoud was vergund, (het welk evenwel in verfcheidene opzichten met het geen dien aangaande zoo in de gefchiedenisfen onzer Vaderlands, als in de Registers der handelingen van de toenmalige Regeringen, en andere gedenkftukken is aangetekend niet ftrockt, dan waarover hetonnodig is alhier uitteweidcn ;) —- Wat zal dit alles ter zake doen? Immers mag men van onze Roomschgezinde Medeburgers , vooral van de zulken, welken blijken hebben gegeven, dat zij de tegenwoordige orde van zaaken zijn toegedaan, billijk vertrouwen, dat zij den overdreeven ijver, of de verkeerde handelwijze door zommige Ingezetenen van dit Gemeenebeft,. en daar onder ook door de geenen, die gezegd wierden tot de Hervormers, of Hervormden te behoo* ren, in vroegere dagen gepleegd, niet zullen brengen tert laste van eene alt'hands onfchuldige Nakomclingfchap, in het negende, of tiende gedacht: vooral niet van de zodanigen, die met hun medegewerkt, ja zelvs zich de grootfle opofferingen ge* troost hebben tot het daarftellcn, of in practijk brengen van die maximes, welken zij t'hands inF 5 roe-  C 93 ) roepen, namelijk, dat geene Burgerlijke vwdeekn, of nadeelen aan de belijdenis van eenig Kerkelijk leerftelzel gehecht zijn en dat elk Kerkgenoot¬ fchap zorgt voor het onderhoud van zijnen eerdienst, dtizelvs Bedienaren , 'en 'Geftichten. In hunne betrekking als Christenen zullen zij daar van eensgelijks den hoogden afkeer hebben, daar zulks lijnrecht zoude aanlopen tegens de grondbe ginfelen van'eenenGodsdienst, welke van deszelvs aanklevers liefde, — vrede, eensgezindheid verdraagzaamheid , en vergeving zelvs van wara verongelijkingen beflendig vordert. • Eindelijk is het buiten alle tegenfpraak, dat geene twisten tusfehen Roomfchen, en Onroomfchen , of een zegenpraal van de eene, of andere parthij —maar alleenlijk de overwinning, die de grondbeginzelen van vrijheid en gelijkheid behaald hebben , in het tegenwoordig tijdftip in aanmerking kan komen. Eene andere bedenking , welke wij alhier moeten aanroeren, komt daarop neder, dat uit de beginzelen van gelijkheid ongetwijveld voortvloeijt, dat, wanneer de Leeraren, en Hoogleeraren der Hervormden uit 's Lands kas wierden betaald, die van andere Godsdienftige Genootfchappcn ook op gelijke wijze moeten befoldigd worden, Zoo verre de meergedagte reclames der Hervormden ongegrond mochten zijn, kan men aan de eene zij. e niet ontkennen, dat zij volgens de aangenomene Staatsregeling op de onderlteuning der  ( 9* ) Katte, tot onderhoud hunner Leeraren in het algetrokkene geene meerdere aanfpraak hebben, al» andere Kerk genoot fchappen , zullende uweCommis? fie niet beflisfen of daaromtrent bij de Conftitutie, behoudens de Gelijkheid, zoude hebben kunnen voorzien worden op eene wijze, welke nuttig voor den Staat, en aan alle de onderfcheidene genootfchap? pen aangenaam zoude geweest zijn ;) doch men behoort aan den anderen kant in het oog te houden vooreerst, dat hier alt'hands geene befoldiging bij voortduring, maar Hechts noch voor een jaar zoude, gedecreteerd worden, ten einde men de nodige fchikkingen dienaangaande, welken wegens de opgegevene om Handigheden gedurende den bijna verlopen termijn niet hebben konnen gemaakt worden, inmiddels zoude mogen daarflellen en ten tweeden , dat de overige Kcrkgenootfchappen daar toe alleenlijk een gelijk recht zoude hebben, wanneer zij zich t'hands in een gelijk geval met de Hervorm-? den mochten bevinden, Dit kan men over het geheel genomen zekerlijk niet onderflellen, doch, zoo verre evenwel bijzondere Gemeenten onder dezelven door de omftandigheden van deezen lijd buiten Haat mochten geraakt zijn, om in de befoldiging hunner Leeraren voor het tegenwoordige te voorzien , en zij niet vrijwillig door hunne Geloofs* genoten onderfteund wierden, zoude uwe Commjsfie geene zwarigheid maken, om aan de zuiken mede eene rechtmatige aanfpraak op eene bedrage uit de Nationale Kas toe te kennen. ¥ 6 Ein-  ( 92 •> Ëindelijk moeten Uwe Gecommitteerden de vrijheid neemen van alhier optemerken, dat, zoo men bij het geen tot dus verre betoogd is, op het nut der Maatfchappij, waartoe alle Staatsregelingen alleenlijk Itrekken, _) in het bijzonder acht geevt — men wel dra zal ontwaren, dat zeer veele redenen de bekragtiging van het onderhevig befluit ten fierkften aanraden, Zij zullen zich vergenoegen met flechts weinige hoofdtrekken aan te flippen. De Gemeenten der Hervormden hebben over het geheel genomen geene Fondfen, om in het onderhoud hunner Leeraren, en Hoogleeraren voor als noch te voorzien. Dit is eene wereldkundige zaak, en de onderrichtingen, welken van alle oorden, zelvs uit aanzienlijke plaatzen zyn ingekomen, iaten deswegens geene twijveling overig ■ Wat zal dan het gevolg zijn, zoo zij nu reeds aan zich zeiven worden overgelaten ? Zulke Mannen, die zedert hunne eerste jeugd tot den gemelden waarlijk achlenswaardigen , en nuttigen post in de Maat* fchappij zijn voorbereid, en zich tegens beding van eene zeer matige befoldiging aan hunne Gemeenten hebben verbonden, -— moeten noodwendig, zoo verre zij niet gegoed zijn, (het welk het geval van veele is,) met hunne huisgezinnen in eenen kommerlijken toefland gedompeld worden. Want, hoe zeer uwe Commisfie met zommige Requestranten erkent, — dat men geene redenen heeft, om over het algemeen te moeten onderfiellen, dat zij §m den brode die bediening waarnemen, — is het even-  ( 93 > evenwel zeker, dat zij zonder brood daarin niet konnen voortgaan. Trouwens eene gezonde Staatkunde gedoogt niet flechts, maar vordert zelvs gebiedend, om alle Burgers , en vooral de zulken, die uit hoofde van be„ langrijke betrekkingen eenen bijzo* deren invloed hebben op de gemoederen hunner mede Ingezetenen, (gelijk onder anderen de Leeraren van den Godsdienst,) door eene billijke behandeling aan de vastgeftelde orde van zaken te verbinden, Uwe Gelastigden zullen gaarne aan Uwlieden meerder doorzicht onderwerpen, of men die maxime, welke (leeds door wijfe, en voorzigtige Regeerers betracht is, niet uit het oog zoude verliezen , indien deeze Vergadering het voorftel der Eerfte Kamer onbekragtigd te rug zondt? Aan de Leeden van het Hervormd Kerkgenootfchap, kan het ook geenzins onverfchillig weezen of de openbare eerdienst in hunne Gemeenten al, of niet wordt uitgeoeffend - maar men moet integendeel onderflellen, dat de handhaving van denzelven hun over het algemeen als eene hoogstbelangrijke zaak ter harte gaat, en dus mag men met allen grond het daar voor houden, dat het befluit der Eerfie Kamer aan den wensch, en het verlangen van een groot deel der Natie, welke wij vertegenwoordigen , met de daad beantwoord,— Noch zegt Uwe Co" misfie met de Staat.-regeling — Niemand is een goed Burger, dan die de huislijke plichten, in den onderfcheidenen ftand, waar in bij rr.o~  < 94 > éoge gefield zijn, zorgvuldiglijk uiloef end, en voorfz in alle opzichten aan zijne maatfchappelijke betrekkingen voldoet, — maar om zulke Burgers te vormen, moet de Godsdienst betracht, en aangekweekt worden, ■— Dit begreepen de Auteuren de Conjitutie mede alzoo. — Want op de evengemelde ftelling deedcn zij aandonds vo>en de duurde aanbeveling der eerbiedige erkentenis van het albefturend Opperweezcn aan ijderen Burger, als zijnde de derkfte band der Maatfchappij, Dat nu de Godsdienst der Hervormden censgelijks tot het gemeld einde uit zijnen aart, eh natuur gefchikt is, zal niet ontkend worden door de Leden van andere Gezindheden, en bijzonder niet door bunne mede Christenen, hoe zeer zij ten aanzien van bet leeritellige in onderfcheidene opzichten van dezelven verfchillen, $ Maar dit vast Baande zoude het ftrijden tegens de ware bedoelingen der Staatsregeling, die overal in het oog lopen, dat. al ware het zelvs ten koste der Maatfchappij vóór den korten tijd, welken de Ecrjle Kamer heeft bepaald, en in zulke bijzondere omftahdïgheden, als hier voorhanden zijn, gezorgd worde, dat de gemeenfchappelijke Godsdienstoeifening eene onverhinderde voortgang hebbe bij het zoo talrijk Genootfchap der Hervormden, het welk even daarom voor den Staat zeer belangrijk is?—- ' < 1 ' ' ' TT .«, . Uwe  < 9* ) Uwe Commisfie vermeent daarop met zo veel grond een ontkennend antwoord te .mogen 'dat, indien de letter der Confi-tv.tioneele Wet hieromtrent zelvs twijvelagtig was, of de uitleggi g van eenige Articulen daar toe betrekkelijk aan bedenking onder, hevig konde zijn, de zaak overeenkomflrg dit gevoelen zoude behoren beflist te worden . ten einde door eene goede, en billijke interpretatie het heii der Maatfchappij, " zonder welke de Staatsregeling niet kan beftaan,) te bevorderen, en alzo den waren zin der Staatsregeling zelve te behouden : terwijl zij hier mede befluitende Uwl adviseert tot debekragtigingvan het onderhevig besluit. Onderwerpende niettemin enz. L J. VIïRINGA. JOIis. LUBLINK, De Jonge, B. STORM. ■ Welk rapport, op den 27 Maart aan de orde van den dag zijnde', na verfchéide discusfien ( over welken men kan. naleezen de Dagyerhaalën van het Vertegenwoordigend Lichaam, N 0 1270 tot 1273) met eene meerderheid van 18 tegen 4 Hemmen p dien conform is geconcludeerd; en is dus,het ►sJI be-  C 96. ) befluit van de Eerfie Kamer bekragtigd; zijnde door het Uitvoerend Bewind, deswegens gedaan de volgende Publicatie: Gelijkheid, Vrijheid, Broederfchap» PUBLICATIE. Het UITVOEREND BEWIND DER BATAAF. SCHE REPUBLIEK, doet te weten: Dat het Vertegenwoordigend Lichaam, op de wijze bij de Staatsregeling voorgefchreeven, overwogen hebbende: Dat alvorens wegens de overneming der Goederen en Fondfen, in het 4 der Additioneele Articulen tot de Acte van Staatsregeling, Nationaal verklaard, om daaf uit, eerdelijk, de nog blijvende Trartementen en Penfioenen aan Leeraren of Hoogleeraren der voormaals heerfchende Kerk, te voldoen , en daar na tot een vast Fonds te worden aangelegd voor de Nationale Opvoeding, en ter bezorging der nehoeftigen, een finaal Befluit te nemen, meer bepaald behoord te worden uitgemaakt, de aart en hoeveelheid der Goederen en Fondfen, op welken die Nationaal verklaring kan en behoord te vvorden toegepast; Dat uit de fuccesfivelijk ingekomene Adresfen en Re-  ( 97 ) Reclames, dienaangaande blijkbaar is, dat niet aft Ie dezelve van eenerlei aart zijn, en fommige eenige nadere opheldering en bewijs der faiten, waarop dezelve Reclames berusten, vereisfchen ; Dat de aart der zaake vordert, en het vierde der Additioneele Articulen ook toelaat, dat aan de Reclamanten eene ruime en volledige defenfie of adflructie der fustenuen, welke zij voeren, met relatie tot den eigendom en den titul daar van, worde gegeven; Dat in het Adres der Gemachtigdens van verfcheidene Nederduitfche Hervormde Gemeenten in het voormalig Holland, word geallegueerd, dat de Requestranten zouden vermenen hunne fustenuen nog nader te kunnen justificeren, indien zij vifie konden erlangen van de Charters en Documenten, welke over deze materie hij de voormah'ge Collegien, zo van de Generaliteit als Gecommitteerde Raaden, en op het Kerkelijk Comptoir, naar alle waarfchijnlijkheid voorhanden zijn; en dat dit zoo zijnde, eene kennisneming, ten aanzien derzelve Stukken, aan de daarbij belanghebbenden, niet behoord te worden geweigerd; En dat hier toe , en tot eene nadere justificatie van de gevoerde fustenues, of tot eene meer bepaalde reclame aan de belanghebbenden, als nog eene nadere tijd behoord te worden bepaald, en ook het Vertegenwoordigend Lichaam, ten einde in dezen op voldoende gronden te kunnen beflisfen, intus- fchen  ( ) fehen de vereischte informatiën en elucidatiè'n, van alle die genen, onder welke diergelijke Goederen berustende zijn, behoord te rcquireeren; Befloten en verordend beeft: Het Uitvoerend Bewind aantefehrijven, om, bij Publicatie, alle Ontvangers, Rentmeesters en Adminiltrateurs van Geestelijke Goederen en Fondfen, waar uit te voren de Tractementen of»PenfiOcnen van Leeraren of Hoogleeraaren der voormaals Heerfchende Kerk betaald wierden, alle Commisfien van Firantien de voormalige Gewesten, Quartieren of Landfchappen, en alle andere Adminiltrateurs van Nationale of voormalige Gewestelijke Domeinen, alle Ambt- Stads- en Dorps - Gemeente - Belhmren , Eigenaars van voormalige Heerlijkheden, de Administrateurs, Qntfangers of Rentmeesters der Nationaal verklaarde Goederen, herkomende van den Vorst van Nasfau daaronder begrepen, te gelasten, om binnen den tijd van zes maanden, na dato der te doene Publicatie, aan de Eerfie Kamer van hét Vertegenwoordigend Lichaam te doen inkomen eene naauwkeurige opgave van alle Geestelijke Goederen en Fondfen, welke dezelve onder hunne beheeringe zijn hebbende, van derzelver origine, gelijk mede van de Inkomften, welke dezelve Goederen en Fondfen renderen; mitsgaders van alle betalingen, welke daar uit te voren zijn gedaan, en nog gedaan worden ; als mede eene gelijke opgave van alle betalingen, welke te vooren door hun zijn, of nog worden  ( 99 ) den gc'san, van Tractementen, Toelagen of Pen fiocnen, aan Leeraaren der voormaals Heerfchende Kerk, fchoon die betalingen uit geene Geestelijke Goederen en Fondfen gefchieden, met verdere opgave en aanduiding der refpective Kasfen, uit welke die betalingen tot dus verre zijn gedaan; wordende aan allen en èen ieder, mitsgaders aan elk Lichaam of Gemeente, welke daar bij mogte belang hebben, vrijen onverlet gelaten, zodanige aanfpraak, of nadere aanfpraak, met de nodige bewijzen voorzien, binnen den voorfz. Termijn van 6 Maanden in te leveren , als een ieder derzelve, als nog nodig zal oordeelen, met authorifatie en qualificatie op allen de in het hooft dezes gemelde Collegiè'n, mitsgaders de geenen, onder welke eenige' Charters en Documenten, betreklijk de in het vierde der Additioneele Articulen gementioneerde Goederen of Fondfen berustende zijn, om, daar toe behoorlijk verzogt zijnde, gedurende de voorfz. tijd van 6 Maanden, aan de daar by belanghebbende te geven vifie , en voor zoo veel des noods, ten hunnen redelijke kosten, Copie van al zulke Documenten, Charters en Papieren, als dezelve onder zich zouden mogen hebben, en ten dezer materie kunnen geoor* deeld worden dienstig te zijn. Dienvolgens gelast het Uitvoerend Bewind, ixi naam van het Vertegenwoordigend Lichaam/dat deze zal worden afgekondigd en aangeplakt, alomme daar zulks behoort. Ge-  ( ioo ) Gedaan in den Haag, den 31 Maart 1801. Het zevende Jaar der Bataaffche Vrijheid. ( was geparapheerd > BESIER, vt. (Onderftondt) ! Ter Ordonnantie van hetzelve, (was getekend) C. G. HULTMAN. En hier mede zullen wij de materie der Geestelijke Goederen, voor eenen tijd, daar laten ,* en hi een volgend ftukjen, 't welk reeds ter persfe is, mededeelen, het geen door de Vergadering tot inftandhouding en bevordering van den open* baare Hervormden Godsdienst, aanvankelijk is verricht.  STUKKEN; BETREFFENDE] D e VERGADERING van GECOMMITTEERDEN, uit de meeste nederduitsche HE1K.VOS.MDE GEMEENTEN, tot de sijnoden van zuid- en noordholland beh00rende , tot instandhouding en bevordering VAN DEM OPENBAAREN HERVORMDEN GODSDIENST, ZESDE STUKJE N. IN 's GRAFENLfAGE, Bij J. T hier. rij en C. Mbnsinc. MDCCCI,   Jn die zesde Stukjen (waar van de uitgave door toevallige oorzaaken is vertraagd) worden aan den Lezer medegedeeld, Voor eerst, de twee Mcmoricn, die tot na,, derc addructie van het recht der Hervormde. Gemeenten, in het bijzonder op het Comptoir G eneraal der Kerkelijke Goederen te Delft die der Conventuale Goederen te Delft, Gouda en Brielle; — als mede op het Geestelijk Comptoir te Breda, ingevolge de Publicatie van het Uitv. Bewind, in dato 31 Maart 1801, zijn geformeerd, en dc op den 30 September 1801, aan den Prcfident van de Eerde Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam, bij Requeste aan. die Kamer zyn ter hand gedeld. Ten tweede, een kort yerflag van het geen door de Algemeene Vergadering tot indandhouding cn bevordering van den Godsdienst is verricht. Omtrent de voorfchr. Memorien moet worden aangemerkt , dat dezelve reeds in gereedheid waren, voer dat het nieuwe Plan van Staatsre-' geling was Voorgedragen: en het gebeurde op den 18 Scpt. plaatfe had, 't welk in het beoordeelen van de eerste, vooral moet worden in het oog gehouden. * 2 In  tn dezelve zal men het recht der Hervormder! op voorfchr. Comptoiren op zoodanige rechtsgronden , welke in alle welgeordende Maatfchappijen, hoe ook derzelver Regeeringsvorm moge zijn, behooren te gelden, betoogd vinden; boven dien is het eerfte adres, op den 4 Maart 1800 reeds ingediend, in veele bijzonderheden toegeIigt, en geaddrucerd, waarom men dan ook oordccldde, dat het belang der Hervormden alzints medebragt, dat dezelve niet moesten worden agtergchoüden; maar, aangezien de veranderde omdandigheden, ter plaatfe daar zulks behoorddc ingediend, zoo tot decharge voor de Gecommitteerden zelve, als-tot bewijs, dat het recht der Hervormden op de Geestelyke goederen en fondfen, uit welke oogpuncten, het zij meer algemeene, het zij meer bijzondere, men hetzelve verkiezè te befchouwen, op de eenvoudigdc en beste rechtsgronden deunt ; waarom men dan ook te meer hopen mag, dar. de Hervormde Gemeenten, thands bij het ongeftoord genot dier fondfen tot bekostiging van den Godsdienst zullen blijven gemaintincerd. De eerde Memorie luidt als volgt;  C * ) S i» ïdfet oogmerk van deze Memorie zijnde, om nader te adftrueeren het bijzonder recht, het welk de Vertooners op het Comptoir Generaal der Kerkelijk ke Goederen te Delft, en de Comptoiren der Conyentuale Goederen te Delft, Gouda en Brielle heb-4 ben; moeten zij vooraf erïnneren, dat zij bij hun eerfte adres, op den 4 Maart 1800 ter deezer Vergadering ingediend, hebben gefustineerd: dat dezelve Comptoiren geene eigenlijk gezegde 'sLands Comptoiren zijn, uit welke de betralingen, die tot hiertoe uit dezelve pleegen te gefhieden, uit hoofde van het verband tusfehen Kerk en Stemt, zijn geprasteerd geworden; maar dat de Gemeenten der Hervormden daarop een eigendomlijk, een van dat verband geheel onafhankelijk recht bezitten: *• Dat zij Vertooners dit poinct in de bijlage tot dat adres fub. N*. 3. hebben tragten te bewijzen» en aldaar gezegd, dat uit de handelingen omtrent die Comptoiren gehouden , blijkt, dat er een eigenlijk gezegd bilateraal Contract beflaat, tusfehen de Over* beid ter eenre , en de Gemeenten ter andere zijde, het welk van de zijde der Overheid met behoud der voordeden niet mag verbrooken worden' als mede, dat die Comptoiren zijn het gemeen eigendom der Gemeenten, wier pastorale goederen in dezelve zijn geftort geworden. FI Stuk. A f S,  C d > Na dat nu de Wetgevende Vergadering aan de Vertooners heeft geaccordeerd Vifle en Copien van al zulke (lukken, waar uit de Hervormden hun nader recht zouden meenen te kunnen (haven; zoo hebben dan ook de Vertooners hier van gebruik gemaakt $ en zulks met dat gevolg, dat zij complee» telijk in de gegrondheid van deze hunne fustenue zijn bevestigd geworden. Aan de goede zaak, dewelke zij verdeedigeiij zijn zij dus verfchuldigd, dit hun eigendomsrecht op die Comptoiren wat nader te (laven. Zich derhalven refereerende tot de generaale argumenten, in hunne vorige adresfen, en fpeciaal in dat van 4 Maart 1800, ter nedergefteld, en dezelve hier houdende voor gerepeteerd, zullen zij in deze Memorie, (die mitsdien als eene bijlage tot hun voorfchr. adres moet worden aangemerkt,) dit hun eigendomsrecht uit de gefteldheid dier Comptoiren nader trachten te deduceeren; en dienvolgens handelen, I. Over de Origine en oprichtinge van het Compfoir Generaal der Kerkelijke Goederen te Delft. II. Over den aarten natuur der fondfen, uit welke het heiraat. III. Over de handelingen en verklaaringen van den Souverein, omtrent dezelve gehouden en gegeeven. IV. Waar  ( 3 ) IV. Waar na zij ten flotte eenige algetoeent aanmerkingen daar bij zullen voegen. Uit al het welk zij vertrouwen, dat het voorname punct, dat niet de Natie, maar de Vertooners op dezelve Comptoiren recht zijn hebbende, tot eene volledige demonftratie zal zijn gebragt. Moetende vooraf alleen worden opgemerkt, dat al het geene zij omtrent het Comptoir Generaal voorfz. aanmerken , ook hoofdzakelijk op de Comptoiren der Conventuale goederen, als van dezelvde natuur zijnde, en met elkandere in verband ftaande, applicabel is. § 3- t Eerst moeten de Vertooners over de Origine van het voorfz. Comptoir Generaal der Kerkelijke Goederen te Delft, fpreeken. Waaromtrent zij aanmerken, dat het gevolg hunner nadere recherches onder anderen is geweest, dat zij nader bevestigd zijn, dat er van oude tijden af aan de bijzondere Gemeenten zeekere fondfen en goederen hebben toebehoord, waaruit, naar de wijze der tijden, de openbaare Godsdienst in de* zelve Gemeenten is bekostigd; en welke goederen voornamelijk in Landerijen, Renten , Erfpagten, Chijnfen, Tiendens, Contributien in Geld en dergelijke belTonden. Be Vertooners hebben het oogmerk niet, om zich in een oudheidkundig onderzoek over de verA 2 fchil»  ( 4 ) fchillcnde foorten, van die Gemeente - goéderen, die in Costerijen, k icarijin, Memorien, Getijden enz. onde-fchei Jen worden, uittelaaren ; genoeg is het, dat dezelve naar de Pastorijen, of Gemeenten, aan welke dezelve toebehoordden , in het generaal Pastorale of Pastorij goederen genoemd worden, en dat het voornaam omierlcbeid tusfehen d.ze Pastori je en de Kerk lijl'e g.ederen hierin beftond, dat, bliikers de Refo'utie van Holland, in dato 21 Junij 1584, de ee'rstgemëlde nadktel'tjk waren gedestineerd tot betaJinge van den Vredikar.i in t ig Gemeente, terwijl de Kerkelijke goederen tot opbouw en reparatie der Kerkgebouwen dienen moesten; hoe zeer dit onderfcheid niet altijd is geobfërveerd, en die beide foorte van goederen dikwijls met eikanderen zijn verward: (zie ook de Refolutie in dato 16 Dec. 1610 , omtrent dc Gemeente van Sprang) — als mede, dat ook wel eens diergelijke goederen, kleine geestelijke goederen zijn genoemd geworden, in onderfcheidinge van de groote, door welke als dan de goederen van Abtdijen, Kloosters, en dergelijke gedichten verdaan worden. Zie onder anderen het advis vsn het Committé Provii ciaal van Holland, in dato 11 Maart 1797 pag. 21 en 23. S 4. Ten tijde nu der omhelzinge van den Hervormden Godsdienst door de Ingezetenen van Holland, beijverden zich de Staaten van dat Gewest in het a!gen,een, om te  ( 5 > te zorgen, dat de GeestelijkeGoederen, tot bekostiging van den Godsdienst zouden blijven geëmplojeerd. Met opzicht ?n het bijzonder tot die goederen, dewelke niet aan eene bijzondere Gemeente toebehoordden, belastten zij zeer fcherpelijk bij diverfe Placaten , dat dezelve niet zouden worden agtergehouden of gealieneerd, maar aangegeeven, om te worden gebragt onder provilioneele administratie van expreslijk daartoe benoemde Ontvangers of Sequesters, aan welken zelfs 'sLands Ontvangers zodanige goederen moesten overgeeven. — Men zie onder anderen het Placaat van 15 Junij 1591. En met opzicht tot At Pastorij go^denn t waarop vooral hier te letten is, is dus gehandeld; dat, 11a dat in Februadj 1573 de Officieren, Magiftraaten, Wethouderen en Ingezetenen binnen en buiten de Steeden van Holland zeer fcherpelijk belast waren alle de goederen en inkomsten van Pastorijen, Kerken , Mcmorien, Getijden en Koster jen te doen aanbrengen, en opfehrijven, om de penningen van dien ten gemeenen beste en tot onderhoud van de Dienaaren des Godlijken woords, en andere Kerkendienaaren en Schoolmeesteren ■ bekeerd te mogen worden naar behooren; belastten de Staaten op den 26 November 1574 nader, dat alle Lera.r n zoo wel binnen als buiten de Steeden v,.n- Ha land voordaan jaarlij ksch vooralle anderen betaald zouden word n uit de gereedfie inkomsten van de goederen tos den Kerkendienst binnen de [leeden of vhkken haarA. 3 He-  C 6 ) liecer woóttplaatfe fpecteerende of toebehoord hebben» de, ( Z;e groot Plac. Boek 2 deel p. 2144.) En voorts uit menigvuldige klagien verftaande» dat de Ontvangers van de Geestelijke cn geannoteerde goederen hun onderwondden, de Kerken, Pastorije, Commanderij'e, Cunonifije, Memorie Getijden , Vicarije goederen te adminiftreeren, ordonneerden zij bij Placaat in dato 2 Maart 1575, (Zie Kerk.PLB.i d.p 213 en gr. PI. B 4 d. p. 345) dezelve Ontvangers , van die bijzondere Gemeentegoederen hunne handen te houden, en de Magiftraaten der Steden, om dezelve jaarlijksch door de Kerkmeester m, jaarlijks door de Magiftraaten te hefteden , te doen adminiftreeren, en de inkomsten te emploijeeren zoo tot reparatie der Kerken, als tot jacrlijkfche betalingen, habitat ie, cü onderhoud van de Schoolmeesters, Predikanten en Kerken Dienaar en , behoudens de aan de Roomfche Geestelijkheid toegevoegde alimentatie. I 5- Maar dewijl uit dit plaatfelijk Beduur der goederen door de Kerkmeesteren, veele verwarringen ontdonden, en die goederen over het geheel flecht geadminiflreerd werden; konde 'er zeker geen beter middel tot redres worden uitgedagt, dan dat alle die onder zoo veele kleine adminidratien gefmaldeelde Goederen onder één Beduur, op één Comptoir te faam gebragt wierden, om ender de luperintenden- tie  ( 7 > tie van de Hervormde OverheH zelve, tot derzei-» ver hoofdoogmerk te worden hefteed. Deeze was de aanleidende oorzaak tot de oprichtinge van het Comptoir Generaal der Kerkelyke Goederen te Delft; geiijk blijkt uit de Refolutie van Holland in dato ïo January 1577 ( zie Kerk. PI. B. 2 d. pag. 5) waar bij wordt gezegd, dat uit hoofd» van het flechte toezicht, het welk. zonderlings ten platten Lande daar op werd gehouden, de Leeraars en Predikanten binnen Zuidholland niet kunnende gerditken, tot haarlieder alimentatie, alle de inkomsten der Pastorijen binnen elks Quartiere van Holland ten platten Lande, ah Zuidholland, Rhijnl:nd, Delft sland, Schietenden Overmaze, te filmen onder eenen ontvang zouden worden gebragt, endaar uit in ha gemeen ai la de Predikanten binnen denzelven Quartieren ten gefielde termijne betaaling gedaan; en aangezien die Refolutie maar fprak van de Pastorij Goederen ten platten Lande, werdt bij Placaat in dato 17 April 1577 (zie Kerk. PI. B. 1 d. p. aig) dezelve mefure genomen ten aanzien van alle Goederen, Renten, Actiën, Cradittn, en Lnkomfien van alle Pastorijen , Kerken, Memmen , Ccsterijen, Beneficiën, Proeven, Vicarijen, Getijden en andere inkomsten van die, zoo binnen als buiten de Steeden vAn Holland, en belast, dat alle dezelve binnen één maand d«er de Magiftraaten, Officieren, Gezwoorens, Kerkmcesteren , Ontvangers enz. moesten worden gefield in handen van de. Ge* (om-mitteerden der Staaten binnen de naaste Ho/fee* A 4 de,  ( s ï de- om NB. daar uit op het onderhoud van de Predikanten, Schoolmees» ters, en Kerkendienaaren voorzien te worden naar behooren. § 6, Ter voldoeninge aan deeze Refolutien zijn zeer veele Pastorij Goederen overgegeeven geworden of aan het Comptoir verantwoord.— (men zegt veele, wart zeer veel is ook agtergehouden , en fommige plaatfen hebben in het geheel tot die overgiften niet willen verdaan) "— en Uit deze alzoo iaamgebrachte Pastorij Goederen is het Comptoir Generaal der Kerkelijke Goederen te Delft ontdaan , over het welke Mr. Cornelis van Coolwijk, tot Ontvanger is gefield geworden, aan wiens Comptoir ook fuccesfivelijk zijn gebracht de Goederen van Abtdijen, Kloosters en andere Gedichten , het derde part der Vicarijen ; en foortgelijke Geestelijke Goed.ren, dewelke onder de naam van groote Geestelijke Goederen bekend zijn, en die uit hoofde van de disfolutie der corporatien, aan den Staat, niet als nationale, maar als Geestelijke Goederen vervielen , datis als Goederen die tot bekostiging van den Godsdienst dienen moesten, waarom dan ock de Staaten, die Goederen,fomtijds aan Steden afSawidaj, zulks echter niet deeden, dan onder beding, dat die Steden dan ook voor de bekostiging van den Godsdienst zelve zouden zorge dragen. Gelijk blijkt uit de voorbeelden van Haarlem , Leijden, Beverwijk en anderen. Zie over de eerde  C 9 ). eerfie Stad de Bijlagen tot het eerfte adres No. i., over de tweede, Bijlage No, 2., over de dei de N Soeteboom Zaanlands Arcadia ■ pag. ój.S.Amfen befchrijving van Haarlem p. 468. Edit. Haarlem 162S. en de origine.ele Appoinctemcnten in de Beverwijk en te Haarlem berustende. Het oogmerk der Staaten was, om de gantfche masfa der Geestelijke Goederen in Holland in het Comptoir van den Ontvanger van Coolwijk tc;i behoeven van den Nationaalen Hervormden Godsdienst te doen ftorten. —~ Dit blijkt onder anderen uit de Refolutie van 4 Junij 1581. (en dus na dat het Comptoir reeds was opgericht) waar bij de Staaten r,odig vindende te voorzien, dat de lnkomften van de Goederen van Beneficiën, jJaande ter Collatie van verjcheide Geestelijke Per/bonen als Patroonen, en eokvan zijne Majefleit en den Stadhouder van Holland geftaan hebbende, met 'er tijd niet wie-den vermin.' derd, vervreemd en geïncorporeerd, maaralle te fa men die in Holland zijn geleegen, mogten worden ontvangen , geregeerd en geadmi-.ifireerd ten behoeven en onderhoud van de Predikanten, daar toe dezelve moeten blijven geëigend en gedestineerd, den Ontvanger auth.orifeerden, am met alle naorftigheid en devoir te onderzoeken, en te doen vereisfeben waar zulke Goederen in Holland zouden mogen zijn gel.egen , dezdvcte aanvaarden, en te brengen onder den flaat van de andere penningen zijner ontvang, gedestineerd tot behoef van de Predi-e. nten; met last, aan fille Officieren, Mflgifir.Men, Rentmeesters, TheA 5 'fait-  favriers en Ontvangers binnen Holbnct, om den geme de Ontvinger, de: verzog' zijnde di r toe te doen epenïrige v >n kaarlwj'déê blajfaerden; rekeningen en regifleren, en voorts alle asfiflentie ia het r couvreeren der voor z, Goederen, die eenigzints verzwegen, weggevoerd ', verduisterd en verminderd zouden mogen wezen, dewelke de Staaten verfidan', da bij denzelven Ontvanger met at naad zouden mogen worden aangetast d. i. zoo als men thands fpreekert zoude, met parate executie geind. 5 7-' Die overgifte der Pastorij Goederen intusfehen gcfchiedde met de lasten, die daarop waren geaffecteerd, en, daar uitfommige dier afgeftaane Goederen , Voorleezers, Ko:,ters en dergelijke betaald werden , zoo blijkt bier uit de reden, waarom die Beampten in fommige Gemeenten uit het Kerkelijk Comptoir zijn betaald geworden. Zoo werdt b. v. de Voorleezer en Koster in de Klooster Kerk in de Gemeente van den Haag uit dat Comptoir betaald, om dat de Goederen van het Klooster der Predikheeren in den Haag aan het Comptoir zijn gekomen. $ 8. Dat dit alles in de daad zoo is , kan uit een oppervlakkig inzien der Blaffaarden en Registers van het  ( II ) het voorfz. Comptoir Generaal nader bfoïfceri. — De Vertooners hadden zich beijver.!, om dan- uit op te fpooren het precife montant der overgegeigve Pastorij Goederen, maar hier van hebben zij mwtcn afzien; eensdeels, om dat die Bi&ffsnrdori zeer volumineus, en mot een zeer oude hand gefchjPe*Ven zijn; tot het naargaan van welke, en het coafronteereu met Staatsrefolutieu ,. en befcheiden bij de Gemeenten zelve voor handen, een veel langer tiid, als zes maanden, zoude worden vereisciit; anderdeels, om dat het te beklagen is, dat de Blaifaardcn van verfcheidé jaaren, toen het Comptoir in orde tVas gebragt, aldaar niet gevonden worden, waar door de Vertooners verdoken zijn van de deugdelijkfte bewijzen, dewelke zij vermeenen da.1 in die Registers zouden te vinden zijn, doch welk verlies hen te minder kan prsejudicieèren; om dat hetzelve geheel en al buiten hunne fchuld is veroorzaakt : En eindelijk, om dat de Ontvanger Generaal cn het Comité Provinciaal van Holland in deszelvs voorfz. Advis p. 29 en 30., die precife opgave van elke bijzondere Gemeente onder de onmogelijke dingen fielt. —- Maar dewijl de Vertooners niet zoo zeer bij deeze Memorie dit of dat bijzonder gedeelte der Pastorij Goederen, maar het Comptoir li ttfkfu, a's hun gemeen eigendom, reclameeren ; kan daar toe genoeg gerekend worden', dat de zaak zelve, de Overgifte der Pastorij Goed ren , buiten allen t wijffel is, hoe zeer de tijd, wanneer; dc wijze hoe, jade voorwaarden • waar op die overgifte gefchiedls, on-  C xO oneindig verfckilt.— Om echter eene proeve te geven, hoe de zaak hoo, dzakeiijk behandeld zij, voegen de Vertooners in de Bijlagen hier bij de voorbeelden van deGerneenten van dc belde Loo-drt hteri, en die van Werkendam ;voor zoo verre die Gemeenten zulks uit pa; i ren bij hun voor banden; en de Registers op het Comptoir hebben kunnen, opfpooren; —-- ten einde in alle gevallen te firskken tot confervatie van het recht der Gemeenten op die door hun gefourneerde Goederen en afgekogte Renten. Indien men echter het bijzonder recht van elke bijzondere Gemeente nader zoude willen naafgaan; zal men aan de Vertooners vooraf nader behoorlijke gelegenheid moeten verfchaffen, om zulks te kunnen onderzeeken. (a) S 9- Om in eene zaak van die hoge oudheid eenig licht te verfpreiden over de hier en daar voorkomende Staatsftukken, Placaaten enz. , en om het Sijsthema van de Overheid tot een zeker geheel te brengen; hebben de Vertooners dit alles wat breedvoeriger moeten deduceeren. De wijsheid onzer geëerbiedigde Voorouderen, in het behandelen der zaaken op die wijze, zal een ijder lichtelijk in de oogen vallen, die naargaat, dat even daar door de Goederen tot onderhoud van den Godsdienst gedestineerd, daar voor bewaard en rich- £t>) De J»;j!a2«n zijn «bi derzelver wijdlopigheid hier agter gelaten  c n > richtig befluufd wierden; dat de orde der Bedienaaren van den Godsdienst tot dien eenvaardigen ftand , denwelken zij in eene wel ingerichte Maatfchappij bekleeden moeten, werdt opgeheven; dat de bijzondere Leeraars juist daar door van haare bijzondere Gemeenten minder afhankelijk, en in tegendeel in ee^e behoord,ke, en vooral in dien tijd noodzakelijke ondcrgefchiktheid aan de hooge Overheid zelve gefield werden; met een woord, dat de zaaken van den openbaaren Godsdienst van de meerderheid der Natie daar door in eene geregelde werkinge gebragt, en federt gehouden zijn geworden. § io. Maar hier over kunnen de Vertooners niet uitweijden; zij wenfehen harteiijk, dat men die wijsheid niet eerst dan zal beginnen intezien, wanneer het te laat zal zyp, en door eene disfolutie van het voornoemde Comptoir alles in dit opzigt, in eene onherflelbaare confufie zal zijn gebragt! Doch hier valt de vrage , uit welk een oogpunct moet die overgifte der Pastorij Goederen door de Gemeenten gedaan, befchouwd worden ? — zekerlijk niet, als eene weglchenkinge dier Goederen ten behoeven der Natie; het welk te minder het geval kan zijn geweest, daar de Gemeenten even daar door de middelen tot inftandhouding van den Godsdienst, om welks behoud zij flreeden, zouden hebben vernietigd. — Ook was de bedoelinge der Staaten geen an-  C H ) snd'.re, dan om die Goederen voor fchade te be*> waaren ; onder eene ontvang ten behoeven der Pre* dikanten te brengen, waar toe dezelve moeten zijn en blijven geëigend. Maar zijn daar door aan de eene zijde de Cemeenten verplicht geworden , om haare Pastorij Goederen over te leveren, de Staaten verplichtten, zich ter andere zijde , om tegen die overgifte voor de befoldinge der Predikanten in die Gemeenten zorge te dragen. Hier was mitsdien eene wcdcrzijd.bhe ver* bintenis; die niet willekeurig van eene kant mag worden verbrooken , althans niet met behoud van dat geen, het welk de andere partij daar toe heeft bijgedragen; meteen woord; even daar door werdt aan* gegaan, eene verbintenis die in rechten bekend is on« d.er den naam van Contractus do, Ut des, of do , ut fadas, en waarop mitsuien alle die regels van recht cn billijkheid, die daar in pleegen te worden geobi'erveerd , van applicatie zijn. Hw zelfde heeft dus hier plaatfe, het geen door de Gevolmagtigden van genoegfaam alle de Gemeenten der Hervormde Christenen in het voormalig Gewest Friesland , in hun adres op den 26 November .1800 aan de Eerfte Kamer ingediend, is bewezen in Friesland te zijn gefchied; behalven, dat aldaar de Pastorij Goederen in *j Lands Kas zijn geftort daar dezelve in Holland op een spart Comptoir ter adminülratie zijn gebragt en gehouden; en aan den Lande niet in eigendom zijn overgegaan, het geen derzelver restitutie minder moeilijk doet zijn. § li.  C 15 J S tï. Behalven het reeds gededuceerde, blijkt deeze verbintenis ten duidelijkden aan den eenen kant, uit de voorbeelden van zulke Gemeenten, aan welke de Staaten verklaarden, dat van 'sLands wege, (dat is uit het meergemelde Comptoir en niet uit 's Lands Kas) voorde betalingen der Predikanten zoude worden gezorgd, om dat dezelve haare Pastorij Goederen hadden overgegeeven; of zeggen, dat zij dat zullen doen, mids den Ontvanger vzn Coolwijk, e/Commersfe, die tn het Land van Voorn de Ontvanger was, hadden den ontvang en adminijlratie (niet den eigendom) van de Pastorijen, Merr.orien, Getijden enz. van die Gemeenten , als b. v. Voorhout, Loosduinen, Geervliet, Bleskensgrave, Noordwijkerhout en Langeveld, Abbebroek, Heukelom, Rotterdam, Laren, Saardam, Arkel, Wormer en Gifp, Korendijk en Piershil, Huisfen en Blaricum, oude Loosdrecht, Catwijk, Nieuwbeijerland en andere. (ZieKerkel, pi. B. 2. d. p. ti , 17, j9ï 22' 23, 45, 54, 60, 66, 78, 91, 96, n»' I27> 138, 170. ) En aan de andere zijde; uit de voorbeelden van zulke Gemeenten, die hare Pastorij Goederen niet hebben overgegeeven en ook even daarom in de voordeden van dat Contract niet direct, en zo ais de andere Gemeenten hebben gedeeld, als daar zijn Amderdam, de Beverwijk, Delft, Jacobswoude en Woubrugge, Woudrichem en meer anderen. (Zie over  over de twee laat (Ie ibid. p. 161. en png. Ö^.'J omtrent welke Gemeenten echter dit behoud der' Geestelijke en Pastorij Goederen niet anders heeft plaats gehad, dan onder dezelvde mïds, dat zij die Goederen tot onderhoud der Predikanten enz. zouden emploijeren; 7,\e. Refolutie van Holland i November 1574 en van 2 Maart 1575, uit welke laatfte blijkt, dat uit het ovetfehot der revenuen van Pastorijen , Commanderijen enz. de betaling der Predikanten en andere Dienaren der Kerke belast wordt te gefchieden. 1 ]n het algemeen blijkt dus, dat om te kunnen verwagten , dat de Predikanten van 's Lands wege uit het opgericht Comptoir betalinge zouden erlangen , de Gemeenten van haare zijde, het Comptoir daar toe zoo veel mogelijk moesten in ftaat (tellen. — De Gemeenten kogten voor die overgifte als het ware, het recht, om uit dat Comptoir be- taünge te erlangen. De overgifte der Pastorij Goederen was de mi'ds, zonder welke zij in dat contract niet konde participeeren. Van haare zijde heeft de Overheid door alle tijden heen zich aan dat contract gehouden ; dc fuperintendentie niet alleen over den openbaaren Hervormden Godsdienst , maar in het bijzonder de zorge voor de Ftnancieele belangen der Gemeenten op zig genomen; en toen door de vermeerderinge der Predikanren in de Gemeenten , en de verhoginge van derzelver Tractementen, op haare order gefchied, de or«  < 17 ) ordinaire inkomften niet toereijkend'e waren, het deficit gefuppleerd door de toelage uit de Rantfoeiibertningen, zoo als (braks nader zal worden 'gezien. $ & Wanneer men nu alles te famen trekt, en in aari: merkinge neemt, i». dat het Comptoir Generaal voorfz. is opgericht geheel en alleen ten behoeven van de Hervormden, 2». dat tot dat einde de eigendommen der Gemeenten zijn geëmploijeerd geworden ; 30. dat die zijn overgegeven op de beloften, dat die tot betalinge der Predikanten zouden blijven geëigend ^ zoo volgt 'er uit, dat de Natie, als Natie, na twee honderd jaaren, uit de origine van hét Comptoir geen het minste recht voor zich op het zelve kan afleiden: — en zuikk te minder, daar tot daarftelling van het zelve geen penning uit 'sLands Kas is geëmploijeerd geworden. De bange nood der tijden, waar in men nauwlijks wist, hoe men van den eenen dag tot den anderen in de eerfte behoeften van hei leger ', én andere noodwendigheden Zoude voorzien, verbood van zelvs, zulk eene aanzienlijke fom, als toe/i reeds ten behoeven van den Godsdienst vereischt werdt, uit 's Lands Kas aftezonderen 5 ja dié inaakte veel eer, dat het Land fominigè' Geestelijke Goederen nu en dan tot ftijvinge van 'sLands Kas moést gebruiken , zijnde 'er zelvs voorbeelden , dat, om in de behoeften der Predikanten te voorzien; FL Stuk'. B het  . C i« ) het te kort over de Leden der Gemeenten is ovefgeftagen; die dat deficit uit hunne beurfen henben moeten fuppleeren. — Zie Kerk. PI. M. 2. d. p. 6. en pag. 91. Dit zij met opzigt tot het eerfie poinct genoeg. •noB rti ::3 eiism nsarr! $ i*$h un rtam 1 II. Rij dit alles komt nu het onwederfpreekelijk recht der Vertooners op de bijzondere Fondfen, waar uit het Comptoir Generaal, en die der Conventuale Goederen te Delft, Gouda en Brielle bedaan; het welk het tweede poinct.is, het welk de Vertooners zig ter behandeling hebben voorgefteld. — Zij merken .vooraf op, dat zij daar in gevolgd hebben den ftaat van ontvang cn uitgaav van het Comptoir Generaal der Kerkelijke Goederen in Holland, geduurende de jaaren 1788 tot 1794 inclufivi ; mitsgaders gelijke flaaten van de voorfz. Comptoiren der conventuale Goederen ; alle voorkomende in de Bijlagen tot het Rapport der Commisfie- tot, het onderzoek naar den ftaat der Financien van HolLnd op den 14 December 1797, ter Vergadering van het Provinciaal Beftuur uitgebragt, en onlangs in druk verfcheenen; Li'.t. B. B. q. r. f. en v. Locis,oxa dat zij vermeenen, dat die ftaaten publjcque Bukken , en dus in zoo verre boven alle bedenkinge zijn. Daar nu uit dezelve flaaten blijkt, dat de Fondfen kunnen worden gebragt tot: A,  C 19 > A. De inkomsten van de nog refteerende en c;iverkogte pf ongeloste Pastorije- en andere Geestelijke Goederen. B. Tot de interesfen en renten van belegde Capitaalen. C. Tot het jaarlijksch rendement van de. Rant* foenen der collecdve Middelen. Zoo zullen de Vertooners over elk dier inkort: ëtea kortelijk handelen. S H- A. Wat dan de inkomften der Paftorij- en andere Geestelijke Goederen aangaat. Dezelve worden in de Reekeningen, en in den voorfz. ftaat in verfcheidé Capittelen, als zodanige en ten blijke, waar uit dezelve oorfpronkelijk zijn, afzonderlijk verantwoord. — Geduurende de voorfz. 7 jaaren te famen genomen hebben dezelve gerendeerd tusfehen de 40 en ƒ 50,000 : o : o. Maar die Pastorij Goederen zijn geene 's LandS Goederen, geene Nationaale Fondfen, geene Domeinen. Ze zijn, zoo als reeds is gededuceerd, de eige Goederen der Gemeenten, ter goeder trouwe, en op de toezegging, dat die- Goederen ten haren behoeven zouden blijven geëigend en gedestineerd , overgegeeven. Al ware het derhalven; dat men alle recht op de overige Fondfen aan de Hervrrmden wilde ontzeggen; men zal 'er nimmer van ti:sB 2 fcheri  C flo ) fchenkunnen , om althands de Pastorij Goederen, die in wezen zijn, en voor zoo veel ze verkogt Zijn, het geen in derzelver plaatfe is gefubintreerd, aan de Gemeenten terug te geven. — Men moet, bij vernietiging van het beflaande Contract, de zaak herftellen in den ftaat, waar in die te vooren was ; en dit moet kost en fchadeloos buiten bezwaar der Gemeenten gefchieden. Of, vermag een Contractant ter eenre, die dert anderen, tot het aangaan van een Contract aangezogt, ja door gezag gedrongen heeft, het Contract willekeurig opz ggen , en dan nog boven dien zich toeëigenen , het geen de ander tot daarftelling van dat Contract gegeeven heeft? Dat een Oppermagdg Gebieder , in een despotique Regeeringsvorrn, zulk eene daad van willekeuiig gezag uitoeflène : maar in eene R publicq kan zulks aan Vertegenwoordigers der Natie, ten aanzien van de meerderheid der Natie, althands niet gereekeud worden vrij te ftaan. Op de voorfz. Pastorij Goederen heeft derhalVcn de Natie, als Natie,geen het minde recht. § 15. B. Het tweede gedeelte van het inkomen van het Comptoir Generaal beflaat uit Renten en Jnferesfërf van Cnpiraalen, op Losrenten en eenige Obligatie» ten laste van Holland en Westvriesland belegd; en heeft over die 7 jaaren'ƒ507,491:19; 6 Of  C ai > • apgebragt, dog waar van moeten worden afgetrokken de ioofte, 2.00de en 400de Penningen van de Losrenten en Obligatien. Die Effecten zijn van tweederleij aart , en, of oorfpronkelijk geprovenieerd uit de fuccesfive verkoopingen van Geestelijke Goederen, losfingen van Renten, Pagten en dergelijken; of van het overfchot der Rantfoenpenningen. Met opzigt tot het eerfte:, de adminidratie van alle die Geestelijke Goederen , in zo veelè, dikwijls geringe, perceeltjes allerwcge verfpreid en gefmaldeeld, moet zeer omflagiig en aioeijeiijk geweest zijn, de volumineusheid der eerfie Rcekeningen kan dix getuigen; om dit werk te fimplifieeren, is men op het denkbeeld gekomen, om de Landerijen zoo veel mogelijk te verkoopen, de Tiend-en Rent-plichtigen vrijheid te geven, om hunne Tiendens en Renten af te. koopen, welk éen en ander fuccesfivelijk op cxpresfe Refolutien, van Gecommitteerde Raaden verrigt zijnde, even daar door het inkomen van de Geestelijke,. Goederen zelve zoo zeer verminderd is, dat het thands niet meer dan ƒ 6 a 7000 : o : o 's jaars rendeeren. kan. Maat het van die verkoopingen en los¬ fingen geprovenieerd Capitaal, fuccesfivelijk op Oblk gatien en Losrenten aangelegd zijnde, fubintreert dus in plaatfe van het gealieneerde, zijnde het eeji vaste regel van het recht; quod de pretio rerum venditarum comparalum est, vice permutati dominii reftitui debet L. 70. % Uit. «L. 71, de Leg. 2. —>; B 3 De-  ( * ) Dewijl nu de Geestelijke Goederen zelve, de eigentlommen der Gemeenten zijn, zoo moeten ook de Losrenten en Obligatien, die uit de verkoopingen van dezelve zijn aangekogt, als zodanige erkend werderf. ; S 16. Intusfchen levert deze omftandigheid van de gedane verkopingen en losfngen een peremtoir bewijs' op ten voordeele der Vertooners. — Nimmer zouden toch de Gemeenten in de alienatie dier goederen hebben geconfenteerd (zoo zij al de overgifte zelve gedaan hadden) of door het furneeren van een aanzienlijk Capitaal in eens die renten hebben afgekogt, indien zij hadden kunnen voorzien, dat daar door hun recht zoude zijn betwist geworden; — maar zij waren in de goede trouwe, dat die goederen, het zij ze in natura bleven, het zij het Capitaal , dat daar voor fubintreerde, ten allen tijde ten hare behoeven zouden blijven gedestineerd. Het Contract met de Gemeenten aangegaan, is even daar door, door de Overheid zelve zoo zeer geconfoiideerd, en bevestigd; de zaak zelve zoo zeer uit haar geheel gebragt, dat het niet mogelijk is, zonder de hoogde onrechtvaardigheid hetzelve eensklaps optezeggen. Met  ( =3 ) 5 i/. Met opzicht tot de Capitaalen, aangekogt uit het overfchot der Inkomsten van het Comptoir, is het notoir, dat dezelve, uit den aart dier Inkomsten, zelve moeten worden beoordeéld: en ten aanzien van deze Inkomften resteert alleen nog' te fpreeken van het recht der Vertooners op' de Rantfoenpenningen; tot befchouwinge van het welk zij als nu overgaan, \ ïtf C. Hoe zeer de beide voorfz. gedéeltens van het inkomen van het Kerkelijk Comptoir Generaal vrij aanzienlijk zijn, zijn die echter gering bij hetgeen het uit de Rantfoenpenningen jaarlijksch tot hiertoe heeft genoten. Hetzelve inkomen wordt op de meergem. Staat dus verantwoord; Qjiota in de fluiver van de Collective, bevoorens verpagte , middelen: en van de Collecte te Woerden negen duiten, of het x%Tjpart; zijnde gem. quota | van het beloop der zelve aifte en i f9 penning in het zuider gedeelte dezer Provincie; hehalvenvsn de Collecte te Brielle, alwaar het | van de tufte penning word gefurneerd aan het Geestelijk Comptoir aldaar; en excep't van de Collecte te Amfier dam en te Vianen , waaruit niet meer dan \ aan het Kerkelijk Comptoir wordt gefurneerd; hebbende B 4 de-  dezelve q::ota over die zeven jaaren gerendeerd, ƒ1,918,663 - : - 11. Dc Vertooners zullen niet herhaalen , het geen zij in de bijlage tot hun eerfie adres N°. 3, omtrent del troductie en fuccesfive verhoogingen dier toelage, uit het advis van Gecommitteerde Raden, in dat.0,29 Maart 1770. (te vinden in de Notulen Yan Hun Ed. Gr. Mog. van 7 April 1770) hebben gereraarqueerd. — Alleen moet worden aangemerkt, dat door die toelage de Kerkelijke Comptoiren zijn. in ftaat gefield , om niet alleen de lasten, op dezelve'geaffecteerd , te betaalen; maar ook jaarlijks zekere fommen over te houden, en zelfs nu of dan den Lande in deszelfs nood te hulp te koomen. De Ontvanger Generaal G. van Vreedenburgh (de Vader van den tegenwoordigen ) getuigt in zijn advis aan Gecommitteerde Raaden in dato iz November 1769; dat defubfidien doorhem aan het Comptoir Generaal van Holland gegeeven, geduurencie zijn dienst alleen toen reeds furpasfeerden de importante fom van ƒ 600, 00: zo is onder anderen in den jaare 1789 ook eene fom van f 100,000 in voege voorfz. gefurneerd geworden, omtrent welke uitke-eringe ftaat aantemerken, dat dezelve als eigenlijk gezegde fubfidien door het Kerkelijk Comptoir aan het Comptoir Gener.a! van Holland gegeeven, pp den gem. Staat en in de Rfkening van het Comptoir verantwoord wordt: terwijl het Committé Provinciaal van Holland in voorfchr, advis pag. 30 te  < tf ) ïecht aavoueert, dat dit penningen bij Staatspfife iutien alleen tot onderhoud van de j redikanien waren gedestineerd geworden. S 19- Uit dit een en ander wordt dit boven allen twijffel gefield, dat die Losrenten en Obligatien , dewelke op expresfe Refojutien van Gecommitteerde Raaden zelve tot ftijving van het Comptoir uit het overfchot dier inkomflen zijn aangekogt, die dus met de overige Effecten van het Comptoir zijn vermengd geworden, tot het Comptoir beboeren , en dat de natie op dezejve geenerleij recht is hebbende.—r Al ware het, dat de Hervormde Gemeenten geenerhande recht voor het vervolg op de continuatie der rantfoenen konden pretendeeren, het geen eens gegeven is, blijft gegeeven, en kan ex post facto al§ indeb'ite gegeeven, op eene politieke wijze, niet worden ontnomen. S 2,0- En dit te minder, daar de Vertooners vermeenen die toelage jure fuo te hebben geno'en. — Zij herhaaien hier, dat zij in hun eerfie adres reeds beweezen hebben, dat dezelve rantfoenen niet zijn geaccordeerd tot wederzegginge als een ongehouden gunst uit hoofde ven het verband tusfehen Kerk en Staat; maar als een fchavergoedinge voor veele GeesB 5 te-  ( 26 ) ielifke goederen, die tot bekos'!ging ven den Gods* dienst, evenals alle andere hadden nieten dienen, do.h die in den nood der tijden ad ufus publicos zijn gebruikt geworden: Notabel is hieromtrent het gezegde van een der Leden van het Wetgevend Lichaam (te vinden in de Dagverhaalen van de handelingen van die Vergadering in dato21 en22 Febr. 1799^.36- bl. 186.) Hel ranlfoengeld tilt de Co'lleetive middelen kan niet els éene eigenlijk gez-gd fubfidie uit 'sLands Cas worden aangemerkt, om dat hetzelve flechis is een remplacement van de Inkomsten van Geestelijke Goederen , die van dezelvde natuur zijnde, als die tot .het Geestelijk Comptoir gebracht zijn,, ook daarbij hebben behoord, doch tot andere èthdtns gehr ikt, ff verkogt zijn, om welke te remplaceeren een gedeelte uit de CotTecfivi middelen is afgeftaan. —— JJet is dus als een gcfepareerdfonds aantemerken. Maar hier bij komt nu nog, dat de Souverein die toelage heeft gegeeven om van zijne zijde aan het contract te voldoen, waar bij hij op zig had genomen, om voor de betaalinge der Predikanten te zullen zorgen, in alle die Gemeenten, die hem door de overgifte harer goederen zo veel mogelijk in (laat fielden. Dit laatfte is door de Gemeenten gedaan: het eerfte moet dus door de Overheid worden geprEefleerd. ■—Dit gefchiedde donr de v>orfz. toelage buiten bezwaar van *s hands Kas. Dezelve is dus een uitvloeifel van dat Contract, het gevolg van eene vrijwillig op zig  ( 2? ) zig genome verplichtinge, en gene ongehouden gunste.--—- Trouwens, Gecommitt. Raden zeggen in derzelver ad-vis van 29'.Maart 1770, dat die toelagen zijn gegeeven, Wn de Ontvangers der Kerkelijke Comptoiren in ftaat te ftellen, om aan de Predikanten en anderen de hun -toegelegde Tractementen en douceur en rechtig te kunnen voldoen; en dat dezelve naderhand zijn verhoogd, uit hoovde van de verhoging dér' Tractementen, In vermeerdering van het getal der Predikanten. Maar wie -anders, dan de Hoge Overheid heeft het getal der Predikanten, en derzelver Tractementen vermeerderd? Deze heeft in zo verre de huishouding eder Gemeenten geregeld op dien voet, waar op die thans is; en het is dus billijk , dat dezelve ook voor de inftand'houding van die huishouding zorgde. —— 1 'Hier uit- htat zig nu gemaklijk beoordeelen , in hoe verre de Vertooners tot het genot der Rantfoenpenningên- ook voor het vervolg zelfs gerechtigd kunnen worden gereekend. i Zeekerlijk; indien het aan Overheden vrijftaat, het geen eens tot vergoedirigè van gebruikte goederen gegeeven is, wederom te ©ntneemen; indien het aan hun ftaat aangegaane verbindtenisfen, te verbreeken, ©ok dan; wanneer die Overheden de andere partij tot aangaan van dezelve" Verbindtenisfen heeft •ge- uo-  ( 28 ) nodigd; wanneer daar door de zaken geheel en al zijn uit het geheel gebracht, en door die verbreekinge in een Compleete verwarringe Haan te geraken ; dan ftaat het ook in dit. geval aan de Natie vrij, zich aan deze verbindtenis re onttrekken, en het genot der Rantfoenen aan de Hervormden op te zeggen: maar, moet zulks in eene wel ingerichTe Maatfchappij voor ongeoorloofd worden gehouden ; dan mogen de Vertooners ook verwagten, dat de Natie zig aan dit Contract houden zal, en het geen aan het overig inkomen van het Comptoir te kort komt, of door de continuatie der Rantfoenpenningen, of zoOi zulks met de tegenwoordige orde van zaaken min overeenkomftig mogt worden geoordeeld, op eene andere met dezelve orde meer ftrookende wijze zal worden gefuppleerd. Het moge dan, volgens het advis van het. Uitvoerend Bewind in d°. 5 Meij 1800. eene der moeielijkfte en ingewikkeldfte quasstien zijn uit welk eogpunct de zaak der Geeftelijke Goederen, na de ■zogenaamde fcheiding van Kerk en Staat, naar de ftrikfte gronden van het recht moet worden befchouwd:. maar zoo lang het zig vrijwillig inwikkelen in moeijeiijke quaesüen ten gevolge van aangenome algemeene beginfelen, niet kan. gefteld worden onder de wettige oorzaaken, om Contracten op te zeggen, zoo. lang kan ook de moeijelijkheid van deze qutestie, ( indien er al eenige moeijelijkheid in geleegen ware), het recht der Vertooners op de Continuatie van deze, of andere toelagen niet beneemen, §» 22,  ( 20 j S- 22. Maar, zal men zeggen ; dan zoude de bekostiging van den Hervormden Godsdienst, immers voor een gedeelte gefchieden uit toelagen, dewelke door aritiere gezindheden daar toé zouden worden opgébragt, en dit ftrijd met de aangenomene beginfelen; met de letter, en met den geeét vatl de Staatsregelïnge ? Maar, zal het dan meer met de letter en geest van die Staatsregelinge kunnen worden overeengebragt, dat de Natie haar eens gegeven woord breke, en degevvigtigfte aangeleegenheden van de meerderheid der Natie in verwarringe brenge? kan *ien aan een algemeen Artikel van de Staatsregeling dien te rug werkende kragt toekennen, dat het zelve in daat zij, reeds lang te voreü bedaande engagementen te vernietigen ? En wat de bedenkinge zelve betrefr. De Vertoners erkennen in zoo verre, dat een gedeelte der rantfoenpenningen (maar het gtringfte, uit hoofde van de gedecideerde meerderheid der Natie, die den Hervormden Godsdienst belijdt) door de belijders van andere gezindheden wordt opgebragt. — Maar is dit wel zoo abfurd, als men het wel wil hebben uitgemeeten? — Is het dan ooit voor ongeoorloofd gehouden, dat ten behoeven van ëen gedeelte der Ingezetenen, zelfs ten behoeven van enkelde perfoonen, uit publicquekasfen, uitgaVen worden gedaan, waar bij' dé overige geen Aii reet  reet belang hebben? Levert de begrooting dér fiaatsbehoeftens voor deze Republiek niet veele voorbeelden pn van foortgelijke uitgaven, dia in het gemeen m >cten worden gedragen, uit hoovde van het verband, waar mede dezelve gereekend worden met het geheel te ftaan; of uit hoovde van de engagementen met die perionen, aangegaan ? — zulks ligt, in den aart der Burgerlijke Maatfchappij. De invloed, die zulke uitgaven op' den weütand ■der Natie hebben, bedemt derzelver bü'ijkheil. — En daar zulks gedurig ten .aanzien van allerlei] zaaken word gepractifeerd , zal het dan alleen f ter zaaks van den Godsdienst niet mogen gefchieden? —rMen erkent, dat een ftaat belang heeft bij den Godsdienst; Maar is dit zoo, dan heeft de Bataaffche Republiek groot belang bij' de infandhoudinge van den Godsdienst in de Hervormde Gemeenten, ais uitmakende bijna | van alle 'de Ingezeetenen der Republiek, — En heeft de Republiek, daar bij belang, dan is het niet onrechtvaardig, niet ongerijmd, niet ongeoorloofd, dat de voorfz. toelage werde gecontinueerd, te minder, dewijl verre het grootde gedeelte daar van door de Hervormden zelve wordt opgebracht. En wanneer men daar bij. in aanmerkinge neemt, dat die rantfoenen dienen tot 'remplacement van , en vergoeding^ voor in's Lands Kas. ge* ftorttc JGeestelijken Goederen , dewelke., dus ten voordeele van de geheele Natie hebben geftrekt; zo volgt daar-uit temeer, niet aiieen,.dat het billijk is, maar zelvs, dat de yolfirekte rechtvaardigheid vor-  ( U ) vorderd, dat ook de geheele, Natie voor het geen ten haren voordeele is geëmploijeerd geworden, behoorlijke vergoedinge gevei —^— Deze aanmerkingen, dewelke ook op de Comptoiren der Conventuade goederen, blijkens.de lieten dier Comptoiren , toepasfelijk z jn , voldingen het recht der Vertooners .op de fondfen waar uit ze belfaan. ■ Zij kunnen niet nalaten alvorens hier van af te; foppen, daar nog bij. te voegen: ■—- dat het dtjs. beweezen is, dat.de betalingen ,ten behoeven van-de Hervormden uit de voorfz. Comp:oiren gedaaui;, ■ gefchieden, niet.uit 'thands Kas, maar uit de eigefondfen van het Comptoir; zonder zeivs daar toe door extraordinaris fubfidien uit 's Lands Kas te worden in daat gedeld. Alles wat men. derhaiven met zoo veel ophef heeft gezegd, dat de Hervormde Godsdienst ten-kosten der Natie werd onderhouden, is nut den waren toedragt der zaaken drijdig. —De Vertooners moeten dit te meer opmerken, om dat zij niet hebben kunnen nalaaten te redecteereu, dat op de begrooting der flaatsbehoeften over dit jaar onder de XIII. fumma.No. 16. wordt gevonden een post van fubfidien aan de Kerkelijke Comptoiren iit Holland ter fomma van ƒ 55,000: - doch. welke al* thands het Kerkelijk Compt oir Generaal niet fpecteert, als hebbende het zelve volgens de informatien, door den Ontvanger Generaal gegeeven, federt zijnen dienst  ( 3* ) dienst geene dergelijke fubjtdien uit 's Linds Kas gëïioten; maar wel aan het zrlve gpgeeveh, zie §. if, terwijl zulks de Cohiptoi'ren der Convencualè goederen welke alle met eikanderen geen ƒ 55,000: aan uitgaven hebben, ook niét reguardeeren kan. — Wat dan ook van dat fubfi.de zoude mogen zijn, op de Kerkelyeë Comptoiren, waar van in deze memof:e wordt gehande.d, is hèt niet applicabel. % III. Hoezeer alles, hetgeen tot hier toe is gezegd, meer dan genoeg kan worden gereekend, om het recht der Vertooners, tegen de Nationaal verklaringe der meergem. Comptoiren te bevestigen, zoo kunnen zij niet nalaten deze zaak nog uit een ander oogpunct, dat namelijk der verklaringen etï handelingen van den fouverein omtrent dié Comptoiren, te befchotiwen. De Vertoeners zullen niet herhalen of aandrin» gen, dat de origineele verklaaringen, waar op de geheele inrichtinge van hec Comptoir berust; dat namelijk de Pastorij goederen werden opgeëischt ten 'einde daar uit, onder eene ontvang gehragt zynde , de Predikanten in het gemeen Vtidlfagè zouden erlangen, alsmede, dat de Geestelijke gdederen ten behoeven van de Predikanten zouden blijv.n geëigend en gedeflineerd; nimmer' herroep.n, maar door èene uniforme handelwijze van meer dan twee eeu« ■wert bevestigd zijn. — Zij zullen niet fpreekerr vat  ( S3 ) van een aantal Relblutien geduurende dien tijd, én andere Befcheiden, in welke het recht der Hervormden is erkend en bevestigd ; — maar zij achten het genoeg, dit alles te bevatten , in het getuigenis van het meergem. Com rikte' Provinciaal van Holland, iri deszelvs reeds aangehaald advis ; en zij doen dit te meer, daar dit ftuk (immers zo als de Vertooners ter goeder trouwe vermeenen ) het eenigfte gedetailleerd fhatsftuk is , het welk na de fcheidingvan Kerk én Staat omtrent de meergem. Kerkelijke Comptoiren is uitgekomen. Het gen*. Committé', van de fondfen, waar uit hef Comptoir Generaal bellaat, fpreekende , - zegt: Men verlkze vooral niet uit het oog, dat veele van die g 'ederen, als liet ware, maar van adminiftrateurs veranderd zyh ; doc^ dat men niet ontveinzen kan, dat de eigendom waarlijk gezegd kan worden gebleven te zijn cun die gemeenten, wier kerken pastoryen en goederen het waren en bleven» Alle die gemeenten van welke dezelve afkomstig zijn, hebben daar op een volstrekte aan* spraak, en geene andere. Het. Committé vervolgens onderzoekende, of het mogelijk zoude zijn, die goederen tot andere oogmerken, te deftineeren, ontkent zulks in de peremtoirfte termen, beweerd, dat zulk: niet dan twist t niets' dan venvarringe t n gevolge zoude hebben: en zegt, dat men deze afgezonderde penningen 6r .dis. VL Stuk. C Ctrn-  C 54 ) Comptoiren tot andere oogmerken willende bezigen , men ook mogelijk wel dergelijke aeinfpraaken zoude kunnen maken , op de fondfen van andere gezindheden. Terwijl her Committé nog reflecteert, dat, daat de Gemeente der Gereformeerden zoo til .'gebreid is ( derzelver getal in Holland alleen wordt door liet Committé begroot op ten minden 500,000 Zielen ) het getal der bshoeftigen zeer groot is, zoo dat het ontne. men dezer fondfen aan hare tegenwoordige deftinatie, even zoo goed zoude zyn, als de Godsdienstoefening zelve te willen vernietigen; daar het zeker is, dat het niet mogelijk wezenzov.de, door particulieren van die Gemeenten de benodigde fomma's op eenmaal daar te (bellen op een tijd/lip (en zulks is zeker na 1797 niet verbeterd ) dat de armoede zodanig aangroeidt, dat de ge ft f en tot foulaas derzelver door weldenkende daargefteld, alle agter uit gaan, en hunne uitdeellngeu en voedingennaauwlijks gaande kunnen houden. Maar uit dit alles volgt. dat liet recht der Vertooners op de Kerkelijke Comptoiren ten volledigfie is erkend, geconfo'.ideerd en bekragtigd, en dat de Hervormden meer dan twee Eeuwen , in de geruste posfesfie nee vi, nee clam ,nec pree riegeweest zijnde; daar uit al dat recht kunnen reclameeren, het welk aan zodanige eene posfesfie, uit den aart der zake toekomt. Zoo 'er derhalven in eenig geval voor iemand ooit termen zijn geweest, om uit eene uniforme handel- wij-  ( 35 ) wijze geduurende meer dan twee Eeuwen ; door alle tijdvakkeu heen dezelvdc; uit duidelijke verklaaringen, erkentenisièia en toewijzingen eenig recht af re leiden , zoo zijn zeker de Vertooners met opzigc tot de Kerkelijke Comptoiren in zulk een geval. § ?5i : . Maar mogelijk zal men dit alles in het algemeen toegeeveii, en echter fustineercn , dat door de veranderde orde van zaaken en in het bijzónder door, de invoeringe van dc Staatsregelinge, de Natie de bevoegdheid hebbe gekrccgen, om de Geestelijke goederen, en in het bijzonder de Kerkelijke Comptoiren , tot geheel andere eindens te deftineeren. Zekerlijk \villen de Vertooners niet betwisten', dat 'er gevallen kunnen zijn, dat het recht van oppergebied van de Hooge Overheid zig ook omtrent de Geestelijke Goederen kan uitui'ekken , wanneer namelijk dc Godsdienstige Genootfchappcn die Goederen tot nadeel van den Staat misbruiken, en zig als vijanden gedragen; ofte ook; wanneer de openbaare nood zulks vorderd; maar dan niets zonder behoorlijke fchadeloosflellinge. — Te recht zegt, omtrent het eerfie geval jF. H. Boehmer Jus Eed. Prot. 1. 3. tit. 13. de rebus Eed. aiient-vct non § 54 Pos funt bona Ecdefiafiica fieri publica ex aeddenti; Li eet per fe non pubiica fint, fed intuitU Reip: in privata fint posfesfione, non minus ae ~gu<&- < C 2 vis* 1  vis alia bona profana; non tarnen psiNcrpi su- premum jus in W1S.C b on a negari po- test; W ca jus prxcavere debet, ne iis Rep. noceatur, damnumaut inferatur. Imp um et abominabile font, fi Princeps, fub ho: co'ore , bond cultui facro necesfaria, Jive paforibus , qui bus ce.rere nonposfumus, infervientia, diriyere vellet. Maar waar is in dit geval het misbruik door de Hervormden van die goederen gemaakt? of waar de openbare noodzakelijkheid, en voorafgaande fchadeloosftellinge ? Dan de blcote invoeringe van eene Staatsregeling, in welke men een Artikel dér Nationaalverklaaringe der Geestelijke goederen heeft verkiezen te plaatfen, is daartoe niet genoeg, al ware het, dat dezelve door de geheele Natie ware aangenomen. De Vertooners herhaalèn niet, het geen zij in hun tweede en derde adres Op den i Julij ,13 Oet. 1C00 ingeleverd, deswegens hebben geremarqueerd. — zij blijven ten fterkften bevveeren, dat de Bataaffche Natie die Nationaal verklaaringe niet beeft gewild; en infteeren ook daarom, dat, indien zulks nog twijffelagtig mogt gereekend worden te zijn, deze zaak bij de Revifie der Staatsregelinge aan de Natie, behoorlijk opgeroepen, ter nadere beflisfinge werde voorgefteld; en inmiddels niet werde buiten haar geheel gebragt. En in alle geval is het argument, dat de flipulatien der Staatsregeling alleen genoeg zouden zijn, om  < 37 ) om aan de Hervormden de Geestelijke Goederen zonder nader onderzoek te ontncemeu , op zoo veelerleij wijze bij de discusfien over deze zaak, voorgefteld en aangedrongen; en des niettegenftaande door het begrip van net V. L. zclv reeds gerejectcerd, dat de Vertooners meenen te mogen vasthouden , dat dit argument is afgedaan; en dat men na het decreet der prolongatie der hetaalingen het requireeren van infbrmatien, en het accordeeren van Vifie en Copien , om te zien, wat in deze recht en waarheid zij. er niet verder van tusfehen kan , om de merites van de zaak zelve te onderzoeken , bet welk. zij dan ook op het ernftigfte zijn Yerz: tekende. S *6. ly. Ten Hotte moeten de Vertooners nog eenige algemeene aanmerkingen hierbij wegen: Eene eerfte remarque is, dat, hoe zeer uit het verhandelde blijkt, dat de Comptoiren der Kerkelijke Goederen zijn opgericht ten behoeven van die Gemeenten, wier Pastorale Goederen in dezelve zijn geftort, zulks egter niet wegneemt, dat h t Comptoir Generaal eens zijnde gevetigd, fommige Gemeenten tot het genot van zekere jaarlijkfche fvmme uit hetzelve zijn gerechtigd geworden, wier recht op bijzondere fchikkingen, dadelijk fententien ,accoorden, tranfactien en decifien gegrondis.— C 3 De  ( 3S ) 'De Gemeenten van Zevenbergen, Wnsbeek, Noor* den, Koord wijk cn Hcllevoetiluis, kunnen hier van, onder meer anderen , ten voorbedde (trekken. Zoo geniet de Gemeente van Zevenbergen jaarlijksch ƒ 3.50, werke fom e rst aan hetzelve Comptoir betaald wedt uit het Comptoir der Domeinen te Zevenbergen; en haivn oorfprong heeft uit zeker accord, op den r'3 Decb. 16 3 door Heeren Gecommitteerde Raden, met Gedeputeerden van den Grave van Arembcrg in dezer maniere aangegaan, dat met Sth ingang der Treves de Grave van Arem'êerg zoude gehouden z'jn tot onderhoud van den 'Predikant te bet aal en f 350, entegen den 1 Meij [614 ie doen ruimen het Pastor ijhuiS ten behoeven van den Predikant; cn welke Last op de Domeinen van Zevenbergen natuurlijk gebleven h, toen die Heerlijkheid aan den Huize van Nasfau is overgegaan. Het clTect van dezê Conventie kan niet worden vernietigd, maar moet, als andere engagementen ya'n' foortgelijkeh aart, worden gepresteerd, welke prtefatie de Gemeente van Zevenbergen en de Vertooners voor dezelve bij deze wel expresfelijk en in het bijzonder reclameeren. De Gemeente van Watbeck bewijst, dat Gecommi.teerde Raaden op den iS MeJj 16j8 aan dezelee hebben toegedaan een eigen Kerken Dienaar, na ordre en gebruik te mugen beroepen, en dat dezelve van 'sLands wege (d. i. uit het Comptoir Generaal der Kerkelijke goederen) zoude worden gegagcerd. Men  ( 39 ) Men zie Kerk. PI. B. 2. d. p. 289. Zie dergelijke voorbeelden ibid, p. 81. 157 et pasfim. De Gemeenten van Noordén bewijst uit eene origineele Quitantie van het Kerkelijk Comptoir in dato 15 Februari]" 1635, dat zij te voren aan dat Comptoir fchuldig was ten behoeven van den Kerkendienst aldaar ƒ 15» : o : o, en dat zij die jaarlïjklche fom, ingevolge appoinctement van Gecommitteerde Rasden in dato 29 November 1624 met ƒ 2100 : o ; o in eens te furneeren heeft gelost en afgekogt. Maar hier uir volgt wederom, dat of de gewoone betalingen ten behoeve van die Gemeente moeten worden geprafteerd . of dat men moet restitueeren de ƒ 2100 .• o .• o daar toe bevorens van die Gemeente genoten, En uit de Refolutie van Gecommitteerde Raaden in dato 23 Januarij 1648 en andere Hukken blijkt, met opzicht tot de Gemeente van Noordwijk, dat de Heeren van Noordwijk tot het jaarlijks genot van zekere fomme uit het Kerkelijk Comptoir te Delft gerechtigd zijn; omrae daar uit te vervullen de Tractementen, ordinaris en extraordinaris van de twee Predikanten, flaande tot Noordwijk bin 1 nen en Noordwijk buiten, zoo als dezelve nu zijn , of bij Hun Edele Groot Mog. naarder zoude mogen gefield worden, mitsgaders van de Kosters en Voorleezers in de voorfz. Kerken. Terwijl de:Kerkenraad van Hellevoetlluis q. q. C 4 ge-  C 4? J gerechtigd is,'om uit de inkomften van het Geestelijk Comptoir te Rrie le te blijven trekken en ontfangen de jaarlijkfche huur van een honderd en tag. tig guldens voor het Woonhuis van den Predikant, aldaar. Alle welke pretenfien, als zoo veele bijzondere Rechten ten behoeven van die Gemeenten fpeciaul worden gereclameerd. S ff. Deze weinige voorbeelden , die met een veel grooter aantal zouden kunnen worden vermeerderd, bewijzen intusfehen (cn dit is eene tweede aanmerkinge) hoe deze zaak wei eenvoudig in deszelvs hoofdprincipe; maar gecompliqueerd in de bijzonderheden zij, en deze in elk Dillrict, ja bijna in, elke Gemeente verfchillen. Men zal 'er egter, niet van af kunnen, om dezelve in die bijzonderheden «aar te gaan, en het recht van elke Gemeente in het. bijzonder te onderzoeken, wanneer., men dc zaak der Geestelijke Goederen, niet wil laaten op den ouden voet. De Nationaal verkiaaring zoude toch naar het inzien der Vertooners , niet zijn ééne onrechtveerdigheid, die men aan het Berytrmd Wezen zoude aandoen, en daar mede zijn afgedaan, maar dezelve zoude zich uitftrekken tot alle Gemeenten zonder onderlcheid ; en mitsdien ia zich be^ atten. zco veele bijzondere onrechtveer- dig-  C 41 ) djgheden, als 'er Gemeenten zijn in de Republiek a iets het geen zeer zeker verwarringen, waar van de gevolgen onbereekenbaar zijn, moet naar zich fleepen.- En wanneer men daar bij voegt zoo veele perfoneele Contracten, waar in men niet kan ontkennen dat de thands dienstdoende Predikanten," Emerui, Weduwen; en andere mindere Kerkelijke Bedienden ten aanzien van hunne Tractementen, en dikwijls zeer geringe Penlioenen hun door de Overheid toegelegd , met de Kerkelijke Comptoiren zijn fbtande, welke alle daar door zouden vernietigd worden, zoo kan men niet denken, aan die opeenfïapeling van onrechtveerdigheden , van onbirlijkhehcden , van hardigheden, welke door die ééne Nationaal verklaringe allerwege aan Gemeenten, en aan bijzondere Perfoonen zoude worden aangedaan. Maar is dit zoo, dan mogen niet alleen de dienstdoende Predikanten verwagten , dat men ten hunnen cpzichte die zelfde billijkheid gebruiken zal, die onze Voorouders ten tijde der Reformatie ten aanzien van de Roomfche Geestelijkheid , dewelke levens lang hunne Penfioenen behouden heeft, heb. ben aan den dag gelegd; ja dat men de zaak der Emeriti en Weduwen, voor zoo verre die in fommige opzichten uit haar geheel is gebragt, zeo dra mogelijk zal redresfeeren; en nog veel meer mogen de Vertooners met opzicht tot hunne Gemeenten C 5 dan  ( p ) dan vertrouwen, dat men aan dezelve Goederen tftét ontnecmen zal uit kragte van eene StaatsTegefiril'; dewelke althauds in dit Art. dubieus is; die eerlang moet worden gerevideerd, en van Welkers beplatingen, $'6e pcremtoir onk, men echter reeds in dit en andere gevallen heeft moeten glisfeeren , wanneer men of de volilrekte onuitvoerelijkheid, of zedelijke onmogelijkheid, daar van gevoclddc. Eene derde aaumerkinge is: Hebben de Hervormden in het generaal recht op de Geestelijke Goederen en fondfen, en de Vertooners in het bijzonder op de Kerkelijke Comptoiren, waar van ju deze Memorie is gehandeld , dan moet ook volgen, dat'er geenerhande aispofiUe, buiten hun fpeciaal confent over die Goederen ten hunnen nadeele en prrejudicie kan worden gemaakt. ■ De Vertooners wraaken geerue met hunne Walfehe Medebroeders in hun Request aan deze Vergadering , het denkbeeld, als of geene andere Godsdienstige gezindheid aanfpraak zoude hebben op onderfland van wegen de Natie , wanneer zij anders hare zaaken niet zotide kunnen gaande houden. — Neen: Aan den Staat als Staat bchooren geene Godsdienstige Genoodfchappen, wier grondftellingen met dc ware beginfelen van maatfchaplijke orde niet ftrijdig zijn , onverfchillig te wezen. Maar zodanig eene onderfland kan niet in het bijzonder uit de fond-  ( 43 ) fondfen van één dur Genoodfchcppeu ten haren prcajudicie gegeeven worden: of de Staat zoude zich het recht om over eigcndoms Rechten van bijzondere Gcnoodfchappen te betchikken , aantrekken ; indien de Natie als Natie geene belchikking:; beeft over de Geestelijke goederen en fondfen , dan kan ze daar uit ook ten voordeele van andere Gc.indheden, nog geheel nog ten deele, disponceren. § -9- Eindelijk merken de Vertooners' aan • • dat de materie der Geestelijke goederen cn fondfen thands uit zoo vetderleij , zoo generaale,. als meer bijzondere oogpuncten, zoo door hun, als door hunne Medebroeders in andere Gewesten is befchouwd geworden. • • 'Er blijkt uit, hoe de Rechten der Hervormden in diverfe Gewesten, met eikanderen in het haauwfte verband ftaan, cn de zaaken in de diverfe Diftricten wel in bijzonderheden verfchillen, maar in de hoofdzaaken over ecu komen, en dat de Hervormden geen onderzoek in detail behoeven te fchroömëri. — Hun recht is derhalven zoo duidelijk als foli.le. En dit doèr de Vertooners ook met volle verzefekerdheid vertrouwen en vcrwagten, dat Ma op alle die herhaalde Adresfén, in welke deze zaak het zij meer algemeen, het zij meer bijzonder is behandeld, recht zal wedervaren; cn dat in het bijzonder zoo het Comptoir Generaal der Kerkelijke Goederen te Delft, als die der Conventuale Goederen tc Delfr, Gou-  e< 44. > Gouda en Brielle, als zijnde geheel en alken ten Hehoeven der Hervormde Gemeenten opgericht, en fceitaande uit. fonufen, die of origineel de eigendommen zijn der Gsmeenten, of waar op zij uit hoof ie van een wettig Contract alle recht zijn hebbende, en welke als zodanige, herhaalde reijT zen, zelvs na de Revolutie van 1795, zijn e;kend en bevestigd , ook zullen blijven ten behoeven dier Hervormde Gemeenten, waar voor zij reeds federt meer dan twee Eeuwen, ouafgebrooken zijn gedes» tineerd geweest. De tweede Memorie is van den volgende inhoud: Aan de Eerfte Kenter van het Verteegenwoordigend Lichaam des Bataaffche'n Volks. Gemagtigden van de Nederduitfche Hervormde Gemeenten in het Clasficaal Resfort van Breda, door de Publicatie van het Uitvoerend Bewind dato 31 Maart .801 , in de gelegenheid gedcld van te onderzoeken, het geene, tot nadere addructie van de reclame, opfigtens de goederen en fondfen, waaruit de Leeraaren van den Hervormden Godsdienst in den Lande van Breda betaald worden die. nen kan, door hun te famen met de gemagtigden uit de Gemeentens van Dordrecht en andere aan deeze Kamer ingeleverd, neemen de vrijheid, met in  ( 4$ ) ft&tefie van alle die gronden en motieven', Welke tri de fuccesfive Adresfen door hun te famen met bovengemelde Gemagtigden der Gemeenten van Dor-« dreclit zijn geallegeerd, nader aan deeze Kamer voor te dragen. Dat hoe zeer de Hervorming in de Stad en Lande van Brede, op dezeivde wijze en gelijktijdig als in andere Oorden deezer Republiek heeft plaats gehad (gelijk uit het Piacaat van den' 13 Mey 1567, de foogenaamde brieven van kvvytfchelding van den Hertog van Alba van den 5 September 1568, het Pardon van Koning Philips van November 158c, en de Capitulatie der Stad Breda, van den jaare 1625, te vinden bij van Goor Befclirijving van Breaap. 141. .142, 149 en 169, zigtbaar is) de Hervormden nogthans langen tijd zonder eenigen onderaard van bunnen Eerdienst zijn gebleeven, en door de wisfelvalligheden des Oorlogs, waar aan dezelve Stad en Lande van Breda fuccesfivelijk is blootgefteld geweest, en den afval van het meerderdeel van Braband in den jaare 1585 van de zijde der Hondge. nooren , een lange reeks van jaaren aan hun eigen noodlot zijn overgelaaten geweest, blijkens het ten deezen gevoegd Extract (a) uit de Notulen der Clasfis van Breda Maar dat de laatfte Reductie der Stad in den jaare 1637 en de daarop gevolgde Munfterfe Vreede eene meerdere kalmte geevende, toen eerst een begin is gemaakt met voor de (0) Ook deze bijlagen zijn, ora de wijdlopigheid w;g0claateni  ( 4S ) de" Leeraaren van den Hervorm Jen Godsdienst billijke fchikkingen te maaken. Dat die fchikkingen nogthans geenfins beltaan hebben in de betaaliug der Leeraars uit 'sLands Schatkist, als een liberaliteit ten gevolge van het principe eener bevoorrechte Kerk, maar dat deze fchikkingen het principe van recht en billijkheid ten grondflag hebben. En ten betooge hier van neemeu de Vertooners de vrijheid op te merken. Dat, gelijk H. de Groot Inl. tot de H. R. 2 bï 45 aecl § 2 zegt, de „ Geestelijke Tien Jen afkomende uit geestelijke Rechten zijn de zuken, ,, v.'cIkc bij navolging van de Levitifche Wet, onder ., de Christenen zijn ingevoerd in dier voege, dat het Tiende deel van de vrugten zouden gefchikt worden tot onderhoud van den Kerkeiidienst." Dat deeze Geestelijke Tienden (gelijk Bort Troef* van de Dó'mei/ie» van Holland 10 d, §. 10 uit de door hem aangehaalde fchrijvers bewijst) zijn dona indebita, graiuita , fic ut non j'ure divino, fed folo jure Eccleftajlke pojttivo debeanlur, dewelke alleen worden cpgebragt, om daar uit de Leeraaren van den Godsdienst re onderhouden, zoo als te zien is bij Boeumer in zijn Jus Paroch. Pet. 7. C. 1. § 7. En dat, wanneer, bij vervolg van tijd, die Tiendens , welke in het begin aan de Leeraaren zelvs wierden betaald, naderhand tot anderen zijn over- ge-  ( 47 ) gegaan , en door dezelve geheevendie last van onderhoud van den Godsdienst daar mecde is overgegaan , en alzo ( gelijk van Espen in tract. de jureparoch. addecimas, betoogd, en Wijnants in decis. Ryabar.t. dec. 5. niet gewijsden bevestigd ) op den TitndheiTer van Geestelijke Tienden de verpligting legt, tegens bet genot, dier Tienden voor het onderhoud van de^Leeraaren van tien Godsdienst te zorgen. Dat gevolglijk tusfehen zodanigen TiendhelFer en Tiendgever heiraat een Contracius iunomlnatus, do ut de; en dat de Tiendhelf'er, ophoudende aan zijne verpligting , om de Leeraaren van den Godsdienst zj ncr Tiendgevers te betaaleu , die Tieüdgeever daar door van zelvs van zijne verpligting is Ontflagen cm Tienden te geeven. En dat uit deeze principes moet worden afgeleid de betaaling der Leeraaren van den Hervormden Godsdienst in den Lande va;i Breda, dat volgens deze principes 'sLands Overheid gehandeld heeft; daar van zijn hunne daaden fpreekende bewijzen. Immers daar de verpligting van Geestelijke Tiend te geven ophoudt, zodra de TiendhefFer ophoud voorden Eerdienst van den Tiendgever te zorgen, zouden met de Reformatie dadelijk alle Geestelijke Tienden hebben moeten vernietigd worden, indien niet de 'sLands Overheid de verpligting had op zich genoomen, voor dien Eerdienst te zorgen, daar, het Recht der Pro-  C 4* ) ÏVoteftantfche Overheden omtrent de betaaling der Geestelijke Tienden na de Reformatie bepaald is tot, en voortfpruit uit de zorg om voor het onderhoud der Leeraaren van den Godsdienst te zorgen ( H. J. êoehmer Jus Eccles. Protest, lib. 3 tit. 30 § 72) gevolglijk zouden 'er geene Lands Geestelijke Tienden hebben kunnen bedaan, en geene Hervormden zouden aan eenige Roomfche Geestelijkheid Tiend verfchuldigd zijn, terwijl intusfchen de Roomfche Geestelijkheid bijna op alle Plaatfen in den Lande van Breda hunne Geestelijke Tienden bezittende, dezelve zoo wel van Hervormden als Roomfchén heft, en de overige Geestelijke Tienden meede bij 'sLands Geestelijk Comptoir gehee. ven worden. Maar het zal geen betoog meer nodig hebben dat hier uit onoverkoomelijke verwarringen zouden ge- booren zijn dat, door de Hervormden van die Tienden vrij te dellen , in het bijzonder een inbreuk zoudegedaan zijn, tegens het 43c. Articul der Munfterfche Vreede , waar door aan de Roomfche geestelijkheid het genot hunner bezittingen verzee- kerd werdt; dat, daar alzoo de omdandig- heden niet toelieten, de Hervormden van den opbrengst der Tienden aan de Roomfche geestelijkheid te ontflaan, het recht en de billijkheid eenparig vórderde, dat de Hervormden daar voor op een andere wijze vergoeding kreegen, en weederkeerig de befolding van hunnen eerdienst genooten voor den  ( 49 } den Opbrengst der Geestelijke Tienden, die zijlleden bij voortduuring aan de Roomfche Geestelijkheid moesten doen. En, dat dewijl het Land op gelijke wijze , als de Roomfche Geestelijkheid , Geestelijke -Tienden bleef genieten, het provenue van 'sLands Geestelijke Tienden hier toe beftemd vvierd; te meer, daar deze Tienden, inede onder de verpligting waren van tot onderhoud van den Eerdienst te dienen. Waarom dan ook die Tienden met meerdere goederen van gelijke natuur onder eene feparatd adminidratie gebragt, en onder den naam van Geestelijke goederen , ter benaaling van derzelver destinatie, van 'sLands Domeinen afgezonderd zijn. En uit dit alles volgt dus van zelfs, dat dó voortduuring der betaaling der Geestelijke Tienden in verband ftaat met de voortduuring der betaaling van den Eerdienst, en dat het een van het ander onaffcheidelijk is. De waarheid van deze principes erkent het Bataafsch Gouvernement ten opzigte van de Leeraaren van den Roomfchen Godsdienst, die uit de Tienden en Goederen bij de gefupprimëerdë Geestelijke Corpora, Cömpetentien genooten hebben, als aan welken , niettegenftaande die goederen bij Transactie dato 5 Januarij 1800 door de Franfctfc aan de Bataaffche Republiek zijn afgeftaan, alsnög bij voortduuring hunne cömpetentien betaald worden. En de Vertooners erkennen, dat het naar f echten zeVI Stuk, D kef  < 5° ) keris , quodres tra-.pt cum onere; maar zij vertrouwen telï ns de app icatie van deeze rechtsgronden met een gelijk recht te mogen inroepen ten hunnen voordeele. En dc juiste applicatie van dit alles,, tot Aanving van de reclame door de Vertooners gedaan, blijkt in 't bijzonder hieruit, dat I. Bij den Lande van ouds zijn genooten en nog genooten worden de Graduale Tienden van den Lande van Breda; geleegen onder de Hage, Ba vel en Gilfe, door den Raad van Staate gefield onder de adminiftratie der Rentmeesters van de Episeopaale goederen in den Bosch; van welke Tienden de naam van Graduale Tienden, zoo wel : Is de perceptie van den Tienden i'choof uitwijst, flat ze Geestelijke Tienden zijn — dat, het genot dezer Tienden op den Lande de verpligting brengt voor het onderhoud van de Leeraaren te zorgen, en wel bepaaldelijk voor de Leeraaren van den Hervormden Godsdienst, ter vergelding van bet geene de Hervormden ook aan de Roomfche Geestelijkheid bij voortduuring hebben opgebran, cn ten gevolge van het 43 Articul der Munflérfchè Vreede verpligt waren ook in het vervolg op te brengen , zonder eenig genot of onderhond voor hunnen Eerdienst te eilangen, gelijk hier vooren gezegd is; dat die verpligting van den Lande voorzeker altoos zig exten leerde ter concurrentie van het beloon dier Geestelijke Tienden; daar gelijk uit Wynants in Decif. Brabant. Decif. 6. blijkt,  c 5ï ) blijkt, die vcrppgtïng zelvs zooverre gaat, dat de inkomsten niet toereikende zijnde, de Tiendhefflr bet te kort komende aliunde moet ftippleeren. ■ Dat de Graduale Tienden bij den Lande genooten, bij eene tienjaarige doorfnijding opbrengen agt duizend een honderd een en vijftig Guldens en vijftien Sulvers, blijkens liet bijgevoegde Extract N°. 2 — da: van 's Lands wegen niet meer betaald worden, dan twee Nederduitfche Predikanten in de Stad ieder i\ een duizend en veertig Guldens: en negen Preiikanten ten pla:ten Lande van Breda, ieder a zes honderd Guldens, in 't geheel jaarlijks bedraagende zeven duizend vier honderd en tachtig Guldens, uitwijzens het Declaratoir van den Ontvanger van 's Lands gemeene middelen te Breda NQ. 3 . dat gevolglijk van 's Lands wege nog minder is betaald, dan waartoe deszelfs verpligting ftrekte ~— en dat hier tegens niet kan worden ingebragt, dat alle de voorfchreeve principes, ontleend uit het Roomsch - Kerkelijk Recht, ten dezen niet kunnen worden ingeroepen, dat dezelve bij den Lande niet zouden zijn geadopteerd ten rigtfnoer: want dathet contrarie van zulke tegenwerping- uit het Placaat der Staaten Generaal van den ;6 Januarij 1778 manifest is, daar juist bij dit Placaat de verpligting der Geestelijke TiendhelTers is geregeld, ovcreenkomfbg de Principes van het Roomsch Kerkelijk Recht, 200 als W ykants daar van in zijtse Decif. Brabant. Decif. 13, 14 4 Ni».  ( 54 ) Nippen; het egter niet minder zeker is,, en uit het product N° 6 conllcerd, dat die lommen bij het Comptoir der Domeinen van Roozendaal en Nispen alleen genooten worden tot betaaling der Predikanten van Roozendaal en Nispen. En dat het op dezelfde wijze gcleegen is met de Tienden dier geweeze Abtdijë onder Alphen dat dezelve met een reë'elen inkteevende la:t van zes honderd Guldens voor het Tractement van den Gereformeerden Predikant van Alphen bezwaard ziin, door den Lande en die geweeze Abtdije beide, ais zo ïdanig, erkend, en bij de betaaling van het Collateraal van het montant der Tienden afgetrokken, blijkens .product N°. 7. — En dat hoe zeer deeze fomujte van zes honderd Guldens thans aan het Geestelijk Comptoir te Breda betaald word, dat Comptoir nogthans ten dien respeete alleen kan worden geeoniideieerd als een perfona inierpojita , nadien door dit Comptoir wederom die felvde fomme van zes honderd Guldens aan den Predikant var. Alphen word uitbetaald, uitwezens het Declaratoir van den 1'ei tmeester N". 8. lil. En dat, gelijk dit zclvde 1 'eclaratoir uitwijst, alle de overige bemalingen tot onderhoud van den Hervormden Godsdienst in de Stad en Lande van Breda uit dat Geestelijk Comptoir gedaan worden; 7.00 pok daaruit manifest is, dat dit Comptoir voor verre het groutde gedeelte beftaat uit Geestelijke Tienden; dat die Tienden meerder bedingen, thn al het geene daar uit ten hchoeve van den Hervormden Godsdienst betaal! word: en dat ge-  ( 55 ) gevolgeliik ook ten deezen op'igre van een juiste applicatie zijn die principes, welke hier yooren zijn ter neder gefield. — Maar dat boven dien, dewijl het Geestelijk Comptoir te Creda i.itnmer is geweest een Lands C mptoir, maar een Comptoir behooxeude tot de Domeinen htrkumende van üen Vorst van Nasfim, tot deszelvs bij/., ndere dispciw tie (faande , de betaaiingen, welke daaruit op goedvinden van den Vorst van Nasfiuj gedaan en daar op geaffecteerd zijn tot onderhoud van den Hervormden Gods iienst, niet kunnen worden aangemerkt als beneficiën, welke de Hervormden ten geVelge van de voormalige maximes van vereeniging van Kcik en ftaat, van den Lande genooten> en a^zoo ook daarop geenfins kunnen worden toegepast die regels . welke ten gevolge van de dfcheiding van Kerk en Staat bij de S-caa;sregeling zijn vastgeftekl; maar integendeel, dat alJe de betaalingen ten voordeele der Hervormden in de Stad en lande van Breda uit dit Geestelijk Comptoir gedaan , niet anders kunnen worden geconfidereerd , dan fthikkingeii, door den Heer van Breda, als een z; i.der perfoon, Lid van de Hervormde Kerk, téh voordeele van zijne Gelöbfsgenooteh, gemaakt, hivoege als bij het 5de Add. Articul der Staatsregeling is bepaald; en a!zco een bezwaar dier gqei eren , ten voordeelen van de Hervormden in de Stad en Lande van Breda, met die goederen als een inkleevcnde hot overgaande aan den Bezicttr op gelijke wijze, als alle de overige lasten en fchulD 4 dea  C 5« ) den door den Vorst van Nasfau op zijne goederen geaffecteerd of gemaakt, met dezelve overgaan en betaald worden ; ja op dezelvde wijze, als de Leeraaren van den Roomfchen Godsdienst, die bevoorens uit de goéderen bij dc voormalige Abtdijen Tongerlo, St. Bernard en andere gefupprlmèerde Gccstc ijke Corpora bezeeten , eenige Cömpetentien genooten liebbeu , al hetzelve bij voortduuring genieten, niet tegenftaande die goederen bij Transactie van dén 5 Januarlj 1800 aan deze Republicq zijn afgeftaan , en daar door als nu 's Lands goederen 'zijn geworden. De Vertooners vertrouwen , dat al het hier vooren betoogde de rechtmaatigheid deraanlprakk van de Hervormd: Gemeenten onder het Cfasficaal Resfört van Breda zal buiten twijfel Hellen, en zij verzoeken alzoo, dat daarop bij deze Kamer eene gunstige dispofitie genoomen worde. Hiermede nu hebben wij dc materie der Geestelijke goederen en fondfen afgehandeld, cn wij gaan dus over tot het verilag, van het geen tot inIjandhouding van den openbaaren Godsdienst aanvankelijk is verricht. Waaromtrent wij vooraf moeten erïnneren, dat reeds op de eerlle bijeenkomst van den 01 Meij i~oy de Gecommitteerden van Delft, Leijden, 's Hage cn Hoorn zijn verzogt, om ie  (57.) te overwecgen, welke middelen zouden behoo „ ren te worden bij de hand genomen, om aan het Hervormd wezen in ons Vaderland zodanige ,, vastigheid en vereeniging te geven, als tot bc- houd van den Godsdienst nodig is," Deze Gecommitteerden leeverden op de Vergadering van den 23 April 1800 hun gedetailleerd rapportin, hetwelk befloten werdt. dat door derefp. Gemcente-Commisfien nader zoude worden geëxamineerd; terwijl zeven Leden der Vergadering werden verzogt. om de aanmerkingen, die de Refp. Gemeente - Commisfien daarop mogten hebben, te examineeren; zoo veel mogelijk aan dezelve te gemoet te komen, en op den 23 Julij 1800 deswegens een nader rapport te doen, hoedanig met opzicht tot de bijzondere deelen van hetzelve rapport zoude behoren te wor* den gehandeld. Op die bijeenkomst werdt door die Gecommitteerden het nader rapport uitgebragt ; het welk provifioneel eenige poincten omtrent de inrichtinge, en het werk zoo der plaatfelijke Gemeente - Commisfien, als van de Vergadering der afgezondenen door de refp. Gemeenten uit de Sijnodale resforten van Zuid- en Noordholland, betrof. Terwijl men het meer algemeene moet refervecren, tot dat er eene dadelijke vereeniging D 5 van  ( 5§ ) yan alle dc Sijnodale Resforten zal zijn tct ftand gebragt. — Dit Rapport is door de Gecommitteerden aan hunne Frincïpaalcn , ende door de Intermediaire Commisfie (a) aan de Gedeputeerden uit de Zuid- cn Noordhollandfchc Sijnoden medegedeel .1, met te kennengevinge, dat, indien die Gedeputeerden daarop eenige aanmerkingen mogen hebben, de Intermediaire Commisfie bereid was, cm deswegens met hun eene Conferentie te houden. . I it is van dat gevolg geweest, ebt door gem. Gedeputeerden, met adjunctic van D°. Krieger uit 'sllagc, ineen vriendelijke Conferentie eenige aanmerkingen zijn geopperd, aan welke alle men dezerzijds gaarne heeft voldaan. Op den i en i Octobcr 1800 is vervolgens voorfz. nader rapport met de aanmerkingen van Deputaten wederom ter deliberatie gebragt; en in afwagting, wat er verder van eene veree- ni- Deze Commisfie beft at uit vier Leden der Vergadering, die-, met den Vc< r/i.ter en S*cr£taris, gecommitteerd zijn, om de zgalcen, voor de algemeene Vergtderipg te prtepirecrcr ; die, welke geen uitltel kunnen lijden, als de Vérgüdérlug niet bijeen is, afiedoen; en dezelve zoo ordinair, als extraordinair te bcfcfjnjven.  ( 59 ) niging met andere Sijnodale Resforten worden, mag,' eenparig genomen de Refolutie, dewelke wij in haar geheel zullen mcdedeelcn ; terwijl wij met opzigt tot de oogpuncten, waar uit dit duk moet worden beoordeeld, ons refereeren tot de Misfive die door de Intermediaire Commisfie tot geleide van dat befluit aan dc Leden der Vergadering is afgezonden, om aan de Gemeenten, door hun vertegenwoordigd, te worden medegedeeld, en welke Misfive wij om die reden laten voorafgaan ; zijnde cezclvc van denvolgcnde inhoud Myn He eren en Medebroeders! W ij zenfferi UI. hier nevens de befluiten, op de laatst gehóude Vergadering genomen; en aangezien dezelve Vergadering ons heeft geauthorifeerd, om, met opzicht tot de gearresteerde provifioneele middelen , om aan het Hervormd Wezen in ons Vaderland zodanige vastigheid éh vereeniging te geeven, els' tot behoud van den Godsdienst r.odig is , zodanige opbel lërnïgen aan U te geeven, als wij ter bevordering der" belangen van den Hervormden Godsdienst nodig en raadfaam mogten oordeelen; zullen wij, tor voor-.on inge van alle misvattingen, or-eevcn de hoofd-ongemeten, uit welke de Vergadering wenscht, dat > f S°° aan haare Leeraaren mogten zijn ,, toegezegd; c. „ De toetefiaane Tractementen am Pre„ dikants• weduwen, en aan Etmri i of ,, Oud Predikanten, zoo lang en voor ,, zooverre die op geene andere wijze mogten worden betaald; mitsgaders „ de falarijfen van Kosters, Organisten, ;, Voorleezers, K.ankbezoekers en, an- derc Bedienden ; d. j? De kosten, vallende op lie: onderhoud „ van de Kerken en Orgels, niet de» aankkve van die; $1  ( 77 ) 'i. „ De kosten van Brood, Wijn, enz. „ voor het Nachtmaal, en het geen „ verder ter zaake van den Godsdienst „ van wegens di Gemeente aldaar zal ,, moeten worden uitgegeeven; En '70. ,. Met, overeenkomftig het Reglement vaü orde , te verkiezen en behoorlijk te magtigen Gecommitteerden, om haarentwegen mede bij !e wooneu de Algemeene Verga" dering van de gezamentlijke Gecommit,, teerden der Hervormde Gemeenten, tot „ de Sijnoden van Zuid- en Noord-Holland ,, behoorende, en met de befluiten van die ,V Vergadering, op de beste wijze, behoorlijk effect te doen erlangen. „ Dat wijders wat de Algemeene Vergadering „ van Afgezondenen uit de Gemeente 'Commisfien onder de bdde Sijnoda/en resforten van Zuid- ea ,, Noordholland'betreft; die Vergadering niet alleen ,, naauwkeurig zal dienen naartekomen en te doen „ naarkomen het Reglement van orde, voor dezelve ,, gearresteerd; maar ook voor al werkfaam te zijn; i". „ In het befchikken en behandelen van alle „ zaaken, betreffende den welftand, het AJ„ gemeen belang , en de inftandhouding van „ den Gereformeerden Godsdienst onder de „ Sijnodale resforten van Holland, voor zoo„ verre dezelve zaken bij de Kerkenordening of  C ) of bij politicque Refolutien niet zijn gehela , ter befchikking van eenige Kerkelij„ ke Vergadeiing, noch behooren tot het ,, huishoudelijke van eenige bijzondere Ge„ meente; a", „ In het handhaven van de Hollandlche Sij, noden, Clasfen en Kerkenraaden, bij alle hunne rechten; en het houden van goed ,, veritand met de voorfz* Sijnoden en der,; zeiver Gedeputeerden; 3». In het verhoeden, zoo veel maar immers „ mogelijk, van fcheuringen in de Kerk; het helpen handhaven en bevorderen van een- dracht, rust en goede orde in dezelve, en „ het ter nederleggen en afdo n, des nooris, „ van alle gelchillen , dewelke onverho' pt „ omtrent de weikfaa.mhed.m der Gemeente Commisfien onder deeze Sijnodale resfor- ten zoude mogen oprijzen ; 45, „ In het doen betaalen van een jaarlijkfch Tractement van ƒ 500 (mitsgaders van de ee„ woone Kindergelden en diergelijke douceurs, „ zoo dra het Algemeene Fonds, daartoe in „ ftaat zal zijn ) aan ieder Predikant van eene der Gemeenten, in de voorfz. Vergadering gereprscfenteerd wordende, en voor het „ fournisfement van den gedanen omflag be- hoor-  C 79 ) „ hoorlijk zorgende; zijnde het de intentie „ van de Vergadering, dat voorfz, omflag „ dadelijk beneden de/500-: gefield werde , en verder jaarlijks vermindere. 5". „ In het ovemeamen cn doen administreeren van de Ceesteiijke Goederen en Fondfen, ,, dewelke door haar met eenen.gewenfehtca „ uitflag mogten worden gereclameerd of be„ houden; mitsgaders van het geen verder ,, aan de algemeene Casfe hij Giften, Erf„ makingen , ofte uit cenigerhande anderen ,, hoofde zal opkomen; gelijk mede vjm het ,, geen door de Gemeente-Commisfien zal ,, worden bijgedragen , ingevolge-den overflag, „ die jaarlijks, zoo lang zulks nodig is; zal „ worden gemaakt, naar evenredigheid van „ het getal der Predikanten in de Genreen„ ten , dewelke ter dezer Vergadering zullen „ worden gerepraefenteerd; tot vinding van het „ geen het algemeen Fonds te kort mogt ko„ men, ter betaaling van de onkosten dec „ voorfz. Vergadering; van de hier voorge,, melde Tractementen der Leeraaren; en vm „.hetgeen verder nodig zal worden bevoa., den; En 6Q. „ In het benoemen van eenige Geccwnmirteer„ den, om, geduurende de afwezigheid der „ Vergadering, derzelver befluiten 'üittevoe. » renj  ( 8» ) 1 " „ ren; adresfen aantenemen; het geen geen uitfrel kan, lijden, aftedoen; de objecten van deliberatie voor de voheiuie Vergadering, zoo veel mogelijk, door het inwin„ nen van berichten, informaien enz., te „ pramareeren; en om, des noods, de ,, Vergadering buitengewoon bijéén te roe„ pen. „ En is, voorfchreeve rapport in dier voege gej, arredeerd zijnde, belloten, dat hetzelve met e ne ,, exhortatoire M:sfive, (tot het opdelen van web ,, ke de Intermediaire Commbfie wordt verzogt en gequalificetrd ) zal worden gezonden aan de Ge„ committeerden uit de refpective Clasficale rii gen, „ ten einde door deze'ven , te worden gebracht ter „ kennisfe der bijzondere Gemeente-Commisfien „ van hunne refb. ringen, met verzoek aan dezelve Gemeente - Commislien , om, op de meest gefchik,, fte wijze, daarvan de Gemeenten zelve te doen ,, kennis dragen; ten einde die geenen, welke in de refpective Gemeenten tot inftandbouding van den „ openbaaren Godsdienst reeds zijn, of vervolgens zullen worden gequaliticeerd, op den voet vaa „ dit gearrefleerde zou-ien kunnen werkfaam zijn; en daar toe zodanige voordellen, elk in den zij„ ne, aan de Gemtenten zouden kunnen doen, „ als dezelve naar de plaatfeliike omdandigheden en -,, gedeldheid van zaaken, overeenkomiiig dit ge- arredeerde, zullen oordeelen noodzakelijk te h, zijn-" Dit  ( Sr ) Die medegedeelde za!, vertrouwen wij, genoeg zijn, om den aart derwerkfaamheden en dé bedoelingen der Vergadering nader te doen kennen, — Eenige Lieden hebben zich verwonderd, dat zij van den aanvang of niet, geheel en alleen is werkfaam geweest, coc hét oprichten van fondfen , cn dat zij. zich niet geheel en alleen met het Finaricieele heeft bezig gehouien — Tot1 onderlicht van dezulken diene, dat de Vergadering, wel verre van'het Financiecle te hebben hit het oog verloeren, zich ook daar "mede in zoo verre heeft bezig gehouden, dat zij in dit fr.uk eenige gronden 'heeft gelegd, waar op zij, (de tfood zuiks vorderende en in voor'-' orideriténlngé van de behoorlijke medewerking der Gemeenten) verder een Financieel Plan', langfamefhand zoude hebben kunnen beramen ; — Maar de Vergadering was van oordeel, dat 'ej: in veele opzichten geene gèfcnïkte termen vóór handen waren, om zich geheel en alleen met het beraamen en in werking brengen van Financiecle Plans bezig te houden. —- Dat men in tegendeel eens beflotsn hebbende de Geestelijke Goederen en Fondfen te reciameeren, men zulks bij provifie tot een voornaam object "der werklaandieeden maken moest: Dac men die fustenue met de daad wëdeffprooken, en getoond zoude hebben, weinig fiducie op Fl Stuk. F die  C *2 ) die reclame te Hellen, indien te gelijker tijd alle mogelijke zorge tot het by een brengen Van Fondfen ware aangewend Men ver- rnogt niet te vooronderdellen, dat daar het recht der Hervormden zoo •duidelijk bewcezen was, dat zelvs het Uitvoerend Bewind, niet tegen-. iFaande een Declinatoir Advis, niet op de Me rites der zake, maar op de gronden der toen ingevoerde Staatsregeling gebouwd, heeft moeten erkennen, dat veele argumenten, door ds Hervormden aangevoerd, van de zijde der billijkheid befchouwd , reguard verdienden, men omtrent de meerderheid der Natie zoo enbillijk zoude zijn, om aan dezelve de G. G. te ontneemen; terwijl ook zeer wel door eenige Leden der Wetgeeyende Vergadering bij de discusfien over dc prolongatie der betalingen voor één jaar is opgemerkt, dat het een Rehutant idéé was, om dadelijk bij wei-e van heffingen te hekomen, het geen men op goede gronden vermeendde, uit zijne eigendommen grotendeels te moeten vinden. Hier bij kwam nog de overweeginge, dat, indien al vermogende Lieden van hunne Rijkdom, en minvermogenden van hunne bckronipene inkomften , in deezen voorbeeldeloozen tijd , zouden worden gedisponeerd, om ten behoeven van den Hervormden Godsdienst meer-  ( &3 ) meerdere of mindere opofferingen te doen, dezelve meer in bijzonderheden behoordden te weeten; op wdke wijze voor de indandhouding van den Godsdienst voor het vervolg zoude worden gezorgd; wflke fchikkingen daar* omtrent zouden plaatfe hebben ; en in het bijzonder, hos de betrekkingen tusfehen Gemeenten en de Commisfien in dezelve, mitsgaders tusfehen die Commisfien, en uit dezelve ramengeftelde Vergaderingen . en tusfehen de Kerkenraden , Clasficale en Sijnodale Vergaderingen zouden geregeld worden, daar het toch zeker is, dat dc fchekiing van Kerk en Staat die Kerkelijke Vergaderingen geheel op haar ze!* ven doet daan, en dat die even daarom op den duur niet fchijnen te kunnen befiaan, zonder een nieuwe en door de omdandigheedeit noodzakelijk geworden klem uit den boezem der Gemeenten zelve te ontvangen, zoo dat het te wenfehen is, dat zulks naar waarde, algemeen zal worden ingezien, en, dat de ahrei meene Vergadering der Gemeente Commisfien zodanig met de Kerkelijke Vergaderingen zal worden in betrekking gebragt, als de tegenwoordige tosdand van tijden en zaaken zulks vorderd, zal het Lichaam der Hervormden, tot één geheel gemaakt worden, en als zoda-  C »4 ) fiig, fchoon in verfcfillïënde vakken, tot één ein doogmerk werkuarn ;:ijn. Dit hopen wij. dat genoeg zal zijn, om het gedrag, door de Vergadering gehouden, tegen de voorfchreeve aanmerkingen te vefdcedigcn -— Met welke gevolgen nu de Vergadering, op de gele de gronden, zal kunnen werkfaam zijn, zal hehalvcn van de omfhndfgheeden van tijden en zaaken, veel afhangen van de wijze, waar op in de bijzondere Gemeenten, het hier boven medegedeelde befluit zal worden ter executie gelegd; cn v n de rr.edevverkinge; welke zij daar in'zullen ondervinden. — ln eenige Gemeenten, bij voorbeeld 'sllagc, Lei den, Hocrn, zijn de Commisfien reeds op dien voet dadelijk te famen gefield, cn wij wenfchen , dat ook andere zulks eerlang zullen Volgen: Intusfchcn hoont de Vergadering bedaardclijk voort te gaan, met, zoo veel in haar is, de algemeene belangen van den openbaaren Godsdienst naar haar beste lieht, onder opzien tot den Godlijken Zcegen, te behartigen; ten dien einde haare pogirgen in de medewerkinge ■en in de Voorbede van aHen, die het' met den Hervormden Godsdienst wel ireenen, 'op den duur, op het erndigüe aanbcvcclende.