B Y L A G E N behoorende tot het RAPPORT va n d e II E E R E N -door HUN EDL GROOT MOG; GECOMMITEERD, Tot het onderzoek op de Sources van ongenoegen , mistrouwen, en Herftel der Rust. t e JLÖ T T E 3L B A M, TE ROTTERDAM, By JACOBUS BRONKIIORST, mdcclxxvii.   BYL AGEN. 3 Lift; B. 09. a. BERIGT van het geene den Ondergetekende zig deeze Winter wegens het gepasieerde voor en op den 8 Maart van den Jaare 1783 heeft her§ innerd. OC^wce a drie dagen voor dén 8 Maart van den Jaare 1783 heeft de Heer van der Helm, voorzittend fiurgemeefter, my in de Kamer (de Heer van der Staal op den Dagvaard, en d'Heer van Berkel mede in den Haag zynde) gecommuniceerd, dat 'er eenige Zakkedragers ten zynen huize waren geweest 9 verzoekende op den 8 Maart aanftaaude, de V r iardag van Zyn Hoogheid, de Eerepoorten, welke by de Meerderjarigheid van den jegenswoordigen Stadhouder gediend hadden, en óp het Stads^Timmerhuis bewaard wierden , ter eere van Zyne Hoogheid, voor het Zakkedragers Gildehuis op de Nieuwe Markt, te mogen oprichten ; dat hy haar zulks niet had afgeflagen, maar gezegd had, zoodanig verzoek , door haarlieder Hoofdlieden , in Curgemeellereii kamer moest gedaan worden, en dat de Hoofdlieden' ten dien einde zoude boven komen: op vvcilre mededceling ik zyn Wel Ed. gezegd heb, dat de vexatien , knevelaryen , geld afperiinge &c ter eere van Zyn Hoogheid, My en het beste gedeelte onzerBurgery, zeden eenige dagen zoo inpunement ffepleegt, reeds lang verveelt had; dat meende dat her meer dan tyd was, ciat daar in efficacicufelyk wièrd -.-norzien , en zoodanige geweldenaryen wierden beteugeld, én noch veel minder, van wegens de Régcering, daar toe eenige aanleiding behoorde te worden gegeven; en ik dus van sjedngte was, dat dusdanig verzoek Behoorde ;e wórden gedeclineerd, en gewezen van de hand. . Het is de gewoonte niet van de Heer van der Heim A a zig  4 BYLAGEN. zig te laten disfuadeeren; lang hebbe derhalven, in het vriemlelyke gediscutieert, tot dat zyn Ed. my zeide, dat Zvne Hoogheid nu zedert zoo een geruime n tyd, zoo door lilaauwboekjes als door Pasquillen was gemaltraiteerd, dat het meer dan tyd was, dat hy eens weeder wat wierd verheven; dat hy my konde verzekeren, 'er niets als vreugde zoude bedroeven worden; waar op zyn Ed. vraagde, of die verheffing dan nu al wederom door de fmalle gemeente motst gefchieden? welke vraag met een vraag beantwoord wordende, my vraagde, of ik my wel van Oranje voovzien had en by my droeg? Op het welke van neen gerepliceerd hebbende, dat ik vermeende zulks niet nodig te hebben, zyn Ed. echter van gedagte was het nodig konde zyn , z' ftantie aldus te zyn gepasfeerd. Actum Rotterdam den.28 Juny 1785. (Was getekend) Paulus Boogaert, Heer van Mlasferdam. Lite.  BYLAGEN. 9 Litt. B. 99. c. Edele Mogende en Ed&le Groot Achtb. Heer ent dat de aanfchryvinge door Uw Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. in dato den 9 Juny jongstleeden, aan den eerst Ondergetekenden als in Maart 1783 in het Collegie van Heeren iiurgemeesteren dezer Stad voorgezeten hebbende, gedaan, als mede het Extract uit de Notulen van de Gecombineerde Vergaderinge van UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. nevens de voorfz. Aanfchryvinge gevoegd, door hem ter kermiste van den Hcere Boogaerd van A/bfasferdam, en van den tweede Ondergetekenden, als met en benevens den Hcere vanBcrckel, en den eerst Ondergetekenden, li2t voorfz. Coliegie ter dier tyd gecompofeerd hebbende, gebrngt was geworden , is eenparig beflooten, onder anderen, dat op den 29 derzelver maand Juny, zoude worden gevaceerd tot het in dellen van het fchriftelyk Brigt en Antwoord , by de voorgem. Refolutie van UJid. Mog. en Ed. Groot Achtb. gerequireerd j dog het heeft aan welgem. Heer Boogaerd op den 28 Juny voorfz. behaagd , aan den eerst Ondergetekenden by Misfive kennis te geeven, dat hy te rade was geworden, om zyne Berigten aan de Gecombineerde Vcrgaderingo in te leveren, en de belegde Comparitie tegens gemelden dag onnodig oordeelde, waar door dan de Ondergetekenden genoodzaakt zyn geworden, orrijne, bu ten concurrentie van welgem. Heer Boogaerd, te berichten, gelyk dezelve de eere zullen hebben te doen by deezen. Dat de Kamer van liufgemeesteren , op den 6 Maart 1783 alleenlyk beftaan hebbende uit den eerst Ondergetekende en voorn. Heer Boogaerd, de efcfïri; Ondergetekende, voor zo veel hy zig thans herinneren kan, by zyne komfte in de voorfz. Kamer, terftond aan zynen Heer mede . Burgemeester opening heeft gedaan van Je aanfpraak door eenige Zakkedragers dien morgen ten zynen huize gedaan, tot het A 5 op-  iq B Y L A G E N. oprichten van Eereboogen voor hun Gildenhuis, en van zyne behandelingen tiaar omtrent gehouden, namelyk dat hy in üibftantie had geantwoord, dat hy geen Burgemeesters Kamer aan zyn huis hield, maar dat alle verzoeken aan de Kamer moesten worden gedaan , mitsgaders, dat Burgemeesteren niet gewoon waren op diergelyke verzoeken van enkele Gildebroeders, wegens een Gilde gedaan, te disponeeren, maar dat die, als het een Gildens verzoek was, door Hoüfdluiden moesten worden gedaan. Dat daar op gem, Heer Burgemeester Bogaard aan den eerst Ondergetekende gezegd hebbende, dat de Hoofdluiden van het Zakkedragers Gilde reeds voor de Kamer waren , het zelve gelegenheid gegeven heeft, dat Burgemeesteren met den anderen over het verzoek, het welk zy nu verwagteden , door de Hoofdluiden te zullen worden gedaan, gefproken hebben , en voorts door den eerst Ondergetekende, voor zoo. veel hy zig thans rappelleeren kan, confidereerende, dat het weigeren of afflaan van het voorfz. verzoek , nadeelige impresfien zoude kunnen maken, dan dat het toeftaan van het zelve integendeel veel zoude kunnen contribueeren, om de gistinge en animofiteit, in de gemoederen van veele Ingezetenen oiitftaan, te doen bedaaren, en de gevolgen van dien voor te komen , terwyl de gem. Zakkedragers een groot getal uitmaken, alle gebeneficeerdens van de Stad zyn , en onder de uitdrukkelyke verpligtinge liggen, omme, in tyden van bewegingen en oproer, tot weeringe van dezelve en van alle desorders en onheilen, welke daar uit onmiddelyk kunnen volgea , aan Burgemeesteren ten dienlïen te Haan, en de ordres van Burgemeesteren getrouwelyk uittevoeren, gelyk dezelve dan ook wel eens met een gewenscht effect., tot voorkominge van voorgeziene beweegingen , by Burgemeesteren geëmployeerd waren geworden, ter goeder trouwe en in gemoede gemeend heeft te moeten advifeeren en geadvifeerd heeft, om het voorfz. verzoek te accordeeren en toeteffaan, 't welk vervolgens alzoo ook by Burgemeesteren is beknoten geworden. Dat  B Y L A G E N. u Dat de Hoofdlieden van het Zakkedragers Gilde vervolgens binnen geftaan , en het voorfz. verzoek aan Burgemeesteren voorgedragen hebbende , dan ook aan hen het oprichten der Ëercpoorten, door Burgemeesteren eenparig is toegedaan. Dat de eerst Ondergetekende zig thans niet kan herinneren, of ten dage voorfz. ook by Burgemeesteren gefproken is, over 't illumineeren van dezelve Eerepoorten, veelmin of het zelve door Burgemeesteren ten gemelden dage is geaccordeerd; dog dat hy vermeend zeer wel te weeten, dat op den 7 Maart 1783 door den eerst Ondergetekenden en voorn. Heer Bogaard, als mede door den Heere vanBerckel, ten dien dage mede prafent zynde, eenpaariggeaggreëert en geapprobeerd is geworden, al her geene door de Fabricage , zoo nopens het accordeeren der Lampions als anderzints, op den 6 en 7 Maart voorfz. verricht was geworden, Declarccrende voorts de tvseedc Ondergetekende, dat hy op den 6 ep 7 Maart voorfz , als Gedeputeerde van wegens deze Stad , ter Vergaderinge van Haar Edele Groot Mogende in 's Hage geweest zynde , zig buiten flaat bevind, om me op te geven de redenen welke Burgemeesteren gemoveerd zoude-n mogen hebben, orame het oprichten en illumineeren der Eerepoorten, voor het Gildenhuis toetefhan. En daarmede vertrouwen de Ondergetekenden aan de Requifitie van UEdele Mogende en Edele Groot Achtb. te hebben voldaan , terwyl zy voorts na LJEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. in de befcherminge des Allerhoogfren bevolen te hebben, met verfchuldigde fcoogagting zyn. Edele Mogende en Edele Groot Achtbare Heeren ! Rotterdam Uw Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. dén 11 July zeer gehoorzame Dienaren, J735- (Was getekend) J. van der Hehn. C. van der Staal. AAN  ia B Y L A G E N. Litt. B. 99. d. A A N de Edele Mogende Heeren Gecommitteerden van de Ed. Groot Mogende Heeren Staten van Holland en Westvriesland, en de Edele Groot Achtbare Heeren , Schout, Burgemeesteren en Schepenen der Stad Rotterdam. Ed. Mogende en Ed. Gr. Achtbare Heeren! Bewyl H. Ed. Gr. Mog. , by Hoogstderzelver Reiolutie van den 3 Juny jongstleeden, hebben gelieven goed te vinden en verftaan te verklaren: ,, Dat de Collegien, zoo van Burgemeesteren, als ,, van de Weth, en van Officier en Schepenen dezer Stad, welken in Maart 1783 in functie zyn geweest, gehouden zyn te berigtcn en te antwoorden op de Pointen, welke 'ten dien einde door Heeren Gecommitteerden zyn geconcipieerd, en by Derzelver Propofitie op den 8 December laatstleeden aan de Magiftraat voorgedragen;" is 'er thans voor het Collegie van Officier en Schepenen, in Maart 1783 in funclie geweest zynde, niets anders overgelaten dan de Gloria obfequii; en zal het zelve Collegie dienvolgende, ter obediëntie aan het welbehagen van Hoogstgem. Haar Edele Groot Mogende, de pointen, door Heeren Gecommitteerden geconcipieerd, en op den 8 December laatstL aan de Magiftraat voorgedragen, omme aan 't Collegie van Officier en Schepenen ter beantwoordde te worden voorgefteld, mitsgaders by Refolutie van de Gecombineerde Vere'aderinge van U Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. van den 8 Jurty jongstleeden nader veivat, tragten te beantwoorden,  B Y L A G E N. 13 De gem. pointen zyn: 1. Waarom de Juftitie niet dadelyk, tot weeringe van de toen plaats gehad hebbende excesfen, heeft gevigileerd ? 2. Waarom de Juftitie naderhand , tot ontdekkinge van die geenen, welken zig daar aan hadden fchuldig gemaakt , geene meerdere recherches heeft gedaan, als de Notulen van dat Collegie uitwyzen ? Na.eene bedaarde overweeging van het Point, en van het geene nopens het gedrag van dit Collegie , by de Confideratien en het Praiadvis van Heeren Gecommitteerden , in het Befogne op den i April dezes Jaars geëxhibeerd , gevonden word, is het aan het Collegie van Officier en Schepenen voorgekomen , dat Heeren Gecommitteerden in het begrip ftaan,, dat buiten de maatregulen, welke door het Collegie van de Weth, gccompolëerd door den Schout Burgemeesteren en Schepenen, tot weeringe van de toenmaals plaats gehad hebbende excesfen beraamd zyn geworden, door het Collegie van Officier en Schepenen afzonderlyk, ten einde voorfz. geene Juftitieele demarches zouden zyn gedaan, en dat dienvolgende het gem. etrfte Point in efFecle daar op nederkomt: Waaromme door de Juftitie, buiten de maatregulen by het Collegie van de Weth, tot weeringe van de gem. Excesfen beraamd, niet afzonderlyk eenige Juftitieele demarches ten einde voorfz. zyn gedaan ? Het is dan in die vooronderftellinge dat het gem. Collegie van Officier en Schepenen (doch zonder concurrentie van de Heeren de Monchy en Verflolk \an Zoelen , aangezien die beide hebben verkozen hunne antwoorden afzonderlyk aan U Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. te doen toekomen) op het voorfz. Point antwoordt: Dat het zelve Collegie, te dier tyd en in de doenmalige omftandigheeden van zaken, in geHioede gemeend heeft, in de maatregulen, ten einde voorfz. by het Collegie van de Weth beraamd en vastgefteld, en dewelken in het Be- rigt  14 B Y L A O È N. h'gt van even gem. Collegie van de Weth bréeder zyn gedetailleerd, te kunnen en te moeten berusten, immers en in allen gevalle, zoo lange ter kennisfe van 't voorfz, Collegie van Officier en Schepenen niet wierden gebragt aanklagten en informatien, welke grond tot afzonderlyke Juftitieele demarches konden opleeveren en dezelve wettigen; dan van welken aart geene aan het gem. Collegiè zyn voorgekomen, terwy! de informatien, welken wegens de voorfz. excesfen ter kennisfe van Officier en Schepenen kwamen, van dien aart zyn geweest, ( zoo als by het Berigt van 't Collegie van de Weth reeds is aangemerkt,) dat dezelven al voorby waren eer 't mogelyk was tot weering derzelven eenige demarches te doen. En daar mede overgaande ter beantwoordinge van *t voorgem. tweede Point, het welk voornamentlyk den eerst Ondergetekenden reguardeert, als hebbende te dier tyd het Bailluvvs-Aiiipt dezer Stad waargenomen; zoo heeft dezelve de eer te remarqueeren, dat door hem wel alle devoirs onder de hand zyn aangewend, ter ontdekking van die geenen, welken zig aan de by hem bekend geworden excesfen mogten hebben fchuldig gemaakt, doch dat hy by gebrek aan behoorlyke informatien, dien aangaande buiten Itaat gefield is geweest , om 't recht van de Hoge Overigheid tegen de daders derzelven te kunnen waarnemen ; terwyl het Collegie van de Juftitie, aar. 't welke, zoo veel hun bewust is , zig niemand, 't zy voor, op, of rtn den 8 Maart 1783 j heeft geaddresfeerd, met aanklagten over beledigingen , te dier gelegenheid ondergaan , zoo min als de eerst Ondergetekende in de mogelykheid geweest is, om eenige Juftitiëele demarches of recherces te kunnen doen, buiten die, welken ih de Notulen van dat Collegie zyn gementioncerd, waar uit blvkt, dat, welk onderzoek 'er ook gedaan zy naar den rraket van zeker Versje, waar van by de illuminatien van de Zakkedragers was gebruik gemaakt j het zelve echter vrügteloos is afgelopen, gelyk, tron-  / B Y L A G E N. 15 trouwens zoo veel ons bekend is, de Autheiir daar van tot nog toe niet bekend, immers niet is overtuigd geworden, zoo weinig als de daders van veeIe andere gepleegde excesfen. De Ondergetekenden vertrouwen met 't geene voorfz. is, de beide voorgemelde Pointen te hebben beantwoord , terwyl Wy, na U Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. in de befcherming des Allerhoogften bevolen te hebben, Ons met alle refpecTb tekenen, Edele Mogende en Edele Gr. Achtb. Heeren ! U Ed. Mog.. en Ed. Groot Achtb. DW. Dienaren, Rotterdam (Was geteekend) den 12 Juiy J. A. van der Hoeven. 1785. Dirk Lodewyk van Cuttenburch. E. van Son. A. W. Senn van Bafel. Ad. 5?. Qbreen. Johan Ph. de Monté. Litt. B.  16 B Y L A G E N. Litt. B. 99. e. A A N de Edele Mogende Heeren Gecommitteerden van de Edele Gr. Mog. Heeren Staten van Holland en Westvriesland, en de Ed. Groot Achtb. Heeren Schout Burgemeesteren en Schepenen der Stad Rotterdam. Ed. Mogende en Ed. Groot Achtb. Heeren! ÜÖLet Collegie van de Weth dezer Stad in Maart 1783 gefungeerd hebbende, buiten den uitlandigcn Oud- Burgemeester van Berckel, door den eerst Ondergetekenden geconvoceerd zynde, zoo is aan het zelve gecommuniceerd de NJisfive by denzelven van U Ed. Mog. en Ed. Gr. Aehrb. ontfangen, met de daar bygevoegde Refolutie vau den 8 der afgslopene maand juny, ten einde op de daar by gedaaue vragen te berigren. De Heer Burgemeester Boo^aert, na de eerde byeenkomst , goedgevonden hebbende zyne Berigten afzonderlyk ter Gecombineerde Vergadering van U Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. in te leveren; en daar van naderhand aan den eerst Ondergetekenden kennis te geeveu; en de Heeren Oud-Schepenen de Monchy en Ferliolk van Zoelen, in de tweede bycenkomsi, ter occafie van eene opgekomene diverfiteit van gedagten nopens de keus van de perfoon, welke in die Byeenkomftèn de pen zoude voeren, mede gedeclareerd hebbende, liever afzon lerlyk te zuilen berigten: zoo vind zich het gemelde Collegie mitsdien genoodzaakt , zonder concurrentie van de voorn, gewezene mede-Leeden, te dienen van Berigt op de vragen, ingevolge de voorfz. Refolutie yoorgefteld, en  B Y L A G E N. X7 'en dewelke bevonden zyn tweeleedig te zyn, namelyk: In de eerfte plaats, of het gem. Collegie aan U Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. zou kunnen fuppediteeren eenige Informatien , welke tot het nagaan der fources van het geen op of omtrent den 8 Maart 1783 is voorgevallen, aanleiding zoude konncn geeven. Ten tweede, hoe het zy toegekomen, dat van wegens dit Collegie geene meerdere eflicacieufe voorzieningen zouden zyn beraamd , en in 't werk gefield, nopens de zaken by dezelve vraag geindigiteerd en opgegeven. , . Het gemelde Collegie, tot de afzonderlyke beantwoording van yder dezer vragen toetredende, vind zig, hoe zeer ook geneigd om aan de intentie van UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. te voldoen, echter in de abfolute noodzakelykheidj om, met relatie tot de eerst voorgeftehle vraag, te declareeren: dat het hun onmogelyk is, om met eenigen grond van zekerheid zoodanige informatien te geeven , als by UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. welgedagte Refolutie worden omfchreeven, het zy die Informatien zouden moeten rouleeren omtrent de Prreparatien tot de buitengewone vreugdebedryven op den 8 Maart 1783 plaats gehad hebbende, mitsgaders die vreugdebedryven zelve, met de excesfen en' baldadig-. lieeden daar by gepleegd, het zy die Informa- tienzouden moeten gaan omtrent dat geen , hetwelk de fource zoude mogen zyrt geweest Van die prreparatien, en buitengewone vreugdebedryven, met den aankleven van dien. Immers daar de omflandigheedeii van het gebeurde, op en omtrent den voorgemelden dag, voornamelyk thans j na dat dien aangaande reeds zoo veele Informatien genomen, en van alle kanten aan UEd. Mög. en Ed. Gr. Achtb. gefuppediteerd zyn, aan dezelven, veel meer zelfs, dan aan de meesten der Ondergetekenden, bekend zyn, is het de Ondergetekenden ondoenlyk deswegens iets anders of meerder te fuppediteeren, dan dat misfchicn veelen onder de' B In;  :8" B Y L A G E N. Ingezetenen in liet denkbeeld gevallen zvnde, dat de orrjfr.andigheed.en van tyden en zaken hen veroorloofden , om een buitengewoone b'yk te geeven van hun zoogenaamd attachement, aan den perfoort| en i ebellunr van den Heere Erf Radhouder: dit denkbeeld de fource is geweest, waar uit geproflueerd is , dat zeer veelen de gelegenheid gecapteerd hebben van 's Priuccn Verjsardag, om de illuminatien en verhoringen , welken alle Jaren op dien Verjaardag meer of min pleegen plaats te hebben, ditmaal op eene aanrnerkelyke wyze te vergrooten, en dien dag in vroiykheid door te brengen, gelyk dan ook het envermogen van veelen, om die buitengewoone verfieringen te bekostigen, waarfchynlyk de fource is geweest der beedelaryes , welken weinige dagen bevorens hebben plaats gehad, terwyl van agteren bevonden is, dat niet weinige Vreemdelingen hier by gekomen zyn, en zich de faciliteit in 't geeven ten nutte gemaakt hebben. Doch welke nu wederom de fource is geweest, waar door het Gemeen in het opgegeven denkbeeld gevallen zy , daar omtrent kan het Collegie niets preciler of fpeciiique opgeeven, dan de algemeene gisting , welke apparent door rouleerende" Twistfchriften en Nieuwspapieren in de gemoederen van veelen verwekt is, en naar mate van ieders gezindheid door bykomende discourfen gaande gemaakt zynde, by veelen van dezelve Ingezetenen die uitwerking gehad heeft, dat dezelven gemeend hebben hunne gezindheid door luidrugtige vreugde bedryven te moeten vertoonen , welken vooral by zulken, wier hersfenen door wyn of fterken drank verhit waren , zyn uitgellagen tot verregaande excesfen en baldadigheden , waar van echter de Ondergetekenden de minfte zyn bekend geworden , en dat nog maar in algemeene termen, en zonder benoeming, ja zelfs zonder eenige dciignatie der daders van die gepleegde buitenfporigheden , hetwelk, in conlïderatie der aangewende moeiten ter ontdekking in den hesinne, wel onbegrypelyk is voorgekomen, doch Waar omtrent de verwondering immers van den eerst On-  B Y L A GE N. 1§ Ondergetekenden heeft opgehouden , na dat hy als Meedelid in UEd. Mog., en Edele Groet Achtb. Vergadering ondervonden heeft, dat hoe groot ook het getal'geweest zy der Informatien , in dezelve Gecombineerde Vergadering ingekomen, 'en — 't geen eene byzondere opmerking verdiend hoe zeer die genoegzaam allen rouleeren over fatten , wdar van die Informanten de Collegien van Politie en Juftitie , bevorens geene de minfte kennis hadden gegeven, echter de Daders der gepleegde excesfen en baldadigheden aan UEd. Mog. ert Ed. Groot Achtb. even onbekend zyn gebleeven , en dat het dus langs dien wég voor de Ondergetekenden onmogelyk is geweest , te indageeren, de dryfveeren of fources, waar uit die onbehoorlykheden gedefiveerd zouden moeten worden. Terwyl ons voorts geene andere omflandigheden bekend zyn geworden, welke ons in ftaat zouden (tellen , om op de eerfte der voorgedekte vragen ëenig ander antwoord te geeven, dan dat wy buiten de opgegevene conjectures aan UEd. Mog. eh Edele Groot Achtb.. niet konnen fuppediteeren eenige Informatien , welken fot het nagaan der fources van het geen óp en omtrent den 8 Maart 1783 is voorgevallen, aanleiding zouden kunnen geeven. Wy treeden vervolgens ter beantwoording van de tweede vraag, by UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. aan ons vöorgefteld, namelyk. Hoe het 2y toegekomen, dat van wegens dit Collegie, niettegenftaande reeds op den 6 Maart door den eerst Ondergetekenden aan het zelve was voorgedragen de groote waarfchynlykheid, dat de toen aanftaande Verjaardag van Zyne Doorluchtige Hoogheid niet met de behoorlyke tranquiliteït en gefchiktheid zoude worden gsvierd, waar van het rondgaan en ophalen van . geld voorbodens waren, geene meerdere efficacieufe voorzieningen zoude zyn beraamd en in het werk gefteld, waar door de voorfz. bedelaryen, openbaare preparatien tot buitengewoone vreugde-bedry ven , en de daar uit gevolgde excesfen en baldadigheden, met er daad geftuit, en " de goede orde en politie bewaard zouden zyn? B 2 Hoe  *? B Y L A G E N.¬ Hoe fmertelyk het ook voor een Collegie van Magiflxatuur, waar van elk Lid in zyn gemoed overtuigd is van zyn plicht betragt, naar mate van zyn licht in alles gehandeld, mitsgaders de rust en het welzyn der Büfgery alleen beoogt hebbende, zonder eenige andere geheime, veelmin verkeerde inzichten gehad te hebben, ook vallen moet, van plichtverzuim verdagt te worden gehouden, zullen wy nogtans, by de inrichting van ons antwoord opdevoorgeftelde vrage, ons dien aangaande niet elargecren; neen, maar direct ter zake treedende aan UEd. Mog. en UEd. Gr. Achtb. kortelyk rememoreeren de maatregulen , welken niet flegts kort voor en op den 8 Maart J7S3, maar zelfs al maanden bïvorens door öns zyn beraamd, en in 't werk gefield , om de tranqUihteit in onze Stad te bewaren, en alle confufin voor te komen. Om van 't geene voor den 8 Maart is beraamd maar één Voorbeeld aan te roeren, zy het genoeg te melden, dat eenige dagen voor den laatften December 1782 aan den eerst Ondergetekenden wierd aangedraagen: dat het affchieten van vuurwerk of fchiet geweer , en wel fpeciaal bet ontfteken van zoogenoemde Nieuwejaars vuuren, dat min of meer alle Jaaren pleeg te gefchieden . welligt ditmaal door deezc of geene onrustige géésten zou worden gecapteerd, om onder 't Gemeen , dat zich by zulke gelegenheden attroupeert, Gefchriftcn te verfpreiden , min of meer aanleiding geevende tot combustie en tweefpalt. De eerst Ondergetekende achte het van zynen pligt hier van, zoo ter Kamer van Heeren Burgemeesteren , als in het Collegie van de Weth kennis te geeven, en de attentie van die beide Collegien te fixeefen tot het beramen Van behoorlyke precautïen, waar van dan ook het gevolg Was, dat Heeren Burgemeesteren effectueerden , dat Heeren Fabrykmeesteren op den 27 December 1782 de Stadsbazen gelasten , om rapte vifitatien te doen, of ook ergens hoopen mee b/randltoffcn mogten gevonden worden, waar van op Oude Jaars avond op de ftraaten vuuren zouden kon- nen  B Y L A G E N. ar Hen worden geftookt: de lroapen die zy mogten vinden, aanftonds weg te halen; en, zoo zy hier iu tegenftand mogten ontmoeten, kennis te geeven aan den Hoofd Officier. Terwyl de Wethouderfchap op den 28 December 17S2 eene Publicatie emaneerde, waar by, met iiihsefie van voorgaande Publicatien en Ordonnantiën , op deeze materie van tyd tot tyd geëmaneerd , wel fcherpelyk verboden wierd, dat niemand voortaan , en wel byzonder by gelegenheid van het Nieuwe Jaar , op 's Heeren ftraaten eenig ge-» weer zou mogen losfen, of met zwermen, voetzoe-r kers en zoortgelyke vuurwerken werpen, veel min op eenige plaatfen binnen deze Stad pektonnen of vuuren te branden, op een boete van zes guldens. De eerst Ondergetekende, om aan de Hipte nakoming dezer Publicatie de hand té houden, liet de Subft. Schouten, en alle dé voorhanden zynde Die-> naars der Juftitie , dien avond en nagt patrouilleeren , welken het fchieten op veele plaatfen verhinderden ; terwyl echter de Onderfchout Plaat, wiens vigilantie in meer dan eene gelegenheid eenen algemeenen lof verwierf, den eerst Ondergetekenden , des nachts omtrent half drie uuren , kwam waarfchouwen, dat het verder rigoureus doorzetten der demarches tot executie van de voorfz. Publicatie , zeer ligt van zorglyke gevolgen zou konnen zyn, vermits het al gebeurd was, dat een Dienaar der Juftitie, zig van een geweer meester gemaakt hebbende, was geaggresfeerd, en onder de voet geraakt zynde, voor de overmagt had moeten buigen, zonder dat de aggresfeur nogtans is bekend geworden; terwyl de apparitie van een Subft. Schout met een of meer Dienaars, in plaats van verfpreiding meer attrouppement van volk veroorzaakte; weshalven hy den eerst Ondergetekenden iu confideratie gaf, of het, om de Juftir tie niet aan vilipendie bloot te ftellen, niet raadfaa* mer was, het overige van den nagt, eenige conni' ventie te gebruiken, te meer daar die nagt dus verre was gepasfeerd, zender eenige andere merkelyke on-i geregeldheeden, en het meer dan apparent was, dat het volk door vermoeidheid en koude van zelfs geB 3 persü  Bï b y l a g e kt. perst zou worden, om zig van de ftraaten te be« geeven. De eerst Ondergetekende , overtuigd dat deeze confideratien niet uit .lafhartigheid fproten, en vernemende, dat het geen men gevreesd had, namelyk het verfpreiden van bedenkeiyke Gefchriften, nergens befpeurd was, liet zig het geproponeerde welgevaljen , echter met ernftige recommandatie aan den voorn. Plaatom oog in 't zeil te blyven houden, en den eerst Ondergetekenden , by onverhoopte evenementen , daar van kennis te geeven. Dan deeze nagt liep voorts in tranquiliteit af, en leverde • eene nieuwe preuye op, dat voorfpelde en aangebragte beweegingen niet altoos gerealifeerd worden , en dat de conniventie van een minder kwaad, met omzigtigheid geadhibeerd , niet altoos een groter teii gevolge heeft, maar iomtyds zelfs prrevenieert en verhindert. • Deeze deugdelyke refle&ien zyn de Wethouderfchap , aan welke de eerst Ondergetekende van het voorgemelde' naderhand kennis heeft gegeven, echter nooit genoegfaam voorgekomen, om daar uit afteleiden eene generale Maxime, van al zulke delatien en waarfchouwingen in den wind te flaan; het tegengeftelde begrip manifesteerde zig niet alleen ten opzichte van den eerst Ondergetekenden, door de voordragt by hem den 6 Maart 1783 in 't Collegie van'de Weth gedaan , en in de thans behandelde Vraag geïnfereerd, en door zyne daar by gevoegde Propofitie, om ter bewaring van de rust en veiligheid der Ingezetenen in tyds eenige middelen te beramen , ten einde bv, onverhoopte Confufie in ftaat te zyn daar tegens promptelyk en efficacieufelyk te Kunnen voorzien. Maar de overige Leeden van de Weth, door hunne ferieufe Deliberatien op die Propofitie, toonden ook hier mede volkomen in te ftemmen, terwyl men wel aan de eene zyde meende, door het ontydig doen elimineeren van die Deliberatien; geen voet te moeten geeven aan onrustige gemoederen , om der fmalle Gemeente denkbeelden te imbuëeren , waar van dezelve welligt als nog verwy- derd  B Y L A G E, N. nige precautien in gereedheid te brengenals men op dat tydftip, en in den toenmaligen toeftand van zaken convenabelst oordeelde , en van welker genoegzaamheid men zig, na het wisfelen van diverfe conlideratien, als toen, a priori meende verzekerd te konnen houden. Hier toe diende i) het ter Wacht doen komen van alle de Opper- en Onder-Officieren van de Compagnie No. 11, welke de eerfte waakbeurt had; — 2 ) het doen houden eener exacte Ronde door het Corps Helbardicrs; — 3) het zorg dragen om pro renata de geheele Compagnie No, 12, tegen den volgenden nagt in de wapenen te brengen, en eindelyk het vervaardigen van een Concept Publicatie, om by ver? eisch van zaken den volgenden morgen in lyds te konnen worden gepubliceerd , gedrukt , en geatïïgeerd. De twee eerfte Pointen wierden ten gem. dage -.— 6 Maart in het werk gefield, en het derde Point den volgende dag tot conclufie gebragt, terwyl in die Vergadering van 7 Maart tevens wierd gerefolveerd, om de geheele Compagnie No. 12, van 'savonds ten 7 uuren tot 's morgens ten 7 uuren onder de Wacht té doen zyn, en als dan te doen remplacecren door de Compagnie No. 1, welke op Saturdag avond ten 7 uuren wederom zou worden afgelost door de Compagnie No. 2. Bovendien wierd ook ordre gefteld , dat alle de trommels, aan de refpeftive Vaandrigs Quactieren zouden worden gebragt. En van dit alles wierd den Collonellen der Burgery kennis gegeven , en dus. alles in 't werk geftaid , wat de Wethouderfchap dienftig achte, om .by vereisch van nood, de geheele Schuttery, zonder tyd verlies, op de prompst mogelyke wyze in de wapenen te brengen. Terwyl men echter vermeende, dat de meefle prudentie vorderde, om de beraamde precautien de Ingezetenen liever te doen voorkomen, als ingerigt tegen onverhoopte ongelukken van brand, B 4 wel-  44 B Y L A G E N. Welke by bet ftoken van vreugdevuuren mogt 'ontftaan , dan wel als effecten eener gereczine bekommering voor confufie, oproer, of plundering. Wel is waar, dat ten volgende dage, 'namelyk Op Saturdag den 8 Maart zelve, in 't Coiietie van de Weth eene ferieufe Deliberatie gemoveerd wierd , om tegen het troupsgewyze loopen en ruijen door eri langs de voorname Straaten en Havens dezer Stad , met het publiceeren van eene Waarfchouwing -i- 't \velk in de vorige Vergadering was -gefurchéerd — eenige voorziening te doen; maar na dat ter dezer, ma er'ie alles overwogen was, wat voor en tegen 'm confi.ieratie kon komen, en nadatfpeciaal geailegeerd wierd het weinig fucces, dat de Publicatie van tien ?8 December 1782, hier voor geailegeerd, rds toen gehad had, en de weinige apparentievan beter fucces voor eene Waarfchouwing op deezen dag, daalde Uitgelaatenheid door de garitfche Stad vterfpreid, . en 'er geen genoegzaam getal Dienaars van de Juftitie was om die overal te fluiten, terwyl het hachlyk en onzeker was, of de Burgery, fchoon de losbandigheid afkeurende, zich echter wel gemaklyk leenen zou, om dezelve tegen té gaan, 200 lang'er geen famenrottingen bëfpeurd wierden, welk een dadelyk gevaar van oproer of plundering aankondigden; zoo viel het befluit der Wethouderfchap,, om het publiceeren der voorgeflagene Waarfchouwing op dien dag na te laten. Deeze Refolutie zonder Aantekening of Protest van iemand der Leeden genoomen zynde, wierden rffet te min tevens nog eenige nadere arrangementen beraamd, die het Collegie" meest gefchi kt oordeelden , om by opkomende noodzaakelykheeden , dadelyk gereed te. zyn, met nog meerder Oompagnien in de Wapenen te brengen; ten welken einde de Gomman-' deerende Officier, de Wacht hebbende' onder het Raanhuis, benevens de verdere Opperhoofden der r'efpective' Burger-Compagnie:!, wierd&ï gemunieerd met _ fchriftelyke orders, hoedanig zig op de eerlte requifitie 'van dèn Hoofd-Officier te gedragen ; 'welke lchnftelyké ordres in de Notulen van dé Weth zyn'  B Y L A G E N. 2g geïnfereerd, zoo wel als de verdere Refolutien, waar fan, hier voor is mende gemaakt, en waar toe wyde vryheid gebruiken, ons! by deezen te refereeren; zullende hier aHeenlyk nog by voegen, dat, ten einde aan de falutaire oogmerken van de voorfz. R'efo-. kitien, zoo veel mogelyk te voldoen, de eerst Ondergetekende, mer communicatie zyncr Medelceden , op den. voorfz. 8 Maart alle de Dienaars der Juftitie had geposteerd by, of aan zyn huis, ten cin'de, by onverhoopte evenementen , van dezelven gezamenlyker hand te konnen gebruik maken, terwyl hy zig bediende yan diverfe andere Emisfarisfen , die de Stad doorkruisten, en telkens aan zyn. huis kennis gaven van den toedracht der zaken 3 'het welk aldaar door een Klérk genoteerd, en zoo lang de eerst Ondergetekende zig op het Raadhuis bevond, aan denzelven aldaar van half uur tot half uur fchriftelyk berigt, en door hem aan zyne. Meedeleeden gecommuniceerd wierd- welke berïgten nu en dan wel vermelden van losbandige vrol'ykhcid, en daar mede gepaard gaande excesfen, doch meest paslager zynde, en reeds ophoudende eer" het mogelyk was' daar tègens voorziening te doen. ' .Beha I ven cfe voorfz. Emisfarisfen had de eerst Oudergeteekeude, bv gerlfgt vernomen hebbende'tfat de huizen van 'drie Graanhandelaars, wien men nagaf merkelyke verzending van Graanen te hebben gedaan, gevaar liepen van plundering -— hoe los ookdie gerugten ais doen voorkwamen — nogtans voorzichtigheids halven, by elk van die huizen iemand geposteerd, die op de eerfie-apparentie van gevaar den eerst Ondergetekenden moesten kennis geeven, maar hun berigt bragt meede dat 'er aan die huizen niets was gebeurd, en ook by of omtrent dezelven geene 'Jameiirotting bëfpeurd "was, noch zelf-, iets het welk naar de beginfelen vanplunderingzweemde. De laatfte voojziening, by de hier voor aangehaalde Refolutie van den 8 Maart beraamd, beltoud hier iii: dat op Zondag morgén ten zeeven Uuren de Compagnie No. 2, onder den Capitein Adriaan Jan Qbrten, zoude worden afgelost door de Compagnie Nj. 3, B *  a<5 B Y li A G EN. onder den Luit. Collonel Reepmaker; — echter was. 'er onder de Leeden van de Weth eene mondelinge affprak, dat, om de Burgery niet buiten nood aftematten , deeze precautie geen plaats zou hebben, dan by noodzakelykheid; en de uitkomst leerde, dat deeze noodzakelykheid zig zig daar toe niet opdeed; het welk niet onvoegzaam zal zyn alhier te doen zien uit het fchriftelyk Berigt van den voorn. Capiteiti Obreen, die de Wacht tusfehen Zaturdag en Zondag had, en agt Rondens liet afgaan, welker Rapport dus luidden: Rapport van de eerfte Ronde, ,, afgegaan des avonds ten 9 ,, uuren , en onder bezette Wacht te rug gekomen ten „ half thien uuren. Ronde gedaan door de Luitenant, a Onder-Of,, ficieren , 9 Adelborftcn , èn 4 Man van de Rotten, het Oude Hooft, en de Oostpoort aangedaan, de Buitenftad alles zeer ftil bevonden, vervolgens van dc Oostpoort, de Vest langs, Goudfe Wageitraa:, Brecdftraat, Baanftraat, naar de Hoofd„ wacht gemarcheerd, alles bevonden in de uiterfte j, ftilte, vry van alle onrust en geweld; de ftraaten. vervuld met wandelaas, en lieden, welke flechts eenige vrolykheid aanrichten. Rapport van de tweede Ronde, afgegaan ten 10 uuren, en onder bezette Wacht te ,, rug gekomen circa 11 uuren. ,, Vendrig, en drie Onder-Oflïcieren, met 9 Adel,, borlten , en 4 Man van de Rotten, gemarcheerd „ naar het Wyk N. 1. als mede naar de Corps de Guarde van"de 'Nieuwe Hoofdpoort; te rug kogg mende de 'vVageftraat af, de Krattebrug over langs de Lombert heen, de Boere Vismarkt over, de w Lomb«rtitraat in, laugs de Hal en de Huibrug, naar  Y L A* G E N. 5.; „ 11 aar de Iloofdwagt geene losbandige.; maar ileclits gematigde vrolykheict bevonden, onder dé „ lieden die in menigte de ftraten pasieerden. ,? Rapport van de derde Ronde afgegaan half 12 uuren , ,, en onder bezette Wacht te ,, rug gekomen even 12 uu?> ren. De Luitenant, 3 Onder-Officieren, 8 Adelborss, ten, en 4 Wan, zyn gemarcheerd van het Stadhuis ,, tot het einde van de Hoogftraat, de Zandftraai. af, na de Delffche Poort, van daar naar den Op„ pert, de Lombertfe Brug over, de Pannekoek- ilraatin, de Nieuwe Markt, Vogelezang, Breed,, ftraat., langs het Weeshuis, de Vest, tot de Oostpport; en over de Hoogftraat naar de Hoofci,, wacht. Iu deze hunne route niets gevonden heb,', bende, dan het geene eene gefehikce vroiykheid, permitteerde. )t Rapport van de 4de Ronde, s, afgegaan 1 uur, en onder bezette Wacht te rug ge-? komen half twee uuren. ,, De Vendrig , benevens 3 Onder-Officieren, 8 s, Adelboriten, en 5 Man van de Rotten , hebben ge,, rond va» de Hoofdwacht , de Hoogftraat over tot de Fraufche Kerk, de Zandftraat, Raamftra^t en de Vest, langs den Doele, 't Haagfche Veer, St. Jacob'ftraat, door den Oppert, over de Lomberd„ fe Brug , de Heereltraat , Boterfloot , Nieuwe Markt , korte Pannekoekftraat , Kipftraat, naar ,, het Stadhuis. In deeze marsen, niet g-vonden heb- bende dan eene luidruchtige vroiykheid, meest v op de Hoogftraat; terwyl echter door de wande5, laars en zingende lieden , die de Ronde —■ welke ,, in ftilte -zonder toortslicht gedaan wierd — er- „ ken-  1* B Y L A G E N. '„ kende, eene genoegzame eerbied of ontzag wieri 3> betoond. Rapporten van de 5, 6, en 7 Rondens. Ten drie uuren zyn drie Pvondens afgegaan, om r„ de refpective Corps de Guardes aftelosfen , en hebben yder in den hunnen gerapporteerd , dat ,, alles zoo ftil, en in die ordre bevonden w.as, als op gewone tyden; Hechts zeer weinige en niet zeer talryke complotten wierden fomvvylen zin}, gende gehoord. '„ Rapport van de 8, en laatfte Ronde, afgegaan ten half vyf uuren tot over vyf uuren. Twee Officieren , 8 Adelboriten , en 4Rian, zyn gegaan van het Stadhuis, naar de Oostpoort, van ,, daarnaar het afgebrand klooster, waar ze alle de zeven a agt fleegen in volle rust, en alle huizea gefloten gevonden hebben; vervolgens de Kipftraat, de Kaasmarkt, en Lomberftraat ten einde, deGal- „ lery, Ilaagfche Veer &c. in dezelve rust hebben gezien, de Raam-en Zandftraat, enkele fpeelhui- ,, zen nog open bevonden; voorts niet dan maar „ weinige zingende menfchen ontmoet in hunne.rou- 5, te naar de hoofdwacht. (Was getekend) Adr. J. Obreen, Caph». der C*. N. 2. Met-deeze Rapporten waren ook eenftemmin de bèfi'gtën aan don eerst Ondergeteekende aangediend, met wiens voorkennis derhalvcn door den PrefidentBur*'émeéstef, ingevolge het gerefolveerde van de vorige Vergadering , ordre wierd gefield , dat de Corop.  B Y L A G E N; in in deezen hebben voorgeftelt ; waar toe een yder van hun , UEd. Mog. en Ed. Gr, Achtb. zullen voordragen, al wat hun dien aangaande, des tyds , is voorgekomen , en in 't byzonder, hoe zy zich in derzelver qualiteit als Leden der Wethouderfchap gedragen hebben. Op Zonctag den 2 Maart 1783 heeft zich by my perst Onderget. vervoegd de Heer Barths. Hooft, Graanhandelaar binnen deeze Stad, als fpeciaal met my bekend zynde, en zich met veel aandoening beklaagd over eene gedreigde plundering van zyn huis, teffens myne medewerking als Vice-PrEciident Schepen , tot voorkoming daar van, ernftig verzoekende. Van al het welk, als ook van de lopende geruchten , waar by andere Burgeren bedreigt wierden, ik des namiddags aan den Heer Pneftdent Schepen Senn van Bazel ten zynen huize kennis heb gegpeven , en op de nodige voorziening geïnftreert; waar op gem. Heer van Bazel in fubftantie heeft gerepliceerd, „dU g, luiden moeten zeker geholpen worden.'" Op Maandag den 3 Maart heb ik het zelve berigt op het Stadhuis aan den Heer Hoofd-Officier van der Hoeven en Schepenen mede gedeeld; waar op, naar goed onthoud, gem. Heer Hoofd - Officier op zig genomen heeft, deswegens de nodige luformatie te nemen. Des Dingsdng den 4 daar aan volgende, heb ik al het zelfde ook ter kennisfe van. de Vergadering der Weth gebragt. en aangedrongen op het beramen der nodige voorzienig, en het verkenen van protectie tian de drie Burgers en Ingezetenen, wier huizen, volgens de geruchten, met plundering gedreigt wierden ; te weten, dat van gem. Hooft, benevens dat van den Heer Cornelis van der Hoeven en den HeerïWcolaas de Groot, alle Graanhandelaren binnen deeze Stad. Dan welke inftantien tot voorziening, fpeciaal de Heer Burgemeester van der Heim, zoo als ons beiden zeer wel geheugd, als gedeplaceerd tragte te doen voorkomen; die vrees enkel voor een terreur C 4 ƒ a*  in B Y L A G E N. panique willende doen doorgaan , en verzekerende dat 'er geen de minde reeden was orii daar voor met grond beduclnp te zyn; waar iii dan ook de Meerderheid van het Collegie van de Weth gemeend heeft, yopr dien tyd te kunnen berusten, zoo, om dat de voorn. Heeren Hooft van der Hoeven en de Groot, perfoonlyk in de Kamer van Heeren Burgemeesterea hunne klagten hadden ingebragt, als om dat de InT formatien door den Heer IJoofd-Officier genomen, op het gefchreeuw van eenige onbekende jongens uitliep. Op Woensdag den 5, wanneer het gerucht zig verfpreide, dat door Heeren Burgemeesteren aan de Zakkedragers pgrmisfie was verleend geworden, om de beruchte Eeiepoorten te mogen oprichten, heb ik eerst Onderget. aan den Heer Hoofd-Ófficier van der. Boeven voorgehouden, dat eene zoodanige pennisfie, indien zulks waar was, in de tegenwoordige tyds gelegenheid aan my gantsch ongefchikr, voorkwam, met by voeging, dat ik zulks eeven weinig konde goedkeuren, als dat door Heeren Burgemeesteren, maar één van de twee oproerige Liedjes , welke by do Boekverkopers Bennet en Hake, met een Oranje omflag, gratis uitgegeven wierden,' was verhoeden, ftaande die week uittedelen; —:—- dat het my toe. fcheen, dat uit dit abcs, 'twelk zonder voorkennis van Schepenen gefcmedV, veele onaangename gevolgen voor dat Collegie zoude kunnen voortvloeijen; waar op door den Heer van der Hoeven, die zulks insgclyks afkeurde, gerepliceerd is: ,, Ik zal eens ,5 in cle Kamer van Heeren Burgemeesteren gaan, en te kennen geeven, dat Ilecen Schepenen dergelyke handelingen van Heeren Burgemeesteren , 1; op eigene authoriteit, niet goedkeuren." uelyk zyn Wel Ed. Geftr. daar op in Burgemeesteren Kanjer ig gegaan, en te rug gekomen heeft gerapporteerd : Dat Heeren Burgemeesteren 'in '*t vervolg, met het Collegie van Officier .en Schepenen eonn/ui,y nieatief tc werk gaan, en 'er tot dat einde tegens den volgenden dag Extraordinaris. Weth belegd. „ zoude wprdéhj" Van welk gebeurde,,' 'tyoor,x naamfte in'tbyzondei- den laatst Ondergeuk nden ook zeer wel vdorftaat. Vv'at,  3 Y L A G E N. 4% Wat betreft he gepas'feèrde fö de Weth , wanneer dezelve Donderdag oen' 6 Maart extraordinair verga* dert is geweest, dien aangaande kunnen de Ondergetekenden, behalven het genotuleerde, contineerende de gedane voordragt door den Heer Hoofd - Officier, en 't verdere gerefolvcerde in die Vergadering, waar toe de Oudergetekenden zig refereeren, UEdt Mog. en Ed- Cr. Achtb., tot luppletie dier Nota* leu, hier agter overgelegd fub C. blz. 3. nog inforinecren, dat door my eerst Ondergetekende is ge-? connnuniceerd geworden; Dat ik 's avonds te voren, my ten huize van de Heer Advocaat Hartog bevonden, en bygewodnj had, dat toen het donker was, 'er gebeld, en door dp dotnefticq geboodlchapt wierd, dat 'er twee vrouwlieden waren, "vragende om drinkgeld voor den Prins; dat de Heer Uariog zelve naar beneden zynde gegaan , twee aan hem onbekende vrouwlieden in het voorhuis heeft gevonden , geadfifteerd met twee rnansperfonen die op ftraat bleeven ftaan,het verzoek van Drinkgeld, ter eere van 'éèn Prins,door haar is herhaald; waar na hy Heer Hartog, om alle overlast te ontgaan agt festehalyeu aan dezelve heeft gegeven, volgens het verhaal doorhem boven fcopmende , directelyk gedaan; dog of ik de naam van den Heer JJartog als mede van den Heer Woordhouder, Schout en Secretaris F In ar dingen, die zich nevens my Onderget, ten huize van den lieer Hartog bevond, inde Weth genoemd heb,-durve ik niet Bepalen. . Doch aan "den laatst Ondergetekenden ftaat twyiïelagti'g voo.r, of niet de cent gem. Heer door den eerst Ondergetekenden is gemocnid geworden. Uit "hoofde van welke gantsch onbetnmclyke en door c|e gantfche Stad te gclyker tyd gefchiedende asfurantie"bedelaryen, döö'r my eerst Onderget. aan de Leden in overweging is gegeven, of men %\èi behoorde te refolveercn , om althans ééne Compagnie' Burgers op den 8 Maart in de wapenen te doen komen. ' Welk voorlied door den lieer PrrufiJent-Burgemeester ten ailerllerkfte is gecontradiceert gevvordeu , terwyl zyn Ed, beweerde, „ zulks te veel bewecging C 5 n zou-  a+ B Y L A G E N. „ zfiude veroorzaakcn , dat men zig bang betoonde , en wat dies meer is. Beter oordeelde zyn .,' Ed. om zich, des noods, van de Zakkedrages te „ bedienen, die waren by de hand en u deze hield zyn Ed. voor luiden, waar op men ,, vertrouwen en zich verlaten kon, enz." Waar tegens te recht is gereflecteerd geworden, dat juist dat Corps, als een zoo voornamen rol in die pretenfe vroiykheid moetende fpeelen, veel eerder een toeverzigt nodig had, dan dat dezelve gefehikt waren om tegens ongeregeldheeden te waaken. , .Verder toonde in 'tbyzonder de laatst Ondergetekende deszelfs verwondering, oyer de Permislie van Heeren Burgemeesteren aan de Zakkedragers verleend tot het oprichten van Eerepoorten, daar zulks nimmer dan by extraordinaire gelegenheden gebriukelyk, en op geene Verjaring, dan by de Meerderjarigheid van den Stadhouder had plaats gehad; en yerzogt te mogen weeten, om welke redene'n 'er nu op de Verjaardag van Zyne Doorluchtige Hoogheid tog zulke meer dan gewone vreugde moest bedreeven worden; daar de Kooplieden, in 'tbyzonder van deze Beurs , door een zoo onrechtvaardigen Oorlog, als de Republicq had geësfuyeerd, zich te gevoelig resfenteerde , hoe dezelve , door gebrek van eene genoegzame protectie , op een fchreeuwende wyze door de Engelfehen van hunne goederen beroofd waren, 'tgeen weinig ftof tot zulke opentlyke verlustigingen gaf; behalven dat het geen men zag, eigentiyk gezegd, meerder voor ongeregeldheeden en rustveriloreude beweegingen, dan voor vreugdebedryven te houden waren, welke, zoo als 't my tpefchcen, door de permisfie van Heeren Burgemeesren verleend, niet weinig wiefden gevvettigt. 't geen de Heer Prafident-Burgemeester van der Heim iii fubftantie beantwoorde, met te zeggen, ,, dat ,, zulks eene louable vreugdebedryving was; „ dat, wyl Zyne Doorluchtige Hoogheid federt een ,, geruimen tyd verongelykt, en zeer veel was te ,, lasten gelegd, men het volk gelegenheid moest geeven om zich. te dcvelloppeereu en opentlyk „ huu-  £ Y L A G E N. aa s, hunne deukwyze, ten opzichte van den Stadhou-» ,", der, te doen blyken," Waar op door my laatst . Ondergetekenden is gerepliceerd geworden: ,, dat '„, het my allerongepast Voorkwam, en 't my toe,, fcheen weinig tot eer van Zyne' Doorluchtige Hoogheid te {trekken, dat 'Hoogdezelven den „ lof door het lage Gemeen' wierd toegezwaaid, terwyl de Stadhouder langg dien weg zyn achting by de deftigfte Ingezetenen verloor; dan zulks- ter verantwoording overliet van den Heer van der Heim, en alle die in begrip ftonden, dat de Prins daar mede dienst gefchieüe." enz. Welke rcdenwisfcling de beide Ondergetekenden zich zeer wel herrinneren in fubftantie voorgevallen te'zyn, en al het welk dezelve vertrouwen dat niet geheel en al aan 'tgeheugen van de overige Leden der Weth zal zyn geëchappeert. Vrydag den 7 de Weth 's morgens vroegtyding wederom extraordinair vergaderd zynde , heeft de eerst Onderget. zig verpligt geacht het Collegie te informeeren, hoe ter zyner kennis gekomen was, dat onder meer andere huizen, die met plundering bedreigd wierden, dat van de Heer van Berckel wierd genoemd. ; Om welke toenemende geruchten, en de meerdere bewecgihg die men ontwaar wierd , is door my. eerst Onderget. te ernftiger aangedrongen. , dat 'er in tyds een Compagnie Burgers in de wapenen mogt gebragt .worden, my declareerende den volgende dag niet op 't Stadhuis te 'zullen komen , ingevalle men niet concludeerde, dat Zaturdag, den 8, het Stadhuis, den gantfehen dag, met een Compagnie Burgeren bezet zoude blyyen , onder anderen Voor redenen geevende, dat't my zeer wel geheugde , dat in 't Jaar 1747 het Gemeen ter Vroedfchapskamer was ingedrongen, en de Raden met geweld hadden 'afgeperst hun verzoek te accordeeren ; waar op door my ook op nieuws is geurgeert eene Publicatie te doen. Zynde door my laatst Onderget. insgelyks ten enifiigftc aangedrongen, om niet alleen den Sften het " Stad-  ft B Y L A G E N. Stadhuis met één Compagnie Burgeren te bezetten, maar om nog dien avond Compagnien in de wapenen te brengen, en de eene post te doen houden ónder het Stadhuis, en de andere boven de Beurs; en voorts door den eerst Ondergetekenden geproponeerd, om die twee Compagnien, tot meerdere verlichting der Schutters, 't eiken zes uuren te verwisfelen; dan, hoe zeer de Ondergetekenden elkanderen appuyeerden, om ten minden dien avond tféne Compagnie te doen aanmarcheeren, en door eene andere te doen aflosfen, en daar mede den dag en nagt van den 8ften te continueeren, wierd zulks door allerlei voorwendzels , in het byzonder door den Heer Prafident Burgemeester van der Heim tegengefproken ; onder anderen beweerde zyn Edele Dat zulks de Burgery nodeloos was matteeren, —•. dat het onzeker was of 'er Confufie zou ont,, (laan, — en de Ordonnantie op de Burgerwacht „ eigentlyk mede bragt, dat de Compagnien moesten opkomen, wel by een dadelyk ontdane, maar niet by eene gevreesde Confufie of Tumult. " 't Geen eene lange en onaangenaame discusfie veroorzaakte, tot eindelyk gerefolveerd wierd, de gedagten van den Heer Collonel Mosje! te verdaan; welke gehoord wordende in confideratie gaf, dat, wyl het dien avond de Waakbeurt van deszelfs eigen Compagnie, was, het minder beweeging zoude veroorzaken , en zyn Ed. 'er zich het zelfde effecl van beloofde, indien hy alle zyne Officieren, ten zynen huize ontbood en dien nagt aldaar by elkanderere hield , en de Adelboriten, welker Quartier de Wacht niet hal, onder de hand deed aanzeggen, zich by huis te houden , oni op 't eerde ontbód gereed te zyn. Welk voordel de Heer Prrefident- Burgemeester van der Heim dadelyk arripieerdc, en op de Conclufie van dien niet alle kragt indeerde; . dan ik laatst Ondergetekende, begryp'ende 'er niets moest gehazardeerd worden , die debatten niet langer kunnende aanhoren , declareerde met nadruk: ,, dat by aldien niet dadelyk geconcludeerd wierd, 5) om de volle Compagnie en dus de beide Quar- s, tic»  £ Y L A G E 4£ 5j tieren, dien avond, vroegtydig in de Wapenen te brengen en post te doen houden, tot die door' de volle Compagnie, in tour volgende, wierd afgelost, ik dadelyk de Vergadering zoude quiteeren , en myne mede Burgeren waarfchouwen „ voor hunne veiligheid te zorgen, wyl zy op gee« ne de minfte protectie ftaat moesten maken." Dat daar op by de Vergadering conform 't genotuleerde , eindelyk gerefolveerd wierd: ' I. Dat de geheele Compagnie No. 12 's avonds ten zeeven uuren de Wagt zoude betrekken, en tot Zaturdag morgen post houden. II. Dat dezelve als dan door de Compagnie No. 1 zoude worden afgelost. HE. Deze wederom des avonds zoude vervangen worden door de Compagnie No. e enz. Fid. de Notulen van de Weth fub C. bladz. 25, tot welker contenue de Onderget. ziek Verder rcfereeren. Met relatie tot het gerefolveerde in de Weth, Zaturdag den S, kunnen de Ondergetekenden zich al mede referceren tot de gehouden, en hier agter gevoegde Notulen van de Weth, fuh C. bladz. 7 & Ml- Doch daar de Notulen weinig meerder contineeren dan de Conclufien , en geenzints alle de redenen, Waar op die Conclufien zyn gefundeert, veel min de verfchillende fentimenten der Leden , vermeenen de Ondergetekende, ter inlichting van UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. nog te moeten informeert n. Dat wel verre, dat de Schutters van de Compagnie No. 1, geleid wordende door den Heer Colonel en Vroedfchap van Hogendorp, behoorlyk derzelver post hebben waargenomen , veele derzelver in 't tegendeel, zoo haast zy van den Provoost vernamen, dat de boete van abfentie maar ordinair wezen zouden, dewyl 'er geen klok geluid, noch alarm met de trom geflagen was , zich van de Hoofdwagt hebben geretireerd, en niet, dan nadatdff Wethouderfchap hun had doen aanzeggen, dat men daar over nader zoude dehbereereo, en zulks waar* fchya-  jfó B Y L A G E N. fchynlyk anders bcgreepen zoude worden , op hunnen post zyn gekeerd, Dat ook de Heer Hoofd-Officier de Vergadering communiceerde, dat hy geoordeeld had alle^e Dienaars der Ju(litie by een te moeten houden, om iets voorvallende, dadelyk met eenig meerder elfect te kunnen ageeren, en zyn Wel Ed. Geftr. van vertrouwde perfoonen gebruik had gemaakt om door de gantfche Stad dien dag de Ronden te doen , en van\ quartier tot quartier jiurs rapport van hunne bevinding te brengen; gelyk dan ook aanhoudende informatien inkwamen hoe het in de Stad gefield was; welke informatien, zoo veel de Onderget. zig kunnen herinneren, in den beginne geene mentie van eenige feitelykheedeu mede bragtën , dau van één eenig geval , waar by een meid, door eenige onbekende mansperfonen, oneetbaar aangetast was , en eenige infultes had geësfuyeerd. Doch op den middag na twaalf uuren wierden de informatien ongünltiger , en wel kreeg men omtrent, of even voor twee uuren, bericht, dat dé zoogenaamde Byltjes, meest al volk van de Admiraliteit, en pronkende met Oranje ihïkken , in aantocht waren, en met een andere party, die zich met blaauwe Cocardes vertoonden , óp het pnnt ftonden van handgemeen te worden, en tot feitelykheden over te flaan;' waar op door den Heer Hoofdofficier den Ondcrfehout Plaat wierd gebruikt, om te onderdaan, of 't mogelyk was, met beleid die froup uit een te brengen, en het bedreigde gevaar aldus voor te komen. Intusfchen daar over ge¬ delibereerd zynde, is by de Wethouderfchap ernfïig in overweging genomen, om dadelyk de alarmklok te doen trekken, en de verdere Burger-Compagnien in de wapenen te brengen; maar het volgeude bericht gunftigef zynde, en de verdere berichten confirmeerende, dat die hoop uiteen, en deeze twee partyen afgetrokken waren, en alles toen ftilfcheen, heeft men daar mede gefupercedeert, en als een genoegzame voorzorg geoordeelt den Heer Hoofd-Of-  B Y L A G E N. 4? ficier te qualificeeren, om, na het fcheiden van de Vergadering, des noods, van den gewapenden Ariri der liurgery dadeiyk gebruik te.maken; zynde verder by de Leden van de Weth aangenomen om zich by huis te houden, ten einde by 't minfte voorval ; zonder tyd verlet, ter Vergadering te kunnen komen; dan zulks heeft gelukkig geen plaats gehad. Wat eindelyk aanbelangt de verdere toedragt vail zaken en handelingen der Weth op Maandag den i© Maart; des wegens .moeten de Onderget. al mede, ter inlichting van ÜEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb., behalven de daar van gecoucheerde Notulen Job C. bladz. 11 rjf feqqi en waar toe dezelve zich refereer ren, noch in detail liïlrreereri. Dat by de gedane omvraag door my laatst Onderget. , ter voorkoming dat geene concesfien, als het plaatfen van Eerepoorten , en andere foortgelyke vergunningen, in 't vervolg by Heeren Burgemeesteren , buiten kennis van de weth , zouden worden verleend, ter Vergadering gedaan is het volgend voordel: ,, Dat ter voorkoming van foortgelyke derordres, „ als er by gelegenheid van de Verjaaring van Zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Prince Erfdadhouder alhier hebben plaatsgehad, zoodanige maatregulen by 't Collegie van de Weth mogten worden beraamd, als Hun Ed. Gr. Achtb. zou- den vermeenen te behooren; en verder dat „ by Hun Ed. Gr. Achtb. in overweeging mogt worden genomen , of niet by vervolg het roedaan van eenige publicque vreugdebedryven, by 't een „ of ander heuglyk tvddip , ter beroordeeling en ., vergunning vin deeze Gr. Achtb. Vergadering ,i gehouden is voorziening te doen , tegens alles „ behoorde te daan voor zoo veel deeze Vergaade^ ring wat eenlgfints de veiligheid en rust der Ingezetenen kan verdooren. " Waar op gedelibereerd zynde, en de Meerderheid der Leden daar van niet vreemd fchynende, is door den Heer Prafi Jent -Burgemeester van dér Heim ten erndigde gereprefenteerd geworden , hoe ItelTèV zulks voor Heeren Burgemeesteren zouden zyn, „ in-  48 B Y L A G E N. '9, indien zoodanig eene Refolutie in de Notulen vaii s, de Weth wierd geïnferecrd; " én declareerde'voor zig, als in naam van alle de Heeren Burgemeesteren , Hun Ed. Gr. Achtb. zulks ftaande de Deliberatien afvragende: ,, Dat Heeren Burgemeesteren daar irine voortaan zoude conctirrecren, ook met de Leden uit de Schepensbankih deze Gr. Achtb. Vergadering zitting hebbende ; en dienvolgens 9, zulks by vervolg overlaten aan beoordeeling van g, 't Collegie van de Weth. Met welke aanneming „ zyn Ed. zig vleide dat de overige Leden genoe- gen zouden nemen, en ik laatst Onderget. van B, myne gedane Propofitie afzien." Dat door den Heer Hoofd-Officier en andere Leden geappuyeerd wordende, en ziende de inclinatie der ineeste Leden daar heenen liep, is eindelyk daar vail door my geglisfeerd, hoe zeer wy beide Ondergetekende niet kunnen ontveinfen, en als toen ook vry duidelyk te kennen gaven, ,,wy de Infertie gaarne •„ hadden zien plaats grypen." Om daar van UEd. Mog. en Edele Gr. Achtb. des te ontwyffelbaarder te convinfceeren, nemen de Ondergetekenden de vryheid hier by over te leggen fub D. een Copye aüthenticq van een Pro Meif/orie, op dit refpect door ons, ais mede door de Heeren Schepenen y. A Obreen en E. van Son getekend, en vervolgens in Schepenskamer gedepofiteerd. Waarfchynlyk is dit het ftuk 't welk de Wethoo» deren bedoelen , en Hun Ed. Groot Achtb. by dérzelver Conjideratien en Advys op de Memorie van den Vroedfchap Elfevier, in dato 6 Augustt jongstleeden , doet zegaen: ,', Doch hoe wy in onze betrekking als Magi•5, ltraat , terftond na dat die dag was afgelopen, hebben tragten zorg te dragen , dat in het ver±, volg , met onze toeftemming , geen aanleiding 's, meer tot foortgelyke vreugdebedryven , als cp dien tyd hebben plaats gehad , zouden worden s, gegeven, kunnen wy UEd. Gr. Achtb. met Aü.3, thenticque bewyzen aantoonen." Althans voor zoo veel aan de Ondergetekenden bs*  B Y L A G E* N. 45*. bekend is, heeft de Wethouderfchap geene latere of andere voorzorg gebruikt, waar op die ai'egatie van applicatie zouden kunnen worden gemaakt; en als dan (trekt het hun, vooral den laatst Ondergetekenden , tot een wezentlyk genoegen , dat — óffcijoqii dé door hem gedane Propofitie, ter eerfte inftanrie ïs befchouwd géworden , als daar by te empietep-. rén op het gezag en macht van Heeren Burgemrestéren, —— Hun Ed. Groot Achtb., na verloop van zeventien Maanden, daar in een zoo volledige' grond vermeenen te vinden, om het gehoudene gedrag der Wethouderfchap, in Maart 1783 gefungeerd hebbende, te justificeeren, en boven alle reproche te ftellen; Geene latere handelingen der Weth voorkómen-' de, Welke tot het voorgevallen op en omtrent dien 8 Maart eene directe betrekking hebben, zouden dè Ondergetekenden derzelver Bericht alhier hebben kunnen beüuiten, — Dan, Ed. Mog. én Ed. Gr. Achtb; Heeren , dezelve moeten nog touchee-, ren en toelichten , waarom rrien zich weinig of geen effect van het doen der reeds gearrefteerde Waarfchouwing heeft voorgeftetd, wyl zülks in de Notulen van den 8 Maart, fub C. bladz. 7 cj3 feaqi als eene genoegzame feeden Voorkomt, om welke het publiceeren daar van is nagelaten. Dat over , het al of niet dóen van eene Publicatie verfchei'de Deliberatien gevallen zyn, vertrouwen dè Ondergetekenden; dat aan UEd. Móg. eh Ed. Groot Achtb., uit de overgelegde Extracten uit liet Register der Weth, fub C. bladz. 3, .6. & 7, te klaar gébleckén, en aan de attentie van UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb, niet gè/ichappeerd kan zyn : , Dat 'er den 6 gerefolveerd is een Concept Publicatie in gereedheid te brengen. Dat mjn den 7 begre'epen heeft met het afkondigen provifioneel te moeten fupercederen. En den 8 Maart, uit hoefde van het appareiue weinig fucces, geconcludeert is zulks natelaten; D Het  BYLAGEN. Het zoude dus niet anders dan overtollig kunnen aangemerkt worden, indien de Ondergetekenden ftil ftonden om dit breeder te detailleeren ; wezentlyker zal het zyn UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. de redenen te ontvouwen, waarom men zich van het doen van die Publicatie zoo weinig effect beloofde. Dan gel\k Hun Ed. Gr. Achtb. by derzelver meermalen geciteerde Misfive , in dat0 2oFebr. 1785, zeer juist aan de Leden der Vroedfchap doen obferveeren: ,, Dat, fchoon de Refolutien en verrich- tingen van Collegien of Corpora voor de daden ,., van 't geheele Collegie, als éénperfona Moralis, ,, moeten gehouden worden, het echter ten opzich,, te van de redenen en motiven geheel anders gele- ,, gen kan zyn;" deezen konnen zyn, gelyk Hun Ed. Gr. Achtb. niet min juistpofeeren; ,, on,, der diverfe Leden, welke een Collegie uitmaken ,, zeer diveffe, en zelfs tegenftrydig zyn ;" Waarom ook de Ondergetekenden niet kunnen bepalen , of alle hunne mede Leden dezellde gronden en motiven hebben gehad, dan wel of dezelve door andere dfyfveeren, als wy Ondergetekenden zyn beftuurt geworden , om tot het nalaten der Publicatie te Hemmen. De Ondergetekenden «lan, gelyk in het geheele beloop van dit Bericht, eenig en alleen voor hun zeiven fpreekende , hebben in 'tbyzonder getwyffeld , dat als de nood zulks vorderde, de Regeering die Publicatie niet zoude kunnen maintineeren, noch een behoorlyk effect doen forteeren , om de weinige en zorglyke magt, waar mede zulks ter uitvoer gebragt moest worden. Het Ccrps Zakkedragers was naar hun inzien, blykens het op dit refpcct aan UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. reeds genarreerde, daar toe niets minder dan gefchikt. — De gewone macht van de Juftitie was niet fulhcient. De bedelaryen en rust - verftorende vreugde-bedryven gefchiedden niet op één of twee bepaalde plaatzen, maar door de gantfche Stad; des bet het  B Y L A GE- N. Si bet zich aanzien dat het verbod niet door enkelde weinige, maar door veele zouo.e wore.v..- •• trany N ■>feert. Daar werd dus een meerdere m#cht ge¬ vorderd, een macht evenredig aan 't getal der zig ftraffchuidigmakende, en deze wor.it by eene Stads Regeering buiten de Schuttery te vergeefs ge- zogt; dit zoude dan het Corps geweest zyn, waar op men zig had moeten verlaten ; mnrr helaas ! hoe was zulks geheld? Behoeven de Ondergetekenden veele woorden te gebruiken om UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. van de tlegte gedeh'heid van dien te overtuigen? Heeft niet het fchandelyk: gedrag, de verdeeldheid van fommige Leden van die Corporatie, de beide Ondergetekenden benevens een zoo notabel aantal mede Burgeren en Ingezetenen in de voor hun onvermydelyke noodzaak-» lykheid gebragt, om de tusfchenkomst'en kragtdadige voorziening van Hun Ed. Groot Mog. te implo- reeren? En wanneer? Immers Ed. Mog'. en Ed. Groot Achtb. Heeren ruim een Jaar, na d^t er werkelyk een betere Wapening 'erf' fchikking in de Burgerwacht, by de Weth was gearredeerd en gein* troduccerd geworden, dan er op dien noodlottigen 8 Maart van 't Jaar 1783 plaats had; —■— en kunnen Wy UEd. Mog. en Edele Groot Achtb. van dit dit alles onkundig (tellen ? Het zy ons dan vergunt op dit Poinét ons aan UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. wetenfchap te gedragen, en 'ter onzer jüftifi» catie eene tegenwerping te mogen wegnemen , die zig van zelve opdoet, naamlyk: Waarom zy in hunne qualiteit van mede Leden der Weth , niet in tyds bedagt zyn geweest om den gewapenden Arm der Burgery te ver- fterken 1 op de verbeetering der Schuttery ernftig aantedringen, en ten dien einde eenige voortellen te doen ? Ter hunner decharge hebben de Ondergetekende de eer UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. te informeeren: Dat op de eerde buitengewone bewegingen, d;e frr binnen deze Stad zyn ontdaan; dat op de eefflö D 2 bijk  S* B Y L A G E N. blyk van aemulatie onder de Schutters om zig beter" te wapenen, en zich in den Wapenhandel te oeffenen,- de Ondergetekenden dadelyk in het denkbeeld zyn gevallen, dat eene algemeene verbetering onder de Burgery noodzakelyk ware. Tot welk denkbeeld in 't byzonder aanleiding gaf, de betere wapenrusting met bajonetten door den Heer Capitein F. IV. de Monchy, aan deszelfs Onder-Officieren en de Adelboriten van deszelfs Compagnie gedeeltelyk ten zynen koste gegeven, en waar mede zyn Ed. Manh. op den 28January 1783.opentlyk de Wacht betrok, dan waar over de Heer Prrefident Burgemeester van der Heitn zig hoogelyk gebelgd betoonde; — 't welk ten gevolge had; dat daar over onder anderen by ons Ondergefz. eenige redenwisfeling is gehouden, en door my laatst Ondergetekenden naar goed onthoud, maandag den 3 February aan de Heer J. A. van der Hoeven, des tyds Hoofd-Schout dezer Stad, in bedeaking is gegeven: of niet het tydftip daar was, dat de Weth „ de behoorlyke wapening der Schuttery by der hand nam; dat het fcheen als of er iets „ fmeulde en de Burgerwacht in zulk een gedelabreerde ftaat was, dat men met geene gerustheid er zich in cas van nood op konde verlaten; dat het gebeurde by veelen eene bedugtheid deed „ geboren worden , of men niet wel by gelegenheid van de verjaring van den Heere Prinfe Erfftadhouder , dat geene ter uitvoer zoude trachten te brengen, 't geen tot hier toe mislukt was, en 't ,, my daarom toefcheen, dat, wyl er zich eenige annulatie onder fommige Officieren en Schutters vertoonde, men die gelegenheid moest aangrypen, „ om dien aangaande een Propofitie iu de Weth te doen. Dat zyn Wel Ed. Geur. voor zich daar van wel niet disconvenieerde , maar my deed refleéteeren: „ dat zyn Wel Ed. Geur. als Hoofd-Officier „ zulks ,, niet konde doen, zonder voorafgaande kennisgee- ving en goedkeuring van Heeren Burgemeeste„ ren;" waar op ik met zyn Wel-Ed. Geftr. af- fprak,  B Y L A G E N. 53 fprak, van daar over de gedagten van Burgemees'e-. ren te verftaan, echter my relerveerende om, by afkeuring, die Propofitie zelfs in de Vergadering van de Weth voortedragen. Dat gem. Heer van der Hoeven des dingsdags 's morgens my verflag deed, van deszelfs wedervaren in Burgemeesteren Kamer, hoofdzakelyk hier op nederkomende: dat de Prefident Burgemeester van der Heim zyn Ed. verzogt had den geenen door wien hy Heer Hoofd-Officier daar over was aangefproken , daar van te willen detourneeren;" gelyk dan ook zyn Wel- Ed, Geltr. my daar over in conformiteit, doch te vergeefs heeft onderhouden, •n daar van aan den Heer van der Heim weder Rapport gedaan, met byvoeging: ,, dat zoo de Heer Prefident Burgemeester daar over met den geenen, wie hem daar over aangefproken had, zelfs geliefde „ te aboucheeren, a's dan volkomen vryheid had, zyn man te noemen;" doch zulks is door de Heer Prtefident Burgemeester gedeclineert gewor-. den. Waar op de laatst Onderget. na praalable kennis.geeving aan den Heer Prefident Schepen van Bazel\ met voorweeten en goedkeuring van den eerst Ondergetekenden, op den 8 February in het Collegie van de Weth , conform het verhandelde met den Heer Hoofd-Officier, de Propofitie heeft gedaan, om namelyk, de refpective Burger-Compagnien op een betere en egaler voet te wapenen; ( Vide de Notulen fub C. bladz. t.) welke Propofitie met unanimiteit volgens de gewooue order, wierd Confmisforiaal gemaakt, om, na ingenomen te hebben deConiideratien van Collonellen en Capiteinen de Vergadering zoo ras doenlyk te dienen van Advvs. Dan offchoon de tyd voor den 8 Maart kort enniet boven de vier weeken was, vleide zich echter de Ondergetekenden dat men daar van voor dien tyd nog eenig effect zoude gezien hebben, immers de reeds door de Heer Capitein Rcepkamer in de maak gedaan zynde bajonetten, en de in zoo korten tyd zich geoeffend hebbende Officieren en Schutters vaa D 3 gem.  54 B Y L A G E M. gem. Heer Capitein de Monchy deed hun zulks als mogelyk befchouwen; maar weldra bleek hun, byonder den laatst Ondergetekenden,als mede Commisfaris in die zaak, dat er by de Meerderheid van Hun Ed. Manh. geene gelyke dispi.fitie was, om de Burgerwacht of Schuttery in eene weerbare en behoorlyke haat van defenfie te dellen, weigerende Hun lid. Manhafte onder allerlei frivole prartexten met Commisfarisfen van de Weth daar toe in l.kfoigne te treedeu; -—ja Edel Mog. en Edel. Groot Achtb. Heeren , wilde de laatde'Ondergetekende, als deze zaak meer direct hebbende behandelt, ditflaan, en aan UEd. Mog. en Edel Groot Achtb. voordragen alle, en welke zonderlinge en geëchaufeerde debatten, zulks heeft gegeven , dezelve zoude hier een ruim veld voor zich geopend vinden; — dan om de aandagt van UEd. Mog. en Kdele Groot Achtb. b uiten volftrekte noodzake, niet te occupeeren, vergenoegt zig dezelve benevens zyne med« Ondergetekende om UEd. Gr. Achtb. de waarheid te (laven, dat namelyk: „ de Meerderheid van Hun Ed. Manhafte, gerugdeund door eenige Leden „ der Wethouderfchap met minder ernst, dan de ,, Ondergetekenden zigbeyvert hebben om de Schut,, tery in een weerbaaren (laat te dellen;" eenvoudig ten dezen te annexeeren de Extracten daar toe uit het Register der Weth geligt en gequoteerd C. Waar uit UEd. Mog. en Edele Groot Achtb. onder anderen zullen ontwaar worden, hoe de Heeren Collonellen Mos/el en van Hogendorp eerst den 18 Maart mondeling, en den 11 fchriftelyk •— dus vyf z'zes weeken na de Ontvangene Refolutie van den 8 February, in de Weth explicatie - vragen van de zin «n meenig d er Refolutie, en hoe ongelyk aan zich zelfs de Heer de Montê almede declareert de zin en meening van dien niet te verdaan NI5. daar dezelve nogthans in quaüteit als Lid der Weth tot het arredceren van die Refolutie heeft geconcurreert; als zynde, zoo als UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. hier voren zullen hebben opgemerkt dezelve met unanimiteit gearredeerd geworden. Zie  B Y L A G E N 55 Zie daar Ed. Mog. en Ed. Groot Achtb. Heeren al wat de Ondergetekende zig hebben kunnen herinneren , en uit de weinige by hun gehoudene aantekeningen van het gebeurde van dien tyd hebben kunnen opmaken, aan de attentie van UEd. Mog. en Édele Groot Achtb. ter goeder trouwe en naar waarheid voorgedragen; 't geen dezelven mogelyk niet onvoegelyk nog zouden behooren te amplieeren met een detail van die voorzorg, welke voor het toekomende by 't Collegie van de Weth is beraamd geworden, zoo als naar 't inzien van de Ondergetekenden als eene wezentlyke voorziening moet gehouden worden, de permisfie tot de Erectie van een Corps Vry willige Schutters, waar toe na het gebeurde van den 8 Maart een zoo notabel als achtinswaardig getal Burgers en Ingezetenen uic eige beweeging, zich dadelyk aanboden, waar onder vericheide Leden geteld wierden, dieweiëer, volgens eene door de Magiftraat op bun uitgebragte Electie, in qualiteit van Opper-Officieren by deBurgerwacht hadden gefungeert, en door hunne betoonde trouw en veeljarige gedane diensten, op 'tvertrouwen der Regeering en Burgery eene wettige aanfpraak maakten ; terwyl de Ondergetekende er geerne voor uitkomen, dat zy om de nuttigheid, welke zy daar uit voorzrgen, zeer gereedelyk tot de Permisfie van die Erectie des tyds hebben geconcurreerd, en plichtshalven ook om met fpreekende daden de gelykheid aan zich zelfs, buiten alle twyff'eling te dellen, na derzelver altreeding uit het Collegie van de VVeth, vermeend hebben zich onder de Leden van dat Corps te moeten laten infchryven en rangfchikken; doch waar van zy naderhand met verbazing de Vernietiging hebben moeten verneemen. — Dan dit alles meerendeels reeds onder het oog van UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. zynde gebragt, oordeelen zy Ondergetekenden het gepaster, dit met een enkel woord te indigiteeren en zig te refereeren, tot de Bylagen op dit refpecl: overgelegd by zeker Request op den 5 Maart jongstleeden aan UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. D 4 Se'  $6 B Y L A G E N. geprefenteerd, bereid zynde, by nadere requifitia, zich dieq aangaande nader te verklaren. Hebben de Ondergetekende hier mede voldaan aan de'intentie van UEd. Mog en Ed. Gr. Achtb., —mag het hun gebeuren., dat hun gedrag zoo al niet in allen deelen door' UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb, gebillykt, —- hetzelve ten minden vry geoordeeld word van eenig opzettelyk verzuim; en kan deeze gegeven inlichting iets contribueren dat de Commisfie door Hun Ed. Groot Mog. op UEd. Mog. en Ed. Gr, Achtb. gedecerneerd , h-.t gewenst' effect furteert, de goede order in alles daar by herfield , het vertrouwen tusichen de Regeeriug en Burgery, zoo in het algemeen, als byzonder ge- reasi'uieerd en hedendig gevestigd worden , zoo zal niets ontbreeken , aan 't verlangen van hun , wien het welzyn van de Stad hunner inwoning, zoo zeer als een eenig Regent of Burger , ter harten gaat. Met welke ongeveinsde betuiging de Ondergetekenden de eer hebben zich met fchuldig refpecl te onderfchryyen. Edele Mogende en Edele Groot Achtb. Heeren l U Ed. Mog. en Ed. Groot Achtb. onderdanige en gehoorzame Dienaaren, (Was geteekend) Pieter de Monchy. A- % fferftolk van Soek», AAN  B Y L A G E N. 57 ft. A AN Zyne Doorl. Hoogh. den Heere Prince van Oranje, Erf- Stadhouder, Erf- Capitein en Admiraal - Generaal der Vereenigde Nederlanden, JDoorluchtigjle Hooggehore Forst Heer! jrj)e Ondergetekende , alle Burgers en Inwoonderen tier Stad Hot ter dam, neem en de vryheid zig by Uwe D. H. te vervoegen, ten einde Hoogstdenzelven hunne hartgrondigften dank toe te brengen , ter gelegenheid van de Misfive en Memorie, door Uwe D„ tl. op den 7 OStober laatstl. aan H. H. Mog. overgegeven, en fed.-rt door den druk gemeen gemaakt, houdende een gedetailleerde opening, van Uwe D. H. gehoudene DireSiie, als Admiraal-Generaal van de Unie. Hoe zeer ook de Ondergefchr. begrypen dat een aanhoudende vreede ofwel bewaarde neutraliteit, altoos het wenfchelykfie en voordeeligfte is voor deezen Staat, zoo bekennen dezelve niet te min , • dat de onregtmatige aanval door den Kroon van Engeland op deze Republiek gedaan, hun onclerf. dermate heeft geaffecteerd dat zy als opregte en ware Vaderlanders hartgrondig hebben gewenscht , dat deezen ongelukkig gereezsn Oorlog onder Gods Zegen met dat jucces mogt worden gevoerd, als ten meesten eer en voordeel van het lieve Vaderland ftrekkende en ter bekoming van een goede en eerlyke Vrede dien/lig zyn konde. En in deze hoop zyn de Ondergefchr. niet weinig fefterkt door de perfuatie, waar in dezelve altoos heben geverfeerd en als nog ja thans meer dan ooit blyven perfifteeren, van het aanmerkelyk voordeel, V geen deeze Republicq byzonder in tyd van Oorlog daar uit moet trekken, dat dezelve aan het hoofd van haar Militair weezen door een Erflyk regt gefield ziet den afftammeD 5 ling  58 B Y L A GEN. litjg van dat Door!. Huis, ann 't welke deeze Staat, benevens zyne Vfyheid, ook het grootflegedeelte van dets roem die dezelve door de wapenen verkregen heeft, verfchuldigt is , en te gelyk een Vorst, .wiens perfoneel belang als den eerften en gegoedfien Ingezeten en Inboorling van deze Repüblicq, dermate met het welzyn van dezelve is t erbonden en onaffeheidelyk verknogt, dat niemand van ivelke rang of ft nat ook, mei reden kan veronderfteld worden het zelve welmeenet.dzr te moeten behartigen dan de Vorffen van het Huis, waar in de opregte Vaderlandsliefde en beste Fatriottifche gevoelens , daar en boven altoos erflyk zyn geweest, en luifterrykst hebben uitgeblonken. . Dan deeze opbeurende vooruitzigten hebben de On~ derf egter niet belet te gelyk er tyd te remarqueeren, dat, welk een hoop hun vertrouwen op het bellier van Uwe D. H. hen ook mogt doen opvatten , omtrent den aan/laanden uitfiag van zaken in het fucce* van de ■wapenen van den Staat. dit een en ander echter door veele bykomende oorzaken , die door Uwe D. II. nog voorden nog ten eenemaal konde worden voorgekomen, merkelyk kan worden bepaald; behalven dat de onder fchr. niet uit het oog verhoren, hoe de beste pogingen van Uwe D. H. aan eenen kant en vooral door den Zegen des Allerhoogflen moesten worden agtervolgd en bekroond, om van de gewenschte uitwerking te zyn, en te gelyk aan den anderen kant, hoe nodig Uwe D. H. had om in deszelfs gewigfig werk, zoo door de concurrentie van de refp. Staatsieeden, als door het wel verdiend vertrouwen van de natie, over 't geheel te worden onderfleund en opgebeurd. En om zig ten deezen opzigte voor hen zelve als brave en vreedzame Burgers conform hunnen pligt te gedragen , hebbende de Ondergefchr. van het begin van deezen Oorlog af zig ten regel gefield, om zig te wagten -voor alle voorbarige bedordeefing van publieke per [bonen, en zaken, welwetende dat men nimmer meer is bhotgefrelt aan fc'iandelyke dwalingen , dan wanneer men zig wil aanmatigen *w zyn oordeel te bepalen over zulke zaken, waar omtrent men reden heeft van ie vermoeden, dat men alle omftandigheden niet  B Y L A G E N. niet grondig, genoeg weet of kent, en zy hebben zig voorgefield o;n intusfchen al wat in hun vermogen was , toetebrengen tot het publiek welzyn door eene verdubhelde onderdanigheid, eerbied , liefde en vertrouwen zoo jegens hunne Souverainen, als omtrent het beflier van Uwe D. H. als Eminent Hoofd van de Republicq , door een blymoedig en bereidwillig dragen der publicque lasten, door het betragten elk van zynen plicht in zyne privative Relatien , en voor '/ overige door het •■Christelyke opdragen en toevertrouwen van de belangens van hun Vaderland by de vuurige gebeedtn, die zy voor het welzyn van '< zeiven opzonden tot den Troon van den Almachtigen, Dan bekennen de Ondergefchr. tot hun uiterfle bekommering en droefheid te zyn ontwaar geworden, dat by het gevaar, '/ geen deezen Staat van buiten Was dreigende, al vroeg is beginnen by te komen een inwendig kwaad, waar van de gevolgen voor denzelven niet als hoogst nadeelig ja voifirekt verderftyk zyn moesten, namelyk een geest van onverduldigheid, -wantrouwen, agterdogt, bedilzugt, ja wat meer is, haat, laster en de oproerig/Ie kwaadaardigheid die by fbrntnige heeft beginnen plaats te grypen. En het is met het gr'tevenst leedwezen geweest, dat de ondergefchr. meer reden hebben gekreegen te vermoeden , en eindelyk overtuigd zyn geworden, dat al dit kwade zaad, minder nog uit een kwalyk begreepen en onverjlandig driftig Patriotismus was ontftaande, dan wel uit een ouden hoogst onverdienden haat en wrok tegen het huis van Uwe D. H. tnde gevestigde Stadhouderlyke Regeering. Men heeft zig niet vergenoegd met het Publiek beftier by alie^ voorkomende gelegenheden te bedillen, te berispen , ja floutelyk te veroordeelen , maar men heeft zig van langzamerhand beyvert om zelfs de goede intentie van uwe D. H. in deszelfs Vaderlandfche gezindheid, ware het mogelyk by de natie verdag t te maken , ten einde naar het fchynt, om alzoo den weg te banen tot eene allerverderflykfle omwenteling efi omverwerping van dat voornaam/Ie bolwerk van de vryheid der Burgeren, de Stadhmderlyke Regeering; en men  €o B Y L A G E N. heeft zig niet ontzien, om in zyne drift tot verandering en bewerking van eene wanorder, waar mede men zig vléid van zyn voordeel te zullen doen, 20» wel de onmiddelyke Souverainen des Lands de Heere» Staten der verfcheide Proviritien, als Uw D. H. op de fchuldl'gfle wyze te hoonen en te infulteeren. ^Zoo zeer als deeze verregaande vergrypingen, alle brave en vreedzame Ingezetenen hebben moeten tegen de borst zyn, zoo zeer moet Uwe D. H. overtuigd zyn , dat dezelve alle, byzonderden z'dken die de gevestigde. Regeeringsform zyn toegedaan en dezelve naar waarde weien te fchatten , het grievendst leedweezen hebben moeten veroorzaken en hunne bekommering en droefheid is niet weinig daar door gereezen, dat daar zy deze nadeelige Imprssfien zoo veel mogelyk wenschten te kunnen tegengaan, zy zig integendeel en onophoudelyk gedromd en belemmerd hebben gevonden, door eene menigte fchyn zwarigheeden, tegenwerpingen en ftoute bedillingen van het Publiek beflier en de direthe van Uwe D. H. met relatie tot den tegenwoordtgen Oorlog, waar meede men geduurig hen heeft zoeken te quellen te wederleggen of zeiver aan het wankelen en. van hunne regtmatige gevoelens aftebrengen, en welke zy groot endeels niet in (laat waren nog konden zyn , om iiaar behooren cjf voldoende op te losfen en te beani-, ■woorden. , Eindelyk heeft Uwe Doorl. Hoogh. goedgevonaen om den builengewoonen flap te doen , van op den 7 October laatstl. aan de vergadering van Hun Hoog Mog. ah tenigfie repro; fentanten van het lichaam van de Republiek, een breedvoerig vctflag te doen , van Hoogstdes■>elfs geheele gehouden. direBie als Admiraal Generaal "van de Unie, federt deszelfs meerderjarigheid tot op den tegens oor (ligen tyd toe, en het heeft Hoogstdenzelven behaagd om dit verfing ten gevalle ook van de natie over 't geheel door den druk gemeen te laten maken. , , , Het zal Uwe Door!. Hoogh. niet zeer bevreemden, en wy vertrouwen dat het Hoogstdenzelven ook geenzintt kan mishagen, dat wy als een gedeelte van de natie uit het midden van dezelve onzeflem verheden, ten  B Y L A G E N* 61 ten einde Uwe Door!. Hoogh. te gelyker tyd, dat wy. denzelven onze nedrigfte dankbetuigens voor deeze beweezene gunst en condefcendance , tevens ook een ' erflj:g te doen van den indruk dien deeze mede gedeelde ouvertures op ons gemaakt hebben. Uwe D. H. kan deze onze demarche tog niet anders als volkomen conftitutioneel en overeenkomstig met de pligt en het caracler van goede en vreedzame Burgers en Ingezetenen confidereeren. Wy naderen Uwe D. H. niet met intentie om van ■Hoogstdezelve eenige gunst aftefmeeken, veel min dat ■wy ons V zy by Uwe D. II. of by eenigs Leden van Staat zoude vervoegen, ten einde onaer fchyn van verzoeken de befwaren over deeze of geene tnaatregulen of ■wel aan Hoogstdezelven het nemen van andere maatregulen op eene verwaande wyze voor te fckryven, en op te dragen, wy verfoeiden en veragten zulk eene handel- ^ wyze , nis ftrydig met het vertrouwen 't geen onderdaanen, in het beflier van hunne Overheden behoren te ft ellen , maar daar wy aan den eene kant deze beginfels van de conflitutie van ons gemeenebest door ons gedrag en voorbeeld wenschten te handhaven, zoo fchroomen wy ook niet aan den anderen, kant om by eene zoo gunstige gelegenheid als deze is , gebruik te maken van dat aangenaam voorrecht het geen in een vryen' Staat, geen Overheid anders als genegen kan zyn, om by de Ingezetenen aan te moedigen , namentlyk van plegtig en opentlyk hun genoegen over het publiek beflier te betuigen en den geenen die het toekomt , dien wegens hunne oprechte hartgrondigften dank afteleggen. Vergun dan Doorl. Vorst, dat de ondergefchr. Uwe D. H. op de plegtigfle wyze betuigen, het gevoelig genoegen , waar mede de bedaarde en onpartydige overweging van het verflag door Uwe D. H. wegens deszelfs geheele gehoudene direStie gedaan, de ondergefchr. heeft vervult, en de hartelyke dankerkentenis die zy zig zelve aan Uwe Doorl. Hoogh. verfchuldigd rekenen , wegens Hoogst deszelfs onvermoeiden yver zorg en voortdurende poogingen ten besten van het lieve Vaderland, waar van het voorfchr. verflag op elke bladzyde zoo vee-  6z B Y L A G E N. veele en zulke doorflaande bewyze levert, daar door ook de zwaarmoedigften opgebeurd, de kwaadaardigften Vitter de mond geflopt, en de eer en roem van Uw D. H. voor altoos tegen alle haat en laster veilig moet geftelt worden. Na zulke eene eclatante herflelling van het regtmatig vertrouwen van de natie in het Publiek beflier, en byzender in de hoogwyze dire&'ie van Uwe Doorl. Hoogh. bh ft niets overig voor de ingezetenen, dan dat zy de vuurigfte gebeeden op zenden tot den Allerhoogllen , dat het denzelven in zyne goedertierenheid mogen behagen, zoo om deeze welmeenende pogingen ten besten van het lieve Vaderland, met zynen zegen te agtervolgen , zonder welken de beste maatregulen van geen vrugt ^kunnen zyn en zelfs nadeelig kunnen uitvallen, als ook om het Vaderland goedgunstig te bewaren by die bronnen waar aan het zelve zyn voornaamfle 'Welvaart verfchuldigd is, namelyk de tegenwoordige gevestigfle Regeeringsvorm en de eer en luister' van Uwe D. H. perJoon en geflagt. En daar het Uwe-Doorl. Hoogh. behaagd heeft Hoogstdeszelfs goede gezindheid en liefde jegens deze natie, zoo opzettelyk te betogen en met zulke [prekende bewyzen aan den dag te leggen zoo vergunne Uw Doorl. Hoogh. ons ook insgekks, dat wy als een gedeelte der Natie, ook de reciprocque gevoelens van het groot/leen beste deel der zeiver jegens Uw Doorl. Hoogh. en Hoogstdeszelfs huis en Regèering, van alle verdenking moge zuiveren, en naar waarheid aan den dag leggen. Naarmate Uwe Doorl. Hoogh. zoo uit aangebore neiging als uit perfoneele relatie meer gehegtheid en liefde moest gevoelen jegens deeze natie, naarmate moet dezelve ook meer verwonderd en gevoelig aangedaan zyn over de ondankbaarheid van de zulke, die, daar zy zig den naam van Nederlanders aanmatigen wezentlyk betoonen dien naam onwaardig te zyn, daar de beste en voomaamfle gevoelens van een waar en oprecht Nederlander, die nament lyk, van de teder ft e liefde van het Doorlugtig Oranje huis en onverandelykegehegtheid, aan de Stadhouderlyke Regeering te verzaken. Dan wy bidden Uw D. H. tan eenige weinige èrtf aar-  B Y L A G E N. 63 aarde Ingezetenen, die hun eige vermeend belang boven dat van hun Vaderland, of dat van het Land har er Inwoning ftellen, of door andere flink fche beweegredenen en uitzigte vervoerd worden, niet te vermengen met dat refpeSlabel deel van Neérlands Burgery, by het welke de gedagtenis van de onfletflyke diensten ,^ door UweD. H. Doorluchtige Voorvaderen aan deezen Landen beweezen, nimmer zal worden uitgew'ncht en die uit de herhaalde ondervinding hunner Voorouderen ten overvloeden overtuigd zyn , dat de Wadhouderfyke Regèering by ■ verre de voordoe ligfte voor deeze Republiek tehouden is. Het getal van deeze echte Vaderlanders is groter in alle gedeeltens van deeze Republiek en onder alle ringen en ftaaten, dan Uwe D. H. mogelyk weet of z'g kan verbeelden. Daar zy zich overal onder de ftlljte tn vreedzaamfte beste Burgers verbergen, is 't geen wonder dat zy een tyd lang zig hehhm laten overfcbreeuwen, maar hunne gevoelens blyven des niet te min dezelfde en als het nood was, zoude zy zig in een groote menigte vertonen en verre het meerder getal van Neérlands Ingezetenen uitmaken. Uwe D. H. heeft hu nne handen op nieuws geflerkt en hun bevestigd in hunne gevoelens, vergun 'ons dat wy Uw D. H. nogmaals daar voor dankzeggen en Hoogst den zeiven uit naam van het beste deel der natte van al derzelver eerbied, agting , liefde, onveranderlyke gehegtheid aan Uwe H. Doorl. Huis en Regeering verzekeren. IVy bidden den Opperzegenaar, den God van Nederland, dat Hy Uwe D. H. voor deszelfs perfoon lange jaren in Zyne Voorzienigheid (pare ten besten van dit Land, Hy zegene uwe Hoogheids, Regeering als Eminent Hoofd van de Republiek in alle deszelfs onderfcheide Relatien , byzo.uler ook met betrekking tot den tegenswsordigen Crltiquen Staat van de Republiek, hy doe alle deszelfs maatregulen & pogingen ten besten uitvallen tot vernedering van den uitwendige en befchaming der inwendige vyanden van dit ons Vaderland ; en hy fielle Uw D. H. wederom ah van ouds tot het waardig voorwerp van de algemeene liefde en agting van een dankbaar volk. Wy  .mat, cis dan zal oordeelen te bchooren , doch niet te Mn gerefolveerd, dat aan den Heer Luitenant Colloml Reepmaker, zal worden toegezonden de navolgende fchriftelyke order. Myn Heeren van ch Weth vinden goed, dat de geheele Comp. N. 3. op morgen ogtend ten zeeven, «are» zal aftosfen de Comp. N. 2. welke onder het Raadhuis de wagt is hebbende, dat mitsdien zo ras mogelyk in het IVyk N. 3. op heden zal werden rondgeftagèn, en dat dezelve Comp. tot des avonds ten zeven uuren , aldaar onder de Wapenen zal blyVèn , ten ware er order wiedde gefield , van eerder af ie marcheeren. h èmdeNk gerefolveerd. dat de ordinaire waakbeurfp morgen', wanneer de Comp. N 3. zal aftrekken , zal werden waargenomen by de Num'eroos in order vol* gende, en voorts goedgevonden de deliberatien over de boetens , door deabfentèn by deze gelegenheid te verhei.* ren , na deswegens aivoorens ingenomen hebben , ^ de coufides at'ten en het ad vis van Collonellen & Capitei* tien, Provifioneel uit is ft ellen tot eene n tuier e Verga* dering. Vergadering van- de Weth, gehouden op "Maandag den 10. Maar% 1783. prcefent alle de Heeren. Is door de Heer Burgemeester van der Heim aan dtze Vergadering gerapporteerd, dat hy ingevolge het gerefolvcerde van laanleden Saturdag , vermits aan E 4 hm  2* 15 Y L A G E N. hem uit de gecommuniceerde rapporten, zo van de Heer, 'Hoofd-Officier, als de Heer Capitein Obrceu was gebleeken , dat de Nagt, tusfchcn Saturdag. en Zondag rustig was doofgebragt. En vermits dat ook by deeze Vergadering was gerefolveerd, dat de Compagnien Burgeren niet moesten werden afgemat buiteu noodzakelykheid, dan ook met voorkennis van dei Heer Hoofd- Officier ordre had gegeven , dat de Compagnie Burgeren van de Heer Luitenant Collonel ReepmaakerN. 3. des Zondags ogtend niet zoude optrekken, maar we! des avonds, en voorts de voorn. Luitenait Collonel had verzogt zig te fiftecreu in Burgemeèsteret kamer, ten einde het nadere gerefolveerde ten dien opzigte te komen vernemen. Dat Heeren Burgemeesteren, met communicatie Bi overleg van de Heer Hoofd- Officier en Prefident Schipen, vermeent hebbende, dat de Stad als nu in yolkimen rust zynde, en 'mitsdien geen extraordinaire Voorziening met betrekking tot het in de IVapenen komen der Burgerwagt van noden was , en niet nodig geoo'deeld hebbende hier toe expresfelyk deze Vergadering te doen by een komen, dan ook order hebben gegeven , dat op de geweoneiyke tyd het eerfte Quartier van de meer gem. Cowpngnie N. 3. ter iVagt zoude trekken , vertrouwende hier mede aan de intentie van deze Verga lering te hebben voldaan. fVaa* op geelelibe'feerd, zynde, is goedgevonden & verft aan welgem. Heer van der Heim voor deszelfs genomen moeite en gedaan rapport te bedanken, en het verrigte te approbeeren, en Voorts gergfo'vcert ten einde de gewoone order iu het waaken der refpeblive Compagnien Burgers te herftellen, dat heden nagt, dqor het. tweede Qjeartier van meergemelde Compagnie AT. 3. zal worden gewaakt, en daar toe op heden de nodige erdres worden gegeven. En is. 'vervolgens, de Heer Obreen, te* Vergadering precfent zynde, voor deszelfs vigitaritie met zyne Compagnie. Burgeren betoond mede bedankt, en verzegt hei genoegen van deze Vergadering dieswegens mede aan zyne Biirgermanfchappen te betuigen.. En zyn vervolgens ter Vergadering gecompareerd., de Heeren Collonellen Mozfel e:i van plogendorp , welke t-l 1 "' . dfiör.  B Y L A G E N. ^- j^WK Vergadering zyn bedankt geworden, roer bun, gehouden gedrag eu betoonde vigilantie gedurende dezedagen , en tefens verzegt aan de Burgeren van hu:-, refpectiven Compagnien ie beluigen, het genoegen hei Welk deze Vergadering heeft gehad over derzelver betoonde yv er en vigilaniien, en is wyders aan voorfc't, Heeren Collonellen nog verzogt, na dat zy lieden voor af de confidcraticn in den haren daar over zullen hebben ingenomen , aan deze Vergadering te communiceren het advis van Collonellen en Capiteinen, nopens het Reguleeren van de boetens der abfenten, by de extra ordinaire wagt en plaats hebbende gehad Vergadering van de Weth, gehouden op Saturdag den 15 JSlaart 37;.4. prafent alle de Heeren, demtis de Heeren van BerckcJ en van der Staal, Burgemeesteren, Zyn ter Vergadering binnen gefiaan de Heer Ifaac llubert, Oud Schepen dezer Stad, Mr. P au lus Hartog , Thomas Tbeodorus Crcir.er, j 'a.i Theodor Fresr Carode, Scrvaas Ha'art, en Cornelis van der Hoeven, overgevende aan deze Vergadering een Request door hun lieden getekend, benevens Pieier Caarten , Willem P'tèter Christiaan Top , Ferrand IVhaley Hudig, en Mr. Dirk Sihadée, zoo voor zig zeiven, als in name van een goed aantal niet onaanzienlyke Burgeren cn Inwoondersjlezer Stad, blykens een Copie IduihentiCq van derzelver handtekeningen aan de Retjueste geannexeert, en is vervolgens dezelve. Requ&ste gelezen, waar by in fubflantie word te-kennen gegeven, dat zv Suppl. ten hunne eigen kosten zoude oprichten een Corps van %ry willige /Schutters, met oogmerk om het zehe voof,namentlyk zo niet eenig te doen dienen, tot voorkoming van alle beweeging en onrust, die er onverhoopt in deeze Stad zoude mogen oniffaan, en dus mede te helpen weereu, alle. overlast geweld, dadelykheid eiiongehoorzaamheid. En zulks om dat de buitengewoone qeweegiug en verregaande excesfen, welke onlangs ter  74 B Y L A G E N. gelegenheid van de geboorte-verjaring van zyn Door* luchtige Hoogheid den Heere Erfftadh ouder dezer Provincie, onder voorwen/el van vreugde bcdryven daartoe aan hun aanleiding hebben gegeeven en allegeerende tejfens verfchcide redenen tot /laving van kunlieder oogmerk en voornemen, verzoekende derhalven dat avn htm moge werden verleent permisfie tot oprichting van een Corps van omtrend vier honderd vrywilligè Schutters, terwyl de Svppliantcn, indien zulks aan hun word geaccordeert, aan deeze Vergadering ter examen & approbatie zullen brengen , zodanige Schikkingen en Reglementen als tot coufetvatie van goede ordre en discipline in dat Corps noodzakelyk vereischt Zal worden , waar onder fpeciaal moet hektoren, dat ieder Lid van dien, den gewonen Schutters Eed zal pr te ft er en of vernieuwen, met zodanige verandering, als de aart ven dit Corps zal mede brengen. Wt ar op gedelibecrd zynde , is goedgevonden en verft aan de ïoórfchr. Reijueste te ft ellen in handen van de Heeren van eter Hoeven, Schout, van Seniel, Burgemeester, van Bazel en Montè, Schepenen, omme dezelve te examineeren, en deeze Vergadering daar op ie dienen van dezelvet confiaetafieh en advis. Vergadi ring van de fVtfh, gehouden op Dingsdag den iS, Maart 1783. pree/ent alle de Heeren, demtis de Heeren van Berkel en van der Staal Bui ge: meesteren. Zyn ter Vergadering gecompareerd, de CoVmellen Mos fel en van Hegendorp, dewelke hebben gerapt* jrte.rd, dat zy ter voldoening van het verzoek op den >o dezer aan hun van Üèxe Vergadering gedaan., in de ha*, ren hadden in overweegtr>g genomen, w:cn. te brengen op een egale voet, als 'in het generaal het revideeren van de Ordonnantie op de £urgerwac:\ is gefield geworde-j 'int handen van eenige Heeren uit het •midden dezer Vergadering gecomml'leerd, ten 'einde va ingenomen U hebben de confideratlen van Collo nellen 'en Capiteinen , op het een ên ander deze Vergadering te dienen van advis; en welke zwifrTgheden en bcdenkelykheden in fubflantie rouleerende. waren, zo over de ■fortn waar op voorfchr. Refolutie met heirekking lot het gedscerneerde 'Cotnmisfcriaa! zouden zyn ingerigt, als omtrent eenige duisterheden welke naar hun begrip in dezelve zoude vefideereu, wadr op al mede -zynde ge- : "•'*"'•^ ■ ^  ?6 B Y L A G E N. delibereerd, \is goedgevonden en ver/laan de voorfchr-: remarques en bedenklykheden in fcriptis te requireeren en zyn mist dien gemelde Collonellen verzogt van zig te ■willen hekwaamen, om in de naastkomende Vergaderring hunne remarques en zwarigheden op en tegens meer gem. Refolutie in fcriptis in te keveren, ten einde daar op zodanig reguard werde genomen als na examitiatie van dezelve geoordeeld zal warden te behooren. Vergadering van delVeth, gehouden op Saturdag den 22 Maart 1783.prefent alle de Heeren, demtis de Heeren van Berkel, Burgemeester en Verft'olk, Scheepen. I; van wegens Collonellen en Capiteinen ter Vergadering ingelevert, en voorts gelezen den namrvolgende Memorie. r 6 Edele Groot Achtbare Heeren ! JIelLis U Ed- Groot Achtbare bekend, dat op den tjte Pebruary tn deeze Vergadering gerefolveerd is om door Heeren Gecommitteerden*^ uit U Ed. Groot Achtb. Vergadering te doen examineeren, de Propofitie in deeze Vergadering gedaan, of het niet allezints nodig en convenabel zoude zyn, dat de Ordonnantie op de Eurgerwagt vierde gerevideerd, en teffens door die zelfde Gecommitteerdens na ingenomen te hebben de Confideratlen van Collonellen en Capiteinen, de voorn: Ordonnantie ook te doen revideeren, met ordre voor kaar Edele Manhaften om hangende die deliberatien te fupperfedeeren met alle veranderingen tot de Burger Compagnien betrekking hebbende. Collonellen hebben daarop ten fpoedigflen een extra Vergadering van haar Edel Manhaften doen beleggen , en daar by is oik eenparig aangenomen aan de ordres sm te fuperfedeeren met alle veranderingen, promptclyk te obedleeren , en voorts is er by die Vergadering eene korten tyd van beraad genomen, om te delibereeren wat er op deeze ingekomen Extraft Refolutie van Q  Ê Y L A G E N. 77 U Ed. Groot Achtb. by Collonellen cn Capiteinen be* hoorde te werden verrigt. Haar Edele Manhaften dienvolgende wederom vergaderd zynde, is er by veele Leden bedenking gemoveert, zoo over den inhoud dezer Refolutie als over de wyze waar op de Conpderatien van Haar Ed. Manhaften gerequireert worden. De reverentie die Haar Edele Manhafte voor Haar Edele Groot Achtb. altoos bezielt heeft, en welke in haare deliberatien nimmer kan of mag uit het oog verloren worden, maakt veele Leden huiverig om de minfte fchyn van oppofitie aan de hoog ge re/pct eerde ordre* van U Ed. Groot Achtb. te geeven. Eene Meerderheid van Leden vermeende echter dat het U Ed. Groot Achtb. niet ten kwaden duiden zouden , dat van wegens haar Edele Manhaften (onder protepatie noglans van gevoelens van onderdanigheid en refpe&l) aan Haar Ed. Gr. Achtb. voor eerst eenig meerder Eclairisferneut omtrent haare intentie wierde gevraagd. Ten andere op het zedigst en befcheidenst voor gefield * dat de Confideratlen van Haar Ed. Manh: niet na gewoond wyze gerequireerd zynde , haar Ed. Manhaften verhoopoen , dat haar Edele Groot Achtb. haar iu dat voorrecht, zoo als zy de gewoon e wyze om haare Confd.ratien te fuppediteeren, aanzien, niet zouden willen verkoi ten. Tot justificatie van deeze demarche Edele Groot Achtb. Heeren , ineencn haar Ed. Manhaften zig inzonderheid te mogen beroepen op hare Retroa&es, waar uit de navolgende gebruiken confteeren, ecipclyk , dat iu den jaare 1760 toen de tegenwoordige Ordonnantie laatftèlyk is gerevideerd, de Conpderatien van haar Ed. Manhaften zyn gerequireerd, door , en by Heeren Burgemeesteren, die Heeren Collonellen van haare intentie vooraf hebbende geïnformeerd, het formeeren van een concept nieuwe Ordonnantie geheel en alleen aan haar Ed. Manhaften hebben gedemandeerd, welk concept vernieuwde Ordonnantie aan Heeren Burgemees^ teren door haar Ed. Manhaften gefuppedileerd, daar na is gebragt in de Vergadering van de Vrocdfchap , eft ah.  ;3 B Y L A G E N. nlddat met Heeren Burgemeesteren, Rckenmeesteren cn Collonellen is gemaakt Commisforiaaldoor welke wyzi van delibereren , Collonellen iu de gelegenheid gefield zyii gt m st, om de remarques die op de confideratlen van haar Ed.. :■/. in f. (dien mog: tn vallen te applaneeren en defeudeeren, met dat gevolg dat deeze confideratlen, als dan mor Wetten Bitrgehieèsleren alzoo'ter Tafel van Haar Md. Groot Aii tb, Myne Heeren van de Weth gebragt zynde, daar veel veerden gemaakt Commisforiaal, doch egt er zonder weinige alteratie wierden ge'arrefteert. Ten tweede, dat iu den jaare 1774. wanneer dè laaide Ampliatie op deze Ordonnantie is gearrefteert, de Confideratlen van haar Ed. Manhaften op een by'zonder Jujet, vamentlyk over de Ofjieien vair Luitenants cn Fendrlgs gevraagt zynde,' haar Ed. Makke f ten, teffens hei voorrecht hebben mogen hebben , daar ptér alleen in den hare te delibercn ^ en haare Confiderdiien directelyk na voorgaande communicatie aan Heeren Burgemeesteren ter Tafel van U Ed. Groot Achtb. ie moge0brcngen. Tenmdedat in den jaare 17S2. wanneer van wegen haar Ld. 'Manhaften een verzoek gedaan was, teneinde de B::.gerwagt by haar optrekken door het ryelen der Koet jen niet mogten worden belemmert.. Haar'Edele Groot Achtb. Myne Heeren vdn 4e Weth de vriendelykheid gehad hebben, de concept Publicatie op verzoek van Haar Ed. Manhaften gemaakt te fielten in handen van Heeren Collonellen en Capiteinen, om op die concept Publicatie wederom alleen in den haren te delibereer cn. En gelyk Heeren Collonellen cn Capiteinen zig met deeze wyze van del:beroeren zeer gevleid vonden, zouden zy vermeeneu daar van te minder mogen afgaan j em dat zy het meenen te moeten aanmerken als een voorre gt , dat haar mogelyk by de primitive infiituiie der _ Sckuitery in veel ampeler zin is geaccordeerd geworden , terwyl de woorden vdn den ouden Sckuitersbrief mede brengen , dat den Schutteren vryfiond haare eigene goede Ordonnantiën te mogen maken by haren Hoofdmans, over welke Ordonnantiën nogthans dc goedkeuring by haar Ed. Groot Achtb. gcreferveerd ' kleef i  & T L A G E N. 79 ïdcef, en welke Ordonnantiën boven dien attöos doof de [auctie van haar Ed. Groot Achtb. moesten bekragligd worden ; om nu zodanige goedkeuring met fucces te kunnen verwagten, fchynt er niets gepaster als om zich op de intentie van U Ed. Groot Achtb. vooraf r/aauwkeurig te informeeren: waar toe clan haar Ed. Manhaften thans ook den zekerden weg willende in(laan , verzoeken om, het zy by monde van Heeren 'Burgemeesteren zó als na oudergewoonte, het zy by interpretatie,van de Refolutie van U Ed. Groot Achtb. f.' mogen worden gceclalrclcecrt op de navolgende pointen i Ten ifie Of de desordres in de Propofitie gedefigneert vart dien aart zyn , dat zy uit een defect in de ör* don nam ie zelve aftelei den zyn, dan wel. Ten zde Of het zodanige desordres zyn; daar by de Oi donnantle wel tegens is voorzien, doch waar van de Artikülen in desobfervantie geraakt zyn. Ten yle Of ook de verfckillende en differente wyze van beheeringen, welke aanleiding zoude kunnen geeven tot een verkeerde nayver, zig alleen bepalen tot den cgalen voet in het dragen der Wa-* penen, dan of dit ook tot meerdere zaken moet worden uit ge ft rekt. fun 4-de Of de gegeven ordre cm hangende deze deliberatie , te fuperfederen met alle verandering tot de Burger Compagnien betrekking hebbende, ook mede brengt, dat men inmiddels geene verbeetering, conform aan de thans nog vïgecreuds Ordonnantie zoude mogen bevorderen zo als by voorbeeld, is het voorzien der Adelborften van behooorlyke en egale Patroontasfen. Uit het vraagen dezer ophelderingen zal-U Ed. Groot Achtb. overtuigend blyken , dat hoe zeer het hun Ed. Manhaften voorgekomen is een nedrig beklag over de nieuwe wyze in het maken eener nieuwe keilr, in decente termen te mogen doen , zy cgter verre afzyn vaii. de zaak daar U Ed. Groot Achtb. merkelyk belang in fchynen te ftellen, te hebben willen vertragen , want door de gevraagde ophelderingen meenen hun Ed. Mank. dat dezelve merkelyk zal kunnen verkort werden , het. geen ter contrarie zoude plaats gehad hebben,  So B Y L A G E N. indien zy in het begrip gevallen waren, uit eenè val* fche en ongegronde vresze, als of CJ Ed. Groot Achtb, alleen in het oog zouden houden wat hun uiterftc magt medebragt, en niet zoude willen in de mlnfie confideratle neeinen de heilzame gevolgen die er nog onderdaags, zo men vertrouwt, bef peurt zyn, wanneer het gautfche Corps Burgery getoond heeft, hoe zy zig aan de Wetgevende Macht verbonden reekent, niet alleen uit pügt, maar ook uit overtuiging van achting en liefde, welke gevoelens met pllgt gepaari gaande een onweer ft aanharen en onverbreekelyken band mogen wor-, dïu en welken, wy hoe langer hoe meer hopen bevestigd te zien. Hier mede vertrouwende aan de intentie van onze Commisfie te hebben voldaan., hebben wy cPeere de be'tangens van haar Ed. Mank. en die van onze Sdhuttery de gunftige befcherming van U Ed. Groot Achtb. aan te beveelen, met betuiging van den groot ft en yve't en geiroiiwigheid aan den dienst van tl Ed. Groot Achtbare Rotterdam den 18 Maart 1783* {[Was geieekend) Js. M O S S E Li F: VAN HOGENDORP'i Waar op gedelibereerd zyndé, is goedgevonden en verftaan , de voorfchr. Memorie te ftellen iu handen van van de Heeren van der Hoeven , Schout, Bogaart, Burgemeester, Verftolk en Obreen , Scheepen, onune dezelve te examineereu en da ir op deeze Vergadering te dienen van derzelver confideratlen en ad vis. Eu is na lectuur van dezelve Memorie door de Heer van dér Hoeven , op fpeciaal verzoek van jfan jfacoÜ Elfevier, Lt. Collonel Francais Willem de Monchy, tn Hendrik Adriaan Hofman, Capiteinen by monde voorgedragen en vervolgens in fcriptis overgegeven een narré der omftandigheden, welke dt dellberatien van Col-  B Y L A G E N. 8i Collonellen en Capiteinen over de Refolutie dezer Vergadering van den 8 February laat sleden hebben verzeld, zynde van den volgenden inhoud: De lieer van der Hoeven als Hoofd en voorzittend Lid, van en in het Collegie van dè Weth , word door de Ondergetekende verzogt aan welgem: Collegie mandeling, en in fubfiantie voor te dragen: Dat de Ondergetekende in de Vergadering van Collonellen en Capiteinen , gehouden den 11 February 1783: ■ nebloenae geady.jeert, dat men cle Kejoiutie van net Collegie van de Weth, in dato 8 February 1783. betrekkelyk tot een verbetering in de Compagnien Burgers dezer Stad 4 provifioneel zoude aannemen voor notificatie , en intusfchen Commisfarisfen benoemen om des gerèquireerl mei Heeren Comniisfarisfen van de Weth tè befoigneeren, dit ad vis door de Meerderheid van ééne ftem is gerejecleert, en befloten de Heeren Collo nellen Mos/el en van Hogendorp te committeeren, om by gemelde Collegie van de Weth elucidatie te bekomen van hun Ed. Groot Achtb. intentie\, en ieffens in de befcheid.enfte termen tragtèn te obtineerCu, dat de Cön(ideralien van deeze Vergadering op den gewoonen voet mogten werden gevraagd en gefupppediteefd, - terwyl verders de Ledcn dezer Vergadering te gelyk Leden van de Weth zynde, werden verzogt om dit advis van Heeren Collonellen in het Collegie van dè Weth te apuieeren. Dat de Ondergeleekenden zig met alle befckeidentheid tegen deeze Refolutie hebben verzet, en zelfs hunne aantekening en protest daar tegen gereferveerd; het geen dan ook vervolgens by hun is ingeleverd, doch wederom te rug genomen , op de fierke infiantien daar toe gedaan, op dat toch de onderlinge Harmonie niet verbroken mogte worden; dan dat dè Ondergetekenden , thans door Heeren Collonellen aan het Collegie gecontmuniceert zynde, dat Myne_ Heeren 'van de Weth verlangden, dat het gedaane Adres fchrift elyk mogtegcfehieden, dienvolgens hebben gemeenl ter hunner decharge verpligt te zyn, ter kennisfe van het Collegie van de Weth te brengen 3 dat zy Ondergetekenden ü geen-  8* B Y L A G E N. geenzins geconcurreert hebben tot het nemen van voorfchr: Refolutie, die zy zelfs als informeel befchouwen, om dat er van de twaalf flemmen , vyf'tegen, en vyf voor zyn geweest, en de Meerderheid van een zesde ftem alleen is geobtineerd door het voteer en van den Capitein Monté , die 'als Lid van de Weth de Refolutie by dezelve gearrcfteerd , heeft helpen neemen, en dus e; en weinig tot het voteeren bevoegd was, als de Capitein Obreen, die zich in het zelve geval bevindende, met regt zig in het flemmen ge'éxcufeerd had. Actum Rotterdam den 22 Maart 1783. ([Was getekent~) J: J: ELSEVIER, als Lt. Collonel. F: W: DE MONCHY, als Capitein. H: A: HOFFMANN, als Capitein. Is door de Heer de Monté , tegens gem: voordragt en narré mondeling gereflecteerd, en voorts in ge fchrifte gedeclareerd en overgegeven de navolgende informatien. EDELE GROOT ACHTBARE HEEREN! De Ondergetekende gelet hebbende op het addres van de Heeren Elfevier, de Monchy en Hoffmann , in qualiteit als mede Leden van de Vergadering ingediend, zal tot voorkoming van meedere verwydering in de Vergadering van hun Ed. Manhaften, voor het tegenwoord g pasfeeren , het inconfcquante en ingratieufe in deeze demarche van de voorn: Heeren Elfevier, de Monchy en Hoffmann gelegen. Maar kan ter zyner byzondere justificatie niet voorby U Ed. Groot Achtb.'te in formeer en dat in de Verga i dering van hun Ed Manhaften op Woensdag den 19 dezer (waar in befloten is te voldoen aan het verzoek van U Ed, Groot Achtb, om hei geen by Heeren Collo-  B Y L A G E N. $3 lonellen op Dingsdag den 18 mondeling aan U Ed. Groot Achtb. was voorgefteld, fchriftelyk over te gee* ven, en van welk bejluit de drie voorn: Heeren zig fchynen te hebben willen excufeeren') de Meerderheid der Leden by haar Ed. Manhaften zonder ftem van de Ondergefchrevene mede te tellen plaats had dat ook van gelyke des Zaturdags bevorens , den 15 Maart, de Meerderheid buiten en behalven zyn ftem gerefolveert heeft, om het adclres by U Ed. Groot Achtb. waar toe bevorens reeds beftoten was , tegens den volgenden Dingsdag te maken dat op den tyd wanneer er allereerst tot het.addres beftcten is, ([zoo de Ondergetekende meend den iifte February ) geen Meerderheid zoude plaats gehad hebben , zo de Ondergetekende zyn advls hadde gereferveert, even gelyk de Heer Obreeti gedaan heeft, tusfchen welke beide dit onderfcheid is , dat die Lieer tot mede Commisfaris in de Refolutie van hun Ed. Grooi Achtb. genomineert, en de Ondergetekende alleen Lid van Weth was. Dan dat de onder gefchreevene apprehendeercnde de confufie die er in die Vergadering by het gelyk flaan der advyfeit te wagten ftond, ch oardé-lende dat hei zeer onrechtmatig zoude zyn , dat zyne mede Leden de gelegenheid zoude geweigcrt worden om wegens het verftand eener Refolutie nader ophelderingen te vragen, op ook met alle nejcnciaenneta te reprejenteeren, dat er ook in die Refolutie van U Ed. Groot Achtb. van den gewbnen weg was afgeweeken, welke gewone weg hem in deze Vergadering niet ware gecommuniceert geen zwarihheid gemaakt heeft, om zig by die Leden te voegen die daar toe advife'erd.en, 'zonder dat men zulks van eenige de m'tnfte imprudentie kan taxeercn, waar toe hy de Heeren Elfevier, de Monchy en Hoffmann , 20 wei als andere zyner Medeleeden in eenige Vergadering behoudens alle vereischte conftderatie geheel onbevdegt acht. De ondergetekende vermeent wyders na het voorbeeld van zyne pradecesfeuren in de Vergadering ^an Collonellen en Capiteinen wel degelyk aldaar zyn advis ie moeten uiten terwyl het nimmer, 20 verre de onderget eekende bewust is , aan de Capiteinen, Leeden van de Weth zynde geweigerd is, om in zaken tot de BurF z ger-  «4 B Y L A G E N. gerwagi behoorcnde ook alhier hare perfoneele advifen te uiten. De ondergetekende verzoekt, dat dit zyn declaratoir in de notulen van deze Vergadering mag worden geinfer eert. Rotterdam 22 Maart 1783. (Zr getekend^) JOHAN PIL DE MONTÉ, Capitein, JVelke heide ftükken aangenomen zyn voor notificatie. Zyn ter Vergadering binnen geftaan Thomas Browne ffuuior, Abraham van de Velde jfsz., Caniteiuen Luitenants , ff. van den By'Haart, en IVillcm Vogel, Luitenants, Gerard van der Looy Houihoff, Veudrig ran de refpectiye Burger Compagnien dezer Stad, aan deze Vergaderinè overgevende een Requeste getekend door een zeer groot aantal Luitenants en Vaandragers der Burgery dezer Stad, waar by in fubftantie word te kennen gegeven, dat, hoe zeer zy Supplianten in hunne voorfz. qualiteit, uit kragte van de Ordonnantie op de Burgenragi dezer Stadia dato 30 April 1760, een bnbctwhtbaai recht hebben om als 'Leden van den G; ooien /{rygsraad te helpen handelen en raadplegen , , over hei geen in 't -algemeen by het 2 en in het byzouder by het 3 en 4 Artikel'van voorfchr.Ordonnantieis bepaald en vast gefield, en mitsdien alle de Vergaderingen '-an Collonellen en Capiteinen by te woonen , waar in zoortge/yke zaken worden voorgefielt, zy echter maar eenmaal *s jaars by een groot en Krygsraad tegenswoordig zyn; dat van tyd tot tyd Vergaderingen van Collonellen en Capiteinen hebben plaats gehad, welke hoe zeer. de bevordering der goede ordre en nakominge van ■voorfchr: Ordonnantie , als zoo veele onderwerpen van het oordeel en de overweeging van een groeten Krygsraad, ten oogmerk gehad hebbende , evenwel buiten de Supplianten gehouden zyn, dat er op die wyze telkens een inbreuk gemaakt is op het onfeilbaar regt aan de Supplianten vergund en toegeftaan , waar omme zy Suf-  B Y L A G E N. §5 Supplianten begrypende niemand te beledigen, wanneer men voor zyn recht [preekt tot handhaving hunner Rechten, zig addresfeeren aan deeze Vergadering, verzoekende eerbiedig en ernftig, dat deze Vergadering de Collonellen en Capiteinen van de Burgery~dezer Stad gelieven te ordonneeren en te gelasten , om conform de Ordonnantie op de Burger wagt dezer Stad, voortaan ftiptelyk groite en kleine Krygsraad te houden , over zaken daar toe volgens gem: Ordonnantie behorende , en in de eerstgem: Vergadering de Supplianten in hunne voorfchr: refpeciive qualiteit en gezament~ Ivk, en in de laatsgenoemde kleine Krygsraad een der Supplianten als Luitenant te doen convoceeren en te admitteer en , of dat wel anderzints zodanige voorziening moge worde gedaan , als tot handhaving van der Supplianten recht in dezen zal w welen geoordeelt te beboeren. JVaar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verft aan de voorfchr: Requeste te feilen in handtu van Collonellen en Capiteinen der Burgerye dezer Stad , om deze Vergadering te dienen van berigt, en dat dien onvermindert dezelve Requeste zal worden geffeld in handen van de Heeren van den I-loeven, Schout, van der Staal, Burgemeester, Monchy en Cattenburch, Schepenen, omme dezelve Requeste benevens'het daar op te gevene bericht van Collonellen en Capiteinen te examiueeren, en deze Vergadering vervolgens te die* nen van derzelver confideratlen en advis. Vergadering van de Weth, gehouden den 29 Maart 1783. proefent alle de Heeren. De Heer Verfiolk, Schepen, heeft ter Vergadering voorgedragen , dat hy in deszelfs abfentie met en benevens de Heer van der Hoeven , Schout, Bogaert , Burgemeester, en Obreen, Schepen, zynde gecommitteerd geworden, omme te examiueeren de Memorie van bezwaren van wegens Collonellen en Capiteinen tegens de Refolutie Commisforiaal van deeze Vergadering van den 8fle February overgegeven, en de Bylagen tot gemelde Memorie relatief, en.byzonder in het fchri f te* F 3 *fi  85 B Y L A G E N. lyk Declaratoir door den Heer de Monté ingelevert, heeft gemeent te vinden eenige uitdrukkingen, welke hem zyn voorgekomen niet buiten bedenking te zyn; dat de kortheid des tyds hem niet hebbende toegelaten om daar over zyne gedagten behoorlyk te laten gaan , veel min dezelve nu te communiceeren , hy mitsdien vertrouwt dat deeze Vergadering hem wel zal willen toeflaan , omme zyne bedenkingen deswegens by eerstkomende gelegenheid te proponeer en. fVelke gecommuniceerde is aangenomen voor notificatie. Is eindelyk nog gelezen Elucidatien op een Requeste , in name van een goed aantal niet onaauzienlyke Burgeren en Inwoonderen dezer Stad, op den 15 dezer aan deeze Vergadering overgegeven , tendeerende tot oprichting van een Corps Vrywillige Schutters ; welke voorfchr: Elucidatien na voorgaande deliberatie zyn gefield ter examinatie in handen van de Heeren van der Hoeven, Schout, van Berkel, Burgemeester , van Bazel en de Monté, Schepen , in wiens handen de voorfchr. Requeste tot oprichting van *t voorfchreve Corps mede is gefield geweest, omme na examinatie van dezelve Requeste en de gem: elucidatien deze Vergadering op het $en ander te dienen van derzelver Confideratlen en advis. Vergadering van de Weih, gehouden op Dingsdag den ifie April 1783. prefent alle de Heeren, demtis de Heer van der Staal, Burgemeester. Is door den Heer Verfiolk ingevolge deszelfs declaratoir van vorige Vergadering by monde voorgedraagen, en voorts in fcriptis overgegeven deszelfs Confideratlen op de Memorie den 11 Maart laatstleden, door de Heer de Monté ter Vergadering ingelevert zynde , van de volgende inhoud: EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN! Ingevolge het fummler geavanceerde in U Ed. Groot Achtb. laatstgehouden Vergadering, relatief zeker De- cla-  B Y L A G E N. 07 cl ar at oir, by den Heer de Monté fchri ft elyk den iifle laatsleden ter Tafel van U Ed. Groot Achtb, gebragt, en welk ftuk den Ondergetekenden, als Medecommisfarls ter examinatie van de Memorie van wegens Heeren Collonellen overgegeven, onder de Bylagen is ter hand gekomen, zal de Ondergetekende thans de vryheld neemen aan de attentie van U Ed. Groot Achtb. voor te dragen. Dat fchoon des Ondergetekendens oogmerk geenzins is , zich in het brede uittelaten over het verfchil tusfchen gemelde Heer de Monté en de Heeren Elfevier , de Monchy, en Hoffmann, het egter hem Ondergetekende toefchynt, dat dit verfchil ei gent'yk uitkomt op een woordetiftryd, immers de Heer de Monté erkent, dat zyn Wel Ed. ftem overwigt heeft gemaakt, den i dende 7 daar aan conform de Ordonnantie te voldoen. Collonellen en Capiteinen vertrouwen hier mede aan de Requifitie van UEd. Groot Achtb. te hebben voldaan , en zich refereerde aan de dispofttie van UEd. Groot Achtb. beveelen zy zich en hunne'Schuttery in de hefchermlng en goede gratie van UEd. Groot Achtb. , en  BELAGEN. io? en hebben ePeer zich met de meeste eerbied te noemen, en te ondertekenen, (Was get■ eekend) Jb. M O S S E L. Col/. J. F. VAN HOGENDORP, Coll. (Onder flond} Ter ordonnantie van dezelve.. (getekend} A. W. Belaerts. En hebben voorfchr. Heeren nog uit naam van Collonellen en Capiteinen overgegeven een Extract uit de Notulen van haar Ed. Manhaft luidende ah volgt. Extract uit de Notulen van haar Ed. Manhafte, gehouden op Maandagden 7 April 1783. De Propofitie van de Pleer Mos fel, mitsgaders het gecommuniceerde van de Heer van Hogendorp van voorleden Saturdag den 5de laatstleden, nader in deliberatie gebragt zynde , en in overweging genomen zynde , het geadvifeerde by de Pleer Sergeant van. Mierop, ten einde zich aan haar Ed. Groot Achtb niyue Heeren van de Weth te addrgsfeeren , met te kennen  .ko8 B Y L A G E ■tien geeving, «W er £y afe refp. Compagnien dezelve goede dispofitie was, om zich in den Wapenhandel te oefenen, die zich hy diverfe particuliere Burgers op deedt, tot ft'uiting en voorkoming van alle excesfen onder de gemeente, alwaar het dan ook flegts onder den naam van vreugdebedryven, en over zulks verzoekende t>m tot bevordering der goede dispofitie onder de Burgerye in deze Stads Doelen, op zodanige tyden zich te mogen oefenen in den Wapenhandel, als Collonellen en Capiteinen, nader zouden reguleer en. Is goedgevonden en verftaan de Heeren van Mier op en Beelaerts te verzoeken en te committeer en, gelyk dezelve verzogt en gecommitteerd worden ,by dezen, omme zich op morgen te begeeven ter Vergadering van Myne Heeren van de Weth, en het hovenftaande voorft el aan de attentie van haar Ed. Groot Achtbaarheden te doen , met hyvoeging , dat dit proviftoneel mogt worden goedgevonden, hangende de deliberatien over de revifie der Ordonnantie, in hope ende verwagting, dat dit middel allezints genoegzaam, en voldoende mag bevonden worden, om de rust en veiligheid binnen deze Stad in alle gelegentheden te verzekeren. COnderfiond') Accordeert voor zo veel '/ geëxtraheerde aangaat met de voorfz. Notulen. (Is getekend) A. W. Beelaerts. Waar op gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verftaan, dat het voorfchr. Berigt zal Worden gefield in handen van Commisfarisfen, welke volgens. Refolutie de~  jb Y L A G E N. ioo dezer Vergadering van den 22 Maart laatstleden zyn gedespicieerd tot 't examineeren van 't Request by Luitenants en Vaandragers geprcefenteerd, ten einde op 't een en ander deze Vergadering te dienen van derzelver Confideratien en Advis. . En is vervolgens het voorfchr. Extracl uit de Notulen van haar Ed. Manhaften gefield in handen van de LIeeren van der Hoeven, Schout, Boogaert, Burgemeester , Verfiolk en Obreen, Schepenen, omme het verzoek in 't zelve Extracl vermeld te examineeren, en deze Vergadering te dienen van derzelver Confideratien en Advis. Vergadering van de Weth, gehouden op Dingsdag den 11 fit >April 1783. prcefent alle de Heeren. De Heer Collonel van Llogendorp, ter Vergadering gecompar-eerd zynde, en tevens gedeclareerd hebbende , hier toe fpeciaal verzogt te zyn, door den Collonel Mosfel, heeft ter Vergadering voorgedragen en gerepreefenteerd de bedenkingen en hezwaaren welke zo by hem als welgem. Collonel Mosfel zyn gevallen , tegens het aan deze Vergadering gedaane vei zoek tot erectie van ten Corps Vrywillige Schutters binnen deeze Stad. En is voorts na dat gemelde Collonel van Hogendorp zich had geretireert, door de Heer van der Lloeven gerapport eert, dat hy ingevolge de Refolutie Comm'isjbriaal van deze Vergadering van den 15 Maart laastleden met en benevens de Heeren van Berckel, Burgemeester, van Bazel en de Monté, Schepenen, hadde ge'èxamineert de Requeste geprcefenteerd by een aantal niet onaanzienelyke Burgers en Inwoonders dezer Stad, ten einde te mogen obtineeren, de permisfie tot het erigeeren van een Corps Vrywillige Schutters alhier, dat in de befoignes' wer die Materie gehouden, Commisfarisfen onderling hadden gedisfentieert , zonder dat de ver-  tio B Y L A G E N, verfchillende begrippen deswegens hadden kunnen worden gereunieert, dat hy met de fleer Burgemeester van Berckel, van meening zyn geweest, dat 't verkenen van de permisfie tot de ereElie van dat Corps Vrywillige Schutters, voornamentlyk afhangende was van de wyze, hoe het zelve wierd ingerigt, en mitsdien hebben begreepen, dat ten einde aan deeze Vergadering een volledig Rapport in deezen zoude kunnen worden uitgebragt, het onderzoek by Commisfarhfen zo wel moest rouleer en, of die erectie raadzaam en beflaanbaar was, als over de wyze, boe die op de best mogelykfle wvze zoude kunnen of moeten beft'aan , dat daarentegen dé Heeren van Bazel en Monté, in het begrip zynde gevallen , dat de erectie van dat Corps niet behoorden te worden toegeftaan, ook mitsdien hebben vermeynt, zich op de wyze hoe dat Corps zoude in fiant behooren te worden gebragt, niet te moeten ofte kunnen uitlaten, dat donr het blyven aankleven van Commisfarisfen aan derzelver begrippen geen afkomst van zaken zynde te voorzien, hy dienvolgens als nu verpligt vond, het verzoek der Supplianten, by derzelver Requeste vermeld, naardien Commisfarisfen in dezen de Vergadering niet konden dienen van derzelver Conpderatien en praadvys, ti brengen ter deliberatie en in de fchoot van deeze Vergadering zelve, ten einde op het voorfchr. verzoek werde genomen, zodanige Refolutie, als bevonden zal worden te behooi-en. Waar op dan vervolgens ook zynde gedelibereerd, is goedgevonden en verfaan, dat het verzoek tot ereclie van een Corps Vrywillige Schutters; aan de Suppl. zat worden geaccordeert, en dezelve mitsdien gelast, om deswegens overteleveren, een volledig Rian en Reglement , ten einde het zelve by deze Vergadering werde geëxamineerd, en voorts gedisponeerd, zo als bevonden zal worden te behooren. De Heeren van der Heim, van der Staal, van Bazel, van Cattenburch en Monté hebben gedeclareerd tot de bovenpaande Refolutie niet hebben geconcurreert , maar dezelve wel expresfelyk te contradiceeren. Ver*  B Y L A G E N. nt Vergadering van de IVcth , gehouden op Saiurdag den 26 April J/83. proJent alle de Heeren, demtis de Heeren van B er kei, Burgemeester, en Verfiolk, Scheepen. De Heeren van der Hoeven, Schout, Bcgaert, Burgemeester , Verfiolk en Obreen, Sc 'leepenen, hebben ter Vergadering gerapporteerd, dat zy ingevolge en ter voldoening aan de Refolutie Commisforiaal van den 8 February laatstleden geëxamineerd hebbende de propofitie tenderende het rcvideeren der Ordonnantie op de Burgerwagt binnen deeze Stad« ten zeiven dage aan deeze Vergadering gedaan; mitsdien ten fine voorfok.met den Collonel Mos fit l, Sergeant Major van Slaveren , en Capitein Beelaerts, als daar toe door Collonellen en Capiteinen fpeciaal gecommitteerd, hadden gehad verfcheide conferentien en befngnes , en met Communicatie van dezelve hadden geformeerd. een ontwerp van een nieuwe en verbeeterde Ordonnantie op de voorfchr. Burgerwacht, welke zy geoordeeld hadden als nu ter examinatie en deliberatie van deeze Vergadering te moeten brengen. Waar op gedelibereerd zynde , is goedgevonden en vetfiaan , de gemelde concept Ordonnantie te approbeeren, doch tevens gerefolveerd, alvorens dezelve fin ial te a-refieeren , Heeren Burgemeesteren te verzoeken, en te Commttteeren, zoo als verzogt en gecommitteerd^worden by deezen, omme fpeciaal met betrekking tot gemelde Ordonnantie agtervolgens vorige exempelen hierop in te nemen , de Conpderatien en het Advis van de Vroedfchap en van dezelven ter naaster Vergadering te willen doen Rapport. Ver-  ua B Y L A G E & Vergadering van de Weth, gehouden op Dingsdag den n) April 1783. prxfent alle de Ideereu. Burgemeesteren hebben ter Vergadering gerapporteert, dat zy ingevolge de Commisfie aan hun gepas[eerde Zaturdag gedemanckert, op de by deze Vergadering goedgekeurde concept extenfle der Ordonnantie op de Burgerwacht alhier hadden ingenomen, de ConJidetatien en V Advis van de Vroed fchap dezer Stad, dat by gem. Vergadering geene Confideratlen op dezelve waren gevallen, dan alleenlyk op het 41 Ariicul, met betrekking tot het maandgeld van het welk in het zelve Articul onder anderen word vrygefield, de wed. van zodanig Adelborst o[Kotsgezel, welke den tyd van zes jaren het Vendrigs Quartier, ten zyne huize zal hebben gehouden, wcikèV'gemaakte Remarque by deze Vetgadering gegouteerd, en do periode relatie hebbende tot het voorfchr. Maandgeld goedgevonden zynde te roijeercn, zyn Heeren Burgemeesteren voor hunne genomen moeite en gedaan Rapport bedankt, en voorts na voorgaande deliberatie goedgevonden en verftaan, de voorjchr. concept Ordonnantie van de Burgerwacht, zo als dezelve is geextendeerd, en by de voorgaande Vergadering geapprobeert, in diervoegen als nu te arrefteeren, dezelve te laten Publiceercn , Drukken en in de Keuren dezer Stad te iufeeren, en daar van een affchrift op heden te geeven aan Collonellen en Capiteinen. Is gehoort het Rapport van de Heeren van der Hoe. ven , Schout, Bogaert, Burgemeester, Verfiolk en Obreen, Schepenen, hebbende ingevolge en ter voldoeninge aan de Refiolutle commisforiaal van deze Vergadering van den Sfie dezer geëxamineerd de voordragt door den Sergeant Major van Mie; cp , en Capitein Beelaerts ter Vergadering gedaan, en vervat ineen Extratl uit de Notulen van haar Ed. Manhafte, gehouden op M^aandag den jele dezer, en door dezelve by die gelegenheid in fcriptis overgegeven. Waar  B Y L A G E N. 113 Waar op zynde gedelibereerd, is goedgevonden ent Verftaan, dat tot bevordering van de goe.r. dispofitie der refipective Compagien, om zich in den Wapenhandel te oefenen, dezelve zich ten fine voorfchr. in deeze Stads Doelen zullen vermogen te exerceeren, op alle zodanige tyden, als Collonellen en Capiteinen nader zullen reguleeren, en dal van dit gerefolveerde Copié zal worden gegeven aan Collonellen en Capiteinen voorn, om te dienen tot derzelver informatie. Is gehoort kei Rapprt van de Heeren van der Hoe' ven, Schout, van der Staal, Burgemeester, Monchy en Cattenburch, Schepenen, hebbende ingevolge het gerefolveerde van den 22 Maart laatsteden geëxamtneert, de Requeste van de Luitenants en Vaandragers der refipective Burger Compagnien dezer Stad, waar op gedelibereerd en gelet op de bezwaren door de Supplianten geproponeerd, en voorts in agting . genomen zynde, de voorzieningen, welke ten dien opzigte by de als nu op nieuw gearrefleerde Ordonnantie op de Burgerwacht zyn gemaakt, is goedgevonden en verfiaan _ de Supplianten mitsdien te renvoijeeren tot den inhoud vUi gèm. Ordonnantie, èn ten fine voorfchr. te döeiz toekomen een affcltrift van dezelve. decor deert met de voorfch. Refolutien^ ( Getekend ) J; van Zuylert van Nyevelt. H D. Pr»  li* B Y L A G E N. D. Pro Mcmoria* 0p Maandag den ro Maart t 78 3. is ter Vergadering van Myn Heeren van de Weth voorgedragen: dat aangezien de menigvuldige defordres en baldadigheden , op den laastafgelnpene verjaardag van Z. II. den Heere Prince, Erf - Stadhouder, door fommig't Lieden gepleegd, en de Concesfie van H. PI. Burgemeesteren aan het Zakbeelfagers Gilde, om deswegens door het [tellen van Eerepoorten als anderzints hunne vreugde te betooneii, het bedryven van buitenfporige vroly kneden by zom mi ge mogelyk heeft gewettigd: of niet ter voorkoming van zulke by vervolg het toeftaan van eenige publieke vreugdebedryven by gelegendheid van het een of ander heuglyk iydftip ter beoordeeling en vergunning van deze Vergadering, als uitmakende de Magiftraat dezer Stad, aan wien de veiligheid en rust'der Ingezetenen is gedemandeerd, alleen behoorde af te hangen ? Welke propofitie in deliberatie gelegd en over dezelve diverfe debatten gevallen zynde, heeft de Heer Preejtdent Burgemeester van der Heim , in name van alle de Heeren Burgemeesteren by monde gedeclareert en aangenomen. ,, Dit voortaan by het ace ordeeren van fioort,, gelyke Conccsfien door Burgemeesteren de con- eert zal worden gegaan met de Leden uit ,, Schepensbank , in de Vrgadering van de Weth fiesfie hebbende, en dat mitsdien in het verst v"lg, dier gelyke vergunningen tot het bedry- ven van publieke vreugde, zal worden overge,, laten aan het welgevallen van deze Vergade„ ring, " En naardien de Leden uit Schepensianft , welk: lovëngëm. propofitie hebben voorgedragen en geappuieeri,- daar by geen hut ef oogmerk hebben gehad dm eeuigzints te empieteeren op het gezag en de macht van  B Y L A G E N. 115 van B ff. B. B. of in eèmgerley wyze dezelve hebben willen beledigen , hebben zy zig wel willen laten perfuadeeren. om genoegen te nemen met de mondelinge aanneming en toezegging van de Heer 1 refident Burgemeester van der Heim, en zelfs op het verlangen van zyn Wel Ed. Groot Achtb. wel wihen confenteren dat hier van in Je Notulen van de Weth geen gewag zal worden gemaakt. Dan zy hebben %i°t te min geoordeeld zo tot hunner Decharge als ter JnhuBie van derzelver fuccesfeuren m der tyd, dat hier van in de kamer van Schepenen ten fine voorfchr. eenige Memorie cn aantekening werde gehouden. Ter Oirconden: deze by ons met onze gewone Signatuure bekragtigd. Aclum in Collegio. (Get. ) Pieter de Monchy, A. J. VerïMIt van Soelen , A'd. J. Obreen, E. van Son. Accordeert met deszelfs Origineel. ( Getekend ) ï. van Zuylen van Nyevelt,- Ü 2 Lilt.  nd B Y £ A G E N. Litt. B. 99. g. Ed. Mogende en Èd. Gr. Achtbare Heeren! De Ondergetekende Zullen zich niet elageeren om aan UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. in het brede te detailleeren, waarom dezelve zich niet hebben kunnen voegen by de overige Leden, die in Maart 1733. het Collegie van Schepenen hebben gecompofeerd, om ingevolge de Requifltie van UEd. Mog. en Ed. Gr. Acht.-. Collegialiter te dienen van Berigt. Die reden en motiven in derzelver qualiteit als Leden de Wethouderfchap van dien tyd, vry ampel hebbende geadftrueerd, verbeelden zig de Ondergetekende dat het door UÈd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. hun niet dan ten goede kan worden geduid, wanneer zy, daar 'texteerende verfchil met de Meerderheid het zelfde is, om de attentie van UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. te menageeren, zich in zoo verre daar aan refereeren en by deeze directelyk ter zake treeden. Wat dan betreft het eerfteLid van de door UEd.Mog. enEd.Gr. Achtb. gedaaneaanfchryving: „waarom de Juftitie niet dadelyk ter weering van de toen (te weten 111 Maart 1783) plaats gehad hebbende excesfen ,, heeft gevigileerd," dien aangaande vinden zich de Onderget. buiten de mogelykheid om aan 't verlangen van UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. te kunnen voldoen, vermits zy niet kunnen penetreeren, waarom door den Heer Hoofd-Officier, zoo, en niet andeis is gehaidelt geworden, het zoude ook waar kunnen zyn, dat door zyn Wel Ed. Geft. perquifitien waren gedaan, lchoon den uitllag van dien niet ter kennis van de Onderget. is gekomen. Des bepalen zich de Ondeiget, eenig en a'leen tot het tweede Lid, namentlyk: „waarom naderhand „ tot ontdekking van die geenen, welke zich daar aan hadden (chuldig gemaakt, door 't Collegie van „ Officier cn Schepenen geene meerderen recherches zyn  B Y L A G E N. 117 7, zyn gedaan, als de Notulen van het zelve Colle„ gie van dien cyd uitwyzen?" Dan of fchoon daarby buiten alle dubieteit word gefield, of de daar van gehoudene aantekeningen aan UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. al of niet zyn geëxhibeerd geworden, kunnen de Onderget. zich echter niet pasfeeren, 't Extract daar toe relatief, by dezen overteleggen , terwyl dezelve zich aan 't contenu van dien moeten refereeren , zich niets wezentlyks kunnende herrinneren, om die Aantekeningen toe te lichten of te atrrplieeren, dan alleen, dat, na dat die informatien afgelopen waren, de Heer Hoofd-Officier op zich genomen heeft, dat, wyl de Zakkedragers, StadsBeampten waren, daar van kennis te geven aan Heeren Burgemeesteren, zonder dat zy Ondergetekenden zich kunnen herrinneren , of de Heer Hoofd-Officier van dit zyn verrichte aan 't Collegie van Schepenen eenig Rapport heeft gedaan, terwyl zy, door de daar op invallende verandering van 't Collegie en de afireeding van hun Onderget. dien aangaande niet verders hebben kunnen verrichten, Wyders moeten de Onderget. op dit refpect reT flecteeren, dat zy naar hunne kunde, in gemoede venneenen, daar by in derzelver qualiteit naar eed en pligt te hebben gehaudelt, zien zy de by hun ge* daanc eed in , vinden zy daar by belooft te hebben: dat zy als Schepenen hunne vonnisfen zullen wyzen naar inhoud der Handvesten en Keuren dezer Stad; ende daar het de Keuren en de Handvesten niet en fcheiden, dat zy dat zullen fcheiden by ,, hunner zielen, ende naar hunne wetenfchap, ende a, dat zy 't zelve om niemands willen zullen laten." In zoo verre nu Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb, Heeren hebben de Onderget. naar hun inzien, niet anders kunnen noch mogen handelen. 1. Niets anders kunnen handelen, wyl 'er door den Heer Hoofd Officier als die geen zynde, die ;trecht van de Hooge Overigheid ex officia moet waarnemen, geen eisch nog voordel is gedaan geworden, 't geen een object der deliberaüen van Schepenen heeft kunnen zyn. H 3 2. Niet  ix8 B Y L A G E N. 2. Niet anders mogen handelen, wyl zy voor zich,, altoos van begrip zyn geweest, en nog zyn , ook dat 't generale Systhetna van Schepensbank ,' zoo ver «tin bekent is, altoos geweest is, dat zy Schepenen wel vooral moeten toezien, en alle opièttenheid rebrinken, dat de Heer Hoofd-Officier R. O- tegens de befchuldigde, of zig fchnldig gemaakt hebbende, ftiptelyk,; vólgens de befchrévenè Wetten ageettl en hun niet tegen of boven de Wetten bezwaart: maar geenzints dat zy Schepenen bevoegd zouden zyn, het officie of het recht van de Hoge Overigheid , als 's Graafelyksheids Officieren, zelve waar te nemen , en alzoo de post van Eisfcher en Rechter te gelyk te bekleden: behalven dat zy buiten de mogelykheid zyn, die informatien te nemen, welke noodwendig daar toe genomen moéten wor len. ■ Zelfs kunnen de Onderget. niet voor by UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. te dien obferveereri: dat wanneer de Heer Hoofd-Officier op de gegevene informatien door die perfoöri in 't Extract dezes annex geconcerneerd, al eenige cieh en conclulie in cas Crimineel had gcfuudcert, zy in gemoede zoude vermeend hebben te moeten difficultceren, om daar in te acquiesceeren, wyl zulks tegens de gewettigde Ityl van proceaecren volllrektelvk zoude hebben ingelopen, en niet anders konde zyn geconfidereerd geworden, als een aveu of bewys op eene zodanige Wyze, tut den boefem van den befchuldigden ge* :?>dV>Wr'"1' van geeil Rechter gebruik mag maken. De Onderget. hunnen plicht als Schepenen uit dit, zoo zy zich vleijen, ware oogpunt befchouwende, neb'ocn voor zich altoos afgc'keurt, die manier van procedeereu, waar by iemand extra judlcleel gerequireerd ad informandum word uitgehoord, waar van minluindinge, maar al te dikwils de nadeelige fuites van derzelver goedwillige- doch ongehoudene informatien zyn gewaar geworden en 'tis deze enkel tot gemak van 't Officie maar al te veel geïntroduceerde reehtspleegingf, waar by die gerequireerd worf:ende perf'oi'cn zelfs de faculteit word betwist, en ook niet toegelaten, door de mond van een des,* kun-  B Y L A G E N. H9 kundiecn zyne defenfie te maken, dat zy Onderget. als Schepenen het als een indispenihble en eerfte pligt hebben befchouwt, in aüe Crimineele Proceauren, de verzoeken van den Heer Hoofd-Officier R. ü. met alle icrupuleusheid te pondereeren, en foigneuïdyk alles te vermyden, 't geen voor eene beicnuldigde doch innocent zynde geaccufeerde in de gevol- o-en eene grieven konde opleeveren; en hoe mogelyk het Collegie van Officier en Schepenen, door het waarlchynïyke kan misleid worden, leeraert de recente valfche befchuldiging tegens eene ftille en notabie Ingezetene binnen Leydens vesten. _ _ Des vleyen zich de Onderget. dat ent hun principe door UEd. Mog. en Ed. ür. Ac,htb. gebillykt, en en het gunt door haar in derzelver qualiteit verricht , bevonden zal worden inteftemmer, met dezelver eed en plicht. , , „ In welk vertrouwen de Ondergetekenden , met alle. fchuldige Hoogagting de eer hebben zich te onderfchryven. Edele Mogende en Edele Gr. Achtb. Heeren ! UEd. Mog. cn Ed. G. Achtb. Onderden gehoorz. Dienaar, (Was getekend) Pieter de Monchy. A, J. Kerjlolk van Soelen, H 4  m B Y L A G E N. E XT RACT uit het Regist etder Crimineele Befoignes behouden by de Edele Ackthkare Heeren Schepenen der Stad Rotterdam. Vergadering van Officier en Schepenen, gehouden den lz Maart i7S3. pre. Jent alle de Heeren. - r Be Heer Officier heeft ter Vergadering gecommutnceert dat by gelegenheid van de vreuldffedn^n wegens de laatstverlopene verjaardag van Zyne Doorluchtige Hoogheid in een der Eerebogen glplaat 0p de Nteuwemarkt, voor het Zakkedragers Lis alhier ts te lezen geweest het volgende Vaers: De Staatzucht van Bourbon, de Heerszucht van Brittannien, Verdryft uit Nederland de rampfpoed van Orange, Dus bloeid die fchoone Wonderboom tu weêrwil van het Y ep van de Merweftroom. H Dat den inhoud van't zelve voornamelyk met betrekking tot de twee laatffe regulen hem Heer Officier is voorgekomen te zyn, zeer ongefchikt en leefief, dat hy aan ook R. O. meende verpligt te zyn in bedenking te moe-.  B Y L A G E N. iai moeten geven, om zo ras moogelyk te inquireeren naar ck omftandigheden, welke het plaatfen van dat Vaers verzelt, mitsgaders na den Autheur, welke het zelve zmde mogen gemaakt hebben, en dat hy mitsdien verzogt ten overftaan van dit Collegie, tot deszelfs informatien te mogen horen, zodanige perfoonen als hy tot elucidatien van het een en ander zoude oordeelen nodig hebhen. Waar op gedelibereerd zynde ,- is goedgevonden en verftaan, dat by dit Collegie daar toe 'zal werden gevaceert, heden namiddag ten vyf uuren pracies. Zyn ter Vergadering binnen gefiaan en betrekkelyk de omftandigheden, welke het plaatfen van het meergemelde Vaers hebben verzeld, gehoord Pieter van Gent, Jacob Visfer, Leenden Aardenhout, Pieter van Hoorn, Hoofdlieden , Koenraad Noordwyk en jan Romer , Overluiden van het Zakkedragers Gilde, mitsgaders de Zakkedragers Muisfon, van Tongeren, Jan van der Hof, Bastiaan en Willem van Gent, dewelke ter requifitie van de Heer Mr. johan Adriaan van der Hoeven , Raad in de Vroed fchap, mitsgaders Hoofd-Ojficier dezer Stad R. O. hebben verklaard., als volgd: i. Pieter van Gent. Dat by gelegenheid van het vieren van de geboorte, dag van Zyne Doorluchtige Hoogheid, hy onder anderen door de Gildebrocders is verzogt, om by Heeren Burgemeesteren te verzoeken het fielden van de Eere Poort; dat hy mitsdien ook de directie daar van heeft gehad, en dat het waar is, dat het bekende Vaersje is geplaats geweest, tusfehen de Eere-Poort, doch dat hy niet weet dat daar van eenige kennis is gegeven aan Heeren Burgemeesteren. Dat Saturdag middag circa half drie uuren, een Muisfon of van Tongereu, het Vaersje in handen gehad heeft, en dat het zelve door Jacob Visfer gelezen is, dat ter zeiver tyd vyf d zes Gildebroeders zich hebH 5 ben  jas B Y L A G E N. ben geaddresfeerd aan Hoofdhuiden kamer, cn dat Muisfon of Van Tongeren, het feilen van dat Vaasje hebben voor gedegen, rlan dat zy Hoofdiuiden haar ongenoegen deswegens hebben getoond en gedeclareerd, zich met het plaatfen van het zelve niet te zullen bemoeien. Dat hy het Vaers eerst '$ avonds omtrent zeven uuren heeft geplaast gezien , fchoon dat het omtrent half drie uuren des namiddags reeds in de Iloofdmans hamer is geweest, dat voorts het gemelde Vaers je tusfchen elf en twaalf uuren des avonds is afgenomen. jacob Visfer. Dat eenige weinige Cildebroeders zich hebbende geaddresfeerd aan de Huizen van Heeren Burgemeesteren om vreugde te bedryden, by gelegenheid van de verjaardag van zyne Hoogheid, hem hebben verzogt op het Stadhuis te komen, ten einde zulks te verzoeken in Burgemeesteren kamer. Dat het waar is, dat Hendrik Muisfon, van Tongeren en nog eenige anderen, zich circa half drie uuren, des nademiadags van den ü Maart hebben geaddresfeert aan Hoofdiuiden, ten einde het bekende Vaersje te plaat fen , dan dat zulks door hun is gedeclineerd, om dat zy geen- kennis van Politie noch Poëzie hadden , en gelaten voor Rekening van die het plaatfen, dat niet te min het Kasje met dat Vdersje, wanneer de Illuminatie!! zyn begonnen ook geplaatst is. Dat Heeren Burgemeesteren daar van geen kennis hebben gehad. Dat Jan van der Hof, op dien namiddag de Hoofdlui kamer inkomende , in prxjëntie van van Gent, Pieter van Noordvvyk, en hem Comparant heeft gezegt : „ daar je hebt me verzogt om een Vaersje te ,, maken , daar is er één, " zonder dat hy eenter zich kan herinneren, o/'van der Hof gezegd zoude hebbent ,, ik heb er één voor je luy gemaakt, of ik zal je luy er één geeven. " Dat  B Y L A O E N 138 Dat van der Hof en van Tongeren, hem meer clan eens hebben aangebroken om het origineeie Vaersje, het geen aan hem is gegeven, te rug u hebben, oven 'door hem gerefufeerd. LeenJert Aardenhour. Dat Dorsman , van Tongereji en Muisfon, in het begin van de week, hem hebben verzogt een verzoekt te doen om by gelegenheid van de gepasje°rde verjaardag yan zyn Hoogheid vreugde te bedryven, dan dat hy Vilks hun heeft afgeraden, dat hy en van Gent, naderhand egter by Heeren Burgemeesteren geweest zyn, en kennis f ebben gegeven van het verlangen van fommige Gildcbroederen en deswegens om raad gevraagd, met verzekering als Heeren Burgemeesteren zulks met toe/temden, zy zorg zouden dragen dat er niets geleideden zou. - ■ Dat hel Faers is gefield geweest in de JLerpvnrt, dat hv niet weet door wien het gemelde Faers is- gemaakt, dat hy zich met het plaatfen van-het zelve niet bemoeit heeft , en zulks heeft overgelaten aan zyne Confraters , \lat hy dat Vaers niet gelezen heeft dan 's anderen daags. Dat Jas van Tongeren en van der Hof, dal kners, dat onder hem berustende Is, te meermalen hebben ts fUg gevraagd. - Pieter van Hoorn. Dat het waar is, dat eenige Gildebroeders aan de Huizen van Heeren Burgemeesteren , buiten kennis van Hoofdiuiden , hebben verzogt de permisfie tot het bedryven van eenige vreugde ter gelegenheid der verjaardag van zyne Hoogheid; dat Heeren Bifi}gemees4 toren hebbencfè geordonneert, dat niet zy maar llodd- lui-  ï=4 b y l a g e nv luiden dat verzoek moesten doen, twee derzelver dan ook hier op hebben vernomen het goedvinden van Heeren Burgemeesteren aie zulks hebbende geaccordeert, hy als Hoofdman over die vreugdebedryven, dan ook directie heeft gehad. Dat het al verder waar is, dat er een Fdersjc is geplaatst geweest, en dat Jan van der Hof, hem naar dat Vaersje meer dan eens gevraagt heeft, voorgevende dat hy zulks d"d om dat hem dat Vaersj-e niet toehoorde, maar by hem op de hoekbank liggende, er afgenomen was. Dat hy voorts niet dan des avonds ten tien uuren uit den Huis gekomen zynde. niets verder van de omftandigheden weet, welke het plaatfen van dat Vaersje hebben verzeld. Koenraad Noordvvyk. Verklaard van het voornemen en gedane verzoek om vreugde te bedryven , niets te hebben geweten , dan wanneer het verzoek Is toegeftaan geweest; dat hy ook het Vaers niet gelezen heeft, dat hy Comp. op de namiddag van den 8 Maart in de Hoofdlieden kamer zynde, de ftem van van der Hof heeft gehoord, doch deuzelven, alzo hy Comparant voor zich zag , niet heeft gezien . en als doen verftaan te hebben, wanneer van Gent aan van der Hof vroeg: „wat ben ,, je voor een Kaerel," dat als doe van der Hof, heeft gezegd: „Ik heb een Prinsman, " dat hy des avonds ten zeven uuren uit het huis komende , dat Faers heeft geplaatst gevonden in enn kasje, en voorts van het zelve niet verder te v/eelen. Jan Romer. Dat hy nademiddag op het huis komende, wel verftaan heeft, dat er door Muisfon, van Tongeren en van der Hof, permisfie aan de Hoofdlid is gevraagt, om  B Y L A G E N. 12$ om dat Vaers te plaatfen, en dat daar op tegens hun zoude gezegd zyn: „jfe neemt zoo veel over je, wy bemoeien er ons niet mede," dat hy Cowpatant, Visfer ook heeft hooren zeggen: „plaatsje het, het is voor uw rekening, ik neem u tot getuige;" doch dat hy niet tegenwoordig is geweest , wanneer het Vaers is overgegeven, dat hy het ook niet heeft geleezen, en voorts deswegens geen meerdere elucidatie te kunnen geven. Muisfon. Zegt niets van het plaatfen van het Vaers te weeten, dan dat hy des avonds van den 8 Maart, circa zeven uuren het kasje daar het Vaers in g?ft aan heeft, heeft zien flaan in het Zakkedragers huis; dat Jan Walfetn, hem als doen heeft onderricht dat het was gefchikt om daar in een Vaers te plaatfen, d.t ook door twee Stads-A, beiders de palen zyn geflagen , om dat kasje aan dezelve vast te maken; dat vo-ir s hy zoo veel, te doen heeft gehad met het aanfteeken der lichten, dat hy op het Vaers niet heejt gelet. Dat hy wyders heeft horen zeggen , dat de Ko"rnverfchieters van de Heer van der Brugge, geen zwarigheid hebben gemaakt , den een en ander geld af te vergen. van Tongeren. Dat hy, Willem en Bastiaan van Gene, en nog tenige anderen, zonder zich te herinneren wie, uit het huis van van der Hof hebben mede genomtn het bekende Vaers, dat hy aan Hoofdiuiden heeft verzogt het zelve te mogen plaatfen, dat het in de Hoofde- luy kamer hard op gelezen is dtor Visfer, doch aan hun wederom is gegeven. Dat wanneer zy aan het huis van van der Hof zyn geweest, Saturdag morgen den 8 dezer, zy door hem van der Hof binnen gebragt zyndé., dezelve heeft gezegt: ,,hier heb je zoo een dingetje zcul*_ komen , doch dat zy daar toe permisfie aan Pioofdluy moesten vragen. • Dat zy beide die permisfie gevraagd hebben van Hoofd luy, en dat dezelve gezegt hebben: „je neemt zo veel over je, het is voor je Rekening'''' dat dan " eok  B Y L A G E N. ti? dik dat Vaersje is geplaatst , zonder te weten door wie. Vergadering van Officier en Sche* penen , den 13 Maart l~8j^ pref ent alle de Pleeren. Jan van der Hof binnen ge flaan zynde, heeft gedéclareert zich nader herinnert te hebben het voorgeval" lene op den 8 Maart laatstleden. Dat op dien morgen by hem aan zyn huis gekomen zyn diveffe pcrfoonen, öm eens op de gezondheid van de Prins van Orange te drinken, dat als doen dotr een van die perfonen een Vaers, het welk liggende was op een der kaersplanken in zyn winkel', is voor den dag gehaald en gelezen ; dat hy van ('er Hof, om dat het kwalyk gelezen wierd, het zelve verfcheide malen hart opgelezen, en zelfs den inhoud daar van uitgelegd heeft; dat eenige van die pcrfoonen te kennen gevende , dat dit Vaers niet ongefchikt zoude' zyn, om te worden gefield in een der Eerebogen , hem het zelve hebben af ge vraagt, doch dat hy gezegt heeft: „ik ,, geef u dat niet, maar zoo gy het mede wilt nemen , moet er geen gebruik van worden gemaakt , als ,, met kennis van Hoofdiuiden. " Dat hy van der Hof nimmer dat Vaers aan de Hoofdiuiden heeft verzogt om geplaatst te mogen worden ; dat hy konde verklaren dat Vaers zoo als het was leggende , nimmer gefchreeven gehad te hebben , noch ook te weten door wie het zelve aan zyn huis is gebragt ofte ter nedergelegt, dat het wel waar is, dat hy dikwils' in gezelfchap heeft gereciteerd , twee Vaerfen welke in den jaare 1747 0/1748 hebben gediend tot eene infcriptie, luidende als volgt: „ De heersclizugt van Bourbon^de rampfpoed van Germanje, Herfteld in Nederland den luister van Oranje, Daf het mogelyk is dat dit Vaers gelegenheid heeft gegeven , dat de twee eerfte regttls van 'het tegen- woor-  ia8 B Y L A G E N. woordige Vaers in de waereld zyn gekomen, — dat het al verder niet onmogelyk is, dat door hem in fubflantie de twee laat/ie reguls in gezelfchap zyn gereciteerd , en het wel kan zyn, dat die uit zyn mond zyn uitgefchreeven , dat hy dus moet erkennen een groote onvoorzichtigheid te hebben bedreeven door gelegenheid ee hebben gegeven , dat zodanig een Vaers is in de waereld gebragt, doch deswegens ootmoedig gratie te verzoeken. Accordeert met voorfch» Register, ( Getekend) J. van Zuylen van Nyevelt» Lift. D.  B Y L A G E N. A A N da Edele Mogende Heeren Gecommitteerden van de Edele Gr. Mog. Heeren Sta-> ten van Holland en Wesivriesland, en de Ed. Groot Achtb. Heeren Schout Burgemees-8 teren en Schepenen der Stad Rotterdam. Edele Mogende en Edele Groot Achtb. Heeren! JLiuet Collegie van de Weth in Maart 178 ; gefungeerd hebbende , ter obediëntie aan Hun lid. Gr; Mogende Refolutie van den 3 Juny laatstleden, zullende treeden ter voldoeninge aan het gerequireerde , Vervat in de Refolutie van de Gecombineerde Vergadering van ÜEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. van den 8 der gemelde maand, behelzende opgave der redenen, waarom buiten deliberatie zyn gehouden de drie Requesten, door een groot aadtaj Burgers en Ingezetenen dezer Stad , aan haar Ed. Gr. Achtb. gepiadenteerd, ten einde ellicacieufeiyk wierde voorzien tegt is dat geene, liet welk tot foortgelyke ongeregeldheden, als het voorige jaar hadden plaats gehad , aanleiding zoude kunnen geeven, hebben gemeend, Ued. Mog. en Ed. Gr. Achtb. tö moeten voordragen: dat al van het begin des juars 1784 af, en van tyd tot tyd, naarmate de als toen aanftaande verjaardag van Zyne Doorluchtige Hoogheid naderde, de refpeciive Leden van het gemelde Collegie aan eikanderen hadden gecommuniceerd en doen weten hunne eenparige gezindheid, om alles wat aanleiding zou kunnen geven tot foortgelyke ongeregtigheden , als het voorige jaar hadden plaats gehad, i» de beginjelen te fluiten en op de rigoureurfd Litt. D. 11. I wy*  l3o B Y L A G E N, wyze tegen te gaan, cn dat uit dat onwrikbaar Sys* tl ema , by de Wethouderfchap geadopteerd , en waar Van dezelve geen zwarigheid maakte, onder de hand , by aanleidende gelegenheden haren Medeburgeren verzekering te geeven, is geproflue^rd de prompt* voorziening en apprehenfie van drie Vrouwsperfocnen, welken, op de eerfte aanklagt, door de Dienaars der Juftitie zyn opgebragt, ter zake zy aan de huizen hadden aangebeld en gevraagd om geld, om ter eere van den Prins, op deszelfs verjaardag te verteeren; drt gelyk aan die prompte voorziening trt apprehenfie, door UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. te regt, van agteren, word geattribueerd de voorkoming van Bedelaryen van die natuur, en hetgeen daar door veroorzaakt en daar uit gevolgd was, de "Wethouderfchap het genoegen had, als toen reeds terftond te vernemen , dat deze voorziening aan veelen in de Burgery ten uiterff.cn aangenaam was, en vertrouwen inboezemde, dat de Magiftraat alles zou doen wat mogelyk was, om den 8 Maart, als toen aanftaande, in tranquiliteit te doen aftopen, zonder dat nodig was de Wethouderfchap daar toe op eenigerhande wyze aan te zetten , trouwens de blyken dezer fidutie, welken naarmate het ëfFeél der gemelde voorziening dadelyk alom door de Stad bëfpeurd wierd , van dag tot dag , meer en meer voorkwamen, verftrekten den Magiftraat ook tot aanmoediging, om op den reeds begonnen voet voorttegaan ; gelyk dan ook ( om dit hier nog tot flot by te voegen) de verdere mefores-, zoo in het ter wapen brengen van genoegzaame Burger Compagnien, als in het daar ftellen van andere precautien, uit de Notulen der Wethouderfchap als anderzints kenbaar, by de uitkomst geleerd hebben , dat men dezelve niet vergeefs van den Magiftraat verwacht had. Daar 't nu by voorraad bekend was , dat de Magiftraat met het ontwerpen van cfficacieufe maatregulen' zwanger ging; 1 daar de dadelyk blyken hier van in de voorgem. voorziening en apprehenfie reeds op den 23 February 1784 vernomen waren, en van mond tot mond voort verhaald wierden j en daar men,  B Y L A G E N. i3t men, federt die apprehenfie, geene bedelaryen nog onbehoorlykheden, met welke de bedelaryen van 't voorgaande jaar verzeld waren geweest, befpeurde, mag men met reden vragen, of het geen verwondering moest baren, dat de Magiftraat inmiddels, të weeten op den 28 February 1784 en alzoo v f dagen daar na, de bovengem. drie Requesten ontfing, by Welke men even als of er nog niets beraamd, veel min uitgevoerd was, onder anderen, wel in het by» zonder eene voorziening verzocht tegen diergelyke bedelaryen ? De Wethotiderfchap delibereerde ernftig, hoedanig daar omtrent te handelen , het een en ander kwam in aanmerking, dit alles zich nu nog te herinneren en behoorlyk te recapituleeren , Zou niet mogelyk Zyn, de omftandigheden , waar in die deliberatien voorvielen , maken niet onwaarfchynlyk , en nierj kan zich negTiieer of min herinneren, dat te dier tyd in confideratie zal gekomen zyn, het getal der Supplianten , groot in zeker opzicht, als beftaande uit 136 ligna'tures, doch gering in vergelyking van de volkrykheit dezer Stad de bedenkelykheid of niet in de voorfchr. llequesten, zoo uit hoofde van 't geene by dezelve was ter neder geftcld, als uit hoofde van 't verzwygén van 't geen reeds gebeurd was, en wel in het byzonder van het effect van dat gebeurde, fcheen opgefloten te zyn, dat men zonder zulke demarches , de nodige precautien van den' Magiftraat niet verwachtende, en eindelyk ook het vooruitzicht van verkeerde impresfien , indien de Wethouderfchap gelegenheid gaf, om het beraamen van nodige maatregulen niet aan haare eigene waak» zaamheid, maar aan het dringend verzoek van eenige byzondere perfoonen te doen attribueeren. , Hoe zwaar, nu alle deze confideratien of éenige van die, en welke, op het gemoed van elk der Leden van de Weth gewogen hebben, is onmogelyk te bepalen, daar de een door deeze, een andere door geene confideratie kan gemoveerd zyn, en misfehien meer dan dén Lid voot zich zelve, nog meer gewigt heeft gehangen aan geheel andere bedenkingen, op ï 3 dién  13* B Y L A G E N. dien tyd zelfs niet geopperd, of die men thans zich niet weder zodanig zou kunnen repncfenteeren , fchoon de laatstonderget. zeer wel geheugd, dat geene der voor gemelde confideratien, buiten de reeds beroemde maatregulen hem gepermoveerd hebben, maar alleenlyk het navolgende, waar in ook alle de Leden eenftemming geweest zyn, namelyk: dat men begreep onnodig te zyn de bovengem. Requesten te apostilleeren , vermits het hoofd oogmerk daar by opgegeven , tendeerende tot weering van ongeregeldheden , waar toe wel eenige middelen wierden voorgeflagen , doch de keus en voorziening aan de Weth overgelaten , men derhalve billyk befluiten mogt, dat de Ondertekenaars zich zouden vergenoegen, wanneer zy vernamen, of by continuatie ondervonden , dat de pogingen en praecautien van den Magiftraat het zelfde doeleinde hadden , en dus ook dienden , om de vrees, by de voorfchr. Requesten geoppert, te verminderen en eerlang te doen verdwynen ; terwyl de Wethouderfchap ook begreep daar in de meeste en beste gerustftelling gelegen te zyn. Wanneer dezelve dan overging tot het befluit hoedanig ten opzichte van die Requesten te handelen , wierd er geoordeeld, dat het teruggeven van dezelven zonder dispofitie , eenige opfpnaak zon kunnen verwekken, en de Wethouderfchap belloot derhalven , dat best was, om die Requesten te feponeeren en buiten deliberatie te ftellen, dat is, onopzichtlyk tot dezelve, voorttegaan in het doorzetten van die maatregulen, welke dezelve reeds begonnen had werkheilig te maken, en die dezelve in de doenmalige omftandigheden van zaken, tot gerustftelling, en vervolgens tot rust en veiligheid van alle de Ingezetenen in gemoede oordeelen zoude genoegzaam te zyn. Ziet daar Ed. Mog. en Ed. Groot Achtb. Heeren , de gerequireerde opgaave der redenen ; by UEd. Mog". en Ed. Groot Achtb. van het voorfz. Collegie gevraagd, en in dezelve tevens opheldering van bedenkingen by UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. gemoveerd j waar mede het zelve Collegie ver-  B Y L A G E N. 133 vertrouwt, volkomen te hebben voldaan aan alles, wat na zoo veel tyds verloop en naar den aart der zake, met eenige grond van het zelve kan worden gevergd en verwagt, en derhalven deeze zal beduiten, en, na UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. in de befcherming des Allerhoogften te hebben aanbevolen , zich met alle reipect tekenen. Edele Mog. en Edele Gr. Achtb. Heeren.' U Ed. Mog. en Ed. Groot Achtb. DW. Dienaren, Rotterdam den 20 July 1785. (Was geteekend) J. van der Heim. Joh. Hoog. C. van Hemden. E. van Son. J. A. van der Hoeven. Hend. van Beefting. C. van der Staal. J. Cornets de Groot. Ad. J. Obreen. Johan Ph. de Monté. J. W. Ram. ï 3 Litt.  ¥34 B Y L A G E N. Litt. G. 139. Edek Mog. en Edele Gr. Achtb. Heeienl jD aar wy van het Burgemeésterfctiap afgetreden Zynde , geen inzien in Stads Rekeningen hebben , kunnen wy geene fpecificque opgave doen van het quantum door ons ten behoeve van elk der perfoonen op den April 17S4 gekwetst, uit Stads Casfa genomen en belteed , doch uit de Stads Rekeningen kan zulks , zoo hét nodig is , worden opgemaakt en volledig blyken. Niemand der gemelde pcrfoonen bezaakt geworden zynde, wegens tumult of iets 't gunt door hen, op den 3 April yoorl'chr. gepleegd zoude zyn, hebben wy gemeend het daar voor te moeten houden, dat het gunt aan ons, door de naaste vrienden of gebuuren wierd opgegeven , te weten : dat de gekwetste pcrfoonen, de onnozele (lagtöffers waren van de uitpeffeninge van daden, welken niet iu het byzonder tegens hen waren gericht, allezints waarachtig, was , en hebben wy gemeend Stads penningen te mogen en te'nioeten gebruiken, om zoo veel in ons was, het gebeurde te heelen en verdere ammofiteiten zoo veel mogelyk te calmeeren en alzoo de rust te behouden. Wy vertrouwen' daar mede aan de requifitie van UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. te hebben voldaan, beveelen UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. in de befcherming des Allerhoogften, en hebbende eer van ons met hoogachting te noemen, Edele Mog. en Edele Gr. Achtb. Heeren l Rotterdam U Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. dentoOctob. Dienstwillige Dienaaren, 1785.' (Was geteekend') jf. van der Heim. Hendk. van Beeftingh. C. van ■ der Staal. P. Groeninx v. Soelen v. Ridderkerk. Voor zoo verre ik prefent ben geweest. Lit&  B Y L A G E N. 135 Litt. G, 140. Ed. Mogende en Ed, Groot Achtb, Heeren ! W anneer ons , voor of op den 21 Janunry 1784, by gerugt ter ooren kwam, dat by de Adelborsten der Burger Compagnien No. 8 en 9'zou zyn befloten , om by het optrekken der Wacht hunne fnaphapen van bajonetten te voorzien, kon dit -niet nalaten, ons als een ongewoone nieuwigheid te frappeeren ; wy wisten dat de Ordonnantie op de Burgerwacht, voor negen maanden geëmaneerd, hier van geen mentie maakte, en dat zelfs de bewoording in het 25-Art. waar by de Wapening der Burgeren be-. paald is, expr'esfelyk zoo was ingerigt, dat het gebruik der bajonnetten daar uit niet geëlicieerd konde worden, 'terwyl de ondervinding ons geleerd had, dat in alle die maanden, welken federt de introductie dier vernieuwde Ordonnantie verlopen waren, het gemelde 25 Art. by alle Burger Comp. conform onze intentie was geobferveerd geworden; wy begreepen dus, niet met onverfchillige oogen te konnen aanzien , dat ëéue of twee enkele Compagnien zonder onze intentie daar omtrent te vernemen, dit algemeen gebruik zoude veranderen , de gevolgen hier van kwamen ons zeer bedenkelyk voor; onze Refolutie ten gem. dage genomen, toont echter, dat wy verkozen de zaak van de best mogelyke zyde te befchouwen, en te onderftellen (gelyk het ook mogelyk was,) dat een erronneus begrip van eenige Burgeren de oorzaak van hun voornemen was; en wy vertrouwden, dat eene formele Notificatie van onze intentie genoegzaam zou zyn , om hen hier van te rug te brengen; wy vertrouwden dit te meer, na dat de Hoofd Officier, uit onzen naam, den Lui•tenant Collonel Elfevier, als Capitein van de Comp, No. 9. daar op onderhouden hebbende, een liapport inbragt, volgens 't welke de Luitenant .Collonel Elfevier wel geavanceerd, doch niet geadopteerd 1 4 heb-  136 B Y L A G E N. hebbende , de redenen , welke zyne Adelborsten van hun voornemen gaven . had aangenomen , dat hy zon trachten deztive daar van te dehorteeren, en ten dien effecte had verzogt te mogen worden gemulliëerd met onze Refolutie, gelyk dan ook gefclnede. Dan 't is bekend, hoe zeer wy in onze verwachting wierden te leur gefield, en daar ons bevorens gebieeken was, dat het bovengemelde gerucht nopens ae Comp. No. 8. geen genoegzamen grond had gehad, vernamen wy thans, dat het gebruik der bajonetten veel algemeener begeerd wierd, dan.wy ons hadden kunnen vcroeekien; onze Refolutie van den 2(3January 17S4. doet dit ten klaarden zien, levert dus van zelfs op de reden van ons belluit, om 't gebruik der bajonetten algemeen toetedaan; maar bewyst tevens, dat wy, hoe zeer geneegen aan de inclinatie van onze Ingezetenen, wanneer die meer algemeen en blykbaar is, te voldoen, echter begreepen , dat eene zoo aanmerkelyke verandering in de Wapening, niet zonder onze voorkennis en permisfie , behoorden te geleideden. Wanneer dan ook de Adelborsten der Compagnie No. 9. tot erkentenis van de bctamelykheid van dit voor vereischte kwamen , tevens met erkentenis van hun onpligrmatig gedrag, met verzoek van verfchoning deswegens, en met plechtige verzekering no* pens hun volgend gedrag vonden wy geen reden meer, om hen van de verdere Compagnien te onderscheiden; maar bedoten naar erndige bedrafling O'.er hunne ongehoorzaamheid, hen mede te doen jouisfeereri van het effect van onze Refolutie van den 26 january 1784 zoo als dit breeder in onze Refolut)!. van. 31 dier maand is te zien. Hier mede vertrouwende de eerde vragen van UEd. Mog. en E;:. Groot Achtb. te hebben beantwoord, gaan wy over tot de volgende vraag. Het Rapport door ver van de zeven Commisfarisfen in den grooten Krygsraad in gebragt, en by r. ei I rbeid van denzelven Krygsraad geapprobeerd en aangeprezen, als behelzende een lchets van verbetering der Schuttery, is, volgens belluit des Krygsraad  B Y L A G E N. 137 raad in Maart 1784 by Meerderheid genomen, en het daar by gedane verzoek aan den voorzittenden Burgemeester, door denzelven in onze Vergadering ter Tafel gebragt en Commisforiaal gemaakt; de Informatien die wy krecgeu , en welken al ras openlyk bekend wierden, dat deze zaak onder de Leden van den Krygsraad merkelyke verdeeldheid had veroorzaakt, dienden om ons de voorzichtigheid en bedachtzaamheid ten fterkfte aantepryzen; het dun zelve wierd bevonden te zyn van zeer groote extenfle , van ver uitzicht dienende om de onlangs vernieuwde Ordonnantie op de Burgerwacht ten grooten deele buiten effect te (tellen, en voorts zaken behelzende, Waar op zeer gewigtige bedenkingen konden vallen , deze alleen in deliberatie te brengen, in een tyd waar in wy door de dagelyks voorvallende zaken en (leeds vermenigvuldigende bezigheden geheel geoccupeerd waren, kwam ontydig voor, byzonder daar de kortheid des tyds voor de verandering van ons Collegie de afdoening daar van onmogelyk maakte. Hoe groot dan ook de noodzakelykheid der verbetering van de Schuttery, nu, of zelfs toen , ook begreepen mogte worden, wy vonden ons in de omHandigheden, die men dagelyks in allerleye Vergaderingen , van de hoogde tot de geringde ontmoet, dat zelfs de hoogstnodige verbeteringen, hoe algemeen erkend, dikwils zeer lange, ja fommige geheel achterwegen moeten blyven, wanneer de difüculteiten in de plans, die daar toe worden gefuppediteerd , de erkende gebreeken balanceeren of overwegen ; de vroegere en latere , ja thans nog hangende voorbeelden , zelfs omtrent zaken van het uiterde belang , zyn te veelvuldig en te bekend, om door aanhaling dit bericht te elargeren. Dat wy , na de ervaring van de onbehoorlykheden by het optrekken der Burgerwachten , welken byna dagelyks, byzonder op den 22 Maart 1784 by het optrekken der Comp. No. 9. plaats hadden gehad, bedacht zyn geweest op behoorlyke maatregulen , daar van ievert onder anderen onze Waar* ichou»  138 B Y L A G E N. fchouwing van den 24 Maart 1784 een overtuigend bevvys op. Het gefchreeuw na de publicatie van die Waarfchouwiug vernomen , was zeker Merker dan 't gcjuil , dat men van overlang na het doen van allerleye Publicaties gewoon was te hooren , echter was daar in geen volltrckt bewys van Vilipendie, en fchoon daar voor gehouden wordende, was er geen mogelykheid om naar de autheurs of eerfte aanhelfers te inquiteeren. By het beramen van verdere maatregulen tegen de ftoute bedreigingen, die men vernam dat gefpargeerd en ook by aangeplakte billetten gedaan war ren , kwam in bedenking de onzekerheid of men dezelve aan een beraamd complot had te attribueeren, dan aan de kwalyk gezindheid van eenige weinigen, zonder plan en zonder hoofden, en of men »ch dus niet vieyen mogt, dat dezelven, gelyk meermalen alzo opentlyk gedane bedreigingen, zonder gevolg zouden aflopen. In dit tydgewricht en in deze onzekerheid , meenden wy de praderentie te moeten geven aan min eclatante en in 't ooglopende precautien die wy echt ter vour toereikende hielden, weshalven wy, verre van vooraf tegen den 3 April 1784 (til te zitten diverfe mefures namen , waar van wy in cas van nood, een goed effect verhoopten, hier toe behoorde het pitdeelen van fcherpe Patroonen en de voorzorg, door lommige Capiteinen, byzonder die Leden van onze Vergadering waren , met onze affprank gebruikt, om, namentlyk inzonderheid hunne Officieren by der hand te doen zyn, en zich gereed te doen houden, 't welk door den Capitein van No. 10. als op No. 9 volgende, ten opzichte van zyne geheele Compagnie is gefchied , ten einde dadelyk op het eerlte lignaal van confufie door het luiden der kleine allarm-klok in de Wapenen te verfchynen ; hier toe behoorden ook de ordres door den Hoofd-Officier met on-'e communicatie en overleg aan de Onderfchouten en Dienaars der Juftitie gegeven, en tendeerende om zien vroegtydig in de environs der Ver-  B Y L A G E N. j5| Vergaderplaats van de Comp. No. 9. te laten vinden, op de bewegingen der zamenvloeij'ende menigte acht te geven, en by het ontdekken van eenig efxces de aggresfeurs dadelyk te apprehendeeren, van welke ordres de eerst Onderget. vermeend een meer gedetailleerd verhaal te kunnen menageeren en zich te mogen refereeren tot het Berigt, 't welk daar van door de Subfütut Schouten aan UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. reeds is gegeven of des gerequireerd zal worden gegeven; deze pracautien, immers de laatften, zyn ook door den eerst Onderget. meestal des morgens van den 3 April 1784 met den Luitenant van Zwyr.drecht, die'in aeze zaak notabel geintresfeerd was, alzoo geconcerteerd en doorhem, des tyds, voor voldoende gehouden; wy zeggen des_ tyd, om dat hy, zoo wel als wy, toen voorzag het verbazend attrouppement, 't welk ook des avonds vernomen wierd, gelyk er dan ook vroeg in den avönd niets gebeurde, dan't geen men zich had voorgelleld te kunnen gebeuren , en waar tegen men a. priori begrepen had geene andere maatregulen moete'; nemen , terwyl de ondervinding van overlang geleerd heeft, dat het in de Wapenen brengen van meer Comp. Schutteren, buiten de hoogfte noodzakelykheid en buiten het dadelyk exteeren van feitelykheden, wel eens meer kwaad dan goed doet, althans misnoegen veroorzaakt aan Burgers , die zich geens kwaads bewust al zulke pracautien, gelyk 't al veel gaat, naar de uitkomst beoordeelende , zich daar over ten hoogfte beklagen , wanneer zy de maatregulen, vooral die, welke met vermeerdering van last en met tydverlies gepaard gaan van achteren voor onnodig of overtollig aanzien, 't welk thans te meer te wachten fcheen , daar de toeloop naar de wacht alle avonden plaats had , en fchoon ditmaal grooter, echter, zoo veel ons bekend is, in den. voor avond niets aankondigde , 't welk kon doen vast ftellen, dat het erger zou afloopen dan de vorige avonden. Dit gevoegd by de bovenftaande voordragt der zaken, vertrouwen wy genoegzaam ter elucidatie van  ï4° B Y L A G E N. van UEd. Mog. en Edele Groot Achtb. op de vragen aan ons Collegie voorgefteld, hetwelk om gelyke redenen zig niet by voorraad, maar wel op de aller eerfte advertentie van Confufie , zonder nader convocatie vergaderde, en ook in 't nemen van precautien , 't geluk beeft gehad, dat het gebeurde van dien avond zich tot de verzamelplaats en marschroute van de Comp. No. 9. heeft bepaald , althans piet tot het aanvallen of befchadigen van andere perfoonen of hunne bezittingen is overgellagen. De perfoonen by gemelde gelegenheid gekwetst, zvn geweest Catharina Verfchoor, huisvrouw van Pieter Bel; Huibert van Denfe, Bajiiaan Bezemer, jfan Flatnan, welke vier perfonen aan hunne wonden zyn overleeden, de eerfte in 't Gasthuis, werwaarts zy op ordre van Burgemeesteren is overgebragt. Cornelis van Leew.v:n aan zyn arm gekwetst. Arwoldus Evenraat, Bakkersknegt by van Hulst in de Vogelfang, in zyn Dy gekwetst, doch herfteld, en 200 gezegd word , reeds naar Duitsland vertrokken. Pieter Verlaan, Zakkedrager, hebbende op een "bovenkamer daar hy woonde , aan 't aangezigt een ligte kwetfuur bekomen. Zoo veel 'ons bekend is, zyn die gckwetften door de Chirurgyns Hwxkaas, Josfevel, Keetelaar en Lefplne verbonden geworden, waar van eenige dienzelfden avond in ons Collegie mondeling' rapport bebben"gedaan en van tyd tot tyd 't zy aan ons, 't zy aan den Hoofd-Officier of aan Burgemeesteren kennis gegeven van den toeftand der lyderen, zynde de briefjes die de eerst Onderget. daar van zou mogen onüangen hebben, thans niet meer voor handen. Voorts waren de berigten, die in ons Collegie zyn ingekomen, niet zodanig dat dezelven aanleiding gaven, om nopens het gedrag dier gekwetften byzonder onderzoek te doen; de Confufie waar in het voorgevallene gebeurd was en de daar uit fpruitende confufe en algemeene vernaaien gaven niets op,  B Y L A G E N. 141 op, 't welk konde doen geloven dat het geen aan de gem. perfoonen overgekomen was, uit hoofde van eenige daden door hen gepleegd, op henlieden in 't byzonder gemunt zoude zyn geweest. Wy bevonden ons dan in de noodzakelykheid om ons met die algemeene berichten te vergenoegen , en fchoon onmiddelyk na het gebeurde de Lt. van Zwyndrecht, door eenige Leeden van ons Collegie, op dat tydftip prsefent zynde, met blyken van genoegen geaceuilleerd geweest zynde, kon 'er in onze Vergadering geene formeele Refolutie dien aangaande vallen, voor dat de tyd en de informatien welke genomen ftonden te worden, eenige nadere ophelderingen zouden geven. De informatien welken vervolgeus bekomen zyn , zoo door getuigenisfen van diverfe gebuuren in de Pïince/lraat en Baanftraat, als door de verklaringen van de Adelborften in de aétie gemeleert geweest, leverden een zeer geoppofeerde voordragt der zake, waar by aan de eene zyde de daden van den Luitenant van Zwyndrecht en zyne onderhebbende manfchappen voorkwamen als gelchied in de dringendfte noodzakelykheid en met de vereischte moderatie, aan de andere zyde, als verrigt met te groote prrecipitance, en zonder voorgaande beproeving, of er buiten hef* fchieten met fcherp, eenig ander middel ware geweest om de Compagnie No. 9. door de groote menigte volk, ruimte te doen erlangen , en de Hoofdwacht te doen bezetten. Wy gebruiken de vryheid ons ten dezen opzichte kortsbeidshalve te refereeren , tot ons Bericht aan Hnn Ed. Groot Mogende den 12 April 1784. overgezonden , en tot de Bylagen daar aan geannexeerd , en wy vertrouwen dat daar uit genoegzaam zal blyken , dat op den 5 April 1784. toen wy befloten de Capiteinen, welke zoo extraordinair lang in de wapenen waren geweest, en waar omtrent ons nimmer gebleeken is, dat de ongeregeldheden, door eenigen hunner onderhebbende manfehappen gepleegd, op eenigerhande wyze op hunne rekening kunnen worden gefield, voor hunne vigilantie en yver te be- dan-  t^t B Y L A G E N. dauken, ja zelfs dat na dien tyd, de ingewonne informatien , nopens het gebeurde op den 3 April 1784.0 en tot welks onderzoek wy vermecnen zoo veel naauwkeurigheid te geëmploijeerd , als de omftandigheden toelieten, ons niet konden determ'ineeren om pofitivelyk te decideeren, het zy aan de eene zyde dat de Lt. van Z:vyvdrecht, benevens zyne on'derhebbende mrmfchap zich op dien avond onbehoorlyk gedragen zoude hebben, of aan de andere zyde, dr.t het zelve gedrag in allen opzichte verdiende gepreezen, en zylieden deswegens op eene gediftinguee.rdé wyze bedankt te worden ; wanneer wy echter confidereerden, dat die luiden in hunnen post hadden bevonden, en dat er geen volftrekte otimogelykheid was om by een fcherp onderzoek iets onbehooriyks in hun gedrag te ontdekken, het welk in het tegenwoordige tydgewricnt fchadejyice effecten konde hebben, verkozen wy eene middelweg te houden, welke ons toen' de gefchikfte voorkwam om de rust van Stad in het algemeen te bevorderen, en de manschappen van gem. Compagnie voor alle particuliere beledigingen te bevryden. Wy omhelsden derhalven' door onze Publicatie van den 8 April 1784, naar aanleiding van 'tgeen ons was ter ooren gekomen, de eerfte gelegenheid oin de Officieren en Adelboriten der meergem.Compagnie in onze fpeciale protectie en befcherming te nemen , én een exemplare en rigourcufe draf te bedreigen tegen allen en een iegelyk, die hen, ter zake van het voorfchr. gebeurde, faitelyk aanvallen of zelfs infulteeren rhogt. De Brochure geintituleerd Eerfte echt verhaal Qfc: is te laat tot onze kennisfe gekomen om met eenige vrugt te konnen worden gefluit, dus wy ons daar omtrent, fchoon de eerst Onderget. zelv daar in getraduceerd wierd , hebben moeten gedragen op gelyke wyze, als ten opzichte van andere infulteercnde gefchriften, ja zelfs omtrent die, waar in ons gedrag of dat van byzondere Leden der Regecring ten uiterfte is gehoond geworden, en 'tweik vervolgens zoo ver is gegaan dat de Regeering dezer Stad, zich daar ' over  Ê Y L A G E N. *43 over zelfs in de Souveraine Vergadering beklaagd heeft gehad. Hier mele vertrouwende de vragen ons door UEd. Mpg. en Ed. Groot Achtb. voorgefteld te hebben beantwoord, hebben wy de eer na UEd. Mog. en Éd. Groot Achrb. in de protectie des Allerhoogften te hebben aanbevolen ons met hoogachting te tekenen , Edele Mogende en Edele Groot Achtbare Heeren ! Uw Ed. Mog. en E.i. Gr Achtb. Dienstwil- y. A. van der Hoeven j y. van der Hct ei, C. van der Staal, Joh. Hoog, C. van Hemde, E. van Son. Hend. van Beeftingh, P. Groèninx. v. Soelen Vi Ridderk. J. Cornets de Groot, Ad. J. Obreen, Johan Ph. de Monté, lige Dienaren , (Was getekend) y. IV. Ram.- Litt.  H4 B Y L A G E N. Litt. G. 141. Ed. Mog. en Ed. Groot Achtbare Heeren l it de Examens van Nkolaas Rybers den 3 April 1784, op last van den Luitenant van Zwyndrecht geapprehendeerd, blykt, dat dezelve is verhoord geworden op alles , wat, zoo in het Rapport van den. zeiven Luitenant, als in de Atteftatien voor UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. by de aan ons voorgeftelde vragen gemeld, ten laste van den voorn, gevangen was ingebragt; die verhooren zyn volgens conftant gebruik gel'chied in pralende van de Subft. Schouten en de Dienaars der Juftitie, die hem geapprehendeerd hadden; ook had hy voor de verandering van het Collegie alles geconfesfeerd, uitgezonderd alleen de bedreiging van den voorn. Lieutenant, het welk hy halfterrig loochende; het verhoor wierd uit dien hoofde door den eerst Onderget. niet voor voltrokken gehouden, vermits dezelve ten opzichte van dat gelochende point, nodig vond, de getuigen tegen den gevangen te confronteren; waar toe dan ook, na de vernieuwing van het Collegie, de getuigen gerequirreerd zyn. De eerst Onderget. benevens de vier gecontinueerde Leeden konnen zig, vermits het lange tyds verloop , niet herrinneren, hoe veele getuigen als toen gerequireerd zyn; meenen echter voorzeeker te konnen affirmeeren, dat er diverfe gehoord zyn, doch maar een gevonden is, met name Gideon de Beye, welke den gevangen herkennende voor de perfooil in zyne Atteftatie vermeld, met vrugt tegen hem geconfronteerd konde worden, waarvan dan ook het gevolg was, dat de eerst Ondergetekende zig in ftaat bevond, om op de Confesfie van den gevangen recht te  B Y L A G E N. i6i t« verzoeken; gelyk dan ook hier door alle verdere Confrontatie, onder anderen van den Luitenant van Zwyndrecht, die inmiddels vah hier vertrokken was, onnodig wierd, te meer, daar de Confrontatien zeldzaam plaats hebben, dan wanneer de gevangenen op geene andere wyze te Confesfie te brengen zyn. Voorts is de Onderfchout Plaat ook prrefent geweest by de verhooren van Jan Huisman dien hy in verzekering had genomen, en et is van zyne Informatien behoorlyk gebruik gemaakt, zoo wel als van 't geene door den Heibardier Adrianus Visfer, ten laste van den by hem geapprehendeerden Ary Lucas geinformcerd is , doch welke Informatie direct tegenfprak het gerucht, het welk van deezen 'gevangen gelopen heeft, dat ( namelyk ) ten tyde zyne apprehenfie een fteen by hem zqu gevonden zyn, dewyl die Heibardier onbewimpeld verklaarde, by het opbrengen van dien gevangen, wel een fteen op herbordes van 't Stadhuis opgeraapt, doch geenzints bëfpeurd te hebben , dat de gevangen dezelve in handen had gehad. De Confesfie van beide deeze gevangenen dan ook na genoeg bevattende het geen ten hunnen lasten was ingebragt , bleef er voor het Co'legie van Schepenen niets over , dan om na gedanen eisch van den eerst Onderget. als Rechters te vonnisfen. Hier mede Overgaande tot een andere vraag door UEd. Mog. en Edele Gr. Achtb. aan ons voorgefteld: ,, of er by de Juftitie geene verdere informatien genomen zyn omtrent de infoleritien en dadelykheden , op den voorn. 3 April 1784 de Comp. ,, N. 9. aangedaan &c. vermeenen wy onder reverentie , dat dezelve vraag haare beantwoording vind, gedeeltelyk in dé diverfe Atteftatien, welken geannexeerd zyn aan het Derigt, door de Wethouderfchap den 12 April 1784. aan hun Ed. Gr. Mogende gegeven, deels in het geene door UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. by die vraag verder gemenK tio«- PV 'I  i6V B Y L A G E N. tioneerd word ten opzichte van zekeren ÏVynand van den Broek, tegen wien Criminaliter geageerd is, maar by zoo verre UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. fchynen te bedoelen zodanige informatien, welken tegen deze of geene andere bepaalde perfoonen zouden zyn ingericht, gelyk daar toe (behalven de gekwekte perfoonen en behalven zekeren David Rodaan,) waar van hier onder nader, als een exempel fchynt te worden opgegeven zeker jong Vrouwsperlbon^die gezegd wierd het volk doör het zingen van Liedjes en het roepen van Hoezée te hebben aangezet , 'vinden wy ons verpligt UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. te berigten, dat, zoo veel ons bekend is, en de eerst Onderget. als nog ferieuslyk betuigd, door denzelven geene moeite is ontzien , om eenig fpoor te krygen ter ontdekking van daders of aanftokers van moedwil; natuurlyk moest dit onderzoek in de eerfte plaats geleideden by de Subft. Schouten , die met de Dienaars der Juftitie zich ter plaatfe van het gebeurde hadden bevonden, en vervolgens by anderen, van welken men uit hunne reeds gegeve getuigeuisfen of uit andere omllandighëden eenige aanleiding beauam, om zich by hen te informecren; dit heeft in 'tbyzonder plaats gehad met opzicht tot het hier voor bedoelde Vrouwsperfoon , waar nver hy, behalven de gevangenen, ook diverfe andere luiden heeft onderhouden, maar vrugteloos, zynde dit Vrouwsperfoon aan hem, en zoo hy'vermeend, ook aan de Gecomb. Vergadering van UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. tot nog toe by name onbe'kend gebleeven. Daar nu de eerst onderget. van tyd tot lyd zich over zyne vrugtelooze pogingen in het Collegie beklaagde, en het zelve overtuigde, dat hy nier flappelyk in dezen te werk ging, maar van het weinige dat zich ontdekken liet , namelyk ten opzichte van den voorn. Wynand van den Broek, het betamelyk gebruik maakte , heeft de Juftitie zich met de algemeene berichten moeten vergenoegen. Wel is v/aar, dat in de examens van den gevangen Ni-  B Y L A G E N. «6j Nicolaas Rykers, van zekeren David Rodaan, nominatim mentie word gemaakt, en hem zeker gezegde ten laste word gelegd; maar daar de verdere confesfie van dien gevangen geen complot tusfehen hun beide t» kennen gaf, en zelfs geen andere affpraak, dan om uit nieuwsgierigheid te wacht te gaan zien, daar ook de houding en het gedrag van dien DavidJlodaan, die geen zwarigheid had gemaakt , zich in- ons Collegie te fifteeren, om voor Nicolaas Rykers te intercedeeren, en welke als toén door den eerst Onderget. nadrukkelyk onderhouden wierd, geen aanleiding gaven, om hem voor complice van den gevangen te houden, daar eindelyk ook geene feitelyke misdryven van den voorn. David Rodaan, in de confesfie van Nicolaas Rykers voorkwamen, is er aan den eerst Onderget. geen grond voorgekomen, om op het bloote gezegde van dén perfoon , een gevangen , vanwien ook bleek, dat hy min of meer befchonken was geweest, Crimineele Procedures te entameeren tegen iemand ^ wiens gedrag, by naauwkeurig onderzoek door den eerst Onderget. expresfelyk by zyn meester, den nu overleden ^ Ivietfelaar Jan de Quak gedaan, verder onbefproken fcheen te zyn. Wat voorts de gekwetfie perfoonen betreft, vermeenen wy ons te kunnen refereeren tot de informatien aan llEd. Mog. eh Ed. Groot Achtb. by het Berigt van de toenmaalige Wethouderfchap en dus ook van ons, als gewezene Leden van dat Collegie gegeven waar in de eerst Onderget. vertrouwt ook vervat,te zyn, de reden waarom hy op dien tyd geene informatien hebbende van daden, door iemand der gekwetften gepleegd, geen materie heeft gevonden, om luiden die in de zorgelykfte omftandigheden verfeerden, en welken naar de algemeene en confufe berigten moesten voorkomen, als by toeval te zyn geweest de flagtöffers van daden, welken op hen niet in het byzonder gemunt waren,in 'tgevaar te ftellen van funeste gevolgen , welken door eene gerechtelyke ondervraging konden verhaast worden. De eers£ Onderget. wil niet deguifeeren, dat deze gevoelens K 2 vart  -6~4 B Y L A G E N. yan humaniteit, zonder bezefvan dringende noodzakelykheid, of van eene alle anderen confideratlen opwegende nuttigheid hem te rug gehouden hebben van eene gerechtelyke ondervraging der gekwesten aan het Collegie van Schepenen te verzoeken: gelyk ook de pubheque Notoriteit der oorzaak van den dood der gekwetften dia aan hunne wonden overleeden zyn, het fchouwen van derzelver lyken niet nodig heeft doen voorkomen. Tegen de ongeregeldheden in den nagt van den 3, en op den 4 April 1784* gepleegd, waarvan UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. mentie maken, en zoo tons voorkomt, bedoelen het geen door eenige onder de w-penen zynde Schutters is bedreeven, zoo yerre die geduurende de Vergadering van de Wethouderfchap gepleegd zyn, en als meest helhonden in eenluid gefchreeuw, is uit naam van hetzelve Collegie een en andermaal ernftige vermaning gedaan , waarop dan eenige ftilte volgde, zynde alles wat men dien tyd vemeende onder zoo groote meenigte te konnen doen. Doch by aldien bevonden mogt zyn eenige aanleiding te zyn geweest, tegen deeze of geene te dier zake actie te moveeren, zou zulks volgens het 167 Art. der Ordonnantie op de Burgerwacht sreweest zyn, van het departement van den Major van de Burgery, dan waar omtrent ons onbekend is of aan delzelven ooit eenige informatien zyn gedaan, byzonders door die geenen aan wien de daders bekend waren, dan in welk geval (van naamelyk de daders by name te kennen) de Leden, die tevens Capiteinen zyn , betuigen niet geverfeert te hebben. Van het disfemineeren der Brochure geintituleert Eerst echt verhaal &c. waar over UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. laat (Ie vraag rouleert, heeft het Collegie van Schepenen, nooit legale kennis bekomen, en de eerst Onderget. niet op zodanige wyze als hem het minde fpoor konde geeven, tot ontdekking van den Antheur, Drukker of Uitgevers van die brochure. Hiei  B Y L A G E N. 16*5 Hier merle vertrouwe wy op het geene aan ons, volgens UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. Rofólutie van den 30 Augustus is voorgefteld, alle rnogelyke elucidatie te hebben gegeven, zonder dat wy echter kunnen affirmeeren, dat alle byzonderhcden in dit Berigt gepofeerd, aan yder van ons, na zoo veel tyds verloop even zeer in 't geheugen leggen. Wy hebben de eer, na UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. de gunstige befchertning des Allerhoogften te hebben toegewenscht, ons met hoogachting te teke* nen. t Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. Heeren! Uw Ed. -Mog. en Ed. Gr. Achtb. Dienstwillige Dienaaren, (Was getekend) y. A. van der Hoeven, y. Cornets de Groot. E. van Son. yo'ian Ph. de Monté. yoh. Hoog. C. van Heusde. Ad. y. Obreen, y, Wd. Ram. K 3 Litt.  166 B Y L A G E N. Lift. P, 5. Edele Ulog. en Edele Groot Achtb, Heeren.' -Is er ooit een zaak geweest, welke aanleiding heeft gegeven tot feriêufe en langduurige befoignes en deliberatien , byzonder by Gecommitteerden ad caufam? Zyn er ooit befoignes en deliberatien gehouden, waar in de rust en het welzyn van de Stad voor de hoogfte Wet gehouden is? Is dit immer gefchied met toeleg om de fcrupuleulte onzydigheid te bewaren. Wy durven dit met vrymoedigheid zeggen van het eerfte en voornaamlte point, waar over het Berigt van het Collegie van de Weth , in Mey 1784 gefungeerd hebbende, ingevolge UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. Refolutie van den 28 September, moet rouleeren. Maar is er ooit eene gebeurtenis geweest, welke de ongenoegzaamheid heeft doen zien van de welmenende pogingen ter vereeniging van geoppofeerde fentimenten onder de Mede-Ingezetenen, te gelyk met de onaangenaamheid om tot een belluit te moeien komen , het welk aan de eene of andere zyde onbehaaglyk moest zyn? het is die zelfde zaak, waar van wy ook dit met vrymoedigheid durven affirmeeren. Met vrymoedigheid zeggen wy , om dat ons geweeten ons ten dien opzichte niets reprocheert, en wy de omftandigheden , waar in onze Stad, zich voor en op den 8 Mey 1784 bevond, als nog indenkende, vermeenen , dat wy naar ons licht, niet anders hebben kunnen handelen, dan wy des tyds ge-; handelt hebben. Het  B Y L A G E N. *6> Het is te over bekend, dat, de oprichting van het Corps vrywillige Schutters kort na het gebeurde van den 8 Maariifls (toen men nog niet kundig genoeg was van de gevoelens onzer Ingezetenen in het algemeen) fchoon by diverfe Leden der Regeering niet gegouteerd wordende, echter by veele andere Leden wierd aangezien als een waarborg tegen opfchuddingen, die men niet onmogelyk achtte, fchoon men tevens hoopte dezelve op andere wyzen te zullen, konnen praavenieeren ; die hoop groeide aan naar maate men befpeurde, dat de yver dier Vrywilligers de amulatie onder de Schutteryen had gaande gemaakt, en de lust ter oeft'ening in den Wapenhandel van dag tot dag deet vermeerderen, terwyl het gros der gezetene Burgers genoeg te kennen gaf, de ongeregeldheden ten hoogden aftekeuren. Al ras echter vernam men het ongenoegen , dat by veelen gebooren wierd, uit het denkbeeld dat de Leden van het Corps Vrywillige Schutters, die tevens tot de Burgerwacht behoorden, in de gevallen waar in men fcheen hunne bedreevenheid en trouw, meest nodig te zullen hebben, zich aan hunne Compagnien honden te onttrekken en geen dienst doen, dan wanneer by den Magillraat de opkomst van het Corps Vrywilligers tevens geordonneerd mogt zyn, welk point was vastgefteld by het Plan en Reglement, door of van wegens de Oprichters van dat Corps, den 21 Juny 1783 aan de Wethouderfchap overgegeven, en van'welk point, hoe menigvuldige conferentien door üecommitteerdens uit de "Weth met de ontwerpers van gemelde Plan of Reglement, ook gehouden zyn , dezelve niet hebben kunnen worden afgebragt, en het welk dan ook, als niet te concilieeren zynde met de Ordonnantie op de Burgerwacht, eene der yoornaamfte redenen is geweest, waarom het voorfz. Plan en Reglement by de Refolutie van den i4january 1784 niet geapprobeerd, maar als nog in advis gehouden wierd, fchoon by dezelfde Refolutie aan de Oprichters van 't meergemelde Corps wierd toegellaan, om iutugfehen zodanige fchikkingen te ma' K 4 ^n *  ï68 B Y E A G E N. • ken , als zy tot maintien van de goede order en distcipline in het voorfz. Corps, zouden oordeelen te behooren. Al ras wierd deeze Refolutie publicq gemaakt en in de Rotterdanifche Courant geplaatst, doch met aflating van de Claufule: dat die fckikkingen niet mogten aanlopen tegen de Ordonnantie op de Burgerwacht geëmaneerd; dit baarde bedenkelykheid, maarnaauwlyks was die Refolutie gevolgd door zommige ichikkingen, welken dat Corps als volkomen geëtablisfeerd deeden aanzien, of men vernam, dat by verfcheiden Leden van de Regeering, bydiverfe Hoofden van de Burgerwacht, by zeer veele Schutters, ja by een groot aantal Burgers van allerley ftaat, het ongenoegen en de difiidentie tot een aanmerkelyken trap aangroeide, terwyl het zelve etablisfément aanleiding gaf tot verfchillen , die genoegzaam dagelyks ter kamer van Schepenen, geventileerd wierden ; zoo dat de Wethouderfchap niet konde nalaten bekommering op te vatten, dat de meerdere confidentie van het gemelde Corps, in plaats van te beantwoorden aan deszelfs falutaire oogmerk, het contrarie effect zou hebben en aanleiding geven tot eene fcheuring onder de Leden der Regeering en onder het Lichaam der Burgery, waar van de gevolgen niet genoeg geapprehendeerd konden worden; eenblykhier van was het Request, door meer dan vier honderd getekend, en of fchoon misfchien het grootfte getal van die Ondertekenaars niet in aanmerking kwam , om ter hunner contemplatie eenig befluit te nemen (gelyk dan ook de Wethouderfchap door dat Request, tot de Refolutie van den 8 Mey 1784 zich in 't min(le niet heeft laten bewlegeu) kon men echter voor zich zelve niet deguifeeren , dat het zelve getal geëvenaard, zoo niet gefurpasfeerd wierd, door een getal meer vermogende Burgers, die fchoon geen tekenaars van dat Request zynde, echter de exidentie van het meergemelde Corps met geen minder wierzin befchouwden,  B Y L A G E N. 169 In deeze moeijelyke omftandigheden van zaken, bevond zich de Wethouderfchap, toen de abfentie van eenigen, welken Leden van het meergemelde Corps zynde, zich op den 3 April 1784 aan de Burgerwacht onttrokken hadden, en zich door de exhibitie van Declaratoren van een Hoofdman in het Corps, van de boete van abfentie hadden willen doen vryverklaaren, de Wethouderfchap in de noodzakelykheid bragt van nieuwe deliberatien, terwyl het bleek , dat dit gedrag niet flechts ongenoegen gaf aan die Capiteinen van de Burgerwacht , die zich daar over aan ons Collegie beklaagd hebben, maar ook aan veele Burgers, waar onder het niet ontbrak aan ziilken , die zich ten gem, tyde ook geabfenteerd hebbende van zich afgaven voor hunne abfentie geen min genoegzame redenen te konnen allegeeren. By de overweeging van de bovengemelde Declaratoiren van een der Hoofdlieden uit voorfz. Corps kwam dan niet flechts in abftracto in aanmerking w gebruik, het welk de houders van die declarat daar van wilde maken, maar het fcheen vryevident, dat de inhoud van die Declaratoiren tendeerde om in train te brengen dat geen, het welk tot nog toe het obltacul had uitgemaakt, waarom aan dat Corps die volkomen confidentie, welke de Leden begeerden, niets was verleend geworden. De Wethouderfchap reeds vooruitziende de nadelige gevolgen, welke het blyven voorftaan van het gemelde Corps waarfchynlyk hebben zou, vond zich door deeze gelegenheid gedrongen, om op de dissolutie nader met alle ernst te denken, en daar het aan de gematigde voordanders en Leden van Corps zelve niet onbekend was , hoedanig hunne conditutie by zeer veele gequalificeerde Medeburgers wierd aangezien , vleide men zich, dat de hoofden van het Corps Vrywillige Schutters zich zouden laten overtuigen , dat het tydftip thans gebooren was , om door eene honorable retraite aan de allefints zuivere en welmeenende intentie der Wethouderfchap te ge? K 5 moet  170 B Y L A G E N. moet te komen; hier toe wierden meer dan eene Conferentien tusfchen de Gecommitteerden uit de Wethouderfchap en eenige dier hoofden aangelegd , welke van de zyde der laatstgenoemden zyn weereldkundig gemaakt, en welke Conferentien hoedanig men die ook hebben willen doen voorkomen, blyken geven , dat aan de zyde der Gecommitteerdens alle mogelyke delference is betoond, om het geen hun voor de rust van de Stad onvermydelyk voorkwam, ter uitvoer te brengen op eene wyze, waar in toch" voor dat Corps niets fletrjsfants mogt gelegen zyn; dan wel verre van de verwachte infchikkelykheid te ontmoeten, moest men in tegendeel ondergaan, dat het geene met het toegenegende oogmerk was geallegeerd, om de Leden van het Vrycorps te doen begrypen, dat hunne eigene rust en veiligheid bevorderd zou worden, door het geene men voorlloeg, ja zelfs met verzoekende woorden veigde, geïnterpreteerd wierd als ingericht om hen te ïntiuiideeren en aan de genegenheid van den Magiftraat tot het ver« leenen van protectie te doen twyffelen. Wel is waar, dat by de Nota, waar van byUEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. menti'e word gemaakt de afgifte van de bovengemelde Declaratoiren wierd afgekeurd en aan de bewoordingen, daar in vervat, een zin gegeven , welke een gedeelte der redenen van beklag fcheen te matigen , maar wanneer men daar tegen confidereerde, dat daar door niet wierden opgeheven de andere zwarigheden, welke by de Gecommitteerden van de Weth tegen dè iuftandhouding van het Corps waren geallegeerd; dat integendeel op eene allerdringende wyze geinfteerd wierd, zelfs op eene meerdere confidentie van het zelve Corps; en-wanneer men tevens confidereerde, dat in de befoignes en conferentien bevorens op die materie gehouden , door de Leden van het Corps altoos onverzettelyk was vastgehouden dat point, waar uit (zoo als hier voor reeds ferernaarqueerd is) naar het inzien van onze Gecommitteerden de inrichtig en afgifte van die Declaratoiren waren gefprootcn , en waar  B Y L A G E N. 17* waar van men als nog geen hair breed toegaf, dan kwam het hun in gemoeide voor, dat de paiiiativen welke men als nu aan die Declaratoiren wilde geven , gansch ongenoegzaam waren, om de afgift van die Declaratoiren ce excufeeren, en dat (al ware het, dat de woorden van wachthouden- op eene post binnen deze Stad, de explicatie konden lyden van een verblyf tot adfiftentie en gezelfchap in een particulier huis , waar van ons het tegendeel niet geblecken is) daar door echter niet wierd geeffaceerd de transgresfie van de Claufule , onder welke het appointement van 14 January 1784 was verleend geworden; terwyl de fterke aandrang, ia dat tydftip , om meerdere Confidentie voor het Corps te verkrygen , zonder te willen te gemoet komen aan de ombrage, welke de contrazieteit van die Claufule met een voornaam Articul van het Plan en Reghment veroorzaakte, onze Gecommitteerden allefits verderkte in hun begrip nopens de allegatien wegens de voorfz. Declaratoiren mondeling gedaan, en ook jn de bovengem. Notitie vervat. Het is dan ook met opzichte tot die Notitie, (waarvan Copie Authenticq hier aan is geannexeerd, en welke, blykens deszelfs hoofd en inhoud geenszints ingerigt was, om aan onze Gecommitteerden, veel min in ons Collegie te worden overgegeven , maar degts als by toeval door den Secretaris ifanNyevelt tot verderking van 't geheugen verzogt en overgenomen was,) dat dezelve Gecommitteerden plegtig verzekeren tusfchen hen geene -affpraak te zyn gemaakt, om het zelve in ons Collegie niet over te geven, ja dat daar over zelfs geen gefprek is gevallen ; trouwens het was nöoit gebruikelyk, dat papieren aan Gecommitteerden van de Wethouderfchap in hunne Befoignes ad informandum overgegeven, en vooral geen ongetekende ongezegelde dukken alzoo geëxhibeerd zyn. Ondertusfchen begreepen de Gecommitteerdens in een zaak van die importantie met meer dan gewoone omzichtigheid te werk te moeten gaan ; daar zy, voor  17* B Y L A G E N. voor zich zeiven, ten vollen geconvinceerd waren, dat in de omftandigheden van tyden en zaaken het in ftandhouden van 't meergem. Corps ahfolut ongeraden was, en dat de langere deliberatien zelve een allczints nadelig effect konden bebben , en 'er dus een finaal befluit genomen rr> >est worden, begreepen zy, hunne Medeleden, in het byzonder de kamer van Burgemeesteren , de gelegenheid te moeten geven, om zich daar op rypelyk te beraden; en befloot ten dien einde Zelfs een buitengewoone demarche te doen , met eerst den voorzitcenden Burgemeester van Alphen in 't befoigne van Gecommitteerdens te verzoeken en praeallabel opening van zaken te geven, en 't was met goedvinden van dien Heer, dat Gecommitteerdens vervolgens in het Collegie van Burgemeesteren een zeer uitvoerig verflag van zaken deeden, en aan Burgemeesteren van Alphen, van Beefting en van der Goes, in confideratie gaven, of er nog eenige bedenkelykheid overbleef, Waarom bun Ed: Groot Achtb. prefereerden, dat met het Rapport in de Weth nog eenige dagen gefuperfedeerd zoude worden , dan Heeren Burgemeesteren zich eenparig gereed betoonende, wietd vervolgens na deeze cauteleufe demarches op den 8 Mey 1784. door Gecommitteerdens in ons Collegie uitgebragt, een zeer ampel en gedetailleerd Rapport en Prreadvis, tendeerende tot vernietiging van het Corps Vrywillige Schutters ; in dit' Rapport betuigen de geweezene Gecommitteerdens als nog , by hun weeten, nietwes te hebben verzwegen, het welk hun in den loop der Befoignes en conferentien was voorgekomen , en men durft wel niet ffellig verzekeren, of er van de bovengemelde Notitie nominatim mentie zy gemaakt, maar wel. dat het geene die Notitie behelsde, en ook in de Conferentien met opzicht tot de bovengem. Declaratoiren geavanceerd was, geenzints agtergehouden is. 't Gevolg van dit Rapport en Prseadvis was, dat het zelve Praeadvis ten zeiven dagen met eenparige flemmen in een Refolutie geconverteerd wierd, terwyl het algemeene begrip der Wet-  B Y L A G E N. 173 "Wethouderfchap ook daar heen liep, om die disfolutie te doen op eene wyze, die aan het Corps in 't gemeen geene fletrisfure toebragt, en dus liever niet te treeden in een detail van motiven, waar uit de eene of andere confequentie ten nadeele van het geheele Corps getrokken konde worden, als waar tegen men ook by Publicatie, ten zeiven dage gedaan, nadrukkelyk heeft willen zorgen, terwyl men echter begreep niet te kofinen menageeren , om eenig resfeutiment te toonen, tegens de' transgresfie, door de afgift en gebruikmaking van de bovengemelde Declaratoiren begaan, als zynde by de verdere hoofden wel gedefavoueerd, doch daar door niet weggenomen, veel min gecorrigeerd of geftraft, even zoo weinig als daar door wierden voorgekomen de gevolgen, welke uit. zodanig eene gantsch willekeurige handelwys zonde kunnen refultesren, en welke gevolgen men al meede om bovengemelde redenen goedgevonden heeft, by de voorfz. Refolutie alleenlyk te indigiteeren. Dit vertrouwen wy genoegzaam te zyn ter beantding van de vragen by UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. yoorgefteld, nopens de vernietiging van het Vrycorps, waar omtrent wy echter vermeenen UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. nog te moeten waarfchouwen, dat by zoo verre in dit ons USeriït eenige byzonderheden voorkomen, die door de Gecommitteerdens alleen behandeld en in dezen'zvn gefuppediteerd geworden, de overige Leden zich dien aangaande daar toe zyn refereerende, gelyk zulks ook gefchied door die Leden , welke zich deeze of geene'omftandigheid in dezen gcnarreert niet meer zco praacies kunnen rememoreeren. Wat voorts betreft de vraag (*) wegens de po- gin- (*) Deze Vrage, van wegen de Gecombineerde Vergadering sredaan, was vervat in eene Rofolutie dato 28 September 1785. zynde van den volgenden inhoud; „Dat  174 B Y L A G E N. gingen, dnnr de Wethouderfchap aangewend, orrt den gèweezen Luitenant van Zwyndrecht te doen afzien van zyn verhaaste voornemen om deeze Stad te verlaten , konnen wy niet ontveinzen dat het ons ten boogden gefurpreneerd heeft, het Collegie van den Rkgtfrraat' in eenigcr maniere gecompromitteerd te zien met iemand, die zig reeds zo veele ongepaste uitdrukkingen nopens dat Collegie en eenige Leden van dien Veroorlooft heeft, en van wien. het dus minder vreemd moet voorkomen, dat hy van zich heeft kunnen verkrygen om ook dat point te arripieeren, ten einde de Wethouderfchap van eene directe onwaarheid te argueeren ; daar het ondertusfchen zeeker is , dat wel niet de Wethouderfchap Collegialiter of by eene daar toe gedecerneerde Commisfie zodanige pogingen heeft in het werk geftcld, maar wel dat diverfe ï ceden hem op eene minzame wyze hebben te kennen gegeven of doen geeven, hun verlangen , dat hy zyn bovengemelde voornemen niet ter uitvoer zou'brengen; dit durft althans de eerst Dat wyders aan de Wethouderfchap in de irnand September" 1784 gefungeerd hebbendej zal worden voorgeteld: dat deze Vergadering in de Misfive door de Wethouderfchap dezer Stad 'gefchreeven, en door dezelve op den 30 September daar aan"volgende, ter Vergadering van hun Edele Groot Mogende ge"fuppediteerd, fiellig geaffirmeerd vindende, dat dewethouderfchap tusfchen den 3 en 10 April. 1784 a//* pogingen had in 't werk „gefield, cm inzonderheid den Luitenant van Zwyndrecht te disIjuadeeren van een al te haast virtrek uit di~e Stad, en hem te „infpireeien de gerustheid, die Uder het heiragten van zyn plicht , ruauurlyk moest geven, gaarne zoude worden geëlucieerd, welke ,'pogingen door gem. Wethouderfchap by het voorfz. pofirif .bedoeld worden, als ten voórfc. einde aangewend? nademaal ,^de gem. Luitenant van Zwyndrecht, by zeker Declaratoir on„der profcitatie van eede f te vinden in de bylage B. agter een Request, door den Vroedfchap Elfevier, aan Hun Edele Groot „Mogende op den 29 Oetober 1784. geprofaneerd) even ftellig' „ontkent, dat by hem van wegen gem. Wethouderilhsp direct „of indirect cenfge pogingen ten dien einde zoude zyn jc-„daan."  B Y L A G E N: 175 eerst Onderget. affirmeeren door hem zelve, mond aan mond, in de week na den 3 April 1784. aan den voorn. Lt. van Zwyndrecht te zyn gefchied , terwyl de Secretaris van Neyeveld in die zelfde week, op een tyd dat men vermoedde , dat de voorn, van Zwyndrecht op het Stadhuis was gekomen om zyne demisfie als Luitenant te vragen , op verzoek van meer Leeden der Wethouderfchap, expres naar buiten is gegaan, en hem van Zwyndrecht daar over ampel heeft onderhouden , en onder andere redenen van dehortatie, te kennen gegeven het verlangen desweegens van eenige Leden der Regeering, met byvoeging dat hy door een verhaast vertrek aan zyne vyanden ftof tot nafpraak ten zyne nadeele zou geeven ; ook vertrouwt de ondergefchreven Scheepen de Groot dat het geen hy ten dien opzichte, ter zeiver tyd, in het byzyn van meer dan een der goede bekenden van gemelden Lr. van Zwyndrocht heeft gezegd, dcnzelven niet onbekend gebleeven zal zyn, even zoo min als hy kan geloven , dat een discours , door hem opzettelyk gehouden met een der fpeciale vrienden van Lt. van Zwyndrecht en al mede op dien zin uitlopende, door die man, welke zyn uiterfte genoegen daar in betuigde, gefmoord zoude zyn. Althans wy vertrouwen dat alzulke gefprekken aan de Wethouderfchap gronds genoeg gaven, om zig daaromtrent op die wyze te èxpliceeren, als by haare Confideratien is gefchied, en wy betuigen niet te kunnen begrypen dat dit alles aan van Zwyndrecht zou zyn geêchappeerd, ten dien eifecte, dat hy met gerusten gemoede met folemneele eede zou durven verzekeren: „ dat niemand der Wet van Rotterdam. zich by hem of by iemand anders ten zynen behoeve, zoo ver hy weet, heeft geaddresfeerd, noch dat by hem van hunnen weegen eenige pogingen direct of indirect zyn gedaan om hem van het voorfz. vertrek te disfuadeeren." Hier mede vertrouwen de Onderget. zoo veel in ben is, aan de intentie van UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. te hebben voldaan, en zuilen derhalven deeze  176 B Y" L A G E N. ze befluiten (terwyl de Heeren van Alphen, van der Goes en Ram hebben verkozen een afzonderlyk berigt over te geven ) voorts na UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. in de gunftige protectie des Allerhoogften te hebben aanbevolen , hebben wyde eer ons met fchuldige agting te noemen: Edele Mog. en Ed. Groot Achtbare Heeren ! Uw Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. Dienstwillige Dienaren. ( Was getekend ) J. A. van der Hoeven , Hend. van Beeftingh, Joh. Hoog, J. D. de Loches, C. van Heusde, R' Groeninx v. Soelen v. Ridderk. J. Cornets de Groot, Rotterdam P. van Tfendoorn, d. ióNov. 1785. Adrianus Havart. NO  B Y L A G E N. t;7 NOTITIE voor de Wel Edele Heeren Ab. Verftolk en Cornelis van der Hoeven,. X)e Hoeren Bevelhebbers Ab. Verftolk èn Corrtelis Van der Hoeven zyn gecommitteerd, om morgen ogtend voor 10 uuren, op requifitie van hun Ed. Groot Achtb. aan de Heeren Commisfarisfen van de Wah , vit naam der Bevelhebberen en Hoofdmannen van het Corps Vrywillige Schutteren te gaan berichten , dat de vyf 'Hoofdmannen, ieder in hunne refipective Divifien , de flemmen der Schutteren hebbende opgenomen, aangaande de Propofitie, door hun Ed. Groot Achtb, gedaan, tot het doen van een Vet zoek ter disfolutie van het Corps Vrywillige Schutteren, men zich tegen het doen van een verzoek ter vernietiging had verklaard, met eene volkomene eenparigheid van alle de. Leden , uitgezonden i"!, die abfent eë waar van er elf uit de Stad waren , wier fentiment dus niet heeft kunnen vernoemen worden. En zyn opgemelde Heeren Gecommitteerden tefetis -verzogt, hy die gelegenheid aan Heeren Commisfarisfen van de Weth te declareeren , dat het gezamentlyke Corps der VtywiJlige Schutteren niet hoopt, dat ten naaeele van het zelve zullen worden Peimerpreteerd de Briefjes t door den Hoofdman Tb. Tb. Cremer, aan zommtgen zyner onderhorige Schutteren gegeven, behelzende een Declaratoir dat dezehen in den nagt tusfchen den ° en 4 April, op een Post hadden gevaceerd, naar dien daar mede door den Heer Cremer mets anders bedoeld is , dan een getuigenis der waarheid te geeven, welk hem verzogt was, en dat zyn Ed. meende met kunnen noch te mogen weigeren. Dat verder het woord Post°/« die Briefjes voorkokende , geenzints betekent eene op de Straat uitgezette Wacht, of andere Demarche , welke zonder authoriteit van hun Ed, Groot Achtb. geen plaats mag hebben , , maar alleen een verblyf tot adfifientie en gezeVchap bruten eenige Pluizen, wier Bewooners zulks verzoet h had-  \78 IB Y L' A G E N. hadden , om dat zy uit hoofde der toen hopende publicque geruchten reden meenden te hebben, zich te inquietteeren, kunnende men hun Ed. Groot Achtb. verzekeren , dat het Corps der Vrywillige Schutteren of de Vergadering', aatl welke de dire&ie van dien is gedemandeerd, het uit geeven van die Briefjes nimmer heeft gerefolveerd of geapprobeerd, en in tegendeel volftrekt ■ Hf keur d, en uit dien hoofde ook zal effectueer en dat niemand zich met die of der gelyke Briefjes zal behelpen , of achterlyk blyven, de boeten hunner abfentie in de Burgerveacht te betalen. ' Zullende cindelyk dezelve Heeren Gecommitteerdens Ab. Verftolk en van der Hoeven, van de reeds ge?nelde en meer andere redenen, welke hun Ed. daar toe de gefchiktfte 'zullen voorkomen, gelieven gebruik . te maken, om in de eerbiedigfle en te gelyk kragtigfte bewoordingen ten fterkfien by hun Ed. Groot Achtb. te infteercn, ten einde wel verre, dat, ter Contemplatie van een gering aantal Onderlekenaarcn van een Request , waar van de mees ten onbekend , of' immers geene Burgeren dezer Stad zyn, het Corps Vrywillicge Schutteren zoude vernietigd worden, in 't tegendeel door het uitbrengen eener favorable dispofitie op de verzogte Approbatie hunner Reglementen , aan het meergenoemde Corps eene meerdere en betere Confa. fientie gegeven ntogeu worden. 6 Mey 1784. Accordeerd met deszelfs Origineel; (Getekend) lt van Zuylen van Nyevclti %,itt±  B Y L A G E N.\ 179 Uit. P. 6. v Ed. Mog. en Ed. Groot Achtb. Heeren f Op de vragen, welke UEd. Mogende en Edele Groot Achtb. hebben goedgevonden aan de Wethouderfchap, welke in Mey en September 1784. .heeft gefungeerd, voor te ftellen, en vervat zyn in een ons gecommuniceerd Extract uit het Register der Refulutien van UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. genomen op den 28 September 1785. hebben de Onderget. ter vermyding van nuttelooze discusfien met hunne geweezen Medeleden , best geoordeeld hunne antwoorden afzonderlyk aan UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. te doen toekomen, zoo als zy die vryheid nemen by dezen. I. Dat het Corps Vrywillige Schutters, of eenig Smaldeel van het zelve, gewapend naar een zekeren Post getrokken, dezelve dadelyk bezet gehouden, en dus een daad gepleegd zoude hebben, waarroe de Schuttery alleen geregtigd was, is aan de Ondergetekenden nooit voorgekomen: noch gebleeken. En op de vraag: ,, hoe dan een daad, die nooit geëxteerd heeft, het fundament heeft kunnen zyn ,, eener Refolutie tot vernieriging van dat Corps?" moeten de Ondert. aanmerken, dat die daad in da Refolutie van 8 Mey 1784. in zulk een uitgeftrekten zin niet word gepofeerd , maar dat alleentyk tot fundament dier Refolutie is gelegd het adveu van een gehouden Wacht op een'Post, 't welk gevonden wierd in de Dec aratoiren den 5 April, door, T. T. Cremer, een der Hoofdmannen van het Vrycorps getekend en uitgegeven, en dopr de Capiteinen der Schuttery van Hogendorp en van Staveren, van den Provoost ontfangen, en ter tafel van de Weth overgebragt, met verzoek tellens dat de Schuttery, aan wie alleen het houden van Wachten gedemandeerd L 2 was.  ïSo B Y L A G E Nf was, by haare Rechten mogt gemainteneerd bly. ven, If. Dat zoo veel de Onderget. weeten of zich kunnen rappeljeeren aan het Collegie van de Magiftraat geene bewyzen zyn voorgekomen,dat het geven van riefjes door één der Hoofdmannen van het gemelde Corps en het gebruik maken van dezelve om de betaling der boeten van abfentie te declineeren , gefchied zoude zyn met voorkennis, ov^r-leg en goedkeuring van de overige Lden, of van de Vergadering, , aan welke de directie van dat Corps was ge- demandeerd; maar dat de Onderget. het uit- geeven en gebruiken van die Briefjes echter niet hebben aangemerkt als een byzondere daad van eenige weinige Leden, maar als een daad van een Hoofdman in die qualiteit, van wien zy meenden te moeten vermoeden, dat hy daar toe niet gekomen zoude zyn buiten kennis en goedvinden der verdere Hoofden van dat Corps. Op de derde vraag, kan de laatst Onderget. UEd. Mogende en Ed. Groot Achtbare informeereD, dat in de maand Juny of July 1783 op de ontfangst van *t Request van 't Corps, ter approbatie van 't Reglement, deze geheele zaak in Commisfie is geilt ld, in handen van de Heeren van der Hoeven, Gi'oeninx, Hoog en de Groot, aan welken voorts op den gewonen voet alles omtrent het Vrycorps is gedemandeerd gebkeven: en meent zeker te weetcn , dat voorn. Commisfarisfen geen meer Rapporten in de Weth hebben gedaan, dan twee; het eene , waar op gevolgd is de Refolutie van dato 14January 1784 , waar by het verzoek van approbatie op het Plan en Re dement van het Corps, voor als nog is gehouden in advis; doch niet te min aan het zelve toegedaan om, hangende die deliberatien, zodanige fchikkingen te maken, als zy tot maintien van goede orde en discipline in het voorfz. Corps zouden oordeelen te behooren , mits niet aanloopende tegens de Ordonnantie op de Burgerwacht, en het andere van den 8. Mey 1784, waar op eenparige en oogenblikkelyke Refolutie ter Vernietiging genomen ia. En  B Y L A G Ê N. i8£ En kunnen voorts de gezamentlyke Onderget. op de voorfzA vraage, antwoorden: dat zy door één der Heeren van de voorfz. Commisfic geïnformeerd zyn, dat dezelve in April van dat jaar aan het Corps Vrywillige Schutters gelegenheid heeft gegeven om zich nopens de klagten tegen het zelve ingebragt, te verdedigen, zynde ten dien einde op den 27 derzelver maand, de Bevelhebbers Jan Theodore Frescarade en Abraham Ferjlalk, voor Heeren Commisfarisfen uit de Weth ontboden en gehoord, met dat gevolg, dat nog dien zelfden avond eene Commisfie uit de Vergadering van het voorfz. Corps, beftaande 111 den voorfz. Bevelhebber Frescarode', den Hooftman Dr. Francois Wm. de Monchy, en den Luitenant Mr. Dirk Schadée , zich ten huize van den huize van den Hoofd - Officier van der Hoeven heeft vervoegd, en door dien Heer vervolgens aan de Onderget. wel niet in het Collegie, maar aan ieder hoofd voor hoofd communicatie of verhaal is gedaan, van't geen die Gecommitteerden aan zyn Ed. hadden gerepraefenteerd en verzogt, doch 'twelk zeer yeel verfchilde van 't geen de Onderget. naderhand hebben gevonden in de Notulen van 'tCorps Vrywillige Schutters, gedmkt agter een Request door de vyf Hoofdmannen van 't zelve Corps op den 1 Maart dezes jaars aan UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb geprsfenteerd dewyl volgens bet verhaal van den bovengem. Heer, de Commisfie gevergd had, dat op Woensdag den 28 April, nog voor de executie der Cnmineele ftraföeffening, Vergadering van de Weth gehouden en by dezelve, niet epkel eene Relolutie tot protectie der Leden van het Vrycorps genomen zoude worden,.maar ook dat daar van ilico jp Zr ,enn ongewonen tyd, terwyl het fchavot georesleerd ftond, eene Publicatie zoude gefchieden. Het is dit verhaal, 't welk de Ondergetekenden wel voornamentlyk heeft gepermoveerd méde te hemmen tot vernietiging van 't Corps Vrywillige Schutters , icnoon zy niet nodig hebben geoordeeld in die KJiolutte daar van fpeciale mentie te doen maken,— *n zy betuigen dat zy niet ligt daartoe zuuden gekold 3 men  i8a' B Y L A G E N. jncn zyn , indien hen bekend waS geweest het Declaratoir vanBeveihebberen en Hoofdmannen van voorfzV Corps, 't welk zy lang nadeffjarrtj eerst vernomen hebben, dat op den 7 Mey 17^4. 3'c jf de Heeren Abraham Verfiolk en Cornelis van der Hoeven, aan Heeren Oommi^ar'isfen van de v' eth \. ,rgelezen , en op derzelvei; réqgjffrie aan den :'.-cr—ru> van Zaylen 'van Nyevelt overhandigd zoude zyn, dewyl de mddërate en decente denkwyze in dat Declaratoir doorftekende, hen zou hebben dóen vermoeden, dat omtrent de voorfz. discourfen 's avonds van den 27 April voofgeValleli , zekerlyk eenig misverltand moest hebben plaatst gehad, en dat het Vrycorpss haare verplichte ohdcrgefchikth'eid aan den Magiftraat niet uit het oog had verboren. De vraag waarom de evengem. Nota of Declaratie door Heeren Commisfarisfen niet ter tafel van haar Ed. Groot Achtb. is overgebragt, mecen de Onderget. aan welke die Nota nimmer direct noch indirect is gecommuniceerd (dan een geruimen tyd daar na door een gewezen Medelid van 't voorfz. Corps) overlaten ter beantwoording van die Heeren, die dezelve ontfangen, en voor zig gehouden hebben. En hier mede komende tot de laatfte vrage, (*) bètrekkelyk tot de pogingen tusfchen 3 en 10 April 1784 door de Wethouderfcfaap aangemend om den Luitenant va» Zwyndrecht, te disfuaderen van een te haastig vertrek uit deze Stad, declareeren de eerfie en tweede Onderget. de woorden in de Misfive der Wethouderfchap van dato 23 September te hebben gepasfeerd op het ere lit 't geen zv daar omtrent meenden te moeten geven aan de affirmatie der Leden, cic in de voorfz. maand April hadden gefungeerd ,• terwyl zy als te dier tyd niet gefin geerd hebbende, daar \ an geene eigene wetenfehap hadHen. En declareert de derde Onderget. fchoon hy £*) Zi« de vitge hier vooren, bladz. 99. In Net.  B Y L A G E N. 183 hy wel weet dat de Notulen van de Weth hier van zwygen, zich zeer klaar te kunnen rappelleeren, dat fommige Leden van de Weth, den Lieutenant door de tweede of derde hand hebben laten afraden dsze Stad te quiteeren , en meent zelfs, dat voorn. Heer ten Stadhuife door den Heer Secretaris w; Zuylen van Nyevelt, ampel omtrent deze zaak onderhouden is, en hem verzekerd heeft, dat de Wethouderfchap dit vertrek zeer improbeerde en hem zulks afradede. Vertrouwende met dit hun antwoord aan de requifitie van UEci. Mog. en Ed. Groot Achtb. te h bben voldaan, voor zoo veel hen aangaat, hebben de Ondergetekenden de eere zich te noemen. Edele Mogende en Edele Gr. Achtb. Heeren l UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. Onderd, en gehoorz. Dienaar, (Was getekend) Rotterdam Ifaac van Alpheti. den 23 November P. J. van der Gses. Wd. Ram.