01 123* 3645 UB AMSTERDAM  HANDELINGEN VAN HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SER ND IS CIVIBUS. AGTSTE DEEL.   HANDELINGEN VAN HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SER VA ND IS CIVIBUS. AGTSTE DEEL. Te A M S T E R D Ajtff^ By PETRUS CO N At>4j%|£ M D C C L X X X l|t   ANTWOORD OP DE VRAAG, VOORGESTELD DOOR HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SER VA ND IS CIVIBUS: Op hoe veelerleie wyze kan het vermogen van den Koortsbast onderfteund of aangezet worden door bygevoegde middelen, in die gevallen daar hy wel als het voornaam/ie geneesmiddel vereischt wordt, maar echter te zwak is om alleen de zaak af te doen ? en welk eene keuze van middelen moet men ten dien einde doen, betrekkelyk tot den onderfcheidenen aart der voorkomende gevallen en omflandigheden? door. 2\ M. 2V J M X JE JT, Medicinae Doctor te Utregt, Directeur van het Utrcgtsch Provinciaal Genootfchap van Konften en IVeetenfchappen ; en Lid van de Hollandfche Maatfchappy der IVeetetifchappen te Haarlem. onder de zinfpreuk: QUiE profuerunt, ob rectum usum profue- runt; qu/e vero nocuerunt, ob in, quod non recte usurpata sunt, nocuerunt. (' Aan den Schryver van het welke de Gouden Gedenkpenning is toegeweezen.   INLEIDING. onderzoek over het juiste gebruik van den Koortsbast kan niet dan verlichtingen opleveren, die voor het oeffenende deel der Geneeskunde van belang zyn , daar dezelve van veelen byna als een algemeen, ja Godlyk Jpecificum tegen verre het grootfte getal der ziektens word aangezien, niettegenilaande eene menigte van waarneemingen, zo wel als de geduurige twistgedingen, die de ontdekking en verfpreiding daar van door Europa zeer lang vergezeld hebben (V), niet weinig bewyzen veifchaffen van onvoldoenende, verkeerde, of fchadelyke uitwerkzelen, die hy veroorzaakt heeft, en, die , offcboon het aanzien en vertrouwen dezes middels by het verfiandige gedeelte der Geneeskundigen niet alleen heeft ihnd gehouden, maar meer en meer geitegen is, nog dagelyks voorkoomen, zelfs in die gevallen, alwaar het vöornaamlyk aangeweezen is; van daar dan, dat de deugden van den koortsbast by veelen nog heden ook verdagt gehouden worden. Deze wisfelvalligheden in de uitkoomften der ziektens, die met den koortsbast behandeld worden , konnen niet dan daar aan toegefchreven worden, (V) Zie mortonuj Tract. de febriitis, />, 47. TonT u s Therap. /pee. Libr. I. C. I. p. 3. VIII. DEEL. A a  4 P. M. N1ELEN den, dat, of in de gevallen, zelfs waar hy meestal gewoon is de geneezing te bewerken , zodanige omftandigheden zig opdoen, voor welken deszelfs gebruik nadeelig is, of die in diervoegen zyn zamengefteld, dat,, om dczelven te overwinnen, de koortsbast alleen te zwak is, of nodig heeft met andere middelen vermengd te worden, die aan de byzondere aanwyzingen der vergezellende omftandigheden voldoen, of, eindelyk, die vereifchen, dat d'een of andere uitwerking van den koortsbast, ftrydig tegen deze of andere toevallen, in de ziekte, waar tegen men denzei ven ftaat aan te wenden, gemaatigd worde. En het fchynt om deze reden voliïrekt noodzaaklyk, dat, zal men volftandig genot van de deugden dezes middels genieten, men vooral in ftaat zy deszelfs krachten te kennen aanzetten, in die gevallen , waar het alleen te zwak is, om de zaak af te doen; het oogmerk van het eerde lid der vraage dezes Genootfchaps: en eene goede keuze van middelen te doen, die gefchikt zyn om te beantwoorden aan de aanwyzingen, die in de ziektens zig openbaaren, waar tegen men den koortsbast aanwend , met betrekkinge tot de hyzondere omflandigheden: het tweede lid der voorftellinge. Het zy my echter vergund, hier aan te merken, dat, zelfs de voldoenende beantwoording aan dezen tweeledigen inhoud der vraage, in zo verre die niet verder gaat, de min bedreven Geneeskundigen nog biet  over. den KOORTSBAST. $ niet genoeg in ftaat kan ftellen, om het vvaare gebruik van den koortsbast te maaken: zy moeten nog eene goede kennis van dezen bast hebben, om daar op hunne verkiezing te vestigen, ten einde men de verkeerde uickoomilen niet aan dit middel toefchryve, wanneer die veroorzaakt worden door andere middelen, welken men daar voor in de plaats geeft, of waar mede de koortsbast vervalscht is. Zy dienen daarenboven kundig te zyn in deszelfs zamenftel, om. daar na hunne voorfchrifcen van middelen, ter onderlteuning der uitwerkingen van den koortsbast, te konnen inrichten; daar het van eene andere zyde even nodig is die gevallen te konnen onderfcheiden, in welken hy niet te pas koomt of nadeelig is. De verklaaring dezer byvoegzelen koomt my derhalven voor, niet dan te meerder nut aan de oplosfinge der voorgeftelde vraage te konnen byzetten, ja zelfs fchynt zy zo onaffcheidlyk van het geene vereischt word tot eene volmaakte kennis nopens het waare gebruik van den koortsbast, dat ik geenzints twyffele, of zy word wel degelyk in het beloop derzelve verlangd, zal zy aan de loflyke oogmerken der wel edele zeer geleerde heeren bestierders dezes genootschaps voldoen. Het is dan in dezervoegen, de vereischtens der vraage befchouwende, dat ik my voorftelle die te beantwoorden, in de hoope dat myne poogingen daar toe ten nutte mogen flaagen. Ik beginne met de A 3 t Knt M'  6 P. M. N I E L E N Kruidkundige verkiezing van den Koortsbast. S. u Wanneer wy aanmerken de uitgellrektheid van de plaatfen in de Provinciën van Chili en Peru, alwaar men zig voornaamlyk op de verzameling van den koortsbast pleeg toe te leggen, en deze vergelykt met die der wereldoorden, in welken dit middel, zederd zyne bekendheid, tegen het grootfle deel der ziektens van het menschdom, ja zelfs nog in die van zommige beesten , in geene geringe veelheid gebezigd wordt , gevoegd by de grove winden, die in den koophandel by deszelfs vertieringe te behaalen zyn, zal niemand; denk ik, zig ligt konnen verbeelden, dat zulk eene uitgebreidheid van verzendingen zonder vervalfchingen zyn toegegaan; of dat de begeerlykheid tot winst, by deze gelegenheid, zig niet heeft trachten te voldoen, door bedagt te zyn op andere middelen, die, eenige gelykheid met den koortsbast hebbende , ter vermenginge met denzelven zouden konnen dienen, of dat men ten minden daar niet by gevoegd hebbe ilegter en min nuttige deelen van het zelfde gewas , om langs dezen weg den grooten voorraad, ter verzendingen nodig, te onderhouden. Het zyn deze vervalfchingen, die veroorzaakt hebben, dat dit middel, van wegen verfcheide ongelukkige uitwerkingen, een tyd lang in de Genees-  over den KOORTSBAST. ? neeskunde als verbannen geweest is; en deze ver» mengingen hebben nog heden niet dan maar al te veel plaats dus getuigt de Heer medi¬ cus (£) De eerfte koortsbast, die in Europa verfpreid wierd, en die waarfchynlyk de minst vervalschte geweest is, wierd, volgens de opgaave van condamine, in de Memoires de VAcademie Royale des Sciences, an. 1738. p.319 & feq-, voornaamlyk getrokken van den Berg van CajanUma, omtrent twee en een halve myl gelegen ten zuiden van de ftad Loxa in Peru. Hy was lang by de Americaaner. bekend geweest, voor dat de Spanjaarden zulks ontdekten. Dan by dezen maakte hy zynen voornaamen opgang door de geneezinge van eene derdendaagfche koorts in de Gravinne van Chinchon, Onderkoninginue van Peru; en hy wierd bovenal vermaard omtrent het jaar 1638. De genoemde Gravin , in zig zelve overtuigd van de goede uitwerkzelen dezes middels , deelde hetzelve gratis uit aan allen , die, met de zelfde ziekte geplaagd , hunne toevlugt tot haar namen ; van waar hetzelve eenen tydlang bekend geweest is onder den naam van Graviune-Poeder (Pulvis comitisfa~). Eenigen tyd daar na ontdeed zig de Gravin van dezt: zorgen, en gaf den voorraad, dien zy van dezen bast over had, aan de Paters Jefuitcn, om op gelyke wyze als zy rittefleelen; van welken tyd af de naam van Jefuiten-Poeder (fuhh Jefuitarutii) aan dit middel wierd toegeëigend. Deze Paters verzonden hetzelve naar Rome, aan den Cardinaal de lugo, die het eerstlyk zelf uitdeelde, en vervolgens door de Apothecars onder de Armen om niet, maar by de Ryken tegen het zelfde gewigt aan zilver deed verfpreiden, en in dezen tyd verkreeg de koortsbast den naam van Cardinaalen-Poeder, hebbende altyd dezelfde uitwerking als in America. Men verhaalt nog, dat de Procureur Generaal van Peru, die de Overbrenger van den koortsbast naar P„onie was, op zyue reize Vrankryk doortrekkende, te dier gelegenheid met dezen bast louis den XlVden, toenmaals Dduphyn van Vrankryk, genas. In 1640 maakte juan de vi:ga, Lyfarts van den Graaf en Graavinne van Chinchon, in dezen tyd in Spanje terug gekeerd zynde, denzelven voornaamlyk in dat ryk vermaard", hy verkogt hem te Seville tegen honderd reaalen het pond, zo lang tot dat het groote vertier, door gebrtk aan ongefchilde A 4 boo-  8 P. M. N I E L E N cus(c), dat in Duitschland alleen het flegtfte deel van den koortsbast aankoomt, om dat aldaar geene verzending van dit middel, dan uit Engeland of Holland plaats heeft, in welke landen het reeds eene forteering ondergaan heeft, wordende alleen de flegtfte buiten 's lands verfpreid; het welk dan, zegt deze Schryver, ook de reden is, waarom zo veel Geneesheeren , in Duitschland en Holland, meerder dan in Engeland, tegen het gebruik van het- boomen, veroorzaakte, dat men op vervalfchingen begon te denken: en hierdoor daalde de kina van Loxa tot zulk eene minachting, dat men naauwlyks eene halve piaster voor het pond betaalen wilde, dat te vooren voor vier en zes piasiers te Panama, en tot twaalf te Seville verkogt was. De goede uitwerkingen, nogthans , welke dit middel, daar het door geleerde Mannen gebezigd wierd, verfchaften, en inzonderheid de verzekeringen van mor tonus ia Engeland, en tortus in italien, die op hunne waarneemingen gegrond waren, maakte deszelfs verder uitgebreider; en verfcheiden oorden in Europa haakten aan dezelven deel te hebben; zo werd nog hetzelve in Engeland vermaard, door de aanpryzingen van willis, ros. boyle, digsy en sydenham. Hy de Zwitzers was, onder anderen, mur alt een fterk voorftander van de kina ; by de Hollanders wierden derzei ver krachten bevestigd door boeriiaave en decker, zo als onder de Duitlchers, door bonh, berger, waldsciimid , dol.eus en anderen. Zie r. hoffmanni Disf. de reet. ckin. chin. ufu. De koortsbast , dus alom verfpreid en bekend zynde, .heeft by vervolg van tyden , behalven de opgenoemden, nog verfcheide andere benaamingen verkreegen, die meest allen uit verfchillende Ryken in Europa oorfprongiyk zyn, als: kina kina, cort. chinchon*, peruvianus, febrifugus, quinquina, china ehince, ganaperide, pala de a/enturos; by ons koortsbast, peruviaanfche fchors, kina, enz. Cc) Medicinifche Beobachtungen, 2 Band. Zie Natuurtn Geneeskundige Bibliotheek van den Hooggeleerden Heerf 5andif0rt, T. IK. p, 295.  over den KOORTSBAST. p hetzelve gefchreven hebben. De bast van den zorben of fpreenwbezien boom, forbus torminatis, of, cratagus foliis ovatis inceq. ferratis van l i nNjeus, de fchors van den berkenboom, betula^ van den eik, en andere zamentrekkende basten, maaken de middelen uit, met welken men gewoon is den koortsbast te vermengen om deszelfs gewigt te vermeerderen : en om daar aan de vereischte bitterheid te geeven, bevogtigt men die in het fap van aloë, en men rolt ze in ftukjes als die van den koortsbast op, om ze zo te laaten droogen (d~). Dan alle deze vervalfchingen , zyn gemaklyk genoeg te ontdekken, wanneer de hoedanigheden van den besten peruviaanfchen bast ons bekend zyn, tot welken ik nu overgaa. Men zend ons deze fchors toe in opgerolde ftukjes even als den kaneelbast, die, zullen zy verkiesbaar zyn , ligt, niet dik of groot moeten wezen. Zodanige ftukjes zyn van de middelbaare fpruiten des booms, en worden van allen de krachtigften in uitwerkinge gefteld te zyn. De groote, dikke en houtagtige brokken worden gehouden voor 00 Morton /. a. c. p. 65. Dict. raifon. Univerf. de mat. med. T. VI. p. 223. & feqq. medicus Medicinifche Beohachtungen. 2. Band. Geneesk. Bib. 1. c. Volgens condamine wierd zomtyds nog de cortex cafcarillte onder den koortsbast vermengd, /. c. A 5  jïo P. M. NIELEN voor den bast van den ftam des booms, of voor fchilfers van deszelfs hout, wier krachten aan die van den bast der takken, niet evenaaren, en daarom dienen uitgefchoten te worden (. 21. CEoffroy mat. med. Tom. II. p. 1/9. GQ L. c. geoffroy l.C.p. 179. w er lh o F ObJtrV. p. 82. & feq. (J~) GEO FFROY /. C.  over den KOORTSBAST. n ten glad, zeer moeilyk te breeken zyn, of die al te ligt, gelyk vcrmollcmd hout, gebroken worden , zyn te verwerpen ; zy zyn of te oud , of vervalscbt , en konnen in de geneezingen van geenen dienst zyn. Wanneer eenige ftukjes van den koortsbast in de zon gelegd , aan hunne binnenzyde , glinsterende of als met cristallen van nitrum bezet, zig venoonen , word zulks voor een kenmerk van deszelfs goede hoedanigheid gehouden Rozen van uozenstein houd nog voor eene proeve ter aanduiding van de deugden der peruviaanfche fchors, als derzclver afkookzel in zeewater, dat warm zynde rood is, in het koud worden eene witagtige kleur aanneemt (/). dan dit verfchynzel aan alle afkookzels van kina , offchoon van "t fiegtfte foort, zo lang zy harstdeelen bevat, eigen, ja offchoon dezelve met geen zeewater vervaardigd zyn , kan als zodanig een merkteken, myns bedunkens, niet wel doorgaan f jw), Uit Cf) Blegny Rem. Angl. p. 23. (/) Hts-och Refe Apoteque. p. 8. Zederd eenigen tyd , werd ons hier een foort van kina overgebragt, onder den naam van roode kina. Ik kreeg geen kennis aan dezelve, dan na dat deze Verhandeling reeds verzonden was. Ik zal daarom,het geene ik daar van onderzogthebbe, mededeelen in eenige aanmerkingen, onder de texen, alwaar ik fpreeke van de hoedanigheden der gewoone kina; ten einde daardoor den Lezer inftaat te ftellen, te gemaklyker een vergelyk tusfehen deze twee foorten te inaaken. Veelen zien deze foort van koortsbast aan als geheel nieuw en nimmer te vooren ontdekt; anderen , dezelve als een valfche foort befchouwende , hebben daar van de deug-  P. M. N I E L E N Uit deze opgaave oordeel ik, dat genoeg zal konnen blyken , welken die foorten van de kina zyn, deugden getracht verdagt temaakon; anderen, eind'yk, verheffen deze foort boven de gewoone. Ondertusfchen zyn niet weinig vertelfeltjes verfpreid, betreffende derzelveroorfprong. Men vindt in deze foort van kina ftukken van onderfeheide groote;a!s i, Ligte ftukjes , opgerold even als de gewoone kina, uiterlyk bruinagtig, en ook met eene witte mosch bedekt, van binnen rood of hoog kaneelkleurig, hoedanige ftukjes veel onder de gewoone kina ook voorkoomen, en by veelen den voorrang hebben boven die, welke minder hoog gekleurd zyn; 2. Groote, dikke ftukken, uiterlyk ook btuin, en met mosch of vvitagtige ftreepen voorzien, maar van binnen hooger rood; 3. Groote en kleine fiukken, niet opgerold, en geheel van eene hoog roode kleur , welke geenzints van de fchors, maar waarlyk hout fchynen te zyn. De fmaak van deze kina is my wel zo bitter als die van, de gewoone voorgekoonien; maar in reuk heeft zy niets byzonders. Wanneer deze hoedanigheden vergeleken worden , met het geene condamine van de kina verhaalt (Zie Mem. de FAcad. R. de S. An. 1738. p. 322 1— 326.), kan men rryns bedunkens weinig zwaarigheden msaken nopens den oorfprong, noch omtrent de deugden van deze foort van koortsbast. Me» vind, zegt hy, driederleie foorten van kina, offchoon zommigen vierderleie tellen ; de witte, geele en roode; zy verfchillen niet van eikanderen, dan in krachten; de- witte omtrent krachteloos zynde, terwyl de roode de geele overtreft. Deze twee laatfte foorten, zyn in alles, zelfs in het aanzien van haare uiterlyke fchors , aan eikanderen gelyk; en men onderfcheid ze niet, dan met het mes er in te zetten :, men kent dan de geele aan haare fchors , die en tederder en minder hoog van kleur is; de geele en roode, groeien naast eikanderen, en men verzamelt van beide foorten de fchillen door eikanderen , offchoon de vooringenomenheid voor de roode fchynt te zyn. — Het koomtmyna deze getuigenisfe waarfchynlyk voor, dat de kleine fchorfen uit de roode kina moeten gehouden wor' den voor die,met welken de gewoone kina vermengd, is, en> dat zy daar van niet verfchilt, dan daar in, dat onder dezelve de  over den KOORTSBAST. 13 gyn, die men te verkiezen heeft, om m:t vooruitzicht van goede gevolgen, gebezigd te konnen worden. Ik treede derhalven tot het onderzoek der Beginzelen , welke de Zelfftandigheid van den koortsbast uitmaaken. & 3- De declen waar uit de kina is zamengefteld, en die de fchorfen van zvva-arer takken en het hout zelve verfpreid zyn , die men anders gewoon was uit te fchie:en. Eë'rtyds gaf men, volgens getuigenis van conoamine, aan de grootfte of zwaarlle fchorfen den voorrang; en zy wierden , als het meest van waarde zynde, afzonderlyk gehouden. Men zou konnen vermoeden, zegt hy, dat hier in de Kooplieden hun voordeel vonden , de kleinlte ftukken geFchikter zynde voor het inpakken, en om in eene meerder hoeveelheid in een kleine plaats te konnen op een geltuuwd worden: dan een Engelfche Directeur, had hem te Panama verzekerd, dat de Scheikundige befchouwing en herhaalde proeven in Engeland, de oorzaak waren, dat men thans de ' voorkeus aan den bast der kleine of dunne fpruiteri gaf. Het is öndeïtüsifchèri zeer waarfchyniyk, volgens dezen Sehryver, en ilc ben het met hem hier in eens, dat de moeilyltheid van de groote ftukken wel te droogën, en de invloed der voutigheid , waar voor zy zeer vatbaar zyn, en die zy lang by zig houden, veel heeft toegebragt, om dezelven in discredit te brengen Q. c.~); want hier door worden zy in eenen üaat gehouden, die hen voor ontaartinge gemak,yker vatbaar maakt, 't welk zeer veel invloed heeft op de uitkoomften in het medicinaal gebruik. Eene duisterheid is er over nopens den oorfprong der roode kina, hier in beftaande, dat, als deze fchors dezelfde was, van- welke men de kleinlte en ligtlte of jonge fpruiten onder de gewoone vermengd vind, even eens grooter geele ftukken daar onder moesten gevonden worden. Dit doet my dsfukèn,dat of,zo als mautt wil, Thefauf. Disf. sandifo kt, T. I. p. 18 , de roode kleur alleen afhangt van de veranderingen, die het zelfde gewas onderworpen is;of datmeti deze groote geele ftukken, als van minder waarde bevonden, of  P. M. N1ELEN die door de Scheikundigen als haare voornaame uitwerkende beginzelen aangezien worden, befiaan in harst, gom die in water oplosbaar is, zout, aarden of om eene andere reden ,iiitfchiet, of cindelylc, dat, zedcrd de fchaarsheid van bomen op Cajanuma of in den omtrek naby Loxa, andere plaatfen ontdekt zyn, alwaar men alleen deeze roode foort van kina vind, en ais even nuttig bevonden, verzamelt en verzend. Zo getuigt nog condamine l- c. p. 334, dat men op Cajantima zelve dagelyks nieuwe boomert vond, hoedanige die waren vmAyavacca, omtrent dertig mylen zuidoostwaards van Loxa gelegen, welke kina ook in trek was; maar dat zy die eenige nieuwe plaats ontdekten , waar deze boomen fterk groeiden , zorgvuldig dezelve geheim hielden. Zo wierd ook de kina gevonden in verfcheide plaatfen tamelyk wyd van Loxa af, gelyk in den omtrek van Rio Bamba, omtrent veertig mylen benoorden Loxa, in den omtrek van Cuenca, eenen graad meerder noordwaards dan Loxa. Deze laatlte foort was ook naar Europa vervoerd, maar had te Panama, 't zy door vooringenomenheid, 't zy minder krachtig zynde,geeneu goeden naam. — Zo heeft nog onlangs de Heer casim 1r orte ga een foort van kina ontdekt in het koningryk Sante-Fe, en ter onderzoekinge overgezonden aan de Koniuglyke Academie dér Geneeskunde te Parys > alwaar dezelve de gewoone kina vry wel nabykoomende bevonden is. Zie het G.1V. en liuishoudkund. Kabinet ,1. D. 2. S.p. 46. Ora eindlyk meerder nog verzekerd te zyn omtrent den oorfprong der roode kina in ons land, fchecu my dienltig het onderzoek, by die geenen, welke dezelve gewoon zyn uit de eerlte hand, zo als men zegt, te ontvangen; waar over de Heer duede s', voornaam en in de Scheikunde zeer belezen, yverig en ervaaren Apothecar alhier, de goedheid had , op myn verzoek, by zyne Correspondenten door eenen brief zig te informeeren ; op welken hy tot antwoord ontving. Dat da roode kina, zo als die te Arnflerdam verkop word, uit Cadix ons is aangebragt geworden. — Dat voor twee jaaren, aldaar (Irgts eene kleine hoeveelheid aankwam ; maar in het voorleden jaar het overige van den geheelen voorraad, dien zy thans voorhanden hadden. — Dat votr dezen tyd dezelve aldaar onbekend was- — Dat zy voor den geringen prys van 10 fluiv. by de kisten verkogt was, tot voor weinig weeken, wanneer zy door het aanpryzen van  over. den KOORTSBAST. 15 en yzerdeelen, waartoe misfchien nog haare vaste lucht het haare toebrengt ? S- 4- Een der voornaamfte beginzelen in den koortsbast is de harst , die zig door middel van wyngeest, of zo als macbkide (V) wil, door vermenginge van de kina met kalk, na de vernietiging der vaste lucht, ook inwater, maar, volgens de proeva» eenige Geneesheeren, eenklaps van de flegtfie tot de beste hoedanigheid fteeg, waarop dan ook de prys tot 50 fiuiv. hoog gerefen is. Was getekend j. c. brand, ea J. A. HAHN. Am lerdam den 16 Juny 1782. Na deze onderzoekingen ftrekte ,myn verlangen naar het gevolg' der Scheikundige ontleedinge dezer foort van kina, en naar den aart van derzelver uitwerkingen in het menscheiyk lighaam, in alle die gebreken, waar de kina is aangewezen. Het eerfte betreffende, heb ik de proeven, die ik daar over verlangde,aan den Heere doeues opgegeeven , die dezelven met alle naauwkeurigheid heeft werkftellig gemaakt, nagegaan , en aangetekend, zo als zy in 't vervolg dezer Verhandelinge zullen voorkoomen. Ten opzichte van het tweede punt, kan ik niet anders bekennen, dan, dat deze foort van kina, voor zo verre ik gelegenheid gehad heb , om ze aan te wenden , my wel voldaan heeft; maar aangezien in dezen tyd my geene ziektens zyn voorgekoomen, die van eenen hardnekkigen aart waren, kan ik daar uit nier beflisfen , of deze kina hooger lof verdient dan de gewoone. (n) Experimental Esfais, p. 262.  ï6 P. M. N I E L E N proeven van anderen, zeer bezwaarlyk uit de overige beginzelen laat oplosfen. Dit beginzel is door neüman als de voornaame zitplaats van de bitterheid der kina aangezien, van waar deze fchryver ook fielt, dat de bitterde kina de harstrykfte is; dan myns bedunkens zeer ten onrechte, aangezien de harst van dit middel, door eene volmaakte zuivering, byna geheel fmaakloos Word. Een pond van den koortsbast, heeft aan nkuman, in het eerde uittrekzel met overgehaalden wyngeest, tien dragmas en twee fcrupels harsagtig extract gegeeven (0). Loeseke trok op dezelfde wyze van eenonce,twee dragmas(ƒ>). Geoffuoyheeft van een dragma, twintig en een half grein bekoomen () Mat. med. (jD Mem. de fAcad. R. des fciences de fan 1738.^. 289. (?) Thefaur. Disf.etc. e». samdifort. T. I. p. 181. Een pond roode kina leverde in een uitrekzel met overgehaalden wyngeest aan den Heere dof.des twee oneen harst, en daar en boven nog vier oneen extractum gummeo - refinofum.  over den KOORTSBAST. 17 ver getuige, dar, als de gemelde proeven in een omgekeerden zin gedaan worden, allereerst uit de wateragtige extractie van een pond kina, zeven dragmas en een fcrupel gom, en daar na zes dragmas harst uit het tweede uittrekzel met den wyngeest gewonnen worden (j). In de ondervindinge koomt nogthans dit zeer verfchillende uit: al wie het gewoone wateragtig extract proeft tegen de welgezuiverde harst van de kina, zal van de bitterheid van het eerde, en de ('maakloosheid van de laatde konnen overtuigd worden; terwyl het product dezer beginzelen afhangt zo van de hoedanigheden als van de manier der fcheikundinge bewerkingen, die men inricht ter onderzoeking van den koortsbast. Dus trok loeseke in de tweede extractie, van een once, vier en twintig greinen wateragtig extract (0; geoffro y uit het nablyfzel van een dragma, drie en een half grein (V); mautt uit dat van een once , vier fcrupels en vyf greinen (v) ; de proeven in een omgekeerden zin gedaan, bekwam loeseke in de eerde extractie met water, uit een once kina, twee dragmas en vyf en twintig greinen; geoffroy uiteen dragma, twintig greinen wateragtig droog,en daarna, met alcohol, drie greinen refineus extract; mautt bekwam in de eerde extractie van Cs) L. c. O) L. c. O) L. c. Cv) L. c. VIII. deel. B  i8 P. M. N I E L E N van een once drie dragmas wateragtig , en in de tweede, met alcohol, zestien greinen harstagtig uittrekzel. Men moet uit deze proeven nog beduiten, dat van de harstdeelen eenige in het water overgaan. Dit wordt voornaamlyk aan de werkin* ge van het vuur , of aan het lang kooken en de daar door volmaakter toegebragte fcheidinge toegefchreven; terwyl dezelfde proeven, van eene andere zyde, bewyzen, dat ook de wyngeest ter oplosfing van de gom bekwaam is, zo als door arthur lee bevestigd wordt, die zelfs wil, dat hy daar in veel krachtiger is dan water (w). §• 6. Wanneer de koortsbast tot poeder gewreven, met eene zekere hoeveelheid water, een tyd lang te weeken gedeld, dikwils of byna gedadig derk geroerd, gefchommeld of gefchud, het vogt vervolgens gefiltreerd en geëvaporeerd word, bekoomt men O) Phil. Tranfact. Vol. 56". P- 95- Het overblyfzel, na de geestagtige extractie van de roode kina, door den Heer doei)es met water gekookt, gaf nog zeven en een half dragma extractum aquofum. De reftna van de eerfte proeve, op nieuw met wyngeest gekookt, geduurig dezen laatften daar van op- en afgietende tot dat 'er niets zig meerder ontbond, wierd 'er negen en'een half dragma allerzuiverfte harst na deze proef overgehouden. Het overige was eene aarde, die noch in water, noch in wyngeest zig liet oplosfen. Een pond van denzelfden cortex, naauwkeurig met water uitgekookt zynde , heeft vyf oneen en anderhalf dragma extract gegeeven. Het overblyfzel, gedroogd, en met wyn. geest uitgetrokken, heeftnogeen halve once en vyftiengreinen reftna, maar aardagtiger dan de voorgaande, uitgeleverd.  over. den KOORTSBAST. 19 Uien het zout van lagarais, dat in de Geneeskunde door veele voornaame deskundigen zeer fterk word geprezen (x). By de overhaalinge van den koortsbast ftygc een zuure geest op,. die gevolgd wordt van eene empyreumatieke olie, alleen van de werkinge van het vuur afhanglyk. Uit een pond kina worden, volgens netjman, aldus drie oneen zuuren geest en drie dragmas van de genoemde olie getrokken (y). s, (#) Op deze wyae bekwam de Heer doedes flegts een en een half dragma van dit zogenaamde zout uit vier oneen roode kina. Het zette zig aan den grond van eene porceleinen theefchotel , was van eene bruine kleur, ligc wrang en aangenaam bitter, en deed allerduidlykst den fmaak van de kina ontwaaren; maar had niet dan zeer weinig van die cristallen, door het vergrootglas befchouwd zynde, welke baker in zyne Microfcopifche befchouwingen in het zout van de gewoone peruviaanfche fchors vertoont. Zommige waren fcheef of regt vierkant, andere rond, ovaal, veelhoekig, haakswys, plat; maar de meeste vertoonden zig al» lange dunne cylinders, en waren zeer glinfterende. De Graaf de lagarais had tot de vervaardiging van dit zout, zo wel als van andere esfentieele zouten, by hem aldus genaamd, een expres ds&t toe ingerigt werktuig, om, door middel van de geduurige beweegingen of fchommelingen van de kina met het water, fraande de maceratie , de fcheiding van de zout-deelen (waar onder ook die van de harst en gom begreepen zyn) te volmaakter te bewerken. Dan geoffroy keurt dit werktuig, als te omflagtig zynde, af; dewyl men zonder het zelve, dit zout, dat, zo als ik met hem gaarne toeftemme , oneigentlyk zout genaamd wordt, niet anders zynde dan een droog extract, dat in zig de zout-, harst- en gomdeelen van de kina, volmaakt in een klein beftek vereenigd houd, even goed vervaardigen kan, en voornaamlyk op de wyze door hem befchreven. Mem. de FAcad. R»ya/. des fciences, de fan. 1738. /. an. c. (j) /. <■. Agt oneen van den rooden koortsbast, in eene B a gla-  20 P. M. N I E L E N S- 7- Het beginzel, dat het grootfte deel der zelfïlandigheid van de kina uitmaakt, is de aarde; die in het vuur vergaat en in rook verteerd wordt, tot dat punt toe, dat, van een pond koortsbast, verbrand wordende, volgens neuman,alleen een half glazen retort met een zeer zagte warmte behandeld , heeft gegeeven 10, Zes dragmas envyftien greinen onfmaaklyk water,met den reuk van de kina. _ 2°. Anderhalf dragma water, een weinig gekleurd, en onaangenaam van fmaak. 30. Vyf en een half dragma zuuren geest, die bruin van kleur was, en met alkali opbruischte; mitsgaders eenige oliedeeltjes , die in den hals der retort als boter ftrernden. In dit o'ogenblik ontwikkelde zig zeer veel vaste lucht uit de kina, zo dat de Heer doedes om het berden van de retort voor te koomen, dikwils genoodzaakt was, eenige lucht uit te laaten. — Een weinig van de geftremde oliedeeltjes, met water uitgetrokken en uitgewazemd zynde, in liet voorneemen om te onderzoeken, of ook eenige vlugge zoutdeelen daar in bevat waren, deeden, door het microscoop berchouwd, geenen ontwaaren. 40. Stygerde twee en een half dragma geest op, die zuur en onaangenaam van reuk en fmaak was , met alkali opbruizende, tevens met twee dragmas en een fcrupel olie van eenen fcherpen en onaangenaamen fmaak, en van dezelfde roodagtige kleur als de refina, zinkende in den fpiritus naar den bodem van het glas. 50. Na dezen ontwikkelden zig nog twee dragma en twee fcrupels fpiritu's, van den voorigen niet onderfcheiden, benevens twee dragmas en derdehalf fcrupel olie, die ook aan de voorgemelde gelyk was, uitgezonderd, dat ze een weinig dikker was. 60. Eindelyk , bekwam de Heer doedes uit dezelfde vwsfa , met een allerlterkst vuur , nog twee en een half dragma fpiritus, een weinig ligter, doch bruin van kleur en pikagtig van reuk, met zuur niet opbruifchende , tevens vier fcrupels dikke olie van denzelfden reuk als de voorige.  over den KOORTSBAST, at half ons asfche overblyfc, die door uitlooginge omtrent twee fcrupels vast loogzout geeft. Eindelyk na de uitlooging en fcheiding van den dooden kop , behoud men volgens den laatstgemelden fchryver, alleen twee dragmas zuivere aarde over (Y). §• 8. De yzerdeeltjes, allernaauwst met de verdere beginzelen van den peruvïaanfchen bast vereenigd zynde, worden niet dan zeer moeilyk daar van afgefcheiden, en alleen uit de asfche of aarde , die na de uitlooging overblyft, door middel van den magneet klaar genoeg aangetoond. De Heer koning (V) heeft die, onder opzicht van den Hooggeleerden Heere van geuns, tot de hoeveelheid van twee greinen uit twee fcrupels aarde van deze fchors, op genoemde wyze doen te voorfchyn koomen (b). Dus 00 /. c. Het caput mortuum, van de in de voorige aantekening (j) gemelde proeven nagebleven, uit de retort genomen , woog drie oneen en anderhalf dragma. Voorts gecalcineerd , met water uitgeloogd, en uitgewaazemd zynde, gaf het veertien greinen van een foort van tartaria vitriolatus , die op de loog, na dat die eenige uuren koud geftaan had, cristallifeerde; vervolgens twee en twintig greinen [al alcali fixmn. De overblyvende aarde, gedroogd zynde, woog drie dragmas en een fcrupel. 00 Disf. Inaug. p. 25. (£) De in de aantekening Qz) genoemde nablyvende aarde gaf duidelyke blyken van yzerdeeltjes by de aannaderince van den magneet; dan hunne hoeveelheid heeft niet wel konnen bepaald worden. Uit de tot hier toe verhaalde proeven, met den roodtn 13 3 koorts-  22 P. M. N I E L E N Dus de voornaamfte krachtoeffenende deelen dezes middels kortlyk aangetoond hebbende , leid my het doelwit in deze Verhandeling op tot het onderzoek der Uitwerkzelen van den Koortsbast in zyn geheel, of die van zyne beginzelen in V byzonder, op het menschlyk lighaam. i 9. De reuk-zenuwen worden by de aannaderinge van middelen alleen aangedaan door die beginzelen , welke ligt en vlug genoeg zyn, om door de lucht heen, uit dezelve op te ftygen. De kina, zelfs de allerbeste, geheel zynde, of zonder eenige bereiding ondergaan te hebben, geeft weinig reuk; waar uit dan de kleine voorraad van zulke beginzelen in dezelve blykt, die, fchoon ze door de verdeelinge of fcheidinge van de kina een weinig kenlyker worden, zo als men ondervind in den reuk van de afkookzels en andere bereidingen van dit middel, nogthans door geene kunst, op zig zeiven, duidlyk aangetoond konnen worden. 5- koortsbast genomen, blykt, myns bedunkens, dat dezelve niet alleen alle de beginzelen van den gewoonen koortsbast bevat, maar dat voornaamlyk de harst- en gomdeelen, daar in vry meerder zyn, waardoor dezelve, aangezien de verdienden dezer beginzelen, in de geneezinge der ziektens, waar zy inzonderheid aangewezen zyn, alzins den voorkeus fchynt ie verdienen.  over den KOORTSBAST. 23 §• -o. De fmaak van den koortsbast, is, zo als boven gezegd is, bitter en ligt wrang. De bitterheid fchync voornaamlyk in deszelfs gummeufe deelen te heerfchen; zy vergaat, zo als neuman leert, met de affcheidinge van de gom- en harstdeelen van dit middel (c). Gmelin(W) fchryft ze toe aan de ver* eeniging der yzer- en aluinaarddeelen. Dan de wrangheid van de kina word byzonderlyk aan derzelver zuure zoutdeelen toegerekend, dewyl zy door de vermenginge met zulke middelen, die in ftaat zyn zuuren te verftompen , vergaat, en door het bydoen van zuuren wordt opgewekt. ï w. Kina, die haare bitterheid en wrangheid mist, volbrengt geenzints haare anders zo zekere uitwerkingen in de geneezinge , byzonderlyk in die der tusfchenpoozende koortfen. Van daar is het derhalven niet onwaarfchynlyk, dat voornaamlyk de beginzelen, die en het bittere en het wrange daar in uitmaaken , immers door hunne te zamenwerkinge, de geneezing van veele ziektens, voor al die der genoemde koortfen volvoeren. Dit fchynt nog Cc) L. e. Cd) E. g. BALniNGER ftllogi fekct. Opufc. VoU 2. p. ipü. § 26. B 4  24 P. M. N I E L E N nog klaarer , wanneer wy aanmerken, dat, in de geneezingen dezer koortfen , de bereidingen van den koortsbast de beste gevolgen verfchaffen, die de beginzelen zo van zyne bitterheid als wrangheid, volkoomen in zig bevatten. Verfcheide afkookzels, op de gewoone wyze uit twee of meerder oneen van dezen bast bereid, in een gelyken tyd toegediend,' dat in anderen, in dezelfde gevallen, alleen een once daar van in fubilantie word gegeeven, zullen de uitwerkzelen naauwlyks gelyk zyn; waar uit byzonderlyk nog, de nuttigheid van het harstagtige deel blykt, van het welke flegtszeer weinig of niets met deze afkookzels in het lighaam koomt,dan dat gedeelte, dat door het kooken alleen in dezelven overgaat, maar het welke, door hunne rust, of als zy koud worden, dog meerendeels zakt naar den bodem van de flesch of het vat, waar in zybefloten zyn, ten zy eene by voeging van geestryke middelen of eene voorafgaande vermenging met kalk enz» de volmaakter opheffing en vereeniging daar van met het water, of deszelfs aaneenkleeving met de overige opgehevene beginzelen bevorderd hebbe. Dan men mag in 't algemeen vryelyk vastftellen , dat geene bereidingen van den koortsbast konnen evenaaren aan dit middel, in fubflantie aangewend , om dat zy allen , hoedanig ook ingerigt , den waaren zamenhang der beginzelen , zo als die daar in plaats heeft , en die wel alle-rnoodzaaklykst fchynt tot de bewerking van  over den KOORTSEAST. 25 van deszelfs groote verrïgtingen, vernielen, onaangezien de krachten, die men in de beginzelen in 't by zonder opmerkt. S. 12- Zommigen hebben als het voornaamfte onder de beginzelen van den bast, waar door deszelfs krachten uitgevoerd worden, gefield het yzer, als gmelin (e); anderen hebben deze krachten byzonder aan het zuurzout toegefchreven, als de Heer koning (ƒ> Het is naar het laatfte gevoelen, dat de waarheid 't meest fchynt over te hellen, aangezien uit de fcheidinge van den koortsbast blykt, dat het yzerbeginzel in eene al te geringe hoeveelheid in denzelven tegenwoordig is, om 'er eenige uitwerking aan toe te konnen fchryven. Voeg daar by de 'moeilyke ontbinding van dit beginzel uit de overige deelen van den bast, terwyl men van eene andere zyde waarneemt, dat er middelen zyn, die juist tegenftrydige eigenfchappen van de kina bezitten, in welken dit beginzel in eene veel grooter hoeveelheid voorhanden, en op ver na niet zo vast met de andere beginzelen vereenigd is. Zo getuigt gmelin zelve, uit de asfche van het lynzaad, door middel van den magneet, zeer veel yzerdeeltjes ge- (e) L. c. B 5  4f P. M. N I E L E N getrokken te hebben. Dat echter de vermenging van de yzer- met de zuurdeelen in de kina medewerkt om het wrange of zamentrekkende voort te brengen, is waarfchynlyk. §• 13- De harst, die, zo als men gezien heeft, eene voornaame plaats onder de beginzelen beflaat, en niet weinig toebrengt tot de uitwerkzelen van den koorstbast, op zig zelve in gedaante van geestryke uittrekzels met wyn ofanderzints genomen, doet haare deugden byzonderlyk gelden in het verfterken der verflapte deelen, zo wel als in het beftryden van de ontaarttingen der fappen, en het openen der verfioppingen, zo als de dagelykfche ondervinding bevestigt (g). $. Qf) Een voorbeeld van geneezinge met de tinct. cort. p. in eene verregaande zwakheid met bezetting der ingewanden leest men in de Nov.Act.Phyf.Med. Tom. II. p. 385. Huxham pryst dezelve, met eenige andere bittere en aromatike middelen bereid, zeer aan in de febr. nervof. Op, T. IL p. 88. in de variol. lymphat. T. II. p. 143 en hy ftelt ze boven den cortex zeiven, als meerder openende, versterkende en uitdryvende, in eene epidemifche angina maligna, T. III. p. 112. Zo roemt hy ook nog het extract, refinofum boven het gewoone, ib.p. 115. De Hoogleeraar E. sanoifort pryst de harst met poeder gewreven aan voor de kinderen, die aan kwaadaartige pokjes of tusfchenpoozende koortfen laboreeren, als mede tot het zelfde einde, eenen fyroop uit het retineufe deel van den koortsbast vervaardigd. Zie ros. van rozenstein. Handl. tot de Kinderziektens. T. 1. p. 276. T. II. p. 25.  over den KOORTSBAST. 27 De gom- en zoutdeelen, mee weinig yzer-, aarden harstdeelen, zyn die, welke in wateragtige afkookzels opgelost worden. Deze afkookzels, hoewel in de geneezinge der tusfehenpoozende koortfen zwakker dan de kina in fubftantie, dienen nogthans ter verfterking, zamentrekking, en konnen zelfs ook, offchoon langzaamer, de genoemde koortfen overwinnen. In het beflryden der verrottinge, zyn zy dikwils vermogender , dan veele andere bereidingen van den koortsbast, of dan dit middel zelve in fubftantie. Zo ondervond mautt, in zyne proeven, met de kina op ftukken vleesch en onderfcheiden fappen van menfehen en beesten te werk gefteld, dat dezelven door beftrooijinge met het poeder merklyk voor bederf bewaard wierden, maar nog langer in de wateragtige aftrekzeis, en allerlangst in de aftrekzeis met wyn van deze fchors (Ji). Deze uitwerkzelen der wateragtige afkookzels moeten voornaamlyk aan de opgeloste gom- en zoutdeelen toegefchreven worden, dewyl de hoeveelheid der overige beginzelen te gering daar in tegenwoordig is, om veel daar toe mede te werken. $• (A) Zie ed. sandifort Thefaur. Disf. etc. T. Lp. 198. & feq.  ü8 p. M. n I e L e n §. 15. Maar het zyn de zuur-zouten van de kina, die, naar alle waarfchynlykheid, voor al die eigenfchap in dezelve uitmaaken, waar door dit middel de verrotting zo fterk beftryd (7). Het zout van lagarais is voornaamlyk in de geneezinge der tusfchenpoozende koortfen door eenige voornaame Geneesheeren fterk geprezen ; zo getuigt de Heer quërin (7f) het zelve daar in krachtiger dan het gewoone extract van den koortsbast bevonden te hebbtn. Wat de aard-deelen der peruviaanfche fchors betreft , dezen koomen my voor niet wel als veel vermogend aangezien te konnen worden , zo niet in het verftompen van zuuren, in het bevorderen der verflerkingen , en misfehien iets meerder, door hunne vereeniging met de overige beginzelen (/_). Uit (7) Vergelyk de Proeven van p ït 1 n g l e append. tethe obf. of the difeas of the army , van mautt /. c. en koning Disf. inaug. (Te) Method. med. febr. p. 25. (7) F. hoffman fchryft aan de aarddeelen van de kina toe de kracht om de fcherpte der koorts, en voor al der galftoffen, te verbeteren en te omflingeren of te verftompen , op dezelfde wyze als door andere aardftoffen of opflurpenrie middelen gefchied; Op. T. VI. p. 35. Dan dit was eene leerftelling der ouden, waar van de hedendaagfche genees- kunsï  over den KOORTSBAST. a9 Uit het tot hier toe verhaalde, zal, dunkt my, genoeg blyken, welke de voornaamfte eigenfchappen van den koortsbast zyn, en in hoe verre deze eigenfchappen huisvesten in deszelfs beginzelen? daar nu deze bast zomtyds in zyne uitwerkinge te zwak is, en daarom nodig heeft, of aangezet of onderfteund te worden, konnen daar toe niet dan zulke middelen in aanmerking koomen, welke of met denzelven in krachten over een koomen,of die beginzelen konnen byzetten, welke onder het gebruik van dezen bast, in de tegenwoordige ziekte, 't meest te pas koomen; wier aanwyzing nu dient te volgen; en om daar in volgens myne voorgeftelde orde voort te gaan, zal ik beginnen met de Enkele middelen, die nopens hun zamënftel het minst van den koortsbast verfchillen, en in hunne eigenfchappen aan denzelven V meest na by koomen. §• »7- Ik zal my in dit deel der Verhandelinge niet opkunst afziet, die zulke middelen alleen befchouwt als aangewezen in de ziektens uit praïdomineerende zuuren oorfpronglyk ; en hier in konnen dan ook de aarddeelen van de kina, gelyk andere abforbentia, te pas koomen. Zo fpreekt dezelfde Schryver van een balfamisch beginzel in de kina, dat niet zo zeer in het poeder, als wel in de aftrekzeis van dit middel,'t zy met water of wyn, door den fmaak zo wel als door den reuk ontdekt wordt; die is het voortbrengzel alleen uit de fcheidinge van den koortsbast, van het welke ik gefprookeu heb Aant. v. Art. 3. p. 20. en §. 9. p. 2 a.  3o P. M. N I E L E N ophouden met de aanwyzinge van alle die middelen , welke in de gevallen, waar de koortsbast te pas koomt, worden aangeprezen , dewyl dit my al te ver zou doen uitweiden; maar alleen zal ik die aantoonen, wier nut op 't fterkst door de achtbaarfte Schryvers, en voor al door de ondervindinge, bevestigd wordt. Onder dezen koomen in aanmerking 1. De Camomillen, wier bloemen inzonderheid ter herfrelling van tusfchenpoozende koortfen, ja door veelen tot dat einde, boven den koortsbast aangeprezen worden. Hunne giften zyn gelyk aan die van de kina. Het is best hen in fubftantie toe te dienen, offchoon niet zonder vrugt ook de kookdranken, afcrekzels en extracten van dit middel gebruikt worden. Reeds ten tyde van galenus wierden ze onder de krachtdaadigfte febrifuga gerekend; en volgens de proeven van pringle, in de philofophical tranfact. geboekt, zyn ze als allertreffelykfte antifeptica aan te merken. 2. Het Centaurium minus. Deze plant is niet minder dan de voorgaande in aanmerkinge geweest, lang voor de ontdekking van den koortsbast, en met de zelfde goede gevolgen aangewend in alle die gevallen, waar thans de koortsbast gebezigd word. Zy is, zeggen de Schryvers van de Diction. raifon. univ. de mat. med. (tri) de eenige, die, zedert dat de 00 t. li. p. 271. pe"  over den KOORTSBAST. %t peruviaanfche fchors in trein is, haaren roem niet verloren heeft, en die, met de camomillen gepaard wordende, de tusfchenpoozende koortfen veel zekerer dan de koortsbast zelve geneest. Zo hebben ook rolandus, mauchant en veele anderen, de deugden van dit middel geroemd. Men merkt aan, dat deze plant, versch zynde, zo wel als haar extract en afkookzel, eenigzins buikopenend is, en dat byzonder de laaide bereiding zomtyds walging of braaking veroorzaakt. Deze uitwerkzelen zyn dikwils , byzonderlyk in de tusfchenpoozende koortzen, zeer nuttig; dan, waar men dezelven wil voorkoomen, volftaat het, van geringe giften te beginnen, of met eenige opiata de bereidingen van dit middel te vermengen. 3. De Carduus Benedictus, die zelfs by de landlieden als een beproefd middel tegen de tusfchenpoozende koortfen bekend ftaat, en door veele Geneeskundigen , byzonderlyk als hy met den koortsbast gepaard word, in het wederllaan aan de verrotting, van uitneemende dienst bevonden is. Men getuigt, dat het harstagtige deel van deze plant byna de helft van derzelver zelfftandigheid uitmaakt (ji). 4. De middenfte bast van den Kriekenboom, (^cortex medius eer aft fylvestris fructu nigro, j. a.) die inzonderheid geprezen en in krachten met den («) Zie Comm. Norimb. 1733. p. «  3* P. M. N I E L E N den koortsbast gelyk gefield word door constant (V). 5. Üe Fraxinus, zo het hout als de bast van dezen boom, worden in krachten met den peruviaanfchen bast in gelyke waarde gefield, en vooral, als nuttig om met den anderen gepaard te gaan , voornaamlyk aangeprezen door hellwig (ƒ>). 6. De bast van den Indifchen Castanjeboom , (Jiippocastaneum vulgare , castanea equina folio multifido, j. b. Aefculum foliis heptandris, linn;ei.) is onder anderen met goede uitkoomften in plaatfe van den koorstbast gebruikt, en flerk aangeprezen door zannichelli, die denzelven met een aftrekzei van carduus benedictus toediende (q). 7. De bast van de Cascarilla , die ook reeds lang .werd aangezien als een middel, wiens eigenfchappen zeer naby koomen aan die van den peruviaanfchen bast, en die zelfs in zommige gevallen overtreffen, of in de meesten, deszelfs uitwerkingen merklyk kracht byzetten , inzonderheid door zyne vlugge olie of balfemagtig beginzel, dat in den koortsbast in diervoegen niet tegenwoordig is. (f) Prafat. ad. med. Helvet. (ƒ>) Disf. de quinquina Europaorum. (jj) Zo heeft ook lydenfrost de deugden van dezen bast ondervonden. Zie peiperi Disf. de cort. hippocas' tan. Bucholtz pryst byzonderlyk deszelfs zout, op dezelfde wyze bereid als het fal Garaii uit de kina. Nov. Act. Ph. Med. T. IF. p. 266. Men  over den KOORTSBAST. 33 Men ontdekt in de fcheidinge van dit middel, behalven het oleum athereum , voornaamlyk eene veelheid harst, die, wegens haaren voorraad van het ontvlambaare beginzel, zeer heet en veerkrachtig word gefield: gom, die in water zig laat oplosfen , dan wiens hoeveelheid , offchoon door neuman tot zeven oneen vyf dragmas en twee fcrupels, uit een pond van de cascarilla getrok* ken (r) , door verre de meesten, maar weinig gefield word: zuurzout en weinig aarde, die door brandinge en uitlooginge een vast loogzout geeft en in eene ligte verwryfbaare flof eindlyk overgaat 0). 8. De bast van den witten Willigen boom, (cortex falicis albce). Deze dient vooral , onder de middelen gerekend te worden, welken door de hedendaagfche Geneeskundigen dezelfde vermogens als den peruviaanfehen bast toegeëigend worden. Hy bezit, volgens de fcheikundige ontleeding, niet alleen dezelfde beginzelen, maar daar en boven die , welken als de voornaame uitwerkende befchouwd worden , zo als de harst, het zuurzout en het yzer, in eene meerdere veelheid. Zyne deugden worden niet minder dan die van den koortsbast door de ondervindinge bevestigd, zo als blykt 011- . der fY) Chym. med. dogm. T. II. p. 2. p. 211 G? feq. (Y) Zie hoffmanni oper. omn. fuppiement. fecund, 1>. i. p. 709. & feq. VIII. de eu C  34 P. M. N I Ë L E N der anderen uit de proeven, welken met dit middel genomen zyn door den Hooggeleerden Heer van geuns (f)« 9. De Moeder - wortel, (arnica five doronici fpecies,fol. caulin. oppofnis, linn.). Een middel van oudsbekend,maar voornaamlyk door fherius in trein gebragt, verder aangeprezen en in deszelfs deugden bevestigd door een aantal van Waarneemingen, te vinden in de Act. med. Berol. Bresïaw. Comm. Norimberg., enz. en laastelyk inzonderheid door de proeven van de Heeren schut en c 0 l 1 n , mitsgaders door die van den zeer geleerden Heere dei man (ö). Geene gevallen konnen 'er opgegeeven worden, die het gebruik van den koortsbast aanwyzen, waar in dit middel niet dezelfde uitwerking gehad heeft; en veele ziektens •zyn daar door dikwils gered, als de koortsbast vrugtloos was aangewend geweest. Zo pryst ook de zeer geleerde en beroemde Heer st-oll het zelve zeer hoog, inzonderheid in den befmettelyken buikloop f» Neum an fielt de krachten van deze plant voornaamlyk in derzelver harst en water- ag- (f) Dis/, inaug. de Cort. falie. alb. ejufque in medecina ufü, experimentis £? obfervationibus ftabilito. Auct. t. koning, eruditor. examini fubmisf. Harderv. die 5 Junii 177ü. (u1) Verhand, van het Utrechts Provinciaal Genootfchap. Eerfte Deel. p. 305 & feq. O) Rat. med. in Nos. Findobon. P. II. p. 274. Edit. Leid.  over den KOORTSBAST. 35 agtig uittrekzel of gummeufe deel, van 't welke byzonderlyk derzelver bloemen rykelyk voorzien zyn, die daarom van hem boven de wortels en bladeren verkoren worden. Uit twee oneen van de blosmen , heeft hy drie dragmas harstagtig, en uit even zo veel vyf dragmas wateragtig of gommeus extract getrokken: zy heeft, volgens dezen Schryver, weinig of geene vlugge oliedeelen, maar bevat veel aarde, die het overige van haare zeMandigheid uitmaakt (W), Colin geeft het poeder der bloemen van deze plant in tot negen dragmas, met gefchuimden honig-of eenigen fyroop tot een eleetuarium gemaakt, in den tyd van twee dagen, en op deze wyze, heeft hy een groot aantal lyders, zo van tusfchenpoozende koortfen, als van andere ziektens geneezen. Het extract van de bloemen, door hem even nuttig bevonden, is by volwasfenen van drie tot vier, en zomryds tot zes dragmas gebruikt, te weeten in water ontbonden, en , voornaamlyk voor den fmaak, vermengd met eenigen fmaaklyken fyroop, of, tegen de aandoeninge op de maag, met een weinig liq. min. Hoffl, fucc. citri of dergelyken. Als een aftrekzei, raad hy. aan een once van de bloemen in heet water te laaten trekken, geduurende een half uur, daar na een half kwartier uurs het zeive in een gefloten vat («) Chym. med. dogm, exp. T. II. P. I. p. i2o&feq, C s  3f5 P. M. NIELEN vat te haten kooken, zo dat 'er twee ponden van het vogt overig blyven, 't welk doorgezygd zynde , voegt hy 'er zo veel fyr. cap. ven. by, als genoeg is om daar aan eenen ligten zoeten fmaak te geeven. Van dit aftrekzei geeft hy den lyderen alle twee uuren twee oneen in. Den wortel van deze plant heeft hy byzonder nuttig in den buikloop, en tegen de rotziektens, nog wel zo krachtig als de bloemen, bevonden; hy pryst denzelven aan in fubftantie en metzuiker vermengd in te geeven, of maakt ook aftrekzeis met water of wyn daar van, die ieder op zig zeiven, of met eikanderen vermengd , konnen toegediend worden. Om de walging, benauwdheid of andere lastige gevolgen, waar aan byzonderlyk aandoenelyke voorwerpen, door het gebruik van dit middel, onderworpen zyn, voor te koomen, raad hy altoos, het zelve met verzagtende middelen te paaren, of met kleine giften te beginnen, en die allengskens te vermeerderen, naarmaate de lyders het zelve beter konnen verdraagen (ar). ïc. Het Quasiie hout, Qign. quasf.). De aftrekzeis van dit hout, 't zy in water, wyn of rum, zyn inzonderheid tegen de tusfchenpoozende kcortzen, in de Westindien, onder de planters zo bekend en ge. Zie Obferv. circa morbos acutos & chronicos. T. IV. (ff V. en Natuur- , Genees- en Huishoudkundig Kabinet van den Heere voegen van engelen. Eerfie Deel. IV. 4. ƒ>. 294. Sf feq.  over den KOORTSBAST. 37 gemeen, als het gebruik van den carduus benedicius in Nederland. De voornaame krachten van dit hout fchynen in deszelfs harst-, zout- en gomdeelen en byzonderlyk in de laatflen te heerfchen, dewyl zy aan enkele aftrekzeis van water zeer ligt worden medegedeeld (y). De- Gy) Zie daar over verder de Uitgeleze Verhandelingen, negende Deel. p. 395. fi? feq. Behalven deze opgenoemde middelen , zyn 'er byzonderlyk in de clasfe der adftringentiet verfcheiden nog, wier deugden die van den koortsbast zomtyds vergoed , dezelven geholpen, of nu en dan, zo als men getuigd, overtroffen hebben, maar die echter op den duur niet zo veel voldoen. Dus wordt nog de cort. tamarisc. cappar. de cort. querc. enz. tot dat einde gebruikt. Zie de haen rat. med. T. z.p. 331. Kalm heeft in zyne reize door Noord-America bevonden, dat het geum rivale voor al als een middel tegen de koorts aldaar beroemd was, ja dat zelfs de kina overtreft. Zo roemde men aldaar nog de rad. liliodendron tulpifer. l1nn. De cornus florid. linn. had zomtyds koortfen geneezen, waar tegen de kina niet be(land was. Veelen waren ook gered door den geelen bast van den perfik-boom , inzonderheid door dien van deszelfs wortel; anderen door de bladeren van de potentilla canadinfis'm afziedzels bereid. Die omtrent de yzermynen woonden , wierden gered, door het drinken van het water uit de bronnen dezer mynen. Nog waren dezen Reiziger bevestigd de deugden van de face. falv. efflein. linn. met citroenfap voor iederen aanval van de koorts genomen. Betreklyk het geum rivale, ziet men uit de proeven, welke bergius daar van in Zweden genomen heeft, alwaar het zelve ook zeer gemeenzaam groeit, dat aldaar dit middel, immers in koortfen, niet zo zeer voldaan heeft; dan , als een adftringens en roborans in langduurige en gevaarlyke buikloop, in bloedvloeiingen uit de baarmoeder, in te fterk vloeijende aanbeijen, en in maagpynen durft hy het , (leunende op de iiitkoomften zyner genomen proeven, gerustlyk als een zeer goed middel aanpryzen. Zie de Geneest. Verhand, van d^ 7,weedfche Academie vertaald door J. is. sandifort, Tweede Deel p. 309, & feq. C 3  33 P. M. N I E L E N Deze zyn de voornaamfte middelen, die uit hunnen aart gefchikt zyn, om in gevallen, waar de koortsbast, zonder de gewenschte uitwerking te bezorgen, aangewend word, met dezelve te konnen vermengd worden, die zyne voornaame uitwerkende eigenfchappen verleevendigen, en als 't ware nieuwe krachten byzetten konnen. Dan, daar, in veele gevallen, of het harstagtige, gummeufe bittere' en openende , het wrange zamentrekkende of het rottingweerende beginzel van den bast boven anderen aangewezen is, en het een of ander dezer beginzelen in denzelven zomtyds niet in genoegzaame hoeveelheid tegenwoordig is om aan de vereischtens naar behooren te konnen voldoen, zo fchynt nu, ter beantwoording aan het eerfte lid der vraage, nog voornaamlyk nodig het onderzoek van zodanige Middelen , welke uit hunnen aart gefchikt zyn ter aanzetting van de krachten der beginzelen van den koortsbast in 't byzonder. %• 18. Uit het geene , nopens de eigenfchappen van den koortsbast te vooren verhaald is, is gebleken, dat die voornaamlyk zyn opgefloten in deszelfs harst-, wateragtig of gommeus extract, en in zyne zout-en yzer-deelen. Deze beginzelen derhal ven te  over den KOORSTBAST. 39 te vermeerderen, 't zy door byvoeginge van het een of ander beginzel van den koortsbast zeiven, dat door hulp van de feheikunde daar van ontbonden is, en afzonderlyk bewaard word, 't zy van andere middelen, die aan dezelven naby koomen, of immers dezelfde uitwerking op het menfchelyk lighaam hebben, is ook die krachten van den koortsbast aanzetten of onderileunen , welke men zig voorftelt voornaamlyk aangewezen te zyn. §• IO- Het bitter beginzel van den koortsbast, dat, zo als bewezen is, in het gummeufe extract is opgefloten, als ook de zuivere harst, hebben beide eene openende en verfterkende eigenfchap; het extract is nog ligtlyk zamentrekkende; beiden weerflaan zy de verrotting, geneezende tusfchenpoozende koortfen, geeven kracht aan de vezelen, en wekken den eetlust op (z). Daar nu in de ziektens voornaamlyk zodanige aanwyzingen zyn, die de uitwerkingen van een of meerder dezer eigenfchappen nodig hebben, en de toebereidzelen van den koortsbast, hoedanig ookingerigt, niet naar genoegen voldoen , zo word vereischt, deze te zwakke beginzelen op te 00 F. hoffmanni Op. T. VI. p. 35. Nov. Act. P'?. Med. T. II. p. 385. Huxiiami Op. T. II. p. 143. T. UI. jp. 112. P/iil. Tranf. Vol. LVlL p. 221. C 4  4Q P. M. N I E L E N te wekken en te onderfteunen, door vermengingen met een meerder hoeveelheid van deszelfs eigen harst- of wateragtig extract, of vau andere bittere, openende, verfterkende en rottingweerende middelen, die in de materies medica in menigte aan de hand gegeeven worden, en onder welken voornaamlyk hier in aanmerking koomen , de rad. galang, min., gentian.,ferpentar. virg., helen.,herb. abfinth., card. ben., centaur, min., flor. abfinth., lign. quasf., cort. cascarill. , aurantior. , gum. tnirrh., mastich, aloes, thur., en andere foortgelyken. Van welke middelen meerder of minder met eikanderen en met den koortsbast vermengd konnen worden, om daar van zodanige toebereidzelen te vormen, als men den zieken zal oordeelen van nut en te pas te zuilen zyn, tervvyl men hunne hoeveelheid by iedere gifte bepaalt naar den eisch der aanwyzingen in de ziekte. $• ao. Waar inzonderheid de beflryding der verrotting aangewezen is , zo als in kwaadaartige rotkoortfen, pokjes, mazelen, vlekkoortfen, befmetlyke buikloopen, enz., kan de rottingweerende kracht van den koortsbast aangezet worden door byvoeginge van deszelfs eigen zout van lag au ais, door  over den KOORTSBAST. 41 door de armca, maar voornaamlyk door de mineraale zuuren, zo als de fp. v'itr., fulph.,nitr. ,/dl. marïn. Deze zuuren zyn nog in ftaat het wrange van den koortsbast, en daar door deszelfs zamentrekkënde krachten te vermeerderen; waar toe, behalven dien, ook in aanmerking koomen, de alum. crud., crem.tart., fal.tart. vitr., elix.vitr. Lond.*, de rad. tormèntill., polipod., querc., nuc. querc., cort. granator., fimarub. en foortgelyken. §• Dan, de verfterkende, zamentrekkende en tevens openende deugden van den koortsbast worden voornaamlyk opgewekt , door de vermeerdering van deszelfs yzer- beginzel. Dit deel, in te kleine hoeveelheid in den koortsbast voorhanden, en daar uit te moeilyk te ontbinden zynde, om voor bet gebruik afzonderlyk te bereiden en te bewaaren, kan alleen, door aan den koortsbast vreemde yzer-deelen te geeven, vergoed worden :en konnen totdat einde met zeer veel vrugt de chaïyb. pp., croc. mart. ap. & adjiring., tinct. marlis en andere dergelyke ftaal-bereidingen met denzelven vermengd worden. 5. 22. Zie daar de wyze, op welke het vermogen van C 5 den  4» P. M. NIELEN den koortsbast onderfleund of aangezet kan worden ! door by gevoegde middelen, in die gevallen, alwaar hy wel als het voornaamfle geneesmiddel vereischt wordt, maar echter te zwak is, om alleen de zaak af te doen. En hier mede hoope ik aan het eerfte lid der voorftellinge voldaan te hebben. Dan , daar de beginzelen, die de zelfftandigheid van denzelven uitmaaken , niet altyd allen te gelyk, of in alle gevallen even zeer aangewezen zyn , maar de eene ziekte dezen, en eene andere wederom anderen vereischt, terwyl van eene andere zyde de zamenloop der toevallen in de ziektens, die dit middel ter geneezing nodig hebben, dikwils zodanig ingerigt zy , dat het op zig zei ven, of alleen aangewend, verre van nuttig, veel eerder nadëelig, ja zeer gevaarlyk zou konnen wezen, en wel, door zodanige omftandigheden in de ziekte, die geheel andere aanwyzingen verfchaffen: zo is voor al nodig, zal men het juiste gebruik van den koortsbast maaken, deze omftandigheden , zorgvuldig waar te neemen en na te gaan, met inzicht, om den koortsbast te konnen vermengen, met die middelen, welken in ieder derzelven, overeenkoomftig de aanwyzingen ter geneezing, nodig zyn. Dit is, zo my voorkoomt, het oogmerk by het TWEE-  over den KOORTSBAST. 43 TWEEDE LID der VRAAGE. Welke eene keuze van middelen te doen, betreklyk tot den onderfcheiden aart, voorkoomende gevallen en omflandigheden? §• 23- Ter beantwoording van dit tweede deel der voorftellinge , fchynt my nodig zig voor te Hellen, 1. de voorzorgen , die in het algemeen zyn in acht te neemen, betrekkelyk tot de byzondere lichaams gefteldheden der lyders. 2. De ziektens, die den koortsbast aanwyzen. 3. De toevallen en omfiandigheden, die daar in voorkoomen, en eene Vermenging van dezen bast met andere middelen nodig hebben, mitsgaders de wyzen, om in alle deze gevallen aan de verfchillende inzichten te voldoen. Algemeene regels, by het gebruik van den koortsbast in acht te neemen, betreklyk tot de gefieldheid der lyders. Dat de koortsbast het allernuttigfte middel in de zamenleeving is, van wegen deszelfs uitmuntende deugden in het beftryden van een byna onnafpoorlyke veelheid ziektens, zal niemand, wien zyne krachten recht bekend zyn, loochenen : dan niet minder waar is het, dat dit middel, verkeerdelyk aangewend, veele onheilen veroorzaaken kan; van waar  4+ P. M. N I E L E N waar het derhal ven hoogst nodig is, de gevallen te konnen onderfcheiden , in welken deze bast geenzincs te pas koomc, en het gebruik daar van te bellieren, in die, waar hy ten opzichte van het geitel der lyders ftrydig fchynt, maar wegens de tegenwoordige ziekte nogthans aangewezen is. $. 24. De zamentrekkende en verflerkende aart van den koortsbast, maakt denzelven gevaarlyk in alle die gevallen, waar de vaste deelen hunne natuurlyke veerkracht, of meer dan gewoone fryfheid hebben, en de hoedanigheid der vogten dik, of te zeer gebonden is, om gemaklyke doartogt in de kleinlte. flagaderen en aderen te vinden, of alwaar de beweeging der fappen en flerker en fnelier dan gewoonlyk is. Hierom derhalven, diend hy niet dan met zeer veel omzichtigheid, in bloedryke , robuste, galryke of zwartgallige geltellen aangewend te worden. In de bloedryken, dient voor al, de bloedkolom, alvoorens dit middel te werk te ftellen, verminderd te worden door aderlaatingen (V), by welkers verzuim, door het aanzetten van den omloop, en de meerdere fpanning in de kleine vaten , beide -uitwerkzelen, die door het gebruik van den koortsbast ( O) F. IIO F FM AN. Op. T. VI. p. 39.  over den KOORTSBAST. 45 bast (laan voortgebragt te worden, de lyders zullen blootgefteld zyn, aan openbarftinge van zommige flagaderen en daar uit volgende bloedftortingen, aan verfloppingen, waterzugt, ontfteekingen en een reeks van andere gebreken meer, zo als de ondervinding meermaalen heeft bevestigd: nog is het noodzaaklyk, den hier te zeer prikkelenden en verhittenden aart van den koortsbast te maatigen door verzagtende en verkoelende middelen, die te gelyk verdunnende en openende zyn,als daar zyn de rob. ribefior., fambuc,, fyr. moror.,cickor.,v. rad. aper., althate fern., capill. ven., nitr. pur., [al. prunell. , polychr., Jucc. limon., citr., acet. vin., fp. minder er., nitr. dulc., enz. Men dient nog in deze voorwerpen met kleine giften van den koortsbast te beginnen. §• 25- Deze zelfde voorzorgen zullen nodig zyn in robtsste of fterk gevezelde voorwerpen, in welken boven dien de koortsbast, door zyn zamentrekkend vermogen, nog meer nadeelig zal kunnen zyn , waarom het vooral in deze geitellen nuttig is, de flapfle toebereidingen van den bast alleen te geeven, gelyk de ligte wateragtige afkookzels, onderwylen dat men bedagt is om nog derzelver samentrekkende krachten te maatigen, door byvoe- gin-  46 P. M. N I E L E N ginge van weekmaakende middelen, zo als de toebereidingen van de rad. jol. & flor. alth., confol. maj., verbase., malv., fem. lini of andere foortgelyken. %. 26. In galryke temperamenten, is bovenal nodig , dat de gal eenen vryen invloed in het gedarmte heeft, dat het geene 'er van, na de verteering der fpyzen, en vermenging met de chyl, in de darmen over is, met de uicwerpzelen door den anus naar behooren ontlast wordt; by gebrek van dien flaan deze voorwerpen al zeer ligt bloot voor ophoopinge van dit fap in de galblaas, in de lever, in de darmen, aan deszelfs ontaartinge en te rug keeringe in het bloed; van daar pynen, zwelling,-ontfïeeking in de ingewanden van den onderbuik, geelzugt, gevaarlyke heete koortfen, enz. De zamentrekkende en verhittende eigenfehap van den koortsbast, fehynt derhalven ook geenzints met deze geftellen over een te koomen, ten zy die getemperd worde,zo als in voorgemelde gevallen §. 24en 25: maar inzonderheid dient men hier nog zorg te draagen , dat de koortsbast geene hardlyvigheïd verwekke, 't welk gevoeglykst gefchied, door nu en dan, onder het gebruik daar van, verkoelende en zagte laxeermiddelen te werk te ftellen, Gf d*ie met de toebereidingen van den koortsbast te vermengen:  over den KOORTSBAST. 47 gen: zodanigen zyn de pulp. casfias , tamarind., prunor., cristall. tart., mann. elect., enz. §. 27. De koude flappe geitellen , fchynen meest gefchikt voor het gebruik der peruviaanfche fchors. Echter dient men in dezelven, alvoorens dit middel aan te wenden , den ftaat van het bloed, zo wel als van de vaste deelen, in overweeginge te neemen: want, indien by de weekheid der vezelen eene flymerige dikheid van fappen plaats heeft, en 'er tevens eene meerdere hoeveelheid van dezen is, dan de veerkracht der vaste deelen vryelyk en gemaklyk kan beweegen, is het gebruik van den koortsbast niet dienftig, ja zelfs nadeelig, ren zy alvoorens de evenredigheid tusfchen de vogtkolom en de krachten, waar door dezelve moet bewogen worden, herfteld zy, dat gevoeglykst door purgantia gefchied , die hier niet, zo als in de voorige gevallen, verkoelende, maar veel liever van eenen openenden, tamelyk verwarmenden en prikkelenden aart moeten zyn, gelyk de agaricus, aloe, diagridium, mafs. pil. cochia, ftraten., ruffi, fal. mirab. gl., ebfon., enz. Onder het gebruik van den koortsbast zal het hier verder nodig zyn, de lyders, zo veel mogelyk ? tot beweeging aan te zetten, en die gepaard te doen gaan met openende, flymverdunnende, zweet-,  48 P. M. N I E L E N zweet-, pisdryvende en verlterkende middelen, zodanige , als de bereidingen van bittere middelen, te vooren §. 19. gemeld; de oneenflagtige zouten, zo wel als de vaste loogzouten van de abfinth., card. bened., tartar., de (taalmiddelen, de croc. oriënt., rad. contrajerv., fcill. mar in., enz. Waar echter de flapheid der vezelen verder gaat, de vogten ongebonden , ligt flymerig of wateragtig zyn, het geitel der lyders zig zeer aandoenlyk vertoont, en het darm-canaal inzonderheid, zo als meest altoos in zulke voorwerpen, zeer ligt geraakt is, ondervind men, dat de koortsbast meest altyd fterken afgang of buikloop verwekt, om het welke, tegen te gaan, verwarmende, zamemrekkende, en pynflillende of rustmiddelen by denzelven nodig zyn, die met de meeste vrugt verkozen worden uit de bereidingen van de cort. cinamom., aurantior., granator. ,fïmarüb., flor. bellaust., rofar., fol. plant ag., extr. c at ach., diascord. fr., theriac. andr., laud. op., liq. fyd., enz. §. 28. Waar in zwaarbloedigen of zogenaamde zwartgallige temperamenten de koortsbast aangewezen word, dienen purgantia, die openende zyn, het gebruik daar van voor af te gaan, ten einde de darmen te zuiveren van verharde vuiligheden, en de verftoppingen in het darm vatgeftel die in deze ziekte gemeen zyn, op te losfen. De heete zo wel  over den KOORTSBAST. 49 wel als al te zeer verkoelende middelen, zyn in deze voorwerpen nadeelig; de middelflagtige zouten , als hec [al. mirab. gl., tart. vitr., ebfon. & fimilia koomen daar in meest te pas, en konnen met andere ligte purgeermiddelen gepaard gaan, zo als h*et rheum ,fol.fenn., mann., die daarenboven met andere ligt verwarmende, openende geneesmiddelen , als de gum. ammon., galban., fap. ven. en dergélyken vermengd konnen worden. De zamentrekkende kracht van de kina, is hier, van wegen de ondoorgangbaarheid der vogten, ook gevaarlyk, als waarom het nodig is, dezelve niet dan in eene fpaarzaame dofis te gelyk toe te dienen, en deze giften altyd gepaard te doen gaan, met verdunnende of ontbindende middelen, die van geenen te heeten aart zyn: de verkoelende, zeepagtige middelen koomen derhalven ook hier wederom in aanmerkinge; dan om de te traage beweeging mogen ze toch iets meerder prikkelende zyn, dan wel in heete geitellen: ten welken einde de openende bederfweerende middelen of zogenaamde antifcorbutica dikwils vereischt worden , zo als daar zyn de extracta trifol., nasturt. aq., card. ben., cochkar., becabung. , ckhor., taraxac., en andere foortgelyken. §• 29. Zie daar de algemeene regulen , welke aan te merken zyn by de aariwendinge van den koortsVIII. deel. D bast,  50 P. M. N I E L E N bast, met betrekkinge tot dé onderfcheide gefteldheden der lyders of temperamenten. Wanneer wy daar uit de omftandigheden, die met den koortsbast ftrydig zyn, in een kort beftek by den anderen brengen, koomen zy uit op de gefpannenbeid der vaste deelen, volfappigheid, ondoorgangbaarheid van het bloed, hitte en te fterke beweeging in den omloop, en verfioppingen; edoch deze zelfde regulen leeren, hoe,in weerwil van gemelde omftandigheden, het gebruik van den koortsbast, als die is aangewezen, veilig kan gemaakt worden. Dan , daar zyn nog andere gevallen, waar de kina volilrekt en akyd fchynt nadeelig te zyn, zo dat men zelfs door geene middelen het fchadelyke in haar gebruik kan wegneemen of maatigen, en dezelve om deze reden dient vermyd te worden: van dezen aart zyn de ziektens, welke per coctionem materïei morbifica en derzelver ontlasting ten tyden der crlfès moeten eindigen ; om dat zy in ftaat is , deze zo nuttige pooging of uitwerking der natuur tegen te gaan of ganfchelyk te beletten , en daar door gevaarlyke, ja doodlyke gevolgen te weeg te brengen, wit ook verfcheide Schryvers daar tegen gezegd hebben: hier om derhalven kan de kina niet dan allerfchadelykst befchouwd worden in alle waare plaatslyke ontfteekingen en aanhoudende ontfteekingkoortfen , ten zy, ten tyde der fcheidinge , de natuur zig afgemat bevinde, wanneer z'y in deze zelfde gevallen, /  over den KOORTSBAST. 51 len, te pas aangewend wordende, dikwils heerlyke diensten heeft gedaan ; zo wel als in zommige kwaadaartige ziekten, die aan fcheidingen onderworpen zyn , maar waar in dezelve uit hoofde eener prredomineerende rotftoffe, die de krachten vernielt en het bloed tot eene rottige fmelting doet overhellen, zeer traaglyk of geheel niet volbragt worden (F). §• 3°- Wanneer in dringende gevallen , de kracht eener ziekte, die voor zig het gebruik van den koortsbast vereischt , alvoorens de omftandigheden , die met hetzelve ftrydig zyn ,' uit den weg geruimd konnen worden, zodanig toeneemt, dat het leeven des lyders gevaar zoude loopen,indien men zo lang de aanwending daar van uitftelde, tot dat men eerstlyk deze obftaculen had overwonnen, mag, ja moet men alle dezen overflaan, om te begingen met die aanwyzing te voldoen, die het behoud van het leeven betreft : om dat alle de overige inzichten, zelfs, offchoon zy ook hier door verergerden, daar na te beflryden zyn. Het is eene aloude wetfpreuk in de geneeskunde , en die hier ten waarborg van de faam des Geneesheers verftrekken moet, primum fatisfaciendum indkationi vitaliy dein curatoria. Ziek* fT) Zie de haen rad. med. T. II.p. iof. D 2  52 P. M. NIELEN Ziektens, die het gebruik van den Koortsbast aan* wyzen. I ai-. Wanneer wy de gelukkige uitwerkingen van den koortsbast , zo als ze by de Schryvers verhaald worden, alleen nagaan, zou men welhaast in het gevoelen moeten vallen, dat dit middel, eenig in zyn foort, ter geneezing van alle kwaaien dienen kan: het is 'er echter verre van daan; wierden de verkeerde uitkoomften geboekt , zo wel als de gelukkigen, men zou van het tegendeel al dikwils overtuigd worden: dan, zonder dat het nodig zy daar over in eenige verdere onderzoeking te treeden, dienen de bekende krachten van het zelve voor ieder Geneeskundige te voldaan om te konnen voorzeggen waar het te pas koomt? waar niet? of waar het nadeelig moet zyn ? uit de kennisfe alleen van den aart der ziektens. Het is op dezen grond, dat ik my bepaalen zal tot opgaave van de zodanigen , welke het gebruik van de kina aanwyzen, en waar in derzelver nut door de ondervindinge beflendig bevestigd wordt. Deze derhalven zyn alle periodike ziektens, waar onder ik voornaamlyk ftelle alle foorten van tusfchenpoozende koortfen; wederkerende zenuwziekten, als fluipen , of vallende ziekten, flaapzugt; asthma; den kinkhoest, die by tusfchenpoozingen dikwils op gezette  over. den KOORTSBAST. 53 te tyden nieuwe aanvallen maakt. 1. Rotziektens, als kwaadaartige rotkoortfen , pokjes , mazelen , keelontdeekingen, gierst -uitflag, met deze koortfen vergezeld , of vlek- of zogenaamde bluskoortfen; de pest; uitwendige verderving of koudvuur; befmettelyke buikloop. 3. Verzweeringen, de longteering , verzweering der lever, blaas, enz, uitwendige uitteerende etterfcheidingen. 4. Bloeddortingen, als fterke neusbloedingen, bloedfpuwing, fterke kraamvloed, bloedflortingen geduurende de zwangerheid en miskraamen , fterke vloed der aambeyen, uitwendige bloeding door kwetzinge. 5. Zwakheid der ingewanden , en daar uit ontftaane fpysloop , braaklust, 'oprispingen, winden, kwaade fpysverteering en verkeerde eetlust. 6. Zommige colykpynen. 7. Waterzugt. 8. Ongedaanheid. 9. Pisvloed en overtollig zweeten. 10. De meeste zenuwziekten. Deze zyn de ziektens, in welke men aanmerkt, dat of de befhyding der periodike aanvallen, die der pradomineerende geneigdheid tot verrotting, verdei king of zamentrckking aangewezen is ; en dewyl de daar toe vercischte krachten door de ondervindinge in den koortsbast bevestigd worden, verdient hier dit middel met recht den naam van een waar fpecificum. Dan, om deszelfs gebruik in alle de gemelde gevallen, wel te bedieren, word vooral nu vereischt, dat wy onderzoeken de D 3 Toe-  54 P. M. N I E L E N Toevallen en omftandigheden, die zig zomtyds daar in opdoen, en waar tegen de Koortsbast of min voordeelig of ftrydig fcbynt; mitsgaders de v:yze, om in deze allen aan de genezzings - aan-xvyzinge te voldoen. - $■ 32- Geene ziektens zyn 'er, in welken de koortsbast minder kan ontbeerd worden , dan in die welke periodiek zyn, dat is, op gezette tyden wederkeeren: de tusfchenpoozende koortfen zyn die , waar in deszelfs krachten het eerst beproefd zyn; maar daar zyn 'er anderen, die, offchoon van eenen verfcheiden aart uitwendig fchynende , inwendig toch misfchien geene andere oorzaak erkennen, en daarom ook op dezelfde wyze konnen geneezen worden. Zodanig zyn de tusfchenpoozende of wederkeerende ftuipziekten, flaapzugt, kinkhoest en krampagtige aanborftigheid , enz. ; ook konnen tot deze zoort gebragt worden zommige ontfteekingen, die gewoon zyn jaarlyks of op zekere tyden weder te keeren, van welken onder anderen, voorbeelden gevonden worden by heuerman (c). Het is egter niet in deze ziekten zeiven, dat de kina, zo als deze Schryver en anderen met hem (c) Natuur- en Geneesk. Bibliotheek van den Hooggeleerden Heere sanmfort. T. V. ƒ>. 75.  over den KOORTSBAST. 55 hem willen, te pas koomt, hoedanig ook derzelver waarneemingen dit fchynen te bevestigen: maar in de tusfchentyden , als de zieken van allen aanval vry zyn. Laat ons zien, hoedanig het gebruik van den koortsbast in ieder der opgemelde gevallen te beftieren zy, overeenkoomftig met de aanwyzingen, welke zig daar in opdoen. Ik beginne met de Tusfchenpoozende koortfen. % 33» Zo verfchillende als de tyd van tusfchenpoozinge in deze ziekte is, zo onderfcheiden is daar in ook de uitwerking van den koortsbast. De gemaklykfte zyn de anderendaagfchen, moeilyker de quartaire, maar allermoeilykst de duplices. Hoe langer tusfchcnpoozingen, hoe langduuriger gebruik niet alleen van den koortsbast, maar hoe meerder hoeveelheid daar van ook in denzelfden tyd tevens vereischt word: het is in deze gevallen daarom allerraadzaamst, denzelven liever in fubltantie dan in kookfcls of andere toebereidingen te geeven: het zelfde koomt in aanmerkinge, waar de koortfen verouderd zyn, of van wegen den aart eener epidemie rebellig bevonden worden, hoedanigen, gedurende den herfts van het jaar 1781, tot de lente van i7«2 incluis, zyn waargenomen. (*) Alle toebereidingen (*) Deze pasfagie is veranderd , na dat de prys aan deze D 4 Y genomen. De eerfle is genegen in geduurige heete of ontfteeking- koortfen Qfebres imflammatorice)^ de (f) Experim. es/ais on the extern, applicat. of antifeptics. (k) Medical Obfervations and inquiries. Vol. XI. p. 245.  over. den KOORTSBAST. 61 de tweede in rotkoortfen (febres putrida) over te gaan, de laatfte helt naar kwynendc ziektens (riiorbi chronkt), door haare hardnekkige aanhoudinge, verdikking en ontaartting der fappen, en uitmergeling van krachten veroorzaakende, van waar zy niet zelden den weg baant tot ongedaanheid (cachexia vel cacochymia') ,waterzugt (hydrops}, byna onoplosbaare verltoppingen der ingewanden , geelzugt en teering. In alle deze foorten van koortfen, is het nodig het gebruik van de kina te doen voorafgaan door de zuiveringe van de eerfle wegen, 't zy door braakmiddelen van de tart. emet., rad. ipecacuanh., oxym. fcill., enz. in den tyd der koortsverpoozingen, of zo dezelve, gelyk vocrnaamlyk in de twee eerfle foorten , daar die in haar begin zyn, dikwils waargenomen word, niet recht afgaat, per epkrafm in te geeven ; of door purgantia, na dat 'er aanwyzingen tegenwoordig zyn voor 't een of ander : deze laatften moeten in de twee eerfle gevallen verkoren worden uit de verkoelenden §.26, en in het derde geval uit de meerder prikkelende en flyrnontbindenden §. 27, en in alle gevallen, even als de braakmiddelen, ook ingegeeven worden in den tyd dat de lyders vry van koorts zyn, of per epkrafin, en naar vereisch herhaald worden. By of na de zuivering der eerfle wegen is de verdunning van het bloed, de oplosfing der verftoppingen, of de verbetering der fappen dikwils aan»  62 P. M. N I E L E N aangewezen, waar aan men in de eerfle foort voldoet door aderiaatingen, nltrofa en verkoelende faponacea §. 24 f7); in de tweede door het gebruik van zuure, zeepagtige, verkoelende en bederfweerende %. 24 en 26. (m); dan in die vap de derde foort, door openende, fpeceryagtige en verwarmende middelen, die nog, ter uitdryving van de koortsftoffen, met zweet en pisdryvenden vermengd mogen worden; dus koomen hier voornamlyk in aanmerking de openende gommen en zouten, de bittere fpeceryagtige middelen §, 19, de fudorifera en üiuretica, als de fp. fal. ammon., com. cerv. reet., cort. Winteran., r. china ,farfcparill., contrajerv., fcill. marin.,croc. oriënt., miikped., flor. fulphur., fal ammon., enz. Men dient in het gebruik dezer middelen voort te vaaren, zo lang, tot dat de zuiverheid van de tong, de gemaklyke ademhaaling én de. weekheid van den buik, zonder eenige pynen in het een of andere deel van het lighaam te ontwaaren , de doorgangbaarheid van de vogtkolom aanduiden. In dezen ftaat de koorts voortduurende, is het tyd tot den koortsbast over te gaan , die dan zelden, in eene behoorlyke hoeveelheid, dat is van (/) Zie huxhami Oper. T. II. p. 33. en tyssots raadgeeving voor den gemeenen man, vertaald door b i cS er. O) Vergelyk de Berichten van deHaagfche Geneeskundige correspondentie focieteit, medegedeeld door de Heeren hulin, dachs, moraaz en van list. /. Deel. 2 en 3 Stuk.  over den KOORTSBAST. 63 van immers een half once, zes dragmas of een once, tusfchen de aanvallen van eene tertiana, en meerder in de quartana, enz. in fubftantie te rekenen, toegediend wordende , en mits men verzekerd zy beste kina te hebben, in de volmaakte geneezinge zal misfen. De middelen, om hier den koortsbast verder in zyne uitwerkinge te helpen , beftaan, in de eerst boven genoemde foort van koortfen, denzelven te vermengen met de anüphlogistica §. 24; in. de tweede met antiputrida §. 20. en 24 (n)\ en in de derde met zodanigen , die deszelfs bitteren , openenden aart vermeerderen §. 19 en 21; of nog daar en boven, de ontlasting der ziekfloffen bevorderen door eene zagte huidsdoorwaasfeming of langs de piswegen (V). Na de geneezing der koorts (n) Zie iiuxhami Op. en de Berichten der Ceneesk. corresp. fociet. I. m. c. (0) Hoffman getuigt zeer dikwils met goed gevolg gebruik gemaakt te hebben van het volgend electuarium. B>. Rob. famb. ?|8. Cort. peruv. 3vj. Pulv. f. Chamomill. vuig. 3 ]]• Extr. centaur, min. Pulv. caryophell. an. Z [S, Syr. acetos. citri. | j $. M. F. Electuar. Om de huidsdoorwaasfeming te bevorderen, voegt by 'er zomtyds antinion. diaphor., theriac. vetus. of het fal ammoniacus tot een half dragma by, en van dii electuarium gaf hy om de twee uuren een brokje van een half dragma, in den tyd tusfchen de koortzige aanvallen in. Voor de geenen, die zwak van maag waren,raadde hy een drank van den volgenden inhoud te gebruiken, v^. Cort. peruv. ij, Cascarill. Cinnamom. acut. fal. tart. an 3j. aq'. flor. chamomill. vuig. fg j. vini tantundcm, digerant., len. calore f col. add. fyr. cort. arantior. ^ 0. in te neemen alle twee uuren een of twee oneen. Op. T, H. p. 15. In de tertiante word nog aangeprezen  64 P. M. NIELEN o koorts is het nodig nog eenigen tyd met dezelfde middelen voort te gaan, en niet dan zeer langzaam, en met de alleriigtfte middelen, indien zulks vereischt word, den buik te openen uit vreeze van wederinftortinge fj>). §• zen den mercur. dulc. of het arcanum duplicat, met de kina te vermengen, inzonderheid als 'er tevens loslyvigheid vereischt word. Zo heeft ook goede gevolgen gehad de vermenging van Pulv. cornachin. en flor. fal. ammoniac. marpol, die dikwils veel zweeten veroorzaakt, waar door de lcborts agter blyft, zonder dat het nodig is eene groote hoeveelheid van den koortsbast in 'twerk te (lellen. Hoffm. fuppl.II. P.I. p. 27— 28 HuxiiAMheeft inzonderheid veel vrugt waargenoomen (in de tusfchenpoozende,koortfen , die hardnekkig waren, zo als die, welke zomtyds in natte, nevelagtige winters grasfeeren) uit de vermenginge van den cortex met de chalybeata; dan hy vermaant met deze middelen niet te fchielyk te zyn, en in gevallen, waar de aangezicht» kleur geel, delbuik gefpannen, of het lighaam opgeftopt is, eerstlyk de mercuriaJia en openende zeepagtige middelen met de rhabarber, aloe, tartar. regenerat. et fimilia alia, te doen voorafgaan, of daar mede den koortsbast te vermengen, /. c.p. 36. De ha en pryst in hardnekkige tusfchenpoozende koortfen, voor al een aan hem, van een zeer geacht vriend, medegedeeld middel, 't welk, zegt hy, dikwils in ftaat geweest is, de koorts aanflonds geheel weg te neemen. Zie hier deszelfs zamenftel: Iji- Cort. per. ?/S. ocal. 69. 3 jjj. antimon. diaph.conch. calcinat.anZ,]]. rad. gentian. alb. 3j. M. F. Pulv. N°. XII. Van deze poeders neemt de zieke in den tusfehentyd der aanvallen, alle vier uuren een in, tot dat zy allen gebruikt zyn, waar na hy ieder avond 'er nog een neemt, zo lang tot dat 'er nog twaalf zyn ingenomen. Niet tegenftaande nog eene aanval van de koorts word waargenomen, zo is toch eene verdere herhaaling, volgens zyn bericht, byna nooit nodig; alleen doet men den lyder ligtlyk laxeeren vyftien dagen na dat de koorts ophoud. Rat. med. T. II. p. 333. Qp~) Zie hoffman' Op. T. VI. p. 39. Sydeniiam Sect. 1. C. s.p. 118. Van swieten Com. 'f. II.p. 537. De haen /. m. c.  öviEft den KOORTSBAST. 64 $- 34- Niet zeer verfchillende is de wyze , om deri koortsbast met vrugt aan te wenden, in de overige tusfchenpoozende ziektens. Men merke daar in aan, of by derzelver verheffinge zichtbaarlyk koorts is, of niet, of 'er eenige ontfteeking by plaats heeft, of de zieken dorftig zyn; of traag en bleekzugtig? In het eerfle geval, behandele men heri als in de tusfchenpoozende koortfen , die in ontfteekingkoortfen overhellen, of van eenen galagtigen aart zyn ; in het laatfte, als aan hardnekkige herfstkoortfen laboreerenden (q). En om de uitwerking van den koortsbast te onderfleunen, dient men aan de byzondere aanwyzingen , die zig in dezeltfen vertoonen, te voldoen; als waarom het nodig is, inzonderheid in de ziektens die het hoofd beledigen, afleidingen te maaken, 't zy door aderlaatingen, of door veficatoria, fonticuliy fetacea,pediluvia, enz., die derhalven in de periodike fiaapzugt, apoplexia, mania zo wel als in de ftuipziektens, aangewezen zyn, in welke gevallen nog met vrugt aangewend of met den koortsbast Vermengd worden alle zogenaamde zenuw-, hoofdof vlugge middelen ? als daar zyn de fp. lavend, comp. j corn. eerv. reet., fuccinum', casior. C5* Jt- ml~ (f) Verge'yk medicus Gefchichte v. periodi krank* heiten, p. 342 & feq. en N. en G. Bibl. I. D. p. 157* VIII. deel. E  C6 P. M. NIELE N tnilia, mits de lyders van geene heete gefteldheid zyn, of zichtbaarlyk koorts tegenwoordig is. In de wederkeerende ftuipen zyn byzonderlyk nog de cpiata, als het laud. op., liq. fyd., fyr. diacod., papav., rhccad.,papav. alb.,en andere dergelyken by de kina dienftig. Menigvuldig zyn de voorbeelden , zo door byzondere Schryvers , als in verfcheide periodike werken geboekt, van wederkeerende ziektens, die door den koortsbast geneezen zyn. Van swieten, die dezelven als plaatslyke koortfen Qfebres toplcce vel locales~) befchouwt, heeft onder anderen de deugden van de kina ondervonden in de geneezinge van eene hemicrania, die dagelyks den zieleen in denzelfden tyd aandeed, en agt uuren duurde, als mede nog in een tweeden, wiens geval van het voorgaande niet veel verfchilde (V). Stokck genas onder anderen, door de peruviaanfche fchors, een man, die dagelyks des namiddags ten vier uuren, zonder eenigepyn of verandering in den pols, blind wierd, 't welk twee uuren duurde , waar na hy weder tamelyk wel was (V). Een man wierd alle nagten omtrent drie uuren dol; het toeval begon met eene fterke beevinge van het lighaam , welke echter naauwlyks drie minuuten duurde; in den aanval waren twee mannen naauwlyks in ftaat hem te hou- 00 Cem. T. II. p. 534. C$ Ann. med. p'rtm. ƒ>. 53. G? feq. Ed. Leid.  over den KOORTSBAST. 6> houden, en in den tusfchentyd was hy zeer zwaarmoedig, en zo vreesagtig als een kind. Hannes genas hem door den lariarus tartarifat. met honig in een afkookzel van den koortsbast (V). Een voorbeeld van een meisje van zeven jaaren , dat dikwils door ftuipen wierd overvallen , en door twee oneen van een aftrekzei van den koortsbast met eenige droppelen liq. anod. min. Hoffin. geneezen wierd, verhaalt de Heer sumeize (#). Het geval, van den Heere dachs voorgedraagen (v) , is opmerkenswaardig , maar dient inzonderheid ter bevestiging van de leerftellinge over de oorzaak der periodike ziektens, zonder zichtbaare koorts, ons door van s wie ten (w) nagelaaten. Verflheide maaien, zyn my in myne practyk ook gevallen voorgekoomen van zenuwziektens , als flauwtens , beeving, hartkloppingen , kramppynen,enz., die by tusfehenpoozingen, even als de intermitteerende koortfen, haare aanvallen maakten, en door middel van den koortsbast volmaakt geneezen zyn. S- 35- In het wederkeerend asthma convuljïvuni, is het O) N. en G. Bibliotk. 4. D. p. 808. (tl) journ. de medicinc Pharm. &c. T. XXL p. 224. En Geneesk. Bibliotk. I. c. p. 670. alwaar de krachten van den koortsbast, in het beftryden der wederkeerende ziektens, nog verder bevestigd worden in de aantekening van den Hooggeleerden Heere sandifort. (v~) Zie de Bericht, van de Haagfehe Correspond. Sa* cieteit, I. Deel. 2. Stuk. p. 83. (V) L. a. c. E 2  68 P, M. NIELEN » het nodig , dat, bevoorens het gebruik van den koortsbast, de ademhaaling, in den tusfchentyd der aanvallen, gemaklyk gefchied, en dat 'er geene benauwdheid of bezettingen in de borst of elders tegenwoordig zyn; en worden, ten dien einde , zodanige middelen vereischt, die debyzondere oorzaak dezer ziekte beftryden. Dus worden in het asthma convulfiv. ftcc. de openende zenuw- en pynftillende middelen, nevens de afleidingen §. 34. met vrugt by den koortsbast geplaatst. Rush pryst daar in zeer de laauwe baden en de veficatoria op de borst (re). Het volgend electuarium genas eene aamborfh'gheid, die om den derden dag haare verheffingen maakte , na dat alvoorens verfcheide openende en zenuwmiddelen waren voorafgegaan: TjL. Cort. peruv. elect. | j. Conjerv. rofar. rubr. |j. Sal. abfinth., tart. vitr,/al. amar. sT 3J. Syr. papav. rh. 20» GO Ephem. N. Cur. T. VIII. p. 409. 00 Nov. Act. Ph. med. T. IV. ƒ>. 38.  over den KOORTSBAST. 69 tyds waarneemt, dat deze ziekte van een min of meer flymerigen aart is, en dat zy met bezettingen in de longen , in de maag of in het darmkanaal word vergezeld, zyn in deze gevallen voor het gebruik van den koortsbast openende, ontbindende borst en maag middelen, benevens vomitoria en purganiia voornaamlyk aangewezen. Onder de eerften koomen weder de openende gommen en zouten te pas , als de gumm. ammon. , galban., opoponac, fagapen., mirrh., bdel., fal. tart., abfinth., card. ben., mirab. gl., ebs., tart. vitr. Verders de antimonialia als de kerm. min., fulph. aur., de fap. ven., de extracten van de trifol. aq., nasturt., bccabung., en andere foortgelyken. De rad. ypecacuanh., tart. emet., vin. emet., of de infuf. antimon. Huxh. worden als braakmiddelen , en de openende purgantia §. 27. tot buikzuivering verkoozen. Tot het gebruik van de kina in deze foort van aamborftigheid overgaande, is die alleen in de verpoozingen der aanvallen aan te wenden; het is dienllig nog dezelve met voorgemelde middelen te vermengen, of die by verwisfeling in 't werk te Hellen, en haare do/is in den beginne alleen klein te doen zyn, op dat door derzelver zamentrekkende kracht, geene benauwdheid ontfiaa, of de bezettingen in de borst, maag of darmen vernieuwen ; de afleidingen §. 34. worden hier even noodzaaklyk geoordeeld. Met vrugt heeft milE 3 lar \  jo P. M. NIELEN lar den koortsbast aangewend in eene zoort van aamborftigheid, van deze natuur, die in den jaare 1755 in Northumberland, Roxburgshire en tierïvikshire meest onder de kinderen epidemik grasleerde: dagelyks maakte de ziekte haare verheffingen. Zyne wyze van de kina daar in aan te wenden beftond in het volgende voorfchrift. Bt. Aq. ynenth. piperit. fimpl, 3 vj. Pulv. cort. per. 3/3, .Syr. caryoph, 3jj. M. F. Haustus. Vooraf gingen .bereidingen uit de gum. as. foetid., die in de gedaante vmjulapia ingegeeven , en ook in clisteeren aangewend wierd, en men ging niet tot den cortex over, dan wanneer de toevallen begonden te bedaaren. Zyn voornaam oogmerk was door dit middel te beletten, dat de aanvallen van de aamborftigheid aanhoudende wierden of verouderden, waar in hy naar wensch Haagde, terwyl by deszelfs verzuim ook het geene hy vreesde, gebeurde. In het verouderd asthma , raad hy een julapium e camphora in de aanvallen te gebruiken, vervolgens geeft hy huiten dezel ven, ter verfterking der verüapte vezelen, en opwekking van de werking der maag, zagte bittere middelen, den elix. viir. en de mal. helvet, fëiptic, verders den koortsbast, die hy met ftaalmiddelen vermengt, terwyl hy de nodige afleidingen maakt door.fetons of lpaanfche vliegen ; pryzende daar en boven het genot van eene zuivere lucht, maatige beweeging, het ryden en de koude ba-  over den KOORSTBAST. ?t baden (V). Een voorbeeld van aamborftigheid, die voor teering gehouden wierd, door hec gebruik van den koortsbast, met de gumm. mirrh. gepaard, geneezen, leest men by ar and. S- 36. Niet ten onrechte, wordt tot de tusfchenpoozende ziekten gebragt de kinkhoest: vooronderftellende,dat deze niet zelden zyne aanvallen op gezette wederkeerende tyden maakt, even als de tusfchenpoozende koortfen (Y). Deze ziekte, welkers voornaame zetel in de maag gefteld wordt, vereischt, dat, alvoorens men tot den koortsbast overgaat, dit ingewand van de prikkelende llymige ftoffen, die het zelve bezetten, ontdaan worde door gepaste braakmiddelen. $. 35. (d). Verders worden de zagte ope- 00 Obfervat. 011 the asthni. and on the hooping cough. h 45- (/O Obfervat. med. chirurg, p. 34. (V) Zie strandberg Geiieeskund. Verhand, aan de Koninglyke Zwetdfche Academie medegedeeld; vertaald door den Heer j. b. s an d ifo rt, I. Deel. p. 277. Rozen v. rozenstein,/. am. c. I. Deel. p. 463.Morris med. obferv. and inquir. V. 3. p. 281. Dat echter deze gezette aanvallen niet altyd in den kinkhoest plaats hebben, blykt uit het geene de Heer voltelen heeft aangetekend, in het bericht eener epidemifche kinkhoest, welke in Utrecht gegrasfeerd heeft in den jaare 1777. Zie de Berichten van de Geueesk. correfpondentie Sociëteit, I. Deel. 3. Stuk. p. 509. 00 Rozen verkiest boven andere de ypecacuanh. I. c. />.47I.Clossius pryst inzonderheid zyne poeders,begaande uit het fulph. aurat. antiman, tertio prcecipitationis •saet de gum. arab,, fachar. alb., antiman, diaphor. en het E 4 »**  jra P, M. N I E L E N openende purgantia, §.28, (. 100. B 5  74 P. M. NIELEH Rotzieklen, §• 37- De deugden van den koortsbast, in het beftryden der rotziekten, zyn zo menigvuldige maaien door de ondervindinge beproefd en bewezen, dat het overtollig zoude zyn, iets tot meerder bevestiging daar van by te brengen (i). Het koomt 'er maar op aan, dat men het juiste gebruik van dit middel in deze gevallen maake, en dat men vooral niet met dezelven verwerre de ontlteekings* ziektens, in welke het geenzins te pas koomt (&), ja veel eerder allergevaarlykst is, zo als te vooren reeds is gezegd en verklaard (7). De tekenen in de rotziektens, die den koortsbast aanwyzen, zyn de fchielyke, maar flappe of zeer zwakke pols, eene hitte die meer in- dan uitwendig is, en het fpoedig verval van krachten; of, wanneer de hitte in den pols zodanig is, dat zy zelfs verveelt aan de vingeren, die denzelven aanraaken: als (f) Men leeze de fchriften van morton, tortdS, wien door de h.aen de eer gegeeven wordt, de krachten van dit middel in het beftryden der rotziektens, 't eerst verbreid te hebben, pringle, van swieten, huxham, de haen, stoll, en de waarneemingen en verhandelingen over dit onderwerp, in meest alle hedendaagfche periodike werken der Natuur- en Geneeskundige maatfchappyen van Europa. - (£) Zie sydenham. Epist. Respons. I. ƒ>. 401. Van swieten Com. T. II. p. 114. Huxham. Op. T. Lp. 299. (7) Vergelyk sywenuam, /. c.  over den KOORTSBAST. 7$ als zig daar by opdoen ylhoofdigheid, onwillige en Hinkende afgangen, llyve en bezette tong; bleekheid in het aangezicht; invallende oogen, neerflagtigheid, peeshuppeling of beevingen, ongebonden of minkleurige pis, enz. (tn). Het bloed in deze ziekte tot eene rottige fmelting overhellende, die zelfs ook de vaste deelen aandoet, byzonderlyk die, welke weinig beweeging hebben, en van eene tedere of flappe en vogtige zelfilandigheid zyn, is het voornaamfte van de aanwyzingen in dezelve , dat men de behoorlyke binding of zamenhang der beginzelen, zo van de vogten als vaste deelen, bevordert; en hier toe zyn alle wrange zamentrekkende zuure middelen, maar inzonderheid die uit het minéraale ryk, in ftaat bevonden (hy. Hier uit derhalven kan het niet onwaarfchynlyk voorkoomen, dat het voornaamlyk de wrange beginzelen of zuur-zouten uit den koortsbast zyn, die in deze ziektens het hoofdwerk konnen voltooijen en voornaamlyk te pas koomen. En, daar het bekend is, dat dezen door het kooken in water opgelost worden, zo volgt nog daar uit, dat, behalven de kina in fubftantie, derzelver fkcacta, mits uit eene genoegzaame veelheid daar van, (tnj. Zie onder anderen medicus Medicinifche Bee* lacht. %. Band. Geneest, B. T. IK p. 314. Fauken ib. j. X. p. 133. («j Vergclyk van swieten /. c. T. II. p. 127. T-iï- o« 1 t,u*„ uk jtor,, otttoja t,aujanncnii,p. 59.  y6 P. M. NIELEN van, b. v. uit twee oneen of meerder op een mingelen water, en lang genoeg gekookt wordende, of de wateragtige extracten van dit middel, hier voornaamlyk nuttig konnen zyn. Dan waar het zelve in deze gedaante, en met gemelde voorzorgen aangewend, niet voldoet, zyn het inzonderheid de mineraale zuuren, die het in deze gevallen vereischte vermogen aan den koortsbast zullen konnen byzetten. De vitrioolzuuren bekleden daar in hier wederom de eerfle plaats, voor al de fp. vitr.t of de fp. fulph. p. camp., tot eene maatige wrangheid toe te vermengen met de dccocta of de folutien van de wateragtige extracten, met gerstwater, enz. , die men dan voor den fmaak verder aangenaam maakt door byvoegingen van verkoelende fyroopen, als daar zyn de fyr. moror.^ e fucc. liwon.rob ribefior., enz. Op deze wyze zal men met gewenscht gevolg gebruik van den koortsbast konnen maaken, in het beftryden van de kwaadaarttige rotkoortfen (o); in de gevaarlyke vlek- gierst- of bluskoortfen Cj>); in ■de kwaadaarttige keelziekte, die door deze foort van (V) Zie Ephem. N. C. T. X. p. If. 6? feq. N. Act. ph. Uied. T. II. p. 255. Com. de reb. in fcient. nat. med, gest. T.XI.p. 709. T. XIII. p. 485. T. XIV. p. 50. Geneesk. B. I. m. c. De haen Rat. med. V. I. p. 159. Verh. der Geneesk. corresp. f octet. I. Deel. 2. Stuk. p. 76. 3. St.p.44.5. ■ (p ) Com. Lipf. T. IX. p. 474. Geneesk. B. IV. D. p. 87. ib.p. 107. Huxhami Op. T.II.p. 60,70. De haen /. P- 449- 45°- C. V. p. 492. CO Com. T. IV. p. 94. (g) Rat. med. P. IV. p. 181. Qi) Monita & pracepta medica, p. 29. F 5  00 r. IVJ. WIELEN het bloed en andere fappen te befchermen tegen het bederf., dat de opgeflurpte etterftoffen daar in konnen te weeg brengen. 2. De vaste deelen in den omtrek van de verzweering te verfterken, op dat dus de voort vreeting voorkoomen of bepaald worde. 3. De nodige werking ter bereiding van eenen goeden etter te onderhouden, ofte vermeerderen , waar die te zwak is, of te maatigen, zo dat zy niet al te fterk word. Aan deze drie inzichten nu, voldoet wederom de kina byna in alle gevallen en in alle haare deelen, mits derzelver gebruik onderlteund word door een gepasten leef- en eetregel , die hier voor al noodzaaklyk is, en rottingweerend en verkoelend dient te zyn: zo, dat alle vleeschfpyzen byzonderlyk dienen vermyd, en al. leen melk-, groenten of gortfpyzen aangeprezen te worden. Dan 4. verfchaft deze ziekte nog aanwyzingen, die de vrye ontlasting van de gemaakte etterftoffen betreffen, welke hier wel voornaamlyk door uithoestinge, maar echter ook door de pisvvegen gefchied: de afgang en het zweet konnen ook daar toe medewerken; dan, daar deze twee ontlastingen , in deze ziekte zeer dikwils te fterk overkoo» men, zyn zy minder te bevorderen. Voor al dient de expectoratie onderhouden te worden; en op dat de uitwerking van de kina daar aan niet nadeelig zy, volftaat het derzelver prikkeling te maatigen, door de vermenginge van verzagtende middelen, als daar zyn de gum. arab,, treigacan., fucc. infpisf. tb-  over den KOORTSBAST. 91 glycyrrhiz.; de afkookzels of fyroopen van althcecc, malv., verbase., capill. vener. & fimilia. Ter bevordering van de ontlastinge der etterftoffen door de piswegen, koomen nog de vermengingen van het oxym. fimpl., fcillit., mei. com., fp. minderer., ■nitr. dulc., fal prunell., polychr., agnet., enz. by voorgemelde middelen te pas. Dan ingevallen de uitracheling moeilyk gefchied of belet is, als 'er fterke koorts of verftoppingen op de borst tegenwoordig zyn, is het best, gelyk vogel (ï) , d. monro Qf) en andere leeren, met het gebruik van den koortsbast zo lang op te houden, of den- • zeiven niet eerder werkftellig te maaken, dan na dat deze beletzelen eerstlyk uit den weg geruimd zyn. Met deze voorzorgen in de longteering aangewend , zal de koortsbast nimmer fchaade doen; en indien de ziekte niet te ver gevorderd is , onder het zorgvuldig in acht neemen van die regelen , welke de kunst hier verder voorfchryft, al dikwils nog de volkoomen geneezing bewerken. Onder de middelen echter, welke hier het vermogen van den koortsbast zeiven nog eenige krachten konnen byzetten, koomen voornaamlyk de lichen. ysland., arnica, en de elix. vitr. mynf. in aanmerking; die op zig zeiven, niet zeICO Geneesk. Gen. Servandis Civibus. I. c. p. 64. CO An account of the Difeafes, which were most frequent in the British military hosp., enz. p. 125.  92 P. M. NIELEN f zelden, heerlyke uitwerkingen in deze ziekte verfchaft hebben. 5- 42. Niet minder dienden heeft de peruviaanfche fchors gedaan in 't geneezen van verzweering der lever en galblaas, 't zy dezelve haaren uittogt uitwendig of naar binnen door den ductus choledo~ chus in den twaalfvingeren darm leid , of langs buitengewoone wegen in de maag , 't zy dat zy geenen uittogt hebbe. De bezetting in het vatgeftel der lever , die gewoonlyk de verzweeringen van dit ingewand, die, na voorafgaande verhardingen, langzaam geboren worden, vergezelt, maakt de vermenging van den koortsbast met openende middelen noodza2klyk, gelyk de extr. clchor., trifol. aq., becabung., taraxac, cons. cochlear., acetos., de decoct. van de v rad. ap., fer. lact., de mineraale wateren, enz. Q). Dan waar geduurige koortfen by deze ziekte zig opdoen, en de verzweeringen Herken voortgang maaken, zyn de zuure zeepagtige en de mineraale zuure middelen aangewezen (m). En om afleidingen van het beledigde ingewand, zo wel als eene geduurige ontlasting van ziekftoffen te bevorderen, zyn in deze geCZ) Zie s au va ges, Nofologia methodica. T. III. P. I. p. 156, 157, 158. Qri) Vergely.k van swieten Com. T. III. p. 114.  over den KOORTSBAST. 93 gevallen de verkoelende alvum laxantia nodig, nevens de diuretica even te vooren gemeld (V). Eene fistuleufe verzweering in den onderbuik j die verouderd was, en doordrong tot de galblaas, en daaglyks eene groote hoeveelheid van gal- en etterftoffen ontlastte, heb ik het genoegen gehad van te geneezen, alleen door het inwendig gebruik van pillen uit het extr. cort. per. en terebinth., coct. an. p. Indien, onaangezien het gebruik van deze middelen , de waterzugt op nieuw fchynt toe te neemen, is het nodig de ontlasting daar van te bewerken door purgantia van de gum. gutt., aloes, fcammon., agar., rheum, rad. & ref. jalapp.% enz.,en door diuretka, waar onder de fquilla marin., fp. minder., fal. tart. vitr. en andere dergelyken in aanmerking koomen. Welke ontlastmiddelen, of met de voorgemelden gepaard, of afzonderlyk, en by beurtwisfelinge te werk gefield konnen worden. Even eens is het gebruik van den koortsbast te beftieren in de trommelzugt, tympanites; ten zy die veroorzaakt worde, door de verzameling van vaste lugt, die zig uit eenige nabyzynde verzweeringe of verrottinge ontdoet; of door de lugt van de atmospheer in gevalle van kwetzingen in de bekleedzelen van den onderbuik of darmen; in welke fj) Waameemingen, die het nut van den koortsbast in de waterzugt bevestigen , zyn onder anderen te vinden in de Comm. Norimb. 1752. p. 323. By werlhoff Obf. de febr. p. 59. In de Nov. Act. Ph. med. T. I. p. 384. Gen. Bibl. T. H. p. 332. T. Xll. p. 130. By de haen Rat. wed. Vol. III. p. 390—394. 428. In de Nieuwe Geneesm Natuurkundige Jaarboeken, I. Deel. III. Stuk. p. 129 & feq. G 3  jc2 f*. W. NIËLEN ke gevallen de zuure, verkoelende, zeepagtige en rottingweerende middelen, ter vermenging met den koortsbast,-" te'pas koomen, om de gevolgen dezer omftandigheden tegen, te gaan (2). Ongedaantheid. §■5*. Daar men in de kina eigenfchappen ontdekt, die openende, prikkelende, verfterkende en bedérfweerende zyn, is het .klaar, dat dit middel met vrugt kan gebruikt worden in alle die.gevallen, waar eene flapheid der vezelen, traagheid in de beweeging der fappen , en derzelver ontaarting plaats hebben; ongefteldhéden, die gemeen zyn in de' cachëxia, cacochymia en fcorbutus (a), om welke reden derhalven ook de koortsbast daar in aangewezen is. De geneesmiddelen, welken in deze gevallen het vermogen van den koortsbast konnen behulpzaam zyn, dienen ingerigt te worden , naar de byzondere geneezingsaanwyzingen. Zy bevatten verwarmende, openende , braak-,purgeer-, pis- en zweetdryvende, of zodanige middelen, die de rotting of ontaartting in de fappen tegen gaan, of verfterkende, O) Vergelyk sauvages /. c. T. III. ¥.11. p. 356. & feq. (V) Vergelyk van s wie ten Com. T. II. p. 310. T. III. p, 600 c]f feq- (ff p. 659.  over den KOORTSBAST. 103 de, waar onder, uitgezonderd in Acn fcorhitus (F), de (taalmiddelen wederom de voorkeur verdienen. Wanneer gemelde ongedeldheden met koortfen gepaard gaan, koomen de middelen, in de rotkoortfen aangewezen, te pas. Pisvloed en overtollig zweeten. §• 5*. Deze ziektens uit eene te groote flapheid der vaten, welke dienen'tot'de affcheiding van de pis, of van het zweet , of uit eene te groote dunheid van het bloed, voortfpruitende, verdient de koortsbast daar in als een vobrtreffelyk geneesmiddel aangezien te worden. Het is door zyn zamentrekkend en verderkend vermogen, dat hy deze overtollige ontlastingen kan beftryden: waar in hy geholpen kan worden door andere zamentrekkende (§. 45.), verkoelende, zuure (§.*3.7 ), of ook door bloedverdikkende middelen .(§. 45.), en opiata (Y). Zenuvoziektens, % 53- . De menigvuldige goede'dienden , welke de koorts- O) Sauvages /. c. T. NL P. II. p. 446. (e) Vergelyk sauvages /. c. T. Hl. P. li. p. 1S5. Van swieten Com. T. II. p. 366 & feq. Een voorbeeld van de diabetes, met een al'kookzel van de kina en de tinei", can. tarid. geneezen , leest men in de sftgemeene VaJerlandfche Letteroefeningen , Vierde Deel. N. y.p. 347. Mengelwerk. G 4  I«4 P. M. N I E L E N koortsbast in alle foorten van zenuwziektens verfchaft heeft, zyn oorzaak, dat dit middel daar in niet minder gemeen, dan in de tusfchenpoozende en kwaadaarttige rotkoortfen, gebezigd word: maar daar in deze zelfde ziektens dikwils verfchillende toevallen ei} omftandigheden, betreklyk de gefteldheid van het lighaam, voorkoomen, zo fchynt vereischt te worden, die voor al te onderfcheiden, in welken dit middel niet te pas koomt, ten zy deze beletzelen alvoorens uit den weg geruimd zyn; waar toe het nodig is zig te verleevendigen, het geene over de voorzorgen by het gebruik van dit middel in het algemeen gezegd is. Zie $ 23 & feq- De gevallen, de zenuwziektens betreffende, in weiken voornaamlyk goede gevolgen van den koortsbast te verwagtén zyn, beftaan in die, waar in de ziekte voornaamlyk haare oorzaak verfchuldigd is aan zwakheid of tederheid der vaste deelen , en te groote gevoeligheid van het zenuwgeftel, zonder dat aanmerklyke verfloppingen , of prikkelende oorzaaken, in het een of ander deel verborgen, daar toe medewerken. De aandoening in den geest, h zy van droefheid , toorn, overmaatige vreugde , vrees, enz., zyn in zulke voorwerpen dikwils meer dan genoeg om flauwtens, ftuipen, lamheid, enz. te veroorzaaken, door de ongeregelde verfpreidingen der zenuwfappen. Het is in deze gevallen, dat de hoofdaanwyzing beftaat in  ©ver den KOORTSBAST. 105 in het verfterken der vaste deelen, en byzonderlyk in die der zenuwen; en het is in den koortsbast, dat deze krachten by uitftek bevat zyn. Waar het nodig is, dezelven te vermeerderen, koomen daartoe alle verfterkende aromatka en vlugge zenuwmiddelen te pas, onder welken uitmunten de rad. valer. yC, cort. granator., aurantior., fol. origan., majoran., thym. ,flor. til, ftoechad., de gum. mirrh.,mastich.,fagap.,opopon.,asfafcetid. ,fuccin., castor.\fp. lavend, comp., carm. Jylv., matrkal., torn. cerv., en andere foortgelyken , of ook de ftaalmiddelen. Wanneer, in weerwil dezer voorzorgen, de uitkoomften aan de verwagtinge niet genoeg beantwoorden , zullen de koude baden, by beurtwisfeling met het gebruik van de kina aangewend, de geneezing konnen uitwerken, waar toe dit middel alleen niet voldoende was. Deze voorfchriften dienen derhalven niet alleen in de droefgeestigheid, melancholia nervofa genaamd, maar ook in ftuipen, krampen, lamheid, duizelingen, krampcolyken en vryfterziekte, wanneer dezelven uit voorgemelde oorzaaken voortfpruiten. Zie daar! my ten einde het bellek, dat ik my zelve ter beantwoording der opgegeeve Vraage ' heb voorgefteld. Ik heb op verre na niet verhaald de ziektens,in welken de peruviaanfche fchors nog met vrugt gebruikt wordt; maar dit heb ik met opzet vermyd , alleen voldoenend oordeelende, G 5 di£  io6 P. M. NIELEN die gevallen voor te draagen, die voor niet geheel onbedrevenen als een rigtfnoer volllaan konnen ; voor alle de overigen fcheen meerder uitbreiding my nutloos. Ik heb geene voorfchriften van alle de geneesmiddelen, ter onderfteuning van de kina aangewezen, in ieder byzonder geval opgegeeven; Doch fterk uitgeweid over de giften en de gedaante, waar in die toe te dienen; maar, het meest al voor voldoenend gehouden, of de fimpücia, of de voornaamfte zamenfleliingen daar van aan te wyzen; en wel, om dat toch de voorfchriften altoos dienen ingerigt te worden, niet flegts naar de .verfchillende natuur der toevallen en omftandigheden in de ziekte, en de daar uit voortvloeiende aanwyzingen, meerder voor dit dan voor een ander middel; maar ook nog naar den byzonderen ouderdom en dikwils grilJigen.fmaak des lyders: al het welke wydloopig te verklaaren de paaien dezer Verhandeling my.niet toe Honden; terwyl zulks van gene andere zyde, den geneeskundigen uit de materies medica , pharmacie en het oeffenende deel der geneeskunde, ten overvloede kan bekend zyn; en hier om kende eene uitbreiding ook in dit Huk., zelfs voor de minstkundige Geneesheeren, niet dan lastig zyn, zonder veel nieuwe verlichtingen toe te brengen. Maar van meer belang kwam my voor, dat deel, 't welk uit de grondige kennis in de paihologia en femiotica tot de waare aanwyzingen in de ziektens opleid. Geen Geneesheer, hier in wel  over «en KOORTSBAST. 107 wel ervaaren zynde, zal nopens het gebruik van de peruviaanfche fchors verlegen konnen zyn, die aan allen , integendeel , daar in onweetend, met gevaar vertrouwd is. lis autem, zegt de vermaarde f. hoffman, quiprcecepta rationalis medicina non ad amusfim callent, auctor fuaforque fum, ut ab omnibus heroicis pharmacis , & hoe etiam cortice, penitus abjïineant, ne plus noceant quafn pro/int (i): terwyl niets waaragtiger is, dan de woorden van hiitocrates, die het Devies 'dezer Verhandeling uitmaaken, en met welken ik dezelve fluite: Quce profuerunt, eb rectum ufum profuerunt; qua vero nocuerunt,.ob id,quodnon recte ufurpata fiint, .nocuerunt (e). (V) Op. T. VI. p. 40. in fme. Qe) Lib. de Arte §.6. NA-  P. M. N I E L E N NABERICHT. D aar ik in het beloop myner Verhandeling, na eene opgegeevene vergelyking tusfchen de getneene of geele en de roode kina, deze laatfte als praïvalabel heb befchouwd', voor zo. ver derzelver werkzaame beginzelen betreft, geene voldoenende ondervinding nog hebbende , of dit middel ook van wegen zyne Geneeskrachten de voorkeur ver» diende, maar, ftaande het drukken dezer Verhandeling, gevallen my zyn voorgekoomen, alwaar de koortsbast volflrekt aangewezen , en langen tyd het gemeene of geele zoort vrugteloos gebruikt was, in welke gevallen ik dan eindlyk den rooden heb aangewend, zo acht ik by deze gelegenheid my verplicht, aan het publiek de uitkoomst daar van mede te deelen, en te verzekeren, dat ook in de geneezinge der ziektens de roode kina vry meer voldoet, ja dat zy zelfs als onfeilbaar fchynt, en als een nieuw gefchenk van den Hemel ter onderfleuning van het menschdom verdiend aangezien te worden. Twee oneen van dit middel, in een afkookzel toegediend, genazen, onder myne behandeling , eene allerhardnekkigfle febris quartana, die omtrent een jaar geduurd had , en waar in ten minnen twee ponden van den gewoonen cortex vrugteloos waren aangewend ; in zwakheden en ze-  ovér. den KOORTSBAST» 109 zenuwziektens heeft hy meerder uitgewerkt in eenen dag, dan de gemeene of geele in verfcheide weeken. Met vermaak heb ik gezien, dat deze myne ondervindingen door anderen bevestigd worden; dus leest men in de Rotterdamfche Courant van den eerften Februari dezes jaars 1783, uit Londen, dat „ de Heer william saunders,een der Leden van het Koninglyk Genootfchap der Geneeskun„ digen, en Doctor van het Guy's Hospital", een werkje over dit middel aan het publicq heeft medegedeeld , waar in vermeld word; dat, „ in den „ jaare 1779 een Spaansch Schip van Lima koo„ mende, en naar Cadix beftemd, door het En„ gelsch Fregat ds Husfar genomen , en te „ Lisbon werd opgebragt. De Lading van dit „ Schip befiond voor het grootfte gedeelte in „ roode kina , welke zedert herwaards gebragt, „ en aan verfcheide drogisten in deze ftad (Londen) verkogt werd: doch, men konde in het eerst de Doctoren niet beweegen, om dezelve voor „ te fchryven; maar na dat 'er in de Hospitalen „ herhaalde proeven mede genomen waren, wierd „ men van derzelver nuttigheid meer overtuigd, en het gebruik algemeener. — Deze Geneesheer „ heeft, nevens anderen, by proefneemingen ook „ ondervonden, dat de roode kina, in eene gely„ ke gifte, veel grooter geneezend vermogen heeft „ dan de gemeene kina; zy heeft zeer fchielyk en „ kracht-  \ iio P. M. NIELEN over den KOORTSBAST. „ krachtdaadig geneezen de hardnekkigfte tus„ fchenpoozende koorcfen, welke in die jaar (170*2) „ zo fterk geregeerd hebben, en die zig tegen de „ grootfte giften van de gemeene kina verzet „ hadden. — Men houd zig in Londen verzekerd, „ dat het dit zoort van kina is, het welk ten tyde „ van sydenham en morton is overgevoerd, „ en in wier handen het zo berugt geworden is: „ dat het ook blyke deze kina te zyn, die te„ genwoordig de voorkeur heeft by de Span„ jaards , die zekerlyk in het geval zyn om de „ beste te konnen kiezen. " P. M. NIELEN. 'TWEE-  TWEEDE ANTWOORD OP DE VRAAG, VOORGESTELD DOOR HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK S E UVA N D IS- CIFIBUS: Op hoe veekrleie wyze -kan het vermogen van den Koortsbast onderfteund of aangezet worden . door bygevoegde middelen, foi die gevallen daar hy wel als het voornaamfie geneesmiddel vereischt wordt, rnaar echter te zwak is om alleen de zaak af te doen ? en welk eene keuze van middelen moet men ten dien einde doen, betrekkelyk tot den onderfcheidenen aart der voorkomende gevallen en omflandigheden? DOOR Go TtöJH MQMST, A. L. M. & Medicinae Doctor te Amfterdam. onder de zinfpreuk: FE LIX QUI POTUIT RERUM COGNOSCERE CAUSAS. Uit het Latyn vertaald. Aan den Schryver van het welke de Zilveren Gedenkpenning is toegeweezen.   A ongezien het gebruik van den peruviaanfchen Koortsbast zoo menigvuldig is in de geneeskunst, dat dezelve byna in onnoemelyke gevallen gebruikt wordt; zoo fchynt de Vraag, van het zeer geleerde Genootfchap voorgefteld, my zeer moeijelyk om op te losten: want als iemant wil bepaalen, op hoeveekrlei wyze het vermoogen van den koortsbast , door by gevoegde middelen, kan aangezet of onderfteund worden, in die gevallen, in welke dezelve als het voomaamfle geneesmiddel vereischt wordt, maar alleen niet genoeg is om de zaak af te doen, behoort hy een Geneesheer van uitfteekende ondervinding te weezen. Hier toe worden Waarneemingen vereischt, door welke blyken moet, dat de koortsbast, alleen toegediend , dat geene niet heeft uitgewerkt, of in een ziekte te geneezen niet bekwaam is geweest, dat dezelve in gelyke gevallen , door bygevoegde geneesmiddelen, uitgewerkt heeft: hierom ais van minder ondervinding zynde, en ontbloot van waarneemingen, durf ik naauwlyks dit veld intreeden: maar, om dat ik zeker ben, dat de antwoorden, alhoewel min voldoende , met een goedwillig gemoed van het zeer geleerde Genootfchap worden aangenoomen , zoo fchaame ik my niet myne fchriften, uit oeffenings oorzaak gefchreeven, aan het zelve voor te draagen. VIII. DEEL. II Wat  ii4 G. ter. HORST ■& & •& Wat de peruviaanfche koortsbast zy, welke deszelfs kragten, en in welke gevallen dezelve als het voornaamfte geneesmiddel gebruikt wordt , dunkt my eerst te moeten onderzogt worden, eer men iets hier van kan befluiten. Een wydloopige kruidkundige befchry ving van den koortsbast hier te geeven, oordeel ik overtollig te zyn: ik zal in 't kort herhaalen het geene hier van by den beroemden j. de gorter (V) gevonden wordt: „ deeze bast, zegt hy, verkrygt veel naa„ men; het menigvuldigfle van alle noemt men „ denzelven bast van kina kina of china china, en „ peruviaanfehen, uit den naam van den boom en het „ landfchap, als ook paters poeder, omdat de pa„ ters der Sociëteit Jefu denzelven te Romen aan „ de armen voor niets uitdeelden; men noemt ze „ ook poeder van den Kardinaal de lugo, om „ dat deeze de eerfle is geweest, die ze uit Indien „ in Spanjen heeft overgebragt. Deeze boom groeit „ in Amerika in het land van Peru, omtrent Loxa „ een rivier, op den top van een berg, is niet zeer „ hoog, verciert met witte en blaauwe bloemen, „ met bladeren als van pruimboomen, en zaad als „ dat van cauwoerde (cucurbita); noch in deeze „ noch in dedoorzweetende harst word zoo"groote „ koortsweerende kragt gevonden als in den bast. De (, by voorbeeld, fcherpe pyn in 't hoofd , ylhoof„ digheid, kramp, fluiptrekkinge , en het welk „ zig, zonder de koorts overwonnen te\hebben, „ niet. laat overwinnen , een gezegend genees,, middel, zonder het welk, by tyds en mildelyk „ toegediend, wel veel zieken zouden moeten fter„ ven. Deeze bast verdunt zeer derk de taaije „ koortsdof, zo als de beroemde hahnius hem „ het eerst van allen genoemd heeft , het „ welk met hoffman, berger,, freindt , „ die vatbaare proeven toegevoegd heeft, en „ andere beroemde mannen klaarlyk hebben be,, weezen. Hy verflerkt uitneementlyk de ver„ zwakte vaten en ingewanden, bevordert de „ afkleinzingen en uitloozingen, en byzonder die „ door de huid, komt na de noodige voorbereij, dingen te pas in alle voorwerpen zonder uitnee„ mingen ; en aan zwakke en kragtelooze per-, „ foonen , als wanneer de koortzige beweegin„ gen zonder ftoffelyke oorzaak ontdaan , of, i, de doffe uitgedreeven en gezuiverd zynde, „ hebbelyk gewerden zyn , betoont hy zig „ wonderlyk ; en alzo moet dezelve menig„ werf boven de zweetdryvende koortsweerende „ middelen en zelfs boven de opiaten, welke „ in  over den KOORTSBAST. 119 „ in 't geheel door hoffman in de geneezinge „ der koortfen veragt worden , gefield wor„ den. " Uit dit gezegde blykt, dat de koortsbast het beste koortiweerende middel is, byzonder in tusfchenpoozende koortfen: maar hy word ook met veel voordeel den zieken toegediend in andere koortfen, welke de haen zeer wel opnoemt. Hier om heb ik niet onprofytig geagt zyn gezegdens te herhaalenrwant na dat hy het gebruik van den koortsbast in tusfchenpoozende koortfen door waarneemingen, zo van hem als van andere Schryvers, waar van hy een lange lyst opnoemt, bevestigd heeft, befluit hy (e). 1) „ Dat de bast van china het heilzaamfle ge„ neesmiddel is van alle koortfen , welke kon„ nen en behooren overwonnen te worden; hier„ om noemen wy eerst de tusfchenpoozende, „ welke dusdanige ziektens met zig niet verknogt „ hebben, welke de koorts als een geneesmiddel „ vereifchen." 2) „ Van halve anderdaagfche koortfen, die, „ aan de gewoonlyke geneesmiddelen niet gehoor„ .zaamende , in 't kort in kwaadaartige en ver„ derffelyke zouden overgaan." 3) „ Van die koortfen, welke na innerlyke ver„ zweeringe, als der longen, lever, baarmoeder, „ nie- (0 Rad. med. Vol. III. H 4  120 G. ter HORST „ nieren en andere ingewanden, der dye en andere „ geledingen volgen. Want de koortsbast geneest „ het bederf der vogten, van de opgenomen fcherp„ te ontdaan, brengt goeden etter in plaats van „ wateragtigen of bloedigen voort, wekt de krag„ ten der zieken op, en maakt zo de ziekten voor „ langer tyd verdraaglyker, of de geneezing voor. „ fpoediger." 4) „ Van kwaadaartïge en rottige koortfen, of „ ze zyn aanhoudend - verpoozende , of aanhou„ dende. " Het verdere gebruik van den koortsbast in kwaadaartige ziektens of deszelfs vermogens verklaart de zelfde.Autheur , na deeze ziektens en verfcheiden historiën befchreeven te hebben , als wanneer hy zegt; (ƒ) O „ Dat de peruviaanfche bast in machteloos», heid van kwaadaartïge koortfen een uitgeleezen „en onvergelykelyk hardflerkend middel is." 2) „ Dat dezelve .in de uirerfle verdervinge „ zo innerlyke als uiterlyke een onnavolglyk te„ gengift is." 3) „ Dat dezelve fchynt geroepen te zyn om de „ bloedige pis en buikloozing in de kwaadaartïge „ te geneezen." 4) » En te zaamen een middel is, het welk „ de uitbotting van uitflag, met het grootfle ge- „ mak (ƒ) Rad. med. Fol. 1. f. 171.  over den KOORTSBAST. iai ,, mak der zieken, bevorderd, onderhond, ryp „ maakt en voleindigd." 5) „ Dat deeze bast de wederkeerende koortfen „ voorkomt, welke meest voor doodelyk gehouden „ worden , en in tyden van epidemie zeer vee„ len , reeds gezond wordende , ter neder ge„ worpen en gedood hebben; en dat dezelve ook „ voorkomt de kwaade verplaatzinge der zieke ftof, ,, welke de uitgeputte lichaamen langzaam door „ het koude vuur zoude dooden." 6) „ Dat dezelve , op dat dit alles verrigc ,, wordt, in groote hoeveelheid behoort gegeven „ te worden; 't welk de waarneemingen zo van an„ dere als zyne eigene leeren. V 7) „ Dat het door de meeste voorbeelden van ,, zyne zieken gebleeken is, dat de beflisfende uit„ loozingen nooit beter bevorderd worden, dan „ onder het gebruik der koortsbast." 8) ,, Dat de koortsbast een dubbel en uitnee„ mend vermoogen heeft; dat dezelve de al te „ groote drift en hitte maatigt, en de mindere „ opwekt." Buiten de gezegde kragten van den koortsbast gorden van andere Autheurs nog andere toegevoegt: zo als van den beroemden sydenham, die denzelven zeer pryst in het voeteuvel, als hy zegt: Qg) „ Men moet zorgen, dat de eenvoudiglle der » ge- (g) Trad. de podagr. p. 47. H 5  122 G. ter HORST „ geneesmiddelen worden uitgekoozen , welke „ aan den fmaak der zieken voldoen; want, aan„ gezien men met hun gebruik zeer lang en in „ alle ouderdom moet aanhouden, betaamt het „ geheellyk , dat zy aan het verhemelte niet onaan„ genaam zyn. Onder de eenvoudigfle verdient „ de peruviaanfche koortsbast de eerfle plaats , „ vermids hy het bloed verfterkt en welgefteld „ maakt; dat hier van 's morgens en 's avonds ee„ nige greinen worden ingenoomen." 3 Zeer groot vermoogen heeft de peruviaanfche bast ook in de opflyginge te geneezen, het geen dezelfde Autheur met meer anderen getuigt „ Men ondervindt, zegt hy, zeer dikwils, dat de „ peruviaanfche bast hier toe uitneemende en won„ dere kragten heeft, in het bloed en de geesten „ te verflerken en op te wekken: waar van een „ fcrupel, 's morgens en 's avonds eenige weeken „ lang ingenoomen, een gezonde en vastelichaams„ gemaatigheid (zoo aan miltzugtige mannen als „ aan met opflyginge behebde vrouwen, lang en „ veel ziek zynde, en de lichaamlyke huishouding „ als vernietigd zynde) heeft gegeeven, hetgeen „ ik zelfs ondervonden hebbe. Maar in geen zoort „ van opflygende aandoeninge flaagt hy gelukki„ ger dan in deeze, waar in de vrouwen met kram„ pen worden aangedaan, de allerfterkfte persfinge „ doener Disfert. epit. p, 425.  over den KOORTSBAST. 123 „ doende meer dan vrouwelyk, de borst te gelyk „ kloppende." De koortsbast heeft vervolgens de minde plaats niet onder de krampweerende middelen ; ja de beroemde a. de haen heeft hem het byzonderde der krampweerende middelen genoemd (7). Met de grootde vrugt word dezelve alsdan gebruikt in lluiptrekkende ziektens, als in de vallende ziekte en diergelyke, zoo als macijride en andere in de konst beroemde mannen getuigen. Dezelve is ook van het grootfte gebruik in verftoppingen op te losfen, in fcrophuleuze gevallen, om de gezwellen te ontbinden, die aan de oor- en andere klieren uit Happigheid ontdaan. • Een wormdryvende kragt word aan den koortsbast ook met regt toegevoegt. En het blykt uit de waarneemingen, dat dezelve de allerbeste gevolgen getoond heeft in de longteeringe. Hier uit is het beweezen, dat de koortsbast verfcheide en veelvuldige vermoogens heeft , ja dat dezelve zomtyds tegendrydig fchynen: maar om dat het zeker is, dat de peruviaanfche bast in de koortfen als het voornaamde geneesmiddel verzogt word, zal ik denzelven eerst als een koortsweerend middel overweegen, en tragten te onderzoeken, of door eenige bygevoegde middelen deszelfs vermoogens (0 Rad. med. Vol. II. p. 382.  124 G. ter HORST gens in die geval konnen aangezet worden , en welke middelen men tot dit einde verkiezen moet. * # •& Het is zeker, dat de peruviaanfche bast alleen de tusfchenpoozende koortfen verdryfe , en het eenigfte koortsweerende middel is volgens in de kunst beroemde mannen: maar op wat manier deeze bast dit uitwerkt, of welke zamenflellende deelen dit volvoeren, weet men niet: hierom dunkt hetmy moeilyk te zyn te bepaalen, dat uit een zamenvoeging van een ander geneesmiddel met deezen bast de koortsweerende kragten aangezet worden: maar wanneer men de fchriften en geneeskundige waarnee mingen der ervaarenfte mannen raadpleegt, zal het blyken, dat de kragten van den peruviaanfehen bast door byvoeging van andere middelen grooter geweest zyn: dit zien wy in tusfchenpoozende koortfen , in welke geene floffelyke oorzaak meer zondigt, byzonder in die, welke van een enkele gemoeds-aandoeninge , geen gebrek plaats grypende, maar alleen een ongeregeldheid der beweeginge zondigende, hun oorfprong hebben: als dan betoont het heulfap by deezen bast, in geneezing der koortfen het voornaamfte middel, gevoegd, de allervriendelykfle hulp, zo dat de koorts fpoe' diger en zekerder op de vlugt gedreeven wordt. Hier van heeft men een voorbeeld by den beroem-  over den KOORTSBAST. 125 roemden tr alles (F) van een vrouw van een gevoelig gemoed, welke het middagmaal gehouden had met haare vrienden in den tuin onder de fchaduwe van een boom, de bladeren wyd en breed uitfleekende ; als wanneer zy een (luk gebraaden vleesch met het mes wilde verdeelen, zoo doorfnyt zy een afgryzelyke rups, welke misfchien van boven van de bladeren gevallen was: alhoewel zy van dit onverhoopt gerecht niets geproefd hadde, wierd zy nogthans met zulk een tegenzin en fchrik bevangen , dat zy des anderen daags met een zwaaren aanval van koorts overvallen wierd , na den anderen dag wederkoomende: tot deszelfs geneezinge gebruikte hy geen uitloozende middelen, maar beter alle twee uuren den peruviaanfchen bast, en voegde by ieder gift eenige druppelen laudan. liqutdt, mee dit gevolg, dat de koorts na het gebruik van dit geneesmiddel niet wederkwam , en dat zy, hier mede aanhoudende, haare gezondheid volkoomen verkreegen heeft. Dat dit ook de beste Geneesheeren riverius, willisius , horstius en verfcheide anderen zeer wel verflaan hebben, en met vrugt het heulfap by de koortsweerende middelen gevoegd hebben, heeft hecquetus aangeteekend, (7) „ en „ getuigt, dat zy allen door deeze geneeswyze de „ al- O) Ufus opii. Sect. II. p. 71. (f) Ibidem pag, 248, 249.  iz6 G. ter HORST „ allerhardnekkigfle koortfen bedwongen hebben, „ en vermaant, dat de hedendaagfche practyk ge„ biedt, dat by den peruviaanfchen bast, h'eulfap, „ flaapbollen of chamomil-bloemen, een' ftillend „ vermoogen bezittende, bygevoegd worden." Zo heeft ook gefchreeven pitcarnius (») dat de koortsbast fpoediger en volmaakter ten allen tyde de koortfen overwint, wanneer by het koortsweerende geneesmiddel laudanum vermengd is. Zo is gewoon geweest te handelen talbotius, wiens beste koortsweerende middel uit de kladpapieren van aquinus ons nïg'r. solus toevoegt f», het welk beflaat uit cort, peruv., flor. cent. min. en theriaca, in gelyke deelen gegeeven: zoortgelyk geneesmiddel heeft nigr. solus zelf in gebruik gehad: de beroemde helwick voegde by de electuarien van china, diascordium en theriaca; en de uitneemende vrugten van dit zamengeitel getuigt tralles zeer dikwils ondervonden te hebben (V). Zoortgelyk geneesmiddel heb ik ook aan myn lyders, aan de vierdendaagfche koorts (quartana) laboreerende, voorleeden herfst met vrugt voorgefchreeven, te weeten het poeder van den peruviaanfchen bast met genoegzaamen hoeveelheid fyroop van flaapbollen tot een conditum ge- bragt; («0 Elem. med. Lib. II. cap. i. §. 47. 00 In tract.qui febris china expugnata infcribitur. p. 44. (O Ufus opii. Sect. II. p. 70.  over den KOORTSBAST, ia? bragt; en ik heb ondervonden, dat ik door deeze manier, in diergelyke koortfen te verdry ven, gelukkiger geweest ben, dan dat ik in plaats van fyroop van flaapbollen een andere fyroop, by voorbeeld, van oranjefchillen, die in deeze gevallen ook zeer gepreezen ■ word, 'er by voegde. Daar is nog een byzondere dienst over , die het heulfap zomtyds aan den koortsbast bewyst, welke anders met alle koortsweerende kragt te vergeefsch zoude werden ingenoomen, niet tegenftaande de bekwaame giften. Dit heeft sydenham aangemerkt, dat (/>) alhoewel de koortsbast geen buikzuiverend vermoogen bezit, het zeer dikwils gebeurt door een byzondere gemaatigdheid en gefteldheid van zommigelichaamen, dat van deszelfs gebruik, als van een flerk buikzuiverend middel , de lyder flerke ftoelgangen heeft, en gebied in dit geval, als wanneer de buikloop blyft duuren , laudanum in wyn gedrupt na de andere gift .te neemen, op dat de poeder niet te fpoedig, langs den buik uitgedreeven, verlooren worde, eer hy zyn dienst beweezen heeft. Het zelfde bevestigt de beroemde qu ar in te weeten , wanneer van den koortsbast te fterke buikontlastingen koomen, het welk uit de nedergeflage kragten en hardnekkigheid der koorts blykt, O) Epist. f. refp. p. 189. (?) De feI>r. p. 134.  128 G. ter HORST blykt, dan word zeer profytig een half once of een once theriaca andromach. als een fchild op de maag gelegd, en dit niet flaagende, moet men den buikloop door heulfap, by den peruviaanfchen bast gevoegd, verminderen. Hy verzekert ook, dat de opiaaten met den koortsbast zeer wel te ftaade koomen in koortfen , die van een fchrik of gemoedsaandoeninge hun oorfprong neemen, byzorsder in miltzugtige mannen en met opflyginge behebde vrouwen. Dit zo zynde, fchynt het in den eerflen opflag, dat zy niet wel handelen, die in de geneezioge der tusfchenpoozende koortfen rheum of dusdanige buikzuiverende middelen by den koortsbast voegen, aangezien de buikzuiverende middelen aan het heulfap tegenftrydig fchynen : maar niets is hier tcgenilrydig, ais alles wel overvvoogen wordt. Het is zeker, en het blykt uit de zekerfle waarneemingen, dat de vrugten van den peruviaanfchen bast verlooren gaan,wanneer de lyder onder de.szjfsgebruik met loslyvigheid of een waaren buikloop behebt is.- nogthans is het niet minder zeker, dat het niet fchaadt, als de lyder open lyf houdt, en de gebonden en verteerde drekfloffen uitloost: want men moet onderfcheid maaken tusfchen open lyf en een buikloop: hierom zegt de laatstgenoemde Autheur (V), „ ik voeg „ by de koortsbast middelzouten , ten zy de ly- » der (O Ibidem, p. 130,  over den KOORTSBAST. 129 j, der zeer veel open lyf heeft ; aangezien de „ zelfflandigheid van den koortsbast niet zelden een „ zwaarte omtrent de maag, en een opflopping „ der buikontlasting verwekt , zo dat de „ lyders naauwelyks de drekltoffen konnen uitloo* „ zen: misfchien heeft om deeze reden de be„ roemde gaubius in zyn koortsweerend poeder „ van een once peruviaanfchen bast twee dragmen „ fal polychrest vermengd." Andere Autheurs hebben ook dusdanig gehandeld , bevestigende, dat de geneezinge der koortfen moeilyk is , wanneer de darmweg niet genoeg open is, om welke reden zy eenig buikzuiverend middel, maar zagt, by den koortsbast gevoegd willen hebben. Zo leest men in zekere Verhandelinge (waar van de tytel is De recondita febrium turn intermittentium turn remittentium natura,) een geneesmiddel (s), het welk de Autheur met byzondere vrugt gebruikt heeft, welks bereiding de volgende is: i£. Pulv. cornachin. gr. xxv. Agarici gr. xv. Salis ammoniaci 5}& Peruviani Cort. 3 iv, met eenig fyroop tot een electuarium gebragt, en dat hier van alle drie uuren het vierde deel ingenoomen wierd: maar in alles fchynt deeze geneeswyze, om de fcherpe en heete middelen, niet te voldoen: zo dat de bereiding in tedere lyders met grootere zorg in 't werk gefield, en (j) Comment. tipf. Vol. VIII. p. 624. VIII. deel. I  130 G. ter HORST en de koortsbast met zagtere buikzuiverende en openende middelen toegediend moet worden: maar dat dezelve in bejaarden , aangezien door ouderdom de deelen minder doordringzaam en de kragten verfleeten zyn, met eenige fpeceryagtige prikkeling of doordringend zout moet aangezet worden. Het zelfde heeft men in een practicaale Verhandeling over de byzondere koortfen van p. v al c a r e ngi i O), die vermaant, de kina, met rhabarber of met andere geneesmiddelen vermengd, voor te fchryven in de tusfchenpoozende koortfen, oordeelende dat de buikzuiverende middelen de koortsweerende kragt geenzins verminderen, noch zamengemengd zig tegenflryden. Dat door de buikzuiverende middelen de kragt van den koortsbast niet gebrooken, maar eerder vermeerderd word, getuigt me ad (V). „ Het zal zomtyds, zegt hy, iets nieuws fchynen, „ dat een buikzuiverend middel by den koortsbast „ gevoegd word; want onze Geneesheeren den„ ken dat deszelfs kragten verminderd worden, en „ te vergeefsch zyn, ten zy onder het gebruik de „ afgang geflopt is: maar een lange ondervinding „ heeft my geleerd, dat een kleine gift rhabarber „ by dit middel gevoegd, om twee ontlastingen „ daags voort te brengen, deszelfs vermoogen niet „ vermindert, maar vermeerdert." Het O) Comment. Lipf. Vol. XIII. p. 499. Qv) Monit. medic. p. 23.  over den KOORTSBAST. 131 Het gefchied ook zomtyds, dat by de lyders zoo groote zwakheid plaats heeft, dat men ten eerden de koorts door de kina moet tegengaan , alhoewel de eerfle wegen met vuile floffen bezet zyn. Men kan dan rhabarber of zoortgelyk buikzuiverend middel met het grootfte voordeel by den koortsbast voegen : het welk monro, quarin en andere ervarende mannen aanraaden. In de geneezing der koortfen , wanneer 'er vrees voor eenige opdoppinge is, voegt men ook met het grootde regt losmaakende en oplosfende middelen by den koortsbast, byzonder in die gevallen, in welke de ingewanden te veel verzwakt zyn. Men heeft dan uit dit zamenmengfel een best ontbindend middel: want de koortsbast delt door zyn byzonder vermoogen, een beletzei aan de koorts, en door de verfterkende kragt worden de vaten zo bekwaam gemaakt, dat de verdoppende doffe, door de bygevoegde ontbindende middelen ontbonden , uitgedreeven word ; zo als men by tissot leest, welke leert, dat in zoortgelyk geval zagte buikopenende middelen of ammoniac zout, in geringe gift, of daalmiddelen, moeten gevoegd worden. Het zelfde word ook aangeraaden in de bovengenoemde Verhandeling over de verborgen natuur der koortfen (w), dat by den koortsbast tartarus marüalis folubilis gevoegd word, te weeten (v) Comment. Lipf. Vol. VIII. p. 624. I 2  132 G. ter HORST ten op het einde der koortfen: want alzo voorkomt men de wederomkoomende, de verfloppingen worden weggenoomen , de buisjes der lever ontflooten, en de uitvloeijing der gal bevorderd. Dusdanig heeft de beroemde a. storck een dienstmaagd behandeld, welke, aan een zwaare geelzugt eenige weeken laboreerende, en hier om verfcheide geneesmiddelen gebruikt hebbende, maar te vergeefsch, met een anderdaagfche tusfchenpoozende koorts overvallen wierd, welke gevolgd wierd door een hevige kolykpyn, die 'er te vooren nooit was by geweest, en die verfcheiden flaauwtens veroorzaakte: hierom, op dat de koorts fpoedig zoude uitgewischt worden, wierd de koortsbast met fal polychrest toegediend ; als ook conferf van waterkers en fyroop van gezegende distel; en door deeze geneeswyze heeft hy de koorts, de kolykpyn en byna de geelzugtige kleur verdreeven, en de lyderes heeft door het gebruik alleen van wei van melk de voorige gezondheid volkoomen wedergekreegen (x'). De verzachtende middelen met den koortsbast koomen zomtyds zeer te flaade in de geneezinge der koortfen, te weeten, wanneer een ziekelyke ftaat der longen, bloedfpuwinge of fcherpe hoest de geneezing door den peruviaanfchen bast verbiedt; maar, aangezien de koorts meer hinderlyk is aan de 00 Ann. Mei. I. p. 65.  over den KOORTSBAST. 133 de genoemde kwaaien dan de koortsbast, kan men dezelven hierom niet nalaaten, maar met deszelfs afkookzel moeten dan verzagtende middelen, als heemstwortel, bloemen van flaapbollen, enz., worden voorgefchreeven (y). Daar zyn ook beroemde Autheurs, zo als van s wie ten en anderen, die van het by voegen der geneesmiddelen by den koortsbast geen gewag maaken, in de geneezing der koortfen. De haen getuigt, dat hy niet durft verzekeren, noch dat 'er waarneemingen genoeg zyn, of andere middelen, met den koortsbast vermengd, deszelfs vermoogen aanzetten, dat dezelve in kleindere gift dat geene zoude uitwerken, het welk in grootere gift gegeeven, door dezelven alleen niet zoude uitgewerkt worden: „ nogthans, zegt hy (z), kan ik „ niet afzyn van myne lezers een voorfchrift be„ kend te maaken, het welk my een zeer vermaard „ man heeft medegedeeld, en zo geloofwaardig „ als iemant der flervelingen, waar door hy in „ zyn uitgeflrekt leeven dikwils zig zeiven van de ,, koorts verlost heeft, by den eerflen of tweeden „ aanval, en waar door hy en zyn familie , en „ meer andere, dewelke zo geneezen waren, veele „ menfchen van een tusfchenpoozende koorts ge- „ heel (y) De recondita febrium natura. Comment. Lipf, Voi. vin. p. 625. («) Rat. med. Vol. III. ƒ>. 333. I 3  134 G. ter HORST „ heel en fpoedig geneezen hebben. Het voor„ fchrift is: Cort. peruv. g |3. N * Ocul. cancr. 3 iij. Antim. diaphor. Conchar. calcinat. aa 3 ij. Rad. gent. alb. 3j. M. F. Pulv. N°. xij. „ Waar van de lyder voort na den aanval een „ moet gebruiken , en zo vervolgens een alle „ vier uuren, tot dat hy alle de twaalf inge„ noomen heeft: waarom hy 's nagts wakker ge„ maakt moet worden alle vier uuren, om een „ poeder in re neemen, en dat hy dezelve moet „ gebruiken, die over zyn, alhoewel de tweede „ aanval aanflaande was, of reeds begonnen was, „ tot dat de twaalf ingenoomen zyn. Een her„ haaling hier van is nooit nodig geweest, maar „ alleen een zagt buikzuiverend middel 15 dagen „ na de koorts." Anderen hebben by den koortsbast cascarilla gevoegd, als gusman galcatius, welke bevestigt, dat de peruviaanfche bast by verfcheide lyders, aan een tusfchenpoozende koorts laboreerende, niets heeft uitgewerkt, ten zy de cascarilla daar by gevoegd wierd: zo als men heeft in de registerboeken der hooge Schoole te Bononien. Men leest ook, dat de koortsbast van de beste uit-  over den KOORTSBAST. 155 uitwerking is geweest in kwaadaartige tusfchenpoozende koortfen, met vergulde zwaavel van fpiesglas en muskus, in de uitzoekinge der geneesmiddelen van herwigius (V). Daar zyn ook, die by den koortsbast den fpeerwortel gevoegd hebben, zo als de beroemde lysons, wiens voorfchrift was: jf£. Cort. peruv. gj. Rad. ferpent. virg. | /3. M. F. Pulv. Waarvan de lyder in de tusfchcnpoozinge twee dragmen moet gebruiken alle twee uuren Het zelfde word ook aangcraaden door p. j. bergius, welke beveelt, dat in de herfstkoortfen de peruviaanfche bast met heete en bittere middelen moet aangezet worden, als met fpeerwortel, gentiaanwortel, gember, enz., verzekerend||b«^rs de koortsbast niet te voldoen. iflwll Het is ook gebeurd, in kwaadaartige'rasTchenpoozende koortfen, dat de koorts en het fchurft over hand te rug kwam, welke ziekte, veel geneesmiddelen vrugteloos tot hulp gebruikt zynde, door den koortsbast met kwik en campher te zamen gegeeven , en hierdoor door de kwyling verwekt , binnen veertien dagen geneezen is O") Comm. Lipf. Vol. XIX. p. 70. (è) Ibidem. Vol. XX. p. 724. I 4  136" G. ter HORST is geweest (c). Dit is bet geen ik van de geneezinge der tusfchenpoozende koortfen heb konnen voortbrengen. Nu gaa ik over tot de aanhoudende, en zal eerst gewag maaken van de kwaadaartigen. •& * •& Wat een kwaadaartige ziekte is, oordeel ik hier niet te moeten befchryven, vermids zulks tot de vraag niets doet: ik zal liever onderzoeken hoe dezelve behandeld moet worden. Verfchillënde Geneesheeren hebben vooreerst verfchillënde geneeswyzen aangewend. Het grootfle gedeelte der Europeaanfche Geneesheeren byzonder de Hoogduitfche, de Franfche, en de byzonderfle Engelfchen, hebben degeneezing van zoortgelyke ziektens met braakmiddelen begonnen, misfchien eerst een ader geopend hebbende: anderen hebben aderlaatingen en de ontfleekingweerende geneeswyze aangewend : ja dezelfde Autheurs hebben verfchillënde geneezingen op verfchillënde tyden moeten aanwenden , alhoewel de ziekte van het zelfde zoort fcheen te zyn, zo als by sydenham gebeurd is, die eene drie jaaren lang heerfchende koorts gelukkiglyk met braakmiddelen genas, doch daar naa in dezelfde zoort van koorts volhardende met braakmiddelen te geeven, de zieken ongelukkig zag ller- ven. (f) Camment. Lipf. fetundae Decad. fupplem, ƒ>. 217,  over den KOORTSBAST. 137 ven. Vervolgens is 'er geen zekere regel, volgens welken dusdanige ziektens behandeld moeten worden , om welke reden men onderzogt heeft, wat de peruviaanfche bast hier in uitwerkte. Veele Autheurs hebben de uitneemendheid van den peruviaanfchen bast, door veele ondervinding geleerd zynde, beweezen in deeze ziektens. De beroemde r. morton heeft deezen bast als een algemeen tegengift aangepreezen, wanneer de koortfen, of wel ongeregelde toevallen, toenamen, of wel tot kwaadaartigheid overgingen; en dit niet alleen in fpoedige maar ook in langduurige ziektens. Dit vindt men uitgeftrekter by de haen (d), die veele befchermers van den koortsbast opnoemt, en zelf met den grootflen lof van deezen bast in dit geval gewag maakt. Het zelfde bevestigen ook laatere Geneesheeren. Zo leest men in een Verhandeling, onlangs uitgekoomen, van j. clarck (Y), welke zegt: „ zo dra de fterke werking der „ bloedvaten ophoud (want zo wy in den beginne „ van deezen ftaat der koorts geroepen zyn, be,, hooren wy niet te wagten tot 'er teekenen van „ zwakheid voorkoomen) moet de koortsbast in „ zulk een hoeveelheid gegeeven worden, als de „ lyder zyn maag maar eenigzints verdragen kan, „ zon- (d~) Rad. med. Vol. I. p. 160. (O Waarneemingen over de koortfen. I 5  i38 G. ter HORST „ zonder op de verpoozinge of verhefflnge agt „ te geeven: indien deeze geneeswyze tydig aan„ gewend word , durf ik met veel vertrouwen „ zeggen , dat de ziekte zelden tot de andere „ flaaten der koorts zal overgaan, of, om het op „ een andere wyze uit te drukken, een zenuw- of „ rotkoorts zal worden." Hier uit blykt overvloedig, zo ik oordeel, dat de peruviaanfche bast in deeze en dusdanige ziektens het voornaamfle geneesmiddel is, en dat men tot denzelven als tot een heilig anker zyn toevlugt moet neemen: hierom dan is nog over te onderzoeken , of andere geneesmiddelen, daar by gevoegd, wanneer dezelve alleen niet voldoet , deszelfs kragten konnen aanzetten. In deeze koortfen , wanneer de eerfle weegen door braak- of buikzuiverende middelen gezuiverd zyn, bewerkt de koortsbast, alleen toegediend, dikwils de geheele geneezing : maar zomtyds is 'er zo groote zwakheid in den beginne, dat de Geneesheeren de ziekte zonder verflerkend geneesmiddel naauwlyks durven aanranden, fchoon de eerfle wegen met kwaade ftoffe bezet zyn, welke noodzaakelyk moet uitgedreeven worden. In zulke gevallen' worden 'er zeer wel losmaakende middelen, als rhabarber, middelzouten enz., by den koortsbast gevoegd, op dat aan beide geneesaanwyzingen voldaan worde. Dit bevestigt de  over den KOORTSBAST. 139 de beroemde quarin (ƒ), die in een heerfchende ziekte fpoedig den koortsbast aan veele lyders toediende, alhoewel de tong vuil en de pis zeer gecouleurd was: want de koortsbast laater gegeeven zynde, wierden de lyders door de ziekte, alle geneesmiddelen overtreffende, uit het leeven gerukt. Een kleine en rasfe pols, de kragten geheel nedergeflagen, en geene of allerkortfle verpoozinge, leerde de noodzaakelykheid van den koortsbast: hy voegde, in dusdaanig geval, middelzouten by den peruviaanfchen bast, op dat de lyders dagelyks eenige floelgangen zouden hebben : want daar door wierden de kragten opgewekt, de koorts verminderd , de rottigheid verbeterd , en door deeze zouten de drekftoffen, in de maag en darmen hangende, uitgedreeven. De zuuren verfchaffen ook aan den peruviaanfchen bast de grootfte hulp in deeze ziektens, wanneer 'er eene groote overhelling der vogten tot rottigheid plaats heeft; want de rottingweerende kragt word hier door aangezet: zy werken ook zeer dikwils uit, dat de koortsbast, die fomtyds» fchoon op veelerlei wyze toegediend, niet in 't lichaam kan gehouden worden, niet werd uitgeworpen, byzonder, wanneer bedorvene gal fpoedig doodende ziektens veroorzaakt, gelyk f. percival (g) heeft aangeteekent , die, om dit on- (ƒ) De febr. putrid. ƒ>. 5°- \£) Comment. Lipf. Vol. XVI. p. $99>  140 G. ter HORST ongemak te verligten, aanraad, dat men den koortsbast met zuuren uit het groeyend ryk vermenge, welke te zaamen den rottigen aart der gal verbeteren , en de rottingweerende kragt aanzetten. Het nut der vermenging van zuuren met den peruviaanfchen bast, bevestigen ook de handelingen der hooge Schoole van Erfurt, gelyk men leest inde Waarneemingen van vogel(^), die een once van het afkookzel van koortsbast, met een weinig fyroop van citroenen, alle twee uuren aan de lyders, met kwaadaartige koorts befmet , heeft toegediend , en ondervonden, dat geen van allen, die het zelve in den beginne, of ten minflen in den aanwas der ziekte, gebruikt had, overleed. Het zelfde word ook aan, geraaden door c. p. hiïrwig, die den koortsbast met azyn en campher in de rotkoortfen voorgefchreeven heeft. In de ziekte der kinderen, noma genoemd, is de koortsbast met den geest van koperrood van de beste uitwerking geweest, zo als men heeft in de Verhandelingen van de Koninglyke Zweedfche Academie der Weetenfchappen, in een Waarneeming door h. g. lund, die in deeze ziekte dagelyks twee dragmen poeder van den koortsbast, in eenen drank, met den geest van koperrood zuur gemaakt, aan een kind heeft voorge- fchree- 0*) Comment. Lipf. Vol. XI. p. 709.  over den KOORTSBAST. 141 fchreeven , en door deeze geneeswyze gelukkig die ziekte overwonnen (*). In de heerfchende koortfen, die in Lucca gewoed hebben, en door de beste geneesmiddelen niet konden overwonnen worden, leest men in de Commentarien van Leipzig, dat de koortsbast met kwik van het grootfte nut geweest is (&); in welke koortfen j. benvenuto een dragma peruviaanfchen bast en een fcrupel kwikzilver, aan de lyders zo heeft toegediend, dat zy van dit mengfel alle vier uuren door den dag een fcrupel moesten neemen. Dezelve gift liet hy meestal drie volgende dagen herhaalen, na welke dagen de koorts zomtyds verdweenen is; zo niet, volhardde hy dit geneesmiddel te geeven, tot dat de lyders hun gezondheid verkreegen hadden: maar wanneer de koorts zo fpoedig tot den hoogden graad en aanhoudendheid naderde , dat men voor het leven des lyders te vreezen had, heeft hy drie dragmen peruviaanfchen bast,en een dragma kwikzilver, in een gift gegeeven, waar door de doodelyke aanval der koorts voorkoomen wierd , en door herhaaling van een kleine gift van dit mengfel, alle morgen eenige dagen lang, wierd de koorts geheel overwonnen, en de wederkoomende bedwongen. Door (0 Comnient. Lipf. Vol. ÏP.p. f E. sandifokt Ge» neeskundige Bibliotheek. Vol. VIII. p. 6. 00 Vol. V. p. 669.  14a G. ter HORST Door welke geneeswyze de beroemde Autheur, in die heerfchende gelteldheid, aan meer dan tweehonderd inwoonders, ten tyde der ziekelyke invloeijinge ziek zynde, hun gezondheid herfteld heeft. In dezelve Commentarien (/) leest men een historie van een kwaadaartige koorts met den persloop, in welke de Autheur f. casimirus, eerst braakmiddelen gegeven hebbende, den koortsbast toediende, maar hier op alleen niet vertrouwende, voegde hy 'er by het wateragtig uittrekzel van rhabarber, of eenige druppen liquor anodynus,oïlaudan. liquidum naar de verfcheidenheid der toevallen. Om de rottigheid te wederflaan gaf hy den koortbast zoo veel te flerker met fap van citroenen, azyn en andere zuuren; om te verfterken de confectie alkermes: maar wanneer deeze geneesmiddelen niet voldeeden, nam hy tot hulp het mengfel van grashuis, in het colyk van poitou aangepreezen lm), en voegde hier by een half once peruviaanfchen bast, en een dragma berg - cristal. Dat in de rockoortfen der zeevaarenden de koortsbast, als het byzonderfte geneesmiddel, van de beste uitwerking is, blykt genoeg uit de Waarneemingen; nogthans voegde j. lind(» in de koort- fe'n (Y) Suppl. fecundae decadis, p. 211. * OO Het voorfchrift hier van is ?i. Aq. comm. coct. § vil]. Pinigallic. alb. giv. Gumm. tragacant. Catechu aa 3j. Alumin. crud. 3 ij. M. D. De gift hier van is alle halfuur een half once. O) Comment. Lipf. Pol. XIII. p. 501.  over den KOORTSBAST. 143 fen, welke in de heete lugtflreeken , te weeten tusfchen de keerkringen, byzonder in den herfsttyd, voorvielen, by den koortsbast den bast van oranjeappelen , misfchien uit dit zaamenmengfel grooter uitwerking hoopende. In deeze en dusdanige koortfen gebeurt het dikwils , dat de lyders met een toevalligen b. v. bloedigen buikloop gekweld worden , welke , als hy niet fpoedig gefluit wordt, doodelyk zoude zyn; en in welken te fluiten de peruviaanfche bast ten hoogften word aangepreezen, gelyk wy in den beginne uit a. de haen gezien hebben. Hetzelfde getuigen ook andere Autheurs; maar met de grootfte uitwerking hebben zy by den koortsbast toetrekkende middelen gebruikt. Mead verhaalt, dat hy door deezen bast en den aluin, vermids zy het bloed bedwingen , zomtyds het gevaar van het leeven te verliezen heeft afgeweerd: het zelfde bevestigt ook quarin (0), die in een buikloop, welke in de koortfen, de kragten der lyders gebrooken zynde, voorvalt, en van alle ingenoomen drank vermeerderd word, aanraad , dat men tot toetrekkende middelen toevlugt moet neemen: hy beveelt tot dit einde, dat een half dragma of twee fcrupels catechu , of poeder van den bast van fimaruba, by een mengfel met kina gevoegd worde, aangezien deeze buikloop minder van 00 De febr. p. 34.  144 G. ter HORST van fcherpe vogten dan van verflapping afhangt. t Tot de kwaadaartige ziektens behoort ook gerekend te worden de persloop, in welken te geneezen van veelen de peruviaanfche bast word aanbevoolen : onder anderen word dezelve gepreezen door reneaume q>), op dat de fcherpe ftoffe daar door opgeflorpt en de vezelen verlterkt zouden worden: dezelve behaagt ook in dit opzigt aan de Schryvers der register-boeken van Norinberg (q). Pringle (V) verheft denzelven in het einde der ziekte om de verzwakte darmen te verflerken, en den wederkoomenden buikloop te bedwingen , met uittrekzel van campeetfie - hout en catechu; vervolgens voegt hy 'er toetrekkende middelen by. Tralles zegt (Y) dat hy zeer wel indagtig is, dat hy met goeden uitflag voor de zieken dikwils, op de afwykinge der ziekte, den peruviaanfchen bast over dag heeft gegeeven, en 's avonds een pynilillend middel, om de overige fmerte te verzagten, het welk hy oordeelde hier om nog meer voordeelig te zyn, om dat hy wist, dat de koortsbast zomtyds in gezonde en tot den buikloop niet gefielde menfchen, afgang verwekte. Den koortsbast en het heulfap heeft morton ook by malkanen) Hist. deTAcad. Royale de Sciences, \7\%.p.L7. (?) An. 1735. p. 223. (r) De morbis milit. Edit. Cerm. p. 267. ■ 0) Ufus opii, Sect, III. p. 206.  over den KOORTSBAST. 145 kander gevoegc, een heerfchende koorts te geneezen hebbende (7) , welkers allerkwellendfte toeval een buikloop was : ziende dat de lyders weinig verligt wierden door de geneesmiddelen tegen den persloop , als rhabarber , toetrekkende ftoovingen, en uit de op-en afgaande verheffihge en verligtinge der pynen en afgangen den koortsagtigen aart der ziekte vermoedende , heeft hy ten tyde der verligtinge op gefielde uuren den koortsbast met het heulfap zamengevoegt, met fpoedige verligting den lyderen toegediend: want deeze koorts fcheen onder het aanfchyn van een persloop verborgen te zyn. „ Het kan ookgefchieden, zegt tralLes(V), „ dat uit de boosaardigheid der heerfchende ge„ fleldheid by den persloop zig een kwaadaartige }, koorts voegt, afhangende van een rotte prikke„ lende ftoffe, het binnenfle der darmen aandoen„ de, en de vogten tot rottige drek ontbindende. Maar dan heeft men deeze gefleldheid der zaa„ ken , dan klaagt de lyder over de allerhevigfte „ buikpynen en mocilykfle perfinge, dan wag„ gek de zwakke pols, dan is 'er een onoverwin„ nelyke walging en allergrootfle dorst, dan wordt „ het aangezigt met een bleek- blaauwe verwe be„ fmet, en de allerflinkendfte drekftoffen worden " O) Op. Tom. II. p. 237 6rY. (//) Seet. III. p. 207. u/us opii. VIII. deel. K  146 G. ter HORST „ uitgeloosd." Die zo zynde beveelt hy den koortsbast, om het door zo veel gelukkige gevolgen bevestigd rottingweerend vermoogen, met heulfap te geeven. In andere volkziektens zyn geneesmiddelen, tegenftrydig aan'het heulfap, zo als rhabarber, mee vrugt aan de lyders toegediend: zo als men leest in de Verhandeling over den persloop, die te Newcastk in de jaaren 1758 en 1759 gewoed heeft, in welke ziekte den Autheur a. wilson (y) op het opkoomende heetvuur een aftrekzei van den peruviaanfchen bast, als het beste rottingweerende middel , den Iyderen voorfchreef, en daar by een hoeveelheid van rhabarber voegde, om dat de harde drekfroffen' aan deszelfs kragt wederflaan, en 'er vrees is dat de koortsbast , wanneer dezelve te lang in het darm-kanaal biyfc hangen, de uitloozende vaatjes te veel vernaauwt, en in de darmfcheilklieren een verflopping veroorzaakt, bewyzende door een voorbeeld, dat de harde op een gepakte drekftofFe niet fpoedig genoeg uit het lichaam gedreeven zynde het grootfle gevaar, ja zelfs den dood konnen te weeg brengen. Gelyk de koortsbast in deeze ziektens als het voornaamfte geneesmiddel gebruikt wordt, zo word dezelve door eenpaarige toeflemming der Autheurs ook beweezen te zyn in de kwaadaartige pok- 00 An esfay on the antumnal dyfentery.  over den KOORTSBAST. 147 pokjes , aangezien dezelve in de etterwording het beste geneesmiddel opleevert , en de rottigheid , welke in deeze ziekten dikwils plaats heeft, grootelyks wederitaat; maar aangezien deeze ziekte meest in gevoeliger leeftyd voorvalt, zyn 'er lyders, welker maag door den koortsbast word aangedaan : dan kan men dezelve met melk , heemstwortel en andere melkdranken vermengen, op dat de maag dezelven gemakkelyk kan verdraagen: het kan ook gebeuren dat kinderen, de pokjes hebbende, aan het tanden krygen ziek zyn, in welk geval met de grootfte vrugt het heulfap by den koortsbast gevoegd wordt, op dat de fluipen, uit deeze oorzaak ontftaande , bedwongen worden. Niet alleen in kwaadaartige rotkoortfen, maar ook in heete koortfen, word de koortsbast aanbevoolen , aangezien dezelve den 'al te grooten brand en hitte maatigt, zo als a. d e h a e n op de gezegde plaats aanhaalt. Maar de beroemde quarin (w) raad, dat men in dusdaanige koortfen ontfleekingweerende middelen daar by moet voegen, misfchien uit dit zamenmengzel grooter uitwerking hoopende. Het zelfde beveelt ook c. p. herwig (x) in zyn uitzoekinge der geneesmiddelen , alwaar hy wil, dat de koortsbast met fal- pe- («0 De febribus , p. 27. f.v) Comment, Lipf. Vol. XIX. p. 70. K 2  143 G. te k HORST peter in ontfteekende koortfen gegeeven moet worden. Dat dit in 't kort genoeg zy over het gebruik van den peruviaanfchen bast in de koortfen; nu zal ik denzelven als een verfterkend geneesmiddel overweegen. * *• Dat de koortsbast een zeer groot verfterkend vermoogen bezit, en met het grootfte nut in ziektens uit zwakheid ontftaande of met zwakheid verknogt, gebruikt word, zal niemant tegenftryden: vervolgens is dezelve van het byzonderfte gebruik in de zenuwziektens, in ons Vaderland zeer gemeen , als in miltzugt en opflyginge. De voorfchikkende oorzaak deezer ziekten beftaat, volgens den beroemden whytt fjf), i. in een te groote tederheid en gevoeligheid van het geheele zenuwgeflel, welke of natuurlyk konnen zyn, dat is door een aangebooren gebrek in de gefteldheid des lichaams, of voortkoomen van zodaanige ziektens, of van zulk een ongeregeldheid van leeven, die het geheele lichaam en inzonderheid de zenuwen verzwakt, 2. in eene ongewoone zwakheid of een ontaard en onnatuurlyk gevoel in eenige werktuiglyke deelen van het lichaam. Hierom is de geneesaanwyzinge, dat het lichaam verfterkt wordt : O) Over de zenuwziektens, p. 78.  over den KOORTSBAST. 140 worde: verbolgens koomen de verfterkende middelen noodzaakelyk hier te pas, onder welke de koortsbast de eerfle plaats verdient. Laat ons nu zien, of in deeze gevallen, waar in dezelve alleen niet voldoende is , door andere geneesmiddelen by te voegen deszelfs vermogens konnen aangezet worden, en welke men tot dit einde moet uitkiezen. De kina, gegeeven in zelfftandigheid, verdraagt zig dikwils niet met verzwakte maagen, en veroorzaakt misfelykheid,krimpingen en loslyvigheid: een aftrekzei of afkookzel van dezelve , als minder gefchikt om dusdaanige uitwerkingen voort te brengen, moet men dan liever verkiezen; en, zo deeze uitwerkingen nog volgen, worden ze weggenoomen door byvoeging van eenige aangenaame fpeceryen: tot dit einde moet men dan verkiezen de kaneel of nootemuskaat ; en om de loslyvigheid te verminderen, kan men 'er eenige gift van het conferf van Japan fche aarde (confectio japnnka) by voegen (zj, of het laudanum, zo als wy in de tusfchenpoozende koortfen gezien hebben. De gezegde Autheur heeft verfcheide jaaren in deeze ziekte een aftrekzei van kina met bittere geneesmiddelen gebruikt, waarvan het voorfchrift was: (z) Over de zenuwziektens, p. 226. K 3  150 G. ter HORST Ig. Cort. peruv. pulv. | iv. Rad. gentian. Cort. aurant. aa | j8 M. S. Infunde in fpir. vin. gall. gjiv in balnee arena per dies iv & cola. Van dit aftrekzei gaf hy cene lepel vol met vier of vyf Iepels water lederen morgen anderhalf uur voor het ontbyt, en tusfchen zeven en agt uuren s avonds. Somtyds voegde hy by ieder pond van dit aftrekzei een once van den zamengeflelden geest van lavendel.bloemen, welke een aangenaame fmaak aan het aftrekzei geeft, en ook uitwerkt, dat het zelve gemakkelyker van de maag kan verdraagen worden ; welk geneesmiddel de Autheur zelfs agt maanden lang met de grootfte vrugt gebruikt heeft. Hy mengde den koortsbast met bittere geneesmiddelen , alhoewel dezelve meer dan die verfterkende is, om dat dikwils de maag om een byzondere gefteldheid zulks beter kan verdraagen, dan dat de kina alleen gegeven was, het welk hy meent in zyn eigen lichaam ondervonden te hebben. Dusdanig aftrekzei word ook aanbevoolen m de hartklopping, welk toeval zeer dikwils in dit geval voorkomt, en de lyders grootelyks armat Qa). Hy heeft ook de grootfte uitwerking gezien , wanneer de koortsbast met elixir van ko- (*) Over de zenuwziektens, p. 341.  over den KOORTSBAST. 151 koperrood vermengd wierde , te weeten als de maag en het darm «kanaal de zuuren konnen verdraagen: hy voegde din by ieder gift van 't gemelde afcrekzel 20 of 30 druppels, welk elixir, ook in deeze of grootere gift 'genoomen, tweemaal daags goede uitwerking toonde in het verfterken van de maag en het herflellen van een vervallen eetlust, en dikwils is het een uitmuntend verkoelend middel, als de ongefteldheden der maag met eenigen graad van koortzige hitte, witte tong en dorst gepaard zyn (b). Dit elixir word beter by den koortsbast gevoegd dan de bittere middelen in de zenuwziektens , als deeze inzonderheid hun oorfprong nee men uit een al te groote teergevoeligheid van het zenuwgeftel, en met een fnellen pols en eene onnatuurlyke hitte vergezeld zyn: als dan moet dit elixir met een aftrekzei van de kina in koud water gegeeven worden (V). Het gebeurt ook in deeze ziektens, dat 'er een groote vloeijingvan heldere pis plaats heeft, met een uitdroogende hitte : dan komt den koortsbast zeer te ftaade, of in zelfftandigheid of in een afkookzel, met een weinig kaneel , met dit elixir of met een aftrekzei van roozen gepaard. Zeer dikwils ontmoet men in deeze ziektens verftoppingen der klieren en gezwellen, om welke op te losfen whytt getuigt dat hy (£) Over de zenuwziektens, p. 228. ()• Hy verheft ook denzelven met den grootden lof in den beenvreter, en verhaalt een voorbeeld van een kind, het welk door den koortsbast en melkdiëet, op raad van den geleerden Hof-Geneesheer molinaui langen tyd aangewend , van een beenvreter en allerkwaadde verzweeringe der geheele heup, verlost is In de bloedftortinge te fluiten in de gefchootene wonden word de koortsbast ook gepreezen van j. ramby(V) , en geraaden, dat men alle drie uuren een dragma moet geven , als de maag het kan verdraagen, vermids een kleinder gift dikwils zonder vrugt word toegediend, en als de buikontlasting gedopt was, wierde by ieder gift vier of vyf greinen rhabarber gevoegd : als dezelve te veel was wierd het laudanum of diascordium daar tus- fchen O) Rad. med. Vol. I. ƒ>. 224. (q) Ibidem , p. 225. (rj The method of treating gun-fhotwounris,p. 36. ens»  i6b G. ter HORST fchen gebruikt: hy gebruikte den koortsbast om de al te groote vloeibaarheid van het bloed te verbeteren, verklaarende, dat dit geneesmiddel dikwils tot groot nadeel is agtergelaaten. Dat de peruviaanfche bast de eerfle vermoogens. heeft in het koudvuur te keer te gaan, blykt genoegzaam , en verfcheiden voorbeelden van deezziekte, alleen door deezen bast geneezen, worden 'er by de Autheurs aangehaald, zo uiterlyk als innerlyk toegediend: daar zyn nogthans,die andere geneesm.ddelen in dit geval daar by gevoegd hebben; zo als pllhios (O die aan een lyder , wiens balzak met het koudvuur befmet was , alle drie uuren een dragma van den koortsbast met water van den gezegenden distel {carduus bencdictus) heeft gegeven, en zo zyn lyder herfteld. De eerfle Heelmeester van het Koninglyk Pruififche Leeger raadt, dat dezelve uiterlyk in ffoovingen met ammoniac-zout vermengd word in deeze ziekte. Dit nu verhandeld zynde , blykt het, dat het vermoogen van den koortsbast aangezet kan worden, als zynde een koortsweerend, rottingweerend en verfterkend geneesmiddel: hier om antwoord ik. Dat de kragten van den koortsbast aangezet konnen worden, in die tusfchenpoozende koortfen in welke 7.%7p°"Zalde mcdcd™P«r *• der. monde,  over den KOORTSBAST. i6*i Ie geen floffelyke oorzaak meer zondigt, maar waar in alleen de verborgene geneigdheid moet weggenoomen worden: ik durf nogthans niet bevestigen dat de koortsbast alleen niet genoeg is om deeze koortfen te verdryven , maar vermids het blykt dat door het byvoegen van andere geneesmiddelen deeze koortfen fpoediger overwonnen worden, oordeel ik dat men met regt kan belluiten dat de kragten daar door vergroot zyn geweest: tot dit einde worden de pynflillende middelen uitgekoozen, zo als wy te vooren gezien hebben. Het zelve is ook waar in alle die gevallen, in welke om een byzondere gefleldheid door het gebruik van den koortsbast de buikontlasting zo bevorderd word, dat de zieken eene waare buikloop fchynen te hebben: dan het laudanum of diascordium by den koortsbast gevoegt neemt het beletzei, waar door deszelfs kragten anders vergèefsch zouden zyn, weg: vervolgens door by voeging van deeze middelen worden de kragten aangezet, of die te vergèefsch zouden zyn worden onderfleund. Het zelfde gebeurd ook in die gevallen, waar in de lyders onder het gebruik van den koortsbast geen afgang hebben.: dan moet men 'er losmaakende middelen byvoegen, als rhabarber, middelzouten, enz., met een woord, in alle gevallen waar inde koortsbast wordt vereischt, en te zaamen de eerfte weegen. moeten gezuiverd worden. Ook in lichaamen die door de koorts verzwakt VIII. deel. L zyn,  1ó3 G. ter HORST zyn, als 'er een verflopping plaats heeft of te vreezen is, maaken de oplosfende middelen, by den koortsbast gevoegt, een geneesmiddel meer voldoende; want de koorts word hier door verdreeven, het verflopte ontbonden, en de ingewanden verflerkt, op dat het verflopte beter zoude worden uitgedreeven. In eenige tusfchenpoozende koortfen, als wanneer 'er een ziekely ke Haat der longen by is, en het gebruik van den koortsbast op zich zëlven verboden wordt, maaken de verzagtende middelen daar by gevoegt een best geneesmiddel: de koortsweerende kragten worden hier door niet vermeerdert, maar door de zamenmenging van deeze middelen heeft men, in dit geval, een geneesmiddel van grooter uitwerking. Als men de Autheurs mag gelooven is de koortsbast alleen nier genoeg in veeie tusfchenpoozende koortfen, maar deszelfs kragten zyn grooter door het byvoegen van cascarilla enz., en in dusdanige kwaadaartige door den zwavel van fpiesglas en muskus : in de vierdendaagfche Qquartanis') herfstkoortfen door de byvoeging van heete en bittere middelen als fpeerwortel , gentiaanwortel, enz. en loogmiddelen: wanneer het fchurft en de koorts overhand wederkoomen, zo als men heeft zien gebeuren , door het byvoegen van campher en zoete kwik. In de rotziektens word het rottingweerend vermoogen van den koortsbast door de zuuren aangezet, de-  over den KOORTSBAST. 16*3 dewelke ook dikwils uitwerken dat dezelve in het lichaam gehouden word, die anders door braaking 'er zoude worden uitgeworpen: in dusdanige kwaadaartige, betoont de campher en kwik de beste hulp, zo als wy te vooren in een aangehaald voorbeeld gezien hebben; in de heete koortfen moet men by den koortsbast, alhoewel dezelve de beweeging en hitte maatigt, op raad der Autheuren, ontfleekingweerende middelen byvoegen. In een buikloop, na deeze of dusdanige ziektens uit verzwakking overblyvende , word de koortsbast met zamentrekkende middelen aanbevoolen. In dusdanige persloop, zo als ik te vooren heb aangehaald , fchynt het heulfap daar by gevoegt zeer wel te flagen, In ziektens uit verzwakking gebooren of met de grootfte zwakheid vergezeld, gebeurt het niet zelden dat de lyders de koortsbast niet konnen verdraagen, maar dat krampen, walging, winden, enz. daardoor ontftaan ; nogthans word de koortsbast hier noodzaakelyk vereischt, vervolgens moet men 'er middelen byvoegen die deeze toevallen wegneemen, op dat deszelfs vermoogen onderfteund worde; tot dit einde werden aangeweezen de aangehaame fpeceryen, bittere middelen, geest van lavendel, enz. , en wanneer 'er een hitte en koortsagtige pols by is, betoont het'elixir van koperrood veel vrugt, zo als wy uit het aangehaalde van den beL a roem-  ï64 g. ter horst roemden whytt gezien hebben. Als ook in deeze ziektens uit verzwakking, verftopping of gezwellen der klieren plaats hebben , doet de koortsbast met calomel de beste uitwerking. In verzwakkinge worden de ftaalmiddelen met de grootfte vrugt by den koortsbast gevoegt , en als men zeker Autheur mag gelooven werken zy meer uit te zaamen gevoegt, als dat of de koortsbast alleen, of alleen de ftaalmiddelen gegeven wierden. De fpeceryagtige wr^yvingen, in de aangehaalde gevallen aangewend , nïaaken dat de geneezing veel fpoediger volbragt word. De gevvoonlyke krampweerende middelen, in kramp- en ftuiptrekkende aandoeningen by den koortsbast, bekoomen beter hun gewenscht einde. Het zelve gefchied ook in ziektens waar van de wormen oorzaak zyn, als 'er wormdryvende middelen bygevoegt worden. Dat de koortsbast. in de long- en heupteering van de beste uitwerking is geweest blykt uit de waarneemingen , maar de Autheurs beveelen dezelve met melk gekookt en een melk diëet; hierom is het niet ongefchikt te befluiten dat het vermoogen om deeze ziekten te geneezen hier door bekwaamer wordt. Het zelve komt ook waarfchynlyk voor in een etterzak , als de koortsbast met afkookzels van wondmiddelen word voorgefchreeven.; met verzagtende afkookzels en emul- fien  over den KOORTSBAST. &g lien moet dikwils de koortsbast toegedient worden in de pokjes, op dat deeze door by voeging derzelven van gevoelige maagen kan verdraaien worden. In het koudvuur tegen te gaan hebben wy gezien dat dezelve met water van gezegende distel gegeven is: maar misfchien is dit water maar voor een voermiddel gebruikt geweest: en wat aangaat ■ het uiterlyk gebruik,, zo word dezelve met ammoniac - zout in de ftoovinge aangeraaden. Dit is B. L. myn antwoord: maar voor zeker durf ik niet bevestigen dat de kragten van den koortsbast vermeerdert zyn door de bygevoegde middelen, in die gevallen-byzonder, waarin de koortsbast alleen niet genoeg was: vermits de waarneemingen my ontbreeken: want als dit zeker zoude bepaald worden , moest het door waarneemingen blyken dat men in een bepaald geval, door den koortsbast alleen gegeven, het gewenschte doelwit niet heeft konnen bereiken ; en het zoude door zo veel waarneemingen ook moeten blyken, dat men,door de bygevoegde middelen met den koortsbast, in het zelfde geval het gewenschte einde kan bekoomeu : daarenboven moest men waargenoo* men hebben, dat die geneesmiddelen, dewelke by den koortsbast gevoegt worden, alleen gegeeven, in die gevallen onbekwaam zyn, vermits de koortsbast als het byzonderfle geneesmiddel vereischt wordt: deeze waarneemingen, zeg ik , ontL 3 bree-  16*6* G. ter HORST. breeken my , nog vinde dezelve van eenige Autheurs. toe dit einde aangewend: hierom heb ik maar die gevallen aangehaald , in dewelke de koortsbast als het voornaamfle geneesmiddel gebruikt word, en in welke deszelfs vermoogen, volgens de befpiegeling en praktyk , door byvoeging van andere geneesmiddelen, kan aangezet of beter onderfleund worden, en wat middelen men 'er dan moet byvoegen, heb ik, zo veel in my is, aangehaald. Maar wanneer ik dit niet voldoende zal gedaan hebben, of van den regten weg zal afgeweeken zyn, vraag ik oorlof in plaats van gepreezen te worden, want wy konnen allen niet het zelve; en eindige met den Dichter, Felix qui potuit rerum cognofcere caufas. DER-  DERDE ANTWOORD OP DE VRAAG, VOORGESTELD DOOR HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SER VAN D IS Cl VI BUS: Op hoe veelerleie wyze kan het vermogen van den Koortsbast onderfteund of aangezet worden door bygevoegde middelen, in die gevallen daar hy wel als het voornaamjle geneesmiddel vereischt wordt, maar echter te zwak is om alleen de zaak af te doen? en welk eene keuze van middelen moet men ten dien einde doen, betrekkelyk tot den onderfcheidenen aart der voorkomende gevallen en omftandigheden? DOOR Medicinae Doctor te Amfterdam. onder de zinfpreuk: AEGROTANTIUM SALUS, MEDICI SUPREMA LEX. Uit het Latyn vertaald. Aan den Schryver van het welke de Zilveren Gedenkpenning in de tweede plaats is toege weezen.   Indien wy de kragten van den koortsbast, uit de ,waarneemingen van zeer vermaarde mannen en uit de dagelykfche praktyk blykende, flegts ter loops befchouwen; indien wy met aandagt overdenken , wat nut deeze artfeny, naar behooren gebruikt, aan het menschdom verfchafc, en daarentegen de verderflyke uitwerkzels,die het ongepaste ofkwaalyk ingerigte gebruik van dit goddelyk geneesmiddel veroorzaakt, uit waarneemingen en ondervinding opmaaken; indien wy, na genomene proeven, bemerken, dat deeze bast, die zo menigmaal te pas komt, op meer dan ééne wyze door byvoeging van andere geneesmiddelen heilzaamer gemaakt kan worden, en dat de keuze deezer byvoegzelen alzins een fchrander doorzigt vordert: openbaart zig het gewigt der voorgeflelde vraag ten duidelykften. Geneigd om dit moeielyke onderwerp naar myne geringe vermogens te behandelen, heb ik geoordeeld, dat noch in redeneering alleen , noch, daarentegen in ieders ondervinding zonder de minfte redeneerihg te veel vertrouwen gefield; moest worden. Twee uiterflen die beide zeer kwaad , en voor de kunst byna altoos fchadelyk zyn. Het eerfle is de moeder van allerlei onderftellingen;het laatfle heeft,tot onteering der kunst, in alle eeuwen, de Geneesheeren op dwaalwegen gebragt, en de fekte der Empiristen doen geL 5 bo-:  *7° J- P. MICHELL boren worden. Dewyl ik derbalven de ondervinding der geloofwaardige en ervaarenfte Artfen en de gezonde reden, by het voorgenomene onderzoek even onontbeerelyk agt, ben ik mee de vermaard' fte Schryvers, onder anderen boerha ave , van swieten , s y-d e n ha m , werlhof, senac de haen, pringle, huxham en stoll' te raade gegaan.. Daarenboven heb ik de waarneemingen , my door zeer ervaarene Heeren medegedeeld, voor zo verre ze dit onderwerp betroffen, opgetekend, en zelf ook, hunne voetftappen volgende , eenige proeven genomen omtrent de verbinding van den koortsbast met andere geneesmiddelen, 't Geen op deeze wyze door my verzameld is, heb ik geoordeeld ten grondflag myner verhandeling te moeten leggen. De bronnen heb ik met, dan daar zulks volflrekt nöodzaakelyk was, aangeweezen, opdat het niet zou fchynen, als of ik met ydele geleerdheid wilde praaien , en opdat den leezer de walg niet zou fleeken van overtollige aanhaalingen. De naamen der vermaarde mannen, wier medegedeelde waarneemingen, ik my ten nutte gemaakt heb, zal ikopgeeven,' indien myn gefchrift eenige goedkeuring wegdraagt (V). Voor 't overige heb ik de ftof myner Verhandeling ih vier Hoofddukken■• verdeeld. 00 [Deeze mvallingea zyn gefchied É gelyk de Leezsr sal vinden.J  over den KOORTSBAST. 171 Hec eerfle behelst de hoofd • eigenfchappen van den koortsbast, en noemt de ziekten op, waarin dezelve , als het voornaamfte geneesmiddel, te pas komt. In het tweede vindt men de oorzaaken, waarom in deeze- ziekten de koortsbast alieen zeer dikwyls niet kan volftaan. Het derde wyst aan, op hoe veelerlei wyze de kragten deezer artfeny ter geneezing van zulke ziekten verflerkt en aangezet kunnen worden. Het vierde handelt over de hulpmiddelen, die, naar den verfchillenden aart der omflandigheden, by den koortsbast gevoegd kunnen worden ter geneezing van ziekten , waarin hy alleen niet voldoet. EER.  i?2 P. MICHELL EERSTE HOOFDSTUK. HesfS-eigeafchappen vatt den koortsbast. Ziek- ten, soort* dezehe, ah het veorsaom/ïe gri imiii T te pas kmt. De historie ran den koortsbast, door geof- UCÏ.MClRAr, CRASTZ, CA8.TH£UsER, buchker, vogel en aacere Sciuywrs over ce a--==yk-rce s c:*.< gef:e;i; c= ^e-. c..: weiie de beste koortsbast zig van den bedienen en osegten c-cer.^si- c= wi::e kcrrerien ▼an den boom, cue ons deezen bast verühafc, voigens de opgaaf van cokdamiwe in de 3Jem. de .\z.ss. iL-r. i 5-;, ;--:^. :-:f; £e ;c-:.i.-<üge proeven , waarcooc men getragt heeft de grondiroficn van den koortsbast, ais 't ware, van eikander af te zonderen ca te onderzoeken; de z\zii~iz ieer e;z* er Uz zzztr' zzz z.: -eneesnudiel gegeeven, en byna ia ieder boek over de zrtfenykuade opgenoemd: dit alles na te fpooren, te overweegen, en uit de fchrifren van anderen te verzamelen, last my thans niet, en is bui. ten myn beflek, dewyl de kragten van den koortsbast hier eigenlyk niet a priiri, volgens den finaal, den reuk en andere hoedanignedea, zig aan de oireriyke zf-nen openbaareade, en oog minder voigea» fchriyufige proeven, die bet gantfcae wee-  over dei» KOORTSBAST. 173 _.e-,e_ -e- SZ Z~<~~~~ tZ "fZZZz-^Z . bepaald, maar ui: getrouwe waarneemingen van crvanene Genee-heereH afgeleid moeren worden ;_an:e zaï ik wj èedakmm kier mees toeleggen. De eer te eigentchap , waardoor deeze anaeaf jn £or«|B is bekend geworden, beflaat in harr vermoeec om koorden te wercryven. Dit, in oegin - ioor weinigen ondervonden, werd zooimg zt-:z-z. zz: -en den koortsbast een dierbaar gefcherk der Godderyke Voorzienigheid noemde. De gezegende gavtaè van deszeks gebnak fiaafden deezen lof meer en meer; doch wegens den booten prys moesten veelen dit ■iuiwe ge■eeanidael onibeeren. De egte bast, die door de — -ZZz.Z 'ZZ ZzZ K.ZTZ.ZZZ. Z - -1 Z-Z ST. ZZZzTzl werd uirgedeeid, behield fieeds zyne agoog; doek, zo dra ihooce bebzagt de meaüzhem toe ket vervi. ^--r zrere: beiizaarne arrieny dreef, werd dezeke, als geeczins aan de vei wagüug beantwoorden ce . vsn veelen verderfiyk genoemd ca verworpen. Willis, ettmcller, iiverics, PLEXPICS, STA3L , JCHCEER, G OELICKS ir;=-er. rettez ter zzn cerer; ^£zc::za.c ; doek CVsr èe historie, dei oaripnag, ba bownifctie k*takser vu koortsbast. ea de (ksftic proeven, daarop genomer. .eeze men J. t. EAU LT Disf. ie Cjrr. Prrtr. in aen ThefaBrus ii:fertmz. van si.iuiroiT. Tim. Lp, i— £ 1—5., en over de kemnerkai vaz oen egxn ïogtz- ZZSl, "wtïLBOF, Ü»>C dt fckr. p- Si.  ï74 J- P- MI C H ELL doch de waarneemingen van werlhof, boer- haave , van swieten, sydenham , huxham, piungle, tissot, sen ac en zeer veele anderen, hebben her. tegendeel geleerd, en deszelfs vermogen om koortfen te verdryven ten vollen beweezen. Dit is ook inderdaad zo onbetwistbaar, dat 'er hedendaags onder de weldenkende Artfen niemand gevonden wordt, die het niet openlyk erkent. Men maakt 'er met een' voortreffelyken uitflag gebruik van in alle foorten van intermitteerende en remitteerende koortfen; en zelfs in geduurige heeft men 'er gewenschte uitwerkzels .van gezien, 't Is wel waar, dat zommigen in geduurige koortfen (zo noem ik die, welke geene remisfie fchynen te hebben, hoewel ik niet geloof, dat ze volftrekt zonder remisfie ten einde loopenj het gebruik van den koortsbast afkeuren , dewyl men, zeggen zy, de natuur in haare poogingen ftooren, de benaauwdheden en. ophoopingen van vogten, nevens de gevolgen daarvan, te vreezen heeft; maar evenwel pleit de reden en de ondervinding tevens voor deeze praktyk. Want, dat de natuur der koortfen eenerlei is, 't zy ze remitteeren, of intermitteeren , of geftadig voortdu.uren, blykt uit de verandering van geduurige koortfen in' remitteerende, van remitteerende in intermitteerende, van die eindelyk in remitteerende of geduurige. Dus kan ook het zelfde geneesmiddel in alle deeze koortfen te flade komen. Voeg hierby, dat de  over den KOORTSBAST. 175 de koorts zelve medewerkt. tot het verteeren van den bast, welke zomtyds buiten de koorts niet of bezwaarlyk verteerd wordt wegens de flapheid der vezelen. Eindelyk dat de koortsbast de crifis bevordert , is uit deszelfs opwekkende kragt klaar te betoogen. Doch waartoe meer woorden ? De Engtliche Geneesheer claiick, een uitmuntend Waarneemer , heeft opzettelyk proeven genomen, en bevonden, dat de bast, na behoorelyke ontlastingen , in geduurige koortfen voorgefchreeven, ongemeen voldeed. Zie zyne Waarneemingen over de koortfen enz., gedrukt te Utrecht in 't jaar Ondertusfchen is 't ligt te begrypen, dat de bast in deeze koortfen niet voorgefchreeven moet worden , dan na behoorelyke ontlastingen, en nadat de kragt van de beweegingen der vaste deelen, indien ze de maat te buiten gaat, gebroken of verminderd is; als mede, dat men vooral agt moet geeven op de omftandigheden, die de werking van het geneesmiddel zouden kunnen ftooren. Doch in intermitteerende en remitteerende koortfen is het vermogen van den bast klaarblykelyker. De natuur deezer koortfen eenvoudiger , minder ingewikkeld zynde, worden ze gemakkelyker en fpcediger overwonnen. Dat ik dit vermogen van den bast door waarneemingen bewyze is onnodig, aangezien de eenpaarige toeflemming van alle egte Geneesheeren. In  176 J. P. MICHELL In alle foorten van koortfen komt derhalven dit geneesmiddel, mids vooraf de noodige maatregels genomen zyn , te pas, en zelfs ook in andere ziekten, die, den lyder by tusfchenpoozingen overvallen, en naar intermitteerende koortfen zweemen. Plaatfelyke pynen , ophoopingen van vogten, kramp, ftuiptrekkingen, in byzondere deelen des Jigchaams voorvallende, kan men, als ze periodiek bevonden worden, veilig daarmede tegengaan; en 'er is waarlyk geen ander middel, dat deeze wonderlyke ongemakken, met het masker van intermitteerende koortfen bekleed , fchielyker verdryft dan de koortsbast. Dit blykt uit de waarneemingen vanAëTius, forestus, torti, schel- ha MER, bianchi, MORTON, SlïNAC en ly- sons, vooral, indien men de gevallen, waarin de koortsbast gebruikt is, vergelykt met die, waarin andere middelen aangewend zyn. Dat de koortsbast, wegens zyn vermogen om zagtelyk zamen te trekken en de veêrkragt der vaste deelen te vermeerderen , onder de verfterkende middelen uitmunt , zal niet ligt door iemand tegengefproken worden. Alle Geneesheeren fchryven in ziekten , uit verflapping en zwakte der vezelen geboren, inzonderheid deeze artfeny met een' gewenschten uitilag voor. Zy geneest de waterzugt, de leucophlegmatie, den wittenvloed, de gebreken der fpysverteering, chylbereiding en bloedmaaking , wanneer de evengemelde oor-  over den KOORTSBAST. 177 oorzaak deeze kwaaien heeft te wege gebragt. Zy doet de kwaade gevolgen van overmaatige ontlastingen , en de ongemakken, die den lyderen na het doorftaan van zwaare ziekten byblyven , ras verdwynen, doordien ze in korten tyd het geftel der vaste en vloeibaare deelen verfterkt, de geknakte leevenskragt herftelt, en dus aan alle oogmerken voldoet. Wat de koortsbast tegen de verrotting vermag, hebben pringle , huxham, mault, macbride, alexander en anderen zo zeker beweezen, dat men hedendaags geen fterker bederfweerend middel kent. Hier komt by, dat dezelve de leevenskragten onderhoudt en opwekt , en daardoor ook by uitneemendheid de verrotting weêrftaat. De krampflillende kragt van den koortsbast is overlang beweezen door sydenham, die waargenomen heeft, dat deeze artfeny veel op het zenuwgeftel vermag. Het zelfde hebben naderhand weklhof, haller, whytt,rahn, tissot en andere vermaarde mannen bevestigd. Home heeft omtrent dit Huk opzettelyk proeven genomen. Zie zyne Clinic. experiments. Ter geneezing van die zwakheid der zenuwen, welke meestal oorzaak is zo wel van overmaatige jrritabiliteit als van atonie der deelen, en waaruit veele krampziekten geboren worden , komt de koortsbast ongemeen te ftade , vooral in ons Va- VIII. deel. M der-  173 J. P. M I C II E L L derland , daar menigvuldige zenuwziekten haaren oorfprong neemen uit verflapping en zwakte, waardoor de fpysverteering en chylbereiding gekrenkt, fcherpe vogten in 't ligchaam voorrgebragt , de voeding belet , de werking der zenuwen en de vcêrkragt der fpiervezelen verminderd of geheel vernietigd worden. Van daar eene groote reeks van kwaaien, die, nevens de oorzaak, door geen middel fpoediger en veiliger te verhelpen zyn dan door den koortsbast. Geen wonder derhalven, dat deeze artfeny, zodanige kragten bezittende, ook fcrophuleuze gezwellen geneest, 't welk de waarneemingen van fothergill en whytt getuigen. Zy kan zelfs verfloppingen van ingewanden overwinnen, gelyk blykt uit de ondervinding van den beroemden van doeveren, die een' man , met verliopping in de milt, met een dagelyks toeneemend gezwel, dat daaruit ontftaan was, en tevens met koorts gekweld , door 't gebruik van den bast geneezen heeft. Door het vermogen om verrotting te weerflaan, de veêrkragt der vezelen te vermeerderen, en het gantfche ligchaam te verllerken, wordt de koortsbast een voortreffelyk middel tegen den fcheurbuik, volgens getuigenis van lino, die een uitmuntend werk ever den fcheurbuik gefchreeven heeft. Ik zelf heb die foort van zweer, welke men noma noemt, uit eene fcorbutieke ongefteldheid ont-  over den KOORTSBAST. 179 ontftaande, door het inwendige gebruik van deezen bast zien zuiveren en geneezen. Door de vezels te verlterken, en haare veêrkragt te vermeerderen, wordt dezelve ook een magtig vyand der wormen, die in 't gedarmte nestelen. Dit bewyzen de waarneemingen van van doeveren, winter,mault,murray, torti, van den bosch en fothergill. Door de kragten der natuur op te wekken geneest hy wonden, bevordert de bereiding van den etter, en wordt daarom van bergius, tissot, buchan, acrell, de haen, loeseke en anderen, als een uitmuntend balfem- en wondmiddel, aangepreezen. Ook vermag hy zeer veel ter geneezing • der zogenaamde Engelfche ziekte, dewyl hy het ligchaamsgeflel verfterkt, de fcherpe vogten, door de chylbereidingte bevorderen en aan te zetten, verzagt, en dezelven, door de affcheidingen en ontlastingen te vermeerderen , uitdryft. De kankerflof zelve maakt hy op deeze wyze zagter, doordien hy, de verrotting weêrflaande, de vezels verfterkende, en de leevenskragten onderfteunende, het kwaad eenigermaate verbetert, en, zo veel doenlyk , de ontlasting daarvan bewerkt. Dit weinige zy genoeg over de kragten van den koortsbast. Men ziet ligt, dat in 't vervolg voornaamelyk te Ietten is op de vier hoofd-eigenfchapM 2 pen,  i8o J. P. MICHELL pen, welke door verfcheidene oorzaaken in haare werking gehinderd kunnen worden. Deeze oorzaaken zullen wy nu nafpooren. TWEEDE HOOFDSTUK. Oorzaaken, waarom de koortsbast in de gemelde ziekten zeer dikwyls de zaak niet kan afdoen. Zo gelukkig is het menschdom niet , dat dit heilzaame geneesmiddel in alle ziekten, uit de bovengenoemde bronnen voortvloeiende , altoos en overal voldoet. Veele oorzaaken zyn 'er, waarom het menigmaal den lyder geene hulp kan toebrengen. Laat ons deeze oorzaaken onderzoeken, 'om vaste grondflagen te leggen, waarop wy vervolgens kunnen bouwen. Opdat 'er aan de naauwkeurigheid der lyst te minder ontbreeke ftel ik drie klasfen van oorzaaken, naamelyk: I. Die, in 't ligchaam des lyders aanweezig zynde, de werking van den koortsbast hinderen. II. Die uit eenig verkeerd gebruik van den koortsbast voortkomen. III. Die in een' zamenloop van toevallige oorzaaken gezogt moeten worden. I. De eerfle klasfe bevat die omftandigheden, welke , in 't ligchaam van den lyder aanweezig zynde, of A. Het  over den KOORTSBAST. 181 A. Het gebruik van den koortsbast verbieden, ten miniten niet gedoogen-, dat men zonder de grootfte voorzigtigheid daartoe overgaat; of B. De werking van den koortsbast, op goede gronden voorgefchreeven, hinderen. A. Onder de oorzaaken, die het gebruik van den koortsbast verbieden, of zeer groote voorzigtigheid vereifchen, behoort i. Het temperamentum fanguineum. Menfchen van dit temperament hebben meestal , indien zy gezond zyn , èene piethora vera, een' overvloed van goed bloed; de chyl wordt volmaakt wel bereid; de affcheidingen en ontlastingen gefchiedeu volgens den eisch der natuur. Daarom zyn hunne ziekten van een' heeten aart; het bloed wordt met groote fnelheid omgevoerd, of, verdikt zynde , flolt het in de kleinlte vaten; 'er ontftaan ophoopingen van vogten aan de ingewanden, en dikwyls ontfteeking. Dat de koortsbast deeze ongemakken niet kan geneezen, begrypt elk, die in aanmerking neemt, dat dezelve de leevenskragt opwekt , de warmte vermeerdert, en de beweeging der vogten (heller maakt. Doch, fchoon dit van de fanguinei, in een' naauwen zin dus genoemd, ten vollen waar zy , heeft nogtans de plethora ad vires dikwyls den koortsbast noodig, dewyl in deeze de overmaat van vogten alleenlyk betrekkelyk is tot de kragten. In beide foorten worden egter behoore- M 3 iy-  182 J. P. M I C H E L L lyke ontlastingen vereischt, eer men den koortsbast gebruikt. ' 2. Het temperamentum cholericum. Dit gaat altoos met gefpannene vezelen, met erethifmus in de werktuigen der fpysverteering en met overvloed van gal gepaard , is aan heete, galagtige ziekten onderhevig, en voert fcherpe vogten met zig. Men kan dus ook niet verwagten, dat de koortsbast by menfchen van zulk een temperament gelukkig zal werken, ten zy alvoorens middelen gebruikt zyn ter verbetering van de gefleldheid der vogten en van de fpanning der vezelen. 3. Het temper'amentum melanchoticum. Dit fjnisfchien met meer regt eene ziekelyke dispofitie te noemen), brengt, nevens eene zeer groote fpanning der vaste deelen, en dikte der vogten, eene ongemeene geneigdheid tot verftoppingen in den buik mede , waarby doorgaans eene koorts heilzaam is, die het verflopte losmaakt, de gekrompene vezels ontfpant en de ziekelyke vogten ontlast. Zwakte, verrotting der vogten, en kramp verzeilen byna altoos, in dit temperament , de ongefleldheid der ingewanden, in de hypochondria gelegen. Derhalven moet men met den koortsbast voorzigtig té werk gaan. 4. Uit het geen ik omtrent het bloedryke temperament heb aangemerkt, volgt van zelf, dat de koortsbast ook in ziekten, daardoor te wege gebragt, niet dient, dewyl eene ontfleeking, vooral, « zo /  over den KOORTSBAST. 183 zo ze uit goed bloed en fterke leevenskragten ontftaat, door deeze artfeny geenzins te geneezen is, maar veeleer verergerd moet worden. Wanneer dus, by intermitteerende koortfen, menfchen van dit temperament «overvallende , eene byzondere hitte in eenig deel des ligchaams, eene gevestigde pyn, en de overige toevallen van ontfleeking, 't zy gezamenlyk of afzonderlyk, zig opdoen, en gevolgelyk min of meer vermoeden eener inwendige ontfleeking verwekken , komt de koortsbast niet te pas, dan na de noodige ontlastingen. 5. Even ondienftig is het gebruik van dit geneesmiddel ook in ziekten die haaren oorfprong neemen uit gal, ten zy het overmaatige of kwaalykgeflelde vogt alvoorens is uitgedreeven. De galagtige vuiligheid, in de eerfle wegen fchuilende, en zig vyandig tegen den koortsbast verzettende, floort niet alleen deszelfs werking , maar wordt ook door denzelven te rug gehouden, en gedeeltelyk wederom met het bloed vermengd. Van daar verfloppingen, verfcheidene graaden van verrotting, en zeer dikwyls doodelyke kwaaien. Hoe zeer men ondertusfehen de praktyk van zulken moet wraaken, die, wanneer 't de natuur nog niet aan kragten ontbreekt, in onzuivere ligchaamen , wier eerfle wegen met galagtige vuiligheden bezet zyn , zig van den koortsbast bedienen; 't is niettemin zeker, dat zy, die de reeds verzwakte en byna bezwykende natuur, onaangezien de verM 4 vui-  «84 J- P. MICHELL vuiling, door deeze arcfeny, naar bevinding van zaaken met andere gepaard, te hulp komen, zeer yerftandig handelen, dewyl 'er aan de dringende indicatio vitalis voldaan moet worden. Deeze regel is zo algemeen, dat men, warinetr ik gewaag van omftandigheden, die het gebruik van den koortsbast verbieden, telkens daaronder dient te verftaan: indien de eeevenskragten niet gekrenkt zyn. Want, de vlam des leevens byna uitgebluscht zynde, is 'er naauwlyks iets, dat, tegen het gebruik van dit beste, of liever eenigfte, middel tot opbeuring en onderlleuning der kragten, in aanmerking komt. 6. Doch 'er zyn ook andere vuiligheden van een' gantsch verfchillenden aart, welke zeer dikwyls de maag en darmen belaaden, en maaken, dat de koortsbast met geen' goeden uitflag gebruikt kan worden. Ik bedoel de overtollige flymftof, welke, als een logge klomp, de verteering van den koortsbast belet. Wanneer derhalven zulk eene vervuiling plaats heeft, en men evenwel den koortsbast gebruikt, ontftaat 'er zwaarte in de maag, en benaauwdheid, welke ongemakken geene andere oorzaak hebben j dan dat de lyders het geneesmiddel niet kunnen verteeren. 7. Door zuur in de eerfte wegen wordt de koortsbast dikwyls kragteloos, of zelfs fchadelyk. Want, al wordt de koorts gefluit, het opgehoudene zuur verwekt kolyk, dat niet dan door zuur- bree-  OVEU DEN koortsbast. 185 breekende laxeermiddelen te geneezen is. Daarenboven is de maag en het gedarmte van menfchen, die aan kwaaien van deeze foort onderhevig zyn, gemeenlyk zo flap, dat zy den koortsbast niet kunnen verteeren. Zo dra derhalven het kolyk door de noodige middelen geneezen is, brengt de zwakte der darmen wederom koorts voort; en, neemt men die door den koortsbast weg, dan komt het kolyk te rug, gelyk wy in 't vervolg door waarneemingen zullen bewyzen. 8. Doch 'er leggen in den buik ook nog andere ingewanden, tot de chylbereiding dienende, als de lever, de milt, het darmfcheidfel, welker gezond, heid tot het wél verteeren van den koortsbast voL ftrekt vereischt wordt. Wanneer derhalven de lever kwaalyk gefield, de milt verflopt, of de klieren in het darmfcheidfel knobbelig zyn, kan de koortsbast niet alleen de noodige bewerking niet ondergaan, maar maakt ook meestal, door zyne nauwheid, door zyne zwaarte, en mogelyk ook door zyne zamentrekkende kragt, de oorzaak der kwaal, en de kwaal zelve, erger. q. Daarom is hy ook in die foort van vermagering , welke uit een gebrek der ingewanden , in de hypochoncïria gelegen, uit verharding der klieren , haaren oorfprong neemt, geenzins dienflig , vermids hy de oorzaak der ziekte dieper doet inwortelen, ten zy men ze moet toefchryven aan flapheid of zwakte van zenuwen, welke ook de M 5 zkk-  185 J. P. M I C II E L L ziekten, in 't voorgaande artikel opgenoemd, kam te wege brengen. 10. Wyders wordt het gebruik van den koortsbast belet door de hypochondrie en melancholie, welke beklaagelyke lbort van ziekten, byna tegen alle geneesmiddelen weêrfpannig, den lyder niet zelden tot de uiterfte wanhoop brengt. Wanneer egter zwakte van zenuwen, en irritabiliteit, daaruit geboren, de oorzaak is, waarop vooral gelet moet worden , komt de koortsbast zeer te pas. 11. Verfcheidene foorten van ongedaanheid en kwaadfappigheid zyn ook min of meer hinderiyk aan 't gebruik deezer artfeny. By rheumatifche, podagrifche, venerilche ongefteldheden, verknogt met ziekten, waarin zy anders zeer te ftade zou komen, kan zy dikwyls niet, of flegts in kleine maate, gebruikt worden. 12. 't Gebeurt ook fomtyds, dat eene koorts de vallende ziekte, podagra of andere periodieke ziekten vervangt. In zulke gevallen eischt de voorzigtigheid , dat men de natuur ongeftoord laat werken , en een gering ongemak liever niet door den koortsbast wegneemt, dan den lyder aan erger gevolgen blootfielt. Dit zyn dan de omftandigheden, welke in het ligchaam van den lyder plaats hebbende, geen , of ten minflen een omzigtig gebruik van den koortsbast aanraaden, ten zy de indicatio vitalis dringr. Indien hy in de gemelde gevallen zonder beleid ge-  over den KOORTSBAST. 187 gebruikc worde, geraakt de lyder, in plaats vm zyne gezondheid weder te krygen, zeer dikwyls in een' erger' tëfftand, dah hy voorheen was. B. Doch, al is 'er van dit alles niet het minde zweemfel te ontdekken, dan wordt evenwel de werking van den koortsbast, die anders het gepaste geneesmiddel zou zyn, in menigvuldige gevallen gefloord, omgekeerd, te niet gedaan, of zelfs fchadelyk gemaakt door omftandigheden in des lyders ligchaam, welke, tot leedweezen der beste Geneesheeren, niet dan aposteriori kennelyk worden. Hiertoe behoort 1. Een uitermaate zwak, flap en van veêrkragt beroofd geftel. Wy hebben gezien, dat de koortsbast by zwakte en flapheid dienftig is; doch dit eigenfte gebrek belet fomwylen zyne werking zodanig, dat hy niets verrigt, of zelfs fchadelyk wordt. Want de bereiding, die de koortsbist in het ligchaam moet ondergaan, vereischt leevenskragten , vereischt eene voldoende werking der maag, darmen en verdere ingewanden, tot de fpysverteering gefchikt. Wanneer 't derhalven hieraan t' eenemaal ontbreekt, wordt de koortsbast onverteerbaar, en dus fchadelyk. 2. Gelyk eene overmaatige atonie, zo hindert ook eene te groote geneigdheid cot beweeging. Sommige menfehen zyn zo teder en candoenelyk van maag, dat zy van den koortsbast walgen, ej menigmaal braaken. Men vindt 'er, die, in wat vorm  iS8 J. P. MICHELL vorm hy ook worde voorgefchreeven, 'er altoos kramp en andere tegennatuurlyke toevallen van krygen. By eenigen werkt hy als een allerflerkst purgeermiddel. Dit alles fielt den Geneesheer dikwyls in zyn oogmerk te leur. < 3' De uitwerkfels van den koortsbast verfchillen niet zelden hemelbreed, wegens verfchillënde ligchaamsgefleldheden. Te regter tyd gebruikt, vermeerdert hy, in veelen, alle affcheidingen en ontlastingen, terwyl hy, in fommigen, de eene fluit en de andere vermeerdert. Dus zien vvy dikmaals door den koortsbast, als hy' volgens goede indicatien gebruikt wordt , ) het zweeten bevorderd, en den floelgang tegengehouden, daar hy by anderen open lyf maakt, en het zweeten fluit. 4. Meermaalen misfehien , dan het fchynt, maakt eene verborgene ontfleeking de werking van den koortsbast nadeelig. In rotkoortfen is dikwyls ontfleeking aan ingewanden , waarvan de tekens zo duister zyn, dat ze zelfs door de ervaarenfte Artfen niet altoos en overal befpeurd worden. Dit blykt uit waarneemingen, hier en daar in de Ratio medendi van den beroemden stoll aangetekend, en verder bevestigd door Doctor wienhold, wiens Disfertatio inauguralis , handelende over de verborgene ontfleekingen, een' fchat van waarneemingen behelst, die hy uit verfcheidene fchrifien van anderen heeft verzamelt. Deeze waarneemingen bewyzen, dat by het bloedfpuwen en de long-  over den KOORTSBAST. 189 longteering niet zelden zulk eene ontfleeking is ; waaruit men tevens kan verklaaren, waarom de koortsbast in deeze ziekten dikwyls nadeel toebrengt. 5. Verouderde krampagtige beweegingen veroorzaaken menigmaal, dat de koortsbast of te fchielyk uit het ligchaam gedreeven, of niet behoorelyk verteerd wordt, om de vereischte werking te kunnen doen, of in 't ligchaam komt, nadat het door kramp te ongevoelig geworden is, in welk geval de atonie de noodige bearbeiding van het geneesmiddel belet. 6. Een verborgen gebrek in eenig ingewand, gelyk vetflopping, fomtyds de gezondheid byna niet krenkende, zwakte van eenig ingewand, tot de bloedmaaking behoorende, by voorbeeld ongevoeligheid der longen of derzelver overmaatige gevoeligheid, irritabiliteit, en andere gebreken, die ligtelyk op de verfchillënde orgatia van ons ligchaam toe te pasfen zyn, maaken het gebruik van den koortsbast dikwyls minder voorfpoedig. 7. Desgelyks ook eene onbekende dispofitie des ligchaams, of eigenlyk genoemde idiofyncrafia, door welke de koortsbast , volgens eene goede indicatie, te regter tyd gebruikt, zonder dat 'er iets kennelyks in 't ligchaam is , waardoor zyne werking geftoord zou worden , en zonder eenigen zamenloop van toevallige oorzaaken, evenwel geene goede uitwerking doet, of zelfs het kwaad erger  ipo J. P. MICHELL ger maakt. Zulk eene dispoGtie brengt te wege, dat fommigen door het kragtelooze poeder van kreefifchaaren, anderen door honig, eenigen door den reuk van roozen, zo men leest, zeer erg worden aangedaan. Zy is geheel onbekend, en belet fomtyds het gebruik van den koortsbast t'eenemaal. II. Eene andere reden, waarom de werking van den koortsbast niet aan den wensch voldoet, is in deszelfs verkeerd gebruik te zoeken. Hiertoe behoort . i. De vervalfehing van den koortsbast. Menigmaal heeft fnoode gelddorst menfehen verleid om deeze goddelyke artfeny met iets anders te vermengen en te bederven , of ook bedorven' en verdroogden bast door een of ander middel op te fmukken, om hem eenigzins naar goeden bast te doen gelyken. Hierdoor worden de Geneesheeren dikwyls in hunne hoop te leur gefield; en menig zieke, die door goeden koortsbast te herflellen geweest was, komt om , of wordt ongeneeslyk. De pligt van een' Geneesheer eischt derhalven dat hy naauwkeurig op de kenmerken van egten koortsbast lette, om de lyders, die hy meent te zullen helpen, in geen gevaar en onheil te florten. 2. De manier van voorfchryven. In welke grondftof van den bast het vermogen tegen de koorts eigenlyk gelegen zy, is onzeker. Derhalven weet men ook niet, of hetzelve door kooking, branding en andere toebereidingen verlooren gaa en ver-  over. den KOORTSBAST. 191 vervliege. De ondervinding leert, dat koortfen zeer dikwyls door het poeder van den bast geneezen worden , welke het extract, de hars, de tinctuur, het aftrekzei, of ook het afkookzel, fchoon langen tyd gebruikt , niet geneezen , noch ooit geneezen zouden hebben, 't Gebeurt zelfs wel, dat het afkookzel van den koortsbast, waarin dikwyls niet veel kragt is, de maag bezwaart, en dat dus de ziekte, die men door de zelfde artfeny, op eene andere wyze voorgefchreeven , zou hebben kunnen geneezen, erger wordt. 3. Dikwyls dwaalt men ook door de tegenovergefielde handelwyze. De gefleldheid der ingewanden verfchilt in ieder voorwerp. Sommige menfchen kunnen het poeder van den koortsbast niet verteeren , en bevinden 'er zig uit dien hoofde zeer kwaalyk by ; want hunne maag, bezwaard door het poeder, dat by hen werkeloos is , als kunnende (om de uitdrukking van den Heer hunter te gebruiken) geene animatifatie ondergaan, verliest haare veêrkragt; en dus komt by.de oorzaak der ziekte nog eene nieuwe oorzaak, die veele fleepende kwaaien kan voortbrengen. Zeer naauwkeurig dient men derhalven te letten op des lyders kragten, temperament, idiofyncrafie en gevoeligheid, naar welke omftandigheden het voorfchrift doorgaans ingerigt moet worden. 4. Veele misdagen worden 'er begaan door byvoeging van zogenaamde juvantia, die wegens de oor-  19» J- R MICHELL oorzaak der ziekte feenemaal ongepast, of met de natuur van den koortsbast ftrydig zyn. Hiervan heb ik een voorbeeld gezien in een' water zugtigen, aan welken de Geneesheer den koortsbast, met de fterkfte purgeermiddelen, doorgaans tydragoga of draftica genoemd, had voorgefchreeven. Zyne ingewanden waren daardoor van dag tot dag meer verflapt; de verftoppingen vaster en onontbindbaarder geworden ; de kragten verboren, en de waterzugt toegenomen. De koortsbast, met flores falis ammoniaci, zonder die purgeermiddelen, heeft hem egter geneezen. Zo wordt ook zeer dikwyls de bast, met ontbindmiddelen, vrugteloos gebruikt tegen koortfen , die de bast alleen, of met martiatia gepaard, ten vollen verdreeven zou hebben; daar in jegendeel de zamenftelzels uit koortsbast - en martialia menigmaal misbruikt worden in koortfen , waarin men ontbindmiddelen by den bast had moeten voegen. 5. De gift wordt ook niet zelden te klein genomen. ^ Veele koortfen laaten zig niet verdry ven, voordat de lyder eenige oneen heeft ingenomen'. Wanneer ondertusfehen eenige drachmen gebruikt zyn, en de koorts toeneemt, wordt men bevreesd, en verwerpt den bast, als fchadelyk. Had men de vereischte gift gebruikt, men zou de koorts gelukkig overwonnen hebben. Maar men denkt, 'er zouden verftoppingen ontftaan, indien men de gift te groot nam; daar 't nogtans zeker is, dat men  over den KOORTSBAST. 193 men dit ongemak dikwyls van eene te kleine gift, die de koorts niet verdryft, te verwagten heeft, en dat, in tegendeel, eene groote, te regter tyd gebruikt, byna nooit nadeel doet, volgens de leer van van swieten zeiven, en de ondervinding van veele andere zeer ervaarene Geneesheeren. 6. De uitwerkzels van den bast in een koortfig ligchaam zyn ook dikwyls oorzaak, waarom het gebruik geftaakt en de lyder niet geneezen wordt. De vaten worden 'er door geflyfd, verflerkt, en door de nadering der aarddeeltjes tot elkander , vernaauwd. Vandaar meer werking der vogten op de vaten, en van de vaten op de vogten, meer ftroom , wryving en warmte. De affcheidingen en ontlastingen neemen toe ; de overvloedige lympha en wei dringt in kleinere vaten , zweet door, en ftort zig, met groote verligting in het flappe vetvlies uit. Dit brengt niet zelden zugt in de voeten , en eenige zwelling van den buik voort; toevallen , die door het verdere gebruik van den koortsbast, door ligchaamsbeweeging en wry vingen, gemakkelyk te verdry ven zyn, doch egter veele Geneesheeren met fchrik doen afzien van eene artfeny, wier uitwerkfels zy voor ongunftig houden. Daarenboven, wanneer de koorts niet in ééns door den bast -verdreeven wordt , vermeerdert veelal haar geweld , of 'er blyven koortfige beweegingen, gemeenlyk binnenkoortlèn genoemd, en met eenige benaauwdheid verzeld VHÏ. deel. N Wel.  194 J. P. M I C II E L L welke men niet kan geneezen, zonder den koortsbast op den duur te gebruiken. Wegens de hevigheid der koorts, hoe noodzaakelyk tot de bearbeiding, die de artfeny in 't ligchaam moet ondergaan , wordt egter doorgaans derzelver gebruik geftaakt. Veele koortfen , die gemakkelyk door den bast te verdryven zyn, worden dus voor weêrfpannig gehouden. 7. De lyders zyn ook menigmaal te befchuldigen, wanneer zy , van ongemakken bevryd , het geneesmiddel, zo heilzaam voor hunne natuur, ftraks verwerpen. Die gezond is, zeggen zy, behoeft geene artfeny. Dit zy zo ; maar, evenwel, indien men in aanmerking neemt , dat de werkingen des ligchaams door de ziekte gekrenkt, dat dc kragten min of meer vervallen zyn, dat 'er veelal eene gevoeligheid is overgebleeven, welke hen by 't geringde misbruik van de rës non naturelles , hoe fchadeloos voor menfehen die eene frisfche gezondheid genieten, aan veelerlei kwaaien onderhevig maakt , ziet men ten klaarften de nuttigheid van een behoedmiddel , gefchikt om het ligchaam te verfterken, en de dispofitio morbofa te overwinnen. Het aanhoudende gebruik van den koortsbast is hiertoe zeer nadrukkelyk aan te pryzen. Dit verhoedt het inftorten, dat anders zeer ligt gebeurt, en dan door den lyder , niet zelden ook door den Geneesheer, aan den koortsbast wordt toegefchreeven, dewyl het na deszelfs ge-  over den KOORTSBAST. 195 gebruik voorvalt , en men verkeerdclyk beiluit : na dit; derhalven om dit. 8. Eindelyk komt hier nog by, dat de koortsbast veelal op ongepaste tyden te hulp wordt genomen. Sommige Geneesheeren gaan 'er in koortfige ziekten niet toe over dan na 't gebruik van ontlastmiddelen. Deeze praktyk is in menig geval volftrckt af te keuren; want, de kragten verlooren , de werking der maag te zeer verzwakt zynde, kan de koortsbast , die , als men 'er zig vroeger van bediend had , den lyder gered zou hebben , geen nut meer doen. Eene andere dwaaling vloeit voort uit het heerfchende vooroordeel , dat de bast , in den paroxysmus der koorts gebruikt , nadeelig is. Om deeze ongegronde reden fchryft men hem alleenlyk voor in de intermisfie, of ten minlten remisfie, al is 't, dat de lyder de behoorelyke gift dan niet kan gebruiken , of dat men derzelver noodige werking niet te verwachten heeft, wegens de atonie , die de krampagtige beweegingen altoos agterlaaten. Ook wordt de koortsbast, ten minlten indien 'er geene andere artfenyen bygevoegd worden , wanneer de vuiligheden nog niet ontlast zyn , door het ontydige gebruik nadeelig, wegens de natuur der verftoppingen , die zig gaarne vast willen zetten ; daar hy, na ontlast- en ontbindmiddelen gebruikt, ongemeen nuttig geweest zou zyn. 111. Eindelyk komen wy tot de derde klasfe van N 2 oor-  iog" J. P. MICHELL oorzaaken , die het gebruik van den koortsbast, al rust het op welgegronde indicatien , evenwel zeer dikwyls vrugteloos, of zelfs fchadelyk maaken; naamelyk , die toevallig, buiten den lyder gelegen zynde, de goede werking deezer artfeny hinderen. Hiertoe behooren 1. De fchadelyke invloeden van den dampkring. Gelyk de lugt, door overmaat van hitte of koude, den Jyderen , naar de verfcheidenheid der temperamenten , voor- of nadeel toebrengt , zo is ook eene fchielyke afvvislèling van warmte en koude voor niemand onverfchillig, en ftoort menigmaal de werking der geneesmiddelen. Dat het zelfde omtrent de vogtigheid en droogte en derzelver afwis feling waar is, behoeft naauwlyks door my aangemerkt te worden. Eene ftilflaande lugt, ten uiterften fchadelyk voor de ademhaaling, en niet minder ongunllig voor verfterkende zenuwmiddelen, en dus voor den koortsbast, kan, in kerkers, legerplaatfen , fchepen, gasthuizen , naauwe kamers enz., oorzaak zyn , waarom deeze artfeny niet naar genoegen werkt, en de kwaal niet fpoedig en zeker verdryft. Wyders, wanneer de lugt des dampkrings met verfcheidene uitvloeifels , waasfems, fmetftoffen enz. belaaden is, verkrygt zy ook verfcheidene eigenfchappen, die de werking van dit geneesmiddel ftooren. 2. De nadeelen uit fpys en drank. De koortsbast , volgens goede indicatien voorgefchreeven, ver-  over den KOORTSBAST. 197 vermeerdert meestal den eetlust. Dit maakt dat de zieken dagelyks meer voedfel nuttigen, dan zy kunnen verteeren; waardoor de kragt van 't gedarmte gekrenkt,, en de bearbeiding, die de fpyzen in het ligchaam moeten ondergaan, benadeeld wordt. Vandaar raauwheden, kwaade chyl, en verfcheidene gebreken in de vogten. Voeg hierby de plaatfelyke ongemakken in de fpyswegen, waaruit vervolgens algemeener kwaaien voortvloeien; onmaatige opfpanning der maag en darmen, kramp, pyn, rommelingen, oprispingen, winden, en derzelver opfluiting; vervolgens groote benaauwoheden, hoofdpynen, duizeligheid, belemmerde ademhaaling, en eene reeks van kwaaien, die daaruit haaren oorfprong neemen. Slymïge, vette en onverteerbaare fpyzen zyn insgelyks nadeelig , dewyl ze door de verzwakte maag niet naar behooren bearbeid kunnen worden, en dus in de eerfle en tweede wegen raauwheden veroorzaaken. Vooral zyn ook te vermyden de gezoucene en gerookte voedfels, visch; al het welk een garftig bederf in de zwakke maag ondergaat, en dus door fcherpte zeer groote nadeelen te wege brengt, 't Zy derhalven tot ons oogmerk genoeg , aan te merken , dat alle dingen, die de werktuigen der fpysverteering verzwakken, en derzelver werking flooren, ongemeen hinderlyk zyn aan 't gebruik van den koortsbast, naardien ze deszelfs noodige verteering en animalizatie beletN 3 ten,  198 J. P. MICHELL ten. Hier komen nog de ongemakken by, welke uit die raauwe Hof, niet wel in de maag en darmen bewerkt, voortvloeien, en de lyders, door dorst genoopt, veel wateragtige vogten doen drinken , vermeerderende dus de oorzaak der verzwakking in 't gedarmte. 3- Een zittend leeven, gelyk dat van fommige kunflenaars, waarby de fpysverteering-, chylbereiding en bloedmaaking gekrenkt, de yogten taai, de affcheidingen en ontlastingen gefluit, oprispingen , winden en verftoppingen geboren worden , en de maag al haare kragt verliest; omftandigheden, die of geene, of ten minften geene volkomene bearbeiding van den koortsbast toelaaten. Op gelyke wyze fchaadt ook het geduurige liggen, en meer andere dwaalingen omtrent de dierlyke beweeging. 4. Onmaatige oefeningen van den geest, het zenuwgeftel zeer verzwakkende , eene atonie der vezelen te wege brengende, en ten uiterften na. deehg voor de werktuigen der fpysverteering; als mede gemoedsaandoeningen van een' treurigen aart, en zelfs ook fommige, die de ziel opwekken, voor zo verre ze de verteeringskragten krenken en de werkingen van 't zenuwgeftel in verwarring brengen. 5. Verfcheidene gesta en ingesta; onder anderen, de misftappen, ten opzigt van kleeding, en inzonderheid derzelver fchielyke verwisfeling; ge- nees-  over den KOORTSBAST. 199 neesmiddelen, buiten weeten of op begeerte van den lyder te onpas gebruikt, vergiften, fmetfloffen, en wat dies meer is. 6\ Eindelyk brengen wy hiertoe ook de eigenzinnigheid , waardoor de lyders zeer dikwyls de beste inzigten verydelen. Men vindt 'er, die den koortsbast volflrekt weigeren te gebruiken, of ten minflen niet genoeg daarvan willen inneemen. Anderen worden , onder deszelfs gebruik , zodanig door vooroordeel beheerscht, dat zy, kwaade uitwerkfeis vreezende, zig aan ongegronden fchrik overgeeven, waardoor de werking van den koortsbast gefloord wordt. Ziedaar de oorzaaken, die het gebruik van den koortsbast in ziekten, waarin hy anders het voornaamfte geneesmiddel zou zyn, dikwerf verbieden, of deszelfs goede uitwerking beletten. Laat ons nu zien, in hoe verre men deeze oorzaaken kan wegneemen, of by den koortsbast andere middelen voegen, gefchikt om de gemelde zwaarigheden tegen te gaan, ter bewerking van gelukkiger geneezingen. N 4 DER-  aoo J. P. MICHELL DERDE HOOFDSTUK. Op hoe veeier lei wyze de kragten van den.koortsbast onder fteund en aangezet kunnen worden, om de ziekten, waarin hy, als het voornaamfte middel, te pas komt te geneezen. Uit het geen wy in 't voorgaande Hoofdftuk verhandeld hebben, blykt, dat het Wegneemen der oorzaaken, die de goede uitwerking van den koortsbast beletten, het beste middel is, waardoor het vermogen deezer artfeny herfteld , onderfteund, en ter bereiking der bedoelde oogmerken bekwaam gemaakt kan worden. Dewyl derhalven de Geneesheer dit wegneemen der gemelde oorzaaken dient te beproeven, ftaat ons nu te zien, op hoe veelerlei wyze zulks kan gefchieden. Wy zullen hierin te werk gaan naar de zelfde orde, die wy in het voorgaande Hoofdftuk gevolgd hebben. A. Laat ons dan eerst onderzoeken , op wat wyze de oorzaaken , die , in het ligchaam van den lyder ftand grypende , het gebruik van den koortsbast niet of naauwlyks toelaaten, weggenomen, of ten minften zo veranderd kunnen worden, dat de koortsbast, in ziekten, daar het te pas komt, heilzaame uitwerkfels voortbrengt. I, Hiertoe behoort in de eerfte plaats het tempé  over den KOORTSBAST. 201 peramentum fangttineum. Elk begrypt ligt, dat in die foort van temperament zeer veele ziekten ontftaan uit de bloedryke ligchaamsgelHdheid. Dée-* ze verbiedt eigenlyk niet alleen den koortsbast, maar 'er is ook by deeze gefteldheid zelden reden om denzelven te gebruiken, 't Kan egter gebeuren, dat men in koortfige ziekten, vergaéringen van vogten in byzondere deelen, door kramp te wege gebragt, zwakheid van eenig ingewand, of ook te groote irritabiliteit, by dit temperament den koortsbast noodig heeft. In die gevallen moet het openen van eene ader vooraf gaan , en de koortsbast niet dan met temperende, verkoelende, krampftillende middelen, by eene dunne, wateragtige en niet zeer voedende diëet, voorgefchreeven worden, nevens maatige ligchaamsbeweeging, en rust van geest, ten einde het gebruik der artfeny gelukkiger gevolgen hebbe. Doch , wanneer de indkatio vit alk dringt , is de eigenlyke ftaat van dit temperament verlooren, naardien de aderlaatingen, die in dat geval vooraf zyn gegaan, het bloedryke geitel hebben uitgeput. In deezen toeltand is 'er reden om den koortsbast te gebruiken; en dikwerf door denzelven eene gelukkige uitwerking , zonder dat hy met andere middelen verbonden wordt. 2. De cholerici, onderhevig aan veele foorten van koortfen, ftuiptrekkingen en andere ziekten , die den koortsbast vereifchen, kunnen denzelven IS 5 me-  202 J. P. MICHELL menigmaal niet verdraagen , dan nadat de eerfle wegen ontlast zyn van de vuiligheden, welke , wegens den fcherpen aart der gal, en de irritabiliteit (om zo te fpreeken) van ziel en ligchaam, uit de geringde oorzaaken ontftaan. Doch dikwyls komt een Geneesheer 'er by , wanneer al de leevenskragt reeds verlooren is, fchoon de behoorelyke ontlastingen niet gefchied zyn. In zulke gevallen wordt 'er zeer veel oordeel vereischt, om wél in agt te neemen, wat de natuur doen of lyden kan, ten einde men de ftof, indien ze opzwelt, en 's lyders kragten het toelaaten, geheel, of ten minften gedeeltelyk , ontlaste, en daarna het gebruik van den koortsbast, met ontlastmiddelen verknogt„ in den besten vorm, en in gepaste maate,voorfchryve. Wanneer ondertusfehen, in kwaadaartige rotziekten, de kragten t'eenemaal vervallen zyn, kan deeze geneeswyze naauwlyks in 't werk gefield worden, dewyl de byna uitgedoofde leevensvlam vaardige middelen ter opwekking en verfterking noodig heeft, waarby men egter met vrugt lavementen kan voegen. 3. Het temperamentum melanclioticum verdraagt in 't algemeen den koortsbast niet. Wanneer egter verval van kragten het leeven in gevaar brengt, is deeze artfeny onontbeerelyk, gelyk by verplaatfingen van zwarte gal naar byzondere deelen , waarby de natuur eene ontlasting beproeft, doch de noodige kragten niet heeft. In zulk een geval komt  over den KOORTSBAST. 203 komt de koortsbast, met verfcheidene andere geneesmiddelen, naar de verfchillënde foort der ontlasting, verbonden, zekerlyk te pas. Voor 't overige moet men aanmerken, dat de ziekten van dit temperament meestal ontdaan uit eene kwaade gedddheid van de vifcera hypochondriaca, waarover in het 7de Artikel gehandeld zal worden. 4. Dat ziekten, uit overvloed van bloed geboren, zelden den koortsbast vereifchen, hebben wy gezien. Somtyds zit 'er egter in de vaste deelen eene diathefis fpasmodica , welke, fchoon zy uit overvloed van bloed haaren oorfprong neemt, evenwel niet dan door den koortsbast, na behoorelyke ontlastingen gebruikt, weg te neemen is. In dat geval komen de lesfen te pas , die in 't ifte Artikel opgegeeven zyn, en in 't volgende Hoofdduk nader onderzogt zullen worden. 5. Desgelyks hebben wy gezien, dat kwaadaartige rotziekten, wegens de aandoening der eerde wegen, de werking van den koortsbast niet begundigen. In 't begin wordt egter deeze werking grootelyks bevorderd, indien men ontlastmiddelen, corrigentia en antifeptka , uit de pharmacie en diëet ontleend, met den bast verbindt. Op zulk eene wyze worden de vuiligheden zeer we ontlast en de leevenskragt onderhouden. 6. Wy hebben ook gezien, dat het zuur in de eerlte wegen de werking van den koortsbast niet iegundigt. Daar derhalven dit heerscht, moet men  204 J. P. MICHELL men middelen, gefchikt om het te breeken, en de veêrkragt der darmen te hertellen, by den koortsbast voegen. Magnefia, rhabarber, fal tartars en andere loogzoute, laxeerende en verfterkende middelen kunnen hiertoe dienen. Ontlastmiddelen moeten in dit geval behoorelyk den koortsbast vooraf gaan. Dat flymige vuiligheden. hinderlyk zyn aan de werking van den koortsbast, is boven beweezen. Deeze oorzaak weg te neemen is niet overal en altoos even gemakkelyk. Door braak- en purgeermiddelen ontlast, .worden zulke vuiligheden dikwyls fchielyk op nieuw uit eene byzondere dispofitie van het fpyskanaal geboren, en verydelen dus de werking van den koortsbast geheel of ten deele. Men dient dan by den koortsbast middelen te voegen, die deeze dispofitie van maag en darmen wegneemen , het flym oplosfen en ontlasten, 't welk menigmaal door braak- en purgeermiddelen vrugteloos beproefd wordt. 7. Verfcheidene ongefteldheden in de vifcera hypochondriaca, een ettergezwel, verftopping , kramp en andere gebreken in die ingewanden, maaken de verteering en animalizatie van den koortsbast bezwaarelyk, en hinderen dus zyne werking. Ondertusfchen hebben de lyders, die met deeze ongefteldheden gekweld zyn , dikwyls , uit hoofde van zwakheid , koorts , algemeene of byzondere kramptrekkingen,dit geneesmiddel noodig, waarby dan  over oen KOORTSBAST. 205 dan zuiverende, ontbindende, verzagtende en krampftülende middelen gevoegd moeten worden, dewyl 'er anders geene goede werking van te verwagten is. Deeze regel dient ook in agt genomen te worden by ziekten , die uit flapheid van vezelen haaren oorfprong neemen. 8. De gemelde kwaaien, zig dieper vestigende, worden, door de fpysverteering, de cbyl- en bloedbereiding, de voeding, de affcheidingen en de ontlastingen te ltooren, te belemmeren, of geheel om te keeren, menigmaal oorzaaken van atrophie, gepaard met de uiterfle zwakte; weshalven de koortsbast niet zelden vereischt wordt, doch waarvan men geen gebruik moet maaken, dan in verband.met de beste ontbindmiddelc-n, opdat hy niet meer nadeel dan voordeel te wege brenge. 9. Het zelfde is waar ten opzigt der melancholie en hypochonderziekte , welke, wegens zwakte , kramp en koortfige beweegingen , dikwyls den koortbast fchynen te vereifchen, terwyl men nogthans van deeze artfeny geen gebruik kan maaken, of ten minden zeer voorzigtig daarmede te werk moet gaan, en dezelve niet voorfchryven zonder de middelen, die in deeze ziekten te pas komen; ten zy ze foorten van zenuwziekten zyn, waarvan hierna. 10. De rheumatieke en podagrifche gedeldheden , verknogt met ziekten, waarin de koortsbast diensflig is, vereifchen behoedzaamheid omtrent deszelfs  205 J. R M I C II E L L zelfs gebruik. Doch wanneer 'er weekmaakende middelen en zagte diapnoïca by gevoegd worden heeft men naauwlyks te vreezen , dat deeze artfeny, volgens gegronde indicatien voorgefchreeven , eenig nadeel zal doen. De venerifche ongefteldheid, 't zy met koorts, zwakte, kramp, of met fcheurbuik verknogt, laat ook naauwlyks het gebruik van den koortsbast toe. Met kwik verbonden, wordt nogtans deeze artfeny, in deeze famengeflelde ongemakken, een uittietkcnd geneesmiddel , gelyk wy hierna door waarneemingen zullen bewyzen. ii. Koortfige beweegingen, die als heilzaam aan te merken zyn , verbieden den bast geheel , ten zy zekere omftandigheden in het ligchaam plaats hebben, welke te kennen geeven, dat de uitwerkfels der koorts te vreezen zyn. In zodanig een geval heeft de koortbast, gepaard met middelen tegen de ziekte, die door de koorts is vervangen geworden, zeer dikwyls voortreffelyke uitwerkfels re wege gebragr. B. Laat ons nu overgaan tot de andere onderdeeling deezer klasfe van oorzaaken, welke maaken, dat de koortsbast, fchoon hy volgens goede indicatien gebruikt wordt, egter niet naar genoegen werkt; en laat ons zien, of deeze oorzaaken ook weggenomen, of ten minnen verzagt kunnen worden. Hiertoe behoort i. Een uitermaate flap en zwak ligchaams  253 J. P. M I C H E L L vindt, langs welken zy de kwaade ftof kan uitdryven. Somtyds kan men bederfweerende ontlastmiddelen met vrugt by den koortsbast voegen, indien de natuur een weg heeft uirgekoozen. De koortsbast, by voorbeeld, met ipecacuanha gepaard, is een voorcreffelyk middel tegen de verrotting , en bevordert tevens de fluimloozing. Door dit geneesmiddel heb ik , onder anderen , een' zeer zwakken , uitgedroogden gryzaart, die van de jeugd af zig aan Herken drank had overgegeeven, en ongefladige koortfen had, waarby hy zeer rottige fluimen opgaf, vry lang in 't leeven gehouden. Naderhand heeft eene aderlaating , tegen mynen zin gedaan, hem weggerukt door de heilzaame ontlasting te fluiten, welke ik, te gelyk met de kragten , door 't gemelde geneesmiddel had tragten te onderhouden. In geval van hardlyvigheid is't best, dat men tamarinden, cremor tartart en andere boven opgenoemde zagte laxeermiddelen, die de verrotting weêrflaan, met den koortsbast verbindt. Ook zyn lavementen, uit den koortsbast en purgeermiddelen famengefteld, wegers hunne ongemeene bederfweerende en laxeerende kragt, aan te pryzen. Vermeerderde ontlastingen door ftoelgang vermindert de koortsbast, gepaard met verfterkende middelen tegen de verrotting, als kaneel, cafcarilla, contrajerva, Jerpentaria mrginiana en kamfer, waarvan de laatften ook dienen om de uitwaasfeming der huid te be-  over den KOORTSBAST. 559 bevorderen. Men kan die op andere ontlastingen toepasfen, welke ik kortheidshal ven voorbygaa. d. Om de krampftillende kragt van den koortsbast in dit geval te onderfteunen , komen de zelfde middelen, gefchikt naar de verfcheidenheid der vermeerderde of verminderde ontlasting , te pas. Opium, met den koortsbast gepaard, verrigt hier fomtyds wonderen door alle ontlastingen te bevorderen , naardien het de kramp doet ophouden. Doch het verwekt byzonderlyk zweet. De pisloozing bevorderen verzoete zuuren, by den koortsbast gevoegd; en, dat dit ook waar is ten aanzien van de overige middelen, boven gemeld, heeft de ondervinding beweezen. Uitwendige middelen zyn hier ook nevens den koortsbast te gebruiken. Dus dry ven kamfermiddelen, tegen de nieren gelegd, de pis; de Spaanfche vliegen , de pis en het zweet. Rookingen of ingeademde waasfems bevorderen de fluimloozing. Pappen en wryvingen op den buik maaken dikwyls open lyf; enz. 4. Eene verborgene ontfleeking aan eenig ingewand ftoort menigmaal de werking van den bast, wanneer hy gebruikt wordt: a. Als koortsmiddel ; want in koortfen , met eene rheumatifche gefteldheid verknogt, ontftaat fomwylen ongemerkt zulk eene ontfleeking, welke het gebruik van den bast verbiedt. Men doet derhalven best, zo men in deeze gevallen , buiten eene dringende indicatio vitalis, zig van den koortsig a bast  aoo J. K M I C H E L L bast onthoudt; doch , byaldien de hevigheid ,der koorts en 't verlies van 's lyders kragten deszelfs gebruik volflrekt vereifchen , moet men 'er met voorzigtigheid toe overgaan. Blaartrekkende pleisters, op de aangedaane plaatfen gelegd, verrigten hier wonderen ; want, door de fcherpe iïof af te trekken, naar andere plaatfen te leiden, ontlaating van kramp te verfchaffen en de doorwaasfeming te herftellen, neemen zy ziekte en- oorzaak tevens weg. Met die oogmerk mag men ook by den koortsbast ontbindmiddelen voegen , die de doorwaasfeming bevorderen, voornaamelyk kamfer, kamil- en vlierbloemen , bereidingen uit andmonie, ipecacuanha, in kleine maate voorgefchreeven. 't Gebeurt wel eens in koortfen, dat gezonde vogten, van hunne plaats afdwaalende, eene ontfleeking, hoewel min of meer verborgen, te wege brengen, welke door 'c gebruik van den bast fterker en kennelyker worde. In zulk een geval moet men , indien de koortsbast niet te ontbeeren is , ftoovingen, pappen, en andere uitwendige geneesmiddelen op de lydende plaats leggen, en lavementen zetten, ook , eer men tot den koortsbast overgaat, bloed aflaacen, en den bast niet, dan met middelen regen de ontfleeking, voorlchryven. Temperendeen verkoelende krampmiddelen,boven reeds met lof gemeld, zyn hier wederom aan te pryzen. Deeze regels moeten bovenal in 't oog gehouden worden by bloedfpuwing en iongteering, waar-  over den KOORTSBAST, qöi waarby wy menigmaal zulk eene verborgene ontfleeking befpeurd hebben. b. De verfterkende kragt van den bast kan ook door deeze oorzaak geftoord worden. Dit blykc uit de Itraks genoemde longziekten, waarby de lyders dikwyls zeer zwak worden, en evenwel, als zy den koortsbast gebruiken, benaauwdheden , hitte, gloeijing , drukking op de borst en andere toevallen ondervinden, 't Is in dit geval raadzaam , den koortsbast met flymige, koele, ontbindende en zagte borstzuiverende middelen te verbinden. De althaea , de faleb, en de ipecacuanha , in kleine maate gebruikt, verdienen hier grooten lof. Op deeze wyze is myn beroemde leermeester van doeveren, dien ik, zo lang ik leef, zal eeren, met den besten uitllag te werk gegaan ; en ik heb daardoor een' man, die met zwaare koortfen, de uiferfte zwakte en alle toevallen van teering gekweld was, van den rand des grafs gered gezien. Eenen lyder, die meermaalen bloed had uitgehoest, heb ik door Arabifche gom en ipecacuanha, met den koortsbast gepaard, zo wel voor 't wederkomen der bloedfpuwing als voor de naderende teering behoed. Hy werd door dit mengfel verfterkt, daar hy, den koortsbast alleen gebruikende, telkens benaauwd was geworden. e. De bederfweerende werking van den koortsbast wordt veeltyds door de zelfde hindernis geil 3 ftoord.  soa J. P. MICHELL floord. De aangepreezene uitwendige middelen, de kamfer en de blaartrekkende pleisters, zyn hier ongemeen dienftig, als kunnende door de bederfweerende en krampftillende kragt, die ze bezitten, de vogten verbeteren, en de krampagtige Samentrekkingen verhelpen, aangezien deeze ontfleeking altoos uit rottig bloed voortkomt, en menigmaal door den koortsbast alleen geneezen wordt, gelyk beroemde Artfen getoond hebben, die de aangehaalde wienhold opnoemt. Wanneer de koortsbast alleen niet voldoet, moet men 'er kamfer, zuure mineraale geesten , den wortel van ferpentaria virginiana, kaneel en antimonieele middelen by voegen, waardoor zyne bederfweerende kragt niet weinig gefterkc wordt. d. Wanneer eene verborgene ontfleeking de krampftillende werking van den koortsbast Hoort, ontftaat dezelve of uit eene fcherpe ftof, of uit vogten, in de vaten vastgepakt. Uitwendige middelen, 't zy prikkelende of ontbindende en ontspannende, komen dan te ftade, en moeten naar de verfcheidenheid der oorzaak uitgekoozen worden. Somtyds doen de antimonialia den besten dienst. Doch, byaldien de ontfleeking door kramp veroorzaakt is, moet men, gelyk uit het voorgaande blykt, de opiaaten en pynftillende middelen , welke wy meermaalen genoemd hebben, by den koortsbast voegen. 5-  over den KOORTSBAST. 263 5. Verouderde krampagtige beweegingen in het ligchaam hinderen de werking van den koortsbast in de volgende opzigten. a. Zy verzetten zig tegen de koortsbreekende kragt ; want de koorts zelve is eene foort van kramp, welke, lang geduurd hebbende met gemakkelyk te overwinnen is. In zodanig een geval zyn de meest-beproefde kramp- en koortsmiddelen, onder andere, de kamilbloemen, de oranjebladen, de wortel van vakriana fylveftris , tot hulp van den koortsbast aan te pryzen. Doch deeze praktyk mislukt menigmaal wegens de braaking, die fchielykop het inneemen van den koortsbast volgt; in welk geval de middelen, die wy boven voorstelden, te pas komen. Somtyds maakt ook de krampagtige natuur eener diep ingewortelde intermitteerende koorts op zig zelve de werking van den bast min gunflig. Dit bemerkende, moet de Arts, na de noodige voorbereidingen, den lyder opium geeven, en naderhand den bast daarby voegen. Het gebruik vart opium tegen deeze koortfen was by de ouden reeds bekend, en is door de hedendaag. fche Geneesheeren goed bevonden. De Heer j. van breda, thans Stads-Doctor te Gouda, heeft deeze praktyk befchreeven in eene door hem openlyk by zyne promotie verdedigde Verhandeling de opio, fcopo febrifugo, adhïbendo. By my is het opium, met den koortsbast gepaard , van een beproefd R 4 ge-  ^4 J. P. MICHELL gebruik. Den lyder naar beHooren voorbereid zynde, geef ik , twee uuren voordat de koorts komt, éen of twee grein opium. Gemeenlyk volgt daarop een flaap en een zweet over 't gantfche ligchaam; er, 'er gaat geene, of ten minften flegts maat.ge,koude vooraf. Onder het zweeten laat ik, ieder uur, eene drachme koortsbast inneemen, tot zes toe; en na den koortstyd worden deeze giften van den bast, eenige dagen agtereen herhaald, en allengs derwyze verminderd, dat 'er nog, geduurende een' vry langen tyd 's morgens en 's avonds eene drachme gebruikt wordt. Dus wordt de koorts door 'c gebruik van den bast by uitneemendheid afgeweerd , en des lyders gezondheid veilig en fchielyk herfteld. b. De verfterkende werking van den bast wordt menigmaal door de zelfde oorzaak geftoord; want kramp gaat meestal gepaard met zwakte, of is een gevolg daarvan, gelyk men zulks menigvuldigmaalen ziet na fterke bloedingen en andere ontlastingen. In die gevallen komen verfterkende krampmiddelen, nevens kragtige en ligtverteerbaare voedfels te pas. Ook zal men zig ongemeen wél bevinden by 't gebruik der verzagtende en flymige wortelen van althaea, confolida, fakb enz., welke , by den koortsbast gevoegd , voortreffelyke krampmiddelen zyn, en by uitneemendheid verfterken. In geval van eene dringende indicatie vita- lis  over den KOORTSBAST. 265 lis kan en moet men, nevens het gebruik van den b.isc, mee de evengemelde middelen gepaard, ook het opium te hulp neemen. c. De bederfweerende kragt worde in dit geval onderfleund door verzoece zuure geesten, inzonderheid van vitriool en falpeter, door de wortels van [erpent aria virginiana en contrajerva , door k.ineel, kamilbloemen , witte - wilgenbast , fpiritus cornu cervi fuccinatus, en het oleum animale dippelii, welke middelen hier een' uitlleekenden lof verdienen. d. Tegen de krampftillende kragt van den bast verzet zig de kramp zelf, of het natuurlyke gevolg daarvan, de atonie. 't Geen ik reeds omtrent de koortfen aanmerkte , heeft hier insgelyks plaats. De bast kan naamelyk, zo lang de kramp hevig is, niet behoorelyk werken, dewyl hy of uitgebraakt wordt, of geene voldoende bearbeiding in 't ligchaam ondergaat; en, wanneer de kramp op* houdc, zyn de vezels zo flap, dat hy volftrekt niet verteerd kan worden, 't Is derhalven best, dat men tot den koortsbast overgaat , wanneer de kramp nog niet geheel aflaat, doch egter reeds eenigermaate bedaart; en deeze praktyk is inzonderheid voordeelig, als men tevens gebruik maakt van de kragtigfle krampmiddelen, by voorbeeld , flor es zinci, mof bus, afa foetida, cafloreum, fuccinum, fpiritus cornu cervi fuccinatus, oleum animale dippelii, enz., of ook van valeriaanwor- R 5 tel,  46*6 J. P. M I C H E L L tel, oranjebladen en andere artfènyen, die de werking van den koortsbast onderfteunen. 6. Verfcheidene min of meer onkennelyke gebreken , in 't ligchaam fchuilende, beletten ook dikwerf de werking van den bast. Over de verflapping en irritabiliteit der fpyswegen, over de verftoppingen in de vifcera hypochondriaca, en over de verborgene ontfleeking der ingewanden heb ik reeds gehandeld. Men begrypc ligt, dat deeze ongemakken, zo lang ze den hoogften graad nog met bereiken, fomtyds den Geneesheer onbekend zyn , doch naderhand door 't gebruik van den koortsbast kennelyker worden, en zig door die zelfde artfeny, nevens de boven aangeweezene byvoegfels , gefchikt naar de verfcheidenheid der oorzaaken en omftandigheden, Iaaten overwinnen, 't Zou derhalven overtollig zyn , hier nogmaals over deeze oorzaaken te handelen, dewyl het bovengemelde gemakkelyk op dit artikel toegepast kan worden. 7. Somtyds wordt ook de werking van den koortsbast benadeeld door eene idiofyncrafie, welke maakt, dat hy in gevallen, daar hy volgens de beste indicatien wordt voorgefchreeven, niets uitwerkt, of zelfs kwaad doet, fchoon 'er geene oorzaak , ftrydig met zyne werking , te vinden is. Deeze gevallen fchynen egter vry zeldzaam te zyn ; want, alhoewel ik niet ontken, dat 'er menfehen zyn, welken de koortsbast kwaalyk bekomt, egter is  over den KOORTSBAST. «67 is 't zeker, dat 'er ligt de eene of de andere der bovengemelde oorzaaken plaats kan hebben, zonder zig terftond duidelyk te openbaaren. Dus heeft het gebruik van den koortsbast dikwyls braaking ten gevolge, wegens irritabiliteit der maag; benaauwdheid, wegens zwakte der vifcera hypochondriaca of ook vuiligheden in de eerfle wegen; hartewee, wegens gevoeligheid der maag; en zo de overige toevallen, waarvan elk uit zyne oorzaaken ontflaat; weshalven ze te onregt aan idiofyncrafie worden toegefchreeven. Men vindt egter gevallen, waarin de koortsbast volllrekt niet fchynt te werken, en die ik geloof dat fomtyds uit verflapping der vezelen, fomtyds uit des lyders idiofyncralie af te leiden zyn. Om dit te verhelpen, moet men de meest - beproefde middelen by den koortsbast voegen. By voorbeeld : a. Ter verdryving van koorts wordt hy gevoegelyk gepaard met kamilbloemen, bast van cafcarilla, van den wilgenboom, den wortel van contrajerva, of van helenium, fal ammoniacus, eenig loogzout , gelyk fal tartari , quasfie - hout, en aroph paracelsi, welk laatfte, by den koortsbast gevoegd, my nooit heeft te leur gefield. b. Ter verflerking dienen, nevens den koortsbast, yzermiddelen, fpeceryagtige, famentrekkende artfènyen, reeds meermaalen voorgefteld. c. Als bedtrfweerend middel, laat de koortsbast zig zeer wél vereenigen met delf baare zuure geesten ,  s6"8 J. P. MICHELL ten, den wortel ferpent aria virginiana, kamilbloemen, kamfer, oranjeWaden, enz. d. Tot het ftiJIen van krarnp is \ dikwyls zeer voordeelig den koortsbast te verbinden met den wortel van valeriana fylveftris, oranjebladen , fyrupus papaveris albi, liquor anodynus mineralis hofman Ni , pulvis antijpafmodicus stahlii falfedativus homberg.,, üquor cornu cervifucanatus, oleum animale dippelii, kamfer, en zelfs, in geval van nood, met opium. Dus afgehandeld hebbende , 't geen over de Verbinding van den koortsbast met andere geneesmiddelen te zeggen was, in hoe verre naamelyk deszelfs kragten onderiteund en aangezet kunnen worden naar de verfchillënde oorzaaken , die in 't ligchaam des lyders zyne werking flooren, gaan wy thans over tot de laatlle klasfen, bevattende de oorzaaken, die, buiten het ligchaam des lyders gelegen, aan de werking deezer artfeny hinderlyk zyn. Omtrent de II. Mejken wy kortelyk dit aan. 1. De beste koortsbast moet tot het gebruik uitgekoozen worden. 2. Het poeder, of, indien de lyders dit niet kunnen verdraagen , het af kookfel of aftrekfel met het extract 'er by, verdient den voorrang boven andere bereidingen. 3. De vorm moet naar de gefleldheid van ieder' lyder gefchikt worden. 4-  over dkn KOORTSBAST. 269 4. De hulpmiddelen, die men 'er by voege, moeten de oorzaak, waardoor de werking van den bast belemmerd wordt, tegengaan. 5. De gift moet telkens naar den aart der koorts of andere ziekte, en naar de gefteldheid des lyders, ingerigt worden. 6. Men moet de gevolgen, die de werking van den bast noodwendig voortbrengt, met alle naauwkeurigheid onderfcheiden van die, welke uic deszelfs verkeerd gebruik voortvloeien. 7. De'zieken moeten na hunne herftelling niet terftond van den koortsbast afzien. 8. Hy moet te regter tyd gebruikt worden. Derhalven » Zo lang het ligchaam vervuild is, mag men 'er geen gebruik van maaken , dan met ontlastmiddelen 'er by. /3 De lyders moeten hem inneemen, wanneer de natuur kan werken om hem te bearbeiden. y. Buiten eene dringende indkatio vitalis moet men 'er niet toe overgaan, eer het water een zetfel vertoont. Zie albertini (Tom. It Inflit. Bonon.~), die waarrreemingen verzameld heeft omtrent de crifes, welke de koortsbast aanzet •, cn Es/ai j'ur la conformité de la Medkine ancknne et moderne, dam le traitement des maladks aigues. Parts, 1768. UI. De laatfle klasfe van oorzaaken, waardoor de werking van den koortsbast geftoord wordt, ag-  *ö h R MICHELL «gten wy reeds genoeg verklaard, en de manier om ze weg te neemen nagefpoord te hebben 'tZal' delven niet noodig zy„, dac Wy Ja„g ^ woeden. VOlgendS diCnt egCCr *a™ * i. Eene zuivere, drooge en maatig koude lugt zet de werking van den koortsbast aan. Gevolgelyk moet de lugt van het overmaatige gezuiverd worden, 't welk gemakkelyk kan getehieden, gelyk de proeven van Doctor deiman en ingknhoüsz, om geene anderen te noemen uitwyzen. ' 2. De dieet moet in 't algemeen maatig zyn. Overmaat van voedfel benadeelt altoos de werkL van den koortsbast. Doch de hoedanigheid der fpyzen moet verfchillen naar de verfcheidenheid der oorzaaken, die de werking van den koortsbast belemmeren. Wanneer men derhalven den bast gebruikt om eene koorts te verdryven , moeten ze in t algemeen ligt te verteeren zyn. Schryft nien hem voor om het ligchaam te verflerken dan worden drooge, voedzaame en hartfterkendé fpyzen vereischt. Wil men 'er de verrotting door weerflaan, men verkieze zuure, groeiende, voedzaame verkwikkende, wynagcige. Eene dunne inwikkelende, weekmaakende, verdunnende diëet' komt best te pas in gevallen, daar de koortsbast als een krampftillend middel gebezigd wordt. 3-  over den KOORTSBAST. %yx 3. Ligchaamsbeweeging onderfteund de werking van den bast by uitneemendheid. 4. Rust van geest is den lyderen zeer aan te raaden. 5. Aanleidingen tot ziekten of potentiae nocentes moeten by 't gebruik van den koortsbast, even als by andere geneezingen, vermyd worden. 6. Men moet den vorm naar des lyders grilligheid inrigten; en, indien de artfeny hem op geene wyze ingegeeven kan worden, kan men 'er uitwendig gebruik van maaken in den vorm van baden, floovingen en lavementen. Op deeze wyze weet ik dat de zeer ervaarene audesch een kind heeft geneezen van de rottige foort van pokjes, waarby de koortsbast volflrekt niet ingegeeven kon worden. Hiermede meen ik aan de vraag, door het zeer heilzaame Genootfchap fervandis civibus voorgefteld, naar myn vermogen te hebben voldaan. Aegrotantium falus, Medici fuprema lex. VIER-   VIERDE ANTWOORD op de VRAAG, voorgesteld door het GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, onder de zinspreuk SER VA ND IS CIVIBUS: Op hoe veelerleie wyze kan het vermogen van den Koortsbast onderfteund of aangezet worden door bygevoegde middelen, in die gevallen daar hy wel als het voornaamfte geneesmiddel vereischt wordt, maar echter te zwak is om alleen de zaak af te doen? en vjelk eene keuze van middelen moet men ten dien einde doen, betrekkelyk tot den onderfcheidenen aart der voorkomende gevallen en omftandigheden? DOOR JP. J. X O O JF JF9 Medicinae Doctor te Groningen. onder de zinfpreuk: QUJ& MEMOR IN GENERK HOMINUM NATURA, QUAM EORUM, QUI SE NATOS Al) HOMINES JDVANDOS, TUTANDOS, CONSERVANDO S , ARBITRANTUR?   Om op deze Vraag met eenige goede order te antwoorden, zal ik dezelve in myne gedagten in drie HoofjHdelen afdeelen, ik zeg in myne gedagten, omdat ik van ieder geen afzonderlyk hoofd* ftuk kan maken , nademaal alles hier zo na aan elkander verbonden is, dat het eene niet afzonderlyk van het ander, zonder vervelende herhalingen, kan verklaard of befchouwd worden. Vooreerst dan zal ik betragten, in welke ge. vallen de koortsbast als het voornaamfte geneesmiddel vereischt wordt. Ten tweden:0/> hoeveeier lei wyze zyn kragt onderfteund of aangezet kan worden ; met de keuze der middelen daar toe behorende als natuurlyker wyze voortkomende, en betrekking hebbende op den onderfcheiden aart der voorkomende gevallen en omftandigheden. En ten derden zal ik hier invlegten, en als uit de natuur der zaake zeiven daar ftellen , in welke gevallen de koortsbast te zwak is om alleen de zaak af te doen. Vooreerst, dient dan vooral te worden voorge* fteld, in welke gevallen de koortsbast als het voor* naamfte geneesmiddel vereischt worde. i. Zeker is het aan alle Geneesheeren heden bekend , dat, in alle intermitterende koortfen , deze bast, als een noodzakelyk middel, en wel als het voornaamfte van alle andere tot hier toe bekende middelen , vereischt wordt. S 2 2.  37ö P. J. L O O F F 2. Daarenboven is ook niet minder bekend, dat, in geduurige koortfen van alle foort, onder den naam van continua en continua remittentes, en zelvs in de rotkoortfen, deze bast niet alleen als een zeer heilzaam , maar ook als een voornaamst middel wordt aangemerkt. 3. Alwaar een deb'üitas virium (verzwakking) plaats heeft, van welken aart dezelve ook zy, of door welke oorzaak voortgebragt, zo is de koortsbast het eenige waare verlierkend middel, waarop wy ons met zekerheid kunnen verlaaten, of waarvan wy boven alle andere middelen met zekerheid hulp verwagten kunnen. 4. Meen ik ook dat door de ondervinding bevestigd is , dat deze bast een uitmuntend middel is om alle verderf en verrotting onzer vloeiftoffèn te weren, en dezelve daar voor te behoeden. 5. Is deszeivs kragt om een beginnende verfterving of gangrsna te fluiten, geen der minfte deugden , welke aan dat heerlyk middel eigen zyn. Het fchynt byna overtollig om deze opgenoemde eigenfchappen door ondervinding van bekende Autheuren te bewyzen, daar geen der Leden van dit loflyk Genootfchap, en door welke deze Vraag is voorgefteld , daar van onkundig kan weezen, maar in tegendeel in alle aangehaalde gevallen deszelvs kragten , meer dan ik zelve, zullen ondervonden hebben. Om egter oudere en nieuwere Schryveren en van  over den KOORTSBAST. 277 van onze grootfte Mannen te doen fpreken en met ons toeftemmen, dat de koortsbast het beste hulpmiddel der bovengemelde ziektens is, zo leze men sydenham, boerhaave, morton, van swieten, werlhoff , macbride, de man, I'ringle , lind, enz. welke allen eenltemmig deze deugden aan dezen gezegenden bast toeëigenen. Het zoude my , en ook het loflyk Genootfchap overtollig voorkomen, om alle gezegdens dier groote Mannen tot ftaving der genoemde deugden van den koortsbast, met hunne eigene woorden, hier op te haaien; veel eerder zoude zulks te pasfe komen in een disfertatie tot lof van dit groote middel zamengefteld, en om het vooroordeel tegen het zelve , het welk als nog niet geheel en al fchynt weggenomen, ten eenemaal uit te roeien. Genoeg is het volgens myn begrip aangetoond te hebben, dat de deugden, welke wy aan dit gewas toeëigenen ook van de allergrootfle Mannen onzer konst worden toegeftemd, en door hunne ondervinding bevestigd. Dan vastgefteld zynde, dat de cortex peruvianus het beste middel is , in de vyf opgenoemde gevallen , zo zullen wy overgaan tot het onderzoek Op hoe veeier lei wyze deszelvs vermogen kan aangezet of onderfteund worden door bygevoegde middelen , in die gevallen daar hy wel als het voorS 3 naam-  •78 P. J. L O O F F naam/Ie middel vereischt wordt, maar egter te zwak is om alleen de zaak af te doen. Om nu met meerder klaarheid tot dit onderzoek te treden, zullen wy vooreerst die middelen aanwyzen, welke derzelver kragt en vermogen onderfteunen en aanzetten in de tusfchenpoozende en andere koortfen, in betrekking tot de ziekte. En dan, ten tweden, welke middelen 'er dienen aangewend indien de bast alleen de zaak niet af kan doen, ia betrekking tot het geneesmiddel zelve; en by deze twee hoofdpunten zullen wy ons voornaamlyk houden. Wy moeten dan eerst en voor al het oog flaan op de oorzaak der koortfen ; welke befchouwing ons een gewenscht ligt verfpreiden zal in het voorgenomen onderzoek. Ik zal my niet ophouden met de zo zeer verfchillënde gevoelens der Geleerden, omtrent de oorzaak der koortfen in het gemeen, nog die der tusfchenpoozende in het byzonder, op te tellen; dat zoude niets ter zaake doen, en alleenlyk de aandagt van het edel Genootfchap te veel afmatten; maar zal eenvoudig daar Hellen, dat deze oorzaak altyd is of uitwendig of inwendig. Tot de uitwendige oorzaaken breng ik drie , welke van buiten worden aangebragt zonder dat eenig bederf, of ontaarting der vogten' of verftoppingen der vaaten , daarvan de fchnld fcbben, Aldus ?ien wy dat verfchillënde gemoeds-  over din KOORTSBAST. 279 driften en aandoeningen de koorts kunnen verwekken: onder welke inzonderheid te tellen zyn defchrik, vrees en toorn. Van swieten verhaalt van een Juffrouw, welke op het onverwagt verfchynen van een rot zeer verfchrikte, en, daarop den eerften aanval der derdendaagfche koorts kreeg, welke haar den geheelen winter bybleef (a). In zulke en andere gevallen dan had borellus niet zeer misgetast, als hy de eenige oorzaak der koorts in het zenuwzap onderflelde CF), het welk egter in andere gevallen geen plaats kan hebben. Ook is het ieder Geneesheer bekend, hoe toorn en vrees de koorts met alle haare toevallen dagelyks verwekken ; ook die geene, welke daar van geneezen zyn, wederom doen inflorten. Hoe en op wat wyze nogthans deze gemoedsaandoeningen die beweegingen der koortfen met alle haare toevallen kunnen veroorzaaken, en of ook door de indrukzelen der denkbeelden op het hersfengeftel, en vervolgens op het zenuwzap, eenige verftoppingen in het vaten -geftel of eenig ontaarting in de vogten zoude kunnen geboren worden, of daadlyk plaats heeft, beken ik niet te kunnen bepalen ; offchoon het my niet onwaarfchynlyk voorkomt dat beide plaats kan hebben, en wel het laatfte,als wy aanmerken,dat de grootfte fteun- pi- Cd) Comment. ad aphor. eoerh. ad. §. 755. (b) Borellus de tnotu animal. p. a8p. S 4  aSo P. J. L O O F F pilaar der gezondheid, ik meen de ongevoelige doorwaasfeming, door fchrik en vreze niét alleen vertraagd, maar ook geheel en al word weggenomen ; welke ftoffe binnen gehouden zynde, al ras meer ais gewoone fcherpte aannemende , de overige vogten van haar natuurlyken ftaat kan doen afwyken. Men kan hier over nazien de gorter de perfpiratione fanctoriana enz. Ook meen ik het eerite, te weten de verftopping in het vatengeftel, in de fchrik en vreze als ook droefheid te kunnen waarnemen uit den drogen mond, het ftamelend fpreken, de bleekheid des aangezigts en de bevingen ; waar uic dan niet onduidelyk komen te volgen verfcheidene ftilftanden der verfcheidene vogten, en daar door fcherpte en andere afwykingen van den natuurlyken ftaat van zagtaartigheid onzer vogten, en waardoor dan, in en uit onze gezonde vogten zelve, ongezonde, en gelyk men het noemt humores peccantes, en ma* teria morbofa geboren worden; nog met ftilzwygen voorbygaande de ogenbliklyke verftoppingen van de werktuigen ter ontlasting dier vogten dienende , welke binnen het lichaam befloten blyvende, ten eerften zeer groote onordcns verwekken kunnen. Waaruit dan blykt dat offchoon'deze van buiten aangebragte oorzaaken der koorts geen zondigende ftoffen hebben gevonden, om dezelve voort te brengen, dezelve nogtans bekwaam genoeg fchy- nen,  over den KOORTSBAST. 281 nen, door eene ons onbekende weg , en wyze om dezelve te veroorzaaken en daar te Hellen , en aldus een koorts voor te teelen, even als die, welke door gebrek van behoorlyke digestie der voedzelen, en vogten, worden voortgebragt. Ten tweden, zo is de lugt met haare veranderingen , inzonderheid van warmte in fchielyke koude, of ook wel recht anders, gelyk menigmaalen in den winter gebeurt, dat dezelve binnen weinige uuren van koud en droog, in vogtig en warm verandert, beide tot zeer groot nadeel, op veele geltellen, en altyd zeer bekwaam om nadeelige veranderingen in ons geitel te veroorzaaken. Want door het eerfte word op een ogenblik alle zweet en fterke uitwaasfeming belet en te rug gehouden, waardoor noodzaakelyk zamenftellingen, flymigheden, en fcherpte moeten verwekt worden, en gevolglyk bederf der vogten en afwyking van hunnen natuurlyken ftaat; waardoor eindelyk alle die verftoppingen der klieren en kleinere vaten veroorzaakt worden, welke zo zeker alle zoorten van koortfen voortbrengen. Ik wil nu, om alle langwyligheid te vermyden, niets zeggen van de overige veranderingen der lugt, als ten aanzien der verfchillënde, en zo ligc veranderende zwaarte , drukking , vogtigheid, droogte, winden, en nog van zo veel bymengzelen, welke geduurig den ftaat des dampkrings^ en zo als wy in denzelven moeten leven en S 5 in-  *8* P. J. L O O F F inademen, zo zeer veranderen, dac dezelve meniemalen in korten tyd van gezond en heilzaam, fB zeer ongezond en fchadelyk kan overgaan! Tot myn derde hoofddeel der uitwendige oor* naken breng ik de al te fterke en lang uitgerekte bewegingen: als üchaamlyken arbeid, welke dagen en nagten agter een word voortgezet, langduunge en onafgebrokene reizen op wagens in den zomer, het fterk en langduurig paardryden, gelyk dat der postillions, als mede het fterk lopen, en voor een langen tyd, gelyk dat der zogenaamde hardlopers. " Alle deze heftige bewegingen kunnen niet nalaaten een geweldige verandering in den ftaat onzer fappen te weeg te brengen. Want daar ons bloed, behalven zyne vogtigheid, ook zeer veel vaste deelen, en van een byzonderen aart, in zig behelst, en daardoor de grote en langduurige beweging van den omloop zo zeer verfoeid word, en door de geduurige fchuring der vogten op de vaten, de warmte zo zeer vermeerdert" word • zo volgt gereedlyk dat het vogtigfte en dunfte'van ons bloed moet weg waazemen, en naar buiten gedreven worden, terwyl het vastere deel terug blyvende, egter door de warmte meer dan gewoon verdund, niet alleen onbekwaam wordt om de gewoonlyke bedieningen der circulatie te verrigten, maar ook zig begeeft in die naauwere, en nu door de fterke beweging en warmte verwyderde vaatjes,  over den KOORTSBAST. 283 jes, waar door het (het lichaam kouder geworden zynde, en tot rust gekomen,) onmogelyk pasferen kan, maar aldaar verftoppingen moet veroorzaaken, welke of heftige ziektens met ontfteeking, of minder kwaadaartige koortfen moet voortbrengen. Althans is het zeker, dat de geheele bloedklomp verdikt word, en diensvolgens niet meer in ftaat is om die vogten af te fcheiden , welke zo noodzaakelyk zyn, tot de totale verteering der fpyzen, en om die hoedanigheden van fcherpte of ongelykaartigheid, als dezelve met onze vogten hebben , te overwinnen en geheel en al als 't waare daar gelyk mede te maken. Nog wil ik zwygen, dat door die heftige en geduurige omloop, en daar door zo groot verwekte warmte en verdunning des bloeds , die kragt verwekkende, en onderfteunende geest, door de Ouden het calidum innatum, en door den grooten boerhaave de fpiritus rector genaamd, als vervliegt of weg word gedreven, gelyk wy zien, dat de verkwiklykfte en harcllerkendfte wyn, door het koken op het vuur, of lang te ftaan in een open vat en warme plaats, al zyn geest en verfterkende kragt verliest, of gelyk de olie van kaneel of melisfa gedistilleerd, in de warmte aan de vrye lugt geëxponeerd, zo fpoedig van al dat hartverfterkende, het geen daar te voren in was, ontbloot wordt. Hierdoor word alle kragt des lichaaras als gebroken, alles ontfpant en word als ont-  284 P. J. L O O F F ontzenuwd; alle werkingen worden traag, zommige houden geheel op, de afkleinzingen der noodige vogten, tot werktuigen binnen het lichaam dienende; en de uitdryving der uitgediende en thans fchadelyk wordende vogtigheden en uitwerpzelen gefchieden alleen te^ halven en gebrekkig; waardoor, met een woord, alles in de uiterfte verwarring geraakt in de dierlyke huishouding, en zig naar buiten vertoonende door verfchillënde verfchynfelen en toevallen, welke eene geheele verbreking of flilftand van het keurig werktuig des menfchelyken lichaams dreigen. Dit dan zy genoeg gezegd ten aanzien der uitwendige oorzaaken der verfchillënde koortfen, gemerkt deze alle genoeg in ftaat zyn, om bederf der vogten, fcherpte, verftopping, en verzwakking te veroorzaaken; ten welken einde, indien de levensgeesten nog niet al te zeer zyn uitgebluscht of onderdrukt,- de natuur zig daar tegens aankant en als bewogen word,om door eene verwekte koorts, als een daar toe gefchikt hulpmiddel, alle kragten aan te wenden om de fcherpe en verdervende ftoffe uit te dryven, de verftoppingen op te losfen, de ftilftaande vogten in beweging te brengen, en aldus alle levensgeesten wederom van den onderdrukkenden last te bevryden en in ftaat te ftellen om aan het lichaam door de genomene fpyzen wederom voedzel en kragten te bezorgen; en waardoor alle bedieningen wederom in order ge-  oveu den KOORTSBAST. 285 gebragt zynde, de gezondheid op nieuws herboren wordt. Nadat wy zo kort als doenlyk was de uitwendige oorzaaken der koortfen in het algemeen befchouwd hebben, zullen wy thans die oorzaaken befchouwen , welke men inwendige kan noemen: en zullen dezelve' mede tot drie hoofddeelen brengen, ten einde zo veel mogelyk alle langdradigheid te vermyden. Tot de eerfle oorzaak dan, neem ik dat, het welk onder den naam van fpys en drank word ingenomen. De tweede oorzaak heeft plaats, in het ophouden binnen het lichaam van dat geen , het welk had moeten worden uitgeworpen. Gelyk vertraging, of geheele verftopping van den afgang; van de pis; van de ongevoelige doorwaasfeming, van de. vloeiende fpeen in de mannen, en in de vrouwen van de maandftonden en den kraamvloed, en meer andere, welke of door den gewoonen en regelmaatigen loop der natuur ftandvastig plaats hebben, of ook wel door buitengewoone oorzaaken tot behoudenis der gezondheid op zekere tyden geformeerd worden, dog, wanneer bedwongen of te rug gehouden of verftopc, ten eerften veele ongemakken zig voordoen. Zo heb ik een man gekend, welke eenige reizen in het jaar eene ontlasting van bloed had , welke zig formeerde in het gehemelte der mond, en daar, zo als ik zag, by  a86 P. J. L O O F F by ftraalen afliep ; dit bloed fpoog hy uit en het verligte zyn hoofd zeer veel , en nam geheel weg een duizeligheid, en zwaarte, welke hy altyd ondervond kort voor het komen van de. zen bloedvloed. Van gelyken ken ik iemand, welke" gezond zynde, een fterke ontlasting van agter zyne ooren heeft , welke vogtigheid opdroogende hem ziek, koortzig, en zo zwaar van hoofd maakt, dat hy menigmaalen voor een beroerte vreest, waaraan zyn Vader geftorven is. Zo heb ik onlangs een kind van twee jaaren gezien, welkers hoofd altyd fterk daauwde , egter zonder puisten. De moeder verveelde dit, zy lei 'er een roodkoolsblad op, dog dat eerst was warm gemaakt. Het hoofd droogde op: maar het kind kreeg een allergeweldigfle koorts met een bezetting op de borst, en ftierf twee dagen daarna. Edog dit zyn byzondere wegen, welke de natuur, of het werktuigkundig zamenftel van ons lichaam, zomtyds genoodzaakt word, volgens de wetten der beweging, als in te flaan, om, tot behoud der gezondheid, byzondere ftoffen uit te dryven. Tot het derde hoofddeel der inwendige oorzaaken, breng ik al het geen onverwagt en buitengewoon binnen het lichaam word voortgebragt. Als gezwellen, verhardingen, uitftorting van bloed, etter of andere vogtigheid; voortbrenging van fteen, en fteenagtige ftoffen in verfcheiden en byna al-  over den KOORTSBAST. 287 alle plaatfen van het lichaam , voornaamentlyk in de pisblaas, galblaas en lever: als mede het voortbrengen van wormen. Ik twyffel niet, of een ieder zal my gereedelyk toeftemmen, deze opgenoemde oorzaaken inziende, dat alle deze zeer vrugtbaar zyn om alle zoorten van koortfen voort te brengen. Egter om klaar te zyn, zullen wy korclyk de wyze, op welke dezelve werken tot voortbrenging der koortfen, aanroeren. Aangaande nu het eerfle hoofddeel der inwendige oorzaaken, hoe namentlyk door het geen van binnen word ingenomen van fpys en drank , en onder wat naam zulks ook mogt wezen, de koorts in het algemeen zoude kunnen veroorzaakt worden, zo kunnen deze dingen onder den naam van ingesta begrepen, nadeel toebrengen en door de hoeveelheid en door de hoedanigheid. Overlaadt zig dan iemand door te veel fpyze, dat is, wanneer de verteeringskragten van maag en darmen in geen evenredigheid ftaan met de kragten van tegenftand en t'zamenhang die in de fpyzen gevonden worden, dan worden dezelve niet verteerd, en zomtyds door braaking wederom uitgeworpen , zynde dit wel in het algemeen de zekerde weg, welken de natuur tot zelvsbehoud verkiezen kan: dog dit niet gefchiedende, zo gebeurt 'er het zelve , als of deze fpyzen met fpeekzel, maagfap, enz. vermengd, in eene warme plaats wierden heengezet: zy ondergaan een ligte fermen- ta-  *88 P. J. L O O F F tatie, zy beginnen een kwaade reuk te verfprei* den, zy bederven, en nemen een fcherpte aan, ieder naar zynen aart van zamenftellende deelen: zommige verrotten, andere worden zuur, en alle verkrygen een hoedanigheid geheel ftrydig met de zagtaartigheid onzer vogten. Het blykt dan ten klaarden, dat wanneer dit mengfel in de dunne darmen word voortgedreeven, en voor een gedeelte langs den gewoonen weg in het bloed word gebragt, dat dan de gezonde hoedaanigheid van het zelve word weggenomen , en overlaaden word door een verdorven ftoffe, welke niet alleen het geestryke van het bloed (den Sp. rector) onderdrukt, en de leevensgeesten (om met morton te fpreken) als het waare doet inkrimpen, maar ook door haare fcherpte de rokken der bloedvaten derwyze prikkelt, dat dezelve tot fterkere en fnellere toetrekkingen worden aangezet, de geheele omloop der vogten daardoor op een aanmerkelyke wyze verhaast wordt, alle die toevallen te voorfchyn komen, welke het eigenaartige der koortfen uitmaken: al het welk zo veel te geweldiger zal wezen , naar mate de vreemde ftoffe, die in het bloed gebragt is, in meerder hoeveelheid altlaar tegenswoordig is, of zo veel meer afwykt van den natuurlyken ftaat onzer gezonde vogten. Is nu deze ftof weinig, of niet geheel, bedorven, of fcherp ,zo zal 'er een eenvoudige continuele koorts ontftaan, welke, in twee a drie, of ten hoogden vier,  over den KOORTSBAST. 280 vier, dagen, zonder eenig gevaar zal afloopenden wyl de natuur veel flerker, dan de tegenftand der ontaarte ftoffe, dezelve of zal uitdryven door een of anderen openlyken weg, of ook wel zodaanig te onderbrengen, door de geduurige werking van het vatengeftel, dat dezelve met de overige vogten als gelyk gemaakt en geasfimileert, ook wederom met dezelve den gewoonen omloop volbrengen kan. Dog indien die ontaarte ftoffe van grooter hoeveelheid is, of veel meer fcherpte bezit, en alzo gantsch zeer van den natuurlyken ftaat onzer gezonde vogten afwykt, dan word de koorts heviger, langduuriger of gevaarlyker, en, indien alles tot uiterften gebragt word, volftrekt doodelyk : mislende aldus de natuur in haare poogingen, tragtende door de koorts zelve de zondigende ftoffe buiten het lichaam te brengen, of dezelve te verbeteren. Uic dit begrip der inwendige oorzaaken der koortfen, komt my mede voor klaar ce blyken, dat veele koortfen , wel verfchillënde in naam, egter niet verfchillen in haare wezendlykheid of natuur, dan alleen by trappen , welke vermeerdert of vermindert worden , naarmaate , de oorzaak grooter of kleiner is; waar nog by komt, dat dezelve oorzaaken in verfchillënde voorwerpen ook verfchillënde werken, want dezelfde oorzaak, en dezelfde hoeveelheid van zondigende ftoffe (materia peccam), of dezelfde graad van bederf VIII. düel. T en  290 P. J. L O O F F en fcherpte daarin gefield zynde, zal in een flegmatiek geftel, en dat anders gaaf en gezond is, niet zulk een zwaare koorts verwekken, als die zelfde floffe en fcherpte doen zoude in -een flerken en volfappigen fanguineus of cholericus, wiens vaten met bloed geheel opgevuld zynde, en daar by zeer kragtig, zig op een veel geweldiger wyze komen toe te trekken, en aldus met veel meer fnelheid den omloop des bloeds derwyze vermeerderen , dat men in een geduurige vreeze leeft , dat door dat geweld de fynlle vaatjes des lichaams, en inzonderheid die der hersfenen, eerlang verbrooken zullen worden. Daar in tegendeel de vaten der eersrgenoemden flap zynde, en met bloed niet geheel en al vervuld, en dan nog met dunner en ligter bloed, volgt, volgens alle regelen der werktuigkunde, dat de toetrekking der vaten veel minder moet zyn, en by gevolg minder voortfluwing der vogten, minder fchuuring , minder warmte , minder fnelheid , en aldus met veel dunner en ligter-vogten , ook veel minder geweld oeffening op het vatengeflel , en derhalven veel minder gevaar van verbreking der kleinfle vaarjes. Nog veel meer zoude men in deze floffe, welke inderdaad leerzaam en aangenaam is, kunnen uitweiden; maar om niet te lang te worden, zal ik hier mede dit eerfle deel der inwendige oorzaaken der koortfen befluiten, en tot het tweede  over den KOORTSBAST. «pr de overgaan, naamentlyk, op wat wyze de koortfen kunnen worden voortgebragt, door het ophouden binnen het lichaam van dat geen het welk moest worden uitgeworpen. De flank van den gewoönen afgang (foeces alvina), ook van den gezondllen mensch, toont klaar, dat dezelve reeds een trap van bederf ondergaan heeft. Hoe zorgvuldig ook de natuur is, om derzelver uitgang te beweiken, is bekend uit de welgelchikte werktufgen, welke ze daartoe bezigt. Door fcheidkundige proeven blykt ook, dat in die verdorven ftoffe zeer veel vlug en vast zout, en zeer veel fcherpe olie vervat word. Derzelver plaats in ons lichaam, zyn de dikke darmen; maar offchoon ze daar in wel beflooten blyven, zo zyn egter deze darmen van duizenden, van opflorpende vaatjes voorzien, welke niet nakaten. van tyd tot tyd eenige verdunde deeltjes dier drekftoffen naar zig te nemen, en langs de aderen in het bloed te brengen. En offchoon dat wel van weinig aanbelang is voor eene zeer korte vertoeving dier ftoffen in de darmen, zo gebeurt het nogthans in zommige voorwerpen, en in zomroige omftandigheden, en door byzondere oorzaaken, dat dezelve eenige dagen lang aldaar vertoeven, en door de geduurige warme ftoving meer en meer verrotten en ten laatften eene zeer groote fcherpte en kwaadaartige hoedanigheid aannemen : waarT a by  sp2 P. J. L O O F F by komt, dat derzelver deeltjes, meer en meer verdund wordende, veel gemaklyker en in meerder hoeveelheid door de genoemde opllorpende vaatjes in het bloed worden gebragt; en dit zonder ophouden gefchiedende,kah het niet misfen of het blced moet daar mede in zo verre aangevuld worden, dat de juiste menging en evenredigheid van beftanddeelen word weggenomen, waardoor gevolglyk, door tegenflrydigheid der deelen, een foort van gisting geboren word, welke,' offchoon ze niet eigentlyk fermentatio kan genoemd worden , nogthans een grooter beweging des geheelen bloedklomps te wege brengt, en welke door de geduurige voortgaande beweging des bloeds, en de wederwerking der vaten geholpen, en vermeerdert door de warmte, een geheel ander gevoel aan het lichaam mededeelt, dan het anders gewoonlyk ondervind: want de beweging, die anders gelykvormig was, en de warmte gelyklyk verdeelt en matigt , wordt nu zeer ongelyk volgens de ongelykheid der menging van de masfa des bloeds, en aldus word de beweging nu eens vertraagt en dan eens verfnelt : daarom wisfelen koude en warmte eikanderen af by beurten , en de mensch gevoelt grillingen , huiveringen en dan wederom hitte. Als men daar nu byvoegt, dat de fcherpte der ftoffen eene- geduurige prikkeling op het zenuwgeftel der vaten verwekt, en daardoor een fterker zamentrekking en gevolglyk fchielyker voortgang der vogten, en dat door  ovu den KOORTSBAST. 293 door die zelfde beweging en ongelykheid der circulatie , zeer veele bedieningen in de huishouding des lichaams worden verward, vertraagt , opgefchort, of geheel en al agterwege blyven, en aldus verfcheidene toevallen en verfchynfelen in den lyder veroorzaaken, zal een ieder klaar begrypen, dat in dit lichaam een koorts verwekt is, welke zonder de hand des Geneesheers niet gemaklyk bedaaren zal. Dit nu tot een grondflag gelegt zynde, valt het gemaklyk te begrypen , hoe andere uitwerpfelen, indien dezelve binnen het lichaam gehouden worden, een zelfden trap van fcherpte verkrygende, en in het bloed gebragt, aldaar als een vreemde en oneigenaartige dofte Cniateria heterogenea) noodzaakelyk die functie beledigen moeten, van welke de gezondheid volkomen afhangt. Want indien wy maar fcherpte in deze, in het bloed gebragte, flof onderflellen, zo volgt daaruic wiskundig en betoogbaar wegens de prikkelbaarheid van het vacengellel, dat daardoor de omloop der vogten zeer gevoelig verfneld moet worden; ja zelfs om dit ongelykaartige wederom gelykaartig te maken, of buiten het lichaam te dryven , verwekt zelfs het werktuigkundig beginfel van ons gedel deze buitengewoone beweging , welke niets anders dan koorts is, en welke, indien niet door al te groote oorzaaken verwekt, nog al te derke tegendanden ontmoetende, de herdelIer en behouder der gezondheid word. Ge maklyk T 3 valt  S94 P. j. L O O F F valt het nu te begrypen, dat hoe grooter de ontlasting zyn moest, welke te rug gehouden word, zo veel grooter ook de daar uit volgende koorts en ongefteldheid zal worden. Terwyl ik dit fchryf, heb ik eene lyderesfe onder myn bezorging, welke volgens haar geitel en jaaren, haare maandelykfche ftonden veel te fpaarzaam heeft, en nu zedert eenige maanden, eenige dagen voor den tyd der ftonden , altyd een reguliere anderdaagfche koorts krygt, welke regelmatig voortliep, en alleen door de gewoone middelen genezen wierd. Nu ten derdenmaal wederom komende, wierd ze zeer ras en veel fpoediger, door een ruime aderlating tot volkomen gezondheid herfteld. En daar wy nu zulke klaare proeven vinden, dat de gewoone ontlastingen terug gehouden, zo' zekere oorzaaken der koortfen worden, hoe veel te meer zullen die ontlastingen, welke de natuur op een buitengewoone wyze, en in een gezond lichaam verwekt, als daar zyn de buikloop, neusbloeden, vloeiende aambcyen , veelerhande foort van uicflag, en veele andere, alle foorten van koortfen kunnen verwekken ? Want hier was reeds te veel volheid, of fcherpte, of ongelykaartigheid , welker kwaade gevolgen de natuur, als voorziende, naar buiten dreef, maar welke in het lichaam befloten blyvende , die zelfde toevallen verwekt zouden hebben, als de gewoone ontlastingen, indien opgeftopt: welke dan, indien onbeiagtelyk ge-  OVER. DEN KOORTSBAST. 295 gefluit, of door de konst te ruggehouden, noodzaakelyk dezelfde uitwerkingen moeten veroorzaaken. Dit nu afgehandelt hebbende , zullen wy nog met weinig woorden verklaaren , hoe inwendige zwellingen, verhardingen, uitftortingen enz. een zeer voornaame oorzaak tot voortbrenging der koortfen kunnen wezen. Men betragte, dat eenig gezwel in een der ingewanden, indien het etter maakt , niet alleen de om- en byleggende deelen moet drukken, maar ook ten laacflen zyn etter moet uitflorten, welke, aan de overige vog. ten medegedeelt zynde, de koorts verwekken moet, en zo veel te zwaarder, 'als de in het bloed gebragte etter fcherper en in meerder hoeveelheid is. Hoe zeker deze oorzaak deze uitwerking voortbrengt, leert ons de ondervinding in de longtering, alwaar het geheele lichaam door een etterkoorts gefloopt, en het leven weggenomen word. Van gelyken,offchoon alle gezwel niet doorbreekt, nog zyn etter in het bloed brengt, zo drukt het de bygelegene deelen , en belet zomtyds , door zynen g^ooten omtrek, den doorgang der nood wendigfte vogten, en ontflek geheel en al de werkingen der klieren tot affcheiding, of verftopc de uitloosbuisjes van een noodzaakelyk vogt, waardoor de kooking , menging, en onderhouding der gelykaartigheid onzer vogten geheel en al belet word; en wordt op die wyze,kwaade kooking,menging, T 4 en  *9 P. J. L O O F F en fcherpte verwekkende, ook te gelyk een voornaame oorzaak der koortfen. En wat immer vreemd verders binnen ons lichaam word voortgebragt, kan , of door drukking op de omleggende deelen, of door fcherpte, duizenderlei foorten van ongeregeldheden in de huishouding van ons dierlyk famenflel veroorzaaken. Aldus verhaald bonktds in zyn Anatomia practica van een jongeling, welke veertien dagen lang aan een koorts laborerende, eindelyk flierf, in wiens geopend hoofd men Vond, dat alle vaten der herfenvliezen , en de vliezen zelve, geweldig gezwollen waren. Jacob thkavitus verhaalt, dat men inde ventriculi celebri van een man , welke aan een langzaame koorts geflorven was, veele etteragtige ftoffe had gevonden, welke geduurig in het bloed gebragt zynde , de gefladige koorts en de dood veroorzaakt had. Ballonius fchryvt Epidem. et Ephemer. lib. a. dat de Cardinaal van Lotharingen door een koorts ftierf, en dat men in zyn geopend hoofd, alle de aderen zeer gezwollen, en met een zwart geftollen bloed vond opgevuld. De Hertog van Venetien, Francifc. Contarini laboreerde zeer lang aan een dubbelde andefdaagfche koorts, welke van de maand Juny tot in December met verfcheidene toevallen en verandering van beter en erger voortduurde, en hem op den zesden dag dier maand van het leven beroofde. Na  over den KOORTSBAST. 297 Na het openen des lichaams vond men de holte van de borst met byna vyf pond water vervuld, zynde de linkerzyde der long geheel en al in een zak opgefpannen , welke doorgefneden zynde, men de geheele long als verteerd vond, en in die plaats een menigte fanieufe ftoffe. Men vind dit aangetekend by hieuon. velschius ex obferv. Praootii. Een jonge dogcer, welke dagelyks door een koude koorts met colykpynen wierd aangetast, en niet kunnende geholpen worden, eindelyk geheel uitgeteerd den geest gaf, opende men haar lichaam , en vond het geheele darmfcheil vol van zwellingen en etter. Dit vinden wy by bonetus in Anat. pract. Tom. lil.p. 134. Dezelve zegt ook in twee lyken aan de koorts en geelzugt geflorven , groote fteenen in de galblaas te hebben gevonden. Gelyk men aldaar ook drie gevallen vind, van fleenen in de nieren gevonden by aan de koorts geftorvene lyders. Een groote menigte waarneemingen van langzaame koortfen, door purulente materie in de longen en andere ingewanden ontftaan, zoude ik hier kunnen bybrengen, indien ik niet vreesde al te lang te zullen zyn. Nogthans zal ik niet nalaaten door waarneemingen aantetoonen , dat ook de tusfchenpoozende koortfen, en alwaar de koortsbast het voornaamfte middel diende te zyn, menigmaalen aan diergelyke verborgene oorzaaken zyn toe te fchryven. Regnerus de guaaf vond het pancreas T 5 in  £08 P. J. LOOF F in het lyk van een vrouw op veele plaatfen verflopt, deze was lang aaneen intermitterende koorts ziek geweest, en eindelyk geflorven. In tractatu de pancreate, cap. 2. Thomas bartholinus cent. historiarum fchryfc van een Edelman, welke ,' aan een tusfchenpoozende koorts geflorven zynde, geopend wierd, en dat men de oorzaak des doods vond te zyn een zeer groot gezwel, het welk het geheel alvleesch bezet had, en vervuld was met etter van een onverdraagelyken flank. Een zeker Heer na lang aan een anderdaagfche koorts ziek geweest te hebben , verviel in een derdendaagfche koorts, en flierf; men vond in zyn lyk de lever geheel gezwollen, verflopt en aangevuld met etter, Ca rol. piso de morbis a colluvie ferofa. Nog twee andere gevallen, een van een adelyk jongman, en van een geestlyke, beide door een anderdaagfche koorts, welke op het laatst geduurig wierd , gedood , en in welker lyken de lever, als mede het alvleesch geheel verflopt, en als verfleend, en tot verwondering van allen in grootte uitgezet bevonden'wierden. Rumlkrus obferv. 94, verhaalt dat een Grootshertog vanTofcanen aan een anderdaagfche koorts geflorven was, van welke men de oorzaak vond geweest te zyn een doorknaging van den binnenften rok der maage. Ballonius in cov.fult. lib. I. verhaalt , dat in een jongman, aan een derdendaagfche koorts over-  over den koortsbast: 299 overleden, de milc in een vervaarlyke grootte gezwollen was, en als in verfcheiden deelen van een gefcheiden en bedorven. Wyders betuigt adr. spigelius de febr. femit. lib. I. dat h'y zeer veele doode lichaamen, aan halve anderdaagfche koortfen geflorven, ontleed had, maar altyd gevonden, dat een of ander der onderbuiks ingewanden, als de-maag, dunne darmen, darmfcheil, net, de lever, milt en meer andere deelen, door eene ligte ontfleeking, zwellingen, vergadering van etter, enz., waaren aangedaan geweest, offchoon de pyn der lyderen niet altyd beflendig, of groot genoeg geweest waaren, nog de verhardingen of zwellingen niet merkbaar genoeg, om deze oorzaaken te vermoeden. Uit alle deze gevallen kan men, zonder veel te dwalen, befluiten, dat in heete en continueele rotkoortfen, menigmalen de oorzaak der ziekte in de ontfleeking, verftoppingen, of dadelyk bederf der ingewanden, of levensdeelen te zoeken zy: zo vond hollerius een man van veertig jaaren, die op den veertienden dag aan een heete koorts ftierf, dat de longen geheel zwart en bedorven waren. Holler, in. libello obferv. Een ander man ftierf binnen de 24 uuren aan een brandende koorts, en men vond in hetgtöpend lichaam het hart tweemaal zo groot als in gezonden, met alle de bloedvaten ongemeen opgeblazen. Dit  $oo P. J. L O O F F Die fchryfe hercules saxonia in prxlimin. practie, parte I. cap. i. Antonius pozzis geeft in zyne Mifctll. curioja,obf. 32. een zonderlinge waarneeming van een Keizerlyken Raadsheer, welke, aan een brandende koorts geflorven zynde, geopend wierd, in wiens lyk men niet .alleen de longe zwart, en dermaate opgezwollen vond , dat men ze naauwlyks in de borst konde houden; maar men vond ook in de beide nieren twee groote fteenen ter zwaarte van zes oneen, en wat zeldzaam was, zonder dat eenig teken , nog eenig zand , nog doofheid der beenen, nog pyn der lenden, nog opflopping van pis, zulk een zaak had doen vermoeden; integendeel was zyn water overvloedig, maar geheel gelyk aan gezond wacer. Zoude men niet mogen vermoeden, dat deze fteenen door hunnen omtrek een beletzei geweest waren , tot de uitloozing dier grovere en fcherpere deeltjes, welke in de urien altyd tegenwoordig zynde, het lichaam ontlasten van die fchaadelyke deelen, welke anders door hunne prikkelingen, ontfteekingen en heftige koorts verwekken kunnen ? Zeer veele waarnee. mingen , al te lang om hier te melden, toonen zeer klaar aan , dat in allerlei foort van koortfen, veeltyds ontfleeking, veretteringen, verzweeringen, zwellingen of geheel bederf der ingewanden , de hoofdoorzaaken waren : en om den Ie-  over den KOORTSBAST. 301 lezer niet al te lang op te houden , zal ik hier deze waarneemingen befluiten met nog twee, welke my aanmerklyk voorkoomen. De Koning francois de Ifle van Vrankryk zukkelde zeer lang aan een tusfchenpoozende koorts, welke, gevolgd wordende door een geduurige , hem deed derven. Het lichaam geopend zynde, vond men het net gebroken , en zo vergaan, dat men de darmen, geheel bloot zag. Den twaalfvingerigen darm vond men bedorven en etteragtig. De keel by de flokpyp was verzworen. De long bedorven, en zo fterk vastgehegt aan de pleura, dat ze niet los te maken was zonder fcheuring. De regter nier was vol etter. Aan den hals van de blaas vond men een groote verzweering met zeer veel etter. De proftatae en testes waren, met de omleggende deelen , gangraeneus. C a s p. hols. obf. De andere waarneeming, en waarmede ik deze befluiten zal, is van g. h. velschius in obfervat. med. phyf. Te weten in het begin van den winter des jaars 1663 heerschte in het gebied der Republiek van Venetien een kwaadaartige koorts, waaraan men zegt, dat meer dan negen duizend menfehenziek lagen; zommigen derzei ven ftier ven» en anderen wierden fpoedig tot genezing gebragt. De oorzaak ontdekte zig door het openen der geftorvenen , waarin men met verbaastheid een ongelooflyke menigte kleine wormen ontdekte. Meer  302 P, J. L O O F F Meer anderen der oudere Schryveren vermelden van wormen in alJe deelen des iichaams gevonden, en als oorzaaken van koortfen en andere ziektens' opgegeven; gelyk ook conradin de febre hungarica, cap. io. meld, dat men in de hoofden der overledenen wormen gevonden had , zynde ook geflorven met onverdraagelyke hoofdpyn. •Nadat wy nu zo wel de uitwendige als inwendige oorzaaken der koortfen hebben doorgezien, en zo kort als mogelyk door de ondervinding bevestigd , komen wy thans tot dat rydflip om aan te toonen op hoeveelerleie wyze de kragt van den koortsbast onderfteund of aangezet kal worden door bygevoegde middelen , in de verfcheidene Joorten van koortfen , alwaar dezelve , als het voomaamfte middel vereischt word, maar te zwak is om de zaak alleen af te doen. En om hierin met eenige klaarheid genoegen te geven , zal het dienftig zyn, eerst vast te ftellen, waarin eigentlyk de kragt ter geneezing der koortfen van dezen bast gelegen is; want daaruit alleen zal ik kunnen opmaaken op welke wyze, en door wat middel ik deszelfs kragten zal kunnen onderfteunen of vermeerderen : het zy dan dat ik deszelfs kragten zelf opwekke en vermeerdere, of dat ik de beletzelen wegneme , welke zyne voornaame werkzaamheid kunnen onderdrukken of vernietigen. Zeer veel is 'er gefchreven in de dagen der jeugd van dezen bast, ik meen in het mid-  over dM KOORTSBAST. 303 midden der voorgaande eeuw; veele tegendanders, ja zelfs vyanden heeft zy gehad, en duizenderlei fouten en ondeugden zyn hem bygelegt, in hoop denzelven in veragting te brengen, welke alle lasteringen plaats hadden, of uit onkunde, of omdat het wat nieuws was, of uit eigenzinnigheid om eens anders uitvinding niet te willen goed keuren en volgen; of ook wel, het geen 'er al mede onderliep, uic het laagde grondbeginzel van allen, te weten uit vreeze, dat de praktyk der medicynen daar door vermindert, en de winden daarvan niet zo groot zouden zyn , maar dat de ziekte veel fpoedigergeneezende, nog Medicus nog Apothecar zo veel winst daar aan konden hebben, als wel te vooren, daar men twee of driemaal zo veel tyd en geneesmiddelen moest gebruiken, in het geneezen veeier ziektens, als wel tegenwoordig. Men vind hiervan een zeer breedvoerig verhaal by den uitmuntenden morton; en in der daad hy had-niet mis; het vooroordeel tegens dit gezegend middel, nog fubfiderende, mag men wel geloven, dat ook nog , in zommige deden van ons Vaderland, door baatzugtige Apochecars mee de veragtelykde laagheid van geest, word gekoesterd en onderhouden: vergeeft my dezen uitdap , myne Heeren; de bezeffing der ondankbaarheid aan den grooten Gever alles goeds bewezen , dwong my tot deze aanmerking. Dog om weder te keren. Wanneer wy openhartig willen te werk gaan, zul-  3°4 P. J. L O O F F zullen wy, ten aanzien der kragten van den koortsbast in de geneezing der koortfen, hoe langer wy daarop peinzen, daar nog verder afgeraaken, en het zal veel beter wezen onze onkunde in dezen te bekennen, dan geleerde herfenfehimmen voor den dag te brengen. Ook kan niemand ontkennen, dat al dat geen tot hier toe van geleerde Mannen daar over gefchreeven is, tot nog geheel onvoldoenend bevonden is. 'T geen morton in navolging van sebast, badus, welke tegen V0P/scusPLEMPius,de deugden van dezen bast op het alleruitmuntendst verdeedigc heeft, daar van zegt, is alles wel zeer fraai, maar geeft ons geen genoegzaam onderfcheiden denkbeeld van zyne werkingen in het geneezen der koortfen. Het komt, om kort te gaan, hierop uit. Hy onderdek dat de koorts verwekt word door iets, dat gelyk is aan een vergift. De verfchillige, en zomtyds verfchnkkelyke toevallen der koorts, zegt hy, dat een volkomen gelykheid dragen met de toevallen, welk door een mineralisch of vegetabilisch vergift verwekt worden. Daarenboven fielt hy , dat dit zeer fyne vergift het voornaamfie werkt op de dierlyke geesten, en derzelver werkzaamheid belet, en wel alzo, dat dezelve zig niet genoegzaam kunnen uirbreiden, om alle beweegingen, tot het leven dienftig, gaande te houden, fn het gemeen noemd hy dit vergift, fermentum febrile. Vervolgens ftek hy in den cortex een kragt, wel-  over dên KOORTSBAST» 305 welke juist tegen overgefteld is, tegen het zogenaamde fermentum febrile, en gevolglyk werkende als een antidotum of tegengift, veel meer, zegt hy, bewezen door het gebruik en ondervinding dan door redenering, en haalt daar by aan fracastorius wel ke, Lib. III. Curat. morb. contag., verhaalt van de vergift - weêrftaande kragt van de bolus armena, welke gegeeven wierd aan een man, die verftand en fpraak verlooren had , en zeer opgezwollen was door de beet van een vergiftige fpin, en aanftonds daarop fprak en zyn verftand wederom kreeg, met zeer fpoedig herftel van kragten. Wie zoude kunnen denken, zegt morton, dat door een kleine gifte van bol. armen, het geheel geftel van vogten in dezen lyder veranderd wierd? . Maar het blykt klaar, dat het vergift door 't tegengift in een ogenblik is vernietigd en van alle zyne kragten beroofd. En dit toepasfende op den cortex peruvianus , onderftelt hy ook, dat op gelyke wyze het zogenaamde fermentum febrile door het tegengift, dat 'er in den cortex fchuilt, op eenmaal van zyne kragt beroofd en werkeloos gemaakt word. Dit alles nu beredeneert hy zeer wel, en welfprekend, maar daar blyft altyd zo veel duisterheid over, dat wy daar uit zien kunnen, dat zo wel de inwendige kragt van den koortsbast, als dat eigentlyke , het welk de koorts maakt, ons altyd onbekend blyft. Vlfl. deel. V Men  $06 P. J. L O O F F Men zoude aldus fchier wanhoopen agter het geheim der zaak te komen: om nogthans deze wanhoop te verzagten, zo laat ons tragten om ten minften zo veel doenlyk te naderen tot die geheimen, welker diepte wy niet geheel kunnen doorzien. Laat ons dan zien, wat de cortex gemeen heeft, en wat hy byzonder heeft, met andere geneesmiddelen. Ik vind dat de adftringerende of zamentrekkende , de verrotting wederftaande kragt, en de bittere fmaak in veele andere geneesmiddelen, niet minder dan in onzen bast te vinden zyn. Maar zyne koortsverdryvende, en zyne verfterkende kragt; als mede zyne byzondere deugd om het koudvuur te ftuiten en te fcheiden» vind ik in geene andere middelen. My dunkt, dit lyd by Geleerden geen tegenfpraak; daar by komt nog deze voornaame hoedanigheid, dat deze bast op alle tyden, in alle fexen, in allen ouderdom , en meest in alle ziektens kan gegeven worden met voordeel, en byna nooit door eenig nadeel wordt gevolgd: zo men uitzonderen wil, de byzondere zamenftellen der lichaamen. Mo/yncrafia, welke ook , gelyk bekend is, door zommige fpyzen of dranken zelfs zo zeer ontroerd worden. Ik wil hier mede niet zeggen, dat dezelve in alle ziektens kan gegeeven worden als een geneesmiddel maar dat, offchoon gegeeven in een ziekte, alwaar hy geen dienst konde doen, zulks egter ook dan geen fchade doet, of de ziekte vermeerdert, ten  over den KOORTSBAST. 30? ten zy dan in zo een geval, wanneer dezelve op een geheel ongefchikte manier, of in een al te groote, of tot bezwaarenis verftrekkende gifte, gegeven wierd. De beroemde lind zegt, dat, offchoon hy in den tyd van drie jaaren 420 fg van den koortsbast by zyne lyderen gebruikt had, zulks in geen derzelven , egter uitgezondert twee perfoonen, van eenig ongemak was gevolgd geworden. Van de twee, was een vrouw, welke daar door de maandflonden fchenen opgeftopt; de andere was een man die engborflig was, en door het gebruik van den koortsbast, in een hevigflen aanval van die kwaal kwam te vervallen, en die duurde tot dat de bast wederom was uitgebraakt. Uit deze drie eigenfchappen, welke den cortex byzonder eigen zyn , kunnen maar twee ons de vereischte opheldering geven, omdat de koorts verdryvende kragt uit de overige diende voort te komen. Maar ook kan, dunkt my, de byzondere deugd om de gangrozna te fluiten, hier ons geen aanleiding geven , om de tegenkoortfige kragt te verwekken. Weshalven 'er dan niets anders dan zyne waarlyk verfterkende kragt zoude overfchieten, om de tegenkoortfige kragt van af te leiden. En hierin zie ik ook , zonder veel ongerymde Hellingen te gebruiken , nog vry veel waarfchynlykheid ; want wy merken op, by de koortfen in het gemeen, maar in het byzonder by de tusfchenpoozende, dat, eer ook de eerfle aanval komt, 'er reeds verV kan men ook gevoeglyk dezelfde middelen in een flikbrok laaten gebruiken. Met deze middelen, moet ik zeggen, is het my nooit mislukt om een egte derdendaagfche koorts te genezen, indien maar de lyder niet door ongeduld al te haastig wilde herfteld wezen. Ook heb ik opgemerkt , dat met vier of vyf oneen van den koortsbasc aldus , dac is met de voorzeide middelen onderfteund , de koorts genezen was, en dat tot voorkoming van wederinftorting de bast als dan alleen genoegzaam was, indien de lyder maar niet te fchielyk ophield , in deszelfs gebruik te volharden. Ik had haast vergeten te zeggen, dat men voor de uitwerking van braaken door den tart. emet. hier niet behoeft te vreezen; ik erinner my niet dit ooit ontmoet te hebben, alleenlyk zomtyds een ligte walging. In de tweede plaats heb ik opgemerkt, dat de hardnekkigfte derdendaagfche koorts veelmaalen tot geneezing gebragt word door het opium, te weten indien dezelve zeer kort voor den aanval word toegedient. Ik heb zelfs gezien, dat de verwagte aanval op het gebruik van twintig of vyfentwintig druppen Van de tinctuur van opium, in eenig gede-  S48 P» J. L O O F F deftilleerd water, by voorbeeld aq. napha, wegbleef. En in plaats van den gevreesden aanval, wierd de lyder warm, begon te zweeten , viel in een zagcen flaap, en ftond zonder koorts na eenige uuren op, alleenlyk door het zweeten een weinig afgemat. Indien dit eenige aanvallen agtereen in het werk word gefield, en intusfchen de koortsbast in een behoorlyke gifte gebruikt word, zal men zonder twyffel over deze aanhoudende ziekte zegepralen. Eens, en ook maar eens, heb ik een derdendaagfche koorts-, welke reeds lang geduurd had , met het opium alleen, en zonder koortbast, genezen. Zekerlyk mogen wy dan befluiten, dat opium, indien het byzonder geftel des lyders, nog eenig toeval deszelfs gebruik volftrekt onveilig maakt, heel veel zal toebrengen tot onderfteuning en aanzetting van het vermogen des koortsbast in alle die gevallen, alwaar de zelve alleen de zaak niet af kan doen. Ten befluite kan ik ook niet nalaaten een middel tegen de tusfchenpoozende koortfen door den zeer beroemden morton, een der eerfte, egtfte, en kundigfte waare hoogagters van onzen koortsbast, hier neêr te ftellen. En daar ik zynen keurlyken ftyl door een overzetting niet ontluisteren wil, zal ik de vryheid nemen zyn eigene woorden hier neêr te zetten. Aldus zegt hy, fprekende van de tusfchenpoozende koortfen , in zyn Pyrethologia, pag. 43. cap. 6. „ Por-  over den KOORTSBAST. 349 „ Porro Clarifs. meus Collega, ifque vir inte„ gerrimus ec Medicus expertisfimus D. D. elis„ ha coYT,fa?pius fincero animo mihiasferuit fcfe „ vires florum chamameli fubtilisfime pulverifa„ corum , in vehiculo convenienti exhibitorum , „ acque pose debita intervalla repetitorum , ajque „ felices ac certas in hoe morbo debellando ex„ pertum fuisfe, ac ipfius cortkis peruviani. Pe„ nes auctorem fides fit. Me quod attinet, ego „ nusquam efficaciam hujus fimplicis remedii ten„ tando exploravi, verum eodem medicamento „ cum aliis commixto Filium Domini bernard „ Jurifperiti Londinenfis febre hemitritaa laboran„ tem , quem cortice peruviano diu et copiole „ adhibito nequidem ab uno paroxyfmo Überare „ potui, fpatio bidui perfecte in fanitatem reilitui. „ Nee non Dominam gumley vetulam febre tertiana decumbentem (postquam diu et ad nau„ feam ufque vires corticis peruviani irritas ex- perta esfet) ope ejusdem arcani , post debita „ intervalla , exhibiti fpatio etiam bidui fanavi. „ Itidemque uxorum vetulam Domini koyston, Bibliopolaï Regis , fere feptuagenariam , posc„ quam ad biennium febre intermictente, nunc „ tertiana, nunc quartana, vel hemitrirsa laboras„ fet , fpatio duorum dierum eodem remedio, „ perfecte, ec abfque recidivatione curavi. „ Faceor quidem , me nunquam, (quod fcio) „ in quocunque alio , febre intermitcence, labo- VIII. deel. Z „ ran-  35o P. J. L O O F F „ rante hujus remedii periculum fecisfe , quippe „ vix umquam (fi certe meminerim) preterquam „ in hifce tribus aïgrocantibus, antidotus illa her„ culea , cortex fcilicet peruvianus , fpem meam ,, fefellit, proindeque nee licitum , nee decorum „ esfe duxi in humano corio ,experiendi gratia, Iu„ dere, ec certo et experco remedio, magis in„ certum et minus exploratum prseferre. Uccunque „ ejus formulam defcribere libet;, ut ii posfint, „ modo vtlint, experiri', num hoe etiam fit certum „ frebrifugum , vel fal tem num (ut mihi evenit) „ vires corticis deficientes fupplere queat. For„ mula pulveris est, qua; fequitur. „ $t. Fol. chamom. fubtilifs pulv. £) j. „ Antimon. diaphoret. „ Sal abfinth. aa 9/3. „ M. F. pulvis. „ Sumendus in hauftu pisfecals vel cujuscun„ que julapii temperati, auc in formam boli cum „ fyrupo caryophill. vel in formam pillularum „ cum muc. gurnm. tragacant redactus, fexta qua„ que hora per biduum vel triduüm repetendus. ** Daar nu deze Schryver aanmerkelyk is, en zyne woorden geloof fchynen te verdienen, heb ik niet willen nalaaten, om die middel hoe gering ook fchynende, hier by te voegen, ten einde men beproeven mag, of het de kragten van den koortsbast ten minlten zal kunnen onderfleunen en  over den KOORTSBAST. 351 en aanzetten, te meer daar ik in myne beoeffening der Geneeskunde zeer veel voordeel van deze flor. chamom. genoten heb , en meest altyd dezelve, fchoon niet in deze form , by den koortsbast heb gevoegd, in het genezen der tusfchenpoozende koortfen, wordende daarenboven hierin onderfteund en aangemoedigd door andere geleerde Mannen, onder welke vogel in zyn materies medica dezelve zeer roemt, en zegt, dat zy als een fpecifiek middel tegen de tusfchenpoozende koortfen, reeds van galenos tyden af, beroemd geweest zyn. Zeer veele andere middelen, welke als geneesmiddelen voor de koortfen worden bygebragt , zoude men hier kunnen byvoegen , maar deels derzelver onzekerheid , en deels de zekerheid van het onvermogen, van veele derzelven , laat niet toe derzelver beloofde kragten te vermelden, nog te onderzoeken. Lind geeft daarvan een Register of Catalogus op in zyn Esfay on difeafes incident al to Europeans in hot Climates. Ook vind men dezelve in macbride introductio methodica in theoriam et praxin medicina. Ten befluite van deze verhandeling moet ik zeggen, dat de goede koortsbast nooit nalaat van groote kragc te zyn , alwaar dezelve vryelyk werken kan, maar dat zyn onvermogen in zommige gevallen moet worden toegefchreeven , of aan een, byzonder zamenftel van lichaam (het Z a welk  35a P. J. LOOFF over dun KOORTSBAST. welk door geen konst geholpen kan worden), of aan zekere oorzaaken welke zyne werkingen en vermogen beletten (en in deze gevallen kan men zeggen, dat de koortsbast de zaak alleen niet af kan doen), en de middelen, om deze weg te nemen, vind ik de zekerfte om de kragten van dit gezegend middel te onderileunen en aan te zetten. Hier mede, meen ik de voorgeftelde Vraag beantwoord te hebben , en verblyd my een pooging te hebben aangewend tot nut van myn lydenden evenmensen,offchoon ik bekennen moet, dat 'er nog veel aan ontbreekt, om dit antwoord volmaakt te maken. Dat dan het loflyk Genootfchap, aan de onvermydelyke bezigheden van ons beroep , het welk wy genoodzaakt zyn waar te nemen, wil toefchryven de onvolmaaktheden welke hier zyn ingefloopen , en haar zeer pryslyk oogmerk bereiken, met het beste aller antwoorden , welke op deze Vraag zullen inkomen , te zamen genomen, tot nut en troost der lyderen, en tot verheerlyking en lof van Hem , die ons alles fchenkt, en zonder wiens byfland, wy, nog onze middelen, niets vermogen. Qua mettor in genere hominum natura, quam eorum , qui fe natos ad homines juvandos, tut ar. dos, confervandos, arbitrantur? IVAAR-  WAARNEEMING.   WAARNEEMING VAN EEN gelukkige operatie der steen, die op een byzondere wyze zyne zitplaats had in de Manlyke Roede. Geopereerd door den Hooggeleerden Heer W. MU INNIKS, mede bygewoond en aan 't Genootfchap medegedeeld DOOR JOHANNES BARLINCKHOFF, Medicinae Doctor in de Nieuwe Pekel-A, buiten Groningen. Hoog en zeer Geleerde zeer Beroemde lieer en'. In 't gepasfeerde jaar 1779, op 's Lands Hooge School te Groningen, de geneeskundige lesfen van den Hooggeleerden Meer w. munniks, mynen ge•agten Leermeester, by woonende; ontmoettede ons op den 26 January een zeer zonderlinge patiënt, wiens ongemakken en manier van geneezing ik kortelyk zal aanteekenen. Dezelve was een foldaat, van een matige en wel geproportioneerde lighaams geflalte, 27 jaareu oud; anders vry gezond, dog van zyne jeugd af, zomtyds hevig gefoltert , door een pynlyk graveel: waar door hy eindelyk toen zeventien jaaren Z 4 oud  35f5 WAARNEEMING. oud zynde, eene kleine en beweeglyke hardigheid in zyne manlyke Roede ontwaar wierd, die, door de veelvuldige bykomende graaveelagtige deeltjes, in den tyd van tien jaaren zoo een grootte had aangenoomen, dat dezelve zeer veel pyn en ongemakken verwekte , jaa zelfs een geftadig aanoaderende dood den lyder aankondigde. Wy onderzogten den lyder, en bevonden, dat men den Steen , (zonder aan hem pyn te verwekken) van de glans penis, tot aan den bulbus urethrae zeer gemaklyk heen en weer konde fchuiven; ook zeide hy ons, dat hy ten tyde der pisloozing dikwyls genoodzaakt was deeze verfchuiving te doen, wyl de (leen zomtyds de urethra geheel en al verflopte, 't geen aan hem zeer veel moeilykheid en pyn veroorzaakte. De Heer munniks tragtte zoo fchielyk als mooglyk was, den lyder te helpen; bragt dierhalven, naa dat hy eerst den fleen tot aan de glans penis gefchoven had , een tangetje met olie befmeert in de urethra; in meening zynde, om den fleen dus te vatten, en uit te brengen; dog dit mislukte, wyl de fleen te groot was, om op die manier door een inftrument gevat te worden. Men befloot dierhalven , om in de urethra te brengen, en eenige dagen te laten dragen , candelae uit fparadrap gemaakt, om hier door grooter verwydering te verkrygen ; dog vergèefsch: vervolgens bragt men een ftukje radix gentianae, een  WAARNEEMING. 357 een weinig puntig gefneden, en met olie befmeert, binnen, om door den fpomagtigen aart van den gentiaan wortel, de urethra meerder te verwyderen; dog ook deeze poging was vrugteloos. De lyder betoonde onder alle deeze pynlyke bewerkingen de grootfte moed en gelaatenheid, die men ooit zou hebben kunnen verwagcen; weshalven de Operatie aan hem voorgefield wierd, naar welke hy zeer reikhalsde. Edoch, door 't geftadig inbrengen van 't tangetje , candelae, en rad. genüanae was de penis of voornaamlyk de ingang der urethra zeer geïnflammeert, waarom die deelen eerst wederom verzagt moesten worden door geduurige ftoovingen van warme melk, om een nieuwe bewerking te kunnen doorftaan; ook wierd dit volgend poeijer , daags voor de Operatie, den lyder voorgefchreeven: I£. Pulv. Mei. Bj. Cornachi. gr. xij. Sal. Cathartic. dr. ij. M. F. Pulv. No. iv. Alle twee uuren een poeijer te gebruiken.' Des anderen daags wierd de Operatie door den Heer munniks op de volgende manier verrigt. Na dat de lyder op een ftoel een weinig agrer overhellende, geplaatst was, wierd de glans penis ont-  358 WAARNEEMING. ontbloot; en het overgehaalde praeputium even agter het Roedehoofd, met een imal windzeltje, gevestigt, hier door belet wordende, om weder op te fchuiven ; daarna de Heen tot aan het voornoemde windzeltje opgebragt zynde, wierd onder denzelven een gelyk verband, of windzeltje aangelegt, om de verglyding van den Heen voor te koomen. Alles dan wel gevestigd zynde, wierd de incifie tusfchen die beide windzelen verrigt , tot op de urethra; toen de doorgefneede bekleedzelen een weinig verfchuivende, maakte de Heer iviunniks door deeze opening een kleine fneede zydlings in de urethra, en te gelyk met de andere hand van onderen opduwende, fprong de Heen met groote fnelheid naar buiten. Dezelve was van een ovaale of eironde gedaante , vry wel gelykende naar een fuiker gebak, onder den naam van fuiker boontjes of gefuikerde amandelen, by de Banketbakkers bekend. Deszelfs langfte diameter was byna een duim; zeer hard van zelfftandigheid, zoo dat de inHrumenten klonken, wanneer men met dezelve op den Heen floeg. Het gewigt durf ik niet bepaalen , wyl dezelve niet gewogen is; dog zyne grootte "zal naar evenreedigheid een aanmerkelyke zwaarte gehad hebben. Dog om weder tot den patienc te keeren. IVIen liet de wond uic vrees voor groote ontfleeking eenigen tyd bloeden, daarna de windzelen losgemaakt , en het Roedehoofd weder bedekt zyn-  WAARNEEMING. 359 zynde, merkte ik op, dat uit deeze manier van behandeling zeer veel nut kon getrokken worden. Vooreerst wyl door het overhalen van het praeputium en verdere uitfpanning der ruime huid des penis, de wond ruim een duims breedte onder de glans in de huid gemaakt wierd , dog na het loslaaten der windzelen weder een duims breedte opwaards rees, zoo dat hier door de wonden in de urethra voor de buiten-lugt gedekt wierden. Ten tweeden wierd door het overfchuiven der huid belet, dat de pis door de wonde niet naar buiten konde uitvloeijen. Ten derden hier volgde nog dit voordeel, wyl de urethra op zyde gewond was , drukte en werkte de pis zoo veel niet op de wonde, als of dezelve van onderen geopend was. Men leide vervolgens een zeer eenvoudig verband aan , beflaande in een maatige compres nat gemaakt in water , waar in een weinig fp, vini gemengt was, en vervolgens met een goed windzei voorzien; daarna de teeldeelen in een fuspenforium of doek opgebonden, en den lyder adergelaaten hebbende, bragt men denzelven te bed. Waar op de Heer munniks, na den lyder een goed dieec te hebben aanbevoolen , 't volgende voorfchieef:  36o WAARNEEMING. £t\ Aq. ftill. famb. | ij. Rob. famb. Laud. liquid. gt. xxv. M. Alle twee uuren een lepel vol. c En naa eenige reizen de wond op een behoorlyke wyze verbonden te hebben, is deeze patiënt, zonder eenige hulpmiddelen verder te gebruiken, zeer gelukkig binnen den tyd van veertien dagen geneezen. J. BARLINCKHOFF. Med. Doctor. N. Pekel A. 3 Febr. 1783. I ' • 'EINDE VAN HET AGTSTE DEEL.  1