BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN OP HET AGTSTE DEEL.   BY VOEGSELS e N AANMERKINGEN voor het AGTSTE DEEL der VADERLANDSCHE HISTORIE VAN JAN WAGENAAR. dook MMI. vanWyn, Mr. N. C.Lambrechtsen, Mr. Ant. Martini, E. M. Engelberts en anderen. te AMSTERDAM, bv JOHANNES ALLART, MDCCXCIL   BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN OP HET AGTSTE DEEL, BI. 3. 1 r. „ De Staaten van Holland, —- gedroegen zig bedaarder en kloekmoediger — dan men,by zulk eene onverwagte en gewigtige verandering, zou hebben konnen hoopen."* Zo, in de Gedenkboeken der eeuwen, immer, een uitmuntend voorbeeld van kloek beleid, bedaarde en voorzigtige ftandvastigheid der Overheden , te midden van de moeilykfte en gevaarlykfte tydsveranderingen , gevonden wierdt, 't was, zeker, dat der Staaten van Holland en van die der overige Gewesten , welken, te Delft , by een waren, op den noodlottigen dag van Vader Willems onvoorziene moord. Hoe zeer wel eens hunnen gang beproefd hebbende (n /. c. ij July 1584. S77,3*i. S»i, S*j» I*4> »*5 «n S9S- (i) Refol. Holl. 1 Aug, 1584. bt. 450. A 3  5 BYVOEGSELS en hun eërfte plan, onverminderd de nadere Unie en die van Holland en Zeeland, uk te breiden, en de proef eener gemeenfehaplyke Regeering, over de bovengemelde Gewesten, voor den tyd van drie maanden, onder Graave Mauritz, als Hoofd, te neemen (k); daar toe, uit hun midden, in plaatze van zes, nu vier Leden, uit de bekwaamfte van geheel Holland (/), tot Raaden, kiezende. Zo dra deeze Raad, toen gezegd de RAAD FAN STATE, by provifte gecommitteert totten Gouvernernente ende Regeeringe van den Lande van Brabant enz. (?n), was opgerigt, naar het breed Berigtfchrii't, itraks by onzen naauwkeurigen Schryver volgende (»), verzogt en verkreeg de LANDRAAD, aan de oostzyde van deMaaze, die, tot nog toe, gediend hadt, een eerlyk affcheid (o), teffens een treflyk Vertoog doende van zynen oorfprong, verrigtingen en den ftaat, in welken hy 's Lands zaaken gevonden hadt en liet. Dit Huk, voor eenige jaaren uitgegeeven Qö), verdient allen aandagt, en 't zal niet ondienüig zyn 'er 't volgende uit aan te teeksnen, te meer daar ik, voorheen, my, hieromtrend, heb moeten be- kor- (£) Refol. Holl. 16 Aug. 1584. bl. 488; 31 July en zo Aus, I584. lil. 450 en 525. (/) /. c. Refol. 30 Aug. 1584. II 5J2. Zy waren de Ilcpeering te beranmen, zulks dan ook, in Oogstmaand des jaars 1584 , zyn beHag I <• (foor 'r srmilellen van den RAAD VAN STAATE, aan wiens hooid Mauritz wierdt gertdd. De Landraad nam, toen, als ik zeide, zyn affchcid, doch niet, dan na een nadruklyk Verhaal van vroegere geleden' ongelyken ; fchagende, onder anderen, „ dat men hem, dit leste jaar, hadt getraéteert, recht ofte S3 aenden ondergang van dezelve, die welvaert van den Lande was hangende (f) ". De (x* Simnget / e bl. 135. Cyj Si^ci.. /. e bl. 141. en een gefehreeven Copie onder my. Zie ook Fxtract Reg: der S-var. van Ucr., by Paul, /. c. 4 D. bl. 305 er vol/g. byzonder Art. 41, 43 en 44. bl. 146— 34£. ten deel der Registert van deeztn Landraad, be eesten de Metute h , op meêr dan eene pbatz, aanweezig en zal, ii- de Vr'zaameling van den Heere G. van Hasseit, het licht 7sen. Vergel. s'Cravfz. c. bl 068 en 269. Jn vervolg van tyd, wierrien de vei hoogingen der Convoyen gefchikt om de schulden, docr den Landraad, ten diemie van den Lacde, gemaakt, af te doen. Refoi. Holl. 19 Jsn. isS;. */. 28.  AANMERK, op het VIII. DEEL. 11 De nieuwe Raad van Staate ondertusfchen, (wienslotgevallen men, in't vervolg, uit onzen Wag. , gedeeltelyk, kan opmaaken,) hadt insgelyks, terftondtna zyne aaniielling, met zo veele onaangenaamheden te worftelen, dat de Hollandfche Leden,reeds op den 5 vanWynmaand des jaars 1584 , verklaarden niet langer in dienst te kunnen blyven, byzonder ook, wyl men hun, in veelen opzigte , de verfchuldigde gehoorzaamheid weigerde (Y). Schoon men hen, hier op, by Holland, ernllig verzogt in Jiunnen ftaat voort te vaar en (0), ging dit te moeilykcr, sm dat zelfs Graaf Mauritz, zo wel als de overige Leden van den Raad, aan de algemeene Staaten, reeds meer dan eens, geklaagd hadden, uit hoofde van veelerhande zwaarigheden, by hun, in de Befluiten van 18 van Oogstmaand 1584, gevonden, de Infcruclie van 't Kollegie, zo als die lag, niet te kunnen bezweeren noch agtervolgen. 't Ging zo ver, dat de algemeene Staaten vastftelden hen te verzoeken , magtigen en gelasten „ dc adminiflratie ende „ regeeringe van de gemeene faecken der s, Oorloge aengaende , ende dat daer aen „ kleeft, te willen aenvaerden ende handthouJ3 den , in fulcker manieren, als fy, in goede „ confeientie, na hun befte wetenfehap ende „ vermogen, en fo nae den voet van de „ Inftructie, als fy, tot dienfte ende behoudeniilè „ van den Lande, mllen bevinden doenlyck te j, wefen fonder, anderfints daer aen verbon„ den te zyn, enz. (£)". Toen, met dit al, de eer (z) Refol. Holl. s en 10 Oft. 1584. bl. êoo en 610. f>) Refol. Heil. 6 Ott 1584. bl. 615. (6) Refol. Holl. 19 Sept., s, 7, 10 en 23 OcT:. 1584. bl. 578, 609, 6i{, 619 en 650. Vergel. /. c. aNov.is!4. #.682  i« BYVOEGSELS EN eerfte drie maanden, geduurende welken men overeengekomen was, den Raad te doen dienen om waaren en men, vervolgens, befloot dien dienst, nog voor drie maanden, te verlengen moest men 'er by voegen dat, zo de Raad, of iemand der Leden van dien, daar toe niet zoude begeeren te verfhan, hy, in zulken gevalle, „ daer toe geconflrin geert fal werden , als „ nae behooren (c)". Men heeft, federt, verfcheiden' maaien, de verlenging, van drie tot drie maanden, vernieuwd (d). BL 8. r 13. v. o. „ De Wedde van Graave Mauritz. Buiten die Wedde, wierdt ook ae hofhouding van den Graave, volgens eene Ordonnantie op dezelve gemaakt Voor reekening van Holland, Zeeland en Utrecht genomen en, in 't begin, op omtrend dertig duizend guldens, 'sjaars, begroot (f\ Men onttrok zig ook aan 'sVorüen Weduwe en Kinderen niet; nopens welk ftuk ik, een oogenblik, zal (til ftaan, te méér, daar dit punt my voorkomt, by onze Schryveren eemgzints fpaarzaam behandeld te zyn. 't Is bekend, dat de, dikwyls onvermydlyke kosten, ten dienste van den Lande, door Orange gemaakt, zyne groote verliezen, in dien dienst geleden, zyntalrykHuizgezin, ryklykeHofhouding en ongeldzugtigheid,'sVorlten boedel met fchulden overladen hadden (g). Dan de Staaten, met naame die van Holland en Zeeland, welken' be- CO Kefol. Ho!!, cj Nor. 15S4. bl. 707 en 708. (d) Bor. /. t. B. U. 549. &\^ef?1; ?0U' 4 en 27 SeP'- J5S4- bl. 4So ea eos f.f) Refol Holl. H Au*. 158+. bl. 40Ó. Oorlog. 3 i>, ai. Bor, /. 18 £. 4/, ^,5.  AANMERK, op het VIII. DEEL. 13 nevens die van Friesland en Utrecht, f/e kosten der Begraafnisfe voor hunne reekening narren (A), toonden al rasch , hoe zeer zy de gedagtenis zyner Doorlugtigheid, ook in deszelfs Nageflagt, wilden eeren, niet zonder kosten van den Lande, voor zo ver, naamenlyk, de fobere roeftand der Kasfe zulks gedoogde. Zy hadden , kort voor 's Prinfen overlyden (i) , aan deszelfs Gemalinne eene pillegifte, ten behoeve van haren , onlangs geboornen , Zoone, Fredrik Henrik , toegezegd, beftaande in eene losrente van vier en twintig honderd ponden, jaarlyks, tot veertig grooten het pond, waar in Holland agttien-, Zeeland zes-honderd ponden, zoude dragen, en van welke gifte, eerstdaags, de behoorlyke en gezegelde brieven zonden overgeleverd worden, welk laatite egter nog niet gevolgd was. Dan, twee dagen voor de begraafnis van 's Lands Vader, befloot men, in Holland, tot die bezegeling, die nog wel eenigen tyd, maar niet de betaaling, marde (k), even als Utrecht mede, tot zes honderd guldens 'sjaars, aan lyfrenten, beflooten hadt. 't Bleef hier niet by. Daar die van het Sterf huiz, door de Schuldeisfcheren, telkens lastig gevallen, zig zei ven, zo met opzigt tot deezen, als tot het gaande houden der Hof houdinge, niet redden konden , en ook de Vorftinne Weduwe zig aan de Staaten van Holland vervoegd hadt, met verzoek omBewindluiden in den Boedel te (tellen, tot de aankomst der Bloedvoogden, namen de Staaten die zorge op zig en, begrypende, dat de uit- O) Refol. Holl. »i July 1384. 11. 4SI. («j Refol Holl. 8 Juuy en 7 July 1584. */. ii6 en 361. (*) Refol. Holl. 1 Aug. 1384. */. 45». 6 Oct. ea 3 Dec. 1585. W. 610. 7-47 en 748.  H BYVO'EGSELS EN uitgaave van het Sterfhuiz diende te worden verminderd, en op zodanig eenen voet gebragt, dat gelyk zy fpraken, „ de eere van „ het Hof ende van de Staten geconferveerc „ mochte werden, met goedt contentemenc „ van de Gemeente," fielden zy, behalven drie Bewindslieden, nog vier andere Leden, u.t den hunnen aan, ten einde, met die van Zeelanden Utrecht, een nieuw plan van Hofhouding, zo wel voor de Prinfesfe, als voor den Graave Mauwt*, te bcraamen (l). Ook wierdt de Wedde van wylen zyne Dooi lugtigheid tot den t. van Herfstmaand des jaars 1584, verlengt, en kwam men, op aandrang der Hofmeefteren, den Boedel te gemoete met eene fomme van agttien duizend guldens \ laatende wyders, nog eene fomme van negen of tien duizend guldens, uit 'sLands Kasfe, volgen, met vooruitzigt van verdere betaaling voor de Kooplieden, (Leyriers), die goederen aan het Sterfhuiz geleverd hadden (m\ Dan daar cue Kas zelve, zeer flegt voorzien en me't de lasten van den oorlog zwaar gedrukt was, befloot men de gelden, welken, ter voldoening van agrerwezen, aan eenige Edellieden, en andere hoogereen laagere Bedienden, moesten worden uitgereikt, alvorens men dezelven konde afdanken, met te neemen tot laste van den Lande maar, daar toe, aan den Boedel te vertrekken eene iomrne van zeven duizend guldens, voor welke der Stad Geertruiden berg, die by zyne Doorlugtigheid, voor gelyke fomme, wel eer, m pandichap was genomen («) zou worden afgelost.  AANMERK, op het VIII. DEEL. 15 Ook hadt men, ter afdanking als boren , de Bewindhebbers van't Sterfhuiz, op hun verzoek, gemagtigd en toegeftaan eenig zilverwerk, van 'twelkdeezen eeneLyst hadden overgegeven, te mogen verkoopen, of doen fmelten; als mede de Tapeetferyen, Lynwaaten en verdere bederflyke Goederen, ten overftaan van twee of drie Wethouders der Stad Delft, ter hoogfter markt te doen verkoopen ; van welke goederen, egter, by vervolg, byzonderlyk de kleederen zyner Doorlugtigheid uitgeflooten wierden, die, ter onderhandfche verkoop, tot dienst der Schuldeisfcheren, wierden geprifeerd. Dit alles belette niet, dat eenigen deezer laatstgemelden de roerende goederen, voor den Verkoop , bekommerden ; doch de Staaten gelastten 'tHof van Holland, „ tot eere van den Lande ende Sterfhuyze voorn:" deze luiden voorKommisfarisfen te doen verfchynen, zonder over deeze zaak openlyk te doen pleiten (0). Langs deezen weg, wierden de zaaken, allengskens en op eene gevoeglyke en min kostbaare wyze, geregeld, en hier uit kwam, ftraks, de Ordonnantie voort op de Hofhouding van Mauritz, van welke ik boven gewaagde, en waar by ik hier, alleenlyk , zal voegen, dat de Staaten van Holland, op het verzoek van dien Graave, om de Hoofd-Officieren van zyn huiz te benoemen, hunne Gemagtigden gelastten }, de voorfz Hooft - officieren ende s) andere te ftellen, reguard nemende, dat 3, defelve, is 't mogelyck, genomen mogen „ werden uyt de Provinciën, tot onderhoudt „ van den Staet van fyne Genade contribue- „ ren- (*) Ref.Holl.2a Sept. 1584. */.s8o.4july,2i en»s Aug.,soSept., (jOél. en 11 Nov. 1585. */. S52 , 480, 490, 494,589) r>°9en 689  i6 B YVOEG SELS er rende , in alles bequaem ende gefchickc „ zynde." Daar de Staaten, thans, als Voogden, handelden, fielden zy mede aan, „ die van „ den Raede ende Reeckeningen, ende den The„ laurier in 't Hof van fyne Excellencie (py Wat de Princesfe Weduwe betreffe, fchoon men aan haar, na s'Prinfen dood, twee kamers op 't Hof, voorzien „ ende getapijfeert na 33 hare qualiteyt," fchynt te hebben aangewezen , met vryheid om alle haare, roerende en onroerende , goederen, weder tot zig te nemen (§-), behaagde Holland haar, in kort, minder dan voorheen; 't zy dan dat zulks aan 't misfen van haaren,in dit Gewest verloorenen, Gemaal, of aan eenen, haares inziens niet genoegzamen, onderftand, of aan andere redenen, te wyten ware. Zeker is het, dat zy, reeds op den 12. van Herfstmaand des jaars 1584, den Gemagtigden uit de Edelen en Steden, die, by 't vertrek der Staaten, ter voorziening op alle voorvallende zaaken, te Delft gebleven waren CO, door twee Hofmecfteren, liet aandienen, hoezy, op Saturdag, toen eerstkomende, van meeninge was zig naar Vlisfingen te begeeven, de Staaten voor alle gunst en vriendfchap bedankende. De Gemagtigden deeden haar, wel terftond, verzoeken de reize uit te nellen, tot de byeenkomst der Staaten zelve, welke, op den 20. daar aan, flondt in te vallen (V), maar, daar de Vorflin, des niettegenftaande , liet boodfchappen, by haare gedagten te blyven en, O) Refol. Holl. i Sept. 1584. II. 542 en 543. (?) Refol. Holl. 6 Aug. 1584. bl. 461. op den kanr. (r) Dit was de gewoonte dier tyden en, in tegerftelling van de byeeükomst deezer Gecommitteerden, wierdt die der Staaten zelve genoemd de Vergadering Gtntratl der Staaten van Heiland. Zie b. v. Refol. Holl. 8 en22 Sept. 1584. hl, 566 en S---9 (O Rcfol._Holl. 12 Sept. 15S4. bl. 571.  AANMERK, op het VIII. DEEL. i? en, ten dien einde, ook by de algemeene Staaten 'affcheid te zullen neemen, begaven zy zig, in perfoon , by haare Doorlugtigheid , en verkreegen , met veel moeite, 't uitftel, 't geen zy verzogt hadden (t). De Staaten, hier op, in den Haage koomende, benoemden eenigen' uit hun ligchaam, om der Prinfesfe voor te draagen, hoe zeer zy verlangden 4 dat haare Doorlugtigheid zig, voor eerst, in Holland bleeve ophouden, en voortginge „ de s, vyf Kinderketis van zyne Excellentie by haar te houden ende te doen inftrueeren, mits dat, s, tot onderhoudt van dezelve vyf kinderkens, i3 volgen zouden de twee duyzent guldens,s'jaars, „ by die van Hollant ende Zeelant, totpillegave, i3 Juffw Elisabeth, op den doop , belooft. " En op dat, wyders, de Vorftin, daadlyk eenige middelen mogte hebben tot onderhoudt „ ende Hofhouding, deedt men haar teffens aanbieden,tot dien einde, te zullen doen volgen s, de fes duyzent ponden van veertigh grooten, a, haer, tot vereeringe, op de inkomften dezer „ Landen, ge-accordeert («)." Toen, egter, ook deeze bezending flegts ten antwoorde te rug bragt, dat haare Doorlugtigheid, ,, niet tegen33 ftaende haerluyder vermaningen , verfocht 33 ende ge-infteerd hadde, omrae naer Zeelandt 33 te mogen vertrecken, ten minnen voor den „ tyd van een maendt ofte fes weecken, ende „ dat met haer kindeken " (Fredrik Henrik) 33 ende d'andere kleyne kinderen, midts dat, 3, daernae, hare Excellencie met de voorfz: s, kinderkens, belooft heeft, wederom in è3 Hol- CO Refol. Holl. is Sept, 1584. II. 574. («0 Refci Holl. 2» Sept. 1584. */. 58I. B  i8 BYVOEGSELS en „ Hollandt te koomen," begrepen de Staaten een' Hieuwen aandrang te moeten maaken. Zy beflooten dan, door hunne Afgevaardigden, 't gedaan verzoek, te doen herhaalen, maar voegden 'er, nu, de volgende woorden by, „ ende ingéval3, le hare Excellencie, evenwel, daer op fal infi„ Heeren, omme, voor denfelven tyd, te mof en „ venrecken met de kinderkens, 'fullen hetiel33 ve, voor foo veel als hare Excellencie aen„ gaet, mogeo confenteeren , mids dat de 3, kinderkens in Hollandt blyven mogen (v)." Uit welk laatfte niet weinig blykc, hoe zeer men zig hier aan deeze kinderen, en 't gevaar, 't geen dezelven, buiten Holland, van den Vyand konden loopen , liet gelegen liggen. De Vorstin ondertusfchen, mooglyk voorziende, hoe, by verdere weigering, de ernst der Staaten en tevens eenig ongenoegen, toufchen dezelven en haare perfoon, konde ryzen, veranderde toen van gedagten en, „ aanmer„ kende der Staten gunil ende faveur," nam aan, met der woon in Holland te blyven ; waar op haar, van Staatswegen , „ omme 3, voor het eerde te mogen hebben middelen 33 van Hofhouding," terllond, eene Ordonnantie verleend wierdt van drie duizend ponden, tot veertig grooten 't pond , in mindering der zes duizend ponden, haar, in zodanig geval, toegezegd (V). De goederen haarer Doorlugtigheid , naar Zeeland reeds overgevoerd (x), Wierden toen naar Leiden gebragt, alwaar zy, eenigen tyd (jO, haar Hof hieldt, zo als vvy. len haar Gemaal ook, in vroegere dagen, gedaan hadt. f») Refol. HcU. 24 Sept. 1584. */. s8s. O) Refol. Holl. 25 Sepu 1584. bl 587. f» Refol. Holl. 6 oa. 1584. bl. 610. {jO R*fol. Holl. 11 Nov. i5«S< */. C8é.  AANMERK, op het VIII. DEEL. j9 hadt. Nog kort te voren was zy, egter, van Leiden af keerig geweest, doordien dePredikant Hakkius, aldaar , openlyk gepredikt hadde, dat het jongde onheil, zyner Doorlugtigheid overkoomen, moest worden aangemerkt als een ftraffe Gods, over deszelfs Huwelyk met eene Franfche Prinfesfe en den pragtigen doop van Frederik Henkik; ook hadt zy hier over den Staaten haar beklag gedaan, die de zaak in handen der Regeenng gedeld hadden, en haar nu van de noodige meubilen, ten bedraage van omtrend twee duizend ponden , deden voorzkn, mits zy zig fchriftelyk verbondt, dezelven, volgens daar van gemaakte Jysten, by haar vertrek, weder ter hand te zullen nellen aan Burgemeesteren van Leiden, die met den aankoop waren belast geweest (z\ Uit zekere, notr aanwezige, Brief der Staaten van Holland° aan den Heere van Chastillon, één' der naastbedaanden van de Vorstinne, fchynt niet duider te blyken, dat deez zig haarer zaake aangetrokken en den Staaten, in haar voordeel gefchreeveu hadt; ook blykt, onder anderen * uit dit Huk, dat haare Doorlugtigheid, door wylen den Priniè, nog aan eene fomme van agt O), elders leez ik, zes (£), duizend ponden verlyftogt was, te beuren uit deszelfs goederen, in Holland gelegen. Bl. ii. r. 9. „ Graave Willem van Nassau." Verdaa Graave Willem Lodewvk van Nassau. Bl. ia. r. 12. „ Gelderland hadt zig niet Refoh Holi« 23 Nov. 1384. bl. 790 en 710 B 2  so BYVOEGSELS en begeeven onder 't opperbewind van Graave Mauritz en den Raad der Regeeringe." 'c Is zo, blykens de Refolutien van Holland van den eerden van Herfstmaand des jaars 1584; maar 'c verdient opmerking, dat, in den eed der Bezetting van Bergen op Zoom, drie maanden laater,mede gezworen wordt aan den Raad van Staate, als gecommitteert ten Gouyernemente der Ver eenigde Provintien, Brabant, Gelderland, Vlaanderen, Holland, Zeeland, Utrecht, Mechelen, Vriesland en Overysfel (c). Bl. 13. r. 10. v. o. „ De algemeene Staaten hadden Jlcgts drie duizend Knegten —> in 't veld." Zeer juist zegt Wagenaar in 't veld; want in de Vestingen was nog een maatig aantal (d). Om 't Veldleger te doen aangroeien, fpaarde men, byzonder in Holland, geene moeite. De Staaten hadden, onder anderen , reeds voor 't einde van Hooimaand deezes jaars, beflooten eenige Bezettingen uit de Steden te doen trekken, welker plaatz men, door Schutteren uit andere Steden, zoude vervullen. Ook hadden die van den Haage een getal van honderd en tien zodanige Schutteren gezonden binnen den Briele, ter aflosfing der Kompagnie van Hopman Gyzelaar . 't Gemeene Land zou aan zodanige Luiden, tien duivers daags, geduurende hunnen dienst, betaalen , hen van Logisgeld ontdaan en, tot voorkooming van moeilykheden, om de veertien dagen doen aflosfen (e). Men fchynt egter, thans, maar korten tyd gebruik van deeze Schut- fV) Refol. Holl. 1 Dec. 1584. tl. 74s. (i) Rsio, /. t. g B. tl. 81. (O Refol. Holl. 1$ July 1534. tl. 435. Vereel. «1 July en 12 Aug. 15s4. */. 449 «n 474.  AANMERK, op het VIII. DEEL. 21 Schutteren te hebben gemaakt (ƒ), doch kwam, in Holland, Zeeland en Utrecht overeen, om, voor reekening deezer Gewesten en op hunne beftel- brieven, twee duizend Waardgelderen aan te neemen, verdeeld in tien Vaandelen, elk van twee honderd hoofden; uit welken, zes binnen Holland, twee binnen Zeeland en twee binnen Utrecht zouden gelegd worden, en die, te famen, eene fomme van vier duizend zeven honderd en zestig guldens, ter maand zouden kosten (g~). Bl. 16. r. 8. „ Drie mylen beneden de Stad, te Lillo, hadden de Antwerpenaars een Blokhuis opgeworpen enz." Te Lillo, een neeringryk Dorp aan de Schelde en, reeds ten jaare 1123, als eene Heerlykheid bekend, hadt Mondragon, al voor, of in, den jaare 1573, begonnen een Schans te bouwen, ter beteugeling, zo wel als befcherming, van Antwerpen. By het vertrek der Spanjaarden uit deeze Landen, ten jaare 1573, of vroeger, zal zy verhaten geweest zyn en, naderhand, onzeker wanneer, door die van Antwerpen herfielden, vervolgens, met behulp der Zeeuwen, in dien ftaat gebragt, dat zy een beleg van drie weeken, door den dapperen Mondragon beftuurd, kon uitftaan. Men zie verder, nopens Lillo en Cf) Refol. Holl. 15 en 17 Aug. 1584. bl. 48}, SIS en 516. Sn 'c volgend jaar gebruikte men weder Schutteren, ter bezetting der Frontiereu. Refol. Holl. 12 April 1385. */. 210. (#) Refol, Holl. 12 Aug. 1584, Alwaar ook de Kwartiert» worden opgenoemd, over welken deeze manfehap, in Holland, verdeeld wierdt en, teffens , de uaamen der Hoplieden. Onder de laatstgemelden, telt men Dirck Duïvsl, dien 't Kwartier van Amflelland en Goyland wierdt aangeweezen en, mooglyk, dezelve was, die, in den jaare 1572. den Kriele hadt helpen inneemen (zie Wagkn. 6 D. bl. 345.), en onder andere nog voorkomt Refol. Holl. 12 Oü. 1585. bl. 6it. Zia , wyders;, wegens deeze Waardgelders, Refol. Holl. 11 Sept. 1584,*/.6iS. B 3  BYVOEGSELS en en de andere Schanfen lang? de Schelde de onderaangehaalde plaatz (fy), Bl. iS. r. 8- „ Men km den Gentenaaren weinig onderbands toefchikken." \ Ontbrak egter, den onzen noch aan goeden wil, noch aan yver Naauwlyks vernamen de Staaten van Holland dat de Algemeene eene lom van drie honderd vyftig duizend ponden , van veertig grooten, behalven een aanzienlyk getal van manfehappen , nooJig oordeelden tot ontzet van Gend, of zy, fchoon, in den wnüag van tweemaal honderd duizend «rUï_ dons over Holland, Zeeland en Utrecht drie vierde moetende draagen , Hemden 'er daadlyk in toe, indien de overige Bondgenooten van 's gelyken wilden doen CO, en hielden hun woord (k). Ook deeden zy, federt, de nóodïge aanfehryvinge aan den Gouverneur van Noort-Holland, Sonov, en aan alle Baüliuwen en Dykgraaven van geheel Holland, omme, zo ter ontzetting der gezegde Stad, als van Vlaanderen en Braband, uiteïk Dorp eenen Schansgraaver (Pionnier), tpgens zekeren bepaalden tyd, naar Delft, daar zy thans vergaderd waren, te zenden, ten einde die volk, 't geen gefteld wierdt onder 't geza°- van Mjcihil Vimme, als Superintendent oïCollovel(l), binnen agt dagen, te doen vervoeren naar Gtnwfthep der srettnfchotpen. 5 D H ,lö4 «"«w* t'J) Refol. HoB. 6 Attg. 1584. */. 40i V H01'" S' AU£' " 6 Sept- '384' ??W5 en (O Refol. van Holl. 30 Aug. en 11 Sept. iS3, u „, 569 en 572-574, alwaar blykt, dar deeze lu^ien ' «rtt*Bri.f der Scaatei */n Holland, warden n^d IT ,a Vaandelen elk van honderd hoofden, verdeeld r5efee' SC|4« Kolvel was by Holland aangenomen, en de Eed voor  AANMERK, op het VIII. DEEL. a3 ïiaar Bergen op Zoom, daar de algemeene Staaten de verzamel en loopplaatz van het Leger (#2) bepaald hadden, 't welk, door nieuwe aanwerving, nu, allengskens, begon te groeien (»). Dan de onwilligheid van den Graave van Hohenlö , een' dapperen en, van ouds, getrouwen (0), maar woesten Krygsman, om zig, in 'sLands dienst en dit ontzet, anders, dan op den naam, en van wegens, de Staaten van Holland , Zeeland en Utrecht, onder Graave Maueitz, te doen gebruiken q>), de moeite ook, die men hadt, om hem . niet dan na den overgang van Gend en gedeeltelyke regeling zyner geldelyke eisfchen, door Holland, te beweegen, om,als overfte Feitheer of Lieutenant Generaal van den voorn. Graave, in eed en op last der algemeene Staaten, (door welken hy meende , voorheen, verongelykt en kwalyk betaald te zyn) te dienen; met één woord, dit ontydig gemis van een beproefd Legerhoofd k gebiedende zo wel te Water als te Lande (q ) , mag men , meen dit Volk, bragt niet alleen mede aan de Algemeene Staaten, Graave Mauritz en den Raad van Staate, maar ook aan de Provintien, daar zy in dienst waren aangenomen, gehonw en getrouw te zyn. (ui Refol. Holl. 6 Aug. IS84. tl 499—5=1. (») Refol. Holl. 15 en 30 Aug. en 3 Oct. 1584. 11. 4:3 , S38 en 6ti. («) Reid, Nederl. Oorl. 2 B. bl. 45. Die trouw was', voorheen, byzonder gebleeken, in 't verfmaaden der voorrieelige aanbiedingen van den Koning van Spanje, indien hy zig met de Nederlandfche zaakcn niet moeien wilde. In 't voorby gaan, zal ik aanteekenen dat Hoheklo, dikwils, onder den naam van Hollach, voorkomt, zo in de Refolutien van Holland, als by Tassis, Strada en anderen. (_f Refol, Holl. 12 Sept. 1584. 571, en Bor, 19IB. bl. 506. (f) Refol. van Holl, 24 en 28 Sept., 24 Oét., 28 Nov. en 151 Oec. 1584. */. 584, 597, 651, 739 en 778. Boa.. /. e. 20S. 5*3. Vergelyk hier mede onzen Waosk., alhier tl. 20 erisii B 4  s4 B Y VOEGSELS EN meen ik, onder de voornaamfïe redenen fchikken, welken, hier te lande, hinderlyk waren om, fpoedig en kragtdaadig genoeg, tot ontzet, zo van Gend, als van Vlaanderen en Brahand, daar Antwerpen en Brusfel thans benaauwd wierden, toe te fchieten; hoe zeer de Staaten van Holland, naar waarheid, verklaarden Cé) Re^l' Hon 7 CV' Aug- ISS*- *'• 4fi5 on 47,. tU5o9 ' H0U' 10 DeC' lsS+ «• «• Boa, /. ,. J9E. OO Bor. /. ,5 B, tl. 5cp. Swada de M!,. m. *  AANMERK, op het VIII. DEEL. 25 Bl. 24. r. 6. v. o. „ Mei goedvinden of op aanraaden van den Graave van Hohenlo. Deez was, nevens den Admiraal van TresLong, eigenlyk, door Mauritz en den Raad van Staaten, naar Middelburg opontboden, om over 't ontzet van Antwerpen te raadpleegen. 't Geen 'er op volgde, iproot uit het, onderling, beiluit, aldaar genomen (x). Bl. 26. r. 4. „ Na, of, veelligt, al voor, de dood des Prinfen van Oranje, deedt men hemde eer aan, van 't Wagtwoord by hem te laaten haaien." Ik zoude, behoudens beter oordeel, niet zeer waarfchynlyk agten, dat Gebhard Truchses , Keurvorst en Aartsbisfchop van Keulen, van wien hier, door onzen treflyken Schryver , gefprooken wordt, deeze eer, geduurende deszelfs verblyf te Delft, by 't leeven van Willem den I., aanhoudend, zal hebben genooten. Niet alleen, om dat hy, even als die Vorst, thans zyn gewoon , en niet flegts een kort en doortrekkend, verblyf daar ter plaatfe hadt, maar, om dat zulks ook best fchyht te ftrooken, met de zwaarigheid, die hy zelve, pas agt dagen na 's Prinfen dood, in het verder geeven van 't Wagtwoord, maakte (j), wvzende de Wethouderfchap naar Graave Mauritz, fchoon deez, (x~) Bor , /. c. 19 B. bl. 509. (y) Refol. Holl. 18 July 1584. bl. 4tS. ,, Aengaende da „ fwangheydt, by den Churfurft van Keulen gemaeckt om s, verder bet Weori te geven binnen defer Srede, renvoyee„ rende da Magillraien ae» den Grave Manvitum fleez Maorithim) „ is gerefolveert, dat met de fake gefuperfe„ deert fal werden tot de aenkomfte van die van Zeelandt „ ende Utrecht, en dat den voornoemde Churfurft verfocht „ fal werden, in 't verleenen van 't Woordt te willen con- tmueren , binnen tr.iddeler tide." B 5  2f5 BYVOEGSELS en deez, toen ten tyde, nog aan 't hoofd der zaaken niet eens geplaatst was. ; Bl. ".8 r. i. „ Petrus Dathenus." Men zie veele byzonderheden, nopens deezen kundigen , maar driftigen, Kerkhervormer , van wiens charakter onze Gefchiedfchryver, reeds voorheen, een' aanmerklyken trek heeft opgegeeven, onder anderen, in de, hier onder aangehaalde, plaatfen (V). Voor 't overige weet men, dat de beryming van Dathenus , na het fchryven van onzen Wagen. , uit de hervormde Kerke dezer Landen geraakt en, op last der Bondgenooten, ten jaare 1773, eene nieuwe en verbeterde is ingevoerd. . B]- 3°- r- 5- » La Mouilliere." Leez, hier en elders, la Mouilleri: (a). Bl. 30. r. 11. v. o. „ Pruneaux." Zo fchynt mén den naam van deezen Afgezant, toen ten ryde, by onze Lundfaaten, meest uitgefprooke» re hebben; immers, men vindt ze dus, mer pwce lettergrepen. by fommigen der onzen ( b). gefpeld. In de Refolutien van Hollai'd, leest men meest d'Esprimeaux (Y), maar dit kan een drukfout zyn en, in 't oorfprong- lyke, (z) Br.r, /. t, 19 B siï. lef en Laster van Dathenus, by W. ib Water [lifter ie der Hervormde Ketke te Gend. bl. bl. .S ■■ itl. als mede de "maten en Articulen, daar op Petrus Dathsw . tegenaeordeliek gevangen, is gevraegt gtvieeft, en Veramwdynghe f. tri Dltheni. op die Articnten , bem, zinder name zynes aenclagers , tocgejle.'t; onder de Bylaje vat) s G» a ' ■ . «ir's Ttvee bendeedjaarige Gedagienis van bet eerflt Synode der Nedertandfcbe Kerken ender 't Kruis Zie ook s'Gïavez. Unie l/erdagt bl 2.-oer, 231. en Chartert, van Vriesl. 4 D. bl. 511.' (a) Petit Cbron llv. 13. f. 505. en Bor , /. e 10 B. él. 46". Hoofd, Nederl. Hift 21 B. ƒ 920. (J> Ho.jre en Bos , //. ec. in de Goudfche Vroedfch. Refol. 17 Sept. 15S4. bl. 157 heet hy BE Pkuneaolx. (e) I. e. sj en 28 Aug. 15I4. tl. 507 en 518.  AANMERK, óp het VIII. DEEL. lyke, d'Espruneaux geftaan hebben.. Zyne eigenlyke benaaming was-RocQUES de Sorbieres, Seigneur d'Espruneaux (d), (Heer van Espruneaux.) BI. 34. r. 1, „ De Advokaat Buys — begaf zig, federt, meen ik, in perfoon, naar Engeland." In de, door onzen Wagen , hier aangehaalde , Refolutie van den 6. van Oogstmaand des jaars 1584, leest men, met zo veele woorden, dat de Staaten van Holland den Heere Buys „ verzochten, omme hem mede, „ als Gecommitteerde van wegen de Generali3, teyt, te tranfporteren naer ,'Engeïandt, aen de „ Maijelteyt der Koninginne aldaer, op de „ IniTruétie, die den felven fal werden mede„ gegeven." En 'er volgt op r welk by „ by den Advocaet — is aengenomen, mits 3, dat goede ordre, tot vorderinge derfelver rey3, fe, ende de onkosten van dien, werde ge,, fielt." Ook getuigt één onzer oude Hifloriefchryvers, duidlyk, dat de algemeene Srusten den voorn. Advokaat, met eenige Afgevaardigden , naar dat Ryk zonden (e). Dan ik kan , met dat al, niet ontveinzen , hoe my deeze reize toefchynt nimmer voortgang gehad te hebben;want.behalven dat andere, daar onder twee zeer voornaame, Schryveren, fchoon over den Engelfchen handel, breedlyk, fpreekende, 'er geen woord van melden (ƒ), bshalven ook, dat 'sLands Advokaat zelve 'er flegts on- (/) Pktit, Chron. Uv. Ig. ƒ. 499. Reid. Nederl. Oorl. 4 £. bl. 84. Vergel. Waokn. , Rladw der VaJerl. Hi' Grasmaawd 1587, benoemden hem de SKarea tot s'Lands Advokaat (Refol. Holl. bh 121.) doch Gouda befloot „ dat men *( voerfz. verzoek zal af/laan , geinerckt de gt. „ flelteniff» der Stede 't niet lydea maeb , in defen tegenixoe'digea „ tyd" (Vroedfeh. Refol. *lt. April 1587-123. f/b.) Hy wierdt Raadsheer in den HoogenRaade op 4 Sept. 159», en ttierf den n van Wynmaand des jaais 1617, velgens het aangeteekende, zo ik van goeder hand verueeme, in üe Archiven van welgemelden Raad; hoe zeer anderen zynen doed op't jaar 1619 Hellen. V. Lkbuwen Ealav. illuftr, bl. 14I3.  3S BYVOEGSELS in Vrancq (v) , genoemd vinde,) Opfteller van dit beroemd Vertoog geweest zy, is my, wel niet met zo veel woorden, gebleeken, maar egter, uit vergelyking van verfcheiden' andere, uit zyne pen gekoomene Hukken, als mede om den invloed, dien hy by zyne Meesters hadt, zeer vermoedelyk. Meer bedenkelyk , zou 't my voorkoomen, of Graaf Mauritz, door die van Gouda, zo als zulks onzen Schryver toefchynt, thans gewerkt hebbe. Immers, fchoon het waar is, 't geen hy, vervolgens, zegt, dat Francken naderhand , bleek , een groot vriend te .. zyn van dien Graave O),*' (met welke woorden, hy 't geval van den jaare 1608 (x) fchynt te bedoelen,) blykt my, tot nog toe, niet, dat 'er, thans, of kort hier na, eenige naauwere vriendfchap tusfchen Mauritz en Gouda,of haarenPenfionarisbeftonde, dan tusfchen dien Graave en de overige Steden. In tegendeel, op den 12. van Oogstmaand des volgenden jaars 1585, toen Francken, insgelyks, het ambt van Penfionaris bekleedde, en 'er gehandeld wierdt over 't ftuk der Regeering, in Holland, verfïondtmen,hier ter Stede, „ dat men wel behoort, ernflelicken, in coms, municatie te leggen, off nyet raetfaen waer „ yemant anders, ouermits de joncheyt van fyn t, G. Graue Mauritz, tot Hooft van de regee., ringhe ende Gouuememente. van den Lande „ te flellen3omme in alles, met aduys van den „ Raedtf f» Vroedfeh. Refol. Gouda, 10 July 1587. U. 226 Vfii. en II Oét. 1604. bl. 53. O) Vaderl. Hifi. 8 O. 50 en 51. (*) Vaderl. Hifi. 9 D, bl. 454,  AANMERK, op het VIII. DEEL. 33 Raedt te commanderen (y);" ook ftelde Gouda zig, in 't zelfde jaar, tegen de bevordering van Maurits tot Stadhouder van Holland; zo als men, in 't vervolg, zal kunnen zien (z). Bl. 53. r. 2. v. o. 33 De Raadpleegingen en Bejluiten bleeven gehejm." Zoo zeer zelfs, dat men verboden hadt dezelven te regiftreeren(a). Bl. 55. r. 8. v. o. „ Heer van Dohain. " Leez „ Heer van Ohain " (Seigneur d'Ohain). Hy was een der Brabandfche Edelen, die zig, ten jaare 15f55, te famen verbonden en, federt, den naam van Geuzen gekregen hadden; ook hadt hemPrinsWiLLEM I.,te meermaalen,in zynen dienst gebruikt,byzonder ook,naar het fchynt, tot het ftillen van eenen gewigtigen opftand te Gend, in het jaar 1577. 't Geen ik te meerder aanteekene , om dat men , reeds voor my, heeft opgemerkt, dat onze Wagen, het nederleggen van dat oproer den Heere van Dolhain , (leez van Olhain-, in 't Fransch le Seigneur d'Olhain) toekent, die van den onzen onderfcheiden en Adriaan van Bergen genaamd was (#). Bl. 59. (1.) r. 3. „ De Steden van (Westfriesland) — hadden uitdruklyk begeerd, dat men haar met den naam van Westfrieslant, hefchreeve, als gevoegt aan Holland." Zeeland, dit aanziende voor eene nieuwigheid, liet het niet doorgaan , dan onder eene fchriftelyke verzeekering, dat haar zulks, by vervolg , inhaare hoogheid of voorrang onder de Ge- (y) Vroedfeh. Refol. v. Gouda. 12 Sept. 1585. bl. 85. (z) Zie deeze Aanm. opbl. loó.r. 2. van 't 8 D. der Vaderl, Hifir. fa) Refol. van Holl. 5 Nov. 1585. é88. (&) Vaderl. HiG. 7 D. H- 177. Meteb. /. *. 7 B, tl. 137. c  34 BYVOEGSELS en Gewesten, geene verkorting zouden toebren. gen (V). Bl. 64. r. 3. v. o. „ Brusfel — vergeefs gehoopt hebbende, op ontzet." De Staaten van Holland hadden, by aanhoudenheid^al hun vermogen tot dat ontzet in 't werk gefield en , nog op den 23 van Sprokkelmaand, den Graave van Hohenlohe gebeden en verzogt het te willen doen Jpoedigen, met by voeging, dat zy alle diensten , die daar omtrent gedaan mogten worden, zouden agten , „ als of dezelven den „ Lande van Holland, in het geheel, gedaan wa„ ren (d)." BL 67. r. 3. v. 0. „ Aanflag op 's Hertogenbosch," Zywas, byzonderlyk,ondernomen om,konde het zyn,Parma van Antwerpen af te trekken. De zaak kwam hier op neder (e), Kleerhaage was, den 18 van Louwmaand, des avonds, met dezynen, behendiglvk over den Slagboom der Vugtfche Poort geklommen, en fchuilde in de twee Wagthuisjes, fiaande voor de Valbrug aldaar, terwyl het Volk van Hohenlö zig, in de huisjes en elders, langs den Bosfchenftraat-weg, verborgen hieldt. DePoort ondertusfehen, des morgens van den 19, ten 8 uuren,ge-opend en de Valbrug nedergelaaten zynde, vielen de Staatfchen, onvoorziens, op de (e) Refol. Holl. 7 Dcc. 1584,SI. 760.77. 2 Mei 1589. */. 280. 00 Refol. Holl. 23 Febr. 1585 hl. 140. (e) Brief difouts d'une meotorable Entreprlfe ,nagaeres attentie fur laViHc de Bois le Duc, ie 19de Janvier fan 1583. MS. welk ftuk was gezonden , door de Regeering van den Bosche, aan den Prinfe van Pa>ma en. in Stads Archiven aldaar, te vinden is. Meieren, Nedcrl. Oorl. ij B. hl. 239. Le Petit, Cbron* Liv. 13, fel. 505 en 506. Tassis, Cemmentar. Lib. 7. p. 470. Strada, de Belle Belg. LH. . Hoofd, Nederl. Hilt. 22 £. hl. 982 en 983. Reib, Nederl. GefchisU. 4 B. hl. 94 en Van Heurn, Bftfchryv. der Stad s'üoscli. 2 D. bl. 157—i6i±  AANMERK, op het VIII. DEEL. g5 de Burgerwagt aan, maakten ze deels, en ook, zo zy dagten, den Poortier (dien ze in een donker Toorntjeftietten) af, en zig meesters van de Poort, welke zy, daar op, met weinige Manfchap, en last om te zorgen dat deHekels of Schotbalken niet nedergelaten wierden, bezet lieten. Toen, onder 't woest gefchreeuw van Victorie, terStadzynde ingetrokken, die, thans, van geen bezetting voorzien en, volgens fommigen (ƒ), door Hohenlö , den zynen ter plundering toegezegd was, bezoedelden verfcheiden, al rasch, hunne handen met roof, terwyl anderen, langs de Wallen rennende, van daar zig naar de Markt en elders begaaven, maar verfchrikt wierden op 't onverwagt gezigt , niet alleen van weinige gewapende Burgeren, die op hun vuurden en één hunner paarden dooden, maar byzonder van eenige Spaanfche Ruiteren, die den voorigen dag, eenige Koopgoederen (ver-' keerdelyk leest men Koopluiden, by onzen Wagen.) naar binnen geleid hadden, en nu op hun vertrek ftonden. Waanende dan verraaden te zyn , moest de verbyiiering nog hooger fteigen,zo dra men gewaar wierdt,datClaude de Barlaimont, Heer van Hautepenne, een berugt Krygsman en s' Konings Stadhouder over Gelderland, zig aan 't hoofd der Spaanfchen bevondt. Deez naamlyk, om zyne byzondere zaaken, zig juist in de Stad bevindende, hadt naauwlyks berigt van den inval gekregen of zo rasch mooglyk, in't harnas gefchoten en opgezeten, begaf hyzig, verzeld door den Heere van Helmont en eenige Leeden der Bosiche Re- gee- (ƒ) Ls Petjt /. e. fy. sos. Ca  36 BYVOEGSELS en geering, in 't heetst van 't gevegt, en moedigde de Koningfchen en Burgeren, met woorden en daaden, aan. De Staarfchen wederftonden eenigen tyd, maar, eindelyk, was 'er geen houden meer aan, daar zy, nog naar harde nog zagte vermaaningen meer luisterende, elkander verdrongen , uit een fpatteden en fpoorflags renden om de Vugtfehe Poort uit te vlugten, alwaar zig, egter, het bioedigiïe toneel eerst opende. De weinige Manfchap , ter bewaaring dier Poort gefield , hadt dezelve fchandelyk verlaatcn , om deel te hebben aan de plundering der Stad , en de Poortier, die men waande van kant te zyn, doch flegts zwaar gewond was, zig alleen bevindende, nam zyn' flag waar, kroop, op handen en voeten, naar de Poort en deedt, door het in Hukken fnyden der touwen , de Schotbalken nedervallen , waar door dus de eenige weg om te ontkoomen den vlugtenden wierdt afgefneden , dien, wilden zy een' wisfen dood ontwyken, niets anders overbleef, dan zig , op hoop van redding, van de Vest in de Gragt te werpen. Dit gelukte aanfommigen, onder welken, behalven den dapperen Kleerhaage, zig ook bevondt Jüstinus van Nassau , Bastaardzoon van Prinfe Willem den L en, in 't vervolg, Admiraal van Zeeland. Doch veelen, met naame ook Ferdinand Truchses, Broeder des gewezen' Keurvorst van Keulen, kwamen elendiglyk om. 't Gevegt hadt, van 'smorgens, ten agt, tot elf, uuren geduurd, en de Burgery, zo aan dooden als gekwetften, ruim honderd twintig (g) man verlooren. Bl. (g~) Brief Difcovrs, U. S. „ Le tiomirs ie Six vingts &>wifme»t."  AANMERK, op het VIII. DEEL. 37 Bl. 6y. r. 11. v. 0. De Staaten hielden ook eenige Scheepen op de Eems." Gerrit Claasz Langhaar was 'er Admiraal over, en deez fchreef, thans ten tyde, dat men 't Krygsvolk des Graaven van Oost-Friesland, op eene zonderlinge wyze in eed nam, gietende hun, by deeze plegtigheid, zeker water op het hoofd waar door die Eed de gedaante van eenen Doop kreeg. Bl. 71. r. 4. De Roomschgezinden hadden — eene fierlyke Kerk verzogt." 't Schynt dat onze Wagen, den Hiiloriefcbryver Hoofd, wiens leiding, te meermaalen, en wiens bewoordingen, fomtyds , by hem gevolgd worden , alhier niet wel geleezen heeft. Men vindt aldaar, de Nieumeeghers — hadden —, wat fierlyk, „ een' Kerk verzocht (z)," de zin dan is, dat de Roomschgezinde Nieumeghers dit verzoek, op eenen ponten toon, gedaan hadden. Bl. 71. r. 8. v. o. Den vyftienden vüii Lentemaand." Volgens een Brief des Raads van Staate(F), aan de oostzyde vanMaze,van den zeventienden dier maand, was dit, op den zestienden, gebeurd; ook hadden de kwaadwilligen eenige Burgers, behalven de Soldaaten, uit de Stad gejaagd en, daar men thans voor uit zag, hoe deeze zig, eerlang, met den Vyand, ftondt té verdraagen, agtte men hoog noodig de Stad Tiel, als, na't overgaan van Nieumegen, een Frontier Stad wezende, van meerder bezetting te voorzien en , ten dien einde, Jonkheer Dirk Vygh , Heer tot Soelen, Amptman der Neder-Betuwe, in alleryl te beweegen, der- zel- (4) Bos., 21 B. tl 6-4. (ï) Hoofo, 22 B. fl. 988 en 989. Vergel. Boa, l.c. II. 563, ■Jt) Copie MS. onder my. C3  38 BYVOEGSELS en zeiver getal op drie honderd hoofden te brengen, waar voor die van Holland hem verzee. kering van betaaling geven zouden, mits het flrekte in vermindering van het Aandeel der geraeenfchaplyke lasten van dit Gewest. Holland handelde ftraks, in 't geheim, hier over, als mede over 'r afbreeken van Toornen, Huizen en Boomen , die der Stad te na mogte ftaan , door twee Afgevaardigden, die den voornoemden Amptman en der Regeeringe van Tiel gezonden wierden; ook meen ik, dat men het met den anderen eens wierdt (/). Bl. 7e. r. 10. v. o. „ Nieuwenaar wist —■ behendiglyk, Volk te krygen in Arnhem." Dit washem, den21 van Sprokkelmaandbevoorens, mislukt, door dien de Regèering dit Volk, ja zelfs de Ruiteren, die den Stadhouder in Louwmaand begeleid hadden , niet begeerde intelaaten. Nieuwenaar fchreefhun,daar op, uit Nymegen , een' vinnigen brief, onder anderen zeggende, „ dat een ieder nae zynen „ eygen kop ende fantazie Regeeren wilde , „ niet tegenftaende, dat zy den bericht ofte 3, gclegentheyt der faecken niet willen," en 'er by voegende, dat het onheil, uit deeze weigering te fpruiten, hem nooit konde ge weeten worden, en dat hy het op den Landdag zou brengen (m). Thans trof hy beter geluk. Bl. 74. r. 18. „ Veldmaarfchalk-plaatz." Schenk van Nideghem , van wien hier gefproken wordt, hadt wel verzogt om eene Veldmaarfchalksplaatz, maar, nadien 'er thans geen open was, verzogt men den verjaagden Keur, vorst CO Refol.Holl 50 Maart, 12 en is Apri! 1585.*/. iof>,ao8, ïifi, fm) Van Hasselt, Kron. van Arnh, tl. 229 en 23e.  AANMERK, op het VIII. DEEL. 39 vorst van Keulen, Gebhaud Truchses , hem, onder deszelfs Benden, van dit Ambt te voorzien; wordende , voor 't overige, vasrgefteld , dat Schenk, den Lande dienen zouden, onder den titel van Lieutenant Generaal, of algemeen Onder - Stedehouder van den Graave van Nieuwen aar, Stadhouder van Gelderland, op eene Wedde van duizend Heeren - Guldens , (beloopendc twaalfhonderd vyftig ponden van veertig grooten, 's maartds (n),) behalven den uitkoop, die men hem deede, voor de overgave van 't huiz Blyenbeek. Schenk nam, federt, wanneer hy niet te velde was,zynen intrek naar 't fchynt, op het Slot van Perfyn, buiten het Bosch van s' Gravenhaage, 't geen Hohenlö , eertyds, bewoond hadt (0). Bl. 80. r. 1 li v. o. „ De Staatfchen doen een tweeden aanval op den Kouwenfteinfchen Dyk." Volgens het fchryven van den Admiraal van Warmond, wierden zy, by deezen tweeden aanval, des morgens, den 16 van Bloeimaand, wel van den Dyk gcflagen, maar ftraks hervatteden zy 't gevegt, vielen, van nieuws, op denzelven aan en bleeven 'er , omtrend zes uuren lang, meesters van. Parma, federt, de zynen doende aanrukken en , met eene lanfe in de hand, tot den buik in 't water fpringende, lobberde, kloekelyk, naar den Dyk, verfcheen 'er, eerlang, op en, toen, onder een' hoop van agt of negen honderd, versch medegebragte, Knegten, allen moed inblaazende, verzwakce hy, cindelyk, dien der Staatfchen, hen noodzaakende den grond te ruimen, fchoon f«) Refol, Holl. 24 Juny en s July 1583, l], $aö. 353—357. |v) Refol. Holl. 24 Oft. 1585. bl. 639. C 4  4o BYVOEGSELS en niet dan na het fcherpfle en bloedigïïe gevegt en, onder zulk een geweldig vuur der Spaanfchen^ dat men, van der Staaten zyde, fchreef nooit diergely ks, hier te Lande, gezien te hebben. De Heer van Haultain was, nevens zynes oudften Broeders Zoon, reedsby'teerftegevegt,gefneuveld. Ook bleeven hier de Antwerpfche Admiraal, Jacob Jacobze en andere Luiden van naam (ƒ>). De Admiraal , Justinus van Nassau , zig vroomlyk gedraagende, wierdt van den Vyand tot in de Schelde gedrongen, alwaar hy, fchoon zwaar geharnast , in het lis en biezen wist te onrkoomen , zig van zyne wapenen te ontdoen en, door'c zwemmen over die Rivier, zyn leeven te redden (//), Bl. 82. r. -18. „ Ook maakte men de Vloot Jiier toe vaardig." Men leest, dat die Vloot, gefchikt om Antwerpen te ontzetten , mede voorzien was van de noodige Vuurwerken , tot het breeken van het Vlot en de Schipbrugge van Parma; waar door, byzonder'lyk fchynt gedoeld te worden op zekere Kunstwerktuigen, door Kornelis Ewoutze en Ewout Kornelisze , Vader en Zoon , Inwoonderen der Stad Delft, ten dien einde, uitgevonden, door de Staaten van Holland goedgekeurd en., ten hunnen koste, vervaardigd. Daar, voorders, deeze Luiden hadden aangeboden de gezegde Kunsttuigen , fchoon met oogfchynlyk gevaar van lyf en leeven, zelve, tegen den Vyand, te willen nellen en in werking bren- (/>) Refol. Holl. co Mei 15S5. U. zyC>. iq< Bok, / f.2Cff.i/.50Qeri6co. Zekere Koet kk van Diest wierdt, by deeze gelegenheid , zo eiendiglyk gekwetst, dat hy, ledert, ,, vetr fyn aanpot mtëfl gemasqueerd gaan, " 't Lünd* •ndérbieldt hein. Refol. Holl. 1567. 13 Apr. bl. 107.  AANMERK, op het VIII. DEEL. 41 brengen, indien zy flegts verzekerd wierden dat, by hun overlyden, voor Vrouw en Kinderen gezorgd wier de, liet men niet na, daar omtrend, onder erkentenis van hunne te bewyzene trouw, een gunftig befluit te neemen, (>). Ik vinde niet op welke wyze dit Stuk of deeze Stukken gemaakt waren ; trouwens, dit alles kwam even weinig teftade, als al het overige, 't geen, tot behoud van Antwerpen, toen voor de eerfte Koopfhd van Europa en de zenuw van Nederlandsch Bondgenootfchap gehouden, in 't werk was gefield, en waar omtrend, byzonder toen men de hoop op Vrankryk verloor (Y), in Holland en Zeeland niets was nagelaaten, zo met opzigt tot aanvoering van Scheepen en Volk, ('t geen, ook om deeze reden, verboden was, ten haring te varen (f),) als van leevensmiddelen ; hebbende men zelfs een' omflag over de Hollandfche Steden gedaan, om elk zyn aandeel in zekere duizend lasten Rogge, tot hulp der benaauwde Stad, in gewapende Scheepen, omiTagen van eenen yzeren Keten, met een Bonet, te doen leveren (V). Ook gelastte men eene algemeene inzaameling van gelden, tot nut der behoeftigen aldaar (V) cn, zo de algemeene als byzondere Staaten hadden een Dank- en Bededag, tegensWoensdag, den (O Bor, /. c. 20 B. SU 609 en 610. Refol. Holl. 12 , 22 en 27 July 1585. SI. 375, 413 en 430 en over een ander Werkftuk, tot breeking der Brugge van Parma in Zeeland, door zekeren Kaersmaker, bedagt, maar 't geen aldaar, als onnut, van de hand jewezen was. Hoofd, Nederl. Hift. 22 B. SI. 998. CO Refol. Holl. 9 en 10 April 1558. SI. 20a. CO Refol. Holl. 1 Juny 1585. H. 29S. CO Refol. Holl. 15 en 20 Maart, 7 Juny en S July 1585. */. 159, 197, 315 en 361. (») /. t, ao April 1585. SI. 232. C 5  42 BYVOEGSELSen den 12 van Zomermaand, doen aankondigen, om 'sHemels zege, over hunne Wapenen, af te fmeeken (w). B. 83. r. 4. „ Men riedthem(Aldegonde), uit Zeeland, zig daar niet te vertoonen." De Staaten van Holland verboden, insgelyks , hunnen Admiraal van Düvenvoorde, Heere van Warwond, den Heere van St. Aldegonde, of iemand zyner Naastbeftaanden, Paspoort te verkenen, of hem, eeniger maate, toe te laaten in Holland of Zeeland te koomen; met by voeging dat, zo Aldegonde , des niet te min, op deeze of geene vvyze , daar mogte verfchynen, de Admiraal hem zou hebben te doan aantasten en in verzekerheid houden. Zy fchreeven ook in dien zin aan Graave Maurits en den Raad (x). Bl. 85. r. 8. „ Treslongs Huisvrouwe." Zy was Adriana , Dogter van Otto van Egmond , Heere van Kenenburg. De, nog aanweezige, brief, door Treslong aan haar gefchreeven , den 5 van Hooimaand , op 't oogenblik, dat hy vermeende zyne, te flrenge , gevangenis te zullen veriaaten, die Brief, zeg ik, met de eenvoudige benoeming van ARIAANTJEN beginnende, fchetst, mynes inziens, genoeg de eerlyke denkwyze, trouwe en liefde voor het Vaderland, van dien, meêr dapperen dan, mooglyk,befcheidcn Krygsman; „ Gyzult," fchreef hy, „ myne Heeren," (doelende op Graave Maurits , den Raad van Staate en de Wet van Middelburg),, — verfekeren,dat ik niet „ doen of attenter en fal, 't geen dat foude „ mo- O) /. c. 2 Juny 1585. SI. 207. Charterb. vaniVlissl. 4 £>. II. 534- Z'e ook |'. c. SI. 536 enz. O) Re:ol. Holl. IJ a.i0'. 1584, 61. 4S4.  AANMERK, op het VIII. DEEL. 43 „ mogen prejudiciahel wefen aen onfen bedrukten Vadèrldride •" en wat verder, „ Ik ,, verhope te betonen , fo lange myn fiel in ,, 'tlyf flaet, -- te wefen een flaef en dienaer „ van den Vaderlande, - en daer in fal ,, volkerden en fterven ook heeft zyn volgend leeven , hoe zeer men hem buiten Staats- en Krygsbedieningen hieldt, nimmer, voor zo ver men kan nagaan, deeze woorden wederfproken. Bl. r. 5. „ Zyn Ampt van Admiraal van Zeeland was — gegeven aan Justinus van Nassau." Men heeft deezen reeds, als een' dapperen Krygsman leeren kennen (z); dan, ,, overmits hy, in het fait van oorloge te wat ert ., nog niet zeer ge-ufeert was " wierden hem, tot „ voomaame Raaden en mede Exploi&eurs" toegevoegd, Maarten Drooge, en de Admiraal van Zierikzee, Adriaan Simonsz (a). Bl. 87. r. 18. v. o. „ De Hanzefteden —■ zonden hunnen Geheimfchryyer." Hy was mede gelast te klaagen, by de Regeering van Enkhuizen, over 't rooven en opbrengen van eenige Hamburgfche Scheepen, op Portugal vaarende. Dan de Staaten van Holland, dit werk opnecmende, fchreeven den Hanzefteden dat, nog die Regeering, nog zy, verantwoordelyk waren , voor de daaden van byzondere Ingezetenen , die , buiten hunne mee- (y) Bor, Nederl. Stnkk. 20 B. I'. 576, welke defijge Schryver, voor 't overige, 'c gebeurde met Treslong, ten deezen tyde , op de, door Wagen, hier aangehaalde, plaatzen, breedelyk en, na zyne gewoonte, uit egte Stukken, met wederlegging van anderen, en verdeediging der eere van den Admiraal, opgeeft. (i) Zie deeze Aanmerk. 8 Staije. Bl. 36. en hl. 40. («; Refol. Holl. 12 Maart U85, bl, 163.  44 BYVOEGSELS en meening en last, zig begeeven hadden in dienst der Konings van Portugal, welken Vorst zy 't opbrengen van Spaanfche Scheepen, in hunne Havens, hadden ontzegd (b). Bl. 89. r. 11. „ Gouda alleen kon niet bewogen worden — te bewilligen in de opdragt der Opperheerfchappy." Zo zeer als deeze Stad den bylland der Koninginne van Engeland noodig agtte (V), zo nadeelig, egter, oordeelde zy alle Opperheerfchappy van vreemde Vorsten , en dus ook van Elisabeth zelve. Reeds in Lentemaand deezes jaars, hadt de Vroedfchap haaren Afgevaardigden ter dagvaard van Holland gelast, dat zy, aldaar, by 't onderling overweegen van 't 14 Artikel der nieuwe Ordonnantie , raakende het punt der onderwerping (Submhfte), zouden hebben te verklaaren, dat de Stad ,, niet wilde gehouden zyn , alwaar 3, 't oock dat de twee derden deelen van de 3, Stemmen ouer een drougen, de zaecken, 3, belangende de verandering van de Souveraü „ niteyt, van de Religie, capitale Impofitie ofte Contributie , te fubmitteeren (d)." Thans drong zy op deezen regel nog fterker aan en, op den 19 van Grasmaand deezes jaars, beval zy haaren Penfionaris om, zo men tot het aanbod der Opperheerfchippy wilde overgaan, de Vergadering te verhaten, „ doende fodani„ ghe proteftatie, dat die van der Goude van „ meeninghe fyn te recouvreeren alle d'on,, nutte coften, voor zoeveel haeraengaet, die „ opte handeling van Vranckryck, Alenchon, „ enco Refol. Holl. IS April 15*5. hl. 184. (e) Refol. Vroedfeh. Gouda 13 April 1585. SI. 176 Vfi. OÓ Refol. Vroedfeh. Gouda. 5 Maert 1585. hl, 174. yfi.  AANMERK, op het VIII. DEEL; 45 ende oock Engelant, gedaen zyn, off noch ge„ daen fullen worden (e)." Daar ik egter den Penfionaris Francken ter dagvaard vinde, toen men, kort na deezen, by de Staaten, tot den opdragt der Opperheerfchappy befloot, fchynt Gouda haar Befluit niet werkftellig gemaakt t* hebben, hoe zeer zy by 't afflaan dier Opperheerfchappy, beftendig en eenpaarig, bleef (ƒ), ondanks allen aandrang der Staaten, die, ten dien einde, op den 25 van Grasmaand, de Heeren Kasembrood en Pauli , opzettelyk, aan de Vroedfchap hadden afgezonden (g). 't Is, voor 't overige , aanmerkenswaardig , dat, daar men, by Holland, voorheen, vastgefteld en by eede gezworen hadt, „ dat alle „ propooften, discourflèn, opinien en advyfen, die in de faecke van den Koning vanVranck„ ryk, ende van de Koninginne van Enge„ lant, fullen gehouden ende beflooten wor„ den , ten eeuwigen dage, Secreet fouden wor„ den gehouden (li) " men , egter , om deezen tyd , vastftelde, „ dat alzulken difcourfen , „ motiven ende redenen, als in (der Staten) „ Vergaderinge, op de handelinghe van de „ faecken van Engelandt, voortgebracht ende „ gefuftineert mogen zyn, by de Gedeputeer,, den, tot vorderinghe der voorfchreve faecke, ,, „ elcks inhaerluyder refpeéliveCollegienen„ „ de Vroedfchappen, verhaeldt fullen mogen „ v worden, fonder, nochthans, in het particu- >> ,» Üer, O) Refol Holl. 3—6 Mei 1583. tl. «48-153. C/) Refol. u. s. 27 April 1585. en 1 Mei en 23 Juny 158Ö. II. 187 Vfo. 202 en 205. (f) Refol. Holl. 25 April 1585. tl. 230. (*) Refol Holl. 28 Aug. 1584. II, 518. Verjel. 13 en ig July IS&4. tl. 37$ en 404.  46 BYVOEGSELS en „ „ lier, yder Stads opinie te ontdecken ofte „ verclaren 00."," Bi. 9 2. r 6. „ De Staten van Holland en Zeeland hadden, eindelyk, moeten be(luiten tot het geeven aeezer verzekering enz " De Regeeringen der drie Steden op het eiland Walcheren waren zoo zeer bekommerd, we. gens het inruimen van eene byzondere Stad tot verzekering der Koningin, voorziende dan zuiks aanleiding zou kunnen geeven tot fcheunnge en verdeeldheid, dat zy, na onderling overleg, den \. van Oogstmaand i58< bejlooten den Secretaris der Stad Middelburg, Mr. 1 ieter van de Baerse , en den Penfionaris der Stad Vlisfingen, Mr. Jan van der Beke, naar Engeland te zenden, ten einde een voorfiag te doen, om liever het geheele Eiland van Walcheren der Koninginne in handen te Hellen, ten einde daar in het noodig Krygsvolk te leggen, mits hetzelve Eiland neemende onder haare opperheerfchappy of befcherming, en de Steden, Plaatfen en Inwoonderen handelende, als haar eigene On derfaten enz. (k). Zelf was men, by den aanvang der onderhandeling, niet genegen om eenige Stad 0f Sterkte, in het eiland Walcheren, den Engelfchen te pande te geeven, fchoon men bereid was hun de keuze te laaten binnen de Eilanden Zuid-Beveland Schouwen, of't Land van Thoien (l) Dan' welhaast, veranderde men van taal, en toonde zig gereed der Koninginne de vryheid te laa- CO Refol. Holl. 18 April 1585. Bl. 229. (*) Uit een oorfprongelyk Handfchrift. W Notulen ten Rade vaa Viislingen as Mey 1585  AANMERK, op het VIII. DEEL. 47 laaten, om, uit de geheele Provincie, zoodanige Stad , ter harer verzekering, te kiezen, als zy zou goedvinden (m~). Bl. 95. reg. 7. Gelykheid van magt.w Leez „ gelykheid van ftand (#)•" Bl. 98. r. 12. „ De Regeering iwzBrièle —• ontving Brieven van fchadeloosilelling." Die Stad, niet zeer gezind om in vreemde handen verpand te worden, hadt egter, in Herfstmaand laatstleden, daar in bewilligd, mits, alvorens, erlangende Akte van fchadeloosftelling bovengemeld, en verzeekering, dat het onthaal,'t geen aan eenige Perfonagien, koomende uit Engeland, of derwaarts gaande, om's Landseer op te houden , zoude dienen te worden gedaan, niet ten haaren laste zoude koomen fV). De Algemeene Staaten deeden den Eed ontwerpen voor den EngelfcheGouverneur, als mede voor deWethouderfchap, Gemeente en Bezettelingen van den Briele, dien de Staaten van Holland, daas op, goedkeurden (p). Daar, ondertusfchen, de Engelfche Benden vast naderden, zogt Parma eenige Nederlandfche Steden aan zyne zyde over te haaien, door Brieven en beloften. In Holland blykt het niet, dat zulks aan anderen, dan aan die van Gouda, gefchiedde. De Vroedfchap zodanigen brief, gefchreeven te Beveren, den 18 Aug. 1585 , en houdende aan Burgemeefteren, „ Schepenen ende Raed, mitsgaders de gemeyne „ goede Burgeren en Ingefetenen," ge-opend heb- («0 Ibidem 23 July 1585. (») Bor, /. c. 20 B. tl. 643. Art: 19. 00 Refol. Holl. 10 Sept. 1585. */. 548. (f) Refol. Holl. 6 Gd. 1585. Ui On>  43 BYVOEGSELS kn hebbende, oordeelde „ nyet raedfaem, parti„ culierlicken, d'voorfz. Miffive te be-antwoor„ den, nemaer dat men defelve den Heren „ Staten fal communiceeren, d'andere Steden „ afvraegende, off by hen nyet gelycke Miffive en es ontfangen?" Dit gefchiedde, federt; doch de Edelen en Steden verklaarden, „ dat fy „ noyt eenige Brieven van den Prinfe van „ Parma ontfangen hadden (q)." Bl. 98. r. 6. v. o. „ 't Krygshevel — over Vlisfingen , werdt aan Philips Sidnei opgedragen." Philips Sidnei , Zusters Zoon van Lbicester , dien de Groot (r) een' Jongeling noemt, tot groote daaden gebooren, als die, by zyne aanzienelyke geboorte en rykdommen, een' grooten voorraad van kennis en geleerdheid voegde , aanvaarde zyn' Ampt, te Vlisfingen, den 1. December 1585, wanneer de Regeering, in deszelfs handen, den eed vernieuwde, dien zy, reeds te voren, aan den Engelfchen Gezant, Da v 1 d s o n , had afgelegd. Hy heeft hetzelve, nogthans, niet lang waargenomen; zynde, in den ouderdom van 30 jaren , overleden , te Arnhem, den 27. 0£t.ober 1586, aan de gevolgen eener wonde in de dye, die hy, by 't wisfelen van zyn paerd, in den flag met de Spanjaarden, by Warnsfeld, bekoomen hadt. Zyn Opvolger was William Russel, die, den 6. April 1587, in eed genomen wierdt, door de Gecommitteerde Raaden van Zeeland en, ten zei ven dage, den eed van trou- 0/> Refol. Vroedfeh. 26 Sept. 1585. ü. 190. Refol. Hol!. ji 0). Eene verklaaring, die, egter, al was zy ook, federt, door Holland, ter Generaliteit gefchied, en by de overige Leden aangenomen (daar niets van blykt) veel verfchilde van eene voiïtrekte overdragt, aan hem, ten dien einde, door de algemeene Vergadering gedaan. Bl. 99. r. 3. v. o. Omtrend den aanvang van Wintermaand." De hier vermelde inval der Spaanfchen, in den Bommelerwaard, was reeds gebeurd, in't laatst der voorgaande Slagtmaand. Hohenlö hieldt, thans, den Vyand, voor Empel, zo bezet,dat men, aan der Staaten zyde, hoop hadt hem geheel te vernielen en, verbitterd door de „ gruwclycke Tiran3> nien," die hy, telkens, bedreef, reeds last gegeeven denzelven, „ op gcene conditiën, 0, in eenige genade te ontfangen ofte laaten „ échapperen (ar)." Bl. O) /. e. 6 Oift. 13I5. U 609. (w) Zie Wagen, alhier 8 D. tl. 271, r. 10. *. 0. Bor, /. e. 20 M tl 664. 't Verly volgde lang nadeihana' en wierdt , door Holland, gednan , ten jaare iölj. Remcnftrart. der Edel. van Zeel. B K. Sigsat. M. a. MS. Aantekeningen. (*) Ref»l. Hol). 25 en 29 Nov. 10 en 11 Dec. 1585. tl. 721 , 733, 757—759. Vergel. Hooru, /. e. 23 B. II. ioj8.  AANMERK, op het VIII. DEEL. 51 Bl. igo\ r. 2. „ In de Vergadering van Holland, viel 'er (over deaanftelling van Graave Maurits, tot Stadhouder) nog eenig verfchil." Hoofd , door onzen Schry ver , aangehaald , ipreekt van „ veel zeggens en wederzeggens.* Amfterdam, naamlyk, en Gouda wier den hier, misfchien, bedoeld, maar, byzonderlyk, de laatfte Stad. Ik heb reeds doen zien (y), dat zy, in lïede van Maurits, wiens jongheid haar nog geen genoegzaam vertrouwen' inboezemde, een ander Hoofd,by den Raad van Staaten, begeerd hadt; dan, ditnietgelukkende, en de Vroedfchap verwittigd zynde van het fterk aanhouden der Zeeuwen, om dien Graave te bevorderen tot het Stadhouderfchap van Holland en Zeeland , befloot men den Afgevaardigden ter dagvaard te fchryven, „ dat men Graave Mauritz nyet s, vorder titul en fal gheuen, dan hy tot noch „ toe en heeft gehadt (V)." Toen men, des niet te min, by de meerderheid van Holland, hier mede voortging, en (als ook ftraks onze Wagen, zeggen zal) Amfïerdam en Gouda het Berigtfchrift overnamen, keurde wel deeerstgezegde Stad, met beding van eenige veranderingen in de „geconcipieerde Inftru&ie," de zaak zelve, op 1 van Slagtmaand, goed (a), maar Gouda bleef by haare gedagten (V), tot op den 11. van Slagtmaand, wanneer, haare Afgevaardigden der Vroedfchap aankondigende „ dat „ alle de Steden Graejf Mauritz t Gouverne^ „ ment van Hollant hadden gedefereert, daer „ inne (y) Zie hier hl, 32. («) Refol. Vroedfcli Goud. 20 Sept 1585. hl. 189. (V) W*gen. AtKft. 4 O. hl. 49 en so en Reful. Holl, 1 Nov. 85. hl. 655. alw.iar men loest &c. (i) Refol. Vroedfcli. Couda. 9 Oft. 1585. f/. 191. D a  5£ BYVOEGSELS en „ inne deze Stede fmgulier is," zy, ten zelvcn dage, befloot dat, gezien zynde /fln/iru&fe aengaende tvoorn. Gouvernement (c), ■—-men, als dan, ,, hier inne doen zal nacr behooren." Sedert , en wel in Wintermaand daar aan volgende, dit Berigtfchrift overwoogen hebbende, wierdt, eindelyk, gerefolveert, dat defe Stede haer met den inhouden van dien ,, fall conformeeren," 't geen egter niet gefchiedde, dan met uitzonderingen van verfcheiden punten (d). Ik zie niet dat onze Hiftoriefchryvers hier van gewaagen, en zelfs vindt men, in de gedrukte Refolutien van Holland, de verklaaring en uitzonderingen van Gouda op't ontworpen Berigtfchrift niet vermeld, hoe zeer 'er die van Amflerdam in voorkoomen (?J. Bl. 106. r. 6. v. o. „ Zyn (Prinfen Maurits) (c) Refol. Vroedfeh. Goud. II Nov. 15O5. II. 102. (<0 Refol. Vroedtch. Goud. 17 Dcc. 1585. BI. 19/. Zy wilden, naamlyk, in het I. Artikel, fpreekende ,. van den veorflant ,, der Religie," gelezen hebben, ,, dat fyn Exc: tuffebea ding». „ fetenen van den Lande, alle goede vrede en eenicbeyt fal en. „ derhouden in V Stutk vin Religie, fonder nogthens yemant te „ ondcfoucben, ofte bedwingen in fytt confeientie. " In bet 4. nopens „ V vernieuwen en veranderen van Burgeixcefteren , „ Schepenen en Wetten, DAER T SELUE VAN NODE IVRSEN „ SAL ," wilden zy, dat, ,, '* vernieuwen en veranderen zon ,5 gefebieden naer gewoonte, conform de Privilegiën gebruyeken „ ende oude iJeicemett, in den Steden refpeeïive ge-obferveeri ook mogsc men „ wtlaeten de clai/fu'e van de Staten, ivelaetendc „ de refignatien fonderbewillinge."Terwyl men , eindelyk, omtren J 't gezegde in het 5. Artikel, te weeten, „ dat zyne G. gebou9, den wordt bebeorlyk te refpefieeren Jen Gouverneur Genera?! I, van Nederlantf.be Provintien, die, ET DE CO. MAT. van „ ENGELANT alhier fal worden gefebikt. " moest in p'aatfe doen ftellen „ den Gouverneur, die, by de veorfz ST.1TEN GE,, NERdEL van de Niderlantfcbe Provintien, zal worden AAN,, GENOMEN." Welke laatfte aanmerking, ooglchynlyk, bedoelde, dat men, zelfs door min voorzigdge woorden, der Koninginne geene aanleiding tot het denkbeeld van Oppergezag over deezt Lauden moeste geeven. (Vroedfeh. Reibl. vau Gouda 17 Dec. 1785. bl. 194 Vfo.) CO Reft>l« Hol'- 1 Nov» IS«5« */• 655.  AANMERK, op het VIII. DEEL. 53 rits) Berigtfchrift — vind ik niet, dat — immer is vastgefteld, hoe wel men, in den jaare 1587, — zig, op zyn Berigtfchrift — beroepen heeft." Die daadlyke vastrtelling is zeer in verfchil. In de Refolutie van den 18. van Sprokkelmaand des jaars 15 87, alhier, onder den letter (w) , by Wagen. , bedoeld, gebruiken de Staaten deeze woorden , „ gerefumeerd „ zy ndei!'Inftruclie, geconcipieerd van wegen de ,, Staten van Hollandt ende Zeelandt, voor fyne „ Excellencie van Nasfau, als Gouverneur, „ Capiteyn Generael ende Admirael van Holland, JS Zeelandt en Vrieslandt, is dezelve Inftruclie, „ van wegen die van Hollandt, gehouden „ voor ge-arrefieerdt." Dat Holland 'er zig dan, niet alleen op beroepen , maar het, voorheen ontworpen, Berigtfchrift, ten deezen tyde, in haare Vergadering overzien en, wat haar betreffe, voor vastgefteld gehouden heeft (f), ftaat by my zeker; zo als ook Bor, Hoofd en de Groot 'er, als van een vastgefteld en denPrinfe overhandigd ftuk, van gewaagen (g). Of egter, 't geen, omtrend Holland, waar is, ook van Zeeland kan gezegd worden, is my onbewust. Indien dit niet is gefchied en, misfchien, wel eene mede-deeling wegens Holland, maar geene, wegens de twee Gewesten, geteekende en gezegelde overgave van dit Berigtfchrift, aan den Prinfe gedaan is, zou hier de reden kunnen fchui- Cf) Refol. Holl. 18 Febr. 1387. Bl. 56. Waelwyk , Vaderl. Rcmarq. Bl, 117 en 120 en de, hem volgende, Schry vers divaalen dierhalven, wanneer zy het werk der Inftruclie voor Prinfe Maurits befchouwen als „ zonder eenig blyk van legaliteit of „ autenticiteit, of dat hetzelve ooit of ooit ter Staatsvergadering „ in deliberatie gebragt, veel min gcarrelteerd of goedgevonden „ zou zyn" (g) Bor, 10 B Bl. 663 en Bl. 804. Hoofd, Nederl. Hif. aj B. Bl. 1040, en De Groot, Apoi. 0 Hoofdii. D 3  5* BYVOEGSELS en fchuilen , waarom 'er, by Bor, geen dVof tyd - teekening, in het zelve , gevonden wordt, en waarom ook de Staaten, na 't overlyden van Maurits en de komst van Fredrik ÓENRiKtóc het Stadhouderfchap (h), van dit Stuk gefprooken hebben , als van een „ Concept Inftruclie , fonder date (f);" woorden, die, anderfints, tegcns 't beflootene by Holland , in den jaare 1587, fchynen aan te loopen (k). Bl. lop.r.ö.v.o. „Graaf WillemLodewyk tot Stadhouder verhoor en" 'cis my, bevoorens, ontfchooten aan te merken, dat, naar 'tfchry ven van O) Refol. Holl. ï4 April iöag. (O Refol. Holl. 1 Mei 1625. */. 450. (*) 't Is, voor 't overige, wederom te beklaagen dat m"n op den meergemelden 18 Febr. des jaars 1587, in de Refolutien van Holland, niet het Herigtfchrift zelve, zo als het toen was gehouden voor ge-arrefteerd , (eene fpreekwyze, die de Staaten, nog dagelyks, voor eene daadlyke vastrtelling ge. brusken) maar alleenlyk, op den kant, deeze woorden vindt » i"Jirti», ™» de laftrMe voor fine Excellencie val „ NnJJasw , als Gouverneur , Capitein en Admiraal." Zelfs is,bymy, wel eens bedenking gereezen, of het, in Bor voorkoomende, Stuk, wel juist dat geen is, 't welk in 1587 wierdt vastgefield, en of het niet, veeleer, moet gehouden worden voor 'c Ontwerp, 't geen , ten jaare 1585, door Amfterdam en Gouda overgenomen , toen ook, aan de overige Steden, was rond gezonden, en waar op Amfterdam reeds den 1 van Slagtmaand (zie myne Aanmerking alhier IJ. 51 «n Refol. Holl. 6 Octob. en 10 Móv. 1585. hl. 600 en 655) eeruge bedenking maakte. Drie redetien zouden hier voor pleiten kunnen. Voor eerst, dat Bor en Hoorn 'er va" ge■wagen, op den gezegden jaare 1585 ; ten tweeden, dat de aanmerkingen, die Amfterdam , maar , byzosder Gouda op den 17 van Wintermaand deszelfden jaars, gelast was' op het overgezonden Ontwerp te maaken , vergeleken me? het Bengtfihrtft by Bon , duidlyk genoeg doen zien, hoe zeer die twee Stukken overeenkoomen ; om welke reden ilc de Goudiche aanmerkingen, In de Note (d) hl. 52. alhier heb doen drukken. Jen derden dat, op den 26 van Slagtmaand des jaars 1585 , (Refol. Holl, */. 724.) de Heeren AIenyv P. van der Meek , en Maei.son gelast zynde, om „ dclnftrue„ tie voor den Gouverneur, Capcein cn Admiraal te cenci„ pieeren,' (<;: 1: , blykens 't voorgaande, een nieuw Ontwerp se maaken) welk werk hangen bleef tot in den jaare 1587 aet zee? hgteljk. te vermoeden is , dat, in zodanig een nieuw  AANMERK, op hit VIII. DEEL. 55 van onze Wagen. (I), de Staaten van Friesland, deezen Graave, het Stadhouderfchap, na den dood van Prinfe Willem I., van nieuvts opgedraagen hadden. Men verftaa dit, egter, in dier voege, dat zy hem, die eerst Onder-Stadhouder van dien Vorst was, nu, in deszelfs plaatfe, tot abfoluut Stadhouder en Gouverneur, d. i. tot zodanigen, die geen' hoogeren boven zig hadt (rn), aanftelden. Bl 109. r. 3. v. o. „ De Staaten van Gelderland fielden — hunnen Stadhouder aan s zonder de algemeene Staaten of iemand anders te kennen." Dat zy, by de aanftelling van Graave Jan van Nassau , den Aartshertog Matthias kenden, heb ik, reeds voorheen, aangemerkc («). Bl. 110. o. r. „ Ten zelfde tyde,— wierdt vastgefteld, dat de vergaderde Leden deezen titel voeren zouden: de Ridderfchap, Ldelen en Steden van Holland, verwonende * de Staaten' van den zei ven Lande —; waar uit Heek" enz.1 Hoe zeer, gelyk onze Wagen, zeer wel zegt, het bleek, dat de vergaderde Edelen en Gemagtigden der Steden zig, voortaan, wilden aangemerkt hebben als 's Lands opperde Magt verbeeldende , zoude ik, egter, dit befluit (hoe zeer uit andere bewyzen , ten volle klaar) uit deezen titel, als die my zeer eenvoudig toefchynt en de nieuw Ontwerp, eenige veranderingen , ter gemoedkooming aan de ingeleopene bedenkingen van Amfterdam en Gouda, kunnea gemaakt en, ia de Inftruftie vau i$ Febr. 1587, gebragt zyn. Dan kundigeren mogen dit beflMen. (0 Vaderl. Hifi. S D. tl. 11. (») Schwartzïsb. Chartert, van Vrieil. 4 D. 11. Sla—S17, <■« ea 53i. (1») Zie deeze Aanm. op Wjoek. jD. il. 148. r. 12. voeg 'erby Sungil. Staatk. Gefchrift 1 D. II. 140 ,»n en 212. 4 D. tl 99— les. ïaul.Verklar. der Unie. s D. II. 94. tn Boa/, e. D.bl. 269. D 4 1 rtpnfê*. umi:  56 B YVOEGSELS en de hoegrootheid van magt der Verwonderen met bepaalt, geenzints opmaaken. Ook waa die titel niet nieuw, ja dezelfde, van welken zo de Graaven, als de Staaten, zig bediend hadden, onder de Graaflyke regeering. De twee, hier, ondergaande, bewyzen zullen genoeg zyn fo) Dezelfde eenvoudigheid heeft plaats, omtrend het, door onzen Schry ver, aangehaald randfchrift van het Zegel. Dat de Staaten, lang voorheen, een Zegel hadden, heb ik reeds aangemerkt (p) Bl. 111. r. 18. „ Hy ( Leicester ) vonde vreemd, dat men Maurits den naam vanWmfe gegeeven hadt, ah of men dien, daar mede, ooven hem, hadt willen verheffen." Ik vinde, dat, fchoon Leicester zig zei ven m^x Graave ichreef, de Staaten hem, egter, mede den titel van Forst, Doorlugtigen en Hooggeboren Furst, enz. gaven (q). De Stadhouders deiGewesten, met naame Graaf Willem Lodewyk van Nassau, Stadhouder van Friesland, volgden dit na (V). Bl. 112. r.7. V. o „ De toef el, — met welken hy, m den Haage, vereerd wierdt muntte — uit." Op last der Staaten van Holland, was t gansch gedeelte (quartier), aan de CO In 't Plakaat van den lóvaa Oogstmaand des jaars is»a noemen, ng de vergaderde Leden i. Edelen en St L' „reprefennerende de Staaten van IMlant," en Koning VmZl zelve, gaf ,en jaare 1500, vryheid tot het beffen vin ee„ " iZ CP >r'\7,"f' aan >• édelen end. zes 'gr ,* " - JZZ" G'"'ÏÏ«P° •« bolland,, fel". "aLr % v T'e" Va" "f** <»>*/* Lande-' 1 Memor. v'„ den Cnff. Iirnst. hl. 256. 7Ae IJor. /. c. 1 D. hl. a6, er, aIT (p) Aanmerk, op Wagen. 7 D hl. oSo r . 44 e" 47iS' C?) Refol. Holl. 11 Febr. 1586. hl 53.' Zie ook / , 9-19 Apr.1 (alwaargenadige Farft en Heer^ 24 Juny, , Ju,y , ƒ* 19 en 22 July en 9 Aug. ,j86. hl. „ff, 232, 41 28fc Hoe h0og hy het droeg, zie by Hoofd,V,, 23 £. tl ioét CO öCHWABLTZENB. /. 4 D. BI. Cl$. 4 '  AANMERK, op het VIII. DEEL. g'f de oosczyde der Hof-Kapelle, (alwaar, ook 'toen, de algemeene Staaten en de hooge Raad zitting hielden,) met uitzondering der Gehoor- en Raadkamer van 't Geregtshof, en der Kamer van Reekening, geheel ontledigd, herbouwd en van de noodige meubilen , ter zyner huisvestinge, voorzien, naar en van welke wooninge hy op en af zoude gaan, over de groote Zaal van den Hove. De algemeene Staaten hadden, midlerwyl, hunne zitting genomen op 't Stadhuis in den Haage, alwaar Burgemeesteren hun, ten verzoeke der Staaten van Holland, voor eerst, twee Kameren hadden ingeruimd, terwyl de hooge Raad verplaatst was naar de Vertrekken, eertyds tot de Boekery (Librarie) gefchikt. Niemand, zelfs niet de Edelen, was bevryd 't gevolg van den Graave in te neemen, die, met een' fleep van wel agt honderd Paarden, tot zyn gezin , buiten de Ruiteren , behoqrende , aankwam, welken , deels, in de gewezene Kerk der Predikheeren' nu tot een ftallinge toegemaakt, deels \ elders, geplaatst wierden. De Staaten van Holland, die hem, door Joost de Menyn, als Penfionaris van de oudite Stad (s), nadien 't Land thans, geen Advokaat hadt, deeden ver welkoomen, dagten eerst te kunnen voldaan met eengefchenk van vier voederenRynfchen Wyn, vier Koets Hengstpaerden, vier Osfen en vjer Mestkalveren, de beste, fchoonfte en grootfte, die te bekoomen waren, maar beflooten, federt' op den wensch zyner Doorlugtigheid, hem met eene trefl'yke maaltyd (Bancquet) te vereeren ' die, op de gezegde groote Zaal en, zo 't my toe*i (O Rerol. Holl. 5 en 5 Jan. 1587. hl. 1 en 3. D 5  55 BYVOEGSELS en toefchynt, op den 4. van Sprokkelmaand, toen hy op de Gehoorzaal (Audiëntie) van 't Hof eed deedt en door 't geheele Land de klokken luidden, gegeeven wierdc. Ook liet men, inden Vyver, eenige fteekfpelen, door Bootsgezellen, vertoonen; waar toe drie gouden Siffletten, als pryzen, wierden opgehangen, waardig, de hoogfte, twaalf ponden Vlaamsch. De Admiraliteit van Holland was verzogc de uitdeeling van dien, den vroomrte en handi^ften, toe te wyzen (t). Bl. 1*2. r. io. v o. „ De Hollandfche Staaten beflooten, aan 1 «eicester enden Raade, geene Vertoogen te doen, dan in de Nederduitfche taaie: ook hem te verzoeken zyne voor ft ellen aan hun te willen doen, in dezelfde fpraake: gelyk, federt, meen ik , altoos gefchied is. " Die Regel hadt eenige weinige uitzonderingen. Gelyk Leicester de Nederduitfche taal niet verftondr, verzogt hy, hy fommige gelegenheden , wel eens, dat de Staaten hunne befluiten in 't Fransch wilden doen overzetten («); en toen zy, in 't laatst van Hooimaand des jaars 1586, hem een Vertoog, houdende hunneklag» ten nopens 't overtreeden van hec Traktaat met de Koninginne, overgaven, gefchiedde dit wel in 't Nederduitsch, maar mee byvoeaing van het tranflaat, 't geen ik agte, in de Franfche taal, te zyn gefteld geweest; immers, in die taal, ontmoet men, 's Graaven antwoord, met eene Ne- C») Refol. Holl. 18 Nor. 18 , st, «,24, 25 ,56en 57 Dee. I58J. bl. 726, 763, 770, 771, 774, 778 783, 787. en Refol. Il ti t, 5, * en 9 Jan.,. 1, 2 ea 4 Febr. 1586. */. I , S , 5 , li, i-. 35 en js. Ik zonde deeze byzonderherien minder hebben aangeroerd, indien ze meerder by de Schryvercn ge. vonden wierden. («0 Refol. Holl. 16 Sept. 1586. tl. 254.  AANMERK. 01» het VIII. DEEL. 59 Nederduitfche overzetting, in de Refolutien van Holland (v). Bl. 134. r. 6. v. o. „ Maurits en Sidnei — maakten zig meester van Axel." Zie breeder by den onderftaanden Schryver (V). Bl. 138. r. 2. „ Granvelle — was overleden." In't vyfde Deel, heb ik van hem reeds gefproken. De Staaten hadden, ten jaare 1584, binnen Amfterdam, een perfoon doen ligten, die zig uitgaf voor Bastaardzoon van Granvelle en van muitery befchuldigd wierdt (x); doch my is niet gebleken welk lot deezen, by vervolg, wedervoer. Bl. 146.1. r. „ 'tEerst, dat hy (Leicester) ondernam, was het opregten van eene Munt te Amfterdam'' lk vinde dat hy, nog voordeezen tyd, 't Bailliufchap van den Haage begaf aan Dirk van Zypestein, zonder voorgaande benoeming der Staaten van Holland, die 'er den Raad van Staate wel over klaagden, maar, wyl dc Baiïliu reeds in zyn bediening getreden was, 't zig,op zekere wyze,lieten gevallen; te meêr, wyl de Raad verklaarde dat dit, by onkunde, gefchied en 'er geen voornemen was iets tegen het Traktaat met haare Majefteit te doen (j). De Staaten van Holland waren,voor 't overige , thans te meer bezorgd voor 't Muntwezen , nadien, federt eenigen tyd, op 't huiz te Hedel, een fterk Slot in den Bommelerwaard, als mede te Gorinchem, veele gouden en (y) Refol. van Holl. 22 July en 9 Aug. 15SÓ. 288—295. Vergel. Bor, /• «. 21 B. bl. 754, By wien, egcer, van de overzetting niet gewaagd wordt. (w) J. Sciiarp, Gefchied. en Coflum. van Axel. I D. Il, 123-K6. (V) Refol. Heil. 1584. bl. 467. (jO Refol. Holl. van 7—17 Maart isSö. f/. ios.  üo BYVOEGSELS ■ » en zilveren Penningen, op naam en last van vreemde Voriien, getlaagen waren, onder welken de nieuwe of Bourgondifche Daalder, die tegen agt en veertig fluivers wierdt uitgegeeven, flegts zeven en twintig waardig was. De Regenten vanGorinchem begunftigden dit werk, en hadden zelf een beding, dien aangaande, gemaakt met de Prinfesfe van Chimai, Gravinne van Megen, ondanks een ftreng verbod der Staaten. Deezen , ondertusfchen , over dit gedrag " ten hoogften , misnoegd , magtigden , daar op, in Bloeimaand des jaars 1585, ane de Hollandfche Steden, om de perfonen, fchepen en goederen der Gorinchemfche Burgers en Ingezetenen, (welken men egter het regt om zig weder op hunne Overheid te mogen vernaaien, vry liet) aan te houden, tot zo lang de Regeering der laatstgemeldc Stad den Muntmeester of Muntvrouwe aldaar, nevens derzelver Bedienden en gereedichappen, in der Staaten handen zouden hebben gefield, om met dezelven, overeenkomffig het regt en dienst van den Lande, te handelen: ook zonden zy den Prokureur Generaal naar Gorinchem, om de voorfz. perfonen te ligten en gevanglyk naar den Haage te voeren, 't geen hem, egter, door feitelyken tegenftand der Stads - Regceringe mislukte (s). Sedert was'er vry veelom dit werk te doen, en de Opzigters der Geleigelden, te Gorinchem, hielden, eerlang, de ectwaaren aan, welken eenige Tielfche Burgers naar Holland bragten (a). In Oogstmaand, egter, dcszclvm jaars , wierden twee dezer Muntgezellen, te Via- (O Refol. Holl, :9 Mei 1585. N, s7i, ,0 Git, 15S6.«. y  AANMERK, op het VÏ1I. DEEL. 6'i Vlahen, gevat en naar den Haage gevoerd (j>) ook was de Gorinchemfche Muntmeester, Hans Everdingen genaamd (V), voor 't Hof, in perfoon, gedagvaard. Anthonv vanEmbrugge, gewezen Muntmeester tot Hedel, federt, mede in hegtenis geraakt, en, in 't volgend jaar, ter pynbanke, voor denHove van Holland gebragt, beleedt verfcheiden Gelden te ligt gemunt te hebben (d). Hy wierdt, hier op, verwezen in een boete van zes duizend guldens, een vierdendeel uurs op 't fchavot te pronken, met een' penning om den hals en, voor altyd, gebannen uit Holland, Zeeland en Vriesland. Doch de Staaten van Holland, dit vonnis te ligt agtende, gelasteden den Prokureur Generaal zig van hetzelve te beroepen aan den hoogen Raade (Y). Bl. 149. r. 6. ,,'sLands Staaten - afmaaiende als eenen hoop Koopluiden." Zodanigen fchetz van de Staaten hadt men, al vroeg, Leicester ingeboezemd, en 't hadt zo veel invloed op hem, dat hy, reeds in 't begin van Louwmaand deezes jaars, verklaarde niet raadzaam te agten eenige Koopluiden toe te laaten in den Raade van Staate. Men was hem, wegens Holland, hier in te wille, mits, egter, eenige Koopluiden van kunde, eer en vermogen , in deFinantie gefield zouden worden (ƒ'). Bl. 1^9- f. 3. „ Diergelyke Luiden." VerJlaa zodanige, die den eed van getrouwheid niet Ci) Refol. Hol'. 14 en 19 Aug. en 22 Sept. 1585. ft 4°"9» 487, 578 en 710- „ ,, • . (c. Refol. Holl. 14 Aug. 1585. ft 4°9. 9 Novi 1587» il. -19 en 74S. (d) Refol Holl. 22 Dec. IS8S. */. 533. CO Refol. Holl. ï July 1587- ft 181. (f) Refol. Holl, i* Jan. 5586. ft 23.  6* BYVOEGSELS en niet zouden willen doen, welken de Regeering van Gouda, allen haaren Ingezetenen, daar onder ook de Predikanten, hebbende voorgehouden en laaten afleggen, daar op, by de Staaten,dienftig ge-oordeeld was, door geheel Holland, te worden ingevoerd (g). Bl. 169. r. 3. Men nam van Zuilen — in der Staaten hoede." Men deedt insgelyks, nopens Willem van Lamsweerde , wiens naam in 's Lands Hiftorie is vereeuwigd geworden , doordien hy de Utreehtfche Unie, ten jaare J579* onderteekende, als Sekretaris der Staaten van dat Gewest, welk ambt hy, 20 jaaren lang, bekleed heeft. Hy was, thans, Rentmeester der Domeinen van het Sticht, en met de Heeren, by Wagen., alhier, bl. 166, genoemd, en veele anderen, op den laatften van Hooimaand deezes jaars, ter Stad uitgezet (h). t BI- l73- r- 5- v- o. „ Zilveren vergulden Kop van negen duizend gulden" De Staaten zelve noemen dit ftuk, 't geen men zeide, om zyne grootte, niet, dan op gevaar des leevens, te hebben kunnen verguld worden, fo fingulieren s, Juweel, als in eenige omliggende Koningryken foude mogen wefen." Het woog ƒ 3000 aan Zilver; 't overige wierdt aan arbeid en kunst betaald. De gewezen Advokaat Buys hadt den Meester, van buiten 's Lands, herwaarts ontboden (Y). Bl. 192. r. 12. „ Amfterdam, Gouda en Rotterdam hebben zig niet, of, naauwlyks, Wonnen laaten beweegen, om haar er Majefteit de O) Refol. Holl. 6 Febr. 1587. tl. 41 en 40. (_*) Refol. Hoil. 7 Oct. 1586. Bl. 397 en 44c. T.or. l.c. II B. Bi. 731 en mvne Aanm. in 'i 7 St. £/. 73 ;h . CO R^fol. Holl. 4 Oft. 1586. Bl. 442.  AANMERK, op hut VIII. DEEL. 65 de hooge Overheid — aan te bieden!' Ik zie, in de aangehaalde Refolutien, niet, dat de bovengemelde Steden 'er zig toe hadden doen bewegen, en ik zeude dus de woorden, of naauivlyks, liefst, uit den Tekst laaten; ook. getuigden die van Gouda, nog lange daarna, dat zy, nimmer, in de opdragt der Sourerainiteit aan haare Majefteit bewilligd hadden (£). Bl. 195. r. 3. v. 0. Maria Stuard — in 't openbaar onthalst." Men was het, in Engeland, niet eens geweest, omtrend de wyze van haare te regtftelling, en men legt Leicester te laste, dat hy geraaden zou hebben die Koningin , in den Kerker, door vergif, van kant te helpen; waar van, egter, de overige Raaden van' Elisabeth een' afkeer hadden (/}. Bl. 203. r. 6. v. o. „ De Staaten — magcigden Prins Maurits , om 't gezag, hem, by Lastbrief en Berigtfchrift —, opgedraagen, met der daad te gebruiken? Ik heb reeds aangemerkt dat, voor den 18. van Sprokkelmaand des jaars 1587, geen Berigtfchrift voor Maurits,myns weetens, is vastgefteld, hoe zeer het ontwerp 'er reeds van gematfkt was s'Prinfen gezag hadt, geduurende de aanwezenheid van Leicester hier te lande, veel geleden. Na deezes vertrek en, byzonder, na de overgave van Deventer en den grooten Schans op de Veluwe , zorgde men, terftond, het in kragt te brengen; in zo verre, dat, reeds op den 6. der gezegde maand, by de meerderheid der Staaten van Holland en by de Afgevaardigden van (*) Refol. Vroedfeh. Gouda, it April 1587. */. sïi. «1 Hois, llift. of Eng. vol. 8 Stct. 43 Cm) Op #/. ioö. r. 6. v. van dit 8 JD. tl, 53 alhier.  64 by Voegsels e h van Zeeland, beflooten, onderteekend en, op den 18. daar aan volgende, nader vastgefteld wierdt, aan Maurits te geeven zekere Akte van Authoriteit («), houdende, byzonderlyk, dat zyne Doorlugtigheid, en onder hem da Graaf van HoheSló, „ metter daad zoude s, gebruiken de raagt, hem gegeeven by deszelfs „Commisfie (o)" welke, vervolgens, hoofdzaaklyk, in dier voege wierdt uitgebreid, als onze uitmuntende Sciiryver opgeeft. Onderrasfchen benoemde men vyf Heeren , om Mauritz en Hoiienlö by te ftaan, in de uicvoering van het nieuw gezag (j>), 't geen, federt, doch niet zonder tegenftreeving, iland greep, wyl Dordrecht en Gorinchem , thans meest der Engelfche zyde toegedaan , 'er zwaarigheid in maakten (q), en Sonoy en eenige Hopluiden 'er aan weigerden te gehoorzaamen (r), zo als ook, vervolgens, de Raad van' Staate zig tegens den nieuwen eed verzettede (•ƒ). Bl. 205. r. 5. „ Graave Fiufs." Hy hadt, onlangs, nevens den Kollonel Balfour, den eed r» Refol. Hol. 6 en 18 Febr. i's'87. tu 56 en Bor /. c. 22 /;. hi. 894. Co') Men lette op dit woord. DeSraitcn zeggen wel, wat bevorens , in het Stuk zelve , op den 6 fiebr. dat het Gouvernement „ aan zyne Excellentie van Nasfau, voor d'aankomfte van „ Leicester, was gedefereerd, volgende de Ce*umi,fie en ƒ*. „ flruüie daar van gemankt." maar zy doen 'er, 'onmidlyk, op volden, ,, dat zyne Excellencie van Lyr.efier gehouden is de vaoifz. Commiflie effect te laten forteren." Was de InflruStie, toen, zo wel vasigefleld geweest, als de Commisfie, men hadt 'er, denklyk, ook van gewaagd; nu was zy, meen ik, wel opgemaakt, maar bleef, rot 18 February 1587, flegts een Ontwerp. Zie Bor, 22 B. II. 894. en Sungel. /. c. I D, bl. 14.4. (f) Refol. Hnll. 24 Maart 1587. U. 90 en 91. C) Refol. Hol/. 20O1S. 1587. 284. (i) Refol. Holl. ó Maart. 1578. bl, 79.  Aanmerk, op het vin. deel. 6? eed in handen van Maurits gedaan , met verk'aaring, niet te zullen dienen, dan op Jast van Holland en Zeeland. Die van Gorinchem maakten zwaarigheid Filips te ontvangen, om dat hy van den Eed, aan Leicester gedaan, nog niet, zo Zy zeiden, ontflagen was Bl. 205. r. 15. „Solms." GeorgeEverard, Graaf van Solms, Zusterszoon van Willem I., was ook, onlangs, tot algemeen Overfte over 't Krygsvolk, in Zeeland, uitgezonderd Vlisfingen en Rammekens, aangefteld (u). Bl. 205. r. 14. v. o. „ By bewilliging des Graaven van Nieüwenaar." Hy was, iedere eenigen tyd, zo zeer in gunst der Staaten vari Holland gekóomen, dat, daar deezen voordenoomen hadden het Stigt, alwaar Ü^,< hunnes ondanks, Stadhouder geworden was, onder '£ Stadhouderfchap van Maurits te brengen,; (V), men nu befloot hem 't verkregen gezag te laaten, zonder nadeel, egter, vanTIolhnd"; Voor het toekoomende (%). Bl. 205. r. e. v. o. ,, Men hadt—, h: Holland, beflooten de zaaken van Regeeringe 3 wanneer de Staaten niet zaten, door Gekommitteerde Raaden, te doen beleiden." De, by Wagen., onder het teeken (s), aangehaalde Refolutie brengt, eigénlyk, mede, dat aan Leicester êti (i) Refol. Holl. 12 Maart en 13 April 1587. Sl. go en 108. Hy en andere Heeren waren ook byzonder gebelgd op Leicester, door dien deez fals ook onze Wagen 8 D il. 1:9, heeft aangeteèkend > het Regiment van Hault.mn, san zynen Neeve Sidnei bcgeevea hsdt, waar door zy vreemden, dac elke Natie Biet meêr,als ten tyde van Willem f., onder haar eigen Regiment, naar rangen verdiensten, zoude opklimmen.' Meter: 14 B. Sl. 24 Vfi. en 45. (») Refol Holl. 16 Febr. en tt3 Maart 15*7. H. 63 en 80. (11) Zie alhier 8 D. Sl. 106. f» Refol. Holl. 2 Maart en soOft, 1587. II. 70, »8s en sÖS,' E  C6 BYVOEGSELS en en den Raad van Staaten zou worden verzogt de PJakaaten, voortaan, niet meer aan 't ll^f van Holland, maar aan Gekommitteerde Raaden, even als in Zeeland, Utrecht en Vriesland, te zenden. Voor 't overige, hoe zeer 't laatstgemeld Kollegie thans veel beleid hadt in zaaken van Regeeringe, ja reeds voor 'sPrincen overlyden, tot het afdoen van eenige zaaken, in 't afwezen der Staaten, was gemngtigd (V), hadt men, egter, by wigtïge gelegenheden, nog na deezen tyd, de gewoonte, om, by zodanig afwezen, mede een'Afgevaardigden uit elke Stad, in den Haage te doen blyven; 't geen deels te wytcn was aan de onwilligheid van eenigen, om in 'tKollegievan Gekommitteerde Raaden , fchoon daar toe benoemd, te verfchynen (y). Bl. 220. r. 16. „ De Graaf van Nieuwenaar misnoegd op den Predikant Herman Stryker of Modet, om dat deeze, zo men meende3 hem den voet dagt te ligten."Anderen fchryven het aantasten ('t geen hier op volgde) van Modet, door dien Graave, aan den last der algemeene Staaten toe, die Karei. Roorda, heimlyk, aan Nieuwenaar gezonden hadden, met verzoek om, konde het zyn, dien Prediker, als, van ouds, een oproerig Perfoon, buiten de Nederlanden te fchikken (V). Bl. (*) Wacen. 8 D, bl. 9. GO Refol. Holl. 5 Dec. 1584. p. 762, en 7. 18 en *s Oö. 158S. */. 614, Ö3ï, 636. en 14 Eebr. 1587. bl 50. (z) Zie te Water , Hervorm, der Kerke van Gend. 11. 244. Hy wierdt, ftderr, op ƒ500 's jaars door de Staa.en gemagtkd, in Bremen en verdre Oosierfche Steden , de Hervormde Gemeente over te haaien , tot het draageu vau eenige kosten in den Oorlog tegen Spanje. Refol. Holl. 15 en ioJMov. * 485 en saS. De Algemeene Staaten lagen üem nog ƒ150-: - 's jaars toe. Refol. General. 19 Apnl 1589.  AANMERK, op het VUL DEEL. 67 Bl. 224. o. r. „ In de wooningen der Dorpen nestelde het wild Gedierte." 't Is byna ongelooflyk, 't geen hier van vermeld wordt. De verlaatene Bedfleden, ten platten Lande van Braband en Vlaanderen, krielden, zegt men, van jonge Wolven, die, eerlang, niet alleen 't Vee befprongen en de Kinderkens wegfleepten, maar, omtrend Gend', in één jaar, wel honderd menfchen opaten, zonder dat men dit ongedierte, eêr men een hoogen pryz op 't vangen en ombrengen hadt gefteld, konde uitroeien, wyl elk mensch zyne wooning verliet. De Honden liepen, verwilderden groote Kudden, agter 't Land, die mede, verfmagt van honger en dorst , menfchen, beesten en eikanderen vernielden Bl. 226. r. 5. „ Inval in Brabant." Eindhoven wierdt, door de Staatfchen, by deeze gelegenheid, ingenomen, Helmond uit- en tusfchen de 30 en 40 Dorpen af-gebrand (T). Bl. 236. (1). ,, Leicester fprak , behahen zyne moederraal, niet dan Italiaansch en flegt Latyn." . Hy verilond ook de Franfche taal, in welke, voornaamlyk in 't begin, de meeste zaaken met hem verhandeld wierden (V). Bl. 238. r. 6. v. o. Gouda, — dat met reden, vreemd fchynen mag, hadt in de Vredehandeling bewilligd." Op grond van onvermogen , om langer 's Lands lasten te kunnen draagen, was Gouda, nadien zy niet als andere Steden bloeide , altyd, geweest voor eene redelyke Vrede met Spanje, onder wel- O) Meieren , /. e. 14 B. hl. 31, Bor, 2s B, hl. 983. O) Refol. Holl. 9 July 15s7. */. 186. 'ej Zie deeze Aanm, op Wagen, 8 O, H, iaa. r. 10. v, i. E 4  63 BYVOEGSELS ei. welke zy vryheid van Godsdienst enVoorregtên begreep (d). Thans oordeelde zy te nood^ zaaklyker 'er een proef van te nemen, om dat, indien zodanige redelyke Vrede , aan 's Vyands zyde,afge weezen wierdt, als dan de nu yerflaauwde Gemeente, „ wefende de myne „ waer wt d''oorloge moet gevoet worden, hem „ meerder fou evertueeren, ja goed en bloed „ wagen." Voorts begreep Gouda dat, uit elke Hoofdfrad, één of twee Afgevaardigden, by die der Koningin, dienden te worden afgezonden, en beval haaren Gedeputeerden de Vergadering te verlaaten, indien de Staaten geen ooren naar dit werk lieten hangen. Zy hieldt zig ook, federt, afweezig, tot de tyding der naderende Spaanfche Vloot, haar, met de andere Leden , tot s' Lands befcherming deedt toefchieten (e). Bl. 226. r. 14. Hautepenne — gefchooten, dat hy 't bedierf." Terwyl hy de zynen aanmoedigde en voorging, trof hem een Kogel, uit een der Staatfche, op de Maaze liggende, Schepen, door den hals; waar op h#, van 't Paard ftortende, en ftraks naar 'sHertogenbosch vervoerd, aldaar, niet lange na zyn' aankomst, flierf. Bl. 240. r. 14. „ De Advokaat begaf zig, hierop, nog voor den dag, naar Delft." Ik vinde hem nog onder de tegenwoordige Staatsleden ter Vergadering, in 's Hage, op den 11. van Herfstmaand (ƒ), na dat men, al- 00 Refel. Vroedfeh. 11 April 15S7. H. 251. («) Refol. Vroedfeh. Gouda 14 Oct., 6 en 1% Nov. 1587. c. 18—50 Maart, 9 Mei, 7 Juny, 1 July, 10 Aug, enz. is$*. */. 247 Vfa. 249 ff: 250 Vfo. 2Si Pfo. (ƒ) Refol. Holl. 11 Sept. 1585. H7.  AANMERK, op het VIII. DEEL. 69 aldaar, op den 5 en 6 bevoorens (g), kennis gekregen hadt, dat, op Delfshaven en Maaslandfluis, tien Kompagnien Engelfchen waren aangekoomen, en nog twee naar Gouda, en twee anderen naar Schoonhoven, gefchikt waren. Op dien zeiven dag, beflooten de Staaten hem, op nieuws, in 'sLands befcherming te neemen, indien hy mogt worden bezwaard of hem iets te laste gelegd — „ uyt faecken van eenige diensten, die, by „ den felven Advocaat, den Lande fouden mo„ gen wefen gedaen (A)." Hy was, des niet te min, daags daar aan, zynde den 12, afwezig, en 't fchynt dus, dat by,toen, in den dageraat, naar Delft vertrok, van waar ik hem, niet voor den 2 van Wynmaand, ter Vergadering van Holland weder ontmoete, geduurende welken tyd hy den toorn van Leicester. ontweek, by wien de Staaten zynen handel verontfchuldigden (z> Bl. 0/) h '■ 5 Sept. nae' ncer.e. en 6 Sept. IS85. W. 244 en 245, (A) /• c. 11 Sept. 15SS. bl. 249, (i) Leicester, naamlyk, zo als de Staaten, door hunne Afgezondenen by den Landvoogd, zynde de Prelidenten der beide Gerigtshoven , nevens de Heeren Van Wyngaarden , KAsemeroot en De la Camme verftonden, hadt nadruklyk verklaard, geen gerocsen te willen neemen, ten zy hy volkomenlyk van de Propoosten van Oldf.nbarneveld onderrigr, en hem , daar omtrend , voldoening was gegeeven , met voorafgaand aanbod, egter,dat hy te vreede was zyne eigene Papieren te doen verzegelen en zyne Inltrtaflie, door onpartydige Luiden, te doen onderzoeken. (Refol Holl. i< en 14 Sepr. 15S7. bl. 248 en 251.) De Staaten beflooten, hier op, xyner Doorlugtigheid te doen aandienen, dat ,, nengaende de j, woorden, die, by denAdvocaet van den Lande, gebruyeke „ fouden wefen in de Vergadering van de Staten* te weten, dat haere Majefteyt fyne Excellentie gelaft foude hebben, „ hem in t Gouvernement van de geünieerde Provinciën ab„ foluyt te doen beveiligen , omme fulcks defelve Provin„ eien, door eenen pais met den Prince van Panna gemaeckt, „ of noch te maeckeq, aen den Koning van Spaig»e weder „ te brengen, de Staten defelve Propooftcn, uyt den monde, ,, van den veorfz. Advetaet ,noeitevan yemandt anders, gehoon «tj bebbe* ; da ify oock niet lycren foudeu ofte gedQOtjen , dat. Es M  7o BYVOEGSELS en Sl.-pffj.r i r. „Staatsgewyze, beflooten zyne Doorlugtigheid te verzoeken van, met niet meêr dan twee honderd perfoonen, in de Steden te Hoornen. Tc weeten van zyn Hofgezin, of Gaarde, met uitdruk Jyke uitfluicinf van eenige ongeruste geesten, die zig. voorheen, onder s Graaven gevolg vervoegd , en verfcheiden' ongeregeldheden gepleegd hebbende, men, zonder zoodanige voorziening, bcdugt was, by deszelfs komst in de Steden, iets tegen dezelven, tot nadeel van den Staat en rust der goede Gemeente, te zullen onderneemen (£), Bl. 251. r. f. „ Vyf Penfïonarisien der voomaamfle Steden waren buiten dit Gewest gebooren." Ik vinde dat Menyn, Penfionaris van Dordrecht, de Bye van Delft, Sille van Amfterdam en Boeyaieii van Alkmaar, buiten Holiand geboren waren (/); wie de vyfde was, is my onbewust. jj]. " S'.^S' poften foude houden, /» i^rwj ,, frette (Refol. Holl, is, 18 en 18 Seur. 15B7. bl. TA nJ 'Jij5 °" J°1\Wli)k "ggen «en, etter, kan aanmerken Ve'gaaUr.Hg geftrooken nebbe, hier door de ontdekking der. «IervP,!f. h%»anf™™''geLeden, tot s'Lands nut gedaan , U) Re.,,!. Hrfl. 27 oct. 1587. */. 296. De b/zondere Steden naatnen ook voorztgtlge maatregulen. Zie Waoen. Au P !,& r t}: G°Ud3 befl0"t' ,,cm' met ^r en met des* zelfs Gaarde, yw„ K !(i „fttt/«//,Refol. Vroedfeh. co Air-. jVsfi/ v" T," dC Land™°Sd> egter, kort daarop, verzot ™» .^aodel1fe, onder Hopman Lathan . te ontvangen , Me men deezen boodfchapp.n, „ rf« .„ nh, g.n.dn "S* /„" Conda. 6 .sept. 1587. £/. a.f, vrocjicn. (OJR.ef.Holl. 22Nov.ijJ88.M.si3.ook zie ik, dat de «Sr-,,»,., van Holland Mr. Jan van der Wercke, door Amftedam als haaren PenGonaris, voergefMagea , weigerden te om ™' om nat by een Brabander was. /. c. ïo Oft. e o No,' 1585. «• 6*9, 70S en 704, en dat men van gelyken de^S. nopens Mr. Erasmüs de Zoete, voorgeleid  AANMERK, op het VIII. DÉ'EL. 71 BI. 253. r. 10. „ Het begrip, welk de 'Staaten — van de gronden van 's Lands Regeering hadden , of gaarne inboezemen wilden." Zeer juist fpreekt hier onze Wagen. , ■en gelyk eenen onzydigen Schryver past. 't Vertoog, van 't welk hier gefproken wordt, is my, altyd, voorgekoomen als een treflyk, maar menschlyk, Werk, en 't geen, dierhalven, aan gebreken moest onderhevig zyn, die zig ook, byzonderlyk, opdoen, in de befchryving van de Graaflyke Regeering hier te Lande. Ik heb fommigen deezer Punten , reeds voorheen, aangeroerd (ra), en deeze Stukjes lyden geen meerdere uitbreiding. Daar, ondertusfchen, na de Leicesterfche tyden, de vorme van s' Lands beftuur, meest al, op den, hier befchreeven, voet gebleeven is, heeft een groot Man (ti), niet zonder grond, gezegd, dat men, om tot volkomen begrip der Regeering van Holland te koomen, niets meêr behoeft dan dit Vertoog , gevoegd by de Ordonnantie op der Staaten Vergadering van den 19 van Sprokkel- en 12 van Lentemaand des jaars 1585, nevens het, ten zeiven dage, vastgeilelde Berigtfchrift voor Gekommitteerde Raaden. Noch in den jaare 1788, toen over het doen van den nieuwen Eed, op de geileltenis * van s'Lands Regeering* gehandeld wierdt, heeft de Stad Gouda , ter' Staatsie») Zie onder anderen deeze Aanmerk, op W/gïn. 2 d. b!. 73 (7)5 ic3. r. 8. v. o. 123. r. 31 299. r. 8. 3 d. b!. 33. r. 5 ; 283 r. 14.; 357. r. 2 en 7; 372. r. 6; 400 r. 410. r. 6. 4 D. bl. 119. r. 13. 5 D bl. 91. r. 11.5 32. r. 16. s4 r. 6. 63- r. 17. 334- r. 16. 6 d. bl. 40. r. 14. 7 d. bl. 4. r. 4 ; bl. 10. r. r. 14. («) Sungkl., Staaifchrift. i O. bl. 106 en 111. wiens Werk over de oude Hollandfche Regeering. (/. e. bl. 1—150.) als een uitbreiding over dit Vertoog, kan worden befchouwd. E 4 ! Cotifiita' ie.  BYVOEGSELS ÏN Staatsvergadering, verklaard, zig aan dezelve te houden overeenkomstig het bovengemeld Vertoog (V). ° Bl. 260. r. 19. „Nikolaas du Mauloe.'-' Hy was een Zoon van wvlen den Heere van Mansard, voorheen éenen der verhonden' Edelen, die t Land veel dienst gedaan hadt, zo als Dt, Maulde zelve zig, voor Oliënde en elders zeer wel gekweeten en eenige wonden hadf ontvangen. Dit bragt hem in zo veel bekkur dat, met alleen zeer veel a'anzienlyke Lieden' Voor hem fpraken, maar zelfs eene edele [one;Vrouwe, te Leiden 7-'rr hv d • & Ai „ c J t ^L7eu •> l-g t^y de Regeeringe «ntr Stad het aandienen, .met voordel om hem te trouwen, en daar van, op de Strafplaatze ten aanhooren van al het Volk, openlyke verklaarmg re doen; welk verzoek haar,egter om de grootheid der misdaad, wierdt ontzeW*) Bi. 263. r. 19. „ Leicester week fin Slagtmaand, naar Vlisfingen, alwaar hyno& eemge weken verleefde." Hy fchreef, den 30 dier maand aan Gekommitteerde Raaden van Zeeland een merkwaardigen Brief, waar in hy den elendigen toeOand van Axel te kennen gaf; teffens verzoekende, om ver' mits hy, door de vermindering van zyn ee* zag byzonder in Holland en Zeeland, buim itaat was daarin te voorzien en , thans, naar W Rrfbl. Hol!. 9 Jan. rrüü U. ijl en v0w rea vaa deeze ecwoonw.8 ' ""A nU en dan' fi,00\  AANMERK, op het VIII. DEEL. 73 raar Engeland was opgeroepen, de noodige bezetting, levensmiddelen en geld derwaarts te zenden (#). Bl. 2Ó5.r. 12. „Leicester - deedt afiland."' De Staaten lieten, federt, den afïland van Leicester, openlyk, bekend maaken (V), doch waaren verpligt den Penfionaris de Menyn naar den Brieie te zenden, ter overreding van den Engelfchen Gouverneur aldaar, die de afkondiging in den beginne geweigerd hadt (s). Bl. 271. r. .18. „ WiLLOUGBYs fchryven bragt veel toe tot het flillen der muitery te Veere." Leicester , die, nog korts voor zyn vertrek (den 19 en 20 November 1587), te Veere geweest was, en aldaar, ten koste der {Stad, met zyn gevolg, goeden cier hadt gehouden, zal niet verzuimd hebben, zoo min als Russel, de bezetting, beftaande ui: de Vaandels van FAN den Ende, Am. BROiSE en Pallant, tegen de Staaten en Prinfe Maurits, op te hitfen. Te Veere en Arnemuiden, weigerde men dan ook, in Sprokkelmaand des volgenden Jaars, eene Bende Ruitery, op bevel van dien Prinfe,tot dekking van 't eiland, tegen den gevreesden aanflag van Parma, afgezonden, in te neemen: zelfs hielde men 'er den Thezaarier Generaal van Zeeland, Manmaker, eenigen tyd, gevangen, Deeze onrustigheden fchynen geduurd te hebben, tot in Zomermaand des Jaars 1588 (f). Bl. 271. r. 9. v o. „ Te Vlisfingen, wierdt de inhuldiging, op verzoek der Regeering Of) J. SfHABP, Colt. van Ajtel. i D hl. 126 en 1-7. * ^ \rj *,£rf-HoH- 7, IQ en as April 1588. bl. 110, nöen ijo. CO Refol. Holl. :8 April 1588. */. 140 3 " (O Vit MS. Aauice^eningen en i,s Pjstix, liv. 14. /. 55$. E 5  n B Y VOEGSELS en zelve, - verfchooven." Uk de Stads Notulen van den 18November 1588, komt het my,veel eêr, voor, dat Prins Maurits zelve ongenegen of bevreesd was, om zig. ten deezen tyde , in Vlisfingen te doen hulden; zynde hy, raisfchien, bedugt geweest voor eenige onderneeming der Engelfchen. Voorts zag de VHsfingfche Regeering ongaarne , dat de inhuldiging, te Veere, voorging; verzoekende, daar omme, een Akte van fchadeloosftelling , by welke verklaard werdr, „ dat de Posfesfie, daar in de voorfz. Stad\r\\si\x\go.x\ is, van de Huldiging alhier eerst te folemn/feeren , zal gehouden worden voor gecontinueerd, als of zy alhier eerst gefchied ware; niettegcnfiaar.de dezelve eerst binnen de Stad van ter Veere gefchieden zal: als hetzelve gedaan werdende, uithoofde van de tegenwoordige tyds gelegenheid." Bl. 274. r. 6, „ Ook vertoonde de Admiraal, Karee Huward, zig, omtrent het midden van Lentemaand, in Zeeland." Prins Maurits, die, ftaande 't beleg van Medenblik, weder naar den Haage en, van daar, naar Zeeland, gereisd was, zig, zondereenig gevolg, thans, te Veere bevindende, agtte 'er zich niet veilig , en vertrok naar Middelburg en, van daar, naar de Staaten Vloot op de Schelde, werwaarts de Engelfche Vlootvoogd hem eenige Heeren zondt, om het gerezen misverftand te middelen en , konde het zyn , 't beleg van Medenblik te doen opbreeken , tot welkers ontzet hy, egter, geen' last hadt (u). Dan, den Prinfe zig beroepende op de orders der Staaten, vertrok ook de Vloot, na een verblyf van 00 Box, Nederl. Oorl. %% 8. il. 208.  AANMERK, op het VIII. DEEL. 75 van flegts vyf dagen, waar op zyn Doorl. zig weder naar Middelburg begaf en, van daar, den Raadsheer Valcke zondt aan den Gouverneur van Vlisfingen, Russél, om middelen te beraamen ter onderlinge bcvrecdiging. Ailes, egter, was vrugteloos. Het Krygsvolk bleef ongehoorzaam, tot detyding van het naderen der Spaanfche Vloot hen deedt tot inkeer koomen (V). Bl. 274. r. 13. „ Daniël de Dieü , Predikant te Vlisfingen t enz" Men heeft (V), voor eenige Jaaren, getragt deezen en Jan Michielszoon vry te pleiten van het vermoeden, als of zy buiten wettigen last gehandeld hadden; maar, myns oordeels, zonder voldoende reden. Zeker hadden zy geen last van de Staaten, en het is niet vermoedelyk, dat zy, ten dien tyde, nog deelden in het byzonder vertrouwen van Prinfe Maurits, voor wiens belang zy fcheenen te waaken, maar die, immers, hunne onderhandeling met Sonoy , en hunne poogingen ten voordeele van het Engelsch bewind over het Krygsvoik, nimmer zou hebben goedgekeurd. Welke dan, anderzins , de verdiensten deezer Kerkelyken mogen geweest zyn, hun gedrag was, in dezen opzigte, allezins onwettig en misdaadig. Bl. 284. r. 15. „ Zulke groote Scheepen." Men verftaa dit naar den tyd. Het ruim der grootfte SpaanfcheOorlogfcheepen fchynt,naar leiding van fommigen, niet veel meerder, dan onze kleinfte Liniefchepen , gehouden te hebben. Eenige, in Spanje, beflagen Nederlandfche Koopvaarders, rekende men de bekwaamde van de Vloot (V). Bl. O) Le Petit, Liv. 14. p 555 en ss6. («) Vrolikhert's Vlisf. Kerkhemel, il 35—41. (Y) Hüme, /. e. Vol. 2 Seft. 42. Refol. Holl. 7 Oft. 1588.  7^ BY VOEGSELS en Bl. 284. r. 13. v. o. „ In Holland, haai men, reeds, geraadpleegd oyer de voorwaarden, +elken men van Spanje behoorde te bedingen." IX- gevoelens over den Vredehandel waren 'er zeer verfcheiden; Gouda, in't bvzonder, bleef er voor O); doch de Gezant des Konings van Navarre, toen in den Haage zynde, raadde ze den Staaten volllrektelyk af f» Pontiaan Harmsen, Burgemeester van Muiden, begrepen wordende zig, tegen zynen last, voor den Vrede te hebben verklaaid , en den Staaten o .oetaamlyk toefpreekende, wierdt, door de Lenen, de Vergadering ontzegd (a). Bl. 286. r. 13. n Scheepen 'onderden Heere van Warmond." Kort voor den togt hadt de heer van Warmond 't ongeluk van zekeren Dirk Josephz, die hem en zyn huis zeer gelasterd hadt, ter neder te leggen, waar over hy voor t Hof was ingedaagd. Maurits gaf hem egter, eerlang^vergifnis, op byzendergoedvmaen der Staaten van Holland, welken vermeenden , dat, omtrend hem, eene uitzondering moest plaats hebben, om dat, zeiden zy „ niet veele Landzaten zyn van zulke diensten ende aualU teit (by I Bl. 289. Tot degebeurtenisfen van deezen tyd behoort ook de gefchiedenis' der bekende Acte van Committimus, van den 13 Augustus J588 , waarby de Raad van Staaten aan de Gekommitteerde Raaden van Zeeland opdroeg de magt, om te feeflisfen over de gefchillen in (3) Zi myne Aanmerk, bl. 238. r. 6. v. e. alhier. U.) Refol. Holl. e, 0 en 11 April 158S. tl. u4, „5, 1IÖ Xil en I. c. i-, Mei isSS. bl. 159. 5' °s, («, Refol. Holl. i4 Mei 1588 tl. 161. 4'? 4*> 7°> 94 en 20a. J * T*s  AANMERK, op het VIII. DEEL. 77 *t ftuk van gemeene Middelen en andere lasten, mitsgaders over Dykagie en ■ Politie , in de Quartieren van Vlaanderen (c)« Bl. 290. r. „ Everard. " Leez George Everhard (cl). Bl. 291. r. 9. v. o. „ Willougby - Sloeg eenige — Heeren Ridders." De plegtigheid beftond alleenlyk hier in, dat hy ze, in een' kring, te famenriep en, methetbloote zwaard, zagtkens op den Schouder raakende, hun, hoofdzaaklyk, zeide, dat zy dit tot een Gedenkteken van haare Majelteitsgoede wil en genegenheid, en ter belooning van hunne vroomheid, ontvingen. Hier op dankten de nieuwe Ridders hem $ en zwoeren zig, aanhoudend Ridderlyk te zullen gedraagen (e). Bl. 294. r. 2. „ Joan van derWercke, Penfionaris van Amiterdam." Bor noemt hem dus, ter aangehaalde plaatze,niet,en my is niet gebleeken dat hy dit Ambt bekleed heeft (f). Bl. 305. r. 3. v. o. Markus van Rye." Zyn naam was eigenlyk Marco del Rio. De Schryvers hebben, dikwils, de gewoonte d« naamen der vreemden, naar hunnen tongval $ te verbuigen. Wagen, volgt dit wel eens na, en ik ben niet zorgvuldig genoeg geweest, dit in hem te verbeteren. Een ander leere door myne feilen! Bl. 311. r. 18. Parma - kreeg nimmer zy- (f) Men zie, over't zogenaamd Committimm, Van de Spieoel, Bundel van Onuitf. Stukken. I D. bl 259. Verg.Scharp. Colt. *an Arel 2 D. bl. 87—101. en Wagen 12 D. bl. 179. 00 IkiR, /. c. 3 D. bl. 130. en Aanm. op bl. 205. r. 15. (i) Bor. /. c. 45 8. 342 (ƒ) Zie, egter, Waobn. Befclir. van Aratt. 13 D. II. 236, en myne Aanmerk, op Wagev. 8 D. bl. ast.r. 7.(1 > Ikvinde dat hy van 'sLands Advokaat, pmtulei'etiie voor't Hof (Refol. Holl. 5 Febr. 1586. */. 89.) is geworden Penlionaris vaa Middelburg. 9 o&. 1583. bl. 399.  78 BYVOEGSELSem zyne voorige gezondheid weder. " \ Gerugt van zyn' dood was zelfs den Staaten van Holland, reeds in Herfstmaand dezes jaars hoe zeer verkeerdelyk, aangediend (g\ Bl. 313. r. 15. „ Ridder Joan Norritz." Ik vinde hem,in de Staatsbefluiten van Holland Eduard genoemd (h). Bl. 325. r. i9. n Leicester hadt een Kollegie ter Admiraliteit - opgeregt te Veere " In de, hier onder (r) aangehaalde, Refolutie van Holland, wordt gezegd, „ dat Advertentie was „ gekomen, dat gcprocedeerdt wierdt ter ereblie „ van drie Kollegien ter Admiraliteit, één tot „ Hoorn, één tot Rotterdam en één tot Vees, re" 't geen, egter, niet behoeft te beteekenen, dat die oprigting, doorging. Immers, fchoon zy, vervolgens, in de twee eerstgenoemde Steden, plaats greep, vindt men ser geen blyk van in de derde ; maar wel , dat Leicester, kort hier na, dat is den «<$ van Hooimaand des jaars 1586, het oog, ten deezen opzigte, naar Middelburg wierp, en het te vermoeden is, dat, van dien tyd af, de Raad ter Admiraliteit in Zeeland, beftendjg zyn verblyf, te Middelburg, zal gehouden hebben(f). . B1* 3-6. r. 4. „ In Zomermaand deezes jaars 1589 -, Helden de algemeene Staaten in een Superintendent Kollegie ter Admiraliteit " Die inilelling gefchiedde reeds op den 2" van Grasmaand des jaars 1589 (k). Bl Cs) Refol. Holl. 29 Sept. 1580. bl. 64.S. (b) Refol. Holl. Jan. bl. 3. 45 iO Memorie, relatief de .Notulen van Weth en Raad der Stad Veere van 1 üec. 1770, aangaande het aandee dier Oodóg. l/fp ° *" Kqal^c vau '»L««i» Scheepen van (*j Slikcm, /. 2 D. bl. 98. Op den 20 Mei i588 was wel,  AANMERK, op het VIII. DEEL. 79 Bl. 331. r. 9. „ Men begreep dat het Kollegie beriïeld moest worden." Na hec Kollegie van Gekommitteerde Raaden, in het Zuiderquartier, op den 19 van Sprokkelmaand des jaars 1585, (als onze Wagen, ©p de 10 bladz. van dit Deel, te regt geleerd heeft) was ingefteld, deeden 'er zig, al rasch, verfcheiden zwaarigheden op, zo met opzigt tot den aart van 't werk , de onwilligheid der benoemde Leden, als anderfints; door al 't welke 'sLands zaaken veragterende, teffens aanleiding wierdc gegeven tot het herzien van het vastgeftelde Berigtfchrift, waar mede men, reeds in Slagtmaand deszelfden jaars , een begin maakte, 't Stuk , hier en daar veranderd, wierdt aan de Steden rond gezonden, die men, vervolgens, te meermaalen befchreef, om 'er hunne uiterlyke gedagten over te zeggen, 't Schynt, egter, tot den jaare 1589 aangeloopen te zyn, eêr men zig, tot eene volkoomene bepaaling van 't nieuw Berigtfchrift, begon te zetten (/). De Hoofdzaaken begreep men te moeten neêrkoomen op 't beftuur der provintiaale kasfe en het byftaan zyner Doorlugtigheid, Prinfe Maurits wel, by Holland (Refo!. /. e. hl. 170.) de oprigting boeg necdig bevonden en, mede ter Generaliteit beflooten om de Admiraliteiten, nu van Leicesters Eed verlaaten, te reformen ren, en een „ Collegie fuperintendent negens „ den perfien vast „ zyne Extie., Gracg jVjaurits, Admireel van der Zee, ep te „ tigtcn" maai 't leedf tot den 22 van April 1589 eer de zaak zyn volkomen beflag kreeg; en toen wierdt „gelezen ,, d'Inftruitte van 't Collegie Superintendent van Admiraliteit en „ de hy provifïe ge-arrejitert voer een jaar, fonder prejudicie van ,, gereebtiebeyt vaTi Preuincieu rejptSiue". MS. Refol. General. bl- 159 ffo. en 160. (/) Refol. 30 Nov. 158S. hl. 740. XI point der Vergat?, tegen 12 Mei 1586. hl. 55 en 55 Ffo. van 't gefebreven Regisr, 5 Dec. 1587. p. 338, 10 Maart 1588. hl. 81. 6 Mei en 6 , 7 en 9 Polnt der Befcbryv. tegen 25 Mei, 3 July, 6 Aug. 1589, bl. 540, 450, 549 etj.  8o BYVOEGSELSen rits in 't uitoeffenen zyner hooge Ambten» Men hadt de gewoonte, dien Vorst dan deeze dan geene Staatsleden, te velde en in wigtige omltandi'gheden, als Raaden,toe te voegen; zo als mep, byzonder ten jaare 1587, vyf'zodanige Leden, ter uitvoering van deszelfs nieuw gezag, verkreegen by de zogenaamde Akte van Autoriteit, by hem hadt geplaatst (m), en, zelfs nog onlangs, twee Leeden uit Gekommitteerde Raaden (n) ; maar dit werk was op geen' geregelden vee: gebragt. Men fprak dan van de oprigting eenes Raads (0), nevens Cd: i: by) zyne Excellentie, en van een Collegie van Financie. En hoe zeer, in den beginne, de gevoelens, over die wyze die inrig. ting, verfchilden, byzonderlyk of deeze twee Raadsvergaderingen niet tot één ligchaam dienden te worden gebragt, 't geen zyne, verfcheidene, werkingen den anderen zoude mededeelen en, met gemeene Stemmen, befiuj. ten, kwam men, eindelyk, op den 15 van Wynmaand des Jaars 1589, overeen, om, op °t fpoor van vroegere t\den, met naame van den jaare 1581, twee afzpnderlyke Köllpgien op terigren; in diervoege, dat, in het Kollegie van Gekommitteerde Raaden nevens zyne Excellentie,drie,en in dit van Gekommitteerde Raaden ter Finantie, (die ook wel alleenlyk Gekommitteerde Raaden gezegd wierden) zeyen Leden zouden worden benoemd, welker getal, egter, op den iö en 17 van Louwmaand des volgenden Jaars 1590, toen men de I O) Zie myne Aantctk. op Wagsn. 8 D. bl. 'Ot.r.fi («O RefoJ. HolJ. n Maart 1589. ->>i.'.o. «.,#, 09 Refol. HOU. 7 Oft. 1589. bl. 663.  AANMERK, op het VIII. DEEL. 81 de .nieuwe Berigtfchriften, Staatsgewyze, overzag, veranderd, en vier Leden voor 'teerlte, negen voor het tweede Kollegie, beraamd wierden (p), zo als zulks ook, op den 22 dier zelve maand, met en uit hoofde van de Berigtfchriften der beide Kollegien, wierdt vastgefteld, hoe zeer de benoemde Leden, deels, niet dan onder moeilyke voorwaarden, tot het aanvaarden hunner bedieningen te brengen waren, voornaamlyk Maelson, wiens gevoelen, omtrend de byzondere Heerfchappy van Westvriesland, als niets gemeen hebbende met Holland, onze Schryver reeds heeft opgegeven (q). Ook was de verdeeling der twee Kollegien niet beiïendig. In Louwmaand des jaars 1593, wierden zy weder in één gefmolten en, tot heden toe, is dit zo gebleeven, hoe zeer 't Berigtfchrift, ten jaare 1623, hier en daar, eenige verandering heeft ondergaan. Bl. 334. o. r. „ Op dat — de Gemeente — een voorwerp van agtinge, voor 'tgezigt, hebben mogt, droeg men den Prinfe Maurits de waardigheid op van Stadhouder — enz." 't Komt my niet voor dat dit, alleenlyk, om 't oog der Gemeente gefchiedde. Voor de komst van Leicester, hadt men, zo als ook Wagen., elders, wel gedagt heeft; den Prinfe tot de bovengemelde waardigheden verkooren, om den pas, tot bekooming derzelven, den Engelfchen af (/>) Vergel. Slinger, i D. il. mi, die, zeer wel, aanteekent , dat de Infliuclie voor de Gecommitteetde Raaden nevens Prinfe Maurits, in de Handvest Kronyk van Van dkr Houven, verkeerdelyk, gebijt is, in plaats van de, ten zclven dage, vastgellelde Inllrutftie voor de Gecommitteerde Raaden ter Finantie,- dat is, voor de, afzonderlyk gezegde, Gecommitteerde Raaden. (?) Refol. Holl. 15 Oer. en 15 Nov. 13S9. 11. 1} lö, I? en ï2 Jan. 1589. H, 134, 136, 152—155.  82 BYVOEGSELSen af tefnydenfV); ook hadt men, reeds ten zelfden tyde en,denklyk, niet zonder'tzelfde oogmerk, en om 't gezag van Holland te doen ryzen beflooten, Utrecht onder s'Prinfen Stadhouderfchap te brengen, 't geen, na Leicesters dood, gelukte (Y). 't Aanzien, 't welk Maurits zig, door vlyt, verftandig beftuur van s'Lands zaaken , en uitmuntende bedryven te velde, allengskens, by Vriend en Onvriend, verwierf^ agte ik de naaste oorzaak, om welke ook de Staaten van Gelderland en Overysfel de keuze op hem deeden vallen. B1- 335- r- 7- » Admiraal - Generaal van verfcheidenGw^w." De Algemeene Staaten hadden den Prinfe, op den 3 1 van Oogstmaand des jaars 1588, tot Admiraal Generaal ov'er de Vereenigde Gewesten aangefteld(t) en, den 15 van Bloeimaand 1587, op voorftel van Holland, by voorraad, geduurende 't afwezen van Leicester , tot Generaal van 't Leger (V). Of zy hem, daar na, mede tot KapiteinGenerael hebben aangefteld, blykt niet (y)-y hoe zeer ik vinde, dat de Leden van Holland gelast zyn geweest, hem, daartoe, ter Algemeene Staatsvergadering, voor te flaan (V). Bl. 338. r. 2. v. o. „ De Afgevaardigden van de Staaten der byzondere Gewesten maaken de Algemeene Staaten uit." Dat is, de Algemeene Staatsvergadering. Men zou , nog naauwkeuriger, met de Hollandfche Staatsbe- CO alhier 8 D. bl. 104 en 105. O) alhier 8 D. bl. 106 en 332. CO SLiNGEt. /. 2 D. bl. 97 en 214. ook 4 D. bl. nfi. («O MS. Refol. General. 15 juny 1587. bl. 106 ffo (») Slingel. /. c. 1 D. hl. 140, 210-215; e O. hl. 17S en l7?'f?'J''' 99-ioi. Paulws, Verkl Unie. a D. bl. 96-100. O) Refol. Holl. 8 Maart 1589. */, 149. *  AANMERK, op het VIII. DEEL. 83 fluiten, kunnen zeggen, dat de Afgevaardigden van de Staaten der byzondere gewesten de algemeene Staaten vertoonen (jit). Bl. 339. r. 1. „ De algemeene Staaten plagten eerst te Utrecht te vergaderen" De byzondere Vergaderingen der Utreehtfche Bondgenooten, wierdenwel, voor het eerst, in de Stad van dien naam, gehouden, maar, voor en na dien tyd, hielden de algemeene Staaten, door welken men, tot den 6 van Herfstmaand van den Jaare 1585, die der Gendfche vereeniging verltondt; fchoon aan geen plaats gebonden , egter (y), hunne Vergaderingen meest in Braband en, federt, op befchryving van Prinfe Willem I., in Delft (daar zy, by s'Vorsten overlyden waren) en s' Haage, op welke laatfte plaats zy, den 15 van Louwmaand des jaars I5^5-> beflooten, voortaan, zitting te houden; zo als, federt, gefchied is, hoe zeer men, by wigtige gelegenheid, wel eens gedagt heeft die zitting, voor een pooz, elders te verplaatzen (s), en ook, in den jaare 1609, daadlyk, verplaatst heeft (#). Voor 't overige, waren de algemeene Staaten, voorheen, gewoon, op nader befchryving, te fcheiden; als dan egter, tot waarneeming der loopende zaaken,zig, even als de Hollandfche, door (*) Refol. Holl. I April 158S. Bl. 96. „ Gedeputeerden van de Previntien , reprefenteerende de Staten Generaal." fjr) Slikgel. t X).#.154 en IS5 » en myne Aanteeken. alhier, */. 8. ff). (z) Zie, byveorb., Refol. Holl. EiSept.1580. Bl. 624,631. («) MS. Refol. General, van 15 Jan. 1585., alwaar Ik leeze, „ Refolutie genomen, dat de Staten Generael, in aenfien „ dat de Heeren Steeten van Holland, ejf beure Gedeputeerden, „ eontinuelyk alhier blyven vergadert, jnsgelycx voortane lienr „ Vergaderinge alhier jn sGreuenheeghe felen houden, by prouifie, en ter tyt toe anders daer jnne fal wefen veilien." F 2  $ B YVOE GSELS en door weinige Afgevaardigden, doende vertegenwoordigen ; tot dat zy, meêr dan zes jaaren na 't vertrek van Leicester, dat is, federt den 24 Juny 1593, aanhoudend, by den anderen zyn gebleven (b). Bl. 340. r. 5, ,, Dit laatfte bleef'nietlang in ftand." Het verviel in den Jaare 1593 (c). Bl. 341. r. 13. „ Het Krygsvolk enz " De Spaanfche Voetknegten, voorheen de beroemdften van Europa, deedt hy, wel haast, voor de Staatfchen zwigten, dezelven op een'anderen voet brengende en, byzonder in den jaare 1589, van meer Musquettienn en zogezegde Spietfen met Corfeletten, voorziende. Ik vinde, opdat jaar, „ eeneLyst der" Wapenen —. „ naar welken, voortaan, de Vendelen Voet„ knegten, ftaende tot lasten der yereenigde Nederlanden, zouden getra&eert worden." Uit die Lyst blykt, onder anderen, dat de Kompagnien uit 200, 180, 150, 140, 130, 113 of 110 Hoofden moesten bellaan; dat elke Kompagnie 13 Officieren, 3 Rondasfiers; zynde Edelluiden; en 3 Pagien hadt, doch, naar 't verfchil der grootte, ook een verfchillend getal van Musquettiers, Spietfen met Corfeletten en Harquebufiers (dj. De nieuwe wapening der Ruiteren, ten jaare 1597, kan men, breeder, elders vermeld vinden (e). Bl 351. r. 15. v. 0. „ Hy (de Heer van St. Aldegonde) werdt — aangefteld, om den Bybel, uit het Hebreeuwsch, over te zetten." Hy heeft, alleenlyk, eene overzetting van Ge- rie~ (*) Slingf.l. /• e. 2 O. hl. 160 en i6r. Cc) Retoi Holl. 4 Juny 158J. 44.-449. (d) Slinoel. /. c. hl. 165. 00 Eor, 34 Jl. bl. 300 en 301. La Peut, /. c. f, 67i»  AANMERK, op het VIII. DEEL. 85 nefis, doch niet volkomen befchaafd, kunnen overleveren (ƒ)• Bl. 361. r. 12. „ Zy mislukten allen." Naamenlyk de aanttagen der Spaanfchen en Staatfchen. Men zondere, egter, hier van uit het Kafleel van Bergeyk, door Maurits, by zyne terug komst van Maaftricht, ingenoomen, terwyl de Spaanfchen, kort daar na, vergeefsch het zelve poogden te rug te krygen Cg). Bl. 362. r. 6. v. o. „ Delft, Gouda — hielden, dat 'er (in 't ontwerp der Kerkenorde) den Kerkelyken te veel gezags in gegeven wierdt." Gouda hadt reeds, by gelegenheid dat Hermanus Herberts, Predikant aldaar, door de Synode van onregtzinnigheid befchuldigd wierdt, zig hier tegen verzet, vermeenende dat de Steden, elk in den haare , ook tegen Kerkelyke ongeregeldheden , orde moesten ftellen; ja, zelfs in de handelinge met Engeland, en de aanftelling van Leicester tot Landvoogd, hadt die Stad reeds verklaard, dat de Godsdienst, hoe zeer zy de Hervormde ten fterkfte bleef aankleeven; alleen de cenfure „ van God almachtig was onderworpen, en dat „ de gelegenheid der Stede nyet en joude kunne 3, lydeu daer inne geprocedeert te worden , „ zonder nadeel van de gemeene ruste (A)." Bl. 366. r. 1. Prins Maurits kreeg een Kogel, door de linkerwang." lly ,van tenaby, de uitwerking, die zeekere Myn gedaan hadt, willende bezigtigen, wierdt, op den 3 van Hooimaand , (ƒ) Hinlopen Jlifiror. dar Neder!. Overüett. desBybels. bl. 31. (g) Peut, /. c. Lid. 15. f. 609. (») Refol, Vroedfeh. Gouda 22 Jaly 1585. bl. se? en 207 T-fi-i 11 Sept. 1591. 17 Jan., 19 Aug. 1594. 335 V/i. en 341; is Dec. 1004. bl. 54 Vfo. Refol. Holl. 8 Jan. 1586. hl. 9. F 3  86 BYVOEGSELS en maand, van een vervloogen Kogel getroffen, door het linker Kinnebakken, tot op de tanden toe; 't geen egter, als flegts een vleeschwonde zynde, fchielyk genas, en hem, wel in 't fpreeken, maarniet in 't vroomlyk behartigen van het Beleg, hinderlyk was (i). Bl. 368. r. 13. „ Graaf Willem werdt — gekwetst." De Schoot, die, in den eerden aanval, voorviel, ging, door den linker arm, in "tligchaam, koomende de Kogel den navel weder uit. De Graaf bleef, egter, in den ftryd, tot den laatilen man toe, en gaf, nevens Prinfe Maurits, overal orde en moed (T). Bl. 370. r. 2. „ Men heeft zynen (Parma's) dood, toegefchreeven aan vergif." Men verhaalt, dat hy zelve geloofde, tweemaal, vergeven te zyn geweest. Noch geen A8Jaarenwas Parma, by zyn overlyden. Een Vorst, die zynen roem, door den moordaadigen aanflag op 't leeven van Willem I., en, zo men zegt, van eenige andere voornaame Perfonen, heeft bevlekt; fchoon men dien Vyand, aan wien Rome een Standbeeld wydde, anders den lof niet weigeren kan, van den doorzigtigften en dapperflen Generaal geweest te zyn, dien Spanje, tot nog toe, herwaarts hadt afgezonden. Bl. 382. r. 1. „Ik vinde niet dat 'er iets op leflootenwierdt.''' Bor, ter aangehaalde plaatze, meldt, dat 'er, eindelyk, niets van kwam, en Wissel zelf, om zyn onbetaamlyk fpreeken van de Staaten en s' Lands Advokaat, eene wylelang, in de gevangenis gefield wierdt (/). Bl. f») Bor, /. e. 29 B. II. 6tï. Le Petit, /. c. fel. 6u. (Je) Van Reid, Nederl. Oorl. 8 £. il. sou (0 Bon, /. f 30 £• bl. 771,  AANMERK, op het VIII. DEEL. 87 Bl. 382. r. 3. „ Op den Gelderfchen Landdag, die, in Wintermaand, te Arnhem gehouden wierdt, handelde men over de hereeniging van Bommel en Bommelerwaard enz." Die Verhaal verdient eenige verbetering. De Stad Bommel was, benevens de Bommeler- enThielerwaard, als eene Bondgenoote der Staaten van Holland en Zeeland, reeds federd den jaare 1572, aangemerkt, en haare Gedeputeerden waren op de Staatsvergaderingen der beide Gewesten, als Medeleden, meermalen verfcheenen. Doch, na de Vredehandeling van Gend, tragtten die van Gelderland deeze Leden weder met zig te vereenigen. Hier over viel het niet ligt eens te geraaken. Na veele onderhandelingen gelukte het, eindelyk, ten aanzien derTielrewaard, welke, op den ao van Wintermaand 1593, weder met het Hertogdom Gelderland vereenigd wierdt. Met Bommel en de Bommelerwaard liep het aan tot den laatften van Lentemaand 1602, eêr deeze vereeniging haar vol beflag kreeg Qn). Bl. 384. r. 21. „Maurits dagt s'Hertogenbosch te verrasfèn." Zie breder by den onder aangehaalden Schryver (/z). Bl. 389. r. 8. Kogel, — die — op zyne Rondasfe afftuitte." Maurits hadt dit Schild voor zig doen houden, om, van eene Battery, de Loopgraaven te kunnen zien; doch een Musket kogel 'er op aan gonzende, ftiet de Rondas hem , met zulk een kragt, tegen 't hoofd, dat hy, byna, agterover floeg, terwyl het, aan ftukken gefprongen, loot, eenen, by hem f» Bondam, Verzameling. 3 D, il. 127. C«0 Van Heurn. Befehryv. van •'Bosch, a D. W.2oöeai07. F 4  88 BYVOEGSELS en hem ftaandeBediende, op twee of drie plaatzen, in 't aanzigt, kwetfte (o). Bl. 406 r. 14. „ Alzo zy (van Dorp en Menyn) der Engelfche Regeering te zeer waren toegedaan." Nopens van Dorp is my dit niet gebleken; 't voorheen gezegde, by Wagen. (ƒ>), zou zelfs het tegendeel kunnen doen denken. Dat ook Menyn, oorfpronglyk genaamd Van Menen, eerst Fiskaal en Raad van den Hove van Holland, daar na Penfionaris van Dordrecht, hier omtrend, met geen genoegzaamen grond, is verdagt gehouden, heeft eene treflyke Pen , voor weinige jaaren, doen zien (q). Bl. 424.r. ai.v.o. „.F^Lips(vanNasfau)*/-eeg hier eene wonde." enz. Hy, Broeder van Willem Lodewyk, was Gouverneur van Nimwegen; een jong en dapper Krygsman, maar, naar de gewoonte van die tyden wel eens eenen, te Herken, Duitfchen dronk doende (f\" Zwaar3yk door de zyde en den Buik gefchooten, en van 't Paerd geltort, zonder dat zyne fmerten, door 't branden zyner Kleederen vermeerderd, toelieten hem weder in den Zadel te beuren, wierdt hy gevangen en, met den Graave van Solms, die mede in 'tligchaam, de armen, 't hoofd en een der beenen gekwetst was; naar Berk gevoerd. Hy overleedr, daags na den Slag, dat is, op 3 September, zo als Solms, op den 5. DeSpaanfcheOverfte,Mondragon, zondt beide de Lyken aan Maurits; die ze, te Arnhem, in de Hoofdkerke, ftaatelyk ten graave deedt brengen (s). Bh O") Bor, /. e. si B. tl. «31. Rum, /. e. 8 B. II. 364. 0>) Vaderl. Hift. 8 D. U 112 en 113. (ƒ) Van de Wall, Privileg. van Dord. II. 1480—148? O) Bor, /. c. 3! B. II. «31. " £0 Bok, /. c. 32 B. H. 44, 45 en 13:. Metïr. 18 B. tl. 13c,  AANMERK, gp het VIII. DEEL. 89 Bl. 429. r. 11. „ De Graavin van Hohenlo — en Prins Maurits zelf hadden een mondgefprek met hem" De Graavin van Hohenlö, na, driemaal, door Philips genoodigd te zyn, begaf zig uit Buuren, daar zy Hof hieldt, naar hem toe, zonder 'er Maurits van te fpreeken; die, vreezende dat zy zig, by haaren Broeder, beklaagen zoude over 't beiluur der goederen van Breda , hem den Raadsheere Hessels toezondt, zo om hem te begroeten, als om opening van dat beftuur te geeven (f), Bl. 429 r. 19. De Koning van Spanje verleende hem, (Prinfe Philips Willem) door den tyd, handligting van zyne Goederen in Bourgondie." Men zegt, dat dit, den ongelukkigen Prinfe, wierdt aangeboden, mits hy, uit die Goederen, jaarlyks drie duizend Guldens, aan de Erfgenaamen van zyns Vaders moorder, zoude uitkeeren; doch dat hy , verklaarende veel eer alle zyne Goederen te willen misfen, dan ze, op zulk een' fchandelyken voet, te aanvaarden, 'er eenige tyd verliep, alvorens men hem 't vry genot derzei ven vergunde. De algemeene Staaten, den Prinfe, by deszelfs komst te Brusfel, doende begroeten, gaven den Bezorgers van 't Sterfhuis zyns overleeden' Vaders last, om hem, by Wisfel, tien duizend Guldens, uit deszelfs Goederen, over te maaken. Men 130. Petit, Liv. 15. /. 655- By Reid, leest men kwaalyk, dat Graaf Tiihlips , op den 22 van Oogstmaand, overleed;. 21 B. Bl. 403 er. 404. (O 'Er was, thans, groote koelheid tusfchen Maurits en Hohenló, over 'c beftuur dier Goederen; zo zeer, dat de laaide zig, aan een' der Staatsleden van Holland, beklaagde by gelegenheid van zekeren, door hem gegeven' Maaltyd; tut welken hy, ook de Algemeene Staaten verzogt hebbende' 't genoegen niet hadt ze by zig te zien, fchoon hy naar dczell ven , tot iivir één uur, des middags, ge wagt hadt, Bor , 33 B. Bl 246. F 5  9o BYVOEGS EL S en Men deedt dit, om hem geen reden tot misnoegen te geven en, teffens, zynen aart te polfen («). Bl. 437. r. 11. „ Deezen (de Staaten) weigerden in onderhandeling te treeden met Spanje " Men vertrouwde de Spaanfchen nog zo weinig, dat zelfs de Hollandfche Rhetorykkamers, in Bloeimaand, te Leiden vergaderd, een' pryz van eenige Stoopen Wyn uitloofden voor hun, die 't beste rymen zouden op den Sluitregel „ Foor een bcveynsde payseen rechte krych tepryfen is," Der kamer van Vlaardingen, gezegd den Akerenboom , viel de pryz te beurte (v). Bl. 453. r. 16. „ James Wimes, — wierdt onthalst en gevierendeeld." Hoe zeer het vonnis van de Wet van Veere, met kennis der Staaten geweezen, fchynt te hebben ingehouden , dat Wimes zóu worden onthalst, gevierendeeld en zyn hoofd op een Staak gelleld, blykt het, nogthans, uiteen brief,door Adriain Damman, Agent der Generale Staaten in Schotland, den 6 Juny 1597, u'c Edenburg, aan de Magiflraat van Veere gefchreven, dat Wimes alleen onthoofd is en zyn ligchaam eerlyk begraaven. De Staaten van Zeeland beflooten, 's daags na de uitvoering van het vonnis, den 9 January 1597, aan den Kapitein Rolló, ter erkentenis zyner goede diensten, te vergunnen vermeerdering van Wedde tot 25 ponden vlaamsch, 'sjaars, en 50 gelyke ponden eens. In Schotland wierdt de zaak euvel opgenomen, zoo dat men fa") Bor, 4 D. 32 B. hl. 151, 153, 167, 173 an 246. (o) Ik zoude, tlians, niet vreemd zyn te denken, dat zekere Prent, van welke ik, in deeze Aanm., op 't 6 D. hl. 77. gefprokenheb, tot deezen tyd betreklyk moet gemaakt worden.  AANMERK, op het VIII. DEEL. 91 men zelfs dreigde alle de Schotten uit de Nederlanden thuis te roepen (V). Bl 455. r. 9. „ Deeze ( Maximiliaan _) nam den titel'van eerften Edele aan enz." Tot nader verftandvan zaaken, verdiend nagezien te worden 't geen de Zeeuwfche Edele, Jacob van Grypskerke , in zyn onwaardeerbaar Handfchrift, het Graaffckap van Zeeland genaamd, aangaande den Staat van eerften Edele, heeft aangeteekend. Daar dit Werk niet algemeen bekend is, agt men het niet ondienstig een korte fchets van 'sMans Vertoog, op dit Stuk, den beminnaren der Vaderlandfche Gefchiedenisfen mede te deelen: 't geen, gewislyk, vollediger zyn zou, indien de oorfprongelyke Stukken, waar op hy zig beroept, niet meerendeels aan het Werk ontbraken. Van den ftaat of titul van eerften Edele vindt men, in Zeeland, geenerlei Ipooren , in de 15 eeuw. Alle de Edelen wierden, zonder onderfcheid, geroepen, tot beleid van'sLands zaaken, die, toenmaals, Staatsgewys behandeld wierden. Allengskens, egter, begonnen de Edelen uit den huize van Bourgondie, van Egmond, van Lalaing, van Bergenopzoom, van Kruiningen, enz. (fchoon zonder wettig gezag of toeitemming) zig als eerfte en voornaamfte Edelen te onderfcheiden, en zig een voorregt aantemaatigen , 't geen, naderhand, aanleiding gegeven heeft tot trapsgewyze uitbreiding van gezag, 't Beftondt hier in, dat zy, benevens den Abt van Middelburg, Prelaat van Zeeland en, naderhand, ten jaare 1543, ook de Gemagtigden der Steden, geroepen wier- t«0Uit MS. Aanteek. van den Heer Oud.ïeeretaris Ermerins.  92 BYVOEGSELSen wierden tot het aanhooren van 's Lands Rekeningen, op 't ft uk der gewoone en buicengewooneBeden, Belastingen en hetfyreroisCxj, dat ook hunne naamen , aan 'c hoofd der Rekeningen en Rentebrieven, gefteld wierden, dat zy de Rekeningen teekenden, en, daarenboven , uit het Surcrois, een aanzienlyk inkooinen genoten; waar tegen het allen anderen Edelen wel vryftondt, op 's Lands rekeningen mede te verfchynen, maar zonder, nogthans, dezelve te teekenen, of daar op, by naame, geimituleerd te v/orden. Onder de Edelen uit den huize van Bourgondie muntte, door zyne eerampten, rykdommen en heerlyke goederen, in Zeeland, uit, Maximiliaan, Heer van Beveren, Veere enz., Admiraal van de Nederlanden en Stadhouder van Holland en Zeeland. Geen wonder dan, dat hy zig, op gelyke wyze, als even gezegd is, onderfcheidde. Nimmer egter is de titul van eerften Edele, aan hem, 't zy alleen, 't zy nevens anderen Edelen, opgedraagen. of door hem aangenomen. Nimmer heeft hy het 'er optoegelegd, om de andere Edelen uit te 11 uiten, of, door eenen Gemagtigden, op de Vergaderingen der Algemeene Staaten van Zeeland te verfchynen, fchoon hy zulks deedt by die der byzondere Staaten, en de daar uit fpruitende befoignes. Na het overlyden van Heere Maximiliaan, ten jaare 1.558., hadt Mjchiel van den Hameele, uit naam der Verzorgers van den boedel, zig Cx) Nopens het Surcriit handelt de Heer van Gr.yp.-keuke( in 't 9 Hoofdft. en zie men vérder de Aantcekening van den Heer van db Spiïgsl,, ia zyn Bundel van Omme, Stukken. I D. bl. a6—»8.  AANIMERK. op het Vilt. DEEL. 93 Zig wel gedeld in het bezit der hoedanigheid van eerder, Edele, door, alléén^sLands rekeningen re ondeneekenen , en daar op geïntitukerd te worden; maar, ten jaare 1562, verzette zig hier tegen Prins Willem van Orange, ten behoeve van zynen Zoon, Philips Willem, als Heere van St. Maartensdyk, verzoekende, uit dien hoofde, mits het overlyden van den Heer Margraave van Veere, „ als geweest zynde de apparentfte Edelman van Zeeland," erkend te worden voor Hoofd en eerften Edele, en dus mede toegelaaten tot de intitulatie der Rekeningen : welk verzoek, by de byzondere Staaten van Zeeland, toegedaan zynde, zonder egter de andere Edelen uitrefluiten, is, hieruit, de titul van eerften Edele, te voren onbekend, eerst ter gelegenheid van 'sLands rekeningen, geboren en, ten volgenden jaare 1563, by dezelve byzondere Staaten, niet alleen weder toegelaaten, maar de betrekking van eerden Edele zelfs ook uitgebreid, buiten de rekening, tot zaaken van Regeering, onder voorwendfel van fpoediger afdoening ; treeden de Jonker Adolf van Borsselen , by afwezigheid van den Prinfe van Orange, en op deszelfs last, in deeze waardigheid. Toen nu, ten jaare 1565, de Bezorgers der Nalatenfchap van den Markgraave van Vetre, dat Markgraaffchap en, als een deel daar van, den daat van eerften Edele, met de voorregten van dien, en het genot van het Surcrois, hadden te koop gedeld , verzettede zig hier tegen de Prins van Orange; als reeds, voor zynen Zoon, tot eerften Edele aangenomen; by een Smeekfchrift aan de Landvoogdes, in't welk hy  P4 BY VOEGSELS en hy (taande hieldt, dat de ftaat van eer(len Edele en de befchikking over het Surcrois , niet verbonden waren aan het Markgraaffchap van Veere, mitsdien, verzoekende, dat zulks uit de Plakbillietten mogt geligt worden; met dat gevolg, dat de Landvoogdes, het. verzoek hellende in handen der gemelde Verzorgers, denzelven, egter, voor eerst, verboodt, den ftaat van eerften Edele en 't regt van Surcrois te koop te ftellen. De Verzorgers, dus te leur gefteld, veroorloofden zig, des niet te min, de openbaare veiling, naar inhoude der Plakbilletten, te doen voortgaan, met byvoeging alleen dezer woorden, 3, voor zoo veel des in de magt van de Credi3) teuren mogt zyn en verder niet," De verkooping, op dien voet, doorgegaan zynde, den 4. van Wintermaand 1566, en de Koning, by naafting, kooper geworden van het Markgraaffchap, bleef de Prins van Orange, voor zynen Zoon Philips, in het ongeftoord genot van den ftaat van eerften Edele; fchoon de Koning, eerst den Heere Adolf en, naderhand , Anthony van Bourgondie, last gaf, om, in zynen naam, als Markgraave van Veere en Heer van Brouwershaven, te verfchynen op de Staatsvergaderingen en den Heer en Steden te vertegenwoordigen, even als de Markgraaf van ter Veere plagt te doen: terwyl, intusfchen, van elders blykt, dat de andere Zeeuwfche Edelen al mede ter Vergadering wierden be« fchreven, ja dat zelfs Mr. Adriaan de Proost, naamens den Heere van St. Maartensdyk, te gelyk met de plaatsbekleeders van Philips, aldaar verfcheen. Het blykt egter niet, dat de Koning, of zyn  AANMERK, op het VIII. DEEL. 95 zyn Gemagtigde, den naam van eerften Edele, op de Staatsvergadering, immer gebruikt hebben, maar wel op 'sLands Rekening, overgebragt den 17 July 1571, alwaar men las Anthony van Bourgondie , yan wegens de „ Koninglyke Majefteit, als gecoft hebbende het Marquifaet yan Veere, reprefenteerende „ den Staat yan EERSTEN EDELE „ 'sLands voornoemd." Ondertusfchen hadt het gevoelen des Konings, van, door koop, Eigenaar geworden te zyn van den ftaat van eerften Edele, den Prinfe van Orange niet verhinderd, om zig, in de waarneeming derzelve hoedanigheid , ééns door hem, voor zynen minderjaarigen Zoon, mee kennis en toeftemming der Staaten, aangenoomen, te handhaaven. Ten dien einde, gaf hy onderfcheiden lastbrieven, van welken egter geene ftrekten, om de andere Edelen uittefluiten. Maar zy vervielen, door de opkomende beroerten, die, eerst den Prins en zyne plaatzbekleeders 't Land deeden ruimen en, naderhand, die des Konings. Nu ftremde het oorlog den gewoonen loop van zaaken. De Zeeuwfche Staatsleden waren verdeeld, fommigen de zyde des Konings houdende, anderen die des Prinfen van Orange. De laatfte wierdt, na de inneeming van Middelburg, de magtigfte. De Prins gedroeg zig als 'sKonings Stadhouder, en hadt 't voornaame beleid van zaaken, met advys van Gouverneur en Raaden van Zeeland (y). Dit duur- (y) De Prins, in Zettend zynde, zal, denkelyk, de plaats van eerften Edele, voor den Heere van St. Maartensdyk daar zulks met nut en voordeel gefchieden kon, federt den'jaare 1574 , zelf vervuld hebben en, byzyne afwezigheid, die heb. ben doen waarneemen, eerst door Abriaan Junius , naderhand, door Arend van Dorp, of door Ciiristoffel'Rocls.  oS BYVOEGSELSeu duurde tot den jaare 1577, wanneer, na de vereeniging van alle de Zeeuwfche Steden tegen den Koning, de eerlte volcallige Staatsvergadering kon gehouden worden. Jonker Arend van Dorp bekleedde nu de plaats van eerften Edele, voor den Heere van St. Maartensdyk, op last van den Prins van Orange, die dus de eerfte was, welke, door een' Gemagtigden, den eerften Edele, op de Vergadering der Algemeene Staaten van Zeeland, deedt verbeelden. Hy nam die waar, tot den jaare 1579, wanneer hy, mi eene vrugteloozepooging, om, aan de beide Steden,Vlisfingen en Veere de derde Stem, ter Staatsvergadering, te doen toewyzen, (en welke, mits de tegenkanting der vyf andere Steden, door den Prins, immers by voorraad, wierdt afgekeurd) genoodzaakt wierdt zyne waardigheid, alsPlaatsbekieeder van den eerften Edele, neder te leggen en, ten zelve jaare 1579 ,opgevolgt wierdt door Mr. Pieter de Ryke, wederom naamens den Heere van St. Maartensdyk,(nogthans niet zonder aanmerkelyke byvoeging en verandering in den lastbrief, waar in egter van de uitfluiting der audere Edelen niet gewaagd wordt) tot den jaare 1586 en, van dien tyd af, tot zynen dood, voorgevallen ten jaare 1596, naamens Prins Maurits en naamens welgemelden Heere van St. Martensdyk. Trouwens,de Koop van het Markgraaflchap van Veere, door Koning Philips, ten jaare 1566, was te niet gegaan, door het niet betaalen der Hoofdfom, en de zaaken in Zeeland waren zoodanig veranderd van gedaante dat men, na het fneuvelen van Antiiony van Bourgondie, inhetjaari573, onnoodig fchynt ge-  AANMERK, cp nvt VIII. DEEL. 07 geoordeeld te hebben, hem een' Opvolger als Plaatsbekleder van den Heere en de Steden Vlisfingen en Veere, te benoemen (z). Beide Steden waren ook, inderdaad, van alle leenroerigheid aan den Graave ontflaffefi Zy waren goede en Graafelyke Steden geworden, en behoefden dus, door hunnen nieuwen Heer, of zyne Gemagtigden, rer Staarsverea» dering met meer verbeeld te worden. Dit was te minder noodig, na dat hun, in i<74, by intdrukkelyke Voorregtsbrieven, uitnaam van den Graave, door den Prins van Oranje als deszelfs Stadhouder, belooft was, „ dal ~r nimmer zouden kunnen worden veralieneeri by tranfporte, beleeninge of ander zins, in 't geheel of ten deele." Ondertusfchen wierden zy, ten jaare 1580, op den aandrang van eenige Rentheffers, nogmaals te koop gefteld, en ook ingekogt door de Burgemeefters dier Steden: maar ook deeze tweede Verkoop, met gereede betaaling, niet gevolgt zynde, oordeelde men, ten volgenden jaare, eene derde Verkooping noodzaaklyk. Zy gefchiedde, op voorwaarden, by Vonnis van den Hove van Hol rand , den 12 Me* 1581 vastgefteld, in welken men zig gedroeg tot *an de zyde des konings, wtérden, ni liet verlies van Middelburg, voor Stagen van Zeeland gebeden Tan van Steven, gckoorcnRisfchop var, Middelburg, doorgaans rf,jr/4# genaamd, eenige Édelen, en de Steden Goes: Tho'en en Reimerswaale; waar by, naderhand, nog kwam de S,ad Zierikzee. Zelf;, waren, geduurende hec beleg van MWdelbure de Staaten van Zeeland (en, naamelyk, de Vikaris van" den Bisfchop van Middelburg, eenige Edelen en de Stad Goes naamens het Quartier bewes.er Schelde) op bit van Requefens, tegen uen laatften April iS7i, te Prusfel btfchrerau Zie van de Spiegel, Onuitg. Stuik, i D. bU 1—17. Hift d.r Satisf. van Goes. bl. 96, 97 en 210. 7 d*e G  9§ BYVOEGSELS en tot de voorige van den jaare i$66, zonder van den Staat van eerften Edele, of met naame, of in kragt, gewag te maken. Men hadt, nogthans , ten dage van het Vonnis, eene Waarfchouwing aangeplakt, aangaande de te doene Verkooping van het Markgraaffchap , waar by men verklaarde, „ dat den Kooper zoude volgen de Geregtigheid en prarogative van, over alle de Edelen van Zeeland, te reprefenteer en den tweeden Staat van voorz. Landen." Prins Willem van Orange kogt beide de gemelde Steden: doch maakte geen den minden eisch op den Staat of titul van eerften Edele, veel min tot uitfluiting der anderen, of tot het voorgewend regt om den tweeden Staat alléén te verbeelden. Mr. Pieter de Ryke bleef Plaatsbekleeder van Philips, als Heere van St. Maartensdyk, zelfs lang na 'sPrinfen dood, en 't was eerst ten jaare 1586, wanneer Prinfe Maurits , te Middelburg koomende , onder het oog gebragt wierdt, dat, by overlyden van zynen broeder Philips , de Heerlykheid van St, Maartensdyk (uit hoofde van welke de daat van eerften Edele thans wierdt waargenomen) mogte kunnen vervallen aan anderen, terwyl hy, als Markgraaf van Veere, ook op dien ftaat aanfpraak zoude kunnen maaken. Hy gaf dan, den 3 July 1586, een' nieuwen Lastbrief aan denzelven Mr. Pieter de Ryke , uit zynen eigen naam , zonder vermelding zyner hoedanigheid, nogthans met by voeging van een nieuwen titul, namelyk van Praftdent van Gecommitteerde Raaden, en met magt van een ander, in zyneplaatz, te kunnen ftellen in de  AANMERK, op het VIII. DEEL. pp de Vergadering dér Staaten van Walcheren, zonder dat, wederom, van de uitfluiting der andere Edelen gerept wierdt. Nu, egter, Mr. Pieter de Ryke, ten jaare 1596, overleden was, veranderden de zaaken van gedaante. Prins Maurits, die eerst, in navolging van zyn'Vader, den Staat van eerften Edele gelaaten hadt aan zynen broeder Philips , en, naderhand, op eigen gezag, dezelve hadt aangenomen , nevens zyn' Broeder, altoos , egter, zonder uitfluiting der andere Edelen, vondt nu geraaden dien Haat tot dien van éénen Edele over te brengen. Hier toe gaf aanleiding de groote magt en invloed van den Prins, die, mits de afwezigheid der anderen, nu gewoon was alleen het Lid der Edelen te verbeelden, wyl de meeste Zeeuwfche Edelen ten Lande waren uitgeweken, of derRoomfche Godsdienst en den Koning getrouw gebleven, terwyl de overigen buicen ftaat waren hun regt, tegen 'sPrinfen gezag, te doen gelden. Waar by kwam, dat de meefte Regenten van Zeeland, dien de Regeering van voorige tyden bekend was, by het overlyden van Mr. Pieter de Ryke , waren uitgeftorven, terwyl de nieuw' aangekoomene geen oudere Regeering kenden, dan van den jaare 15S1, federt welken tyd, de Edelen wel niet uitgeflooten, maar, egter, niet verfcheenen waren. Geen wonder dan, dat Prins Maurits , eindelyk, zyn oogmerk bereikte, en dat zyn Lastbrief, op Jonker Jacob van Malderó , ftand hieldt. 't Is waar, dit gefchiedde zonder prejudicie, en onverminderd eens ieders geregtigheid; maar, door zoodanige Akten van non G 2 pre-  * aimisfle. 100 BYVOEGSELS e» prejudicie, ('t zyn de woorden van den Edelen van Grypskerke, waar mede wy ook deeze fchets van zyn betoog, over den ftaat van eerften Edele van Zeeland, befluiten zullen) „worden ■ doorgaans de zwakken in magt of courage, of in beiden, geabufeert, en verliezen hun regt, terwyl de magtigen grooter 'magt , en dus fchyn van regt, verkreegen hebbende, niets los laten, maar hooger fteigeren." Bl. 461. r. 19. Zonder dat zy verftaan konden, dat den ftaat van eerden Edele aan eenige Huizen, Gcflagten of Plaatfen gehegt was." De woorden in het befluit der Staaten van Zeeland, van den 15 Maart 1596, voorkoomende, „ zonder dat men, voor als nog, kan verftaan den ftaat van eerften Edele verbonden of geaffecteerd te zyn aan eenige Huizen, Plaatfen, Perfoonen ofte Familien," beftreeden zoo wel 't gevoelen van den Graave van Hohenlö, voor den Heere van St. Maartensdyk, als die van Prinfe Maurits , voor zig zeiven, als Markgraaf van Veere, en is, telkens, by de toelaating van de Prinfen van Orange, tot eerfte Edelen, als een Grondwet der Regeering, herhaald. Men zie (behalven de toelaating * van den Heere Adriaan Manmaker, in plaats van den overleeden Jonker, Jacob van MALDERé.) der Staaten Notulen van Zeeland, van aFebruary 1618; nopens de aanftelling van Prins Fredrik Hendrik, die van den 9, 13 en 16 Mei 1625; van Prins Willem den II., die van 19 April 1647; van Prins Willem den III., die van 7 Augustus 1660; van Prins Willem den IV., die van 18 Mei 1747; en van de Prinfesfe Weduwe , en den jegenwoordïgen Hee-  AANMERK, op het VIII. DEEL. 101 Heere Prinfe Erf-Stadhouder, Willem denV., die van den i en 3 November 1751. — Vooral zyn, ten deezen, zeer aanmerkelyk de gefchillen tusfchen de zes Steeden van Zeeland, en den Heere Johan de Knuyt, die de bediening van eerften Edele wegens Prins Willem den II. hadt waargenoomen, blykens de Notulen van den 14, 15 en 16 November 1650; vermeenende den Heere de Knuyt , na doode van den Prinfe, in zyne vertegenwoordiging van eerften Edele, te kunnen en te moeten voortgaan, vermits die waardigheid aan 's Prinfen Huis verbonden was; dan , de Stad Middelburg toonde, met veele redenen, aan, „de gelegenheid van de Regeering van Zeeland, en hoe de eerst Edele, op de Vergaderinge van de Staaten , zonder diftinEtie van graad of Familie, gecompareerd hadden, ten tyde van Hertog Karel en anderen; dat ook dit Ambt, altyd, privative geftaan hadt aan de Tafel van de Heeren Staaten" enz. Waar by de andere Steden zig voegden: met dat gevolg, dat de Heer de Knuyt van de behandeling der Staats zaaken wierdt uitgeflooten, en alle zyne bedieningen, uit den Lastbrief van wylen Zyne Hoogheid, als eerften Edele, fpruitencie, verklaard wierden op te houden (ci). Het fpreekt van zelve, dat, na dat Hun Ed. Mog. de Heeren Staaten van Zeeland, by Refolutie van den 1 Mey 1788, ten verzoeke van eenige Landlieden, in Walcheren, goedgevonden hebben de waardigheid van eerften. Edele erfelyk te verklaaren , in die wettige Af-. (a) Zie Chaimot, Verzaameling van Staatstukken, 4, ü, il. 283. en 25 O. iU 132. g a  Ié» BYVOEGSELS z® Afftammelingen van Prinfe Willem V., aan welken het Stadhouder- Kapitein» Generaalen Admiraalfchap van Zeeland, den 30 November 1747, door Hun Ed. Mo?., mede Erfelyk, opgedraagen is (b), de bovengemelde bepaaling, ten aanzien der opvolging, wel moet gehouden worden voor afgedaan; nogchans, behoudens de overige bepaalingen, by voorde Refolutie van den 1 November 1751, met betrekking tot den Plaatsbekleder van den eerften Edele, by vernieuwing, vastgefteld. Bl. 461. r. 9. v. o. „ Voorts "hadt het den Staaten — yry wat geftooten , dat Malderó, een Vlaamsch Edelman, met deeze Waardigheid hekleed wierdt. " De Steden Zierikzee, Goes en Tholen, ter gelegenheid der overweegingen van den Lastbrief, door Prinfe Maurits aan Jonker Jacob van MalDEiié gegeven, den 16 Maart 1596, beriepen zig, daar tegen, zoo op der Staaten Refolutien van^den 14 Juny en laatften July 1582, als op 't geen, „ tot confervatie van de reputatie van den Lande," behoorde te gefchieden. Die van Middelburg, Vlisfingen en Veere, verklaarden zig wel voor den perfoon van MALDERé , doch zeiden zulks te doen „ eevoegshalven , dewyle de faekë in haer geheel met en was" Waarby die van Tholen zig , naderhand, voegden. En, hoe zeer de Gedeputeerden van Zierikzee, onder verklaaringe, „ dat zy verhoopt hadden, dat zyne Excellentie en de andere' Leden van de Staaten liever zouden verftaan hebben tot de verkiezing in deezen van een Inboorlinck " zeiden „ te ) Vaderl. Hifi. 12 D. hh 132,  AANMERK, op het VIII. DEEL: 103 vrede te zyn zig,hier in, te laten over-/temmen, zoo 'er overflemminge in plaats konde hebben," bleeven, nogthans, die van Goes in hunne meening volharden,': geen, egter, niet belettede, dat van MALDERé, ten zeiven dage (den e Mei), als Gecommitteerde Raad toegelaaten, beëedigd en Zitting verleend wierdt, in 't Kollegie ter Admiraliteit: leggende, niet lang daarna, zynen Lastbrief van Prinfe Maurits over. Belangende de Refolutien, waar op de drie Steden zig, tegen de toelaating van Jonker van Malderc , als zynde een' Vreemdeling, aankanreden, verdiend te worden aangeteekend, dat, wanneer, ter gelegenheid van de overweegingen, nopens de aanbeveelinge van Jonker Arent van Dorpe, tot Lid van den Raad van Staaten, door Prinfe Willem den I. gedaan , by de meeste Stemmen, den 14 Juny 1582, dienlTig geoordeeld wierdt, om , voortaan , alleen Inboorlingen tot de Ambten toe te laaten, of die voor Inboorlingen, Staatsgewyze, verklaard waren, mits zy binnen de Provincie van Zeeland hun verblyf hielden, en zeven jaaren te voren aanhoudend gewoond hadden, men befloot' de Leeden van Staat, daar op, byzonderlyk, te befchryven. Dit gefchiedde ook, en wierdt, daarop, den 31 July 1582, by de Staaten van Zeeland , genoomen dit merkwaardig befluit: dat men, voortaan, binnen deeze Provincie, zal agtervolgen, in 't nomineeren en de Kollatie t9t Officien, het Privilegie van Vrouwe Marie, gegeven den 14 van Meer te, in 't jaar onzes jieeren 1476, onverminderd eenen iegelykenzyn Privilegie, ten ware nogthans dat, om merkelyke redenen ende conftderatien} den Staaten G 4 oir.  104 BY VOEGSELS KN oirbaer dagte het zelve Privilegie te glisfeeren ' In allen gevallen wordt verftaan, dat, cateris paribus, altoos die Ingebóornen zullen werden geprafereert, voor die van luiten gebesren? Deeze Refolutien wierden f hans, ten jaare 1596, by de Steden ingeroepen, en is het vereischte, dut de Plaatsbekleder van den eerften Edele een ingeboren van Zeeland zyn moet, altoos, by de Heeren Staaten vastgehouden, blykens de Refolutien van 7 Augustus 1660, 18 Mei 1747 en 1 November 1751; zynde de twee ontilaagingen daar van, in de toelaating van den Heere Willem van Nassau , Heere van Odyk, den 21 September 1668 en van jonkheer Willem Karel Hendrik van Lvnden, den 26 january i779, beiden gelchied onder verklaaring, dat zulks, geenzins poit of ooit, zal konnen worden getrokken in gevolge en , in het laatfte geval, onder uitdrukkelyk beding, „dat, in het toekomende, ftnktelyk zal moeten worden geobferveert dat de Gedeputeerde van den Heere eerften Edele zal moeten wezen een geboren Zeelander en, voorts gequaUficeerd, ais in de Refolutien van den 7 Augustus io'öo, ,8 Mei 1747 en i November 175 ( ftaat geëxpresfeert, welke nequiftten op nieuws werden geconfirmeert." Bl.465,r. 8. v.o. „ De Prins zonde het lyk van den verflaagen' Graave den Aartshertoge - toe " Van de Spaanfche zyde, hebben wy'een gelyk voorbeeld gezien, nopens de lyken der Graaven 1 ilips van Nassau ,n Ernst van Solms. Men toonde, federt eenige jaaren, meer blyken van heuschbeid in 't oorlogen, aan wederzyde, en de Spaanfche Schryvers zelve gedenken, met; lof,  AANMERK, op het VIII. DEEL. 105 lof, aan de edelmoedige handelwyze van Daniël de Hartaing, Heere van Marqutttc, die na zyn volk, in zekeren ftroop, te Tienhovep, een kist met vyandlyke Vaandelen buit gemaakt hadden , niet flegts dezelve aan Emanuel de Vega, op deezes verzoek, te rug zondt, als niet willende pronken met teekenen, welken niet, vegtenderhand en in openbaren flag, veroverd waren, maar 'er byroegde een' zilveren Schotel en Lampetkan, aan Vega behoorende en, ter zeiver gelegenheid, den Staatfchen in handen gevallen (c). By dien aangroei der denkbeelden van menschlievenheid kwamen ook de Spaanfche Veltheer Verdugo, en Graaf Willem Lodewyk, Stadhouder van Friesland, over een alle vrouwen, welken men gevangen mogte neemen , teriTond te ontïlaan fV). Bl. 472. „ Kurkbrug." Maurits bediende zig ook wel van Biesbruggen, die, mede, op wielen aangevoerd en op 't water dryvende, den manfchappen dienden, ter nadering der^ met water omringde, ftedelyke muuren, wei' ken men dus niet behoefde te dempen (e\ De Spaanfchen meenden het zelfde gebruik van linnen Bruggen te kunnen maaken, dan deeze hunne uitvinding voldeedt niet aan de verwagting (f). BY- O) Stkmia, de Bell. Belg. decad. 10. (d) Rui. , Nederl. Oort. B. il. 3i7. (4) Bor, /. e. 34 B. Bl. 3,5, 330 e'n 360. Reid, /. * o- bl r> 14. CO Boa, /, c. 34 E. Bl. 355, 3.5, 3,50 en 491, G5  io6 BYLAAGE A. O P HE L D E RING van de Aantee~kening, aan he? flot derBylaage A., geplaatst agter de Byvoegfels en Aanmerkingen op het 7 Deel deezer Vaderl Historie, bl. 133. „ Na dat het gemelde Deel , met de Byvoegfels, was afgedrukt en uitgegeeven, is my, by nader onderzoek, uit egce berigten , het volgende gebleeken. Dat de Staaten's Lands van Utrecht, bereids op den 28 van Herfstmaand des jaars 1581, beflooten hadden den Koning van Spanje vervallen te verklaaren van de Heerfchappy over hun Gewesten, dienvolgende, te fchryven aan den Hove, Stad en Steden, Schouten ten platten Lande, en den Stadhouder van de Leenen , „ 's Konings naam niet meer te gebruiken, de 9, zegels, tot nog toe gebruikt, in handen van „ de Gedeputeerden te brengen en, in plaats van den Koning , den naam van de Staaten te gebruiken." Dat, daar toe, het Plakaat, ten naam van gezegde Staaten, by het Voorige ftuk medegedeeld , maar aan welkers afkondiging men, toen, met reden getwyffeld heeft, wel is ontworpen geworden en, op den 6 van Wynmaand daaraan, goedgevonden een Affchrift van hetzelve , aan elk Lid mede te deelen, doch dat de Ridderfchap, op den 20 dierzelve maand, toen het Ontwerp, als mede het Plakaat der algemeene Staaten, van den 26 van Hooimaand des jaars 1581, nader in overweging wierden genomen, on-  B. YLAAGEA. 107 onder zeekere mitfen, heeft verklaard te vrede te zyn, indien het laatstgemelde Plakaat wierde afgekondigd. Met dit gevoelen der Ridderfchaf, 't geen ik, naar d'oorfpronglyke Refolutie, voor zo verre zy tot deeze zaak betrekking heeft, hier onder, zal doen volgen , zal ook dat der Geestelykheid en der Stad Utrecht, hoofdzaaklyk, geftrookt hebben; immers, na dat, op den 8 van Slagtmaand, de Refolutien der meergem: Geestelykheid, Ridderfchap en Stad Utrecht, op het verlaaten van den Koning, waren medegedeeld aan de kleine Steden, Wyk , Rhenen, Amersfoort en Montfeort, ten einde , daar omtrend, haare befluiten te neemen, en na dat deezen hier aan hadden voldaan, wierdt, op den 16 van Wintermaand, by de Staaten van Utrecht , vastgefteld het Plakaat in dier voege aftekondigen, als het zelve, in Brabant, Vlaanderen en andere Gewesten, gefchied was. Weinige dagen daar na is dit Befluit ter uitvoering gebragt. In de gefchreeven Plakaatboeken s'Hoofs van Utrecht, door my, ten deezen, nagezien, heb ik, alleenlyk, en wel aan het einde van het derde Deel, geboekt gevonden het Plakaat der Algemeene Staaten, met onderftaande Getuigfchrift van Ciiristoffel van Mynden, Deurwaarder van dien Hove, zynde van den 23 van Wintermaand des jaars 1581 en houdende, dat de afkondiging van dit laatstgemeld Plakaat, door hem, ten dien dage, van "den Stadhuize te Utrecht, voor den gemeenen Volke, is gedaan, ten overftaan van jonkheer Nikolaas van Zuylen van Draakenburg , Heere van Zevender , nevens de, toen dienende, Wethouderfchap. „ Den  io5 E Y L A A G E A. Volgt nu de Refolutie der Utreehtfche Ridderfchap. „ Den XXïn Oclobris 1581 foe zy die Ritter„ fchap, volgens befqhryvinge, vergadert geweeft „ om tc hooren lefen het Placcaet geconcipieert op ;t verlaten van den Coninck etc, ende daer ,, op te refolveren. Ende naer dat het Placcaet ,, van de Generale Staten, oick mede t geconci- preerde Placcate van de Staten van Vtrecht „ geleien zyn geweeft, hebben die van de Ritter- fchap eendrachtelick gerefolveert, dat zy te vreien zyn, dat men het flaccaet van de gene- rate Staten op 't verlaten yan den Coninck ge5> in cue kt, van den XXVI J'uly le/i'leden, in de Stad, St telen ende Landen van Vtrecht Jall >4 publiceer en * zoe haefi dat t zelve in d'andere Pro* incien, die gewuenlick zyn voor ie flemmen, j» gepuhliceert fal zyn; mits dat t zelve in eenige 5, pointen , de Provintie van Utrecht ende de Re- iölutie by den Staten genomen, op te zaecken ,, van den Landraet ende den Hertouch van An„ jou préjudicabel welende, geredrefleen fall zyn, „ Van gelycken verclareu, eendrachtelick, dat „ aengaende het doen van den nyen eedt, volM gende t generael Placaet , die" Ritterfchap te n Vreden zyn, dfelven eedt allen Oflieiers ende 5, Magiltniten, die den Coninck van Spaengen 3, eedt gedaen hebben, affgenomcn te worden; oick zelffs mede te doen, zoe verre andere M Provintien, die voor de Provintie van Vtrecht 55 ftemmen, d'felve eedt eerft doen; doch vvnden li S°et' ^at men ^en eec't ' S^vck dfelve van wegen de Staten van Vtrecht verandert ende 3, ge-txtendeert es, fall volgen (*) enz." Naar een los, doch gelyktydig Affchrift, uit de Archiven van liet Kapittel van OudMandei', te Utrecht, aan my medegedeeld, door den Heere Profefïbr Bondam- r«) Men kan d?n Eed vinden by Van ds Water, Vtrecits Placaatb. i O. bl. 8o.  VERBETERINGEN voor de BYVOEGSELS en AANMERKINGEN van het VIERDE DEEL. B!. 5. r. 8. daich brieven , leez date brieven. . 9, ver fchynende, leez verichynenoe. Bl. 11. (c) Proben, leez Proben. Bl. 12. r. 6. v.o.Hoe vreemd, leez Hoe zeer dit, voor. heen, dat ik weete, niet is opgemerkt, en hoe vreemd. Bl. 13. r. 14. welken, leez welke. Bl. 20. (x) Bourgondien; federt, /eezBurgondie. Sedert. Bl. 26. r. 14. Koolenbrander, leez Koolengraaver. Bl. 27. r. 13. dat, leez wyl, Bl- 36. r. 7. de (laat der Nederlanden wordt, voeg 'er by onder de regeering van Philips. Bl. 41. (2) r. 2. ten Hove, leez zo ten Hove, als elders. ■ — r. ic.T.p. leez T. 2. enr, 11.p 5 so leez 519. Bl. 50. r. 11. al wel te regt aan, leez wel te regt aan. „ r. 9. v. o. Poitou (g), leez Poitou (q) Bl. 54. r. 3. Myn Jonker van Gelre Oerlraa Adolf, Zoon van Arnoud) en de Jonkvrouwe van Gelre zyne Zuster, leez, Myn Jmker van Gelre en de "Jonkvrouwe van Gelre, zyne Zuster, (veritaa Karei en Philippa Kinderen van Adolf vanGeire, beiden , thans, te Gend wordende opgevoed.) Bl. 66. (d) NB. By nader inzien, blykt, dat deeze saninerking eene overzetting is uit de Disfet t. Inang. de SanS. pragm. Car V. van den Heer de Kempenaar. Bl. 71. r. 18. Sraifeneeringe, leez Slra.-feneeringe, Bl. Br. r, 17. Sauvage, leez Sauvage («) Zyl («), leez Zyl. Bl. 107. («) r. 3. prot dolor, leez proh doler. Bl- 103 r. 7. i'd) Beangy. leez Beaugy. . r. 8- fatre, leez fratre. r. 10. armojlendunt, leez ar;na oftendunt. VYF-  VYFDE DEEL; Bl. il. r. !7. dost, leez dorst. (> } r. p. 587 verhaalt) /?«z ƒ 587) verhaalt, Bl. 15. r. 15. zelfs voor een glimp. Men haale deezi woorden door. TA. 16. 10. te platten lande', leez ten platten lande. ' r. 22. Stede, leez Steden. Bl. 39 r. 19. vormè, leez vorme. Bl. 40. r. 7. v. o. deeze, leez deezen. BI. 43. 14. verneemd, leez vermeend. El. 44. r. 17. des jaars 1737, leez des jaars 1537. Bl. 51. r. 20. Desteurnaix, leez D'estournaux. r. 22. Dan deeze aanstelling fchynt maar voor een tyd te zyn geweest, leez dan uit een affchrife deezeraanftelling, blykt my, dat deez, eigenlyk gezegd Philippe deLalaing, alleenlyk Ondsrftadhouder was, , van en by "t afweezen, des Prinfen van Otange. Bl. 56. r. 14. leez veor Bl. 244 aldus, Bl. 244 r. Bl. 59. in de N$te, r. 6. des jaars 1543 (1544) leez 1443 C'444) BI. 94. o r. Poeg by de Noote deeze woorden. Ook heeft Graaf Herman van Nieuwenaar een Werkje, over deeze Ziekte, opzettelyk, uitgegeten; 't geen, in de Latynfche taaie, eerst te Keulen, by Soter, ten jaare i^ap, daar na te Bazel, by Henricus Petri, ten jaare 1531, gedrukt is, re gelyk met S&i ller7Vv?##tus de pcste Brittanica. Poyez P*quot, Memoir. Litter. des PaysBas, Tom. 18. ƒ>. 3^4. BI. 113. r. 11. v. o, van de van de, leez van de. ZESDE DEEL. BI. 1. f>) r. 8. deca; voeg 'er by, onder my berustende. Bl. 2. (b) r. 10, xin eeuw, leez xiv eeuw. o. r. reeg 'er by. Zie ook over 't werk , gezegd Brabandfche Gesten. in 't byzonder, Memoires de l'Academ. de Bruxell. T. 2. Journal des Scean(es. p. 41. & Suiv. Bl. 3. (ei r. 3. Privilegiën van, leez van Privilegiën. El. 35- r- 5- v. o. in hoop, 't belang, leez in hoop vaa 't belang. Bl. 37. r. ij. De geest, leez den geest. Bl. 38. r. 7. toen men, leez toen men my. Bl. 59. (ju) r. 4. en xx, leez xx. B.  Bl. fjo. r. 15. lyefe icke, leez lyefelicke .- r. 26. welk teeken of.Penningje aan een' rooden Sluyer hangende; leez welk Teeken, Penningje of Napje, aan een' rooden Sluier, of Koorde, hangende. BI. 71. (») 1586, leez 1568. Bl. 79. r. 10. onze, leez onzen. {Ji) r. 2. Klokken weg te haaien, voeg 'er by% denklyk, om Gefehut van te gieten. Bl. 82. r. 18. als een, leez, als een, nog onlangs, Bl. 84. («) r, 2. men befchuldigt, leez rnen befchuldigt Fokke Abelsz, één' der Bevelhebberen onder de Watergeuzen. Bl. 86. (*) r. 7. de Dienstmaagden, leez dezelve Dienst, maagden. Bl. 87. (e) r. 2. Cafira l. c. leez Camftra, zieMARCus Sentent. van Alva bl. 191. ZEVENDE DEEL. Bl. 5. r. 25. onzen Sehryver, leez onze Schryver. Bl. 10. r, 9. tot verlegge, of het afdanken, leez tot liet het verleggen of afdanken. Bl. 14. r. 3. Goukade, leez Goudkade. Bl. 15. r. 4. in Holland, leez in Holland beraamd. Bl. 20. r. 5. Dit laatfte, leez dit laatfte gevoelen van Gouda. ■ r. 11. Wat de eerde aanmerking betreffe, leez wat haare aanmerking, nopens het in ftaate houden der twistgedingen , betreffe. Bl. 52. («) de Hertog, leez den Hertoge. Bl. 55. (z) Gend, leez Gouda. Bl. 56. r. 10. Hohenko, leez Hohenló. BI. 61. r. 13. Vorstlyk, leez Vorstlyk'. Bl. 72. (g) heb ik 'er eenige, leez heb ik eenige Be« fluiten der Staaten. Bl. So. in de Noote r. 2r. en ik meene. Zie kier nopens de Noote op 't 8e. D. bl. ■ r. 23 Cant. voeg 'er by Afgevaardigden va» Holland. —— r. 30. van Zuylen, leez G. van Zuïlen. BI. 83. r. 23. geadroyeert leez geadvoyeert. Bl. 88. (z) i.i.i. o. wat men, leez niet we etende wat men. BL  BI. 03. (f) r. 7. te Utrecht gepubliceert, leez „, toe Utrecht gefloten ende gemaeckt, voigende den voer. van der Unie, den xn juny lestleden tot Antwerpen gepubliceert." BI. 93. (e) r. 14. Fr.ins, leez Hans ■— r. 14. Cle'irhaeg, leez ClberhaegheN — ——» r. 15. Capiteyn leez Capitêyïï. Bl. 0/. r. 11. de eerde Stad, leez de eenigïte Stad; en zie Bor Neder. Oorl. 13, B. bl. 105. Bl. ioo.(£)r.2. leez voor bl. 185. dus, bl. 187. r. io.v.o. Bl. iii. r. 13. den Steden, leez „ den Steden". Bl. 135. (<0 r- den naam, leez de naam. OVERGESLAGEN in het AGTSTE DEEL, Bl. 147. r. 9. Te Dordrecht weigerde men, om deeze reden , (d- i. ora 't opregten der Munt te Amfterdam) „ den eed te doen aan — Leicester". Men verflaa hier door, niet den algemeenen, maar byzonderen eed , door de Wethouderen , op Leicesteïs Plakaat, van den tienden Maart deezes jaars 1586, nopens den ophef der gemeene Middelen af te leggen. Zie van de Wall, Privil. van Dordr. bl. 1480 (3),